Skip to main content

Full text of "Tijdschrift"

See other formats


This  is  a  digital  copy  of  a  book  that  was  preserved  for  generations  on  library  shelves  bef  ore  it  was  carefully  scanned  by  Google  as  part  of  a  project 
to  make  the  world's  books  discoverable  online. 

It  has  survived  long  enough  for  the  copyright  to  expire  and  the  book  to  enter  the  public  domain.  A  public  domain  book  is  one  that  was  never  subject 
to  copyright  or  whose  legal  copyright  term  has  expired.  Whether  a  book  is  in  the  public  domain  may  vary  country  to  country.  Public  domain  books 
are  our  gateways  to  the  past,  representing  a  wealth  of  history,  culture  and  knowledge  that 's  often  difficult  to  discover. 

Marks,  notations  and  other  marginalia  present  in  the  original  volume  will  appear  in  this  file  -  a  reminder  of  this  book's  long  journey  from  the 
publisher  to  a  library  and  finally  to  you. 

Usage  guidelines 

Google  is  proud  to  partner  with  libraries  to  digitize  public  domain  materials  and  make  them  widely  accessible.  Public  domain  books  belong  to  the 
public  and  we  are  merely  their  custodians.  Nevertheless,  this  work  is  expensive,  so  in  order  to  keep  providing  this  resource,  we  have  taken  steps  to 
prevent  abuse  by  commercial  parties,  including  placing  technical  restrictions  on  automated  querying. 

We  also  ask  that  you: 

+  Make  non- commercial  use  of  the  files  We  designed  Google  Book  Search  for  use  by  individuals,  and  we  request  that  you  use  these  files  for 
personal,  non-commercial  purposes. 

+  Refrainfrom  automated  querying  Do  not  send  automated  queries  of  any  sort  to  Google's  system:  If  you  are  conducting  research  on  machine 
translation,  optical  character  recognition  or  other  areas  where  access  to  a  large  amount  of  text  is  helpful,  please  contact  us.  We  encourage  the 
use  of  public  domain  materials  for  these  purposes  and  may  be  able  to  help. 

+  Maintain  attribution  The  Google  "watermark"  you  see  on  each  file  is  essential  for  informing  people  about  this  project  and  helping  them  find 
additional  materials  through  Google  Book  Search.  Please  do  not  remove  it. 

+  Keep  it  legal  Whatever  your  use,  remember  that  you  are  responsible  for  ensuring  that  what  you  are  doing  is  legal.  Do  not  assume  that  just 
because  we  believe  a  book  is  in  the  public  domain  for  users  in  the  United  States,  that  the  work  is  also  in  the  public  domain  for  users  in  other 
countries.  Whether  a  book  is  still  in  copyright  varies  from  country  to  country,  and  we  can't  offer  guidance  on  whether  any  specific  use  of 
any  specific  book  is  allowed.  Please  do  not  assume  that  a  book's  appearance  in  Google  Book  Search  means  it  can  be  used  in  any  manner 
any  where  in  the  world.  Copyright  infringement  liability  can  be  quite  severe. 

About  Google  Book  Search 

Google's  mission  is  to  organize  the  world's  Information  and  to  make  it  universally  accessible  and  useful.  Google  Book  Search  helps  readers 
discover  the  world's  books  while  helping  authors  and  publishers  reach  new  audiences.  You  can  search  through  the  full  text  of  this  book  on  the  web 

at  http  :  //books  .  google  .  com/| 


if*JjL  S     f/nAL*»/*'     (jJjm/ej'inarLzi/t'. 


%  '•■..■■ 


PtS 


<N  /  */  om  -iij/i  1  'hm 4 •     i'.ï/i 


wmmfm^ 


^M, 


^  .  J 


u 


Maatschappij-belangen 


Nederlandsche  Maatschappij  voc 


/erheid  er 


ji^  ^:  .^  ^. 


f^ 


.iigitizecl 


Soi  i^^S'.fCó" 


f^arbarD  College  librarn 


FROM  THB   FItllD   OP 

CHARLES    MINOT 
OUaa  of  18S8 


SCIENCE  CENTER  LIBRARY 


Digitized  by 


Google 


rtü 


-.  -^ 


Digitized  by 


Google 


Digitized  by 


Google 


TIJDSCHRIFT 

TER  BEVORDERING  VAN 

NIJVERHEID^ 

ZAMEN6ESTELD 

DOOR 

A.  H.  VAN  DER  BOON  MESCH  EN  H.  C.  van  HALL. 


Uitgegeven  door  de 
9^^ecUtC<xuJ^  Gllll9aat^ocpp^   bet    Xi&)ö%^ 


TIENDE    DEEL, 


HAARLEM, 
BIJ  DE  Erven  L  O  O  S  J  E  8. 

1846. 


Digitized  by 


Google 


Sc^  16-  ^iT.icó' 


f^^'^^<^l<  <4.Ji^ 


Digitized  by 


Google 


»»>0!»t§i<l<^<-< 


IN  HOUD 

VAN  HET  TIENDE  DEEL. 


EERSTE  STOK.  ' ' 

Op  welke  wijte  kao  deStaat  foor  de  wMfjkM  dtr  ttoom- 
machinet  waken  ?  eene  waag  beairtwoord  4bor  J)r.  fil    ; 
BuanoDi  • • «  .  .  .  •    Bladbu  .  1. 

BgdrageoToor  de  liiJYerliekl ,  bepaaidai^k  tm  aattiea  wui 
de  KamteD ,  Haadwerkén,  Fabrtjiien ;  en  Trafieken ,  den 
Roof^iandel,  de  Zeevaart  en  de  Viiiekei^en  *  •  «  .  .  ' ,  98. 

Sjjdragen  tot  de  SCatiitiek  Tan  den  NederUndiohen  Land- 

bouw,  bewerkt  door  H.  C  TAK  HlU .  .i...   172. 

De  TeriefendigiDg  Tan  eenen  afjjeftorren  tak  der  Neder- 
landfcfae  üijTerbeid,  be|aroefd  en  aanbevolen,  door 
A.  Kaisib,  Heohanicui  te    'sGravenbage — .«..^  284. 


TWEEDE  STOK. 

Orerzigt  van  eb  vorderingen  der  verscbfliende  Tkkken  van 
Nijverlieid,  of  Yenilag  van  de  TeeiinoIogWo^  Wetonsdiap- 
pen  gedorencb  18<9  en  1844;  door  Dr.  S*  BiilttiODB.  .    Bladz.  268. 

Nadere  wenken  betreffende  de  Verbetering  van  Eikenhe»* 
ten  vaten^  noondeibeid  van  Bofervaten^  door  L  A.  tak 
MllRTlK  .....••..........>..«•••..  — — .  837. 


Digitized  by 


Google 


BetcbouwiDgen  over  de  in  het  jaar  1846  in  Nederland 
geheericht  hebbende  Aardappeleii-ziekte;  door  Mr.  B.  D. 
G.  Wardinbübg Bladz.  354. 

Memorie  betreffende  de  teelt  Tan  Boonen  tiuichen  de  Aar- 
dappelen, door  Mr.  B.  D.  6.  Ward£5BURG _—  371. 

Nieuw  werktuig  (Lacto«koop)  Tan  Donné^  om  het  room- 
gehalte  der  melk  te  bepalen _— .  370. 

Orer  het  werktuigelijk  Looijen  en  andere  n^wo  Verbete- 
ringen in  de  Looijerij —  378. 

Nieuwe  manier,  om  zuiTer  zilver  in  den  meCaal-toeitand 
of  in  den  Torm  Tan  oxyde  té  Terkrijgén  ....;..•.  '  "  389. 

Gebruik  Tan  het  hout  der  Maclura  auraniiaca  in  de 
Verwerij  en  Schrijnwerkerij ._  390. 

OTer  de  Tervakching  der  Cocfaeniile 391. 

Mededeelingen   OTer   eenige  nieuwe   Terwstoffen,    aan    de 

Société  industrielle  te  Mulhauaen  door  H.  Schiumberger.  -^-.  394. 

Manier  om  langs  den  gaWanicchen  weg  Terzikerde  voor- 
werpen hunnen  glans  en  hunne  witte  kleuren  te  doen 
behouden;  TolgCBs.MoimBY  «.  i.  ............  .     _ 1  414. 

Orer  het  gebruik  van  RhodankaliMm  als  «"ei^eo»  bij  de  be* 

■    paliag  der  zuiTerheid  Tan  het  Salpeterzuur;  door  P-J>KiPPv      v.  . ,  416. 

Onmiddellijke  bemesting  der  plaaldi  •  r* •  .  .  ^   ..  i..       422. 

Teelt  der  Viooltjes,  Aurikels.en  Sleutelbloemen  .  .  .  ^  .  .  .      ■  ■    >    ,426. 

IStgekomene  BoekwAcken   betrekketyk  :  de  Iiaodhuishou^- 

kunde ...  ;  .  ,.-^-7-/434. 

.  Bepalingen  Toor  de  LandhuishoudkimfUgQ  Schoolste  Qro^    \ 

ningen  .   .  .  .  • *  , >.•..».,.  .'•     458. 

Verslag  Tan  deê  SUat  der'Landbuishpudkundige  School  Ie 

Groningen;  Januarij.  1846 ..»««—  461. 


DERDE  SnttC. 

Overzigt  Tan  de  Torderingen  der  Tersokiilende  Takken  Tan     , 
Nijverheid,  of  Verslag  Tan  deTochnologischp  Wetenschap-, 

•   pen  gedurende  1848  en  1.8^4;  door  Dn  S.  Bi&ViUCRpDi. 
(Venrolg  Tan  Deel  X  bladz.  38^)  • Bladz.  466. 

Over  de  Phonmum.  teoax  of  het  Nieaw-Zeelandsch  VI»; 

door  J.  Cx%kv\,  ^  ..,•.,...,.,.  , ,    526. 


Digitized  by 


Google 


Aanhangsel  toC  het  aan  de  liaatichappijter  berorderingran 
IfiJTÓ^eid  ingezonden  irerelag  der  proeven  nin  J.  Ciziux, 
ofer  het  zoogenaamd  Nieuw-Zeclandsch  Vlas  (Phomihim 
icnax) Bladr.  668. 

Ofer  de  BijenkolYen  df  Ratten  Tjm  Nutt  in  Lanka^re,  en 
derzelfermèe^ere  of  mindei^  Tdordeelenr  Toor  de  Neder- 
landacheBgènteelt;  door  J.  BlCKtBJim.  te  Oosterbeek.  .  ■■    686. 

Eenige  waamemingeu   omtrent  de  werking  der  dierlqke 

kool,  van  ROB.  WlABtiCGTOlt  .  . '. ....^  602. 

Over  het  gdmilk  van  zaringzure  aluinaarde,   bi)  de  faibrij- 

katie  van  riet-  en  béetwortel-sniker ;  door  M.  Uatvbh^  .  603. 

Het  lijmen  en  vormen  van  Barnsteen -^  606. 

Witte  Wijngeestvemis  van  O.  ScHMiDt  . .  .  : 606. 

Beschrijving  eener  CdMijkmatige  wijze  ter  vervaardiging  van 
naauwkeurige  en  niet  oxydeerbare  metaalspiegek,  Waar- 
op den  Conservator  van  het  natuurkun^g  kabinet,  Prof. 
SniifiBiL  in  Munchen,  een  octrooi  voor  het  Koningrijk 

Beijeren  voor  drie  jaren  verkreeg _-.  606. 

I.    Het  veigulden ■  607. 

IJ.  Het  afvormen  van  den  Metaalspiegel >    610. 

Verbetering  aan  lampen  en  lampenpitten ,  waarvoor  JoiH 
Baptistb  VailaüRI,  Civil  Ingenieur  te  Londen,  den  24 
Febr.  1846  een  octrooi  is  verleend 612. 

Over  de  venraardiging  van  Aardappefaneel ,  door  A.  Clbbgbt  -— — .  614. 

Over  de  wijze  vraarop  men  het  goud  terug  bekomt  uit  de 
oplossing  van  goud  en  cyankalium,  die  ter  vergulding 
beeft  gediend ,—  616. 

Over  bet  gebrm'k  van  Ammonia  bij  Photographie. '     617. 

Berigten  en   Mededeelingen  betrekkelijk  de   Landhuishoud- 

kunde;  door  H.  C.  tin  Hau 621. 

1.  Toepassing  van  de  Eledridteit  en  het  Galvanisme 

op  den  Landbouw 619. 

2.  Keuze  van  Zaden. 622. 

3.  Inoogsting  der  Granen —  624. 

4.  Hadia,  als  groene  bemesting — ^—  626. 

6.  Heraclium  Sibiricum   (Siberischen  Beerenklaauw  of 

Wagenrad) • 626. 

6.  Bewaring  der  Granen  tegen  de  vernieling  van  on- 
derscheidene Insecten 627. 

7.  Het  zwingelen  van  het  Vlas 628. 


Digitized  by 


Google 


8.  €uicuU  husiaca ....•...•    Bladz.  ((30. 

9.  Cichorci-bladeo  tot  kleurstof 631. 

10.  De  teelt  van  Mierik-  of  Peper-wortel  (Gochlearia 
Armoracia) ■— "•"  ^^» 

11.  Zout  op  Aspergic-bedden. 637. 

12.  Het  KartelblacL «38. 

13.  Noord-Amerikaan«5he  Eikeo .  .  •  .  — —  640. 

14.  Yonouig  van  nieuwe  «diort  op  onthloole  plekken  hout  —  642. 

15.  Vijanden  der  Rupsen '  643. 

16.  Verhouding  üisschen  de  hoeveelheid  voedsel  en  de 
melkopbrengst  bij  hel  rundvee.  ..........  — r—  644. 

17.  Zamenstelling  der  beenderen.  .  ..........  —  646. 

18.  Gebruik  van  doode  dieren  in  den  Landbouw .  .  .  — —  647. 

19.  Voorlbmigselen  der  veeteelt  uit  Amerika  in  En- 
geland overgdMragt , «^^ 

Berekening  van  het  voordeel  der  lUlvoedering  .......  —  650. 


Digitized  by 


Google 


-»»»»Oif|lliO-00»0" 


Op  welke  wij%e  kan  de  Staal  voor  de  veilig' 
heid  der  Stoommachines  waken  f 

eene  vraag  beantwoord  door 

Dr.  S.  Bleekrode. 


^(^anneer  de  Staat  moet  en  wil  zorg  dragen,  dat  de 
Stoom  —  tot  welke  doeleinden  hij  ook  moet  dienen  — 
met  de  meest  mogelijke  veiligheid  worde  aangewend,  dan 
staat  op  den  voorgrond ,  dat  de  Staat  dit  doel  trachte  te 
bereiken  langs  dien  weg  en  met  die  middelen ,  welke  we- 
tenschsqp  en  kunst  aanbieden.  Daar  na  noch  de  weten- 
schap noch  de  knnst  stilstaan ,  maar  in  eene  gedurige  ont- 
wikkeling verkeeren ,  en  onafgebroken  zich  volmaken ,  zoo 
kannen  hier  geene  maatregelen  worden  voorgeschreven 
en  vastgesteld,  die  niet  van  tijd  tot  t^d,  overeenkom- 
stig de  gemaakte  vorderingen  worden  gewijzigd  en  ver- 
anderd of  door  nieuwere  voorschriften  vervaógen.  In 
Frankrijk  schijnt  telkens  om  de  vijf  jaren  eene  herzie- 
ning van  de  wetgeving  betrekkelijk  de  stoommachines  te 

1 


Digitized  by 


Google 


hebben  plaats  gevonden,  en  zoo  is  bij  Koninkl.  Besluit 
van  22  Mei  1843  een  nieuw  Reglement  vastgesteld,  dat 
alle  vroegere  van  1823,  1828,  1829,  1833  en  1839  ver- 
vangt (l).  In  België  werd  door  een  Besluit  van  24  Jnnij 
1839  de  nog  steeds  heerschende  Nederlandsche  wetgeving 
vervangen,  en  door  opvolgende  besluiten  van  28  0ct.l840, 
8  Oct.  1842  en  10  Febr.  1843  werden  nog  nadere  wijzi- 
gingen ingevoerd  (2) ;  en  nu  reeds  wenscht  men  eene  her- 
ziening van  dezelve.  Een  KönigL  Preuss.  Regulatie  d.  d. 
6  Mei  1838  is  in  de  plaats  van  eene  Instructie  van  31 
Oct.  1831  getreden  (3).  In  Noord- America  en  Engeland 
wordt  voor  de  veiligheid  der  stoommachines  bij  voortdu- 
ring gewaakt  (4).  In  Beyeren  en  Baden  zijn  in  het  alge- 
meen maatregelen  voor  Locomotiven  vastgesteld.  Wij  be- 
zitten een  Koninklijk  Besluit  van  den  26.  September  1833  , 
hetwelk  belangrijke  wijzigingen  inhoudt  van  de  provisio- 
nele maatregelen ,  die  bij  besluit  van  6.  Mei  1824  waren 
vastgesteld;  laats  tgemelde  alsmede  het  besluit  van  19Sept. 
1829,  houdende  het  verbod  om  machines  van  hooge  druk- 
king in  vaartuigen  te  gebruiken  (5)  werden  aldus  vervangen. 

Wij  willen  nu  onderzoeken 
op  welke  wij%e  men  voor  de  veiligheid  der  stoommachi^ 
nes  kan  %org  dragen  f 
en 


(1)  BulUtin  de  la  Sooiétë  d'Encowagement  1844.  Fevr.  p.  64. 
Mart  p.  128.  DliCGifiR's  Polyiechn.  Joumal  1844.  Bd.  XCÜ.  p.  212, 
304,  379.     De  aaDwending  op  stoombooten  is  er  niet  onder  begrepen. 

(2)  AnnaUs  de  Travaux  PubL  de  Belgique^  T.  II.  p,  28  iq.  (Do- 
cuments  administralifs). 

(3)  DiRGlER's  Journal  LXiX.  p.  323. 

(4)  De  belangrijke  onderzoekingen  door  bet  FrankUn  Instituut  vindt 
men  in  DilfGUR's /otfm/iZ;  de  maatregelen  tenopzigte  yan  de  feiligfaeidder 
SUx>mbooten  in  Diuglir's  Joumal  LXVIil.  p.  324;  LXX.  p.  233,  291. 

(5)  Staatsblad  1824  no.  32;  —  1329  no.  64;  ~  1833  no.  58. 


Digitized  by 


Google 


tn  hoeverre  c/e,  tn  de  besttiande  verordeningen  en  wel" 
gevingen  ^  voorgeschrevene  maatregelen  aan  hel  doel  kun- 
nen beantwoordend 

1.  De  maatregelen,  welke  de  Staat  kan  nemen,  tenein- 
de het  gebruik  van  den  stoom  als  onbeperkte  beweegkracht 
en  als  warmtegevend  middel  zoo  mtn  mogelijk  gc^raarlijk 
worde,  z^n  van  tweeledigen  aard,  nameUjk: 

§.    JVetenechappelyk. 
|§.   Administratief. 
§  Wbtensohappelukb  maatregelen. 

2.  De  maatregelen,  die  aan  de  wetenschap,  in  hare  theo- 
retiflche  en  practische  ontwikkeling,  ontleend  moeten  wor- 
den, zijn  zonder  beperking  overal  geldig,  waar  de  we- 
tenschap in  eene  dusdanige  hoogst  belangrijke  zaak  moet 
verlichten,  zoodat  noch  Landstreek,  noch  Regeringsvorm, 
evenmin  als  plaatselijke  gewoonten  of  andere  politieke  om- 
standigheden ,  hierop  van  invloed  kunnen  zijn.  De  onder- 
vinding, wéér  ook  verkregen,  moet  alléén  den  besten  weg 
van  toepassing  en  uitvoering  aanwijzen. 

3.  Ten  opzigte  van  den  bouw  der  stoommachine  zelve, 
van  haren  aanleg  en  van  de  voortdurende  bediening  en 
onderhoud j  moeten  wij  onderscheiden: 

A.  Den  Stoemketel^  of  in  het  algemeen  den  toestel  tot  het 
maken  van  den  stoom  om  te  dienen  (1) 
a.  tot  bewegende  kracht^  van 

1.  Vaste  stoommachines. 

2.  Yervoerbare    (locomobile)     ma- 
chines. 

3«  Stoom-rtjtnigen  (locomotiven). 
4.  Stoom-vaartuigen. 


(1)  Wij  spreken  bier  en  in  hetTervolg  kortheidshalf  e  Tan  Stoomketel, 
om  in  het  algemeen  eiken  stoom-makenden  toestel  te  beduiden,  onfer^ 
schillig  hei  stelsel,  waarnaar  deze  is  (|;eboiiwd,  of  welke  eigene  naam 
aan  dezen  wordt  toegekend. 


Digitized  by 


Google 


a,  ter  zee. 

/?•  op  rivieren,  kanalen  enz.  (1). 
b.  tot  alle  andere  doeleinden ,  bij  wel- 
ke  de  stoom  niet  als  bewegende 
kracht  dient. 

B.  De  Stoommachine  als   zoodanig  volgens  hare  viervou- 

dige bestemming  (a,  1 — 4). 

C.  De  Stoommachinerie  in  betrekking  tot  het  werk,   dat 

door  haar  verrigt  of  geleverd  zal 
worden  ,  en  in  het  bijzonder 
a«  Ten   opzigte  van  het  vervoer 
van  personen   en  goederen   te 
water  en  te  land  (Aa,  3  en  4). 
ó.  De   toestellen ,    in   welke   de 
stoom ,  tot  alle  andere  doelein- 
den gebruikt  wordt,  metnitzon- 
dering  van  bewegende  kracht 
(A,  *). 

3.  De  gevaarlijke  toevallen,  tegen  welke  men  door  het 
invoeren  van  maatregelen  wil  waken»  hebben  hunnen  oor- 
sprong : 

I.  Uit  gebreken  in  den  bouw  en  aanleg:  en 
IL  Uit  gebreken  in  de  bediening  en  oppoêsing. 

Daarenboven  bestaan  er: 

III.   Omstandigheden^  die  voor  de  nabuurschap  nadee- 

lig  kunnen  worden^  bijzonder  de  verspreiding  van  rook, 

van  vonken ,  enz. 

De  Stoomketel. 

4.  Wij  willen  thans  overgaan  ter  beschouwing  van  den 
stoomketel  uit  dit  drie  ledige  standpunt.    Op  den  voorgrond 


•  (1)  In  de  joDgste  Fransche  wei  is  het  eerst  deze  verdeeling  aangeno- 
meD.  .  De  noodzakelijkheid  eener  dusdanige  Terdeeling  is  uit  den  aard 
der  zaak  reeds  duidelijk,  want  in  elk  gefal  zijn  er  eigenaardige  omstan- 
digheden, die  afzonderlijk  in  overweging  dienen  te  komen. 


Digitized  by 


Google 


eehter  stellen  wij ,  dat  —  koe%eer  ook  de  ketel  het  meest 
gevaarlijke  gedeelte  der  machine  ts  —  deze  evenwel  in 
dier  voege  gebouwd ^  %óö  uitgevoerd  ^  met  dusdanige  toe- 
stellen  voorzien  ^  en  zóó  bediend  en  onderhouden  kan 
worden  9  dat  de  gelegenheid  tot  ongelukkige  toevallen 
eenen  geringen  graad  van  waarschijnlijkheid  bereikt. 
Deae  stelling  is  algemeen  aangenomen  en  door  de  onder- 
Tinding  luide  bevestigd,  zoodat  men  de  stoommachine  niet 
gevaarlijker  noemt,  dan  elke  andere  beweegkracht  of 
machine,  mits  zij  goed  bediend  worde.  Verwaarloosde 
bediening  en  slecht  onderhoud,  znllen  uit  den  aard  der 
zaak  hier  veel  meer  scbromelyke  gevoleen,  dan  üi  elk 
ander  geval  na  zich  slepen  —  en  het  is  juist  dit  punt, 
hetwelk  het  meest  over  het  hoofd  wordt  gezien  ,  niettegen- 
staande hierin  de  hoofdbron  van  het  grootste  getal  der 
bekende  stoommachine-explosies  en  derg.  is  te  vinden» 
Eene  aanhoudende  oplettendheid  is  hier  noodig,  want  eene 
machine,  hoe  vernuftig  en  stevig  zij  ook  daargesteld 
zij^  is  aan  verandering  onderhevige  en  de  tijd,  dat  zit 
gevaarloos  hare  dienst  kan  bewijzen,  is  zeer  afgemeten, 
zonder  het  wakende  oog  van  een  kundig  mensch. 

6.    VeiligheidS'maatregelen ,    betrekking    hebbende   toé 
den  bouw  en  aunleg  van  stoomketels. 

Hierbij  moet  men  letten  op : 

a.  De  stoomkracht,  of  de  drukking  (spanning)  desstooms, 
uitgedrukt  in  eenheden  van  damp- 
krings  -  drukkingen  ( atmospheren  , 
atm.)  of  voorgesteld  door  den  last 
van  gewigtséénheden  op  den  vierk. 
ned.  duim;  zijnde  1,033  kilogr.  per 
vierk.  dra.  =  1  atm. 

|ï  Het  materiaal  des  ketels, 

y  Deszelfs  dikte. 

d  Deszelfs  qualiteit. 


Digitized  by 


Google 


i  Vormy  consiructte  en  slelsel^  vooral    ten   opzigte    van 

het  bestaan   van  inwen- 
dige  vaarplaats ,    vaar- 
en rookgangen,  enz. 
C  De  werking  van   den   stoom   alléén   door  drukking  y 
mei  of  zonder  condensaiie ,  mei  bepaalde  of  onbe^ 
p€talde  expansie. 

ad  a. 

6.  Er  wordt  een  verschil  gemaakt  tasschen  de  werking 
van  den  stoom  bij 

lage  drukking  en 

Aooge  drukking;  eene  onderscheiding,  welke  nog 
steeds  in  de  wetenschap  geëerbiedigd  vondt,  omdat  de 
constructie  der  machinerie  ten  grondslag  dient*  Hierop 
steunende,  kan  de  stoom  gezegd  worden  bij  lage  druk^ 
king  te  werken  9  indien  deszelfs  spanning  niet  ééne  atm. 
te  boven  gaat,  d.  i.  1,033  ned.  S  drukking  op  eene  op- 
pervlakte van  ééne  vierk.  duim;  —  klimt  de  spanning 
boven  deze  grens ,  wordt  zij  meer  dan  ééne  aim. ,  dan 
dient  de  stoom  bij  hooge  drukking.  Het  aannemen  van 
eene  middelbare  drukking ,  d.  i.  niei  lage  en  niei  kooge 
drukking  y  kan  op  geene  voldoende  gronden  worden  ge- 
wettigd. In  het  Koninkl.  besluit  van  1833  wordt  lage 
drukking  begrensd  op  |  atni»,  kooge  drukking  gesteld 
boven  3|  atm. ,  en  tusschen  l  atm.  en  3J  atm.  middelbare 
drukking  aangenomen.  In  de  buitenlandsche  wetgevingen 
vindt  men  eene  dusdanige  verdeeling  niei  (1). 

7.  Er  is  veel  verhandeld  over  de  meerdere  of  mindere 
gevaarlijkkeid  der  machines  van  kooge  drukking  ^  in  te- 
genstelling van  de  mackines  van  lage  drukking.  Er 
heerscht  nog  steeds   vooroordeel  tegen   het   algemeen  ge- 


(1)  Sfellingen,  die  pp  algemeen  erkende  beginselen  of  daadzaken  be- 
rtisten  of  in  elk  >ierk  o?er  de  sloommacbinerie  worden  aangefroflen , 
worden  zonder  cenig  beloog  medegedeeld. 


Digitized  by 


Google 


brnik  der   machines  van  hooge  drukking,  hoezeer  ook  de 
onderrinding  zulks  dagelijks  logenstraft  bij   de  locomoti- 
ven.     Eén    ongelukkig  toeval,    de  boot,  Mercure^  in   de 
vaart  tusschen  Antwerpen  en  Gent ,  wedervaren ,  gaf  aan- 
leiding tot  het  Koninklijk  besluit  van  19  Sept.  1829.   Door 
het  besluit  van  26  Sept.  1833  was  dit  bij  ons  reeds  buiten 
werking  gesteld,  terwijl  het  nog  tot  in  1842  (8  Oct.)  in 
België  gehandhaafd  werd,  en  toen  eerst  is  ingetrokken.  Bij 
die  gelegenheid  werd  door  den  Ingenieur  Prkissé  een  be- 
langrijk Rapport  uitgebragt  over  de  gevaarlooze  aanwend- 
baarheid    van  den  stoom   van   hóoge  drukking  (1)  vooral 
als  beweegkracht  van  vaartuigen,  terwijl  over  het  gebruik 
van  den  stoom  van  hooge  drukking  in  het  algemeen  door 
Alb4n    (2)  eene  schoone  Verhandeling  is  uitgegeven.    De 
keuze ,  welke  men  in  de  Practijk  reeds  lang  gedaan  heeft 
tosscben  machines  van  hooge  en  van  lage  drukking,  werd 
meest  al  gerigt,  naar  de  kostbaarheid  der  brandstof.    »In 
Frankrijk  werken  nagenoeg  ^  van  het  getal  stoommachines 
door  hooge  drukking ,  omdat  de  hoogere  kosten  der  brand- 
stof aan  deze  de  voorkeur  doet  schenken ,  terwijl  in  En- 
geland 9  alwaar  de  brandstof  minder  kost,  meestal  machines 
van  lage  drukking  in  gebruik  zijn'*   (3).    In  1843  was   in 
Frankrijk  het  aantal  machines  van  lage  drukking  537  en 
van  hooge  drukking  2516   behalve  204  looomotiven    (4). 
Volgens   een  ministerieel  rapport  bestonden  er  in  België 
met  het  einde  van  1838  in  verschillende  takken  van  Nij- 
verheid 355  stoommachines  van  lage  drukking  tegen  689 
van  Aoo^e  drukking;  —  met  het  einde  van   1840  waren 
er  122  locomotiven  (hooge  drukking)  (5).    Ten  opzigte  van 


(1)  Annales  des  Travatue  Publics  de  Belgique.  T.  I.  p.  283. 

(2)  Die  Hochdruch-DampfinascTiine  1843. 

(3)  Mijne  Technologie  p.  1232. 

(4)  Mechanics  Magazin  1844  p.  408. 

(6)  AttnaUs  des  Travaux  Publics  dê  Belgique  T,  I.  p.  351 


Digitized  by 


Google 


het  gebruik  van  den  stoom  van  hooge  drakking  bij  de 
scheepvaart  bestaan  er  twee  tegenwerpingen  op  te  lossen: 
namelijk,  1)  dcU  men  in  America  bij  hei  uitgestrekte 
gebruik  van  stoom  van  hooge  drukking^  zoo  vele  onge* 
lukken  heeft  waargenomen  j  en  2)  rfo/  men  in  Engeland 
nagenoeg  uitsluitend  machines  van  lage  drukking  6e- 
%igt. 

Hierop  antwoorden  w^: 

1).  Dat  Engelands  scheepvaart  grootendeels  ter  zee,  de 
Americaansche  meer  op  rivieren  geschiedt,  soodat  men  in 
Engeland  het  meerdere  gewigt  en  den  grooteren  omvang 
bij  het  meerdere  verbraik  van   brandstof  eer  opoflfert  aan 
den  meer  geregelden  gang  en  het  mindere  onderbond  der 
machines  van  lage  drakking,  vooral  nog,  omdat  men   te- 
vens de  gelegenheid  heeft  om  den  ketel  met  gedestilleerd 
water  te  voeden ;  wegens  de  meer  beperkte  ruimte  der  boo- 
ten en*derzelver   diepgang  komt  bij  de  rivier-  en  kanaal- 
vaart zwaarte  en  omvang  allezins  in  aanmerking,  want  de- 
ze zijn  bij  machines  van  hooge  drukking  aanmerkelijk  min- 
der, terwijl  ook  minder  brandstof  verteerd  wordt,  dit  dus 
bepaalde  de  keuze  in  America  voor   machines  van  hooge 
drukking.  In  Frankrijk  bestaat  het  gebruik  van  beide  klas- 
sen van  machines ,    ter  zee  en  in  rivieren  of  kanalen.     In 
1841  waren  er  291  vaartuigen,   en  wel  199  bij  lage  drak- 
king en  92  bij  hooge  drukking.    Ook  in  Engeland  komen 
de  machines  van  hooge  drukking,  bijzonder  voor  de  rivier- 
kanaalvaart  meer  en  meer  in  gebruik ,  en  vooral  de  zoo- 
danige,   die  door  expansie  werken.     Onder  al  de  soorten 
van   machines ,    verdienen    zeker  die ,    welke   door    hooge 
drukking  met  expansie ,    en  inzonderheid  wel  onbepaalde 
(detente  variable)  expansie   gedreven  kunnen  worden,    de 
eerste  aanbeveling  voor  de  scheepvaart,    omdat  deze   ma- 
chines er  op  gebouwd  zijn ,  om  al  naar  behoefte  eene  meer- 
dere of  mindere  kracht  te   ontwikkelen ,  —  iets ,    dat  ze- 
ker nergens  meer ,    dan  bij    de  scheepvaart   eene  nuttige 


Digitized  by 


Google 


aanwending  vindt,  en  in  de  jongste  contracten  van  het  £n- 
gelsche  Gouvernement  wegens  het  leveren  van  marine-stoom- 
booten  is  voorgeschreven.  —  Bij  onze  marine  zijn  alle- 
xins  machines  van  lage  drukking  in  gebruik,  doch  bij  de 
andere  stoomdiensten  te  water  is  de  hooge  drukking  geens- 
zins uitgesloten. 

2).  In  America  zijn  niet  uitsluitend  machines  van  hoo- 
ge drukking  in  gebruik.  Volgens  eene  opgave  van  1838, 
waren  er  onder  700  Steamera  408  machines  van  hooge 
drukking  en  264  lage  drukking,  behalve  38 ,  welker  ma- 
chines niet  bekend ,  terwijl  daarenboven  nog  wel  100  niet 
geklassificeerd  waren.  De  ongelukkige  toevallen  waren 
naar  verhouding  in  America  even  veelvuldig  voor  de  ma<- 
chines  van  lage  drukking  als  voor  die  van  hooge  drukking. 
Volgens  de  rapporten  dienaangaande  in  America  uitge- 
bragt,  bleek  het,  dat  de  hoofdoorzaak  steeds  was  de  ver- 
waarloosde bediening  of  eene  te  groote  inspanning  der 
machine,  ten  einde  aan  die  twee  vereischten  te  voldoen, 
bestaande  in  snel  en  goedkoop  te  reizen.  De  maatregelen, 
door  het  Americaansche  Gouvernement  genomen ,  strekken 
dan  ook  hoofdzakelijk ,  om  dit  misbruik  te  voorkomen. 

8.  In  het  algemeen  verdient  in  overweging  te  worden 
genomen ,  of  het  nuttig  zij ,  dat  men  van  siaatswege  den 
graad  van  sioomdrukking  beperke  door  een  maximum 
in  hei  algemeen  voor  ie  schrijven  ^  om  niet  boven  een 
%eker  aantal  atm.  den  sloom  te  maken.  Het  is  buiten 
twijfel,  dat,  wanneer  men  boven  de  gebruikelijke  stoom- 
drukkingen ,  die  wij  tot  €U!hl  atmospheren  mogen  uitstrek- 
ken, opklimt,  de  anderzins  mogelijke  veiligheidsmaatrege- 
len eene  zeer  twijfelachtige  beteekenis  verkrijgen  zullen, 
en  men  weldra  eiken  waarborg  mist. 

Inzonderheid  geldt  dit  enkele  eigenaardige  voorstellen 
tot  het  maken  van  stoom ,  door  het  inspuiten  van  water  in 
eene  gloeijende  buis ,  de  zoogenaamde  generators  en  derg. , 
want  bier  blijft  men  uit  den  aard  der  zaak  onzeker  over 


Digitized  by 


Google 


10 

den  graad  van  stoomvorming.  Wij  kannen  niet  goedkea- 
ren,  dat  door  eenige  magt  de  gang  van  het  genie  wordt 
beperkt,  maar  mogen  aan  den  anderen  kant  niet  ontveiii- 
xen,  dat  er  ook  een  waakzaam  oog  gehouden  worde,  waar 
de  veiligheid  van  personen  en  goederen  in  de  waagschaal 
komt. 

ad  § 

9.  Het  materiaal  des  ketels  bestaat  in 

geslagen  ot geplei  tj%er  en  koper  j  dit  verdient  algemeen  de 

voorkeur,  soo  niet  een 
uitsluitend  gebruik; 

gegoten  y%er  en 

geel  koper  kunnen  slechts  onder  bepaalde  omstandigheden 
worden  toegelaten. 

10.  Gegoten  ijzer  is  in  België  volgens  de  wet  van  24 
Junij  1839  $  4  geheel  verboden  voor  ketels  en  kookboi-* 
zen.  In  Frankrijk  is  hetzelve,  blijkens  de  ministeriele 
instructie  gevoegd  bij  de  wet  van  1843  alléén  verboden  bif 
marine-ketels ;  er  wordt  echter  verder  verondersteld,  dat 
niemand  dit  materiaal  zal  verkiezen  èn  wegens  de  meer- 
dere kostbaarheid ,  èn  wegens  de  strenge  voorschriften  der 
wet  op  de  beproeving.  In  Pruissen  is  het  gebruik  slechts 
toegestaan  voor  buizen,  die  beneden  18  duim  =r 45  ned. 
dm.  middellijn  hebben.  Bij  ons  was  het  vroeger  bij  stoom- 
boot-ketels verboden  (art.  7  van  K.  B.  1824  n».  32).  Krach- 
tens het  K.  B.  van  1833  art.  7  is  hetzelve  ook  daar  toe- 
gestaan ,  indien  elk  deel  des  ketels  eene  dikte  heeft ,  be* 
dragende  ^-^  van  de  grootste  hinnenwerksehe  middellyn , 
en  wel  in  %oo  verre  ^  als  deze  maat  naar  gelang  van 
den  vorm ,  de  inrigting  en  de  grootte  des  ketels ,  en 
overeenkomstig  den  gracid  der  stoomdrukking  als  ander* 
%ins  voldoende  kan  worden  geacht  —  de  dikte  van  ^^  dm. , 
indien  er  geen  personen^vervoer  pla>ais  %al  hebben. 

11.  Geel  koper  is  in  de  nieuwere  wetgeving  van  België 
en  Frankrijk  verzwegen.     In  Pruissen  (wet  van  6  Mei 


Digitized  by 


Google 


11 

1838)  is  het  gebruik  vrijgelaten  tot  buizen  beneden  4  Pr. 
doimen  ^  10  ned.  dm.  middellijn.  Nogtans  verdient  dit  me- 
taal in  onze  dagen  eene  bijzondere  overweging  wegens  des- 
selfii  geschiktheid,  om  gebruikt  te  worden  voor  de  buiê^ 
vomuge  ketels ,  aan  welke  men  zelfs  voor  marine-ketels 
meelr  en  meer  de  voorkeur  geeft  (1).  Men  maakt  de  bui- 
zen Tan  dit  ketelstelsel  op  eene  middellijn  van  hoogstens 
7  è  8  duim ,  en  dien  ten  gevolge  is  de  vraag  gedaan ,  of 
hei  niet  beter  ts  dezelve  uit  geel  koper  j  dan  uit  geslagen 
of  geplet  ijzer  te  maken.  Het  geel  koper  heeft  in  deszelfs 
voordeelf,  eene  betere  geleidbaarheid  der  warmte ,  en  de 
mindere  aanhechting  van  het  bezinksel  of  de  ketelsteen, 
maar  tot  nadeel  strekt,  dat  het  spoediger  door  vergloei- 
jing  bij  watergebrek  aangetast  wordt.  Hierbij  kan  nog  ko- 
men eene  verzwakking  des  geelkopers  door  galvanische 
werking,  waar  hetzelve  met  Ijzer  in  verbinding  is,  zoo 
als  ter  plaatse  van  gemeenschap  der  buizen  met  het  re- 
servoir des  ketels;  —  evenwel  kan  dit  worden  tegengegaan 
door  eene  bedekking  van  zink,  ter  plaatse,  waar  de  na-* 
deelige  werking  het  meest  zich  vertoont. 

ad  y 
12.  De  dikte  wordt  overal  door  de  wet  voorgeschreven, 
behalve  in  Nederland.  In  Pruissen  is  men  ten  dien  opzig- 
te,  zeer  wijsselijk  het  verst  gegaan,  door  de  dikte  vóór 
te  schrijven,  al  naar  gelang  eenig  gedeelte  des  ketels  aan 
eenen  meerderen  of  minderen  hittegraad  is  blootgesteld. 

De  formule ,  volgens  welke  de  Tafel  is  berekend ,  die 
bg  de  Belgische  wet  (litt.  A)  en  bij  de  Fransche  wet 
(n«.  1)  voor  de  dikte  van  geslagen  of  geplet  ijzer  en  ko- 
per bij  onderscheidene  middellijnen  (in  de  Belgische  wet 
tot  2  el;  in  de  Fransche  tot  1  el  zich  uitstrekkende)  en 
bij  klimmende  stoomspanning  (tot  8  atm.  in  beide  tafe- 
len), gevoegd  is: 


(1)  Ie  Tecknologiste  Mars  1845  p.  273. 


Digitized  by 


Google 


12 

Bikte  =  1,8  X  middellijn  des  ketels  X  a/m.  -^  3.  Door 
deze  formule  wordt  de  dikte  des  metaals  in  strepen  ge- 
vonden, indien  de  middelljjn  in  ned.  el  bekend  is  en  de 
stoomdrukking  in  atm.  is  uitgedrukt.  De  getallenwaarde 
der  Belgische  Tafel  bepaalt  zich  slechts  tot  ééne  decimale 
met  in  achtneming  van  den  bekenden  regel  wegens  het 
verhoogen  yan  het  cijfer,  al  naar  gelangde  rest  des  breuks 
boven  of  beneden  de  helft  is.  Hierin  verschilt  zij  eenvon- 
dig  van  de  Fransche  Tafel,  die  zich  tot  drie  decimalen 
uitstrekt ;  eene  naauwkeurigheid ,  die  eer  moeljeUjkheid 
dan  voordeel  in  de  practQk  aanbrengt  by  eene  strikte  toe- 
passing (1). 

Niettegensaande  dit  alles,  is  het  in  België  en  Frankrijk 
verboden  aan  de  keteiplaten  eene  meerdere  dikte  te  ge-- 
ven  dan  14  streep  (België),  of  15  streep  (Fransche).  De 
reden  hiervan  is ,  dat  uit  hoofde  van  de  meerdere  dikte  de 
warmte  niet  gelijkvormig  wordt  opgenomen  en  voortgeleid 
of  medegedeeld  aan  het  water ,  waardoor  dan  het  ijzer  spoe- 
diger verteert  of  zwakke  plaatsen  verkrijgt.  Verder  is  bij 
eene  aanzienlijkere  dikte  ook  het  geslagen  ijzer  minder 
rekbaar  en  kan  zelfs  meer  of  min  bros  uitvallen.  Wan- 
neer derhalve  de  dikte  van  een'  ketel  overeenkomstig  mid- 
delljjn en  stoomspanning  deze  grens  zoude  overschrijden, 
dan  dient  men  dien  éénen  ketel  door  twee  of  meerdere 
naar  gelang  van  omstandigheden  te  vervangen  (2). 

])it  overwegende  kan  men  waarlijk  niet  %ijne  verwon^ 
dering  onderdrukken^  hoe  men  bij  de%e  beperking  van 
geslagen  ijzer  het  gebruik  van  gegoten  ijzer  op  eene  veel'- 
muien  grootere  dikte  onbepaaJd  kan  toelaten! 


(1)  Wanneer  wij  van  stoomdrukking  spreken,  dan  bedoelen  wij  deef- 
fective  stoomdrukking;,  welke  één  atm.  kleiner  is  dan  de  stoomdruk- 
king, welke  werkelijk  in  den  ketel  bestaat. 

(2)  Over  de  afleiding  van  deze  en  soortgelijke  formules;  zie  mijne  Tech^ 
Hologie  blz.  803 ;  PufCHTi's  Encyclopaedie  in  voce  Dampf  p.  524 ; 
Ybrdam  Sioomtcerkiuigen^  p.  141. 


Digitized  by 


Google 


13 

13.  In  de  Belgische,  Fransche  en  Praissisehe  wet  is 
de  cilindervorm  tot  grondslag  genomen  ,  en  hoezeer  de 
absolute  sterkte  van  ijzer  en  koper  verschilt ,  zijn  beide 
toch  gelijk  gesteld. 

Eene  hoofdaanmerking  tegen  de  Belgische  wet  bestaat 
daarin ,  dat  niet  toegezien  wordt :  dat  de  dikte  der  platen 
grooter  xij  ,  waér  xij  onmiddellijk  met  het  vuur  in  aanra- 
king komen,  en  dat  bij  het  gebruik  van  inwendige  stook- 
plaats  en  rookgangen  b.  v.  naar  het  Comwairsche  stelsel, 
de  inwendige  cilinder  eene  evenredige  vermeerdering  van 
dikte  verkrijge ,  —  ja  zelfs  kookbuizen ,  die  rondom  in 
het  vaar  zijn  gelegen,  heeft  men  niet  dikker  noodig  te 
maken,  dan  overeenkomstig  middellijn  en  stoomspanning 
in  de  Tafel  aangewezen  is.  —  De  Fransche  wet  spreekt 
slechts  in  algemeene  termen;  om  de  platen,  voor  platte 
en  ronde  kanalen  in  ketels ,  die  tot  haard  of  circulatie  van 
vlam  dienen ,  dikker  te  maken.  BIJ  het  lezen  van  het  ver- 
slag, door  JoBARD  in  Augastus  1844  uitgebragt  ter  gele- 
genheid van  de  explosie  van  eenen  Cornwall'schen  ketel 
te  HatU'Flenu  is  ons  de  waarheid  van  onze  aanmerking 
nog  sterker  gebleken.  De  ketel  had  eene  middellijn  van 
2  el  met  inwendigen  vuurhaard  en  rookgang  van  1,15  mid- 
dellQn  en  verder  eene  kookbuis  van  0,65  el  middellijn  (1). 
De  stoomspanning  (effective)  bedroeg  3  atm. ;  de  dikte 
des  baitensten  cilinders  13  streep,  des  binnensten  10 streep, 
joist  overeenkomstig  de  middellijnen  van  cilinders,  die 
alléén  als  zoodanig  dienen  bij  uitwendige  stookplaats. 

Dit  ongeval  is  ook  nog  van  eenen  anderen  kant  leer- 
zaam !  De  ketel  was  des  avonds  te  voren  op  eene  drievou- 
dige drukking  beproefd,  dus  bl)  9  atm.  —  Maar  hier* 
door  was  eene  verbuiging  van  den  inwendigen  cilinder 


(1)  BuUetin  de  l' Industrie  par  Jobard  44.  —  Tijdschrift  roor 
Handel  en  Nijverheid  1845  p.  192.  Compte  Kendu  de  PAcad,  d. 
Sc.  de  Paris,     Sept.  1844. 


Digitized  by 


Google 


14 

onMaan  van  meer  dan  ééne  palm »  zoodot  de  doorsnede 
van  den%elven  ovaalvomug  ia  geworden.  De  explosie 
is  gebeurd  bij  de  gewone  stoomspanning  van  3  atin»,  na- 
dat men  des  morgens  2\  uur  bad  gestookt,  —  de  inwen- 
dige cilinder  werd  nog  verder  afgeplat ,  de  platen  scheur- 
den enz.  Te  verwonderen  is  kei ,  dat  men  na  den  belj^eo- 
den  uitslag  der  beproeving  niet  voorzigtiger  is  geweest  en 
niet  den  dienst  beeft  doen  staken ,  —  want  hierin»  —  tn  het 
verzuim  van  eene  juiste  beoordeeling  van  de  uitkomst 
der  beproeving^  —  was  de  naaste  oorzaak  des  ongeluks 
gelegen  (1). 

JoBARD  wil  dien  ten  gevolge  opmerkzaam  maken  op  de 
noodzakelijkheid,  om  die  deelen  dildcer  te  maken,  welke 
het  meest  aan  het  vuur  zijn  blootgesteld ,  even  als  PiiEssi 
reeds  vroeger  voorgesteld  heeft  (1.  1.)«  Ten  andere  komt 
JoBARD  tot  eene  reeds  lang  gekende  waarheid  ^  dat  men 
namelijk  een  onderscheid  moet  maken  tusschen  de  sterkte 
van  den  cilinder ,  om  aan  eene  drukking  van  binnen 
naar  buiten ,  of  tegen  deszel/s  holle  oppervlakte  wer*  " 
kende,  en  de  sterkte  j  om  aan  eene  drukking  van  buiten 
naar  binnen  of  tegen  de  bolle  oppervlakte ,  te  weerstaan. 

Een  metalen  cilinder  zal  alléén  dan  weerstand  bieden 
aan  eene  kracht,  die  op  de  bolle  oppervlakte  werkt,  in- 
dien dezelve  rondom  even  dik,  gelijk  van  zamenhang, 
gelijkaardig  van  stof,  en  hoofdzakelijk  zuiver  meetkun- 
stig,  cirkelvormig  is;  —  daarenboven  moeten  schokken 
«n  plaatselijke  werkingen  vermeden  worden.  Dit  zyn  ech- 
ter voorwaarden,  die  in  de  pracdjk  vergeefisch  gezocht 
worden,  vooral  wanneer  er  nog  bijkomt  de  invloed  der 
warmte,  en  zulks  in  ongelijke  sterkte  op  verschillende 
plaatsen.     Het  is  daarentegen  de  kracht  van  samenhang 


(1)  D«  manomefer  teekcnde  niet  boTen  3  atm.  Er  wordt  verander^ 
steld^  dat  er  watergebrek  aanwezig  wa«,  nogtant  heeft  de  waterv>ijzer 
zulks  niet  aangetoond. 


Digitized  by 


Google 


15 

der  stof,  die  de  absolute  grens  stelt  aan  elke  kracht, 
die  binnen  den  cilinder  of  op  deszelfs  holle  oppervlakte 
werkt. 

De  invloed  van  den  geometrischen  vorm  is  in  het  eerste 
geval  zoo  groot,  dat  elke  bogt,  die  bij  eene  aanzienlijke 
lengte  en  eene  te  zamenstelling  des  cilinders  uit  enkele 
platen  zeer  ligt  mogelijk  is,  reeds  aanleiding  geeft  tot 
verdere  misvorming  en  scheuring.  De  cilinder  wordt 
ingedrukt ;  —  men  zag  dit  ook  te  Haut-Flenu  bij  den 
inwendigen  cilinder,  zonder  dat  de  uitwendige  cilinder 
iets  veranderd  was.  Bij  de  beschrijving  der  Cornwalli- 
sehe  ketels  zegt  Pole  (1):  »ƒ/  is  necessary  hovewer^ 
in  order  to  ensure  the  permanency  of  this  condition , 
thai  the  internat  tube  be  retained  in  its  originalform 
without  being  allowed  to  b^nd  or  become  destorted  or 
eUiptical  in  shape*  So  long  as  it  keeps  its  circular 
figure  its  strength  to  resist  pressure  on  the  convex  side 
is  very  greeU  —  but  if  by  the  action  of  the  fire  or  from 
other  causes  the  form  of  the  Jlue  becomes  destorted^ 
the  equilibrium  is  destroyed  and  a  tendency  to  collapse 
is  produced.^^  De  meeste  toevallen  der  Cornwallische 
ketels  zijn  aan  deze  oorzaak  toe  te  schrijven,  weshalve, 
niet  alléén  de  dikte,  maar  ook  de  vorm  een  naauwkeurig 
toezigt  vordert.  De  Fransche  en  Beijersche  wet  bepaalt 
in  het  algemeen  den  graad  van  verbuiging  (door  de  be- 
proeving zelve  ontstaan) ,  welke  tot  afkeuring  van  den 
ketel  moet  doen  besluiten. 

13.  Eene  andere  aanmerking  op  de  sterkte  van  de  in- 
wendige cilinders,  van  vuurplaats  en  rookgangen,  vinden 
wij  in  de  omstandigheid,  dat  men  er  niet  aan  denkt,  dai 
hier  de  effective  drukking  van  binnen  naar  buiten  groo* 
ter  is^  dan  voor  den  buitenste  cilinder^  aangezien  de 
drukking   des  dampkrings  ten  gevolge  van    de   beweging 


(1)  Appendue  G  to  TBiDGOiD,  p.  108.  §  138. 


Digitized  by 


Google 


16 

der  lucht  aanzienlijk  minder  is.  Men  vindt  bij  de  be- 
schrijving van  onderscheidene  ongelukken  opmerkingen  en 
aanwijzingen ,  welke  dit  punt  allezins  bevestigen. 

14.  In  Pruissen  is  zoo  als  gezegd  is  bijzond^  gelet 
op  de  versterking  der  platen,  voor  zooverre  de  straks 
ontwikkelde  gronden  zulks  noodzakelijk  maken.  Zie  hier 
een  schets  der  Pruissische  wetgeving. 

A.  Dikte  van  deelen,  welke  op  derzelver  inwendige 
oppervlakte  aan  de  drukking  moeten  weerstand  bieden. 

a.  Uit  geslagen  of  geplet  ij%er^ 

d  geldt   voor  stukken,   die  meer  dan   15  pr.  voet. 

van  het  vuur  ver^jderd  zrjn  of  geheel  niet  met 

vuur  en  rook  in  aanraking  komen. 
1,2. €/ geldt   voor   stukken,    tusschen   5  en   15  voeten 

afstands  van  bet  vuur. 
1,5.  €/  geldt  voor  stukken,  binnen  5vt.  of  in  onmiddellijke 

aanraking  met  bet  vuur. 
1,6. </  geldt  voor  stukken,  b.  v.  kookbuizen^  die  rondom 

in  het  vuur  zijn  gelegen. 

b.  Uit  geslagen  koper. 

hetzelfde  als  voor  ijzer. 

c.  Kookbui%en  uit  geslagen  of  geplet  geel  koper. 

3,2.  d  onder  behoud  der  medegedeelde  beperking  wegens 
de  middellijn.    De  dikte  is  bij  gelijke  middellijn 
het  dubbele  van  het  ijzer, 
rf.  Kookbui%en  uit  gegoten  ijzer. 


rf=],„{*»'«*«-i}  + 


B.  Dikte  van  deelen ,  die  op  derzelver  uitwendige  opper- 
vlakte gedrukt  worden,  zoo  als  vuur-  en  rook- 
kanalen. 


Digitized  by 


Google 


ir 

<!•  UU  geskigen  of  geplet  y'zer  en  koper. 

rf= 0,0067  ma^  -h 0,05. 
d  geldt  voor  stukken  boven  15  vt.  afstands  van  het  vnur. 
'Ij2.d     »       »  »        tusschen  5  en  15. 

1,5.  €/     »       »  »       tot  5  vt. 

b.  Uit  geel  koper. 

rf= 0,01  ma  Y+0,07. 

In  al  deze  formoles  is  d  in  Proissische  (BignlandBche) 
doimen  berekend,  wanneer  m  de  middeliyn  bekend  is  in 
dnimen. 

a  is  de  effective  stoomdrakking  in  atmospheren. 

6  is  een  constant  getal  =  2,7182818. 

De  Praisische  wet  voegt  er  nog  ten  slotte  nitdmkkelifk 
Ug ,  dat  de  berekende  dikte  bij  het  onderzoek  als  minimum 
beschouwd  moet  worden  en  op  de  zwakste  plaatsen  moet 
bestaan*  Ook  in  de  andere  wetgevingen  wordt  hetzelfde 
tot  regel  aangenomen. 

15.  Even  als  de  Fransche  wet  niet  bepaalt  de  dikte 
van  aan  sterkere  hitte  blootgestelde  platen ,  zoo  spreekt  zij 
ook  slechts  in  algemeene  termen  van  de  meerdere  dikte 
aan  de  sluitplaten  des  cilinders  enz.  tct  geven ;  —  er  wordt 
slechts  gemeld,  dat  er  versterkingen  moeten  worden  aan- 
gebragt,  terwijl  de  beoordeeling  van  de  dikte  en  van  de 
aaogebragte  versterking  geheel  aan  den  Ingenieur  is  over- 
gelaten, die  met  het  onderzoek  des  ketels  is  belast.  In- 
dien deze  de  constructie  niet  voldoende  bevindt,  dan  berigt 
hij  zulks  aan  den  Prefect  van  het  .Departement,  die  de 
verslagen  en  détail  met  de  schetsteekening  des  ketels  aan 
den  Minister  van  Openbare  werken  opzendt.  De  Belgische 
wet  zwifgt  hiervan. 

JoBARD  raadt  aan  (1.  1.)  bij  de  Comwallische  ketels ,  de 
beide  cilinderwanden  door  bouten  te  vereenigen  en  verder 
door ,  in  de  kanalen  geplaatste ,  bogen  uit  gegoten  f}zer  te 
versterken;  —  het  verbranden  van  het  ijzer,  zoude  men 

2 


Digitized  by 


Google 


18 

kunnen  voorkomen,  door  hetzelve  met  porceleinaarde  te 
dekken.  Doch  dit  is  reeds  lang  aangenomen.  Verdam  stelt, 
dat  het  moeijelijk  is,  om  de  dikte  van  de  hier  bedoelde 
cilinders  door  berekening  te  bepalen ,  voor  zooverre  men 
elke  verzwakking  door  afwijking  van  den  zaiveren  vorm, 
wil  voorkomen ,  en  raadt  dien  ten  gevolge  aan  eene  veran- 
kering van  beide  cilinders  roet  elkander.  Wanneer  beide 
cilinders  concentrisch  geplaatst  zijn,  dan  zoude  die  ver- 
sterking minder  noodzakelijk  kunnen  zijn»  maar  aangezien 
in  de  practijk  dit  zelden  plaats  heeft,  zoo  zoude  het  goed 
zijn  steeds  eene  verankering  naar  de  lengte  of  hoogte  vast 
te  stellen.  Reeds  lang  is  onder  de  constmctie-regels  van 
de  wagenvormige  ketels  aangenomen »  dat  de%elve  naar 
de  lengte  en  breedie  verankercf  worden. 

De  wagenvormige  ketels  zi}n  niet  speciaal  in  de  wetten 
genoemd.  Het  is  hier  tot  regel  geworden,  om  de  diktt 
te  nemen  overeenkomstig  eenen  cilinder^  ivelks  middel' 
lijn  gelijk  is  aan  de  grootste  diagonctal  der  verticale 
doorsnede  of  de  hoogte. 

16.  Ten  opzigte  van  de  eindplaten ,  hetzQ  dezelve  plat 
of  bolvormig  zijn ,  is  het  eenvoudiger  om  tot  regel  aan  te 
nemen,  dat  de  dikte  aan  die  van  de  cihnderplaten  ge^ 
lijk  %ijj  en  des  noods  versterkt  met  ribben  van  gelijke 
dikte  in  de  rigting  der  middellijn.  De  nieuwere  buiten- 
landsche  wetgevingen  spreken  hiervan  niet;  in  de  Pruis- 
sische  wet  is  dit  van  zelf  opgenomen.  Verdam  heeft  de 
formules  medegedeeld,  om  de  noodige  dikte  in  elk  ge- 
val te  berekenen  (1.  I.). 

17.  Ettaick  heeft  voorgesteld,  om  aan  de  kanten  der 
platen,  door  welke  de  klinknagels  gedreven  worden,  eene 
dubbele  dikte,  tegen  het  uitscheuren  der  gaten,  te  geven; 
hij  heeft  tevens  aangewezen,  op  welke  wQze  dit  bij  het 
pletten  der  plat^i  kan  worden  uitgevoerd.  Het  is  on«  on- 
bekend, of  dit  plan  ergens  in  practijk  is  gebragt  (1). 

(1)  DiNGtiR's  Journal  LXX.  p.  251.  Mechanics  Magasin,  No.  782, 


Digitized  by 


Google 


19 

De  Fransche  Instractie  schrijft  voor,  om  de  dikte  der 
ketelplaten  te  meten  in  de  nabijheid  der  naden  of  kbnken, 
iets,  dat  uit  den  aard  der  zaak  niet  naaawkeurig  genoeg 
kan  worden  griioud^n ,  zelfs  voor  zoo  verre  zij  ook  op 
den  omtrek  der  openingen  wijst ,  weBce  tot  bevestiging  van 
stokken  op  den  ketel  dienen. 

Bij  de  herhaling  van  het  onderzoek  der  ketels ,  die  lang 
in  gebruik  zijn,  dient  te  worden  toegezien  op  de  dikte 
der  platen ,  die  ze  befaonden  hebben  ,  —  men  kan  zulks  het 
best  doen  door  hier  en  daar  een  gat  te  boren  door  de  ke- 
tdplaten ,  die  men  denkt,  dat  het  meest  geleden  hebben, 
en  nad^hand  de  geboorde  opening  door  een  klinkboat 
stoppen* 

ad  d. 

18.  ÜB  ktoaliieii  van  het  materiaal  dient  bovenal  in  aan- 
merking te  worden  genomen.  Nogtans  is  dit  een  hoogst 
moe^el^k  pnnt  van  onderzoek.  De  kennis  van  ijzer  vor- 
dert eene  vedjarige  ondervinding  en  het  omzigtig  gebruik 
maken  van  de  daadzaken  en  de  regels,  die  de  wetenschap 
of  de  practijk  aan  de  hand.  geven ,  zoo  als  uit  de  uitge- 
strekte Litteratuur  over  dit  onderwerp  overvloedig  kan 
worden  opgemaakt.  De  Pruissische  wetgeving  handelt  dit 
punt  kort  af  door  den  fabrijkemi  zoowei  als  den  eigenaar 
der  keiels  veranitaoordeltjA  ie  eiellen  voor  de  deugd^aam^ 
keid  van  hei  nuUeriaal^  de  doelmaiighetd  van  de  con^ 
sirueite  en  de  verborgene  gebreken  (het  slot  van  art.  15). 
De  Fransche  wetgeving  wil,  dat  de  Ingenieur,  met  het 
onderzoek  belast,  er  op  toezie  en  hiervan  in  het  proces- 
verbaal melding  make.  Voorbeelden  van  ongelukken  door 
het  nemen  van  slecht  materiaal  vindt  men  in  het  20e  deel 
der  Annules  de  Mines. 

JoBAED  wenscht  (1.  L)  dat  men  van  Crouvemementswege 
over  de  fabricatie  van  de  ijzeren  kielplaten  waken  en  de* 
se  vdör  de  aanwending  aan  eene  proef  onderwerpen  zoude; 
hg  %egi  mei,  op  welke  wy%e  de%e  %oude  genomen  wor- 


Digitized  by 


Google 


20 

den.    Dësberger  (1),   die  in  een  verslag,   aan  de  Be^er- 
8che  Regering  eveneens  het  voorloopige  onderzode  der  pla- 
ten aanraadt ,  merkt  teregt  aan ,   dat  men  bij  de  beoordee- 
ling van  den  tegenstand  der  platen,  .niet  zoo    zeer  letten 
moet  op  derzelver  absolute  sterkte  ^  als  wel  op  derzelver 
Elasttcitetts-modulus.    Want  de  platen  moeten   door  hnn- 
ne  veerkracht  weerstaan    aan    de  uitzettende    kracht    des 
stooms,  die  op  dezelve  werkt,  en  daardoor  kunnen  zg  der- 
zelver oorspronkelijken  toestand  bewaren.  De  formules  ter 
bepaling  der  dikte  van  de  platen  zijn  in  Frankrijk  en  Bel- 
gi^  gegrond  op  de  absolute  sterkte,    die  van  Pruissen  op 
de  elasticiteits-modnlus  des  ijzers.    Moeijelijk  is  het  alle- 
szins  voor  de  practyk  dien  elasticiteits'-modulus    te  bepa- 
len,  maar  het  zoude  eene  schoone  toepassing  van  natuur- 
kundige verschijnsels  zijn,   indien  volgens  Dssbbrger   de 
Chladnische  figuren  hiervoor  konden  dienen.  Dat  de  vorm 
van  deze  figuren  onder  overigens  gelijke  omstandigheden, 
naar  de  elasticiteit  verandert,  is  eene  bekende  daadsaak; 
bekend  is  ook  Savart^s  toepassing  hiervMi,  om  de  elasti- 
citeit der  kristallen  te  bepalen. 

Men  dient  ook  te  letten  op  den  loop  van  denerf  of  draad, 
hetwelk  door  polijsten  of  door  de  zwakke  inwerking  van 
eenig  zuur  al  ligt  na  te  gaan  is. 

Onder  de  uitwendig  zigtbare  gebreken  valt  vooral  het 
volgende  op  te  merken.  Het  geplette  ijzer  is  dikwijls  blad- 
derig,  of  door  de  slechte  hoedanigheid  des  ijzers  of  door 
dien  het  pletten  niet  bij  eene  genoegzame  verwarming  heeft 
plaats  gevonden.  Tusschen  de  bladen  is  ook  wel  lucht  be^ 
sloten,  die  zich  door  de  hitte  uitzet,  zelfs  de  wanden  der 
holligheden  uit  één  drijft  en  doet  bersten,  omdat  ze,  niet 
door  het  water  gedekt  zijnde,  spoediger  van  buiten  verte- 
ren. Zoo  ontstaan  dan  zwakke  plaatsen  in  den  ketel ,  wel- 
ke lang  weerstand  kunnen  bieden ,  maar  eindelQk  door  een 


(1)  ZeitungfOr  Handel  u,  Fabriks  Industrie^  1843.  n*.  58.  p.  46J. 


Digitized  by 


Google 


21 

Uein  toeval  be2W§ken.  Hieruit  is  dus  het  oststaan  der 
blasen  verklaard ,  die  men  gemakkelijk ,  door  deraebrer  kleur 
van  gebrand  Qaer,  herkent  in  de  overigens  awarte  opper- 
vlakte van  het  gedeelte ,  dat  geheel  aan  het  vuur  was  bloot- 
gesteld. Het  met  houtskool  vervaardigde  yzer  is  daaraan 
minder  onderh^g,  dan  het  met  Coke  gefabrljceerde. 

De  invloed  van  het  buigen  tot  den  cilindervorm  mag 
0(&  niet  worden  voorbijgezien.  Geschiedt  dit  buigen  koud, 
dan  sal  de  plaat  aan  de  kol/e  zijde  eene  zamenpersing  van 
deeltjes,  en  aan  de  bolle  zijde  eene  uitrekking  hebben 
endergaan;  dit  moet  eene  verzwakking  ten  gevolge  heb- 
ben, die  niet  door  hameren  kan  worden  hersteld.  Wordt 
het  buigen  warm  uitgevoerd ,  dan  verandert  de  kracht  van 
zamenhang  in  allen  gevalle ,  maar  niet.  gelijkmatig.  Ee?^ 
%amenper8in^  vam  kei  ij%er  versawakl  €les%el/s  nerf  meer , 
dan  kei  €loor  de  uiirekhing  geschieden  %dl,  Hoe  zwakkec 
debogtia,  des  te  minder  heeft  de  plaat  te  lijden,  weshalve 
al  naar  gelang  van  den  omvang  des  cilinders ,  op  het  aan- 
tal platen  dient  gelet  te  worden.  Daarenboven  denke  men 
er  aan,  of  het  beloop  der  vezels  van  het  ijzer  is  naar  de 
lengte  of  breedte  des  ketels;  of  de  naden  van  te  zamen 
geklonkene  platen  juist  boven  het  vr^e  vuur  geplaatst  zijn? 
Dan  kome  in  aanmerking  de  onderlinge  afstand  der  klink- 
aagela.  en  van  den  vriyen  kant  der  plaat  enz.  enz. 

Het  is  buiten  twijfel ,  dat  ijzer ,  hetwelk  onafgebroken 
aan  eenen  hoogen  warmtegraad  en  aao  eene  uitzettende 
stoomdrukking  is  blootgesteld,  in  deszelfs  weefsel  ver- 
anderingeQ  moet  ondergaan ,  waardoor  veerkracht  en  sterk- 
te moeten  afnemen.  Bij  de  herhaling  der  beproeving  van 
een*  ketel ,  die  reeds  lang  in  gebruik  is ,  komt  dit  het 
meest  in  aanmerking* 

Indien  de  Slaat  een  volkomen  waarborg  ufeneckt  Ie 
hebben  voor  het  gebruik  vem  goed  materiaal  op  de  ver^ 
eisckte  nUkte ,  dan  dient  er  gezorgd  te  worden^  dat  men 
de  ketelplaten  onderzoekt  en  stempelt ,  alvorens  ze  tot  ke- 


Digitized  by 


Google 


22 

tel  te  samen  geklonken  zijn,  moetende  het  stempel  soo 
geplaatst  worden,  dat  hetzelve  na  de  te  zam^istelling  en 
plaatsing  des  ketels  daidelijk  te  zien  blljve.  Bij  ketels ,  die 
baitenlandsch  vervaardigd  zijn  is  evenwel  deze  regel  moei- 
jelijk  in  practijk  te  brengen ,  en  slechts  ten  deele  uitvoer- 
baar ,  indien  de  ketel  niet  in  zijn  geheel ,  maar  in  gedeel- 
ten wordt  verzonden;  zoodat  men  den  aanvoer  eens  ge- 
heelen  ketels  uit  buitenlandsche  fabr^ken  zoude  moeten 
wmren. 

ad  i. 

19.  Jfe  vorm  en  de  constructie  van  den  ketel  moeten  in 
de  vijfde  plaats  worden  overwogen. 

Met  het  oog  op  den  voortgang  van  wetenschap  en  kunst 
is  het  bezwaarlijk,  zelfs  gevaarlijk,  om  d  priori  emige 
zaak  te  beoordeelen ,  nog  veel  minder  ze  te  beperken  of 
te  veroordeelen ,  alvorens  de  ondervinding  uitspraak  hebbe 
gedaan ,  en  desniettegenstaande  mag  de  Staat  bij  het  ne* 
men  van  veiligheidsmaatregelen  dit  punt  niet  geheel  over* 
slaan.  Terwijl  de  Pruisstsche  Regering,  gelijk  gezegd  is, 
den  fabrijkant  of  eigenaar  aansprakelijk  stelt ,  bepaalt  de 
nieuwe  Fransche  wet  voorzigtlger :  dat  de  Ingenieur  na 
gedaan  onder%oek  de  gebreken  van  den  vorm ,  van  de  te 
%amenstelling  der  stukken  en  van  de  constructie^  en 
daarenboven  de  middelen^  om  deze  te  verhelpen j  €uin 
den  Prefect  mededeele ,  en  dat  hij  in  zijn  proces^verbaal 
aanstippe,  ailes  ^  wat  naar  zijne  meening  gevaartyk 
kan  worden  y  zoo  ook  de  ketel  de  beproeving  goed  heeft 
doorgestaan.  Als  gebreken  van  vorm  en  constructie  kan 
men  steeds  aanmerken : 

1).  Wanneer  het  niet  mogelijk  is,  den  ketel  goed  van 
bezinksel  of  pannesteen  te  reinigen. 

2).  Wanneer  bij  eene  regelmatige  voeding  het  water  zich 
niet  dadelijk  zoo  verdeelen  kan ,  dat  al  de  metaalvlakten , 
die  met  vuar  en  heeten  rook  in  aanraking  zijn ,  gedekt  wor-' 
den.   Er  mogen  dus  geene  rookgangen  anders  gelegd  wor- 


Digitized  by 


Google 


23 

den ,  dan  door  die  afdeelingen  des  ketels ,  die  water  be- 
Tatten  en  deie  rookgangen  rondom  bedekken ,  (§  7  en 
§  13  der  Pmiss.  wet). 

3).  Wanneer  de  verbinding  yan  kookbuizen  öf  andere, 
onmiddellijk  aan  de  vnnrhitte  blootgestelde  bmizen ,  te  eng 
of  soo  gemaakt  is ,  dat  de  gemaakte  stoom  sich  niet  vrij 
ontwikkelen  kan  in  de  stoomruimte. 

4).  Wanneer  de  verkonding  van  water  en  stoommimte 
tot  voeding  en  stoomverbruik  niet  jaist  uitgevoerd  is. 

5).  Wanneer  de  voegen  van  verbindingsstukken  tusscben 
ketel  en  bnixoi  niet  duurzaam  zijn  of  ligt  door  toeval  kun- 
nen gebrdddg  worden.  Bijzonder  maakt  de  Fransche  wet 
oplettend  op  het  gebruik  van  Ijzer-cement ,  en  beschouwt  dit 
niet  voldoende,  zoo  het  ook  de  proef  heeft  doorgestaan  , — 
maar  wil,  dat  de  verbindingen  door  een  sterk  Ijzerbeslag 
versterkt  worden. 

6).  Wanneer  twee  of  me^  ketels  met  elkander  verbon- 
den zQn ,  dan  dient  de  inrigting  zoo  te  zijn ,  dat  ook  elke 
ketel  afzonderlijk  te  gebruiken  is. 

Wat  voor  het  overige  het  stelsel  of  de  constructie  des 
ketels  betreft,  zoo  zoude  men  niets  anders  kunnen  doen, 
dan  het  gevoelen  van  deskundigen  in  winnen,  hetwdk, 
soo  niet  tot  verbod ,  dan  ten  minste  tot  het  nemen  van  boi- 
ttagewone  veiligheidsmaatregelen ,  kan  leiden. 

ad  ^. 

20.  De  kennis  van  de  werkingswijze  des  stooms  komt  in 
zoo  verre  te  pas ,  dat  zij  ons  leidt  tot  de  bepaling  van  de 
verhouding  tusscben  stoom-  en  waterruimte ,  naar  de  stoom- 
consumtie  der  machine. 

21.  Bg  de  beoordeeling  van  eenen  ketel ,  indien  ze  ook 
aan  al  de  voorwaarden  voldoet,  die  uit  bovenstaande  ont- 
wikkeling voortvloeljen ,  komt  ook  in  aanmerking,  op  wel- 
ke wijze,  tijdens  den  dienst,  door  deze  als  zoodanig  oor- 
zaken van  verzwakking  worden  geboren. 

Er  zyn  drie  oorzaken  van  dien  aard  bekend: 


Digitized  by 


Google 


24 

a.  De  verandering  in  den  %amenhang  des  materiaals 
door  de  tianhoudende  werking  van  hei  vuur. 

Deze  uit  de  natuur  der  stof  voortTloeijende  verandering 
kan  door  geen  middel  worden  voorgekomen.  Een  stoom* 
ketel  heeft  dus  hare  bepaalde  periode,  gedurende  ^relke 
hij  ,  krachtens  de  natuur  des  ijxers ,  veilig  te  vertrouwen  is. 

^.  De  vertering  van  het  nuitetiaal  door  de  inwerking 
van  het  vuur^  en  vooral  naar  gelang  van  de  brandstof  ^ 
fen^  die  men  gebruikt. 

De  Fransche  wet  vraagt  eene  opgave  van  de  soort  van 
brandstof.  Dat  de  zwavelachtige  dampen  het  ijzer  aantas* 
ten  9  is  genoeg  bekend.  Nog  een  ander  voorbeeld  is  uit  den 
jongsten  tijd  bekend  geworden  betrekkelijk  de  Anthreidet  j 
welke  het  ijzer  zoo  aantast ,  dat  het  in  den  tgd  van  twee 
jaren  verteert ,  zelfs  en  hoofdzakelijk  op  de  meest  van  het 
vuur  verwijderde  plaatsen.  Eene  commissie  van  het  Frank* 
lin  Institut  te  Philadelphia  heeft  deze  gelegenheid  nader 
onderzocht  en  bevonden,  dat  de  oorzaak  gelegen  is  in  het 
sublimeren  van  een  ammoniakzout,  bestaande  uit  zout- 
zure en  zwavelzure  ammonia,  dat  door  ontleding  het  ijzer 
aantast. 

Bitumineuse  steenkool  heeft  eene  zoodanig  nadeelige  uit- 
werking niet  (1).  Ook  ten  opzigte  van  de  stoom  vorming 
is  dit  punt  vim  belang.  Het  gebruik  van  sterk  vlammende 
brandstoffen  9  turf  en  hout,  veroorzaakt  eene  ongelijke  ont- 
wikkeling van  hitte,  en  dus  eene  ongel^ke  stoomvorming , 
die  bij  een  slecht  bestuur  der  machine  noodlottig  kan  wor- 
den, zoo  als  men  meermalen  bij  de  met  hout  gestookte 
Amerikaansche  stoombooten  heeft  gezien. 

y.  De  werking  van  het  voedittgswater  en  van  het  66- 
%inksel 

De  Fransche  wet  bepaalt   (§  ()8):   dat^    wanneer  een 


(1)  Mechan,  Magastn^  Mai  1842  p.  439;  Le  Technologiste  ^   Auj;> 
1842  p»  492;  Dilf€iiH*s  Jpumol  LXXXV.  p.  802. 


Digitized  by 


Google 


2S 

ketel  met  water  gevoed  wordt  ^  hetwelk  op  het  meta<il 
werkt  j  de%elve  geen  stoom  boven  j-  atm.  mag  maken* 
Alléén  dan  wordt  eene  meerdere  stoomspanning  toege- 
staan ,  wanneer  de  werking  des  waters  door  vóóra/gaan" 
de  desiühUie ,  of  door  bijvoeging  van  neutraliserende  stof-- 
f  en ,  of  door  andere  vermogende  middelen  wordt  tegen-> 
gegaan.  Daarenboven  beveelt  de  ministeriele  Instmctie: 
dat  de  Ingenieur  toezie ,  op  welke  wijse  er  gesorgd  wordt 
tegen  de  vorming  van  ketelsteen;  terw^l  ook  de  wijze, 
om  het  gevormde  bezinksel  te  verwijderen,  niet  mag  uit 
bet  oog  verloren  worden,  omdat  daardoor  al  ligt  bescha- 
diging van  den  ketel  kan  worden  veroorzaakt. 

Ten  opzigte  van  de  inwerking  des  waters  zijn  in  den 
laatsten  tijd  belangrijke  daadzaken  bekend  geworden  (l). 
W^  hebben  hier  vooral  te  onderscheiden  de  marine-ketels 
van  die  9  welke  bij  mijnwerken  geplaatst  zQn  of  door  wa- 
ter uit  derzelver  nabijheid  gevoed  worden. 

LiCHATELiER  heeft  ten  dien  opzigte  een  onderzoek  in 
het  werk  gesteld ,  dat  onder  anderen ,  de  volgende  resul- 
taten heeft  opgeleverd: 

1).  Dat  liet  y%er  aangetast  wordt,  door  water,  dat  zwa- 
velzuur-Ijzer en  aluinaarde  bevat,  terwijl  koper  er  door 
geene  verandering  ondergaat. 

2).  Dat  bij  marine-ketels  het  Ijzer,  zoo  wel  als  het  ko- 
peraangetast wordt  door  het  gehalte  van  chlor-magnesium 
en  andere  cblorine-verbindingen. 

Zinkstrooken  bevestigd  op  de  ijzeren  ketelplaten,  van 
binnen  ter  hoogte  van  de  waterHjn  heeft  bij  de  steenkolen- 
mijn Friedrich-Wilhelm  in  de  Brunighauser-Rivier  de  beste 
resultaten  gegeven  tegen  de  invreting  van  zwavelzuur ,  door 
eene  ontleding  van  zwavelznre  zouten  in  den  ketel  ontstaan. 

Het  mengen  van  Ijzervijlsel  onder  het  voedingswater, 
zoude,  mits  de  werking  lang  genoeg  aanhield,  nuttig  z^n, 

(1)  Zie  mijn  VenUs  in  liet  Tijdschrift  van  Nijverheid.    Haarlem 
1845  Mz.  382. 


Digitized  by 


Google 


26 

ook  kan  eene  ondedlog  des  waters  door  alcaliën  of  aard* 
oxyden  enz.  worden  aangeraden. 

22.  Men  kan  echter  niet  te  vreden  zijn  met  het  in  acht 
nemen  der  bovenstaande  regels  en  de  daaruit  Toortvloei- 
jende  gevolgen  tot  verzekering  der  veiligheid  eens  ketels, 
maar  men  moet  de  sterkte  des  ketels  in  zijn  geheel  leeren 
kennen.  Hiertoe  dient  dan  de  zoogenaamde  beproeving 
van  den  ketel.  Wij  moeten  ten  dien  opzigte  de  volgende 
punten  in  overweging  nemen.  •, 

a.  Waar  en  wanneer  moet  de  beproeving  geschiedenf 
^4  Dient  %ulks  bij  herhaling  te  geschieden  ^  —  zoo  ja  ^ 

wanneer  9 

.  y.  Op  welke  wij%e  moet  de  beproeving  worden  bewerk" 

stelligdf 

8.  Aan  welken  tegenstand  moet  de  ketel  weerstaan  9 

kan  het  stelsel  van  constructie  of  de  bestemming  hierin 

eenige  wijziging  maken  9 

ad  a. 

23.  Weuir  en  wanneer  moet  de  beproeving  geschieden  9 
De  Nederlandsehe  wetgeving  bepaalt,    dat  niet  alléén 

bij  het  plaatsen  van  eenen  ketel  in  eene  fabrijk,  maar  ook 
bQ  het  in  den  handel  brengen  van  denzelven,  de  beproe- 
ving vooraf  dient  te  geschieden.  De  Fransche  wet  vordert 
aangifte  van  den  Fabrijkant  des  ketels  en  wil  de  beproe- 
ving in  deszelfs  werkplaats.  Evenwel  is  zulks  niet  altoos 
doenlijk ,  omdat  de  ketel  zelden  in  één  stuk  kan  vervoerd 
worden,  zoodat  daardoor  als  van  zelf  de  gevallen  zijn 
aangewezen,  waarin  de  beproeving,  tot  na  de  plaatsing  in 
de  bestemde  fabrijk  moet  uitgesteld  worden.  De  Fransche 
wet  wil ,  dat  geen  ketel  door  eenen  Fabrijkant  wordt  afge- 
leverd ,  alvorens  te  zijn  beproefd ,  terwijl  de  Instructie 
aanwijst,  dat  de  Fabrijkant  vooraf  alles  voorbereide,  en 
ook  zelf  eene  voorloopige  beproeving  in  het  werk  stelle, 
om  zonder  tijdverlies  het  legale  onderzoek  te  dpen  plaats 
vinden.    Doch  aangezien  het  vervoer  des  ketels  soms  dit 


Digitized  by 


Google 


27 

alles  onmogelijk  maakt,  zoo  wil  de  Instructie  ook  eene 
beprooTing  des  ketels  in  stokken  of  bg  gedeelten.  Raad- 
«uner  zoude  het  zijn  om  altoos  eene  beproeving  te  vorde- 
ren, alvorens  de  ketel  ter  bestemder  plaatse  in  werking 
zal  gebragt  worden,  want  ook  deze  handelwijze  is  alléén 
uitvoerbaar  bij  ketels ,  die  buitenlandsch  zijn  vervaardigd. 
De  Belgische  wet,  bepaalt  (art.  1)  alléén,  dat  elke  plaat- 
sing en  verplaatsing  eens  stoomketels  aangevraagd  moet 
worden*,  zonder  evenwel  de  beproeving  bij  den  machine- 
fiibrijkant  uit  te  sluiten  (art.  14). 

De  Fransche  wet  staat  eene  herhaling  der  beproeving 
toe  (art  20). 

1).  Op  verzoek  van  den  Eigenaar. 

2).  Wanneer  er  gedurende  het  transport  of  tijdens  het 
opstellen  der  machinerie  merkbare  veranderingen  ontstaan 
z^n,  en 

3).  Wanneer,  sedert  de  beproeving  geschied  is,  op 
eenigerhande  w^ze  veranderingen  of  verbeteringen  uitge- 
voerd zQn. 

ad  j}. 

24.  De  heriialing  der  beproeving  staat  in  het  naauwste  ver- 
band met  de  administrative  maatregelen  van  toezigt.  Doel- 
matig wordt  in  de  Fransche  wet  het  volgende  voorgeschre- 
ven (Titel  V). 

1).  Dat  het  onderzoek  jaarlijks  ééns  moet  geschieden 
of  meermalen  en  op  last  van  den  Prefect  na  verbetering 
of  algeheele  vernieuwing  van  hetgene  door  gebruik  en  toe- 
val is  slecht  geworden.  Dit  is  voor  de  Locomotiven  in 
Bctden  ook  aangenomen  (1).  De  proef  kan  herhaald  wor- 
den ,  om  zich  te  overtuigen ,  dat  na  het  langdurig  gebruik 
nog  alles  stevig  genoeg  is  of  dat  de  reparatie  geene  ver- 
zwakking heeft  ten  gevolge  gehad  (art.  63). 


(1)  Grossherz,  Badensche  Staat  u,  Reg,  hlatt,  1844  n».  9.  Pohft^ 
C^ntralbl.  IV.  p.  327. 


Digitized  by 


Google 


28 

2)    De  eigenaar  kan  de  herhaling  vragen  (art.  64). 

3).  De  eigenaar  moet  den  Prefect  kennis  geven,  dat 
veranderingen  en  reparatiën  ondernomen  worden ,  ten  einde 
na  afloop,  de  beproeving  kan  geschieden  (art  71). 

De  Nederlandsche  wetgeving  bepaalde  det  noodê  eene 
jaarlijksche  herhaling  —  ook  zonde  het  onderzoek  bevolen 
kunnen  worden,  zoo  dikwijls  er  twijfel  (!)  mogt  ontstaan 
omtrent  gebreken  aan  eenig  stoomwerktnig  (art.  8).  — 
Of  %ulka  ooit  is  ten  uitvoer  gebragt ,  is  ons  niet  hekend* 

ad  /• 

25.  Op  welke  wij%e  moet  de  beproeving  wonkn  bewerk- 
stelligd? 

Drie  handelwijzen  z(jn  ons  ten  dezen  opzigte  bekend:  als 

1).  Be  hydrostatiscke  beproeving  of  door  drukking  van 
kond  water. 

2).  De  beproeving  door  stoom-drukking. 

3).  De  beproeving  door  de  uitzettende  kraokt  des  wa- 
ters j  dat  verwarmd  wordt.  (Jobard's  voorstel^  1.  1.).' 

26.  De  beproeving  door  de  hydrostatische  drukking  van 
koud  water  {epreuve  a  F  eau  froide)  is  algemeen  aange- 
nomen; zij  is  uitdrnkkelijk  aangewezen  in  de  Belgische 
wet  (art.  13)  en  wordt  ook  in  de  Minister.  Instructie 
der  Fransche  wet  bepaald.  De  proef  bestaat  daarin ,  (zoo 
als  wij  bekend  veronderstellen)  dat  alle  openingen  des  ke* 
tels  gesloten  worden,  behalve  die  der  veiligheidsklep  — 
veronderstellende ,  dat  deze  klep  en  toebehooren ,  over- 
komstig  de  wettelijke  voorschriften  gemaakt  zijn  —  welke 
tot  maat  der  drukking  moet  dienen.  Ingevalle  (bij  de  be- 
proeving in  de  machine-fabrijk) ,  geene  veiligheidsklep 
aan  den  ketel  gevoegd  is,  dan  moet  er  eene  provisionele 
klep  gemaakt  worden  van  dezelfde  inrigting  als  de  vei- 
ligheidsklep. Ter  beproeving  van  kookbuizen  kan  men  de 
proefklep  der  perspomp  doen  dienen  tot  aanwijzing  van 
de  uitgeoefende  drukking.  -—  Wanneer  de  klep  in  gereed- 
heid is ,  dan  moet  men  overgaan  ter  bepaling  van  het  ge- 


Digitized  by 


Google 


29 

wigt)  waarmede  zij  regtstreeks  of  aan  deszelfs  hefbooms- 
arm moet  belast  worden ,  om  de  noodige  proefdrukking  te 
weerstaan  of  liever ,  om  gedurende  de   drakking  de  klep- 
opening  gesloten  te  honden.  —  Vervolgens  wordt  de  ketel 
met  water  gevuld ,  en  door  eene  perspomp  er  zooveel  inge- 
dreven,   tot   dat  de  straks   beschrevene   en,  ter  bepaalde 
zwaarte,  belaste  klep  zich  ligt,  en  zij  het  water  in  volle 
stroomen  uit  de  geheele  klepopening  vol  laat  wegvloeijen. 
Indien  de  klep  niet  zuiver  sluit,  dan  kunnen,  lang,  vöór 
dat  de  proef  geëindigd  is,  fenkele  waterstralen  in  den  om- 
vang er  uit  springen ,  die  tot  geen  bewijs  kunnen  dienen. 
De  pomp  kan  zijn ,  de  voedingspomp  der  machine ,   in- 
dien deze  regtstreeks  naar  den  ketel  gaat ;  anders  gebruikt 
men  eene  perspomp,   zooals  veelal  bij  machines  van  lage 
drukking  te  pas  komt.    De  pomp ,  moet  met  de  meeste  ge^ 
lijkvormigheid  en  voor%igttg  behandeld  worden ,  —  want 
zoo  hier  ook  al  geene  gevaarlijke  explosies  kunnen  voort- 
komen, nogtans  kan  de   ketel  door  de  werking   zoo  aan- 
getast worden,  dat  hij  onmiddellijk  na  de  beproeving   of 
na  eenen  korten  dienst  bezwijkt. 
Tgdens  en  na  den  afloop  der  proef  moet  men  letten: 
1)  op  Ukkaadje. 

Dit  heeft  vooral  langs  de  naden  plaats.  Hetzelve  is  geen 
bewijs  van  slechtheid  of  ondeugdelijkheid ;  is  aan  alle 
nieuwe  ketels  eigen  en  vooral  in  sterke  mate  aan  ketels 
van  hooge  drukking;  men  ziet  nameUjk,  dat  het  water  door 
eene  reet  tusschen  de  zamengeklonkene  platen  wegvloeit.  Is. 
dit  gebrek  plaatseUjk,  dan  verkrijgen  de  uiteengewekene 
platen ,  door  het  klinken  met  hamer  en  beiten  ter  plaatse 
van  lekkaadje,  eene  genoegzame  aansluiting.  Beier  is  hei 
in  het  algemeen^  om  den  ketel  acht  of  veertien  dagen 
v66r  de  beproeving  te  stoken  bij  eene  geringe  drukking, 
en  nu  en  dan  een  handvol  Salmiak  in  het  water  te  wer*» 
pen ,  waardoor  de  ketel  waterdigt  langs  de  naden  wordt 
en  dus  het  genoemde  toeval  onder   de  beproeving  wordt 


Digitized  by 


Google 


30 

voorkomen.  Lekkaadje  ten  gevolge  van  het  uitvallep  der 
klinknageLi  is  gemakkelijk  te  ontdekken  en  te  herstellea. 

2).   Op  de  vormveraiidering  der  wanden. 

Wij  hebben  reedg  boven  gezien ,  van  hoeveel  belang  heC 
is  y  om  op  de  vormverandering  der  ketelwanden  te  letten » 
vooral  bij  het  gebruik  van  inwendige  vuurgangen.  Het  ge» 
voelen  over  de  geringste  afwijking  van  den  cilindrischen 
vorm  hebben  w^  eensdeels  gestaafd  door  de  woorden  van 
den  werktuigkundigen  Poole,  en  anderdeels  ongelnkkigliyk 
bevestigd  gezien  in  het  voorbeeld  van  explosie  te  Hant* 
Flenu. 

De  Belgische  wet  (art.  5  van  het  Minister.  Besluit  d.  d. 
3  No V.  1840),  is  op  dit  punt  voor  loeomotiven  duidelQk  en 
bepaald »  eene  verbuiging  van  vlakke  platen  boven  \  Eng. 
duim  of  6   strepen  is  genoeg  tot  bewjys  van  afkeuring. 

Hetzelfde  is  in  Betjeren  aangenomen.  (1)  Elke  blgven- 
de  verandering  van  vorm  d.  i.  de  zoodanige,  die  niet  na 
de  proefneming  zich  dadelijk  herstelt,  dient  omzigtig  te 
worden  overwogen. 

3)     Het  scheuren  van  kei  meiaal. 

Dit  leidt  tot  eene  volstrekte  afkeuring  der  ketels.  Van 
veel  belang  is  het,  dat  hierbij  er  op  gelet  worde,  of  er 
slechts  een  gebrek  ontstaan  is  door  eene  of  meer  zwakke 
plaatsen  in  de  platen ,  dan  meer  door  fouten  in  de  con- 
structie en  zamenstelling.  Lnmers  in  het  eene  geval  zoude 
eene  gedeeltelijke  reparatie  voldoen ,  in  het  andere  moet 
de  ketel  finaal  worden  afjgewezen. 

27.  De  beproeving  door  sioom  is  weinig  in  gebruik  ge- 
komen, omdat  men  ze,  bij  ondeugdelijkheid  der  ketels, 
voor  gevaarlijk  hield.  De  handel wy ze  is  eenvoudig,  men 
behoeft  slechts  zoo  ver  te  stoken ,  dat  ^r  stoom  van  die 
drukking  gemaakt  worde ,  aan  welker  veerkracht  de  ketel 
weerstand  moet  bieden. 


(1)  Bayer-KmaU  u.  Gewerbehlatt  ^  44.  p.  700. 


Digitized  by 


Google 


31 

De  voor-  en  nadeelen  van  deze  beide  beproevings-wijsen 
heeft  men  aldus  Toorgesteld. 

Hydrostatische  beproeving.        Stoombeproeving. 

TOOR  TEG£lf  TOOK  T£G£N 

de  uitvoering.   Zonder  gevaar.  . . .  d  » gevaarlijk    *). 

y>  »  »  men  is  het  op 

»  »  »  dit    punt    niet 

»  »  »  een«, 

de  mthomst,  »  dikwijls  onzeker.  zeker  en  min- 

»  der  feilbaar. 

»  eer  tchadeUjk  voor  niet  schadelijk 

ï>  den  ketel.  **)  voorden  ketel. 

*)•  Het  hoofdbezwaar  tegen  de  stoombeproeving  is  het 
gevaarlijke  der  bewerking,  zoo  als  men  algemeen  heeft 
aangenomen.  Desberger  zegt  ten  opzigte  der  ingevoerde 
beproevings-wijze  en  het  daaruit  afgeleide  besluit  van  vei- 
ligheid :  » dieses  ist  aber  eine  blosse  Taüschang ,  nnd 
man  bat  von  Anfang  an  unrecht  gehabt»  das  Pablikum 
auf  den  Glanben  zii  bringen,  das  solch  eine  Prüfüng  eine 
Guarantie  für  die  Sicherheit  in  Gebrauche  der  Kessel  sei." 
(LL).  Het  gevaarlijke  der  stoombeproeving  is  gelegen  in 
de  buitengewone  hooge  graden  van  drukking ,  waaraan 
men  ketels  van  hooge  drukking  moet  onderwerpen;  want 
deze  wordt  tot  eene  drie-  ja  zelfs  vijfvoniige  hoogte  ge- 
vorderd. Men  zonde  dan  in  het  geval  kunnen  komen ,  om 
stoom  vao  5  X  ^  ^^  3^  ^^™*  ^^  moeten  maken  y  ten  einde 
aan  eene  wettelyke  bepaling  te  voldoen*  In  het  algemeen 
betw^felt  men  te  regt  de  noodzakelijkheid,  om  eenen 
ketel  aan  dusdanige  buitengewone  drukkingen  te  onder- 
werpen, gelijk  wij  in  het  volgende  artikel  zullen  zien,  en 
wanneer  men  het  op  dit  punt  ééns  zal  zyn ,  dan  vertrou- 
wen wg  dat  ook  het  groote  gevaar ,  hetwelk  tegen  de  be- 
proeving door  stoom  pleit ,  zal  z\jn  opgeheven.  Want  waar- 
iQk  de  beproeving  door  stoom  plaatst  eigenlijk  den  ketel  in 


Digitized  by 


Google 


32 

sijn  waren  toestand  en  geeft  ook  een  onfeilbaar  resultaat. 
*"«).  Wij  zeiden ,  dat  de  beproeving  door  stoom  den  ketel 
in  den  waren  toestand  onderzoekt ,  en  wel  om  reden  ,  dat  de 
ketel  nooit  in  den  kouden  toestand  gebruikt  wordt ,  dat  de 
warmte  allengs  opklimmende ,  zonder  rukken  bet  metaal 
uitrekt  én  de  deeltjes  én  het  weefsel  in  dien  staat  brengt, 
waarin  het  verkeert  tijdens  de  telkens  eveneens  gelijkma- 
tig klimmende  stoomspanning.  Vermindert  de  warmte  graad 
dan  kan  van  dien  kant  minder  oorzaak  bestaan  van  veran- 
derd weefsel ,  dat  steeds  het  geval  moet  zijn  na  de  me- 
chanische inwerking  der  hydrostatische  beproeving,  zoo- 
dat hier  veeleer  aan  het  ijzer  geweld  wordt  aangedaan. 

Algemeen  wijst  men  op  de  afgebrokene  en  schokkende 
werking  der  perspomp ,  en  waarvan  het  grootste  nadeel 
het  meest  ontstaat  bij  het  einde  der  proef,  wanneer  de  vei- 
ligheids-klep  met  geweld  geligt  wordt  en  terugvalt  en  dus 
eene  inwendige  trilling  en  verzwakking  in  zamenhang  doet 
geboren  worden.  Te  Haut-Flenu  zijn  volgens  Jobard  daar- 
door de  ankerstaven  van  3  dm,  middellijn  verbroken.  Men 
weet  dat  het  water  niet  zamenpersbaar  is ,  dan  in  hoogst 
geringe  mate,  en  nogtans  kan  men  onderscheidene,  zelfs 
30  en  meer  pompslagen  doen ,  alvorens  de  klep  geligt 
wordt  bij  de  hydrostatische  beproeving;  —  wij  leiden  der- 
halve hiernit  af,  dat  de  ketelwanden  koud  uitgerekt  wor- 
den, zoodra  de  klinken  weerstand  bieden.  Valt  de  uitrek- 
king boven  de  elasticiteits-modulus ,  die  zoo  moeijelijk  op 
te  maken  is  ,  dan  volgt  noodzakelijk  blijvende  verzwakking 
van  den  ketel ,  zoodat  de  beproeving  eigenlijk  denzelven 
ondeugdzaam  heeft  gemaakt. 

Verdam  zegt,  dat  men  bij  ketels  van  lage  drukking  en 
bij  gebrek  aan  geschikte  hulpmiddelen  de  stoombeproeving 
zoude  kunnen  aanwenden.  Indien  dus  in  enkele  gevallen 
reeds  hiervan  het  gebruik  raadzaam  is ,  waarom  wordt  het 
dan  niet  algemeen  aangenomen? 
Eene  hoofdvraag  is ,  of  een  ketel ,  die  tot  eene  bepaalde 


Digitized  by 


Google 


33 

hoogte  met  water  is  gevnld  en  welks  wanden  niet  gloei- 
jend  worden ,  springen  {exploderen)  zal  door  eene  al- 
lengs aangroeijende  drukking,  indien  zijne  wanden  te  zwak 
zyn,  om  deze  te  weerstaan?  Het  scheuren  alleen  van  den 
ketel  zal  immers  Toor  den  proefoemer  minder  gevaarlijk  zijn. 
Eene  Commissie  van  het  Franklinscke  Instituut  heeft 
dit  punt ,  onder  anderen  onderzocht  en  bevonden ,  dat 
ook  in  dit  geval  explosie  kan  plaats  hebben,  zoo  als  de 
oogelukken  ten  gevolge  van  eene  te  sterke  belasting  der 
veiligheids-klep  insgelyks  bewijzen.  Anderen  ontken- 
nen de  explosie  in  dit  geval,  zoodat  eigenlijk  dit  punt 
nog  niet  geheel  beslist  is.  Hetzelve  is  van  te  meer  belang  , 
omdat  de  uitvoerbaarheid  van  de  stoombeproeving  van  er 
afhangt. 

Het  is  en  blijft  waar,  dat  men  door  aan  het  metaaleene 
meerdere  dikte  te  geven ,  niet  kan  het  doel  bereiken , 
om  de  verzwakking  door  de  inwerking  der  warmte  op 
het  weefsel  des  metaals  te  voorkomen ,  niettegenstaande 
het  eenen  meerderen  weerstand  aan  eeqe  hoogere  mechani- 
sche drukking  kan  bieden.  De  verandering  van  aggregatie, 
die  vooral  bij  het  ijzer  zoo  duidelijk  is  en  steeds  door  den 
tyd  geboren  wordt,  kan  niet  worden  voorkomen,  en  men 
zal  dan  ook  geen  waarborg  hebben  voor  de  veiligheid  des 
ketels ,  die  slechts  ééns  is  beproefd  bQ  eene  sterkere  druk- 
king, dan  hij  op  den  duur  moet  doorstaan.  Het  ijzer 
verzwakt  onder  het  gebruik,  neemt  dan  gedurende  eenigen 
tijd  eene  meer  standvastige  sterkte  aan ,  maar  zal  vroeger 
of  later,  al  naar  gelang  van  deszelfs  qualiteit  verzwak- 
ken. Eene  herhaalde  beproeving  is  dus  noodzakelijk  en 
dan  onder  de  omstandigheden ,  waarin  hij  de  dienst  verrigt. 

28.  De  beproeving  volgens  Jobard  verdient  allezins  een 
nader  onderzoek.  Het  voorstel  is  vernuftig  en  belooft  eene 
nuttige  toepassing.  Hetzelve  komt  hierop  neder :  dat  men 
den  ketel  geheel  met  water  vult  en  boven  een  matig  vuur 
tot  20o  k  30o  verwarmt ;  wij  veronderstellen  tevens ,  dat  de 

3 


Digitized  by 


Google 


34 


kete] 

,  met  water  gevuld  zijnde ,   water  en 

Inchtdigt  slait. 

De  uitzetting  van  het  ^ 

watei 

*  door  de  warmte  is  na  sooda- 

nig. 

dat  het  volumen 

bij 

O» 

= 

1,           zijnde, 

wordt  bij 

100 

■=: 

1,0002 

20° 

= 

1,0015 

30o 

rz: 

1,0040 

50o 

=: 

1,0122 

80o 

= 

1,0309 

lOOo 

= 

1,0466 

• 

met  behulp  dan  van  den  HyperboUschen  manometer  van 
Delaveleue  (1)  zoude  men  dus  de  drukking  kunnen  na- 
gaan ,  die  het  uitzettende  water  op  zich  zelf  en  tegen  de 
ketelwanden  uitoefent.  —  Men  ziet  duidelijk  in ,  dat  de 
Tolumenvermeerdering  en  drukking ,  die  men  bij  de  hydro- 
statische beproeving  door  de  perspomp  voortbrengt,  hier 
eenvoudig  door  eene  matige  warmte  wordt  verkregen. 

ad  b. 

29.  De  gewone  wettelijke  bepalingen  wegens  de  sterkte , 
aan  welke  de  ketelwanden  moeten  weerstaan  zijn  zoo  hoog 
genomen ,  dat  juist  daardoor  het  invoeren  eener  verbeterde 
beproevingsw|jze  moeijelijk  wordt. 

Bij  onsheerscht  ten  dien  opzigte  de  meeste  omslagtigheid: 
De  sterkte  is  bepaald  voor 

Ketels  van  lage  drvkkingmX,  gesl.  gxer  en  kop.  1  \  geg.  kop.  of  met.  3  geg.  ^zer  4 
»  »  middelbare  »»»  »»»  2»  »>»3f»»4|> 
j»       »    hooge  »»j»       »»»      2^»       »>»4»»5 

zijnde  deze  getallen  de  veelvouden  van  de  werkelijke  druk- 
king, die  gedurende  den  dienst  verlangd  wordt. 

In  België  wordt  het  3  voitdige  vastgesteld ,   onverschii- 


(1)  Dit  Tijdschrift  IX,  p.  547;  evenwel  zal  ook  ccnc  andere  ma- 
nometer Toldocn,  aangezien  de  waarde  van  den  gemelden  niet  geble- 
ken is. 


Digitized  by 


Google 


35 

lig  den  graad  van  drukking.  In  Frankrgk  is  voor  statio- 
naire machines  voorgeschreven  het  drievoudige^  indien 
de  ketels  nit  ^zer  of  koper  gemaakt  zijn;  het  vijfvoudige 
voor  gegoten  ^zer.  (art.  16). 

De  TubukUre  ketels  van  locomotiven  zgn  in  België  uit- 
gezonderd en  behoeven  slechts  beproefd  te  worden  op  Ij- 
der  effect! ve  drukking  (art.  1  van  het  Koninkl.  besl.  d.  d. 
28  Oct.  1840).   Dit  is  ook  in  Baden  aangenomen. 

De  Fransche  wet  (art.  20)  stelt  de  ketels  met  vlakke 
wanden ,  in  welke  de  stoomspanning  \  atm.  niet  te  boven 
gaat,  vff^  van  de  beproeving.  Bij  de  locomobile  machina 
behoeft  de  ketel  slechts  eene  2  voudige  beproeving  te  door- 
staan (art.  48);  hetzelfde  geldt  voor  de  ketels  van  Zooo- 
motiven  (art.  53).  In  Beyeren  is  voor  locomotiven  voor- 
geschreven eéne  beproeving  op  12  alm.  boven  hei  nuixi^ 
wuun^  van  stoomdrukking  (1.  L);  dit  is  eene  vrij  zonder* 
linge  bqraling. 

De  vooruitgang  die  wij  hier  kunnen   opmerken   bestaat 
daarin: 
dat  het  onderscheid  tusschen  hooge  en  lage  drukking  bif 

de  beproeving  is  weggebleven  ;    en 
dat  men  ook  op  de  constructie  der  ketels  let,  zoodat  men 
de  tubulaire  ketels ,  niettegenstaande  men  in  deze  niet  w-r 
ders   dan  stoom  van  hooge    drukking   maakt,    aan    eesen 
minderen  graad  van  beproeving  onderwerpt. 

Van  eenen  anderen  kant  dient  tot  tegenwerping 
dat  het  veelvoud  van  sterkte ,   die  doorgestaan  moet  wor- 
den te  hoog  is ,  '  althans  voor  stoom  van  hoogjB  druklduig* 

Reeds  vroegnr  heeft  Verdam  zelfs  bij  hooge  drukkjng 
gewenscht  geen  hopger  veelvoud  dan  2  —  \\y  mits  d« 
beproeving  dikwijls  herhaald  worde.  Jobard  is  van  het- 
zelfde gevoelen.  Algemeen  houdt  men  het  er  voor,  dat  er 
van  de  ketels  van  hooge  drukking  naar  evenredigheid  veel 
meer  gevergd  wordt,  niettegenstaande  deze  uit  den  aard 
der  zaak  sterker  gebouwd  worden.    Neem  bijv.  het  2^  voud 


Digitized  by 


Google 


36 

bij  4  atm.  drukking ,  dan  moet  de  ketel  10  atm.  weer- 
staan ,  dus  6  atm.  boven  den  bepaalden  graad ;  bij  1  atm. 
drukking  slechts  1}  voudig  of  j^  atm.  boven  den  bepaalden 
dienst.  Stel  het  veelvoud  in  dezelfde  voorbeelden  gelijk 
3 ,  dan  is  bij  4  atm.  de  beproeving  12  atm.  of  8  hooger, 
bij  1  atm.  3  of  2  hooger. 

Men  overwege  nu  de  omstandigheden ,  onder  welke  ge- 
vaarlijke toevallen  voorkomen ,  en  men  zal  vinden  dat 
eene  verhoogde  drukking  als  zoodanig  zelden  tot  onge- 
lukken aanleiding  geeft,  tenz^  ze  plotseling  is  ontstaan, 
en  ook  dan  bereikt  de  spanning  nog  niet  dien  graad ,  die 
bij  hoege  drukking  mogelijk  gesteld  wordt. 

Ware  men  het  ééns  over  de  ondoelmatigheid  van  dien 
hoogen  graad  van  beproeving,  welke  men  nog  bij  de  wet 
voorschrijft,  men  zoude  een  kleiner  veelvond  kunnen  vast- 
stellen en  dan  de  stoombeproeving  algemeen  invoeren, 
zoodat  de  veiligheid  der  stoommachine  door  eene  betere 
en  dikwijls  te  herhalen  beproeving  meer  gewaarborgd  zal 
zijn.  Men  behoeft  de  beproeving  niet  verder  uit  te  strekt 
ken  dan  tot  2 — 3  atm.  boven  de  drukking ,  <fie  men  bij 
den  dienst  verlangt^    om  veilig  te  werken. 

30.  Omstandigheden ,  die  voor  de  nabuurschap  nadee- 
lig  kunnen  worden. 

a.  Plaatsing  van  den  ketel. 

In  Pruissen  heeft  men  ten  dien  opzigte  het  eerst  doel- 
matige voorschriften  vastgesteld  (art.  2). 

Indien  de  stoom  niet  boven  6  atm.  gemaakt  wordt,  dan 
is  de  plaatsing  des  ketels  binnen  eene  verblijfplaats  van 
roenschen  toegestaan ,  indien  de  water  en  stoomruimte 
des  ketels  binnen  den  omvang  blijven ,  welke  in  eene  Ta- 
fel, bij  het  Pruissische  ReguhUiv  gevoegd,  bepaald  zijn 
(Tabel  A). 


Digitized  by 


Google 


37 

Vuur-ylakte. 

Stoomdnikkiag    Stoom  en  waCer-    bij  (rekkiDg  allééo  bij  (rekking,  (ereiit 

in  Pr.    ffi   per       ruimte  in  Pr.       door  den  schoor-  door  werktui^ijke 

fierk.  Pr.  dm.    cubiek  roeten.       steen.  middelen  bevorderd. 

in  Tierk.  Pr.  ToeL 

55  33 

48  29 

47  28 

46,3  27,5 

45  27 

44  26,4 

43  25,8 

42,5  25,5 

42  26,2 

41,25  24,75 

40,77  24,5 

40,25  24,2 

40  24 

39,60  23,7 

39  23,4 

38,50  23 

Zoodra  de  ketel  niet  in  de  termen  van  deze  tafel  begre- 
pen is,  dan  moet  hij  in  een  afzonderlijk  ketelhuis  ge- 
plaatst worden. 

Eet  ketelhuis  moet  Akkt ,  wi&r  bet  aan  andere  gebou- 
wen grenst  of  aan  eenen  vrijen  grond  is  gelegen ,  door 
eenen  swaren  moor  afgesloten  zijn ;  —  de  overige  muren 
moeten  ligt  geboawd  en  kannen  met  de  noodige  lichtope- 
ningen en  deuren  voorzien  worden;  —  het  dak  moet  zeer 
ligt  zonder  zolder  gemaakt  zijn.  Bij  uitzon  dering  kan  de 
vrije  plaatsing  des  ketels  vergund  worden.  Steeds  moet 
bijzonder  in  overweging  worden  genomen ,  hetgeen  nog 
voor  de  veiligheid  van  naburen  in  bijzondere  gevallen, 
dient  te  worden  gedaan. 

Het  metselwerk i  dat  den  ketel  of  de  rookgangen  insluit, 


15,02 

66 

20,21 

48 

24,73 

36 

30,01 

32 

34,85 

27 

40.29 

23 

46,36 

20 

49,65 

18,25 

54,93 

16,40 

60,64 

14,75 

64,69 

13,77 

71,15 

12,50 

75,73 

11.73 

80,53 

11 

85,36 

10,25 

90,97 

9,70 

Digitized  by 


Google 


38 

moet  zoo  aangelegd  z(jn ,  dat  er  gteeds  eene  tusschenraimte 
van  iwee  voeten  bestaat  tot  de  belendende  maren* 

De  overdekking  van  den  keiel  tegen  warmteverlies  mag 
niet  geschieden  met  steenen  ,  zware  dekplaten  of  brand- 
bare materialen. 

In  de  nieuwere  Frans che  wet  heeft  men  vier  klassen 
Tan  stoomketels  aangenomen.  Het  beginsel  der  klassifica- 
tie  is  (Titel  II  4d«Afd.). 

de  inhoud  van  den  ketel  en  van  de  kookbutzen  wordt 
in  cubieke  ellen  uitgedrukt ;  het  aldus  verkregen  'ge- 
tal wortU  met  het  getal  atm,  der  effective  stoom- 
drukking  vermenigvuldigd. 

Indien  dit  product  valt 
boven  15  =  Eerste  Klasse. 

dan  moet  de  ketel  van  elk  verblijf 
van  menschen  en  van  de  werkplaats  verwijderd  blijven;  in 
niet  bewoonde  Fabrijken  kan  de  Prefect  znlks  toestaan , 
indien  daardoor  anders  verloren  gaande  warmte,  nuttig  tot 
stoken  van  den  stoomketel  kan  worden  aangewend. 

Er  moet  een  scheidingsmuur,  van  één  el  dikte,  worden 
opgetrokken ,  indien  de  afstand  des  ketels  tot  eenig  woon- 
huis of  den  vrijen  weg  minder  dan  10  el  bedraagt. 

Een  soortgelijke*  muur  is  slechts  binnen  den  afstand  van 
5  el  noodig,  indien  de  ketel  op  zijn  minst  1  el  beneden 
den  beganen  grond  in  een  kelder  is  geplaatst. 

Het  ketelhuis  mag  niet  gewelfd ,  maar  moet  door  «en 
ligt  dak  zonder  verbinding  met  andere  dakken  gedekt  zyn. 

De  scheidingsmuur  moet  steeds  0,5  el  afstaan  van   het 
metselwerk  van  het  fornuis;  even   zoo  groot  moet  de  af- 
stand zijn  tot  de  muren  van  belendende  gebouwen. 
Van  7  tot  15  z=:  Tweede  Klasse. 

Deze  ketel  kan  binnen  eene 
werkplaats  geplaatst  worden,  die  niet  het  ded.  van  een 
woonhuis  uitmaakt,  en  niet  tot  eene  fabrijk  van  twee  ver- 
diepingen behoort. 


Digitized  by 


Google 


39 

Eene  scheidingsmmir  is  slechts  noodig  binnen  den  afstand 
van  5  el. 
Van  3  tot  7  =:  Derde  Klasse. 

De  ketel  kan  binnen  de  Fa- 
brgk   geplaatst   worden ,  mits    er   geen  woonhuis  bij   is , 
en  mits  de  moren  ran  het  fornuis  0,5  el  van  het  woonhuis 
verwijderd  zijn ;    de  scheidingsmuur  is  niet  noodig. 
Tot  3  =  ViBRDE  Klasse. 

'  De  ketel  kan  ook  binnen  een 
woonhois  geplaatst  worden ,  indien  het  fornuis  0,5  el 
afstaat  van  andere  voorwerpen. 

De  overdekking  van  den  ketel  tegen  warmteverlies  is 
ode  met  steen  toegestaan,  mits  zij  niet  dikker  dan 
ééne  palm  gemaakt  .worde. 

Bi)  het  gebruik  van  meer  ketels ,  worden  de  producten 
van  ieder  afzonderlijk  genomen  en  te  zamen  geteld. 

Voor  zoover  de  aangrenzende  localiteit  onbebouwd  is  en 
niet  tot  eenen  vrijen  weg  dient,  wordt  het  bouwen  van  de 
scheidingsmuur  later  bij  eenig  gebruik  van  deze  gevederd. 

De  verdere  afmetingen  en  de  rigting  der  scheidings- 
muur worden  door  den  Prefect  bepaald  naar  gelang  van  den 
omvang  des  ketels  en  van  de  spanning  des  stooros ,  en  van 
verdere  omstandigheden  ,    die  voorziening  behoeven. 

81.  Vordert  de  plaatsing  der  machines  te  lande  reeds 
zooveel  omzigtigheid ,  van  nog  meer  belang  is  zulks  by 
de  plaatsing  van  stoommachines  in  vaartuigen.  De  Fran- 
sche  wet  voor  de  stoom  vaartuigen  is  nog  niet  uitgevaar- 
digd ,  want  de  nieuwe  wet ,  welke  wij  in  den  loop  onzer 
verhandeling  volgen,  strekt  zich  over  allen  uit  met  uitzon- 
dering juist  van  de  scheeps-machines. 

In  de  Nederlandsche  wetgeving  viadea  wij  (art.  7)  na- 
dere maatregelen ,  als : 

1).  »De  afscheiding  van  het  ketelrujm  van  de  vertrek- 
»ken  der  reizigers  door  een  laadruim  of  door  twee  schot- 
»ten,  die  ten  minste  3  palm  van  elkander  moeten  afstaan 


Digitized  by 


Google 


40 

»blj  lage  drnkking,    moetende  bij  booge  drukking  de  af- 

>  stand  meteene  palm  vermeerderd  worden  voor  elke  atmos- 
»pheer  meer  dan  eene  atm. 

2).  »Deze  laadrnimen  moeten  van  boven  2  of  meer  ope- 
>ningenbebben,  die  nimmer  mogen  gesloten  worden  of  ten 
> minste  zoo  ligt  overdekt,  dat  eene  drukking  van  \  atm« 
>=r0,12  ft  per  vierk.  D  '^  kan  opheffen. 

3).  » Boven  den  ketel  moet  eene  opening  wezen,  hebben- 
>de,  waar  dit  slechts  kan,  |  grootte  van  de  gezamentlijke 
»  roostervlakte ;  deze  opening  mag  slechts  los  overdekt  zijn  of 
>ten  minste  door  |  atm.  openen;  eene  tweede  opening  bo- 
»  ven  of  nabij  den  ketel  moet  steeds  open  zijn  en  ten  minste 
»j\  der  gezamentlijke  rooster  of  vuurvlakten  in  oppervlakte 
» hebben. 

4).  »Aan  het  einde  van  het  machine-rnim,  waar  de  ke- 
itel niet  staat,  zal  een  dobbel  schot  voldoende  zijn,  mits 
>de  ketel  ten  minste  iwee  ellen  van  hetzelve  verwijderd  is, 
»en  er  boven  genoemd  rnim  ook  openingen  zijn  ter  halve 

>  grootte  der  gezamentlijke  vuurplaatsen. 

>Dit  is  op  beide  einden  van  dit  ruim  toepasselijk ,  indien 
»de  ketel  van  beide  schotten  genoegzaam  is  verwijderd. 

5).  >  Geen  vertrek  voor  reiziger  of  equipaadje  zal  boven 
»den  ketel  mogen  zijn. 

32.  De  Fransche  wet  verbiedt  de  plaatsing  eener  löco- 
mobile  machine  binnen  de  100  el  van  eenig  gebouw,  zon- 
der bijzondere  bewilliging  van  den  Maire.  (art«  49). 

31.  |9.  Be  schoorsteen. 

De  Pruissische  wetgeving  heeft  ook  hare  aandacht  op 
dit  punt  gevestigd ,  als  volgt :  de  schoorsteen  kan  uit  steen 
of  y%er  gemaakt  worden. 

Ten  opztgte  van  hetmcUeriaal.  o.  De  massive  uit  steen  ge- 
bouwde schoorsteen  kan 
alléén  of  in  verband,  binnen  of  buiten  het  gebouw  geplaatst 
worden,  met  in  achtneroing  der  regels  van  eene  hechte 
bouworde. 


Digitized  by 


Google 


41 

b*  De  ijzeren  schoorsteen,  moet,  by  plaatsing  binnen 
een  gebouw ,  met  eenen  mantel  van  steen  worden  omkleed 
tot  op  de  hoogte  der  vorst,  met  3  duim  vrije  ruimte,  ten 
einde  brand  te  voorkomen. 

In  allen  gevalle  moet  houtwerk  tot  op  eenen  afstand  van 
minstens  6  duim,  verwijderd  blijven. 
Ten  op%igte  van  de  afmetingen,    a.    Be    wijdte  naar 

verkiezing,  in  zoo 
verre  niet  tegen  bQzondere  verordeningen  wordt  gehandeld. 
4.  Be  hoogte, 

€u  voor  zoo  verre  de  stoomketel  valt  in  de  boven  mede- 
gedeelde cathegorie  (Tab.  A),  is  zulks  geheel  aan 
den  eigenaars  overgelaten. 

Bf|  het  gebruik  echter  van  sterk  rookende  brand- 
stoffen, moet  hij   zich  18  dm.  verheffen  boven  het 
hoogste  gebouw  in  de  nabunrschap. 
j).  Bij  grootere  ketels  blijft  de  bepaling  der  hoogte  even- 
eens den  eigenaar  vrij ,  in  zoo  verre  niet  sterk  rooken- 
de brandstoffen  gebruikt  worden;  is  zulks  echter  het 
geval ,  dan  dient  de  hoogte  op  zijn  minst  60  voet  te 
zijn. 
In  allen  gevalle  moet  de  schoorsteen  zoo  aangelegd  wor- 
den, dat  eene  verhooging  van  denzelven  uitvoerbaar  zij  y 
indien  de  klagten  van  naburen  zulks  noodzakelijk  vorderen. 
Hoewel  nu   door   soortgelijke   maatregelen  eenigermate 
kan  worden  voorkomen ,  wat  voor  naburen  lastig  is ,  van 
oog  meer  belang  is  het,  dat  er  zoo  veel  mogeli^  rook- 
verterende  inrigtingen  aan  de  fornuizen  worden   gemaakt. 
Sedert  de  uitvinding  van  Williams  betreffende  het   zoo- 
genaamde Argandsche  fornuis  is   het  mogelijk  geworden 
den,  voor  de  nabuurschap,  zoo  lastigen  rook  der   stoom 
machines   te  vermijden.     Engeland  heeft  hierin  het  voor 
beeld  gegeven  door  de  Stnoke   nutsance  prevent ion-bill* 
Op  1  Januarij   1844  waren   er  reeds    332  fornuizen  van 
fabrijk-stoommachines   en  25   stoombooten  met   Williams 


Digitized  by 


Google 


42 

inrigting  voorzien  (1).  Het  is  dus  alle%inê  nood%akelijk 
iloor  regertngstnaairegelen  aan  ie  .dringen  tot  datgene^ 
wat  door  eigene  wil  wordt  ver&uimd^  opdat  de  stoom- 
machine  even  min  gevaarlijk  als  nadeelig ,  lastig  en  on^ 
aangenaam  worde  voor  den  gebruiker  van  aangren%ende 
localiteiten.  Dat  znlks  ook  in  het  belang  van  den  Fabrij- 
kant  is,  is  genoegzaam  duidelijk ,  indien  men  begrijpt, 
dat  die  rookwolken  niets  zijn  dan  onverbrande  brandstof 
die  dus  nutteloos  .Tervliegt. 

Van  een  groot  belang  achten  wij  het  toe  te  zien  op  het 
verhoeden  van  schade ,  die  geboren  kan  worden  door 
het  verspreiden  van  vonken  door  locomoiiven.  Wat  ten 
dien  opzigte'is  gedaan,  en  nog  te  doen  staat,  kan  blijken 
uit  m^ne  mededeeling  in  het  Tijdschrift  van  Nijverheid 
der  Maatschappij  te  Haarlem,  (VIII.  deel  p.  474  noot). 
De  ongelukkige  toevallen  van  brand ,  uit  deze  oorzaak  ge- 
boren wordende ,  zijn  niet  zelden  opgemerkt. 

32.  Wij  hebben  thans  den  ketel  tot  het  maken  van  stoom 
beschouwd ,  lo  %oo  als  hij  dient  te  worden  vervaardigd , 
om  niet  tot  ongelukkige  toevallen  aanleiding  te  geven ;  2o  %oo 
als  hij  dient  te  worden  geplaatst ,  om  de  nabuurschap 
daartegen  te  vrijwaren ,  zelfs  met  betrekking  tot  de  inrig- 
ting van  schoorsteen  en  fornuis.  Er  moet  nu  worden  ge- 
hMideld,  op  welke  wij%e  men  met  behulp  van  werklui- 
gelijke  of  liever  van  kunstmiddelen  een  opkomend  ge- 
vaar tijdetts  den  dienst  kan  verhoeden. 

Ten  einde  hierin  met  eenige  orde  te  werk  te  gaan ,  moe- 
ten wij  de  volgende  vraagpunten  overwegen: 

a«  Wat  is  er  noodigj  opdat  de  stoomketel  den  dienst 
verrigten  kan? 

6.  ff^at  kan  de  gevolgen  eener  ontstentenis  van  de 
sub  a  bedoelde  benoodigdheden  a/werenf 


(1)  TijdêchHfi  van  Nijrerheid  tf  Hum^Um.  Deel  IX.  Llz.  376. 


Digitized  by 


Google 


43 

c.  Wai  kan  nog  daarenboven  tot  voorbehoedmiddel  te- 
gen gevaren  worden  aanbevolen^ 

ad  a. 

33.  De  dienst  van  den  stoomketel  vordert. 

o.  het  vullen  van  den  ketel  tot  eene  bepaalde  hoogte 
met  water,  met  behoud  van  eene  voldoende  ruimte  voor 
den  gemaakten  stoomvoorraad ; 

p.  het  sorgen ,  dat  het  waterpeil  of  de  waterstand  tij« 
dens  de  dienst  meer  of  min  deze  hoogte  beware; 

/.  het  toezien ,  dat  de  voeding  of  aanvoer  van  water 
juist,  of  beter,  ruim  vervange  de  hoeveelheid,  die  in 
denzelfden  tijd  wordt  verstoomd; 

9.  het  waken  voor  den  afvoer  van  den  telkens  gevorm^ 
den  stoom  ,  zoodat  stoomverbruik  en  stoomvorming  in 
evenwigt  blijven , 

«.  het  opletten ,  dat  de  stoom  tot  den  bepaalden  graad 
van  spanning  worde  gevormd,  en 

C*  het  onderzoeken  van  het  gevormde  bezinksel  en  van 
den  aard  des  waters  in  den  ketel. 

ad  a. 

34.  Welk  stelseLen  constructie  men  ook  moge  volgen ,  het 
staat  als  grondbeginsel  vast,  dat  niet  een  enkel  gedeelte  der 
ketelvlakte ,  hetwelk  warmte ,  middellijk  of  onmiddellijk 
van  het  vuur  en  van  den  rook  opneemt^  van  water  ontbloot 
ifcy ,  ten  einde  vergloeijiog  en  verzwakking  te  voorkomen. 
De  Praissische  wet  bepaalt  (  §  7  ) ,  dat  de  rook  en  vuar-t 
kanalen  steeds  4  Pr.  dm.  op  zijn  minst  beneden  het  waterpeil 
des  ketels  moeten  loopen ,  terwijl  er  geen  rookgang  door 
de  stoomruimte  mag  geleid  worden  (§13).  De  Fransche 
wet  schrijft  eveneens  voor ,  dat  het  waterpeil  1  palm  bo- 
ven het  hoogste  punt  van  de  rook-  en  vuurkanalen  reike. 
Maar  daarenboven  wil  zij  ,  dat  het  waterpeil  van  buiten 
Qf  den  ketel  of  het  fornuis  door  eene  duidelijke  in  het 
oog  vallende  lijn  worde  aavgeteekend  (art.  29). 

Het  dient  in  overweging  te  komen ,  in  hoeverre  het  vei- 


Digitized  by 


Google 


44 

lig  is  9  toe  te  staan  het  gebruik  van  zoodanige  inrigting , 
in  welke  de  stoom,  alvorens  hij  in  den  cilinder  dient, 
verwarrad  wordt. 

ad  I?. 

35.  Hiertoe  dient  de  Toortdarende  voeding  des  ketels. 
De  Nederlandsche  wet  zwijgt  van  de  voedings-toestellen. 
De  Pruisische  wet  spreekt  van  dezelve  uitdrukkelijk  (§  10) 
en  vordert  van  de  perspompen  ,  die  het  water  onmiddellQk 
in  den  ketel  persen,  dat  het  benedenvlak  van  den  pers- 
zuiger ,  in  den  hoogsten  stand  een  halve  voet  beneden  het 
laagste  waterpeil  in  den  daarbij  behoorende  waterbak  ge- 
legen zij.  De  Fransche  wet  (art.  28)  vordert  eveneens  de 
aanwezigheid  van  goed  gebouwde  voedingspompen  of  an- 
dere voedin^toestellen. 

Ten  opzigte  van  de  voedingstoestellen  dient  in  het  alge- 
meen in  het  oog  te  worden  gehouden ,  dat  er  tot  nu  toe 
geene  bekend  zs^  die  €Us  %elfwerkend  toestel  verirou^ 
wen  vertUent.  Ten  opzigte  van  de  voedingspompen  of  pers- 
pompen moet  men  er  aan  denken  ,  dat  men  in  staat  gesteld 
zij,  om  de  pomp  te  doen  werken  dan  ook,  wanneer  de  ma- 
chine niet  in  werking  is.  Nergens  vordert  zulks  dringender 
voorziening  dan  bij  de  scheepsmacktnes.  De  ongelukken, 
die  hier  dikwijls  door  slechte  voeding  ontstaan,  hebb«i 
hunnen  eersten  oorsprong  veelal  in  de  aanhoudende  stoom- 
vorming  tijdens  het  liggen  in  de  haven ,  waarbij  men  wel 
stoom  ontlast ,  maar  verzuimt  water  aan  te  voeren.  Om 
deze  reden  dient  er  gezorgd  te  worden  dat  de  voedingspomp  uit 
de  hand  kan  worden  bestuurd ,  —  of  dat ,  —  zoo  als  ook  in 
de  Contracten  van  het  Engelsche  Gouvernement  voor  mari- 
ne-booten is  ten  voorwaarde  gesteld ,  er  eene  afzonderlQke 
kleine  machine  zij  om  de  voedingspompen  te  drijven  (1). 

Bij  eene  aanhoudende ,  onafgebrokene  voeding ,  dient 
men  in  de  mogelijkheid  te  zijn,    om   bij    te  sterken  aan- 


(1]  Mijne  Technologie  biz,  823. 


Digitized  by 


Google 


45 

T«>er  yan  water  deze  te  verminderen.  Ten  dien  einde  moet 
de  machinist  in  staat  zijn,  om  de  zaigerslag  der  pomp 
te  veranderen  of  de  inrigting  zij  zoodanig,  dat  hij  een  ge- 
deelte van  het  aangevoerde  water  van  den  ketel  kan  afsluiten. 
Waar  de  voeding  bij  tnsschenpoozing  geschiedt,  zoo  als 
bi}  locomotiven,  dient  de  machinist  zich  b^zonder  door 
de  proef  kraan  van  den  goeden  staat  der  pomp  te  verge- 
wissen. 

ad  /• 
36.  Het  toezigt  op  de  geregelde  voe.ding  bestaat  in  het 
nagaan  van  het  waterpeil  met  behulp  van  die  verschillende 
middelen ,  welke  de  kunst  aan  de  hand  geeft.  By  het  be« 
staan  van  zeer  vele  waterwijzers ,  waterstand-verklikkers 
enz.  is  geene  inrigting  beter  dan  die,  welke  steeds  het 
toezigt  van  den  mensch  vordert ,  en  niets  door  zich  zelf 
verrigt  —  het  vertrouwen  op  eene  werktuigelijke  inrigting, 
lioe  vemnftig  deze  ook  zij ,  moet  mistrouwen  baren. 

De  Nederlandsche  wet  bepaald  (art.  6)  dat  er  moet  aan- 
wezig zijn  een  middel,  strekkende  om  bij  het  bestaan 
eener  oorzaak ,  door  welke  een  watergebrek  in  de  ketels 
kan  voortkomen,  zulks  nog  in  tjjds  kenbaar  te  doen  wor- 
den en  wel  onafhankeUjk  van  eenige  onderstelde  bijzon- 
dere oplettenheid  van  den  bestuurder  des  werktuigs ;  hier- 
mede kan  dus  niets  anders  bedoeld  zijn,  dan  een  water- 
stand-verklikker om  gevaar  te  voorkomen.  In  andere  wet- 
gevingen wil  men  ook  de  aanwijzing  van  den  waterstand 
als  zoodanig.  In  Pruisen  wordt  de  keuze  gelaten  tusschen 
peilglazen ,  proef  kranen ,  vlotters  enz.  (§  9).  In  België 
vordert  men  eenen  vlotter  of  eene  buis  met  proef  kranen  , 
zoodanig  geplaatst,  dat  zij  steeds  onder  het  bereik  van 
den  machinist  zijn  (§  8)  en  aan  hunne  bestemming  kunnen 
voldoen.  De  Fransche  wet  laat  in  de  eerste  plaats  de  keuze 
vrij  tnsschen  eenen  gewonen  watervlotter ,  eene  glazen 
peilbuis,  en  de  proef  kranen,  alle  geplaatst  onder  het  be- 
reik van  den  stoker  (art.  31) ,  maar  in  de  tweede  plaats 


Digitized  by 


Google 


46 

stelt  zf)  TB8t  (art.  30) ,  dat  er  een  vlotter  moet  aanwexig 
z(jn  9  die  den  stoom  doet  ontsnappen ,  soodra  het  water- 
peil 5  dm.  beneden  den  bepaalden  stand  Is  gedaald.  Deze 
verklikker  v&n  den  waterstand  heeft  eene  bijaondere  con- 
structie zoo  als  nit  de  teekening  en  beschrijving  b^  de 
ministeriele  instructie  gevoegd,  blijken  kan  (1).  De  wet 
maakt  eene  uitzondering  voor  de  locomobile  en  locomotive 
machines,  die  slechts  alléén  met  een  peilglas  behoeven 
voorzien  te  worden  (art.  48  en  53). 

ad  d, 

37.  Het  toezigt  op  den  afvoer  van  den  gevormden  stoom 
is  tweeledig,  namelijk  éénerzyds  naar  den  stoomcilinder 
of  andere  toestellen,  waar  de  nuttige  werking  beoogd 
wordt ,  en  anderzijds  de  ontlasting  van  den  overbodig  ge- 
vormden  stoom  of  tijdens  dat  de  machine  stilstaat. 

a.  In  de  eerste  plaats  moet  men  dan  letten ,  op  de  wij%e 
van  sioomgeleidtng  y  d.  i.  de  stoompijp  komende  van  den 
ketel  naar  den  cilinder  of  deszelfs  stoomkast. 

Dat  dit  onderzoek  vordert,  heeft  allezins  de  noodlottige 
gebeurtenis  der  Gipsy  Queen ,  waarbij  de  bekende  Inge- 
nieur Samuda  het  leven  heeft  verloren ,  geleerd  (2) ;  de  oor- 
zaak was  alleen  gelegen  in  de  slechte  constructie  der 
stoompijp  en  niet  in  den  ketel. 

p.  Aangezien  tegenwoordig  de  regelmatigheid  van  den 
gang  der  machine  meer  en  meer  afhankelijk  gemaakt 
wordt  van  de  expansive  werking  van  den  stoom «  zoo  dient 
meii  eveneens  op  de  deelen  voor  dit  doel  J)estemd  toe  te 
zien ,  voor  zooverre  op  deze  wijze  regtstreeks  op  den  aan 
voer  van   den  stoom  wordt  gewerkt. 

38.  Tot  ontlasting  van  overbodig  gevormden  stoom , 
door  welke  oorzaak  ook,  kan  niets  anders  dienen  dan  de 
bekende  vetltgheids^klep.   Het  is  vooral  deze,  die  bijzon- 


(1)  Tijdaohrift  van  IVtjverkeid  te  Haarlem,  IX  p.  548. 

(2)  Mechanics  Mogazin  XLL  p.  331^854. 


Digitized  by 


Google 


47 

der  in  aanmerking  wordt  genomen ,  en  van  welke  men  dik- 
wijls meer  hulp  en  veiligheid  verwacht,  dan  zij  werkelijk 
doen  kan*  Desniettegenstaande  is  de  veiligsheids-klep  nit 
het  standpunt ,  waaruit  wi)  haar  hier  beschouwen  een 
voornaam  deel  eens  ketels,  dat  allesins  het  veilige  ge- 
bruik van  denzelven  waarborgt. 

Wij  zullen  nu  zien ,  wat  betreiSende  de  veiligheids-klep 
in  verschillende  wetgevingen  is  voorgeschreven. 

BQ  ons  is  bepaald:  dat  er  moeten  zijn  (art.  5): 

1).  Twee  veiligheids-kleppen ,  vervaardigd  nit  mef€uzl{?) 
of  hebbende  ten  minste  metalen  randen,  zoover  zij  in 
aanraking  komen  met  de  metalen  ringen  of  omtrekken  der 
openingen ,  welke  zij  dekken  {de  vorm  onbepaald).  Deze 
randen  moeten  zooveel  mogelijk  vlak  wezen ,  en  de  minste 
breedte  of  uitgestrektheid  hebben  {de  breedte  onbepaald). 

2).  De  afmetingen  der  genoemde  kleppen  moeten  gelijk 
zijn  en  overeenkomstig ,  zoowel  met  de  grootte  des  ketels 
als  met  den  graad  van  drukking  des  stooms  (alles  onbepaald). 

3).  De  eene  dezer  kleppen  zal  worden  belast  overeen- 
komstig den  hoogsten  graad  van  drukking ,  de  andere  meer, 
echter  niet  boven  ^'^  van  de  belasting  der  eerste  klep. 

4).  De  minst  belaste  klep  is  ten  gebrnike  van  den  be- 
staarder  des  werktuigs ;  de  meest  belaste  moet  afgesloten 
en  voor  niemand  buiten  den  eigenaar  bereikbaar  zijn. 

5).  De  afgeslotene  klep  moet  onmiddellijk  worden  be- 
last, doch  wanneer  zulks  wegens  de  groote  oppervlakte 
der  kleppen  als  anderzins  moeijelijk  is ,  dan  zal  er  eene 
derde  veiligheidsklep  aanwezig  moeten  zijn  ,  die  onmiddel- 
Igk  is  belast.  De  derde  klep  zal  geene  kleinere  oppervlak- 
te mogen  hebben  dan  van  3  vierk.  ned.  dm.  (!) 

6).  Wanneer  de  ketel  tot  een  vaartuig  behoort,  dan 
moet  de  pijp ,  gaande  ter  ontlasting  van  den  stoom  nit 
den  koker  der  klep ,  boven  het  scheepsdek  reiken  tot  eene 
hoogte  van  niet  meer,  dan  4  ned*  ellen,  en  zonder  dat  zij 
op  eenige  wijze  is  afgesloten. 


Digitized  by 


Google 


48 

ad  1  en  2. 

De  Pnusische  wet  stelt  ééne  of  twee  (HoelmtUige  klep- 
pen Toor,  met  een  gexamentlijke  opening  van  ten  minste 
1-^  der  geheele  vnnrvlakte  des  ketels,  en  xóö  ingerigt, 
dat  sjj  sich  gelijktijdig  openen  (§  11). 

De  Belgische  wet  neemt  er  twee  aan,  maar  bepaalt, 
dat  zij  vlak  moeten  sijn  en  dat  het  vlak  van  aanraking 
niet  boven  2  str.  bedrage* 

De  middellijn  der  Idepopening  is  bqpaald  in  eene  Ta- 
bel ,  opgemaakt  overeenkomstig  de  grootte  der  vnnrvlakte 
en  de  stoomspanning. 

Deze  Tabel  snb  lett.  B  by  de  wet  gevoegd,  strekt  zich 
uit  van  { — 5  atm.  bij  1 — 60  vierk.  ellen  vuurvlakte.  Boven 
6  atm.  blijft  de  afmeting  zoo  als  bij  6  atm.  bepaald. 

De  Fransche  wet  neemt  twee  kleppen  aan ,  te  plaatsen 
nabij    de  beide  uiteinden  des  ketels  (22). 

De  middellijn  der  klep  is  bepaald  volgens  de  formule. 


middellijn  =  2,6  j/. 


TnoTYlakte  in  Tierk.  ellen 
Stoomjpanning  in  atm.  —  0,412 


De  naar  deze  formule  berekende  Tabel  n».  2  is  gelijk 
aan  die ,  welke  bij  de  Belgische  wet  is  gevoegd ,  met  dit 
verschil,  dat  de  cijfers  in  drie  decimalen  zijn  uitgetrok- 
ken. Bij  het  aannemen  van  eene  dus  bepaalde  middellijn, 
zoude,  blijkens  de  ondervinding,  reeds  door  eene  enkele 
klep  al  de  stoom  worden  ontlast,  die  zich  in  den  ketel 
onder  die  spanning  kan  vormen.  Twee  kleppen  zullen  dan 
steeds  voldoen  zooals  ook  in  N.  Amerika  is  aangenomen  (!)• 

Zoo  als  wij  gezien  hebben  wordt  er  bijzonder  toegezien 


(1)  Deze  formule  is  berekend  door  TniMiRT.  Eene  opening  Tan  i  der 
middellijn  zoude  Volgens  de  theorie  reeds  voldoende  zijn ,  om  al  den  ge- 
vormden  stoom  te  ontlasten ,  maar  veiligheidshalve  is  deze  viervoudig  ge- 
nomen ,  omdat  de  opening  door  het  ligten  der  klep  niet  dadelijk  geheel 
vnj  wordt    Cf,  Polytechn.  CeniralU  1848,  I.  p.  115. 


Digitized  by 


Google 


49 

op  de  vlakten  van  aanraking  tnsschen  den  rand  der  opening 
en  de  klep.  Want  hiervan  hangt  grootendeels  de  deugdzaam- 
heid eener  klep  af.  Er  moet  langs  dit  vlak  eene  zuivere 
aansluiting  plaats  hebben ,  zoodat  er  geene  stoomlekkaadje 
zg  en  anderdeels  dat,  de  beide  vlakten  niet  aan  elkander 
kleven*  Tot  de  grootste  gebreken  behoort  echter ,  zoo  als 
in  de  Fransche  Instructie  uitdrukkelijk  vermeld  wordt ,  dat 
de  ringvormige  vlakte  van  aanraking  in  veriiouding  van 
de  vrije  vlakte  der  klep  of  klepopening  veel  te  groot  is* 
Want,  wanneer  beide  vlakken  zuiver  bewerkt  en  gepolijst 
zijn ,  dan  wordt  de  adhaesie  nadeelig  en  anderdeels  is  het 
•nderhoad  moe^emk »  dat  buitendien  reeds  veel  oplettend- 
heid vordert.  De  Fransche  wet  bepaalt  dus ,  even  als  de 
Belgische  wet,  de  breedte  der  aanrakingsvlakte  op  hoog- 
stens 2  streep  of  ^\f  van  de  vrije ,  onmiddellijk  aan  den 
stoom  blootgestelde,  oppervlakte  der  klep  (24). 

Ten  bliyke  van  de  onregelmatigheid ,  die  ten  opzigte  van 
de  afmetingen  der  veiligheids-klep  bij  ons  te  lande  heerscht, 
kmmen  de  opgaven  dienen  van  den  Ingenieur  van  Hall  , 
die  de  boven  medegedeelde  formule,  der  Fransche  wet  ten 
grondslag  heeft  genomen  en  vergeleken  met  de  locomotiven 
der  Hollandsche  spoorwegmaatschappij  (1).  De  werkelijke 
afmetingen  waren  nu  eens  van  | — | ,  dan  weer  iets  meer 
dan  de  uit  de  formule  berekende  grootheden. 

De  constructie  van  de  klep  is  in  de  Fransche  wet  naanw- 
keurig  omschreven  en  door  teekeningen  opgehelderd  (2)* 

Belangrijk  is  de  bepaling ,  dat  de  belasting  plaats  hebben 
moet  me^  een  enkel  gewigi ,  dat  ter  bepaalde  zwaarte  ge- 
stempeld wordt.  Men  is  t;oor  het  overige  vrij  in  het  ge^ 
hruiA  van  eene  onmiddellijke  belasting,  of  omeene  belas- 
ting met  behulp  van  eenen  hefboom  (art*  23)  aan  te  nemen* 
De  wet  maakt  nog  ééne   uit%ondering  ten   op%igte   van 


.(1)  Handleiding  toi  de  kênnit  van  locomoHven,  blz.  188. 
(2)  Tijdsciirifi  ran  Nij? erlieid  te  Haarlem ,  IX.  p.  566. 

4 


Digitized  by 


Google 


locomotiven »  wier  klep  met  veeren  belast  kan  worden  9 
mits  de  drakking  op  de  klep  ia  kilogr.  en  onderdeelen 
worde  uitgedrukt  (art.  54). 

Behalve  de  bepaling,  dat  de  klep,  op  haar  minste 9 
zich  ter  hoogte  van  hare  halve  middellQn  moet  ligten  tij- 
dens het  lozen  van  stoom ,  stelde  de  Noord-Amerikaan'' 
sche  Commissie  %eer  doelmatig  \oot  j  om  den  hefboomsarm 
der  (afgeslotene)  klep,  in  eene  rigting  naar  boven  krom- 
lijnig te  maken  \  opdat  daardoor  de  hefboomsarm  van  het 
gewigt,  tydens  het  ligten,  korter  worde,  en  dns  de 
klep-belasting  zwakker  zy.  De  kromming  wordt  zoo 
bepaald,  dat  de  hefboomsarm  na  het  ligten  <^  kleiner  is* 

Elke  bepaling  van  de  veiligheids-klep  volgens  het  aan- 
tal paardenkrachten,  dient  uitdrukkelyk  te  worden  vermeden. 

ad  3  en  4 

Het  gebruik  van  eene  afgeslotene  klep  is  nog  in  België 
aangenomen ,  zelfs  is  een  model  aangewezen  (annexe  F)  , 
naar  hetwelk  de  soupape  de  sureté  inacessible  behoort  ge- 
maakt te  worden.  De  belasting  is  voor  beide  kleppen  gelijk. 
In  Beyëren  is  zulks  op  nieuw  ten  opzigte  der  stoomwagens 
voorgeschreven.  De  Fransche  noch  de  Pruisische  wet  nemen 
zulks  meer  aan.  In  Comwallis  is  men  algemeen  van  gevoe- 
len, dat  het  aanbrengen  eener  afgeslotene  en  hooger  belaste 
klep  juist  aanleiding  tot  ongelukken  geeft ,  omdat  de  stoker 
of  machinist  al  ligt  op  deze  vertrouwen ,  die  zelden ,  om- 
dat zij  afgesloten  is,  behoorlijk  in  orde  wordt  gehouden. 

ad  5. 

Eene  zoodanige  bepaling  is  steeds  onnoodig,  omdat 
men  de  inrigting  van  den  ketel  er  naar  regelen  kan.  Wan- 
neer men  goed  toeziet  op  twee  veiligheids-kleppen ,  kan  men 
eene  derde  best  missen ,  indien  constructie  en  afmetingen 
goed  gekozen  zign,  en  dezelve  by  de  beproeving  behoor- 
lijk zQn  nagegaan. 

ad  €. 

39.  Terwijl  onze  wetgeving  zwQgt  van  de  middelen  tot 


Digitized  by 


Google 


51 

het  meten  van  de  stoomspanning ,  vinden  wij  in  de  Pruisi- 
gche  wet  de  bepalróg  (§  12) ,  dat  er  eene  inrigting  moet 
aanwezig  zijn  ,  om  de  stoomspanning  te  meten  hetzij  door 
van  boven  opene  kwik*  en  waterhuizen ,  hetzij  door  mano- 
meters. De  Belgische  wet  bepaalt  uitdmkkelijk  eene  ma- 
nomeire  a  mercure  a  air  lïbre  (art.  7)  met  uitzondering 
van  Ioc<miotiven,  waar  de  manometre  a  air  comprimé  is 
to^estaan.  De  middell^n  is  verder  bepaald  voor  de  opene 
manometer-buizen  op  de  helft  van  de  middellijn  der  veilig- 
heidsklep, terwijl  de  hoogte  derzelve  niet  met  40  dm. 
mag  te  boven  gaan ,  de  standhoogte  des  kwiks ,  overeen- 
komstig de  bepaalde  stoomspanning,  (1) 

Nagenoeg  op  gelijke  beginselen  berust  de  Fransche  wet- 
geving. Zoolang  de  stoomspanning  niet  4  atm.  te  boven 
gaat ,  wil  zij  ook  den  openen  manometer  verdeeld  in  tien- 
de deelen  eener  atm.  en  geplaatst  onmiddellijk  op  den  ke- 
tel in  het  gezigt  van  den  stoker  (§  2 ,  art.  25 — 27).  De 
stoomketels  van  de  vierde  klasse  mogen  niet  anders ,  dan 
met  opene  manometers  worden  voorzien. 

Gevoelende  dat  de  opene  manometer  niet  overal  aange- 
wend kan  worden  ,  zoo  wordt  steeds  bij  de  loeomobile  en 
locomotive  machines  (art.  48  en  53)  toegestaan  het  gebruik 
van  de  manometre  a  air  comprimé  en  zelfs  van  de  Ther- 
mo'manomeire. 

ad  C- 
40.  De  vorming  van  bezinksel  en  van  pannesteen  ver- 
dient een  bijzonder  toezigt ,  omdat  daardoor  zoo  ligt  vergloei- 
jing  en  dus  verzwakking  geboren  wordt.  Niet  alléén  komt 
de  onmiddellijke  verzwakking  der  ketelwanden  hierbij  in  aan- 
merking 9  maar  ook  de  verzwakking  van  den  geheele  bouw  des 
ketels ,  doordien  koppelstangen  en  bonten  door  de  hitte  uit- 
gezet of  uitgerekt  worden  en  eindelijk  bezwijken.   Het  toe- 


(1)  De  middeUijn  des  manomefert  xal  échter  op  deze  wijze  te  aan- 
zieBKjk  worden ,  en  kan  Teilig  Teel  kleiner  zijn. 


Digitized  by 


Google 


52 

zigt  op  dit  pant  is  van  groot  belang,  en  belangryk  ge- 
noeg ,  om  zelfs  bij  de  wet  te  worden  bevolen.  Moeijel^k 
is  het  evenwel  ten  dien  opzigte  eenig  voorschrift  in  het 
bijzonder  te  gevon.  Dit  zonde  immers  moeten  bevatten  het 
middel  om  de  vorming  van  pannesteen  te  voorkomen,  d.i. 
hei  ie  %amenbakken  van  hei  beMnksel,  hetwelk  nooit 
kan  worden  tegengegaan,  tenzij  men  gedestilleerd  water 
tot  voeding  van  den  ketel  aanwende,  zoo  als  men  door 
de  drooge  oondenscUte  beoogt.  Want  er  bestaan  niet  al- 
léén mechanische  tnmengsels ,  maar  ook ,  door  hei  sioom' 
maken  %el/,  worden  onoplosbare  sioffen  gevormd  en  door 
de  allengs  toenemende  conoentraite  %ouien  gekrisial' 
liseerd.  Voor  zooverre  na  het  snellere  of  langzamere  te 
zamen  bakken  des  bezinksels  afhankeUjk  is  van  deszelfs 
zamenstellende  stoffen ,  en  bijgevolg  van  de  bestanddeelen 
des  waters  zoo  zal  het  moeijelijk  zijn ,  om  een  algemeen 
ffitVA/e/ te  vinden,  dat  hei  vasi  aanxeiien  van  eenen  har- 
den pannesieen  kan  voorkomen.  Het  gebruik  van  geprepa- 
reerde  klei^  welke  volgens  Chaix  door  het  Fransche  Ministerie 
is  aanbevolen,  behoort  zeker  tot  de  meest  doelmatige  mid- 
delen. Wij  willen  echter  de  reeks  van  middelen  niet  verder 
nagaan ,  welke  men  vindt  aanbevolen ,  en  welker  verschei- 
denheid natnnrlijk  te  zamenhangt  met  de  locale  gesteldheid 
des  waters.  Hoe  nuttig  ook  eenig  middel  zij  ,  de  hoofdzaak 
komt  echter  steeds,  zelfs  bij  het  gebruik  der  voorbehoe- 
dende middelen,  daarop  neder,  dat  men  bij  tijds  den  ketel 
van  het  troebele  en  met  vaste  (weldra  neerploffende)  deelen 
bezwangerde  water  reinige ,  alvorens  hei%elve  afgekoeld 
%ij.  Bij  het  gebruik  van  de  meest  verschillende  middelen 
tegen  de  vorming  van  pannesteen ,  zag  men  steeds ,  dai 
dezelve  mei  den  sioom  worden  medegenomen  in  hoogst 
verdeelden  toestand^  en  %ich  dan  niet  alléén  vastzetten 
tegen  hel  deksel  des  ketels ,  maar  ook  in  buizen  en  cilinders, 
en  b^gevolg  eene  ontstentenis  van  stokken  veroorzaaken ,  die 
bij  gebrek  aan  voldoend  toezigt  nog  slimmer  zijn  kan ,  dan  de 


Digitized  by 


Google 


53        ' 

eigenlyke  aanhechting  van  den  pannesteen;  —  men  zag  dit 
loowel  bij  het  gebruik  van  fijne  klei  (iii  Frankrijk)  alg 
big  de  aanwending  van  gom-  en  meelachtige  mengsels ,  van 
dextrine  enz.  (in  België).  Bij  alle  oplettendheid ,  wordt  ech- 
ter in  deze  gevallen  de  aanhechting  van  den  pannesteen  niet 
geheel  voorkomen ;  want  mogt  er  ook  al  geen  dikke  korst 
ontstaan ,  de  inwendige  vlakte  des  ketels  wordt  na  eenige 
maanden  met  een  nog  moeijelijker  weg  te  nemen  glasach- 
tige hnid  overdekt,  die  zelfs  door  hamer  en  beitel  zwaar 
te  verwijderen  is.  Derhalve  meenen  wfj ,  dat  men  in  vele 
gevallen,  door  tijdig  het  onderste  water  nit  den  ketel  te 
lossen ,  het  best  zijn  doel  zal  bereiken.  De  bedienden 
tij  stoommachines ,  machinisten  of  eigenaars ,  weten  meestal 
bij  ondervinding  zeer  jnist  wanneer  en  hoe  dikwijls  de  ke- 
tel gereinigd  moet  worden ,  opdat  er  zich  niet  een  vast- 
aanhangende  steen  vorme.  Gemakkelijk  is  ook  de  inrigting 
te  maken,  waardoor  men  telkens  bij  het  einde  van  het 
werk,  met  de  stoomdrukking  zelve  den  ketel  ledige  en 
door  den  aanvoer  van  versch  water  reinige;  —  in  vele 
Fabrijken  wordt  deze  handelwijze  opgevolgd. 

Big  de  marine-ketels  is  de  breinpomp  (Brine-pump  ^  Pont- 
pe  a  saumure  ou  eau  satureé  de  sel^  ScAlam''pompe) 
een  nood%akelijk  deel  des  ketels.  Deze  pomp  is  in  eene 
onafgebrokene  gemeenschap  met  het  ondergedeelte  des  ke- 
tels ,  dat  de  brein  of  het  geconcentreerde  zeewater  bevat ; 
zij  dient  om  dit  nit  den  ketel  te  pompen  en  over  boord  te 
voeren.  Bij  eene  juiste  verhouding  van  breinpomp  en  voe- 
dingspomp  kan  men  zorg  dragen ,  dat  het  water  niet  zoo 
geconcentreerd  wordt ,  dat  het  zont  kan  neérploJflTen.  Wij 
herhalen  het  nogmaals  bij  eene  juiste  verhouding  bezit  men 
op  deze  wijze  een  volmaakt  voorbehoedmiddel  tegen  de 
vorming  van  eenig  bezinksel  of  pannesteen.  In  de  Contrac- 
ten van  het  Engelsche  Grouvernement ,  voor  het  leveren  van 
marine-machines ,  zijn  deze  bijzonder  vermeld  :  dit  strekke 
ten  bewijze  tegen  het  beweren  van  Janvier  ,  dat  deze  pompen 
in  onbruik  gekomen  waren.    Wij  mogen  het  er  voor  hou- 


Digitized  by 


Google 


54 

den ,  dat  het  gebruik  der  brioepomp  voor  de  praclijk  ge* 
schikter  en  met  meer  oeconomie  uit  te  voeren  is,  dan  de 
vroeger  ingevoerde  handelwijze ,  bekend  onder  den  naam 
van  blowing  off  of  blowing  down ,  bestaande  in  het  van 
tijd  tot  tijd  uitdrijven  van  een  gedeelte  des  waters.  De  oe- 
conomie ,  welke  wij  bedoelen ,  bestaat  daarin ,  dat  men 
het  uitgepompte  water  door  het  versche  voedingswater  kan 
leiden ,  om  dns  het  verlies  van  warmte  tot  een  minimam 
te  brengen.  Eene  zoodanige  inrigting  wordt  ook  in  het  Ed- 
gelsche  Contract  gevorderd.  Bij  het  gebruik  van  de  be- 
doelde pomp  is  het  tevens  nuttig,  te  kunnen  oordeelen 
over  den  staat  des  waters.  Op  onderscheidene  wijze  heeft 
men  getracht  dit  doel  te  bereiken ,  gegrond  op  de  toene- 
mende specifieke  zwaarte  des  waters ,  zoo  als  b.  v.  het 
drijven  van  holle  glazen  kogels  in  het  waterpeilglas  en  derg. 

De  indicator  buis  bevat  ten  dien  einde  bij  de  gewone  in- 
rigtingen  twee  glazen  kogels ,  die  in  gewoon  zeewa- 
ter zinken ,  doch  ongelijk  zwaar  zijn ,  zoodat  de  eene 
bovendrijft,  wanneer  het  water  op  -ff  geconcentreerd  is» 
doch  de  andere  op  -3^^  ,  zoodat  deze  laatste  ten  bewijze  van 
eenen  schadelijken  graad  van  concentratie  strekt,  en  de 
eerste  den  tijd  van  spuijing  aantoont. 

J.  ScoTT  RussEL  heeft  eenen  zeer  doelmatig  ingerigten 
salinometer  of  brine*gauge  daargesteld  (1).  Eene  zooda- 
nig«r  inrigting  in  vereeniging  met  de  breinpomp  geeft 
waarschijnlijk  alles  aan  de  hand,  wat  tot  het  voorkomen 
der  vorming  van  bezinksel  kan  dienen.  Ja!  het  is  vreemd, 
dat  men  niet  door  soortgelijke  middelen  overal  bij  stoom- 
machines tegen  dit  kwaad  handelt ;  —  het  raadsel ,  dat 
zoo  dikwijls  ter  oplossing  is  voorgelegd ,  kan  op  die  wijze 
zeker  en  algemeen  en  bijalle  soorten  van  ketels  opgelost 
worden ,  en  dus  in  dier  voege  ,  als  zulks  wordt  gewenscht.^ 

Men  zoude  kunnen  tegenwerpen^,  dat  het  gebruik  van 
eene  dusdanige  pomp ,  behalve  wegens  het  onvermijdelijke 


(1)  Btijn  yerila$  in  het  Tijdschrift  van  Nijverheid- 


Digitized  by 


Google 


55 

waimteTeriiei ,  nadeelig  is  wegens  de  benoodigde  kracht , 
om  haar  te  bewegen.  DU  is  evenwel  schijnbaar.  Voor 
de  geregelde  werking  eener  voedingspomp  bij  machines 
van  lage  drukking  wordt ,  volgens  Verdam  ,  gevorderd 
^^  van  het  totale  vermogen  der  machine ,  en  bij  machi- 
nes van  hooge  drukking  b.  v.  5  atm.  xal  dit  y^^  bedragen 
De  breinpomp  der  marine  is  nn  meestal  zoo  gemaakt,  dat 
uit  den  ketel  gepompt  wordt  \  der  hoeveelheid  water ,  welke 
de  voedingspomp  aanvoert;  de  benoodigde  kracht  wordt 
^^  Tnnr  ^^  ïfir»  ^^^  ^'^  verlies  van  kracht  dat  onbe- 
duidend is.  Ten  slotte  sonde  men  in  overweging  kun- 
nen nemen  of  het  niet  raadzamer  zoude  z^n,  aan  onze 
marineketels  uitsluitend  het  koper  als  materiaal  te  kiezen  y 
omdat  de  aanhechting  van  pannesteen  op  hetzelve  niet  spoe- 
dig plaats  heeft.  Voor  zooverre  men  de  marineketel  door 
spuijing  van  het  geconcentreerde  water  ontlast,  is  het  niet 
raadzaam  ,  dat  de  spuipQp  zich  onmiddellijk  in  zee  ont- 
last. Noodzakelyk  is  het  deze  te  leiden  naar  een  reser- 
voir of  kisting ,  welke  eene  bepaalde  hoeveelheid  water , 
b.  V.  eene  ton  kan  bevatten ,  en  dat  het  water  uit  dezelve 
door  middel  van  eene  andere  buis ,  die  met  eene  kraan 
of  klep  bestuurd  wordt,  buiten  boord  komt.  Men  bereikt 
op  deze  w^ze  een  tweevoudig  doel;  er  kan  namelijk  niet 
meer  dan  één  ton  water  worden  geloosd  zonder  toezigt  van 
den  machinist ,  en  evenmin  kan  het  boitenwater  in  den 
ketel  dringen. 

ah  b. 

41.  WQ  zijn  nu  gekomen  tot  de  oplossing  der  vraag; 
Wat  kunnen  de  gevolgen  eener  onstentenis  van  de  sub  a 
(art.  33 — 41)  bedoelde  benoodigheden  %ijn?  De  beant- 
woording van  deze  vraag  omvat  natuurlijkerwijze  voor  het 
grootste  gedeelte  onze  tegenwoordige  kennis  van  de  oor- 
saken der  gevaarlgke  ketelexplosie's 

Lettende  op  de  verdeeling  in  art.  33  a—t  aangenomen , 
xoo  zullen  de  gevolgen  eener  onstentenis  worden  van 


Digitized  by 


Google 


10. 


1:1 


56 


het  ontblooten  der  vuui^lakte  des  ketels  en 
het  gloeijen  derzelve. 


2o.       S      de  ophooping  van  stoom. 

3o.       €       het  maken  van  meer  stoom  van  hoogere  druA- 

king^  dan  bepaald  ts. 
4o.       C      ket  ver  gloeijen  der  ketelwanden ,  het  verstop^ 
pen  van  openingen ,  en  het  spatten  en  ver^ 
mengen  van  waterdruppen  onder  den  stooMy 
het  maken  van  stoom  van  kooge  drukking. 
Het  is  noodzakelijk  dat  w^  deze  onderscheidene  omstan- 
digheden in  derzelver  ontstaan  en  gevolgen  meer  van  nahy 
beschouwen  ,  aangezien  de  beantwoording  der  snb  cgestelde 
vraag  in  art.  32  betrekkelijk  de  voorbehoedmiddelen  met  de 
kennis  van  deze  in  een  naauw  verband  staat. 

ad  \o. 
42.  Wanneer  het  water  in  den  ketel  is  gedaald,  dan 
heeft  er  steeds  eene  toenemende  temperatuur  der  ketel- 
wanden  ,  waar  deze  niet  met  water  gedekt  zQn ,  plaats. 
Het  ijzer  wordt  dus  niet  alleen  verzwakt ,  maar  hier  komt 
nog  bij  de  ongelijke  uitzetting  der  yzerplaten,  die  met 
elkander  zijn  verbonden^  en  de  werking  der  verbindings- 
staven ,  die  y  uitzettende ,  de  ketelwanden  uit  één  drijven  of 
zelve  verzwakt  worden.  In  dezen  toestand  wordt  nn  ver- 
der waargenomen,  al  naar  gelang  van  den  graad  van  ont- 
stentenis en  watergebrek 

II»  de  Spkaeroidaalstaat  des  waters  volgens  Perkins 

en  BouTiCNT  (1). 
hé>  de  Vorming  van  waterstof luckt. 
jC#  de  Aanvoer  t;an</a^/^Artft^«/tfcA/ door  de  lediggaande 

voedingsporap,  voor 
zooverre  hierin  de 
oorzaak  te  vinden  is 
en  de  voedingspüp 
..  niet  verstopt  is. 

(1)  llCjn  Verslag  in  dit  Tijdschrift  blz.  562. 


Digitized  by 


Google 


57 

De  hoeveelheid  en  gpanning  van  den  stoom ,  in  af  han« 
kel^k  van  den  gang  der  machine,  zoodat  de  veilig- 
heids-klep  hier  niets  onregelmatigs  verkondigt;  het  kan 
sdÜB  gebeuren ,  dat  de  stoommeter  eenen  lageren  stand 
aanneemt  op  het  oogenblik ,  dat  het  gevaar  dreigt, 
ad  2o.  en  3o. 

43.  Deze  beide  gevallen,  die  wederkeerig  op  elkander 
werken ,  behoeven  wij  niet  nader  toe  te  lichten. 

ad  49. 

44.  De  vergloeijing  der  ketel  wanden ,  die  hier  plaats 
vindt,  is  van  geheel  andere  omstandigheden  vergezeld  dan 
die,  welke  boven  is  bedoeld  bij  watergebrek.  Hier  kan 
het  gevaar  niet  anders  geboren  worden,  dan  door  ver- 
zwakking ,  zoo  als  men  meermalen  gezien  heeft ,  dat  een  kor- 
telings van  ketelsteen  gereinigde  ketel  is  gesprongen  ,  omdat 
deszelfs  wanden  slechts  tot  zoolang  weerstand  hebben 
geboden  als  de  bedekking  met  pannesteen  dezelve  be- 
schermde» 

Het  loslaten  van  den  pannesteen ,  en  het  doordringen  van 
het  water  door  de  in  dezelve  spleten  tot  de  gloeijende  ke- 
telwanden ,  is  beschouwd  als  oorzaak  eener  gevaarlijke  en 
plotselinge  stoomvorming. 

45.  Veelal  verkeert  men  in  het  denkbeeld ,  dat  ketels 
uit  geslagen  of  geplet  metaal  mei  springen  maar  scheuren^ 
en  dus  uit  dien  hoofde  min  gevaarlijke  toevallen  veroor- 
zaken. De  ondervinding  leert  ons  echter  een  niet  onaan- 
zienlijk getal  gevallen ,  in  welke  ook  dusdanige  ketels  tot 
de  meest  gevaarlijke  explosies  aanleiding  gaven.  Hoofd- 
zakelijk ontstaan  door  watergebrek  de  vreesselijkste  ont- 
ploffingen explosions  fovdroyantes  ou  fidminantes.  Men 
is  het  over  de  naaste  oorzaak  dier  explosies  niet  eens , 
daar  deze  onder  verschillende  omstandigheden  waargeno- 
men worden.  De  vorming  van  een  explosief-mengsel  kan 
mogelijk  zijn ,  maar  het  ontsteken  van  hetzelve  is  moeijje- 
Igk  aan  te  w^zen ,  vooral  daar  de  electriciteit  des  stooms 


Digitized  by 


Google 


58 

dit  niet  veroorxaken  kan ,  de  werking  der  gloetjende  wan- 
den zelve  niet  bewezen  is  en  de  vorming  eener  pyrophori- 
iche  kool-massa  (1)  onwaarschijnlijk  is;  dit  zijn  de  drie 
verschillende  middelen ,  welke  Jobard  tot  veridaring  heeft 
aangewzen. 

Het  ophouden  van  den  sphaeroidaalstaat  des  waters  gaat 
van  eene  ontploffing  en  sterke  stoomvorming  vergezeld ,  en 
het  is  wel  in  hooge  mate  waarschijnlijk,  dat  hierin  de 
oorzaak  der  explosie  moet  gezocht  worden,  aangezien  deze 
veelal  volgt  op  het  aanwenden  van  hulpmiddelen:  als  de 
aanvoer  van  waler  en  het  verminderen  der  temperatnnr  door 
het  blnsschen  van  het  vqnr  ,die  elders  goed ,  maar  hiar  nadee- 
lig  omdat  daardoor  de  sphaeroidaalstaat  ophoudt,  en  het  gloei- 
jende  Ijzer  aan  den  plótselingschen  schok  geen  weerstand 
kan  bieden.  Volgens  Schafhautl  en  Schel  ,  kan  in  het  al- 
gemeen elke  schok  of  botsing  des  ketels ,  en  de  daardoor 
ontstane  inwendige  trilling  der  stofdeeltjes ,  alléén  en  als 
zoodanig,  aanleiding  tot  explosie  geven  (2).  Wij  zullen  la- 
ter hierop  terug  komen ,  thans  ons  bepalende  bij  de  aan- 
merking, dat  de  bedoelde  botsing  zich  sneller  en  gevaar- 
lijker door  de  watermassa  voortplant ,  even  als  wij  dit  in 
de  bekende  proef  met  het  verbreken  eener  glastraan  on- 
der water  leeren  kennen. 

46.  Dat  er  op  de  luchtklep  dient  te  worden  toegezien , 
behoeft  slechts  in  het  voorbijgaan  gemeld  te  worden.  Hare 
grootte  moet  de  helft  van  de  veiligheids-klep  zijn.  Ik  ben 
van  gevoelen  dat ,  bij  eene  goede  werking ,  door  haar  kun- 
nen worden  voorkomen ,  de  explosies  door  de  vorming  van 
waterstoflucht  buiten  den  dienst  des  ketels  (3). 


(1)  L.  L  biz.  563. 

(2)  DiKGUBS  Jowmal  CXXXVIII.  p.  452-457. 
(8)  Dit  Tijdschrift  FX.  p  546. 


Digitized  by 


Google 


59 

ad  c. 

47.  Bovenstaande  overwegingen  (art?  41 — 45)  moeten  dus 
leiden  ter  besligsing  van  de  keu%e  der  voorbehoedmiddel 
len  iegen  ongelukken  uit  eene  der  straks  gemelde  oor^ 
%aken  (art.  32  ۥ)  aangezien  de  voorraad  van  deze  niet 
Bchaarsch  en  de  aanprijzing  van  enkele  niet  gering  is. 

Wij  kannen  deze  middelen  op  de  volgende-  wijze  rang- 
sehikken: 
«.   Voorbehoedende  middelen ,  bestaande  in  het  aankon-- 

dtgen  van  eenen  gevaarlijken  toestand. 
§•  KoorbehoedeTule   middelen^  bestaande    in  het  doen 

ojphouden   van  de  werking  eener  gevaarlijke    om^ 

standigheid. 
Y  Voorbehoedende  middelen ,  bestaande  in  het  regtstreeks 

tegengaan  van  elke  oor%aakj   die  gevaarlek  kan 

%vorden. 

ad  a. 

48.  In  de  meeste  wetgevingen  heeft  men  vooral  gelet  oy 
middelen ,  om  het  gebrek  van  water  in  den  ketel ,  of 
liever  het  cUUen  van  het  water  in  den  ketel  beneden  peil 
aan  te  kondigen.  Bi)  ons  is  bepaald  (art.  6) :  dat  alle 
stoomketels  moeten  zijn  voorzien  van  een  doelmatig  in-- 
gerigt  middel  f  strekkende^  om  bij  het  bestaan  eener 
oorzaak ,  door  welke  een  watergebrek  in  den  ketel  kan 
%oortkomen^  zulks  nog  in  tijds  kenJmar  te  doen  worden^ 
en  wel  onafhankelijk  van  eenige  onderstelde  bijzondere 
oplettendheid  van  den  bestuurder  des  werktuigs.  Wij 
missen  evenwel  hier  eenig  bepaald  voorschrift ,  zoo  als  dit 
in  de  nieuwe  Fransche  wet  wordt  gevonden.  In  deze  is 
namelijk  vastgesteld ,  bij  alle  machines ,  met  uitzondering 
van  de  Locomobiles  en  Zocomotives  (art.  48  en  53):  het 
gebruik  van  een  alarm-vlotter  j  door  welks  geraas  of 
fiaiten  de  stoker  kennis  verkrijgt  van  het  zinken  van  het 
waterpeil  tot  vijf  duim  beneden  de  aangenomene  water-- 
lijn  (art.  30)  ,    dus  in  tijds ,  en  wanneer  er  nog  vijf  duin^ 


Digitized  by 


Google 


60 

water  boven  de  vaarvlakte  van  ketel  en  rookgangen  gtaat. 
De  ministeriele  instructie  bevat  eene  omstandige  beschrg- 
ving  van  de  inrigting  j  welke  door  de  Commissie  van  on- 
derzoek was  goed  bevonden,  om  te  dienen  bij  alle  graden 
van  stoomdrukking  (1).  Nogtans  geeft  de  Fransche  wet 
vrijheid  tot  het  gebruik  van  andere  inrigtingen,  indien  ie 
de  goedkeuring  wegdragen  van  den  Ingenieur ,  die  met 
derzelver  onderzoek  is  belast.  Bij  ketels,  in  welke  stoom 
gemaakt  wordt,  niet  boven  \  atm.  eJOTective  drukking  uit- 
oefenende, dient  tot  uitzondering ,  dat  men  den  vlotter  kan 
weglaten  en  een  alarmfluitje  kan  plaatsen  op  het  bovenste 
einde  van  eene  verticale ,  geheel  opene ,  van  4  tot  5  dm  wij- 
de buis ,  welker  benedenste  opening  gelegen  is  op  de 
lijn  beneden  welke  het  water  nooit  mag  dalen.  Het  is 
duidelijk ,  dat  de  lengte  van  deze  buis ,  die  steeds  geheel 
met  water  gevuld  is ,  overeenkomt  met  de  noodige  stand- 
hoogte tot  het  maken  van  evenwigtmetdestoomdrukkin|in 
den  ketel. 

By  scheeps-machines  is  de  verklikpijp  (Detectorpipe) 
op  ketels  van  lage  drukking,  het  verkennings-middel  van 
den  gedaalden  waterstand.  Zij  bestaat  in  een' omgebogen 
hevel ,  welks  eene  arm  rijkt  tot  1  palm  boven  de  vuur- 
gangen ,  de  andere  daalt  nabij  de  stookplaats  neder.  Het 
is  duidelijk,  dat  de  hoogte  der  kolom  water  in  de  buis 
in  evenwigt  moet  zijn  met  de  stoomdrukking.  Evenwel 
opdat  deze  buis  niet  als  een  hevel  werke,  dient  zij  eene 
opening  te  hebben,  in  het   bovendeel  van  hare  bogt. 

Deze  pijp  levert  tegelijk  de  beste  couróle  tegen  de  on- 
werkzaamheid der  veiligheids-kleppen  of  de  moedwillige 
overbelasting  derzelve. 

In  de  laatste  tijden  werd  eene  zoodanige  verklikbuis  al- 
gemeen aanbevolen. 


(1)  Dit  TijdichHfi  IX.  p.  564. 


Digitized  by 


Google 


61 

49.  Het  oniUooien  van  de  keteltuanden  van  taaier  is 
bij  marineketels  nog  een  punt  van  bijzonder  belang,  we- 
gens het  omliggen  van  het  iraartnig.  Tot  nu  toe  heeft  de 
ondervinding  geleerd,  dat  vooral  die  inrigtingen  aan  ge- 
vaar onderhevig  zijn ,  welke  uit  meer  ketels  bestaan ,  die 
door  eene  buis  van  beneden  met  elkander  in  gemeenschap 
staan,  en  van  slechts  eene  voedingspomp  met  water  voorzien 
worden.  Te  regt  verbiedt  de  Fransche  wet  elke  gemeen- 
schap van  dusdanige  ketels ,  behalve  de  verbinding  van  der- 
zelver  stoomruimte ,  terwijl  elk  derzelver  door  eene  af- 
zonderlijke voedingspomp  dient  gevoed  te  worden.  Dit 
z^n  de  beste  voorbehoedmiddelen ,  terwijl  men  nog  daar- 
enboven door  het  gebruik  der  verplaatsbare  ballastkisten 
zorgen  kan ,  dat  het  dek  meer  of  min  horizontaal  biyft. 
Het  slingeren  van  het  vaartuig  als  zoodanig,  heeft  trou- 
wens de  ondervinding ,  nooit  aanleiding  gegeven  tot  explo- 
sie, die  volgens  Janvier  in  de  opene  zee  zelden  voorvalt» 

50.  Ligtsmeltbare  metalen  of  metaal^mengsels  ^  die 
men  op  de  eene  of  andere  plaats  in  de  aan  het  vuur 
blootgestelde  ketelvlakte,  bij  wijze  van  metaalproppen 
en  metaalplaten,  of  onder  andere  meer  zamengestelde 
vormen  heeft  in  gebruik  genomen,  kunnen  slechts 
dienen  bij  overhitting  der  ketelvlakte,  welke  echter 
niet  alléén  door  watergebrek  geboren  wordt  (art.  41.),  zoo 
als  boven  is  verklaard.  Eene  mei  water  gedekte  ketelvlak- 
te  kan  overhit  worden  j  blijkens  het  verslag  der  Commis-» 
sie  van  het  Franklin  Instituut,  vooral  %oo  de  aard  ikr 
vloeistof  door  troebelheid  of  dikte  de  vrije  ontwikkeling 
van  de  op  den  bodem  des  ketels  gevormde  dampblaasjes 
verhindert. 

Vroeger  werd  het  gebruik  van  dusdanige  metaalproppen 
zelfs  in  Frankrijk  door  de  wet  bevolen ;  tegenwoordig 
wordt  aan  dezelve  niet  meer  gedacht.  Onze  wetgeving  laat 
het  gebruik  aan  de  vr^e  keuze  over;  »bij  de  aanwending 
van  zuivere  loodproppen  tot  dit  doeleinde  (om  waterge- 


Digitized  by 


Google 


62 

brek  kenbaar  te  doen  worden)  en  bepaaldelijk  in  stoom- 
bootketels ,  moeten  zij  worden  aangebragt  op  eenen  voeg- 
samen  afstand  van  dat  gedeelte  des  ketelsbodems ,  hetwelk 
de  grootste  vnnrhitte  ontvangt ;  zullende  deze  ten  minste 
eene  oppervlakte  hebben  van  eenen  vierk.  ned.  dm.  per  ned.  el 
der  rooster-oppervlakte."  Bij  nadere  overweging  van  den  in- 
bond van  dit  artikel  (6)  zal  het  echter  al  dadelijk  blijken ,  dat 
reeds  de  plaatsing  der  prop  niet  aan  het  doel  beantwoordt, 
indien  ook  te  veronderstellen  is ,  dat  zij  steeds  op  dezelfde 
temperatuur  zal  smelten.  Tegen  den  tijd  van  overhitting 
des  bodems,  zullen  de  ketelwanden  reeds  lang  van  water 
ontbloot  geweest  zyn  en  al  den  nadeeligen  invloed  hebben 
ondervonden  van  de  werking  eener  sterke  hitte  op  eene 
drooge  metaalvlakte.  Van  daar,  dat  men  bij  explosie  door 
watergebrek  niet  ziet ,  dat  de  bodem  uit  den  ketel  wordt 
losgerukt ,  nuuMr  dat  de  ketel  langs  de  waterlijn  afscheurt , 
en  merkwaartUg  genoeg!  veelal  in  eene  zoodanig  zuivere 
lijn,  dat  z(j  als  het  ware  afgesneden  schijnt  te  z^n.  Bij 
het  aanwezig  zijn  van  een  sterk  bezinksel  of  digte  panne- 
steen in  den  ketel  zal  de  werking  van  de  metaalprop  of 
zich  vertoonen ,  wanneer  geen  watergebrek  aanwezig  is 
(art.  41.),  en  zij  kan  ook  bij  het  aanwezigheid  van  wa- 
t^gebrek  niet  te  voorschijn  komen.  Indien  men  derhalve 
eenige  verwachting  heeft  van  metaalproppen ,  dan  dienen 
deze  ter  hoogte  der  waterlijn  geplaatst  te  worden ,  of  lie- 
ver op  eene  zoodanige  hoogte ,  dat  nog  water  genoeg  aan- 
wezig is,  om  de  noodlottigste  uitwerking  door  tijdige  hulp- 
middelen te  kunnen  voorkomen. 

Men  heeft  zich  de  voorbehoedende  werking  der  metaal- 
proppen  tweeledig  voorgesteld :  eenerzijds  zoude  de  stoom , 
die  door  de  gevormde  opening  stroomt ,  het  vuur  uitdoven , 
en  anderzijds  zoude  hij  door  zijn  geraas  de  opmerkzaam- 
heid van  het  personeel  gaande  maken.  Men  heeft  er  ech- 
ter niet  aan  gedacht ,  dat  juist  deze  veronderstelde  voorbe- 
hoedende werkingen  het  gevaar  nog  zoude  kunnen  verhoogen* 


Digitized  by 


Google 


6a 

De  stoom-ondasting  ah  %oo€Utmg ,  is  hier  even  gevaarl|}k 
als  wanneer  men  deze  door  de  veiligheids-klep  doet  plaats 
hebben,  en  dit  laatste  is  eene  algemeen  erkende  waarheid. 
Stel  nu  verder,  dat  de  ovarhitting  zoo  sterk  is  geworden, 
dat  het  water  in  den  spheroidaal  staat  verkeert ;  dan  zal  de 
afkoeling  door  het  blusschen  des  vaurs  nog  eér  gevaarlyk 
worden.  Wij  besluiten  dus  uit  deze  overweging,  dat  smelt' 
bare  metaalproppen  op  die  wyze ,  zoo  als  ze  nog  in  onze 
wet  bedoeld  zijn ,  nooit  als  nuttige ,  veelmin  als  afdo^i- 
de ,  voorbehoedende  middelen  kannen  beschouwd  worden» 
Eene  geheel  andere ,  meer  nuttige ,  en  daarbij  ongevaarlijke 
en  meer  gerijfelijke  werking  is  van  de  metaalmengsels  te 
wachten ,  indien  men  ze  tér  hoogte  van  het  laagste  (on- 
schadelijke) waterpeil  zoude  plaatsen.  Ter  dezer  plaatse 
kunnen  ze  natuurlijk  niet  werken  door  het  maken  van  eene 
vrije  opening  in  den  ketelwand,  maar  naar  onze  meening, 
zouden  ze  op  de  volgende  wijze  als  verklikkers  dienst- 
baar kunnen  worden.  Aan  den  voorkant  van  den  ketel  (en 
des  noods  ook  aan  den  achterkant)  wordt,  ter  hoogte  van 
10  dm.  beneden  het  peil  (zoo  als  de  Fransche  wet  voor- 
schrijft) eene  bus  geklonken,  bestaande  eigenlijk  uit  een 
half  cilindrisch  vat  b.  y.  van  12  dm.  hoogte  (1)  welke  van 
boven  open  is  en  eene  wijdte  van  5  dm.  kan  hebben.  In 
deze  bus  rijkt  eene  ^zeren  stang,  die  dooir  het  deksel 
van  den  ketel  gaat  en  aldaar  met  eenen  hefboom  is  ver- 
bonden, en  op  een  wekkertoestel  kan  werken.  De 
bus  is  ter  halver' hoogte,  wanneer  de  gemelde  wek- 
kerstang er  in  neergelaten  is,  met  het  metaalmengsel 
gevuld,  hetwelk,  zoolang  er  geene  overhitting  plaats 
heeft,  de  wekkerstang  als  door  eene  soldeer-massa  in  de 
bus  bevestigt,  en  bijgevolg  elke  werking  op  den  wekker* 


(1)  No$  beter  zoude  bet  zïjn,  hetzelre  uit  één  stuk  met  de  kcfelpfaal 
te  maken ,  want  de  verewakking  zoude  men  kannen  voorkomen ,  door 
aan  den  binnenkant  eene  ijzeren  plaat  te  klinken. 


Digitized  by 


Google 


64 

toestel  verlamt.  Zoodra  er  overhitting  der  wanden  door 
het  dalen  van  den  waterstand ,  komt  9  dan  smelt  het  me- 
taal, de  wekkerstang  wordt  vrij  en  daardoor  is  het  even- 
wigt  van  den  hefboom  verbroken ,  die  dan  den  wekker 
doet  spelen.  Daar  er  niets  van  het  gesmoltene  metaal  ver- 
loren gaat ,  zoo  is  de  wekkcrtoestel ,  zonder  eenige  ont- 
stentenis of  staking  van  dienst,  dadelijk  weérineenen  be- 
hoorlijken toestand ,  wanneer  de  wanden  genoeg  zijn  afge- 
koeld. En  dit  was  ook  een  wezentlijk  bezwaar  bij  het  ge- 
bruik der  metaal  proppen ,  zoo  als  men  znlks  vroeger  deed, 
steeds  moest  de  dienst  gestaakt  worden  9  iets  dat  vooral 
voor  de  scheepvaart  de  meeste  bezwaren  oplevert. 

Het  is  vooral  bij  scheepsmachines  j  dat  wij  de  uitvoe- 
ring van  het  medegedeeld  plan  het  sterkst  durven  aanra- 
den 9  omdat  men  op  de  toestellen  ,  die  door  eenen  vlotter  moe- 
ten werken ,  hier  uit  den  aard  der  zaak ,  minder  zeker 
zal  kunnen  vertrouwen. 

De  voordeelen  van  deze  inrigting  zijn ,  dat  het  mengsel 
niet  aan  de  werking  van  den  stoom  is  blootgesteld.  ZQ  be- 
rust op  dezelfde  beginselen  als  de  inrigting ,  die  door  de 
Commissie  van  het  FranklinlnstttMut  vroeger  voorgesteld  is. 
Ook  zij  bepaalde  de  plaatsing  bij  ketels  %onder  rookgan- 
gen  ter  hoogte  van  de  waterlijn,  en  bij  ketels  mei  rook" 
gangen  op  het  hoogste  gedeelte  derzelve ,  ter  plaatse  van 
het  vereenigingspunt  van  onderscheidene  gangen  enz. 

Er  bestaat  nog  eene  andere  wijze ,  om  van  het  smelt- 
bare metaal  gebruik  te  maken ,  voor  welke  bij  ons  te 
lande  octrooi  is  verleend.  De  verklikstang  is  niet  in  het 
metaalmengsel  bevestigd ,  maar  rust  in  den  gewonen  staat 
los  op  hetzelve ,  terwijl  zij  na  de  smelting  door  een  te- 
genwigt  in  de  massa  gedrukt  wordt,  en  dan  door  hef- 
boomen  en  verdere  inrigtingen  op  eene  klep  werkt  en  ook 
tot  verklikker  dient. 

In  het  algemeen  kan  het  smeltbare  metaalmengsel  op 
deze  wijze  aangewend ,   dienen ,   om   elke  overhitting  des 


Digitized  by 


Google 


65 

ketels,  het»)  door  watergebrek ,  hetzij  door  ketelsteen  ken* 
baar'  te  doen  worden.  In  geval  das  de  verklikker  werkt, 
londer  dat  de  andere ,  het  waterpeil  aanwijzende ,  middelen 
eenen  verminderden  waterstand  kenbaar  doen  worden  ,  dan 
is  de  oorzaak  te  zoeken  in  bet  aanwezig  zijn  van  ketel- 
steen. Dit  vormt  das  ook  bij  scheepsmachines  een  mid- 
del,   om  de  breinpomp  te  controleren  (art.  40). 

Langs  den  aangewezen  weg  kan  ook  nog  eene  andere 
oorzaak  van  overhitting  kenbaar  gemaakt  worden ,  die  niet 
ontstaat  door  watergebrek  noch  door  pannesteen,  maar 
geboren  wordt,  indien  steenen  van  bet  metselwerk  des 
ketels  en  der  rookkanalen  losgaan  of  uitvallen ,  en  daardoor 
de  beete  rook  zich  verspreidt  over  het  gedeelte  des  ketels, 
dat  tot  stoomraimte  dient.  Dit  is  eene  even  zoo  gevaar- 
I§ke  omstandigheid,  als  die,  welke  men  willens  en  we- 
tens zoude  voortbrengen  bQ  het  leiden  van  rookkanalen  door 
de  stoomraimte.  Evenmin  mogen  wij  vergeten  de  overhit* 
ting  ten  gevolge  van  het  terugblijven  van  lappen  na  bet 
reinigen  van  den  ketel ,  of  indien  op  eene  andere  wijze 
vreemde  ligcbamen  in  den  ketel  geraken ,  zoo  als  b.  v. 
hennep  door  de  voedingsporop  enz. ;  —  noodlottige  gevol- 
gen van  dien  aard  hebben  Benton  en  Abago  geboekt. 

Wg  kunnen  das  van  hei  plaaisen  der  smeltbare  me- 
taalproppen  in  den  bodem  des  ketels ,  indien  deze  zelfs 
volgens  de  inrigtingen  van  Galt-Cazai.at  ,  Chaussenot  , 
Frimot  en  anderen  (1)  zoo  aangebragt  worden  ,  dat  er 
geeae  staking  in  den  dienst  plaats  heeft ,  na  derzelver  wer« 
king  —  nieis  anders  verwachten ,  dan  eene  aankondiging 
van  overhitting  door  de  aanwe%igheid  van  pannesteen. 

Maar  nn  is  de  vraag  nog  te  beantwoorden :  welke  me" 
taalmengsels  dient  men  te  kie%en  ?  Zuiver  lood  kan  niet 
voldoen ,  want  deszel(s  smeltpunt  is  meer  of  min  biy  eenen 
zekeren  hittegraad  bepaald.    Men   moet   dus   metaalmeng^ 


(1)  Mijne    Technologie  blz.  808  en  1258. 


Digitized  by 


Google 


66 

selfl  nemen  uit  Tïn ,  Lood  en  Bismuih ,  waardoor  men  in 
staat  is  naar  gelang  van  de  gtoomdrokking  een  ander 
mengsel  te  kiezen  en  dat  steeds  smelt  alvorens  de  sphaeroi- 
daal  staat  wordt  geboren.  De  Commissie  van  het  FrankUn 
Inêtituui  heeft  eene  tafel  van  zoodanige  metaalmengsels , 
smeltende  op  15o  Fahr.  boren  de  temperatnnr,  overeen- 
komende met  de  bestaande  stoomdrnkking ,  gegeven , 
welke  wi}  belangrijk  genoeg  houden  om  hier  te  worden 
medegedeeld : 


Sloomspannlng 

in  atin. 

Veriioudii 

Dg  d«r  UUBMMte 

llende  meUlea. 

1,5 

8    Tin 

8        Lood. 

7,5  Bismath 

1 

8      > 

8            > 

6,2        . 

2,5 

8      > 

8            > 

5,3        . 

3 

8      > 

8            > 

4,6        • 

4 

8      > 

8            > 

3,4        . 

5 

8      > 

8            • 

2.2        • 

6 

8      > 

8            > 

1,2        • 

7 

8      » 

8            > 

0,5        > 

8 

8      > 

8            > 

0           > 

9 

8      > 

9,8       > 

0           > 

10 

8      > 

10,6      . 

0           • 

11 

8      > 

11,4      » 

0           > 

12 

8      » 

12,3      > 

0           > 

13 

8      > 

13,2      > 

0           » 

Een  en  hetzelfde  metaalmengsel  kan  niet  voldoen  bi{ 
verschillende  stoomdrukkingen ,  omdat  ook  de  sterkte  van 
den  ketel  naar  de  spanning  genomen  wordt,  en  dus  bif 
lagere  drukking  naar  evenredigheid  spoediger  door  over- 
hitting  kan  bezwijken.  De  veranderlijkheid  van  het  smelt- 
punt  van  zoodanige  metaalmengels  kan  bij  deze  inrigting 
^een  bezwaar  opleveren,  vooral  niet,  indien  men  reeds 
^  j  don  .lanleg  hiernaar  zijne  maatregelen  neemt. 

Hot  gebruik  vanplafen  ot schijven  van  /oofl^(voIgens  Poolk) 


Digitized  by 


Google 


67 

om  daardoor,  bQ  te  sterke  vermeerderde  spanning  den  stoom 
eene  swakke  plaats  aan  te  bieden  tot  ontlasting ,  behoeft 
geene  nadere  toelichting,  om  te  worden  afgekeurd.  Van 
andere  waarschuwende  middelen  willen  wij  niet  spreken , 
omdat  deze,  hoe  Temuftig  ze  ook  al  zamengesteld  mogen 
zgn ,  inderdaad  niets  anders  zijn ,  dan  gecompliceerde 
toestellen,  bij  welke  men  den  vlotter  of  het  smelten  van 
metalen  ten  grondslag  heeft  genomen.  Zonder  het  gebruik 
te  verbieden ,  dient  de  wetgeving  de  aanwending  aan  het 
oordeel  Van  deskundigen  te  onderwerpen ,  indien  men  de 
wettel^ke  voorschriften  door  deze  wil  vervangen. 

ad  |). 
51.  Wij  hebben  gezien ,  dat  de  smeltbare  metaalmeng- 
sels mei  dienen  kunnen  als  voorbehoedmiddelen  ,  die  de  wer- 
king eener  gevaarlijke  omstandigheid  of  explosie  tegengaan  ; 
zQ  vormen  een  geschikt  middel  tot  waarschuwing.  Er  blijft 
nog  slechts  een  middel  over ,  dat  onder  deze  categorie 
valt ,  namelQk  het  plaatsen  van  eene  klep  beneden  de  wa- 
terlijn volgens  ScHAFHAÜTL  (1),  waaraan  door  Desberger 
op  nieuw  is  herinnerd.  Dit  voorstel  is  tot  nu  toe  niet  uitge* 
voerd ,  maar  verdient  in  alle  opzigten  eenen  adere  beproeving. 
Het  denkbeeld  berust  daarop  ,  dat  by  het  ontstaaneener  ont- 
plofiing  de  kracht  dezer  vier  en  een  half  malen  sneller  door 
het  water  voortgeplant  wordt  dan  door  den  stoom.  Wanneer  d  us 
de  oorzaak  eener  ontploffing  nabij  of  in  de  oppervlakte  des 
waters  is  gelegen,  dan  zal  de  schok  in  eenen  viermalen 
korter  tijd  naar  den  bodem  door  het  water  zich  voortplanten  , 
dan  door  den  stoom  naar  het  bovendeel  des  ketels ;  ter- 
wijl eene  ontploffing,  die  op  den  bodem  des  ketels  wordt 
geboren  9  met  eene  vijfvoudige  snelheid  naar  boven  klimt.^ 
Stel  nu ,  dat  er  op  den  bodem  of  in  deszelfs  nabijheid  eene 
klep  geplaatst  is ,    belast  roet  f  van  het  gewigt ,    dat  de 


(1)  DilfGLiR's  Journal  1842.  I.  p.  10 


Digitized  by 


Google 


68 

kracht  van  zaïnenhaog  der  ketelplaten  uitdrukt,  dan  sal 
bQ  het  ontstaan  eener  explosie  door  het  openen  dier  klep 
hare  kracht  gebroken  worden  ,  zonder  dat  de  ketel  als 
zoodanig  ontsteld  wordt. 

Voor  zooverre  men  in  deze  zaak  a  priori  kan  oordeelen , 
zonde  het  voorstel  van  Schafhaütl  het  eenigste  z^n,  dat 
nog  in  staat  is  bij  de  zoogenaamde  exlosions  fotu/roijan^ 
tesy  hetzQ  ten  gevolge  van  den  spheroidaalstaat ,  hetzQ 
ten  gevolge  van  de  vorming  van  ontplofbare  gasmengsels , 
het  gevaar  eenigermate  te  keeren.  Andere  middelen  zijn 
tot  nu  toe  hiertegen  niet  bekend. 

ad  y. 

52.  Om  regtstreeks  het  gevaar  tegen  te  gaan,  dat  door 
eenige  oorzaak  kan  worden  geboren,  heeft  men  het  meest 
zijne  aandacht  gevestigd  op  de  voecUngs-toestellen  ^  ten 
einde  door  zelf-werkende  en  zich  zelf  regelende  werktui- 
gen de  voeding  te  doen  plaats  hebben,  daar  de  gebreken 
derzelve  hoofdzakelijk  aan  onoplettendheid  bij  de  bediening, 
in  de  meeste  gevallen,  moeten  worden  toegeschreven.  Alle 
pogingen  zijn  echter  op  dit  punt  te  kort  geschoten  zoo  als 
blijkt  uit  het  verslag  van  het  Gewerbeverein  für  PreuS" 
sen  op  23  bij  haar  ingezondene  voorstellen  (1)  en  uit  de  her- 
haalde vruchtelooze  pogingen  ierSocieié  (T Encouragemeni 
in  Frankrijk.  De  Commissie  van  het  Franklin  Inslituut 
beveelt  uitdrukkelijk  de  scherpste  controle  op  de  zelfwer- 
kende  voedings-toestellen.  Zij  voegt  er  zelfs  bij ,  dat  zIJ 
nadeelig  kunnen  worden ,  doordien  zij  aanleiding  geven  tot 
onachtzaamheid.  Verder  is  door  haar  voorgesteld ,  om  de 
voedingspomp  met  eene  bijzondere  proefkraan  te  voorzien, 
behalve  nog  de  doelmatigheid  van  eene  dubbele  pers-  en 
zutgpomp.  Om  bij  de  marine-ketels ,  zooverre  mogelijk,  koper 
in  gebruik  te  nemen ,    behoeft  geene  nadere  vermelding. 

53.  Om  de  vorming  van  den  sphaeroidctalstaat  des  wa- 


(1)  Dit  Tijdschrift  IX  bk  390. 


Digitized  by 


Google 


69 

iers  te  YooikoroeR  wordt  door  Boutignt  aangeraden ,  om 
niet  de  beneden  vlakte ,  maar  de  zijdelingsche  vlakte  aan 
het  vQor  bloot  te  stellen ,  een  voorstel ,  over  welks  waar- 
de   alléén  de  ondervinding  kan  beslissen. 

M.^Indien  men  een  allezins  afdoend  middel  wenscht 
te  bezitten ,  dat  tegen  gevaar  waakt ;  hetzelve  kan  afwen- 
den, wanneer  het  nadert  en  het  door  gepaste  middelen 
kan  tegengaan  of  onderdrukken ,  dan  kieze  men  tot  het 
bedienen  van  zijne  machine  een  kundio,  ervaren,  werk- 
SAAH ,  B1ATI6  en  ZEDELIJK  MACHINIST  en  STOKER.  Wij  mo- 
gen op  dit  middel  dubbel  de  aandacht  vestigen,  omdat 
men  eerst  in  de  laatste  jaren  hierop  oplettend  is  geworden , 
en  men  nog  in  de  meeste  gevallen  de  keuze  ziet  vallen  op 
personen ,  welke  geen  ander  waarborg  voor  hunne  kunde 
en  ervaring  kunnen  geven  dan  derzelver  personele  verklaring 
of  de  aanwijzing  van  hier  of  ginds  in  eene  werkplaats  getrouw 
te  hebben  gediend ,  om  niet  eens  te  gewagen  van  hetgeen 
op  matigheid  en  zedel^kheid  is  aan  te  merken.  Matig- 
heid en  %edelykheid  zijn  de  twee  hoofdvoorwaarden  bij 
den  man ,  die  eene  stoommachine  zal  besturen.  De  dage- 
lijksche  omgang  met  de  machine  maakt  den  mensch  met 
denselven  vertrouwd  niet  alléén ,  maar  veroorzaakt  daar- 
enboven meer  of  min  door  gewoonte  eenige  zorgeloosheid 
of  onachtzaamheid,  welke  alléén  door  zijne  zedelijkheid 
kan  worden  voorkomen ,  d.  i.  door  het  besef  van  zijnen 
pligt  en  van  de  groote  verantwoordelijkheid,  die  op  hem  be- 
rust. Het  gevaar  als  zoodanig ,  waaraan  stoker  en  machi- 
nist als  eerste  slagtoffers  blootgesteld  staan ,  heeft  geen 
invloed  op  dezelve,  indien  zij  onmatig  en  onzedelijk  zijn, 
zoo  als  helaas  !  te  dikwijls  is  gebleken. 

»  De  toutes  les  preoautions  la  plus  importante  et  mal- 
^heureusement  la  plus  negligée ,  c^est  Ie  ckoix  d^un  chauf- 
T^feur  sobre^  actif  et  intelligent ^^^  zegt  Peclet  in  zijne 
beschrijving  der  veiligheids-middelen ,  om  slechts  een  enkel 
auteur,    uit  de  groote  menigte  te  noemen. 


Digitized  by 


Google 


70 

Nogtans  zijn  de  gemelde  beide  Iioofdvoorwaardeo  niet 
voldoende ,  zoo  iQ  niet  gepaard  gaan  met  kunde  en  erva^ 
ring.  Het  is  vreemd ,  hoe  men  een  loo  knnstmatig  samen* 
gestelde  machine  aan  onkundige  handen  kan  toevertrou- 
wen ,  of  aan  handen  ,  die  londer  eenige  kennis  van  vrerk- 
taigkunde,  geleerd  hebben  slechts  blindelings  rond  te 
tasten  ,  bij  eene  machine ,  die  in  goede  werking  is ,  doch 
steeds  zallen  onhandig  zijn  ,  wanneer  eenige  af w|{king plaats 
heeft.  Wat  is  van  deze  te  wachten  met  betrekking  tot  de 
oeconomie,  in  het  maken  van  stoom,  in  het  onderhosd 
der  machine  en  in  de  daurzaamheid  der  machinedeelen  t 
Hoe  zullen  zij  gebreken  verhelpen ,  of  een ,  b!)  de  meeste 
waakzaamheid  mogelijk  gevaar  veretandig^  vo&r%igttg  of 
beraden  afwenden  ?  Gevaar  is  steeds  mogeÜjk ,  vrant 
noch  het  materiale  der  machine,  noch  de  kracht,  die  in 
en  door  haar  werkt,  is  volstrekt  in  onze  magt.  Wi} 
knnnen  die  mogelijkheid  tot  een  minimum  brengen 
door  een  naauwgezet  bestunr  en  toezigt  volgens  de  reeds 
verkregene  kennis  van  werktuig  en  werkende  kracht,  en 
de  vermeerdering  daarvan  door  de  ontwikkeling  van  we- 
tenschap en  kunst.  Men  leze  Janvier's  Manuel  voor 
het  bestuur  van  stoomschepen,  —  men  overwege  al  het- 
gene,  volgens  van  Hall's  Handleiding  ^  aan  den  con- 
ducteur of  machinist ,  voor  en  t^dens  den  dienst  van  eenen 
locomotief  wordt  opgedragen  ,  en  wij  twijfelen  niet  of  men 
zal  ons  gevoelen  ten  volle  beamen.  Janvier  gaat  selfs 
verder  en  zegt,  dat  de  oorzaken  van  ongelukken  tegen- 
woordig genoeg  bekend  z(jn  om  ze  af  te  weren,  maar 
dat  onkunde,  moedwil  of  onachtzaamheid  steeds  te  be- 
schuldigen z^n. 

Vreemd  is  het ,  ja  zeer  vreemd ,  dat  men  van  wege 
den  Staat  deze  hoofdzaak  zoo  zeer  veronachtzaamd  heeft; 
ja !  het  is  vreemd ,  dat  men  gemeend  heeft  genoegzamen 
waarborg  te  vinden  in  het  opzigt  over  het  materiale  en  ma- 
chinale des  werktuigs  ,    zoodat  het   onnoodig  is ,   om  op 


Digitized  by 


Google 


n 

kern  Ce  lettMi,  die  eigenlgk  aan  dit  alles  leven  geven  moet; 
op  hem,  aan  wien  te  land  en  te  water  het  leven  en  for- 
tuin van  zoovele  menschen  wordt  toevertrouwd.  Be  Staat 
fÊM>esi  niemand  toe  laten  als  machinist  of  conducteur^ 
ien%ij  bij  onder%oek  is  gebleken ,  da^  hij  voor  deze  taak 
berekend  is*  Zonder  op  te  klimmen  tot  de  wetenschappen 
eens  Ingenieurs  of  werktuigkundigen  ,  kan  men  een  enger 
cirkel  trekken  voor  de  kundigheden ,  die  iemand  dient  te 
bezitten ,  die  eene  stoommachine  moet  besturen.  Zoo  ook 
de  noodzakelijkheid  om  meerdere  kunde  te  verzamelen  de 
aanschaffing  van  het  bedoelde  personeel  mogt  kostbaarder 
maken ,  zal  dit  echter  door  den  ervaren  eigenaar  eener 
stoommachine  gaarne  worden  gedragen ,  daar  hij  er  de  beste 
vruchten  van  plukt 

Bij  het  opzigt  over  den  gang  der  machine,  dient  hij  in 
staat  te  zijn  9  niet  alléén  de  verschillende  stukken  in  goede 
orde  te  bewaren ,  maar  ook  om  kleine  gebreken  derzejve 
te  verhelpen.  De  Fransche  wet  bepaalt  alleen  (art.  69  e) 
dat  de  opzigter  of  eigenaar  van  eene  machine  moet  zorgen 
dat  de  machine  en  ketel  volgens  de  regel  der  kunst  ge^ 
stookt,  bediend,  en  opgepast  worden,  terwijl  de  instruc- 
tie er  bijvoegt,  dat  de  Ingenieurs,  met  de  controle  der 
stoommachines  belast,  onderzoek  dienen  te  doen ,  in  hoe- 
verre de  stokers  de  voorschriften  der  wet  verstaan  en 
met  üle  aanbevoUne  veilig heids-maatregelen  bekend  zijn» 
Door  deze  bepalingen  zy  n  nogtans ,  naar  onze  meening ,  geene 
voldoende  waarborgen  verkregen  voor  den  veiligen  gang 
eener  stoommachine  ,  en  wij  oordeelen  het  steeds  noodzake- 
lijk dat  er  van  Staatswege  een  examen  wordt  ingesteld , 
even  als  dit  bij  de  scheepvaart  betrekkelijk  de  stuurlieden 
plaats  heeft.  Het  is  immers  onmogel^k  om  door  wetteUjke 
bepalingen  de.  handelwijze  en  regels  ,  die  bij  het  gebruik 
eener  stoommachine  te  volgen  zijn ,  te  omschreven.  In 
de  Belgische  wetgeving  is  het  toezigt  uitdrukkelijk  aan- 
bevolen (art.  16). 


Digitized  by 


Google 


72 

In  Noord-America  kan  niemand  tot  machinist  worden 
toegelaten ,  dan  die  den  ouderdom  van  één  en  twintig 
jaren  heeft  bereikt ,  en  twee  jaren  in  eene  machinefabrgk 
18  werkzaam  geweest. 

B.  De  machine. 

55.  De  cilinder  en  des%elfs  mantel.  De  deelen  der 
stoommachine  zijn  ais  zoodanig  tot  nu  toe  buiten  toe- 
zigt  van  den  Staat  gebleven.  De  Fransehe  wet  is  hier- 
in het  eerst  loffelijk  vooruitgegaan  door  te  bepalen , 
dai  de  deelen  der  machine^  die  stoom  %ullen  bevai^ 
ten,  even  als  de  ketel,  aan  eene  beproeving  moeten 
worden  onderworpen  (art.  16).  Behalve  de  reservoirs  van 
stoom,  die  met  ketels  en  kookbuizen  worden  gelijkge- 
steld ,  moet  de  stoomcilinder  en  mantel  beproefd  wor- 
den bij  eenen  graad  van  drukking,  die  het  drievoudige 
der  effective  stoomdrukking  bedraagt.  Onverminderd 
het  doelmatige  der  beproeving,  houden  wij  het  er  voor, 
dat  de  graad  van  drukking  bij  deze  te  hoog  genomen  is » 
niettegenstaande  de  cilinder  en  mantel  uit  gegoten  ^zer 
gemaakt  worden. 

56.  De  veilig heids'klep  van  Koigston.  Bij  de  ma- 
rine-machines is  deze  vooral  van  belang,  in  gevalle  van 
ontstentenis  der  spui,  injectie  of  koud  waterpomp-klep- 
pen. Zij  bestaat  in  eene  kegelvormige  klep,  werkende 
in  eene  pijp ,  die  door  den  bodem  van  het  schip  gaat  en 
met  het  baitenwater  gemeenschap  heeft;  zij  moet  deze 
afsluiten ,  in  geval  er  ongemak  aan  eene  der  gemelde 
kleppen  is,  ten  welken  einde  de  klep  met  eene  stang 
is  voorzien.  Het  is  duidelijk,  dat  het  onderzoek  der 
Kingston's  klep  uitdrukkelijk  aan  te  bevelen  is. 

57.  Bij  de  scheepsmachines  heeft  men ,  in  Engeland  , 
bijzonder  op  het  gebruik  van  koper  of  brons  aangedron- 
gen ,  zoodat  'in  het  Engelsche  contract ,  waarop  wij  reeds 


Digitized  by 


Google 


T3 

dikwijls  hebben  gewezen ,  vastgesteld  is ,  niet  alleen  om 
alle  buizen  en  kleppen ,  daaruit  te  vervaardigen ,  maar 
ook  de  Inchtpomp,  hare  stang  en  andere  deelen,  moeten 
met  brons  of  kanonmetaal  beldeed  of  gedoubleerd   zijn. 

58.  In  de  nabijheid  van  eenen  stoomketel  dient  te  wor- 
den gemaakt  een  reservoir  of  waterbak  van  genoegzamen 
inhoud ,  om  den   ketel    te  vullen. 

59.  Hei  bep€Uen  van  de  werking  der  machine  in  paar- 
dekrachien.  Met  de  overige  deelen  der  constructie  van 
eene  stoommachine,  kan  men  zich  niet  speciaal  inlaten» 
daar  zulks  zoovele  bgzonderheden  oplevert,  dat  men 
bijna  eene  handleiding  tot  de  kennis  van  stoommachi- 
nes zoude  moeten  daarstellen.  De  beoordeeling  in  zijn 
geheel,  dient  te  worden  onderworpen  aan  den  ervaren 
Ambtenaar ,  aan  wiens  kunde  de  Staat  het  onderzoek  heeft 
toevertrouwd.  Van  belang  is  het  echter  bijzonder  te  let- 
ten op  hetgeen  men  bedoelt  door  te  willen  weten:  hoe 
groot  hei  vermogen  eener  stoommachine  is ,  uitgedrukt 
in  paardekrachten  f  In  de  eerste  plaats  dient  bQ  de 
wet  te  worden  bepaald  de  grootte  der  paardenkracht  in 
dynamiën^  d.  i.  in  gewigtséénheden ,  die  in  de  éénheid 
van  tijd  tot  ééne  éénheid  van  hoogte  worden  opgevoerd. 
Het  is  bekend,  dat  in  de  bepaling  van  paardekracht 
een  groot  verschil  heerscht:  in  Frankrijk  is  dezelve,  de 
cheval^apeur^  75  kilogrammes  tot  1  meter  hoogte  opge- 
voerd in  1  seconde  of  4500  in  1  minuut.  Daarentegen 
is  de  Engelsche  horse  power  for  Steam  engines  33000 
Eng.  S  (avoir  du  pois)  tot  1  Eng.  voet  hoogte  per  mi- 
nuut, hetwelk  door  herleiding  tot  het  metrieke  stelsel 
geeft  4561,77  kilogr.  in  1  minuut  tot  1  el  hoogte  (1). 
Nogtans  zegt  men,  dat  er  soms  in  Engeland  gerekend 
wordt   naar  paardekrachten,    die  \  hooger    zijn    dan  de 


(1)  Volgeof   eene   berekening   naar   Taort   (^evrigt,    xoude    diC   ^ 
kletner  nitnlka,  namelijlc  3754,19, 


Digitized  by 


Google 


74 

Fransche  maat  (1)  xoodat  eene  luaebine  vao  80  paarde- 
krachten  verkocht  wordende,  werkelijk  het  Termogen  vao 
100  paardekr.  zoude    uitoefenen. 

Ten  andere  dient  te  worden  duideljjk  gemaakt ,  wat 
door  nominale  en  reële  kracht  of  aantal  paardekrachten 
moet  worden  begrepen.  Om  een  denkbeeld  te  verkrijgen 
van  de  verwarring,  welke  te  dien  opzigte  heerscht, 
kan  ik  de  lezing  aanraden  van  de  stukken  en  rappor- 
ten ,  welke  aanvankelijk  werden  uitgegeven  vóór  en  te^ 
gen  de  nuttige  aanwending  der  athmospherische  spoor^ 
wegen:  men  vindt  niet  zelden  langdurige  redeneringen 
ten  gunste  oif  ten  nadeele  van  dezelve,  die  in  beginsel 
daarop  nederkomen,  dat  men,  het  dubbele  of  de  helft 
paardekrachten  als  nominale  of  reële  waarde  van  zijn  te- 
genstander in  rekening  brengt. 

Jfe  eenheid  van  maat  voor  de  stoommachine*p€iarde' 
kracht  bepaald  %ijnde ,  zoo  moet  worden  overwogen  ,  op 
welke  wijze  men  het  aangeduide  reële  of  nominale  aan- 
tal paardekrachten  kan  berekenen   of  liever  controleren. 

1)  Men  zoude  zich  kunnen  houden  aan  de  practische 
regels,  naar  welke  de  machine-fabrljkant  zijne  machine 
bouwt,  en  dus  het  nominale  aantal  paardekrachten  bere- 
kenen naar  de  middellijn  des  cilinders  en  de  snelheid 
des  zuigers.  Wanneer  de  machine  door  expansie  werkt 
geeft  zulks  aanleiding  tot  eene  gewijzigde  berekening,  zoo 
als  wij  bekend  veronderstellen.  Bij  eene  werking  door  on-- 
bepaalde  expansie ,  dient  steeds  het  maximum  te  worden 
in  het  oog  gehouden. 

Wij  mogen  echter  hier  nie  nalaten  oplettend  te 
maken  op  hetgene  in  den  laatsten  tijd  is  voorgevallen 
met  betrekking  tot  de  berekening  der  kracht  van  de 
stoommachines  ;  het  zal  evenwel  genoeg  zijn ,  om  slechts 
de    tegenstelling   van  de  theorie  van  de    Pambour  tegen 


(1)  Encyclopedie   des  Ckemint    de  Fer^  p.  1S9. 


Digitized  by 


Google 


T5 

OTer  de  methode  der  coëfficiënten  van  Poncelet  te  noe- 
men ;  het  wordt  meer  en  meer  waarschijnlijk ,  dat  aan 
de  leer  Tan  de  Pambour  de  voorkeur  toekomt.  Desniet- 
tegenstaande heeft  de  practische  handelwijze ,  welke  ie- 
der constmctenr  of  machine-fabrijkant  bij  zijn  systeem 
opvolgt,  eene  niet  te  ontkennen  waarde  bij  de  beoordee- 
liog  eener  machine. 

2)  Bij  machines  met  condensatie  moet  evenwel  bij  de- 
le  b^ekeningen  naanwkearig  worden  toegezien  op  den 
staat  van  exhaastie  of  luchtledigheid,  die  in  den  con- 
densor  wordt  verkregen  en  onderhouden  bij  eene  gemid- 
delde temperatuur  van  het  koude  water ,  dat  tot  condensa- 
tie dient,  en  bg  de  gemiddelde  beweging  van  den  zui- 
ger. Hierin  kan  soms  de  reden  gelegen  zijn ,  dat  eene 
machine  aanzienlijk  meer  (zelfs  anderhalfmalen)  of  min- 
der vermogen  uitoefent ,  dan  haar  nominaal  vermogen  be- 
draagt. Het  is  dus  noodig  om  op  den  condensor  eenen  ba- 
rometer of  manometer  te  plaatsen. 

3)  Wat  de  effective  of  reële  kracht  (eflFet  utUe)  be- 
treft, zoo  zoude  men  daartoe  den  bekenden  IndicaiorywL 
Watt  kunnen  raadplegen.  Voor  zooverre  er  een  zoodanige 
niet  bij  de  machine  in  gebruik  is ,  zoude  de  een  of  an- 
der dynamometer  moeten  gebruikt  worden ,  om  zulks  te 
onderzoeken.  Bij  de  keuze  van  eenen  dynamometer  dient 
in  het  oog  te  worden  gehouden :  eenvoudige  constructie, 
gemakkelijke  en  veilige  aanwending.  Te  Woolwich ,  om 
dit  slechts  in  het  voorbijgaan  te  melden ,  is  een  dynamo- 
meter van  D.  CoLLADON  (1)  geplaatst,  met  behulp  van 
welken  men  de  kracht  kan  meten  van  marine-machines , 
tot  1000  effective  paardekrachten. 

60.  Niets  kan  meer  waarborg  geven  voor  het  veilige 
gebruik  van  eenen  stoomketel^  dan  dat  men  denzelven 
gebouwd    heeft    overeenkomstig  het  vermogen,   dat  men 


(1)  Le    TecTinologUte.  41.  p,  231. 


Digitized  by 


Google 


76 

aan  de  machine  toekent.  In  dit  geval  is  men  zeker ,  dal 
er  van  den  ketel  niet  meer  lal  gevergd  worden ,  dan 
waartoe  hij  naar  zijne  inrigting  in  staat  is.  Het  %al  voor 
den  Siaai  eenen  waarborg  te  meer  opleveren ,  dat  er  geen 
misbruik  zal  worden  gemaakt ,  nadat  van  zijnentwege 
het  onderzoek  is  bewerkstelligd.  Wij  zeggen  het  uit- 
drukkelijk, dat  men  verkeerdelijk  den  ketel  alléén  on- 
der toezigt  stelt,  en  niet  genoeg  op  z^n  verband  met 
de  machine  let ,  daar  toch  de  veilige  dienst  van  beide  te 
zamen  afhankelijk  is. 

C.    De  stoommachine  met    betrekking   tot  het 

WERK  DAT   VERRI6T  WORDT. 

61  •  By  het  bovengemelde  ten  opzigte  van  het  bepalen  van  het 
vermogen  eener  stoommachine  is  reeds  ten  deele  gehan- 
deld ,  over  hetgene  hier  bedoeld  wordt.  Eene  stoomma- 
chine kan  slechts  bij  eene  bepaalde  snelheid  goed  wer» 
ken.  Bij  de  machines  in  fabr^ken  komt  eene  bepaling 
van  de  snelheid ,  welke  geoorloofd  zoude  zijn  aantewen- 
den  ,  niet  te  pas ,  aangezien ,  het  deugdzame  der  bewei^ 
king  en  de  hoeveelheid  van  goed  bewerkte  stoffen  van 
eene  bepaalde  krachtsuitoefening  afhankelijk  zijn ,  die  al 
naar  de  natuur  van  het  fabrijkaat ,  dat  men  vervaardigt ,  an- 
ders wordt  genomen.  Geen  fabrijkant  dus  ^  %al  hierin  bui- 
tensporigheden  begcuin  9  want  hij  kanergeene  voordeelige 
uitkomsten  van  verwachten.  Nogtans  dient  te  worden  ge- 
let op  de  uitbreiding  eener  fabrijk  en  aanschaffing  van 
meerdere  werktuigen ,  dan  aanvankelijk  officieel  zijn  be- 
kend gemaakt.  Geheel  iets  anders  is  het ,  bij  het  gebruik 
der  stoommachine  tot  vervoer  van  personen  en  goederen 
te  land  en  te  water.  De  locoroobile  machines  vallen  in 
dit  opzigt  meer  of  min  in  de  categorie  der  fabrljk-ma- 
chines.  De  Staat  dient  vooral  bij  locomotiven  den  graad 
van  snelheid  te  bepalen,  die  als  maximum  kan  dienen. 
Dat  zulks  afhankelijk  is  van  de  ligging,    de   kromming 


Digitized  by 


Google 


77 

en  de  wijdte  van  den  spoorweg,  en  zelfs  ook  van  de 
inrigting  der  yoertnigen  en  het  aantal  van  derzelver  ra- 
deren ,  behoeft  niet  nader  te  worden  betoogd.  Tot  in  den 
laatsten  tijd  heeft  men  in  Engeland  ongel akken  zien  ont- 
staan ,  door  eene  buitengewone  verhooging  der  snelheid. 
Hetgene  ten  opzigte  van  de  locomotiven  gezegd  is,  geldt 
ook  ten  opzigte  Tan  de  stoomboten ,  vooral  op  rivieren 
eo  kanalen.  De  vele  ongelukken ,  van  welke  men  voor 
eenige  jaren  steeds  in  Noord-America  hoorde,  werden 
veroorzaakt  door  den  naijver  der  stoomboot-eigenaars ,  om 
elkander  door  snelheids  vermeerdering  de  loef  af  te  ste- 
ken ;  om  niet  aan  de  roekelooze  gevallen  te  herinneren , 
waarin  men  personen  en  goederen  opofferde  aan  de  eer , 
(bij  wijze  van  wedloop) ,  sneller  gestoomd  te  hebben. 
Het  is  bekend ,  dat  men  in  Noord-America  dit  alles  la- 
ter beteugeld  heeft  door  strenge  politie  maatregelen,  en 
de  overtredingen  ten  criminele  te  vervolgen. 

