This is a digital copy of a book that was preserved for generations on library shelves bef ore it was carefully scanned by Google as part of a project
to make the world's books discoverable online.
It has survived long enough for the copyright to expire and the book to enter the public domain. A public domain book is one that was never subject
to copyright or whose legal copyright term has expired. Whether a book is in the public domain may vary country to country. Public domain books
are our gateways to the past, representing a wealth of history, culture and knowledge that 's often difficult to discover.
Marks, notations and other marginalia present in the original volume will appear in this file - a reminder of this book's long journey from the
publisher to a library and finally to you.
Usage guidelines
Google is proud to partner with libraries to digitize public domain materials and make them widely accessible. Public domain books belong to the
public and we are merely their custodians. Nevertheless, this work is expensive, so in order to keep providing this resource, we have taken steps to
prevent abuse by commercial parties, including placing technical restrictions on automated querying.
We also ask that you:
+ Make non- commercial use of the files We designed Google Book Search for use by individuals, and we request that you use these files for
personal, non-commercial purposes.
+ Refrainfrom automated querying Do not send automated queries of any sort to Google's system: If you are conducting research on machine
translation, optical character recognition or other areas where access to a large amount of text is helpful, please contact us. We encourage the
use of public domain materials for these purposes and may be able to help.
+ Maintain attribution The Google "watermark" you see on each file is essential for informing people about this project and helping them find
additional materials through Google Book Search. Please do not remove it.
+ Keep it legal Whatever your use, remember that you are responsible for ensuring that what you are doing is legal. Do not assume that just
because we believe a book is in the public domain for users in the United States, that the work is also in the public domain for users in other
countries. Whether a book is still in copyright varies from country to country, and we can't offer guidance on whether any specific use of
any specific book is allowed. Please do not assume that a book's appearance in Google Book Search means it can be used in any manner
any where in the world. Copyright infringement liability can be quite severe.
About Google Book Search
Google's mission is to organize the world's Information and to make it universally accessible and useful. Google Book Search helps readers
discover the world's books while helping authors and publishers reach new audiences. You can search through the full text of this book on the web
at http : //books . google . com/|
if*JjL S f/nAL*»/*' (jJjm/ej'inarLzi/t'.
% '•■..■■
PtS
<N / */ om -iij/i 1 'hm 4 • i'.ï/i
wmmfm^
^M,
^ . J
u
Maatschappij-belangen
Nederlandsche Maatschappij voc
/erheid er
ji^ ^: .^ ^.
f^
.iigitizecl
Soi i^^S'.fCó"
f^arbarD College librarn
FROM THB FItllD OP
CHARLES MINOT
OUaa of 18S8
SCIENCE CENTER LIBRARY
Digitized by
Google
rtü
-. -^
Digitized by
Google
Digitized by
Google
TIJDSCHRIFT
TER BEVORDERING VAN
NIJVERHEID^
ZAMEN6ESTELD
DOOR
A. H. VAN DER BOON MESCH EN H. C. van HALL.
Uitgegeven door de
9^^ecUtC<xuJ^ Gllll9aat^ocpp^ bet Xi&)ö%^
TIENDE DEEL,
HAARLEM,
BIJ DE Erven L O O S J E 8.
1846.
Digitized by
Google
Sc^ 16- ^iT.icó'
f^^'^^<^l< <4.Ji^
Digitized by
Google
»»>0!»t§i<l<^<-<
IN HOUD
VAN HET TIENDE DEEL.
EERSTE STOK. ' '
Op welke wijte kao deStaat foor de wMfjkM dtr ttoom-
machinet waken ? eene waag beairtwoord 4bor J)r. fil ;
BuanoDi • • « . . . • Bladbu . 1.
BgdrageoToor de liiJYerliekl , bepaaidai^k tm aattiea wui
de KamteD , Haadwerkén, Fabrtjiien ; en Trafieken , den
Roof^iandel, de Zeevaart en de Viiiekei^en * • « . . ' , 98.
Sjjdragen tot de SCatiitiek Tan den NederUndiohen Land-
bouw, bewerkt door H. C TAK HlU . .i... 172.
De TeriefendigiDg Tan eenen afjjeftorren tak der Neder-
landfcfae üijTerbeid, be|aroefd en aanbevolen, door
A. Kaisib, Heohanicui te 'sGravenbage — .«..^ 284.
TWEEDE STOK.
Orerzigt van eb vorderingen der verscbfliende Tkkken van
Nijverlieid, of Yenilag van de TeeiinoIogWo^ Wetonsdiap-
pen gedorencb 18<9 en 1844; door Dr. S* BiilttiODB. . Bladz. 268.
Nadere wenken betreffende de Verbetering van Eikenhe»*
ten vaten^ noondeibeid van Bofervaten^ door L A. tak
MllRTlK .....••..........>..«•••.. — — . 837.
Digitized by
Google
BetcbouwiDgen over de in het jaar 1846 in Nederland
geheericht hebbende Aardappeleii-ziekte; door Mr. B. D.
G. Wardinbübg Bladz. 354.
Memorie betreffende de teelt Tan Boonen tiuichen de Aar-
dappelen, door Mr. B. D. 6. Ward£5BURG _— 371.
Nieuw werktuig (Lacto«koop) Tan Donné^ om het room-
gehalte der melk te bepalen _— . 370.
Orer het werktuigelijk Looijen en andere n^wo Verbete-
ringen in de Looijerij — 378.
Nieuwe manier, om zuiTer zilver in den meCaal-toeitand
of in den Torm Tan oxyde té Terkrijgén ....;..•. ' " 389.
Gebruik Tan het hout der Maclura auraniiaca in de
Verwerij en Schrijnwerkerij ._ 390.
OTer de Tervakching der Cocfaeniile 391.
Mededeelingen OTer eenige nieuwe Terwstoffen, aan de
Société industrielle te Mulhauaen door H. Schiumberger. -^-. 394.
Manier om langs den gaWanicchen weg Terzikerde voor-
werpen hunnen glans en hunne witte kleuren te doen
behouden; TolgCBs.MoimBY «. i. ............ . _ 1 414.
Orer het gebruik van RhodankaliMm als «"ei^eo» bij de be*
■ paliag der zuiTerheid Tan het Salpeterzuur; door P-J>KiPPv v. . , 416.
Onmiddellijke bemesting der plaaldi • r* • . . ^ .. i.. 422.
Teelt der Viooltjes, Aurikels.en Sleutelbloemen . . . ^ . . . ■ ■ > ,426.
IStgekomene BoekwAcken betrekketyk : de Iiaodhuishou^-
kunde ... ; . ,.-^-7-/434.
. Bepalingen Toor de LandhuishoudkimfUgQ Schoolste Qro^ \
ningen . . . . • * , >.•..».,. .'• 458.
Verslag Tan deê SUat der'Landbuishpudkundige School Ie
Groningen; Januarij. 1846 ..»««— 461.
DERDE SnttC.
Overzigt Tan de Torderingen der Tersokiilende Takken Tan ,
Nijverheid, of Verslag Tan deTochnologischp Wetenschap-,
• pen gedurende 1848 en 1.8^4; door Dn S. Bi&ViUCRpDi.
(Venrolg Tan Deel X bladz. 38^) • Bladz. 466.
Over de Phonmum. teoax of het Nieaw-Zeelandsch VI»;
door J. Cx%kv\, ^ ..,•.,...,.,. , , 526.
Digitized by
Google
Aanhangsel toC het aan de liaatichappijter berorderingran
IfiJTÓ^eid ingezonden irerelag der proeven nin J. Ciziux,
ofer het zoogenaamd Nieuw-Zeclandsch Vlas (Phomihim
icnax) Bladr. 668.
Ofer de BijenkolYen df Ratten Tjm Nutt in Lanka^re, en
derzelfermèe^ere of mindei^ Tdordeelenr Toor de Neder-
landacheBgènteelt; door J. BlCKtBJim. te Oosterbeek. . ■■ 686.
Eenige waamemingeu omtrent de werking der dierlqke
kool, van ROB. WlABtiCGTOlt . . '. ....^ 602.
Over het gdmilk van zaringzure aluinaarde, bi) de faibrij-
katie van riet- en béetwortel-sniker ; door M. Uatvbh^ . 603.
Het lijmen en vormen van Barnsteen -^ 606.
Witte Wijngeestvemis van O. ScHMiDt . . . : 606.
Beschrijving eener CdMijkmatige wijze ter vervaardiging van
naauwkeurige en niet oxydeerbare metaalspiegek, Waar-
op den Conservator van het natuurkun^g kabinet, Prof.
SniifiBiL in Munchen, een octrooi voor het Koningrijk
Beijeren voor drie jaren verkreeg _-. 606.
I. Het veigulden ■ 607.
IJ. Het afvormen van den Metaalspiegel > 610.
Verbetering aan lampen en lampenpitten , waarvoor JoiH
Baptistb VailaüRI, Civil Ingenieur te Londen, den 24
Febr. 1846 een octrooi is verleend 612.
Over de venraardiging van Aardappefaneel , door A. Clbbgbt -— — . 614.
Over de wijze vraarop men het goud terug bekomt uit de
oplossing van goud en cyankalium, die ter vergulding
beeft gediend ,— 616.
Over bet gebrm'k van Ammonia bij Photographie. ' 617.
Berigten en Mededeelingen betrekkelijk de Landhuishoud-
kunde; door H. C. tin Hau 621.
1. Toepassing van de Eledridteit en het Galvanisme
op den Landbouw 619.
2. Keuze van Zaden. 622.
3. Inoogsting der Granen — 624.
4. Hadia, als groene bemesting — ^— 626.
6. Heraclium Sibiricum (Siberischen Beerenklaauw of
Wagenrad) • 626.
6. Bewaring der Granen tegen de vernieling van on-
derscheidene Insecten 627.
7. Het zwingelen van het Vlas 628.
Digitized by
Google
8. €uicuU husiaca ....•...• Bladz. ((30.
9. Cichorci-bladeo tot kleurstof 631.
10. De teelt van Mierik- of Peper-wortel (Gochlearia
Armoracia) ■— "•" ^^»
11. Zout op Aspergic-bedden. 637.
12. Het KartelblacL «38.
13. Noord-Amerikaan«5he Eikeo . . • . — — 640.
14. Yonouig van nieuwe «diort op onthloole plekken hout — 642.
15. Vijanden der Rupsen ' 643.
16. Verhouding üisschen de hoeveelheid voedsel en de
melkopbrengst bij hel rundvee. .......... — r— 644.
17. Zamenstelling der beenderen. . .......... — 646.
18. Gebruik van doode dieren in den Landbouw . . . — — 647.
19. Voorlbmigselen der veeteelt uit Amerika in En-
geland overgdMragt , «^^
Berekening van het voordeel der lUlvoedering ....... — 650.
Digitized by
Google
-»»»»Oif|lliO-00»0"
Op welke wij%e kan de Staal voor de veilig'
heid der Stoommachines waken f
eene vraag beantwoord door
Dr. S. Bleekrode.
^(^anneer de Staat moet en wil zorg dragen, dat de
Stoom — tot welke doeleinden hij ook moet dienen —
met de meest mogelijke veiligheid worde aangewend, dan
staat op den voorgrond , dat de Staat dit doel trachte te
bereiken langs dien weg en met die middelen , welke we-
tenschsqp en kunst aanbieden. Daar na noch de weten-
schap noch de knnst stilstaan , maar in eene gedurige ont-
wikkeling verkeeren , en onafgebroken zich volmaken , zoo
kannen hier geene maatregelen worden voorgeschreven
en vastgesteld, die niet van tijd tot t^d, overeenkom-
stig de gemaakte vorderingen worden gewijzigd en ver-
anderd of door nieuwere voorschriften vervaógen. In
Frankrijk schijnt telkens om de vijf jaren eene herzie-
ning van de wetgeving betrekkelijk de stoommachines te
1
Digitized by
Google
hebben plaats gevonden, en zoo is bij Koninkl. Besluit
van 22 Mei 1843 een nieuw Reglement vastgesteld, dat
alle vroegere van 1823, 1828, 1829, 1833 en 1839 ver-
vangt (l). In België werd door een Besluit van 24 Jnnij
1839 de nog steeds heerschende Nederlandsche wetgeving
vervangen, en door opvolgende besluiten van 28 0ct.l840,
8 Oct. 1842 en 10 Febr. 1843 werden nog nadere wijzi-
gingen ingevoerd (2) ; en nu reeds wenscht men eene her-
ziening van dezelve. Een KönigL Preuss. Regulatie d. d.
6 Mei 1838 is in de plaats van eene Instructie van 31
Oct. 1831 getreden (3). In Noord- America en Engeland
wordt voor de veiligheid der stoommachines bij voortdu-
ring gewaakt (4). In Beyeren en Baden zijn in het alge-
meen maatregelen voor Locomotiven vastgesteld. Wij be-
zitten een Koninklijk Besluit van den 26. September 1833 ,
hetwelk belangrijke wijzigingen inhoudt van de provisio-
nele maatregelen , die bij besluit van 6. Mei 1824 waren
vastgesteld; laats tgemelde alsmede het besluit van 19Sept.
1829, houdende het verbod om machines van hooge druk-
king in vaartuigen te gebruiken (5) werden aldus vervangen.
Wij willen nu onderzoeken
op welke wij%e men voor de veiligheid der stoommachi^
nes kan %org dragen f
en
(1) BulUtin de la Sooiétë d'Encowagement 1844. Fevr. p. 64.
Mart p. 128. DliCGifiR's Polyiechn. Joumal 1844. Bd. XCÜ. p. 212,
304, 379. De aaDwending op stoombooten is er niet onder begrepen.
(2) AnnaUs de Travaux PubL de Belgique^ T. II. p, 28 iq. (Do-
cuments administralifs).
(3) DiRGlER's Journal LXiX. p. 323.
(4) De belangrijke onderzoekingen door bet FrankUn Instituut vindt
men in DilfGUR's /otfm/iZ; de maatregelen tenopzigte yan de feiligfaeidder
SUx>mbooten in Diuglir's Joumal LXVIil. p. 324; LXX. p. 233, 291.
(5) Staatsblad 1824 no. 32; — 1329 no. 64; ~ 1833 no. 58.
Digitized by
Google
tn hoeverre c/e, tn de besttiande verordeningen en wel"
gevingen ^ voorgeschrevene maatregelen aan hel doel kun-
nen beantwoordend
1. De maatregelen, welke de Staat kan nemen, tenein-
de het gebruik van den stoom als onbeperkte beweegkracht
en als warmtegevend middel zoo mtn mogelijk gc^raarlijk
worde, z^n van tweeledigen aard, nameUjk:
§. JVetenechappelyk.
|§. Administratief.
§ Wbtensohappelukb maatregelen.
2. De maatregelen, die aan de wetenschap, in hare theo-
retiflche en practische ontwikkeling, ontleend moeten wor-
den, zijn zonder beperking overal geldig, waar de we-
tenschap in eene dusdanige hoogst belangrijke zaak moet
verlichten, zoodat noch Landstreek, noch Regeringsvorm,
evenmin als plaatselijke gewoonten of andere politieke om-
standigheden , hierop van invloed kunnen zijn. De onder-
vinding, wéér ook verkregen, moet alléén den besten weg
van toepassing en uitvoering aanwijzen.
3. Ten opzigte van den bouw der stoommachine zelve,
van haren aanleg en van de voortdurende bediening en
onderhoud j moeten wij onderscheiden:
A. Den Stoemketel^ of in het algemeen den toestel tot het
maken van den stoom om te dienen (1)
a. tot bewegende kracht^ van
1. Vaste stoommachines.
2. Yervoerbare (locomobile) ma-
chines.
3« Stoom-rtjtnigen (locomotiven).
4. Stoom-vaartuigen.
(1) Wij spreken bier en in hetTervolg kortheidshalf e Tan Stoomketel,
om in het algemeen eiken stoom-makenden toestel te beduiden, onfer^
schillig hei stelsel, waarnaar deze is (|;eboiiwd, of welke eigene naam
aan dezen wordt toegekend.
Digitized by
Google
a, ter zee.
/?• op rivieren, kanalen enz. (1).
b. tot alle andere doeleinden , bij wel-
ke de stoom niet als bewegende
kracht dient.
B. De Stoommachine als zoodanig volgens hare viervou-
dige bestemming (a, 1 — 4).
C. De Stoommachinerie in betrekking tot het werk, dat
door haar verrigt of geleverd zal
worden , en in het bijzonder
a« Ten opzigte van het vervoer
van personen en goederen te
water en te land (Aa, 3 en 4).
ó. De toestellen , in welke de
stoom , tot alle andere doelein-
den gebruikt wordt, metnitzon-
dering van bewegende kracht
(A, *).
3. De gevaarlijke toevallen, tegen welke men door het
invoeren van maatregelen wil waken» hebben hunnen oor-
sprong :
I. Uit gebreken in den bouw en aanleg: en
IL Uit gebreken in de bediening en oppoêsing.
Daarenboven bestaan er:
III. Omstandigheden^ die voor de nabuurschap nadee-
lig kunnen worden^ bijzonder de verspreiding van rook,
van vonken , enz.
De Stoomketel.
4. Wij willen thans overgaan ter beschouwing van den
stoomketel uit dit drie ledige standpunt. Op den voorgrond
• (1) In de joDgste Fransche wei is het eerst deze verdeeling aangeno-
meD. . De noodzakelijkheid eener dusdanige Terdeeling is uit den aard
der zaak reeds duidelijk, want in elk gefal zijn er eigenaardige omstan-
digheden, die afzonderlijk in overweging dienen te komen.
Digitized by
Google
eehter stellen wij , dat — koe%eer ook de ketel het meest
gevaarlijke gedeelte der machine ts — deze evenwel in
dier voege gebouwd ^ %óö uitgevoerd ^ met dusdanige toe-
stellen voorzien ^ en zóó bediend en onderhouden kan
worden 9 dat de gelegenheid tot ongelukkige toevallen
eenen geringen graad van waarschijnlijkheid bereikt.
Deae stelling is algemeen aangenomen en door de onder-
Tinding luide bevestigd, zoodat men de stoommachine niet
gevaarlijker noemt, dan elke andere beweegkracht of
machine, mits zij goed bediend worde. Verwaarloosde
bediening en slecht onderhoud, znllen uit den aard der
zaak hier veel meer scbromelyke gevoleen, dan üi elk
ander geval na zich slepen — en het is juist dit punt,
hetwelk het meest over het hoofd wordt gezien , niettegen-
staande hierin de hoofdbron van het grootste getal der
bekende stoommachine-explosies en derg. is te vinden»
Eene aanhoudende oplettendheid is hier noodig, want eene
machine, hoe vernuftig en stevig zij ook daargesteld
zij^ is aan verandering onderhevige en de tijd, dat zit
gevaarloos hare dienst kan bewijzen, is zeer afgemeten,
zonder het wakende oog van een kundig mensch.
6. VeiligheidS'maatregelen , betrekking hebbende toé
den bouw en aunleg van stoomketels.
Hierbij moet men letten op :
a. De stoomkracht, of de drukking (spanning) desstooms,
uitgedrukt in eenheden van damp-
krings - drukkingen ( atmospheren ,
atm.) of voorgesteld door den last
van gewigtséénheden op den vierk.
ned. duim; zijnde 1,033 kilogr. per
vierk. dra. = 1 atm.
|ï Het materiaal des ketels,
y Deszelfs dikte.
d Deszelfs qualiteit.
Digitized by
Google
i Vormy consiructte en slelsel^ vooral ten opzigte van
het bestaan van inwen-
dige vaarplaats , vaar-
en rookgangen, enz.
C De werking van den stoom alléén door drukking y
mei of zonder condensaiie , mei bepaalde of onbe^
p€talde expansie.
ad a.
6. Er wordt een verschil gemaakt tasschen de werking
van den stoom bij
lage drukking en
Aooge drukking; eene onderscheiding, welke nog
steeds in de wetenschap geëerbiedigd vondt, omdat de
constructie der machinerie ten grondslag dient* Hierop
steunende, kan de stoom gezegd worden bij lage druk^
king te werken 9 indien deszelfs spanning niet ééne atm.
te boven gaat, d. i. 1,033 ned. S drukking op eene op-
pervlakte van ééne vierk. duim; — klimt de spanning
boven deze grens , wordt zij meer dan ééne aim. , dan
dient de stoom bij hooge drukking. Het aannemen van
eene middelbare drukking , d. i. niei lage en niei kooge
drukking y kan op geene voldoende gronden worden ge-
wettigd. In het Koninkl. besluit van 1833 wordt lage
drukking begrensd op | atni», kooge drukking gesteld
boven 3| atm. , en tusschen l atm. en 3J atm. middelbare
drukking aangenomen. In de buitenlandsche wetgevingen
vindt men eene dusdanige verdeeling niei (1).
7. Er is veel verhandeld over de meerdere of mindere
gevaarlijkkeid der machines van kooge drukking ^ in te-
genstelling van de mackines van lage drukking. Er
heerscht nog steeds vooroordeel tegen het algemeen ge-
(1) Sfellingen, die pp algemeen erkende beginselen of daadzaken be-
rtisten of in elk >ierk o?er de sloommacbinerie worden aangefroflen ,
worden zonder cenig beloog medegedeeld.
Digitized by
Google
brnik der machines van hooge drukking, hoezeer ook de
onderrinding zulks dagelijks logenstraft bij de locomoti-
ven. Eén ongelukkig toeval, de boot, Mercure^ in de
vaart tusschen Antwerpen en Gent , wedervaren , gaf aan-
leiding tot het Koninklijk besluit van 19 Sept. 1829. Door
het besluit van 26 Sept. 1833 was dit bij ons reeds buiten
werking gesteld, terwijl het nog tot in 1842 (8 Oct.) in
België gehandhaafd werd, en toen eerst is ingetrokken. Bij
die gelegenheid werd door den Ingenieur Prkissé een be-
langrijk Rapport uitgebragt over de gevaarlooze aanwend-
baarheid van den stoom van hóoge drukking (1) vooral
als beweegkracht van vaartuigen, terwijl over het gebruik
van den stoom van hooge drukking in het algemeen door
Alb4n (2) eene schoone Verhandeling is uitgegeven. De
keuze , welke men in de Practijk reeds lang gedaan heeft
tosscben machines van hooge en van lage drukking, werd
meest al gerigt, naar de kostbaarheid der brandstof. »In
Frankrijk werken nagenoeg ^ van het getal stoommachines
door hooge drukking , omdat de hoogere kosten der brand-
stof aan deze de voorkeur doet schenken , terwijl in En-
geland 9 alwaar de brandstof minder kost, meestal machines
van lage drukking in gebruik zijn'* (3). In 1843 was in
Frankrijk het aantal machines van lage drukking 537 en
van hooge drukking 2516 behalve 204 looomotiven (4).
Volgens een ministerieel rapport bestonden er in België
met het einde van 1838 in verschillende takken van Nij-
verheid 355 stoommachines van lage drukking tegen 689
van Aoo^e drukking; — met het einde van 1840 waren
er 122 locomotiven (hooge drukking) (5). Ten opzigte van
(1) Annales des Travatue Publics de Belgique. T. I. p. 283.
(2) Die Hochdruch-DampfinascTiine 1843.
(3) Mijne Technologie p. 1232.
(4) Mechanics Magazin 1844 p. 408.
(6) AttnaUs des Travaux Publics dê Belgique T, I. p. 351
Digitized by
Google
het gebruik van den stoom van hooge drakking bij de
scheepvaart bestaan er twee tegenwerpingen op te lossen:
namelijk, 1) dcU men in America bij hei uitgestrekte
gebruik van stoom van hooge drukking^ zoo vele onge*
lukken heeft waargenomen j en 2) rfo/ men in Engeland
nagenoeg uitsluitend machines van lage drukking 6e-
%igt.
Hierop antwoorden w^:
1). Dat Engelands scheepvaart grootendeels ter zee, de
Americaansche meer op rivieren geschiedt, soodat men in
Engeland het meerdere gewigt en den grooteren omvang
bij het meerdere verbraik van brandstof eer opoflfert aan
den meer geregelden gang en het mindere onderbond der
machines van lage drakking, vooral nog, omdat men te-
vens de gelegenheid heeft om den ketel met gedestilleerd
water te voeden ; wegens de meer beperkte ruimte der boo-
ten en*derzelver diepgang komt bij de rivier- en kanaal-
vaart zwaarte en omvang allezins in aanmerking, want de-
ze zijn bij machines van hooge drukking aanmerkelijk min-
der, terwijl ook minder brandstof verteerd wordt, dit dus
bepaalde de keuze in America voor machines van hooge
drukking. In Frankrijk bestaat het gebruik van beide klas-
sen van machines , ter zee en in rivieren of kanalen. In
1841 waren er 291 vaartuigen, en wel 199 bij lage drak-
king en 92 bij hooge drukking. Ook in Engeland komen
de machines van hooge drukking, bijzonder voor de rivier-
kanaalvaart meer en meer in gebruik , en vooral de zoo-
danige, die door expansie werken. Onder al de soorten
van machines , verdienen zeker die , welke door hooge
drukking met expansie , en inzonderheid wel onbepaalde
(detente variable) expansie gedreven kunnen worden, de
eerste aanbeveling voor de scheepvaart, omdat deze ma-
chines er op gebouwd zijn , om al naar behoefte eene meer-
dere of mindere kracht te ontwikkelen , — iets , dat ze-
ker nergens meer , dan bij de scheepvaart eene nuttige
Digitized by
Google
aanwending vindt, en in de jongste contracten van het £n-
gelsche Gouvernement wegens het leveren van marine-stoom-
booten is voorgeschreven. — Bij onze marine zijn alle-
xins machines van lage drukking in gebruik, doch bij de
andere stoomdiensten te water is de hooge drukking geens-
zins uitgesloten.
2). In America zijn niet uitsluitend machines van hoo-
ge drukking in gebruik. Volgens eene opgave van 1838,
waren er onder 700 Steamera 408 machines van hooge
drukking en 264 lage drukking, behalve 38 , welker ma-
chines niet bekend , terwijl daarenboven nog wel 100 niet
geklassificeerd waren. De ongelukkige toevallen waren
naar verhouding in America even veelvuldig voor de ma<-
chines van lage drukking als voor die van hooge drukking.
Volgens de rapporten dienaangaande in America uitge-
bragt, bleek het, dat de hoofdoorzaak steeds was de ver-
waarloosde bediening of eene te groote inspanning der
machine, ten einde aan die twee vereischten te voldoen,
bestaande in snel en goedkoop te reizen. De maatregelen,
door het Americaansche Gouvernement genomen , strekken
dan ook hoofdzakelijk , om dit misbruik te voorkomen.
8. In het algemeen verdient in overweging te worden
genomen , of het nuttig zij , dat men van siaatswege den
graad van sioomdrukking beperke door een maximum
in hei algemeen voor ie schrijven ^ om niet boven een
%eker aantal atm. den sloom te maken. Het is buiten
twijfel, dat, wanneer men boven de gebruikelijke stoom-
drukkingen , die wij tot €U!hl atmospheren mogen uitstrek-
ken, opklimt, de anderzins mogelijke veiligheidsmaatrege-
len eene zeer twijfelachtige beteekenis verkrijgen zullen,
en men weldra eiken waarborg mist.
Inzonderheid geldt dit enkele eigenaardige voorstellen
tot het maken van stoom , door het inspuiten van water in
eene gloeijende buis , de zoogenaamde generators en derg. ,
want bier blijft men uit den aard der zaak onzeker over
Digitized by
Google
10
den graad van stoomvorming. Wij kannen niet goedkea-
ren, dat door eenige magt de gang van het genie wordt
beperkt, maar mogen aan den anderen kant niet ontveiii-
xen, dat er ook een waakzaam oog gehouden worde, waar
de veiligheid van personen en goederen in de waagschaal
komt.
ad §
9. Het materiaal des ketels bestaat in
geslagen ot geplei tj%er en koper j dit verdient algemeen de
voorkeur, soo niet een
uitsluitend gebruik;
gegoten y%er en
geel koper kunnen slechts onder bepaalde omstandigheden
worden toegelaten.
10. Gegoten ijzer is in België volgens de wet van 24
Junij 1839 $ 4 geheel verboden voor ketels en kookboi-*
zen. In Frankrijk is hetzelve, blijkens de ministeriele
instructie gevoegd bij de wet van 1843 alléén verboden bif
marine-ketels ; er wordt echter verder verondersteld, dat
niemand dit materiaal zal verkiezen èn wegens de meer-
dere kostbaarheid , èn wegens de strenge voorschriften der
wet op de beproeving. In Pruissen is het gebruik slechts
toegestaan voor buizen, die beneden 18 duim =r 45 ned.
dm. middellijn hebben. Bij ons was het vroeger bij stoom-
boot-ketels verboden (art. 7 van K. B. 1824 n». 32). Krach-
tens het K. B. van 1833 art. 7 is hetzelve ook daar toe-
gestaan , indien elk deel des ketels eene dikte heeft , be*
dragende ^-^ van de grootste hinnenwerksehe middellyn ,
en wel in %oo verre ^ als deze maat naar gelang van
den vorm , de inrigting en de grootte des ketels , en
overeenkomstig den gracid der stoomdrukking als ander*
%ins voldoende kan worden geacht — de dikte van ^^ dm. ,
indien er geen personen^vervoer pla>ais %al hebben.
11. Geel koper is in de nieuwere wetgeving van België
en Frankrijk verzwegen. In Pruissen (wet van 6 Mei
Digitized by
Google
11
1838) is het gebruik vrijgelaten tot buizen beneden 4 Pr.
doimen ^ 10 ned. dm. middellijn. Nogtans verdient dit me-
taal in onze dagen eene bijzondere overweging wegens des-
selfii geschiktheid, om gebruikt te worden voor de buiê^
vomuge ketels , aan welke men zelfs voor marine-ketels
meelr en meer de voorkeur geeft (1). Men maakt de bui-
zen Tan dit ketelstelsel op eene middellijn van hoogstens
7 è 8 duim , en dien ten gevolge is de vraag gedaan , of
hei niet beter ts dezelve uit geel koper j dan uit geslagen
of geplet ijzer te maken. Het geel koper heeft in deszelfs
voordeelf, eene betere geleidbaarheid der warmte , en de
mindere aanhechting van het bezinksel of de ketelsteen,
maar tot nadeel strekt, dat het spoediger door vergloei-
jing bij watergebrek aangetast wordt. Hierbij kan nog ko-
men eene verzwakking des geelkopers door galvanische
werking, waar hetzelve met Ijzer in verbinding is, zoo
als ter plaatse van gemeenschap der buizen met het re-
servoir des ketels; — evenwel kan dit worden tegengegaan
door eene bedekking van zink, ter plaatse, waar de na-*
deelige werking het meest zich vertoont.
ad y
12. De dikte wordt overal door de wet voorgeschreven,
behalve in Nederland. In Pruissen is men ten dien opzig-
te, zeer wijsselijk het verst gegaan, door de dikte vóór
te schrijven, al naar gelang eenig gedeelte des ketels aan
eenen meerderen of minderen hittegraad is blootgesteld.
De formule , volgens welke de Tafel is berekend , die
bg de Belgische wet (litt. A) en bij de Fransche wet
(n«. 1) voor de dikte van geslagen of geplet ijzer en ko-
per bij onderscheidene middellijnen (in de Belgische wet
tot 2 el; in de Fransche tot 1 el zich uitstrekkende) en
bij klimmende stoomspanning (tot 8 atm. in beide tafe-
len), gevoegd is:
(1) Ie Tecknologiste Mars 1845 p. 273.
Digitized by
Google
12
Bikte = 1,8 X middellijn des ketels X a/m. -^ 3. Door
deze formule wordt de dikte des metaals in strepen ge-
vonden, indien de middelljjn in ned. el bekend is en de
stoomdrukking in atm. is uitgedrukt. De getallenwaarde
der Belgische Tafel bepaalt zich slechts tot ééne decimale
met in achtneming van den bekenden regel wegens het
verhoogen yan het cijfer, al naar gelangde rest des breuks
boven of beneden de helft is. Hierin verschilt zij eenvon-
dig van de Fransche Tafel, die zich tot drie decimalen
uitstrekt ; eene naauwkeurigheid , die eer moeljeUjkheid
dan voordeel in de practQk aanbrengt by eene strikte toe-
passing (1).
Niettegensaande dit alles, is het in België en Frankrijk
verboden aan de keteiplaten eene meerdere dikte te ge--
ven dan 14 streep (België), of 15 streep (Fransche). De
reden hiervan is , dat uit hoofde van de meerdere dikte de
warmte niet gelijkvormig wordt opgenomen en voortgeleid
of medegedeeld aan het water , waardoor dan het ijzer spoe-
diger verteert of zwakke plaatsen verkrijgt. Verder is bij
eene aanzienlijkere dikte ook het geslagen ijzer minder
rekbaar en kan zelfs meer of min bros uitvallen. Wan-
neer derhalve de dikte van een' ketel overeenkomstig mid-
delljjn en stoomspanning deze grens zoude overschrijden,
dan dient men dien éénen ketel door twee of meerdere
naar gelang van omstandigheden te vervangen (2).
])it overwegende kan men waarlijk niet %ijne verwon^
dering onderdrukken^ hoe men bij de%e beperking van
geslagen ijzer het gebruik van gegoten ijzer op eene veel'-
muien grootere dikte onbepaaJd kan toelaten!
(1) Wanneer wij van stoomdrukking spreken, dan bedoelen wij deef-
fective stoomdrukking;, welke één atm. kleiner is dan de stoomdruk-
king, welke werkelijk in den ketel bestaat.
(2) Over de afleiding van deze en soortgelijke formules; zie mijne Tech^
Hologie blz. 803 ; PufCHTi's Encyclopaedie in voce Dampf p. 524 ;
Ybrdam Sioomtcerkiuigen^ p. 141.
Digitized by
Google
13
13. In de Belgische, Fransche en Praissisehe wet is
de cilindervorm tot grondslag genomen , en hoezeer de
absolute sterkte van ijzer en koper verschilt , zijn beide
toch gelijk gesteld.
Eene hoofdaanmerking tegen de Belgische wet bestaat
daarin , dat niet toegezien wordt : dat de dikte der platen
grooter xij , waér xij onmiddellijk met het vuur in aanra-
king komen, en dat bij het gebruik van inwendige stook-
plaats en rookgangen b. v. naar het Comwairsche stelsel,
de inwendige cilinder eene evenredige vermeerdering van
dikte verkrijge , — ja zelfs kookbuizen , die rondom in
het vaar zijn gelegen, heeft men niet dikker noodig te
maken, dan overeenkomstig middellijn en stoomspanning
in de Tafel aangewezen is. — De Fransche wet spreekt
slechts in algemeene termen; om de platen, voor platte
en ronde kanalen in ketels , die tot haard of circulatie van
vlam dienen , dikker te maken. BIJ het lezen van het ver-
slag, door JoBARD in Augastus 1844 uitgebragt ter gele-
genheid van de explosie van eenen Cornwall'schen ketel
te HatU'Flenu is ons de waarheid van onze aanmerking
nog sterker gebleken. De ketel had eene middellijn van
2 el met inwendigen vuurhaard en rookgang van 1,15 mid-
dellQn en verder eene kookbuis van 0,65 el middellijn (1).
De stoomspanning (effective) bedroeg 3 atm. ; de dikte
des baitensten cilinders 13 streep, des binnensten 10 streep,
joist overeenkomstig de middellijnen van cilinders, die
alléén als zoodanig dienen bij uitwendige stookplaats.
Dit ongeval is ook nog van eenen anderen kant leer-
zaam ! De ketel was des avonds te voren op eene drievou-
dige drukking beproefd, dus bl) 9 atm. — Maar hier*
door was eene verbuiging van den inwendigen cilinder
(1) BuUetin de l' Industrie par Jobard 44. — Tijdschrift roor
Handel en Nijverheid 1845 p. 192. Compte Kendu de PAcad, d.
Sc. de Paris, Sept. 1844.
Digitized by
Google
14
onMaan van meer dan ééne palm » zoodot de doorsnede
van den%elven ovaalvomug ia geworden. De explosie
is gebeurd bij de gewone stoomspanning van 3 atin», na-
dat men des morgens 2\ uur bad gestookt, — de inwen-
dige cilinder werd nog verder afgeplat , de platen scheur-
den enz. Te verwonderen is kei , dat men na den belj^eo-
den uitslag der beproeving niet voorzigtiger is geweest en
niet den dienst beeft doen staken , — want hierin» — tn het
verzuim van eene juiste beoordeeling van de uitkomst
der beproeving^ — was de naaste oorzaak des ongeluks
gelegen (1).
JoBARD wil dien ten gevolge opmerkzaam maken op de
noodzakelijkheid, om die deelen dildcer te maken, welke
het meest aan het vuur zijn blootgesteld , even als PiiEssi
reeds vroeger voorgesteld heeft (1. 1.)« Ten andere komt
JoBARD tot eene reeds lang gekende waarheid ^ dat men
namelijk een onderscheid moet maken tusschen de sterkte
van den cilinder , om aan eene drukking van binnen
naar buiten , of tegen deszel/s holle oppervlakte wer* "
kende, en de sterkte j om aan eene drukking van buiten
naar binnen of tegen de bolle oppervlakte , te weerstaan.
Een metalen cilinder zal alléén dan weerstand bieden
aan eene kracht, die op de bolle oppervlakte werkt, in-
dien dezelve rondom even dik, gelijk van zamenhang,
gelijkaardig van stof, en hoofdzakelijk zuiver meetkun-
stig, cirkelvormig is; — daarenboven moeten schokken
«n plaatselijke werkingen vermeden worden. Dit zyn ech-
ter voorwaarden, die in de pracdjk vergeefisch gezocht
worden, vooral wanneer er nog bijkomt de invloed der
warmte, en zulks in ongelijke sterkte op verschillende
plaatsen. Het is daarentegen de kracht van samenhang
(1) D« manomefer teekcnde niet boTen 3 atm. Er wordt verander^
steld^ dat er watergebrek aanwezig wa«, nogtant heeft de waterv>ijzer
zulks niet aangetoond.
Digitized by
Google
15
der stof, die de absolute grens stelt aan elke kracht,
die binnen den cilinder of op deszelfs holle oppervlakte
werkt.
De invloed van den geometrischen vorm is in het eerste
geval zoo groot, dat elke bogt, die bij eene aanzienlijke
lengte en eene te zamenstelling des cilinders uit enkele
platen zeer ligt mogelijk is, reeds aanleiding geeft tot
verdere misvorming en scheuring. De cilinder wordt
ingedrukt ; — men zag dit ook te Haut-Flenu bij den
inwendigen cilinder, zonder dat de uitwendige cilinder
iets veranderd was. Bij de beschrijving der Cornwalli-
sehe ketels zegt Pole (1): »ƒ/ is necessary hovewer^
in order to ensure the permanency of this condition ,
thai the internat tube be retained in its originalform
without being allowed to b^nd or become destorted or
eUiptical in shape* So long as it keeps its circular
figure its strength to resist pressure on the convex side
is very greeU — but if by the action of the fire or from
other causes the form of the Jlue becomes destorted^
the equilibrium is destroyed and a tendency to collapse
is produced.^^ De meeste toevallen der Cornwallische
ketels zijn aan deze oorzaak toe te schrijven, weshalve,
niet alléén de dikte, maar ook de vorm een naauwkeurig
toezigt vordert. De Fransche en Beijersche wet bepaalt
in het algemeen den graad van verbuiging (door de be-
proeving zelve ontstaan) , welke tot afkeuring van den
ketel moet doen besluiten.
13. Eene andere aanmerking op de sterkte van de in-
wendige cilinders, van vuurplaats en rookgangen, vinden
wij in de omstandigheid, dat men er niet aan denkt, dai
hier de effective drukking van binnen naar buiten groo*
ter is^ dan voor den buitenste cilinder^ aangezien de
drukking des dampkrings ten gevolge van de beweging
(1) Appendue G to TBiDGOiD, p. 108. § 138.
Digitized by
Google
16
der lucht aanzienlijk minder is. Men vindt bij de be-
schrijving van onderscheidene ongelukken opmerkingen en
aanwijzingen , welke dit punt allezins bevestigen.
14. In Pruissen is zoo als gezegd is bijzond^ gelet
op de versterking der platen, voor zooverre de straks
ontwikkelde gronden zulks noodzakelijk maken. Zie hier
een schets der Pruissische wetgeving.
A. Dikte van deelen, welke op derzelver inwendige
oppervlakte aan de drukking moeten weerstand bieden.
a. Uit geslagen of geplet ij%er^
d geldt voor stukken, die meer dan 15 pr. voet.
van het vuur ver^jderd zrjn of geheel niet met
vuur en rook in aanraking komen.
1,2. €/ geldt voor stukken, tusschen 5 en 15 voeten
afstands van bet vuur.
1,5. €/ geldt voor stukken, binnen 5vt. of in onmiddellijke
aanraking met bet vuur.
1,6. </ geldt voor stukken, b. v. kookbuizen^ die rondom
in het vuur zijn gelegen.
b. Uit geslagen koper.
hetzelfde als voor ijzer.
c. Kookbui%en uit geslagen of geplet geel koper.
3,2. d onder behoud der medegedeelde beperking wegens
de middellijn. De dikte is bij gelijke middellijn
het dubbele van het ijzer,
rf. Kookbui%en uit gegoten ijzer.
rf=],„{*»'«*«-i} +
B. Dikte van deelen , die op derzelver uitwendige opper-
vlakte gedrukt worden, zoo als vuur- en rook-
kanalen.
Digitized by
Google
ir
<!• UU geskigen of geplet y'zer en koper.
rf= 0,0067 ma^ -h 0,05.
d geldt voor stukken boven 15 vt. afstands van het vnur.
'Ij2.d » » » tusschen 5 en 15.
1,5. €/ » » » tot 5 vt.
b. Uit geel koper.
rf= 0,01 ma Y+0,07.
In al deze formoles is d in Proissische (BignlandBche)
doimen berekend, wanneer m de middeliyn bekend is in
dnimen.
a is de effective stoomdrakking in atmospheren.
6 is een constant getal = 2,7182818.
De Praisische wet voegt er nog ten slotte nitdmkkelifk
Ug , dat de berekende dikte bij het onderzoek als minimum
beschouwd moet worden en op de zwakste plaatsen moet
bestaan* Ook in de andere wetgevingen wordt hetzelfde
tot regel aangenomen.
15. Even als de Fransche wet niet bepaalt de dikte
van aan sterkere hitte blootgestelde platen , zoo spreekt zij
ook slechts in algemeene termen van de meerdere dikte
aan de sluitplaten des cilinders enz. tct geven ; — er wordt
slechts gemeld, dat er versterkingen moeten worden aan-
gebragt, terwijl de beoordeeling van de dikte en van de
aaogebragte versterking geheel aan den Ingenieur is over-
gelaten, die met het onderzoek des ketels is belast. In-
dien deze de constructie niet voldoende bevindt, dan berigt
hij zulks aan den Prefect van het .Departement, die de
verslagen en détail met de schetsteekening des ketels aan
den Minister van Openbare werken opzendt. De Belgische
wet zwifgt hiervan.
JoBARD raadt aan (1. 1.) bij de Comwallische ketels , de
beide cilinderwanden door bouten te vereenigen en verder
door , in de kanalen geplaatste , bogen uit gegoten f}zer te
versterken; — het verbranden van het ijzer, zoude men
2
Digitized by
Google
18
kunnen voorkomen, door hetzelve met porceleinaarde te
dekken. Doch dit is reeds lang aangenomen. Verdam stelt,
dat het moeijelijk is, om de dikte van de hier bedoelde
cilinders door berekening te bepalen , voor zooverre men
elke verzwakking door afwijking van den zaiveren vorm,
wil voorkomen , en raadt dien ten gevolge aan eene veran-
kering van beide cilinders roet elkander. Wanneer beide
cilinders concentrisch geplaatst zijn, dan zoude die ver-
sterking minder noodzakelijk kunnen zijn» maar aangezien
in de practijk dit zelden plaats heeft, zoo zoude het goed
zijn steeds eene verankering naar de lengte of hoogte vast
te stellen. Reeds lang is onder de constmctie-regels van
de wagenvormige ketels aangenomen » dat de%elve naar
de lengte en breedie verankercf worden.
De wagenvormige ketels zi}n niet speciaal in de wetten
genoemd. Het is hier tot regel geworden, om de diktt
te nemen overeenkomstig eenen cilinder^ ivelks middel'
lijn gelijk is aan de grootste diagonctal der verticale
doorsnede of de hoogte.
16. Ten opzigte van de eindplaten , hetzQ dezelve plat
of bolvormig zijn , is het eenvoudiger om tot regel aan te
nemen, dat de dikte aan die van de cihnderplaten ge^
lijk %ijj en des noods versterkt met ribben van gelijke
dikte in de rigting der middellijn. De nieuwere buiten-
landsche wetgevingen spreken hiervan niet; in de Pruis-
sische wet is dit van zelf opgenomen. Verdam heeft de
formules medegedeeld, om de noodige dikte in elk ge-
val te berekenen (1. I.).
17. Ettaick heeft voorgesteld, om aan de kanten der
platen, door welke de klinknagels gedreven worden, eene
dubbele dikte, tegen het uitscheuren der gaten, te geven;
hij heeft tevens aangewezen, op welke wQze dit bij het
pletten der plat^i kan worden uitgevoerd. Het is on« on-
bekend, of dit plan ergens in practijk is gebragt (1).
(1) DiNGtiR's Journal LXX. p. 251. Mechanics Magasin, No. 782,
Digitized by
Google
19
De Fransche Instractie schrijft voor, om de dikte der
ketelplaten te meten in de nabijheid der naden of kbnken,
iets, dat uit den aard der zaak niet naaawkeurig genoeg
kan worden griioud^n , zelfs voor zoo verre zij ook op
den omtrek der openingen wijst , weBce tot bevestiging van
stokken op den ketel dienen.
Bij de herhaling van het onderzoek der ketels , die lang
in gebruik zijn, dient te worden toegezien op de dikte
der platen , die ze befaonden hebben , — men kan zulks het
best doen door hier en daar een gat te boren door de ke-
tdplaten , die men denkt, dat het meest geleden hebben,
en nad^hand de geboorde opening door een klinkboat
stoppen*
ad d.
18. ÜB ktoaliieii van het materiaal dient bovenal in aan-
merking te worden genomen. Nogtans is dit een hoogst
moe^el^k pnnt van onderzoek. De kennis van ijzer vor-
dert eene vedjarige ondervinding en het omzigtig gebruik
maken van de daadzaken en de regels, die de wetenschap
of de practijk aan de hand. geven , zoo als uit de uitge-
strekte Litteratuur over dit onderwerp overvloedig kan
worden opgemaakt. De Pruissische wetgeving handelt dit
punt kort af door den fabrijkemi zoowei als den eigenaar
der keiels veranitaoordeltjA ie eiellen voor de deugd^aam^
keid van hei nuUeriaal^ de doelmaiighetd van de con^
sirueite en de verborgene gebreken (het slot van art. 15).
De Fransche wetgeving wil, dat de Ingenieur, met het
onderzoek belast, er op toezie en hiervan in het proces-
verbaal melding make. Voorbeelden van ongelukken door
het nemen van slecht materiaal vindt men in het 20e deel
der Annules de Mines.
JoBAED wenscht (1. L) dat men van Crouvemementswege
over de fabricatie van de ijzeren kielplaten waken en de*
se vdör de aanwending aan eene proef onderwerpen zoude;
hg %egi mei, op welke wy%e de%e %oude genomen wor-
Digitized by
Google
20
den. Dësberger (1), die in een verslag, aan de Be^er-
8che Regering eveneens het voorloopige onderzode der pla-
ten aanraadt , merkt teregt aan , dat men bij de beoordee-
ling van den tegenstand der platen, .niet zoo zeer letten
moet op derzelver absolute sterkte ^ als wel op derzelver
Elasttcitetts-modulus. Want de platen moeten door hnn-
ne veerkracht weerstaan aan de uitzettende kracht des
stooms, die op dezelve werkt, en daardoor kunnen zg der-
zelver oorspronkelijken toestand bewaren. De formules ter
bepaling der dikte van de platen zijn in Frankrijk en Bel-
gi^ gegrond op de absolute sterkte, die van Pruissen op
de elasticiteits-modnlus des ijzers. Moeijelijk is het alle-
szins voor de practyk dien elasticiteits'-modulus te bepa-
len, maar het zoude eene schoone toepassing van natuur-
kundige verschijnsels zijn, indien volgens Dssbbrger de
Chladnische figuren hiervoor konden dienen. Dat de vorm
van deze figuren onder overigens gelijke omstandigheden,
naar de elasticiteit verandert, is eene bekende daadsaak;
bekend is ook Savart^s toepassing hiervMi, om de elasti-
citeit der kristallen te bepalen.
Men dient ook te letten op den loop van denerf of draad,
hetwelk door polijsten of door de zwakke inwerking van
eenig zuur al ligt na te gaan is.
Onder de uitwendig zigtbare gebreken valt vooral het
volgende op te merken. Het geplette ijzer is dikwijls blad-
derig, of door de slechte hoedanigheid des ijzers of door
dien het pletten niet bij eene genoegzame verwarming heeft
plaats gevonden. Tusschen de bladen is ook wel lucht be^
sloten, die zich door de hitte uitzet, zelfs de wanden der
holligheden uit één drijft en doet bersten, omdat ze, niet
door het water gedekt zijnde, spoediger van buiten verte-
ren. Zoo ontstaan dan zwakke plaatsen in den ketel , wel-
ke lang weerstand kunnen bieden , maar eindelQk door een
(1) ZeitungfOr Handel u, Fabriks Industrie^ 1843. n*. 58. p. 46J.
Digitized by
Google
21
Uein toeval be2W§ken. Hieruit is dus het oststaan der
blasen verklaard , die men gemakkelijk , door deraebrer kleur
van gebrand Qaer, herkent in de overigens awarte opper-
vlakte van het gedeelte , dat geheel aan het vuur was bloot-
gesteld. Het met houtskool vervaardigde yzer is daaraan
minder onderh^g, dan het met Coke gefabrljceerde.
De invloed van het buigen tot den cilindervorm mag
0(& niet worden voorbijgezien. Geschiedt dit buigen koud,
dan sal de plaat aan de kol/e zijde eene zamenpersing van
deeltjes, en aan de bolle zijde eene uitrekking hebben
endergaan; dit moet eene verzwakking ten gevolge heb-
ben, die niet door hameren kan worden hersteld. Wordt
het buigen warm uitgevoerd , dan verandert de kracht van
zamenhang in allen gevalle , maar niet. gelijkmatig. Ee?^
%amenper8in^ vam kei ij%er versawakl €les%el/s nerf meer ,
dan kei €loor de uiirekhing geschieden %dl, Hoe zwakkec
debogtia, des te minder heeft de plaat te lijden, weshalve
al naar gelang van den omvang des cilinders , op het aan-
tal platen dient gelet te worden. Daarenboven denke men
er aan, of het beloop der vezels van het ijzer is naar de
lengte of breedte des ketels; of de naden van te zamen
geklonkene platen juist boven het vr^e vuur geplaatst zijn?
Dan kome in aanmerking de onderlinge afstand der klink-
aagela. en van den vriyen kant der plaat enz. enz.
Het is buiten twijfel , dat ijzer , hetwelk onafgebroken
aan eenen hoogen warmtegraad en aao eene uitzettende
stoomdrukking is blootgesteld, in deszelfs weefsel ver-
anderingeQ moet ondergaan , waardoor veerkracht en sterk-
te moeten afnemen. Bij de herhaling der beproeving van
een* ketel , die reeds lang in gebruik is , komt dit het
meest in aanmerking*
Indien de Slaat een volkomen waarborg ufeneckt Ie
hebben voor het gebruik vem goed materiaal op de ver^
eisckte nUkte , dan dient er gezorgd te worden^ dat men
de ketelplaten onderzoekt en stempelt , alvorens ze tot ke-
Digitized by
Google
22
tel te samen geklonken zijn, moetende het stempel soo
geplaatst worden, dat hetzelve na de te zam^istelling en
plaatsing des ketels daidelijk te zien blljve. Bij ketels , die
baitenlandsch vervaardigd zijn is evenwel deze regel moei-
jelijk in practijk te brengen , en slechts ten deele uitvoer-
baar , indien de ketel niet in zijn geheel , maar in gedeel-
ten wordt verzonden; zoodat men den aanvoer eens ge-
heelen ketels uit buitenlandsche fabr^ken zoude moeten
wmren.
ad i.
19. Jfe vorm en de constructie van den ketel moeten in
de vijfde plaats worden overwogen.
Met het oog op den voortgang van wetenschap en kunst
is het bezwaarlijk, zelfs gevaarlijk, om d priori emige
zaak te beoordeelen , nog veel minder ze te beperken of
te veroordeelen , alvorens de ondervinding uitspraak hebbe
gedaan , en desniettegenstaande mag de Staat bij het ne*
men van veiligheidsmaatregelen dit punt niet geheel over*
slaan. Terwijl de Pruisstsche Regering, gelijk gezegd is,
den fabrijkant of eigenaar aansprakelijk stelt , bepaalt de
nieuwe Fransche wet voorzigtlger : dat de Ingenieur na
gedaan onder%oek de gebreken van den vorm , van de te
%amenstelling der stukken en van de constructie^ en
daarenboven de middelen^ om deze te verhelpen j €uin
den Prefect mededeele , en dat hij in zijn proces^verbaal
aanstippe, ailes ^ wat naar zijne meening gevaartyk
kan worden y zoo ook de ketel de beproeving goed heeft
doorgestaan. Als gebreken van vorm en constructie kan
men steeds aanmerken :
1). Wanneer het niet mogelijk is, den ketel goed van
bezinksel of pannesteen te reinigen.
2). Wanneer bij eene regelmatige voeding het water zich
niet dadelijk zoo verdeelen kan , dat al de metaalvlakten ,
die met vuar en heeten rook in aanraking zijn , gedekt wor-'
den. Er mogen dus geene rookgangen anders gelegd wor-
Digitized by
Google
23
den , dan door die afdeelingen des ketels , die water be-
Tatten en deie rookgangen rondom bedekken , (§ 7 en
§ 13 der Pmiss. wet).
3). Wanneer de verbinding yan kookbuizen öf andere,
onmiddellijk aan de vnnrhitte blootgestelde bmizen , te eng
of soo gemaakt is , dat de gemaakte stoom sich niet vrij
ontwikkelen kan in de stoomruimte.
4). Wanneer de verkonding van water en stoommimte
tot voeding en stoomverbruik niet jaist uitgevoerd is.
5). Wanneer de voegen van verbindingsstukken tusscben
ketel en bnixoi niet duurzaam zijn of ligt door toeval kun-
nen gebrdddg worden. Bijzonder maakt de Fransche wet
oplettend op het gebruik van Ijzer-cement , en beschouwt dit
niet voldoende, zoo het ook de proef heeft doorgestaan , —
maar wil, dat de verbindingen door een sterk Ijzerbeslag
versterkt worden.
6). Wanneer twee of me^ ketels met elkander verbon-
den zQn , dan dient de inrigting zoo te zijn , dat ook elke
ketel afzonderlijk te gebruiken is.
Wat voor het overige het stelsel of de constructie des
ketels betreft, zoo zoude men niets anders kunnen doen,
dan het gevoelen van deskundigen in winnen, hetwdk,
soo niet tot verbod , dan ten minste tot het nemen van boi-
ttagewone veiligheidsmaatregelen , kan leiden.
ad ^.
20. De kennis van de werkingswijze des stooms komt in
zoo verre te pas , dat zij ons leidt tot de bepaling van de
verhouding tusscben stoom- en waterruimte , naar de stoom-
consumtie der machine.
21. Bg de beoordeeling van eenen ketel , indien ze ook
aan al de voorwaarden voldoet, die uit bovenstaande ont-
wikkeling voortvloeljen , komt ook in aanmerking, op wel-
ke wijze, tijdens den dienst, door deze als zoodanig oor-
zaken van verzwakking worden geboren.
Er zyn drie oorzaken van dien aard bekend:
Digitized by
Google
24
a. De verandering in den %amenhang des materiaals
door de tianhoudende werking van hei vuur.
Deze uit de natuur der stof voortTloeijende verandering
kan door geen middel worden voorgekomen. Een stoom*
ketel heeft dus hare bepaalde periode, gedurende ^relke
hij , krachtens de natuur des ijxers , veilig te vertrouwen is.
^. De vertering van het nuitetiaal door de inwerking
van het vuur^ en vooral naar gelang van de brandstof ^
fen^ die men gebruikt.
De Fransche wet vraagt eene opgave van de soort van
brandstof. Dat de zwavelachtige dampen het ijzer aantas*
ten 9 is genoeg bekend. Nog een ander voorbeeld is uit den
jongsten tijd bekend geworden betrekkelijk de Anthreidet j
welke het ijzer zoo aantast , dat het in den tgd van twee
jaren verteert , zelfs en hoofdzakelijk op de meest van het
vuur verwijderde plaatsen. Eene commissie van het Frank*
lin Institut te Philadelphia heeft deze gelegenheid nader
onderzocht en bevonden, dat de oorzaak gelegen is in het
sublimeren van een ammoniakzout, bestaande uit zout-
zure en zwavelzure ammonia, dat door ontleding het ijzer
aantast.