62.  De  stoommachinerie,  die  tot  vervoer  van  personen 
en  goederen  dient,  moet  ook  worden  nagegaan ^  in  ale 
wij%e ,  op  welke  zij  mei  heivoeT"  of  vcuiriuig  is  verbonden. 
Het  is  bl)  spoorwegen  ook  van  belang  te  bepalen  ,  Aoe- 
vele  voertuigen  in  een  en  hetzelfde  convooi  achter 
elkander  mogen  worden  verbonden  ;  in  hoeverre  het  ge- 
oorloofd is  ,  om  twee  locomotiven  voor  een  en  hetzelfde 
convooi  te  plaatsen;  tot  welken  afstand  twee  opvolgende 
convoojjen  van  elkander  verwijderd  moeten  bUjven,  en 
dergelijke  zaken  meer ,  die  evenwel  meer  speciaal  tot  de 
wetgeving  der  spoorwegen  behooren.  Ten  slotte  moeten 
wij  evenwel  hierbij  voegen :  dat  de  aanwending  van  den 
Elecirischen  Telegraaf  tot  de  onontbeerlijkste  hulpmid" 
delen  behoort  bij  eenen  veiligen  dienst  des  spoorwegs  ,  zoo 
als  door  mij  bij  eene  andere  gelegenheid  is  aangewezen  (1). 


(1)  Dit  TijdichriA  IX.  bli.  1  enr.  De  starende  indoei  der  Lucht- 
Eleotriciteit  ^  welke  ooi  reeds  bij  ons  even  als  elders  ts  waarge» 
nomen  ^  kan  door  wijziging  in  de  inrigting  worden  voorkomen. 


Digitized  by 


Google 


78 

63.  Van  het  hoogste  belang  is  ook  de  verbinding  der 
machine  met  den  moieur  der  etoombooten ,  ten  einde 
daardoor  niet  alléén  al  de  noodige  scheeps-manoeuvres 
veilig  Ie  kunnen  uitvoeren  ^  maar  ook  om  de%e  verbind- 
ding  naar  omstandigheden  te  kunnen  opheffen  of  her* 
stellen  (accrocher  oa  decrocher  les  rones).  ffij  eene 
stoomboot ,  zegt  Janvier  ,  verdient  de  machine  in  alle  op- 
sigten  eene  bijzondere  oplettendheid ,  daar  de  geringste 
wijgering  van  hare  dienst  de  sehromeliykste  gevolgen  kan 
hebben. 

64.  Bij  het  nagaan  van  den  bouw  des  ketels  in  verhou- 
ding tot  het  vermogen  der  machine,  welke  hij  bedienen 
moet,  dient  te  worden  gelet  op  de  omstandigheid,  oï  de- 
%elve  ook  nog  stoom  moet  leveren  tot  de  verwarming 
van  gebouwen  of  van  stoffen  y  die  bij  defabricaiie  noo- 
dig  zijn. 

65.  Wanneer  de  stoom  dient  als  verwarmingsmiddel, 
en  hij  met  eenige  aanzienlgke  drukking  in  afgeslotene 
ruimten  moet  werken ,  moet  men  toezien  dat  er  ééne  vei- 
ligheidsklep en  luchtklep  aanwezig  zijn.  In  de  nabijheid 
van  den  ketel  moet  steeds  een  voorraadvat  of  reservoir 
van  water  aanwezig  zijn. 


Wij  zijn  thans  nabij  het  einde  van  ons  onderzoek  der 
maatregelen ,  welke  door  wetenschap  en  knnst  worden 
geleerd,  om  het  gebruik  der  stoommachine,  zoo  min 
mogelyk  gevaarlijk  te  doen  worden.  De  slotsom  van  onze 
verhandeling  over  de  verschillende ,  reeds  ingevoerde , 
en  nog  verder  wenschelijke ,  zoogenaamde  veiligheids- 
maatregelen, zal  ik  in  de  volgende  schets  beknopt  aan- 
wiyzen: 

I.  De  Bediening. 

a.  Be  bediening   van   eene    stoommachine  wordt   al- 


Digitized  by 


Google 


79 

léén  toevertrouwd  aan  een  persoon ,  van  wiens  kunde  door 
een  van  staatswege  ingesteld  examen  is  gebleken. 

6.  Theoretische  en  practische  kennis  zijn  evenwel  niet 
voldoende ,  zoo  deze  niet  gepaard  gaan  met  eene  naauw- 
geaette  en  ijverige  dienstvervulling.  Misbruik  van  ster- 
ken drank  moe    ten  strengste  geweerd  worden. 

c.  De  Eigenaar  eener  stoommachine  moet  volstteki 
veraniwoordelyk  gesteld  worden  voor  al  de  toevallen 
zijner  machine,  hetzig  deze  aan  derden  schade  hebben 
veroorzaakt  of  niet.  De  Eigenaar  kan  zich  beroepen  op 
xyn'  Machinist  en  Stoker ,  w&ér  moedwil  of  onachtzaam- 
heid aan  dezen  kan  worden  ten  laste  gelegd. 

tL  Zonder  hier  uitvoerig  te  omschrijven  op  welke  wijze 
eo  waar ,  de  machinist  9  stoker »  conducteur ,  (of  onder 
welken  anderen  titel  aan  eenig  persoon  het  bestuur  eener 
stoommachine  wordt  toevertrouwd) ,  zi}ne  kundigheden 
moet  verkregen ,  willen  w^  slechts  de  strekking  van  het 
examen  bepalen.  Door  hetzelve  moet  blijken  9  dat  men 
met  al  de  deelen  eener  stoonmiachine  volledig  bekend  t>, 
dat  men  de  verschillende  gebreken  9  waaraan  de  stoom- 
machine is  blootgesteld  niet  alléén  kenne ,  maar  ook  in 
oorzaak  en  uitwerking  kan  beoordeelen  en  de  noodige 
herstelmiddelen  kan  aanbrengen  en  des  noods  zelf  uüvoeren, 
hetzij  deze  bQ  de  wet  omschreven  zijn  of  niet.  Het  spreekt 
van  zelf,  dat  hierbij  moet  worden  gelet,  op  nieuwere  uit- 
komsten ,  die  door  de  vooruitgang  der  wetenschap  en  kunst 
worden  verkregen. 

e.  Er  wordt  eene  acte  van  admissie  verleend^  en ,  zoo 
dikvijls  de  machinist  of  stoker  of  conducteur  enz.  van 
dienst  verwisselen ,  dient  op  dezelve  door  hem ,  in  wiens 
dienst  hij  is  geweest ,  de  reden  van  vertrek  te  worden 
ingeschreven  en  gelegaliseerd. 

II.  De  Stoom. 

Het  tot  nu  toe  gemaakte  onderscheid  van  den  stoom, 
naar  den  graad  van  deszelfs  drukking  of  spanning,  dient 


Digitized  by 


Google 


80 

weg  te  vallen  (art.  6,7);  daarentegen  moet  in  aanmer- 
king komen  de  graad  van  drukking ,  tot  welken  de  stoom 
mag  worden  opgevoerd  ;  de  wijze ,  waarop  de  sloom  wordi 
gevormd  (art.  8.)  en  in  hoeverre  de  stoom  nog  af%on^ 
derlijk  aan  de  warmte  wordt  blootgesteld. 
III.  De  Stoomketel* 

a.  Het  materiaal. 

Gegoten  ijzer  worde  geheel  verboden  (10) ,  geel  koper 
zij  bij  baisvormige  ketels  toegestaan  (art.  11).  Bij  mari- 
neketels worde  hel  gebruik  van  koper  bijzonder  aanbevo- 
len ,  zonder  evenwel  het  gebruik  van  ijzer  uit  te  sluiten. 
Men  denke  aan  de  galvanische  werking  b^  plaatsen »  w4&r 
vreemdsoortige  metalen  (art.  11.)  met  elkander  in  aanra- 
king zijn ,  om  de  noodige  maatregelen  te  kunnen  ne« 
men  (1). 

b.  De  qualiteit. 

De  qualiteit  van  het  gebruikte  materiaal  moet  worden 
onderzocht ,  en  vooral ,  alvorens  de  ketel  uit  hetzelve  is 
gebouwd.  Het  ware  wenschelijk ,  dat  men  elk  stuk  eens 
ketels  zoude  kunnen,  na  goed  bevinding ,  meteen  stem- 
pel voorzien,  en  dat  dit  bij  het  onderzoek  van  den  ketel 
in  zijn  geheel  zoude  kunnen  blijken  (art.  18). 

c.  De  dikte. 

De  wetgever  wijze  eene  formule  aan  ter  bepaling  van 
de  dikte  van  het  ketel-materiaal,  naar  den  graad  van 
stoomspanning ,  de  grootte  der  aan  vuur  en  rook  blootge- 
stelde oppervlakte  enz.  (art.  12,  14,  15,  16,  17);  de 
bepalingen  volgens  de  Pruisische  formule,  zullen  eeoig- 
zins  '  gewyzigd  ,  het  meest  aan  al  de  noodige  vereischten 
voldoen.  Men  moet  niet  vergeten ,  om  aan  die  deelen  eene 


(1)  Bij  het  ongeluk  der  FraDSche  ]x)ot  de  Pelicaan,  iu  de  vaart 
fusschen  Bresl  en  Toulon ,  rond  men  eene  aanzienlijke  ({jaWanische)  Ter- 
nietiging  der  koperen  buizen,  omdat  zij  door  ijzeren  bouten  met  el- 
kander waren  yerbonden. 


Digitized  by 


Google 


81 

meerdere  dikte  te  geven ,  die  aan  de  regtstreekscfae  wer- 
Idog  Tan  het  vaar  cyn  blootgesteld  of  door  den  aard  van 
bet  voedings water  meer  kunnen  lijden. 
d*  De  vorm. 

De  vorm  kan  niet  worden  voorgescbreven.  Daaren- 
tegen moet  die,  welke  aangenomen  is  naanwkeurig  wor- 
den nagegaan  ,  en  des  te  naauwkeuriger ,  hoe  meer  de- 
zelve van  die  vormen  afwijkt,  over  welker  doelma- 
tigheid de  ondervinding  reeds  meer  of  min  uitspraak  beeft 
gedaan.  De  circulatie  van  water  en  stoom»  de  loop  der 
Tookgangen  en  derzelver  gedaante  (art.  13)  ,  de  gemakkelgke 
reiniging  van  pannesteen  komen  bierbij  vooral  in  aanmer- 
king (art.  19). 
e.  Be  stoom  en  waterruimte.   ' 

Indien  de  grootte  van  stoom-  en  watefruimte  overeen- 
komstig de  machine  genomen  is  ,  dan  dient  steeds  de  stand 
te  worden  bepaald ,  beneden  welken  het  water  in  den  ketel 
Biet  mag  dalen.  De%e  stand  worde  van  buiten  op  den 
ketel  door  eene  zigtbare  lijn  aangewezen  (art.  20). 
ƒ.  Ife  verbinding  van  onderscheidene  ketels. 
Wanneer  meer  ketels  met  elkander  eene  en  dezelfde 
machine  moeten  bedienen ,  dan  moet  elke  ketel ,  als  op 
zicfazelven  staande,  beschouwd  worden.  Het  zij  geoor- 
loofd derzelver  stoomruimte  met  elkander  in  ^gemeen, 
scbap  te  brengen ,  dit  gescbiede  echter  nooit  met  de  wa- 
terruimte. Bij  de  marine  -  ketels  is  dit  van  het  boogste 
belang  (art.  19).  In  Noord- Amerika  is  het  slecbts  toege- 
staan ,  om  de  wpterruimte  van  hoogstens  twee  ketels  met 
elkander  in  gemeenschap  te  brengen  (art.  00). 

III.  JDe  plautsing  van  den  ketel  en  des%elfs  over^ 
dekking. 

a.  In  de  Fransche  wet  vindt  men  ten  opzigte  van  het 
ketelbuis  en  de  plaatsing  des  ketels  geheel  navolgins- 
waardige  bepalingen  (art.  30  en    32). 

6 


Digitized  by 


Google 


82 

b.  De  bouw  ran  den  schoorsteen  moet  niet  worden  nit 
het  oog  verloren   (art.  31.)  ;  vervolgens   lette  men  op 

c.  De  middelen  tot  rookvertering ,   en  sorge 

d.  Bij  locomotiven  en  locomobilen  tegen  het  versprei- 
den van  vonken  (1). 

e.  Bij  scheepsmachines  (art.  31.)  is  het  noodiakelijk 
de  ketelrnimte  rondom  op  genoegiamen  afstand  te  hon- 
den van  de  kool-hokken.  In  het  Engelsche  contract  is  de 
vrije  tnsschenrnimte  bepaald  op  0,33  el.  De  afkchuihng 
tusschen  het  ketel-  en  machine-ruim  en  de  localiteiten 
voor  personen  en  goederen,  moet  met  ij%erblik  besla* 
gen  worden.  Aangeiien  men  lich  meer  en  meer  ten  doel 
stelt ,  de  scheeps-machines  in  de  kleinst  mogelijke  ruim- 
te te  plaatsen ,  is  het  m>odzakelyk  toe  te  lien ,  of  daar- 
door niet  de  vi^e  toegang  tot  de  verschillende  stukken 
moeijeiyk  wordt  gemaakt.  De  toegang  van  passagiers  tot 
dezelve  worde  verboden. 

ĥ  JDe  overdekking  van  den  ketel  geschiede  volgens  hig- 
londere  voorschriften  (Tijdschrift  IX  bic.  583). 

IV.  De  beproeving  van  den  ketel. 

a.  In  de  wet  moet  de  stoomdrukking  worden  bepaald, 
waaraan  de  ketel  bij  de  beproeving  weerstand  moet  kun- 
nen bieden.  Hoe  hooger  de  drukking  is,  bij  welke  de 
stoom  gebruikt  wordt,  des  te  lager  zij  het  veelvoud 
van  drukking ,  welke  de  ketel  moet  doorstaan  (art.  29). 

De  vorm  van  den  ketel  moet  hierbij  in  acht  genomen 
worden ,  zoodat  de  tubulaire  ketel  eene  uitzondering  dient 
te  maken ,  zoowel  als  de  ketel ,  in  welken  stoom  gemaakt 
wordt ,  die  alléén  tot  verwarming  dient  (art.  65). 

b»  De  beproeving   geschiede  door  stoomdrukking   (art. 


(1)  De  inrigling;  van  Kl£I5,  welke  wij  reeds  Troeger  (dit  Tijd- 
schrift  Deel  VIIÏ.  biz.  473.)  hebben  genoemd,  is  onlange  besebreven 
door  Haexei.   Zie   Le  Technologiste  1845.  p.  597. 


Digitized  by 


Google 


83 

27)  y  tenzg  de  ondervinding  zich  ten  gunste  Tan  Jobard's 
methode  (art.  28.)  verklaren  mogt. 

c.  De  beproeving  moet  steeds  uitgevoerd  worden  ter 
plaatse,  waar  de  ketel  wordt  gebruikt  (art.  23). 

cL  De  beproeving  moet  geschieden  na  elke  Terplaat- 
sing ,  verandering  of  reparatie  van  den  ketel. 

e.  De  beproeving  worde  jaarlijks  herhaald ;  bij  scbeeps- 
machines  kan  eene  uitzondering  worden  gemaakt ,  door  de 
beproeving   te   regelen    naar  het  aantal  reizen. 

ƒ.  Wanneer  de  ketel  door  de  beproeving  eene  merkbare 
verandering  heeft  ondergaan  ,  moet  dezelve  geheel  of  ten 
deele  worden  afgekeurd  (art.  26). 

V.  JDe  brandstof* 

De  natuur  der  brandstof  evenmin  als  hare  bewaarplaats 
mag  over  het  hoofd  worden  gezien  (art.  20/?). 

De  ijzeren  koolhokken  op  schepen  moeten  met  buizen 
worden  voorzien  ,  ten  einde  er  een  luchtstroom  door  de 
kool-massa  plaats  kan  hebben ,  en  dus  tegen  de  zelfont- 
branding der  steenkolen  'worde  gewaakt ;  eveneens  moet 
dezelve  zoo  gemaakt  zijn  ,  dat  er  geen  vocht  in  doordrin- 
gen kan.  In  schepen  dienen  nooit  steenkolen  te  worden 
geladen ,  die  veel  pyrieten  bevatten  of  eerst  kortelings 
uit  de  mijnen   zijn  gehaald. 

VI.  Het  voedtTtgawater   en  de  voeding. 

o.  De  natuur  van  het  water ,  namelijk  de  scheikundige  uit- 
werking van  deszelfs  bestanddeelen  op  het  materiaal  des 
ketels ,  en  de  vorming  van  pannesteen  moet  worden  on- 
derzocht ,  ten  einde  over  de  middelen  te  ^kunnen  oor- 
deelen,  die  dienen  zullen  ,  om  tegen  het  een  of  ander  te 
voorzien  (art*  20/  en  art.  40). 

b.  Vooral  bij  marine-machines  behoort  de  salinometer 
of  indicator  met  de  middelen  tot  spuijng ,  of  met  de  brein- 
pomp  tot  de  hoogstnoodzakelijke  hulpmiddelen  (art.  40). 

c.  Onder   de  middelen  ,   om  ieder   oogenblik  het  wa* 


Digitized  by 


Google 


84 

terpeil  te  laten  werken  (art.  36) ,  behoort  hei  eenvou-- 
dige  petlglas  in  de  eerste  plaats  aanbevolen  te  worden. 
Verbonden  met  hetzelve  kunnen  proef  kranen  dienen ,  van 
welke  de  doelmatige  ini*igting,  die  in  Comwall  aan- 
genomen is,   niet  te  vergeten  is  (1)  (art.  26,  35). 

d.  De  goede  inrigting  der  toestellen  tot  den  aanvoer  van 
water  in  den  ketel,  van  de  zoogenaamde  voedingspompen 
of  toestellen  is  van  hoog  gewigt ,  omdat  derzelver  ont- 
stentenis tot  de  schromeljjkste  gevolgen  kan  aanleiding  geven 
(art.  35).  Aan  de  zoogenoemde  zelfvoedende  toestellen 
moet  men  geen  bijzonder  vertrouwen    schenken  (art.  52). 

e.  Bij  de  marine-ketels  is  het  noodzakelQk ,  dat  de  voe- 
dingspomp  ook  in  werking  is ,  wanneer  de  machine  t^- 
delijk  buiten  werking    gesteld   wordt  (art.    35). 

/*.  Wanneer  meer  ketels  met  elkander  zijn  verbonden, 
dan  zoude  het  voorzigtiger  zijn ,  om  eiken  ketel  afzon- 
derlijk te  voeden. 

VII.  De  stoommeter. 

De  opene  stoommeter ,  de  manometer,  de  thermomano- 
meter ,  kunben  naar  omstandigheden  worden  toegelaten 
(art.  39).  Er  moet  eenezigtbare  lijn  worden  getrokken  voor 
den  hoogsten  stand  van  het  kwik  in  dezelven  (art.  27.  Fr. 
wet).  In  de  opene  manometers ,  die  uit  eene  Ijzeren  buis 
gemaakt  worden ,  moet  men  letten  op  den  index ,  daar 
men  niet  zelden  ziet ,  dat  deze  uit  een  staafje  hout  ge- 
brekkig gemaakt  wordt.  Een  hol  ijzeren  vlottertje ,  wer- 
kende over  een  schijfje,  kan  alléén  als  doeltreffende  ge* 
houden  worden. 

VIII.  De  veiligheidsklep*. 

a.  Er  worden  nooit  meer  dan  twee  veiligheidskleppen 
gebruikt ;  het  afsluiten  of  meer  belasten  der  eene  klep 
is  overbodig  (art.  38). 

b.  De  belasting  kan   regtstreeks  of  door  een   hefboom 


(1)  Zie  dit  Tijdschrift   IX.  p.  545.  %.  12. 


Digitized  by 


Google 


85 

geschieden ;  hiertoe  diene  een  enkel  gewigt ,  dat  bij  het 
onderzoek  des  ketels  Tan  wege  den  Staat ,  wordt  geijkt 
en  telkens  herijkt.  Bij  locomobile-  en  locomotive  machi- 
nes ,  moet  de  belasting  door  de  drokking  eener  veer  wor- 
den toegestaan. 

c  De  wet  bepaalt  de  afmetingen ,  den  Torm  en  het 
materiaal    der  veiligheidsklep  (art.  38,  1  en  2). 

IX.  De  veiligheidsmiddelen  tegen  watergebrek. 
Behalve  de   waterwiyzers    komen   hierbij   de   watervlot- 

ten  en  de  verschillende  inrigtingen  in  aanmerking,  die 
tot  verklikkers  moeten  dienen.  Zonder  de  handen  te  bin- 
den, kan  de  wet  een  model  tot  voorbeeld  aanbevelen 
(art.  36  en  52). 

X.  De  veiligheidamiddelen  tegen  de  overhitting  der  ke* 
ielwanden  en%. 

o.  Het  gebruik  van  proppen  nit  ligt  smeltbare  metaal- 
mengsels is  volgens  de  medegedeelde  voorstellen  (art.  50.) 
niet  te  verwaarloozen. 

b.  De  ondervinding  moet  nader  beslissen ,  in  hoeverre 
er  een  bepaald  gebruik  te  maken  is  van  het  middel  tegen 
de  vorming  van  den  spheroidaalstaat  (art.  53) ,  en  tot  het 
verminderen  der  kracht  van  explosie  (art.  51.)  (1). 

XI.  De  lucht  klep  (art.  54.) 

XII.  De  stoomge/eiding. 

De  stoombnizen  zelve ,  zoowel  als  de  in  dezelve  ge- 
maakte smoor-  en  afsluitkleppen,  of  kleppen  voor  expan- 
sie mogen  niet  ononderzocht  blijven  (art.  37). 

XIII.  De  machine. 

o.  De  stoomcilinder  en  deszelfs  mantel  moeten  even  als 
de  ketel  aan  eene  beproeving  worden  onderworpen  (art.  55). 


(1)  In  Noord- Amerika  is  eene  permanente  commissie  ingesteld  lot 
bet  onderzoeken  ran  nieuwe  voorgestelde  veiligheidsmiddelen;  — 
▼oor  de  proeven ,  door  haar  te  nemen ,  is  jaarlijks  eene  som  van  600Q 
doUars    aangewezen. 


Digitized  by 


Google 


86 

6.  Bij  marine-inacbines  komt  nog  daarenboven  in  aanmer- 
king de  detecterpipe  (art.  48) ,  en  het  materiaal  van  de  lacht- 
pomp  y  van  buizen  en  kleppen  (art.  56). 

c.  De  verbinding  der  machines  met  de  rijtuigen  of  met 
de  moteur  des  vaartaigs  kan  niet  worden  verwaarloosd 
(art.  62). 

XIV.  Hei  vermogen  der  machine  en  hare  snelheid. 

a.  De  grootte  der  macbine-paardekracht  als  wettige 
éénheid  bepa^d  zijnde ,  moet  worden  toegezien  op  het 
nominale  en  reële  vermogen  der  stoommachine  in  betrek- 
king tot  den  ketel ,  welke  haar  bedienen  moet  (art.  59 ,  60). 

b.  De  snelheid  dient  bij  locomotiven  en  bij  rivier-  en 
kanaal  vaartuigen ,  allezins  beperkt  te  worden  (art*  61), 
even  als  het  aantal  werktuigen  ,  die  in  eene  fabrijk  door 
dezelfde  stoommachine  en  ketel  kunnen  worden  bewogen  (1). 

§§  Admimstrative  biaatregelen. 

1.  Het  Hooge  bestuur  dient  het  toezigt  en  het  on- 
derzoek der  st oommachinerie  aan  een  of  zoo  noodig 
aan  meer  ambtenaren  uitsluitend  op  te  dragen.  In  België 
zijn  de  Ingenieurs  der  Mijnen  (wet  van  14  April  1825)  , 
hoofdzakelijk  (wet  van  1839)  ,  daarmede  belast  geworden , 
met  uitzondering  echter  van  de  machines  der  spoorwegen , 
welker  onderzoek  door  de  daarbij  aangestelde  Ingenieurs 
geschiedt ,  aangezien  deze  onder  het  bestuur  van  het  Gou- 


(1)  Tijdens  het  afdrukken  dezer  is  ons  vriendschappelijk  medegedeeld , 
dat  door  den  Heer  John  Dixon  Civ,  Ingenieur  ie  Amsterdam  eene 
hoogst  vernuftige  uitvinding  is  gedaan^  met  vtelker  behulp  HIK 
Dfi  sifKiHEio  IK  sciT  GARG  TIK  IININ  STOOM WACftic  gedurende  den  ge- 
heelen  \?eg,  onafhankelijk  van  conducteur,  machinist  enz.  kan  contro- 
leren. Buiten  twijfel  zal  deze  het  meest  bijdragen  voor  hel  veilige 
gebruik  van  dit  vervoermiddel,  hetv?elk  tot  nu  toe,  éénmaal  in  bewe- 
ging zijnde,  niet  kan  worden  nagegaan,  met  betrekking  tot  den  gere- 
gelden gang  of  het  buitengewoon  vermeerderen  van  de  snelheid.  —  Wij 
hopen  later  in  staat  gesteld  te  worden ,  hierop  nader  terug  te  komen. 


Digitized  by 


Google 


87 

Temonent  staan ;  later  is  aan  de  Ingenieurs  de  ponts  et 
chaoBsées  (10  Febr.  1843)  opgedragen  het  onderzoek  der 
stoomboten  in  de  vaart  langs  de  Maas.  —  In  Frankrijk 
zijn  de  Ingenieurs  der  Mijnen  eveneens  daartoe  benoemd , 
zullende  men  alléén  bij  afwezigheid  van  deze,  de  Inge- 
nieurs de  ponts  et  chanssées ,  tot  dit  onderzoek  kunnen 
kiezen.  — Wij  honden  het  raadzamer  voor  ons  land ,  om  zulks 
meer  aan  een  bepaald  personeel  op  te  dragen ,  hetwelk 
steeds  op  de  hoogte  der  wetenschap  en  kunst  moet  zijn, 
om  den  eigenaar  van  eene  machine  met  raad  en  daad  te 
kunnen  bijstaan,  en  op  mogelijke  verbeteringen  opmerkzaam 
te  maken.  Volgens  het  proces-verbaal  of  advijs  van  de- 
zen ambtenaar ,  moet  de  Staat  concessie  verleenen  tot  het 
gebruik  van  machine  en  ketel ,  of  tot  eene  geheele  of  ^e- 
deeltelyke  afkeuring  besluiten ,  of  toestaan  om  de ,  bij  de 
wet  aangeduide  of  voorgeschrevene  inrigtingen  en  toestel- 
len door  andere  te  vervangen.  Aan  denzelven  zij  opgedra- 
gen het  examen  van  hen ,  die  als  machinisten ,  conduc- 
teurs enz.  willen  optreden.  —  Er  kunnen  gevallen  bestaan , 
waarin  de  eigenaar  van  eene  machine  zich  niet  roet  het 
oordeel  van  den  Ambtenaar  kan  vereenigen  ,  en  dan  is 
het  raadzaam,  dat  het  hoofd  des  bestuurs  de  beslissing 
ter  laatster  instantie  kon  opdragen  aan  eene  commissie 
van  deskundigen ,  even  als  dit  bij  de  Fransche  wet  (art. 
10.)  is  aangenomen.  Het  onderzoek  van  den  Ambtenaar  « 
behoeft ,  in  geval  van  gebrekkige  constructie  van  het  ge- 
heel of  van  enkele  deelen ,  niet  uitsluitend  te  leiden  tot  afkeu- 
ring, maar  hij  diene  zooveel  mogelijk  in  zijn  proces-verbaal 
of  advijs  de  middelen  of  wijze  van  herstel  aan  te  stippen  (art. 
9.  der  Fransche  wet).  Eene  wijgering  of  afkeuring  moet 
met  de  motiven,  die  daartoe  geleid  hebben,  aan  den  Eige- 
naar worden  bekend  gemaakt. 

2.)  Zoowel  van   den  eersten  aanleg ,  als  van  elke  ver-   • 
plaatsing  en  reparatie ,  dient   onverwijld  aan  het  plaatse- 
lijk Bestuur  en  verder  aan  het  hoofd  des  Gewests  kennis 


Digitized  by 


Google 


88 

te  worden  gegeven  door  hetwelke  dan  de  mededeeling  ge- 
schiedt aan  het  Algemeen  Bestuur. 
Bij  den  eersten  aanleg  moet  deze  kennisgeving  bevatten : 

1)  De  naam  van  den   eigenaar  der  machine. 

2)  De  bestemming  der  machine. 

3)  De  naam  en  woonplaats  van  den  niachine-£Ed>rij- 
kant ,  die  dezelve  heeft  geleverd. 

4)  De  plaats  waar  de  machine  zal  worden  gebruikt , 
vergezeld  van  eene  teekening  der  localiteit ,  ook  bevattende 
die  der  aangrenzende  localiteiten  (art.  80.  der  Franscbe  wet). 

5)  Het  aantal  en  de  naam  der  werktuigen ,  die  door  de 
machine  zullen  worden  gedreven ,  onder  bijvoeging,  in  boe- 
verre de  stoom  ook  tot  verwarming  moet  dienen. 

6)  De  vorm  van  den  ketel  en  rookgangen  opgehelderd 
door  duidelijke  teekeningen  ,  naareenen  bepaalden  maatstaf, 

7)  De  afmetingen  van  den  ketel ;  de  inhoud  van  stoom- 
en  waterruimte ;  de  grootte  en  plaatsing  van  rookbuiiea 
of  stoomreservoirs. 

8)  De  grootte  der  aan  vuur  en  rook  blootgestelde  op- 
pervlakte  des  ketels. 

9)  Het  materiaal  en  de  dikte  der  ketelwanden. 

10)  De  soort  van  brandstof,  waarmede  de  ketel  zal 
worden  gestookt. 

11)  Het  maximum  der  spanniAg,  tot  hetwelk  de  stoom 
zal  worden  gemaakt. 

12)  De  inrigting  en  afmetingen  der  beide  veiligheids- 
kleppen. 

13)  De  afmetingen  van  den  stoommeter,  de  peilbuis, 
watervlotter ,  rookverklikker ,  en  van  andere  stukken , 
die  men  volgens  de  wet  heeft  in  gebruik  genomen. 

14)  De  inrigting  der  voedingstoestellen ,  de  brein- 
pomp  ,  en  de  regeling  der  voeding ,  wanneer  de  machine 

.  der  stoomboten  niet  in  werking  is. 

15)  Voor  zooverre  er  van  hulpmiddelen  wordt  gebruik  ge- 
bruik gemaakt,  die  niet  in  de  wet  zijn  voorgeschreven^ 


Digitized  by 


Google 


moeten  deze  in    de  kennisgeFing    uitvoerig    worden   ver- 
meld en  door  teekeningen  opgehelderd. 

16)  Het  Btelael   van  constructie  der  machine. 

17)  Het  nominale  vermogen  van  dezelve. 

18)  De  middelljjn  van  den  stoomzuiger,  de  lengte  van 
den  znigerslag,   en  het  aantal    zuigerslagen  per  minuut. 

19)  De  inrigting  der  stukken ,  die  de  expansie  van 
den  stoom  regelen. 

Wanneer  men  nieuwigheden  in  gebruik  genomen  heeft» 
dan  dienen  ze  niet  alléén  naauwkeurig  te  worden  omschre- 
ven en  afgebeeld,  maar  het  zoude  noodig  geoordeeld 
kunnen  worden,    om  zulks  in  een   model   uit    te  voeren. 

De  kennisgeving  moet  in  duplo  worden  opgemaakt  en 
een  exemplaar  ten  spoedigste  verzonden,  op  dat  zulks 
langs  den  kortsten  administrativen  weg  kome  bij  den  be- 
voegden Ambtenaar. 

Wanneer  verplaatsing  of  reparatie  geschiedt,  dan  is 
het  voldoende  de  kennisgeving  vergezeld  te  doen  gaan  van 
het  legale  afschrift  der  acte ,  waarbij  het  gebruik  van 
ketel  en  stoommachine  is   toegestaan. 

3.  De  kosten  van  onderzoek  komen  ten  laste  van  den 
Eigenaar  (art.  19).  In  België  vallen  ook  ten  zgnen  laste 
de  reis-  en  verblijfkosten  des  Ambtenaars,  behalve  dat 
eerstgenoemde  gehouden  is ,  om  alles  te  leveren ,  wat  door 
d«i  Ambtenaar  tot  het  onderzoek  noodig  geoordeeld 
wordt. 

4.  Het  is  nuttig  in  te  stellen ,  dat  men  hg  den  bedoel- 
den ambtenaar  alle  noodige  inlichtingen  zal  kunnen  in- 
winnen, ten  einde  men  wete  zich  daarnaar  te  gedragen 
bij  de  aanschaffing  eener  stoommachine  en  zich  tegen  scha- 
de zal  kunnen  vrijwaren.  Hij  behoort  zich  op  de  hoog- 
te der  wetenschap  en  kunst  te  houden ,  om  steeds  nuttigen 
raad  te  kunnen  geven.  Dit  is  ook  in  de  Fransche  en 
Belgische  wetgeving   uitdrukkelijk   voorgeschreven. 

5.  Niet  alléén  dat  eene   acte  van  concessie,  nv^gekeele 


Digitized  by 


Google 


90 

goedbevinding )  wordt  uitgereikt,  maar  daarenboven  dient 
(ten  koste  Tan  den  Eigenaar)  onder  toeiigt  van  den  Amb- 
tenaar ,  eene  koperen  plaat  te  worden  verraardigd ,  welke 
op  den  voorkant  des  ketels  zal  worden  bevestigd  (1).  Deie 
moet  inbonden  de  naam  des  eigenaars  of  der  fabrijk, 
het  jaartal  en  dag  van  beproeving ,  de  graad  van  beproe- 
ving, de  geoorloofde  stoomdrukking ,  de  hoogte  van  de 
waterUjn ,  en  andere  omstandigheden  welke  men  mogt 
Aoodig  oordeelen.  Na  de  jaarlijksche  beproeving  wordt 
op  dezelve  een  teeken  geijkt;  voor  het  geval  van  repa- 
ratie of  verplaatsing,  dient  op  dezelve  een'  daarop  be- 
trekking hebbenden  stempel  te  worden  geslagen.  In  België 
geschiedt  de  jaarlijksehe  inspectie  en  de  boitengewone 
beproeving  op  kosten  van  de  Regering  (art.   19). 

Het  onderzoek  door  den  Ambtenaar  te  doen ,  dient  niet  be- 
perkt te  worden ,  uitsluitend  tot  hetgene  in  de  wet  is  omschre- 
ven, maar  integendeel  het  zij  denzelven  toegestaan  dit 
zoover  uit  te  strekken ,  als  het  de  veiligheid  mogt  vor- 
deren. Hij  lette  dan  ook  op  het  dienstpersoneel  bij  de 
machine,  en  de  wijze,  waarop  de  machine  wordt  in  goe- 
den staat  gehouden  enz.  Na  kennisgeving  aan  eene  be- 
voegde autoriteit ,  moet  hij  de  magt  hebben ,  om  het  ge- 
bruik eener  machine  ,  onmiddellijk ,  nadat  het  onderzode 
is   geëindigd,  tijdelijk    te  verbieden. 

6.  Wanneer  er  ongelukkige  toevallen  hebben  plaats  ge- 
vonden ,  dan  is  de  fabrijkant  of  eigenaar  der  machine  ver- 
pligt,  om  zulks  ter  kennis  van  eene  bevoegde  autoriteit  te  bren- 
gen in  de  nabijheid  der  plaats ,  waar  het  ongeluk  is  gebeurd. 
Er  zal  dus  een  proces-verbaal ,  zoo  noodig  met  beholp 
van  deskundigen ,  moeten  worden  opgemaakt  en  geteekend 
door   de  personen,    die  bij    het    toeval  tegenwoordig  wa- 


(1)  De  bevestiging;  geschiede  door  middel  schroeven ,  vrelker  koppen 
raeu  naderhand  vlak  afVijll;  op  eiken  schroef  wordt  dan  een  teeken 
geijkl ,  waardoor  het  k»  schroeven  der  plaat  kan  vrörden  tegenge^jaan. 


Digitized  by 


Google 


91 

ren.  Indien  bet  geen  gevaar  kan  voortbrengen  ,  dan  dient 
alles  te  blijven  in  den  staat ,  waarin  het  is  bevonden  ,  tot 
dat  de  bqven  bedoelde  Ambtenaar  de  laak  onderzocht  heeft. 
In  geval  van  explosie  j  moet  volgens  de  Fransche  wet 
alles  onaangeroerd  blijven,  tot  dat  het  legale  onderzoek 
is  geëindigd  (art.   75). 

7.  Met  het  einde  van  elk  jaar  dient  in  een  officieel 
blad  verslag  te  worden  gedaan  van  de  in  den  loop  des 
jaars  plaats  gehad  hebbende  ongevallen  ,  voor  zooverre  oor- 
saken en  gevolgen  zijn  bekend  geworden,  met  bijvoeging 
van  den  tijd  en  de  plaats  des  voorvals. 

8.  In  hoeverre  het  nnttig  sonde  zijn ,  om  een  dage- 
lijksch  toezigt  aan  de  politie  van  het  plaatselijk  be- 
staar  op  te  dragen,  vermag  ik  niet  te  beslissen. 
In  Frankryk  is  znlks  uitdrokkelijk  bepaald  (art.  66). 
Baiten  twijfel  is  het  echter  noodzakelijk,  om  de  over- 
tredingen der  bij  de  wet  bepaalde  verordeningen  streng 
te  straffen ,  en  om  aan  de  Regterlijke  magt  de  beslissing 
over  te  laten ,  in  hoeverre  de  plaats  gehad  hebbende  on- 
gelakken  vallen  in  het  bereik  der  strafwetten  wegens  het 
veroorzaken  van  schade ,  brand  ,  manslag  enz.  In  Noord- 
Amerika  is  de  eigenaar  van  eene  stoomboot  steeds  straf' 
baar ,  wanneer  er  eene  explosie  heeft  plaa4s  gevonden 
ten  gevolge  van  pannesteen.  Men  noemt  de  op  deze  wij- 
ze ontstane  ongelakken  coups  de  feu  ,  zegt  Janvier  , 
daarentegen  zijn  zij  de  vruchten  van  onachtzaamheid  en 
van  verwaarloosden  dienst. 

9.  Hoewel  het  den  passagier  op  stoomboten  verboden 
is  in  het  machineruim  te  komen  ,  wordt  evenwel  in  de  Fran- 
sche en  Noord-Amerikaansche  wet  bepaald ,  dat  de  ma- 
nometer zoo  geplaatst  moet  zijn ,  dat  deze  door  eiken 
passagier  kan  worden  gezien.  Daarenboven  moet  een  re- 
gister aanwezig  zijn ,  waarin  hij  zijne  aanmerkingen  zou- 
de kunnen  inschrijven.  De  machine  wordt  in  Noord-Ame- 
rika  alle  half  jaar  onderzocht ;  de  boot  echter  eens  in  het 


Digitized  by 


Google 


92 

jatir.  Dat  men  bij  de  stoombooten  als  loodanig  nog  een 
bijzonder  onderzoek  dient  te  doen,  naar  den  diepgang  der 
boot ,  hare  vaart  en  snelheid  en  op  vuur  gevaar  moet  toezien , 
behoeft  niet  uitvoerig  te  worden  betoogd. 

10.  De  Eigenaar  van  eene  stoommachine  moet  steeds 
alle  stukken ,  die  bij  eenen  ketel  behooren  tot  het  aanwij- 
zen van  waterstand ,  van  stoomspanning ,  het  regelen  der 
voeding  enz. ,   in  dubbele  getale  voorhanden  hebben. 

11.  Dat  de  bepalingen  der  wet  van  t|jd  tot  tijd  dienen 
herzien  te  worden ,  behoeft  slechts  in  het  voorbijgaan  te 
worden  herinnerd. 

Wij  hebben  ons  bij  onze  mededeeling  der  administra- 
tive  maatregelen  slechts  tot  de  hoofdzaken  bepaald,  aan- 
gezien eene  naauwkeurige  beschrijving  van  reglementaire 
bepalingen  niet  tot  onze  taak  behoort.  Wij  vertrouwen, 
dat  de  wijze ,  waarop  door  ons  dit  hoogst  belangrijke  onder- 
werp is  afgehandeld,  niet  zonder  vrucht  moge  bljjven 
voor  het  veilige  gebruik  der  stoommachine  b{j  ons  te 
lande* 


Digitized  by 


Google 


Bijdragen  voor  de  ]S ijverheid  j  bepaaldelijk  len  aanzien 

van  de  Kunsten y  Handwerken^  Fahrijken^   en 

Trajijken »  den  Koophandel  9   de  Zeevaart 

en   de    Ftsscheryen* 

Opgemaakt  uit  de  Mededeeelingen  der  Departementen   en  Leden- 

Correspondenten   der  Nederlandsche  Haat^cbappij  ter 

Bevordering  van  Nijverheid. 


De  mededeelingen ,  welke  de  MaatBchappQ  ,  betrekke- 
l^k  het  jaar  1844 ,  over  dit  ooderwerp  ootving ,  werden 
haar  toiegezonden : 

Uit  Zeeland  y  door  bet  Departement  Goes  en  den 
Heer  W.  J.  J.  tan  Franckenberg  en  Prosghlitk, 
te  Sa^  van  Gent ;  uit  Zuid- Holland  j  door  de  Depar* 
tementen  Rotterdam  en  Delft;  uit  Noord  -  Holland  ^ 
door  bet  Departement  Haarlem  en  den  Heer  A.  Perk 
te  Hilversum;  uit  Gelderland^  door  de  Heeren  J. 
W.  F.  Snethlage,  te  Marienwaerth  ^  en  A.  Liesb, 
i^  Apeldoorn;  uit  Overijssel ^  door  bet  Departement  2?e- 
venter^  en  den  Heer  B.  W.  Bltdenstein,  te  Enschedé ; 
nit  Vriesland ,    door  de  Heeren  T.  6.  Wassenaar  ,  te  St. 


Digitized  by 


Google 


94 

Anna  Parochie  en  J.  J.  Bruiicsma,  (e  Leeuwarden;  uit 
Groningen 9  door  de  Connnissie  van  Landbouw,  en  de 
Heeren  6.  Reinders  ,  op  Groot  Zeewijk ,  S.  P.  tan  der 
TuuK,  te  Bellingwolde ,  en  H.  H.  de  Haan  te  Helium; 
en  eindelijk  door  den  Heer  6.  Yoorhelm  Schneetoogt, 
te  Anholt  i  in  Pruissen. 

Het  Departement  Goes  vermeldt  het  bestaan  Tan  de  toI- 
gende  Fabrijken : 

Jffeesloven.  De  acht  op  dit  eiland  bestaande  Fabrijken 
Tan  dien  aard  hebben  weinig  werk  geTonden ,  aangezien 
de  cultanr  der  Meede,  door  den  lagen  prijs,  niet  groot 
is  geweest.  De  verbeterde  prijzen  van  dit  artikel  heeft  den 
meerderen  verbouw  wederom  aangemoedigd,  waardoor  voor 
deze  Fabrijken  een  gunstiger  tijdvak  wordt  te  gemoet 
gezien. 

Weverijen.  Eepe Calicots-weverij  in  Goes^  welke  eenge- 
heel jaar  door  werkzaam  is ,  kan  met  84  stoelen  werken 
en  kan  tijdelijk  gerekend  worden  veel  toe  te  brengen ,  om 
de  armenklasse  onderhoud  te  verschaflfen ,  doch  wordt  door 
de  verminderde  loonen  gedrukt.  Ook  te  IFilhelminadorp 
is  des  winters  eene  Calicot-weverij  in  werking,  doch 
wordt  alléén  door  zoodanig  personeel  bewerkt,  hetwelk 
door  het  saizoen  verstoken  is  eenig  ander  weik  te  ver- 
rigten,  en  als  zoodanig  voldoet  zulks  te  dier  plaatse  aan 
eene  overal  elders  zoo  zeer  gevoeld  wordende  behoefte,  om 
den  noodlottigen  lediggang  der  arbeidende  klasse  te  voor- 
komen. 

Twee  Zout%ieder%jen  ieder  met  ééne  pan  werkende  9 
welke  door  de  jongste  voordragt  Tan  wet  op  de  belasting 
Tan  het  zout ,  waarbij  is  Toorgesteld ,  om  het  zeewater  in 
de  belasting  op  te  nemen ,  hunnen  totalen  ondergang  te  ge- 
moet  zien. 

Twee  Grutterijen ,  welke  op  geen  groot  Tertier  aan- 
spraak maken ,  en  iedere  poging ,  welke  wordt  aangewend 


Digitized  by 


Google 


95 

om  de  boekweit  in  verhouding  tot  de  oyerige  graanpiijien 
te  Terminderen,  kan  niet  anders  als  gonstig  worden  be- 
8choawd,oni  aan  de  consumptie  van  dit  artikel  bevorder- 
l^k  te  doen  xijo« 

Een  OKemolen  met  annexe  patent-olie-FabrIjk ,  waar- 
Tan  het  debiet  mede  plaatseUjk  is ,  en  waarop  de  lage  olie- 
prijzen,  elders  gedrukt  door  de  gas-verlichting,  mede  on- 
gunstig werken. 

Een  Mautzacigmolen.  Deze  wordt  door  van  elders  in- 
gevoerd wordend  gezaagd  hout  gedrukt. 

Drie  Bierbrouwerijen  waarvan  ééne  ten  platten  lan- 
de ;  deze  worden  sterk  gedrukt  door  den  invoer  van  bie- 
ren uit  N.  Braband. 

Een  Snel'A%ijnmakerij  is  nog  werkzaam ,  benevens  eene 
wind'Pelmolen  met  annexe  Mostaard'-  en  twee  CAoco- 
laad'Fabrijken.  lie%^  laatsten  kunnen  hun  vroeger  uit- 
gebreid debiet  niet  staande  houden. 

Drie  Touwslagerijen  en  Touwdraaijerijen.  Deze  wor- 
den inzonderheid  gedrukt  door  het  leuren  met  touwwer- 
ken uit  België^  of  van  de  grenzen  afkomstig;  dit  is  te 
meerder  te  bejammeren ,  omdat  bij  een  debiet  van  het  al- 
hier verbruikt  wordende  in  dit  artikel,  aan  vele  huisgezinnen 
werk  zoude  kunnen  worden  verschaft ,  doch  dezelve  z(jn 
na  in  zeer  kwijnenden  toestand. 

Twee  Kaarsenmakerijen  bleven  met  goed  succes  werk- 
zaam ,  even  als  vijf  Koekbakkerijen. 

Twee  Bezemmakeryen  vinden  redelijk  debiet. 

Verschillende  Klompenmakeryen  ten  platten  lande, 
bepalen  zich  tot  geringe  werkzaamheden  en  hebben  meest- 
al slechts  een  —  twee  personen  in  het  werk ,  en  ofschoon 
de  alhier  vervaardigde  klompen  gerekend  kunnen  wor- 
den van  betere  qualiteit  te  zijn,  zoo  worden  de  in  den 
handel  voorkomende  soorten  uit  het  5e  district  dezer  pro- 
vincie aangevoerd ,  en  <mi  de  lagere  prijzen  voorgetrokken. 

Verschillende  Flasserijen    hier   en  daar   opgerigt,    tot 


Digitized  by 


Google 


96 

geen    gansdg   resultaat  leidende,     xijn   vernietigd  en   de 
nog  bestaande  bleven  zeer  kwQnende. 

De  Heer  W.  J.  J.  tan  Franckenberg  en  Proschlitz 
berigt.  a).  Dat  op  den  6  October  1844  >  Toor  den  tijd 
van  15  jaren  (te  rekenen  van  den  25  April  te  voren)  door 
Z.  M.  den  Koning  octrooi  is  verleend  aan  C.  Duprb  en 
F.  MoREAU  te  Sas  van  Gent  y  op  de  invoering  van  eene 
nieuwe  handelwijze  om  kurken  ,  kurkensolen ,  kurk-raspel 
enz.  te  vervaardigen ,  en  dat  dien  ten  gevolge  binnen  dezestad 
eene  zoodanige  fabrijk,  door  middel  van  stoom  werkende, 
is  opgerigt,  in  welke  aanvankelijk  40  tot  50  personen 
van  verschillenden  ouderdom  en  kunne,  dagelijks  ar- 
beiden. 

b).  Dat,  naar  aanleiding  van  het  Reglement  ter  uitvoe- 
ring van  art.  9.  van  het  Tractaat  van  19  April  1839 ,  be- 
treffende de  ditoefening  van  het  Kegt  der  Ftsscherif  en 
van  den  Vischkandel^  vastgesteld  en  geteekend  te  Ant- 
werpen, den  20  Mei  1843,  ook  op  grond  van  Z.  M.  be- 
sluiten van  den  26  Augustus  1825  (Staatsblad  No.  66)  en 
van  den  24  October  1843  No.  55,  door  de  zorg  van  het 
bestuur  der  Yisscherijen  op  de  Schelde  en  Zeeuwsche 
stroomen  te  Tholen^  op  den  25  April  1844,  bij  wijze  van 
loting ,  aan  de  zich  met  de  vischvangst  generende  ingeze- 
tenen van  de  Nederlandsche  gemeente  Philippine  en  de 
Belgische  gemeente  Bouchante^  bij  concessie  zijn  afge- 
staan ,  de  slildcen  in  den  Brakman  en  Hondegat  tot  het 
aanleggen  van  kunstmatige  Mosselbanken ,  tegen  eene  jaar- 
lijksche  retributie  ten  voordeele  der  schatkist  van  /3  per 
perceel;  en  eindelyk ,  dat,  op  de  aangeduidde  wijze,  die 
percelenbank  ,  na  behoorLyk ,  instrekkende  lengte ,  ieder 
van  50  tot  ellen,  tot  een  getal  van  80  tot  90,  na  gemeten 
en  afgebakend  te  zijn,  onmiddellijk  door  de  belanghebben- 
de visschers ,  als  concessionarissen ,  m^t  brood-  of  zaad- 
mosselen  zijn  bezet  geworden ;  zoodat  hij  met  belangstelling 


Digitized  by 


Google 


97 

kan  versekeren,  dat  deze  verkrégene  Koninklijke  gunst, 
de  TToeger  bestaan  hebbende  welvaart  binnen  de  zoo  diep 
in  armoede  en  Terval  geweest  zijnde  gemeente  Phüippine , 
▼an  lieverlede  belooft  te  zullen  herstellen. 

Het  ItoUerdamscke  Depariemeni  reeds  vroeger  door  het 
Hoofdbestuur  aangezocht ,  om  ook  het  zijne  bij  te  dragen 
tot  het  verzamelen  van  bouwstoffen  voor  eene  toekomstige 
Statistiek  der  Yaderlandsche  Nijverheid ,  wenschte  aan  die 
verpligting  op  zulk  eene  wijze  te  voldoen ,  dat  de  daaraan 
bestede  moeite  en  arbeid  reeds  aanvankelijk  eenige  resul- 
taten mogten  opleveren.  Het  in  dit  opzigt  door  andere 
Departementen  medegedeelde,  kon  over  het  algemeen  niet 
als  maatstaf  gelden ,  van  hetgeen  men  regt  had  te  eischen. 
Eene  eenvoudige  opgave  toch  van  het  getal  der  in  eenige 
plaats  bestaande  fabrijken  en  trafijken,  hoogstens  met  en- 
kele opmerkingen  omtrent  den  meerderen  of  minderen  bloei 
dier  inrigtingen  verrijkt,  kan  niet  wel  als  grondslag  of 
bestanddeel  eener  eigenlijk  gezegde  Statistiek  worden  aan- 
gemerkt. Deze  vereischt  ook  de  kennis  van  de  wijze ,  waar* 
op  de  Nijverheid  wordt  gedreven,  het  oordeelkundig  on- 
derzoek ,  in  hoeverre  zij  met  de  vorderingen  van  wetenschap 
en  kunst  gelijken  tred  heeft  gehouden ,  de  beschouwing  van 
het  verband ,  waarin  zij  staat  tot  de  behoeften  des  lands  en 
tot  de  aldaar  voorhanden  grondstoffen ,  en  eindelijk  de  op- 
gave van  de  vermoedelijke  oorzaken  van  den  voor-  of  ach- 
teruitgang der  verschillende  takken  van  industrie. 

Langs  dezen  weg  alleen  zullen  de  verkrégene  inlichtin- 
gen kunnen  strekken ,  om  het  kwijnende  op  te  heffen ,  het 
waarlifk  verdienstelijke  op  eene  verstandige  wyze  te  be- 
schermen, en  menig  een  van  het  maken  van  ijdele  plannen 
en  het  verspillen  van  arbeid  en  kapitaal  aan  gedroomde 
bronnen  van  bestaan  terug  te  houden.  Zulke  inlichtingen 
door  het  Gouvernement  tot  nog  toe  te  vergeefs  uitgelokt, 
zijn  alleen  waardig,  om  aan  eene  Maatschappij  terbevorde* 

7 


Digitized  by 


Google 


98 

ring  van  Nijverheid  te  worden  aangeboden;  en  hoe  mod- 
jeUjk  de  taak  ook  weien  moge ,  die  men  zich  naar  deie 
beginselen  afbakent,  zij  zal  ongetwijfeld  de  moeite  dab- 
beld  loonen. 

Naar  aanleiding  van  deze  beschouwingen  meende  de  Rot- 
terdamsche  Afdeeling  der  MaatschappQ ,  verschillende  van 
hare  leden  te  moeten  uitnoodigen  tot  het  opmaken  van  bij* 
zondere  Rapporten  omtrent  de  enkele  takken  van  Nijver- 
heid, zoo  veel  mogelijk  volgens  eene  natuurlijke  orde  ia 
Rubrieken  gesplitst  Men  geloofde  alzoo  door  verdeeliag 
van  den  arbeid  het  doel  gemakkelijker  te  zullen  bereiken, 
en  uit  de  afzonderlijke  berigten  een  algemeen  verslag  te 
kunnen  zamenstellen ,  dat  hoe  onvolledig  ook,  echter  aan- 
vankelijk ten  leiddraad  zou  kunnen  strekken,  om  later, 
door  telkens  naauwkeuriger  onderzoek  en  juister  waar- 
dering der  verschillende  daadzaken,  eene  ware  Statistiek 
der  Nijverheid  in  onze  Stad  te  doen  geboren  worden. 

Met  leedwezen  moet  men  echter  bekennen,  dat  het  re- 
sultaat dier  bemoeijingen  slechts  ten  deele  aan  de  verwach- 
ting heeft  beantwoord. 

Vele  der  leden ,  op  wier  medewerking  men  had  gehoopt 
en  gerekend,  lieten  zich  door  de  bezwaren  van  den  opge- 
dragen last  afschrikken;  anderen  meenden,  dat  men  zou 
schipbreuk  lijden  op  de  achterhoudendheid  der  fabrijkan- 
ten ,  die  ongaarne  den  toestand  hunner  inrigtingen  aan  het 
publiek  kenbaar  maken ;  men  vreesde  onbescheiden  te  zul* 
len  wezen;  men  beschouwde  het  plan  als  hersenschimmig 
en  onuitvoerbaar,  en  slechts  weinigen  verleenden  einde- 
lijk hunne  hulp,  ofschoon  overtuigd,  dat  hun  gebrek  aan 
theoretische  en  practische  kennis  van  vele  der  onderzoch- 
te takken  van  Nijverheid  tot  menige  onzekerheixl  en  on- 
naauwkeurighdd  in  de  uitkomsten  zou  aanleiding  geven. 

Men  vond  het  nogtans  ongepast,  het  nu  verzamelde  uit 
verdrevene  bescheidenheid  langer  terug  te  houden.  De 
Rotterdamsche  Afdeeling  levert  derhalve  aanvankelijk  wat 


Digitized  by 


Google 


99 

zij  vermogt,  maar  oneiodig  minder  dan  z^  verlangde. 
Zg  verklaart  zich  gaarne  bereid  tot  het  opiporen  Tan  na- 
dere en  betere  berigten.  Ten  volle  overtuigd  van  de  on- 
geremdheid eener  bevordering  van  Nijveriieid,  die  niet 
van  eene  juiste  kennis  der  Nijverheid  uitgaat,  wil  zij 
gaarne  van  hare  zijde  alles  bijeenzamelen ,  wat  tot  die 
kennis  leiden  kan.  Zij  vertrouwt »  dat  men  hare  pogingen 
met  verschooning  en  welwillendheid  zal  beoordeelen,  en 
zl)  meende  zich  ook  van  enkele  opmerkingen  en  redenerin- 
gen niet  te  mogen  onthouden,  die  zich  als  van  zelve  by 
het  onderzoek  onzer  industrieéle  instellingen  aan  den  be- 
schouwer opdringen.  Welligt  vindt  men  hier  en  daar  eene 
nuttige  wenk,  of  eene  waarheid,  die  door  velen  erkend, 
maar  uit  schroomvalligheid  of  verkeerd  begrepen  nationa- 
liteit door  weinigen  wordt  uitgesproken.  De  slotsom  dier 
opmerkingen  heeft  men  aan  het  einde  van  dit  Rapport  zoo 
kort  mogelijk  zaamgevat. 

Vooraf  echter  zij  het  haar  vergund  te  doen  opmerken, 
dat  eene  waarlijk  rationele  afscheiding  van  fabr^ken ,  tra- 
fijkeo  en  handwerken,  ten  eenenmale  onmogelijk  is,  en 
dat  zij  derhalve  slechts  die  inrigtingen  als  fabr|jken  en 
tra^ken  beschouwd  heeft,  welke  door  het  algemeen  ge- 
bruik als  zoodanig  erkend  z^n;  terwijl  overigens  big  de 
oneindige  verscheidenheid  der  gebezigde  grondstoffen ,  en 
der  vervaardigde  producten  de  noodzakelijk  vereischt  wor- 
dende splitsing  in  verschillende  rubrieken  niet  als  eene 
natuurlijke  of  wetenschappelQke  verdeeling,  maar  slechts 
als  eene  willekeurige,  schoon  zoo  veel  mogelijk  doeltref- 
fende scheiding  kan  worden  aangemerkt. 

Overigens  zal  men  welligt  met  eenige  verwondering  be- 
speuren ,  dat  wl}  ook  van  sommige  handwerken  gewag  ma- 
ken ;  hierop  hebben  wij  slechts  te  antwoorden ,  dat  eene 
juiste  kennis  en  eene  verstandige  aanmoediging  der  hand- 
werken naar  ons  oordeel  in  Nederland  nog  gewigtiger  mag 
beeten   dan  de  bevordering  van  het  eigenlQke  fabrijkwe- 


Digitized  by 


Google 


100 


zen,  en  dat  wy  gaarne  in  ons  Rapport,  aan  alle  zoo- 
genaamde ambachten  eene  plaats  zouden  verleend  hebben, 
indien  de  ijverige  medewerking  van  vele  leden  ons  daar- 
toe had  in  staat  gesteld. 


Ie.   AFDEEUNG. 

Lymkokerijen. 

Smker-raffinaderijen. 

Zeep%iederyen. 

Zoutziederijen. 

Karot  ten-fabrij  ken* 

Cigaren-fabrijken. 


Lymkokerijen.  De  alhier  gevestigde  lijmkokeryen 
verkeeren  even  als  alle  andere  in  ons  Vaderland  in  eenen 
treurigen  toestand.  De  smalle  lijm^  die  eertijds  ingroote 
hoeveelheid  naar  Frankrijk  werd  gevoerd ,  vindt  geen  de- 
biet meer,  daar  aldaar  vele  fabrijken  zijn  opgerigt  en 
een  hoog  inkomend  regt  op  onze  lijm  wordt  geheven.  De 
breede  lijm  levert  evenmin  eenig  voordeel  op,  daar  zij 
van  Engeland  alhier  ingevoerd  wordt ,  en  grootendeels  in 
onze  behoeften  voorziet,  Echter  zijn  er  in  de  laatste  jaren 
hier  en  elders  nieuwe  Lijmkokerljen  opgerigt,  waardoor 
de  grondstoffen  ,  het  zoogenaamde  Ujmolcert ,  welks  uit- 
voer bij  het  thans  bestaande  tarief  verboden  is ,  al  duur- 
der en  duurder  is  geworden.  Bij  het  nieuwe  tarief  wordt 
de  uitvoer  hiervan  onder  betaling  van  het  regt  vrijgelaten. 
Bi|  deze  opgave ,  die  geheel  op  de  mededeelingen  van  een 


Digitized  by 


Google 


101 

ouer  leden,  die  eigenaar  eener  lijnkokerr)  is,  berust, 
vinden  wij  ons  genoodzaakt  eenige  bedenkingen  mede  te 
deelen  ,  en  de  vraag  te  opperen,  of  de  teruggang  der  IQm- 
fabrijken  in  ons  land  ook  aan  de  mindere  dengdelijkheid  van 
het  fabrijkaat  toegeschreven  kan  worden. 

Immers  moet  het  oppervlakkig  beschouwd  eenige  bevreem- 
ding wekken ,  dat  daar  de  uitvoer  van  het  Lijmoleert  ver- 
boden is,  en  de  grondstof  in  een  land,  dateenen  zoo  groo- 
ten  veestapel  bezit,  dus  niet  duur  kan  zi^,  hetEngelsche 
fiiübrijkaat  echter  met  voordeel  wordt  ingevoerd.  Ook  doet 
de  bifzonderheid ,  dat  er  bij  het  concept-tarief,  dat  eerst- 
daags aan  de  Kamers  zal  worden  aangeboden  ,  een  regt  op 
den  uitvoer  wordt  geheven ,  het  vermoeden  ontstaan ,  dat 
de  alhier  verkregene  grondstof  buiten  s'lands  met  voordeel 
aangevoerd  kan  worden. 

NB.)  Men  vergelijke  wat  in  ons  verslag  over  de  Loo^e- 
iQeBgezégd  is. 

Smker-raffinaderijetu  Omtr^t  het  jaar  1777  waren  er 
alhier  dertig  Sniker-raffinadeqjen;  even  vóór  de  komst  der 
Franschen  was  dit  getal  reeds  tot  op  twintig  verminderd. 
Even  na  hunne  komst  konden  er  zich  slechts  twaalf  staande 
honden ,  en  dit  getal  is  langzamerhand  tot  op  zes  ver- 
minderd. De  berigten  omtrent  v^f  dezer  fabrijken  inge- 
wonnen ,  die  op  de  gewone  wQze  worden  gedreven  ,  zijn  diep 
bedroevend ,  doch  van  eene  van  den  Heer  H.  van  Oordt  Gz. 
die  door  stoom  werkt,  en  oCschoon  die  fabrijk  slechts 
korten  tijd  in  werking  is  ,  is  echter  zoodanig ,  dat  men  ge- 
gronde vooroitzigten  voor  de  toekomst  mag  verwachten  , 
en  het  is  ons ,  naar  hetgeen  wij  meenen  vernomen  te  heb- 
ben ,  waarschijnlijk  geworden ,  dat  deze  door  een  of  meer- 
dere dergelijke  gevolgd  zal  worden» 

De  ruwe  suiker ,  die  als  grondstof  in  alle  onze  raffina- 
derijen gebezigd  wordt,  is  uit  onze  Koloniën  getrokken, 
bdialve  nog  eene  tamelijk  belangrijke  hoeveelheid ,  die  jaar- 
lijks nit  Brazilië  en  de  Havanah  aangevoerd  wordt ,  waar- 


Digitized  by 


Google 


102 

bij  lot  znivering  inlandsch  gewonnen  beenzwart  wordt  aan- 
gewend. Over  de  meerdere  of  mindere  dengdeligkfaeid  Tan 
het  fabrijkaat,  naar  mate  het  op  de  onde  wiJie  of  door 
stoom  wordt  verkregen,   zijn  de  gevoelens  verdeeld. 

De  nienwe  fabrijk  van  den  Heer  H.  tan  Oordt  Gz  , 
die ,  zoo  als  wij  boven  gezegd  hebben ,  door  stoom  wordt 
gedreven,  is  op  de  meest  aan  bet  doel  geevenredigde  vrij- 
ze  ingerlgt,  en  wordt  door  den  eigenaar  en  zijne  soont 
met  zoo  groote  zaakkennis  bestuurd ,  dat  naar  hunne  aan- 
wijzing in  de  gebezigde  machines ,  die  door  eenen  Belgischen 
Werktuigkundigen  z(jn  vervaardigd ,  onderscheidene  virQzin- 
gen  en  verbeteringen  zijn  aangebragt.  In  een  volgend  Ter^ 
slag  hopen  wij  hierop  terug  te  komen  en  eenige  opmer- 
kingen hierbij  te  voegen.  Voor  het  tegenwoordige  Terge- 
noegen  wij  ons  met  de  mededeeling,  dat  de  Heer  tam 
Oordt  zich  bevlijtigt,  om  alleen  inlanders  als  werklieden 
te  bezigen,  en  ofschoon  hij  in  het  begin  met  eenige  zwa- 
righeden te  kampen  heeft  gehad ,  is  hQ  echter  in  dit  oog- 
merk in  zoo  verre  geslaagd ,  dat  hij  weldra  alle  bniten- 
landsche  werklieden  zal  kunnen  ontberen. 

Onder  de  redenen  van  het  verval  der  Sniker-raflKnaderijen 
is  onze  aandacht  voornamelyk  op  de  hooge  regten,  door 
het  Zollverein  geheven ,  gevestigd ,  en  wij  hebben  in  ons 
onderzoek  omtrent  den  staat  der  Nijverheid  zoo  dikwerf  de 
overtuiging  erlangd ,  dat  deze  vereeniging  ons  Vaderland 
tegenwoordig  groot  nadeel  toebrengt,  dat  wfj  daardoor 
de  dringende  noodzakelgkheid  hebben  ingezien ,  om  de 
aandacht  der  Hooge  Regering  hierop  te  vestigen ,  en  haar 
eerbiedig  te  verzoeken  om  door  het  sluiten  van  Tractaten 
deze  nadeelige  gevolgen  te  wijzigen,  of  zoo. het  moge- 
lijk ware  op  te  heffen. 

Niettegenstaande  alle  de  tegenwoordige  hinderpalen  is 
het  debiet  der  suiker-raffinaderijen  niet  geheel  tot  ons  Va- 
derland bepaald ,  en  wordt  er  ook  voomamdijk  echter  uit 
Amsterdam  uit  de  stoomfabriek  van  de  Heeren  de   Brutn 


Digitized  by 


Google 


103 

veel  suiker  naar  de  Middellandsche  zee  uitgevoerd,  ook 
Daar  Zwitserland  en  Hanover^  die  zich  nog  niet  aan 
het  Zollverein  aangesloten  hebben ,  en  men  hoopt  dus  met 
grond )  dat  zoo  de  tegenwoordige  fabrijken  door  stoomfa- 
brijken  worden  vervangen »  deze  tak  van  Nijverheid  ook 
weder  zich  opbeoren  zoude.  Overigens  wordt  de  zooge- 
naamde moer  of  het  afvcU  tot  mesting  der  wijnbergen  in 
Frankrijk  zeer  getrolcken. 

Zeeyaiederijen.  Er  bestaan  hier  ter  stede  slechts  twee 
Zeepziederljen.  Eertijds  was  het  getal  veel  aanzienl(jker. 
In  eene  der  overgeblevene  fabrijken  wordt  uitsluitend  zach* 
te  of  groene,  in  de  andere  harde  witte  zeep  gemaakt.  — 
Beiden  worden  zij  op  de  algemeen  bekende  tegenwoordig  in 
Engeland  gebruikelijke  wijze  gedreven  en  verschaffen 
werk  aan  omstreeks  vier  man  in  de  harde  en  drie  man  in 
de  zachte  zeepfabrijk.  Van  de  gebezigde  grondstoffen , 
aamelgk  smeer  en  olijfolie,  soda,  keukenzout  en  potasch 
is  allerai  het  smeer  inlandsch ,  en  ook  dat  slechts  gedeelte- 
Igk*  De  soda  wordt  door  Duitschland  en  Engeland ,  de 
potasch  hoofdzakelijk  door  Amerika  geleverd;  dat  het  de- 
biet, oftchoon  geheel  binnenlandsch,  echter  nog  vrij  aanzien- 
lijk is ,  kan  hieruit  blijken ,  dat  in  de  harde  zeepziede- 
rs de  ketel  van  50  vaten  58  kannen  gemiddeld  om  de  hen 
dagoi  wordt  gestookt,  en  deze  aanzienlijke  hoeveelheid 
telkens  geregelden  aftrek  vindt.  Proeven  om  ook  onze 
Oostindische  Kolonifin  van  zeep  te  voorzien  hebben  tot  nog 
toe  zeer  slechte  resultaten  opgeleverd.  Het  fabrijkaat  is 
zeer  goed  en  de  prijs  daarvan  in  verhouding  tot  de  kwa- 
liteit niet  hooger  dan  elders.  De  nitvoer  wordt  echter  door 
beschermende  regten  bij  onze  naburen  onmogelijk  gemaakt , 
en  ofschoon  de  invoer  der  Marseillaansche  zeep  wel  niet 
gerekend  kan  worden  aan  het  debiet  onzer  gewone  inland- 
icfae  zeep  groeten  afbreuk  te  doen ,  is  het  echter  niet  uit- 
sluitend binnenlandsche  concurrentie  die  de  zeepfabrijken 
ondermijnt.  —  Vooreerst  toch  wordt  het  gebruik  van  ge- 


Digitized  by 


Google 


parfumeerde  zeep  hoe  langer  hoe  algemeener.  Deze  wordt 
voor  een  goed  deel  ingesmokkeld  en  pogingen  hier  in  het 
werk  gesteld  om  de  fabrijkatie  daarvan  op  onzen  bodem 
over  te  brengen,  hebben  op  de  accijns  wet  en  hare  uitleg- 
gingen schipbreuk  geleden.  Om  namelijk  de  gewone  harde 
witte  zeep  in  toiletzeep  te  herscheppen  is  niets  anders  noo- 
dig  dan.  ze  met  eenige  reuk  en  kleurstoffen  over  te  smel- 
ten ,  in  net  bewerkte  vormen  te  gieten ,  en  verder  in 
elegante  papiertjes  te  wikkelen.  Dit  oversmelten  nu  in  de 
fabrijk  zelve ,  wilde  men  niet  toestaan ,  als  gevende  al  te 
veel  aanleiding  tot  smokkelarij  ,  en  makende  het  toesigt 
te  moeljelijk.  Ten  gevolge  waarvan  dan  ook  deze  onder- 
neming als  zoo  vele  andere  tot  schade  onzer  N^verheid 
achterbleef.  Verder  verdient  nog  als  eene  byzonderheid 
opgemerkt  te  worden ,  dat  er  in  de  laatste  zeven  maanden 
te  Turnhout  drie  nieuwe  zëepfabrijken  zijn  opgeiigt,  die 
naar  men  zegt  van  de  nabijheid  der  Hollandsebe  grenzen 
tot  groot  nadeel  onzer  inlandsche  zeepziederijen  weten  ge- 
bruik te  maken. 

Zout%xederijen.  Er  bestaat  hier  ter  stede  eene  zontkeet, 
die  in  twee  af  deelingen  gesplitst  is ,  waarvan  de  eerste  zidi 
op  de  Leuvehaven  bij  de  Nieuwe- werkspoort  bevindt,  de 
andere  even  buiten  de  poort  is  gelegen.  In  beiden  wordt 
het  ruwe  zout  versmolten  en  wel  Spaansch ,  Fransch  en 
Portugeesch,  terwyl  ook  het  berg-  of  ktip%oui  in  beide 
deze  trafijken  gezuiverd  wordt.  De  bewerking  geschiedt  op 
de  gewone  wijze  en  dus  zonder  stoom.  In  de  eerste  af- 
deeling  worden  zes  pannen  gestookt,  in  de  tweede  slechts 
eene ,  terwijl  er  zeven  knechts  dagelyks  werkzaam  zijn. 
Het  fijne  zout  in  deze  trafijken  bereid  voicbet  minder  aan 
het  oog  dan  het  Engelsche ,  maar  zoude  volgens  de  ons 
gedane  opgave  echter  eene  grootere  deugdzaamheid  bezit- 
ten. De  tweede  middelsoort  staat  in  alle  opzigten  gelijk 
met  het  Engelsche  common  white  sali^  dat  in  trafijken 
die  door  stoom  gedreven  worden,  vervaardigd  wordt.    De 


Digitized  by 


Google 


105 

dlerde  soort,  het  grovê  zout,  is  beter  dan  eenig  ander  dat 
baitenlands  wordt  verkregen.  De  beide  afdeelingen  der 
tn&jk  werk^D  zomer  en  winter  aanhoudend  door,  en  daar 
het  debiet  zich  geheel  tot  het  inlandseh  vertier  moet  bepa^ 
len ,  soo  worden  door  deze  gedurige  productie  en  de  con- 
carrentie  van  vele  kleine  trafij kanten  de  prijzen  noodza* 
kelijk  gedrukt.  De  vooruitzigten  zijn  dus  ongunstig ,  en 
ofschoon  de  beide  genoemde  trafijken  zich  tot  hiertoe  staan* 
de  hebben  gehouden,  is  er  ten  minste  voor  het  tegenwoor- 
dige geene  gegronde  reden  om  de  verwachting  van  hare  uit- 
breiding te  koesteren.  Het  grootste  bezwaar  echter,  dat 
de  zoutsiederigen  in  ons  Vaderland  drukt ,  wordt  met  reden 
in  de  knellende  banden  van  het  tegenwoordig  belastingstel- 
sd  gezocht,  zoodat  bi|  het  behoud  dezer  verordeningen 
geeoe  vooruitgang  in  dezen  tak  van  Nijverheid  kan  voor- 
zien worden. 

Karotttn-'fabrijken.  Sints  de  afischeiding  van  België  en 
de  heffing  der  hooge  inkomende  regten  in  Duitschland, 
zgu  de  vroeger  zoo  bloeijende  karotten-fabrijken  in  eenen 
minder  voordeeligen  toestand  gebragt.  Hierdoor  hebben 
vde  fabrijkanten  zich  genoodzaakt  gezien ,  om  hunne  werk- 
plaatsen over  de  grenzen  te  brengen,  zoodat  in  Emmerik 
en  elders  thans  karotten-fabrrjken  opgerigt  zijn.  Echter 
zijn  er  hier  ter  stede  nog  negen ,  waaronder  zes  voorname 
en  drie  van  minderen  omvang.  In  allen  wordt  Virginie-ta- 
bak  gebruikt ,  doch  de  touwen  of  lijnen ,  die  tot  het  trek- 
ken worden  gebezigd ,  zijn  in  onze  trafijken  vervaardigd. 
Allen  worden  door  handenarbeid  gedreven ;  bij  de  Erve  de 
Wed.  J.  TAN  Nelle  zagen  wij  eene  machine  tot  het  trek- 
ken aanwenden ,  over  welker  nuttigheid  de  gevoelens  ver- 
deeld zijn.  Het  fabrijkaat  is  uitmuntend  en  het  bestaan 
van  vele  dezer  fabrijken,  door  Hollanders  in  Duitschland 
opgerigt ,  gelyk  wij  boven  hebben  opgegeven ,  strekt  tot 
een  genoegzaam   bewijs,   dat  de  achteruitgang  onzer  ka- 


Digitized  by 


Google 


106 

rotten-fabrijken  niet  aan  de  mtndefe  dengdel^kheid  Tan  het 
fabrijkaat  kan  toegeschreven  worden. 

Cigaren-fabrijken.  Hoe  groot  het  getal  deser  is ,  dur- 
ven wQ  niet  bepalen.  Daar  dese  tak  van  N^veriieid  seer 
dikwerf  op  eene  zeer  kleine  schaal  wordt  gedreyea »  be- 
grijpt men  dat  het  b(jna  onmogelijk  wordt,  om  alle  de 
personen  die  met  hunne  huisgesinnen  voor  eigene  reke- 
ning cigaren  vervaardigen  en  dos  als  fabrikanten  be- 
schouwd kunnen  worden  ,  b(j  name  te  kennen.  Er  zijn 
hier  ook  cigaren-fabrijken  die  een  grooteren  omvang  heb- 
ben, en  daar  het  gebruik  van  cigaren  van  jaar  tot  jaar 
toeneemt,  zoo  zullen  zij  zich  ook  wel  staande  kannen  hon- 
den. Van  dit  fabrijkaat  bestaat  er  bijna  geen  nitvoer,  daar 
de  regten  buitenslands  op  de  bewerkte  tabak  geheven , 
te  hoog  zijn ;  terwigl  de  afscheiding  van  België  hier  ook 
zeer  schadelijk  heeft  gewerkt.  Tot  het  vervaardigen  van 
cigaren  wordt  geoie  machine  gebruikt.  De  tabak  daarbij 
gebruikt,  is  van  alle  soort,  doch  ook  onze  Inlandsche 
wordt  daarbg  veelvuldig  aangewend.  De  tabakshandel  is 
tegenwoordig  een  weinig  opgebeard ,  zoo  als  uit  het  getal 
van  12000  vaten ,  die  alhier  in  het  voorgaande  jaar  ter 
markt  z^jn  gebragt,  kan  opgemaakt  worden ;  ook  in  het 
loopende  jaar  zal  dit  getal  niet  minder  wezen. 


Digitized  by 


Google 


107 


2e.  AFDEEUNG. 

Olieslagerijen. 
Paieni'  OUefabryken. 
Ruw  SmeersmeUerijen. 
Kaarsenmakerijen. 
Leerlooijerijen  en  Touwerijen. 
ScJuiohtenfMikerijen* 
Zadelmakeryen. 
Koffermakerijen. 


OUeelagerijen  en  Paient-OUefahrijken.  In  Rotterdam 
self  ngn  in  het  geheel  geene  Olieslagerijen ;  daar  evenwel 
eenige  fabrljlcen  Tan  dien  aard,  schoon  even  buiten  de 
Stad  gevestigd,  door  Rotterdamsche  ingezetenen  gedreven 
en  dns  gerekend  kunnen  worden  Rotterdamsehe  Fabrijken 
te  zijn,  hebben  wij  natnurlijkerwijze  gemeend,  ook  tot 
dese  ons  onderzoek  te  moeten  uitstrekken.  Uit  dit  onder- 
zoek is  gebleken  dat  er  hier  vier  Oliemolens  bestaan, 
waarop  aan  negen  werklieden  bezigheid  wordt  verschaft. 

Over  den  toestand  dezer  fabrijken  valt  weinig  te  zeg- 
gen. Zi]  bepalen  zich  thans  tot  het  slaan  van  Olie,  die  al- 
leen in  Nederland  verbruikt  wordt,  en  hebben  voor  dat 
binnenlandsch  debiet  geene  vreemde  mededinging  te  vree- 
zen, daar  de  invoer  van  buiten  door  beschermende  regten 
onmogel(fk  wordt  gemaakt. 

Zoo'  van  dezen  kant  deze  tak  van  industrie  zich  tegen- 
over vreemde  fabrijkanten  in  geenen  ongunstigen  toestand 
bevindt,  heeft  bij  daarentegen  door  den  vooruitgang  en  de 


Digitized  by 


Google 


106 

meerdere  goedkoopheid  vooral  door  stoomwerktaigeii  op- 
gehouden voor  het  buitenland  iets  te  verrigten. 

Het  fabrijkaat  op  onze  molens  gewonnen  wordt  gepre- 
xen,  en]  zonde  naar  de  meening  der  fabrij kanten  de  roorkenr 
boven  het  door  stoom  verkregene  verdienen.  Eene  Oielsla- 
gerij  door  stoom  gedreven,  te  Delft  vroeger  opgerigt, 
heeft  zich  niet  staande  knnnen  houden.  Waaraan  dit 
toe  te  schrijven  is,  weten  wij  niet,  daar  alle  de  bijzon- 
derheden ,  die  hierop  betrekking  hebben ,  ons  niet  ge- 
noegzaam bekend  zijn. 

De  prijzen  van  gefabrQceerde  Olie  s^n  in  Entrepot  zoo 
laag,  dat  de  HoUandsche  Olieslager ,  indien  hij  te  gelijk 
handel  in  Olie  drijft,  meer  voordeel  ziet ,  om  voor  buiten- 
landsche  bestellingen  vreemde  olie  te  transiteeren ,  dan 
wel  eigen  fabrijkaat  te  leveren. 

Groot  nadeel  geeft  ook  de  Windhandel  in  olie,  waar- 
door onafhankelijk  van  den  oogst  of  van  den  aanvoer  van 
buiten ,  de  prijzen  der  oliezaden  kunstmatig  bewogen  wor- 
den,  en  de  fabrijkant,  die  niet  inden  groeten  loop  der  spe- 
culatie medewerkt ,  gevaar  loopt ,  om  door  eene  plotselinge 
daling  de  vruchten  zijner  industrie  op  eens  te  verliezen. 

Enkele  fabrij  kanten  beklaagden  zich  ook  over  het  be- 
lemmeren van  den  Windvang  hunner  molens ,  door  liet  vei^ 
val  van  de  vroeger  bestaan  hebbende  bepalingen  omtrent 
het  Windregt,  en  het  ophouden  der  beschaming,  vroeger 
aan  gevestigde  molens  verleend. 

PcUent'Oliefabryhen  zyn  hier  vier.  Deze  worden  even- 
seer door  prohibitieve  regten  tegen  buitenlandsche  mede- 
dinging beschermd,  en  hebben  daarentegen  ook  dezelfde 
klagten  over  het  onzekere  van  de  pnjsen  der  olie.  Z(i  wer- 
ken gewoonlijk  ieder  met  twee  man« 

Ruw'SmeersmelieriJen  zijn  hier  slechts  twee ,  gezament- 
Igk  met  vier  man  werkzaam.  Ook  over  dit  vak  kannen 
wy  kort  zQn:  wat  het  hier  ter  stede  gesltfgte  vee  aaa 
vet  oplevert,  wordt  nataurl\|k  hier  gesmolten  en  gedeelte- 


Digitized  by 


Google 


109 

Igk  naar  buiten  verzonden ,  gedeeltelijk  in  de  Stad  zelve , 
in  de  kaarsenmakerljen  gebruikt ,  ook  uit  Rusland  wordt 
veel  talk  aangevoerd. 

Eene  in  Frankrijk  gevolgd  wordende  manier  van  jcvive- 
ring  van  bet  smeer ,  docnr  middel  van  vitriool)  wordt  hier 
niet  onbepaald  goedgekeurd.  Het  smeer  verliest  daardoor 
veel  aan  vastheid  en  is  voor  kaarsen  die  des  zomers  ver- 
bruikt worden ,  minder  geschikt.  Intnsscben ,  daar  het  vet 
door  deze  manier  van  zuiveren,  helderder  brandt,  bedie- 
nen sommige  kaarsenmakers  zich  in  de  onderscheidene 
saisoenen  van  beide  bereidingen. 

De  Kaarsenmakerijen  met  de  smeersmelterljen  in  een 
naaaw  verband  staande,  zijn  in  de  laatste  tien  jaren  niet 
aditemitgegaan ,  hoewel  het  meerder  gebruik  van  lampen 
aan  deze  tak  van  industrie  sinds  lang  eenen  gevoeligen  slag 
to^ebragt  heeft. 

Het  eenig  buitenlandsch  fabrijkaat,  waarmede  men  hier 
te  strijden  zou  hebben,  zijnde  «/eanne^kaarsen  of  zooge- 
naamde bougies  de  FEioile;  doch  deze  word^i  uit  de  Am- 
sterdamsche  fabr^k  van  den  Heer  Brandon  even  goed  aan- 
gebragt,  en  met  voordeel  tegen  of  beneden  den  prijs  der 
vreemde  gedebiteerd. 

Het  getal  kaarsenmaker^n  kunnen  w^  niet  naauwkeu- 
rig  opgeven. 

Leerlooijerijen  en  Touwerijen.  Eigenlijk  gezegde  Looi- 
jerijen  zijn  hier  slechts  vier.  In  ieder  van  deze  werken 
drie  of  vier  mannen ;  groot  z^n  de  klagten  dezer  fabri- 
kanten over  den  teruggang  van  hun  vak.  De  reden  ligt 
gedeeltelijk  in  de  hooge  prijzen  van  de  schors ,.  waarom 
sommigen  zelfs  op  het  belemmeren  van  den  uit-  of  door- 
voer dezer  grondstof  hebben  aangedrongen;  gedeeltelijk  in 
den  gedrukten  toestand  der  leertouwerijen  en  verdere  fa- 
brljken,  waar  leer  als  grondstof  gebruikt  wordt;  terwijl 
de  lage  arbeidsloonen  buiten  'slands  evenzeer  groote  be- 
zwaren  opleveren.     Overigens  wo^don  deze  fabrijken  nog 


Digitized  by 


Google 


110 

bijzonder  gedrukt  door  eene  der  bepalingen  van  het  tarief 
Yan  in-  uit-  en  doorvoer.  Om  de  Ujmkokerigen  te  bevoor- 
deelen  is  namelijk  de  uitvoer  van  Lymoleert  geheel  ver- 
boden, en  sijn  de  leerlooijers  dus  verpligt  alles  aan  de 
inlandsche  fabrikanten  voor  geringen  pr^s  af  te  staan, 
terwijl  deze  zelfs  onder  bescherming  van  dit  verbod  niet 
met  de  buitenlanders  wedjjveren  kunnen; 

Dit  afval  van  de  huiden  wordt  thans  voor  twee  gulden 
het  vat  gelaten;  terwijl  het  op  buitenlandsche  markten  een 
veel  hoogeren  prijs  geldt,  en  er  soms  tot  zeven  Gulden 
toe  voor  besteed  is  geworden. 

Nog  beklagen  zich  de  Looijers ,  als  over  eene  bijkomen- 
de omstandigheid ,  over  de  groote  slordigheid ,  waarmede 
in  den  laatsten  tijd  de  Slagters  bQ  het  afhalen  der  hui- 
den deze  behandelen ;  men  schjjnt  uit  onachtzaamheid  of 
onbedrevenheid  de  huiden  op  vele  plaatsen  I^j  het  afhalen 
te  kerven  (villen) ,  waardoor  zQ  geheel  of  gedeeltelijk  on- 
bruikbaar worden  tot  groot  nadeel  der  looijers;  daar  groote 
insnijdingen  aan  de  huiden  wel  zigtbaar  zQn ,  maar  vele 
minder  diepgaande  beschadigingen  der  huid  eerst  na  het 
looijen  worden  bemerkt. 

De  Leertouwerijen  zijn  evenzeer  in  verval  en  worden 
door  vreemde  concurrentie  zeer  gedrukt,  daar  het  buiten- 
landsch  gefabrijceerde  leer,  schoon  naarde  verklaring  van 
deskundige  verbruikers ,  niet  beter  in  qualiteit,  geleverd 
wordt.  Het  fabrijkimt  van  grof  leder  kan  echter  door  het 
tarief  van  1822  beschermd ,  de  concurrentie  nog  volhou- 
den ,  hoewel  de  sluikerij  vooral  van  de  landzijde  veel  na- 
deel doet.  Het  fijne  leder  kan  hier  niet  tegen  de  prijzen 
van  het  buitenland  gefabrijceerd  worden ;  zoo  als  het  dan  ook 
in  Rotterdam  in  het  geheel  niet  en  naar  het  zeggen  van 
deskundigen  ook  in  Amsterdam  bijna  niet  meer  gefabrip- 
ceerd  wordt. 

De  ƒ  15  voor  de  100  S,  waarmede  de  invoer  van  alle 
soort  van  leder  belast  is,  geeft  aan    den   fabrijkant  van 


Digitized  by 


Google 


111 

het  soo  dore  Maroquin  of  Marocco  boekbindertleder  in 
het  geheel  geene  beschemüig,  daar  op  eene  waarde  van 
ƒ500  tot  ƒ800,  /15  belasting  weinig  beteekent. 

Het  ware  dus  wenschelijkom,  indien  het  Goavernement 
eenmaal  aan  den  ernstigen  aandrang  des  handels  toegeeft, 
en  het  tarief  van  1822  gaat  verbeteren ,  zekere  percenten  van 
de  waarde  van  het  leder  en  niet  zeker  regt  per  100  S  te  heffen» 

De  Sch4ichienmakerijen  dikwgls  met  de  leertoawerijen 
Tereenigd,  zijn  hier  geheel  in  verval.  Gledeeltelijk  wor-^ 
den  uit  Frankrijk  en  België  vele  schachten  ingevoerd  en 
gesloken  y  gedeeltelijk  zgn  de  schoenmakers  thans  zelve 
zehachtenmakers ,  terwijl  overigens  de  onvermijdelijke  me- 
dedinging van  Noord-Braband ,  ook  aan  de  schoenmakers 
allemadeeligst  is. 

De  Zadelmakerijen  schoon  niet  dadelijk  teruggaande, 
zijn  echter  evenmin  bloeijende.  Het  juiste  aantal  laat  zich 
moeijelijk  opgeven,  daar  het  natuurlijk  van  de  meer  be- 
langrijke, die  tevens  rijtuigmakers  ziju ,  tot  op  de  minste 
die  slechts  gering  herstelwerk  doen ,  ingesloten  zeer  belang- 
rijk is ,  en  wij  het  onnoodig  gevonden  hebben  die  allen  te 
bezoeken. 

De  grondstoffen  door  de  zadelmakers  gebruikt,  zijn  wat 
het  grof  leder  betreft,  het  in  Holland  gefabrijceerde;  het 
verlakt  leder  wordt  door  sommigen  uit  Engeland,  door 
anderen  uit  Duitschland  ontboden ;  terwijl  het  verlakt  le- 
der uit  de  fabrijk  van  Glusekamp  te  Amsterdam,  door 
eenigen  als  beter  dan  het  vreemde  en  thans  niet  duurder , 
zeer  wordt  aanbevolen. 

Het  tot  sieraad  aan  rijtuigen  en  tuigen  noodige  metaal 
en  platedwerk  wordt  nog  grootendeels  uit  vreemde  ÜEibrijken 
ontboden.  Wel  is  in  'sHage  eene  fabrijk  van  Mansfeldt, 
waar  met  veertien  tot  viyftien  man  platedwerk  geschroefd 
en  op  andere  wijze  vervaardigd  wordt,  maar  de  prijzen  zijn 
daar  doorgaans  hooger,  en  het  werk  door  de  gedurige  wis- 
seling der  mode  niet  alt(jd  voldoende* 


Digitized  by 


Google 


113 

Men  mee&de  eTenwel ,  dat  indien  het  Hollandsch  fabrij- 
kaat  algemeen  verkozen  en  bescherm^  werd ,  ééne  groote 
fabrijk  van  het  inlandsche  debiet  zou  kunnen  bestaan. 

Vele  kleinigheden  als  r^zweepen  enz.  worden|  schoon 
anders  door  de  zadelmakers  zelven  vervaardigd ,  door  ben 
uit  den  vreemde  getrokken ,  daar  in  deze  tegen  groote  fk- 
brtjken  geene  mededinging  kan  volgehouden  worden* 

De  Koffermakerijen.  gaan  hier  eer  voor  dan  achteruit; 
vooral  door  meerder  ijver,  om  de  zoo  naauwkeurig  en  goed 
bewerkte  Engelsche  koffers  op  zijde  te  komen ,  is  dit  fabrij- 
kaat  hier  in  de  laatste  jaren  zeer  verbeterd.  Tegen  het 
duur  Engelsch  k«i  dus  ook  goed  geconcurreerd  worden , 
terwijl  het  Fransche  fabrijkaat  wegens  mindere  solidit^t 
niet  verkozen  wordt ,  en  buitendien  aan  een  inkomend  regi 
van  vijftien  percent  onderworpen  is. 


3e.  AFDEELING. 

Fabrijken  van  Ckenuealtén. 

Been%wari'branderijen, 

Blcuxuwsel-fabrijken. 

Lakmoes-  en  Verwwaren-^fabrijken 

Loodwitmakerijen 

Potasch'fabrijken. 

Vernisslokerijen. 

Ga%'fabrijk. 


Fairijken  van  Chemicaliën.  Sommige  Apothekers 
maken  hunne  chemicaliè'n  voor  het  grootste  gedeelte 
zelven  en    vervaardigd  van   sommige  eene  grootere    hoe- 


Digitized  by 


Google 


113 

▼eelheid,  waarvan  zij  ook  de  plattenlands-heelmeesters 
TOORien.  Echter  zijn  er  twee  fabrijken,  die  op  eene 
grootere  schaal  worden  gedreven  ,  en  wier  debiet  niet  ach- 
teruitgaande is.  Het  volgt  nit  den  aard  der  zaak,  dat  men 
hier  niet  van  de  bereidingswijze  kan  spreken,  daar  bij- 
na ieder  prodnct  zijne  eigene  wijze  van  bereiding  vor- 
dert. De  Rapporteurs  hebben  zich  dikwijls  van  de  deug- 
delijkheid der  voortbrengselen  kunnen  overtuigen ,  en  zul- 
len tot  staving  van  dit  ban  gevoelen  zich  daarop  beroe- 
pen, dat  er  alhier  betrekkelijk  weinige  buitenlandsche 
chemicaliën  worden  ingevoerd,  ofschoon  de  inkomende 
regten ,  die  thans  nog  worden  geheven  ^  bijna  niet  noe- 
menswaardig zijn.  Het  spreekt  echter  van  zelf,  dat  er 
altijd  ook  buitenlandsche  gebruikt  worden ,  omdat  ons  land 
zoo  arm  in  delfstoffen  is  en  vele  der  grondstoffen  d&ér 
t»  plaatse,  waar  zij  gevonden  worden,  goedkooper  be- 
werkt kunnen  worden ,  en  sommige  artikels  ,  zoo  als  zout- 
zuur ,  in  grootere  fabrijken  beterkoop  worden  vervaar- 
digd. Extracten  zijn  meest  van  inlandschen  oorsprong , 
ofschoon  sommige  Apothekers  zich  voor  de  narcotische 
extracten  alleen  van  buitenlandsche  bedienen ,  en  die ,  of- 
schoon het  recept  van  den  geneesheer  het  er  niet  bijge- 
voegd heeft,  echter  altijd  leveren.  Wij  vergunnen  ons 
hierover  eene  aanmerking,  die,  wij  erkennen  het,  in 
geen  dade]i)k  verband  tot  ons  onderwerp  staat.  Dit  is  ten 
eenenmale  af  te  keuren ,  want  de  buitenlandsche  narco- 
tica zijn  ongelijk  krachtiger ,  dan  die  in  onze  kruidtuinen 
gekweekt  worden;  en  een  Apotheker  moet  deze  dus  niet 
leveren ,  tenzij  het  in  het  recept  opzettelijk  uitgedrukt 
ware.  De  bereidingswijze  onzer  narcotica  laat  echter  wel 
iets  te  wenschen  over ,  daar  sommigen  de  planten  koken 
en  uitdampen ,  waardoor  vele  werkzame  bestanddeelen  ver- 
loren gaan.  Beter  ware  het  de  versche  planten  uit  te 
persen  en  het  sap  in  een  zandbad  te  verdikken ,  of  mis- 
schien ware  het  nog  beter ,  dat  men  zich  van  het  poeder 

8 


Digitized  by 


Google 


IH 

der  plantendeeleD  bediende  en  de  extracten  niet  aan- 
wende,  daar  de   bereiding  altijd  min  of  meer  onzeker  is* 

De  uitvoer  van  dit  artikel  bepaalt  lich  tot  de  Oost- 
en West-Indiscbe  Koloniën.  In  kennis  behoeven  vele  on- 
zer Rotterdamsche  Apothekers  voor  geene  bnitenlandsche 
te  wijken«  De  Geneeskundige  School ,  die  alhier  is  geves- 
tigd en  waarbij  Professor  Mulder  zoo  vele  jaren  de 
Scheikunde  onderwees ,  heeft  hierop  eenen  zeer  weldadigen 
invloed  gehad. 

Been%wart'branderijen.  Er  bestaat  hier  ter  stede  eene 
beenzwart-branderij.  De  bereiding  is  zeer  eenvoudig,  na 
de  drooge  destillatie  of  overhaling  der  ruwe  beenderen, 
wordt  het  poeder  door  eenen  molen  ^'n  gemalen. 

Er  werken  tegenwoordig  niet  meer  dan  v(jf  of  zes  man 
in  deze  fabrijk,  daar  het  debiet  zeer  afneemt,  voorname- 
lijk door  den  teruggang  der  Sniker-raffinaderyen ;  ook  wordt 
het  door  den  invoer  van  elders  zeer  gedrukt*  De  grond- 
stof bestaat  in  beenderen ,  die  van  verzamelaars  gekocht 
worden ,  die  ze  bij  kleine  partijtjes  van  de  behoef tigen  op* 
koopen  en  in  grootere  partijen  afleveren.  Het  bnitenland- 
sche beenzwart  wordt  door  vermenging  van  andere  ingre- 
diënten onzuiver  en  daardoor  goedkooper. 

LakmoeS"  Blaauwsel--  en  Verwwaren-fabrijken.  Er  be- 
vinden zich  alhier  vijf  fabrijken  van  lakmoes,  blaauwsel 
bergblaanw,  potasch  en  andere  verwstoffen,  terwgl  eene 
fabrijk  zich  uitsluitend  met  de  vervaardiging  van  lakmoes 
bezig  houdt.  Alle  deze  fabrijken  worden  door  wind  of 
door  paarden  gedreven.  Zoo  men  al  niet  kan  zeggen,  dat 
deze  fabrijken  kwijnen ,  zoo  kan  men  die  echter  geenszins 
bloeijende  noemen ,  vooral  wat  het  artikel  lakmoes  betreft, 
waarvan  de  uitvoer  naar  Frankrijk  en  Duitschland  vermin- 
dert, doordien  aldaar  in  de  laatste  twee  jaren  ookfabrykea 
opgerigt  zijn ,  terwijl  de  hooge  inkomende  regten ,  die  al- 
daar op  onze  verwstoflen  gehevoi  worden ,  de  mededinging 
moeijelijk  maakt.  De  lakmoe* ,  die  in  onze  fabrieken  bereid 


Digitized  by 


Google 


115 

wordt,  moet  nog  altijd  van  eene  zeer  goede  hoedanigheid 
wesen*  Als  buitenlandsche  grondstof  wordt  hierb:y  Jtoccel- 
Ie  tnos^  Roccella  tinctoria,  gebezigd.  Daar  deregten,  die  in 
Doitschland  en  Frankrijk  geheven  worden ,  zoo  als  boven 
gezegd  is ,  zeer  hoog  zijn ,  zoo  zijn  er  in  de  laatste  jaren 
twee  HoUandsche  fabriyken  op  Dnitschen  ^  Franseben  bo- 
Aeok  overgebragt  terwiyl  de  lakmoes  vroeger  uitsluitend 
in  ons  Vaderland  werd  gefabriceerd. 

De  overige  grondstojflfen ,  die  in  deze  fabrijken  gebezigd 
worden,  zijn:  min  voor  de  lakmoes,  dierlijke  overbl^fse- 
lea  voor  de  bereiding  van  bet  Berlynsch  blaauw,  inlandsch 
gewonnen  zwavelzuur  tot  de  bereiding  van  Berlijnsch  blaauw 
en  bergblaauw ,  waarvoor  het  buitenlandsche  ijzer-vitriool 
(snlphasferri)  gebezigd  wordt.  Tot  de  fsübricatie  van  chro- 
maatgeel  wordt  loodsuiker  (saccharum  saturni)  gebruikt, 
voor  het  ivoonwari  uitgezochte  beenderen,  verders  Java 
indigo  tot  kleuring  van  vele  lakmoessoorten,  inlandsche 
bierazijn,  inlandsche  kalk,  afval  van  marmer  uit  de  steen- 
houwerijen tot  onderscheidene  einden. 

Ofschoon  de  verwstoffen ,  die  in  deze  fabryken  vervaardigd 
zgn,  door  eene  subcommissie  tot  dit  oogmerk  door  de 
Hoofd-commissie  uitgenoodigd,  worden  geprezen,  zoo  moe- 
ten w^  echter  hierbij  opmerken ,  dat  het  oordeel  van  een 
geacht  verwkooper  hier  ter  stede,  wiens  advies  mede  is 
ingewonnen,  minder  gunstig  was.  Het  debiet  van  alle  deze 
artikelen  wordt  door  de  hooge  inkomende  regten,  die  elders 
geheven  worden ,  zeer  gedrukt  en  schijnt  zich  tegenwoor- 
dig hoofdzakelijk  tot  het  binnenland  te  bepalen.  Echter  is 
er  volgens  opgave  van  een'  der  fabrykanten  nog  steeds 
eenige  uitvoer  van  lakmoes  naar  Frankrijk. 

PotoAch-fahri^kon.  Eigenlijk  wordt  er  alhier  geene  pot- 
asch  gemaakt 4  daar  wij  te  weinig  houtgewas  bezitten,  om 
dit  met  voordeel  te  kunnen  doen.  Er  wordt  echter  in 
sonunigen  fabrgken  eene  zoogenaamde  inlandsche  of  koude 
poiasch  door  het  zamenmengen  van  soda ,  kalk  en  keuken- 


Digitized  by 


Google 


116 

zout  bereid.  Daar  de  uitvoer  naar  Daitschland  van  dit 
product  sints  eenigen  tijd  door  de  prohibitieve  maatregelen 
van  bet  Pruisische  Gouvernement  is  belet  geworden,  is 
het  debiet  van  dit  artikel  zeer  verminderd. 

Loodwttmakerijen.  Onder  de  fabrijken  van  verwstoffen 
is  er  eene,  die  voor  eene  bijzondere  bereiding  van  het  lood- 
wit van  de  oud' ffollandscke  afwijkende,  geoctroijeerd was. 
De  berigten  over  dit  fabrijkaat  van  onderscheidene  kanten 
ingewonnen  9  waren  minder  gunstig ,  en  ofschoon  het  mo- 
gelijk is,  dat  deze  eenigzins  partijdig  waren,  zoo  schijnt 
het  toch  minder  aan  de  verwachting  beantwoord  te  hebben. 
Daarenboven  hebben  de  eigenaren  sints  eenigen  tijd  hunne 
betalingen  gestaakt.  Wig  kunnen  het  dus  als  onnoodig  re- 
kenen ,  om  over  deze  nieuwe  bereiding  uit  te  weiden. 

In  de  andere  fabrijken ,  die  met  elkander  tegenwoordig 
tusschen  de  veertig  en  vijftig  menschen  aan  het  werk  hou- 
den ,  bedient  men  zich  zoo  als  wij  zeiden  ,  van  de  zooge- 
naamde hoUandsche  wijze,  die  inderdaad  voor  ons  land 
om  verschillende  redenen  doeltreffende  schijnt  te  zijn. 

Deze  wijze  van  bereiding  wordt  dan  ook  in  sommige 
Fransche  fabrijken  met  goed  gevolg  gebezigd.  Voor  eenige 
jaren  heeft  de  Heer  van  Dtk  te  Utrecht  een  boekje  over 
eene  nieuwe  wijze  van  bereiding  bekend  gemaakt.  De  Ka- 
mer van  Koophandel  en  Fabrijken  door  de  Regering  hier 
over  geraadpleegd,  nam  het  advies  der  alhier  gevestigde 
fabrijkanten  in,  die  aangetoond  hebben,  dat  deze  wijse 
geenszins  nieuw  was,  maar  sints  jaren  in  Engeland  met  het 
beste  gevolg  werd  aangewend.  Zij  bestaat  voornamelijk 
daarin ,  om  het  loodwit  niet  zoo  als  bij  ons  door  mest  als 
warmtestof  aan  te  wenden ,  te  bereiden ,  maar  zich  daar- 
toe van  gelijkmatig  verhitte  vertrekken  te  bedienen.  Het 
loodwit,  dat  op  deze  wijze  gewonnen  wordt,  is  zeer  goed; 
maar  de  daurte  der  brandstoffen  maakt  deze  wijze  van  be- 
reiding minder  verkieslijk.  Eene  andere  wijze  van  berei- 
ding is  die  van  Muston  van  Genua,  die  over  eenige  jaren 


Digitized  by 


Google 


117 

kiervoor  octrooi  had  aangerraagd.   In  kleine  hoeveelhed^t 
beproefd 9  gelokt  zQ  xeer  goed,  maar  is  op  grootere  schaal 
aaogew^id,  minder   beproefd  gevonden.   Zoo  wij  wel  on- 
derrigt  xijn,  heeft  een  Amsterdamsch  fabrikant  yoor  eenige 
jaren  sQne  fabrijk  voor  deze  nienwe  wijze  Tan  bereiding  laten 
inrigten ,  maar  heeft  zich  na  korten   tQd  genoodzaakt  ge- 
Tonden  tot  de  onde  wijze  terug  te  keeren.  De  bereidings- 
wQse  Tan  Prof.  Stratingh  levert  een  loodwit  dat  witter  is 
dan  het  gewone ,  maar  de  verw  houdt  niet  %ao  qoed  aan , 
zoodat  men  meerdere  stof  moet  gebruiken ,  waardoor  deze 
wijze  van  bereiding,  die  evenwel  een  duurder  fabrijkaat  le- 
Tert  dan  de  gewone ,  ook  minder  aan  te  raden  is.  Het  lood- 
wit, dat  op  deze  wijze  verkregen  word  t^  kost /Smeer  op 
de  50  Ned.  ponden,  en  daar  men  zoo  als  gezegd  is,  meer 
verwstof  moet  nemen  ,  is  het  voor  de  consumtie  minder 
geschikt.    In  de  hollandsche  wijze  van  bereiding  zijn  ech- 
ter  sint»  jaren  eenige  verbeteringen  ingevoerd.    De  voor- 
naamste bestaat  wel  daarin ,  dat  men  zich  van  eigen  ge- 
wonnen mest  bedient,  waardoor  men  zekerder  van  hare 
gehalte  is«  Daarvoor  staan  de  paarden  op  zeer  dikke  la- 
gen stroo*    Ook  werkt  men  minder  in  de  open  lucht,,  maar 
verhit  de  werkplaatsen  door  kagchels ,  waardoor  men  meer 
zeker  is  van  eene  gelijkmatige  hitte.   Prijzenswaardig  vin- 
den wg  de  gewoonte,  die  in  sommige,   misschien  in  alle 
fabr^ken  hier  ter  stede  heerscht,.  om  de  werklieden  niet 
altgd  aan  hetzelfde  werk  te  verbinden,    maar  hen  biy   af- 
wisseling te  laten  gieten  of  ander  weric  te  laten  verrigten. 
Daardoor  worden  vele  van  de  nadeelen ,  die  de  bewerking 
van  het  loodwit  voor  de  gezondheid  der  arbeiders    heeft , 
min  of  meer  opgewogen. 

Men  bedient  zich  van  Duitsch  lood ,  dat  het  zwaarste 
is ,  en  ook  van  Engelsch,  Spaansch  en  Amerikaanscb.  Alle 
deze  soorten  zyn  eenigzins  onderscheiden  en  sommigen 
hebben  weder  onderscheidene  merken.  Eene  verbinding 
van  sommige  soorten  wordt  zeer  geprezen.   In  Namen  is 


Digitized  by 


Google 


118 

ook  eene  mijn 9  die  echter  soo  weinig  oplevert,  dat  dit 
lood  bijna  niet  in  den  bnitenlandscfaen  handel  komt.  Ver- 
der is  de  bierazijn  een  inlandsch  fabrijkaat  Men  heeft 
ook  den  zoogenaamden  snelazijn  beproefd.  Het  loodwit 
door  dezen  verkregen  is  blanker ,  maar  niet  soo  zwaar  en 
schijnt  in  het  geheel  minder  te  voldoen.  Hontazijn  vroeger 
proefsgewij%e  aangewend  werd  zeer  geprezen ,  maar  is  te 
kostbaar.  Het  debiet  van  het  loodwit  bepaalt  zich  tegen- 
woordig, ofschoon  er  altijd  nog  uitgevoerd  wordt,  voorna- 
melijk tot  het  binnenland  en  de  Koloniën.  In  Frankrijk 
worden  zeer  hooge  regten  geheven ,  en  by  het  laatste  han- 
delstractaat  z^n  deze  wel  eenigzins  gewijzigd;  maar  het 
voordeel  daardoor  verkregen  is  onbelangryk.  Ook  naar 
andere  landen  wordt  de  uitvoer  door  de  hooge  regten  zeer 
gedrukt.  Naar  België  schijnt  nog  eene  belangrijke  hoeveel- 
heid verzonden  te  worden.  Er  bestaat  geene  waarschijn- 
lijkheid dat  de  hooge  regten ,  die  de  Fransche  regering  heft, 
verminderd  zullen  kunnen  worden ,  daar  dit  verbodstelsel 
in  Frankrijk  zoo  vele  fabryken  heeft  doen  openen,  dat  het 
eene  onregtvaardigheid  zoude  zijn  ten  opzigte  harer  onder- 
danen, om  die  nu  weder  te  veranderen.  Door  deze  hooge 
regten  zijn  de  fabrijken  hier  zeer  verminderd ;  daar  er  voor 
eenige  jaren  nog  15  gevonden  werden,  zijn  er  nu  maar 
zes,  en  wel  zijn  de  grootste  gesloten.  Dat  er  onder  zulke 
omstandigheden  nog  altijd  hollandsch  loodwit  wordt  uitge- 
voerd ,  mag  wel  voor  de  deugdelijkheid  van  het  fabrij- 
kaat  pleiten.  Echter  wordt  er  eene  geringe  hoeveelheid 
loodwit  ingevoerd  en  wel  uit  Triest ,  dat  witter  moet  zijn 
en  voor  het  fijne  werk  de  voorkeur  zoude  verdienen. 

Opmerkelijk  is  het,  dat  het  fabrijkaat  van  alle  fabrijken, 
ofschoon  zij  op  dezelfde  wijze  worden  gedreven,  zoo  on- 
derscheiden is,  zoodat  het  eene  meer  het  andere  minder 
dekkende  is.  Of  de  situatie  der  onderscheidene  fabrijken 
hiervan  de  oorzaak  zij,  zouden  wij  niet  durven  beslissen, 
ofschoon  wij  dit  om  meer  dan  eene  reden  zouden  vermoe- 


Digitized  by 


Google 


119 

dau  Ah  eene  bQioiiderheid  moetea  wij  hier  nog  aanhalen , 
dat  de  fabrigkanten  ona  yeneekerden ,  dat  z^  alle  aanmoe- 
diging yan  het  CSouyemement  hadden  verkregen  en  xij 
geene  belenmiering  in  hnnne  fEdurijkatie  ondervonden.  Allen 
klaagden  ons  erenw^seer  over  bet  dubbele  patent,  daar  zij  en 
alf  fabrf|kanten  en  ala  molenaars  waren  aangeslagen.  Dit 
sproit  voort  vit  eene  onkunde  der  Administratie,  en  is 
meer  eene  vergissing  dan  wel  eene  vexatie  te  noemen. 
Volgens  de  wet  worden  de  loodwitmakers ,  xoo  zij  tevens 
Boloiaars  zijn ,  onder  twee  rabrieken  gepatenteerd.  Door 
dien  alle  fabrijken  tevens  met  molens  gedreven  worden  , 
100  is  dit  eene  zonderlinge  dwaling,  die  gemakkelijk  te 
venogden  geweest  ware. 

Verms-Siokerijen.  Ofschoon  het  vernis  -  maken  eene 
leer  eenvoudige  bewerking  is ,  waartoe  weinig  kennis  ver- 
eiicht  wordt ,  zoodat  de  meeste  schilders  of  verwers  hunne 
feroissen  zelve  maken ,  zoo  zijn  er  echter  sommige  smel< 
tefs,  die  zich  meer  bijzonder  hiermede  bezig  houden  en 
hmme  gemaakte  vernissen  fabrglunatig  afleveren,  en  als 
loodanig  ook  in  ons  Verslag  vermeld  moeten  worden.  Wij 
Ininnen  echter  voor  het  tegettwoordtge  door  de  onvolledige 
opgaven ,  die  wij  over  dit  artikel  verkregen  hebben ,  er 
weinig  van  zeggen. 

Het  vemis-maken  zelf  bestaat  alleen  daarin,  dat  men 
de  onderscheidene  harsen  op  eene  bepaalde  temperatuur 
indt  ea  er  de*  noodage  lijnolie  en  terpentijn  bijvoegt.  De 
Vernisstoker^n  hier  ter  stede  verkeeren  in  eenen  bloeij  en- 
den toestand. 

Ga%^fabrijk.  De  Idtr  sikés  verscheidene  jaren  geves- 
tigde en  zich  nog  di^eBjks  uitbreidende  gaz-fabrgk  be- 
hoort aan  de  Imp^rial  conÜnenitU  Society  ^  die  door  ge- 
keel  Europa  bare  vertdEkiagen  heeft,  en  Amsterdam  en 
Haarlem  exploiteert  AUe  gronANoffea  zijn  uitlandsch.  Me- 
dedinging bestaat  hier  niet ;  bef  zoogenaamd  Hallo-gaz  heeft 
g«enen  invloed ,  en  draagbnar  gaz  wordt  hier  niet  gestookt. 


Digitized  by 


Google 


120 

Zeventig  man ,  bijna  allen  HoUandem ,  vinden  in  dese  fa- 
br^k  werk,  die  ook  gedeeltelijk  met  HoUandsch  kapi- 
taal gedreven  wordt.  Eene  klagt  slechts  deed  de  directie 
hooren  en  wel  over  het  te  onevenredig  hoog  belasten  der 
Cokes ,  als  zij  voor  hnisgebroik  afgeleverd  worden. 

Men  vraagt  reeds  om  vermindering  aan  het  hooger  be- 
stuur ,  en  meent  te  mogen  zeggen ,  hierdoor  geene  gonst 
maar  eene  biUgke  verligting  te  vragen» 


4e.  AFDEELIN6. 

Hout%ag  erijen» 

Rijiuigmakerijen, 

Lijstenmakerijen,^ 

Kuiperijen. 

Kurkensnijderijen, 

KufHtn  enttuzkerij  en» 

Koekhakkerijen. 

Mosterd'fabrijken. 


De  H(mt%agerijen ,  vroeger  in  een  zeer  bloedenden  staat 
verkeerende,  kwijnen  en  wel  voomameliik  door  den  meer 
en  meer  toenemenden  invoer  van  gezaagd  hout  nit  de  Oost» 
zee.  Hiertegen  zouden  de  houtzagers  gaarne  beschermen- 
de regten  zien  invoeren,  een  maatregel,  dien  de  Commis- 
sie niet  zonder  het  naauwkeurigste  onderzoek  zoude  dur- 
ven goedkeuren.  Immers  al  ware  het  ook ,  dat  men  in  den 
tegenwoordigen  tijd  nog  geene  geheele  handelsvryheids  zou 
durven  daarstellen ,  zoo  wil  toch  eene  Regering  {niet  dan 
met   de  meeste   omzigtigheid   dergel^ke   verzoeken ,    om 


Digitized  by 


Google 


121 

▼eihoogde  regten  op  den  invoer  daar  te  stellen ,  bevredigen , 
daar  men  meestal ,  hetz^  met  bescheidenheid  maar  echter 
met  nadrak  gezegd,  daardoor  iets  aan  den  eenen  ODt« 
neemt ,  om  het  den  anderen  te  schenken* 

Onder  de  houtzagerijen ,  die  nog  alhier  bestaan ,  noe- 
men wij  in   de  eerste  plaats: 

lo,  Eene  fabrijk  door  stoom  gedreven ,  nitslaitend  door 
het  Gfoavemement  gebruikt. 

29.  Vierentwintig  Molens ,  door  wind  gedreven  j  •  waar- 
onder  zestien  zoogenaamde  BavenArutjers  en  acht  Pol' 
trokken. 

3o«  Een  paar  kleine  molens ,  waarin  paarden  loopen , 
waarvan  een  nitsloitend  tot  de  fineerzagerij  wordt  gebruikt 
De  Grondstof  bestaat: 

a.  Uit  eiken  en  dennebout»  dat  voor  het  grootste  ge- 
deelte langs  den  R^n ,  van  buiten  wordt  ingevoerd. 

b.  Uit  groenen  en  vurenhout,  dat  uit  de  Oostzee  wordt 
aangebragt. 

c.  Uit  iypenhottt ,  in  ons  land  gewonnen ,  welks  zagerij 
steeds  meer  en  meer  toeneemt 

De  bewerking  wordt  zeer  geprezen,  zoo  dat  geen  land 
in  dit  opzigt  met  ons  zonde  kunnen  wedijveren. 

Hei  debiet  is ,  ofschoon  nu  en  dan  ook  kleine  partgtjes 
uitgevoerd  worden ,  echter  voor  het  grootste  gedeelte  tot 
ons  land  bepaald. 

Rtjiuigtnakerijen.  Eigenlijk  bestaat  er  hier  ter  stede 
geene  fabrijk  voor  rijtuigen ,  ofschoon  sommige  zadelma- 
kers aan  hunne  werkzaamheden  eene  zoodanige  uitbreiding 
hebben  gegeven ,  dat  er  ook  rijtuigen  bij  hen  worden  ver- 
vaardigd ;  met  weinige  uitzonderingen  echter ,  is  alles  be- 
steld werk.  Bij  deze  wordt  alles  zonder  stoom  of  eenige 
machinerie,  door  banden-arbeid  gevormd.  De  grondstoflen 
zijn  voor  het  grootste  gedeelte  op  onzen  grond  gewonnen  of 
in  onze  fabrijken  vervaardigd.  IJzer ,  ivoor  en  eenige  Lan- 
taarns worden  van  buitenslands  ingevoerd. 


Digitized  by 


Google 


122 

De  Rytnigen  alhier  gefabriceerd  londen  met  de  boiten- 
landsehe  geheel  gelgk  gesteld  kunnen  worden ,  en  Toor  xoo 
ver  de  Rapporteon  hierover  kunnen  oordeelen ,  verdienen 
zij  in  soliditeit  verre  de  voorkeur  boven  de  Belgische  y 
die  ofschoon  in  uiterlijk  voorkomen  fraaijer  in  bewerking , 
echter  dikwerf  na  een  kortstondig  gebruik ,  aan  groote  ge- 
breken onderhevig  zijn ;  waarvan  wij  dikwQls  de  overtui- 
gendste bewijzen  gezien  hebben.  Alle  ambachten  aan  het 
rgtuigmaken  verbonden ,  verkeeren  in  ons  Vaderland  in 
het  algemeen 5  en  hier  ter  stede  in  het  bijzonder,  in  eenen 
kwijnenden  toestand.  Als  redenen  hiervoor  worden  opge- 
geven de  zoo  hoog  opgevoerde  belastingen ,  waardoor 
dergelijke  voorwerpen  van  weelde  en  gemak  natuurlijker- 
wijze  in  mindere  hoeveelheid  verbruikt  worden. 

Daarenboven  neemt  het  invoeren  van  Belgische  rijtuigen , 
waarmede  tevens  kant  ingesmokkeld  wordt,  meer  en  meer 
toe.  Ook  wordt  bij  den  invoer  dezer  rijtuigen  het  inkomen- 
de regt  gedeeltelijk  ontdoken ,  daar  zij  verre  beneden  de 
wezentlijke  waarde  aangegeven  worden ;  zijnde  de  ambte- 
naren dikwijls  niet  deskundig  genoeg,  om  deze  aangiften 
te  kunnen  beoordeelen.  Misschien  zoude  men  hierbij  zich 
met  vrucht  van  ervarene  rijtuigvervaardigers ,  als  taxateurs 
kunnen  bedienen. 

Spiegel  en  Lijstenmakerijen.  Spiegelmakerijen  waren 
eertijds  schier  uitsluitend  te  Amsterdam,  en  de  meeste 
bestellingen  door  alle  provinciën  heen ,  werden  aldaar  ge- 
daan ,  aangezien  nergens  elders  depots  van  Duitsche  glas- 
fabrijken  bestonden  en  de  aflevering  van  Fransche  glazen 
alleen  aan  vier  voorname  spiegelmakers  aldaar  plaats  had. 

Later  bij  grootere  gemakkelljkheid ,  om  glas  van  de  fa- 
brieken te  ontvangen  ,  heeft  men  zich  te  's  Hage  ook  met 
goed  gevolg  voor  binnenlandsch  gebruik  geêtablisseerd , 
en  door  goeden  smaak  wel  geconcurreerd.  Ook  uit  Dor- 
drecht werden  reeds  vele  bestellingen  voor  Zeeland  waar- 
genomen ,  toen  Rotterdam   zich  nog  door  Amsterdamsche 


Digitized  by 


Google 


123 

tnsschenkomst  moest  bedienen.  Sedert  is  zulks  veranderd , 
en  mag  gezegd  worden ,  dat  Rotterdam  's  Hage  en  Amster- 
dam knnnen  concurreren.  In  de  laatste  10  jaren  is  het  ge- 
tal spiegelmakers  in  eerstgemeMe  stad  verdrievoudigd. 

Verder  adjn  nog  te  noemen  Groningen ,  Haarlem  en 
Utrecht ,  waar  men  zich  op  solide  bewerking  toelegt ;  te 
's  Hertogenbosch  en  Maastricht  tracht  men  met  de  Belgi- 
sche fabrijken  te  concurreren,  en  fabriceert  er  dus  even 
slordig  als  in  België  zelf*  In  de  tegenwoordige  fabrf)ken 
(zoo  ze  dien  naam  verdienen)  vindt  men  doorgaans  van  4 
tot  6  werklieden,  waaronder  zelden  vreemdelingen,  maar 
vele  Amsterdammers;  trouwens  men  mag  zich  beroemen 
voor  het  fraaije  der  uitvoering ,  en  de  gewoonte  aan  soli- 
diteit,  Franschen,  Duitschers,  noch  Belgen  te  behoeven. 

Wat  de  gebruikelijke  grondstoffen  betreft ,  de  belang- 
rgkste  zijn  van  buitenlandschen  oorsprong.  Zoo  is  het  glas 
Fransch  of  Duitsch ,  hetwelk  voor  een  groot  deel  gefoe- 
lied  wordt  ontboden ,  terw^l  voor  de  glazen ,  welke  onge- 
foelied  worden  ingevoerd ,  evenwel  Fransch  of  Duitsch  foe- 
lietin gebruikt  wordt.  Het  bout  tot  vervaardiging  der  las- 
ten is  groenen  of  voren. 

Eindelgk  de  figuren  om  het  l^stwerk  te  versieren ,  z^n 
tegenwoordig  niet  alleen  van  Fransehe  vinding,  mcmr  het 
vervaardigen  van  vormen  daartoe  is  een  tiric  van  indus- 
trie en  uitvoer  geworden ,  waarvan  men  zich  bedienen 
moet ,  om  den  gedurig  wisselenden  smaak  b§  te  houden. 

Uit  dit  alles  zou  te  besluiten  zijn ,  dat  België ,  Frank- 
r^k  en  Dnitschland ,  in  het  bezit  der  grondstoffen ,  ons 
overtreffen  in  g^chiktheid ,  om  spiegels  als  handels-artikel 
uit  te  voeren  (ten  ware  naar  eigene  koloniën)  en  men  zich 
dos  bIJ  ons  hebbe  te  beijveren ,  om  door  billijkheid  van 
prijs ,  goeden  smaak  en  solide  bewerking  allen  invoer 
te  keeren. 

•   Tot  gepaste  vergel^king  diene  het  volgende:    dat  voor- 
heen   het   fabriceren   van   Spiegels  te   onzent  was,     éeM 


Digitized  by 


Google 


124 

Toordeelige  tak  Tan  industrie  en  belangrgk  artikel  van 
uitvoer,  terwijl  except  de  vervaardiging  van  gfa» ,  alle 
bewerking  van  andere  grondstoflfen  in  Anuterdam  leer 
zorgvuldig  werd  uitgevoerd. 

Er  begtond  eene  foelieslagerij  ,  welker  fabrikaat  het 
beste  ter  wereld  was:  getuige  vele  buitenlandscbe  vooral 
Amerikaansche  bestellingen  van  gefoelied  glas,  waarvoor 
geene  andere  reden  dan  de  deugdelijkheid  der  hollandsche 
foelie  bestond.  Deze  fabrijk  is  sedert  onder  Duitsehe  con- 
currentie van  machinaal  product  Bezweken ;  vervolgens  wa- 
ren de  goudslagerljen  zeer  bloeijende ,  en  het  fabrikaat,  mede 
toenmaals  het  beste  dat  bekend  was,  een  artikel  van  uit- 
voer. De  fabrQken  lijden  tegenwoordig  veel  door  Belgische 
en  Fransche  concurrentie. 

Overigens  bestond  een  aantal  beeldhouwers,  sommigen 
hadden  vele  werklieden  in  dienst ,  en  vervaardigden  enkel 
spiegel  werk.  Men  gebruikte  inlandsch  lindenhout,  het- 
welk zich  tot  dat  einde  als  het  gemakkelijkste  aanprees. 
Wanneer  men  hierbij  bedenkt,  dat  de  Oostindische  Com- 
pagnie jaarljyks  aanzienlijke  bestellingen  deed  van  spiegels 
met  gebeeldhouwde  lijsten ,  en  dat  de  handel  op  de  Levant 
tevens  een  zeker  soort  van  spiegels  trok,  welke  in  groe- 
ten getale,  en  uitsluitend  te  Amsterdam  werden  vervaar- 
digd; dan  laat  zich  die  bloei  verklaren,  welke  zeker  te- 
vens in  stand  werd  gehouden  door  de  algemeene  zucht ,  om 
niets  te  bezitten ,  dan  wat  goed  en  van  de  beste  grond- 
Btoflfen  vervaardigd  was. 

Kuiperijen.  Er  zijn  hier  ter  stede  ongeveer  zestien  Kui- 
perijen, waarbij  gevoegd  kan  worden,  dat  sommige  kleine 
bazen  voor  eigen  rekening  werken,  en  allen  een  jongen 
tot  hunne  werkzaamheden  bezigen.  Deze  tak  van  Nijverheid 
berust  alleen  op  handenarbeid ,  en  men  kan  rekenen  ,  dat  er 
ongeveer  honderd  personen  in  dit  bedrijf  werkzaam  zijn. 

De  duigen  zijn  van  boitenlandschen  oorsprong ,  de  Aoe- 
pels  echter  zijn  hier  te  lande  gegroeid  en    bewerkt.    Het 


Digitized  by 


Google 


125 

werk  Ml  gelijk  aan  het  buitenlandsche.  Het  debiet  is  te- 
genwoordig beperkt,  voornamelijk  door  den  kwynenden 
toestand  yan  andere  fabrijken,  het  verminderen  der  scheep- 
vaart «  en  de  geringe  haringvangst  Het  bepaalt  xich  ge- 
heel binnen  's  lands. 

Kurkensnijdertjen.  Er  bestaan  alhier  drie  Euikensnij- 
der^en ,    waartoe   geene   machines    gebezigd   worden.    In 
iedere  knrksnijderij  werken  twee  tot  zes  personen.  De  grond- 
stoffen zijn  van  buitenlandschen  oorsprong,  maar  de  beste 
karkbladen    worden   niet  meer  ingevoerd.    Het   debiet  is 
zeer  gering  en  bepaalt  zich  alleen  tot  de  knrken  ,    die  in 
ons  land  worden  gebruikt,    terwijl   het  daarenboven  door 
den  menigvuldigen   invoer  van   buiten  's  lands,    waar  de 
korken  fabrijkmatig  worden  gesneden,  zeer  wordt  benadeeld. 
Kammenmakenjen.  Er  zijn  hier  ter  stede   drie  Kam- 
menroakerijen.    De  wijze  van  bewerking  bestaat,  nadat  de 
hoorns   in  eene    pers   tot   bladen  zijn  gevormd,   alleen  in 
handenarbeid.  De  grondstoffen  zijn  bijna  geheel  van  inland- 
schen  oorsprong  en  de  hoedanigheden  van  het  fabrijkaat  zou- 
den in  alle  opzigten  met  die  van  het  buitenlandsche  gelijk 
staan.   Het  debiet  is  zeer  gering   en  wordt   voörnamelgk 
door  den  gestadigen  invoer  der  voortbrengselen  uit  buiten- 
landsche fabrijken,   zeer  benadeelden    door  het    grootere 
vertier    dat    deze   fabrijken    bezitten    daar   machines    ge- 
bezigd  worden ,    waardoor   natuurlijkerwijze    het    fabrij- 
kaat   ook    goedkooper    wordt.     Zonder   het    bezigen   van 
deze ,  zal  men  in  ons  land ,  waar  de  dagloonen  door   den 
hoogen  prys  der  meeste  levensbehoeften ,    ook  hooger  dan 
elders  zijn  gestegen,  de  concurrentie  met  onze  naburen  niet 
vol  kunnen  houden. 

Koekhakkertjen.  Het  getal  van  deze  bedraagt  te  Rot- 
terdam zesenvijftig ,  die  aan  ongeveer  honderd  en  vijftig 
personen  werk  verschaffen.  Vele  dingen  hierbQ  als  grond- 
stoffen gebezigd,  zoo  als  honig,  stroop,  meel,  snippers 
en  dergelijke ,  zijn  van  binnenlandschen  oorsprong.  Het  fa- 


Digitized  by 


Google 


126 

brokaat  is  als  van  ouds  nog  altijd  boven  het  buitenlttid- 
sche  verkieslijk.  Uitvoer  heeft  dit  artikel  bijna  niet  en 
het  vertier  wordt  door  de  groote  concnrrentie  seer  bena- 
deeld ,  zoodat  vele  koekbakkers  zich  in  tgden  van  doren 
inkoop  hunner  grondstoffen  onmogelijk  staande  zonden  kun* 
nen  honden* 

Moaterd'fabrijken.  Er  bestaat  alhier  eene  Mosterd-fa- 
brijk ,  waarin  drooge  mosterd  of  bloem  van  mosterd  wor4t 
vervaardigd.  Men  bedient  zich  daartoe  van  een  rosmolen, 
die  door  menschen  in  beweging  gebragt  wordt.  Drie  knechts 
zijn  hierin  werkzaam.  Als  grondstof  wordt  inlandsch  zaad 
gebezigd.  Het  fabrijkaat  wordt  voor  even  goed  als  het  bni- 
tenlandsche  opgegeven.  Het  debiet  is  tot  ons  Vaderland 
en  de  Koloniën  beperkt  en  heeft  veel  te  lijden  van  de  me- 
dedinging der  Engelsche  bloem  van  mosterd,  die  onbelast 
in  de  koloniën  toegelaten  zou  worden.  Dit  laatste  bewe- 
ren is  evenwel  geheel  in  strijd  met  de  bepalingen  van  het 
Indiesch  tarief;  veeleer  meent  men  aan  de  mosterd-fetbr^- 
ken  het  verwijt  te  moeten  maken ,  dat  zij  niettegenstaande 
hiertoe  geene  kostbare  inrigtingen  noodig  xijn,  met  de 
Fransche  en  Dusseldorpsche  aromatieke  mosterd-praepara- 
tie  niet  wedijveren  kunnen,  en  dus  geene  reden  hebben, 
om  zich  zoo  zeer  te  beklagen. 


5e.  AFDEEUNG. 

Branderijen ,  Moutenjen  en  DesHlleerderijen. 

Bierbrouwerijen  en  A%ijnmakerijen. 

Eau  de  Cologne-fabHjken. 

Elixer-fahrijken. 

Aardappelen- siroop-fabr ij  ken* 

Koffij'Siroop-fabrijken. 


Branderijen ,  Mouterijen  en  Destilleerderijen*  Er  be- 


Digitized  by 


Google 


127 

staan  te  Rotterdam  16  Bcanderijen  der  Ie  klatse  en  14  der 
6e  klasse,  benevens  nog  een  vrij  groot  aantal  likeursto* 
kerijen. 

Tot  de  Brandergen  der  Ie.  klasse  behooren  die  üabrijken 
van  gedestilleerd,  welke  eigenlyke  grondstoffen  bezigen » 
en  alzoo  haar  product ,  den  Moatwijn ,  uit  beslag  van  Rog- 
ge- of  Tarwemeel,  vermengd  met  haver  of  gersten-mout- 
meel  yervaardigen ;  zij  worden  doorgaans  ruwstoker|jen 
genoemd.  Branderijen  der  6e  klasse  heet  men  zulke,  die 
het  gefabriceerde  gedestilleerd  van  de  ruwstokerijen  ontvang- 
gen 9  om  het  door  nadere  bewerking  tot  eenen  hoogeren  graad 
van  sterkte  te  brengen ,  of  door  overiuden  met  genever- 
bessen  ,  voor  den  handel  geschikter  te  maken.  Sommigen 
mwstokergen  echter  vereenigen  deze  beide  takken  van  Nij- 
verheid ,  en  z(jn  derhalve  tevens  brander^en  der  6e  klasse 
of  destilleerderyen. 

Ook  de  likeurstokerijen  worden  onder  de  branderijen 
der  6e  klasse  gerangschikt,  doch  in  sommige  opzigten 
verschillen  zij  daarvan  aanmerkel^k,  vooral  omdat  de 
waarde  van  derzelver  fabrijkaat  boofdzakelyk  van  de  meer- 
dere of  mindere  aangenaamheid  van  den  smaak  af  hanke- 
Igk  is  ,  en  moe^elgk  naar  een  vasten  maatstaf  kan  bepaald 
worden.  Die  waarde  wordt  alzoo  nimmer  naar  een  vasten 
beun  of  marktprgs  geregeld ,  en  de  likenrstoker^en  spe- 
len in  het  algemeen  onder  de  fabrOken  van  binnenlandsch 
gedestilleerd  zulk  een  ondergeschikte  rol,  dat  ze  gewoon- 
Igk  by  de  beschouwing  daarvan  met  stilzwijgen  worden 
voorbijgegaan. 

Geheel  anders  is  het  met  de  ruwstokerijen.  Het  natio- 
naal product,  dat  vroeger  schatten  naar  het  Vaderland  deed 
stroomen,  en  door  den  hoogenprQs,  dien  het  elders  gold, 
menig  eerzaam  burger  met  geringe  moeite  en  in  korten 
tijd  tot  een  aanzienlijk  kapitalist  verhief;  dit  product  is 
thans  door  den  wedijver  der  buitenlanders ,  maar  evenzeer 
ook  door  de  concurrentie  der  inlandsche  aardappel-stoke- 


Digitized  by 


Google 


128 

rijen  zoozeer  in  achting  gedaald,  dat  de  rawstoken  dik- 
werf niet  zonder  verlies  hunne  fabrijken  knnnen  aan  den 
gang  houden ,  en  dat  er  in  Schiedam  en  Delfshaven ,  welke 
beide  plaatsen  nog  Toor  eenige  jaren  hun  voornaamste  mid- 
del van  bestaan  in  deze  tak  van  industrie  vonden  ,  vele 
fabrijken  stilstaan  of  weggeruimd  worden. 

De  ruwstokerijen  te  Rotterdam  houden  zich  nog,  of- 
schoon met  geringere  winsten  dan  vroeger,  redelijk  wel 
staande ,  en  kunnen  dit  ook  beter  dan  in  de  beide  boven- 
genoemde plaatsen ,  dewijl  de  meeste  ruwstokers  hier  te- 
vens gersthandelaars  zijn ,  en  men  aan  de  fabrijken  ook 
het  heete  water  verkoopt,  dat  in  Delfshaven  en  Schiedam 
geene  waarde  heeft,  maar  aan  sommigen  ruwstokers  te 
Rotterdam  tot  ƒ2000  jaarlijks  opbrengt,  welk  eoi  en  an- 
der de  hier  gevestigde  branderijen  eenigermate  waarborgt 
tegen  het  verlies,  dat  de  lagere  marktprijzen  anders  nood- 
zakelijk zouden  na  zich  slepen.  In  deze  beide  redenen 
vindt  men  naar  ons  oordeel  de  verklaring  van  het  zonder- 
ling verschijnsel  i  dat  in  Rotterdam  de  branderijen  bepaald 
blijven  doorwerken ,  terwijl  in  de  meeste  andere  plaatsen 
die  fabrijken  zoo  dikwerf  den  arbeid  staken ,  om  dien  later 
naar  gelang  der  prijzen  van  grondstof  of  moutwijn  voor 
eene  korte  poos  te  hervatten. 

In  1844  hebben  de  ruwstokerijen  te  Rotterdam  opgele- 
verd eene  hoeveelheid  van  nagenoeg  30,000  vaten  gedestil- 
leerd ,  te  rekenen  proeflikeur  van  10  graden ,  waartoe  zijn 
gebezigd  plus  minus  een  half  millioen  ponden  rogge ,  tarwe 
en  gerstenmoutmeel. 

Enkele  branders  hebben  eigene  mouterijen.  De  molens , 
ten  dienste  der  branderyen ,  ruwmolens  genaamd ,  zijn 
het  eigendom  van  branders ,  drie  in  getal ,  en  verschaffen 
onderhoud  aan  14  huisgezinnen  ,  behalve  de  personen ,  die 
gebezigd  worden  tot  het  onderhoud  óf  de  vernieuwing  der 
molens  zelve. 

De  fabrgkatie  van  het  gedestilleerd  hier  ter  stede  levert 


Digitized  by 


Google 


129 

bestaan  op  voor  60  huisgesinnen ,  buiten  de  personen, 
die  aan  het  onderhoud  der  fabrijken  en  werktuigen  arbei- 
den ,  en  behalve  het  aanrienlijk  aantal  dergenen ,  die  werk 
vinden  door  de  omzetting  van  het  gedestilleerd  ,  namelijk 
pakkoisknechts  9  koipers ,  gistpakkers ,  timmerlieden  (tot 
het  leveren  der  flessch^ikelders)  glasblazers ,  slepers , 
schippers ,   enz. 

Eene  der  rnwstokergen  was  vroeger  voorzien  van  stoom- 
werktnigen »  doch  vond  hierbij  geene  rekening ,  uithoofde 
van  den  meerderen  tijd  tot  het  afstoken  van  het  beslag  ver- 
eischt  9  de  aanzienlijke  menigte  der  verbruikte  steenkolen , 
en  de  onmogelijkheid,  om  in  korten  tijd  de  hitte  te  tempe- 
ren of  aan  te  zetten.  Deze  fabrijk  is  thans  gelijk  alle  de 
«ideren,  op  de  gewone  wijze  ingerigt. 

In  ééne  branderij  der  6®  klasse  (destilleerderij)  bereidt 
meo  inlandschen  Cognao-brandewtjn  j  die  in  kleur  en 
smaak  den  Franschen  Cognac  zeer  nabQ  komt.  Dit  pro- 
duct wordt  meest  naar  Engeland  verzonden.  In  eene  der 
ruwstokerijen  (tevens  eene  destilleerderij)  wordt  een  zekere 
Engdsche  nationale  drank ,  zoogenaamde  Oid  Tom ,  gefa- 
briceerd. Ook  deze  wordt  hier  te  lande  weinig  of  niet  ge- 
dd>iteerd,  maar  is  uitsluitend  voor  Engelsche  consumtie 
bestemd.  In  vele  branderijen  maakt  men  binnenlandschen 
brandewijn ,  meerendeels  uit  zoogenaamden  aardappel-jene- 
ver. Dit  fabrikaat  komt  dikwijls  den  Franschen  brande- 
wgn  zeer  nabij ,  zoodat  er  een  bijzonder  geoefende  smaak 
wordt  vereischt,  om  de  beide  soorten  van  elkander  te  on-^ 
derscheiden.  Het  is  een  product,  dat  weinig  verzonden  wordt , 
maar  hier  te  lande  een  geregeld  debiet  vindt. 

Wat  nu  den  toestand  der  vermelde  fabrijken  betreft,  zoo 
moet  men  erkennen ,  dat  in  de  laatste  jaren  in  Rotterdam 
de  fabrykatie  van  den  koren-brandewijn  of  moutwijn  (de 
kotveelheid nauielijik  van  het fabrijkaat)  niet  is  verminderd^ 
oCschoon  de  winsten  zonder  twijfel  aanmerkelijk  zijn  afge- 
en  dat  wel  om  drieërlei  hoofdredenen. 

9 


Digitized  by 


Google 


130 

lo.  Heeft  ook  op  desen  tak  Tan  iodastrie  de  accQns  eeneo 
allerverderfelijksten  invloed  uitgeoefend.  De  omnogelgkbeid 
van  een  naanwketurig  toeiigt,  vooral  in  Tolkrlfke  steden, 
de  scherpe  en  echter  dikwerf  vmchtelooie  pogingen  der 
Administratie ,  om  het  slniken  te  bdetten ,  de  eenwigdoren- 
de  strijd  tusschen  den  fabrijkant  en  de  ambtenaren:  het  is 
alles  even  aanlokkend  voor  den  minder  naauwgesetten  9  als 
ontmoedigend  voor  den  eerlijken  man,  die  sich  misnoegd 
en  beleedigd  onttrekt  aan  een  werkkring,  die  hem  door  de 
lagere  marktprijsen  van  het  gefabrfjceerde ,  sieehts  big  de 
verzaking  zijner  grondbeginselen,  een  matig  loon  voor  z^- 
nen  arbeid  belooft. 

2^.  Is  de  buitenlandsche  handel ,  vooral  naar  Amerika , 
reeds  sedert  1825  en  1826  aanmerkd^k  verminderd.  Het 
misbruik  maken  van  de  wet  op  het  binnenlandsch  gedes- 
tilleerd van  1822  kon  de  eerlijke  branders  geen  gelijken 
tred  doen  houden  met  hen ,  die  ook  de  ongeoorloofde  wins* 
ten  niet  versmaadden ,  en  door  eene  overdrevene  geldzncbt 
aanleiding  gaven  tot  het  verval  van  den  roem  van  den  Holland- 
schen  genever,  niet  alleen  door  het  onbehoorlijk  afstaken  hun- 
ner grondstoffen ,  maar  zelfs  door  het  vermmgen  van  hun  fa- 
brij  kaat  met  aardappelen-genever.  Men  begon  van  toen  af 
zelfs  in  Amerika  fabrijken  op  te  rigten ,  die  allengs  verme- 
nigvuldigden en  den  handel  in  dit  artikel  met  Holland  wel 
niet  geheel  konden  fnuiken ,  maar  echter  daaraan  gevoeli- 
ge slagen  toebragten.  Niet  laag  geleden  nog  ondervond 
men  de  treurige  gevolgen  dier  trouwelooze  handelingen  van 
sommigen  onzer  branders ,  toen  in  de  Yereenigde  Staten ,  ter 
bevordering  der  Nijverheid ,  een  aanzienlek  inkomend  regt 
op  het  buitenlandsch  gedestilleerd  werd  gesteld ;  een  maat- 
regel ,  waartoe  men  niet  ligt  zon  zijn  oveif;egaan ,  wanneer 
niet  aanvankelijk  de  vervalsching  van  het  oude  HoUandsche 
product  de  oprigting  en  uitbreiding  dier  fabrijken  in  Ame- 
rika had  bevorderd. 

30.  Zijn  de  marktprysen  van  den  montwijn  hier  te  lande 


Digitized  by 


Google 


131 

aanmerkelijk  verachterd ,  door  de  concurrentie  der  aardap- 
pdoi-fitokeryèn.  De  mindere  voortreffelijkheid  van  het 
&brijkaat  wordt  door  den  lagen  prijs  opgewogen ,  en  de 
meeate  likenratokera  gebrniken  thans  gedestilleerd  uit  aard- 
appelen tot  de  verraardiging  hunner  likeuren )  zoo  ook  de 
fiibrgkanten  van  binnenlandschen  brandewijn  9  snelazijn , 
aan  de  cologne  en  andere  reukwateren.  Het  een  en  ander 
was  oorzaak ,  dat  door  de  gezamenlijke  in  werking  zijnde 
rawstokkerijen  veel  meer  moutwijn  werd  geleverd,  dan 
▼oor  de  behoefte  noodig  was;  hetgeen  weldra  zulk  eene 
jaling  te  weeg  bragt,  dat  menigeen  te  rade  werd  zijne 
werkplaats  te  sluiten,  liever  dan  hef  vroeger  opgegaar- 
de  kapitaal  in  de  kwijnende  fabrijk  te  zien  versmelten. 

Verscheidene  pogingen  zQn  in  het  werk  gesteld ,  om  de 
^wstoker^en  te  doen  herleven.  Getuige  nog  onlangs  de 
beproefde  oprigting  eener  Maatschappij  ter  bevordering  van 
den  Gisthandel,  ten  doel  hebbende,  om  voor  de  gemaakte 
gist  eene  winst  te  verzekeren ,  die  schadeloos  stellen  zon 
voor  de  lagere  marktprijzen  van  den  moutwijn ,  ten  einde 
op  deze  wijze  aan  de  aardappelen-stokerijen  het  hoofd  te 
bieden.  Na  vele  vruchteloos  aangewende  moeite,  is  deze 
maatschappij  niet  tot  stand  gekomen.  Uit  al  het  opgegevene 
blQkt  genoegzaam,  dat  de  vroegere  exceptionele  toestand, 
waarin  de  HoUandsche  branderijen  verkeerden ,  heeft  opge- 
bonden  te  bestaan.  Aan  monopolie  valt  niet  te  denken ;  de 
nontw^n  wordt  door  een  fabrljkaat  van  mindere  waarde 
verdrongen ,  en  het  getal  stokerijen  is  thans  nog  veel  meer 
dan  toereikend  ,  om  in  de  tegenwoordige  behoefte  te  voor- 
zien. In  hoeverre  de  Matigheids-genootschappen  reeds  eenen 
merkbaren  invloed  op  dezen  tak  van  Nijv^heid  hebben  uit- 
geoefend, durven  wij  niet  beslissen. 

Bierbrouweryen  en  A%ijnmakerijen.  In  Rotterdam  zijn 
othi  Bier-  en  Azignbrouwerijen  in  werking,  die  alle  himne 
agene  mouterijen  hebben,  en  gedeeltelgk  rosmolens  tot 
het  malen  van  mout  en  rogge,   terwigl  sommige   gebruik 


Digitized  by 


Google 


132 

maken  van  de  ruwmolenfi ,  die  Toor  branderijen  werken.  Drie 
deser  bronwergen  kunnen  twee  en  ééne  zelfs  drie  brouw- 
sels te  gelijk  bewerken.  ZQ  Terschaffen  gezamentlijk  het 
onderhoud  aan  omstreeks  veertig  huisgezinnen ,  daaronder 
gerekend  de  personen  in  de  mouterijen  en  rosmolens  werl^- 
zaam. 

In  1844  heeft  men  gefabriceerd  nagenoeg  40,000  Taten 
bier  en  bierazijn ,  waartoe  gebruikt  zl}n  25,000  mudden 
mout  en  rogge.  Met  leedwezen  is  men  gedwongen  te  er- 
kennen, dat  ook  deze  bron  van  welvaart  aanmerkelijk  be- 
gint te  verdroogen.  In  1843  fabriceerde  men  te  Rotterdam 
11,000  vaten  minder  als  in  1842  en  in  1844  meer  dan 
4000  vaten  minder  als  in  1843.  Wat  de  bieren  aangaat, 
is  deze  achteruitgang  helaas !  een  allerongunstigst  teeken 
van  den  toestand  onzer  arbeidende  klasse;  voor  den  am-, 
bachtsman  is  het  bier  een  artikel  van  weelde  geworden. 
De  oude  bierhuizen  zijn  in  kroegen  veranderd.  Slappe  thee 
en  koffij  ontzenuwen  ons  verbasterd  volk,  en  heeft  mm 
behoefte  aan  eenen  krachtigen  prikkel,  om  de  ellende  te 
vergeten ,  dan  is  de  jenever  de  eenige  toevlugt  voor  den 
arme,  die  eindelijk  zelfs  den  regten  smaak  voor  het  voe- 
dende en  versterkende  MoutncU  on%er  Vaderen  heeft 
verloren. 

Voor  de  betere  klassen  wordt  in  Rotterdam  veel  bier 
van  andere  plaatsen  ingevoerd ;  maar  die  mededinging  beeft 
reeds  lang  bestaan ,  en  het  is  moeijelyk  te  berekenen ,  of 
zij  in  de  laatste  jaren  veel  is  toegenomen.  Overigens  is 
zulk  eene  natuurlijke  concurrentie  eerder  geschikt ,  om  den 
ijver  der  fabrijkanten  aan  te  vuren,  dan  om  ze  uit  te  doo- 
ven ;  en  men  kan  haar  zeker  niet  beschouwen  als  eene 
hoofdoorzaak  van  den  teruggang  onzer  brouwerijen. 

De  azijnraakerijen  hebben  voornamelijk  geleden ,  sedert 
men  begonnen  is ,  om  zoogenaamden  snelaz|jn  uit  gedestil- 
leerd te  vervaardigen.  Zoo  wel  het  debiet  als  de  prijs  van 
den  bierazfjn  zijn  hierdoor  verminderd.  De  fabrijkatie  van  den 


Digitized  by 


Google 


133 

laatsten  vereischt  een  t^dsyerloop  van  6  tot  8  maanden,  coodat 
men  iwk  6  tot  8  malen  de  hoeveelheid  van  het  gedebiteerd 
wordende  in  fabr^katie  moet  hebben,  waartoe  bij  uitge- 
breide zaken  eenig  kapitaal  Tereiseht  wordt ,  waarvan  men 
anders  de  renten  sou  kunnen  genieten;  daarbij  heeft  men 
in  eene  bierazijnmakerQ  meer  personeel  noodig  dan  in  eene 
snelasijnmakerij  ^  dese  is  met  geringe  kosten  daar  te  stel- 
len ,  levert  met  een  klein  personeel  in  weinig  uren  een  goed 
fabrijkaat  en  kan  derhalve  minder  arbeidsloon  betalende, 
geene  verzuringskuipen  (waartoe  aanmerkelijke  sommen 
vereischt  worden)  en  weinig  voorraad  behoevende,  den  azijn 
tot  veel  lagere  prezen  aan  de  c^msumenten  verkoopen.  De 
bierazijnmakerijen  worden  dus  op  eene  krachtdadige  wijze 
verdrongen. 

De  moderne  wetenschap  heeft  over  haar  den  staf  gebroken , 
m  zg  gaan  naar  ons  oordeel  eenen  onverm|jdelQken  onder- 
gang te  gemoet.  In  Rotterdam  hebben  dan  ook  reeds  twee 
bieraz^o-plaatsen  hoodzakelijk  door  deze  concurrentie  opge- 
houden te  bestaan.  De  snelazQnmakeriJen  daarentegen  zijn 
•reeds  iirie  in  getal  en  werken  met  40  toestellen ,  doch  zij 
verschaflTen  gezamenlijk  het  onderhond  aan  niet  ineer  dan 
%e9  huisgezinnen. 

Ecm  de  Cologne- f abrij ken.  De  eenige  in  Rotterdam  ge- 
vestigde Eau  de  cologne-fabr^k  gebruikt  tot  grondstoffen 
uitsluitend  in  Nederland  gestookten  aardappel  -  alcohol  en 
dé  bekende  van  buitenlands  aangevoerde  reukwaren  en 
vlugge  oliën.  Door  den  vr^dom  van  rijks  accijns  op  den 
alcohol ,  kan  deze  fabrQk  voor  inlandsch  vertier  en  voor 
den  uitvoer  naar  onze  overzeesche  bezittingen  de  mededin- 
ging goed  volhouden.  Alleen  is  het  te  betreuren ,  dat  het 
misbruik,  dat,  zoo  als  men  beweert,  in  andere  fabrijken 
daarvan  gemaakt  wordt ,  het  stedelij  Bestuur  heeft  doen 
besluiten,  om  in  eens  eiken  vrijdom  voor  stads  impost  te 
weigeren.  Aan  een  groot  buttenlandsch  vertier  wordt  niet 
gedacht ,  omdat  de  Oostzee-fusel  in  de  R^nprovinciên  goed- 


Digitized  by 


Google 


131 

koop  en  vrij  van  lasten  ingevoerd  wordt*  Doordien  echter 
de  Kenlenaars  hunne  waar  tamelijk  hoog  in  pr^g  hoeden « 
is  Toor  den  HoUandschen  fabrijkant ,  zoo  hij  met  geringere 
winsten  zich  te  Treden  stelt ,  wel  hier  en  daar  nog  iets 
te  plaatsen.  Het  in  Nederland  verkochte  wordt  in  vreem- 
de flesschen  en  kisten  gepakt ,  maar  overigens  als  in- 
landsch  aangekondigd  en  van  Hollandsche  opschriften  voor« 
zien;  het  wordt  van  de  fijnste  tot  de  geringste  soort  met 
voordeel  geleverd. 

Elixir-fabrijken.  Bijna  alle  apothekers  zijn  min  of  meer 
Elixir-fabrijkanten ,  terwgl  tevens  eenige  branders  en  fijn- 
stokers bij  hun  gewoon  bedr^f  ook  nog  dit  voeg«i.  Al- 
len fabriceren  met  inlandsch  gestookten  spiritus  en  uit 
Amerika ,  of  (en  dit  vooral)  nit  de  Middellandsche  Zee  en 
Malaga  aangevoerde  ingrediënten,  het  gewoon  maagbitter 
voor  inlandsch  debiet  of  uitvoer  naar  Oost-  en  West-LiT 
dien.  Het  beroemd  van  der  Yeen's  Elixir  wordt  naar  een , 
zoo  men  zegt,  geheim  recept  gestookt.  Aan  concurrentie 
van  buiten  wordt  niet  gedacht ,  maar  ook  niet  aan  vertier 
buiten  de  Indien. 

Aardappelensiroop-fabrijken.  Door  eene  verandering  in 
het  tarief  van  inkomende  regten  in  Engeland  hebben  deze 
fabrijkanten  een  nieuw  artikel  van  uitvoer  gekregen;  en 
terwijl  zij  thans  hun  aardappelmeel  vrij  goed  plaatsen  kan- 
nen, ook  dit  vak  van  bewerking  hunner  grondstof  zeer 
uitgebreid.  Onze  Rotterdamscbe  fabrijkanten  maken  hier 
echter  geen  gebruik  van ;  buitendien  is  nu  ook  in  Engeland 
de  markt  reeds  overvoerd.  Overigens  klagen  ook  deze  fa- 
brijkanten, daar  voor  een  paar  jaren  de  goedkoope  prys 
der  aardappelen  hun  eene  menigte  mededingers  bezorgde , 
waardoor  nu  spoedig  te  veel  gefabriceerd  en  de  markt  zeer 
gedrukt  werd. 

De  grondstof  is  uitsluitend  inlandsch,  en  wordt  zonder 
stoom  beweiict.  Het  vertier  bepaalt  zich  tot  Nederland, 
en  heeft  voor  geene  mededinging  van  buiten  te  vreezen.  Om- 


Digitized  by 


Google 


135 

trent  60  man  sallen  hierdoor  werk  vinden ,  ofschoon  voor 
een  gedeelte  slechts  vier  of  vijf  maanden  in  het  jaar. 

Koffijsiroap'-fidnrijken.  Door  inlands  che  mededinging 
yooral  inLimbnrg,  heeft  deze  tak  van  industrie  in  Rotter- 
dam zeer  veel  geleden ;  er  bestaan  thans  slechts  twee  fa- 
liijken  van  die  soort,  die  aan  weinig  personen  werk  geven. 

Hetgeen  deze  nog  staande  houdt ,  is  het  eigenaardige  van 
het  debiet  in  kleine  hoeveelheden ,  waardoor  de  koffijsiroop- 
branders  tevens  kooplieden  in  hun  artikel  zijn,  en  hunne 
takgke  vrienden  buiten  de  stad  van  het  noodige  voorzien 
U§ven. 

Overigeu  is  de  aangehaalde  concurrentie  van  Limburg 
gevaarlek,  omdat  daar  zoowel  de  eerste  grondstof,  de 
beetwortelen ,  geteeld  worden ,  als  de  beetwortelen-siroop  ge- 
itookt,  eo  fay  de  vereeniging  der  drie  soorten  van  fabrij- 
kaït,  de  landbouw,  het  grofstoken  en  de  siroopbranderij, 
in  eene  hand  veel  meer  voordeel  te  behalen  is*  De  lagere 
urbttdslooneB  en  het  goedkooper  leven  in  Limburg  komen 
bierby  niet  eens  in  aanmerking.  Naar  het  buitenland  wordt 
genoegzaam  niets  verzonden. 


6*.  AFDEELINQ. 


KiMioendrukkerijen. 

Hitardoekspinnerijen  en  Weverijen, 

Passemenhndkeryen. 

Moapapier-fabrijk. 

Fabrijk  van  Ondoordringbare  Stoffen. 

Insirumentfnakeryen* 

Soeden*  en  Pettenfabryken. 

Smederijen  en  IJ%ergieterijen. 


Digitized  by 


Google 


136 


Fijenoord. 
Magelgteterij. 
Tegelbakkeryen. 
Gotidsktgerijen. 
Goudsmederijen . 
Zilver  smederij  en. 


Kaioendrukkerijen.  Eene  katoendrokkerij ,  vroeger  ge- 
naamd Non  plus  uUra ,  thans  de  Hollandsche  KcUoendruA» 
kerij ,  is  gelegen  aan  's  Graven  weg  onder  Kralingen  ,  digt  bij 
Rotterdam.  Van  1832  tot  1836  heeft  dese  drukkerij  een 
tijdvak  van  bloei  gehad;  er  zijn  alstoen  meermalen  over 
de  100  personen  werkzaam  geweest;  15000  stokken  katoen 
werden  jaarlijks  gedmkt ,  en  de  bleekvelden  besloegen  eene 
oppervlakte  van  ruim  20  bunders.  Er  werd  toen  veel  ge* 
drukt  op  bestellingen  van  de  Handelmaatschappij  ,  doch 
ook  voor  inlandsch  debiet,  bedspreijen,  paarsche  doeken 
enz.  In  1837  is  de  eigenaar  door  oorzaken  buiten  de  fabrijk 
genoodzaakt  te  liquideren ;  de  Drukkerij  is  na  een  jaar  stil- 
stand in  andere  handen  overgegaan  en  verkeert  thans  in 
eenen  kwijnenden  toestand.  Er  schijnen  nu  niet  meer  dan 
3000  stukken  jaarlijks  te  worden  gedrukt,  waarvan  2000 
voor  de  N.  E.  M,  en  1000  voor  dekens ;  terwijl  doorgaans 
geen  twintig  personen ,  mannen  en  jongens  ,  werkzaam  zijn, 
die  een  zeer  laag  weekgeld  ƒ2  tot/5  verdienen.  Vóór  1832 
werd  alleen  met  houten  platen  gedrukt ;  men  bezat  wel  een 
rouleau ,  doch  die  was  buiten  werking ;  het  wasschen  en 
kloppen  geschiedde  zonder  machine.  Ook  na  1832  is  er  bl) 
gebrek  van  een  stoommachine  met  de  rouleau  slechts  weinig  ge- 
werkt; daarentegen  werd  er  een  zeer  doeltreffend  werktuig, 
Perotine  genaamd,  ingevoerd,  waarop  dagel^ks  36  stuk- 
ken katoen  met  platen  gedrukt  kunnen  worden;  men  be- 
gon toen  ook  meer  koper  op  de  houten  platen  te  werken: 


Digitized  by 


Google 


137 

iete  dat  vroeger  hier  ondoenl^k  werd  geacht;  kort  daarop 
werd  insgel^ks  een  doeltrèJBTend  groot  wasch*  en  klop-werk- 
tiig  daargegteld,  hetwelk  door  een  paard  gedreven  wordt. 
Sedert  1836  xijn  geene  verbeteringen  ingevoerd.  Voor  de 
commiBsiën  van  de  Haadelmaatichappij  gebruikt  men  in- 
landsch  calicot  en  tot  het  drukken  eenige  Zeenwsche  mee- 
krap. De  kwaliteit  der  voor  de  Handelmaatschappi)  ge- 
drukte katoenen ,  sddjnt  tot  geene  klagten«  aanleiding  te 
geven;  die  van  de  deken  werken  is  buitengemeen  lolide,  de 
bedrukking  laat  niets  te  wenschen  over,  en  de  roode  en 
swarte  kleuren  aijn,  om  soo  te  zeggen ,  onverschietelijk.  Dit 
soort  van  dekenwerkoi  met  randen  en  perken  Wordt  bui- 
tenslands niet  vervaardigd,  omdat  het  grootste  gedeelte 
mt  de  hand  moet  worden  gedrukt ;  doch  het  ddbiet  dezer 
roode  gronddekeos  neemt  zeer  af,  wordende  dezelve  ver- 
magen  door  Engelsch  meubelsits ,  dat  wel  minder  solide 
Tan  kleur  is ,  echter  een  veel  fraayer  voorkomen  heeft, 
BKK^er  geappreteerd  is ,  en  lang  genoeg  duurt  om  niet 
verschietbaar  te  worden  verklaard.  De  fabrijk  is  zeer  ach- 
teruitgegaan en  verkeert  in  kwQnenden  staat.  De  oorza- 
ken vMi  haar  verval  zQn  de  stilstand  in  1837 ,  verminde- 
rende bestellingen  van  de  N.  H.  M. ,  afnemend  debiet  der 
deken  werken ,  vervanging  der  op  beide  z^den  gedrukte 
boeren  paarscbe  doeken  door  op  eene  z^de  gedrukte.  £n- 
gelsche.  Naar  men  verzekert,  kan  niettegenstaande  den 
kleinen  inkoopsprijs  en  de  lage  werkloonen,  de  HoUand- 
sche  katoendrukkerij  niet  tegen  de  Engelsche  en  Fran- 
scbe  concurreren. 

a.  Omdat  zij  gedeeltelijk  nog  naar  zeer  verouderde 
methoden  werkt 

b.  Omdat  de  bestellingen  niet  aanzienlijk  genoeg  zgn, 
em  van  ieder  patroon  genoegzame  afdrukken  te  kunnen 
vervaardigen. 

c.  Omdat  de  appretering  gebrekkig  is. 

ef.  Omdat  men  zich  niet  op  de  Scheikunde  toeleggende, 


Digitized  by 


Google 


138 

het  samenstellen  en  aanwenden  der  kleoren   niet  met  ge* 
noegsame  zainigbeid   kan  geschieden. 

Haardoek'spinnerijen  en  Weverijen.  ZQ  xi}n  hier  ter 
stede  slechts  drie  in  getal ,  die  nog  maar  met  weinige  han* 
den ,  te  zamen  40  mannen  en  jongens )  werken  met  O  weef- 
stoelen  a  la  Jacquard* 

Van  de  bewerkte  grondstof  is  alleen  het  paardenhaar ,  en 
dit  nog  slechts  gedeeltelijk,  ialandsch.  Het  haar  wordt  hier 
in  de  weverijen  geverwd.  Het  fabrijkaat  kan  in  dengd- 
saamheid  met  het  baitenlandsche  zeer  goed  wedj} veren ,  eo 
is  nitnemend  geschikt  Toor  zittingen  van  stoelen  en  so£ft*s. 
Het  debiet  is  echter  zeer  verminderd,  waartoe  de  in  alle 
takken  van  Nijverheid  toenemende  ooncarrentie  wel  het 
meeste  zal  hebben  bijgedragen. 

Pa99emenimakerijen.  Deze  zijn  drie  in  getal ;  lij  wor- 
den door  handenarbeid  gedreven.  Als  grondstoffen  worden 
gedeeltelijk  producten  van  inlandsche  Nijverheid  verbruikt. 
Het  fabrijkaat  kan  in  deugd ,  soliditeit  en  vastheid  van  kleu- 
ren, dodi  niet  in  prijs  met  het  buitenlandsche  wedijveren, 
hetgeen  op  den  bloei  dier  fabrQken  eenen  merkbaar  nadeeligen 
invloed  uitoefent.  De  hier  vervaardigde  militaire  ornemen- 
ten overtreffen  in  ruime  mate  het  fabrijkaat  van  het  bui- 
tenland. Sints  twee  jaren  bezigt  men  in  eene  dier  fabri)- 
ken ,  die  van  den  Heer  K.  Keulemans  ,  de  Maehdnee  a  la 
Jacquard;  deze  fabrijk  is  als  nog  de  eenige  in  ons  land, 
die  ze  in  het  vak  van  passementwerk  heeft  aangewend; 
van  dien  tijd  dagteekent  ook  de  vooruitgang  dier  fabrijk, 
zoodat  men  vertrouwen  mag,  dat  zij  aanmerkelijke  voor- 
deden zal  aanbieden.  Voor  goud  of  zilver,  systeme  galon , 
als  ter  belegging  van  priesterkleeden  of  garnituur  van  dien 
aard  (welk  galon  verreweg  het  buitenlandsche  in  schoon- 
heid overtreft)  zijn  die  machines  k  la  Jacquard  onmisbaar, 
wil  de  fabrijkant  eenig  voordeel  bij  het  vervaardigen  van 
dat  galon  genieten. 

Moepapier-fabrijken.   Vroeger  bediende  men    zich   bij 


Digitized  by 


Google 


139 

het  koperen  der  schepen  algemeen  van  het  zoogenaamde 
belegpapier^  dat  op  de  huid  van  het  schip,  onder  de  ko- 
peren dekbladen  werd  aangewend.  Daar  dit  papier  niet 
duorzaam  is,  heeft  de  Heer  W.  van  Houten  alhier  uitge- 
vonden ,  mn  uit  mossoorten ,  die  uit  Noord-Braband  worden 
aangevoerd,  een  dik  en  zwaar  papier  te  vervaardigen,  dat 
beter  aan  het  oogmerk  beantwoordt,  en  de  Heer  van  Houten 
IS  hiervoor  geoctroijeerd.  In  de  grondstof,  zoo  als  zg  ia 
de  fabrijk  voorkomt,  herkende  een  zeer  ervaren  botanicas 
Eypnum/luitana  ,  doch  meende  ,  dat  er  onderscheiden  ande- 
re moeras-mossen  onder  elkander  gemengd  in  gevonden 
werden ,  en  dat  er  waarschijnlijk  tevens  Sph4ignum'MQTiea 
by  zonden  zijn.  Het  debiet  dezer  fabriek  is  zeer  vermin- 
derd ,  daar  het  mospapier ,  ofschoon  deugdelijker ,  echter 
kostbaarder  is  dan  het  belegpapier,  en  bij  den  tegen- 
woordigen  geest,  om  zich  onvoorwaardelijk  van  goedkoo- 
pere  stofEen  te  bedienen ,  zijn  de  aanvragen  verminderd. 
Wij  hebben  echter  vernomen ,  dat  het  zoogenaamde  saAeeps- 
vili ,  dat  te  Amsterdam  wordt  bereid ,  door  vele  scheeps- 
bouwmeesters bij  voorkeur  genomen  wordt.  Over  de  meer- 
dere deugdelijkheid  dezer  laatste  stof  kunnen  wij  geene 
inlichtingen  geven. 

Andere  papier-fabrijken,  hetzij  voor  schryf-  of  druk- 
werk ,  hetzij  met  gedrukte  of  geschilderde  patronen  voor 
behangsel»  bestaan  alhier  niet. 

Fct&rijk  van  Ondoordringbare  Stoffen»  Toen  de  Com- 
missie reeds  de  meeste  bouwstoffen  en  inlicbtiegen ,  waar- 
van zij  zich  tot  het  opmaken  van  dit  verslag  heeft  be- 
diend, had  ontvangen,  werd  zij  met  eene  fabrijk  be- 
kend ,  die  alhier  kort  geleden  was  opgerigt,  en  waarin 
ondoordringbare  stoffen  worden  vervaardigd.  Zij  worden 
onderscheiden  in  ijzerwaterproef  en  eenzijdig  waterproef. 

Tot  de  eerste  soort  worden  deze  stoffen  gebragt : 

Dekzeilen  voor  binnen  schepen ,  koopmansgoederen  en 
kramen. 


Digitized  by 


Google 


140 

Zeilen  voor  tenten  op  schepen. 
»  >     Teld-tenten. 

9  »     windmolens. 

>  »    winkelt  met  of  zonder  dessins. 

Linnen  en  katoen  voor  seemans-goederen  in  alle  kleuren. 

Linnen  en  fijne  stoffen  voor  heerenmantels  in  alle  kleu- 
ren,  en  met  dessins  aan  de  binnenzijde,  zacht,  onbreek- 
baar en  dikte  naar  verkiezing. 

Bedde-  onderlakens  voor  zieken ,  gebrekkigen ,  kraam- 
vrouwen en  gestichten. 

Linnen ,  leder  geïmiteerd  voor  rijtuigen ,  ter  vervanging 
van  het  waschdoek. 

Tot  de  tweede  de  volgende : 

Bedde-  onder  dekens  in  diverse  grootte  en  kwditeiten» 

Zijden,  en  katoenen  fluweelen  voor  dames  en  heerenklee- 
dingstukken ,  bottines  en  schoenen. 

Ererlastings  in  diverse  kleuren  voor  kleederen« 

Bottines  en  schoenen. 

Beverteen,  leder  geïmiteerd. 

Linnen ,  leder  geïmiteerd  tot  laarzenschagten. 

Linnen  als  boven  tot  heele  laarzen  uit  een  stuk. 

In  deze  fabrijk  worden  geene  machines  gebezigd,  maar 
alles  door  handenarbeid  verrigt.  Volgens  cqpgave  der  fa- 
hr^kanten  zouden  de  buitenlandschefabrQken  van  deze  stoffen 
geene  ondoordringbare  beddelakens  en  dekens  vervaardigen  , 
en  zouden  zij  ook  volgens  hunne  bereiding ,  betere  zijden 
en  katoenflnweelen  maken ,  terwijl  ook  hun  geïmiteerd  le- 
der deugdzamer  zoude  zijn.  Daar  de  fabrijk,  zoo  als  ge- 
zegd is ,  sints  zeer  korten  tijd  bestaat ,  konden  de  eige- 
naars ons  geene  verdere  inlichtingen  geven. 

Instrumentmakerijen.  Ofschoon  men  bijna  in  alle  me»- 
senwinkels  tevens  sommige  chirorgicale  instrumenten  te 
koop  ziet  hangen ,  en  deze  instrumenten  ook  tevens  door 
messenslljpers  vervaardigd  worden,  zoo  zijn  er  echter 
twee   meer   eigenlijk   gezegde   instrumentmakers  hier  ter 


Digitized  by 


Google 


141 

stede,  waar  men  alle  werktuigen ,  die  in  de  heel- ,  Terlos- 
cn  ontleedkunde  »  en  tevens  de  orthopedische  toestellen  kan 
laten  yervaardigen.  Wij  hebben  ons  meermalen  overtoigd  y 
dat  het  dezen  instrumentmakers  niet  aan  de  noodige  ken- 
nis en  vaardigheid  ontbreekt.  Beiden  zijn  op  de  hoogte 
hunner  kunst ,  beiden  brengen  in  de  werktuigen ,  die  ge- 
woonlijk gebruikt  worden ,  alle  die  wijzingen  aan ,  die 
ieder  in  het  bijzonder  verkiest ,  of  voor  zijn  oogmerk  al» 
Meer  aan  het  doel  geëvenredigd  beschouwt.  Beiden  zijn , 
loowel  als  hunne  knechts ,  Daitschers.  Enkele  bijkomende 
zaken  worden  door  hen  van  buiten  ontboden ,  en  als  win- 
kdgoederen  gehouden ,  zoo  als  b.  v.  de  clysteerspniten 
en  andere;  messen  en  stalen  vorken  en  dergelijke  worden 
van  buitenslands  aangevoerd ,  even  als  de  zoogenaamde 
nieuw-zilveren  vorken  en  lepels ,  die  tegenwoordig  veel 
worden  gebruikt*  Daar  ieder  schip ,  dat  door  de  Nederland- 
sche  Handelmaatschappij  bevracht  wordt,  tegenwoordig 
van  eenen  scheepsheelmeester  voorzien  moet  wezen,  en  deze 
dan  ook  eene  scheepskist  moeten  hebben ,  is  hun  debiet 
eer  toe  dan  afgenomen.  Verzending  naar  het  buitenland 
bestaat  er  niet ,  maar  daarentegen  is  het  debiet  in  de  om- 
liggende steden  en  dorpen  vrij  uitgebrdd.  Daar  de  meeste 
plattelands-heelmeesters ,  in  den  omtrek  van  Rotterdam 
gevestigd,  benevens  die  in  het  Brielsche  en  Overmaasche 
land  hunne  opleiding  aan  de  alhier  gevestigde  clinische 
school  hebben  gekregen ,  zoo  hebben  deze  ook  hunne  werk* 
tsigen  bi)  een  van  beiden  aangekocht,  en  komen  tot  dat 
mde  by  voorkomende  gelegenheid  weder  hQ  hen  ter 
markt. 

Hoeden-  en  Petienfabrijken.  Daar  bestaan  hier  maar 
twee  eigenlijk  gezegde  Pettenfabrijken ,  maar  in  alle  hoe- 
den- en  pettenwinkels  wordt  het  artikel  ook  in  meerdere 
of  mindere  hoeveelheid  gefabriceerd. 

In  de  beide  bedoelde  fabrijken  wordt  gezamentligk  aan 
ongeveer  honderd  personen  werk  verschaft.  De  daarin  ver- 


Digitized  by 


Google 


142 

bruikte  grondstoffen  d|a  meest  bnitenlandsehe,  lakeiM , 
leder,  katoen  enz.  In  de  kwalitdit  overtreft;  dit  fabrikaat 
het  bnitenlandsche ;  ook  wordt  bet  weinig  Tan  elders  ont- 
boden ,  bijna  uitslaitend  om  nieuwe  modellen  te  Terkrijgea* 
Het  debiet  van  dit  artikel  is  in  de  laatste  jaren  seer  toe- 
genomen, doordien  de  gemeene  man  bijna  geene  hoedea 
meer  draagt ,  maar  de  petten  boe  langs  loo  algemeener  ia 
iwang  zijn  gekomen. 

De  genoemde  fabrig'^^'^  hebben  echter  in  de  laatste  jaren 
minder  voordeel  opgeleverd ,  door  de  groote  concurrentie 
en  de  geringe  verdiensten  der  gebruikers. 

Smederyen  en  IJ%ergieterijen*  Er  bestaan  hier  ter  stede 
vijf  of  zes  belangrijke  smederijen,  waarin  omstreeks  15Q 
personen  arbeid  vinden;  men  vervaardigt  er  gedeelten  vaa 
s toom werktui gen ,  ankers,  scheeps-  en  molenwerk,  hata-, 
haard-,  kagchel-  en  slotwerk. 

Het  verbruikte  ijzer  is  voornamelijk  Engelsch,  hetgeen 
om  den  minderen  prijs  wordt  verkozen.  In  mindere  hoe- 
veelheden bezigt  men  ook  Duitsch ,  Sibmsch  ea  Zweedsch 
ijzer. 

Het  fabrijkaat  is  in  vele  opzigten  goed.  Het  debiet  van 
haarden,  kagehels,  sloten  en  andere  voorwerpen,  welke 
elders  in  het  groot  vervaardigd  en  alsoo  goedkooper  ge- 
leverd worden,  heeft  natuurlek  door  deze  concurrentie  ge- 
leden afleveringen  naar  buiten  de  stad  of  buiten  het  land 
hebben  er  zelden  plaats,  uitgenomen  van  brandwaarborg- 
kasten  ,  die  door  sommige  smeden  alhier  nitnemend  goed 
'gorden  vervaardigd.  De  stilstand  van  den  zoo  hoog  op- 
gedreven scheepsbouw  veroorzaakt  ook  eene  kwijning  big 
de  smederijen ,  die  tegenwoordig  veel  behoeften  aan  werk 
hebben. 

Behalve  te  Fijenoord  zyn  er  geene  ijzergielerQen  in  de- 
ze stad. 

Fijenoord.  In  de  fabrijk  aldaar  worden  vervaardigd  al- 
lerlei soorten  van  stoom-  en  andere  werktuigen,  stoom- 


Digitized  by 


Google 


143 

schepen  en  andere  houten  of  ijzeren  vaartuigen ,  suiker- 
mol^» ,  r^tmolens ,  allerlei  soort  van  gegoten  en  gesla- 
gen ijzerwerk  voor  bruggen,  publieke  gebouwen,  molens, 
gseren  molen-assen ,  geschut,  klokken  en  vele  andere 
zaken. 

Zg  wordt  gedreven  door  verschillende  stoomwerktuigen , 
en  wel  gewoonlijk  door  drie,  welke  op  verschillende  pun- 
ten der  fabr^k  staan,  en  meestal  gelijktijdig,  doch  som- 
tijds ook  afzondertgk  gebruikt  worden« 

Tegenwoordig  arbeiden  daarin  omstreeks  700  persoden, 
welker  getal  nu  en  dan  opklimt  tot  1100,  naarmate  van 
de  belangrijkheid  der  bestellingen. 

Ofschoon  de  hoofdproducten,  die  verwerkt  en  verbruikt* 
worden,  van  buiten  'slands  komen,  zoo  als  ^zer  en  an- 
dere metalen  en  steenkcden,  worden  ook  natnurüjk  in  eene 
zoo  uitgebreide  inrigtiag  vele  inlandsche  voortbrengselen 
gebezigd,  turf,  leder,  verwstoffen,  olie,  vet,  touwwerk, 
zeep 9  manden-  en  borstelwerk,  timmerhout,  houtwaren*, 
zeildoek,  linnen,  vlas,  kalfaatwerk,  bezems,  metselstee- 
nen ,  vensterglas ,  bewerkt  lood ,  ijzerwerk  uit  onze  sme- 
dei^en,  als  ook  uit  de  grofsmederij  te  Leyden,   enz. 

Het  fabrijkaat  is  voortreffelijk ,  en  kan  met  alle  dergelijke 
buitenlandsche  voortbrengselen  in  alle  opzigten  wed|]  veren. 
De  Cabrijk  heeft  in  Duitschland  zoo  wel  als  in  Frankrijk  gele- 
verd ,  in  concurrentie  met  de  Engelsche,  Fransche  eu  Dnit- 
sche  fabrgken ,  en  men  heeft  gewoonlijk  deselfde  en  dik- 
werf hoogere  prijzen  besteed  voor  het  op  Fijenoord  ver- 
vaardigde, en  later  de  bestellingen  herhaald.  Thans  levert 
men  aan  Rusland  (voor  de  stoombootvaart  op  de  Wolga) , 
en  men  schijnt  ook  daar  aan  het  Hollandsche  fabijkaat 
erea  groote  waarde  te  hechten ,  als  aan  het  Engelsche. 

Het  debiet  is  uit  den  aard  der  zaak  zeer  onregelmatig ; 
somtijds  wordt  er  te  veel  op  eenmaal  besteld ,  en  in  den 
laatsten  tijd  is  er  al  te  dikwerf  gebrek  aan  werk.  Onder 
de  werklieden  telt  men  vele  vreemden,   bijzonder  Engel- 


Digitized  by 


Google 


144 

schen,  die  een  seer  hoog  daggeld  genieten;  in  hoeverre 
sjj  door  Hollanders  souden  kunnen  yenrangen  worden , 
durven  wy  niet  beslissen. 

De  fabrijk  is  tot  voor  eenigen  tijd,  schoon  met  tusschw- 
poozingen ,  in  bloei  vooruit  gegaan.  Nu  echter  begint  de 
toenemende  concurrentie  ook  binnen  's  lands ,  eenen  merk- 
baar nadeeligen  invloed  uit  te  oefenen. 

Hagelgietefij.  Over  de  alhier  gevestigde  hagelgietenj 
hebben  wij  geene  opgaven  kunnen  verkregen ;  wig  hopen  la- 
ter in  de  gelegenheid  te  zijn ,  ook  deze  fabr^k  in  ons  ver- 
slag te  kunnen  opnemen. 

Tegelbakkerijen.  Er  is  slechts  eene  fabrQk  van  dien  aard 
in  dit  Departement  aanwezig.  Zij  wordt  door  handenarbeid 
gedreven ,  en  vijftien  knechts  zijn  bij  voortduring  daarin  werk- 
zaam. Als  grondstoffen  worden  bijkans  geene  producten 
van  inlandsche  nyverheid  gebezigd.  Het  debiet  bestaat 
hoofdzakelijk  in  de  verzendingen  buiten  's  lands,  en  wei 
idlermeest  naar  Duitschland.  De  fabrijk  verkeert  in  eenen 
gunstigen  toestand. 

Goudslagerijen.  De  twee  in  Rotterdam  gevestigde  goudtla- 
gerljen  werken  met  omtrent  tien  man  ,  en  beklagen  zich  zeer 
over  de  concurrentie  van  buiten.  Vooral  uit  België  en 
Frankryk  worden  boekjes  geslagen  goud  ingevoerd,  die 
van  minderen  prijs  zijnde,  aan  de  inlandsche  fabrijkanten 
veel  kwaad  doen.  Bij  vele  versierselen ,  lijsten  enz. ,  wordt 
dikwijls  minder  op  het  blijvende  van  het  verguldsel  gezien ; 
er  worden  zelfs  veel  vergulde  voorwerpen  ingevoerd,  en 
daardoor  wederom  nadeelig  op  deze  fabrijken  gewerkt. 

Goudsmederijen.  Haar  getal  bepaalt  zich  tot  acht,  wel- 
ke gezamentlijk  werken ,  gemiddeld  gerekend  ,  met  vier 
knechts,  de  leerlingen  hieronder  niet  begrepen.  Hoewel 
in  het  vak  der  goudsmederijen  in  de  laatste  jaren  vele  vor- 
deringen zjgn  gemaakt,  en  zl)  ten  minste  genomen,  gelijk 
staan  met  de  besten  in  ons  land ,  kunnen  zij  in  het  alge- 
meen zoo  wel  in  sierlljUbeid  van  vorm ,  als  in  glans ,  kleur 


Digitized  by 


Google 


145 

meen  zck»  wel  in  sierlijkheid  van  vorm ,  als  in  glans ,  klenr 
en  polijsel  van  het  metaal  niet  wedijveren  met  de  fabrij- 
ken  uit  's  Hertogenhosch  en  met  de  buitenlandsche  werken 
Tan  dien  aard.  Sommige  goudsmeden  beweren ,  dat  de  be- 
palingen der  Wet  op  den  waadborg  der  gouden  en  zilveren 
werken  van  19  Brnmaire  An.  YI  aan  den  inlandschen  fa- 
brfjkant  veel  nadeel  doen ;  anderen  echter  vinden  hierin  min- 
der bezwaar ,  omdat  vroeger  onder  de  republiek ,  bij  het  be- 
staan Tan  dergelijke  bepalingen ,  de  goudsmeden  het  even- 
wel tegen  de  concurrentie  van  het  zoogenaamd  Fransch  goud 
mthielden.  Intnsschen  in  de  inlandsche  industrie  daardoor 
zeer  aan  banden  gelegd  ,  omdat  het  verboden  is ,  hier  eenig 
goud  of  zilverwerk  anders  dan  van  zeker  bepaald  al- 
looi te  vervaardigen ,  terw^l  van  buiten  de  minste  soort 
ingevoerd  wordt,  én  door  het  uiterl^k  schoon  koopers 
Tindt ,  Tooral  voor  die  artikelen ,  die  aan  verandering  van 
mode  onderhevig  zijn. 

De  werklieden ,  in  dit  vak  hier  ter  stede  bezig,  zijn  Hol- 
landers, hoewel  sommigen  zich  ook  buitenslands  vormden. 

Zilversmeclerijen.  Over  het  algemeen  wordt  in  dit  De- 
partement meest  vervaardigd  zoogenaamd  grootwerk.  On- 
der de  fabrigken  van  dien  aard  in  ons  land  bekleeden 
deze  hier  ter  stede  eene  eerste  plaats  ,  overtreffen  zij  in 
sierlijke  bewerking  de  Elngelschen,  doch  moeten  nog  altijd 
onderdoen  voor  het  Franscfae  fabrijkaat,  vooral  wat  het 
bruineren ,  pol^sten  en  het  fatsoen  aangaat.  Sedert  twee 
jaren  vindt  men  in  dero  stad  eene  kunstdr(jvery ,  onder  de 
firma  van  Gbkbe  &  Glazeneb  werkende.  Deze  fobrijk  bloeit 
zeer  en.magonder  de  grootwerkers  van  ons  land  eenen  eer- 
sten rang  b^leedeo ;  het  fabrfjkaat  in  dat  genre  komt  het 
Fransche  zeer  nabQ.  De  zilversmederijen  genieten  over  het 
geheel  eenen  meerdereïi  bloei  dan  de  goudsmederijen;  waarvan 
de  oorzaak  gelegen  is  in  de  mindere  concurrentie  der  zil- 
verwerken met  naburige  plaatsen.  Niettegenstaande  in  het 
bewerken  van  het  goud  en  het  zilver   dagelijks  meerdere 

10 


Digitized  by 


Google 


146 

Torderingen  genaakt  worden ,  iê  het  debiet  in  de  laatste 
jaren  zeer  verminderd ,  kunnende  dese  vermindering  eens- 
deels worden  toegeschreven  aan  den  kwijnenden  staat  van 
den  handel  in  het  algemeen,  anderdeels  aan  het  namaken 
van  het  grootsilverwerk  naar  de  laatste  fiatsoenen ,  in  zoo- 
genaamd nieuw-zilver,  dat  van  het  buitenland  wordt  in- 
gevoerd ,  en  ten  derde  aan  den  invoer  van  vreemde  wer- 
ken ,  die  door  mindere  gehalten  lager  van  prijs  zign ,  en  dus 
gevoegd  bij  de  sierlijkheid  van  fatsoen  de  voorkeur  verdienen. 

Uit  de  medegedeelte  berigten  bl|jkt  bet  ten  duidelijkste , 
dat  over  het  algemeen  ook  hier  ter  stede  de  industrie  in 
eenen  kwijnenden  toestand  verkeert.  Wanneer  men  de  opga- 
ven der  fabrijkanten  onderling  vergelijkt,  zoo  bemerkt  men 
al  spoedig,  dat  zQ  bij  de  meest  verschillende  wijze  van 
beschouwing,  allen  bijna  eenstemmig  over  teruggang  van 
debiet  en  afnemen  van  winst  klagen. 

Dit  is  het  eenige  punt ,  waarin  zij  elkander  niet  tegen- 
sprekm.  Verlangt  men  de  oorzaken  te  weten ,  welke  ver- 
moedelijk tot  zulke  treurige  resultaten  aanleiding  geven, 
dan  komen  de  uiteenloopendste  redeneringen  te  voorschijn. 
Bij  aUen  staat  de  deugdelgkheid  van  het  fabrikaat  op  den 
voorgrond.  Als  om  strijd  tracht  ieder  u  op  te  dringen, 
dat ,  hoeverre  wij  ook  in  andere  takken  van  Nljveriieid  ten 
achter  staan ,  hetgeen  men  gaarne  wil  erkennen ,  echter 
juist  de  fabrijkaten,  welke  Ay  levert,  de  vergelijking  met 
vreemden  arbeid  niet  behoeven  te  ontwijken.  Het  vermin- 
derde debiet  zal  dan  moeten  toegeschreven  worden  aan  al 
te  groote  concurrentie,  verminderde  consumptie,  hooge 
arbeidsloonen ,  drukkende  belastingen,  of  onverklaarbare 
dwaasheid  der  Nederlanders,  die  slechte  en  tevens  kost- 
bare buitenlandsche  voortbrengselen  boven  goede  en  goed- 
koope  inlandsche  waar  schijnen  te  verkiezen.  Het  behoeft 
wel  geen  betoog ,  dat  eene  dergelijke  wijze  van  beschouwing 
ten  minsten  eenzijdig  heeten  mag.  Omtrent  fabrijken ,  waarin 


Digitized  by 


Google 


147 

zij  niet  betrokken  lijn ,  erkennen  de  fabrijkanten  zelve  dit 
gereedelijk.  En  waarlijk  bij  eene  naauwkeurige  over- 
weging der  zaak,  moet  het  in  de  oogen  springen,  dat  in 
onzen  tijd  tot  bet  yoordeelig  drijven  eener  fabrijk,  van  wel- 
ken aard  deze  ook  zijn  moge ,  meer  vereischt  wordt  dan 
eene  enkel  practische  vorming.  De  kunst  is  der  weten- 
schap voorafgegaan ,  en  heeft  haar  zelfs  in  vele  takken 
van  menschelijke  kennis  den  weg  aangewezen,  dien  zij 
bij  haar  onderzoek  had  te  bewandelen.  Thans  echter  is 
de  Wetenschap  tot  zalk  eenen  graad  van  rijpheid  ont- 
wikkeld ,  dat  zij  haar  de  bewezene  diensten  mim- 
tchoots  vergelden  kan.  Zij  wordt  reeds  sints  lang  niet 
ODgestraft  verwaarloosd,  en  hoe  smartelijk  deze  bd^en- 
tenis  zi|n  moge,  sommige  fabrijkanten  verklaren  het 
rondborstig ,  dat  onwetendheid  door  gebrek  aan  theoreti- 
sche opleiding  de  klip  is ,  waarop  vele  industriële  onder- 
nemingen bij  ons  schipbreuk  lijden.  Laat  ons  alzoo  de 
oorzaak  der  kwaal  niet  uit  valsche  schaamte  verbloemen , 
noch  met  beschermende  regten  of  lagere  arbeidsloonen  dwee- 
pen,  zoo  lang  men  niet  eerst  beproefd  heeft,  wat  eene 
grondige  en  wetenschappelijke  vorming  der  toekomstige 
fabrgkanten  voor  onze  Nijverheid  vermag.  Reeds  sints 
geniimen  tijd  zijn  wij  gewoon  te  volgen,  waar  anderen 
OBs  voorgaan.  Maar  is  het  slechts  aan  voorzigtigheid  en 
beradenheid  te  wijten ,  dat  onze  fabrijkanten  de  elders 
uitgedachte  verbeteringen  zoo  traag  en  dikwerf  maar  al  te 
traag  invoeren  ?  Wij  meenen  ,  dat  het  ook  niet  zelden  aan 
eene  regte  kennis ,  en  bijgevolg  aan  eene  juiste  waardering 
derzelve  moet  worden  toegesehreven.  Wie  alleen  practi- 
sche, of  wat  erger  is  ,  in  het  geheel  geene  opleiding  ge- 
noten heeft,  kan  de  verschillende  wijzen  van  bewerking 
hier  en  ginds  in  zwang  gekomen,  slechts  dan  uit  de 
opgeleverde  resultaten  beoordeelen,  wanneer  eene  on- 
overwinnelijke mededinging  het  debiet  naar  elders  heeft 
overgeplaatst.  De  middelen  van  vervoer  zijn  tot  in  het  on- 


Digitized  by 


Google 


148 

eindige  vermenigVQldigd,  geen  douanen-corps  hoe  sterk 
ook  en  hoe  kostbaar  Toor  den  staat,  kan  het  smokkelen 
geheel  verhoeden,  en  hoe  hooger  de  inkomende  regten  x^n, 
waarmede  men  ten  voordeele  der  binnenlandsche  industrie 
de  vreemde  producten  belast,  des  te  sterker  wordt  de 
prikkel  en  des  te  rijker  het  loon  van  den  ledeloozen 
sluikhandel*  Maar  bovendien  al  worden  wiQ  door  de  klein- 
geestigheid onier  naburen  wel  gedwongen  tot  het  volgen 
van  een  prohibitief  systeem ,  zoo  konde  men  het  immers 
uitsluitend  toepassen  op  die  fabrijkaten ,  welke  bij  onbe- 
lemmerd verkeer,  ook  uit  onse  fabrijken  in  het  buitenland 
hun  debiet  zouden  vinden.  In  deze  gevallen  is  de  prohi- 
bitieve belasting  eene  treurige  maar  welligt  noodzakelijke 
wraakneming.  Maar  waartoe  zal  zij  strekken  als  Iwt  slechts 
binnenlandsch  debiet  betreft  I  Wil  men  dan  de  ingezete- 
nen dwingen,  het  slechte  en  dure  fabrijkaat  boven  het  goede 
en  goedkoope  buitenlandsche  te  verkiezen?  De  smokke- 
larij  zal  spoedig  bij  de  hand  zgn  ,  om  dien  onnatuurlijken 
staat  van  zaken  op  te  heffen ,  en  zoo  niet ,  dan  zal  de  na- 
tie het  slagtoffer  worden  van  de  aangemoedigde  roofzucht 
van  enkelen,  en  de  industrie  op  het  zachte  kussen  der 
beschermende  regten  ingesluimerd ,  zal  welligt  maar  al 
te  spoedig  uit  die  eerste  kwijning ,  waarin  zij  thans  ver- 
keert ,  in  den  doodslaap  vervallen.  De  eenige  redelijke  en 
verstandelijke  grond ,  waarop  het  debiet  eener  fabrijk  kan 
en  moet  gevestigd  zijn ,  is  het  leveren  van  goede  waar  voor 
eenen  billeken  prijs.  Maar  hiertoe  behoort  eerst  en  voor 
alles ,  het  kan  niet  genoeg  herhaald  worden ,  kennis,  van 
%aken.  De  heillooze  stelling,  dat  er  tot  het  opzetten  eener 
industriële  onderneming  weinig  meer  behoeft  wordt,  dan 
een  klein  kapitaal,  eene  geringe  arbeidzaamheid  en  een 
ouden  meesterknecht,  deze  heillooze  stelling  is  het,  die 
onze  Ny  verheid  heeft  in  den  grond  geboord ;  en  het  komt 
ons  voor ,  dat  het  der  industrie  bij  ons  niet  aan  de  genoeg- 
zame schade  en  schande  heeft  ontbroken ,  om  eindelijk  te 


Digitized  by 


Google 


149 

ieeren.  En  dat  het  met  onze  handwerken  niet  beter  gesteld 
is,  leert  de  dagebjksche  ondervinding  aan  ieder  onzer* 
Hoe  dikwerf  ontbreekt  het  niet  den  meester  aan  de  weten- 
schap, en  den  arbeider  aan  de  kunst*  Wel  moge  er  eenig 
Tooroordeel  schuilen  onder  die  zacht  tot  vreemde  voorwer- 
pen van  weelde,  tot  nitlandsche  meubelen  en  rijtaigen; 
wel  mag  menigeen  bedrogen  staan  door  eigen  onverstand  en 
vre«nde  afzetters,  Inaar  vanwaar  het  vooroordeel  zelf? 
Vindt  men  dan  bij  Engelschen  of  Franschen  diezelfde 
dwaasheid  weder?  of  verkiezen  wij  ook  Daitsche  Füsel 
boven  echten  Schiedammer?  Neen  1  hoezeer  de  toepassing 
iD  enkele  gevallen  moge  mank  gaan  ,  die  zacht  tot  het 
vreemde  is  een  bedroevend  doch  overtuigend  bewijs ,  dat 
in  het  algemeen  genomen,  onze  industrie  bQ  die  van  an* 
deren  deerlijk  achter  staat. 

Men  meene  echter  niet ,  dat  wij  het  gebrek  aan  theoreti- 
sche en  practische  kennis  als  de  eenige  oorzaak  van  het 
verval  der  N^ verheid  beschouwen.  Vooreerst  toch  is  die 
onkunde  geen  regel  zonder  uitzondering,  en  ten  andere 
lou  de  vraag  onopgelost  blijven ,  waarom  dan  geene  vreem- 
den big  ons  in  het  aanleggen  van  industriële  ondernemingen 
beter  slagen  dan  wij.  OnzeDuitsche  buren,  bij  voorbeeld, 
zijn  reeds  lang  genoeg  gewoon,  onze  moerassen  in  groo- 
ten  getale  met  een  bezoek  te  vereeren ,  en  niet  te  kiesch  om 
zich  te  verrijken  met  de  voordeelen,  die  zorgeloosheid  en 
onverstand  onzer  landgenooten  laten  ontglippen.  Wel  is  waar, 
men  zon  onder  de  weinige  bij  ons  bloeijende  fabrijken  al 
ligt  op  enkele  ondernemingen  kannen  wijzen,  die  of  door 
vreemd  kapitaal  gedreven  of  door  buitenlanders  bestuurd, 
of  met  vreemde  werklieden  aan  den  gang  gehouden  wor- 
den. Maar  wij  willen  die  voorbeelden  niet  tot  staving  on- 
zer vroegere  stelling  misbruiken.  Neen,  wij  moeten  het 
erkennen  en  het  bliykt  ons  uit  de  eenstemmige  klagt  van 
allen,  die  met  de  Industrie  bekend  zyn;  al  ware  het  dat 
Nederland*  overvloed  had  van  kundige,   beradene  eo>  oa- 


Digitized  by 


Google 


dernemende  fabrijkanten ,  dao  nog  xoa  onze  Nij  verheid  io 
vele  takken  met  de  buitenlandsehe  geen  gelijken  tred 
kunnen  houden ;  en  het  zijn  niet  alléén  de  hooge  arbeids- 
loonen  ,  het  is  niet  alleen  de  dure  levenswijze,  die  dit  droe- 
vige resultaat  te  weeg  brengt;  beide  hinderpalen,  elders 
gelukkig  overwonnen;  het  is  nog  minder  ons  gebrek  aao 
vele  grondstoffen ;  wat  toch  is  er,  dat  door  onzen  handel 
niet  gemakkelijk  wordt  aangevoerd?  ook  ons  belasting- 
stelsel in  betrekking  tot  de  fabrijken  is  hier  geenszins  vrij 
te  pleiten « 

En  wat  moet  uit  alle  deze  redeneringen  nu  het  eindresul- 
taat zijn?  Gaat  de  toekomst  voor  ons  met  verbetering  zwan- 
ger ,  of  is  het  vooruitzigt  onzer  Industrie  donkerder  dan 
ooit?  AVie  zal  het  durven  beslissen?  Eene  groote  stap  tot 
vooruitgang  is  het  zeker ,  de  oorzaken  van  het  kwaad  zon- 
der vooroordeel  te  beschouwen,  en  rondborstig  te  erken- 
nen. Het  eerste  leidt  tot  eene  juiste  kennis  van  den  weg, 
die  tot  herstelling  voert,  en  het  laatste  wekt  de  algemeene 
belangstelling  en  medewerking  op.  Zonder  eene  wetenschap- 
pelijke vorming  der  fabrijkanten,  zonder  eene  behoorlgke 
technische  opleiding  onzer  handwerkslieden ,  en  zonder  een 
stelsel  van  belastingen ,  geschikt  voor  den  tegen woordigen 
toestand  der  Nijverheid ,  zijn  alle  pogingen  tot  aanmoedi- 
ging en  opbeuring  onzer  Nijverheid  hersenschimmig.  Laten 
wij  ons  zelve  en  anderen  van  deze  waarheid  doordringen , 
en  het  kan  welligt  een  spoorslag  zijn  voor  mannen  van  in- 
vloed, om  de  handen  in  een  te  slaan  en  het  goede  werk 
aan  te  vatten. 

De  gewoonte,  om  zonder  voorbereiding  eene.  fabrijk  bi| 
de  hand  te  vatten,  moet  in  al  hare  belagchelijkheid  wor- 
den ten  toon  gesteld.  Onze  toekomstige  industriëlen  moe- 
ten door  eene  ernstige  aanleering  der  Natuurkundige  We- 
tenschappen gevormd,  en  in  de  school  der  ervaring  rijpwor^ 
den  voor  den  stand ,  dien  zij  wenschen  te  bekleeden.  Onze 
handwerkslieden  moeten  in  hunne  jeugd  leerlingen   zijn» 


Digitized  by 


Google 


151 

vóór  dat  het  patenl  hen  tot  meesters  stempelt;  en  bij  het 
stiengste  toezigt  op  eigenlijk  gezegde  smokkelarij,  moet 
de  fabrikant  ten  eenenmale  bevrijd  worden  Fan  de  noode* 
looae  banden ,  waarin  h^  thans  nog  gekneld  is.  Deze  veran- 
deringen z^n  allen  mogelijk,  maar.  z(j  zijn  ook  allen  nood- 
zakelijk ,  wil  men  de  Indnstrie  bij  ons  zien  herieven.  Mog- 
ten  zij  weldra  tot  stand  kommi! 

Het  Departement  Delft  ^  na  in  het  algemeeif  te  hebben 
qpgemerkt ,  hoe  onderscheidene  Handwerken  en  Fabrijken 
Igden  door  den  drak  der  tijden,  zoowel  door  stagnatie 
in  den  handel ,  als  door  de  concurrentie  van  buiten ,  deelt 
daarna  de  volgende  bijzonderheden  mede. 

Kunsten.  Onder  het  klein  getal  beoefenaren  derzelve 
mag  met  roem  vermeld  worden  de  Heer  W.  H.  Sghbuot, 
wiens  voortreffelijke  voortbrengselen  van  zQn  penseel  ie- 
ders bewondering  wegdragen ,  waarom  liij  als  een  voorbeeld 
voor  zijne  kunstgenooten  en  ais  een  sieraad  van  deze  stad 
mag  aangemerkt  worden.  Zoo  ook  de  Heer  W.  Bal  ,  vroe- 
ger wegens  zijne  ingezondene  proeven  van  Houtgraveer* 
kunst  door  de  Maatschappij  met  de  zilveren  medaille  be- 
kroond ,  neemt ,  volgens  het  oordeel  van  bevoegde  beoor- 
deelaars, steeds  toe  in  de  vorderingen  zijner  kunst;  waarom 
het  hem  dan  ook  niet  aan  aanmoediging  en  werk  ontbreekt ; 
zoodanig,  dat  hem  zuUls  zonder  eenige  genoegzame  tus- 
tehenpoozingen  druk  bezig  houdt.  Van  andere  kunstoefe- 
naren is  ons  niets  ter  kennisse  gekomen. 

Randwerken.  Daarin  is  geene  de  minste  vooruitgang  te 
bespeuren  geweest. 

Bouwkunde  heeft  voor  den  nij  veren  ambachtsman  wei- 
nig gunstigs  opgeleverd ,  daar  er  weinig  is  gewerkt  en  ook 
deze  stand  dus  in  een'  staat  van  kwgning  Ugft  verkeeren. 
Behalve  het  voltooijen  eener  kazerne  aan  de  Paardenmarkt , 
hetgeen  in  het  voorjaar  heett  plaats  gehad ,  het  voortzetten 
der  vertimmeringen  aan  de  belendende  gebouwen  der  Aca* 


Digitized  by 


Google 


152 

demie,  alsmede  een  gebouw  aan  de  constructie- winkel , 
waarover  nader,  zyn  er  geene  werken  van  eenig  belang  ge- 
weest* Het  bouwen  van  eenige  woningen  voor  den  sooge- 
naamden  gemeenen  man ,  hier  en  daar  in  de  /stad »  waar- 
door verscheidene  grachten  en  straten  der  acbterbanrten 
een  beter  aanzien  hebben  bekomen,  is  alles,  wat  men  in 
dit  opzigt  verder  noemen  kan. 

Fabrijken.  Thans  tot  dezelve  overgaande,  noemen  wij 
in  de  eerste  plaats  die  van  de  Heeren  P.  Maas  en  Zontn. 
Kortheidshalve  kunnen  w^  verwijzen  naar  datgene,  wat  dien- 
aangaande is  opgegeven  in  de  Bijdragen  over  1838 ;  terwijl 
wij  daarbij  moeten  voegen ,  dat  in  deze  momenten  de  fa- 
brijk,  in  staat  van  voortdurende  kwijning  verkeerende , 
zich  echter  nog  staande  houdt,  niettegenstaande  de  daarbij 
komende  belangrijke  uitgaven  tot  de  aanschaffing  van  nieu- 
we werktuigen ,  waartoe  de  eigenaars  op  het  voorbeeld  van 
anderen  verpligt  zijn. 

Plateelbakkerij.  Van  de  in  vroegere  jaren  zoo  bloei- 
jende  Fabrijken  van  dezen  aard,  en  welke  op  een  getal 
van  70 — 80  mogten  gerekend  worden  j  bestonden  er  se- 
dert de  laatste  26  jaren  drie,  welke  daarna  bij  verkoop, 
door  eenige  deelnemers  zijn  aangekocht  geworden,  hoofd- 
zakelijk met  oogmerk,  om  de  daarin  arbeidende  lieden, 
welke  voor  anderen  arbeid  ongeschikt  waren  geworden,  bon 
bestaan  min  of  meer  te  doen  behouden.  Dan  ook  deze  Fa« 
brijken  zijn  thans  tot  één  ingesmolten ,  en  werkt  daarbij 
nog  steeds  achteruitgaande;  waarom  dezelve  nog  aangehou- 
den wordt,  alléén  met  het  menschlievend  doel,  om  het  ge- 
tal van  p.  m.  30  personen  zooveel  mogelijk  nog  aan  de 
kost  te  helpen ,  terwijl  anders  de  Fabrijk  niet  meer  zou  be- 
staan ,  en  te  gelijk  daarmede  zob  verdwijnen  de  aloude  roem 
van   Hollandsche  nijverheid  in  dit  artikel  te  dezer  stedoi. 

Engelsch  aardewerk.  De  Fabrijk  van  zoogenaamd  En- 
gelsch  aardewerk  van  den  Heer  Piccardt  is  bij  voortdu- 
ring werkzaam ;  bijzonderheden  zijn  ons  echter  niet  mede- 


Digitized  by 


Google 


153 

gedeeld^  waarom  wQ  wegens  derzelver  meer  of  minderen 
bloei  niets  kannen  opgeven. 

Tegelbakkerif.  De  eenige ,  voor  xoover  bekend  is ,  al- 
kier aanwesige  Fabrijk  van  dezen  aard,  en  de  Roos  ge- 
naamd, behoorde  vroeger  aan  de  firma  van  de  Heeren  van 
DER  GoES  en  Co.,  na  welke  daarvan  door  aankoop  is  ei- 
genaar geworden  de  Heer  Mr.  J.  £•  van  dbr  Mandble  al- 
hier. Deze  Fabr^k,  welke  meer  dan  200  jaren  heeft  be- 
staan ,  is  in  den  jare  1836  geheel  vernieuwd  en  thans  eene 
der  schoonste  FabrQken,  welke  van  dien  aard  bestaan;  ter- 
wgl  derselver  fahrijkaat  en  daardoor  ook  de  fabrijk  eene 
algemeene  bekendheid  heeft  verkregen.  In  gemelde  fabrlfk 
worden  alle  soorten  van  muurtegels  vervaardigd  van  on- 
dttscheiden  vorm  en  grootte ,  terwijl  het  schilderwerk  naar 
koiae  op  de  meest  voortreffelijke  w^se  wordt  verrigt.  Se- 
dert eenige  jaren  heeft  dit  fabrijkaat  in  deugdzaamheid  van 
behandeling  veel  gewonnen,  waardoor  de  aftrek  meer  en 
meer  is  toegenomen,  zoodanig  dat  thans  door  het  bestaan 
en  den  bloei  dezer  fabrijk  vele  huisgezinnen  brood  erkngen. 

Oh'eslagery.  Die  van  den  Heer  L*  M.  de  Haan  ,  deels 
door  een  windmolen,  deels  door  de  daarbij  aangebragte 
stoommachine  werkzaam,  blijft  op  denzelfden  voet  voort- 
gaan ,  zoo  ook  de  daarmede  gepaard  gaande  Patent-Oliefa- 
brijk,  welke  van  tgd  tot  t^d  eenigstns  in  uitgebreidheid 
toeneemt.  Jammer  dat  algemeene  oorzaken  de  winsten  zoo 
weinig  en  onzeker  maken ,  waardoor  inzonderheid  de  meer 
kostbare  toepassing  van  den  stoom,  hoe  doelmatig  ook  in 
aanwending,  te  ongunstiger  uitkomst  oplevert. 

De  PaietU-Olijlfabrifkf  alsmede  die  der  zuivering  van 
lijn-olie  tot  goede  opdroogende  verw-  of  schilder-olie  van 
den  Heer  A.  Perk  ,  vroeger  met  de  gouden  medaille  door  de 
Maatschappij  bekroond,  blijft  in  dezen  hare  reputatie  hand- 
ba?en ,  en  mag  zich  b|j  voortduring  in  een  goed  debiet  ver- 
beugen. 

Zeep%iedery.   De  Fab^k  van  zachte  Zeep  van  den  Heer 


Digitized  by 


Google 


154 

Uartsinck  en  Co. ,  blQft  nagenoeg  op  deielfde  hoogte ,  ech* 
ter  met  meerdere  neiging  tot  teruggang  dan  tot  bloei. 

De  Fabrijk  Fan  harde  Zeep  en  Savonetten  onder  de  fir- 
ma Tan  IsAAC  BousQUBT  en  Co.  wordt  zeer  gedrukt  door 
de  vreemde  Zeep,  welke  het  consnmptieregt  ontduikt,  of 
door  slnikerlj  wordt  ingevoerd,  alsmede  door  de  hooge 
accijns  op  het  inlandsche  fabrijkaat.  Ditzelfde  geldt  welligt 
ook  van  de  soortgelijke  Fabrijk  van  de  Heeren  Erven  Ri- 

CHARD. 

Bierbrouwerijen.  Van  deze  bestaan  er  nog  twee  alhier, 
welke  ja,  steeds  werkzaam  blijven,  maar  met  geen  ge- 
wenscht  gevolg,  waarvan  de  oorzaken  te  dikwerf  zijn  op* 
gegeven,    om  dezelve  hier  noodeloos  te  herhalen. 

Branderijen.  Met  de  drie  alhier  nog  aanwezige  is  het 
over  het  algemeen  niet  veel  beter  gesteld,  sQnde  één  yaa 
dat  getal  der  slooping  nabQ ;  men  wordt  daarvan  nog  temg 
gebonden  alléén  om  de  daarin  arbeidende  lieden  niet  broo- 
deloos  te  doen  worden.  De  twee  andere ,  zoowel  als  alle  de 
andere  fabrijken,  welke  granen  bezigen,  verkeeren  in  een 
staat  van  kwijning  ^  hoofdzakelijk  ten  gevolge  der  ongeluk- 
kige werking  van  de  Wet  van  29  December  1S35.  (Staats- 
blad No.  47).     , 

Dtsteleerderij.  Die  van  de  Heeren  Van  Meertcn  en 
Zonen,  hoezeer  in  volle  werking,  lijdt  niet  minder  onder 
de  bezwaren,  die  de  fabrijkaadje  en  het  vertier  van  der- 
zelver  fabrijkaat  vergezellen ! 

Aardappel'branderij,  Dit  zelfde  mag  niet  minder  ge- 
zegd worden  van  de  aardappelen-branderij  van  de  Heeren 
Flortn  &  Co.,  alhier  op  den  Rotterdamschen  weg.  Dui- 
zende  mudden  aardappelen  worden  in  dezelve  verwerkt , 
met  een  personeel  van  nagenoeg  20  werklieden;  dan  ook 
hier  worden  luide  klagten  geheven  wegens  hooge  accijns  en 
vele  formaliteiten ,  als  de  oorzaak  van  weinig  vooruitgang 
en  weinige  of  liever  geene  de  minste  verdiensten. 

De  FiUreer-toestellen  van  de  Heeren  Van  Meerten  en 


Digitized  by 


Google 


155 

Zonen  alhier  handhaven  hnnnen  roem ,  daar  zij  tot  hiertoe 
met  betrekking  tot  hunne  eenvoudigheid ,  gemakkelijke  ver- 
Toerbaarheid  en  uitmuntende  werking  nog  door  geene  an- 
dere toestellen  van  dien  aard  zijn  overtroffen  kunnen  worden* 

De  Vijlen-fabrijk  van  den  Heer  H.  Hartogh  Heys  Jun., 
vroeger  bekend  onder  de  firma  Van  Watson  &  Hartogh 
Uets,  door  de  Maatschappij  met  de  gouden  medaille  be- 
kroond ,  blijft  met  het  beste  gevolg  voortgaan  allerlei  soort 
van  vijlen,  welke  in  alle  opzigten  aan  die  der  Engel- 
sche  gelijk  zijn,  te  vervaardigen ,  waardoor  het  debiet  naar 
buiten  de  stad  meer  en  meer  grooter  wordt. 

De  Gas^fahrijk ,  welke  is  gelegen  naast  de  bovengemelde 
vylen-fabrijk ,  bUjft  bQ  voortduring  werkzaam ,  maar  het 
debiet  van  gas  tot  verlichting  sch^nt  bij  velen  nog  dien  bl}- 
▼al  niette  hebben  kunnen  erlangen ,  welken  de  ondernemer , 
de  Heer  Droinet  ,  zich  daarvan  bij  den  aanvang  had  voor- 
gesteld; echter  bestaat  het  vooruitzigt,  dat  aan  deze  zaak 
meer  uitgebreidheid  zal  gegeven  worden,  waarover  wQ 
voor  als  nog  niet  in  staat  zijn  ons  uit  te  laten. 

De  Zoutviederij ^  onmiddellijk  aan  de  stad,  maar  onder 
de  jurisdictie  van  de  gemeente  Hof  van  Delft  gevestigd , 
behoort  aan  den  Heer  Kock.  Deze  heeft  zich  wat  het  lo- 
caal betreft,  in  de  laatste  jaren  van  tijd  tot  tijd  uitgebreid. 
Dezelve  is  wel  voortdurend  werkzaam,  maar  kan  de  on- 
kosten niet  genoegzaam  met  de  winsten  bestrijden;  van 
daar  dat  dan  ook  hier  meer  achter-  dan  vooruitgang  is  te 
yermelden. 

Leerlooijeryen.  Van  de  9 — 10  alhier  aanwezige  Looi- 
jerljen  valt  weinig  of  liever  niets  te  vermelden ,  dan  dat 
zij  met  meer  of  minder  gunstig  gevolg  in  werking  ble- 
ven. Hooge  prijzen  voor  de  grondstoffen  en  geen  aftrek 
naar  buiten,  schijnen  wel  de  hoofdoorzaken  te  zijn  van 
den  kwijnenden  toestand,  waarin  deze  anders  zoo  bloei- 
jende  fabrijken  verkeeren.  Hier  bijzonder  behooren  te 
¥iorden  vermeld  de    Vellenblooterijen  en  de    Zeemtouwe^ 


Digitized  by 


Google 


156 

rijen »  alhier  aanwezig ,  doch  aangaande  dezelve  is  ons  niets 
medegedeeld  geworden. 

Glasblazerij.  De  alhier  in  de  nabijheid  bestaande  glas- 
blazery ,  onder  de  gemeente  Vrijenban ,  handhaaft  zich  op 
den  duur  door  het  vervaardigen  van  allerlei  soort  van  glas- 
werk voor  den  handel,  en  ook  gedeeltelijk  tot  scheikun- 
dig gebruik.  Zij  heeft  echter  almede  veel  te  lyden  door 
de  groote  concurrentie  van  vreemden ,  en  den  invoer  van 
buitenlandsch  glas,  en  niet  minder  wegens  gebrek  aaa 
exportatie  naar  onze  koloniën  en  eldecs,  hetwelk  vroe- 
ger van  zulk  een  groot  aanbelang  was. 

Bergblaauw.  De  Fabrijk  van  bergblaauw  van  den  Heer 
W.  J.  KuHLER,  vroeger  wegens  z^ne  ingesondene  mon- 
sters door  de  Maatschappij  met  de  gouden  medaille  be- 
kroond geworden,  neemt  in  uitgebreidheid  toe,  en  de  af- 
trek zoowel  van  deze,  als  die  van  andere  door  gcmelden 
Heer  gefabriceerde  verwstoffiBn,  wordt  meer  en  meer  uit- 
gebreid. 

Schuurpapier.  De  fabrijk  van  dit  artikel ,  almede  door 
de  Maatschappij  vroeger  met  de  zilveren  medaille  bekroond , 
blijft  bestaan,  maar  de  man  overleden  zijnde,  wordt  de- 
zelve opgehouden  door  de  weduwe  en  haren  20  jarigen 
zoon.  Gebrek  aan  middelen  is  oorzaak,  dat  aan  die  zaak 
geene  meerdere  uitgebreidheid  kan  gegeven  worden,  en 
zij  alzoo  mist  een  uitsluitend  middel  van  bestaan  te  z(jn. 

ffouien  bakken.  De  mede  vroeger  bekroonde  en  geremn- 
nereerde  vervaardigers  van  houten  bakken  voor  boterva- 
ten,  eertijds  onder  de  firma  van  Hoogendah  en  Kierits, 
thans  onder  die  van  Blom  en  van  Wtck  ,  gaan  met  succes 
voort  in  hunne  verrigting,  en  sparen  geene  moeite  noch 
kosten ,  om  aan  hunne  zaak  de  meest  mogelijke  uitgebreid- 
'heid  te  geven,  niet  alleen  van  boterbakken,  maar  ook  van 
andere  soorten  van  bakken  en  diverse  houten  gereedschap- 
pen ,  waarby  zij  in  het  gepasseerde  jaar  1843  hebben  ge- 
voegd, in  verband  met  den  molen,  eene  zeemvolder^,  be- 


Digitized  by 


Google 


157 

staande  in  12  stampen  en  6  bakken»  welke  van  l**.  Jann- 
aig  184é  af,  met  het  gunstigste  gevolg  in  werking  is. 

Armen'inrigtiTtg.  Bg  het  vermelden  van  deze  en  gene 
Fabrijken  dient  vooral  niet  nithet  oog  verloren  te  worden, 
maar  wel  speciaal  te  worden  genoemd  de  armen*inrigting 
hier  txx  stede.  Dezelve  ^hier  in  den  jare  1829  daarge- 
steld ,  en  voor  privé-rekening  ondernomen  door  den  Heer 
J.  HEUKENSFi^DT ,  onder  directie  van  eene  commissie  door 
de  stads  Regering  in  het  jaar  1828  benoemd,  hield  op 
ultimo  December  1844  ruim  400  personen  werkzaam.  On- 
der de  verschillende  werkzaamheden  daarin  uitgeoefend, 
of  van  wege  deze  inrigting  in  de  stad  verspreid ,  behoort 
eene  tapQ t^feibrijk ,  welke  de  bijzondere  aandacht  verdient. 

Aangevangen  eenvoudig  met  het  spinnen  van  koehaar, 
ontwikkelde  zich  de  fabrijk  onmerkbaar  tot  weverij  ,  en 
thans  worden  zeer  schoone  Schotsche  tapijten  in  onderschei- 
dene  qnaliteiten  geweven  en  wel  door  personen ,  thans 
vaders  van  liuisgezinnen ,  die  vóór  16  jaren  als  behoeftige 
kinderen  voor  de  maatschappy  als  verloren  schenen.  Voor- 
waar eene  schitterende  uitkomst  en  een  vernieuwd  bewijs , 
hoe  ver  men  het  in  eene  maatschappij  brengen  kan,  wan- 
neer de  Regering  willens  en  bij  magte  is ,  overal ,  waar  het 
te  pas  mogt  komen ,  de  behulpzame  hand  te  bieden. 

Eindelijk  zij  gezegd,  dat  in  den  loop  vanhet  jaar  1844,  bij  de 
coDstmctie-winkel  alhier  werd  daargesteld  een  gebouw,  waar- 
van een  gedeelte  is  ingerigt  tot  een  grofsmedergj  en  het  andere 
tot  eene  kenringszaal  voor  afgewerkt  of  voltooid  materieel» 
Gemelde  grofsmederij  bevat  eenen  gloei-oven ,  eenen  groeten 
hamer,  eene  kraan  tot  het  brengen  van  zware  voorwerpen 
uit  den  oven  of  van  de  haarden  naar  het  aambeeld  des 
groeten  hamers  en  omgekeerd ;  eenen  slijpsteen  ,  eene  groote 
tehaar,  benevens  een  groote  en  twee  kleinere  gekoppelde 
imidshaarden ,  welke  den  wind  uit  cylindrique  blaasbalgen 
ontvangen.  De  groote  hamer,  alsmede  de  blaasbalgen,  de 
schaar  en  de  slijpsteen,  worden  in  beweging  gebragtdoor 


Digitized  by 


Google 


158 

een  in  een  belendend  locaal  geplaatst  stoomwerktnig ,  met 
een  ketel  volgens  het  Cornwall'sche  stelsel.  Het  stoom* 
werbtnig  is  vervaardigd  in  de  fabrijk  van  de  Heeren  Paul 
VAN  VussiNGEN  en  DuDOK  VAN  Heel  te  Amsterdam  j  is 
van  middelbare  drukking ,  werkende  met  veranderlijke  uit- 
zetting van  den  stoom  in  eenen  enkelen  cilinder,  en  heeft 
een  nominaal  vermogen  van  10  paardenkrachten.  De  cilin* 
der  heeft  eene  middellijn  van  0,311  elJen,  terwijl  de  slag- 
hoogte van  den  metalen  luiger  0,914  ellen  bedraagt.  Be- 
halve het  oversmeden  vcm  oud  yzer,  afkomstig  van  ge- 
sloopte affuiten  en  voertuigen ,  welke  eene  iwaarte  van 
8 — 9  duimen  vierkant  hebben,  ook  nog  onder  den  groeten 
hamer  verrigt;  terwijl  in  den  tijd  van  15  uren,  ongeveer 
1615  ponden  oud  ijser  tot  staven  kunnen  worden  omge- 
smeed. 

Door  het  Departement  Haarlem  werd  het  volgende  Ver- 
slag ingezonden. 

Volgens  jaarlijksche  gewoonte  thans  weder  geroepen, 
om  een  verslag  in  te  leveren  van  den  toestand  der  Fabrij- 
ken  en  Trafijken  enz.  in  dit  Departement,  is  bet  voorze- 
ker weinig  verblijdend,  te  moeten  zeggen,  dat  deswegens 
in  het  algemeen  geen  gunstig  tafereel  te  schetsen  valt.  De 
meeste  fabrijk-  en  andere  inrigtingen  verkeeren  steeds  in 
eenen  kwijnenden  staat,  en  van  velen,  waaronder  die 
weleer  hier  ter  plaatse  veel  welvaart  aanbragten,  bestaat 
naauwelijks  een  klein  overschot  meer.  Het  Departement 
wil  zich  echter  niet  alleen  tot  deze  korte  mededeeling  be- 
palen ;  het  is  niet  ongeschikt  voorgekomen ,  een  beknopt 
overzigt  te  geven  van  de  inrigtingen  van  Nijverheid ,  die 
nog  steeds  bestaan. 

Sedert  het  jaar  1836  werd  geene  bijzondere  opgaaf  van 
de  binnen  deze  stad  en  derzelver  omstreken  bestaande  Fa- 
brijken,  Trafijken  enz.  gedaan,  en  voor  dit  maal  moge  die 
opgave  eenigermate  het  gebrek  vergoeden ,  om  van  den  bloei 


Digitized  by 


Google 


159 

der  beiCaande,  of  hel  daarstellen  van  nieuwe  inrigtingen 
te  kannen  gewag  maken. 

Drie  Fabr^ken  van  uitgebreiden  omvang,  door  middel 
van  stoom  gedreven  wordende ,  in  welke  katoenen  garens , 
tot  het  fabrijceren  van  calicots  gesponnen ,  deze  en  andere 
atoenen-mannfactnren  geweven,  gebleekt,  geverwd,  ge- 
drukt en  geappreteerd  worden,  houden  steeds  een  aantal 
werklieden  besig.  Deze  fabr^ken  worden  door  de  Neder- 
landsche  Handelmaatschappij ,  met  bet  debiet  van  derzel- 
ver  producten  in  onze  O.  Ind*  bezittingen,  voortdurend 
ondersteund,  ofischoon  eene  verminderde  productie,  bij 
vergelijking  van  vorige  jaren,  noodwendig  op  het  getal 
werklieden   eene  nadeelige  uitwerking  heeft  voortgebragt. 

Van  de  vroeger  hier  zoo  beroemde  fabr|}ken  van  zijden , 
met  goud  en  zilver  bewerkte,  half  zijden,  damast  en  an« 
dere  dergelijke  stoffen,  is  alleen  nog  overgebleven  ééne 
iabri)k,  in  welke  itijden  met  wol  bewerkte  stoffen  ver- 
vaardigd en  opgemaakt  worden ;  doch  is  daarentegen  de 
sinds  eenige  jaren  alhier  ter  stede  bestaande  geoctroolj eer- 
de fabrijk  van  zijden  linten  aanmerkeUjk  uitgebreid.  Er 
worden  in  dezelve  tegenwoordig  effen  en  gewerkte  «toflfen 
voor  dameskleedjes,  en  satijn  voor  vesten  gemaakt,  die 
ia  deugdzaamheid  boven  de  van  buiten  ingevoerde  uitmun-* 
ten ,  en  in  prijs  daarmede  gelijk  staan ;  aan  die  zelfde  fa- 
brijk is  sedert  eenigen  tgd  vérbonden  eene  zijdereederij ; 
waarin,  behalve  fuiken,  netten  en  naai-z^de,  ook  andere 
soorten  van  zijden  garens  worden  gereed. 

Ook  worden  zijden  manshoeden  hier  ter  stede  gefabri- 
ceerd. 

Van  de  tot  voor  weinige  jaren  binnen  deze  stad  nog 
WK)  zeer  bloeljende  fabrijken  van  zijden  gaas  en  bnildoek 
is  er  slechts  nog  ééne  in  wezen.  Half  zijde  en  gare  gazen 
worden  hier  mede  nog  in  twee  fahrl|ken  gefabriceerd. 

Verder  bestaan  alhier  nog  drie  twiynderljen ,  waarin  lin- 
nen en  katoenen  garens  en  zijde  getwijnd  worden.    Voorts 


Digitized  by 


Google 


160 

twee  spionerijen  van  grove  katoenen  garens,   die  ook  ka- 
toenen watten  vervaardigen. 

Van  linnen  en  katoenen  band  en  koord  zijn  nog  twee^ 
en  van  wollen ,  bonten  en  andere  linten  ééne  fabrijk  over- 
gehouden. Ook  worden  hier  nog  langetten ,  beddenkooril , 
sijden  veters  en  kioskoord  gemaakt.  Ook  bestaat  hier  eeae 
verwen}  voor  zijden,  katoenen,  linnen  en  wollen  garens. 

In  de  gemeente  Bloemerufeuil  bestaan  nog  drte  bleeke- 
rijen ,  die  ingerigt  zijn  voor  het'  bleeken  van  linnen  en 
katoenen  garens,  en  twee  derzelve  dienen  mede  tot  het 
bleeken  van  linnens ,  tafel-  en  servet-goederen. 

Verder  verdient  vermeld  te  worden,  dat  alhier  nog  steeds 
met  goed  gevolg  gedreven  wordt,  eene  alierwege  roet 
roem  bekende  Lettergieterij ,  waarbij  eene  Bijbel- ,  Boek- 
en Courant-drukkerij ,  en  behalve  deze  nog  vier  Boek-  en 
itvee  Steendrukkerijen ;  en  dat  het  getal  der  Bierbrouwe- 
rijen ftvee^  der  Azijnmakerljen  vter,  der  Touwslagerijen 
itvee ,  der  Blaauwselfabrijken  twee,  en  der  Vrieschgroenfa- 
brijken  mede  twee  bedraagt.  Almede  bestaan  binnen  deze 
stad  t/ser  FabrQken,  in  welke  Lakken  en  Vernissen  bereid 
worden. 

Voorts  bestaan  hier  eene  Zoutkeet,  eene  Zeepziedeiig, 
eene  LederlooiJerIJ ,  eene  Plat-LoodgieteriJ ,  eene  Cement- 
of  Trasmolen ;  eene  Fabrijk  van  Brandspuiten ;  eene  geoc* 
trooijeerde  Fabrijk  vmi  Gom-Elastieke  voorwerpen  van  on- 
derscheiden aard,  eene  Gasfabrijk,  die  ook  in  de  Stads- 
verlichting voorziet;  twee  IJzer- Koper-  en  Zinkgieterijen , 
in  welke  voornamelijk  ornamenten  vervaardigd  worden ;  eene 
in  het  verleden  jaar  alhier  gevestigde  inrigting  tot  het  ver- 
vaardigen en  repareren  van  Physische,  Optische  en  der- 
gelijke werktuigen;  en  een  mede  als  toen  in  werking  ge- 
komen Stoomkorenmolen ;  terwijl  eindelijk  nog  vermelding 
verdienen  de  Fabrijken  tot  het  vervaardigen  van  Haarlem- 
mer-olie en  olie  van  Boogaard,  tot  geneeskundig  gebruik 
steeds  bestaande. 


Digitized  by 


Google 


161 

Het  berigt  van  den  Heer  A.  Perk,  ten  aanzien  yan  het 
Gooiland  is  als  volgt. 

»De  Katoenen-baai-fabrijk  te  Hilversum  heeft  dit  jaar 
1844  en  dezen  winter  meer  debiet  genoten ,  waartoe  veel  bij- 
draagt, dat  de  katoen  buitengemeen  laag  is;  alsmede  dat 
voor  de  schering  vroeger  linnen ,  nu  ook  van  het  katoen 
gebruik  gemadct  wordt.  Het  fabrijkaat  zelve  is  er  niet 
door  versterkt  en  verbeterd ;  maar  het  is  het  zwak  van  den 
tgd,  daarop  minder  te  zien  dan  op  goedkoopte,  en  er 
mpet,  wil  men  debiet  hebben,  met  het  Calicot  en  ander 
goed  van  zeer  geringen  prijs  geconcurreerd  worden.  De 
kettingen  worden  uit  Engeland  ontboden  en  hier  bewerkt. 
Door  dit  meerder  debiet  kunnen  bekwame  wevers  genoeg- 
zaam werk  vinden  ;  doch  oude  en  gebrekkige  lieden  voor- 
heen als  kettingspoelders  en  scheerders  gebezigd ,  kunnen 
na  niet  of  veel  minder  verdienen. 

De  Yloerkleeden-  en  Tapijtfabrijk  blijft  nog  altijd  veel 
verliezen ,  doordien  de  uitvoer  naar  België  verboden  is ,  of 
ten  minsten  door  znlke  hooge  regten,  dat  zulks  voor  het 
koeharen-vloerkleedengoed  genoegzaam  met  een  verbod  ge- 
lijk staat ,  en  van  hier  onderscheidene  werklieden  derwaarts 
lijn  getrokken,  ten  einde  behulpzaam  te  zijn  aan  de  op- 
rigting  van  fabrijken  aldaar.  Deze  omstandigheid  gelieve 
men  op  te  nemen  in  het  verslag ,  als  ook  de  vermelding 
van  gelijke  hooge  regten  op  den  invoer  in  het  Pruissische , 
van  waar,  van  de  Rijnstreken  ,  men  begint  met  den  invoer 
yan  eene  soort  goed ,  hetwelk  in  plaats  van  vloerkleeden 
gebezigd  wordt.  De  invoer  van  vreemde  stoffen,  door  be- 
trekkelijk zeer  lage  regten  naar  hier  uitgelokt  wordende, 
bestaat  er  in  dit  opzigt  geene  de  minste  aanmoediging ,  maar 
integendeel  alle  ontmoediging  voor  den  inlandschen  fabrij- 
kaat, die  daarop  veelal  verhaal  zoekt  in  vermindering  van 
arbeidsloon  en  verhoogden  prijs  van  de  winkelwaren,  die 
hij  zijn  werkvolk  aflevert,  waarover  in  dit  jaar  vooral  te 
Laren  geklaagd  is. 

11 


Digitized  by 


Google 


162 

Aldaar  is  de  fabrijk  van  dweilen  op  gelijke  hoogte  ge* 
bleven,  zoo  ook  van  koedekken,  vooral  niet  vermeerderd 
door  het  vroeg  stallen  van  het  vee.  Van  Paklinnen  heeft 
men  te  Laren  bijna  niets  meer  te  doen.  Het  veel  slechter, 
maar  veel  goedkooper  goed  uit  Eindstetten  in  het  PruiS" 
sische  wordt  veel  gebruikt.  De  arbeidsloonen  zijn  daar 
goedkooper  en  het  inkomend  regt  op  de  waarde  geheven , 
is  zeer  gering.  In  dezelfde  gemeente  is  echter  nog  eenig 
vertier  en  voordeel  genoten  door  de  leverancie  van  koffij- 
zakken  aan  de  Handelmaatschappij. 

Het  verminderd  debiet  van  Linnens  door  het  goedkoop 
katoenfabrijkaat  heeft  reeds  invloed  op  de  teelt  van  het 
Vlas ,  welke  in  Overijssel  en  Wesi falen  merkelijk  minder 
wordt ,  ten  gevolge  waarvan  de  afval  van  het  Vlas  tot  zeer 
verhoogde  prijzen  nog  schaars  te  verkrijgen  is.  Het  ver- 
minderen van  den  aanvoer  dezer  grondstof  van  de  fabrij- 
ken  van  dweilen  en  dekken ,  is  voor  de  gemeente  Laren  nu 
reeds  drukkend  en  kan  hoogst  bezwarend  worden. 

Te  Huizen  en  Naarden  is  de  fabrijk  van  Calicots  ge- 
bleven* op  dezelfde  hoogte;  ter  laats tgemelde  plaats  wordt 
het  mogelijke  gedaan  ter  aanmoediging. 

De  toestand  van  de  Visscherij  te  Hui%en  is  vooral  in 
dezen  winter  ongunstig  geweest. 

Volgens  de  aanteekening  van  den  Heer  J.  W.  F.  Si«eth- 
LAGB,  blijvende  Steenfabrijken  te  Acquot  {gemeente Beesl) 
en  te  Buurmalsen^  bij  voortgang  langzaam  werkende.  De 
aardappel -Moutwijn-stokerij  en  te  Leerdam  en  te  Culenborg 
hebben  dit  jaar ,  volgens  gerucht ,  met  goede  winsten  gewerkt. 
De  Spijker-fabrijk  te  Z.  Boemel  blijft  steeds  werkzaam. 

De  Heer  A.  Liese,  te  Apeldoorn,  vermeldt,  dat  in 
die  gemeente  bestaan  43  Papierfabrijken ,  allen  door  wa- 
terkracht gedreven  wordende;  dezelve  zijn  vooruitgaande, 
dat  is:  het  fabrijkaat  gaat  goed  van  de  hand,  doch  de  prij- 
zen zijn  nagenoeg  dezelfde  gebleven;   het  papier  van  on- 


Digitized  by 


Google 


163 

gehleeAfe  lampen  Tervaardigd ,  is  meest  gezocht.  De  ma* 
chioale  Papierfabrijk  op  de  Vliji  is  gedurende  twee  jaren 
werkeloos,  en  wordt  als  nu  door  den  Heer  de  Heus  ver- 
anderd in  eene  inrigting  om  koper  te  smelten  en  te  pletten. 

Voorts  zijn  alhier  nog  in  werking  eene  Fabrijk  voor  De- 
kens en  andere  wollen  stoffen  en  een  dito  voor  Marokijn 
Ieder,  terwijl  eerstdaags  eene  Fabrijk  voor  Beender-meel 
xal  tot  stand  en  in  werking  komen* 

Eindelijk  bestaan  in  Apeldoorn  eenige  Veenderijen ,  waar- 
uit, in  1844,  ruim  10,000  tonnen  Turf  vervaardigd  zijn, 
grootendeels  2de  soort  der  2de  klasse. 

De  mededeelingen  van  het  Departement  Deventer  zijn  van 
dezen  inhoud: 

a).  Ten  aanzien  van  Kunsien,  Handwerken  ^  Fabrijken 
en  Trafijken. 

Het  Departement  kan ,  tot  deszelfs  leedwezen ,  in  het 
algemeen  geen  gunstig  verslag  geven  ,  daar  zich  dit  jaar , 
Inj  de  overige  oorzaken,  die  de  Nijverheid  drukken,  nog 
eene  nieuwe  gevoegd  heeft,  die  namelijk  van  eene  groote 
sdiaarschheid  aan  contanten. 

IJzergieierij.  Zij  houdt  haren  vorigen  roem  staande,  en 
bUjft  voortdurend  bloeijende.  Onder  hare  belangrijke  afle- 
veringen mogen  wij  tellen  de  overige  draaischijven ,  welke 
nog  bij  den  Rijnspoorweg  benoodigd  waren,  benevens  de 
toestellen  ter  vulling  van  de  tenders,  en  tevens  die  der 
stoomketels  ter  praeparering  van  het  hout,  waarvan  wij  de 
bestelling  in  ons  vorig  verslag  hebben  opgegeven. 

Tapijt'fahrijk.  Zij  houdt  zich  goed  staande. 

Zeep%iederij.  Zij  houdt  zich  op  denzelfden  voet  staande. 

Bierbrouwerij.  Zij  kan  zich  in  geen  vooruitgang  ver- 
kengen. 

Tabryk  der  Algemeene  Armen-Commissie.  Zij  blijft  op 
denzelfden  voet  werkzaam,  jaarlijks  nog  altijd  een  aan- 
zienlijk kapitaal  omzettende,  schoon  het  moet  gezegd  wor- 


Digitized  by 


Google 


164 

den,  dat  zij  dit  jaar,  uithoofde  der  mindere  bestellingen 
¥an  wege  het  Gonvemement,  minder  afgeleverd  en  minder 
arbeidsloon  betaald  heeft. 

Fabnjk  van  Carionnen  doo%en.  Zij  kan  tegenwoordig  zoo 
min  in  qoaliteit;  als  in  prijs  met  de  bnitenlandsche  con- 
cnrreren* 

Orgelmakerijen.  Deze  mogen  zich  nog  in  oenen  blijven- 
den  bloei  verheugen. 

Potlebakkerij.  Zij  gaat  niet  vooruit ,  maar  is  kwijnende. 

Molenmakerijen.  Zij  hebben  het  treurig  vooruitzigt  om 
zich  alleen  met  de  reparatien  der  bestaande  molens  te  moe- 
ten vergenoegen,  daar  de  vergunning  tot  het  zetten  van 
nieuwe  molens  meestal  wordt  geweigerd. 

Koekbakkerijen.  Deze  houden  zich  bij  den  achteraitgang 
van  schier  alle  andere  takken  van  Nijverheid  nagenoeg  op 
dezelfde  hoogte. 

Fabrijk  van  aardappelen-meel.  Zij  houdt  zich  op  haar  vo- 
rig standpunt  staande. 

Leerlooyeryen.  Zij  hebben  geen  gunstig  jaar  gehad, 
door  de  hooge  prijzen  zoo  van  schors  als  natte  huiden. 

Steendrukkerijen.  Zij  leveren  vanjaar  tot  jaar  beter  werk. 

Olie-  Pel-  Run^  en  Cement-molens.  Zij  hebben  geen 
gunstig  jaar  gehad ,  daar  er ,  nadat  zij  het  inlandsche  zaad 
duur  hadden  ingekocht ,  onverwacht  veel  zaad  uit  Narman^ 
diëj  tot  lagere  prijzen  is  ingevoerd. 

Mandemakerijen.  Zij  deelen  niet  alleen  in  de  algemee- 
ne  slapheid  van  den  handel ,  maar  ook  mag  men  het  er  voor 
houden,  dat  onze  manden  van  te  goede  qualiteit  zijn;  want 
van  langs  de  kanten  van  de  Maa^  komen  thans  eene  me- 
nigte slechtere  manden  in  den  handel,  die  eigenlijk  wel 
goedkooper ,  doch  in  vergelijking  der  qualiteit  duurder  dan 
de  onze  zijn* 

Ka^ckelfabrijken  en  Brandkasimakertjen.  Dfe  eerste 
houden  zich  zeer  goed  staande  en  de  laatste  neemen  van  jaar 
tot  jaar  in  bloei  toe. 


Digitized  by 


Google 


165 

Blaauwverwertjen.  Zij  mogen  zich  nog  in  eenen  tame- 
Igken  bloei  verheugen. 

Wagen^  en  Zadelmakerijen.  Zij  gaan  meer  achteruit 
door  het  steeds  toenemend  afschaffen  van  rijtuigen ,  ten 
gevolge  van  de  hooge  belasting  op  dezelve. 

Kuiperijen.    IA}  gaan  niet  vooruit. 

KasiemaAerijen  en  Stoeletnakerijen^  Zij  gaan  steeds 
meer  en  meer  achteruit. 

Scheepstimmerwerven.    Zij  zijn  kwijnende. 

H<nU%aagmolen8 ,  Fabrijk  van  Extracten ,  van  Blaau^ 
we  Vitriool^  c.  a.  Boekdrukker  ij  en  y  Fabrifk  ,  van  Verw 
iioffen  Touwêla  gerijen  9  Wolbloot  er  ij  en  ^  Kaarsenma- 
kerijen^  Goudsmederijen  en  BUkslagerijen.  Zij  zijn 
ongeveer  op  dezelfde  hoogte  gebleven. 

Ambeichten.  Hebben  wij  in  het  vorige  jaar  ten  aanzien 
▼an  deze  een  treurig  tafereel  moeten  ophangen ,  nog  treu- 
riger is  de  staat  van  zaken  in  het  afgeloopen  jaar  geweest* 
Er  heerschte  zulk  eea  algemeen  gebrek  aan  werk,  dat  knap- 
pe arbeiders  van  onderscheidene  ambachten  zich  zelfs  ge- 
durende den  zomer  met  slootgraverswerk  hebben  moeten 
vergenoegen,  iets  dat  alhier  niemand  in  tijd  van  vrede 
heugt,  en  natuurlijk  zeer  nadeelig  op  de  diaconiën  terug* 
werkt. 

b.  Aangaande  den  toestand  van  den  KoopkandeL 
Het  Departement  vermeent  te  kunnen  berigten  ,  dat  er 
in  het  algemeen  weinig  verandering  in  den  Handel  bij  dien 
?an  het  vorige  jaar  is  opgemerkt.  Dat  men  hiervan  even- 
wel moet  uitzonderen  de  olie ,  daar ,  ten  gevolge  van 
den  steeds  toenemenden  bloei  des  Stoom-oliemolens  van  den 
Heer  W.  Hulscher  ,  wel  is  waar  minder  aanvoer  van  olie 
nit  Holland  of  andere  oorden  hier  plaats  gehad  heeft , 
doch  dat  deze  vermindering  van  aanvoer  geenszins  in  ver- 
houding staat  tot  de  vermeerdering  van  uitvoer  9  doordien 
de  groote  hoeveelheid  van  raapzaad  en  andere  zaden  y  welke 


Digitized  by 


Google 


166 

in  dit  etablissement  geslagen  wordt ,  en  tot  billijke  prijzen 
bij  onze  handelaren  in  dit  artikel  yerkrijgbaar  zijn,  eene 
toenemende  vraag  daarvoor  heeft  doen  opmerken.  Ook 
heeft  men  met  genoegen  ontwaard ,  dat  twee  onzer  geachte 
handelaren  een  Vennootschap  daargesteld  hebben  ten  einde 
den  handel  in  kanthout  uit  te  oefenen. 

Omtrent  de  Fabrijken  te  Enschedé  j  berigt  de  Heer  B. 
W.  Bltdenstein,  dat  dezelve  in  het  algemeen  bloeijend 
en  de  vooruitzigten  gnnstig  zijn.  Die  voor  het  binnen- 
landsch  debiet  zijn  in  toenemenden  bloei,  en  kannen  met 
voordeel  concurreren  tegen  geüjksoortige  vreemde  fabrijka- 
ten.  Die  voor  het  vertier  in  onze  Oost-Indische  bezittingen 
deelen  in  het  drukke  debiet  aldaar.  De  schade  der  beide 
vorige  jaren  wordt  hierdoor  gecompenseerd.  De  meermalen 
aangevoerd  wordende  plaatselijke  belemmeringen,  als  de 
afsluiting  der, wegen  tot  aanvoer  der  naburige  brandstof- 
fen, de  doellooze  formaliteiten  enz.  enz.  blijven  als  vroe- 
ger voortduren.  Ook  de  exceptionele  voorregten,  gunsten 
en  ondersteuningen  aan  sommige  provinciën ,  steden ,  ar^ 
men-inrigtingen  en  enkele  bijzondere  fabrijkanten  houden 
niet  op ,  en  blijven  de  solide  zelfstandige  nijverheid  bena- 
deelen  en  ontmoedigen.  De  groote  Enschedésche  katoen- 
spinnerij heeft  met  voordeel  gewerkt,  alleen  aan  de  plaat- 
selijke fabrijken  geleverd ,  en  maar  aan  een  gedeelte  der  aan- 
vraag kunnen  voldoen;  het  product  van  1839  bedroeg 
124512  kilogr.  gesponnen  Garen.  Zij  heeft  in  1844  opge- 
leverd 286605,  en  dus  het  gesponnen  Garen  meer  dan 
verdubbeld. 

Wat  de  Provincie  Vriesland  betreft,  vermeldt  de  Heer 
T.  G.  Wassenaar,  dat,  in  zijn  district,  de  Fabrijken  en 
andere  bronnen  van  bestaan  in  het  afgeloopen  jaar  weinige  ver- 
anderingen hebben  ondergaan.  Alleen  hebben  de  verschillende 
Cichoreidroogerijen  wederom  eenige  meerdere  bedrijvigheid 


Digitized  by 


Google 


167 

vertoond ,  hetwelk  ongetwijfeld  aan  den  Termeerderden  bouw 
Tan  dat  product  moet  worden  toegeschreven;  althans  de 
uitkomsten  9  welke  voorzeker  niet  voordeeliger  waren  dan 
in  de  voorgaande  jaren ,  gaven  *  daartoe  geene  aanleiding. 
Men  heeft  mij  verzekerd ,  dat  ook  onder  mijne  woonplaats 
eene  dergelijke  fabrijk  in  den  loop  dezes  jaars  zal  wor- 
den opgerigt. 

Overigens  baart  het  genoegen  te  kunnen  berigten ,  dat 
de  herbouwde  Houtzaagmolen  van  den  Heer  van  der  Mey 
te  Berlikum  (in  den  jare  1842  door  het  bliksemvuur  ge- 
troffen en  geheel  in  asch  gelegd)  thans  wederom  in  volle 
werking  is;  zoo  als  ook  de  Steenfabrijk  aldaar,  dit  jaar» 
gelgk  vroeger,  is  werkzaam  geweest. 

Hierbij  zoude  ik  nog  kunnen  voegen ,  dat  er  gedurende 
het  afgeloopen  jaar  in  deze  Grietenij ,  onder  de  naburige 
gemeente  Si,  Jacobi  Parochie ,  een  geheel  nieuwe  rog- 
ge- tarwe  en  pel-Molen  is  gesticht ,  welke ,  zoowel  wat  de 
standplaats,  als  ook  de  inrigting  aangaat,  in  de  gevolgen, 
gunstige  verwachting  verwekt.  Evenwel  geeft  zulk  eene 
schoone  en  zich  van  meer  dan  eene  zijde  aanbevelende  fa- 
brgk,  wel  eenig  vertier;  doch  dezelve  beneemt  aan  den  anderen 
kant,  aan  de  drie  van  ouds  alhier  bestaande  molens,  een 
aanmerkelijk  deel  van  derzelver  tijdelijke  welvaart,  en  ver- 
mindert daardoor  voorzeker  grootelij  ks  derzelver  waarde. 

Van  de  van  ouds  beroemde  Bierbrouwerijen  in  deze  Grie- 
tenij is  er  onlangs  wederom  één  in  de  gemeente  Si.  Ja-' 
cobi  Parochie  publiek  verkocht,  en  naar  het  zich  stellig 
laat  aanzien^  zal  dezelve  binnen  kort,  in  een  timmer- 
winkel  worden  veranderd;  zoodat  er  alsdan  nog  slechts 
twee  zoodanige  inrigtingen  zullen  blijven  bestaan ,  waarvan 
sedert  jaren  reeds  maar  eene  meer  werkzaam  is,  en  wier 
debiet ,  naar  ik  redenen  heb  te  vooronderstellen,  ook  allengs 
vermindert. 

De  Heer  J.  J.  Bruinsbu,  te  Leeuwarden  9  berigt  dat  de 


Digitized  by 


Google 


168 

tentoonstelling  van  voorwerpen  van  Kunst  en  Nijverheid  in 
de  Provincie  Friesland j  door  hem  in  zijn  vorig  Verslag, 
vermeld,  in  1844  heeft  plaats  gehad  en  aller  verwachting 
heeft  overtroffen.  Ter  bevestiging  hiervan  zijn  door  den 
Heer  Bruinsma  overgelegd ,  zoowel  de  Catalogas  als  het 
algemeen  Verslag  der  tentoonstelling.  Daar  deze  beide 
stukken  gedrukt ,  en  uittreksels  uit  dezelve ,  in  der  tijd , 
door  de  Dagbladen  ter  kennis  van  het  publiek  gebragt 
zijn,  acht  de  Commissie  het  voldoende,  te  dezer  plaatse» 
tot  dezelve  te  verwijzen. 

Voorts  berigt  nog  de  Heer  Bruinsma  lo.  dat  de  Heer 
Staatsraad  Gouverneur,  bij  besluit  van  14  October  1844, 
bepaald  heeft,  dat  er«  in  den  jare  1847,  eene  tweede  ten- 
toonstelling in  Vriesland  zal  plaats  hebben ,  waarby  prij- 
zen zullen  worden  uitgeloofd ,  voor  de  vervaardiging  van 
de  meest  uitmuntende  Kunst-  en  Nijverheids-voorwerpen ; 
en  2o.  dat  de  Raad  der  Stad  Leeuwarden  voornemens  is, 
de  straten ,  grachten  en  pleinen  dier  Stad  door  steenkolen- 
gas  te  doen  verlichten,  en  wel  door  ongeveer  250  bran- 
ders. Deze  verlichting  is  aangenomen  gedurende  twintig 
jaren ,  per  jaar  voor  /9500  te  beginnen  met  lo.  October  1845. 

Volgens  het  berigt  der  Provinciale  Commissie  van  Land- 
bouw in  Groningen ,  was  de  Visscherij  op  en  langs  de 
wadden,  als  ook  bij  de  verschillende  zijlen  (sluizen)  dit 
jaar  niet  ongunstig;  doch  die  op  de  binnenwateren  van 
het  Winsumer-  en  Sckaphasterzylvest  heeft  opgehouden 
te  bestaan,  aangezien  de  scheppers  van  genoemd  zijlvest 
de  wateren  van  dit  zijlvest  niet  meer  als  publieke  waterea 
beschouwen,  en  alzoo  de  Visscherij  op  dezelve  niet  toe- 
laten. 

De  Heer  G.  Reinders  toekent  aan : 
Fabrijken.    Deze  zijn  noch  vermeerderd,   noch  vermin- 
derd, en  ten  opzigte  der  prijzen  als  ook  van  het  debiet  der 


Digitized  by 


Google 


169 

TefSchUleDde  fabrijkaten  kaa  niets  bOzonders  gezegd  wor- 
deo.    De  eigenaars  hadden  de  kost. 

Vt89cherij.  De  vangst  yan  Zeevisch  op  de  Zoutkamp  is 
tamelijk  wel  geweest,  doch  de  Oestervangst  is  en  blijft 
gering. 

In  den  staat  der  fabryken ,  schrijft  de  Heer  8.  P.  van 
DER  TuuK,  is  geene  verandering  op  te  merken.  Met  de 
moatwijnstokerij  der  5«  en  6e  klasse  te  Belltngswolde  f 
Ueef  men  langzaam  voortwerken  ,  voor  zoover  ^  zulks  tot 
bet  doel  der  ondernemers  (landontginning)  wordt  gevorderd; 
eeoe  grootere  nitbreiding ,  big  de  lage  prQzen  der  moatwijn 
en  rnime  productie ,  schijnt  niet  geraden  te  zijn.  Het  fa- 
brijkaal  van  zoete  likeuren  vind  in  de  Provincie  matigea 
aftrek. 

Het  berigt  van  den  Heer  H.  H.  ds  Haan,  eindeUjk ,  is 
van  dezen  inhoud. 

Olieslagerijen.  De  Olieslagerijen  hebben  steeds  goed 
doorgewerkt ,  doch  niet  voordeelig ,  uithoofde  algemeen 
de  prijs  der  olie  te  laag  was  in  verhouding  tot  het  kool- 
zaad; vooral  sedert  den  laatsten  zaadoogst.  Het  debiet 
van  olie  was  gering.  De  koeken  echter  daarentegen  vonden 
tot  goede  prijzen  gereeden  aftrek. 

Pelderijen.  Met  dit  bedrijf  is  het  voortdurend  niet  gunstig 
gesteld.  De  prijs  van  dit  artikel  was  algemeen  te  laag ,  om 
met  voordeel  te  kunnen  werken.  De  oorzaak  hiervan  wordt 
veelal  toegeschreven  aan  buitenlandsche  mededinging.  Daar 
het  korengemaal  meestal  met  pellen  in  een  en  denzelfden 
molen  wordt  uitgeoefend ,  en  in  dat  geval  een  vereenigd 
bedrijf  uitmaakt,  moet  hier  vermeld  worden  ,  dat  er  in  dit 
jaar  te  Siddeburen  een  nieuwe  koom-molen  gebouwd  is, 
en  dat  overigens  de  achteruitgang  der  pelderyen  het  getal 
der  fabriyken  geenszins  doet  afnemen. 


Digitized  by 


Google 


170 

ffoui%aagmolens.  De  toestand  hiervan  was  mede  alge- 
meen hier  niet  zeer  gunstig ,  door  het  minder  verbraik 
Toor  den  scheepsbouw ,  zoodat  de  voorraad  van  gezaagd 
hout  belangrijk  is. 

Scheepsitmmerwervenj  Touwêlagerijen  en  Zeilmaker 
rijen.  De  ongunstige  resultaten  der  scheepvaart,  sedert 
de  laatste  jaren  heeft  natuurlijk  ook  op  de  scheepstimmer- 
werven ,  touwslagerijen  en  zeilmakerijen  nadeelig  terugge- 
werkt.  De  lust  voor  reederij  is  verminderd ;  wel  wordt 
nog  op  eenige  werven  druk  getimmerd,  maar  zijn  daaren- 
tegen andere  geheel  of  bijna  werkeloos  bij  gebrek  aan 
debiet. 

Scheepvaart.  Gelijk  over  het  algemeen ,  zoo  moet  ook 
te  Hooge%and  en  Sappemeer^  waar  vele  reederljen  be- 
staan ,  de  vaart ,  hoezeer  door  de  vermeerderde  vrachtprij- 
zen in  het  najaar  weder  niet  voordeelig  geweest  zijn ,  en 
slechts  in  enkele  gevallen  uitdeelingen  kunnen  plaats  hebben. 

Moutwijnstokerijen  lUt  aardappelen.  Deze  fabrijken  te 
ffoogezand  en  Sappemeer ,  hebben  nagenoeg  op  gelijken 
voet  als  het  vorige  jaar  doorgewerkt.  Er  schijnt  evenwel 
nog  veel  overproductie  van  moutwijn  te  bestaan ,  hetwelk 
de  prijzen  drukt.  De  belangrijke  veestallen  daaraan  ver- 
bonden ,  hebben  goede  resultaten  opgeleverd. 

Gruiiertjen.  De  grutterljen  hebben  door  den  slechten 
oogst  van  boekweit  weinig  vertier  gehad.  Hierdoor  was 
de  prijs  van  het  boekweitenmeel  te  hoog  in  evenredigheid 
der  andere  eetwaren. 

Kalkbranderijen.  De  kalkbranderijen  hebben  tamelijk 
aftrek  gevonden;  hoezeer  de  steeds  toenemende  concurren- 
tie op  den  prijs  der  kalk  ongunstig  werkt. 

Steenbakkerijen.  De  belangrijke  steen-  en  pannebakke- 
Tijen ,  bij  het  DamstercUep  gelegen ,  hebben  als  naar  ge- 
woonte sterk  gewerkt.  De  aftrek  was  tamelijk,  hoe- 
zeer echter  de  prijzen  eenigzins  lager  waren. 


Digitized  by 


Google 


171 

Wat  de  mededeelingen  van  den  Heer  Schneetoogt  be« 
treft,  kan  de  Commissievan  dezelve,  als  op  Nederland 
geene  betrekking  hebbende 9  te  dezer  plaatse,  geen  ge- 
bruik maken ,  maar  moet  zij  zich  vergenoegen  ZE.  dank 
te  betuigen  voor  zijne  betoonde  belangstelling  ter  bevor- 
dering van  de  belangen  der  Maatschappij. 

Opgemaakt  door  de  Commissie,  be- 
last met  de  verzameling  der  Berigten, 
betrekkelijk  de  Fabrijken  enz.  over  den 
jare  1844. 


Digitized  by 


Google 


Bijdragen  tot  de  Statistiek  van  den  Nederland^ 
schen   Landbouw; 

bewerkt  door 

H.  C.  VAN  Halj^ 


In  het  jaar  1814  gaf  de  Hoogleeraar  Kops,  in  het  zesde 
deel  van  het  Magazijn  van  Landbouw  (bL  217 — ^224)  een 
betoog  wegens  de  kracht  van  Hollands  Landbouw ,  waarbij 
eene  hoogstbelangrijke  Tabel  van  den  in-  en  uitroer  van 
31  voortbrengselen  uit  het  toenmalig  Koningrijk  Holland 
(in  grootte  weinig  verschillend  van  ons  tegenwoordig  Rijk  j 
wanneer  men  Limburg  hier  niet  bij  rekent) ,  van  1803  tot 
1809  ingesloten.  Wij  hebben  daaruit  kunnen  zien,  hoe 
de  landbouw  en  veeteelt  van  Oud^Nederland  of  de  Noor- 
delijke gewesten  van  het  Koningrijk  der  Nederlanden  (van 
1815  tot  1830),  vele  en  daaronder  hoogstbelangrijke  voort- 
brengselen geven ,  waarvan  een  aanzienlijk  meerdere  uit- 
dan  invoer  bestaat*  Daar  dit  betoog  echter  voornamelijk 
moest  strekken ,  om  de  voordeelige  zijde  van  Nederlands 
landbouw  te  doen  uitkomen,   ontbreken  op  die  Tabel   alle 


Digitized  by 


Google 


173 

artikelen ,  waarvan  de  invoer  den  uitvoer  overtreft ;  zoodat 
dit  betoog,  hoe  gewigtig  ook  in  vele  opzigten,  echter 
geenszins  als  volledig  is  aan  te  merken. 

Hoeveel  er  ook  in  de  laatste  jaren  aan  den  Vaderland- 
schen  landiiouw  gedaan  zij ,  en  hoevele  gewigtige  stukken 
daarover  ook  in  het  licht  verschenen  zijn  j  met  de  Si€Uis-> 
Hek  van  den  Nederlandschen  landbouw,  en  dus  met  de 
wezentl^ke  kracht  van  Nederlands  landl>ouw  en  veeteelt, 
zQn  wi)  nog  geenszins  in  allen  deele  bekend.  In  enkele 
provinciën  heeft  men  zich  daarop  toegelegd ,  en  bepaalde- 
lijk voor  de  provincie  Groningen  kan  men  van  1817  af 
mededeelen ,  hoe  vele  bunders  met  deze  of  geene  voort- 
brengselen van  den  landbouw  beteeld  zijn  geworden,  en  hoe 
groot  de  opbrengst  van  elk  dezer  gewassen  in  die  jaren 
geweest  is.  Maar  het  is  niet  vóór  in  de  allerlaatste  jaren , 
dat  het  inwinnen  van  officieele  berigten  over  de  opbrengst 
van  onzen  landl>ouw  over  het  geheele  Rijk  is  aanbevolen 
geworden. 

Zijne  Excellentie  de  Minister  van  binnenlandsche  zaken 
mg  de ,  op  deze  wijze  van  de  Heeren  Gouverneurs  der  on- 
derscheidene gewesten  ontvangene  berigten  ,  over  de  voort- 
brengselen inzonderheid  van  den  dAAerbouw,  hebbende 
nedegedeeld,  met  vergunning  om  van  die  gewigtige  be- 
scheiden naar  willekeur  gebruik  te  maken ,  heb  ik  mij  in 
die  vergunning  allezins  verheugd ,  omdat  het  mij  hierdoor 
mogelijk  is  geworden  een  eenigzins  aanschouwelyk  beeld 
van  het ,  door  velen  nog  veel  te  weinig  gekend  gewigt  van 
den  Nederlandschen  landbouw  ,  op  te  maken  en  alzoo  tot 
de  regte  kennis  van  ons  Vaderland  eenige  zoo  ik  hoop  niet 
onbelangrijke  bouwstoffen  te  leveren.  Ik  hoop  Z(jne  Ex- 
cellentie op  de  beste  wijze  mijnen  dank  voor  de  aan  mij 
gedane  mededeelingen  te  betuigen,  door  daarvan  een  spoe- 
dig en  zooveel  mogelijk  goed  gebruik  te  maken, 

Ik  zal,  in  het  algemeen  naarde  volgorde  der  gewassen, 
gelijk  die  in  den  Jaarlijkschen  Siaat  van  den  Laitdboutv  is 


Digitized  by 


Google 


174 

aangenomen ,  van  de  teelt  onzer  bdangrijkste  voortbrengse- 
len een  overzigt  geven ;  waarbij  ik  vooral  de  jaren 
1842,  1843  en  1844,  over  welke  die  opgaven  over 
het  gansche  Rijk  algemeen  ziQn  opgemaakt ,  geregeld  zal 
behandelen ,  doch  tevens  ook  enkele  berigten ,  waarop  men 
genoegzaam  staat  kan  maken,  van  vroegere  jaren  bijvoe- 
gen ,  opdat  alzoo  blijken  moge ,  wat  Nederlands  landbouw 
werkeUjk  voortbrengt,  en  in  welke  verhouding  alzoo  de 
voortbrenging  te  dezen  aanzien  voor  de  behoeften  der  inwo- 
ners tot  levensonderhond  ,  en  voor  de  behoeften  van  den 
handel  en  het  verbruik  in  de  fabrijken  staat. 

Het  zal  uit  de  volgende  regelen  blijken,  dat  het  voort- 
brengings-vermogen  van  den  akkerbouw  van  Nederland 
van  meer  gewigt  is ,  dan  velen  gelooven.  Men  meene  ech- 
ter niet ,  dat  de  hieromtrent  te  geven  berigten  al  te  gun- 
stig geschilderd  zijn.  Integendeel  is  het  mQ  uit  de  verge- 
lijkingvan den  bekenden  middelbaren  opbrengst  van  eenig 
gewas  per  bunder ,  in  vergelijking  met  de  uitgestrektheid 
der  bebouwde  gronden,  voor  zooveel  die  bekend  was,  en 
in  vergelijking  met  de  door  de  Gouverneurs  der  onderschei- 
dene provinciën  ingezondene  berigten  ,  gebleken ,  dat  de 
opbrengst  over  het  algemeen  eer  als  te  gering  dan  als  te 
hoog  is  te  beschouwen ,  hetgeen  dan  ook  in  den  aard  der 
zaak  ligt,  daar,  bQ  ^e  ongelijke  uitkomsten,  welke  de 
landbouw  dikwijls  oplevert ,  de  ingezetenen ,  die  de  berig- 
ten geven ,  en  de  Borgemeesters  der  gemeenten ,.  die  dezel- 
ve verzamelen ,  in  onzekere  gevallen  doorgaans  geneigd 
zullen  zijn,  de  opbrenst  eer  te  laag  dan  te  hoog  op  te 
geven* 

Voor  dat  ik  echter  tot  het  eigenlijk  onderwerp  onzer  be- 
schouwing overga ,  zal  ik  hier  laten  volgen  een  volgens 
de  kadastrale  opmeting  van  1833  opgemaakt  overzigt,  voor 
zooveel  mij  dit  bekend  is  geworden ,  der  grootte  van  elk 
Gewest  en  van  de  uitgestrektheid  der  bebouwde  gronden  in 
elk  derzelven ;  zijnde   onder  deze  laatste  de  graslanden , 


Digitized  by 


Google 


175 

bosschen ,    boomgaarden ,    tuinen    en   met  huizen   bezette 
plaatsen  mede  begrepen : 


grootte 

beboawde  gronden. 

Xoord-Braband 

511,673  band 

.  296,811  bnnd.  {hectares) 

Gelderland 

508,632 

323,912     » 

ZuidHolland 

303,617 

257,792     > 

Noord-Holl^d 

247,995 

182,666      > 

Zeeland 

173,782 

164,232     > 

Uuecbt 

138,562 

113,204     > 

Friesland 

327,333 

264,708      > 

Overijssel 

333,929 

204,369     » 

Groningen 

233,176 

182,292     . 

Drenthe 

266,271 

136,379     » 

3,044,970     »    2,126,365    bunders. 

Van  het  overige  zijn  40,724  bunders  wegen,  straten, 
pleinen,  enz.  104,165  wateren,  773,716  heiden,  stranden, 
daioen  ,    rietlanden ,    veengronden ,  enz. 

Tarwe* 

Noord'Braband  bragt  in   1842  ,  (voor  de  vroegere  ja- 
ren (1837 — 1841)  konde  de    opgave   slechts  over   eenige 
gedeelten   van  dit  Gewest  plaats  vinden)  aan   tarwe  op: 
94,633  Ned.  mudden  {hectoliters). 
in  1843  —  127,377       >  > 

in  1844  —  123,796      >  » 

das  door  elkander  jaarliyks  115,268  mudden. 

Gelderland hrtigt  aan  tarwe  en  w/etV,  welke  beide  woor- 
den in  onderscheidene  berigten  verschillend  voorkomen , 
doch  naar  het  bekend  spraakgebruik  een  en  hetzelfde  be- 
teekenen ,   op : 

in  1842  —  148,515 :  2    mudden. 
»    1843  —  219,040:5  » 

,    1844  —  162,613 :  70        > 
dos  door   elkander  jaarlijks    176,723   mudden ,    hetwelk 


Digitized  by 


Google 


176 

beTestigd  wordt,  doordien  de  opbrengst  in  1837  tot  en 
met  1841  ,,das  in  5  jaren  tijds,  geweest  is  555,000  rand- 
den, dat  is  jaarlijks  111,000  mudden,  terwijl  in  die  5 
vroegere  jaren  hier  daarentegen  meer  rogge  gekweekt  was. 
Nopens  Zuid^Holland  kunnen  wij  de  berigten ,  zoo 
voor  dit,  als  yoor  andere  voortbrengselen,  oyer  een  lan- 
ger tijdvak  mededeelen.  Dit  gewest  toch  leverde  aan 
tarwe: 

in   1836  —  249,160  mudden. 

»  1837  —  220,276         > 

»  1838  —  162,330        » 

•  1839  —  264,267         % 

,  1840  —  167,667         > 

»  1841  —  221,988         » 

»  1842  —  140,489:50  » 

>  1843  —  224,767        » 

>  1844  —  204,668         > 

of  over  de  3  laatste  jaren  door  elkander  jaarlijks  189,974 
mudden. 

Het  blijkt  hieruit  tevens  dat,  wat  de  tarwe  aanbe- 
langt, de  jaren  1842 — 1844  niet  ongeschikt  zijn  om  een  denk- 
beeld van  de  middelbare  opbrengst  van  dit  voortbreng- 
sel te  geven,  wijl  onder  deze  3  jaren,  bij  vergelijking 
met  de  vorige ,  één  ongunstig  en  twee  matig  gunstige  ja- 
ren voor  de  tarwe-opbrengst  gevonden  worden.  Als  men 
echter  al  de  genoemde  9  jaren  te  zamen  neemt ,  is  de  mid- 
delbare jaarlijksche  opbrengst  206,179  mudden. 

Noord-Holland  brengt  aan  tarwe  op: 
in   1842  —    6,072  mudden. 

>  1843  —  24,165        » 

>  1844  —  20,903         » 

dus  door  elkander  jaarlijks  17,046  mudden. 
Zeeland  in  1837  —  577,304  mudden 
»  1838  —  399,672        » 
>  1839  —  532,896        > 


Digitized  by 


Google 


177 

in  1840  op  599,508  mudden  tarwe. 
»  1841  —  555,100  » 

»  1842  —  343,237  > 

»  1843  —  414,021  » 

»  1844  —  417,234  » 

das  over  de  3  laatste  jaren  door  elkander  jaarlijks  391,497 
Badden. 

Wanneer  men  echter  alle  genoemde  aehi  jaren  te  za- 
meo  neemt ,  is  de  middelbare  opbrengst  iets  grooter.  — 
In  een  belangrQk  JTort  over%igt  over  den  landbouw  in 
Zeelanden  den  oogst  van  1829  aldaar ^  door  D«,  ge- 
plaatst in  den  Vriend  des  Vaderlands  van  1829  bL 
759—765 ,  (van  welk  stnk  wij  ook  bij  eenige  volgende  ge- 
wassen gebruik  zullen  maken) ,  werd  de  gemiddelde  hoe- 
veelheid  van  de  in  dit  Gewest  jaarlijks  ingezamelde  tar^ 
wty  op  589,750  mudden  berekend,  waarvan  225,750  bin- 
nen het  Gewest  gebruikt ,  en  dus  door  elkander  364,000 
uitgevoerd  zouden  worden* 
Utrecht  leverde 

in   1842  —  33,681  mudden   tarwe 
»  1843  —  55,856        »  » 

»  1844  _  33,894        »  » 

dos  door  elkander  jaarlijks  ruim  41,143  mudden. 
Friesland  in  1842  —  31,240  mudden 

»  1843  —  73,508       »        op3,559bund.  (1) 
,  1844  —5  3,760:23  » 
das  door  elkander  jaarlQks  52,836  mudden* 
Overijssel 

in  1842  —  8,736,21  mudd.  op  540  bund.  (Staat  p.  16.) 
,  1843  —  8,310 
,  1844  —  8,475. 
das  door  elkander  jaarlQks  8,507  mudden. 

(1)  Zie  de  Slaats-Caurant  ^  aU  ook  de  Leeuwarder^Courant  ^ 
de  laitsle  van  27  Aug.  1844 ,  waaruit  ode  de  later  Tol^nde  opgaven 
«'o^  Friesland  oYer  1843  genomen  zijn. 

12 


Digitized  by 


Google 


178 

Nopens  Crroningen  z^n  vri^  tot  meer  volledige  berig- 
ten  in  staat,  daar  de  Verslagen  der  Gedeputeerde  Sta- 
ten Tan  dit  Gewest ,  de  met  onderscheidene  gewassen  be- 
teelde  oppervlakte  lands ,  en  de  opbrengst  daariran  reeds 
van  1817  af  doen  kennen.  Hoewel  de  opgaven  hierom- 
trent voor  de  eerste  jaren  in  eene  andere  landmaat  gege- 
ven z^n ,  willen  wig  echter  ook  die  mededeelen ,  om  zoo- 
doende de  latere  opgaven  met  de  vorige  te  kannen  ver- 
gelijken. Groningen  leverde  dan 
in  1817  op  13,236^V  gra<en  (1)  110,268]!^  M.   T.  o.   m. 


>  1818  ] 

>   16,488H 

>      131,929,Vmudd.  (onde  maat) 

»  1819  1 

.   16,774f 

»      159,829^        » 

»  1820  ) 

.    14,5351 

»      149,874}          » 

.  1821  ) 

►     7,778i 

>        67,063^          > 

>  1822  ] 

»    13,321H 

»      115,3485V 

>  1823  i 

»    10,410 

94,5971          » 

>  1824  > 

»    4,719:33  bunders  93,987:3  modd.  (nieuwe  maat) 

»  1825 

»    2,025:21       i 

39,595:4 

>  1826  1 

>    2,293:28      > 

40,778:40      ^ 

.  1827  j 

*    2,177.-06      » 

46,557:46 

>  1828  > 

>    2,474:03      > 

43,211:99      > 

>  1829  1 

>    3,656:32      . 

67,850:70      > 

»  1830  > 

>    1,603:00      > 

15,507K)0      > 

>  1831  > 

>    2,660:00      > 

42,383:50      > 

»  1832  ] 

>    4,331:45      > 

79,168:00      . 

.  1833  . 

>    4,507:50      > 

92,805:75      . 

»  1834  1 

►    3,810,00      . 

63,006:25      i 

>  1835  . 

>     3,824,25      > 

88,084K)0      ] 

»  1836  : 

►     2,945,00      . 

64,620:25      < 

.  1837 

»     2,642,00      > 

62,414:00 

>  1838  > 

.    2,378,76      . 

39,092:75      i 

»  1839  1 

.    3,727,00      . 

72,550:25       > 

(1)  Een  gra$  u  omtrent  ^  van  een  bunder. 


Digitized  by 


Google 


179 

IA  1840  >  5,243.-00  banderg  92,625H)0nmdd.(nieawemaat) 

>  1841  »  1,300:50      »        19,571:50      »        » 
»  1842  »  2.195:75      »        36,251:25      »         » 

>  1843  »  4,380:75       »        92,902:00      >         > 
»  1844  »  2,386:50      »        66,094:25      »        » 

dng  in  de  drie  laatste  jaren  door  elkander  op  raim  2,987 
bonders  64,749  mudden  tarwe. 
In  Drenthe  schijnt  geen  tarwe  gekweekt  te  worden. 
Limburg   leverde 
in  1837  —  197,222  mudden  tarwe 
,  1838  —  193,712        »        * 
»  1839  —  199,336         »        » 
,  1840  —  213,107        *        » 
»  1841  —  160,835         »        » 
»  1842  —  208,482        »        » 

,  1843  —  215,620        >        *   op   I2,600J  bunders  (1) 
»  1844  —  219,344        »        » 
du  in  de  laatste  drie  jaren  door  elkander  214,482  mudden* 
Alle  onxe  oude  gewesten  te  zamen    genomen,  was    de 
jaarl^ksche  opbrengst   van  tarwe  in   1842,  1843  en  1844 

door  elkander 

in  Noord-Braband  115,268  mudden 

3  Gelderland  176,723 

>  Zaid-Uolland  189,974 
3.  Noord-Holland  17,046 

>  Zeeland  391,497 

>  Utrecht  41,143 
»  Friesland  52,836 
»  Overijssel  8,507 
»  Groningen  64,749 


» 


Drenthe 


te  zamen  1,057,743 
in  't  Hertogd.  Limburg        214,482 

1,272,225 


(1)  Volgens  bet  ferslag  der  Gedep.  Staten  van  Limburg  van  1844. 
Zie  üederl  Staats  Courant,  7  Aug.  1844,  welke  opgave  wij  ook  bij 
<lc  volgende   gewawen  voor  Limburg  luUen   gebruiken. 


Digitized  by 


Google 


180 

Hierop  zal  men  alcoo ,  zeker  niet  te  raim  gerekend,  de 
tegenwoordige  jaarlijksche  middelbare  opbrengst  Tan  tarwe 
in  ons  land  mogen  schatten.  Het  Talt  hierbij  in  't  oog, 
dat  de  meest  Zuidelijke  gewesten  van  ons  tegenwoor- 
dig Rijk,  en  daarbij  inzonderheid  het  op  een  na  kleinste 
gewest  (zie  boven  bL  175)  ,  Zeeland,  in  welk  laatste 
gewest  de  tarwe  tevens  van  eene  voortreffelijke  hoedanig- 
heid is ,  in  de  voortbrenging  van  dit  gewas  nitmanten* 
De  weinig  algemeene  %omertarwe ,  welke  onder  anderen 
in  Gelderland,  Zeeland,  Zuid-Holland,  Friesland  (Staat 
1843  bl.  19  en  1844  bL  14)  en  Limburg,  inzonderheid 
bij  het  mislukken  der  wintertarwe,  gekweekt  wordt,  is 
onder  bovenstaande  opgave  natuurlijk  begrepen.  In  Lim- 
burg was  de  teelt  der  zomer-tarwe  in  1841  zoo  wel 
geslaagd ,  dat  men ,  volgens  het  verslag  der  Staten  van 
Limburg  van  Julij  1842  {Ned.  Siaats-Courant  8  Sept. 
1842)  ,  rekende  daarvan  20  mudden  per  bunder  verkregen 
te  hebben.  In  Drenthe  zijn  wel  enkele  proeven  met  de 
zomer-iarwe  genomen  ,  maar ,  zoo  het  schijnt ,  nog  te  wei- 
nig uitgebreid ,  om  dit  in  de  algemeene  statistieke  opgaven 
der  gekweekte  gewassen  op  te  nemen. 

SpeÜ. 

De  S^eÜ  is  nog  meer  dan  de  Tarwe  een  zuidelQk  gewas. 
De  eenigste  opgaven  daaromtrent  over  de  genoemde  jaren 
is  voor 

Noord'Braband  in   1842  —    103  mudden 
»     1843  —  2,202        » 

»  1844—2,898  » 

Gelderland 'm  1843—    569  » 

,  1844—    695  » 

Ulrechl  in  1842  —      25  » 

,  1843—    172  » 

»  1844—       50  » 

In  het  algemeen  schijnt  deze  teelt  eenigzins  toe   te  ne- 


Digitized  by 


Google 


op  75    bunders 


181' 

oieD.  Zij  verdient  dan  ook  wel  eene  ernstige  beproe- 
Ting,  als  zijnde  de  spelt  aan  minder  ziekten  dan  de 
tarwe  onderhevig,  minder  Igdende  van  den  aanval  van 
TOgels  en  eene  zeer  goede  soort  van  meel  opleverende. 
In  het  Hertogdom  Limburg  schijnt  deze  teelt  niet  onbe- 
langrijk.    Dit  gewest  toch  leverde 

in  1837  —  1,518  mudden  spelt  op 

»    1838  —  1,406        » 

»     1839—1,418 

*  1840—1,495  » 
»  1841  —  1,538  > 
»    1842  —  1,453        » 

*  1843—1,944  » 
»     1844—2,439        * 

iw  over  de  laatste  drie  jaren  door  elkander  jaarlijks 
1,945  mudden,  welke  opbrengst,  wat  de  consumtie  be- 
treft, het  gevoegdijkst  bij  die  der  tarwe ,  waarmede  de 
plant  het  meest  overeenkomt,  zal  moeten  worden  bijge- 
voegd. 

Rogge. 
Van  alle  granen ,  die  onmiddellijk  tot  menschenvoedsel 
strekken ,  is  de  rogge  van  het  allergrootst  gewigt,  wijl 
deze  in  alle  onze  gewesten  in  alleraanzienlijkste  hoeveel- 
heid wordt  aangekweekt,  zooals  uit  de  volgende  opgave 
lal  blijken: 
Noord'Braband  leverde  in  1842  — 6 17,049  mudd.  rogge 

»  1843  —  785,868     »        » 
>  1844  —  652,415     *         » 
das  door  elkander  jaarlijks  685,110  mudden. 

Gelderland  van    1837   tot    en  met    1841  =  2,790,000 
mudden  ,  dus  in  die  5  jaren  door  elkander  jaarlijks  558,000 
in  1842  —  446,818:77  mudden 
»  1843  —  592,562:58         » 
,  1844—556,198:40        » 
dos  in  de  laatste  drte  jaren  door  elkander  jaarlijks  531,859 
mudden  rogge. 


Digitized  by 


Google 


182 


Zuid-Holland  in  1836  —   75,924  modden 
»  1837—172,786 

>  1838—  50,300 

>  1839—  80,142 
,  1840—  82,940 
»  1841  —  79,278 

>  1842—  74,924 

>  1843  —  104,008 

>  1844—  97,138 
dos  in  de  laatste  drie  jaren  door  elkander  jaarlijks  92,023 
mudden  rogge. 

Noord-Holland  in   1842  —  28,526  mudden 
»   1843  —  50,795:50    > 
,  1844  —  40,747:50    » 
dus  in  die  drie  jaren  door  elkander  jaarligka  40,023  mud- 
den rogge. 

Zeeland  in  1837  —    42,284  mudden. 

>  1838  —  46,128 
»  1839  —     61,504 

>  1840  —     53,816 

>  1841  —  51,894 
»  1842  —  86,875 
»  1843  —  103,891 

>  1844  —     86,898 
dus  in  de  drie  laatste  jaren  door  elkander  jaariQks  92,551 
mudden  rogge. 

In  1829  werd  deze  opbrengst  op  niet  meer  dan  21  & 
22,000  mudden  begroot ,  waarvan  schaars  15,000  souden 
worden  uitgevoerd. 

Utrecht  leverde  in  1842  —  52,249  mudden. 
>  1843  —  63,665        > 
,  1844  —  56,820        » 
dus  door  elkander  jaarlijks  57,578  mudden  rogge. 
Friesland  in  1842  —  145,256,7  mudden. 

>  1843  —  165,853  »      op  9,311  bunders. 


Digitized  by 


Google 


183 

>  1844  —  176,377  » 

dos  door  elkander  jaarlijks  162,495  mudden. 
Overijssel  in  1842  —  343,758:20   mndden    op    24,270 

bunders  (Staat  1842  p.  22). 

»  1843  —  472,020    mudden   op  omstreeks 

25,280  bunders  (Staat  1843  p.  25). 

»  1841  _  423,480       mndden       op  23,870 

bunders  (Staat  1844  p.  18). 

dos  door  elkander  jaarlijks  41S,086  mudden. 

£T(mt'9ig^eninl817op  22,544^  grazen  206,610T^m.  (o.m.) 


>  1818- 

-22,624J| 

194,112tV  » 

>  1819- 

-23,968| 

201,344||  >    > 

>  1820- 

-27,686| 

297,642^  >    > 

>  1821- 

-23,576/t 

244,8434^  »    > 

»   1822- 

-25,067f 

190,361j^  >    > 

»   1823- 

-25,088||- 

308,261j^   >    > 

>  1824- 

-11,698:47  bandera  277,858:8  N.  ia 

»  1825- 

-  8,829:14 

161,247:2   . 

»  1826- 

-10,081:32 

192,197:73  . 

»  1827- 

-10,798:68 

209,581:48  > 

>  1828- 

-11,020:24 

219,301:14  » 

>  1829- 

-10,500:68 

282,078:42  » 

>  1880- 

-  8,099:96 

87,161:50  . 

»  1831- 

-  9,096:00 

127,868:75  . 

»  1832- 

-10,192:26 

185,231:67  . 

>  1833- 

-10,523:75 

245,635:00  . 

»  1834- 

- 10,657:25 

192,372:50  . 

»  1835- 

-11,543:00 

263,788:75  . 

.  1836- 

-12,211:75 

285,138:25  » 

.  1837- 

- 12,556:50 

287,004.-00  » 

.  1838- 

- 12,377:25 

234,579KK)  . 

»  1839- 

-12,414:00 

258,693:25  > 

»  1840- 

-  13,082:50 

281,001:25  > 

»  1841- 

-10,144:00 

153,é51:50  ^ 

Digitized  by 


Google 


184 

>  1842  —  10,457:75        >        189,00S:50    » 
»  1843  —  12,603:00        >        277,628:50    » 

>  1844  —  12,303:25        »       240,938.-00    » 
dus   in   de  drie  laatste  jareu   door  elkander  jaarlijks  op 
11,788  bunders  235,858  mudden. 

Drenthe  is  in  dit  opzigt  mede  belangrijk* 

Het  leverde  in  1842 — 235,324  mudden  rogge» 
»  1843—258.100:50    »  » 

,  1844  —  264,570 
dus  door  elkander  jaarlijks  252,664  mudden. 
Limburg  leverde  in  1887  —  441,487  mudden. 
»  1838—448,832 
»  1839—441,030 
»  1840—453,855 
»  1841—402,055 
»  1842  —  422,714 
»  1843  —  490,191 
»  1844  —  444,271 
of  in  de  laatste  drie  jaren  door  elkander  jaarlijks  452,392 
mudden  rogge. 

De  gezaraentUjke  opbrengst  aan  rogge  was  alzoo  in  de 
drie  laatste  jaren  door  elkander  jaarlijks : 
in  Noord-Braband     685,110  mudden. 
»    Gelderland  531,859        » 

>  Zuid-HoUand  92,023  » 
»    IVoord-HoUand      40,023        > 

>  Zeeland  92,551  » 
*    Utrecht                 57,578         * 

>  Friesland  162,495  » 
»  Overijssel  413,086  » 
»    Groningen           235,858        » 

>  Drenthe  252,664        > 

te  2amen    2,563,247        > 
In  het  Uert..]^mburg      452,392        * 


op  29,227  band. 


3,015,639 


Digitized  by 


Google 


185 

De  roggeteelt,  hoewel  nergens  ontbrekende ,  blijkt  hoofd- 
nkelijk  eigen  te  xijn  aan  de  oudere  zandgronden  (die  der 
Vloedvorming)  Tan  alle  onze  Oostelijke  Gewesten,  zich 
Toortzettende  in  Noord-Braband ;  terwijl  de  latere  aange- 
spoelde gronden  (het  alluvtum) ,  met  uitzondering  van  een 
gedeelte  van  Groningen,  van  Friesland,  van  Zeeland  en 
Tan  Znid-HoUand  ,    veel  minder  rogge  voortbrengen. 

Onder  de  rogge  is  de  minder  algemeene  «omer-rogge 
Bede  begrepen.  Deze  wordt  het  meest  gekweekt  in  Dretir 
the  j  doch  ook  in  Groningen ,  Gelderland ,  Utrecht  en  wei- 
ligt  ook  elders. 

GersL 

Onder  deze  benaming  zoowel  de  Winter'  als  de  Maarte- 
e&  Zomer-gerst,  als  ook  de  ttveerytge'  of  CAeva/ter-gerst, 
met  één  woord  alle  soorten  van  gerst  begrijpende,  kunnen 
w§  daaromtrent  het  volgende  opteekenen: 
Noord-Braband  gaf  in  1842  —  56,647  mudden  gerst. 
»  1843  —  60,322        »  » 

*  1844  —  59,164        >  * 

dos  door  elkander  jaarlijks  58,707  mudden. 

Gelderland,  van  1837  tot  en  met  1841,  294,000  m.  dat  is 
jaarlijks  58,800  mudden  gerst. 

in  1842  —  57,545:52  mudden  gerst. 
»  1843  —  53,269:90        »  > 

»  1844  —  60,414:50        »  > 

of  in  deze  drie  jaren  door  elkander  jaarlijks  57,076  mudd. 
Zuid-Holland  in  1836—226,480  mudden  gerst. 
»  1837  —  297,884         »  » 

»  1838—136,655         »  » 

»  1839  —  263,900        »  > 

%  1840  —  199,623        »  > 

»  1841—264,641         %  > 

>  1842—139,697:50    »  » 

%  1843  —  104,830         >  * 

<  1844—123,915         »  > 


Digitized  by 


Google 


186 

of  ^in  de  laatste  drie  jaren  door  elkander  jaarlijks  122,814  m. 
Noord^Hollani  in  1842  —  52,099  mudden. 
»  1843—60,227        » 
»  1844  —  66,100        > 
of  door  elkander  jaarlQks  56,142  mudden. 
Zeeland  in  1837  —  314,720  mudden. 
»  1838—354,060  » 

»  1839  —  275,380  » 

»  1840—434,720  » 

»  1841  —  505,806  * 

»  1842—305,664  » 

»  1843  —  267,406  » 

»  1844—295,121  » 

dus  in  de  laatste  drie  jaren  door  elkander  jaarlijks  289,397 
mudden  gerst.  In  1829  rekende  men,  dat  de  gerst,  die 
Tooral  in  Noordbeveland  en  het  distrikt  van  Sluis  te  huis 
behoort,  door  elkander  jaarl^ks  leverde,  294,450  mud- 
den, waarvan  85,850  voor  inlandsch  gebruik  en  208,600 
ter  verzending. 

Utrecht  in  1842  —  3,879  mudden. 
»  1843  —  5,610        » 
»  1844—4,184        » 
of  door  elkander  jaarl^ks  4,557  mudden. 

Friesland  in  1842  —  66,248:85  mudden  gerst. 

»  1843  —  74,457  »  »    (1). 

.  1844  —  76,994:87         *      '      » 
of  door  elkander  jaarl^ks  72,566  mndden. 

Overijssel  in  1842  op  ruim  1700  bunders  (volgens  den 
Staat  van  den  Landbouw  van  die  jaren  §  3).' 

—  40,399:81  mudden  gerst, 
op  1734  bunders  in  1843  —  38,700  »  > 

—  1860    ^  »         »  1844  —  42,690  » 


(1)  Of  fFtntergerst  op  1,921  bunders  64,332  Mudden. 
Zomergerst  —      350         »       10,125         » 


Digitized  by 


Google 


187 


iu  door  elkander  'ajaars  op  1764  bimders  40,596  mud- 
jen. 
In  Groningen  (sie  boToi  bl.  178)  teelde  men 
in  1817  op  21,039^V  grazeQ  297,820^  mudden  (oudem.) 


>  1818  —  19,982f 

>  1819  —  16,942[^ 

>  1820  —  24,28311 
.  1821  —  17,343H 
»  1822  —  17,482f 

.  1823  —  21,840tV 


231,840^1 

248,162[f 

443,885} 

280,347 j^ 

230,1121 

422,876^ 


» 
> 
» 


> 
» 

» 
> 


in  1824  op   7,889:86  bunders  233,658:4  Ned.  mudden. 


>  1825  —    9,224:84 

>  1826  —  8,990:84 
»  1827  —  10,163:93 
.  1828  —  7,134:18 
»  1829  —  8,778:30 
.  1880  —  9,077:90 

>  1831  —  8,609:75 
.  1832  —  9,095:98 

>  1833  —  9,553:75 
,  1834  —  9,024:50 

>  1835  —  9,258:00 
»  1836  —  10,427:50 
.  1837  —  10,374:75 
,  1838  —  10,675:75 
»  1839  —  9,569K)0 
,1840  —  10,907:25 
»  1841  —  9,768:26 
»  1842  —  9,460:50 
»  1843  —  10,987:75 

>  1844  —  12,293:50 
in  de  laatste  drie  jaren 
392,507  mudden.  Het 
Wzeer  de  gerstbouw  in 


313,193  » 

288,623:11  > 

326,696:80  > 

230,181:67  > 

215,724:88  » 

222,123:60  > 

231,904:75  » 

299,425:87  > 

346,299:50  > 

265,996:76  » 

368,703:00  » 

443.712:25  > 

434,855:75  > 

442,255:50  » 

350,318:00  > 

407,088:75  » 

281,313:75  > 

306,323:00  > 

423,239:00  > 

447,961:00  > 
door  elkander  op  10,913  bunders 
blijkt  met   een  oogopslag  tevens, 
de  laatste  jaren  in  de  Provincie 


Digitized  by 


Google 


op  3,623J^  bunders. 


188 

Groningen  ig  uitgebreid,   waartoe  waarschijnlijk  ook  door 
enkele  indijkingen  zal  zijn  toegebragt. 
Drenthe  leverde  in  1842  —  6,645        mudd^ 
,    1843  — 7,401;75        > 
,    1844  —  7,679         •    * 
dus  door  elkander  's  jaars  7,241   mudden,   lioogst  waar- 
schijnlijk  alleen  %omer§erst. 

Limburg  in  1837  —  68,578  mudden. 
*  1838—69,230 
>  1839  —  66,412 
»  1840  —  69,337 
^  1841—69,185 
»  1842  —  66,086 
»  1843  —  73,895 
,  1844  —  77,582 
of  in  de  laatste  drie  jaren  door  elkander  jaariijks  72,521 
mudden  gerst. 

De  gezamentlijke  jaarlijksche  opbrengst  van  gerst  is  alzoo : 
in  Noord-Braband    58,707  mudden. 
»  Gelderland  57,076        > 

»  Zuid-HoUand  122,814  > 
»  Noord-HoUand  56,142  3^ 
»  Zeeland  289,397         » 

»  Utrecht  4,557         * 

»  Friesland  72,566        » 

»  Overijssel  40,596         * 

»  Groningen  392,507         » 

»  Drenthe  7,241         » 

te  zamen  1,101,603         » 
Hertogdom  Limburg        72,521        » 

1,174,124        1 
De  uit  zee  aangespoelde  klei-  en  zavelgronden  schijnen 
voor  gerst,    in  dit  geval  alzoo  waarschijnlijk   meerendeels 
wintergerat ,    de  hoofdzaak  te  zQn ,  gelijk  het  hooge  cij- 


Digitized  by 


Google 


189 

fer  deser  coltanr  in  Groningen,  Zeeland  en  Zaid-HoIIand 
aanwijst.  De  kwaliteit  wordt  gezegd  in  Zeeland  en  een 
deel  Tan  Zoid-  en  Noord-Holland  in  het  algemeen  het  best 
te  zijn. 

Haver* 

Noard-Braband  leverde  in  1842  —  389,103  mudden. 

>  1843—424,816        » 

>  1844  —  428,805         » 
du  door  elkander  jaarl^ks  414,241  mudden  hayer. 

Gelderland  Tan  1837  tot  en  met  1841  w  815,500  mnd- 
den    of  door  elkander  *n  jaara  163,000  mudden, 
in  1842  —  251,002:   6  mudd^. 
3  1843  —  261,479:71         * 
»  1844  —  208,835:10        > 
of  in  deze  drie  jaren  door  elkander  jaarlyks  240,439  mud- 
den haver. 
Zuid-Bolland  in  1836  —  318,312  mudden 

>  1837  —  319,498  > 
»  1838  —  335,579  > 
»  1839  —  310,203  » 
»  1840  —  305,956  » 
»  1841—359,561  > 
»  1842  —  223,020:50  » 

>  1843  —  213,558  > 
»  1844—249,493        » 

of  in  de  laatste  drie  jaren  door  elkander  jaarlijks  228,690 
mndden  haver. 
Noord'Holland  in  1842  —  78,404  mudden. 
*  1843  —  73,409        3 
,  1844  —  73,080        > 
du  door  elkander  jaarl^ks  74,964  mudden  haver. 
Zeeland  in  1837  —  143,280  mudden  haver. 
*  1838  —  161,190        »  > 

»  1839  —  132,534         » 


Digitized  by 


Google 


190 

>  1840—161,190  madden  haver. 
»  1841  —  179,100        »  » 

^  1842  —  153,432        >  » 

»  1843  —  137,370        »  » 

,  1844—134,866        »  » 

das  in  de  laatste  drie  jaren  door  elkander  141,889  rand- 
den. In  1829  werd  dit  slechts  op  44,000  mudden  begroot, 
waarvan  ten  minste  37,000  in  de  provincie  selve  benoodigd 
zijn. 

Utrecht  in  1842  —  15,210  mudden  haver. 
»  1843  —  16,326        »  » 

,  1844  —  14,452        »  » 

of  door  elkander  jaarlijks  15,296  randden. 

Frieslandm  1842  —  169,229: 71  raadden  haver. 

,  1843  —  168,753  »  »op5,073Jb. 

»  1844  —  150,693:3       »  > 

of  door  elkander  jaarUjks  162,891  raadden. 

Overijssel  in  1842  op  2800  banders  65,405  raad.  hav. 
>  1843  »   2680        »        43,590      %      » (1) 
»  1844  >   2650        »        65,460      >       » 
das  door  elkander  jaarlijks  58,151  madden. 

Groningen  kweekte 
in  1817  op  48,166^1  grazen  767,636|7  madd.  haver  (o.  ra.) 
»  1818   >    45,896J         »      567,460J        >  »         » 

•  1819    »    43,734|        »      534,849^^      .  *        * 

»  1820   >    50,744  >     935,038J-         »  »         . 


(1)  In  de  medegedeelde  berillen  staat  eigenlijk  318,590  hetgeen  na- 
tuurlijk eene  schrijffout  der  inzenders  is,  daar  ook  in  de  nit  Overijssel 
gegcvene  opgave  in  den  Staat  van  den  Landbouw  (1843  bl.  36)  ruim 
10450  lasten  als  de  opbrengst  vrordt  opgegeven,  hetgeen  zeker  moet 
zijn  1450  lasten.  £ene  opbrengst  toch  van  10450  lasten  op  2680  bun- 
ders zoude  eene  opbreng&t  zijn  van  117  mudden  per  bunder,  terwijl  bel 
havergewas  in  dat  jaar  in  Overijssel  als  bijna  geheel  mislukt  beschreven 
en  op  niet  meer  dan  15  mudden  per  bunder  gerekend  wordl ;  het- 
welk nu  geheel  met  onze  yerbeterdc  opgave  overeenkomt. 


Digitized  by 


Google 


191 


1821  >   62,837-,>7  grazen  890,950     madd.  haver  (o.  m.) 

1822  >    39,5S5i^       >     464,256f         >         >  , 

1823  »   51,299^         >     985,973^         >         »  , 


1824 
1825 
1826 
1827 
1828 
1829 
1830 
1831 
1832 
1833 
1834 
1835 
1836 
1837 
1838 
1839 
1840 
1841 
1842 
1843 
1844 


»  18,518:96  bond.  664,006:  6    Ned.  madden. 


790,341:  4 

474,265:99 

977,935:01 

596,422:46 

681,519:51 

467,353:30 

646,459:25 

718,262:15 

723,362:75 

694,419:25 

717,329:00 

704,538:75 

763,946:25 

825,265:50 

666,840:00 

704,542:75 

867,803:75 

657,978:25 

686,033:75 

752,498:75 

n  de  laatste  drie  jaren  door  elkander  op  19,660  bunders 
698,890  madden. 

Wanneer  wij  echter  de  laatste  20  jaren  te  samen  tellen , 
<n  in  aanmerking  nemen,  dat  men,  zoo  als  ik  vroeger  zeide, 
bij  eenige  onzekerheid  in  de  opbrengst  al  ligteUjk  een  iets 
lager  cijfer  opgeeft,  terwijl  eene  middelbare  opbrengst  van 
40  mudden  haver  per  bunder  in  Groningen ,  naar  mijn 
inzien ,  niet  te  hoog  gerekend  is ,  zal  men  voor  de 
laatste  20  jaren  door  elkander  kunnen  stellen ,  dat  er  in 
<)it  gewest  20,000  bunders  met  haver  beteeld  zijn,  die  door 


21,363:16 
20,487:49 
25,310:40 
23,025:41 
20,064  04 
21,699:20 
21,173:50 
20,107:21 
20,514:60 
19,716:25 
19,774:25 
18,829:00 
19,360:25 
21,165:00 
18,151:00 
18,487:75 
23,251:50 
20,690:25 
18,314:00 
19,986:00 


Digitized  by 


Google 


192 

elkander  800,000  mudden  hebben  opgebragt.  Degroote  nit- 
gebreidheid  van  den  hayerbouw  in  Groningen  staat  in  ver- 
band !<>•  met  de  hier  gebruikelijke  verwisseling  met  elkan- 
der bouwleoïi  en  ^ro^land ,  waardoor  ook  de  haver  niet , 
zoo  als  veelal  elders  ,  op  al  te  uitgeput  akkerland  gekweekt 
wordt  9  en  2o.  met  de  niet  onaanzienlijke  uitgebreidheid  van 
lage,  voor  wintergraan  al  te  vochtige  landen»  welke  dik- 
wijls ook  veenachtig  zijn,  en  voor  weinig  andere  gewas- 
sen als  voor  haver  kunnen  gebruikt  worden. 

Drenthe  bragt  in  1842  op  20,361  mudden  haver 
»      >    1843   »   22,057         »  » 

»       »    1844   »  23,146         »  » 

dus  door  elkander  jaarlijks  21,854  mudden. 

Limburg  kweekte 

in  1837  —  265,616  mudden. 

>  1838  —  274,900  » 
»  1839  —  263,860  > 
,  1840  —  280,701        » 

>  1841  —  297,049  » 
»  1842  —  273,340        » 

»  1843  —  294,503        >  op  10,966  bunders. 
»  1844  —  288,161        > 
of  in  de  laagste  drie  jaren  door  elkander  jaarlQks  285,331 
mudden  haver. 

De  jaarlijksche  opbrengst  van  haver  bedraagt  alsoo  thans 
in  Noord-Braband  — 414,241  mudden. 
»  Gelderland         —240,439         * 
»  Zuid-Holland     —228,690        > 
»  Noord-HoUand  —   74,964        » 
>  Zeeland  —141,889        » 

»  Utrecht  —    16,296        » 

»  Friesland  — 162,891         > 

»  Overijssel  —   58,151         » 


Digitized  by 


Google 


193 

»  GroniDgen         —  698,890        » 
»  Drenthe  —   21,854        » 


te  zamen  2,057,305 
Hertogdom  Limbarg      285,331 


2,342,636  > 
Van  1803 — 1809  bedroeg  de  jaarlijksche  talvoer  van 
haver  19,070  lasten ,  na  aftrek  van  den  invoer  (J.  Kops  , 
Magazijn  van  Landbouw  Deel  VI  t.  a.  pi.)  Ten  beslui- 
te onzer  beschouwing  van  de  vier  voornaamste  graansoor- 
ten, deelen  wij  nog  mede  dat,  volgens  officieele  mededee- 
lingen  door  de  Regering  aan  de  Tweede  Kamer  der  Staten 
Generaal  gedaan  van  1831  tot  en  met  1834  hier  te  lande 
gemiddeld  jaarlijks  zijn 

ingevoerd  uiigevoerd 

Tarwe  23,134  lasten,  1,719  lasten. 

Rogge  35,953      »  3,072      » 

Gerst   13,810      »  1,528      » 

Haver    3,323      »  1,779      > 

tegen  welken  aanzienUjken  meerderen  invoer  echter  over- 
staat  een  belangrijke  uitvoer  van  Jenever ,  die  in  diezelf- 
de jaren  door  elkander  jaarUjks  bedragen  heeft  43,095  va- 
ten; als  ook  uitvoer  van  andere  producten  van  et  graan. 
De  meerdere  invoer  van  haver  zal  welligt  aan  den  staat 
van  oorlog ,  waarin  wij  toen  verkeerden ,  zyn  toe  te  schrij- 
ven. Immers  was  in  het  Koningrijk  der  Nederlanden  van 
1817—1824  de  invoer  gemiddeld  4,377,  de  uitvoer  10,601 
lasten  Aaver;  van  1825 — 1830  de  invoer  gemiddeld  2,839, 
de  uitvoer  9,226  lasten  haver  en  ook  thans ,  nu  de  zuide- 
iQke  gewesten  van  ons  zijn  afgescheiden ,  houde  ik  mi| 
verzekerd,  dat,  in  den  tijd  van  vrede,  de  jaariijksehe  uit- 
voer van  haver  door  elkander  den  invoer  overtreft. 

BoekweiL 

Het  is  bekend  dat  de  opbrengst  van   dit  gewas  hoogst 

13 


Digitized  by 


Google 


194 

wlsselyailig  is ,  waaruit  het  zich  laat  yerklaren ,  dat  het 
aantal  der  ingezamelde  mudden ,  het  eene  jaar  bij  het  an- 
dere zoo  aanmerkelijk  verschilt. 

Noord'Brahand  bragtin  1842  —  168,434  mudden. 
»     >  1843  —  233,302        > 
»     »  1844  —  269,838        > 
of  door  elkander  jaarlijks  223,838  mudden  boekweit. 
Gelderland  \n  1842  —  184,376  mudden. 

3  1843  —  196,430:27         » 
»  1844—229,442:90  > 

of  door  elkander  jaarüjks  203,416  mudden  boekweit. 
Zuid'EoUand in  1836—10,154  mudden. 


1887  — 

1888  — 

3,627   » 

1839  — 

3,120   . 

1840- 

3,205 

1841  — 

3,266 

1842  — 

947 

1843  — 

904 

1844  — 

970   » 

dus  in  de  laatste  drie  jaren  door  elkander  niet  meer  dan 
940  mudden  boekweit. 

Noord' Holland  in  1842—  14,134:60  mudden. 
>  1843  —  11,592:50        » 
»  1844  —  16,681  * 

of  door  elkander  jaarlijks  14,136  mudden  boekweit,  het- 
welk wel  hoofdzakelijk  in  het  Gooiland  zal  t'huis  behooren. 
Zeeland  in  1842  — 10,920  mudden  boekweit. 
»  1843—  8,784        »  % 

»  1844—12,925        %  » 

of  door  elkander  jaarlijks  10,876  mudden ,  hoofdzakelQk 
in  het  4  en  5  district  van  Zeeland ,  vooral  bij  Hulst  aan- 
gekweekt. In  1829  begrootte  men  de  jaarlijksche  opbrengst 
der  boekweit  op  18,400  mudden ,  waarvan  het  inlandsch 
gebruik  op  6,200,  de  uitvoer  op  12,200  berekend  werd. 


Digitized  by 


Google 


195 

arwit  in  1842  —  58,417  mudden. 
*  1343—63,770       . 
»  1844  —  63,514        > 
of  door  elkander  jaarlijks  61,900  mndden  boekweit,   eene 
n^  aanzienl^ke  opbrengst ,  gerekend  naar  de  geringe  uit- 
gestiektheid  van  het  gewest. 
Friesland  in  1842—71,343:46  mudden  boekweit 

»  1843  —  87,988  >  >  op  4,650  bd. 

,  1844  —  77,731:46       »  » 

of  door  elkander  jaarlijks  79,020  mudden. 
Overijssel  in  1842  —  96,063:58  mnd.  boekw.  op  7380  bd. 
»  1848— 128,320         »  »op6985b.(l). 

>  1844—138,860         >  > 

of  door  elkander  jaarlijks  119,081  mudden. 
Groningen  in  1817  op  4,51 6f|  grazen  31,525f  mndd.  o.  m. 


>  1818  »  3,718/t   »   43,175f  » 

> 

»  1819  >  4,156f    >   42,000>-   » 

» 

>  1820  >  4,438||   »   44,624|   > 

» 

>  1821  >  5,131||   >   41,232|   > 

> 

»  1822  .  4,385f    »   86,277»   . 

» 

<  1823  >  5,012J    •   60,812}   > 

> 

>  1824  >  2, 164: 16  bunders  49,608:2  Ned. 

mi 

»  1825  <  2,447:39   »   62,484:9 

> 

»  1826  >  2,427:87   >   63,912:23 

> 

»  1827  .  2,748:98   .   72,623:16 

» 

>  1828  >  2,622:56   >   66,113:56 

» 

»  1829  .  2,918:78   »   70,251:67 

> 

>  1830  »  1,940:75   >   19,109:00 

» 

(1)  Hiertan  waren  5570  zand-  en  1415  Teengrond  (hoogteen).  De 
ccnte  bragten  te  zamen  ruim  8100,  de  Iaa(t(e  770  latten  op.  In  ande- 
re jaren  wordt  hier  meer  Teen-boekweit  uitgezaaid,  in  1844  op  5,590 
^Minden,  welke  toen  echter  bijna  geheel  mislukt  is,  en  op  die  groolc 
<1»perYlakte  niet  meer  dan  600  lasten  heeft  opgebragt.  Zie  Staat  tan 
Jen  Landbouw  1843  bl.  40  en  1844  bl.  33. 


Digitized  by 


Google 


196 


in  1831  »  2,728:37  bood.  81,258:36  Ned.  madd. 


»  1832  »  2,884:25      i 

>      60,512:25         s 

»  1833  >  2,804-60      > 

54,245:75         , 

»  1834  »  3,027:50      > 

»      62,131.-00         > 

»  1835  »  2,904:25      > 

»      46,322:50         * 

»  1836  »  3,674:00      i 

►      70,417K)0         > 

>  1837  »  3,769H)0 

»      57,068.-00         > 

»  1838  »  3,702:75      > 

»      72,922:50         j 

>  1839  >  3,533:50      > 

>      60,316:25 

>  1840  >  3,528:60      i 

>      59,016:75         > 

>  1841  >  3,516:75      ^ 

>      31,570:00 

>  1842  >  3,416:75      > 

>      48,063:60          > 

>  1843  1  3,369:7f      i 

>      53,112:60 

>  1844  >  3,238:50      i 

>      87,289:26         > 

of  in  de  laatste  drie  jaren  door  elkander  jaarlykt  op  3341 

bunders  46,161  mudden  boekwei 

t. 

Drenthe  in  1842  »   77,275  mndden 

»  1848  >   70,547 

:25    » 

>  1844  *   60,806 

» 

of  door  elkander  jaarlijks  69,542  mudden  boekweit. 

Limburg  in  1837  »  83,649  mnddoi  boekweit. 

>  1838  >  84,709   > 

>  1830  >  81,419  > 
»  1840  >  84,582   > 

>  1841  >  73,349  » 
»  1842  »  74,891  » 
»  1843  >  86,372  op  5,144  bunders. 

>  1844  >  88,712 

of  in  de  laatste  drie  jaren  door  elkander  jaarUjks  83,^25 
mudden. 

De  gemiddelde  jaarl^ksche  opbroogst  aan  boekweit  is 
alxoo: 

in  Noord-Braband  228,836  mudden. 
>  Gelderland         208,416        > 
»  Zuid-Holland  940        > 


Digitized  by 


Google 


lor 


in  Noord-HoUand  14,136    madden. 


>  Zeeland 
»  Utrecht 
»  Friesland 
»  Overijssel 
»  Groningen 
»  Drenthe 


10,876 
61,900 
79,020 
119,061 
46,161 
69,542 


te  samen  828,908 
het  Hertogdom  Limbnrg  >    83,325 


te  samen    912,233        i 
Kool%aadj 

daaronder   begrepen   tuinter'  en  zomer-koohacul  j    raap^ 
%aad^    aveehaad  (houweelzaad) ,    %acuij    oliezaad^    alle 
welke  namen  of  niet  naauwkeurig  onderscheiden  worden , 
of  letterlijk  hetzelfde,    naar    yerschillend  spraakgebmik , 
beteekenen. 
Aan  zoodanige  oliezaden  na  leverde 
Noord'Braband  in  1842  op  38,297  mudden. 
>  1848  1  56,986        > 
»  1844  1  48,300        i 
of  door  elkander  jaarlQks  48,177  mudden. 
Gelderland  in  1842»  29,195:3  mudden. 

>  1843  1  39,178:11     i    ben.  3,012  koeken. 
1  1844  >  25,262:80     i        i  4,000      > 
of  door  elkander  jaarlijks  31,211  mudden. 
ZuidrHolland  in  1836  >  101,838  mudden. 
»  1837  1  144,950 

>  1838  >  101,136 
1  1839  >  133,934 
1  1840  1  81,406 
»  1841  >    91,010 

>  1842  >    38,344:25 


Digitized  by 


Google 


196 

in  1843  —  110,414    madden. 

1  1844  >    81,858  > 

dus  in  de  laatste  drie  jaren  door  elkander  jaarlijks  79,868 
madden. 

Noord' Holland  in  1842  —  7,612  mndden»  daaronder  begre- 
pen het  lijnzaad. 

>  1843  1     6,138        >  > 

1  1844  >  18,408        1  1 

dus  door  elkander  jaarlijks  10,710  mudden. 
Zeeland  in  1837  »  135,850  mudden. 

1  1838  1  123,500 

1  1830  >  160,550 

1  1840  1     41,275 

1  1841  >    24,000 

1  1842  1     60,801 

1  1843  c    80,150 

1  1844  1  61,086 
of  in  de  laatste  drie  jaren  door  elkander  jaarlijks  67,042 
mudden.  In  1820  rekende  men  dat  de  jaarUjksche  oogst 
van  koohacutj  waarin  Zuid-Beveland  uitmunt,  door  el- 
kander gerust  op  204,000  mudden  te  schatten  was,  waar- 
Tan  48,000  aldaar  yerbruikt  en  156,000  uitgevoerd  zonden 
worden* 

UtrecAt  in  1842—2,224  mndden. 
>  1843  1  4,550        1 
1  1844  c  3,510        1 
dus  door  elkander  jaarlijks  3,427  mudden. 
Frte^/an^  in  1842— 88,101:48  madden. 

1  1843  >  82,111  1    (1) 

1  1844  >  38,018:84        i 
dus  door  elkander  jaarUJks  60,440  mudden. 


(1)    Namelijk  op  4,002  btmders  80,958  muddiïn  winter  koolzaad^ 
70        2>        1,153         »         s^Mer         a 


Digitized  by 


Google 


190 

Overyasel  in  16^—    9,880:24  mudden 

>  1843  *  11,760  >         >  712  bonden. 
*  1844  *  10,770  >         >  760  > 

doB  door  elkander  jaarlijks  10,786  madden. 
Groningen  in  1817  op  16, 163|i  grasen  120,1  lO^J  m.  (o.  m.) 
»  1818  »  n,055,V       »       68,627,', 

>  1810  >  13,20d|i        >     135,094 

>  1820  >    4,446||       »       33,693| 

>  1821  >  14,014^         >     128, 19H 

>  1822  >  20,142^        >    246,709f 

>  1823  >    6,9842V        >      52,225} 

1824  op  6,701:36  bonden  187,243:4  Ned.  mudden. 

1825  »  5,705:87      »        103,100:4      »  » 

1826  >  6,166:88      «  94,087:64    *  » 

1827  »  1,666:55      »  23,993:54    »  » 

1828  »  5,667:28      •         88,946,38    »  » 

1829  »  4,659:22      »  68,379:34    »  » 

1830  »  5,018:45      »         54,467:25    »  » 

1831  »  5,132:75      »  62,597:25    »  » 

1832  »  6,454:41       »        109,185:10    »  » 

1833  »  5,638:25      »  71,957:50    »  • 

1834  »  4,935:25      »  47,750:50    »  » 

1835  »  43649:25      »  69,797:75    »  ■ 

1836  »  4,592:25      »  85,087:50    »  » 

1837  »  6,080:00      »        115,371:25    »  » 

1838  »  3,799:75      »  57,359:25    »  » 

1839  »  5,979:50      »         118,088:50    »  » 

1840  »  4,634:25      »  88,944:00    »  » 

1841  »  5,870:75   »    109,534:00  »  » 

1842  »  7,669:00   »    145,614:00  »  » 

1843  »  7,783:00   »    148,692:75  »  » 

1844  »  4,486:75   »    59,569:50  »  » 

ioM  in  de  laatste    drie  jaren    door  elkander  jaarlijks   op 
6j646  bunders  117,958   mudden  koolzaad. 


Digitized  by 


Google 


200 

Drenthe.  Hieromtrent  wordt  geene  opgave  gedaan, 
eTenmin  als  omtrent  Limburg  (1)  ,  hoewel  in  het  laatste 
gewest ,  zoowel  winter-  als  zomer-koolzaad  gekweekt  wordt 
en  in  Drenthe  zekerlijk  zomer-koolzaad ,  gelijk  de  jaarli}k- 
sche  staten  voor  den  Landbouw  van  onderscheidene  Jaren 
bewijzen ,  en  ook  uit  eene  bijzondere  opgave  voor  Drenthe 
straks    büjken  zal. 

De  middelbare  jaarlijksche  opbrengst  aan  koolzacui  en 
aveel%aad  is    alzoo: 

in  Noord-Braband  48,177  mudden 

>     Gelderland  31,211         » 

»     Zuid-Holland     79,868        » 

3    Noord-Holland    10,719        » 

»     Zeeland  67,042         » 

3     Utrecht  3,427        \ 

»     Friesland  69,440        » 

3     Overgssel  10,786         » 

3    Groningen  117,958        » 


te  zamen  438,628         » 
inzonderheid  te  huis    behoorende  op   de  meerendeels   uit 
zee  aangespoelde   klei-   en  zavelgronden  van  Groningen^ 
Zuid'Holland  ^    Friesland   en   Zeeland, 

Andere  oliezaden  en  granen  onder  de  vorige  niet 
begrepen.     Lijnzaad^   kanariezaad ^  enz. 

Ik  zoude  thans  moeten  laten  volgen  de  Mosterd,  in 
Zeeland  ,  Noord-Holland  en  Groningen  gekweekt ,  de  ffut* 
tentut  uit  Gelderland  en  Overijssel ,  die  in  Noord-Bra- 
band Karmil  of  Kremil  geheten  wordt;  het  Boterzaad 
in  Groningen,  Drenthe  en  enkeld  in  Friesland  gekweekt, 
benevens  enkele  andere  granen  onder  de  vorige  niet  be- 
grepen ,  waaronder  bepaaldelijk  het  wit  vogeltjes^  of  ka^ 


(1)  Zoo  ook  niet  in  het  Verslag  der  Gedeputeerde  Staten   ran  1841. 
Zie  fied.  Staat s-Courant  7  Aug.  1841. 


Digitized  by 


Google 


201 

narie%aad  in  Noord-Braband ,  Friesland,  Groningen  en 
Noord-Holland  geteeld.  Daar  de  hieromtrent  ingekomene 
berigten  echter  afionderlQk  van  weinig  aanbelang  sQn, 
nl  ik  die  te  samen  onder  bovenstaande  rubriek  Yereeni« 
gen  en  deze  opgave  ter  opheldering  van  eenige  aanmer- 
kingen doen  vergezeld  gaan.  Wij  voegen  er  bij  het  Ly'n- 
%aad  of  Vla8%aady  wijl  dit  in  de  opgave  van  sommige 
gewesten  hiermede  vereenigd  voorkomt. 

Soord'Braband  leverde  hiervan 
in  1844  op  48  mudden  Aamul  (huttentut) 

>  1842  —  5,542  muiden  Aanarie%aad  (1)  en  10,447  mudd. 

lijnzaad  (2) 
f  1843  —  3,495  mudd.  kanarie%aad  en  1 1 ,652  mudd.lijnzaad 

>  1844— 4,379     »  »  »  11,062    »  > 
Aan  dit  alles  te  zamen  alzoo   in   de  laatste  drie  jaren 

door  elkander  jaarlyks  15,641   mudden. 

Gelderland 
in  1842  —  448  mudden  iQnzaad  92:90  mudden  huttentut 

>  1843  — 414        >  >         11,70        >      en240koek. 

>  1844  — 404        >  1  7,  1      en  130    1 
Tan  dit  een  en  ander  alzoo  te  zamen  jaarlijks  459  mudden. 

Zuid^Bolland 
in  1836 —   11,183  mudden,    de  soort  van  gewas  niet  ge- 

>  1837—122,246        i  noemd,   doch  zeker  zal  hier 

>  1838  — 104,184  1  onder  veel  lijn%aad  en  hen- 

>  1889 —   12,193  >  nepzaad,  waarvan  anders  geene 

>  1840 —   18,480  »  opgave    voor   Zuid -Holland 
»  1841  —  18,738  >  gedaan  is ,  als  ook  ajutn%aad 


(1)  WHoMod  op  de  markt  te  Rotterdam  geheten.  Zie  Staat  Tan  den 
Ludboaw  1842  bl.  102. 

(2)  AU  in  de  SUtistieke  Tabellen  yan  Noord-Braband  en  Gelderland 
gesproken  Yiorói  Tan  mudden  Tlas  kan  hier  wel  niet  anders  onder  Ter- 
itaan  worden  dan  mudden  Tlanaad,  Tnjl  de  panden  tUs  daareoboTen 
a&onderlijk  worden  opgegeTen. 


Digitized  by 


Google 


ao2 

in  1842—  21,693  mudd.(l).  en  andere  4Jne  saden  oit  ff oe- 
1  184S—  21,828        1  ree  en  Overflakkee  begrepen 

1  1844—  S0,916        >  sQn. 

das  in  de  laatste  drie  jaren  door  elkander  jaarljfka  24,579 
mndden. 

Noord" Holland  heeft  daaromtrent  geene  opgave,  even- 
min als  Utrecht  9  hoewel  in  Noord-Holland  en  JEanaiie- 
%aad  (in  1842  b.  t.  20  bnnders  aan  den  Helder)  en  bruin 
of  swart  Mosterdzaad  geteeld  worden  (xie  Staat  1842  bL 
103).  In  1843  {Staat  bl.  106)  bragt  het  Mosterdzaad  37 
mndden  per  bunder  op,  en  zijn  er  alleen  uit  de  omstre- 
ken van  Boogwoud  meer  dan  11,000  mudden  afgeleverd. 
In  1844  {Staat  bl.  87)  werd  de  opbrengst  in  Noord-Hol- 
land door  sommigen  op  40,000  mudden  begroot.  Het  Noord- 
HoUandsch  l^n%a€ul  is  reeds  onder  het  koolzaad  opgege- 
ven. Zie  boven  bL  198. 
Zeeland 

teelde  in  1842  —  30,696  mudden  lijnzaad. 
,       ,   1843  —  21,479  •  • 

,       ,   1844  —  18,224  i  i 

4as  door  elkander  jaarlijks  23,466  mudden. 
Friesland 
in  1842 — 1,937  mudden  kanariezaad 
>  1843  —  1,528:50    i  i  op  58:75  bunders. 

,  1844  —  2,106         •  • 

benevens  10  mudden  Boter%aad  in  1842. 
Aan  l^n%aad  in  1842  —  22,230  mudden* 
»   1843—18,014         • 
•   1844  —  23,735:83     • 
dus  van  dit  alles  te  zamen  door  elkander  jaarlijks  23,187 
mudden. 
Voor  Drenthe  en  Limburg  vinden  wij  geene  opgaven, 


(1)  In  1842  werden  50  bunders  in  den  Zuidpias  met  Kuuuriezaad  be- 
tccld,  Staat,  bl.  103. 


Digitized  by 


Google 


ao3 

hoewd  het  bekend  is  dat  er  Boierzacui  in  Drenthe  en  vrij 
wat  rias  in  Limborg  gekweekt  wordt.  (Siaai  1843  hl.  46). 
Overijssel 

in  1842  —  8,967:44  madden  Lijnxaad. 

1  1843  —  6,255  i  i 

1  1844  —  5,345  i  i 

diu  door  elkander  Jaarlijks  6,850  mudden. 

Groningen  teelde  aan  graansoorten  en  oliezaden,  onder 
deTorige  niet  begrepen  ,  en  vfaaronierhiet  %omer'kool%aad  ^ 
mosierd.  (de  tuüie  of  gele)  ,  lijn%€Uid  en  kanarie%aad  enz. 
Boet  verstaan  worden  y 


in  1817  op      88f        grazen      419^  madd. 

(oade  mai 

>    1818    »      65tV 

>          497f        » 

>    1819     >      53^- 

502}        » 

.   1820    »    370tV(1) 

»       2,039          » 

1    1821     »     182{ 

>       1,073          » 

*    1822    >     542^ 

.       3,137J        . 

»    1823    .l,24r|J(l) 

.     10,199f        . 

>  1824  op  135:15        bar 

iden    2,482:  3  Ned.  raadden 

>  1825  »    490:92            » 

7,663:  8 

>  1826  >    286:53            > 

3,209:10      : 

.  1827  »    339:74  (1)      » 

4,137:35 

>  1828  ^    190:82            » 

3,895:42      ; 

>  1829  >    434:24           » 

3,225:32      > 

f  1830  »    210:55            > 

2,044:10      1 

>  1831  *    122:25            » 

1,612:50      s 

»  1832  .    137:50            » 

1,464:50      : 

»  1833  »    103:75           . 

1,126:75      1 

>  1834  >    309:00           » 

5,399:50 

>  1835  >    612:25            i 

9,292:50 

>  1836  »    847:00            i 

13,308:25 

»  1837  .    715:75            > 

8,269:75 

(1)  In  deM  jtren  nM  er  ze«r  «vdiiig  «w'wtw-fcwfawwt 


Digitized  by 


Google 


204 

bunders  9,178K)0  Ned.  maddeD 
3,784:75  »  » 
2,559:60  •  c 
3,167:75  »  > 
3,523K)0  »  > 
3,222K)0  »  » 
4,883:50  »  » 
dus  in  de  laatste  drie  jaren  door  elkander  jaari^ks  op  213 
bnnders  3,876  mudden. 

De  middelbare  opbrengst  van    lijnzaad,    mosterdzaad , 
kanariesaad  en  andere  nog  ongenoemde  oliesadea  en  gra- 
nen is  alsoo  door  elkander  jaarlyks  in 
Noord-Brabaod    15,541  mudden  (meest  fijozaad  en  kanariezaad) 


in  1838  op  768:76        bni 

»  1839  » 

270:00           > 

»  18éO  > 

211:25            > 

»  1841  » 

231:75           » 

•  1842  » 

132:50           » 

»  1843  » 

157:50           » 

»  1844  » 

349:75           » 

Gelderland 

459 

« 

(  «          .    ) 

Zuid-Holland 

24,579 

« 

(  c      lijnzaad  enz.  ) 

Zeeland 

23,466 

•  ff 

(»            «     } 

Frieiland 

23,187 

2> 

(  a      lijnzaad ,  kanariezaad  enz.  ) 

OTerijssel 

6,850 

« 

(  <c       lijnzaad) 

Groningen 

8,876 

flC 

(  mosterd,  zomerzaad,  lijnzaad,  kana- 
riezaad enz.) 

te  zamen  100,958        « 
Welke  hoeveelheid ,  wegens  de  ontbrekende  opgaven  van 
Noord-Holland  ^    Drenthe  en  Limburg  y   seker  nog  aan- 
merkeÜjk  hooger  zal  moeten  gesteld  worden. 

Vlas. 

JVoord'Braband  leverde  in  1842  op  415,428  pond«  (kilogr.) 

1843  —  723,238    *      > 

1844  —  677,245    »      » 
das   door  elkander  jaarlijks         604,970  pond«  vlas 

Gelderland  in  1842  —  28,896  ponden  vlas 

1843  —  84,760    »    » 

1844  —  73,440    »    » 

dus  door  elkander  jaarlijks  62,365  ponden  vlas. 


Digitized  by 


Google 


205 

Zuid'MoUand  in  1842  —    938,994  ponden  ylas 
1843  —1,637,700        »        » 
1844—1,440,903        »        » 

das  door  elkander  jaarlijks  1,339,199.     »        » 
Voor  Noord'^Holland  ^  Utrecht^  Groningen  en  Drenthe 

syn  geene  afzonderlijke  opgaven  ingeleverd. 

Zeeland  in  1842  —  1,227,840  ponden  vlas 

1843  —  1,167,366      »  » 

1844  —  1,068,874      »  » 

dos  door  elkander  jaarlijks  1,151,360.    In  1829  werd  dit 

slechts  op  472,000  ponden  berekend. 

Friesland  in  1843  (1)  op  1,876:50  bund.  853,051  pond«  vlas 

1844  *  1,350,100      »        » 

dos  door  elkander  jaarlijks  1,101,576  ponden  vlas. 
Over^ssel  in  1842  op  680  bond.  ong.  272,000  pd.  vlas(2) 

1843  _  736      »        »    160,000    >      » 

1844  —  800      »        »     174,000    »      » 
dos  door  elkander  jaarlijks  op  738  bunders  ongeveer  202,000 

pond.  vlas. 

Limburg  in  1837  —    73,468  ponden  vlas 

1888  —    71,450 

1839  —    69,906 

1840—    74,077 

1841  —    69,700 

1842  —  166,155 

1843  —  210,110 

1844  —  168,260 
of  in  de  laatste  drie  jaren  door  elkander  jaarlijks  181,508 
ponden. 


»   op  811  bunders. 


(1)  De  qjgaTe  Tan  1842  ontbreekt  Uit  de  osbrengst  ran  lijnzaed  kan 
men  echter  giaaen,  dat  de  opbrengst  aan  vlas  in  1842  ieta  meer  dan  in 
1843,  iets  minder  dan  in  1844  moet  geweest  zijn. 

(2)  Ik  Tolg  in  deze  opgaren  de  mededeelingen  in  den  Slaat  van  den 
Landbouw  over  de  genoemde  jaren ,  $  7.  Ten  aanzien  Tan  LitAburg 
wordt  daar  in  die  drie  jaren  OTer  het  flas  nieCt  gezegd, hoewel  het  er, 
zoo  ali  blijkt,  in  genoegzame  hoereelheid  gekweekt  wordt. 


Digitized  by 


Google 


ao6 

De  middelbare  jaarlljksche  opbrengst  aan  vlas  is  alsoo , 
behalve  hetgeen  in  Noord-Eollandj  Groningen ,  Drenthe 
en  welligt  ook  in  Utrecht  meer  in  het  klein  of  alleen  Toor 
eigen  gebrnik  wordt  aangekweekt,   in 

Noord*Braband  604,970  ponden. 

Gelderland  62,365 

Zuid-Holland  1,339,199 

Zeeland  1,151,360 

Friesland  1,101,575 

Overijssel  202,000 


te  zamen    4,461,469 
Hertogdom  Limburg     181 ,508 


te  zamen    4,642,977 
Van  1803  tot  1809  bedroeg  de  jaarlQksche  uitvoer  van  vlas 
oit  ons  land ,    na  aftrek  van  den  invoer ,  aan 

Ruw  r/a«  4,034,673  oude  ponden ,  geschat  op/1,412, 136. 

Gehekeld  VIob  eene  waarde  van  /  161,311. 

Lynkoeken  442,302  stuks,  geschat  op/44,227. 

Eennep  en  Hennep%a€ut. 

Noord'Braband  leverde 

in  1842  op  32,375  S  hennep  en  986  mudden  zaad. 
1    1843  —  63,229  >        i        >   958        i  i 

•  1844  —  85,442  i        >        >   612        >         i 

of  door  elkander  jaarlijks  40,514  ft  hennep  en  852  m.  zaad. 
Gelderland 

in  1842  —  44,591  S  hennep  en  657  mudden  zaad. 

•  1843  —  89,709  »        i        •  606        >  > 
,  1844  —  78,601   »        1        »  807        » 

of  door  elkander  jaarlijks  69,267  ft  hennep  en  523  mudd.  zaad. 
Zuid-Holland 

in  1842—1,040,363  ft  hennep 
f  1843—   829,212    i        % 


Digitized  by 


Google 


207 


Eijnde  het  zaad 
nietafionderlyk 
opgegeven. 


in  1844—   862,664  9  hennep 
of  door  elkander  jaarlijks  907,343 

Daar  het  li^ennepiaad  niet  afsonderlijk  wordt  opgegeven, 
xal  dit  waarscmnlijk  onder  de  verschillende  saden  en  gra- 
nen (zie  boven  bl.  201)  begrepen  zQn. 
Uirechi 
in  1842  —  62,464  S  hennep  en  1,161  mudden  zaad 

1843  —  64,110    »        »        1   1,032        »  » 

1844  —  54,629   »         »        •      712        *  » 

of  door  elkander  jaariyks  60,401  S  hennep  968  m«  zaad. 
Overijssel 

in  1842  —  7,072:70  « 
(opl2bund.)      1843  —  4,134        » 
1844  —  2,678         i 
of  door  eikand.  jaarlijks  4,628        »     » 

In  de  overige  gewesten  schijnt    de  hennepteelt  te  zeer 
in  het  klein  en  alleen  tot  eigen  gebruik ,   zoo  als  in  Dren- 
the, bepaald  te  zijn,  om  daarvan  afzonderlijk  melding  te 
maken. 
Hmburg 
in  1837  —  4,088  S  hennep 

1838  —  4,092 

1839  —  4,096 

1840  —  3,974 

1841  —  4,061 

1842  —  4,540 

1843  —  8,865 

1844  —  9,156 
of  in  de  laatste  3  jaren  door  elkander  jaarlijks  7,520  ft. 


op  33  bunders 


De  middelbare  jaarlijksche  opbrengst  aan  hennep  is  al- 
100  gering,  namelijk  in  Noord-Braband    40,514  S. 

Gelderland  69,267  c 

Zuid-HoUand     907,343  > 
Utrecht  60,401    i 


Digitized  by 


Google 


206 
Overtjgsel  4,828   S 


te  samen    1,062,153 
Limbarg  7,620   i 


te  samen  1,089,673    9 

Tabak. 

Dese  teek  bepaalt  zich  tot  enkele  gewesten. 
Noord'Braband  leverde  in  1842  op      355  S 

1843  —      750  » 

1844  —  2,500  » 
Gelderland  in  1842  —  1,647,540  ft 

1843  —  1,909,723    »  (1) 

1844  —  2,107,444  > 
of  door  elkander  jaarlijks  1,888,235  » 
Zuid-Holland  in  1842  —  4,750  S 

1843  —  7,500  » 
sQnde  de  opbrengst  voor  1844  niet  medegedeeld. 
Utrecht  in  1842  —     979,616  S 

1843  —  1,011,480  » 

1844  —     612,930  » 

of  door  elkander  jaarlijks  868,008  ponden. 

Van  1803 — 1809    bedroeg    de  jaarlijksche    uitvoer  van 
inlandschen   Tabak  eene  waarde  van  /  498,625. 

Meekrap. 

Dese  wordt   alleen   vermeld  in  Noord-Braband j  Zuid" 
Holland  en  Zeeland. 


(1)  Tn  1843  wordt  daarenboyen ,   bij  den   tabak ,  opgegeren    3,500 
mudden,  hetwelk  ik  heb  gemeend  te  moeten  Toorbijgaan, 


Digitized  by 


Google 


209 

Koord  Brabtmd  leverde  in  1842  —  409,054  «  meekrap 

1843  —  579,582    »        » 

1844  —  749,03i  »  >► 
of  door  elkander  jaarlijks  579,222  »  » 
Zuid-Holland  in    1842  —  717,453  ®  meekrap 

1843  —  800,551  »         » 

1844  —  793,576  >         > 
of  door  elkander  jaarlijks  770,576  »        » 

Voor  Zeeland  ontbreekt  de  opgave  voor  1843  en  1844 
doch  was  overigens  als  volgt. 

in  1837  —  11,803     vaten  meekrap  en  81,216  ft  ra^in. 
1838  —  10,423        >         1  78,507»        » 

1839—  7,611         »         »  8,308»        » 

1840—  5,724(1)  »         »  1,217» 

1841—  5,868        »         »  1,014»         » 

1842—  6,010  »  »  1,264»  » 
Wegens  de  groote  ongelijkheid  dezer  opgaven  onthou- 
den wij  ons  van  eene  middelbare  opbrengst  hieruit  op  te 
maken ,  vooral  ook  omdat  het  uit  den  Siaai  van  den  Land- 
bouw van  1843  en  1844  gebleken  is ,  dat  de  voortbrenging 
van  deze  kostbare  verwstof  ook  in  Zeeland  gedurende)  de- 
se  beide  laatste  jaren  weder  aanmerkeBjk  is  toegenomen» 

Op  het  Eijerlandin  Noord- Holland  is  sedert  1837  (Staat 
1839  bl.  57)  de  meekrap  op  eenige  bunders  geteeld.  Ook 
heeft  er  een  gering  verbouw  van  dit  gewas  om  de  stad  Maas- 
tricht plaats. 


(1)  1d  1840  (Slaat  bl.  55)  klaagde  men  in  eenige  oorden  Tan  Zeelmnd 
dat  de  planting  van  Sleede  aldaar  tedert  3  jaren  wel  de  helft  minder  wat 
en  dat  de  uitbreiding  der  mee-cul(uur  builen  's  lands,  Tooral  in  het  Zui- 
den van  Frankrijk  (e  dezen  aanzien  zeer  nadeelig  werkte.  Zie  vooral 
ook  de  Staat  van  1841  bl..  44— 45.  In  1829  rekende  men  de  jaarlijkschc 
opbrengst  en  uitvoer  van  meekrap^  door  welke  vooral  Schouwen ,  Duive^ 
Innd^  TholtHy  Zuid-Beveland  en  het  district  van  Axel  beroerad  zijn, op 
3,700,000  ponden«  Er  waren  toen  in  dat  gewest  45  meestoven,  waar- 
van 19  in  Schouwen  en  Diiiveland ,  10  in  Tholen  en  Philipsland. 

14 


Digitized  by 


Google 


210 

Van  1803  tot   1809  bedroeg  de  jaarlijktohe  uivoer  uit 
ons  land  na  aftrek  van  den  geringen  invoer  aan 
Fijne  en  onberoofde 

meekrap  4,038,823  oade   S  of  voor  f  1,211,644 
Gemeene  »      1,674,284      »      »    »     »    -      150,684 

Muilen  »      1,505,105      »      »    »     »    -       105,357 

Ifop. 

Noord-Braband  leverde  in  1842 — "  53,100  ponden  hop 

1843—  145,050        »  » 

1844—  38,580  »  » 
of  door  elkander  jaarlijks  ^  78,910  »  » 
Gelderland  in  1842—25,000  ponden  bop 

1843  —  66,000        »  » 

1844  —  24,050        »  » 
of  door  elkander  jaarlijks  38,350  »          » 

Voor  de  andere  provinciën  bebben  wij  daarvan  geene 
berigten,  hoewel  het  van  elders  bekend  is ,  dat  er  een  wei^ 
mg  hop  ook  nog  in  Limbnrg  en  Drenthe  wordt  aangekweekt. 

De  hop  is  das  al  een  zeer  gering  voortbrengsel  van  onsen  va- 
derlandschen  grond  en  op  verre  na  niet  voor  eigene  behoef- 
ten genoegzaam*  In  het  Tijdschrift  voor  Nijverheid  van 
1839  (Deel  Y bL  634—536)  heb  ik,  als  een  van  de  midde- 
len om  de  hoppeteelt  met  meer  voordeel  te  drijven ,  eene  ie- 
tere  bewaring  van  de  vrucht  door  zamenpersing  enz.  aan- 
geprezen. Niettegenstaande  de  groote  nadeelen  evenwel, 
welke  dit  gewas  in  sommige  jaren  aanbrengt ,  schijnt  men 
hier  te  lande  geene  verbetering  in  dit  opzigt  te  bewerk- 
stelligen. Immers  in  den  Slaat  van  Landbouw  van  1842 
wordt  (bladz.  57 — 58)  op  dezelfde  zaak  op  nieuw  de  aan- 
dacht gevestigd ,  hetgeen  wij  ter  nadere  herinnering  hier 
willen  overnemen.  De  Engelschen  koopen  in  overvloedige 
jaren  de  hop  in  Vlaanderen  voor  geringe  prijzen  op,  en 
weten  dezelve,   door  hunne  stooropersen,   zoo  digt  in  een 


Digitized  by 


Google 


211 

te  pakken ,  dat  er  volstrekt  geen  lacht  bfj  kan  komen  en 
de  kracht  niet  vervliegen  kan.  Vervolgens  worden  de  ba- 
len in  drooge  donkere  plaatsen  gelegd.  Na  verloop  van 
eenige  jaren ,  bij  mislukking  van  dit  zoo  wisselvallig  gewas, 
wordt  de  hop ,  met  drie ,  vier  of  meer  kapitalen  winst , 
weder  naar  het  vaste  land  verzonden.  De  hop  is  dan  zoo 
vast  gepakt,  dat  men  dezelve  met  een  mes  kort  moet  snij- 
den, eer  de  brouwers  dezelve  in  de  brouwketels  gebrui- 
kenkannen.  Deze  bewerking  zoude  wel  navolging  verdienen. 

Cxehorei. 

Noord' Braband  leverde 

in   1842 —   78,000  ponden'^Onder  den  naam  opgegeven  van 

1843—  120,000  stuks      >  bitterpeen,  hetwelk  wQ  mee- 

1844 —  90,000  ponden  J  nen  dat  hetzelfde  beteekent. 
Friesland  in  1842—   7,024,081:52  pond. 

1843  —  11,637,573  »      op  727  bunders 

1844  —  10,980,382  » 

of  door  elkander  jaarlgks  9,880,678  ponden  Cichorei. 
Limburg  in  1842  —  1,800,000  pmden 

1843  —  1,350,000        »        op  75   bunders 

1844—    300,000        » 
of  door  elkander  jaarlijks  1,150.000  ponden. 

Voor  de  overige  gewesten  ontbreken  de  opgaven ,  hoewel 
er  Cichorei  geteeld  wordt  in  Groningen^  als  ook  een  wei- 
nig in  Drenthe  en  Zuid-Holland.  Van  1803  tot  1809  be- 
droeg de  jaartijksche  uitvoer  van  Cichorei  uit  ons  land, 
na  aftrek  van  den  invoer,    eene  waarde  van/66,214é 

Erwten» 

Noord-Braband  leverde  in  1842  — 13,994  mudden  erwten 

1843  —  17,596    »     » 

1844  —  14,187 

dus  door   elkander  jaarlijks  16,259         »  » 


Digitized  by 


Google 


212 


Gelderland  leverde  ia  1842  —  17,965:88  mudden  efWten 
1843  —  18,931:40        >  » 

1844—14,014:18        »  » 

diu  doer   elkander  jaarlijks    16,973  »  » 

Zuid-Holland  in  1836  —   47,486   mudden  erwten 
1837—  69,947 
1838  — 124,373 

1839—  45,243 

1840—  39,279 

1841—  30,347 

1842—  21,646,50 

1843—  26,630 

1844—  26,572 
dus  in  de  laatste  drie  jaren  door  elkander  jaarlps  24,749 
mudden  erwten. 

Noord-HoUand  in  1842  —  15,997:50  mudden   erwten 

1843  —  17,570  »  » 

1844  —  12,460  »  > 
of  door  elkander  jaarlijks  15,342  »  > 
Zeeland  in  1837  —  100,204  mudden  erwten 

1838—  57,810    »     » 

1839—  69,372 

1840—  88,642 

1841—  77,080 

1842—  41,956 

1843—  46,125 

1844—  56,368 
dus  in  de  laatste  drie  jaren  door  elkander  jaarlyks  48,1^ 
mudden. 

In  1829  werd  dit   slechts  op  12,000  mudden  gerekend, 
waarvan  11,000  werden  uitgevoerd. 
Utrecht  in  1842  —  5,026  mudden  erwten 

1843—6,973        »  » 

1844—4,412         «  » 

of  door  elkander  jaarlijks  5,470  mudden 


Digitized  by 


Google 


213 

Friesland  in  1812  —  6,149:13  madd.  erwten 

1843  —  8,110  >  >     op398^bund. 

1844  —  8,280:42       »  » 
of  door  elkander  jaarlijks  7,513- mudden 
Overyssel  in  1842  — 1,258:41  madd.  erwten 

1843  —  2,325  >  >      opl55bnn«l. 

1844  —  1,920  >  > 
of  door  elkander  jaariyks  1,834  mudden. 

GroTUTigen  in  1817  op  531  j'^  grazen  2,754|-  madd.  (o.  maat) 

»  1818— 449ff  >  3,030)^  >  » 

»  1819— 674f  »  4,201  iV      »  > 

»  1820  — 713JV  .  4,887|  »  » 

»  1821— 980JÏ  »  7,913  »  » 

»  1822  — 618^y  »  2,6225  »  » 

»  1823  —  55711  »  3,8671  »  » 

»  1824—     350:38  bunders    5,735:8  N.  m. 

.  1825—    705:27  »  14,225:5 

»  1826  —  1,077:45  »  16,633:30 

•    »  1827  —  1,314:85  »  31,926 

>  1828  —  1,253:09  >  13,834:23 
»  1829—  705:43  »  10,489:27 
»  1830—  928:75  >  H088:50 
»  1831  —  731:50  »  11,602:25 
»  1832—  686:69  >  7,964:86 
»  1833—  447  »  5,479:25 
»  1834—  412:50  »  4,572:50 
»  1835—  528:25  >  10,284 
^  1836—    738:76  »  12,686:75 

>  1837—    596:50  »  11,229:50 

>  1838—    658:25  >  11,975 
»  1839—   579  »          8,990:25 
»  1840  ~    546:50  »          8,166 
»  1841—    598:75  »          6,161:25 
»  1842—    609:75  .  11,770 


Digitized  by 


Google 


214 

in  1843opl,098K)0  bunders  19,870     N.  m. 
,  1844—    882:75        »         7,687:25       » 
of  in  de  laatste  drie  jaren  door  elkander  jaarlijks  op  863 
bunders  13,175  mudden  erwten. 

Voor  Drenthe  is  geene  opgave  gedaan ;  maar  Limburg 
teelde  in  1837  —  2,732  mudden  erwten. 


»  1838  —  2,602        » 

> 

3  1839  —  2,593        » 

» 

,1840  —  2,652        » 

» 

»  1841—2,466        > 

1 

»  1842  —  3,753        i 

» 

*  1843  —  4,121 

»    op  226)-  bunders 

,  1844  —  3,565        > 

» 

of  in  de  laatste  drie  jaren  door 

elkander 

jaarlijks  3,813 

mudden. 

De  middelbare  jaarlijksche  opbrengst  ran  erwten  is  alxoo : 

in  Noord-Braband  15,259  mudden 

»     Grelderland 

16,973 

»    Zuid-Holland 

24,749 

»    Noord-HoUand  15,342 

^ 

»     Zeeland 

48,470 

»    Utrecht 

6,470 

ji     Friesland 

7,513 

»     Overijssel 

1,834 

»     Groningen 

13,175 

te  samen 

148,464 

in  't  Hertogd.  Limburg 

3,813 

alles  te  zamen    152,277         » 

Boonen. 

Onder  deze  benaming  begrijpen  wij  en  paarden^  en  dut* 
i;en-boonen  en  witte  en  bruine  boonen ,  van  welke  echter 
de  paardeboonen  verre  weg  het  algemeenst  te  noemen  zijn. 


Digitized  by 


Google 


215 

Noord-Braband  leverde  in  1842  —  37,011        modd.  boon. 

1843  —  45,212  »  » 

1844  —  51,854  »  » 
of  door  elkander  Jaarigks  44,702  »  » 
Gelderland  in   1842  —  28,285        inudd.  boon. 

1843  —  31,424:57  » 

1844  —  29,981:96  » 
of  door  elkander  jaarlijks  29,897  » 
Zmd^HoUand  in  1836—   79^049  madd.  boon 

1837—   92,878  % 

1838  — 115,750  » 

1839  —  100,287  t 
1840—111,277  » 

1841—  99,827         » 

1842—  78,512        » 

1843—  92,361        » 

1844—  93,023        » 
dos  in  de  laatste  drie  jaren  door  elkander  87,965  mudden. 
Noord-^Holland  in  1842 — 884        mndd.  duivenboonen 

1843  — 12,228         >     pnardenboonen 

1844  — 12,275         >     paardenboonen 
of  de  laatste   ^ee  jaren  door   elkander  12,252   mudden 

pcuxrdenboonen 
Zeeland 

in  1837  —  312,075  m.  paard.  endiüreDb.  on  10.184  wiUe  en  bruine  boon. 


1838  —  812,075  n 

1839  —  274,626  a 
1840—387,041  <r 

1841  —  249,660  <z 

1842  —  160,533  « 
1843—235,707  a 
1844-216,612  « 


8,576  <c 

6,432  « 

6,432  <K 

8,040  <E 

10,051  a 
9.204:50 

9,664  cc 


C  <I 

C  (IC 


c 
c 
ff 
cc 


of  van  beide  te  zameo  in  de  laatste  drie  jaren  door  elkan- 
der jaarlijks  213,257  mudden. 


Digitized  by 


Google 


216 

In  1829  rekende  men ,  dat  Zeeland  gemiddeld  jaariyks 
opleverde  276,000  mudden  paardenboonen ,  waarvan  100,000 
tot  den  uitToer  bestemd  zijn ,  en  dat  er  Tan  witte  boenen  9 
die  Tooral  in  Walcheren  yerbonwd  worden ,  jaarlQks  50,000 
mudden  ingezameld  en  33,000  uitgevoerd  werden. 
Utrecht  leverde 
in   1842 —   7,305  mudden  boonen 

1843  — 10,216        3  > 

1844 —   6,268  »  Op  790  bunders,  dus  niet  meer  dan  8 
mud  per  bunder.  Staat  1844  bl.  51. 
of  door  elkander  jaarlijks  7,929  mudden  boonen. 
Friesland  in  1842  —  39,173  mudd.  bom. 

1843  —  47,119        »        »     op  2,142  bunders 

1844  —  89,365:36  »        » 
of  door  elkander  jaarlijks  41,885  mudden 

Overijssel  in  1842  —   9,655:37  mudd.  boon.  op  500  bond. 
1843  —  10,080  »        »      op  670     * 

1844—10,620  »         » 

dus  door  elkander  jaarlijks  10,128  mudden  boonen. 

Graningenin  1817  op  10,763||  grazen  73,7987"^ m.  (o.  m.) 
>  1818-10,10011  .  >  73,119ff  >  » 
»  1819  —  11,914}  »  94,078|  »  » 
9  1820—13,396}  B  117,254  »  » 
3  1821  — 13,022J|  3  150,783f  >  3 
3  1822  — 12,688tV  >  68,843}}  »  » 
3  1823  —  13,32911       3    114,897}      3        3 

3  1824  op  6,185:66  bunders  73,121:  1  Ned.  mudd. 

»  1826  — 5,111:84        »  92,437:8    )»  » 

»  1826  —  4,600:25        »  62,743:56    »  » 

»  1827  —  4,623:35        i>  88,479,47    3  » 

»  1828  —  4,988:50        »  84,000:26    n  ^ 

»  1829  —  4,923:27        »  89,985:71    » 


» 


1830  —  6,816:30    »  123,998:80 


»  1831  —  5,998:60    »  116,308    n 


n 


Digitized  by 


Google 


» 

54,971 

)) 

» 

» 

51,220 

)) 

» 

»  ' 

84,082 

»• 

» 

» 

119,779 

» 

» 

» 

121,628:25 

» 

)> 

ff 

127,474.50 

» 

» 

» 

84,880:50 

» 

» 

M 

90,044:75 

M 

» 

» 

51,353 

1> 

n 

)> 

58,318:00 

» 

» 

M 

73,044:25 

» 

» 

» 

63,742:75 

)> 

» 

217 

in  1832  op  6,782:36  haoAen  79,740:19  Ned.  rnndd. 
»  1833—4,603:75 
„  1834  —  4,538:25 
»  1835  —  4,042 
»  1836  —  4,886 
»  1837  —  5,274 
»  1838  —  6,025:25 
»  1839  —  6,372:50 
»  1840  —  5,232:50 
»  1841—5,152:25 
»  1842  —  4,844:00 
»  1843  —  3,843.75 
»  1844  —  4,648:75 
of  in  de  laatste  drie  jaren  door  elkander  jaarlijks  op  4,445 
bandera  65,035  Ned.  mndden  boonen. 
Drenthe  in  1842  — 1,180  mndden  boonen 
»  1843-1,872        »  » 

„  1844  —  1,070        »  » 

of  door  elkander  jaarlijks  1,207      > 
Limburg  in  1837  —  22,897  mudd.   boonen 
»  1838  —  23,238        »  » 

»  1839  —  22,962        »  » 

„  1840  —  24,037       »         » 
»  1641-20,445        »  » 

»  1842  —  23,896        »  » 

»  1843—22,049        »  »    op  1,223  bonden 

»  1844—23,433        »  » 

of  in  de  laatste  drie  jaren  door  elkander  jaarlijks  23,125 
mudden. 

De  middelbare    jaarlijksche   opbrengst    van   boonen  is 
alsoo  in  Noord-Braband    44,702  mndden. 

>  Gelderland  29,897        > 

>  Zuid-Holland       87,965        > 

>  Noord-Holland  12,252  > 
»  Zeeland  213,257  > 
»    Utrecht  7,929        » 


Digitized  by 


Google 


218 

ÏD  Friesland  41,885  madden 

»  Overijssel  10,1518        » 

»  Groningen  65,085        » 

»  Drenthe  1,207        » 


te  zamen     514,257        » 
Het  Hert.  Limbnrg      23,125        » 


Alles  te  zamen     537,382        » 

Van  1803  tot  1809  bedroeg  de  jaarlijksche  uitvoer  van 
erwten  en  boonen  te  zamen  genomen,  na  aftrek  Tan  in- 
voer, 1,434  lasten. 

Wikken  en  Linzen* 

Hieromtrent  vinde  ik  alleen  de  volgende  opgaven  : 
Noord-Braband  teelde  in  1842—2,812     m.  toikken  en  737  m.  linz. 
1843—2,820      »      »       »  341  »    » 
1844—2,527:50))      ))       ))  363  ))    » 
of  van  beide  te  zamen  door  elkander  jaarlijks  3,196  mudden* 
Utrecht  in   1842  —    617  mudden  wikken  en  linzen  te  zamen. 
1843—1,044        »  ),)•))»)) 

1844—    508        ))  »      )>        )>    »       )) 

of  door  elkander  jaarlijks  723  mudden. 

Wikken  worden  ook  elders  gekweekt ,  zoo  als  in  Zee- 
landj  waar  deze  cultuur  in  de  laatste  jaren  toenemende 
was^  doch  vooral  tot  groenvoeder,  zoodat  de  opbrengst 
in  mudden  niet  wel  op  te  geven  was ;  in  Zuid'Holland  (in 
Voome  en  Putten  y.  en  als  groen  voeder  met  haver  onder 
Wassenaar) f  Limburg,  en  ook  een  weinig  in  Friesland 
(24  mudden  in  1842)  en  Noord- Holland ,  waarvan  echter 
geene  bepaalde  statistieke  opgaven  gedaan  zign. 

Lin%en  kweekt  men  ook  wel  in  Zeeland ,  doch  dit  schi[jnt 
van  weinig  belang  te  zijn. 


Digitized  by 


Google 


219 
Aardappelen. 

Nopens  de  aardappelen  zijn  ons  de  berigten  zooveel  te 
geregelder  toegekomen.  De  opbrengst  was  in 
Nbord-Braband  1842  —  1,794,702  mudden 

1843  —  2,333,793        » 

1844  — 1,993,197        » 

of  door  elkander  jaarl^ks  2,040,564  ipudden. 
Gelderland  in  1842—2,291,433:  7   » 
1843  —  2,897,701.14  » 
1844—2,604,527:70  » 
of  door  elkander  Jaarl^ks  2,564,553  mudden. 
Zuid-Holland  in  1836  —  1,892,926  mudden 

1837  —  2,280,996   » 

1838  —  2,299,919    » 

1839  —  2,233,799    » 

1840  —  2,796,620   » 

1841  —  2,217,757    » 

1842  — 1,138,226   » 

1843  —  1,681,196   » 

1844  —  1,636,967   » 

of  in  de  laatste  «irz'e  jaren  door  elkander  jaarlijks  1,452,129 

madden. 

Noord-Holland  ia  1842  —  426,629  madden 

1843  —  276,975        » 

1844  —  633.250        » 

of  door  elkander  jaarlgks   411,951  madden. 
Zeeland  in  1837— 727,200  mudden  Aardappelen. 

1838  —  663,680   >» 

1839  —  664,480   » 

1840  —  818,100   » 

1841  —  645,400   » 

1842  —  629,853    » 

1843  —  805,464    » 

1844  —  764,888    » 

of  in  de  laatste  </ne  jaren  door  elkander  jaarlijks  733,401 
mudden. 


Digitized  by 


Google 


220 

Utrecht  in  1842  —  359,266  mudden 

1843  —  453,841        » 

1844  —  344,792        » 

of  door  elkander  jaarlgks  385,966  mudden. 
Frieiland         in  1842  — 1,500,487:68  mudden 

1843—2,126,157  »    op  9,674  bunders 

1844  —  1,830,006:48      m 
of  door  elkander  jaarlijks  1,818,883  mudden. 
OvenjMsel         in  1842  — 1,179,827:75  mudden 

1843  —  1,116,390  » 

1844  —  1,348,830  » 

of  door  elkander  jaarlijks   1,215,015  mudden. 

In  Groningen  is  de  teelt  van  aardappelen  in  de  laatste 
jaren,  naar  evenredigheid  van  andere  Gewesten,  alleraan- 
merkelljkst  toegenomen ,  hetwelk  vooral  is  toe  te  schrijven 
aan  de  vele  stokerijen ,  welke  zich  daar  in  de  laatste  ja- 
ren gevestigd  hebben.^  De  opbrengst  was  in 

1817  op  7,273111  grazen  643,670Jf  zakken  (oude  maat) 


1818  — 7,276^ 

550,959J 

»      »     > 

1819  — 7,7é9jV 

670,141^ 

»       »     » 

1820  — 7,687H* 

746,060| 

y               »    » 

1821  —  7,585 

688,4411 

^       »     » 

1822  — 7,14S| 

529,786^ 

»       »     » 

1823  —  8,155^ 

771, 671^ 

»       »     » 

1824  op  3,615,33  bnnders  671,742:  6  Ned. 

mudden. 

1825  —  8,733:41 

» 

756,492 

)> 

M 

1826  —  3,744:80 

» 

630,467:36 

» 

» 

1827  —  3,959:52 

» 

862,320:11 

» 

» 

1828  —  3,714:89 

» 

527,553 

» 

» 

1829  —  3,741:72 

» 

526,486:80 

» 

» 

1830  —  3,952:45 

» 

417,175:50 

)) 

» 

1831  —  4,788:50 

» 

823,725 

» 

» 

1832  —  4,748:62 

» 

858,898:30 

» 

» 

1833  —  4,616:25 

» 

856,159 

u 

» 

1834  —  4,70175 

)) 

766,420:50 

)) 

}> 

Digitized  by 


Google 


221 

1835  óp  5,137:76  bunders     842,720      Ned.  mndden. 

1836  —  6,686:60  »  1,122,274  »  » 

1837  —  6,924  »  1,184,373:50  »  » 

1838  —  6,627:76  »  1,280,265  »  » 
1839-8,182:50  »  1,611,650  »  » 
1840  —  7,890  »  1,538,982:60  »  » 
1841—6,907:75  »  1,040,301:25  »  » 
1842—7,223:50  »  1,230,322:50  »  » 
1843—7,819:25  »  1,395,247  »  » 
1844  —  7,169:60  »  1,349,533  »  » 

of  in  de  laatste  drie  jaren  door  elkander  op  7,404  bunden 
1,325,034  mndden. 

In  1845  werden  er  in   de   provincie  Groningen   8,697 
bandera  met  aardappelen  beteeld,  waarvan  niet  dan  zeer 
weinig  te  regt  is  gekomen. 
Drenthe    in   1842  —  419,992  nradden 

1843  —  622,957        » 

1844  —  650,777       » 

of  door  elkander  jaarlijks  564,542  mudden 

Limburg  in  1837 — 726,641  mudden  Aardappelen. 

1838  —  738,217  » 

1839  —  733,861  » 

1840  —  731,698  » 
1841—692,416  » 
1842  —  822,675  » 
1843—753,860  »    op  6,537   bunders 
1844  —  695,263  » 

of  in  de  laatste  drie  jaren  door  elkander  jaarl|}ks  757,262 
mndden. 

De  gezamentlijke  opbrengst  van  aardappelen  is  alzoo  in 
de  laatste  drie  jaren  door  elkander  geweest: 
in  Noord-Braband    2,040,564  mudden 
Gelderland  2,564,553        » 

Zuid-Holland  1,452,129  > 
Noord-Holland  411,951  > 
Zeeland  733,401         » 


Digitized  by 


Google 


222 


Utrecht 

385,966  madden 

Friesland 

1,818,883        » 

Overijssel 

1,215,015        • 

Groningen 

1,325,034        > 

Drenthe 

564,542         3 

te  zamen  12,512,038 
Hertogdom  Limburg         767,262 


Alles  te  zamen     13,269,300 
Van  1803  tot  1809  bedroeg  de  jaarlijksche  uitvoer  van 
aardappelen  uit  ons  land  eene  waarde  van  ƒ  27,770)  ter- 
wijl er  geen  invoer  van  dit  artikel  plaats  had, 

Wortelgewassen* 
Wegens  de  voor  een  gedeelte  ontbrekende  opgaven  ne- 
men wij  in  eene  afdeeling  bijeen  de  knollen  of  rapen  j  de 
wortelen  of  peen  y  en  de  mangel'  of  6ee/- wortelen ,  waar- 
omtrent wij  niet  meer  dan  het  volgende  kunnen  mededeelent 
Noord'Braband  leverde 

in  1843  —  80,000  ponden  beetwortelen 
1844—   6,000         »  > 

Gelderland 

1842  —  169,589       m.  knollen     36,509  mudd.  en  286,425  p.  wortelen 

1843  —  204,110:03  «         a       327,662:09    mudden  cc 

1844  ^  191,381        <c         a  42,366:90  m.  en  240,350  p.      «c 

als  ook  iD  1842  —  1,991     mudden  en  850,876    pond.    Mangelworielen 
1843  —  4,656:30     <r         a   987,577       a  c 

1844 --4,675:50     «         <c    891,240       «c  <c 

Wij  onthouden  ons  hieruit  een  middelgetal  te  trekken* 
Zuid-Holland 

1842 —  8,648  ponden  beetwortelen. 

1843—  30,311         » 

1844  —  932,450        »  . 

Ook  hier  geven  wij  geen  middengetal  op,  daar  de  op- 
brengst buiten  twijfel  in  1842  veel  hooger  is  geweest ,  dan 
deze  opgave  zoude  doen  gelooven. 


Digitized  by 


Google 


223 

üireeht 

1842—  3,250  mndd.  wortelen. 

1843  — 10,058       1  1        en  468  mudd.  knollen. 

1844—10,526       1  1 

Friesland 

1842—   3,840  mudden  knollen. 

1843  —  21,030        >  »  op  344  band.  (zandrapen). 

Over  1844  ontbreekt  de  opgave. 

Overijssel 

1842—28.776:06  m.  knollen  voor  ƒ  18,186  wortelen. 
1843—273,150       <k        ql    (1)  37^60  m.        c    4,897,506  ra.  Kaa^ 
1844—245,100       c         a  54,900    «c  <c     9,300         <c       c 

Voor  Noord- Holland  ^  Zeeland  j  Groningen  ^  Drenthe 
en  Limburg  bestaat  hiervan  geene  afzonderlijke  opgave, 
hoewel  alle  de  genoemde  wortelgewassen  en  inzonderheid 
de  knollen ,   aldaar  niet  zelden  geteeld  worden. 

Moesgewa^sen. 

Ten  aanzien  van  moesgewassen  kunnen  wij  in  geene  bij- 
zonderheden treden.  De  opgave  daaromtrent  ontbreekt  voor 
de  in  dit  opzigt  gewigtige  provinciën  Zuid-  en  Noord'- 
Hollanden  Utrecht^  als  ook  \oor  Noord- Brabandj  Zee^ 
landj  Limburgs  Groningen  en  Drenthe ^  en  de  overige  op- 
gaven zijn  te  onvolledig,  om  een  behoorlijk  denkbeeld  van 
dezen  gewigtigen  tak  van  volks-nij  verheid  te  geven. 

Gelderland  alleen  geeft  deze  opbrengst  aldus  op: 

1842—125  mudd.  Uijen  14,904    mudd.  en  877,875  stuks  Kool. 

1843—361       «         «      14,500      «       <c    855,000     «        (t 

en  17,700  sf nks  spniitkool 

1844  —  458      «         o:      12,390      oc       »   659,000  stuk<  kool 

Overijssel  in  1843  voor/ 5 1,7 75  kool. 

Wij  kunnen  alzoo  over  de  opbrengst  der  moesgewazsen 


(1)  Op  ruim   5000   bunders  (Staat  1^43    b?,  69).     Uet   werd  :d  een 
0oed  knollenjaar"   (genoemd. 


Digitized  by 


Google 


224 

en  der  in  eenige  oorden  Tri)  uitgebreide  teelt  van  kool, 
uljen  (of  ajnin)  en  diergeliyke ,  zel£i  bQ  toenadering  niets 
opgeven. 

Het  doet  ons  leed  evenmin  iets  te  kannen  zeggen  over 
de  opbrengst  der  in  vele  oorden  van  ons  land  zoo  gewig- 
tige  bloemisterijen  9  boomkweekerijen  9  over  de  opbrengst 
der  vrucht'  en  wotulbootnen  enz.  gewigtige  steunsels  voor- 
zeker van  Yaderlandsche  welvaart ,  doch  met  welker  sta- 
tistiek wij  nog  geenszins  bekend  zgn.  Alleen  willen  wij 
hieromtrent  mededeelen  dat  van  1803 — 1809 ,  na  aftrek 
van  eenigen  invoer  5  een  uitvoer  heeft  bestaan  van  de  vol- 
gende voortbrengselen : 
gemalen  run  waarde/  41,524 
ongemalen  run     »  93,8?5 

hoepels  »  179,171   (voor  7,166,857  hoepels) 

bloembollen  »  45,821 

mallebte%en  >  19,197 

Bekend  is  het  dat  er  jaarlijks  aanzienlijke  hoeveelhe- 
den boom-  en  andere  vrachten ,  groenten  enz.  met  de 
stoombooten  naar  Engeland  worden  uitgevoerd* 

Voedergewassen^  gras  en  hooi* 

Aangaande  de  opbrengt  der  klaver-  en  graslanden  ont- 
breken deberigten  uit  de  meeste  Gewesten,  en,  daarvoor 
die  weinige  Gewesten  (Gelderland  en  JVoord-Braband)^ 
waaromtrent  hier  eenige  berigten  gegeven  worden,  de 
opbrengst  van  klaver  en  spurrie  deels  in  mudden ,  deels 
in  ponden  wordt  opgegeven  ,  zonder  dat  het  duidelijk  ge- 
noeg blijkt,  wanneer  klaveraaorf  of  sparriesao^,  en  wan- 
neer de  klaver  en  spurrie  zelve  bedoeld  wordt,  zoo  wil- 
len wij  hiervan  alleen  opteekenen  ,  dat  Gelderland  leverde 

in   1842 — 5,767, 19€  ponden  klaverhooi 

>     1843  —  3,470,277         1  » 

3    1844—8,667,384        >  » 


Digitized  by 


Google 


225 

Overijssel  schatte  de  opbrengst  der  klaver 
in   1842  op  /  36,574 
»     1843  —      78,509 
»     1844  —      96,550 
terwyl  in  Friesland  ,  in  1843  ,  42 1|  bnnders  met  klaver  be- 
teeld  waren,  welke  1639  mudden  hebben  opgeleverd,  dus 
bijna  4  mudden  pet  bunder,   dat  alleen  op  het  %a€ul  kan 
doelen,  en  wel  waarschijnlijk  alleen  wit  klaverzaad ^  dat 
bij  den  hoogen  prijs  van  dit  zaad  eene  niet  onbelangrijke 
opbrengst  is* 

Het  winnen  van  wit  klavenaadi^  ook  een  gewigtig  ar- 
tikel in  den  landbouw  van  eenige  deelen  der  provincie  Gro- 
ningen ,  doch  wordt  van  daar  niet  in  bijzonderheden  sta- 
tistiek opgegeven. 

De  opbrengst  der  graslanden  is  niet  opgegeven.  Ten 
einde  echter  ook  hiervan  ,  als  ook  van  de  hoeveelheid  vee 
hier  te  lande  eenig  algemeen  denkbeeld  te  geven  ,  laten  wy 
hier  volgen  eene  opgave  der  hoeveelheid  vee  in  elk  Ge- 
west in  1828  (voor  de  schapen  in  1825   (1))   en   in  1844: 


Aantal 

Aanlal 

Aantal 

Runderen* 

Paarden, 

Schapen. 

in  1828            1844 

in  1828      1844 

in  1825         1844 

Noord-Braband. 

116,822-   117,570 

24,457-  26,391 

61,154-  40,397 

Gdderiand. 

124,834—  185,929 

27,497—  29,448 

69,071—  65,132 

Znid-HollaDd. 

161^8-   151,857 

31,356-  33,250 

23,648-  22,627 

NoordHolland. 

125,850—  116,674 

14,945—  15,553 

136,386-108,466 

Zeeland. 

41,228—     41,631 

19,127-  19,865 

23,200—  20,766 

Utrecht. 

68,872—     63,145 

10,800-  11,005 

20,567-  20,093 

Friesland. 

167,542—   162,949 

22,170-   21,741 

88,312—  80,830 

Overijssel. 

80,311—     83,129 

14,229-  14,906 

43,343—  34,631 

Groningen. 

82,625-     84,685 

22,589-  25,307 

62,844-  65,571 

Drenthe . 

44,473—     43,101 

7,743-     8,438 

110,659-103,450 

1,012,856-1,000,670 

195,013—205,904 

688,077-556,962 

(1)  TtusGhen  1829  en  1889  zijn  er  geene  op^ven  bekend  gemaakt 
nopens  het  aantal  runderen  en  paarden  in  Nederland,  en  tuttchen  1826 

15 


Digitized  by 


Google 


226 

Van  de  2,126,365  bunders  bebouwde  grooden  io  Neder- 
land (zie  boven  bh  175)  waren  er  in  1835  aan  weide-  en 
hooilanden  1,092,190,  aan  bouwlanden  668,883  bunders. 

De  aanzienlijke  hoeveelheid  hooi ,  die  voor  zulk  een 
veestapel  noodig  is ,  blijkt  onder  anderen  uit  eene  appro- 
ximatieve  berekening  van  de  Commissie  van  Landbouw  in 
Utrecht  {Staaf  van  den  Landbouw  1842  bl.  75 — 76), 
welke,  stellende  dat  het  rundvee  voor  de  helft  met  stroo 
knollen  enz*  enz.  gevoed  wordt,  en  dus  met  slechts  2J- 
Ned.  ponden  hooi  per  dag,  rekent  dat  1  millioen  runderen» 
per  maand  van  80  dagen ,  75  millioenen  Ned.  ponden  hooi 
zal  verbruiken.  Welk  een  ontzettend  cijfer  ontstaat  hier 
niet  uit,  als  men  daarbij  ook  de  levensbehoeften  der  overige 
veesoorten  telt ,  en  toch  geloof  ik  te  mogen  stellen ,  dat 
onze  meerendeels  zoo  vruchtbare  graslanden ,  in  verband 
met  de  bijproducten  van  den  akkerbouw ,  in  het  levens- 
onderhoud van  dezen  ganschen  veestapel  kunnen  voorzien , 
en  dat  er  in  ons  land  in  den  regel  geen  veevoeder  meer 
wordt  in-  dan  uitgevoerd. 

Overigens  blijkt  het ,  dat  het  aantal  runderen  en  vooral 
schapen  in  de  allerlaatste  jaren  is  afgenomen,  hetgeen 
indien  er  geene  ontduiking  van  de  aangifte  van  het  vee 
heeft  plaats  gehad ,  bij  het  rundvee  welligt  aan  de  sints 
zoolang  geheerscht  hebbende  longziekte ,  en  aan  de  uitbrei- 
ding van  den  eigenlijken  akkerbouw  (waardoor  ook  het 
aantal  paarden  \^  toegenomen),  bij  de  schapen  daarentegen 
aan  eenige  vermindering  onzer  inlandsche  wollen  in  verge- 
lijking der  buitenlandsche  (1) ,  zal  moeten  worden  toege- 
schreven. 


en  1830  niet  nopens  de  schapen.  Verg.  mijn  Stulije  getiteld:  Uitbrei- 
ding der  Veeteelt  in  het  Koningrijk  der  Nederlanden  van  1814  tot 
1841,  in  het  Tijdschrift  voor  Nijverheid  VII.  bl.  323—325. 

(1)  Zie  Tijdschrift  voor  Nijverheid  VI.  bl.  564—574  en  671— C87; 
IX.  bl.  335—336;  als  ook  J.  BouHAlf,  Bijdragen  tot  de  Vaderland^ 
Mohe  Landhuishoudkunde.     Purmercnde  1844  I.  bL  39—81. 


Digitized  by 


Google 


22T 

Eindelijk  wSlen  Vf^  tot  verdere  waardeering  der  voor 
ons  land  zoo  allergewigtigste  voortbrengselen  der  Veeteelij 
hier  nog  het  volgende  bijvoegen : 

Van  1803  tot  1809  werden  uit  het  toenmalig  Koningrijk 
Holland  jaarlijks  meer  uit-  dan  ingevoerd. 

1,681  paarden ,  geschat  op  eene  waarde  van/     170,426 

227  veulens -        11,364 

4,283  ossen  en  koeijen 256,080 

6,560  vaarzen ,  holdcelingen  en  kalveren  -      197,070 

2,044  schapen 23,552 

312,310  oude  ponden  geslagt  randvleesch.     -        46,846 
huiden  voor  eene  waarde  van*    •    •     -  1,000,694 

7,697,080  oude  ponden  boter -  3,018,832 

20,311,302      >  c      zoetemelkscbe  kaas.    -3,046,709 

3,^006,800      >  »      komijn  kaas  ...    -     232,260 

wolle  voor  eene  waarde  van    .     •    -      117,040 

was       »        1  »  j    .     .    .       79,214 

te  zamen  derhalve  voor  de  aanzienlijke  som  van  ƒ8,299,896 
Daar  op  deze,  gelijk  wij  (hierboven  bl.  172)  opgaven, 
uit  het  Magazijn  voor  den  Landbouw ,  Deel  YI ,  over- 
genomen Tabel,  noch  varkens  ^  noch  bijen ^  noch  honig ^ 
noch  hoenders  of  eyeren  voorkomen ,  zoo  mogen  wij  gis- 
sen ,  dat  van  deze  artikelen  eenige  meerdere  invoer  dan 
uitvoer  zal  hebben  plaats  gehad.  Zeer  veel  zal  dit  ech- 
ter, naar  alle  waarschijnlijkheid  niet  hebben  bedragen. 

Voor  lateren  tijd  hebben  w(j  geene  geregelde  opgaven, 
doch  uit  van  tijd  tot  tijd  bekend  ge  wordene  daadzaken, 
blijkt  echter  genoegzaam,  dat  de  producten  der  veeteelt 
hier  te  allen  tijde,  en  ook  nu  nog,  alleraanzienlijkst  zijn 
geweest.  Immers  de  uitvoer  uit  ons  land  heeft  bedragen: 
in  1833  —  5,600,000  N.  ponden  boter,  11,365,000  N.  ponden  kaas 
<c     1834  —  5,725,000  oc        a  <c        13,500,000  «         <r         « 

«     1835  —  6,370,000  cc        a  <t        13,700,000  oc         «         «    ' 

a    1836  —  8,615,000  «c        «c  <c        16,840,000  cc         a         c 

«     1837  —  9,746,090  c        c  a        17,S8i,000  c        «         « 


Digitized  by 


Google 


228 

Op  de  yerschillende  markten  van  Noord- Holland ,  te 
zamen  genomen  ,  werden    gewogen  : 

in  1842  —     8,215,196  N.  ponden  kaas 
»     1843  —    9,949,594    i        »  » 

»     1844  —  10,801,610    »         »  • 

De  aanzienlijke  uitvoer  Tan  paarden  naar  Frankrijk, 
was  in  de  laatste  jaren  in  het  oog  vallend ,  maar  het  is 
mij  niet  bekend  dat  hieromtrent  genoegzaam  algemeene 
statistieke  opgaven  het  licht  gezien  hebben. 

Van  hoeveel  belang  het  uitmuntend  schapenras  op  Texel 
is,  moge  onder  anderen  blijken  uit  de  bijzonderheid  in 
den  Staal  van  den  Landbouw  van  1844,  bl.  74  opge- 
teekend  ,  dat  er  op  dat  eiland  naar  de  laatste  beschrijving 
aanwezig  waren  25,032  schapen ,  en  dat  er  alleen  in  1844 
uit  Texel  zijn  uitgevoerd  4,000  oude  schapen 

18,000  lammeren 
en   76,335  N.  ponden  wol, 
terwijl  er  in  datzelfde  jaar  uit  Wieringen  1000  schapen  en 
23,853  N.  ponden  wol  zijn  uitgevoerd. 

Alles  te  zamen  genomen ,  blijkt  de  groote  vruchtbaar- 
heid en  overvloedige  opbrengst  van  het  kleine  plekje 
gronds ,  dat  wij  bewonen  ,  uit  deze  opgave  genoegzaam* 
Van  vele  voortbrengselen  blijft  ook  nog  een  aanzienlijk 
deel  tot  den  uitvoer  over* 

AANHANGSEL. 
I.  Drenthe. 

Daar  de  opgaven ,  welke  wij  over  Drenthe  hebben  me- 
degedeeld ,  niet  dan  zeer  kort  zijn  ,  rekenen  wij  nog  het 
volgende  te  moeten  mededeelen  ,  gedeeltelijk  tot  bevesti- 
ging  van  de  hier  boven  staande  berigten  ,  gedeeltemk  nog 
eenige  nadere  statistieke  bijzonderheden  bevattende* 


Digitized  by 


Google 


229 


Id   1838  rekende   men   (1),  dat  in    dit  Gewest  beteeld 
waren  met   Winter-rogge  11,272  bunders 


Zomer-rogge 

2,335 

Gerst 

342 

Haver 

851 

Koolzaad 

59 

Boterzaad 

161 

Zand-boekweit 

1,180 

Veen-boekweit 

4,179 

Vlas 

215 

Paardenboonen 

53 

Aardappelen 

2,191 

Knollen 

527 

Wortelgewassen 

28 

Sparrie 

719 

Klaver 

84 

te  zamen     24,196         » 

Volgens  hetzelfde  v[erk  werden  in  1832  de  bouwlanden 
gerekend  op  nagenoeg  23,244  bunders  ,  de  tuinen  en  boom- 
gaarden 748|,  de  hooilanden  23,323,  de  weidelanden 
31,455,  de  bosschen  op  4,378  bunders.  Dat  het  aantal 
bouwlanden  in  1838  iets  grooter  is ,  dan  voor  1832  wordt 
opgegeven ,  Iaat  zich  gedeeltelijk  daaruit  verklaren ,  dat 
bij  de  opgave  van  1838  waarschijnlijk  eenige  bunders 
tweemaal  genoemd  zijn ,  die  namelijk ,  welke  eerst  met 
rogge  en  later,  in  hetzelfde  jaar,  met  knollen  of  spurrie 
enz.  bezet  waren. 

Volgens  eene  approximatieve  staat  van  de  Commissie 
van  Landbouw  in  Drenthe  (2)  ,  zouden  tosschen  1836  en 
1842 ,  aldaar  jaarlijks  ongeveer  beteeld  worden  met 


(1)  Slatistiek  Tan  Drenthe  1840  bl.  140  en  220. 

(2)  Zie  Ned.  Staata-Courani  31  Au^.  18t2. 


Digitized  by 


Google 


Winter-rogge 

12,000 

Zomer  rogg« 

2,000 

Zomer-gent 

400 

Haver 

900 

Zand-boekweit 

1,200 

Aardappelen 

2,200 

230 

12,000  banderf,  opbrengende  180,000  madden 

a                 a  30,000         c 

ff                 a  8,000         ff 

ff                 ff  22,500        c 

ff                 ff  80,000        ff 

ff                ff  440,000        ff 

De  Veen-boekweit  bij  ichatüng             ff  60,000        ff 

Al  hetwelk  vrij  goed  overeenkomt  met  de  opbrengst 
van   1843  (1). 

Winter-rogge  12,345  bund.,  opbreng.  220,632  (4  18  m.  per  bund.) 

Zomer-rogge  2,299  «  ff  37,468  («16  ff    ff  « 

Zand-boekweit  1,235  ff  ff  22,235  (ff  18  ff     ff  a 

Veen-boekweit  3,838  ff  ff  48,314  (ff  12^  ff    ff  ff 

Gerst  354  ff  a  7,401  («21  «ff  « 

Haver  965  ff  ff  22,057  (ff  23  ff     c  « 

Paardenboonen  71  «  «  1,372  («19  «    «  ff 

Aardappelen  2,965  «  «  622,957  («210  «     ff 

te  zamen    24,072 

II.  Groningen. 

In  het  Zesde  Deel  van  het  Tijdschrift  voor  Nijver- 
heid (bl.  1 — 25)  heb  ik  ,  in  eenige  Bijdragen  tot  de  Sta- 
tistiek van  den  Landbouw  in  de  provincie  Groningen^ 
getracht  aan  te  toonen,  welke  aanmerkelijke  vorderingen 
hier  in  dit  opzigt  tusschen  1808  en  1838  hebben  plaats 
gehad.  Wat  het  bouwland  betreft,  kan  dit  nader  wor- 
den aangetoond  door  de  onderstaande  opgaven,  welke  uit 
het  hierboven  medegedeelde  gemakkelijk  nader  en  meer 
uitvoerig  kunnen  worden    uitgewerkt. 

Het  onderstaand  aantal  bunders  namelijk  was  beteeld 
met 


(1)  Zie  ned.  Siaats-Couroui  20  JnKj  1844. 


Digitized  by 


Google 


231 


1824 

1844 

T«rwe 

— 

4,719:33  — 

2,386:50 

Rogge 

~ 

11,698:47  — 

12,303:25 

Gent 

— 

7,889:86  — 

12,293:50 

Haver 

— 

18,518:96  — 

19,986 

Boekweit 

— 

2,164:15  — 

3,238:50 

Koolzaad 

— 

6,791:36  — 

4,486:75 

Andere  granen 

en  "IWadfn 

— 

135:15  — 

349:75 

Erwten 

— 

350:38  — 

882:75 

Boonen 

— 

5,185:66  — 

4,648:76 

Aardappelen 

— 

3,515:33  — 

7,169:50 

te  zamen  61,438:65  —67,745:25 
Eea  niet  onbelangrijke   Tooraitgang  alzoo ;    terwijl   ook 
het  aantal   vee  in   dit  Gewest  (zie  boven  bl.  225)  in   de 
laatste  20  jaren  rermeerderd  is. 


III.  Beste  wijze  van  opgave   omtrent  de  Statistiek 
van  den  Landbouw. 


Wegens  de  ongelijkheid  der  opgaven  in  het  een  of  het 
ander  Gewest  en  de  onzekerheid ,  die  daardoor  bij  som- 
mige artikels  is  blijven  bestaan,  nemen  wij  de  vrijheid 
ten  slotte  den  wensch  te  niten ,  dat  men  in  het  vervolg 
aan  de  in  vele  opzigten  belangrijke  opgaven  voor  de  Sta- 
tistiek van  den  Landbouw  eenige  meerdere  uitgebreidheid 
geve,  en  daaronder  ook  de  voedergewassen  enz.  begrijpe, 
indien  b.  v.  de  Burgemeesters  der  onderscheidene  gemeen- 
ten konden  mededeelen ,  1^  van  elk  der  hieronder  opge- 
noemde gewassen ,  hoeveel  bunders  daarmede  beteeld  wa- 
ren ,  daaronder  niet  begrepen  de  bunders  die  met  zooda- 
nig gewas  wel  aanvankelijk  bezaaid ,  maar  naderhand  we- 
der uitgeploegd  waren;  2*'  de  opbrengst  dier  bunders , 
nagenoeg  op  deze  wijze: 


Digitized  by 


Google 


232 


Aantal  bund. 

Opbrengst.  Aanmerkingen. 

Winter-tarwe            » 

in  mudden 

Zomcr-tarwe            » 

Winter-rogge           » 

Zomer-rogge             » 

Winter-gerst             * 

Maarte-gerst             » 

Zomer-gerst              ^ 

Haver                        » 

Zand-boekweit          » 

/   * 

Veen-boekweit         » 

ƒ 

Winter-koolzaad      » 

Zoraer-koolzaad       » 

Aveelzaad                 » 

Andere  oliezaden 

De  soorten   xoo 

(Mosterd,  Hutten- 

mogelijk  met  na- 

tut, Boterzaad  enz.) 

me  te  noemen. 

Vlas 

in  ponden 

Lijnzaad                     i 

»  mudden 

Hennep                       i 

»  ponden 

Hennepzaad                i 

»  mudden 

Tabak 

»  ponden 

Meekrap                     > 

»         » 

Hop 

»         » 

Cichorei                      i 

»         » 

Erwten                       j 

»  mudden.  (Paarden-  en 
duivenboonen ; 

Boonen                       i 

»         »           witte     boonen 

en  de  laatste 
afzonderlijk  te 
noemen.) 

Wikken 

»* 

>         » 

Linzen 

1            » 

»         » 

Aardappelen 

1            » 

>        » 

Wortelgewassen 

»            » 

>        » 

Kool  (op  akkers  aan 

gekweekt) 

;  hoeveel  stuks. 

Digitized  by 


Google 


233 

NB.  Bij  dexe  en  andere  gewassen ,  bepaaldelijk  bij  spur^ 
rie  en  knollen  op  te  geven ,  op  hoeveel  bunders  zij  als 
tweede  vrucht  in  hetzelfde  jaar  gekweekt  zijn ,  opdat 
eenige  bunders  alzoo  niet  tweemaal   geteld  worden. 

Spurrie.  Van  hoeveel  bunders  vervoederd,  of  hooi, 
of  hoeveel  %aad. 

Roode  klaver  (namelijk  die  welke  het  vorige  jaar  ge« 
zaaid  was).  Even  als  van  spurrie. 

Witte  klaver  en  andere  klavers.   Even  als  van  spurrie. 

Graslanden  (hoeveel  bunders  weide- ,  hoeveel  hooiland) 

Rundvee        \ 

Paarden       1    .        , 
c,  i  ]  Aantal. 

Schapen        i 

Varkens        ï 

Warmoezerijen 

Bloemisterijen 

Boomkweek^ijen    \f^^^^  ^„„j^^  daarmede  bedekt. 

Vruchtboomen 

Opgaande  boomen 

Hakhout 

Eindelijk  ware  het  van  hoog  belang,  indien  'sLands 
Regering  kon  besluiten ,  om  de  bij  Haar  hoogstwaarschijn- 
lijk bekende  daadzaken  nopens  den  uit-  en  invoer  van 
de  voornaamste  voortbrengselen  van  landbouw  en  veeteelt, 
als  ook  van  de  daarmede  in  het  naauwst  verband  staande 
fabrikaten  ,  als  bier ,  jenever  enz.  enz.  openbaar  te  maken  (1). 

In  verband  met  de  opbrengst  van  den  oogst  en  de  voort- 
brengselen van  het  vee ,  zoude  hierdoor  tot  de  regte  ken* 
nis  der  landhuishouding  van  Nederland  een  gewigtige  stap 
gedaan  zijn. 

Groningen  den  29  October  1845, 


(1)  Bij  bet  nazien  der  proef  teeken  ik  op,  dat  o?er  1843  en  1844 
reed»  een  Tabel  van  den  uit-  en  invoer  §epIaaUt  is  in  de  Pfed.  Staats 
Courant  van  12  December  1845. 


Digitized  by 


Google 


*^'^^9^}C3Ho^* 


De  verlevendiging  van  eenen  afgestorven  tak  der 

Nederlandsche  Nijverheid  y    beproefd 

en  aanbevolen 

door 

A.   Kaiser, 
Mechanicus  te  's  GraveDhage. 


Als  wij  den  tegenwoordigen  toestand  van  onze  Nijver- 
heid ,  bij  dien  vergelijken  ,  in  welken  zij  een  paar  eeuwen 
vroeger  verkeerde ,  kunnen  wij  slechts  weinige  verblijdende 
uitkomsten  vinden.  Koophandel  en  Zeevaart  waren  weleer 
niet,  gelijk  nu,  bijna  uitsluitend  de  bronnen  van  ons  be- 
staan, maar  het  fabrijkwezen,  en  de  Nijverheid  in  het 
algemeen ,  deden  groote  sommen  gelds  in  ons  land  stroo- 
men ,  die  ons  nu  voorbijgaan ,  en  andere  sommen  gelds 
in  het  Vaderland  behouden,  die  ons  nu  verlaten.  Het  is 
genoeg  bekend ,  hoezeer  in  vroeger'  tijd  laken-fabrijken  en 
linnen-weverijen  hier  te  lande  bloeiden,  met  welk  uitste- 
kend gevolg,  de  meeste  ambachten  bij  ons  werden  uitge- 
oefend ,  hoezeer  de  voortbrengselen  onzer  goudsmeden  en 


Digitized  by 


Google 


233 

juweliers ,  allerwegen  gezocht  waren ,  en  welke  waarde  zoo- 
wel  buitenlands  als  bjj  ons ,  gehecht  werd  aan  de  fijnere 
werktuigen ,  als  ook  aan  de  Taste  en  draagbare  uurwer- 
ken, hier  te  lande  vervaardigd.  Alles  wat  onze  Nijvers 
heid  weleer  voortbragt  was  wel  doordacht  en  wel  be- 
werkt, en  de  voortbrengselen  van  vreemdelingen  moesten 
steeds  in  deugdel^kheid  voor  de  onze  wijken;  zoo  dat  nog 
menig  stuk ,  door  onze  voorouders  vervaardigd ,  ons  ten 
getuige  kan  strekken,  dat  zij  niet  zelden  hooger  stonden^ 
dan  de  tijd  dien  zij  beleefden. 

Wij  behoeven  de  bewijzen,  dat  de  Nijverheid  in  Neder- 
land zeer  vervallen  is ,  inderdaad  niet  ver  te  zoeken ,  daar 
zy  ons  dagelijks  van  alle  zgden  omgeven.  Weleer  voorzag 
Nederland  in  zijne  eigene  behoeften,  en  voortbrengselen 
van  vreemde  Nijverheid  werden  bij  ons  naanwelijks  aan- 
getroffen. Thans  is  het  grootste  deel  der  voortbrengselen 
van  Nijverheid  die  ons  omringen,  van  vreemden  oorsprong. 
In  onze  groote  steden  vinden  wij  zeer  talrijke  winkels  van 
voorwerpen ,  tot  gemak  of  weelde  bestemd ,  in  welke 
naanwelijks  een  enkel  inlandsch  stuk  gevonden  wordt.  On- 
ze lakens  en  .andere  manufacturen ,  die  eertijds  ook  in  den 
Treemde  zeer  gezocht  waren ,  worden  thans  zelfs  bij  ons 
zeer  spaarzaam  gebruikt,  en  elke  welgekleede  persoon 
draagt  met  zich,  eene  kleine  uitstalling  om,  van  vreemde 
kunst  vlijt. 

Is  die  achteruitgang  van  onze  Nijverheid  in  het  oog  loo- 
pend, niet  minder  duidelijk  verraden  zich  dagelijks  zijne 
treurige  gevolgen.  Op  vele  plaatsen,  waar  vroeger  leven 
en  welvaart  heerschten ,  vinden  wij  nu  lediggang  en  ar- 
moede. Duizende  van  woningen,  voor  de  arbeidende  klasse 
bestemd ,  die  zich  vroeger  alleen  door  vergedrevene  zin- 
delijkheid kenmerkten ,  zijn  in  ware  schouwtooneelen  van 
menschelijke  ellende  herschapen ,  en  in  haren  bouwvalligen  < 
toestand  zijn  zij  zelfs  niet  meer  in  staat,  haar  verdubbeld 
getal  inwoners ,    tegen  regen  en  koude  te  beschutten ;   en 


Digitized  by 


Google 


236 

erger  nog  dan  dit,  is  de  onmiskenbare  verbastering  van 
zeden ,  die  zich ,  in  onze  Terraliene  fabrigkplaatsen ,  bij 
eene,  weleer  nijvere  en  brave,  klasse  van  menschen  laat 
ontdekken. 

Mogen  de  onheilen,  die  wij  kortelijk  vermeld  hebben, 
gedeeltelijk  ten  laste  komen  van  den  minder  bloeijenden 
staat  van  onzen  Koophandel,  grootendeels  vinden  zij  ech- 
ter hunne  oorzaak ,  in  den  achteruitgang  van  onze  Nijver- 
heid ,  en  ieder  onzer ,  die  zijn  Vaderland  lief  heeft ,  zal 
niets  vuriger  wenschen ,  dan  onze  Nijverheid  bevorderd , 
en  in  den  vorigen  staat  hersteld  te  zien. 

Wil  men  tot  die  bevordering  en  herstelling  iets  bijdra- 
gen ,  dan  moet  men  in  de  eerste  plaats  onderzoeken ,  wel- 
ke de  omstandigheden  zijn ,  die  onze  Nijverheid  hebben 
doen  vervallen ,  en  de  onbevooroordeelde  zal  die  het  meest 
daar  ter  plaatse  vinden,  waar  zij  in  het  algemeen  het 
minste  gezocht  worden.  Door  onze  Regering  wordt  al  het 
mogelijke  ter  bevordering  der  Nijverheid  aangewend ,  waar- 
van talrijke  schitterende  bewijzen  voorhanden  zijn.  Bij 
onze  Maatschappij  van  Nijverheid  heeft  het  nimmer  aan 
de  beste  pogingen  ontbroken,  en  hoeveel  goeds  zij  reeds 
gesticht  heeft ,  het  was  buiten  haar  vermogen ,  sommige 
vervallene  takken  onzer  Nijverheid  te  doen  herleven.  Het 
ontbrak  ook  bij  ons  geenszins  aan  groote  kapitalen ,  door 
welke  men  de  Nijverheid  bevorderen  kon ,  en  niet  zelden, 
met  een  ongelukkig  gevolg ,  heeft  pogen  te  bevorderen.  Het 
verval  van  onze  Nijverheid ,  is  dus  noch  de  schuld  van 
onze  Regering ,  noch  de  schuld  van  onze  Maatschappij  van 
Nijverheid,  noch  een  noodwendig  gevolg  van  ons  onver- 
mogen; zijne  oorzaak  ligt  grootendeels  in  ons  volk  zelf; 
in  zijn  hardnekkig  vasthouden  aan  vroegere  begrippen ,  in 
zijnen  onwil ,  om  zich  naar  de  veranderde  tijdsomstandig- 
heden te  schikken  ,  en  boven  alles  in  zijn  tegenwoordig 
zonderling  geplaatst  gevoel  van  fatsoen ,  door  hetwelk 
onze  hoogere  standen     het    beneden  zich  achten  een   am- 


Digitized  by 


Google 


237 

bacht  te  besturen ,  dat  alleen  door  de  leiding  van  beschaaf- 
den en  wel  opgevoeden  gedijen  kan. 

De  laatstgenoemde  omstandigheid ,  die  ^j  als  eene  der 
Toomaamste  redenen  van  het  verval  onzer  Nijverheid  be- 
schouwen ,  verdient  eene  nadere  toelichting.  Om  die  te 
geven  zullen  wij  herinneren,  hoe  het  met  de  nijvere  klasse 
toegaat ,  in  het  land ,  met  welks  voortbrengselen  wij  ons 
en  onze  woningen  bij  voorkeur  versieren ,  namelijk  in 
Frankrijk.  De  voortbrengselen  van  Fransche  kunstvlijt  zijn 
b^  ons  zeer  gezocht ,  en  het  is  ook  niet  te  ontkennen , 
dat  zij  zich  ,  door  goeden  smaak  en  zwierigheid,  zeer  gun- 
stig boven  de  onze  onderscheiden ;  maar  die  goede  smaak 
vloeit  daér  niet  uit  den  eenvondigen  ambachtsman  voort , 
die  slechts  geleerd  heeft  zijne  handen  te  gebruiken ;  hij  is 
het  gewrocht  van  de  hoogere  standen  der  maatschappij, 
die  het  werk  van  den  ambachtsman  leiden  en  besturen*  De 
ambachtsman ,  die ,  voor  een  matig  loon  ,  het  werk  ten 
uitvoer  moet  brengen,  en  aan  wien  bij  ons  alles  overge- 
laten wordt ,  kan  in  z^ne  jeugd  de  opleiding  niet  ontvan- 
gen ,  die  tot  scherping  van  het  vernuft ,  ter  vorming  van 
den  goeden  smaak ,  en  tot  het  verwerven  van  de  noodige 
kundigheden  gevorderd  wordt.  In  Frankrijk  worden  jonge 
lieden  uit  de  deftigste  standen  tot,  bij  ons  zoogenaamde, 
ambachtslieden  opgeleid,  maar  zij  worden  niet,  gelijk  bij 
ons ,  eerst  loopjongen ,  vervolgens  knecht  en  eindelijk 
meester.  Zij  volgen  den  loop  niet ,  door  welken  zij ,  even 
als  bij  ons ,  geheel  bedorven  zouden  worden.  In  hunne 
jeugd  worden  zij  in  al  die  kundigheden  geoefend ,  die  hen 
later  in  de  uitoefening  van  hun  vak  ter  hulpe  kunnen  ko- 
men. Zij  ontvangen  eene  goede  letterkundige  vorming , 
leggen  zich  op  beeldende  kunsten  toe,  beoefenen  vooral 
de  wiskunde ,  en  daarna  de  theorie  van  het  vak ,  aan  het- 
welk  zij  zich  zullen  toewijden.  Als  zij  zich  verder  op 
geschikte  werkplaatsen ,  in  het  handenwerk  geoefend  heb- 
ben ,  plaatsen  zij  zich  aan  het  hoofd  van  een   aantal   am- 


Digitized  by 


Google 


238 

bachtslieden  9  die  alleenlijk  het  handenwerk  ten  nitvoer 
brengen,  dat  onder  hun  bestuur  en  leiding  staat,  en  zoo 
wordt  aan  dezdfde  inrigting  vereenigd,  wat  vaardigheid 
der  handen  en  geoefendheid  van  het  verstand  kunn^i  voort- 
brengen, namelijk  kunst,  vernuft  en  goede  smaak.  Zulke 
bestuurders  van  werkplaatsen,  dragen  den  naam  van  tn- 
dustriels ,  welk  woord  wij  niet  eigenÜjk  vertalen  kunnen , 
daar  onze  taal  voor  zulk  een  nuttig  lid  der  maatschappij , 
dat  in  veler  behoeften  voorziet,  en  aan  talrijke  handen 
eenen  gezochten  arbeid  verschaft ,  geene  benaming  heeft. 
In  Frankrijk  is  die  naam  een  eeretitel,  op  welken  zelfs 
adellijke  heeren  zich  met  regt  beroemen ,  en  het  zijn  deze 
industriels ,  die  in  Frankrijk  de  Nijverheid  bevord^en , 
door  geest  en  leven  bij  te  zetten  aan  den  arbeid  van  den 
ambachtsman,  van  wien  niet  meer  dan  vaardigheid  der 
handen  gevergd  kan  worden.  Aan  zulke  tndustn'els  ont- 
breekt het  ons  geheel  en  al ,  en  ofschoon  al  onze  fabr^ken 
derzelver  bestuurders  hebben,  worden  slechts  zeer  zelden 
jonge  lieden  uit  den  deftigen  stand,  voor  dat  bestuur  op- 
zettelijk opgeleid.  Het  bestuur  van  onze  fabrijken,  waar 
gewoonlijk  een  meesterknecht  den  arbeid  nagaat,  is  zel- 
den meer  dan  eene  loutere  administratie ,  en  waar  eene  en- 
kele administratie  niet  kan  volstaan ,  waar  de  fabrijken 
niet  meer-  buiten  het  bestuur  van  eenen  behoorlek  opge- 
leiden tnduslfiel  bestaan  konden  ,  zijn  zij  bij  ons  ook  bijna 
geheel  te  niet  gegaan.  Wij  kennen  slechts  een  enkel  voor- 
beeld van  eenen  industriel  hier  te  lande,  zoo  als  men  die 
in  Frankrijk  en  elders  in  groeten  getale  aantreft;  een  man 
die  van  zijne  vroege  jeugd ,  voor  het  bestuur  der  gewig- 
tige  werkplaats ,  aan  welker  hoofd  hij  staat ,  is  opgeleid  , 
en  die  de  eerste  en  de  eenige  van  onzen  tijd  is ,  wiens 
sterre-  en  zeevaartkundige-werktuigen ,  met  die  van  vreem- 
delingen kunnen  wedijveren.  Zijn  voorbeeld  heeft  tot  heden 
meer  bevreemding  dan  zucht  tot  navolging  opgewekt ;  maar 
mogt  zijn  voorbeeld  meer  navolging  vinden ,    dan    werden 


Digitized  by 


Google 


239 

wiy  gewis  van  de  schatdng  ontheven,  die  wig  na,  met  eene 
laakbare  inschikkelijkheid ,  aan  yreemdelingen  betalen ; 
dan  zouden  afgestorvene  takken  van  onze  Nijverheid  her- 
leven ,  en  dnizende ,  die  nu  in  lediggang  en  armoede  weg- 
kwijnen, zonden,  door  den  tijd,  in  eene  nijvere,  vroUjke 
en  welgestelde  menigte  herschapen  worden. 

Wij  zullen  niet  in  eene  breedvoerige  ontwikkeling  tre- 
den van  de  uitstekende  voorregten ,  die  de  ware  industriel 
boven  hem  geniet,  die,  naar  den  tegenwoordigen  geest 
van  onze  hoogere  standen ,  in  eenen  blooten  titel  zijn  groot- 
ste heil  meent  te  vinden;  maar,  overeenkomstig  met  het 
doel  van  dit  opstel ,  onze  algemeene  beschouwingen  op  eenen 
tak  van  nijverheid  toepassen ,  die  eenmaal  bij  ons  heerlijk 
bloeide,  en  nu  al  zijn  leven  bij  ons  verloren  heeft.  Wij 
bedoelen  de  vervaardiging,  (niet  de  herstelling)  van  uur- 
werken, die  eenmaal  bij  ons  op  de  grootste  hoogte  stond, 
en  nu  geheel  en  al  vervallen  is.  Ons  vaderland ,  het  va- 
derland van  HcTGENS,  aan  wien  de  uurwerken  hunne  eer- 
ste volmaking  versoholdigd  zijn ,  bragt  ook  zeer  vroegtij- 
dig uurwerken  voort ,  blijkbaar  uit  de  oude  zakhorologien , 
wier  inwendig  maaksel  geheel  van  staal  is,  die  alge- 
meen voor  Nederlandsche  voortbrengselen  worden  ge- 
houden, en  van  welke  bij  ons  de  meeste  overblijfse- 
len aangetroffen  worden.  Gedurende  eenen  zeer  geruimen 
tijd  was  de  vervaardiging  van  uurwerken  bij  ons  een 
tak  van  nijverheid,  die  vele  handen  bezig  hield,  en  aan- 
merkelijke sommen  gelds  opbragt.  De  groote  uurwerken 
aan  de  torens  onzer  steden  en  dorpen ,  die  wij  gewoon  zijn 
Stads'Klokken  te  noemen,  zijn  alle  van  inlandsch  maak- 
sel. Sommigen  zijn  vrij  oud  en  drageq  duidelijke  sporen, 
van  eenen  djd  herkomstig  te  zijn,  toen  de  slinger  nog  niet 
aan  de  uurwerken  toegevoegd  was,  naderaaal  de  vroegere 
onrust  nog  eenige  overblijfselen  heeft  nagelaten.  Dikwijls 
wordt  de  ouderdom  dier  uurwerken ,  door  het  jaartal  hun- 
ner vervaardiging  aangewezen ,  en  daaruit  kan  men  aflei- 


Digitized  by 


Google 


240 

den  dat  z|j,  bijna  allen,  tnsschen  de  jaren  1500  en  1800 
verraardigd  zijn.  Stelt  men  het  aantal  Stads-klokken  in  ons 
Taderiand  op  2000,  en  de  prijs  van  elk  dier  voorwerpen 
op  ƒ  1000,  dan  vindt  men  dat,  in  het  tijdsbestek  van  300 
jaren,  aan  de  Stads-klokken  alleen,  die  bij  ons  gebruikt 
worden ,  jaarlijks  eene  som  van  /6,600  verdiend  werd. 
Van  meer  belang  was  het  vertier  der  zoogenaamde  staande 
horologien,  die  men  nog  dikwijls  in  de  gangen  der  wo- 
ningen van  onze  oude  deftige  burgers  aantreft.  De  hooge 
voortreffelijkheid  dier  uurwerken,  kan  niet  beter  bewezen 
worden ,  dan  door  de  omstandigheid ,  dat  vele ,  ofschoon 
ouder  dan  eene  eeuw ,  hunnen  regelmatigen  gang ,  op  eene 
uitmuntende  wijze  behouden  hebben.  Van  deze  uurwerken 
is  eene  zeer  groote  menigte  hier  te  lande  vervaardigd  ge- 
worden. Vele  gingen  naar  buiten  en  slechts  zeer  weinige 
uurwerken  dier  soort,  werden  van  buitenslands  ingevoerd. 
Wij  hebben  ons  eene  opgave  weten  te  verschaffen  van  het 
getal  der  staande  uurwerken ,  die  in  Noord-  en  Zuid-Hol- 
land, door  horologiemakers  opgewonden  worden,  en  het 
bleek  ons,  dat  dit  getal  niet  minder  dan  3200  bedraagt 
Stelt  men  het  getal  dier  uurwerken  in  de  overige  Provin- 
ciën van  ons  rijk  te  zamen  even  zoo  groot,  zoo  heeft  men 
in  het  geheel  6400 ,  en  trekken  wij  van  dit  getal  400  af, 
voor  de  weinige  Engelsche  en  nog  mindere  Duitsche  uur- 
werken dier  soort,  die  men  bij  ons  aantreft,  zoo  houdt  men 
een  getal  van  6000  over.  Elk  dier  stukken  werd  voor  den 
prgs  van  omstreeks  /90  verkocht.  Het  oudste  draagt  het 
jaartal  van  1720,  het  jongste  dat  van  1780,  en  in  dit  tijds- 
verloop werd  alzoo,  aan  de  staande  uurwerken  alleen ,  jaar- 
lijks meer  dan  ƒ9000  verdiend,  en  misschien  veel  meer, 
want  wij  konden  de  klokken  niet  tellen  die  ons  land  ver- 
laten hebben ,  en  die  welke  door  hunne  eigenaars  zelf  op- 
gewonden worden.  Zeer  aanzienlijk  is  ook  het  getal  zak- 
horologien,  dat  weleer  bij  ons  is  vervaardigd  geworden. 
Wij  vinden  nog  vele  zak-horologien  in  zeer  ouderwetschen 


Digitized  by 


Google 


241 

Torm,  zoo  wel  Tan  Engelscfaen  als  van  inlandf«heii  oor* 
sprong  9  en  het  is  zeer  opmerkensfraardig,  dat  vele  der  Ea-* 
gekehe  in  eenm  odbraikbaren  staat  yerketfen,  terwigl  de 
inlandscbe  van  m^  hoogerea  ouderdom,  wegens  de  booge 
voortreffeligkheid  van  hRmne  l>ewerikiag ,  i^  gedurende  eene 
redes  van  jaren  hunne  diensten  zullen  kvnnen  bewezen.  In 
de  steden  worden  deze  oude  HoUandsohe  zakherologien  niet 
veel  meer  aangetroflfen ,  en  geenszins  met  de  Ueedmrdtagt 
dw  stedelingen  strookende,  worden  zi)  door  hen  naauwe^ 
lyks  meer  in  den  zak  gedragen.  Op  het  platte  land  wor* 
den  die  uurwerken  echter  in  zeer  groeten  getale  gevonden , 
maar  het  is  ons  onmogel^k  hun  getal  op  te  geven,  door^- 
dien  zy  niet  door  de  horologiemakers  «q^gewonden  worden, 
maar  door  hunne  eigenaars.  Dat  dit  getal  zeer  aanzimligk 
wezen  moet,  kan  ook  daaruit  bUjken,  dat  b^  de  UlTsai- 
vebr's  te  Rotterdam  alleen,  getgk  het  ons  bekend  is  9  niet 
mindtt  dan  800  van  die  stukken  vervaardigd  zQn ,  terwijl 
taIrQke  andere  fabrl|ken  dier  uurwerken  bestonden.  Het 
was  geen  wonder  dat  de  Hollandsche  horologiea  veA  aftrek 
hadden ,  want  zy  waren  beter  en  tevens  goedkot^er  dan  de 
Engelsehe.  Neemt  men  nu  in  aanmerking  dat  elk  hordogie, 
buiten  het  goud  o£ zilver,  waarmede  het  bddeed  wns,  ge«- 
middeld  voer  ƒ50  verkocht  werd ,  zal  men  Ugtdijk  bese^ 
£en,  dat  ook  aan  deraelver  vervaardiging,  jaarlgks  eene 
bdangcgke  som  verdiend  meest  worden. 

Bij  het  behi^^ryk  vertier  der  uurwerken,  die  wQ  ver- 
meld hd)ben ,  kwam  nog  dat  der  Vriesche  klokken ,  van 
wdke  een  onberekenbaar  groet  aantal  is  vervaardigd  ge- 
worden. Valn  den  tijd  hunner  eerste  vervaardiging,  voor 
meer  dan  150  jaren,  af,  tot  op  den  huldigen  dag,  zQn 
die  uurwerken  voor  hui8seli|k  gebruik,  boven  anderen 
geschikt  geweest.  Hun  slag  en  hun  wekker  doen  zich 
sterk  hoeren.  Hun  gang  is  regelmatig  genoeg.  Zelden 
hebben  zij  gebreken.  Het  dreunen  van  het  gebouw ,  waar- 
in   zij    zich  bevinden ,    en  een    eenigzins  scheeve  stand 

lö 


Digitized  by 


Google 


242 

hebben  op  hunnen  gang  geenen  merkbaren  invloecl ,  en 
zQ  loopen  vele  jaren  achtereen ,  sonder  eenige  herstelling 
te  behoeven.  Wi(j  knnnen  niet  berekenen  hoevele  yan  die 
uurwerken  Vriesland  roortgebragt  moet  hebben ,  maar  hun 
getal  moet  dat  der  uurwerken ,  over  welke  w^  tot  nu  toe 
handelden  y  xeer  aanmerkelijk  overtreffen ,  daar  w^  se  niet 
alleen  door  geheel  ons  vaderland  bijna  overal  aantreifien , 
maar  ook  zeer  groote  verzendingen  naar  Braband  »  Duitsch- 
land  en  onze  «verzeesche  bezittingen  hebben  plaats  gjehad. 
Er  waren  vroeger  vele  fabrijken  dier  uurwerken,  wier 
bestuurders  greotendeels* verbazend  rijk  zijn  geworden, 
en  die  aan  zeer  talr^ke  handen  arbeid ,  en  brood  aan|vele 
monden  verschaften.  Van  onze  unrwerk-fabrijken  zijn  zij 
de  eenige  die  niet  gdieel  en  al  te  gronde  gingen.  Voor 
eenige  jaren  bestonden  nog  drie  dier  fabryken ,  welke 
echter  op  eene  veel  kleinere  schaal  dan  de  vroegere  wa- 
ren aangelegd ,  en  aan  welke  men  den  ouden  prijs  der 
Vriesche  klokken ,  ten  bedrage  van  /  28. 00 ,  tot  op/ 18. 00 
verminderd,  heeft. 

Van  al  de  uurwerk-fabrijken ,  die  eenmaal  in  ons  land 
gebloeid  hebben  ,  zijn  in  het  geheel  slechts  een  paar  fabrij- 
ken van  Vriesche  klokken  overgebleven ,  die  zelfs  in  eenen 
kwynenden  staat  verkeeren ,  en  al  de  anderen  zijn  geheel 
te  niet  gegaan.  Onze  oude  deftige  staande  uurwerken  zijn 
door  de  fransche  pendules  verdrongen ;  onze  zakhorologien 
2j^n  voor  die  van  Zwitsersch  fabricaat  geweken ,  en  onze 
Vriesche  klokken  hebben  hunnen  ondergang  aan  de  Duit* 
«che  klokjes  te  wijten.  De  reden  waarom  onze  uurwerken , 
ook  in  ons  eigen  vaderland ,  zoo  geheel  door  buitenland- 
schc  verdrongen  zijn ,  is  ligtelijk  in  die  stukken  zelf  te 
vinden.  Onze  uurwerken  van  dezelfde  soort,  gelijken 
zoozeer  op  elkander ,  als  of  zij  in  een  en  hetzelfde  jaar 
vervaardigd  waren.  Men  bleef  arbeiden  naar  het  eens  aan- 
genomen model ,  ook  nadat  dat  model  ouderwetsch  en  on- 
bevallig was   geworden.     Men  bleef  de  uurwerken   op   de 


Digitized  by 


Google 


243 

oade  liooge  pryzen  houden ,  terwijl  andere  middelen  uit- 
Tonden ,  om  ze  Toor  gteeds  lagere  prijzen  te  kannen  afle- 
Teren  ,  en  dit  een  en  ander  was  een  natuurlijk  gevolg  daar- 
van ,  dat  het  bestnor  dier  fabrijken  bij  ons  allengs  meer 
in  de  handen  van  hen  overging ,  die  de  theorie  van  han 
vak  niet  verstonden ,  die  buiten  staat  waren  iets  nieuws 
uit  te  vinden ,  en  daardoor  aan  de  behoefte  van  de  ver» 
anderde  tijdsomstandigheden  te  voldoen.  Het  ontbrak  aan 
smaak,  om  de  oude  onbehagelijke  vormen  door  sierlijker 
te  doen  vervangen ,  en  men  kon  het  niet  verder  brengen « 
dan  een  eenmaal  aangenomen  model ,  gelijk  men  zegt, 
mannetje  naar  mannetje  na  te  bootsen*  Het  ontbrak  ons 
aan  ware  industriële  voor  het  vak  van  uurwerkmaken. 
Dit  vak  is  te  hoog  voor  den  gewonen  aml>acht8man ,  aan 
wien  het .  geheel  werd  overgelaten ,  en  daar  hier  geen 
stilstand  kon  bestaan,  moest  een  schromelijke  achternit- 
gang  en  vernietiging  plaats  hebben.  Het  is  mogel^k  dat 
wij  nog  een  paar  horologiemakers  bezitten ,  die  des  noods 
een  voortbrengsel  van  vreemden  bodem  werktuigelij k  zou* 
den  kunnen  nabootsen ,  maar  zij  zonden  voor  hunne  stuk- 
ken, eeneti  van  zes  tot  tien  malen  hoogeren  prijs  moeten 
eischen  ,  dan  dien  voor  welken  zij  elders  verkrijgbaar  zijn. 
Thans  worden  de  uurwerken  hier  te  lande  niet  alleen 
gebruikt  om  in  de  wezenligke  behoefte  der  zamenleving 
te  voorzien,  maar  ook  en  veelmeer  tot  weelde  of  tot  sie- 
raad, en  daardoor  is  het  verbruik  van  uurwerken  thans 
bjy  ons  veel  grooter  dan  het  in  vroegere  tijden  was ,  en 
het  valt  niet  zwaar  aan  te  toonon,dat  wij,  voor  onze  uur- 
werken ,  jaarlijks  ten  minste  /  100,000  aan  vreem« 
delingen  betalen.  Eene  herstelling  van  het  vak  van  uur* 
werkmaken  zoude  dus  bij  ons  geene  onbelangrijke  zaak 
wezen ;  maar  in  de  gegevene  omstandigheden ,  zyn  aan 
die  herstelling  zeer  groote  moe^eUjkheden  verbonden*  Men 
bekommert  zich  thans  veel  minder  om  de  deugd  van  het 
werk ,  dan  wel  om  den   prijs ,  en   met  sommige  uurwer- 


Digitized  by 


Google 


244 

ken  allhans,  zonde  het  ons  zeer  ino^geligk  Tallen,  ten 
aanzien  der  prijzen ,  met  vreemdelingen  te  wedijveren. 
Het  best  zou  bij  ons  eene  fahrijk  tot  stand  gebragt  kannen 
worden  voor  unrwerken  ,  die  de  Fransche  pendoles  eve- 
naren. De  uurwerken  der  Fransche  pendules  worden 
bijna  alle  vervaardigd  aan  eene  uitgebreide  fabrijk  te 
FoniaineMeau  9  en  van  daar  gaan  zij  naar  talryke  ail- 
dere  fabrijken  over,  waar  zij  op  verschillende  w(jzen 
versierd  en  tot  schoone  pendules  ingerigt  worden.  De 
unrwerken  worden  te  Foniainebleau  niet  geheel  vol- 
tooid ,  maar  zonder  ingedeeld  schakelrad  ,  zonder  anker  ea 
zonder  slinger  afgeleverd .,  om  dat  die  van  het  bijzondere 
doel  moeten  afhangen,  waaraan  die  uurwerken  moeten  vol-' 
doen.  De  verdere  voltooijing  dezer  uurwerken  geschiedt 
te  Parys ,  door  een  groot  aantal  uurwerkraakers  ,  die  daar 
penduliers  genoemd  worden ,  en  die  alle ,  in  weerwil  van 
hun  groot  getal,  een  zeer  aanzienlijk  daggeld  maken.  Het 
vervaardigen  der  uurwerken  te  Foniainebleau ,  geschiedt 
geheel  fabrijkmatig.  Elke  arbeider  behandelt,  zijn  geheele 
leven  door ,  dezelfde  deelen  van  het  uurwerk ,  waarin  hij 
door  gepaste  werktuigen  geholpen  wordt.  Bij  zijn  werk  be- 
hoeft hij  geen  overleg  te  gebruiken ,  en ,  daar  hij  altijd 
stukken  van  dezelfde  soort  te  maken  heeft,  verkrijgt  hij 
daarin  eene  ongeloofelgke  vaardigheid ,  zoodat  hij  zijn  brood 
kan  verdienen  ,  zonder  juist  veel  geleerd  te  hebben.  Hy 
zelf  weet  niet  wat  het  eigenlijk  is  dat  hij  maakt;  itMès. 
dat  behoeft  hij  ook  niet  te  weten,  want  de  bestuurder  be- 
hoeft slechts  de  hulp  van  zijn  handen,  en  geetlszins  die 
van  zijn  denkvermogen.  Zulk  eene  fabr^k  zoude ,  zelfs 
op  eene  uitgebreide  schaal,  ook  bij  ons  kunnen  bestami, 
al  vonden  hare  voortbrengselen  geen  vertier  b(j  vreemde- 
lingen,  want  onze  eigene  behoeften  zijn  aanziealyk,  en 
fabrijkmatig  vervaardigde  pendule  -  uurwerken  ,  zouden 
hier  voor  denzelfden  prijs  afgeleverd  kunnen  worden  ,  als  die, 


Digitized  by 


Google 


245 

welken  ons  de  uurwerken  van  Fontainebleau  kosten.  Men 
zonde  in  eenen  korten  tijd ,  zelfs  nit  de  armoedigste  klas- 
se ,  geschikte  werklieden  Toor  zulk  eene  fabrijk  kannen 
vormen,  en  er  is  geen  twijfel  aan,  dat  zij  velen  brood 
zoude  kunnen  verschaffen ;  maar  alles  zoude  aankomen  op 
dengenen  die  haar  te  besturen  had ,  die  niet  slechts  een 
gewoon  horologiemaker,  zoo  als  wij  er  honderden  bij  ons 
vinden,  zoude  moeten  wezen,  maar  een  ware  induslriel 
in  de  volle  beteekenis  van  het  woord ,  hetwelk  iiij  hierbo- 
ven verklaarden. 

De  mededinging  met  de  Zwitsersche  zakhorologien  ,  komt 
ons  ondoelmatig  en  zelfs  onmogelijk  voor.  De  regtscha- 
pen  Nederlander  zai  het  niet  van  zich  kunnen  verkrijgen  , 
een  zoo  slecht  werk  uit  zijne  handen  te  leveren  ,  als  de 
meeste  Zwitsersche  zakhorologien  zijn  ,  die  eene  gestadige 
reparatie  behoeven ,  en  na  verloop  van  weinige  jaren 
hunne  diensten  geheel  weigeren.  Daarenboven  zouden  wij 
ook  dat  slechte  werk  niet  voor  eenen  zoo  geringen  prijs 
kannen  afleveren ,  als  die  der  Zwitsersche  horologien , 
daar  bij  ons  de  arbeidsloonen  veel  hooger  moeten  zijn.  De 
meeste  Zwitsersche  horologien  worden  te  Locle  vervaar- 
digd. Alles  geschiedt  door  werktuigen ,  welke  zelfs  door 
geheel  onkundigen  bestuurd  kunnen  worden  ,  zoo  dat  man 
vrouw  en  kinderen  van  het  zelfde  huisgezin ,  aldaar  kunnen 
arbeiden.  Het  geheele  huisgezin  verdient  omtrent  50  cen- 
ten daags,  en  kan  van  die  geringe  bezoldiging  bestaan, 
hetgeen  bij  ons  onmogelijk  zoude  wezen.  De  Zwitsersche 
horologien  kosten  slechts  een  vijfdedeel  van  den  prijs  voor 
welken  weleer  de  Hollandsche  verkocht  werden ,  maar  in 
vergelijking  van  deze  ,  hebben  zij  ook  geene  hoogere  waar- 
de. In  Engeland  en  Frankrijk  vindt  men  ook  werkplaat- 
sen «  van  welke  sommige  onder  de  leiding  van  beroemde 
werktuigkundigen  staan ,  waar  goede  zakhorologien  vervaar- 
digd worden,  welker  prijs  veel  hooger,  dan  die  der  Zwit- 
sersche is.     In  zalke  uurwerken  zouden  wij  zeer  goed  met 


Digitized  by 


Google 


246 

vreemdelingen  kannen  wedijveren  ,  maar  het  zonde  thans 
niet  raadzaam  zi}n ,  honne  vervaardiging,  op  eene  groote 
sehaal  te  ondernemen,  daar  het  groote  publiek  thans 
geene  goede  maar  Meen  goedkot^  zakhorologiea  begeert. 

Het  zal  niet  ligtelijk  in  den  geest  van  eenen  Nederlander 
opkomen ,  uurwerken  te  vervaardigen ,  die  de  zoogenaamde 
klokjes  van  Schwariztvald  eYenaien.  Het  is  inderdaad  zeer 
aardig,  dat  men  uit  eenige  stukjes  hout  en  ij aerdnad ,  iets 
heeft  weten  zamen  te  stellen ,  dat  naar  een  uurwerk  gelijkt ; 
maar  de  klokjes  van  5cAu;ar/«u^a^  gelijken  toch  minder  naar 
hetgeen  zij  heeten  te  zijn,  dan  naar  kinderspeelgoed.  Zij 
hebben ,  tot  groot  nadeel  voor  ons  land ,  de  YrieSefae  klok- 
ken verdrongen,  maar  de  tijd  is  zeker  niet  ver  meer  af, 
waarop  bet  groote  publiek  van  de  volstrekte  ongeschikt- 
heid dier  uurwerken  zal  overtuigd  wezen ,  zich  geene  nieu- 
we meer  zal  aanschaffen,  en  de  reeds  hestaende,  der  jeugd 
tot  speelgoed  zal  overgeven.  Dan  zoude  het  fabrgkaat  der 
Vriesche  klokken  kunnen  herleven ,  zoo  men  ze  slechts 
van  derzelver  onbehagelijken  vorm  ontdeed ,  en  op  haar  de 
verbeteringen  toepaste,  die  kunst  en  wetenschap  hebben 
aan  de  band  gedaan. 

Wij  hebben  gezien  dat  het  vervaardigen  van  uurwerken , 
weleer  een  belangrijke  tak  was  der  Nederlandsche  nijver- 
heid ,  dat  hij  byna  geheel  is  te  niet  gegaan ,  maar  althans 
gedeeltelijk  weder  hersteld  zou  kunnen  worden.  De  oorzaak 
van  het  verval  ligt  in  de  onbekwaamheid  onzer  horologie- 
makers  en  in  de  omstandigheid  dat  zij,  die  zich  de  noodige 
bekwaamheid  kunnen  aanschaJBTen ,  liever  met  den  titel  van 
Doctor  of  Meester  willen  pronken ,  of  liever  hun  leven  in 
eene  gebogene  houding  op  een  kantoor  willen  doorbrengen, 
dan  een  edel  en  nuttig  handwerk  besturen,  dat  volstrekt 
onder  de  leiding  van  zoodanigen  moet  staan,  die  ten  min- 
sten zoo  veel  gestudeerd  hebben ,  als  tot  het  verkrijgen  van 
eenen  akademischen  graad  gevorderd  wordt*  De  herstelling 
van  het  vak ,  kan  alleen  door  tusschenkomst  van  hem  ge- 


Digitized  by 


Google 


247 

sobieden »  die  door  oefening  van  zgnen  geest ,  door  oefe- 
ning van  zijne  handen  en  door  strenge  stadie  op  eene  hoogte 
is  gekomen,  van  waar  hij  de  behoefte  van  den  tegenwoor- 
digen  tijd  kan  overzien ,  en  die  hem  in  staat  stelt  om  ,  zon- 
der de  hulp  van  anderen  9  de  hulpmiddelen  uit  te  vinden , 
door  welke  die  behoeften  vervuld  kunnen  worden.  Mogt 
zulk  een  industriel  bij  ons  eenige  ondersteuning  vinden , 
zoo  zonden  zyne  pogingen  ,  niet  zonder  goede  gevolgen  kun- 
nen blijven. 

De  gedachten,  in  deze  bladzijden  kortelijk  ontwikkeld, 
hebben  mij  reeds  voor  vele  jaren  bezield ,  en  bepaalden  de 
rigting,  die  ik  mij  zelven,  in  den  laatsten  tijd,  gegeven 
heb*  Het  was  reeds  de  lust  van  mijne  jeugd,  mij  aan  een 
vak  toe  te  wijden,  dat  zoo  veel  schoons  en  uitlokkends 
heeft,  en  dat  bij  ons  op  eene  onverantwoordelijke  wijze  is 
verwaarloosd  geworden;  en  het  was  mijn  grootste  wensch, 
eenmaal  eene  hoogte  te  bereiken,  die  mij  in  staat  mogt  stel- 
len, tot  zijne  verlevendiging  bij  ons  iets  bij  te  dragen.  Daar- 
toe zijn  mij  geene  moeijelijkheden  en  geene  opoJBTeringen  te 
groot  geweest,  en  zoo  het  mij  geoorloofd  is  over  mij  zel- 
ven  te  oordeelen ,  vermeen  ik  thans ,  voor  eene  niet  onbe- 
langrijke onderneming,  behoorlijk  toegerust  te  wezen.  Ik 
meen  nu,  een  lang  gekoesterd  voornemen  te  kunnen  ver- 
wezentUjken,  en  eenefabrijk  tot  stand  te  knnnen  brengen, 
welker  voortbrengselen,  nieuw  in  hunne  soort  en  bij  vreem- 
delingen niet  verkrijgbaar,  in  eene  bestaande  behoefte  zul- 
len kunnen  voorzien,  en  wier  doel  ik  nader  verklaren  wil. 

Het  is  waarschijnlijk  dat  eene  fabrijk  voor  uurwerken  als 
de  Fransche  pendules  bij  ons  zeer  goed  tot  stand  gebragt, 
en,  onder  een  goed  bestuur,  in  eenen  bloeijenden  staat  gehou- 
den zonde  kunnen  worden,  maar  men  zal  nog  veel  meer 
waarschijnlijkheid  verkrijgen,  om  in  zijne  onderneming  te 
slagen ,  als  men  iets  tot  stand  weet  te  brengen ,  dat  tot  he- 
den nergens  bestaat,  en  waaraan  de  behoefte  zich  dagelijks 
meer  en  meer  doet  gevoelen.    Het  is  altijd  van  veel  belang 


Digitized  by 


Google 


248 

geweest,  uurwerken  van  eenen  zeer  regelmatigen  gang  te 
bezitten ,  maar  nu  de  spoorwegen  eene  zoo  groote  uitbrei- 
ding ondergaan ,  is  dit  van  Teel  meer  belang  dan  ooit  te 
voren*  Een  gering  verschil  in  de  aanwijzing  der  kloeken 
van  steden  en  dorpen ,  kan  thans  voor  velen  zeer  onaange- 
name gevolgen  hebben,  en  het  heeft  zulks  reeds  dikwijls 
gehad.  De  Stads-klokken,  aan  den  invloed  van  weer  en  wind 
blootgesteld ,  kunnen  geenen  regelmatigen  gang  bezitten  , 
en  toch  dienen  zij  tot  algemeene  tijdwijzers,  want  naar  haar 
wordt  de  aanwijzing  der  uurwerken  in  de  huisgeziaaen  ge- 
regeld. Het  is  wel  niet  raoeijelijk,  nu  en  dan  te  bepalen, 
hoeveel  de  klokken  van  den  tijd  afwijken  dien  zy  aanwij- 
zen moeten,  en,  daar  naar,  hunne  aanwijzing  te  verbeteren; 
maar  in  den  regel  is  het  onmogelijk ,  dat  zoo  dikwijls  te 
herhalen ,  als  hunne  afwijking  te  groot  is ,  voor  de  tegen- 
woordige tijdsomstandigheden.  Dit  is  dan  ook  te  regt  be- 
grepen geworden  door  de  besturen  van  sommigen  onzer  voor- 
naamste steden,  die  sterrekundige  uurwerken  deden  aan- 
schaflfen ,  wier  aanwijzing  slechts  nu  en  dan  behoeft  onder- 
zocht te  worden,  en  naar  welke  de  openbare  uurwerken 
dagelijks  gesteld  worden.  Dit  loflfelijk  voorbeeld  kon,  om 
den  hoogen  prijs  der  sterrekundige  uurwerken,  niet  overal 
en  althans  niet  op  alle  dorpen  navolging  vinden.  Een  slin- 
geruurwerk van  Dënt  komt  hier  op  /840  te  staan;  een 
zee-uurwerk  (Chronometer)  van  denzelfden  maker  op  f600 
en  de  goedkoopste  sterrekundige  slingeruurwerken  ,die  voor 
het  genoemde  doel  aangewend  kunnen  worden, zijn  die  van 
het  Optisch  Insiüuut  te  Munchen ,  welke  bij  ons  ruim  f  400 
kosten.  Men  kan  wel  veel  duurdere  maar  geene  goedkoopere 
goede  of  bruikbare  sterrekundige  uurwerken  aanwijzen.  Yoor 
de  onderhouding  van  de  goede  aanwijzing  der  openbare  uur- 
werken, kan  men  echter  volstaan  met  uurwerken,  wier  gang 
iets  minder  regelmatig  is,  dan  die  van  de  beste  sterrekun- 
dige uurwerken  ,  maar  hun  prijs  moet  veel  lager  zijn , 
zullen  zij  algemeen  ingevoerd  kunnen  worden. 


Digitized  by 


Google 


249 

Deze  omstandigheid  heeft  mij  over  eene  zamenstelling  van 
uurwerken  doen  nadenken,  wier  gang  zeer  nabij  aan  die 
der  sterrekundige  uurwerken  moet  komen,  doch  die  voor 
eenen,  betrekkelijk,  zeer  geringen  prijs  vervaardigd  kunnen 
worden.  Talrijke  onderzoekingen  en  proeven  leerden  mij , 
waar  het  bij  een  uurwerk  voornamelijk  op  aankwam ,  waar 
men  moest  geven  en  waar  men  kon  nemen,  en  ik  vond  een 
aantal  schijnbare  kleinigheden,  die  echter  met  elkander 
zeer  veel  uitmaken,  en  door  welker  inachtneming  men, 
voor  eenen  zeer  geringen  prijs  ,  uurwerken  kan  vervaar- 
digen ,  van  eenen  zeer  voortreflfelijken  gang.  Ik  meen  het 
vraagstuk  opgelost  te  hebben ,  hoe  men ,  algemeen  aanwend- 
bare tijdbewaarders,  voor  eenen  geringen  prijs  tot  stand 
kan  brengen ,  en  van  deze  oplossing  wilde  ik  tot  het  ves- 
tigen van  eene  fabrijk ,  voor  het  vervaardigen  van  zulke 
uurwerken,    gebruik  maken. 

Tjjdbewaarders  voor  het  dagelijksche  leven  geschikt, 
zullen  aan  hun  doel  volkomen  beantwoorden,  indien  zij  in 
eene  maand ,  hoogstens  eene  minuut  buiten  de  rekening 
verloopen.  Als  hunne  aanwijzing  dan  slechts  eenmaal  in 
de  drie  maanden  onderzocht  wordt,  zullen  zij  nooit  meer 
dan  drie  minuten  afwijken  van  den  tijd,  dien  zij  aanwij- 
zen moesten ,  en  die  naauwkeurigheid  is  in  het  dageüjk- 
sohe  leven  meer  dan  voldoende.  Ik  heb  het  nog  aanmer* 
keiijk  verder  gebragt  met  uurwerken  ,  die ,  bij  een  schoon 
uitwendig  voorkomen,  zelfs  geen  tiende  gedeelte  van  den 
prgs  behoeven  te  kosten ,  welken  men  voor  een  slinger- 
uurwerk  van  Dbnt  uitgeven  moet ,  en  die  voor  eenen  nog 
aanmerkelijk  minderen  pr(js  afgeleverd  kunnen  worden, 
indien  zij,  op  eenegroote  schaal,  fabrijkmatig  vervaardigd 
worden.. 

Het  doel  van  deze  aankondiging,  is  geenszins  om  hare 
lezers  op  te  wekken ,  mij  door  geldelijke  ondersteuning  in 
de  oprigting  van  mijne  fabrijk  bij  te  staan.  Het  is  geens- 
zins mijn  voornemen  iets  aan  te   vangen,  dat  ik  niet  door 


Digitized  by 


Google 


250 

eigene  middelen  bestrijden  kan,  maar  ik  wil,  alvorens 
mij  aan  eene  groote  onderneming  te  wagen  9  de  waarschijn* 
lijkheid  verkrijgen,  dat  zij  niet  geheel  tot  mijne  schade 
zal  uitloopen ,  en  hetgeen  ik  in  de  toekomst  zal  onder- 
nemen j  zal  grootendeels  moeten  afhangen  van  het  aantal 
dergenen ,  die ,  op  deze  aankondiging  mijne  tijdbewaar* 
ders  zouden  wenschen   te  gebruiken  en  in  te  voeren* 

Opdat  men  zoude  kunnen  beslissen ,  wat  men  van  die 
stukken  te  wachten  heeft ,  moest  eene  proef  in  het  klein 
genomen  worden  ,  die  ik  werkelijk  ten  uitvoer  gebragt 
heb,  en  wier  uitslag  mijne  verwachting  heeft  overtroffeUé 
Ik  heb  bereids ,  als  eene  eerste  proeve ,  eene  kleine  fa- 
brijk  tot  stand  gebragt ,  in  welke  een  niet  onbelangrijk  ge- 
tal tijdbewaarders  zijn  voltooid  geworden.  Die  proef  heeft 
mij  geleerd ,  dat  die  stukken  voor  ƒ  70  of  /*  80,  af- 
geleverd kunnen  worden ,  en  voor  eenen  nog  aanmerkelijk 
minderen  prijs ,  indien  hunne  vervaardiging  op  eene  groo- 
tere schaal  ondernomen  wordt.  Een  paar  dier  tijdbewaar- 
ders is  aan  deskundigen  ter  beoordeeling  toegezonden* 
Hun  gang  is  reeds  gedurende  eenen  geruimen  tijd  nage- 
gaan ,  en  de  berigten  die  ik  heb  mogen  inwinnen  ,  heb- 
ben mij  de  overtuiging  gegeven,  dat  ik  in  mijne  poging 
zeer  gelukkig  slagen  mogt.  Naar  ik  vernomen  heb ,  is  de 
gang  mijner  tijdbewaarders  niet  minder  juist ,  dan  die  van 
sterrekundige  uurwerken  ,  wier  gewone  prijs  ten  minste 
vijf  of  zesmalen  hooger  is ,  en  ik  kan  er  niet  aan  twijfe- 
len ,  dat  de  verdienstelijke  geleerden ,  die  zich  met  het 
onderzoek  van  mijn  werk  hebben  willen  belasten ,  van 
hunne  bevinding  een  openlijk  verslag  zullen  willen  geven. 

De  gestadige  klagten  over  de  ongelijke  afwijking  der 
nurwerkcn  in  onze  verschillende  steden  en  dorpen ,  en 
de  onaangenaamheden  die  de  gevolgen  van  die  afwijkin- 
gen waren  ,  bewijzen  dat  er  eene  wezenlijke  behoefte  aan 
eene  soort  van  uurwerken,  als  mijne  tijd  bewaarders ,  be- 
staat.     De  prijs  dier  stukken  is  zoo  gering  ,  dat  elke  ge- 


Digitized  by 


Google 


251 

meente ,  zich  ligtelijk  eene  derzelve  aanschaffen  kan  ,  en 
zIJ  ook  op  buitenplaatsen  en  in  de  huisgezinnen ,  Toor 
eene  naauwkeurlge  kennis  van  den  tijd,  gebezigd  kunnen 
worden ,  terwijl  zij  onze  uurwerkmakers  kunnen  dienen , 
voor  de  onderzoeking  van  den  gang  der  uurwerken ,  die 
zij  te  herstellen  hebben.  Mijne  tijd  bewaarders  zijn  geheel 
en  al ,  als  sterrekundige  slinger-uurwerken  ingerigt.  Zij 
blijven  onder  het  opwinden  doorloopen ,  en  hebben  com- 
pensatie-slingers j  bij  welke  de  compensatie  zelve  zich 
regelen  laat.  Zij  zijn  in  net  bewerkte  maghonijhouten 
kastjes  besloten ,  die  slechts  eene  geringe  plaats  beslaan , 
en  opzettelijk  zoodanig  ingerigt,  dat  hun  gang,  door  de 
dreuning  van  het  gebouw ,  waarin  zij  zich  bevinden  ,  niet 
merkbaar  veranderd  kan  worden. 

Dit  een  en  ander  meende  ik  omtrent  mijne  tijdbewaar- 
ders bekend  te  moeten  maken.  Eenige  stukken ,  die  ge- 
wrochten van  mijne  eerste  proefneming  zijn,  zijn  reeds 
verkrijgbaar  en  kunnen  ook  aan  deskundigen  ter  onder- 
zoeking afgestaan  worden*  Wat  ik  in  het  vervolg  zal 
doen,  zal  geheel  en  al  moeten  afhangen  van  het  getal 
dergenen ,  die  mij  hunnen  wensch ,  naar  het  bezit  van 
een  mijner  voortbrengselen ,  te  kenneyzullen  geven. 


Digitized  by 


Google 


Digitized  by 


Google 


y=- 


IX.  DEEL.   N?4.     PLAAT.  TIL 


M^&r'sFiqmwtaf  iungtiajar. 


•^rtjgalmtemr. 


^.  gf' 


MMouruaa  m 


ffenofet  DiTe^lwaMrd  Janior  debn*  et  scvi]9^. 


Digitized  by 


Google 


Digitized  by 


Google 


Over%igi  van  de   Vorderingen  der  verschillende 

Takken  van  Ny verheid  9   of  Verslag  van   de 

Technologische  Weïenschappen   geduren- 

de  1843  en  1844 

door 

Dr.  S.  Bleekrode. 


(Venrolg  Tan  Deel  IX  blads.  596).  (1) 

De  oottdfliiMtie.    De  Condenaatie  geschiedt  volgens  Crad- 
DOCK  door  de  aanraking  der  lucht,    wor- 
dende nameliyk  hetiaBieiistel  Tan  bnixen,  door  welke  de  ge- 


(1)  Bw^T*  Aangetien  t^det^  h^t  afdmkkên  «m»  het  verslag  reeds 
Kei  joar  1840  is  hegomten,  zoo  keh  ik  kei  doelmatiger  gevonden  in 
kei  helang  van  den  Lezer ^  om  na  in  kei  iegemeoordige  verslage  de 
herigten  mei  betrekking  tot  de  stoommackinerie ,  voor  de  sokeepvoari 
dienende j  te  kebben  medegedeeld^  éérst  het  geheele  hoofdstuk,  dat  de 
itoommachinerie  behandelt,  aan  te  vullen  met  een  ycrslag  over  den  jare 
1845,  en  dan  het  geheele  Terslag;  in  één  over  de  jaren  1843-45  te  ver- 
volgen. 

17 


Digitized  by 


Google 


254 

diende  stoom  wegvloeit,  snel  rondgedraaid ;  —  de  afkoeling 
immers  zal  in  een'  snel  bewogen'  luchtstroom  aanmerkelijk 
spoediger  plaats  hebben,  dan  wanneer  de  lucht  slechts  in  rus- 
tige aanraking  is  met  de  stoomvoerende  buizen.  Genoemde 
proeven  hebben  aangetoond ,  dat  |-  van  de  kracht  der  machine 
benoodigd  zijn  zonde  voor  hare  eigene  werking.  Overi- 
gens wenschte  Craddock  langs  dezen  weg  het  gebruik 
van  stoom  van  hooge  drnkking  met  expansie  en  conden- 
satie in  te  voeren ,  terwijl  men  steeds  zuiver  gedestilleerd 
water  in  den  ketel  gebruiken  kan.  C.  geeft  dien  over- 
eenkomstig eene  eigene  constructie  van  den,  uit  verticale 
buizen,  te  zamengestelden  stoomketel. 

Stevellt  stelde  voor:  de  condensatie  niet  aanhoudend  te 
doen  plaats  vinden,  maar  de  injectiekraan  te  regelen  door 
een  excentriek,  zoodat  alléén  op  het  oogenblik  der  stoom- 
ontlasting,  koud  water  worde  aangevoerd,  —  een  plan, 
dat  geenzins  nieuw  is  (1),  dan  voor  zooverre  hij  onder- 
scheidene condensors  wil  gebruiken. 