Bitumineuse steenkool heeft eene zoodanig nadeelige uit-
werking niet (1). Ook ten opzigte van de stoom vorming
is dit punt vim belang. Het gebruik van sterk vlammende
brandstoffen 9 turf en hout, veroorzaakt eene ongelijke ont-
wikkeling van hitte, en dus eene ongel^ke stoomvorming ,
die bij een slecht bestuur der machine noodlottig kan wor-
den, zoo als men meermalen bij de met hout gestookte
Amerikaansche stoombooten heeft gezien.
y. De werking van het voedittgswater en van het 66-
%inksel
De Fransche wet bepaalt (§ ()8): dat^ wanneer een
(1) Mechan, Magastn^ Mai 1842 p. 439; Le Technologiste ^ Auj;>
1842 p» 492; Dilf€iiH*s Jpumol LXXXV. p. 802.
Digitized by
Google
2S
ketel met water gevoed wordt ^ hetwelk op het meta<il
werkt j de%elve geen stoom boven j- atm. mag maken*
Alléén dan wordt eene meerdere stoomspanning toege-
staan , wanneer de werking des waters door vóóra/gaan"
de desiühUie , of door bijvoeging van neutraliserende stof--
f en , of door andere vermogende middelen wordt tegen->
gegaan. Daarenboven beveelt de ministeriele Instmctie:
dat de Ingenieur toezie , op welke wijse er gesorgd wordt
tegen de vorming van ketelsteen; terw^l ook de wijze,
om het gevormde bezinksel te verwijderen, niet mag uit
bet oog verloren worden, omdat daardoor al ligt bescha-
diging van den ketel kan worden veroorzaakt.
Ten opzigte van de inwerking des waters zijn in den
laatsten tijd belangrijke daadzaken bekend geworden (l).
W^ hebben hier vooral te onderscheiden de marine-ketels
van die 9 welke bij mijnwerken geplaatst zQn of door wa-
ter uit derzelver nabijheid gevoed worden.
LiCHATELiER heeft ten dien opzigte een onderzoek in
het werk gesteld , dat onder anderen , de volgende resul-
taten heeft opgeleverd:
1). Dat liet y%er aangetast wordt, door water, dat zwa-
velzuur-Ijzer en aluinaarde bevat, terwijl koper er door
geene verandering ondergaat.
2). Dat bij marine-ketels het Ijzer, zoo wel als het ko-
peraangetast wordt door het gehalte van chlor-magnesium
en andere cblorine-verbindingen.
Zinkstrooken bevestigd op de ijzeren ketelplaten, van
binnen ter hoogte van de waterHjn heeft bij de steenkolen-
mijn Friedrich-Wilhelm in de Brunighauser-Rivier de beste
resultaten gegeven tegen de invreting van zwavelzuur , door
eene ontleding van zwavelznre zouten in den ketel ontstaan.
Het mengen van Ijzervijlsel onder het voedingswater,
zoude, mits de werking lang genoeg aanhield, nuttig z^n,
(1) Zie mijn VenUs in liet Tijdschrift van Nijverheid. Haarlem
1845 Mz. 382.
Digitized by
Google
26
ook kan eene ondedlog des waters door alcaliën of aard*
oxyden enz. worden aangeraden.
22. Men kan echter niet te vreden zijn met het in acht
nemen der bovenstaande regels en de daaruit Toortvloei-
jende gevolgen tot verzekering der veiligheid eens ketels,
maar men moet de sterkte des ketels in zijn geheel leeren
kennen. Hiertoe dient dan de zoogenaamde beproeving
van den ketel. Wij moeten ten dien opzigte de volgende
punten in overweging nemen. •,
a. Waar en wanneer moet de beproeving geschiedenf
^4 Dient %ulks bij herhaling te geschieden ^ — zoo ja ^
wanneer 9
. y. Op welke wij%e moet de beproeving worden bewerk"
stelligdf
8. Aan welken tegenstand moet de ketel weerstaan 9
kan het stelsel van constructie of de bestemming hierin
eenige wijziging maken 9
ad a.
23. Weuir en wanneer moet de beproeving geschieden 9
De Nederlandsehe wetgeving bepaalt, dat niet alléén
bij het plaatsen van eenen ketel in eene fabrijk, maar ook
bQ het in den handel brengen van denzelven, de beproe-
ving vooraf dient te geschieden. De Fransche wet vordert
aangifte van den Fabrijkant des ketels en wil de beproe-
ving in deszelfs werkplaats. Evenwel is zulks niet altoos
doenlijk , omdat de ketel zelden in één stuk kan vervoerd
worden, zoodat daardoor als van zelf de gevallen zijn
aangewezen, waarin de beproeving, tot na de plaatsing in
de bestemde fabrijk moet uitgesteld worden. De Fransche
wet wil , dat geen ketel door eenen Fabrijkant wordt afge-
leverd , alvorens te zijn beproefd , terwijl de Instructie
aanwijst, dat de Fabrijkant vooraf alles voorbereide, en
ook zelf eene voorloopige beproeving in het werk stelle,
om zonder tijdverlies het legale onderzoek te dpen plaats
vinden. Doch aangezien het vervoer des ketels soms dit
Digitized by
Google
27
alles onmogelijk maakt, zoo wil de Instructie ook eene
beprooTing des ketels in stokken of bg gedeelten. Raad-
«uner zoude het zijn om altoos eene beproeving te vorde-
ren, alvorens de ketel ter bestemder plaatse in werking
zal gebragt worden, want ook deze handelwijze is alléén
uitvoerbaar bij ketels , die buitenlandsch zijn vervaardigd.
De Belgische wet, bepaalt (art. 1) alléén, dat elke plaat-
sing en verplaatsing eens stoomketels aangevraagd moet
worden*, zonder evenwel de beproeving bij den machine-
fiibrijkant uit te sluiten (art. 14).
De Fransche wet staat eene herhaling der beproeving
toe (art 20).
1). Op verzoek van den Eigenaar.
2). Wanneer er gedurende het transport of tijdens het
opstellen der machinerie merkbare veranderingen ontstaan
z^n, en
3). Wanneer, sedert de beproeving geschied is, op
eenigerhande w^ze veranderingen of verbeteringen uitge-
voerd zQn.
ad j}.
24. De heriialing der beproeving staat in het naauwste ver-
band met de administrative maatregelen van toezigt. Doel-
matig wordt in de Fransche wet het volgende voorgeschre-
ven (Titel V).
1). Dat het onderzoek jaarlijks ééns moet geschieden
of meermalen en op last van den Prefect na verbetering
of algeheele vernieuwing van hetgene door gebruik en toe-
val is slecht geworden. Dit is voor de Locomotiven in
Bctden ook aangenomen (1). De proef kan herhaald wor-
den , om zich te overtuigen , dat na het langdurig gebruik
nog alles stevig genoeg is of dat de reparatie geene ver-
zwakking heeft ten gevolge gehad (art. 63).
(1) Grossherz, Badensche Staat u, Reg, hlatt, 1844 n». 9. Pohft^
C^ntralbl. IV. p. 327.
Digitized by
Google
28
2) De eigenaar kan de herhaling vragen (art. 64).
3). De eigenaar moet den Prefect kennis geven, dat
veranderingen en reparatiën ondernomen worden , ten einde
na afloop, de beproeving kan geschieden (art 71).
De Nederlandsche wetgeving bepaalde det noodê eene
jaarlijksche herhaling — ook zonde het onderzoek bevolen
kunnen worden, zoo dikwijls er twijfel (!) mogt ontstaan
omtrent gebreken aan eenig stoomwerktnig (art. 8). —
Of %ulka ooit is ten uitvoer gebragt , is ons niet hekend*
ad /•
25. Op welke wij%e moet de beproeving wonkn bewerk-
stelligd?
Drie handelwijzen z(jn ons ten dezen opzigte bekend: als
1). Be hydrostatiscke beproeving of door drukking van
kond water.
2). De beproeving door stoom-drukking.
3). De beproeving door de uitzettende kraokt des wa-
ters j dat verwarmd wordt. (Jobard's voorstel^ 1. 1.).'
26. De beproeving door de hydrostatische drukking van
koud water {epreuve a F eau froide) is algemeen aange-
nomen; zij is uitdrnkkelijk aangewezen in de Belgische
wet (art. 13) en wordt ook in de Minister. Instructie
der Fransche wet bepaald. De proef bestaat daarin , (zoo
als wij bekend veronderstellen) dat alle openingen des ke*
tels gesloten worden, behalve die der veiligheidsklep —
veronderstellende , dat deze klep en toebehooren , over-
komstig de wettelijke voorschriften gemaakt zijn — welke
tot maat der drukking moet dienen. Ingevalle (bij de be-
proeving in de machine-fabrijk) , geene veiligheidsklep
aan den ketel gevoegd is, dan moet er eene provisionele
klep gemaakt worden van dezelfde inrigting als de vei-
ligheidsklep. Ter beproeving van kookbuizen kan men de
proefklep der perspomp doen dienen tot aanwijzing van
de uitgeoefende drukking. -— Wanneer de klep in gereed-
heid is , dan moet men overgaan ter bepaling van het ge-
Digitized by
Google
29
wigt) waarmede zij regtstreeks of aan deszelfs hefbooms-
arm moet belast worden , om de noodige proefdrukking te
weerstaan of liever , om gedurende de drakking de klep-
opening gesloten te honden. — Vervolgens wordt de ketel
met water gevuld , en door eene perspomp er zooveel inge-
dreven, tot dat de straks beschrevene en, ter bepaalde
zwaarte, belaste klep zich ligt, en zij het water in volle
stroomen uit de geheele klepopening vol laat wegvloeijen.
Indien de klep niet zuiver sluit, dan kunnen, lang, vöór
dat de proef geëindigd is, fenkele waterstralen in den om-
vang er uit springen , die tot geen bewijs kunnen dienen.
De pomp kan zijn , de voedingspomp der machine , in-
dien deze regtstreeks naar den ketel gaat ; anders gebruikt
men eene perspomp, zooals veelal bij machines van lage
drukking te pas komt. De pomp , moet met de meeste ge^
lijkvormigheid en voor%igttg behandeld worden , — want
zoo hier ook al geene gevaarlijke explosies kunnen voort-
komen, nogtans kan de ketel door de werking zoo aan-
getast worden, dat hij onmiddellijk na de beproeving of
na eenen korten dienst bezwijkt.
Tgdens en na den afloop der proef moet men letten:
1) op Ukkaadje.
Dit heeft vooral langs de naden plaats. Hetzelve is geen
bewijs van slechtheid of ondeugdelijkheid ; is aan alle
nieuwe ketels eigen en vooral in sterke mate aan ketels
van hooge drukking; men ziet nameUjk, dat het water door
eene reet tusschen de zamengeklonkene platen wegvloeit. Is.
dit gebrek plaatseUjk, dan verkrijgen de uiteengewekene
platen , door het klinken met hamer en beiten ter plaatse
van lekkaadje, eene genoegzame aansluiting. Beier is hei
in het algemeen^ om den ketel acht of veertien dagen
v66r de beproeving te stoken bij eene geringe drukking,
en nu en dan een handvol Salmiak in het water te wer*»
pen , waardoor de ketel waterdigt langs de naden wordt
en dus het genoemde toeval onder de beproeving wordt
Digitized by
Google
30
voorkomen. Lekkaadje ten gevolge van het uitvallep der
klinknageLi is gemakkelijk te ontdekken en te herstellea.
2). Op de vormveraiidering der wanden.
Wij hebben reedg boven gezien , van hoeveel belang heC
is y om op de vormverandering der ketelwanden te letten »
vooral bij het gebruik van inwendige vuurgangen. Het ge»
voelen over de geringste afwijking van den cilindrischen
vorm hebben w^ eensdeels gestaafd door de woorden van
den werktuigkundigen Poole, en anderdeels ongelnkkigliyk
bevestigd gezien in het voorbeeld van explosie te Hant*
Flenu.
De Belgische wet (art. 5 van het Minister. Besluit d. d.
3 No V. 1840), is op dit punt voor loeomotiven duidelQk en
bepaald » eene verbuiging van vlakke platen boven \ Eng.
duim of 6 strepen is genoeg tot bewjys van afkeuring.
Hetzelfde is in Betjeren aangenomen. (1) Elke blgven-
de verandering van vorm d. i. de zoodanige, die niet na
de proefneming zich dadelijk herstelt, dient omzigtig te
worden overwogen.
3) Het scheuren van kei meiaal.
Dit leidt tot eene volstrekte afkeuring der ketels. Van
veel belang is het, dat hierbij er op gelet worde, of er
slechts een gebrek ontstaan is door eene of meer zwakke
plaatsen in de platen , dan meer door fouten in de con-
structie en zamenstelling. Lnmers in het eene geval zoude
eene gedeeltelijke reparatie voldoen , in het andere moet
de ketel finaal worden afjgewezen.
27. De beproeving door sioom is weinig in gebruik ge-
komen, omdat men ze, bij ondeugdelijkheid der ketels,
voor gevaarlijk hield. De handel wy ze is eenvoudig, men
behoeft slechts zoo ver te stoken , dat ^r stoom van die
drukking gemaakt worde , aan welker veerkracht de ketel
weerstand moet bieden.
(1) Bayer-KmaU u. Gewerbehlatt ^ 44. p. 700.
Digitized by
Google
31
De voor- en nadeelen van deze beide beproevings-wijsen
heeft men aldus Toorgesteld.
Hydrostatische beproeving. Stoombeproeving.
TOOR TEG£lf TOOK T£G£N
de uitvoering. Zonder gevaar. . . . d » gevaarlijk *).
y> » » men is het op
» » » dit punt niet
» » » een«,
de mthomst, » dikwijls onzeker. zeker en min-
» der feilbaar.
» eer tchadeUjk voor niet schadelijk
ï> den ketel. **) voorden ketel.
*)• Het hoofdbezwaar tegen de stoombeproeving is het
gevaarlijke der bewerking, zoo als men algemeen heeft
aangenomen. Desberger zegt ten opzigte der ingevoerde
beproevings-wijze en het daaruit afgeleide besluit van vei-
ligheid : » dieses ist aber eine blosse Taüschang , nnd
man bat von Anfang an unrecht gehabt» das Pablikum
auf den Glanben zii bringen, das solch eine Prüfüng eine
Guarantie für die Sicherheit in Gebrauche der Kessel sei."
(LL). Het gevaarlijke der stoombeproeving is gelegen in
de buitengewone hooge graden van drukking , waaraan
men ketels van hooge drukking moet onderwerpen; want
deze wordt tot eene drie- ja zelfs vijfvoniige hoogte ge-
vorderd. Men zonde dan in het geval kunnen komen , om
stoom vao 5 X ^ ^^ 3^ ^^™* ^^ moeten maken y ten einde
aan eene wettelyke bepaling te voldoen* In het algemeen
betw^felt men te regt de noodzakelijkheid, om eenen
ketel aan dusdanige buitengewone drukkingen te onder-
werpen, gelijk wij in het volgende artikel zullen zien, en
wanneer men het op dit punt ééns zal zyn , dan vertrou-
wen wg dat ook het groote gevaar , hetwelk tegen de be-
proeving door stoom pleit , zal z\jn opgeheven. Want waar-
iQk de beproeving door stoom plaatst eigenlijk den ketel in
Digitized by
Google
32
sijn waren toestand en geeft ook een onfeilbaar resultaat.
*"«). Wij zeiden , dat de beproeving door stoom den ketel
in den waren toestand onderzoekt , en wel om reden , dat de
ketel nooit in den kouden toestand gebruikt wordt , dat de
warmte allengs opklimmende , zonder rukken bet metaal
uitrekt én de deeltjes én het weefsel in dien staat brengt,
waarin het verkeert tijdens de telkens eveneens gelijkma-
tig klimmende stoomspanning. Vermindert de warmte graad
dan kan van dien kant minder oorzaak bestaan van veran-
derd weefsel , dat steeds het geval moet zijn na de me-
chanische inwerking der hydrostatische beproeving, zoo-
dat hier veeleer aan het ijzer geweld wordt aangedaan.
Algemeen wijst men op de afgebrokene en schokkende
werking der perspomp , en waarvan het grootste nadeel
het meest ontstaat bij het einde der proef, wanneer de vei-
ligheids-klep met geweld geligt wordt en terugvalt en dus
eene inwendige trilling en verzwakking in zamenhang doet
geboren worden. Te Haut-Flenu zijn volgens Jobard daar-
door de ankerstaven van 3 dm, middellijn verbroken. Men
weet dat het water niet zamenpersbaar is , dan in hoogst
geringe mate, en nogtans kan men onderscheidene, zelfs
30 en meer pompslagen doen , alvorens de klep geligt
wordt bij de hydrostatische beproeving; — wij leiden der-
halve hiernit af, dat de ketelwanden koud uitgerekt wor-
den, zoodra de klinken weerstand bieden. Valt de uitrek-
king boven de elasticiteits-modulus , die zoo moeijelijk op
te maken is , dan volgt noodzakelijk blijvende verzwakking
van den ketel , zoodat de beproeving eigenlijk denzelven
ondeugdzaam heeft gemaakt.
Verdam zegt, dat men bij ketels van lage drukking en
bij gebrek aan geschikte hulpmiddelen de stoombeproeving
zoude kunnen aanwenden. Indien dus in enkele gevallen
reeds hiervan het gebruik raadzaam is , waarom wordt het
dan niet algemeen aangenomen?
Eene hoofdvraag is , of een ketel , die tot eene bepaalde
Digitized by
Google
33
hoogte met water is gevnld en welks wanden niet gloei-
jend worden , springen {exploderen) zal door eene al-
lengs aangroeijende drukking, indien zijne wanden te zwak
zyn, om deze te weerstaan? Het scheuren alleen van den
ketel zal immers Toor den proefoemer minder gevaarlijk zijn.
Eene Commissie van het Franklinscke Instituut heeft
dit punt , onder anderen onderzocht en bevonden , dat
ook in dit geval explosie kan plaats hebben, zoo als de
oogelukken ten gevolge van eene te sterke belasting der
veiligheids-klep insgelyks bewijzen. Anderen ontken-
nen de explosie in dit geval, zoodat eigenlijk dit punt
nog niet geheel beslist is. Hetzelve is van te meer belang ,
omdat de uitvoerbaarheid van de stoombeproeving van er
afhangt.
Het is en blijft waar, dat men door aan het metaaleene
meerdere dikte te geven , niet kan het doel bereiken ,
om de verzwakking door de inwerking der warmte op
het weefsel des metaals te voorkomen , niettegenstaande
het eenen meerderen weerstand aan eeqe hoogere mechani-
sche drukking kan bieden. De verandering van aggregatie,
die vooral bij het ijzer zoo duidelijk is en steeds door den
tyd geboren wordt, kan niet worden voorkomen, en men
zal dan ook geen waarborg hebben voor de veiligheid des
ketels , die slechts ééns is beproefd bQ eene sterkere druk-
king, dan hij op den duur moet doorstaan. Het ijzer
verzwakt onder het gebruik, neemt dan gedurende eenigen
tijd eene meer standvastige sterkte aan , maar zal vroeger
of later, al naar gelang van deszelfs qualiteit verzwak-
ken. Eene herhaalde beproeving is dus noodzakelijk en
dan onder de omstandigheden , waarin hij de dienst verrigt.
28. De beproeving volgens Jobard verdient allezins een
nader onderzoek. Het voorstel is vernuftig en belooft eene
nuttige toepassing. Hetzelve komt hierop neder : dat men
den ketel geheel met water vult en boven een matig vuur
tot 20o k 30o verwarmt ; wij veronderstellen tevens , dat de
3
Digitized by
Google
34
kete]
, met water gevuld zijnde , water en
Inchtdigt slait.
De uitzetting van het ^
watei
* door de warmte is na sooda-
nig.
dat het volumen
bij
O»
=
1, zijnde,
wordt bij
100
■=:
1,0002
20°
=
1,0015
30o
rz:
1,0040
50o
=:
1,0122
80o
=
1,0309
lOOo
=
1,0466
•
met behulp dan van den HyperboUschen manometer van
Delaveleue (1) zoude men dus de drukking kunnen na-
gaan , die het uitzettende water op zich zelf en tegen de
ketelwanden uitoefent. — Men ziet duidelijk in , dat de
Tolumenvermeerdering en drukking , die men bij de hydro-
statische beproeving door de perspomp voortbrengt, hier
eenvoudig door eene matige warmte wordt verkregen.
ad b.
29. De gewone wettelijke bepalingen wegens de sterkte ,
aan welke de ketelwanden moeten weerstaan zijn zoo hoog
genomen , dat juist daardoor het invoeren eener verbeterde
beproevingsw|jze moeijelijk wordt.
Bij onsheerscht ten dien opzigte de meeste omslagtigheid:
De sterkte is bepaald voor
Ketels van lage drvkkingmX, gesl. gxer en kop. 1 \ geg. kop. of met. 3 geg. ^zer 4
» » middelbare »»» »»» 2» »>»3f»»4|>
j» » hooge »»j» »»» 2^» »>»4»»5
zijnde deze getallen de veelvouden van de werkelijke druk-
king, die gedurende den dienst verlangd wordt.
In België wordt het 3 voitdige vastgesteld , onverschii-
(1) Dit Tijdschrift IX, p. 547; evenwel zal ook ccnc andere ma-
nometer Toldocn, aangezien de waarde van den gemelden niet geble-
ken is.
Digitized by
Google
35
lig den graad van drukking. In Frankrgk is voor statio-
naire machines voorgeschreven het drievoudige^ indien
de ketels nit ^zer of koper gemaakt zijn; het vijfvoudige
voor gegoten ^zer. (art. 16).
De TubukUre ketels van locomotiven zgn in België uit-
gezonderd en behoeven slechts beproefd te worden op Ij-
der effect! ve drukking (art. 1 van het Koninkl. besl. d. d.
28 Oct. 1840). Dit is ook in Baden aangenomen.
De Fransche wet (art. 20) stelt de ketels met vlakke
wanden , in welke de stoomspanning \ atm. niet te boven
gaat, vff^ van de beproeving. Bij de locomobile machina
behoeft de ketel slechts eene 2 voudige beproeving te door-
staan (art. 48); hetzelfde geldt voor de ketels van Zooo-
motiven (art. 53). In Beyeren is voor locomotiven voor-
geschreven eéne beproeving op 12 alm. boven hei nuixi^
wuun^ van stoomdrukking (1. L); dit is eene vrij zonder*
linge bqraling.
De vooruitgang die wij hier kunnen opmerken bestaat
daarin:
dat het onderscheid tusschen hooge en lage drukking bif
de beproeving is weggebleven ; en
dat men ook op de constructie der ketels let, zoodat men
de tubulaire ketels , niettegenstaande men in deze niet w-r
ders dan stoom van hooge drukking maakt, aan eesen
minderen graad van beproeving onderwerpt.
Van eenen anderen kant dient tot tegenwerping
dat het veelvoud van sterkte , die doorgestaan moet wor-
den te hoog is , ' althans voor stoom van hoogjB druklduig*
Reeds vroegnr heeft Verdam zelfs bij hooge drukkjng
gewenscht geen hopger veelvoud dan 2 — \\y mits d«
beproeving dikwijls herhaald worde. Jobard is van het-
zelfde gevoelen. Algemeen houdt men het er voor, dat er
van de ketels van hooge drukking naar evenredigheid veel
meer gevergd wordt, niettegenstaande deze uit den aard
der zaak sterker gebouwd worden. Neem bijv. het 2^ voud
Digitized by
Google
36
bij 4 atm. drukking , dan moet de ketel 10 atm. weer-
staan , dus 6 atm. boven den bepaalden graad ; bij 1 atm.
drukking slechts 1} voudig of j^ atm. boven den bepaalden
dienst. Stel het veelvoud in dezelfde voorbeelden gelijk
3 , dan is bij 4 atm. de beproeving 12 atm. of 8 hooger,
bij 1 atm. 3 of 2 hooger.
Men overwege nu de omstandigheden , onder welke ge-
vaarlijke toevallen voorkomen , en men zal vinden dat
eene verhoogde drukking als zoodanig zelden tot onge-
lukken aanleiding geeft, tenz^ ze plotseling is ontstaan,
en ook dan bereikt de spanning nog niet dien graad , die
bij hoege drukking mogelijk gesteld wordt.
Ware men het ééns over de ondoelmatigheid van dien
hoogen graad van beproeving, welke men nog bij de wet
voorschrijft, men zoude een kleiner veelvond kunnen vast-
stellen en dan de stoombeproeving algemeen invoeren,
zoodat de veiligheid der stoommachine door eene betere
en dikwijls te herhalen beproeving meer gewaarborgd zal
zijn. Men behoeft de beproeving niet verder uit te strekt
ken dan tot 2 — 3 atm. boven de drukking , <fie men bij
den dienst verlangt^ om veilig te werken.
30. Omstandigheden , die voor de nabuurschap nadee-
lig kunnen worden.
a. Plaatsing van den ketel.
In Pruissen heeft men ten dien opzigte het eerst doel-
matige voorschriften vastgesteld (art. 2).
Indien de stoom niet boven 6 atm. gemaakt wordt, dan
is de plaatsing des ketels binnen eene verblijfplaats van
roenschen toegestaan , indien de water en stoomruimte
des ketels binnen den omvang blijven , welke in eene Ta-
fel, bij het Pruissische ReguhUiv gevoegd, bepaald zijn
(Tabel A).
Digitized by
Google
37
Vuur-ylakte.
Stoomdnikkiag Stoom en waCer- bij (rekkiDg allééo bij (rekking, (ereiit
in Pr. ffi per ruimte in Pr. door den schoor- door werktui^ijke
fierk. Pr. dm. cubiek roeten. steen. middelen bevorderd.
in Tierk. Pr. ToeL
55 33
48 29
47 28
46,3 27,5
45 27
44 26,4
43 25,8
42,5 25,5
42 26,2
41,25 24,75
40,77 24,5
40,25 24,2
40 24
39,60 23,7
39 23,4
38,50 23
Zoodra de ketel niet in de termen van deze tafel begre-
pen is, dan moet hij in een afzonderlijk ketelhuis ge-
plaatst worden.
Eet ketelhuis moet Akkt , wi&r bet aan andere gebou-
wen grenst of aan eenen vrijen grond is gelegen , door
eenen swaren moor afgesloten zijn ; — de overige muren
moeten ligt geboawd en kannen met de noodige lichtope-
ningen en deuren voorzien worden; — het dak moet zeer
ligt zonder zolder gemaakt zijn. Bij uitzon dering kan de
vrije plaatsing des ketels vergund worden. Steeds moet
bijzonder in overweging worden genomen , hetgeen nog
voor de veiligheid van naburen in bijzondere gevallen,
dient te worden gedaan.
Het metselwerk i dat den ketel of de rookgangen insluit,
15,02
66
20,21
48
24,73
36
30,01
32
34,85
27
40.29
23
46,36
20
49,65
18,25
54,93
16,40
60,64
14,75
64,69
13,77
71,15
12,50
75,73
11.73
80,53
11
85,36
10,25
90,97
9,70
Digitized by
Google
38
moet zoo aangelegd z(jn , dat er gteeds eene tusschenraimte
van iwee voeten bestaat tot de belendende maren*
De overdekking van den keiel tegen warmteverlies mag
niet geschieden met steenen , zware dekplaten of brand-
bare materialen.
In de nieuwere Frans che wet heeft men vier klassen
Tan stoomketels aangenomen. Het beginsel der klassifica-
tie is (Titel II 4d«Afd.).
de inhoud van den ketel en van de kookbutzen wordt
in cubieke ellen uitgedrukt ; het aldus verkregen 'ge-
tal wortU met het getal atm, der effective stoom-
drukking vermenigvuldigd.
Indien dit product valt
boven 15 = Eerste Klasse.
dan moet de ketel van elk verblijf
van menschen en van de werkplaats verwijderd blijven; in
niet bewoonde Fabrijken kan de Prefect znlks toestaan ,
indien daardoor anders verloren gaande warmte, nuttig tot
stoken van den stoomketel kan worden aangewend.
Er moet een scheidingsmuur, van één el dikte, worden
opgetrokken , indien de afstand des ketels tot eenig woon-
huis of den vrijen weg minder dan 10 el bedraagt.
Een soortgelijke* muur is slechts binnen den afstand van
5 el noodig, indien de ketel op zijn minst 1 el beneden
den beganen grond in een kelder is geplaatst.
Het ketelhuis mag niet gewelfd , maar moet door «en
ligt dak zonder verbinding met andere dakken gedekt zyn.
De scheidingsmuur moet steeds 0,5 el afstaan van het
metselwerk van het fornuis; even zoo groot moet de af-
stand zijn tot de muren van belendende gebouwen.
Van 7 tot 15 z=: Tweede Klasse.
Deze ketel kan binnen eene
werkplaats geplaatst worden, die niet het ded. van een
woonhuis uitmaakt, en niet tot eene fabrijk van twee ver-
diepingen behoort.
Digitized by
Google
39
Eene scheidingsmmir is slechts noodig binnen den afstand
van 5 el.
Van 3 tot 7 =: Derde Klasse.
De ketel kan binnen de Fa-
brgk geplaatst worden , mits er geen woonhuis bij is ,
en mits de moren ran het fornuis 0,5 el van het woonhuis
verwijderd zijn ; de scheidingsmuur is niet noodig.
Tot 3 = ViBRDE Klasse.
' De ketel kan ook binnen een
woonhois geplaatst worden , indien het fornuis 0,5 el
afstaat van andere voorwerpen.
De overdekking van den ketel tegen warmteverlies is
ode met steen toegestaan, mits zij niet dikker dan
ééne palm gemaakt .worde.
Bi) het gebruik van meer ketels , worden de producten
van ieder afzonderlijk genomen en te zamen geteld.
Voor zoover de aangrenzende localiteit onbebouwd is en
niet tot eenen vrijen weg dient, wordt het bouwen van de
scheidingsmuur later bij eenig gebruik van deze gevederd.
De verdere afmetingen en de rigting der scheidings-
muur worden door den Prefect bepaald naar gelang van den
omvang des ketels en van de spanning des stooros , en van
verdere omstandigheden , die voorziening behoeven.
81. Vordert de plaatsing der machines te lande reeds
zooveel omzigtigheid , van nog meer belang is zulks by
de plaatsing van stoommachines in vaartuigen. De Fran-
sche wet voor de stoom vaartuigen is nog niet uitgevaar-
digd , want de nieuwe wet , welke wij in den loop onzer
verhandeling volgen, strekt zich over allen uit met uitzon-
dering juist van de scheeps-machines.
In de Nederlandsche wetgeving viadea wij (art. 7) na-
dere maatregelen , als :
1). »De afscheiding van het ketelrujm van de vertrek-
»ken der reizigers door een laadruim of door twee schot-
»ten, die ten minste 3 palm van elkander moeten afstaan
Digitized by
Google
40
»blj lage drnkking, moetende bij booge drukking de af-
> stand meteene palm vermeerderd worden voor elke atmos-
»pheer meer dan eene atm.
2). »Deze laadrnimen moeten van boven 2 of meer ope-
>ningenbebben, die nimmer mogen gesloten worden of ten
> minste zoo ligt overdekt, dat eene drukking van \ atm«
>=r0,12 ft per vierk. D '^ kan opheffen.
3). » Boven den ketel moet eene opening wezen, hebben-
>de, waar dit slechts kan, | grootte van de gezamentlijke
» roostervlakte ; deze opening mag slechts los overdekt zijn of
>ten minste door | atm. openen; eene tweede opening bo-
» ven of nabij den ketel moet steeds open zijn en ten minste
»j\ der gezamentlijke rooster of vuurvlakten in oppervlakte
» hebben.
4). »Aan het einde van het machine-rnim, waar de ke-
itel niet staat, zal een dobbel schot voldoende zijn, mits
>de ketel ten minste iwee ellen van hetzelve verwijderd is,
»en er boven genoemd rnim ook openingen zijn ter halve
> grootte der gezamentlijke vuurplaatsen.
>Dit is op beide einden van dit ruim toepasselijk , indien
»de ketel van beide schotten genoegzaam is verwijderd.
5). > Geen vertrek voor reiziger of equipaadje zal boven
»den ketel mogen zijn.
32. De Fransche wet verbiedt de plaatsing eener löco-
mobile machine binnen de 100 el van eenig gebouw, zon-
der bijzondere bewilliging van den Maire. (art« 49).
31. |9. Be schoorsteen.
De Pruissische wetgeving heeft ook hare aandacht op
dit punt gevestigd , als volgt : de schoorsteen kan uit steen
of y%er gemaakt worden.
Ten opztgte van hetmcUeriaal. o. De massive uit steen ge-
bouwde schoorsteen kan
alléén of in verband, binnen of buiten het gebouw geplaatst
worden, met in achtneroing der regels van eene hechte
bouworde.
Digitized by
Google
41
b* De ijzeren schoorsteen, moet, by plaatsing binnen
een gebouw , met eenen mantel van steen worden omkleed
tot op de hoogte der vorst, met 3 duim vrije ruimte, ten
einde brand te voorkomen.
In allen gevalle moet houtwerk tot op eenen afstand van
minstens 6 duim, verwijderd blijven.
Ten op%igte van de afmetingen, a. Be wijdte naar
verkiezing, in zoo
verre niet tegen bQzondere verordeningen wordt gehandeld.
4. Be hoogte,
€u voor zoo verre de stoomketel valt in de boven mede-
gedeelde cathegorie (Tab. A), is zulks geheel aan
den eigenaars overgelaten.
Bf| het gebruik echter van sterk rookende brand-
stoffen, moet hij zich 18 dm. verheffen boven het
hoogste gebouw in de nabunrschap.
j). Bij grootere ketels blijft de bepaling der hoogte even-
eens den eigenaar vrij , in zoo verre niet sterk rooken-
de brandstoffen gebruikt worden; is zulks echter het
geval , dan dient de hoogte op zijn minst 60 voet te
zijn.
In allen gevalle moet de schoorsteen zoo aangelegd wor-
den, dat eene verhooging van denzelven uitvoerbaar zij y
indien de klagten van naburen zulks noodzakelijk vorderen.
Hoewel nu door soortgelijke maatregelen eenigermate
kan worden voorkomen , wat voor naburen lastig is , van
oog meer belang is het, dat er zoo veel mogeli^ rook-
verterende inrigtingen aan de fornuizen worden gemaakt.
Sedert de uitvinding van Williams betreffende het zoo-
genaamde Argandsche fornuis is het mogelijk geworden
den, voor de nabuurschap, zoo lastigen rook der stoom
machines te vermijden. Engeland heeft hierin het voor
beeld gegeven door de Stnoke nutsance prevent ion-bill*
Op 1 Januarij 1844 waren er reeds 332 fornuizen van
fabrijk-stoommachines en 25 stoombooten met Williams
Digitized by
Google
42
inrigting voorzien (1). Het is dus alle%inê nood%akelijk
iloor regertngstnaairegelen aan ie .dringen tot datgene^
wat door eigene wil wordt ver&uimd^ opdat de stoom-
machine even min gevaarlijk als nadeelig , lastig en on^
aangenaam worde voor den gebruiker van aangren%ende
localiteiten. Dat znlks ook in het belang van den Fabrij-
kant is, is genoegzaam duidelijk , indien men begrijpt,
dat die rookwolken niets zijn dan onverbrande brandstof
die dus nutteloos .Tervliegt.
Van een groot belang achten wij het toe te zien op het
verhoeden van schade , die geboren kan worden door
het verspreiden van vonken door locomoiiven. Wat ten
dien opzigte'is gedaan, en nog te doen staat, kan blijken
uit m^ne mededeeling in het Tijdschrift van Nijverheid
der Maatschappij te Haarlem, (VIII. deel p. 474 noot).
De ongelukkige toevallen van brand , uit deze oorzaak ge-
boren wordende , zijn niet zelden opgemerkt.
32. Wij hebben thans den ketel tot het maken van stoom
beschouwd , lo %oo als hij dient te worden vervaardigd ,
om niet tot ongelukkige toevallen aanleiding te geven ; 2o %oo
als hij dient te worden geplaatst , om de nabuurschap
daartegen te vrijwaren , zelfs met betrekking tot de inrig-
ting van schoorsteen en fornuis. Er moet nu worden ge-
hMideld, op welke wij%e men met behulp van werklui-
gelijke of liever van kunstmiddelen een opkomend ge-
vaar tijdetts den dienst kan verhoeden.
Ten einde hierin met eenige orde te werk te gaan , moe-
ten wij de volgende vraagpunten overwegen:
a« Wat is er noodigj opdat de stoomketel den dienst
verrigten kan?
6. ff^at kan de gevolgen eener ontstentenis van de
sub a bedoelde benoodigdheden a/werenf
(1) TijdêchHfi van Nijrerheid tf Hum^Um. Deel IX. Llz. 376.
Digitized by
Google
43
c. Wai kan nog daarenboven tot voorbehoedmiddel te-
gen gevaren worden aanbevolen^
ad a.
33. De dienst van den stoomketel vordert.
o. het vullen van den ketel tot eene bepaalde hoogte
met water, met behoud van eene voldoende ruimte voor
den gemaakten stoomvoorraad ;
p. het sorgen , dat het waterpeil of de waterstand tij«
dens de dienst meer of min deze hoogte beware;
/. het toezien , dat de voeding of aanvoer van water
juist, of beter, ruim vervange de hoeveelheid, die in
denzelfden tijd wordt verstoomd;
9. het waken voor den afvoer van den telkens gevorm^
den stoom , zoodat stoomverbruik en stoomvorming in
evenwigt blijven ,
«. het opletten , dat de stoom tot den bepaalden graad
van spanning worde gevormd, en
C* het onderzoeken van het gevormde bezinksel en van
den aard des waters in den ketel.
ad a.
34. Welk stelseLen constructie men ook moge volgen , het
staat als grondbeginsel vast, dat niet een enkel gedeelte der
ketelvlakte , hetwelk warmte , middellijk of onmiddellijk
van het vuur en van den rook opneemt^ van water ontbloot
ifcy , ten einde vergloeijiog en verzwakking te voorkomen.
De Praissische wet bepaalt ( § 7 ) , dat de rook en vuar-t
kanalen steeds 4 Pr. dm. op zijn minst beneden het waterpeil
des ketels moeten loopen , terwijl er geen rookgang door
de stoomruimte mag geleid worden (§13). De Fransche
wet schrijft eveneens voor , dat het waterpeil 1 palm bo-
ven het hoogste punt van de rook- en vuurkanalen reike.
Maar daarenboven wil zij , dat het waterpeil van buiten
Qf den ketel of het fornuis door eene duidelijke in het
oog vallende lijn worde aavgeteekend (art. 29).
Het dient in overweging te komen , in hoeverre het vei-
Digitized by
Google
44
lig is 9 toe te staan het gebruik van zoodanige inrigting ,
in welke de stoom, alvorens hij in den cilinder dient,
verwarrad wordt.
ad I?.
35. Hiertoe dient de Toortdarende voeding des ketels.
De Nederlandsche wet zwijgt van de voedings-toestellen.
De Pruisische wet spreekt van dezelve uitdrukkelijk (§ 10)
en vordert van de perspompen , die het water onmiddellQk
in den ketel persen, dat het benedenvlak van den pers-
zuiger , in den hoogsten stand een halve voet beneden het
laagste waterpeil in den daarbij behoorende waterbak ge-
legen zij. De Fransche wet (art. 28) vordert eveneens de
aanwezigheid van goed gebouwde voedingspompen of an-
dere voedin^toestellen.
Ten opzigte van de voedingstoestellen dient in het alge-
meen in het oog te worden gehouden , dat er tot nu toe
geene bekend zs^ die €Us %elfwerkend toestel verirou^
wen vertUent. Ten opzigte van de voedingspompen of pers-
pompen moet men er aan denken , dat men in staat gesteld
zij, om de pomp te doen werken dan ook, wanneer de ma-
chine niet in werking is. Nergens vordert zulks dringender
voorziening dan bij de scheepsmacktnes. De ongelukken,
die hier dikwijls door slechte voeding ontstaan, hebb«i
hunnen eersten oorsprong veelal in de aanhoudende stoom-
vorming tijdens het liggen in de haven , waarbij men wel
stoom ontlast , maar verzuimt water aan te voeren. Om
deze reden dient er gezorgd te worden dat de voedingspomp uit
de hand kan worden bestuurd , — of dat , — zoo als ook in
de Contracten van het Engelsche Gouvernement voor mari-
ne-booten is ten voorwaarde gesteld , er eene afzonderlQke
kleine machine zij om de voedingspompen te drijven (1).
Bij eene aanhoudende , onafgebrokene voeding , dient
men in de mogelijkheid te zijn, om bij te sterken aan-
(1] Mijne Technologie biz, 823.
Digitized by
Google
45
T«>er yan water deze te verminderen. Ten dien einde moet
de machinist in staat zijn, om de zaigerslag der pomp
te veranderen of de inrigting zij zoodanig, dat hij een ge-
deelte van het aangevoerde water van den ketel kan afsluiten.
Waar de voeding bij tnsschenpoozing geschiedt, zoo als
bi} locomotiven, dient de machinist zich b^zonder door
de proef kraan van den goeden staat der pomp te verge-
wissen.
ad /•
36. Het toezigt op de geregelde voe.ding bestaat in het
nagaan van het waterpeil met behulp van die verschillende
middelen , welke de kunst aan de hand geeft. By het be«
staan van zeer vele waterwijzers , waterstand-verklikkers
enz. is geene inrigting beter dan die, welke steeds het
toezigt van den mensch vordert , en niets door zich zelf
verrigt — het vertrouwen op eene werktuigelijke inrigting,
lioe vemnftig deze ook zij , moet mistrouwen baren.
De Nederlandsche wet bepaald (art. 6) dat er moet aan-
wezig zijn een middel, strekkende om bij het bestaan
eener oorzaak , door welke een watergebrek in de ketels
kan voortkomen, zulks nog in tjjds kenbaar te doen wor-
den en wel onafhankeUjk van eenige onderstelde bijzon-
dere oplettenheid van den bestuurder des werktuigs ; hier-
mede kan dus niets anders bedoeld zijn, dan een water-
stand-verklikker om gevaar te voorkomen. In andere wet-
gevingen wil men ook de aanwijzing van den waterstand
als zoodanig. In Pruisen wordt de keuze gelaten tusschen
peilglazen , proef kranen , vlotters enz. (§ 9). In België
vordert men eenen vlotter of eene buis met proef kranen ,
zoodanig geplaatst, dat zij steeds onder het bereik van
den machinist zijn (§ 8) en aan hunne bestemming kunnen
voldoen. De Fransche wet laat in de eerste plaats de keuze
vrij tnsschen eenen gewonen watervlotter , eene glazen
peilbuis, en de proef kranen, alle geplaatst onder het be-
reik van den stoker (art. 31) , maar in de tweede plaats
Digitized by
Google
46
stelt zf) TB8t (art. 30) , dat er een vlotter moet aanwexig
z(jn 9 die den stoom doet ontsnappen , soodra het water-
peil 5 dm. beneden den bepaalden stand Is gedaald. Deze
verklikker v&n den waterstand heeft eene bijaondere con-
structie zoo als nit de teekening en beschrijving b^ de
ministeriele instructie gevoegd, blijken kan (1). De wet
maakt eene uitzondering voor de locomobile en locomotive
machines, die slechts alléén met een peilglas behoeven
voorzien te worden (art. 48 en 53).
ad d,
37. Het toezigt op den afvoer van den gevormden stoom
is tweeledig, namelijk éénerzyds naar den stoomcilinder
of andere toestellen, waar de nuttige werking beoogd
wordt , en anderzijds de ontlasting van den overbodig ge-
vormden stoom of tijdens dat de machine stilstaat.
a. In de eerste plaats moet men dan letten , op de wij%e
van sioomgeleidtng y d. i. de stoompijp komende van den
ketel naar den cilinder of deszelfs stoomkast.
Dat dit onderzoek vordert, heeft allezins de noodlottige
gebeurtenis der Gipsy Queen , waarbij de bekende Inge-
nieur Samuda het leven heeft verloren , geleerd (2) ; de oor-
zaak was alleen gelegen in de slechte constructie der
stoompijp en niet in den ketel.
p. Aangezien tegenwoordig de regelmatigheid van den
gang der machine meer en meer afhankelijk gemaakt
wordt van de expansive werking van den stoom « zoo dient
meii eveneens op de deelen voor dit doel J)estemd toe te
zien , voor zooverre op deze wijze regtstreeks op den aan
voer van den stoom wordt gewerkt.
38. Tot ontlasting van overbodig gevormden stoom ,
door welke oorzaak ook, kan niets anders dienen dan de
bekende vetltgheids^klep. Het is vooral deze, die bijzon-
(1) Tijdaohrift van IVtjverkeid te Haarlem, IX p. 548.
(2) Mechanics Mogazin XLL p. 331^854.
Digitized by
Google
47
der in aanmerking wordt genomen , en van welke men dik-
wijls meer hulp en veiligheid verwacht, dan zij werkelijk
doen kan* Desniettegenstaande is de veiligsheids-klep nit
het standpunt , waaruit wi) haar hier beschouwen een
voornaam deel eens ketels, dat allesins het veilige ge-
bruik van denzelven waarborgt.
Wij zullen nu zien , wat betreiSende de veiligheids-klep
in verschillende wetgevingen is voorgeschreven.
BQ ons is bepaald: dat er moeten zijn (art. 5):
1). Twee veiligheids-kleppen , vervaardigd nit mef€uzl{?)
of hebbende ten minste metalen randen, zoover zij in
aanraking komen met de metalen ringen of omtrekken der
openingen , welke zij dekken {de vorm onbepaald). Deze
randen moeten zooveel mogelijk vlak wezen , en de minste
breedte of uitgestrektheid hebben {de breedte onbepaald).
2). De afmetingen der genoemde kleppen moeten gelijk
zijn en overeenkomstig , zoowel met de grootte des ketels
als met den graad van drukking des stooms (alles onbepaald).
3). De eene dezer kleppen zal worden belast overeen-
komstig den hoogsten graad van drukking , de andere meer,
echter niet boven ^'^ van de belasting der eerste klep.
4). De minst belaste klep is ten gebrnike van den be-
staarder des werktuigs ; de meest belaste moet afgesloten
en voor niemand buiten den eigenaar bereikbaar zijn.
5). De afgeslotene klep moet onmiddellijk worden be-
last, doch wanneer zulks wegens de groote oppervlakte
der kleppen als anderzins moeijelijk is , dan zal er eene
derde veiligheidsklep aanwezig moeten zijn , die onmiddel-
Igk is belast. De derde klep zal geene kleinere oppervlak-
te mogen hebben dan van 3 vierk. ned. dm. (!)
6). Wanneer de ketel tot een vaartuig behoort, dan
moet de pijp , gaande ter ontlasting van den stoom nit
den koker der klep , boven het scheepsdek reiken tot eene
hoogte van niet meer, dan 4 ned* ellen, en zonder dat zij
op eenige wijze is afgesloten.
Digitized by
Google
48
ad 1 en 2.
De Pnusische wet stelt ééne of twee (HoelmtUige klep-
pen Toor, met een gexamentlijke opening van ten minste
1-^ der geheele vnnrvlakte des ketels, en xóö ingerigt,
dat sjj sich gelijktijdig openen (§ 11).
De Belgische wet neemt er twee aan, maar bepaalt,
dat zij vlak moeten sijn en dat het vlak van aanraking
niet boven 2 str. bedrage*
De middellijn der Idepopening is bqpaald in eene Ta-
bel , opgemaakt overeenkomstig de grootte der vnnrvlakte
en de stoomspanning.
Deze Tabel snb lett. B by de wet gevoegd, strekt zich
uit van { — 5 atm. bij 1 — 60 vierk. ellen vuurvlakte. Boven
6 atm. blijft de afmeting zoo als bij 6 atm. bepaald.
De Fransche wet neemt twee kleppen aan , te plaatsen
nabij de beide uiteinden des ketels (22).
De middellijn der klep is bepaald volgens de formule.
middellijn = 2,6 j/.
TnoTYlakte in Tierk. ellen
Stoomjpanning in atm. — 0,412
De naar deze formule berekende Tabel n». 2 is gelijk
aan die , welke bij de Belgische wet is gevoegd , met dit
verschil, dat de cijfers in drie decimalen zijn uitgetrok-
ken. Bij het aannemen van eene dus bepaalde middellijn,
zoude, blijkens de ondervinding, reeds door eene enkele
klep al de stoom worden ontlast, die zich in den ketel
onder die spanning kan vormen. Twee kleppen zullen dan
steeds voldoen zooals ook in N. Amerika is aangenomen (!)•
Zoo als wij gezien hebben wordt er bijzonder toegezien
(1) Deze formule is berekend door TniMiRT. Eene opening Tan i der
middellijn zoude Volgens de theorie reeds voldoende zijn , om al den ge-
vormden stoom te ontlasten , maar veiligheidshalve is deze viervoudig ge-
nomen , omdat de opening door het ligten der klep niet dadelijk geheel
vnj wordt Cf, Polytechn. CeniralU 1848, I. p. 115.
Digitized by
Google
49
op de vlakten van aanraking tnsschen den rand der opening
en de klep. Want hiervan hangt grootendeels de deugdzaam-
heid eener klep af. Er moet langs dit vlak eene zuivere
aansluiting plaats hebben , zoodat er geene stoomlekkaadje
zg en anderdeels dat, de beide vlakten niet aan elkander
kleven* Tot de grootste gebreken behoort echter , zoo als
in de Fransche Instructie uitdrukkelijk vermeld wordt , dat
de ringvormige vlakte van aanraking in veriiouding van
de vrije vlakte der klep of klepopening veel te groot is*
Want, wanneer beide vlakken zuiver bewerkt en gepolijst
zijn , dan wordt de adhaesie nadeelig en anderdeels is het
•nderhoad moe^emk » dat buitendien reeds veel oplettend-
heid vordert. De Fransche wet bepaalt dus , even als de
Belgische wet, de breedte der aanrakingsvlakte op hoog-
stens 2 streep of ^\f van de vrije , onmiddellijk aan den
stoom blootgestelde, oppervlakte der klep (24).
Ten bliyke van de onregelmatigheid , die ten opzigte van
de afmetingen der veiligheids-klep bij ons te lande heerscht,
kmmen de opgaven dienen van den Ingenieur van Hall ,
die de boven medegedeelde formule, der Fransche wet ten
grondslag heeft genomen en vergeleken met de locomotiven
der Hollandsche spoorwegmaatschappij (1). De werkelijke
afmetingen waren nu eens van | — | , dan weer iets meer
dan de uit de formule berekende grootheden.
De constructie van de klep is in de Fransche wet naanw-
keurig omschreven en door teekeningen opgehelderd (2)*
Belangrijk is de bepaling , dat de belasting plaats hebben
moet me^ een enkel gewigi , dat ter bepaalde zwaarte ge-
stempeld wordt. Men is t;oor het overige vrij in het ge^
hruiA van eene onmiddellijke belasting, of omeene belas-
ting met behulp van eenen hefboom (art* 23) aan te nemen*
De wet maakt nog ééne uit%ondering ten op%igte van
.(1) Handleiding toi de kênnit van locomoHven, blz. 188.
(2) Tijdsciirifi ran Nij? erlieid te Haarlem , IX. p. 566.
4
Digitized by
Google
locomotiven » wier klep met veeren belast kan worden 9
mits de drakking op de klep ia kilogr. en onderdeelen
worde uitgedrukt (art. 54).
Behalve de bepaling, dat de klep, op haar minste 9
zich ter hoogte van hare halve middellQn moet ligten tij-
dens het lozen van stoom , stelde de Noord-Amerikaan''
sche Commissie %eer doelmatig \oot j om den hefboomsarm
der (afgeslotene) klep, in eene rigting naar boven krom-
lijnig te maken \ opdat daardoor de hefboomsarm van het
gewigt, tydens het ligten, korter worde, en dns de
klep-belasting zwakker zy. De kromming wordt zoo
bepaald, dat de hefboomsarm na het ligten <^ kleiner is*
Elke bepaling van de veiligheids-klep volgens het aan-
tal paardenkrachten, dient uitdrukkelyk te worden vermeden.
ad 3 en 4
Het gebruik van eene afgeslotene klep is nog in België
aangenomen , zelfs is een model aangewezen (annexe F) ,
naar hetwelk de soupape de sureté inacessible behoort ge-
maakt te worden. De belasting is voor beide kleppen gelijk.
In Beyëren is zulks op nieuw ten opzigte der stoomwagens
voorgeschreven. De Fransche noch de Pruisische wet nemen
zulks meer aan. In Comwallis is men algemeen van gevoe-
len, dat het aanbrengen eener afgeslotene en hooger belaste
klep juist aanleiding tot ongelukken geeft , omdat de stoker
of machinist al ligt op deze vertrouwen , die zelden , om-
dat zij afgesloten is, behoorlijk in orde wordt gehouden.
ad 5.
Eene zoodanige bepaling is steeds onnoodig, omdat
men de inrigting van den ketel er naar regelen kan. Wan-
neer men goed toeziet op twee veiligheids-kleppen , kan men
eene derde best missen , indien constructie en afmetingen
goed gekozen zign, en dezelve by de beproeving behoor-
lijk zQn nagegaan.
ad €.
39. Terwijl onze wetgeving zwQgt van de middelen tot
Digitized by
Google
51
het meten van de stoomspanning , vinden wij in de Pruisi-
gche wet de bepalróg (§ 12) , dat er eene inrigting moet
aanwezig zijn , om de stoomspanning te meten hetzij door
van boven opene kwik* en waterhuizen , hetzij door mano-
meters. De Belgische wet bepaalt uitdmkkelijk eene ma-
nomeire a mercure a air lïbre (art. 7) met uitzondering
van Ioc<miotiven, waar de manometre a air comprimé is
to^estaan. De middell^n is verder bepaald voor de opene
manometer-buizen op de helft van de middellijn der veilig-
heidsklep, terwijl de hoogte derzelve niet met 40 dm.
mag te boven gaan , de standhoogte des kwiks , overeen-
komstig de bepaalde stoomspanning, (1)
Nagenoeg op gelijke beginselen berust de Fransche wet-
geving. Zoolang de stoomspanning niet 4 atm. te boven
gaat , wil zij ook den openen manometer verdeeld in tien-
de deelen eener atm. en geplaatst onmiddellijk op den ke-
tel in het gezigt van den stoker (§ 2 , art. 25 — 27). De
stoomketels van de vierde klasse mogen niet anders , dan
met opene manometers worden voorzien.
Gevoelende dat de opene manometer niet overal aange-
wend kan worden , zoo wordt steeds bij de loeomobile en
locomotive machines (art. 48 en 53) toegestaan het gebruik
van de manometre a air comprimé en zelfs van de Ther-
mo'manomeire.
ad C-
40. De vorming van bezinksel en van pannesteen ver-
dient een bijzonder toezigt , omdat daardoor zoo ligt vergloei-
jing en dus verzwakking geboren wordt. Niet alléén komt
de onmiddellijke verzwakking der ketelwanden hierbij in aan-
merking 9 maar ook de verzwakking van den geheele bouw des
ketels , doordien koppelstangen en bonten door de hitte uit-
gezet of uitgerekt worden en eindelijk bezwijken. Het toe-
(1) De middeUijn des manomefert xal échter op deze wijze te aan-
zieBKjk worden , en kan Teilig Teel kleiner zijn.