18o.  Het  overbren^D  der  beweging.  /7e   Kruk.   Het  overbrengen 

der  afwisselend-regtlijnige  in 
eene  rondgaande  beweging,  door  de  aanwending  van  de  kmk  , 
blijft  nog  steeds  een  verschilpunt  tusschen  de  werktuigkundi- 
gen. Wij  kunnen  niet  beter  handelen  dan  door  Prof.  J.  Weis- 
BACH  te  volgen  in  zijne  historisch-kritische  beschouwing  der 
kruk{2).  Leupolo  (TAecUr.  Mach.  generale  Leipsig  1724 
kap.  IX)  en  'Belidor  hebben  het  eerst  {Arctut.  HydravJ. 
1740)  over  dezelve  in  het  algemeen  geschreven  naar  statische 
beginselen.  L.  spreekt  van  het  voerwil  en  het  verdubbelen 
der  kruk  als  middelen  om  hare  onregelmatige  werking  te- 
gen te  gaan.  In  de  uitgave  van  Belidor's  werk  door  Navier 
(Paris  1819  p.  388)  is  eene  mechanische  theorie  ontwik- 
keld, in  de  veronderstelling:  dat  de  last  aan  eene  vrij  han- 


(1)  Mech,  Mag.  44  II.  p.  19. 

(2)  Polytechn.  Centralbl   43.  I.  p.  23,  97,  145. 


Digitized  by 


Google 


255 

gende  stang  is  bevestigd ,  die ,  zoo  als  elk  element  der  stang 
gedurende  het  rondgaan  der  kruk  cirkels  beschrijven.  Von 
Kabstner  {de  velodtaie  vecHs  inflext:  Comment.  Goed. 
nor.  y.  1774)  stelde  eene  theorie  op,  in  de  veronderstel^ 
ling,  dat  men  slechts  te  letten  hebbe  op  de  beweging  der 
krakstangen  in  de  rigting  der  lijn,  welke  door  de  doode 
pnnten  gaat.  K.  heeft  echter  in  de  berekening  der  versnellende 
kracht  gedwaald ,  in  dier  voege :  dat  alléén  bij  de  twee  en 
drievoudige  kruk  een  juist  resultaat  uit  zijne  formules 
afgeleid  kan  worden.  K's.  theorie  was  nogtans  de  grond- 
slag van  die,  welke  door  Lehmus  is  geleverd  {Theorie  des 
Kruin%apfens\  Berlin  1818) ,  weshalve  deze  niet  vol- 
doen kan,  zoo  als  ook  blijkt  uit  het  besluit  van  L.:  dat, 
om  eene  gelijkvormige  beweging  te  erlangen  niet  de  rond- 
draaijende  beweging,  maar  de  massa  der  stang  oneindig 
groot  moet  zijn.  Brodreich's  (Fersucke  einer  Theorie  des 
Schtoungrades  und  der  Kurbel,  Francf.  a.  M.  1805)  for- 
mules worden,  na  het  verbeteren  van  eenige  fouten,  de- 
zelfde als  die  van  Lehmus  ,  en  dus  ligt  ook  hier  K's.  for- 
mule even  als  bij  Lanqsdorf  ten  grondslag. 

Langsdorf  vooral  heeft  in  onderscheidene  geschriften 
veel  verkeerds  over  de  kruk  geschreven  {Theorie  des 
Krummzapfens  j  Erlangen  1803,  Erweiierungen  der  Me^ 
chanischen  Wissenschaften^  Manh.  u  Heidelb.  1816);  — 
ook  het  onvoldoende  van  deszelfs  laatste  theorie  {Systeme 
d.  Maschinenkunde  Heidelb.  u  Leipzig  Bd.  I.)  is  door 
voN  Bussif  aangewezen  {Mechanik  des  Krumm%apfens , 
Dresden  1830,  Voreinnerung  VI.) 

Eytelwein  heeft  echter  de  eerste  juiste  theorie  opgege- 
ven (Creue^és  Archiv  für  die  Baukunst  I.  1818) ;  hierop 
volgden  de  verhandelingen  van  Reinscher  en  Arzberger 
{Jahrb.  des  Polyi.  Inst.  in  Wien.  III.  1822).  De  veel 
omvattende,  en  daarbij  elementaire  verhandeling  van  Rein- 
scher bevat  niets,  dat  niet  langs  eenen  meer  eenvoudigen 
weg  uit  Eytelweins  formule  kan  worden  afgeleid ;  de  kor- 


Digitized  by 


Google 


256 

tere  verhandeling  van  Arzberger  komt  in  uitkomsten  ge- 
heel met  E  overeen,  en  levert  nog  daarenboven  eene  be- 
langr^ke  toepassing  by  diB  stoommachines  met  expansie» 
waar  de  kracht,  werkende  op  de  krukstang  niet  meer  ge- 
lijkvormig werkt. 

VoN  BUSSE  (L  1.)  verwerpt  echter  alle  theorieën,  die  de 
zijne  zyn  voorafgegaan  en  dus  ook  die  van  Ettelwkin  en 
nogtans  kan  datgene,  wat  v.B.in  de  plaats  gesteld  heeft  ^ 
geene  aanspraak  op  juistheid  maken,  want  zij  veronder- 
stelt, dat  de  krukstang  steeds  aan  zich  zelve  evenwiydig 
büjve;  iets  hetgene  in  de  practijk  niet  mogelQk  is.  Wsis* 
BACH  heeft  vooral  omstandig  deze  theorie  reeds  vroeger 
weerlegt  {Handbueh  der  Bergnutschtnen-mechantek^  I^eip- 
zig  1836).  Navier  heeft  ook  later  zijne  vroegere  theorie 
bijgehouden  en  komt  tot  dezelfde  uitkomsten  als  voN  Busse 
{Resumé  des  Lecons  sur  VappliccUion  de  la  méeanique 
Paris  1838),  Whewel  is  denselfden  weg  gevolgd  {The 
(mechanies  of  Engineering^  Cambridge  1841).  Rowoeit 
Willis  {Priciples  of  Mechanism  London,  1841)  onder- 
zoekt slechts  de  statische  eigenschappen  der  kruk. 

PoNCELET  (Mechanique  Industrielle  ^  den  juister  in  de 
lithogr.  ed. :  cours  de  méeanique  appliquée  aux  machi- 
nes) heeft  ten   deele  eene  betere  theorie  voorgedragen. 

W.  Salzenberg  {Vortrdge  über  Maschinenbau ^  Ber- 
lin  1842  s.  2  )  heeft  de  theorie  der  enkele  kruk  volgens 
Ettelwein  en  Arzberger  eenvoudig  en  helder  ontwik- 
keld. BuFF  daarentegen  (MiiiheiL  des  Gewerbe-vereins 
f  d.  K.  Hannover  1841)  leverde  niets  nieuws  b^  zi}Qe 
statische  beschouwing  der  krukbeweging. 

De  Edinburger  Hoogleeraar  J.  S.  Bussel  (1)  heeft  de 
leer   der  krukbeweging  in   een  helder  daglicht  gesteld, 


(1)  Op  dezelfde  beginsels  berust  de  theorie,  welke  door  mg  is  gefolgd 
in  miJRe  Technologie  biz.  1015. 


Digitized  by 


Google 


257 

hoofdsakelijk  in  toepassing  op  de  stoojnmachines ;  —  maar 
op  eoie  allesins  onwaardige  yr^%e  is  A.  F.  Neukrantx  hier 
tegen  te  Telde  getrokken  {GewerbebL  f.  SacAsen  1839. 

DO.  41). 

In  dexen  stand  Tan  zaken  heeft  ook  Weisbach  getracht 
de  leer  det  krukbeweging  in  haar  geheel  te  ontwikkelen,  en 
wel  in  hare  toepassing  tot  het  Teranderen  Tan  de  afwisse- 
lend regtli^ge  in  de  rondgamde  beweging  en  omgekeerd. 
Wig  knnnen  den  antenr  niet  Tolgen  in  de  ontwikkeling  der 
«itToerige  fcHrmnley  welke  de  Terhouding  uitdrokt  tas- 
schen  de  gemidddde  werking  in  den  cirkel  der  kmkpin 
en  die,  welke  in  de  rigting  der  kmkstang  oTergaat,  me- 
erekende de  wiJjTing,  door  de  herleiding  tot  de  regtlijnige 
bew^ing 

de  wrijTing,  <mi  de  hals  der  krnkpin. 

de  wrgTing,  ter  Terbindingsplaats  der  krukstaog  met 
de  andere  OTerbrengende  organen. 

de  wriJTing  Tan  de  krukas.  (1.  1.  p.  108  art.  35). 
Bg  èe  stoommachines  en  OTeral  waar  de  regtl^nige  be- 
weging in  eene  rondgaande  wordt  Teranderd,  wordt  de 
kracht  beschouwd  te  werken  in  de  krokstang  en  de  last 
of  tegenstand  in  de  kruk  of  krokpin ;  bij  eene  tegenge- 
stelde Terandering  der  beweging,  moet  kracht  en  last 
Terplaatst  worden.  Niet  minder  uitToerig  is  de  formule , 
die  de  wet  der  beweging  uitdrukt  tusschen  kracht  en  last, 
met  inachtneming  Tan  het  momentum  inertiae  Tan  de  massa 
der  kruk  en  kmkstang  (1.  1.  p.  112  art.  38).  Deselfde 
leer  is  door  W.  geTolgd  in  sdjne  behandeling  Tan  dit  on- 
derwerp in  de  j4llg.  Mtzch.  Encyclop*  I.  p.  GO.  Uit  alles 
big  kt,  dai  de  kruk  het  meest  eigenaardige  orgaan  ts^ 
om  by  de  stoommachine  de  regtlijnige  %uigerbeweging 
in  eene  rondgaande  te  veranderen  en  dat  de  gemaakte 
tegenwerpingen  berusten  op  eene  onvolledige  kennis  der 
krukbeweging.  Hier  mede  zij  dan  ook  ons  oordeel  ge- 
Teld   oTer  het  herhaalde  twistgeschrijf,  dat  men  nog  on- 


Digitized  by 


Google 


258 

laogs  in  Engdand  gevoerd  heeft,  toen  Lipscombe  ten]  Ton- 
gen jare  de  krak  heeft  willen  Terrangen  door  twee  getande 
radsegmenten ,  werkende  in  een  getand  raam  (1)  —  het  is 
ijdele  grootspraak,  wanneer  men  ter  aanbeveling  dnrfit 
zeggen ,  dat  men  wint :  » more  thisn  \  firnt  cosi ,  iAe 
weighi  of  an  engine  |-  less ,  occupying  less  than  \  the 
space  and  consuming   less  than  ^  the  quantity  of  üeF* 

Het  overbrengen  der  beweging  zonder  balans  18  door  James  Bootu 

op  nieuwe  wijze  door 
de  volgende  congtroctie  aangetoond,  fig.  1  en  2:  wanneer 
de  regte  lijn  A  B  zich  beweegt  met  bare  uiteinden  langs 
de  regthoekig  gelegene  lijnen  CD  en  E  F ,  dan  zal  haar 
middelpunt  O  een  cirkel  bescbryven  met  AB  tot  mid- 
dellijn, om  het  middelpunt  J.  Wanneer  men  derhalve  b^ 
J  de  kruk  en  krukas  6  plaatst ,  de  krukpin  met  eene  stang 
A  voorziet,  die  tusschen  twee  sporen  schuift,  terwijl  het 
eene  uiteinde  met  de  zuigortang  D  is  verbonden,  dan  zal 
de  op-  en  neergaande  zuiger  de  kruk  doen  ronddraaijen  (2). 
Ten  opzigte  van  bet  beginsel:  of  het  voordeeliger  is  den 
stoomzuiger  direct  of  door  tnsschenkomst  van  de  balans 
{beam)  op  de  kruk  te  doen  werken,  is  door  Pole's  onder^ 
codkingen  gebleken  dat  oorzaak  van  wrijving  door  geleiding 
bij  de  machines  zonder  balans  aanmerkelijk  minder  is, 
én  dat  dat  ook  al  de  andere  oorzaken  van  wr^ving  veeleer 
minder  dan  grooter  zijn  als  bij  de  machines  met  balan- 
sen (3). 

19  HeC  regelen  der  beweging  door  hel  foerwiel.    De  goede  werking 

der  kruk,  dat  is, 
de  overgang  der  bewe^kracht  met  het  minste  verlies,  is 


(1)  Mech,  Magacs.  44.  IL  p.  180,  203,  233,  277,  297,  307.  373, 
374  en  460. 

(2)  Civ.  Eng,  a,  Arch    J.  44.  p.  35 

(8)  WfiLE's   Quaterly  Papers  w*  Engineering  1844.  p<.  IV.  n»    3. 
Mech  Mag,  44.  il.  p.  71. 


Digitized  by 


Google 


259 

afhankelijk  van  het  voerwiel ,  hetwelk  zoo  gebouwd  moet 
zijn  9  dat  niettegenstaande  enkele,  naauw  beperkte  onre- 
gelmatigheden ,  het  erenwigt  Tan  beweging  kan  bestaan. 

H.  H.  Edwards  heeft  de  volgende  formules  aangenomen 
bij  de  vele ,  door  hem  uitgevoerde  constructies  (1) ,  na 
Toöraf  de  zuigerslag  en  snelheid  bij  eene  bepaalde  sterkte 
der  machine  te  hebben  vastgesteld: 

h  de  zuigerslag  in  E.  voeten. 

het  aantal  zuigerslagen  in  1' 

w:=znh  de  weg  des  zsigers  in  1'  in  E.  vt. 

V  de  gemiddelde  «nelbeid  des  voerwielkraans  in  \"  in 
E.  vt. 

N  het  aantal  pdkr.  der  machine  a  33000  E.  ft.  tot  1  vt. 

a  de  doorsnede  van  de  radkrans  per  pdkr.  in  vierk.  E. 
dm. ,  en  dus  Na.  de  geheele  doorsnede 

q  het  gewigt  der  radkrans  per  pdkr.  in  E  ft,  en  dus 
Nq  het  gehele  gewigt. 

D  gemiddelde  middellijn. 

a  gemiddelde  omvang  :=  n.  D. 

I.  D  =  3,82.  h. 

De  gemiddelde  snelheid  der  krans  is  ongeveer  6  malen 
de  snelheid  des  zuigers,  de  gemiddelde  omvang  deii  rads 
in  voeten  js  getjjk  aan  de  lengte  der  zaigerslag  in  dui^ 
men  u  =r  12*-h. 

II.  V  =  /^  w. 

De  doorsnede,  van  10  vk.  dm<  is  voldoende  bij  eene  ma- 
chine van  20  pdkr.  bij  eene  snelheid  der  krans  van  10 
vt.  en  eene  geheel  gelijkvormige  beweging,  dus 

m.  a  =  21300.  -i 

Waar  eene  mindere  regelmatigheid  voldoende  is,  is  7 
vk.  dm«  bij  20  pdkr.  aangenomen,  en  dus 


(1)  Civ.   Eng,  a.  Arch.  Joum.  42.  p.  861-367  Poitft.  CtfUralbt.  I 
p.  400. 


Digitized  by 


Google 


260 

IV.  a=:  14910.^ 

Stellende  het  gewigt  yan  1  cub.  vt*  gegoten  (jser  op  450 
a  dan  is  bij  groote  gelükvormigheid 

1^  =  66562,5^ 

bij  minder  gelijkvormigheid 

y  =  46593,8.  ^ 

Stelt  men  u  =  12  A  dan  worden  de  formules  yoor  de  ver- 
houding van  den  zuigerslag  verkregen. 

Voor  zooverre  men  de  bovengestelde  voorwaarden  van 
I  en  II  wil  aannemen,^ wordt 

q  =  T987500.  -^  en  a  =  5591250  — 

^  V*   W  V*   w 

Verder  is 

V  -zz.  2826,4  y — ^  bij  geheele  gelijkvormigheid  en 

w  H 

V  =  2364,6  V — -  bij  eene  mindere  gelijkvormigheid  van 

w  H 

beweging. 

Charbonnier  heeft  nieuwe  formules  aan  de  hand  gege- 
ven ter  berekening  van  de  zwaarte  van  het  voorwiel,  zoo 
als  deze  behoort  bij  machines  mei  expansie  (1) ;  h|{  neemt 
'daarbij  Poncelet's  formule  en  coëfficiënten  der  berekening 
van  de  nuttige  werking  der  stoommachine ,  ten  grondslag. 

Q=:— .^N  zijnde  Q  het  geheele  gewigt;    N  het  aantal 

paardenkrachten ;  V  de  gemiddelde  snelheid  des  voerwiels ; 
n  het  aantal  der  wentelingen  van  de  kruk  in  1';  m  eene 
gebrokene  getallen  waarde,  door  welke  de  grootte  van  het 
gewigt   zoo  bepaald  wordt,    dat   de  uiterste  grenzen  der 


(1)  Bulletin  de  Mulhouse  iL  n»«  83.  Dinclir's  Journal  \Cl\.^.  199. 


Digitized  by 


Google 


261 

snelheid-Teranderingen  niet  —  van  de  gemiddelde  snelheid 

m 

1225  g  f    ,     T  2x  2x> 


V  verschilt.  X  =  =- ^{x+x Log.  — : 

_1  +y  (1-y  >)-y  JBoog  Co8.p=^  -  Boog  Cos.i/(l-y  >)| 

K  is  de  coëfficiënt  van  Poncelet;  ir  het  verhoadingsge- 
tal  des  cirkels ;  g  de  zwaartekracht ;  x  de  lengte  des  zni- 
gerslags  op  volle  drukking;  y  de  sinas  van  den  hoek,  welken 
de  krukas  vormt  met  de  verticale  tijdens  den  staat  van 
evenwigt.  De  formule  is  van  toepassing  ter  bepaling  van 
het  voerwiel  eener  machine  van  gegevene  kracht,  werkende 
UJ  eene  gegevene  expansie,  in  de  veronderstelling,  dat 
X  hoogstens  1,8214  wordt,  onverschillig  of  er  één  dan 
twee  cilinders  aanwezig  zf)n. 

20.  Be  regalalenr.  Onder  andere  verbeteringen  heeft  M. 
PooiiE  ook  gewild  de  gebrekkige  wer- 
king van  den  gewone  kegel-regulateur  verhelpen ,  door  het 
brengen  van  eene  nieuwe  inrigting  ter  verbin dingsplaats 
met  de  smoorklep  (1).  Sorel's  wijziging  van  den  régula- 
teur is  niet  beschreven  (2). 

De  regulator  van  Meter  (3)  alsmede  die  van  Bourdon 
is  reeds  door  mij  beschreven  in  dit  Tijdschrift  IX  p.  594. 

Ter  mededinging  naar  den  prijs  van  eenen  verbeterden 
régulateur ,  werden  bij  de  Soc.  IriduBtr.  de  Mulhouse  drie 
plannen  ingezonden  (4)  die  nog  niet  beschreven  zijn. 

Johnson  stelde  voor,  om  den  régulateur  te  gebruiken  tot 
het  regelen  van  den  aanvoer  van   brandstof  op  den  haard 


(1)  Civ,  Eng.  o.  Arch.  Joum.  44.  p.  371. 

(2)  Compte  Rendu  44.  Mai  19.   Dimgler's  Journal  XCIV,  p.  323. 
(8)  Bulletin  de  Mulhouse  44.  n^  83.  DmciKK's  Journal  XCIV.  p.3t9. 

Mus.  d'Industrie  43.  V.  p.  219. 

(4)  BuUet.  de  la   Soc.  de  Mulhouse  T.  XVI.  p.  102-122.    Polyt. 
Cemralbl  L  p.  140. 


Digitized  by 


Google 


262 

der  stoommachine,  naar  evenredigheid  der  werking;  dat 
dit  weinig  resultaat  zal  opleveren  is  een  ieder  daidelijk , 
die  met  den  gang  eener  stoommachine  bekend  is  (1). 

De  régulateur  dynomometrique  van  Hick  (2)  wordt  door 
C.  Pfaff  te  ChemnH%  vervaardigd,  en  kost  100 — 200 
Thaler,  naar  de  grootte  der  machine. 

De  régulateur  van  J.  Neil  is  in  fig.  3 ,  4  ea  5  voorge- 
steld. Hy  werkt  door  de  condensatie  van  lucht,  in  den  oi«- 
linder  a,  die  met  de  meeste  zorg  is  nitgeboord,  loopt  eeiie 
zuiger  met  metaalpakking  b ,  uit  twee  veérende  niet  gehar- 
de ringen ;  d  is  eene  met  leer  bekleede  klep ,  om  lucht  in  de 
cilinders  te  laten;  e  is  eene  houten  klep,  die  aan  de  lucht 
toegang  verleent  tot  de  bovenruimte  des  cilinders.  In  deze 
ruimte  is  een  andere  zuiger  aanwezig  eveneeaa  met  me- 
taalpakking, bestaande  uit  twee  veérende  staalringen;  de 
omtrek  van  dezen  zuiger  staat  bol ,  waardoor  zijne  stang 
eene  geringe  zijdelingsche  beweging  toelaat,  tijdens  de  be- 
weging van  den  hefboom  A,  aan  welke  zij  is  verbonden. 
Van  boven  draagt  dezelve  een  gewigt  k  van  4  N.  S  als  te- 
genwigt.  Bij  eene  te  sterke  werking  der  machine  wordt  de 
lucht  in  de  bovenruimte  des  cilinders ,  daar  de  klep  e  de- 
zelve afsluit,  tezamen  geperst;  zij  zal  dus  den  bovensten 
zuiger  met  den  hefboom  doen  rijzen ,  die  dan  verder  op  de 
stoomklep  naar  gewoonte  werkt  en  ook  in  denzelfden  stand 
laat,  zoo  lang  de  snelheid  niet  afneemt.  Wordt  echter 
de  snelheid  minder,  dan  opent  het  overwigt  de  klep.  Bi) 
/  ziet  men  eene  kleine  kraan ,  waardoor  eene  opening  tus- 
schen  de  bovenruimte  des  cilinders  en  de  buitenlucht  kan 
worden  geregeld.  Deze  kraan  bezit  tevens  van  buiten  een 
wijzer  en  eene  wijzerplaat,  zoodat  men  de  grootte  der  opening 
juist  bepalen  kan.    Het  is  duidelijk,    dat  de  luchtconden- 


(1)  Mech.  Mag.  43.  p.  320  Polyt.  Centralbl.  II.  p.  246. 

(2)  DiNGLER's  Journal^  LXXXT.  p.  163.    Mijne  Technologie  biz.  1271. 
Polyt,  Centralbl.  II.  p.  72.  GewerbehLf.  Sachsen  43.  p.  319. 


Digitized  by 


Google 


263 

«atie  des  te  sterker  zal  t^n  9  hoe  naauwer  deze  opening  ge- 
steld wordt;  zij  is  bet  grootst,  indien  zij  geheel  gesloten 
is.  Men  is  dus  in  staat ,  om  aan  de  smoorklep  of  stooroklep 
eenen  bepaalden  stand  te  geven  bij  den  aanvang  deswerks, 
waarna  de  regulatenr,  dien  stand  bij  versnelling  of  vertra* 
gingy  zal  bewaren.  De  smoorklep-hef  boom  wordt  door 
eene  veer  m  ondersteund;  aldus  de  beweging  van  dezen 
beperkende^  opdat  hy  niet  beneden  den  .norinaleo  graad 
kan  dalen.  Overigens  is  daardoor  de  beweging  van  den 
hefboom  A  terug  gebragt  op  36  strepen  boven  en  beneden 
deszelfs  gemiddelden  stand.  Opdat  de  gecondenseerde  lucht 
niet  te  spoedig  naar  buiten  uitstroome;  heeft  men  bij  n  een 
recevoir  gemaakt  met  de  bovenruimte  in  gemeenschap, 
zoodat  er  naar  verhouding  veel  lucht  wordt  zamengeperst; 
evenwel  is  dit  niet  overal  noodzakelijk  (1). 

21.  Het  meten  der  snelheid  en  nuttige  trerkiag.    Om  de  snelheid 

gedureride  elk  ge- 
deelle  van  den  %utgerslag  te  meten  j  heefit  Tbegaski  (2) 
eene  inrigting  daargesteld,  in  welke  men  de  hoeveelheid 
zand  zoude  kunnen  wegen,  die  in  een  zoodanig  tgdsver^ 
loop  uitvloeit. 

De  indiccUor  van  Mac  Naught  (3)  is  verbeterd  volgens 
CoMBES,  door  Martin  te  Parijs  en  voor  130  fr.  verkrijg- 
baar.    Hg  berust  op  dezelfde  beginsels  als  die  van  Watt. 

Fig.  6  toont  den  toestel  in  zijn  geheel;  fig.  7  is  de 
doorsnede  langs  de  lijn  CD  in  fig.  8  welke  eene  doorsnede 
langs  AB  is;  fig.  11  dient  alléén  om  de  plaatsing  des 
toestels  op  den  stoomcilinder  te  toonen. 


(1)  Le  Technologisie  44.  p.  272. 

(2)  Report  of  the  R.Polyt.ComwaU  Society.  Mech.  Mag.  43.  p.454. 
DlNGLER'8  Journal  XCI  p.  263.  Le  Technologiste  44.  p.  281.  Polyt. 
Centralbl  111  p.  633. 

(3)  BuUet.  d'Encourag.  43.  p.  533.  Mu8.  d'Industrte  44.  1  p.  28. 
DiHGLBR*8  Joutytal  XCI  p.  258.  Polyt.  Centralhl.  111  p.  458.  Annal  des 
Mines.  39.  ï.  XVI. 


Digitized  by 


Google 


264 

A  is  de  cilinder  van  dea  indicator ,  B  deradfs  sitiger* 
Btang,  C  is  eene  sfopbui,  D  een  zuiger  en  E  de  ichaft, 
waarin  deze  speelt ;  F  is  de  gemeenschapsbiiis  met  de  bin- 
nenmimte  van  den  stoomciHnder ,  gaande  door  deszelüei 
ddcsel;  I  is  de  kraan,  om  de  gemeenschap  te  regelen* 
De  zuiger  is  slechts  wan  1  dm.  middellJjn;  overigens  is 
de  maatstaf  aangewezen.  De  zuiger  wordt  dus  van  beneden 
naar  boven  door  den  stoom  gestuwd,  terwQl  desself s  bo- 
venvlak  met  den  dampkring  in  aanraking  is. 

G  is  eene  spiraalveér,  bevestigd  bij  H  aan  het  deksel 
des  indicators ,  en  beneden  aan  de  schijf  I  van  den  zuiger- 
stang.  Dezelve  wordt  te  zamengeperst ,  bij  eene  beweging 
boven  het  o  punt  en  uitgerekt  beneden  het  o  punt  des 
toestels.  De  beweging  van  den  kleinen  indicatorsaiger  is 
dus  alleen  afhankelijk  van  het  verschil  tusschen  de  stoom* 
spanning  en  de  elasticiteit  der  veer. 

K  is  een  ronddraaijende  cilinder,  waarop  het  papier  is 
gewikkeld ,  dat  de  sch^s  der  beweging  moet  opnemen ; 
hij  draait  binnen  den  rand  M  en  rust  op  L.  O  ia  eene 
schijf  met  spiraalvormige  inkervingen ,  waarin  de  snaar  P 
loopt ,  die  door  middel  van  Q  met  de  stoomzuigerstang  is 
verbonden.  R  is  de  as  der  schijf  O ;  S  zijn  halsen ,  die  op  het 
ronde  gedeelte  dier  as  passen,  van  verschillende  grootte 
fig.  9,  naar  verhouding  van  het  verschil  in  snelhrid  tns« 
schen  den  stoomzniger  en  den  papiercilinder.  T  is  eene 
snaar  aan  dezelfde  as  bevestigd,  gaande  door  de  ope- 
ning a  van  8.  Deze  snaar  loopt  in  eene  ronde  kerf  aan 
het  boveneinde  van  den  papiercilinder. 

U  bevat  de  spiraalveér  (horologie-veér) ;  zij  bevindt  zich 
binnen  den  papiercilinder  en  is  met  denzelven  door  de 
schaft  y  verbonden ,  of  eigenlijk  uit  één  stuk  gemaakt» 
In  deze  draait  de  spil  X ,  welker  boveneinde  bij  Y  zoo  ge- 
maakt is ,  om  door  een  sleutel  de  veer  te  kunnen  optrekken. 
Zig  dient  om  den  cilinder  terug  te  draaijen  en  de  snaar  P 
gespannen  te  houden  tijdens  de  stoomzuiger  naar  boven  gaat. 


Digitized  by 


Google 


265 

Z  is  de  poUoodsdft,  die  de  op-  en  neergaande  beweging 
des  indicatorznigers  volgt  en  daarbij  orer  den  papiercilin- 
der schuift;  het  papier  wordt  er  tegen  gehouden  door  de 
beide  yeèren  bb.  Aan  den  indicatorcilinder  beyindt  zich 
Q<^  eene  verdeelde  schaal,  van  welke  elke  verdeeling  de 
drukking  van  1  Ned.  S  op  de  vierk.  Nèd.  dm.  voorstelt 
De  indicator  staat  op  o,  indien  de  gemeenschap  met  den 
stooracilinder  gesloten  is. 

B(j  het  gebruik  kan  men  den  indicator  op  de  vetopening 
plaatsen ,  en  de  plaat  P  op  de  eene  of  andere  wijze  met 
den  stoomzniger  verbinden.  Alvorens  de  gemeenschap  met 
den  indicator  te  openen,  laat. men  den  stoomzniger  eenige 
malen  opgaan ,  waardoor  men  eene  regte  lijn  op  den  papier- 
cilinder  verkrygt,  die  met  het  o  punt  der  schaal  overeenkomt* 
Men  draait  vervolgens  de  potloodstift  ter  zijde,  opent  de 
gemeenschap ,  en  laat  de  machine  werken ;  wanneer  dit  eeni- 
gen  tyd  plaatsgevonden  heeft,  wordt  de  potloodstift  naar 
het  papier  gedraaid ,  en  men  verkrijgt  dus  eene  schets  van  de 
stoomspanning  in  den  cilinder  voor  den  geheelen  zuiger  fig* 
12.  Men  verdeelt  nu  de  verkregene  kromme  lijn  in  gelgke 
deelen  (abscissen)  evenwijdig  met  de  lyn  van  het  o  punt; 
meet  de  gemiddelde  ordinaten  volgens  de  schaal »  telt  de» 
zelve  te  zamen ,  en  neemt  het  middelgetal  door  de  som  met 
het  aantal  ordinaten  te  deelen.  De  aldus  verkregene  ge« 
middelde  drukking  zoude  ook  kunnen  dienen ,  om  het  ver- 
mogen der  ipachine  in  paardenkrachten  te  berekenen ,  want 
men  behoeft  slechts  de  oppervlakte  van  den  zuiger  in  vierk. 
dm*  te  berekenen ,  met  de  gevondene  drukking  te  verme- 
nigvuldigen en  door  4500  te  deelen.  Wordt  de  proef  be« 
werkstelligd  met  de  stoommachine  zonder  verbinding  met 
eenig  werktuig  j  dan  kan  men  op  deze  wQze  gemakkelijk 
deszelfs  vermogen  bepalen. 

J)e  belangrij ksie  werking  van  de%en  indicator^  waar- 
door hij  van  den  bekenden  WATT'schen  verschilt,  bestaat 
daarin,  dat  hij  de   beweging  des   papiercilinders  van  den 


Digitized  by 


Google 


266 

suigentang  en  mei  van  den  balancier  of -het  paralel» 
logram  ontleent ,  en  das  ook  bij  alle  soorten  van  macht' 
nes  gebruikt  kan  worden. 

Morin  heeft  uit  xijne  waarnemingen  met  Watt*8  indica* 
tor  afgeleid  (1):  dat  de  dmkking  binnen  den  cilinder  y 
tijdens  het  binnenlaten  van  stoom  nagenoeg  constant 
blijft j  vooral  indien  men  den  stoom  en  avance  van  het 
begin  der  slag  toelaxü;  —  dat,  bij  eene  verhouding  der 
stoompijpen  op  ^^  ^®'  zuigervlakte  in  machines  van  lage 
dr.  en  ^^^  —  ^^  in  machines  van  hooge  dr. ,  de  drukking 
in  den  cilineler  weinig  verschilt  van  die  in  den  ketel; 
dat  het  van  we%enlijk  nut  is ,  om  de  stoomschuiven  loo  te 
regelen,  dat  de  stoomontlasting  en  avance  kan  plaats  vin- 
den. —  Wij  zallen  later  mededeelen  de  aanmerkingen, 
die  door  Db  Pambour  tegen  deze  gevolgtrekkingen  ge- 
maakt zijn  (2). 

Volgens  het  berigt ,  dat  door  Moselet  gegeven  is  aan  de 
British  Association  in  hare  vergadering  te  York  (1843), 
over  Morin's  indicator  of  toestel,  om  de  snelheid  eener 
stoommachine  te  meten,  blijkt,  dat  men  met  behulp  van 
denzelven  elke  beweging  zelfs  in  ^q^jq  van  eene  seconde 
kan  nagaan.  Het  hoofddenkbeeld  is ,  om  eene  ronde  schijf 
papier  om  eene  vaste  as  te  doen  ronddraaijen ,  en  op  deze 
kromme  lijnen  te  doen  beschriy  ven  (deze  hebben  den  epicy- 
cloïdalen  vorm)  door  middel  van  eenen  potlooden  stift,  die 
van  de  zuigerstang  hare  beweging  ontvangt  (3). 

De  indicator  van  Moselet  behoort  tot  die  klasse,  welke 
het  aantal  zuigerslagen  telt  (Counter),  en  onderscheidt  zich 


(1)  Compte  Bendu,  43.  XVII  p.  857.    Civ.  Emg*  a.  AroK  Joum.  44. 
p.  70.    DlNGLER*s  Journal  XCI  p.  248. 

(2)  Gompie  Rendu  1. 1.  p.  971.    DiNGLiR's  Journal  1. 1.  p.  251.  Bul^ 
let,  dEncourag,  43.  p.  479. 

(3)  Tot  nu  toe  is  mij  geenc  beschrijving  van  dezelve  bekend  geworden. 
The  Yearhooh  of  facts  44.  p.  8. 


Digitized  by 


Google 


267 

van  ijle  andere,  doordat  bij  het  geheele  getal  zaigeralagen 
op  een  register  brengt.  Fig.  13  toont  den  toestel  in  per- 
spectief. C  en  D  2]jn  4  dm.  lange  cilinders,  die  door  de 
pijpen  A  en  B  met  de  boven-  en  benedenruimte  des  cilin- 
ders in  gemeenschap  staan.  In  de  gemelde  cilinders  bewe- 
gen xich  twee  massieve  zuigers,  die  eerie  gemeen schappe- 
Igke  zaigerstang  E  F  bezitten.  Wanneer  nu  debnizenAen 
B  open  zijn,  dan  ondervinden  de  zuigers  eene  overmaat  van 
stoomdrukking  in  de  eene  rigting  boven  de  anderen ,  naar 
de  grootte  van  derzelver  oppervlakte.  Deze  dmkking  wordt 
door  de  stang  £  F  (met  de  kraag  Z)  op  de  staalveêr  8  T  over- 
gebragt,  en  door  koppelstangen  PQ  en  R8  met  de  veer 
QR  verbonden,  die  bij  P  met  het  raam  van  den  geheelen 
toestel  vast  vereenigd  is.  Elke  drukking  op  den  zuiger 
veroorzaakt  dus  ééne  uiteenwijking  der  veeren.  Deze  vee- 
ren hebben  den  vorm,  die  door  Morin  is  voorgeschre- 
ven ,  zy  zgn  namelijk  am  den  eenen  kant  vlak  en  aan  den 
anderen  parabolisch  gekromd ,  waardoor  de  grootte  van  den 
afiMand  der  middelpunten  van  beide  veeren  evenredig  wordt 
aan  de  grootte  der  werkende  drukking. 

Het  rad  I  K  (integrating  wheel)  gaat  met  de  znigers  op 
en  neer,  en  kan  om  de  zuigerstang  draaijen,  zonder  ver- 
schoven te  worden,  aangezien  hetzelve  boven  en  beneden 
tusschen  twee  ringen  is  besloten.  De  drie  spaken  van  dit 
wiel  zign  doorboord,  en  hierdoor  schuiven  drie  stangen 
van  de  haspel  Q  H ,  die  eveneens  om  de  zuigerstang  kan 
draaien,  maar  niet  verschoven  wordt.  De  haspel  wordt 
gedraaid  door  een  kegel,  welke* met  het  wiel  K  in  aan- 
raking is  en  dus  geplaatst,  dat  de  eene  zijde  van  den- 
zelven  evenw^digmet  den  zuigerstang  is,  terwijl  hij  door 
eene  veer  gelijkmatig  aan  het  wiel  I  K  gedrukt  wordt.  Een 
stel  kegelraderen  uxy  deelt  aan  de  as  des  kegels  M  de • 
beweging  van  de  schijf  N  mede,  welke  door  een  koord 
gedraaid  wordt,  eenerzij  ds  over  geleischyfjes  met  de  zui- 
gerstang verbonden,  en  anderzijds  door  een  tegen wigt  ge- 


Digitized  by 


Google 


268 

spannen.  Dexe  sehQf  ontvangt  op  die  wQse  eene  (genn* 
gere)  bew^ng,  evenredig  aan  die  der  soigerstang,  aan 
welke  dus  ook  de  hoekbeweging  van  den  omvang  van  deo 
gemelden  kegel,  naar  de  grootte  van  de  middell^n  bQ  elk 
pnnt  evenredig  sal  z^n. 

Opdat  nu  het  wiel  IK,  door  het  aantal  omwentelingen, 
de  mechanische  werking  in  eenen  bepaalden  t|}d  sal  kan* 
nen  meten,  moet  xijne  snelheid  evenredig  sQn  aan  de 
snelheid  des  stoomzuigers  en  aan  de  stoomdrokking.  Aan  de 
eerste  voorwaarde  wordt  voldaan  door  de  beschrevene  wQ* 
ze  van  het  overbrengen  der  beweging.  Om  nu  ook  aan 
de  tweede  voorwaarde  te  beantwoorden  plaatst  men  K  in 
den  staat  van  rust  aan  het  toppunt  des  kegels ;  dóór  de  stoom- 
drnkking  en  hare  werking  op  de  gemelde  veeren  (die  naar 
evenredigheid  van  deze  verplaatst  worden)  zal  nu  ook  het 
wiel  over  den  kegel  verschoven  worden,  waarvan  het  ge- 
volg is:  dat,  door  de  werking  op  eene  grootere  middel- 
li^n,  evenwel  dezelfde  snelheid  overgaat.  De  haspel  heeft 
van  boven  een  drijfwiel ,  dat  op  een  aantal  andere  raderen 
naar  de  wijze  van  een  voerwiel  werkt ,  waardoor  100,000 
omwentelingen  van  K  en  derzelver  onderdeelen  kunnen 
worden  geteld. 

Tot  zooverre  gaat  de  werking  in  de  eene  rigting  van  de 
zuigerslag.  Door  de  omgekeerde  zuigerslag  draait  N.  in  eene 
tegengestelde  rigting,  en  opdat  de  toestel  niet  in  eene  te* 
gengestelde  rigting  terugga,  —  waardoor  zijne  werking  ver- 
nietigd zouden  worden ,  —  wordt  ook  de  stoomwerking  in 
de  cilinders  C  en  D  omgekeerd,  hetgene  tengevolge  heeft, 
dat  het  wieltje  K  opgeligt  wordt  en  dus  vrij  loopt. 

Overig^is  is  het  duidelijk,  dat  het  overbrengen  der  he^ 
weging  van  N  op  den  kegel  zoo  gewyzigd  kan  worden, 
dat  de  kegel  slechts  in  de  eene  rigting  rondgaat,  en  in  de 
andere  geene  beweging  ontvangt. 

Tot  zoover  dient  de  toestel  bij  eene  Enkelwerkende 
stoommachine     en  is  met   goed  gevolg  aangewend  bij   de 


Digitized  by 


Google 


369 

ComwalPsche  stoommachine  der  Easi  Löndon  Wuier» 
works  (1).  Elke  aToad  en  morgoi  wordt  het  ^tal  des  in- 
dicators ingeschreven.    De  berekening  is  na  deze: 

De  nutHge  werking  in  Eng.  ponden  tot  1  roet  hoogte 
=  161,4471   N  —  0^090501    L. 
zijnde  N   het  getal   des    indicators   en  L  de  znigerslag* 
De  uitkomst  kwam  die  van  directe  metingen  zeer  nabQ. 

Om  denaelfden  toestel  bij  dubbelw erkende  machines  te 
kannen  gebruiken ,  kan  men  of  volstaan  met  het  aantee- 
kenen  der  werking  gedurend  elke  halve  zuigerslag,  —  of 
men  zoude  de  stoomWegen  van  A,  B  door  eene  vterwegs 
kraan  moeten  regelen,  om  daardoor  bij  afwisseling  de  ge* 
meenschap  met  den  condensator  te  kunnen  daarstellen ,  terwijl 
nog  in  den  toestel  tot  het  overbrengen  der  beweging  óp  den 
kegel  die  wgziging  moet  gemaakt  worden,,  dat  deze. steeds 
in  éóne  rigting  blij  ve  imiloopen ,  zonder  te  kannen  teruggaan. 

Tot  den  eenvoudigsten  vorm  eens  indicators  behoort  die 
van  A.  Roux  (2)  bestaande  in  eenen  halven  seconde-slinger, 
aan  welken  een  potloodstift  is  bevestigd  en  gerigt  op  een 
stuk  papier,  dat  aan  de  baltms  der  maehine  is  bevestigd* 
De  pendule  zal  dus  golvende  Ijjnen  besehrQven,  die  ver 
uit  elkander  staan,  indiw  de  beweging  snel  plaats  heeft, 
en  meer  nabij  elkander  zign  bij  tragen  gang.  Deze  afstan- 
den  zijn  dus  de  relative  waarden  der  snelheid,  waarmede 
de  machine  werkt. 

22.  De  stoomkfaohi  en  de  tbeorie  van  kare  werking»  Sioomspan' 
K  ning.      De 

grootte  der  stoomspanning  bij  alle  temperaturen  tusschen 
—  30^  en +  1500  is  door  Regnault  op  aanzoek  der  cen- 
trale commissie  van  stoommachines  in  Frankrijk  op  nieuw 
nagegaan  (3). 

(1)  Civ.  Eng.  a.  Arch.  Journal  42.  p.  268.  Polyt.  CenirMl.  I  p.49. 

(2)  Thë  Yearbook  of  faota  44.  p.  7. 

(3)  AnnalieCMm.  ei  Phy$.  44.  Jnllet  p.  178.  CompteRenêm  44.  D». 
14.  DfMGLirs  Journal  XCIII.  p.  310. 

18 


Digitized  by 


Google 


270 

De  Btoomfpanning  bedroeg  bQ: 

990,75  Ctgr.  des  Invik  thernumieters  750,96  min. 
99,89        »      »        »  »  760,48     > 

100,17        »      »        »  *  765,70    » 

100,14        »      »        »  »  765,11     » 

100,73        »      »        »  »  776,56    > 

Magnus  beeft  aangetoond  (1),  dat  de  tot  na  aangeno- 
mene  coefficieni  van  uii%ett%ng  des  êiooms  (die  der  gas- 
soorten)  niet  naaawkeurig  is. 

In  stoommachines  van  hooge  drukking  met  condensatie  en 
uitzetting  kan  de  verhouding  der  drukking  tot  het  volumen 
des  stooms  steeds  uitgedrukt  worden,  volgens  W.  Pole, 

door    de    formule  2     drukking   =r  — — .  in  Enir. 

volumen  —  66 

maat  en  gewigt,  soolang  de  drukking  wisselt  tusschen  5 

en  56  £•  S  (2).    Die  uitkomst  der  formule  zoude  slechts 

0,71  (gemiddeld)  van  de  ware  grootte  verschillen. 

Theorie.  De  strifd  over  de  Pambour's  theorie  is  zonder 
beslissing  geëindigd.  Gedurende  1843  werden 
de  voornaamste  punten  dier  theorie  bij  de  Fransche  Aca- 
demie door  Morin,  de  Pambour  en  PoNCEiiBT  behandeld. 

Morin's  gevolgtrekking  uit  zijne  waarnemingen  net  den 
indicator  (3):  dat  de  stoomdrukking  in  den  cilinder  mei 
zoude  verschillen  van  die  in  den  ketel  \^  de  goede  en 
ruime  afmetingen  van  stoompijp  en  kleppen  —  wordt  ver- 
worpen door  de  Pambour  op  grond  der  waarnemingen  van 
Henwood  {Transact  of  the  InstiL  of  Civel  Engin  II  p.  59), 
zoodat  werkelijk  een  verschil  bestaat,  wissdende  tusschen 


(1)  P0GG£ifD0RfF'8   Annoles    4  XI.  p.  225.  DiifGLXRS  Joumal  XCIÜ. 
p.  315. 

(2)  Ctr.  Eng.  a  Arch.  J.  43.  p.  481.  Polyi  CentralhL  lil.  p.  334. 

(3)  BoTen    biz.  266.    Compie  Rendu  43.   XVII.   p.   857-859.    Mub. 
d.  Industrie   43.  II.  p.  246.   Zie  DlHGUR's  Jownal  XCI.  p.  249. 


Digitized  by 


Google 


271 

40  en  80  <>/o  (!)•  Hierop  he^t  Morin  (2)  toegestemd , 
dat  er  een  Tersehil  in  drukking  kan  bestaan ,  maar  alléén 
ten  gevolge  van  de  eigene  beweging  des  stooms  en  van  de 
verhouding  tnsschen  stoombnis  en  cilinder  en  de  bijzon- 
derheden der  constrnctie.  Dit  zonde  ook  vroeger  door 
WooD  en  PoNOEi£T  (1819)  aangenomen  zijn*  Morin  stelde 
verder:  dat  bij  de  berekening  van  de  werking  der  expan- 
sie volgens  de  wet  van  Mariotte,  de  uitkomst  de  werke- 
lijkheid eenigzins  overtreft,  zoolang  de  uitzetting  niet  ^ 
te  boven  gaat;  het  omgekeerde  heeft  plaats,  indien  de  uit- 
zetting kleiner  is.  Terwijl  de  Paubour  deze  wijze  van 
berekening  geheel  verwerpt,  wordt  zij  op  nieuw  doorPoN- 
CKLBT  aanbevolen  (3),  die  zich  ook  als  tegenstander  van 
deszelÜEi  theorie  deed  kennen.  Morin  verklaarde  zich  geheel 
ten  gunste  van  de  berekening  door  Ponoelet's  coëfficiën- 
ten, terwijl  de  Pambour  op  nieuw  betoogt,  dat  de  con- 
stante getallen,  daarvoor  dienende  niet  juist  kunnen  zijn  (4), 
aangezien  dezelve  bij  machines  van  één  en  hetzelfde  stel- 
sel van  0,25-0,60  wisselen.  —  Haüssen  heeft  aangemerkt, 
op  grond  van  proefnemingen ,  dai  (Uléén  dan  een  verschil 
tusschen  stoomdruhking  in  den  cilinder  en  in  den  ketel 
wordt  waargenomen  j  wanneer  de  machine  niet  in  ha^ 
ren  regelmutigen  gang  is,  dat  is,  wanneer  zij  niet  al  de 
werktuigen  drijft,  voor  welke  zij  bestemd  is.  Hierdoor 
zoude  DE  Pamboür  tot  eene  verkeerde  theorie  verleid  zijn 
geworden  (5)* 

HuLSSE  heeft  de  werking  eener  oscillerende  stoomma- 
chine berekend   volgens  de   theorie  der  coëfficiënten  en 


(1)  L.  I.  p.  971-77.  DiKfiiïR  I.  I.  p.  251 

(2)  L.  l  p.  1048.105a 

(3)  L.  I.  p.  1058  en  1094. 

(4)  L.  1.  p.  1053.  en  1103. 

(5)  PolyK  Centralbl  IJf.  p.  68. 


Digitized  by 


Google 


272 

volgens  die  van  de  Pambour  (1);  hij  Verkreeg  uileeB- 
loopende  resultaten.  —  Voor  het  overige  is.  .door  Stcichen 
de  theorie  van  de  Pambour  (2)  eenvoudig  medegedeeld. 
Ten  opzigte  van  de  enkelwerkende  Comwallscbe  machi- 
nes, welker  buitengewone  werking  onverklaarbaar  scheen, 
moeten  wij  berigten,  dat  vooral  dé  theorie  van  db  Pam- 
bour (3)  veel  tot  opheldering  heeft  bijgedragen.  .Combes 
heeft  uit  de  waarnemingen  van  Piot  in  ComwtUlis ,  van 
Thomas  aan  de  Charonne^  vergeleken  met  die  van  Wicc- 
STEED  afgeleid,  dat:  1)  bij  expansie  in  één*  cilinder,  de 
uitzetting  niet  dadelijk,  in  de  omgekeerde  verhouding  van 
het  volumen  toeneemt,  hetzij  de  cilinder  eenen  mantel  beeft 
of  niet ;  2)  dat ,  in  tegenstelling  van  Morin^s  waarneming 
(zie  boven),  de  spanning  in  den  cilinder,  t^fdens  het  inla- 
ten van  stoom  nu  eens  standvastig ,  dan  weór  veranderlyk 
is;  3)  dai  er  steeds  water  in  den  cilinder  aanwe%ig  isy 
hetwelk  tijdens  de  expansie  tot  stoom  overgaat  j  dus  de 
werking  der  machine  verhoogt.  Dit  laatste  zonde  ook 
by  de  cornwallsche  machines  het  geval  zijn  (4).  Bij  de 
gelegenheid,  dat  C.  zulks  aan  de  Fransche  Academie  had 
medegedeeld,  bemerkte  de  Pambour,  dat  hetzelfde  reeds 
vroeger  door  hem  was  opgemerkt,  maar  dat  de  oorsprong 
des  waters  niet  gelegen  was  in  de  condensatie  door  de 
cilinderwanden ,  maar  dit  door  den  stoom  uit  den  ketel  wordt, 
aangevoerd  (5).  Bij  locomotiven  kan  de  hoeveelheid  tot 
249 Jo  der  bruto-verdamping  klimmen,  ten  gevolge  van  de 


(1)  L.  I.  p.  418.  oTergenomen  uit  het  Progrmmm,  der  Gewerbsekule 
c«  Chemniiz  1844. 

(2)  Mu».  d'rndusirie  43.  II.  p.  240.  en  IIT.  p.  106. 

(3)  Compte   Bendu    42.  no.  26  en    43.  no.  2-4.     DlifGLKR'8  Journal 
LXXXV.  p.  81.  en  LXXXVII.  p.  401.    Mus.  d^Industrie  43.  IV.  p.  108. 

(4)  Compie  Rendu  43.  p.  619.    Polyt.  Centralbl  II.  p.  60.  DiNGLiR'8 
Journal  LXXXVII.  p.  101. 

(5)  L.    I.    p.   655.    Polyt.    CentrMl.  If.   p.    71.    DiifGLlR'8    Journal 
LXXXIX.  p.  241. 


Digitized  by 


Google 


273 

bewegiog   der  machioe»    doch  zal  z(j  bij  vaste  machines 
hoogstens  b^/o  bedragen. 

VerscJÜUende  vraagsiuAAen^  betrekking  hebbende  tot  de 
berekening  der  stoommacAmes^  z^n  naar  algebraïsche  me* 
thodes  opgelost  door  Tn.  Tate  onderwijzer  in  de  Wis* 
kunde  aan  de  normale  school  te  Battersea  (1). 

De  berekening  van  pompmachines  naar  het  Cornwallsche 
stelsel  bij  mijnwerken  is  door  A.  Deviller  geleverd  (2). 

De  wyze  van^  berekening  in  de  Verband,  van  het  (re- 
werbe  verein  för  Messen  (3)  is  overgenomen  uit  Armen- 
QAVDj  Public,  Industr,  en  berust  op  de  bekende  handel- 
w^ze. 

23.   De  sCoommaohtDes.  a.  De  Lughwatir.    £ene   beschrijving 

der  stoommachine, 
bestemd  tot  het  droogmaken  van  het  Haarlemmer  Meer 
onder  den  naam  van  de  Leèghwater  vindt,  men  ïn  vele 
Tijdsch.  (4).  Niet  alléén  dat  hier  de  dubbele  cilinder , 
aoo  al»]  bovoA  gezegd  is  (deel  IX.  blz.  580)  gebruikt  wordt, 
maar  ook  geheel  eigenaardig  iz  de  overgang  der  blèwe- 
gende  kracht  van  de  stoomzuigers  tot  de  balansen  der  pom- 
pen, terwijl  daarbij  op  eene  hoogst  vernuftige  wijze  gevoegd 
is  eene  regeling  der  beweging  door  middel  van  een ,  door 
hydraulische  drukking  werkende  mechanisme. 

b*  De  fioommachiiie  Tan  hooffi  drukking.  K.  Wersin  leverde  eene 

verhandeling  over  de 
voordeelen,  die  er  in  bestaan,  om  stoom  vanhooge  druk- 
king tegelijk  door  expansie  werkende  aan  te  wenden  (5) ; 


(t)  Mechan,  Mag.  44.  I.  p.  98,  180,  288,  839. 

(2)  Mtt9.  d'IndusUie  48.  iV.  p.  217. 

(8)  44.  p.  102.  Tijda^thrift  v.  Handel  en  Nijverheid  45. 

(4)  TijdschHft  v.  Handel  en  Nijverheid  44.  III.  p.  25.  Mus.  d'In^ 
duatrie  44.  II.  Mechamcs  Magazin  44.  II.  p.  129.  Poltft,  Centralbl. 
44.  IV. 

(5)  Batf.  Kunst  u.  Gewerhehl  43.  p.,369.  Miitheil  des  Vereins  in 
BShmen  43.  p.  137.  « 


Digitized  by 


Google 


274 

zi)  bevat  een  orenigt  Tan  hetgene  over  dit  ontwerp  reeds 
is  bekend  is  geworden. 

Alban  heeft  in  zijn  werk:  die  Hoehdruck  Bampmasektne^ 
dit  onderwerp  practisch  en  grondig  behandeld ,  zoo  als  van 
den  ij  verigen  voorstander  dier  machines  was  te  verwachten. 
Hij  neemt  eerst  in  overweging  de  verschillende  beswaren, 
die  men  tegen  het  gebruik  van  stoom  van  hooge  dmkking 
heeft  opgeworpen  (1);  als  1)  ^ife  meerdere  gelegenheid  toi 
explosie;  2)  de  veronderstelde  grootere  behoefte  van 
brandstof  dan  bij  machines  van  lage  drukking;  3)  het 
verlies  van  1  atm.  drukking  door  de  tegendrukking  der 
buitenlucht  bij  niet  —  condensatie;  4)  de  meerdere  behoefd 
te  van  olie  en  vety  welke  hier  spoediger  verteren  %ouden; 
5)  de  meerdere  reparatie  en  afslijting.  A  toont  echter 
aan ,  hoe  het  eerste  pnnt  door  de  constructie  des  ketels  is 
te  Toorkomen.  Merkwaardig  is  het,  dat  de  Amerikaansehe 
scheepsreeders  aanzoek  gedaan  hebben  bij  hun  Gouverne- 
ment, om  ter  voorkoming  van  gevaren  de  vaartuigen  door 
stoom  Tan  hooge  drukking  te  drijven  (2),  Het  tweede  punt 
wordt  door  hem  op  gezag  van  eigene  en  andere  waarne* 
mingen  ontkent,  nogtans  is  hetzelve  niet  geheel  beslist, 
hoewel  het  verschil  niet  zoo  aanmerkelijk  is ,  als  men  wil 
voorgeven ,  en  ook  bij  de  werking  door  expansie  de  uit- 
slag geheel  ten  gunste  van  de  hooge  drukking  valt.  Ten 
opzigte  van  het  derde  pnnt  merkt  hij  aan ,  dat  dit  verlies 
bij  eene  stoomdrukking  Tan  10  atm.  minder  in  aanmerking 
komt.  De  overige  punten  asouden  niet  zulk  een  groot  be- 
zwaar opleveren. 

Tot  de  voordeden  behooren: 

1)  de  eenvoudigheid  der  machine. 

2)  de  mindere  wrijving  (doch  niet  voor  den  stoomzui- 
ger). 


(1)  Even  als  in  zijoc  andere  verhandeling  DiMGLiRS  Joutual  XVII I 

(2)  RoivSRG'S  Journal  für  Industrie  1840.  n*.  38. 


Digitized  by 


Google 


275 

3)  de  oeeoAomie  in  stoomgel^ik ,  farandstoffen  en  derg. 

4)  de  werking  door  expansie. 

Alban  wil  uitihiiteDd  bnitvormige  keteb  gebruikt  heb- 
ben; bnisen,  die  alléén  water  bevatten,  mogen  niet  enger 
dan  4  pr«  dm.  zQn;  die  stoom  en  water  honden  mogen  16 
dm.  niet  te  boven  gaan.  Bi]  machines  van  1 — 10  pd^r.  ge« 
brnikt  hij  twee  legén  van  drie  borisontale  bnizen ;  de  be* 
nedenste  engere,  7  dm.  wijd ,  alléén  water,  de  bovenste w^- 
dece  11  dm.  water  en  stoom  houdende.  De  stoompijp  blijft 
sleehts  3  vierk.  dm.  in  doorsnede.  De  ketdis  van  machines 
boven  10  pdkr.  bestaan  nit  drie  stukken:  de  kookbui%en 
ef  generatoren,  de  iusscien-recevoirs ,  die  den  gevorm- 
den  stoom  opnMien  en  de  buisen  vervollen ,  en  de  stoom- 
kamer j  nit  welke  de  stoom  naar  den  cilinder  komt,  — 
eene  constructie,  die  allexins  zeer  samengesteld  is«  Het 
bijzondere  der  AxjiAN'sche  machines  bestaat  daarin,  datz^ 
eenen  asdlierenden  cilinder  hebben. 

o.  Roterende  itooumiacluiies.  Dat  men  nog  Steeds  groot  belang 

stelt  in  liet  volmaken  der  role- 
rende  d.  L  der  onmiddellijk  door  de  stoomwerking  rond- 
draaijende  machines,  kan  op  nieuw  blyken,  uit  de  meer 
of  min  gelukkig  geslaagde  voorstellen ,  die  wij  thans  zul- 
len vermelden.  In  Engeland  geeft  men  den  moed  niet  op^ 
om  langs  dezen  weg  een  nieuw  tijdperk  voor  de  stoomma* 
<Ainerie  te  openen. 

M.  DuNDONALB  heeft  zijne  vroegere,  bekende  bemoeij in- 
gen  over  dit  onderwerp  vervolgd  (1).  Zgne  inrigting  komt 
meer  of  min  met  die  van  Watt  overeen.  Een  excentrische 
zuiger  draait  in  eene  stoomkast,  die  inwendig  eene  uitste- 
kende nok  heeft,  waardoor  de  stoomaan voerende  klep  wordt 
gesloten.   Op  last  van  de  Admiraliteit  zoude  eene  rotatie- 


(1)  R0pen  of  Pat.  43  Ocl.  p.  193.  Mech.  Mag.  44.  I.  p.  126,  158. 
11.  p.  351 ;  DiKGLirs  Journal  XC  p.  348.  Civ,  Eng.  a.  Arck.  Joum. 
4i.  p.  351. 


Digitized  by 


Google 


276 

machine  in  de  boot  Janus  worden  beproefd.  Het  verleende 
octrooi  werd  op  nieuw  voor  veertien  jare»  verlengd.  -^  J.  F. 
Graaf  db  Crout  (1)  niaakte  den  zuiger  driehoekige  , — 
J.  Lamb  (2)  gebruikt  eenen  excentriscben  cilinder  of  zui- 
ger met  eene  in-  en  uitgaande  schuif.  Ten  einde  den 
stoom,  tevens  door  expansie  te  doen  werken ,  wordt  hfj « 
voordat  h|j  in  de  machine  dient,  in  e«ie  kast  gelaten ^  dia 
deze  omgeeft. — M.  Lbagh  gebruikt  eenen  excentrischan  zui- 
ger met  drie  schuiven  (sïüHng  pistons)^  welke  door  een 
driehoekig  excentriek,  naar  buiten  gedreven  worden  (3). 
J.Hick's  machine  bezit  eenen  excentrischen  cilinder  met  ééne 
schuif  (4),  —  BoRiii£*s  machine  is  meer  of  min  eene  navol- 
ging van  die  van  Jonbs  (1841)  met  dit  onderscheid,  dat 
er  vier  in  plaats  van  drie  verschuifbare  znigers  {sUding 
pistons)  gemaakt  zijn  (5).  De  buitenwerksche  middelijn 
des  cilinders  bedraagt  1  el,  de  binnenwerksche  0,8122; 
de  beweging  bij  2,176  n.  ft  stoomdrukking  per  vierk.  n. 
dm.,  is  50  omwentelingen  in  1';  —  de  luchtledigbeid  des 
condensors  bedraagt  0,870;  de  stoom  uitzetting  |.  Onder 
deze  omstandigheden  verkreeg  B.  eene  werking  van  60  pd. 
krachten.  —  £.  B.  Rowlet  stelt  in  het  algemeen,  dat, 
wanneer  de  stoom  door  uit%etting  werkt  ^  men  by  eene 
vergelijking  van  rotatie-machines  met  de  gewone  ma- 
chine van  hooge  drukking  met  expansie  en  condensa- 
tie in  één  cilinder  (6) ,  niets  anders  wint,  dan  -J.  in 
de  kosten   van   aanleg   en  \  in  gewigt  en  ruimte.    Tot . 


(1)  Kepert  of  Pat.  44  Febr.  p.  92.  Dingker's  Joumal  XCII.  p.  1. 

(2)  Repen  of  Pat.  43  Febr.  p.  98.  DiKCLBR's  J^^ntimi/ IXXXVIU.  p.  86. 

(3)  Gv.  Eng.  a.  Arch.  J:  44.  p.  178. 

(4)  Londmt  Joum.  44  Noy.  225.  Poltft.  Ceutralbl.  45.  V.  p.  10.  DlRG- 
lER's  Jouf^ial  XGV.  p.  81. 

(5)  Mech.  Mag.  44.  I.  p.  256,  354  en  377.  Ciif.  Eng.  a.  Arch. 
Joum.  44.  p.  155,  Le  Technologiste  44  Oct  p.  29.  DlllGiBR'8  Journal 
XCIII.  p.  421.  Polift.  CentralbL  IV.  p.  219. 

(6)  Mech.  Mag.  44.  I.  p.  167. 


Digitized  by 


Google 


«7 

de  roterenée  maeiiuieB,  die  in  den  laatsten  tt)d,  veoral 
ten  behoeve  van  ttoombooten ,  met  het  gebruik  van  bois- 
Tormige  ketels,  by zonder  in  aanmerking  zijn  gekomen, 
behoort  die  van  Beaia  (1)  te  West  Greenwich ;  dezelve  ia 
aan  boord  van  de  Pigmy  giant  beproefd  en  over  de  uit- 
komst is  veel  getwist. 

De  doorsnede  in  fig.  14.  toont  bij  aaaa  eenen  hori- 
zimtalen  cilinder  van  14E.dnumiddenijnen9|^dm.lengte; 
excentrisch  draait  binnen  denzelven  eene  trom  bb^  welke 
vier  holten  heeft,  waarin  de  walzen  C  van  4^''  middel- 
l|]n  en  9\"  lang  zich  bevinden  en  als  kleppen  of  schuiven 
dienen.  De  stnomkast  en  schnif  ziet  men  aan  den  boven 
kant  des  cilinders.  Door  de  verj^Umtsing  der  schuif  ismen 
in  staat  de  boot  vóór  q£  acA/erwaarts  te  drijven,  omdat 
dan  de  stoom-aanvoerende  en  afvoerende  kanalen  wisselen. 
De  stoom  werkt  tegen  de  oppervlakte  der  trom  en  walzen , 
die  by  afwisseling  door  de  middelpnntvliedende  kracht 
naar  buiten  worden  gedreven  en  dus  de  stoomaanvoerende 
van  de  stocmiontlaetende  opening  scheiden.  De  stoom  wordt 
in  eenen  ketel  met  verticale  buizen  gevormd  en  dient  Uj 
40  S  drulddng;  het  vermogen  van  deze  zeer  beknopte 
machine  zonde  18,69  paardelurachten  bedragen  met  eene 
snelheid  van  225  omwentelingen  in  de  minuut.  —  Verder 
zijn  nog  rotatie*machines  voorgesteld  door  B£rna6£  (2) 
en  Jbauiiuiee  (3). 
*    De  zoogenaamde  sieam  dtsc-engtnes  (4)  verdienen  eene 


(1)  MecJL  Mag.  43.  p.  32d.  44.  I.  p.  33;  44.  II.  p.  893,  464.  Civ. 
Eng,  a.  Arch.  Jaum.  44.  p.  206.  Dikgiers  Journal  XCI.  p.  269. 

(2)  Compte  JReudu^  43.  I.  p.  396. 

(3)  L.  I.  44.  I.  p.  293. 

(4)  Saks.  Gewerhehl.  42.  p.  244.  PolyL  Centralbl  43.  I  p.  198; 
II  p.  53.  Annal  des  Mines,  42.  V  p.  325.  Dingler's  Journal  LXXXV 
p.  89;  LXXXIX  p.  14*;  BuUet.  d'Encourag,  43.  p.  297.  Verslag  van 
J>'fl£irif£ZEL. 


Digitized  by 


Google 


278 

nadere  liesohf^viog.  Te  BirmiDgham  bestaat  eene  fahrijk 
van  Daties  en  Co.,  in  welke  dese  macbioee  Tenraardigd 
worden,  die,  bij  eene grootte  6oüen  10 paardekr»,  per  paar- 
dekracht  kosten  sonder  ketel  en  stoompQp  blank  12  £y 
%wari  10  d  bg  hooge  drukking; —  6/anA  24  itsv^or^  20  « 
bij  condensatie.  Beneden  de  10  paardekr»  sQn  de  machi- 
nes naar  evenredigheid  kostbaarder.  Bij  eene  vergelQ- 
king  van  eene  machine  van  16  pdkr.  met  eene  gewone 
machine,  verkreeg  Parkkr  bg  geUjke  wericing  een  voor- 
deel van  20  <>/o  brandstof. 

Fig.  15.  Taf.  I.  is  eene  verticale  doorsnede. 

Fig.  16.  toont  de  machine ,  van  den  kant  gesien  (^  ^'^ 
der  nataorlijke  grootte  bQ  20  pdlur. 

Fig.  17.  toont  cilinder  en  saiger  in  grooteren  maatstaf» 
.  De  ruimte,  binnen  welke  de  stoom  weikt,  moet  gedacht 
worden  te  zijn  ontstaan  door  de  omwenteling  van  het  sec- 
torstuk abcd  om  sijne  bb  %  %;  zij  is  dwhidve  begrensd 
door  de  beide  kegeloppervlakten  AABB^  de  kogelvor^ 
roige  gordel  cdg h  en  de  kogelvlakte  abef.  Dese  ki^l 
is  bewegelgk  en  met  de  schgf  dg  (disc)  voorzien,  die 
door  den  stoom  zoo  bewogen  wordt,  dat  de  op  de  scbgf 
loodregt  staande  stang  o  t  eene  kegeloppervlakte  beschrijft 
en  door  middel  van  de  kruk  «/de  hoofdas  s%  ronddraait. 
De  omvang  der  schijf  is  met  eene  veérende  metaalpakking 
voorzien.  De  stoom  werkt  bij  afwisseling  op  de  beide  ke^ 
gelvlakten.  De  hoek  vot  tusschen  de  kmkstang  en  de 
bewegingsas  van  den  kogel  is  23o,  hoewel  deze  theoretisch 
voor  het  maximum  van  werlsing  45»  behoorde  te  zijn. 

Onder  de  voordeden  der  machine  worden  gerekend  haar 
minder  gewigt ,  en  dus  gemakkelijke  vervoerbaarheid ,  om 
als  locomobile  machine  te  dienen ;  bij  20  pdl:r.  weegt  zij 
slechts  50-55  centenar.  Zij  neemt  weinig  ruimte  in ,  zooals 
uit  de  onderstaande  opgave  kan  blijken.  Zij  is  min 
kostbaar.  Het  verbruik  van  steenkool  zoude  zyn  9-10  E.  t£ 
per  paardekracht  in  één  uur. 


Digitized  by 


Google 


27» 


Nominale  pdkr.  der  machine 
AfmeUmgen  naar  lengte 
breedte 


8     12 

16 

20 

30 

1,30N.EI.1,70 

2,13 

2.13 

2,« 

0,69    0,79 

0^ 

1,02 

1,17 

0,76    0,86 

0,86 

1,02 

1.17 

96  <   120 

160 

200 

300 

36     53 

60 

90 

110 

Pryzendep  machine 

Toor  ketel  en  toebehooren 
Kosten  voor  op«telIcn  der  ma- 
chine, het  bonwen  van  machi- 
nehnis  enz.  20  25       30       30       40 

De  machines ,  van  deze  constructie  schijnen  reeds  op  ver* 
schillende  plaatsen  ntöt  goed  gevolg  in  werking  gebragt  te 
»JD|  tot  het  drijven  van  blaastnigen,  Tan  pompwerken  en 
het  ophalen  van  ertsen  uit  m^nen.  —  Wh.  Warton  (1) 
heeft  eenen  verbeterden  metaalzuiger  voor  deze  machines 
voorgesteld,  om  het  veelvuldige  lekken  te  voorkomen. 

Onder  de  Amerlkaansche  octrooljen  leest  man  de  aash 
opraak  van  A.  P£A.se  op  eene  verbetering  in  het  bestnut 
der  kleppen  van  Rotatie-machines  (2)« 

Ph.  Walthbü's  octrooi  heeft  betreld^ing  tot  eene  200ge« 
naamde  reactie  nuiohine^  in  welke  de  stoom  niet  aanhou* 
dend^  maar  bij  tusschenpoozen  wordt  toegelaten.  Tot  het 
besturen  van  den  stoomaanvoer  dient  eene  kleinere  stoomr 
machine  (small  steam  engine)  met  zuiger-beweging  (3)« 

De  oorzaak  der  dwalii^  van  TEEi)GoiiD(Sect.iy.p.l58)9 
waardoor  h(f  tot  de  veroordeeling  der  rotatie-machines  be* 
sluit,  (bestaande  in  eene  verkeerde  berdcening  der  stoomt 
kracht)  wordt  in  het  Civ.  Eng.  a.  AreJL  /.  aangewezen  (4)» 

d»  Het  gebruik  Tan   den   stoom   als  bewegende   kracht    door  directe 

werking.     1.  De  stoomhamer  van  Nasmtth.   Tot  de 

werktuigen  door  stoom  bewogen,  welke  in 

onze  dagen  zeer  veel  opzien  hebben  verwekt ,  behoort  de 

(1)  Civ.  Eng,  a.  Arch.  Joum.  44.  p.  370^  Meoh.  Mag.  44.  p.  225. 

(2)  Meoh.  Mag,  44.  If  p.  398. 

(3)  Civ.  Eng.  a,  Arch  Journ,  41.  p.  197. 

(4)  LX  p.  255» 


Digitized  by 


Google 


280 

stoomhamer  van  Nasmyth  ,  welke  de  onmiddellgke  wer- 
king der  stoomkracht  ontvangt.  Reeds  in  1840  aonde  eene 
zoodanige  hamer  bij  Cavé  te  Parijs  in  gebrnik  geweest 
xijn  (1).  James  Nasmyth's  direct  acHon  sieam  hammer 
is  in  de  Bridgewater  Foondry  het  eerst  (1842)  aange- 
wend ,  zoo  als  ze  in  fig.  18  en  19  a,  i:  C  is  den  stoomcilin- 
der  in  eene  omgekeerde  stelling,  daar  de  zuigerstang 
naar  beneden  gaat;  en  in  hare  regtlijnige  beweging  boven 
bet  aambeeld  K  geleid  wordt  door  het  Ijzeren  raam  O. 
De  zuigerstang  is  namelijk  verbonden  met  den  Ijzeren  ha- 
mer B ,  welke  in  het  raam  O  schuift ;  hij  wordt  opgo- 
Ugt  j  indien  de  stoom  tegen  de  benedenvlakte  des  zuigers 
werkt ,  terwijl  hij  door  ^ne  eigene  zwaarte  neervalt.  De 
stoomspanning  is  slechts  5— 6o/o  grooter ,  dan  het  gewigt 
van  zuiger  en  hamer.  De  valboegte  des  hamers  kan  wor- 
^n  geregeld  door  de  hoeveelheid  stoom ,  die  men  in  den 
eiHnder  laat ,  en  welke  uit  de  hand  door  den  hefboom  E 
kan  worden  geregeld.  Kj  Q  ziet  men  de  inrigting,  door 
middel  van  welke  de  ijzermassa  onder  den  hamer  kan 
worden  bestuurd  (2).  Ondier  eenige  wijziging  is  deze  in- 
rigting uitgevoerd  te  Kamsdorf  bg  Zwickau  in  eene  Ijzer* 
gieterij  (3).  Even  als  meerdere  nieuwigheden  van  onzen 
tijd,  is  het  hier  ook  gebleken,  dat  dezelve  reeds  vroeger 
bekend  was ,  en  dat  W.  Devereix  als  uitvinder  meet  be- 
groet worden  (4).  Op  de  Fransche  Tentoonstelling  te  Parijs 
bevond  zich  eene  soortgelijke  schoone  machine  van  Sohnë^ 
DER  en  Co.  te  Creuzot. 


(1)  Gewerbell  f.  Sachsen  43.  p.  419.  Pólyt.  CentrML  Hl  p.  313. 
In  FliCHiT'»  neuer  EisenhutUnhunde  is  dcieWe  uitvoerig  afgebeeld. 

(2)  Civ.  Eng.  «.  Arch,  Joum,  43.  p.  40.    PolyU  Centralbl.  1  p.  209. 

(3)  Gewerbeblf.  Sachsen  43.  p.  41.  Polyt.  Centralbl.  1  p,  229.  Le 
Technologtste  42.  p.  412.  Lofidon  Joum.  of  Arts  44.  Aug.  p.  1.  DlNG- 
LïR's  Joum.  XCIV  p.  9.  Mech.  Mag.   44.  II  p.  215. 

(4)  Mech.  Mag.  45.  II.  p.  72.  Bepert.  of  Arts.  2*.  Serie  T.  IX.  p.  387. 


Digitized  by 


Google 


281 

.  NAfiBTTTH^s  machine  heeft  eiglinlijk  éene  nieer.dgëmeene 
toepassing ,  namelijk  overal  j  waar  eene  op-  en  neer- 
gaande beweging  van  hei  of  stampwerken  uitgevoerd  moet 
worden.  Elen  heiwerk  tot  hei  kidrijven  van  palen  door 
eene  loeomobile  .  stotMnmachine  is^  naar  'dit  beginsel  aeoo 
gemaakt^  dat  hij  zijne  beweging,  zelf  bestuurt  {sel/ae^ 
^tng)' (l) ;  —  deze  zelf  besturing  is  ook.  van.toepaMrhig 
geworden  bij  de 'hamers  ^f  lïeiëii  voor  metluQbewdlrkia- 
gen ,  havenl^püw*<«i&  »yenniftig  'ts'b^^  deze^'  laatvte  Toór- 
al  de  zelfbestiii^ing  der  «toomjklep.»  en  de  W^zes  waarpp 
dé:  zaménpersing  der  lucht /in;Ji^t  hoogste*  ge^^ltfi'  éet 
'Wvenroimte  'de«';^ilMiAers  ^  iègtnriief  'eindb;vaÉ[*  dé  'op- 
gaande slag,  aMgennrend  wordt  tot  het  vermecMeiten  der 
uitwerking  bij  het  neervallen  van  den  zuiger,  en  hei.  — 
Eene  uitvoerige  beschrijving  der  geheele  machine  zoude 
hier  te  veel  plaats  innemen. 

De  p€itent'Sio(nn'%aagmachine  van  M'Dowall.  (2). 
In  deze zaagmachine  is,  volgens  Biblefeldt  en  Danchell 
te  Hamburg,  bet  zaagraam  onmiddellijk  met  den  zuiger 
verbonden ,  zoodat  de  op-  en  neergaande  beweging  zon- 
der tusschenslukken  regtstreeks ,  voortgebragt  wordt.  Zie 
hier  een  overzigt  der  prgzen,  grootte  en  vermog^i  der 
machine. 

Grootte  der   Benoodigde  Getal  zagen ,  Hoeveelheid ,  Gewigt  der    Prijs. 

bloLk.  welke  paardenkr.  die  gebruikt    die  in  12  uren  machine, 

gezaagd  kuD«  kunnen  nor-  kan    gezaagd 

nen  worden.  den.  worden. 

3  R.  ▼.  Tierk.  30  24  7-8000  □  of  170  Cto.  /5814  - 

2yt.2dm.  20  18  6-7000  »   «    120    »  3>4590- 

1  9  9  9  12  12  5-6000  D  <E    100    9  93978- 

1  2>  2  9  7  8  3-4000  9  «      80    9  92987- 


(1)  Le  Teohnologistê  44.  p.  181. 

(2)  ffannov.  Gewerbehl  44.  &  81  Polyt,  CentralbL  IV.  p.  35a  Men 
kan  er  vinden  eene  prijs^courant  van  diverse  soorten  van  »age» 
en  stoommachines 


Digitized  by 


Google 


2ê2 

e*  TraaiportftUe  IbeliiiMi.  S.  Jfe  AmeriAaansehe  maoUne^ 
om  Ie  graven.  Onder  de  nieii* 
weie  looomobile  machines  is  de  Amerikaansche  maehine : 
de  excavaior  van  Ottis  bekend  geworden  door  desselfis 
nuttige  aanwending  (1),  tot  het  uitgraven  en  vervoeren 
van  aarde.  Dexelve  werkt  met  10  paardekrachten  door 
stoom  van  6  atm*  maakt  90 — 110  xnigerslag^i  in  1'; 
kost  S5000  ir.  en  kan  dagelijks  1000  cnb.  yards  aarde 
uitgraven.  Eene  zoodanige  machine  heeft,  bQ  het  gebruik 
op  den  JEasiow-Cauniies  spoorweg,  bij  eiken  slag  met  de 
sehc^  H  yard  aarde  uitgegraven,  en  op  die  wijze  in  50  sla- 
gen of  60  cub.  yards  aarde  in  het  uur  verwerkt.  Eene  ma- 
chine te  Brooklyn  bij  New^York ,  leverde  105  cub.  yords 
in  het  uur,  dat  is  het  werk  van  10,5  arbeiders. 

3*  Eene  fraage  Transportable  sioommachine  ten  dienste 
van  den  bouw  der  nieuwe  Lahnbrücke  bij  Giessen ,  is  in 
de  Maolünenfabryk  en  IJzergieterQ  te  Darmstadt  gebouwd, 
onder  leiding  van  den  Ingenieur  A.  Weeichcr  (2).  De  ke- 
tel is  van  Comwallsche  constructie.  De  stoom  werkt  bij  5 
atm. ;  de  zuiger  maakt  50  dubbele  slagen  in  1'.  De  nut- 
tige werking  der  machine  big  f  expansie  met  Pront's 
dynamometer  gemeten,  bedroeg  6,54  pdkr.  De  machine 
is  ingerigt  op  veranderlijke  expansie,  ten  welken  einde 
hier  eene  dubbele  schuif  van  bijzondere  constructie  ge- 
bruikt wordt. 

4.  Be  Stoom-baggermachine  van  Duncan  (3).  D.  Mein- 
HOLD  heeft  vroeger  opmerkingen  gemaakt  over  het  voordee- 


(1)  London  Joumal  of  Arts  43  Avril  p.  238.  DiKGLSE's  Joumul 
LXXXVIIl.  p.  33a  dv.  Eng.  a.  Arch  J.  43.  p.  147  en  26a  DniGLER»s 
Journal  I.  I.  p.  423.  Mus.  d^lndustrie  43.  IJ.  p.  323.  en  III.  p.  70. 
DlNGLlR*s  Journal,  LXXXIX.  p.  77.  Polyt.  CeniralhL  II.  p.  281  en  525. 

(2)  Hessen* s  Gewerleverein  AA.  p.  107,  alwaar  uiUoerige  teekeningcn 
gevondeii  worden. 

(3)  London  Journal  44.  p.  237.  Dingler's  Journal  XCIII.  p.  484. 


Digitized  by 


Google 


383 

lige  vao  bel  maebuMde  baggeren  tegen  handeDarbeii.  De 
koilBQ  vooft  uitbaggeren  van  600  R.  cub.  voeten  s^jn  te 
dmêieniam  door  bandenarbeid:  •  •  •  .  / 18,00. 
Aldaar  door  den  moddermolen:  •••.«•  16,20. 
Volgeu  Woltbunn's  Engeliche  baggermacb.  -  12,00. 
CoCTBUJx's  stocnnbaggenn.  in  de  Sambre:  •  -  4)50.  (1) 
24.  I>e  tfoomaanweBdug  tot  tFerwarmiDg,  wAetkiiadige  bewerluD- 
een  ma.  1.  SioomwMch  -  toesttUeiu  Wig  bebben 
vroeger  in  dit  Tgdaebrift  een  verslag  ge- 
geven van  de  eenvoudige  inrigtingen  j  die  door  oall  sQn 
voorgeaebreven  tot  bet  maken  van  stoom  voor  verschil' 
lende  kleinere  hmshaudelgke  en  fahrijkmaiige  doelein' 
den  {2)é  Gall's  wMehtoestel  (3)  is  door  M.  V.  Torro* 
SKWICJC  op  nieuw  beproefd  en  met  goed  gevolg  aange^ 
wend.  De  scbets  der  macbine,  die  draagbaar  is,  ziet 
men  in  fig.  20 ;  z^  komt  gebeel  overeen  met  ome  vroe- 
ger bescbrevene  teekeningen,  weabalve  w^j  hier  slei^hts 
de  afmeting^i  des  toestels  en  de  verkr^ene  uitkomsten 
zullen  mededeelen.  A  is  de  stoomvormer;  C  is  de  voe- 
dingsbak ,  door  welken  de  schoorsteen  gaat  D ;  E  is  de 
waterwijzer ;  I  de  verbindiugsbois  met  de  wasebkoip  H. 
De  ketel  uit  Pontonblik  m  nop  in  2'  &'  R.  boog  en  V  5" 
middell^n «  houdende  30  w.  maat  water ;  b^  levert  stoom 
geno^,  om  in  10  uren  600  ft  drooge  wasch  te  behande- 
len. De  waschkuip  H  is  gemaakt  uit  dennenhout,  30 
dm.  boog ,  van  boven  28  dm.  en  beneden  24  dm.  wQd;  de 
duigen  uit  1 — 1}  hout;  de  opening  voor  de  stoomp^p  be- 
draagt 3  dm.  Binnen  de  kuip  worden  tegen  den  wand 
lasten  van  1  dm.  dikte ,  op  \\  dm.  van  elkander  genageld 


(1)  Pohft.  CentrMU  1.  p.  448. 

{%)  Dit  TydêchHft  nu.  p.  554. 

(8)  DuïGUA's  Journal  XClf.  p.  482.  Büchkia's  Repert.  ƒ.  d.  Phar-- 
tmacie  44.  XXXIV.  p.  212.  Polyt.  Ceniralbl.  IV.  p.  346.  Bayem's  Kunst 
«#.  GewerbebL  44.  p.  677. 


Digitized  by 


Google 


284 

Tolgenii  fig.  21 ,  welke  aldus  stoomkainüieii  vomeiu  Be- 
halve dien  is  er  een  losse  bodem,  die  op  klossen  rast, 
welke  met  galen  doorboord  is,  en  dos  den  stoom  nit  de 
pijp  ^ooribat.  Bij  het  inleggen  van  de  wasoh  worden  ron- 
de staren  in  de  gaten  des  dobbelden  bodems  geiiokta ,  en 
d^ze  er  uitgetrokken  ,  »adat  er  de  wasch  ingebragt  is  ,  waar- 
na er  Eobrele' kanalen  door  het  wasefageed  blijven,  dat  dit 
rondo»  wotdt  bewasemd.  Het  dricsel  wordt  door  kruis* 
latten  versterkt.  .  .  -  ^  ' 
*De  behandeling' ts  de%éi: 

's  Middags  3  uren  wordt  de  wasch  afgewogen  en  een* 
maal  in  warm  sodcdoog  uitgewasschen ,  de  vuilste  plaatsen 
met  zeep  ingewreven ,  in  de  verhouding  van  f  fi  op  100 
S  drooggoed.  Het  wordt  dan  met  sodaleog  doortrokken 
(op  100  fi  \\ — ^2  9  soda  en  1  S  zeep,  in  50  maat  wa* 
ter)  opgelost.  Het  blijft  over  nacht  in  dit  loog  weeken , 
en  's  morgens  om  5  uren  met  stoom  behandeld,  waarna 
slechts  3  uren  verloopen  ,  om  het  doel  te  bereiken ,  zoodat 
de  wasch  slechts  behoeft  uitgespoeld  te  worden. 

2.  Tot  het  maken  van  extracten  van  plantenstoffen 
is  eene  soortgelijke  inrigting  aan  de  waschtoestel  aan- 
geraden,  en  uitvoerig  onderzocht  door  Ehrmann  (1). 

3.  Deistoomkooktoestel  voor  katoendrukkerijën  van 
Milde  heeft  het  bijzondere ,  dat  de  ketel  beweeghcutr  is 
en  omgekeerd  kan  worden.  De  ketel  is  voor  het  overige 
dubbel ,  zoodat  de  stoom  naar  de  gewone  wijze  in  de  hol- 
te der  wanden  bevat  is  (2). 

4.  De  stoomkooktoestel  voor  boekdrukkers-wal%en 
door  C.  Froebel  (3).    De  toestel  komt  daarop  neder,  dat 


(1)  L.  1.  das  Neueste  und  Wissenwertheste  m  der  Pharmacie  1843* 
Heft.  7. 

(2)  Preusseh's   Gtwerbeverein  48.  p.  47.  Pohft,  Cemralbl.  IT.  205. 
(8)  DiiVGLBR'8    Joumal  LXXXIX.  p.  845.    Berk  GtwerehL  48.  YIH. 

p.  177.  Polyt,  Centralbf.  lU  p.  268.  Joumal  ĥ  Botkdrmckerkunst  48. 
p.  57, 


Digitized  by 


Google 


285 

eK  Ujni  ^smolten  wordt  in  «eii  vat ,  dat  in  een  waterbad 
bo¥m  'Tinic  g^laatst  is. 

&  U^  hersielien  van  gebruikte  beenderen^kool  in 
SmikerfabrifJken  (1).  Door  de  kool  in  een  gesloten  vat 
aan  atoom  'van  hooge  drukking  bloot  te  stellen ,  zoude  deze 
hare  niT^rende  eigenschappen  temgkrQgen.  Het  is  nog- 
tans  gebleken ,  dat  l^  deze  bewaking  gevaarlijke  explo- 
sie*B  kunnen  plaats  vinden.  Om  door  stoom  van  hooge 
drukking  ooke  te  maken,   heeft  Wti^am  voorgesteld  (2). 

6.  Tot  de  belangrijkste  toepassingen  van  dfen  stoom, 
behoort  de  aanwendbaarheid  ioi  hei  maken  van  luchtle^ 
digkeid*  Men  heeft  het  voorstel  gedaan «  om  aldus  bij 
de  atmospherische  spoorwegen  j  het  luchtledige  daar  te 
Stellen  (3). 

g.  De  Fabricatie   van  ttoommacliiiiet.    Onderscheidene   belang- 

r^ke  werktuigen  zijn 
daargesteld ,  met  behulp  van  welke  de  bouw  der  stoom- 
machine beter  en  sneller  uitgevoerd  kan  worden. 

1.  De  machine  j  om  de  klinkgaten  in  de  ketelplaten 
te  horen ,  volgens  Cave  (4).  Deze  boormachine  is  ver- 
voerbaar. 

2.  De  radiacU-boormoAshine ,  welke  dient ,  om  den  rand 
van  cilinders  en  ketelplaten  van  locomotiven  te  boren.  (5) 

3.  De  klinkmachine  (steam  rivetttng  machine)^  die- 
nende tot  het  zamenklinken  van  de  ketelplaten ,  is  verbe- 
terd door  Fairbain  te  Manchester  (6).  Met  behulp  van 
twee  arbeiders  en  twee  jongens,  worden  8  klinknagels  van 


(1)  DiKClBR's  Joum.  LXXXVIII.  p.  349.  LXXXIX.  p.  167. 

(2)  Repert.  of  Pat,  Jfu>.  March.  44. 

(3)  Mêelu  Mag.  44.  I.  p.  194. 

(4)  BuUeU    d'Encomr.    42.    p.    489.    Diagier*8   Journal.   LXXXVIH. 
p.  161. 

(5)  DiKGLiR's  Journal.  XC. 

(6)  Civ.  Eng.  a.  Arch.  Joum.  44.  p.  115,  Pofyt.  Centralbl  II.  p.  100. 

19 


Digitized  by 


Google 


386 

^  dm.  dikte  bevestigd  in  l^.d.  i.  480  in  het  uar ,  terwyimen 
door  handarbeid ,  in  dien  tijd  er  slechts  40  kan  vastaetten*  — 
Eene  andere  machine  is  door  Schneider  Frères  et  Co»  te 
Creuzot  in  gebruik  gebragt  (1).  De  stoomzni^r  werkt 
in  deze  machine  direct  0p  den  klinkhamer  jdoor  middel 
van  eenen  knievormigen  hefboom.  2^  is  door  dete  wgse 
van  overbrengen  des  stoomkraehts  onderscheidea  van  de 
klinkmachine  van  F. ,  aangezien  in  dese  een  voerwtel  1>e* 
staat,  h^welk  eene  ndc  of  kam  heeft,  dat  op  deii  knie^ 
vormigen  hefboom  werkt. 


(1)  Civ.  Eng.  «.  Areh.   Joum.   4i.    p.  8^6.   Poïyi.    Centralèi.  lY. 
p.  522.  DiHGifiB's  JommaL  XCV.  p.  S. 


Digitized  by 


Google 


b.  LOCOMOTIVEN  en  SPOORWEGEN. 


De  Locomotiven  en  de  Spoorwegen  zullen  wij  in  eene 
afdeeling  te  zamen  Tatten ,  omdat  het  veTToei'  door  stoom 
steeds  langs  spoorwegen  geschiedt ,  terwijl  het  gebraik  der- 
zelfde bracht  langs  gewone  wegen  tot  nu  toe  niet  is  ge- 
lukt en  slechts  beperkt  bleef  tot  enkele  proefnemingen.  Wij 
zullen  deze  afdeeling  rn  drie'  artikels  splitsen : 

I.  Over   de   LocomoÜven.  (1) 
II.  Over   de  gewone  Spoorwegen. 
III.  Over   de   atmospherische     Spoorwegen     en    de 
spoorwegen  van  eene  andere  constructie* 

L  De  LocoHOTivEN. 

1.  De  ketel  met  bijbekoorende  stukken. 

a.  De  brandstoffen. 

Over  de  aanwendbaarheid  van  turf  tot  het  stoken  van 
locoraotiefketels  hebben  wig  reeds  verslag  gedaan ,  naar 
aanleiding  der  waarnemingen  op  de  Braünschwetg-Lune- 
burger-sf oorvveg  (2).  Even  zoo  voordeelig  was  de  uit- 
komst door  het  branden  van  hout. 


(1)  Litlerataur  Encyclopédie  des  Chemins  de  Fer  et  des  machines 
a  Vapeur  cIc  par  FiLix  ToüRWlüX  Paris.  1844.  Hündleiding  tot  de 
Kennis  van  de  VerscTtittende  soorten  van  Locomotiven  door  C.  C.  vin 
Hall,  Haartem  1844.  Etudes  sur  les  machines  Locomotives^  parBlAT- 
THIiS  Pari«  1844, 

(2)  DiNCLEl's  Journal  Xa.  p.  267.  Polyt.  CentralbL  III.  p.  395.  Ba- 
yer.  Kunst.  u.  Gewerhebl  44.  p.  270.   Dit  Tijdschrift  VlII.  bh.  472. 


Digitized  by 


Google 


288 

J.  G.  8.  Clabke  heeft  voorgesteld  om  onder  den  ketel 
een  lachtverwarmings-toestel  te  plaatsen,  ten  einde  ver- 
^c^arm^/e  lacht  in  de  ynurplaats  te  brengen  (1)  —  eene  in- 
rigting^  die  bij  hare  omslagtigheid  weinig  voordeel  be- 
looft. 

b.  Be  but%en  der  stoomketels. 

6.  W.  BuCK  heeft  theoretisch  onderzocht,  bij  welke 
middell^n  ,  de  buizen  der  ketels ,  een  maximnm  van  wer- 
king geven,  stellende  dat  de  uitwerking  der  heete  lacht, 
die  door  dezelve  trekt ,  evenredig  wordt  aan  de  opper- 
vlakte, waarmede,  en  den  tijd,  gedurende  wdken  zij  in 
aanraking  is  (2). 

Het  maximum  zoude  worden  verkregen ,  bij  een  klei- 
ner aantal  buizen  van  grootere  middellijn ,  doch  op  dezelfde 
tusschenruimte  (van  omvang  tot  omvang  gemeten)  geplaatst. 
De  verhouding  van  twee  ketels  A ,  B  wordt  100:120 ,  indien 
A  (een  ketel ,  zoo  als  zij  werkel^k  bestaat)  heeft  103  pijpen 

van  1|''  binnenw.   m.   en  \  tusschenruimte. 
B  (de   theoretische   ketel   tot  maximum)   heeft  45  pijpen 

van  3"  binnenw.  m*  en  |-  tusschenruimte. 
In   geval   van    maximum   wordt  verder   de  gezamenlijke 
doorsnede  van  al  de  buizen  iets  meer  dan  de  helft  van  de 
ketel-doorsnede.  Nogtans  heeft  men  bg  de  beste  construc- 
tiën  het  aantal  buizen  zelfs  op    150  gebragt. 

Gesmeede  ijzeren  in  plaats  van  koperen  buizen  kunnen 
allezins  voldoen,  en  deze  zijn  ook  in  de  nieuwere  ketels 
van  Stephenson,  Stephard  en  Todd  in  Leeds  gebruikt  (3), 


(1)  Repert.  of.  Pat.  Juv*  43.  p.  31.  DiKGLS&'s  Journal  LXXXVII. 
p.  245. 

(2)  Civ.  Eng.  a.  Arch.  J.  44.  p.  104. 

(3)  Uansbmin  u.  Wiebs's  Reisehemerhungen  in  England  1842.  Pa« 
lyt.  Ceniralbl.  III.  p.  162.  Men  vindt  daar  meerdere  biJEonderheden  ver- 
meld wegens  Engelsche  Locomoüven ,  — -  onder  anderen  ook  dat  de  proef 
genomen  is,  om  met  steenkool  te  Mtoohen^  waardoor  1  tegen  coaLs 
zoude  bespaard  kunnen  worden. 


Digitized  by 


Google 


f»9 

Cutlbr's  patentlMEiiseii  worden  uit  platen  van  de  beste 
^Eeno6tt{ekarooaliron)  Ie  sameDgeUonken  en  Tervelgena 
van  bniten  en  binnen  ingewerkt.  Hg  berekent  de  kosten 
perE.8  bnisop  6if;  ofopldObiiüen,  aoo  als  die  meestal 
bij  een'  looomotief-ketel  gebmikt  worden,  vindt  hij  eene 
mindere  uitgave,  tegen  een  gel^k  aantal  geelkoperen,  van 
112  ^,  indien  ze  beiden  even  swaar  werden  genomen*  (1) 

Om  brandstof  te  besoinigen  heeft  C.  Tetley  eene  wfj- 
ziging  Tan  den  ketel  voorgesteld ,  door  denzelven  nit  twee 
of  meer  afdeelingen  te  maken ,  waardoor  eene  betere  cir- 
culatie van  het  water  en  eene  allengs  toenemende  verwar- 
ming yan  hetzelve  zonde  worden  verkregen  (2).  Hawthorn*s 
patent  omvat  het  l^zondere ,  dat  de  buizen  heen  en  wéér 
door  den  ketel  loopen  in  dier  voege ,  dat  de  warmte  twee- 
malen door  denzelven  heentrekt  (3)« 

c.  De  voeding. 

Shaw  voedingstoestel  voor  locomotiven  berust  op  de 
bekende  beginsels ,  om  het  water  uit  een  voorraadvat  door 
den  stoom ,  die  vmi  ti^d  tot  tyd  in  hetzelve  geleid  wordt , 
in  den  ketel  te  persen  (4). 

d»  Mei  voorbehoeden  van  hei  verspreiden  van  vonken* 

Reeds  vroeger  hebben  wij  oplettend  gemaakt  op  de  Vele 
voorstellen ,  die  tot  dit  doel  moesten  dienen  (dit  Tijd" 
schrifi  VIII.  p.  474.)  Er  is  nu  bekend  geworden  de 
inrigting  van  Frbisaupf  ton  Neudgog  (5) ,  bestaande  in 
een  %tA  horizontale  circulatie  buizen ,  door  welke  echter 
geenszins  het  oogmerkt  bereikt  wordt ,  omdat  de  trekking- 


(1)  Mto\,  Mag.  44.  I.  p.  45. 

(2)  The  Yearbook  of  focts  45.  p.  31. 

(3)  The  Yearbook  of  faois  44.  p.  12. 

(4)  London  Joumal  43,  Reperi.  of,  Pat.Juv.ï^i,  p.215,ilf<M.  d>{i^ 
dusirie  III.  44,  p.  60.  Dihglir's  Joumal  XC.  p.  244.  Polyt  Ceniralbl. 
UI.  p.  69. 

(6)  Niederëêterr.  Gewerbeverein  ^  Heft.  V.  p.  13.  Polyt,  CentrML 
11.  p.  243. 


Digitized  by 


Google 


290 

te  veel  veitraagd  wordt  —  SrauNGTOK's  iotigljiig  (1)  fig. 
22  bestaai  daarin  9  dat  de  schoarsteeu  a  ia  omgeYea  doo^ 
een' mantel  6;  cis  een  dobbel kegelTOvmig  gebogeae  opper^ 
vlakte.  In  de .  tasschenraiilite  d  kan  zich  de  afich  Versa- 
melen  ,  die  door  de  openingen  bQ  e  kan  woeden  wegge- 
ruimd, ƒ  vertoont  de  nitblaaspyp.  De  tn&kking  wade 
hier  weinig   belemmerd  worden. 

De  iorigting  vanL.  Klbin  is  op  de  volgende  w(jse  door 
Habnbl  beschroven  (2)«  De  rook  trek^  door  een  horizon- 
taal rad  met  kromme  schoepen »  gemaakt  in  den  vocm  eens 
ventilateurs  fig.  24;  hetzelve  is  echter  oi^ewegel^k  op  de 
schoorsteen -opening  geplaatst,  waacdoof  de  gloeijende 
brandstof  deeltjes  regtljjjnig  opstijgende  in  de  rigtiog  der 
tangentiale  worden  teruggekaatst  en  gealingierd  .binnen  ee&en 
mantel ,  die  den  schoorsteen  omgeeft  %•  23.  M(«)  ziet , 
dat  de  doortogt  in  het  midden  der  schoorsteen-opening  bij 
a  open  is.  De  i^ing  c  ^nt ,  om  het  wegvlilegen  der  von- 
ken naar  baiten  uit  den  mantel .  te  verhoeden.  Haenkl 
verklaart,  dat,  niettegenstaande  liare  doelmatigheid,  de  in- 
rigting  geene  oeconomie  in  brandstof  kan  voortbrengen , 
zoo  als  men  wel  heeft  willen  beweren,  eu  dat  zQ  zelfs 
de  trekking  meer  of  min  belemmert. 

Haenex  heeft  de  inrigting  van  K*  gewijzigd  (hy  be-> 
weert  reeds  in  1840)  fig*  25  en  26*  Het  zoogenaamde 
ventilatorrad  o  heeft  vlakke  schoepen ,  hetzelve  is  ook  iets 
hooger  gelegen  boven  de  schoorsteen-opening  en  komt  in 
eene  iconddraayeade beweging,  door  den  optrekkenden  rook 
zelven.  Hoewel  eenigzins  meer  zamengesteld,  zoude  op 
deze  wijze  de  trekking  van  den  schoorsteen  niet  worden 
belemmerd. 


(1)  Mech.  Mag.  41.  J.  p.  105.  Dinglbr's  Journal  XCIV.  p.  416. 

(2)  Polyt.  Ceniralhl.  1.  p.  105,  Förster's  Aüg.  BauzeitungiB.i^.ZiO. 
Ie   lechnologiste  45  p.  647.  DlNGlER»S  Jourftal  XCV.  422. 


Digitized  by 


Google 


De  bekngi^kiiftid  ^rait.de  Toonotgsmaèlregeleii  op  dit 
pmt  bdbo^  Diat  rader  te  wovden  beloogd. 

2k    Me  s^»mknaekéfÊe0 

Al  de  TerbeteriBgen  hebben  betrekldiig  ep  de  besparing 
van  brandstoffen^  en  aen  moet  bekennen,  dat  de  uit- 
gedachte middelen  te  samen,  en  ook  enkele  derselve  af- 
zonderlek allezins  aan  de  verwaohting  hebben  beant- 
woord. De  ontwikkeling  van  het  spoorwegsteliel  hing 
wezenlijjk  met  dit  pnnt  te  zamen ,  en  zoude  op  vele  plaat- 
seR  niet  dan  met  groote  opofferingen  uitvoerbaar  geweest 
lijitv  indien,  alléén  de  niÉgaven.voor  hrmidstofiBBn  de  helft 
of '  een  vierde:  van  de  andece  kohlm  van  exploitatie  zou- 
den bedragen  hebben. . 

In  Beigie  bedroeg  de  Qi^;ave.  voor  cokes  in  1840  |-  van 
van  al  de  andere  mtgaveb;  -*~  door  het  tntfo^re»  der  on- 
bepaalde  expansie  van  Cabbt  ,  (detente  variabb)  en  de 
dubbele  stoomuitblisaspijp  van  Crkglingbr  in  1841,  be- 
droeg de  uitgave^  —  of  de  hoeveelheid  brandstof  per  5000 
metors  benoodigd  (1  liede).  werd  van  128  op  102  ned.  S 
verminderd;  —  <&M>r  hél  invoeren  van  premiers  (die  den 
oonduetenrs  wordeli  uitbetaald  voor  vei^dere  bezuiniging, 
ten  bedrage  van  2  franc  pee  hectiolitec).  in  1842,  werd  in 
het  1^  quartaal  88  ft  gebruikt  en  later  jsleebts  80,1  ft. 
In  1843  bedroeg  de  gemiddelde  behoefte  hy  19  Loeomo- 
tivte  40,6  ft  terwijl  dit  in  1840-41  driemalen  grooter 
was  (1) 

In  Engeland  zijn  aUengii'ep  de  Uverpool-Manchester- 
spoorweg  saortgelgke  bezuinigingen  verkregen.  Het  plaat- 
sen van  kleppen  of  schuiven  (rookregisters)  in  den  schoor* 
sto^  en  het  mtbetalea  van  premie's»  gaf  eene  bezuiniging 
va»  .öOo/o  per  £ngL  mijL  in  al  de.  kosten  van  exploitatie 


(1)  DiiiGiER's  Joumal  LXXXVII.  p.  156.  Mec%.  Mag.  42.  p.  442.  Ding- 
LIR'S  Joumal  XCll.  pw  165.  AUg.  Uit.  ƒ.  NaÜon.  Industrie  44.  n^.  25. 
Polyt.  CentralhL  III.  p.  295,  527  {verslmg  wm  Tauzbrtb}. 


Digitized  by 


Google 


»2 

sedert  1841-1843.  In  eeiiBitToeti9V«r8lag.vaiiE.WooB«(l) 
vindt  men  de  volgende  opgaven  voor  bet  febraik  vnn  em* 
kes,  onder  dezelfde  omstandigbedeB  niet  aUéén,  maar  nog 
bij  toegenomen  verkeer: 

In  1838        1^04  ton  edcaes 

3    1839        11754     ».        » 

»    1840  6518     >         > 

3    1841  4S08    »        » 

»   1842  3393    »        » 

>   1843  3103    »        »      >      doi   sleciils  6M 

•vierde.  Dit  gunstige  resnkaat  is  vcarkregen,  door  eene 
wijziging  in  de  stoonsohniven ,  waardoor  se  de  8toom« 
aanvoerende  opening  vroeger  afsluiten,  dan  de  svdgerslag 
geëindigd  is  —  er  heeft  dos  eene  werking  door  expansie 
plaats.  De  expansie  is  echter  constant  («b^en/e^jre  «ti  con^ 
stante  y  a  reoouvrement)^  en  wordt  verkregen  door  de 
stoomschuiven  met  breedere  lijsten  te  voorzien  (laps  in 
het  Engelsch).  De  stooms,ekBif  aaek  dus  de  beweging  des 
zuigers  vooruit,  is  zoo  als  men  dit  meer  bepaald  nitdntkt 
en  avaTice,  wawvan  het  gevolg  is,  dat  de  stoom  reeds 
op  ^^jf  van  de  zuigerslag  wordt  afgeslotai,  en  zich  kan 
uitzetten  tot  -j^  der  slag,  wanneer  eene  wyde  opening 
voor  hare  ontlasting  vrQ  komt.  Deze  verbetering  werd  in 
1840  door  Dewrancë  uilgevoerd;  bQ  vergrootte  de  ligéten 
der  schuif  van  -^"  tot  1  £ng«  dm. ,  en  zorgde  te  gel^- 
voor  eene  snelle  ontlasting  van  den  gedienden  stoom,  zoo* 
dat  de  tegendruking  aanzienlijk  minder  werd.  Zonder  ons 
evenwel  verder  in  te  laten  met  de  bloote  opgave  van  uit* 
komsten,  willen  wij  liever  vooraf  al  de  oorzaken  yan  be- 
zuiniging opnoemen,  die  tot  nf  .toe  bekend,  zijn  geworden 
en  ieder  van  deze ,  waar  bet  noodig  is ,  bijzonder  nagaan. 


(1)  WiAiB's  Quaterly  Paper  on  EngineeHng  at  II.  n*>.  Meeh.  Mag. 
iL  II.  p.  70.  JU  TtifiJmolo^aie  44.  p.  179. 


Digitized  by 


Google 


303 

1).  Jf  e  premie  f  welke  roor  gemadrte'besQtiiigiog  wordt 
nitbetiiald.  In.FraiiAnffA:  bedraagt .de^  -voor  den  linkcv 
VersaiUer  qpoetWeg  1  &  p«  100  fSf  eh  een  bekwaae  eon-» 
dactenr  kan  dan  nog  wel  7ft  frw  per  nMuand  wuinea;  -r^  de 
Ofiemnê  apoorwefg  betealt  \  £r.;  —  in  België  belaak  imen 
Oyl  it.  By  one  11^  ets*  toot  100  ft  odce. 

fl).  Hei  aanhotuUnd  stoken  van  de  loeoméüef  gedu^ 
rende  den  diensiitfd  (gewodnl^k  acht  dagen). 

Men  laat  eigenlijk  het  vunr  niet  uitgaan ,  en  het  geringe 
onderhond  des  vanra  buiten  den  tijd  van  werking  sdi^nt 
niet  in  aanmerking  te  komen  bfj  de  groofte  hoeveelheid,  die 
«ideM   benoodigd  sonde  sgn,  om  telkens  nievir  ¥inir  te 


3)k  J>e  goede  overdekking  of  MUoeding  iegen  de  af^ 
koeh'ng  van  den  heiel  en  ciUndef* 

Niet  alléén  de  bedekking  met  bont,  nmar  vooral  de  be« 
Ueeding  met  bet  loogenaamde  patentvilt  {dit  Tijdschrift 
IX.  bL683*)  Rknnies  heeft  zelfs  den  stoom  om. den  eiHnder 
geleid;  door  hem  is  ook  het  gebraik  van  het  rookregister 
ens.  aangewezen  (1). 

A).  Itei  overdekking  vcm  de  bovenste  eeioorsteen-opening 
gedorende  het  vertoeven  op  het  stattoi»{Cmpur,k(mnemeni)é 

Hiertoe  dient  gewoonlifk  een  deksel  {papilion)  ^  waar* 
door  de  trekking  ti|dens  het  stoken  des  nachts  wordt  ver* 
traagd. 

6).  De  ^  aanwending  van  een  deur  ter  %^de  van  de 
rookkamer^  ten  einde  konde  lucht  in  te  laten  stromen ,  en 
dns  de  trekking  te  verminderen  5  b.  v.  tijdens  het  convooi 
stilstaat. 

Op  dezelfde  w^ze  kan  ook  eene  sterke  stoomvorming 
worden  voorkomen;  bg  enkele  machines  dienen  ook  wel 
de  rookregisters  hiervoor* 


(1)  CtV.  Eng.  a.  Arch.  J.  43.   p.   81.    DncGurs  Journal  LXXXVlf. 
p.  286. 


Digitized  by 


Google 


294 

^).  Met  gebrttik  van  eenen  èeweêgèaren^  aschbuk ,  om 
dev  inyloèd  van  da  ittcht  op^  de  stookfdaats  te  Temriiide- 
ren ,  e»  des  noods  daardoor  ket  vuur  f&  devM. 
'  '  7).  De  wUèi€u$spyp'  v^n  dén  HiH>m. 
.  EowiJtDS  beeft  het  eesrst  den  iivrloed  aaDg^wesen  Tan 
de  grootte  der  opeaing  Tan  de  pijp  7  die  den  gedienden 
stöem  in  de  schoorsteen  ontlast,  op  de  nverking  der- ma- 
chine (1).  Uij  toonde  aan,  dat  eene  te  wQde  i^iening  de 
trdcktng  weinig  berordert,  en  do»  de  stoomvómiing  yer- 
minderty  hoewel  door  de  snel  Teiwinderde  tegendrakking 
de  werking  toeneemt;  mngékeetd  is  het  gevolg  ecner  te 
naauwe  opening^  want  bij  eeóé'  veHmelde  trekking  wordt 
de  tegendrakking  grooter.  Daar  het  nn  ook  moeljel^kis^ 
em  eene  gentiiddelde  wijdte  te  bepalen ,  die  een  maximom 
yan  werking  kan  opleveren,  zoo  vond  hf|  beter  de  regding 
van  de  wijdte  der  ^opening  van  de  onuitandigheden  te  doen 
afhangen,  xoodat  de  condnctenr  s«lks  naar  de  behoefte 
der  trekking  kan  regelen,  en  daardoor  selfs  in  staat  ge- 
steld aonde  wdrdeo,  om  de ^itoomvormkig  te  verhoogen» 
wanneer  er  meer  beweegkracht  noodig  is.  EDWAiias.  in- 
rigting  is  eeftvondig,  en  bestaat  in  het  op-  en  neer  scbni- 
ven  van  eeben  kegelprop,  fasnnen  de  operaig  dèr  lütUaas^ 
P9P'  t^fw^l  de  grootte  dier  versohuiving  op  eene  ver- 
deelde sohaai  wordt 'nagegaan»  Men  heeft  deaeinngtisg 
op  verschillende  manieren  veranderd:  A«  Koechuk  ge-* 
brnikte  eene  ke^hrotinige  klep  (2);  Flachat  eene  kegel- 
vormige prop,  die.vaki  beneden,  naar  beven  gaande,  de 
opening  slnit;  —  M^tjeb  Aaat  daarentegen  den  kegel  van 
boven  naar  beneden  in  eene  zeer  wijde  pijp  bewegen;  -r^ 
^h  in  al  deze  iedgttogeo  wordt  het  doel  niet  ten  wilen 


(1)  aV.  Eng,  a,  Arch.  J.    43.  p.  77.  DlHGHR»s   Jourkal  tXXXVUL 
p.  97.  Polyf.  Ceniralhl,  L  p.  40B. 

(2)  Le  Technologiste.  44.  p.  142. 


Digitized  by 


Google 


a»5 

bereikt,  omdal  de  ligüiig  van  den  stoanustraal  te  veel 
naar  de  wanden  is  gekeerd  9  en  du  de  ontlaètiog  te  vedi 
bdenmettl  wordt,  terwiyl  nog  de  Éekeoiateenwanden  door 
den  verdikten  «toem  W«ifden  aangetast  of  Toehtig  blyven^ 
Van  daar  dat  PoLOi^casAiJ  de  voorkeilr  heeft  g^even  aan 
eene  eentride  vemaanwiog  dier  opening  >  — '  ^  ontlastingih 
bnia  kan  2ich  even  als  de  bek  van  een  slaag  of  viseb  yer* 
wijden  en  yernaauwen  («  la.  téte  dun  serpeni  ou  ,d  ia 
gueule.  dun  ptnstou).  Stei^cnsqn  pkatst  eene  verschuif- 
bare pktte  sch^f  inet  8  openingen  op  de  bovemtte  ope* 
ning  (1).  Doelmatig  ia  vooral  de  tiubbeh  v&ihlaemf^ 
van  Cregumer,  die  in  België  gebruikt  Wordt  (2),  welke 
in  fig.  27  is  afbeeld;  in  eene  der  arm^  is  de  klep  tot 
het  regelen  der  stOomontlasting;  AlUén  door. haar  gebruik 
Bonder  eicpansie  beeft  men  reeds  eeD0  bexniniging  van  35o/o 
verkregen;  —  hetzelfde  werd  ook  waargenomen  op  den 
Liverpool-Manchestet  spoorweg  na  het  uitvoeren  der  ver-* 
beteringen  van  DbwrAnCs*  Het  i&  verder  gebleken,  dat 
ook  de  voordeelen  der  expansie,  niet  kuanen  worden  ver- 
kregen 9  indien  men  niet  tevens  door  de  uitblaaspyp  kan 
werk^i  op  den  graad  van  stoomvormiqg*  Wanneer  .men 
ten  gevolge  van  meerdere  expansie  minder  stoom  noodig 
heeft 9  dan  dient  men  ook  in.  staat  te  zijn,  om  minder 
êtoom  te  vormen^  hetwdk  door  het  vemaauwen  der  nit- 
blaaspyp  en  bet  dien  ten  gevolge  verminderen  der  trekking 
wordt  verkregen* 

8)   Boor  expansie  (3). 

De  werking  bij  expansie  is  drieledig: 

o.  V€iste  expansie  {détente  Jixe  j  a  reeouvrement). 

e.  Onbepaalde  e^pan^ie  met  eene  enkele  schf^if  {detente 
variablé)  (Cabrt  »  Stephenson). 


(1)  Vim  Hau.  l  K 

(2)  PoUft.  CentratbL  UL  p.  297. 

(3)  Zie  de  beknopte  beschrijving  in  van  Hall's.  ffmtdleiding  p.  92. 


Digitized  by 


Google 


296 

c  Onbepaalde  expansie  mei  eene  dubbele  ecAtêif  («b- 
lente  variable  complete)  (Metbr). 

In  het  algemeen  is  het  gebleken ,  om  ie  afmetingMi  Taa 
Aea  stoomcilinder  soo  klein  mog^Jk  te  maken  ^  wannew 
men  %onder  expansie  werkt ,  terw^l  het  bQ  Ae  werking 
door  expansie  roordeelig  is ,  in  dit  laatste  geral  denzelTea 
iets  ruimer  te  maken ;  *-  om  dese  reden  «yn  de  cilinders 
veelal  15  E.  dm.  (Metrr's  stelsel)* 

u.  Be  va$ée  expunete  is  verkregen ,  aeo  als  vroeger  reeds 
gesegd  is  9  door  eene  verbreeding  der  lijsten  van  de  stoom- 
schuif  volgens  Dkswranceu  Even  als  wij  boven  verklaard 
hebben  bestaat  hier  de  beweging  der  stoomsoboif  en  avanr 
ee  ot  par  anitcipaiion  y  welke  door  Watt  reeds  in  1806 
algemeen  is  aanbevolen ,  en  in  1836  bij  deEngelsche  marine- 
maohines  is  ingevoerd.  Het  beginsel  is  door  db  Pahbour 
in  1838  opgehelderd  en  Clapetron,  zonde  volgens  Amé 
reeds  is  1837  de  teepassing  met  goed  gevolg  gezien  heb- 
ben bij  eenen  engelsehen  locomotief  van  den  St.  Gemain 
spoorweg  (1).  Flaohat  en  ftriér  hebben  deze  zaak  na« 
der  onderzocht  {Guide  du  mécanioien  1840)  en  b^aaM, 
dat  de  stoom  dient  te  worden  afgesloten  bIJ  ^^^  van  de 
ziiigerslag  of  indien  de  kruk  nog  25o  van  het  doode  punt 
afstaat.  De  Ëngelsehe  schuif  i>eeft  het  bijzondere »  dat  al- 
léén de  lijst,  welke  naar  den  instrooraenden  stoom  gekeerd 
is,  verbreed  wordt;  er  bestaat  slechts  eene  reoouvrement 
exterieur.  Clapetron  wil  dit  stelsel  verbeteren,  door  ooA 
de  lijst  der  schuif,  gekeerd  naar  de  afvoerende  opening  te 
verbreeden,  en  noemt  dit  reeouvrement  interieur^  omdat 
zoowel  het  toelaten  des  stooms,  als  de  ontlasting  van  den 
gedienden  stoom  vervroegd  wordt    B0  eenen  locomotief 


(1)  Compte  Rendu  41.  p.  275  en  345.  DlifGiER*s  Journal  XIIL 
p.  321.  Pohft.  Centralbl.  IH.  p.  410.  Le  TechnologiUe  44.  Meoh. 
Mag.  44.  I.  p.  25.  II.  p.  307.  Muê.  d'IndmsUie  44.  V.  p.  307.  BuUtU 
d'Eneourag,  44.  p.  185. 


Digitized  by 


Google 


297 

CreazDtwerd  de  recouvremeni  exterieur  gemaakt  op  0,03 
el  {\  Tan  den  slag)  en  de  recouvrement  irUerieur  op 
0,018  el.  De  afiilaiting  van  den  stoom  geschiedde  das  bij 
(even  als  by  de  Engelsche  inrigting)  0,7  (later  bij  0,65) 
der  slag  of  op  55o  van  bet  doode  punt  der  kntk;  de  ex« 
pansie  dnnrt  tot  0,96,  terwyl  de  stoomonllasting  kon  aan^ 
honden  tot  0,79  van  de  t^engcfstelde  slag.  Op  den  Si. 
Germain  en  RegterFer^atY/er  spoorweg  werden  13  looo*- 
motiven  naar  dit  beginsel  gewijsigd  en  de  werking  was 
met  40 — 50o/o  verbeterd  (1). 

De  constante  expansie  als  zoodanig  geeft  een  voordeel 
van  950  o  brandstof;  dit  is  ook  volgens  Buaa  bij  eenen  lo- 
oomotief  van  Engelsche  constructie  waargianomen  op  den 
Wien-Glogmt%  spoorweg  (2). 

b  De  on1>epaalde  expansie  met  ééne  sohnif  bestaat  in  het 
willekeurig  wijxigen  van  de  nitgestrektheid  der  beweging 
van  de  schuif  naar  de  verhouding  van  de  beweging  des  sui- 
gers,  zoodat  men  in  staat  is  om  de  stoemopmiingen  vroeger 
af  te  sluiten  (3).  De  wijze,  hoe  dit^ewerkstelligd  wordt, 
kan  uit  de  volgende  schets  van  Cabry's  stelsel  U^ken, 
dat  algemeen  in  België  is  ingevoerd,  fig«  28  a,  &  De 
stoomscbuif  wordt  bewogen  door  den  hefboom  S  (deze  is 
verschuifbaar) ,  die  om  de  spil  A  is  geplaatst,  welke  bij 
w  hare  beweging  van  de  excentriekstang  ontvangt.  Wan- 
neer er  geene  verandering  van  expansie  plaats  heeft, 
dan  is  het  kruis  bij  w  zoo  gemaakt,  dat  men  de  excen- 
triekstang  er  uitligten  kan  om  de  werking  te  staken. 
Zal  echter  expansie  plaats  hebben ,  dan  kan  men  de  stang 
van  Z  naar  Z'  verplaatsen  en  daardoor  de  beweging  der  schuif 


(1)  De  beichnJYing  van  de  Ginmêe  aldaar  is  gebniik,  is  Ie  vioden  in 
Armingaud  Pubh  Induêir.  III.  Taf.  8—10. 

(2)  DiHGLBR's   Journal.  LXXXVIU.  p.  164.  Arohiv.  /.  EUénbdknen. 
48.  n^  a. 

(3)  Xe  Tecknologiêie  43.  p.  873.  Pofyi.  Cen$r0U4'  II-  DiKGUi'S  Jaur-^ 
nal  XC.  p.  166. 


Digitized  by 


Google 


298 

veranderen )  welke,  zoobHè  duidelijk  is,  met  breede  lijsten 
is  gemaakt.  Daskin  heeft  deze  inrigting  eenigzins  willen 
wijzigen,  zooals  uitfig. 29dniddijk  is.  De  exeentriekstang 
werkt  op  een  tuimelaar  w ,  en  Tervolgens  door  eene  koppel- 
stang op  de  stoom-Bcfauifstang  9  ten  welke  einde  deze  ge<* 
leid  kan  worden  in  eetie  groef  der  plaat  18.  Het  is 
echter  gebleken,  dat  deze  inrigting  voor  locomotiven  min- 
der doelmatig  is. 

De  bezuiniging  door  Cahht^s  stelsel  verkregen ,  wisselde 
tusschen  25  en  43o/o  wanneer  tegeUjk  de  stoomnitblaas- 
pijp  naar  behoefte  geregeld  werd(l);  Masci  meldt  in  zijn 
verslag,  Uf  het  gebmik  der  dubbele  uitblaaspijp  eene  ge* 
middelde  bezniniging  van  21o/oen  nagenoeg  hetzelfde  dedt 
Tauberth  mede  (3). 

De  zoogenaamde  patent-  (expansie)  locomotief  van  Ste- 
PHENSON  geeft  eene  «ven  groote  bezuiniging  volgens  Tau- 
berth (4),  en  is  ook  bij  steile  wegen,  of  bergvaart  doel- 
matig bevondeo,  Amut  men  in  staat  was,  de  kracht  naar 
behoefte  te  versterke  nyite  verzwakken  (5).  Jöbarb heeft  eene 
uitvx>erige  besohrijving  en  afbeelding  van  dezen  locomotief 
geleverd  (6).  De  beweging  der  schnif^  zoods  die  noo- 
dig  is  voor  de  verschillende   graden  van  expansie  wordt 


(1)  Xe  Technologisie  43.  p.  373.  Di5GI.£R*8  Journal  XC.  p.  1^4  cq 
315.  PolyU  Centralbl.  11.  p.  242  Berliner  Gewerhehl.  143.  no.  9. 

(2)  Preusseit^a  Gewerbeverein  43,  p.  153.  door  IIiNZ  Polyt,  Cen- 
tralbl. HL  p.  87. 

(3)  DlNGLKR'8  Journal  XCÜ.  p.  2.  Allg,  Zeit,  f.  iVnf.  Industrie  48. 
no.  16. 

(4)  Polp.  CeniralhU  IIT.  p.  78.  Allg,  Zeii,  ƒ.  Nat.  Industrie  43. 
p.  546. 

(5)  Pohft.  Centralbl.  IIL  p.  391. 

(6)  Mus.  d^Industrie  44.  V!.  p.  89.  overgenomen  in  VAN  Hail's  Hand- 
leiding biz.  100  en  I.  I.  biz.  106.  over  de  wijzigin*;  bij  de  locomotiven  ; 
Aurora   en  Pegasus  der   Hollandsche  8poorvvegmaatiKJiappr|. 


Digitized  by 


Google 


290 

verkregen  door  eene  eenvoudige  verplaatsing  van  het  dnb- 
beie  excentridc  door  middel  van  hefboomen.  Deze  reiken 
tot  op  de  plaats  van  den  macfainist^  alwaar  de  cirk^boog 
afeingebragt  ia,  waaróp  de  graad  van  nitzettiiig  voor  elke 
verschmving  is  aangewesea.  Door  eene  eenvoudige  ver* 
mindering  van  de  beweging  (vraadniivkig  fai  de  lengte) 
der  stoonisehuif ,  ia  men  ia  staat  de  bnitenste  stooinope^ 
ningen  (dienende  boven  en  beneden  den  auiger)  eer  vri)  te 
maken  en  vroeger  af  te  sluiten,  dus  ook  de  ontsnapping 
van  den  gedienden  stoom  vroeger  Ie  doen  aanvangen  en  de 
samenpersing  dea  overblijvénden  langer  te  onderhouden. 

Evenwel  is  deze  inrigtiBg  minder  dan  die  van  Mevim, 
omdat  hier  de  stooraopeningen  niet  even  groot  blijven  bg 
verschillende  graden  van- expansie,  ten  gevolge  van  de 
vroege  overddcking  \  de  stoomontlasting  heeft  niet'  op  het 
zelfde  gedeelte  van  de  slag  plaats ,  en  is  dus  veranderlijk  | 
de  zamendrukking  van  den  stoom  en  deszelfs  terugwerking 
blijft  niet  constant;  terwifi  ook  de  verschuiving  ongdljk 
groot  is  bij  gelijke  aanwijzing  op  de  schaal. 

De  veranderlijke  expansie  is  eigenU)k  door  het  stelsel 
van  dubbele  schuiven  door  Meter  volmaakt  uitgevoerd,  en 
door  de  ondervinding  in  Oostenrijk  en  Frankrijk  beves^ 
tigd  (1).  Volgens  Petiet  werd  op  den  Linker  Verscnller 
spoorweg  door  dit  stelsel ,  in  vergelijking  met  andere 
locomotiven  onder  gelijke  omstandigheden  31o/o  bezuinigd, 
tegelijk  door  het  geven  van  premiën  en  het  onafgebro- 
ken stoken;  de  hoeveelheid  brandstof  per  kilometer  benoo- 
digd  was  van  13,83  in  1840  tot  8,61  in  1843  verminderd  (2) «.. 
Op  de  K.  Ferdinands  Nordbahn  (Oostenrijk)  verkreeg  men 
volgens  Demarteau   33o/o  bezuiniging,   even  als  dit  ook 


(1)  DlHGliB's  Journal  XCIL  p.  226.  Jrchiv.  f,  Eiêenbahnn  44.no.  5. 
Polyt.  Ceniralbl  IV.  p  260.  Mus.  éflndustne  44.  IV.  p.  102. 

(2)  PInduttHel  Ahacien   43.   n».  49.  PolyU  CenirMl  III.  p.  325. 
Bayerus  kunst,  u.  Gewerbebl.  44.  p.  341, 


Digitized  by 


Google 


300 

▼etkiüegfen  wordt  op  den  Elèasêer  spoorweg  volgens  Po- 
LONOiuu  (1).  Gunstig  luidt  vooral  het  veielag  van  laatst- 
genoemden  Ingenienr  en  van  de  Commnmie  der  Sociétè  th 
Mulhjowe  <2):  van  1842  tot  Jidij  18é3  was  de  geheek 
beauiniging  gebragt  van  12,78  %  per  kilwieter  op  4,84. 
De  Afeviai'aehe  ieccoiMitiven  met  da  veranderlijke  expansie 
van  -J^  tot  f ,  met'  de  toime  uitblaaaopeaing,  die  nog  naar 
omstandigheden  kan  veranderd  worden ,  tegelgk  met  de  an- 
dere bekende  zolnigheidsmiddelen,  hebhen  op  de  Franseiie 
spoorwegen  de  voorkevr  erlangd  boven  de  Engelscke  loco- 
motiven. — ENOEaTH's  verhandeling  bevat  niets,  hetgeen  bij 
het  medegedeelde  verdient  gevoegd  te  .worden  (3).  Ma- 
THUS  berigt  eveneens ,  voor  de  verschillende  machines  van 
den  l4Uiker*rer«at7/er  spoorweg,  doorgaans  sedert  1841  tot 
1843,  ome  bezuiniging  van  30 — 50o/o;  siaar  van  alle  lo- 
cottotiven  verbruikt  die  *  van  Mêtbe  de  minste  hoeveel* 
beid  brandstof,  liamelijk  6,81  fSper  kilometer,  terw^l,  die 
naar  andere  stelsels  gebouwd  z({n,  er  8 — 9  S  gebruiken  (4). 
In  een  later  verslag  ia  gemeld  eene  verdere  v^minderiog 
tot  4,79  S(5).  BoussoN,  Ingenienr  bQ  den  spoorweg  de  la 
Zoirej  heeft  de  volgende  vergeüy kende  resultaten  med^;e- 
deeld  (6): 


(1)  Vlndustriel  Alsacien  43.  n«.  38.  Polift.  Centralbl.  IIT.  p.  120. 

(2)  Le  Technologisie  44.  p.  139.  DiiccLER's  Jourual  XCV.  p.  148. 

(3)  DiKGiER's  Journal  XGIf.  p.  234  Archiv.  ƒ.  Eisenhahn  44.  do.  5. 

(4)  DiKGiKR*s  Journal  XCUI.  p.  7.  Matthias  Etudes  sur  les  macTki' 
nèê  LooomöHioes^  Psm  1844. 

(6)  BuUet.  de  laSoo.  IndusU-.de  Mulloute  44.  T.  l&p.S3.  Pol^L 
Centralbl,  45.  V.  p.  77.  (verslag  van  PoioifCiAü  over  den  Ëlsasi^r  spoorweig). 
(6)  Le  Technologisie  45.  p.  475. 


Digitized  by 


Google 


301 

Stoom  van  4  Mm.          Veriioiidlog  Tan  de  nuttige  gemiddelde   hoeveel* 

werking    Tan    dezelfde  beid  branditof  pev 

hoereeUieid  stoom.  Jülometer. 

bij  Tolle  werking  .  .  .       0,53 8,00    ft 

Taste  uitzetting    ....       0,64 6,60.     9 

Teranderlijke  uitzetting 

Tan  SnpnKsoir.  .  .      0,80 5,90.    2> 

volkomene  Temnderlij- 

ke  uüuHkig. l^dO.  4,5a    i> 

Overigens  kannen  er  verschillen  in  de  absolute  hoeveel- 
heid van  brandstof,  die  verbruikt  wordt,  bestaan,  als  af- 
hankeiykvan  de  aeorg,  waarmede  delo€<»notief  is  bewerkt^ 
van  de  inrigting  van  den  stoomketel,  bet  eigenailrdige  van 
den  spoorweg  en  andere  omstandigheiien ,  waardoor  soms 
2O0/0  verschil  opgemerkt  wordt  in  de  dienst  van  ver- 
schillende wegen.  Bij  de  laatste  leeomotiven  door  Mbter 
afgeleverd  bedroeg  de  hoeveelheid  brandstof  per  kilometer 
benoodigd  ,  in  zijn  geheel ,  het  aanleggen  des  Vuars  enz.  er 
onder  begrepen,  slechts  4,25;  en  de  expansie  geschiedt 
tot  I  of  {. 

De  dubbele  schuif  van  Ifi^rEa  (I)  komt  overeen  met  die 
welke  vroeger  beschreven  is  (dit  TijtUckrifi  IX.  \A.%.  304 
PI.  ly  fig.  24);  op  de  gewone  stoomschuif,  hebbende  twee 
openingen  in  hare  rugvlakte  glQdt  eene  andere  in  te* 
gengestelde  rigting ,  deze  tweede  schuif  {iirpir  de  dtsiri^ 
button)  bestaat  uit  twee  stuliken,  dekkende  ieder  eene 
der  genoemde  openingen ;  —  door  middel  van  eene  schroef 
kan  derzelver  onderlinge  afstand  worden  veranderd ;  deze 
beweging  kan  van  buiten  door  de  schuifstang  zelve  worden 
volvoerd ,  zoodat  de  machinist  in  staat  is  de  openingen , 
die  den  stoom  in-  en  uitlaten  vroeger  of  later  te  sluiten, 
naar  den  graad  van  expansie ,  dien  hij  noodig  oordeelt. 
Deze  inrigting  heeft  vele  navolgers  gevonden.  Tot  de  eer- 


(1)  Mm.  é^ Industrie.  44.  VL  p.  89.  TAK  Hajll.  I.  L 

20 


Digitized  by 


Google 


302 

ste  behoort  Fournetron  (1842) ,  die  atoomboMen  in  plaats 
van  schaiven  nam.  Beter  is  Gonzekbach  geslaagd ,  die  de 
beide  schuiven  van  elkander  heeft  gescheiden,  en  de  ex- 
pansieschuif  in  een  afzonderlyke  kast  laat  bewegen ;  zij  is 
beproefd  bij  den  Straatsburg-Baseler  spoorweg  (1).  A. 
KoECHLiN  en  Co.  heeft  denzelfden  graad  van  nuttige  wer- 
king bereikt  als  Meter,  door  ééne  enkele  platte  schuif 
met  eene  opening  te  plaatsen  op  de  gewone  stoomschaif ; 
aanvankelijk  werd  deze  door  een  afzonderlijk  excentriek 
bewogen,  doch  later  werd  hare  beweging  van  de  gewone 
stoomschuifstang  afjgeleid^  Eene  inrigting  van  Gouin  had 
veel  overeenkomst  met  bet  eerste  plan  van  Koechlin. 

R*  Wvuson's  inrigting  van  onbepaalde  expansie  (2)  bevat 
versehillende  plannen,  om  de  dubbele  schuif  klep,  en  b|j 
gevolg  de  zoogenaamde  expansieklep  (cut-  off  valve)  naar 
behoefte  te  kunnen  besturen. 

De  bijzonderheden  der  in  alle  opzigten  al  te  zamengestelde 
inrigting  van  Parson  en  Bunning  (3)  bestaan  daarin ,  dat 
er  twee  te  %amen  gekoppelde  stoombossen  gebruikt  wor-' 
den  voor  den  aan-  en  afvoer  van  stoom  in  den  cilinder , 
en  twee  te  zamen  g^oppelde  platte  schuiven  voor  de  ex- 
pansie; de  grootte  van  expansie  kan  worden  gewijzigd  door 
buiten  de  stoomkast  .den  otiderlingen  afstand  der  schmven 
te  veranderen,  zoo  als  dit  Meti^  eveneens  uitvoert 

J.  Morris  plaatste  eveneens  twee  platte  schuiven  op  den 
mg  der  gewone  stoomschuif ,  om  door  derzelver  plaatsver- 
andering, met  behulp  van  schroeven,  het  doel  der  veran^ 
derlijke  expansie  te  bereiken  (4). 


(1)  Yiif  Haul,  I.  K  p.  109  $  42. 

(2)  Bep.  of  Pat.  Inv.  43  p.  345.      Polift.   Centralbl  HK  p.   289. 
DlMGIlR's  Journal  XCf.  p.  89. 

(3)  Mech.  Mag.  43.  p.  58.    Le  Technologiste  43.  p.  84.   DilfCLKB^S 
Journal  XC.  p.  82.  Polyt  Centralbl  Hf.  p.  293. 

(4)  Kepert.ofPat.  Inv.  43.  Julij  p.  1.    DiRCiER's  Journal  LXXXIX. 
p.  321.    Polyteclm,  Centralbl  II.  p.  244. 


Digitized  by 


Google 


303 

Paltrineri  heeft  het  voorstel  gedaan'  om  de  locomotiven 
omniddellgk  naar  de  wfjxe  der  rotatiemachineg  te  drijven  (1). 

3).     Over  den  Locomotief  in  het  algemeen. 

De  Congtractie  der  enkele  stukken  van  lotomotiven  op 
%e9  raderen  is  door  Matthus  (1.  1.)  medegedeeld,  naar 
Sharf,  Hawthorn,  Stephenson,  Meter  ,  Jackson  ,  Pau- 
WBLs ,  Crcuzot  en  Cav£  in  dienst  van  onderscheidene/ran- 
whe  spoorwegen  (2). 

Het  eigendommel0ké  der  Amerikaanscbe  locomotiven  met 
aes  raderen  bestaat  daarin,  dat  vier  wielen  te  zamen  ge- 
koppeld t;ddr geplaatst  sijn,  onder  den  schoorsteen,  ter- 
wijl de  beide  drijf  wielen  aokter  den  haard  sieh  bcfVinden* 
Zij  hebben  daardoor  den  naam  verkregen  van  maohine  a 
avant-train,  truck  engine  of  bogte  engine,  wordende  de 
voorste  stel  van  vier  raderen  genoemd  avant-trainj  truck 
(Engdsch).  £ene  nieowere  constmetie  is  door  K.  Dürham 
te  New-Yoik  medegedeeld  (3).  In  het  algemeen  dient  hier 
achter  te  worden  gemeld ,  dat  men  in  Amerika  tweederlei 
«oorten  van  locomotiven  met  zes  raderen  heeft,  behalve 
die  welke  er  acht  hebben.  Volgens  de  constructie  van  Bai.- 
BwiN  wordt  aan  de  bovengenoemde  avant-train  van  vier  ra- 
derea met  de  drgfwielen  achter  de  stookplaats  den  voor- 
keur gegeven.  In  eene  andere  constructie  des  locoraotiefs, 
rullende  dienen  tot  het  trekken  van  zware  vrachten ,  heb- 
ben Baldwin  en  Vail,  de  vier  voorste  raderen  (avant-train) 


(IJ  Compte  Rendu  41.  Nov.  n»  20.  p.  1014.  DiifGilR»s /owr^af  XCV. 
p.  167. 

(2)  DlNGlER^S  Journal  XCIII.  p.  72.  Polyt,  Ceniralbl,  IV.  p.  266. 
J)e  prezen  van  locomotiven  in  DlNGLER»s  Journal  XCIIf.  p.  74.  Van 
Haii  I.  I. 

(3)  Le  Technologiate  45.'  p.  372.  Andere  inrl«;Clngen  van  Aineri- 
Uanache  Locomotiven  Le  Ttchnologisfe  45.  p.  272  cl  476. 


Digitized  by 


Google 


304 

door  tandnderen  met  de  diyijraderen  in  verband  gebragt, 
zoodat  se  met  gelgke  snelheid  als  deze  rondgaan*  De  ra- 
deren zijn  daarenboven  aan  den  buitenkant  met  elkander 
te  zamen  gekoppeld  (ou/^i^e  oonnechon).  Tot  na  toe  is  hier- 
mede het  beste  resultaat  verkregen,  aangezien  dezelve  117 
vrachtwagens  te  zamen  ^  mijl  lang,  ieder  van  590  ton, 
(waaronder  215  van  het  gewigt  der  wagens)  met  eene  ge- 
middelde snelheid  van  10  E.  m;()len  per  uur  vervoerde  (1). 
W.NoRRis  plaatst  de  drijfwielen  vóór  de  stookplaats  (2). 
Het  verschil  tusschen  beide  stelsels  is  gelegen  ia  de  ver- 
deeling van  den  last ;  bij  het  eerste  rast  /y  van  den  last  op 
de  drijfraderen,bij  het  laatste  daaren«?g^  ^j,  seodat  hg 
hetzelve  meer  adhaesie  op  het  spoor  bestaat,  —  in  eeoe  om- 
gekeerde verhouding  zal  echter  het  spoor  afslijten  cL  i.  als 
4:3  (3).  Eastwick  en  Harribon,  te  Philadelphia ,  bonwen 
locomotiven  met  €U)Ai  raderen  volgens  het  oorspronkelijk 
plan  van  Campbell,  van  welke  er  vier  als  drfjfraderen 
dienen  aan  twee  drijfassen,  van  welke  één  voor  en  één 
achter  den  haard  is  geplaatst*  ïh%B  hebben  allezins  de 
voorkeur  verkregen,  zoodat  zelfs  JKorrib  ze  nagevolgd 
heeft. 

In  EUigel^nd  zijn  vele  locomotiven  van  vier  wielen  in 
gebruik,  blijkbaar  uit  de  volgende  opgavte.  Met  den  aan- 
vang van  1844,  waren  in  Groot-Brittaaaie  2113^  myl  spoor- 
weg aangelegd,  van  welke  230  mgl  gedreven  werden  met 
stcUionaire  machines;  op  224  mgl  joopen  looeoMkiven  met 
vier ,  en  op  605  locomotiven  met  %es  wielen  (4). 


(1)  DiiVGLER's  Journal  XCIIL  p.  243.    PohfL  Cmtralbl  I.  p.  407. 

(2)  De  constructie  Tan  de  locomotiven  uit  deszelft  beroemde  werkplaats 
in  Philadelphia  vindt  men  in  Dinglbk's  Journal  XClh  p.  236.  XC  p.  161, 
Preussen's  Gewerhe -Verein  42.  p.  185.  Polyt,  Centralbl.  I.  p.  407. 
London  Journal  September  43  p.  128.  Pofyt,  CentralbL  III.  p.  404. 

(3)  DiHGUR's  Journal  LXXXYU.  p.  317, 

(4)  Meoh,  Mag.  44.  II.  p.  64. 


Digitized  by 


Google 


305 

De  Mttrquiê  A.  db  Jouffrot  heeft  een  nieuw  spoorweg- 
stekel TOOif[edragen ,  dat  de  volgende  bijzonderheden  be- 
zit  (1)-. 

1).  Be  spoorwijd te  bedraagt  2  el  n.,  en  daar  ze  binnen 
den  wagen  draaijen,  is  deze  2,2—2,4  el  breed. 

2).  De  baan  heeft  twee  gewone  sporen  en  op  het  lüidden 
nog  een  ^etvfe  gecanneleerde  spoor,  daarenboven  zonden 
hier  en  daar  bonten  blokken  geplaatst  worden  {gardes  en 
bois)  om  het  afwijken  van  het  spoor  te  voorkomen. 

3).  De  Locomotief  heeft  in  plaats  van  twee  drijfwielen 
slechts  één  van  2 — 2,5  el  middellijn,  hetwelk  op  het  mid- 
delste spoor  loopt;  overigens  mst  de  locomotief  op  vier 
wielen ,  die  vrig  om  derzelver  naven  draaijen.  De  inrigting  is 
zoodanig,  dat  men  krommingen  van  10  el  straal  kan  door- 
loopen.  De  beweging  wordt  van  het  drijfwiel  door  een 
riem  of  bandketen  (van  Yaücanson)  overgebragt ,  en  deze 
is  ook  in  het  bereik  van  den  condactear,  om  ze  naar  om- 
standigheden te  regelen  en  te  wijzigen* 

4).    De  waggons   bestaan  uit    twee   om   een    scharnier 
draaibare    deelen ,    ten  einde  ze  in  zeer   kromme  sporen 
kannen  loopen. 
Eene  dwarsche  doorsnede  van  den  spoorweg  is   in  fig. 

30  voorgesteld;  6  zijn  de  bedoelde  houten  blokken.  Fig. 

31  toont  eenen  platten  grond  van  locomotief  en  tender. 
Men  ziet  het  groote  drijfwiel  in  het  midden  bi}  A,  en  aan 
weerskanten  B  de  beide  stoomcilinders ;  de  stoomketels  D 
worden  door  twee  raderen  gedragen  en  ook  de  tender  E 
rost  op  twee  wielen. 

De  metaalmengsels  voor  de  bassen  of  kommen  der  as- 


(1)  Le  Technologiste  44.  p,  327.    Dinclir's  Journal  XCH.  p.  401 
Bayem'B  Kunst  u.  Gewerhehl  44.  p.  602. 


Digitized  by 


Google 


306 

sen  worden  verschillend  opgegeven  door  Stephemson  (f) 
en  Dewrance  (2). 

W.  E*  Newton  heeft  nog  daarenboven  eene  nieawe  con- 
stractie  aangewezen  (3).  Er  sjgn  ook  voocgtellen  gedaan, 
om  de  assen  der  spoorwagens  niet  onmiddellijk  in  de  na- 
ven te  laten  loopen ,  maar  door  tussohenkomst  van  iwee  (4) 
of  t;t'er  (5)frictieEaderen».  len  einde  de  wrijving  te  vermin- 
deren. 

De  snelheid  en  tegenstand. 

Op  de  Engelsche  Spoorwegen  heeft  men  de  volgende  uit- 
komsten wegens  vracht,  en  snelheid  verkregien  (6). 


Spoorweg 

gemidd.  Tracht 

Snelheid  per  uur. 

De  BrigktOH 

80     ton. 

34  mijl  of  54,716  eL 

Northern  and  Soêttm 

27      9 

45  »   »  n,4ie  » 

South  IFestêm 

83       » 

40    »     »  64,871  » 

Birmingham 

V3\     » 

38    >     I»  61,154  > 

South  Eaêtêm. 

35       » 

38    ]»     >  45,060  » 

Great  Western 

76       » 

42     D     »  67,561  » 

en 

zelfs  91       j> 

met  dezelfde  snelheid. 

Volgens  eene  vroegere  opgave  in  den  Moniteur  Indus*^ 
triel  14  Mei  1843  (7)  was  de  snelheid  aanzienlijk  min- 
der, en  zoude  gemiddeld  per  nur  slechts  34,593  NederI». 
of  2\{  Eng.  bedragen  hebben. 

ScoTT  UussEL  heeft  eene  reeks  van  proefnemingen  on-» 
dernomen  over  den  tegenstand^   die  loeomotiven  met  of 


(1)  DiNGLBR's  Joumnl  LXXXIV.  p.  160  en  XCII.  p.  313. 

(2)  Civ.  Eng.  a.  Arch,  J.  44.  p.  10.    DlNUll*!  Journal  p.  154. 

(3)  London  Journal  of  arts   44.   Ai^  p.  27.    Diir^LKa's  Journal 
XCIV.  p.  5. 

(4)  Newton  in  London  Joum.  March,  44.  p.  82.  Diiiglbii*s  Joumat^ 
XCII.  p.  162. 

(5)  RowAN  in  Mech,  Mag,  I.  44.  p.  386.   DlNGi.Bli'8  Journal  XCIII. 
p.  411. 

(6)  Le  Technologiste  45.  p.  554. 

(7)  DlN€UA*s  Journal  LXXXVIII.  p.  397. 


Digitized  by 


Google 


sonder  convooi  op  de  spoorwegen  otider vinden  (1);  de  uit- 
komst van  deselve  wordt  met  de  meeste  belangstelling  te  ge- 
moet  gezien.  DePAMBouR's  onderzoekingen  over  Afrollende 
wrijving  der  raderen  hebben  geleerd ,  dat  zij  hoogstens  |^^ 
van  den  gebeelen  last  bedraagt;  de  totale  wrijving  kan 
wisselen  tusschen  yf, — ,^{7  (2). 

Het  meten  der  snelheid  als  punt  van  eontróle  is  voor 
de  veilige  spoorwegdienst  van  het  hoogste  belang*  Chaus- 
SBNOT  (3)  heeft  eeüen  toestel  uitgedacht ,  dienende  voor 
den  eonduolear  om  zich  van  de  bestaande  snelheid  te  overtui- 
gen ,  en  hem*  in  tiyds  op  het  maximum ,  dat  geoorloofd  is ,  op- 
merkzaam te  maken ,  terwQl  ook  de  passagiers  hierop  kun- 
nen letten.  Het  eene  gedeelte  van  den  toestel  Fig.  32  is  in 

buiten 

e  vei- 

ït  con- 

AijfH 

groo- 

rs  FF 

m  den 

denge- 

»geslo- 

van  de 

kogel 

ogsten 

Jheid , 

eneens 

reiding 

is    de 

kegelslinger  naar  boven  verlengd,  gaat  door  de  holle  kolom 

N  boven  de  wagenkap  binnen  het  raam  P ,  dat  aan  weérs-  « 


(1)  Civ,  Eng,  a,  Arcli,  Journ.  41.  p.  403.  Lê  Technolog,  44.  p.175. 

(2)  Moniteur  IniustrieliZ  n<».  773.    Dinglir's  Jotfmai  XCI.  p.  17t. 
Mech,  Mag,  44.  II.  p.  42. 

(3)  Le  Technologiste  43.  p.  27.  Polytechn.  Centralbl.  1.  p.  241. 


Digitized  by 


Google 


308 

kanten  door  dikke  glasen  platen  afgedoton  ia,  en  fc^  0 
nog  een  veiligheidsslot  heeft.  In  dit  raam  gaat  een  ivyser 
Q  op  en  neer.  Voor  de  controle  bevindt  xich  biy  xy  nog 
een  tweede  wijzer »  die  niet  naar  beneden,  doch  wel  naar 
boven  kan  worden  bewogen,  aoodat  dese,  indien  hy  door 
eene  te  groote  snelheid  naar  boven  is  gedreven,  dien  stand 
bewaart;  C,  noemt  den  laatsten:  a4teu9ai۟r. 

VetUgheid^middelen» 

Op  de  Engelsche  spoorwegen  iQn  4e  ongelttkkige  toe- 
vallen allengs  aanmerkfllflk  in  aantal  verminderd.    ! 
Id1840  Waren  er  66  toevalL  bij  welke  44  pert.  Jbet  lereo  Terlor^i  eB262fefroed. 
s  1841       s       29        9  B         29    9  i»  72    » 

3>  1842       9       10»  1»  5a>  »  14» 

2>  1813       s59  D  33>  »  3» 

onder  een  aantal  van  misschien  twintig  mülioen  reizigers  (1). 

Het  bekende  ongeluk  op  den  T^ersaille'r  spoorweg  (18 
Mei  1842)  heeft  tot  verschillende  veiligheids-maatregelen 
aanleiding  gegeven.  Onder  deze  behoort :  het  plaatsen  van 
een  tnsschenwagen  {Bufferwagen)  tusschen  den  tender  en 
de  personen-wagen  b.  v.  van  Guitard  (2),  enz. 

Bijzonder  werd  echter  sedert  dit  noodlottige  toeval  de 
aandacht  gevest,  èn  om  de  assen  der  spoorwagens  te  ver- 
beteren  èn  om  de  onheilen  door  het  breken  te  voorko* 
men.  Voor  zooverre  de  oorzaak  van  het  breken  der  assen 
toegeschreven  werd  aan  de  broosheid  des  yzers  (3),  ten  ge- 
volge van  de  inwendige  verandering  der  stmctunr ,  die  dan 
meer  kristalachtig  zich  voordoet,  is  aangeraden  om  holle 
assen  te  gebruiken.  J.  O.  York  heeft  hierover  verschil- 
lende proeven  in  het  werk  gesteld  (4),  die  ten  gunste  der 
t» 

(1)  MeoL  Mag,  44.  IL  p.  64.   DllHUjn»8  Jomnol  \Q\U  f.  916. 

(2)  Meeh.  Mag.  43.  U.  p.  274.    Dlil«LIK>8  Jammal  XCI.  p.  1. 

(3)  Civ.  Eng.  a.  Arch.  Joum.  43.  p.  209.  Poltft.  CentrMl  II.  p 
77,  239.  Kepert.  of  Pat.  43.  Jusy  336.  Mua.  i'Indusirie  43^  IV. 
p.  248  et  292. 

(4)  av.  Eng.  a.  Arch.  Joum.  42.  p.  285,  418.  Mus.  d'Indusirtti 
43.  IV.  p.  115. 


Digitized  by 


Google 


309 

hoUe  assen  oUvielen.  J.  6.  Brigos  heeft  iroorgesteM  in 
ééne  holle  as  eene  massive  te  plaatsen  (1).  Geach  heeft  na 
heriiaalde  pree¥en  «vér  de  sterktte  van  kalk  en  massive  as- 
sen,   geene  bepaalde  beslissing  kunnen  nemen  (2). 

Maacaaii's  'voorbefaoedmiddblen  tegen  het  breken  der  as 
sd}n. tweeledig:  !)-•  het  verUndcn  van  al  de  wagens  in  diev^ 
v^eg^f  dat  geen  derxeive  bij  het  breken  eener  as,  door- 
vallen  kan ,  en  2).  vah  bij  het  breken  van  de  voorste  as  der 
locomotief  eene  veiligheidsplaat  door,  die  op  de  as  aeh- 
tei  'de  naaf  nnrt,  en*  das  den  Ipcomotief  tegen  bet.  vallen 
ondévsfsemit  (3).  Het  eerste  gededite  van  dil?. voorstel  heeft 
veel  overeenkomst  met  dat  van  Andr4ud  .en  Tessib  dbMo* 
tat(4).  Over  de  gesmeedde  assen  heef(  Bajdque  belangrij* 
ke  opmerkingen  bekend  gemaakt  (5). 

Om, het  breken  der  fcoppe]8tangeb  tnssehen' 'de 'drijf wie- 
len 'en  andere  wielen  der  Iocomo.dven  te'  voorkomen,  in- 
dien deze.<^  sporen  van  groote  kromming  loepen,  hééft 
J.  Lausmann  bij  de  jDusseUaff^Sib^rfelder  spoorweg , 
(waar  dit  het  geval  was)  deie  stangen  door  lederen  riem 
en  over  schQven  vervangen  (6). 

GuERiN  (7)  heeft  %es  veiligheidsmiddelen  voorgesteld, 
als  volgt: 

1).  EcD  toestel  om  met  behnip  van  veeren  den  schok  te 
keereh ,  ikidien  h^  het  ontmoeten  van  een  tegenstand  of  bQ 
het  hteken  der  as. 


'  (i)  Metk,  Jfa^.  44.  p*  280.   DiSGUft's  Jommai  XCIII.  pw  246.   Le 
Technologiête  45.  p.  524. 
(2)  Tke  Yearhook  of  facit  45.  p.  25. 
(8)  Mech.  Mag.  48.  p.  434.    DiWGLirs  Joumal  XCÏf.  p.  241. 

(4)  Rêcêml  de  la  Soc.  Polyi.  43.  Janr.  p.  51.  Poltft.  CentraM.  I. 
p.  405. 

(5)  Mu$.  é^Ind.  44.  VI.  p.  302.   U  Technologiste  46.  p,  524. 
(8)  Dureu&'s  Jimmal  XCIY.  p.  84. 

(7)  Muê.  d^rndustrie  43.  IV.  p,  244.  Planch.  16. 


Digitized  by 


Google 


310 

2).  Het  aanbrengen  van  een  remscboen  (enraifage)^  om 
da  voortgaande  beweging  te  enderdmkken. 
.  3).  Het  tegengaan  van  het  over  elkander  schuiven  der 
wagens  in  geval  van  ongeluk. 

4).  Het  vaste  verbinden  van  loeoMOtief  en  tender,  ^- 
dat  eerstgenoemde  door  het  breken  eener  as  niet  valle. 

5)«  Het  aanteekenen  der  grootste  snelheid  der  beweging. 

6).  Het  seinen  over  de  geheele  lengte  van  het  eonvool 
met  behulp  van  klokken. 

Om  het  loopen  buiten  spoor  te  verhindereo  heeft  Gbnvs 
aangeraden  om  de  wielen  met  een  hoefijzervormig  stok  te 
voiurzten,  dat  vrij  om  het  spoorslnit  (1). 

II,  De  gewone  spoorwegen. 

Wij  znllen  ons  hoofdzakelijk  b^aleo  bQ  eene  vermel- 
ding van  het  werktuigelijke  der  spoorwegen ,  en  suHen 
van  all^s ,  hetgene  den  aanl^  &ï  bouw  betreft ,  slechts 
iets  by  uitzondering  aanstippen. 

1.  Ife  vorm  der  spoortiaven  (ndls)  en  Aei  mcUeriaui. 

Die  de  groote  verscheidenheid  van  vormen  der  rails 
lyit  leeren  kennen ,  kan  deswege  vooral  Armiinqaud  (1. 1.) 
raadplegen.  Bemerkingen  betrekkelijk  de  vervaardiging 
van  énkele  stukken  in  de  fabrijk  van  Maw  ,  RoDGEas  a  Co. 
te  Liverpool ,  zQn  door  H.  O.  Merbach  medegedeeld  (2). 
Glynn  heeft  eene  cirkelzaag  daargesteld ,  om  de  einden 
der  spoorstaven  zuiver  regthoekig  af  te  snijden  (3)  C.  'L. 
Lange  heeft  eveneens  de  wijze  van  te  zamenvoeging  der 
spoorstaven  nader  onderzocht,  en  de  daaruit  ontstaande 
onregelmatigheden  aangewezen  (4). 


•  (1)  Moniteur  Tndusiriel  44.  n».  787. 

(2)  Pohf^.  Centralhl  45.  V.  p.  195. 

(3)  PohjL  CenirMl  44.  p.  107.    Dikoicts  Journal  XCIIF.  p.  403. 

(4)  TransacU  of  the  Inst,  of  Civ,  Ettg,  Ilf.  p.  197;   Potyt,  Cen^ 
tralbK  r.  p.  10. 


Digitized  by 


Google 


311 

In  Noord-Ametika  heeft  men  v^gelijkeiide  proovui  on- 
dternoinen  over  de  aanwendbaarheid  van  gegoten  i^eren 
jaik  (1) ,  en  het  is  gebleken ,  dat ,  indien  de  spoorstaven 
overderzelvergeheele  leng  teyuit  Aoof€le  van  {ler^elverbreeA- 
baarheid  f  wotxlen  ondersteuful  9  of  lievet  op  geheel  hoateb^ 
leggen  geplaatst,  de  gegoten  ijxeren  ^  minder  hoatbaar 
in  onderhoad  maar  \  zwaarder  sijn  dan  de  gewone  geplet^ 
ie  spoorstaven  ,  en  damrby  even  duurzaam  gehouden  km^ 
nen  worden.  De  Oostenvyksdbe  Ingenieur  K.  Moring, 
heeft  de  teekening  v«i  den  aanleg  dier  gegolene  spoor* 
staven  medegedeeld,  zoo  alei  hy  die  in  Amerika  beeft 
gezien ;.  de  vorm  is  van  Noreis  te  Philadelphia,  het  ge* 
wigt  per  voet  is  30  ft  w«  (2) ;  de  vorm  is  die  van  eeiie 
•mgekeerde  ir  (bridge   railsy 

Voor  dezamenvoeging  dor  spoorstaven ,  als  Bouddel  om  de 
schokkende  beweging:  te  verhinderen ,  heeft  Brëithaupt 
nieuwe  plannen  medegedeeld  (3). 

Over  het  afslijten  der  ijzeren  spoortvegen^  en  den 
invloed  van  het  onderhoud  op  de  transportkosten ,  heefit 
de  Amerikaansehe  Ingenieur  C.  EIllet,  eeae  uitvoerige 
verhandeling  bekend  gemaakt,  waarin  hy.  getraicht  heefit 
dat  verband  door  mathematische  formolen  va9t.tAstelle<i.(4)«^ 

Er  is  een  voorstel  gedaan  om  eewgla%en  spoor  te  ge^ 
hruiken  (5). 


(1)  DlHGlXR'8  Journal  LXXXVII.  p.  321.  Over  proeven  met  yerechif- 
lende  soorten  Tan  spoontaveo,  zie  Diitglirs  Journal  LXXXCX.  p.  3IT 
«n  406w  Ba^em's  JL  u.  Qaworbêbl  43.  p.  656.  PtAfU  OmtralkL  II. 
p.  186,  467. 

(2)  Poll/t.  Ceniralbl  IL  p.  406.    Di5GLia'S  Journal  XGL  p.  110.^, 
Bayem'ê  K.  u,  Gewerbohl.  44.  p.  169. 

(3)  DiNGlBR's  Journal  XCIV.  p.  351.  PoltfU  Ceniralbl:  IV.  p.  402. 
Le  Teoknologiste  44.  p.  229. 

(4)  Dl!fGU»»S  Journal  XCIV.  p.  83.   Pol^i,  Ceniralbl.  46.  p.  172^ 

(5)  DiHGUUi's  Journal  LXXXIX.  p.  155.  Polyt  Ceniralbl.  III.  p.  11& 
Bayem'9  K.  u,  Gewerbebl  44.  p,  130. 


Digitized  by 


Google 


2.  JDe  kromming ,   de   keUing  en  de  wijdie  van   het 
epoor. 

A.  PopPE  heeft  seer  uitvoerig  de  beweging  in  de  krom- 
mingslijnen  van  een  Qzeren  spoor  theoretisch  onderzoeht  (1). 
liMer  heeft  hij.  belangrijke  opmerkingen  medegedeeld' wegens 
de  beweging  in  eeoe  regte  lijn  en  in  de  bogten  eens  spoors , 
door  hem  verzameld  bfj  den  Tannnspoorweg  (2) ;  deze  loe- 
ren :  het  nut  van  de  konische  velgenkransen  der  wielen ,  be- 
halve van  -de  dr^fwielen  ;  de  noodzakelijkheid  om  bet  bui- 
tenste spoor  van  eene  bogt  hooger  te  leggen  dan  het  Un- 
nenste ,  en  zelfs  méér  dan  theoretisch  wordt  bepaald ,  op- 
dat 'beide  sporen  evenveel  afslijten»  Verder  heeft  P<m(>vb 
ettderzocht  de  oór%aak  van  het  eehmdden  cif  slingeren 
der  spoorwagens ,  en  bevonden:  dat  zulks  doorgaans  niet 
alléén  af hmkelyk  is  van  den  aanleg  en  het  onderhoud 
der  'baan  ,  maar  koofthakelijk  van  de  niet  gunstige  tig^ 
ging  van  ket  %waartepunty  en  wel  uitdmkkel^k  bfj  fo* 
oomotiven  met  %es  wielen ,  is  de  ligging  van  het  zwaar- 
tq^t  vöér  de  krukas  hoofdoorzaak  der  slingerende  %ijde^ 
lingsehe  bewegingen ,  die  zich  tot  alle  wagena  van  het  con- 
vooi  uitstrekken*  Het  gevolg  van  deze  slingeringen  is  eene 
nadeelige  werking  of  schudding  der  assen ,  de  ongelijke 
alsUjting  der  radkrans  en  van  het  spoor.  Poppb  stelt,  dat 
dit  grootendeels  kan  worden  vermeden  ,  door  het  %waarfe^ 
punt  achter  de  krukas  te  brengen.  —  Lipscombg's  toestel , 
om  de  mededeeling  der  slingering  aan  de  assen  en  dra- 
gers te  vooricomen  y  bestaat  eenvoudig  in  h^t  bekleeden 
der  raderen  aan  weerskanten  met  een  zinken  plaat ,  en  de- 
ze op  te  vullen  met  %aagsel;  bQ  ondervinding  zoude  ge- 
bloed zijn  ,  dat  geene  schudding  of  trilling  wordt  waar- 
genomen (3). 


(1)  DnrcUR's  Journal  XC  p.  321.    Polyi.  CentrMh  III.  p.  382. 

(2)  DnfGlER*8  Journal  XQV.  p.  169.  Polyt.  Centralbl  46.  V.  p.  170. 

(3)  Mech.  Mag,  44.  II.  p.  67. 


Digitized  by 


Google 


313 

Een  T^ralag  der  onderscheidene  middelen ,  die  dienen 
moeten ,  om  op  spoorwegen  met  groote  bogten  of  krommin- 
gen met  groote  snelheid  te  kunnen  varen ,  is  door.  Binbau 
geleverd:  l)  Ife  kegelvarm  van  deradkraiM  kan  voldoen- 
de zQn  bQ  eene  kromming ,  welker  straial  begrensd  is  door 

de  formule  R^ — ;  zijnde  R  de  kleinste  straal  der  krom- 
ming van  het  binnenste  spoor,  /  de  breedte  der  baan,  r 
de  middellijn  van  het  rad ,  /  de  spoorwijdte  vau  het  mid- 
den der  staven  gerekend;  2) Laignel's stelsel,  waarbij  het 
buitenste  wiel  op  haren  rand  loopt;  3)  Arnoux  stelsel, 
waarin  alle  de  assen  van  raderen  der  trein  met  elkander 
verbonden  z|jn»  en  dus  naar  het  middelpunt  der  kromming 
gerigt  worden ;  4)  Yilback's  stelsel  met  gebrokene  of  hal- 
ve assen,   zoodat  ieder  wiel  onafhankelijk  en  alléén  be- 


(1)  Annales  des  Ponts  et  Choussées  41  Ocl.  197.  Polyt.  Ceniralbl, 
I.  p.  12. 

(2)  DiNGurs  Journal  LXXXVL  p.  81.   lUcueü  ie  Ut  Sec.  PolyU 
4SL.  Am^  p.  IM.  Pol^t.  CeniroM,  J.  p.  405. 

(3)  Le  Technohgiste  44.  p.  471.  üi»Qm*$  Journal  XQIL  p.  321. 


Digitized  by 


Google 


314 

ping  moiion)  9  wordt  door  Bou^uéfi  toegeschreven  aan  de 
werking  van  de  kop  der  as  met  desxelfs  kraag  tegen  het 
knssen,  waarin  het  zich  als  bet  ware  inboort  (1).  HQ 
«telt  das  TOor,  om  de  as  door  bet  knssen  te  leggen  in 
4iervoege,  dat  tij  door  een  bont  met  schroef  als  op  een 
spil  gedragen  worden  dit  plan  zoude  alléén  van  de  Ame- 
rikaansche  inrigting  verschillen ,  doordien  men  bij  de  laat- 
ste eene  bout  zonder  schroefdraad  gebruikt.  Door  anderen 
zoude  voorgesteld  zijn  y  om  dit  gedeelte  der  as  eivormig 
rond  te  maken. 

Bijzonder  uitvoerig  is  dit  punt  behandeld  door  L.  von 
Malmowskt  (2).  Als  oorzaken  wijst  hij  aan:  de  kegel- 
vorm  der  raderen  ,  derzelver  ongelijke  middell^n ,  en  het 
met  cirkelrondzijn;  de  niet  regthoekige  plaatsing  der  as; 
het  afslijten  der  s tooteinden  van  de  aspannen  of  kommen 
(Cf.  Bouquée)  ;  de  ongelijke  spanning  der  veeren ,  waar- 
op de  wagens  rusten ;  het  niet  plaatsen  der  trek-  of  kop- 
pelhaak  op  het  midden ;  de  veranderlijke  ligging  van  het 
zwaartepunt ;  het  niet  waterpas  liggen  der  beide  sporen ; 
oneffenheden  in  het  spoor;  en  de  zijdelingsche  werking 
van  den  wind.  Deze  oorzaken  zullen  des  te  nadeeliger 
werken ,  hoe  grooter  de  speling  is  tusschen  de  radkrans 
en  het  spoor ;  -^  deze  behoort  niet  ruimer  te  zijn ,  dan 
noodig  is  voor  de  vrije  beweging ,  en  zal  bij  ^\  dm.  reeds 
voldoende  zijn  voor  een  regtlijnig  verloop ,  terw^l  zij  voor 
kroml^nige  sporen  iets  meer  moet  bedragen.  M.  wil  in 
dit  laatste  geval  de  vrije  speling  bepalen  uit  de  formule 
r  (1 —  cos.  a)  zijnde  r  de  krommingsstraal  en  a  de  lengte  der 
kroromige  boog.  De  werking  dier  oorzaken  wordt  verder 
begunstigd  door  de  losse  verl)inding  der  wagens  onder- 
ling.    Voor  zooverre  de   schudding   der  wagens  afhanke- 


(t)  Mus.  d'Indusiris  45.  11.  p.  204. 

(2)  Berliner  Gewerbe  ^   Industrie   u.  BandéMlaU  43.    Bd.  VIL 
p..l,  17:,  33^  en  hl,   Pdyt.  Ceniréiïbi.  U.  p.  1S2. 


Digitized  by 


Google 


315 

Iglrar  is  van  de  nu  eens  ligtere  en  dan  weder  meerdere 
iNBvrachtlng  deraelve ,  beefi  Rankine  eene  hyzondere  inrig- 
iing  der  veeren  bekend  gemaakt ,  onder  den  naam  v«i 
eontroA^eur  des  ressorts-  (1),  die  derzeWer  elasiiciteit 
naar  evenredigheid  wijzigt.  6.  Heatkn  heeft  vooral  op- 
«nerkzaam  gettiaakt  op  de  ongelgke  zwaarte  van  .  de  rad- 
krans op  ideële  plaatsen ,  waardoor  dezelve'  niet  om  het 
«aiddelpont  van  beweging  in  evenwigt  is  (2)> 

De  keiling  van  den  spoorweg  komt  vooral  in  aanmer- 
king ter  beslissing  in  hoeverre  deze  met  vrye  locomotiveB 
te  bevaren  zgn »  of  dat  stationaire  machines  met  kabels 
^e  halp  moeten  komen.  Dr.  Egen  heeft  dit  pont  uitvoerig 
behandeld  ten  opzigte  van  den  JElberfeld  -  Ifusseklör/er 
«poorweg  (3) ,  en  heeft  aangetoond  ,  dat  in  Engeland  aan- 
%%enlyke  hellingen  door  vrije  locomoliven  worden  be^ 
varen ,  zelfs  b:y  ^  cai  minder ;  dat  in  enkele  gevallen  eea 
tweede  locomotief  tothidper  biggevoegd  wordt,  en  dat  het 
afbreken  der  baan  door  een  hellend  vlak  met  stationaire 
nsAQhine  tot  de  uitzonderingen  behooren.  Over  het  hellende 
vlak  in  bet  Fesdre  dal  van  den  Luiks^AAeneoke  spoo^eg 
is  eveneens  uitvoerig  gehandeld  dooi'  Egen,  ten  einde 
daardoor  de  vraag  te  kannen  beslisfeen  over  de  doelmatig- 
heid van  bet  hellende  vlak  met  stationaire  machines  (4) , 
ten  welken  einde  door  de  Pruisische  Regering  eene  cotn* 
missie  was  te  zamengeroepen.  C.  Wiebe  heeft  zieh  even- 
'eens  ten  nadeele  van  dezelve  verklaard   (5), en  wijst  te- 


(1)  Mus.  i^Industrte  43.  IV.  p.  281. 

(2)  The  Yem-ho&k  of  Faots  45.  p.  24. 

(8)  Premstt^»  G^um-beverein  42.  p.  143.  Pohfi.  Cmitfnlblam  h 
pt  268.  De  AUgew^  Bauzeihmg  vaa  FöRSTXR  48.  p.  80.  b«Tat  de  be*- 
scbrijriog. 

(4)  Preu8sen*s  Gewerheverein  42.  p.  IW.  Püiy*.  CeHify^ll.  L  p. 
407.    Polyt.  Centralbl  KI.  p.  328. 

(5)  Geneigte  Ebenen  mU  LocomoHwn  betrieben  Berlinl842.  Polyt^ 
Ceniralbl.  I.  p.  192. 


Digitized  by 


Google 


316 

Tens  op  de  imiedige  nitkomsten  van  den  Etkerfeldet-Düs^ 
séldorfer  spoorweg.  De  Norrischb  locomotieven  tQn  in 
Noord-Amerika  bQsonder  goed  bevond^i  in  de  vadit  langs 
hellende  vlakken  (1) ,  doch  bestaan  er  ook  gnnsdge  berigten 
ten  opaigte  van  de  patent-locomotiven  van  R.  SrEPHEan- 
80N  (2).  Een  nitvoerig  verslag  wegens  de  beweging  over 
hellende  vlakken  op  de  Ekigelsthe  spoorwegen  door  loconoti- 
ven  of  stationaire  machines,  is  door  eene  commissie  (door 
het  Belgische  Gouvernement  naar  Engeland  gesonden) , 
bestaande  nit  de  ingenieurs  Masüi  ,  CAnnv  en  Ponceubt  , 
«^gemaakt  (3).  Over  de  hennep-  en  metalen  koorden  of 
kabels,  die  in  Engeland  1^  spoorwegen  gebruikt  worden ^ 
xie  het  Polyt.  CentrcUbL  II.  p.  445. 

De  spóonaifdie  is  in  ons  Land  in  den  laatsten  tf|d  een 
punt  geworden  van  veelvuldig  geschrijf.  Raadpleegt  men 
echter  de  eerste  Leermeesters  in  dit  gebied  der  kimst, 
dan  blijkt  het,  dat  de  keuze  van  de  wijdte  van  eenen 
spo<Nrweg  tot  nu  toe  geenrins  van  wetensohappeit)ke  be« 
Tekeningen  of  overwegingen  is  af  hankemk  geweest.  Gk^o^ 
tendeels  is  vroeger  de  wijdte  genomen  naar  die  derEngeli^he 
Lanidkoetsen.  Onder  de  bestaande  spoorwegen  in  Groot- 
Brittanie  vindt   men  de  volgende   wOdte  (4). 

3  Spoorw.  te  zamen  lang     26  E.  mijL  ter  irHjdte  van  4?&' 

43        »        »      »        »     1554        »      »        »        »  4'8''f 

1>»»»31»>»»  6'3" 

2        »        »      »        »         31        »      »        »        »    5'e'' 


(1)  Thê  dv.  Eng.  a,  ArcTu  Joum.  43.  p.  141.  beraf  eenê  beMslinjfliig 
tan  eenen  in  dieiMt  des  Jftf^ngham-Giouce^ier  ipoónfefgt.,  Londan 
Journal  43.  p.  128.  DliiajLBfi's  Jommal  X£.  p.  IBl.  Zie.  boTen 
noot 

(2)  P^t  Cenêfidhl  UI.  p.  399. 

(3)  Chemin  de  f  er  ^  Compie  Rendu  des  operatume  effécéuës  fU9- 
qu'am  31  Dec  1341.   Bnixelle«  1842.  PolyU  CenênOki.  lU.  p.  121. 

(4)  Civ.  Eng.  a.  ArcJL  Joum.  45.  p.  242. 


Digitized  by 


Google 


317 

1  Spoorw.  te  samen  lang  25  £•  mQl.  tenvijdte  van  &%" 
4  »  »  »  »  278  »  »  >  »  7' 
De  beide  yan  5'  6"  en  één  van  7'  worden  voranderd  in  4'8"|^ 
8.  PAII.BT  heeft  de  zoogenaamde  limagons  a  plans  in- 
•cUnés  uitgedacht,  om  allengs  bij  eene  hoogte  op  te  klim- 
men (1).  Bij  het  bewegen  over  hellende  vlakken  komen 
vooral  de  vctngioesiellen  in  aanmerking.  Onder  de  nieawere 
▼an  dien  aard  behooren :  N.  St£im*b*8  (2)  Di^nas  (3) ;  de 
waggon-ftem  van  het  hellende  vlak  by  Luik  (4) ,  de 
hydrostatische  vangtoestel  van  LiPSCiniBE  {5) ;  de  stoom- 
Tang  van  P«  Bobkrtson  (6). 

Ten  slotte  moeten  wl)  hier  nog  noemen  de  LooomoHve 
a  farce  vmritMe  van  Ctompebtz  (7) ,  in  welken  de  be- 
weging in  de  vaart  langs  een  hellende  vlak  zonde  gewij- 
zigd worden  9  door  de  werking  van  getande  raderen  en 
niet,  door  de  thans  met  zulk  goed  gevolg  aangewende  ver- 
anderlyke  expansie. 

III.  Het  aimoepherische  i^oorwegitelsei. 

Hoezeer  ook  de  uitvoerbaarbetd  van  den  atmóq^herisdien 
spoorweg  genoegzaam  is 'bevestigd,  zoo  is  men  geenzins 
eenstemmig  van  gevoelen  over  de  meerdere  voordeelen, 
die  dit  stelsel  in  onderhoud  en  exploitatie  zoude  oplevéres. 
Zeer  veel  oprien  "baarde  het  verslag  van  den  .  berociudeD 


(1)  Ree.  de  la  Soc.  Polyt.  43.  p.  112.  PohfU  CénH-nlhl.  IT.  p.  d05. 

(2)  BaiermA  Ktm$tu.  GówerbehL  48.  p.19.  P^Uf^eohn.CetUrtOM: 
L  ^  403. 

(3)  PolyU  CentralU.  IL  p.  530. 

(4)  Door  GiXKUA  betchreTen  in  Annal.  d.  Pons  ei  Chauss.  43. 
T.  VI.  p.  123-,  Pofyt.  Centralhl.  III.  p.  2.  De  Signalen  I.  !.  p.  129. 
ifi  Pokft  Centralhl.  III.  p.  49. 

(5)  Mech.  Mag.  44.  II.  p.  113.    Diii6LKR*8  Jomrnal  XaV.  p:  252. 

(6)  Le  TechnoUgisie  44.  p.  ISa 

^7)  The  Yearkook  ef  facts  44.  p.  13. 

21 


Digitized  by 


Google 


318 

£og«lscheii  Ingenieur  R.  Stephcnion,  dat  in  tegenstel- 
ling was  van  zoo  vele  gunstige  berigten  ,  aelfs  door  afgevaar- 
digden van  vreonde  Oouvemementen  opgemaakt  (1).  De 
gevolgtrekkingen  van  S.  z^n,  na  het  atmospherische  stel- 
sel te  hebben  vergeleken  met  het  gewone  en  dat  der  sta- 
tionaire machines , 

1)  dat  de  krachtaanwending  mei  met  meer  oeconomie 
gepaard  gaat,  maar  dat  zelfs  een  gröoter  gedeelte  verlo- 
ren gaat 9  dan  by  stationaire  machines  met  kabels,  onder 
gelfjke  omstandigheden. 

De  oorzaak  is  gelegen  in  het  verlies  van  kracht  door 
het  niet  zuiver  sluiten  der  doorloopende  klsp. 

2)  dat  men  geenen  hoogeren  snelheidsgraad  bereikt ,  dan 
by  de  gewone  locomotiven. 

3)  dat  in  de  meeste  gevallen  geen  belangrijk  verschil 
bestaat  in  de  kosten  van  aanleg. 

4)  dat  op  korte  spoorwegen ,  waar  het  verkeer  sterk  is , 
met  middelmatig  zware  convooijen  ,  die  dikwijls  met  groo» 
te  snelheid  moeten  vervoerd  worden ,  en  waar  de  omstan- 
digheden zoo  zijn,  dat  er  geen  gewone  locomotief  kan  die- 
nen ,  het  nieuwe  stelsel  wel  te  vericiezen  is. 

5)  dat 9  op  korte  wegen  van  4 — 5  m^len  in  lengte,  in 
de  nabijheid  van  groote  steden ,  waar  een  veelvuldig  en 
snel  verkeer  bestaat,  het  nieuwe  stelsel  voordeeHg  uit- 
vallen zal. 

6)  dat,  op  korte  wegen,  bijv.  de  Blackwal-Sfoorweg ^ 
waar  het  verkeer  tegelijk  af hankeliyk  is  van  onderscheidene 
zeer  naby  elkander  gelegene  tosscfaenstations  ,  zoodat  men 
dikwijls  halt  moet  maken ,  het  atmospherische  stelsel 
niet  aanwendbaar  is ,  daar  het  aanhechten  of  losmaken  van 


(1)  Mech.Mag.  44.  J.  p.  402.  DiVGlEH^s  Journal  XCJL  p.471;  XCIII. 
p.  181.  Civ.  Eng.  o.  Arck.  Joum.  44.  p.208;  BulUtit^  i'Encourag. 
44.  p.  323.  Polytechn.  CentralhL  IV.  p.  143.  Bayem's  Kunst  n. 
Gtwerhebl.  44.  p.  GOl.    Journal  dts  Chemin»  de  Fer^  Q  Jiil..  44. 


Digitized  by 


Google 


319 

^nragens    yaü   bet    kabel    der  stationaire  macbines   minder 
^mslagttg  is. 

7)  dat  op  uitgestrekte  spoorwegen  met  groot  Terkeer^ 
de  beweging  niet  zoo  goed  uitvoerlijk  is  met  een  onver- 
JUklerlIJk*  of  bet-atmospherische  stelsel ^  daar  de  gebeele 
«fcploitatie  «ta  -neX  af hankelgk  is  van  ieder  gedeelte  der 
«ladrinerie.     .   •  ' 

RiDDBR beeft SvBraEN80N*sb^att(l)  tenopzigte  van  den 
SlackwaUspoorw^  nader  bevestigd  en  aangeweseE ,  dat  bet 
atmospkeriscfae'  stelsel  op  eenen  spoorweg  van  gci^ke  bestem- 
«ling  niet  met  voordeel  zoude  te  exploitwen  z^n  (2). . 
-  Nbuerantz  beefk  de  kosten  van  aanleg  en  exploitatie 
▼ei^eleken  van  bet  oude  en  nieuwe  stelsel  voor  10  Pruis, 
iüijlcn  t  en  beeft  ten  nadeele  van  bet  laatste  beslist  (3). 
Daarentegen  bcefit  den  14.  Mei  1844  Samdba  bij  bet  In- 
stüttut  van  Ingenieurs  te  Londen  verklaard,  dat  op  grond 
der  verkfegene  ondervinding  bij  den  Dalkeyschen  atmospb. 
^P<x>rweg9  eehe  vergelijking  met  den  London-Birmingbam 
«poorw«g  van  179]^  ülom.  lengte,  de  uitkomst  gaf  als 
völgti  ' 

•*    i.i'i'i      ' '  • 

LoGomótive  stelsel.  Almospher.  stelsel. 

Transp.  kosten  per  kilom.  1,55  fr.  .  0,56  fr« 

O^fierlioad  .       >        è      0,90  »  0,S4 » 

Snelb.  velg.  de  liond.  Birm.  32-40  kilom.  per  unr.  ^0  kil.  (3). 

•Voor  dsarfiaÉleg'Viin'deaLondon-Crtiyddn  atm.  spoorweg 
bad  S»  vetUaéid:  per  £.  liHJl  3342. .^  bebalve  de  stoom- 
en  I(idh^e«q^maehinesvaii:100pd%  kn»  die 'bij  pp  dfie  mij- 
len afsUmds  van  elkander  wil  plaatsen,  eo  iedec  5000  M 
souden    kosten;   docb  de   exploitatie  per  mfjl  Q    penceu, 


(1)  Civ.  Eng.  o.  Arch.  J.  44.  p.  267.    DiRclBH's  Joumal  XCIV.  p.  1. 

(2)  BerL  Gewerbe-,  Jud.  u.  Handels blati  XL  uP.  28.  Pslift.  Cen^ 
trML  IV   p.  279. 

(3)  Meci.  Mag.  44.  T.  p.  336. 


Digitized  by 


Google 


320 

Het  verlies   door   de  lekkaadje   der  kleppen  berekent  1^ 
op  5  pd.  kr. 

Saget  (1)   deelt  eerst  de    tfieoretiaohe  formnles    mede 
ter  berekening   van    de    grootte    der    beweegkraoht,    en 
komt    einddQk   door  de   vergelyking  met   Sxephbmson'm 
waarnemingen  tot    het  resultaat,   dat  bet  modjei^k  ag^ 
zal  om  het  groot  yerlies  van  de  bewegende  kracht  tevoor* 
komen  of  liever  om  de  verhouding  tusschen  beweegkracht 
en  nattige  weridng  te  verbeteren ;  —  en  dat  het  nienwe 
stelsel  hoofdzakelijk  van  toepassing  is  6p  korte  spoorwe* 
*gen.  In  een  verslag  van  J.  Lbonard  (2)  betrekkelijk  het  vw- 
vangen  van  de  hellende  vlakken  van  den  Cromferd  enBigA^ 
Peak  spoorweg  door  een    atmos^ieriseh    stelsel,  is  ten 
nadeele  van  dit  laatste  beslist ,  ondat  het  geéne  voordoe- 
len  zonde  aanbrengen.   Wat  het  verlies  van  beweegkracbt 
betreft,  zoo  heeft   dit   bij   elke  wQse  van  vervoer  langs 
spoorwegen,  onder  e^ien  anderen  vorm  plaats:  bl)  het  ge- 
wone loeotnoHven'Slelsei  bestaat  het  in  de  beweging  ■  van 
den  zwaren  locomotief  en  tender;   bij  het  gebraik  van  de 
stationaire  machine  met  kabel ,  ontstaat  verlies  door  de 
beweging  van  den  zwaren  kabel ,   deszelfs  wrijving  over 
de  geleischy ven  9   het  doorhangen  door  de  zwaarte  en  de 
schokkende  beweging ;  bij  het  atmospherische  sfelsel  yan 
C.  en  S.  gaat  kracht  verloren »  door  de  lekkaadje  ^langs  de 
doorloopende  klep,  minder  door  wryving  (3)* 

Niettegenstaande  al  deze  overwegingen ,  k  nea  Ijverig 
voortgegaan  met  het  atmospherische  stelsel  te  verbete- 
ren ,  en  aldas  de  bezwaren  nit  den  weg  te  mimeii.  Dien- 
tengevolge kunnen  wij  de  tegenwoordige  constmctien  tec 
de  volgende  klassen  terug  brengen : 


(1)  Le  Technologiête  45.  p.  619. 

(2)  Civ.  Eng.  a.  Arch.1.  44.  p.  849.  Polyt.  CentrMktë.  V.  p.7Gu 

(3)  Civ.  Eng.  «.  Arch.  J.  44.  p.  264. 


Digitized  by 


Google 


321 

€U  Mei  b^ekking  vun  den  overgang  der  werking  des 
moteurs. 
!•  Aankemdend.  u.  Hier  bestaat  of  de  doorloopende 
klep  van  Clbgg  en  Samuda  ,  tegen 
welker  onderbond  en  sluiting  zoo 
vde  bezwaren  zQn  ingebragt  Hier- 
toe beboort  ook  bet  gewijzigde  van 
GiBHAiN  en  C.  Bobbrts. 

JJ.  De  elasHeke  sluiting  van  Haixbt- 
TB,  door  welker  gebruik  reeds  \ 
van  de  kosten  van  aanleg'  zou^e  be- 
zuinigd wérdeÉ.  De  Géneraal  Dbm- 
BBiMSKi  heeft 'dit  nog  verder  gewg- 
'    tu  .  zigd. '  Door  Mbujit  en   Hbnn,  is 

een-soerl|^lDk  vootstdi  gedaan  (I). 
Het  vuile»  van  elastieke  buizen  met 
water,  of  met  zoutwater  (opdat  de 
winterkoude  geen*  invloed  bebbe)  is 
door  MALLBr  aangeraden  (2). 
IL  Bij  tu99ekenpoo»en  ponder  kef  gebruik  tMen  eene 
doorloopende  klep. 

a.  Het  stelsel  van  Chambrat,  door 
middel  van  eene  in  geledingen  ver- 
deelde buis. 

|ï.  Het  hoogst  vernuftige  stelsel  van 
PiLBROW  door  middel  van  heugels 
en  rondsds. 

/.  Het  stelsel  van  C.  E.  Juujen  en 
Valémo,  döiör  middel  van  gelei- 
scUJven  of  rdUien ,  zond^  het  ge- 
bruik van  wielen  en  spoorstaven. 


(1)  ArolUv.  des  Chêmins  de  Fer  U  ii«.  11. 

(2)  Mech.  Mi^g.  15.  I.  p.  in.  p.  313. 


Digitized  by 


Google 


122 

b.  Mei  beirekking  tot  hel  daarsMlen  van  de  lucAfb^ 
dtgheid* 

I.  Mei  behulp  van  waier.  a.  J.  Aitkbn  doo*  ÏMt  vullen 

der  buizen  met  water   en* 
dit  uit  te  xniget). 
§.  J.  Samuoa  en  J.  D.  Aqvv- 
ïskR     SjmuDA-,    eveneenr 
met  behulp  van^  waten 

II.  De  verbeterde  gewone  wQxe  door  hef  toevoegen  van- 
afzonderlijke  luehireêervoirs   volgens  Arnollkt. 

IILHet  maken  van  luchtledigheid  door  sloom.  J.  Nas- 
MYTH  en  May  (1)  en  R.  Mallet  (2) ,  hebben  dit 
vooral  tot  eeoen  hoogen  graad  van  volmaaktheid  ge- 
bragt;  doch  terwfiLBmde  over  de  prioriteit  twis- 
ten ,^  is  gebleken  dat.  8.  Garson  (3) ,  reeds  in  184V 
den  weg  daartoe  bad  aangewexen. 

e.    Met  betrekking  tot  het  aanwenden  der   luchtledigheid. 
F.  GiLL  en  J.    Gill's  plan  om  de  werking  over  te- 
brengen  tot  eenen  gewQzigden  locomotief. 

d.  AJgemeene  verbeteringen  door  J.  Samcda  en  J.   d'A- 

GUILAR    SaMUDA. 

/•    PiNKUs ,  die  bekend  staat  als  een  der  eerste  vervaar- 
digers van  atmospherische  spoorwegen ,  heeft  onophou- 
delijk sedert  1834  tot  nntoe-  er  aan  gewerkt ,  omi  de- 
zelve te  verbeteren.    Zijne  jongste  aanvraag  om  octrooi 
was  vergezeld  van  eenebeschry  ving  van  369  folio  blad- 
zijden en  85  platen !  (4) 
1.  Wij  zullen  thans  de  verbeteringen  en  bijzonderheden 
der  Atmpspherisf:)ie  spoorwegea  nagaan  sedert  ons  verslag 
in  ditTijdsahiift  .(P^eiyUi  bli^  490—509)  is  afgedrukt. 
1.  Geriilain  heeft  eenew^igiiig  gemaakt  in  hetoorspron- 

(1)  Mech.  Mag.  45.  I.  p.  430. 

(2)  Mech.  Mag,  45.  II.  p.  194. 

(3)  Rtpert.  of  Pat.  Int.  41.  XV. 

(4)  Cir.  Eng,  a,  Arch.  J.  45.'  p.  2C5.  •    • 


Digitized  by 


Google 


323 

keUjke  stelsel  van  Clb6G  en  Samuda  (1)  fig.  35  a,ö,c»  De 
dfOfkuiger  bestaat  vit  twee  te  samengekoppeUe  zuigers 
PP';  aan  de  koppelstang  Q  zit  bet  yerbindingstuk  met 
den  veersteii  wagen ;  dit  laatste  heeft  tevens  twee  schijf- 
jes om  de  do<Hrloopende  geleede  klep  te  ligten,  (volgens  de 
doorsnede  a  en  6)  weike  naar  bet  oorspronkel^ke  plan  ge- 
WÊOBkt  is.  Eene  sch^f  R  aan  den  eersten  wagen  bevestigd 
(.volgens  de  doorsnede  c)  aehter  den  «uiger^  dient  on  de  kl^ 
te  sloiten;  de  ttandrakking  geschiedt  door  den  iMfboMu 
L,op  welke  eeMinDa%esIotene  veer  werkt.  DcM  schgf 
is  weder  versehoifbaar  ia  a6;  staat  deselve  in  a^  dan  is 
4e  klef  gesloten  ;  staat  detelve  in  ó ,  dan  blijft  zij  zoo  ver  op« 
geligty  lot  dat  de  dampkringsiaoht  er  kan  indringen.  Om  na  de 
trein  in  beweging  te  brengen ,  wordt  de  seh^f  naar  a  be- 
wogen e»  het  luchtledige  gemaakt,  zai  wi  de  beweging 
een  aanvang  nemen,  dan  wordt  zij  allengs  verschoven  naar 
A  en  de  lacht  er  kan  binnendringen.  In  het  meer  of  min  sn^ 
indringen  der  lacht  naar  de  plaats  der  stihi)f  tnsschen  a 
en  b  f  heelt  men  iMt  in  zijne  magt  de  beweging  te  rege- 
len. De  doorloopende  klep  bestaat  oit  leer ,  dat  met  kleine 
metaalplaa^'es  aan  weerskanten  is  bekleed. 'M^n  ziet,  dat 
dit  plan  in  de  hooClztiak  weinig  verbet^lng  aanbrengt. 

2.  G.  RmERTs  heeft  b^  de  Comwalt-Polyieohnio  instüu" 
iton  oen  model  vertoond  met  enkele  rerbeteringen ,  on- 
^r  oKderen  bestaande  in  het  gebmik  ran  eene  gelede- 
klep  (vsertebrated  valve);  men  zonde  roet  deze  bellingen 
van  2V  k*<>"^^'>  opvaren.  Aan  denzelven  werd  de  zilveren 
medaille  toegekend  (2). 

3.  Haü-lkttk  behoorde  tet  de  eerÉten ,  die  in  Frankrijk  de 
inrigting  van  Ciagc  en  Samtjda  zoeht  te  verbeteren ;  la- 
ter zijn  vooral  uit  Frankrijk  nog  andere  plannen  bekend 
geworden.    Het  voorstel  bestond  in  het  vervangen  van  de 


(1)  Le  Techn0logi9ie  45.  p.  271. 
{2}  Mech.  Mag.  H    II.  p.  176. 


Digitized  by 


Google 


32i 

doorloopende  klep  door  bet  leggen  van  een  kabel  in  eene 
haif  cilindriflobe  ruimte  boyen  de  lengte  s]ileet'  der  loeht- 
buici ;  dit  kabel  is  uit  metaaMraatT',  2  dm.  ned.  £k ,  vervaar- 
digd, en  wordt  lot  eene  iikMe  van  7 — 8  dm.  gebn^  door 
het  bekleeden  met  filt  en  met  Jefpkrt's  tcfaeepslijm  be* 
dekt  (1).  Door  eene  ComBtieaie  der  Academie  te  Arrat  ia 
dit  atelsel  van  kleppen  ondenocht  en  is  denelver  luditfigt» 
sluiting  beveeiigd  (2);  de  pi^oef  werd  tot  \  atm.  voorgeiet. 
4.  Generaal  Dembinski  xoeht  de  ebitiikg  der  doorloopende 
lengteklep  van Hallctte's stelael  te  ▼erbel«ren(ai)  fig.  34« 
&y  de  bovenbuiB  it  door  66  in  tweefti  verdedd;  de  groo- 
tei^  belft  nu  wordt  opgevuld  met  eeaa  elaatieke  ttnnen 
buis,  gevuld  met  bars,  spons  ena.  In  bet  tnaaofaen** 
sehétis  eene  spleet  naar  de  lengte  der  buis  2,  in  welke 
dese  bois  indringt  De  andere  afdeeling  wordt  Iwhtledig 
gehouden  9  waardoor  de  buit^udbt  telkens  tot  volko- 
lÉeae  afsluiting  de  massa  der  buis  inperst ,  nadat  de  suiger 
voorbQgeseboven  is. 

-  5.  Chambrat's  plan  is  fig.  33  a — e  veor  eenen  weg  met 
dubbel  spoov  bestemd.  Hij  plaaUt  tusschen  beide  banen  eene 
geleibuis  a  uit igxerbUk  en  asphalt  gemaakt;  —  C.  is  hekeiid 
door  zQ ne  vaardigheid ,  om  dusdanige  buixen  te  fabriceren , 
die  in  duurzaamheid  en  pri)s  boven  gefloten  ^seren  buiaen 
uitmunten.  Deze  geldbois,  met  eene.  middellQn  ev«reen- 
komstig  de  bepaalde  drijfkracht ,  is  geheel  in  den  awdbo- 
dem  begraven ,  en  heeft  op  bepaalde  afstanden  zQdelingsche 
buizen  B,  die  tot  het  midden  van  elke  baan  reiken.  Deae 
laatste  hebben  in  een  opstaand  stuk  eene  kraan  C  ,  aan  welks 
kop  en  rondsel  D  is  bevestigd.  Loodregt  boven  de  kraan 
verheft  zich  een  holle  geknotte  kegel,  die  inwendig  door 

(1)  Moniteur  Industriel  44.  d®.  805  5  Dinglir's  Jourmal  XCL  p. 
489;  BuUet.  d^Encourag.  44.  p.90;  Mus.  d» Industrie  44.  It  p.2G6, 
277.   Mech,  Mag.  44.  J.  p.  163 ;  IJ.  p.  468. 

(2)  Moniteur  Industnel  44.  n».  885.  Dl!iciiR»8  Jeumai  XQH.  p.  310. 

(3)  Le  Technologiste  44.  p.  177. 


Digitized  by 


Google 


J25 

I  midddteiiotF  in  tweetti  m  ▼«vdeeld JBoyen  den  kegel  Ick^ 
ee&e  znig^  6  (tube  aspiratei»)  evenwijdig  met  het  q>oor; 
%Q  beefit  de  lialve  middell^n  van  de  beofdimig  ter  lengte 
van  een  nd.  el;  Mij  ie  deor  een  loehtdigt  mtddel«e|iot  ut 
tweeën  verdeeld.  Aïan  elk  uiteinde  ie  een  nitwènAg  beslag' 
en  een  bolle  kegel  met  véle  gaten  doorboord.  Aan  deit  kant 
van  dese  bniaen  bevinden  sieh  eén  paar  oogen  (ouUgse), 
waarin  eene  verticale  stang  H  glijdt,  die  vcm  boven  mét 
een  geleiacb^e  is  vooncien  en  beneden  bif  wtfjxe  vnn  een 
bengel  werkt  9f  bet  rondeel^  der  bovengemelde 'kraan. 
Over. deze  korte  buizen  loopt  eene  zoc^enaamde  < (/«^  ^fü 
Üouky  I ',  in  geledingen  verdeelde  buis ,  waaraan .  de  wiigenir 
van  bet  eonvooi  door  veéreti  en  ketens  vérboBdea  zijn.  De 
leagte  der'  Imis  is  gelijk  aan  die  van^.bet  convooi  met  de- 
zelfde midddlijn  als  de  boofdbnis;  zg  tiaefteene  ovèrlang- 
sebe  opening,  die  gesloten  wordt  door  eéne  klep -met  twee 
vlengels.  De  uiteinden  der  Inds  z^n  roimer  uitgebaald  en 
B^  eene  klep  enhefbodm  Voorxien.  Aan  de  eerste 'ea  laatste 
wagen  van  bet  convooi  zijn  twee  beweegbaije  vevbandstuk* 
ken  I  gebecbt,  die  bellende  maar  evenwijdig  met  dezelve 
gelegen  zQn  (!)•  Fig.  30  a — e;  a  toont  het  convboi  op  hét 
punt  om  in  de  znlgpgp  te  geraken;  è  toont  eene  dwarse 
doorsnede  van  beide  banen ;  o  toont  de  zuigpyp  in  groote* 
ren  mütstaf ,  zQnde  d  de  doorsnede  van  dezelve;  e  toent 
de  lengte-  en  de  dwarsche  doorsnede  der  geleidebuis» 

Om  nu  een  convooi  in  beweging  te  brengen ,  wordt  in-  de 
eerste  plaats  de  gdeedebnis  aan  de  éérste  en  laatste  wagen 
bevestigd  en  over  de  eerste  korte  buis  6  geschoven  door 
het  openen  van  bare  voorste  klep ,  terw^l  de  aehterste  ge- 
sloten b^ft.  £r  w<urdt  eene  luchtledigbeid  gemaakt  in  de 
hoofdhuis  en  vervolgens  uit  de  hand  de  kraan  geopend  van 


(1)  Le  Technologtste  44.  p.  137.  Compte  Rendu  44.  II.  tfi.  14. 
BuUetm  d»Enoourug.  44.  p.  484.  DlHclM's  J^umal  XCV.  p.  I.  dv. 
Eng.  a.  Arch.  J,  44.  p.  880. 


Digitized  by 


Google 


326 

de  eerste  buit ;  hierdoor  in  das  ook  de  gemeenèdiap  daarge- 
sleld  tnsschen  de  hoofdbais  en  G.  De  atmoapherisdie  druk- 
kiog  werkt  op  het  aldaar  geplaatste  middelschot  en  tevens  ^ 
de  Idep  aan  bet  geslotene  einde  der  geleedebnis;  gemktijdig 
opent  xich  de  OTerlangsche  klep  der  geleede  klep  bl}  a^ 
beweging  over  6,  om  sich  onmiddellijk  weir  te  shriien. 
Aldus  komt  de  trein,  in  beweging  en  aoodra  het  laatste 
uiteinde  over  G  gaat,  wordt  de  kraan  door  het  verfanadatnk 
I  gesloten,  terwyl  door  den  eersten  wagen  de  kraan  van 
eene  volgende  G  geopend  wordt ,  de  aditerste  klep  opent 
sioh  «m  over  de  eerste  G  te  gl|jden^  co  sloit  niek  onmid^ 
dellyk  door  ^}n  eigen  gewigt,  waarop  de  werking  van  het 
lacfatledige  door  de  tweede  6  begint  ens. 

Os»  de  beweging  te  stuiten »  belH>eft  men  slechts  te  aer- 
gen  9  .dat  het  verbandstuk  niet  op  de  kranen  van  6  werkt, 
waarna  de  beweging  door  een  vang*  of  remschoen  wordt 
gestnit^Eene  tegengestelde  beweging  wordt  eenvoudig  ver- 
kregen 9  door  de  kleppen  der  geleedebuis  in  eene  t^;enge^ 
stelde  ri^ttng  te  openen. 

De  voordeelen  vmi  dit  stelsel  bestaan  in  de  veilige  lig- 
ging der  hoofdhuis,  die  gelijktifdig  twee  speren  kan  be* 
dienen  en  geen  onderhond  vordert.  De  lucktpömfsaachi- 
nes  kunnen  aanhoudend  in  werking  xijn.  Meer  convoeijes 
kunnen  achter  elkander  op  dezelfde  baan  ia  besregiog  g»» 
bragt  worden  enz.-  C.  heeft  in  zi^ne  fahnek  een  model  vaa 
100  n.  el  lengte  vervaardigd. 

6.  PnAROw's  stelsel  bevat  wesenli)ke  verbéteiïngeii  (I) , 
waardoor  al  de  bedenkingen  van  Stepbenson  tegen  het  ge- 
bruik van  het  nieuwe  stelsel  bij  banen  met  groot  verkeer 
«n  véle  zijtakken,  zouden  werden  opgeheven.  De  doorioe*- 
pende  klep^  de  oorzadc  van  vele  bezwaren  en  van  verlies 
tn  kracht,  is  weggebleven ;  de  buis  kan  onafgebroken  tot  aan- 


(1)  Mealu  Mag.  44.  II.  p.  117.  Le  Technologisie  45.  p.  275.    Dik- 
«IIR»»  Joumal  XCV.  p.  241.    Mech.  Mag.  45.  L  p.  11. 


Digitized  by 


Google 


327 

xienmfte*  whÈmSm  döorlMpen  gondfer  kleppen  «s*  r  terwijl» 
dé  laehtpoÉq^aofaloe  op  statiot» ,  die  16  kilometers  vm 
elkander  TeffWiydefd  B^n,  kannen  geplaatst  w^den. 

Fig.  36a  il  db  geleibuii  op  het  inidden  van  ket  spoor, 
KebbeadtB  op  afstanden  van  10  d  eenigrins  boren  het  boller 
gedieelte  der  bnis  aan  weerskanten  een  rondsel  o»  hetwelk 
io  een  eigen  raam  geplaatst  »•  {fig«  b  is  de  doersoedB  der  buts)  r 
dit  rondsel  draait  böVen  figs  I  ia  een  oog,  en  beneden  bijt 
4  in  eene  tap ;   b^  ^  is  een  tweede  rondsel  aaa  dloaelfde 
as;  een  gedeelte  van  den  omvang  staat  vr$,  ten  einde  op*, 
de  tandctt  te  kunnen  weiken  fig.  6.    Binnen  de  buis  be-^ 
vindt  zich  een  naauwslniteade  en  luchtdigte  s^ig«r  fig.  c^ 
Deae  suiger  is  /  (in  fig.  d  van  voren  te  sien),  welks  staag: 
over  de  gdieele  lengte  als  een  heugel  getand  is;  9»  is  een> 
geleischy  f  je ,  om  denoefren  door  het  midden  der  buis  (e  gelei^ 
den ,  waarfan  de  doorsnede  in  fig.  e  geteekend  is.  De  heu- 
gelstang  is  200  laag,  dat  zij  overal  gelijkt^g  twee  rosd*^ 
sels  kan  wtlen;   hare  tanden  zijn  niet  allen  even  hoogy- 
maar  «Qn  M^  achteren  toe  lager  en  vormen  op  die  wi}zer 
een  helleiM  >vlak.  'Het  gevolg  van  deze  inrigting  is,  dat^ 
wanneer  de  zuiger  doo<  het  luehtiedige  in  beweging  komt, 
de  zuigerstang  het  rondsel  rf,  en  ook  het  er  mede  gekopt 
pelde  a  dóet  ronddraai)  en  .^   Onder  den  spoorwagen  is  eene^ 
tweede  heugel  geplaatst  (cremaillère  de  véhicule) ,  waarvan^ 
fig.  /  de  teekeaing'  in  platten  grond  r  fig*  g  de  dwarsche^ 
opstand  en  fig.  h  de  lengte-opstand  aanlopnen.    Deze  hen-^ 
gel  loopt  aan  dén  v4dikant  puntig  toe ,  <^dat  hij  genak*-. 
kolijk  tusschen  de  rondsels  schuiven  s  is   het  voorste  en^ 
achterste  veribindlngstuk  met  dën  wagens  sJJ.  is  ev^oneentf^^ 
zoo  lang,  dat  zij  steeds  in  twee  op  elkander  volgende  rond^' 
sels  vat.    In  fig.  t  en  A  ziet  men  de  beide  bovenste  w  eip 
beide  benedenste  d  rondsek,   ^  is  de  heugel  dés  wagensp 
en  tt  die  des  zuigers;   overigens  zi)n  déze  zoo  in  derzel-^ 
ver  holten  geplaatst,    dat  de  buitenlucht  niet  dringen  kam 
in  de  geleibuis.  Om  het  benedenste  rondsel  op  zijne  plaats^ 


Digitized  by 


Google 


328 

te  kmmen  brengen  f  is  het  hok)>  idttwevitniclkii  geiMakt, 
He  men  Vftn  êlkatider  kan*  nemen  en  bQ  u^  •h|dM4igt  weer 
te  zamen  shiiten.  Bg  A  me  men  êan ^ kegelTMmig  «tok, 
dat,  na  de  a»  der  róodseltjoe  te  hebben  dodrgelÉten,  te- 
vens eene  henoéppakking  opneemt;  de  aaofversing  gtoehiedt 
door  de  k^eWormige  kraag,,  die  men  oaM  bdt  rbndsel 
a  xiet,  en  deswege  genoemd  wordt  «onjpi^JW  ci^i/^e  ef  «eti* 
pape coniyue.  De  assien der  rondseLiirf)n  aDck> Un^ende: bel- 
ten ,  waarin  ze  gepkatet  zijn  y  aoo'W^^  dpt  men  se  ver 
genoeg  kan  opligten ,  om  aan  de  bmÜMiiKcht  éimf^mg  bkiQ«i 
de  buis  te  verleenen^  en  om  dit  doel, nog >beteè  te  beteikBnly 
dienen  de  z^delingsche  gaten  3^    .  ' 

In  het  verbindingsstuk  15  ziet  men  b|j '6- ^eene  schnuie 
denf ,  bij  7  boven  op  den  hengel  z|a  twee  kÉssenft  met 
een  gat  7  j  door  welice  eene  boUt  gaat ,  die  «viBBiéeps  in  de 
sleuf  8  komt.  Door  deze  boat  befaeisdt '  de;  kangel  eenige 
vi^  beweging,  ten  einde  dezelve  té  kaaaén  rigtén  of  ode 
hooger  te  stellen,  zelfs  boven  het.  vkk  eens  teadsds;  in- 
dien er  eenig  beletsel  in  de  beweging,  mègt  oplstmea.  Do- 
werking  van  de  geheele  inrigting  is  ait  de  'mdde^éelde 
beschrijving  gemakkelyk  op  te  maken.  De  btefdb^is  wordt 
luchtledig  gemaakt  en  de  heugel  dw  wjagens  met  die 
der  zuigers  verbonden;  met  het  inlaten  d^if  buiteallichtlioo- 
pen  de  beide  hengels  tusschen  de  rondsdbi  ^  wordende  de 
beweging  door  de  tusschenkomet  dèr  v^ndsobop  de  wagen* 
heogéls  overgebragt.  Opdat  de  lueht  tfoo  r^lm  mogeiyk 
toevkM^e  op  de  achtervlakte  des  zuigers,,  wordt  :het  rond- 
eel door  de  heugel  opgeltgt,  terwtflhet  daar  eigene*  awaar- 
te  neervalt^  wanneer  hetzelve  w^èr  vryf^men  is ^  en  de 
Iwhtdigte  sluiting  hersteld  wordt*  .  ) 

Deze  inrigting  heeft  onder  vele  andere  het  voordeel ,  dat 
zQ  de  passage  over  deó  spoorweg  niet  stremt,  zoo  als  het 
geval  is  bQ  de  eerste  inrigting  der  spoorwegen.  De  hoofd- 
huis behoeft  niets  anders ,  dan  by  het  begin  en  einde  eeae 
luchtdigt  shiitende  valkiep.    Zonder  ons  verder  Biet  deze 


Digitized  by 


Google 


320 

nnk  in  te  laten,  willen  wi^  slechts  melden,  dat  mét 
inrigting  per  Engelscbe  m^l  (1680  n.  el)  533  £  bespaard 
wordt  9  hoofdxakeiyk  doordien  het  verlies  van  kracht  door 
de  doorioi^nde  klep  Tan  Samüoa's  stelsel  90  malen  groo* 
ter  is. 

Er  sQn  veelvnldige  aanmerkingen  bekend  geworden  ten 
voor-  en  nadeele  van  dit  plan ,  vooral  daar  men  de  wrij-^ 
ving  tusschen  de  rondsels  en  de  hengel  met  régt  gelijk*^ 
stellen  kan  met  het  verlies  door  lekkaadje.  Pilbrów  sch^i 
ook  hter  de  rondsels  te  hebben  vervangen  door  eenvondi*^ 
ge  rollen  (1)^ 

7.  Het  stelsel  van  C.  E.  Jullien  en  O.  Yalbrio  (2)  is 
geheel  eigenaardig ,  omdat  er  behalve  de  geldbnisen  geen 
ijieren  spoor  gebmikt  wordt ;  omdat  de  wagens  geene  rade* 
ren  hebben,  maar  los  over  schigven  schuiven,  die  op  de 
geleibnizen  zijn  geplaatst;  en  omdat  er  geene  sj^eet  mei 
doorloopende  klep  noodig  is ;  daarenboven  xQn  de  ónderhonds>« 
kosten  gering  en  is  de  passage  over  dezelve  niet  belem'* 
merd ,  omdat  de  werking  des  motenn^  op  bepaalde  afstan- 
den tot  den  wagen  overgaat.  Men  ziet  eene  schets  in  üg*  97« 

De  geleil>ais  A  (fig*  37  a)  bevat  op  bepaalde  afstanden 
opstaande  kokers  6  boven  de  opening  B  met  le6r  D  he« 
bekleed;  in  deze  past  de  kegelvormig  gegoten  f|8«ren  rol 
C ,  zoodat  ze  onder  eenige  drukking  de  opening  Inditdigt 
afsluiten.  De  assen  van  de  rollen  C  draaijen  in  de  groe^ 
ven  F  van  dien  koker,  zoo  als  fig.  e  deze  vm  buiten  in  op- 
stand vertoont ,  doch  a  in  d warschoen  ft  in  lengte  doorsne- 
de. Boven  C  mst  eene  tweede  schijf  H,  in  dezelfde  sleuf 
draaijende;  de  lengte  der  sleuven  is  zoodanig,  dat  bddé 
schifven  naar  behoefte  zich  hooger  of  laget  kminen  stel- 
len figr  d.  De  zuiger  L  hééft  de  gewone  inrigting  en  reikt 
niet  tot  op  den  bodem  der  geleibuis ;   mgtmis  heeft  deze 

(1)  Mêbh.  Mag.  45.  I.  p.  36,  68,  68,  IM,  131,  W7,  ZU  ma. 

(2)  U  TtókmhgiiU  A5.  p.  4Z0. 


Digitized  by 


Google 


330 

<eMie  doarloopende  sleuf  C,  waarin  de  geLei»cfaijven  M  det 
toigers  sporen.  «     r 

De  zuigtr  bestaat  nit  twee  stokken  t  de  «igienlyjke  zuiger 

h  en  het  daamedet  rerbonden  wagentje  M  >ep  sshfiren  Jo6- 

pende,  waarvan  de  dwarsche  doorsnede  in  fig.  37  a  en  de 

lengte  doorsnede  infig.  37  d^  is  te«ien.  Ditkarre^is  van 

boven  afbellend  en  zoo  gemaakt ,  dat  hetzelve  de  scfaijf ,  ter- 

vri^l  bet  er  onder  doorgaat  ^  eenigzins  opHgt ,  waitfdoor  de 

buitenlocht  toegang  krijgt  tot  de  acbtervlakte  des  zuigers,  om 

de^edoor  de  tucbtledige  voorste  rninite  te  dirgven ,  wiortoe 

4e  kleppen  Q  den  toegang  verleenen.  De  wagen  rast  met  eenea 

platten  band  O  vrQ  en  onafhankelijk  op  de  sobQf  H,  zoodat^ 

indien  de  zoiger  voorwaarts  schuift ,   deze  eerst  de  schyf 

Cdoet  draaijen  ,  van  welke  de  beweging  overgaat  tot  M« 

Opdat  déze  beweging  meer  geleidelijk  plaats  vinde ,  heeft 

«de  bovenste  schijf  eene  middelste  groef  H  loopende  over 

•de   schig^  ^  >    terwijl  de  buitenlijstén  van   H  den   wagen 

dragen.     De   wagen  wordt  in   de   rigting  gebonden  door 

de ,  om  schamiereB  draaibare  platen  P ,  die  aa|i  weérskan- 

iten  zijn  geplaatst  en  tevens  als  vangen  dienen ,  om  de  be^* 

Wf^ng  ;te  besturen.   Men^  kan  of  ééne  enkele  bpis  gebrui- 

iken  ,  die  midden  onder  den  wagesi  is  geplaatst ,  doch  vei-- 

iiger  h0«den  de  uitvinders  twee,    die  aan  weérskai^en  da 

plaataeo  va^  het  spoor  lanemeu,    van   welke  echter  niets 

anders  boven  4en  beganen  grond  te  zien  is,  dan  de  gemel- 

•de  htkêii  De  «itvindters  stèlleii  de  kosten  van  aanleg  naai^. 

C1.BGG  bn  vSiMüDA  bij  eene  bois  van  0,4   el  per  loopende 

h*  el  156  fr» ;  in  han  stebiel  met  buizen  van  0,25  el  mld*^ 

«déU^n  ^n  eene  if^erwijdering  der  kqkers  op  2,5  el  van  el*, 

Icaivder V  komt  de  loopende  el  9,80  fr»  hooger ,  dus  op  169^80 

ir.   Uet  groèrte  voordeel  van  bet  nieuwe  stelsel  ig  gelegen 

in  de  kosten  van  exploitatie. 

8.  Zonderling  is  het  plan ,  waarop  een  Engelschman 
J.  AiTZEN  octrooi  verkregen  heeft,  die  de  buis  wil  met 
water  vullen,   om  door  het   uitzuigen   van  dit  een   beter 


Digitized  by 


Google 


331 

vaennin  te  vei&Ei}gen ;  —  eveneens  wil  hij  de  bnis  in  een 
^oot  leggen  9  zoodat  er  eenige  dnimen  water  boven  de  klep 
te  staan  komen  9  waardoor  eene  betere  afslniting  derselve 
zoude  verkregen  worden  (1). 

9.  J.  Samuda  en  J.  d^Aguilar  Samuda  (2)  hebben  oc- 
trooi genomen  op  een  plan ,  dat  zij  de  Inchtledigheid  daar- 
steUen »  door  tnsschenkomst  van  geslotene  met  water  ge- 
vulde reservoirs  y  die  in  gemeenschap  staan  met  andere , 
die  nog  hooger  zijn  gelegen.  De  laatste  nemen  het  uitge- 
zogene  water  op,  en  laten  het  dan  door  eigene  valkracht 
wéér  terugvloeijen  naar  de  geleibnizen. 
-  10.  Arkoixet's  plan  (3)  heeft  dit  bijzondere  ten  <^zigte 
van  het  maken  der  Inchtledigheid  naar  de  gewone  wijze, 
dat  de  luchtpomp  in  aanhoudende  wei*king  blijft^  ter- 
wijl in  het  stelsel  van  Clego  en  Samuda  én  and.  de  Incht- 
pomp-machine  «lechts  van  tijd  tot  tot  tijd  werkt  en  dus 
verlies  van  brandstof  en  arbeidsloon  veroorzaakt  De 
luchtpomp-machine  kan  ook  dientengevolge  van  een  min- 
der vermogen  genomen  worden.  Deze  luchtpomp-machine 
floude  werken  tot  het  luchtledig  maken  van  één  reservoir 
of  bak ,  van  gelijken  of  grooteren  inhoud ,  dan  de  gelei- 
buis  ;  zoodra  de  dampkringsdrukking  in  dit  reservoir  *tot 
\  verminderd  is ,  wordt  de  gemeenschap  met  de  geleibnis 
opengesteld ,  waardoor  onmiddellijk  eene  luchtverdanning 
tot  i>p  de  helft  (|  atm.)  zal  ontstaan ,  zoo  als  noodig  is 
tot  het  drijven  van  den  zuiger.  Tegen  het  einde  van  dé 
reis  zal  de  lucht  in  het  reservoir  wéér  op  \  geklom- 
men zijn ,  en  men  behoeft  nu  maar  \  uit  te  pompen.  Het 
voordeel  van  deze  methode  stelt  A.  zoo  hoog,  dat  op  ecti 
weg ,  waar  dagelyks  in  10   convooijen   700  ton  met    de 


(l)  Méch,  9fng.  44.  II.  p,  190.  CrV.  Eng.  a.  Arch.  J.  44.  p.  368. 
(Z)  Beperi.  of  Pat,  Inv.  Pebr.  45.  p.  65.    Di5CliR»s  Joumnl  XCV. 
pi  417. 
(3)  Le  Technologi$ie  44.  p.  422  el  46.  p.  424.  (Rapport  van  LiMi). 


Digitized  by 


Google 


332 

snelheid  van  60  kilom.  p«r  mir  moet  varwerd  wordeB^ 
en  op  elke  station  Tan  5000  el »  naar  het  EngeLsohe  etel- 
«el  eene  machine  van  126  pdkr.  benoodigd  aal  zi}n  voor 
e&e  buis  van  39  dm. ,  door  hem  sledits  8  paardekr*  bere- 
kend worden,  en  dus  %estien  malen  minder.  Lahe's 
theoretisch  oadersoek  heeft  echter  geleerd ,  dat  de  wins- 
ten en  verliezen  in  beide  stelsels  zich  zoUen  balanceren, 
vooral  daar  men  gedurende  den  stilstand  der  luchtpomp» 
nmohtnes  met  groote  zuinigheid  de  brandstof  kan  gebrui- 
ken, ter^^l  de  sterkte  der  luchtpoaipmachitte  te  gering 
gesteld  is ,  en  wel  20  pdkr.  zal  moeten  bedragen  y  zonder 
nog  te  denken  aan  de  mogelijkheid ,  om  duurzame  lueht- 
digte  reservoirs  te  md^en ,  van  meerdere  duizend  cub.  el- 
Jen  iphoud« 

.  II.  Het  plan ,  om  door  stoom  eene  luchtledighéid  te 
maken ,  is  door  eenen  ongenoemden  A.  S.  ontworpen  (I) ; 
ï^  laat  den  stoom  vloegen  in  een  reservoir,  dat  beurtelings 
met  den  ketel ,  met  den  condensor  en  met  de  geleibaizea 
in  gemeenschi^  gesteld  wordt.  Nasmtth  en  Maujct's 
fdannen  zullen  in  bet  verslag  van  1845  uitvoeriger  be* 
bandeld  worden. 

F.  GiUt  wil  een  locomotief  met  eenen  cilinder  aanwen- 
den ,  en  dezen  in  verbinding  stellen  met  de  geleibuis ,  die 
luchtledig  gemaakt  wordt,  &k  tusschen  heide  te  bren- 
gen eene  voortgaande  schuif,  die  de  lucbtverdunning  in 
den  cilinder  van  den  locomotief  regdt.  (2).  Dit  plan  is 
meer  gewQzigd  door  het  volgende  van 

12.  J.  GiLL  (3)  daar  deze  den  gewonen  locomotief  vervangt 
dooreene  machine, die  door  lucht-drukking werkt m  eene» 


(1)  Mech.  Mag.  44.  I.  p.  194. 

(2)  Le  Technologisie  44.  p.  511.   Polyt.  CetUraUU.  V.  4S.  p.  76. 
j(3)  Weali's  Quaterly  Papers  on  Engineering  SC.  llf.  1844.  MecL 

Mag.  44.  p.  250.  PolyU  Centralblatt  IV.  p.  167.  (alwaar  verkeerdelilk 
HlU  sCaaC}. 


Digitized  by 


Google 


333 

cilinder »  die  luchtledig  gemaakt  wordt^  Om  deze  lacht* 
ledigheid  Ce  maken  9  wordt  langs  het  spoor  eene  buis  ge- 
legd, die.  van  boven  eene  doörloopende  insnede  heeft,  en 
door  een'  beweegbaren  band  gedrakt  wordt.  Onder  dezen  band 
schuift  over  de  sleuf  eene  schuif,  die  met  den  wagen 
voortgaat  en  door  eene  buigzame  buis  met  den  cilinder 
der  luchtpomp'machine  in  gemeenscbs^  bUjft ,  en  op  die 
wijze  de  vereischte  luchtledigbeid  daarstelt.  Voor  rota« 
lie  -  machines  zoude  dit  plan  nog  beter  toepasselijk  zijn. 

13.  Tot  de  verschillende  verbeteringen  door  Samud^  vood- 
gesteld ,  behoort  de  verbetering  van  de  kleppen  der  lucht' 
pomp ,  de  toésièl  om  den  trein  te  doen  stilhouden ,  wel- 
ker nadere  beschrijving  ter  aangehaalde  plaatse  kan  wor- 
den nagezien  (1). 

Ten  opzigte  van  de  practische  uitvoering  Van  het  at- 
mospberische  spoorwegstelsel ,  kannen  wij  vooreerst  slechts  , 
berigten  ,  de  plans  van  aanleg  in  Groot  BriitoMJe ,  tusschen 
London  en  Epsom  in  verband  met  Croydon^  van  Croy* 
don  naar  Epsom  13  kilom. ,  en  van  Croydon  naar  London 
16J^  kikm.  lang ;  (2)  —  Jjondon  —  Chattam  —  Ports- 
moulA  (3);  Dublin  —  Sallins  2\^  kilom.  lang. 

Dat  het  plan  van  aanleg  tusschen  ^s  Hage  en  Scheve* 
ningen  is  gewezen  van  de  hand,  is  genoegzaam  bekend. 

Wat  er  van  het  plan  geworden  is ,  om  denzelven  aan  te 
leggen  tusschen  Genève ,  Milaan  en  Turyn  ,  waar  men  de 
Inchtpomp-machines  door  de  watervallen  wil  drijven,  is 
nog  niet  gebleken. 


(t)  Repert,  of  Pat.  Int,  55.  p.  65.  DiNCtER'S  Journal  XCV.  p.  417. 

(2)  Volgens  Brcnkl  en  Cobitt  zouden  97000  fr.  in  den  aanleg;  be- 
spaard worden  per  mijl. 

(8)  Ten  gevolge  het  nieuwe  stelsel  is  het  primitivc  kapitaal  der  maat- 
schappij van  26  miUioen  fr.  op  12jf  mill.  verminderd. 


22 


Digitized  by 


Google 


334 
.  IV*  Ondcrbcheidene  Spoorwkgstklsexs. 

A.  Het    HydrauUêche  stelsel. 

Bij  hetgeoe  deswege  reed«  vroeger  door  mij  in  dit  Tijd- 
schrift (VIII)  is  medegedeeld,  kan  ik  slechts  voegeo,  dat 
het  hydraulische  stelsel  in  toepassing  zal  gebragt  worden 
tasschen  Dublin  en  SallinSj  een  iQtak  van  de  DubUn- 
Com  spoorweg*  De  lengte  is  omstreeks  18  E.  miglen  := 
30  kilom.  en  de  onderneming  xal  omstreeks  12  millioen 
guldens  kosten  of  eigenlek  4300  ^  per  mQl  (1). 

jB.  Het  bewegen  door  %amengeperêie  lucht. 

1.  Wlf  beginnen  met  het  zonderlingste  stelsel  (2)  Tan 
Faulcon,  die  tusschen  de  spoorstaven  wil  leggen  eene 
doorloopende  geslotene  buis  van  de  eene  of  andere  Incht- 
digte  stof,  van  12  dm.  w^dte.  Over  deze  buis  zoude  de 
wagen  rollen,  doordien  men  de  lucht  in  de  buis  zamen- 
perst ,  en  dan  de  beweging  door  deszelfs  golfsgewijze  kron* 
kelingen  overbrengt. 

2.  Hoe  vreemd  ook  dit  plan  zich  moge  voordoen,  het- 
zelve heeft  toch  onder  den  volgenden  vorm  eene  meerdere 
wezenUjkheid  verkregen ,  namel(jk  door  de  laminoir  pis^ 
ion  van  Andraud  (3).  Tusschen  de  spoorstaven  ,  langs 
het  midden ,  wordt  eene  doorloopende  luchtdigte  veerkrach- 
tige buis  gelegd  (gemaakt  van  Caoutschouk  weefsel) ,  kun- 
nende aan  4 — 5  atm.  weerstand  bieden ;  stel  nu  dat  de  boiz 
tusschen  twee  walsen  van  den  /ammotrgaat ,  die  haar  sterk  te 
zamenpersen  en  men  door  het  uiteinde  lucht  inperst,  dan 
zal  de   buis  tot  op  de  plaats    des  laminoirs  worden   opge- 


(1)  Le  Technologiste  44.  p.  237. 

(2)  Het  Hfyeh,  Mag,  44.  I.  p.  100.  merkt  vrij  scherp  aan :  a  The  French 
are  certaifUy  tespectahle  SlTAKTS,  hut  very  aingular  spectmtens 
of  practical  engineersJ* 

(3)  Le  Technologiste  44.  p.  176.  Compte  Kendu.  The  Jearhooh 
of  f  acts  45.  p.  26. 


Digitized  by 


Google 


335 

Uasen ,  welke  dan  zal  worden  voortgestuwd  door  de  nei- 
ging der  buis  om  zidi  Yerder  te  ynllen ,  terw^l  de  beweeg- 
kracht  des  te  grooter  sijn  zal ,  hoe  grooter  de  middell^n 
der  buiA  is  en  sterker  de  zamenpersing  d^  lucht.  Het  is 
dus  onnoodig  over  de  uitvoerbaarheid  van  dit  stelsel  en 
de  voordeelen  daarmede  verbonden  5  uit  te  weiden* 

d.  Pegqueur  (1)  A*  L.  BoNTEMPs  en  J.  Zambaux  wil- 
len het  omgekeerde  van  het  boven  medegedeelde  plan  van 
On.!.,  door  namelijk  de  lueht  zamen  te  persen  in  kleine 
reservoirs  van  1 — 1,5  cub.  «1  inhoud,  langs  hét  q»oor  ge- 
plaatst, welke  zamrageperste  lucht  door  de  geleibuis  naar 
den  cilinder  van  den  zoogenaamden  locomotief  zoude  ge- 
leid worden ,  alwaw  de  aan-  en  afvoer  der  lucht  door  klep- 
pen wordt  g^egeld. 

4.  Het  stelsel  van  N.  M.  Lattvbrzana  (2) ,  hoewel  op 
dezelfde  beginselen  berustende ,  heeft  het  b^zondere ,  dat 
de  overgang  van  de  zamengeperste  lucht  naar  den  cilin- 
der plaats  heeft,  door  middel  van  zuigers,  die  op  bepaal- 
de afstanden  op  .de  hoofdhuis  zijn  geplaatst. 

C.  Bei  Archimedtsche  Spoorwegstelsel. 

Het  stelsel  van  Farell  (3)  is  onder  dezen  naam  bekend, 
omdat  de  moteur  verkregen  wordt  door  eene  schroef ,  die  tus- 
schen  de  sporen  is  geplaatst  en  door  stationaire  stoomma- 
chines, op  afstanden  van  5000  el  opgerigt,  aanhoudend 
worden  rondgedraaid.  De  schroef  ligt  vrij ,  heeft  0,3 — 0,6 
el  middellijn; de  beweging  wordt  met  behulpvan  eengroot 
getand  rad ,  aan  een  rondsel  op  het  einde  der  schroef 
door  de  stoommachine  medegedeeld,  terwijl  de  schroef  be- 
weging tot  het  convooi  overgaat  door  tusschenkomst  van 


(1)  Buliet  d»Encourié.  p.d24.  £0  Technologiate  44.  p.  515.  Po-- 
lyt.  CentrML  45.  V.  p.  580. 

(2)  Le  Tecbnologtste  45.  p.  317. 

(3)  Le  Technohgiste  45.  p.  427 


Digitized  by 


Google 


336 

twee  fichijven,  die  aan  de  wagens  bevestigd  sijn  en  langs 
de  schroefdraden  ▼oortgam.  W^  behoeven  niet  te  seggen , 
dat  de  uitvinder  vele  voordeelen  aan  zijn  stelsel  toekent  ^ 
welker  toelichting  wi]  liever  van  de  ondervinding  afwaehtem 

D.  Seguier's  MtelseL 

Van  dit  stelsel  is  reeds  vroeger  door  ons  in  dit  Tijd- 
schrift  Deel  VIII  gewag  gemaakt;  zonder  nadere  ont* 
wikkeling  is  dit  plan  in  verschillende  t^dschriften  over- 
gen(Hnen  (1)« 

£•  De  Transpwrtabele  Spoortoeg. 

Servboxe  heeft  eene  zoodanige  inrigting  bekend  ge-» 
maakt  ten  behoeve  van  plaatselijke  werkzaamheden  bij  mijn- 
werken  enz.  (2);  de  aanwending  heeft  met  goed  gevolg 
plaats  gehad  bij  de  steengroeve^  te  Meadon,  te  Clamart  enz» 


(1)  ButteHn  d>Encour.  44.  p.  432.   Mus.  d»Imd.  44.  I.  p.  24.  Po^ 
lyU  CetUralbl.  Ilf.  p.  526. 

(2)  BuUet,  d^Encourag.  42.  p.  401.   Polyt.  Centralbl.  I.  p  117. 

(JSTe/  vervolg  htet^a») 


Digitized  by 


Google 


»>>bt>eqg6Pia<<<< 


Nadert  wenken  betreffende  de  verbetering  van  Ei* 
kenheutenvaien^  in%onderheid  van  Boiervaien  ; 

door  L.  A«  VAM  AIbbrten. 


Zioo  als  bekend  is,  en  in  mijne  vroegere  Verhande- 
ling (1)  ontvouwd  en  door  proeven   toegelicht  werd ,   is 


(1)  Men  Ter^ijke  B.  IX.  St  3  vao  dit  Tijdschrifl.  —  In  het  Verslag 
der  Vergaderingen  der  Eerste  Klasse  van  het  Koftinklijk  Neder-^ 
landsche  Instituut^  wordt  betreflende  mijne  Troe^re  Verhandeling  het 
Tolgende  gelezen,  onder  deo  titel  Tan  Kort  Berigt  van  het  behofidel- 
de  in  de  Vergadering  van  24  Januarij  1846^ 

}»De  Heer  VAif  dir  Booh  BIisch  leest  uit  zijnen  naam  en  uit  dien 
▼an  de  Heeren  Swart  en  vak  Brcda  een  Verslag  voor  omtrent  de  Hit- 
8i?e  van  den  Minister  van  Binnenlandsohe  Zaken ,  ?an  18  Augustus  L  L 
ter  begeleiding  der  brochure  Tan  den  Heer  tam  MiiiTKir,  over  het- 
geen  ter  verbetering  bij  bet  gebruik  van  eikenhouten  vaten  ^  bij^ 
%onder  van  botervaten,  kan  gedaan  unn-den^  en  over  de  bewaring 
van  het  hout  in  het  algemeen. 

Na  eene  breedvoerige  uiteenzetting  van  daaromtrent  genomene  proe* 
ven,  dragen  gecommitteerden  de  volgende  conclusiën  Voor. 

!)•  Dat  de  nadeelen,  aan  den  Boterhandel  toegebragt,  door  het  ge- 
bruik  van  niet  volkomen  sluitende   en  niet  volkomen  zuivere   gebnóktt 


Digitized  by 


Google 


338 

het  eikenhout,  waarvan  veelerhande  «oorten  van  vaten 
tot  het  bewaren  en  venenden  van  venchillende  artikelen 
gemaakt  worden,  voor  velen  van  deze,  hoezeer  het  in 
andere  opzigten  veeltijds  onmisbaar  is  en  door  geene  an- 
dere soorten ,  die  beterkoop  zijn ,  vervangen  kan  worden , 
zeer  nadeelig  door  den  Eek ,  dien  het  bevat  en  ligte^ 
lijk  loslaat.  Bijzonder  is  dit  thans  het  geval,  daar  het 
in  de  laatste  jaren  doorgaands  van  minder  goede  hoe- 
danigheid is ,  dan  vroeger.  Om  deze  reden  heeft  dan  ook 
het  Gouvernement  van  Zuid-Holland  nopens  de  goede  ge- 
steldheid der  botervaten,  die  wettetyk  van  eikenhout  ge- 
maakt moeten  worden,  uit  hoofde  van  de  belangrijkheid 
der  zaak  voor  den  landbouw  en  handel ,  getracht  voorzor- 
gen te  nemen«  De  deswegens  met  zooveel  belangstelling 
gemaakte  bepalingen  evenwel  hebben,  zoo  als  in  het  be- 
doelde Stuk  in  dit  Tijdschrift  is  aangetoond  ,  niet  voldaan  ; 
aangezien  niettegenstaande  deze  voorzorgen  hier  te  lande 
en  althans  in  Holland  ,  de  groote ,  beroemde  en  zooveel 
welvaart  verspreidende  boterhandel,  door  de  slechte  ge- 
steldheid   der  botervaten ,    hoe   langer  hoe  meer   achter- 


eikenliouten  boterraten,  den  maatvegel,  om  geene  dm  nieuwe  Taten  toe 
te  laten,  waarin  de  boter  ten  verkoop  wordt  aangeboden,  schijnt  te  wet- 
tigen. 

2).  Dat  de  Toorbereiding  der  nieawe  eikenbouten  vaten  voor  de  bo^ 
ter,  door  middel  van  verdunde  potaich-oploMing,  en  vervolgens  door 
middel  vas  eene  oplossing  van  zwavehHur  ijier  of  vau  aluin,  schijnt  te 
beantwoorden  aan  het  doel ,  em  te  voorknoen ,  dat  aan  de  boter  iela 
nadeeligs  door  het  hout  worde  medegedeeld; 

8).  Dat  de  behandeling  met  aluin  in  loo  ver  verkieslyk  schijnt  bovea 
de  behandeling  met  ijzer-^aout,  omdat  de  kleur  der  houCstof  niet  wordt 
veranderd,  en  dus  geen  onaangenamcn  indMdc  «p  de  koopers  gemaakt 
wordt  door  het  uitwendig  aanzien. 

De  Vergadering  vereenigt  zich  met  dit  Rapport  en  met  zijne  oondu- 
siên,  en  besluit,  dat  hetzelve  onder  terugzending  van  de  brochure  va» 
den  Heer  TAif  Miirtif,  xal  worden  toegezonden  aan  den  Minister  vaa 
Binnonlasdsche  Zaken.*' 


Digitized  by 


Google 


339 

mtgaat,  en  de  Hollaiidgche  boter,  hoe  ToortreiEelyk  an- 
ders oorspronkel^k ,  haren  goeden  naam  meer  en  meer  ver- 
liest ,  en  thans ,  onder  andere  aan  de  markt  te  Londen , 
beneden  andere  soorten  staat.  Dit  een  en  ander  is  in  bet 
gemelde  8tnk  opgegeven ;  en  daarin  is  tevens  aangewezen , 
hoe  dit  met  behond  van  de  reeds  bestaande  of  mogelijk 
nog  te  wQzigen  verordeningen,  voorgekomen  kan  wor- 
den ,  door  het  fnst  van  binnen ,  op  eene  aldaar  opgege- 
vene ,  eenvoudige  en  onkostbare  w^ze  zoodanig  toe  te  be- 
reiden ,  dat  het  hout  zich  sluit,  eo  de  bedoelde  nadeelige 
stoffen ,  andeis  in  water  of  pdcel  gereedelijk  opgenomen 
wordende,  niet  in  de  boter  kannen  binnendringen,  en 
de  pekel ,  die  de  boter  tegen  bederf  bewaren  moet ,  niet 
naar  buiten  kan  dringen. 

Ik  heb  het  intusschen  bIJ  die  opgaven,  en  het  afschil- 
deren van  idle  de  gemelde  nadeelen  niet  gelaten ,  maar 
als  van  de  groote  nuttigheid  meer  en  meer  overtuigd ,  mij- 
ne pogingen  aangewend,  dat  men  bi)  het  aangewezene 
(gelQk.soms  bij  zoo  vele  andere  nuttige  zaken  plaats  heeft) 
niet  inslape ;  tot  dat  bij  de  vordering  der  wetenschap , 
vreemden  er  op  bedacht  worden  en  ons  den  loef  afsteken; 
waardoor  ook  dese  voorname  tak  van  onze  Nijverheid  te 
gronde  zoude  gaan.  —  Ik  beo  alaoo  gelukkig  genoeg  ge- 
weest om,  inditopsigt,  wezenlyke  belangstelling  bij  land- 
lieden en  boterhaodelaars  op  te  wekken ,  alsmede  om  er 
bij  het  Gouvernement  de  aandacht  op  te  vestigen;  het- 
wdk  mij  de  aanleiding  heeft  gegeven,  om  eenige  nadere 
beschouwingen  b(j  elkander  te  brengen ,  en  haar  in  het- 
zelfde Tijdschrift,  als  waarin  het  oorspronkelijke  Stuk 
voorkonit ,  mede  te  deelen.  Ik  zal  hier  tevens  bijvoegen , 
hetgeeü  mQ  intusschen  in  de  practi)k  is  vooi^gekomen 
van  nut  te  zijn  voor  het  prepareeren  van  andere  vaten , 
by  den  landbouw  in  gebruik.  Ik  ben  tot  deze  mededee- 
ling  te  gereeder  overgegaan ,  daar  het  m^j  is  gebleken , 
dat  ook  door  de  Begering  verlangd  wordt ,  dat  zij  publiek 


Digitized  by 


Google 


34Q 

worde  gemaakt ;  teD  einde ,  terwijl  daaromtrent  wettelijke 
bepalingen  worden  gemaakt ,  meer  landbouwers  en  bot«r« 
handelaars  ,  dan  het  na  reeds  met  goed  gevolg  beproefd 
hebben ,  uit  te  lokken  ,  om  bet  middel  intnssehen  te  beproe- 
ven, alle  vooroordeel  dfsaangaande  af  te  leggen,  eo  er 
reeds  voorloopig  nut  van  te  trekken.  Ik  behoor  daaren- 
boven bij  de  landlieden ,  ten  opsigte  van  de  in  Holland 
bepaalde  tarra  j  volgens  aan  het  Gouvemement  medege- 
deelde proeven ,  en  die  bIJ  te  makene  reglementaire  scfaik-^ 
kingen  in  aanmerking  mogen  genomen  worden ,  de  vrees 
voor  verlies  weg  te  nemen  9  en  dit  te  meer ,  daar  selfs 
weigezinden  haar  koesteren,  wanneer  daarin  geene  veran- 
dering mogt  komen.  Deze  vrees  toch  hovdt  velen,  hoe- 
zeer zij  het  nut  der  nieuwe  bewerking  inzien,  terug  om 
mede  te  werken. 

Mijne  nadere  beschouwingen  zijn  de  volgende : 
I.  Ten  (^zigte  van   de  gegrondheid  van  het  bestaande 
kwaad,  (zoo  er  nog  nadere  bevestiging  mogt   noodig  ge- 
oordeeld worden),  dient  hetgeen  voorkomt   in  eenen   door 
mij  aan  de  Regering  kopijélijk  overgelegden  brief,  die   uit 
loutere  belangstelling ,  na  het  lezen  van  het  bedoelde  Stuk 
in  het  Tijdschrift ,  door  een'  achtingwaardigen  ,  bejaarden 
koopman  van  veel  ondervinding ,  in  eene  onzer  voornaamste 
handelsteden ,  geschreven  is    aan  een  Ud  der  Staten  van 
Holland.  —  Deze  schrijft:    >dat  hij  te   Londen  eenen  ge- 
ruimen  tijd  verkeerd  hebbende ,  overtuigend  gezien  heeft , 
dat  het  door  mij  aangevoerde  aUezins  gegrond  is ,  en  dat 
de   achteruitgang  van    de  Hollandsche    en  bijzonder  der 
Delftsche  boter  aan  de  markt  aldaar ,  voor  zooverre  zij  in 
dezelfde  oorspronkelijke   fusten   wordt  aangebragt,  en  al- 
daar verhandeld   wordt ,    aan   de  slechte  gesteldheid   der- 
zelvenis  toe  te  schrijven."     Deze  waarheid  wordt  daaren- 
boven insgelijks  bevestigd  In  een  ander,  mede  overgelegd 
geschrift   van  een  handelshuis  in   eene  niet  minder  voor-t 
name  koopstad. 


Digitized  by 


Google 


341 

II.  In  den  eerstgemelden  brief,  waarin  het  gebraik  van 
kalk  wordt  afgekeurd,  komt  voor,  dat  aluin  en  ij%er* 
vitriool^  ook  door  mij  als  vroeger  bekend  opgegeven, 
reeds  voor  20  jaren  tegen  het  af  kleuren  van  ander  eiken 
fust ,  onder  des  schrijvers  opzigt  is  gebezigd ,  doch,  zoo 
als  met  nadruk  gezegd  wordt,  zonder  aanwending  vanpot-<> 
asch.  Deze  laatste  evenwel  is ,  op  in  het  breede  opgege* 
vene  scheikundige  gronden ,  door  mij  noodzakelijk  geoor* 
deeld  en  bevonden ,  zou  de  aluin  of  ijzervitriool  in  do- 
poriën  der  oppervlakte  van  het  hout  eene  in  pekel  of  wa- 
ter onoplosbare  verbinding  te  weegbrengen ,  en  zullen 
zich  de  gebezigde  metaaloxyden  even  vast  in  die  opper* 
vlakte  hechten,  als  in  de  verwkunst,  om  de  verwen  op 
en  in  de  gebezigde  stoffen  onuitwischbaar  te*  maken»  Uit 
deze  missive  blijkt  derhalve,  dat  de  nuttige  aanwending 
van  aluin  j  (welke  voor  de  botervaten  zonder  bijvoeging 
van  gzervitriool ,  aanprijzenswaardig  is  geoordeeld ,  omdat 
zij  de  kleur  van  het  hout  niet  noemenswaardig  verandert)  , 
ook  hier  te  lande,  tot  een  dergelijk  einde,  reeds  den  stem* 
pel  der  ondervinding  draagt ,  terwijl  er  dus  ,  ook  op  dien 
grond,  van  de  opgegevene  betere  voorbereiding  alles 
goeds  te  wachten  is. 

III.  Wat  wijders  betreft  de  nadere  ondervinding  aan* 
gaande  kei  gebruik  der  opgegevene  middelen  tol  kei  be- 
paalde doely  strekke  vooreerst:  dat  ik,  in  het  begin  van 
den  afgeloopen  zomer  tot  in  October  (met  nog  een  oog- 
merk, waarvan  nader  zal  blijken)  een  nieuw  achtste  vat, 
naar  het  bestaande  reglement  van  Oostersch  eikenhout  ge- 
maakt ,  en  waarvan  de  met  de  alhier  uitgevonden  kuipers- 
schaaf  glad  geschaafde  binnenwanden  ,  na  voorbereiding  met 
potasch ,  met  aluin  behandeld  waren ,  in  eene  sloot  altijd 
onder  water  heb  doen  houden  ,  te  gelijk  met  een  ander  vat 
van  denzelfden  stempel ,  doch  niet  voorbereid.  Deze  twee 
vaten  werden  er  eindelijk  uitgehaald ,  en  met  heet  water 
uitgeboend.   Het  onderscheid  van  binnen  was  ,  na  zoovele 


Digitized  by 


Google 


342 

maanden »  aanmerkemk  en  de  uitwerking  der  voorbereid 
ding  was  niet  verswakt*  —  Beiden  in  een  kelderachtig  en 
vochtig  lokaal  ter  neder  geset ,  bleef  en  blijft  nog  na  eeni- 
ge  maanden  het  geprepareerde  vat  van  binnen  (hoewel 
het  van  buiten  z^n  goed  aanzien  even  als  het  onvoorl>e- 
reide  verloren,  en  een  volkomen  gelijk  gewigt  aan  wa* 
ter ,  namelijk  een  Ned*  pond ,  aangenomen  had)  vol- 
komen zuiver  en  behoudt  de  houtkleur  als  nog.  Het  an» 
dere  vat  daarentegen  werd  zwart,  schimmelachtig  en 
verkreeg  eenen  dnffen  reuk;  een  duidelijk  bew^s  dat, 
hoezeer  gedurende  het  langdurig  in  het  water  leggen  of 
met  water  zetten»  ook  voor  nieuw  fust  bij  de  landUe* 
den  tot  hiertoe  in  gebruik,  de  eek  er  eeaigzins  uitge* 
trokken  wordt,  de  zaden  van  bet  bederf,  ais  de  wanden 
van  het  hout  niet  bedekt  en  verhard  zijn,  overblijven,  en 
de  aanleiding  blijft  bestaan,  om  zich  naderhand  aan  vde 
selfiBtandigheden ,  welke  in  zulke  vaten  bewaard  worden , 
mede  te  deelen.  Om  zich  hiervan  te  kunnen  overtuigen , 
z^n  de  beide  vaten  aan  het  Gouvernement  van  Zuid-Hol- 
land toegezonden* 

De  tweede  proef  was  de  volgende.  In  Jul|j  werd  een 
nieuw  achtste  vat,  als  boven  voorbereid  en  onmiddel* 
lijk  daarna,  zonder  andere  bewerking,  dan  blootelijk  na 
het  behandelen  met  aluin ,  met  eene  spons  met  schoon  wa- 
ter uitgewischt,  door  een'  landman  met  goede  boter  ge- 
vuld. Dit  vat  is  in  mijne  huishouding  langzamerhand  ge« 
ledigd,  en  zonder  dat  er  gedurende  de  bewaring  in  het- 
zdfde  kelderachtige  en  vochtige  lokaal  als  boven,  eenige 
iNJjzondere  voorzorg  of  bijvoeging  van  zout  of  pekel  noodig 
was ,  is  de  boter  ten  einde  toe ,  tot  in  het  laatst  van  8ep^ 
tttuber  voortreffelQk ,  en  de  pekel  volkomen  blank  geble- 
ven. Er  is  daarenboven  pok  niets  van  de  pekel,  door 
doorzweeting  door  het  vat ,  verloren  gegaan.  Het  vat  be- 
zat eene  zoodanige  zuiverheid,  dat  het  terstond,  nadat 
het  met  heet  water  met  wat  potasch   uitgeboend  was ,   en 


Digitized  by 


Google 


343 

eene  nadit  met  water  gestaan  hebbende  nogmaals  was  nit- 
gewasschen ,  weder  met  boter  gevold  konde  worden ,  ter- 
wijl dese  even  als  de  pekel  tot  het  laatste  toe  als  volko- 
men  versóh  waren. 

IV.  Getuigenissen  van  anderen  hebben  het  navdlgende 
geleerd. 

Ik  had  aan  eenen  welgestelden ,  en  veel  met  oordeel  be- 
proevenden  landman ,  (die  onder  anderen  ook  den  roomme- 
ter  9  in  een  van  de  nommers  van  den  Vriend  van  den 
Landman  opgegeven  » met  een  uitstekend  gevolg  heeft  aan- 
gewend), eenige  nieuwe  vaten  gezonden,  die  op  de  door 
mij  voorgeschreven  wQze,  door  eenen  daartoe  door  mgop- 
gewekten  voornamen  kuiper  en  maker  van  botervaten  in 
het  groot  geprepareerd  waren. 

Van  deaen  verdioistelgken  landman  heb  ik  een  certifi- 
caat ontvangen ,  inhoudende  !<>.  dat  hij  in  den  laatstleden 
somer  een  van  deze  geprepareerde  vaten  en  een  gewoon 
ongeprepareerd  nieuw  botervat  met  gewoon  water  gevuld, 
en  na  acht  dagen  by  vergelijking  bevonden  had ,  dat  het 
water  in  het  oogeprepareerde  geel  geworden  was ,  terwijl 
het  in  het  andere  vat  zijne  kleurloosheid ,  helderheid ,  reuk 
en  smaak  volkomen  had  behouden.  2P.  Dat  twee  andere 
vaten,  met  pekel  gevuld,  dezelfde  uitkomsten  hadden  ge- 
geven. 3^.  Dat  wederom  twee  andere  geprepareerde,  op 
verschillende  t(jden  met  boter  gevuld ,  en  als  gewoonlijk 
behandeld,  het  eene  acht  dagen  en  het  andere  gedurende 
zes  weken  in  eenen  kelder  gezet ,  volkomen  de  verwachting 
geregtvaardigd  hadden,  welke  men  reeds  van  het  gepre- 
pareerde vaatwerk  had  opgevat.  —  Aan  de  boter,  waar- 
van de  pekel  blank  was  gebleven ,  was  zelfs  aan  de  kan- 
ten der  vaten  geen  zweem  van  verandering  of  bederf  te 
bespeuren.  Ten  gevolge  hiervan  oordeelde  hy  het  wen- 
schelQk,  dat  de  onderhavige  bewerking  algemeen  werd 
toegepast ,  als  voor  den  landman  de  heilzaamste  gevolgen 
kunnende  hebben. 


Digitized  by 


Google 


344 

In  eene  begeleidende  miisive  wil  liij  evenwel  lijne 
bekommering  niet  ontveinzen ,  d«t ,  uithoofde  van  het  na* 
deel ,  dat  de  landlieden  er  bij  souden  IQ  den ,  wanneer  de 
tegenwoordige  bepaling  van  de  tarra  niet  veranderd  werd , 
velen,  hoezeer  anders  in  zijne  baart  de  aaak  seer  toejui- 
chende ,  niet  zallen  medewerken  ,  en  vooral  niet ,  (seo  als 
hg  sieh  uitdrukt) ,  dezulken ,  die  door  eeü  onbetunelijk 
winstbejag  gedreven,  hunne  botervateo ,  al  sijn  z^  zwaar 
genoeg,  eenen  langen  tijd  in  het  water  leggen ;  en  die  in 
het  voorgestelde  een  middel  zien ,  •  om  hun  die  kwade 
practjjken  te  beletten.  —  Een  buurman  van  hem,  mede 
een  voornaam  landman  van  denzelfden  stempel,  die  deze 
proeven  gezien  en  bijgewoond  heeft,  bevestigt  met  zij- 
ne handteekening  dit  getuigenis  volkomen ;  en  nog  twee 
andere  landlieden  hebben  er  insgelijks  schriftelijk  even 
zulke  goede  getuigenissen  van  gegeven;  terwijl  anderen», 
die  het  beproefd  hebben  ,  zulks  mondeling  hebben  gedaan ; 
en,  eindelijk,  heeft  zulks  schriftelijk  plaats  gehad  aan 
de  Regering  alhier  door  drie  voorname  boterkoopers. 

V.  Het  komt  m^  voor  bij  eene  opgave,  die  de  deugd 
der  bedoelde  toebereiding  bevestigt ,  ook  noodig  te  zijn , 
te  doen  gevoelen,  wat  er  is  van  de  zwarigheid,  die  er 
nopens  de  tegenwoordige  bepaling  der  tarra  gemaakt  is; 
en  die,  volgens  het  boven  reeds  aangevoerde,  andeMU  af- 
schrikt, om  er  toe  mede  te  werken.  De  geuitte  bekomme* 
ring  van  het  nadeel ,  dat  de  landlieden  er  bQ  zonden  lij- 
den ,  wanneer  die  bepaling  niet  naar  den  aard  der  zaak , 
door  de  bedoelde  toebereiding  veroorzaakt,  werd  ingerigt, 
grondt  zich  op  het  volgende.  Thans ,  zoo  ab ,  bij  voorbeeld , 
de  achtste  vaten  door  de  kuipers  nieuw  aan  den  ijk  wor* 
den  gebragt ,  wegen  zij  of  moeten  zij  door  elkander  wegen 
4  Ned.  ponden.  De  wet  intusschen  veroorlooft  aan  den 
landman ,  om  er  bij  het  wegen  der  met  boter  gevulde  va- 
ten aan  de  waag,  5  Ned.  ponden  voor  in  rekening  tebren<- 
gen;  omdat  hij,   volgens  de  oude  manier,   er  zoogenaamd 


Digitized  by 


Google 


345 

den  Eek  moet  mttr^keb  en  daartoe  de  vaten  langen  tijd 
▼ol  water  moet  zetten,  of,  zoo  als  veeltijds  geschiedt >  ze 
in  het  water  liggen.  Zoo  als  in  art*  III  is  gebleken ,  ver- 
krijgen zy  dat  gewigt  in  4  maanden  tjjd  wezenlek.  Wan* 
neer  na  dat  uittrekken  niet  noodig  is,  de  vaten  zoo  ter- 
stond gebruikt  zullen  worden ,  nadat  zij  geprepareerd  z^  n , 
en  het  gewigt  toch  maar  vier  ponden  bleef,  terw(|l  intua- 
schen  de  tarra  op  vijf  ponden  bepaald  zoude  blijven ,  zou- 
den de  landlieden  dat  verschil ,  tot  hun  nadeel ,  in  boter 
moeten  aanvullen ;  welk  denkbeeld  hen  natuurlOk  tegen- 
staat, al  hebben  zij  ook  gezien,  dat  het  fust  door  de  prae- 
paratieziyn  nieuw  aanzien  behoudt,  en  zich  oneindig  beter 
voordoet,  dan  wanneer  het  in  het  water  heeft  gelegen, 
vooral  als  het,  naar  de  Friesche  manier,  met  witte  ge- 
schilde hoepels  werd  voorzien,  hetgeen,  als  men  er  een- 
maal aan  toe  is,  ook  geen  vers<^hil  in  den  prijs  kan  makené 
Ik  liéb  echter  bevonden,  dat  het  gemelde  gewigt  van  vier 
ponden  der  nieuwe  vaten,  al  zi{n  zt)  geprepareerd,  aan 
de  buitenzijde  evenveel  als  big  de  ongeprepareerde  vermeer- 
dert, wanneer  zij  in  den  regen  of  een*  tijd  lang  in  een 
vochtig  pakhuis  staan.  Het  bedroeg  bij  beiden  in  mijne 
proeven >  reeds  meer  dan  twee  ned.  oneen;  zoodat  dit  wel« 
ligt  tot  eene  gemiddelde  bepaling  kan  leiden ,  welke  voor 
het  eerste  jaar  zou  kunnen  voortduren ,  omdat  ik  bevonden 
heb,  dat  een  geprepareerd  vat,  dat  reeds  met  boter  gevuld 
was  geweest,  toeh  ook  nog  naauwelijks  4|  ft  woog. 

De  verdere  bepaling ,  voor  langer  gebruik ,  kan  geregeld 
worden  naar  dat  de  vaten,  al  zijn  zij  geprepareerd,  door 
het  langzamerhand  inzuigen  van  nog  al  meer  vocht  aan  den 
buitenkant  in  gewigt  toenemen ;  hetgeen ,  zoo  als  mij  reedz 
is  gebleken  ^  evenwel  in  verscheiden  maanden  niet  meer  dan 
nog  I  Ned.  pond  bedraagt.  Derhalve,  voor  den  ijk  van  het 
tweede  jaar  op  vijf  ponden,  en  op  vijf  en  een  half  pond, 
bgaldien  men  het  raadzaam  mogt  oordeelen,  (hetgeen  my 
echter  onder  verbetering  toeschijnt  niet  doelmatig  te  zijn) 


Digitized  by 


Google 


346 

om ,  ia  het  vervolg,  het  gebruik  der  vaten  b.  v.  gedarend^ 
drie  jaren  toe  te  laten.  Aldus  zal  de  boterkooper  er  ook 
in  geen  geval  nadeel  door  hebben ,  en  althans  minder  dan 
thans,  bij  het  onmatig,  ongeoorloofd  en  hoogst  scha* 
delijk  verzwaren  van  het  vaatwerk  en  vooral  van  het  oa« 
de ,  door  het  zoo  lang  in  het  water  te  leggen ;  hetgeen ,  zoo 
als  nog  nader  betoogd  zal  worden ,  na ,  uit  den  aard  der 
zaak ,  ook  minder  te  vreezen  is. 

'  VI.  Tn  het  meergemelde  Stak  in  dit  Tijdschrift  wordt 
reeds  gesproken  van  een  middel,  <mi  te  ontdekken ,  of  de 
nieuwe  vaten  al  of  niet  geprepareerd  zijn;  en  daar  het 
bij  de  keurmeesters  (wier  plichtbetrachting  y  door  het  be- 
kend zgn  van  dit  middel ,  door  de  belanghebbenden  steeds 
kan  worden  gecontroUeerd)  allen  twyfel  bij  het  ijken  moet 
kunnen  wegnemen,  heb  ik  nog  door  nadere  proefneming 
deswegens  meerdere  zekerheid  pogen  te  geven,  zoo  als  het 
in  het  hierachter  volgende  en  op  herhaalde  ondervinding 
steunende  nadere  voorschrift  voorkomt.  Hierbij  moet  ech^ 
ter  in  aanmerking  genomen  worden,  dat  die  proefneming 
alleen  zeker  gaat,  of  spoedig  genoeg  afloopt,  op ity»-  of 
Oostersch  hout.  Bij  het  Amerikaansche  eikenhout,  dat 
men  anders  als  wezenlijk  daarvoor  goed  bruikbaar,  ook 
voor  de  botervaten  bij  nieuwe  bq[>alingen  in  aanmerking 
brengt,  ligt  de  looistof  of  de  ede,  hoewel  daarin  aanwe» 
zig,  niet  zoo  bloot;  zoodat  door  de  aangerade  beproe- 
ving de  opgegevene  zwarte  vlak  niet  zoo  dadelijk ,  maar 
slechts  na  eenige  uren  en  met  eene  groenere  tint ,  op  dit 
hout  te  voorschijn  komt.  Om  deze  reden  behoort  men ,  bij 
het  invoeren  der  bedoelde  toebereiding,  om  zeker  te  gaan , 
de  bepaling  van  het  gebruik  van  Kijn-  of  Oostersch  hout 
voor  de  botervaten  te  behouden. 

VII.  Eene  andere  nadere  beschouwing  is  geweest,  dat 
de  vroeger  opgegeven  potaschloog  van  5  graden,  bereid 
uit  1  S  potasch  en  20  *S  water ,  al  wordt  z(j  op  die  sterk- 
te gehouden ,  in  kracht  verliest  door  het  oplossen  van  den 


Digitized  by 


Google 


347 

eek  uit  de  binnenwanden  der  Taten,  wanneer  s^  daarme* 
de  als  standloog  bij  opvolging  gevuld  zijn  geworden;  zoo- 
dat die  loog  9  na  meermalen  gebruikt  te  z^n,  geene  ge^ 
noegsame  zekerheid  meer  zou  geven  voor  den  goeden  uit- 
slag, en,  wanneer  zij  alzoo  dikwijls  zoude  moeten  ver«- 
nieuwd  worden,  de  kosten  te  groot  zoude  maken.  Daar- 
om is  nu  in  het  groot  het  insmeren,  met  eene  sterkere  loog 
van  een  deel  potasch  en  vijf  deelen  water ,  met  behulp  van 
eene  kwast  of  borstel ,  met  goed  gevolg  ingevoerd ,  en  zulks 
mede  met  de  aluin ,  en  wel  met  eene  heete  oplossing  van  1 
deel  aluin  en  10  deelen  water,  zoo  als  hierachter  in  het 
gemelde   nadere  voorschrift  is  opgegeven. 

VUL  Men  kan  zich  door  het  voorgeschrevene  overtui- 
gen, dat  er  niets  schadelijks  wordt  aangewend;  en  tevens 
wanneer  men  vreest,  (g^Ujk  men  tegenwerpt) ,  dat  de  aluin 
nadeelig  zoude  zign  voor  Boter  en  Kaas ,  dat  die  vrees  ten 
eenemale  ongegrond  is,  uit  hoofde  van  de  plaatshebbende  on-» 
derlinge  werking  der  potasch,  van  de  bestanddeelen  der  aluin 
en  der  looistof  aan  en  in  de  oppervlakte  der  binnenwanden 
dervaten;  zoodat  er  in  pekel  en  water  onoplosbare  zelfstan- 
digheden  geboren  worden.  Wanneer  de  vaten  na  het  be- 
handelen  met  aluin  goed  afgewasschen  worden ,  komt  hier 
geen  grein  aluin  als  zoodanig  in  het  spel. 

IX«  Uit  het  Reglement  op  de  Botervaten  van  Zuid^Bol^ 
land  blQkt,  dat  de  kuipers  onder  behoorlijk  opzigt  staan 
van  de  keurmeesters,  die  er  voor  moeten  waken,  dat  zQ 
de  nieuwe  vaten  van  bepaalde  soort  van  hout  en  naar  ver- 
eischte  zamenstellen,  alsmede  dat  zij  ze  op  het  bepaald 
gewigt  aan  den  ijk  brengen.  Het  zal  er  dus  insgelijks  op 
aankomen ,  dat  de  kuipers  het  prepareren  der  vaten  behoor- 
lek in  het  werk  stellen ,  wanneer  het  wettelQk  wordt  vast- 
gesteld ,  en  dat ,  aangezien  volgens  het  reglement  hun  meric 
op  ieder  vat  moet  gebrand  zijn,  zij  ook  verantwoordelQk 
zijn  voor  de  uitkomst  der  proef,  die  de  vaten  moeten  on- 
dergaan. D.eze  proef  kan  ,  zoo  als  reeds  gezegd  is,  gemak* 


Digitized  by 


Google 


348 

kdljk   door  de    belanghebbenden   worden    gecontrolleerd. 

Er  18  reeds  een  kuiper  te  Delft ,  die  het  volkomen  goed- 
doet ,  en  reeds  vele  geprepareerde  vaten  heeft  afgekverd , 
onder  vergoeding,  de  grootte  door  elkander,  van  slechts 
vijf  cents  per  stuk,  het  zij  nieuwe  of  ook  gebruikte.  Mea 
20tt  ook  de  herhaalde  voorbereiding  bij  de  herstellingen ,  die 
zij  gewoonlijk  toch  ondergaan  moeten ,  aan  hen  moeten  over- 
laten; hetwelk,  zoo  als  uit  het  voorschrift  blQkt,  voor 
dien  prijs  met  eenig  voordeel  zeer  goed  kan  geschieden* 

X«  Het  zal  echter  noodig  zijn ,  dat  het  hierachter  Vol- 
gende voorschrift  (in  het  beginsel  hetzelfde,  als  in  het 
reeds  aangehaalde  Stok  in  dit  Tijdschrift^  doch  nu  na- 
der gewijzigd)  algemeen  te  verki^gen  zij ;  opdat,  wanneer 
het  emmaal  in  omloop  is ,  geene  directe  bepalingen  ten  op- 
sigte  van  het  reeds  gebruikte  fust  te  maken  zyn,  en  ie- 
der, des  verkiezende,  zelf  de  preparatie  ook  op  dese 
aanwende;  hetzij  dat  men  goedvindt,  na  de  invoering  van 
het  prepareren,  het  na  eenigen  tijd,  ofschoon  het  fust 
door  dit  middel  ook  oneindig  mindere  vatbaarheid  verkrijgt 
om  andere  stoffen  op  te  nemen ,  te  herhalen ,  of  het  ook 
wil  toepassen  op  de  vaten,  die  vóór  dat  t^dstip  in  ge- 
bruik zijnde ,  vooreerst  nog  zullen  moeten  toegelaten  wor- 
den. Dit  prepareren  van  reeds  gebruikt  fust  wordt  in  het 
derde  deel  van  het  voorschrift  onder  de  letter  d  opgegeven. 

XI.  Eindelijk,  door  de  voorbereicUng  van  het  nieuwe  fust 
door  de  kuipers  te  laten  plaats  hebben,  ontstaat  ook  een 
groot  gemak  voor  den  Landman,  daar  hy  nu  geenen  groe- 
ten voorraad  van  botervaten  behoeft  na  te  houden.  Thans 
neemt  hij,  in  het  begin  van  het  jaar,  eene  aanzienlijke 
menigte,  om  i»ze  bij  tijds  met  water  te  vullen  of  ze,  (zoo 
als  de  meesten  doen) ,  in  het  water  te  leggen.  Nu  even- 
wel ,  daar  het  door  het  wegnemen  van  den  eek  door  de  wet- 
telijk gedane  praeparatie,  en  wegens  de  geringere  bepaling 
van  de  tarra ,  tot  niets  noodig  is ,  en  hij  zijn  welbegre- 
pen belang,  om  door  beter  fust  zijn  product  beter  te  Ie- 


Digitized  by 


Google 


349 

veren ,  en  vooral  buitenslands  meer  debiet  te  verkrijgen , 
toch  niet   ten  eenemale  pr^s  zal  geven ,  kan  hij  zalks  ge- 
heel nalaten,  en  iedere  week  op  den   marktdag,    van  de 
kuipers  slechts  zooveel  opladen ,  als  hQ  voor  eenen  kor- 
ten   tijd  noodig  heeft.    De  geheele  en  kostbare   inrigting 
voor  het  vaatwerk  ten  zffnent ,  kan  UJ  bq  opraimen ,   of 
hgaldien  hQ    de  gebruikte  vaten ,  naar  het  gemelde  voor- 
schrift, zelf  zuiveren  en  nogmads  praepareren  wil,  aan« 
merkeigk  inkrimpen.  —  Het  onbehoorlijk  winstbejag  zal, 
om  de  aangeduide  gepaste   bepaling  nopens  de  tarra  en 
het  verder  hierboven  vermddde;  er  geen    nadeel,    maar 
integendeel  veel    gemak   in    vindende,  spoedig   vermin- 
deren, zoo  niet  geheel   vervallen;   vooral  ook,   daar  de 
gepraepareerde  vaten  als  n«  niet  meer  ia  het  water   be- 
hoeven gelegen  te  worden ,  en  zich  alt^d ,  ook  van  bui- 
ten 9  voor  den  bdmghebbende  zullen  onderAcheiden.  Zulks 
zal  daarenboven,  bij   den  herhaalden  iyk  van   de  oorspron- 
kelijk wettelyk  toebereidde  vaten,  tot  afkeuring  kunnen 
leiden,  wanneer  de  keurmeesters,  bij    verschil  over  het 
te  zwaar  zijn  der  vaten ,  ook  liet  onaanzienlijk  uiterlijk  als 
bevestiging  van   hun  gevoelen,    bij   het  anders    dikwi)lg 
moegelijk    oordeelvellen    desaangaande ,    te  baat .  nemen» 
Door  den  veorgestelden  montregel  zullen  de  kwade  prac- 
tijken  ten  opzigte  van  de  botervi^en  belet  worden% 


23 


Digitized  by 


Google 


350 


VooRSCHRlFt  om  de  van  Rhijn-  of  Ooêi%ee9ci 
Eikenhout  gemaakie  Boisrtatbn  en  iKNPBRBVik- 
T&i  toe  te  bereiden^  %oo  dat  %^  geenen  eek  aan 
pekel  of  water  kunnen  c^getfen ,  nock ,  (wanneer 
%if  overigens  goed  gemaakt  «y  n) ,  eemge  pekel 
naar  buiten  door%wtetené  Jfè%e  toebereiding 
%al^  voor  %oo  veel  de  nieuwe  Botervaten  60- 
treft ^  vóór  den  yk^  door  de  hapere  moeten 
gesekieden ,  onder  de  nader  op  te  gevene  ver^ 
%ekering  daarenboven  6y  den%elven^  dat  kM 
werkelijk  naar  bekooren  geeekied  is. 


Toebereiding  van  nieuwe  Botervaten* 

a.  Men  sette  de  meawe  vatea»  (hetgeen  nItQd  geheel  of 
gedeeltelijk  gedaan  wordt  «ont  te  lien  of  i||  digt  syn) ,  vol 
met  water  en  late  het  er ,  ia  dèn  regel ,  tweemaal  vieren- 
twintig uren  in  staan ;  (wanneer  de  tgd  het  niet  toelaat  9 
is  ook  des  noods  een  etmaal  toereikend) ;  giete  ie  dan  le- 
dig en  late  ze  nitdmipen.  Men  make  vooraf  elke  keer ,  in 
hoeveelheid  zoo  gering  als  noodig  is ,  in  eenen  blikken 
emmer  of  ijzeren  pot^  eene  versche  loog,  van  één  deel 
goede  Amerikaansche  potasck ,  (die  doorgaans  de  meeste  ei- 
genUjke  potasch  bevat) ,  met  vyf  deelen  kokend  water.  De- 
ze loog  worde  op  de  nog  niet  volkomen  opgedroogde  bin- 
nenwanden en  den  bodem  der  vaten »  door  middel  van  eenen 
kwast  of  borstel,  gesmeerd  en  ingewreven,  zoodat  het 
hout  er  allerwege  goed  door  geraakt  wordt.  Men  late  de 
vaten  daarmede  wederom  vierentwintig  nren  staan ,  spoele 
ze  dan  met  schoon  water  uit ,  late  ze  uitdruipen ,  en  weder- 


Digitized  by 


Google 


3&1 

weinig  opgedroogd  ^nde, .  worden  nj  op  dezelfde 
W^XO)  door  middel  van  een*  andcoren  kwa^t  of  borstel ,  be« 
•meerd  en  ixigewreyen  met  eene  oplossing  Tan  aluin ,  (me- 
de in  de  geringste  noodige  hoeveelbeid ,  om  ze  aldjd  versch 
te  hebben,  gemaakt) ,  van  één  Heel  in  iien  deelen  kokend 
water ,  welke  oplossing  heet  moet  gebmikt  worden.  Deze 
insmering,  mede  met  eeqe  heete  of  de  vorige  heet  gemaak- 
te oplossing,  moet  na  24  of  12  nren  heiAaald  worden.  De 
almn  moet  tot  een  grof  poeder  gezift  nagehoaden  wor- 
den, omdat  de  stnkjes,  die  er  anders  in  zijn,  soms  on^ 
gesmolten  overbleven.  De  voorschrevene  w^ze  van  toebe- 
feiding  is  zeer  onkostbaar,  omdat  er  alzoo  voor  50  boter- 
▼aten 9  door  elkander  van  grootte,  tdkens  niet  meer  noo- 
dig  is  dan  een  ned»  pond  potasch.  Deze  kost  50  cents, 
en  er  komt  dns  daarvoor  ééne  c^t,  en  voor  den  ahiin 
even  zoo  veel,  te, namen  dus  2  cents,  en  voor  locaal  tot 
het  uiteenzetten  der  vaten,  arbeidsloon  enz.  nog  drie  cen- 
ten rekenende,  zoo  bedragen  de  onkosten  dezer  bewerking 
5  cents  voor  elk  vat. 

Er  is  verder  voor  den  verbruiker  niets  aan  te  doen ,  dan 
de  vateneen  weinig  uit  te  spoelen,  of  met  eene  natte  spons 
uit  te  Wissdien.  Zij  moeten  vooral  met  geeoe  harde  midde- 
kn  uitgeséhunrd  worden ,  hebeen  ook  b§  de  reeds  bestaande 
soivttpheid geheel  onnoodigis;  aangezien  ervan  hetbekleed- 
sel,  waardoor  het  hout  gesloten  wordt,  niets  hoegenaamd 
door  de  boéer  of  de  pekel  kan  worden  opgenomen ,  en 
HMU  dit  bekleedsel ,  door  het  onnoodige  schuren ,  als  met 
geweld  geheel  of  gedeeltelgk  zou  wegnemen.  De  vaten 
kunnen  terstond  met  boter  gevuld  worden,  en  het  gewigt 
van  het  bedoelde  fust,  hetwelk  het  door  de  bdiandeling 
bi|  de  kuipers ,  zoo  als  het  bg  de  wet  bepaald  is ,  door- 
gaans juist  zal  bezitten ,  neemt  nu  door  verdere  vochtig- 
heid ,  big  regen  of  op  vodïtige  plaatsen ,  en  zelfs  in  eenen 
geruimen  tigd  door  de  pekel ,  niet  meer  toe ,  dan  tot  4^  pond , 
zoo  als  door  het  reglement,  voor  het  eerste  jaar,  is  voer- 


Digitized  by 


Google 


352 

gesteld.  Wanneer  lij  in  den  eersten  t^id  aaniieiiiyk  swaar- 
der  mogten  wegen ,  zoo  soo  het  weien  ten  gevolge  van  het 
ongeraden  leggen  in  het  water;  hetgeen  het  goede  aanuen 
aan  de  vaten  con  benemen ,  en  door  de  kenrmeeflterB ,  ook 
door  de  vergelijidfig  met  vaten,  die  salka  niet  ondergaan 
hebben,  dadelijk  isoa  ontdekt  worden,  en:  voor  het  zoonood^ 
zakelijk  beter  deUet,  in  de  oorspronkelijke  vaten,  veoral 
buiten  'slands,   ten  hoogste  nadeelig  zoode  zgm 

Het  toebereiden  van  andere  vaten  in  den  Landiouw  ée 
gebruiken* 

b.  Het  toebereiden  van  (tnderemeiB  van  Rh^n-  of  Oot^ 
tersch  eikenhout  gemaakte  of  te  makene  vaten  voor  den  land- 
bouw, geschiedt  geheel  en  al  op  dezeUde  Sivgze,  wanneer 
men  ze  blank  wil  houden*  Zij  moeten  of  behoeven  dam 
ook  met  geene  geweldige  middelea  geschuurd  te  worden. 
Wanneer  men  dezelve  echter  eene  niet  enbevallige  grutte 
kleur,  als  of  zij  geverwd  zijn,  viril  geven,  dan  wordt: 
lo.  bij  vier  deelen  tot  poeder  gebragte  aluin  vooref  g^ 
mengd  één  deel  tot  poeder  gestampte  tj%ervitrw^l^  of,  wil 
men  ze  donkerder  en  niet  minder  goed,  voor  het  afwe- 
ren van  alle  bederf,  hebbén,  dan  gebmike  men  2^.  alleen 
de  tot  poeder  gebragte  ij%ervitriool  ^  beiden,  No.  1  en  het 
onvermengde  ijzervitriool  No.  2,  in  tien  déeien  kokend  wa- 
ter opgelost;  nadat  de  vaten  vooraf  met  potasch  behandeld 
zijn.  Alle,  dikwijls  schadelijke,  of  althans  in  den  aanvang 
eenen  verkeerden  smaak  gevende  verw  aan  de  binnenwan- 
den der,  vaten ,  kan  dan  nagelaten  worden.  Men  kan  alleen 
depraeparatie,  die  veel  minder  kostbaar  is  dan  verwen,  na 
eenigen  t^d,   b.  v.  in  het  voor-  en  najaar,  herhalen. 

Kenmerken  der  loebereiding. 

c.  De  kenmerken ,  dat  de  nieuwe  vaten  van  binnoi  naar 
het  voorschrift  toebereid  z:^n,  z^n  de  volgende: 

Vooreerst  onderscheiden  de  toebereide  nieuwe  vaten  zich , 
op  het  eerste  gezigt  reeds  van  een  vat ,  dat  ongepraepareerd 
is,    en  dat  altyd  ter  vergelijking  by  de  hand  moet  wezen, 


Digitized  by 


Google 


352 

doet  eese  meer  bruine  tint  van  binnen.  Doeb  aangezien  de- 
ze ook  door  andere  oorsaken  kan  ontstaan,  moet  de  vol- 
gende,  eenvoudige  en  zekere  beproeving  geschieden» 

Men  losse  in  tien  deelen  kokend  water  één  deel-  y%eP' 
viirioolof.  Kond  geworden  zijnde  is  dit  vocht,(hetgeen  slechts 
in  kleine  hoeveelheid  behoeft nagehooden  te  worden),bij  voort, 
dming  voor  iiet  bedoelde  einde  geschikt.  Men  schudde  het  bij 
hetgebroik  tdken  reize  om.  Dit  vocht  veroorzaakt,  met  een 
klein  pen^eelop  een  stsk  ongepraepareerd  Rhijngch  of  Oos- 
terseh  eikenhout,  dat  dtQé  tot  vergelijking  bg  de  hand  moet 
zijn ,  of  anders  ook  op  den  buitenkant  der  vaten  gebragt,  spoe- 
dig en  altt)d  minder  dan  ii»vj|f  minuten,  eene  zwarte  vlak, 
ais  iokt,  vooral wanneev  men  methetpen^^eel.,  bij  Iierhaling 
in  het  Voêht  gedoopt,  het  eeniÈinBinig  steric  inwrijft.  Daarna 
drukke  men  er,  als  men  het  ter  meerdere  overtuiging  noo- 
dig  vindt,  met  een  stukje  gewoon  schrijfpi^ier  met  den  vin- 
ger op;  als  wanneer  ook  de  zwarte  kleur  op  het  papier,  in 
vergelijking  met  een  and^  papier,  op  het  gepraepareerde  hout 
in  het  vat,  vooraf  even  zoo  met  het  proef  vocht  bevochtigd, 
het  onderscheid  in  weinige  oogenblikken  ten  duidelijkste 
aantoont.  Ophetgepraq^reerde  hout  ea.op  het  papier  daar- 
hg  gebruikt,  is,  in  denzeUden  tijd,  niets  te  zien,  als 
tenlaatiste  eenig  briiin  vo^t;  dat,  al  wmdt  de  plaats  met 
het  penceel  bewreven ,  na  verloop  naa  een'  halven  of  geheelen 
dog,  sleehts  iels  donkerder  wordt,  door  de  krachtige  inwer- 
king van  het  proefvocht  op  het  alnin-bekleedsel.  De  ken- 
nelgke  inktzwarte  kleur  der  vlak  op  het  ongepraepareerde 
hout  geeft  toch  het  kenmerk,  bij  vergelijking,  zoo  dui- 
delijk, dat  er  niet  aan  te  twijfelen  is. 

Toebereidtng  van  gebruikte  vaten. 

d.  De  behoorlijk  toebereide  vaten,  wanneer  zij  vervol- 
gens meermalen  gebruikt  worden ,  behouden  lang  de  oor- 
spronkelijke zuiverheid  en  geslotenheid.  Het  is  echter  daar- 
bij, ook  uit  hoofde  van  de  eenvoudigheid  der  bewerking, 
die  door  iedereen  gemakkelijk  gedaan  kan  worden ,  en  veel 


Digitized  by 


Google 


3M 

minder  omslagtig  is,  dan  de  beweirkiiig,  die  de  oudevalea 
thans  moeten  ondergaan,  om  ze  wederom  broikbaair  ta  ma* 
ken ,  altijd  aan  te  raden,  dat  de  behmglMbbenden  ie  op  nie«w 
praepareren  of  bij  de  Icnipers  laten  praepareren. 

De  beweridng  kan  ock  met  nut  toegepast  wordan  op  b^ 
tervaten  van  één  of  twee  jaren,  (als  bet  laatste  Tfffoorlooft 
wordt)  ,  en  geijkt ,  TÓór  dat  dit  nieuwe  reglement  is  inge« 
voerd;  daar  dese,  zoo  als  proefosdervMidelt|k  is  geble- 
ken ,  er  leer  goed  broikbaar  door  warden*  Het  geschiedt 
in  beide  gevallen ,  door  vooraf  ioh  aoiHi  nog  aanhangende 
boter,  of  andere  aanhangende  stoi^  met  heet  wnter  en 
met  wat  potasch  er  uit  te  boeaent » aa  de  vaten  vervolgens  met 
heet  water  te  zetten,  se  alzoo  24  uren  Ie  IsAen  staan,  en 
ze  alsdan  nogmaals  goed  uit  te  wasschMi,  en,  eindcdOk,^ 
een  weinig  opgedroogd  met  de  voorscfarevene.steike  potasch* 
loog  sterk  in  te  wrijven.  Men  late  de  valnn  eenan  niicht  alzoo 
staan,  en  voorts,  na  uitwassohing,  beslri(|ke  men  ze ,  al- 
zoo behoorlijk  voorbereid ,  twe^naal  met  eene  heete  aluin- 
oplossing  ,  zoo  als  beven  is  opgegeven «  Ofschoon  nu  hier- 
omtrent, wegens  het  meermalen  gebruiken  in  den  handel  en 
ten  einde  dien  niet  te  stremmen ,  moeyelyk  eene  wetteLjke 
bepaling  te  maken  zou  zijn ;  zoo  zy  dit  aan  de  belangheb- 
benden, ter  betere  levering  van  hun  product»  ter  af*^ 
wering  daardoor  van  den  meerdwen  terugg^mg  van  het  de- 
biet ,  en  integMideel ,  ter  bevordering  van  hetzelve »  op  het 
ernstigste  aanbevolen. 


Digitized  by 


Google 


Beschouwingen  over  de   in  hei  jaar  1845  in 

het  Koningrijk  der  llederlanéen  geheerscht 

hebbende  Aardappelen%iekie  ^ 

door 
Mr.  B.  D.  6.  Waroenbubg, 

te  Sieenwyh. 


kalfen  wir  dc^fiir  jm  sorgen^  dtipt  ês  eb  dem  Boden 
nicht  an  dcm  nSthigen  MatericU  und  sonstige 
Eigenechafien  fehle. 

Dr.  K.  Spibmul. 


Yeel  il  er  over  de  Teimoedemke  oorzaken  van  de  ge- 
durende hetafgeloopen  jaar  in  Nederland  en  elders  geheerscht 
bdbhende  aardappelenaiekte  geschreven ,  zonder  dat  de  tot 
dos  ver  in  het  midden  gebragte  beschonwingen  en  veron- 
doMteUingeB  eene  voldoende  oplossing  van  de  oorzaken  heb- 
1^  gog^^^t  ^'^^  welke  men  deze  rampspoedige  ziekte 
zonde  moeten  toekennen. 

Hoezeer  het  nu ,  wel  is  waar  niet  valt  te  ondcennen , 
dat  eene  buitengewone,  met  groote  hitte  en  natte  koude 
afirisaeleBde  weersgesteldheid ,   eenen  zeer  nadeeligen  in- 


Digitized  by 


Google 


356 

Tloed  op  den  planteDgroei  heeft»  moet  het  evenwel  vreemd 
schijnen ,  dat  alle  andere  gewassen ,  indien  men  geene 
voorbeschikking  bij  den  aardappelenknol  aanneemt,  van  de 
schadelijke  uitwerking  dier  nadeelige  invloeden  in  den  af- 
geloopen  zomer  geheel  louden  verschoond  gebleven  xijn, 
welke  bij  dezen  een  zoo  algemeen  versterf  van  het  loof, 
en  verrotting  des  knols  hebben  te  weeg  gebragt.  Uit  dien 
hoofde  is  mig  ook  het  gevoelen  der  zoodanigep ,  iie  de-oor- 
zaken dier  epidemie  meer  bepaaldel^k  hebben  vermeend  te 
vinden  in  de  uitwerking  van  de  strenge  en  aanhoudende 
vorst  des  winters  van  1844 — 1845  op  den  groqd,  in  het 
late  planten  der  aardappelen,  in  derzelver  spoedige  ont- 
wikkeling en  ongemeen  weligen  groei,  in  eene  sterke,  spoedig 
met  eene  natte  koude  afwisselende  hitte ,  ongemeenen  broei 
van  den  grond  enz.  minder  gegrond  voorgekomen,  vooral 
ook ,  dewijl  de  ziekte  zich  onder  verschillende  hemelstre- 
ken en  op  onderscheidene  tijden  in  Europa  en  in  Amerika 
heeft  geopenbaard ;  en  wel  in  het  laatste  werelddeel  b\j 
eene  aanhoudend  drooge  weersgesteldheid  veel  heviger 
dan  bij  ons  heeft  gewoed,  terwQl  de  Oostenrijksche  mo- 
narchie daarentegen,  met  uitzondering  van  Gallicië,  ge- 
heel van  dien  geesel  in  den  afgeloopen  zomer  is  bevrijd 
gebleven. 

Eindelijk  heeft  het  mij  toegeschenen,  dat  men  zich  bij 
de  beschouwingen  over  de  oorzaken  der  ziekte  op  een  hoo- 
ger  standpunt  had  kannen  plaatsen  ^  ièdten  man  de  in  ons 
Vaderland  gdieerseht  hebbende  epidemie  in  verband  .met 
die  had  besefaeswd^  welke  reeds  sedert  vele  jaren  enkele 
streken  van  Dmtaohland  heeft  geteistecd,  dewQl  men  bij 
zijne  nasporingen  van  de  vermoedeiyke  eoriakeB  der  ssakte 
één  tot  meer  algemeene  sMée  zijn  opgeklommen,  in  plaats 
van  zich  thans  geheel  of  grootendeela  let  deznlke  te  bepa^ 
len,  die  meer  aan  de  bijnondere  weén^gestddheid  van. het 
jaar  1845  eigen  waren. 

Ik  heb  van  den  beginne  af  aan  vermeend ,    en  ben  bi| 


Digitized  by 


Google 


357 


vevdtr  nadenkm  |;ediirig  meftr  in  dit  mgo  denkbedd  beves- 
tigd gewovden,  ;dat  de  aanleldende  oonaalc  der  epidemie 
ia  eene  siekemke.Tedrbe^diiictheid  van  den  poodcnol  moet 
gesocht  wcurden.;  niy  voomanrigk  odk  daan^  ten  desea 
grondende,  dat  buiten  andere  bewQien  van  ontaarding, 
deaardappd,  even  als  veelal  in  Doiudiland,  loo  ook 
by  ona.vótfrhet  utbrekender  mekte,  door  drooge  rot  werd 
adngeiaaty  hoewel  dete  siekd^ke  geeteldheid  ^des  knoia, 
minder  de  aandacht  tot  aioh  getrokken  beeft,  onidait  men 
dele  op  rekening  van  de  natte  weéngeeteldheid  van  het 
jaar  lSé4,  en  van»  het  lange  verblyr  der  aasdappeka 
in  de  knilen  gedurende  den  langen  en  atrengeh  winter  van 
1844—  845  ftteUe.  .  , 

Ook  heeft  men  in  Daitschiand  I^aa  algemeen  de  oor** 
zaak  der  vroeger  aldaar  gehéeraeht  hebbende  epidémiea 
vermeend  te  moeten  zoeke».  in  eene  ontaarding  des  knols, 
als.  het:  gfBVo]^  van  eene  verhitting  of  broeying  der  tot  po- 
ters genikte  aardappelen ;  welke  veiUtting  nmn  ten  allmr 
tyde  als  uiterst  nadeelig  beschouwde,  maar  vooral  dan^ 
wanneer  dezelve  andermaal  plaats  greep ,  nadat  dé  aard** 
appelen  uit  den  kuil ,  waarin  zj}  overwinterd  hadden ,  in 
eene  sdiuur  of  elders  waren  ovisrgebragt.  .     , 

.  By  ^  onzekerheid ,  welke  er  lot  heden  zoo  wd  hier  te 
lande  als  elders  omtrent  de  ware  oorzaak  of  oorzaken  der 
aardi^pelen-epidemie  blijft  bestaan ,  en  aangezien  de  vrees-» 
seigke  gevolgen,  met  welke  eene hoogstwaarsohgnlgke ber* 
haling  der.  ziekte  ons  bedreigt  (1),  vooral  in  geval  de  aan« 
staande  oogst  vian  koorngèw^msen  minder  gunstig  mo^t  nit-^ 
vallen,  ten  gevolge  van  welke  gebeurtenissen  men,  by'de 
insgelijks  niet  onmetelijke  uitputting  van  den  voorraad  dk» 
thans  aanwezig  is,  aan  het  gevaar  van  eenen  hóogwsóuMMl 


(1)  De  aardappelenïiekfe  heeft  enkele  streken  van  Duitscliland  vele  ja- 
ren achtereen  ^teisterd,  zoo  zelfs  dat  de  landbouwers  begonnen  te  wan- 
hopen, ooit  weder  aardappelen  te  xollez  kunneii  teelea. 


Digitized  by 


Google 


368 

zoade  bkotstau,  h  het  een  heilige  pligit  mor  ied( 
die  met  grond  van  waars€hi|Bigkheid  iets  tot  wering  of  be- 
niging  ▼«&  dien  ramp  (de  aardi^pelemndcte)  hmn  hfdia- 
auk     daarvan  ten  algemeenen  nutte  berigt  te  geven* 

Van  desen  pligt  heb  ik  vermeend  mf  doer'  dit  gemhrift 
te  moeten  kweten,  dewijl  de  mtkomatoiTan.pifMven,  in 
den  afgeloopen  zomer  hij  de  aardappelenlttek  veikregen,  hoe- 
a;eer  ter  bcreilung  van  een  ander  dod  in  liet  werk  gesteld, 
m^  middden  schijnen  aan  de  hand  Ie. geven,  om  de  ziek- 
te ,  zoo  niet  geheel  te  weren  ^  ten  miaste  veel  ons^ade- 
IMker  te  midLen,  door  ée  verrotting  van  den  Imel  tegrai  te 
gaan ;  ea  wel  met  eene  aanmerkel^e  beeparing  van  de  koe- 
ten van  productie,  door  het  bezigen  van  eene  bemestkig, 
welke  mindere  uitgaven  vordert »  dan  Ae  welke  eene  met 
dierlijke  meststoflEMi  vermseht. 

De  steeds  toenemende  ontaarding  van  vele  aarèiqppden- 
soerten ,  ten  gevolge  van  welke  liet  prodactief  vermogen 
Tan  den  knol  afneemt,  en  deszelfs  hoedanigheid  gewoon* 
lijk  vermindert ,  heeft  mij  sedert  een  paar  jaren  naar  mid- 
dden  doen  omzien,  door  welke  aan  dit  steeds  algemeener 
wordend  gebrek  zonde  kannen  te  gemoet  gekomen  worden. 
Ik  vermeende  de  oorzaak^der  ontaarding  van  het  aardappe- 
lengewas in  eene  minder  krachtige  bewerktniging  der  plsnt 
te  moeten  zoeken ,  als  een  gevolg  van  ontoereikend  en  ear 
gepast  aan  liaar  verstrekt  voedsel,  even  als  zich  eene  ver* 
zwakking  van  liet  dierlijk  ligchaam  door  eene  krachtdoo- 
ae,  voor  ziekten  vatbare,  een  steeds  zwakker  geslacht 
voortplantende,  nakomelingsdiap  doet  opmeikea  y  zoodra  na- 
BMlQk  op  dendnnr  een  slecht,  ongepast  of  karig  en  krach- 
teloos voedsel  aan  hetzelve  verstrekt  wordt.  In  dit  denk- 
Wdd  werd  ik  door  de  navolgende  opmeririOgen  versteikt, 
dat  namelijk: 

1.  De  opbrengst  en  hoedanigheid  der  aardappelensoorten 
hier  ter  plaatse  in  die  evenredigheid  verminderden,  als  de 
teelt  van  dat  product  eene  grootere  uitbreiding  verkreeg  9 


Digitized  by 


Google 


85» 

ten  geyalge  vim  de  hier  8tee4«  aaag^eoeijenée  bevolking  en 
het  van  jaar  tot  jaar  uit  deselfde  obtsaak  veimeerdereMl 
debier  van  hetzelve  naar  het  aaburige  MeppeL 

2.  De  wrdappd  daarentegen »  niettegenstaaode  de  aloli 
met  ieder  jaar.  neer  uitbreidende  teelt,  in  hoedanigheid 
verbeterde  dn  in  opbrengst  vermeerderde ,  tóenaon in  plaats 
van  dlerl^e  meatatoflEen  >  groo*eftdedb  êokéere» ,  ook  wel 
kaarten  genaamd  (1)  ,  ter  beÉaeBting  van  de  voor  de  teelt 
van  dat  knolgewas  bestemde  gronden  besigde» 

3.  De^e  voordeelige  niAomsten  weder  verleren  gfegen  ^ 
toen  de  bemesting  ihet  schèOBen  of  kaértev^  «etDHdeels  ten 
gevolge  van  de  groote  vraag  die  elders  voor  die  'waterpliail 
bestond^  en  anderdeds  ten  ge¥<^  van  de  onmo)gel9kheid» 
om  desblve  aoo  gemakkoUjfc,  ödcosibaar  en  overvloedige 
ak  te  voren  (2)  te  veriorQgen,  xeldzaoier  aan  de  «kkers 
ten  deel  viel. 

Daar  nn  deie  seheeren  of  kaarten  veel  ko<d«to£raie 
kalk,  grootendeels  door  het  wat«F  op  de  plant  afgexet» 
en  ook  eenige  andere  loogzoutq;e  en  andere  minerale 
selfstandigheden  bevatten,  moest  ik  op.  grond  van  de 
gnnstige  uitkomsten  welke  de  bemesting  net  deselve 
had  opgeleverd,  noodsakelyk  op  liel  denkbeold  komen , 
dat  de  bemestiog  met  minerale  bestahddeelen,  wier  uit- 
putting in  den  grond,  xoo  aio  bekend,  door  het  ge- 
bruik  van   dieriyke  meststoite  slechts    gedeeltetgk  aan 


(1)  Het  is  eene  hier  te  lande  zeer  algemeene  waterplant,  de  StraHo- 
tes  aloides  der  kniidkundigen  y  in  Holland  ook  wel  water  yuoca  ge- 
naamd. 

(2)  Door  dit  {];ewa8  in  den  herfst,  in  plaats  tan  in  het  voorfdar  te 
trekken 9  heeft  men  de  wortels  uit  den  grend  gehaald;  waardoor  men 
•iet  sleohu  het  ^oeéig  weder  aaagroefni  der  pbat  belitie,  suar  ook 
eene  menigte  modder  op  het  land  bragt,  jcn  hetxelve  dMr4oor  met 
veel  onkruid  heeft  vcrontrciaigd» 


Digitized  by 


Google 


360 

denxelven  Têi^oed  wordt,  een  TrerkEaam  middel  was.»  om 
ét  ontaarding  van  dat  knolgewas  fegen  te   gaMt. 

Ten  einde  nn  de  gegrondheid  dezer  opmerkingen  en  be- 
flckouwingen  verder  aan  de  ervaring  te  toetsen ,  en  te- 
vens te  onderzotten  j  in  koe  verre  die  ontaarding  welKgt 
geheel  aEonde  kannen  worden  tegengegaan,  door  op  den 
diwr  aardappelen  met  mntevale ,  in  plaats  van  met  éieiifj-» 
ke  meststofEen  te  leelen  r  k^  ^  ^^  Ned.  madde  aard^- 
pelen  in  den  zomer  van  liet  jaar  1844  op  eene  minevale , 
vit fdkcand. leem  en  kalk  sanmngeatelde  bemesting^gete^, 
in  hetvéoqaar.vanhet  jaar  1846,  aiiAermaial  in  eenen  met 
gej^k/soortige  specie  gemesten  grond  gq^lant ,  na  deze 
jri^otaavdappelen  ,  zoowel  in  den  kuil  als  later,  zorgvuldig 
ya^r  alle  broefjing  of  veriutting  te-  hebben  bewaard* 
.;  Deze  aardappelen  ,  op  eeoen  onvmchtbaren ,  grofkorli- 
gen  grijzen  zandgrond  geteeld ,  en  met  zandig ,  rood ,  met 
eenig  kUkpuin  vermengd  gebrand  leem  bemesti,  iin  de 
verliottding  van  zestig  voeren  pes  bunder,  welke  specie 
om  ea  b(j  de  aardappelenplant  in  de  voren  gestrooid  werd» 
hebben  een  gaaf,  van  alle  bedierf  geheel  venchoimd  geble- 
yen  gewas  van  tainelijke  hoedanigheid  opgeleverd ,  zonder 
Qobter  bimneo  valkomen  wasdom  te  bereiken»  ten  gevolge 
van.  de:ziekle  ^  die  bon  loof  heeft  :  aangetast 
•  Intttsschen  hebben  de  versch^sekn  der  anekte  bij  deze 
aardappelen  eene  bigzonderheié  opgeleverd»  belrekkBl$k 
de  wijze  van  haar  ontstaan  en  beloop»  verschillende  van 
die»  waaronder  het  bederf  zich  elders  heeft  vertoond.  Al- 
gemeen toch  is  het  bederf  in  de  bladeren  begonnen ,  en 
van  het  loof  tot  de  stengels  overgegaan ,  en  wel  van  bo- 
ven naar  onderen.  Bij  mij  werd  het  loof  daarentegen  eenen 
geruimen  tjjd  nadat  de  akkers  m^oer  buren  zwart  gewor- 
den waren » en  het  loof  gestorvoi  en  tot  rotting  overgegaan 
was ,  aangedaan ,  en  begonnen  de  onderste  stoelen  geel  te 
worden »  terwijl  zich  veertien  dagen  later  roeetvlekken  op 
de  onderste  bladeren  begonnen  te  vertoonen»  welke   vlek« 


Digitized  by 


Google 


361 

ken  aUengs  tomuun^  %^i» koag«r  aan  de irtiraik geplaatste 
bkdea»  aKOOdat  ook  dadelijk  de  bovcoste  toppen, laogzaam 
verdorden.'  De- stelen  blef^n  inmiddels  van  alle  rotting 
yr|j ,  ei^  de  stroiken  lafig. groen » «oodat  enkele  ia  de  eer- 
ste dagen  van  October  nog  niet  geheel,  verdord  waren* 

Het  l>ederf  sefaynt  dus  hy  uttHi®.  oafdèppélen  ih  eeae 
omgékBerde  verhouding  van  endcrcn  ilaèr  boven  te  sijn 
ontstaan  en  voprtgegafUi. 

Deae  mQne  bevindingea  iü  liet  algëmeeik  belabgter  kan- 
nis  van  Z.  lEoiQ*  den  Heer  Minisiar  van  Binnenlandsehe  Za- 
ken gebragt  hebbede,  bad  Z.  ff.  JE.  O.  ie  goedheid, 
deaelve.aan  den  üoogleetfaat  A.  Numan  n^de  te  deelen, 
en  heËby  Z^  U.  E^  G\  daÉro|^  ingekomen  verslag,  vfem  voot^ 
melden  Heer  b^^eljHi  aan  m^  mede  te  deel«i » ah  faetWeik 
ik  hiefe  bot  navolgende  ontleeA. 

De  medegedeelde  bevindingen ,  aagt  dan  vovmelde 
Hoog^raar  in  agb  verslag ,  geveii  aanleiding  4nt  eene 
tweeledige  beschouwing  ontnnt  het  ontstaan  van  hei  be- 
wuste bederf  in  de  anrdappèhnpiènt;.  Het  kab'  namelQk 
sch(}nea,  dat  de  eigene  wijise  van  bekandeling  der  poters 
en  d^  ver^wing  in  het  vorige  jaar  ep  een  met  'gebrand 
leem  én  kalk  gemesten  grond ,  alsmede  de  in  dit  jaar  ge« 
plante  aardappelen ,  op  een  met  sandig  leem  en  kalkpnin 
toegemaakteo  akker  /  de  kiem  of.  voetbesqhiktbeüd  in  de 
aardvmcht  tot  ontaarding  heefit  weggenomen»  waardoor 
denelve  gaaf,  en  van  idle  neke^kheid  is  bevind  gdble- 
ven.  Indien  men  echtsr  in  aanmerking  neemt ».  dat  het 
loof  der  aarda|>pelen  ook  b^  den  Heer  WABi»RNBinio  is 
verdord  ^  en  soo'goed  als  verstorven  werd  bevonden,  .nf- 
schobn  dan  lat» »  en  op  eene  eenigstns  andere  wifne ,  dan 
elders  algemeen  werd  waargenomen ,  waardoor  de  aardap- 
pelen ook  een'  onvoUioraën'  wasdonl  hebben  veddtegen , 
zoo  verstrekt  solks ,  seo  ik  niet  dwaal ,  tot  een  bewys , 
dat  de  primitieve  oorttak  van  het  kwaad  niet  in  den.  knol 
moet  geaocht  worden »  mmx  dat  het  bederf  in  het  loof  > 


Digitized  by 


Google 


362 

waarin  sich  de  liekte  ahQé  het  iMMt  f^penbaart,  aa&  nit^ 
wendige  invloeden  aal  moeten  worden  toegeeehreven.  De 
eigene  wigze  van  bemesting  mal  dan  hier  moeten  worden 
beschouwd  ris  te  hebben  belet,  dat  het  bederf  niet-  van 
het  loof  in  den  wortel  is  doorgedrongen  ^  waartegen  ode 
missdiien  de  rigting,  welke  het  bederf  in  het  eerst  heeft 
genomen  f  namelyk  van  onderen  naar  boren,  lieeft  bQge^ 
dragen ,  waardoor  het  bederf  bfj  den  voortgang  van  den 
knol  werd  afgekeerd »  terwigl  het  in  het  tegenovergestel- 
de geval  al  meer  en  meer  tot  deandven  naderde. 

Hoe  dit  sign.moge ,  de  waam«iing  is  voorzeker  belang- 
rifk  genoeg,  om  er  de  aandacht  op  te  vestigen.  Intns- 
4Khen  staitt  iQ  nog  te  veel  of  siehEelve  9  dan  dat  men  na 
seeds  stelBg  aal  mogen  beslissen ,  in  hoever  de  verkregeoe 
uitkomsten  aan  de  handelwfs  van  WARDBNnURG,  dan  aan 
eebe  andere  èoevalHgheid  aal  mogen  toegekend  worden ; 
te  meer.,  daar  men  ook  elders  ondervonden  heeft  «dat  het  loof 
verdorde,  en  tamelQk  verstorven  was,  terw^  dé  aardiqp- 
pel  self  niet  daor  het  bndeisf  was  aangedaan.  Men  aie  on* 
^er  andéren  het  verslag  der  Commissie  van  Landbouw  in 
Utrecht ,  over^  de  heerschende  ziekte  onder  de  fCBstioffektï 
-in  de  Staats  Courant  viEui  20  September  jongstleden  19 
aKneflu 

De  diooE  ndj  echter  niet  medegedeelde  osMtandigheid , 
dat  namemk  Iwt  loof  van  vreemde  (bQgevolg  in  bet  voor- 
leden jaar  ejp  geene  npincrale  mest  geteelde  aardappelen) 
alhier  van  Cbft/^s  aangevoerde  in  dezelCie  specie  en  op 
hetielfde  laad  in  het  midden  der  maand  JunQ  geplante 
aardappelen,  op  de  gewone  wigae  door  de  ziekte  z^n  be- 
vangen,  terwQl  derzelver  knollen  desniettegenstaande  van 
alle  besmetting  vrl|  zi(n  gebleven ,  scheen  m^  ten  gunste 
van  het  vermogen  der  gebezigde  mestspecie ,  om  het  be- 
derf van  den  knol  af  te  weren ,  zoo  veel  te  eerder  te  plei- 
ten, als  de  bedenking  hier  nog  in  aanmerking  kan  ko- 
men ,  dat  de  van  Coilemt  aangevoerde  aardappelen  door 


Digitized  by 


Google 


363 

het  broeden  in  het  adiip  éene  meerdere  vóórbesohifcthrïd 
Toor  de  siekte  hebben  kannen  verkrijgen ,  en  het  letcve 
planten  denelver  jengdiger  h>of  welligt  ook  vatbaarder 
voor  desdve  gemaakt  heefiu   * 

O»  mig ,  zoo  veei  mog^k ,  eenig  meerder  licht  in  de- 
se  soo  dniatére  zaak  te  versokaffien ,  stelde  ik  mij  de  Iie- 
antwoórding  éer  vrigende  vragen  voor: 

-  o.  Wanneett 

b.  Onder  welke  omstandigheden?  en 

«.'  In  welke  landstreken?         .  . 
hebben  zich  de   epidemische  ziekten   Mder  de  aardappe- 
len in  Duitschland  begimien  te  openbaren  f 

-  Voor  zoover  ik  heb  kannen  nagaan ,  zijn  de  epidemi- 
Bche  ziekten  onder  de  aardappelen^ eerst  sedert  een  tien- 
taljaren in  Dnitschland  waargenomen ,  en  faQ  gevolg  op 
een  tijdstip,  dat  de  teelt  van  dat  knolgewaa  voor  vx>ed- 
sel  van  menschen ,  van  vee  en  voor  technisch  gebroik  9 
vooral  tot  het  stoken  van  spiritus ,  reeds  isedert  vele.  jar 
ren  op  éene  b^na  ongeloofelijke  wijze  was  uitgebreid  ge- 
worden; met  en  benevens  de  teelt  van  mangelworteleii 
voor  de  bereiding  van  suiker» 

De  landistreken  in  wellce  de  ziekten  het  eerst  zQn  waar- 
genomen waren: 

a.  Booge  bergstreken ,  in  wdke  de  aardiq>pel  wegens 
het  weinige  bouwland  en  de  geringe  opbrengst  van  ao- 
merkoom,  hetwelk  niet  zelden  ook  dé  eenigsté  vmefaejs, 
omdat  de  rogge  of  slecht  of  in  het  geheel  niet  tiert ,  het 
bigna  uitsluitend  voedsel  der  bewoners  uitmakende,  zeer 
spoedig  weder  op  denzelfden  grond  terugkeert. 

b.  ¥L^t  M€iagdenburgsehe\  ^etkt  streek  in  welke  de.  teelt 
van  aardappelen  door  de  nabQbeid  eener  aanzienlijke  9  al- 
tijd van  eene  sterke  bezetting  voorziene  stad  9  reeds  voor- 
lang  eene  groote  uitbreiding  had  verkregen ,  met  en  be- 
nevens de  teelt  van  mangelwortelen ,  vroeger  voor  veevoe- 


Digitized  by 


Google 


364 

der  en  later  voor  de  vele  aldaar  opgerigte  soUpemffiim* 
deiljen  uit  beetwortelen. 

c*  De  streken  om  Leip%ig »  alwaar  de  terit  Tan  aarfl* 
appelen  insgelijks  wegens  de  nabt|heid  eeaer  groete  atad 
reeds  yoorlang^  ook  Toor  technisdi  gohroik.  seer  mi  het 
groot  is  gedreren  geworden;  eo  eindd^k  in  alle  «dke 
landstreken  9  in  welke,  men  de  teelt  van  dat  khelgewas 
ten  gunste  der  spiritus  *  stokerijen  leer  id  liet  groot  se- 
dert eenige  jaren  had  gedreven.  De  wQnlandeh  daaren- 
tegen 9  in  welke  de  aardappelentedt  sich  uit  den  aard  der 
laak  met  enkele  uitzonderingen  tot  voedsel  voor  taensehea 
en  vee  bepaalde,  dewijl  de  spiritus,  uit  hoo£le  vani  het 
algemieen  verbruik  van  wijn  en  bier ,  weinig  vertier  in  de- 
lelve  vindt,  z^n  b^na  geheel  van  de  aardappelen '-.ej^d^ 
inien  verschoond  gebleven,  met  uitaondering  evenwel  vaa 
de  Boo  sterk  bevolkte  lU|nlanden ,  aoodafc  dese  eeist' dit  jaar 
in  de  algemeene  q^idemie  s^n  begonnen  te  deelen :  edooh 
met  uitzondering  van  de  Oostenrijksche  monarchie,  her 
halve  G<diioië  en  ForarMer^ ,  welke  landstreken  insgelgks 
in  de  besmetting  gedeeld  hebben.  —  In  de  NoorddQke, 
Oostelijke  en  Westelijke  landstreken  van  Frankrijk  daar- 
eirtegen,  wdke  met  de  Oostenr^ksche  monarehié  vriQ  wel 
in  klimaat  overeenkomen ,  en  ook  meerendeels  w^nlanden 
zijn ,  in  welke  de  teelt  vmi  aardappelen  en  niangelworte- 
len  beide  reeds  sedert  vele  jaren  in  het  groot  heeft  p)aat$ 
gegr^en,  heeft  de  ziekte  daarentegen  algemeen  geheerscht; 
mo  het  mg  voorkomt ,  als  een  gevolg  van  de  in  die  stre^ 
ken  reeds  voorlang  bestaan  hebbende  uitgebreide  teelt 
van  aardappelen  en  mangelwortelen  voor  suikerraffinade- 
rifcn.  Voorts  is  mi}  uit  de  in  de  nieuwspapieren  verder 
medegedeelde  berigten  gebleken ,  dat  de  aardappelenziekte 
in  den  afgeloopen  zomer  Ierland  veel  meer  heeft  geteis* 
terd ,  dan  het  vereenigd  koningrijk ;  in  welk  eerstgenoemd 
eiland  de  aardappelenteelt,  sedert  eene  reeks  van  jaren , 
eene  veel  grootere  uitbreiding  heeft  verkregen,  dan  in  Eti'- 


Digitized  by 


Google 


geland  ö{  Sohoilmut;  —  dat  Wobruregtn  j  ia  welk  land 
de  aardappelenteelt ,  blijkens  de  groote  aauToeren  die  van 
liier  in  gewone  jaren  derwaarts  plaats  hebben,  niet  200 
«terk )  als  in  Zw^edfiu  schijnt  gedreven  te  worden ,  van  de 
wekte,  in  wdke  dit  laatstgenoemde  koningrijk  heeft  ge- 
deeld y  meerendeels  is  bevrgd  gebleven.  Dat  eindelijk  De- 
nemarkefn  en  alle  die  «treken  van  het  Noordelijk  DuitscA^ 
iandf  als  Hohiein^  de  MeeM^nbwgen  ^  ■  Hanm)er  ^  de 
Mark  Bratuleniurg  enz. ,  'in  welke  het  mergelen  van 
den  grond  vrij  algemeen  in  gebraik  is,  hoeseer  deielve 
niet  van  de  besmetting  sifn  vr^  gebleven  ,  evenwel  weaiig 
tif  niet  in  het  bederf  der  knollen  hebben  gedeeld. 

Alle  deze  overwegingen ,  gepaard  met  die ,  dat  de  dier- 
i^ke  meststoffen  alleen  niet  in  staat  adjn ,  om  het  verlies 
van  minerale  bestaaddeelen  aan  den  grond  te  vergoeden, 
welke  door  de  daarop  geteelde  gewiisiren  aan  denzelven 
ontroofd  worden ,  vooral  kalk ,  chlor ,  natron  (soda)  en 
kali  (potasch) ;  en  dat  van  de  beide  laatstgenoemde  zou- 
ten eene  aannleikeHjke  hoeveelheid  in  het  aardoppelenloof 
en  in  den  knol  wordt  aangetroffen  (1)  ,  versterkten  mQ 
hoe  langer  hoe  meer  in  het  denkbeeld ,  dat  de  oorzaak 
van  de  voorbesdiiktheid  van  het  aardappelengewas  voor 
ziekelijke  aandoeningen  moet  gezocht  worden ,  hoofzakelijk 
in  eene  nitpatting  des  bodems  asn  minerale  stoffen,  als 
noodzakeUjke  bestanddeelen  voor  de  vorming  van  een'  ge- 
zonden en  sterk  bewerktuigden   knol. 

Voor  de  gegrondheid  van  dit   mijn  gevoelen ,    schenen 


(1)  1000  S  dropge  «ardappeles  berattep,  volgens  Dr.  K.  Sphtkcii, 
men  zie  bet  aangehaalde  werk  bladz.  250,  18  ft  stikstof,  13  ^  kali, 
7f  natron,  1  ft  kalkaarde,  1  ft  talkaarde,  1-^  ft  zwavelzuur,  I7 
ft  phosphorzuur,  j-  ft  chlor,  en  circa  550  ft  koolstof,  terwijl  het 
aardappelenloof  insgelijks ,  vooral  in  deszelfs  groenen  toestand,  meer  dan 
4  procent  minerale  zeMstandiglieden ,  vooral  kali,  bevat.  Men  zie  den- 
zelfden SchnJTer  aldaar,  bladz.  178. 

24 


Digitized  by 


Google 


366 

mij. de  navolgende  daadsakea  en  epmerkingen  gunstig  te 
sgn  ,  dat  nafltelijk : 

1.  De  aardappelen  op  de  kleigrondeo  veel  vroeger  en 
Teel  sterker  door  de  siekte  sQn  aangedaan ,  en  in  die 
gronden  veel  spoediger  tot  rotting  xgn  overgegaan  dan  die 
welke  op  leem-,  sand-  of  veengronden  waren  geplant.  De 
oorzaak  van  dit  vemch^nsel  kan  niet  verklaard  worden 
uit  het  grooter  waterhoudend  vermogen  der  kleigronden; 
want  dat  het  rotten  der  knol  niet  aan  de  nattigheid  van 
bet  weder  moet  worden  toegeschreven ,  kan  vooreerst  nit  bet 
voorbeeld  van  No^rd^Ameriha  bl(jken ;  aynde  de  kaoUea 
aldaar  in  1844,  b\i  eene  buitengewoon  drooge  weersge- 
steldheid bijna  geheel  verrot ;  en  ten  tweede ,  uit  het 
insgelijks  zeer  groot  waterhoudend  vermogen  der  leem-  en 
veengronden.  Daar  nu  desniettemin  het  bederf  in  den  knol 
minder  op  de  leen-*  dan  op  de  kleigronden ,  en  weder  min- 
der op  de  zand-  en  veengrcmden,  dan  op  de  leemgfon- 
den  heeft  plaats  gehad ,  heb  ik  vermeend  de  oorzaak  vaa 
de  mindere  rotting  des  knols  in  de  overige  gronden ,  te 
moeten  zoeken  in  de  aanwezigheid  van  eene  grootere  me- 
nigte van  kiezelzure  en  andere  zouten  in  den  leemgrond 
boven  den  kleigrond ,  en  vooral  van  het  in  de  veldspaat 
en  kleischiefer  aanwezige  kali ,  hetwelk  de  zand-  ,  en  met 
zand  aangemaakte  veengronden  boven  de  leemgronden  be- 
vatten, en  welke  zelfstandigheden  zoowel  als  minerale 
stoffen ,  maar  ook  tevens  door  het  kiezelzuur  als  bederC- 
werend  middel ,  kunnen  gewerkt  hebben. 

2.  Dat  het  bederf  der  knollen  in  de  pas  ontgonnen  gron- 
den van  weinig  belang  is  geweest ,  ja  hier  en  daar  enkele 
dier  gronden  zelfs  wat  het  loof  betreft,  geheel  van  de 
ziekte  zijn  bevrijd  gebleven  ,  zoo  als  dit  onder  anderen  ook 
het  geval  aan  de  Norgervaart  is  geweest  met  eenige  al- 
daar in  eenen  aardappelenkuil  gegroeide  aardappelen,  en 
waarsch^nlljk  ook  met  de  aldaar  op  de  nieuwe  gronden 
met  leemmest  geteelde  aardappelen ,  alsmede  met  een  in 


Digitized  by 


Google 


367 

het  naburig  Westeryelde  in  een  veld  met  asters  gegroei- 
de ,  waarsdbijnlijk  nit  zaad  opgeslagen  aardappelenstruik ; 
welk  een  en  ander  mQ  ^  soo  ik  niet  dwaal ,  een  gevolg 
sek^t  te  s^n  van  de  meerdere  in  die  gronden  licfa  be- 
▼inde»de  minerale  bestanddeelen. 

3i  Dat  de  op  geofcnige  zandgronden  geplante  aardappe- 
len,  w^e  op  den  dunr  met  de  aitwerpselen  van  scfai^en 
bemest  worden  9  wieinig  ander  nadeel  van  de  oekte  gele- 
den hebben ,  aisdat  de  aardappel ,  ten  gevolge  van  het  vroe-^ 
gBt  afisterven  van  bet  loof,  deszelb  volkomen  wasdom 
niet  bereikt  heeft ;  Welke  gonatige  omstandi^eid  mij  toe- 
sehijnt  een  gevolg  te  zi{n  van  de  in  die  gronden  in  groo- 
tere hoeveelheid  voorbanden  zi|nde  zonten  en  oplossing 
van  het  aan  kietelaünr  gebcmden  kalL 

4«  Dat  zeker  Amenkaansche  landbouwkondige ,  blijkens 
de  namens  de  Schotsche  maatsohapp^  van  landbouwkun- 
dige scheikunde  in  de  Staatscourant  door  den  Leydschen 
Hoogleeraar  J.  tan  dce  Hobvbn  gedane  medededingen  5 
de  ziekte  door  het  t^dig  gebruik  van  kalk  heeft  voorge- 
komen; alsmede  dat  onderscheidene  Schotsche  landbouw- 
kundigen vermeenen  de  siekte  door  zoutacbtige  of  schei- 
kundige bemestingen  te  kunnen  afweren ;  dat  eindelijk 

5.  Aardappelen  ia  het  voorleden  jaar  bij  eene  bemesting 
van  zodenasch  geplant  (1) ,  minder  van  de  ziekte  in  het 
loof  geUden ,  en  zuivere  knollen  «opgeleverd  hebben« 

Welkeen  en  ander  mij  een  veel  grooter  gewigt  dan  te 
voren  aan  de  uitkomsten  doet  hechten,  welke  ik  in  het 
voorleden  jaar  door  het  gebruik  van  minerale  meststoffen 
lieb  verkregem 

Het  kodhit  mij  dien  ten  gevolge,  behoudens  beter  oordeel 


(1)  Volgens  de  opfjave  van  ÜR.  Spreng  EL,  men  zie  hel  aangehaalde 
•werk  bladz.  373,  bevat  een  zoodanige  a«ch  behalve  kiezelaarde,  ijzer- 
oxyde  enz.,  ook  gips,  (afkaarde,  zwavelzuur,  kali,  iialron,  phósphor- 
£ure  kalkaardc  en  kcukaizoat. 


Digitized  by 


Google 


368 

voor,  dat  een  gedeelte  van  het  letmeel,  bQ  gemis  van  m*- 
nerale  bestanddeelea  io  den  gnmdf  en  de  door  dat  gemU 
ontaarde  knol,  bij  en  na  de  ontkieraing  der  plaat  in  Ter- 
zuring  is  'overgegaan ;  dat  door  gemis  van  de  noodige  «ra- 
ten in  den  knol ,  deze  ten  gerolge  van  de  versnring  van  eeo 
gedeehe  van  het  zetmeel  of  bet  oatstaaa  van  eenige  andere 
scheif^  stof 9  als  bet  gevolg  van  het  broeden ,  tegen  wel- 
ke verhitting  de  niet  sterk  genoeg  bewerktoigde  knol  min- 
der dan  te  voren  bestand  is ,  in  drooge  rot  verteert :  ter- 
wijl de  minder  ontaarde,  tot  poters  oversehietende  knollen 
later  ten  gevolge  van  de  verzuring  ran  het  zetméd  schei^ 
pe  stoffen  aan  het  jonge  loof  mededeelen,  welke  voond 
bij  eene  ongunstige  weersgesteldheid,  waterzucht,  rot  van 
het  loof,  en  zelfs  van  den  knol ,  ja  zelfs  bQ  zeer  onguns- 
tige invloeden  van  het  weder,  den  dood  der  plant  kunnen 
ten  gevolge  kebksn;  vooral  ook  omdat  de  niet  sterk  genoeg 
bewerktuigde  plant  buiten  steat  is,  om  de  onbewerktuig- 
de  stoffen  aan  de  magt  der  levenskracht  te  onderwerpen , 
of  ook  de  schadelijke  stoffen  af  te  scheiden*  Of  het  So^ 
laninum  bij  de  verzuring  van  het  zetmeel  nadeeling  kan 
wericen  is  «ene  vraag ,  welker  beantwoording  m^ne  sfeer 
te  boven  gaat. 

Eene  zoodanige  verklaring  van  de  oorzaken  der  ziekte 
zoude  ook  tevens  eene  verklaring  van  de  rede  van  het  groo- 
tere bederf,  waaraan  de  ^'nere  soorten  van  aardappelen 
boven  de  grovere  zQn  bloo^esteld  geweest,  geven,  omdat 
zij  namel^k  door  hun  grooter  gehalte  aan  zetmeel  meer 
minerale  stofiên  behoeven ,  en  uit  dien  hoofde  wegens  hun 
meerder  zetmeel  ook  meer  voor  de  ziekte  moeten  bloot- 
staan ,  ingeval  deze  haren  oorsprong  in  eene  verzuring  heeft. 

Had  ik  overigens  in  het  voorleden  jaar,  in  plaats  van  kalk- 
puin  bij  mijne  proeven  te  bezigen,  van  sterkwerkende  en 
in  water  zich  gemakkelijker  ontbindende  kalk  gebruik 
gemaakt,  of  had  de  vroegtijdig  ingevallen  winter  mijn 
voornemen  niet  verijdeld ,  om  eene  zekere  hoeveelheid  ge- 


Digitized  by 


Google 


369 

btand  leem  met  ongeblueehten  kalk  vermengd,  in  eenen 
vochdgen  ttaat  gedumide  eeuge  nmanden  te  laten 
Terbl^Ten,  waarsehQnlflk  souden  de  nitkonmCen  mijner 
proeven  volkomen  geweest  zyn»  dtwgl  de  kalk,  boo  ala 
algemeen  bekend  ia ,  b^  de  vermenging  met  klei  en  leon 
vooral  in  iMmdü  ongeblnschten  toestand ,  zeer  vele  sou- 
ten  doet  geboren  worden  ^  en  de  snren  in  de  planten  af- 

Ik  g^hnk  dan  ook  in  het  aiaaataande  voMjaar  mQne  voor 
die  hfoeijlfig  wel  bewaarde  aardaj^pebn  met  de  daar  tus- 
aeben  geplattfee  kaapsehe  duivenboonen. 

1«  Vöör  het  plant^,  in  navolging  van  den  reeds  ver- 
melden Amerikaanêohen  landbouwkundigen  met  kalk  door 
te  setlen,  bQ  welke  delAtol  ik  ook  nog  eenig  zout  sal 
voefHi. 

2.  Deselve  vroegli|dig  te  veld  te  bmgen »  omdat  de  on- 
dervinding in  het  voorleden  jaar  gdleerd  heeft,  dat  de  vroeg 
geplante  aardappelen  weinig  van  het  bederf  geleden  heb- 
ben. Ja  dat  e^Lele  akkers,  wat  het  bederf  in  de  knollen 
betreft,   geheel  van  alle  rot  a^n  vrg  gebleven* 

3.  De  met  aardappelen  te  beplanten  zandgronden  met  ge- 
brand of  liever  vesUt  leem  te  bonesten,  waarin  schelpen 
s^n  gebrand,  en  wel  in  eene  evenredigheid  van  30  Ned. 
koppen  kalk  per  voer  gebrand  leem,  en  van  100  voeren 
gebrand  leem  per  bunder;  dese  mestspecie  zoo  veel  moge- 
l^k  in  de  voren  en  in  de  nabijheid  der  aardappelenplanten 
trachtende  te  brengen  (!)• 


(1)  Deie  zeer  krachtige  mesUpecie  is  door  mij  alhier  ter  plaatae,  al- 
waar de  lange  turf  thans  op  ƒ4  per  1000  komt  te  staan,  tegen  32^^  cta. 
per  voer  in  den  Toorleden  herfst  bereid;  zijnde  het  uit  eene  herhaalde 
bereiding  dier  specie  gebleken ,  dat  eene  hoeveelheid  van  1200  lange  tur- 
Ten  voldoende  is,  om  40  voeren  leem  of  klei  zoodanig  te  verhitten, 
dat  deze  als  meststof  eene  gelijke  hoeveelheid  dierlijke  uitwerpselen  in 
kracht  te  boven  gaat,  kunnende  men  tevens  doormiddel  dierzellde  brand- 
stof eene  aanzienKjle  hoeveelheid  schelpen  tot  kalk  branden. 


Digitized  by 


Google 


370 

Voorts  zoude  ik  de  landboawera  op  de  kleigrondën 
radeD ,  om  roor  de  ligtere  gronden  van  die  soort  leem  o£ 
klei  te  laten  branden  met  bigyoegiiig  yan  scbelpen,  om  die^ 
aardsoorten  met  ongeblnsebten  kalk  te  kunnen  Temwngen^ 
de  swaardere  kleignmden  daarentegen-  met  een  mcogsel  te 
bemesten,  lamengesteld  uit  100  voeren  gemalen  puin  en 
25  tot  30  Ned.  mudden  ongeblusekten  sehelpkalk  (1) ,  of 
ook  wel  met  een  wel  doorgezet  mengsel  van  50  dito  mid- 
den kalk  en  100  voeren  klei  voor  ieder  aiet  aardiq^pelen 
te  b^anten  bunder;,  in  beide  gevallen  de  speeie  zoo  laag 
mogelijk  in  eenen  voditigen  slaat  vermengd  ho«dendeu  Over 
de  belaingnykbeid  dezet  speciën  voor  den  lai^dbouw  kan  men 
meer  vinden  bij  dén  Hoogleeraar  Lusbio  (2) ,  die  in  zijn 
zoo  even  aangehaald  werk  een  mengsel  van  klei  «n  kalk 
te  regt  als  een  onschatbaar  middel  roemt,  om  de  vracht- 
baarheid  van  den  grond  te  vermeerderen,  door  de  alkali- 
sche bases  los  te  «maken ,  welke  een  zoo  onhdzbaar  en 
krachtig  plaptenvoedsel  opleveren. 

Eindelijk  acht  ik  het  niet  onraadzaam,  om  de  heilialiog 
der  ziekte  voor  te  komen,  dat  ieder  landbouwer^  jaarlijks 
een  stukje  land  met  Uoot  minerale  stoffen  bemeste ,  en  de 
daarop  geteelde  aardappelen  in  het  vecvolg  tot  planten- 
aardappelen  bemge. 


(t)  De  floogleeraar  d  A.  Biacsma  lieeft  iai^ir«M4»q»*«Mf'«dbr- 
landsohe  Landhuishoudhunde  Iste  Sluk  U.  lQ4,r€e<]l^de  fandaciit  der 
Vadcrlandjche  Landbouwers  zoo  wel  op  deze  specie,  als  op  liet  $e]>rand 
leem  en  de  gebrande  klei  gevestigd. 

(2)  Men  zie  de  brievra  van  Toormelden  Leeraar  over  Scheikunde,  bl. 
164,   165  en  170. 


Digitized  by 


Google 


Memorie  betreffende  de  teelt  van  Boonen  tus' 
êchen  de  Aardappelen^ 

door 

Mr.  D.  G.  B.  WARDENBuaa» 

t$  Steemoyk, 


fleC  baoweii  van  boonen  (pnnrdenboonen ,  doivenboanen 
on  gfoote  boonen)  tuMohen  de  aardqipelen  is  eene,  de  be- 
langen des  landbonws  ongemeen  beyorderende  saak,  de- 
wQl  men  door  het  aanwenden  yan  eenige  meerdere  ^  niet 
noetnenawaardige  koeten  boven  die,  welke  de  gewone  aard- 
appelenteek vordert  I  door  beide  dese  vruchten  gelQktQdig 
ond«r  elkander  op  denzelfden  akker  te  teelen,  een*  ge- 
midiMden  oogst  van  ten  minste  twintig  Ned.  mnddenpaar- 
denboonen  aan  denielfden  grond  per  bunder  kan  ontwoeke- 
ren ,  xonder  de  aardappelenoogst  in  het  geringst  in  desselfs 
opbrengst  te  benadeelen.  Sedert  dat  zich  de  aardiq>pelen- 
epidemie  echter  by  ons  geopenbaard  heeft,  verdient  deze 
gemengde  teelt  de  grootste  belangstelling  zoo  wel  van  de 
zijde  der  landbouwers,    als  van  de  grondeigenaars  en  de 


Digitized  by 


Google 


372 

regering  des  landsi  omdat  wij  dbor  middel  dier  teelt,  in- 
dien  zich  de  aardappelen-epidemie »  loo  als  dit  leer  te  dach- 
ten is,  in  een  volgend  jaar  mogt  herhalen,  in  staat  gesteld 
lijn  om  ons  dan  geheel  of  ten  minste  grootendeels  tegen 
de  rampen  te  beveiligen ,  welke  ons  thans  ten  gevolge  van 
het  mislukken  van  den  aardappelenoogst  zoo  gedacht  tref- 
fen. Want  daar  de  gemiddelde  opbrengst  van  de  tasseben 
de  aardappelen  geteelde  boonen  veilig  op  20  Ned*  madden 
per  bunder  mag  geschat  worden  (1),  zoude,  in  geval  er 
slechts  50,000met  winter-aardappelen  beplante  bunders  land, 
tevens  met  boonen  waren  beteeld  geworden,  onze  oogst 
met  den  opbrengst  van  ten  minste  een  millioen  mudden 
boonen  vermeerderd  z^n  geworden,  welke  in  dit  jaar  eene  gel- 
delijke waarde  van  ten  minste  negen  millioen  guldens  zou- 
den vertegenwoordigen;  en  welk  geldelijk  bedrag  onzen 
nationalen  rijkdom  zoude  hebben  kunnen  vermeerderen, 
terwijl  hetzelve  thans  in  banden  van  den  vreemdeling  voor 
den  aankoop  van  leeftogt  overgaat. 

Daar  ik  deze  gemengde  teelt  reeds  sedert  vele  jaren  eerst 
met  groote  of  boerenboonen  en  later  met  paarden-  en  doi- 
venboonen  heb  gedreven,  zal  ik  ten  algemeene  nutte  dat- 
gene daaromtrent  mededeebn,  hetgaen  mij  de  ondervinding 
heeft  geleerd  het  nuttigst  te  zijn ,  om  van  betée  gewasse» 
de  grootst  mogelijke  opbrengst  te  verkrijgen.  Ik 'zeg  iem 
algemeene  nutéCj  omdat  die-  lèelt,  hthalvé  de  voordeelón 
welke  z^  den  landbouw  aanbiedt,  het  tevem  mogel^k 
maakt ,  om  eene  goedkoope ,  graiakkelijke.  en  kraebtige ,  de 
dierlijke  voedingsmiddelen  bijwa  ontbeerlek  niakende  spijs 
aan  het  volk  te  verschaffién ,  welke  met  deszelfs  behoeft» 
beter  overeenstemt,  dan  de  thans  door  de  geringere  klasse 
b|jna  uitsluitend  als  voedsel  gebezigde  aardappel ,  Wellcknol- 


(1)  Een  arbeider  in  de  naburige  gemeente  Sieenttyherttotd  OQgtte 
in  den  afgeloopen  herfst  van  8  Ned.  roeden  grond  twee  Ned.  mtiddtiu 
paardenbooaen  of  rnim  25  N^.  mudden  van  hel  bunder. 


Digitized  by 


Google 


373 

gewas  aan  het  ligehaam  der  minTenaogendeB  geen  genoegd- 
saam  voedsel  yersGhafty  ondat  sQ  hetselye  veelid  londer 
l»yvoegiBg  yaa  oenig  of  ten  minste  van  eene  genoegsame 
hoeveeUield  dierlQk  voedsel  moeten  gebraycen. 

Tot  het  welslagen  deset  teelt  is  bet  Toistrekt  noodsa- 
kell|k: 

1.  Het  hmd  roer  den  wmtsr  diep  te  ploegen  of  te  spit- 
ten; eene. bewerking,  welke  ook  voor  het  aardappelenge» 
was  seer  yoordeeUg  is. 

2.  Het  land  rvim  te  mesten ,  ten  einde  den  grond  daar- 
door in  staat  te  stellen»  om  in  eene  genoegsame  voeding 
van  beide  gewassen  te  vowzién. 

Op  sandgrobden  sal  men  ovetigens.  bost  doen ,  sidi  tot 
de  teelt  van  dnivenbeonen  te  bqpalen ,  omdat  dese  op  ligu 
te  sandgronden  beter  slagen  dan  paardenboonen »  welke 
eeaen  swaarderen  grond  vorderen* 

Afen  kan  de  boonen ,  na  desdve  over  den  akker  gexaaid 
te  hdbbett  met  den  mest  onderplbegen,  en  de  aardappelen 
later  met  den  stdk  planten.  In  dit  geval  zuivert  men  de 
boonen  even  als  de  aardappelen  door  middel  van  den  bak, 
egge  en  sdiofiU ^ en dsor  wiedenmetde  band«  Beter  is  het 
echter,  de  boonen  ep  dnblvdde  igen  te  planten ,.  zo6  dat 
men  elke  vierde  voet  met  eene  dabbddé  regel  beset ,  bet 
sQ  men  ideseive^oor  middel  des  'spnde,.  van  eenen  vorm- 
trekker»  of  itf  èenige  andere  wigse  te-  veld  hvenge.  fiQ  het 
spitten  van  den  grend  kan  men  deselve  ook  door  den  die 
werksaamfaeid  vesrigteodea  aibeideif  laten  leggen,  en  des 
noods ,  in  gevid  men  bdt  land  later  spU ,  de  elders  in  nes* 
ten  gelegde  en  nitgeloopen  boonen  laten  pkinten ;  eene  be* 
werking  welke  in  aUe  gevat  niets  meer  kost  dan  het  saai* 
jen;  ja  wel  berdcend  meerder  gewin  oplevert,  dan  de  ge- 
saaide  boonen,  omdat  dcarselver  opbrengst  grooter  is,  eo 
de  kosten  van  het  planten  steeds  opgewogen  worden  doos 
de  waarde  der  zaaiboonen ,  welke  men  daardoor  bespaart. 
Na  het  planten  der  aardappelen  met  den  pootstok  kan  men 


Digitized  by 


Google 


374 

de  booDeQ  door  middel  der  egge  van  onkruid  nivereoi.  Zij 
verdragen  bet  scherpe  eggen  Beer  goed,  al  hebb^i  zij  eeiie 
tamelijke  hoogte  bereikt.  Voorts  toivert  mes  deseWe  met 
de  aardappelen  door  middel  i^an  faaklcen  ea  tfiedeik 

Het  sijn  overigens  niet  slechts  de  winter-fiardat^pelen , 
tnsschen  welke  men  boonen  teelen  kan.  Ook  tosschen  de 
zomer-aardappelen  kan  men  mei  good  gevolg  greOte  boosen 
teelen,  om  deselve  groen  te  eten,  o£  ook  iQp  Ie  laten 
worden. 

De  wijze  waarop  ik  gewoon  ben  de  boonte  en  aardap- 
pelen te  teelen,    is  de  volgende: 

Voor  den  winter  laat  ik  uit  den  vwv  d»  fteoH  van  aard- 
appelen in  het  volgend  jaar  bealeaiden  gvond  om  de  vierde 
onde  voet  een  breed  spit  zoo  diep  msf^emk  met  den  sohop 
opnemen,  en  wel  in  eene  strekking  van  het  noorden  naat 
bet  zuiden ,  en  deze  specie  telkens  over  den  geheelen  ak« 
ker  uitbreiden. .  Het  land  komt  door  desa  bewarkkig  ia  ak- 
keHjes  te  liggen^  welke  eené  breadta  van  aagcaaèg  drie 
oude  voeten  hebben ^ terwijl  deoodASgronfl  der  viesde  voor, 
gedurende  den  gebeelen  winter  aan  da  inWeridng  van  vorst, 
sneeuw  en  van  de  dampkringsstofimi  ia  hlootgostald*  Zoo* 
dra  de  grond  ontdooid  is ,  wordt  eén  van  ém  vaslen  gflobd 
weggenomen  spit  in  de  voor  den  wister  genmakte  voor  go** 
legd  9  met  mest  bestroopd  ^  én  dei»  weder  met  een  tweede 
spit  van  den  vasten  of  ongespitten  grond  'gedekt ;  door  wet» 
ke  bewerking  de  gespitte  grond  ruim  een  halve  palm  bo- 
ven den  beganen  grond  komt  te  liggen.  Deme  versohe  voor 
met  den  rug  eener  klaanw  (hark)  gelijk  gesleept  zijnde ,  Wor- 
den de  boonen  in  eene  dubbelde  ri)  op  eenen  afstand  van 
eenen  palm  zoo  wel  wat  de  rijen  als  wat  de  boonen  in  de 
regels  betreft ,  en  wel  twee  in  ieder  gaatje  gelegd,  en  daarna 
m^t  wat  aarde  bedekt.  In  het  midden  Van  April  of  in  deeer- 
ste  dagen  van  Mei  beplant  ik  de  beide  voren^,  waarvaa 
zich  aan  elke  zijde  der  geplante  boonen  eene  bevind,  met 
aardappelen ,  en  wet  op  eenen  afstand  van  12  oude  duimen 


Digitized  by 


Google 


375 

itan  elkander,  en  bedek  dezelve  roet  mest,  en  vervolgens: 
niet  aarde  van  den  vasten  grond  weggenomen;  om  dezelve 
zoo  wel  als  de  boonen  later  met  den  grond  aan  te  aarden,, 
die  nog  niet  is  geroerd  geworden:  eene  bewerking,  welke 
de  beonen  even  goed  als  de  aardappelen  verdragen.  Ik  heb 
nooit  kannen  bemerken ,  dat  de  aardappelen  in  hunnen  groei 
door  de  boonen  benadeeld  werden ,  ingeval  de  boonen ,  vroeg- 
tijdig te  veld  gebragt,  vroeg  rijpten,  zoodat  zij  door  hunne 
schaduw  de  aardappelen  van  de  koesterende  stralen  der 
herfst  dan  niet  berooven  konden.  Ook  de  kroonerwten  kan 
men  op  die  wi}ze  met  goed  gevolg  tnsschen  de  aardappe- 
len teelen. 

Het  zQn  echter  vooral  de  roode  of  kaapsche  duivenboo* 
nen,  welke  voor  die  teelt  boven  alle  andere  soorten  de 
voorkeur  verdienen;  want 

1.  Zij  worden  weinig  later  ri}p  dan  de  rogge,  ingeval 
iQ  in  de  maand  Maart  te  veld  komen. 

2.  Zij  geven  eenen  mimen  opbrengst* 

3.  Zij  tieren  op  zandgrond  uitnemend  wel. 

.4.  Zij  leveren;  eene  even  8makelig,ke,  maar  denkelijk  ster- 
ker voedende  spQs  ep,  dan  witte  boonen  of  graauwe  erw» 
ten,  .ea  i^eedienen  m^ns  eiiachtens  de  voedkieur  boven  de 
BMeste  soorten  van  dit  laatste  penlgewas,.  tiit  hoofde  van 
hnniie  ongemeen  dwiae  dchilv  ea  hunne  geschiktlieid,  ons 
qpoeAig  gaar  te  koken. 

21  QeMèr  IS45. 


Digitized  by 


Google 


»«o^>o  o  C-O^^o- 


Nieuw  werkt uig^  (Lacioskoop)   van  Donné,    om 
hei  roomgehalie  der  melk  ie  bepalen. 


Oeen  tot  hiertoe  mtgevondMi  werktuig  feeft  het  room- 
gehalte  der  melk  regtstreeks  en  nanowkearig  aan*  Hoe 
onzeker  de  Araeometer  of  melkweger  is  9  ia  bekead*  De 
melk  is  eene  ze^  zanengestelda  vlöeiataf  ^  waarvan  da 
Terschillende  bestanddeelen  ten  deeia  a^griosÉ,  tan  daela 
slechts  zwevende  zijn ;  de  digtheid  is  slacbts  ean  gavolgideaer 
menging,  en  kan  ter  bepaling  der  hoeveelheid  van  het 
zwevende  bestanddeel  niet  dienen.  Bieii  bahoéft,  na 
den  room  van  de  melk  afgeschept  te  hebben,  er  slechts 
water  bij  te  voegen ,  om  de  normale  digtheid  der  zuivera 
melk  weder  te  bekomen.  Het  afmeten  der  roomlaag  ixk 
eene  in  graden  verdeelde  bais  geeft  insgel^ks  geenen  waar- 
borg tegen  de  by  voeging  van  water  ^  daar  het  by  de  melk 
gevoegde  water  de  eigenschap  bezit ,  out  het  opstegen  vanden 
room  nog  te  begunstigen ,  hetgeen  ten  gevolge  heeft ,  dat 
met  water   verdunde  melk  schQ nbaar  meer   room   bevat , 


Digitized  by 


Google 


3T7 

ton  deselfde  melk  in  nÜTdim  toestand*  Dese  beide  ma- 
nieren onderstennen  alcoo  veeleer  bet  bedrog ,  dan  dat  si{ 
het  veriiinderen. 

DoNNiÊ  is  Tan  geroelen^  dat  zijn  werlctnig  vollcomen 
aan  het  oogmerk  beantwoordt.  HetselTe  bemst  op  de  hoe- 
danigheid der  melk  zelye.  De  laatste  heeft  namelijk  hare 
witte  matte  klevr  aan  de  kogel^es  der  vette  of  boterach- 
tige  zelfstandigheid  9  die  daarin  yervat  is ,  te  danken ;  hoe 
meer  er  daarvan  voorhanden  zQn ,  des  te  ondoorschijnen- 
cfer  is  de  melk ,  en  de<  te  ifjkei^  levetui  aan  vette  daelea  of 
aan  room*  Daar  nu  de  ondoQrschQnendheid  der  mdk  in 
Terhottding.  staat  tdt  haar  beofdbestanddeel,  den  room ,  zoo 
kan  de  bepaling  derielve  iadireit  eène  amatstaf  voor  het 
gehalte  d»  vloeistof  geven'. 

De  graad  van  ondo<Krsemnendheid  der  melk  evenwel 
kan  Meen  daardoor  graieten  worden  9  dat  men  zeer  dnnne 
lagen,  van  haar  bezigt  1  helgeei  met  het  werktuig  van  Don* 
HÉ  het  geval  is.  Het  is  zoo  zamengesteld ,  dat  de  melk  in 
lagen  van  eUce  verlangde  dikte  daarmede  onderzocht  kan 
worden,  van  de  dunste  af,  waaindeor  elk  voorwerp,  nog 
dniddgk  kan  gezien  worden»  tot  op  die  9  w^e.  niets  meer 
laat  dooriebyben. 

Dit  werktuig  b^stHat  hoofdiiakelyk  nit  twee  evenwijdige 
glazen  schiDven,  die  men  tot  eUauidér,  tot  aanraking  toe  9 
kan  doen  naderen  9  en  naar  vèrideziag  meer  of  minder  van 
dkander  verwyderen»  De  iftdk  wordt  tnsschen  dezelve 
gebragt ,  en  de  vlam  eener  waskaars  dient  als  spiegel  ter 
beo^eeling  der  on4oorseh|jnendheid ;  de  verwQdering  der 
beide  glazen ,  of  met  andere  woorden  9  de  dikte  der:mèlk- 
laag  w0rdt  doe?  e^en  verdedden  bobg  aÉuigegeven ;  nit  eene 
by gevoegde  tafel  leert  men  de  met  elke  streep  overeen- 
komende hoeveelheid  room  kennen* 

Om  zich  van  de  gevoeligheid  van  het  werktuig  te  over- 
tuigen ,  behoeft  men  slechts  een  weinig  water  of  zemel- 
water bij  de  melk  te  voegen ;  een  twintigste  gedeelte  is 


Digitized  by 


Google 


3T8 


f  eedg  voldoende ,  om  den  grmd  tbm  deomohljncndbekL  der 
melk   te  Teranderen  (1). 

{Moniteur  industriel,  1846,  N**  TOO). 


Over  hei  ïVerktuigelijk  Looyen  en  andere  nï^utae 
verbeteringen  in  de  Looijer^ 

In  de*  laamen  tijd  maakte  men  in  de  knnfft  van  looi* 
jen  v^  verbeteringeo*  Eene  nieuwe  iwanier  ^  '•  die  het 
meeste  beloelti,  eene  werktnigfetyke  looQeif|  ^  velbreagt 
bet  loo^n  der  ossenliuiden  in  90  dagen,  der  koehniden 
in  60 ,  der  kalfsvellen  in  30  dagen ,  terwijl  men  voor  de 
eereten  andera  1}  jaar ,  voor  de  tweeden  1  jaar  en  voor  de 
laatsten  8  maanden  noodig  had,  en  daarblf  is  bovendien 
voer  alle  tijdperken  van  het  proces  het  xwavelinar  ver<*> 
bannen» 

De  sonder  alle  voorbereiding  gedreogde  hmden  rotten» 
soo  ajamen  weet,  gemakkeliyk,  trekken  water  aan  en  be<* 
derven  doer  herhaalde  wrijving*  Dit  alles  wordt  evenwel 
voorgekomen ,  en  zij  worden  voor  ons  schoeisel  dengdelQk 
gemaakt  door  gebmik  te  maken  van  de  haar  even  als  vele 
dierlijke  weefinls  toebehoorende  eigenschiy ,  aieh  met  de 
looistof  ten  naanwste  te  verbinden*  Dompdt  men  een  stnk 
haid  in  eene  waterige  oplossing  van  looistof,  of  in  hel  af* 
treksd  van  eene  <rf  andere  samentrdtkende  selfstandigheid , 
200  ontneemt  i||  aan  het  water  ten  eenenmale  de  laatste 
stof,  aoodat  het  na  eenen  sekeren  lijd  daarvan  geen  spoot 
meer  bevat    De  daardoor  veikregene  veirUnding  ia  aeer 


(1)  Om  echter  niet  in  dwaling  te  geraken ,  moet  men  bij  deze  proef 
-^el  acht  geven ,  dat  de  afscheiding  Tan  den  room ,  die ,  zoo  ab  lïoven 
«mgcmerkt  it,  door  het  bijgeTOCgdé  water  berMdsfd  wordt  ,•  nc^  oiel 
lieert  plaats  gehad. 


Digitized  by 


Google 


379 

taai ,  geheel  mii^losbaar  ,  voor  rotting  niet  geschikt  en  kan 
ofwitsdeiBA  droogte  en  vocht  verdragen ,  zonder  water  op 
te  slorpen.  Daanqp  berust  de  theorie  van  het  looijen  of  het 
proces ,  om  de  dierlyke  hniden  in  leder  te  veranderen. 

Het  kMrijen  dagtedcent  van  de  vroegste  tijden;  doch 
eerst  sedert  40  jaren  maakte  deie  kunst  seer  vele  voort- 
gangen, voomameiyk  door  de  bemoeijingen  van  vele 
Scheiknndigen,  onder  anderen  van  Sbguin;  zQ  had  even- 
wel op  verre  weg  haren  boogsten  trap  nog  niet  bereikt. 

Het  «rade  overbodig  «yo  over  het  belang  dezer  tak  van 
niyvedieid  uit  te  wijden.  Voor  eenige  javen  heeft  8at  het 
aantid  der  in  alleen  in  Frankr^  gemaakte  schoenen  op 
100»000^000paren  geschat,  en  het  arbeidsloon  op  300,000,000 
francs. 

Het  hoofddoel  b^  het  looijen,  waarvan  de  oplossing 
gioote  zwarigheden  geeft,  bestaat  daarki ,  om  de  verbin- 
ding der  looistof  met  de  bestanddeelen  der  hnid  volko- 
men en  in  korteren  tgd  te  doen  plaats  hebb^i ,  zonder  dat 
de  huid  eede  nadeelige  verandering  ondergaat. 

De  werktoigel\ïke  w|jze  van  looijen ,  door  YAUQueLiN 
iiitgedacht  (1)  ,  en  die  inzonderheid  onze  beschouwing  vér- 
dient  ,  bestaat  daarin ,  dat  men  de  hniden ,  nadat  zij ,  zoo 
als  anders ,  alleen  niet  zoo  lang ,  gewaterd  werden ,  aan 
den  invloed  van  den  stoom  in  een  vertrek  of  eenen  stroom 
laaaw  water  blootstelt,  waarvan  de  gematigde  wer- 
king de  huid  doet  zwellen ;  zoodat  het  grove  haar  er  ge- 
amkkelyker  kaè  uitgetrokken  worden,  terwijl  men  het 
vleesohvande  hnid verwgdert, door  haar  over  eenen  cilin- 
der nit  te  strekken  en  met  het  schaafmes  te  behanddien , 


(1)  De  manier  van  ViUQUELiif  met  bet  berigt  van  DoMis  daarover 
18  in  het  PolyU  Joum.  Bd,  LXXXIII.  «SI  203  medegedeeld ;  hi^r  is  zij 
gedeeltelijk  uilToeriger  beschreyen.  Op  de  werktuigen ,  die  daarbij  ge- 
bruikt W6«tei,  beeft  Poou  in  Engeland  een  oetrooi  genomen ;  zij  zijn 
in  hti  Polifi.  Jomm,  Bd.  LXXXIII.  S.  365  bescbrefen  en  afgebeeld. 


Digitized  by 


Google 


3gO 

hetgeen  haar  gebed  zuver  iMBkt,«ood«t  alken  het  waar^k 
nuttige  gededte  aan  het  looi-proees  behoeft  osderwoipeB 
ie  wordoD.  Het  scbaafisel  kaa  tot  het  nmken  van  Igm  ge- 
bruikt \rorden ,  terwijl  dat  Tanneeda  geloeid  leder  verkxe» 
gen  j  niet  meer  bruikbaar  ia. .  Deae  bewerking  Tenekert 
het  voordeel ,  dat  de  behandeling  in  een  vlietend  waler  ge* 
spaard  wordt ,  waardoor  »eh  aulk  een  kwttl^er  reuk  oat- 
wikkek ,  en  waardoor  de  hsid  bevendien  door.  de  groote 
hoeveelheid  kalk,  waarmede  «9  doordrongen  .worfk,  en 
die  daaruit  moerdijk  geheel  te  verwQderen  ia ,  na4eel  Bjdt 

De  huiden «  namelQk «  wanneer  8|j  geewoHen  s|)n ,  beder- 
ven spoedig  9  wanneer  men  se  laat  liggen ;  daar  zi{  evenwel 
niet  dadelQk  verwerkt  kunnen  worden )  hat  Yavqcslin 
haar ,  wanneer  zij  uit  den  stoom  of  het  laauwe  water  ko- 
men ,  in  een  aeer  awak  kalkwater  leggen ,  mrarvan  hij  xich , 
in  plaats  van  d^  gewone  kalkmelk ,  bedient.  In  plaats  van 
er  daa  het  water  met  het  sdmafmes  of  de  pers  uit  te  druk- 
ken 9  spant  m  de  huiden  op  ramen  met  dobbelde  klingen , 
die  zich  aan  het  aebaafmaehine  bevinden ,  en  trekt  zoodoen- 
de bet  waler  met  veel  minder  koeten  aan  arbeidsloon  er  uit. 

De  huiden  komen  nu  in  eenen  volmolen ;  de  honten,  door 
duimingen  in  beweging  gebragte  hamers  slaan  op  de  hui- 
den , .  die  dopr  de  bewegelijkheid  van  den  bak  f  waarin  'stj  zich 
bevinden  9  acbtervolgens  aan  hunne  werking  worden  bloot- 
gesteld ;  laauw  water  of  een  stroom  van  stoom  heeft  toe- 
gang tot  dezMi  bak. 

Om  het  drijven  te  bewerkstelligen )  werden  dei  huiden  ia 
een^i  behouder  gebragt ,  waarin  zich  op  eenen  horizontalen 
hefboom  kromme  of  regte  pennen  bevinden;  zQ  worden 
door  de  laatste  in  een  zwak  en  laauw  looibad  gedraaid.  Men 
behandelt  nu  de  huiden  zoo  dikwijls  in  den  volmolen ,  en 
in  den  behouder  met  pennen  in  een  sterker  looibad ,  tot  dat 
de  looijing  is  afgeloopen. 

De  stoot  der  hamers  maakt  de  huiden  buigzaam ,  zoo^ 
dat  de  looistof  in  dezelve  dringt ,  zonder  hunne  plooijen  te 


Digitized  by 


Google 


3ai 

beiekadigen ;  bet  gevolg  daaf van  mi  ,  dat  de  Ioo(}ing  zeer 
spoedig  plaats  beeft,  gelijkvormig  is  en  op  hniden  vaa 
toepastiiig  is,  die  de  gewone  behandeling  wederstaan. 
Zoo  wordt  door  Yavquelin  nit  bet  krnisleder  der  paar- 
flen  (bet  staartgedeelte  der  baid) ,  leder  bereid ,  dat  voor 
militaire  laaraeo  geschikt  is ,  terwQl  dit  gedeelte  tot  hier- 
toe alleen  voor  taigwerk  kon  gebruikt  worden.  De  door 
de  te  boogo^  temperi^wir  van  bèt  klimaat  barer  oorsprong 
te  sterk  uitgedvoogde ,  of  de  Van  nature  voor  de  gewone 
wigze  van  looiden  te  drooge  buiden  leveren  insgelQks  sseer 
sohoone  prod  neten. 

Het  bereiden.  Men  spant  de  huid  op  eene  sterke  tafel 
uit,  besproeit  haar  met  water ,  slaat  ze  met  een  aan  bet 
einde' eens  arms  bevestigd  beuten  blok,  dat  van  pennen  voor- 
zien'is,  of  oek-wel  met  de  voeten  van  sterke  schoenen 
voorzien ,  en  verwQdert  met  het  schaafmes  al  bet  vleescb , 
om  aan  de  huid  eene  gelQke  dikte  te  geven.  Men  spreidt  op 
eene  sterke  tafel  twee  buiden  uit ,  met  de  nerfzifde  tegen 
elkftnder  gekeerd ,  en  maa&t  de  huid  met  een  naar  den  bo^ 
vedcant  gebogen  hout,  hèt  knspehout  {Pommelle  genaamd) 
of  met  èea  ander  weridiaig  {Margueriie  genaamd)  buig- 
zamn,  door  zeopaUe  punten  biermede  ste^  te  wrgven; 
eveneens  handelt  men  daiüfna  met  de  nerftfjde. 

De  huid  wordt  na  op  het  mannèr  gespannen  en  meteene 
koperen  of  ijzeren  plaat  met  stompe  «nede  gdvast.  Ein- 
delgfk  wordt  z^  met  eên  sleebts  weinig  geslepen  cirkelvor- 
mig mes,  bet  sleéhtates  of  de  slechtmaan  nog  geheel  en  al 
opgewerkt. 

In  dezen  toestand  evenwel  hebben  de  buiden  nog  niet  de 
behoorlijke  buigzaamheid  en  overige  eigenschappen; -men 
bevochtigt  daarom  •  de  nerfz^de  derzelven  nog  met  een 
mengsel  van  traan  en  potasch ,  en  op  deze  wijze  wel  be- 
reid, worden  ziy  opboopen  gestapeld,  met  de  vleeschzijde 
iii  de  traan  gezet,  waarna  men  ze  opgehangen  laat  droe- 
gen.   Nadat  men   bet  overtollige  vet. heeft  weggenomen, 

25 


Digitiaed  by 


Google 


382 

haalt  men  ze  nog  eens  m^  fa^  fingekdie  mes  oit  en 
maakt  ze  schoon. 

De  volgens  de  gewone  manier  bereide  huiden  verliezen 
gedurende  het  bereiden  9  doordien  men  met  het  schaafmes 
alle  vreemdsoortige  doelen  verwQderen  moet ,  die  door  de 
beweriung  in  vlieteed  water  niet  weggenomen  konden  wor- 
den; door  de  manier  van  Yavwumm  eyenwel  levcvt  de 
«rapbewerking  met  zfjn  scha«fmes  5.  die  veUsn  met  ontiilo#- 
te  aderen  geeft ,  aan  den  Ipoyor  een  grootur  gdwigt* 

De  boenen  en  voorpooten  knnnen  bQ  deie  manMut  in  ee^ 
nen  gebogen  stand  bereid  worden,  zonder  hunnen  vem 
te  verliezen ,  dat  van  groot  VQOf  deel  i$* 

Tusschen  den  duur  van  jiet  gewone  loafen  en  de  me- 
chanische looigerg  icf  volstrekt  geene  vocg^lQking  (e  ma* 
ken.  In  de  laatste  duurt  het  week^  der  hiiidf  naar  ge- 
lang van  hare  soort,  slechts  24  tot  48  uren;  het  «/om* 
pen  duurt  van  l  tot  eep  uar ;  hêt  ofUAar^n, ,  dat  ia  de 
met  pennen  yoprziene  kiypi  eeoe  soort  VM  werionigeljiken 
trog,  plaats  heeft,  die  20,000  huiden  kaki  bevatten,  ver* 
elscht  slechts  12  nren»  Bewei^stëlligt  men  dit  onifaarra 
in  het  vat  met  pennen ,  eenen  eylinder  die  12,000.  b«id4a 
bevat,  zoo  heeft  men  hiertoe  slechts  één  uur  noodig.  Hh 
drijven^  dat. insgelijks  in  de  kuip  met  pemMi.gesebiedt» 
waarin  310  deelen  water  en  75  deelen  ma  gedami  War- 
den ,  duurt  slechts  5  uren. 

Men  ziet ,  dat  op  deze  wijze  het  tooien  zeer  anel  phats 
heeft;  men  moet  ook  opmerken 9  dat  hêt  zeo  bereids  le- 
der eene  temperatuur  van  100^  C.  doorstaat. 

De  volgende  verdoe  verbeterisigen  oQid^ging  de  loo^jerij 
later. 

BouDBT  te  St.  Gemuiin  raadde  aan ,  om  d^  haiden  roet 
bijtende  soda  te  putbaren.  Op  1000  pd.  heiden  neemt  men 
20  pd.  gekristalliseerde  soda  en  15  pd.  gebrandea  en  ge« 
bluschten  kalk ,  djen  men  met  water  ia  de  looikuip  doet.  In 
2  of  3  dagen  is  het  proces  reeds  algfloopen» 


Digitized  by 


Google 


S83 

:  Beide  iiMn«er»D«  hfü  onllÉurea  met  kalk  en  met  bijtende 
Mda^iliebbm  bwte urDoir-?  en  mdaeleit.  Die  met  ien  ktikf 
mmiej^k^  i»  goed  veör  dikfei  bnideta  ^n  decht  yoor  dan- 
ne,  zoQ  ala  h.  v.  irto  sebapen  of  kalTeren  enz.,  daar  zQ  ge« 
makk^fc,  bederven,  wanneer  de  kaik  niet  Tolkomen  ge- 
Uvicbt  is.  f       . 

'  W^decs  iMirmt  réf  kalk  in  het  binnenste  der  hnid  onop- 
losbare kalk*»zonten,;  *.  ook  verbindt  fal^  zioh  met  looistof, 
er  vosmt  zirii  jfeoUiwb  -kaUc,  die  Veelooen  gaat.  Dit  zijn 
gi^ootèt' gebreken,  die  de  met  soda  gevormd  wordende  zon- 
teh  miet  t^^sitteki,  dfaar  ad},  zoo  al»  men' weet ^  oplosbaar 
z^.:  iibt  eenigè  gtibiék,  dat  door  een  verkeerd  gebrnik 
BdimedhoftfqiitMi  kan  ^  lis ,  dci^  door  eene  overmaat  derzel ve  de 
hnïd  tstjaviedciZoéde  moéèok  >  Onrerigens  slorpen  de  balden 
door  'de  secla'mseDleeis^aE'Op»  .  Er  bestieuft  nog  eene  ma- 
iBtr^  mi  hc^  ihmur. nscg  te.  nemen,  en  wU  zonder  het  aan 
te  niken;  dit'^is  de  'ontbaotttigmnanier  inhet  Oosten.  Men 
it  «en  Jeegaebtig  meiigseirvan  fcalkbjdraat  en  oper- 
(geel  jz\VB^el^ar$0niéam)^  dmt  1  i^ii  dik  op  de  haar- 
zQde  der  Unid  gebragt  wordt  (1).' 

»  D4  'Onibitfiiij^iiéeft  nog  andere  veri^l^ngen  <mdergaan« 
Mënr  Uec  iroimerM  de^  Iwiden  tot  eene  ^aaavankc^e  ver- 
rotting overgaan,  waardoor  men  klaauwen  en  pootea  kon 
losmakMk  ^ Later  bediende  men  ziobvan  stoom;  tot  dat 
einde  :8pabde  msn  de  iliniJbR  is  een  geslo^n  vertrek  uit, 
waarin*  uien  den  stoom  lielt  siroomenl.  'OatmAü  en  S^Tbrlin* 
«rfi*,-  twee  vermaarde  fiftiavébe-lèoiyèrs,.  hebben  deze  ma- 
éierbeti  eerbt  in  Iranae  ioei)er^n  ingievoerd. 

'      .(J^/^Vp<^i'fBv.B^flï<^?ïft.ra^d^  i9  plaaU,  vap  dil  mengsel, 

hetjOniivd^IIijk  bei;cide  zwavd-waCerslofzure  .zykavcl-calciiim  te  gebrui- 
ken ,  dat  ziji\  wcr^zaan^^  b^staniileef  is.  (Men  Verjefijke  Polift.  Joum. 
Éd:iJCKlt  d'i^^en'È^.l^^  i2è)." '  Alleen   Je   redeiï,    dat 

^e  loQfQer»  dit  prdeparaat  'niet  goed  zelf  kunnen  malen  en  het  ook  niet 
genoegzaam  in  den  handel  liuiineii  krijgen,  söhijnt  dk  zoo  wetMcheKjk 
^niik  let  bitrtóe  véri^adird  h  keUben. 


Digitized  by 


Google 


384 

Zoo  als  men  weet ,  bestaat  de  manier  van  Stutvis,  om  3iet 
awdlen  der  huiden  te  veroorzaken ',  daarin,  om  ze  na  ket 
ontharen  in  water,  dat  in  den  beginne  met  rt\nF  ^^  ^^" 
volgens  tot  ^utt  zwavelzuur  zuur  gemaakt  wordt,  te  wee* 
ken.  Na  48  uren  geweekt  te  zijn,  zijn  de  huiden  genoeg-* 
zaam  gezwollen  en  hebben  tot  in  haar  binnenste  eene  gele 
kleur  aangenomen.  8ai)dé  men  eenen  veep  van  zulk  eene  huid 
af,  zoo  wordt  men  er  geéne  witte  strepen  meer  in  gewaar, 
en  ziJ  hebben  door  en  door  eene  gele  kleur  en  doorsehij* 
nendheid  verkregen.  Het  ia  den  handel  zeer  goedkoope 
zwavelzuur  wordt  tegenwoordig  overal  in  de  lootjeriyen  da- 
gelijks tot  het  zwellen,  in  vele  zel£i  tot  het  ontharen. der 
huiden,  gebezigd.  Een  ieder  w||zigt  dit  spoedig  zwelariddcd 
op  zijne  wijze.  Eenige  looiers  verdunnen  het  zuur  met  eene 
groote  hoeveelheid  gewoon  water;  anderen  doen  eene  zeer 
kleine  hoeveelheid  in  de  meer  of  miiider  sterke '  looi-sau8« 

Waarop  berust  nu  deze  zwellingsmanier?  Legl  men  viacb- 
lijm  in  water,  zoo  zi^elt  zij  achtervolgens  de  helft  van  haar 
volume  op;  buitengemeett  2welt  zlJ  echter  op,  waonaet 
men  ze  in  met  water  verdund  swavelznur  ligt  De  zoo  ge- 
zwollen lijm  nu  verliest,  in  eene  looistof-öplotoing  gedaan , 
hare  buigzaamheid  en  wordt  hard;  met  één  wootfd,  SQ 
wordt  gelooid. 

De  schrandere  looijers  streven  imme^  steeds  daarheen, 
om  de  inwerking  van  het  zwavelzuur  te  verzwaUcen;  want 
zi)  weten  wel,  dat  het  slechte  leder,  wanneer  het  warm 
gemaakt  wordt ,  breekt,  doordien  het  zwavelzunr  zoo  vlug- 
tig  niet  is ,  zith  daarom  concentreert  en  liet  Ieder  geheel 
en  al  bederft.  Dit  zuur  wordt  reeds  weder  minder  gebruikt. 
DuMAS  gaf  in  eene  zf|nér  laatste  voorlezingen  in  het  vorige 
jaar  te  kennen,  dat  het  zuur  weldra  zonder  twig^^^^  geheel 
buiten  gebruik  zoude  komen.  WQ  hebben  hierboven  reeds 
gezien,  dat  in  de  werktuigelijke  looQeriJ  van  Vauqueun 
het  zwavelzuur  bereids  afgeschaft  is. 

Yóör  eenige  jaren   nam  men  in  Engeland  de  proef  der 


Digitized  by 


Google 


385: 

SBel^koyiog,  óèoB  de  fiuMaua  met  geweU  door  de  hmUt 
te  dtgven.  BItn  bedoelde  dairdoor  eene  Tolkomeae  loegittg' 
MUM,  al  ée  met  de  looislof  in  ^aniwking  komende  puateo  der 
baid;  meo  had  erenwel  Toorait  kmiBeii  zien,  dat  al  inl» 
ke  pnateo  door  tnesohennuarten  van  een  zijn  geschdden, 
die  de  vloeiatof  doorUeteo,  soodat  de  bnid  een  wezenlijk 
séefvormig  net  met  talloone  poriön  wordt.  Deae  manier 
vond  gee^e  vardeie  narolging. 

Voos  dimne*  veUen  bedient  men  zich  oveffigena  reeds  ae- 
durt  lang:  van  de  aoogennamJe  DeensoAe  looijerij^  eene 
Deenacbe  manier*  daa  daarin,  beatfaat/  dat  men  de  Tellen 
als  aakken  te  aamen  naait,  met  run  en.  waler  Tuk,  toe* 
naait  en  in  met  roti  en  water  gtTolda  kallen  Bgt.  Twee 
maanden  ^n  Toor  4esi»  wijae  Tan  bogen  Toldoende. , 

Ook  kan  men  de  loo|jing  aaer  b€)apoed%en,  door  op  de 
in  de  kxiipen  Uggende  hnidea  door. middel  eener  pomp  de 
^gebaalde  nui^aaiii  -ta  laten  itroamen»  In  183&  nam  Louucl 
T0or  ded»  manier  een  oetrooL 

De  gelooide  bnaden  beiwtten  eene  paote  booToelbeid  wa« 
ter ,  waarraa  ten  auoate'  een  gedeelte  moet  Terwigderd  wor- 
den; men  bangt  baar  tot  dat  einde  op  plaatsen  op ,  die  door 
lttlke&  naar  Tetkieaing  kannen  geladbi  Worden.  Doch  de 
bygrometriache  Tevanderlykbeid  de«  iMbten  de  afwisaeling^ 
Tan  temperatottc  maken*  bet  uitdroegen  aees  onregelmatig, 
en  Tan  langen  dnnr* 

In  Teel  kleinere  inimien  kan  men  doos  Tc^tilators  met 
middelpunt^Tliedende kracht  bet  leder  spoedig  droegen,  (men 
TergeliQke  bet  Polyi.  Joum.  Bd.  JjSXSI.  S.  56)  en  bier- 
mede een  gebrek  ia  de  lederbeaeiding  Terbc^pen. 

OoKRAJU  gelokte  bet  earat  kortelings  5  om  de  langdurig- 
beid  Tiaa  bet  lo^o  door  eene  nien^^  maaier.  ;^er  te  Ter- 
korten.  Ziyne  maaier  kan  looifing  door  aanhajidende  door- 
^ging  TOOT  bet  zware  soolleder  genoemd  wprden.  Men 
weet»  dat  mm  de  looying  der  kleine  bniden  door  bet  kne- 
den derzelTe  met  de  schors   bereikt;    dit  kneden,  maakt, 


Digitized  by 


Google 


386. 

terwijl  bet  dé  aerf  def  huid  breekt,  de  iihid  Bèi^hier  «i» 
voer  de  looljiog  gesebikter-,  ée  doé  'behMideUé  bui  bHjfe 
week  9  zacht  als  sfjde^  en  gescbikt  ¥Óot  baar  ge&mtt* 
OgerAu  looit  op  deoie  wijze  jaariijks  eeoe  groote  hbevéèl- 
heid  kleiae  huiden.  Het  cwat»zooUeder'daaffebtegeii''nioet 
de  nerf»  den  zamenbang  en  slerkt»,  die'd)e4eQg4zaaiiih(d<t 
der  zolefi  bedingt^  beboiid«i  en  kian  daarMa  niel  als  do 
kleine  vellen  behandeld  wordeow  Rr  moet'  ia'zj^e  bcirei-^ 
ding  bewiegingien  leriott  gdbvagt  woideni,  zmider  dat  bet 
evenwel  steric  geklopt  of  op  eeaüe -andere  w^e* ia  «gnen  za^ 
menbang  veranderd  wosde.  De  «o^esde  iarigtnigeij  maab-i 
te  OoEiLur  tol  dat'einda.  .      :   A.r 

Do  tot  bbêX  èea  bégabwgroad  ofgeirokfaeii  fcuüèn^in  du 
tuin,  aan  de  wksi^ng  Tan  fa^<r  weder  iet  imsebiUeiide 
jaargetijde  hloolgêete)d ,  kwamen  bml  filèegetcMMt  voor; 
bij  plaattte  dezelve/  •m  die  tedên*»  6ov«tl  den  gimids'^of 
eene  getlotene  iéh  bedekt» 'plaala,  'zoódat  daarom  toeh  do 
lucht,  naar  gelang  van  het  jaai|fetf}dey  ^aarvwrkieaidg  konr 
toegelaten  worden,  mo  sterk  mogel^k  liaaial^k'  gédarende 
matige  weersgeatetdheid ,  en  tevens  benieiiigdiKor:  vorst  en: 
groote  hitte. 

Na  de  eerste  béhalniMlti^^  het  oathare» on  zwellen,  wior- 
den  de  haiden  éöó  A^  geWbenlijk  in  deao  paitteh  gelegd  ^ 
ieder  met  eene  iMig"  wti'  öVèrdl4t;  Do  tot  1.  yoet.  van 
den  rand  geladen  kuil  wordt  nu  met  water  igevnU.  Do  buil 
is  vlEui  onderen  ^fid  ^aeii  diiblieten  bbdemiamticiBriKge  kfci-^ 
ne  openfin^en^Krobrvièn;  die- alléén  vlómtof  d<rerlatori*  'JAt 
den  dubbelen  bodem  kwntde  vloeistof  la  eéaea  bntviadiger^ 
waaraan  zich  eeiüè  pMip  bevindt,  dié  bêtzidfiic  nat  wèdcor 
van  boven  in  den  kutl  werpt;  hierdoor  ontstaat  eene*  onop- 
boude)$ke  circnlalië  dei^  vloeist<tf,  éie^  w»ineev  zij  aiich 
boven  in  den  kuil  bevindt,  door  de  masaa  beenti^t  en  itii 
den  ontvanger  geraakt,  vun  waar  zij  weder  op  de  oppef-> 
vlakte  gebragt  Wordt.  Gedureiide  dezen  overgwsg  liéemt  zff 
lucht  in  z(eh  op  en  komt  versterkt  weder^op  de  mAen.  Door 


Digitized  by 


Google 


38r 

dei^  manier  kan  4e  stet^te  der  sans  ieder  oog^Uik  be- 
pmefd  worden ,  en  de  geoefende  fabrfjkant  kan  ze  naar  zijn 
goeddunken  venninderen  of  versterken. 

De  vellen  b^ven  alzoo  éene  maand  in  dé  eerste  run ,  6 
weken  in  de  tweede ,  en  even  zoo  lang  in  de  derde ;  op  dien 
tgd  is  het  vel  geheel  doortrokken. 

Dë  kiof}énde  z^fttandigheden  worden  'even  als  gewoon- 
l^k  gebroikt;  iedere  hmd  wordt  op  dezelfde  wgze  weder 
ingelegd.  De  bewerkinjg  is  *daarb^  dezelfde.  Daar  zieh  de 
vloeistof  slechts  zeer  langzaam  in  de  ontvangers  verzamelt , 
zoo  heeft  men  slechts  een  paar  oogenblikken  noodig,  om 
«e  weder  bov^n  in  den  kail  te  brengéti ;  eéa  arbeider  ver^ 
rigc  dit  m  onderscheidene  knilen  dagelijks  in  tWee  aren.   ' 

Dé  aldas  terkregen  vellen  hebben  dezelfde  boèéanf ge- 
heid, klear,  hetzelfde  aènzien  en  gewigt  als  deépdë  ge- 
wone wi^ze  bereide.  Men  zal  daarom  de  belangr^kheid 
dtir  nieuwe  manier  van  Ogerau  inzien ,  wanfleer  deze  in  het 
groot  wordt  Ingevoerd. 

Drie  tot  vier  maanden  z^n  genoegzaam ,  om  het  zware 
zoolledèr  te  bereiden ,  in  plaats  tan  IS  tot  30^  maanden ; 
die  men  in  Frankrijk,  en  2,  3  tot  4  Jareft,  die  men  in 
Bdgië  onder  overigens  ^[elQke  omslandighedeti  noodig  heeft. 

De  reeds  genoemde  StERYiiNCiuË  hézit  een  Werktuig,  dat 
in  het  uur  1500  Ned.  p.  eikenschorïs  fijn  kan  bakken.  Hg 
heeft  zieh  in  bet  eerst  van  eeileh  tollers^oesfel  bediend, om 
de  van  BnenoS'^^Ajrres  komende  bttiden  zeer  buigzaëm  te  ma- 
ken; o<^  was  hi^  hét,  zoo  wig  niet  dwalen,  die  het  werk- 
tnigelifk  kl^]^  (1)  visin  ket  zooUeder  in  plaats  van  het 
kloppen  met  de  hand  invoerde. 

Wi^  besluiten  deze  mededeeling  met  eenige  woorden  over 
een  onlangs  door  d'Abget  voorgestelde  nieuwe  manier  van 


(1)  Breedvoeri«;er  vindt  men  Iiierovcr  grichrcvcn  in  hel  Polyt.  Joum^ 
Bd.  LXXXVI.  S.  418. 


Digitized  by 


Google 


388 

Het  looyen  door  middel  van  %%ouvehuur  \j%er^seêqui-^ 
oxyde  is  eeoe  gebeel  nieawe  maaier  ^  waanroor  eea  octrooi 
is  genomen.  Het  is  eenvoudig  en  niet  kostbaar»  daort  aeev 
kort  en  de  bestanddeelen  bierftoe  zQn  ceer  goedkoop^  De 
oplossing  van  bet  zwavelsnor  (^eroxydale-oxyde  breagt 
in  eene  lijm-  of  eiwit-oplossing  een  overWoedig  baainksel 
voort  j  dat  vast  en  aan  bet  dpor  de  looistoC  verktegene 
geiyk  is.  Om  die  reden  xoude  men  de  te  voren  bereide 
huiden  in  eene  oplossing  van  zwav^lamr  ijier^xydule-oxyde 
kunnen  leggen,  om  ie  te  looyeia* 

Een  gebrek  beeft  welligt  daarb(j  plaats  9  dat  aamelQk  bet 
zout  eene  zekere  boeveelbeid  vny  zwardaiiur-  ia  bet  vdl 
acbterlaat;  verder  storen  de  ||Eer-zoaten  den  samenfaaog  der 
organisebe  stof,  welk  laatst  gebrek  evenwel^  yolgeM  Bou- 
CHERiB,  door  gebruik  van  lijnolie  kan  veihalpea  Wtordett» 
Men  doet  alzoo  aan  deze  man^r  betzelfde  verwijt  als  aan  die 
van  Seouin;  men  gelooft,  dat  het  leder  na  eeaigen  tijd  ze» 
kunnen  breken ,  wanneer  bet  de  by  bet  bereiden  toegevoeg- 
de vette  zeUstandigbeid  verliest;  dienvolgens  zo«de  men 
zgne  voet-bekleeding  vaa  aoodanig  led»  ateeds  met  vatte 
zelfstandighedea  moeten  insmeren. 

Deze  wiyze  van  looien  beeft  zeer  snel  plaats ;  Wer  da-- 
geft  zijn  genoegzaam  voor  dunne  vellen ;  aebt  dagen  voor 
dikke  huiden.  In  het  algemeen  kan  deze  manier  in  vele 
gevallen  voordeelig  zyn ;  vóór  men  baar  verwerpt ,  moet  z^ 
in  allen  gevalle  door  de  ondervinding  beproefd  wqrden» 

Eenige  maanden  geleden  maakte  Valirt-Hawovz  eene 
op  het  gebruik  der  Realscke  JU^reerpers  berastende  manier 
van  looijen  bekend.  Door  deze  zon  men  kaUbvelIen  ia  3fk 
dagen,  ossenbuiden  in  60  dagen  kuanea  looijen  (Polyt. 
Journ.  Bd.  LXXXVU.  5.  157). 

Ook  Warington  beeft  eerst  voor  korten  tyd  eenei  nien» 
we  ,  de  gewone  in  snelheid  overtreffende  manier  van  looijen 
voorgesteld  {PolyL  Journ.  Bd.  LXXXVII.  S.  157).  Ech- 
ter  vreezen  wH,  dat  dezelve  om  bet  kostbare  geen  opgang 
zal  maken» 


Digitized  by 


Google 


380 

Ovtr  M  algemeen  is  bet  looiyen^  soo  als  het.nóg.gro^ 
teod^Is  in  de  groote  loojg^iiJfNi  te  Pacten  hare  ematidceD  ^ 
in  geheel  Frabkc^lK  ^"^  b^t  baileiiland  plattts  heeft,  een*  ui** 
terst  langwigUg  ptoces,  vereiseht  groote  kapitalen  en  is  aan 
onaangename  wisselvalligheden  Uootgesteld.  De  loo^ei^ 
maakt  daasont.  tegenweonlig  nog  Éiéer  een  handelstak ,  dan 
een  t^k  van  h^t  fabr^kwezen  nit;  aQ  vordert  van  dengenen^  die 
se  dr|}ft ,  alle  eigenschappen  van  den  koopman^  terw^  hg  t»* 
vens  fabigkant  s^n  moet.  De  kosten  aan  brandstoflfen  en 
drijfkracht,  die  io  de  meeste  nijverheiistakkon  ecbe  zoo 
groote  rol  spelen^  woiden.  hier  door  kosten  aan  tijdengbM 
vervnngcin. 


Nieuwe  manier ,  om  zuiver  Zilver  in  den  metaal-toe' 
stand  of  in  den  vorm  van  oan/de  te  verkrijgen. 

In  eeoe  Vefhandeling  onder  desen  titel  merkt  Gbeoort 
aan ,  dat  de  gewone  manieren  om  zuiver  zilver  en  zijne  zou- 
ten te  bereiden ,  in  de  practijk  moeijel^kbeden  aanbieden 
en  onzeker  zQn  j  en  beveelt  daarom  eene  nienwe  manier 
tot  dat  einde  aan  als  volkomen  z^er  9  gemakkel^k  en  snel 
uitvoerbaar»  —  Verdunde  en  z^iü  sterice  bijtende  potasch 
heeft  op  bet  ohk>r^8ttver  in  de  koude  slechts  weinig  uitwer- 
king; ia '«ven wel  hare  oplossing  sterk-  genoeg  en  verwamU 
men  htor  tot  keken' toe,  zoo  wordt  het  zout  vdkomen  «nt«^ 
leed  én  in  oxyde  veranderd»  Om  daarom  uit  kopethou- 
dend  zUvèr  zniver  sUveroxyde  te  verkrygen ,  lost  men  het 
in  salpetébrzuur  op ,  praecipiteert  de  vloeistof  met  keuken-* 
zout  9  en  wasebt .  het  ^hlor-zilver  door  a£ichenking  met 
warm  water  goed  pit;  het.  laatste  wordt  ^dan  eenen  hal  Ven 
duim  hoog  met  eene  bi}t!^nde  potasch^oplf]Mii»g  van  1,2& 
tot  1^  specifiek  gewigt  overgoten ,  wearby  men  al  de  klom- 


Digitized  by 


Google 


390 

penr  of  hard»  gedeelten  mèt  eene  pladim  spatel  verdeeh, 
en  het  mengsel  gednirende  tiM  nriMten  ki^okt  of  soo  lang, 
tot  het  chloride  in  eeb  awaar  plkt\««M  poeder  veranderé 
is.  Bespeurt  n^^  nég  witte  ktompjes  ,  200  moet  men  het 
pengsel  in  eenenvIjiDel  fijn  wrijven,  én  herhaalt  hèt  ko« 
ken  nog  eenen. korten.'  t^  Na  yolkomene  önfieding  wordt 
het  oxyde  dbov  «fschenknig  inet  wariii  water  zofgrnldfg^ 
nilgewasschen* 

Het  aldas  veiknegene  lilTeroxyde  aiiêt  «r  geheel  anders 
nit  y  ab  dat  üit  salpieteraiuur  zilver  door  Mjtendo  potasch 
fiédergeploft ;  het  is  «èn  zeer  zwaar  zwart  poeder  en  waar- 
schijnlijk kristallijn,  terwijl  het  andere  amorph  is.  ¥er-» 
^armt  meÉ  het  tot.  roodgloeyen  toe,  zoo  staat  het  de^anr- 
stof  af,  en  men  houdt  zuiver  zilver-metaal  in  eene  spons<^ 
acbtige  gedaante  over. 

(Chemical  Ga%etie^  1845,  N».  9)* 


G^ébruik  Vim  hei  h^fut  der  Macliim  anrantiaea 
m  de  verwerij   en  sehr^'mwerkenrif^ 

Deze  boom 'was  tot  hiertoe  alleen  tot  botatrfsehe  toinen 
beperkt;  hf}  munt  door  zijtie  hardheid,  donniaMabeid  én 
fraaiheid  van  z^n  bont  vit ;'  bet  bezit  ook  de  étgensohap, 
om  aaa  dé  stoffig  eene  fvaa^e  nanldjnklenr  4e  geven ,  die 
b^rzeepwater  wederstaat  en  door  betloogen  verboogd  en 
sdwoner  wordt.  Bij  het  verwen  handelt 'men  op  de  vol« 
gende  w^ze.  Men  kookt  in  kalkwater,  dat  een  vijfde  ge* 
deehe  potasch  bevat ,  eene  genoegzame  boeveriheid  Met* 
elnra-spanen ;  in  het  donker  gele  kokende  bad  dompelt 
men  de  stof,  tot  zij  de  gattegdm-klenp  beeft  Mingctoomén , 
wringt  baar  oit  en  dompelt  baar  in  wtiter ,  dat  een  dertigste 
gedeelte  cinzoot  (tin-cbloruor)  bevat,  waardoor  zij  eene 
zwavel*gele   kleur  aanneemt;   iVascht  haar  dan  in  zaiver 


Digitized  by 


Google 


301 

ivMêf  «tt  dft  uetfi  baar  sKMrk.  'Door  4»  iMtote  ibmrttlito|i 
werital  'de  gele  Mc^fftof  ^pgiflo«t^  ^n  %Ujft 'allee»  de 
nankgni^Mi^  ^  de  aMf  elvef ;  Toor  dé  inilcjiÉpeHog  lé  hfét 
hottt^freksel  is  bet  goed  ,  om  de  stof  niet  lèffaKttre^akiiH 
aarde  te  !bgten.  '^  Het  Maolaim-hotit  levért  ^defa  eené 
AiciQwe  stof  Voor  cle^iErefarQfrvrérkeiQ-én  ïttgëlegd  4ioav«^l&^ 
het  vertoont  mènigvaldige  kletn^ipettugfeti  ^eri  >  Èéer  warme 
toonén  vatf  donker  kastanje  bruin  tol  «riyéjësgeel  liiét:vefw 
sehlllende  tinten.  De  kienr*  va»  het  boift  As  :kéér  dbarA: 
saam  en  verschiet  niet  in  de  lucht;  bestrijkt  menbetvóör 
de  laatste  pélQstiiig  mei  eebe  p€itt»ebió^siiit]^4'«D0  be- 
kmmt  men  me&  schoone  oranjekleurige  tinfen.:  Het  ift  fijn« 
kortelig  en  digi,  'en  ktoV  zich  daéfronif  firfliS  ^fHf^kéü;  irQu 
ders  hard  eni^  veerkrachttg,  ^titfid^;  bét  ter ^ér^aardi^ 
ging  van  wimnige  dêelen  van  meubelen  b^cohdé^  <  ge«^ 
gdükt'ie;'  .;,.•:.;•■ 


Over  ée  VehfkheJUmgen  «bh  Gi^mtHei 

.  In  éene  ^vergadering  der  SodiU  iféwètmiion^  ie  Am^ 
aqn,  deêd.LfemiLUEK  mededeelüigeB xiver^  vdrvalsebing 
der  ceehênUle.  *  Men  treft- in  denbaitdél  ttre^  soorten 
van  eoefaebiUe.  aan  ■,  de>  graw wie  ^n  •  'de  s wufse  ;  .doch  Imeè 
is  het  er  nog  niet  eens  over  ^  cif  deze>vélnieheiAHihtêSvai| 
de  wQze»  wasoóp  ^)  behandeld  wordr'en  hoe  men  deie 
insekéen  doodt,  iafkomstig  is,  of  datduir  tweederlei  aoor«« 
Sen  s^n.  Ook  is.  kat  nog  niet  uitgemaakt ,  welke  de  iQkï 
ste  aan  klenrslof  is,  doordieó  delphysische  kenteekesMi 
mét  voldoehde  z^»/  om  de  handels wabHkifener  eoclienÜt 

lesoort  te  bepalen. 

RoBiQUET  ^n  Anthon  gaven  manieren  aan  de  hand  5  om 
het  carmjjn-gehalte  eener  cochenille-soort  te  bepalen*     De 


Digitized  by 


Google 


302 

BMitüer  vah  Rosiaufir  IbMttuit.dMciD.f  omfelüb».  yoIivbmui 
eener  eöoh^iUe-oploiituig  imt  f^Uoffe  U  oDtkl^urea;  doek 
%m  de  mcitijdigkhQid)  em  e^a  oUo^^Fodit  vaagellke  ge- 
halte te  TerludJÏgea,  voiidt  «y  geen  byval.  De  manier  van 
Anthw  beataat  in  ket  nedefploffen  der  Jkarmtfn  uit  het 
eocheaille-af  kookad  wel  aloiMatde-bydraat  tot  op  xj|oe 
volkoipeoe  ontkleoring»  De  lioe?eelbeid  van  het  verbruik- 
te bydraat  toont  het  gehalte  der  eoehmiUe  aan^  Deae 
manier  Je  geeiakkeiyk  uit  te -Toeren  en  .verdient  daarom 
de  vciarkeuiu  : 

.  De  ^raauwe  qooheiaUe  komt  in  tw^  jqoer  vmobill^ndo 
soorten  yoor;  de  eiena  ia  groot »  awaar  en  iregelipatig ;  awn 
beq^^rt  de  12  ringen ,  die  het  ioe^k^  vproieii  t  dat  agne 
gednante  nog  h^eft ;  de  gi^ae  klenr  ontMoot  door  eene  wit- 
aehtiga.atof ,  w^rmede  het  fich  gednron^ sQaen  wasdoat 
bedekt ;  de  tweede  soort  is  onregelmatig ,  misvoortd ;  het 
wjtechlttge  beidfe^sel  bevindt  ajlch  opgehoopt  tusschen  de 
ringen  van  het  insekt,  die  niet  meer  te  onderscheiden 
xyn ;  sy  bestaat  uit  (alksteen ,  xand ,  dikwiyls  uit  loodwit 
Ook  heeft  men  verschillende  soorten  der  zwarte  eoche- 
nille ;  de  eeae  («aco/t//ée  genaamd)  is  klein  9  gerimpeld » 
misvormd;  sQ  is  vervalscht  en  wordt  als  soodanig  ge» 
kocht.  Ejc  houden  zich  te  BordêauM  lieden  mede  bez%  9. 
ze  zoo  te  bereiden  {%aaoitiUtr)  en  ae  beaeden  den  prga 
te  verkoopen^  Lbtbuoer  ondetzecht  nu ,  .wat  hier  met 
dezelve  gedaan  werd.  Hij  gelooft,  ten  gevolge  zijner 
proefiiemiiig 9  da*  -de  gr^ze  cochenille  met  wurm  wa- 
ter behandeld  wordt  1  om  een  gedeelte  der  kleurstof  ec 
Hit  te  trekken ,  waardooi^  het  insekt  de  hem  bedekkende 
gïgze.stef  verliest  en ,  gelijk  hierbovsen gezegd  is,  steeds 
ssaMSe  cochenille,  wordt.  Van  22  cocheniliewioorten,  die 
LSTBLUfiR.  beproefde  j    bevatten    er    vier  •  lood  (I).    Het 


(l)  Men   vergelijke  over  deze   venralsching   het  PolyU  Joum.  BtL 
tiXXnU  S,  899. 


Digitized  by 


Google 


393 

sch^nt,  dat  deie  door  Boutmnt  ontdekte  verralsching 
niet  aan  de  plaats  harer  voortbrenging ,  maar  aan  de  zee- 
plaatsen met  ét  Tted»  gedeelul^k  ttitgtpatte  coobenille 
plaats  heeft. 

Tot  in  het  jaar  IS40  wierpen  ^  de  Frantehe  kntoendrok- 
kers  de  cochenille ,  die  men  reeds  meermalen  met  water 
hehandeld  had,  als  uttgepvt  weg;  de  Verwer  Lemoine 
(te  Rauaan)  k^am  op  de  gedachte,  om  «e  ondênoeken^ 
tof  er  in  dete  weggeworpene  cochenille  geenei  karman  meer 
2oa  aanwezig  zijn ,  en  Vond  daarin  nog  IS  pereent  van 
haar  vroege  gehalte;  sedert  dien  t^d  wordt  4b  door  de 
katoëndiukkers  weggew[orpen  eecbenille  tegen  2  en  3-  £r« 
het  kil<^gramme  veAocht. 

Men  yinit  in  den  hawdel  eeM.  grQze  stof.  onder  den 
naam  van  coehenittcKdeos  {émfét  de  a^heniUe)^  die  de 
▼erweni  langen  tijd  q[dcoioh«en;  tegenwoordig^  echter  heb*- 
ben  tl)  er  ^ran  afgezien  en  gerat  met  t^  4e  "vioorkeor 
aan  goede  cochenille.  . 

Om  de  eecbenille  te  bepreemi,  neemt  Lbivklièr  6 
decigrammen  van  dezelve  en  Torwnnnt  zo  ia  1000  grÉon* 
men  welwater»  met  bijvoeging  van  10  droppels  eener  alifin* 
oplossing ,  gedurende  een  nur  in  een  kokend  wateriiad ;  «y 
wordt  zoo  genoegzaam  nitgetrol^mii  en  de  ^weder  kbud^ge- 
wordene  vloeistof  is  geheel  doorsohgnend  Door  de  proef 
met  den  colorimeter  (beschreven  in  het  folp^  Jo%tm.  Bd. 
XXVII.  6.  372)  vindt  men  dan  het  gehalte  aan  kltnr- 
stof  juist.  {Monüeur  industriële  19  Febr.  1845).  Déze 
proef  was  evenwel  doos  èene  immor  mngd^ke  varifélsehing 
der  cochenille  met  Femambuk**» Idenrstof  bedriegeii^, 
waan^  reeds  Schwarz  {Polyt.  Jmm.  Bd.  IXlï.  S.  75) 
opmerkzaakn  maakte. 


Digitized  by 


Google 


SM 


de  Société   xndustrielle  te  Mulhausen  y.  d^w.    . 
\  i:  *      HfiUfEKii : $oili.qiuE«RtaR  ioeigewonden: 

.  la  ]tar».«lling.  van  Maart  ontring.  bet  Genoèlaehaf 
jnMü  >iii04e4ieeUag  vwx  dé  Kaner  van  Koo|diai|ileI  «e  jtfai/- 
kmueeni  aad^Mtde  Tinehiileiide  nieiiw^  verwtliiSirtii  dia 
baar  4mc  liet  A^iiBUrie  Voor  den  Landiwiivr  en  Jjbndel 
^ftareatHiegrisoiiden*  De  £*mer  van  -JKtkiplMuidel  v^rx^dn 
nüettdMe.^nienve  ▼érUwttrffiBn  vervi^raefon  tei  iKlCttinoaMyi  $ 
om  denelver  waarde  en  voordeel  Ie  locMoen  hmmfio^:   ' 

DeBè  '  van .  eenige  planteü  vit  webtellik;  AfriRa  af- 
slamiÉende*  aeUktaodi^eiBn  "waren  dnor  JiuBBRT  ei|  dèr 
lisaV  ÉBG^réè  {Senegul)  gevestigde  Ftansdke  lidopHeden» 
yeriianald  én  nfwr  jFunnkrijk  gezonden*  Jaübkwpc  voegdit 
bij  deze  bezending  eene  kleine  nota ,  .wnaiin  fay  eènige  o^ 
nerkiiigen  overdese  ,vee«^antfen  mededeelt »  ^Ik^Jiij 
meti  de  volgende  Daniett/.beete«pejt: 
,Ji)i'BMba&'AloemeH^ 

2)\Sïéimép0  {Neb  i^eb), 

^)x'Jll^Uhgo^m  ^  Ma0gdih^hou(i 
\  A)\£Unge,iCunmmariüm*ielj, 
:  M).  Fart^iHdf  {Gr$€dUw  dee  étamiUe») , 
.:Kj.lff€iimen^der%tattte-gier9i^ 

V  iDe  'betanicebe  namen  rén  deze  'vfernralof  levietende 
plènM  zijn  niet  ivenneld. ' 

Al  deUièt  defee  verflduftiende  telfrtandighedën  gennmen 
proeven  werden  zoowel  met  witte ,  als  ook  met  ahnaaatde*, 
Qzer-  en  tin-bijtmiddelen  verbondene  katoenen ,  zijden  en 
wollen  weefsels  genomen. 

Tot  dat  einde  drakte  men  op  katoenen  en  zijden  stoffen 
de  volgende  bijtmiddelen : 


Digitized  by 


Google 


395 
BytmMdel  voor  «wart,   Mm^lijk  hout^niit  jleet^vüib  O» 

Bijtmüdel  voor  Poee  (vloöbrmn)  y  «it  1  deel  bontswir* 

'i^sec  vjtti  A^  B*  es  1  deeL:«q}ozuire  altiiiiaarde  van /8?  B« 

iMMtawide*     . 

Bijtariddel  voor  violet,  QamelQk hontzour  ij^er  van  1^  BL 
BQtmiddel.voor  lilas,  bootzaar  ijzer  vaa  |o  B» 
BijCiniddd  voor  rood  of  azgnziire  aloinaarde  .van  59  & 
Bijjtmiddel  voov  rozenrood  of  az(jttziire  èlainaarde  vaa 

IJoB. 

Tin-bij tmiddel  uit  zoutzuur  tinoxyde  (tinohbride)  'vw 

13^  B.  beete^de* 

Nadat  deze  .iiOtniiddelMi;:<^  jde:«toflkn  gedrukt  wfireni 

waren  B^  behoorliyk  febeeht^  '       ..       .  J 

De  xiTiA  werd  in  alnin  en  nE^acHMQ ,  met  btfatznpjr  gzfsr 

en  met  zouütuur  tinóxjrde  fgÊbetstiu 

Tot  bet  verwen  nam  men  gemeealQk  gedeatifle^d  "Wi^er 

en  een  vierkant,  «tuk  stof  van   32  JVed..  doimrQo.  lengte 4 

het  gebeel  in  eenen  glazen  flescb   gebragt,  w^  in  een 

waterbad  laAgzamerband   tot  kokün  toe  verwarliid  en  op 

deze  temperatuur  eenigen  tyd  .gebonden. 

JAUBEaT  bestempelt  deze  bloemen  ook  met  den  f^mm 
van  vertversbloemen  y  en  merkt  van  dezelve  alleen  pp^ 
dat  amm'oma  daarmede  eeoe  donker  kaataqje  t>raine  vkiei- 
stof  levert.    . 

Deze  bloemen  hebben  eenen  grootea,  geelact|tig  gra^niweoY 
harigen  kelk;  de  vriichtknopis  eene  afgeknotte  griffel,  en 
de  kroon  mefc  de  bul^vormig  vereenigde  meeldri|den  h^t 
aan  de  punt  eease  donker  granaatbraine  tros. 

Yolgehs  Diw  MüHLEimECK  is  deze  verwstoC  de  :blQ^ 
der  Aelun€onia  dtgüiUUy  der  apenbroodboom^  die  in  Se^ 
negal  groeit  en  de  grootste  boom  is ,  dien  men  kent )  men 


Digitized  by 


Google 


396 

▼iiidk  er  nllcêii»  die  over  de  6000  (1)  Jaren  o»d  souden 
sijn.  Hij  behoort  tot  het  geslacht  der  BombaceeD.  Vot 
gem  AnANSON  moet  bet  saad  samentrokkBeiid  a^a. 

Daar  dese  bloem  uit  vtrsebeidene  aeer  TerscUUeiide 
deelen  bestaat ,  meende  ScHLUiiBEEGBa  de  proef,  met  o^ 
«Igt.tot  de  verwerf,  met  elk  der  deeien  in  het  bOaenderte 
moeten  nemen.  Hij  onderaocht  zoo  de  kelken,  die  nu 
geelachtig,  dan  reodachtig  broin  Tan.ldenr  tijn,  en  wel 
ledere  «oort  bijzonder ,  verder  de  UoenriBOonen  en  veree- 
nigde  meeldraden ,  en  eindelijk  de  in  het  saadhnisje  aan- 
weaige  saden. 

Het  waterig  afkooksel  deser  bloeaMn  is  ligt  giysacbtig 
braln  en  reageert  op  lakmoes  tameUjk  snor.  Hf  nam ,  om 
dezen  znren  toestand  te  neutraliseren ,  verscheidene  verw- 
preeveti*  ondet  bijvoeging  van  koelaaren  kalk,  keolanre so- 
da en  ammonia ,  doch  vond  ,  dat  geen  der  verschillende  dee* 
len  dezer  bloemen  aQde  of  katoen  kleart,  wanneer  de 
stoffen  wit  aijn,  aelfs  niet,  wanneer  aQ  met  aloinaarde 
gebeten  Wttpen« 

^  Op  wellen  weefinls  daarentegen  verkreeg  UJ  eene  ligte 
graanwachtige  nankiyaUenr,  welke  met  die,  door  met  alnia 
gebeten  wol  verkregen ,  bijna  geen  verschil  maakte. 

De  ijzeroxyde-bijtmiddelen  leveren  daarentegen  een  meer 
of  minder  donker  graanw ,  waamit  men  op  eene  kleine 
hoeveelheid  aamentrekkende  teÜlitandSgheid  kan  beslui- 
ten.   ^ 

Het  zaad ,  dat  volgas  de  navwschingra  van  Adansok, 
het  zamentrekkend  beginsel  moet  bevatten ,  levert ,  ten 
gevolge  aijtter  proeven,  naaawéll|ks  merkbare  sporan  er 
van ,  en  mindar  als  de  andere  deelen  der  bloemen.  De 
kroonen  en  meeldraden  bevatten  naanwelQk»  meer;  de  kelk 
van  eene  geelüchtige  kleur  geeft  het  donkerste  graaaw, 
Door  bifvoeging  van  koolzuren  ki^ ,  koolzure  soda  of  am- 
monia, verkreeg  hij  een  eenigzins  donkerder  graauw; 
toen  hij  ^^^  van  het  gewigt  der  Buobab  aad  koolzure  am- 


Digitized  by 


Google 


397 

monia  er  hgvoegde,  vericreeg  hij  nog  donkevder  gnurawe 
kleuren ,  én  met  ^  van  dit  alkali. 

In  deze  proeve»  leverden  de  met  Ijseroxyde  gebeten  ka* 
toenen»  wollen  «n  sgden  stoffen,  nagenoeg  gelijke  nit- 
komsten. 

'  SGHLüMBBRcncR  naflt  in  «tfne  proeven  tot  16  grammen 
baobab-blaiemen  i  om  een  atuk  stof  van  32  vierkante  Ned. 
doimen  te  verwen ,  veckiweg  echter  flbanwere  graauwe 
kleuren ,  dan  onder  gelQke  onstandigheden  met  25  cen- 
tigrammen  somak  of.  galnotené  De  baobdb-bloeraen  heb- 
ben  alzoo  een  nagenoeg  60  maal  geringer  verwvermogen , 
dan  de  in  den  handel  zeer  goedkoope  snmak. 

Jaubbrt  zegt  in  zijne  nota,  dat  weeking  met  ammonia- 
hondend  water  eene  kastanje^briiiiie  kleur  geeft.  Toen  S. 
deze  proef  wilde  herhalen ,  verkreeg  h§  vier  dagen  later 
eene  geleiachtige  massa  van  donker  bruine  kleur  en  nog 
minder  verw-vermogen,  dan  wanneer  men  Aea/9  voorberei* 
ding  naliet. 

Ook  onderzocht  hij  de  werking  der  zure  chromiumznre 
potasch  op  het  aftrdcAel  van  baobab-bloemen ,  die  op  ka- 
toenen stoffen  gedrukt  ea  ingedroogd  was ,  doch  deze 
doorhaling  gaf  slechts  eene  zeer  flaauwe  nankin-kleur. 
.  Uit  deze  met  baobab-bloemen  genenene  proeven  blijkt , 
dat  dese  zeer  weinig  znnentrekkeade  zelfstandigheid  voor 
de  practi)k  van  geen  belang  is. 

Deze  zelfstandigheid ,  die »  volgens  jAumiRT ,  door  de 
negers  tot  het  looijen  der  huiden  moet  gebruikt  worden, 
is  hetzelfde  product ,  als  de  Bablah ,  die  wij  reeds  over 
16  jarea  in  groote  hoeveelheid  nit  de  Indien  verkregen , 
eo  die  de  galnoot  en  de  sumak  moest  vervatten.  Ten' 
einde  omtrent  de  identiteit  geenen  twi}fel  over  te  laten,  nam 
hg  vergelijkende  verwproeven »  die  in  famre  uitkomst  hoe- 

26 


Digitized  by 


Google 


^398 

geimamd  ^een  verschil  deden  xien;  beiden  Werden  met 
ijzer-bijtmiddelen  tot  in  bet  zwart  gaande  graauwe  kleu- 
ren ,  naar  gelang  van  de  stekte  der  by tttiddelen* 

In  1826  werd  deze  BaU<ih  (de  acbil  eener  aeacia-aoort) 
in  groote  boeveelbeden  ingevoerd ,  en  in  de  meeste  yerwe- 
rijen  werden  proeven  daarmede  genomen;  in  weerwil  van  den 
lagen  prigs  evenwel,  waarvoor  deze  ^nac  werd  aangebo- 
den 9  kon  zi)  de  mededinging  d^  andere  in  de  fabrgken 
gebroikeiyke  zamentrekkende  stoffen  toch  ni^  uithouden. 
Hij  nam  er  daarom  geene  verdere  proeven  mede* 

Madagora. 

Jaubert  geeft  over  de  Madagora  of  het  maagdenAoui 
geene  nadere  verklaring*  Dit  hout  ^  deze  wortel  van 
gele  kleur ,  was  in  stukken  van  ongeveer  1  palm  lengte 
en  3  tot  4  duimen  dikte.  Fijn  gemaakt  kleurt  het  kokend 
water  ligt  geeL  Alnin ,  zoutzuur  tinoxydule  en  oxyde  , 
brengen  in  een  waterig  aftreksel  een  vuil  stroogeel  neder- 
slag  te. weeg. 

Kokende  aloohol  wordt  door  dit  poeder  insgelijks  slechts 
licht  geel  gekleurd.  Daar  de  Madagora  op  bet  oog  eenig» 
geljjkheid  met  het  cubabont  heeft,  vergeleek  Sghlumbir* 
GER  haar  met  deze  verwstof.  Hij  mericte  daarb^  op ,  dat 
zoowel  witte  als  met  aluinaarde-  en  igzer-bgtmiddelen  ge- 
drukte katoenen  stoffen  tot  de  verwstof  dor  madagora  vol- 
strekt geene  verwantschap  hebben ,  terwijjl  het  cubahout 
onder  gelijke  omstandigheden  zijne  kleurstof  afstaat,  daar 
het  met  ijzer-bijtmiddelen  olljf-groenachtig  grijze,  met  de 
alninaarde-bijtmiddelen  licht  gele  kleuren  voortbreogté  Door 
beide  houtsoorten  wordt  de  witte  grond  slechts  zeer  weinig 
gekleurd. 

De  zgden  stoffen  leveren  bijna  geligke  «idcomsten  als  de 
katoenen  stoffen ,  alleoi  met  dit  onderscheid ,  dat  de  idttt 
gebetene  zijde  zelfs  eene  zekere  hoeveelheid  kloirstof  van 
vrig  levendig  stroogeel   vastlegt 


Digitized  by 


Google 


Eenê  Ufvoegkig  Tan  eenige  al«iti  m  wifMteen  bif  déze 
verwbaden  beyordert  de  vestiging  dezer  kleurstof  op  de 
Bijden  stofiiNi,  en  geeft  met  de  madtigora  nankQngele  tin- 
ten ,  met  liet  onbahont  een  zeer  fraai   geeL 

Eren  als  bet  cubabont  sob^nt  ook  de  madagora  bijzon- 
der voor  bet  verwen  van  wol  gesebikt  te  zijn.  Met  aluin 
en  wijnsteen  gebeten  wollen  stoflfen  geven ,  met  madagora 
geverwd,  slecbts  een  zeer  zwak,  eenigzins  nankijnaebtig 
geel,  terwijl  bet  cubabont,  onder  gelijke  omstandigbeden, 
een  donkerder  zuiverder  geel  levert* 

De  bijvoeging  van  eenig  azijnzuur  in  deze  verwbaden 
gaf  met  de  madagora  eene  iets  donkerdere  kleur,  met  het 
vnbahout  evenwel  olijfkleur*  Eene  bijvxwging  vaa  wat 
alnin  en  wijnsteen  in  bet  verwbad,  bevordert  de  bevesti- 
ging der  klenrstoflfen  dezer  beide  boutsoorten  op  wol  zeer , 
daar  bet  met  de  >  madagora  zeer  sprdcende  nankgn-oranje 
gele  kleuren ,  doefa  met  bet  enbabout  even  zoo  inrekende 
en  nog  zuiverdere  kleuren  voortbrengt. 

Eene  indompeling  gedurende  15  minuten  in  eene  oplossing 
van  zoutzuur  tinoxyde  van  3o  BAimi  verandert  de  door  bo- 
vengenoemde verwingen  verlcregene  scbakeungen  niet* 

Wat  de  duurzaamheid  dezer  l>eide  verwstoffen  betreft, 
vindt  men ,  wanneer  men  ze  aan  de  Incbt  en  bet  licbt 
blootstelt ,  dat  de  madagoró-ldeuren  reeds  na  twee  dagen 
aanmerkelgk  verminderen  en  dof  worden,  terwijl  daaren- 
tegen de  €uI>about-kleuren ,  verre  van  Icracbt  te  verliezen , 
veele^  donkerder  en  bruiner  worden* 

ScHLUMBCRGER  beproiefde  ook ,  om  de  kleurstof  der  nm- 
dagora  op  katoenen  stoffm ,  door  ze  door  zure  cbrominm- 
Bure  potaseb  te  bai«i ,  te  bevestigen ;  dit  geeft  evenwel 
slecbts  eene  Itebt  geelacbtig  graanwe  kleur,  terw^l  bet 
met  het  cubabont  zeer  sprekende  kaneel*gele  kleuren  voort- 
brengt. -*  Ten  gevolge  dezer  waarnemingen  heeft  de  ma- 
dagora gelgkbeid  met  het  eubabout ,  wijkt  echter  in  eeni- 
ge  opzigten  weder   daarvan  af,   én  men  Ican  bét  er  voor 


Digitized  by 


Google 


400 

hoadeD ,  dat  de  ovei^[ttMttdene  madagor a  als  verwstof  vm 
weinig  belang  is« 

Men  moet  overigens  bedenken ,  dat  het  cabahoot  naar 
gelang  van  zijnen  ouderdom  en  s^ne  meer  of  minder  droo- 
ge  bewaring  in  bet  verwen  aeer  venchiUeade  nitkonuBten 
kan  geven ,  soodat  het  niet  te  verwonderen  «oude  syn , 
als  de  madagora  onder  andere  omstandigheden  afwgkende 
uitkomsten  opleverde* 

Lange  Curcumm^worteL 

De  door  Jaubbst  en  Gales  overgezonden  lange  carca* 
ma,  is  van  eene  kastanje-bruine  klenr  en  ongeveer  15 
strepen  dik.  Nadere  verklaringen  over  dezen  wortel  wer- 
den er  door  hen  niet  gegeven ,  en  si}  merken  alleen  aan, 
dat  hij  een  fraai  geel  oplevert*  Er  lagen  eenige  pakjes 
van  het  poeder  dezer  ourcoma  bQ ,  wawvan  het  eene  rood- 
achtig bruin  en  het  andere  geelachtig  bmin  en  minder 
levendig  was.  Schlumbbrgëk  nam  met  deze  drieërlei  pro- 
ducten blondere  proeven  ,  om  huime  betrekkelijke  waarde 
te  leeren  kennen,  en  hun  verwvermogen  met  dat  der  ge- 
wone curcuma  te  vergelijken. 

Ofschoon  het  gebruik  dezer  verwstof  zich  tot  het  ver- 
wen van  i^de  bepaalt,  hield  hij  het  toch  voor  belangrgk, 
haar  ook  voor  katoenen  en  wollen  weefsels  te  gebruiken. 
Hij  deed  tot  dat  einde  50  centigrammen  van  elk  ^ezer  poe- 
ders in  \  Ned.  kan  gedestilleerd  water,  om  er  een  vier- 
kant stuk  katoenen,  wollen  en  zip^^.  ^^^^  ^^^^i^  32  dnimen 
lengte  in  te  verwen;  de.  glazen ,  die  de  verschillende  verw- 
baden  bevatten ,  werden  in  een  watorbad  verwarmd ,  de 
temperatuur  in  een  uur  tot  koken  toe  gebragt,  en  een 
uur  lang  daarin  gehouden. 

Daar  de  kleurstof  der  curcuma  zich  in  alcohol  goed 
oplost ,  behandelde  hij  dit  poeder  in  eenige  verwproeven 
met  eene  kleine  hoeveelheid  kokenden  alcohol,   om  daar- 


Digitized  by 


Google 


401 

na  het  gehed  Uj  het  in  de  glasen  vatei^  ziek  bevindende 
water  te  kannen  V4>egen. 

B§  het  yergelijken  der  zoo  geverwde  stakjes  stof  be- 
merkte bij ,  dat  de  kleurstof  dezer  corcnnHi-eoorten  Toor 
bet  katoen  sleebts  eene  geringe  Terwantsohap  had;  doek 
er  bestaat  een  niet  onmetkbaar  Yersebii  tnsschen  de  nitr 
komsten  met  de  lange  cnrcuma  en  die  der  corcuma  nit  den 
handel.  De  laatste  geeft  namel^k  aan  de  met  alninaarde- 
en  ]jzer->>bijtmiddelen  bedrukte  •  katoenen  eene  tt^  leven^ 
dige  gele  klear ,  daarentegen  aan  de  niet  gebeten  katoe*> 
nen  eene  veel  ligtere  gele  kleur.  Onder  gelijke  omstan- 
digheden echter^  laat  de  lange  cnrcuma  de  ongebeten^  ka- 
toenen stoffen  bgna  geheel  wit  en  kleurt  de  aluinaarde- 
bijtmiddelen  veel  lichter  geel ,  als  de  enrcama  uit  den  handel. 

Bij  wollen  stoffen  is  hei  verschil  tusschen  de  beide  cur»- 
cumaHsoorten  nog  grooter  dan  bi)  de  katoenen.  De  cur- 
euma  uit  den  handel ,  namelijk ,  geeft  aan  de  gebeten 
wol  eene  zeer  sterke  kleur ,  terwijl  de  lange  cnrcuma 
slechts  eene  zeer  lichte  stroogele  tint  oplevert.  Daar  de 
kleurstof  der  cnrcuma  tot  zijde  de  grootste  verwantschap 
heeft,  zoo  moest  het  verwen  van  zoodanige  weefsels,  b^ 
de  b^MÜing  der  waarde  dezer  nieuwe  verwstof  tegen  die 
der  cureuma  des  handels ,  voornamelijk  tot  rigtsnoer  die^ 
nen.  $•  nam  tot  dat  einde  nieuwe  verwproeven  en  han- 
delde daarmede  als  met  de  vroegere,  terwijl  h§  zoo  veel 
slof  nam ,  dat  de  verwbaden  daardoor  geheel  uitgeput 
werden..  Nadat  bd^  een  vierkant  stuk  zijde  van  32  dui- 
men lengte  met  kleurstof  verzadigd  had ,  voegde  hij  er 
nog  een  stok  zijde  van  16  duimen  in  het  vierkant  bij  ;  om 
de  uitputting  volkomen  te  bewerkstelligen ,  voegde  hij  er 
neg  eene  derde  hoeveelheid  stof,  doch  slechts  van  8  dui- 
men in  bet  vierkant  bij. 

Toen  hij  de  bij  deze  verschillende  verwproeven  verkre- 
gene  kleuren  ondérzoebt ,  bemerkte  h^ ,  als  boven ,  een 
groot  verschil    in  de  van   dé  beide  curcnma-soorten  ver- 


Digitized  by 


Google 


402 

kregene  tinten.  Die  nit  den  handel  geeft  aan  de  n^e  eene 
schoone  zuiver  gele  kleur ,  zonder  merkbaar  Tersehii ,  of 
de  klenrstof  met  wijngeest  dan  wel  met  water  afgetrok- 
ken was  geworden.  De  lange  curcuma  daarentegen ,  le- 
vert hij  het  verwen  met  de  alcoholische  oplossing  van  z$n 
pigment  nankijn-gele  kleuren ,  doch  met  het  waterig  af- 
treksel slechts  graauwaditige  nankijn> kleuren. 

De  drie  verschillende  poeders ,  waarmede  8.  verwproeveo 
nam,  verschilden  in  tinten,  die  zij  opleverden,  slechts  zeer 
weinig. 

Met  betrekking  tot  het  gehalte  aan  kleurstof,  kmnt  de 
lange  curcuma  die  ait  den  handel  nabij;  want  de  derde 
bQvoeging  van  zQden  stof  levert  kleuren  van  bijna  gelijke 
kracht,  als  met  de  curcuma  uit  den  handel;  door  de  tin- 
ten evenwel  onderscheiden  zij  zich. 

Vergelijkt  men  de  vastheid  der  met  de  lange  curcuma 
op  zijde  verkregen  kleuren ,  met  die  van  onze  gewone  cur- 
cuma, zoo  bevindt  men,  dat  na  twee  dagen  aan  het  zon- 
nelicht en  de  lucht  blootgesteld  de  kleuren  van  de  lange 
curcuma  van  hare  kracht  slechts  een  weinig  verliezen, 
terwijl  de  gele  kleuren  der  cuteanm  uit  den  handel  in 
denzelfden  tijd  sterk  veranderen.  Een  op  50o  C.  verwarmd 
zeepbad  verzwakt  de  door  beide  cnrcuma-soorten  verkre- 
gen kleuren  gelijk.  Een  kokend  zeepbad  vernietigt  de- 
zelfde kleuren  bijna  geheel.  Zwavelzuur  van  2o  Baumé 
verhoogt  de  kleuren  der  beide  curcuma-soorten.  Einde- 
iQk  heeft  eene  bijtende  potasch-oplossing  van  2»  B.  op  de 
met  de  curcuma  uit  den  handel  voortgehragte  kleuren  eenen 
meer  vemielenden  invloed,  dan  op  die  der  lange  curcuma. 

De  toegezondene  lange  curcuma  is  derhalve  van  de 
curcuma  uit  den  handel  wezenlek  onderscheiden.  Zij 
verschillen  zoo  wel  door  de  kleuring  van  katoenen,  als 
door  die  van  wollen  en  zQden  stoffen. 

Dit  nieuwe  artikel  kan  derhalve  de  curcuma  van  den 
handel ,  die  gewoonlijk  tot  het  verwen  van  zQde  voor  het 


Digitized  by 


Google 


40» 

fraaile,  leTeadige  en  zmverè  geel  dient,  -niet  vervangen; 
daar  zQ,  zoo  als  wig  zoo  even  zagen,  alecfats  nankijngeel 
voortbrengt.  De  lange  curcnma  zal  daarom  weinig  ge« 
bmik  vinden. 

Wratachtig  Ferwmos. 

De  door  Jaubert  en  GaIiUbs  als  wrataohtig  verwmos  be- 
aehrevene  zelfstandigheid  is  de  Rocoella  Hncioria^  een 
ter  berriding  van  orseille  hoofdzakelijk  dienend  mos. 

Ten  einde  zich  van  de  hoedanigheid  van  dit  mos,  ten 
opzigte  van  zijne  verandering  in  orseille  te  overtuigen ,  nam 
ScnijUHÈERGCR  100  grammen  van  hetzelve,  en  bevochtigde  het 
met  10  grammen  ammonia  bevattend  water.  Des  anderen 
daags  vertoonde  zich  eene  lichte  violette  kleur;  den  derden 
dag  was  de  kleur,  een  naar  het  vislet  overhellend  granaat- 
bruin  9  volkomen.  H(}  voegde  er  nn  nog  10  grammen  am- 
monia bij,  roerde,  zoo  lang  de  werking  duurde,  dagelijks 
meermalen  om  en  voegde  er,  eindelyk,  na  eene  maand  ten 
derde  male  nog  5  gr.  ammonia  by.  Na  twee  niaande- 
Igksohe  weeking  in  eene  wijd  geop^de  flesch  bij  toetre- 
ding van  lucht  verkreeg  h^  eene  zelfstandigheid,  die  in 
vastheid  en  aanzien  aan  de  orseille  van  de  Kanarische 
eilanden  geUjk  was  en  225  grammen  woog. 

ï)B%e  nieuwe  orseille  werd  tot  bet  verwen  van  wol  in 
vergelijking  met  de  canarische  orseille  beproefd,  welke 
laatste  donkerdere  en  levendigere  kleuren  dan  de  eerste 
leverde. 

Het  is  ecbfer  bdcend,  dat  de  orseille  eenen  zekeren  ou- 
derdom moet  hebben,  om  den  hoogsten  graad  van  ver- 
wend vermogend  te  verkrijgen,  wijders,  dat  de  bereiding 
derzelve  in  het  groot  de  vorming  van  het  kleurend  begin- 
sel zeer  begunstigt,  waarom  het:  niet  te  betwijfelen  is, 
dat  door  de  behandeling  in  het  groot  en  eene  doelmatige 
bewerking  uit  het  door  Jaubert  en  Gales   toegezonden 


Digitized  by 


Google 


4M 

roos  eene  eren  coa  goede  oneiUe  annde  kannen  ge^vonnen 
worden,  als  de  thans  in  den  handel  vooricomende. 

Halmen  der  zware  Gierst, 

Jaubert  en  Gales  sohriJTen  aan  de  halmen  der  sware 
gierst  een  zeker  gehalte  aan  kleurstof  toe*  die  zij  voor- 
slaan door  alkalische  oplossingen  te  ontwikkelen. 

De  halm  der  zware  gierst  is  eene  Jnnens-  (biezen)  soort 
Tan  15  tot  20  strepen  in  middellijn;  het  epidermis  is  stroo- 
kleurig,  roodachtig  broin  gevlekt;  het  binnenste  gedeelte 
of  het  merg  is  meer  of  minder  roodachtig  bruin  gekleurd. 

Fijn  gemaakt  deelt  de  halm  der  sware  gient  door  en- 
kel verwen  aan  de  witte  zoowel,  als  aan  de  met  aluinaarde 
of  ijzeroxyde  gebeten  katoenen  stoffen .  vébtrekt  geene 
kleur  mede.  Zijden  en  wollen  weefsels  echter  werden 
onder  het  verwen  met  deze  zelf^andigheid  Bcht  oranje  bruin 
rood ,  zonder  dat  de  aluinaarde-  of  ijzer-bijtmiddelen  zich 
met  de  kleurstof  verbinden. 

De  wol  schijnt  grootere  verwantschap  tot  deze  verwstof 
te  bezitten  dan  de  zijde ,  en  levert  onder  gelijke  omstan- 
digheden eenigzins  donkerdere  kleuren  dan  de  laatste» 
Ofschoon  hij  20  grammen  dezer  zelfstandigheid  tot  het 
verwen  van  stukken  goed  van  32  duimen  in  het  vierkant 
gebruikte,  kon  S.  toch  geene  groote  kracht  van  Ueuren 
voortbrengen,  hetgeen  tot  een  zeer  gering  verwvermogen 
der  dikke  gierst  doet  besluiten.  De  geringe  hoeveelheid, 
die  van  dit  product  was  aangeboden,  liet  hem  niet  toe  te 
onderzoeken ,  of  men  met  grootere  hoeveelheden  dezer  hal- 
men donkerdere  kleuren  zoude  kunnen  voortbrengen,  dan 
of  de  verkregen  lichte  kleuren  van  de  geringe  verzadiging 
der  stoffen  afstammen. 

Deze  verwstof,  op  zijde  en  wol  gebragt,  is  van  geen 
langen  duur;  drie  dagen  aan  de  lucht  en  het  zonnelicht 
blootgesteld  verliest  het   rood  aan  kracht  en  wordt  troe- 


Digitized  by 


Google 


4M 

bel.  De  behaiidelhig  iMt  kokend  i^epwi^vr  èntDeemt,  in^ 
zonderbeid  de  syden  stoflbn^  het.gfootste  gededte  der  klem^ 
stof.  Zwavelkmir  van  2f>  B.  maakt  de  kfauren  iets  geler, 
zonder  eyenwel  Jhare  kraebt  te  verotiiider^.  Bijtende  pot- 
ascb  yan  2p  B.  maakt  de  op  wol  gebechto  kletven  iets 
bfuioer,  doch  verzwakt  die  op  z^de.  Eei»  oploasiw  van 
zonUBwir  tinoxyde  van  2o  B.  beeft  naaawelijks  invloed  op 
deze  klear.  De  kleoren  op  wol  wederMaan  dcxe  vmefaU^ 
lende  stoffen  beter  dan. die  op^zijde. 

Vereenigt  men  na.de  met  den  balm'der  zware  gier|it  ^^ 
nomene  proeven,  zoo  blijkt  bet,  dat  ^ne  kleurstof  tot  ka^ 
loen  volstrekt  geene  verwantsebap  beeft,  op  wol  en  zijde 
daarentegen  zonder  tusscbenkomst  van  een  b^tmiddf)!  eene 
bruinachtige  oranje  roode  kleur  wq  mindere  kracht  voort* 
brengt,  dat  eindelijk  dit  pródnct  niet  r^k  aan  verwstof  is. 

ScHLüMBERGBR  gelooft  dfflUTom,  dat  de  halm  der  zware 
gierst  voer  de  verwecij  van  geen  nut  is,  in  vergelffking 
met  de  verschillende  zoowd,  iukmen-  als  buitenlandscbe  verW- 
stoffen,  die  in  den  bandel  voorkomen  en  dezelfde  klettrmi 
leveren  als  deze  halm. 

Crierst'Sfroo» 

Het  gierst-stroo  wordt  door  Jaubbrt  en  Galks  ook  a</W- 
kaanaehe  cochenille  genoemd,  doordien  bet,  zooals  zij  zeg- 
gen»  ^n  gemaakt  sonde  op  de  cochenille  gelakt,  en  met 
ammonia,  soda  of  kalk  behandeld,  eene  roode  kleur  ont* 
wikkelt  Het  gierst-stroo  is  eene  stroosoort  van  1  tot  2 
duimen  in  middellijn  en  2  tot  4  palmen  lang;  het  is  van 
eene  donkere  granaat-kleur,  op  sommige  plaateen  geelach- 
tig graauw  gevlekt. 

Koud  water  beeft  op  bet  poeder  vmi  bet  gierst-stroo  vol- 
strcit  geene  werking.  Het  kokend  water  wordt  wQhbroin 
gekleurd.  Dit  afkooksel  zet  bij  bet  koud  worden  eene 
donker  bruine  zelfstandigheid  af ,  welk  bezinksel  nog  door 
de  verdamping  der  vloeistof  vermeerderd  wordt.  Tot  droog 


Digitized  by 


Google 


406 

worden  toe  verdanpt  geeft  bet  een  braioacktig  iwart  poe* 
der,  dat  in  sterk  zwaTebninr  weder  werdt  opgeloet  en  dit 
oranje  kleurt.  De  ammonia  wordt,  sonder  dit  extract  ge- 
beel  op  te  lessen ,  er  roodacbtig  brain  doM  gekleurd.  Het 
waterige  gierst-stroo-afkooksel  geeft  net  eene  l|{m-oplo8- 
sing  Yoktrekt  geen  nederplofsel. 

De  wgngeest  wovdt  er  brain  rood  door  gekleurd;  de 
oploesing  geschiedt  gonakkdijker  wana  zijnde.  Water, 
bij  dit  geestryk  aftreksel  gevoegd,  geeft  niet  dadel^k  eeo 
nederplofsel;  na  eenigen  tijd  wordt  de  vloeistof  troeliel  en 
set  roodachtig  brnine  vlokken  af;  vermengt  men  het  geest- 
rQke  aftreksel  met  veel  water,  soo  ontstaat  er  volstrekt 
geen  nederplofsel.  Deze  geestrQke  vloeistof  met  water 
verdund,  kleurt  het  lakmoes-papier  rood. 

Gedurende  het  verwen  van  katoenen,  sQden  en  wdien 
stoffen  met  het  gierst-stroo  vond  8,  dat  hetzelve  zeer  rijk 
aan  kleurstof  is,  en  dat  het  al  deze  weefsels  zeer  goed 
kleurt,  terw(jl  het  door  tussehmkomst  der  versebillende 
mtmiddelen  van  het  zwart  tot  in  het  rood,  en  van  het 
graauw  in  bet  violet  wisselende  kleuren  gaf. 

Daar  het  koude  water  bijna  zonder  invloed  op  bet  gierst- 
stroo  is,  zoo  geschiedt  de  verwing  eerst  gedurende  het  ko- 
ken van  het  bad;  om  die  reden  werd  een  gedeelte  dezer 
verwproef  zoodanig  genomen,  dat  men  in  een  half  aur  het 
bad  tot  koken  toe  bragt  en  het  een  uur  lang  op  deze  tem- 
peratuur hield. 

De  katoenen-lapjes,  die  hij  met  gierstHitroo verwde,  le- 
verden met  de  zwart- bij tmiddelen  uit  houtsuur  Qzer  van 
60  B.  een  zeer  krachtig  zwart.  De  viol^*bQtmiddeIen  uit 
houtzuur  Ijzer  van  1  Jo  B.  bragt  een  nagmioeg  even  kracht 
tig  zwart  voort,  terwijl  de  lila^bljtmiddelen  uit  houtzonr 
(jzer  van  i^  B.  een  vrg  verzadigd  parelgraauw  leverde. 
De  uit  houtzuur  ijzer  en  houtzure  aluinaarde  bestaande  po- 
ce-bijltmiddelen  geven  een  van  hel  met  enkel  ijzeroicyde 
voortgebragte  zeer  weinig  afwijkend  zwart. 


Digitized  by 


Google 


407 

Het  rajnznre  alninaarde^bijtmiddel  van  5o  B.  levert  een 
xeer  krachtig  en  verzadigd  granaatbruin;  met  water  tot  op 
If  van  den  areometer  verdund ,  geeft  zij  eene  graauwaoh^ 
tig  rood-violette  kleur. 

Het  zoutzuur  tinoxyde-bijtmiddel  op  katoenen  weefsels 
geheebt,  geeft  bij  het  verwen  van  het  donkerroode  tot  in 
bet  donker  granaatbruine  afwisselende  kleuren,  naar  ge* 
lang  zich  meer  of  minder  kleurstof  met  bet  oxyde  ver* 
bindt. 

De  witte  grond  van  het  katoen  wordt  onder  het  verwen 
roodachtig  graauw  van  kleur,  die  ten  naauwste  met  het* 
zelve  verbonden  is* 

Ten  einde  het  verwvermogen  van  het  gierst-stroo  te  be. 
palen,  verwde  S.  met  4,  8  en  16  grammen  dezer  zelfstan- 
digheid de  met  de  bijtmiddelen  bedrukte  katoenen-liepen 
van  32  duimen  in  't  vierkant.  De  bekomene  kleuren  wa- 
ren zoo  veel  te  krachtiger,  hoe  meer  stroo  men  bezigde; 
met  16  grammen  verkreeg  hij  zeer  verzadigde  en  krachtige 
kleuren»  Bovendien  bevond  hiy,  dat,  wanneer  men  het  stroo 
te  voren  met  eenigen  kokenden  alcohcd  overgiet,  daardoor  het 
kleurend  vermogen  dezer  zelfstandigheid  zeer  verhoogd 
werd,  zoodat  dan  8  gr.  stroo  nog  donkerder  kleuren  ge« 
v«n  dan  16  grammen  stroo  zonder  overgieting  met  alcohol* 
Met  betrekking  hiertoe  zoude  de  kleurstof  van  het  gierst* 
stroo  van  harsachtigen  aard  zijn;  doch  de  reeds  vermelde 
omstandigheid,  dat  het  nederplofsel  in  de  geestrifke  in- 
fusie niet  onmiddell^k  na  de  bg  voeging  van  het  water  plaats 
heeft ,  zoude  weder  dit  besluit  tegenspreken.  Het  is 
daarom  waarschijnlijker,  dat  de  alcohol  inzonderheid  op- 
lossend werkt  op  eene  harsachtige  zelfstandigheid,  die  in 
het  stroo  de  kleurstof  omhult  of  verbergt.  De  laatste,  zoo 
vrijgemaakt,  lost  zich  daarna  even  gemakkelijk  in  water  als 
in  alcohol  op.  In  elk  geval  bevordert  de  wijngeest  zeer 
het  verwen  met  gierst-stroo,  daar  hij  het  dubbele  der  kleur- 
stof er  uittrekt  en  er  toe  bijdraagt,  dat  liec  verwen  op  eene 


Digitized  by 


Google 


40ft 

lagere  temperatanr  kan  plaats  hebben;  het  verwen  geschiedt 
op  deze  wijze  op  42^  C*  spoediger^  dan  op  het  koobpont^ 
wanneer  men  den  wijngeest  w^  laat 

Laat  men  het  gierst-stroo  gedurende  een  half  uur  in  ko- 
kend water  en  het  afkooksel  daarna  op  50^  ۥ  verkoelen, 
voor  dat  men  de  gebeten  katoenen  stof  er  inbrengt  en  als 
gewoonlijk  daarin  verwt,  zoo  vallen. de  kleoren  iets  ligter 
uit,  dan  Uj  het  verwen  zonder  vooraf  koken.  Dit  is  een 
verder  bewijs,  dat  het  kokende  water  niet  in  staat  is,  om 
de  kleurstof  geheel  mt  het  gierst-stroo  te  trekken;  boven- 
dien ziet  men,  dat  een  te  lang  voortgezet  koken  het  kleu- 
rend vermogen  van  deze  verwstof  vermindert.  Het  over- 
gieten met- wijngeest  geeft  alzoo  een  dubbel  voordeel, 
ten  eerste,  dat  het  de  oplossing  der  kleurstof  .bevordert 
en  ten  andere,  dat  het  den  schadel^ken  invloed  van  een  te 
lang  voortgezet  koken  van  het  verwbad  uit  den  weg  ruimt 

Eene  toevoeging  van  4  percent  koolzuren  kalk  by  het 
verwen  met  een  waterig  aftreksel  van  gierst«stroo  levert 
op  de  katoenen  stof  iets  donkerdere  kleuren ,  dan  zonder 
dit;  eene  gelijke  toevoeging  van  gekristalliseerde  kool- 
kure  soda  in  het  bad  daar  en  tegen  brengt  helderder  kleu- 
ren voort*  De  zijden  stoffen  laten  zich ,  even  als  het  ka^ 
tben,  in  schakeringen  van  zwart  tot  rood  verwen,  met 
dat  onderscheid,  dat  de  zwakke  bijtmiddelen  op  zijde  veel 
donkerder  tinten  geven  als  op  katoen*  Zoo  -verkr^gt 
men  met  de  lila-bijUniddelen  bijna  «warte  kleuren,  terwijl 
dezelfde  b^tmiddelen  op  katoen  slechts  graauwe  kleuren 
geven.  Rosa-bytmiddelen  uit  azignzare  aluinaarde  van  |o 
B. ,  die  op  katoen  een  graauwachdg  rood  violet  geven, 
brengen  op  zijde  een  zoo  donker  granaat  rood  voort,  als  het 
gewone  rood  bijtmiddd. 

De  zoutzuur  tintoxyde-bijtmiddelen ,  op  zijde  gehecht, 
geven  even  als  op  katoen,  een  schoon  levendig  donkerrood, 
wanneer  de  kleurstof  niet  overvloedig  voorhanden  is,  en 
granaatrood ,   wanneer  het  bijtmiddel  met  kleurstof  verza- 


Digitized  by 


Google 


.     409 

digd  18.  Met  tiiHixjde  door  indonpeliog  iaattratzoor  tin* 
oxyde  gebeten  zijden 'stoffen  levef en  een  eenigzins  léireadi* 
ger  granaatrood,  dan  met  dezelfde  bijtmiddelen  bedrakte 
lappen.  Voegt  men  bij  het  verwbad  nog  eenig  zontznpr 
tinoxyde,  gelijk  dit  bij  andere  klearatoffen  dikwijls  plaats 
heeft,  dan  verkrQgt  men  nog  helderder,  doch  ook  deffn^ 
kleuren,  dan  zonder  deze  bijvoeging.  De  ongebetene  plaat* 
sen  der  zQden  stoffen  nemen  eene  veel  krachtiger  roodacl^» 
tig  braine  klenr  aan ,  dan  op  het  katoen.  Eene  bijvoeging 
Tan  kodzuren  kalk  in  het  verwbad  geeft  op  zQden  stofifen 
eenigzins  helderder  klenren. 

W<^en  stoffen  worden,  door  het  verwen  met  gierst-stroo 
■onder  tnssohenkomst  van  een  bijtmiddel  lieht  brnin ;  inet 
alnin  gebeten  wol  verkrijgt  van-granaatrood  tot  in  het 
granaatzwart  afwisseleiwhr  kleuren,  naar  geiang  men^meet 
of  minder  gierst«stroo '  tot  bet  verwen  gebruikt;  wol  .mtet 
ijzeroxjyde  gebeten,  geeft  een  zeer  denker  zwart.  Met 
zootsmir  tinoxyde  wordt  op  wol  zeer  fraai  rood  ioé  in  het 
granaatrood  voortgebnigt,  naar  gelang  van  de  met  het 
oxyde  verbondene  hoeveelheid  kfenrstof.  Eene  bijvoeging 
van  zoutznnr  tinoxyde  bij  liet  verwbad  9  benadeelt  de  be- 
vestiging van  kleurstof  op  de  wol,  en  levert  lichlere, 
mindor  levendige  kleuren. 

Volgens  deze  verwproeven  frachtte  ScHLumiBReBK  de 
kleurstof  van  het  gierst-stroo  dadelfik  op  te  breogcs,  en 
maakte  tot  dat  einde  er  een  vrij  sterk  'aftreksel  van  met 
water;  b$  hetzelve  voegde  hg  eenig . aoutzunr  tinoxyde,* 
dat  een  roodachtig  bruin  nedeiplofsel  teweeg  bragt  UHeb 
vloeistof  werd-  op  katoenen  stoflGMi  gedrukt,  die  «enige 
dagen  daarna  met  water  uitgewussefaen ,  eene  zwakke  eo 
doffe  steenroode  klenr  leverden.  De  bijvoeging  van  eene 
grootere  hoeveelheid  zoutzuur  tinoxyde  kon  het  nedeipplof*« 
sel  niet  weder  oplossen ,  en  gaf  geene  bevredigender-  uit4 
komst  dan  de  voorgaande  proef* 

ScHLUMBEMiER  nam  nog  eenige  proeven ,  om  de  kleur- 


Digitized  by 


Google 


410 

Btof  van  faet  gierst^stroo  met  behulp  vm  chromimaoxyde 
te  hechten ;  men  drukte  tot  dat  einde  de  alcoholische  of 
waterige  aftreksels  op  katoen.  De  gedroogde  lappen  wer- 
den in  twee  deelen  gedeeld,  waarvan  nen  de  eene  dampte, 
en  daarna  beiden  tegelijk  door  een  op  58^  C.  verwarmd 
bad  van  lure  chromiumzurc  potasch  haalde.  Meo  verkreeg 
op  die  wijze  geelachtige  en  roodachtig  graauwe  tinten  van 
minder  kracht. 

Wat  den  graad  van  vastheid  deser  verschillende  met 
gierst*stroo  verkregen  kleuren  en  den  invloed,  die  eenige 
scheikundige  middelen  op  haar  uitoefenen,  betreft,  boo  ver* 
andert  eene  (^lossing  van  zoutzuur  tinoxyde  van  3oB.  de  ver- 
schillende op  katoenen,  zijden  en  wollen  steflfea  gehechte  kleu- 
ren in  rood ,  doch  verhoogt  ze  evenwel  te  gelijk.  De  door 
het  verwen  met  eene  bijvoeging  van  krgt  verkregene  klea- 
ren,  werden  door  het  Bontzuur  tinexyde  sterker  aangetast. 
Eene  oplossing  van  zoutzuur  tinoxyduLe  van  do  B.,  waarin 
de  in  gierst^troo  geverwde  lappen  gedurende  15  minaten  ge- 
dompeld werden,  werkt  even  als  het  zoutzuur  tinoxyde; 
de  kleuren  worden  grootendeels  in  rood  veranderd  en  schij- 
nen iets  levendiger  te  woorden,  dan  met  zoutzanr  tin- 
oxyde. 

Stelt  men  de  verschillende  door  gierst-stroo  verkr^ene 
kleuren  zes  zomerdagen  aan  de  lucht  en  de  zon  bloot,  zoo 
vrorden  de  zwarte  kleuren  op  alle  stoffen  iets  krachtiger. 
Kleur^i  met  zwakke  ^zeroxyde-bijtmiddele»  daarentegen 
op  katoenen  stoffen ,  verlieiien  in  kracht,  en  laten  na  zes 
dagen  eene  geelachtig  graauwe  kleur  na.  — -  Op  zijden  en 
katoenen  weefsels  verliezen  de  kleuren  met  alminaarde-bjjt- 
middelen  iets  van  hare  levendigheid,  wanneer  men  ze  zes 
dagen  aan  de  zon  blootstelt,  en  worden  veel  lichter*  Deze 
entledende  werking  is  veel  minder  bij  de  met  aluin  gebe- 
ten wollen  stoffen.  De  door  tinoxyde^iijtmiddelen  verkre- 
gene roode  kleuren  verliezen  in  de  zon,  terwijl  de  even- 
eens gebeten,  doch  gedurende  het  verwen  tot  in  het  gra- 


Digitized  by 


Google 


411 

naatroode  Tenadigde  roode  klearen  dcv  lacht  ea  sen  blodtge- 
ateld ,  baat  yerrew^  bet«r  wederstaaa.  De  ongebetene  plaat* 
sen  der  katoeaen  stoJflTen  worden  in  de  zon  bleek.  Reeds 
na  den  eeraten  dag  is  de  werking  zigtbaar,  en  na  verloop 
Tan  zes  dagen  is  de  grond  b^a'  zniver  wit.  Op  wollen  en 
B^den  weefsels  behouden  de  ongebetene  plaatsen^  nlettegen* 
staande  zes  dagen  uitgelegd  ie  zQn  geweest,  alt^d  eene  vrij 
sterke  kaneelkkur. 