Digitized by
Google
52
zigt op dit pant is van groot belang, en belangryk ge-
noeg , om zelfs bij de wet te worden bevolen. Moeijel^k
is het evenwel ten dien opzigte eenig voorschrift in het
bijzonder te gevon. Dit zonde immers moeten bevatten het
middel om de vorming van pannesteen te voorkomen, d.i.
hei ie %amenbakken van hei beMnksel, hetwelk nooit
kan worden tegengegaan, tenzij men gedestilleerd water
tot voeding van den ketel aanwende, zoo als men door
de drooge oondenscUte beoogt. Want er bestaan niet al-
léén mechanische tnmengsels , maar ook , door hei sioom'
maken %el/, worden onoplosbare sioffen gevormd en door
de allengs toenemende conoentraite %ouien gekrisial'
liseerd. Voor zooverre na het snellere of langzamere te
zamen bakken des bezinksels afhankeUjk is van deszelfs
zamenstellende stoffen , en bijgevolg van de bestanddeelen
des waters zoo zal het moeijelijk zijn , om een algemeen
ffitVA/e/ te vinden, dat hei vasi aanxeiien van eenen har-
den pannesieen kan voorkomen. Het gebruik van geprepa-
reerde klei^ welke volgens Chaix door het Fransche Ministerie
is aanbevolen, behoort zeker tot de meest doelmatige mid-
delen. Wij willen echter de reeks van middelen niet verder
nagaan , welke men vindt aanbevolen , en welker verschei-
denheid natnnrlijk te zamenhangt met de locale gesteldheid
des waters. Hoe nuttig ook eenig middel zij , de hoofdzaak
komt echter steeds, zelfs bij het gebruik der voorbehoe-
dende middelen, daarop neder, dat men bij tijds den ketel
van het troebele en met vaste (weldra neerploffende) deelen
bezwangerde water reinige , alvorens hei%elve afgekoeld
%ij. Bij het gebruik van de meest verschillende middelen
tegen de vorming van pannesteen , zag men steeds , dai
dezelve mei den sioom worden medegenomen in hoogst
verdeelden toestand^ en %ich dan niet alléén vastzetten
tegen hel deksel des ketels , maar ook in buizen en cilinders,
en b^gevolg eene ontstentenis van stokken veroorzaaken , die
bij gebrek aan voldoend toezigt nog slimmer zijn kan , dan de
Digitized by
Google
53 '
eigenlyke aanhechting van den pannesteen; — men zag dit
loowel bij het gebruik van fijne klei (iii Frankrijk) alg
big de aanwending van gom- en meelachtige mengsels , van
dextrine enz. (in België). Bij alle oplettendheid , wordt ech-
ter in deze gevallen de aanhechting van den pannesteen niet
geheel voorkomen ; want mogt er ook al geen dikke korst
ontstaan , de inwendige vlakte des ketels wordt na eenige
maanden met een nog moeijelijker weg te nemen glasach-
tige hnid overdekt, die zelfs door hamer en beitel zwaar
te verwijderen is. Derhalve meenen wfj , dat men in vele
gevallen, door tijdig het onderste water nit den ketel te
lossen , het best zijn doel zal bereiken. De bedienden
tij stoommachines , machinisten of eigenaars , weten meestal
bij ondervinding zeer jnist wanneer en hoe dikwijls de ke-
tel gereinigd moet worden , opdat er zich niet een vast-
aanhangende steen vorme. Gemakkelijk is ook de inrigting
te maken, waardoor men telkens bij het einde van het
werk, met de stoomdrukking zelve den ketel ledige en
door den aanvoer van versch water reinige; — in vele
Fabrijken wordt deze handelwijze opgevolgd.
Big de marine-ketels is de breinpomp (Brine-pump ^ Pont-
pe a saumure ou eau satureé de sel^ ScAlam''pompe)
een nood%akelijk deel des ketels. Deze pomp is in eene
onafgebrokene gemeenschap met het ondergedeelte des ke-
tels , dat de brein of het geconcentreerde zeewater bevat ;
zij dient om dit nit den ketel te pompen en over boord te
voeren. Bij eene juiste verhouding van breinpomp en voe-
dingspomp kan men zorg dragen , dat het water niet zoo
geconcentreerd wordt , dat het zont kan neérploJflTen. Wij
herhalen het nogmaals bij eene juiste verhouding bezit men
op deze wijze een volmaakt voorbehoedmiddel tegen de
vorming van eenig bezinksel of pannesteen. In de Contrac-
ten van het Engelsche Grouvernement , voor het leveren van
marine-machines , zijn deze bijzonder vermeld : dit strekke
ten bewijze tegen het beweren van Janvier , dat deze pompen
in onbruik gekomen waren. Wij mogen het er voor hou-
Digitized by
Google
54
den , dat het gebruik der brioepomp voor de praclijk ge*
schikter en met meer oeconomie uit te voeren is, dan de
vroeger ingevoerde handelwijze , bekend onder den naam
van blowing off of blowing down , bestaande in het van
tijd tot tijd uitdrijven van een gedeelte des waters. De oe-
conomie , welke wij bedoelen , bestaat daarin , dat men
het uitgepompte water door het versche voedingswater kan
leiden , om dns het verlies van warmte tot een minimam
te brengen. Eene zoodanige inrigting wordt ook in het Ed-
gelsche Contract gevorderd. Bij het gebruik van de be-
doelde pomp is het tevens nuttig, te kunnen oordeelen
over den staat des waters. Op onderscheidene wijze heeft
men getracht dit doel te bereiken , gegrond op de toene-
mende specifieke zwaarte des waters , zoo als b. v. het
drijven van holle glazen kogels in het waterpeilglas en derg.
De indicator buis bevat ten dien einde bij de gewone in-
rigtingen twee glazen kogels , die in gewoon zeewa-
ter zinken , doch ongelijk zwaar zijn , zoodat de eene
bovendrijft, wanneer het water op -ff geconcentreerd is»
doch de andere op -3^^ , zoodat deze laatste ten bewijze van
eenen schadelijken graad van concentratie strekt, en de
eerste den tijd van spuijing aantoont.
J. ScoTT RussEL heeft eenen zeer doelmatig ingerigten
salinometer of brine*gauge daargesteld (1). Eene zooda-
nig«r inrigting in vereeniging met de breinpomp geeft
waarschijnlijk alles aan de hand, wat tot het voorkomen
der vorming van bezinksel kan dienen. Ja! het is vreemd,
dat men niet door soortgelijke middelen overal bij stoom-
machines tegen dit kwaad handelt ; — het raadsel , dat
zoo dikwijls ter oplossing is voorgelegd , kan op die wijze
zeker en algemeen en bijalle soorten van ketels opgelost
worden , en dus in dier voege , als zulks wordt gewenscht.^
Men zoude kunnen tegenwerpen^, dat het gebruik van
eene dusdanige pomp , behalve wegens het onvermijdelijke
(1) Btijn yerila$ in het Tijdschrift van Nijverheid-
Digitized by
Google
55
waimteTeriiei , nadeelig is wegens de benoodigde kracht ,
om haar te bewegen. DU is evenwel schijnbaar. Voor
de geregelde werking eener voedingspomp bij machines
van lage drukking wordt , volgens Verdam , gevorderd
^^ van het totale vermogen der machine , en bij machi-
nes van hooge drukking b. v. 5 atm. xal dit y^^ bedragen
De breinpomp der marine is nn meestal zoo gemaakt, dat
uit den ketel gepompt wordt \ der hoeveelheid water , welke
de voedingspomp aanvoert; de benoodigde kracht wordt
^^ Tnnr ^^ ïfir» ^^^ ^'^ verlies van kracht dat onbe-
duidend is. Ten slotte sonde men in overweging kun-
nen nemen of het niet raadzamer zoude z^n, aan onze
marineketels uitsluitend het koper als materiaal te kiezen y
omdat de aanhechting van pannesteen op hetzelve niet spoe-
dig plaats heeft. Voor zooverre men de marineketel door
spuijing van het geconcentreerde water ontlast, is het niet
raadzaam , dat de spuipQp zich onmiddellijk in zee ont-
last. Noodzakelyk is het deze te leiden naar een reser-
voir of kisting , welke eene bepaalde hoeveelheid water ,
b. V. eene ton kan bevatten , en dat het water uit dezelve
door middel van eene andere buis , die met eene kraan
of klep bestuurd wordt, buiten boord komt. Men bereikt
op deze w^ze een tweevoudig doel; er kan namelijk niet
meer dan één ton water worden geloosd zonder toezigt van
den machinist , en evenmin kan het boitenwater in den
ketel dringen.
ah b.
41. WQ zijn nu gekomen tot de oplossing der vraag;
Wat kunnen de gevolgen eener onstentenis van de sub a
(art. 33 — 41) bedoelde benoodigheden %ijn? De beant-
woording van deze vraag omvat natuurlijkerwijze voor het
grootste gedeelte onze tegenwoordige kennis van de oor-
saken der gevaarlgke ketelexplosie's
Lettende op de verdeeling in art. 33 a—t aangenomen ,
xoo zullen de gevolgen eener onstentenis worden van
Digitized by
Google
10.
1:1
56
het ontblooten der vuui^lakte des ketels en
het gloeijen derzelve.
2o. S de ophooping van stoom.
3o. € het maken van meer stoom van hoogere druA-
king^ dan bepaald ts.
4o. C ket ver gloeijen der ketelwanden , het verstop^
pen van openingen , en het spatten en ver^
mengen van waterdruppen onder den stooMy
het maken van stoom van kooge drukking.
Het is noodzakelijk dat w^ deze onderscheidene omstan-
digheden in derzelver ontstaan en gevolgen meer van nahy
beschouwen , aangezien de beantwoording der snb cgestelde
vraag in art. 32 betrekkelijk de voorbehoedmiddelen met de
kennis van deze in een naauw verband staat.
ad \o.
42. Wanneer het water in den ketel is gedaald, dan
heeft er steeds eene toenemende temperatuur der ketel-
wanden , waar deze niet met water gedekt zQn , plaats.
Het ijzer wordt dus niet alleen verzwakt , maar hier komt
nog bij de ongelijke uitzetting der yzerplaten, die met
elkander zijn verbonden^ en de werking der verbindings-
staven , die y uitzettende , de ketelwanden uit één drijven of
zelve verzwakt worden. In dezen toestand wordt nn ver-
der waargenomen, al naar gelang van den graad van ont-
stentenis en watergebrek
II» de Spkaeroidaalstaat des waters volgens Perkins
en BouTiCNT (1).
hé> de Vorming van waterstof luckt.
jC# de Aanvoer t;an</a^/^Artft^«/tfcA/ door de lediggaande
voedingsporap, voor
zooverre hierin de
oorzaak te vinden is
en de voedingspüp
.. niet verstopt is.
(1) llCjn Verslag in dit Tijdschrift blz. 562.
Digitized by
Google
57
De hoeveelheid en gpanning van den stoom , in af han«
kel^k van den gang der machine, zoodat de veilig-
heids-klep hier niets onregelmatigs verkondigt; het kan
sdÜB gebeuren , dat de stoommeter eenen lageren stand
aanneemt op het oogenblik , dat het gevaar dreigt,
ad 2o. en 3o.
43. Deze beide gevallen, die wederkeerig op elkander
werken , behoeven wij niet nader toe te lichten.
ad 49.
44. De vergloeijing der ketel wanden , die hier plaats
vindt, is van geheel andere omstandigheden vergezeld dan
die, welke boven is bedoeld bij watergebrek. Hier kan
het gevaar niet anders geboren worden, dan door ver-
zwakking , zoo als men meermalen gezien heeft , dat een kor-
telings van ketelsteen gereinigde ketel is gesprongen , omdat
deszelfs wanden slechts tot zoolang weerstand hebben
geboden als de bedekking met pannesteen dezelve be-
schermde»
Het loslaten van den pannesteen , en het doordringen van
het water door de in dezelve spleten tot de gloeijende ke-
telwanden , is beschouwd als oorzaak eener gevaarlijke en
plotselinge stoomvorming.
45. Veelal verkeert men in het denkbeeld , dat ketels
uit geslagen of geplet metaal mei springen maar scheuren^
en dus uit dien hoofde min gevaarlijke toevallen veroor-
zaken. De ondervinding leert ons echter een niet onaan-
zienlijk getal gevallen , in welke ook dusdanige ketels tot
de meest gevaarlijke explosies aanleiding gaven. Hoofd-
zakelijk ontstaan door watergebrek de vreesselijkste ont-
ploffingen explosions fovdroyantes ou fidminantes. Men
is het over de naaste oorzaak dier explosies niet eens ,
daar deze onder verschillende omstandigheden waargeno-
men worden. De vorming van een explosief-mengsel kan
mogelijk zijn , maar het ontsteken van hetzelve is moeijje-
Igk aan te w^zen , vooral daar de electriciteit des stooms
Digitized by
Google
58
dit niet veroorxaken kan , de werking der gloetjende wan-
den zelve niet bewezen is en de vorming eener pyrophori-
iche kool-massa (1) onwaarschijnlijk is; dit zijn de drie
verschillende middelen , welke Jobard tot veridaring heeft
aangewzen.
Het ophouden van den sphaeroidaalstaat des waters gaat
van eene ontploffing en sterke stoomvorming vergezeld , en
het is wel in hooge mate waarschijnlijk, dat hierin de
oorzaak der explosie moet gezocht worden, aangezien deze
veelal volgt op het aanwenden van hulpmiddelen: als de
aanvoer van waler en het verminderen der temperatnnr door
het blnsschen van het vqnr ,die elders goed , maar hiar nadee-
lig omdat daardoor de sphaeroidaalstaat ophoudt, en het gloei-
jende Ijzer aan den plótselingschen schok geen weerstand
kan bieden. Volgens Schafhautl en Schel , kan in het al-
gemeen elke schok of botsing des ketels , en de daardoor
ontstane inwendige trilling der stofdeeltjes , alléén en als
zoodanig, aanleiding tot explosie geven (2). Wij zullen la-
ter hierop terug komen , thans ons bepalende bij de aan-
merking, dat de bedoelde botsing zich sneller en gevaar-
lijker door de watermassa voortplant , even als wij dit in
de bekende proef met het verbreken eener glastraan on-
der water leeren kennen.
46. Dat er op de luchtklep dient te worden toegezien ,
behoeft slechts in het voorbijgaan gemeld te worden. Hare
grootte moet de helft van de veiligheids-klep zijn. Ik ben
van gevoelen dat , bij eene goede werking , door haar kun-
nen worden voorkomen , de explosies door de vorming van
waterstoflucht buiten den dienst des ketels (3).
(1) L. L biz. 563.
(2) DiKGUBS Jowmal CXXXVIII. p. 452-457.
(8) Dit Tijdschrift FX. p 546.
Digitized by
Google
59
ad c.
47. Bovenstaande overwegingen (art? 41 — 45) moeten dus
leiden ter besligsing van de keu%e der voorbehoedmiddel
len iegen ongelukken uit eene der straks gemelde oor^
%aken (art. 32 ۥ) aangezien de voorraad van deze niet
Bchaarsch en de aanprijzing van enkele niet gering is.
Wij kannen deze middelen op de volgende- wijze rang-
sehikken:
«. Voorbehoedende middelen , bestaande in het aankon--
dtgen van eenen gevaarlijken toestand.
§• KoorbehoedeTule middelen^ bestaande in het doen
ojphouden van de werking eener gevaarlijke om^
standigheid.
Y Voorbehoedende middelen , bestaande in het regtstreeks
tegengaan van elke oor%aakj die gevaarlek kan
%vorden.
ad a.
48. In de meeste wetgevingen heeft men vooral gelet oy
middelen , om het gebrek van water in den ketel , of
liever het cUUen van het water in den ketel beneden peil
aan te kondigen. Bi) ons is bepaald (art. 6) : dat alle
stoomketels moeten zijn voorzien van een doelmatig in--
gerigt middel f strekkende^ om bij het bestaan eener
oorzaak , door welke een watergebrek in den ketel kan
%oortkomen^ zulks nog in tijds kenJmar te doen worden^
en wel onafhankelijk van eenige onderstelde bijzondere
oplettendheid van den bestuurder des werktuigs. Wij
missen evenwel hier eenig bepaald voorschrift , zoo als dit
in de nieuwe Fransche wet wordt gevonden. In deze is
namelijk vastgesteld , bij alle machines , met uitzondering
van de Locomobiles en Zocomotives (art. 48 en 53): het
gebruik van een alarm-vlotter j door welks geraas of
fiaiten de stoker kennis verkrijgt van het zinken van het
waterpeil tot vijf duim beneden de aangenomene water--
lijn (art. 30) , dus in tijds , en wanneer er nog vijf duin^
Digitized by
Google
60
water boven de vaarvlakte van ketel en rookgangen gtaat.
De ministeriele instructie bevat eene omstandige beschrg-
ving van de inrigting j welke door de Commissie van on-
derzoek was goed bevonden, om te dienen bij alle graden
van stoomdrukking (1). Nogtans geeft de Fransche wet
vrijheid tot het gebruik van andere inrigtingen, indien ie
de goedkeuring wegdragen van den Ingenieur , die met
derzelver onderzoek is belast. Bij ketels, in welke stoom
gemaakt wordt, niet boven \ atm. eJOTective drukking uit-
oefenende, dient tot uitzondering , dat men den vlotter kan
weglaten en een alarmfluitje kan plaatsen op het bovenste
einde van eene verticale , geheel opene , van 4 tot 5 dm wij-
de buis , welker benedenste opening gelegen is op de
lijn beneden welke het water nooit mag dalen. Het is
duidelijk , dat de lengte van deze buis , die steeds geheel
met water gevuld is , overeenkomt met de noodige stand-
hoogte tot het maken van evenwigtmetdestoomdrukkin|in
den ketel.
By scheeps-machines is de verklikpijp (Detectorpipe)
op ketels van lage drukking, het verkennings-middel van
den gedaalden waterstand. Zij bestaat in een' omgebogen
hevel , welks eene arm rijkt tot 1 palm boven de vuur-
gangen , de andere daalt nabij de stookplaats neder. Het
is duidelijk, dat de hoogte der kolom water in de buis
in evenwigt moet zijn met de stoomdrukking. Evenwel
opdat deze buis niet als een hevel werke, dient zij eene
opening te hebben, in het bovendeel van hare bogt.
Deze pijp levert tegelijk de beste couróle tegen de on-
werkzaamheid der veiligheids-kleppen of de moedwillige
overbelasting derzelve.
In de laatste tijden werd eene zoodanige verklikbuis al-
gemeen aanbevolen.
(1) Dit TijdichHfi IX. p. 564.
Digitized by
Google
61
49. Het oniUooien van de keteltuanden van taaier is
bij marineketels nog een punt van bijzonder belang, we-
gens het omliggen van het iraartnig. Tot nu toe heeft de
ondervinding geleerd, dat vooral die inrigtingen aan ge-
vaar onderhevig zijn , welke uit meer ketels bestaan , die
door eene buis van beneden met elkander in gemeenschap
staan, en van slechts eene voedingspomp met water voorzien
worden. Te regt verbiedt de Fransche wet elke gemeen-
schap van dusdanige ketels , behalve de verbinding van der-
zelver stoomruimte , terwijl elk derzelver door eene af-
zonderlijke voedingspomp dient gevoed te worden. Dit
z^n de beste voorbehoedmiddelen , terwijl men nog daar-
enboven door het gebruik der verplaatsbare ballastkisten
zorgen kan , dat het dek meer of min horizontaal biyft.
Het slingeren van het vaartuig als zoodanig, heeft trou-
wens de ondervinding , nooit aanleiding gegeven tot explo-
sie, die volgens Janvier in de opene zee zelden voorvalt»
50. Ligtsmeltbare metalen of metaal^mengsels ^ die
men op de eene of andere plaats in de aan het vuur
blootgestelde ketelvlakte, bij wijze van metaalproppen
en metaalplaten, of onder andere meer zamengestelde
vormen heeft in gebruik genomen, kunnen slechts
dienen bij overhitting der ketelvlakte, welke echter
niet alléén door watergebrek geboren wordt (art. 41.), zoo
als boven is verklaard. Eene mei water gedekte ketelvlak-
te kan overhit worden j blijkens het verslag der Commis-»
sie van het Franklin Instituut, vooral %oo de aard ikr
vloeistof door troebelheid of dikte de vrije ontwikkeling
van de op den bodem des ketels gevormde dampblaasjes
verhindert.
Vroeger werd het gebruik van dusdanige metaalproppen
zelfs in Frankrijk door de wet bevolen ; tegenwoordig
wordt aan dezelve niet meer gedacht. Onze wetgeving laat
het gebruik aan de vr^e keuze over; »bij de aanwending
van zuivere loodproppen tot dit doeleinde (om waterge-
Digitized by
Google
62
brek kenbaar te doen worden) en bepaaldelijk in stoom-
bootketels , moeten zij worden aangebragt op eenen voeg-
samen afstand van dat gedeelte des ketelsbodems , hetwelk
de grootste vnnrhitte ontvangt ; zullende deze ten minste
eene oppervlakte hebben van eenen vierk. ned. dm. per ned. el
der rooster-oppervlakte." Bij nadere overweging van den in-
bond van dit artikel (6) zal het echter al dadelijk blijken , dat
reeds de plaatsing der prop niet aan het doel beantwoordt,
indien ook te veronderstellen is , dat zij steeds op dezelfde
temperatuur zal smelten. Tegen den tijd van overhitting
des bodems, zullen de ketelwanden reeds lang van water
ontbloot geweest zyn en al den nadeeligen invloed hebben
ondervonden van de werking eener sterke hitte op eene
drooge metaalvlakte. Van daar, dat men bij explosie door
watergebrek niet ziet , dat de bodem uit den ketel wordt
losgerukt , nuuMr dat de ketel langs de waterlijn afscheurt ,
en merkwaartUg genoeg! veelal in eene zoodanig zuivere
lijn, dat z(j als het ware afgesneden schijnt te z^n. Bij
het aanwezig zijn van een sterk bezinksel of digte panne-
steen in den ketel zal de werking van de metaalprop of
zich vertoonen , wanneer geen watergebrek aanwezig is
(art. 41.), en zij kan ook bij het aanwezigheid van wa-
t^gebrek niet te voorschijn komen. Indien men derhalve
eenige verwachting heeft van metaalproppen , dan dienen
deze ter hoogte der waterlijn geplaatst te worden , of lie-
ver op eene zoodanige hoogte , dat nog water genoeg aan-
wezig is, om de noodlottigste uitwerking door tijdige hulp-
middelen te kunnen voorkomen.
Men heeft zich de voorbehoedende werking der metaal-
proppen tweeledig voorgesteld : eenerzijds zoude de stoom ,
die door de gevormde opening stroomt , het vuur uitdoven ,
en anderzijds zoude hij door zijn geraas de opmerkzaam-
heid van het personeel gaande maken. Men heeft er ech-
ter niet aan gedacht , dat juist deze veronderstelde voorbe-
hoedende werkingen het gevaar nog zoude kunnen verhoogen*
Digitized by
Google
6a
De stoom-ondasting ah %oo€Utmg , is hier even gevaarl|}k
als wanneer men deze door de veiligheids-klep doet plaats
hebben, en dit laatste is eene algemeen erkende waarheid.
Stel nu verder, dat de ovarhitting zoo sterk is geworden,
dat het water in den spheroidaal staat verkeert ; dan zal de
afkoeling door het blusschen des vaurs nog eér gevaarlyk
worden. Wij besluiten dus uit deze overweging, dat smelt'
bare metaalproppen op die wyze , zoo als ze nog in onze
wet bedoeld zijn , nooit als nuttige , veelmin als afdo^i-
de , voorbehoedende middelen kannen beschouwd worden»
Eene geheel andere , meer nuttige , en daarbij ongevaarlijke
en meer gerijfelijke werking is van de metaalmengsels te
wachten , indien men ze tér hoogte van het laagste (on-
schadelijke) waterpeil zoude plaatsen. Ter dezer plaatse
kunnen ze natuurlijk niet werken door het maken van eene
vrije opening in den ketelwand, maar naar onze meening,
zouden ze op de volgende wijze als verklikkers dienst-
baar kunnen worden. Aan den voorkant van den ketel (en
des noods ook aan den achterkant) wordt, ter hoogte van
10 dm. beneden het peil (zoo als de Fransche wet voor-
schrijft) eene bus geklonken, bestaande eigenlijk uit een
half cilindrisch vat b. y. van 12 dm. hoogte (1) welke van
boven open is en eene wijdte van 5 dm. kan hebben. In
deze bus rijkt eene ^zeren stang, die dooir het deksel
van den ketel gaat en aldaar met eenen hefboom is ver-
bonden, en op een wekkertoestel kan werken. De
bus is ter halver' hoogte, wanneer de gemelde wek-
kerstang er in neergelaten is, met het metaalmengsel
gevuld, hetwelk, zoolang er geene overhitting plaats
heeft, de wekkerstang als door eene soldeer-massa in de
bus bevestigt, en bijgevolg elke werking op den wekker*
(1) No$ beter zoude bet zïjn, hetzelre uit één stuk met de kcfelpfaal
te maken , want de verewakking zoude men kannen voorkomen , door
aan den binnenkant eene ijzeren plaat te klinken.
Digitized by
Google
64
toestel verlamt. Zoodra er overhitting der wanden door
het dalen van den waterstand , komt 9 dan smelt het me-
taal, de wekkerstang wordt vrij en daardoor is het even-
wigt van den hefboom verbroken , die dan den wekker
doet spelen. Daar er niets van het gesmoltene metaal ver-
loren gaat , zoo is de wekkcrtoestel , zonder eenige ont-
stentenis of staking van dienst, dadelijk weérineenen be-
hoorlijken toestand , wanneer de wanden genoeg zijn afge-
koeld. En dit was ook een wezentlijk bezwaar bij het ge-
bruik der metaal proppen , zoo als men znlks vroeger deed,
steeds moest de dienst gestaakt worden 9 iets dat vooral
voor de scheepvaart de meeste bezwaren oplevert.
Het is vooral bij scheepsmachines j dat wij de uitvoe-
ring van het medegedeeld plan het sterkst durven aanra-
den 9 omdat men op de toestellen , die door eenen vlotter moe-
ten werken , hier uit den aard der zaak , minder zeker
zal kunnen vertrouwen.
De voordeelen van deze inrigting zijn , dat het mengsel
niet aan de werking van den stoom is blootgesteld. ZQ be-
rust op dezelfde beginselen als de inrigting , die door de
Commissie van het FranklinlnstttMut vroeger voorgesteld is.
Ook zij bepaalde de plaatsing bij ketels %onder rookgan-
gen ter hoogte van de waterlijn, en bij ketels mei rook"
gangen op het hoogste gedeelte derzelve , ter plaatse van
het vereenigingspunt van onderscheidene gangen enz.
Er bestaat nog eene andere wijze , om van het smelt-
bare metaal gebruik te maken , voor welke bij ons te
lande octrooi is verleend. De verklikstang is niet in het
metaalmengsel bevestigd , maar rust in den gewonen staat
los op hetzelve , terwijl zij na de smelting door een te-
genwigt in de massa gedrukt wordt, en dan door hef-
boomen en verdere inrigtingen op eene klep werkt en ook
tot verklikker dient.
In het algemeen kan het smeltbare metaalmengsel op
deze wijze aangewend , dienen , om elke overhitting des
Digitized by
Google
65
ketels, het») door watergebrek , hetzij door ketelsteen ken*
baar' te doen worden. In geval das de verklikker werkt,
londer dat de andere , het waterpeil aanwijzende , middelen
eenen verminderden waterstand kenbaar doen worden , dan
is de oorzaak te zoeken in bet aanwezig zijn van ketel-
steen. Dit vormt das ook bij scheepsmachines een mid-
del, om de breinpomp te controleren (art. 40).
Langs den aangewezen weg kan ook nog eene andere
oorzaak van overhitting kenbaar gemaakt worden , die niet
ontstaat door watergebrek noch door pannesteen, maar
geboren wordt, indien steenen van bet metselwerk des
ketels en der rookkanalen losgaan of uitvallen , en daardoor
de beete rook zich verspreidt over het gedeelte des ketels,
dat tot stoomraimte dient. Dit is eene even zoo gevaar-
I§ke omstandigheid, als die, welke men willens en we-
tens zoude voortbrengen bQ het leiden van rookkanalen door
de stoomraimte. Evenmin mogen wij vergeten de overhit*
ting ten gevolge van het terugblijven van lappen na bet
reinigen van den ketel , of indien op eene andere wijze
vreemde ligcbamen in den ketel geraken , zoo als b. v.
hennep door de voedingsporop enz. ; — noodlottige gevol-
gen van dien aard hebben Benton en Abago geboekt.
Wg kunnen das van hei plaaisen der smeltbare me-
taalproppen in den bodem des ketels , indien deze zelfs
volgens de inrigtingen van Galt-Cazai.at , Chaussenot ,
Frimot en anderen (1) zoo aangebragt worden , dat er
geeae staking in den dienst plaats heeft , na derzelver wer«
king — nieis anders verwachten , dan eene aankondiging
van overhitting door de aanwe%igheid van pannesteen.
Maar nn is de vraag nog te beantwoorden : welke me"
taalmengsels dient men te kie%en ? Zuiver lood kan niet
voldoen , want deszel(s smeltpunt is meer of min biy eenen
zekeren hittegraad bepaald. Men moet dus metaalmeng^
(1) Mijne Technologie blz. 808 en 1258.
Digitized by
Google
66
selfl nemen uit Tïn , Lood en Bismuih , waardoor men in
staat is naar gelang van de gtoomdrokking een ander
mengsel te kiezen en dat steeds smelt alvorens de sphaeroi-
daal staat wordt geboren. De Commissie van het FrankUn
Inêtituui heeft eene tafel van zoodanige metaalmengsels ,
smeltende op 15o Fahr. boren de temperatnnr, overeen-
komende met de bestaande stoomdrnkking , gegeven ,
welke wi} belangrijk genoeg houden om hier te worden
medegedeeld :
Sloomspannlng
in atin.
Veriioudii
Dg d«r UUBMMte
llende meUlea.
1,5
8 Tin
8 Lood.
7,5 Bismath
1
8 >
8 >
6,2 .
2,5
8 >
8 >
5,3 .
3
8 >
8 >
4,6 •
4
8 >
8 >
3,4 .
5
8 >
8 •
2.2 •
6
8 >
8 >
1,2 •
7
8 »
8 >
0,5 >
8
8 >
8 >
0 >
9
8 >
9,8 >
0 >
10
8 >
10,6 .
0 •
11
8 >
11,4 »
0 >
12
8 »
12,3 >
0 >
13
8 >
13,2 >
0 »
Een en hetzelfde metaalmengsel kan niet voldoen bi{
verschillende stoomdrukkingen , omdat ook de sterkte van
den ketel naar de spanning genomen wordt, en dus bif
lagere drukking naar evenredigheid spoediger door over-
hitting kan bezwijken. De veranderlijkheid van het smelt-
punt van zoodanige metaalmengels kan bij deze inrigting
^een bezwaar opleveren, vooral niet, indien men reeds
^ j don .lanleg hiernaar zijne maatregelen neemt.
Hot gebruik vanplafen ot schijven van /oofl^(voIgens Poolk)
Digitized by
Google
67
om daardoor, bQ te sterke vermeerderde spanning den stoom
eene swakke plaats aan te bieden tot ontlasting , behoeft
geene nadere toelichting, om te worden afgekeurd. Van
andere waarschuwende middelen willen wij niet spreken ,
omdat deze, hoe Temuftig ze ook al zamengesteld mogen
zgn , inderdaad niets anders zijn , dan gecompliceerde
toestellen, bij welke men den vlotter of het smelten van
metalen ten grondslag heeft genomen. Zonder het gebruik
te verbieden , dient de wetgeving de aanwending aan het
oordeel Van deskundigen te onderwerpen , indien men de
wettel^ke voorschriften door deze wil vervangen.
ad |).
51. Wij hebben gezien , dat de smeltbare metaalmeng-
sels mei dienen kunnen als voorbehoedmiddelen , die de wer-
king eener gevaarlijke omstandigheid of explosie tegengaan ;
zQ vormen een geschikt middel tot waarschuwing. Er blijft
nog slechts een middel over , dat onder deze categorie
valt , namelQk het plaatsen van eene klep beneden de wa-
terlijn volgens ScHAFHAÜTL (1), waaraan door Desberger
op nieuw is herinnerd. Dit voorstel is tot nu toe niet uitge*
voerd , maar verdient in alle opzigten eenen adere beproeving.
Het denkbeeld berust daarop , dat by het ontstaaneener ont-
plofiing de kracht dezer vier en een half malen sneller door
het water voortgeplant wordt dan door den stoom. Wanneer d us
de oorzaak eener ontploffing nabij of in de oppervlakte des
waters is gelegen, dan zal de schok in eenen viermalen
korter tijd naar den bodem door het water zich voortplanten ,
dan door den stoom naar het bovendeel des ketels ; ter-
wijl eene ontploffing, die op den bodem des ketels wordt
geboren 9 met eene vijfvoudige snelheid naar boven klimt.^
Stel nu , dat er op den bodem of in deszelfs nabijheid eene
klep geplaatst is , belast roet f van het gewigt , dat de
(1) DilfGLiR's Journal 1842. I. p. 10
Digitized by
Google
68
kracht van zaïnenhaog der ketelplaten uitdrukt, dan sal
bQ het ontstaan eener explosie door het openen dier klep
hare kracht gebroken worden , zonder dat de ketel als
zoodanig ontsteld wordt.
Voor zooverre men in deze zaak a priori kan oordeelen ,
zonde het voorstel van Schafhaütl het eenigste z^n, dat
nog in staat is bij de zoogenaamde exlosions fotu/roijan^
tesy hetzQ ten gevolge van den spheroidaalstaat , hetzQ
ten gevolge van de vorming van ontplofbare gasmengsels ,
het gevaar eenigermate te keeren. Andere middelen zijn
tot nu toe hiertegen niet bekend.
ad y.
52. Om regtstreeks het gevaar tegen te gaan, dat door
eenige oorzaak kan worden geboren, heeft men het meest
zijne aandacht gevestigd op de voecUngs-toestellen ^ ten
einde door zelf-werkende en zich zelf regelende werktui-
gen de voeding te doen plaats hebben, daar de gebreken
derzelve hoofdzakelijk aan onoplettendheid bij de bediening,
in de meeste gevallen, moeten worden toegeschreven. Alle
pogingen zijn echter op dit punt te kort geschoten zoo als
blijkt uit het verslag van het Gewerbeverein für PreuS"
sen op 23 bij haar ingezondene voorstellen (1) en uit de her-
haalde vruchtelooze pogingen ierSocieié (T Encouragemeni
in Frankrijk. De Commissie van het Franklin Inslituut
beveelt uitdrukkelijk de scherpste controle op de zelfwer-
kende voedings-toestellen. Zij voegt er zelfs bij , dat zIJ
nadeelig kunnen worden , doordien zij aanleiding geven tot
onachtzaamheid. Verder is door haar voorgesteld , om de
voedingspomp met eene bijzondere proefkraan te voorzien,
behalve nog de doelmatigheid van eene dubbele pers- en
zutgpomp. Om bij de marine-ketels , zooverre mogelijk, koper
in gebruik te nemen , behoeft geene nadere vermelding.
53. Om de vorming van den sphaeroidctalstaat des wa-
(1) Dit Tijdschrift IX bk 390.
Digitized by
Google
69
iers te YooikoroeR wordt door Boutignt aangeraden , om
niet de beneden vlakte , maar de zijdelingsche vlakte aan
het vQor bloot te stellen , een voorstel , over welks waar-
de alléén de ondervinding kan beslissen.
M.^Indien men een allezins afdoend middel wenscht
te bezitten , dat tegen gevaar waakt ; hetzelve kan afwen-
den, wanneer het nadert en het door gepaste middelen
kan tegengaan of onderdrukken , dan kieze men tot het
bedienen van zijne machine een kundio, ervaren, werk-
SAAH , B1ATI6 en ZEDELIJK MACHINIST en STOKER. Wij mo-
gen op dit middel dubbel de aandacht vestigen, omdat
men eerst in de laatste jaren hierop oplettend is geworden ,
en men nog in de meeste gevallen de keuze ziet vallen op
personen , welke geen ander waarborg voor hunne kunde
en ervaring kunnen geven dan derzelver personele verklaring
of de aanwijzing van hier of ginds in eene werkplaats getrouw
te hebben gediend , om niet eens te gewagen van hetgeen
op matigheid en zedel^kheid is aan te merken. Matig-
heid en %edelykheid zijn de twee hoofdvoorwaarden bij
den man , die eene stoommachine zal besturen. De dage-
lijksche omgang met de machine maakt den mensch met
denselven vertrouwd niet alléén , maar veroorzaakt daar-
enboven meer of min door gewoonte eenige zorgeloosheid
of onachtzaamheid, welke alléén door zijne zedelijkheid
kan worden voorkomen , d. i. door het besef van zijnen
pligt en van de groote verantwoordelijkheid, die op hem be-
rust. Het gevaar als zoodanig , waaraan stoker en machi-
nist als eerste slagtoffers blootgesteld staan , heeft geen
invloed op dezelve, indien zij onmatig en onzedelijk zijn,
zoo als helaas ! te dikwijls is gebleken.
» De toutes les preoautions la plus importante et mal-
^heureusement la plus negligée , c^est Ie ckoix d^un chauf-
T^feur sobre^ actif et intelligent ^^^ zegt Peclet in zijne
beschrijving der veiligheids-middelen , om slechts een enkel
auteur, uit de groote menigte te noemen.
Digitized by
Google
70
Nogtans zijn de gemelde beide Iioofdvoorwaardeo niet
voldoende , zoo iQ niet gepaard gaan met kunde en erva^
ring. Het is vreemd , hoe men een loo knnstmatig samen*
gestelde machine aan onkundige handen kan toevertrou-
wen , of aan handen , die londer eenige kennis van vrerk-
taigkunde, geleerd hebben slechts blindelings rond te
tasten , bij eene machine , die in goede werking is , doch
steeds zallen onhandig zijn , wanneer eenige af w|{king plaats
heeft. Wat is van deze te wachten met betrekking tot de
oeconomie, in het maken van stoom, in het onderhosd
der machine en in de daurzaamheid der machinedeelen t
Hoe zullen zij gebreken verhelpen , of een , b!) de meeste
waakzaamheid mogelijk gevaar veretandig^ vo&r%igttg of
beraden afwenden ? Gevaar is steeds mogeÜjk , vrant
noch het materiale der machine, noch de kracht, die in
en door haar werkt, is volstrekt in onze magt. Wi}
knnnen die mogelijkheid tot een minimum brengen
door een naauwgezet bestunr en toezigt volgens de reeds
verkregene kennis van werktuig en werkende kracht, en
de vermeerdering daarvan door de ontwikkeling van we-
tenschap en kunst. Men leze Janvier's Manuel voor
het bestuur van stoomschepen, — men overwege al het-
gene, volgens van Hall's Handleiding ^ aan den con-
ducteur of machinist , voor en t^dens den dienst van eenen
locomotief wordt opgedragen , en wij twijfelen niet of men
zal ons gevoelen ten volle beamen. Janvier gaat selfs
verder en zegt, dat de oorzaken van ongelukken tegen-
woordig genoeg bekend z(jn om ze af te weren, maar
dat onkunde, moedwil of onachtzaamheid steeds te be-
schuldigen z^n.
Vreemd is het , ja zeer vreemd , dat men van wege
den Staat deze hoofdzaak zoo zeer veronachtzaamd heeft;
ja ! het is vreemd , dat men gemeend heeft genoegzamen
waarborg te vinden in het opzigt over het materiale en ma-
chinale des werktuigs , zoodat het onnoodig is , om op
Digitized by
Google
n
kern Ce lettMi, die eigenlgk aan dit alles leven geven moet;
op hem, aan wien te land en te water het leven en for-
tuin van zoovele menschen wordt toevertrouwd. Be Staat
fÊM>esi niemand toe laten als machinist of conducteur^
ien%ij bij onder%oek is gebleken , da^ hij voor deze taak
berekend is* Zonder op te klimmen tot de wetenschappen
eens Ingenieurs of werktuigkundigen , kan men een enger
cirkel trekken voor de kundigheden , die iemand dient te
bezitten , die eene stoommachine moet besturen. Zoo ook
de noodzakelijkheid om meerdere kunde te verzamelen de
aanschaffing van het bedoelde personeel mogt kostbaarder
maken , zal dit echter door den ervaren eigenaar eener
stoommachine gaarne worden gedragen , daar hij er de beste
vruchten van plukt
Bij het opzigt over den gang der machine, dient hij in
staat te zijn 9 niet alléén de verschillende stukken in goede
orde te bewaren , maar ook om kleine gebreken derzejve
te verhelpen. De Fransche wet bepaalt alleen (art. 69 e)
dat de opzigter of eigenaar van eene machine moet zorgen
dat de machine en ketel volgens de regel der kunst ge^
stookt, bediend, en opgepast worden, terwijl de instruc-
tie er bijvoegt, dat de Ingenieurs, met de controle der
stoommachines belast, onderzoek dienen te doen , in hoe-
verre de stokers de voorschriften der wet verstaan en
met üle aanbevoUne veilig heids-maatregelen bekend zijn»
Door deze bepalingen zy n nogtans , naar onze meening , geene
voldoende waarborgen verkregen voor den veiligen gang
eener stoommachine , en wij oordeelen het steeds noodzake-
lijk dat er van Staatswege een examen wordt ingesteld ,
even als dit bij de scheepvaart betrekkelijk de stuurlieden
plaats heeft. Het is immers onmogel^k om door wetteUjke
bepalingen de. handelwijze en regels , die bij het gebruik
eener stoommachine te volgen zijn , te omschreven. In
de Belgische wetgeving is het toezigt uitdrukkelijk aan-
bevolen (art. 16).
Digitized by
Google
72
In Noord-America kan niemand tot machinist worden
toegelaten , dan die den ouderdom van één en twintig
jaren heeft bereikt , en twee jaren in eene machinefabrgk
18 werkzaam geweest.
B. De machine.
55. De cilinder en des%elfs mantel. De deelen der
stoommachine zijn ais zoodanig tot nu toe buiten toe-
zigt van den Staat gebleven. De Fransehe wet is hier-
in het eerst loffelijk vooruitgegaan door te bepalen ,
dai de deelen der machine^ die stoom %ullen bevai^
ten, even als de ketel, aan eene beproeving moeten
worden onderworpen (art. 16). Behalve de reservoirs van
stoom, die met ketels en kookbuizen worden gelijkge-
steld , moet de stoomcilinder en mantel beproefd wor-
den bij eenen graad van drukking, die het drievoudige
der effective stoomdrukking bedraagt. Onverminderd
het doelmatige der beproeving, houden wij het er voor,
dat de graad van drukking bij deze te hoog genomen is »
niettegenstaande de cilinder en mantel uit gegoten ^zer
gemaakt worden.
56. De veilig heids'klep van Koigston. Bij de ma-
rine-machines is deze vooral van belang, in gevalle van
ontstentenis der spui, injectie of koud waterpomp-klep-
pen. Zij bestaat in eene kegelvormige klep, werkende
in eene pijp , die door den bodem van het schip gaat en
met het baitenwater gemeenschap heeft; zij moet deze
afsluiten , in geval er ongemak aan eene der gemelde
kleppen is, ten welken einde de klep met eene stang
is voorzien. Het is duidelijk, dat het onderzoek der
Kingston's klep uitdrukkelijk aan te bevelen is.
57. Bij de scheepsmachines heeft men , in Engeland ,
bijzonder op het gebruik van koper of brons aangedron-
gen , zoodat 'in het Engelsche contract , waarop wij reeds
Digitized by
Google
T3
dikwijls hebben gewezen , vastgesteld is , niet alleen om
alle buizen en kleppen , daaruit te vervaardigen , maar
ook de Inchtpomp, hare stang en andere deelen, moeten
met brons of kanonmetaal beldeed of gedoubleerd zijn.
58. In de nabijheid van eenen stoomketel dient te wor-
den gemaakt een reservoir of waterbak van genoegzamen
inhoud , om den ketel te vullen.
59. Hei bep€Uen van de werking der machine in paar-
dekrachien. Met de overige deelen der constructie van
eene stoommachine, kan men zich niet speciaal inlaten»
daar zulks zoovele bgzonderheden oplevert, dat men
bijna eene handleiding tot de kennis van stoommachi-
nes zoude moeten daarstellen. De beoordeeling in zijn
geheel, dient te worden onderworpen aan den ervaren
Ambtenaar , aan wiens kunde de Staat het onderzoek heeft
toevertrouwd. Van belang is het echter bijzonder te let-
ten op hetgeen men bedoelt door te willen weten: hoe
groot hei vermogen eener stoommachine is , uitgedrukt
in paardekrachten f In de eerste plaats dient bQ de
wet te worden bepaald de grootte der paardenkracht in
dynamiën^ d. i. in gewigtséénheden , die in de éénheid
van tijd tot ééne éénheid van hoogte worden opgevoerd.
Het is bekend, dat in de bepaling van paardekracht
een groot verschil heerscht: in Frankrijk is dezelve, de
cheval^apeur^ 75 kilogrammes tot 1 meter hoogte opge-
voerd in 1 seconde of 4500 in 1 minuut. Daarentegen
is de Engelsche horse power for Steam engines 33000
Eng. S (avoir du pois) tot 1 Eng. voet hoogte per mi-
nuut, hetwelk door herleiding tot het metrieke stelsel
geeft 4561,77 kilogr. in 1 minuut tot 1 el hoogte (1).
Nogtans zegt men, dat er soms in Engeland gerekend
wordt naar paardekrachten, die \ hooger zijn dan de
(1) Volgeof eene berekening naar Taort (^evrigt, xoude diC ^
kletner nitnlka, namelijlc 3754,19,
Digitized by
Google
74
Fransche maat (1) xoodat eene luaebine vao 80 paarde-
krachten verkocht wordende, werkelijk het Termogen vao
100 paardekr. zoude uitoefenen.
Ten andere dient te worden duideljjk gemaakt , wat
door nominale en reële kracht of aantal paardekrachten
moet worden begrepen. Om een denkbeeld te verkrijgen
van de verwarring, welke te dien opzigte heerscht,
kan ik de lezing aanraden van de stukken en rappor-
ten , welke aanvankelijk werden uitgegeven vóór en te^
gen de nuttige aanwending der athmospherische spoor^
wegen: men vindt niet zelden langdurige redeneringen
ten gunste oif ten nadeele van dezelve, die in beginsel
daarop nederkomen, dat men, het dubbele of de helft
paardekrachten als nominale of reële waarde van zijn te-
genstander in rekening brengt.
Jfe eenheid van maat voor de stoommachine*p€iarde'
kracht bepaald %ijnde , zoo moet worden overwogen , op
welke wijze men het aangeduide reële of nominale aan-
tal paardekrachten kan berekenen of liever controleren.
1) Men zoude zich kunnen houden aan de practische
regels, naar welke de machine-fabrljkant zijne machine
bouwt, en dus het nominale aantal paardekrachten bere-
kenen naar de middellijn des cilinders en de snelheid
des zuigers. Wanneer de machine door expansie werkt
geeft zulks aanleiding tot eene gewijzigde berekening, zoo
als wij bekend veronderstellen. Bij eene werking door on--
bepaalde expansie , dient steeds het maximum te worden
in het oog gehouden.
Wij mogen echter hier nie nalaten oplettend te
maken op hetgene in den laatsten tijd is voorgevallen
met betrekking tot de berekening der kracht van de
stoommachines ; het zal evenwel genoeg zijn , om slechts
de tegenstelling van de theorie van de Pambour tegen
(1) Encyclopedie des Ckemint de Fer^ p. 1S9.
Digitized by
Google
T5
OTer de methode der coëfficiënten van Poncelet te noe-
men ; het wordt meer en meer waarschijnlijk , dat aan
de leer Tan de Pambour de voorkeur toekomt. Desniet-
tegenstaande heeft de practische handelwijze , welke ie-
der constmctenr of machine-fabrijkant bij zijn systeem
opvolgt, eene niet te ontkennen waarde bij de beoordee-
liog eener machine.
2) Bij machines met condensatie moet evenwel bij de-
le b^ekeningen naanwkearig worden toegezien op den
staat van exhaastie of luchtledigheid, die in den con-
densor wordt verkregen en onderhouden bij eene gemid-
delde temperatuur van het koude water , dat tot condensa-
tie dient, en bg de gemiddelde beweging van den zui-
ger. Hierin kan soms de reden gelegen zijn , dat eene
machine aanzienlijk meer (zelfs anderhalfmalen) of min-
der vermogen uitoefent , dan haar nominaal vermogen be-
draagt. Het is dus noodig om op den condensor eenen ba-
rometer of manometer te plaatsen.
3) Wat de effective of reële kracht (eflFet utUe) be-
treft, zoo zoude men daartoe den bekenden IndicaiorywL
Watt kunnen raadplegen. Voor zooverre er een zoodanige
niet bij de machine in gebruik is , zoude de een of an-
der dynamometer moeten gebruikt worden , om zulks te
onderzoeken. Bij de keuze van eenen dynamometer dient
in het oog te worden gehouden : eenvoudige constructie,
gemakkelijke en veilige aanwending. Te Woolwich , om
dit slechts in het voorbijgaan te melden , is een dynamo-
meter van D. CoLLADON (1) geplaatst, met behulp van
welken men de kracht kan meten van marine-machines ,
tot 1000 effective paardekrachten.
60. Niets kan meer waarborg geven voor het veilige
gebruik van eenen stoomketel^ dan dat men denzelven
gebouwd heeft overeenkomstig het vermogen, dat men
(1) Le TecTinologUte. 41. p, 231.
Digitized by
Google
76
aan de machine toekent. In dit geval is men zeker , dal
er van den ketel niet meer lal gevergd worden , dan
waartoe hij naar zijne inrigting in staat is. Het %al voor
den Siaai eenen waarborg te meer opleveren , dat er geen
misbruik zal worden gemaakt , nadat van zijnentwege
het onderzoek is bewerkstelligd. Wij zeggen het uit-
drukkelijk, dat men verkeerdelijk den ketel alléén on-
der toezigt stelt, en niet genoeg op z^n verband met
de machine let , daar toch de veilige dienst van beide te
zamen afhankelijk is.
C. De stoommachine met betrekking tot het
WERK DAT VERRI6T WORDT.
61 • By het bovengemelde ten opzigte van het bepalen van het
vermogen eener stoommachine is reeds ten deele gehan-
deld , over hetgene hier bedoeld wordt. Eene stoomma-
chine kan slechts bij eene bepaalde snelheid goed wer»
ken. Bij de machines in fabr^ken komt eene bepaling
van de snelheid , welke geoorloofd zoude zijn aantewen-
den , niet te pas , aangezien , het deugdzame der bewei^
king en de hoeveelheid van goed bewerkte stoffen van
eene bepaalde krachtsuitoefening afhankelijk zijn , die al
naar de natuur van het fabrijkaat , dat men vervaardigt , an-
ders wordt genomen. Geen fabrijkant dus ^ %al hierin bui-
tensporigheden begcuin 9 want hij kanergeene voordeelige
uitkomsten van verwachten. Nogtans dient te worden ge-
let op de uitbreiding eener fabrijk en aanschaffing van
meerdere werktuigen , dan aanvankelijk officieel zijn be-
kend gemaakt. Geheel iets anders is het , bij het gebruik
der stoommachine tot vervoer van personen en goederen
te land en te water. De locoroobile machines vallen in
dit opzigt meer of min in de categorie der fabrljk-ma-
chines. De Staat dient vooral bij locomotiven den graad
van snelheid te bepalen, die als maximum kan dienen.
Dat zulks afhankelijk is van de ligging, de kromming
Digitized by
Google
77
en de wijdte van den spoorweg, en zelfs ook van de
inrigting der yoertnigen en het aantal van derzelver ra-
deren , behoeft niet nader te worden betoogd. Tot in den
laatsten tijd heeft men in Engeland ongel akken zien ont-
staan , door eene buitengewone verhooging der snelheid.
Hetgene ten opzigte van de locomotiven gezegd is, geldt
ook ten opzigte Tan de stoomboten , vooral op rivieren
eo kanalen. De vele ongelukken , van welke men voor
eenige jaren steeds in Noord-America hoorde, werden
veroorzaakt door den naijver der stoomboot-eigenaars , om
elkander door snelheids vermeerdering de loef af te ste-
ken ; om niet aan de roekelooze gevallen te herinneren ,
waarin men personen en goederen opofferde aan de eer ,
(bij wijze van wedloop) , sneller gestoomd te hebben.
Het is bekend , dat men in Noord-America dit alles la-
ter beteugeld heeft door strenge politie maatregelen, en
de overtredingen ten criminele te vervolgen.
62. De stoommachinerie, die tot vervoer van personen
en goederen dient, moet ook worden nagegaan ^ in ale
wij%e , op welke zij mei heivoeT" of vcuiriuig is verbonden.
Het is bl) spoorwegen ook van belang te bepalen , Aoe-
vele voertuigen in een en hetzelfde convooi achter
elkander mogen worden verbonden ; in hoeverre het ge-
oorloofd is , om twee locomotiven voor een en hetzelfde
convooi te plaatsen; tot welken afstand twee opvolgende
convoojjen van elkander verwijderd moeten bUjven, en
dergelijke zaken meer , die evenwel meer speciaal tot de
wetgeving der spoorwegen behooren. Ten slotte moeten
wij evenwel hierbij voegen : dat de aanwending van den
Elecirischen Telegraaf tot de onontbeerlijkste hulpmid"
delen behoort bij eenen veiligen dienst des spoorwegs , zoo
als door mij bij eene andere gelegenheid is aangewezen (1).
(1) Dit TijdichriA IX. bli. 1 enr. De starende indoei der Lucht-
Eleotriciteit ^ welke ooi reeds bij ons even als elders ts waarge»
nomen ^ kan door wijziging in de inrigting worden voorkomen.
Digitized by
Google
78
63. Van het hoogste belang is ook de verbinding der
machine met den moieur der etoombooten , ten einde
daardoor niet alléén al de noodige scheeps-manoeuvres
veilig Ie kunnen uitvoeren ^ maar ook om de%e verbind-
ding naar omstandigheden te kunnen opheffen of her*
stellen (accrocher oa decrocher les rones). ffij eene
stoomboot , zegt Janvier , verdient de machine in alle op-
sigten eene bijzondere oplettendheid , daar de geringste
wijgering van hare dienst de sehromeliykste gevolgen kan
hebben.
64. Bij het nagaan van den bouw des ketels in verhou-
ding tot het vermogen der machine, welke hij bedienen
moet, dient te worden gelet op de omstandigheid, oï de-
%elve ook nog stoom moet leveren tot de verwarming
van gebouwen of van stoffen y die bij defabricaiie noo-
dig zijn.
65. Wanneer de stoom dient als verwarmingsmiddel,
en hij met eenige aanzienlgke drukking in afgeslotene
ruimten moet werken , moet men toezien dat er ééne vei-
ligheidsklep en luchtklep aanwezig zijn. In de nabijheid
van den ketel moet steeds een voorraadvat of reservoir
van water aanwezig zijn.
Wij zijn thans nabij het einde van ons onderzoek der
maatregelen , welke door wetenschap en knnst worden
geleerd, om het gebruik der stoommachine, zoo min
mogelyk gevaarlijk te doen worden. De slotsom van onze
verhandeling over de verschillende , reeds ingevoerde ,
en nog verder wenschelijke , zoogenaamde veiligheids-
maatregelen, zal ik in de volgende schets beknopt aan-
wiyzen:
I. De Bediening.
a. Be bediening van eene stoommachine wordt al-
Digitized by
Google
79
léén toevertrouwd aan een persoon , van wiens kunde door
een van staatswege ingesteld examen is gebleken.
6. Theoretische en practische kennis zijn evenwel niet
voldoende , zoo deze niet gepaard gaan met eene naauw-
geaette en ijverige dienstvervulling. Misbruik van ster-
ken drank moe ten strengste geweerd worden.
c. De Eigenaar eener stoommachine moet volstteki
veraniwoordelyk gesteld worden voor al de toevallen
zijner machine, hetzig deze aan derden schade hebben
veroorzaakt of niet. De Eigenaar kan zich beroepen op
xyn' Machinist en Stoker , w&ér moedwil of onachtzaam-
heid aan dezen kan worden ten laste gelegd.
tL Zonder hier uitvoerig te omschrijven op welke wijze
eo waar , de machinist 9 stoker » conducteur , (of onder
welken anderen titel aan eenig persoon het bestuur eener
stoommachine wordt toevertrouwd) , zi}ne kundigheden
moet verkregen , willen w^ slechts de strekking van het
examen bepalen. Door hetzelve moet blijken 9 dat men
met al de deelen eener stoonmiachine volledig bekend t>,
dat men de verschillende gebreken 9 waaraan de stoom-
machine is blootgesteld niet alléén kenne , maar ook in
oorzaak en uitwerking kan beoordeelen en de noodige
herstelmiddelen kan aanbrengen en des noods zelf uüvoeren,
hetzij deze bQ de wet omschreven zijn of niet. Het spreekt
van zelf, dat hierbij moet worden gelet, op nieuwere uit-
komsten , die door de vooruitgang der wetenschap en kunst
worden verkregen.
e. Er wordt eene acte van admissie verleend^ en , zoo
dikvijls de machinist of stoker of conducteur enz. van
dienst verwisselen , dient op dezelve door hem , in wiens
dienst hij is geweest , de reden van vertrek te worden
ingeschreven en gelegaliseerd.
II. De Stoom.
Het tot nu toe gemaakte onderscheid van den stoom,
naar den graad van deszelfs drukking of spanning, dient
Digitized by
Google
80
weg te vallen (art. 6,7); daarentegen moet in aanmer-
king komen de graad van drukking , tot welken de stoom
mag worden opgevoerd ; de wijze , waarop de sloom wordi
gevormd (art. 8.) en in hoeverre de stoom nog af%on^
derlijk aan de warmte wordt blootgesteld.
III. De Stoomketel*
a. Het materiaal.
Gegoten ijzer worde geheel verboden (10) , geel koper
zij bij baisvormige ketels toegestaan (art. 11). Bij mari-
neketels worde hel gebruik van koper bijzonder aanbevo-
len , zonder evenwel het gebruik van ijzer uit te sluiten.
Men denke aan de galvanische werking b^ plaatsen » w4&r
vreemdsoortige metalen (art. 11.) met elkander in aanra-
king zijn , om de noodige maatregelen te kunnen ne«
men (1).
b. De qualiteit.
De qualiteit van het gebruikte materiaal moet worden
onderzocht , en vooral , alvorens de ketel uit hetzelve is
gebouwd. Het ware wenschelijk , dat men elk stuk eens
ketels zoude kunnen, na goed bevinding , meteen stem-
pel voorzien, en dat dit bij het onderzoek van den ketel
in zijn geheel zoude kunnen blijken (art. 18).
c. De dikte.