Een  zeepbad  yan  10  grammen  zeep  en  4  Ned.  kannen 
waier  bereid,  is  op  SOo  C.  van  zeer  gertngen  invloed  op 
de  kleuren  met  ijzeroxyde^basis ;  terwijl  de  kleuren  met 
aluinaarde-basis  daardoor  iets  van  kracht  en  levendigheid 
verliezen*  De  kleuren  met  ifzerox jde-basis  wederstaan  het- 
zelve weder  meer,  dan  die  met  aluinaarde*basis.  De  ongebe- 
ten  plaatsen  der  katoenen  stoffen  werden  door  deze  door- 
haling onvolkomen  gebleekt;  het  wit  verheft  zich  op  de 
zonder  behulp  van  wijngeest  geverwde  lappen  weder  veel 
gemakkemker* 

De  door  bg  voeging  van  koolzuren  kalk  bl)  het  verwbad 
verkregene  kleuren,  toooea  mindere  vastheid  te  bezitten , 
als.  die  zonder  deze  bgvo^ing  verkregen.  De  op  zijden  en 
wollen  weefseb  gehechte  kleuren  wederstaan  gewoonlijk 
beter  de  werking  der  zeep,  dan  die  op  katoenen  stoflRen. 
Eene  doorhaling  ia  een  kokend  zeepbad  werkt  gewoonlijlc 
sterker  op  deze  vraschiUende  klemva,  dan  de  voorafgaan- 
de bdiandeliog,  en  inzonderheid  is  deze  invloed  grooter 
bQ  kleuren  met  aluinaarde-basis. 

Een  kokend  zemelen^waterbad  had  volstrekt  geenen  in- 
vloed op  deze  g^erst-stroo^kleuren. 

Eene  oplossing  van  eUor^kalk  van  6<>  B.  heeft  eenen 
zeer  groeten  invloed  op  deze  versdnilettde  Ideuren.  Die 
op  katoen  en  z^de  worden  in  twee  minuten  geheel  ont-^ 
leed.  Op  wollen  atoffm  staan  de  kleuren  dit  middel 
ter  öntkleuring  iet»  beter  door. 

Kalkmelk  is  van  zeer  geringen  invloed  ep  de  ifzeroxyde^ 


Digitized  by 


Google 


412 

MeoceD;  de  Uearen  jMt  aloiaaarde-basis  word«D  een  wei- 
nig bruin,  en  de  ongebetene  plaatsen  Tan  het  katoen  ont- 
kleuren zich  eenigermate. 

Deze  Terscbilledde  gierat-stroo^kleiaren  gedurende  15 
minuÊen  in  eene  opIe««ing  Tan  bQtende  potascfa  Tan  2<»  R. , 
ondervinden  eene  T^zwakkiag  in  de  tinten;  de  zwarte 
worden  bruinachtig,  de  graan  we  door  ijzeroxyde  Teikre- 
gen  wederstaan  echter  het  alkali  Trij  goed.  De  kleuren 
met  aluinaarde  baais  Teranderen  geheel  en  worden  noten- 
bruin; die  met  tinoxyde-bans  wederstaan  het  alkali  ieta 
beter  en  wwden  alleen  zwakker.  £me  oplossing  Tan  kool- 
zure soda  van  3»  &  Terandeït  de  gierst-stroo-kleoren  toI- 
strekt  niet.  ZwaToLzuur  Tan  !<>  B.  heeft  er  zeer  weinig 
invloed  op.  De  kleoren  met  ijzeroxyde*  en  tinoxyde-basiz 
worden  iets  lichter*  De  ongebeten  plaatsen  op  katoenen- 
stoffen  nemen  eene  geelachtige  klenr  aan ,  zonder  aan 
kracht  te  Terliezeo. 

Eene  oplossing  Tan  zuringzuur  Tan  lo  B.  heeft  zeer  weinig 
hiTloed  op  deze  kleuren.  Aan  den  invloed  Tan  het  zwaTelzuur 
blootgesteld,  werkt  dit  zuur  stericer  op  de  kleuren  met 
ijzeioxyde-basis  en  minder  op  die  met  aluinaarde-basis. 

Neemt  men  de  met  het  gierst-stroo  genomene  proeTen 
tQ-  zam^n,  zoo  blykt  het,  dat  deze  zelfstandigheid  Toor 
de  TerwerQ  Tan  ^oot  belang  is,  en  Tan  de  meeste  tot 
hiertoe  gebezigde  Terwstoffen  Torschilt.  Met  jQzer-bijt- 
middelen  ge^t  het  op  katoenen ,  z^den  en  wollen  stoffen 
een  zeer  krachtig  en  zeer.  bestendig  zwart,  dat  «dgen  de 
lacht ,  de  zon ,  de  zeep ,  de  koolzure'  alkaliën  en  de  zu- 
ren Tolkomen  bestand  is.  Met  de  alninaarde-bijtmiddelen 
bekomt  men  een  granaatrood,  hetwelk  door  behandeling 
met  zoutzuur  tinoxydule  of  oxyde  zeer  Terlerendigd  wordt, 
doch  niet  zoo  Tast  is  als  de  zwarte  kleuren.  De  witte 
grond  of  de  ongebetene  plaatsen  nemen  eene  kleurstof  uit 
het  gierst-stroo  aan ,  die  redelijk  Tast  houdt ;  doch  deze 
wordt  gedurende  het  liggen  der  stoffen  in  de    zon,    of 


Digitized  by 


Google 


613 

4oo^  !<lcMudMiii^io  sn^p:gedêeltel91i  ondbMdenv  waanchfla^ 
lijk  zal  mea  er.  Dt>g*  in  da^,  ^om  door  T^gcAde  proèyeo 
éehen^zoiverder  wittea  gtonë'dtiar  te  Étellèo.  — In  ^en 
gernlle  la^tsiqh  het  gJecsMti^Qe  te<  heit  gelgkverwen  rait 
katiQctoi^  ^4»  ea.wo)  gebruiJbeii,  co  is  Teophot  zwartTer- 
wen  der  laatste  Tau  groote  waarde. 
.,Wjjtbebt]|^,g0»U»ii»  dat^hec^er8^^t«oo  vkfj  nyk  aan 
kleurstof  is;  jHT^ntiQ^t  g  gis^miliei|  werden  de  hjjteeiddelen  van 
een:  9tuye«Mf  goed  vernadigd,  dat  ÜDgrampneMl  krap  Bon- 
den noodig  gehad  hebben.  Overigens  is  het  welnÉogelijky 
doft  de  wOm  l^angebwik  de«er  veüwstof  nog  voor  verdere 
vervoUG9>9e«ing;  T^t)>aatr  iü.  Men  behoort  den  invloed  van  de 
lf!erbo«wing  dezeir  plmt^.deB  geischiktMi  anderdcu  en  den 
te*  heren  oogst  geB4a)iikt64ett  .tfjdj  dea  aard  en  de  '^jsa 
harèr  4reeging;en  bewaking,  om  de  |;r0Atst  mogelijke  «qn 
brengst  aan  kleurstof  te  geven ,  te  onderzi^ett<  Ëtlidelijk 
htyven  erxusg  veJè4)rQe^eïyt  ovte  haaj^  g^ehi^ik  h^  het  ver- 
wen te  nemen ,  om  de  doelmatigste  manier  hiervoor  vast  te 
stellen. 

Wanneer  de  uitkomsten  der  door  Schlumberger,  ter  be- 
paling van  de  waarde,  der  versehillènde  onderzette  Vervit- 
stofifea ,  geeoraeae  ptoeveli  worden  nagegaan ,  zoo  komt  men 
tot  het  volgende  besloits 

1)  De  baobab'bloemen  zijn  zwak  zamentrekkend ,  doch 
z^n  voor  de  vermrij  van! geen  belang. 
-:2.)  Db  Nièfmép9u{Mdhneh),  eeM :  zaneotrekkekide  zelf- 
standigheid; is/8edei!t.'l5  jareb  onder  den  noam  van  JSai- 
lah  bekend^  en.dècr  jtfdIstandigheAd  vond  tot  hiertoe,  niet- 
ttgénstasede  haren  lageh  prgs,  nog  geen  voordeelig  ge- 
bruik. 

;  8)  Qe  ira<^o«v.heeftieen#ge  gel(jkheid  laet  het  cabahont ; 

bet,  Ualsle.  evenwel,  daA-^eer  goedkoop  is  en  vastere  en 

n^ewgfuWigere'JjJenren.  geeft  5  verdient  nog  de  voorkeur 

l)oven.  bav« 

4)  De  lange  curcuma  kap  de  in  den  handel  verkrJjgbi^re 

27 


Digitized  by 


Google 


414 

cnrcnnia  niet  vermgeB,  en  beiit  geene  eig«MdM^pMt 
die  haar  gebniik  in  de  ▼erwerQ  doen  beloven. 

5)  De  orseiUe  is  deuUde  plant,  die  de  in  den  handel 
Terkrijgbare  orseille  levert,  en  alleen  de  prQs,  waarvoor 
men  lich  gene  vencbaffen  kan,  tal  over  haar  gebmik 
beslissen. 

6)  De  halm  eter  %warepersi  biedt  volstrekt  geen  voor- 
deel voor  de  verwerf  aan,  doordien  deie  selCHandigfaeid 
slechts  weinig  kleurstof  bevat  en  geene  bijaondere  kien- 
ren  geefu 

7)  Het  gtersi^siróo  is  de  eetttge  viai  de  door  Jaubbrt 
en  Gales  ingezondeae  zelfttandigheden,  dieopnetldngver» 
dient.  Dit  prodnet  bexit  «gensehappen ,  waardoor  jbet  lieh 
van  idie  andere  tot  hiertoe  bekende  verwstoffen  ondersebeidt. 
Het  zou  zeer  wenschel^k  sJdn,  dat  Men  het  meer  alge- 
meen kon  verkrijgen* 

{BulhHn  deUSodéié  induBtrieUe.TXVh  N'^»??,  pag.  206.) 


Manier  om  de  langs  den  galvaniscAen  weg  Verwiherde 

Voorwerpen  kannen  glans  en  kmme  wUée  kleuren  te 

doen  behouden;  volgens  M<htrkt. 

De  galvanische  versdlvering  liet  tot  Uertoe  in  een  op^i^ 
zigt  nog  iets  te  wenschen  over.  De  voorwerpen,  die  vol* 
komen  mat  wit  uit  de  vloeistof  konran ,  verliezen  name* 
Ujk  spoedig  bannen  glans,  en  worden  dikwijls  reeds  na 
eenige  dagen  vuil  geel.  Volgenfi  de  gewone  manieren  kan 
men  ze  evenwel  hunne  witte  Idenr  niet  weder  terng  geven, 
zonder  de  verzilvering  te  bed«rv«i.  Deze  gele  klenr  der 
galvanische  verzilvering  wordt ,  zoo  als  Mouaet  gevonden 
heeft,  door  eenig  cyan-zilver  ver0k>rzaakt,  dat  na  de  bewer- 
king op  de  oppervlakte  der  voorwerpen  terug  blijft,  en  door 
het  licht  allengs  ontleed  wordt. 


Digitized  by 


Google 


415 

Daar  de  yenilverde  Toorwerpen  in  dezen  staat  niet  meer 
te  verkoopen  adjn,  zoo  is  het  van  belang  een  middel  te  be- 
zitten ,  waardoor  zolk  eene  verandering  derzelven  onmoge- 
lijk gemaakt  wordt.  Mouret  bedacht  eene  manier,  die  het 
doel  volkomen  bereikt. 

Zij  bestaat  daarin,  door  Borax  met  water  tot  een  deeg 
te  maken,  en  eene  vrij  dikke  laag  van  hetzelve  op  de  galva- 
nisch verzilverde  voorwerpen  te  leggen ;  men  verwarmt  ze 
dan  sterk  genoeg,  om  de  borax  te  calcineren,  dat  het  best 
in  eenen  moffel  gedaan  wordt;  de  temperatuur  moet  even- 
wel onder  de  kersroode  gloeihitte  bleven.  Daarna  worden 
de  voorwerpen  afgebrand ,  namelijk  in  zeer  verdund  zwa- 
velzuur gedoopt,  dat  men  ook  warm  kan  gebruiken.  A.ls 
dan  wascht  men  ze  af,  en  droogt  ze  in  warme  zaagsel; 
desniettegenstaande  is  het  noodzakelijk,  ze  nog  te  verwar- 
men, om  de  in  allen  gevalle  overgeblevene  vochtigheid  te 
verdrijven:  door  de  laatste  kunstgreep  wordt  ook  het  mat 
schoener.  De  beschrevene  manier  is  des  te  nuttiger,  daar 
de  voorwerpen  niet  wit  uit  de  zilver-oplossing  behoeven 
te  komen,  doordien  zij  door  het  verwarmen  desniettemin 
volkomen  Wit  worden  (i). 

{Compies  rendus,  No;  14.) 

(1)  De  ScliriJTér  beeft*  galvanisch  Verzilverde  voorwerpen ,  die  vol- 
gens rijrie  mdnier  wareii  bcb'slfideld  gèWórden ,  aan  de  Fransche  Alca- 
^mie  ¥Ab  Wetènièhappen-  aangefeodèii ,  «n  BèC$üSREL  heeft  de  goede 
«itlioitMrtra  dn»r  noiii^r  fatvettigd.    .  '    ■ 


Digitized  by 


Google 


>»»»i»f  aiH<<<< 


Over  het  gebruik  van  het  RhoiUmkcUium  (Sulphih 

cyaneium  kaltt)  als  reeigens  bij  de  bepaling 

der  %uiverheid  van  het  Salpefet^uur ; 

door 
P.  J.  Km. 


De  groote  gevoeligfaeid  van  het  Rhodankalinm;  all 
geos  Toor  de^,  geringfite  sporen  van  opgelost  Qzeroxyde, 
gaf  aanleiding,  dat  enkele  Scheikundigen  sich  Uervao  bo- 
dienden,  om  de  tegenwoordigheid  van  dit  oxyde  in  het 
salpeterzuur  te  ontdekken.  Mijn  hooggeachte  yriend, 
de  kondige  Trommsdorff  te  Erfurt^  had  ook  met  dat 
oogmerk  iljne  toevlngt  tot  dit  reagens  genomeo,  met  het 
geyolg ,  dat  het  hem  toescheen ,  dat  het  meeste  in  den  han- 
del voorkomende,  zoogenaamd  scheikundig  zuiver  salpe- 
terzuur ,  sporen  van  ijzer  bevatte.  Het  bleek  hem 
echter  weldra,  dat  zijn  vermoeden  aan  groeten  twfjfel  was 
onderworpen,  naardien  ook  nu  en  dan  het  salpeterzuur, 
hetgeen  door  hem  uit  de  zuiverste  stoffen  bereid  was, 
eene  kleuring  door  het  Rhodankalium  onderging,  ^gen 
aan  de  Ijzeroxyde  bevattende  vloeistoffen. 


Digitized  by 


Google 


417 

In  den  afgdoopen  corner  deelde  hij  mij  hieromtrent  aijne 
waarnemingen  mede,  die  geheel  met  de  mijne  overeenstem- 
den, en  nittedaarbQ  den  wenseh,  dat  ik  dit  yerschgnsel, 
hy  mQn'  terngkew  in  Én^n  Vaderland,  tot  het  onderwerp 
mijner  nasporingen  mogt  maken.  Aan  deze  nitnoodiging 
Toldeed  ik  te  eerder,  omdat  het  mi}  gebleken  is,  dat  men 
over  het  algemeen  de  ware  oorzaak  hiervan  niet  schijnt  te 
kennen ,  en  dat  zij ,  die  zieh  met  de  bereiding  van  schei- 
kundig zniverepraeparaten  bezig  honden,  al  ligtelijk  gevaar 
loopen ,  dat  het  oiHrdeel  over  de  zniverheid  van  het  salpe- 
terznnr,  dat  van  hén  ak  reagens  wordt  veriangd,  on-^ 
jnist  is. 

Langs  drie  verschillende  wegen  heb  ik  getracht  een  vol- 
komen zniver  salpeterzunr  te  bereiden. 

lo.  Door  gewoon  sterk  water,  door  middel  van  koper- 
hondend  salpeterzunr  zilver  van  zontznar  I>evrijd,  aan  eene 
zachte  overhaling  te  onderwerpen. 

2o.  Door  liet  volgen  van  de  bereidingsw^ze  opgegeven 
door  Prof^  WACKfiNffoDER  (Ajrohiv  f.  Farmacie  2  Reihe 
B.  XLI.  S.  159. 

3«>.  Door  de  aanwending  van  Miver  «wavelzanr  en  ztii-^ 
vere  sfdpeter. 

Het  znur,  dat  ik  hietbg  verkreeg,  had  een  sbörtel^k  ge- 
wigt  van  1,260,  —  1,300,  was  volmaakt  waterhelder  en 
bleef  door  indrnppeKng  van  zwavel-waterstofzour  geheel 
onveranderd.  Eene  enkele  dmppel  echter  eener  oplossing 
van  Rhodankalivm  (1  deel  zont  op  6  doelen  water)-  kleurde 
het  eene  licht,  het  andere  hoog  rood,  en  bragt  in  het  derde 
naauweligks  eenige  kleuring  te  weeg.  Het  slapste  name- 
igk  was  het  minst  gekleurd. 

Elk  der  verkregene  zuren  nu-  verzadigde  ik  voorzigtig 
met  koolzure  ammonia,  en  liet  dé  vloeistoffen  ter  verdrij- 
ving van  bet  koolzuur  eenigen  ^d  digerefen.  Zij  waren 
hierbij  allen  volkomen  helder  gebleven,  en  in  geene  der- 
«elven  werd  door  iadruppeUng  van  eene  oplossing  van  bloed- 


Digitized  by 


Google 


418 

loogzout,  zwavel-if^atetstofvuiu:  of  RhodaoktütMim  eenige 
yeraodering  waargenonieD» 

Ik  bereidde  mij  qu  eene  s«re  ylotMütojf ,  waann  e«n-rir^?nr 
ijzecoxyde  voorhcmdea  wa«t  en  bebandeMB  d^f^  op  gfdijke 
wijze  als  het  «alp^terzavr.  Bij  4ct  TüMraadigfqg  had  de 
vloeistof  eene  ligt  gele  kleqr  aangeg^i^iw^  #fi  tij  eenige 
beweging  vertoonde  er  ziqh  eaa  geiiQg  bevunkset;  het 
hloed-loogzout  kleurde  de  «weveade.  ^fsecnyde^vlokjes 
blaauw ,  doch  het  Rhodaukaiium  bragt  hierii^  geeM  de  min* 
ste  veranderiog  te  weeg,  niettegetistMtide  de  teg^nwoor*' 
digheid  van  ijzer  voor  de  veriadigiilg  der  vloei^of  tea 
duidelijkste  hierdoor  kon  worden  aangewezen. 

£ene  nieuwe  hoeveelheid  galj^ensmir  op  g^Iyke  wQze 
met  koolzure  ammonia  behandeld  t  .doeh  no  sleehto  te» 
deele  hiermede  verzadigd  9  alelde  fi|f4  genoemd^  reagentiën 
beproefd,  de  afwezigheid  van  eemg  metaalaafdig  inineiigsel 
buiten  allen  twijfel.  * 

Het  was  derhalve  klaarbtgkel^k  9  dul  de  oorzaak  van 
het  rood  worden  van  hei  salpeteczonr  door  Rbodankaliiua, 
zijnen  grond  niet  had  in  het  voorhanden  ;^}n  van  metaal- 
aardige  inmengselen ;  immerp  zoowel  het  salpeterznnr  > 
hetgeen  uit  de  zuiverste  grondstoffen  verkregen  werd,  br^ 
het  verschOnsel  in  geenen  geringeren  graad  t^  weeg,  dan 
datgeen,  hetwelk  uit  het  zuiver  sterkwatei;,  dat  toeh  aligd 
eenig  ijzer  bevat,  door  overhaling  verkregen  was;  daar- 
enboven was  er  door  geen  der  gevoeligste  herkennings- 
middelen  in  de  ten  deele  verzadigde  3«ten  sporen  van 
iyzer  te  bespeuren. 

In  het  Handboek  der  Analytische  Scheikunde  van  deA 
Hoogleeraar  Rose,  en  bij  gevolg  in  de  Handleiding  van 
Prof.  Baumelsberg,  leest,  mens  dat  de  roede  klaur,  die 
door  het  Rhodankaliüm  in  dé  ijzeroxyde  bevattende  vloei- 
stoffen wordt  te  weeg  gebragt,  verdwynt,  wanneer  men 
eene  toereikende  hoeveelheid  salpeterzuuc  .by  de  te  onder* 
zoeken  vloeistof  voegt;  eerstgenoemde  SchrffVer  laat  hietop 


Digitized  by 


Google 


4)9 

to^d:  evfinwel  mami  aa  verlw^  yan  eenigai  t^d,  zon^ 
dtr  éêt  daarna  de  kleur  door  toevoeging  van  eene  9>^- 
oxyde-e^oaaing  weder  te  yeorecfa^n  kent  (1). 

BQ  BaRteuoa  vindt  hm,  dat  wanneer  eene  oplossing 
Tan  Rhedaakalinm  met  sa^tewnnr  vermengd  en  ver- 
warmd wordt»  'er  meh  eene  gele  stof  vormt,  die  met  het 
aoogenaamde  xwavel-cyan  veel  overeenkemst  faee£t,  echter 
ep  een  gelQk  aantal  kooktef*,  waterstof-,  stikstof-  en  znnr- 
fltof-atomen  9  atomen  aswavel  bevat  of  eene  at.  meer  dan 
de  voorgaande  (2). 

Hoeaeer  het  ook  hiemit  U^ken  moge»  dat  het  salpeter- 
saar eene  oialodende  werking  op  het  Rliodankalium  uit- 
oefent, soo  tech  was  het  my  niet  dmdel{|k,  waarom  het 
sanr  bg  de  eene  bereiding»  oamiddeU^k  na  de  indnq^ling^ 
van  het  reagws  aidi  xood  kleurde ,  en  hQ  eene  vdgende 
onder  j^ke  omstandigheden  geheel  ongekleurd  bleef:  een 
verschijnsel,  hetgeen  zoowel  door  den  Heer  TaomimKinFF 
als  door  mf}  menigmaal  is  waargenomen* 

£r  bleef  n^  na  niets  meer  over  dan  de  ontledende  wer-^ 
king  van  het  salpetérsuur  op  het  Bhodankalium  met 
naauwkeurlgheid  gsde  te  slaan,  waarby  ik  niet  alleen  de 
waarneming  van  Prof,  Ross  volkamon  bevestigd  vond, 
doch  zelfs  daarby  opmerkte,  dat  in  den  aanvang  der  bij- 
voeging van  het  auujr  de  ropde  kleur  van  het  Rhadanyser 
aan  intensiteit  toenam;  dbt  er  gedurende  de  langzame  ver- 
dwjyning  eene. gais-ont wikkeling  plaats  greep,  en  de.vloei- 
atof  na  het  eindigen  hiervan  eene  ligt  gro^e  kleur  had 
aangenomen. 

Toen  ik  vervolgens  eene  nieuwe  hoeveelheid  zuiver  sal- 
peterzuur  met  Rhodankaliam  vermengde,  bleef  de  vloeistof 


(1)  H.    ROSE,  Handbuch   der   Analytiaohen    Chimie  ^  4(e    Aiifl. 
S.  481.  en  ^err. 

(2)  BlRZBlIüS,    Lehrbuch    der     Chimie  y    5(e     Aufl.    Bd.     I.    & 

asd-sta 


Digitized  by 


Google 


42D 

in  den  aanraag  der  indrnppelkig  nagenoeg  kkniloot;  h%k 
duurde,  echter  niet  laog,  of  eëne  seóde  »klaiir  gei^  snoÊ 
die  van  het  RhodaiHijaer  werA.aaa  da'opperviskcie  van  bet 
«uur  zigtbaarv  dese  nam  > allengs  toe',  ieldat  einddijic  in 
het  voebt,  hetgeen  nu  iMOg  rfod  gdUenvd 'tvaa^  g^belieir 
begonnen  ^  te  stijgen ,  die  aich  allebgs  Termeeiderden  en 
het  ten. laatste  green  terug  Keten* 

Ik  beproefde  nu,  om  door  toevsagtogiraa.eenJjaerpxyde* 
zout  de  klenr  op  nieuw  te  ▼oorscfaynte-btengfa,  maar 
deze  poging  bleef  yrnchteloos;  eene  nieiiwe  faoeveeUiei4 
Rhodankalium  evenwel  kleurde  niet  alleen  liet  TodK  on- 
middellijk hoog  rood,  do^h  er  volgde^  dennelfdai  oogen^' 
blik  zulk  eene  hevige  gas^ntwikfceiiog ,  geptord  mei  hef 
vrQ  worden  van  zooveel  salpeter^mèr,  dat  er  geen  twQ^ 
fel  overbleef,  of  én  het  sdpeterfzunr  iffhetiHHMhukalium 
hadden  zich  beiden  ontleed,  hetgeen  ook  boveodSen  aan' 
den  reuk  van  CTanogenium  duidel^k  werkbtftt  was.  IVaar^ 
mate  nu  de  ontleding  van  het  salpetetziinr  ^iras  toegeno- 
men, naar  die  mate  werd  ook  hel  op  Sfièitw  toegevoegd 
BfaodankaUum  met  meer  hevigheid  toedeed;  hetgeen  bij 
mig  het  vermoeden  deed  geboren  worden,  dat  de  tegen- 
woordigheid, zelfs  van  de  geringste  spoMn  van  salpete- 
rigzuur,  die  de  gevoeligheid  van  de  zwavelwaterstof  ont-»' 
snappen ,  aanleiding  tot  het  verschijnsel  moesten  geven. 

Ik  vermengde  dien  ten  gevolge  eetfige  druppels  1*  salpe- 
terzuur-bydraat  met  een  weinig  water,  zoodat  het  vocht* 
een  soortgelijk  gewigt  bezat  van  1,07  «n  druppelde  hierin' 
eene  oplossing  van  Rhodankalium,  hetgeen  onmiddell0k 
eene  even  hoog  roode  kleur  in  de  vloeistof  te  weeg  %ragt, 
alsof  het  -ji^jy  ijzeroxyde  bevatte»  - 

Een  weinig  van  dezelfde  vloeistof  even  gekookt  ^  he^ 
koeld  zijnde  en  andermaal  beproefd  leverde  dit  versch^nsel 
niet  op. 

Naardien  het  mij  nu  ten  duidelykste  gebleken  was ,  dat 
mijn  vermoeden,  dat  de  geringste  sporen  van  sa^peterlg- 


Digitized  by 


Google 


421 


xiiBf  ift  het  aaipetarzanr  de  «omiddelli^  ^udefHjig  van 
bet  bfceifoegd  RhodaDlcBUmii  Teroonaken^  Tolkoinen  be* 
veetigd  werd,  boo  trachtte  ik  ea  door  het  enkd  opkoken^ 
eti:.dMr  b()TÓe|^g  tmi  dubbele  eKronthimaure  potascfa  of 
i^an  '  loodsupeiraxydë  >  e«  -daaorop  ;TÖlgc4ide  -deétilliitiéy  de 
laatste  iponii:  van  saliMerigttiiirite  Terwl|derMi,  betgeeé 
WrenU  döer  de  beide  laacei^  loevoegeelen  voimaakt.ge^ 
lakte,  woQ  xelf,  dat  liet  mor  van  1,3  8«  g.  dèor  indtnp^ 
(eliag  van  eese  opleesiagvan  Kfaodankaliuia  eetstna  vefit 
loep  va»  6  minoten  aaaving  xicfa  te  klenren. 

Met  beteekking  tot  de  eigenmke  viFerking  van  het-aal* 
petévimir  «p  het  Rhodankalhim ,  xoo  geloof  ik,  dat  het 
aaoe^el^  te  bepalen  val  li^n,  welke  reriiin^iag  er  in  den 
aanvang  der  inwerking  wordt  geboren,  die  aan  ée  vloni* 
a^anlk  eene  hoog  robde  kléuv  BMdedéele;  MijÉ  vecDioe- 
deo^  'ab  of  de  ontfedeode  werking  eeiyige  overeenkomst 
heUbeo  kopi,  wet  die  van  eUofe  op  het  Wiodankalium 
werd/oriet  bevestigd.  Immers  liet  soogënaamd  awavel* 
e]ran(l),dat  daarb^  wórdt  verkregta^Jeete  in  salpetemnr 
met  op,  en  toeiiik.het  beproeCde  om  desa  stof  *  door  vei»^ 
warming  hierin  e|>  te  lossen,  soo  iteger eene  gas^oatwik* 
kdiagaan,  xonder-dat  bet  mtwt  sich  kleatde,'  en  eeae  gele 
stof  gelijfc  aan  die  t  welke  door  BCMULms  M)  verhitting 
van  salpeterBorur  en  Bbodankaliimi'  werd  verkregen^  bleef 
ét  tenig.  Deseilde  gele  n%Êi  nn  verkrijgt  men,  wannéér 
men  RhodankaUun  sooder  verwamilog  met  satpeierMat 
behandelt ;  aij  is  het  prodact  der  ontleting  van  de  d«b^ 
kende  roode  verbinding;  want  na  de  geëindigde  gas-^ont* 
wihkdifig  séheidt  sQ  «ieh  langzamerhand  af ,  immers  ifvan- 
neer  men  9^  salpecersnur-hydraat  hiertoe  heeft  'gebealgd; 


(1)  <IiUSi&  noemdB  de»  ttef  iwsfe^oyan,  omdat  bij  voed,  dit  v§) 
wu  zamengetteld  uit  1  aeq.  cyan  met  2  at.  zwaveL  Eeo.  Uier  onder- 
zoek erenwei  van  Pauhjul  en  Völcksl  beeft  doen  zien,  dat  dit  zoo- 
genaamd zwavel-cyan ,  behalve  de  waterstof,  ook  nog  zuurstof  bevatto. 
Zie  BxaziLlüS  op  de  aangeh.  pL 


Digitized  by 


Google 


423 

Ik  XoÊk  mli  derhalve  aUoeolQk  in  .giaeiiigen:  vecfepea, 
Bonder  de  juiste  yeraadering  te  kumiea  opspcMA  of  nagaaD^ 
en  vroeg  mQ  af,  of  het  mogelSk  ware,  dat  het  Wuidai 
door  de  weri^ing  van  het  aalpelenunir  "W^  ▼tQgeoiÉahtf 
en  of  dit  Radikaal,  hetgeen  men  tot  nogtee  diet  heeb 
knnnen  afaonderenf  de  reode  kleur  oekaan  het  vocht  kna 
mededeelen?  Deae  vraag  darf  ik  noeh  béveatigend  Beth 
ontkennend  te  beantwoorden;  jsooveel  heb  ik  opgemerkt, 
dat  noch  hetXanthan-watamtofsiijar,  noch  het  aoogepaamd 
swavel-cyan,  noch  het  Rnkean-  ef  Flavean-watentofaaar 
door  het  salpetersnnr  eene  ontleding  endergaan  9  die  eene 
soodanige  opgeloate  roode  verbinding  doet  gèboe^i.wiaideB* 

Trdcken  wQ  nn  de  nitkomaten  van  ditondeisoélc  Ie  mn 
men,  aoe  vcdgt  hierwit: 

lo.  Dat  de  coode  klenr,  die  onmiddeUyk  na  hetiodfop* 
pelen  van  eene  opkMBsing  van  Rhodaairalimfci  ia  alilpetec* 
snnr  van  l^  wordt  voortgebragt^  haren  oonprong  veoMhnl* 
£gd  18  aan  de  tegenwoordigheid  van  aalpeterigavvr. 

29.  Dat  bijaldien  men  met  aekerheid  de  tegenwoordig* 
heid  van  zeer  geringe  hoeveelheden  |jser  in  het  salpeter- 
nor  .wil  ontdekken,  dit  niet  te  geconcentreerd  aQa  moet. 

30.  Dat  het  Rhodankaliam  niet  opiiet  jgaeroxyde  werkt, 
tensQ  het  in  den  opgelosten  toestand  in  eene  vloeistof  aaa- 
Weaig  sy;  wesbalvo  bet  raadsnam  is  in  bet  voeht,  dat  aan 
oeft'Olidei:wek  wordt  cüderw^Mtpent  het  Atur  de  onerband 
tei/dbea  bobouden,  nnsedien  een  genagMiJQr-geballlo  geene 
oniniddéUjike  ontleding  vto  htot  Rkodaakalium  M  weeg 
hsoigt. 

4p.  Dat  niet  alt(jd  de  geringstn  .qHnen  van  scdpeterig* 
TOur  door  enkel  opkoken  kiainen  verwijderd  Worden»  doch 
dat  dit  doel  gemakkelijk  te  bereiken  is,  door  h^  do  rec^ 
lificatie  dubbele  chrominmraffe  potasch  of  loodsnperoxyde 
hieraan  toe  te  voegen. 

Oelfi,  Deèember  1845. 


Digitized  by 


Google 


c83es»-- 


OnmiddeUijke  bemeMng  der  planiten* 


OVer  dit  onderwerp  is  onlangs  een  klein  boekje  uitge- 
komen, getitdd: 

Neueê  Ackerbausystem  oder  die  Befreiung  der  Zand-- 
wirthe  von  den  Fesseln  der  Bodendungung  von  Regie- 
fwngS'Raih  Bcroiaa  zn  Baden.  Carlsruhe  und  Baden  1845 
(28  pag.  gr.  80). 

De  strekking  van  dit  boekje  is  niet,  zooalsnienuit 
eene  oppervlakkige  lezing  van  den  titel  welligt  zoude 
vermoeden,  om  de  bemesting  in  kei  algemeen  te  doen 
wegvallen,  maar  integendeel  om  haar  doeltreffendec  en 
overvloediger  te  maken,  door  de  bemesting  van  den 
grand  te  doen  vervangen  door  eeue  meer  onmiddellijke 
bemesting  der  %aden  of  der  planten  zelVe^:  Opdat  er 
geenerlei  meststof  op  den  bodem  verleen  ga,,  sonder 
der  plmten  dadelqk  voordeel  Ie  doeo.  Daar  d#  berei- 
ding der  zaden,  vóór  de  zaaying,  Sfiet  eenige  .(door- 
gaans geheim  gehoudeoe)  bemestende  stoffen  meerma- 
len ook  hier  te  lande  beproefd  en  door  sommigen  met 
veel  ophef  aangeprezen  ia,  en  daar  de  handelwijzen  van 
BkRoiXA  zonder  groot  bezwaar  beproef d  zovAexk  kun- 
nen worden,  heb  ik  gemeend  wel  te  doen,  ten  behoeve 
der  lezers  vaa  dit  Tijdftehrift  devolgedde  v^CBohriften 
uit  dit  werlqe  over  te  zwmeo. 


Digitized  by 


Google 


424 

lo.  Handelwij%e  voor  %adenj  die  doorg€Uin9  in  geringe 
hoeveelheid  in  den  grond  gebragi  worden  y  %oo  (üs  hooi" 
%aadj  knollen^  iuingeumesen  eox. 

BIJ  1  Messel{l\  Ned.  maatje)  meel,  2  Meesel drooge 
hoQtasch  eo  2  Messel  fijngestoten  of  gemalen  en  daar- 
na gexiften  vogelmest,  wordt  bijgevoegd  1  Ma^is  (bijna 
2  Ned.  kannen)  urine,  waarin  2  gewone  eetlepels  sal- 
peter, 1  lq[>el  ^'ngestotm  sal  ammoniak,  1  lepel  fijn- 
gestoten  iJservitrii>ol  (swavelxuor  lyser),  2  lepels  pot- 
asch  en  4  lepels  keukensout  opgelost  xijn.  Dit  alles 
wel  vermengd  sijnde,  wordt  gedroogd  en  tot  poeder 
fijngewreven. 

Om  dit  op  de  saden  te  brengeiii  worden  dltxe  droog 
uitgespreid,  met  eene  vloeibare  pap,  uit  meel  en  iQn* 
water  bestaande ,  aorgvuldig  alle  bevoehftigden  daarna 
met  het  straks  besehreven  mestpoeder  oversirooid  en 
•  gesehad,  totdat  alle  saden  aan  aUe  «Qden  daarmede 
bedekt  zijn.  De  zoo  toebereide  zaden  worden  4lenzdf- 
den  dag  nog  gezaaid  en  de  daarvan  kemesde  planten 
naderiiond  niet  meer  verplant,  ten  einde  niets  van  de 
meststoffe  verloren  te  doen  gaan. 
2o.  Toebereiding  der  %aden  v€m  Granen^ 

Daar  deze  gewoonl^k  in  gMoter  hoeveelheid  te  ge- 
lijk worden  nitg^eaaid,  i>eboort  de  toebereidiBg  der 
zaden  hierbij  uit  goedkooper  stoffisn  eo  tevens  meer  in 
het  groot  plaats  te  hebben»  Op  1  Seeier  {l\  Ned.)  kop 
zaad  wordt  eene  pap  bestaande  nit  j-  Messel  meel  en  8 
Schoppen  (1  Schoppen  t  \  Ned»  kan)  l^ièwater  door 
elkander  gesehad  en  de  zaden  daarin  zoo  lang  heen 
en  weder  gewenteld ,  tot  sQ  alle  bevochtigd  zijn.  Daar- 
na wordt  een  mengsel  van  2  Meeeel  meel,  3  Messel 
asch,  2  oude  ponden  fijngestoten  keukenzout  en  4 
messel  gestoten  of 'fijngemalen  vogelmest,  zoolang 
over  de  zaden  heengesfrooid  en  daarmede  omgewerkt, 
totdat  alle  zaden  in  bet  mengsel  ingehold  zf)n.    De  be- 


Digitized  by 


Google 


werking  gesfèdedt  gemakkeli0ker,  waneer  d#  grond 
of  de  wm,  waaicf  de  termenguig  geschieden  zal, 
Yoofaf .  mei  het  mengsel  overdekt  z^n.  Wanneer  men 
Kwace  vraditen  wil  aankveefeen,  kan  men  o^fc  2  Sphop- 
pm  lytoEwaier  moi^  gehrniken  en  in  plabtp  daarvan 
2  Schoppen  oUemeUc  (d.  L.  ipai^lie  voor  de  hfiUt  met 
waftar  en  een  haadvol  meel  v^mengd)  hevigen»  —  Bij 

.  de  «ac^ing  moeten  de  aadeii  2  è  .3  (onde)  duipea  diep 
ia  den  gisond  Jtmsea  te  liggen  en  de  grqnd.yaa  hoven 
o^ergerold  of  plat  g^lagao  worden* 

3o,  Handelw^%e  om  planiên  (niet  aa^en)  ^  bemeêien. 
De  gemakkelUkste  an  tevena  m«Mt  mest  besparende 
wijxei,  om  grootere  ;aaden  aoowel,  als  ^eeds  gDoeQende 
.planten  te  bemesten,  is  den  te  gebruiken  mest  te  bren- 
gen in  den  vorm  van  grootere  of  kleinere  kqgels  en 
deae  .neder  te  leggen,  of  in  de  geiten,  waarin  aardap- 
pelen, boenen,  erwten  <4  mais  gelegd  sQn,  of  digt 
naast  de  reeds  groeyende  plai|ten,..aooals  bij  knoUen, 
koolzaad,  cichorei,  tabak,  peperwortel  en  vele  andere 
moesgewassen.  Zoo  wordt  b.  v.  vogelmest  op  de  zui- 
nigste w^ze  afzonderUjk  aangewend  en  hierdoor  veel 
andere  mest  bespaard. 

Men  kan  mestkogels  aldos  bereiden:  1  (oud)  pond 
llMkennpyit  wordt  in  zooveel,  water  opgelost,  totdat 
men  geen  onopgelost  zout  meer  daarin  zien  kan.  li^9», 
pekel  if^offdt  met  1  Maas  urine  yetrme^gd,  of  i  vS^esv 
ter  klei  of  leem,  \  Sesier  drooge  houtasch  en  j^«%#- 
/er  fgagemaakten  vogelmest  in  een. houten  mortis  ge- 
ftohud,  met  een  hidc  tot  een  dik  deeg  verwerkt  en 
daaruit,  in  houten  vormen,  kogels,  van  grootte  ak 
sm^haa^kogels ,  gevormd  en  op  eane  drpqge  plaats  b#* 
waard.  Door  middel  van  een^  eenvopügisn  vojm, 
waarin  10 — 12  kogels  tegelyk  gemaakt  worden,  kan 
men,  bij  eeiuge  oefening,  1000  ptuki^  in  een  uur  ver- 
vaardigen. 


Digitized  by 


Google 


426 

Behalve  in  zoodaaige  kogelt  kan  mea  den  mest 
o0k  in  poedêr-vorm  doelmatig  aanwenden  en  wel 
vooreerst  den  sekreetmest.  Tot  dit  oogmerk  wordt 
dexe  in  welgesloten  bewaarplaatsen  opgevangen  en 
wekelijks  eene  genoegsame  hoeveelheid  klei  of  leem 
daarin  nitgestort,  om  alle  gassen  zooveel  mogelijk  op 
te  vangen.  Na  verioop  van  eenigen  tijd  wordt  deie 
mest  met  j^ekél,  liootasch  en  klei  tot  een  dik  deeg 
veMirerlft,  dit  bff  stokken  onder  een  duk  gedtpoogd 
(even  als  gebakken  steenen  of  pannen) ,  dienftm  fijn- 
gestoten  en  bewaard,  om  te  gebmiken  bij  die  gewas- 
sen, waarbij  de  voorbeschrevene  handel wijsen  minder 
aanwendbaar  cQ^)  Mi  voorbeeld  om  met  het  klaver- 
<aad  l)ij  de  zaaijing  in  opgeëgde  wintergranen  te  ver- 
'   mengen. 

Op  gelijksoortige  w(|se  eindd^k  kan  ook  gewone 
stalmest,  in  wdgeslotén  gierputten,  tot  poeder  ge- 
bragt  en  zoo  over  de  gewassen,  b.  v.  op  weiden  enz. 
uitgestrooid  worden. 

Teelt  der  Viooltjes^  Aurikels  en  Sleuf elUoemêtu 

'Een  Franseh  werkje,  waarvan  onlangs  eene  Doitsche 
vertaling  is  uitgekomen,  onder  den  titel  van  die  Cullur 
dé^SiiefénüèierchenSj  des  Vetlehens\  derAttrikelundPri- 
ifitl.  Hack  eignen  und  langjakrigen  Erfahrungen  von 
Ra^okot-'Godefrot.  Quédlinburg  nnd  Leipsig  1 845  (76  pag. 
kl:  do)  y  geeft  de  Volgende  voorschriften  over  de  kweeking 
der  dfiekleuf^ige  ViooUje»  {Fiöla  frieoi^r^  SH^fmBUter- 
c*en ,  PM^tééjY  èèt  tidkende  Viooltjes  {Viola  odomta , 
Veihken) ,  der  Auticula  en  Primula  veHs ,  waarvan  wjjj 
éëtk  ■  klein  uittreksel  willen  geven ,  daar  het  vak  der  bloe- 
misten aseker  niet  onder  de  minst  voordeelgevende  deelen 
der  Nijverheid  behoort ,  en  hier  te  lande  nog  wel  voor  eeni- 


Digitized  by 


Google 


427 

ge  «itbraiélng  en  verteteriog  vatbaar  »;  zoodat  wij  ook 
daarover  i»  3it  TgJstbrift  bet  een  en  ander  meenen  te  moe^ 
ten  meiedeelen. 

Het  dnekUurig  Viooltje  is  bet  eerst  in  Engeland  meer 
«{iieettelQk  aangeteeld  en  wel  in  1810  door  eene  Jonge  da- 
me Maria  Tennbt,  dochter  van  den  Graaf  van  TANKratTiLi^; 
Door  jantMlkg  berbaalde  nitxaa^ingen  en  eene  zorgvnldige 
irerpléging  der  fraaiste  en  meest  grootbloemige  Torment 
Ta»  dit>  gewas  y  heeft  iQ  als  het  ware  ds^  grond  gelegé 
totale  jaiarlVks  Terbetérdé  lé^>Tan  Tieeltjèsv  welke  sieh 
ntt'Eogelatid  orer  een  gieet  dedT»  hel  Taste  laad  Tan 
Btti^pa  Terspreid  &eèft. ' 

Wanneer  de»e  gewassen  londer  genoegsame  xorg  wop' 
den  nHgézaidd,  «Terbasteren  sQ  ligtelijk  en  ke«pen  eeriang 
weder  tot  bonne  oorspronkelijke,  wilde,  gedaante  temg^' 
In  daarTOor  gesebikten  grond  daarentegen  gesaaid  en  goed 
bebatfdèld,  ontséa^  er  dikwijls  nienwe  en  firaai]e  xoogenaam-< 
de  soorten  Tan  viooltjes,  welke  men  dan,  door  Terraênig* 
Tsddigtng  op-' eene  andere  w|}ièi  koekt  in  stand  te  bonden* 

JEQ  iQn  niet' geToelig  toot  de  koude,  maar  de  warmte^ 
benadeelt^n  UgMlfk.  Tandaar  dat  ^j  aioh  bet  fraakt 
TOordoen  ittApfll,  Mei  en  Jén^,  wanneer  de  Warmte  nietf 
meer 'dan  matf  g  is.  Gvoote  hitte  benadeelt  bare  fiaèije  klei^ 
ren  aanmeitcelQk.  Zij  Icnnnèn  in  allorlei  gronden  groeien, 
maar  ontwikltelen  hnnne  greetste  schoonheid  dleen  ia  eenea 
Toer  dene  teek  wel  geechiktea  tniagrond  y  die  heé  nuddeii: 
hondt  tiissehen  «and  en  klei  en  met  Uadaarde,  of,  beter 
Mg ,  'met  paarden-  of  keemest  Tofieterd  i^*  Men  j^ant  (bier 
te  kuidie  rbei  best  in  bet  begin  Tan  A]wil)  de  Tioolfdantjes: 
itf^  den  afiitand  onderling  Tan  8  (oude)  duimen  op  den  voL** 
lén  grond,  -geheel  «ji'de.«9^e  lacht  eniaa»*de  non  Uootm 
gtBséeld  *ef 'balf'in  de  tehladffw^,  niaar  -aletxmderi  den)idni^* 
van  andere  boogéir  staande  gewassen  efbeomebi.  Morgen^ 
en  avend^son  is  Toor  hen  voordêelfger  dan  de  heéte  mid^ 
dagxon.  Ook  worde  de  grond  deer  begiedng  matig  voobtig. 


Digitized  by 


Google 


428 

gebonden.  De  beüe  .MiortaD  ,vm'  Vieolljes  woc4#ii.iiicÉ  4? 
UiM  gesehal  naar  de  klewi  welker  «ehakieBriB^eii:  aclim 
oneindig  zijn ;  maar  vooral  ook  naar  de  gedaante  deir  bloMou 
Pa  hl0ewUa<ten  mMtendigt  over  elkander  Uggirtf  e»  too 
del:  gaMche  bfeem  etne  xoo  iteel  mo^j^  cAikelrptide  f^ 
daaaie  geven;  kvde  tweede  plaats  moefep  de  klenieo  kfa^ 
tigi  atandvaatig^  en,  antvet  afgeteebabd  M  de  blbeaafcladett 
groei  j^jns  (erw(fl  de  bloemated  lang  genoeg  moet  ;«yn  on 
de  bloem  boog  genoeg  boveb  det  bladen  té  veaheffi^n^  Deae 
regels  a^A  njel^ao.viliekeilrig  ya»<geaieWf  ah.yden.welr 
ligt  geloovea^  jnaw  aan  eeoe  langdurige  endarvindi^  kiefe- 
omtrent  ontleend.  Planten  die  niet  .aan  bovepgienoenide  ver* 
eiaofaten  voUeea  en*  vooral  dea^lke  die  voile»  i|B  elkander 
leopiende  kleoreo  ia  de  blma  vertoonen,  .moeten  jarjeggen 
worpen  worden»  ,  . 

i.  Wanneer  men  de  viool^e*  deer  xaad  wU  vfmieerdeient 
kieat  men  biertoè  de  beate  fioorten  >  wint  be^t  a^.aU^jea 
vamde  eerst  gbbloeid  behbende bloemen,  en  anijdt^daeve-» 
rifB  Idoemea  9  die  dah  d  kleiner  en  Ueuter  werden'^  f/t* 
baeliaf.  Het  winnen  der  aaden  vereiech*  eeoigeiergMl- 
digimdy  wi)l  de  aaaddooqéa  al  spoedig  epwa^riligea'S» 
het  zaad  vrij  verre  verspreiden.  Men  lette  daaroan  Of(  de 
rigting  der  laaddeosjes*  De  bloemateelen  Ixwh  kaigea» 
onrifp  4  sick  iaerar  hederwaai^a  in  eetie  kogt  Of  balfen  cjür- 
laAi  nnar  rigten  itek  naderhand  weder  geheel  ops  evea 
als>  bQ.'dea  blèei  en  moeten^  aoodra  aij  aiok  wedeCiregt* 
stanfig  vtertoönen  dadel^k  wdrden  afgeitteden.  Aoor  de 
mt  eaad  gewonnen  plantjïea  ontstaan,  taak  de  «ieawste  ea 
fraaiste  vormen,  waarom  men  voor  de  xauliiqfeii-hi^nin^. 
dere  lorg  draagt  en  bij  de  kevse  der  pJaaten,  van  iwelkie 
men  het  aaad  aal  insaaaBlen »  innanderiieid  <q»  de  gmhan(0 
der  bloem  letten  moét»  wigl  men  op  deae  alecff  jiaat  kan  maken 
dan  op  de  dikw^ls  seer  afwisselende  klewen.  Men  winoe 
hét  aaad  vaa  eenige  weinige  planten »  en  alleen  iwn  die 
met  de  meest  ronde  bloemen. 


Digitized  by 


Google 


429 

De  eenmaal  bestaande  goede  Tormen  worden  door  afl^- 
gers  en  door  uitloopers  nit  den  wortel  vernieerderd.  Zoo- 
dra er  weder  jonge  planten  gevormd  en  deze  beworteld  zijn, 
worden  zg  ran  de  moederplant  afgescheiden;  want  het 
groote  geheim  der  schoonheid  ia  hierbg  vooral  io  de  steeds 
plaats  hebbende  yemieawing  en  f  verjonging  der  planten  ge- 
legen. Daarom  legt  men  de  rtinken  der  bloeijende  planten 
in,  hetwelk  vooral  in  Mei  geschiedt;  doch  kweekt  men» 
vooral  op  het  laatst,  van  S^tember,  als  de  zomerhitte 
voorbij  is  9  een  aantal  planten  voor  het  volgende  jaar  aan; 
hetgeen  in  dat  jaargetijde  zeer  geraakkel^k  geschiedt, 
daar  bijna  ieder  deel  der  plant  alsdan  gemakkelijk  wortel 
vat  en  «ich  vóór  den  winter  dan  nog  genoegzaam  ontwik- 
kelt, om  de  koude  te  kvnneo  wederstaan. 

De  zaaijing,  voor  mbeowe  soorten,  mag  niet  plaats  heb- 
ben vóór  het  einde  van  Jnlij  en  in  Angnstus*  By  eene  vroe- 
gere zaaijing  Igden  z§  vaak  te  veel  van  de  droogte;  hg 
eene  kuere  zaaijing  zyn  zg  het  volgende  voorjaar  nog  niet 
groot  genoeg  om  dan  te  bloeden.  De  zaden  van  de  slecht- 
ste soorten  zijn  veel  kleiner,  bleeker  en  minder  rond  dan 
die  van  de  groetbloemige  en  betere  vormen ;  iets ,  waarop 
men  das  natnorlijk  moet  letten,  als  men  het  zaad  niet  zelf 
heeft  aangekweekt. 

In  de  heetste  en  droogste  zomermaanden  kwijnen  de 
viooltjes  altoos  meer  of  min  en  zijn  dan  ook  dikwijls  aan 
de  zoogenaamde  bleek%uchi  onderworpen,  eene  ziekte  waar- 
bij de  bladen  geel  worden  en  dikwijls  met  een  wit  poeder, 
eenë  soort  van  schimmel  of  Erysiphe^  bedekt  zijn.  Het 
afsnijden  der  ziekelijke  bladen  (wijl  deze  kwaal  zich  ook 
aan  de  naastbij  staande  planten  schijnt  mede  te  deelen)  en  het 
beschaduwen  der  bloemen  op  den  dag^  van  11  tot  3nren> 
worden  onder  de  beste  middelen  gerekend.  —  Algemeener 
nog  komt  hel  geval  voor,  dat  de  wortelen  in  den  grond 
vetTOtteti,  in  welk  geval  men  deze  en  alle  de  aangeato- 
kene  zoo  spoedig  nu^lijk  moet  wegsneden,  opdat  er  al« 

2S 


Digitized  by 


Google 


430 

leen  gezonde,  al  sQn  het  dan  ook  weinige,  wortelt  orer- 
bljr|¥en. 


Het  geurige  of  naoAZ-Tiooltje  {Viola  odoraia) groeit  \ 
gemakkelijk ,  doch  voor  den  handel  kweekt  men  (in  Frank- 
r^k)  hoofdzakelijk  die  van  hare-  veelvaldige  verscheiden- 
heden, welke  men  Viotetie  dei  quatre  smiêonn  heet,  om* 
dat  zij  meermalen  in  een  jaar  bloeit.  De  gewone  wilde, 
en  ook  de  dnbbele  vorm  dezer  plant,  worden  dadel^k  nadat 
de  bloem  vroeg  in  het  voorjaar  gebloeid  heeft ,.  van  hare  wor- 
telnitloopers  zonder  moeite  vermeerderd.  Om  reeda  op 
het  einde  des  winters  deze  aangenaam  geurige  bloemen  te 
bezitten,  hetgeen  den  bloemisten  vaak  een  groot  geldelijk 
voordeel  is ,  worden  er  jonge  planten  in  October  in  broei- 
bakken geplant,  <^  gewone  of  een  weinig  bemeste  aarde, 
waar  zy  op  2  (oude)  duimen  afstand  van  elkander  blyveo, 
in  het  eerst  weinig  begoten  worden  9  maar  geregeld  ge- 
lucht, zoolang  het  weder  zacht  genoeg  bl(jCt.  Bfj  koude 
of  groote  vochtigheid  blijft  het  glas  toe,  doch  aoodra  de 
zonnestralen  eenigen  invloed  kragen,  moet  er  soms  een* 
weinig  gegoten  worden.  Zoo  bloeijen  de  planten  iaFebrnary. 
Na  de  bloeijing  worden  de  bakken  geopend ,  de  planten  op 
den  gewonen  tijd  op  den  vollen  grond  uitgeplant,  om  in 
October  weder  in  de  bakken  geplaatst  te  worden» 


De  Aurikula  (Primula  atiricula)  wast  in  het  wild 
(met  eene  gele  bloem)  op  de  koele  gebergten  van  het  mid- 
den van  Europa.  Hare  aankweeking,  waarop  vroeger  hoogen 
prijs  gesteld  werd,  is  in  de  laatste  jaren  veelal  verwaar- 
loosd of  door  die  van  andere  gewassen  verdrongen.  Vele 
schoone  vormen  zign  verbasterd  of  verdwenen ,  zoodat  men 
vooral  ook  b^  dit  gewas  op  de  vorming  van  nieuwe  soer» 
ten  door  uitzaaiing  zal  moeten  bedacht  zgn. 


Digitized  by 


Google 


431 

Het  zaad  wordt  in  FebruiMrlj  ot  Maart  geaaaid  het  best 
op  heide-aarde  in  potten ,  welke  IS  (oude)  duimen  hoog  zQit 
en  Van  onderen  faalTerwege  gevnid  worden  met  fijngesia* 
gen  ijzerslakken  om  het  indringen  der  wormen  te  beletten! 
Het  fijne  saad  woi^t  boven  op  de  aard^  gestrooid  en  met 
een  weinig  2and  bedekt;  wauma  het  Tan  tlfd  tot  tijd  met 
een  gieter  met  fijne  gaatjes^  wordt  begoten  en  in  dé  scha* 
duw  gebonden  9  totdat  de  plantjes  sich  boven  den  grond 
verbeven  hebben.  Wtoneer  '2^  5  of  6  blaadjes  hebben, 
knnnen  t^  op  iets  BWaarderen  gpr<nid  verplant  worden,  doch 
moeten  daarbij  alle  hunne  wortel veaels  behouden.  Men 
draagt  vooral  sorg  voe^  ^e  plantjes ,  ^e  het  twaktst  sche- 
nen en  verpleegt  die  in  het  bQzonder ,  wQl  deae  welligt 
het  zwaktst  zQn,  omdat  iQ  het  meest  van 'de  wilde  plant 
BJW^ken  en  alaoo  dé  meeste  hoop  geven  om  g^eel  vreemde 
of  eigenaardige  rersDheidenhedèn  te  lufién  verschlifien. 

De  vermeerdering  der  Aurikula's  geschiedt  door  de  uit* 
loopers  op  het  laatst  ran  JnlQ  (of  in  Augnstas),  vramieer 
de  plant  in  eënen  staat  van  mst  -is  eb  sond^  schade  ver* 
set  kan  worden.  De  beste  grond,  waaerin  dexe  planten, 
om  te  bloeden,  zullen  gekwekt  worden  is  half  tuinaarde, 
half'  oude,  verteerde  koe-  of  paardenmest.  De  verpoting 
der  planten,  die  in  potten  gekweekt  worden,  geschiedt 
ook  in  Augustus. 

Op  den  vollen  grond  wordt  op  het  laatst  van  Februarij 
of  in  Maatt  de  grond  om  de  planten  gexmverd  en  losge- 
maakte Ais  de  plant  bloeit,  bederft  de  fraaiheid,  der  bloem 
ligt  door  zware  regenvlagen ,  waarom  men  alles  zoo  inrigt 
dat  ter  een  linnen  kleed  over  heen  kan  gespannen  werden. 

Behalve  het  onderscheid  tusschen  de  £iiiAer«Aurikél8, 
wellre  nooil  bepoederd  moeten  zijn,  en  ée  MngelêcAe y^wml^ 
ke  met  een  soAver  wit  poeder  bedekt  moeten  zQn ,  vwlriest 
men  zulke  planten,  welke  eenen  genoegzaam  verhevenen 
steel  met  vele  opgerigte  bloeme»  ^agen ;  welker  bfeemen 
groot,  rond,  :tniver  geteeketid'!^,  zoodat  het  zoogenaamd 


Digitized  by 


Google 


432 

de  oog  ongeveer  een  derde  t«&  het  geheele  rond  inneemt; 
terwijl  de  bloem  niet  iiep  uitgehold  mag  xQn,  maar  mo 
dat  de  meeldraden  in  de  opening  der  boit  aigtbaar  xya  en 
het  stijltje  niet  boven  de  meeldraden  nitstieekt» 

De  uitgekozene  planten»  welke  men  ter  xaad winning  be- 
stemd heeft ,  moeten  van  alle  andere  Anrikels  afgexonderd 
gehouden  worden ,  ten  einde  er  geene  baataardvormen  ont- 
staan. Voor  eene  opxettelQke  kunstmatige  bevrnchtiBg, 
die  bij  deze  planten  zeer  goed  gelakt  en  dikwyls  zeer  iraaye 
soorten  heeft  voortgebragt ,  warden  van  de  plant  die  be«- 
▼rncht  zal  worden ,  de  meeldraden  alle  zorgvuldig  wegge- 
sneden, voordat  zij  het  stuifineel  facddien  uitgestorL  Yande 
plant  daarentegen ,.  waarvan  het  stuifmeel  zal  gebruikt  gor- 
den ,  worden  de  meeldraden  met  een  fijn  tangene  afgefio- 
men ,  op  een  papier  gelegd  en  24  uren  lang  op  eene  droe- 
ge  plaats  bewaard  en  daarna  met  een  fijn  penseel  op  den 
stempel  der  eerstgenoemde  bloem  overgebragt*  Van  som- 
mige pknten  kan  het  stuifineel  lang  bewaard  worden »  zon- 
der zfjn  bevrachtend  vérmogen  te  verliezen ;  want ,  zegt 
Raoonot-Godefhov  p..65,  men  heeft  leliën  bevrucht  met 
stuiftneel  (pollen)  dat  42  dagen »  en  Camelltd's  met  stqif- 
meel ,  dat  65  dagen  oud  was  en  beide  met  goed  gevolg. 


De  Sleititlbloem  of  Prifmula  verié  beeft  oorspronkelijk, 
zoo  als  kij  in  het  wild  groeit ,  mede  eene  gele  kleur.  Ge- 
kweekt vertoont  zQ  ecfajter  een  groot  aantal  verschillende 
tinten  tot  het  schitterendste  rood  of  donkerpaarsch ,  ja  zolft 
bruia  toe,  onder  alle  welke  verscheidenheden  echter  die 
met  een  wit  hart  Of  oog  het  moeyel|{k8t  te  verkrygeo,  eo 
daarom  door  lief  hebbers  van  zeldzame  gewassen  het  meest 
gezocht  is. 

Ten  aanzien  van  de.  keuze  der  beste  planten  en  de  ver- 
menigvuldiging derzelve  door  zaad,  komt.de  Priwêulayed 


Digitized  by 


Google 


433 

met  de  Aurikula  overeen ,  doch  de  vermeerdering  der  plan« 
ten  geschiedt  gewoonlQk  door  scheuring ,  dadelijk  nadat  de 
bloeijing  is  afgeloopen ,  terwijl  men  natnarlijk  die  planten , 
van  welke  men  saad  wil  winnen  >  langer  laat  staan. 

Dese  planten  groeijen  op  verschillende,  doch  het  best 
op  niet  al  te  drooge  of  te  harde  gronden ,  voor  de  morgen- 
9on  openliggende.    In  potten  slagen  zij  minder  goed« 


Digitized  by 


Google 


-^♦x>^öc-o<>^*- 


UITGEKOMENE  BOEKWERKEN 

betrekkelijk   de    Landhuiskofudkunde. 


Die  Lehre  von  der  Obsibaufn%uchi  auf  ein/acke  Ce- 
sei%e  Zurückgeführi  von  Eduard  Lucas.  Stutgart  1844 
(72  pag.  80  en  3  platen). 

Dit  werkje  dient   tot  leiddraad   bij   het  onderwijs 

aan  de  Landhnishondkandige  School  te  Hohenheim  en 

is 9   wegens  zijne  kortheid,    geheel   ingerigt  om   door 

mondelinge  voordragt  nader  te  worden  verklaard. 

Obstbaukunde.    Ein  Handbuch  der  tvissenswürdigsien 

Kenntnisse  in  diesem  Zweige  der  Oekonomie.    Dresden 

1844  (VIII  en  144  pag.  met  10  Steendrakplaten). 

Dit  werkje,  uitgegeven  door  de  Vereeniging  tot 
bevordering  van  den  Ooftbouw  in  de  Oberlausitz^ 
wordt  zeer  geprezen  in  het  LitiercUurblcUt  van  Beijer's 
allgemeine  Zeitung  19  Febr.  1845  p.  11.  Het  wordt 
gezegd  eene  meer  volledige  uitgave  te  zijn  van  het 
Obstbüchlein  j  vroeger  door  dezelfde  vereeniging  uit- 
gegeven, en  waarvan  destijds  meer  dan  tienduizend 
exemplaren  verkocht  zijn. 
V.  Rendu,  Nouveau  Manuel  élémentaire  d*Agricul-' 


Digitized  by 


Google 


435 

ture,  a  Pusage  des  é4)oles  primaires  ei  des  éooles  d^Agri- 
cuüureé   Park  1844  (1^  franc). 

CuUure  du  chasseUis  de  Fontainebleauy  par  un  vigne- 
ron  des  envtrons  de  Foniatnebleau.  Paris  1844  (I|  franc). 
PrakHscher  UnierrichiinWiesenwösserungs-Anlugen, 
und  %'war  m  Kunsiwiesenbau »  im  nafürlicben  Wiesen- 
bau,  tin  Ueberstauungsbau ;  nUt  Vorausschiokung  der 
Lehre  im  Nivelliren  von  R.  Wbhnbr*  Glogau  1S44 
(X  en  164  pag). 

£nglands  '  LandttnrikschafL  Naoh  eigenen  Be^ba^ch' 
tungen  dargesielli  von  Hbnrt  CoiiIUK»  ^us  den  Vereinigien 
SiauUen  van  Nord-Amerika.  Erstes  Heft.  Neubranden- 
borg  1845.    102  pag.  8o. 

Dit  werk  wordt  aeeer  gepreisen  in  het  LUteraiurblail 
der  (Ulgemeine  Zeitung  1845  p.  2  en  3.   De  Schri)- 
Ter ,  lezen  wij  daar ,  is  in  zgn  Vaderland  gunsdg  be- 
kend, onder  anderen  door  uitgegevene  bedgten  omtrent 
den  landbouw  Tan  den  Staat  Massachusetj  waar  hij 
4  jare^   lapig .  Kommissajeia   der   Regering  Toor   den 
Landbouw  eni.   was.  —  Op  laat  van  onderscheidene 
landhuishoudkundigei    Yereeaigingefi    en    tan   bevor- 
deraars van  den  landbouw  tn  Noord-Amerika,  reist 
CoiJiAN  than«  door  Europa  ^  en  is  begonnen  van  zijne 
waarnemingen  omireot  deszelis  landbouw  berigt  te  ge- 
vea  in  een  werk  getiteld;   Europaean  Agriculture 
and  Rural  Economy ,  waarvan  dit  stuk »  over  Enge- 
land, het  eerste  gedeelte  id. 
C.  Imub,  die  Behandlung  des  ClouAdüngers ,  des  Siali' 
misies  von  P/erden  Und  Homviehsy  der  Jauoke  und  des 
Composts  oder  Mengédüngers.  Ein  Versueh,  dieselbe  aus 
rationellen  Grundsdi%en  %u  eniwicklen  ^  noch  der  neue^ 
ten  Forsckungen  und  Erfahrungen  %usamfnen  gestelli. 
Stuttgart  1845.  8o. 

C.  Imle,  der  Boden  und  der  Dünger  naeh  ihrer  Eni- 
siehung  und  ZusoMunenseivung*   Stuttgart  1845 ,  kl.  8o. 


^    Digitized  by 


Google 


436 

MUtheilungen  der  K.  K.  Mahriêck  Sahlesiscke  GeseU^ 
schaft  %ur  beförderung  dea  Aok^haues ,  éfer  Natur-und 
Landeskunde  in  Brünn.  1845. 

De  beide  eerst  oitgekomene  n^^'  van  dit  niettwe  Tijd- 
schrift,  dat  onder  de  hoofdredactie  Tan  J.  C.  Lavbr 
wordt  uitgegeven,    schijnen  aan   te  duiden,   dat  het 
hoofdzakelijk  voor  Znid-Dnitsohkmd  bestemd  is. 
C.  LiNDAU,  das  Ganze  des  Tiefffihgens^   Dvesden  nnd 
Leipzig  1845.  (47  pag.  kl.  8o). 

Neumann  ,  die  Kunst  Steoklinge  d^  maohené  Mii  einem 
Anhange  über  die  besten  Mittel  lebendige  fjlan%e  %u 
verpaoken  und  in  feme  Lander  %u  verschicken:  Qaedlin- 
burg  und  Leipzig  1845  (48  pag.  kl.  S^), 

VoN  Matsper,  das  verkteinerte  Grundeig&nthum  in 
Be%iehung  auf  Getverbindustrie.  Leipiijg  1845  96,  pag. 
gr.  8^ 

Het  doel  van  den  Schrijver  is,  om  aan  te  toonen, 

dat  de  zeer  groote  grondbezittingen ,  gelQk  die  vooral 

in  Meeklenburg  gevonden  worden,  eene  van  de  oor- 

zak^i  i^n  van  de  armoede  en  vetnedering  van  zeer 

vele    Ingezetenen   en    dien   ten   gevolge   grootendeels 

schuld  zijn  aan  de  landverhuizingen ,  welke  jaarUjks 

uit  Duitsdüand  plaats  hebben*   Hf)  wil  het  grondbezit 

kleiner  en  hierdoor  algemeener,  en  enkele  kleinere 

fabrieken  door  den  landbouwer  of  veehouder  tevens 

uitgeoefend  hebben. 

Der  deutsche  Landwirth.  Ein  vellsidndigts  Hand*  und 

Lehrbuch  der  gesammien  Landwirthschaft.  JVack  eigenen 

praktiscken  Erfahrunqen  bearbeitet  und  mii  vielen  Ab' 

bildungen  erlautert  von  Friedrioh  Kirghhop  ,  Oekonomie 

Commissan    Leipzig  1845. 

Dit  werk,  eenigzins,  hoewel  op  eene  beknopter 
schaal,  ingerigt  op  den  voet  van  Loudon's  Eucyólo* 
paedie  en  van  de  Maison  rustique  du  XIX*  Siècle  y 
met   vele   tusschen  den   tekst  ingedrukte  vrij   goede 


Digitized  by 


Google 


437 

hoQtsiieé  figuren »   lal  mtkomcti  in  tien  afleveringen » 

ip^Mrvan  wiy   de  eerste  zagen,  en  sal  hier  te  lande 

ongeveer  ƒ  8  kosten.  -^  ^oo  ver  vrij  ket  uit  dit  begm 

kannen  nagfaan,   scb^nt  het  een  viij  goed  algemeen 

ovenrigt  der  Laadhuishoudkunde  te  zoUèn  geven. 

Landwirthachaft  für  Prcmen.    'Der  Qefiugelk^f.^  die 

8ehweit%erei  ^    da»    Milokwe^n    und   die   Zuoki  ^  und 

Benu(%ung   der  SekMmne*     Nack  dem   JBngh'eohen  für 

Demisckland  bearbeitei  von  Moritz  Acfi&R.   Leipzig  und 

Pesth  1845.  (374  pag.  kl.  8'>). 

Handelt  vrig  uitvoerig  over  alle  soorten  van  vee, 
ook  min  gewone ;  het  uitvoerigst  échter  over  de  hoen- 
ders,  welker  teelt  in  vele  h^aonderheden  wordt  na^ 
gegaan. 
W.  W.  EcKEaLE,  die  prakiieeke  Achefbau  Sehule  oder 
die  praktischen  Lehren  der  geeammien  rationelfen  Land^ 
wtrthsehafi  %um   Schul-  tind  Haueunierriohi.   Carlsruhe 
und  Baden  1845  (XXIY  en  312  h|.  gr.  %o). 

SehQnt  een  vrij  goed  algemeen  Handboek  te  wezen, 

doch  meest  voor  het  Zuiden  van  Daitsehland  geschikt. 

Manuel  praüque  de  la  Culiure  maraicéère  €le  Paris^ 

par  M.  M.  J.  6.  Moreau  et  i.  i.  DAynmmt ;  jardiniers^ 

maraieher$y  a  Paris  ^  Paris  1845,  8"^  (S  francs). 

Dit  werkje,  zeer  geroemd  in  FAgricuUeur  praücien 
VI  p.  222 — 224^  is  eene  practische  besckryvlng  van 
de  teelt  der  moesgewassen  in  den  omtrek  van  Parijs; 
welke  beschrijving  is  opgonaakt  ten  gevolge'  eener 
pi^s  uitloving  van  1000  frdncs  door  de  Koiiinklyke 
MaatacliappiJ  van  Landbouw  te  Par^. 
Hiatoire^  analyse  el  effets  du  Guatw  du  Péirou.  Par 
M.  H.  DB  MoNNiiÉHES.   Paris  1845,  8o.  (Ij-  franc). 

Die  ekemisehen  Grundsal%e  des  Ackerbaus  naoh  Liebig 
und  anderen.  Dem  neuesten  slande  der  Wissenschaft 
gemass^fetsstich  dargestelltfür  g^bildete  Landknrtke  van 
Dr.  C.  MicHAius.   Grimma  1845  (150  pag.  kl.  8^.) 


Digitized  by 


Google 


438 

Bie  Kartoffel ,  ihr  Anbau  undikre  Jufbewaknmg  nach 
eigenen  Beobaóhiungeu  und  Effakrungen  vom  E.  f  on  Plo- 
THO.   Magdebotg  1845.  46  pag.  8o. 

Het  doel  van  dit,  naar  het  ons  toeaohgnt,  eetivoa- 
dig  en  daideligk  geacbreven  bodqe  i«>  om  eene  alge- 
meene  handleiding  te  geven  voor  de  beate  wjüse  der 
aardappelteelt;  iets,  waartoe  de  sehr^ver  meent,  dat 
behoefte  bestaat,  ^  men  ie  vermindering  der  aardap- 
pelteelt in  Doitsohland  (en  thans  ook  in  Nederkmd) 
door  onderscheidene  ziekten  van  dit  gewas»  in  de  laat- 
ste jaren  in  aanmerking  neemt. 
Gesohiekie  dee  Pjflugee^  von  Dr.  K.  H.  Rav.  Heidel- 
berg  1845.  V,  en  lOe  p»g.  kl.  8o. 

Dit  is  eene  geschiedenis  der  eerste  vinding  en  voor- 
naamste veranderingen,   welke  de  ploeg  in  den  loop 
der  tijden  ondergaan  heeft,  beschreven  door  den  Uoog- 
leeraar  Bau  te  Ileidelberg,  denzelfden,  zoo  w{j  wee- 
nen,  die  zich  dopr  onderscheidene  8t«atabuiuiW«dk»ii- 
dige  geschriften  giwistig  bekend  befyft  gemaakt.    Het 
werkje  geeft  slechts  een  algemeen  averiigt,  dat  op  vol- 
ledigheid geen  aanspraak  maakt  en  wamraan  dan  ook 
vele  der  nieawere,  en  daaronA^.  z^r  goede  ploegt 
ontbreken,  dat  echter  doorheen  groot  aantal  afbeeldin- 
gen in  hontsnede,  waiu^  voofal  d^  alleroudste  ploe- 
gen goed  worden  voorgeateU/in  eenige  ops^igtiw  zeer 
aanbevelenswaardig  is. 
;   C,  LbiDau,  Grun40ai%^  dea  ratien4Uen  SamenwechseU. 
Nebst  einer  Anufttsung  den  Kartoffelertrüg.  %u  eiohem 
und  an  Menge  und  Guie  %u  vermeirefu    Leipzig  1845. 
VI  en  41  pag.  kU  So. 

Is  de  volgende  raad,  die  hier  (p.  25)  wqrdt  mede- 
gedeeld, in  Nederland  bekend?  — Om  het  klewvermo- 
g«fd  van  klaverzaad  (waarmede  n^en  zop  dikwijls  be- 
drogen wordt)  te  beproeven,  wordt  aangeraden,  eenige 
korrels  daarvan  op  eene   duniie  penning  of  blikken 


Digitized  by 


Google 


439 

plaa^e  te  leggea  en  dit  met  een  tang  boven  eén  bran- 

d«id  licht  te  houden ,  wanneer  alle  {[oede  zaadkorrels 

sullen  bersten  en  Wegspringen,  onde  ^n  voor  Ideming 

niet  meer  vatbare  daareategen  zdlen  .bly  ven  liggen  en 

geheel  zwart  branden. 

AokerbaU'Ghemie  oder  kur%e  Jfarsfellung  detóen^  was 

der  Landmann  von  Chemisehen  kenn/ni^sen  hedarfy  um 

semen  Acker  %u/ecimasstg  %u  behandeln.   In  êieben%eJkn 

AbendunterhdUungen.  Von  FreiAerm  L*  ton  Qabo;  Frank* 

fdrt  am  Main  1S45.   VUI  en  191  pag.  ld.  «o.. 

Ueber  EnglUche  Zandmr^kschafi  uud,  deren  Anwen" 
dunganf  andere  landiiuirih^ehaffUcke  Verhalinisee  ins^ 
belandere  Jteuisekland^.  Nach  eigener  Anschauung  von 
A.  TON  Weckherlut*  J!weif^  vermekrie.  Aufiagé.  Stntt- 
gart  nnd  Tfibingen  184&.  XIX  en:  342  pag.  gr.  S». 

Jfie  Lehre  vom  Dünger  oder  Besokretbung  aller,  bei  der 
land%ifirthsch<rft  gebrauohUóker  vegetnAili^cher  y  ammali' 
pcher  und  mineralisoher  Ifünger  ^ateriatienp  nebsl  Erkla^ 
rung  ihrer  Wirknngsarij  von  Carl  SpR^afiL.  ZweUe  ver^^ 
mekrte  umi  verbesserle  Au^aJbe.  Leipzig  184$.  XV  en 
512  pag.  gr.  8o. 

De  tweede  drok  van  deze  beide ,  vroeger  door  ons  reeds 
vermelde,  werken  pleit allezinsyoor  derselver belang- 
rgkheid;  gel^k  zij  dan  ook,  het  ^8t0  inzonderheid, 
ook  hier  te  lande,  niet  onbekend  ^^gn. 
.    Die  Ferbesserung  der  Deulechen  BauemuHtihsohaften 
und  Landgemeindelavidereien  i  aowie  der  Deulscher  Zan^ 
desouüur  überftaupt . ..  #  vQh  Bc  Aü«.  Piwokbrt,  yrac- 
iiêchen,  Oeconom.   Weimar  1845;  XVI  en  399  pag.  gr.  8». 
De  Schrijver  gaat  alle  zakea  na,,  welke  in  hel  al^ 
gemeen  ten  aanzien  van  ^en  landkniw  in  Dnitsehland 
voor  eenige  verbetering  vatbaar  kunnen  geacht  wor- 
den; niet  alleen  die,  welke  tot  den  landbouw  zei  ven  on- 
middellijk betrekking  hebben»  «tor  ook  vele  andere 
zaken,  die  daarop  niet  dan  meer  middeUyyk  Msigen 


Digitized  by 


Google 


4éO 

invloed  uitoefenen,  bIb  de  onderseHcidenie,  veelnoorti- 
ge  servituten  j  geBjk  die  nog  in  ttenig  oord  van  Dnitsch- 
land  bestaan,  de*  verdeeKng  d«r  huidgoedêren,  de  be 
.    trekkingen  van  de^  kiidboiiwetii  ondertlng  en  teec  den 

Staat  enz.  enz. 
Oer  Euantu  Sein  Vorkommen  und  eeine  Antaendung 
als  Dünger. . .  Naoh  eigenen  Uniersu^ungen  und  Beo- 
baoktungen  in  Peru  dwrgestellt  von  L.  von  Wintbrfbi.dt. 
Beriin  1845.  92  pog.  kl.  go. 

Bevat  eene  aanwijzing   van   het  hmdbniahMddyk 

gébralk  der  Huanu   (een  Indiaanseh  woord  dat  mest 

in  het  algemeen  beteekent)  of  Guano  in  Pem  self , 

beneveng  onderseheidene  andere  kleine  bijzonderheden 

!    door  eenen  ooggetuige  aldaar  verzameld. 

Over  de  uitwendige  kenteekenen  om  te  bq^en,  welke 

de  hoeveelheid  en  hoedanigheid  der  melkof^rengst  bi]  de 

koel)«i  z^  zal.   Naar  hét  Franeeh  van  FiUNfois  Guenon. 

Met  9  platen,  waarop  72  Aflieeldittgên.  Uti^echt  b^  N.  van 

der  Mosde  1845  (VIII  en  113  U.  in  kl.  8o.) 

Het  doel  Vïm  dit  werkje  is  om  naar  de  gedaante 
van  den  zoogenaamden  spiegel^  achter  boven  de  timers 
der  koeien,  te  beflluiten  tot  d^  meerdere  of  mindere 
melkrig^^^^  derzelveti.  IKt  een  en  ander  wordt  door 
de  af beeldftigen  dierversehillende  gedaanten  van  den 
spiegel  opgehelderd.  VTiJ  bevelen  deze  zaak  aan  de 
opmerking  onzer  veehonders  aan.  De  Duiische  land- 
fauishoudkundige  Kirchhof  verzekert,  bQ  de  aankon* 
diging:eener  Hoogdoitsche  vertaling  van  dit  wei'kfe, 
in  het  Litteraturblatt  van  Bbtbr's  algemeine  Zeitung 
Jnlg  1845  p.  45,  dat  hij  de  gegi^ondheïd  dezer  ken- 
te^rönen,  b^  z0a«  eigene  melkkoeien,  als  ook  bQ  die 
zijner  naburen,  allezins  bewaarheid  gevonden  heeft  en 
dat  dit  daarom  vooral  van  groot  belang  voor  den  prac- 
tischen  veehouder  is,  omdat  men  deze  teekenen  reeds 
eeaigermate  big  eene  nog  niet  gekalfd  hebbende  koe 


Digitized  by 


Google 


441 

.  kaï^  erkennen  m  dm  in  etantis^  éenewamcfa^nlljk 
dechte  meUcgecfstec  nit t  aan  te  kouden,  daar  ket  aan- 
fokken  eener  slechte  melkkoe  altoos  eene  kosibare  en 
sohadeiyke  zaak  is.     Ook  enkele  opmerksame  boeren 
in  ons  Vaderland  meen^  de  gegrtadheid  dezer  waar- 
neningen  Tan  GtncNON »  in  het  algMMen ,  bewaarheid  ge- 
vonden te  hebhen,  hoewel  i^  de  yersehUIenderTerdee- 
lingen  en  onderterdeelingjeh  vanden  Schrijver  niet  alle 
zoo  juist,  als  hij  het  opgeeft,  hebben  kunnen  weder- 
vtnden* 
Iets  over  de  weiden  of  de  wljke  om  deitedver  opbrengst 
te  vermeerderen;  door  T*  L.  W.  van  BaAntiJL  yan  den  Eng, 
Lid  der  Commissie  van  Landbouw  Ui  Gtflderltilidieiiz.  Tweede 
Dbrald    Tid  1845.  ISUadz.  kl.  8P. 

Dii  stukje  ia,  even  als  heA  volgende^  van  denzelf- 
den SchrQ ver ,  uitgegeven  ièn  voQrdeeie^ifêm  eena  armen 
Spin*-  en  Breiaohool.     Het  deel  dkafVbn  is  «m,   op 
eenë  bevattelijke  wQze  aan  te  tooneUf  welke  fouten  me- 
mmen in.  de  gewone Jtebandeltng  zgoer  weilatiden'maakt 
en  op  welke  wjgzé  deze ,  doo^  ket  dverbrengen .  van  aarde 
met  meat^  het  best  Verbeterd  kunnen,  worden. 
Iets  over  heit  ^t^erbouwen  van  aardappelen  en  Over  de 
SifMlvaedering  der. Schapen.    Tiel  1S4&«  12  bladz»  gr.  8o. 
Men  vindt  hier  .1^  eene  aanwgsung.  d^  door  den 
Sehryter  na  verseUUende  proefnemingen  meest  voor- 
deelig  bevonden  handel w()ze  oiii  ;  aardappelen  aan  te 
.  kweeken ,  welke  kaédelvii^zeziich  vooral  kenmerkt  door- 
'  dien  de  grond  hterb|)  24  (oude)  duimen  diep  wordt  om- 
gespit, dé  akkers  goed  gemest  len  de  adrdKppelen  zeer 
wgd  van  elksoder .  daarop,  geplaa^t  worden  (1);  2o 
eene  aanw^zing  von  het  yoordeel  d^r  ^f^lvoedering  van 
.  Schupen^  welke  b|)  den  8chr(jver  g^pl^st  yvQrden  in 
licktige  hokken,  waarb()  de  voederl^akkep  zeer  doel- 


en) Verg.  T^sohtifi  wor  N^erheid^  (VIU.  bL  489). 


Digitized  by 


Google 


442 

tüBÜg  van  baken  MMdtD  aangebragt,  temf^  ie  «cha- 
pen  fannne  koppc»  door  hét  latwerk  ttekende^  die  zeer 
gemakkelijk  kanaen  belreiken.  Het  voedsel  bestaat  in 
fijngesneden  Jclarer,  later  in  knollen,  mangelwortelen 
enEé  tot  iii  April,  wanneer  de  sohapen' gewoonlijk  vet 
verkocht  'worden.  De  overige  bifEonderhedcoi  dezer, 
zoo  het  ook  mij  toeackijnt,  voordeelige  handelwijze 
kan  men  in  bet  boel^  zelf  kvrtelQk  beachreven 
vinden.  ^  . 

Verslag  van  de  eerste  en  van  de  tweede  algemeene  ver- 
gadering voor  hei  jaar  1845 ,.  t^m  Aet  Genootsch(xp  ter 
bevordering  van  den  Landbouw  in  de  prcfvinde  JDrenthe, 
Meppel  1M8  62  en  35  Uadz.  8o. 

Men  vindt  in  het  verslag  der  éérste  Vergadering; 
lo.  Eene  vraag  naar  den  hmten  graad  van  warmte  ^ 
die  er  bi|  het  botermaken  moet  worden  in  acht  geno- 
men. —  Dit  is  echter  geene  vraag  door  het  Genoot^ 
schap  zelf,  maar  door  een  lid  van  hetzelve,  den  Heer 
Mr.  P.  TAN  nsB  Ye&n',  voorgesteld*  Er  is  dan  ook 
geen  bepaalde  tijd  van  beantwoording  of  belooi^ing  daar- 
bij opgegeven.  *—  In  antwoord  <^  deite  vraag  :komt  dan 
ook  in  het  verslag  der  tweede  Vergadering  (bL  6)  eene 
•mededeêling  voor  van  den  Heer  W.  £•  C.  Blov^  hou- 
dende dat,  volgens  zyne  ondervinding,  deze  warmte, 
hetzij  's  winters,  hetzij  's  zomers,  tot  60p  Fahr.  moet 
gebragt  worden;  's^vinters  door  het  toevoegen  van  ko- 
kend water;  's  zomers  door  het  toevoegen  van  koud 
putwater.  Wanneer  de  kam  snel  gaat  en.de  pols  knijpt, 
dan  wil  de  temperatuur  van  de  melk  daardoor  wel  2 
k  3  graden  verhoogd  worden,  doch  de  ondervinding 
leert  ons  spoedig  de  grootheid  dier-  verhooging. 

2o»   flene  beschrQving  van  een  boerenbedr^f  aan  de 

Smtlde^  door  denzelfden,  in  antwoord  op  eene  in  een 

vorig  verslag  voorgestelde  vraag.  —  De  algemeene  in-' 

rigting  van  een  niet  zeer  uitgestrekt  bedrgf ,   vooral 


Digitized  by 


Google 


443 

o^  met  bêcfffering  ran  ónkMieii.  en  nkgaven,  wordt 
hiéÊ  medegedeeld. 

30.  Eene  diergel^e  sehets  mt  de  gemeente  Fled^ 
der^  door  den  Heer  J.  tan  KoNtmsvmmQ. 

40.  Door  denzelfden  eene  aanprljring  van  het  nut 
der  bemesting  met^^dm,  en  de  besclirgTing  derwijze 
waarop  die  in  de  Koloniën  van  JfeldadigAeid'-f^asLtn 
beeft. 

.50*  ELene  mededeeling  over  het  reinigen  van  vee  van 
ongedierte  door  middel  van  bloem  vtnt  zwavel j  in  plaats 
yan  met  het  gevaarlijke  railekruidj  door  den  Heer 
C.  G.  Slot.  .  . 

A^  ij  willen  nit  dese  vertlagen  een  ptMor  pnnteii  over- 
nemen, als  in  verband  staande,  mét  vroeger  in  dit 
Tijdscbfift  behaipdelde  onderwer^n  en  wel  vooreerst 
nit  bet  eerste  verslag  ^ardondérsÉrooyen.  Vroeger 
is  in  dit  lljdisehrift  (YIII.  U.  234),  onder  anderen 
medegedeeld  y  dat  men  door  het:  vennengen  van  ligte 
klei  enz.  met  den  mest,  iót  zand  langzamerhand 
vruchtbaarder  zoude  kannen  maken  en  dat  men  in  het 
algemeen,  door  het  onderstroogen  van  aarde  in  de 
stallen,  de  zamenstellende  doelen  van  den  akker  lang- 
«amerhand  kan  verbeteren.  De  Heer  tan  der  Yees 
doet  dit  roet  /fem ,  waarvan  hij  'op  de  door  heoi  be- 
teelde  veenondergrondeni  ofzasaikge  dalgronden  veel 
nut  ondervindt*  T^  vermenging  in  deo  mestbult, 
schryft  bij  bl.  9,  kiest  bij  altijd  goed  doorgevroren  en 
daardoor  f^ngeworden  leem,  waarmede  biy,  als  de 
koeQen  op  den  zomerstal  zi}D  s  de  grup  «er  hoogte  van 
een  palm  laat  aanvullen,  waarin  de  gier  trekt  en  dat 
naderhand  met  den  overigen  mest  op  het  land  wordt 
gebragt.  Zfjne  veepaehtige  zandgronden  worden  alzoo 
meer  leemachtig  en  daardoor  beter  van  hoedanigheid. 
Brembemesltng.  Hierover  js  reedo  kottelijk  gehan- 
deld in  dit  Tydeehrifi  (Deel  VIL  bl.  635—638).  Wij 


Digitized  by 


Google 


444 

VfiUetk  daaisaii  wegoM  het  gewigt  der  sèak  en  de  nog 
niet  genoegsaam  algemeene  bekendheid  der  bemeeting 
met  brem  nit  deze  mededeeliog  van  ien  Heer  van 
KoNTNENBua«^  het  volgende  aan  onie  vroegere  op- 
gaven toevoegen: 

Nb  aangemerkt  te  hebben  9  dat  het  ein  verkeerd  be- 
grip is,  als  of  de  brem  op  geheel  dorren  heidegrond 
zonder  bijvoeging  van  gewonen  mest  eene  genoegaune 
kracht  aan  den  grond  zoude  knnaen  geven,  nmar  dat 
de  brembemesting  slechts  dient  om  .eea  goed  gedeelte 
van  den  gew4>nen  mest  uit  te  winnen  $  geeft  hQ  de 
hierbij  te  volgen  handelwijze  aldas  op.  Het  land  ont- 
.gottnen  zijttde  en  in  slaat  om  met  behnlp  eener  gewone 
bemesting  winterrogge  vomrt  te  brengen,  zoo  worden 
er  tegelijk  met  de  rogge  24  N.  ponden  bremsaad  (op 
het  bnnder)  gezaaid ,  hetzij,  door  dit  zaad  met  de  rogge 
in  het  zaai  vat  te  vermengen,  b^zQ  door  het,  nadat 
de  rogge  gezaaid  is  afzonderlek  te  zaayen  en  daarna 
rogge  en  bremaaad  geUjkelijk  in  te  eggen  (bL  50). 
Deze  brem  brengt  aan  èt  rogge  geen  ^igtbaar  nadeel 
toe,  daar  zij,  als  de  rogge  rijp  is,  genudddd  nog 
slechts  3  palmen  hoog  is.  De  rogge  wordt  dan  een 
goede  hand  breed  hooger  dan  gewoonlQk  afjgesneden 
en  dit  niet  met  de  «et»,  dat  anders  in  Drenthe  ge- 
.broikelyk  is,  maar.nset  de  %igt  of  met  de  sikkel;  het 
laatste,  om  ook  kinderen  daarbij  behsJpzaam  te  doen 
«ijn.  .     . 

8Qmt(jds,  op  lagen*  vochthoudenden  goeden  grond  en 
bij  onstuimig  weder»  gebeurt  bet,  daC  de  breei  reeds 
des  najaara  in  de  rogge  stoppel  zoo  welig  groeit,  dat 
zg  tegen  December  eené  kiigte  van  7  palmen  heeft 
verkregen.  Is  z(j  tevens  digt  opgekomen ,  dan  is  deze 
êtóppelbrem^  zoo  ala  zQ  genoemd  wordt,  reeds  ge- 
schikt om.  ohdergepWegd  of  ondergespit  te  worden. 
Doorgaans  echter  laat  men  haar  een  jaar  staan  9  wan- 


Digitized  by 


Google 


445 

neer  ie%t  zof^fmoemAe  jonge  brem  eem  lengte  van  1 , 
ja  fan  l\  Ned.  EI.  verikrijgt,  en^  als  sij  tenens  digt 
Btaat,  het  onkruid  geheel  doet  Teratflsken. 

Een  jaar  na  het  roggezigten  of  wat  later ,  tegen  of  in 
den.  winter »  daar  de  loo  digt  bewassen  grond  zelden 
hard  bevriest,  of  ook  wel  in  het  voorjaar,  wordt  de 
bren  ondergespit  of  ondergeploegd.  BQ  het  spitten 
trekt  de  spitter  de  zwaarste  planten  uit,  vleit  ze  in  de 
voor  en  weqpt  et  een  spit  aarde  over*  Tot  het  ploe- 
gen wordt  aan  den  ploegboom  van  voren  en  bij  de 
ploegschaar  op  zijde  eene  gebogone  ijzeren  roede  be- 
vestigd» waaifddor  de  brem  wordt  nedergestreken »  voor- 
dat er  de  grond  wordt  overgeworpen  (bl.  51). 

Het  daarna  gepote  aardappelengewaa  brengt  door- 
gaans 2  k  300  mudden  groote  en  wdsmakende  aardap- 
.  pelen  op  9  xondcr  dat  men  hiervoor  stalmest  heeft  be- 
hoeven te  gebrniken»  BQ  gnnstige  omstandigheden  kan 
na  de  aardappelen  nog  eens  rogge  geteeld  worden  zon- 
der BKst;  maar  gewoonlijk  geelt  men  vooraf  eene  hal- 
ve boneeting  en  zaait  dan  weder  rogge  met  brem,  er- 
langende alzoo  deze  VEsebtopvoIgiag:  rogge  y  brem  en 
aardappelen^  In  de  koloniën  wordt  na  2  of  3  zulke 
wisselslagen,  na  de  aards^pelen,  g^rst  of  haver  met 
Idaver. geteeld,  welke  klaver  na  1  <tf  2  jaren  weder 
voor  rogge  met  brem  plaats  maakt.  (bL  52). 

,TBgen'  de  opoffering  alzoo  van  ƒ  2^40  bremzaad 
(hetiwelk  Uj  Ch^  CLAASSt&NS  te  Antwerpen  in  het  groot 
koet  10  Cents  het  Ned.  pond  of/ 7  het  mud),  en  van 
miM  / 15  voor  een  jaar  huurwaarde  van  het  land, 
heeft  men  den  mest  geteeld  voor  anderhalf  gewas,  dat 
op  eene  waarde  van/ 90  gerekend  kafi  worden.  — Het  ar- 
beidsleon  is  hierl^  niet  gerekend;  want  de  meerdere 
kosten  van  het  onderploegen  zijn  niet  zoo  groot,  als 
'die 'van  het  oprijden  en  strooi|en  van  den  anders  meer 
benoodigden  mest. 

29 


Digitized  by 


Google 


446 

De  Heer  van  KoNYNENBuka  meent  alzoó  de  brem- 
cnltnnr  op  daarTOoc  gescitikte  groddea  allezins  te  mo- 
gen aanbevelen  en  besluit  zijne  mededeeling  met  de  op- 
merkingen: 

lo.  Dat  men,  door  middel  van  de  brem,  b^  het 
bezit  van  gewone  meststoffen  voor  j-  bunder,  2  bun- 
ders kan  bebouwen,  mits  men  er  nog  een  bunder 
brem  bij  hebbe. 

Up»  Dat  men  door  de  volgende  afwisseling  van  cul- 
tuur met  stalvoedering  en  met  behulp  eener  groene  be- 
mesting van  brem,  een  belangr^k  overschot  van  mest, 
op  zandgronden  zoo  noodig,  kan  bekomen: 

lo«    Rogge  met  bremzaad  ingezaaid. 

2o.    Brem. 

3o«   Aarda^elen. 

49.  Sn^voer  (rogge,  gerst  en  havef)  met  klaver  en 
raygras. 

50.  Jonge  klaver. 

Daarna  weder  rogge  met  brem  en  zoo  vervolgens. 

HierbQ  wordt  de  grond  in  goeden  staat  gebonden, 
kan  men  veel  vee  onderbonden  en  houdt  jaarlijks  eene 
aanzienl^ke  hoeveelheid  mest,  tot  verdere  ontginnin- 
gen over  (bL  54 — 56). 

,  Het  Verslag  der  tweede  vergadering  bevat,  behalve 
het  reeds  genoenide: 

lo.  Eene  vraag  van  den  Heer  8.  vak  Boten  ,  of  de 
kalk  doelmatig  tol  verbetering  van  onze  zandgronden 
voor  den  graanbouw  kan  worden  aangewend  en,  zoo 
ja,  op  welke  wgae  dit  het  best  zonde  kunnen  ge- 
schieden. 

2P.  Een  plan  tot  eene  proefneming  met  eene  kleine 
hoeve  van  uitsluitend  veehonderQ  met  stalvoedering 
bij  wisselbouwery ,  door  den  jEIeer  J*  van  Ktoitnen- 
BUBG»  Dit  is  eene,  hier  naauwkeurig  en  daardoor 
leerzaam    omschrevene    proef    met    eene    h/oeve    van 


Digitized  by 


Google 


447 

slechts  3  bmiders  (U«.  7 — 16)  met  becijfering  om  aan 
te  toonen,  op  welke  wQze  en  pachter  en  grondeige- 
naiff  daarrmi  Tsorded  sonden  kannen  trekl^n. 

3^.  Een  voorstel  tot  eene  proeve   van  ontginning 
van  heideveld;  door  den  Heer  C.  Hui.8t  bl.  17-^23, 
om  dit   telkens  op  3'  bunders  lands  door  li^Bondere 
.personen  te  doen  beproeven. 

4P.  Over  de  guan^ ,  medegedeeld  door  !>•  B.  Ver- 
vee»  U.  24 — 33,  voomamel^k  handelende  over  den 
oocsfrong  deser  stof  en  het  scheiknndige  mengsel ,  dat 
haar  9  volgens  Johnston,  sonde  kannen  vervangen. 

Eindelyk  worden  opgegeven  de  voor  de  beste  paar- 
den en  vooral  randeren  uitgeloofde  premien,  welke 
bij  de  eerstvolgende  algemeene  vergadering  van  het 
Cienootschap  op.  den  1  September  1845  worden  toege«« 
wezen. 

Zoo  hebben  wQ.  dit  landbouwkundig  genootschap  in 
zyne  werken  eenigermate  leecen  kennen*    Ook  uit  vol- 
gende verslagen  hopen.  wQ »  al  is  het  niet  zoo  uitvoe- 
rig, het  een  en  ander  voor  de  lezers  van  ons  Tijdschrift 
mede  te  doelen» 
De  Aardkunde  en  de  Landbouw  van  Nederland.  Zwolle 
1344.  80  bl.  gr.  8o. 
De  Aardkunde  van  Twenthe.  Zwolle  1845.  35  bLgr.  8<». 

Bit  zyn  twee  Voorlezingen  van  Jh»  W«  C.  H.  Sta- 
king, beide  uitgegeven  door  de  OverijMel$che  Vereeni- 
ging  M  ontwikkeling  van  Provinciale  welvaart^ 
welke  vereeniging  het  daidelijkste  bewijs  van  den 
ook  déér  levendigen  i^jver  ter  bevordering  der  Vader- 
landsche  Nijverheid  oplevert. 

De  eerstgenoemde  Voorlezing  schetst  vooral  het, 
nog  te  weinig  bekend,  verband  dat  er  tusschen  Aard- 
kunde {Geologie)  en  Landbouw  bestaat;  wQst  den 
oorsprong  onzer  gronden  aan  en  de  verschillende 
wijzen    van    landbouw   en   veeteelt  in   verband   met 


Digitized  by 


Google 


448 

den   verschillendeii    aard   eft   oofsprong  ouer  gron- 
den (1). 

De  tweede  Vooriesiag  buidcU  meer  bepaald  over 
de  aardkunde  van  een  belangr^k  deel  van  Overysselj 
oTer  het  daar  gevonden  leem^  over  den'  mergel\  die 
in  zeer  groote  hoeveelheid  te  Lasser  bij  Olden%aal 
gevonden  wordt  en  voor  den  praktfaschen  landboaw, 
als  meststof,  inzondetfaeid  voor  do 'klaver,  van  veel 
gewigt  kan  iivvrden,  zoodra  eene  goede  vaart  het  ver- 
voer daarvan  gemakkel^ker  en  onkostbaarder  maakt 
en  geeft  verder  eenige  algemeene  wenken,  waardoor 
uit  de  toq^Bssing  der  Aardirande  op  de  Nijverheid 
weUigt  nog.  menige  bélangr^ke  uitkomst  te  waéhten  is. 
Jaarboek  van  de  Ktmmkiifke  MederlandsoAe  McuU' 

eehappij  tot  iidnmoediging  van  den  TiUnbouw  over  1844 

Leiden  1845.  XL.  en  90  bl.  in  gr.  8o. 

\¥iy  leeren  fin  dit  Jaarboek,  het  eerste  wat  van 
deze  MaatsehappIJ  het  lieht  zag,  hure  inrigting  ken- 
nen, zoowel  uit  het  hier  voorkomende  ontwerp  harer 
oprigting,  ak  uit  de  opgave  van  het  Bestuur  en  de 
Leden  die  haar  zamenstellen  en  het  verslag  (d.  d.  12 
Mei  1845)  nopens  haren  tegenwoordigen  toestand. 
Het  hoofddoel  is,  onzen  Nederlandsehen  Tuinl>ouw 
.  aan  te  moedigen,  zoo  door  andere  middelen,  ahr  vooral 
ook  door  de  invoeritig  van  Xapansehe  en  Chineesche 
gewassen,  omtrent  vele  van  welke  groote  waarseh^n- 
lijkbeid  bestaat,  dat  zij  hier  met  goed  gevolg  —  ver- 
scheidene zelfis  op  den  konden  grond  —  zullen  kunnen 
worden  aangekweekt.  Er  bestaat  tot  dit  oogmerk  bg 
deze  Maatschappij  eene  afzonderlgke  kweekerQ  voor 


(1)  Eene  kleine  yergisjting  is  het,  als  de  SchriJTer  (bL  36)  meeot, 
dat  in  Friesland  de  voeiploeg  in  gebruik  is.  —  Algemeen  ziet  men  daar 
den  radptoeg.  Ook  is  de  akkerbouw  in  Friesland  ran  meer  gewigt, 
daü  de   Scbrrjter  sehijnt  (e  gelooren.  v.  H. 


Digitized  by 


Google 


449 

JapaMebe  en  Chineeiohe  gewMseh,  waordoo»  reedi 
eenige  bdangEgke  soorten  in  den  handel  en  in  de  bo- 
taniaehe  Ininen  Teiapretd  of  abm^  veriu^gbaar  zijn , 
van  welke  gewassen,  als.  oek  van  enlcele  v^krijg- 
hare  seoürten  uil  Java  9  eene  opgave'  wordt  medege- 
deeld. 

Voorts  vinden  wig  l9«  eene  verhandeling  van  Jonkh. 
Ph.  Fr.  ton  Sikbold  over  ood^e  én  niéawere  Japan- 
sche  en  Chineescbe  planten »  welke  in  de  kwedcerij 
der  Maatschappij  voorhanden  niyn*,  benevens  eenige  ge- 
sehiedknndige  toelichtingen  nopens  de  invoering  van 
gewassen  uit  J«pn  van  bet  jaar  1824  tot  1844  BQ 
de  Ij^t  der  planten  vm  de  kweekerij,  3d7  in  getal, 
wordt  teveni  baar  vaderland,  het  klimaat,  waarin  zQ 
moeten  gekweekt  worden,  hare  natnur  en  gebruik  als  ook 
de  tyd  van  invoering  in  £nri^,  benevens  enkele  aan- 
nerkingen  bijgevoegd. 

2o«EeneyerbandeIing  van  denHoogl.  Dluhe  overheb 
nui  der  invoering  vcm  vreemde  gewassen  en  de  laat" 
sie  pQgiMgen  om  damrdoor  den  iuinbouw  hier  te 
lande  op  te  beuren.  Dit  laatste  onderwerp  is  ook 
voor  de  NQveriieid  van  belang,  als  inen  nagaat,  hoe 
vele  soorten  Engeland  b.  v.  in  de  laatste  jaren  van 
NieuwhoUandsche  ea  tropiaehe  gewassen  onmiddelHjk 
ui^  detielver  Vaderland  heeft  ingevoerd ,  en  hoe  ook 
enkele  plantentuinen  in  Nederiand  op  deze  wQze  eenige 
zeer  belangiQke  planten  hebben  ontvmgen.  Bjl  de  ver« 
zending  van  levende  gewassen  in  kisten,  waaromtrent 
hier  vde,  uit  de  ond^vindiog  gepotte  aanmerkingen 
worden  medegedeeld,  ware  het  misïichien  van  belang 
zoowel  dat  men  de  kisten  van  buiten  vAt  verfde,  ten 
einde  het  al  te  fel  .branden  der  zonnestralen  te'  ver- 
ndnderen,  als  dat  men  de  kisten,  nadat  de  planten  er 
in  gezet  z^n ,  niet  al  te  fepoedig  sloot ,  ten  einde  de 
exemplaren ,  die  tot  nu  toe  aan  den  weligen  wasdom 


Digitized  by 


Google 


490 

der  keericringslaoden  gewend  warea,  aan  haaaesieawe 
standplaata  lang%am€rh€md  te  gewennen. 

Eindelijk  vindt  men  nég  eene  HJst  ran  Ooatindlsche 
Gewassen,  welke  in  de  kwedcerij  der  Maatadfappij 
geteeld  worden,  als  mede  vier  platen  net  fraaie  af- 
beeldingen van  eenige  zeldzame  plantsoorten. 

Het  geheel  mag  als  een,  voor  dit  gedeelte  der  Nij- 
verheid inderdaad  gewigtige  arbeid  besobouwd  wor- 
den; waarom  wij  ons  gehaast  hebben,  daarvan  eénige 
mededeeling  te  doen* 
H.   Davt,   Elementa  of  Agri^uÜural  ChemiHry  etc. 
New  EdiHotij  wiih  Insfrueiitm  for  the  Analysis  of  Soils 
and  copious  Notesj  embrcunng  the  recent  Diseoveries  in 
JgricuÜurai  Ckemistry^  69  John  Shier.  Glasgow  1844  8o. 
Auswahl  von  55  landwirthsokaftUcken  GerSthaehaf-^ 
ieny  enilehntaus  der  Hohenheimer  MothlUamnUung  ^  per- 
spekiivisch  und  geometrisch  dargeêiellt  nnd  mit  der  nö- 
thigen  BeecAreibung  versehen.    Stnttgart  1844  (/6). 

Dit  werk  schgnt  naunloos  uitgegeven,  maar  wordt 
in  het  IFoohenbltUt  van  prof.   Rieckb  te  Eohenheim 
Aug.   1845  p.  162,  om  deszdfs  naaawkenrigheid  en 
dnidelijkheid  aangeprezen.    In  verband  hiermede  ver- 
melden Vlij: 
Beechreilmng  der  Modellsammlung  des  K.  W.  land' 
und  forstwirth^echaftlichen  InstihUs  HohenhrinK     Ein 
Leitfaden  %um  nakeren  Studium  iler  in  dieser  Sammlung 
enthaltenen  Germtke  van  Prof.  Dr.  K.  Goritz.    Stnitgart 
1845  (18  vel). 

GöRiTz  was  14  jaren  lang  aan  de  School  te  Mohen- 
heim  met  nat  werkzaanL  Big  het  verlaten  dier  inrig- 
ting  voor  een  beroep  als  Hoogleraar  te  Tuiingen  j 
heeft  hg  deze  beschr^ving  van»  het  Modellenkabinet  te 
Eohenheim  als  tot  een  aandenken' aaa  z^ne  weiiczaam- 
heid  aldaar  opgemaakt.  Volgens  het  strfldcsgemelde 
Wochenbladt  is  bij  elk  der  MO  nommers,  op  welke 


Digitized  by 


Google 


451 

dese  beschr^viiig  betrekking  be^,  opgegeven  of  het 

werktuig  in  natmirlijke  grootte  of  in  model  aanwezig 

U^,  wanneer  en  door  wien  bet  voor  de  Tenameling  ver* 

kregen  is,  wie  de  uitvinder  daarvan  was  en  waar  het 

in  gebrnik  is   en  in  welke  werken  men  eene  nadere 

beeehr^ving  en  afbeelding  daarvan  vinden  kan  enz., 

zoodat  dit  werk  ook  nog  een  aitgestrekter  nut  hebben 

kan,  dan  alleen  voor  de  gèbrmkers  dier  verzameling 

zelve. 

J.  C.  Ramalow,  Jlf€nMeerbaum%uoki  und  Seidenbauy 

oder  Jlandbuch  »um  voUstatuUgen  Selbstunitrrichi  für 

diej enigen  GuUhe9ii%er^  tueloie  Aierüber  Belehrung  su- 

chen.  Berlin  184&  (/  2^). 

C.  J.  FiEDLBR,  der  Feld-^Gnubau  mU  BerücAsicJkiigung 
eeiner  Einwirhmgen  aufuneere  Ackerbau-^systeme  au  f 
den  versc^ied$nen  Boden^arien.  I^ipzig.  1845  (113  pag. 
kl.  80.  /  —70). 

Het  doel  van   dit  werkje  is  vooral  de  aanpriyzing 
van  het  bij  afwisseling  aanleggen  van  grasland  nit  bouw- 
land, ten  einde  de  duurzame  vruehtbaarheid  van  den 
grond  te  bevorderen^  — *  De  keuze  der  door  hem  tot 
het  aanleggen  van  gfaslandea  aangeprezene  grassen  en 
andere  gewassen  zoude,  althans  in  ons  land,   naar 
ons  inzien  wel  eenige  wijziging  behoeven, 
C.  Am  Fbitso»^  Aur%gefassie9  Handbuch  beitn  Betriebe 
der  LambvirtheohafL  Leipiig  1845  (160  pag»  8o./— 90). 
Een  zeer  beknopt  handboek,  louter  voor  de  prak- 
tijk, zoo  als  die  in  Saksen  gedreven  wordt,  ingerigt, 
maar  nuttig  wegens  de  vele  praktische  berekeningen 
▼an  arbeid ,  opbrei^ten  enz.  —  De  overbrenging  dier 
praktische   iqpgaven    in  Nederlandsche   maten   en  ge- 
wigten  ware  welligt  niet  onbelangrijk. 
H,  HuTCHiNsON,  a  Treatise  on  the  Practical  Drainage 
of  Land.  Londen  1844  8^. 

C.  T.  FoBsiKR,  Handbuch  der  Cacteë'nkunde  in  ihrem 


Digitized  by 


Google 


453 

gan%0n  Umfange  oder  die  erfe^gr€^ck$ée1ifXi^fdie  neues- 
ien  Erfakru$igengegründeten  Kttkwrattgobea^^oi^te  aus^ 
führlicke  und  genaue  Beschreibuug  sammilioker  Cacteëiu 
Leipzig  1845. 

Zal  uitkomen  in  i  afleveringen  .elk  vttn  80  pag.  in 

kl.  8o«  eii  elk  voor  10  Groêohên  verkrijgbaarw    Drie 

afleveringen  sien  reeds  het  lichte 

Die  landwirthschafiHahen  Genaihe  "und  Mtucèinen  Eng^ 

lands.   Mit  besonderer  Berücksichtigung  der  lamdunrih- 

schafilichen  Mechtxnik  und  einer  üebernchi  der  engli- 

schen  jigrieuUur;  von  Dr.  W.  Hamm,  Lekrer  der  Land'^ 

wirthschaft . ,.  %u  Hofwyl.  Braunsdbweig  1845. 

De  eerste  helft  van  dit  werk,  gAoot  304  pag.  gr«  So« 

met  233  zeer  goed  aitgevoerde^  in  den  tekat  ingevoegde 

hontsne^guren  (van  spaden,   ploegen^  hakken  ens.). 

kost  /2,90;  voorzeker  een  zeer  genunigde  pi^«  Het 

geheel  zal  600  zoodanige  figuren  bevatten  en  ook  de  ove^ 

rige  virerktnigen  en  gereedacba|»pen  afhandelen. 

Tagebuoh  über  eime  mit  besonderer  Be%iehung  au  f  Land- 

wirieeKaft  untemommere  Reiee  durch  Bayemy  Saskêen-- 

Altenburg  j  Königr.  Saehsen^  Bi^kmen^  Mahrenumd-  Oesi^ 

reichy  von  Axbert  Holland,  BuckheUier  an  demKömgl. 

Institute  %u  Hohenheim.     Reutlingen  1845   lY  en   182 

pag.  kl.  8o.  met  3  platen. 

Ofsehoon  dit  werk  niet  zeer  veel  bevat,  dat  voor  ona 
bijzonder  belangrijk  is,  willen  wig  daaroit  eohter over^ 
nemen  een  klein  overzigt  van  het  in  de  laatate  jaren 
(in  Duitschland)  veel  besproken  landbonwst^lsel  van 
den  Heer  J.  E.  Hölbung,  opziener  van  het  .Museum 
van  bet  Keizerlijk  laodbuisboudkwidig  Geneotsohap  te 
Weenen;  welk  stelsel  door  hem  i»  werking  is  ge* 
bragt  op  het  nabijgelegen  landgoed  Süesenbrunn  en 
welk  stelsel  door  eene  afbeelding  op  de  derde  plaat 
in  dit  werkje  van  Holland  aanschouwelgk  is  voor-» 
gesteld.   Het  komt  hoofdzakel^k  hierop  neder. 


Digitized  by 


Google 


453 

Ug  ploegt  het  te  bezaa^ea  veld»  8 — 14  dagen  voor 
de  laayitig,  door  middel  Tan  eenen  aanaardploeg  ia 
vofen^  die  13*^18  Wartemberger  dnime»  van  elkan- 
der, verwijderd  z^  Hierover  heen  wordt  uit  de  hand 
[breüwürfig)  gesaaid,  eo  daarna  het  laad  overlangs 
geëgd.  Hierdoor  worden  niet  aUeen  de  konrelg  (en 
dit  is  het  grootste  deel)»  die  in  de  voren  gevaUen  wa- 
<  ren,  met  J«rde  bedekt,  maar  ook  die  welke  eff  de 
raggen  (vorgen)  waren  blijven  liggen,  vallen  mede  in 
de  voren  en  het  gewas  kmnt  i»  rijen  geregeld  op. 
Men  befligt  tet  dese  zaa^ing  «ogge,  tarwe,  gerst  of 
,  haver,  of  in  het  algemeen  een  graian  dat  tijdig  genoeg 
in  den  jEomer  tot. rapheid  komt.  De  ledige  tasseheo^ 
raimtett  tossehen  de  rijen  worden  nn.van  ^d  tot  tigd, 
totdat  de  aren  uitschieten,  met  eeae  smalle li^egge  (1) 
gesoiverd  en .  losgemaakt  Als  deze  bewecMng  voor 
de  laatste  maal  geschied  is ,  zaait  men  eenige  Imk-* 
vracht  (b.  v.  knellen  Vé  H.)  of  ook  «ene  penlvmcht, 
die  meer  in  het  nigaar  rQp  wordt  (ja  aelfs  wel  klaver) 
tusschen  de  r|jen,  waar  deze  onder  het  graangewas  tot 
rapheid  komende  eene  tweede  vrscht  in  dat  zelfde  jaar 
verschaft.  — -  Eene  eenvondige  (doch  in  Nederland  nieè 
geheel  onbekende)  wQze  van  rgenteelti  waarbij  ook 
vry  wat  zaad  b|{  de  eerste  zaa)|iag  wordt  nitgespaard 
en  de  tw€«ede  vrucht  altoos  nog  eenige  niet  onbelang* 
r^e  opbrengst  geelL  .        .  ,v 

J.  G*  Elsner  ,  das  Geheimniss  der  taoU/eüen  Er%e^ 
gung  und  gunsHgalen  Auêbitdmtg  edler  Wolle.  Stuttgart 
and  TVibingen  1845.  (87  pag.  gr.  8^). 
■  AhncUtn  der  Landwtrthsohaft  in  den  KönigL  Pruts^ 
süchen  Siaaien.  Berattsgegeien  vom  Bireciorium  der 
ir.  Lande»^  Oeeonemie»  Collegium»  wnd  rédigirt  van  dem 


(1)  Verg.  a»  Reiheneggê^  ein  sehr  einfachês  und  höehst  itirk-' 
sames  Lockemngs^Ackcrwerkzeug  y  vod  J.E.  HfliBiiHC,  Wicii  1842. 


Digitized  by 


Google 


4M 

Genercd^Sekretaér  dessM^nj  D'.  A.ton  jMmmfO^  Drii- 
ter  Jahrgung.  Bedin  1845  (4  Heft»  3  ThJL). 

C.  W.  Johnson  5  the  Farmers  EnèyelopiMedia  and  Die- 
tionarjf  óf  RurmL  Affaire ,  embrmemg  uit  ike  meet  re- 
cent  discoveriesinAgricultuml.CJkemistrjf*  LondoB  1844. 
(1  voL.80.  1300  pag*). 

:9AiriD  Idmi  JEtements  .of  praotioal  JgricuUmre;  com- 
prekmdüig  the  ctUtivaiüm  of  piar/USy  the  hmabandry  of 
domeetic  animale^  and  ihe  Etonomif  of  the  JFann.  Faurih 
etfétion  1843.  So.  (net  flOO  ïafheeMingeD). 

Lb  B0CTS9 'JEff«ai  enr  raméÜoration  de  CjigncuUure  en 
Betgique^    smvi  d'un  mémoire  sur  Ie  d^richemeHt  dee 
landes  et  bruyères.  Liège  1843*  8«.  (lift  peg.). 
/Ïm  J.  WoDOK,:.0e^  vioyene  de  fertUieerlee  jêréennes^ 
l^fltmibrixBf^AlaLiCampine.  Liège  1848i  8^«  (96  pag,)« 
t:^J/  ^iifikFORs^  Esèaijfur  la  d^réphenumt  dee  Urreis  inr 
eültès  dè  la  Beigt^ke.  Braxélits  1844;  «o;  (83  pag.j. 
,  liL.F.  FoRfltnai,,  die  Gdrtnerei  in  ikrem  hmheten  Er- 
iragedumh  gruestmögtiahe  Vereit^fackung.  Leipteigl845. 
iap..(/3-40>  . 

F.  W.  HoPittANN,  dée.Culfnrder  Batidétêgeia^hee^  Prag 
im.  S9.  {f  3-60). 

,  Jffae  Alpaka-,  eeme  Einfiihrung  in  die  hHtliètfkem  In- 
eein  betraehtet  als,  ein  Itaiienalvortheit  und  aU  ein  Ge- 
gfmetand  unmütélbarer  IfidiUwhheitfkr  Landwirihe  und 
Fabrikanten  von  Williah.  Wali?on.  Aus  dem  Englischen 
über^etzt,  RéiuUiigeii  1845. 

Be  geschiedenis ,  de  wijle  van  behandeling  en  bet 
gebruik  Tan  dit  Dier  worden  TriJ  omstandig  in  dit  wc^ 
behandeld.  -^  Volgens  een  opstel  voorkomend  in  Rnsc- 
K^'s  Woohenblatt ,  Julij  1845  p.  151—153  schijnt  het 
van  de  invoering  van  dit  dier  te  wachten  voordeel  ^  nog 
geenszins  bewezen  te  z^n. 
H.  voN  BiELKE,  über  die  %unehmende  Unfruchtbarheit 


Digitized  by 


Google 


465 

des  Bikdens  und  die  geetgneisien   MUtel^  diettm  Uehel 
ab%uhelfen.    Hambarg  1845  (VIII  en  49.  pag.  kl.  8^.) 
In  dit  werkje ,  Tooral  bestemd  toot  de  bewoners  iran 
Sleeswij k' ff olsieinj   wordt  de  klagt  over-  de  toene* 
mende  onvruchtbaarheid   tan  den  bodem  als  gegrond 
aangenomen,  maar  de  oorzaak   daarvan  aan  te  vaak 
herhaalde  uitpattende  korenoogstean  teegeschreven  eik 
de  middelen  tot  herstel:  beter  vrnchti^velging,  m^r- 
dere    aankweeking   van    voedergewassen  en  hierdoor 
raimete  bemesting,  kort  en  dnideijjk  aangetoond. 
Monographie  du  genre  Camellia.     Traite  complet  sur 
sa  culture j   avec  la   description  et  la  clctssifieation  de 
chaque  variété.  Par  l'abbé  BBRLëSE.  Paris  1845. 

BukUMEiSTER ,  Sandbuch  der  lai^vnrthschaftUchen 
TAderkunde  und  TAter»ucAt.  Stattgart  1845.  (1«  Liefen;ing> 
GL  f.  DiXTilANN,  uolUihndige  Afnt>ei9ung"9^t  K^nnt'- 
niss  und  %um  vortheilhaften  Betriebe  der  Schles^oig" 
Ualsteiniêohen  Landwirthsckaft.  2^  Aujlage  in  3  Bande. 
Altona  1845.     . 

Fr.  Köbt£,  chemische  Blei  ter  ^  %usammengestetlt  5e- 
hu/s  seiner  Forlesungen  über  den  cmorganieohen  Theil 
der  Agricultmrchemie  VIII,  XIV  en  138.  ps^.  4o.  Berlin 
1845.  (1  ThL). 

Jfeutschland^  Kemobstsorten ,  dargestellt  in  AbbHdun-* 
gen    nach   der   Natur  und  erlautemden  Auszugen  aui 
DieUb  Fersuch  :etuer  systematische  Beschreibung  der  Kem- 
obstsorten und  eigenen  Monographien.  Prag.  1844^845, 
Van  dit  werk  zijn  tot  dusverre  drie  deelen  Uitge- 
komen. 
C.  und  E.  Berndt  Engel,  Form  und  mater  ielle  Grund- 
sët%è  der   landwirthschaftUchen   Buchhaltung  in  threr 
Bestimmung  als  Leitfaden   und    Controlle  des  Wirth-- 
schafts'betriebs.   Leipzig  1845  (/  2\). 
Jahresbericht  (yierter)  und-  Verhandlut^en  der  Gesel" 


Digitized  by 


Google 


456 

tehaft  %ur  Befcrderung  des  Flanhsbaues  in  Irland.  Au9 
dem  Englischen.  Bremen  1845« 

J.   G.    KoppB   Unierricht   im  Aokerhau    und    in   der 
Viehmcht.  Berlin  1845. 

Van  het  1«  en  2*  deel  is  dit  na  reeds  de  %esde  uitgave. 
JDtLS  Troeknen  des  Klees  au/  Reiiem  und  Buiten  von 
W.  H.  G.  ScHMALz.  Dresden  und  Leipsig  1845.  (56  peg. 
in  gr.  8o.  met  eene  pkmt/  — 50)« 

Dit  is  de  tweede  uitgave.    De  eerste  was  reeds  van 
1889.  —  Zulke 5  hier  beschrevene,  rekken  tet  het  droe- 
gen van  klaver,  zouden  voor  erwten  zeer  aanwendbaar  zg  n. 
E.  Heinrich,  Sekleêtens  landwirthschaftUche  Zustan- 
de  im  Jahre  1845.  Breslaa  und  Oppeln  1845.  (78  pag.  gr.  8o). 
W.  Vf*  EcKERLE,  die  praktische  Ackerbausekuie  oder 
die  praktisoAen  Lehren  dergesammten  rcMonellen  Land^ 
wirihschaft  %um  Sehul'-und  Hausunterriekt^   Carlsrabe 
1845.  (312  pag.  gr.  8o). 

E^n  geheel  praktiscb  handboek,  vooral  voor  de  be« 

hoeften  van  Zuid-duitsebland  ingerigt. 

Traite  preUique  des  arbres  resineu»  èimi^ères  a  gran- 

des  dimensions  fue  f  on  peut  cultivêr  en  futaie  et  dans 

les  oümats  temperés.   Par  Mr,  Ie  Murquis  bb  Cuambrjiis. 

Paris  1845.  8».  (met  7  platen). 

J.  J.  RvGUiffiR ,  Zeüsckrift  fut  Mindvtekkunde.  Bern 
1845,40. 

Dit  Tijdschrift,  hoofdzakelijk  voor  Veeartsen  inge- 
rigt, bevat  echter  ook  eenige  stukken  van  meer  alge* 
meenen  inhoud  en  is   met  inderdaad  fraalje  platen, 
afbeeldingen  van  enkele  runderrassen  bevattende,  op- 
gehelderd. —  Elke  jaargang  kost  ruim  ƒ  4. 
jén  oMress  to  the  agriculturistè  of  Oreat  Britain^ 
explaining  the  principles  and  use  of  kis  artijicial  ma* 
nureSf  bij  Professor  Justus  LiEbio.  Liverpool  1845. 

Dit  werkje  is ,  met  vele  bijvoegselen ,  vertaald  on- 
der den  titel  van: 


Digitized  by 


Google 


457 

Der  neu  etfundene  Pateni^Dunger  des  Prqf.  Dr.  Jus- 
Tüs  LiBBio  in  Giessen  von  D'.  A.  Pbtbboldt.  jius  der 
von  dem  landw.  Hauptverein  fkr  das  Königreich  Sack'- 
sen  herausgegebenen  Zeiischrift  wieder  abgedruckt.  Dres* 
den  and  Leipzig  1846.  (84  pag.  kl.  8o./— 85). 

De  zamenstelling  dezer  meststof,  welke  de  guano 
geheel  zoude  kannen  vervangen  of  zelfs  beter  zQn  dan 
d^e,  wordt  niet  opgegeven,  maar  wel  de  wQze  van 
aanwending  enz.  op  verschillende  gewassen,  ook  hi| 
overmesting;   als  ook  dat  zij 'verkrijgbaar  is  bij  Müs- 
PRATT  en  Comp.  te  Liveqiool  tegen  10  pond  sterling 
de  Engelsche  ton ,  welke  20  centenaars  bevat ,  waar- 
van 5  genoeg  zonden  lijn  om  eene  Engelsche  acre  voor 
tarwe  te  bemesten. 
Beschonwingen  omtrent  de  broodzetting,  in  betrekking 
Mt  de  vetbeteffiiig  van  het  brood,  en  de  vermindering  van 
den  brwdpr|}s;  ddor.  eenen  ambtenaar  met  werkzaamheden  ^ 
desea.  t^  vab  bestimr  betrefiendey  belast  geweest.    Te 
SchkMnhoven  bi||  G.   E.   van  Nootbn   1845.    (ftS  bL  gr« 
8o./_60). 

Dit  boek,  waarin  nog  al  het  een  en  ander  over  het 

gebruik  der  graansoorten  tot  brood  vèorkomt,  hetwelk 

met  eenige  takken  der  Landbnishoudkande  in  naauw 

verband  staa€,  is  geen  nienw  weric,  maar  bet  is  het^ 

%elfdè  wat  in  1840  bQ  L.  E.  Bosch  en  Zoon  te  Utrecht 

is  'uitgekomen ,  waartoe  men  de  9ude  exemplaren  slechts 

met  een'  nieuwen  titel  heeft  voorzien. 

Raadgevingen  tot  bewmring^  van  het  aardappdgewas  des 

tegenwoordigen  Jaars,    door  James  F«    W«'  Johnston  en 

WiLLtAM  Flkbiii^  van  Bahochan.'  Uit  het  Engelsch  vertaald 

door  P.  T.  H.  Frombbro.  Amsterdam  1845^  (16  pag.  gr.  8o.). 

Sendsekreiien  Uber  tiit  KütioffetkraükAeiivonïii.  C. 

G.  Ph.  von  Mahtius,  Profeteer  in  Münohen*   Mii  einer 

Vorrede  von  Prof.  BeftoSMA  in  Uireeht.  Utrecht  and  Düs- 

Wfiéfmt  1846  (27  pag,  gr.  So.).  v.  H. 


Digitized  by 


Google 


►'«i^*«W?CN^^ 


BEPALINGEN 

voor  de  LandhmshotulkuTtdige  School  te  Oroningen. 


De  LanMuishomlkundige  School  te  Groningen  opge* 
tigti  wegens  ée  in  Nederland  meer  en  meer  toenemende 
zucht  tot  eene  Weteoseiuqppeügke  beoefening  tbr  den  Land. 
boaw.,  en  wegene  de  begeerte  Tan  velen  om  ia  deie  ovdste 
der  kunsten  een  vrij  en^onafhaakelyk  bestaan  te  vindea, 
is  thans  naar  de  volgende  bepalingen  in  werking. 

Om  als  leerling  op  de  Landbnishondknndige  School  te 
WPrde«  toegelaten,  moet  men  den  ouderdom  van  ten  minste 
16  jaren  bereikt  bebben<; 

De  lessen  worden  gebonden  te  GionuigM  'vm  den  15 
Oetober  tet  den  1  April.en.op  eene  Boerdevij  der  School 
te  Haren  .bij  Groningen  van  den  1  April  tot  den  15  Oc- 
tober. 

Vacantiè*!!  zijn  er  3  weken  met  kerf^ijd,  2  weken  met 
Pescfaen  en  3  weken  met  Pinksteren. 

Voor  kost  en  iew^ofiing  biy  eenen  daartoe  aangesteMen 
Ambtenaiur  van  de  Scbool,  den  Heer  C.  RSmbukga,  en 
voor  bet  onderwies  (daaronder  ook  begrepen  hetondorw^, 
zoo  dit  verlangd  wcordt,  ia  het  Fransch  en  Daitzeh)^  be- 
taalt men  voor  alles  .te  zameo  /  400  gedurende  een  geheel 
jaar  9  of^  voor  het  winter-halfjaar  ƒ  230^  voor  hèt  «nner- 


Digitized  by 


Google 


459 

halfjaar  ƒ  170;  Toor  kocter  tijd  aMur-^ireiiredigheidl'doch 
nooit  ¥Oor  nin^er  dan  voor  een  vierenfdeetfaatrB. 

Als  men  voor  kost  en  inwoning  'zelf  zorg  draagt,  be^ 
taalt  men,  in  bet  winier-brifiaar.  Voor  de  eigenlijke  Land- 
huiahoudkt^nde  nieta^  en  Toor  het  onderwijs  in  de  overige 
Takken  {Natuurkunde^  Scheikunde^  Mruidkunde\  Hfa* 
tuurlijke  Historie^  Wiskunde  en  toegepaste  Scheid  en 
Werkiuigkunde)  te  zamen  /  50.  Een  niet  inwonend  leer- 
ling zal  echter  bij  den  Onderwijzer  dei^  School  ipede  on- 
derwijs kunnen  ontvangen  in  de  nieuwere  talen,  doch  dan 
tegen  betaling  naar  een  vastgesteld  Tarief.  Wanneer  men 
's  zomers  op  zijn  eigen  kost  is ,  betaalt  men  /  50  voor  het 
onderwijs.  De  kosten  voor  de  bewassching  betalen  de 
leerlingen  zelve.  Gedurende  de  vacantie  kunnen  de  kost- 
leerlingen,  des  verkiezende,  in  de  gestichten  der  School 
op  den  gewonen  voet  blijven,  zonder  afzonderlijke  be- 
taling. 

Het  onderwijs  bestaat  's  zomers  in  practische  oefenin- 
gen in  den  landbouw  en  in  herhalingen  van  het  's  winters 
geleerde;  onder  de  leiding  van  Ambtenaren  der  School. 
Leerlingen,  die  's  zomers  in  het  gebouw  der  School  wo- 
nen, vinden  daar  ook  gelegenheid  tot  onderwijs  in  de 
nieuwere  talen,  zonder  afzonderlijke  betaling. 

De  LandAuishoudelyke  tuin  en  de  Verzameling  van 
Werktuigen  voor  den  Landbouw  te  Groningen  staan  op  vas- 
te uren  voor  alle  leerlingen  open. 

Leerlingen,  die  zich  voor  de  Oost'  of  Westindiën  be^ 
stemmen  en  van  de  hiervoor  opzettelijk  te  geven  lessen 
gebruik  willen  maken,  betalen,  in  dit  laatste  geval,  ƒ  50 
's  jaars  meer. 

Alle  betalingen  aan  de  School  geschieden  in  de  eerste 
maand  van  elk  ingetreden  half  jaar. 

Bij  het  verlaten  der  School  zal  men  een  Getuigschrift 
nopens  de  volbragte  studiën  kunnen  vragen,  onder  beta- 
ling van  /  20,  ten  behoeve  van  het  Fonds  der  School. 


Digitized  by 


Google 


480 

Het  BefllQQC  hümit  mb  Éidi  het  legt  mi  leeiliaga  9  die 
de  goede  orde  veraiereny  of  zich  aan  wangedrag  aehaldig 
maken,  van  de  School  te  Tervijderen,  in  welk  geval  de 
ireeda  betaalde  ingchrijvinftgelden  terag  gegeven  worden 
naar  evenredigheid  van  den  .t^d ,  dien  de  leerUngen  op  de 
School  hebben  vertoefd. 


Hen  vervoege  xich  voor  het  een  en  ander  aan  het  Be* 
stuur  der  Landhuishoudkundige  School  ^  of  aan  den 
Hoogleeraar  H.  C.  tan  Hall,  of  den  Heer  C.  Robislingh, 
te  Groningen. 


Digitized  by 


Google 


►:Oi©»^ 


Verslag  van  den  Staat  der  Landhutshoudkundige 

School  te  Groningen; 

JanuarQ  1846. 


Sedert  het  vorig,  in  Jannarij  1845  gegeven 9  Verslag  is 
de  Landknishoudkundige  School  geregeld  vooruitgegaan 
en 9  hoewel  wij  de  onvolkomenheden,  die  er  in  onse  inrig- 
ting  bestaan  hebben,  geenszins  zullen  loochenen,  ja  inte- 
gendeel dezelve  aanwijzen,  om  tevens  de  middelen  tot  ver- 
betering te  doen  kennen,  zoo  zullen  wtj^  vaa  den  anderen 
kant,  ook  velerlei  nitbreiding  en  verbetering  onzer  iarig- 
ting  en  blaken  van  belangstelling  van  vrienden  van  den 
Landbouw  in  deze  onze  pogingen,  dankbaar  mogen  ver- 
melden. 

B^  een  vorig  Verslag  berigtten  w^,  dat  eene  Boerderij 
in  de  nabgheid  dezer  stad ,  te  Haren ,  ten  behoeve  der  School 
door  ons  aangekocht,  en  bet  bouwen  van  een  voor  de  leer- 
lingen ingerigt  gebouw  en  schuur  daarop  aanbesteed  was. 
De  xoo  buitengemeen  streng  en  lang  aaohoadende  winter 
heeft  dat  bouwen  aanmerkelijk  vertraagd,  aeodat,  hoeveel 
spoed  daar  ook  mede  gemaakt  zij ,  het  niet  vóór  den  2Af^^ 
Jnnij  1845  door  de  leerlingen  kon  betrokken  worden.  De 
geregeldheid  van  al  bet  werk  en  de  orde  van  de  gelieele 
inrigting  moesten  hierbij  aaamerkel^k  lijden,  vooral  ook, 
omdat  het  aantal  leerlingen  sneller  toenam ,  dan  men  aan- 

30 


Digitized  by 


Google 


462 

vankelijk  gerekend  had,  daar  wij  er  al  dadelijk  10  en  la- 
ter 13  te  Haren  gehuisvest  hebben. 

Hetgene  er  echter  aan  de  geregelde  orde  in  1845  ont- 
brak, zal,  zoo  wij  vertrouwen,  in  1846  geheel  hersteld 
zijn,  doordien  wij  nu  alles,  in  overleg  met  den  onderwij- 
zer voor  de  praktijk,  t;oora/ hebben  geregeld  en  niet  alleen 
wat,  maar  ook  hoe  alles  gekweekt  zoude  worden  en  hoe  de 
leerlingen  verschillende  werkzaamheden,  bij  af  wisseling  on- 
derling, zouden  verrigten,  terwijl  in  dit  tweede  jaar  van 
beteling  voor  de  zoo  noodzakelijke  zuiverheid  van  het  land, 
ook  door  de  invoering  der  rijenteelty  beter  zorg  kan  ge- 
dragen worden,  dan  dit  wel  in  het  eerste  jaar  geschied  is. 
Er  is  voorts  op  goeden,  hoogen  grond  een  ploegveld  aan- 
gewezen, dat  alleen  tot  oefening  in  ploegen,  eggen,,  enz. 
voor  de  leerlingen  zal  strekken  in  die  gedeelten  van  het 
jaar,  dat  er  anders  weinig  of  geene  zoodanig»  werkzaam- 
heden op  den  akker  te  doen  zijn. 

Een  ander  gebrek  in  onze  inrigting  was,  dat  de  boerderij 
te  klein  was,  om  eene  genoegzame  verscheidenheid  van 
cultuur  te  doen  plaats  hebben.  Ook  hierin  hebben  wij  aan- 
vankelijk voorzien  door  het  bijhuren  van  voor  ruim  /  200 
goed  land;  welke  uitbreiding  wy  denken  voort  te  zetten, 
zoodra  er  zich  daartoe  eene  voegzame  gelegenheid  aan- 
biedt. —  Eenige  uitbreiding  was  het  ook,  dat  een  paar  kleine 
plekken  Rijks  grond  aan  den  straatweg,  die  ons  ook  voor 
het  uitwendig  aanzien  van  ons  gebouw  zeer  hinderlijk  wa- 
ren, deels  aang^ocht,  deels  in  vruchtgebruik  door  ons 
verkregen  zijn. 

Dat  voor  het  koopen ,  bouwen ,  enz.  enz.  vele  gelden  noo- 
dig  zijn  geweest,  begrijpt  men  ligtel^jk,  doch  w^  vertrou- 
wen ,  dat  de  geldelijke  ondersteuning  van  het  Ryk  en  van 
de  provinciën  Groningen  en  Drenthe  ons  duurzaam  zal  te 
beurt  vallen  en  dat  ook  enkele  b^zondere  personen  of  ze- 
delijke ligcfaamen ,  gelijk  wij  daarvan  reeds  eenige  aange- 
name ondervinding  hebben  verkregen,  de  een  op  deze,  de 


Digitized  by 


Google 


463 

mder  op  gene  wi|ze  tot  bet  nuttig  doel,  dat  wij  ons  voor- 
stellen,  inllen  medewerken.  Zoo  ontving  ome  inrigting^ 
met  dankbaarheid  van  den  baron  Sixbia  van  Heemstra  de* 
som  van/25;  van  de  Maatschi^pij  van  Nijverheid  te  Haar- 
lem onderscheidene  door  haar  nitgegevene  geschriften,  al» 
ook  van  drie  personen,  hier  en  te  Rotterdam,  éenige  land- 
bouwkundige boeken  ten  geschenke,  waardoor,  even  al& 
door  het  bijkoopen  van  eenige  belangrijke  werken,  de  Boe- 
kerij der  School  meer  en  meer  toeneemt  en  door  de  leer- 
lingen met  nut  gebruikt  wordt. 

Van  Gouvemementswege  ontvingen  wij  met  genoegen, 
van  de  te  Utrecht  aan  de  Veeartsenijschool  gevestigde  kudde,, 
een  ram  en  eene  ooi  met  haar  lam  van  Ebgelscb  ras,  welke 
wQ  hopen,  dat  mettertijd  eene  stam-kudde  voor  dit  ras  in 
dese  provincie  lullen  uitmaken. 

Wij  kunnen  korter  zijn  aangaande  hetgene  verrigt  wordt 
in  den  winter-cursus,  die-  met  den  IS^en  October  1.  1.  be- 
gonnen is.  Hierin  toch  is  weinig  verandering  gekomen, 
daar  de  ondervinding  ons  het  over  het  geheel  doelmatige 
dezer  inrigting  aangetoond  beeft.  De  lessen  in  de  Land" 
huishottdkunde^  Natuurkunde^  Scheikunde^  toegepaste 
Scheikunde  j  fFerktuigkunde  ^  Natuurlijke  Geschiedenis  y 
Kruidkunde  en  Wiskunde  zijn  zeer  geregeld  door  alle 
leerlingen  bijgewoond.  Door  de  welwillendheid  van  den 
Hoogleeraar  Mulder,  aan  wien  onze  jeugdige  instelling 
reeds  zooveel  verpligting  heeft,  is  het  onderwijs  in  de  voor 
landbouwers  zoo  gewigtige  Scheikunde  nog  met  twee  uren 
in  de  week  vermeerderd.  Ook  heeft  de  Heer  Lector  van 
Cleeff  de  School  zeer  aan  zich  verpligt  door  het  opstel- 
len van  een  Handboek  voor  de  Werktuigkunde  ten  behoeve 
onzer  inrigting.  De  afzonderlijke  lessen  over  den  land^ 
bouw  in  de  keerkringslanden  j  voornamelijk  met  toepas- 
sing op  onze  Oost'  en  Westindische  koloniën^  worden  door 
twee  der  leerlingen  bijgewoond. 


Digitized  by 


Google 


464 

Oirertgcns  maakt  de  een  op  dese,  de  ander  op  gene 
wfise  gebruik  Tan  de  vele  hnlpniddelen  tot  uitbreiding  van 
nuttige  kundigheden ,  die  onse  weten8ohappeli||ke  stad  aan- 
biedt, dodi  all^i,  wQ  schromen  niet  dit  openlijk  te  yer- 
klarea,  ondemefaeiden  xich  gunstig  door  een  goed  gedng 
en  een  Tlljtig  gebruik  van  de  hun  hier  opengestelde  gele- 
genheden  tot  nuttige  vorderingen. 

Wij  tellen  ep  dit  oogenblik  17  leerlingen,  waarvan  4  uit 
de  provincie  Groningen ,  2  uit  Friesland,  1  uit  Drenthe^ 
3  uit  Utrecht,  4  uit  Zuid- Bolland,  1  uit  Noord-Hol- 
land,  1  uit  Noord-Bral€md  ea  \  uit  de  Westindien. 
In  den  somer  is  het  aantal  leeriingen  altijd  iets  klei* 
ner,  omdat  er  ook  eenigen  adfn,  vooral  nooos  van  landf- 
bouw^s,  die  alleen  de  winterlessen  mm  onxe  School  bQ- 
wonen,  doch  's  zomers  de  praktijk  op  hnnne  eigene  woon- 
plaats  beoefenen. 

Vit  naam  van  het  Bestuur  der  Landhuis- 
houdkundige  Sehool  ie  Groningen, 

If.    C.    VAN  ÜALli, 


Digitized  by 


Google 


X.  DKEL.    X?2.  PLAAT.  J 


Digitized  by 


Google 


Digitized  by 


Google      .  i 


X.  DEEL.  N?  2.   PLAAT.  II. 


Hf  et  li'.  VeeJwamr^.Juuior  •rcaJft.sf 


Digitized  by^ 


Digitized  by 


Google 


Overzigi  van   de    Vorderingen   der  verschillende 

Tukken  van  Nijverheid^   of   Verslag  van  de 

Technologische  ff^elenschappen  gedurende 

1843  en  1844. 

door 

Dr.  S.  Bleekrode. 


C.  t)E  STOOIIMAGHINE  IN  HARE  TOBPA88IN«  BIJ  DE  SCHEI^VAART. 
(Verrolg  van  Deel  X  bUdz.  336). 

iSjterker  nog  dan  bet  vervoer  te  lande ,  ig  het  vervoer  te 
water  door  de  stoomkracht  uitgebreid,  en  overal,  waar 
volks*  en  handelsverkeer  xolks  vordert,  wordt  dezelve 
meer  en  meer  in  dienst  gesteld.  Niet  alléén  gaat  men  voort 
met  den  aanbouw  van  vaactoigen  ten  dienste  van  den  staat 
in  oorlog  en  vrede,  maar  ook  ten  behoeve  van  den  hm- 
del ,  en  daarbij  wordt  steeds  naaawgeset  toegezien  op  die 
verbeteringen,  welke  meerdere  veiligheid,  eene  betere 
krachtsaanwending,  en  eene  meer  doelmatige  bouworde 
ten  gevolge  kunnen  hebben.  Het  gebruik  van  y%er  als 
schecpsmateriaal  (1);    de  aanwending  van  de  schroef  als 

(1)    Het  eerst  begonnen  in  1826  iii  Engeland. 

31 


Digitized  by 


Google 


466 

moCeiir ;  de  butsvamnge  inrigting  des  stoomketels ;  de  di- 
rede  werking  der  machine  (londer  balans)  en  met  expan- 
sie ;  de  beknopte  constructie  9  die  bij  het  kleinste  gewigt , 
de  minste  ruimte  inneemt;  de  waterdtgte  yzeren  lucht- 
kisten  (bolk-heads)  om  het  schip  steeds  drijvende  te  hon- 
den 9  vormden  hoofdiakeUjk  het  onderwerp  der  werktuig- 
kundige onderzoekingen  in  de  laatste  jaren. 

!•  Mededetlingen  over  den  houw  en  siattsHeh  der  Stoomschepen, 
Onder    de   merkwaardigste   geschriften,    die    het   gewigt 
der  stoomvaart  uit  een  staatkundig  oogpunt  hebben  behan- 
deld,   behoort   dat   van    den   Prins   van  JoDnni.LE;    met 
behulp    der   zoogenaamde   stoom-marine  loude   Frankrijk 
zich  niet  alléén  kunnen  verdedigen,  maar  ook  stellen  te- 
gen het  vermogende  Engeland.  Uit  die  verhandeling  bleek , 
dat  Frankrijk's  marine  op  !<>  Januarij  1844  bezat  103  stoom- 
vaartnigen  (1),  als: 
43  in  werkelijke  dienst. 
18  in  aanbouw. 

18  in  Transatlantische  packetdienst. 
24  in  Postdienst  met   de   Levant,  Alexandrië,    Corsica, 
Engeland  enz.  (2). 

Hoe  groot  Engeland's  industriële  overmagt  in  het  ge- 
bied Vffli  stooAimaobine-bottW  is,  moge  daaruit  blaken , 
dat  van  de  229  sloomvaartuigen ,  welke  in  1842  itt  Frank- 
rijk bestonden ,  er ,  altéén  uit  de  fabtijk  van  Millbr  en 
Kavenhill  47  afkomstig  waren  (3).  Ook.  de  niadiine  en 
schroef,  die  in  het  sloomjagt  van  Koning  Lonsw^K  Phi- 
lips zullen  geplaatst  worden ,  zt)n  in  de  Engelscbe  fabr^ 
van  Penn  en  Co.  te  Greenwieh  besteld  (4). 


(1)  De  eenCe  JFIUKacHi  boot  is  in  1816  gebouwd. 

(2)  I^ote  sur  PEiat  des  Forces  Navmles  de  la  Fronce^  conforme 
au  Texte  ori^nal,  Paris  1844.  Cit).  Eng.  a,  Arch.  J.  44.  p.  224,  233. 

(3)  Meoh,  Mag.  44.  11.  p.  185;  Momtew  Industriel. 

(4)  Mech.  Mag,  45.  I.  p.  383. 


Digitized  by 


Google 


467 

Jaarlijks  vermeerdert  Engebnd  s^  ntorine  met  atoom- 
vaartuigen  van  aaanenl^k.  kaliber. 
In  1839  bedroeg  de  totale  vermeerdering  1565  paardekr. 
3    1840        j»        »       »  »  2100  » 

»    1841        *        »      *  *  1626  » 

In  1842  bedroeg  de  totale  vermeerdering  5449  paardekr. 
das  te  zamen  10736  paardekr.  (1). 
De  Kpsmnklijhe  marine  van  Groot-Brittanje  bestond  in  (2) 

1841  (September)  1844  (Jolij) 

88  booten  Taa  9Z^  pMurdekr.    89  booten  van  13941  paardekr.  in  diemt 
15      »    '  9    d585        x>         12       »      »     3167        d     in  reparatie 
8      9      »    1897        9  26       }»      D     9526        ]»     inaanbouw. 


91       2»      9  13791        »        127      »      »   26634        » 

De  grootste  der  in  aanbouw  lijnde  schepen  is  het  stoom- 
fregat  Terrible  van  800  paardekr.  en  226  E.  voet  lengte; 
196  vt.  10|  dm.  kiellengte;  42  vt.  uitwendige  breedte; 
hoogte  der  holte  27';  het  maehineraim  is  lang  75  vt. ,  breed 
38  vt. ,  diep  27  vt. ;  —  de  middellijn  der  schepraderm 
is  34  vt.  op  13  vt. ;  de  cilinder-middellijn  is  6  vt.  De  ma- 
chine, volgens  de  constructie  van  Maudslat  en  Fields 
weegt  500  ton ,  en  de  koolhokken  kunnen  bevatten  800 
ton;  zl)  kost  met  de  ketels  48,800  guldens.  De  last  be- 
dmagt  1847  ton  (3). 

De  grootste  vui'  €Ule  Engelsche  stoomboten  is  de  Great 
Britmttj  welke  na  zes  jaren  arbeid  na  voltooid  is;  de  kiel 
nanieljgk  werd   gelegd  in  1839  (Decè  19)  het  vaartuig  in 

1843  (Julij  19).  te  water  gebragt,    en  heeft  den  11  Dec. 

1844  het  Cumberland-dok  te  Bristol  veriaten.    Merkwaar- 
dig i«  dit  geheel  IJzeren  vaartuig  met  deszelfs  %es  mas- 

(1)  MecJk.  Mag  43.  II.  p.  78. 

(2)  Mech,  Mag.  44.  IL  p.  142.  Het  eerste  Engelsche  MiRlNi  stoom- 
schip is  gebouwd  in  1828.  Wegens  de  jaarlijksche  Tenneerdcring ,  zie 
Mech.  mag,  41.  II.  p,  275.    DiifGiER's  Journal  LXXXUI  p.  245. 

(3)  Mech  Mag,  43.  I.  p.  224.  the  Civ.  Eng.  a.  Arch  J.  43.  p.  145. 
Thê  Yêorhook  of  Fact$  46.  p.  10. 


Digitized  by 


Google 


468 

ten ,  tan  t^dke  4«  hoogste  74  vt«  boven  ket  dek  nittfteekt. 
Zij  vereischen  1700  yierkant  yardg  zi^doek,  en  a^n  met 
metaal-kabels  uit  de  fabr^k  van  Netal  opgetuigd. '  Er 
werden  1500  ton  (1000  kilogr.).(}ier  Toor  desielfs  boaw 
gebrnikt,  welke  12  tonne  gonds  gekost  heeft.  De  grootte 
is  berekend  voor  490  personen  en  1400  scheepslast  of 
3500  ton.  Eene  doorsnede  van  het  sehtp'is  in  fig«^  1  voor^ 
gesteld;  —  de  geheele  uiterste  lengte  tasseben  de  perpendB«> 
culairen  bedraagt  322  vt ;  de  dekslengte  305  vi. ;  de  kiel- 
lengte  289  vt. ;  de  breedte  50^  vt.;  de  hoogte  of  diepte 
32|^  vt.  is  Tierdeks  verdeeld ;  de  diepgang  bQ  ToUe  lading 
16  vt.  (1). 

AB  is  de  bovenlijn  van  het  dek. 

CD  z^n   de   gezelschaps-   en  eetsdons   der  eerste  klasse 
110}  en  120   vt.  lang,    22   Tt  breed,   ^  vt.  hoog. 
Rondom   dezelve,  bevinden    zich   26    slaaptertrekken 
voor  één  persoon  en  113  voor  twee  personen. 
£     laadruim  65  vt  lang,  O  vt.  hoog. 
F     ijzeren  verschwaterbak. 
G     koolliokken  en  kanter  der  maohiinsten. 
H     machineruim,    80  vt.  lakig.   Er  z^o  t^'er  maehines  t» 
zamen  ran  1000  paardekr.  of  ieder  250  paardekci; 
derzelver  cilinders  hebben  88  dm.  middellHn  en  6  vt» 
zuigerslag.    Drie  ketels  bedienen  dezelve*;  ieder   34 
vt.  lang,  32  vt.  wigd  en  21{^  vt.  hoog,  bonrttende  200 
ton  wator,  en  Verwarmd  wordende  door  24  stookplaal-» 
sen  van  welke  12  aan   den^  voorkant  en  12  aan  den 
achterkant  dés  ketds  geplaatst  zijn ,  ter  lengte  van 
6'  en  breedte  yan  2'.   Er  i«  dagelgks  50  ton  kool  be- 


(3)  The  Yearhook  of  f  acts  43.  p.  10;  45.  p.  14.  Mech,  Mae;.  42. 
p.9  etc.;  43.  T.  p.  204;  II.  p.  79;  —  44.  II.  p.  288,  320,  423;  — 
45.  I.  p.  46,  78.  Cip,  Eng,  o.  Arch,  s.  43.  p.  79,  145,  287;  —  44. 
p.  133,  411;  46.  p.  63.  DiNGlER'S  Journal  LXXXIX.  p.  96.  Pofyt, 
CenirMl  43.  I.  p.  237. 


Digitized  by 


Google 


469 

DOodigd«   De  schoorsteen  is  3&  wt.  koog  en  heeft  eene 

miiMellijn  wan  6  yU 
J      is  een  ijzeren  dek  boven  de  stoomketels^   dienende 

tot  kenken. 
K     xijn  de  salens  der  tweede  klasse  67  n*  lang,  21f  tL 

breed  en  8{-  hoog* 
L     is  de  beneden  salon. 
MNif|n  twee  met  ijier  .bevloerde  laadraimen  van  1200 

tonnelast  behalve  den  steenkolen-voorraad  van  1000  ton« 
O     is    een   waterdigt  lucbti^im ,    dat  onder    het  ketel- 

ruim  begint  en  lieh  tot  aan  de  voorste  luchtkist  uit* 

strrict» 
P     slaapkamer  van  de  officieren. 
Q     slaapkamer  van  het  scheepsvolk. 
R     eetkamer  van  hetzelve    • 
8      geheiiM  phats 

De  boot  wordt  door  de  schroef  van  Smitii  gedreven. 
De  as ,  door  weike  aan  haar  de  beweging  wordt  medege- 
iedti  y  is  4e  grootste ,  die  ooit  in  Engeland  is  gemaakt ; 
sij  weegt  16  Ton  is  16  dm.  dik  en  130  voet  lang;  om 
dezelve  is  eenetrom  geplaatst,  óver  welke  eene  keten  zon- 
der einde  loopt»  om  de  schroefas  te  draaijen. 
U  De  as  gaat  door  het  achtersteven  T. 
Overigens  is  het  seheepshol  door  waterdigte  gzeren 
IvchtUsten  {fmlk^hetuls)  in  vijf  af  deelingen  verdeeld. 

De  schroef  is  in  fig.  2  en  3  voorgesteld,  zig  heeft  15^ 
voet  middellyn;  metende  de  cirkel  van  nuttige  wierking 
12^  voet.  De  schroef  kan  in  eenen  regthoekigen  driehoek 
of  wig  fig.  4  ontwikkeld  worden ,  in  welke  AB  de  spil 
voorstelt,  CD  de  ruimte,  die  gedurende  eene  omwente- 
ling wordt  afgelegd  =  13^  vt. ,  DE  de  cirkel  van  nuttige 
werking,  CE  de  werkende  oppervlakte.  De  watermassa, 
die  door  de  omwenteling  der  schroef,  rond  gevoerd  wordt, 
vormt  den  kegel  FG  fig.  5.  Volgens  het  berigt  van  Güppt, — 
een    der   Ingenieurs  die   het  oppertoezigt  over  den  bouw 


Digitized  by 


Google 


470 

haii — ,  medegeëeald  aan  het  Institant  van  Civil-Eogineera  te 
Londen  in  Maart  1845,  bestaat  de  gcbroef  eigenlek  uit 
xes  ylengels  of  segmenten  van  eenen  scbmefgang ,  die  on«> 
der  28o  verloopt.  De  schroef  weegt  77  centen.  Bg  18| 
omgangen  der  machine ,  gaat  de  schroef  18  malen  rond , 
en  bedraagt  de  snelheid  van  het  vaartuig  14  mijlen  of  12[^ 
knoop  per  uur.  De  verhouding  der  snelheid  van  bet  schip 
tot  die  der  schroef  bedraagt  0,907:1  Boodai  de  be^eeg- 
kracht  met  weinig  verlies  overgaat.  —  All*  de  tot  nm  toe 
bekend  gemaakte  berigten  getuigen  van  de  volmaakte  uit* 
voering  van  dit  vaartuig,  dat  te  Bristol  gebouwd  is. 

Engeland's  stoomvaart  op  de  Theems  (1)  bestint  uit 
meer  dan  186  vaartuigen  >  als : 

23  Gravesend  steamers. 
1  Erith. 

28  Greenwich  en  Woolwich  en  tusschenplaaisen. 
3  Greenwich  en  BlackwalL 

10  Londen,  Hennebay,  Southend,  Door  ens»"  >  . 

21  steeds  in  de  vaart  tusschen  bg  Downs  en  Loèden  Bridge. 
100  en   meer ,   met   die   der  Generad   Steam   navigation 
company,  naar   de   Britsche  eUaaden   en  bet  vaste 
land. 

Wij  herinneren  hiw  aan  het  versehil  tusschen  de  stoOm- 
vaartuigen  van  de  Theems  met  machines  naar  de  con- 
structie van  PfiNNA-Son  en  die  der  Clyde  meestal  met  eene 
enkele  machine  van  directe  werkiog  vai|  byzondere  cen- 
structie  (2). 


(1)  Mech.  Mag.  46.  I.  p.  448. 

(2)  Zie  vooral  DiNGLiR's  Journal  LXXIX  p.  240. 


Digitized  by 


Google 


4ri 

ËngdandB  Koopvaardyvhot  bMtoaiin  1838  uit  (1): 
760  ttoomscfaq^n  in  Groet-^Brittanje. 
44i   .'       »  in  de  firitsche  ColoDiëa* 
6             »  '          op  de  Eilanden  Guemsey  y 
Jer0eyemMan». 


das  texuMD  810  van  63  250  paardekracbftcn  en  157  840 
tonnelagt 

Zoo  heeft  zich  de  bouw  van  stoomscbepen  in  £ngeIaiMl 
ontwikkeld  «edert  de  eerste  boet.  te  Glaagow  in  1811  docor 
BotL^^bouwd  werd.  In  Noords  Amerika  is  eigenlijk  de 
stoorascheeps  vaart  het  eerst  in  het  leven  getreden,  en  wel 
door  RoBBRT  FuLTON  (2.)  op  de  Hadsonsrivier  in  1807. 
Tot.  1812  was  evrawel  de  vooroitgang  weinig,  want  men 
telde  toen  in  de  Yereenigde  Staten  sleéhts  </ne,  terwijl  in 
1819  de  eersle  %ee9toombooi  van  de  Savannah  naar  Liver- 
pool  voer 9  die  In  Néw*- York  was  gebouwd.  In  Engeland 
is  de  eerste  zeestoomboot  gebouwd  in  1835.  Noord-Ame- 
rica  bezat  in  1838  omstreeks  800  stoomschepen  van  57  019 
paardekrachten  en  153  660  tokinelast.  Er  waren  tot'1837 
omstreeks  1300  stoomschepen  gebouwd. 

Volgens  een  verslag  van  den  Graaf  Daiiu  aan  de]Fran- 
sehe  Kamer  van  ieifgèvaardigden  bezat  Frankri^'^  ^ 

1833 75 

1836^ 105 

1838 160  behalve  38  gouverne- 
mentsbooten, terw^l  Engeland  reeds  in  1825  er  168  heeft 
gehad  (3). 


(1)  Meoh.  mag,  89.  XXXI  p.  306  enz..  ï>e  jaarlijksche  vermeer* 
dering  Tin  1788—1838   zie  in  DnfGLiR'S  Jommal   LXXXIII  p.  243. 

(S)  RoiiRT  FoiTOir  stierf  in  1815,  efen  dk  meer  groote  mannen, 
in  bekrompene  omstandigheden ,  zelfs  zonder  eenig  genot  Tan  liet  Trrialagen 
zijner  bemoerjingen.  Ten  opzigte  Tan  de  Terdiensten  Tan  SmiNCTOH  en 
ook  de  nog  onlangs  geresene  verschillen  met  TiTlOE  zie  Meek.  mmg. 
XIX  p.  121 ;  45  I  p.  266  enz. 

(3)   OTer  den  aanbotiw  Tan  groote  stoomsoliepcn  inFranlcrijk,  Tooral 


Digitized  by 


Google 


4X2 

Hoe  groot  BritUuijeB  o^ennagt  in  dit  gebied  in  km  ver- 
der blaken  uit  het  volgende  oyersigt  van  de  stoom-scheep- 
vaart  uit  de  vooiliaaniste  havens  der  verschillende  staten 
van  het  vaste  land  en  van  Amerika.  Hetxelve  is  ontleend 
aan  een  verslag,  dat  bQ  het  Parlement  is  ingediend,  en 
evenwel  niet  op  volledigheid  kan  aanspraak  maken  (1) , 
omdat  het  alléén  die  plaatsen  bevat,  waar  Britscbe  oon* 
suis  of  agenten  geaccrediteerd  z^n  (2). 
België:  Van   desielfs   aes   havens    boiit  Akiwer- 

pen  3  stoomvaartnigen ,  onder  welke  de 
bernchte  BrUisck  Queen  geteld  wordt.  Te 
Brugge  is  er  één  verkocht  aan  eene  Spaan^ 
sthe  Con^agttie,  en  eene  andere  niet  voI« 
tooid. 
Nederland :  Amsterdam  telt  er  d ,  van  welke  de  beide 
grootste  van  160  en  120  paardeler,  of  485 


te  Arras  (Pas  de  Calah) ;  zie  MoniHur  tndtutr*  uov.  1842»  Diii€Lil*s 
JomnuU  LXXXVI  p.  896. 

(1)  M^eh.  Mag.  tf.  I.  p.  168. 

(2)  In  1886  b  eeiM  MOrtgelijke  oppiTc  gelererd  eo  Ier  ref^jlui^ 
Toegen  wij  dezelre  hierbij: 

Frankrijk       67  ran  2991  pdkr.  6621  toiuiemaat  46  in  Engeland  gebouwd. 


Nederlanden  80   d    2614     x>    5491 

>          4 

Rusland         23   »   2075     » 

onbekend. 

Barbarei        10   i>   1550    » 

»          2 

»          1 

Sioilie              8  3>     805    ]»    2061 

»           8 

TmrJiife            2   ]»     320    »     1088 

»          2 

Ooêtemxjk       6    D     442     a      665 

»          5 

Portmgal          4    »     380    >       790 

»    onbekend. 

Toêcatêa  8)   —  Sardinië   5;  —  Deneatarken   5;  —  België   3?  — 

Pruiswen  8;  —  Maatkurg  3^  —  '^iP^ 

re  4;  ^-  Eansesteden   2;  -* 

Van  al  deze  211  stoonuchepeQ  waren 

er  98  Tan  Engckcbe  afkooMl^ 

Mec7i.  mag,  41.  II  p  275.   DlKCLSS's  Journal  LXXXUI  p.  246. 

Digitized  by 


Google 


* 
eor:  3&2  tomielast  in  de  vaart  op  Hamborg^ 
^nen  (1). 

Rotterdam  bezit  31 ,   onder  welke  negen 
bewapend  kanoen  worden. 
Op  enkele  mi%onderin^en  na^  worden  %if 
door  vreemde  machinisien  bestuurd  (2). 
Denemarken:  heeft  18  stoomTaarloigen ,  Iwaaronder  zijn: 

I  Oorlog-stoomsehip  yan  200  paardekr. 
6  Post-booten 

II  Passagiersbooteh  WO  IIX— 26a  paardekr, 
Mlfvaariuigen%§n  in  üngeland  gebouwd. 

Zweden :  Stokholm  bezit  55  booteo  van  10—842  ton- 

nelast  Zy  worden  meest  met  kwtt  ge- 
etookt^  en  door  vreemdelingen  bestuurd. 
Noorwegen:  Ckriêtianid  beiit  10  booten  van  20—200 
paardekr»  Zg  worden  door  Inlandsche  ma- 
chinisten bediend. 

Zij  zijn  in  Engelaüd  gebouwd^  en 
moeten  ingeval  van  reputratie  ook  der- 
waarts gebragt  worden. 
Baiknd(3):  Behalve  de  vtoombooten  op  de  rivieren: 
Dnieper,  Dwine,  Wolskow,  het  meer 
Peip«a« ,  Kama,  varen  er  op  de 

Ooetssee  17 

Zwarte  zee        18 

Kaspische  zee     4 

Baikal^meer         1 
Odessa :  bezit  er.  25 ,  die  op  %es  na  alle 
van  EngetsöAen  oorspong  %ijn.  De  bedoel- 
de zes  z^n  te  Odessa  en  Nicolaieff  ge- 
bouwd. 


(1)  De  eente  Widebiakdschi  boot  dagCeekeot  ran  ISiS. 

(2)  Voor  da  naaimkeurigheid  dier  opgaven  kunneii  ^  niet  inrtaan.  Ook 
ontbreekt  het  ons  ten  eenemale  aan  ataüttieke  hnmnen. 

(8)  Oe  eenCe  RosstSGii  Mor  is  gebouwd  in  181». 


Digitized  by 


Google 


4m 

Priii€t«a    bezit  slechts  iwee  kleine 'bootes 
Hamburg      i  »  7  waarodder  3  EngelMche 

Labeck         »  »  4  »      alle        id 

Bremen         »  »  .       7  »         3  id  (1) 

Spanje,  CWu?        »  6  door  Engrisohe  machin.  best. 

Cwrunna  1 

Balewrische  eiland.  1  •     • 
Poriiigal^  Lissabon  S 

Oporto  2 

OostêDit|l^:fWëWl4T«n  1280pdkr.  in  dlerist  derLoyds,  en 
onder  deaeSmet  Mngeh^e  nMchinisien. 
Veneiii  %.   • 
Sardiinë:  XkAl^  m%t  Engélsck»  machinisten. 

Thans  wordt  eene  boott  de'  Malfalano 
te  Genna  gebouwd.  < 
Toskane  kmet  Engehche^ynaxAinisten* 

Sicilië:  JVopefo       4 
,    Palermo    i 
AiAerika{2) :  Newfork  besit  88  booten  voor  de  riviervaart , 
-Of  twee    na  alle  roet   scheprade- 
ren roonien.  He  Empire  ts  de 
grootste  van  aüe.  Rivierbooten  der 
wereld.    Zij  •  isi  260  vt.   lang   en 
:  meet  1220  ton  Uj  600  paardekr  (3)  de 
'  snelheid  14|  m^l  per  uur.  Deze  en 
deXe^areo^n  voorzien  met  de  Erics- 
son's  stooÉimachine-  en  schroeft 
ende  jSpenoer  met  Hunter's  on- 
derwiel  (subnierged  wheel). 


(1)  Daar  ter  plaatic  werd  in  1816  de  eerste  Duitsces  jooi  gebouwd 
{te  Vegesach). 

{%)  Reeds  in  December  1842  TPNiren  er  13  die  door  de  jobroef  wer- 
den gedreven  MecK  Mag.  42.  il.  p.  S39. 

(3)  Mech.  Mag,  48. 1.  p.  507.  44.  II.  p.  288.  Ue  Yearbok  offaols  45. 


Digitized  by 


Google 


475 

Portlmd        .     bwit  11  v«n    6Ot-:600  Ton»    .  .,  . 
BcUtimore  »      11  Tan  300—540     ^  •     ;. 

Philadelphia  •.     18 

iVbr/oM  »        2 

Charleston'  »     13 

Savannah  .    »     18  van  welke  vijf  ^zeren  bij 

stokken  uitLiverpool  zijn 
aangi^yoerd. 
NeW'Orleans  bezi^.    3 

Mobile  {Alabama)        »      40 
Het  meer  Chanplaüt,    «5 
»       »      Ontario        >        9 
.  ji       »      iPrie  »       44  (1). 

VoN  Reden  begroot,  het  aantal  Europeesche  stoomsche- 
pen  op  2350—2400  m^  25Q000  pa^ekr.^  xoodat  gemicl- 
deld  per  vaartqig  93  paardekr.  gere|<:^pd  gorden,  De  kos- 
ten van  al  dese  vaartaigeri  begroot  m  op  192  mill*  Rthler. 
of  345  milUoen  galdenr)  d.  i*  ieder  op  150  duizend  ge- 
middeld. (2).  ■[ 

Verdeelt  men  het  aantal  paardekrachten  procentsgewijze 


(1)   Tijdschrift  van  N^r^etd  X«  Ixb.  ^.    Wij. voegen  hkv.  ofg 

eesi(»e  ^dere  opgavvtt  volgei»  Yon  Rimn  er  bij: 

België        ,   .  IS  at  schepen  t«  zamdn  l&OO  paardekr; 

Bemémarien  12  »       .  »  850      n 

Zweden  en| 

75  )>  »         4200 


:} 


Noortêmgènl 

ZwiiserUmd    10  »  »  950     ,  JH 

4%Niii;e  17  »  »         &950        » 

Griekenland     2  »  »  160        v 

Tnrkije  6  »  d  300    '    n 

Men  Tindt  in  de  meeste  zeehavens  kleinere  stoomschepen  Toc»r  kust- 
vaart en  sleepdienst ,  zoodat  vooralsnog  eeqe  naauwlbeurige  opgave  moei- 
jelijk  is. 

(%)  Polyiechn.  CentralbL  45.  II.  p.  52«.  Augsb.  Aüg^  Zeiiung  45. 
n*.  189.  voN  Rboen  Dampfachriffahrtsbuch, 


Digitized  by 


Google 


474 


over  de 

verschillende  sWên  ' 

pmt  Europa, 

dan  wordt 

het 

aandeel 

van 

Engeland 
Frankrijk 
Duitscklemd 
Rusland 
Nederland 
Al  de  overige 
staten  te  za- 
men 

OOo/o 

22  > 

8  > 

(1) 

(2) 

Er  bestaan 

voor  de  bin 

-  voor 

deAtffYen- 

nenvaatt.     vaart  naar  en 
ntt   'xeehavens 
tm  rtvietmond. 
in  DuitscMand    180  stoomh.     T7  van    19600  paftrdekr. 
,    Engeland  (3)   60O        »       IW.    )►    128000        p 
»     Frankrijk        230        »        ITO    i      48000        » 
:i     Rusland  92         »  56     »       8900        » 

»    Nederland        48        »         23    »        550O        » 


(1)  Over  de  stoomvaart  op  de  Saóne  en  Rhonc  zie  W.  MlNis  in  de 
jMfutfet  i0«  j90f»««  et  ckatuséeê  18.  p.  10. 

(2)  Over  de  Donau  sebeepf aart  tie  Bolyt.  CemirMK  44.  liLp.  4il ; 
AUg.  Augnh,  Zeihtmg  44.  ••.  95.  zij  is  in  18S0  begonnen. 

Volgen»  bet  Aüg,  Witner  PolyU  Jommal  43.  p.  695  JscBut  de  Do^ 
ntÊU's  Dampschiffahrts  Gesellschafi  26  ftoombooten  van  2846  pdkr^, 
waarvan  19  Rivier-  en  7  Zeebooten.  PoUft.  CentrmM.  lil.  p.  430. 

(3)  Uit  Lond<m  varen  24  Zee-StoompackeU. 

9    Southampion    18     »  » 


Livtrpoól 

12 

)» 

s 

Bristol 

6 

» 

» 

Falmouth 

8 

» 

» 

Folkstone 

1 

» 

O 

Dover 

5 

9 

»' 

Brighion 

2 

» 

» 

Huü 

7 

» 

s> 

Digitized  by 


Google 


477 

Twaalf  daksdie  rivieres  wordea  OTér  Moe  lengte  van 
540  mijlen  <door  stoomschqien  bevaren ;  het  eerste :  dih  We* 
«er  liet  8chr5ter  te  Bremen  in:  1816  boa  wen* 

Be  duiUehe  9ioomê6keepvmaré  is  door  €le  Nederlan* 
der$  oviwikkeld,  en  wel  sedert  18^,  toeq  te  Rottorda» 
de  Nederlandsche' steombootmaatseiii^Q  opgerigt  werd;  ilj 
bent  22.  stoömscfaepen  in  de  vaatttassohen  Ceblenls^Keii* 
len,  Rotterdam  en  Antwerpen.  Hierna  sijn  opgerigt  in 
1827  de  Cöimsoh''preusMok*rh€im9ehB  Oesettsckirft^  die 
thans  22  stoomschepen  in  de  ivaairt  beeft  ^ — en  in  1838  de 
Busseldorfer  Dampfschiffahris  GèseiUcAa/i  (1)*  De  dnit- 
sche  booten  worden  alle  door  macbines  van  lage  drukking 
en  condensatie  gedreven.  De  gemiddelde  dmkldng  is  6£« 
0;  men  verbrandt  7-^S  ft  8teenlÓM>l  ei^  4^S  ft  eokes  per 
paardébracfat  In  één  na»  met  éeae  snelheid  van  1\ — ^2 
dnitscbe  mifleD  1^  b^-éami  ^en  2—3  n^lda  pér  «or  bQ 
tialvtuiri.  .        ,  . 

De  minste  diepgang  berfff  de  Behemid  tnesebén  Praag 


»    Dublin  1     »  »■        .     ,) 

£aM  ^opecifioe^e  opgaaf  e  ddr  ^bttsen  ^en  afitai^n  ïm  m^  ▼in- 
den TuuxKCOil  JSngiHeer  Pochet  Boi^k  P*  128,    : 
{\)Ï^R%jn      bevaren  63  booten 


»  MatH           » 

9 

» 

»  Mostl          » 

5 

» 

•  •     '       '     ■ 

»  Neckar       » 

t 

» ■ 

/ 

. 

»  Danau        » 

31 

» 

1 

»  Elke  .         » 

%» 

». 

»  Weser        » 

14 

» 

bebalfe  de  Bremer 

»' 

2>  {7<fer          2> 

9 

B 

behalve  de  Stettiner 

» 

}»  Bodentee     » 

8 

» 

]>  Oriemsee 

(Beyeren)    » 

1 

» 

Dintscne  meeren* 

»  Maritszee 

(Mekclenb.)» 

i 

J» 

, 

Digitized  by 


Google 


478 

%n  Drjé&m  tod  H  dnn^^dan  volgt /de  Jt^  öp  de  Mosel 
van  12  dn. 

De  uitgeTer  nran  htt,Cw.,Eng*'(u,  jfrch.  Jautynal  (l) 
beeft  eene  hoogst  belangr^ke  Tabel  medegedeeld ,  bevat- 
Étdde  <  tt^ae  opgave  -des  afïnëtiageo  nan  al  het  hoatweik , 
Jat:tot.de.  conBtructie.eeiMi  houten  aéeemschlfs^  behoort; 
bet  model  ie  OBtleeBéaaa  de  Mo^al  Tar^  D^(m  Jucm  eo 
dfe  We04  JwHa^MaU-pécAe^ 

'  lYooir  deheslé  veriioudifig,dèr  afmetiogèn  van  een  stoom- 
iTtaartnig^.dieiU  iü  EUgdand  «tbtdiegd,  dé 
1    '     tleogite^dei^  kfel  1.    ,    / 
^- .'.' :!'-breedt0.»  •    P'   '|- - ..  t,    .,      .,..:,:..      . 
dk^teOfhoOi^^      V'JV'  •      '* 

. ,  Voor  aoo^er-iit  Wol  dOon  ,sshipMtdereii  gedt^ven  wordd, 
moetihel,  feittrat<i  der  aebepBadkast  f:  derjkieleleegie  yai| 
btdt  nicierstc^eiiii;^  f  vtniliet  acbtersi^ven  geplaatst  ad»  (2). 

S.  SiTAWARD  heeft  eene  Tabel  bekend  gemaakt^  sUrek- 
keftde  om  aaP'  te^  ,vk|jsqp  .bet  itoint>Mi/«  wrmogifin  eeaer 
machine,  dat  noodig  is  om  een  schip  van  gegeven  Tonne- 
last  met  eene  gegevene  snelheid  te  drijven.  De  Tafel  om- 
vat de  schepen  van.l20D  lot  lOft  tonaalast  met  machiDes 
van  300  tot  30  paardekrachten  (3). 

Beltfngrgk  is  ook*  de  Tabél  van  O.  Lang  ,  welke  een 
oversigt  levert  der  nitkohiisteti  van  proefnemingen ,  die 
met  15  stoombooten,  alle  mei  schepraderen  voorzien  j  in 
het  werk  gesteld  aijn ,  over  het  verband  tosschen  stoom- 
kracht, tonnelast,  afmetingen  van  het  scheprad  en  snel- 
heid (4).  Moeijelijk  laten  zich  hieruit  algemeene  resulta- 
ten  aüeiden ,   omdat  de^  boü.i^  der  schepen  te  veel  uiteen- 


(1)  1842.  p.  88,  21.  Op  biz.  108  TÏndt  mea  eene  opgive  d«r  afine- 
tin^n  Tan  stoomraartuigen  uit  de  fabiijk  Tan  MiüDSliT. 

(2)  Cf.  TiMnxTOii  I.  K 

(8)  Cf.  TianiTOii  p.  122.  ' 

(4)  Cf.  TiMPiiiOK  I.  I.  p.  120. 


Digitized  by 


Google 


470 

loopt  en  zeUk  bdcwaine4idMep«iiomvmtettefs  beweren»  dat 
ook. 14}  het  navolgen  Tan  betselfde  oonstroctiemodel ,  nog- 
tens:  dé  geinakke]i|ke  beweging  of  klieving  door  het  water 
kan  verschillen.  Yan  de  15  beschrevene  booten  toonde  de 
Medea  van  820  tcinneiast:^n  220  paardeakr.  de  grootste 
snelheid  van  11,33  zee-nigl  per  nar;  s^ndè  3|  tonnelast 
en  eene  schepbords-oppervlakte  van  0,172  vierici  vt.  per 
paardekracht.  Het  aantal  xuigeralagén  wni:23  per  mi* 
«rat  en  dke  slag  vaat  5  vt. 

JUs  lisgel  wofdt  gesteld,  on  Qa»ft6«bootên  Boev«le«sfaep- 
bonbn  te'  geven,  als  die  iniddellQn. vén  het  rad  «^«ss 
«neet;  b§  rtvtVrbooten,  die  met  sterke  Uttiénsa  té  ww^ 
«telen  hebben  voor  elke  10  dnim  der  middélliyii  een  bord. 
Uitvoerig  zgn  de  laededetlingen  wegens  öorlog-'Stooïn- 
boóten  in  de  Tabellen  van  den  Ueér  Cé  BóesxXI)^  Dé  Ta- 
bel voor  de  afmetiilgett^  der  booten,  en  de 'werking  en  het 
gewigt  ïvén  .madbine  ïen  kiBtels,  alsaiede  de  vérgelgjcende 
Tabel  tasschén  tonnemalit ,.  watérverplaatsiog  -enz.  bevat- 
ten opgaven  ontleead.ito. 
,6  EngélseJke  booten  als » 

•  drie  metide  gorgon.  Machine  van  Sbaward  <&iCew 
(2)  de  Gyolopt  de  Gwrgon^  en  de  (ieyséri  . 
twee  met  de  balans  machines^  vaa^  MavdsIiAV 
en  FiEiAs:  (3)  ie  Medea  eu  Bevustaitan* 
een'-met  dé>£«iAs8w  maehine'van  BouirTON  -en 
Watt:  de  NiU. 
2  Fransoke  booten 

met  balans  machines  in  Frankrijk  te  Indret 
gebouwd:  de  Phare  en  Crocódile. 
.5  Bollandsohe  booten  als. 


(1)  Het  Marine 'Stoomwerktmg  beschreven  in  den  vorm  van  een^ 
Woordenboek  in  de  Nederd.  Fransche  en  Engelsche  Talen,  Amster- 
dam 1842.  biz.  46. 

(2)  C.  KoKSi  fhki  VII.  bIz.  BI. 

(3)  C.  ROBST  Plaat  I— IIÏ.  blz.  48. 


Digitized  by 


Google 


480 

twee  met  Bromo  naebines  der  Nederl.  Sioom- 
booi^Mmataohappif  (1):  Mrom»  en  Aèifuu 
twee  met  biUana  machines  yan  t4n  Vushn- 
6SN  en  Co.:  Ueola  en  Phoenix. 
een  met  balans  mncUnei  yan  ftUuDSLAY  en 
FuLDS :.  Curacao. 
Het  toeroegftel  yan  bet  werk  dea  Heeren  C«  Rcmv  be- 
yat  nog  andere  Tabellen  als: 

lo.  Eene  yergelijkende  Tabel  yan. bet  nominaal  stooaa- 
vermegen  aMt  de  aAnetkigen  yan  het  scbqirad.,-  de  inge- 
dompelde doorsnede  yan  het  schip  en  snelheid.  Wij  yinden 
daar  S  Engakohe  booten  ^  yimatonder  «wee  9  die  in  de  yo>> 
lige  tabellen  niet  begrepen  waren:  do  Stfx  en  doBeretiJoe; 
^éne  Frailsche  de  Spkynx^  twee  Rnssische  de  Jasati  en 
CólcJkts  en  drie  HbUandsche:  de  Stna^  de  Phoemx  en  de 
CurtMcao.  Bi|  de  Medea  en  Phaenix  beide  mei  Horgan's 
ttnel  yooraien  9  was  de  yerhonding  der  snelheid  tnsschen 
de  boot  en  het  scheprad  r=:  1 :  l^éS;  bQ  de  Curacao  s= 
1 : 1,58  bij  de  Devastaiion  =  1 1 1,34. 

2o.  Eene  hoogst  belangrijke  yevgeiykeBde  Tabel  der  af- 
metingen yan  marine*stoeniketds  in  yerhonding  tot  het 
nonrinale  yérmogen  der  opgenoemde  machines  yan  yer- 
schillende  constraetie 

Bf)  Tbivleton  kan  men  yinden  eene  Tabel  beyattende 
de  afmetingen  der  yoomaamste  deelen  der  stoombootma- 
chines yan  10  tot  120  paardekr. 

2.     De  nieuwite  en  vooniaamite  Engelidid*  itoonnclicpen»     Behalye 

de reeds 
gemelde  Greai  Briiadn,  noemt  men  in  Groot-Brittanje 
de  yolgende  scfaeeps-constmctifo  in  de  jaren  1842,  43 
en  44,   als  bijzonder  belangrijk  (2). 


(1)  C  RoiST  Plaat  V  en  VI.  biz.  51. 

(2)  Meer  uitvoerige  berigten  zijn  te  vinden  in  het  Mech,  Mmg*  en  The 
Cir,  Eng,  a.  Aroh,  Journal^  The  Yenrbook  offa4>is  etc. 


Digitized  by 


Google 


m 


S 


I 

Of 

s 


I 


CD 


l>! 


S 


I. 

B 


? 


i 


^ 


J: 

s 


ls9 


er 


3 


«  •^ 
^   © 


I 

'S 

en 

m 

i 


r 


"^       rm 

^    S     9 


^1:1 

•••  g»  Q 

§•  8  'S. 

s  3  i 


11 


B 


?   . 


S  I  I  ë  *    S  8 


w 

>« 


I 

5   r» 


n 


I 


s* 
s 

i 


3 


•f  1  r  ?; 


•o  2 

3  § 

B  O 

D  g 


32 


Digitized  by 


Google 


48t 


l 


flPQ      ^     »^    »— 


80 

3 
1 


I 


5' 


I 


^  •  i  I  i  ?  « 


I 

't 

I 


n 

5    p    »    S 
-    2    5    "    f 


Digitized  by 


Google 


483 


i    3. 

B     c 

•s.  sr 
I 

i: 


»  l 

S.8- 

I'S. 

•   s 
s. 

3. 


sr 
I 


r 


I'S.  3  « 
$      r  3 

M    g.  g.  eu 


5  o  3   « 

6  1-1.   »     » 


A     o 


2       S       i; 

S-3  1-3 


2^ 

3 

3 

s 


09 

3- 


2. 


2^ 
i»^  2.  S 


1 


2   S    ^ 


fi 

C     «n 


< 
O 


o 

09      -      B 

I  2.  5^       i   |! 

S  s      **  sr 

:^  •S-  g- 


I    "^ 

ï      £ 

00  & 


'    OD 


3 

r 


I 


4i 

S 


I  I 


s- 


r 


«9      W 
O-   ? 

•  ö 
il- 

•     Si 


SS 

3-  o 

00 
-O 

O 

o 

9 
Ou 

s 

os 
P 

CD 


1"  81  i.s  8 


-  Ö  ^ 

BO  00  O- 

^  •*.  • 

ir  5. 3- 

S^  o  00 

S?  **  2 

»  5-  r 

eo  o-  ^ 


10 


(ft   kj 
•  S: 

»  sr 

B- 

<ft 

00 

9 

O 
Cl 

e* 


(ft 

9 


^   3 
M  (ft 

N 
o 

o 
o 


Digitized  by 


Google 


4M 

Q  o     «o 


•fc 


^  s 

c   3 


es:  ^  S 


M 


« 


2   =*   3   o  m  •        l*^ 

S    ^    o*   o  S  ^    ^ 

g-i  s^  f  8 

•   I  2  ^ 

III  r  II?     ^i: 

"    I 

f 

3 

g- 


ïiriiibj^Niïii'  -^s? 


g    ^?-sls     Sgg'g's's-.      il 


Digitized  by 


Google 


485 


I- 


D 


21 
5 


9 


1||S 

TS  3    «    E. 

>s|  srg. 

•      g  •«    D 

?  g-e 


<  s.  s  S'  s 

«SC»     ?   CL.   g 

I-  i  s  s  I 


s 


*^  9f  fr  e-  2  'S; 
1  «  ='  3   I  I 

s  •*  s.  ;,  5  s 

^3"?  s.  s  1 
•  •   s  s  »■  o 


^       ^  2   »   B 

*-  *  I  z 

8  £-  B  P 


8 


?  S*  S: 

■    2 
S   I    • 

'S 

s- 


si 

i   ^l 
«dB 

SS 

«   o   S! 
£-  a!   S 

§  §  s 


7        5 


S  ^  8 

?  S  »H 

S  O* 

JS  ö  ? 


g    >^  'S 

S  r* 


'S- 'S 


=5         » 


Digitized  by 


Google 


486 


1= 

Crq 


S. 


■3 

O 
O 


o» 


9 


1= 


o 

09 


|n9 

CO 


f 


M 


S 

s: 


feQ 

i 

5 
1 


o.  PT  artS: 


S  S   a  £.8 

ilil  I 


s.ri'? 


3 

e» 


0 


9 


© 


09 


S 


s  ^ 
s  ^ 

=*   ?» 


s 
t 


« 


•?  I 

ia 
e 


!«>• 


s.  S  o 

S  •       w 

r  g.  g 


«  CL  ar  N^ 
£.2-0 

s  "^  ^  ^ 

a-  S-  2»  M.- 

(D  g      *♦     » 

o 
o 


»  S 
"   S  S   2: 


Digitized  by 


Google 


487 


e 
"1 


3 

8 

i 

«o 


6    5   5   S  s 
«   g   g   < 


B 


S      O 


*1 


M 

D 


80 
•tl' 


<     «  S.    0«    Sb 

$•  7    »    ?    ?    ^ 


9 


t 


sr 

■t 


Si  ril 

S  ïr*  =^  3 
doos 


O 


mr 


o-  ö 

£-  S 

PT  <o 

PT  •* 

mm» 

s  o. 

•  s 


CD 

s 


Digitized  by 


Google 


488 


CO  10  I-k 

o  o  o 

^  a<  »> 

%  ^  ^ 


? 


?  -tj  ? 

5  s  5 

o  g   « 

3  •    1 


co 

co 


co 

M 

O 


09 


00 


I 


? 


Il 
il. 


00 


S 
(% 


ï* 


co 


Digitized  by 


Google 


486 


1 

1 

? 

§ 

(^ 

^' 

'O 

f 

^ 

sr| 

•1 

g  s  1 

D 

1^ 

.s. 

r 

3 


3 


s     » 


B 


2?1  S* 


2  S 


►o 

PU 


§-f*  s.  2 

!S   B.  2"  ^ 

I  s-  s-s 


» 


Digitized  by 


Google 


490 

In  Frankrijk  is  vooral  bekend  gewrorden  het  ijieren 
stoomscfaip,  dut  door  Cavé  gebouwd  it  voor  het  Fransche 
Croavernementy  hebbende  twee  oscillerende  machines  van 
150  pdkr. ;  liJ  wordt  door  eene  uit  ^er  gemaakte 
schroef  gedreven ,  welke  gegalvaniseerd  ^xx  net  een  eigen- 
aardig vernis  bedekt  is «  om  de  werking  van  het  leewa- 
ter te  kunnen  weerstaan.  Door  eene  eenvoudige  inrigting, 
waarvoor  octrooi  is  verleend ,  kan  de  schreef^  ontkoppeld 
en  op  het  dek  gebragt  worden ,  loedaC  ttlen  geens- 
zins belemmerd  is^  om  de  zeilen  te  gebruiken^  indien  de 
wind  sterk  genoeg  is.  De  vorm  van  de  schroef  h/eeft 
Cavé  uit  eene  reeks  van  proeven,  op  de  Seine  in  het  werk 
gesteld» ^geleid,  waartoe  hij  eene  kleine  boet  van  20 pdkr. 
had  laten  vervaardigen  (1). 

In  Noord'Amerika  is  de  Princeion  (2)  gebouwd  met 
Eric8son*s  machine  en  transversaJ  scretu  propeller  j  die  alle 
schep-  en  schroefraderen  zoude  overtreffen.  De  beide  machi- 
nes hebben  250paardekr.;  het  schroefrad  loopt  36  of  37  malen 
in  ééne  minuut  rond  en  deelt  aan  het  schip  eene  snelheid  mede 
van  14  of  meer  mijlen  per  uur.  Werkelyk  heeft  zij  met 
I  kracht  werkende  in  eene  proef  vaart  de  Greaiffeslemoyer- 
wonnen.  Belangrijk  Js  ook  deze  constructie  daardoor,  dat, 
ketels ,  machinerie  enz.  geheel  onder  de  waterlijn  geplaatst 
zijn ;  zelfs  de  hoogste  ketelplaat  is  4  voet  er  onder  gele* 
gen,  zoodat  geen  vijandig  schot  de  machine  of  eenig  deel 
vae  haar  kan  treffen ,  —  eene  inrigtilig ,  die.  tot  nu  tot  in 
geen  stoomschip  zoodanig  is  uitgevoerd. 
-  De  AanoaZ-stdöm vaart  is  niet  tuinder  toegenomen  dan 
die  ter  zee  en  <^  rivieren.     Onder  anderen  heeft  H.  Da- 


(1)  BuUet  d'Encour  43*  p.  451. 

(2)  Dit  Taartui»  is  bekend  geworden  door  het  noodlotüa;e  iprin^n  Tan 
eea  iqonsterkanoD ,  (oen  mee  een  Jcogel  van  230  ^  wilde  afvuren,  die 
Têle  aanzienlijkt  tn  booge  Amerikaapiclie  ^«tMmblcnaren  doodeKjk  ^- 
titiffcn  lieeft.  "    - 


Digitized  by 


Google 


491 

TUM  (1)  xi[|ne  soogenaamde  dUc-engine^  eene  :]rotaU0iii»' 
chili»  ^2),  op  achi  sleepbooten  (towing  boats)  aaDg^fvcp4< 
in  .dtenftt  van  d«  Birmingham  nnd^  Liujerpool  jmtfi^i^nt 
camal  dampanyy  die  in  geregelde  werking  ji^q  van  A«*- 
therly  nabij  Wolverhampton  tol  Ëllesmere  Poft  aan  de 
Meraey»  een  aAtand  van  69  mi^eo,  Gewoanlijk  yaren  da- 
gel(jka  twee  treinen  af  .beiderzyds  van  de  grensstations,  be- 
staande in  aeht  of  negen  geladene  booten ;  wekc^lijkfi!  Wor<» 
den  nagenoeg  2000  k  3000  ton  {^  1000  kilos)  koopmans- 
goederen  vervoerd.  Elke  trein  vervoert  nagenqeg  100  t^ 
goederen  y  en  voor  eene  sleepdienst .  wordt  minder  dan 
I  oenten»  kool  per  mijl  verteerd ;  «oodat  om  e^  ion  goederen 
ie  vervoefeti  per  ééne  mifl  minder  dan  ^  E.p^nd  sieen-^ 
kool  Moodig  19.  Een  man  bedient  de  machine^  en  een,  an*: 
der  bestuurt  de  booten,  behalve  een  coqduqteur,  die  voor 
de  veilige  vaart  in  het  geheel  sorg  dragen  moet  Eene 
gelijke  hoeveelheid  goederen  zoude  niet,  zonder  poafg^^ 
broken  zes  paarden  in  dienst  te  hebben,  met  de  neodige 
wisselingen  en  24  man  aan  boord,  kannen  oitgev^erd 
worden. 

Ook  de  schroef  is  bij  de  stoomsle^dieost  (steam  tugs) 
op  kanalen  in  gebruik  genomen ,  en  wel  op  het  Union 
canaly  voor  booten,  welker  model  in  Schotland  het  eerst  is 
uitgevoerd.  De  ijzeren  booten  sijn  door  John  Reio  en  C^. 
te  GlasgQW  gebouwd;  de  machine,  de  schroef  enz.  door 
W.  Napier  Sen.  ter  zelfder  plaatse  (3).  De  machine  is 
van  directe  werking  en  deelt  hare  snelheid  door  middel 
van  raderen  met  ijzeren  en  houten  tanden  zonder  schok- 
ken of  trilling  aan  de  .beide  schroeven  op  eiken  kant  van 
de  boot  mede.  De  uitslag  was  allezins  voldoende,  daar- 
eene  enkele  stoomboot  6  zeer  groote  en  diep.  geladen  schouën 


(1)  Mech.  Mag.  44.  U.  p.  288.  The  Jearhool  of  fact.  45.  p.  Sa 

(J)  Dit  Tijdschrifi  X.  p.  278* 

(8)  The  Jearhook  45.  p.  20.  Le  Teohnoiegiite  45-  p.  3^2 


Digitized  by 


Google 


402 

op  sleephmw  neemt,  en  lelfs  het  dabbde  getal  «mdé  kun- 
nen trekken.'  De  sdionën  sQn  door  stangen  aan  elkander 
Vttbonden  ^  waardoor  de  evenwijdige  beweging  -derxelve 
bewaard  wordt  en  de  geheele  trein  door  een  enkel  stnnr» 
man  kan  worden  bestnurd* 

Ten  slotte  moeten  wtj  herinneren  aan  den  dratigharen 
êtootnsleper  {Portable  êieam  tug)  (1)  van  Kapitein  Car- 
PBNTEii ,  boTelhebber  van  de  Geffser*  De  sloep  ({nnas)  is 
met  een  motenr  (propeller)  van  zijne  eigene  eonstmetie  voor** 
^en  en  wordt  gedreven  door  een  Patent  dtee^engme  van 
S  è  6  paardekr.  (2).  De  sloep  is  80  vt.  lang ,  9  vt.  wi^ 
en  kan  met  8  ton  bevracht  worden ;  dé  disc-engine  weegt 
slechts  600  E.  ft ,  en  is  3  vt.  laag  en  1 1  vt  breed.  In  den 
tyd  van  vijf  minuten  lotanen  machine  en  ketel  uit  en  tn  den 
pink  gezet  worden,  om  er  mede  te  varen. 

Wij  willen  thans  de  voorgedragene  verbeteringem  meer 
afieonderlgk  nagaan ,  voor  zooverre  ze  betreffen 

I  Db  iSrocMSiiAcniNEBiE ; 

II  ÜÊit  VooRTSTUwiMGs-TviG  (propeller^  moteur). 

h  De  SCHBBPS   SfOOMBIACHINERIE. 

1.  Het  Engetiebe  contract.  Wi|  beginnen  met  den  inhoud  van 
het  Contract  (3)  dat  het  Engel- 
sche  Gouvernement  ontworpen  heeft  voor  de  levering  van 
stoommachines  ten  behoeve  der  oorlogsvloot;  hetzelve  vestigt 
bijzonder  de  mindacht  op  die  punten  der  stoommachiaeria , 
die  voor  de  toeptosing  het  meest  van  belang  zi)n.  Ik 
zal  aan  elk  artikel  dadelQk  toevoegen,  in  hoevere  de 
nieuwere  voorstellen  reeds  aan  deszelfs  inhoud  beentwoor» 
den.     ' 

a.  Het  gouvernement  heeft  bepaald  het  getuigt  en  de 

(1)  The  Jearbook  43.  p.  14. 
(«)  Dit  Tijdschrift  p.  «78. 

(8)  Mech.  Mag.  44.  I.  p.  lOa  The  av.  Eug.  a.  Areh.  J.  44.  p.  62. 
Le  Teohféoiogiête  44.  p.  23S. 


Digitized  by 


Google 


493 

ruimi€  voor  keiel  &n  machine^  maar  lM«ft  da  oon- 
straetie  gahael  aan  den  aannemer  vrifgelaten. 
Er  ia  bepaald  yoor  een  stoomschip 


.    '     •  ■ 

dweerf/eklane     t\ 

wMdeUtMi 

gewigt  der  maehiiwrie 

met  gevolde  ketels 

350  ton 

300. 

maohineruim  lang 

54  of 

sa 

breed 

84^> 

33. 

diep 

23    t 

21.(1), 

Hétmdcen  Tan  t&eüitj'raimte  innemende ,  en  naar  eyen- 
redighaid  minder  iware  maehines  ia  vooral  gelokt  door 
het  invoeren  van 

.  2.  De  tdMlaire  keieb.  Tobolaire  ketels  of  ketels,  welke  loo- 
ds  die  der  locomotiven  uit  hoiaen  aQn  Ie  samen  gestdd. 
In  het  contract  wordt  oitdrokkemk  aangestipt,  dat  de  ke- 
tel tobolatr  moet  sQn  met  boisen ,  die  in  twee  of  memr 
lagen  boven  elkander  geplaatst  ayn  {elouUe  êtoried  etc*); 
verder  moet  elke  ketel  sQn  eigen  rookregister  hebben* 

Sedert  drie  jaren  is  men.ttgenlyk  begonnen  met  het  gé- 
bmik  van  deie  seort  van  ketels  in  de  vaart  op  de  Teems 
aoodat  men  selfa  oodere  ketels  tegen  dese  verwisseld. heeft, 
SMalr  thans  is  sQ  ook  in  seeschepen  aangenomen.  Men  had 
sioh  daatby  vooral  ten  doel  gesteld  ^  om  stoom  van  hoof- 
gere  drukking  te  maken  en  deoielven  door  expansie  te 
doen  werken*  Verder  wint  men  niet  alléte  door  hei  6e- 
eparen  van  brtmdstofy  maar  ook  door  de  kleinere  miaH 
te,  welke  dese  ketela  behoeven,  sQnde,  bQ  een  gel^k 
vermogen,  de  helft  der  ruimte  van  gewone  ketels*   De  be- 


(2)  Het  grootste  itoomtchip  der  EngiBlioiie  mirfiiie,  de  Terrible  ?in 
880  purdebv  beeft  iBAchinerie    Tin   500  ton  gewigt 
marJiiiw-rutm  lang  75  n. 
9  breed  30  » 

»  diep    av  9 


Digitized  by 


Google 


-kende  stoooiboót-boawers  Miixbr  d»  Ratbnhiix  (1)  wor- 
den gexegd  2e  het  eerst  met  koperen  buiaeii  ingevoerd  te 
hebben,  en  verscheidene  schepen,  de  BlackwaJl^  Priwoe 
of  Wales  ^  Infemal  en  a*  sijn  er  mede  voorzien. 

Ook  bet  Fransche  Gonvemtment  heeft  bij  circulaire  aan 
de  Maritieme  Prefecten  doen  weten  ^  om 'de  gzer-^fabi^kan- 
ten  aan  te  sporen  tot  het  maken  van  ijzeren  buizen  ^  soa  ak 
die  voor  tubulaire  ketels  benoodigd  zijo^  omdat  men  al- 
lengs ook  de  oudere  ketels  door  deze  wil  vervangen  (2). 

'3.  Koperen  buizen.  Er  is  ook  in  overweging  genomen,  in 
boeFerio  koperen  buis«i  beter  voLdeen. 
Mén  had  geilkoperen  binsen  voorgesteld,  omdal'deze  de 
warmte  beter  geleiden,  en  omdat  het  bezinksel  er  niet  zoo 
vast  aan  heeht  als  bIJ  ijzer;  daarentegen  heelt  men  gezien, 
dat'Zf)  bij  gebrek  aan  water  of  het  te  veel  daleÉ  beneden 
het  peil  eèr  m  sterker  aangetaèc  wotxlen,  terw^l  ook  nog 
eene  galvanische  werking,  ter  plaatse  der  te  samenveegiag 
van  koper  en  ijzer,  ten  nadeele  werkt  (3)« 

Dow  het  dalen  van  het  waiar  heeft  de  Promeikeitey 
kert  nados  sg  met  eenen  nieawen  kopere»  tubnlaireti  ketel 
vooraiiefi  Wiu^^e^ne  aaamerMijère  tfvary  geleden »  welke 
bQ  het  gebraik  van  Ijzer  niet  zeo  erg  zonde  zijn  eitgeAralleo. 
'  Voordeelige  nitkemsten  ten  opzigte  van  brandstaf- 
•beepariag  met  <le  tubulaire  ketels  van  Millër  ,  Ravenhill 
«n  ijfi.  s(ijn  vooral  bekend  geworden  nit  de  reizen  der  7a- 
^s^  in  dienst  tan  de  Oriénial  and  Peninêular  S.  C, 
4ie  vroeger  met  ketels  van  eenen  anderen  vorm  voorzien  was. 
ïiezB  namelQk  >waren  gedeeltelijk  nit  buizen^  gedeeltelijk 


(1)  The  Artizan  n».  B.  The  Jearhook  44.  p.  8.  DuVGUR's  Jomnud 
XCf.  p.  240  Monti,  Jud.  43.  p.  783. 

(2)  Meel,  Mag,  46.  p.  448. 

(3)  Le  Techfiologiefe  Mars.  45*  p.  274*  De  overige  ooutanditlM- 
den,  die  aldaar  Termeld  worden,  ten  opsigte  van  het  bestuur  en  toe- 
zigt  der  tubulaire  ketels,  kuBnennlet  ten  nadeele  Tan  derzelyer  gebruik  aan- 
gevoerd  worden ,  aangezien  men  bij  de  loconioliTen  hel  legenstelde  ziet 


Digitized  by 


Google 


495 

met  lookgangen  vodrzien.  (fine  priaetple);.  daarhi)  had  el- 
ke ketel  vier  fbnraiieiiy  paüsgewijze  boven  elkander  ge- 
plaatst t  zijnde  het  benedenste  8  vt.  lang  en  het  bovenste 
één  voet  korter.  De  fornuizen  waren  gemaakt  aan  den 
vöorkanC  onder  den  ketel,  iM^dat  de  vlam  en  rook  door 
rookgaiigen  eerst  op  gelijke  hoogte  met  het  fomnis  naar 
den  achterkant,  en  van  daar  naar  voren,  door- het  mid- 
den, tot  op  de  halve  lengte  van  den  ketel  geleid  worden, 
waar  de  stroom  door  pijpeii  in  den  schoorsteen  eindigt. 
De  Tagus  werd  voorzien ,  in  plaats  van  deze  «fne,  met  vier 
nieuwe  ketels ,  ieder  van  180  buizen  uit  geelkoper  ter  wijdte 
van  3  £•  dm.  De  Br(igan%af  een  stoomschip  in  dezelfde 
dieast,  bezit  vier  ketels  van  304  buizen.  Beide  vaartui- 
geb  zijn  van  2S0  piaardekr«  en  hebben  twee  maohines  met  ci«» 
lisders  nm  62  dm.  middellijn  en  5^  vt.^  zuigoDskg  (1)« 

Men  heeft  hij  den  houw  der  inhulaire  keieU  bij%of^d9r 
gelH  ^  dé  €fpmerkingen  fernab  Bvck  ,  welke  doêr  mij  reeds 
by  de  loeomodef ketels  vermeld  zijn  <2> 

De  iwbulmre  ketels  tkn  gemelde  vaa^uigèn  zi)a  zoo  ge- 
bouwd, dat  het  fornuis  onder  de  ketels. is  geplaatst,  en  'wA 
aan  den  voorkant ,  opdat  de  vlam  eerst  naar  achteren  trekt  en 
tusséhen  de  buizeii  naar  voren  terugvloeit  in  den  schoor- 
steen,  Aef  eveneens  aan  den  voorkant  boven  bet  fornuis  is 
geplaatst. 

Zie  hier  de  vergelijkende  afmetingen  der  oude  en.  nieu- 
we ketels  dier  vaartuigen: 

Tagus  T€$gus    Braganza 

oud  nieuw        nievW 

Aantal  ketels  3  4.         .  4        . 

g^wigt  der  ketels  en  water   130   ton        80   ton 


(1)  The    Civ.  Eng.  a.  Arch.  J.  45.  p.  162.  Mus.  d^Iud.  43.  IV. 
p»  189;  Afofw«.  Ind.  48.  p.  788.  Dikolbr*S  Jaumol  XCl.  p.  240. 
•  (2)  Dit  TêfdHkrifi  X.  p.  288.  The  Ciml  Eng.  «.  Arth,  Journal 
44.  p.  104.  ' 


Digitized  by 


Google 


49B 

Aendter  lei^gle 
totalt  w 

breedte 
totale  » 

.    hoogte 
hoogte  met  etoomkast 
FoffBoiien  van  eiken  ketel 
»        totaal 
lengte 
brieedte 
Bniiea  wsn  ejken  ketel 
'  »      totaal 
lengte 
middellfin 
De  Tagas  heeft  op  elke  heen*- 
hampton  naar  Conatantinopel 

in  1644  met  de  otidb  ketels  rerbrand  gemiddeld  880  «on  aleenL 
in  1845  »    »nieuwe   »  »  »        766  »        » 

Eene  Tergel^iog  tnsacheft  de  Tagot  en  Bragann  le- 
verde het  mlg^nde  reanltaair 

Tagm  Bragmnsta 

OT<HiiaaoQ.ase 

1»     0»1»27b 


^yt. 

10     Tt. 

9fTt 

2H  > 

io  .» 

21     > 

9i   . 

7    » 

H» 

S2)  • 

15    » 

17     . 

ia   » 

9    » 

11     » 

14    » 

iH  > 

14     > 

4 

2    . 

2 

12 

8    . 

8 

7jTt.   . 

6  ru 

5t»,  vt. 

9    » 

aj.  . 

2,V  . 

14 

45 

76 

42 

180 

80A 

10  ru 

6^Tt. 

6jTt. 

10  dm. 

3  da. 

3di..(l). 

DB  heen- 

ók  terogBeis 

ran.Sont- 

lu>oj0«bniikperui«rjUtei»rfltt  ITonlGLSj}.  i9| 
;»  »    »  ItTNifreisl    »   3  p  O  B    8  » 

gdlMtuk  per  uur  per 

paardekr.  heen        8,7 
id.  IcL  id.  id.  id.  terug       9,2 
Het  aanleggen  en  onderhou- 
den Tan  het  TUur  lj|  Ton  10  et. 
koolgebnvkittkeukenennkBis  5     j»    10  3> 

Het  inyoeren  der  boisvormige  ketels  bi]  de  scbeepraa- 
chines  heeft  aanleiding  gegeven  tet  een  twistgesehr^f  ten 
opzigte  van  de  prioriteit  van  toepassing.     De  Firebrand 


7,1 
8,0 

8  Ton. 
12   » 


(1)  Bij  bet  eehruik  Tan  Inbulaire  l(e|^.Tvkit  men  eigeoiyk  niet  loo 
Teel  in  pppenrlakte-ruimle  al»  yft\  in  Vgcbamelijke  niimte^  The  Ge. 
Eng,  a.  Arch.  J.  49.  p.  95. 


Digitized  by 


Google 


407 

belioêrt  tot  m  der  nieuwtte  ■toómfregAtten  van  ket  Engd- 
■ché  OouveEMmcnt  (1),  ran  410  paardekr.  en  12D0  ton. 
Door  do  aanwending  der  jrof^on-constractio  heeft  Seaward 
en  Co.  machine,  ketels,  schepraderen ,  kool-hokken  ens.» 
Vib  afJDfëleverd,  dat  het  totale  gewigt  (letfii  het  water  derke- 
«ris  M  onder  begrc^Mn)  274  ton  bedroeg.  Z§  hebben  name- 
jykhtenneoocepronkelQke  oonstroctie  so^danig  Terbeterd,  d^t 
desa  machines  van  4|0  paardekr.  naaüwet^ka  eenige  ton 
Ewaaider  u^Uy  dan  de  eerste  door  hen  afjjeleverde  gorgon- 
3naobine  van  300  paardakr. 

(.  Aan^d*fima  SüAWAuy  en  Co.  wordt  nn  jaok  toegekend 
de  aanwending  van  tobolaire  ketels ,  welker  hniaen  cmmid- 
deUiyk  hoven  het  forenis  iQd  gelden  ^  in  plaats  dat  .deie 
vroeger  alléén  aan  het  achtereinde  des  ketels  gefdaaist 
waren.  .Hiertegen,  werd  later  aangevoerd  ^  dat  Josbph 
AIau*si.at  reeds  in  1840  door  de  firma  Maudci^t  <&  Fuld 
^mogtmaftnAei  douBle  tioried  boilers  heeft  afgékvérd,  mo^ 
als  in  fig.  7  en  .6  is  a^|ebeeld,  s^ade  een  paar  van  70 
PfMil^kkr;  (2).  Later  is  echter  berigt ,  dat  Seawaro  ze  reeds 
eiederft  1829  in  de  Topman  j  een  atoomschip  van  70  paardelers 
in  de  vaart  op  Gravesend  met  goed  gevolg  had  toegepaat; 
sQade  de  inrigting  nagenoeg  dezelfde  als  die  der  medege- 
dedMe  tèriceningen  (3).  TVrw^l  das  de  twist  gaande  waa 
tasschen  Seaward  en  MadDsijiv,  werd  medegededd^  dat 
eigenlek  Jjükêm  en  WiLluh  Napoer  reeds  in  1830  deze 
inrigting  geoctrooieerd  en  in  hetzelfde  jaar  werkelijk  toe- 
gepast hadden;  ja  zelfs  sedert  1833  bezochten  eene 'menigte 
stoomschepen  van  200  en  300  paardekr.  de  haven  van 
Londen,  voorzien  met  Napiee's  patent  stoomketel.  Gemel- 
de werktuigkundigen  hebben  ketels  afgeleverd  met  buizen 


(1)  M0oh.  Mag,  4d.  II.  p^  474. 

(2)  Meoh.  Mag.  44.  I.  p.  40. 

(3)  M9ch.  Mag,  44.  I.  p.  95. 


33 


Digitized  by 


Google 


496 

in  een »  twee  of  ine  afdeeUngtn  boves  elluMider  (tloriei) 
Tan  1^  tot  lOi^  dm.  mddéUija  en  9  tpt  16  n.  lang  (1)« 

Ower  Job  Cu1%^b'j  Patent-buisMi  hebben  wg  reedt  ge- 
a|trokea  (£)*' 

AJm  oonnudc  der  exploaie  Tan  enkele  bnisen  der  tnbi^ 
laire  kelek»  heeft  ami  in  sommige  gerallen  te  honden  eéne 
plotftelinge  Torajilig  Tan  stoom  in  dezelTe,  wellce  lieh  niet 
spoedig  genoeg  ontwikkelen  en  Terspreidbn  kan  (3). 
BQ.  het^ne  wy  thans  OTer  de.tabiilaicè  ketels  en  Troe- 
ger  (4)  hebben  medegedeeld ,  dient  nk>g  het  Tolgende  gÓToegd 
te  worden  met  betrekking  tot  ntoomketels ensteomfonmien 
in  het  algemeen: 

E.  H.  C!oLLiaR*8  ootrocn  Tan  een  dnbbel  fomois  Toor  rook* 
Tertrandingen  eene  bijaondere  Terdeeling  derrookgangen(S). 

Johnsvon's  octrooi »  om  door  de  watermimte  der  mariae- 
ketels loekgangen  te  brengen,  met  het  doel  tevens,  dat  het 
water ,  door  loodregte  kanalen  circnlerende ,  Terhinderd  wor- 
de in  het  neérploflRtei  Tan  pannesteen  (6). 

DUNDQN4LD  beeft  Toorgesteld  Tan  de  beweging  der  aehep- 
mdéren  gebroik  te  maken,  om  Incht  in  de  Tanrplants  Ie 
«mven  (7). 

In  de  JVaterman  wf>.  9  gebouwd  door  Napier  Tan  MUt 
wall  ia  eene  geheel  eigenaardige  ketelconstmctie  nitge* 
Toeid  met  loodregte  koperen  baiaen  (8)*^ 

Orer  de    aanwending  Tan  Wkluah's  roekrertertngstoe- 


(1)  MecJL  Mag.  44.  I.  p.  109. 

(2)  Dit   Tijdschrift  X.  p.  289. 

(3)  The  Civ.  Eng.  o.  Arch.  J.  45.  p.  112. 

(4)  Dit  Tijdschrift  IX.  blz.  382. 

(5)  The  Civ.  Eng.  o.  Arch.  J.  44.  p.  152. 

(6)  The  Repert.  of  Pat.  Inv.  43.  Dec  p.  322. 

(7)  DlNGLU's  Journal  XC.  p.  350. 

(8)  The  Artizan  44.  n**.  3.  The  Jearbooh  44.  p.  11. 


Digitized  by 


Google 


409 

•tel  éu  é&  gtaj^  tiitfcomsteii  hi  yerschilleii^  raartoigen 
tMkregén,  bdkben  wl|  Troeger  gehande  (1). 

4.  De  stoommachine.  Het  Engelsche  GonTememeiit  heeft 
geene  bepaalde  roerkear  geechoaken 
ilaii  dese  of  geene  wQse  van  constraetie,  in  weerwil  dat 
de  «oogenoemde  dtreei-aefión^engihee  door  kleiner  ge- 
wigt  en  omyang  boyen  de  ondere  béofi^engineê  (2)  (ba« 
lans^navhines)  en-  stde^lever-enginM ,  dén  roonang  zon- 
den verdienen;  Evenwel  bHjkt  «it  de  voorwaarde:  dat 
fHM  aun  mackine9i  die  eene  kleinere  dan  de  bwen 
vw^^ehrevewe  ruimie  innemen ,  en  meer  ruimte  tmor 
kooikoAJkemmjlmien,  de  voorkeur  %al geven,  genoegzaam, 
dat  4e'c0»eiirrentie  der  balansiaaehines  is  beperkt »  aange^ 
zien  deze  aan  de  gogevene  afinetingen  nooit  kunnen  vol- 
doen (8).  Men  vordert  evenwel  bij  do  levering  van  an- 
dere, dan  balansmaehinee  eene  boogot  naauwkenrige  be- 
8cbri]ving)  vergierzeld  van  mod^en  of  leekeningen.  Later 
heeft  bet  Gonvernement  voor  bet  naebinernim  eene  meer* 
deio  lengte  van  6  vt.  toegestaan»  ten  eiade  de  balansma^ 
chines  niet  uit  te  sluiten  (4). 

WQ  znllen  mi  in  de  eerste  plaats  kortelings  opnoemen 
de  -versohillendè  constroctiën,  die  in  den  laatsten  tijd  uit» 
geroerd  s^n,  met  aanwijzing  der  schepen,  waarin  dezelve 
z^  toegepast; 

a.  Si^leTer  plan  of  Beam  of  Sway-beam-engine.  De  zoogenaam- 
de balansma- 
chines, bekend  onder  den  naam  van  eide  lever  plan  enz. 
zQn  door  R.  Napier  van  Glasgow  in  de  CUy  of  London  ge- 
broikt;  da  eUiader  heeft  71"  wgdte  en  ^  vL  zoigerslag. 


(1)  Dit  T^dêpkrifi  IX.  blz.  328  Beper^ry  of  P<$Hni  ift  Oct.  p.  1^. 
Mwk.  Mag,  48.  I.  p.  394. 
(ft)  Ook  Smu^  heem  seoaamd. 

(3)  JHéeJL  Meg,  44,  |.  p.  106. 

(4)  The  de.  Bng.  •.  Jroh  /.  44*  p.  INi. 


Digitized  by 


Google 


De  ketel  i«  naar  een  eigen  plaik  -^  ideHobüIair  geboowil  (1 )« *-^ 
De  Acbar  in  dièMl;  éer  Oo«t-Iii4i«dbe  CokBfagnie  hééft 
he(iel£de  BteleeL 

De  Cambria  «en  ai^w  .  stooiftschip  van  1600  ton , 
beboetende  tot:  de  Liverpool-Bofttoo-HalifBa  packetdienet 
is  eTeneèns  door  Napier  voorzien  met  twee  balansmacbi- 
nes  van  500  paafdekr.  (2). 

Van  deselfde  constructie  waren  de  macbiAei  gebverd 
door  Ward  ,  Stillman  en  O*  Ie  N4w-York  voor  twee.  stoom* 
booten  Aegent  en  Con^es  ten  dienste  van  bel  l^>aansehe 
GoQvernement  ^3).  De  beide  machine»  ieder  vrnkTll  paar- 
dekc  werken  door  expansie  en  10  8  stoom,  en  s^fii  ge« 
benwd  naar  het  model  der  Mefoere^  van  SnAWAnn  (4).  . 

De  Prince  of  Waies  bezat  vroeger  gelijksoortige  ma* 
ebines,  die  in  1844  door  die  van  directe  weildng  volgens 
MiLiiER  en  Ratenhill  sQn  vervangen» 

Dé  Meieor  bevat  *  balansmachines  en  werkt  met  hooge 
drnlduBg  (5);  het  is  een  nienw  ijzeren  atooiaschip  melï 
machines  van  een  ood  schip:  de  flanei;  de  ketela  sQn 
tubulair. 

Eene  constructie  van  Fairbain  en  0>«  behoort  tot  de- 
selfde klasse;  er  bestaat  slechts  eene  wijzigiag  in  de  pa*» 
rallel^motion  en  luchtpomp-beweging*  De  mMhioles  van 
het  stoomschip  :    Vulture  (6)  en  Cormoranf. ,   en  eeni^ 


'    (1)  The  Artizan  n©.  1^. 

(2)  Mech.  Mag.  44.  II.  p.  415. 

{Z)The  CifK  Eng.  u,  Arck.  X  42.  bit.  «7;  4t.  p.t%  Ach.  Mag. 
42.  T.  blz.  417.  alwaar  eene  betchrijfing  te  Tinden  is  der  expansie-klep 
en  8toomferdeeUD08-kleppen :  zijnde  de  dubbele  of  balance-klep. 

(4)  Tbidgold  yoK  II.  pi.  49.  The  Jearhook  48.  p.  •• 

(5)  Mech.  Mag.  44.  I.  p.  368  en  444. 

(6)  The  Civ,  Eng.  a.  Arch.  J.  43.  p.  71.  met  uitvoerige  lecaceningen. 
De  Vulture  heefl  twee  machines  van  t38  pdkr  fieder;  ifj  werkt  bij 
7  fg  drukking.    De  lengte  ran  het  madiine-raim  is  54f  ft. 


Digitized  by 


Google 


booMn  Tooc  de  sleejpdinMjt  op  den  BQn*(l)  djü  Mm  gp- 
boawd.       .... 

-  De  iMehiBês  Tan  hel  sÉooMifregat:  Sam^én^ Tijn  gebeowd 
doer  6.  eb  J.  Rgnnkt  van  4fi0. nominale  pdkr.  (die  tdt  WO 
pAru koflnen gebragt iToMett).  DvciUnderheeCt SOJ- dm.  mid 
dellen  «A  6  Tt.  10  dm.  zaigeralag*  Er  xi}n  vier  ketek  met 
16' stodkplaatseii  {mei  tnhékar),  wegmde  81  ton,  terwijl 
demaefaine  263  ton  Ifireegt.  De  BtoomdroUdngis  &  Sen  dè 
afclniting^geaehiedt  bij  ^^  slagi  Het  bikmgr^ste  gedeelte 
der  oonscrnctie  i»  de  nieu^a  imrigting  Toor  bet  voor*  en 
aobterwaaliM  storen -van'^tet  schip  (2). 

De  ruimie  van  eene  maohine  ïiaar 

het  oude  plan  is  868  vk.  vt.  bet  nieuwe  568. 
het  gèWigt     »      »         »     »  212  ton  »         »       129* 

b.  Atmosplieric  engines.*  Ved  opaien  heelt  gebaard  het  aan-^ 
wenden  der  atmospberitfehe  maohines 
dodr  SiBiiWARD  en  O.  De  j^möspkerie  en  de  Winder  drf{n 
met  deeelve  soo  als  reeds  vroeger  de  Sapphire  (3)  voersien 
geweydea.  De  eerstgenoemde  heeft  36Jl^  paardekr.  j  de  laat^ 
ste  is  van  130paardekr«  (nominaal,  maar  effectief  nabij  200 
paardekr.)  De  cilinders  van  de  JSPbm#fr  zf|n  van  boven 
open,  hebben  53  dm.  middellijn  en  3|  zoigerslag;  zij  zijn 
drie  in  getal,  en  voorzien  met  expansiekleppen  (4).  Zig 
is  de  snelste  van  al  de  Elngelsehe  rivierbooten  (5). 

c»  EHr^o^  acHou.  Gorgon  engine  SviWARD*8.    De   directe    wec- 
king der    stoom- 
Buiger^bèweging  op  het  voortst»wingstirig  der   vaartuigen 


(1)  Der  Pfahgrafs  The  Ciif.  Eng,  a.  Arch,  J.  4S.  p.  402.  DiiCGLER's 
Journal  LXXXVni.  p.  164.    MecH  Mach.  40.  IL  p.  18. 

(2)  Meoh.  Mag.  4a  I.  p.  19.  45.  I.  p.  196.  The  Civ  Eng.  a.  Aroh.  J. 
46.  p.  131. 

(3)  AfaoJL  Mag.  44.  T.  p.  191 ,   266.  Ten  opzigte  van  de  voordcelen 
der  aünotpheritche  machine  Mech.  Mag,  44.  I.  p.  281,   819. 

(4)  Mech.  Mag.  44.  p.  220. 

(5)  Mech.   Mag.  44.  p.  255. 


Digitized  by 


Google 


fiOl 

i»  dbor  8bawari>  en  Co.  tngafwri  hQ  sQMt  a^tfs- 
naamde  gorgon-engities  ^  welke  reeAi  sedert  1840  lumne 
éeagdsMmlieid  io.  de  Onfrgm  «a  Cffclops  bebbeo  berwe- 
sea  (1).  Nogtans  heeft  Willum  Y4ne.readiï.M  de  jweti 
1821 — 182&  deielfde  begiMeleii  ttkgeToeid,  aoe  ela  oii4et 
•Bderen  io  de  Lord  Yarb&nmgk  (3).  liater  hebbeo  iQ 
mededingets  gevoodea  in  de  éomèle  oUimUr  engtne^  vaa 
Maudslat  eo  Fkiui  en  in  de .  a»€iU(M$  WMokinéê  van 
Pbmii  and  son  (Toèr  TaartmgBn  Tan  klein  kaliber).  Mmi 
heeft  het  als  eene  groote  aege  besohoawd  voor  dit  coo* 
stmctie-stelsel,  dat  de  fixma  BoioiTon  eo  Watt  ia  hel 
stoomCregat  der  2*  klasae  FimgOy  eveaeena  direet-werkeade 
nadiioes  geplaatst  heaft  (3). 

Sbaward  en  Co.  hebbeo  aiet  stilgestaan  in  de  vobaaMng 
hanner  gorgonnacbiaes.  De  Monie%uma  en  Penelope  (4) 
geven  daarvan  bewJüaea.  De  laatste  is  een  stoomfregat 
der  Britsche  marine  (6)  met  aiaeUnes  vaa  4M>  paardekr. 
nomiaadl  (doch  kuooeode  wericeo  op  800  pdkr.).  Do 
cilinders  aQn  82  dm.  in  middellOo  bQ  7|  ?oet  saiger- 
alag.  De  anachinerie  weegt  220  ten;  de  vier  ketels  95 
ton.  Wanneer  mea  na  voor  koolhokken  voor  000  toa  ko<d  , 


(1)  DeseripHon  of  the  Engines  on  hoard  the  Gorgon  and  CyclapM 
S.  frigmtêê^  WfA  remm-ho  on  ike  eomparatipo  aihan$ago»  ^f  f^t^ 
mmd  ikon  oonnéoiing  rods  ele.  btj  J.  Siawabd  ,  London  1840.  MoeK 
Mmg.  éa  JI.  pi  180.  41.  11.  p,  sa  2!fttf  a«.  £t^.  a.  JndL  ü,p.  M. 
Djicglir's  Jaumal  LXXX.  p.  241 ;  LXXXl.  p.  16. 

(2)  The  Civ.  Eng.  u.  Arch.  J.  4d<  p.  335. 

(3)  Meck.  Mag.  43. 1.  p.  332.  Tho  Civ.  Eng.  «.  Jroh.  J.  43.  p.  145. 
en  42.  Febr. 

(4)  De  Penelope  is  merkwaardig  door  de  proef,  dat  ze  in  tweeen  Ter- 
deeld  it  en  in  het  midden  63  iL  verleng  werd.  Mech,  Mmg.  43.  U. 
p.  272. 

(5)  Meck.  Mag.  42.  I.  p.  If3.  43.  L  p.  335.  Tke  a>.  Eng.  a. 
Arck.  J.  43,  p.  288. 


Digitized  by 


Google 


ma 

eondemiUie  (1)  toestel  en  scbcpradevèn  100  too  rekeiiM/ 
zoo  weegt  bet  geheel  415  ton,  d.  i.18  eoiit.  perpaeréekr.; 

^B«ji*wicnTritT-  jtte  Virixgo  is  een  «cMp  Van  994  (on 
en  900  paardekn  vegende  nadHnèrio^ 
mit  /«^e  Icetdi  en  sohepvadeven  906 1  ton  ;4e^  itilinderheeit 
eene  ndddeUlJn  vnn  64}  dm.  ên  S  vt  migmslag  (2).  Dó 
stoom  kan  ninr  wUleket»  door  expansie  \rarken.  Mèke* 
nemle  kei  gtwigi  per  pamtdekr.,  dan  hedratêgé  mlkè 
kier  18,69^  oeni*  ferwifl  Bif  de  balanê^^tfkuMnee  mlke 
90  oent  of  l  ien  tot  1,2  %&ude  bedragen. 

Kt  Wgkt  nader  uit  de  volgende  voerbeeldito  (3> 
Gréai  fTetièm  (ÜLmmmi)        450  pdkr.  480  ton  maoMniK 
LiverpoU  468     »     45(0  >         »^ 

BriHek  Queen  (R.  Napier)        570pdkr»  S0(>Minia6bliie« 
FtestderU  (Faw<stt  a  C.)  540     >     600  >         > 

Vkifedkingdem  450     >     450  >         > 

BovLTON  en  Watt  ^  derhalve  op  die  wijse  i^rderroor* 
waarts  gegaan,  daar  sij  eene  besparing  in  gewigt  van  38o/a 
hebben  geleverd,  terwijl  bij  8eawari>,  dit  vroeger  sleefats 
25o/o  bedroeg;  sijnde  0,88  ton  per  paardekracht  (4) .  Het  ma^ 
chineroim  der  Virago  bedraagt  12,2  voet  ep  IS»6  AA.  287 
^erk.  Tt»  terwijl  de  best^  eonstrnctie  der  balans-machines 
volgens  Boüi^TeN  en  WArr  4l4  vlerk.  vt.  of  (23  X  1^)  i^ 
slaat,  Boodat  de  kahe  ruimie  gewonden  wordt. 

Het  versehll  der  eonstmetie  tassohen  de  Firago^  en  Cor- 
don machtne  is  de  plaatsing  der  lachtpomp  a  a  hisscken 
beide  eiMaders  c  o  Ag.  O  in  plaiatts  van  aan  derseiver  bai^ 


^)  SmoïïU  HAti^«43oiidèésaC}e  toestel  br  MerbiJ  in  gciinril  geaoittM, 
beilkaiid«  uH  7000  fiigptn  Tan,  Sw  tt  vtltq^e» 

(2)  Het  YuIIen  dep  ketels  met  de  noodige  hoefeelheid  THrter-bren^ 
eene  gcwlgltmmeefderio§f  van  41  ion.  D«  kooIhoklU»  ktiniren  voor  14 
dagen  of  350  ton  kool  in  reensuA  bevatten*  ' 

(3)  Meck.  Mng.  39.  f.  p.  270. 

(4)  Tke  Civ.  Eng.  o.  4r^k.  /.  42.  p.  5.  Pofyi,  CtntrMt.  48.  I. 
p.  441. 


Digitized  by 


Google 


tenknit.   In  den  platten  grond  li^  coeUinders;  fqt 
kniton;  am  Imdi^mpeD. 

In  d^dfde  verhoadiog^  w«atui  hél  gwngt  der  difect- 
werkéttde  madunee  minder  ia ,  sonde  ook  de  grootte  der  wr^- 
Ting,  Tergelekeii  met  die  van  balnnaHnai^hiniw  vemlindtten  (1)» 
Big  de  latere  yerbeteringen  der  dire^t*wedcfode  madiiMft 
heeft  men  aieh  yoorai  ten  doel  geeteld»  om  ntetiegtnvtaao- 
de  de  helrekJcelijke  kortheid  der  zatgerdng,  aan  de  kmk- 
atang  de  meeat  mogel^ke  lengte  te  geven  ^Midat  met  dase 
afmeting  de  gebeele  grootte  der  befreegkjcachi,  die  aan  d» 
kruk  wordt  medegedeeld ,  (eaamea  hangtt  (2)^.  De  gorgon- 
nmchinea  voldoen  aan  dese  verei/bchten  minder  «.doch  beter 
de  conatrocti^n  van  Maudslat  en  Fusld,  BovjLTcm  en 
Waïï  en  anderen* 

e.  lUuBSiAT  M  Fiiu»  doubk  cUiodir  eapm*    Eene  andere  con^ 

stmalie  van  .direct 
werkende  maebines  ia  van  MAunaLAv  ea  Fmu^afkpm^iigy 
en  in  vele  nieuwere  vaartoigm  aangewend  als  de  TerriU^^ 
Memman.{^),  Fioioria  and  Albert,  EaUlpr^  fFaier-leljf^^ 
de  RUribuH^m  van  800  paardekr> ,  Ao^/^  en». 

De  machineB  van  het  scboooe  koninfcmke  s^Mmilagt  Vic- 
toria amd  Alberti  aijn  van  400  paardekr.  te  «men..  Dn 
geheele. machinerie  met  gevulde  ketela  weegt 800 COUy  »mH' 
dat  25o/o  in  gewigt  tegen  het  oudere  steliel  is  gepaard. 

Elke  machine  bea^it  twee  stoom-cilindeni,  aa  ieder  van 
de  halve  auiger-oppervlakte ,  welke  tot  hetvoerCbrengeA 
der  geheele.  kracht  noodig  is  —  aij)  ataan  noover  uit  el- 
kander, dat  de  krukstang  en  het  T  vormtge  jnk  Cne- 
schen  beide  werken  kan;  beide  suigerstaagen  ^n  aan 
het  dwarsche  T  juk  opgehangen,   soodat  beide    tegelgk 

(1)  Tkü  Civ,  JSmg.  o.  Arch.  J.  43.  p.  170.  45.  p.  103  ee  190.  Meck. 
Mag.  43.  I.  p.  332  en  356.  Z^nde  eeae  discutlie  Ofer  WouiX 
Poli's    verhandeUn^  bij   heC  InsHtuHan  ^  ctrtV  Engimen. 

(2)  The  Civ.  Eng.  a.  éntk.  J.  48.  p.  307, 
(8)  Reeds^in  1843  ▼eroe|;elukt. 


Digitized  by 


Google 


806 

werkm,  en  daardoar  de  Weikiag  regtfltandig  ■onderste'- 

Uagsdie  «itwljking  gegchiedt. 

Fig.  10  a  is  eeae  opstand  der  tnaehine  in  da  lengte  (1). 
»     10  6  een  jtltin. 
»     10  ^  eene  d  waitche  ¥ertioale  doonnede  tonnende  twee 

mUeUne  stelsels. 

aa'sQn  twee  cUindeiSf  die  töt  eene  machine  behebiém 
6i;i^géMtiinjgeki,  hluigendeiann  kst    '     :  .       .' 
cc  jqk.  >  •     'i  '  !.".:.♦.■  : 

</  is  eèn  sohaif  (slidei)  mh  liet  benedeneinde  vanbHJMk 

c  geleidende  tusschen 

6  e  de  lasten  bevestigd  aan  de  eilinders.     . 

.    fg  de  krnkstang  eener  sijds  met  d  en  anderzijds  met  de 

krak  verbonden.    Aèn  d  s^n:  verbonden  '»    •.   » 

'    A  stangen  voor   de  btfweging  der  ^balank,   iiraantande 

stangen  van  Inckt^^  voeéings-  en   sekeepspempen  hangen. 

'    A  is  de  stoemkast  geweensehappel^  voor  beide  jcilin«' 

ders. 
M.  en  JE*,  beoogen  door  deze  oonstraetie  niet  alléén  een^ 

vendigheid  en    directe   weriung,    maar  ook .  bet.  verkii|«- 

gen  van  de  giootiite  slag  en  kraklengte  in  eene  gegevene 

lioogte* 
M.  en  F.  annular  cilinder.    Van  dezelfde  fabrijkanten  is  eene 


een  ringvoni|ige  stoomeilinder»    aapgesien-  de  inwendige 


(1)  Mech.  Mag.  43.  II.  p.  178. 

(2)  Xech.  Mag.  41.  II.  p.  118,  286.43  IJ.  p.  221.  TAe  dv.  Eng. 
a.  Aroh.  J.  41.  p.  369.  %.  2. 

(3)  M$oh.  Mag.  44.  L  429. 


Digitized  by 


Google 


006 

tnÜÉdenMnite  Van  b<|T«i  open  is  eh  g«eti«tóoM  ovrtMagt 
De  oppervlakte  der  ringTormig«Uloermi«de is-f  ^voiftewiwÊi  êk 
.TAn  deviilwéndigen  ciHnder,  eti  kM^oT«reemiieteene veile 
cilindriiche  doorsnede  van  41|  dm.  -iridtftHgn;  *  De  riag- 
TOfftti^e  vniger  is  met  rme  etuifen  voonrfcfa  tiangende 
aan  een  T  vomiig  jak-hoofd,  dat  in  den  faoUen open eÜïnder 
Mkuift.  DeselMe  w«ric(aigelijke  «HMensteUing,  i^lke  bij 
de  dubbele  cilinder^^maoiiine'  toeirobên  'bei4e  oiUwfen  ge- 
plaatst is,  ziet  men  hier  in  de  cilindermimte  werken, 
waanbor  men  eené  lange  mlgtrshig  en  bekn<^heid  ge^k- 
tgdig  verkrijgt. 

M.  eo  Co.  tUreci  Ml^n  êcteit  ptêp0Uer  engim&,    Asttgeaien    b^ 

sto»ttsehq>en  y 
die  door  eene  ^chrmf  voorlgeataiwd  worden  y  de  ovet^ 
hsengiag  der  beweging  van  de  krakés  naar  de  sdnoefas 
geschiedt  deor  tassehenkomst  vsn  raderwerk,  ten  elade 
laatstgenoemde  as  mét  eene  vetMeerdssde  snelheid  tn  kan- 
nen ronddraajjen  —  eene  inrigting,  welke  niet  vrij  ran 
beswaren  is  wegens  vermeerdering  van  gewigt,  wr^viog 
en.  (1);  —  aangezien  men  Terder  bij  geene  der  beste  oen* 
stmcden  van  balans*  of  dired-wericende  stoommaohnes 
aan   de  schroef  op  eene  andere   regtstreeksche  wgae  de 


(1)  flet  ovcrbf-ep^eD  der  bew^gins  J(<n  tlecbu  getcbieden  door  rader- 
werk of  eene  ketting  zonder  einde.  Qe(  is  duidelijk  dat  hel  oTerbrengeo  en 
Tersnellen  der  beweg^ing  Tan  25Q  paardekr.  (zooals  niet  zelden  is)  eene 
hoogst  zorgTuldige  bewerking  der  fanden  en  eene  Tastheid  Tan  ijzer  vordert, 
die  moeijelijk  op  den  duur  bij  ijzeren  wielen  blijft  bestaan.  Houten  tan- 
den in  ^eren  wielen-  zijn  ook  niet  duurzaam.  Laler  beeft  nén  wel  eens  de 
«yerbren^g  es  ittnnelHiig  uitgevoerd  doMfi'niddel  i«0">trM|fctieb  fui 
ongelijke  middelKjn  waarover  kettingeo  (of  riemen)  looder  einde  kxH 
pen,  —  maar  deze  nemen  te  veel  ruimte  in.  Dan  zijn  dê' riemen  niet 
bestand,  hoe  dik  en  breed  ze  ook  genomen  worden.  Bij  de  kettingen 
heeft  men,  behalve,  derzelver  zwaarte',  «in  het  glijden  te  voorkomen 
bij  de  Great  Britain  de  ichak«ls  met  stiften  voorzien,  die  in  holten  van 
de  trom  vatten  —  een  inrigting ,  die  altoos  onnaauwkeurig  en  nèdeelig  moet 
uitvallen,  behalve  nog  het   lastige  gerammet 'dhêr  Icettittgcu.  (lic  fig.  6.) 


Digitized  by 


Google 


«ff 

bewegiag  fcaa  nkededbelëo,  Mkddi  Ay  emim  intUen  gang 
Je9  éioómemïgers  (looals  hier Jióodig  Muda  «^b)  de  êiaom^ 
verdeeUmg  w  ofen  éiUnder  mei  snel  genoeg  kan  vei^ 
€nafwiêselen  met  dm  tegenwoordig  geifuikelij hen  s^wdf^ 
ioeetell  xm  hebben 'MjLin>Bi.4T  en  O.  eene  nieime  «een^ 
«mode  ven  dMudne-Aiacbine  met  directe  wödring  wer- 
gesteld» 

Fig.  12  a.  ie  opetuid. 

Fig.  12  i.  jphtt»  grond. 

Fig«  \2  Cm  yerticale  dwanobe  dcioravede» 

Fijg*  12  d.  opetend  in  de  breedte  Tan  fig^  3v  - 

E.  18  de'.itoomeilind^rv  Fde  oondent*,  ^waaropde  ci-^ 
IiAdet  met;  H  ik  de  luchlponip* 

PP«  is  de boofdaa » gelegenoniler de i^ertitale^ gnpde  door 
bet  niddelpant  van  den  oilinder^^  ki. den  standaard ,  wel^ 
ke  op  de  dekplaat  van  den  condenftor  is  berestigd;  b^ 
00  tf(jn  de  kf^Tocflüge  bogten  der.  bsw         .     - 

P  en  N  a^n  koppelkrakked  verbonden  aan  4e  tasecben*^ 
as  Q  in  deselfde  Ijjn  m^t  P,  rusiende  in  afaonded^ke 
alaadaards  P»  bevesUgd  op  de  bodemplaat  Bi 

Liseene  andere  koppelkruk  aan  bet  vooréiade  der  as  Y^ 
dat  naar  bet  acbtersteven  zich  uitstrekt»  en  op  eei^gen  afri 
stand  van  hetselve  met  de  as  W  te  asamen  gekoppeld  is, 
die  dooreen  biennepdees  baiten  het  schip  reikt  en  de  voor* 
stawings/sisbrDef:  draagt  Z.  l>e  aamenkoppeling  dier  assen 
by  Y  iè  ao<^  gemaakt,  dat  men  de  stukken  gemakke^k 
ks  kan  maken,  iadiea  men  b.  v.  de  sebróef  buiten  \ter«! 
kiag  wil  stbllen  /om  bei  schip  te  doen  aeilen.  Al  deae  assen 
ayn  in  eene  regte  l^n  gelegen  P.  Q,  Y  en  W  en  worden 
door  de  kriikpianén  vereeaigd  0000,  doordien  de^e  rüs-^ 
len  in  bolten  van  di»  einde^vlaktèn  dec  koppelkmkkén  N 
en  L,  behalve  de  aanenkoppeUng  tasseheas  Yen  W.  Gè^ 
melde  as  wordt  rondgedraaid  door  dè  stangen  MM,  aan 
weerskanten  van  den  cilinder  —  die  véin  boveh  door  een 
juk  verbonden  s^n  en  van  beneden  met  een  kraag  om  de 


Digitized  by 


Google 


906 

knri[pui  ftliiiteiii  wordende  het  j«k  door  do  saigenifaiBg  N 
opvQn  niddeo  gtodiagon.  Voor  JKNivem,  aU  doi»  inrigttBg 
tot  Ml  toe  is  booehreireD ,  hebben  %Hj  hier  eéne  gewooe  Mfie 
TOB  i)yerbrengefci  dtr  beweegknobt  Aaitgesieii  er  twee  nm- 
cbioes  .gehraikt  worden,  soo  sCaan  de  beide  loroktol  der 
eeno;  as  ttgtlioekig  o^  dio;  der  aiideae,  opdat  Anrdöor  4e 
werking  door  de  doode  punten  worde  ondersteand,' 

De  Inchtpomp  ontvangt  hare  beliRigiiig  door  middd  tan 
eenen  hefboom  van  den  stoominigèr,  teiwt^Ide.regftitwdige 
beweging  van  de  Inohtpómpsuigeritaag  door  eigene  koppel- 
en gelei-stangen  teraorgd  worit  Èoo  als  skfig/12  duidelijk 
is )  sonder  dat  Jttsn  eene  uitvoerige  besehtijving  behoeft. 
De  verdeeling  van  den  hefboom  A  is'editer  soodanig  dat 
de  luehtposipzaigérslag  j-  (in  plaats  van  ^woonDlk  f)  van 
de  stoonsuigerslag  woidt,  es  dos  deae  niet  sneller  op  en 
aeér  gaat  (in  weerwil  der  snelle  stoonziugerbeweging)  als 
noodig  is  voor  de  ontlasting  vu  het  koelwaier  en  hel  daar- 
stelloB  van  eene  loehtledigheid*  Verder  bestaan-  de  klep- 
pen in  den  luchtpompsaiger  en  de  ontlastingskleppen  in  bet 
deksel  der  luchtpomp  m  «t  beweegbare  ronde  ringen ,  die  de 
aldaar  aanweaige  ringvormige  openiqg  dekk«i ,  en  dos  ge- 
igktgdtg  veel  water  doorlaten.  De-  fingvonüge  kleppen 
worden  in  den  regten  staad  gehouden  door  ses  ef  meer 
geleiders  of  lijatea,  die  derselver  onit|rek  iaslaiten.  Om 
deie  reden  is  ook  de  Inefatpomp  soo  laag  gesteld ,  dat  bo- 
ven deselve  de  heetwaterbak  I  staat,  en  das  de  ringw 
Idep  in  haar  deksel  van .  de  huitenlueht  afgesloten  bl^ft 
De  beetwaterpomp  staat  aan  den  kant  van  den  heetwa- 
terbak I.  De  stoomverdeeling  gesebiedt  fig.  12  door  édne 
enkele  platte  stoaaischaif  b  (vihratiag  Talre) ,  idch  heui  en 
wéér  bewegende  in  een  eirkelseelor  om  eene  as  t\  die  door 
de  platte  stoomkast  k  en  hennepdoos  r  naar  buiten  komt, 
ter  verbinding  met  den  hefboom  p.  De  stoomkast  is  juist 
tegenover  den  condensor  geplaatst.  De  eigenaardige  con- 
structie ,  waardoor  nu  de  beweging  door  itwee  excentrieken 


Digitized  by 


Google 


609 

Q  Daand^  sftoMUioluroef  irmrdt  medegedeeld:en  de  wQ»  waar- 
op men  in  staat. is  de  bewisgtiig  te  wigsigen ,  enzeljh  in  eene 
tegpBngeg^elde  rigting  kan  «itToeren  door  alléén  te  we^en 
op  de  stoon^Ferdeeling  met  behnlp  yah  dén  seetor  K  moe- 
tea  wil»  w^^eofl  uitvoerigheid  achterwege  kneo  en  deswege 
B^ar,  bet  originele  yerwijaen  (1). 

,   ƒ.  SmiWBmtaóhinevmHfkrêcté Werking.  De    Wèrktldgktlhdlge ^ 

aan  wien  men  db  tbepaih 
aing  der  sishro^  UJ  de  «eheepyaart  t»  danken  hééft,  Sunvi  (Ü) 
heeft  eyeneens  eene  direct  wakende  machine  soüengestbld^ 
^ein  fig.  13  a,  ^  is  voorgesteld.  Z$  bestaat  nil  twee  cÜtn- 
decs.^.eenigen  afstaAd  Tfln  elkander  naar  de  breedb'^aa 
h^t  liobip  geplaatst..  De  imgerstaagen  hangtn  :aBB  dei«it^ 
einden  yati  eene  atedte  balans.  Aan  dei^file  balans  m« 
aae  wéwihasiteii  de  ^ware  yseiien'dri^hoeiiea  gehangen; 
die.  bmeden  tm  dé  krakhals  sliiiteo  van  dé  hoofdas )-  dtè 
er.  midden  door  loppt.  De  overige  pompen  ondecfnen  hbnne 
bewaking  door  middel  van  koppel-  en  geleistangen  en  hef- 
beepÉBn  ven  de  bajans  ea  xaigerstang^ 

Het  vermenigvuldigen  ^  overbrengen  der  snelheid  Vatt 
de  hoofdas  op  de  eigi^nlgke  sebroefas  geschiedt  dooi'  tos^ 
a^b^nkomst  van,  fig.  14  a,  6,synde  E*  CULM^wir^ir  inrig^ 
liag  (3),  ds  vdigt.: 

.  De  toestel  bernst  op  eene  eenvondige  eonstraétiet  te- 
4ieB-  bet  rad  a  de  dabbele  middéUgn  van  hét  rad  6  hetitti' 
dam  aal;  ook  de  omweateliag  van.^  tweeilalen;  plaaéi  vte»: 


(1)  Le  Technologiite  41.  p.  5S2.  DliftUEll'S  Journal  XCriL  p.  165. 
Mechi  Mêg.  44.  IL  p<  284.  kj  A.  Witir  Lilt.  4S.  L  p.  208.  p.  428. 
T^  <¥•.  Eng.  m.  Aroh.  /.  44.  p.  3X  De  'lariplng  kbrnt  rMïnfééiéA^ ' 
met  die  Tvelke  in  nieuwere  construcüén  Tan  locomotiven   is   opgevolgd 
met  veranderlijke  expansie.  

(2)  Le  Technologiste  45.  p.  414. 

(3)  Le  Technologisie  44.  p.  169.  The  Civ,  Eng,  a,  Arc%,  Journal 
45.  p.  54.     Andere  constructiên  tot  het  Termenigvufdigen  vail  beweg 
zonder  raderwerk  zie  I.  1.  p.  69, 


Digitized  by 


Google 


SlO 

den  legett  ééoBMiid  Tao  a;  wanneer  men  dan  een  poliood- 
•liCt  steekt  h%  b'  m  een  aader  b!)  i,  dan  zuilen  deie  geb- 
éurende de  beweging  van  beide  eirkelc  twee  r^e  ^aen  be- 
schcQ^en^  dte  elkander  ijegthoekig  Aifjden. 

a  ie  de  groete  krnk  om:  4e  as  6,  dragende  bet  segment 
d;  om  de  uiteinden  van  bMzelve  st^n'de  spillen  van  twee 
koppelstangen  /,  ^,  die  beneden  bevestigd  s^n  aan  de 
krakpinaen  ƒ'  en  g^;  daarenboven  is  t  een  koppelstang. 
Het  is  dus  dnide^k  dat  o^  di^  wfflieA-tweenlalen  sncilei' 
rondgaat  dan  i* 

'Wegens  de  groote  wy^lving,  wetke  M.  en  F.  stdsel  met 
dubbele  mig^  aoude  vetoorzaken  en  wegens  de  méér  ge^ 
dttspficeeide  bouwvan  den  linifdlindery  beeft  men  eén  an»- 
i^  gewQzigé  plan  voorgedragen,  dat  «cbter  niet  uitge- 
yaerd  iè  (l)  en  op  dwaling  gegrond  was ,  cm  voor  zoover 
hH  iets 'goeds  bevatte,  ontleend  is  aan  NAPmR^B  constructie* 

g*  ViBBiirt  dottble  olSnder  ettgine.    Farkvii  ,  een  Noord-Ameri- 

kaanscb  weAtuigkundtge, 
heeft  eene  wijziging  van  de  dabbete  dlfndermachinea  daar'- 
gesiteUi  die  door  Jes.  Haatkt  in  Engeland  geoctro^rd 
ia  (2)h  Zij  betref t  de  plaatsing  van  de  lacbtpomp  tussehetf 
be^ei cilinders^  zoodat  de  stoorazut^r-  en>  Incbtpompzni* 
gerstangen  door  een  juk  zijn  verbonden.  De  hoofd*krufca» 
wordt  éoor  eene  kruketaug  bew^n,  die  door  eene 
g0Wrklift»«verbindiBg  met  den  lucbtpompzuiger  is  vereenigd^ 
naAv  de.  bfijze  die  reeds  meermalen  ten  <q>zigte  van  den 
stoomzuiger  is  voorgesteld  (3). 

A.  HiCK'8  doublé  dlindre  marine  Mg^i^  .^  HiGK- S  dubbele  cHin- 

dermachine   is   door   6. 
FouBfiSTBR  en  0>.  gebouwd  voor  de  Btlen  mao  Oregar 


(i)  Meoh.  Mag.  43.  U.  p.  244.  260. 

(2)  M0OK  Mag.  43.  n.  p.  290. 

(3)  Mijne  Technologie  bh.  912.    Dit  Tijdsohrtfi.  X.  blz.  682, 


Digitized  by 


Google 


rmn  '573  toit;  de  beide  tarKinett  m^n  Tta  21»  paardekr.  (1). 
Beide  cilinden  A  A>aBtè0  in  eene  <ungekeeid»  «tettitig  ^ 
ijperm  kobinmMi  fig.  15  a^  6  BB;  de  stepiNM  £  véof  de 
Xttigmtangti  aan  dén  heaedenkaiit  der  eilinderg,  iHe  toI- 
géns  de  breedte  yan  bet  sobip  geplaaltt  sijiu  De  oGHand  tot 
dea  bodem  des  sehipe  ia  soodaüig,  dat  er  rwmte  genoeg  is 
Toor  bet  jak,  ^t beide  satgenHMigen  verbindt,  on  volgens 
de  lengte  der  dagvrlj  te  kannen  sprien^betweik  regMreeki 
dé  beweging  aan  de  krokataag.  mededeelt.  De  beweging 
des  fEalgerii  en  aniiger{aklt  ivot^t  verder  oDdêrsteaind  doér 
de.  balalis  k  en  bare  keppélstangen,  en '  dient  tevens  'tdt 
baetegitog  van'  laebt-«  voedings*  breiii**  en  scbijéiispoaip.  r-  . 

Hek  bégiÉsol  van  Miuésuv  éê  Fbujk  om  twee.  cjUw» 
dera  in  plaats  va»  ééd'  tb  gebmiken,  is  hie^  in  wësen'  geu 
Uev^n,  aimgesien  op  ketaelve  de  veMenvowdigiag  déf  hm* 
ebineoonstmètie  berast^/  Maar  dóehr' de  omgebeerdé  sty- 
ling der  jbilindcopa  ia  men/ ih.  staat  geweest,  eal  .de  ki^k- 
stang  langer  te  waken,- waardoer  de  beweging  aacbierien 
nondef^aebbklsea  ka*  omrg«m>.  Niettegsnatende  in- de 
plaatsing  der  deelan .  alles  soo  genomen  is ,  dat  niets  bo- 
vm  46  wateelijp.:a§kt4  is  Éogtaos  de  teegankciijkfafjid  >aet 
etti  dsrsehriB  seer  gemakkëlijkii  .  Warp  dit  mawtini^  mét 
ecée  bafenBinaèhine  vderakn  gewordéb^  deaseUs  ïmebié»* 
rwn  haii  a&  voeten  langeir  moéten  lÊjtu  De  geniiddèidd 
stoomdrvkkiQg  is  3f  0;  de  *middellQfa  van  den  éilindab 
^.'49i.i-4^;Migenia^4(.vt.:'.     .  .    •-.:•>. 

•:«^N4nBr9tei^engiA&Ni4PttA'8i  öf^üHTttotte^  >.üi:  woega^ 
;      :    .     /     :v  .    teedsbijieir^eiVa^riWiig^i/ofigeb 

maar  na  laatstelijk  bij  de  Waierman  n^.  9.  bet  meest  volmaakt 
uitgevoerd  (2).    Het  verband  tusscben  zoigera  .en  hnnfAaf^ 


(t)  Meeh.  Mag.  45«  h  p.  118.  U  TBcknOogtsie  45.  p.  416^  Tkê 
Ch.  Eng.  A.  Arehü  X  48.  p.  %m.  RolyU  CeMraUi,  4&  Vf.  p^  187^ 
44.  111.  p.  72.  DiHGLlR'S  Joumal.  LXXXll  p.  812. 

(2)  MeoJL  Müg.  18.  IL  p.'  800. 


Digitized  by 


Google 


S12 

is:^ooi  tiMT  nlgeniangcii  daargMteld>;  die  tor:  lengte 
^a  kiltketaiig  sieh  boven  het  i  MiMdpfani  «Itcir  as  Teéhef- 
Aos  4e  boTeMiiideii  der  zuigerttaiigeii  k^ii  door  kridilDop^ 
]^eleia»ge9  verboDden,  uit  welker  middelpimt  de  kralntttig 
neélrhmBgt.  De  nmcfaine  reikt  daardoor  boveo-bèt^sdle^sdeké 
'^\  kw  Difocfe  vmUng  mdC  iééoVéüittder  lae : Müiói en  RATsnku «a O. 

Abdikiee .  tan  dese  oenamdtie  aijo  vaèl.in  gebnuk; 
■ote,¥indl  ie  in  de  BMnwero  vanrtqigeQ  ak.den  Tréni^ 
fHwie^fWalm,  Pi^HT^mrwiydè  Qlmümt^.^m.  :(1)« 
De  nikoliine:iè  aeer  bekne|pt.  en  èèalaat  inelfa  by  SOftfiaar* 
dekr«  akohte  eene.raiiate  f»n  18  vL  breedte  en.S  vt.  leiigti» 
Tan  .bet  aeiftp.  De  aaigenitaBg  Ébb«tft-.taaÉcken  geldatnn^ 
geii,  en  aani.deaselh  bo^eBeinéB^biEfVindt  kick  dé  krak- 
atfmg»  :  Dooc  de  krikaa  borden  de  'locblfmpen  liewogeS) 
dia  hier  tn^  in  getaL  zijni  Eene  onebine  van  808  pdkr. 
beeft  Gil'  «ttioder-middellljn^en  S  ydet  xnigeêtk^  eene^Tan 
3«».pdkir.  M' .sidddlija  en  5):  vt.  migemUg.  Fig.  16  be- 
vat leeilacheta  Tan  den  dKnder  en  atobnaoiger. 

/•  IKredit  iMfkiag  mü  P.  Boifitft  «ü  Co.   HetblJMnderedbrcon- 

atroetie  beatate  faooMt 
MkèlQk.  |n  4e  inrigting  van  4e  Incbipemp.  en  eondénaorw 
De.  tncb^mp,  geplaatst  in  den  oondeoaof ,  \t  ?aar  daV 
bek  'weikiag  en  bedient  tweef  maehiaea.  •  Z(|  ia  naar  >ket 
bè^èél  van  DesagulikaV  lodKpaaip:,  4i»  reed»- Vroeger 
4obr:BDim<roN  en  : Watt: (in  I83S)  is  tbegapasiliy  de 
Sonthwark  Waterworks en  deSt.  Catinrine  Dedói ^  Een 
paar  nncfaihea  Tan  372  pdkr*  ^  stoomdimkldng  Tan  7-*^  S) 
WMgt  met   gerolde    kattAi ,   koolhokken    en    Toerwielen 


(1)  Zie  boTen  blz.  481  Diif6LBli*8  Joffma/LXXXVII.  p.  6.  üfecJl.  mag. 
41.  II.  F  320.  Tk»  Jearhóok  4S.  p.  llu  The  (Xp.  Eng.  e.  Mrah.  J. 
44.  p..  177.  Appfodix.  E.  ▼«!!  Tmdgqu  beTat  de  betduiJYini;  i^n  de 
Trent  en  Ms.  '    .      ».      : 

(2)  De  teekeniD^  The  Civ.  Eng.  o»  Arth*  J.  42.  p.  218. 


Digitized  by 


Google 


513 

nu  DotUe  Cróm-di^  9o^e  tid  Fiwctrr  tm  Buit.  Machines  met 

twee  jokken 
zyn  daargesteld. door  Fawcett  en  Co.,  en  met  eenige  wQ- 
«iging  ook  door  Burt  en  O. 

Fawcett's  ponstractie  komt  hoofdzakelijk  hierop  neder: 
Aan  het  boveneinde  ven  de  stoomiuigerstang  is  een  jok 
geplaatst,  van  hetwelk  zgs tangen »  even  als  in  de  side- 
lever  machines,  neerhangen;  van  het  benedeneinde  van  dease 
stangen  komen  andere  asijstangen,  die  naar  boven  gaan,  en 
daar  met  een  ander  juk  z^n  verbonden,  hetwelk  boven  het 
eerstgemolde  is  gelegen,  en  vervolgens  door  eeae  korte 
krokstang  op  de  kruk  werkt.  Op  deze  wi^ze  wordt  men 
in  staat  gesteld^  om  inderdaad  met  eene  lange  krnkstang 
op  dd  kruk  te  werken. 

In  Fawcctt'/s  machine  bestaan  iwee  Inchtpom^en ,  ter- 
wijl in  die  van  Built  ééne  duhbelw^hende  gevonden  wmrdt. 

fu  De  Bromo-nttcbisa  w  h&mnv.  Deze  machines  zgn  af- 
komstig van  den  Heer 
BoNVöBN,  Dttectenr  der  NederL  stoomboot^naatscfaappQ  te 
Feyenoord.  De  machine  is  van  directe  werking  met  één  ci- 
linder, welke. in  eene  ^chminsche  rigting  (onder  30»  met 
het  waterpas)  geplaatst  is,  ten  einde  daardoor  raimte 
voor  eene  langere  krnkstang  te  vinden  (1).  Wij  moeten 
hierbij  doen  opmerken  dat  Ch.  W.  Copeland  eene  soort- 
geiyke  inrigting  in  1842  in  Amerika  geoctrooijeerd  heeft  (2). 

o.  Otcillatie  machines  Tan  PuQf  en  €<>.  Penn  en  Co.  hebben  groe- 
ten naam  vwkregen  in  het 
vervaardigen  van  machines  met  oscillerende  cilinders,  zoo- 
dat men  de  onde  machines  van  het  gonvemements  stoom- 
schip: Black  Eagle  vervangen  heeft  door  een  paar  dergeUjke 
machines,  ieder  van  130  paarddur.  —  deze  ziQn  de  groot- 


(1)  Zie  RorsT  1. 1.  pi.  V.  eu  VI.  bb.  8^. 

(2)  M0ch.  mag.  42.  U.  p,  380. 

34 


Digitized  by 


Google 


514 

ftte,   die   tat  na  toe  yenraardigd  s^n  en  hebben  bIJ   eene 
mindere  zwaarte  ook  eene  kleinere  raimte  noodig  (1). 

De  Raüwa^  en  de  JVaUrman  no.  iQ  bezitten  reeds  sedert 
1839  dezelfde  machines  en  voldoen  allezins  (2). 

BoüitoK  en  Watt.    Ook  Boumhin,   Watt  en  Co.  hebben 

eene  dergelijke  machine  gdeverd  yoor 

het  Siciliaahsche  stoomschip:  de  Anielope^  waardoor  6  vt. 

in  lengte  en  7  ton  in  gewigt  is  gewonnen  hij   twee  ma- 

chinei  van  20  paardekr. 

Pig.  17  a  toont  den  opstand  en^  den  platten  grond  der  ma- 
chine; A,  B  zi|n  beide  stoomciliaders ,  en  tasschenbeide 
bevinden  zich  de  lachtpompen  CC,  de  twee  condensors  DD, 
zoodat  elke  cilinder  afzonderlijk  Van  de  andere  kan  werken  ( 3). 

Bij  de  oscillerende  machines  bestaat  de  moe^elljkheid  om 
den  cilinder,  zonder  ingewikkelden  toestel  voor  de  stoom- 
verdeeling  stoomdigt  te  doen  slingeren.  Bg  Napier's  9ieeple 
engin^s  moet  eeae  zware  massa  op  en  neer  (bovendeks) 
bewogen  worden.  By  de  gorgonmachines  is  de  znigerslag 
en  ktnkstaag  te  kort,  en  daarom  zijn  zi)  alléén  b^  schapen 
van  groot  kaliber  te  gebroikeB*  Mavdslat  en  Fd^d  heb- 
ban vooral  dit  laatste  getracht  te  verbeteren. 

Caté.    Cavé  heefï  in  eene  stoomboot,  ten  dienst  van  het 
Fransche  gouvernement,  geleverd  twee  oscillerende 
stoommachines  van  IfiO  paardekr.  (blz.  489)  (4). 

Oscillertiidt  maehise  v«n  Matzib,  DaoH  en  GtiNTiiir.    üe  oscil- 
lerende 
machines    door  Mathkr  ,  Dixon   en  Grantham  te  Liver- 
pool  gebouwd  voor  een  stoomschip  ïnet  schroef:  The  Li^ 
verpooi  sorew  (5)  heeft  het  bijzondere ,  dat  de  beide  ci- 

(1)  Mech.  Mag.  43.  IL  p.  123* 

(2)  Mech,  Mag.  44.  I.  p.  314. 

(3)  Mech,  Mag.  43.  lï.  p.  33.  DiKCHR's  Journal  XC.  p.  346. 

(4)  The  Jearbook  45  p.  13. 

(5)  The  Jearbook  44.  p.  10.  The  Civ,  Eng.  a.  Arch,  J.  43.  p.218. 
ahvaar  de  leekeningen  Ie  rinden  zijn.     DlKClEn's  Journal  XCf.  p.  329. 


Digitized  by 


Google 


515 

linders  regthoekig  tegen  elkander  geplaatst  zijn;  verder 
werkt  de  snigerttang  naar  beneden ;  de  %uigersl€ig  is  zeet 
korf  f  opdat  men  de  schroeias  zonder  (tnsschen  geplaatst) 
gaande  werk  met  genoegzame  snelheid  zoude  kunnen  drij- 
ven.  Overigens  bevat  de  machine  nieta  b^zonders. 

Oscillerende  machine  Tan  Ligindre  en  Atirlt.    Van  eenen  geheel 

andeten  aard  is 
de  oscillerende  machine  door  Legenbre  en  Averlbt  (1842 
«n  1844)  in  Frankrijk,  door  Harvet  in  Engeland  en 
Parktn  in  Noord  -  America  geoctrooijeerd  (1)  Fig.  19» 
De  cilinder  namelijk  staat  vast ;  de  zuigerstang  a  is  door 
eene  gewrichta-geleding  6  met  den  zuiger  verbonden ,  en 
schnift  of  liever  slingert  heen  en  wéér  in  het  deksel  des  ci- 
linders /,  terwijl  zQ  op  en  neergaat  In  1843  is  eene  ma* 
chine  van  deze  constrnctie  gemaakt,  die  zelfs  bi[j  4  atm* 
sloomdrukking   niet  de  minste   lekkaadje   vertoonde. 

Reeds  in  1836  heeft  Francis  Humphret  eene  soortge- 
lyke  iorigting  in  Engeland  geoctrooijeerd  en  toegepast  in 
de  Dartford  boot,  waar  ze  niet  voldeed. 
/i.S4MUD A's  Constructie  Van  den  ongelukkigen  Jacob  Samudaziju 
meerdere  voorstellen  ten  opzigte  van 
de  direct  werkende  machines ,  en  die  met  oscillerende  ci-^ 
linders  afkomstig  (2)*  Doch  de  machine  d»  Gipsy  Queen 
(op  welk  schip  hg  zijn  leven  verloren  heeft)  behoorde  niet  tot 
deze  constrnctie  (3).  De  geheele  machinerie  met  schep- 
raderen en  gevalden  ketel ,  woog  niet  meer  dan  87  ton  bij 
240  paardekr.  Zij  behoorde  tot  de  klasse  der  side  lever 
engines  en  verschilde  van  andere  constrnctiè'n ,  door- 
dien beide  cilinders  niet  in  eene  lijn  maar  schuins  tegenover 


(1)  Pofyi  CentrMl.  45,  VI  p.  197;  44  p.  71.  The  Ch.  Eng.  « 
Arch  Jawmal  45.  p.  57.  Meck,  mag.  48  p.  2t9.  DlNOllR's  Jowmal 
XCVI.  p.  259. 

(2)  The  Civ.  Eng.  a.  Arch.  J.  44.  p.  37. 

(8)  L.  1.  p.  252.  en  442.  Mech.  mag.  44.  IL  p.  880  en  354. 


Digitized  by 


Google 


516 

elkander  stonden;  de  eigenl^ke  side  levers  waren  door 
een  driehoekig  raam  yervangen,  en  beide  krtikstangen , 
die  door  deze  lewogen  werden,  werkten  aan  deselfde  krok 
en  schoven  voorbij  elkander. 

q*  Ebicssoits  •enycilindriad  macliiiie.    De  machine,  Welke  door 

Ericsson  geplaatst  is  in 
het  Amerikaansche  schip  de  Pfinceton  (1);  onder  den 
naam  van  Semi  cilindrioal  engtne  behoort  tot  de  classe 
der  oscillerende  machines  of  liever  slingermachines  {2); 
die  slechts  ^  der  ruimte  behoeft ,  die  men  aan  de  gewone 
Engelsche  machines  toekent  (3).  De  zuiger  bestaat  niet 
in  eene  ronde  schQf ,  maar  is  meer  eene  vierkante  staaf 
of  balk  Ee,  die  in  eene  hollen'  schijf,  z^nde  een  halve 
cilinder  B,  heen  en  wéér  slingert  om  een  middelpunt, 
dat  in  het  cilinder-middelpunt  der  schijf  is  gelegen.  E.  ge- 
bruikt twee  zoodanige  halve  cilinder-'machines ,  en  plaatst 
dezelve  naar  de  lengte  van  het  «chip  even  wijdig  met  de 
kieL  Merkwaardig  is  de  machine  ook  nog  daardoor,  dat 
zij  het  halve  gewigt  der  gewone  machines  heeft;  hare  hoogte 
is  vyf  voet. 

In  Fig.  18  ziet  men  een  paar  machines  afgebeeld,  de 
eene  gedekt  bij  D  en  de  andere  geopend  E;  bIJ  L  is  de 
stoomopening,  die  door  eene  platte  cirkdschl]f  met  sector- 
vormige  insnijdingen  geregeld  wordt  De  afwisselende 
heen-  en  weêrgaande  beweging  van  beide  machines  wordt 
op  eene  schijf  met  krukpinnen  overgebragt,  die  hierdoor  in 
eene  ronddraaljende  beweging  komt. 

De  Princettm  is  een  oorlogs  fr^at,    164  vt.   lang  30 


(1)  Wiixrs  Paper»  ou  Engineering  45.  III  p.  16. 

(2)  Zie  miJDe  Technologie  biz.  977. 

(3)  Meeh,  mag.  44.  I  p.  124.    Wiui  Quaierfy  Papere  en  Engi^ 
neering  toI.  UI.  1845.  p.  16. 

(4)  Mech.  mag.  4a  T.  XXXU.  p.  29a 


Digitized  by 


Google 


517 

Tt.  breed,  22  yt  hoog  en  700  ton*last  (1).  Hare  eilin- 
der  heeft  eene  middelljjn  van  72  dm.  en  is  8  vt.  lang; 
de  sniger  slingert  door  een'  boog  Tan  dO^  aan  weerskan- 
ten yan  de  yerticale.  De  stoomschnif  heeft  de  gewone 
constructie.  De  spil  om  welke  de  soiger  slibgert  gaat  door 
het  middelpunt  des  cilinders  aan  weerskanten  door  stoomdigte 
hennepdozen  naar  buiten.  Aan  het  Toorelnde  is  een  tui- 
melaar of  gebogen  hef  boom  van  24  dm.  beweging^  die  door 
middel  van  eene  krukstang  van  74  dm.  de  hoofdas-kruk 
drijft.  De  oppervlakte  des  zuigers  bedraagt  96  X  26  ::: 
SM6.  vierk.  dm.  Daarbij  beweegt  zich  het  middelpunt  van 
drukking  door  eenen  boog  van  36  dm.  De  madiine  komt 
dus  overeen  met  iwee  gewone  cilinder  machines  van  56j> 
dm.  middellijn  en  3  vt.  zuigerslag.  Aan  het  achtereinde 
der  zuigerspil  is  eea  tuimelaar,  van  16  dm.  beweging  voor 
het  drijven  der  luchtpomp  enz. 

Het  maximum  van  snelheid  is  37  omgangen  der  hoofdas 
in  1'  bi]  25  £.  stoomdrukking.  De  stoom  werkt  steeds 
met  I  expansie ,  daar  hij  bij  |  slag  wordt  afgesneden ;  de 
grootste  snelheid  van  het  schip  is  14  statule  mijlen ,  doch 
gewoonlijk  12  mijlen  bij  het  verbruik  van  1800  £.  S  steen- 
kool per  uur. 

De  ketels  hebben  de  gewone  constructie  ea  de  fornuizen 
i^n  ingerigt  tot  het  branden  van  anthraciet  en  bruinkool. 
Merkwaardig  is  daarbl}  vooral  de  inrigting,  dat  zelfs  zon- 
der schoorsteen .  het  vuur  levendig  onderhouden  kan  wor- 
den, en  dit  eigenlijk  door  een  centrifugale  waaijer  of 
blaastuig  wordt  aangeblazen.  Er  is  wel  een  schoorsteen, 
die,  naar  de  wijze  van  eene  telescoopbois,  uit  in  een  elkan- 
der sluitende  kokers  is  te  zamengesCeld,  zoodat  men  ook 
naar  verkiezing  de  schoorsteen  alléén  kan  gebruiken.  De 
schoorsteen  is  zoodanig  gemaakt,  dat  hij  door  twee  man 


C3)  MicL  mag.  45.  II.  p.  217. 


Digitized  by 


Google 


518 

op  Bijne  Tolle  hoogte  kan  worden  opgeheschen  of  nit  el- 
kander getchoTen. 

Merkwaardig  moet  de  inrigting  sgn  tot  het  Toeden  der 
ketels  met  heet  water,  hetwdk  onafgebroken  plaats  vindt 
terwijl  gelijktigdig  het  spnijen  londer  yerlies  van  warmte 
of  stoom  geschiede  (de%e  xnrigling  is  niet  nader  (e- 
edreven). 

De  machine  met  al  hare  deelen  staat  4  yt.  beneden  de 
waterliyn;  en  haar  ruim  is  rondom  door  koolhokken  om- 
sloten. 

Volgens  het  berigt  der  Amerikaansche  commissie,  die 
met  het  onderzoek  was  belast  is  sy  a  eublime  concq^iion^ 
O'  fff<^  of  genius  êkilfuUg  executed,  a  grand  unique 
combtnatiim  j  honourable  io  the  country^  as  credüable  to 
al  engaged  upon  her.  De  Iran  fFiick  is  van  gelijke 
constructie  (1). 

r.  Machines  vm  hooge  dniLLiag.    De  meeste  machines  der  En- 

gelsche  stoomschepen  werken 
by  lage  drukking,  en  eerst  in  den  laatsten  tijd  heeft  men 
de  stoomwerking  door  hooge  drukking  bij  de  scheepvaart 
uitgevoerd,  —  iets  dat  reeds  lang  in  Amerika  ingevoerd 
was  (2),  zoodat  men  daar  de  stoom  bij  100,  ja  bij  150  fi 
liet  werken,  terw^l  men  in  Engeland  6  è  7  ft  gemiddeld 
aannam.  Ook  nog  in  het  laatste  contract  van  het  Engelsche 
gouvernement  is  deze  gemidddde  graad  van  lage  drukking 
aangenomen ,  en  eene  verhouding  voor  de  zuigerslag  en  de 
snelheid  opgegeven,  als  wisselende  tusschen  4 — 8  of  zui- 
gerslag en  196—240  vt»  snelheid  in  de  minuut. 

De  Noveliy  (blz.  480)  volgens  de  constructie  van  Bor- 
RiE  is  met  een  paar  machines  van  hooge  drukking  zonder 


(1)  Mech,  mag.  45.  II.  p.  400. 

(2)  Mech,  mag.  44.  II.  p.  280.  Over  het  gebruik  Tan  hooge  druk- 
king bij  de  scheepvaart  zie  dit  Tijdschrift  X.  p.  8.  Dl56L£R'S /Mmia^ 
XC.  lU.  p.  236. 


Digitized  by 


Google 


519 

condensatie  Tooraieny  werkende  faij  23  fi  drakkiog  gemid- 
deld (1).  Buitendien  lign  er  nog  drie  zoodanige  machines 
onderhanden* 

^ScoomvrerkiiigdooruiixectiDg.  De  werking  van  den  stoem  door 

uitzetting  I  en  vooral  met  be- 
hnljp  van  éene  onbepaalde. ui tzetting»  heeft  reeds  bij  de 
stationaire  machines  en  bij  locomotief-machines  hoogst  gun« 
stige  resultaten  opgeleverd,  zoodat  het  niet  te  verwonde- 
ren is,  dat  men  ook  b^  de  scheepsmachines  er  van  ge- 
bruik wil  maken.  De  iuvoeriDg  is  hier  echter  trager 
voortgegaan.  Evenwel  zien  wij  in  het  beven  aangehaalde 
contract  van  het  Engelsche  gouvernement  de  voorwaarde, 
om  eiken  ciimder  mei  eentn  afsuonderlijken  expansie-ioe- 
stel  ie  voor%ien  In  den  laatsten  tyd  eerst  heeft  de  En- 
gelsche Admiraliteit  hierop  hare  aandacht  gevestigd,  ten 
gevolge  van  de  bemoeijingen  van  den  scheepscommandant 
HosEASON  (2).  Opdat  men  echter  van  de  stoomezpansie, 
waar  de%e  onbepauld  is ,  een  juist  gebruik  zal  kannen 
maken,  dient  de  machine  van  eenen  indicaiar  voorzien  te 
zi|n,  om  hare  werking  te  kunnen  beoordeelen,  —  en  ook 
dit  hoogst  belangrijke  en  wezenlgke  deel  eener  stoomnuH 
ohine,  werd  slechts  6if  uii%ondering  b(i  de  marine-machi- 
nes gevonden  (1)^  Overigens  is  de  toepassing  van  expansie 
gegrond  op  oeconomie  in  brandstof,  welke  bij  de  meeste 
scheeps-bevieUiebbers  van  minder  belang  beschouwd  is  als 
eene,  naar  evenredigheid,  .kleine  aanwinst  in  snelheid  en 
dus  geringe  oeconomie  van  tijd  (2). 

Locomoüef-cooslruciie.    Belangrijk  is   vooral   de   goede    uit- 
komst,   welke  men  verkregen  heeft 


(1)  Thé  Jeorhoók  44.  Mech.  mag.  45.  II.  p.  287.  p.  9. 

(2)  Mech.  mag,   48.  II.  p.  268.  en  Terder  heC  venrolg  in  dit  Tijd- 
tdirift. 

(3)  Mech.  mag.  451.  p.  406. 

(4)  Thé  Ch.  Eng.  a.  Arch.  J.  43.  p.  79  on  189. 


Digitized  by 


Google 


52» 

door  eme  soogenaamde  loeomotioTe  machine  te  doen  die- 
nen tot  het  driJTon  van  een  gtoomsohip,  looak  door  BaiiTH- 
WAiTE  en  Co.  gedaan  is  in  de  Locomoiive  n».  1  in  de  Taart 
tnsfcb^  Adelphi  pier  en  Greenwioh.  De  machine  weegt 
10  Ton,  heeft  twee  cilinders  van  12  dm.  middellijn  en  18 
dm.  dag.  De  ijseren  boot  is  103  Toet  op  ie  wateilQft 
lang.  De  machine  verteert  niet  meer  brandstof  dan  ge- 
woonlijk (1)« 

u.  Borizoatale  nuushine.    Horizontale  machines  Tan  lage  druk- 
king xijn   gebruikt  door  Aoraman  y 
Morgan  en  Co.   te  Bristol  in  de  Liiile  Wesiem  Tan  721 
ton.    De  machines  zijn  Tan  80  paardekr.  (2). 

'Hiertoe  behoort  ook  de  Amerikaaasche  machine  van 
600  paardekr.  de  Empire  {American  Horii%oniul  Ealf* 
beam  boai^engine)  (3)^  gebouwd  door  W.  A.  Liohthall» 
De  Empire  is  330  Tt.  lang  en  50  breed  en  de  grootste 
Amerikaaaache  boot.  De  cilinders  z^n  48  dm.  w^d  bij  12 
Toet  znigerslag. 

De  rivierstoomboot  Tan  Beaulibu  in  Charleroi  moet  on- 
der deze  klasse  gebragt  worden;  z^  heeft  slechts  een  en- 
kel scheprad  aan  het  achterstcTen  (4). 

De  onlangs  bekend  gewordene  hari%<mial  doubh  cilift" 
der  engine  Tan  Maudsiuit  en  Field  (5),  zullen  wg  in  het 
TcrTolg  beschriJTen. 

V.  Routie  macluBet.  De  rotatie  machines  z^n  reeds  Troe- 
ger  door  ons  beschroTen  (X.  p.  276).  Wy  Toegw  hier 
nog  bij : 


(1)  The  Jearhooh  43.  p.  14.   The  Civ.  Eng,  a.  Arch.  42.  n».  59. 

(2)  The  Jearhooh  43.  p.  12. 

(3)  Meeh.  mag.  48.  L  p.  507.  Le  Têohuologisie  43.  p.  88.  Polyt 
Ceniralhl.  III.  p.  325. 

(4)  Mue.  d'Industrie  ZeU.für  Hanêel  u.  Fahrioh  industrie  43.  ll^  8. 
Poljft  CenirMl.  43.  II.  p.  306. 

(5)  Meoh.  mag.  45.  II.  p.  289. 


Digitized  by 


Google 


521 

1)  Dat  Bk4I£'s  mftchiafi  ook  graaamA  Roller  engine  in 
de  Anti  John  SooU  Russel  (1)  geflaatst  is ,  welks  cilinder  14 
dm.  middellijn  beeft  en  9}  breedte  binnen wevks.  DemacJune 
maakt  gewoonl^k  250 — 300  omgangen  per  minant;  de 
stoomdrukluiig  is  40 — 50  fi.  De  snelheid  der  boot  is  ge- 
middeld 10|-  ndjL  per  nnr.  De  hewtging  de  soheprader en 
staat  tot  die  der  machine  als  1 :  4^. 

De  machine  weegt  met  ketels,  .water  ens.  en  scfaepra^ 
deren  2^  ton.  De  boot  is  van  ijser  53  yt«  lang  met  ge- 
middelde diepgang  yan  15  dm.  Het  scheprad  heeft  eene 
middelton  van  6-1^^  vt.  De  machine  is  van  23.pdkr.  of. 
nominaal  11|-  pdkr. 

De  Infant  prtnce  is  met  eene  kleinere  machine  voor- 
zien (2)  van  dezelfde  afmeting  als  in  de  Ptgmy  gianty 
zonder  condensatie  toestel. 

2)  Dat  Graaf  Dundonald  heeft  nog  onlangs  wegens  zijne 
constrneiie  door  den  Ingenienr  van  bet  Dok  te  Portsmouth 
d.  d.  31  December  1845  doen  aankondigen,  dat  de  on- 
derneming van  den  Janus  wel  zal  gelukken  (3).  Eene  be- 
sobrgving  der  machine  is  te  vinden  in  het  Meck.  Mag. 
1834.  no.  543.  De  laatste  berigten  van  den  24  Fel»ruarlj 
1846  komen  daarop  neder,  dat  men  de  machine  als  mis» 
lukt  moet  besohouwen  en  dat  de  Admiraliteit  op  het  pnnt 
staat,  om  de  proefnemingen  te  staken,  daar  zy  in  de  laat- 
ste proefnjzen ,  na  een  arbeid  van  2f-  jaar  en  aanzienlijke 
geldopoflTeringen ,  geenszins  voldaan  heeft  (4). 

3)  Wegens  de  disc.  engtnes  leze  men  biz.  277  en 
blz.  487. 


(1)  MedL    mag.   44.  IL   p.  4630.   The  Civ.  Eng.  a,  Arch  J.  42. 
p.  181.    Over  de  Ptgmy  giaMt  zie  nog  Mech.  mag,  45. 1.  p.  12  en  22. 

(2)  Mech.  mag.  44.  II.  p.  463.  45.  I.  p.  21. 

(3)  The  Civ.  Eng.  a.  Arch.  J.  46.  p.  54.    Zie  overigens  Polyt.  Cen- 
tralhL   III.  p.    81.   Mech.   mag.   46.   I.  p.  351.  44.  II.  p.  126,   158. 

(4)  45.  II.  p.  373,  46.  I.  p.  16,  32,  47,  112,  173  eii  206. 


Digitized  by 


Google 


622 

5.  EDg«lfdie  en  «idera  madune  coMinielaQrs  (1).  In  bet  Civ. 
Eng.  a.  Arcb.  Jonrnal  van  1845  (Xovember)  p.  852  vindt 
men  eene  uitvoerige  tabel  van  vele  Britscbe  en  vreemde 
stoomschepen  (2)  met  opgave  van  den  namen  der  sebeeps* 
constracteurs  en  machine-iiabrijkanten,  den  ouderdom,  de 
voornaamste  afmetingen  van  scbip  en  macbine,  bet  mate- 
riaal, de  tonnelast  en  bet  vermogen  in  paardekr.  Het  ii 
de  meest  volledige  van  alle  tot  nu  toe  bestaande  tabellen. 
Wij  deelen  deaelve  mede  ten  einde  met  de  voornaamste 
Firma's  bekend  te  worden.  Onder  de  315  scbepen  die 
in  dezelve  genoemd  worden,  is  de  oudste  van  1811  na- 
melijk de  Caledonia  van  28  pdio*.  met  macbines  van  Boul- 
•roN  en  Watt. 

Uit  Groot  Briüanje. 
19  Zijn  van  onbekende  constructie. 

58  Constructie  van  Boulton  en  Watt,  zijnde  de  kleinste 
van  15pdkr.  de  grootste  van  327  pdkr.  Deze  is  de  oudste 
firma,  en  van  baar  zifn  de  meeste  stoomscbepen  van  40— 
12  paardekr.  vooral  in  de  jaren  1820 — 1834  afkomstig. 
30  Constr.  van  Maudsiut*  Vooral  in  de  laatste  tijden  de 
grootste  stoomscbepen,  zelfs  twee  van  800  pdkr*  (de 
Terrible  en  Retribuiion)  en  een  van  1000  pdkr.  zijnde 
de  Greai  Briiiain.  De  kleinste  was  van  62  paar- 
dekracht. 
26  Constr.  van  Fairbain.  De  kleinste  is  van  7  pdkr.  ge- 
bouwd in  1838  van  de  Nerka;  de  grootste  van  58ft 
pdkr.  (3). 


(1)  Ëene  opgare  der  Fabriekanten  met  welke  het  Engelsche  Goinrer- 
nement  gedurende  1839^1843  contracten  voor  marinebooten  gesloten 
beeft  is  te  vinden  in  Meclu  mag.  43.  II.  p.  79. 

(2)  Eene  opgave  der  kosten  van  aanschafïing  en  onderbond  van  on- 
derscheidene marine- booten  zie  Mech,  mag.  43.  II.  p.  78. 

(3)  Eene  opgave  van  43  ijzeren  stoomscbepen  door  deze  firma  gebouwd 
van  1830—1841.  Zie  TheCiv.  Eng.  a.  Arch.  J.  41.  p.  147.  Door 
dezelve  is  bel  eerste  ijzeren  zce-scbip  in  1831  daargesteld. 


Digitized  by 


Google 


523 

25  CoDfltr.  Tan  R.  Napier.    Meest  alle  groote  zeestoom- 

schepen ,  de  kleinste  is  150  pdkr.  (1835) ,  de  meeste^ijn 

van  300  tot  520  pdkr. 
23  Constr.  van  Seaward.  In  de  eerste  tijden  van  40  pdkr. , 

docb  later  de  bek^ide  grootere  zeestoomscbepen  met  gor- 

goninachines ,  Tan  welke  de  grootste   620  pdkr.  is  00. 
20  Constr.   Tan  Fawcett;  de  kleinste  Tan  25  pdkr.,   de 

grootste  535. 
14  Constr.  Tan  Miller,  Millgr  a.  Co.  Miller  a.  Ka.- 

TENHiu*  en  Co.  Tan  40 — 430  pdkr. 
11  Constr.   Tan  Forrester   en   C®.   Tan   60 — 480   pdkr. 

(blz.  510). 
8  Constr.  Tan  Penn  en  Co.  Tan  24—150  pdkr.  (1). 
8  Constr.  Tan  Sgott  a.  Sikolair,   de  grootste  Tan  450 

pdkr.  (2). 
7  Constr.  Tan  Caird  en  Co.  bgna  alle  Tan  450  paarddkr. 
5  Constr.  Tan  D.  Napiers  40 — 450  pdkr. 
4  Constr.  Tan  Butterlt  a.  Co.  Tan  80 — 133  pdkr. 
4  Constr.  Tan  Ton  en  M.  Greoor  85—300  pdkr. 
4  Constr.  Tan  Burt  a.  Co.  248 — 450  pdkr. 
3  Constr.  Tan  Cufs  Tan  120  pdkr. 
3  Constr.  Tan  Borrié  30—204  pdkr. 
2  Constr.  Tan  Bennie. 

2  Constr.  Tan  Braithwaithe  en  Co.  (blz.  519). 
2  Constr.  Tan  Acraman  en  Morgan. 
2  Constr.  Tan  Girdwood  en  Co.  (3) 
2  Constr.  Tan  Glaostonë  (20  pdkr.) 


(1)  Reeds  in  1840  hadden  zij  er  17  paren  afgeleverd  Mech,  mag, 
XXXIl.  p.  706. 

(2)  Appendix  F.  tan  Taedgoid  bevat  de  bescbrijring  Tan  Dee 
en  SOLYiT. 

(3)  De  afmetingen  der  cilinders  van  de  zoogenaamde  cl^de-marine 
sieam  enginea  zijn  te  vinden  in  The  Civ,  Eng,  o.  Arch,  J.  42.  p.  309. 
gebouwd  door  GiRDWOOJ)  en  C^. ;  ScOTT ,  SiNClAlA  en  O». ;  Ciiai)  en  C^. 


Digitized  by 


Google 


524 

Verder  1  Tan  Jates  (30  pdkr.)  (bis.  502);  van  Gras^ 
TBAM  (120  pdkn)  van  Samuda  (240  pdkr.)  (Uz.  515);^ 
van  DuFFUS  en  Co.  (260  pdkr.);  Menzies;  Spiller; 
Kemblu,  Beale,  Dundonai/D  (200  pdkr);  Acra-man  (450 
pdkr.);  Davenport  (60  pdkr.)  en  eene>  van  lertohe  con- 
structie. 

Uit  Frankrijk.    1  van  Baanes  yrr  130  pdkr.  in  de  Napo^ 
leon. 

Uit  Hoord-Amerikft.    20  waaronder  dechts  bekend  zf{n  con- 
stractiën  van  Hall;  Hüntcr  (7  pdkr). 
ScHRTBER   (600  pdkr.) ;  Stevens  y  Ericsson  (600  pdkr.) ; 
2  van  Ward,  Stillman  en  C^. 

Ten  slotte  vestigen  wij  de  aandacht  op  de  constractie 
van  de  Great  Britain  van  1000  pdkr.  door  de  Great 
Western  aieam  ship  Company  (1).  De  macliine  is  in 
doorsnede  in  fig.  8  voorgesteld  naar  de  maatstaf  van  |  E. 
dm.  per  voet. 

De  vier  cilinders  hebben  88  dm.  middeltijn,  6  vt.  zai- 
gerslagy  de  stoomverdeeling  geschiedt  door  stoom  bossen 
(piston)  van  20  dm.  middellijn.  Opdat  het  niet  noodig  zQ » 
de  zware  cilinder  deksels  op  te  ligten,  is  in  dezelve  en 
in  den  zniger  een  mangat  gemaakt.. 
,  De  stoom  werkt  bij  4  %  E.  drakking  en  verder  door  ex- 
pansie ,  door  de  aanvoer  reeds  bij  \  slag  wordt  afgaineden. 

De  krnkstangen  werken  bij  tweden  op  dezelfde  kmkpin 
aan  elk  uiteinde  der  hoofdas ;  aan  dezelfde  spil  vindt  men 
ook  de  koppels  tang  voor  het  drijven  van  den  lachtpompzni- 
ger,  die  eene  gelijke  slag  als  de  stoomzoiger  heeft,  en  45^ 
dm.  in  middellijn  is;  voor  twee  cilinders  dient  ééne  lucht- 
pomp,  die  in  den  condensor  is  geplaatst. 


{\)  A.  description  of  the  great  Britain  steamship^  with  Report^ 
on  her  Experimental  trials  and  Remarks  on  the  Comparative  me- 
rits  of  ujood  and  iron  as  materials  for  ship-  building  bij  Caplaio 
CliXTON  1845.  Mech.  mag.  46.  II.  p.  170.  boven  biz.  468. 


Digitized  by 


Google 


525 

De  hoofdas  heeft  17  vt  lengte,  28  dm.  middellijn  op 
liet  midden ,  en  24  dm.  over  de  lengte  der  balsen  van  30 
dm.;  door  dezelve  is  een  gad  geboord,  door  hetwelk  even 
als  ook  door  het  binnenste  van  kruk  en  krukpin  kond- 
water  circuleert,  om  het  heet  loopen  te  voorkomen. 

De  trom  voor  het  overbrengen  der  beweging,  op  dexe 
as  bevestigd,  is  18vt.  in  middellijn  en  38  dm.  breed;  be- 
neden haar  is  eene  kleinere  van  6  vt.  middellijn ;  kettingen 
sonder  einde  verbinden  beide  te  zamen.  De  snelheid  der 
hoofdas  18  moet  tot  53  der  schroefas ,  d.  i.  in  de  verhoa- 
ding  1:  2,95  vermenigvuldigd  worden. 

De  schroefas  bestaat  uit  drie  lengten.  Het  eerste  ge* 
deelle  is  28J-  vt.  van  16  dm.  dikte  voor  de  gemelde  bene- 
dentrom;  het  tweede  gedeelte  is  hol,  heeft  61 1  vt.  lengte 
en  30  dm.  middellijn ;  Het  derde  gedeelte  is  25}  vt.  lang 
en  17  dm.  middellyn,  gaat  door  eene  hennepdoss  in  het 
achtersteven,  om  de  schroef  te  dragen,  en  rust  van  buiten 
in  een  hanger. 

Het  is  reeds  bekend,  dat  de  Greai  britain  op  hare 
vierde  reis  ,  wegens  aanzienlijke  beschadiging  de  schroef, 
de  machine  heeft  moeten  buiten  werking  stellen,  en  dat 
zy  thans  geheel  hernieuwd  wordt  (1). 


(1)  Mech.  mag.  45.  II.  p.  312,  308  en  349. 

Eei  vervolg  hierna* 


Digitized  by 


Google 


»«0^00  O^^CO*- 


Over  de  Phormium  tencue  of  het  Nieuw* 
Zeelandsch  VIcls^ 

door 

J«  Casaut  (I). 


Na  sinds  vele  jaren  herhaaldelijk  moeite  te  hebben  aan- 
gewend, tot  het  bekomen  van  eenig  Phormium  fenax  of  zoo« 
genaamd  Nieuw^Zeelandseh  Vlas  en  daarover  zelfs  naar 
Londen  aan  een  geacht  commissiehuis  aldaar,  en  eindelijk 
zelfs  aan  een  geacht  handelaar  te  Batavia  te  hebben  ge- 
schreven, doch  steeds  te  vergeefs,  terwijl  mij  zoo  wel 
hier  te  lande,  als  van  uit  Londen  berigt  werd ,  dat  er  van 
dit  artikel  wel  voor  ettelijke  jaren  eenige  aanvoer  had 
plaats  gehad,  doch  dat  de  handel  daarin  niet  had  willen 
opnemen,  en  het  daarom  niet  meer  in  voorraad  was;  ter- 
wijl mij  van  Batavia  berigt  werd,  het  ook  aldaar  bij  ge- 
brek    aan    handel-gemeenschap    met    Nieuw-Zeeland    en 


(1)  Dez6  VerhaDdeliiig  is  een  Antwoord  op  Prijsvraag  No.  130.  bL169, 
in  1840  uitgeschreyen,  ingezonden  met  onderscheidene  monsters  van  dit 
Vlas  en  Tan  daaniit  yenraardigde  stoffen,  en  is  met  eenparige  stemmen  met 
de  uitgeloofde  eerste  gouden  medaille  bekroond.  Handeh  1845.  bl.  960. 


Digitized  by 


Google 


527 

Nieuw-Holltod,  niet  te  bekomen  was;  mogt  hét  mij  eiii»> 
delyk  gelukken  de  gdegeaheid  te  vinden,  om  door  tos-» 
schenkomst  vaa  een  geacht  handetshois  te  Rotterdam ,  er 
een  klein  partijtje  van  uit  Engeland  te  verkrijgen,  en  be- 
greep ik  na  van  deze  gelegenheid  gebruik  te  kunnen  ma- 
ken, tot  beantwoording  van  de  door  de  Maatschappij  uit- 
geschrevene  Prijsvraag. 

Om  daaraan  te  voldoen,  begreep  ik  in  de  eerste  plaats 
te  moeten  onderzoeken,  tot  welk  eenen  graad  van  verfijning 
de  vezel  te  brengen  zonde  zijn.  Ik  liet  daartoe  het  ruwe 
vlas,  zonder  dat  hetzelve  eenige  voorafgaande  voorberei- 
ding ondergaan  had,  door  eene  met  de  behandeling  van 
gewoon  vlas  wd  bekende  werkster,  zoo  fijn  mogelijk  op 
eenen  fijnen  vlashekel  uithekelen ,  en  ik  bevond  daarbij ,  dat 
ofschoon  er  door  deze  behandeling  nog  al  wat  vezels  ge- 
broken werden,  dit  echter  slechts  weinig  uitwericing  op 
de  ver^jning  van  dezelve  had,  niettegenstaande  er  op  deze 
wQze  slechts  ruim  56  percent  zooveel  mogelijk  ver- 
fijnde lange  spinvezel  of  korl  uit  verkregen  werd,  dat  is, 
ongeveer  zoo  veel ,  als  ook  uit  middelmatig  Friesch  vlas , 
en  dan  nog  wel  van  veel  fijner  gesteldheid,  te  halen  is; 
gelijk  dit  uit  de  onder  No.  1 ,  in  vergelijking  met  de  onder 
No.  11  en  12  van  Bijlage  A  medegedeelde  uitkomsten, 
nader  te  zien  is. 

Ook  de  bij  het  fijn  hekelen  van  hennip  gebruikelijke 
voorbereiding,  te  weten  die,  van  denzelven,  alvorens  hij 
gehekeld  wordt ,  sterk  met  eenen  houten  hamer  te  beuken , 
bleef  bij  het  N.  Z.  Vlas ,  ofschoon  de  vezel  daardoor  wel 
een  weinig  verzacht  werd,  zonder  veel  uitwerking,  niet- 
tegenstaande het  bedrag  der  op  deze  wijze  te  verkrijgen 
lange  spinvezel  tot  48o/o  (zie  No.  2.  Bijlage  A.)  vermin- 
derd werd. 

Om  over  de  bij  deze  behandeling  verkregen  fijnte  van 
spinvezel  nader  met  juistheid  te  oordeelen ,  liet  ik  door 
eene  bekwame  Oostvriesche  linnen garen-spins ter,   op  een 


Digitized  by 


Google 


528 

treewiel,  daaruit  e%n  vtrengMfe  garen,  zoo  fijn  mogelijk 
van  draad  gpinnen,  hetwdk  na  w^ing  en  lierleiding, 
eene  zwaarte  bleek  te  hebben  van  ruim  20000  meters  in  het 
kilogramme;  terwijl  uit  de  snuit  of  de  2*  trek,  bij  de 
laatste  wgze  ran  hekelen  verkregen,  door  dezelfde  spin- 
ster slechts  een  draad  kon  gesponnen  worden  van  ruim 
12000  meters  in  het  kilogr.;  dafu^entegtn  was  zij  in  staat 
om  uit  middelmatig  verfijnde  korl  van  Europeesek  vlas, 
als  onder  N^.  11  en  12  Bijlage  A  is  aangeduid,  eenen 
draad  te  spinnen  van  omstreeks  31000  meters  in  het  ld- 
logr.,  uit  zoo  veel  mogelijk  verfijnde  Holl.  Schilheonip- 
korl,  eenen  draad  van  24600  meters,  en  uit  Holl.  QelUng- 
korl,  (Braakhennep  afkomstig  van  de  mannelijke  plant), 
eenen  draad  van  ruim  27000  meters  in  het  kilogr. 
Dezelfde  spinster  heeft  bij  vroegere  gelegenheid,  welligt 
echter  uit  meer  verfijnde  vlas-korl ,  zelfs  eenen  draad  voor 
mg  gesponnen  van  56000  meters  in  het  kilogr. ;  de  stren- 
getjes  weefgaren,  op  welke  deze  berekening  gegrond  is, 
zend  ik  hiernevens  onder  No.  18,  19,  20,  21 ,  en  22. 

Terwijl  nu  het  vlas-  en  henn^garen,  niettegenstaande 
deszelfs  meerdere  fijnte,  veel  gelijker  en  gladder,  dan  het 
weefgaren  van  N.  Z.  vlas  was,  bleek  het  dus  voldoende, 
dat  op  deze  wijze  het  N.  Z.  vlas  op  verre  Ui  niet  tot  die 
verfijning  te  brengen  is ,  als  waarvoor  hennip  en  vlas  vat* 
baar  z^n,  en  dat  het  eerstgenoemde  dus  in  dezen  staat, 
ongeschikt  tot  de  bewerldng  voor  fijne  weefsels  wezen  moest. 

Van  de  opmerking  uttgaaade,  dat  het  N.  Z.  vlas  deels- 
wijze  met  verschillende  tinten  eener  roode  kleurstof  bezet 
seheen.te  zijn,  en  onderstellende  dat  deze  kleurstof  aan 
de  verfijning  hinderlijk  kmide  wezen,  begreep  ik  nu  te 
moéten  beproeven,  of  deze  kleurstof  niet  doer  h^t  uit- 
weeken en  uitkoken  van  het  vlas  in  water,  verwijderd 
kon  worden.  Bij  de  bloote  weekipg  van  hetzelve  in  kond 
water  bevond  ik  nu ,  dat  reeds  een  groot  gedeelte  daarvan 
werd  opgelost,   zoodat  het  water  herhaaldelijk  vrij  sterk 


Digitized  by 


Google 


52d 

gekknrd,  als  madg  sterke  kidffij,  modfirt  lu%egoten  wor- 
den ;  doeh  na  verloop  van  S  dagM  tdtweekens  was  de 
kleurstof  nog  geenszins  geheel  verwijderd ,  pfirehoon  -het 
water  nu  bijkaas  helder  bleef.  —  Ik  liet  nu  betzelfde  vlas 
nög  gedurende  2 — 3  dagen,  eenige  nrsn  daags  in  een 
koperen  ketel  in  water  aitkokw,  en  er  werd  nu  andermaal 
Vien  gedeelte  van  de  klearstof  opgelost»  alboewel  het  vlas 
oog  steeds  y  ofschoon  ook  in  geringe  mltle^  er  mede  bezet 
Ueefr  Uit  vrees  voof  «e  groot  kraèhtvèrQes  durfde  ik  na 
daae  wigse  van  handelen  niet  langer  te  blijven  voortzetten, 
en  liet  ik  dus  eeU  gedeelte  van  bet  vlas ,  hetwdk  ik  te 
voren  droeg  Ind  afgewogen ,  wederom  ^droogen ;  doch  liet 
een  ander  gedeelte  nu  verder  nog  in  shj^epotascUoog,  geda- 
cende  één  dag  koken  9  waarbij  wederom  een  gedeelte 
klcmrstef  werd  opgelost,  doch  was  de  gebedie  verwijdering 
van  deiélve  nog  geenszins  bereikt.  —  Na  ook  dit  vlas  te 
hebben  doen  droegen  9  bevond  ik  nu  dat  hetzelve  m  gewigt 
omstreeks  9o/o  verloren  had,  terwijl  dat,  hetwdk  alleen  in 
water  was  uitgekookt,  slechts  ruim  60/0  ligter  was  ge- 
worden. 

Uit  den  aard  der  zaak  zi^n  dergel^ke  proefiieningen 
e(Aiter  niet  volkomen  zeker,  omdat  soortgelijke,  vezelstof- 
fen steeds  reei  vochtigheid  in  zioh  opnemen,  en  alaoo 
naiff  male  van  de  weersgesteldheid  ligter  of  zwaarder  we- 
gen, terwgl  eene  drooging  door  konstbitte  door  mij  niet 
aangewend  is,  omdat  ik  vreesde,  dat  deze  bet  vlas  inz^e 
kracht  welligt  'schadel^k  zen  z§n.  Bij  het  alleen  in  water 
i^tgeköokte  vlas,  is  de  naweging  en  berekeniog  echter 
eerst  geriehiéd ,  nadat  het  reeds  verscheidene  dagen  gedroogd 
was  geweest,  weshalve  het  ^aeht  koude  werdeii,  z^nen 
normalen  vochtigbeidstoestand  temg  t»  hebben  bekonmu 
Het  op  deze  beide,  wijzen  behandelde  vlais,  liet  ik.nneveit 
ak  her  vorige,  op  eenen  fijnen  vlaahdkel  uithekelen,  en 
het  bleek  nu,'  dat  deor  beiife  wijzen  van  handelen,  de  ve- 
zel zich  eenignins  vec^nd  had;  dooh  scheen  dit  bg  het  in 

35 


Digitized  by 


Google 


580 

potaschkog  mtgda>okte9  ittUider  het  g^val  te  zijn,  terwyl 
de  ¥ssel  xtch  daarv«A  lÉo^el^ker  epinoeE  liet  en  het 
daenraft  geeponMd  garen  daa  ook  merkbaar  stijver  wat, 
gelijk  dit  nk  de  nonstera  ondeir  No.  24  en  25  ingezonden 
U^kol  k^  Ook  waa  de  bleekiag  daarbij  ilechta  weinig 
meer  gerorderd ;  het  bedrag  aan  lange  korl  by  bet  nithe* 
kelen  te  yerkriggen ,  had  geene  BMikbare  Tennindering  en^ 
deigaan,  gel^k  dit  uit  No.  4  en  5,  Bgbge  A,.  nader  bla- 
ken kaa,  en  b|  het  in  potaaeh  ni^)«kookte  waa  dé  uit- 
komst selfs  ieta  voordeeligtt.  Of  dit  een  en  ander  au  aaa 
«ene  oorspronkelijke  meerdere  grofto  en  sterkte  yan  de  daar^ 
▼oor  toevallig  gebezigde  veael,  (de  proef  Waa  skchta  in  het 
klein  genomen)  dan  aan  eene  eigenaardige  weirking  van  de 
potasch  daarop  te  wfften  waa,  kan  ik  niet  xeggeo,  omdat 
ik  de  beaiging  van  potasch  verder  nietbepro^  heb,  ter- 
wijl de  verkregene  uitkomst  niet  voldoendeseheen,  om  eeae 
verdere  verfijning  van  de  vezel  te  bewerken. 

Ten  einde  nn  over  de,  door  het  nitweeken  en  uitkoken 
in  water  verkregene  meerdere  verfijning  met  juistheid  na- 
der te  oordeelen,  liet  ik,  terwijl  de  linnengaren-apinster 
bovfflifaedoeldy  sedert  vertrokken  ziende,  mg  tot  het  spin- 
nen niet  meer  ten  diensile  stond,  door  eenen  bekwamen 
Qoudsohen  kieingf|ren>-spinner,  c^  e^ne  Ghradaehe  kleingaren 
baan^  mnde  eène  spiniarigtittg,  h$  welke  de  draad  onder 
het  spinnen  niet  opgewonden ,  maar  in  draden  van  33  vaam 
amst.  uitgesponnen  wordt,  ze»  ftfn  Biogel\^  qmngarea 
(het  fijnere  soort  van  aohoeMBakei»|;aren)  spinnen,  uit 
de  korl  van  het  gebeukte  en  uit  die  van  het  alléén  in  war 
ter  gekookte  vlas  verkregen,  ea  was  defte  nu  in  staat,  om 
«it  het  laatstgeno^ade ,  zoogenaamd  5|  ponds  spangaren, 
metende  ongeveer  M09  N«  El  of  métrea  in.  het  kilogr«,  te 
spinnen,  terwijl  hag  uit  hiel  eerstgenoemde  slechts  dito  7 
ponds ,  metende  7400  mélres  in  het  Idlogr.  had  kunnen  ver* 
kragen.    Onder  No.  28  vindt  men  daarvan  de  monsters. 

De  door  het  uitkoken  in  warter  verkregen  verfijning»  waa 


Digitized  by 


Google 


531 

das  niet  onbelangi^k^  doek  altoos  nog  onFoldoende,  om 
liet  N.  Z.  Tlas  op  deze  wQse  tot  de  verwerking  voor 
fi^ne.  weefsels  geschikt  te  sMiken,  aangesnea  tock  de  lin- 
lUBDgarea-spiMèer  bovenbedoeld,  zich,  naar  evenredigheid 
dawaii  gerekend,  waarscmnlgk  ook  buiten  staat  zonde 
hebkea  bevonden,  om  uit  de  op  deze  wigae  verfijnde  korl, 
eenen  fijneren  draad  dan  van  27000  mètres  per  kilogr.  te 
s^nnen.  Volgens  het  ocnrdeel  dezer  spinstw  toch,  zoude 
voor  het  niet  zeer  fijne  linnen,  kostende  ongeveer  75  cents 
dti  onde  el,  van  bwt  onder  No.  63  bijgevoegde  staalt  reeds 
weefgaren  worden  gevorderd,  ter.  fijnte  van  37  k  38000 
métret  in  bet  kilogr. ,  en  zonde  alaoe  het  onder  No.  22  aan 
dit  verslag  toegevoegde  weefgaren  van  Ënropeesoh  vlas  ge- 
spoahen.  Metende «lechts  ongeveer  31000  mètres,  daarvoor 
niet,  oi?  naanwéli^ks  kwmen  dienea^  veel  minder  dos  ga^ 
ten  VfiÉi  N.  Z*  vlas  van  slechts  27000  mètres  in  het  ki* 
logr. ,.  faidiea  bet  voor  de  verwerkiBg  tot  linnen  ook  al 
wit  gttioeg^  gebleekt  zoude  kubnen  worden. 

Alzoo^mg  na  geenè  middelen  hekend  waren  om  het 
N.  Z«  itlaa  eene  grootere  verfijning  te  doen  erlangen,  ver- 
meende  ik  dat  het  geen  nut  aanbrengen  kon  dit  nog  verder 
te  beproeven,  ter  wip  bet  toch  waarscbgnigk  te  vergeefii 
zonde  geweest  zifn. 

In  4e  tweede  plaats  begreep  ik  nu  e«i  .onderzoek  opif 
trent  de  kcaekt  van  het  N.  Z.  vlas,  in  vergdijking  tot  dio 
Van  hennep  en  'gewoon  vlas ,  te  werk  te  moeten  steUan. 
Ik  Vet  daartoe  uit  de  kage  ko^l  en  aanit  vaa  bet  ge«> 
beukte  N.  'Z«.  vlas  en  van  de  kori  van  het  in  water  en 
poJtnscbloog  uitgekookte,  hiervoren  mBschreven,m]j  zooge* 
naand  ligt  haringnetten*garen,  biy  de  bekking-^visschera  in 
gebrhik,  een  soort  vaa  2  dr*  garen,  van  welke  de  860  va- 
demen Amsterd.,  ong^reer  450  mètres^  0,47  Idlogr.  (1)  we* 


(1)  Voor    hei   bedoeld»  g^urcti   wordt   ^^ei^^ooplijk  ^  kilog;r.  kori    oi 
flphifezel  voor  de   ilr^  'van  200  v».    Amsterdanisch  Tentrekt;  dodi 


Digitized  by 


Google 


522 

gen  noet,  door  eenen  bekwanwn  spinner  spinnen,  en  be- 
proefde ik  na,  van  elk  afzonderlijk,  bij  herfaaling,  boeveel 
gewigt  er  lot  het  doen  breken  Tan  den  draad  gevorderd 
wwd*  Ik  bediende  mij  daartoe  van  eene  hooge  schraag, 
in  de  dwarssche  legger  van  welke  een  windasje  was  an- 
gebragt,  het  eene  eind  van  den  draad  bevestigde  ik  daarhQ 
aan  eene  gewone  gewigtsschaal,  en  slo^  het  andere  eind 
om  het  windas;  wcard  dit  na  ongevoerd,  aoo  werd  de  ge- 
wigtsschaal  natnnrlgk  aonder  seholüdng  ofgewonden»  en 
vermeerderde  ik  dan  in  deze  schad  langsaneffhand  het  daarin 
geplaatste  gewigt,  tot  zoolang  dat  de  draad,  aan  welke  de 
schaal  hing,  brak;  hetgespamien  eind  behield  daavbg  eene 
lengte  van  ongeveer  2  4  3  voet»  Het  was  daarbQ  noodig 
de  proef  dikwijls  te  herhalen,  omdat  het  niet  mogelyk  is, 
eenen  draad  van  volkomen  gelijke  dikte  en  overal  geligk 
van  sterkte  te  spinnen;  dooh  is  de,  op  deze  wQse  te  ver- 
krijgen nitkomst,  indien  men  de  proef  slechts  dikwijls  ge> 
noeg  herhaalt,  en  daarvan  de  middelbare  nitkomst  neemt « 
zdcer  genoeg.  Het  was  daarbij  noodig,  het  garen,  aoo  wel 
droog  als  nat,  te  beproeven,  omdat  de  meeste  vezelstoffen, 
eene  zeer  verschillende  sterkte  hebbeo,  h|j  verschillende 
graad  van  vochtighmd  of  klamheid.  Om  voorts  de  .verge- 
lijking de  noodige  joistheid  te  verschaffen,  was  het  noo- 
dig, het  garen,  alvorens  het  te  beproeven,  droog  tn  zijn 
normalen  staat  vaa  vochtigheid  te  wegen,  omdat  bet  niet 
mogelijk  is  om  het  van  verschillende  vezelstoffen,  dadelUk 
jnist  op  zijne  wigt  te  spinnen  en  het  zwaarder  garen,  als 
bevattende  eene  grootere  hoeveelheid  vezel,  natnariljk  ster- 
ker dan  het  ligtere  wezen  moet,  ten  einde  daarna,  de  mid- 
delbaar bevonden  kracht,  tot  die  welke  het  garen  öp  sgne 
joiste  zwaarte  gesponnen  gehad  zonde  hdbben,  door  bere- 
kening te  kunnen  herleiden.    Op  deae  w(jze  bevond  ik  nn: 


wordt  hij  het  ipümen  gcwoonlgk  zoo  veel  Tertie»  ^edea,  dat  de  bot 
vuk  18  stren|[en  gewoonl^k  alechtt  é^  of  0,47  kilqgr.  per  Jtfeog  wee^ 


Digitized  by 


Google 


533 

4al  au  het  garea,  gesponnoi  uit  de  beste  rezel  (de  fijn- 
ste koil)  Tan  bet  aan  in3j  gelevei^e  N*  Z.  Vlas,  naanwe» 
lyka  750/0  van  de  kracht  van  gewoon  goed  hennepgaren^ 
aldians  in  natten  toestand  of  ook  bij  klamme  of  niet  zeer 
drooge  gesteldheid  van  het  laatstgenoemde  (als  wanneer 
het  de  meeste  kracht  heeft)  was  toe  te  kennen^  en  dat  |iet 
daarin    het    garen    van    Uaauw   Ovenaaasch   Vlas,    nog 
niet  wel  kon  evenaren;   dat  bet  Phormium  garen,   even 
ds  bet  hennepgaren  nat,  een  weinig  sterker  dan  in  vol- 
komen droogen  toestand  is;  en  dat  het  eerstgenoemde  door 
•en  meer  laogdnrig  verblijf  in  het  water,  eelfs  aanvanke- 
iQk  in  sterkte  toeneemt,  hetgeen»  alleen  verklaard  schijnt 
te  kunnen  worden,  door  te  onderstellen  dat  de  vezel  een 
Terschillende   graad   van   vatbaarheid  om   vochtigheid   li^ 
ziefa  op  te  nemen,  eigen  en  dien  ten  gevolge  aanvankel^k  aa» 
eene  ongelijke  opkrimping  onderworpen  is,  welke  zich  la- 
t^  welligt  meer  gelijk  stelt.  Er  bestaat  te  meer  reden  om 
aan  iets  dergelijks  ak  oorsaak  van  deze  zonderlinge   ei- 
genschap van  het  garen  te  denken,  omdat  aan  het  ruwe 
vlas,   de  zonderlinge   gesteldheid  eigen  is,  van  by  eene 
aanvankelijk  oppervlakkige  bevochtiging,  )net  den  mond 
bg  voorbeeld,  bijkans  al  z^ne  kracht  te  verliezen,  gel^k 
ieder  zich  dfmrvan  overtuigen-kan,  door  eenige  gelijk  ge- 
streken vezels  van  bet  vlas,  tnsschen  de  beide  handen  te 
nemen ,  en  daaraan  droog  en  na  die  met  den  mond  bevocb- 
tigd  te  hebben,  te  rnkken.    Al  verder  is  het  ml)  bg  het 
boven  omschreven  onderzoek  gebleken,  dat  het  Phormium 
Tlas,  door  het  langdurige  uitweeken   en  uitkoken   in  wa- 
ter alsmede   in   potaschloog,   niet  alleen   niets   van   zijne 
kracht  verloren  had,  maar  zelfs  eenigzins  sterker  scheen 
geworden  te  zijn;  de  bijzonderheden  van  dit  een  en  ander 
kan  men  uit  N».  1  tot  6  van  Bijlage  B.  (1)  nader  zien. 


(1)  Bij  het  raadplegen  dezer  tabel  heeft  men  bij  voorkeur  te  letten  op 
de  voorste  getallen  kolom,    alzoo  deze   de   sterkte  van  het  garen  aan- 


Digitized  by 


Google 


584 

Alzoo  bet  mij  UJ  dit  OBd«rsoclc  zeer  verwonderèe,  Ht 
het  N.  Z.  Ylas,  in  str^d  met  de  berigten,  degwege  in 
verecbillende  Journalen  opgenomen^  minder  kracbt  dan 
hennep  had,  begon  ik  nu  te  twijfeleD^  of  het  aan  raQ'  ge« 
leverde  Phormium  vlae ,  ofiiehoon  geenerlei'  terttikking  b^ 
hetzelve  bemerkbaar  wat^  en  het  overigen»  goed  gewon- 
nen en  bereid  scheen  te  zgn,  welligt  door  deae  of  gene 
oorzaak ,  een  gedeelte  van  zijne  oorspronkelijke  kracht  ver- 
loren kon  hebben,  en  begieep  ik  bet  daarom  te  moeteft 
vergelijken  met  een  monsterde,  mij  daarvan  reeds  in  1840 
door  den  Rotterdamschen  Makelaar  in  Iiennep,  den  Heer 
MoNTAUBAN  VAN  SwijNDEEGT  als,  oetto  aardi^cid  ver- 
strekt ,  en  bevond  ik  nu  dat  het  aan  mig  geleverde  daiEur^ 
aan  geheel  en  al  beantwoordde:  geHjike  dedswgke  kkurtng 
en  geringe  geschiktlieid  tot  verfyning.  Was  dbaraan  eigen, 
ook  het  verlies  in  kracht  door  eene  oppeirvlakkige  bevocb* 
tiging  met  den  mond,  «was  daarbij  bemerkbaar*  —  Om 
zeker  te  gaan  liet  ik  het  monster,  hoe  gering  hec  ook 
vras,  echter  uit  hekelen,  en  verkreeg  ik  daarb^  eene  korl 
van  gelQl^  gesteldheid  als  de  vroeger  door  mij  verkre- 
gene;  éaama  er  een  eind  260  dags  2  draadfi  garen,  te 
weten  7  vaam,  ter.  zwaarte  vai^  149  grein  yun  hebbende 
doen  spinnen,  beproef de^  ik  daarvan  op  geligke  w^ze  de 
kracht,  en  bevond  ik  uu  dat  deze  ten  naaaten  b^  n^  die 
het  ovmge  gcireo  gelijk  stond;  gelijk  dit  uit  No.  7 
B.  nader  te  zien  is;  — een  Idein  overschot  van  de 
uit  dit  monst^  verkregen  korl  is  onder  No.  13  biy  dit  ver- 
slag ingezonden,  en  kan  men  dit  met  het  ruwe  vlas,  en 


vvijfit,  welke  het  middelbaar  gehad  aoude  hekben  ipdieo  de  onderschei- 
den garens  eene  gelijke  wigt  gehad  hadden ,  zoo  als  tot  eene  juiste  Ter- 
gelijking  hunner  respective  sterkte  noodig  zoude  zijn  geweest 

Tot  bereiking  van  dit  doel  echter  zijn  de  aldaar  voorkomende  getallen 
bij  berekening  herleid  uit  de  gegevens  welke  door  de  andere  'kolomsien 
wördcD  voorgesteld. 


Digitized  by 


Google 


135 

Je  ^uirèitopoBdemchéidcne  w^fsen  ▼erkregen  kod,  onder 
No.  1  mt  N<^  12  iagezoodcn^  nader  vergelijken. 

D6  roode  kleur  tan  het  Tlas  laat  sich  overigens  xeer 
goed  verklaren  t  nit  de  roode  kleor  van  dejranden  der  bla** 
den^  uit  welke  dit  gewonnen  wordt,  gdgk  dexe  alihana 
bQ  eene  levende  plant  in  nijn  besit,  ie  op  te  merken* 
AJboewel  nn  dit  vlae  ocdc  niet  de  sterkte  (1)  van  goede 
hennqi  scheen  te  hebben ,  loo  zoude  nogtans  aan  hetaelv0 
in  zekere  gevallen  eette  groote  technische  waarde  toe  te 
kennen  wesm^  als  voor  zeildoek,  nettengaren,  en  velerlei 
touwwerk  ens^ ,  indien  bet  op  den  diiur  even  goed  tegeii 
de  rotting  aanbrengende  werking  van  het  water  bestand 
bleek  te  zijn,  als  ntt  de  tot  hiertoe  medegedeelde  proeven 
was  af  te  leiden.  Aanvankemk  had  ik  daarop  veel  'hoop } 
doch  meende  ik,  om  hierolntrent  zekerheid  te  verkrijgen 
dé  zaak  nader  te  moéten  ondefczod&en. 


(1)  In  het  Polyt  Journ.  Tan  DiKGLER's  b.  56.  $,  26,  rindt  mee  eei^ 
berigt  omtrent  proeven  in  Amerika  genomen,  nopens  de  sterkte  Tan  ver- 
•chillend  touwTrerk,  ten  doel  hebbende  om  aan  te  toooén,  dat  bet  uk 
Bachine*-gtfen  getlageBe,  omilreeks  30  •/o  sterker  is,  dan  het,  uit 
met  de  band  gesponnen  garen  venraardigde.  De  bij  deze  proeTen  be- 
Tonden  kracht,  wordt  aangegeven  per  duim  Tan  het  Tierkant  Tan  den 
omtrek  der  beproefde  touwen,  en  wordt  in  de  daartoe  betrekkelijke 
Tabel  nu,  de  kracht  voor  het  heunep  touw  uit  met  de  tiand  gesponnen 
garen  geslagen  opgegeven  per  duim  te  bedragen,  Toor  walvischlijnen  van 
beste  kwaliteit  776  S,  root  Russisch  lijktros  723  fS\  ▼^r  touwwerk 
uit  HaniÜa  hennep,  610  fi,  en  toot  touvrwerk  m't  Nieaw-Zeelandsqh 
Vlas  722  ||«  Omtrent  de  bdd»  laatstgenoemden  blijkt  j»et  «et  régt  of* 
bet  uit  maf^lae^aren ,  dan  wel  uit  met  de  hand  gesponnen  garen  ge^ 
slagen  vras.  Dc^  samenhang  schijnt  echter  mede  te  brengen  er  machine- 
garen  bedoeld  is.  In  het  ongunstigste  geval  echter,  dat  er  gewoon  band- 
spinsel  bedoeld  mogt  zijn,  blijkt  echter  dan  zelfs  ook  daaruit,  dat  het 
touwwerk  uit  het  N.  Z.  Mas  in  kracht  slechts  met  het  Itussische  lijktros 
gehjk  stond,  en  die  van  de  Wafvisehlijncn  niet  evenaren  kon,  voor  welke 
de  kracht  van  de  uit  maóbine-garen  gotk^nen  op  994  B  vrordc  op» 


Digitized  by 


Google 


S36 

Opgemeikt  kebbende ,  dat  aan  het  gaüeii  nit  de  Éniiit 
gesponnen  bijkans  dezelfde  kcaeht,  als  aan  bet  garen  mt 
de  kori  gesponnen,  eigen  waa^  liet  ik  daartoe  uit  het 
rawe  vlas  9  door  bloote  bekeling  slecbts  soa  veel  Terfijnd, 
als  voor  het  proefgaren ,  260  sL  2  dr.  noodig  was ,  eene 
streng  proefgaren  spinnen ,  en  door  denselfdeii  apinmur  eene 
dergeUjke  proefstreng  uit  Holl.  Bent.  (vroawelijke  braak- 
hennep)  van  het  gewas  van  1843.  Na  beide  strengen  in 
hunnen  normalen  droogcn  toestand  gewogen  te  hebben » 
nam  ik  daarvan  een  gedeelte  af,  en  liet  het  oretscbot  ge- 
lijktgdig  in  denzelfden  ketel  tmen,  (eene  voorzorg^  welke 
de  visschers  gewoonigk  tot  conserverii^  Tan  hon  netten- 
garen  aanwenden).  Van  het  afgezoiiderde  gedeehe  be- 
proefde ik  no  de  kracht  en  liet  bet  overschot  in  kloentjea 
gewonden,  te  zamen  in  hetzelfde  vat  met  water,  gednrende 
3  weken  verblyven;  van  de  getaande  strengen,  aam  ik 
desgelijks  een  gedeelte  af,  en  Het  deze  gedeelten  in  kloen- 
tjes  gewonden,. mede  te  zamen  in  hetzelfde  vat  met  water, 
geduirende  3  weken  verblyven,  en  beproefde  daarna  van 
élk  dezer  kloentjes  de  kracht* 

Tot  m^ne  teleurstelling  bevond  ik  nu ,  dat  bet  wit  g»- 
blevene  N.  Z.  Vlas  nog  wèl  zooveel  dan  de  Bent  in  kracht 
verloren  had,  en  dat,  tert^ljl  b^  laatstgenoemde  het  tanen 
gestrekt  had,  om  de  kracht  grootendeels  bewaard  te  doen 
blijven,  dit  bij  het  N.  Z.  Vlas  van  veel  minder  uitwer- 
king was  geweest;  gelijk  dit  een  en  ander  uit  N^.  8  en  9 
B^lage  B  nader  te  zien  is.  Het  overschot  dezer  kloen- 
tjes is,  onder  No.  28  tot  31  der  monsters  aan  dit  verslag 
toegevoegd,  alsmede  de  ongebruikt  gebleven,  niet  in  water 
gebragte  overschotten  der  getaande  strengen,  onder  No. 
26  en  27.  Bijaldien  men  het  overschot  der  kloentjes  No. 
28  è  31  nader  mogt  willen  onderzoeken  en  de  uitkomst 
afwijkend  mogt  vinden,  zoo  moet  ik  opmerken  dat  bij  het 
mituendtge  der  kloentjes,  natuurlijkerwijze  door  mij  by 
de  beproeving  aangewend,  de  kracht  de  grootste  vermin- 


Digitized  by 


Google 


537 

4erfiig  sdieeki  onlêrgsan  Ie  hebben,  dtrw^se,  dat  bif  infjne 
proeven  ie  kracht  beÉteodig  toenemend  was,  zoodat  bij  het 
Al.  Z.  Vlas  en  bf  ^  ongetaand  gebleven  Bent»  het  bni- 
tenlaagje  bgkuiB  geese  kracht  had,  tèrwQl  dit  by  de  ge- 
taande Bent  minder  of  niet  was  ep  te  merken. 

Almo  nn  nit  deae  proef  Toidoendie  tchfint  te  blijken, 
dat  het  N.  Z,  Vlas,  oCschoon  aanvankel^k  welligt  eoi  wei- 
nig beter,  op  deki  dnur  evenmin  en  welligt  nog  minder 
dan  hennep,  inaK>nderheid  minder  dan  Hollandsche  (1)  te* 
gen  de  rotting  aanbrengende  werking  van  b^  water  be- 
stand iSf  soo  volgt:  dat,  terw^l  lienaep  aanrankel^k  veel 
sterker  Ss,  blgkens  No<  13  Bglage  B  GeUing  ook  niet  uit- 
gesonderd,  HnU*  hennep  voor  nettengaren  en  het  beste 
seildoek,  hetwelk  uit  GeUing  vervaardigd  wordt,  verkies- 
lijfk  sal  zyn.  Het  N.  Z.  Tlas  xal  echter,  indien  het 
goedkoop  genoeg  te  verkrijgen  is,  als  een  seer  goed  sur- 
rogaat, in  plairttf  viÉi  gewone  hennep  (veel  beter  dan  soo- 
genaamdé  Manilla  hennep)  voor  de  vervaardiging  van  toaw- 
werkin  die: landen,. waar  gewone  hennep  niet  of  mo^jeIi)k 
te  verkrggen  is,  te  beschouwen  zQn,  te  meer  alsoo,  gel^k 
nader  blijken  sal,  het  nit  N.  Z.  Vlas  geslagen  touwwei^ 
nich  zeer  goed  laat  teren. 

Om  hiervan  de  proef  te  nemen  en  tevens  te  onderzoe- 
ken in  de  3^  plaats,  hoe  het  met  de  zwaarte  van  N.  Z. 
Vlas  in  vergel^king  tot  hennep,  gelegen  mogt  zijn,  heb 
Ik  van  het  eerstgenoemde  ook  eenig  kabelgaren  doen  spin* 


(1)  Door  èe  viMcfacrt  wordt  algemeen  aangenomen,  dat  Hollandsche 
fcémep  beter  dan  Ooftzeeaclie  tegen  het  water  bestand  is,  en  tijn  zt{ 
daanrM  zoo  zeer  OTertngd,  dat  zij  het  HolL  nettengaren  10  a  15o/o 
duurder  dan  bet  uit  Oostzeesche  hennep  gesponnene,  algemeen  willen  be- 
talen, en  algemeen  daaraan  de  voorkeur  geven.  Wel  is  waar  dat  Gslling 
aan  zich»  zelve  overgelaten  bij  vochtige  of  klamme  gesteldheid,  vrij 
spoedig  tot  verstikking  overgaat;  doch  hebben  de  zeildock-fabrijkeurs, 
eene  geheime  bereiding,  waardoor  zij  deze  eigenschap  weten  tegen  fc 
gaan,  in  hetzelfile  middel  waardoor  zij  heVzeildoek  vrit  maken. 


Digitized  by 


Google 


538 

nen ,   én   déaroit  e«a   eind  '4f   ivAvim  Mntchrcb  j^rtènf* 
slag  ( 1 ) ,  doen   slaan ,  «n  van   decedf de  toowbaè  geliraik 
makende ,  mede  een  dei^èi^k  eind'  uit  I|iga  Poolfiéhe  niit* 
sciiotbeonep  (de  2«  kwaliteit  TandMi  in  dtn  l^andc^  TOer* 
komende  hennep  dezer  itorl)  doca  Wmiirdigtfn.  Ik'dbMid 
daarbij  de  vooraorg  ik  ackt  neÉieni  dat  bi^Miet  slaan  de- 
zer beide  einden ,  de  loswslede  mét  iietxelldé  gewigt  belast 
bleef  en  beiden  dus  ondcv  gel^ke  spanning  geshigea  wer« 
deiii   terwijl  ik  naauwkeaiig  éeed  toeMen   dat  :0p  gelQke 
lengte  der  beide  eitt4«n ,  een  gelQfc  aantal  jdagea  dmafael 
werd  aangebragt*    De  beide  einden'  touwwerk  \va»eii  dM 
volkomen  gel(jk,  uitgezondi^d  allééu  in  het  aantal  ^radte 
hetwelk  voor  beiden  moest  worden  amgewcfid,. terwijl  het 
hennepgaren  een   weinig  dikker  seheien  te  .zy*»*^""'^'^^'^^ 
kortte  het  van   hennep^  geslagen   eind^    bij  het  infaardéii, 
onder  bet  aanbrengen  van  een  gti^k  aantal  «lagen,  driaiael 
zich  met  ongeveer  ^^^  zQner  geliecie<  kKgte  meet^  daa 
het  uit  N.  Z.  Vlas  geslagen  ekid»    Van  beide  eiédea  buv 
die  volkomen  gelgk  van  ^kte  waren,  éeéd. ik  twee  Étukr 
ken  ter  lengte  van  12   RijnL  voelten   afhakken,  eii   deze 
naauwkeurig  wegen  ^   en  bevond  ik  ^nü  -dat  het  eind  tan 
N.  Z.  Vlas  ongeteerd,  eene  wigt  had  van' 3^53  Ned.  fi  en 
bet  heBDepeind  van  3,70  Ned.  ft.   Tw^  Volkomen  gel|ke 
stukken  dezer  beide  einden  toowwérk,  deed  ik  nu  gelfk- 
d^dig  téKen»   en   bevond  .daarb^  dat  hel  stuk  van  N.  Z. 
Ylaz,  nu  eene  wigt  had  van  4,04.(2)  Ned.  ft  en  het  eioid 
van  Riga  Poolsche  uitschothennep  eene  wigt  jzaa^lS  Ned* 
ft,  en  had  dus   het  eind  van  N.  Z«  Vlas  jujst ^  z(jner 
wigt  wit,  aan  teer  tot  zieb  genomen,  terw(ji ,ook  bet  r«uid 
van  uitschot hennip)  ten  naftstenblj   even  «oo  veel,  dechts 
weinig  minder  dan  |  z^ner  wigt  wit  zwaarder  was  gewor- 
den.   De  beide  stokken  verhielden  zich  du6  bij  het  te- 


(1)  Met  de  aott  mij  geoctrooy  eerde  egalueertoosleL 

(2)  3  weken  later  gcwo^  4,15  ea  4,25  N.  $., 


Digitized  by 


Google 


5S0 

ren»  b^kans  op  dezelfde  w^sey  ™  >*<%  ^^^  J^^  er 'dos 
▼oor  liomdêD ,  dit  ook  wel  in  faet  gebmik  alsoo  zou  blijken 
te  wezen;  de  roor  deze  proef  gdbezigde  einden,  gnan  on- 
der No.  32^,  33,  34  en  35  hienievenz.  Ik  heb  wel  be^ 
proefd  om  te  onderzoeken,  in  koever  desamenhaaig  y^ 
ket  N.  Z.  "Vlas  even  als  bg  henneptonwy  door  kettereja 
▼emdnderd  werd,  doch  wm  de  T>érktegenei  lAtkbmst  té 
onzeker  om  daarop  neel  statt  te  kdnnén:  maken.  Ik  heb 
nameli)k  van  de  eindjes  4  eo^  tfros,  welke  onder  ^  Nó;  39^ 
hiernevens  gaan,  van*  welke  het  geteetde  >wit,  eener  wigt 
had  van  1,22  N.  S  geteerd  yab:l^.N/4e  een  ^iidjê  ati 
gesneden ,  de  draden  losgemaakt  én  hmtMkh  'de  ^kraobt  be^ 
proefd,  en  bevoiid  ik  daarbij^  dat  d&  wltte^'diwdèn  in  11 
proeven  middelbaar  gebfofcen  werdett  doér  eetie  wfgt  i^(m 
63  N.  S,  geteerd  in  10  proeven,'  door  wwe*  wigt  Pêtn  rnfnt 
49  N.  ft ;  daar  nu '  deze  uitkomst  mQ  Veel  te  laag  toe* 
scheen,  begreep  ik  dat  hel  garen,  door  vei4iesi>jn  dl*aai-' 
sel  enz.  ten  gevolge  der  behaoidelkig  welligtJn-bfaehtvieiv 
loren  konde  hebben ,  én  rbeprocfde  ik  daarom  oiok  nog  dë 
kracht  van  ongebrmkt  wit:  gebkrvea'  kjabelgafen-van  N.  Z« 
Vlas ,  volkanen  gelfk  aan  dat  waaruit  de  tresje^  gesiagcn 
waren,  en  bevond  ik  mi  ebt  dit  garen  eettoi izwi^Ke  hebv 
bende  van  0,9  N.  ft  de  100  Bbynl.  vademen ,  middelbaar 
in  3  proeven,  eerst  gebroken  werd  door  eene  wigt  van 
98,5  N.  ft.  Cit  de  voorgaande  proef  blykt  'al  verder  nog. 
dat  het  niét  volkomen  waar  schijnt  te  zijn,  dat  gelijk  in 
een  der  berigten  omtrenft  hetN,.  Z.  Vlas,. (Pol jt^hp*  Jonm» 
van  DiivGucR,  b.  59  S.  474)  verzekerd  wordt^  het  tosw'^ 
werk  van  N.  Z.  Vlas  f  Hgter  dan  gewodn  heiineptottw  we^ 
zen  zoo.  In  mijne  proef  bedroeg  het  veréicfail  tóch  nog 
geen  ^^^;  deze  ligtheid  van  het  touwwerk^  'zoiide  trou- 
wens ook  althans  voor  scheepsgebruik  eene  min  verkies- 
lljke  eigenschap  zijn  (1)  omdat  het  daarbij   meer  op  d^ 

(1)  Onder  andcrco  ook  daarom  i$  het  Manilla  touwwerk,  hcCndk  Tol* 


Digitized  by 


Google 


(MO 

sterkte  dan  q^  de  ligtbeid  alttikoiht»  ea  men  daarbQ'  meer 
last  van  de  dikte  dan  van: de  z^vaarte  ¥an  hetselve  heeft 
Ik  mag  echter  niet  TerawiJgeB,  dat  bel  diumeffe  garen 
of  tonwgelyk  dat  hetwelk  aan  dit  verslag  toegevoegd  is, 
by  gelyke  awaarté  rich  veel  dikker  vertoont,  dan  derge- 
lijk uit  hennep  of  vlas  gesponnen;,  in  loo  ver  zal  dus  bet 
berigt  in  het  Pol;t*  Jonm.  met-  de  waarheid  ovareenkom* 
stig  kannen  9%n;  doob  zal  dit  minder  aan  de  ligtbeid  dan 
aan  de  meerdere  stugheid  van  de  vezel  te  wQten  moeten 
wezen.  Ik  heb  eindelijk  ook  nog  gemeend  het  specifiek 
gewigt  van  het  N«Z.  vlas  te  moeten  onderzoeken,  en  heb 
daartoe  een  klein  eindje  tros  van  bet  onder  No.  36  aan  dit 
verslag  toegevoegde,  ter  zwaarte  van  1130  grein»  nadat 
het  12  aren  in  het  water  gelegen  Iiad,  daarin  zwevende 
gewogen,  en  bevond  na  dat  het  onder  water  slechts  eea 
wigt  had  van  187  grein;  na  3  dagen  langer  verbluf  in  het 
water  echter  van  386  grein,  waafnit  zich  dos  eeae  speci- 
fieke wigt  laat  berekenen ,  na  12"  uren  verblijf  in  het  wa* 
tcar  van  1,108  en  na  84  aren  van  1,338;  terwijl  volgens 
een  vroeger  door  mij  te  werk  gesteld  onderzoek  (1),  het. 
specifiek  gewigt  voor  touwwerk  van  HoU.  hennep  gesla- 
genv  na  gedurende  b^ans  3  dagen  zich  in  het  water  te 


geus  een  rroegcr  door  mij  te  werk  gesteld  onderzoek,  n«ar  de  wigt 
berekend,  reeds  ruim  ^  zwakker  dan  gewoon  touwwerk  is,  terwijl  het 
daarbij  ondergelijke  dikte,  nog  ongeveer  ^  minder  weegt,  waardoor  de 
kracht  Tan  Manilla  touwwerk ,  tot  die  van  bet  gewone ,  bij  gelijke  dikle 
komt  te  staan,  ongeveer  als  2  tot  8,  rerre  weg  min  rerkieslijk;  vcr- 
gefijk  het  beoordeelend  ondefxoejk  Tan  de  Tezd  der  Agave  Rompbii  Hast- 
karl  door  dea  Heer  TiJSMlK  te  Blitavia  iBgOM>ndeD'  geplaatst  in  bet 
Tijdschrift  ter  bevordering  van  Nyverheid  Deel  IX.  bh.  277,  alwaar  men 
ook  eene  vergelijking  der  sterkte  van  Manilla  touw  tot  gewoon  hennip 
touw  vindt. 

(1)  Men  zie  het  boven  aangehaalde  onderzoek  befreflende  de  Agave 
Rumphii  Hasskarl,  Tijdschrift  ter  bevordering  van  Nijverheid  Deel  DL 

BLtea 


Digitized  by 


Google 


541 

hebben  bev^ndoi,  bedreef  1,4399  Yoor  Ihiiilla  ttmwweric 
1,401  en  voor  dat  van  Ckoalseesehe  hennep  19404. 

De  eindttilkomat  van  ndja  ondenoek  aal  bi^  zanenvat- 
ting  van  al  het  geaegde  alzoo  moeten  aljn>  dat  het  N»  Zb 
Vlas,  biy  desselfs  geringe  vatbaarheid  voor  verfijning, 
alechta  weinig  geschikt  voor  fijnere  weefiieb  wezen  xid^ 
doch  dat  het  voor  grovere  fabrgki^en ,  als :  zeildoek, 
touwwerk  enz.  als  een  zeer  bruikbaar  surrogaat  in  de  pkata 
van  hennep,  waar  deze  schaars  of  iri^t  te  veritrijgen  mogt 
zyn,  verkiesl^k  boven  Manilla  hennep  te  bescheawen  is, 
dooh  hooger  en  van  meerder  bruikbaarheid  niet  en  dat  het 
voor  de  Earopesche  Nijverheid  alzoo  sleefats  geringe  waarde 
hebben  zal. 

Hoe  nn  daarmede  is  overeen  té  brengen  de  hooge  lof, 
welke  aan  dit  vlas  door  verschillende  T^dsohriften  is^  toe- 
gekend, (onderen  anderen  in  een  berigtin  het  Polyt  Jonm» 
van  DiKGLBE,  B.  59  S.  474 ,  volgens  hetwelk  tonwen  uit 
N.  Z.Yks  sterker  en  ^  ligter  zouden  z^n,  dan  het  gewone 
«anwwerk,  en  daarbg  van  de  vochtigheid  niet  lijden  zo«>* 
den;  en  volgens  een  ander  berigt  in  het  Polyt  Jbnm.  van 
DivouBR)  Band  55  H.  2  S.  118  onder  anderen  ook  over* 
genomen  in  het  Tijdschrift  ter  bevordering  van  N^verheid, 
Ded  3  bl.  552,  het  zdldoekdaamit  geweven,  vankaont- 
8ehoak*oplossing  doordrongen^  bijkans  dubbel  zoo  steik, 
dan  het  gewone  zeildoek  uit  hennep  geweven  r  wezen  zou) 
mogen  zij  verantwoorden ,  die  het  eerst  deze  berigten  heb- 
ben medegedeeld;  welligt  deed  slechts  de  winzncht  van 
hen,  die  zich  met  de  verwerking  van  dit  vlas  afgaven, 
hen  de  deugd  van  hetzelve  overdrijven  (I).  Önb^grijpelgk 


(I)  Ook  de  labilUrdiére  heeft  in  der  tijd  in  eene  bij  betFransch  infti- 
tuui  voorgedragen  m«morieaau  dit  vlas  groolen  lof  toegekend,  doch  schijat 
la^  bij  het  onderzoek  dezer  zaak  eene  misslag  (e  hebben  begaan  die  hem 
geheel  onjuiHe  uitkomsten  moest  doen  verkrijgen»  Moa  zie  deswege  bet 
naberigt  van  het  onderhaYÏge  verslag. 


Digitized  by 


Google 


542 

Ugft  het  n^  daarb^  echter». koe  velgens  het. eerst  aange* 
haald  berigt  deEngehehe  adamUtekineÉ  hethnie  Swma- 
borongkeepi  centract  geslotea  kan  hebhes  tHÉ  de  leTering 
«to.seiléoek  uit  N.  Z.  Vlaa  Jl  8|  peongr  deel,  Tan  gel(jke 
kwaliteit  als  anders  mei.  18  a  2(>  pemiy  heèaald  moest  wor- 
dsa;  het  HoUandsch  StUdoek  altbaitt  m1  aUéén  aan  ar^ 
bèidslooo  ())  bijkans  soaveel  moeten  kesten;  doch  kanmoi 
in  Uder  geval  daarait  afleiden  dat  bet  PhonoMim  tLm,  wd 
voor  Beer  geringen  prqS  in  N,  Zeeknd  Terkrjlgbear  UMet 
^n,  torwQl  toch  met  de  rerwerkiag  van  heUEelve»  hoe 
dan  ook  ingérigt,  altoos  eenige  afval  aal.  moeten  ontstaan, 
en  ook  eenig  verlies  4aarb$  gftled^  zal  moeten  «orden. 
Voor  het  aan  mij  geleverde  Phormiom  vlas,  heb.  ik  ƒ  Ö6 
per  KK>  kilogr«  mooMi  hetale»,  opt  den  setfdeii  tgd»  waar- 
op ik  best  £arep.  VlasT0or/ l52&è/ ],$aëe  steen  van 
inrea  3  N.  K  kon  rerki^gt»»  «t  voor  da  beste  Oostaeesche 
heniMi^.  niet  meer  dan  f4By  en  Holl.  henniy  niet  meer 
dao/.28  i  ƒ  80  pr.  100  N.  «  behoefde  te  betalen,  terw^l 
0Nmgdeti  pisgt  toor  Ql  ZMschen  hennep  eeoigenwte  als 
oenent  mtddf a  prijs  is  aan  te  medcen^ 
. .  Om  aan  de  'by  die  vraagt  teda«gde  hoevteelbeid  tan  het 
ee»  bI  söder  goed  bewi^i  fahrykaat  te  beantwoorden, 
bob  ik  beh^ve.  de  meostesa,  dieaende  tot  opheldering  en 
bëfestiging  ¥an  dyit  wndilg»  diiaraftn  nog  tatgevo^d,  dece 


^/de  tol,  SMlvikk.  40  inoiL  ellen,  M  daarvoor  beBobd%dé  kcUiag- 
.gfw^r  1^  iTvaarte  t>ij  g^BS  vaa.oawUe^U  900  AipsL  Fademca  in  het 
hahe  N.  |J,  zal  aliefs  a^n  tpinlooo  omflreeks  17  a  19  cent  het  y  li 
g^,  zoo  niet  meer  (miwchien  20  Centv)  moeten  kosten,  het  hekeliooa 
daaronder  niet  begrepen;  en  zal  het  niet  nitvoerlijk  wezen,  bet  van 
mïndere  korl  dan  ondef  FP.  7.  Bijlage  A  iê  aangeduid,' ^lijk  genoeg 
te  sjpïlnnen;  waarsch^nlijk  zotide  de  korl  nog  meer  veH^nd  moeten  wor^ 
d^n;  bovendien  ondergaat  de  aanvahkel^ke  wigt  dét*  gebezigde  groidl- 
«tof  in  de  Terschiflende  perioden  der  berei^ng  tot  zeïicloek,  eene  zeer 
aanmerkelijke  reductie. 


Digitized  by 


Google 


543 

en  gene  rérsehillende  garen-  en  danne  tonwwerk-artikelen 
gezamenlijk  ter  zwaarte  van  omstreeks  38  N.  S. 
.  Ik. meen  dat. dit  voor  het  oogmerk  voldoende  ssal  nQn; 
anogt  de  Maat8chap|iij  echter  da^rrab.  nog  meer  .verlangen, 
zoa -ben  ik  bereid  dit  te  leveren*  —  Ik  heb  daaromtrent 
nog  slechts  te  vermelden  dat  het  ligt- en  zwaametten-garen, 
daarbij  voorkomende,  even  als  dat  hetwelk  aan  de  vis- 
schers  gewoonlijk  wordt  afgeleverd,  gewaterd  is,  dat  is: 

hter 
aar- 
ove- 
oor- 
g  is 
^ren 
van  het  garen,  onafscheidelijk  is. 


Digitized  by 


Google 


544 


6  j|. 


STAAT  aanwijxende  de  mtkomsten  bQ  hmt  nithekelen  van 
Nieuw  Zeelandsch  Vkor  (Phormiiim  tenax)  veikregen ,  kt 
vergelQking  tot  die  van  Hennep  en  gew.  Eorop.  Vlas. 


Oauduijvia^» 


Teft  hoodflid  Teriurt^eo. 


■i 


1.  Ruw  N.  Z.  Vlas,  oofe- 
beukt  op  een  fijne  Vlashe< 
kei,  zoo  fijn mogeKjk ge- 
hekeld. 

2.  Idem ,  na  het  Vlas  vooraf 
met  een  houten  hamer  ge- 
beukt te  hebben. 

3«.  Idem ,  na  het  Vlas  gedu- 
rende 3  dagen  in  water 
geweekt  en  daarna  zóó4ang 
in  schoon  water  uitgekookt 
te  hebben,  als  het  water 
nog  kleur  aannam ,  onge- 
veer gedurende  12  tot  18 
uren,  en  het  daarna  we- 
der te  hebben  doen  droo- 
gen,  waarbij  het  onge- 
veer 6®/o  >n  w>S*  verloren 
had,  berekend  na  aArek 
van  het  verloren  gevngt 

3^.  Idem  ab  boven ,  berekend 
zonder  aftrek  van  het  vei^ 
lies  in  vngt  en  dus  over  het 
ruwe  Vlas. 

4*. Idem,  als  voren  bij  eene 
meer  belangrijke  hoeveel- 
heid, waaHbij  het  Vlas  ge- 
durende 6  dagen  in  het 
water  te  weken  had  gele- 
gen, en  daarna  gedurende 
10  uren  in  schoon  water, 
met  verversching  van  het 
zelve  was  uitgekookt,  on- 


56,4 


48,0 


1 


53,65 


50,69 


14,8 
21,2 


19,51 


18,43 


13,6 
12,8 


12,19 


11,52 


10,8 
14,0 


10,0 


M 

4,0 


4,65 


e 


9,21   10.15 


Digitized  by 


Google 


545 


OmichrijfiDg. 


der  Torliet  Tan  9,6o/o  op 
het  wigtvan  hetzelve;  be- 
rekend na  aitrek  van  het 
verioren  gewigt. 

41>.Ideni,  als  boven,  bere- 
krad  zonder  aftrek  van  het 
verliet  in  wigt ,  en  dut  over 
het  ruwe  Vlat. 

5^Idem,  alt  omme,  na  het- 
zelve ab  voren ,  doch  daar- 
na ook  nog  in  potatch-loog 
uitgekookt,  behandeld  te 
hebben,  alt  onder  No.  8, 
vvaarbij  het  in  het  geheel 
ongeveer  9o/oinwigt  verlo- 
ren had;  berekend  na  aftrek 
van  het   verloren  gewigt 

51>.  Idem  alt  voren ,  berekend 
zonder  aftrek  van  het  ver- 
liet in  wigt,  en  dut  over 
het  ruwe  Vlat. 

6.  Idem ,  bij  eene  meer  be- 
langrijke hoeveelhrid,  ge- 
beukt, doch  onuitgeweekt 
en  niet  uitgekookt,  een  wei' 
nig  minder  fijn  uif  geheeld. 

7.  Idem ,  op  eene  fijne  hcn< 
nepkorl  of  zoogenaamde 
doorhaalhekel  uitgehekeld 
ter  fijnie  van  4  draadt  130 
tiagt  kordegaren  van  450 
Ned.  ellen  (meters)  uit  het 
kilogranune. 

8.  Idem ,  op  eene  grove  kori 
hekel  ter  fijnie  van  260 
tIagt  2  draadt  van  900  Ned. 
ellen  uit 't  Ned.fg. 

9.  Idem  op  eene  grove  korlhe- 
kei  uitgehekeld  ter  fijnte 
van  de  korI,  gevorderd, 
voor  zoogenaamd  ligt  net- 
tengaren,  of  260  slags  2 


Ten  honderd  verkr^en* 


8 


65,2 


50, 


8 


e 
co 


18,1 


16,5 


60,29 


56,4 


64,6 


84,0 


16,17 
14,86 

12,6 


I 


I 


15,4     10,4 


14,0 


9,5 


0,9 


10,0 


10,29     8,82 


92,4 


9,45 


12,0 


11,0 


8,10 


8,6 


4,48 
12,19 

2,2 


8,0 


4,i 


36 


2,0 

3,2 


Digitized  by 


Google 


546 


Omtchnjfiiig. 


draadf  yan  900  Ned.  elk» 

uithetNed.fB 

faltoodcrNo.  8doch    1 
\bij  grooter  kwantiteit,  ƒ 

10.  Idem  y  voor  zwaar  netten 
garen  van  600  Ned.  ellen 
uithetNed.fB  ••  .  . 

Om  tot  vergelijking 
te  dienen, 

11.  VM  Vriesch  Vlas,  gewat 
Yanl848,k<Mtende  ƒ1,60 
per  steen,  ter  zwaarte 
Tan  8,1  Ned.  fg,  gebe 
keld  op  een  fijne  vlat- 
hekel  Yoor  schoengaren' 
korl 

12.  Idem  alt  boten  de  steen 
\  ƒ1,40  ter  zwaarte  van 
3,86  N.  S  gehekeld  als 
▼oren •  . 

13.  Orerleksche  HolL  Sdril 
hennep ,  gewas  1842 ,  be- 
werkt op  een  fijne  Vlas- 
hekel   Toor    12    ponds 
schoengarenkorl  ..... 

14. Idem,  gewas  1842  uit 
gehekeld  op  een  fijne 
liennepkori  of  zooge- 
naamae  doorhaalhekel 
Toor  4  draads  130  slags 
kordegaren  Yan  460  Ned. 
ellen  uit  het  Ned.  fiS*  •  • 

16.  Fijne  Eiga  Poolsche  Pas- 
hennep gehekeld  op  een 
grove  hennepkorl-hekel 
▼oor  260  slagt  2  draads 
garen  Tan  900  Ned«  el< 
len  uit  't  Ned.  fB  (aan 
Toer  1839) 

16a.Venetiaansche  hennep 
(1841)  bewerkt  op  een 
fijne  hennep  of  dooraaal- 


Ten  honderd  Terkregen. 


I 


2 


1 
lï 


56,8 


58,7 


31,1 


44,2 


93,3 
94.3 


Diid- 
dcl- 
l>aar. 
92,0 


10,6 
10,8 

22,1 


21,5 


1 


18,4 


18,0 


12^ 


't 


i 

I 


8 

a 


Mj     V 


M 


1,* 


8,0 


7,1 


13,4 


22,2 


onLe- 
kend. 


8,2 
10,t 

11,1 


12,1 

onbe- 
kend, 
waar^ 
schijn 
lijk 
3V«». 


Digitized  by 


Google 


547 


Ten  honderd  verkregen. 

Omtcbrgrin^ 

*5 

■g 

1 

1 

1 

Q 

^ 

•é 

^ 

2 

•s^ 

•s^- 

^ 

i 

'S 

. 

■l 

iS4 

1 

2^ 

1  . 

"5 

>*• 

1 

hekel  voor4draadsl30 

slags  kordegaren  van  450 

Ned.  ellen  nithet  Ned.  ffi. 

56,0 

18,0 

22,0 

4^ 

161>.ldem  voor  260  slags  2 

draads   ligt    nettengaren 

▼an  900  Ned.  ellen  uit  bet 

Ned.  fg 

86,5 

10.5 

4,0 

17Mdem  (1844  merk  P.C.) 

«v,w 

w,v 

bewerkt  op  een  fijne  hen- 

nep of  doorhaalhekel  voor 

4  draadt  130  slagt  kor- 

degaren  van  450  Ned.  el* 

len  uit  het  Ned.  ffi.  •  • 

42,5 

37,5 

17,0 

.»»o 

IT*».  Idem  op  een  grove  hen- 

nephekel voor  260  slags 

2  draads  Kgt  nettenga- 

ren  van  900  Ned.  ellen 

mt  het  Ned.  ffi^  •  .  .  . 

78,0 

6,5 

12,0 

3,0 

17».  Idem  voor  zwaar  netlen- 

garen  van  600  Ned.  ellen 

1 

uit  het  Ned.  ®. 

85,0 

' 

12^ 

3,0 

Digitized  by 


Google 


548 


Bijlage  B. 


STAAT  aanwijzende  de  sterkte  van  zoogenaamd  ligt  Net- 
tengaren,  zijnde  eene  soort  van  getweernd  garen  260 
slags  2  draads  ,  hetwelk  door  de  Stearharing-  of  Bok- 
kingvisschers  gebruikt  wordt,  gesponnen  uit  Nieuw 
Zeelandsch  vlas  (Phormium  tenax) ,  op  onderscheidene 
wijzen  behandeld,  in  vergelijking  tot  zoodanig  garen  uit 
hennep  en  gewoon  Europeesch  vlas  gesponnen,  ter 
zwaarte  van   900  Ned.  el  uit  het  Ned.  S  spinvezel. 


Soorten  fan  het  beproefd 
ligt  hariogDetlengaren,  zijnde 
als  reeds  boven  Yermeld,  eene 
•oort  van  getweernd  garen 
hetwelk  door  de  tteurliaring 
of  bokkingvistchers' gebruikt 
wordL 


C     ^  fc 

O      0  (B 

£     ►  ^ 

'S  I- 


k 


l*.  Bokkinggaren    van    kori 

zoo  fijn  mogelijk  uitgehe- 

keld,  na  gebeukt  te    zijn 

droog. 

W  Idem ,  na  2  dagen  in 
het  water  te  hebben  ge- 
legen  nat 

2*.  Idem ,  alt  voren  gespon- 
nen Tan  eene  andere  leè- 
de droog. 

21>.  Idem ,  na  1  uur  in  het 
water  te  hebben  gelegen  nat. 

2«.Idem,  na  2  dagen  in 
het  water  te  hebben  gele- 
gen.   nat. 

3*.  Idem,  ran  snuit  of  de  2e 
trek  bij  het  fijnhekelen 
verkregen. .  •  •  •  •  droog. 

31>.  Idem ,  na  2  dagen  in 
het  water  te  hebben  ge- 
legen  nat. 

8e.  Idem ,  na  12  dagen  in 
het  water  te  hebben  ge- 
legen  nat. 


i«- 


«o 

S 

JA 

s 
1 


15,75 

19,5 

17,0 
15,5 

17,0 

14,7 

19,4 

17,0 


ie    O 

Ijs 


^• 


Nedffi. 
0,432 


0,48 


0,532 


§1 


12 

18 

12 
5 

12 

12 

12 

8 


8- 

''il 


12 

18 

13 
12 

13 

18 

19 

16 


18 


24 
18,5 

22 

20 
25 
23 


^- 

(8 

'Il 


Ned.». 
14,8 


17,7 

17,2 
15,9 

17,4 

16,8 

22,3 

19,5 


Digitized  by 


Google 


54» 


Soorten  Tan  het  beproefii 
ligt  hariDgnetteDgareD ,  zijnde 
aU  reeds  boven  vermeld,  eene 
toort  van  getweernd  garen 
hetwelk  door  de  tteurharing 
of  bokkingviMchers  gebruikt 
wordt. 


4*.  Idem,  ak  voren  gespon* 
nen  van  eene  andere  leè- 
de.  .    .  • droog. 

41>.  Idem  ,  na  .  2  dagen  in 
het  water  te  hebben  ge- 
legen  nat. 

4c.  Idem ,  alt  voren  na  12 
dagen  in  het  water  te 
hebben  gelegen.  .  .  .  n 

f»*.  Na  3  dagen  in  gewoon 
water  te  zijn  uitgeweekt 
en  daarna  zóó  lang  uitge- 
kookt, tot  dat  het  water 
geen  kleur  meer  aannam, 
gedurende  ongeveer  12  a 
18  uren,  uit  zooveel  mo- 
gelijk Cjn  gehekelde  kori 
gesponnen droog. 

S!^.  Idem ,  na  1  dag  in  het 
water  te  hebben  gele- 
gen  nat. 

5*.  Idem ,  na  2  dagen  in 
het  water  te  hebben  ge- 
legen  naL 

NB.  Om  juist  te  gaan  zoude 
hier  de  bevonden  kracht 
met  6o/o  vcmiinderd  moe- 
ten worden,  voor  het 
vooraf  wegnemen  der 
kleurstof,  terwijl  deze  toch 
geene  kracht  aanbrengen 
'  kan,  en  er  dus  bij  gelijk- 
heid van  wigt,  eene  groo- 
tere hoeveelheid  kracht 
aanbrengende  vezel  ver- 
bruikt is  geworden. 

6*.  Idem ,  als  voren  behan- 
deld, doch  ook  nog  uit- 
gekookt in  potasch-loog 
droogt 


15,76 
19,1 
17,0 


18,5 
19,3 
^2,6 


19,5 


0,40 


0,40 


0,47 


0,47 


10 


10      13 


12 


10 


10 


10 


12 


12 


16 


17 


17. 


18 


19 


18 


18,5 


16,4 


14,6 


21 


26 


26 


18^5 


t9fi 


22,6 


23 


19,5 


Digitized  by 


Google 


550 


Soorten  ran  het  beproefd 
ligt  haringnctteng;area ,  zijnde 
als  reeds  boven  vermeld,  eene 
«oorl  van  getweernd  garen, 
hetwelk  door  de  steurharing 
of  bokkingfisschers  gebruikt 
wordt. 


6^.  Idem ,  na  8  dagen  In 
het  water  te  hebben  ge- 
legen.   nat 

6«.  Idem ,    na   4    dageu    in 
het  water  te   hebben  ge- 
legen. ........  nat, 

NB.  Om  juitt  te  gaan  in  de 
Tergelijking,  zoude  óók 
hiervan  de  bevonden  kracht 
9o/o  moeten  worden  afge 
trokken  voor  het  te  voren 
wegnemen  der  kleurstof. 
7*bZoo  fijn  mogelijk  gehe 
keld  uit  een  monster  N.  Z. 
vlas  reeds  in  1840,  door 
den  makelaar  in  hennep 
M05TABA1T  TAlf  SWTH- 
SRX6T  te  Rotterdam,  als 
eene  aardigheid  aan  den 
inzender  verstrekt,  na  eeni- 
ge  uren  in  't  water  te 
hebben  gelegen.  .  .  nat. 
7^.  Idem,     een    paar    uren 

later.   , nat. 

8a.  N.  Z.  vlas  van  de  onder- 
havige partij  op  eene  grove 
korbekel  gehekeld,  droog. 
8b.  Idem,  na  1  dag  in  het 
water  te  hebben  gele- 
gen.  •  , •  nat. 

8<^.  Idem,   na  2  dagen  als 

voren e 

84.  Idem,  van  dezelfde  streng, 
na  bevorens  met  een  kloen- 
tje  van  Bent  gesponnen, 
gedurende  drie  weken  in 
het  water  te  hebben  ge- 
legen  nat. 

8*.  Idem  van  dezelfde  streng, 
getaand   na  gelijken    tijd 


19,0 


Sl,8 


17,0 


0,357 


17,0   0,50 


9,6 


11 


10 


11 


12 


13 


12 


12 


13 


15 


21 


21 


24 


26 


28 


17 


15,72 
16,4 

18,0 

18,0 
19,75 


10,23 


Digitized  by 


Google 


5» 


hebben    gelegeo.   .  .  nat 
Om  tot  fftrgéltjking 
te  dienen, 

9*.  Heli.  Bent  of  Braakheu- 
nep  gevrat van  1843, zijn- 
de yan  de  Vrouwelijke 
plant. droNOg. 

9^.  Idem nat. 

9«.  Idem,  van  dezelfde  streng, 
na  benevens  bet  kloentje 
N.  Z.  vlas,  gedurende  3 
weken  in  het  water  te 
hebben  gelegen.  .   .  nat. 

9^.  Idem  getaand ,  na  gelij- 
ken tijd,  gedurende  3  we- 
ken, benevens  een  kloen- 
tje getaand  N.  Z.  vlas  in 
het  water  te  hebben  ge- 
legen  nat 

laUoll.  Schilhennip  (gewas 
1841) nat 

11«.Van   beste   Holl.  Schil- 

hennep,  gewas  1842  zeer 

droog. 

lllfcidem nat 

12*.  Van  Idem  door  een'  an- 
deren spinner  gesponnen 
zeer  droog. 

121».  Idem nat 

13.  Van  Holl.  Gelling  zijnde 
de  mannelijke  hennep- 
plant, gewas  1841,  blijkt 

niet  nat  of  droog. 

14.  Van  Venetiaanscho  hen- 
nep (1841).   ....  nat. 

15.Idem,(1844)merkP.Cnat. 


10,62 

22,0 
23,5 

0,49 

13,9 

17,85 

21,0 

gewoon 

17,0 
25,0 

0,34 

17,5 
ruim  27 

0,44 

22,5 

gewoon 

26,5 
23,5 

gewoon 
0,515 

TT- 

jr 

.s'  S 

^& 

1 

H 

r 

s^ 

-& 

L 

c  •«   «5 

2t 

lï 

Middel 
ede     h 
n   is. 

^^ 

e^ 

15 

.  .7 

.18 

11,83 

15 

17 

33 

23,0' 

10 

17 

30 

24,5 

15 

6 

24 

14,5 

15 

14 

27 

18,6 

20 

16 

29 

21,0 

8 

11,5 

19 

12,5 

8 

13 

27 

18,0 

10 

13,5 

22 

16,5 

7 

18 

83 

25,5 

7 

19 

32 

22,5 

38 

14 

36 

26.5 

10 

17 

47 

25,9 

Digitized  by 


Google 


552 


Digitized  by 


Google 


5S3  . 

Bijvoegsel  tot  Bijlage  B. 

STAAT  aanwijzende  de  sterkte  van  zoogenaamd  ligt  net* 
tengaren,  zijnde  eene  soort  van  getweernd  garen  260 
slags  2  draads ,  hetwelk  door  de  steurharing  of  bokking- 
visschers  gebruikt  wordt ,  gesponnen  uit  Nieaw  Zee- 
landsch  vlas  (Phormium  tenax)  op  onderscheidene  wij- 
lden behandeld,  in  vergelijking  tot  zoodanig  garen  uit 
hennep  en  gewoon  Europeesch  vlas  gesponnen  ter  zwaarte 
van  900  Ned.  el  uit  het  Ned.  S  spinvezel. 


Dl  Vriiss  verkregen  .  .  nat 
NB.  De  proef  was  slechu  ge- 
nomen met  een  eind  van 
6  voel  10  duim  Amst. 
wegende  na  «terke  uit- 
drooging 25  grein;  daar 
de  vlotsige  uiteinden  de 
volle  dikte   niet  gehad 
zullen  hebben,  mag  men 
het  er  voor  houden  dat 
dit  garen  waarschijnlijk 
een  weinig  zwaarder  zal 
zijn  geweest 
Bokiunggaren  van  Austra- 
lisch vlas,  in  der  tijd  door  een 
Franschman    aan    het   Ned. 
Gouvernement    aangeboden , 
door  tusscbenkomst  van  den 
Hetr  C.  L.  Cooi  directeur  van 


18,8     0,885 


13      18 


11,6 


Digitized  by 


Google 


554 


Soorten  van  het  beproefd 
ligtharingnellengaren,  zijnde 
aUr^ed^boT^n  vermeld,  eene 
soort  van  getweernd  fiaren, 
hetwelk  door  de  steurharing 
of  bokkln^ificbors  giebruikt 
wordt 


's  Rijks  UJQbaan  te  Amsterdam 
verkregen,  in  voorkomen  vol- 
komen gelijk  aan  het  N.  Z. 
Vlas,  waartoe  dit  verslag  be- 
trekking heeft  en  dus  onge- 
twijfeld   dezelfde    vezel    ter 
zwaarte  van  0,027  Ned.  gj  de 
17  Amsterdamsche  vademen 
a  droog 
Idem.  .......  ^  nat 

Bokkinggaren  van  N.  Z.  Vlas 
zooajs  dit  door  de  LibilItAR- 
Sllftlzelve  ia  ingeleverd,  door 
tUischenkomst  van  Professor 
Blumb  uit  het  Museum  van  Ie 
Jardin  des  plantes  te  Parijs 
verkregen    ter  zwaarte   van 
72  i  grein  de  16  voet  4  duim 
Amsf.  maat .  .  .  .  a  droog. 

De  wederom  aan  elkander 
geknoopte  einden  .  •  b  nat. 


12,7 

17,2 

13,2 

1&2 

12,7 

20,2 

11,7 

1«,7 

1B,07S 
16,S3 


17,1 
14,7 


Digitized  by 


Google 


955 

figvoegsel  tot  Bijlage  B  aanwijzende  de  sterkte  van  z({de 
in  vergelijking  tot  zoogenaamd  ligt  haringnetten  garen  ge- 
sponnen Qtt  N.  Z.  vlas,  hennep  en  Europeeseh  vlas,  iet 
zwaarte  van  900  Ned.  el  uit  het  Ned.  ft  spinvezel. 


o 
k 

r 
A 

t< 

el 
fl 

U 

m 


Digitized  by 


Google 


556 


Bylage  C. 


Lyst  vaa  de  by  dit  Verslag  behoorende  Monsters,  Gareiw 
en  Touwwerk. 


lio.  1.6  leedeo  ruw  oDgehdceld  Nieuw 
Zeelandfch  of  Pfaorniium  Vlas. 

3>  1.  Zoo  fijn  mogelijk  uü^eliekelde 
kori  Tan  oogebeukt  N.  Z.  Vlas. 

»  3.  Zoo  fiJD 'mogelijk  uitgchekelde 
korl  fan  gebeukt  N.  Z.  Vlaa. 

V  4.  Snoit  of  de  2«  trek  Tan  ge- 
beukt N.  Z.  Vlaa. 

D  5.  Kort  of  de  8«  trek  fan  ge- 
beukt N.  Z.  Vlaa. 

»  6.  Werk  of  affal  Tan  gebeukt 
N.  Z.  Vlaa. 

»  7.  Zoo  fijn  mogelijk  uitgehekelde 
korl  fan  in  waler  uitgeweekt 
en  gekookt  N.  Z.  Vlas. 

»  8.  Snuit  Tan  in  water  uit(peweekt 
en  gekookt  N.  Z.  Vlas,  bene- 
vens eenige  korl  daarvan. 

»  9.  Korl,  Tan  in  water  uitgeweekt 
en  uitgekookt,  en  daania  nog 
in  potascb-loog  afgekookt  N.  Z. 
Vlas. 

A  10.  Snuit  Tan  in  water  en  pot- 
asch-loog  uitgekookt  N.  Z.  Vlas. 

»  11.  Korl,  Tan  Toor  260slags  2  dr. 
op  eene  groTe  korlfaekel  be- 
werkt ongebeukt  N.  Z.  Vlas. 

»  12.  Korl  Tan  op  eene  fijne  korl- 
bekel  bewerkt  ongebeukt  N.  Z. 
Vlas  Toor  130  si.  4  dr.  kor- 
degaren* 

»  13.  Korl  Tan  eenig  gebeukt  N.  Z. 
Vlas  TOOT  4  jaren  aan  den  in- 
zender door  den  Rotterd.  Ma- 


kel, in  hennep  Terrtrdit,  m> 
Qn   mogelijk  uitgebekeld  om 
tot  Terigelijkiog  te  dienen. 
R***  14.  Holl,  Tlaskorl  zoo  fijn  moge- 
Cjlk  uitgebekeld. 

s  15.  Holl.  schilkorl  zoo  fijn  mo* 
gelijk  uitgebekeld. 

»  16*  Venetiaanscbe  hennep  P.  C  kori 
op  eene  ^ne  hennep  of  door- 
haalhekel  berrerkt  toot  13QiL 
4  dr.  kordegareo. 

»  17.  Vcnet.  hennep  P..  C  bewefk 
op  eene  groTe  korlhekel  toot 
zwaar  nettengaren  enz. 

•  18.  Fijn  weefgaren  Tan  N.  Z.  Vbi 
gesponnen  op  een  treeWiel371 
el  284  grein  of  20,000  el  in 
het  kilogr. 

»  19.  Fijn  weefgaren  Tan  N.  Z.  VUi 
gesponnen  Tan  snuit  op  een 
treewiel  68  el  78  grein  12000 
ellen  het  kilogn 

»  20.  Fijn  weefgaren  Tan  Holl.  Schil- 
korl gesponnen  op  een  tree« 
Tfiel  24,600  el  in  het  kilogr. 

»  21.  Fijn  weefgaren  yau  UoU.  Gel- 
ling gesponnen  op  een  tree- 
wiel^  27000  el  in  1  kilogr. 

»  22.  Fijn  weefgaren  Tan  Holl.  Vlai 
'gesponnen    op    een    treewiel 
31000  el  in  >t  kilogr. 

»  23.  5]-  en  7  ponds  tpangaren  loo 
fijn  mogelijk  gesponnen  Tan  ge- 
kookt en  ongekookt  N.  Z.  Vlas. 


Digitized  by 


Google 


557 


No.  24.  260  tl  2  dr.  alleen  in  -virater 
^kookt  N.  Z.  VUt. 

j>  25.  260  sL  2  dr.  in  poCascb-loc^ 
gekookt  N.  Z.  Vlas. 

»  26.  260  «1.  2  dr.  N.  Z.  Vlas  ge- 
taand sedert  niet  in  water  ge- 
weest. 

y>  27.  260  sL  2  dr.  Bent  getaand, 
sedert  niet  in  water  geweest 

9  28.  Ongetaand  260  si.  2  dr.  van 
N.  Z.  Vlas  n  welk  3  weken  in 
het  water  heeft  gelegen. 

y>  29.  Ongetaand  260  sU  2  dr.  van 
Bent,  H  welk  8  weken  in  n 
water  heeft  gelegen. 

2>  80.  Getaand,  260  si.  2  dr.  van 
li.  Z.  Vlas  't  welk  8  weken 
.in  't  water  heeft  gelegen. 

»  81.  Getaand  260  si.  2  dr.  van 
Bent,  *t  welk  3  weken  in  't 
water  heeft  gelegen. 

y>  82.  A\  dms.  Manteltros  van  N.  Z. 
Vlas  wit  8,58  N.  fj^. 

9  88.  Al  dma.  Mantflltret  vaa  If.  Z. 
Vbs,  geteerd  4,15  N.  ®.. 

9  84-  4^-  dms.  Manteltroi  van  B«ga 
Poolsche  uitschot-hennep  wit, 
8,70  N.  ffi. 

9  85.  4  j  dms.  Manteltros  van  Riga 
Poolscbe  uitschot  hennep  ge- 
teerd 4,25  N.  fg. 

2^  86.  Looptros  van  JK.  Z«  Vlas  ge- 
teerd «n  wit. 

9  87.  }  boa  xwaar  nettengaren  N.  Z. 
Vlas  6  N.  ff. 

»  38. 9  str.  ligt  haringnettengaren 
260  si.  2  dr.  4,25.N.ffi. 

D  89.  6  str.  180  a.  4  dr.  kordega- 
ren  8,0a  N.  flS* 


No.  40. 

»41. 

jo42. 

»48. 

]>  44. 

3)45. 

D46. 

2)47. 

b48. 

>  49. 

»  5a 

»  51. 

2>  52. 

3>  53. 

»54« 

's  55. 
2>  56. 

»57. 

3)58. 

>  69. 
»  6a 
»61. 

2>62. 


2>  63. 


6  str.180  sL  8  dr.  idem  8,00  N.gg. 
6  str.  400  sl.2  dr.  idem  1,50  N.gg. 
6  str.  400  sl.3  dr.  idem  1,50  N.gg. 

12    $lr,   schoengaren   gekookt 

1,60  N.  ffi. 

6  str.  kolfgaren  0,75  N.fj?. 
2  str.  60  si.  3  dr.  van  kort  l,Oa 

N.  ffi- 

1  str.  bokkin^paren  ongewa- 
terd  en  ongekookt  0,50  N.  ^. 
1  slr.  bokkinggar.  ongewaterd 
en  ongekookt  0,50  N.  fg. 
1'str.  bokkinggar.  van  Bent  on- 
gewaterd  260  si.  2  dr.  0,5dN.  g§. 
1  str.  4  dr.  180  tl.  gekookt 
N.  Z.  Vlas  0,50  N.  tB. 
1  str.  400  sL  2dr.  gek.  0,25  N.ffi. 

1  str.  400  sl.3  dr.  idem  0,25N.ffi. 

2  bosjes  fijn  koord  gekookt 
N.  Z.  Vlas. 

9  bosjes  gordijnkoord  N.  Z. 
Vlas  0,50  N.  é. 

7  hóê^e»  dito  0,50  N.  ffi. 
1^     »      dko  0,Mili.S. 

8  »      dito  0,50  N.  £B. 

1  stukje  raamkoord  N*  Z^  Y'<^ 

1,00  N.  Bg. 

1  stukje  spiegelkoord  id.  0,50 

N.  «. 

1  stukje  dito  0,76  N.  fg. 

1  »      dito  1,00  N.  £8. 

2  stukjes  verschillend  gordy»- 
koord  HoU.  Vlas  (gewit). 
Verschillend  garen  van  Vene- 
tiaansche  hennep  tot  vergelij- 
king 30,25  N.  tg. 

Lafje  Linnen  waarvoor  een 
draad  van  37000  métres  in 
het  kilogr*  gevorderd  vrordt 


Digitized  by 


Google 


AANHANGSEL 


tot  het  cuin  de  Maatschappij  ter  bevordering  van 

Nijverheid  ingezonden  verslag  der  proeven  van 

J.  Cazaux,  over  het  zoogenaamd  JVieuW' 

Zeelandsek  Vlas  {Phormium  tenax). 


llcoo  het  verslag  mijner  proeve  over  het  Nienw-Zee- 
landsch  Vlas  reeds  aan  de  Maatschappij  was  ingezonden  f 
alvorens  de  gelegenheid  zich  aan  mij  voordeed  mij  met  de 
proeven  van  De  Labillardierë^  over  hetzelfde  pnderweiff 
van  naby  bekend  te  makcsi,  is  het  daaraan  te  wijten  ge- 
weest«  dat  ofiiohoon  hef  mij  niet  «nbekend  wag,  dat  de 
door  De  LAmLLARDiERE  opgegeven  oidcomsten  grootel^ks  van 
de  door  mi)  verkregene  verschilden,  ik  echter  bg  het  sa- 
menstellen van  mijn  verslag,  daarvan  geene  melding  heb 
gemaakt,  omdat  ik  de  oorzaken  van  dit  verschil  toch  niet 
wist  aan  te  wijzen.  Door  de  vriendelijke  welwillendheid 
waarmede  Professor  C.  L.  Blume  mij  heft  gebroik  van  de 
noodige  boeken  verleend  heeft,  .echter,  later  in  staat  ge- 
steld om  van  het  verslag  zelve,  hetwelk  De  Labiulardière 
over  zijne  proefneming,  bQ  het  Fransch  Institnnt  heeft  uit- 
gebragt,  kennis  te  nemen,  heb  ik  natuurlijk  van  deze  ge- 
legenheid met  groote  belangstelling  gebruik  gemaakt,  en 
bleek  het  mif  nu  dat  De  Labullardiere  ,  ongedaehtig  aan  het 
beginsel  iA  de  Wfirktuigkunde ,  bekend  onder  den  naam  van 
de  leer  van  het  paralellogram  der  krachten,  zijne  proefne- 


Digitized  by 


Google 


S59 

ming  SEOodanig  ii^erigt  had,  dat  bQ  noodzakel^  otiTol* 
doende  en  min  naanwkenrige  uitkomsten  TérkriggCT  moeat 
en  uit  deae  onjuiste  gevolgtrekkingen  heeft  afgeleid;  ik 
begreep  nu  dat,  terwigl  aan  denBaamvanDEti4BiLi.AR]HCRE 
in  dezen  groot  gezag  wordt  toegekend,  en  de  latere  schrijd 
vers  welke  van  het  N.  Z.  Vlas  melding  hebben  gemaakt, 
zonder  in  eenig  na4er  onderzoek  nopens  de  jnistheid  zijner 
proeüneming  te  treden  op  dit  gezag. z^n  blijven  voortgaan, 
met  daaraan  eene  kracht,  verre  die  van  hennep  te  beveli 
gaande,  toe  te  scfari|ven,  en  ét  ingenomenheid  welke  men 
sedert  voor. dit  vlas  ook  in  de  Nig verheid  of. voor  &briekr 
matige  aanwending  betoond  heeft,  welligt  daaraan  grooteo*- 
deels  te  wigten  xal  z||n  geweest,  het  van  eenig  belang 
moest  weaed,  het  onvoldoende  deze^  proefiieming  aan  te 
wQzen,  en  in  een  aanhangsel  tot.  mgn  verslag  in  eenige 
ontwikkeling  deswege  te  treden. 

De  memor£e  welke  De  LABiLiARnieUE  oter  dit  onderwerp 
aan  het  Franseh  Instituut  heeft  voorgedragen,,  is  ondwan* 
deren  te  vinden  in  de  Annales  du  Muaéiim  jd'Histoire  iia*> 
tarelle  Tomé  24e  page  474t  en .  besduegft  hij  daarin  de 
wQze  zy net  proefneming. als  volgt: 

>  De  toestel  van  welken  ik  mij  bediend  heb  om  de  sterkte 
te  leeren  kennen  van  onderscheidene  vezelstoffen,,  die  ik 
aan  de  proefneming  heb  onderworpen^,,  bestond,  uit  twee 
houten  standaards,  ter  lengte  van  27,0699. eentisn.  (Ned. 
dm.)  op  den  afstand  van  6  oentim.  in  opgerigte  stelling 
(verticaal)  nevens  elkander  op  eene  plank  bevestigd,  liet 
boveneind  dezer  standaards  was  een  weinig  afgerond,  en 

]i>L'appareildoDtjeine  suis  servi  pour  connaKre  la  force  des  difTérentes 
fibres  que  j'ai  soumis  k  I'éprcu?e  était  composé  de  deux  montans  de 
bois  de  27,0699  centim.  (10  pouces)  de  haut,  üxés  verticalement  sur 
une  planche  k  Ia  distance  l*un  de  l'autre  de  6  centim.  (2  pouces  2,598 
lignes)  leur  extrémité  supérieure  avait  élé  Ie(;èrement  arróndie,  et  1'on 
aTait  fixé  k  la  partie  externe  de  chacim  un  pctit  cylindre  de  fer  d*tui 
millimetre  enfiron  de  diaraetre;  c'élait  a  ces  deux  petits  cyliodres  qtie 


Digitized  by 


Google 


560 

alin  ItuDiié  buifeoz^dèn  waren  ijzeren  cilindert  aangdbragt 
▼an  ongeveer  1  millimeter  in  midUëllijn  (?).  Aan  deze  bei- 
de cilinders  bevestigde  ik  de  vezels,  van  welke  ik  de  kracht 
beproeven  wilde,  in  diervoege  dat  ziy  ter  wederzijde  op  de 
afgeronde  «iteinden  der  standaards  droegen*  Ik  had  de 
voorzerg  gebruikt ,  om  vezels  van  gelijke  nüddellyn  te  nemea 
(^^  nüUim.)  waarvan  ik  mij  door  bet  microscoop  met  een* 
goeden  micrometer  verzekerde,  na  met  omzigtigheid  bet  go- 
dedte  van  de  vezel,  hetwelk  ik  onderzocht,  gelijkelijk  ge» 
draaid  te  hebben;  zooveel  mogelijk  vezels  van  gelijke  dik* 
te  over  hunne  geheele  lengte  gekozen  hebbende,  onderzocht 
ik  hwme  sterkte  van  8  oentim.  tot  8  centim«  welke  lengte 
tnsschen  de  beide  standaards  geplaatst  was ,  en  hing  ik  in 
ket  midden  daaraan  door  middel  van  een*  goed  met  hennep 
omwoelden  koperen  haak,  een  gewigt,  hetwelk  ik  vermeer- 
derde tot  dat  de  vezel  gebroken  was.  Ik  droeg  zorg  dat 
de  vezel  niet  gedraaid  was,  ten  einde  er  al  de  sterkte  van 
te  kennen ;  want  zonder  deze  voorzorg  zonde  zij  gelijk  men 
weet  veel  spoediger  gebroken  zijn.  Bovendien  zon  ik  om 
vele  redenen,  welke  hier  te  ontwikkelen  overtollig  zoüdo 
zijn,   minder  zekere  uitkomsten  verkregen  hebben,  en  het 

j'alUcbais  les  filamens  dont  je  voulaii  éprouver  Ia  force;  ilt  poriaient 
'de  cbaqae  coté  sur  l*eztreim(é  arroodie  des  monfans  dont  je  Ti'ens  de 
parler.  J^vais  «u  la  precaution  de  prendre  des  Gbre$  de  méme  Aamè- 
tre  -^  de  roHfim.  (0,0I4&  de  ligse)  ceque  j*atais  Terifié  au  microscope 
atec  uu  bon  mioromatre,  «yant  eu  HaKention  de  toidre  égriemest  ia 
partie  du  filament,  que  j'examinais,  l'ayani  choisi,  aulant  qu^il  m'avait 
élé  possible ,  de  méme  dimension  dans  toule  sa  longueur ;  j'en  éprou* 
Tais  Ia  force  de  huil  cenlimélres  én  huil  cenümelres;  (S  pouces  11,464 
lignes)  que  je  placais  entre  cliaque  montant,  et  j'y  suspcndais  tcts  Ie 
milieu,  au  moyen  d'un  crocbet  de  fil  d'arcbal  bien  gami  de  cbanTre^ 
un  poids  que  j'augmentais  jusqu'a  ce  filament  fut  rompu.  J'aTais  soin 
qu'il  ne  fut  point  lortillé  afin  d'en  connaitre  toute  la  force;  oar  il  se 
serait  cassè  comme  on  sait,  bien  plus  file  sans  cette  precaution.  D'ail* 
leursparbeaucoup  de  raitons  qu*il  serait  siiperflu  de  déyelopper  ici,  j'au- 


Digitized  by 


Google 


561 

is  Qimoodig  te  waarsohawen,  dat  er  in  deze  geene  sprake 
kao  zgo'  vaa  eene  strenge  bepaling  maas  slechts  van  eene 
eenvoadige  benadering.  Na  op  deze  wijze  de  sterkte  van 
twaalf  lengten  van  hennep  beproefd,  en  de.  som  van  de  nit- 
komst  door  12  gedeeld  te  hebben ,  om  de  middelbare  sterk*» 
te  te  leeren  komen,  bevxmd  ik»  dat,  wanneer  zij  aan  16^ 
gelijk  gesteld  werd,,  zij  voor  de  vezels  van  Phorminm  te- 
nax ,  op  dezelfde  w{|ze  beproefd ,  2S-ff  bedroeg.  De  vezels 
van  aloëpiet  gaven  slechts  voor  resultaat  7 ,  die  van  vlas 
111-  en  die  van  z(jde  34;  of  liever  anders  gezegd,  de  hen- 
nepvezels  z^n  eeist  gebroken  na  bezwaard,  te  zyn  geweest 
met  400,5917  grammen ,.  (ned*  wigijes)  dte  van  N.  Z.  Ylas 
met  590.5034  gr.,  die  van  aloëpiet  met  176,2349  gr.,. die 
van  vlas  met  295,8228  gr.  en  die  van  zijde  met  855,9978 
gr.  De  hennep  en  het  vlas  van  welke  ik  bij  deze  proeven 
gebruik  heb  gemaakt,,  was  van  de  beste  soort  van  het  de- 
partement de  rOroe,  (zoo  gezegd  wordt:  du  premier  brin ;. 
de  Franschen  geven  dezen  naam  aan  den  eersten  trek,  en 
dns  de  beste  vezel,,  bij  het  uithekelen  van  hennep  en  vlas* 
verkregen).  Door  broeiging  en  ligte  wrijving  om  het  pa- 
renehyma-er  van  te  ontdoen,  heb  ik  de  vezels  van  'aloëpiet 

Tait  eu  des  retultaU  bien  moini  tAn ;  et  il  eit  inutile  que  je  préWenne 
qu'il  ne  peut  y'agir  ici  d'une  détermination  rigoureuae,  mais  bien  d'une 
simple  approximatioii.  Après  slycït  éprouTé  la  force  de  douze  longueurt 
dé  chanvre,  comme  je  Tai  indiqué  ei  destua,  et  en  afoir  diyisé  la 
tomme  parce  nombre  peur  connafCre  la  force  moyenne  de  chacune;  j*ai  re- 
connu  qu'elle  equivalait  a  16^,  tandii  que  celie  des  fibres  du  Ph.  Te— 
nax  éprouTées  de  méme  était  23]^.  Les  filamens  de  1'aloös  pitte  n'ootv 
dooné  pour  resultat  que  7  Ie  lin  ll|-,  et  la  soie  34;  ou  bieo,  en  d'au- 
tres  termes,  les  fibres  du  chauTre  n'ont  été  rompus  que  par  un  poids 
de  400,5917  grammes;  celles  du  lin  de  la  N.  ?.  par  690,5034  gr.; 
celles ^de  l'aloës  pitte  par  176,2349  gr.;  Ie  lin  par  295,8228  gr.,  et  la 
soie  par  855,9978  granunes. 

Le  cbanvre  et  ie  Hn  que  j'ai  employés  dSuM  ces  ezpériences  sont  du 
premier  brin  des  meilleurs  du  département  de  1'Ome.  J*ai  retiré  par  la 
macératioo  et  un  frottement   léger  pour  en  dégager  le  parenchymc,  le$ 

37 


Digitized  by 


Google 


562 

Twki^gen  uit  een  blad  ran  Agave  foetida  of  furcraea 
gigantea,  dat  de  borger  Thouin  oue  collega  rnf^  wel  heeft 
gelieven  te  geven. 

Ik  moet  opmerken  dat  ik  aanvankelijk  veiels  van  eene 
mindere  dikte  (,V  nüUim.)  en  zelfs  minder  had  genomen; 
doch  werd  ik  spoedig  gewaar,  dat  het  zeer  moegelijk  wai, 
om  vezels  van  deze  geringe  dikte,  zonder  groote  ongeluk- 
beden  en  andere  gebreken,  die  aan  de  naaawkenrigheid  van 
de  uitkomst  afbreuk  zouden  gedaan  hebben,  te  vinden,  ea 
was  het  bovendien  moeijelijker  om  hunnen  diameter  met 
Juistheid  te  meten,  naar  gelang  zfj  dunner  waren,  en  heb 
ik  4us  slechts  rekening  gehouden  van  die,  welke  ^^^miliini* 
in  middellijn  hadden  enz. 

fibres  d'aloés  piUe,  d'une  feuille  d*agafe  foetida  (Un)  ou  furcraei  gi- 
gantea  (Vent)  que  Ie  ciloyen  Thoüin  notre  coUègue,  a  bien  voulu  me 
donner.  Je  doii  obseirer  que  d'abord  j'ayait  pris  des  JSIameos  d*un  dia- 
metre  beaucoup  plus  petit  (^V  mïHim.)  (0,0221  ligne)  et  meme  an 
dettous;  mait  je  n^  pat  tardé  k  m*apercevoir  qu>il  etait  assex  diflS- 
dle  de  les  aToir  de  cette  (énuité  saas  beaucoap  d'iDé^afiiét  et  d'airtm 
défauts  qui  nuiraient  il'eiaoUtude  des  resultaU;  d«aiUeart  il  était  d*aii- 
tant  plus  dUBcile  de  bien  connaitre  leur  diamètre ,  quHU  étaient  plus  duo- 
ces.  Je  n'ai  donc  tenu  compte  que  de  ceux  qui  avaient  xi^  de  miilim. 
de  diamétre  eio. 

Volgens  de  leer  van  het  parallellogram  der  krachten 
nu  (1),  is  de  spanning  door  welke  de  beproefde  vezels  bij 
zoodanig  eene  inrigting  der  proefneming  gebroken  werden, 
terw^l  zij  daarbij,  op  twee  steunpunten  rustende,  in  hori- 
zontalen stand  bevestigd  waren ,  en  de  spanning  door  het 
aanhangen  van  wigt  tusschen  deze  beide  steunpunten  in, 
werd  te  weeg  gebragt,  veel  groöter  geweest,  dan  wan- 
neer gelijke  wigt,   onmiddelüjk  aan   de  slechts   van  een 


(1)  Men  zie  OTer  dit  onderwerp  onder  anderen  G.  J.  VsBttlii:  Gron- 
den dor  toegepaste  Wcrktuigkunde ,  Deel  l'bl.  6  waar  (er  plaatse  men 
een  ten  deze  bijzonder  wel  passend  roorbceld  nader  ontwikkeld  Tiodr. 


Digitized  by 


Google 


563 

steunpunt  afhangende  vezel»  wa»  opgehangen  geworden, 
en  sonde  deze  wigt  alleen  dén  aan  de  spanning  in  de  on- 
derscheidene gevallen  evenredig  hebben  kmmeo  ^jo^  en 
dus  als  maat  der  sterkte  voor  de  onderscheidene  veieli 
hebben  kunnen  dienen ,  indien  de  doorbuiging  der  vetels  in 
al  de  gevallen  volkomen  gelijk  was  geweest.  Dit  beeft 
echter  geensaine  het  geval  kunnen  sijn,  alzoo  hunne  rek* 
baarheid  aeer  verschillend  was^  volgens  de.  opgave  van  De 
L4tini«LARDiÈRB  (1)  op  eeuc  lengte  van  14  centimeters 
(ned«  duimen)  eene  middelbare  verlenging  kunnende  ver-^ 
schaflfen  bQ  vlas  van  1,1279 millimeters,  (ned.  strepen)  bQ 
hennep  van  2,2558  nrilliniM  b^  N.Z.vlas  van  8,3837  mil- 
lim.,  bij  alo«piet  van  5,6395  en  bij  zijde  van  11,2790 
millim.,  en  heeft  dus  DELABiLLARiuÈRishet,  in  zQae  b^ 
ven  omscbrevene  proeven  tot  het  doen  breken  der  vezels 
gevorderde  gewigt,  ten  onregte  als  eene  by  benaderisig  ge-» 
noegzaam  juiste  maat  hunner  sterkte  aangemerkt» 

Om  zich  hiervan  te  overtuigen  is  het  noodig  dal  me» 
den  invloed  van  dit  verschil  in  de  rekbaarheid  van  de  on-^ 
éerscheidene  vezelstoffen  naga,  daarbQ  ondersttll^ide^  dal 
Dk  Ljubillab diere  in  de  gelegenheid  is  geweest,  om  de 
vezels,  bQ  den  aanvang  der  proefneming,  zonder  iets  van 


(1)  Pour  coottaitre  l^eKleniibilité  dei  fibret  de  U  N.  Z-,  j'en  ai  prU 
^de-rV  oDil^*  (0,0éé3  d»  ligne)  de  diamólre  et  j'ai  smpendu  ède  Ion- 
gueiir»  de  14  oenini*  (6  poueet  2,0tö  lignet)  un  poids  que  j^ttigmentaU 
par  óéf(téè  en  eiamin^nt  de  quelle  quanlité  ellet  t^éCeodaient  afant  de 
afi  romprew  L*  aomme  de  cei  quantiUt ,  di?iaóe  par  Ie  nombre  des  fUa- 
mcM  éproQvéa,  a  dooné  aii  qttoliait  lie  terme  moyeo  de  i'extensibililé 
de  diactin.  Aprét  ajnie  opéré  de  mètne  sur  dei  filamens  d^aloës  piUe,  dé 
chlavre,  de  Kn  etdeioie,  toid  les  résulUt»  que  j*ai.oblenu:  14279 milliin* 
peer  Ie  lin,  2,2658  milltra.  pótir Ie dianrre,  8,3837 pour  Ie  Kn  de  laN. Z. 
6^95  flullim.  pour  lei  Owf  de  l^aloêipitte  et  11,2780  raillim.  pour  la 
soie,  de  sorte  que  l'eztensilNlilé  du  lin  étant  k  y  eelle  du  obanvre  sera 
eiprioée  par  1,  et  du  Phormhim  tenax  par  1y,  celle  du  iilamenl  dr 
l'aloéi  piUe  par  2 1  el  celle  de  la  soic  par  5   (0£  Labillaroièu). 


Digitized  by 


Google 


864 

haniie  natmiflQke  rridbaMlieid  weg  te  aeaeiiy  in  gdQke 
mate,  ilat  ie  met  geli}ke  aannMikemke  doorkdgiiigy  uU  te 
spamieDy  of  op  sQnen  toestel  te  bevettigeiu  V^  deie  ob« 
dersteUtng,  doch  ook  alleen  aleehtt  onder  Toorbehood  dau^ 
Tan,  kan  men  uit  de  opgegeTOOe  rekbaarheid  dn  Teids, 
hunne  loodregte  doorbniging  in  bet  midden  nm  de  bogt 
op  het  oogenblik  der  brmik  roet  genoegiame  naanwkeorig- 
heid  berekenen ,  en  nit  deae  de  werkelQke  qHmning  welke 
het  gebeiigde  gewigt  heeft  te  weeg  gebragt  afleiden;  het b 
toch  gemakkelijk  in  te  aien ,  dat  de  loodregte  di^ite  der 
bogt  en  de  halre  bogt,  of  de  halve  lengte  van  de  sooveel 
mogelijk  uitgerekte  Tesel,  xQn  aan  te  merken  ale  een  der 
regt  hoekasifden  en  de  hQpothennse  van  een  regthoekigeii 
driehoek,  welke  tot  OTerblijrende  regthoekssQde  heeft,  of 
beschreTen  is  op,  de  helft  der  aanvankelijke  lengte  van  het 
«e  spannen  eind  proefvéiel,  d«  i*  40  millim. ,  (1)  en  staat 
volgens  de  leer  van  het  parallellogram  der  krachten,  hetge^ 
besigde  gewigt  tot  de  dabbele  werkelijke  spanning,  in  gel^e 
veihoading  als  de  loodregte  diepte  der  bogt  tot  de  baive 
bogt,  welke  wederom  als  regthoekssQde  en  hypolhenaie 


(1)  Naauwkeurig  genomen,  b  de  OTerblijfende  regihoeka  zijde,  niel 
de  helft  der  aan? ankelijke  lengte  ran  het  te  spannen  eind  proefTczel ,  maar 
de  helft  Tan  den  afitand  der  beide  steunpunten  op  urelke  de  retel  was 
rustende;  daar  echter  de  standaards  reeds  eene  tosschenmimte  hadden 
▼an  60  Millimeters,  doch  aan  de  boveniijde  een  weinig  waren  afgerond, 
is  het  duidelijk  dat  deze  beide  steunpunten  verder  dan  60  millimeten, 
▼an  elkander  Terwijderd  moesten  lijn,  en  is  het  daarom  waarsdiijnlijk, 
dat  de  lengte  van  80  millimeteri  Teiel ,  door  si  LASiuiBDiias  Termeld, 
als  tusschen  de  beide  standaards  geplaatst,  te  ferstaaa  is  Tan  den  alsCaad 
der  beide  steunpunten,  of  de  hoogste  gedeelten  der  beide  standaards, 
welke  in  dit  geral  nog  slechts  10  millimeters,  van  de  binnenkantoi 
der  standaards  verwijderd  zouden  zijn  geweest;  doch  wordl  daarbij  aln 
dan  ook  ondersteld,  dat  de  vezels  bij  den  aanvang  der  proef,  ten  naas- 
ten bij  regtlijnig  tusschen  de  beide  standaards  uifgeq>asnen,  of  mtgcsütkl 
zullen  zijn  geweest* 


Digitized  by 


Google 


S65 

van  een  regthoekigen  dridioek,  lich  tot  elkander  Terhon- 
den,  ab  de  ainus  Tan  den  overataanden  scherpen  hoek 
(d.  L  de  afwQking  der  vezel  van  het  waterpas)  tot  1 ,  wes 
halve  alsoo  de  helft  van  het  gebezigde  gewigt^  gedeeld  door 
gezegde  sinus,  gelijk  zal  zijn  aan  de  werkelijke  spanning. 
Het  volgende  staatje  is  dien  overeenkomstig  berekend, 
doch  heeft  men  daarb^  aangenomen,  dat  de  onberdcte  ve- 
zel reeds  bQ  het  opspannen  eene  doorbniging  van  1  mil- 
limeter gehad  zal  hebben,  terwQltoch  eenige  doorbniging , 
hoe  gering  ook,  daarbQ  onvenmydelQk  was« 


Digitized  by 


Google 


560 


si» 

5  toto 

o  *>  I 

•fll" 
1=1 

fïs 
H-a 

S  *  S 
*  S-o  . 

•3  "2^ 

c  0  g  «I 
|g^2 


Ijifniad  uvAJvvp  üdipitupiTn  %9\{ 
UpiaijSTpdjadAd  jvbq  'q  dSBifig 

hin  S9\L   sSoMp   131(  JOOA   9ip 

n»m  9iupiioAd2  niA  )»i(  jooa 
||j3Ti|  ap  iep    jBAaa  laij  jooa 


'samiovji^  UT 

*  lSlJq»S  2)99M.  91  8f  tI9Z9A  »p 

ai}A  T[n9ia  9p  d^jaAL  fiq  Sma 
-inids  aifftpiiJdM.  9pu9i(9i9q 
jaoid   Jap  aT)voi|iiJai    fig 


U-S  § 

g  SS»-^ 

«s    ^    ^  «^ 


>  o  ®  & 

V    4>     ti 


ï'TÖ'fi 


r^"- 


-9  5 


|-ilVTnRY7  ia  u«A  aapaquaa 
conaid  90\9  9p  UI  daTUuvdc 
Jap  SufpnoqjaA  apui9ii(jaj^ 


•aHfiaumwri  aa  a«A  «abS 
•avi  ap  tiia^ioA  iSiM.  apjap 
-joAaS  uaifajq  uaop  laq  ioi  laq 
UVA  SuTpnoqjaA  apmaiiijaj^ 


'lipupadim 

QVA  aAvSdo  ap  vuaSioA  iStja 
aiqanajaA  nai[ajq  laq  lo^ 


"wdjaivM.  laq 
llavA  idoq  Jiap  dnpffiMjv  jo 
Haoq  adjaqas  dpuwisjaAQ 


'din«raqjoop 
Ifiax  I  namoaadiiVB  i^fna^avA 
avv  ap  UVA  SaiSaoAfiq  japno 
)doq  jap  aidaip  ai^ajpoo^ 


do  io%  nadomiaAsSuT^aJiiii 
)aq  adioAaduT  uaiannfrai  og 
avA  {azaA  lap   SinJaaijaj^ 


'sjaiam 
-TïTin  0^1  do  SoTi[^aJiT(i 


»o  t*  «e  »^ 


S&S'^S 


»-•  •  co  t^^ 


'^•co« 


)  r^  -^  »  00 
>  »-«  W  "^  r» 

»"^  *o  -«  00 


o 
co 


«D  00  ar©rt«r 


sis 


00  00  00  o5  00 


^  O)  co  «o  -^ 


a  c  *^  'g  'S 


lil 

<>    ^    V 
►    g   60 

•54 


I 


3  oi 


.-3» 

igs 

to  **  "^ 

«-i-l-s-s  *5  2^ 
Z'ê^^  ëï^  i-I' 


fl  s  S 


•   «   S   s?    ..^   ^ 


o  ► 

-  c  • 

tfiS  s 

C   £  > 


>»2 


s  a  d--  s-^  «'S  ^^fc 


S      fl 

^?:s  "i  °  .5  gS.a  s 

fl  ►  'S  •*  c; 


**  2» 


bO  u 


S^'gJtt 


flNa«*-S 


P-ja    GH 


Digitized  by 


Google 


56T 

Gfljjlk  men  uit  dit  staatje  liea  kan ,  is  de  inTloed  van 
dit  Tersdbil  io  de  rekbaarheid  der  onderseheidene  vezel- 
steffen  op  de  uitkomsten  der  proefneming ,  zeer  aanmerke- 
igk,  en  yerkr|)gt  men )  indien  daarop  behoorlijk  acht  wordt 
geslagen  9  eenè  geheel  andere  aanwijsing  der  betrekkelijke 
aterktOf  soo  als  dit  bQ  eeae  vergelijking  der  7^«  en  9d« 
kolom»  béide  berekend  in  verfaonding  tot  het  getal  7»  het- 
welk als  madt  der  sterkte  van  Aloêpiet  in  beide  gevallen 
is  aangenomen ,  dadelijk  te  zien  is. 

Vdgtns  DE  LA]tiLi«A.BDièRE  toch,  zoude  N.  Z.  vlas  ruim 
^obbeld,  en  zijde  b||kans  driemaal  zoo  sterk  als  Europeesch 
vlas  z^n,  terwiyi»  wanneer  daarentegen  op  het  verschil  in 
rekbaarheid  dezer  vezelsoorten  behoorlijk  acht  wordt  ge- 
slagen, uit  de  proefneming  slechts  zoude  schijnen  te  blij- 
ken, dat  het  N.  Z«  vlas  ruim  j-,  en  de  zijde  bijkans  j\f 
sterker  dan  Europeesch  vlas  wezen  zou*  Ofschoon  nu 
onder  inachtneming  daarvan,  ook  wel  reeds  het  verschil 
tusschen  de  door  mij  verkregene  uitkomsten»  en  die  van 
D6  Labillardikre,  eeuo  aaumerkelyke  vermindering  on- 
dergaat, gdyk  uit  eene  vergel^king  van  de  laatste  kolom 
met  de  bij  Bijlage  B.  bQ  herleiding  berekende  sterkte  van 
het  proefgaren  blaken  kan,  zoo  blijft  nogtans  het  verschil 
belangrijk  genoeg,  om  daarin  eenen  aanmerkelijken  strijd 
te  vinden.  Indien  echter  reeds  uit  eene  bloote  toepassing 
van  de  leer  van  het  parallellogram  der  krachten  op  de 
proefneming  van  de Labiklaedierb  blijkt,  dat  daardoor  de 
daarb||  verkr^ene  uitkomsten  zoodanig  gewijzigd  wordea, 
daa  mag .  mmk  met  reden  betwijfelen ,  of  eene  dergelijke 
wQze  van  proefneming  wel  immer  geschikt  kon  zijn,  om 
juiste  uitkomsten,  op  welke  men  met  genoegzame  zeker- 
heid af  kon  gaan ,  te  verschaffen.  Gelijk  boven  toch  reeds 
opgemerkt  is ,  is  het ,  om  uit  de  uitkomsten  van  de  Labii.- 
X4ARD1ÈRE  de  werkelijke  spanning  te  kunnen  afleiden,  vol- 
strekt noodig  dat  daarbij  aangenooiett  worde,  dat  de  La- 
BiuURDiku:  in  staat  aal  zijn  geweeet,  mi  de  vezels  bij 


Digitized  by 


Google 


S68 

"den  aanvang  der  proefneming,  londer  iets  ran  hare  na- 
tuurlijke rekbaarheid  w^  te  nemen,  met  gelijke  aanyan- 
4celijke  doorbuiging  op  zijnen  toestel  te  bevestigen,  en  moet 
men  het  betwijfelen,  of  dit,  zonder  het  gebruiken  daarbi| 
van  zeer  naauwkeurige  werktuigen  tot  afmeting,  van  welke 
echter  bij  zijn  verslag  geene  melding  wordt  gemaakt,  zoo 
immer  ook  al,  wel  genoegzaam  uitvoerlijk  konde  zlfn^  en 
zoude  men  bovendien  dan  nog  de  zekerheid  moeten  heb- 
ben, dat  DE  Labilliadière  de  natuurlijke  rekbaarheid 
•der  onderseheidene  vezelsoorten,  met  volkomen  juistheid 
zal  hebben  kunnen  afmeten.  Een  gering  verschil  ten  d^ 
zen  toch  (1),  I^j  bet  vlas  b.  v.  een  te  kort  van  0,125  mi- 


(1)  Ds  LiilLLABDirai  heeft  Teruiimd  op  te  geven,  op  welke ifrijze  hij 
de  TezeU  bij  het  onderzoeken  harer  rekbaarhrid  bevesügd  heeft,  zao 
dit  niet  ^geschiedis  door  eene heklemming  Tan  de  vezel,  maar  door  eeo 
eenvoudig  vastbinden  van  dezelve  op  de  meest  gewone  wijze  van  Ter- 
binding,  zoo  moeit  de  door  hem  waargenomen  verlenging  van  de  vezel, 
Toor  een  -gedeelte  te  vrijten  zijn  aan  het  roedegeven  der  bindceli ,  en  de 
uitrekking  dus  een  weinig  minder  groot. zijn  dan  die  zich  schijobaar 
aan  hem  voordeed;  was  dit  Terschil  nu  echter,  gelijk  waanchijnlijk  it 
aan  te  nemen,  bij  al  de  vezels  in  genoegzaam  gelijke  mate  voorfaandea, 
zoo  ontstaat  uit  de  aftrek  daarvan,  eene  belangrijke  verandering  in  de 
verhouding  der  rekbaarheid  van  de  onderscheidene  vezelstoflèn  onder- 
ling, en  wel  in  hot  voordeel  der  daaruit  bij  rectificatie  te  berekenen 
betrekkelijke  spankracht  der  minst  rekbare  vezelstoffen,  t.  w.  het  vlas  en 
de  hennep,  ^en  houde  daarbg  steeds  in  het  oog,  dat  het  hier  zeer  klei- 
ne grootheden  geldt,  en  is  inderdaad  de  door  si  LiBiiLAKOliai  toot 
hennep  opgegeven  rekbaarheid,  van  ongeveer  ^r  der  leogle,  teel  groo- 
ter  dan  men  die  ab  de  uitkomst  van  herbaalde  proefii^ningen  vindt 
aangegeven  bij  Tiif  HOüth,  An  inquiry  relative  to  vartous  important patuts 
ofSeamanship^hl  15  (een  nieuw  werkje,  opgaTen  behelzende  der  uit- 
komsten van  yerschillende  reeksen  proeven  bij  de  Engelsche  marine  in 
den  jongst  verloopen  tijd  genomen),  t.  w.  van  slechts  omstreeks  een  xijf 
Wel  is  waar  wordt  daar  slechts  gehandeld  vap  de  elasticiteit,  of  van  die 
uitrekking  welke  als  door  eene  matige  spanning  te  weeg  gdbragt,  zioli 
bij  liet  opheffen  daarvan  door  zamentrekking  wederom  herstelt ,   doeh 


Digitized  by 


Google 


569 

limeter  op  da  aangenomene  vierlenging  van  hetselve ,  of 
het  wegnemen  daarvan,  bij  bet  bevestigen  der  vezel  op  den 
-toestel,  of  wel  andersiins  eene  meerdere  doorbaiging  van 
het  N.  Z.  vlas  bij  den  aanvang  der  proefneming  van  om- 
streeks 3  millimeter,  is  elk  op  zich  zelf,  of  de  helft  van 
beiden  te  zamen  genomen,  reeds  genoegzaam  om  de  uit- 
komst zoodanig  te  wijzigen,  dat  die  met  de  door  mQ  ver» 
kregene  gelijk  komt  te  staan  enz. 

Al  mogt  echter  ook  het  berekenen  der  spanning,  bg 
welke  de  vezels  gebroken  zijn,  aan  geenerlei  onzekerheid 
onderworpen  wezen,  zoo  schijnt  men  buitendien  toch  nog 
Teden  te  hebben  van  te  betwijfelen,  of  deze  spanning  wel  als 
eene  genoegzaam  jniste  maat  der  betrekkelQke  sterkte  van 
de'  onderscheidene  vezelstoffen  kan  aangemerkt  worden, 
omdat  het  daarvoor  noodig  zonde  zijn  men  de  zekerheid 
had,  dat  wanneer  de  vezels  zich  onder  gelijke  middelton 
onder  het  microscoop  vertoonden ,  als  dan  ook  hunne  door- 
sneden onderling  volkomen  gelijk  van  inbond  waren,  en 
€at  aan  de  vezels  derzelfde  vezelsoort,  van  verscbrllende 
dikte,  eene  naar  gelang  daarvan  volkomen  geevenredigde 
-sterkte,  was  toe  te  kennen;  geen  van  beiden  nu  is  genoeg- 
zaam aannemelijk. 

Eene  volkomen  gelijkheid  der  doorsnede  toch;  zoude 
men  alleen  d4n  kunnen  verwachten,  wanneer  de  vezels 
volkomen  cilindervormig  waren  geweest;  dit  was  echter 
geenszins  het  geval,  daar  de  Labillardière,  tot  het  af- 
meten hunner  middellijnen,  het  noodig  vond  de  vezels,  zoo- 
veel doenlijk,  in  gelijke  mate  te  draaijen,  terwgl  trouwens 
dan  ook  bij  'vezelsoorten ,  zoozeer  verschillend  in  vatbaar- 
heid voor  verfijning,  aan  geene  gelijkheid  van  gedaante  te 


heeft  de  onderyinding  mij  geleerd  dat  bijkans  de  geheele  uilrekking, 
althans  bij  bindtouw,  uit  elasticiteit  bestaat,  daarvan  afgetrokken  zijnde 
die  uitrekking,  welke  het  gevolg  »  van  het  slinken  van  den  draad,  te 
weeg  gd[>ragt  door  het  raster  zamenklemraen  der  zamensCellende  vezek 


Digitized  by 


Google 


570 

denken  i9r  Natuurlek  sal  aan  die  veselioorten,  waUi»  faf 
het  yerhekelen  eene  grootere  ratbaarheid  voor  verfijning 
aan  den  dag  leggen,  eene  meer  ajEgeplatte,  of  althans  ge* 
groefde ,  omtrek  toegekend  moeten  worden ;  ingevolge 
waarvan  hunne  doorsnede,  al  vertoonde  die  xiefa  in  saam- 
gedraaiden  toestand,  onder  gel^ke  middeUgn  voor  het 
^crosooop,  eene  geringere  inhoud  eigen  moest  sfjut  dan 
aan  de  grovere  minder  voor  ver^aing  vatbare  veaelsoorr 
ten,  als  het  N.  Z*  vlas  en  de  Aloëpiet,  hetgeen  natnor- 
Ijgk ,  in  het  voprdeel  der  schjjnbare  sterkte  van  laatstge- 
noemde moest  werken;  men  mag  het  daarbij  ook  voor 
onzeker  houden ,  of  de  Labuulahdi^b  xich  wel  in  staat 
he?ft  kannen  bevinden,  om  de  onderzochte  vezels  in  ge- 
Igke  mate  te  draayen;  de  meest  rekbare,  het.N.  Z.  vlas 
en  aloépiet,  moesten  daartoe  de  meeste  gdegenheid  ver- 
schaffen ,  waardoor  hunne  middellijn  zich  kleinder  dan  die 
van  de  hennep  en  het  vlas  moest  vertoonen,  natuurlijk 
wederom  in- het  voordeel  hunner  sch^nbare  sterkte* 

Het  is  ten  andere  geenszins  aan  te  nemen,  dat  aan  de 
vezels  van  verschillende  dikte,  eene  evenredige  sterkte  is 
toe  te  kennen;  bij  hennep  althans  is  dit  het  geval  niet, 
terwijl  aan  de  grove  en  harde,  veeltijds  minder  kracht^ 
dan  aan  de  fijne  en  zachte «  beide  even  goed  gerypt  en  ge- 
wonnen zijnde,  eigen  is  (1).  Ook  by  het  N.  Z.  vlas  zal 
daaromtrent  wel  verschil  bestaan,  naar  gelang  de  vezel  van 
een  meer  of  minder  jong  blad  der  plant  gewonnen  is,  en 
meer  of  minder  uit  het  midden  van  het  blad  is  verkregen; 
by  myne  proeve  althans  was  daaromtrent  ook  eenig  ver- 
schil bemerkbaar,  en  scheen  aan  de  groofste  en  meest  ge- 
kleurde soort,  de  grootste  kracht  eigen  te  wezen;  geligk 
dit  uit  Bijlage  B,  onder  anderen  uit  de  proef  betreffende  het 
in  potasch  uitgekookte  N.  Z*  vlas ,  nader  te  zien  is. 


(1)  Men  zie  hierorer  a  a.  Duhahjbl  DU  MOHCliü  l»trt  de  U  üorderfe 
perfectioiiBé,  page  30  el  ZU 


Digitized  by 


Google 


571 

Btstaat  bieromtrent  echter  reede  yerschil  bij  veEels  van 
eene  en  deselfde  veselsoort,  soo  is  dit  nog  veel  meer  te 
verwachten  bij  yesels  van  yerschillende  vezelsoorten,  en 
sal  DE  Labillardiékb»  UJ  het  groot  yerschil  ut  yatbaArheid 
tot  yerfijning  derselye,  das  yermoedelQk  de  swaklcere  ye- 
sels van  de  eene  soort ,  met  de  sterkere  yan  de  andere  in 
yergdijking  gebragt  hebben;  men  mag  het  boyendien  ook 
betwijfelen ,  of  de  afneming  in  dikte  der  yesels  yan  onde- 
r&k  naar  boyen,  welke  bij  hennep  gewoonlijk  zetr.bemeik:- 
baar  is,  wel  bij  de  verschillende  vezelsoorten  gelijk  zal 
hebben  gestaan^  bij  zijde  althans  kon  geene  dergel(jke  aU 
i>eming  sieb  voordoen. 

Eene  nadeeUge  omstandigheid  voor  de  sterkte  van  .den 
hennep  en  het  vlas,  was  daarb^  ook  gelegen  in  de  wijse 
én  beproeyiog^  volgens  welke  de  sterkte  van  eene  en 
deselfde  vesel,  van  8  centimeters  tot  8  centimeters,  en  dus 
op  verschtUende  plaatsen  ondersocbt  werd.  Gel^pc  alge- 
neen bekend  is ,  wordt  de  hennep  en  het  vlas ,  om.  de  vezel 
te  geWinbtn  en  deze  genoegzame  geschiktheid  tot  verwer* 
Icmi;  te  verschaffen,  aan  eene  ligte  rotting  onderworpen « 
«en.  einde  het  weefsel,  dat  de  vezel  te  zamen  verbonden 
hoadt,  te  verstoren,  en  sal  nn  deze  rotting,  terwyl  die 
«miogeljjk  volkomen  gelijkmatig  werken  kan ,  of  het  eene 
gedeelte  van  den  stengel  van  meerder  invloed  dan  op  het 
ander  gndedte  moeten  sijn»  en  sal,  terwijl  de  ondervin^ 
4f0g  leert t  dat  eene  te  ver  voortgezette  rotting,  de  kracht 
van  "de  veael  zeer  benadeelt ,  al  ligt  door  de  gewone  rot? 
ting,  wanneer  deze  zich  slechts  plaatsel^k  een  weinig  te 
ver  uitstrekt,  zwakke  punten  in  de  vezel  kunnen  onfstann} 
welligt  is  de  groote  hoeveelheid  afval  en  snuit,  of  gebro- 
kene  en  korte  vezels,  welke  bij  het  uithekelen  van  hen- 
nep of  vlas  verkregen  wordt,  daaraan  grootendeels  te 
wijten.  Bijaldien  nu  dergelijke  zwakke  plaatsen,  in  de 
door  DE  Labillardière  onderzochte  hennep-  en  vlas-vezels 
voor  handen  mogen  zQn  geweest,  moesten  deze  natourlykt 


Digitized  by 


Google 


6/2 

de  algemeene  mtkomst  aanmerkel^k  doen  vemiDdefeii;  bQ 
het  beproeven  van  gesponnen  draden  daarentegen »  ak  door 
mij  is  te  werk  gesteld,  kannen  soodanige  zwakke  plaat» 
sen  in  de  vezels  nit  welke  de  draad  is  te  zamengestdd, 
terwijl  deze  in  den  regel  zich  niet  te  samen  op  eene  en 
dezelfde  plaats  van  den  draad  zullen  voordoen,  geenen  of 
slechts  geringen  invloed  op  de  sterkte  van  den  draad  heb- 
ben, omdat  de  vezels,  terwijl  zij  zich  door  het  draaizel 
van  den  draad  onderling  beklemmen,  en  alzeo  eene  ver- 
schniving  tnsschen  elkander  door  beletten,  niet  over  himne 
geheele  lengte  dragen.  Men  is  daarom  ook  gewoon  bg 
het  verwerken  van  hennep  de  te  lange  te  breken,  en  doet 
dit,  zonder  dut  de  sterkte  van  het  werk  er  naar  het  schQnt 
eenigzins  door  verminderd  wordt. 

Het  is  tot  eene  nadere  waardeering  der  rigtigfaeid 
de  proeven  van  De  LiBiLLARDiiaB,  en  tot  het  nudken 
jniste  vergelijking  tnsschen  de  door  hem  opgegevene  nit* 
komsten,  met  de  door  mij  verkregene,  overigens  zeer  hnn 
derlQk,  dat  hl}  van  de  hygrometrische  gesteldheid  der 
Incht  in  welke  hij  zi)ne  proeven  deed,  niets  heeft  qpge* 
geven,  omdat  deze  inzonderheid  op  de  sterkte  van  de  hen- 
nepvezels van  groeten  invloed  moMt  zijn,  en  was  het  b.  t, 
ten  deze  geenszins  overschillig,  of  h(f  de  proef  bQ  heet 
en  droog  zomerweder,  dan  wel  bij  vochtige  weérsgestdd* 
beid,  in  eene  aldan  niet  door  konsthitte  verwarmde  ka* 
mer,  genomen  heeft;  omtrent  hennep  toch -kan  daaruit,  ge* 
]|)k  uit  Byiage  B.  te  zien  is ,  een  verschil  van  meer  dan 
50  po/o  in  de  sterkte  ontstaan  (i).  Bt}  eene  Japansche 
hennepsoort,  ajfkomstig  nit  het  kabinet  van  voorwerpen  van 


(1)  Op  den  regel,  dat  heonep  van  water  doorweekt,  sterker  i«  dan 
▼olkomen  droog,  maakt  alleen ,  voor  zoo  Ter  mij  bekend  i«,  eene  uitzon- 
dering zekere  Fransche  hennepsoort,  Chanvre  tillier  dit  ABOARO,Tan  wel- 
ke in  1840  hier  te  lande  eenige  aanroer  heeft  plaats  gehad;  het  gtiren 
daaruit  geqpomien  was  droog  Teel  sterker  dan  nat 


Digitized  by 


Google 


578 

Japansche  nijverheid  door  Jhr.  ton  Siebold  ten  toon  ge« 
■teldy  Toor  korten  tyd  door  mij  onderzocht,  bevond  ik 
tMidesen  zelfs  een  verschil  van  bijkans  lOOo/o,  terwijl 
dergeüg'^  daaruit  gesponnen  proefgaren»  als  waarvan  bij  de 
proeven  vermeld  in  B^lage  B.  gebraik  is  gemaakt,  droog 
middelbaar  gebroken  werd,  No«  1  door  15,7  NedJ  8,  No. 
2  door  14,2  Ned.  8,  en  nat  daarentegen  N^.  1  door  28,7 
Ned.  ft,  No.  2  door  27,2  Ned.  «. 

Daar  de  zoo  zeer  verminderde  uitkomst,  welke  ik  bij  de 
herleiding  der  proeven  van  Ds  LABiLLAsDiÈaE,  volgens  de 
leer  van  het  parallellogram  der  krachten ,  voor  de  sterkte  van 
zijde  verkreeg,  mij  grooteBjks  verwonderde,  terw|jl  deze  nitr 
komst  in  strijd  scheen  te  zijn  met  de  algoneen  aangenomen 
meening,  volgens  welke  aan  zijde  eene  grootere  kracht,  dan 
aan  eenige  andere  vezelstof  zou  toe  te  kennen  wezen,  heeft 
dit  mij  aanleiding  gegeven ,  mij  omtrent  deze  zaak  door  di- 
lecte  proeven  nader  te  vergewissen.  Aanvankelijk  heb  ik 
ml}  daartoe  bediend  van  zwarte  grove  naaizif de,  die  door  de 
dames  welke  gewoon  waren  die  te  gebruiken,  geoordeeld 
werd  in  hare  soort  vrij  sterk  te  wezen,  en  bevond  ik  nu, 
dat  wanneer  de  sterkte  dezer  zyde  herleid  werd,  in  even- 
redigheid van  hare  wigt,  tot  die  van  het  proefgaren,  van 
hetwelk  ik  in  mijn  onderzoek  gebruik  heb  gemaakt,  de» 
zelve  gelijk  stond  met  21,29  Ned.  ft  voor  het  proefgaren; 
daarna  ook  de  sterkte  van  gele  fuikenzijde,  van  welke  de  vis- 
schers  op  de  Zuiderzee  gewoon  zijn  hunne  palingfoiken  te 
breijen,  onderzoekende,  bevond  ik  dat  de  sterkte  van  deze, 
op  denzelfden  voet  gel^k  stond,  droog,  middelbaar,  voor 
No.  1  met  14,23  Ned.  ft,  voor  No.  2  met  15,87  en  nat 
voor  No.  1  met  13,05  dat  is  bi}  vergelijking  met  de  laat- 
ste kolom  van  den  herlei dingsstaat  dus  nog  minder,  dan 
volgens  de  proeven  van  De  Labillardière  daaraan  zouden 
moeten  toegekend  worden.  Ik  begreep  echter  mij  hier- 
ibede  nog  niet  te  moeten  vergenoegen ,  en  deed  ik  nu  bij 
eenen  winkelier  in  z^de  aanvrage  naar  de  sterkste  zlJde 


Digitized  by 


Google 


574 

welke  hij  in  ligiien  winkel  bad,  en  gaf  dese  rol)  mi  ids 
soodanig  soogenaamde  driedraads  witte  cortettenBijde^  van 
welke  ik  de  sterkte ,  op  gelijken  voet  dfoog  onderaockt,  be«- 
Tond  middelbaar  gelijk  te  staan  met  25,83  Ned.  6  Toer 
bet  proefgarent  d.  i.,  rolgens  de  laatste  kolmn  van  den 
berleidingsstaat,  dus  een  weinig  sterker  dan  Toigens  da 
proef  van  De  LABiiXAai>i£RB,  bij  berleiding  aan  xijde,  in 
eyenredigbeid  van  vlas  ^  zou  toe  te  kennen  weien.  Indien 
men  bierbij  ecbter  in  aanmerking  neemt  dat  de  aijde  weliigt 
rnim  omstreeks  /^  (1)  ligter  dan  bennep  of  vlas  was,  en  dat 
bij  mijne  proeven  van  gelijkheid  van  wigt,  doch  bij  dievsi 
De  L^BiLLARDiBaE  van  gelijkheid  van  volamen  wordt  uit<« 
gegan,  aoo  zoade  hieruit  volgen,  dat  de  proeven  van  Ds 
LjkBiLLARDiÉRE,  voor   loovool  betreft  de  verhouding  dez 


(1)  Naauwkediïg  genümett  i«  mij  ran  dexe  Uglbeid  der  tijde  dedit» 
geljlekeii ,  Toor  loo  Teel  betreft  de  door  mij  beproefde  fuikenz^dc ;  oen 
daarran  gevrooden  kloentje,  zoo  na  roo(];elijk,  Tan  gelijke  groolte,  als 
een  zoo  Teel  doenlijk,  eTcn  Tast  gewonden  klocnfje,  Tlasgaren  ter  zt\ aar- 
te  Tdn  35  Tfiglje»,  Troog  slechts  32  vvigijes,  en  heb  ik  ook  Ie  Ver- 
geefs  beproefd,  het  eertl genoemde,  bij  indompeKng  in  zoet  water, 
gedurende  meerdere  dagen ,  uit  eigese  beweging  Ie  doeo  tiskea,  tbh- 
geade  ik  daarin  eerst,  en  dan  nog  tlochlf  Toor  korten  tjjd,  Tfanneer 
hei  kloenlje  in  liet  water  gekneed  werd;  dit  gering  specifiek  gewigt  de- 
zer zijde,  zoude  baar  bijzonder  geschikt  doen  zijn,  om  daaruit  eene  red- 
dingslijn, Toor  schipbreukelingen  te  vervaardigen,  tot  het,  met  een  daar- 
aan bevestigd,  drijvend,  en  genoegzaam  windvang  hebbend  Toorwerp, 
daarstellen  van  eenen  aanvang  van  gemeenschap,  met  den  wal,  Tan  uit 
'het  in  nood  zijnde  «chip;  eene  dunne  lijn  ter  ivraarle  van  hoogstens  i 
YM*  f},  zoude  waarschijnlijk  daarToor  reeds  toereikend  zijn.  Zoo  door 
-Tflett  beweerd  wordt,  zoude  bet  IBaniliatMitr  mede  dqJTen,  doch  kan  dit 
zoo  immer,  slechts  gedurende  kortsn  t^hètgi^Tal  wezen,  ingcToIgs  het 
, specifiek  gewigt  daaraan  eigen,  door  mij-  op  bl.  642.  Tan  mijn  Ter- 
slag  Termeld  i  ook  de  witte  corsetten  zijde  zonk  in  water  reeds  Trij  spoe- 
dig, en  scheen  zij  na  daarin  gedurende  36  uren  Terbleven  te  zijn  een 
specifiek  gewigt  te  hebben  van  iets  meer  dan  1,2,  zoodat  het  gezegde  In 
den  tekst  dus  daarop  minder  is  toe  te  passen. 


Digitized  by 


Google 


575 

sterkte  van  het  vlaÉ  tot  die  van  zijde,  yd)  wel  met  de  migDe 
overeenkomen ;  doch  dat  het  dan  ook  tevens  schijnt  te 
big  ken,  dat  de  meerdere  sterkte  welke  men  aan  zijde  ge- 
woon is  toe  te  kennen,  gedeeltelijk  op  vooroordeel  berust, 
of  dat  deze  meening  slechts  geldig  kan  zijn  voor  zoo  ver 
zyde  welligt  minder  spoedig  dan  hennep  of  vlas  aan  ver- 
rotting onderhevig  zal  wezen.  Voor  zoo  veel  foikenzijde 
betreft  althans,  welke  volgens  mijne  proeven  eene  mindere 
sterkte  heeft  dan  aan  goed  nienw  hennep  of  vlasgaren ,  vooral 
het  eerstgenoemde,  is  toe  te  kennen,  schijnt  het  alleen  daar- 
om te  kminen  zijn,  dat  de  ondervinding  het  zijden-garen 
boven  het  hennep-garen  heeft  doen  verkiesUjk  achten,  doch 
sonde  men  mogen  betwiyfeleQ,  of  de  behoorlijke  taning  van 
het  hennep-garen,  gelijk  uit  de  daartoe  betrekkelijke  proeven 
van  Bijlage  B.  blijken  kan,  in  het  gebrek  der  meer  spoe«> 
dige  verrotting  niet  genoegzaam  zoude'  kunnen  voorzien, 
in  welk  geval  het  hennep-garen  om  de  meerdere  goedkoop- 
heid van  hetzelve,  verreweg  de  voorkeur  zonde  verdienen* 
Voor  hengelsnoeren  daarentegen  zal  zijde  steeds  verkies- 
lijk te  achten  zijn  om  de  meerdere  elasticiteit  aan  aijde 
eigen,  waardoor  de  daarvan  gesponnen  snoeren  beter  dan 
hennepsnoeren  tegen  eene  schokkende  of  plotselinge  sterke 
uitspanning  bestand  zullen  moeten  zijn. 

Omtrent  de  sterkte  der  vezel  van  de  aloëpiet  (Agave 
foetida)  daarentegen,  is  het  geheel  en  al  onbegrijpelijk,  hoe. 
Db  TiABiï.T.ARPiÈRE  daarvoor  eene  zoo  geringe  uitkomjst, 
welke  bij  hare  rectificatie,  onder  inachtneming  der  leer 
van  het  parallellogram  der  krachten,  nog  eene  aanmerke- 
lijke vermindering  ondergaat ,  heeft  kunnen  verkrijgen,  ten 
zij  hy  by  zijne  proefneming  welligt  van.  verrotte  vezels  ge- 
bruik heeft  gemaakt.  Volgens  de  laatste  kolom  van  den 
herleidingsstaat  toch,  zoude  daarvoor  in  verhouding  tot 
vla»  k  19}  slechts  5,9  gesteld  moeten  worden,  terwijl  bij 
hét  onderzoek  der  verschillende  Agave-vezelsoorten  door 
den  Heer  Tijsman  te  Batavia  bij  de  Maatschappij  ingezon- 


Digitized  by 


Google 


576 

den  (1)  voor  de  minste  soort  derzelve  droog  bepieefd  loeh 
nog  eene  sterkte  Tan  13  Ned*  ft  betonde»  is,  en  heb  ik,  oh-* 
langs  in  de  gelegenheid  zijnde  geweest  om  dt  sterkte  van  Aga» 
Te  foetida-vezely  afkomstig  uit  het  Masée  dn  Jardin  des  plan- 
tes  te  Parys,  te  onderzoeken,  bij  herleiding  tot  proef  garen 
van  0,47  ft  de  450  meters,  middelbaar  in  d  proeven  daar^ 
voor  gevonden  25,85  Ned.  ft  d.  L  ruim  4  maal  zooveel 
als  volgens  de  proeven  van  De  Labillardière  daaraan 
slechts  eigen  zou  hebben  moeten  zijn. 

Voor  de  sterkte  eener  and^e  Agave- vezel  nog,  heb  ik 
wel  is  waar  voor  gelijk  proefgaren  slechts  gevonden  10,2 
Ned.  ft,  doch  is  dit  toch  nog  bgkans  dnbbei  zooveel  als  aan  die 
van  De  Labillardièrb  eigen  zonde  zijn  geweest,  altoos 
in  verhouding  tot  de  sterkte  van  het  vlas,  die  in  de  bei  As 
vergeleken  proefnemingen  gdijk  stellende.  Het  mag  even- 
wel ook  ten  dezen  niet  onopgemerkt  U^ven,  dat  ook  deze 
verhouding  eene  groote  verandering  ondergaat,  indien  men,  in 
plaats  van ,  zoo  als  bij  het  berekenen  van  den  herleidingsstaat 
aangenomen  is,  dat  de  vezels  bij  den  aanvang  der  proef  te» 
'  naastenbij  regtlijnig  uitgestrekt  zullen  zijn  geweest,  on- 
dersteld, dat  zij  bij  hunne  bevestiging  op  den  toestel  reeda 
dadelijk  met  eene  bogt  zullen  hebben  doorgehangen  (2)  » 


(1)  Zie  Tijdscbrift  ter  berordeno»  ran  Nijverheid  Deel  IX  bl.  274.  De 
.  aldaar  voor  het  y\m  Toorkomende  getallen  in  de  herleidbgsiolom   zijn 

blijkbaar  fautief,  in  plaats  Tan  16^  en  16  moet  men  aldaar  leien  19^ 
en  19,  gelijk  dit  uit  de  herleiding  ran  het  middelbaar  gewigt  waarme- 
de het  garen  gebroken  u  (ot  dat,  waarmede  het  waandiijnlijk  bezwekeo 
zoude  zijn  indien  het  in  plaats  van  0,65  gj  slechts  0,47  gj  had  gewo- 
gen, blijken  kan. 

(2)  Bijaldien  men  de,  bij  deze  onderstelling  voor  vlas  te  berekenen 
spankracht  op  zich  zelven  genomen,  beschouwt,  in  verband  tot  de  op- 
g^even  dikte  der  vezels  van  i\  mil.  wordt  men  bijkans  gedrongen  die 
aan  te  nemen.  Bij  een  stuk  want  toch ,  hetwelk  ik  in  den  jongst  ver- 
loopen  zomer  uit  garen  van  het  Rijk  ter  zwaarte  van  07  {§  de  150  el  Ned. 
heb  doen  slaan,  om  vergeleken  te  worden  met  een  dergelijk  sluk  van 


Digitized  by 


Google 


677 

ea  do  door  De  LiBUXARmiRB  opgegeven  lengte  ran  80 
■liUimeters,  als  tnsschen  de  beide  standaards  geplaatst,  op 
de  vezel  selve»  en  dos  niet  op  den  afstand  der  beide 
stennpnnten  is  toe  te  passen. 

Voor /de' Aloë-piettai 'vezel  b.v.  op  deze  wyse  het  gnn- 
stige  geval  onderstellende,  dat  de  vezel  op  het  oogenblik 
der  break  eene  helling  van  30^  met  den  horizon  gemaakt 
zal  hebben,  als  wanneer  het  tot  het  doen  breken  gevorderde 
gewigt  met  de  werkel^ke  spanning  gelijk  heeft  gestaan,  en 
waartoe  het  ongesteonde  eind  proefvezel,  om  by  den  aan- 
vang der  proefneming  80  millimeters  te  meten,  (aangeno- 
men zijnde  dat  14  centimeters  vezel  tnsschen  de  beide  aan- 
hechtingscilinders begrepen,  en  de  geheele  rekvatbaarheid 
daarvan  er  op  van  invloed  zal  zQn  geweest)  op  den  toe- 


in.  de  Rijks  lijnbaan. geslagen,  ten  einde  de  door  mij  uit  een  theoretisch 
oogpunt  beweerde  meerdere  sterkte  van  het  aan  mij  geoctrooijeerde  pa- 
tenttouw,  boven  het  zoogenaamd  gelijkdragtig  touwwerk  van  gewoon 
Éiaakael  dck>r  het  doen  breken  van  bddeti  op  de  Bramapers  te  Rotterdam 
procfonderrindèlijk  nader  te  bevestigen ,  waren  150  zoodanige  garens  op 
iedere  streng  aangebi^gt  en  werden  deze  door  een  bus  van  81  strepen 
middeUtjn  uitgehaald,  terwijl  het  vraanchijnliik  mogelijk  zoude  zijn  ge- 
weest, zulks  ook  nog  door  een  bus  van  30  strepen  te  bewerkstelh'gen, 
waaruit  het  zich  dus  laat  herbenen  dat  dit  garen  eene  middellijn  moet 
gehad  hebben  van  ongeveer  de  Y  uit  6  streep  d«  i.  van  2,458  streep  en  zon- 
den in  deze  dikte  begrepen  kunnen  zijn  geweest  600  vezels  van  ^  miL 
middetti|n ;  in  het  ten  dezen  onderstelde  geval  nu  laat  zich  de  qsankracht 
van  iedere  vlasvezel  nog  op  364  grammes  berekenen,  d.  i.  voor  de  600 
vezeb  218  kilo,  aangenomen  nu  dat  van  deze  kracht  door  het  draaisel 
van  den  draad  voor  het  minst  80  p*/o  zal,  doch  welligt  50  po/ó  kan  ver- 
loren zijn  gegaan,  zoo  vindt  men  voor  de  sterkte  eener' zoodanige  vlas- 
draad van  6oo  vezels  109  k.  Het  bedoelde  Rijksgaren  nu  werd  in  10 
proeven  middelbaar  door  90  L  gebroken,  hetgeen  met  de  verhouding 
van  19,5  voor  vlas  tot  16  voor  hennep  overeenkomt^'  Men  had  tijdens  de 
proef  echter  zeer  heet  en  droog  zomfcrwëder;  vergelqk  1ste  kolom  van 
Staat  B.  Bij  eene  mindere  diepte  van 'dé  hogt  verknjgt  mea  voor  het 
vlas  eene  niet  te  verklaren  sterkte. 

38 


Digitized  by 


Google 


578 

stel  beretdgd  zonde  moeten  sgn  geworden,  met  eene  reeds 
aanTankelyk  voorhandene  doorbniging  op  het  midden  vaa 
de  bogt  van  15  millim.  b|j  eenen  afstand  der  beide  stenn- 
ponten  van  74,16  millim. ,  verkrijgt  men  alsdan  in  verhon* 
ding  tot  het  vlas  &  19,5,  ondersteld  dat  de  vesels  van  het- 
selve  met  gelijke  aanvankelQke  doorbniging  op  den  toe- 
stel sljn  aangebragt  9,418  eene  kracht  van,  of  ten  naas- 
tenby  even  Booveel  als  bi}  de  laatstvermelde  AgavetoorC 
door  mij  is  bevonden,  doch  wordt  bi}  dese  onderstelling 
daarentegen,  de  uitkomst  omtrent  het  N.  Z.  vlas  ea  de 
syde  aanmerkelijk  verhoogd,  en  van  de  door  mij  verkre- 
gene  zeer  afwijkend. 

In  ieder  geval  dus  moet  men  evenwd  onderstellen ,  dat 
de  Agave-vezels  van  welke  Ds  Labilijirdiérb  big  sQiie 
proefneming  gebruik  heeft  gemaakt  (1),  eene  veel  gerin- 
gere kracht  hadden  dan  anders  aan  goede  Agave-vezd  ei- 
gen is,  doch   moet  er  in  de  West-Indiën  ook  meer  dan 


(1)  lo  de  Eneydopedie  ptr  IL  Dl  Fttici  wordt  mes  op  het  aitikel 
Alolpitte  TerweMQ  naar  Agati,  ea  Tindt  mes  aldaar  dan  twee  toor- 
tes  daanran  beschrerea,  als  Tooreertt  AloéqNtle,  Agave  foliif  istegem- 
m\$  (Lin.)  met  stinkende  niet  getande  bladeren,  welke  eene  firaage  ea 
fijne  Tezelstof  opleveren ,  Tan  welke  de  Portngeien  o.  a.  kousen  en  hand- 
tcboenen  maken  moeien,  ea  ten  anderen  de  gewooolijk  loogenoemde  groo- 
te  Amerikaansche  Aloès,  Agave  scapo  arboresoente  ramoio,  met  blade- 
ren met  stekels  aan  den  rand,  welke  eene  grorere  veielstof  opleveren. 
Welligt  is  bet  van  óeat  Uatste,  djit  de  Aloépiettefveul  van  Dl  Laiulai- 
Dliai  afkomstig  was,  terwijl  de  stinkende  eigensobap  der  bladeren,  niet 
alleen  aan  de  eerstgenoemde  soort  eigen  moet  ajn,  ea  zeUs  in  grootere 
mate  bij  laatstgenoemde  moet  worden  aangetroffen ,  wedialve  de  bena^ 
min^  van  Agave  foetida,  onvoldoende  moet  xijn,  ter  onderscheiding  van 
beide.  De  Agave-vezel  van  vrelke  ik  de  uitkomst  van  mijn  onderzoek  in 
de  laatste  plaats  heb  vermeld,  afkomstig,  zoo  werd  opgcigeven,  van  Agave 
Americana  op  Java  gqproeid,  was  grover  van  rezel  dan  eenige  andere 
door  mij  onderzocht,  en  had  de  Agave  Foetida-vezel  van  de  Jardin  des 
Pkntes  daarentegen,  door  mij  ia  de  eerste  plaats  vermeld,  eene  zeer 
fijne  glanzige  gesteldheid. 