De wetgever wijze eene formule aan ter bepaling van
de dikte van het ketel-materiaal, naar den graad van
stoomspanning , de grootte der aan vuur en rook blootge-
stelde oppervlakte enz. (art. 12, 14, 15, 16, 17); de
bepalingen volgens de Pruisische formule, zullen eeoig-
zins ' gewyzigd , het meest aan al de noodige vereischten
voldoen. Men moet niet vergeten , om aan die deelen eene
(1) Bij het ongeluk der FraDSche ]x)ot de Pelicaan, iu de vaart
fusschen Bresl en Toulon , rond men eene aanzienlijke ({jaWanische) Ter-
nietiging der koperen buizen, omdat zij door ijzeren bouten met el-
kander waren yerbonden.
Digitized by
Google
81
meerdere dikte te geven , die aan de regtstreekscfae wer-
Idog Tan het vaar cyn blootgesteld of door den aard van
bet voedings water meer kunnen lijden.
d* De vorm.
De vorm kan niet worden voorgescbreven. Daaren-
tegen moet die, welke aangenomen is naanwkeurig wor-
den nagegaan , en des te naauwkeuriger , hoe meer de-
zelve van die vormen afwijkt, over welker doelma-
tigheid de ondervinding reeds meer of min uitspraak beeft
gedaan. De circulatie van water en stoom» de loop der
Tookgangen en derzelver gedaante (art. 13) , de gemakkelgke
reiniging van pannesteen komen bierbij vooral in aanmer-
king (art. 19).
e. Be stoom en waterruimte. '
Indien de grootte van stoom- en watefruimte overeen-
komstig de machine genomen is , dan dient steeds de stand
te worden bepaald , beneden welken het water in den ketel
Biet mag dalen. De%e stand worde van buiten op den
ketel door eene zigtbare lijn aangewezen (art. 20).
ƒ. Ife verbinding van onderscheidene ketels.
Wanneer meer ketels met elkander eene en dezelfde
machine moeten bedienen , dan moet elke ketel , als op
zicfazelven staande, beschouwd worden. Het zij geoor-
loofd derzelver stoomruimte met elkander in ^gemeen,
scbap te brengen , dit gescbiede echter nooit met de wa-
terruimte. Bij de marine - ketels is dit van het boogste
belang (art. 19). In Noord- Amerika is het slecbts toege-
staan , om de wpterruimte van hoogstens twee ketels met
elkander in gemeenschap te brengen (art. 00).
III. JDe plautsing van den ketel en des%elfs over^
dekking.
a. In de Fransche wet vindt men ten opzigte van het
ketelbuis en de plaatsing des ketels geheel navolgins-
waardige bepalingen (art. 30 en 32).
6
Digitized by
Google
82
b. De bouw ran den schoorsteen moet niet worden nit
het oog verloren (art. 31.) ; vervolgens lette men op
c. De middelen tot rookvertering , en sorge
d. Bij locomotiven en locomobilen tegen het versprei-
den van vonken (1).
e. Bij scheepsmachines (art. 31.) is het noodiakelijk
de ketelrnimte rondom op genoegiamen afstand te hon-
den van de kool-hokken. In het Engelsche contract is de
vrije tnsschenrnimte bepaald op 0,33 el. De afkchuihng
tusschen het ketel- en machine-ruim en de localiteiten
voor personen en goederen, moet met ij%erblik besla*
gen worden. Aangeiien men lich meer en meer ten doel
stelt , de scheeps-machines in de kleinst mogelijke ruim-
te te plaatsen , is het m>odzakelyk toe te lien , of daar-
door niet de vi^e toegang tot de verschillende stukken
moeijeiyk wordt gemaakt. De toegang van passagiers tot
dezelve worde verboden.
ĥ JDe overdekking van den ketel geschiede volgens hig-
londere voorschriften (Tijdschrift IX bic. 583).
IV. De beproeving van den ketel.
a. In de wet moet de stoomdrukking worden bepaald,
waaraan de ketel bij de beproeving weerstand moet kun-
nen bieden. Hoe hooger de drukking is, bij welke de
stoom gebruikt wordt, des te lager zij het veelvoud
van drukking , welke de ketel moet doorstaan (art. 29).
De vorm van den ketel moet hierbij in acht genomen
worden , zoodat de tubulaire ketel eene uitzondering dient
te maken , zoowel als de ketel , in welken stoom gemaakt
wordt , die alléén tot verwarming dient (art. 65).
b» De beproeving geschiede door stoomdrukking (art.
(1) De inrigling; van Kl£I5, welke wij reeds Troeger (dit Tijd-
schrift Deel VIIÏ. biz. 473.) hebben genoemd, is onlange besebreven
door Haexei. Zie Le Technologiste 1845. p. 597.
Digitized by
Google
83
27) y tenzg de ondervinding zich ten gunste Tan Jobard's
methode (art. 28.) verklaren mogt.
c. De beproeving moet steeds uitgevoerd worden ter
plaatse, waar de ketel wordt gebruikt (art. 23).
cL De beproeving moet geschieden na elke Terplaat-
sing , verandering of reparatie van den ketel.
e. De beproeving worde jaarlijks herhaald ; bij scbeeps-
machines kan eene uitzondering worden gemaakt , door de
beproeving te regelen naar het aantal reizen.
ƒ. Wanneer de ketel door de beproeving eene merkbare
verandering heeft ondergaan , moet dezelve geheel of ten
deele worden afgekeurd (art. 26).
V. JDe brandstof*
De natuur der brandstof evenmin als hare bewaarplaats
mag over het hoofd worden gezien (art. 20/?).
De ijzeren koolhokken op schepen moeten met buizen
worden voorzien , ten einde er een luchtstroom door de
kool-massa plaats kan hebben , en dus tegen de zelfont-
branding der steenkolen 'worde gewaakt ; eveneens moet
dezelve zoo gemaakt zijn , dat er geen vocht in doordrin-
gen kan. In schepen dienen nooit steenkolen te worden
geladen , die veel pyrieten bevatten of eerst kortelings
uit de mijnen zijn gehaald.
VI. Het voedtTtgawater en de voeding.
o. De natuur van het water , namelijk de scheikundige uit-
werking van deszelfs bestanddeelen op het materiaal des
ketels , en de vorming van pannesteen moet worden on-
derzocht , ten einde over de middelen te ^kunnen oor-
deelen, die dienen zullen , om tegen het een of ander te
voorzien (art* 20/ en art. 40).
b. Vooral bij marine-machines behoort de salinometer
of indicator met de middelen tot spuijng , of met de brein-
pomp tot de hoogstnoodzakelijke hulpmiddelen (art. 40).
c. Onder de middelen , om ieder oogenblik het wa*
Digitized by
Google
84
terpeil te laten werken (art. 36) , behoort hei eenvou--
dige petlglas in de eerste plaats aanbevolen te worden.
Verbonden met hetzelve kunnen proef kranen dienen , van
welke de doelmatige ini*igting, die in Comwall aan-
genomen is, niet te vergeten is (1) (art. 26, 35).
d. De goede inrigting der toestellen tot den aanvoer van
water in den ketel, van de zoogenaamde voedingspompen
of toestellen is van hoog gewigt , omdat derzelver ont-
stentenis tot de schromeljjkste gevolgen kan aanleiding geven
(art. 35). Aan de zoogenoemde zelfvoedende toestellen
moet men geen bijzonder vertrouwen schenken (art. 52).
e. Bij de marine-ketels is het noodzakelQk , dat de voe-
dingspomp ook in werking is , wanneer de machine t^-
delijk buiten werking gesteld wordt (art. 35).
/*. Wanneer meer ketels met elkander zijn verbonden,
dan zoude het voorzigtiger zijn , om eiken ketel afzon-
derlijk te voeden.
VII. De stoommeter.
De opene stoommeter , de manometer, de thermomano-
meter , kunben naar omstandigheden worden toegelaten
(art. 39). Er moet eenezigtbare lijn worden getrokken voor
den hoogsten stand van het kwik in dezelven (art. 27. Fr.
wet). In de opene manometers , die uit eene Ijzeren buis
gemaakt worden , moet men letten op den index , daar
men niet zelden ziet , dat deze uit een staafje hout ge-
brekkig gemaakt wordt. Een hol ijzeren vlottertje , wer-
kende over een schijfje, kan alléén als doeltreffende ge*
houden worden.
VIII. De veiligheidsklep*.
a. Er worden nooit meer dan twee veiligheidskleppen
gebruikt ; het afsluiten of meer belasten der eene klep
is overbodig (art. 38).
b. De belasting kan regtstreeks of door een hefboom
(1) Zie dit Tijdschrift IX. p. 545. %. 12.
Digitized by
Google
85
geschieden ; hiertoe diene een enkel gewigt , dat bij het
onderzoek des ketels Tan wege den Staat , wordt geijkt
en telkens herijkt. Bij locomobile- en locomotive machi-
nes , moet de belasting door de drokking eener veer wor-
den toegestaan.
c De wet bepaalt de afmetingen , den Torm en het
materiaal der veiligheidsklep (art. 38, 1 en 2).
IX. De veiligheidsmiddelen tegen watergebrek.
Behalve de waterwiyzers komen hierbij de watervlot-
ten en de verschillende inrigtingen in aanmerking, die
tot verklikkers moeten dienen. Zonder de handen te bin-
den, kan de wet een model tot voorbeeld aanbevelen
(art. 36 en 52).
X. De veiligheidamiddelen tegen de overhitting der ke*
ielwanden en%.
o. Het gebruik van proppen nit ligt smeltbare metaal-
mengsels is volgens de medegedeelde voorstellen (art. 50.)
niet te verwaarloozen.
b. De ondervinding moet nader beslissen , in hoeverre
er een bepaald gebruik te maken is van het middel tegen
de vorming van den spheroidaalstaat (art. 53) , en tot het
verminderen der kracht van explosie (art. 51.) (1).
XI. De lucht klep (art. 54.)
XII. De stoomge/eiding.
De stoombnizen zelve , zoowel als de in dezelve ge-
maakte smoor- en afsluitkleppen, of kleppen voor expan-
sie mogen niet ononderzocht blijven (art. 37).
XIII. De machine.
o. De stoomcilinder en deszelfs mantel moeten even als
de ketel aan eene beproeving worden onderworpen (art. 55).
(1) In Noord- Amerika is eene permanente commissie ingesteld lot
bet onderzoeken ran nieuwe voorgestelde veiligheidsmiddelen; —
▼oor de proeven , door haar te nemen , is jaarlijks eene som van 600Q
doUars aangewezen.
Digitized by
Google
86
6. Bij marine-inacbines komt nog daarenboven in aanmer-
king de detecterpipe (art. 48) , en het materiaal van de lacht-
pomp y van buizen en kleppen (art. 56).
c. De verbinding der machines met de rijtuigen of met
de moteur des vaartaigs kan niet worden verwaarloosd
(art. 62).
XIV. Hei vermogen der machine en hare snelheid.
a. De grootte der macbine-paardekracht als wettige
éénheid bepa^d zijnde , moet worden toegezien op het
nominale en reële vermogen der stoommachine in betrek-
king tot den ketel , welke haar bedienen moet (art. 59 , 60).
b. De snelheid dient bij locomotiven en bij rivier- en
kanaal vaartuigen , allezins beperkt te worden (art* 61),
even als het aantal werktuigen , die in eene fabrijk door
dezelfde stoommachine en ketel kunnen worden bewogen (1).
§§ Admimstrative biaatregelen.
1. Het Hooge bestuur dient het toezigt en het on-
derzoek der st oommachinerie aan een of zoo noodig
aan meer ambtenaren uitsluitend op te dragen. In België
zijn de Ingenieurs der Mijnen (wet van 14 April 1825) ,
hoofdzakelijk (wet van 1839) , daarmede belast geworden ,
met uitzondering echter van de machines der spoorwegen ,
welker onderzoek door de daarbij aangestelde Ingenieurs
geschiedt , aangezien deze onder het bestuur van het Gou-
(1) Tijdens het afdrukken dezer is ons vriendschappelijk medegedeeld ,
dat door den Heer John Dixon Civ, Ingenieur ie Amsterdam eene
hoogst vernuftige uitvinding is gedaan^ met vtelker behulp HIK
Dfi sifKiHEio IK sciT GARG TIK IININ STOOM WACftic gedurende den ge-
heelen \?eg, onafhankelijk van conducteur, machinist enz. kan contro-
leren. Buiten twijfel zal deze het meest bijdragen voor hel veilige
gebruik van dit vervoermiddel, hetv?elk tot nu toe, éénmaal in bewe-
ging zijnde, niet kan worden nagegaan, met betrekking tot den gere-
gelden gang of het buitengewoon vermeerderen van de snelheid. — Wij
hopen later in staat gesteld te worden , hierop nader terug te komen.
Digitized by
Google
87
Temonent staan ; later is aan de Ingenieurs de ponts et
chaoBsées (10 Febr. 1843) opgedragen het onderzoek der
stoomboten in de vaart langs de Maas. — In Frankrijk
zijn de Ingenieurs der Mijnen eveneens daartoe benoemd ,
zullende men alléén bij afwezigheid van deze, de Inge-
nieurs de ponts et chanssées , tot dit onderzoek kunnen
kiezen. — Wij honden het raadzamer voor ons land , om zulks
meer aan een bepaald personeel op te dragen , hetwelk
steeds op de hoogte der wetenschap en kunst moet zijn,
om den eigenaar van eene machine met raad en daad te
kunnen bijstaan, en op mogelijke verbeteringen opmerkzaam
te maken. Volgens het proces-verbaal of advijs van de-
zen ambtenaar , moet de Staat concessie verleenen tot het
gebruik van machine en ketel , of tot eene geheele of ^e-
deeltelyke afkeuring besluiten , of toestaan om de , bij de
wet aangeduide of voorgeschrevene inrigtingen en toestel-
len door andere te vervangen. Aan denzelven zij opgedra-
gen het examen van hen , die als machinisten , conduc-
teurs enz. willen optreden. — Er kunnen gevallen bestaan ,
waarin de eigenaar van eene machine zich niet roet het
oordeel van den Ambtenaar kan vereenigen , en dan is
het raadzaam, dat het hoofd des bestuurs de beslissing
ter laatster instantie kon opdragen aan eene commissie
van deskundigen , even als dit bij de Fransche wet (art.
10.) is aangenomen. Het onderzoek van den Ambtenaar «
behoeft , in geval van gebrekkige constructie van het ge-
heel of van enkele deelen , niet uitsluitend te leiden tot afkeu-
ring, maar hij diene zooveel mogelijk in zijn proces-verbaal
of advijs de middelen of wijze van herstel aan te stippen (art.
9. der Fransche wet). Eene wijgering of afkeuring moet
met de motiven, die daartoe geleid hebben, aan den Eige-
naar worden bekend gemaakt.
2.) Zoowel van den eersten aanleg , als van elke ver- •
plaatsing en reparatie , dient onverwijld aan het plaatse-
lijk Bestuur en verder aan het hoofd des Gewests kennis
Digitized by
Google
88
te worden gegeven door hetwelke dan de mededeeling ge-
schiedt aan het Algemeen Bestuur.
Bij den eersten aanleg moet deze kennisgeving bevatten :
1) De naam van den eigenaar der machine.
2) De bestemming der machine.
3) De naam en woonplaats van den niachine-£Ed>rij-
kant , die dezelve heeft geleverd.
4) De plaats waar de machine zal worden gebruikt ,
vergezeld van eene teekening der localiteit , ook bevattende
die der aangrenzende localiteiten (art. 80. der Franscbe wet).
5) Het aantal en de naam der werktuigen , die door de
machine zullen worden gedreven , onder bijvoeging, in boe-
verre de stoom ook tot verwarming moet dienen.
6) De vorm van den ketel en rookgangen opgehelderd
door duidelijke teekeningen , naareenen bepaalden maatstaf,
7) De afmetingen van den ketel ; de inhoud van stoom-
en waterruimte ; de grootte en plaatsing van rookbuiiea
of stoomreservoirs.
8) De grootte der aan vuur en rook blootgestelde op-
pervlakte des ketels.
9) Het materiaal en de dikte der ketelwanden.
10) De soort van brandstof, waarmede de ketel zal
worden gestookt.
11) Het maximum der spanniAg, tot hetwelk de stoom
zal worden gemaakt.
12) De inrigting en afmetingen der beide veiligheids-
kleppen.
13) De afmetingen van den stoommeter, de peilbuis,
watervlotter , rookverklikker , en van andere stukken ,
die men volgens de wet heeft in gebruik genomen.
14) De inrigting der voedingstoestellen , de brein-
pomp , en de regeling der voeding , wanneer de machine
. der stoomboten niet in werking is.
15) Voor zooverre er van hulpmiddelen wordt gebruik ge-
bruik gemaakt, die niet in de wet zijn voorgeschreven^
Digitized by
Google
moeten deze in de kennisgeFing uitvoerig worden ver-
meld en door teekeningen opgehelderd.
16) Het Btelael van constructie der machine.
17) Het nominale vermogen van dezelve.
18) De middelljjn van den stoomzuiger, de lengte van
den znigerslag, en het aantal zuigerslagen per minuut.
19) De inrigting der stukken , die de expansie van
den stoom regelen.
Wanneer men nieuwigheden in gebruik genomen heeft»
dan dienen ze niet alléén naauwkeurig te worden omschre-
ven en afgebeeld, maar het zoude noodig geoordeeld
kunnen worden, om zulks in een model uit te voeren.
De kennisgeving moet in duplo worden opgemaakt en
een exemplaar ten spoedigste verzonden, op dat zulks
langs den kortsten administrativen weg kome bij den be-
voegden Ambtenaar.
Wanneer verplaatsing of reparatie geschiedt, dan is
het voldoende de kennisgeving vergezeld te doen gaan van
het legale afschrift der acte , waarbij het gebruik van
ketel en stoommachine is toegestaan.
3. De kosten van onderzoek komen ten laste van den
Eigenaar (art. 19). In België vallen ook ten zgnen laste
de reis- en verblijfkosten des Ambtenaars, behalve dat
eerstgenoemde gehouden is , om alles te leveren , wat door
d«i Ambtenaar tot het onderzoek noodig geoordeeld
wordt.
4. Het is nuttig in te stellen , dat men hg den bedoel-
den ambtenaar alle noodige inlichtingen zal kunnen in-
winnen, ten einde men wete zich daarnaar te gedragen
bij de aanschaffing eener stoommachine en zich tegen scha-
de zal kunnen vrijwaren. Hij behoort zich op de hoog-
te der wetenschap en kunst te houden , om steeds nuttigen
raad te kunnen geven. Dit is ook in de Fransche en
Belgische wetgeving uitdrukkelijk voorgeschreven.
5. Niet alléén dat eene acte van concessie, nv^gekeele
Digitized by
Google
90
goedbevinding ) wordt uitgereikt, maar daarenboven dient
(ten koste Tan den Eigenaar) onder toeiigt van den Amb-
tenaar , eene koperen plaat te worden verraardigd , welke
op den voorkant des ketels zal worden bevestigd (1). Deie
moet inbonden de naam des eigenaars of der fabrijk,
het jaartal en dag van beproeving , de graad van beproe-
ving, de geoorloofde stoomdrukking , de hoogte van de
waterUjn , en andere omstandigheden welke men mogt
Aoodig oordeelen. Na de jaarlijksche beproeving wordt
op dezelve een teeken geijkt; voor het geval van repa-
ratie of verplaatsing, dient op dezelve een' daarop be-
trekking hebbenden stempel te worden geslagen. In België
geschiedt de jaarlijksehe inspectie en de boitengewone
beproeving op kosten van de Regering (art. 19).
Het onderzoek door den Ambtenaar te doen , dient niet be-
perkt te worden , uitsluitend tot hetgene in de wet is omschre-
ven, maar integendeel het zij denzelven toegestaan dit
zoover uit te strekken , als het de veiligheid mogt vor-
deren. Hij lette dan ook op het dienstpersoneel bij de
machine, en de wijze, waarop de machine wordt in goe-
den staat gehouden enz. Na kennisgeving aan eene be-
voegde autoriteit , moet hij de magt hebben , om het ge-
bruik eener machine , onmiddellijk , nadat het onderzode
is geëindigd, tijdelijk te verbieden.
6. Wanneer er ongelukkige toevallen hebben plaats ge-
vonden , dan is de fabrijkant of eigenaar der machine ver-
pligt, om zulks ter kennis van eene bevoegde autoriteit te bren-
gen in de nabijheid der plaats , waar het ongeluk is gebeurd.
Er zal dus een proces-verbaal , zoo noodig met beholp
van deskundigen , moeten worden opgemaakt en geteekend
door de personen, die bij het toeval tegenwoordig wa-
(1) De bevestiging; geschiede door middel schroeven , vrelker koppen
raeu naderhand vlak afVijll; op eiken schroef wordt dan een teeken
geijkl , waardoor het k» schroeven der plaat kan vrörden tegenge^jaan.
Digitized by
Google
91
ren. Indien bet geen gevaar kan voortbrengen , dan dient
alles te blijven in den staat , waarin het is bevonden , tot
dat de bqven bedoelde Ambtenaar de laak onderzocht heeft.
In geval van explosie j moet volgens de Fransche wet
alles onaangeroerd blijven, tot dat het legale onderzoek
is geëindigd (art. 75).
7. Met het einde van elk jaar dient in een officieel
blad verslag te worden gedaan van de in den loop des
jaars plaats gehad hebbende ongevallen , voor zooverre oor-
saken en gevolgen zijn bekend geworden, met bijvoeging
van den tijd en de plaats des voorvals.
8. In hoeverre het nnttig sonde zijn , om een dage-
lijksch toezigt aan de politie van het plaatselijk be-
staar op te dragen, vermag ik niet te beslissen.
In Frankryk is znlks uitdrokkelijk bepaald (art. 66).
Baiten twijfel is het echter noodzakelijk, om de over-
tredingen der bij de wet bepaalde verordeningen streng
te straffen , en om aan de Regterlijke magt de beslissing
over te laten , in hoeverre de plaats gehad hebbende on-
gelakken vallen in het bereik der strafwetten wegens het
veroorzaken van schade , brand , manslag enz. In Noord-
Amerika is de eigenaar van eene stoomboot steeds straf'
baar , wanneer er eene explosie heeft plaa4s gevonden
ten gevolge van pannesteen. Men noemt de op deze wij-
ze ontstane ongelakken coups de feu , zegt Janvier ,
daarentegen zijn zij de vruchten van onachtzaamheid en
van verwaarloosden dienst.
9. Hoewel het den passagier op stoomboten verboden
is in het machineruim te komen , wordt evenwel in de Fran-
sche en Noord-Amerikaansche wet bepaald , dat de ma-
nometer zoo geplaatst moet zijn , dat deze door eiken
passagier kan worden gezien. Daarenboven moet een re-
gister aanwezig zijn , waarin hij zijne aanmerkingen zou-
de kunnen inschrijven. De machine wordt in Noord-Ame-
rika alle half jaar onderzocht ; de boot echter eens in het
Digitized by
Google
92
jatir. Dat men bij de stoombooten als loodanig nog een
bijzonder onderzoek dient te doen, naar den diepgang der
boot , hare vaart en snelheid en op vuur gevaar moet toezien ,
behoeft niet uitvoerig te worden betoogd.
10. De Eigenaar van eene stoommachine moet steeds
alle stukken , die bij eenen ketel behooren tot het aanwij-
zen van waterstand , van stoomspanning , het regelen der
voeding enz. , in dubbele getale voorhanden hebben.
11. Dat de bepalingen der wet van t|jd tot tijd dienen
herzien te worden , behoeft slechts in het voorbijgaan te
worden herinnerd.
Wij hebben ons bij onze mededeeling der administra-
tive maatregelen slechts tot de hoofdzaken bepaald, aan-
gezien eene naauwkeurige beschrijving van reglementaire
bepalingen niet tot onze taak behoort. Wij vertrouwen,
dat de wijze , waarop door ons dit hoogst belangrijke onder-
werp is afgehandeld, niet zonder vrucht moge bljjven
voor het veilige gebruik der stoommachine b{j ons te
lande*
Digitized by
Google
Bijdragen voor de ]S ijverheid j bepaaldelijk len aanzien
van de Kunsten y Handwerken^ Fahrijken^ en
Trajijken » den Koophandel 9 de Zeevaart
en de Ftsscheryen*
Opgemaakt uit de Mededeeelingen der Departementen en Leden-
Correspondenten der Nederlandsche Haat^cbappij ter
Bevordering van Nijverheid.
De mededeelingen , welke de MaatBchappQ , betrekke-
l^k het jaar 1844 , over dit ooderwerp ootving , werden
haar toiegezonden :
Uit Zeeland y door bet Departement Goes en den
Heer W. J. J. tan Franckenberg en Prosghlitk,
te Sa^ van Gent ; uit Zuid- Holland j door de Depar*
tementen Rotterdam en Delft; uit Noord - Holland ^
door bet Departement Haarlem en den Heer A. Perk
te Hilversum; uit Gelderland^ door de Heeren J.
W. F. Snethlage, te Marienwaerth ^ en A. Liesb,
i^ Apeldoorn; uit Overijssel ^ door bet Departement 2?e-
venter^ en den Heer B. W. Bltdenstein, te Enschedé ;
nit Vriesland , door de Heeren T. 6. Wassenaar , te St.
Digitized by
Google
94
Anna Parochie en J. J. Bruiicsma, (e Leeuwarden; uit
Groningen 9 door de Connnissie van Landbouw, en de
Heeren 6. Reinders , op Groot Zeewijk , S. P. tan der
TuuK, te Bellingwolde , en H. H. de Haan te Helium;
en eindelijk door den Heer 6. Yoorhelm Schneetoogt,
te Anholt i in Pruissen.
Het Departement Goes vermeldt het bestaan Tan de toI-
gende Fabrijken :
Jffeesloven. De acht op dit eiland bestaande Fabrijken
Tan dien aard hebben weinig werk geTonden , aangezien
de cultanr der Meede, door den lagen prijs, niet groot
is geweest. De verbeterde prijzen van dit artikel heeft den
meerderen verbouw wederom aangemoedigd, waardoor voor
deze Fabrijken een gunstiger tijdvak wordt te gemoet
gezien.
Weverijen. Eepe Calicots-weverij in Goes^ welke eenge-
heel jaar door werkzaam is , kan met 84 stoelen werken
en kan tijdelijk gerekend worden veel toe te brengen , om
de armenklasse onderhoud te verschaflfen , doch wordt door
de verminderde loonen gedrukt. Ook te IFilhelminadorp
is des winters eene Calicot-weverij in werking, doch
wordt alléén door zoodanig personeel bewerkt, hetwelk
door het saizoen verstoken is eenig ander weik te ver-
rigten, en als zoodanig voldoet zulks te dier plaatse aan
eene overal elders zoo zeer gevoeld wordende behoefte, om
den noodlottigen lediggang der arbeidende klasse te voor-
komen.
Twee Zout%ieder%jen ieder met ééne pan werkende 9
welke door de jongste voordragt Tan wet op de belasting
Tan het zout , waarbij is Toorgesteld , om het zeewater in
de belasting op te nemen , hunnen totalen ondergang te ge-
moet zien.
Twee Grutterijen , welke op geen groot Tertier aan-
spraak maken , en iedere poging , welke wordt aangewend
Digitized by
Google
95
om de boekweit in verhouding tot de oyerige graanpiijien
te Terminderen, kan niet anders als gonstig worden be-
8choawd,oni aan de consumptie van dit artikel bevorder-
l^k te doen xijo«
Een OKemolen met annexe patent-olie-FabrIjk , waar-
Tan het debiet mede plaatseUjk is , en waarop de lage olie-
prijzen, elders gedrukt door de gas-verlichting, mede on-
gunstig werken.
Een Mautzacigmolen. Deze wordt door van elders in-
gevoerd wordend gezaagd hout gedrukt.
Drie Bierbrouwerijen waarvan ééne ten platten lan-
de ; deze worden sterk gedrukt door den invoer van bie-
ren uit N. Braband.
Een Snel'A%ijnmakerij is nog werkzaam , benevens eene
wind'Pelmolen met annexe Mostaard'- en twee CAoco-
laad'Fabrijken. lie%^ laatsten kunnen hun vroeger uit-
gebreid debiet niet staande houden.
Drie Touwslagerijen en Touwdraaijerijen. Deze wor-
den inzonderheid gedrukt door het leuren met touwwer-
ken uit België^ of van de grenzen afkomstig; dit is te
meerder te bejammeren , omdat bij een debiet van het al-
hier verbruikt wordende in dit artikel, aan vele huisgezinnen
werk zoude kunnen worden verschaft , doch dezelve z(jn
na in zeer kwijnenden toestand.
Twee Kaarsenmakerijen bleven met goed succes werk-
zaam , even als vijf Koekbakkerijen.
Twee Bezemmakeryen vinden redelijk debiet.
Verschillende Klompenmakeryen ten platten lande,
bepalen zich tot geringe werkzaamheden en hebben meest-
al slechts een — twee personen in het werk , en ofschoon
de alhier vervaardigde klompen gerekend kunnen wor-
den van betere qualiteit te zijn, zoo worden de in den
handel voorkomende soorten uit het 5e district dezer pro-
vincie aangevoerd , en <mi de lagere prijzen voorgetrokken.
Verschillende Flasserijen hier en daar opgerigt, tot
Digitized by
Google
96
geen gansdg resultaat leidende, xijn vernietigd en de
nog bestaande bleven zeer kwQnende.
De Heer W. J. J. tan Franckenberg en Proschlitz
berigt. a). Dat op den 6 October 1844 > Toor den tijd
van 15 jaren (te rekenen van den 25 April te voren) door
Z. M. den Koning octrooi is verleend aan C. Duprb en
F. MoREAU te Sas van Gent y op de invoering van eene
nieuwe handelwijze om kurken , kurkensolen , kurk-raspel
enz. te vervaardigen , en dat dien ten gevolge binnen dezestad
eene zoodanige fabrijk, door middel van stoom werkende,
is opgerigt, in welke aanvankelijk 40 tot 50 personen
van verschillenden ouderdom en kunne, dagelijks ar-
beiden.
b). Dat, naar aanleiding van het Reglement ter uitvoe-
ring van art. 9. van het Tractaat van 19 April 1839 , be-
treffende de ditoefening van het Kegt der Ftsscherif en
van den Vischkandel^ vastgesteld en geteekend te Ant-
werpen, den 20 Mei 1843, ook op grond van Z. M. be-
sluiten van den 26 Augustus 1825 (Staatsblad No. 66) en
van den 24 October 1843 No. 55, door de zorg van het
bestuur der Yisscherijen op de Schelde en Zeeuwsche
stroomen te Tholen^ op den 25 April 1844, bij wijze van
loting , aan de zich met de vischvangst generende ingeze-
tenen van de Nederlandsche gemeente Philippine en de
Belgische gemeente Bouchante^ bij concessie zijn afge-
staan , de slildcen in den Brakman en Hondegat tot het
aanleggen van kunstmatige Mosselbanken , tegen eene jaar-
lijksche retributie ten voordeele der schatkist van /3 per
perceel; en eindelyk , dat, op de aangeduidde wijze, die
percelenbank , na behoorLyk , instrekkende lengte , ieder
van 50 tot ellen, tot een getal van 80 tot 90, na gemeten
en afgebakend te zijn, onmiddellijk door de belanghebben-
de visschers , als concessionarissen , m^t brood- of zaad-
mosselen zijn bezet geworden ; zoodat hij met belangstelling
Digitized by
Google
97
kan versekeren, dat deze verkrégene Koninklijke gunst,
de TToeger bestaan hebbende welvaart binnen de zoo diep
in armoede en Terval geweest zijnde gemeente Phüippine ,
▼an lieverlede belooft te zullen herstellen.
Het ItoUerdamscke Depariemeni reeds vroeger door het
Hoofdbestuur aangezocht , om ook het zijne bij te dragen
tot het verzamelen van bouwstoffen voor eene toekomstige
Statistiek der Yaderlandsche Nijverheid , wenschte aan die
verpligting op zulk eene wijze te voldoen , dat de daaraan
bestede moeite en arbeid reeds aanvankelijk eenige resul-
taten mogten opleveren. Het in dit opzigt door andere
Departementen medegedeelde, kon over het algemeen niet
als maatstaf gelden , van hetgeen men regt had te eischen.
Eene eenvoudige opgave toch van het getal der in eenige
plaats bestaande fabrijken en trafijken, hoogstens met en-
kele opmerkingen omtrent den meerderen of minderen bloei
dier inrigtingen verrijkt, kan niet wel als grondslag of
bestanddeel eener eigenlijk gezegde Statistiek worden aan-
gemerkt. Deze vereischt ook de kennis van de wijze , waar*
op de Nijverheid wordt gedreven, het oordeelkundig on-
derzoek , in hoeverre zij met de vorderingen van wetenschap
en kunst gelijken tred heeft gehouden , de beschouwing van
het verband , waarin zij staat tot de behoeften des lands en
tot de aldaar voorhanden grondstoffen , en eindelijk de op-
gave van de vermoedelijke oorzaken van den voor- of ach-
teruitgang der verschillende takken van industrie.
Langs dezen weg alleen zullen de verkrégene inlichtin-
gen kunnen strekken , om het kwijnende op te heffen , het
waarlifk verdienstelijke op eene verstandige wyze te be-
schermen, en menig een van het maken van ijdele plannen
en het verspillen van arbeid en kapitaal aan gedroomde
bronnen van bestaan terug te houden. Zulke inlichtingen
door het Gouvernement tot nog toe te vergeefs uitgelokt,
zijn alleen waardig, om aan eene Maatschappij terbevorde*
7
Digitized by
Google
98
ring van Nijverheid te worden aangeboden; en hoe mod-
jeUjk de taak ook weien moge , die men zich naar deie
beginselen afbakent, zij zal ongetwijfeld de moeite dab-
beld loonen.
Naar aanleiding van deze beschouwingen meende de Rot-
terdamsche Afdeeling der MaatschappQ , verschillende van
hare leden te moeten uitnoodigen tot het opmaken van bij*
zondere Rapporten omtrent de enkele takken van Nijver-
heid, zoo veel mogelijk volgens eene natuurlijke orde ia
Rubrieken gesplitst Men geloofde alzoo door verdeeliag
van den arbeid het doel gemakkelijker te zullen bereiken,
en uit de afzonderlijke berigten een algemeen verslag te
kunnen zamenstellen , dat hoe onvolledig ook, echter aan-
vankelijk ten leiddraad zou kunnen strekken, om later,
door telkens naauwkeuriger onderzoek en juister waar-
dering der verschillende daadzaken, eene ware Statistiek
der Nijverheid in onze Stad te doen geboren worden.
Met leedwezen moet men echter bekennen, dat het re-
sultaat dier bemoeijingen slechts ten deele aan de verwach-
ting heeft beantwoord.
Vele der leden , op wier medewerking men had gehoopt
en gerekend, lieten zich door de bezwaren van den opge-
dragen last afschrikken; anderen meenden, dat men zou
schipbreuk lijden op de achterhoudendheid der fabrijkan-
ten , die ongaarne den toestand hunner inrigtingen aan het
publiek kenbaar maken ; men vreesde onbescheiden te zul*
len wezen; men beschouwde het plan als hersenschimmig
en onuitvoerbaar, en slechts weinigen verleenden einde-
lijk hunne hulp, ofschoon overtuigd, dat hun gebrek aan
theoretische en practische kennis van vele der onderzoch-
te takken van Nijverheid tot menige onzekerheixl en on-
naauwkeurighdd in de uitkomsten zou aanleiding geven.
Men vond het nogtans ongepast, het nu verzamelde uit
verdrevene bescheidenheid langer terug te houden. De
Rotterdamsche Afdeeling levert derhalve aanvankelijk wat
Digitized by
Google
99
zij vermogt, maar oneiodig minder dan z^ verlangde.
Zg verklaart zich gaarne bereid tot het opiporen Tan na-
dere en betere berigten. Ten volle overtuigd van de on-
geremdheid eener bevordering van Nijveriieid, die niet
van eene juiste kennis der Nijverheid uitgaat, wil zij
gaarne van hare zijde alles bijeenzamelen , wat tot die
kennis leiden kan. Zij vertrouwt » dat men hare pogingen
met verschooning en welwillendheid zal beoordeelen, en
zl) meende zich ook van enkele opmerkingen en redenerin-
gen niet te mogen onthouden, die zich als van zelve by
het onderzoek onzer industrieéle instellingen aan den be-
schouwer opdringen. Welligt vindt men hier en daar eene
nuttige wenk, of eene waarheid, die door velen erkend,
maar uit schroomvalligheid of verkeerd begrepen nationa-
liteit door weinigen wordt uitgesproken. De slotsom dier
opmerkingen heeft men aan het einde van dit Rapport zoo
kort mogelijk zaamgevat.
Vooraf echter zij het haar vergund te doen opmerken,
dat eene waarlijk rationele afscheiding van fabr^ken , tra-
fijkeo en handwerken, ten eenenmale onmogelijk is, en
dat zij derhalve slechts die inrigtingen als fabr|jken en
tra^ken beschouwd heeft, welke door het algemeen ge-
bruik als zoodanig erkend z^n; terwijl overigens big de
oneindige verscheidenheid der gebezigde grondstoffen , en
der vervaardigde producten de noodzakelijk vereischt wor-
dende splitsing in verschillende rubrieken niet als eene
natuurlijke of wetenschappelQke verdeeling, maar slechts
als eene willekeurige, schoon zoo veel mogelijk doeltref-
fende scheiding kan worden aangemerkt.
Overigens zal men welligt met eenige verwondering be-
speuren , dat wl} ook van sommige handwerken gewag ma-
ken ; hierop hebben wij slechts te antwoorden , dat eene
juiste kennis en eene verstandige aanmoediging der hand-
werken naar ons oordeel in Nederland nog gewigtiger mag
beeten dan de bevordering van het eigenlQke fabrijkwe-
Digitized by
Google
100
zen, en dat wy gaarne in ons Rapport, aan alle zoo-
genaamde ambachten eene plaats zouden verleend hebben,
indien de ijverige medewerking van vele leden ons daar-
toe had in staat gesteld.
Ie. AFDEEUNG.
Lymkokerijen.
Smker-raffinaderijen.
Zeep%iederyen.
Zoutziederijen.
Karot ten-fabrij ken*
Cigaren-fabrijken.
Lymkokerijen. De alhier gevestigde lijmkokeryen
verkeeren even als alle andere in ons Vaderland in eenen
treurigen toestand. De smalle lijm^ die eertijds ingroote
hoeveelheid naar Frankrijk werd gevoerd , vindt geen de-
biet meer, daar aldaar vele fabrijken zijn opgerigt en
een hoog inkomend regt op onze lijm wordt geheven. De
breede lijm levert evenmin eenig voordeel op, daar zij
van Engeland alhier ingevoerd wordt , en grootendeels in
onze behoeften voorziet, Echter zijn er in de laatste jaren
hier en elders nieuwe Lijmkokerljen opgerigt, waardoor
de grondstoffen , het zoogenaamde Ujmolcert , welks uit-
voer bij het thans bestaande tarief verboden is , al duur-
der en duurder is geworden. Bij het nieuwe tarief wordt
de uitvoer hiervan onder betaling van het regt vrijgelaten.
Bi| deze opgave , die geheel op de mededeelingen van een
Digitized by
Google
101
ouer leden, die eigenaar eener lijnkokerr) is, berust,
vinden wij ons genoodzaakt eenige bedenkingen mede te
deelen , en de vraag te opperen, of de teruggang der IQm-
fabrijken in ons land ook aan de mindere dengdelijkheid van
het fabrijkaat toegeschreven kan worden.
Immers moet het oppervlakkig beschouwd eenige bevreem-
ding wekken , dat daar de uitvoer van het Lijmoleert ver-
boden is, en de grondstof in een land, dateenen zoo groo-
ten veestapel bezit, dus niet duur kan zi^, hetEngelsche
fiiübrijkaat echter met voordeel wordt ingevoerd. Ook doet
de bifzonderheid , dat er bij het concept-tarief, dat eerst-
daags aan de Kamers zal worden aangeboden , een regt op
den uitvoer wordt geheven , het vermoeden ontstaan , dat
de alhier verkregene grondstof buiten s'lands met voordeel
aangevoerd kan worden.
NB.) Men vergelijke wat in ons verslag over de Loo^e-
iQeBgezégd is.
Smker-raffinaderijetu Omtr^t het jaar 1777 waren er
alhier dertig Sniker-raffinadeqjen; even vóór de komst der
Franschen was dit getal reeds tot op twintig verminderd.
Even na hunne komst konden er zich slechts twaalf staande
honden , en dit getal is langzamerhand tot op zes ver-
minderd. De berigten omtrent v^f dezer fabrijken inge-
wonnen , die op de gewone wQze worden gedreven , zijn diep
bedroevend , doch van eene van den Heer H. van Oordt Gz.
die door stoom werkt, en oCschoon die fabrijk slechts
korten tijd in werking is , is echter zoodanig , dat men ge-
gronde vooroitzigten voor de toekomst mag verwachten ,
en het is ons , naar hetgeen wij meenen vernomen te heb-
ben , waarschijnlijk geworden , dat deze door een of meer-
dere dergelijke gevolgd zal worden»
De ruwe suiker , die als grondstof in alle onze raffina-
derijen gebezigd wordt, is uit onze Koloniën getrokken,
bdialve nog eene tamelijk belangrijke hoeveelheid , die jaar-
lijks nit Brazilië en de Havanah aangevoerd wordt , waar-
Digitized by
Google
102
bij lot znivering inlandsch gewonnen beenzwart wordt aan-
gewend. Over de meerdere of mindere dengdeligkfaeid Tan
het fabrijkaat, naar mate het op de onde wiJie of door
stoom wordt verkregen, zijn de gevoelens verdeeld.
De nienwe fabrijk van den Heer H. tan Oordt Gz ,
die , zoo als wij boven gezegd hebben , door stoom wordt
gedreven, is op de meest aan bet doel geevenredigde vrij-
ze ingerlgt, en wordt door den eigenaar en zijne soont
met zoo groote zaakkennis bestuurd , dat naar hunne aan-
wijzing in de gebezigde machines , die door eenen Belgischen
Werktuigkundigen z(jn vervaardigd , onderscheidene virQzin-
gen en verbeteringen zijn aangebragt. In een volgend Ter^
slag hopen wij hierop terug te komen en eenige opmer-
kingen hierbij te voegen. Voor het tegenwoordige Terge-
noegen wij ons met de mededeeling, dat de Heer tam
Oordt zich bevlijtigt, om alleen inlanders als werklieden
te bezigen, en ofschoon hij in het begin met eenige zwa-
righeden te kampen heeft gehad , is hQ echter in dit oog-
merk in zoo verre geslaagd , dat hij weldra alle bniten-
landsche werklieden zal kunnen ontberen.
Onder de redenen van het verval der Sniker-raflKnaderijen
is onze aandacht voornamelyk op de hooge regten, door
het Zollverein geheven , gevestigd , en wij hebben in ons
onderzoek omtrent den staat der Nijverheid zoo dikwerf de
overtuiging erlangd , dat deze vereeniging ons Vaderland
tegenwoordig groot nadeel toebrengt, dat wfj daardoor
de dringende noodzakelgkheid hebben ingezien , om de
aandacht der Hooge Regering hierop te vestigen , en haar
eerbiedig te verzoeken om door het sluiten van Tractaten
deze nadeelige gevolgen te wijzigen, of zoo. het moge-
lijk ware op te heffen.
Niettegenstaande alle de tegenwoordige hinderpalen is
het debiet der suiker-raffinaderijen niet geheel tot ons Va-
derland bepaald , en wordt er ook voomamdijk echter uit
Amsterdam uit de stoomfabriek van de Heeren de Brutn
Digitized by
Google
103
veel suiker naar de Middellandsche zee uitgevoerd, ook
Daar Zwitserland en Hanover^ die zich nog niet aan
het Zollverein aangesloten hebben , en men hoopt dus met
grond ) dat zoo de tegenwoordige fabrijken door stoomfa-
brijken worden vervangen » deze tak van Nijverheid ook
weder zich opbeoren zoude. Overigens wordt de zooge-
naamde moer of het afvcU tot mesting der wijnbergen in
Frankrijk zeer getrolcken.
Zeeyaiederijen. Er bestaan hier ter stede slechts twee
Zeepziederljen. Eertijds was het getal veel aanzienl(jker.
In eene der overgeblevene fabrijken wordt uitsluitend zach*
te of groene, in de andere harde witte zeep gemaakt. —
Beiden worden zij op de algemeen bekende tegenwoordig in
Engeland gebruikelijke wijze gedreven en verschaffen
werk aan omstreeks vier man in de harde en drie man in
de zachte zeepfabrijk. Van de gebezigde grondstoffen ,
aamelgk smeer en olijfolie, soda, keukenzout en potasch
is allerai het smeer inlandsch , en ook dat slechts gedeelte-
Igk* De soda wordt door Duitschland en Engeland , de
potasch hoofdzakelijk door Amerika geleverd; dat het de-
biet, oftchoon geheel binnenlandsch, echter nog vrij aanzien-
lijk is , kan hieruit blijken , dat in de harde zeepziede-
rs de ketel van 50 vaten 58 kannen gemiddeld om de hen
dagoi wordt gestookt, en deze aanzienlijke hoeveelheid
telkens geregelden aftrek vindt. Proeven om ook onze
Oostindische Kolonifin van zeep te voorzien hebben tot nog
toe zeer slechte resultaten opgeleverd. Het fabrijkaat is
zeer goed en de prijs daarvan in verhouding tot de kwa-
liteit niet hooger dan elders. De nitvoer wordt echter door
beschermende regten bij onze naburen onmogelijk gemaakt ,
en ofschoon de invoer der Marseillaansche zeep wel niet
gerekend kan worden aan het debiet onzer gewone inland-
icfae zeep groeten afbreuk te doen , is het echter niet uit-
sluitend binnenlandsche concurrentie die de zeepfabrijken
ondermijnt. — Vooreerst toch wordt het gebruik van ge-
Digitized by
Google
parfumeerde zeep hoe langer hoe algemeener. Deze wordt
voor een goed deel ingesmokkeld en pogingen hier in het
werk gesteld om de fabrijkatie daarvan op onzen bodem
over te brengen, hebben op de accijns wet en hare uitleg-
gingen schipbreuk geleden. Om namelijk de gewone harde
witte zeep in toiletzeep te herscheppen is niets anders noo-
dig dan. ze met eenige reuk en kleurstoffen over te smel-
ten , in net bewerkte vormen te gieten , en verder in
elegante papiertjes te wikkelen. Dit oversmelten nu in de
fabrijk zelve , wilde men niet toestaan , als gevende al te
veel aanleiding tot smokkelarij , en makende het toesigt
te moeljelijk. Ten gevolge waarvan dan ook deze onder-
neming als zoo vele andere tot schade onzer N^verheid
achterbleef. Verder verdient nog als eene byzonderheid
opgemerkt te worden , dat er in de laatste zeven maanden
te Turnhout drie nieuwe zëepfabrijken zijn opgeiigt, die
naar men zegt van de nabijheid der Hollandsebe grenzen
tot groot nadeel onzer inlandsche zeepziederijen weten ge-
bruik te maken.
Zout%xederijen. Er bestaat hier ter stede eene zontkeet,
die in twee af deelingen gesplitst is , waarvan de eerste zidi
op de Leuvehaven bij de Nieuwe- werkspoort bevindt, de
andere even buiten de poort is gelegen. In beiden wordt
het ruwe zout versmolten en wel Spaansch , Fransch en
Portugeesch, terwyl ook het berg- of ktip%oui in beide
deze trafijken gezuiverd wordt. De bewerking geschiedt op
de gewone wijze en dus zonder stoom. In de eerste af-
deeling worden zes pannen gestookt, in de tweede slechts
eene , terwijl er zeven knechts dagelyks werkzaam zijn.
Het fijne zout in deze trafijken bereid voicbet minder aan
het oog dan het Engelsche , maar zoude volgens de ons
gedane opgave echter eene grootere deugdzaamheid bezit-
ten. De tweede middelsoort staat in alle opzigten gelijk
met het Engelsche common white sali^ dat in trafijken
die door stoom gedreven worden, vervaardigd wordt. De
Digitized by
Google
105
dlerde soort, het grovê zout, is beter dan eenig ander dat
baitenlands wordt verkregen. De beide afdeelingen der
tn&jk werk^D zomer en winter aanhoudend door, en daar
het debiet zich geheel tot het inlandseh vertier moet bepa^
len , soo worden door deze gedurige productie en de con-
carrentie van vele kleine trafij kanten de prijzen noodza*
kelijk gedrukt. De vooruitzigten zijn dus ongunstig , en
ofschoon de beide genoemde trafijken zich tot hiertoe staan*
de hebben gehouden, is er ten minste voor het tegenwoor-
dige geene gegronde reden om de verwachting van hare uit-
breiding te koesteren. Het grootste bezwaar echter, dat
de zoutsiederigen in ons Vaderland drukt , wordt met reden
in de knellende banden van het tegenwoordig belastingstel-
sd gezocht, zoodat bi| het behoud dezer verordeningen
geeoe vooruitgang in dezen tak van Nijverheid kan voor-
zien worden.
Karotttn-'fabrijken. Sints de afischeiding van België en
de heffing der hooge inkomende regten in Duitschland,
zgu de vroeger zoo bloeijende karotten-fabrijken in eenen
minder voordeeligen toestand gebragt. Hierdoor hebben
vde fabrijkanten zich genoodzaakt gezien , om hunne werk-
plaatsen over de grenzen te brengen, zoodat in Emmerik
en elders thans karotten-fabrrjken opgerigt zijn. Echter
zijn er hier ter stede nog negen , waaronder zes voorname
en drie van minderen omvang. In allen wordt Virginie-ta-
bak gebruikt , doch de touwen of lijnen , die tot het trek-
ken worden gebezigd , zijn in onze trafijken vervaardigd.
Allen worden door handenarbeid gedreven ; bij de Erve de
Wed. J. TAN Nelle zagen wij eene machine tot het trek-
ken aanwenden , over welker nuttigheid de gevoelens ver-
deeld zijn. Het fabrijkaat is uitmuntend en het bestaan
van vele dezer fabrijken, door Hollanders in Duitschland
opgerigt , gelyk wij boven hebben opgegeven , strekt tot
een genoegzaam bewijs, dat de achteruitgang onzer ka-
Digitized by
Google
106
rotten-fabrijken niet aan de mtndefe dengdel^kheid Tan het
fabrijkaat kan toegeschreven worden.
Cigaren-fabrijken. Hoe groot het getal deser is , dur-
ven wQ niet bepalen. Daar dese tak van N^veriieid seer
dikwerf op eene zeer kleine schaal wordt gedreyea » be-
grijpt men dat het b(jna onmogelijk wordt, om alle de
personen die met hunne huisgesinnen voor eigene reke-
ning cigaren vervaardigen en dos als fabrikanten be-
schouwd kunnen worden , b(j name te kennen. Er zijn
hier ook cigaren-fabrijken die een grooteren omvang heb-
ben, en daar het gebruik van cigaren van jaar tot jaar
toeneemt, zoo zullen zij zich ook wel staande kannen hon-
den. Van dit fabrijkaat bestaat er bijna geen nitvoer, daar
de regten buitenslands op de bewerkte tabak geheven ,
te hoog zijn ; terwigl de afscheiding van België hier ook
zeer schadelijk heeft gewerkt. Tot het vervaardigen van
cigaren wordt geoie machine gebruikt. De tabak daarbij
gebruikt, is van alle soort, doch ook onze Inlandsche
wordt daarbg veelvuldig aangewend. De tabakshandel is
tegenwoordig een weinig opgebeard , zoo als uit het getal
van 12000 vaten , die alhier in het voorgaande jaar ter
markt z^jn gebragt, kan opgemaakt worden ; ook in het
loopende jaar zal dit getal niet minder wezen.
Digitized by
Google
107
2e. AFDEEUNG.
Olieslagerijen.
Paieni' OUefabryken.
Ruw SmeersmeUerijen.
Kaarsenmakerijen.
Leerlooijerijen en Touwerijen.
ScJuiohtenfMikerijen*
Zadelmakeryen.
Koffermakerijen.
OUeelagerijen en Paient-OUefahrijken. In Rotterdam
self ngn in het geheel geene Olieslagerijen ; daar evenwel
eenige fabrljlcen Tan dien aard, schoon even buiten de
Stad gevestigd, door Rotterdamsche ingezetenen gedreven
en dns gerekend kunnen worden Rotterdamsehe Fabrijken
te zijn, hebben wij natnurlijkerwijze gemeend, ook tot
dese ons onderzoek te moeten uitstrekken. Uit dit onder-
zoek is gebleken dat er hier vier Oliemolens bestaan,
waarop aan negen werklieden bezigheid wordt verschaft.
Over den toestand dezer fabrijken valt weinig te zeg-
gen. Zi] bepalen zich thans tot het slaan van Olie, die al-
leen in Nederland verbruikt wordt, en hebben voor dat
binnenlandsch debiet geene vreemde mededinging te vree-
zen, daar de invoer van buiten door beschermende regten
onmogel(fk wordt gemaakt.
Zoo' van dezen kant deze tak van industrie zich tegen-
over vreemde fabrijkanten in geenen ongunstigen toestand
bevindt, heeft bij daarentegen door den vooruitgang en de
Digitized by
Google
106
meerdere goedkoopheid vooral door stoomwerktaigeii op-
gehouden voor het buitenland iets te verrigten.
Het fabrijkaat op onze molens gewonnen wordt gepre-
xen, en] zonde naar de meening der fabrij kanten de roorkenr
boven het door stoom verkregene verdienen. Eene Oielsla-
gerij door stoom gedreven, te Delft vroeger opgerigt,
heeft zich niet staande knnnen houden. Waaraan dit
toe te schrijven is, weten wij niet, daar alle de bijzon-
derheden , die hierop betrekking hebben , ons niet ge-
noegzaam bekend zijn.
De prijzen van gefabrQceerde Olie s^n in Entrepot zoo
laag, dat de HoUandsche Olieslager , indien hij te gelijk
handel in Olie drijft, meer voordeel ziet , om voor buiten-
landsche bestellingen vreemde olie te transiteeren , dan
wel eigen fabrijkaat te leveren.
Groot nadeel geeft ook de Windhandel in olie, waar-
door onafhankelijk van den oogst of van den aanvoer van
buiten , de prijzen der oliezaden kunstmatig bewogen wor-
den, en de fabrijkant, die niet inden groeten loop der spe-
culatie medewerkt , gevaar loopt , om door eene plotselinge
daling de vruchten zijner industrie op eens te verliezen.
Enkele fabrij kanten beklaagden zich ook over het be-
lemmeren van den Windvang hunner molens , door liet vei^
val van de vroeger bestaan hebbende bepalingen omtrent
het Windregt, en het ophouden der beschaming, vroeger
aan gevestigde molens verleend.
PcUent'Oliefabryhen zyn hier vier. Deze worden even-
seer door prohibitieve regten tegen buitenlandsche mede-
dinging beschermd, en hebben daarentegen ook dezelfde
klagten over het onzekere van de pnjsen der olie. Z(i wer-
ken gewoonlijk ieder met twee man«
Ruw'SmeersmelieriJen zijn hier slechts twee , gezament-
Igk met vier man werkzaam. Ook over dit vak kannen
wy kort zQn: wat het hier ter stede gesltfgte vee aaa
vet oplevert, wordt nataurl\|k hier gesmolten en gedeelte-
Digitized by
Google
109
Igk naar buiten verzonden , gedeeltelijk in de Stad zelve ,
in de kaarsenmakerljen gebruikt , ook uit Rusland wordt
veel talk aangevoerd.
Eene in Frankrijk gevolgd wordende manier van jcvive-
ring van bet smeer , docnr middel van vitriool) wordt hier
niet onbepaald goedgekeurd. Het smeer verliest daardoor
veel aan vastheid en is voor kaarsen die des zomers ver-
bruikt worden , minder geschikt. Intnsscben , daar het vet
door deze manier van zuiveren, helderder brandt, bedie-
nen sommige kaarsenmakers zich in de onderscheidene
saisoenen van beide bereidingen.
De Kaarsenmakerijen met de smeersmelterljen in een
naaaw verband staande, zijn in de laatste tien jaren niet
aditemitgegaan , hoewel het meerder gebruik van lampen
aan deze tak van industrie sinds lang eenen gevoeligen slag
to^ebragt heeft.
Het eenig buitenlandsch fabrijkaat, waarmede men hier
te strijden zou hebben, zijnde «/eanne^kaarsen of zooge-
naamde bougies de FEioile; doch deze word^i uit de Am-
sterdamsche fabr^k van den Heer Brandon even goed aan-
gebragt, en met voordeel tegen of beneden den prijs der
vreemde gedebiteerd.
Het getal kaarsenmaker^n kunnen w^ niet naauwkeu-
rig opgeven.