Digitized  by 


Google 


579 

ééne  soort  bestaan  aan  welke  de  andersins  ter  onder- 
scheiding, volgens  Miller's  Gardeners  Dictionary  gebe- 
zigde Indiaansche  benaming  van  Piet  of  ook  Pitte  of  Pita 
wordt  toegekend,  en  op  Cara^^o.  a.  moeten  daarvan  twee 
soorten  bestaan,  van  welke  de  eene  met  donker  groene 
glad  gerande  bladeren  eene  fijnere  vezelstof,  en  in  grooter 
lioeveelheid  oplevert  dan  de  andere,  welker  bladerea  lich- 
ter van  kleur  s^n,  stekels  aan  den  rand  hebben,  en  bQ 
het  afsneden  een'  onaangenaraen  renk  verbreiden;  ook  in 
LiNBLEr's  Botanical  Register  wordt  er '  van  verschillende 
kwaliteiten  van  Pita-vesel  melding  genaakt,  als  de  Pita 
deGuataca,  welker  vezel  in  sterkte  hennep  zoude  overtref- 
fen en  de  Pita  de  Sola,  van  welke  de  vezels  grover,  brui- 
ner en  minder  van  hoedanigheid  zQn« 

Ofschoon  het  aangevoerde  toereikend  mag  geacht  wcnt* 
den,  om  aan  te  toonen  dat  de  uitkomsten  der  proeven  van 
DB  LabilIiArdière,  bQ  het  ongenoegzame  der  opgaven  van 
al  de  omstandigheden  die  daarop  van  invloed  konden  we- 
zen ,  te  onzeker  z^n  dan  dat.  daaruit  eenige  twQfel  ontleend 
kan  worden  aan  de  juistheid  m^ner  bevinding  aangaande 
de  mindere  sterkte  van  het  N.  Z.  vlas  in  vergelijking  tot 
hennep  of  gewoon  Enropeesch  vlas,  zoo  heb  ik  het  ech- 
ter, tot  het  verkrijgen  van  meerdere  zekerheid  nopens  de 
b^rekkelijke  deugdzaamheid  van  het  door  m|)  onderzochte 
te  verkrijgen ,  nuttig  geacht  om  ook  de  sterkte  van  eenig 
ander  N.  Z.  vlas ,  hetwelk  ik  sedert  ter  mgner  beschikF* 
king  gehad  heb,  op  soortgelijke  wigze  te  onderzoeken,  en 
is  het  mij  daarbij  gebleken,  dat  ook  zelfs  aan  dat,  hetwelk 
door  bezorging  van  db  Labiliardibre  zelve  in  het  Mnsée 
dn  Jardin  des  plantes  te  Par^s  is  aangebragt,  en  van  hei- 
welk  ik  door  tusschenkomst  van  Professor  C.  L.  Buüwb 
een  klein  monster  ter  mijner  beschikking  gehad  heb,  gee- 
ne  grootere  kracht  was  toe  te  kennen,  evenmin  als  aan 
zoogenaamd  Australisch  vlas ,  in  der  tjjd  door  een'  Fransch* 
man  aan  het  Hollandsch  Gouvernement  aangeboden,  en  dat 


Digitized  by 


Google 


580 

bij  Tolkomen  gelijkheid  van  yoorkomen  in  ieder  opsigt, 
met  het  door  mij  ondersöcfate  N.  Z.  vlas,  voor  deselfde  ve- 
zelstof was  te  honden. 

AUeen  bij  een  leer  klein  monster  van  hetzelve,  almede 
door  tnsschenkomst  van  Professor  C.  L.  Bi^umb  nit  eene 
venameling  van  Professor  de  Vriese  verkregen  j  scheen 
sich  eene  eenigsins  grootere  kracht,  ofschoon  toch  nog 
altoos  geringer  dan  die  van  goeden  hennep  of  Eoropeeach 
vlas  voor  te  doen,  doch  was  de  hoeveelheid  te  gering  om 
er  met  genoegzame  zekerheid  over  te  oordeelen.  De  bij- 
sonderhed«i  dezer  proefneming  zijn  mede  te  vinden  in  het 
Bijvoegsel  tot  Bijlage  B. 

Volgens  DE  LA.BIIXARDIÈRB,  zoodo  de  door  hem  beweer- 
de meerdere  rekbaarheid  van  het  N.  Z.  vlas ,  boven  die  van 
hennep,  van  groot  belang  te  achten  zQn  tot  vermeerdering 
der  sterkte  van  het  daaruit  geslagen  touwwerk,  omdat  daar- 
door in  zekere  mate  opgeheven  of  verminderd  zonde  wor- 
den, de  ongelijkheid  in  de  spanning  en  alzoo  in  de  dragt 
der  vezels  en  draden ,  nit  welke  het  touw  is  te  zamen  ge- 
steld, ontstaan  uit  het  niet  te  vermijden  draaisel  bij  het 
spinnen  van  het  garen,  en  bij  het  slaan  van  het  touwwerk 
daaruit.  Ofschoon  nu  deze  meening  eenigzins  geldig  zoude 
zijn ,  indien  het  beweerde  verschil  meer  aanmerkelijk  was  , 
zal  men  echter  inzien  van  hoe  geringe  uitwerking  het  slechts 
zal  kunnen  wezen ,  indien  men  in  aanmerldng  neemt ,  dat 
het  hoogstens ,  volgens  de  opgave  van  be  Labillardikre  » 
slechts  tI?  ^^^  oorspronkelijke  lengte  van  de  vezel  1>e- 
draagt,  terwijl,  bijaldien  in  den  gesponnen  draad,  de  bui- 
tenste vezels  slechts  onder  eenen  hoek  van  omstreeks  87<> 
met  het  beloop  van  den  draad  zijn  gerigt,  zich  deze  reeds 
in  eene  lijn  vinden  uitgestrekt,  1-  langer  dan  die  van  den 
draad- of  van  de  binnenste  vezels,  zoodat  tusschen  de  lij* 
nen  door  beiden  doorloop^i  een  verschil  van  omstreeks  ^^ 
bestaat. 

Gelijk  uit  de  uitkomst  m^ner  proevtt  blgkt,  is  dit  ver* 


Digitized  by 


Google 


581 

schil  in  rekbaarheid  dan  ook  ongenoegzaam,  om  aan  het 
garen  uit  N.  Z.  vlas  gesponnen  eene  grootere  spankracht 
te  yerschaffen  dan  aan  hennep-garen  eigen  is,  doch  is  ook 
de  meerdere  rekbaarheid  welke  bij  het  eerstgenoemde  bo- 
ven het  laatstgenoemde  dien  ten  gevolge  gevonden  zoude 
moeten  worden,  van  omstreeks  -^j^,  van  te  geringe  beteeke- 
nis  om  van  eenig  belang  te  zijn,  omdat  ook  bij  het  touw- 
werk het  verschil  in  lengte  tusschen  de  buitenste  en  bin- 
nenste garens  uit  welke  eene  touwstreng  is  zamengesteld , 
te  groot  is ,  dan  dat  z^  op  bet  verschil  in  de  spanning  of 
dragt  der  garens  van  belangrijke  uitwerking  zoude  kunnen, 
zign.  In  den  regel  toch  bedraagt  dit  verschil  meer  dan  | 
van  de  lengte  der  touwstrengen  y  zoodat  bij  het  touwwerk 
van  gewoon  maaksel,  de  meest  inwendig  geplaatste  garens 
eerst  zullen  kunnen  beginnen  te  dragen,  indien  de  buiten- 
garens  zich  bijkans  j\  Imdden  uitgerekt,  en  terwijl  deze 
voor  eene  zoodanige  uitrelddng  niet  vatbaar  zullen  zQn, 
eerstgenoemde  dus  veeltijds  niet  mede  zullen  dragen.  Ge- 
makkelijk nu  is  liet  in  te  zien ,  dat  eene  meerdere  rekbaar- 
heid vmi  ^jf  en  alzoo  eene  rekbaarheid  van  -^^  in  plaats  van 
^  ten  dezen  niet  afdoen  zal.  In  ieder  geval  heeft  echter 
deze  eigenschap ,  sedert  men  het  zoogenaamde  gelijkdragti- 
ge'  touwwerk  heeft  leeren  maken ,  dat  men  in  den  t^d  van. 
BE  Labillarduëre  uog  uiot  kende ,  haar  belaiig  ten  dezen 
verlor^. 

Ik  heb  niettemin  ook  ten  dezen  getracht  tot  meer  be- 
paalde uitkomsten  te  geraken,  en  mg  daarvoor  de  moeite 
van  het  nemen  van  velerlei  proeven  getroost,  doch  is  het 
mij  niet  mogen  geluklcen  die  in  liet  klein  zoodanig  in  te 
rigteii,  dat  ik  daarbij  eene  bevredigende  'uitkomst  ver- 
kreeg; mij  o.  a.  daartoe  bediend  hebbende  van,  einden  2' 
draads  garen  als  bij  fiijlage  B,  welke  over  een  ligt  kope- 
ren katrolletje  loopènde  en  gespannen  zgndé  door  1  Ned. 
ft ,  eene  lengte  hadden  van  200  dm.  Amst. ,  bevond  ik  dat 
deze  einden  garen  gebroken  werden: 


Digitized  by 


Google 


H.  Z.  lias 

EóHStM 
Ooftxecscbe  Heanep 
BlanL  Eur.  ih» 


In  proercB 


S82 


Door 


4 
S 
4 
8 


«n    middel- 
wigt  VM 


10,15  Ned.  S 
1M7       S 
13,70       » 
15,70       > 


Bgeene  middelbare 


^43     » 

2,32     » 
8,31     > 


Daar  ik  dexe  uitkomst  no  «lecbts  weiaig  afdoende  voiid  ^ 
alsoo  de  iioegroodieid  der  vitreUdog  haofdsakelgk  afhan- 
kel^k  scheen  te  sgn  ran  de  koereelheid  wigts  j  wdke  y  om  de 
break  te  doen  plaats  hebben ,  noodig  was  geweest,  begre^ 
ik,  dat,  terwijl  op  dese  wijse  slechts  blaken  kon  Tan  de 
nitrekldng  bij  soodanige  spanning  als  beantwoordde  aan  de 
ni^otting  der  spankracht  Tan  het  xwakste  gedeelte  Tan  dea 
draad,  en  daar  dit  bi}  de  onderscheidene  Teselstoffen  seer  ver^ 
schillend  kondesQn,  men  op  dexe  w§se  dos  kwalijk  de  be- 
trekkelijke Tolstrekte  rekratbaarheid  Tan  den  geheelen  draad 
der  onderscheidene  Teselstoffen  konde  leeren  kennen;  ea 
maak  ik  Tan  dese  prooTon  dan  ook  Toomamdl^k  slechts 
melding,  «mi  te  bet«r  te  doen  sien,  hoe  gering  de  inTloed 
Tan  het  door  di  ÏjABiï.ï.arimèrk  beweerde  Terschil  in  rdc- 
Tatbaarheid  der  onderscheidene  Teselstoffen  tot  het  wegne- 
men Tan  de  ongelijke  spanning  der  garens  in  het  touwwerk 
wexen  moet,  doch  is  dese  aanmerking  omtrent  het  weinig 
afdoende  eener  soodanige  wgse  Tan  proefneming,  ook  eenig- 
sins  Tan  toepassing  op  de  proeTen  Tan  vr  T^Aiiit.T.AttnfKMg 
ten  dezen  aanzien,  alzoo  ook  de  Tezels  niet  oTeral  gelijk 
Tan  sterkte  zullen  zijn  geweest;  eene  zoodanige  gelijkheid 
is  echter  bij  het  N.  Z.  Tlas  en  de  zQde  het  meest  te  Ter- 
wachten. 

Om  nu  liierin  zoo  mogelijk  te  Toorzien,  liet  ik  Tan  6 
2  S«  kabelgarens  Tan  Petersburger  uitschot-hennep  en  Tan 
6  dergelijke  draden  Tan  N.  Z.  Tlas,  door  een  patentbns, 


Digitized  by 


Google 


58a 

tonwstrengen  met  gelijke  hoeTeelheid  draaisel  uithalen ,  en 
beide  onder  gel^ke  sledebelasting  afsonderlijk  een  weinig 
inbarden,  derwijze,  dat  in  de  geharde  streng,  op  beide,  in 
het  geheel  per  yaftm  was  aangebragt  96  slagen  draaisel; 
op  beide  liet  ik  nu  10  vaian  afmerken,  en  dese  strengen 
daarna  door  langzune  en  gelQdelQke  uitrekking  met  een 
takel  breken,  en  werd  nu  bevonden ,  dat  op  de  10  yaém 
of  720  daim,  bij  de  Petersbnrger-ttitschot  tot  op  het  oo« 
geoblik  der  breuk  een  r^k  van  39  dm.  =  5,416  po/o  en  bij 
het  N.  Z.  vlas  een  rek  van  41  duim  =  5,555  po/o  verkre* 
gen  werd;  een  verschil  voorwaar  van  slechts  zeer  geringe 
beduidenis ,  te  meer  opmerkelijk  alzoo  beide  einden  streng 
bQ  geiykheid  van  lengte  volkomen  gelyk  van  wigt  waren« 
Ik  mag  echter  niet  verzwijgen  dat  de  streng  van  N.  Z.  vlas 
zich  v66r  de  uitrekking  en  na  de  breuk  op  het  oog  een  wei- 
nig dikker  vertoonde ,  eene  omstandigheid  op  welke  bQ  der* 
gelijke  proeven  acht  moet  worden  geslagen ,  omdat  de  uit- 
rekking van  garen  en  touw  voor  een  gedeelte  is  toe  te 
schryven  aan  de  slinking  van  beide,  hoofdzakelijk  te  wij- 
ten aan  het  vaster  zameopakken  der  zamenstellende  vezels , 
door  de  klemming  van  het  draaisel  veroorzaakt. 

Zoo  nu  hieromtrent  groot  verschil  bestond  tusschen  N. 
Z.  vlas  en  hennep,  dan  zoude  men  big  het  slaan  van  pa- 
tenttouw  uit  het  eerstgenoemde,  om  het  behoorlijk  gelijk- 
dragtig  te  maken,  daarop  acht  moeten  slaan;  daar  echter, 
zoo  hieromtrent  al  verschil  bestaat,  dit  verschil  slechts  zeer 
gering  is  (1),  en  tot  eene  juiste  bepaling  van  hetzelve  proe- 


(1)  O»  a.  kan  lulkt  daanrit  blijken,  dat  tuMcheu  de  einden  4$:  dms. 
manteltroa  Tan  N.  Z.  Tlas  en  Ri^  Poolsche  uitschot,  op  bL  640  van  mijn 
Verslag  rermeld,  «lechts  een  Yenchil  in  wigt  van  nog  geen  ^^  bestond, 
terwijl  het  specifiek  gewigt  van  Ff.  Z.  Tlas  in  verhouding  tot  Oostzeeschen 
hennep  op  BI.  548  Termeld  ook  juist  zoo  veel  minder  bleek  te  bedragen , 
weshahre  de  digtheid  van  samenvoeging  der  vezels  in  beide  touwen  ten 
naasten  bg  gelijk  moest  staan. 


Digitized  by 


Google 


584 

ven  in  bet  groot  gevorderd  souden  worden,  tot  bet  ne- 
men van  welke  mij  de  gelegenheid  voorshands  ontbrak , 
aoo  heb  ik  gemeend  mij  daarvan  te  kunnen  versohoonen. 
Voor  zoo  ver  men  echter  van  N.  2L  vlas  mogt  kunnen  of 
willen  gebruik  maken  tot  het  slaan  van  Pateottouw,  zal 
men  veiligst  doen ,  met  op  eene  eenigsins  grootere  vatbaar- 
heid tot  slinking  van  hetzelve  z(jne  rekening  te  maken; 
doch  geloof  ik  dat  voor  zoo^bnig  gebruik ,  althans  hier  te 
landa,  weinig  kans  bestaat,  terwi|l  ik  mij  nog  evenzeer 
als  vroeger  overtuigd  hond,  dat  ieder  die  daarvan  de  proef 
zal  nemen,  al  spoedig  bevinden  zal,  dat  hennep  de  voor- 
keur verdient  en  N.  Z;  vlas  slechts  als  een  daarvoor  bruik- 
baar satrogaat  is  aan  te  merken. 


Valkenburg  11  Jpril  1846, 


Digitized  by 


Google 


►>^>6^»$^»«o-^ 


Over  de  Bijenkorven  of  kaften  van  Nütt  in  Lanctts^ 

hirOf    en  derzelver  meerdere  of  mindere  voor- 

deelen  voor  de  Nederlandsche  Bijenteeli^ 

door 

J.  Backbr  Jun.  te  Oosierbeek  (1). 


De  b^enteelt  kan  als  een  tak  yan  Landbouw,  even  als 
de  veeteelt  beschouwd  worden,  en  is,  niet  minder  dan 
deze  laatste,  de  naauwkeurigste  opmerking  en  zorgvuldig- 
ste behartiging  waardig,  van  elk ,  die  het  belangqjke  van 
den  landbouw  in  zijn  geheel  als  tak  van  volksbestaan  er<- 
kent.  Elke  poging,  door  wien  ook  aangewend,  terverbete^ 
ring  van  dezdve  verdient  dus  toejuiching,  en  elke  proef 
ten  dien  einde  genomen,  bet  naauwkeurigste  onderzoek, 
al  is  het  ook,  dat  bij  dat  nader  onderzoek  blijken  mogt, 
dat  de  theorie  op  sommige  punten  door  de  praktijk  mogt 
worden  wedersproken,  want  door  het  bedenken  der-proe^ 
ven  en  het  bewerkstelligen  derzelve  leert  men  de  zaken 
van  verschiUende  z(jden  beschouwen,  verkrijgt  men  nit- 


(1)  Aan  deze  VeHiaiKleliDg,  in  antwoord  op  Prijsrraag  N».  148  bl.  199 
ingezonden,  it  in  de  Algemeene  Vergadering  van  1846  de  uif geloofde 
gouden  medaille  (oegelend.  Handel.  1845.  bl.  950. 


Digitized  by 


Google 


586 

komsten,  welke  men  dikwijls  niet  verwacht  had,  en  mist 
men  andere,  welke  men  zeker  gerekend  had  te  sollen 
verkrijgen  y  en  dit  een  en  ander  opent  dikwijls  geheel 
nienwe  inzigten. 

Hierom  was  het,  naar  de  schatting  van  steller  dezes  eea 
gelukkige  maatregel,  welken  de  Maatschapp^  ter  bevor^ 
dering  van  Nijverheid  nam,  toen  zij  voornoemde  prijs- 
vraag uitschreef. 

Dit  toch  geldt  regtstreeks  de  Bijenteelt,  eene  teelt  die 
over  het  algemeen  gedreven  wordt  door  menschen,  die 
wars  zijn  van  alle  verandering,  en  niets  goedvinden  dan 
hetgeen  hunne  voorouders  als  goed  hebben  erkend  en  hon 
hebben  nagelaten,  van  wien  men  dus  weinige  of  geene  veran- 
deringen of  verl>eteringen  kan  verwachten. 

De  M<iga%ijn''korf  van  Nütt. 

{De  Korven  van  Th.  Nutt  aJe  bekend  voorondersteld 
%ynde^  meen  ik  dezelve  niet  te  moeten  beeoJkryvmu) 


A*  Den  »»  Jonij  1842  deed  ik  in  deien  korf 
swerm,  dus  met  eene  jonge  koningin,  welke  dadelQk  in 
het  Paviljoen  begon  te  werken,  zoo  Ijverig  dat  hetzdve 
in  het  midden  van  Augustus  geheel  gevuld  was.  Daarom  nam 
ik  de  blikken  schuif,  wellce  de  gemeensclu^  tusschen  dit 
Paviljoen  en  de  g^en  klok  afsluit,  weg  om  haar  meer- 
dere ruimte  te  verschaffen,  opdat  z^  het  begonnen  werk 
ongehinderd  zouden  kunnen  voortzetten.  Hierop  volgden 
vier  dagen  rust,  in  welke  ik  hoegenaamd  geene  verande- 
ring kon  bespeuren,  doch  thans  vertoonden  zich  hier  en 
daar  eenige  witte  stippen  was  tegen  het  glas  der  klok, 
evenwel  kon  ik  nog  geen  was-tafeltjes  bespeuren.  Nog 
vier  dagen  bleven  die  achter,  zoodat  de  klok  acht  dagen 
bevolkt  was,  voor  zich  drie  was-tafelQ'es  aan  het  oog 
vertoonden. 


Digitized  by 


Google 


587 

Ik  vermoed,  dat  de  redenen  biervan  de  volgende  wa- 
ren. Het  Paviljoen  was  xeer  bevolkt,  zoodra  dns  de  bijen 
de  <^ning  der  sehnif  vernamen,  drongen  zij  dadelijk  de 
klok  binnen,  maar  de  koningin  volgde  niet  dadelijk,  be- 
hield hare  onde  residentie,  tot  zij  langzamerhand  met  dit 
nienwe  verbluf  is  bekend  geworden. 

Gemelde  drie  was-tafeljes  waren  aan  de  zijde  der  klok 
gehecht y  op  de  helft  van  hare  hoogte,  en  werden  lang- 
zamerhand naar  het  midden  der  ruimte  van  de  klok  uitge- 
breid. Deze  korf  heeft  tot  nog  toe  niet  gezwermd,  terwijl 
die  in  de  strookorven  zulks  wel  deden.  Tot  dit  niet 
zwermen  zal  zeker  hebben  bijgedragen,  dat  ik  bij  de  sterke 
hitte  van  het  weder,  deze  korf  behoorlijk  lucht  gaf;  — 
doch  dat  dit  geen  onfeilbaar  middel  tegen  het  zwermen 
is,  zal  nader  blijken. 

'  Den  23«n  Augustus  begon  het  gewin  langzamerhand  te 
verminder«i,  en  hield  weldra  geheel  op,  waarna  de  bijen 
weder  naar  bet  Paviljoen  terug  trokken,  en  ik  hetzelve 
diensvolgens  weder  afsloot. 

De  afgeloopen  zomer  zeer  voordeelig  voor  de  bijen  geweest 
zijjnde,  voldeed  de  uitkomst  niet  aan  mijne  verwachting, 
want  deze  korf  bevatte  slechts  9  Ned.  ft  honig,  dus 
naauwelijks  genoeg  tot  wintervoorraad,  terwijl  gelijke 
eerste  zwermen  in  de  stroo-korven ,  door  elkander  22  Ned« 
fi  opleverden.  Hier  komt  nog  bij ,  dat  deze  korf  (zooals 
gezegd  is)  niet  heeft  gezwermd ,  en  verscheidene  der  an- 
dere korven  wel,  welker  tweede  zwermen  door  elkander 
nog  20  Ned.  Ut  wogen. 

In  April  1843  het  gewin  weder  zullende  beginnen, 
kortte  ik  de  bruin  gewordene  was-tafels  naar  behooren 
in,  en  al  spoedig  was  het  Paviljoen  weder  volgewerkt  tot 
aan  het  voetstuk;  waarom  ik  de  schuif,  die  het  Paviljoen 
Van  de  klok  afscheidt,  weder  opende;  spoedig  begonnen 
zij  de  drie  was-tafeltjes  van  het  vorige  jaar  (zie  hier  voren) 
verder  aan  te  werken ,  en  er  een  vierde  bQ  aan  te  zetten. 


Digitized  by 


Google 


Niett^[eiifttaande  er  nog  veel  made  in  de  klok  overig 
was,  deden  sich  in  het  laatst  van  Mei  dnidel^ke  spoien 
<^,  dat  s^  zich  op  xwermen  begonnen  toe  te  leggen,  en 
schoon  ik  naanwgezet  lachtte  en  de  gemeenschap  met  de 
beide  sjjdeliagsche  kisten  opende,  vloog  er  den  2^  Jonlj 
een  groote  xwerm  af.  Om  nu  het  verlies  van  volk  ter- 
stond weder  te  herstellen,  sloot  ik  weder  de  sijdelingsche 
kisten  van  het  Pavij^joen  af,  en  deed  den  swerm  op  eene 
derzelve,  zoodat  deze  korf  nn  twee  afzonderlijke  volkplan- 
tingen bevatte. 

Veertien  dagen  daarna  bemerkende  9  dat  men  was-tafel- 
tjes  in  deze  nieuwe  woning  begon  aan  te  zetten,  stelde  ik 
de  gemeenschap  tusschen  het  Paviljoen  wederom  op«i, 
^^[a^urdoor  zy  zich  nu  weder  met  hare  onde  makkers  kon- 
den  vereenigen.  Dit  deden  zij  ook  weldra 9  want  ik  vond,, 
nabij  den  korf  eene  doode  koningin,  weshiülve  het  bestuur 
nu  Weder  bQ  ééne  bemstte,  en  gevolgeljk  de  twee  volk- 
plantingen vo(Mr  goed  weder  vereenigd  waren.  Ware  het 
evenwel  goed  weder  gebleven,  dan  zonden  de  bgên,  welke 
in  het  Paviljoen,  b(j  het  zwermen  waren  achter  gebleven, 
voor  de  tweede  maal  hebben  gezwermd,  doch  slecbt  we- 
der invallende,  werden  zQ  hierin  verhinderd,  odtdedea 
zich  dus  van  de  overtollige  koninginnen,  voor  dat  ik  de 
gemeenschap  opende,  hetwelk  das  bovengemelde  hereeni- 
ging  te  gemakkelijker  maakte. 

Na  den  22«i  Junij  trokken  de  bQën  nit  de  zQdetingsche 
kist  langzamerhand  naar  het  paviljoen  terug,,  eoht^  liet 
ik  de  gemeenschap  open,  verwachtende,  dat. zij  bi{.  een 
goed  gewin  dit  wel  weder  zouden  bezetten.  J>at  gewin 
bleef  uit  tot  den  ll«n  Jnlij,  doch  mijne  verwachting  werd 
by  hetzelve  niet  bewaarheid.  Z$  bleven  enkel  in  de 
klok  werken,  en  ik  kon  den  21  «n  Jul^  bemearken,  dat  z$ 
honig  begonnen  in  te  zamelen.  De  gemeenschap  met  de 
zjjdelingsche  kist  nog  open  zijnde,  en  ik  onophondeUjk 
ruime  lucht  verschaffende,  kon  dit  een  en  ander  evenwel 


Digitized  by 


Google 


589 

niet  bdetten,  dat  er  den  17«n  Angustiis  weder  een  swerm 
afvloog. 

Den  30«n  Angustas  de  tijd  daar  zijnde  om  den  honig  in 
te  zamelen,  beeloot  ik  dezen  korf  de  ledigen,  en  bevond 
dat  er  in  twee  jaren,  in  het  payiljoen  en  de  kkk  6  N.  S 
gewonnen  waren  zoodat  er  nu  nog  3  N.  ft  minder  in  wa- 
ren, dan  het  Torige  jaar.  Dit  was  dan  ook  de  reden, 
daarom  ik  besloten  had  dezen  korf  te  ledigen;  want  had 
ik  kunnen  berekenen,  dat  hij  wintervoorraad  genoeg  had 
gehad,  dan  zoude  ik  met  denzdyen  de  proef  het  volgende 
jaar  hebben  vervolgd. 

De  M€iga%yn'Aorf  van  Nütt. 

B.  BQ  toeval  koeht  ik  dezen  korf  in  Deeember  1841 
met  bijen  er  in.  Gelukkig  kwam  hij  den  winter  door,  en 
in  de  lente  van  1842  scheen  hij  alle  eigenschappen  te  be- 
zitten, om  aan  de  gunstigste  verwachting  te  kunnen  be- 
antwoorden, want  hij  was  redelijk  goed  bevolkt,  was  ge- 
zond en  leed  geen  gebrdk.  Het  eerstkomende  gewin  maakte 
hy  zich  ook  dadelijk  ten  nutte,  want  spoedig  vertoonden 
zich  de  nieuwe  was-tafeltjes;  maar  weldra  bespeurde  ik» 
dat,  de  vorderingen  in  de  strookorven  grooter  waren,  en 
hO  weldra  weinig  of  niets  meer  vorderde.  Hem  nu  nader 
enderzöejiende,, bevond  ik  zijn  volk  zeer  verminderd  was, 
hQna  zonder  broed  en  het  weinige  dat  er  nog  bestond  zat 
zeer  verheven,  zoo  dat  het  buiten  de  cellen  gédeeltdifk 
uitstak. 

Deze  verschynselen  zijn  doorgaans  bewiüzen,  dat  de  ko- 
ningin verloren  is. geraakt  of  ziekel^k  is.  Het  laatste  ge- 
val had  hier  plaats,  waarom  ik  de  koningin  doodde,  en 
den  11*''  Jul\j  eene  jonge  koningin,  die  ik  van  eenen 
zwerm  had  overgenomen,  met  eenige  bijen  in  het  pavi]|}oen 
plaatste,  ten  einde  deze  die  huishouding  weder  in  orde 
n^gt  brengen«   Doch  dit  vervulde  ndjaen  wensch  en  ver- 


Digitized  by 


Google 


590 

WBchdng  niet;  na  verloop  ran  eenigo  Jagen  bleek  bet,  dat 
de  oude  b^jën  tegen  bare  nieuwe  bestuurster  waren  opge- 
staan en  baar  badden  gedood. 

Veertien  dagen  biema,  d^i  25«n  JulQ»  deed  ik  er  eea' 
kunstzwerm  op,  welken  ik  van  eenen  gewonen  strookorf 
kad  afgenomen.  Spoedig  ontwaarde  ik,  dat  dit  algeneen 
beriel,  daar  men  sicb  dadelQk  aan  bet  werk  begaf. 

Half  Augustus  was  bet  Paviljoen  gevuld ,  xoodat  ik  de 
sobuif  naar  boven  opende,  opdat  xij  gelegenbeid  souden 
hebben,  baar  werk  aldaar  voort  te  setten,  docb  tot  den 
23<^  Augustus  kwam  biervan  nog  niets. 

Het  gewin  vervolgens  langxamerband  verminderende,  vor^ 
derden  xij  niet  meer  en  bleven  sicb  enkel  in  bet  Pavil* 
joen  opbouden,  en  lieten  dus  de  acbtkante  kist  onbevolkt, 
waarom  ik  dese  wederom  a£doot,  en  sQ  den  winter  dus 
in  bet  Paviljoen  moesten  doorbrengen. 

De  voorraad  bevatte  toen  nagenoeg  10  Ned.  S.  Dos 
moest  er  spaarsaam  worden  buisgebouden. 

In  April  ISéZ  de  bruingewordene  was-tafds  door  mQ  inge- 
kort sijnde,  werkten  sij  die  spoedig  weder  aan;  het  gewin  uil- 
nemend  wordende,  maakten  sij  hiervan  een  gewenscbt  gebruik^ 
soo  selfs,  dat  sij  in  eenige  dagen  bet  Paviljoen  gevuld 
hadden,  tot  op  het  voetstuk  van  den  korf  toe.  Daarom 
achtte  ik  het  noodig  de  gemeenschap  tusschen  het  Pavil- 
joen en  de  acbtkante  kist  open  te  stellen,  maar,  hoewel 
het  gewin  nog  eenige  dagen  bleef  aanhouden,  lieten  sij  de 
bovenwoning  onbevolkt. 

Het  gewin  verminderde  weldra,  en  er  kwam  ongunstig 
weder,  zoodat  ik  de  gemeenschap  weder  afsloot,  om  dit 
aldus  te  laten  tot  bet  volle  gewin,  en  er  dan  naar  bevind 
van  zaken  mede  te  handelen. 

Inmiddels  onderzocht  ik  het  Pavi^'oen.  Ten  dien  einde 
ligtte  ik  hetzelve  van  het  voetstuk  af«  sette  het  ten  on- 
derste boven  op  den  grond,  en  na  alvorens  de  bQte  een 
weinig  opgerookt  te  hebben,  bemerkte  ik  eene  seer  on- 


Digitized  by 


Google 


591 

aangename  Incht.  Ik  meed  van  de  wastafels  een  gedeelte 
af,  en  vond  er  veel  bedorven  broed  in,  hetwelk  die  on- 
aangename lacht  veroorzaakte.  Daarom  oordeelde  ik  best 
alle  wastafels  aanmerkelijk  in  te  korten,  en  ware  het  niet 
geweest,  dat  er  hier  en  daar  nog  goed  broed  xich  tasschen 
het  bedorvene  had  bevonden,  dan  ware  het  beter  geweest 
alle  honigraten  weg  te  nemen  en  het  werk  geheel  nieuw 
te  laten  beginnen,  doch  na  meende  ik  dit  niet  te  moeten 
doen.  Dit  goede  broed  bewees  ook,  dat  er  eene  goede  ko- 
ningin aanwezig  was. 

Het  bovenstaande  viel  voor  den  22«»  Janij.  Den  llai 
Jnljj  begon  er  weder  gewin  te  komen,  en  den  21«n  JqI^ 
bevond  ik,  dat  al* de  was-tafels  weder  waren  aangewerkt, 
tot  aan  den  bodem  van  het  voetstuk  toe.  Na  opende  ik  op 
nieaw  de  goneenschap  tasschen  het  paviljoen  en  de  klok* 

Den  10«A  Augastas  zwermde  ook  deze  korf,  en  hierna 
kon  men  geene  vorderingen  meer  bespenren. 

Den  30«n  Aagastas  ledigde  ik  denzdven,  en  verkreeg 
5  N.  S.  E^j  had  dus  nog  5  ft  sedert  het  vorige  Jaar  ver- 
loren. 

Zoowel  de  glazen  klok,  als  de  beide  zQdelingsche  kisten 
bleven  dit  Jaar,  even  als  het  vorige,  onbevolkt. 

De  Maga%ijn'korf  van  Nütt. 

.  C.  Den  17«i^  JuniJ  1842  vulde  ik  dezen  met  eenen  kunst- 
zwerm,  welke  even  als  de  korf  A  terstond  begon  aan  te 
zetten,  en  wegens  het  uitmuntende  gewin,  dat  thans  in* 
viel,  weldra  het  Paviljoen  geheel  gevuld  had,  zoodat  ik 
verpligt  was  de  blikken  schuif  naar  boven  weg  te  nemen, 
opdat  de  bijen  hare  werkzaamheden  zouden  kunnen  voort- 
zetten. Doch  dit  gebeurde  niet,  maar  weldra  bemerkte  ik, 
dat  zQ  zich  tot  zwermen  voorbereidden.  Ten  einde  dit 
zwermen  te  verhinderen,  ontnam  ik  haar  alle  koninginnen- 
doppen  (dit  middel  is  evenwel  zeer  moeijelijk  aan  te  wen- 


Digitized  by 


Google 


692 

den,  veriaits  er  xich  dikwtjls  tnMchen  de  honigraten  der- 
gelijke doppen  bevinden,  die  men  onmogelijk  kan  nade- 
ren ,  waarom  dit'  middel ,  zoowel  als  het  lachten  en  mimte 
geven,  dat  bij  al  de  korven  gemkerwQze  is  aangewend, 
niet  afdoende  i^n  kan,  om  het  zwermen  geheel  tegen  ie 
gaan)  met  dat  gevolg  dat  z(j  niet  zwermden.  Den.23«B  Aa- 
gastus  hadden  zQ  echter  in  de  bovenste  woning  nog  niet 
aangezet,  en  het  gewin  allengs  afnemende  en  spoedig  ge- 
heel op  houdende,  sloot  ik  het  paviljoen  wedergaf,  en 
moesten  alzoo  de  bijen  daar  den  winter  in  doorbrengen  9 
waartoe  haar  bijeengegaarde  voorraad  ook  even  toereiken- 
de was. 

.  In  April  1843  kortte  ik  ook  dezen ,  even  als  de  andere 
korvlen  behoorlek  in,  wamma  de  bijen,  even  als  in  A  en 
B  weldra  al  de  tafels  weder  hadden  aangewerkt,  tot  op  het 
voetstuk  des  korfs  toe ,  zoodat  ik  dé  schuif  weder  opende  9 
om  haar  ongehinderd  te  laten  voortwerken ;  doch  zQ  maak- 
ten geen  gebruik  van  deze  gelegenheid,  en  lieten  de  acht- 
kante  kist  onbevolkt.  Het  gewin  weder  afnemende,  en  het 
weder  ongunstig  wordende ,  oordeelde  ik  het  noodig  om  bet 
pavi^oen  weder  af  te  sluiten. 

Bij  het  onderzoek  van  het  Paviljoen ,  vond  ik  den  22 
Junij,  even  als  in  B  veel  bedorven  broed,  tusschen  het 
goede  en  eenen  onaangenamen  reuk.  Ik  kortte  dus  de  ta- 
fels in ,  en  zette  haar  toen  weder  op  hare  plaats ,  haar  o/- 
les  niet  ontnemende,  om  redenen  zoo  als  bij  B  is  opgegeven. 

Den  11«>^  Julij  begon  er  weder  gewin  te  komen,  met  dat 
gevolg  dat  den  21«a  Julij  al  de  bonigtafels  weder  waren 
aangezet  tot  op  het  voetstuk,  waarom  ik  de  gemeenschap 
tot  de  klok  weder  opende,  doch  ook  deze  maal  zonder 
gevidg. 

.  Den  30en  Augustus  maakte  ik  den  korf  ledig ,  en  be- 
vond tot  nif)ne  teleurstelling,  dat  de  bijen  dezen  zimier 
slechts  3  N.  S  vergaard  hadden ,  en  de  korf  aldus  sedert 
het  vorige  jaar  sterk  was  ingeteerd. 


Digitized  by 


Google 


593 

Hieraiede  nu  zijn  de  proeven  met  de  Magaxijnkonren  Tan 
NuTT  afgeloopeny  en  boewei  het  voldoende  zoude  geweest  zijn, 
slechts  met  een  dezer  korveil  zulks  te  doen,  achtte  ik  het 
evtawel  niet  ondienstig ,  om  tot  zekerder  resultaat  te  ko- 
men 9  mij  er  drie  aan  te  schaffen ,  en  daarvan  mijne  bevin*- 
-dingen  mede  te  deelen.  Het  blijkt  daaruit,  dat  de  Maga- 
zijnkorven  A,  B,  C,  met  elkander  in  twee  jaren  tyds  14 
Ned.  S  honig  hebben  opgeleverd ,  dus  slechts  4\  Ned.  ft 
per  stuk. 

JDe  omgekeerde  korf. 

Den  2é^^  Mei  1842  deed  ik  in  dezen  korf  eenen  groe- 
ten kunstzwerm,  welken  ik  van  eenen  gewonen  strookorf 
genomen,  had.  Zij  begonnen  dadelijk  te  werken ,  doch  de 
bijëflt  volgden  hare  eigene  verkiezing ,  en  niet  het  voorschrift 
Tan  den  Heer  Nutt  ,  die  zegt ;  >  al  spoedig  zullen  de  bij- 
en de  onderwoning  met  honig  vullen ;  daarna  de  vierkante 
kist,  en  eindelijk  de  glazen  klok  enz." 

De  mijnen  begonnen  het  werk  in  de  vierkante  kist  en 
wel  tegen  het  deksel,  waar  boven  de  glazen  klokken  zyil 
geplaatst.  Dit  werk  ging  zeer  voorspoedig,  want  schoon 
weder,  èen  goed  gewin  en  talrijke  bevolking,  alles  werk- 
te zamen ,  om  den  voortgang  zoo  spoedig  mogelijk  te  maken. 

Na  alzoo  eenige  dagen  te  hebben  voortgewerkt,  vertoon- 
den zich  ook  eenige  wastafeltjeis  in  de  glazen  klokken, 
welke  in  dezen  korf  geplaatst  zijn  boven  groote  ronde  ope- 
ningen in  het  deksel  van  gemelde  kist.  Wanneer  z^  nu  de 
kist  gevuld  hadden,  moesten  zij,  door  die  openingen  heen 
'werken,  om  zoo  doende  boven  de  oppervlakte  der  kist  on- 
der de  klokken  te  komen.  Dit  gebeurde  dim  ook  na  wei- 
nige dagen ,  en  wel  ter  hoogte  van  2  i  3  Ned.  duimen ; 
doch  hooger  kwam  het  niet. 

Hier  dééd  zich  nu  eene  zwarigheid  op.  Het  werk  in  de 
winterwoning  was,  doordien  de  bijen  door  de  openingen 
onder  de  klok  hadden  doorgewerkt,  met  het  bovenste  één 

39 


Digitized  by 


Google 


594 

ligchaam  geworden;  soodat  ket  onmogelijk  was  de  deelen 
ongeschonden  nit  elkander  te  nemen,  om  te  onderzoeken 
naar  den  winftervoorraad  en  dergeUJken. 

Aan  genoegzame  levensmiddelen,  na  zulk  eenen  goeden 
zomer  en  onder  zulke  gunstige  omstandigheden,  kon  ik 
evenwel  niet  twijfelen;  ware  dit  anders,  dan  was  het  on- 
wedersprekel^jk  bewezen ,  dat  deze  eene  volstrekt  mislukte 
proef  was. 

Den  12«B  Julij  zwermde  deze  korf  met  de  oude  konin* 
gin,  dat  ik  evenwel  eerst  ontdekte,  toen  de  jonge  konin- 
ginnen begonnen  te  fluiten,  wanneer  ik  mij  heriunerde, 
dat  ik  op  bovengemelden  dag  eenen  zwerm  had  gekregen. 

Nadat  de  jonge  koninginnen  een  paar  dagen  gefloten  had« 
den,  kwam  er  een  tweede  zwerm  af,  doch  uit  dezen  zocht 
ik  al  de  jonge  koninginnen ,  en  versterkte  met  de  b^ëa 
weder  den  ouden  stok.  Wanneer  men  nu  in  aanmerking 
neemt ,  dat  de  blikken  kokers ,  die  ter  Inchting  in  de  kist 
zijn  geplaatst,  niet  gesloten  zijn  geweest,  zal  men  moeten 
besluiten,  dat  de  luchting  niet  voldoende  is,  of  dat  het 
luchten  in  het  algemeen  (zie  A  en  B  der  magazijnkorven) 
geen  voldoend  middel  tegen  het  zwermen  is« 

Na  dezen  tijd  heb  ik  geene  zwermen  meer  ontdekt  De 
bijen  maakten  van  het  goede  weder  en  het  uitmuntend  ge- 
win een  gewenscht  gebruik ,  doch  hoeveel  zij  dit  jaar  ver- 
zameld hebben ,  kan  ik  niet  juist  opgeven.  Het  bleek  ech- 
ter ,  dat  zij  genoeg  hadden  gehad  voor  den  wintervoorraad , 
en  hiermede  was  ik  best  te  vredeo. 

In  de  lente  van  1843  verwachtte  ik,  dat  de  wastafel- 
tjes  onder  de  klokken  (vroeger  vermeld)  spoedig  in  uitge-' 
breidheid  zouden  toenemen ,  en  de  klokken  zelve  wel  spoe- 
dig zouden  gevuld  worden ;  doch  hoewel  er  bij  afwisseling 
nog  al  goed  gewin  kwam ,  geschiedde  dit  echter  niet.  Ein- 
delijk besloot  ik  dezelve  gelijk  met  den  bodem  der  kist  af 
te  snijden,  niet  twijfelende  of  de  bijen  zouden  dezelve 
spoedig  op  nieuw  weder  aanzetten,    doch  andermaal  werd 


Digitized  by 


Google 


595 

mgne  verwachting  niet  Tenmld.  Wel  begonnen  zg  den  17«>» 
Augnstus  onder  ééne  der  glazen  klokken  een  waatafeltje 
aan  te  bouwen,  doch  lieten  dit  ook  weldra  weder  steken* 

Den  dO^^  Augustus  ledigde  ik  dezen  korf,  en  vond  on- 
der in  denzelven  eene  aanmerkelijke  hoeveelheid  vuil ,  be- 
dorven broed  en  doode  bijen. 

De  hoeveelheid  honig,  welke  deze  korf  bevatte,  en  waar- 
over twee  jaren  was  gearbeid,  bedroeg  10  Ned.  S* 

De  Waameming$*korf. 

Den  4^  Jnnij  1842,  deed  ik  op  dezen,  even  als  op  den 
omgekeerden  korf  eenen  groeten  knnstzwerm  of  jager.  De 
voomitzigten  met  dezen  waren  gunstig,  want  weder,  ge* 
win  en  bevolking  waren  naar  wensch ,  en  ik  zag  g^ene  toe- 
bereidselen  tot  zwermen. 

Den  12«n  Augustus  besloot  ik  denzelven  te  onderzoeken  9 
om  dit  te  doen  moest  ik  den  toestel  uit  elkander  nemen, 
en  raadpleegde  dus  vooraf  -de  beschrijving  van  den  Heer 
NuTT,  die  zegt,  dat  de  onderste  korf  (die  de  winterwo- 
ning kan  genoemd  worden)  het  eerst  gevuld  zoude  wor- 
den; weshalve  ik  verwachte,  dat  dit  ook  hier  het  geval 
zoude  zijn,  en  de  bijen  van  onderen  naar  boven  zouden 
gewerkt  hébben,  zoo  als  min  of  meer  geschied  was  in  de 
klokken  van  den  omgekeerden  korf.  Doch  bjj  het  uit  el- 
kander nemen  Ueek  dat  juist  het  tegendeel  had  plaats  ge- 
had, want  eerst  nam  ik  den  grobten  kap  of  kist»  die  bo- 
ven en  om  de  glazen  woning  is  geplaatst  weg ,  —  daarna 
tie  glazen  woning  er  af ,  —  en  vervolg^s  het  losse  deksel 
(hetwelk  ik  in  de  plank ,  welke  den  achtkantigen  korf  van 
boven  sluit,  had  laten  maken,  ten  einde  ik  in  staat  zoude 
zQn,  dit  wegnemende,  den  korf  van  boven,  in  z(jn  geheel 
te  kunnen  overzien)  willende.opligten,  bnnerkte  ik  al  spoe- 
dig ,  dat  het  werk  daartegen  was  vastgehecht.  Ik  bereken- 
de dal  de  bySn  bet  aan  de  zijden  en  van  ondoren.  ook  wel 


Digitized  by 


Google 


596 

zouden  bevestigd  hebben  boewei  ik  dit  door  bet  deurtje , 
dat  lich  in  den  achtkantoi  korf  bevindt,  niet  doidelQk 
bad  kunnen  waarnemen.  Dien  ten  gerolge  ligtte  ik  met 
eenige  moeite  bet  deksel  er  af,  waardoor  de  bonigtafels  van 
boven  afbraken.  Echter  zag  ik  met  blijdschap,  dat  al  bet 
werk  onbewegelijk  bleef  zitten ,  doch  ontdekte  tevens  tot 
mijne  teleurstelling,  dat  de  korf  zich  in  eenen  slechten  staat 
bevond,  en  waarschijnl^k  geen  genoegzamen  wintervoor* 
raad  zoude  kunnen  verzamelen. 

Ik  zette  den  geheelen  toestel  weder  in  elkander  zoo  als 
die  voor  bet  onderzoek  gestaan  bad.  Des  avonds  toen  ik 
mgne  bijen  woderom  bezocht,  bemerkte  ik ,  dat  dezelve  in 
dezen  korf  zeer  onrustig  waren,  hetwelk  bleek  uit  een  sterk 
gegons ,  en  dat  er  eene  menigte  naar  buiten  kwamen ,  die 
zich  op  de  vliegplank  en  buiten  den  korf  plaatsten.  Oo- 
genblikkelijk  nam  ik  den  toestel  uit  elkander,  om  de  re- 
den van  dit  verschijnsel  te  ontdekken,  en  bevond  dat  al 
bet  werk  naar  beneden  was  gevallen.  Hieraan  nu  hoege- 
naamd geen  herstellen  meer  zijnde,  ledigde  ik  den  korf 
geheel  en  al,  ten  einde  te  weten,  hoeveel  hQ  tot  dus  verre 
verzameld  bad.  Dit  bedroeg  4  Ned.  ft,  terwijl  middel- 
matige zwermen  in  strookorven  in  denzelfden  tijd  15  è  20 
Ned.  S  hadden  zamengebragt. 

Thans  den  korf  gelodigd  hebbende,  besloot  ik  den  13« 
Augustus ,  daar  het  jaargetijde  reeds  eenigzins  gevorderd 
was,  eenen  gewonen  strookorf,  welke  in  eenen  goeden 
staat  was,  en  20  N.  S  honig  bevatte,  ongekeerd  in  de 
achtkantige  woning  te  plaatsen  en  den  geheelen  toestel  als 
voren ,  er  weder  op  te  zetten.  Hoewel  er  weinig  meer  op 
gewin  te  rekenen  was ,  konden  z^ ,  wat  den  voorraad  be- 
trof, gerust  den  winter  in  haar  nieuw  verblijf  afwachten. 

Elene  aanmerking ,  in  mijn  oog  van  gewigt ,  tegen  de  doel- 
matigheid dezes  korfs ,  is ,  dat  het  vuil ,  hetwelk  er  ond^ 
in  valt,  zich  daar  tot  eene  aamnerkelljke  hoeveelheid  op- 
hoopt ,  en  zulk  eene  sterk  riekende  lucht  verspreidt.  Waar- 


Digitized  by 


Google 


59r 

uit  bUjkt,  dat  de  biyën  dit  niet  tot  zulk  eene  aanmerke- 
lijke hoogte  kunnen  of  willen  opvoeren »  om  hetzelve  bui- 
ten te  brengen  ^  hetwelk  zij  anders ,  wanneer  het  vlieggat 
meer  naar  beneden  in  den  korf  iz  aangebragt,  zeer  naauw- 
gezet  doen. 

In  het  Toorfaar  van  1843  kortte  ik  de  honigCafels  eenig- 
zins  in ,  welke  de  bijen ,  in  weinige  dagen  weder  herstel- 
den. Echter  konden  zij  met  de  bgên  in  de  strookorven 
niet  wedijveren ,  want,  daar  het  gewin  algemeen  vermin- 
derde, bleef  deze  korf  op  dezelfde  hoogte,  terwijl  de  ai»« 
dere  langzame  vorderingen  maakten. 

Na  den  22^^  Junij  viel  het  slechte  weder  in,  dat  ver- 
scheidene dagen  aanhield,  tot  dat  er  eindelijk  een  voor- 
treffelijk gewin  aan  de  heide  kwam ,  hetwelk  voor  dit  jaar 
nog  eenen  gnnstigen  uitslag  deed  verwachten. 

Den  30en  Augustus  was  de  tijd  gekomen ,  om  ook  dezen 
korf  te  ledigen.  Dezelve  bevatte  even  als  de  omgekeerde 
korf  eene  menigte  vuils ,  als  doode  bgën ,  oud  broed ,  dat 
daarenboven  met  wormen  bevolkt  was ,  en  eenen  zeer  on- 
aangenamen  reuk  verspreidde. 

Dit  mag,  zoo  wel  in  dezen,  als  in  den  omgekeerden  korf 
als  een  wezenlijk  gebrek  beschouwd  worden,  dat  noodza- 
kelijk dient  verholpen  te  worden»  en  ik  meen,  dat  men 
dit  kan  doen ,  door  van  onderen  eene  ruime  opening  in  den 
korf  te  maken ,  waardoor  men  denzelven  zoude  kannen  rei- 
nigen ,  en  naar  welgevallen ,  alsdan  weder  sluiten ;  terwijl 
het  tevens  wenschelijk  geacht  kan  worden,  om  ia  de  acht- 
kantige woning  een  vJieggat  te  maken ,  opdat  de  bijen  niet 
ten  allen  tijde  genoodzaakt  zouden  zijn,  de onreinigheid  zoo 
hoog  op  te  voeren. 

De  honig,  dien  de  bijen  gedurende  de  twee  jaren  van  mij- 
ne waarnemingen  verzameld  hadden ,  kan  niet  genoemd  wor- 
den, daar  ik  uit  dezen  korf  10  Ned.  S  bekwam,  waarvoor 
ik  eenen  goeden  stok  van  20  Ned.  %  had  moeten  opofferen. 


Digitized  by 


Google 


596 
Be  gewone  Sirookorven*^ 

In  het  begin  van  JnnQ  1842,  toenhetjnistindenswenn- 
tijd  was  9  en  ik  alsoo  ran  afjne  gewone  stfookorven  oyer- 
▼loedig  zwermen  bekwam  ^  zonderde  ik  daar  tien  van  af^ 
en  plaatste  deze  Tfjf  en  vijf,  om  beide  partijen  in  vergelij- 
king met  de  korven  van  den  Heer  Nutt,  ieder  afzonder- 
lijk waar  te  nemen.  Zoo  als  reeds  vroeger  is  gemeld ,  was 
het  dit  jaar  voor  de  bijënteelt  bgzonder  gunstig,  zoodat, 
toen  de  oogsttijd  gekomen  was  en  ik  mijne  korven  ledig- 
de, mij  de  eerste  vijf  het  volgende  opleverden: 
No,  1—23  N. «. 
—  2—21  —  — 

_   3—22 

_  4—21 

_   5—23 

alsmede  nog   38 van  twee  zwermen. 

dus  totaal  148  N.S,  of  29J  Sper  stuk. 
De  overige  vijf  korven  liet  ik,  even  als  die  van  den  Heer 
NuTT  ,  hunnen  geheelen  voorraad  behouden  ,  om  daarmede 
het  volgende  jaar  mijne  waarnemingen  verder  te  vervolgen* 
Toen  nu  de  Lente  van  1843  zoo  verre  gevorderd  was , 
dat  de  zwermen  weder  kwamen  opdagen ,  nam  ik  er  weder- 
om vijf,  en  ofschoon  dit  jaar  voor  de  bijënteelt  minder  guns- 
tig was  dan  het  vorige ,  en  ik  alzoo  niet  op  eenen  zoo  rui- 
men oogst  konde  rekenen,  bekwam  ik  toch  in  September, 
toen  ik  m^ne  korven  ledigde,   van: 

No.  1— 20N.e. 

_    2—18 

_    3_i6 

—  4—17 

—  5—14 

totaal   85N.  ft.  of  17  ft  per  stuk. 
devijfvan  het  vorige  jaar  148  »    »   >  29  »     >      » 
dus  vijf  korven  in  2  jaren  233  N.  ft  of  46  ft    *       » 


Digitized  by 


Google 


599 

Thaas  Tolgen  nog  de  vijf  korven ,  die  ik  in  het  vorige 
jaar  niet  geledigd  had.  Dezelve  wogen  alstoen  23  en  24 
N.  S  en  nog  drie  zwermen ,  welke  ik  daarvan  bad  beko- 
men, 17  en  18  Ned.  ft.  Ehi8  er  was  rnime  voorraad  voor 
den  winter. 

Ik  had  alzoo  reeds  in  plaats  van  v^f,  acht  goede  stok- 
ken ,  welke  ik  niet  behandelde  als  de  magazijnkorven  (na- 
melyk  om  het  zwermen  te  beletten)  maar  vrij  liet  zwer- 
men, er  mij  op  toeleggende  om  mi{n  getal  stokken  steeds 
te  vermeerderei^. 

In  Mei  1843  begon  ik  met  van  lederen  korf  eenen  kunst- 
zwerm  of  jager  af  te  nemen ,  zoodat  mijn  getal  daardoor 
tot  16  stuks  vermeerderd  werd. 

In  Jnnij  bekwam  ik  van  lederen  stok  eenen  zwerm ,  dus 
te  zamen  16 ,  zoodat  mijne  vy  f  slokken  thans  tot  32  stuks 
geklommen  waren. 

Deze  korven  ledigde  ik  ook  in  September  en  kreeg  de 
volgende  uitkomst: 


Ko.   1-10  N.fB. 

K».    9—13  N.©. 

KM7-10N.  ffi. 

NO.  25—  8N.ffi. 

_    2-13 

—   10—10 

—  18—11 

—   26-14 

—     3-11 

-   11—11 

—  19-13 

—  27-12 

—     4-9 

-  12—10 

-  20-10 

-  28-11 

—     5-10 

—  13—  9 

—  21—11 

—  29-10 

—     C-12 

—  14—12 

-  22—12 

-    80—15 

—     7—11 

—  15—14 

—  23-  9 

-    31-12 

—     8—  9 

-   16—12 

—  24    10 

—  82-  9 

86 


91 


85 


91 
86 
91 
85 


Totaal  353  N.l 


welke  mij  die. vijf  korven  ia  twee  jaren  tyds  opleverden, 
hetwelk  ruim  70  Ned.  S  per  stuk  bedraagt ;  waaruit  blijkt, 
dat  roQ  deze  per  stuk  nog  24  Ned,  ^  meer  opleverden  dan 


Digitized  by 


Google 


600 

de  Torige,  waarran  ik  slechts  twee  iwermen  bekomen  had. 
Hieruit  kan  men  das  opmerken  j  dat  het  iwennen  op  ge- 
paste tijden  Toor  de  bijënteelt  niet  geheel  verkeerd  mag 
genoemd  worden ,  ten  zQ  zulks  later  door  genomene  proe- 
ven wordt  wedersproken. 

Uit  bovengemelde  proeven  blijkt  dus,  dat  de  versehil- 
lende  soorten  van  bijenkorven  in  de  twee  jaren ,  voor  wel- 
ken tijd  de  Maatschappij  hare  prijsvraag  nitschreef,  het 
navolgende  hebben  opgeleverd: 

De  Magazijnkorf  van  Nutt.  4\  N.  S. 

—  Omgekeerde  korf  ....  10 

—  Waarnemingskorf.  ...     6 

—  Gewone  Strookorf  zonder 
zwermen  of  vermeerdering 

van  stokken 46 * 

met 

zwermen  of  vermeerdering 

van  stokken 68 

zoodat  de  gewone  korf  oneindig  veel  meer  opleverde  dan 
de  korven  van  den  Heer  Nutt  te  zamen. 

Hoewel  deze  proeven  zeer  ten  nadeele  der  korven  van 
den  Heer  Nutt  zijn  nitgevallen,  meen  ik  echter  hiemit 
nog  niet  te  mogen  besluiten ,  dat  znlks  geheel  aan  de  kor- 
ven te  wijten  is,  en  het  geheele  stelsel  alzoo  ondoelma- 
tig zal  zijn;  neen,  ieder  bijenhouder  weet,  van  hoevele 
toevallen  of  bijkomende  zaken  het  goed  of  slecht  gelnkken 
der  by  zondere  korven  afhangt ,  zoo  als  >  eene  goede  ge- 
zondheid der  bijen  over  het  algemeen ,  en  die  der  Konin- 
gin in  het  bijzonder;  verlies  van  deze  laatste;  ten  regten 
of  ten  ongepasten  tijde  zwermen ;  bij  het  zwermen  te  sterk 
afvliegen;  op  het  punt  van  zwermen  invallend  slecht  we- 
der, bezoek  van  roovers  enz.  enz.  welke  oorzaken  het  ge- 
heel of  gedeeltelijk  mislukken  ten  gevolge  hebben.  Wes- 
halve ik  gemeend  heb  deze   proeven  te  moeten   voortzet- 


Digitized  by 


Google 


601 


ten  f  en  mij  te  bevlijtigen  9  om  de  ontdekte  gebreken  lang- 
zamerhand weg  te  nemen ;  en  mogt  ik  dan  éénmaal  mgne 
genomene  proeven  met  eenen  gewensehten  uitslag  bekroond 
zien ,  zal  het  mij  eene  aangename  bezigheid  zQn ,  znlks 
aan  de  Maatschapp^  bekend  te  maken  (1). 


(1)  De  Schrijver  spreekt  in  bovenstaand  stuk  Taii  de  Magazijokorven 
Tan  NuTT ,  hetwelk  alzoo  natuorlijk  niet  Tan  toepassing  b  op  de  gewone 
maga^jnkarvtn^  die  eene  andere  zamenslelling  hebben,  en  wel  zeer 
eenTOudig  geheel  uil  boTen  elkander  geplaatste  stroo-ringen  bestaan ,  waai^ 
door  men  den  korf  naar  willekeur  kan  Tergrooten  of  Terkleinen,  en  met 
een  plat  deksel  van  siroa  Deze  magazynkorven  zijn  onder  anderen  te 
Zuidbroek  ^  in  de  proT.  Groningen ,  sinds  lang  praktisch  en ,  zoo  het  schijnt , 
met  goed  gevolg  in  gebruiL 

Bij  het  Toortzetten  der  proefnemingen  met  de  btjênkorTen  Tan  NuTT , 
zal  het  raadzaam  zijn  te  letten  op  de  door  mij  in  den  Vriend  des  Va* 
derlands  1837.  bl.  54 — 65  Toorgestelde  Terbeteringen ,  en  Tooral  ook  om, 
in  plaats  Tan  een  glazen  klok,  waarin  de  bijen  altoos  ongaarne  werken, 
een  houten  of  stroo-kaslje  aan  te  wenden. 

H.  C  TIN  Hiu. 


Digitized  by 


Google 


-»«o^o  Oo^o««- 


E enige  waarnemingen  omtrent  de  werking 
der  dierlijke  koolj 


van 
Rob.  Warrington. 


Bij  gelegenheid  dat  er  eenige  proeven  in  het  werk  wer- 
den gesteld  om  het  bier  te  ontkleuren  vond  Warrington, 
dat  ook  bet  bopbitter  door  de  dierlijke  kool  werd  wegge- 
nomen. Deze  omstandigheid  gaf  aanleiding ,  om  de  wer- 
king der  kool  ook  op  andere  bittere  plantenstoffen  na  te 
gaan.  Zoo  vond  bij  dan ,  dat  wanneer  o/e  met  poeder  van 
braaknoten  wordt  gedigereerd,  dit  bier  den  bier  door  ver- 
kregen bitteren  smaak  big  de  behandeling  met  dierlijke  kool 
sonder  aanwending  van  warmte  niet  verliest ,  weshalve  hij 
meende,  dat  deze  behandeling  ter  ontdekking  van  eene  zoo- 
danige vervalsching  dienen  kon.  Het  bier»  dat  met  eiken 
en  kina-bast  was  bitter  gemaakt,  verloor  zijne  bitterheid 
door  dierlijke  kool.  Toen  de  schr^ver  deze  proeven  ver- 
rigte,  was  het  hem  nog  niet  bekend ,  dat  dit  alles  reeds  in 
de  Oekonomischen  Chemie  van  Dufloz  en  Hirsch  j  onder 
het  artikel  bier,  is  bekend  gemaakt  (!)• 


(1)  Hel  geen   DuFLOZ  en  HiRSCH  niet  Termelden  bestaat  daarin ,  dal, 


Digitized  by 


Google 


603 

Naardien  na  een  kina  aftreksel  door  middel  van  dierlQke 
kool  van  synen  bitteren  smaak  werd  beroofd,  zoo  besloot 
Wabrington  deze  proef  met  zuiver  zwavelzuur  chinine 
te  kerhalen.  De  oplossing  van  dit  zont  verloor  ook  hierby 
hare  bitterheid  in  minder  dan  ééne  minuut.  Op  gelijke 
wijze  wtfd  azijnznurmoiphine  en  strychnine  uit  hunne  wa» 
terige  oplossingen,  bij  het  digereren  met  dierUjke  kool^ 
verwQderdy  alleen  een  in  de  koude  met  dierlijke  kool  be- 
handeld aftreksel  van  de  nux  vomica,  waarvmi  boven  ge* 
sproken  werd,  verloor  niets  van  zijn  bitteren  smaak.  Ten 
einde  eene  oplossing  van  twee  grein  zwavelzure  chinine 
in  2  oneen  water  van  chinine  te  bevrijden,  behoeft  men 
slechts  12  grein  dierlijke  kool.  Déze  eigeMchap  van  de 
dierlijke  kool  tegen  over  plantaardige  bases  verdient  zeer 
de  aandacht  van  hen  die  zich  met  de  bereiding  van  alka« 
loïden  bezighouden ,  voor  al  wanneer  de  oplossingen  ter  ont- 
kleuring, met  dierlijke  kool  worden  behandeld. 


Over  het  gebruik  van  %uring%ttre  tüuinaardey  bij  de 
fabrykcUie  van  riet*  en  beettoortel-suiker ;  door 

M.   MiALHZ. 

De  heer  Mialhc  had  vele  malen  gelegenheid  om  de  he- 
vige werking,  die  de  alcaliën  op  de  druiven  alsmede  op  de 
riet-  en  beetwortd-suiker  uit  oefenen ,  te  kunnen  waarne- 
nemen.  Zijne  waarnemingen  hebben  hem  doen  zien  welke 
belaBgri)ke  nadeelen  het  gebruik  van  kalkmelk  bij  het 
klaren  van  het  suikersap  na  zich  slepen  kan. 

De  fabrikant,  zegt  daarom  ook  de  Heer  Dümas,  moet 


wanneer  men  een  aftreksel  van  braaknoten  onder  aanwending  Tan  warmfc 
met  kool  laat  trekken,  als  dan  den  bitteren  smaak  geheel  wordt  weggeno- 
men.   Tot  deze  erraring  hebben  de  proeven  van  Warbikgton  geleid. 


Digitized  by 


Google 


604 

alles  inspannen  om  de  klaring  te  verbeteren,  en  xoo  veel 
als  mogeli)k  het  gebruik  van  xwavelznnr  vermeden ,  het- 
welk de  kristalliseerbare  suiker  ontleed,  zelfs  moet  men 
het  gebruik  van  kalk  trachten  te  verminderen ,  naardien  de- 
ze, vooral  aan  de  secondaire  producten,  een  naar  urine 
trekkenden  reukt  mededeelt,  die  hunne  waarde  doet  ver- 
minderen. 

De  eerste  voorwaarde  waaraan  men  moet  trachten  te  voldooi 
bestaat  daarin:  dat  men  de  kalk  onmiddellijk  na  de  kla« 
ring  met  behulp  van  een  scheikundig  werkend  middel 
verwijdert,  onder  dien  verstande  evenwel  dat  dit  middel 
op  zich  zelve  geen  invloed  op  de  suiker  uitoefene.  De 
dierlykekool  voldoet  aan  deze  voorwaarde,  echter  zeer  on- 
volkomen, het  is  daarom  dat  de  Heer  Mialhb  het  gebruik 
van  zuringzure  aluinaarde  aanbeveelt. 

Ten  einde  de  theorie  der  werking  van  de  zuringzure 
aluinaarde  door  ieder  wel  begrepen  worde  is  bet  noodig 
de  volgende  omstandigheden  te  kennen,  lo.  dat  de  riet- 
suiker opgelost  in  kalk-water  en  tot  droog  wordens  toe 
uitgedampt,  zich  gedurende  de  uitdamping  niet  kleurt, 
2o.  dat  én  de  druiven-  én  de  rietsuiker  wanneer  zQ  aan  de 
werking  van  zuren  of  wel  aan  eene  verhoogde  temperatuur 
zijn  blootgesteld  geweest,  beide  eene  sterke  rood  bruine 
kleuring  ondergaan. 

Hieruit  volgt,  dat,  bijaldien  de  suiker,  wanneer  zij  aan 
eene  uitdamping  wordt  onderworpen ,  hetzij  dan  druivensui- 
ker  hetzij  gewijzigde  suiker  en  kalk  bevat,  het  product 
noodwendig  gekleurd  moet  zijn.  Dit  neemt  men  dan  ook 
dageiyks  in  de  practijk  waar.  Miai.he  trachte  daarom  dit 
belangrijk  nadeel  weg  te  nemen  met  behulp  van  de  zuring- 
zure aluinaarde.  Hiertoe  voegt  men  big  de  oplossing  van 
suiker  en  kalk  eene  toereikende  hoeveelheid  van  genoemd 
zout  in  den  vorm  van  hijdraat.  —  De  kalk  wordt  door  het 
zuringzuur  onmiddellijk  neergeploft  en  de  hierdoor  vrij- 
gemaakte aluinaarde  vereenigt  zich  met  de  kleurstof  van 


Digitized  by 


Google 


eo5 

de  saiker  en  Talt  eyeneens  ten  bodenu  Men  geniet,  dese 
methode  volgende,  derhalre  een  dnbbel  voordeel  waarvan 
de  waarde  geredelijk  zal  knnnen  worden  ingezien. 

Comptes  rendua  16  Fevrier  1846. 


Mei  Ujmen  en  vormen  van  Barnsteen^ 

Hiertoe  wordt  door  Eb:RBBRGER  de  methode  van  Kastne& 
aanbevolen.  Men  bestrijkt  namelijk  de  brenk  der  gebro- 
kene  barnsteen-stukken  met  eene  stroopdikke  oplossing 
van  schellak,  bindt  de  gelijmde  deelen  tegen  elkander  en 
laat  ze  bg  eene  zachte  warmte  eenige  dagen  droogen* 
Wanneer  men  poeder  van  barnsteen  met  deze  schellak* 
vernis  vermengt,  sterk  door  elkander  werict  en  eenige  tijd 
op  eene  warme  plaat  laat  staan,  zoo  kan  men  de  massa  in 
vormen  persen  en  kan  men  er  ook  hout  of  steen  mede  be- 
dekken. De  massa  is,  nadat  zQ  gedroogd  is,  eene  fraage 
eenigzins  bmine  barnsteenmassa.  Het  barnsteen-vernis  kan 
hiertoe  niet  met  hetzelfde  voordeel  worden  aangewend  als 
de  schellak-vernis. 

Jakrb.  f.  praki.  Phmrmac  Bil.  X.  Eefi  4. 


Witte  IFyngeeatvemis  van  O.  SchmIot. 

Ter  vervaardiging  van  dit  vernis  neemt  men  32  lood 
(N.  «  0,5)  alcohol  44o  6%  4  lood  (6  Ned.  loodenj  fijne 
sandarac,  4  drachm.  (1,5  N.  lood)  fijne  terpentijn ,  evenzoo 
veel  terpentyn-olie  en  1  drachm.  (0,37  N.  lood)  kamferé 
Men  kiest  zoo  veel  als  mogelijk  doorschynende  en  ligt 
gele  sandarac,  is  deze  niet  zniver  genoeg,  zoo  laat  men 
haar  met  eene  verdunde  potaachloog  even  trekken,  daarna 


Digitized  by 


Google 


606 

wascht  men  de  ten^bli^Tende  han  met  water  ait  en  Iaat 
se  droogen.  De  aldns  gexni¥erde  sandarac  wr^ft  men  tot 
poeder  9  doe  baar  in  eene  droege  flescfa  en  maakt  er  met 
den  alcohol  eene  danne  brei  van*  Vervolgens  mengt  mm 
ook  den  terpentijn  en  de  kamfer  af  en  voeg  deze  bij  het  meng- 
sel in  de  flesch »  hetwelk  na  goed  wordt  omgeschod.  Na 
10  of  12  dagen  in  de  zon  gestaan  te  hebben,  gedurende 
welken  tijd  de  inbond  der  flech  dikwerf  wordt  omgeschnd, 
is  het  Temis  gereed. 

Kunsi  u.  GewerbMaii  1845.  Nw.  u.  Decemb. 


BeêehHjving^eener  fcArijkmtUige  vnjze  ter  vervaarA'ging 

van  naauwAeurige  en  niet  axydeerbmre  metcuUspie^ 

gelsj  waarop  den  Conservator  van  het  natuur^ 

kundig  kabinet i  Frof.  Steinheil  in  Muncken^ 

een  octrooi  voor  het  Koningrijk  Beye^ 

ren   voor  drie  jaren  verkreeg. 

Men  heeft  tot  nog  toe  geen  ander  middel  om  znivere 
optische  metalen  spiegels  te  rervaardigen ,  dan  door  deze 
uit  legeringen  ran  koper,  tin  en  arsenik  te  gieten,  te  slg- 
pen  en  te  polijsten,  echter  kent  men  de  methode  niet  om 
deze  gepolijste  oppervlakte  voor  oxydatie  te  beveiligen  en 
te  behouden. 

Ik  heb  thans  een  middel  gevonden,  lederen  metalen 
spiegel  voor  oxydatie  te  vrijwaren  en  naar  willekeur  vol- 
maakt zuiver,  zonder  gieten  en  slijpen  na  te  vormen  en  te 
▼erveelvuldigen. 

Naardien  men  dit  doel  tot  nog  toe  niet  v»mo^  te  be- 
reiken, ahhans  het  niet  beproefd  had,  zoo  is  mijne  me* 
thode  nieuw,  hoewel  zij  op  de  toepassing  een«r  bekende 
zaak  berust. 

Ik  beveilig  den  spiegel  tefg&a  het  aanloopen,  door  hem 


Digitized  by 


Google 


607 

met  een  Galvanisch  gevonnd  dim  gondbekleedsel  Tan 
Bcheiknndig  zniver  gond  te  bedekken.  Wie  zon  nn  niet 
meenen,  dat  hQ  daardoor  den  glang  iperliest  en  tevens, 
naardien  het  goud  eene  donkergele  kleur  bezit,  veel  minder 
licht  teragkaatst?  De  spiegel  bezit  na  het  vergulden  een 
veel  sterker  tero^aatsend  vermogen  dan  te  voren. 

Op  de  gepolijste  oppervlakte  van.  een  voorhanden  metaal- 
spiegel,  laat  ik  eene  toereikend  dikke  galvanoplastische 
koperplaat  zich  vormen,  die  dan  gemakkelijk  zonder  te 
buigen  hiervan  kan  afgeligt  worden,  zich  verder  als 
vorm  laat  gebruiken,  en  waarbij  men  de  volkomenste  herhaling 
▼an  vorm  en  glans  bekomt. 

Het  verkregen  spiegel-afdruksel  zon  echter  spoedig 
zQn  boogen  glans  verliezen,  wanneer  het  niet  tegen  het 
aanloopen  door  de  zoo  even  reeds  genoemde  goudlaag  werd 
beveiligd.  De  vergulding  des  spiegels  zon  evenwel  op 
zidi  zelve  nog  veel  minder  waarde  hebben,  wanneer  het 
niet  juist  hierdoor  mogellfk  werd,  om  galvanotypen  op  de  nieuw 
voortgebragte  oppervlakte  te  maken.  Beide  bewerkingen 
te  zamen  maken  dus  mQne  methode  uit  om  zuivere  en  niet 
oxydeerbare  metaaLsinegels  te  vervaardigen. 

Opdat  evenwel  ieder  der  zaakkundigen  in  staat  zou  zijn» 
overeenkomstig  deze  besehr^ng,  zoo  goed  als  ik  metaal-* 
spiegels  galvanoplasdsch  voort  te  brengen,  en  deze  zoo 
wel  als  de  oorspronkelijke,  te  vergulden  zoo  wil  ik  hier 
zoodanige  opmerkingen  aanvoeren  van  welker  inachtne^ 
ming,  het  wélgelukken  afhangt.  Natnorlgk  moet  ik  ver- 
onderstell^i  dat  zaakkundigen  met  galvanoplastiek  en  de 
nieuwere  galvanische  verguldings-methoden  volkomen  be-^ 
kend  z^n,  anders  zou  ik  een  geheel  boek  moeten  schri^en* 


I.    Het  vergulden. 


Om  te  vergulden  bedien  ik  mij,  overeenkomstig  de 


Digitized  by 


Google 


«08 

nier  Tan  Ruou  Tan  eene  tamel^k  nentraie  oplosting . 
gondehloride  en  geel  cyanijserkaliam.  Hoe  meer  men ,  tot 
op  bepaalde  grennen,  de  oplossingen  Tersterkt,  namdgk 
hoe  meer  gondehloride  men  er  ^jToegt  des  te  spoediger 
heeft  de  galTaaische  nitsdieiding  Tan  het  goad  plaats. 

Door  de  sterkte  Tan  de  Batt^  heeft  men  Terder  nog 
-het  DÜddel  bij  de  hand,  om  oTer  de  hooTeelheid  gond,  die 
in  een  bepaalden  t^d  moet  worden  nitgescheiden  te  be« 
schikken.  ETen  soo  hangt  de  tijd  die  men  behoeft  ter  af- 
aeheiding  Tan  de  grootte  der  koper  electrode,  en  Tan  de 
tegen  plaats  waartoe  ik  immer  de  platina  de  Toorkenr 
geef,  af.  Heeft  de  nitscheiding  al  te  langsaam  plaats  aso 
loopt  men  goTaar,  dat  de  spiegel  Tlekken  bdcomt.  Van 
het  hoogste  belang  is  het  dat  de  Woeistof  alkalisch  sQ , 
hetgeen  men  door  biJToeging  Tan  een  weinig  potaschloog 
TerkrQgt  en  al^jd  te  TOren  moet  in  acht  genomen  wmrden. 

Men  Tergald  den  spiegel  het  best  Uj  eene  Tertikale  lig- 
ging waarbg  men  eene  oTen  grooté  phtina  plaat  op  een 
alNand  Tan  2 — 1  duim  er  tegenoTer  stelt. 

Vooral  Termijde  men  eoie  TergnldingsTloeistof  aan  te 
wenden  die  bijna  Tan  gond  beroofd  is ,  naardim  bQ  dese 
de  gasotttwikkding  stericer  is,  hetgeen  ten  gcTolge  heeft 
dat  w  ligtelQk  Tlekken  ontstaan.  Men  Termijde  niet  om 
de  sich  Tormende  gasbellen  gtdnreode  de  Te^nMing  (wa- 
terstof en  sporen  Tan  cyanwaterstofznnr)  door  middel  Tan 
een  fiju  penseel  weg  te  nemen. 

Ten  einde  zich  nit  de  klenr  der  gondlaag  te  ofertnigen , 
hoeTer  men  met  de  bewei^ing  is  gevorderd ,  ligt  men  den 
spiegdl  aan  den  metaddraad,  die  om  sgn  rand  gdbonden 
is  en  hem  met  het  siokeind  der  batter^  Tan  ses  elèmentea 
Terbindt,  ait  de  vloeistof,  doch  drage  daarbij  zorg  dat  de 
spiegel  niet  droogt.  Heeft  men  no  na  Terloop  Tan  eenige 
min.  2—4  een  tamelyk  intensiTe  goudlaag  bekomen,  zoo 
wordt  de  spiegel  zeer  spoedig  in  water  afgewasschen ,  en 
daarna  met  de  meeste  snelheid  tnsschen  linden  zaagsel  ge- 


Digitized  by 


Google 


009 

droogd.  Men  kan  de  oppervlakte  alsdan  ook  met  aseer  fijn 
leder  afwrgyen  j  sonder  haarstreepjes  voort  te  brengen.  Van 
het  spoedig  afdroegen  hangt  namelyk  het  vermijden  van 
vlekken  af.  Het  aaagsel  moet  natanrlijkerwijse  zeer  fijn 
sQn  en  hoegenaamd  geen  harde  onxniverheid  bevatten.  Het 
is  niet  raadsaam  om  de  goudlaag  dikker  te  laten  worden 
dan  toereikend  is  om  een  intensive  gondklenr  te  kannen  waar- 
nemen 9  naardien  hij  een  verder  voortgezetten  arbeid  er  een 
violetten  weerschijn  op  de  plaat  komt,  die  hetrefleotie-ver- 
mogen  van  den  spiegel  benadeelt.  Daarenboven  bevoordeelt 
eene  dikke  goudlaag  den  spiegel  niet ,  naardien  eenmaal  ver- 
guld ,  swakke  zuren ,  het  aanraken  met  de  hand ,  het  afdroo- 
gen  van  zont  water  enz.  zonder  invloed  op  de  oppervlakte 
bUjven.  In  het  algemeen  is  het  goud  te  vaster  op  den  spie- 
gel bevestigd  naarmate  het  zich  hierop  langzamer  heeft  nit« 
gescheiden.  Hierdoor  is  men  in  staat  om  bij  het  wederco- 
piëren  van  een  galvanoplastisch  voortgebragten  metaalspie- 
gel,  de  goudlaag  op  de  eene  of  de  andere  oppervlakte  te 
doen  hechten.  Als  voorzigtigheidsmaatregel  moet  ik  by 
een  spiegel  van  waarde  aanbevelen ,  dat  mcÊï  met  een  even 
groeten,  uit  hetzelfde  metaal  bestaande,  gepolijste  plaat 
vooraf  eene  proef  in  het  werk  stelt ,  of  de  bewerking  op 
eene  behoorlijke  wijjze  plaats  grijpt,  en  den  spiegel  niet  in 
de  vloeistof  brengt,  voor  men  nit  de  resultaten  weet  dat 
men  zich  van  het  goed  slagen  kan  ov^tnigd  houden.  Yer- 
toonen  er  zich ,  door  een  of  ander  toeval ,  na  het  vergul- 
den zwarte  vlekken,  zoo  kannen  zij  door  voorzigtig  af- 
polQsten  met  fijn  leder  en  geslibt  hertshoorn  worden  ver- 
veijderd.  Men  behoeft  niet  te  vreezen  dat  de  vorm  des 
spiegels  zich  zal  veranderd  hebben  zoo  lang  het  goud  be- 
kleedsel  over  de  geheele  oppervlakte  van  den  spiegel  eene 
gelyke  kleur  bezit. 


40 


Digitized  by 


Google 


610 
IL  Mei  a/vorwt€n,  vmm  Jem  Mriimitpie^d* 


W— rrr  ét  eonpronkdigke  mfktfid 
AnaA  «Bwoodai  is,  wordl  hét  gr  fat  I  lot  op  de  gipnigili 
oppenrlakle  na,  die  op  umw  Moct  wotdoi  Tomrtgehngt, 
ioor  MiMd  Tso  MS  pcascel  net  wanae  ww  bostidDa. 
Mea  sorge  dat  dit  bekkedsd  BUMtCM  «coe  tticep  dik  is, 
waot  is  bet  Ie  dsa  alsdMi  scheidt  er  xich  aeg  ki^er  vf  af, 
hetgeen  mea<  behoort  te  Teri^den,  Het  kom  er  ■■  op  an 
dat  de  eerste  kopemedeialag  daddyk  TolkoBwa  bbak 
sieh  afjgescheideo  heeft,  anders  bekomt  bmb  Tiekken  ef 
den  spiegel.  Dit  na  is  afhankelgk,  soo  wel  als  de  gaa* 
sche  galvanoplastiek  van  de  intensiteit  der  stroosaen.  Hul 
«fiQsigt  dese  dos  gelQk  boren  is  aangegeten,  slechts  wend 
men  na  in  plaats  Tan  gondrloeistof ,  eene  Tenadigde  op- 
lossing yan  kopenritriool  aan*  Ook  hierh§  Tetgroot  of  Tcr- 
kleint  nen  de  batterij  (de  doometing  of  het  getal  elesMn- 
ten)  totdat  men  door  proeven  boFestigd  vindt  dat  de  proef- 
plaat  fraai  aanloopt.  Men  brengt  hierop  den  i^egel,  waar- 
van men  eene  eopie  wenscht,  in  de  oplossing.  Na  verleep 
van  twee  of  drie  seconden  moet  hg  reeds  met  een  zeer  Ucfa- 
ten  rosenrooden  toon  geliikvormig  overtogen  Bi}n.  Neemtmea 
kleine  plaatsen  waar,  waarop  geen  koper  ligt,  jhm»  aga 
dese  te  voren  niet  schoon  geweest ,  van  daar  dat  men  geen 
zorg  genoeg  kan  besteden  aan  het  wegnemen  van  stof  of 
Welke  oareinheid  ook.  Zoodanige  plaatsen  worden  later 
wel  gevold,  evenwel  blyven  zQ  dan  immer  zigtbaar,  het- 
geen natoarli)k  moet  vermeden  worden.  Heeft  na  na  ver- 
loop van  een  aar  de  galvanische  koperlaag  eenige  vastheid 
verkregen ,  zoo  behoeft  men  de  verdere  afscheiding  van  ko- 
per niet  door  eene  geïsoleerde  batterij  te  bewerken,  masr 
brengt  vervolgens  de  met  koper  overtrokken  spiegel  in  een 
trommel  apparaat.  Het  best  bezigt  men  hiertoe  een  glazen  ci- 
linder; of  een  cilindrisch  porcel^nen  vat,  waarin  de  spie- 
gel gelegd  wordt,   hierboven  bevindt  zich  zoo  als  bekend 


•  Digitized  by 


Google 


611 

it  ie  ainkplaat,  fie  door  middel  ran  perkament  van  de  op- 
lossing van  blaaawe  Titriool  is  gescheiden.  In  dezen  toe- 
stel die' vrij  algemeen  bekend  is,  zet  men  de  vermeerde- 
ring van  het  kopernederslag  voort.  Het  is  noodig  dat  men 
lederen  dag,  de  nitwassen,  wratten  enz.  met  de  vijl  weg- 
neemt, m  alzoo  voortgBAt,  totdat  na  verloop  van  6 
^8  weken  de  spiegel-oopie  eene  dikke  onbuigzame  plaat 
gewordea  is.  ftj  kleine  spiegds  is  14  dagen  reeds  toerei- 
kend; zeer  gróote  die  minstens  1  of  2  dnim  dik  moeten 
wezen,  vorderen  natuurlijk  nog  meer  .tijd*  In  het  alge- 
meen moet  men  de  bewerking  niet  overiièasten,  naardien 
men  anders  gevaar  loopt  een  zeer  korrelig  koper  te  be- 
komen. 

'  Heeft  de  spiegd  eindelijk  de  gewenschte  dikte,  zoo  wordt 
de  rand,  die  sleehts  zeer  weinig  mag  oversteken,  door 
het  onderbrengen  van  een  mes,  losgemaakt,  waarbij  ge- 
woénlfjk  dé  copie  zonder  aanwending  van  kracht  met  een 
klein  gemiseh  (Knack?)  van  ^len  metaalspiegel  wordt  ge- 
scheiden. Zij  bezit,  wanneer  alle  bewerkingen ,  namelijk 
het  eerste  aanloopen  met  naanwlettenheid  is  volbragt,  de 
hoogste  en  fraaiste  glans ,  geheel  overeenkomstig  aan  den 
oorspronkelijken.  Natuurlijk  moet  men  deze  vlakte  niet  aan- 
raken voor  dat  zij  op  de  boven  aangegeven  wijze  is  verguld. 
Nog  moet  ik  doen  opmerken,  dat  een  gegoten  metaal- 
spiegel  ,  ook  zonder  vooraf  verguld  te  zQn ,  galvaooplas- 
tisch  kan  worden  nagevormd,  vermoedelijk  wijl  de  hetero- 
gene nietalen  zich  bij  de  eerste  nedérploflBng  niet  innig  ver- 
eenigen. Zon  men  evenwel  een  koperen  spiegel  nogmaals 
galvanoplastisch  voortlnnengen  zonder  dat  hy  vooraf  verguld 
was ,  zoo  kon  men  er  zeker  op  rekenen  dat  beiden  zouden 
te  zamen  groten.  In  dit  geval  is  het  derhalve  een  on- 
verntijdeUjk  beding  om  den  koperspiegel  te  vergulden ,  al- 
vorens deze  op  nieuw  als  model  te  laten  dienen.  Is  het  in 
bijzondere  gevallen  wenschelijk  om  eene  dikkere  goudlaag 
op  den  spiegel  te  hebben,   dan  men  ze  volgens  de  aange- 


Digitized  by 


Google 


612 

voerde  methode  van  vergnlding  kan  verkrQgen ,  soo  trachtê 
men  het  gondnederslag  zoo  spoedig  mogelijk  op  den  spiegel 
te  laten  afzetten ,  zoodat  het  zich  veel  lunder  aan  de  cf* 
pervlakte  hecht*  Heeft  de  goudlaag  na  meermalen  afwrQ-* 
ven  eindelijk  de  gewenschte  dikte  bekomen ,  alsdan  moet 
zonder  het  laatste  af  wreven  van  het  gond,  onmiddellijk  de 
kopervorming  aanvangen,  echter  hoogst  langzaam »  zoodat 
beide  zoo  veel  mogelijk  innig  vereenigd  worden.  Big  het 
van  elkander  nemen  hecht  zich  de  goudlaag  aan  de  copie, 
die  bijgevolg  fraai ,  zeer  blinkend  gepolijst  en  vergald  is 
en  nn  geene  verdere  I>ewerking  bdioeft  te  ondergaan.  Het 
is  mi)  echter  ook  meermalen  voorgekomen,  dat  zich  niet 
al  het  goud  op  de  copie  bevestigd  had ,  waarbij  natnurlQk 
de  copie  verloren  is.  Deze  methode  schQnt  derhalve  min- 
der zeker  f  als  eene  vergulding  na  de  voltooiing  van  den 
spiegel. 

Kunst'  und  Oewerbeblati  des  Polyteehniscken, 

Vereins  für  das  Köntgreioh  Bojferen*    ifov* 

und  Deoember  1845. 


Verbetering  aan  lampen  en  lampenpitten ;  uxuirvow 

John  Baptiste  Yallauri  ,  Civil  Ingenieur  te  Zon» 

den  den  24  Febr.  1845  een  Octrooi  is  verleend. 

Het  onderwerp  der  bovmistaande  uitvinding]  is  de  ver- 
vaardiging van  een  geheel  nieuw  soort  van  lampenpitten , 
waarbij  eene  wijziging  in  de  constructie  van  den  lamp  nood- 
zakelijk werd. 

Men  maakt  namelijk  de  pitten  van  gebrande  klei-aarde, 
waardoor  zij  het  voordeel  hebben  nimmer  met  de  brandstof 
te  verteren ;  dien  ten  gevolge  kan  er  een  geruimen  tijd  ver- 
loopen  alvorens  het  noodig  is  dat  er  eene  nieuwe  pit  in  de 
lamp  gemaakt  worde  ^  en  de  lamp  ook  geregeld  zouder  ver- 


Digitized  by 


Google 


€13 

.4er  toexigt  kan  voortbrabden ,  mits  men  sleohts  zorg  drage 
dat  de  toevloed  aan  brandstof  geregeld  plaats  grijpt. 

Ter  yervaardiging  dezer  pitten  neemt  men  een  weefsel 
waarvan  de  ketting  nit  katoen  en  de  inslag  uit  fijn  garen 
bestaat,  hetwelk  zoodanig  is  ingeschoten  dat  er  7  of  8 
draden  op  een  vlak  van  1  rynlandsqhen  duim  komen.  Dit 
weefsel  wordt  nu  op  een  daartoe  gesehikt  vlak  gelegd  en 
door  middel  van  een  borstel  met  pottebakkersklei  bestre- 
ken» die  natuarliikerw(jze  met  een  weinig  water  is  aange- 
mengd,  om  haar  gemakkelgk  te  kannen  uitstrgken.  Daar- 
na maakt  men  zich  een  kern  zoo  dik  als  men  de  pit  in- 
wendig wQd  verlangt  en  lolt  het  met  klei-aarde  bestreken 
weefsd  hierom  heen.  Op  deze  wgze  bekomt  men  eene  ei- 
lindrische  bnis  van  klei-aarde ,  die  het  weefsel  op  zooda- 
nig eene  wijjze  in  zich  bevat  ^  dat  de  kettingdraad  hierin 
over  langs  gelegen  is.  Uit  twaalf  tot  veertien  znlke  met 
klei  bestreken  lagen  van  het  weefsel  bestaat  de  cilinder. 
Nadat  na  de  buitenste  oppervlakte  is  glad  gemaakt,  trekt 
men  de  kc^n  uit  den  koker  en  hangt  hem  te  droegen.  Wan- 
neer hij  bijna  droog  geworden  is ,  zoo  bedekt  men  dit  bui- 
ten en  binnen  vlak  met  eene  danne  kleilaag ,  hangt  den  ci- 
linder op  nieuw  op  en  laat  hem  nu  volkomen  droog  wor- 
den. Na  deze  bewerldng  wordt  de  aanstaande  lampenpit 
in  een  pottenbakkers  oven,  even  gelijk  gewoon  aardewerk 
gebrand.  Alvorens  men  evenwel  hiertoe  overgaat,  is  het 
noodig  dat  het  boven-  en  beneden-eind  van  den  cilinder 
gelijk  gemaakt  worde.  Hiertoe  verhit  men  deze  deelen  tot 
roodgloeiyens  toe»  ten  einde  de  uiteinden  van  bet  weefsel 
af  te  branden,  en  sl^pe  dan  beide  randen  op  een  zuiveren 
steen  af.  Door  de  hitte  van  den  oven  verbranden  de  draden 
van  het  weefsel  uit  de  pit,  zoodat  hierin  in  de  plaats  van 
den  ketting  en  den  inslag  een  aantal  zeer  ^'ne  perpendicu- 
laire en  horizontale  kanalen  ontstaan.  Gewoonl^k  maakt  men 
zulk  een  pit  van  boven  een  weinig  dunner  dan  van  onde- 
ren.   By  de  vervaardiging  van  een  platten  pit  maakt  men 


Digitized  by 


Google 


614 

iiataiizll}k  geen  kern ;  xoodanige  lampenpitten  bestaan 
voudig  uit  een  weefsel ,  hetwelk  eenige  malen  te  samen  ge* 
legd  is  9  met  klei-aarde  bestreken. 

De  hier  beschreven  klei-aarde 'pitten  zijn  bijzonder  ge- 
schikt voor  zoogenaamde  Yesta-laropeny  die  met  overgdiaal* 
de  terpentiJn-oUe  gebraad  worden,  verder  voor  lampen , 
die  met  een  mengsel  van  alcohol  en  terpentijn  branden, 
(lampen  voor  vloeibaar  gas)  alcohol-lampen  eni.  Zij  knn- 
nen  hierbi)  lang  gebruikt  worden ,  slechts  nu  en  dan  is  het 
noodig,  wanneer  ze  verstopt  geraken,  dat  ze  worden  uil- 
gegloeid.  Wil  men  ze  ook  voor  olie-lampen  gebruiken, 
zoo  moeten  zij  menigwerf  worden  uitgegloeid,  naardien  ze 
hiermee  al  zeer  spoedig  verstoppen. 

Het  is  duidelijk,  dat  de  gewone  wijze  om  de  pit  hoo- 
ger  en  lager  te  stellen,  hier  niet  kan  worden  toegepast,  de 
wijziging  is  echter  eenvoudig.  De  pit  wordt  door  middel 
van  een  getande  stang  en  een  rondsel  opgevoerd,  aan  de 
stang  is  omi  veer  bevestigd  die  nagenoeg  om  de  geheele 
pit  heen  sloit.  Op  deze  wijze  wordt  de  pit  door  de  stang 
vast  gehouden  en  beweegt  zij  zich  op  en  neder. 

Uttirekeel  uit  de  Reperiory  of  PcUent  Inveniions. 
iVot;.'1845. 


Over  de  verv€uirdigtng  van  Aardappelmeel y 
door  A.  Clkrget. 

Men  kiest  zich  goede  soorten  van  witte  of  gele,  krui- 
mige  aardappelen ,  laat  deze  eerst  door  eene  waschmachine 
gaan ,  zoo  als  men  die  gewoonlijk  in  de  stijfsel-  'en  beet- 
wortel-suikerfabrljken  gebruikt.  Wanneer  de  aardappelen 
goed  gereinigd  uit  de  waschmachine  komen,  kan  men  ze 
of  ongeschild  in  stukken  snijden,  of  wel,  hetgeen  te 
verkiezen  is,  vooraf  in  een^  cilinder,  dien  men  aCichiller 
{Peleuse)  noemt,   en  welks  binnenwand  met  blik  is  be- 


Digitized  by 


Google 


615 

kleed,  hetgeen  even  als  eeo  rasp  doorboord  is,  van  de 
buiteiiscbil  ontdoen,  men  verliest  bierbij  12  of  ISo/oy  ech- 
ter is  dit  geen  absolnnt  verlies,  naardien  het  afval  later 
voor  een  minder  soort  van  meel  kan  dienen. 

De  aldns  toebereide  aardappelen  vallen  nn  nit  den  ci- 
linder op  een  snijwerktnig,  waarmee  men  ze  in  schijven  of 
paralellapipida  snijdt.  ledere  schijf  wordt  nog  eens  door- 
gesneden óm  het  droogen  te  bespoedigen.  Met  behnlp 
van  dit  werktuig  verwerkt  men  in  één  nar  1800  tot  2000 
kilogr.  aardappelen.  De  fijngesneden  knollen  vallen  in  een 
reservoir  waarin  zij  gedurende  12  uren  aan  een  kouden 
waterstroom  worden  blootgesteld,  die  van  onderen  invloeit 
en  van  boven,  nadat  het  water  zich  met  het  grootste  deel 
der  plantenkleur  verzadigd  heeft,  weder  afloopt.  Nadat 
dit  eerste  wasscben  den  voorschreven  tijd  geduurd  heeft ^ 
laat  men  er  in  plaats  van  kond,  laauwwarm  water  oploo* 
pen,  ten  einde  eene  langzame  nitweeking  te  bewerken. 
Hierdoor  bevrijdt  men  den  aardappel  van  eene  slfjmige  en 
vette  zelfstandigheid,  die  in  het  houtachtig  weefsel  en  d# 
bekleedselen  der  zetmeelbolletjes  zich  bevindt.  Deze  olie- 
achtige zelfstandigheid  drijft  in  mime  hoeveelheid  op  het 
water  en  vloeit  met  meer  andere  ónzuiverheden  van  boven 
van  den  vergaarbak  af. 

Wanneer  eindelijk  het  water  helder  afloopt  kan  men, 
byaldien  met  het  noodig  acht,  de  schijfjes  voor  een  laatste 
maal  nog  met  kond  water  afwasschen..  Hierna  neemt  men 
het  overblijvende  nit  den  vergaarbak  om  nit  te  drnipen, 
perst  het  uit,  en  laat  het  in  de  vrije  lucht  of  in  een  lo- 
kaal, waarin  gewoonlijk  stijfsel  wordt  gedroogd,  volko- 
men nit  droogen.  De  aldus  verkregen  schijven  zijn  aan 
geene  verandering  onderworpen ,  in  aanraking  met  de  lucht 
blQven  z^  klenrloos  en  gedroogd  zijn  zQ  volmaakt  helder 
wit,  broos  en  gemakkelijk  tot  meel  te  brengen.  De  gewone 
productie  bedraagt  van  25  tot  32  o/o  yan  de  gesneden  aar- 
dappelen. 


Digitized  by 


Google 


616 

Na  het  malen  en  builen  is  het  meel  soo  fraai  als  heC 
meest  gexochte  meel  alt  graan,  het  is  geheel  smdceloos, 
en  km  omdat  het  aan  geen  verandering  onderworpen  is 
gemakkelijk  worden  bewaard. 

Uittreksel  nii  den  AgricuUeur  praücien  Beo*  1845. 


Over  de  vnj%e  waarop  men  hei  goud  terug  bekomt  uit 

de  opiosing  van  goud  en  eyankalium  die  ter  ver-- 

gulding  heeft  gediend. 

Sedert  de  vergulding  langs  deo  galvanischen  weg  meer 
en  meer  in  pract^k  gekomen  is»  en  zij  zoo  zoowel  in 
fabrgken  als  kleine  wericplaatsen  wordt  nitgeoefend,  heeft 
men  ook  de  noodzakelijlcheid  leeren  inzien  om  eene  gemak- 
kelgk  nitvoerbare  methode  op  te  sporen,  ten  einde  uit  de 
onwerkzaam  gewordene  verguldings  vloeistof,  zelf  de  ge- 
ringste sporen  van  teraggebleven  gond  te  kannen  af- 
aeheiden.  De  tot  nog  toe  aangewende  middelen ,  namelQk 
om  door  middel  van  zink  of  met  zwavel-waterstof-gas  dit 
doel  te  bereiken,  schijjnen  niet  de  gunst  der  fabrigkanten 
verworven  te  hebben,  want  men  hoort  in  het  algemeen 
klagen,  dat  zij  niet  eenvoudig  en  practiseh  genoeg  zijn. 

Dr.  BoTTGBR  deelt  daarom  eene  afscheidigs wijze  mede, 
die  blijkens  vele  door  hem  in  het  werk  gestelde  proeven 
als  de  werkzaamste  en  minst  kostbaarste  mag  worden 
aangemerkt.  Allen  die  zich  dierhalve  met  de  galvanische 
vergulding  bezighouden  zullen  daarom  den  wel  verdienden 
dank  toebrengen  aan  Dr.  BÖttger  daar  hij  hun  bij  het  op- 
volgen  van  z^n  voorschrift  een  voordeel  aanwijst,  het 
welk  men  vroeger  niet  gemeend  had  te  zullen  kunnen  be* 
halen.  Men  vergete  echter  niet  dat  deze  afscheidings 
wgze  slechts  op  zoodanige  verguldings  vloeistoffen  aan  te 
wenden  is,  ter  welker  bereiding  men  het  cyankalium  ge- 
bezigd heeft. 


Digitized  by 


Google 


617 

Teo  einde  alle  sporen  van  ternggebleven  goud  uit  de 
yergnldings  vloeistof  af  te  scheiden  ga  men  op  de  rolgende 
wijse  te  werk.  Men  dampt  het  TOcht  over  een  kolen  vaar 
tot  droogwordens  toe  ait,  brengt  de  massa  tot  poeder  en 
vermengt  dit  met  een  gelijk  volumen  even  eens  tot  fijn 
poeder  gebragt  loodgiit,  doe  het  mengsel  in  een  hessi* 
schen  smelt  kroes »  bedekt  deze  met  een  steenen  tegel  en 
verhit  de  kroes  tot  rood  gloeijens  toe. 

Nadat  de  massa  geheel  kond  geworden  is,  slaat  men 
den  kroes  in  stukken,  scheidt  het  xaaiugesmolten  metaal 
(eene  legering  van  lood  en  gond,)  van  de  omgevende  zont-* 
massa,  die  voor  een  groot  gedeelte  oit  cyanznre  kali  be- 
staat, af,  en  behandel  het,  met  behulp  van  warmte,  mei 
salpeterzoor  van  1,2  soortelijk  gewigt  (524o  Banmé).  Dit 
TSma  lost  bet  lood  op,  en  laat  het  goad,  in  den  vorm  van 
een  los,  zwamachtig,  geelbruin  poeder  terug. 

Dr.    R.   BöTTGER,   uittreksel  uii  hei  JoumcU  fur 
praktischen  Ckeniie  1845« 


Over  het  gebruik  van  Ammonia  bif  Photographie. 

Door  middel  van  een  aantal  proefnemingen  heeft  zich 
de  Heer  W.  H.  Hewbt  overtuigd  dat  de  damp  van  bij- 
tende ammonia,  op  eene  gejodeerde  plaat  in  hooge  mate 
de  eigenschap  bezit,  om  de  werking  van  het  licht  te  be- 
spoedigen. HQ  liet  hiertoe  eene  zilveren  plaat  tot  geel- 
wordens  toe  aan  den  damp  van  jodium,  en  daarna  gedurende 
eenige  seconden  aan  de  werking  van  ammoniak-damp  bloot- 
gesteld. Ter  ontwikkeling  hiervan  doe  men  het  best  wan- 
neer men  enkele  druppels  sterke  ammonia  met  water  ver- 
mengt zoodat  de  ammoniak-renk  duideligk  te  herkennen  is. 
De  aldns  toebereide  plaat,  plaatse  men  b\j  eene  matige 
zonneschQn  slechts  ééne  halve  minuut  in  de  Camera  obs- 


Digitized  byCjOOQlC 


618 

cara  ten  einde  het  afbeeldsel  te  trekken  van  een  gebonw 
«iz.  Door  verdere  nasporingen  ontdekte  Huwet  dat  de 
platen  die  op  de  gewone  wijze  met  jodinm  en  brouom 
toebereid  zyn»  oneindig  gevoeliger  voor  de  werking  van 
het  licht  worden,  wanneer  ze  eenige  seconden  met  ammo* 
ma-damp  in  aanraking  sijn.  Bij  sonnesch^n  verkreeg  hij 
hiermede  oogenblikkelijk  en  bij  matig  helder  weer  in  5  & 
10  seconden  een  getrouw  afbeeldsel  van  het  verlangde 
voorwerp.  Door  de  aanwending  nu  van  dit  middel  zal 
men  er  waarsch^nlijk  toe  geraken  om  lichtbeelden  van 
voorwerpen  te  maken  die  zich  bewegen*  De  ammoniak 
biyft  even  werkzaam,  hetzij  dat  b^  op  de  platen,  werkt 
alvorens  ze  in  de  chambre  obscnre  geplaatet  wordoi^  he^ 
zQ  het  gas  gedurende  de  bewerking  ontwikkele. 

De  bespoedigende  invloed  sch^nt,  onaangezien  ie  vat^ 
baarheid  die  de  ammoniak  bezit  om  zich  te  vervlagtigent 
langen  tijd  in  de  chambre  obscure  terug  gehouden  te  wor- 
den ,  somwijlen  zelfs  is  het  alsof  alleen  de  tegenwoordig- 
heid van  het  gas  in  het  werkvertrek  toereikend  is  om  den 
bespoedigenden  invloed  uit  te  oefenen.  Het  zal  daarom 
zeer  voordeelig  zijn  om  in  eene  kamer  waar  bromium  en 
jodium  verdampen,  welker  aanwezigheid,  gelyk  bekend 
is,  de  werking  van  het  licht  op  de  plaat  tegenhonden, 
een  weinig  ammoniak  te  laten  vervlugtigen.  De  ammonia 
neemt  alsdan  de  schadelijke  dampen  weg  en  bespoedigt  ten 
gevolge  daarvan  de  ontledende  werking. 

W.  H.  UfiwinT,  uittreksel  uit  het  Pkilasophical  Jfo* 
gazine  Nov.  1845. 


Digitized  by 


Google 


Berigien  en  Mededeelingen  betrekkelijk 
de  Landhuishoudkunde  ^ 

door  H.  C.  VAN  Hall. 


1.     Toepassing  van  de  Elektriciteit  en  het 
Galvanisme  op  den  Landbouw. 

'  l^enige  Engelsche  Tijdschriften  deelden  in  1844  eenige 
berigten  mede  over  dit  niet  onbelangrijk  onderwerp.  Wij  ne- 
men daarvan  het  een  en  ander  over,  zoo  als  wij  dit  vonden 
in  Froriep,  neue  Noti%en  XXII.  p.  151 — 162. 

Door  eene  reeds  voor  vele  jaren  in  een  blad  voor  den  Tuin- 
bouw medegedeelde  proef  eener  dame,  die  de  elektrieke 
werking  eener  gewone  elektriseermachine  door  metalen  dra- 
den door  eene  plantenkas  heen  leidde  en  daarvan  zeer  goe- 
de gevolgen  meende  bespeurd  te  hebben,  werd  de  Heer 
Fokster  opgewekt  om  op  zijn  landgoed  bij  Elgin  opzette- 
lijke proeven  te  nemen,  niet  alleen  met  de  elektriciteit, 
maar  ook  met  het  galvanisme.  Hij  meende  dat  de  elektri- 
citeit van  den  dampkring,  die  (volgens  het  gevoelen  van 
sommigen)  geregeld  van  het  Oosten  naar  het  Westen  over 
de  oppervlakte  van  het  aardrijk  heen  stroomt,  door  bepaal- 


Digitized  by 


Google 


620 

de  inrigtiogeo  ten  yoordeele  Tan  deD  landbouw  dienstbaar 
kon  gemaakt  worden.  Ui}  spande  alxoo  onder  en  boven  de 
oppervlakte  der  aarde  om  eenen  gerst-akker  Ijzeren  draden 
en  meent  eenen  voordeeligen  invloed  daarvan  op  bet  gewas 
te  hebben  opgemerkt*  Diergel^ke  proeven  moetoi,  volgens 
genoemd  Blad,  ook  in  Liverpool  met  goed  gevolg  geno- 
men zQn. 

Meer  uitvoerig  wordt  de  in  het  werk  gestelde  handelw^- 
se  ter  aanwendiog  der  elektriciteit,  in  hetselfde^ Tijdschrift 
(XXXIV*  p.  166 — 168) ,  beschreven  en  tevens  gemeld,  dat 
er  in  d^i  laatsten  tijd  vele  en  daaronder  naaüwkeurig  ver- 
gel^kende  proeven  genomen  sijn ,  welke  soo  voordeelig  xgn 
uitgevallen  dat,  zoo  leest  m^i  daar,  >men  met  vry  wat 
»  zekerheid  kan  voorspellen ,  dat  deze  natnariuracht  in  dsn 

>  landbouw  eene  even  zoo  groote  verandering  zal  te  weeg 
»  brengen,  als  de  uitvinding  der  stoomwerktuigen  en  spin- 

>  machines  in  het  fabriekwezen  hebben  doen  ontstaan." 

In  Noord-Schotland  heeft  men  eene  vergdijkende  proef 
hieromtrent,  vrij  in  het  groot,  genomen,  waarbij  gebleken 
is,  dat  een  met  elektriciteit  behandeld  gerstveld  in  bet 
jaar  1844  13|  quarier  per  aere  (1)  had  o^[ebragt,  ter- 
wyl  een  ander,  overigens  in  dezelfde  omstandigheden, 
maar  niet  met  elektriciteit  behandeld  veld  niet  meer  dan 
de  gewone  opbrengst  van  5—6  quariers  per  ctcre  gegeven 
had ;  welke  laatste  gerst  ook  ligter  op  het  gewigt  was. 


(1)  Een  qumUr  b  «■  2,90  Ned.  mudden. 
Etne  acre  \%  «s  40,46  Ned.  roeden. 
Een  yard  is  a  9,14  Ned.  palmen. 


Digitized  by 


Google 


621 


^E- 


U 


jCyr^nl, 


-e^ 


NtOTxl 


CB- 


Zati^ 


1 


^J> 


De  wijze  yan  aanwending  der  elektriciteit  is  eenyoudig 
deze.  Men  verdeelt  een  veld  in  langwerpige  rierhoeken 
Tan  76  yards  lengte  en  40  yards  breedte ,  das  juist  eene 
acre  groot ,  en  gerigt  ran  het  Noorden  naar  bet  Zuiden* 
Op  de  vier  boeken  (A.,  B ,  C  en  D)  van  dit  vierkant  worden 
blokken  in  den  grond  gedreven  en  deze  verbonden  door  mid«* 
del  van  sterke,  3  (Engelsche)  duimen  onder  den  grond  door* 
loopende  ijzerdraden,  die  alzoo  bet  ganscb  vierkant  om- 
spannen. Bij  E  en  F  zijn  15  voet  booge  stangen  in  den  grond 
bevestigd.  Van  uit  E  gaat  een  ijzerdraad ,  die  met  den  on- 
deraardscben  igzerdraad  in  gemeenscbap  is  en  tot  aan  den 
top  der  steng  oploopt ,  van  den  top  van  E  midden  over  be* 
land  tot  aan  den  top  van  den  stang  F,  van  waar  bfl  weder 
nederdaalt  en  in  gemeenscbap  komt  met  den  daar  aanwezi- 
gen onderaardschen  draad.  Een  goed  gedeelte  van  de  elek<* 
triciteit  van  den  dampkring  wordt  door  den  draad  E  F  op- 
genomen en  aan  de  4  onderaardscbe  geleidraden  toege- 
voerd. 

Een  ongenoemde  maakt  (ald.  p.  167)  de  opmerking ,  dat 
men  eene  belangrijke  boeveelbeid  elektriciteit  zoude  kun- 
nen ontwikkelen ,  als  men  bij  6  een  zak  met  boutskool  en 
bij  H  zinkplaten  in  den  grond  begroef,  en  beide  verbond 
door  eenen  draad,  die  boven  over  twee  by  G  en  H  geplaat- 


Digitized  by 


Google 


ste  stangen  heen  itrijkt  en  den   draad'  E — ^F  onder  eenen 
regten  boek  doorsnijdt. 

Hoewel  ons  deze  zaak  nog  niet  in  alle  opzigten  klaar 
is  y  meenden  wij  haar  echter  naauwkeorig  te  moeten  me- 
dedeelen,  wijl  het  geene  baitengemeen  kostbare  proef  is 
en  die  zonder  gevaar  voor  het  gewas  kan  genomen  worden. 

2.    Keuze  van  Zeulen. 

Bij  hetgeen  vroeger  (1)  over  het  groot  belang  van  het 
geregeld  met  de  hand  uitkiezen  der  beste  zaden  van  onder- 
scheidene  gewassen  gezegd  is ,  kannen  wij  thans  het  berigt 
bijvoegen,  voorkomende  in  rAgriculieur  patricienj  Dec 
1844.  p.  96,  van  eenen  landbouwer  in  Frankrijk,  diejaar^ 
ligks  12  tarwe-aren  uit  zrjne  akkers  uitzoekt  en  van  deze 
de  zaden  van  den  top,  van  bet  midden  en  van  het  bene- 
denste gedeelte  der  aar  afzonderlijk  uitzaait,  ten  ein- 
de zieh  te  vergewissen,  welke  van  iffsk^  zaden  het  beste 
zaaizaad  geven*  De  uitkomsten  dier  proeven  z^n  tot  dus- 
verre geweest ,  dat  het  beste  zaad  in  het  midden  der  aar 
gevonden  wordt. 

Deze  uitkomst  is  ons  niet  onverwacht,  als  wij  nagaan, 
dat  de  benedenste  bloempakjes  der  tarwe-aren  (welligt  om- 
dat zy  vroeger  in  de  bladscheede  het  meest  gedrukt  zaten) 
dikwy Is  minder  ontwikkeld  zijn  dan  de  bovenste ,  of  soms 
geheel  misdragen,  zoo  als  men  dit  zeer  dikwyls  kan  op- 
merken, en  dat  de  bloempjes  van  den  top  der  aar  het  laatst 
van  allen  bloeijen,  en  deze  alzoo  zich  vormen  op  dat  tijd- 
stip, dat  de  groeikracht  door  de  benedenste  bloempakjes 
reeds  het  meest  uitgeput  is. 

Mea  weet  dat  van  eenen  tak  de  middelste  knoppen  voor 
4e  oogenting  (oculalie)   en  het  griffelen  gewoonlijk  het 


(1)  T^chtift  ro9r  N^fferheid,  DmI  VIII.  bl.  801—302, 


Digitized  by 


Google 


623 

meest  geschikt  lijii,  datr  zij  beter  ontwikkeld  xijn  dan  de 
benedenste  knoppen ,  die  dikwiyis  niet  meer  zijn  dan  sla^ 
pende  oogen,  welke  gewoonlijk  eerst  dan  tot  ontwikkeling 
komen  ^  wanneer  de  bovenste  knoppen  mislnkt  zijn ,  ter- 
wijl de  eindelingsche  knoppen  wel  eens  niet  genoeg  tot 
rijpheid  komen  als  een  te  vroeg  invallend  najaar  den  was- 
dom van  het  hout  te  vroeg  doet  ophouden. 

In  verband  hiermede  deelen  wij  ook  nog  de  volgende  bij- 
xonderheden  mede: 

De  Heer  J.  6.  Ktkens  te  Wehe  (prov.  Groningen)  deelde 
mij  mede  de  wQze,  waarop  hij  er  in  geslaagd  is,  om  de 
groote  boonen  in  zich  zelve  te  veredelen.   Hij  had  name- 
lijk voor  eenige  jaren  ontvangen  groote  boonen  met  platte 
zaden  of  zoogenaamde  ^tm/isor  of  Engelsche  boonen  ^  waar- 
van eene  grootere  verscheidenheid  in   de  prov.  Groningen 
veelal  onder  den  naam  van  hangelooren  bekend  is.     Deze 
vruchten  waren  goed,  maar  telden  niet  meer  dan  4  zaden 
in  elke  peul.     Yan  deze  zaden  nam  hij  de  middelste  uit 
elke  peul  tot  zaaizaad ,  de  eindelingsche  zaden ,  als  door- 
gaans minder  ontwikkeld,   tot  andere  oogmerken  bezigen- 
de.    Die  zaden,   op  goeden  grond  gezaaid,   gaven  in  een 
volgend  jaar  peulen  met  4 ,  maar  ook  enkele  met  5  zaden* 
Alleen  van  deze  laatste  en  hiervan  weder  alleen  de  mu/- 
dehte  zaden  bezigende ,   kreeg  hij  na  verloop  van  eenige 
jaren  peulen  met  6  en ,  steeds  op  de%elfde  wijze  voortgaan- 
de, ten  laatste  peulen  met  7  zaden  en  eene  lengte  hebben» 
de  van  126  Ned.  Duimen. 

Door  steeds  geregeld  en  volhardend  hetzelfde  denkbeeld 
bf}  de  keuze  van  uit  te  zaaljen  zaden  in  het  oog  te  houden, 
zoude  men  veel  ontaarding  der  soorten  kunnen  vooikomen, 
ja  .in  vele  gevallen  veredelde  soorten  als  het  ware  zelf 
scheppen;  daar  de  planten  ten  laatste  aan  zekere  eigen- 
schappen als  het  ware  gewoon  worden  en  deze  eigenschap 
hierdoor  eene  groote  mate  van  standvastigheid  erlangt.  Zoo 
kan  men  het  telkens  later  rijp  worden  van  dop-erwten ,  dat 


Digitized  by 


Google 


624 

ia  OU  min  gmuitig  klimaat  soo  ligt  plaats  heeft,  Toorkomea 
door  steeds  de  allereersi  r^p  wordeode  ymchten  van  vroege 
dop-erwten  niet  tot  spijse  te  gebrniken,  maar  tot  saaizaad 
voor  een  volgend  jaar  te  laten  zitten.  Zoo  heeft  men  be- 
tere soorten  van  appelen  en  peren  door  uitsai^J^S  trachten 
te  verkrijgen  en,  door  van  de  daarvan  gekoroene  hoornen 
telkens  de  heste  te  bewaren  en  de  beste  zaden  weder  nit 
te  zaaien,  eindelijk  soorten  verkregen,  die,  ook  zonder 
geënt  te  zijn,  hnone  goede  eigenschappen  vrij  standvastig 
bewaardoi,  welk  denkbeeld  en  de  wQze  van  uitvoering 
daarvan ,  men  nader  uit  een  gezet  kan  vinden  in  de  belang- 
rijke Verhandeling  van  Dr.  J.  Wttewaaix,  Opmerkingen 
wegene  iie  appel-  en  peer-boomgcMrden.  Zn^hen  1841 , 
hl.  69— 76* 

3.    Inoogeting  der  Granen. 

De  Ingenieur  Ireot  heeft  aan  de  Alcademie  der  Weten- 
schappen op  den  11  Aug.  1845  eene  nieuwe  w\jee  van  graan 
ia  te  oogsten,  medegedeeld.  Dit  bestaat  in  het  afsnijden 
van  de  aren  van  den  halm  door  middel  van  eene  soort  van 
knip*  of  hakmes,  waaraan  latten  verbonden  zijn,  die  den 
zak,  in  welken  de  aren  vallen,  van  boven  open  honden. 
Na  het  afsneden  worden  de  aren  in  eene  droogstoof  of  ver- 
trek ,  op  40  è  50o  van  den  honderddeeligen  thermometer  ver- 
warmd, gebragt,  waarin  zQ  na  verlo<^  van  20  minuten 
genoegzaam  droog  zQn ,  en  door  andere  vervangen  kunnen 
worden ,  terwijl  men  steeds  een  rookend  vuur  onderhoudt. 
Ibrot  is  van  meeniog  dat,  al  gaat  het  afsnijden  zelve  der 
aren  niet  zoo  snel  als  bij  de  gewone  wgze  van  inoogsten, 
men  echter  veel  wint,  zoowel  door  het  uitsparen  van  den 
arbeid  van  het  heen  en  weder  voeren  der  schoven  op  het 
veld  en  in  de  schuur,  als  doordien  het  stroo  gaaf  Uyft, 
het  uitwassen  van  het  graan  als  het  op  het  veld  te  droogen 
staat  (dat  vooral  in  natte  jaren  zoo  veel  nadeel  te  weeg 
brengt),  voorgekomen  wordt  en,  doordien  het  zoo  behan- 


Digitized  by 


Google 


en 

delde  graan  Tan  den  worm  op  de  graansoldera  verschoond 
blijft  en  eindelijk  doordien  het  daaruit  gewonnen  meel  Tan 
veel  beter  hoedanigheid  i8«  Zoo  wordt  dit  berigt  althans 
gevonden  in  de  neue  NQti%en  van  Froriep  XXXV  »  p.  296 — 
299".  Wy  souden  hiertegen  echter  aanmerken,  dat  het  xoo 
gewigtige  nar^pen  der  granen  in  het  stroo  bQ  dese  handel- 
wgse  geen  plaats  kan  hebben.  De  door  Irrot  opgegevene 
manier  zoude  dus,  naar  ons  insien,  aDeen  verdienen  be- 
proefd te  worden  bij  xoodanige  vruchten,  welke  men,  son- 
der  veel  verlies  van  ket.YiitVidlen  te  duchten  te  hebben, 
tot  het  laatste  oogenUik  der  rapheid,  aan  de  steng  kan  la- 
ten xitten. 

4.    Madia^  mis  groene  bemesting. 

De  grondbezitter  Krbssb  te  Jfoiraêcham  in  het  Alten- 
burgsdie heeft  eene  vergeli}kende  proef  genomen ,  waarbi| 
de,  als  groene  bemesting,  ondergeploegde  Madia^  volko- 
men even  veel  nut  op  den  akker  had  te  weeg  gebragt,  als 
de  daarnevens  gebragfe  koèiMst,  zoo  wel  wat  betreft  de  op- 
brengst der  daarna  aangekweekte  veldboonen,  als  de  nawer- 
king van  dèn  mest.  Ook  volgens  andere  ondervindingen 
schijnt  de  Madia^  als  groene  bemesting,  van  veel  nut  te 
kunnen  ztja,  iamnderheid  ook  voor  wintergraan.  De  on- 
aangename reuk.  van  het  kleverig  vocht  der  Jfacfia  verdrigfi 
ook  het  ongedierte  en  beschermt  alzoo  het  jong  gewas  voor 
wormen,  slakken  mz.  Zie  Ribckb  WoebenbIcUt  für  Land* 
und  MaunvirlAsciaft  f  1  Febr*  1845.  p.  20.  Het  bezwaar 
zal  in  Nederland  hierbij  vooral  gelegen  zijn  in  de  moeige- 
Ii}kheid  óm.  eene  genoegzame  hoeveelheid  zaad  te  verkrij- 
gen, wijl  dit  gewas  hier,  wegens  de  ongelijke  rijpwording 
der  .vraeht>  en  de  moeijelgkheid  der  inoegsting ,  nog  zoo 
weinig  verbouwd  wordt. 


41 


Digitized  6y 


Google 


626 

5.    fferacleum  Sibtricuin. 
(Siberische  BeerenJUaauw  of  fFagenrad). 

Volgens  hetgaoB  w^  lesen  in  Bbter'i  nUgemeine  Zet- 
iung  1844  p.  41<W411f  Terdient  deie  nog  weinig  bekende 
Toederplant,  de  grooMe  i^merkBaamheid»  daar  sQ  eigen- 
sebappen  besk,  welke  baar  Teel  waarde  geven. 
Eene  vieijarige  kwe^ing  denelve  beeft  aangetoond: 
lo.  Dat   xij   volkomen   overblyvend   is   en  jaarlijks   in 
kracbt  en  mtgebreidbeid  wint,  soodat  in  bet  tegen- 
woordige jaar  twee  planten  daarvan  leverden: 
De  Ie  snede  op  28  April         87  S. 
»    a«      »       »    12  JnnlJ  92   » 

»   3e      »       »    12  Augustus  80   » 
■  2f>.  Dat  xy  voor  kotQen  en  inionderbeid  voor  scbapen 
eea  goed  voedsel  oplevert^  en  dit  wel  loo  vroeg  in 
bet  jaar»  als  er  nog  geen  ander  verscb  voedsel  voer 
ben  aanwesig  is. 
3o*  Dat  aQ  gaarne  door.  scbiyen  en  koeien  gegeten  wordt 
en  wanneer  ds 'bladen  te  oud  en  te  groot  geworden 
's^f  toodat.  de  stelen  1  of  2  duim  dik  sijn,  dezelve 
nog  voor  de  varkeot  bnrikbaar  sijn. 
Hare  grootste  waarde  bestaat  ecbter  daarin,  dat  wan- 
neer de  vorst  uit  den  grond  is  en  alvorens  nog  klaver  of 
gras  opkomt,  zQ  reeds  sterk  begint  te  groeijen  en  baar 
wasdom  zelfs  gedurende  de  strengste  nacbtvorst  voortgaat, 
zonder  dat  de  jonge  saprijke  Uaden   daardoor  bet  minste 
lijden. 

Het  zaad  komt  moeijel^k  op,  zoodat  de  zaa^ing  veel 
zorg  vereischt. 

Om  zekerder  te  werk  te  gaan,  zaait  men  de  eene  helft, 
boe  eerder  hoe  liever  na  de  rijpbeid  van  bet  zaad,  nog  in 
September;  de  andere  belft  zoodra  men  in  bet  voorjaar  in 
de  aarde  kan  dringen,  (zoo  mogelijk  reeds  in  Jannarij  of 


Digitized  by 


Google 


627 

FebraarQ).    De  grond  waarin  gemaid  wordt,  moet  los  s^n 
of  door  middel  van  zaad,  lee  gemaakt  worden. 

De  zaden  moeten  met  drie  dnim  zand  of  zandige  aarde 
bedekt  worden.  De  planten  bljgven  op  het  zaaibed  tot  in 
den  volgenden  nazoraer;  daarna  worden  »^ op  een  ander  bed, 
3  of  4  duimen  van  elkander,  geplant.  Een  jaar  later  zijn 
zig  geschikt  om  op  het  veld  te  worden  gebragt. 

De  grond  van  bet  veld  moet  2  voet  diep  omgewoeld  en 
met  onden  mest  in  hare  geheele  diepte  worden  bemest» 
De  planten  worden  alsdan  3  voet  van  elkander  uifgeplant. 

Jaarl^ks  gedurende  den  herfst  moet  de  grond  rondom 
de  planten  bemest,  én  tijdig  in  het  voorjaar  die  mest  er 
onder  gebragt  werden. 

Bi)  het  afsneden  der  bladen  laat  men  alle  diegene,  welke 
geen  voet  lang  t^n,  zitten,  waardoor  de  volgende  afsnij- 
ding vroeger  kan  geschieden;  ook  is  het  voor  de  planten 
noodig,  dat  men  baar  niet  deor  afsnijding  van  alle  blade- 
ren aan  het  kwijnen  brenge. 

6.  Bewaring  der  Granen  tegen  d^  vernieling 
van  onderscheidene  Insekien. 

LÉoN  DoFOtTR  beefi  in  hêt  maand Weric,  F AgricuUeur- 
praüden  van  Bec.  1844  een  berigt  over  bovengenoemd 
onderwerp  geplaatst,  waarvan  de  hoofdza|ik  hierop  neder 
komt. 

Hij  bad  meermalen  opgemerkt  dat,  terwijl  de  granen  bij 
de  bewaring  op  zolders  enz.  dikwQls  aan  groote  verwoes- 
tingen door  velerlei  insdcten  waren  blootgesteld,  dit  laat- 
ste niet  het  geval  was  met  de  granen ,  bepaaldelijk  niet  met 
de  tarwe ,  die  eenige  landbouwers ,  voor  dat  zij  door  in- 
sekten  was  aangetast,  in  weigesloten  vaten  of  andere  ge- 
sloten bewaarplaatsen  in  de  donkerste  hoeken  hunner  wo- 
ningen of  schuren  hadden  geplaatst.  Hij  grondde  daarop  de 
gissing,  dat  de  toegang  tan  lucht,  licht,  warmte  en  de  af- 


Digitized  by 


Google 


628 

Kvisselingen»  die  er  in  dea  dampkrii^  plaats  hebben,  de 
ontwikkeling  der  voor  de  granen  zoo  schadelgke  insekten 
bevorderden*  Hy  werd  hi^in  bevestigd  door  de,  in  iü 
opzigt,  ganBtige  uitkoiaaten  der  xoogenaamde  «t7o*8  of 
onderaardftche  bewaarplaatsen,  indien  deze  ten  minste  op 
genoegzame  drooge  plekken  zijn  aangelegd.  H^  grondde 
daarop  de  volgende  kunstmatige  nabootsing  van  die  wijse 
van  graanbewaring  en  had  het  genoegen,  deze  handel w^ 
nu  reeds  zeven  jaren  achtereea  met  het  beste  gevolg  be- 
kroond te  zien« 

Hij  koiBht  groete  vaten  of  tonnen,  die  welgesloten  koD- 
den  worden. en  waartoe  bij  kruideniers»  tabakshandelaren 
enz.  op  eene  onkostbare  w^ze  gelegenheid  te  vinden  was. 
Deze  vfUen,  die  ongeveer  3  Ned.  mwdden  konden  bevat- 
ten, werden  in  den  donkersten  hoiek  van  den  zolder  of 
schuur  in  eene  rj}  nedergezet,  van  boven  met  een  deksel 
gesloten,  dat  door  eeneo  daarop  liggenden  steen  op  z^oe 
plaats  gehouden  werd.  Wanneer  men  dan  slechts  zorg 
droeg,  dat  de  zolder  of  schuur  zoo  veel  mogelijk  gesloten 
en  donker  gehouden  werd,  bleef  het  graan  niet  alleen  te- 
gen insekten  maar  ook  tegen  ratten,  stof  en  andere  scha- 
delijke invloeden  volkomen  beveiligd.  By  de  bewaring 
meer  in  het  groot,  zoude  men  natuur!^  ook  grooter  va- 
ten of  andere  diergelijke  biergplaatsen  tot  bovengenoemd 
oogmerk  kunnen  inrigten ,  en  ep  dezelfde  wQze  buiten  toe- 
gang van  lucht,  licht,  warmte  en  vochtigheid  houden. 

Hy  wil  eindelijk  ditzelfde  denkbeeld  ook  toegepast  heb- 
ben op  de  bewaring  van  bontwerk  en  andere  stoffen,  die 
ligt  vaa  insekten  te  l^den  hebben,  en  die,  even  zoo,  ia 
donkere  en  virelgeslotene  herplaatsen  het  best  bewaard 
worden» 

7.   Met  %wingelen  van  vlas» 

In  ferbaRd  met  onze  aankondiging  van  de  Nederdiiitsche 


Digitized  by 


Google 


629 

vertaling  van  het  werkje  van  Veit  over  de  VlasteeU  (zie 
dit  Tijdschrift  IX.  bl.  170—174) ,  hebben  wij  nog  ver- 
znimd  melding  te  maken  van  een  «takje  in  het  Mengel*- 
werk  van  de  Leeuwarder  Couranê  van  den  22  October 
1844,  geteekend  N.  en,  gelijk  ons  medegedeeld  ie,  van 
eene  seer  goede  hand  afkomstig;  in  welk  stokje  melding 
gemaakt  wordt  van  welgelokte  proeven  om,  ook  in  Fries- 
land waar  dit  anders  niet  in  gebruik  is ,  het  vlas  te  zwin- 
gelen.  Daar  deze  zaak  in  het  Noordelijk  gedeelte  van 
ons  RQk  nog  loo  weinig  prabisch  bdsend  is,  meenen  wij 
wel  te  doen  een  gedeelte  van  die  aanteekeningen^,  gehou- 
den öp  het  Bildt  in  de  prov.  Vriesland,  aldus  mede  te 
deelen. 

»Wat  het  zwingelen  van  vlas  aangaat  in  vergelijking 
van  ons  braken  en  slapen,  daarvan  kan  gunstig  worden 
berigt,  en  het  is  te  wenscben,  dat  onze  vlasbouwers  daar- 
mede beginnen,  of  begonnen  zijnde,  vwrtgaan^  Van  het- 
zdfde  vlas  Uet  ik  een  gedeelte  door  de  zwingelspaan  en 
een  ander  gedeelte  op  de  gewone  w^ze  bearbeiden.  —  Bff 
herhaalde  proeven  bevond  ik,  dat  er  met  de  spaan  6|Boho« 
ven  tot  een  bundel  noodig  waren,  waartoe  bij  de  gewone 
bearfaeiding  7  schoven  worden  verbruikt." 

»De   oorzaak  hiervan  ligt  alleen  daarin,  dat  het  vlas. 
door  de  spaan  bewerkt,   geheel  bewaard   blijft,   en  onder 
de  slijp  door  de  wreede  behandding  wegschenrt.     Boven- 
dien is  het  gezwingelde  vlas  mooijer  en  glanziger  en  daarom 
in  den  handel  meer  gevraagd." 

»Deze  zachtere  behandeling  met  de  spaan  vereischt,  dat 
het  vlas  wat  meer  geroot  moet  worden,  dan  bij  onzo  ge- 
wone bereiding  noodig  is,  en  het  is  zeer  waarscUjoligk,  dat 
men  daarom  in  België  en  elders  hét  vlas,  na  de  gewone 
reoting,  nog  over  het  land  spreidt »  om,  door  de  inwerking  . 
van  den  daaw,  voor  de  bewerking  het  beter  te  maken.'* 

»De  werklieden  verdknen  nagenoeg  even  veel  of  zij  de 
spaan  of  de  slijp  gebruiken.     Daarin  geoefenden  verkiezen 


Digitized  by 


Google 


630 

de  eerste  niet  alleen  omdat  a||  er  meer  mede  TerdiéneQ» 
maar  ook  omdat  het  werk  han  gemakkelijker  valt.  Een 
moegelijk  te  orerwinnen  awaiigfaeid  blQft  echter  over:  kei 
werk  i$  nieuw  en  vreemd*  De  ongeoefendheid  in  het 
slaan  met  de  spaan ,  Teroomakt  aanvankelijk  eene  kraeh- 
teloosheid  in  den  arm,  die,  in  eene  meerdere  of  mindere 
mate  tot  de  andere  ledematen  overgaat,  en  hierdoor  wor- 
den velen  aJ^geschrikt  om  het  awingelen  te  beproeven ,  en 
willen  liever  op  de  gewone  wlgce  arbeiden.  Jonge  men- 
schen  overwinnen  deze  awarigheid  echter  neer  spoedig.  Ik 
heb  jongens  na  eene  oefisning  vmi  14  dagen  als  vlagge 
awingelaars  zien  arbeiden.  Trouwens  dit  is  het  geval  met 
alle  werkzaamheden ,  dat  door  aanhoudende  oefening  han- 
digheid ontstaat ,  en  deze  handigheid  brengt  weder  gemak- 
kelijkheid mede.  Wanneer  w^  onze  oude  vlasbereidings- 
werktnigen  naar  België  zonden  om  daar  te  worden  ge- 
bruikt, dan  zottde  men  uit  aller  mond  hooren  verzekeren, 
niet  alleen  dat  het  vlas  door  die  werktuigen  wordt  ver- 
nield ^  maar  ook  dat  het  werk  onmogelgk  zoude  zijn  vol 
te  houden. '^ 

»De  in  Belgié  gebruikt  wordende  zware  braak  is  mij 
niet  bevallen.  Onze  arbriders  kneui^n  de  vlasstengels  evea 
goed  met  de  gewone  braak." 

8.  Cusouia  Aasaöaeü 

is  de  naam  van  eene  nieuwe  soort  van  Warkruid  ot%ijden 
welke  door  Pfeisver  beschreven  is.  Deze  woekerplant  heeft 
zich  in  het  Hertogdom  Naseau  in  zoo  overgroote  raeaigte 
op  de  akkers  luceme  of  eeuwige  klaver  vertoond ,  dat  de 
landliedbn  op  menige  plaats  niet  beter  'doen  konden  dan  bet 
gansehe  gewas  uit  te  ploegen.  Zij  hechtte  zich  echter  aiet 
alleen  aan  de  Incerne,  maar  ook  aan  daar  nabij  staande 
planten ,  zelfs  aan  granen ;  ook  aan  de  hennepnetd  {Ga- 
ieopsis  Tetrahit).    Zg  stierf  overal  door  de  vorst  aldaar 


Digitized  by 


Google 


631 

▼au  den  15  Octokaer  1843  ea  Tolgeiide  d$gmf  Zie  de  J3o- 
iamseke  ZeUung  Tan  Mom.  eir  8ciilbchi!bn04i»  1943.  cp« 
766--707  en  1S44«  p*  3^-4.  Volgen»,  anderen  sonde  deze 
soort  deseUde  syn  als  de  CuictU»  carymbosa  van  Ruis  en 
PiiTON,  nit  Znid-Asusika  ingevoerd,  die  ook  hy  Genève 
op  de  Imeeme  wast  en  gesegd  wordt  ook  bg  Leiden  vier- 
wilderd  voor  te  komen.  Zie  ald.  1844.  p.  553 — 565,  maar 
▼oofsl  oA  p.  67&-477« 

0>k  in  Engialand  kent  men'  esae  soort  vaa  Warkruid^ 
Cuêcuia  TrifoUi  Babimyoh,  die  aUeen  op  soorten  van  de 
natnarlyke  afdeeling  der  peolvmehtMi  -voorkomt  en  reeds 
Bwer  dan  eenniaal  in  de  Oraafschi^pen  N^folk^  Suffolk 
en  Bêêêx  een  groot  deel  van  den  kiaveroogst  vernield  heeft» 
Zie  helselfde  Tydscbéift  1844.  p.  542. 

9.    Cickarei^Uaden  tot  UeurHofm 

D.  MsTCUu^y  Veihver  te  Leeds  ^  heeft  in  Engeland  oc- 
trooi genomen  op  het  gebruik  van  de  bladen  der  gewone 
Cichorei  (CVeAoruMi  Inéybus)  tot  bereiding  van  Indigo. 
Dese  bladen  worden  eerst  in  een  moleo  ^  soo  als  men  die 
voor  de  tueede  {pasiel)  aanwendt,  ^jn  gestampt;  daarna 
tot  ballen  gevormd,  welke  slen,  als  si}  genoegzaam  droog 
s|jn,  in  kleine  stakken  breekt  en  laat  gisten,  waarna  de 
stof  aan  de  Yerwers  kan  worden  afgeleverd.  Somtijds  zijn 
de  Cicborei-bladenna  de  eerste fignstamping  reeds  zoo  droog, 
dat  men  zer  niet  eerst  behoeft  te  d^pogea ,  voor  men  ze  tot 
gisting  brengt»  .Dit  (al  te  korte)  berigt  komt  zoo  voor  in 
het  PolyUchrdeohes  Journal  en  daaruit  in  Riscke's  Wo" 
ehenbiaiij  Ang.  1M5.  p.  174. 

10.    De  teeli  van  Mierik'  of  Peper -wortel. 
{Cochlearia  Armoracia). 

Het  JVochenbla4t  van   Riecke  für  Land-   und  Haus- 
wirthsohaft  etc.  van  13  April  1844  bevat  eene  beschrijving 


Digitized  by 


Google 


«32 

van  de  teek  vu  bevengeuoenid  gevrai,  loo  als  üt,  niet 
alleen  in  moettiiiiie&,  maarvootal  ook  op  het  open  rM^ 
in  het  Badensokêf  Fnmkenj  U|  Jenaj  Erfuri^  de  ook 
bij  Hamburg,  gdcweekt  ^mrdt  en  daa»-  een  niet.oabelaag« 
rigk  handels-artikel  mtmaaht.  WQ  deebn  daaroit  toot  oa- 
se lezen  het  Tolgesde  mede  en  Toegen  er  eenige  aanteeke- 
ningen  bij. 

De  plant  slaagt  in  alle  soorten  viui  gronden  9  Tan  xware 
kleigrondeft  «et  vochtig  aHmd-  toe,  doeh  minder  in  al  te 
drooge  aarde.  Hoe  lesacr  evenwel  de  grond  is ,  hetay  van 
natuar,  hetiQ  door  bearhaidingy  hee  malscbec  en  sachler 
de  wortel  ^ordt;  koe  swaacder  en. vaster  daarentegen  de 
grond  y  hoe  scherper  en  h|tander  de  worteL  Middekiatige 
vastheid  alsoo,  doch  daarbij.,  evenals  voor  allé  wortelge- 
wassen ,  een  diep  losgemaakte  grond,  aal  de  beste  opbrengst 
geven.  De  diepte  voond  is  noodsdcd^k  by  een  gewas, 
dat  soo  diep  met  s|jne  wortels  in  den  bodem  indringt.  Men 
beginne  dns  deae  teelt  niet,  voor  dat  de  grond  diep  losge- 
maakt z^ 

De  Peperuroriel  (1)  wast  op  zonnige,  mits  niet  al  te 
drooge ,  zoo  wel  als  op  sehadnwaebtige  plaatsen ,  hetwrik 
bl}  zijne  kweekii^  in  tuinen  veel  geolak  geeft.  Op  gehad 
natten  grond  editer  warden  de  wortels 'vlekkig  en  laten 
zich  riiet  zoo  lang  bewaren. 

De  voorbereiding  van  den  grond  moei  op  zwuien  bodem 
voomamel^k  in  den  hcrfit  plaats  hebben.  Men  pleegt  dan 
denstoppel  der  voera%egane  vriKiit  eerst  ondiisp  onder,  en 
ploegt  of  spit  daarna  het  land  «zoo  diep  om,  als  de  toestand 
van  den  ondergrond  betZMuur  eenigzins  toelaat;  waarl^  men 
echter  zorg  moet  dragen  niet  te  veel  nswe,  geheel  onl>e<* 
teelde  aarde  boven  te  brengen ,  wQ  1  dit  voor  de  hoedanig- 


(1)  Het  minder  gebruikelijke /re/^enrorle/  is  eigenlijk  zuiverder  Hol- 
hndsch;  want  het  woord  mierik  is  niet  meer  dan  eene  verbailcriDg 
ran  het  HoogduiUcbc  Meer»rettig^  ^tee^radijs. 


Digitized  by 


Google 


633 

keié  «D  da  imBak  van  den  wortel  lurfedig  zoude  kmnea 
«HOé  De'. mest  moet  ook  voor  den  winter  op  het .fand  ge* 
bragt  en  ondergeploegd  worden  en  is  het  best  een  mengsel 
Tan  paarden-  sonderen  en  varkens^mest^  ^e  reeds  tot  op 
«ekere  hoo|;te -ontbonden  «n  nitgegist  is  (1).  Deae  ment 
wiorde  in  hei  niyaar,  de  hóereelbeèd  ter  helft  giooter  dan 
waséa  geWoonlQk  vaor  aardappelen  besigt,  rlak  pndergeploegd 
en-  blQft  soo  den  winter  oTer  liggen*  In  het  voorjaar  wordt 
het  veld  nog  eens,  of  tweemalen  geploegd ,  waania  men  tot 
de  planting  inrergaat. 

In  de  meesfo  gevallen  is  eenmaal  ploegen  j  5  (onde)  dui» 
men  diep,  in  liet  voorjaar  genoegzaam»  HierfaQ  worden  de 
bedden  ter  breedte  van  5 — 6  veeten  aangelegd,  op  welke.  3 
xQen  worden  gemaakt,  elke  1^  voet  van  elkander. en\^ 
pknten  in  de  r^n  1  voet  van  elkander  verwijderd.  .De  ver<^ 
ment^nldiging  van  den  wortel  gescUedt  door  de  zwaarde-* 
re  wortel vezelé,  en  wel  het  best  door  die,  welke  hij  eene 
lengte  van  l<K-*-14  dvimen  de  dikte  van  eene  ganzeschacht 
hèbb^.  D&ÊB  kannen  reeds  in  den  eersten  hêrfiit  tot  ge* 
noegzanm  dikke  hoofd^wortels  (wvrieUtokken)^  heteigent«- 
l^k  gebmikelijke  deel,  zi)n  aangegroeid.  Wanneer  men 
reeds  in  den  herfiit,  bij  den  verkoop  der  wortels,  de  nieti'- 
we  poters  van  de  te  verknopen  faooMwortels  beeft  afgeschei* 
dtn,  behoeven 'die  potess  in  het  voorjaar  alleen  met,  eene 
schninsche  snede  aan  derzelver  dnnste  uiteinde  tot  op  de 
vereischte'  lengte  te 'worden  ingekort.  In  het  Badeiiecke 
heeft 'men  eene  zeer  doelmatige  manier,  om,  op  de  een- 
voudigste en  goedkoopste  wijze ,  de  al  te  overvloedige  vor* 
nrïng  van  zijwortelen  te  beletten.  Men  wrijft  daar  namelgk 
voor  de  planting  met  den  rug  van  een  mes  of  met  een  wol- 
len lap   alle  die  wratachtige  uitwassen  weg,   die  zich  in 


(1)  Ome  Tvarmoeuers  geliruikeii  den  megt  dikwijls  bij  oirermetliiig 
en  meermalen  ook  Terscbe,  krachtige  mcsUtoilèn,  zender  daamn 
eenig  nadeel  te  ondcnrindcn. 


Digitized  by 


Google 


634 

bel  niideQ  Ywn  den  poter  bevinden »  loodat  aan  bet  boven- 
8te  eleobtt  2  of  iy  aan  bet  onderste  deel  4  01=5  daarvan 
overbltjven  (1). 

By  de  planting  selve  worden  eecet  deiljneB,  waarop  nno 
poten  wil,  met  eene  aoort  van  vorebtvekker  i%eteekoad, 
waarna  nran  met  eenen  gewonen  bak  t  telkeas  op  een  afstand 
van  een  voet  in  die  l^nea,  gaten  bonwt,  soo  ingerlgt,  dat 
dj  aan  de  eene  sQde  3  è  4  dnim  diep  wQn  en^  aan  de  te- 
genovergestdde  sQden  byna  vkk  nitroepoh  In  deser  ga- 
ten worden  nu  de  poters ,  wegens  bnnne  aanaienl^ke  leng- 
te, scboins,  ja  bijna  waterpas,  neergelegd  on  wel  loo, 
dat  bet  ^nnue  uiteinde  in  bet  diepste  deel  van  bet  gemadrte 
gat  kome  en  bet  sleebts  4*  of  }-  dnim  bovenop  met  attde 
bedekt  sQ.  Daarna  werdt  bet  gat.aangevnjd  en  de  aarde 
vastgetrapt*  BQ  aankweeking  meer  in  bet  |^ot  aoade  BMa 
de  poters,  bQna  even  als  aardappelen,  docb  bijna  bori- 
nataal,   in  de  gemaakte  voren  kannen  nederleggen. 

Na  2  of  3  weken  begint  bet  loof  mt  té  spraiten ,  docb 
moet  men  dan  tevens  al  spoedig  beginneo  'met  bet  onkraid 
te  verdelgen,  waartoe  gewoonlijk  een  tweemalen  bekakiran 
en  daarna  eens  met  aarde  aanboogei  wn  de  tgéa  voldoen- 
de is.  Het  bebakken  is  ook  daarom  noodig,  om  dan  tevens 
alle  sQ-nitloopers,  die  sieb  vertoonen  mogten,  w^  te  ne- 
ven ,  wijl  bierdoor  altoos  nadeel  aan  bet  boo£d-prodnkt 
wordt  toegebragt. 

De  peperwortel  is  een  overUQvend  gewas  (dat  ook  ia 
Nederland  nooit  van  de  vorst  be»obadigd  wordt).  Men  kan 
sijne  wortels  2  of  3  jaren  en  langer  in  den  grond  laten, 
om  die  eene  behoorlQke  grootte  te  dora  verkregen  (2). 


(1)  Ook  dit  M  bij  den  Nederlandsdien  boYeaief  gdiniikelijk.  Hij  wi^ 
doorgaans  bij  de  beplanting  met  den  rug  Tan  een  met  alle  de  wrat* 
ten  y  met  nitzondering  Tan  2  of  8  der  boTentte ,  weg.  '  Hij  laat  er  ook 
geene  aan  bet  benedeoeinde,  wgl  ztch  daar  de  nieuwe  woildljct  Tan 
tdre  genoeg  Tonnen. 

())  DK  is  ecbter  by  ooi  (altbani  te  Gh>nMgen)  niet  gdmiyielijL  Ah 


Digitized  by 


Google 


635 

Meestal  eefater  noemt  men  de  wortels  reeds  in  den  eer- 
sten, berfiit  of  het  daarop  volgend  Toorjaar  uit  den  grond, 
wijl  zij  dan  doorgaans  reeds  eene  genoegzame  dikte,  van 
1^  duim )  beodlten.  Ah  zQ  In^^er  in  d«i  grond  bli|?en 
worden  sQ  wel  eens  taai,  scherp  en  stokkerig*  (Hel  is 
ook  geldelQk  voordeeliger ,  land  en  gewas  ia  alle.  opzig^iea 
goed  té  behandelen ,  <k>eh  dan  ook  zoo  veel  te  vroeger  de 
uitgeschoten  gelden »  arbeidsloonen  enz.  netgoed  te-  kiy- 
gen.) 

De  met  den  hak  (of  spade)  nitgedolvene  wortels  worden 
door  kloppen  en  afiMjveii  mei  een  woUen  lap  vw  de  iian- 
hangende,  aarde  {[esniTord»  nadat  mea  eeirst  al  het  loof  en 
de  zQwortels  met  een  mes  afgesneden  en  van  de  luatste 
de  beste  tot  poters  voor  een  volgeod  jaar  afgezonderd  hee£u 
Die  poters  moeten 's  winters  in  droog  zand  in  eenen  kelder 
bewaard  worden.  Wanneer  men  echter  het  grootste  deel 
der  wortels  tot  het  voorjaar  in  den  grond  laat  zitten  ^  le-> 
veren  deze  alsdan  om  dezen  tyd  van  zelve  pootwoj^ls  ge* 
noeg  op  voor  eene  nieawe  nitplanting. 

Als  men  ze  niet  dadelijk  verkoopt-,  kan  men  de  wortels 
zeer  goed  bewaren  in  4  è  6  voeten  diepe  kuilen ,  waarvan 
men  den  bodem  en  de  zyden  met  stroo  belegt  en  tot  op  on- 
geveer 1  voet  van  de  oppervldUe  der  aarde  met  de  wortels 
vnlt.  De  openbiy  vende  rnimte  wordt  eerst  alleen  met  lang 
stroo  bedekt  en  met  blad  of  koolzaaddoppen  aangevuld  en 
nadat  alles  genoeg  uitgewasemd  is ,  met  een  kleine  heuvel 
van  aarde  overdekt  (eene  behandeling  alzoo ,  nagenoeg  ge- 
iQk  met  de  bewaring  van  aardappelen  in  kuilen).  Wanneer 
men  zorg  gedragen  heeft  dat  geen  water  in  die  kuilen  kan 


de  vvortel  langer  dan  1  jaar  in  den  grond  blijft,  wordl  bij  dikwijls  van 
binnen  door  wormen  uilgebold ,  waarom  men  bier  meer  gewoonlijk  in  bet 
voorjaar  plani  en  den  wortel  of  in  het  nf^aar  van  datzelfde  jaar,  of  in 
bet  daarop  Tolgendc  voorjaar  opdelft,  en  in  dit  laatste  geval  tevens  van 
zelf  jonge  poters  genoeg  erlangt» 


Digitized  by 


Google 


836 

indriagen;  VBjven  de  w«rtek,  mito  sQ  in  g/uxmim  toe- 
stand en  droog  daarin  gebragt  waren,  daur  zeer  langen  tijd 
goed  in  (1). 

Het  in  het  ni^aar  afgeaneden  bkd  van  den  peperwortol 
laat  aioh  ceer  g^d  tot  Teeroeder  gebrniken  t  ^aar  raode- 
ren  en  sefaapen  het  gimme  eten  (2).  Het  afsnijden  eehtet 
▼an  het  blad  gedurende  den  wasdom  der  wortels  in  den 
zomer  xoAde  tonelrer  ontwikkeling  aanmerkeljlk  doen  ver* 
minderen  (heUelfde  wat  bij  alle  wortelgewassen  wordt  <^ 
gemerkt). 

CrewoonMjhï  neemt  men  de  teelt  deser  wor^  in  den 
vruehtemloop  mede  op  en  laat  haar  gaarne  volgen  ddor  aard- 
appelen ,  Witte  of  bruine  boonen  of  ikrgelijke  gewassen  , 
welke  gewoonligk  eene  behoorl^ke  wieding  en  behakkiog 
vorderen,  wijl  zonder  dat  dit  gewas  seer  moegelijk  uit  den 
grond  te  verdreven  is.  Meer  zeldzaam  (in  Duitschland)  ia 
het  gebrnikelijk,  haar  jaar  nit  jaar  in  op  helselfde  veld  te 
verbouwen,  hetwelk  dan  ook  telken  jare  weder  gemest 
moet  worden  (3). 


(1)  Men  handelt  hier  veet  eenvoudiger.  De  vorst  benadeelt  den  wor- 
tel niet,  wanneer  men  de  uitgedohrene  worteli  of  jonge  poters  die  mén 
ffïl  bewaren,  slechts  een  half  voet  diep  in  de  aarde  inkuilt,  dat  na- 
UiaHijk  xeer  spoedig  en  gemakketijiL  (^esehiedf. 

(i)  Bij  Groninflen  worit  het  hM^  rofgena  de  mij  van  onderscheide- 
ne personen  medegedeelde  ondervindii^^,  wegens  zijne  scherpte  als  schade- 
luk  voor  het  vee  bcschouwd» 

(3)  De  warmoeziers  bq  Groningen  kweckett  den  peperwortel  niet 
lang  achtereen  op  hetzelfde  veld,  maar  rekenen  eenige  afwisseling  van 
Jjrond  ook  voor  dit  gewas  voordedig.  Zij  laleo  ook  dikw^Js  pronkers 
of  êfiijboonen  of  ook  kool  daarop  volgen,  om  de  geheele  verwildering 
van  den  akker  door  bdiakking  en  zuivering  tusschen  deze  laatste  g^ 
wassen  voor  Ie  kunnen  komen.  Vroeger  was  het  eene  teer  voordeelige 
teelt,  daar  ieder  wortel  met  6  &  10  cents  (thans  slechts  met  8  4  S 
cents)  betaald  werd,  wordende  hier  vooral  door  de  ïsrtéliclen  gekocht. 
Óp  eene  vierkante  Ned.  el  zullen  6  i  6  planten  kunnen  «taan,  zoo  dat 
dit  nog  altoos  eene  goede  opbrengst  geeft. 


Digitized  by 


Google 


6S7 

De  o^bcitigli  yaa  dit  gewas  is  aansieBlUk ,  terwQl  hel 
niet  meer  ookosten  don  andere  wortelgewassen  yerei8eht4 
Als  men  rekent  iederen  wortel  voor  slechts  1  Areu%er  te 
verkoopen ,  soo  krjygt  men  by  eene  ophrengiqt  van  6000  k 
8000  stuks  van  het  Wortembergsche  morgen  eene  opbrengst 
van  100  tot  130  florgnen.  , 

In  een  bijvoegsel»  voorkomende  in  hetzelfde  Woohen^ 
blaii  20  Apr.  1845  (p.  100) ,  wordt  nog  meldiog  gemaakt 
van  eene  andere,  in  BoAemen  gebrnikelgke ,  yrijze  van 
desen  woftel  te  teelen ,  geheel  als  overblijvend  gewas  even 
als  de  hop,  de  aspergie  en  meer  anderen.  Volgeqs  eene  me- 
dedeeliiq;  vanMiTTNACHT  nit  BeilenAeim  handelt  men  daar, 
b|j  het  aanleggen  van  een  veld  voor  deze  cultuur,  op  de 
volgende  wijze.  Men  graaft  de  aarde  2  voeten  diep  uit, 
legt  op  deze  diepte  eenen  bodem  van  poreuze  gebakken  stee- 
nen  en  werpt  de  uitgenomene  aarde  daar  weder  over  heen. 
Daarna  worden  de  poot-wort^s  loodregt  in  die  aaorde  ge- 
plant en,  daar  de  nieuw  uitgegroeide  wortels  van  onderen 
op  de  ss^enen  stuiten ,  vormt  zich  daar  een  soort  van  kad 
of  kop,  waarvan  men  jaarlijks  de  daaruit  uitg^schoteae 
^wortelstokken  tot  gebruik  afsnijdt.  Dit  laatste  geschiedt 
in  November,  om  .welken  tyd  men  ook  de  nieuwe  velden 
gewoon  is  a^  te  leggen.  Overigens  wordt  h^t  veldge^ 
regeld  behakt  en  gezuiverd,  en  van  tijd  tot  tijd,  zoomo- 
gelijk jaarlQks ,  gemest.  De  zoo  gewonnen  peperwortek 
worden  gezegd  zeer  dik,  zacht  en  zoetachtig  van  smaalt 
te  z^jn. 

11.   Zoue  op  aspergie-beddm»      : 

Volgens  het  Gardeners  Chromcle  no.  41  p.  685,  over- 
genomen in  de  allgemeine  Gar^en%eüung  van  Otto  en 
DiETRiCH  1845  p.  7,  worden  oude  gedragen  hebbende  as- 
pergie-bedden  met  goed  gevolg  in  November  met  aout  over- 
strooid  en  te  gelijker  Ujd,  doch  vóór  de  overstroiqjipg  van 


Digitized  by 


Google 


638 

bet  soul»  Baden  yan  aipergien  op  deie  ende  bed4eii  uit*- 
geftaaid,  welke  kuugte  dan  weelderig  opkoiiieBl 

Hoewel  wij  dese  handelwgEe  niet  b^roefd  bebben  e& 
het  ons  in  bet  algemeen  gemakkelijker  en  geregelder  voor- 
komt, om  nieuwe  aapergie-beddcn  uit  zaad  van  elders  ge- 
kweekte aspergie-planten  aan  te  leggen  (tot  de  yerial]gfaig 
yan  welke  planten  in  ons  land ,  boo  wij  meenen ,  te  Noord- 
w^kerbont  eene  goede  gelegeobeid  is),  boo  meenen  wQ 
eebter,  in  bet  voordeel  van  den  waarsoiiQnlIJk  goeden  ait- 
slag  eener  voor%tgttge  bemesting  van  aspergien  met  lont, 
te  moeten  aanvoeren ,  dat  de  aspergie-plant  in  onae  seedoi- 
nen,  selfs  vrQ  digt  bQ  de  see  zelve,  in  bet  wild  giodt 

12.   Eet  KaHelUad. 

Het  moeras  KarfelMad  (Pedieularie  palusirts)^  ook 
wel  beleend  onder  de  nmnen:  Luiskruuij  Fistelkrwid  of 
Honger  y  verdient  de  aandaobt  der  landbouwers  wegens 
onderSebeidene  scbadelijke  eigenstbappen ,  welke  door  ve- 
len, en  voor  een  groot  gedeelte  zeker  niet  zonder  grond, 
daaraan  worden  toegekend.  Het  komt  op  moerassige,  vooral 
teenaébtlgè  gronden  zeer  algemeen  voor  in  Zuid -Holland, 
Geldeirland,  Utrecbt,  Friesland,  Groningen  en  Drentbe. 

In  Bbter's  allgemeine  Zeitnng  1842,  p.  308  leest  men, 
dat  deze  plant  bij  de  schaapherders  in  eenen  zeer  slechten 
naam  staat;  dat  Block  dit  voor  Ivet  aHernadedigste  gewas 
op  de  scbaapsweiden  boudt ,  dat  bet  eene  soort  van  water- 
Bucbt  bij  bet  wolvee  te  ^eeg  brengt,  waarvan  slechts  zeer 
weinig  dieren  berstdlen;  dat  eindeiyk  de  naam  luisknud 
(ook  in  bet  Hoogduitscb  beet  zij  Ldusekraut)  daarvan 
moet  worden  afgeleid ,  dat  weiden ,  waar  dit  gewas  groeit» 
doorgaans  zoo  slecht  zijn,  dat  bet  rnndvee  slecht  gevoed 
en  daardoor  aan  de  Inisziekte  ligt  onderhevig  wordt. 

In  Zuid-Holland,  althans  tusschen  Ftanenen  Gorinckem, 
heb  ik  deze  plant  door  de  landlieden  meermalen  honger 


Digitized  by 


Google 


639 

kooren  noemen,  omdat  de  koeljen  van  haar  xeMen  ge* 
broik  maken  én  zQ  alioo  honger  te  weeg  brengt*  In  Gel* 
èeriand,  althans  hij  lA^chem^  wordt  aij  ijzer  horde  gebe« 
ten  en  met  de  horde  {ratelen  of  echarteleny  Rhinanihus 
crieia  g'o/ft)  ^lopgenoemd  mider  de  planten,  die  de  waarde 
▼anhet  hooi  aanmerkelijk  verminderen  (!)• 

In  Ae  FlimeL  Bdtava^  waar  zij  afgebeeld  is  onder  n^. 
417  y  wordt  \w^  beschouwd  als  een  zeker  kenteekeii  van 
veen-  of  moerasgrond,  en  wordt  daar  tevens  medegedeeld 
dat  zij,  behidve  door  schq)en  en  geiten,  weinig  door  an- 
der vee,  als  het  niet  uitgehongerd  is,  wordt  aangeraakt; 
da.'ookdat  Gunner  in  Noorwegen  had  opgemerkt,  dat  mn- 
deren,  als.  zij  gebragt  werden  op  land,  waar  deze  plant 
▼eel  groeide,  dqnnen  afgang  en  de  schapen  waterzncbt 
kregen,  maar:  dat  dit  minder  het  geval  was  met  vee,  dat 
aaa  zulk  land.  gewoon  was. 

Alle  déze  gletnigenissen  komen  dus  vrij  goed  overeen 
en  worden  nog  verder  bevestigd  door  Miqüel  ,  die  in  zgne 
lhwrd*'Nkderfdnd8ohe  vergif iige  gewassen  hl.  97  deze 
soort  ^  zoowel  als  het  bosehachiig  Karielbiad  {Pedioulariê 
syhf€Uica)y  soherpe  planten  noemt,  veroorzakende  hevige 
toévellen  /  diarrhee ,  Uoedpis  en  ontsteking  der  ingewan- 
di^n  b^  het  vee  en  dat  het  poeder  ^als  middel  tegen  onge* 
dlerte  op  het  hoofd  vaneden  mensch  gestrooid,  nadeelige 
gevolgen  teweeg  bragt,  dat  daarentegen  geiten  daarvan 
geen  nadéél  ondervinden  en  de  plant ,  volgens  Poiret  ,  mede 
door  varkens  gegeten  wordt..  In  Roeland  zonde,  volgens 
mondelinge, m^  medegedeelde  bmgten,  de  plant  als  mid- 
del tegen  dollehondsbéet  met  goed  gevolg  gebmikt  wor* 
4en  en  wel  zoo,  dat  de  plant  bloedend  gedroogd  en  tot 
poeder  gestampt  zonde  worden;  van  welk  poeder  men  zoo 
veel  als  er  in  de  holle  hand  kan,  in  eene  flesch  met  wa- 


(1)  Stamt  9tm  dm  Lamihouuf  OTer  1843.  bl.  77. 


Digitized  by 


Google 


640 

ter  io^  en  hiervan,  mrfat  het  een  kwartier  getcokkeB 
heefty  alle  half  mir  een  bierglas  Tcd  hat  drinlEen.  Zobder^ 
viKMT  de  sekerfaeid  of  veiligheid  Yan  dit  middel  te  dorveé 
instaan»  meende  ik  het  echter  ht^  te  moetev  opgev^, 
omdat  het  mQ,  soo  ik  geloof,  met  een « goed  oogmerk  en 
te  goeder  troaw  is  opgegeven  door  iemand,  die  mij  ver* 
kkard  heeft  dat  dit,  alsoo  gebruikt ,  in  Rnsland  als  een 
onfeilbaar  voorbriioedmiddel  tegen  «ratervreea  beschouwd 
werd* 

13.    Noord^AmerihaanBcke  Eiken.     . 

In  de  laatste  jaren  s^n,  toos  en  na,  eenige  soorten  van 
Noord- Amerikaansche  ^en  in  Nederland  ingevoerd,  som-» 
mige  van  welke  goted  schijnen  te  slagen,  soodat  het  voor 
eenige  onter  lesers  voorzeker  niet  oveibodig  sal  sQn,  het 
volgende  hier  in  het  kort  overgenomen  te  vinden  nit  een 
imifc  Tan  Fr.  Otto  in  de  tUlgemmne  Gatfonsteiiung  van 
Otto  en  Dietrich  Jan.  1845  p.  17 — 19. 

Zonder  onze  inlandsche  soorten,  zegt  hf),  door  de» 
Noord->- Amerikaansche  te  willen  doca  verdringen,  soo  zQa 
onder  deze  laatste  echter  eenige,  die  sneller  gooe§en  dan 
de  onze  en'  dns  l^zondere  aidbevdiog  veadienen^'.daac 
waardeene  snelle  ontwikkeling  wenscheiyk  is.  Li  dit  op« 
zigt  noemt  M)  in  het  hgzonder  Quercus  ni6r»,  coocmea^ 
palwtiris  en  diêcolor  en  daarehboven  de  in  de  Terwén^en 
dienstige  Quercus  tinctcria*  (In  Nederland  sth^nen  al- 
thsfns  Q.,f^ubra'eik  cocéenda,.als  ook  eeoe  soort,  die  wi^ 
einder  dennahm  van  Q.  mabrocUrj^  ontvington,  wel  1^  sla- 
gen; Q.  palu8tri9.ea  diseolor  minder.  Q.  tmbioria  ^f.de 
verf*^eik  heeft  in  Groningen  van  de  streng»  vOisI  in  den 
winter  1844—1645  niets  geleden  t.  EL). 
'  De.  snelheid  van  wasdom  dezer  soorten  o^rer(re£t  di^  der 
gewone  Eiken  aanmerkelijk.  Het  is  ook  een  vast ,  als  werk- 
hont  zeer  dienstig  bont  Q.  rubra  en  tinctoria  groeijen 
ook  in  schrale  gronde ,   waar  menig  andere  boom  slecht 


Digitized  by 


Google 


641 

voorkomt;'  doch  de  bodem  moet  dadrvoojr  diep  losgemaakt 
worden  en  niet  al  te  nat  si(jn.  Niet  langer  dan  4  jaren  behoo* 
ren  2y  in  de  kweekerij  te  vertoeven,  nadat  de  penwortel 
op  het  2e  jaar  na  de  zaaijing  een  weinig  ingekort  was,  om 
welke  laatste  reden  zij  ook  het  best  verplant  worden ,  eens 
op  hnn  2«  en  eens  op  hun  4^  jaar,  het  laatste  op  de  plaats 
waar  zij  zullen  blijven.  Het  afsteken  van  eenen  onderen 
penwortel  is  voor  deze  en  andere  boomsoorten  dikwijls  scha- 
dèiyky.wgl  die  oudere  Wortel  dan  niet  altoos  de  kracht 
heeft .nienwe  zQ wortels  te  vormen;  hetgeen  wel  het  geval 
is  als  de  boomea  in  hunne  jeugd  meermalen  verplant  zgn 
ec!  daardoor  me&  z^ wortels  verkregen  hebben. 
•  Deze  AiAerikaanscbe  eiken  doen  eene  fraajjf  uitw^king 
in  groote  parken  enz.,  inzonderheid  ala  veel  exemplarea 
vén  eene  en  dezelfde  soort  in  groepen  bij  elkander  gepoot 
worden. 

Vele  lEioorten  hebben  in  £ip*opa  reeds  zaad  voortgdbragt , 
waardoor  zij  zonder  moeite  vermenigvuldigen.  Men  out* 
vangt  ze  ook  veel  door  zaadkoopers  onmiddellgk  uit  Noord* 
Amerika,  in  vaten  gepakt,  wanneer  zQ  echter  wel  eens  aan* 
komen ,  als  hare  kieming  reeds  begonnen  is  y  in  wel  geval 
z^  dsidelyk  geplant  moeten  worden.  In  den  eersten  winter 
worden  de  zaailingen  met  dennenblad  of  heidekrnid  ligt 
bedekt. 

f  X)e  verf^Eik  of  quereitron  wast  goed  op  eènen  mageren^ 
zandigjBn )  kiezelfeiohtigen  bodem »  die  voor  onze  gewone  ei- 
ken, dikwijls  te  sdiraal  is.  De  diep  gegroefde  schors  wordt 
IA  de  leerlooijeiryen  van  dezelfde  waarde  als  de  gewone  ei- 
kenschoffs  gei(ekend.  Z^  wordt  70  ja  100  voet  hoog  en  kan 
of  alleen  ofinl^ssohen  aangeplant  worden.  M'Cijixocb  ver- 
meldt, op  g^nd  vaft statistieke  opgaven,  dat  men  door  el- 
kander jaarl(|ks  25000.  oentenaaca  van  dezen  bestuit Noord- 
Ammka  in  Engeland  invoert  tot  het  verwen  van  wol  en 
zQde.  Over  dit  oideirwerp  bestaat  .ook  nog  eene  aizoMler-* 
iQke  YerhandeliÉg  van  Jom  Boon,    getiteld:    Qutrcus 

42 


Digitized  by 


Google 


642 

fertide  Baumart  betraohM^  in  het  Arehiv  des  Gorten^ 
und  Blumenvêreins  ftir  Hamburg ,  Attona  und  dertm, 
Umgegend.   1841.  p.  S9. 

14»     Vorming  van  nieuwe  ee^ore  op  oni^ 
'  btooie  plekken  hout* 

Niemand  xal  entkenneD^  iat  dese  n^vodiig  eene  saak  ia 
van  groot  gewigt  ter  genesiag  vaa  vele  bi}  ooftboonen,  eas. 
en  TooraL  biy  tedere  boomsoorten,  oatslaae  Terwoodiagou 
Ik  vril  daarom  het  volgende  mededeelen- uit  een  wetk,  dat 
irele  lezers  Tan  dit  Tffdsehrift  waarsohQBl^k  niet  ia  han- 
den xnllen  kragen,  naméigk  Th.  Habtig,  da$  Leben  der 
P/lan»eMeUe.  Bcrlin  1844»  waar  wQ  p.  43  het  volend* 
lexen : 

Na  ach^artge  inspanningen  is  het  mij  in  den  afgeioopen 
lemer^ndelQk  gelakt,  de  Torming  van  nieuwe  kout-  em 
sehofs^-lagen  op  vfein  schors  en  bast  (Unnenbast  ot  /toer) 
volkonen  ontblobte  vlakke  en  ringvormige  wonden,  onfeil- 
baar en  in  korten  t^d  te  doen  plaats  hebben.  De  liiertee 
noddige  kaoetgiieep  bestaat  eenvoudig  dahtin^  dat  ik 'de  van 
Sckbiii  beroofde  plekken ,  dadeligk  nSi  de  verwonding,  bg 
vlakke  wonden  met  eene  schijf  glas  door  middel  van  boom« 
w«s  vastgehecht  ^erdekke,  en  ringvon^ige  wonden  in  een 
eilindervormig  glas  insluifce  en  even  zoo  luebtdïgt  toema- 
ke ,  zoodat  de  lucht  tusschen  gbe  en  hout  steeds  vena- 
digd  blijve  van  de  nit  de  wonde  nitwasemende  vochtighMd* 
Onder  meer  dan  dertig  proefiieminigèn  met  de  meest  ver- 
schillende boomea  en  heesters  en  eip  zeer  onderseheideneii 
leefmd  derzelv«i  gemmwn ,  is  miy  tdt  dwr  verre  geen  enkel 
ntialakt»  ZeUb  6^—8  doim  brieede  lingwonden  aan  Jóage 
hoornen  waren  in  3  è  4  weken  volkomen,  met  eeae  aieawe 
schets  ovetdekt»  Deze  vetmiag  van  nienwe  sehen  ontslaat 
alken  uit  hëé  nitgfoeDeavÉn  de  aan  debailénMe  oppervlak* 


Digitized  by 


Google 


643 

te  ¥to  het  hoat  aitkomende  celleo  der  mergstraleo ,  waar- 
door de  oppervlakte  der  wonde  overal  met  nieuwe  schors 
en  bastcellen  overdekt  wordt » tnssehea  welke  en  het  ontbloo- 
te  hoat  sich  later  weder  jonge  hout-  en  bastlagen  vormen. 

15.     Vijanden  der  R^9ien* 

In  de  Knnstr.en,  Lelierbode  van  1846,  bL  205—207  en 
233r-238  vindt  men  een  belangrijk  stak  van  den  Heer  H. 
VeMiORbn  over  de  verwoestingen ,  welke  de  rups  van  Noc* 
iua  pifdperda  (een  vlinder)  en  de  Eylesinua  piniperda 
(eene  tor) «  in  dé  dennenbosschen  van  Zeisi  hebben  aange- 
rigt.  In!  1844  waa  vooral  de  raps  der  Noctua  piniperda 
damr  seer  algdméen  en  hoogst  ichadelQk,  maar  had  ook 
hnre  eigene  v|}aiiden.  Eene  soort  van  vlieg  {Taehina  gla- 
bnUd)  en  eene  soort  van  wesp  (BaneAuscompreasus)  legden 
hare  djeren  op  de  raps ,  in  wier  ligofaaam  hare  larven  (wor- 
mén)  sich  ontwikkelden  en  veie  rupsen  deden  omkomen» 
Op  gelijksoortige  w^se  ontwikkelden  sich  ook  in  het  lig- 
ekaam  dier  rupsen,  doch  verpoplen  in  derselver  poppen » 
de  larven  der  parasitische  wespen  Ichneumon  Trosckelis 
Pkygeodenim'pacAymeruSf  AnomcU<m  droum/lexum  en  An. 
jfoniAopms.  In  1846  werd  de  vernieling  voltooid  door,  bQ 
de%e  vijanden  der  rupsen  nog  bijkomende ,  groote  aw^men 
êpreemoenj  door  kraaijtn  en  vooral  ook  door  eene  schim' 
melziekie ,  veel  overeenkomst  hebbende  met  de  aoogenaam- 
de  museardine  der  i^dewormen  (eene  «oort  van  BiUrytts) 
waardoor  vele  rapsen  stierven.  Men  heefi  aangeraden  9 
om  deze  schimmelsoort  op  de  rapsen  in  dennenbosschen  op- 
zetteiyk  over  té  brengen;  hetwelk  allesins  verdiende  be- 
proefd te  worden.  Men  aie  over  '  de  groote  verwoestingen 
door  de  denoenrapsen  in  ons  Vaderland  aangerigt,  onder 
anderen  A,  Brants  in  de  Vaderlandsche  Letteroefeningen 
1844»  Uy  525; 'H.  Vnii.oRKN  in  ée  Berigten  en  Mededee* 
tingen  vaa  hel  Geneotachap  voor  Landbouw  en  Kruidkunde 


Digitized  by 


Google 


644 

te  Utrecht  III,  1845.  M.  1—26  en  ét  belangrijke  bi|irage 
Tan  den  Heer  J.  Backer  ,  vooral  over  het  yerdelgen  deier 
rupsen  door  varkens  y  g^Iaatst  achter  den  Siaat  van  den 
Landbouw  over  1844  bl.  157—169. 

In  verband  met  de  bovengemelde  ontwikkeling  eener 
schimmelplant  op  rupsen ,  willen  wij  ten  slotte  nog  mede- 
deelen,  hetgeen  over  de  zoogenaamde  rupê^planien  van 
Nieuw-Zeeland  en  Nieuw-Zuid-Wallia  voorkont  in  de  Jte- 
vue  hotanique  van  Dücrartrb  en  daaruit  overgenomen  in 
Frorb£p*8  neue  NoHaen  XXXVII.  p.  41 — 42.  Dese  rups*- 
planten  z^n  de  Sphaeria  Robertsia  en  innomincUa.  ZQ 
ontwikkelen  zich  in  het  ligchaam  van  levende  rupsen, 
Bod  dat  haar  worteldeel  de  rups  ten  laatste  van  binnen  ge^ 
heel  en  al  vervult.  BQ  Sphaeria  Rohertsiaksmih»tutmg* 
deel  steeds  achter  den  kop  der  rups  te  vowschQn  en  wordt 
6—8  duim  lang.  Daar  deze  swamsoortzich  op  en  in  de 
rups  ontwikkelt,  als  de»  in  de  aarde  zich  ingraaft ,  om  tot 
den  staat  van  pop  over  te  gaan ,  steekt  ruim  de  helft  der 
genoemde  steng  boven  den  grond  uit,  maar,  als  men  die 
uitgraaft,  zijn  de  deelen  der  rups  nog  volkomea  wel  te 
enderscheiden. 

"De  Sphaeria  innominata  komt  meer  in  Nienw-2uid-Wal- 
Us  voor  en  woekert  op  eene  ongeveer  6  duim  lange  rups. 
Haar  steng  die  aioh  alleen  boven  den  grond  verheft,  is  aan 
den  top  als  met  franje  voorzien ,  zoodat  zig  eenige  gelykc" 
nis  heeft  met  eene  geopende  bbem. 

Na  de  volkomene  ontwikkeling  dezer  woeker^zwamman 
sterft  de  rups,  waarop  zig  geboren  zQn. 

16.    Verhotiding  iussehen  de  hoeveelheid  voedsel 
en  de  melkopbrengst  bij  het  mndvee. 

Hét  Wofihenblait  van  Rmcn  (12  Oct.  1844)  hettmlsst 
aan  de  waarnemingen  vin  ton  Riedbsel  over  bovensl&BBi 
onderwerp  en;   daar  die  waam^ningien  in  dit  Tydschrift 


Digitized  by 


Google 


645 

ndg  niet  i^o  medegedeeld ,  wiUeii  w||  dé  hoofdsaak  daat- 
van  kortel|]k  aldiui  opgeveo. 

Volgens  voN  Biëim:8ei»  dan  behoeft  een  rand,  tot  zyne 
Tolkomene  verzadiging»  dagel^ks  aan  Aoot  of  hooiwaarde 
(dat  is,  ander  Toedsel  wat  deszelfs  voedsaamheid  betreft 
tot  hooi  herleid)  /^  deel  van  xiyn  eigen  gewigt,  dus  iü  bet 
jaar.  12  maal  xoo  veel  als  het  self  weegt,  en  daarenboven 
aan  water  dagelijks  ^^^  van  s^jn  eigen  gewigt.  De  helft 
ongeveer  van  dit  voedsel  strekt  alleen  tot  levensonderboad. 
De  wederhelft  strekt  tot  voortbrenging  hetz(j  van  vleeseh» 
vet,  melk  enz. 9  ot  tot  het  vetrigten  viln  arbeid  bij  het 
werkvee.  Van  dit  vopitbreDgead  gedeelte  brengt  1  pdnd 
hooi  of  hooiwaarde  bij  het  melkvee  1  pond  melk  of  ^-^ 
pond  van  het  kalf  hi}  dedcagtige  koe;  of,  bij  het  mestvee 
en  jong  vee,  -^^  pond  vermeerdering  van  eigen  ligchaams* 
gewigt  voort.  Als  na  al  het  voortbrengend  voeder  melk 
gafy  zoude  eene  op  deze  w(jze  gevoede  ko^jaarlyksG  maal 
zoo  veel  melk  geven,  als  zij  zelve  weegt,  doch  een  ge«> 
deelte  dier  voortbrenging  wordt  aaa  de  vorming  van  het 
kalf  besteed,  zoodat  men  slechts  ongeveer  op  ^  van  het 
gewigt  der  koe  aan  jaarlijksche  melkopbrengst  zal  mogen 
rekenen.  Eene  melkkoe  alzoo  van  600  Ned.  ponden  be- 
hoeft dagelQks  tot  hare  volkomeae  verzadiging  20  N«  pon- 
den hooi  of  heoiwaardê  en  levert  daarvoor  jaarlijk»  een 
kalf  van  60  N.  ponden  en  5  X  600  dat  is  3000  N.  pon- 
den melk,  doeh  dadelijk  na  de  afkalving  dagelijks  20  N, 
ponden  (of  10  Maass)  melk. 

.  In  verband  hiermede  deeled  w(|  ook  mede  de  opmerkin-* 
gen  van  Dumas»  volgens  wiens  onderzoek  de  melk  van 
alle  krnidetende  dieren,  hoewel  in  verschilkode  verhou- 
dingen, alle  de  vier  voocftaste  stoffen  bevat,  welke  in  hun 
voedsel  voorkomen,  njamemk  eiwitachtige,  die  door  de 
kaasstof  vertegenwoordigd  worden, 'vette  stoffen  die  de  bo- 
ter uitmaken,  sajlferachtige  stofibn,  die  door  de  melksui- 


Digitized  by 


Google 


646 

ker  ▼eritegeBWoordigd  worden  en  «ndsl^k  venchUlende 
loaten,  die  in  alle  dierlijke  weefsels  ens.  voorkomen. 

In  de  melk  der  vleeschetende  dieren  is  daarentegen  de 
suiker  niet  voorhanden,  soodat  de  melk  van  dese,  die  uit 
eiwitachtige,  vette  en  soataohtige  stoffen  bestaat,  meer 
met  de  xamensteliing  van  het  vleesch  overeen  komt. 

DcMAs  heeft  onderscheidene  proeven  genomen,  om  de 
veranderingen  na  te  gaan ,  aan  welke  de  melk  onderwor- 
pen is  van  teven,  die  bij  afwisseling  met  dierlQk  en 
met  plantaardig  voedsel  gevoed  werden.  Hij  bevond  dat, 
bij  de  voeding  alleen  met  vleesohsp^Ken ,  de  suiker  uit  de 
melk  verdween;  maar  dat  *Q  daarin  weder  te  vinden  was, 
als  het  dier  ook  met  brood  gevoed  werd,  soodat  d»  hoe- 
veelheid suiker  in  de  melk  wel  hoofdzakelQk  van  de  »t- 
meelachtige  voedselstoflfen  sal  afhangen.  Naarmate  echter 
het  snikei^ehalte  toenam,  verminderden  de  kaas-  en  vet- 
derfen  der  melk.  Zie  Fnontep  neue  Notizen  XXXVI 
p.  282—233. 

17.    ZamensteltiTig  der  beenderen. 

J.  Stark  beeft  in  eene  Verhandeling,  overgenomen  ia 
Fbohiep's  neue  Notizen  XXXIV  p.  241— 2S0,  onder- 
scheidene berigten  medegedeeld  over  de  samensteUing  der 
beenderen.  Daar  van  de  beenderen,  niet  alleen  in  «ndcr- 
scheidene  fabrijken,  maar  ook  tot  bemesting  der  landerijSn, 
▼eel  gebruik  gemaakt  wordt  en  welligt  nog  meer  gemaakt 
kan  worden,  heb  ik  gemeend,  het  volgende  daartkan  kir- 
telyk  te  moeten  ontleenen. 

Behalve  het  vet,  dat  in  het  merg  voorhaèden  is,  bevat- 
ten de  beenderen,  soo  van  den  mensch  als  van  de  meeste 
«oogdieren,  4—29  pd.  vet,  inzonderheid  overvloedig  aan 
de  sponsachtlge  uiteinden  der  beenderen. 

De  verhouding  van  aardachtige  en  dieilijke  (geleiachtige) 


Digitized  by 


Google 


647 

jeelën  ia  by  4e  meeste  dieren  al  seer  namwlfiearig  de^ielfde^ 
100  deelen  droogt,  gezaiverde  beenderen,  ba  vilten  hy 
den  menach  06s6I  aardacbt^e,  33,39  diejrlyke  deelen. 


het  tuil 

64,51 

.     35»49 

b«t  vorkeD 

€4,71 

35;29 

het  schaap 

65,50 

^4,50 

bet  vjtaard 

66,167 

.  > 

33,33 

den  hond 

65,74 

34,26 

de  meeste  rot 

nls66y08 

33,92 

By  'kniipende  dieren  en  selfsl  bij  tiMchen^  wm  er  geen 
belaikgr^k  venchiL  in  deid»  belvekkelyke  JioereeUbeAok  / 

Bij  diej^en,.£e  huig  op  stal  gealinn  hadden,  was-dk 
hoeveelheid  aardachtige  deelen  9  naar  evenredigheid  min* 
der,  dan  b^  die,  welke  op  het  .veld  geweid  .waren. 

Dooir  den.oudevdoai.achydt  de  betrekkel^ke  hoeveelheid 
aardachtige  deelen  met  ie  vermeerderen,  hetwelk  in  te^ 
gens^raak  is  met  het  meest  algemeen  hieromtrent  aangeno» 
men  gevoelen.  In  beenderen  van  runderen  van  4  en  van 
15  jaren  was  de  evenredigheid  van  aardachtige  en  van 
^erligke  deelen  volkomen :deseif de;  ten  minste  als  ncn 
hei%el/de  beenatuk  aan  de  proef  onderworpen  had.        )  - 

De  verschillende  hardheid  der  beendereni  hangi  niet>af 
van  de  betr^kelyke  boeveelheid  aardachtige  deelen,  daar 
de  graten  der  vissohen,  aooals  wy  straks  -vermeldden^  de 
aardachtige  deelen  nagen^g  in  dezelfde  verhonding  be- 
vatten. 

.  .     '  )  i-, 

18.   Gebruik  van  deode  dieren  in  den  Landbouw. 

*       '         '  '     .     '■  . 

Lijken  waarvan  de  ontbinding  rèeda  eenigaina  gevorderd 
ia,  zonden,  om  beametting  voor  te  komen,  met  chloris 
calcis  liq.  besproeid  moeten  worden»  Spierea  worden  het 
beat  zoo  fijn  nlogdyk  atilk  geanéden,  met  gipa  bestrooid 
en  laagagewija  tnaachen  atroo-meat  of  tusschen  atroo  gelegd. 
Znlk  een  hoop  wordt  van  tQd  tot  tgd  nat  gemaakt,   wan- 


Digitized  by 


Google 


648 

neer  de  lich  vomeBde  ammoniak  zich  met  bet  swavelmir 
vereenigt  en  soo  eene  zeer  goede  meststof  verschaft'. 

Men  zoude  het  vleesch  van  doode  dieren  zeer  goed  in 
eenen  groeten  Ijzeren  ketel  met  ^\f  potasch  kannen  cidcinee- 
ren.  Dit  goed  gedroogd,  tot  poeder  gebragt  en  in  eens 
sterke  lijmoplossing  verdeeld ,  zonde  zeer  geschikt  z^a» 
om  het  te  zaaien  zaad  met  eene  korst  van  stikstof  enz.  te 
omkleeden. 

Beenderen  zouden  in  eenen  open  oven  kunnen  geeald- 
Beerd  worden,  waardoor  de  gelet  weggenom«i  wordt,  die 
de  moleculen  der  zouten  Terbindt.  De  soo  Tevkalkte  been- 
der«i  worden  ^ngenmakt  en  als  mest  gelwuikt,  waarraii 
de  werking  4— *5  jaren  lang  te  bespeuren  ia. 

Haren  en  vederen,  waarvan  men  hier  te  lande  soo  weinig 
partg  trekt,  kunnen  zoo  lang  l>e waard  werden,  tot  de  hoe- 
veelheid groot  genoeg  is ,  om  die  te  verkoopen ,  door  die 
15 — ^20  minuten  lang  aan  awaveldamp  (acidum  su^kuro' 
Mum)  bloot  te  stellen. 

Door  de  .  beenderen  te  macereeren  in  water ,  dat  door 
acidum  Aydrockloricum  sterk  zuur  is  gemaakt,  wordt  de 
kalkachtige  stof  opgelost  en  voimt  hydr^ekloras  calcit^ 
terwQl  de  bruikbare  beendergelei  ovërbBjft  De  kydroehlo- 
voM  caleis  is  een  zeer  hygroskopisch  sout,  dat  op  steen- 
achtigén  hoogen  grond  eene  zeer  goede  meststof  is. 

Het  vet  kan,  even  als  de  gier,  onmiddellijk  als  mest 
op  het  land  gebruikt  worden.  Eindelijk  wordt  van  onder- 
scheidene deelen  van  het  dierlijk  ligchaam  in  vele  fabrQ- 
ken  gebruik  gemaakt  Zie  Saladin,  Echo  du  monde  ia- 
vantf  11  Janvier  1846,  no.  3  en  daaruit  in  Natuurkunde  y 
Tijdeehrifi  1846,  hl.  81—86. 

19.     Voortbrengeeltn  der  Veêteeli  uU  Ame* 
rika  in  Engeland  ingevoerd* 

Volgens  een  bmgt  voorkomende  bg  B.  Th.  H.  NmuNm 


Digitized  by 


Google 


649 

JourtuU  fïir  Landwirihschafi  und  Garienbau.  Erfurt 
1845,  I.  p.  222,  hebben  de  Amerikanen  in  de  laatste  jaren 
er  zich  meer  en  meer  op  toegelegd,  om  het  vleesch,  dat 
zij  naar  Europa  uitvoeren,  van  betere  hoedanigheid,  dan 
bij  vroegere  zendingen  het  geval  was ,  te  leveren.  Van  daar 
dat  dit  voortbrengsel  ook  meer  aftrek  gevonden  heeft  en  de 
daarvan  onder  anderen  naar  Engeland  uitgevoerde  hoeveel- 
heid aanmerkelyk  toegenomen  is;  iets  dat  op  de  verzen- 
ding van  dit  voortbrengsel  uit  andere  oorden  van  Europa 
naar  Engeland  natuurlyk  eenen  schadelijken  invloed  moet 
uitoefenen. 

Alleen  in  Ztverpool  werden  uit  Amerika  ingevoerd: 
tan  1  Sept.  1841  tot  31  Aug.  1842,  3367  vaten  rundvleesch. 
1    »      1    1842   »     »      >     1843,  6457      »     en2085üer- 

icefi  ruqdfl^esch. 
Iets  dieq^d^ks  heeft  nog  dnideiyker  m^t  de  Amerikaan' 
sohe  kaas  plaats ,  Welke  thans  zelCs  ookio/N^ederl^d  is  \^ 
gonnen  ingevoerd  te  wotden.i  Detintreer.  daarvan  in  Engc^- 
land  was  j.^., 

liit  Amerika  .      uit  l|et  overig  K^ri^.   . 
in  1840S      14  326421  eenteoa^s.  ; 

»  1841=15154.         264855  • 

»  184B=J4008  165614         >». 

»  1843=;:42312  136998  » 

Daar  van  deze  voortbrengselen  ook  AiC  Nederland  steeds 
vrij  wat  uitvoer  naar  Engeland  heeft  plaats  gehad,  ..v^- 
diAt  deze  zaak  allezins  de  aandaeht  ook  vaa.den  Neder- 
landscben  Teehouder  en  kaasbereider^  opdat  wg  niet  doejr 
vreemden  vas  voor  ons  voordeelige  iniu*kten  verdrongiBfi 
worden. 


Digitized  by 


Google 


i€m<3«^^ 


^et*^kenin§  van  het  'voordeel  der  stalvoedering. 


■  In  het  jluir  1825  heeft  de  MaaiscAappy  f  er  öevarde- 
ring  v^ótn  den  hütudboutó  té*  Amsterdam  eeoB  pUJsTtaag 
tiigeséhrevMi ,  woatbQ  de  Mhatsehapp^'  de  wij^e.vnii  êiat- 
voedering^  200  til»  die  door  den  Heer  Mr*  W.  Hora  Sic- 
CAMi.  in  x^jn  werlge  getiteld:  De  bron  van  rijke  gr^» 
kracht...  op  mestgierige  gronden^  Groningen  1624,  be- 
schreven is  i  iéat  proeven  wenschte  gestaafd'  te  zien. 

Op  deze  vraag  is  op  h^  einde  van  1S27  een .  antwoord 
ingezonden  door  den  Heer  W.  P.  Middel,  Bnrgemeester 
te  Noordbroek  in  de  provincie  Groningen  9  en  later  door 
de  Maatschappt)  bekroond.  Daar  dit  stak  eèhter  nooit  het 
licht  gezien  heeft  en  de  stalvoedering,  ook  nn,  nog  niet 
ioo  algèméeli"  is )  daf  de  in  deze  V^andeling  voorkomen- 
de bpgaten  thkttle.  %egJ^^A  kannen  worden  hare  waarde  ver- 
loren te  hebben-,  zoo  maken  wij  gaarne  van  de  ons  gegt- 
▼ene  vergunning  gebrnik ,  om  het  volgende  uittreksel  ntt 
deze  Verhandeling  mede  te  doelen. 


De  landhoeve,  waarop  de  proef  genomen  is,  bestaat  uit 
gecultiveerde  veengronden ,  uit  afgegravene  veenen  en  dd- 


Digitized  by 


Google 


iBBêen-(l),  ODtgotineii  dfor  lletiOffcr^i^»  vun  mi|^^.I^ 
bemesten  met  9traatvuil«id  ttit  de«Mte9.  Z^rh^^ftdeffw^; 
te  van  18  bimdfu»  eU.Jkt  gelegd  4ta»>»eo  ]ci^Ml,.4^  pafv 
ée  stad  Gfontngen  leidt,  Waa«?|iD(  sf) .  4  wreti!  ga^QH^  v^iy 
w0dcrd.  ia.  lèuydiyks  werd  tac»  /eelie  giHNole  hoeveelheid 
me^  aangekocht,  hetwelk  in  de  10  iaatale  jiq^ien^  vw^A^ 
de  stalvoedering  ^as  ingeveerd,.  vao  1814  tot  )824f  het 
eene  jaar  door: het  andcir,  negen  seheepsviraehtèn  soq^ger 
wone  mest  als  straatvuilnis  bedroeg  ^  naar  tenen  «i^Mdelr 
prijs  gerekend  op  eene  waarde  tan  ƒ  470  's  jnars;:  doeh 
w^Hce  mest  aan  anderen,  die  niet 'het  ivoerregt' hebben  aan 
een  fcanad  te  liggea,  nog  ongetgk  dutrdér.  te  staan  kma 
Voor  dezen  zonde  alzoa  de  slalvoedering  nog,  veel  voovt 
deeliger  zijp.  '1  *   '        f': 

Behalve  vaq  dien  «aogevDer^on^  nnst  y  werd  ook  bog  .giir 
bmik  gemaakt  van  al  ^n^mest^  dien.  bet  !v)ee  deir.  boevé 
Zélve  in  den' winter  oplevfarde» .  Y^n  de  18  bunders  wer^ 
den  11  bij  afwisseling  aldus' bebouwd : :  .  k  ;    u 

'•   4    bunders  meit  zc^ge*  uif  r;,,    .  >     .  •, 

^^      j  »         B    haver.' '    :n  '  ;  , 
2  »  »    khofabfigieniié  (fl>  V  i  ' 

1^0  9    aardappeleui'   /  ' 

^  B  »  •  puarikiioe'nepï    ;./       )    > 

^       .     »  *    boekweit;       .    l 

van  de  overige  7  bunders  dienden  gewaonilgk  4j^  :al*  ,«es^ 
land  en  2J<  als  hooiland;  zoó  echter,  dat  ook  deieib^  alt- 
wisseling  werden  bebouwd ,  en  de  bouwlÉnden  dtooealegeu 
ook  van  t^d  tot  tijd  als  graslanden  werden  gehezigd«« 

Op  de  4|>  bunders  weiland  en  op  de  naweide  vian  het 
hooiland,  wierden  jaarlijks  gevwd4  meUcgetende  kpe^yen^ 
2  tweefarige  vaarzen ,  2  kal  veren,  2  watkpaarden  eni6  achfah 

(1)  De  daüen  of  daüanden  zijn  oirQodeii^  meesf  zand,  van  welke  het 
boTenliggcod  hoog  veen  is  afgcgraTen.  '  . 

(i)  Eene  zeer  goede ,  aan  de  provincie  Groningen  vooral  eigene ,  ioort 
vaa  ssowtergerHj  met  iou  roodachtfgor  korrel  dan  de  gewdoe  louiüfgent 


Digitized  by 


Google 


65& 

pen.  ZÏbMm  wa»  ^  langer  éuk  tót  half  Ootober  to 
vMfbaftdeti ,  floodac  ket  mee  idtde»  inoMt  ivorden  gestald» 
Ook  vam  bM  jgewoaaen  hoolvoot  «ulk  «enea  langen  win- 
ter^ niét  toldoMde,  .ioodat  ook  nog  de  opbreogat  vaa  de 
i\  bdnders  aardappelen  meife,  vooral  voor  bet  aiet  melk» 
gevende  ^^èe\  moeit  worden  gebruikt. 

Uit  dese  korte  opgave ,-  in  verge^king  met  de  verande- 
ring, die  door  de  qtatvoedering  ir  ingevoerd,  aalketgroo^ 
te  iHft  4eaer  laatste  baodelw^ze,  althans  op  deze  sandige» 
mestbegeerige  gronden,  duidel^k  blijken. 

Ten  einde  de  etali^oederlng  genoegnam  ia  bet  groot  t^ 
bl^^roeven,  werd,  -ia  182JS,  eene  nieuwe  aehuur  bienreec 
opgebouwd,  kng  13.878  et»  breed  11.573  Ned.  ellen ^ 
waarin  20  stuks  runderen  beboorlyk  konden  geplaatst  wor* 
den,  als  ook'  9  kalveren  en  Jong  .vee  af  schapen  in  daartoe 
bestemde  hokkea  aan  bet  einde  iet  sohunr.  De  koeien 
Blonden  hier  ia  twee  r^ea  met  den  kop  naar  bet  middelste 
met  steen  geplaveid  gedeeUe  der'  schuor»  térwgl  achter  de 
rijen  koeijen  een  genoegaaam  hreede  gang  aanwezig  was 
ter  afmesting,  alsmede  tot  stroo^ingen  reiniging  derzelve. 
Het  voeder  werd  êf-  het  middendeel  der  schuur  toegediend , 
terwijl  al  het  vee  op  den  wiest  stond,  en  gedurende  den 
zomer  tweemaal «  's  winters  daarentegen  slechts  eenmaal 
's  weeks  werd  afgemiest.  De  stal  ligt  voorts  op  afloop, 
waardoor  de  i^  (of  gier) ,  die  niet  in  den  BMSt  of  het 
HMroo  trekt,  langs  de  hokken  in  het  achtereinde  der  schaar, 
«tt  door  dé  openingen  inden  muur  aldaar,  naar  den  mest- 
hoop geleid,  en  aldaar  in  eene  kuil  verzameld  wordt « 
waaruit  zij  of  over  den  mestboq»,  als  déze  vocht  belioeft, 
Jiitgespreid  of  ter  bemesting  op  het  land  gehragt  wordt* 
Deze  met  riet  en  stvoo  gedekte  aohuur  kostte  ƒ  550. 

Het  vee  wordt  dagelijks ,  naar  mate  der  behoefte ,  met 
stroo  onderstrooid ;  dagelijks  tweemaal  met  een  bezem  en 
eens  met  een  daartoe  geschikten  borstel ,  ep  eenmaal  *s  weeks 
ook  met  een  roskam  gereinigd  ^  en  dal^:lla  met  koud  put- 


Digitized  by 


Google 


65« 

water  i^wasscheii,  hetgeen  tAt  het  ondbrhoiideni  «der  ^9-* 
Mndheid  Tan  het  vee  bQ  de  ttalfoêderitig,  vooial  in  den 
lemer,  seer  dienstig  is.  ■      >  j 

Eén  arbeider  verrigt  alles,  waè  tot  her  Terzorgen  van 
bet  Tee,  het  maaien  en  inhalen  der  Marrer,  hetf  rrinigen 
eil  tfAnresten  van  het  vee  en  hét opderhöud  Van  deameiBt- 
hoop  vereisebt  wordt,  en  hoeft  eOn  paaid  m&t  eene  kA^tot 
zijne  dienst;  terwijl  het  melken' Tén&et  Teedobr.eene  vee^ 
meid  wordt  verrigt»  Van  bet  iróeder  wordt  's  morgens  aoo- 
veeL  gemaaid  en  aangevoerd «  ak  tot  belioefte  van.  den  :na^ 
denmiddag,  ^s namiddags  soa  véél  als  vöor'den^yoaid^'en 
*8  avonds  kooveelals  voor  dea  volgenden  mdrgénrnoodigtig. 

Het  vee  wordt  ten  stiptste  op  vastgestelde  tfjdeageMOif 
derd  en  gedrenkt,  en  wel:  >  r 

*8 morgens  te  '5.nren  gevoederd,  te  Y  ureh  gedreh&t. ' 

's  middags  »  11    .>  ».        .,    » ,  1  '  »  .»'  ' 

*s  namiddags  »4»  »  ,»&»  » 

^savonds  »8»       '»,»8»'» 

In  den  zomer  van  1825  werden  in  déze  Sobnat  5:  melk- 
gevende  koelen  én  2  éénjarige  vaarzen*  gevoed  mdt  de^ kla- 
ver vanl  en  het  gras  van  één  )ball  Jbnpd^j  .hebbetidiB  Aiet 
klaverland  3  en  bet  grëélaad  2  aaeden  opgeleverd  I  dt  het* 
welk  strekte  tot  15  October,  van  welken  tijd  af  tot  aan 
November  dit  vee  gevoed  is  met  de  jonge  klaver»  die  in 
datzelfde  jaar  in  de  regge  was  ingezaaid.  / 

Deze  melkkoéyen  -bebbeii  ieder  een  vieomdeel  :tpn  (40 
N.  ponden)  goede  boter  opgeleverd»  wdloè  door.  elkan^t 
der  verkocht  is  voor  f24 — 75  het  vierendeel*  .    .. 

In  den  zomer  van  1826  waren  in  den  stal  6  melkkoe!- 
jen',  2  varekoeQen ,  2  tweejarige  vaarzed »  1  eenjarige  en 
4  kalveren,  welke  15  stokt  onderhouden  atjn'  van  de  op«^ 
brengst  van  2]-  bnoder  klaver ,  welke-  in  deseri  bnitenge- 
woon  droegen  zomer  slechts  iweenaatkonde'  irordeii  af- 
gemaaid ,  daar  4e  gewone  derde  snede  verdorde.  Hier  heeft 


Digitized  by 


Google 


€54 

echter  om  deaè.  laatf te  Ireden  moeten  worden  bygereegd, 
de  in  dé  lOgge  gesaaidejéage  klftver^  die  vrij  wel  Wag  aan- 
geslagen en  }  bunder  vroege  knoUea ;  al  betwdk  tot  ia 
November  gettrdii  hee& 

i:  Dmm  melkkee^Mi  hebben: in  1896  door  elkander  dk  ep- 
geleifsrd  32^5  Ned.  penden  goede  boter,  waarvan  de 
middelprQe  was  49  cents  per  Ned.  pond;  eeae  mindere 
(^breogat  alsiao  dan  In  het  vorige  jaar» 

De  mesthoop  ^as/Ook  dit  JaHr  niet  aoo  goed  f  hetwelk 
mede  tfan  de  vefsohdoe^nda  hitfte  is  toe.  te  sehrQven ,  ea 
gedeaket^ïotok  daaraan'  dat,  bi)  gebrek  aan  genoegsams 
gtér,i'>venuiaid:is9^  den  mest  van  Igd  tot  t|)d  met  eenig 
wttter:ta  .bespvo^)ea«       .    . 

In  den  aomer  van  1827  sijn :  in,  den  stal  opgenomen  6 
melkkoeien,  2  vroegniell^te  vaarzen ,  5  tweejarige  vaar- 
zen en  3  kalveren*  te  zamen  16  stuks ,  die  gevoed  zijd 
geworden  van  2^  bunders  klaverland,  hetwelk,  met  toe- 
voeging van  eenige jonge,  onderde  rogge  gezaaide  klaver, 
overvloedig  genoeg  geweest  is. 

'De  melkkoeien  hebhen  ieder,  de  eene  door  de  andere 
gerakend,  opgeleverd  36.675  Ned«  ponden  boter,  dat  is 
van  '6  keeQen  220  poaden  of  &l  viereodeeh,  welke  boter 
per-  Néd.  pond  is  vericoekl  voor  58  cents. 


Gaan  wQ  nu  overiom,  op  grond  van.de  aangevoerde  daad- 
feAken,^hk  wao^  ennadeelige  der  Md  voedering  te  bereke- 
nen, tem  «al  kkt)voQrd0eltge  daarvan  uit  hel  volgende  ge- 
noegzaam blijkefa^ 

1826. 

VanilS  Mei  tot  15  Noveifibêr  1825  gaven  5  kodjen  elk 
/t^K4^^75  aan  boter,  dus.  te  zamen •  *  ƒ  123—75 

-  Aangroei  vaé  2:een(}artge  vaarken.è  ƒ  14.  *  »    28 
'\  Dito  van  2  kdvSeten.ik  ƒ  10  .  , >  »    20 

-  '  n  .s  .  .;.]  f.;  ;  transi^rt ƒ  171— 75 


Digitized  by 


Google 


transport  /  171 — 75 
Mest  van  5  koeien  Ü  /  16  pér  koe.»  .  ;  é  *  »  ,  8D     .    . 

Dito  van  2  eenjarige  vaarzea^/ 7 ..«     14      . 

9    Tan  2  kalveren  ea  a.y«rkens..  :...  i  ..  ». :   Zh-^SO 


:     .  te  iamen.  /  12dlK^&5 

Hierstaat  tégen  over: 
Uitgave,  voor  het  verzorgen  van  hét  vee,    ^en  mesthoop 
enz.,  in  dienst  gehad  een  jongen  op  z^n  eigen  kost  voor 
ƒ  1 — 20  per  week  j  bedraagt  óver  hët'zömersaisoen  van  ]$25 
of  26  weken  ....:...........;  .  .  f  31—20, 

Loon  van  de  meid,  dié  echter,  behalve  het 
vee- werk,  ook  huis-  en  tuinwerk  verrigt  •  .  .  »  18— 

Onderhoud  van  de  kar,  'sjaars  gerekeiïdi  op  ^  '  '4    .\' 

Dito  van  de  zeissen,  vorken,   rijven^' knnp-. 
pels,  touw  enz.  .  ....  .  .'  .'*.  .  .'.•.*.;  V  »  ,4r--' 

Wordt  ais  nadeelig  gesteld  dé  waarde  v&n  het  '^    '^  ' 
stroo ,  dat  vóór  de  stalyoedering  gebruikt  wordt , 
doph  andets  vericochc  had  kunnen  worden  •'•  .'  »  20^^ 

Ti;^ée  bunders  roggeland  onderzaaid  met  kla-  '        ' ' 
verzaad^  8  Ned.*  potiden  per  börtdèr/ihaèkt..  »  '9L.6O* 

te  zamen'/,S6-^80 

Maakt  akoo  e^n.voQrde^lig  saUo  vhd  . 
ƒ  182 — 45,  zkK>dat  it  zmvdre  flfibirMifsi  van  dB;l|.  htin- 
detf,  nmarraede  het  y^e  gevoed  U;ge(we^t,  vfm.f  121*^3^ 
per  bunder.  -^  :yfor  onkoAlm  alm  4et  nietiWe  acbéur 
wiordt  dit  jaar  .m>g  niets  b<$rek^ad,  w(|l  4?M  jn  IfieScdog 
niet  1>etafil4  was. 

'    l^36i:     •  ::         ,.,;.';.■ 
.  Vm  15  Meit  tot  15  Novemb^  l|^2&,,.bebbi»,6\lEoeyeii 
aan  boter  opgebragt  194  Ned.  ponden  of  eeoe   . .  -  . 
waarde  van ._  .  /    95—06 

4  kalveren,  met  melk  en  karnemelk,  aange- . 
fol^,  baddei;^  h(j  dp  geboorte  eene  waiirde  elk     . 

tnuispolrt  f    9&-*^^4)6^ 


Digitized  by 


Google 


6M 

transport/    95—06 
van  /  1,  en  op  15  NoTémW  geaekat  op/  9, 

maakt,  elkk  S.  ....  ^  ... •  »    82— 

Eene  Tarakoé ,  die  niet  moet  afkalven ,  ken  in 
Mei  varkocht  wordmi  voor  /  30 ,  is  in  October 
verkocht  voor  /  47 ,  das  verkregen  waarde  •  •  »    17 — 
Eene  dito  verkocht »  aan  waarde  vermeerderd  »    15^ 
2  tweejarige  vaarzen,  per  stak  k  lOgnlden  »   '20— 

Eene  jonge  vaars »      7 — . 

IMtet  den  mesthoop  is  jaist  tot  aan  15  Novem- 
ber bemest  If  bunder  bouwland ,  en  wel  600 
kruiwagens  (krnikarren)  vol  per  bunder;  maakt 
975  kruiwagens.  240  kruiwagens  maken  eene 
scheepslading,  waarvan  ieder,  naar  de  laagste 
prQs  van  dit  jaar  )>erekend,  eene  waarde  had 

van  /*  45;  dus  t •  r  • ^  180— 

te  zanien  /  366—06 
Uitgave,  voor  het  venorgen  van  het  vee,    d^n  mesthoop 
ens.,  in  dienst  gehad  een  man  k  f  1.80  per  week,   be- 

diniagt,over  26  weken^. •-  .  .  .  •  ./   46—80 

•   ,^  jaar  loon  voor  eene  meid.  ..........    18 — 

Onderhoud  van  gereedschappen »      8 — 

Waarde  van  het  verbruikte  stroo »    25—- 

8  boildetfs  Miggeiaetklirref  bemaid^  8  NvL 
pOMdenl  pbr  bunder  è  60  céitts  per  pond  •  .  *  »    14r-40 
iitRénte  A  '5  'ten  honderd 'Vttn  /  650-  voor  de  • 
geboüWie  stalling  (l)  •  .  .  .  .  .  .  .'.  .  .  .  .  b    27—50 

te  lamen  /  1M~70 
Dit  van  het  voordeelig  saldo  over  1826  afgetrokken ,  geeft 
emè  «livere  opbrengst  van  /  226-^6  van  2{  bunders, 
of  f  82—31  per  bunden 


(1)  Deze  rente  moet  vvelli^  ieCji  hooger  genomen  worden  wegens  liel 
onderhoud  der  «cèuür,  dodi  ook  dan  nog  bl^  dë  lelentng,  hec  eene 
jtttf  door*  het  aadar'  goKstien ,  yoordeelig  genoeg. 


Digitized  by 


Google 


657   , 

1827. 

Van  15  Mei  tot  15  November  1827  gemolken  6  koeijen, 
die  aan  boter  hebben  opgebragt  220  Ned.  ponden  boter, 
welke  door  elkander  verkocht  is  tegen  58  cents  per  pond , 
maakt /  127—60 

3  kalveren  geboren  in  Mei,  elk  in  waarde 
toegenomen  f  8.75  maakt  te  zamen »    25 — 25 

2  vroegmelkte  vaarzen ,  in  Mei  waardig/70 , 
in  September  verkocht  voor  /  105 ,  dus  ...»    35 — 

5  tweejarige  vaarzen,  elk  ƒ  12  in  waarde 
vermeerderd »     60 — 

De  mesthoop,  even  als  in  het  vorig  jaar, 
gesteld  op  4  scheepsladingen,  hoewel  er  een 
stak  vee  meer  op  stal  was  en ,  gerekend  naar 

de  laagste  markt  &  /  55 ,  maakt »  220-^ 

te  zamen  ƒ  467 — 85 

Uitgave.   Arbeidsloon ,   1  man  als  voren  •  •  f  46 — 80 

Eene  meid,    een  halfjaar  loon  .••••••»  18— 

Onderhoud  der  gereedschappen  als  voren  •  »       8 — 

Waarde  van  het  verbruikte  stroo »  25— 

Drie  bunders  rogge  met  klaver  bezaaid,  8 

Ned.  ponden  per  bunder  è  50  cents  per  pond  •  »  12 — 

Rente  als  voren ;  •  .  .  »  27 — 50 

te  zamen  /  137—30 

BUjft  in  1827  de  zuivere  opbrengst  van  2|-  bunders 
/  330— 55  of  / 132— 22  per  bunder. 

Ten  einde  in  geene  al  te  geringe  berekeningen  te  ver* 
vallen ,  is  niet  als  voordeelig  gesteld  de  waarde  van  melk , 
room  en  karnemelk,  die  voor  eigen  comsumtie  zijn  ver- 
bruikt, doch  daarentegen  ook  niet  als  een  nadeelige  post, 
het  gebruik  van  karn,  emmers  enz.,  welk  laatste  zeker 
overvloedig  door  de  waarde  van  het  eerste  wordt  opgewo- 
gen. 


43 


Digitized  by 


Google 


658 

Van  de  18  bunden,  waaruit  de  landboeve  bestaat,  wa-r 
ren  in  1827  |  als  grasland  en  |  als  bouwland  in  gebruik. 
Van  de  6  bunders  grasland  dienden  ^  bunder  tot  eene 
weide  voor  paarden;  het  overige  was  klaverland,  waanran 
2^  bunder  to^  stalvoedering  en  het  overige  tot  hooiland 
diende,  het  laatste  ook  klaver,  waarvan  gewoonlijk  twee 
sneden  gewonnen  worden,  hetwelk  voor  de  winterbehoefte 
van  den  veestapel  genoegzaam  is,  onder  toevoeging  van  de 
knollen,  die  na  de  roggeSogst  van  het  land,  waarop  deze 
gestaan  heeft,  worden  ingezameld  en  van  de  aardappelen 
van  \  bunder;  terwijl  voorheen,  wegens  minder  ruimen 
voorraad  van  hooi,  wel  1|-  k  2  bunders  aardappelen  noo- 
dig  waren. 

Het  weiland  der  paarden  wordt  om  de  3  jaren  tot  bouw- 
land gebragt ,  en  onpgckeerd  het  bouwland  tot  weiland  met 
9Mieerraai%€uid  (Baygras,  Lolium  perenne)  en  wit  klaver- 
zaad onder  de  rogge  bezaaid.  Van  de  klaverlanden  gaan 
jaarlijks  2  bunders  over  tot  bouwland  en  omgekeerd ,  tot 
welk  laatste  bij  voorkeur  het  roggehmd  wordt  gebezigd; 
of  des  verkiezende,  knobbegerst  |met  klaver  uitgezaaid. 
Het  nieuws  aangelegde  klaverland  wordt  het  voordeeligst 
in  den  eerstvolgenden  zomer  voor  de  stalvoedering,  en 
eerst  later  in  het  2«  of  liever  nog  in  het  3^  jaar  tot  hooi 
gebruikt,  omdat  in  het  \^  en  2«  jaar  de  klaver  vroeger  in 
het  voorjaar  aangroeit ,  terwijl  het  gewas  in  het  3^  jaar 
holler  staat  en  meer  met  gras  vermengd ,  dat  alzoo  voor 
hooiwinning  beter  geschikt  is. 

De  ondervinding  heeft  geleerd  dat  men ,  bij  de  stalvoe- 
dering, veilig  iets  meer  land,  dan  tot  veevoeder  voor  het 
volgende  jaar  noodig  is,  met  klaver  onder  de  rogge  kan 
bezaaljen ,  dewijl  men  dan  de  bestgeslfuigde  klaver  tot  vee- 
voeder kan  bezigen,  en  van  het  overige  alleen  het  zaa' 
verloren  is,  doch  daarentegen  de  jonge,  on^geploegde  kla- 
ver de  vruchtbaarheid  van  het  land  doet  vermeerderen. 

De  groene  klaverlanden  werden  gedurende  de  genoemde 


Digitized  by 


Google 


659 

drie  jaren  niet  bemest.  Dit  had  eerst  plaats  in  het  de  jaar, 
nadat  de  oogst  daarran  getrokken  is,   en  dan  volgen  zich 
de  12  bunden  veldvmchten  in  dese  orde  op : 
Ie  jaar  rogge  en  daarna  knollen  2  bunders. 
2e     »     bemeste  gerst  ••.•••  2        » 
3e    »    'ogge  en  daarna  knollen  2        » 

4e     »    haver 2        » 

5e    J^    boekweit         f  bunder^ 

aardappelen     1      »        >  2        « 
paardeboonen  f      »       J 
6e    »    bemeste  rogge  met  klaver- 

.  zaad  er  ond^r 2        » 

De  gewotinen  mest  van  het  opgestalde  vee  was  nog  niet 
voldoende  ter  behoorlijke  bemesting  van  het  genoemde  bouw^ 
land  f  zoodat  er  lAest  by  gekocht  is,  doch  jaarlijks  minder, 
oamelgk  in  1825  voor  /360,  in  1826  voor  /28Q,  en  in  1827 
.voor/200;  welke  aankoop  by  mogelyke  toeneming  van 
4iet  aantal  vee  ten  laatste  geheel  zal  kunnen  achterblijven* 

De  vQordeeleh  eindelyk  der  zomerstalvoedering  van  het 
vee  kunnen  uit  de  opgegevene  daadzaken  en  get^uwe  be^ 
rekeningen  op  de  volgende  wijze  gemakkeUjk  worden  op- 
gemaakt. 

lo«  Wanneer  het  vee  geweid  wordt,  heeft  men  volgens 
de  hier  algemeene  schatting ,  voor  ieder  stuk  |  bunder  noo- 
dig,  zonder  de  naweide  of  het  etgroen  van  het  gehooide 
te  rekenen ;  terwijl  op  stal  3  stuks  vee  van  dezelfde  uit-* 
gestrektheid  land  kunnen  worden  gevoed  en  dus  1  stuk  vee 
slechts  ^  bunder  behoeft.  De  hoofdredenen  van  dit  ver-* 
schil  zijn ,  dat  de  klaver  naar  evenredigheid  meer  opbrengt 
dan  gras ,  dat  van  het  gras  in  het  land  altoos  iets  vertre- 
den of  door  het  daar  nedervallen  van  den  mest  onbruik- 
baar gemaakt  wordt. 

2o.  Vroeger  werd  op  deze  hoeve ,  zelfs  van  de  beste  koei- 
jen ,  nooit  meer  dan  |  van  een  vierendeel   boter  van  elk 


Digitized  by 


Google 


660 

derielve  gewonnen ;  bij  de  stalvoedering  daarentegen  meer- 
malen een  geheel  vierendeel;  hetwelk  aan  de  doorgaande 
gezondheid  van  het  vee,  dat  op  den  stal  door  geeoe  sterke  hitte 
of  droogte  of  door  het  steken  van  insekten  geplaagd  wordt,  lal 
moeten  worden  toegeschreven» 

3o.  Is  het  groote  voordeel  gelegen  in  den  goeden  mest- 
hoop,  die  zoo  verkregen  wordt.  Op  de  weide  wordt  de 
mest  onregelmatig  nedergeworpen  en  veriiest  door  nitdroo- 
ging ,  door  niet  behoorlijk  met  stroo  vermengd  en  door  niet 
aan  eene  geregelde  broeijing  onderworpen  te  worden,  zeer 
veel  van  zijne  beste  hoedanigheden.  De  «êlfgewonnen  mest 
is  ook  veel  beter  dan  de  gekochte,  waaiteede dikwQ Is ,  door 
het  bijvoegen  van  water  enz.,   bedrog  gepleegd  wordt. 

Het  is  alzoo  niet  te  betwQfelen  of,  op  gronden  die  voor 
bouwland  geschikt  zijn,  en  vooral  op  die,  waar  de  zoe 
belangrijke  roode  klavw  wel  slaagt ,  zal  it  gebeele  stalvoe- 
dering  van  het  vee,  bij  orde  en  regelmaat  in  het  geheel 
des  bedqjfs,  aan  een  ieder  die  haar  onpartijdig  beproeft, 
en  zijne  proefneming  ook  niet  bij  een  enkel  jaar  laat  be- 
rusten, goede  rdcening  geven;  zoodat  deze  handelw^ie 
op  alle  mestbegeerige  gronden  alle  aanbeveling  verdiertt 


Digitized  by 


Google 


i; 


X.  DEEL,    N?  3.    PLAAT.  Jn. 


BonJtou 


X'^— 


oo 

ÖO 


óvxzyc 

rU/2    iX<!/l 

c\yo/wtz^ir . 

V                 / 

/                \ 

\_               J 

1 

1 

/                      \ 

/                        \ 

J>^  Tm*lm«rd  Juaiot'.  tfviulps*      JIC 


Digitized  by 


Google 


X.  DEEL.    X?  3.     PLAAT.  lY. 


Digitized  by 


Google 


Digitized  by 


Google 


Digitized  by 


Google 


Digitized  by 


Google 


;ed  by 


Google 


Digitized  by 


Google