Leerlooijerijen en Touwerijen. Eigenlijk gezegde Looi-
jerijen zijn hier slechts vier. In ieder van deze werken
drie of vier mannen ; groot z^n de klagten dezer fabri-
kanten over den teruggang van hun vak. De reden ligt
gedeeltelijk in de hooge prijzen van de schors ,. waarom
sommigen zelfs op het belemmeren van den uit- of door-
voer dezer grondstof hebben aangedrongen; gedeeltelijk in
den gedrukten toestand der leertouwerijen en verdere fa-
brljken, waar leer als grondstof gebruikt wordt; terwijl
de lage arbeidsloonen buiten 'slands evenzeer groote be-
zwaren opleveren. Overigens wo^don deze fabrijken nog
Digitized by
Google
110
bijzonder gedrukt door eene der bepalingen van het tarief
Yan in- uit- en doorvoer. Om de Ujmkokerigen te bevoor-
deelen is namelijk de uitvoer van Lymoleert geheel ver-
boden, en sijn de leerlooijers dus verpligt alles aan de
inlandsche fabrikanten voor geringen pr^s af te staan,
terwijl deze zelfs onder bescherming van dit verbod niet
met de buitenlanders wedjjveren kunnen;
Dit afval van de huiden wordt thans voor twee gulden
het vat gelaten; terwijl het op buitenlandsche markten een
veel hoogeren prijs geldt, en er soms tot zeven Gulden
toe voor besteed is geworden.
Nog beklagen zich de Looijers , als over eene bijkomen-
de omstandigheid , over de groote slordigheid , waarmede
in den laatsten tijd de Slagters bQ het afhalen der hui-
den deze behandelen ; men schjjnt uit onachtzaamheid of
onbedrevenheid de huiden op vele plaatsen I^j het afhalen
te kerven (villen) , waardoor zQ geheel of gedeeltelijk on-
bruikbaar worden tot groot nadeel der looijers; daar groote
insnijdingen aan de huiden wel zigtbaar zQn , maar vele
minder diepgaande beschadigingen der huid eerst na het
looijen worden bemerkt.
De Leertouwerijen zijn evenzeer in verval en worden
door vreemde concurrentie zeer gedrukt, daar het buiten-
landsch gefabrijceerde leer, schoon naarde verklaring van
deskundige verbruikers , niet beter in qualiteit, geleverd
wordt. Het fabrijkimt van grof leder kan echter door het
tarief van 1822 beschermd , de concurrentie nog volhou-
den , hoewel de sluikerij vooral van de landzijde veel na-
deel doet. Het fijne leder kan hier niet tegen de prijzen
van het buitenland gefabrijceerd worden ; zoo als het dan ook
in Rotterdam in het geheel niet en naar het zeggen van
deskundigen ook in Amsterdam bijna niet meer gefabrip-
ceerd wordt.
De ƒ 15 voor de 100 S, waarmede de invoer van alle
soort van leder belast is, geeft aan den fabrijkant van
Digitized by
Google
111
het soo dore Maroquin of Marocco boekbindertleder in
het geheel geene beschemüig, daar op eene waarde van
ƒ500 tot ƒ800, /15 belasting weinig beteekent.
Het ware dus wenschelijkom, indien het Goavernement
eenmaal aan den ernstigen aandrang des handels toegeeft,
en het tarief van 1822 gaat verbeteren , zekere percenten van
de waarde van het leder en niet zeker regt per 100 S te heffen»
De Sch4ichienmakerijen dikwgls met de leertoawerijen
Tereenigd, zijn hier geheel in verval. Gledeeltelijk wor-^
den uit Frankrijk en België vele schachten ingevoerd en
gesloken y gedeeltelijk zgn de schoenmakers thans zelve
zehachtenmakers , terwijl overigens de onvermijdelijke me-
dedinging van Noord-Braband , ook aan de schoenmakers
allemadeeligst is.
De Zadelmakerijen schoon niet dadelijk teruggaande,
zijn echter evenmin bloeijende. Het juiste aantal laat zich
moeijelijk opgeven, daar het natuurlijk van de meer be-
langrijke, die tevens rijtuigmakers ziju , tot op de minste
die slechts gering herstelwerk doen , ingesloten zeer belang-
rijk is , en wij het onnoodig gevonden hebben die allen te
bezoeken.
De grondstoffen door de zadelmakers gebruikt, zijn wat
het grof leder betreft, het in Holland gefabrijceerde; het
verlakt leder wordt door sommigen uit Engeland, door
anderen uit Duitschland ontboden ; terwijl het verlakt le-
der uit de fabrijk van Glusekamp te Amsterdam, door
eenigen als beter dan het vreemde en thans niet duurder ,
zeer wordt aanbevolen.
Het tot sieraad aan rijtuigen en tuigen noodige metaal
en platedwerk wordt nog grootendeels uit vreemde ÜEibrijken
ontboden. Wel is in 'sHage eene fabrijk van Mansfeldt,
waar met veertien tot viyftien man platedwerk geschroefd
en op andere wijze vervaardigd wordt, maar de prijzen zijn
daar doorgaans hooger, en het werk door de gedurige wis-
seling der mode niet alt(jd voldoende*
Digitized by
Google
113
Men mee&de eTenwel , dat indien het Hollandsch fabrij-
kaat algemeen verkozen en bescherm^ werd , ééne groote
fabrijk van het inlandsche debiet zou kunnen bestaan.
Vele kleinigheden als r^zweepen enz. worden| schoon
anders door de zadelmakers zelven vervaardigd , door ben
uit den vreemde getrokken , daar in deze tegen groote fk-
brtjken geene mededinging kan volgehouden worden*
De Koffermakerijen. gaan hier eer voor dan achteruit;
vooral door meerder ijver, om de zoo naauwkeurig en goed
bewerkte Engelsche koffers op zijde te komen , is dit fabrij-
kaat hier in de laatste jaren zeer verbeterd. Tegen het
duur Engelsch k«i dus ook goed geconcurreerd worden ,
terwijl het Fransche fabrijkaat wegens mindere solidit^t
niet verkozen wordt , en buitendien aan een inkomend regi
van vijftien percent onderworpen is.
3e. AFDEELING.
Fabrijken van Ckenuealtén.
Been%wari'branderijen,
Blcuxuwsel-fabrijken.
Lakmoes- en Verwwaren-^fabrijken
Loodwitmakerijen
Potasch'fabrijken.
Vernisslokerijen.
Ga%'fabrijk.
Fairijken van Chemicaliën. Sommige Apothekers
maken hunne chemicaliè'n voor het grootste gedeelte
zelven en vervaardigd van sommige eene grootere hoe-
Digitized by
Google
113
▼eelheid, waarvan zij ook de plattenlands-heelmeesters
TOORien. Echter zijn er twee fabrijken, die op eene
grootere schaal worden gedreven , en wier debiet niet ach-
teruitgaande is. Het volgt nit den aard der zaak, dat men
hier niet van de bereidingswijze kan spreken, daar bij-
na ieder prodnct zijne eigene wijze van bereiding vor-
dert. De Rapporteurs hebben zich dikwijls van de deug-
delijkheid der voortbrengselen kunnen overtuigen , en zul-
len tot staving van dit ban gevoelen zich daarop beroe-
pen, dat er alhier betrekkelijk weinige buitenlandsche
chemicaliën worden ingevoerd, ofschoon de inkomende
regten , die thans nog worden geheven ^ bijna niet noe-
menswaardig zijn. Het spreekt echter van zelf, dat er
altijd ook buitenlandsche gebruikt worden , omdat ons land
zoo arm in delfstoffen is en vele der grondstoffen d&ér
t» plaatse, waar zij gevonden worden, goedkooper be-
werkt kunnen worden , en sommige artikels , zoo als zout-
zuur , in grootere fabrijken beterkoop worden vervaar-
digd. Extracten zijn meest van inlandschen oorsprong ,
ofschoon sommige Apothekers zich voor de narcotische
extracten alleen van buitenlandsche bedienen , en die , of-
schoon het recept van den geneesheer het er niet bijge-
voegd heeft, echter altijd leveren. Wij vergunnen ons
hierover eene aanmerking, die, wij erkennen het, in
geen dade]i)k verband tot ons onderwerp staat. Dit is ten
eenenmale af te keuren , want de buitenlandsche narco-
tica zijn ongelijk krachtiger , dan die in onze kruidtuinen
gekweekt worden; en een Apotheker moet deze dus niet
leveren , tenzij het in het recept opzettelijk uitgedrukt
ware. De bereidingswijze onzer narcotica laat echter wel
iets te wenschen over , daar sommigen de planten koken
en uitdampen , waardoor vele werkzame bestanddeelen ver-
loren gaan. Beter ware het de versche planten uit te
persen en het sap in een zandbad te verdikken , of mis-
schien ware het nog beter , dat men zich van het poeder
8
Digitized by
Google
IH
der plantendeeleD bediende en de extracten niet aan-
wende, daar de bereiding altijd min of meer onzeker is*
De uitvoer van dit artikel bepaalt lich tot de Oost-
en West-Indiscbe Koloniën. In kennis behoeven vele on-
zer Rotterdamsche Apothekers voor geene bnitenlandsche
te wijken« De Geneeskundige School , die alhier is geves-
tigd en waarbij Professor Mulder zoo vele jaren de
Scheikunde onderwees , heeft hierop eenen zeer weldadigen
invloed gehad.
Been%wart'branderijen. Er bestaat hier ter stede eene
beenzwart-branderij. De bereiding is zeer eenvoudig, na
de drooge destillatie of overhaling der ruwe beenderen,
wordt het poeder door eenen molen ^'n gemalen.
Er werken tegenwoordig niet meer dan v(jf of zes man
in deze fabrijk, daar het debiet zeer afneemt, voorname-
lijk door den teruggang der Sniker-raffinaderyen ; ook wordt
het door den invoer van elders zeer gedrukt* De grond-
stof bestaat in beenderen , die van verzamelaars gekocht
worden , die ze bij kleine partijtjes van de behoef tigen op*
koopen en in grootere partijen afleveren. Het bnitenland-
sche beenzwart wordt door vermenging van andere ingre-
diënten onzuiver en daardoor goedkooper.
LakmoeS" Blaauwsel-- en Verwwaren-fabrijken. Er be-
vinden zich alhier vijf fabrijken van lakmoes, blaauwsel
bergblaanw, potasch en andere verwstoffen, terwgl eene
fabrijk zich uitsluitend met de vervaardiging van lakmoes
bezig houdt. Alle deze fabrijken worden door wind of
door paarden gedreven. Zoo men al niet kan zeggen, dat
deze fabrijken kwijnen , zoo kan men die echter geenszins
bloeijende noemen , vooral wat het artikel lakmoes betreft,
waarvan de uitvoer naar Frankrijk en Duitschland vermin-
dert, doordien aldaar in de laatste twee jaren ookfabrykea
opgerigt zijn , terwijl de hooge inkomende regten , die al-
daar op onze verwstoflen gehevoi worden , de mededinging
moeijelijk maakt. De lakmoe* , die in onze fabrieken bereid
Digitized by
Google
115
wordt, moet nog altijd van eene zeer goede hoedanigheid
wesen* Als buitenlandsche grondstof wordt hierb:y Jtoccel-
Ie tnos^ Roccella tinctoria, gebezigd. Daar deregten, die in
Doitschland en Frankrijk geheven worden , zoo als boven
gezegd is , zeer hoog zijn , zoo zijn er in de laatste jaren
twee HoUandsche fabriyken op Dnitschen ^ Franseben bo-
Aeok overgebragt terwiyl de lakmoes vroeger uitsluitend
in ons Vaderland werd gefabriceerd.
De overige grondstojflfen , die in deze fabrijken gebezigd
worden, zijn: min voor de lakmoes, dierlijke overbl^fse-
lea voor de bereiding van bet Berlynsch blaauw, inlandsch
gewonnen zwavelzuur tot de bereiding van Berlijnsch blaauw
en bergblaauw , waarvoor het buitenlandsche ijzer-vitriool
(snlphasferri) gebezigd wordt. Tot de fsübricatie van chro-
maatgeel wordt loodsuiker (saccharum saturni) gebruikt,
voor het ivoonwari uitgezochte beenderen, verders Java
indigo tot kleuring van vele lakmoessoorten, inlandsche
bierazijn, inlandsche kalk, afval van marmer uit de steen-
houwerijen tot onderscheidene einden.
Ofschoon de verwstoffen , die in deze fabryken vervaardigd
zgn, door eene subcommissie tot dit oogmerk door de
Hoofd-commissie uitgenoodigd, worden geprezen, zoo moe-
ten w^ echter hierbij opmerken , dat het oordeel van een
geacht verwkooper hier ter stede, wiens advies mede is
ingewonnen, minder gunstig was. Het debiet van alle deze
artikelen wordt door de hooge inkomende regten, die elders
geheven worden , zeer gedrukt en schijnt zich tegenwoor-
dig hoofdzakelijk tot het binnenland te bepalen. Echter is
er volgens opgave van een' der fabrykanten nog steeds
eenige uitvoer van lakmoes naar Frankrijk.
PotoAch-fahri^kon. Eigenlijk wordt er alhier geene pot-
asch gemaakt 4 daar wij te weinig houtgewas bezitten, om
dit met voordeel te kunnen doen. Er wordt echter in
sonunigen fabrgken eene zoogenaamde inlandsche of koude
poiasch door het zamenmengen van soda , kalk en keuken-
Digitized by
Google
116
zout bereid. Daar de uitvoer naar Daitschland van dit
product sints eenigen tijd door de prohibitieve maatregelen
van bet Pruisische Gouvernement is belet geworden, is
het debiet van dit artikel zeer verminderd.
Loodwttmakerijen. Onder de fabrijken van verwstoffen
is er eene, die voor eene bijzondere bereiding van het lood-
wit van de oud' ffollandscke afwijkende, geoctroijeerd was.
De berigten over dit fabrijkaat van onderscheidene kanten
ingewonnen 9 waren minder gunstig , en ofschoon het mo-
gelijk is, dat deze eenigzins partijdig waren, zoo schijnt
het toch minder aan de verwachting beantwoord te hebben.
Daarenboven hebben de eigenaren sints eenigen tijd hunne
betalingen gestaakt. Wig kunnen het dus als onnoodig re-
kenen , om over deze nieuwe bereiding uit te weiden.
In de andere fabrijken , die met elkander tegenwoordig
tusschen de veertig en vijftig menschen aan het werk hou-
den , bedient men zich zoo als wij zeiden , van de zooge-
naamde hoUandsche wijze, die inderdaad voor ons land
om verschillende redenen doeltreffende schijnt te zijn.
Deze wijze van bereiding wordt dan ook in sommige
Fransche fabrijken met goed gevolg gebezigd. Voor eenige
jaren heeft de Heer van Dtk te Utrecht een boekje over
eene nieuwe wijze van bereiding bekend gemaakt. De Ka-
mer van Koophandel en Fabrijken door de Regering hier
over geraadpleegd, nam het advies der alhier gevestigde
fabrijkanten in, die aangetoond hebben, dat deze wijse
geenszins nieuw was, maar sints jaren in Engeland met het
beste gevolg werd aangewend. Zij bestaat voornamelijk
daarin , om het loodwit niet zoo als bij ons door mest als
warmtestof aan te wenden , te bereiden , maar zich daar-
toe van gelijkmatig verhitte vertrekken te bedienen. Het
loodwit, dat op deze wijze gewonnen wordt, is zeer goed;
maar de daurte der brandstoffen maakt deze wijze van be-
reiding minder verkieslijk. Eene andere wijze van berei-
ding is die van Muston van Genua, die over eenige jaren
Digitized by
Google
117
kiervoor octrooi had aangerraagd. In kleine hoeveelhed^t
beproefd 9 gelokt zQ xeer goed, maar is op grootere schaal
aaogew^id, minder beproefd gevonden. Zoo wij wel on-
derrigt xijn, heeft een Amsterdamsch fabrikant yoor eenige
jaren sQne fabrijk voor deze nienwe wijze Tan bereiding laten
inrigten , maar heeft zich na korten tQd genoodzaakt ge-
Tonden tot de onde wijze terug te keeren. De bereidings-
wQse Tan Prof. Stratingh levert een loodwit dat witter is
dan het gewone , maar de verw houdt niet %ao qoed aan ,
zoodat men meerdere stof moet gebruiken , waardoor deze
wijze van bereiding, die evenwel een duurder fabrijkaat le-
Tert dan de gewone , ook minder aan te raden is. Het lood-
wit, dat op deze wijze verkregen word t^ kost /Smeer op
de 50 Ned. ponden, en daar men zoo als gezegd is, meer
verwstof moet nemen , is het voor de consumtie minder
geschikt. In de hollandsche wijze van bereiding zijn ech-
ter sint» jaren eenige verbeteringen ingevoerd. De voor-
naamste bestaat wel daarin , dat men zich van eigen ge-
wonnen mest bedient, waardoor men zekerder van hare
gehalte is« Daarvoor staan de paarden op zeer dikke la-
gen stroo* Ook werkt men minder in de open lucht,, maar
verhit de werkplaatsen door kagchels , waardoor men meer
zeker is van eene gelijkmatige hitte. Prijzenswaardig vin-
den wg de gewoonte, die in sommige, misschien in alle
fabr^ken hier ter stede heerscht,. om de werklieden niet
altgd aan hetzelfde werk te verbinden, maar hen biy af-
wisseling te laten gieten of ander weric te laten verrigten.
Daardoor worden vele van de nadeelen , die de bewerking
van het loodwit voor de gezondheid der arbeiders heeft ,
min of meer opgewogen.
Men bedient zich van Duitsch lood , dat het zwaarste
is , en ook van Engelsch, Spaansch en Amerikaanscb. Alle
deze soorten zyn eenigzins onderscheiden en sommigen
hebben weder onderscheidene merken. Eene verbinding
van sommige soorten wordt zeer geprezen. In Namen is
Digitized by
Google
118
ook eene mijn 9 die echter soo weinig oplevert, dat dit
lood bijna niet in den bnitenlandscfaen handel komt. Ver-
der is de bierazijn een inlandsch fabrijkaat Men heeft
ook den zoogenaamden snelazijn beproefd. Het loodwit
door dezen verkregen is blanker , maar niet soo zwaar en
schijnt in het geheel minder te voldoen. Hontazijn vroeger
proefsgewij%e aangewend werd zeer geprezen , maar is te
kostbaar. Het debiet van het loodwit bepaalt zich tegen-
woordig, ofschoon er altijd nog uitgevoerd wordt, voorna-
melijk tot het binnenland en de Koloniën. In Frankrijk
worden zeer hooge regten geheven , en by het laatste han-
delstractaat z^n deze wel eenigzins gewijzigd; maar het
voordeel daardoor verkregen is onbelangryk. Ook naar
andere landen wordt de uitvoer door de hooge regten zeer
gedrukt. Naar België schijnt nog eene belangrijke hoeveel-
heid verzonden te worden. Er bestaat geene waarschijn-
lijkheid dat de hooge regten , die de Fransche regering heft,
verminderd zullen kunnen worden , daar dit verbodstelsel
in Frankrijk zoo vele fabryken heeft doen openen, dat het
eene onregtvaardigheid zoude zijn ten opzigte harer onder-
danen, om die nu weder te veranderen. Door deze hooge
regten zijn de fabrijken hier zeer verminderd ; daar er voor
eenige jaren nog 15 gevonden werden, zijn er nu maar
zes, en wel zijn de grootste gesloten. Dat er onder zulke
omstandigheden nog altijd hollandsch loodwit wordt uitge-
voerd , mag wel voor de deugdelijkheid van het fabrij-
kaat pleiten. Echter wordt er eene geringe hoeveelheid
loodwit ingevoerd en wel uit Triest , dat witter moet zijn
en voor het fijne werk de voorkeur zoude verdienen.
Opmerkelijk is het, dat het fabrijkaat van alle fabrijken,
ofschoon zij op dezelfde wijze worden gedreven, zoo on-
derscheiden is, zoodat het eene meer het andere minder
dekkende is. Of de situatie der onderscheidene fabrijken
hiervan de oorzaak zij, zouden wij niet durven beslissen,
ofschoon wij dit om meer dan eene reden zouden vermoe-
Digitized by
Google
119
dau Ah eene bQioiiderheid moetea wij hier nog aanhalen ,
dat de fabrigkanten ona yeneekerden , dat z^ alle aanmoe-
diging yan het CSouyemement hadden verkregen en xij
geene belenmiering in hnnne fEdurijkatie ondervonden. Allen
klaagden ons erenw^seer over bet dubbele patent, daar zij en
alf fabrf|kanten en ala molenaars waren aangeslagen. Dit
sproit voort vit eene onkunde der Administratie, en is
meer eene vergissing dan wel eene vexatie te noemen.
Volgens de wet worden de loodwitmakers , xoo zij tevens
Boloiaars zijn , onder twee rabrieken gepatenteerd. Door
dien alle fabrijken tevens met molens gedreven worden ,
100 is dit eene zonderlinge dwaling, die gemakkelijk te
venogden geweest ware.
Verms-Siokerijen. Ofschoon het vernis - maken eene
leer eenvoudige bewerking is , waartoe weinig kennis ver-
eiicht wordt , zoodat de meeste schilders of verwers hunne
feroissen zelve maken , zoo zijn er echter sommige smel<
tefs, die zich meer bijzonder hiermede bezig houden en
hmme gemaakte vernissen fabrglunatig afleveren, en als
loodanig ook in ons Verslag vermeld moeten worden. Wij
Ininnen echter voor het tegettwoordtge door de onvolledige
opgaven , die wij over dit artikel verkregen hebben , er
weinig van zeggen.
Het vemis-maken zelf bestaat alleen daarin, dat men
de onderscheidene harsen op eene bepaalde temperatuur
indt ea er de* noodage lijnolie en terpentijn bijvoegt. De
Vernisstoker^n hier ter stede verkeeren in eenen bloeij en-
den toestand.
Ga%^fabrijk. De Idtr sikés verscheidene jaren geves-
tigde en zich nog di^eBjks uitbreidende gaz-fabrgk be-
hoort aan de Imp^rial conÜnenitU Society ^ die door ge-
keel Europa bare vertdEkiagen heeft, en Amsterdam en
Haarlem exploiteert AUe gronANoffea zijn uitlandsch. Me-
dedinging bestaat hier niet ; bef zoogenaamd Hallo-gaz heeft
g«enen invloed , en draagbnar gaz wordt hier niet gestookt.
Digitized by
Google
120
Zeventig man , bijna allen HoUandem , vinden in dese fa-
br^k werk, die ook gedeeltelijk met HoUandsch kapi-
taal gedreven wordt. Eene klagt slechts deed de directie
hooren en wel over het te onevenredig hoog belasten der
Cokes , als zij voor hnisgebroik afgeleverd worden.
Men vraagt reeds om vermindering aan het hooger be-
stuur , en meent te mogen zeggen , hierdoor geene gonst
maar eene biUgke verligting te vragen»
4e. AFDEELIN6.
Hout%ag erijen»
Rijiuigmakerijen,
Lijstenmakerijen,^
Kuiperijen.
Kurkensnijderijen,
KufHtn enttuzkerij en»
Koekhakkerijen.
Mosterd'fabrijken.
De H(mt%agerijen , vroeger in een zeer bloedenden staat
verkeerende, kwijnen en wel voomameliik door den meer
en meer toenemenden invoer van gezaagd hout nit de Oost»
zee. Hiertegen zouden de houtzagers gaarne beschermen-
de regten zien invoeren, een maatregel, dien de Commis-
sie niet zonder het naauwkeurigste onderzoek zoude dur-
ven goedkeuren. Immers al ware het ook , dat men in den
tegenwoordigen tijd nog geene geheele handelsvryheids zou
durven daarstellen , zoo wil toch eene Regering {niet dan
met de meeste omzigtigheid dergel^ke verzoeken , om
Digitized by
Google
121
▼eihoogde regten op den invoer daar te stellen , bevredigen ,
daar men meestal , hetz^ met bescheidenheid maar echter
met nadrak gezegd, daardoor iets aan den eenen ODt«
neemt , om het den anderen te schenken*
Onder de houtzagerijen , die nog alhier bestaan , noe-
men wij in de eerste plaats:
lo, Eene fabrijk door stoom gedreven , nitslaitend door
het Gfoavemement gebruikt.
29. Vierentwintig Molens , door wind gedreven j • waar-
onder zestien zoogenaamde BavenArutjers en acht Pol'
trokken.
3o« Een paar kleine molens , waarin paarden loopen ,
waarvan een nitsloitend tot de fineerzagerij wordt gebruikt
De Grondstof bestaat:
a. Uit eiken en dennebout» dat voor het grootste ge-
deelte langs den R^n , van buiten wordt ingevoerd.
b. Uit groenen en vurenhout, dat uit de Oostzee wordt
aangebragt.
c. Uit iypenhottt , in ons land gewonnen , welks zagerij
steeds meer en meer toeneemt
De bewerking wordt zeer geprezen, zoo dat geen land
in dit opzigt met ons zonde kunnen wedijveren.
Hei debiet is , ofschoon nu en dan ook kleine partgtjes
uitgevoerd worden , echter voor het grootste gedeelte tot
ons land bepaald.
Rtjiuigtnakerijen. Eigenlijk bestaat er hier ter stede
geene fabrijk voor rijtuigen , ofschoon sommige zadelma-
kers aan hunne werkzaamheden eene zoodanige uitbreiding
hebben gegeven , dat er ook rijtuigen bij hen worden ver-
vaardigd ; met weinige uitzonderingen echter , is alles be-
steld werk. Bij deze wordt alles zonder stoom of eenige
machinerie, door banden-arbeid gevormd. De grondstoflen
zijn voor het grootste gedeelte op onzen grond gewonnen of
in onze fabrijken vervaardigd. IJzer , ivoor en eenige Lan-
taarns worden van buitenslands ingevoerd.
Digitized by
Google
122
De Rytnigen alhier gefabriceerd londen met de boiten-
landsehe geheel gelgk gesteld kunnen worden , en Toor xoo
ver de Rapporteon hierover kunnen oordeelen , verdienen
zij in soliditeit verre de voorkeur boven de Belgische y
die ofschoon in uiterlijk voorkomen fraaijer in bewerking ,
echter dikwerf na een kortstondig gebruik , aan groote ge-
breken onderhevig zijn ; waarvan wij dikwQls de overtui-
gendste bewijzen gezien hebben. Alle ambachten aan het
rgtuigmaken verbonden , verkeeren in ons Vaderland in
het algemeen 5 en hier ter stede in het bijzonder, in eenen
kwijnenden toestand. Als redenen hiervoor worden opge-
geven de zoo hoog opgevoerde belastingen , waardoor
dergelijke voorwerpen van weelde en gemak natuurlijker-
wijze in mindere hoeveelheid verbruikt worden.
Daarenboven neemt het invoeren van Belgische rijtuigen ,
waarmede tevens kant ingesmokkeld wordt, meer en meer
toe. Ook wordt bij den invoer dezer rijtuigen het inkomen-
de regt gedeeltelijk ontdoken , daar zij verre beneden de
wezentlijke waarde aangegeven worden ; zijnde de ambte-
naren dikwijls niet deskundig genoeg, om deze aangiften
te kunnen beoordeelen. Misschien zoude men hierbij zich
met vrucht van ervarene rijtuigvervaardigers , als taxateurs
kunnen bedienen.
Spiegel en Lijstenmakerijen. Spiegelmakerijen waren
eertijds schier uitsluitend te Amsterdam, en de meeste
bestellingen door alle provinciën heen , werden aldaar ge-
daan , aangezien nergens elders depots van Duitsche glas-
fabrijken bestonden en de aflevering van Fransche glazen
alleen aan vier voorname spiegelmakers aldaar plaats had.
Later bij grootere gemakkelljkheid , om glas van de fa-
brieken te ontvangen , heeft men zich te 's Hage ook met
goed gevolg voor binnenlandsch gebruik geêtablisseerd ,
en door goeden smaak wel geconcurreerd. Ook uit Dor-
drecht werden reeds vele bestellingen voor Zeeland waar-
genomen , toen Rotterdam zich nog door Amsterdamsche
Digitized by
Google
123
tnsschenkomst moest bedienen. Sedert is zulks veranderd ,
en mag gezegd worden , dat Rotterdam 's Hage en Amster-
dam knnnen concurreren. In de laatste 10 jaren is het ge-
tal spiegelmakers in eerstgemeMe stad verdrievoudigd.
Verder adjn nog te noemen Groningen , Haarlem en
Utrecht , waar men zich op solide bewerking toelegt ; te
's Hertogenbosch en Maastricht tracht men met de Belgi-
sche fabrijken te concurreren, en fabriceert er dus even
slordig als in België zelf* In de tegenwoordige fabrf)ken
(zoo ze dien naam verdienen) vindt men doorgaans van 4
tot 6 werklieden, waaronder zelden vreemdelingen, maar
vele Amsterdammers; trouwens men mag zich beroemen
voor het fraaije der uitvoering , en de gewoonte aan soli-
diteit, Franschen, Duitschers, noch Belgen te behoeven.
Wat de gebruikelijke grondstoffen betreft , de belang-
rgkste zijn van buitenlandschen oorsprong. Zoo is het glas
Fransch of Duitsch , hetwelk voor een groot deel gefoe-
lied wordt ontboden , terw^l voor de glazen , welke onge-
foelied worden ingevoerd , evenwel Fransch of Duitsch foe-
lietin gebruikt wordt. Het bout tot vervaardiging der las-
ten is groenen of voren.
Eindelgk de figuren om het l^stwerk te versieren , z^n
tegenwoordig niet alleen van Fransehe vinding, mcmr het
vervaardigen van vormen daartoe is een tiric van indus-
trie en uitvoer geworden , waarvan men zich bedienen
moet , om den gedurig wisselenden smaak b§ te houden.
Uit dit alles zou te besluiten zijn , dat België , Frank-
r^k en Dnitschland , in het bezit der grondstoffen , ons
overtreffen in g^chiktheid , om spiegels als handels-artikel
uit te voeren (ten ware naar eigene koloniën) en men zich
dos bIJ ons hebbe te beijveren , om door billijkheid van
prijs , goeden smaak en solide bewerking allen invoer
te keeren.
• Tot gepaste vergel^king diene het volgende: dat voor-
heen het fabriceren van Spiegels te onzent was, éeM
Digitized by
Google
124
Toordeelige tak Tan industrie en belangrgk artikel van
uitvoer, terwijl except de vervaardiging van gfa» , alle
bewerking van andere grondstoflfen in Anuterdam leer
zorgvuldig werd uitgevoerd.
Er begtond eene foelieslagerij , welker fabrikaat het
beste ter wereld was: getuige vele buitenlandscbe vooral
Amerikaansche bestellingen van gefoelied glas, waarvoor
geene andere reden dan de deugdelijkheid der hollandsche
foelie bestond. Deze fabrijk is sedert onder Duitsehe con-
currentie van machinaal product Bezweken ; vervolgens wa-
ren de goudslagerljen zeer bloeijende , en het fabrikaat, mede
toenmaals het beste dat bekend was, een artikel van uit-
voer. De fabrQken lijden tegenwoordig veel door Belgische
en Fransche concurrentie.
Overigens bestond een aantal beeldhouwers, sommigen
hadden vele werklieden in dienst , en vervaardigden enkel
spiegel werk. Men gebruikte inlandsch lindenhout, het-
welk zich tot dat einde als het gemakkelijkste aanprees.
Wanneer men hierbij bedenkt, dat de Oostindische Com-
pagnie jaarljyks aanzienlijke bestellingen deed van spiegels
met gebeeldhouwde lijsten , en dat de handel op de Levant
tevens een zeker soort van spiegels trok, welke in groe-
ten getale, en uitsluitend te Amsterdam werden vervaar-
digd; dan laat zich die bloei verklaren, welke zeker te-
vens in stand werd gehouden door de algemeene zucht , om
niets te bezitten , dan wat goed en van de beste grond-
Btoflfen vervaardigd was.
Kuiperijen. Er zijn hier ter stede ongeveer zestien Kui-
perijen, waarbij gevoegd kan worden, dat sommige kleine
bazen voor eigen rekening werken, en allen een jongen
tot hunne werkzaamheden bezigen. Deze tak van Nijverheid
berust alleen op handenarbeid , en men kan rekenen , dat er
ongeveer honderd personen in dit bedrijf werkzaam zijn.
De duigen zijn van boitenlandschen oorsprong , de Aoe-
pels echter zijn hier te lande gegroeid en bewerkt. Het
Digitized by
Google
125
werk Ml gelijk aan het buitenlandsche. Het debiet is te-
genwoordig beperkt, voornamelijk door den kwynenden
toestand yan andere fabrijken, het verminderen der scheep-
vaart « en de geringe haringvangst Het bepaalt xich ge-
heel binnen 's lands.
Kurkensnijdertjen. Er bestaan alhier drie Euikensnij-
der^en , waartoe geene machines gebezigd worden. In
iedere knrksnijderij werken twee tot zes personen. De grond-
stoffen zijn van buitenlandschen oorsprong, maar de beste
karkbladen worden niet meer ingevoerd. Het debiet is
zeer gering en bepaalt zich alleen tot de knrken , die in
ons land worden gebruikt, terwijl het daarenboven door
den menigvuldigen invoer van buiten 's lands, waar de
korken fabrijkmatig worden gesneden, zeer wordt benadeeld.
Kammenmakenjen. Er zijn hier ter stede drie Kam-
menroakerijen. De wijze van bewerking bestaat, nadat de
hoorns in eene pers tot bladen zijn gevormd, alleen in
handenarbeid. De grondstoffen zijn bijna geheel van inland-
schen oorsprong en de hoedanigheden van het fabrijkaat zou-
den in alle opzigten met die van het buitenlandsche gelijk
staan. Het debiet is zeer gering en wordt voörnamelgk
door den gestadigen invoer der voortbrengselen uit buiten-
landsche fabrijken, zeer benadeelden door het grootere
vertier dat deze fabrijken bezitten daar machines ge-
bezigd worden , waardoor natuurlijkerwijze het fabrij-
kaat ook goedkooper wordt. Zonder het bezigen van
deze , zal men in ons land , waar de dagloonen door den
hoogen prys der meeste levensbehoeften , ook hooger dan
elders zijn gestegen, de concurrentie met onze naburen niet
vol kunnen houden.
Koekhakkertjen. Het getal van deze bedraagt te Rot-
terdam zesenvijftig , die aan ongeveer honderd en vijftig
personen werk verschaffen. Vele dingen hierbQ als grond-
stoffen gebezigd, zoo als honig, stroop, meel, snippers
en dergelijke , zijn van binnenlandschen oorsprong. Het fa-
Digitized by
Google
126
brokaat is als van ouds nog altijd boven het buitenlttid-
sche verkieslijk. Uitvoer heeft dit artikel bijna niet en
het vertier wordt door de groote concnrrentie seer bena-
deeld , zoodat vele koekbakkers zich in tgden van doren
inkoop hunner grondstoffen onmogelijk staande zonden kun*
nen honden*
Moaterd'fabrijken. Er bestaat alhier eene Mosterd-fa-
brijk , waarin drooge mosterd of bloem van mosterd wor4t
vervaardigd. Men bedient zich daartoe van een rosmolen,
die door menschen in beweging gebragt wordt. Drie knechts
zijn hierin werkzaam. Als grondstof wordt inlandsch zaad
gebezigd. Het fabrijkaat wordt voor even goed als het bni-
tenlandsche opgegeven. Het debiet is tot ons Vaderland
en de Koloniën beperkt en heeft veel te lijden van de me-
dedinging der Engelsche bloem van mosterd, die onbelast
in de koloniën toegelaten zou worden. Dit laatste bewe-
ren is evenwel geheel in strijd met de bepalingen van het
Indiesch tarief; veeleer meent men aan de mosterd-fetbr^-
ken het verwijt te moeten maken , dat zij niettegenstaande
hiertoe geene kostbare inrigtingen noodig xijn, met de
Fransche en Dusseldorpsche aromatieke mosterd-praepara-
tie niet wedijveren kunnen, en dus geene reden hebben,
om zich zoo zeer te beklagen.
5e. AFDEEUNG.
Branderijen , Moutenjen en DesHlleerderijen.
Bierbrouwerijen en A%ijnmakerijen.
Eau de Cologne-fabHjken.
Elixer-fahrijken.
Aardappelen- siroop-fabr ij ken*
Koffij'Siroop-fabrijken.
Branderijen , Mouterijen en Destilleerderijen* Er be-
Digitized by
Google
127
staan te Rotterdam 16 Bcanderijen der Ie klatse en 14 der
6e klasse, benevens nog een vrij groot aantal likeursto*
kerijen.
Tot de Brandergen der Ie. klasse behooren die üabrijken
van gedestilleerd, welke eigenlyke grondstoffen bezigen »
en alzoo haar product , den Moatwijn , uit beslag van Rog-
ge- of Tarwemeel, vermengd met haver of gersten-mout-
meel yervaardigen ; zij worden doorgaans ruwstoker|jen
genoemd. Branderijen der 6e klasse heet men zulke, die
het gefabriceerde gedestilleerd van de ruwstokerijen ontvang-
gen 9 om het door nadere bewerking tot eenen hoogeren graad
van sterkte te brengen , of door overiuden met genever-
bessen , voor den handel geschikter te maken. Sommigen
mwstokergen echter vereenigen deze beide takken van Nij-
verheid , en z(jn derhalve tevens brander^en der 6e klasse
of destilleerderyen.
Ook de likeurstokerijen worden onder de branderijen
der 6e klasse gerangschikt, doch in sommige opzigten
verschillen zij daarvan aanmerkel^k, vooral omdat de
waarde van derzelver fabrijkaat boofdzakelyk van de meer-
dere of mindere aangenaamheid van den smaak af hanke-
Igk is , en moe^elgk naar een vasten maatstaf kan bepaald
worden. Die waarde wordt alzoo nimmer naar een vasten
beun of marktprgs geregeld , en de likenrstoker^en spe-
len in het algemeen onder de fabrOken van binnenlandsch
gedestilleerd zulk een ondergeschikte rol, dat ze gewoon-
Igk by de beschouwing daarvan met stilzwijgen worden
voorbijgegaan.
Geheel anders is het met de ruwstokerijen. Het natio-
naal product, dat vroeger schatten naar het Vaderland deed
stroomen, en door den hoogenprQs, dien het elders gold,
menig eerzaam burger met geringe moeite en in korten
tijd tot een aanzienlijk kapitalist verhief; dit product is
thans door den wedijver der buitenlanders , maar evenzeer
ook door de concurrentie der inlandsche aardappel-stoke-
Digitized by
Google
128
rijen zoozeer in achting gedaald, dat de rawstoken dik-
werf niet zonder verlies hunne fabrijken knnnen aan den
gang houden , en dat er in Schiedam en Delfshaven , welke
beide plaatsen nog Toor eenige jaren hun voornaamste mid-
del van bestaan in deze tak van industrie vonden , vele
fabrijken stilstaan of weggeruimd worden.
De ruwstokerijen te Rotterdam houden zich nog, of-
schoon met geringere winsten dan vroeger, redelijk wel
staande , en kunnen dit ook beter dan in de beide boven-
genoemde plaatsen , dewijl de meeste ruwstokers hier te-
vens gersthandelaars zijn , en men aan de fabrijken ook
het heete water verkoopt, dat in Delfshaven en Schiedam
geene waarde heeft, maar aan sommigen ruwstokers te
Rotterdam tot ƒ2000 jaarlijks opbrengt, welk eoi en an-
der de hier gevestigde branderijen eenigermate waarborgt
tegen het verlies, dat de lagere marktprijzen anders nood-
zakelijk zouden na zich slepen. In deze beide redenen
vindt men naar ons oordeel de verklaring van het zonder-
ling verschijnsel i dat in Rotterdam de branderijen bepaald
blijven doorwerken , terwijl in de meeste andere plaatsen
die fabrijken zoo dikwerf den arbeid staken , om dien later
naar gelang der prijzen van grondstof of moutwijn voor
eene korte poos te hervatten.
In 1844 hebben de ruwstokerijen te Rotterdam opgele-
verd eene hoeveelheid van nagenoeg 30,000 vaten gedestil-
leerd , te rekenen proeflikeur van 10 graden , waartoe zijn
gebezigd plus minus een half millioen ponden rogge , tarwe
en gerstenmoutmeel.
Enkele branders hebben eigene mouterijen. De molens ,
ten dienste der branderyen , ruwmolens genaamd , zijn
het eigendom van branders , drie in getal , en verschaffen
onderhoud aan 14 huisgezinnen , behalve de personen , die
gebezigd worden tot het onderhoud óf de vernieuwing der
molens zelve.
De fabrgkatie van het gedestilleerd hier ter stede levert
Digitized by
Google
129
bestaan op voor 60 huisgesinnen , buiten de personen,
die aan het onderhoud der fabrijken en werktuigen arbei-
den , en behalve het aanrienlijk aantal dergenen , die werk
vinden door de omzetting van het gedestilleerd , namelijk
pakkoisknechts 9 koipers , gistpakkers , timmerlieden (tot
het leveren der flessch^ikelders) glasblazers , slepers ,
schippers , enz.
Eene der rnwstokergen was vroeger voorzien van stoom-
werktnigen » doch vond hierbij geene rekening , uithoofde
van den meerderen tijd tot het afstoken van het beslag ver-
eischt 9 de aanzienlijke menigte der verbruikte steenkolen ,
en de onmogelijkheid, om in korten tijd de hitte te tempe-
ren of aan te zetten. Deze fabrijk is thans gelijk alle de
«ideren, op de gewone wijze ingerigt.
In ééne branderij der 6® klasse (destilleerderij) bereidt
meo inlandschen Cognao-brandewtjn j die in kleur en
smaak den Franschen Cognac zeer nabQ komt. Dit pro-
duct wordt meest naar Engeland verzonden. In eene der
ruwstokerijen (tevens eene destilleerderij) wordt een zekere
Engdsche nationale drank , zoogenaamde Oid Tom , gefa-
briceerd. Ook deze wordt hier te lande weinig of niet ge-
dd>iteerd, maar is uitsluitend voor Engelsche consumtie
bestemd. In vele branderijen maakt men binnenlandschen
brandewijn , meerendeels uit zoogenaamden aardappel-jene-
ver. Dit fabrikaat komt dikwijls den Franschen brande-
wgn zeer nabij , zoodat er een bijzonder geoefende smaak
wordt vereischt, om de beide soorten van elkander te on-^
derscheiden. Het is een product, dat weinig verzonden wordt ,
maar hier te lande een geregeld debiet vindt.
Wat nu den toestand der vermelde fabrijken betreft, zoo
moet men erkennen , dat in de laatste jaren in Rotterdam
de fabrykatie van den koren-brandewijn of moutwijn (de
kotveelheid nauielijik van het fabrijkaat) niet is verminderd^
oCschoon de winsten zonder twijfel aanmerkelijk zijn afge-
en dat wel om drieërlei hoofdredenen.
9
Digitized by
Google
130
lo. Heeft ook op desen tak Tan iodastrie de accQns eeneo
allerverderfelijksten invloed uitgeoefend. De omnogelgkbeid
van een naanwketurig toeiigt, vooral in Tolkrlfke steden,
de scherpe en echter dikwerf vmchtelooie pogingen der
Administratie , om het slniken te bdetten , de eenwigdoren-
de strijd tusschen den fabrijkant en de ambtenaren: het is
alles even aanlokkend voor den minder naauwgesetten 9 als
ontmoedigend voor den eerlijken man, die sich misnoegd
en beleedigd onttrekt aan een werkkring, die hem door de
lagere marktprijsen van het gefabrfjceerde , sieehts big de
verzaking zijner grondbeginselen, een matig loon voor z^-
nen arbeid belooft.
2^. Is de buitenlandsche handel , vooral naar Amerika ,
reeds sedert 1825 en 1826 aanmerkd^k verminderd. Het
misbruik maken van de wet op het binnenlandsch gedes-
tilleerd van 1822 kon de eerlijke branders geen gelijken
tred doen houden met hen , die ook de ongeoorloofde wins*
ten niet versmaadden , en door eene overdrevene geldzncbt
aanleiding gaven tot het verval van den roem van den Holland-
schen genever, niet alleen door het onbehoorlijk afstaken hun-
ner grondstoffen , maar zelfs door het vermmgen van hun fa-
brij kaat met aardappelen-genever. Men begon van toen af
zelfs in Amerika fabrijken op te rigten , die allengs verme-
nigvuldigden en den handel in dit artikel met Holland wel
niet geheel konden fnuiken , maar echter daaraan gevoeli-
ge slagen toebragten. Niet laag geleden nog ondervond
men de treurige gevolgen dier trouwelooze handelingen van
sommigen onzer branders , toen in de Yereenigde Staten , ter
bevordering der Nijverheid , een aanzienlek inkomend regt
op het buitenlandsch gedestilleerd werd gesteld ; een maat-
regel , waartoe men niet ligt zon zijn oveif;egaan , wanneer
niet aanvankelijk de vervalsching van het oude HoUandsche
product de oprigting en uitbreiding dier fabrijken in Ame-
rika had bevorderd.
30. Zijn de marktprysen van den montwijn hier te lande
Digitized by
Google
131
aanmerkelijk verachterd , door de concurrentie der aardap-
pdoi-fitokeryèn. De mindere voortreffelijkheid van het
&brijkaat wordt door den lagen prijs opgewogen , en de
meeate likenratokera gebrniken thans gedestilleerd uit aard-
appelen tot de verraardiging hunner likeuren ) zoo ook de
fiibrgkanten van binnenlandschen brandewijn 9 snelazijn ,
aan de cologne en andere reukwateren. Het een en ander
was oorzaak , dat door de gezamenlijke in werking zijnde
rawstokkerijen veel meer moutwijn werd geleverd, dan
▼oor de behoefte noodig was; hetgeen weldra zulk eene
jaling te weeg bragt, dat menigeen te rade werd zijne
werkplaats te sluiten, liever dan hef vroeger opgegaar-
de kapitaal in de kwijnende fabrijk te zien versmelten.
Verscheidene pogingen zQn in het werk gesteld , om de
^wstoker^en te doen herleven. Getuige nog onlangs de
beproefde oprigting eener Maatschappij ter bevordering van
den Gisthandel, ten doel hebbende, om voor de gemaakte
gist eene winst te verzekeren , die schadeloos stellen zon
voor de lagere marktprijzen van den moutwijn , ten einde
op deze wijze aan de aardappelen-stokerijen het hoofd te
bieden. Na vele vruchteloos aangewende moeite, is deze
maatschappij niet tot stand gekomen. Uit al het opgegevene
blQkt genoegzaam, dat de vroegere exceptionele toestand,
waarin de HoUandsche branderijen verkeerden , heeft opge-
bonden te bestaan. Aan monopolie valt niet te denken ; de
nontw^n wordt door een fabrljkaat van mindere waarde
verdrongen , en het getal stokerijen is thans nog veel meer
dan toereikend , om in de tegenwoordige behoefte te voor-
zien. In hoeverre de Matigheids-genootschappen reeds eenen
merkbaren invloed op dezen tak van Nijv^heid hebben uit-
geoefend, durven wij niet beslissen.
Bierbrouweryen en A%ijnmakerijen. In Rotterdam zijn
othi Bier- en Azignbrouwerijen in werking, die alle himne
agene mouterijen hebben, en gedeeltelgk rosmolens tot
het malen van mout en rogge, terwigl sommige gebruik
Digitized by
Google
132
maken van de ruwmolenfi , die Toor branderijen werken. Drie
deser bronwergen kunnen twee en ééne zelfs drie brouw-
sels te gelijk bewerken. ZQ Terschaffen gezamentlijk het
onderhoud aan omstreeks veertig huisgezinnen , daaronder
gerekend de personen in de mouterijen en rosmolens werl^-
zaam.
In 1844 heeft men gefabriceerd nagenoeg 40,000 Taten
bier en bierazijn , waartoe gebruikt zl}n 25,000 mudden
mout en rogge. Met leedwezen is men gedwongen te er-
kennen, dat ook deze bron van welvaart aanmerkelijk be-
gint te verdroogen. In 1843 fabriceerde men te Rotterdam
11,000 vaten minder als in 1842 en in 1844 meer dan
4000 vaten minder als in 1843. Wat de bieren aangaat,
is deze achteruitgang helaas ! een allerongunstigst teeken
van den toestand onzer arbeidende klasse; voor den am-,
bachtsman is het bier een artikel van weelde geworden.
De oude bierhuizen zijn in kroegen veranderd. Slappe thee
en koffij ontzenuwen ons verbasterd volk, en heeft mm
behoefte aan eenen krachtigen prikkel, om de ellende te
vergeten , dan is de jenever de eenige toevlugt voor den
arme, die eindelijk zelfs den regten smaak voor het voe-
dende en versterkende MoutncU on%er Vaderen heeft
verloren.
Voor de betere klassen wordt in Rotterdam veel bier
van andere plaatsen ingevoerd ; maar die mededinging beeft
reeds lang bestaan , en het is moeijelyk te berekenen , of
zij in de laatste jaren veel is toegenomen. Overigens is
zulk eene natuurlijke concurrentie eerder geschikt , om den
ijver der fabrijkanten aan te vuren, dan om ze uit te doo-
ven ; en men kan haar zeker niet beschouwen als eene
hoofdoorzaak van den teruggang onzer brouwerijen.
De azijnraakerijen hebben voornamelijk geleden , sedert
men begonnen is , om zoogenaamden snelaz|jn uit gedestil-
leerd te vervaardigen. Zoo wel het debiet als de prijs van
den bierazfjn zijn hierdoor verminderd. De fabrijkatie van den
Digitized by
Google
133
laatsten vereischt een t^dsyerloop van 6 tot 8 maanden, coodat
men iwk 6 tot 8 malen de hoeveelheid van het gedebiteerd
wordende in fabr^katie moet hebben, waartoe bij uitge-
breide zaken eenig kapitaal Tereiseht wordt , waarvan men
anders de renten sou kunnen genieten; daarbij heeft men
in eene bierazijnmakerQ meer personeel noodig dan in eene
snelasijnmakerij ^ dese is met geringe kosten daar te stel-
len , levert met een klein personeel in weinig uren een goed
fabrijkaat en kan derhalve minder arbeidsloon betalende,
geene verzuringskuipen (waartoe aanmerkelijke sommen
vereischt worden) en weinig voorraad behoevende, den azijn
tot veel lagere prezen aan de c^msumenten verkoopen. De
bierazijnmakerijen worden dus op eene krachtdadige wijze
verdrongen.
De moderne wetenschap heeft over haar den staf gebroken ,
m zg gaan naar ons oordeel eenen onverm|jdelQken onder-
gang te gemoet. In Rotterdam hebben dan ook reeds twee
bieraz^o-plaatsen hoodzakelijk door deze concurrentie opge-
houden te bestaan. De snelazQnmakeriJen daarentegen zijn
•reeds iirie in getal en werken met 40 toestellen , doch zij
verschaflTen gezamenlijk het onderhond aan niet ineer dan
%e9 huisgezinnen.
Ecm de Cologne- f abrij ken. De eenige in Rotterdam ge-
vestigde Eau de cologne-fabr^k gebruikt tot grondstoffen
uitsluitend in Nederland gestookten aardappel - alcohol en
dé bekende van buitenlands aangevoerde reukwaren en
vlugge oliën. Door den vr^dom van rijks accijns op den
alcohol , kan deze fabrQk voor inlandsch vertier en voor
den uitvoer naar onze overzeesche bezittingen de mededin-
ging goed volhouden. Alleen is het te betreuren , dat het
misbruik, dat, zoo als men beweert, in andere fabrijken
daarvan gemaakt wordt , het stedelij Bestuur heeft doen
besluiten, om in eens eiken vrijdom voor stads impost te
weigeren. Aan een groot buttenlandsch vertier wordt niet
gedacht , omdat de Oostzee-fusel in de R^nprovinciên goed-
Digitized by
Google
131
koop en vrij van lasten ingevoerd wordt* Doordien echter
de Kenlenaars hunne waar tamelijk hoog in pr^g hoeden «
is Toor den HoUandschen fabrijkant , zoo hij met geringere
winsten zich te Treden stelt , wel hier en daar nog iets
te plaatsen. Het in Nederland verkochte wordt in vreem-
de flesschen en kisten gepakt , maar overigens als in-
landsch aangekondigd en van Hollandsche opschriften voor«
zien; het wordt van de fijnste tot de geringste soort met
voordeel geleverd.
Elixir-fabrijken. Bijna alle apothekers zijn min of meer
Elixir-fabrijkanten , terwgl tevens eenige branders en fijn-
stokers bij hun gewoon bedr^f ook nog dit voeg«i. Al-
len fabriceren met inlandsch gestookten spiritus en uit
Amerika , of (en dit vooral) nit de Middellandsche Zee en
Malaga aangevoerde ingrediënten, het gewoon maagbitter
voor inlandsch debiet of uitvoer naar Oost- en West-LiT
dien. Het beroemd van der Yeen's Elixir wordt naar een ,
zoo men zegt, geheim recept gestookt. Aan concurrentie
van buiten wordt niet gedacht , maar ook niet aan vertier
buiten de Indien.
Aardappelensiroop-fabrijken. Door eene verandering in
het tarief van inkomende regten in Engeland hebben deze
fabrijkanten een nieuw artikel van uitvoer gekregen; en
terwijl zij thans hun aardappelmeel vrij goed plaatsen kan-
nen, ook dit vak van bewerking hunner grondstof zeer
uitgebreid. Onze Rotterdamscbe fabrijkanten maken hier
echter geen gebruik van ; buitendien is nu ook in Engeland
de markt reeds overvoerd. Overigens klagen ook deze fa-
brijkanten, daar voor een paar jaren de goedkoope prys
der aardappelen hun eene menigte mededingers bezorgde ,
waardoor nu spoedig te veel gefabriceerd en de markt zeer
gedrukt werd.
De grondstof is uitsluitend inlandsch, en wordt zonder
stoom beweiict. Het vertier bepaalt zich tot Nederland,
en heeft voor geene mededinging van buiten te vreezen. Om-
Digitized by
Google
135
trent 60 man sallen hierdoor werk vinden , ofschoon voor
een gedeelte slechts vier of vijf maanden in het jaar.
Koffijsiroap'-fidnrijken. Door inlands che mededinging
yooral inLimbnrg, heeft deze tak van industrie in Rotter-
dam zeer veel geleden ; er bestaan thans slechts twee fa-
liijken van die soort, die aan weinig personen werk geven.
Hetgeen deze nog staande houdt , is het eigenaardige van
het debiet in kleine hoeveelheden , waardoor de koffijsiroop-
branders tevens kooplieden in hun artikel zijn, en hunne
takgke vrienden buiten de stad van het noodige voorzien
U§ven.
Overigeu is de aangehaalde concurrentie van Limburg
gevaarlek, omdat daar zoowel de eerste grondstof, de
beetwortelen , geteeld worden , als de beetwortelen-siroop ge-
itookt, eo fay de vereeniging der drie soorten van fabrij-
kaït, de landbouw, het grofstoken en de siroopbranderij,
in eene hand veel meer voordeel te behalen is* De lagere
urbttdslooneB en het goedkooper leven in Limburg komen
bierby niet eens in aanmerking. Naar het buitenland wordt
genoegzaam niets verzonden.
6*. AFDEELINQ.
KiMioendrukkerijen.
Hitardoekspinnerijen en Weverijen,
Passemenhndkeryen.
Moapapier-fabrijk.
Fabrijk van Ondoordringbare Stoffen.
Insirumentfnakeryen*
Soeden* en Pettenfabryken.
Smederijen en IJ%ergieterijen.
Digitized by
Google
136
Fijenoord.
Magelgteterij.
Tegelbakkeryen.
Gotidsktgerijen.
Goudsmederijen .
Zilver smederij en.
Kaioendrukkerijen. Eene katoendrokkerij , vroeger ge-
naamd Non plus uUra , thans de Hollandsche KcUoendruA»
kerij , is gelegen aan 's Graven weg onder Kralingen , digt bij
Rotterdam. Van 1832 tot 1836 heeft dese drukkerij een
tijdvak van bloei gehad; er zijn alstoen meermalen over
de 100 personen werkzaam geweest; 15000 stokken katoen
werden jaarlijks gedmkt , en de bleekvelden besloegen eene
oppervlakte van ruim 20 bunders. Er werd toen veel ge*
drukt op bestellingen van de Handelmaatschappij , doch
ook voor inlandsch debiet, bedspreijen, paarsche doeken
enz. In 1837 is de eigenaar door oorzaken buiten de fabrijk
genoodzaakt te liquideren ; de Drukkerij is na een jaar stil-
stand in andere handen overgegaan en verkeert thans in
eenen kwijnenden toestand. Er schijnen nu niet meer dan
3000 stukken jaarlijks te worden gedrukt, waarvan 2000
voor de N. E. M, en 1000 voor dekens ; terwijl doorgaans
geen twintig personen , mannen en jongens , werkzaam zijn,
die een zeer laag weekgeld ƒ2 tot/5 verdienen. Vóór 1832
werd alleen met houten platen gedrukt ; men bezat wel een
rouleau , doch die was buiten werking ; het wasschen en
kloppen geschiedde zonder machine. Ook na 1832 is er bl)
gebrek van een stoommachine met de rouleau slechts weinig ge-
werkt; daarentegen werd er een zeer doeltreffend werktuig,
Perotine genaamd, ingevoerd, waarop dagel^ks 36 stuk-
ken katoen met platen gedrukt kunnen worden; men be-
gon toen ook meer koper op de houten platen te werken:
Digitized by
Google
137
iete dat vroeger hier ondoenl^k werd geacht; kort daarop
werd insgel^ks een doeltrèJBTend groot wasch* en klop-werk-
tiig daargegteld, hetwelk door een paard gedreven wordt.
Sedert 1836 xijn geene verbeteringen ingevoerd. Voor de
commiBsiën van de Haadelmaatichappij gebruikt men in-
landsch calicot en tot het drukken eenige Zeenwsche mee-
krap. De kwaliteit der voor de Handelmaatschappi) ge-
drukte katoenen , sddjnt tot geene klagten« aanleiding te
geven; die van de deken werken is buitengemeen lolide, de
bedrukking laat niets te wenschen over, en de roode en
swarte kleuren aijn, om soo te zeggen , onverschietelijk. Dit
soort van dekenwerkoi met randen en perken Wordt bui-
tenslands niet vervaardigd, omdat het grootste gedeelte
mt de hand moet worden gedrukt ; doch het ddbiet dezer
roode gronddekeos neemt zeer af, wordende dezelve ver-
magen door Engelsch meubelsits , dat wel minder solide
Tan kleur is , echter een veel fraayer voorkomen heeft,
BKK^er geappreteerd is , en lang genoeg duurt om niet
verschietbaar te worden verklaard. De fabrijk is zeer ach-
teruitgegaan en verkeert in kwQnenden staat. De oorza-
ken vMi haar verval zQn de stilstand in 1837 , verminde-
rende bestellingen van de N. H. M. , afnemend debiet der
deken werken , vervanging der op beide z^den gedrukte
boeren paarscbe doeken door op eene z^de gedrukte. £n-
gelsche. Naar men verzekert, kan niettegenstaande den
kleinen inkoopsprijs en de lage werkloonen, de HoUand-
sche katoendrukkerij niet tegen de Engelsche en Fran-
scbe concurreren.
a. Omdat zij gedeeltelijk nog naar zeer verouderde
methoden werkt
b. Omdat de bestellingen niet aanzienlijk genoeg zgn,
em van ieder patroon genoegzame afdrukken te kunnen
vervaardigen.
c. Omdat de appretering gebrekkig is.
ef. Omdat men zich niet op de Scheikunde toeleggende,
Digitized by
Google
138
het samenstellen en aanwenden der kleoren niet met ge*
noegsame zainigbeid kan geschieden.
Haardoek'spinnerijen en Weverijen. ZQ xi}n hier ter
stede slechts drie in getal , die nog maar met weinige han*
den , te zamen 40 mannen en jongens ) werken met O weef-
stoelen a la Jacquard*
Van de bewerkte grondstof is alleen het paardenhaar , en
dit nog slechts gedeeltelijk, ialandsch. Het haar wordt hier
in de weverijen geverwd. Het fabrijkaat kan in dengd-
saamheid met het baitenlandsche zeer goed wedj} veren , eo
is nitnemend geschikt Toor zittingen van stoelen en so£ft*s.
Het debiet is echter zeer verminderd, waartoe de in alle
takken van Nijverheid toenemende ooncarrentie wel het
meeste zal hebben bijgedragen.
Pa99emenimakerijen. Deze zijn drie in getal ; lij wor-
den door handenarbeid gedreven. Als grondstoffen worden
gedeeltelijk producten van inlandsche Nijverheid verbruikt.
Het fabrijkaat kan in deugd , soliditeit en vastheid van kleu-
ren, dodi niet in prijs met het buitenlandsche wedijveren,
hetgeen op den bloei dier fabrQken eenen merkbaar nadeeligen
invloed uitoefent. De hier vervaardigde militaire ornemen-
ten overtreffen in ruime mate het fabrijkaat van het bui-
tenland. Sints twee jaren bezigt men in eene dier fabri)-
ken , die van den Heer K. Keulemans , de Maehdnee a la
Jacquard; deze fabrijk is als nog de eenige in ons land,
die ze in het vak van passementwerk heeft aangewend;
van dien tijd dagteekent ook de vooruitgang dier fabrijk,
zoodat men vertrouwen mag, dat zij aanmerkelijke voor-
deden zal aanbieden. Voor goud of zilver, systeme galon ,
als ter belegging van priesterkleeden of garnituur van dien
aard (welk galon verreweg het buitenlandsche in schoon-
heid overtreft) zijn die machines k la Jacquard onmisbaar,
wil de fabrijkant eenig voordeel bij het vervaardigen van
dat galon genieten.
Moepapier-fabrijken. Vroeger bediende men zich bij
Digitized by
Google
139
het koperen der schepen algemeen van het zoogenaamde
belegpapier^ dat op de huid van het schip, onder de ko-
peren dekbladen werd aangewend. Daar dit papier niet
duorzaam is, heeft de Heer W. van Houten alhier uitge-
vonden , mn uit mossoorten , die uit Noord-Braband worden
aangevoerd, een dik en zwaar papier te vervaardigen, dat
beter aan het oogmerk beantwoordt, en de Heer van Houten
IS hiervoor geoctroijeerd. In de grondstof, zoo als zg ia
de fabrijk voorkomt, herkende een zeer ervaren botanicas
Eypnum/luitana , doch meende , dat er onderscheiden ande-
re moeras-mossen onder elkander gemengd in gevonden
werden , en dat er waarschijnlijk tevens Sph4ignum'MQTiea
by zonden zijn. Het debiet dezer fabriek is zeer vermin-
derd , daar het mospapier , ofschoon deugdelijker , echter
kostbaarder is dan het belegpapier, en bij den tegen-
woordigen geest, om zich onvoorwaardelijk van goedkoo-
pere stofEen te bedienen , zijn de aanvragen verminderd.
Wij hebben echter vernomen , dat het zoogenaamde saAeeps-
vili , dat te Amsterdam wordt bereid , door vele scheeps-
bouwmeesters bij voorkeur genomen wordt. Over de meer-
dere deugdelijkheid dezer laatste stof kunnen wij geene
inlichtingen geven.
Andere papier-fabrijken, hetzij voor schryf- of druk-
werk , hetzij met gedrukte of geschilderde patronen voor
behangsel» bestaan alhier niet.
Fct&rijk van Ondoordringbare Stoffen» Toen de Com-
missie reeds de meeste bouwstoffen en inlicbtiegen , waar-
van zij zich tot het opmaken van dit verslag heeft be-
diend, had ontvangen, werd zij met eene fabrijk be-
kend , die alhier kort geleden was opgerigt, en waarin
ondoordringbare stoffen worden vervaardigd. Zij worden
onderscheiden in ijzerwaterproef en eenzijdig waterproef.
Tot de eerste soort worden deze stoffen gebragt :
Dekzeilen voor binnen schepen , koopmansgoederen en
kramen.
Digitized by
Google
140
Zeilen voor tenten op schepen.
» > Teld-tenten.
9 » windmolens.
> » winkelt met of zonder dessins.
Linnen en katoen voor seemans-goederen in alle kleuren.
Linnen en fijne stoffen voor heerenmantels in alle kleu-
ren, en met dessins aan de binnenzijde, zacht, onbreek-
baar en dikte naar verkiezing.
Bedde- onderlakens voor zieken , gebrekkigen , kraam-
vrouwen en gestichten.
Linnen , leder geïmiteerd voor rijtuigen , ter vervanging
van het waschdoek.
Tot de tweede de volgende :
Bedde- onder dekens in diverse grootte en kwditeiten»
Zijden, en katoenen fluweelen voor dames en heerenklee-
dingstukken , bottines en schoenen.
Ererlastings in diverse kleuren voor kleederen«
Bottines en schoenen.
Beverteen, leder geïmiteerd.
Linnen , leder geïmiteerd tot laarzenschagten.
Linnen als boven tot heele laarzen uit een stuk.
In deze fabrijk worden geene machines gebezigd, maar
alles door handenarbeid verrigt. Volgens cqpgave der fa-
hr^kanten zouden de buitenlandschefabrQken van deze stoffen
geene ondoordringbare beddelakens en dekens vervaardigen ,
en zouden zij ook volgens hunne bereiding , betere zijden
en katoenflnweelen maken , terwijl ook hun geïmiteerd le-
der deugdzamer zoude zijn. Daar de fabrijk, zoo als ge-
zegd is , sints zeer korten tijd bestaat , konden de eige-
naars ons geene verdere inlichtingen geven.
Instrumentmakerijen. Ofschoon men bijna in alle me»-
senwinkels tevens sommige chirorgicale instrumenten te
koop ziet hangen , en deze instrumenten ook tevens door
messenslljpers vervaardigd worden, zoo zijn er echter
twee meer eigenlijk gezegde instrumentmakers hier ter
Digitized by
Google
141
stede, waar men alle werktuigen , die in de heel- , Terlos-
cn ontleedkunde » en tevens de orthopedische toestellen kan
laten yervaardigen. Wij hebben ons meermalen overtoigd y
dat het dezen instrumentmakers niet aan de noodige ken-
nis en vaardigheid ontbreekt. Beiden zijn op de hoogte
hunner kunst , beiden brengen in de werktuigen , die ge-
woonlijk gebruikt worden , alle die wijzingen aan , die
ieder in het bijzonder verkiest , of voor zijn oogmerk al»
Meer aan het doel geëvenredigd beschouwt. Beiden zijn ,
loowel als hunne knechts , Daitschers. Enkele bijkomende
zaken worden door hen van buiten ontboden , en als win-
kdgoederen gehouden , zoo als b. v. de clysteerspniten
en andere; messen en stalen vorken en dergelijke worden
van buitenslands aangevoerd , even als de zoogenaamde
nieuw-zilveren vorken en lepels , die tegenwoordig veel
worden gebruikt* Daar ieder schip , dat door de Nederland-
sche Handelmaatschappij bevracht wordt, tegenwoordig
van eenen scheepsheelmeester voorzien moet wezen, en deze
dan ook eene scheepskist moeten hebben , is hun debiet
eer toe dan afgenomen. Verzending naar het buitenland
bestaat er niet , maar daarentegen is het debiet in de om-
liggende steden en dorpen vrij uitgebrdd. Daar de meeste
plattelands-heelmeesters , in den omtrek van Rotterdam
gevestigd, benevens die in het Brielsche en Overmaasche
land hunne opleiding aan de alhier gevestigde clinische
school hebben gekregen , zoo hebben deze ook hunne werk*
tsigen bi) een van beiden aangekocht, en komen tot dat
mde by voorkomende gelegenheid weder hQ hen ter
markt.
Hoeden- en Petienfabrijken. Daar bestaan hier maar
twee eigenlijk gezegde Pettenfabrijken , maar in alle hoe-
den- en pettenwinkels wordt het artikel ook in meerdere
of mindere hoeveelheid gefabriceerd.
In de beide bedoelde fabrijken wordt gezamentligk aan
ongeveer honderd personen werk verschaft. De daarin ver-
Digitized by
Google
142
bruikte grondstoffen d|a meest bnitenlandsehe, lakeiM ,
leder, katoen enz. In de kwalitdit overtreft; dit fabrikaat
het bnitenlandsche ; ook wordt bet weinig Tan elders ont-
boden , bijna uitslaitend om nieuwe modellen te Terkrijgea*
Het debiet van dit artikel is in de laatste jaren seer toe-
genomen, doordien de gemeene man bijna geene hoedea
meer draagt , maar de petten boe langs loo algemeener ia
iwang zijn gekomen.
De genoemde fabrig'^^'^ hebben echter in de laatste jaren
minder voordeel opgeleverd , door de groote concurrentie
en de geringe verdiensten der gebruikers.
Smederyen en IJ%ergieterijen* Er bestaan hier ter stede
vijf of zes belangrijke smederijen, waarin omstreeks 15Q
personen arbeid vinden; men vervaardigt er gedeelten vaa
s toom werktui gen , ankers, scheeps- en molenwerk, hata-,
haard-, kagchel- en slotwerk.
Het verbruikte ijzer is voornamelijk Engelsch, hetgeen
om den minderen prijs wordt verkozen. In mindere hoe-
veelheden bezigt men ook Duitsch , Sibmsch ea Zweedsch
ijzer.
Het fabrijkaat is in vele opzigten goed. Het debiet van
haarden, kagehels, sloten en andere voorwerpen, welke
elders in het groot vervaardigd en alsoo goedkooper ge-
leverd worden, heeft natuurlek door deze concurrentie ge-
leden afleveringen naar buiten de stad of buiten het land
hebben er zelden plaats, uitgenomen van brandwaarborg-
kasten , die door sommige smeden alhier nitnemend goed
'gorden vervaardigd. De stilstand van den zoo hoog op-
gedreven scheepsbouw veroorzaakt ook eene kwijning big
de smederijen , die tegenwoordig veel behoeften aan werk
hebben.
Behalve te Fijenoord zyn er geene ijzergielerQen in de-
ze stad.
Fijenoord. In de fabrijk aldaar worden vervaardigd al-
lerlei soorten van stoom- en andere werktuigen, stoom-
Digitized by
Google
143
schepen en andere houten of ijzeren vaartuigen , suiker-
mol^» , r^tmolens , allerlei soort van gegoten en gesla-
gen ijzerwerk voor bruggen, publieke gebouwen, molens,
gseren molen-assen , geschut, klokken en vele andere
zaken.
Zg wordt gedreven door verschillende stoomwerktuigen ,
en wel gewoonlijk door drie, welke op verschillende pun-
ten der fabr^k staan, en meestal gelijktijdig, doch som-
tijds ook afzondertgk gebruikt worden«
Tegenwoordig arbeiden daarin omstreeks 700 persoden,
welker getal nu en dan opklimt tot 1100, naarmate van
de belangrijkheid der bestellingen.
Ofschoon de hoofdproducten, die verwerkt en verbruikt*
worden, van buiten 'slands komen, zoo als ^zer en an-
dere metalen en steenkcden, worden ook natnurüjk in eene
zoo uitgebreide inrigtiag vele inlandsche voortbrengselen
gebezigd, turf, leder, verwstoffen, olie, vet, touwwerk,
zeep 9 manden- en borstelwerk, timmerhout, houtwaren*,
zeildoek, linnen, vlas, kalfaatwerk, bezems, metselstee-
nen , vensterglas , bewerkt lood , ijzerwerk uit onze sme-
dei^en, als ook uit de grofsmederij te Leyden, enz.
Het fabrijkaat is voortreffelijk , en kan met alle dergelijke
buitenlandsche voortbrengselen in alle opzigten wed|] veren.
De Cabrijk heeft in Duitschland zoo wel als in Frankrijk gele-
verd , in concurrentie met de Engelsche, Fransche eu Dnit-
sche fabrgken , en men heeft gewoonlijk deselfde en dik-
werf hoogere prijzen besteed voor het op Fijenoord ver-
vaardigde, en later de bestellingen herhaald. Thans levert
men aan Rusland (voor de stoombootvaart op de Wolga) ,
en men schijnt ook daar aan het Hollandsche fabijkaat
erea groote waarde te hechten , als aan het Engelsche.
Het debiet is uit den aard der zaak zeer onregelmatig ;
somtijds wordt er te veel op eenmaal besteld , en in den
laatsten tijd is er al te dikwerf gebrek aan werk. Onder
de werklieden telt men vele vreemden, bijzonder Engel-
Digitized by
Google
144
schen, die een seer hoog daggeld genieten; in hoeverre
sjj door Hollanders souden kunnen yenrangen worden ,
durven wy niet beslissen.
De fabrijk is tot voor eenigen tijd, schoon met tusschw-
poozingen , in bloei vooruit gegaan. Nu echter begint de
toenemende concurrentie ook binnen 's lands , eenen merk-
baar nadeeligen invloed uit te oefenen.
Hagelgietefij. Over de alhier gevestigde hagelgietenj
hebben wij geene opgaven kunnen verkregen ; wig hopen la-
ter in de gelegenheid te zijn , ook deze fabr^k in ons ver-
slag te kunnen opnemen.
Tegelbakkerijen. Er is slechts eene fabrQk van dien aard
in dit Departement aanwezig. Zij wordt door handenarbeid
gedreven , en vijftien knechts zijn bij voortduring daarin werk-
zaam. Als grondstoffen worden bijkans geene producten
van inlandsche nyverheid gebezigd. Het debiet bestaat
hoofdzakelijk in de verzendingen buiten 's lands, en wei
idlermeest naar Duitschland. De fabrijk verkeert in eenen
gunstigen toestand.
Goudslagerijen. De twee in Rotterdam gevestigde goudtla-
gerljen werken met omtrent tien man , en beklagen zich zeer
over de concurrentie van buiten. Vooral uit België en
Frankryk worden boekjes geslagen goud ingevoerd, die
van minderen prijs zijnde, aan de inlandsche fabrijkanten
veel kwaad doen. Bij vele versierselen , lijsten enz. , wordt
dikwijls minder op het blijvende van het verguldsel gezien ;
er worden zelfs veel vergulde voorwerpen ingevoerd, en
daardoor wederom nadeelig op deze fabrijken gewerkt.
Goudsmederijen. Haar getal bepaalt zich tot acht, wel-
ke gezamentlijk werken , gemiddeld gerekend , met vier
knechts, de leerlingen hieronder niet begrepen. Hoewel
in het vak der goudsmederijen in de laatste jaren vele vor-
deringen zjgn gemaakt, en zl) ten minste genomen, gelijk
staan met de besten in ons land , kunnen zij in het alge-
meen zoo wel in sierlljUbeid van vorm , als in glans , kleur
Digitized by
Google
145
meen zck» wel in sierlijkheid van vorm , als in glans , klenr
en polijsel van het metaal niet wedijveren met de fabrij-
ken uit 's Hertogenhosch en met de buitenlandsche werken
Tan dien aard. Sommige goudsmeden beweren , dat de be-
palingen der Wet op den waadborg der gouden en zilveren
werken van 19 Brnmaire An. YI aan den inlandschen fa-
brfjkant veel nadeel doen ; anderen echter vinden hierin min-
der bezwaar , omdat vroeger onder de republiek , bij het be-
staan Tan dergelijke bepalingen , de goudsmeden het even-
wel tegen de concurrentie van het zoogenaamd Fransch goud
mthielden. Intnsschen in de inlandsche industrie daardoor
zeer aan banden gelegd , omdat het verboden is , hier eenig
goud of zilverwerk anders dan van zeker bepaald al-
looi te vervaardigen , terw^l van buiten de minste soort
ingevoerd wordt, én door het uiterl^k schoon koopers
Tindt , Tooral voor die artikelen , die aan verandering van
mode onderhevig zijn.
De werklieden , in dit vak hier ter stede bezig, zijn Hol-
landers, hoewel sommigen zich ook buitenslands vormden.
Zilversmeclerijen. Over het algemeen wordt in dit De-
partement meest vervaardigd zoogenaamd grootwerk. On-
der de fabrigken van dien aard in ons land bekleeden
deze hier ter stede eene eerste plaats , overtreffen zij in
sierlijke bewerking de Elngelschen, doch moeten nog altijd
onderdoen voor het Franscfae fabrijkaat, vooral wat het
bruineren , pol^sten en het fatsoen aangaat. Sedert twee
jaren vindt men in dero stad eene kunstdr(jvery , onder de
firma van Gbkbe & Glazeneb werkende. Deze fobrijk bloeit
zeer en.magonder de grootwerkers van ons land eenen eer-
sten rang b^leedeo ; het fabrfjkaat in dat genre komt het
Fransche zeer nabQ. De zilversmederijen genieten over het
geheel eenen meerdereïi bloei dan de goudsmederijen; waarvan
de oorzaak gelegen is in de mindere concurrentie der zil-
verwerken met naburige plaatsen. Niettegenstaande in het
bewerken van het goud en het zilver dagelijks meerdere
10
Digitized by
Google
146
Torderingen genaakt worden , iê het debiet in de laatste
jaren zeer verminderd , kunnende dese vermindering eens-
deels worden toegeschreven aan den kwijnenden staat van
den handel in het algemeen, anderdeels aan het namaken
van het grootsilverwerk naar de laatste fiatsoenen , in zoo-
genaamd nieuw-zilver, dat van het buitenland wordt in-
gevoerd , en ten derde aan den invoer van vreemde wer-
ken , die door mindere gehalten lager van prijs zign , en dus
gevoegd bij de sierlijkheid van fatsoen de voorkeur verdienen.
Uit de medegedeelte berigten bl|jkt bet ten duidelijkste ,
dat over het algemeen ook hier ter stede de industrie in
eenen kwijnenden toestand verkeert. Wanneer men de opga-
ven der fabrijkanten onderling vergelijkt, zoo bemerkt men
al spoedig, dat zQ bij de meest verschillende wijze van
beschouwing, allen bijna eenstemmig over teruggang van
debiet en afnemen van winst klagen.
Dit is het eenige punt , waarin zij elkander niet tegen-
sprekm. Verlangt men de oorzaken te weten , welke ver-
moedelijk tot zulke treurige resultaten aanleiding geven,
dan komen de uiteenloopendste redeneringen te voorschijn.
Bij aUen staat de deugdelgkheid van het fabrikaat op den
voorgrond. Als om strijd tracht ieder u op te dringen,
dat , hoeverre wij ook in andere takken van Nljveriieid ten
achter staan , hetgeen men gaarne wil erkennen , echter
juist de fabrijkaten, welke Ay levert, de vergelijking met
vreemden arbeid niet behoeven te ontwijken. Het vermin-
derde debiet zal dan moeten toegeschreven worden aan al
te groote concurrentie, verminderde consumptie, hooge
arbeidsloonen , drukkende belastingen, of onverklaarbare
dwaasheid der Nederlanders, die slechte en tevens kost-
bare buitenlandsche voortbrengselen boven goede en goed-
koope inlandsche waar schijnen te verkiezen. Het behoeft
wel geen betoog , dat eene dergelijke wijze van beschouwing
ten minsten eenzijdig heeten mag. Omtrent fabrijken , waarin
Digitized by
Google
147
zij niet betrokken lijn , erkennen de fabrijkanten zelve dit
gereedelijk. En waarlijk bij eene naauwkeurige over-
weging der zaak, moet het in de oogen springen, dat in
onzen tijd tot bet yoordeelig drijven eener fabrijk, van wel-
ken aard deze ook zijn moge , meer vereischt wordt dan
eene enkel practische vorming. De kunst is der weten-
schap voorafgegaan , en heeft haar zelfs in vele takken
van menschelijke kennis den weg aangewezen, dien zij
bij haar onderzoek had te bewandelen. Thans echter is
de Wetenschap tot zalk eenen graad van rijpheid ont-
wikkeld , dat zij haar de bewezene diensten mim-
tchoots vergelden kan. Zij wordt reeds sints lang niet
ODgestraft verwaarloosd, en hoe smartelijk deze bd^en-
tenis zi|n moge, sommige fabrijkanten verklaren het
rondborstig , dat onwetendheid door gebrek aan theoreti-
sche opleiding de klip is , waarop vele industriële onder-
nemingen bij ons schipbreuk lijden. Laat ons alzoo de
oorzaak der kwaal niet uit valsche schaamte verbloemen ,
noch met beschermende regten of lagere arbeidsloonen dwee-
pen, zoo lang men niet eerst beproefd heeft, wat eene
grondige en wetenschappelijke vorming der toekomstige
fabrgkanten voor onze Nijverheid vermag. Reeds sints
geniimen tijd zijn wij gewoon te volgen, waar anderen
OBs voorgaan. Maar is het slechts aan voorzigtigheid en
beradenheid te wijten , dat onze fabrijkanten de elders
uitgedachte verbeteringen zoo traag en dikwerf maar al te
traag invoeren ? Wij meenen , dat het ook niet zelden aan
eene regte kennis , en bijgevolg aan eene juiste waardering
derzelve moet worden toegesehreven. Wie alleen practi-
sche, of wat erger is , in het geheel geene opleiding ge-
noten heeft, kan de verschillende wijzen van bewerking
hier en ginds in zwang gekomen, slechts dan uit de
opgeleverde resultaten beoordeelen, wanneer eene on-
overwinnelijke mededinging het debiet naar elders heeft
overgeplaatst. De middelen van vervoer zijn tot in het on-
Digitized by
Google
148
eindige vermenigVQldigd, geen douanen-corps hoe sterk
ook en hoe kostbaar Toor den staat, kan het smokkelen
geheel verhoeden, en hoe hooger de inkomende regten x^n,
waarmede men ten voordeele der binnenlandsche industrie
de vreemde producten belast, des te sterker wordt de
prikkel en des te rijker het loon van den ledeloozen
sluikhandel* Maar bovendien al worden wiQ door de klein-
geestigheid onier naburen wel gedwongen tot het volgen
van een prohibitief systeem , zoo konde men het immers
uitsluitend toepassen op die fabrijkaten , welke bij onbe-
lemmerd verkeer, ook uit onse fabrijken in het buitenland
hun debiet zouden vinden. In deze gevallen is de prohi-
bitieve belasting eene treurige maar welligt noodzakelijke
wraakneming. Maar waartoe zal zij strekken als Iwt slechts
binnenlandsch debiet betreft I Wil men dan de ingezete-
nen dwingen, het slechte en dure fabrijkaat boven het goede
en goedkoope buitenlandsche te verkiezen? De smokke-
larij zal spoedig bij de hand zgn , om dien onnatuurlijken
staat van zaken op te heffen , en zoo niet , dan zal de na-
tie het slagtoffer worden van de aangemoedigde roofzucht
van enkelen, en de industrie op het zachte kussen der
beschermende regten ingesluimerd , zal welligt maar al
te spoedig uit die eerste kwijning , waarin zij thans ver-
keert , in den doodslaap vervallen. De eenige redelijke en
verstandelijke grond , waarop het debiet eener fabrijk kan
en moet gevestigd zijn , is het leveren van goede waar voor
eenen billeken prijs. Maar hiertoe behoort eerst en voor
alles , het kan niet genoeg herhaald worden , kennis, van
%aken. De heillooze stelling, dat er tot het opzetten eener
industriële onderneming weinig meer behoeft wordt, dan
een klein kapitaal, eene geringe arbeidzaamheid en een
ouden meesterknecht, deze heillooze stelling is het, die
onze Ny verheid heeft in den grond geboord ; en het komt
ons voor , dat het der industrie bij ons niet aan de genoeg-
zame schade en schande heeft ontbroken , om eindelijk te
Digitized by
Google
149
ieeren. En dat het met onze handwerken niet beter gesteld
is, leert de dagebjksche ondervinding aan ieder onzer*
Hoe dikwerf ontbreekt het niet den meester aan de weten-
schap, en den arbeider aan de kunst* Wel moge er eenig
Tooroordeel schuilen onder die zacht tot vreemde voorwer-
pen van weelde, tot nitlandsche meubelen en rijtaigen;
wel mag menigeen bedrogen staan door eigen onverstand en
vre«nde afzetters, Inaar vanwaar het vooroordeel zelf?
Vindt men dan bij Engelschen of Franschen diezelfde
dwaasheid weder? of verkiezen wij ook Daitsche Füsel
boven echten Schiedammer? Neen 1 hoezeer de toepassing
iD enkele gevallen moge mank gaan , die zacht tot het
vreemde is een bedroevend doch overtuigend bewijs , dat
in het algemeen genomen, onze industrie bQ die van an*
deren deerlijk achter staat.
Men meene echter niet , dat wij het gebrek aan theoreti-
sche en practische kennis als de eenige oorzaak van het
verval der N^ verheid beschouwen. Vooreerst toch is die
onkunde geen regel zonder uitzondering, en ten andere
lou de vraag onopgelost blijven , waarom dan geene vreem-
den big ons in het aanleggen van industriële ondernemingen
beter slagen dan wij. OnzeDuitsche buren, bij voorbeeld,
zijn reeds lang genoeg gewoon, onze moerassen in groo-
ten getale met een bezoek te vereeren , en niet te kiesch om
zich te verrijken met de voordeelen, die zorgeloosheid en
onverstand onzer landgenooten laten ontglippen. Wel is waar,
men zon onder de weinige bij ons bloeijende fabrijken al
ligt op enkele ondernemingen kannen wijzen, die of door
vreemd kapitaal gedreven of door buitenlanders bestuurd,
of met vreemde werklieden aan den gang gehouden wor-
den. Maar wij willen die voorbeelden niet tot staving on-
zer vroegere stelling misbruiken. Neen, wij moeten het
erkennen en het bliykt ons uit de eenstemmige klagt van
allen, die met de Industrie bekend zyn; al ware het dat
Nederland* overvloed had van kundige, beradene eo> oa-
Digitized by
Google
dernemende fabrijkanten , dao nog xoa onze Nij verheid io
vele takken met de buitenlandsehe geen gelijken tred
kunnen houden ; en het zijn niet alléén de hooge arbeids-
loonen , het is niet alleen de dure levenswijze, die dit droe-
vige resultaat te weeg brengt; beide hinderpalen, elders
gelukkig overwonnen; het is nog minder ons gebrek aao
vele grondstoffen ; wat toch is er, dat door onzen handel
niet gemakkelijk wordt aangevoerd? ook ons belasting-
stelsel in betrekking tot de fabrijken is hier geenszins vrij
te pleiten «
En wat moet uit alle deze redeneringen nu het eindresul-
taat zijn? Gaat de toekomst voor ons met verbetering zwan-
ger , of is het vooruitzigt onzer Industrie donkerder dan
ooit? AVie zal het durven beslissen? Eene groote stap tot
vooruitgang is het zeker , de oorzaken van het kwaad zon-
der vooroordeel te beschouwen, en rondborstig te erken-
nen. Het eerste leidt tot eene juiste kennis van den weg,
die tot herstelling voert, en het laatste wekt de algemeene
belangstelling en medewerking op. Zonder eene wetenschap-
pelijke vorming der fabrijkanten, zonder eene behoorlgke
technische opleiding onzer handwerkslieden , en zonder een
stelsel van belastingen , geschikt voor den tegen woordigen
toestand der Nijverheid , zijn alle pogingen tot aanmoedi-
ging en opbeuring onzer Nijverheid hersenschimmig. Laten
wij ons zelve en anderen van deze waarheid doordringen ,
en het kan welligt een spoorslag zijn voor mannen van in-
vloed, om de handen in een te slaan en het goede werk
aan te vatten.
De gewoonte, om zonder voorbereiding eene. fabrijk bi|
de hand te vatten, moet in al hare belagchelijkheid wor-
den ten toon gesteld. Onze toekomstige industriëlen moe-
ten door eene ernstige aanleering der Natuurkundige We-
tenschappen gevormd, en in de school der ervaring rijpwor^
den voor den stand , dien zij wenschen te bekleeden. Onze
handwerkslieden moeten in hunne jeugd leerlingen zijn»
Digitized by
Google
151
vóór dat het patenl hen tot meesters stempelt; en bij het
stiengste toezigt op eigenlijk gezegde smokkelarij, moet
de fabrikant ten eenenmale bevrijd worden Fan de noode*
looae banden , waarin h^ thans nog gekneld is. Deze veran-
deringen z^n allen mogelijk, maar. z(j zijn ook allen nood-
zakelijk , wil men de Indnstrie bij ons zien herieven. Mog-
ten zij weldra tot stand kommi!
Het Departement Delft ^ na in het algemeeif te hebben
qpgemerkt , hoe onderscheidene Handwerken en Fabrijken
Igden door den drak der tijden, zoowel door stagnatie
in den handel , als door de concurrentie van buiten , deelt
daarna de volgende bijzonderheden mede.
Kunsten. Onder het klein getal beoefenaren derzelve
mag met roem vermeld worden de Heer W. H. Sghbuot,
wiens voortreffelijke voortbrengselen van zQn penseel ie-
ders bewondering wegdragen , waarom liij als een voorbeeld
voor zijne kunstgenooten en ais een sieraad van deze stad
mag aangemerkt worden. Zoo ook de Heer W. Bal , vroe-
ger wegens zijne ingezondene proeven van Houtgraveer*
kunst door de Maatschappij met de zilveren medaille be-
kroond , neemt , volgens het oordeel van bevoegde beoor-
deelaars, steeds toe in de vorderingen zijner kunst; waarom
het hem dan ook niet aan aanmoediging en werk ontbreekt ;
zoodanig, dat hem zuUls zonder eenige genoegzame tus-
tehenpoozingen druk bezig houdt. Van andere kunstoefe-
naren is ons niets ter kennisse gekomen.
Randwerken. Daarin is geene de minste vooruitgang te
bespeuren geweest.
Bouwkunde heeft voor den nij veren ambachtsman wei-
nig gunstigs opgeleverd , daar er weinig is gewerkt en ook
deze stand dus in een' staat van kwgning Ugft verkeeren.
Behalve het voltooijen eener kazerne aan de Paardenmarkt ,
hetgeen in het voorjaar heett plaats gehad , het voortzetten
der vertimmeringen aan de belendende gebouwen der Aca*
Digitized by
Google
152
demie, alsmede een gebouw aan de constructie- winkel ,
waarover nader, zyn er geene werken van eenig belang ge-
weest* Het bouwen van eenige woningen voor den sooge-
naamden gemeenen man , hier en daar in de /stad » waar-
door verscheidene grachten en straten der acbterbanrten
een beter aanzien hebben bekomen, is alles, wat men in
dit opzigt verder noemen kan.
Fabrijken. Thans tot dezelve overgaande, noemen wij
in de eerste plaats die van de Heeren P. Maas en Zontn.
Kortheidshalve kunnen w^ verwijzen naar datgene, wat dien-
aangaande is opgegeven in de Bijdragen over 1838 ; terwijl
wij daarbij moeten voegen , dat in deze momenten de fa-
brijk, in staat van voortdurende kwijning verkeerende ,
zich echter nog staande houdt, niettegenstaande de daarbij
komende belangrijke uitgaven tot de aanschaffing van nieu-
we werktuigen , waartoe de eigenaars op het voorbeeld van
anderen verpligt zijn.
Plateelbakkerij. Van de in vroegere jaren zoo bloei-
jende Fabrijken van dezen aard, en welke op een getal
van 70 — 80 mogten gerekend worden j bestonden er se-
dert de laatste 26 jaren drie, welke daarna bij verkoop,
door eenige deelnemers zijn aangekocht geworden, hoofd-
zakelijk met oogmerk, om de daarin arbeidende lieden,
welke voor anderen arbeid ongeschikt waren geworden, bon
bestaan min of meer te doen behouden. Dan ook deze Fa«
brijken zijn thans tot één ingesmolten , en werkt daarbij
nog steeds achteruitgaande; waarom dezelve nog aangehou-
den wordt, alléén met het menschlievend doel, om het ge-
tal van p. m. 30 personen zooveel mogelijk nog aan de
kost te helpen , terwijl anders de Fabrijk niet meer zou be-
staan , en te gelijk daarmede zob verdwijnen de aloude roem
van Hollandsche nijverheid in dit artikel te dezer stedoi.
Engelsch aardewerk. De Fabrijk van zoogenaamd En-
gelsch aardewerk van den Heer Piccardt is bij voortdu-
ring werkzaam ; bijzonderheden zijn ons echter niet mede-
Digitized by
Google
153
gedeeld^ waarom wQ wegens derzelver meer of minderen
bloei niets kannen opgeven.
Tegelbakkerif. De eenige , voor xoover bekend is , al-
kier aanwesige Fabrijk van dezen aard, en de Roos ge-
naamd, behoorde vroeger aan de firma van de Heeren van
DER GoES en Co., na welke daarvan door aankoop is ei-
genaar geworden de Heer Mr. J. £• van dbr Mandble al-
hier. Deze Fabr^k, welke meer dan 200 jaren heeft be-
staan , is in den jare 1836 geheel vernieuwd en thans eene
der schoonste FabrQken, welke van dien aard bestaan; ter-
wgl derselver fahrijkaat en daardoor ook de fabrijk eene
algemeene bekendheid heeft verkregen. In gemelde fabrlfk
worden alle soorten van muurtegels vervaardigd van on-
dttscheiden vorm en grootte , terwijl het schilderwerk naar
koiae op de meest voortreffelijke w^se wordt verrigt. Se-
dert eenige jaren heeft dit fabrijkaat in deugdzaamheid van
behandeling veel gewonnen, waardoor de aftrek meer en
meer is toegenomen, zoodanig dat thans door het bestaan
en den bloei dezer fabrijk vele huisgezinnen brood erkngen.
Oh'eslagery. Die van den Heer L* M. de Haan , deels
door een windmolen, deels door de daarbij aangebragte
stoommachine werkzaam, blijft op denzelfden voet voort-
gaan , zoo ook de daarmede gepaard gaande Patent-Oliefa-
brijk, welke van tgd tot t^d eenigstns in uitgebreidheid
toeneemt. Jammer dat algemeene oorzaken de winsten zoo
weinig en onzeker maken , waardoor inzonderheid de meer
kostbare toepassing van den stoom, hoe doelmatig ook in
aanwending, te ongunstiger uitkomst oplevert.
De PaietU-Olijlfabrifkf alsmede die der zuivering van
lijn-olie tot goede opdroogende verw- of schilder-olie van
den Heer A. Perk , vroeger met de gouden medaille door de
Maatschappij bekroond, blijft in dezen hare reputatie hand-
ba?en , en mag zich b|j voortduring in een goed debiet ver-
beugen.
Zeep%iedery. De Fab^k van zachte Zeep van den Heer
Digitized by
Google
154
Uartsinck en Co. , blQft nagenoeg op deielfde hoogte , ech*
ter met meerdere neiging tot teruggang dan tot bloei.
De Fabrijk Fan harde Zeep en Savonetten onder de fir-
ma Tan IsAAC BousQUBT en Co. wordt zeer gedrukt door
de vreemde Zeep, welke het consnmptieregt ontduikt, of
door slnikerlj wordt ingevoerd, alsmede door de hooge
accijns op het inlandsche fabrijkaat. Ditzelfde geldt welligt
ook van de soortgelijke Fabrijk van de Heeren Erven Ri-
CHARD.
Bierbrouwerijen. Van deze bestaan er nog twee alhier,
welke ja, steeds werkzaam blijven, maar met geen ge-
wenscht gevolg, waarvan de oorzaken te dikwerf zijn op*
gegeven, om dezelve hier noodeloos te herhalen.
Branderijen. Met de drie alhier nog aanwezige is het
over het algemeen niet veel beter gesteld, sQnde één yaa
dat getal der slooping nabQ ; men wordt daarvan nog temg
gebonden alléén om de daarin arbeidende lieden niet broo-
deloos te doen worden. De twee andere , zoowel als alle de
andere fabrijken, welke granen bezigen, verkeeren in een
staat van kwijning ^ hoofdzakelijk ten gevolge der ongeluk-
kige werking van de Wet van 29 December 1S35. (Staats-
blad No. 47). ,
Dtsteleerderij. Die van de Heeren Van Meertcn en
Zonen, hoezeer in volle werking, lijdt niet minder onder
de bezwaren, die de fabrijkaadje en het vertier van der-
zelver fabrijkaat vergezellen !
Aardappel'branderij, Dit zelfde mag niet minder ge-
zegd worden van de aardappelen-branderij van de Heeren
Flortn & Co., alhier op den Rotterdamschen weg. Dui-
zende mudden aardappelen worden in dezelve verwerkt ,
met een personeel van nagenoeg 20 werklieden; dan ook
hier worden luide klagten geheven wegens hooge accijns en
vele formaliteiten , als de oorzaak van weinig vooruitgang
en weinige of liever geene de minste verdiensten.
De FiUreer-toestellen van de Heeren Van Meerten en
Digitized by
Google
155
Zonen alhier handhaven hnnnen roem , daar zij tot hiertoe
met betrekking tot hunne eenvoudigheid , gemakkelijke ver-
Toerbaarheid en uitmuntende werking nog door geene an-
dere toestellen van dien aard zijn overtroffen kunnen worden*
De Vijlen-fabrijk van den Heer H. Hartogh Heys Jun.,
vroeger bekend onder de firma Van Watson & Hartogh
Uets, door de Maatschappij met de gouden medaille be-
kroond , blijft met het beste gevolg voortgaan allerlei soort
van vijlen, welke in alle opzigten aan die der Engel-
sche gelijk zijn, te vervaardigen , waardoor het debiet naar
buiten de stad meer en meer grooter wordt.
De Gas^fahrijk , welke is gelegen naast de bovengemelde
vylen-fabrijk , bUjft bQ voortduring werkzaam , maar het
debiet van gas tot verlichting sch^nt bij velen nog dien bl}-
▼al niette hebben kunnen erlangen , welken de ondernemer ,
de Heer Droinet , zich daarvan bij den aanvang had voor-
gesteld; echter bestaat het vooruitzigt, dat aan deze zaak
meer uitgebreidheid zal gegeven worden, waarover wQ
voor als nog niet in staat zijn ons uit te laten.
De Zoutviederij ^ onmiddellijk aan de stad, maar onder
de jurisdictie van de gemeente Hof van Delft gevestigd ,
behoort aan den Heer Kock. Deze heeft zich wat het lo-
caal betreft, in de laatste jaren van tijd tot tijd uitgebreid.
Dezelve is wel voortdurend werkzaam, maar kan de on-
kosten niet genoegzaam met de winsten bestrijden; van
daar dat dan ook hier meer achter- dan vooruitgang is te
yermelden.
Leerlooijeryen. Van de 9 — 10 alhier aanwezige Looi-
jerljen valt weinig of liever niets te vermelden , dan dat
zij met meer of minder gunstig gevolg in werking ble-
ven. Hooge prijzen voor de grondstoffen en geen aftrek
naar buiten, schijnen wel de hoofdoorzaken te zijn van
den kwijnenden toestand, waarin deze anders zoo bloei-
jende fabrijken verkeeren. Hier bijzonder behooren te
¥iorden vermeld de Vellenblooterijen en de Zeemtouwe^
Digitized by
Google
156
rijen » alhier aanwezig , doch aangaande dezelve is ons niets
medegedeeld geworden.
Glasblazerij. De alhier in de nabijheid bestaande glas-
blazery , onder de gemeente Vrijenban , handhaaft zich op
den duur door het vervaardigen van allerlei soort van glas-
werk voor den handel, en ook gedeeltelijk tot scheikun-
dig gebruik. Zij heeft echter almede veel te lyden door
de groote concurrentie van vreemden , en den invoer van
buitenlandsch glas, en niet minder wegens gebrek aaa
exportatie naar onze koloniën en eldecs, hetwelk vroe-
ger van zulk een groot aanbelang was.
Bergblaauw. De Fabrijk van bergblaauw van den Heer
W. J. KuHLER, vroeger wegens z^ne ingesondene mon-
sters door de Maatschappij met de gouden medaille be-
kroond geworden, neemt in uitgebreidheid toe, en de af-
trek zoowel van deze, als die van andere door gcmelden
Heer gefabriceerde verwstoffiBn, wordt meer en meer uit-
gebreid.
Schuurpapier. De fabrijk van dit artikel , almede door
de Maatschappij vroeger met de zilveren medaille bekroond ,
blijft bestaan, maar de man overleden zijnde, wordt de-
zelve opgehouden door de weduwe en haren 20 jarigen
zoon. Gebrek aan middelen is oorzaak, dat aan die zaak
geene meerdere uitgebreidheid kan gegeven worden, en
zij alzoo mist een uitsluitend middel van bestaan te z(jn.
ffouien bakken. De mede vroeger bekroonde en geremn-
nereerde vervaardigers van houten bakken voor boterva-
ten, eertijds onder de firma van Hoogendah en Kierits,
thans onder die van Blom en van Wtck , gaan met succes
voort in hunne verrigting, en sparen geene moeite noch
kosten , om aan hunne zaak de meest mogelijke uitgebreid-
'heid te geven, niet alleen van boterbakken, maar ook van
andere soorten van bakken en diverse houten gereedschap-
pen , waarby zij in het gepasseerde jaar 1843 hebben ge-
voegd, in verband met den molen, eene zeemvolder^, be-
Digitized by
Google
157
staande in 12 stampen en 6 bakken» welke van l**. Jann-
aig 184é af, met het gunstigste gevolg in werking is.
Armen'inrigtiTtg. Bg het vermelden van deze en gene
Fabrijken dient vooral niet nithet oog verloren te worden,
maar wel speciaal te worden genoemd de armen*inrigting
hier txx stede. Dezelve ^hier in den jare 1829 daarge-
steld , en voor privé-rekening ondernomen door den Heer
J. HEUKENSFi^DT , onder directie van eene commissie door
de stads Regering in het jaar 1828 benoemd, hield op
ultimo December 1844 ruim 400 personen werkzaam. On-
der de verschillende werkzaamheden daarin uitgeoefend,
of van wege deze inrigting in de stad verspreid , behoort
eene tapQ t^feibrijk , welke de bijzondere aandacht verdient.
Aangevangen eenvoudig met het spinnen van koehaar,
ontwikkelde zich de fabrijk onmerkbaar tot weverij , en
thans worden zeer schoone Schotsche tapijten in onderschei-
dene qnaliteiten geweven en wel door personen , thans
vaders van liuisgezinnen , die vóór 16 jaren als behoeftige
kinderen voor de maatschappy als verloren schenen. Voor-
waar eene schitterende uitkomst en een vernieuwd bewijs ,
hoe ver men het in eene maatschappij brengen kan, wan-
neer de Regering willens en bij magte is , overal , waar het
te pas mogt komen , de behulpzame hand te bieden.
Eindelijk zij gezegd, dat in den loop vanhet jaar 1844, bij de
coDstmctie-winkel alhier werd daargesteld een gebouw, waar-
van een gedeelte is ingerigt tot een grofsmedergj en het andere
tot eene kenringszaal voor afgewerkt of voltooid materieel»
Gemelde grofsmederij bevat eenen gloei-oven , eenen groeten
hamer, eene kraan tot het brengen van zware voorwerpen
uit den oven of van de haarden naar het aambeeld des
groeten hamers en omgekeerd ; eenen slijpsteen , eene groote
tehaar, benevens een groote en twee kleinere gekoppelde
imidshaarden , welke den wind uit cylindrique blaasbalgen
ontvangen. De groote hamer, alsmede de blaasbalgen, de
schaar en de slijpsteen, worden in beweging gebragtdoor
Digitized by
Google
158
een in een belendend locaal geplaatst stoomwerktnig , met
een ketel volgens het Cornwall'sche stelsel. Het stoom*
werbtnig is vervaardigd in de fabrijk van de Heeren Paul
VAN VussiNGEN en DuDOK VAN Heel te Amsterdam j is
van middelbare drukking , werkende met veranderlijke uit-
zetting van den stoom in eenen enkelen cilinder, en heeft
een nominaal vermogen van 10 paardenkrachten. De cilin*
der heeft eene middellijn van 0,311 elJen, terwijl de slag-
hoogte van den metalen luiger 0,914 ellen bedraagt. Be-
halve het oversmeden vcm oud yzer, afkomstig van ge-
sloopte affuiten en voertuigen , welke eene iwaarte van
8 — 9 duimen vierkant hebben, ook nog onder den groeten
hamer verrigt; terwijl in den tijd van 15 uren, ongeveer
1615 ponden oud ijser tot staven kunnen worden omge-
smeed.
Door het Departement Haarlem werd het volgende Ver-
slag ingezonden.
Volgens jaarlijksche gewoonte thans weder geroepen,
om een verslag in te leveren van den toestand der Fabrij-
ken en Trafijken enz. in dit Departement, is bet voorze-
ker weinig verblijdend, te moeten zeggen, dat deswegens
in het algemeen geen gunstig tafereel te schetsen valt. De
meeste fabrijk- en andere inrigtingen verkeeren steeds in
eenen kwijnenden staat, en van velen, waaronder die
weleer hier ter plaatse veel welvaart aanbragten, bestaat
naauwelijks een klein overschot meer. Het Departement
wil zich echter niet alleen tot deze korte mededeeling be-
palen ; het is niet ongeschikt voorgekomen , een beknopt
overzigt te geven van de inrigtingen van Nijverheid , die
nog steeds bestaan.
Sedert het jaar 1836 werd geene bijzondere opgaaf van
de binnen deze stad en derzelver omstreken bestaande Fa-
brijken, Trafijken enz. gedaan, en voor dit maal moge die
opgave eenigermate het gebrek vergoeden , om van den bloei
Digitized by
Google
159
der beiCaande, of hel daarstellen van nieuwe inrigtingen
te kannen gewag maken.
Drie Fabr^ken van uitgebreiden omvang, door middel
van stoom gedreven wordende , in welke katoenen garens ,
tot het fabrijceren van calicots gesponnen , deze en andere
atoenen-mannfactnren geweven, gebleekt, geverwd, ge-
drukt en geappreteerd worden, houden steeds een aantal
werklieden besig. Deze fabr^ken worden door de Neder-
landsche Handelmaatschappij , met bet debiet van derzel-
ver producten in onze O. Ind* bezittingen, voortdurend
ondersteund, ofischoon eene verminderde productie, bij
vergelijking van vorige jaren, noodwendig op het getal
werklieden eene nadeelige uitwerking heeft voortgebragt.
Van de vroeger hier zoo beroemde fabr|}ken van zijden ,
met goud en zilver bewerkte, half zijden, damast en an«
dere dergelijke stoffen, is alleen nog overgebleven ééne
iabri)k, in welke itijden met wol bewerkte stoffen ver-
vaardigd en opgemaakt worden ; doch is daarentegen de
sinds eenige jaren alhier ter stede bestaande geoctroolj eer-
de fabrijk van zijden linten aanmerkeUjk uitgebreid. Er
worden in dezelve tegenwoordig effen en gewerkte «toflfen
voor dameskleedjes, en satijn voor vesten gemaakt, die
ia deugdzaamheid boven de van buiten ingevoerde uitmun-*
ten , en in prijs daarmede gelijk staan ; aan die zelfde fa-
brijk is sedert eenigen tgd vérbonden eene zijdereederij ;
waarin, behalve fuiken, netten en naai-z^de, ook andere
soorten van zijden garens worden gereed.
Ook worden zijden manshoeden hier ter stede gefabri-
ceerd.
Van de tot voor weinige jaren binnen deze stad nog
WK) zeer bloeljende fabrijken van zijden gaas en bnildoek
is er slechts nog ééne in wezen. Half zijde en gare gazen
worden hier mede nog in twee fahrl|ken gefabriceerd.
Verder bestaan alhier nog drie twiynderljen , waarin lin-
nen en katoenen garens en zijde getwijnd worden. Voorts
Digitized by
Google
160
twee spionerijen van grove katoenen garens, die ook ka-
toenen watten vervaardigen.
Van linnen en katoenen band en koord zijn nog twee^
en van wollen , bonten en andere linten ééne fabrijk over-
gehouden. Ook worden hier nog langetten , beddenkooril ,
sijden veters en kioskoord gemaakt. Ook bestaat hier eeae
verwen} voor zijden, katoenen, linnen en wollen garens.
In de gemeente Bloemerufeuil bestaan nog drte bleeke-
rijen , die ingerigt zijn voor het' bleeken van linnen en
katoenen garens, en twee derzelve dienen mede tot het
bleeken van linnens , tafel- en servet-goederen.
Verder verdient vermeld te worden, dat alhier nog steeds
met goed gevolg gedreven wordt, eene alierwege roet
roem bekende Lettergieterij , waarbij eene Bijbel- , Boek-
en Courant-drukkerij , en behalve deze nog vier Boek- en
itvee Steendrukkerijen ; en dat het getal der Bierbrouwe-
rijen ftvee^ der Azijnmakerljen vter, der Touwslagerijen
itvee , der Blaauwselfabrijken twee, en der Vrieschgroenfa-
brijken mede twee bedraagt. Almede bestaan binnen deze
stad t/ser FabrQken, in welke Lakken en Vernissen bereid
worden.
Voorts bestaan hier eene Zoutkeet, eene Zeepziedeiig,
eene LederlooiJerIJ , eene Plat-LoodgieteriJ , eene Cement-
of Trasmolen ; eene Fabrijk van Brandspuiten ; eene geoc*
trooijeerde Fabrijk vmi Gom-Elastieke voorwerpen van on-
derscheiden aard, eene Gasfabrijk, die ook in de Stads-
verlichting voorziet; twee IJzer- Koper- en Zinkgieterijen ,
in welke voornamelijk ornamenten vervaardigd worden ; eene
in het verleden jaar alhier gevestigde inrigting tot het ver-
vaardigen en repareren van Physische, Optische en der-
gelijke werktuigen; en een mede als toen in werking ge-
komen Stoomkorenmolen ; terwijl eindelijk nog vermelding
verdienen de Fabrijken tot het vervaardigen van Haarlem-
mer-olie en olie van Boogaard, tot geneeskundig gebruik
steeds bestaande.
Digitized by
Google
161
Het berigt van den Heer A. Perk, ten aanzien yan het
Gooiland is als volgt.
»De Katoenen-baai-fabrijk te Hilversum heeft dit jaar
1844 en dezen winter meer debiet genoten , waartoe veel bij-
draagt, dat de katoen buitengemeen laag is; alsmede dat
voor de schering vroeger linnen , nu ook van het katoen
gebruik gemadct wordt. Het fabrijkaat zelve is er niet
door versterkt en verbeterd ; maar het is het zwak van den
tgd, daarop minder te zien dan op goedkoopte, en er
mpet, wil men debiet hebben, met het Calicot en ander
goed van zeer geringen prijs geconcurreerd worden. De
kettingen worden uit Engeland ontboden en hier bewerkt.
Door dit meerder debiet kunnen bekwame wevers genoeg-
zaam werk vinden ; doch oude en gebrekkige lieden voor-
heen als kettingspoelders en scheerders gebezigd , kunnen
na niet of veel minder verdienen.
De Yloerkleeden- en Tapijtfabrijk blijft nog altijd veel
verliezen , doordien de uitvoer naar België verboden is , of
ten minsten door znlke hooge regten, dat zulks voor het
koeharen-vloerkleedengoed genoegzaam met een verbod ge-
lijk staat , en van hier onderscheidene werklieden derwaarts
lijn getrokken, ten einde behulpzaam te zijn aan de op-
rigting van fabrijken aldaar. Deze omstandigheid gelieve
men op te nemen in het verslag , als ook de vermelding
van gelijke hooge regten op den invoer in het Pruissische ,
van waar, van de Rijnstreken , men begint met den invoer
yan eene soort goed , hetwelk in plaats van vloerkleeden
gebezigd wordt. De invoer van vreemde stoffen, door be-
trekkelijk zeer lage regten naar hier uitgelokt wordende,
bestaat er in dit opzigt geene de minste aanmoediging , maar
integendeel alle ontmoediging voor den inlandschen fabrij-
kaat, die daarop veelal verhaal zoekt in vermindering van
arbeidsloon en verhoogden prijs van de winkelwaren, die
hij zijn werkvolk aflevert, waarover in dit jaar vooral te
Laren geklaagd is.
11
Digitized by
Google
162
Aldaar is de fabrijk van dweilen op gelijke hoogte ge*
bleven, zoo ook van koedekken, vooral niet vermeerderd
door het vroeg stallen van het vee. Van Paklinnen heeft
men te Laren bijna niets meer te doen. Het veel slechter,
maar veel goedkooper goed uit Eindstetten in het PruiS"
sische wordt veel gebruikt. De arbeidsloonen zijn daar
goedkooper en het inkomend regt op de waarde geheven ,
is zeer gering. In dezelfde gemeente is echter nog eenig
vertier en voordeel genoten door de leverancie van koffij-
zakken aan de Handelmaatschappij.
Het verminderd debiet van Linnens door het goedkoop
katoenfabrijkaat heeft reeds invloed op de teelt van het
Vlas , welke in Overijssel en Wesi falen merkelijk minder
wordt , ten gevolge waarvan de afval van het Vlas tot zeer
verhoogde prijzen nog schaars te verkrijgen is. Het ver-
minderen van den aanvoer dezer grondstof van de fabrij-
ken van dweilen en dekken , is voor de gemeente Laren nu
reeds drukkend en kan hoogst bezwarend worden.
Te Huizen en Naarden is de fabrijk van Calicots ge-
bleven* op dezelfde hoogte; ter laats tgemelde plaats wordt
het mogelijke gedaan ter aanmoediging.
De toestand van de Visscherij te Hui%en is vooral in
dezen winter ongunstig geweest.
Volgens de aanteekening van den Heer J. W. F. Si«eth-
LAGB, blijvende Steenfabrijken te Acquot {gemeente Beesl)
en te Buurmalsen^ bij voortgang langzaam werkende. De
aardappel -Moutwijn-stokerij en te Leerdam en te Culenborg
hebben dit jaar , volgens gerucht , met goede winsten gewerkt.
De Spijker-fabrijk te Z. Boemel blijft steeds werkzaam.
De Heer A. Liese, te Apeldoorn, vermeldt, dat in
die gemeente bestaan 43 Papierfabrijken , allen door wa-
terkracht gedreven wordende; dezelve zijn vooruitgaande,
dat is: het fabrijkaat gaat goed van de hand, doch de prij-
zen zijn nagenoeg dezelfde gebleven; het papier van on-
Digitized by
Google
163
gehleeAfe lampen Tervaardigd , is meest gezocht. De ma*
chioale Papierfabrijk op de Vliji is gedurende twee jaren
werkeloos, en wordt als nu door den Heer de Heus ver-
anderd in eene inrigting om koper te smelten en te pletten.
Voorts zijn alhier nog in werking eene Fabrijk voor De-
kens en andere wollen stoffen en een dito voor Marokijn
Ieder, terwijl eerstdaags eene Fabrijk voor Beender-meel
xal tot stand en in werking komen*
Eindelijk bestaan in Apeldoorn eenige Veenderijen , waar-
uit, in 1844, ruim 10,000 tonnen Turf vervaardigd zijn,
grootendeels 2de soort der 2de klasse.
De mededeelingen van het Departement Deventer zijn van
dezen inhoud:
a). Ten aanzien van Kunsien, Handwerken ^ Fabrijken
en Trafijken.
Het Departement kan , tot deszelfs leedwezen , in het
algemeen geen gunstig verslag geven , daar zich dit jaar ,
Inj de overige oorzaken, die de Nijverheid drukken, nog
eene nieuwe gevoegd heeft, die namelijk van eene groote
sdiaarschheid aan contanten.
IJzergieierij. Zij houdt haren vorigen roem staande, en
bUjft voortdurend bloeijende. Onder hare belangrijke afle-
veringen mogen wij tellen de overige draaischijven , welke
nog bij den Rijnspoorweg benoodigd waren, benevens de
toestellen ter vulling van de tenders, en tevens die der
stoomketels ter praeparering van het hout, waarvan wij de
bestelling in ons vorig verslag hebben opgegeven.
Tapijt'fahrijk. Zij houdt zich goed staande.
Zeep%iederij. Zij houdt zich op denzelfden voet staande.
Bierbrouwerij. Zij kan zich in geen vooruitgang ver-
kengen.
Tabryk der Algemeene Armen-Commissie. Zij blijft op
denzelfden voet werkzaam, jaarlijks nog altijd een aan-
zienlijk kapitaal omzettende, schoon het moet gezegd wor-
Digitized by
Google
164
den, dat zij dit jaar, uithoofde der mindere bestellingen
¥an wege het Gonvemement, minder afgeleverd en minder
arbeidsloon betaald heeft.
Fabnjk van Carionnen doo%en. Zij kan tegenwoordig zoo
min in qoaliteit; als in prijs met de bnitenlandsche con-
cnrreren*
Orgelmakerijen. Deze mogen zich nog in oenen blijven-
den bloei verheugen.
Potlebakkerij. Zij gaat niet vooruit , maar is kwijnende.
Molenmakerijen. Zij hebben het treurig vooruitzigt om
zich alleen met de reparatien der bestaande molens te moe-
ten vergenoegen, daar de vergunning tot het zetten van
nieuwe molens meestal wordt geweigerd.
Koekbakkerijen. Deze houden zich bij den achteraitgang
van schier alle andere takken van Nijverheid nagenoeg op
dezelfde hoogte.
Fabrijk van aardappelen-meel. Zij houdt zich op haar vo-
rig standpunt staande.
Leerlooyeryen. Zij hebben geen gunstig jaar gehad,
door de hooge prijzen zoo van schors als natte huiden.
Steendrukkerijen. Zij leveren vanjaar tot jaar beter werk.
Olie- Pel- Run^ en Cement-molens. Zij hebben geen
gunstig jaar gehad , daar er , nadat zij het inlandsche zaad
duur hadden ingekocht , onverwacht veel zaad uit Narman^
diëj tot lagere prijzen is ingevoerd.
Mandemakerijen. Zij deelen niet alleen in de algemee-
ne slapheid van den handel , maar ook mag men het er voor
houden, dat onze manden van te goede qualiteit zijn; want
van langs de kanten van de Maa^ komen thans eene me-
nigte slechtere manden in den handel, die eigenlijk wel
goedkooper , doch in vergelijking der qualiteit duurder dan
de onze zijn*
Ka^ckelfabrijken en Brandkasimakertjen. Dfe eerste
houden zich zeer goed staande en de laatste neemen van jaar
tot jaar in bloei toe.
Digitized by
Google
165
Blaauwverwertjen. Zij mogen zich nog in eenen tame-
Igken bloei verheugen.
Wagen^ en Zadelmakerijen. Zij gaan meer achteruit
door het steeds toenemend afschaffen van rijtuigen , ten
gevolge van de hooge belasting op dezelve.
Kuiperijen. IA} gaan niet vooruit.
KasiemaAerijen en Stoeletnakerijen^ Zij gaan steeds
meer en meer achteruit.
Scheepstimmerwerven. Zij zijn kwijnende.
H<nU%aagmolen8 , Fabrijk van Extracten , van Blaau^
we Vitriool^ c. a. Boekdrukker ij en y Fabrifk , van Verw
iioffen Touwêla gerijen 9 Wolbloot er ij en ^ Kaarsenma-
kerijen^ Goudsmederijen en BUkslagerijen. Zij zijn
ongeveer op dezelfde hoogte gebleven.
Ambeichten. Hebben wij in het vorige jaar ten aanzien
▼an deze een treurig tafereel moeten ophangen , nog treu-
riger is de staat van zaken in het afgeloopen jaar geweest*
Er heerschte zulk eea algemeen gebrek aan werk, dat knap-
pe arbeiders van onderscheidene ambachten zich zelfs ge-
durende den zomer met slootgraverswerk hebben moeten
vergenoegen, iets dat alhier niemand in tijd van vrede
heugt, en natuurlijk zeer nadeelig op de diaconiën terug*
werkt.
b. Aangaande den toestand van den KoopkandeL
Het Departement vermeent te kunnen berigten , dat er
in het algemeen weinig verandering in den Handel bij dien
?an het vorige jaar is opgemerkt. Dat men hiervan even-
wel moet uitzonderen de olie , daar , ten gevolge van
den steeds toenemenden bloei des Stoom-oliemolens van den
Heer W. Hulscher , wel is waar minder aanvoer van olie
nit Holland of andere oorden hier plaats gehad heeft ,
doch dat deze vermindering van aanvoer geenszins in ver-
houding staat tot de vermeerdering van uitvoer 9 doordien
de groote hoeveelheid van raapzaad en andere zaden y welke
Digitized by
Google
166
in dit etablissement geslagen wordt , en tot billijke prijzen
bij onze handelaren in dit artikel yerkrijgbaar zijn, eene
toenemende vraag daarvoor heeft doen opmerken. Ook
heeft men met genoegen ontwaard , dat twee onzer geachte
handelaren een Vennootschap daargesteld hebben ten einde
den handel in kanthout uit te oefenen.
Omtrent de Fabrijken te Enschedé j berigt de Heer B.
W. Bltdenstein, dat dezelve in het algemeen bloeijend
en de vooruitzigten gnnstig zijn. Die voor het binnen-
landsch debiet zijn in toenemenden bloei, en kannen met
voordeel concurreren tegen geüjksoortige vreemde fabrijka-
ten. Die voor het vertier in onze Oost-Indische bezittingen
deelen in het drukke debiet aldaar. De schade der beide
vorige jaren wordt hierdoor gecompenseerd. De meermalen
aangevoerd wordende plaatselijke belemmeringen, als de
afsluiting der, wegen tot aanvoer der naburige brandstof-
fen, de doellooze formaliteiten enz. enz. blijven als vroe-
ger voortduren. Ook de exceptionele voorregten, gunsten
en ondersteuningen aan sommige provinciën , steden , ar^
men-inrigtingen en enkele bijzondere fabrijkanten houden
niet op , en blijven de solide zelfstandige nijverheid bena-
deelen en ontmoedigen. De groote Enschedésche katoen-
spinnerij heeft met voordeel gewerkt, alleen aan de plaat-
selijke fabrijken geleverd , en maar aan een gedeelte der aan-
vraag kunnen voldoen; het product van 1839 bedroeg
124512 kilogr. gesponnen Garen. Zij heeft in 1844 opge-
leverd 286605, en dus het gesponnen Garen meer dan
verdubbeld.
Wat de Provincie Vriesland betreft, vermeldt de Heer
T. G. Wassenaar, dat, in zijn district, de Fabrijken en
andere bronnen van bestaan in het afgeloopen jaar weinige ver-
anderingen hebben ondergaan. Alleen hebben de verschillende
Cichoreidroogerijen wederom eenige meerdere bedrijvigheid
Digitized by
Google
167
vertoond , hetwelk ongetwijfeld aan den Termeerderden bouw
Tan dat product moet worden toegeschreven; althans de
uitkomsten 9 welke voorzeker niet voordeeliger waren dan
in de voorgaande jaren , gaven * daartoe geene aanleiding.
Men heeft mij verzekerd , dat ook onder mijne woonplaats
eene dergelijke fabrijk in den loop dezes jaars zal wor-
den opgerigt.
Overigens baart het genoegen te kunnen berigten , dat
de herbouwde Houtzaagmolen van den Heer van der Mey
te Berlikum (in den jare 1842 door het bliksemvuur ge-
troffen en geheel in asch gelegd) thans wederom in volle
werking is; zoo als ook de Steenfabrijk aldaar, dit jaar»
gelgk vroeger, is werkzaam geweest.
Hierbij zoude ik nog kunnen voegen , dat er gedurende
het afgeloopen jaar in deze Grietenij , onder de naburige
gemeente Si, Jacobi Parochie , een geheel nieuwe rog-
ge- tarwe en pel-Molen is gesticht , welke , zoowel wat de
standplaats, als ook de inrigting aangaat, in de gevolgen,
gunstige verwachting verwekt. Evenwel geeft zulk eene
schoone en zich van meer dan eene zijde aanbevelende fa-
brgk, wel eenig vertier; doch dezelve beneemt aan den anderen
kant, aan de drie van ouds alhier bestaande molens, een
aanmerkelijk deel van derzelver tijdelijke welvaart, en ver-
mindert daardoor voorzeker grootelij ks derzelver waarde.
Van de van ouds beroemde Bierbrouwerijen in deze Grie-
tenij is er onlangs wederom één in de gemeente Si. Ja-'
cobi Parochie publiek verkocht, en naar het zich stellig
laat aanzien^ zal dezelve binnen kort, in een timmer-
winkel worden veranderd; zoodat er alsdan nog slechts
twee zoodanige inrigtingen zullen blijven bestaan , waarvan
sedert jaren reeds maar eene meer werkzaam is, en wier
debiet , naar ik redenen heb te vooronderstellen, ook allengs
vermindert.
De Heer J. J. Bruinsbu, te Leeuwarden 9 berigt dat de
Digitized by
Google
168
tentoonstelling van voorwerpen van Kunst en Nijverheid in
de Provincie Friesland j door hem in zijn vorig Verslag,
vermeld, in 1844 heeft plaats gehad en aller verwachting
heeft overtroffen. Ter bevestiging hiervan zijn door den
Heer Bruinsma overgelegd , zoowel de Catalogas als het
algemeen Verslag der tentoonstelling. Daar deze beide
stukken gedrukt , en uittreksels uit dezelve , in der tijd ,
door de Dagbladen ter kennis van het publiek gebragt
zijn, acht de Commissie het voldoende, te dezer plaatse»
tot dezelve te verwijzen.
Voorts berigt nog de Heer Bruinsma lo. dat de Heer
Staatsraad Gouverneur, bij besluit van 14 October 1844,
bepaald heeft, dat er« in den jare 1847, eene tweede ten-
toonstelling in Vriesland zal plaats hebben , waarby prij-
zen zullen worden uitgeloofd , voor de vervaardiging van
de meest uitmuntende Kunst- en Nijverheids-voorwerpen ;
en 2o. dat de Raad der Stad Leeuwarden voornemens is,
de straten , grachten en pleinen dier Stad door steenkolen-
gas te doen verlichten, en wel door ongeveer 250 bran-
ders. Deze verlichting is aangenomen gedurende twintig
jaren , per jaar voor /9500 te beginnen met lo. October 1845.
Volgens het berigt der Provinciale Commissie van Land-
bouw in Groningen , was de Visscherij op en langs de
wadden, als ook bij de verschillende zijlen (sluizen) dit
jaar niet ongunstig; doch die op de binnenwateren van
het Winsumer- en Sckaphasterzylvest heeft opgehouden
te bestaan, aangezien de scheppers van genoemd zijlvest
de wateren van dit zijlvest niet meer als publieke waterea
beschouwen, en alzoo de Visscherij op dezelve niet toe-
laten.
De Heer G. Reinders toekent aan :
Fabrijken. Deze zijn noch vermeerderd, noch vermin-
derd, en ten opzigte der prijzen als ook van het debiet der
Digitized by
Google
169
TefSchUleDde fabrijkaten kaa niets bOzonders gezegd wor-
deo. De eigenaars hadden de kost.
Vt89cherij. De vangst yan Zeevisch op de Zoutkamp is
tamelijk wel geweest, doch de Oestervangst is en blijft
gering.
In den staat der fabryken , schrijft de Heer 8. P. van
DER TuuK, is geene verandering op te merken. Met de
moatwijnstokerij der 5« en 6e klasse te Belltngswolde f
Ueef men langzaam voortwerken , voor zoover ^ zulks tot
bet doel der ondernemers (landontginning) wordt gevorderd;
eeoe grootere nitbreiding , big de lage prQzen der moatwijn
en rnime productie , schijnt niet geraden te zijn. Het fa-
brijkaal van zoete likeuren vind in de Provincie matigea
aftrek.
Het berigt van den Heer H. H. ds Haan, eindeUjk , is
van dezen inhoud.
Olieslagerijen. De Olieslagerijen hebben steeds goed
doorgewerkt , doch niet voordeelig , uithoofde algemeen
de prijs der olie te laag was in verhouding tot het kool-
zaad; vooral sedert den laatsten zaadoogst. Het debiet
van olie was gering. De koeken echter daarentegen vonden
tot goede prijzen gereeden aftrek.
Pelderijen. Met dit bedrijf is het voortdurend niet gunstig
gesteld. De prijs van dit artikel was algemeen te laag , om
met voordeel te kunnen werken. De oorzaak hiervan wordt
veelal toegeschreven aan buitenlandsche mededinging. Daar
het korengemaal meestal met pellen in een en denzelfden
molen wordt uitgeoefend , en in dat geval een vereenigd
bedrijf uitmaakt, moet hier vermeld worden , dat er in dit
jaar te Siddeburen een nieuwe koom-molen gebouwd is,
en dat overigens de achteruitgang der pelderyen het getal
der fabriyken geenszins doet afnemen.
Digitized by
Google
170
ffoui%aagmolens. De toestand hiervan was mede alge-
meen hier niet zeer gunstig , door het minder verbraik
Toor den scheepsbouw , zoodat de voorraad van gezaagd
hout belangrijk is.
Scheepsitmmerwervenj Touwêlagerijen en Zeilmaker
rijen. De ongunstige resultaten der scheepvaart, sedert
de laatste jaren heeft natuurlijk ook op de scheepstimmer-
werven , touwslagerijen en zeilmakerijen nadeelig terugge-
werkt. De lust voor reederij is verminderd ; wel wordt
nog op eenige werven druk getimmerd, maar zijn daaren-
tegen andere geheel of bijna werkeloos bij gebrek aan
debiet.
Scheepvaart. Gelijk over het algemeen , zoo moet ook
te Hooge%and en Sappemeer^ waar vele reederljen be-
staan , de vaart , hoezeer door de vermeerderde vrachtprij-
zen in het najaar weder niet voordeelig geweest zijn , en
slechts in enkele gevallen uitdeelingen kunnen plaats hebben.
Moutwijnstokerijen lUt aardappelen. Deze fabrijken te
ffoogezand en Sappemeer , hebben nagenoeg op gelijken
voet als het vorige jaar doorgewerkt. Er schijnt evenwel
nog veel overproductie van moutwijn te bestaan , hetwelk
de prijzen drukt. De belangrijke veestallen daaraan ver-
bonden , hebben goede resultaten opgeleverd.
Gruiiertjen. De grutterljen hebben door den slechten
oogst van boekweit weinig vertier gehad. Hierdoor was
de prijs van het boekweitenmeel te hoog in evenredigheid
der andere eetwaren.
Kalkbranderijen. De kalkbranderijen hebben tamelijk
aftrek gevonden; hoezeer de steeds toenemende concurren-
tie op den prijs der kalk ongunstig werkt.
Steenbakkerijen. De belangrijke steen- en pannebakke-
Tijen , bij het DamstercUep gelegen , hebben als naar ge-
woonte sterk gewerkt. De aftrek was tamelijk, hoe-
zeer echter de prijzen eenigzins lager waren.
Digitized by
Google
171
Wat de mededeelingen van den Heer Schneetoogt be«
treft, kan de Commissievan dezelve, als op Nederland
geene betrekking hebbende 9 te dezer plaatse, geen ge-
bruik maken , maar moet zij zich vergenoegen ZE. dank
te betuigen voor zijne betoonde belangstelling ter bevor-
dering van de belangen der Maatschappij.
Opgemaakt door de Commissie, be-
last met de verzameling der Berigten,
betrekkelijk de Fabrijken enz. over den
jare 1844.
Digitized by
Google
Bijdragen tot de Statistiek van den Nederland^
schen Landbouw;
bewerkt door
H. C. VAN Halj^
In het jaar 1814 gaf de Hoogleeraar Kops, in het zesde
deel van het Magazijn van Landbouw (bL 217 — ^224) een
betoog wegens de kracht van Hollands Landbouw , waarbij
eene hoogstbelangrijke Tabel van den in- en uitroer van
31 voortbrengselen uit het toenmalig Koningrijk Holland
(in grootte weinig verschillend van ons tegenwoordig Rijk j
wanneer men Limburg hier niet bij rekent) , van 1803 tot
1809 ingesloten. Wij hebben daaruit kunnen zien, hoe
de landbouw en veeteelt van Oud^Nederland of de Noor-
delijke gewesten van het Koningrijk der Nederlanden (van
1815 tot 1830), vele en daaronder hoogstbelangrijke voort-
brengselen geven , waarvan een aanzienlijk meerdere uit-
dan invoer bestaat* Daar dit betoog echter voornamelijk
moest strekken , om de voordeelige zijde van Nederlands
landbouw te doen uitkomen, ontbreken op die Tabel alle
Digitized by
Google
173
artikelen , waarvan de invoer den uitvoer overtreft ; zoodat
dit betoog, hoe gewigtig ook in vele opzigten, echter
geenszins als volledig is aan te merken.
Hoeveel er ook in de laatste jaren aan den Vaderland-
schen landiiouw gedaan zij , en hoevele gewigtige stukken
daarover ook in het licht verschenen zijn j met de Si€Uis->
Hek van den Nederlandschen landbouw, en dus met de
wezentl^ke kracht van Nederlands landl>ouw en veeteelt,
zQn wi) nog geenszins in allen deele bekend. In enkele
provinciën heeft men zich daarop toegelegd , en bepaalde-
lijk voor de provincie Groningen kan men van 1817 af
mededeelen , hoe vele bunders met deze of geene voort-
brengselen van den landbouw beteeld zijn geworden, en hoe
groot de opbrengst van elk dezer gewassen in die jaren
geweest is. Maar het is niet vóór in de allerlaatste jaren ,
dat het inwinnen van officieele berigten over de opbrengst
van onzen landl>ouw over het geheele Rijk is aanbevolen
geworden.
Zijne Excellentie de Minister van binnenlandsche zaken
mg de , op deze wijze van de Heeren Gouverneurs der on-
derscheidene gewesten ontvangene berigten , over de voort-
brengselen inzonderheid van den dAAerbouw, hebbende
nedegedeeld, met vergunning om van die gewigtige be-
scheiden naar willekeur gebruik te maken , heb ik mij in
die vergunning allezins verheugd , omdat het mij hierdoor
mogelijk is geworden een eenigzins aanschouwelyk beeld
van het , door velen nog veel te weinig gekend gewigt van
den Nederlandschen landbouw , op te maken en alzoo tot
de regte kennis van ons Vaderland eenige zoo ik hoop niet
onbelangrijke bouwstoffen te leveren. Ik hoop Z(jne Ex-
cellentie op de beste wijze mijnen dank voor de aan mij
gedane mededeelingen te betuigen, door daarvan een spoe-
dig en zooveel mogelijk goed gebruik te maken,
Ik zal, in het algemeen naarde volgorde der gewassen,
gelijk die in den Jaarlijkschen Siaat van den Laitdboutv is
Digitized by
Google
174
aangenomen , van de teelt onzer bdangrijkste voortbrengse-
len een overzigt geven ; waarbij ik vooral de jaren
1842, 1843 en 1844, over welke die opgaven over
het gansche Rijk algemeen ziQn opgemaakt , geregeld zal
behandelen , doch tevens ook enkele berigten , waarop men
genoegzaam staat kan maken, van vroegere jaren bijvoe-
gen , opdat alzoo blijken moge , wat Nederlands landbouw
werkeUjk voortbrengt, en in welke verhouding alzoo de
voortbrenging te dezen aanzien voor de behoeften der inwo-
ners tot levensonderhond , en voor de behoeften van den
handel en het verbruik in de fabrijken staat.
Het zal uit de volgende regelen blijken, dat het voort-
brengings-vermogen van den akkerbouw van Nederland
van meer gewigt is , dan velen gelooven. Men meene ech-
ter niet , dat de hieromtrent te geven berigten al te gun-
stig geschilderd zijn. Integendeel is het mQ uit de verge-
lijkingvan den bekenden middelbaren opbrengst van eenig
gewas per bunder , in vergelijking met de uitgestrektheid
der bebouwde gronden, voor zooveel die bekend was, en
in vergelijking met de door de Gouverneurs der onderschei-
dene provinciën ingezondene berigten , gebleken , dat de
opbrengst over het algemeen eer als te gering dan als te
hoog is te beschouwen , hetgeen dan ook in den aard der
zaak ligt, daar, bQ ^e ongelijke uitkomsten, welke de
landbouw dikwijls oplevert , de ingezetenen , die de berig-
ten geven , en de Borgemeesters der gemeenten ,. die dezel-
ve verzamelen , in onzekere gevallen doorgaans geneigd
zullen zijn, de opbrenst eer te laag dan te hoog op te
geven*
Voor dat ik echter tot het eigenlijk onderwerp onzer be-
schouwing overga , zal ik hier laten volgen een volgens
de kadastrale opmeting van 1833 opgemaakt overzigt, voor
zooveel mij dit bekend is geworden , der grootte van elk
Gewest en van de uitgestrektheid der bebouwde gronden in
elk derzelven ; zijnde onder deze laatste de graslanden ,
Digitized by
Google
175
bosschen , boomgaarden , tuinen en met huizen bezette
plaatsen mede begrepen :
grootte
beboawde gronden.
Xoord-Braband
511,673 band
. 296,811 bnnd. {hectares)
Gelderland
508,632
323,912 »
ZuidHolland
303,617
257,792 >
Noord-Holl^d
247,995
182,666 >
Zeeland
173,782
164,232 >
Uuecbt
138,562
113,204 >
Friesland
327,333
264,708 >
Overijssel
333,929
204,369 »
Groningen
233,176
182,292 .
Drenthe
266,271
136,379 »
3,044,970 » 2,126,365 bunders.
Van het overige zijn 40,724 bunders wegen, straten,
pleinen, enz. 104,165 wateren, 773,716 heiden, stranden,
daioen , rietlanden , veengronden , enz.
Tarwe*
Noord'Braband bragt in 1842 , (voor de vroegere ja-
ren (1837 — 1841) konde de opgave slechts over eenige
gedeelten van dit Gewest plaats vinden) aan tarwe op:
94,633 Ned. mudden {hectoliters).
in 1843 — 127,377 > >
in 1844 — 123,796 > »
das door elkander jaarliyks 115,268 mudden.
Gelderland hrtigt aan tarwe en w/etV, welke beide woor-
den in onderscheidene berigten verschillend voorkomen ,
doch naar het bekend spraakgebruik een en hetzelfde be-
teekenen , op :
in 1842 — 148,515 : 2 mudden.
» 1843 — 219,040:5 »
, 1844 — 162,613 : 70 >
dos door elkander jaarlijks 176,723 mudden , hetwelk
Digitized by
Google
176
beTestigd wordt, doordien de opbrengst in 1837 tot en
met 1841 ,,das in 5 jaren tijds, geweest is 555,000 rand-
den, dat is jaarlijks 111,000 mudden, terwijl in die 5
vroegere jaren hier daarentegen meer rogge gekweekt was.
Nopens Zuid^Holland kunnen wij de berigten , zoo
voor dit, als yoor andere voortbrengselen, oyer een lan-
ger tijdvak mededeelen. Dit gewest toch leverde aan
tarwe:
in 1836 — 249,160 mudden.
» 1837 — 220,276 >
» 1838 — 162,330 »
• 1839 — 264,267 %
, 1840 — 167,667 >
» 1841 — 221,988 »
» 1842 — 140,489:50 »
> 1843 — 224,767 »
> 1844 — 204,668 >
of over de 3 laatste jaren door elkander jaarlijks 189,974
mudden.
Het blijkt hieruit tevens dat, wat de tarwe aanbe-
langt, de jaren 1842 — 1844 niet ongeschikt zijn om een denk-
beeld van de middelbare opbrengst van dit voortbreng-
sel te geven, wijl onder deze 3 jaren, bij vergelijking
met de vorige , één ongunstig en twee matig gunstige ja-
ren voor de tarwe-opbrengst gevonden worden. Als men
echter al de genoemde 9 jaren te zamen neemt , is de mid-
delbare jaarlijksche opbrengst 206,179 mudden.
Noord-Holland brengt aan tarwe op:
in 1842 — 6,072 mudden.
> 1843 — 24,165 »
> 1844 — 20,903 »
dus door elkander jaarlijks 17,046 mudden.
Zeeland in 1837 — 577,304 mudden
» 1838 — 399,672 »
> 1839 — 532,896 >
Digitized by
Google
177
in 1840 op 599,508 mudden tarwe.
» 1841 — 555,100 »
» 1842 — 343,237 >
» 1843 — 414,021 »
» 1844 — 417,234 »
das over de 3 laatste jaren door elkander jaarlijks 391,497
Badden.
Wanneer men echter alle genoemde aehi jaren te za-
meo neemt , is de middelbare opbrengst iets grooter. —
In een belangrQk JTort over%igt over den landbouw in
Zeelanden den oogst van 1829 aldaar ^ door D«, ge-
plaatst in den Vriend des Vaderlands van 1829 bL
759—765 , (van welk stnk wij ook bij eenige volgende ge-
wassen gebruik zullen maken) , werd de gemiddelde hoe-
veelheid van de in dit Gewest jaarlijks ingezamelde tar^
wty op 589,750 mudden berekend, waarvan 225,750 bin-
nen het Gewest gebruikt , en dus door elkander 364,000
uitgevoerd zouden worden*
Utrecht leverde
in 1842 — 33,681 mudden tarwe
» 1843 — 55,856 » »
» 1844 _ 33,894 » »
dos door elkander jaarlijks ruim 41,143 mudden.
Friesland in 1842 — 31,240 mudden
» 1843 — 73,508 » op3,559bund. (1)
, 1844 —5 3,760:23 »
das door elkander jaarlQks 52,836 mudden*
Overijssel
in 1842 — 8,736,21 mudd. op 540 bund. (Staat p. 16.)
, 1843 — 8,310
, 1844 — 8,475.
das door elkander jaarlQks 8,507 mudden.
(1) Zie de Slaats-Caurant ^ aU ook de Leeuwarder^Courant ^
de laitsle van 27 Aug. 1844 , waaruit ode de later Tol^nde opgaven
«'o^ Friesland oYer 1843 genomen zijn.
12
Digitized by
Google
178
Nopens Crroningen z^n vri^ tot meer volledige berig-
ten in staat, daar de Verslagen der Gedeputeerde Sta-
ten Tan dit Gewest , de met onderscheidene gewassen be-
teelde oppervlakte lands , en de opbrengst daariran reeds
van 1817 af doen kennen. Hoewel de opgaven hierom-
trent voor de eerste jaren in eene andere landmaat gege-
ven z^n , willen wig echter ook die mededeelen , om zoo-
doende de latere opgaven met de vorige te kannen ver-
gelijken. Groningen leverde dan
in 1817 op 13,236^V gra<en (1) 110,268]!^ M. T. o. m.
> 1818 ]
> 16,488H
> 131,929,Vmudd. (onde maat)
» 1819 1
. 16,774f
» 159,829^ »
» 1820 )
. 14,5351
» 149,874} »
. 1821 )
► 7,778i
> 67,063^ >
> 1822 ]
» 13,321H
» 115,3485V
> 1823 i
» 10,410
94,5971 »
> 1824 >
» 4,719:33 bunders 93,987:3 modd. (nieuwe maat)
» 1825
» 2,025:21 i
39,595:4
> 1826 1
> 2,293:28 >
40,778:40 ^
. 1827 j
* 2,177.-06 »
46,557:46
> 1828 >
> 2,474:03 >
43,211:99 >
> 1829 1
> 3,656:32 .
67,850:70 >
» 1830 >
> 1,603:00 >
15,507K)0 >
> 1831 >
> 2,660:00 >
42,383:50 >
» 1832 ]
> 4,331:45 >
79,168:00 .
. 1833 .
> 4,507:50 >
92,805:75 .
» 1834 1
► 3,810,00 .
63,006:25 i
> 1835 .
> 3,824,25 >
88,084K)0 ]
» 1836 :
► 2,945,00 .
64,620:25 <
. 1837
» 2,642,00 >
62,414:00
> 1838 >
. 2,378,76 .
39,092:75 i
» 1839 1
. 3,727,00 .
72,550:25 >
(1) Een gra$ u omtrent ^ van een bunder.
Digitized by
Google
179
IA 1840 > 5,243.-00 banderg 92,625H)0nmdd.(nieawemaat)
> 1841 » 1,300:50 » 19,571:50 » »
» 1842 » 2.195:75 » 36,251:25 » »
> 1843 » 4,380:75 » 92,902:00 > >
» 1844 » 2,386:50 » 66,094:25 » »
dng in de drie laatste jaren door elkander op raim 2,987
bonders 64,749 mudden tarwe.
In Drenthe schijnt geen tarwe gekweekt te worden.
Limburg leverde
in 1837 — 197,222 mudden tarwe
, 1838 — 193,712 » *
» 1839 — 199,336 » »
, 1840 — 213,107 * »
» 1841 — 160,835 » »
» 1842 — 208,482 » »
, 1843 — 215,620 > * op I2,600J bunders (1)
» 1844 — 219,344 » »
du in de laatste drie jaren door elkander 214,482 mudden*
Alle onxe oude gewesten te zamen genomen, was de
jaarl^ksche opbrengst van tarwe in 1842, 1843 en 1844
door elkander
in Noord-Braband 115,268 mudden
3 Gelderland 176,723
> Zaid-Uolland 189,974
3. Noord-Holland 17,046
> Zeeland 391,497
> Utrecht 41,143
» Friesland 52,836
» Overijssel 8,507
» Groningen 64,749
»
Drenthe
te zamen 1,057,743
in 't Hertogd. Limburg 214,482
1,272,225
(1) Volgens bet ferslag der Gedep. Staten van Limburg van 1844.
Zie üederl Staats Courant, 7 Aug. 1844, welke opgave wij ook bij
<lc volgende gewawen voor Limburg luUen gebruiken.
Digitized by
Google
180
Hierop zal men alcoo , zeker niet te raim gerekend, de
tegenwoordige jaarlijksche middelbare opbrengst Tan tarwe
in ons land mogen schatten. Het Talt hierbij in 't oog,
dat de meest Zuidelijke gewesten van ons tegenwoor-
dig Rijk, en daarbij inzonderheid het op een na kleinste
gewest (zie boven bL 175) , Zeeland, in welk laatste
gewest de tarwe tevens van eene voortreffelijke hoedanig-
heid is , in de voortbrenging van dit gewas nitmanten*
De weinig algemeene %omertarwe , welke onder anderen
in Gelderland, Zeeland, Zuid-Holland, Friesland (Staat
1843 bl. 19 en 1844 bL 14) en Limburg, inzonderheid
bij het mislukken der wintertarwe, gekweekt wordt, is
onder bovenstaande opgave natuurlijk begrepen. In Lim-
burg was de teelt der zomer-tarwe in 1841 zoo wel
geslaagd , dat men , volgens het verslag der Staten van
Limburg van Julij 1842 {Ned. Siaats-Courant 8 Sept.
1842) , rekende daarvan 20 mudden per bunder verkregen
te hebben. In Drenthe zijn wel enkele proeven met de
zomer-iarwe genomen , maar , zoo het schijnt , nog te wei-
nig uitgebreid , om dit in de algemeene statistieke opgaven
der gekweekte gewassen op te nemen.
SpeÜ.
De S^eÜ is nog meer dan de Tarwe een zuidelQk gewas.
De eenigste opgaven daaromtrent over de genoemde jaren
is voor
Noord'Braband in 1842 — 103 mudden
» 1843 — 2,202 »
» 1844—2,898 »
Gelderland 'm 1843— 569 »
, 1844— 695 »
Ulrechl in 1842 — 25 »
, 1843— 172 »
» 1844— 50 »
In het algemeen schijnt deze teelt eenigzins toe te ne-
Digitized by
Google
op 75 bunders
181'
oieD. Zij verdient dan ook wel eene ernstige beproe-
Ting, als zijnde de spelt aan minder ziekten dan de
tarwe onderhevig, minder Igdende van den aanval van
TOgels en eene zeer goede soort van meel opleverende.
In het Hertogdom Limburg schijnt deze teelt niet onbe-
langrijk. Dit gewest toch leverde
in 1837 — 1,518 mudden spelt op
» 1838 — 1,406 »
» 1839—1,418
* 1840—1,495 »
» 1841 — 1,538 >
» 1842 — 1,453 »
* 1843—1,944 »
» 1844—2,439 *
iw over de laatste drie jaren door elkander jaarlijks
1,945 mudden, welke opbrengst, wat de consumtie be-
treft, het gevoegdijkst bij die der tarwe , waarmede de
plant het meest overeenkomt, zal moeten worden bijge-
voegd.
Rogge.
Van alle granen , die onmiddellijk tot menschenvoedsel
strekken , is de rogge van het allergrootst gewigt, wijl
deze in alle onze gewesten in alleraanzienlijkste hoeveel-
heid wordt aangekweekt, zooals uit de volgende opgave
lal blijken:
Noord'Braband leverde in 1842 — 6 17,049 mudd. rogge
» 1843 — 785,868 » »
> 1844 — 652,415 * »
das door elkander jaarlijks 685,110 mudden.
Gelderland van 1837 tot en met 1841 = 2,790,000
mudden , dus in die 5 jaren door elkander jaarlijks 558,000
in 1842 — 446,818:77 mudden
» 1843 — 592,562:58 »
, 1844—556,198:40 »
dos in de laatste drte jaren door elkander jaarlijks 531,859
mudden rogge.
Digitized by
Google
182
Zuid-Holland in 1836 — 75,924 modden
» 1837—172,786
> 1838— 50,300
> 1839— 80,142
, 1840— 82,940
» 1841 — 79,278
> 1842— 74,924
> 1843 — 104,008
> 1844— 97,138
dos in de laatste drie jaren door elkander jaarlijks 92,023
mudden rogge.
Noord-Holland in 1842 — 28,526 mudden
» 1843 — 50,795:50 >
, 1844 — 40,747:50 »
dus in die drie jaren door elkander jaarligka 40,023 mud-
den rogge.
Zeeland in 1837 — 42,284 mudden.
> 1838 — 46,128
» 1839 — 61,504
> 1840 — 53,816
> 1841 — 51,894
» 1842 — 86,875
» 1843 — 103,891
> 1844 — 86,898
dus in de drie laatste jaren door elkander jaariQks 92,551
mudden rogge.
In 1829 werd deze opbrengst op niet meer dan 21 &
22,000 mudden begroot , waarvan schaars 15,000 souden
worden uitgevoerd.
Utrecht leverde in 1842 — 52,249 mudden.
> 1843 — 63,665 >
, 1844 — 56,820 »
dus door elkander jaarlijks 57,578 mudden rogge.
Friesland in 1842 — 145,256,7 mudden.
> 1843 — 165,853 » op 9,311 bunders.
Digitized by
Google
183
> 1844 — 176,377 »
dos door elkander jaarlijks 162,495 mudden.
Overijssel in 1842 — 343,758:20 mndden op 24,270
bunders (Staat 1842 p. 22).
» 1843 — 472,020 mudden op omstreeks
25,280 bunders (Staat 1843 p. 25).
» 1841 _ 423,480 mndden op 23,870
bunders (Staat 1844 p. 18).
dos door elkander jaarlijks 41S,086 mudden.
£T(mt'9ig^eninl817op 22,544^ grazen 206,610T^m. (o.m.)
> 1818-
-22,624J|
194,112tV »
> 1819-
-23,968|
201,344|| > >
> 1820-
-27,686|
297,642^ > >
> 1821-
-23,576/t
244,8434^ » >
» 1822-
-25,067f
190,361j^ > >
» 1823-
-25,088||-
308,261j^ > >
> 1824-
-11,698:47 bandera 277,858:8 N. ia
» 1825-
- 8,829:14
161,247:2 .
» 1826-
-10,081:32
192,197:73 .
» 1827-
-10,798:68
209,581:48 >
> 1828-
-11,020:24
219,301:14 »
> 1829-
-10,500:68
282,078:42 »
> 1880-
- 8,099:96
87,161:50 .
» 1831-
- 9,096:00
127,868:75 .
» 1832-
-10,192:26
185,231:67 .
> 1833-
-10,523:75
245,635:00 .
» 1834-
- 10,657:25
192,372:50 .
» 1835-
-11,543:00
263,788:75 .
. 1836-
-12,211:75
285,138:25 »
. 1837-
- 12,556:50
287,004.-00 »
. 1838-
- 12,377:25
234,579KK) .
» 1839-
-12,414:00
258,693:25 >
» 1840-
- 13,082:50
281,001:25 >
» 1841-
-10,144:00
153,é51:50 ^
Digitized by
Google
184
> 1842 — 10,457:75 > 189,00S:50 »
» 1843 — 12,603:00 > 277,628:50 »
> 1844 — 12,303:25 » 240,938.-00 »
dus in de drie laatste jareu door elkander jaarlijks op
11,788 bunders 235,858 mudden.
Drenthe is in dit opzigt mede belangrijk*
Het leverde in 1842 — 235,324 mudden rogge»
» 1843—258.100:50 » »
, 1844 — 264,570
dus door elkander jaarlijks 252,664 mudden.
Limburg leverde in 1887 — 441,487 mudden.
» 1838—448,832
» 1839—441,030
» 1840—453,855
» 1841—402,055
» 1842 — 422,714
» 1843 — 490,191
» 1844 — 444,271
of in de laatste drie jaren door elkander jaarlijks 452,392
mudden rogge.
De gezaraentUjke opbrengst aan rogge was alzoo in de
drie laatste jaren door elkander jaarlijks :
in Noord-Braband 685,110 mudden.
» Gelderland 531,859 »
> Zuid-HoUand 92,023 »
» IVoord-HoUand 40,023 >
> Zeeland 92,551 »
* Utrecht 57,578 *
> Friesland 162,495 »
» Overijssel 413,086 »
» Groningen 235,858 »
> Drenthe 252,664 >
te 2amen 2,563,247 >
In het Uert..]^mburg 452,392 *
op 29,227 band.
3,015,639
Digitized by
Google
185
De roggeteelt, hoewel nergens ontbrekende , blijkt hoofd-
nkelijk eigen te xijn aan de oudere zandgronden (die der
Vloedvorming) Tan alle onze Oostelijke Gewesten, zich
Toortzettende in Noord-Braband ; terwijl de latere aange-
spoelde gronden (het alluvtum) , met uitzondering van een
gedeelte van Groningen, van Friesland, van Zeeland en
Tan Znid-HoUand , veel minder rogge voortbrengen.
Onder de rogge is de minder algemeene «omer-rogge
Bede begrepen. Deze wordt het meest gekweekt in Dretir
the j doch ook in Groningen , Gelderland , Utrecht en wei-
ligt ook elders.
GersL
Onder deze benaming zoowel de Winter' als de Maarte-
e& Zomer-gerst, als ook de ttveerytge' of CAeva/ter-gerst,
met één woord alle soorten van gerst begrijpende, kunnen
w§ daaromtrent het volgende opteekenen:
Noord-Braband gaf in 1842 — 56,647 mudden gerst.
» 1843 — 60,322 » »
* 1844 — 59,164 > *
dos door elkander jaarlijks 58,707 mudden.
Gelderland, van 1837 tot en met 1841, 294,000 m. dat is
jaarlijks 58,800 mudden gerst.
in 1842 — 57,545:52 mudden gerst.
» 1843 — 53,269:90 » >
» 1844 — 60,414:50 » >
of in deze drie jaren door elkander jaarlijks 57,076 mudd.
Zuid-Holland in 1836—226,480 mudden gerst.
» 1837 — 297,884 » »
» 1838—136,655 » »
» 1839 — 263,900 » >
% 1840 — 199,623 » >
» 1841—264,641 % >
> 1842—139,697:50 » »
% 1843 — 104,830 > *
< 1844—123,915 » >
Digitized by
Google
186
of ^in de laatste drie jaren door elkander jaarlijks 122,814 m.
Noord^Hollani in 1842 — 52,099 mudden.
» 1843—60,227 »
» 1844 — 66,100 >
of door elkander jaarlQks 56,142 mudden.
Zeeland in 1837 — 314,720 mudden.
» 1838—354,060 »
» 1839 — 275,380 »
» 1840—434,720 »
» 1841 — 505,806 *
» 1842—305,664 »
» 1843 — 267,406 »
» 1844—295,121 »
dus in de laatste drie jaren door elkander jaarlijks 289,397
mudden gerst. In 1829 rekende men, dat de gerst, die
Tooral in Noordbeveland en het distrikt van Sluis te huis
behoort, door elkander jaarl^ks leverde, 294,450 mud-
den, waarvan 85,850 voor inlandsch gebruik en 208,600
ter verzending.
Utrecht in 1842 — 3,879 mudden.
» 1843 — 5,610 »
» 1844—4,184 »
of door elkander jaarl^ks 4,557 mudden.
Friesland in 1842 — 66,248:85 mudden gerst.
» 1843 — 74,457 » » (1).
. 1844 — 76,994:87 * ' »
of door elkander jaarl^ks 72,566 mndden.
Overijssel in 1842 op ruim 1700 bunders (volgens den
Staat van den Landbouw van die jaren § 3).'
— 40,399:81 mudden gerst,
op 1734 bunders in 1843 — 38,700 » >
— 1860 ^ » » 1844 — 42,690 »
(1) Of fFtntergerst op 1,921 bunders 64,332 Mudden.
Zomergerst — 350 » 10,125 »
Digitized by
Google
187
iu door elkander 'ajaars op 1764 bimders 40,596 mud-
jen.
In Groningen (sie boToi bl. 178) teelde men
in 1817 op 21,039^V grazeQ 297,820^ mudden (oudem.)
> 1818 — 19,982f
> 1819 — 16,942[^
> 1820 — 24,28311
. 1821 — 17,343H
» 1822 — 17,482f
. 1823 — 21,840tV
231,840^1
248,162[f
443,885}
280,347 j^
230,1121
422,876^
»
>
»
>
»
»
>
in 1824 op 7,889:86 bunders 233,658:4 Ned. mudden.
> 1825 — 9,224:84
> 1826 — 8,990:84
» 1827 — 10,163:93
. 1828 — 7,134:18
» 1829 — 8,778:30
. 1880 — 9,077:90
> 1831 — 8,609:75
. 1832 — 9,095:98
> 1833 — 9,553:75
, 1834 — 9,024:50
> 1835 — 9,258:00
» 1836 — 10,427:50
. 1837 — 10,374:75
, 1838 — 10,675:75
» 1839 — 9,569K)0
,1840 — 10,907:25
» 1841 — 9,768:26
» 1842 — 9,460:50
» 1843 — 10,987:75
> 1844 — 12,293:50
in de laatste drie jaren
392,507 mudden. Het
Wzeer de gerstbouw in
313,193 »
288,623:11 >
326,696:80 >
230,181:67 >
215,724:88 »
222,123:60 >
231,904:75 »
299,425:87 >
346,299:50 >
265,996:76 »
368,703:00 »
443.712:25 >
434,855:75 >
442,255:50 »
350,318:00 >
407,088:75 »
281,313:75 >
306,323:00 >
423,239:00 >
447,961:00 >
door elkander op 10,913 bunders
blijkt met een oogopslag tevens,
de laatste jaren in de Provincie
Digitized by
Google
op 3,623J^ bunders.
188
Groningen ig uitgebreid, waartoe waarschijnlijk ook door
enkele indijkingen zal zijn toegebragt.
Drenthe leverde in 1842 — 6,645 mudd^
, 1843 — 7,401;75 >
, 1844 — 7,679 • *
dus door elkander 's jaars 7,241 mudden, lioogst waar-
schijnlijk alleen %omer§erst.
Limburg in 1837 — 68,578 mudden.
* 1838—69,230
> 1839 — 66,412
» 1840 — 69,337
^ 1841—69,185
» 1842 — 66,086
» 1843 — 73,895
, 1844 — 77,582
of in de laatste drie jaren door elkander jaariijks 72,521
mudden gerst.
De gezamentlijke jaarlijksche opbrengst van gerst is alzoo :
in Noord-Braband 58,707 mudden.
» Gelderland 57,076 >
» Zuid-HoUand 122,814 >
» Noord-HoUand 56,142 3^
» Zeeland 289,397 »
» Utrecht 4,557 *
» Friesland 72,566 »
» Overijssel 40,596 *
» Groningen 392,507 »
» Drenthe 7,241 »
te zamen 1,101,603 »
Hertogdom Limburg 72,521 »
1,174,124 1
De uit zee aangespoelde klei- en zavelgronden schijnen
voor gerst, in dit geval alzoo waarschijnlijk meerendeels
wintergerat , de hoofdzaak te zQn , gelijk het hooge cij-
Digitized by
Google
189
fer deser coltanr in Groningen, Zeeland en Zaid-HoIIand
aanwijst. De kwaliteit wordt gezegd in Zeeland en een
deel Tan Zoid- en Noord-Holland in het algemeen het best
te zijn.
Haver*
Noard-Braband leverde in 1842 — 389,103 mudden.
> 1843—424,816 »
> 1844 — 428,805 »
du door elkander jaarl^ks 414,241 mudden hayer.
Gelderland Tan 1837 tot en met 1841 w 815,500 mnd-
den of door elkander *n jaara 163,000 mudden,
in 1842 — 251,002: 6 mudd^.
3 1843 — 261,479:71 *
» 1844 — 208,835:10 >
of in deze drie jaren door elkander jaarlyks 240,439 mud-
den haver.
Zuid-Bolland in 1836 — 318,312 mudden
> 1837 — 319,498 >
» 1838 — 335,579 >
» 1839 — 310,203 »
» 1840 — 305,956 »
» 1841—359,561 >
» 1842 — 223,020:50 »
> 1843 — 213,558 >
» 1844—249,493 »
of in de laatste drie jaren door elkander jaarlijks 228,690
mndden haver.
Noord'Holland in 1842 — 78,404 mudden.
* 1843 — 73,409 3
, 1844 — 73,080 >
du door elkander jaarl^ks 74,964 mudden haver.
Zeeland in 1837 — 143,280 mudden haver.
* 1838 — 161,190 » >
» 1839 — 132,534 »
Digitized by
Google
190
> 1840—161,190 madden haver.
» 1841 — 179,100 » »
^ 1842 — 153,432 > »
» 1843 — 137,370 » »
, 1844—134,866 » »
das in de laatste drie jaren door elkander 141,889 rand-
den. In 1829 werd dit slechts op 44,000 mudden begroot,
waarvan ten minste 37,000 in de provincie selve benoodigd
zijn.
Utrecht in 1842 — 15,210 mudden haver.
» 1843 — 16,326 » »
, 1844 — 14,452 » »
of door elkander jaarlijks 15,296 randden.
Frieslandm 1842 — 169,229: 71 raadden haver.
, 1843 — 168,753 » »op5,073Jb.
» 1844 — 150,693:3 » >
of door elkander jaarUjks 162,891 raadden.
Overijssel in 1842 op 2800 banders 65,405 raad. hav.
> 1843 » 2680 » 43,590 % » (1)
» 1844 > 2650 » 65,460 > »
das door elkander jaarlijks 58,151 madden.
Groningen kweekte
in 1817 op 48,166^1 grazen 767,636|7 madd. haver (o. ra.)
» 1818 > 45,896J » 567,460J > » »
• 1819 » 43,734| » 534,849^^ . * *
» 1820 > 50,744 > 935,038J- » » .
(1) In de medegedeelde berillen staat eigenlijk 318,590 hetgeen na-
tuurlijk eene schrijffout der inzenders is, daar ook in de nit Overijssel
gegcvene opgave in den Staat van den Landbouw (1843 bl. 36) ruim
10450 lasten als de opbrengst vrordt opgegeven, hetgeen zeker moet
zijn 1450 lasten. £ene opbrengst toch van 10450 lasten op 2680 bun-
ders zoude eene opbreng&t zijn van 117 mudden per bunder, terwijl bel
havergewas in dat jaar in Overijssel als bijna geheel mislukt beschreven
en op niet meer dan 15 mudden per bunder gerekend wordl ; het-
welk nu geheel met onze yerbeterdc opgave overeenkomt.
Digitized by
Google
191
1821 > 62,837-,>7 grazen 890,950 madd. haver (o. m.)
1822 > 39,5S5i^ > 464,256f > > ,
1823 » 51,299^ > 985,973^ > » ,
1824
1825
1826
1827
1828
1829
1830
1831
1832
1833
1834
1835
1836
1837
1838
1839
1840
1841
1842
1843
1844
» 18,518:96 bond. 664,006: 6 Ned. madden.
790,341: 4
474,265:99
977,935:01
596,422:46
681,519:51
467,353:30
646,459:25
718,262:15
723,362:75
694,419:25
717,329:00
704,538:75
763,946:25
825,265:50
666,840:00
704,542:75
867,803:75
657,978:25
686,033:75
752,498:75
n de laatste drie jaren door elkander op 19,660 bunders
698,890 madden.
Wanneer wij echter de laatste 20 jaren te samen tellen ,
<n in aanmerking nemen, dat men, zoo als ik vroeger zeide,
bij eenige onzekerheid in de opbrengst al ligteUjk een iets
lager cijfer opgeeft, terwijl eene middelbare opbrengst van
40 mudden haver per bunder in Groningen , naar mijn
inzien , niet te hoog gerekend is , zal men voor de
laatste 20 jaren door elkander kunnen stellen , dat er in
<)it gewest 20,000 bunders met haver beteeld zijn, die door
21,363:16
20,487:49
25,310:40
23,025:41
20,064 04
21,699:20
21,173:50
20,107:21
20,514:60
19,716:25
19,774:25
18,829:00
19,360:25
21,165:00
18,151:00
18,487:75
23,251:50
20,690:25
18,314:00
19,986:00
Digitized by
Google
192
elkander 800,000 mudden hebben opgebragt. Degroote nit-
gebreidheid van den hayerbouw in Groningen staat in ver-
band !<>• met de hier gebruikelijke verwisseling met elkan-
der bouwleoïi en ^ro^land , waardoor ook de haver niet ,
zoo als veelal elders , op al te uitgeput akkerland gekweekt
wordt 9 en 2o. met de niet onaanzienlijke uitgebreidheid van
lage, voor wintergraan al te vochtige landen» welke dik-
wijls ook veenachtig zijn, en voor weinig andere gewas-
sen als voor haver kunnen gebruikt worden.
Drenthe bragt in 1842 op 20,361 mudden haver
» > 1843 » 22,057 » »
» » 1844 » 23,146 » »
dus door elkander jaarlijks 21,854 mudden.
Limburg kweekte
in 1837 — 265,616 mudden.
> 1838 — 274,900 »
» 1839 — 263,860 >
, 1840 — 280,701 »
> 1841 — 297,049 »
» 1842 — 273,340 »
» 1843 — 294,503 > op 10,966 bunders.
» 1844 — 288,161 >
of in de laagste drie jaren door elkander jaarlQks 285,331
mudden haver.
De jaarlijksche opbrengst van haver bedraagt alsoo thans
in Noord-Braband — 414,241 mudden.
» Gelderland —240,439 *
» Zuid-Holland —228,690 >
» Noord-HoUand — 74,964 »
> Zeeland —141,889 »
» Utrecht — 16,296 »
» Friesland — 162,891 >
» Overijssel — 58,151 »
Digitized by
Google
193
» GroniDgen — 698,890 »
» Drenthe — 21,854 »
te zamen 2,057,305
Hertogdom Limbarg 285,331
2,342,636 >
Van 1803 — 1809 bedroeg de jaarlijksche talvoer van
haver 19,070 lasten , na aftrek van den invoer (J. Kops ,
Magazijn van Landbouw Deel VI t. a. pi.) Ten beslui-
te onzer beschouwing van de vier voornaamste graansoor-
ten, deelen wij nog mede dat, volgens officieele mededee-
lingen door de Regering aan de Tweede Kamer der Staten
Generaal gedaan van 1831 tot en met 1834 hier te lande
gemiddeld jaarlijks zijn
ingevoerd uiigevoerd
Tarwe 23,134 lasten, 1,719 lasten.
Rogge 35,953 » 3,072 »
Gerst 13,810 » 1,528 »
Haver 3,323 » 1,779 >
tegen welken aanzienUjken meerderen invoer echter over-
staat een belangrijke uitvoer van Jenever , die in diezelf-
de jaren door elkander jaarUjks bedragen heeft 43,095 va-
ten; als ook uitvoer van andere producten van et graan.
De meerdere invoer van haver zal welligt aan den staat
van oorlog , waarin wij toen verkeerden , zyn toe te schrij-
ven. Immers was in het Koningrijk der Nederlanden van
1817—1824 de invoer gemiddeld 4,377, de uitvoer 10,601
lasten Aaver; van 1825 — 1830 de invoer gemiddeld 2,839,
de uitvoer 9,226 lasten haver en ook thans , nu de zuide-
iQke gewesten van ons zijn afgescheiden , houde ik mi|
verzekerd, dat, in den tijd van vrede, de jaariijksehe uit-
voer van haver door elkander den invoer overtreft.
BoekweiL
Het is bekend dat de opbrengst van dit gewas hoogst
13
Digitized by
Google
194
wlsselyailig is , waaruit het zich laat yerklaren , dat het
aantal der ingezamelde mudden , het eene jaar bij het an-
dere zoo aanmerkelijk verschilt.
Noord'Brahand bragtin 1842 — 168,434 mudden.
» > 1843 — 233,302 >
» » 1844 — 269,838 >
of door elkander jaarlijks 223,838 mudden boekweit.
Gelderland \n 1842 — 184,376 mudden.
3 1843 — 196,430:27 »
» 1844—229,442:90 >
of door elkander jaarüjks 203,416 mudden boekweit.
Zuid'EoUand in 1836—10,154 mudden.
1887 —
1888 —
3,627 »
1839 —
3,120 .
1840-
3,205
1841 —
3,266
1842 —
947
1843 —
904
1844 —
970 »
dus in de laatste drie jaren door elkander niet meer dan
940 mudden boekweit.
Noord' Holland in 1842— 14,134:60 mudden.
> 1843 — 11,592:50 »
» 1844 — 16,681 *
of door elkander jaarlijks 14,136 mudden boekweit, het-
welk wel hoofdzakelijk in het Gooiland zal t'huis behooren.
Zeeland in 1842 — 10,920 mudden boekweit.
» 1843— 8,784 » %
» 1844—12,925 % »
of door elkander jaarlijks 10,876 mudden , hoofdzakelQk
in het 4 en 5 district van Zeeland , vooral bij Hulst aan-
gekweekt. In 1829 begrootte men de jaarlijksche opbrengst
der boekweit op 18,400 mudden , waarvan het inlandsch
gebruik op 6,200, de uitvoer op 12,200 berekend werd.
Digitized by
Google
195
arwit in 1842 — 58,417 mudden.
* 1343—63,770 .
» 1844 — 63,514 >
of door elkander jaarlijks 61,900 mndden boekweit, eene
n^ aanzienl^ke opbrengst , gerekend naar de geringe uit-
gestiektheid van het gewest.
Friesland in 1842—71,343:46 mudden boekweit
» 1843 — 87,988 > > op 4,650 bd.
, 1844 — 77,731:46 » »
of door elkander jaarlijks 79,020 mudden.
Overijssel in 1842 — 96,063:58 mnd. boekw. op 7380 bd.
» 1848— 128,320 » »op6985b.(l).
> 1844—138,860 > >
of door elkander jaarlijks 119,081 mudden.
Groningen in 1817 op 4,51 6f| grazen 31,525f mndd. o. m.
> 1818 » 3,718/t » 43,175f »
>
» 1819 > 4,156f > 42,000>- »
»
> 1820 > 4,438|| » 44,624| >
»
> 1821 > 5,131|| > 41,232| >
>
» 1822 . 4,385f » 86,277» .
»
< 1823 > 5,012J • 60,812} >
>
> 1824 > 2, 164: 16 bunders 49,608:2 Ned.
mi
» 1825 < 2,447:39 » 62,484:9
>
» 1826 > 2,427:87 > 63,912:23
>
» 1827 . 2,748:98 . 72,623:16
»
> 1828 > 2,622:56 > 66,113:56
»
» 1829 . 2,918:78 » 70,251:67
>
> 1830 » 1,940:75 > 19,109:00
»
(1) Hiertan waren 5570 zand- en 1415 Teengrond (hoogteen). De
ccnte bragten te zamen ruim 8100, de Iaa(t(e 770 latten op. In ande-
re jaren wordt hier meer Teen-boekweit uitgezaaid, in 1844 op 5,590
^Minden, welke toen echter bijna geheel mislukt is, en op die groolc
<1»perYlakte niet meer dan 600 lasten heeft opgebragt. Zie Staat tan
Jen Landbouw 1843 bl. 40 en 1844 bl. 33.
Digitized by
Google
196
in 1831 » 2,728:37 bood. 81,258:36 Ned. madd.
» 1832 » 2,884:25 i
> 60,512:25 s
» 1833 > 2,804-60 >
54,245:75 ,
» 1834 » 3,027:50 >
» 62,131.-00 >
» 1835 » 2,904:25 >
» 46,322:50 *
» 1836 » 3,674:00 i
► 70,417K)0 >
> 1837 » 3,769H)0
» 57,068.-00 >
» 1838 » 3,702:75 >
» 72,922:50 j
> 1839 > 3,533:50 >
> 60,316:25
> 1840 > 3,528:60 i
> 59,016:75 >
> 1841 > 3,516:75 ^
> 31,570:00
> 1842 > 3,416:75 >
> 48,063:60 >
> 1843 1 3,369:7f i
> 53,112:60
> 1844 > 3,238:50 i
> 87,289:26 >
of in de laatste drie jaren door elkander jaarlykt op 3341
bunders 46,161 mudden boekwei
t.
Drenthe in 1842 » 77,275 mndden
» 1848 > 70,547
:25 »
> 1844 * 60,806
»
of door elkander jaarlijks 69,542 mudden boekweit.
Limburg in 1837 » 83,649 mnddoi boekweit.
> 1838 > 84,709 >
> 1830 > 81,419 >
» 1840 > 84,582 >
> 1841 > 73,349 »
» 1842 » 74,891 »
» 1843 > 86,372 op 5,144 bunders.
> 1844 > 88,712
of in de laatste drie jaren door elkander jaarUjks 83,^25
mudden.
De gemiddelde jaarl^ksche opbroogst aan boekweit is
alxoo:
in Noord-Braband 228,836 mudden.
> Gelderland 208,416 >
» Zuid-Holland 940 >
Digitized by
Google
lor
in Noord-HoUand 14,136 madden.
> Zeeland
» Utrecht
» Friesland
» Overijssel
» Groningen
» Drenthe
10,876
61,900
79,020
119,061
46,161
69,542
te samen 828,908
het Hertogdom Limbnrg > 83,325
te samen 912,233 i
Kool%aadj
daaronder begrepen tuinter' en zomer-koohacul j raap^
%aad^ aveehaad (houweelzaad) , %acuij oliezaad^ alle
welke namen of niet naauwkeurig onderscheiden worden ,
of letterlijk hetzelfde, naar yerschillend spraakgebmik ,
beteekenen.
Aan zoodanige oliezaden na leverde
Noord'Braband in 1842 op 38,297 mudden.
> 1848 1 56,986 >
» 1844 1 48,300 i
of door elkander jaarlQks 48,177 mudden.
Gelderland in 1842» 29,195:3 mudden.
> 1843 1 39,178:11 i ben. 3,012 koeken.
1 1844 > 25,262:80 i i 4,000 >
of door elkander jaarlijks 31,211 mudden.
ZuidrHolland in 1836 > 101,838 mudden.
» 1837 1 144,950
> 1838 > 101,136
1 1839 > 133,934
1 1840 1 81,406
» 1841 > 91,010
> 1842 > 38,344:25
Digitized by
Google
196
in 1843 — 110,414 madden.
1 1844 > 81,858 >
dus in de laatste drie jaren door elkander jaarlijks 79,868
madden.
Noord' Holland in 1842 — 7,612 mndden» daaronder begre-
pen het lijnzaad.
> 1843 1 6,138 > >
1 1844 > 18,408 1 1
dus door elkander jaarlijks 10,710 mudden.
Zeeland in 1837 » 135,850 mudden.
1 1838 1 123,500
1 1830 > 160,550
1 1840 1 41,275
1 1841 > 24,000
1 1842 1 60,801
1 1843 c 80,150
1 1844 1 61,086
of in de laatste drie jaren door elkander jaarlijks 67,042
mudden. In 1820 rekende men dat de jaarUjksche oogst
van koohacutj waarin Zuid-Beveland uitmunt, door el-
kander gerust op 204,000 mudden te schatten was, waar-
Tan 48,000 aldaar yerbruikt en 156,000 uitgevoerd zonden
worden*
UtrecAt in 1842—2,224 mndden.
> 1843 1 4,550 1
1 1844 c 3,510 1
dus door elkander jaarlijks 3,427 mudden.
Frte^/an^ in 1842— 88,101:48 madden.
1 1843 > 82,111 1 (1)
1 1844 > 38,018:84 i
dus door elkander jaarUJks 60,440 mudden.
(1) Namelijk op 4,002 btmders 80,958 muddiïn winter koolzaad^
70 2> 1,153 » s^Mer a
Digitized by
Google
190
Overyasel in 16^— 9,880:24 mudden
> 1843 * 11,760 > > 712 bonden.
* 1844 * 10,770 > > 760 >
doB door elkander jaarlijks 10,786 madden.
Groningen in 1817 op 16, 163|i grasen 120,1 lO^J m. (o. m.)
» 1818 » n,055,V » 68,627,',
> 1810 > 13,20d|i > 135,094
> 1820 > 4,446|| » 33,693|
> 1821 > 14,014^ > 128, 19H
> 1822 > 20,142^ > 246,709f
> 1823 > 6,9842V > 52,225}
1824 op 6,701:36 bonden 187,243:4 Ned. mudden.
1825 » 5,705:87 » 103,100:4 » »
1826 > 6,166:88 « 94,087:64 * »
1827 » 1,666:55 » 23,993:54 » »
1828 » 5,667:28 • 88,946,38 » »
1829 » 4,659:22 » 68,379:34 » »
1830 » 5,018:45 » 54,467:25 » »
1831 » 5,132:75 » 62,597:25 » »
1832 » 6,454:41 » 109,185:10 » »
1833 » 5,638:25 » 71,957:50 » •
1834 » 4,935:25 » 47,750:50 » »
1835 » 43649:25 » 69,797:75 » ■
1836 » 4,592:25 » 85,087:50 » »
1837 » 6,080:00 » 115,371:25 » »
1838 » 3,799:75 » 57,359:25 » »
1839 » 5,979:50 » 118,088:50 » »
1840 » 4,634:25 » 88,944:00 » »
1841 » 5,870:75 » 109,534:00 » »
1842 » 7,669:00 » 145,614:00 » »
1843 » 7,783:00 » 148,692:75 » »
1844 » 4,486:75 » 59,569:50 » »
ioM in de laatste drie jaren door elkander jaarlijks op
6j646 bunders 117,958 mudden koolzaad.
Digitized by
Google
200
Drenthe. Hieromtrent wordt geene opgave gedaan,
eTenmin als omtrent Limburg (1) , hoewel in het laatste
gewest , zoowel winter- als zomer-koolzaad gekweekt wordt
en in Drenthe zekerlijk zomer-koolzaad , gelijk de jaarli}k-
sche staten voor den Landbouw van onderscheidene Jaren
bewijzen , en ook uit eene bijzondere opgave voor Drenthe
straks büjken zal.
De middelbare jaarlijksche opbrengst aan koolzacui en
aveel%aad is alzoo:
in Noord-Braband 48,177 mudden
> Gelderland 31,211 »
» Zuid-Holland 79,868 »
3 Noord-Holland 10,719 »
» Zeeland 67,042 »
3 Utrecht 3,427 \
» Friesland 69,440 »
3 Overgssel 10,786 »
3 Groningen 117,958 »
te zamen 438,628 »
inzonderheid te huis behoorende op de meerendeels uit
zee aangespoelde klei- en zavelgronden van Groningen^
Zuid'Holland ^ Friesland en Zeeland,
Andere oliezaden en granen onder de vorige niet
begrepen. Lijnzaad^ kanariezaad ^ enz.
Ik zoude thans moeten laten volgen de Mosterd, in
Zeeland , Noord-Holland en Groningen gekweekt , de ffut*
tentut uit Gelderland en Overijssel , die in Noord-Bra-
band Karmil of Kremil geheten wordt; het Boterzaad
in Groningen, Drenthe en enkeld in Friesland gekweekt,
benevens enkele andere granen onder de vorige niet be-
grepen , waaronder bepaaldelijk het wit vogeltjes^ of ka^
(1) Zoo ook niet in het Verslag der Gedeputeerde Staten ran 1841.
Zie fied. Staat s-Courant 7 Aug. 1841.
Digitized by
Google
201
narie%aad in Noord-Braband , Friesland, Groningen en
Noord-Holland geteeld. Daar de hieromtrent ingekomene
berigten echter afionderlQk van weinig aanbelang sQn,
nl ik die te samen onder bovenstaande rubriek Yereeni«
gen en deze opgave ter opheldering van eenige aanmer-
kingen doen vergezeld gaan. Wij voegen er bij het Ly'n-
%aad of Vla8%aady wijl dit in de opgave van sommige
gewesten hiermede vereenigd voorkomt.
Soord'Braband leverde hiervan
in 1844 op 48 mudden Aamul (huttentut)
> 1842 — 5,542 muiden Aanarie%aad (1) en 10,447 mudd.
lijnzaad (2)
f 1843 — 3,495 mudd. kanarie%aad en 1 1 ,652 mudd.lijnzaad
> 1844— 4,379 » » » 11,062 » >
Aan dit alles te zamen alzoo in de laatste drie jaren
door elkander jaarlyks 15,641 mudden.
Gelderland
in 1842 — 448 mudden iQnzaad 92:90 mudden huttentut
> 1843 — 414 > > 11,70 > en240koek.
> 1844 — 404 > 1 7, 1 en 130 1
Tan dit een en ander alzoo te zamen jaarlijks 459 mudden.
Zuid^Bolland
in 1836 — 11,183 mudden, de soort van gewas niet ge-
> 1837—122,246 i noemd, doch zeker zal hier
> 1838 — 104,184 1 onder veel lijn%aad en hen-
> 1889 — 12,193 > nepzaad, waarvan anders geene
> 1840 — 18,480 » opgave voor Zuid -Holland
» 1841 — 18,738 > gedaan is , als ook ajutn%aad
(1) WHoMod op de markt te Rotterdam geheten. Zie Staat Tan den
Ludboaw 1842 bl. 102.
(2) AU in de SUtistieke Tabellen yan Noord-Braband en Gelderland
gesproken Yiorói Tan mudden Tlas kan hier wel niet anders onder Ter-
itaan worden dan mudden Tlanaad, Tnjl de panden tUs daareoboTen
a&onderlijk worden opgegeTen.
Digitized by
Google
ao2
in 1842— 21,693 mudd.(l). en andere 4Jne saden oit ff oe-
1 184S— 21,828 1 ree en Overflakkee begrepen
1 1844— S0,916 > sQn.
das in de laatste drie jaren door elkander jaarljfka 24,579
mndden.
Noord" Holland heeft daaromtrent geene opgave, even-
min als Utrecht 9 hoewel in Noord-Holland en JEanaiie-
%aad (in 1842 b. t. 20 bnnders aan den Helder) en bruin
of swart Mosterdzaad geteeld worden (xie Staat 1842 bL
103). In 1843 {Staat bl. 106) bragt het Mosterdzaad 37
mndden per bunder op, en zijn er alleen uit de omstre-
ken van Boogwoud meer dan 11,000 mudden afgeleverd.
In 1844 {Staat bl. 87) werd de opbrengst in Noord-Hol-
land door sommigen op 40,000 mudden begroot. Het Noord-
HoUandsch l^n%a€ul is reeds onder het koolzaad opgege-
ven. Zie boven bL 198.
Zeeland
teelde in 1842 — 30,696 mudden lijnzaad.
, , 1843 — 21,479 • •
, , 1844 — 18,224 i i
4as door elkander jaarlijks 23,466 mudden.
Friesland
in 1842 — 1,937 mudden kanariezaad
> 1843 — 1,528:50 i i op 58:75 bunders.
, 1844 — 2,106 • •
benevens 10 mudden Boter%aad in 1842.
Aan l^n%aad in 1842 — 22,230 mudden*
» 1843—18,014 •
• 1844 — 23,735:83 •
dus van dit alles te zamen door elkander jaarlijks 23,187
mudden.
Voor Drenthe en Limburg vinden wij geene opgaven,
(1) In 1842 werden 50 bunders in den Zuidpias met Kuuuriezaad be-
tccld, Staat, bl. 103.
Digitized by
Google
ao3
hoewd het bekend is dat er Boierzacui in Drenthe en vrij
wat rias in Limborg gekweekt wordt. (Siaai 1843 hl. 46).
Overijssel
in 1842 — 8,967:44 madden Lijnxaad.
1 1843 — 6,255 i i
1 1844 — 5,345 i i
diu door elkander Jaarlijks 6,850 mudden.
Groningen teelde aan graansoorten en oliezaden, onder
deTorige niet begrepen , en vfaaronierhiet %omer'kool%aad ^
mosierd. (de tuüie of gele) , lijn%€Uid en kanarie%aad enz.
Boet verstaan worden y
in 1817 op 88f grazen 419^ madd.
(oade mai
> 1818 » 65tV
> 497f »
> 1819 > 53^-
502} »
. 1820 » 370tV(1)
» 2,039 »
1 1821 » 182{
> 1,073 »
* 1822 > 542^
. 3,137J .
» 1823 .l,24r|J(l)
. 10,199f .
> 1824 op 135:15 bar
iden 2,482: 3 Ned. raadden
> 1825 » 490:92 »
7,663: 8
> 1826 > 286:53 >
3,209:10 :
. 1827 » 339:74 (1) »
4,137:35
> 1828 ^ 190:82 »
3,895:42 ;
> 1829 > 434:24 »
3,225:32 >
f 1830 » 210:55 >
2,044:10 1
> 1831 * 122:25 »
1,612:50 s
» 1832 . 137:50 »
1,464:50 :
» 1833 » 103:75 .
1,126:75 1
> 1834 > 309:00 »
5,399:50
> 1835 > 612:25 i
9,292:50
> 1836 » 847:00 i
13,308:25
» 1837 . 715:75 >
8,269:75
(1) In deM jtren nM er ze«r «vdiiig «w'wtw-fcwfawwt
Digitized by
Google
204
bunders 9,178K)0 Ned. maddeD
3,784:75 » »
2,559:60 • c
3,167:75 » >
3,523K)0 » >
3,222K)0 » »
4,883:50 » »
dus in de laatste drie jaren door elkander jaari^ks op 213
bnnders 3,876 mudden.
De middelbare opbrengst van lijnzaad, mosterdzaad ,
kanariesaad en andere nog ongenoemde oliesadea en gra-
nen is alsoo door elkander jaarlyks in
Noord-Brabaod 15,541 mudden (meest fijozaad en kanariezaad)
in 1838 op 768:76 bni
» 1839 »
270:00 >
» 18éO >
211:25 >
» 1841 »
231:75 »
• 1842 »
132:50 »
» 1843 »
157:50 »
» 1844 »
349:75 »
Gelderland
459
«
( « . )
Zuid-Holland
24,579
«
( c lijnzaad enz. )
Zeeland
23,466
• ff
(» « }
Frieiland
23,187
2>
( a lijnzaad , kanariezaad enz. )
OTerijssel
6,850
«
( <c lijnzaad)
Groningen
8,876
flC
( mosterd, zomerzaad, lijnzaad, kana-
riezaad enz.)
te zamen 100,958 «
Welke hoeveelheid , wegens de ontbrekende opgaven van
Noord-Holland ^ Drenthe en Limburg y seker nog aan-
merkeÜjk hooger zal moeten gesteld worden.
Vlas.
JVoord'Braband leverde in 1842 op 415,428 pond« (kilogr.)
1843 — 723,238 * >
1844 — 677,245 » »
das door elkander jaarlijks 604,970 pond« vlas
Gelderland in 1842 — 28,896 ponden vlas
1843 — 84,760 » »
1844 — 73,440 » »
dus door elkander jaarlijks 62,365 ponden vlas.
Digitized by
Google
205
Zuid'MoUand in 1842 — 938,994 ponden ylas
1843 —1,637,700 » »
1844—1,440,903 » »
das door elkander jaarlijks 1,339,199. » »
Voor Noord'^Holland ^ Utrecht^ Groningen en Drenthe
syn geene afzonderlijke opgaven ingeleverd.
Zeeland in 1842 — 1,227,840 ponden vlas
1843 — 1,167,366 » »
1844 — 1,068,874 » »
dos door elkander jaarlijks 1,151,360. In 1829 werd dit
slechts op 472,000 ponden berekend.
Friesland in 1843 (1) op 1,876:50 bund. 853,051 pond« vlas
1844 * 1,350,100 » »
dos door elkander jaarlijks 1,101,576 ponden vlas.
Over^ssel in 1842 op 680 bond. ong. 272,000 pd. vlas(2)
1843 _ 736 » » 160,000 > »
1844 — 800 » » 174,000 » »
dos door elkander jaarlijks op 738 bunders ongeveer 202,000
pond. vlas.
Limburg in 1837 — 73,468 ponden vlas
1888 — 71,450
1839 — 69,906
1840— 74,077
1841 — 69,700
1842 — 166,155
1843 — 210,110
1844 — 168,260
of in de laatste drie jaren door elkander jaarlijks 181,508
ponden.
» op 811 bunders.
(1) De qjgaTe Tan 1842 ontbreekt Uit de osbrengst ran lijnzaed kan
men echter giaaen, dat de opbrengst aan vlas in 1842 ieta meer dan in
1843, iets minder dan in 1844 moet geweest zijn.
(2) Ik Tolg in deze opgaren de mededeelingen in den Slaat van den
Landbouw over de genoemde jaren , $ 7. Ten aanzien Tan LitAburg
wordt daar in die drie jaren OTer het flas nieCt gezegd, hoewel het er,
zoo ali blijkt, in genoegzame hoereelheid gekweekt wordt.
Digitized by
Google
ao6
De middelbare jaarlljksche opbrengst aan vlas is alsoo ,
behalve hetgeen in Noord-Eollandj Groningen , Drenthe
en welligt ook in Utrecht meer in het klein of alleen Toor
eigen gebrnik wordt aangekweekt, in
Noord*Braband 604,970 ponden.
Gelderland 62,365
Zuid-Holland 1,339,199
Zeeland 1,151,360
Friesland 1,101,575
Overijssel 202,000
te zamen 4,461,469
Hertogdom Limburg 181 ,508
te zamen 4,642,977
Van 1803 tot 1809 bedroeg de jaarlQksche uitvoer van vlas
oit ons land , na aftrek van den invoer , aan
Ruw r/a« 4,034,673 oude ponden , geschat op/1,412, 136.
Gehekeld VIob eene waarde van / 161,311.
Lynkoeken 442,302 stuks, geschat op/44,227.
Eennep en Hennep%a€ut.
Noord'Braband leverde
in 1842 op 32,375 S hennep en 986 mudden zaad.
1 1843 — 63,229 > i > 958 i i
• 1844 — 85,442 i > > 612 > i
of door elkander jaarlijks 40,514 ft hennep en 852 m. zaad.
Gelderland
in 1842 — 44,591 S hennep en 657 mudden zaad.
• 1843 — 89,709 » i • 606 > >
, 1844 — 78,601 » 1 » 807 »
of door elkander jaarlijks 69,267 ft hennep en 523 mudd. zaad.
Zuid-Holland
in 1842—1,040,363 ft hennep
f 1843— 829,212 i %
Digitized by
Google
207
Eijnde het zaad
nietafionderlyk
opgegeven.
in 1844— 862,664 9 hennep
of door elkander jaarlijks 907,343
Daar het li^ennepiaad niet afsonderlijk wordt opgegeven,
xal dit waarscmnlijk onder de verschillende saden en gra-
nen (zie boven bl. 201) begrepen zQn.
Uirechi
in 1842 — 62,464 S hennep en 1,161 mudden zaad
1843 — 64,110 » » 1 1,032 » »
1844 — 54,629 » » • 712 * »
of door elkander jaariyks 60,401 S hennep 968 m« zaad.
Overijssel
in 1842 — 7,072:70 «
(opl2bund.) 1843 — 4,134 »
1844 — 2,678 i
of door eikand. jaarlijks 4,628 » »
In de overige gewesten schijnt de hennepteelt te zeer
in het klein en alleen tot eigen gebruik , zoo als in Dren-
the, bepaald te zijn, om daarvan afzonderlijk melding te
maken.
Hmburg
in 1837 — 4,088 S hennep
1838 — 4,092
1839 — 4,096
1840 — 3,974
1841 — 4,061
1842 — 4,540
1843 — 8,865
1844 — 9,156
of in de laatste 3 jaren door elkander jaarlijks 7,520 ft.
op 33 bunders
De middelbare jaarlijksche opbrengst aan hennep is al-
100 gering, namelijk in Noord-Braband 40,514 S.
Gelderland 69,267 c
Zuid-HoUand 907,343 >
Utrecht 60,401 i
Digitized by
Google
206
Overtjgsel 4,828 S
te samen 1,062,153
Limbarg 7,620 i
te samen 1,089,673 9
Tabak.
Dese teek bepaalt zich tot enkele gewesten.
Noord'Braband leverde in 1842 op 355 S
1843 — 750 »
1844 — 2,500 »
Gelderland in 1842 — 1,647,540 ft
1843 — 1,909,723 » (1)
1844 — 2,107,444 >
of door elkander jaarlijks 1,888,235 »
Zuid-Holland in 1842 — 4,750 S
1843 — 7,500 »
sQnde de opbrengst voor 1844 niet medegedeeld.
Utrecht in 1842 — 979,616 S
1843 — 1,011,480 »
1844 — 612,930 »
of door elkander jaarlijks 868,008 ponden.
Van 1803 — 1809 bedroeg de jaarlijksche uitvoer van
inlandschen Tabak eene waarde van / 498,625.
Meekrap.
Dese wordt alleen vermeld in Noord-Braband j Zuid"
Holland en Zeeland.
(1) Tn 1843 wordt daarenboyen , bij den tabak , opgegeren 3,500
mudden, hetwelk ik heb gemeend te moeten Toorbijgaan,
Digitized by
Google
209
Koord Brabtmd leverde in 1842 — 409,054 « meekrap
1843 — 579,582 » »
1844 — 749,03i » >►
of door elkander jaarlijks 579,222 » »
Zuid-Holland in 1842 — 717,453 ® meekrap
1843 — 800,551 » »
1844 — 793,576 > >
of door elkander jaarlijks 770,576 » »
Voor Zeeland ontbreekt de opgave voor 1843 en 1844
doch was overigens als volgt.
in 1837 — 11,803 vaten meekrap en 81,216 ft ra^in.
1838 — 10,423 > 1 78,507» »
1839— 7,611 » » 8,308» »
1840— 5,724(1) » » 1,217»
1841— 5,868 » » 1,014» »
1842— 6,010 » » 1,264» »
Wegens de groote ongelijkheid dezer opgaven onthou-
den wij ons van eene middelbare opbrengst hieruit op te
maken , vooral ook omdat het uit den Siaai van den Land-
bouw van 1843 en 1844 gebleken is , dat de voortbrenging
van deze kostbare verwstof ook in Zeeland gedurende) de-
se beide laatste jaren weder aanmerkeBjk is toegenomen»
Op het Eijerlandin Noord- Holland is sedert 1837 (Staat
1839 bl. 57) de meekrap op eenige bunders geteeld. Ook
heeft er een gering verbouw van dit gewas om de stad Maas-
tricht plaats.
(1) 1d 1840 (Slaat bl. 55) klaagde men in eenige oorden Tan Zeelmnd
dat de planting van Sleede aldaar tedert 3 jaren wel de helft minder wat
en dat de uitbreiding der mee-cul(uur builen 's lands, Tooral in het Zui-
den van Frankrijk (e dezen aanzien zeer nadeelig werkte. Zie vooral
ook de Staat van 1841 bl.. 44— 45. In 1829 rekende men de jaarlijkschc
opbrengst en uitvoer van meekrap^ door welke vooral Schouwen , Duive^
Innd^ TholtHy Zuid-Beveland en het district van Axel beroerad zijn, op
3,700,000 ponden« Er waren toen in dat gewest 45 meestoven, waar-
van 19 in Schouwen en Diiiveland , 10 in Tholen en Philipsland.
14
Digitized by
Google
210
Van 1803 tot 1809 bedroeg de jaarlijktohe uivoer uit
ons land na aftrek van den geringen invoer aan
Fijne en onberoofde
meekrap 4,038,823 oade S of voor f 1,211,644
Gemeene » 1,674,284 » » » » - 150,684
Muilen » 1,505,105 » » » » - 105,357
Ifop.
Noord-Braband leverde in 1842 — " 53,100 ponden hop
1843— 145,050 » »
1844— 38,580 » »
of door elkander jaarlijks ^ 78,910 » »
Gelderland in 1842—25,000 ponden bop
1843 — 66,000 » »
1844 — 24,050 » »
of door elkander jaarlijks 38,350 » »
Voor de andere provinciën bebben wij daarvan geene
berigten, hoewel het van elders bekend is , dat er een wei^
mg hop ook nog in Limbnrg en Drenthe wordt aangekweekt.
De hop is das al een zeer gering voortbrengsel van onsen va-
derlandschen grond en op verre na niet voor eigene behoef-
ten genoegzaam* In het Tijdschrift voor Nijverheid van
1839 (Deel Y bL 634—536) heb ik, als een van de midde-
len om de hoppeteelt met meer voordeel te drijven , eene ie-
tere bewaring van de vrucht door zamenpersing enz. aan-
geprezen. Niettegenstaande de groote nadeelen evenwel,
welke dit gewas in sommige jaren aanbrengt , schijnt men
hier te lande geene verbetering in dit opzigt te bewerk-
stelligen. Immers in den Slaat van Landbouw van 1842
wordt (bladz. 57 — 58) op dezelfde zaak op nieuw de aan-
dacht gevestigd , hetgeen wij ter nadere herinnering hier
willen overnemen. De Engelschen koopen in overvloedige
jaren de hop in Vlaanderen voor geringe prijzen op, en
weten dezelve, door hunne stooropersen, zoo digt in een
Digitized by
Google
211
te pakken , dat er volstrekt geen lacht bfj kan komen en
de kracht niet vervliegen kan. Vervolgens worden de ba-
len in drooge donkere plaatsen gelegd. Na verloop van
eenige jaren , bij mislukking van dit zoo wisselvallig gewas,
wordt de hop , met drie , vier of meer kapitalen winst ,
weder naar het vaste land verzonden. De hop is dan zoo
vast gepakt, dat men dezelve met een mes kort moet snij-
den, eer de brouwers dezelve in de brouwketels gebrui-
kenkannen. Deze bewerking zoude wel navolging verdienen.
Cxehorei.
Noord' Braband leverde
in 1842 — 78,000 ponden'^Onder den naam opgegeven van
1843— 120,000 stuks > bitterpeen, hetwelk wQ mee-
1844 — 90,000 ponden J nen dat hetzelfde beteekent.
Friesland in 1842— 7,024,081:52 pond.
1843 — 11,637,573 » op 727 bunders
1844 — 10,980,382 »
of door elkander jaarlgks 9,880,678 ponden Cichorei.
Limburg in 1842 — 1,800,000 pmden
1843 — 1,350,000 » op 75 bunders
1844— 300,000 »
of door elkander jaarlijks 1,150.000 ponden.
Voor de overige gewesten ontbreken de opgaven , hoewel
er Cichorei geteeld wordt in Groningen^ als ook een wei-
nig in Drenthe en Zuid-Holland. Van 1803 tot 1809 be-
droeg de jaartijksche uitvoer van Cichorei uit ons land,
na aftrek van den invoer, eene waarde van/66,214é
Erwten»
Noord-Braband leverde in 1842 — 13,994 mudden erwten
1843 — 17,596 » »
1844 — 14,187
dus door elkander jaarlijks 16,259 » »
Digitized by
Google
212
Gelderland leverde ia 1842 — 17,965:88 mudden efWten
1843 — 18,931:40 > »
1844—14,014:18 » »
diu doer elkander jaarlijks 16,973 » »
Zuid-Holland in 1836 — 47,486 mudden erwten
1837— 69,947
1838 — 124,373
1839— 45,243
1840— 39,279
1841— 30,347
1842— 21,646,50
1843— 26,630
1844— 26,572
dus in de laatste drie jaren door elkander jaarlps 24,749
mudden erwten.
Noord-HoUand in 1842 — 15,997:50 mudden erwten
1843 — 17,570 » »
1844 — 12,460 » >
of door elkander jaarlijks 15,342 » >
Zeeland in 1837 — 100,204 mudden erwten
1838— 57,810 » »
1839— 69,372
1840— 88,642
1841— 77,080
1842— 41,956
1843— 46,125
1844— 56,368
dus in de laatste drie jaren door elkander jaarlyks 48,1^
mudden.
In 1829 werd dit slechts op 12,000 mudden gerekend,
waarvan 11,000 werden uitgevoerd.
Utrecht in 1842 — 5,026 mudden erwten
1843—6,973 » »
1844—4,412 « »
of door elkander jaarlijks 5,470 mudden
Digitized by
Google
213
Friesland in 1812 — 6,149:13 madd. erwten
1843 — 8,110 > > op398^bund.
1844 — 8,280:42 » »
of door elkander jaarlijks 7,513- mudden
Overyssel in 1842 — 1,258:41 madd. erwten
1843 — 2,325 > > opl55bnn«l.
1844 — 1,920 > >
of door elkander jaariyks 1,834 mudden.
GroTUTigen in 1817 op 531 j'^ grazen 2,754|- madd. (o. maat)
» 1818— 449ff > 3,030)^ > »
» 1819— 674f » 4,201 iV » >
» 1820 — 713JV . 4,887| » »
» 1821— 980JÏ » 7,913 » »
» 1822 — 618^y » 2,6225 » »
» 1823 — 55711 » 3,8671 » »
» 1824— 350:38 bunders 5,735:8 N. m.
. 1825— 705:27 » 14,225:5
» 1826 — 1,077:45 » 16,633:30
• » 1827 — 1,314:85 » 31,926
> 1828 — 1,253:09 > 13,834:23
» 1829— 705:43 » 10,489:27
» 1830— 928:75 > H088:50
» 1831 — 731:50 » 11,602:25
» 1832— 686:69 > 7,964:86
» 1833— 447 » 5,479:25
» 1834— 412:50 » 4,572:50
» 1835— 528:25 > 10,284
^ 1836— 738:76 » 12,686:75
> 1837— 596:50 » 11,229:50
> 1838— 658:25 > 11,975
» 1839— 579 » 8,990:25
» 1840 ~ 546:50 » 8,166
» 1841— 598:75 » 6,161:25
» 1842— 609:75 . 11,770
Digitized by
Google
214
in 1843opl,098K)0 bunders 19,870 N. m.
, 1844— 882:75 » 7,687:25 »
of in de laatste drie jaren door elkander jaarlijks op 863
bunders 13,175 mudden erwten.
Voor Drenthe is geene opgave gedaan ; maar Limburg
teelde in 1837 — 2,732 mudden erwten.
» 1838 — 2,602 »
>
3 1839 — 2,593 »
»
,1840 — 2,652 »
»
» 1841—2,466 >
1
» 1842 — 3,753 i
»
* 1843 — 4,121
» op 226)- bunders
, 1844 — 3,565 >
»
of in de laatste drie jaren door
elkander
jaarlijks 3,813
mudden.
De middelbare jaarlijksche opbrengst ran erwten is alxoo :
in Noord-Braband 15,259 mudden
» Grelderland
16,973
» Zuid-Holland
24,749
» Noord-HoUand 15,342
^
» Zeeland
48,470
» Utrecht
6,470
ji Friesland
7,513
» Overijssel
1,834
» Groningen
13,175
te samen
148,464
in 't Hertogd. Limburg
3,813
alles te zamen 152,277 »
Boonen.
Onder deze benaming begrijpen wij en paarden^ en dut*
i;en-boonen en witte en bruine boonen , van welke echter
de paardeboonen verre weg het algemeenst te noemen zijn.
Digitized by
Google
215
Noord-Braband leverde in 1842 — 37,011 modd. boon.
1843 — 45,212 » »
1844 — 51,854 » »
of door elkander Jaarigks 44,702 » »
Gelderland in 1842 — 28,285 inudd. boon.
1843 — 31,424:57 »
1844 — 29,981:96 »
of door elkander jaarlijks 29,897 »
Zmd^HoUand in 1836— 79^049 madd. boon
1837— 92,878 %
1838 — 115,750 »
1839 — 100,287 t
1840—111,277 »
1841— 99,827 »
1842— 78,512 »
1843— 92,361 »
1844— 93,023 »
dos in de laatste drie jaren door elkander 87,965 mudden.
Noord-^Holland in 1842 — 884 mndd. duivenboonen
1843 — 12,228 > pnardenboonen
1844 — 12,275 > paardenboonen
of de laatste ^ee jaren door elkander 12,252 mudden
pcuxrdenboonen
Zeeland
in 1837 — 312,075 m. paard. endiüreDb. on 10.184 wiUe en bruine boon.
1838 — 812,075 n
1839 — 274,626 a
1840—387,041 <r
1841 — 249,660 <z
1842 — 160,533 «
1843—235,707 a
1844-216,612 «
8,576 <c
6,432 «
6,432 <K
8,040 <E
10,051 a
9.204:50
9,664 cc
C <I
C (IC
c
c
ff
cc
of van beide te zameo in de laatste drie jaren door elkan-
der jaarlijks 213,257 mudden.
Digitized by
Google
216
In 1829 rekende men , dat Zeeland gemiddeld jaariyks
opleverde 276,000 mudden paardenboonen , waarvan 100,000
tot den uitToer bestemd zijn , en dat er Tan witte boenen 9
die Tooral in Walcheren yerbonwd worden , jaarlQks 50,000
mudden ingezameld en 33,000 uitgevoerd werden.
Utrecht leverde
in 1842 — 7,305 mudden boonen
1843 — 10,216 3 >
1844 — 6,268 » Op 790 bunders, dus niet meer dan 8
mud per bunder. Staat 1844 bl. 51.
of door elkander jaarlijks 7,929 mudden boonen.
Friesland in 1842 — 39,173 mudd. bom.
1843 — 47,119 » » op 2,142 bunders
1844 — 89,365:36 » »
of door elkander jaarlijks 41,885 mudden
Overijssel in 1842 — 9,655:37 mudd. boon. op 500 bond.
1843 — 10,080 » » op 670 *
1844—10,620 » »
dus door elkander jaarlijks 10,128 mudden boonen.
Graningenin 1817 op 10,763|| grazen 73,7987"^ m. (o. m.)
> 1818-10,10011 . > 73,119ff > »
» 1819 — 11,914} » 94,078| » »
9 1820—13,396} B 117,254 » »
3 1821 — 13,022J| 3 150,783f > 3
3 1822 — 12,688tV > 68,843}} » »
3 1823 — 13,32911 3 114,897} 3 3
3 1824 op 6,185:66 bunders 73,121: 1 Ned. mudd.
» 1826 — 5,111:84 » 92,437:8 )» »
» 1826 — 4,600:25 » 62,743:56 » »
» 1827 — 4,623:35 i> 88,479,47 3 »
» 1828 — 4,988:50 » 84,000:26 n ^
» 1829 — 4,923:27 » 89,985:71 »
»
1830 — 6,816:30 » 123,998:80
» 1831 — 5,998:60 » 116,308 n
n
Digitized by
Google
»
54,971
))
»
»
51,220
))
»
» '
84,082
»•
»
»
119,779
»
»
»
121,628:25
»
)>
ff
127,474.50
»
»
»
84,880:50
»
»
M
90,044:75
M
»
»
51,353
1>
n
)>
58,318:00
»
»
M
73,044:25
»
»
»
63,742:75
)>
»
217
in 1832 op 6,782:36 haoAen 79,740:19 Ned. rnndd.
» 1833—4,603:75
„ 1834 — 4,538:25
» 1835 — 4,042
» 1836 — 4,886
» 1837 — 5,274
» 1838 — 6,025:25
» 1839 — 6,372:50
» 1840 — 5,232:50
» 1841—5,152:25
» 1842 — 4,844:00
» 1843 — 3,843.75
» 1844 — 4,648:75
of in de laatste drie jaren door elkander jaarlijks op 4,445
bandera 65,035 Ned. mndden boonen.
Drenthe in 1842 — 1,180 mndden boonen
» 1843-1,872 » »
„ 1844 — 1,070 » »
of door elkander jaarlijks 1,207 >
Limburg in 1837 — 22,897 mudd. boonen
» 1838 — 23,238 » »
» 1839 — 22,962 » »
„ 1840 — 24,037 » »
» 1641-20,445 » »
» 1842 — 23,896 » »
» 1843—22,049 » » op 1,223 bonden
» 1844—23,433 » »
of in de laatste drie jaren door elkander jaarlijks 23,125
mudden.
De middelbare jaarlijksche opbrengst van boonen is
alsoo in Noord-Braband 44,702 mndden.
> Gelderland 29,897 >
> Zuid-Holland 87,965 >
> Noord-Holland 12,252 >
» Zeeland 213,257 >
» Utrecht 7,929 »
Digitized by
Google
218
ÏD Friesland 41,885 madden
» Overijssel 10,1518 »
» Groningen 65,085 »
» Drenthe 1,207 »
te zamen 514,257 »
Het Hert. Limbnrg 23,125 »
Alles te zamen 537,382 »
Van 1803 tot 1809 bedroeg de jaarlijksche uitvoer van
erwten en boonen te zamen genomen, na aftrek Tan in-
voer, 1,434 lasten.
Wikken en Linzen*
Hieromtrent vinde ik alleen de volgende opgaven :
Noord-Braband teelde in 1842—2,812 m. toikken en 737 m. linz.
1843—2,820 » » » 341 » »
1844—2,527:50)) )) )) 363 )) »
of van beide te zamen door elkander jaarlijks 3,196 mudden*
Utrecht in 1842 — 617 mudden wikken en linzen te zamen.
1843—1,044 » ),)•))»))
1844— 508 )) » )> )> » ))
of door elkander jaarlijks 723 mudden.
Wikken worden ook elders gekweekt , zoo als in Zee-
landj waar deze cultuur in de laatste jaren toenemende
was^ doch vooral tot groenvoeder, zoodat de opbrengst
in mudden niet wel op te geven was ; in Zuid'Holland (in
Voome en Putten y. en als groen voeder met haver onder
Wassenaar) f Limburg, en ook een weinig in Friesland
(24 mudden in 1842) en Noord- Holland , waarvan echter
geene bepaalde statistieke opgaven gedaan zign.
Lin%en kweekt men ook wel in Zeeland , doch dit schi[jnt
van weinig belang te zijn.
Digitized by
Google
219
Aardappelen.
Nopens de aardappelen zijn ons de berigten zooveel te
geregelder toegekomen. De opbrengst was in
Nbord-Braband 1842 — 1,794,702 mudden
1843 — 2,333,793 »
1844 — 1,993,197 »
of door elkander jaarl^ks 2,040,564 ipudden.
Gelderland in 1842—2,291,433: 7 »
1843 — 2,897,701.14 »
1844—2,604,527:70 »
of door elkander Jaarl^ks 2,564,553 mudden.
Zuid-Holland in 1836 — 1,892,926 mudden
1837 — 2,280,996 »
1838 — 2,299,919 »
1839 — 2,233,799 »
1840 — 2,796,620 »
1841 — 2,217,757 »
1842 — 1,138,226 »
1843 — 1,681,196 »
1844 — 1,636,967 »
of in de laatste «irz'e jaren door elkander jaarlijks 1,452,129
madden.
Noord-Holland ia 1842 — 426,629 madden
1843 — 276,975 »
1844 — 633.250 »
of door elkander jaarlgks 411,951 madden.
Zeeland in 1837— 727,200 mudden Aardappelen.
1838 — 663,680 >»
1839 — 664,480 »
1840 — 818,100 »
1841 — 645,400 »
1842 — 629,853 »
1843 — 805,464 »
1844 — 764,888 »
of in de laatste </ne jaren door elkander jaarlijks 733,401
mudden.
Digitized by
Google
220
Utrecht in 1842 — 359,266 mudden
1843 — 453,841 »
1844 — 344,792 »
of door elkander jaarlgks 385,966 mudden.
Frieiland in 1842 — 1,500,487:68 mudden
1843—2,126,157 » op 9,674 bunders
1844 — 1,830,006:48 m
of door elkander jaarlijks 1,818,883 mudden.
OvenjMsel in 1842 — 1,179,827:75 mudden
1843 — 1,116,390 »
1844 — 1,348,830 »
of door elkander jaarlijks 1,215,015 mudden.
In Groningen is de teelt van aardappelen in de laatste
jaren, naar evenredigheid van andere Gewesten, alleraan-
merkelljkst toegenomen , hetwelk vooral is toe te schrijven
aan de vele stokerijen , welke zich daar in de laatste ja-
ren gevestigd hebben.^ De opbrengst was in
1817 op 7,273111 grazen 643,670Jf zakken (oude maat)
1818 — 7,276^
550,959J
» » >
1819 — 7,7é9jV
670,141^
» » »
1820 — 7,687H*
746,060|
y » »
1821 — 7,585
688,4411
^ » »
1822 — 7,14S|
529,786^
» » »
1823 — 8,155^
771, 671^
» » »
1824 op 3,615,33 bnnders 671,742: 6 Ned.
mudden.
1825 — 8,733:41
»
756,492
)>
M
1826 — 3,744:80
»
630,467:36
»
»
1827 — 3,959:52
»
862,320:11
»
»
1828 — 3,714:89
»
527,553
»
»
1829 — 3,741:72
»
526,486:80
»
»
1830 — 3,952:45
»
417,175:50
))
»
1831 — 4,788:50
»
823,725
»
»
1832 — 4,748:62
»
858,898:30
»
»
1833 — 4,616:25
»
856,159
u
»
1834 — 4,70175
))
766,420:50
))
}>
Digitized by
Google
221
1835 óp 5,137:76 bunders 842,720 Ned. mndden.
1836 — 6,686:60 » 1,122,274 » »
1837 — 6,924 » 1,184,373:50 » »
1838 — 6,627:76 » 1,280,265 » »
1839-8,182:50 » 1,611,650 » »
1840 — 7,890 » 1,538,982:60 » »
1841—6,907:75 » 1,040,301:25 » »
1842—7,223:50 » 1,230,322:50 » »
1843—7,819:25 » 1,395,247 » »
1844 — 7,169:60 » 1,349,533 » »
of in de laatste drie jaren door elkander op 7,404 bunden
1,325,034 mndden.
In 1845 werden er in de provincie Groningen 8,697
bandera met aardappelen beteeld, waarvan niet dan zeer
weinig te regt is gekomen.
Drenthe in 1842 — 419,992 nradden
1843 — 622,957 »
1844 — 650,777 »
of door elkander jaarlijks 564,542 mudden
Limburg in 1837 — 726,641 mudden Aardappelen.
1838 — 738,217 »
1839 — 733,861 »
1840 — 731,698 »
1841—692,416 »
1842 — 822,675 »
1843—753,860 » op 6,537 bunders
1844 — 695,263 »
of in de laatste drie jaren door elkander jaarl|}ks 757,262
mndden.
De gezamentlijke opbrengst van aardappelen is alzoo in
de laatste drie jaren door elkander geweest:
in Noord-Braband 2,040,564 mudden
Gelderland 2,564,553 »
Zuid-Holland 1,452,129 >
Noord-Holland 411,951 >
Zeeland 733,401 »
Digitized by
Google
222
Utrecht
385,966 madden
Friesland
1,818,883 »
Overijssel
1,215,015 •
Groningen
1,325,034 >
Drenthe
564,542 3
te zamen 12,512,038
Hertogdom Limburg 767,262
Alles te zamen 13,269,300
Van 1803 tot 1809 bedroeg de jaarlijksche uitvoer van
aardappelen uit ons land eene waarde van ƒ 27,770) ter-
wijl er geen invoer van dit artikel plaats had,
Wortelgewassen*
Wegens de voor een gedeelte ontbrekende opgaven ne-
men wij in eene afdeeling bijeen de knollen of rapen j de
wortelen of peen y en de mangel' of 6ee/- wortelen , waar-
omtrent wij niet meer dan het volgende kunnen mededeelent
Noord'Braband leverde
in 1843 — 80,000 ponden beetwortelen
1844— 6,000 » >
Gelderland
1842 — 169,589 m. knollen 36,509 mudd. en 286,425 p. wortelen
1843 — 204,110:03 « a 327,662:09 mudden cc
1844 ^ 191,381 <c a 42,366:90 m. en 240,350 p. «c
als ook iD 1842 — 1,991 mudden en 850,876 pond. Mangelworielen
1843 — 4,656:30 <r a 987,577 a c
1844 --4,675:50 « <c 891,240 «c <c
Wij onthouden ons hieruit een middelgetal te trekken*
Zuid-Holland
1842 — 8,648 ponden beetwortelen.
1843— 30,311 »
1844 — 932,450 » .
Ook hier geven wij geen middengetal op, daar de op-
brengst buiten twijfel in 1842 veel hooger is geweest , dan
deze opgave zoude doen gelooven.
Digitized by
Google
223
üireeht
1842— 3,250 mndd. wortelen.
1843 — 10,058 1 1 en 468 mudd. knollen.
1844—10,526 1 1
Friesland
1842— 3,840 mudden knollen.
1843 — 21,030 > » op 344 band. (zandrapen).
Over 1844 ontbreekt de opgave.
Overijssel
1842—28.776:06 m. knollen voor ƒ 18,186 wortelen.
1843—273,150 <k ql (1) 37^60 m. c 4,897,506 ra. Kaa^
1844—245,100 c a 54,900 «c <c 9,300 <c c
Voor Noord- Holland ^ Zeeland j Groningen ^ Drenthe
en Limburg bestaat hiervan geene afzonderlijke opgave,
hoewel alle de genoemde wortelgewassen en inzonderheid
de knollen , aldaar niet zelden geteeld worden.
Moesgewa^sen.
Ten aanzien van moesgewassen kunnen wij in geene bij-
zonderheden treden. De opgave daaromtrent ontbreekt voor
de in dit opzigt gewigtige provinciën Zuid- en Noord'-
Hollanden Utrecht^ als ook \oor Noord- Brabandj Zee^
landj Limburgs Groningen en Drenthe ^ en de overige op-
gaven zijn te onvolledig, om een behoorlijk denkbeeld van
dezen gewigtigen tak van volks-nij verheid te geven.
Gelderland alleen geeft deze opbrengst aldus op:
1842—125 mudd. Uijen 14,904 mudd. en 877,875 stuks Kool.
1843—361 « « 14,500 « <c 855,000 « (t
en 17,700 sf nks spniitkool
1844 — 458 « o: 12,390 oc » 659,000 stuk< kool
Overijssel in 1843 voor/ 5 1,7 75 kool.
Wij kunnen alzoo over de opbrengst der moesgewazsen
(1) Op ruim 5000 bunders (Staat 1^43 b?, 69). Uet werd :d een
0oed knollenjaar" (genoemd.
Digitized by
Google
224
en der in eenige oorden Tri) uitgebreide teelt van kool,
uljen (of ajnin) en diergeliyke , zel£i bQ toenadering niets
opgeven.
Het doet ons leed evenmin iets te kannen zeggen over
de opbrengst der in vele oorden van ons land zoo gewig-
tige bloemisterijen 9 boomkweekerijen 9 over de opbrengst
der vrucht' en wotulbootnen enz. gewigtige steunsels voor-
zeker van Yaderlandsche welvaart , doch met welker sta-
tistiek wij nog geenszins bekend zgn. Alleen willen wij
hieromtrent mededeelen dat van 1803 — 1809 , na aftrek
van eenigen invoer 5 een uitvoer heeft bestaan van de vol-
gende voortbrengselen :
gemalen run waarde/ 41,524
ongemalen run » 93,8?5
hoepels » 179,171 (voor 7,166,857 hoepels)
bloembollen » 45,821
mallebte%en > 19,197
Bekend is het dat er jaarlijks aanzienlijke hoeveelhe-
den boom- en andere vrachten , groenten enz. met de
stoombooten naar Engeland worden uitgevoerd*
Voedergewassen^ gras en hooi*
Aangaande de opbrengt der klaver- en graslanden ont-
breken deberigten uit de meeste Gewesten, en, daarvoor
die weinige Gewesten (Gelderland en JVoord-Braband)^
waaromtrent hier eenige berigten gegeven worden, de
opbrengst van klaver en spurrie deels in mudden , deels
in ponden wordt opgegeven , zonder dat het duidelijk ge-
noeg blijkt, wanneer klaveraaorf of sparriesao^, en wan-
neer de klaver en spurrie zelve bedoeld wordt, zoo wil-
len wij hiervan alleen opteekenen , dat Gelderland leverde
in 1842 — 5,767, 19€ ponden klaverhooi
> 1843 — 3,470,277 1 »
3 1844—8,667,384 > »
Digitized by
Google
225
Overijssel schatte de opbrengst der klaver
in 1842 op / 36,574
» 1843 — 78,509
» 1844 — 96,550
terwyl in Friesland , in 1843 , 42 1| bnnders met klaver be-
teeld waren, welke 1639 mudden hebben opgeleverd, dus
bijna 4 mudden pet bunder, dat alleen op het %a€ul kan
doelen, en wel waarschijnlijk alleen wit klaverzaad ^ dat
bij den hoogen prijs van dit zaad eene niet onbelangrijke
opbrengst is*
Het winnen van wit klavenaadi^ ook een gewigtig ar-
tikel in den landbouw van eenige deelen der provincie Gro-
ningen , doch wordt van daar niet in bijzonderheden sta-
tistiek opgegeven.
De opbrengst der graslanden is niet opgegeven. Ten
einde echter ook hiervan , als ook van de hoeveelheid vee
hier te lande eenig algemeen denkbeeld te geven , laten wy
hier volgen eene opgave der hoeveelheid vee in elk Ge-
west in 1828 (voor de schapen in 1825 (1)) en in 1844:
Aantal
Aanlal
Aantal
Runderen*
Paarden,
Schapen.
in 1828 1844
in 1828 1844
in 1825 1844
Noord-Braband.
116,822- 117,570
24,457- 26,391
61,154- 40,397
Gdderiand.
124,834— 185,929
27,497— 29,448
69,071— 65,132
Znid-HollaDd.
161^8- 151,857
31,356- 33,250
23,648- 22,627
NoordHolland.
125,850— 116,674
14,945— 15,553
136,386-108,466
Zeeland.
41,228— 41,631
19,127- 19,865
23,200— 20,766
Utrecht.
68,872— 63,145
10,800- 11,005
20,567- 20,093
Friesland.
167,542— 162,949
22,170- 21,741
88,312— 80,830
Overijssel.
80,311— 83,129
14,229- 14,906
43,343— 34,631
Groningen.
82,625- 84,685
22,589- 25,307
62,844- 65,571
Drenthe .
44,473— 43,101
7,743- 8,438
110,659-103,450
1,012,856-1,000,670
195,013—205,904
688,077-556,962
(1) TtusGhen 1829 en 1889 zijn er geene op^ven bekend gemaakt
nopens het aantal runderen en paarden in Nederland, en tuttchen 1826
15
Digitized by
Google
226
Van de 2,126,365 bunders bebouwde grooden io Neder-
land (zie boven bh 175) waren er in 1835 aan weide- en
hooilanden 1,092,190, aan bouwlanden 668,883 bunders.
De aanzienlijke hoeveelheid hooi , die voor zulk een
veestapel noodig is , blijkt onder anderen uit eene appro-
ximatieve berekening van de Commissie van Landbouw in
Utrecht {Staaf van den Landbouw 1842 bl. 75 — 76),
welke, stellende dat het rundvee voor de helft met stroo
knollen enz* enz. gevoed wordt, en dus met slechts 2J-
Ned. ponden hooi per dag, rekent dat 1 millioen runderen»
per maand van 80 dagen , 75 millioenen Ned. ponden hooi
zal verbruiken. Welk een ontzettend cijfer ontstaat hier
niet uit, als men daarbij ook de levensbehoeften der overige
veesoorten telt , en toch geloof ik te mogen stellen , dat
onze meerendeels zoo vruchtbare graslanden , in verband
met de bijproducten van den akkerbouw , in het levens-
onderhoud van dezen ganschen veestapel kunnen voorzien ,
en dat er in ons land in den regel geen veevoeder meer
wordt in- dan uitgevoerd.
Overigens blijkt het , dat het aantal runderen en vooral
schapen in de allerlaatste jaren is afgenomen, hetgeen
indien er geene ontduiking van de aangifte van het vee
heeft plaats gehad , bij het rundvee welligt aan de sints
zoolang geheerscht hebbende longziekte , en aan de uitbrei-
ding van den eigenlijken akkerbouw (waardoor ook het
aantal paarden \^ toegenomen), bij de schapen daarentegen
aan eenige vermindering onzer inlandsche wollen in verge-
lijking der buitenlandsche (1) , zal moeten worden toege-
schreven.
en 1830 niet nopens de schapen. Verg. mijn Stulije getiteld: Uitbrei-
ding der Veeteelt in het Koningrijk der Nederlanden van 1814 tot
1841, in het Tijdschrift voor Nijverheid VII. bl. 323—325.
(1) Zie Tijdschrift voor Nijverheid VI. bl. 564—574 en 671— C87;
IX. bl. 335—336; als ook J. BouHAlf, Bijdragen tot de Vaderland^
Mohe Landhuishoudkunde. Purmercnde 1844 I. bL 39—81.
Digitized by
Google
22T
Eindelijk wSlen Vf^ tot verdere waardeering der voor
ons land zoo allergewigtigste voortbrengselen der Veeteelij
hier nog het volgende bijvoegen :
Van 1803 tot 1809 werden uit het toenmalig Koningrijk
Holland jaarlijks meer uit- dan ingevoerd.
1,681 paarden , geschat op eene waarde van/ 170,426
227 veulens - 11,364
4,283 ossen en koeijen 256,080
6,560 vaarzen , holdcelingen en kalveren - 197,070
2,044 schapen 23,552
312,310 oude ponden geslagt randvleesch. - 46,846
huiden voor eene waarde van* • • - 1,000,694
7,697,080 oude ponden boter - 3,018,832
20,311,302 > c zoetemelkscbe kaas. -3,046,709
3,^006,800 > » komijn kaas ... - 232,260
wolle voor eene waarde van . • - 117,040
was » 1 » j . . . 79,214
te zamen derhalve voor de aanzienlijke som van ƒ8,299,896
Daar op deze, gelijk wij (hierboven bl. 172) opgaven,
uit het Magazijn voor den Landbouw , Deel YI , over-
genomen Tabel, noch varkens ^ noch bijen ^ noch honig ^
noch hoenders of eyeren voorkomen , zoo mogen wij gis-
sen , dat van deze artikelen eenige meerdere invoer dan
uitvoer zal hebben plaats gehad. Zeer veel zal dit ech-
ter, naar alle waarschijnlijkheid niet hebben bedragen.
Voor lateren tijd hebben w(j geene geregelde opgaven,
doch uit van tijd tot tijd bekend ge wordene daadzaken,
blijkt echter genoegzaam, dat de producten der veeteelt
hier te allen tijde, en ook nu nog, alleraanzienlijkst zijn
geweest. Immers de uitvoer uit ons land heeft bedragen:
in 1833 — 5,600,000 N. ponden boter, 11,365,000 N. ponden kaas
<c 1834 — 5,725,000 oc a <c 13,500,000 « <r «
« 1835 — 6,370,000 cc a <t 13,700,000 oc « « '
a 1836 — 8,615,000 «c «c <c 16,840,000 cc a c
« 1837 — 9,746,090 c c a 17,S8i,000 c « «
Digitized by
Google
228
Op de yerschillende markten van Noord- Holland , te
zamen genomen , werden gewogen :
in 1842 — 8,215,196 N. ponden kaas
» 1843 — 9,949,594 i » »
» 1844 — 10,801,610 » » •
De aanzienlijke uitvoer Tan paarden naar Frankrijk,
was in de laatste jaren in het oog vallend , maar het is
mij niet bekend dat hieromtrent genoegzaam algemeene
statistieke opgaven het licht gezien hebben.
Van hoeveel belang het uitmuntend schapenras op Texel
is, moge onder anderen blijken uit de bijzonderheid in
den Staal van den Landbouw van 1844, bl. 74 opge-
teekend , dat er op dat eiland naar de laatste beschrijving
aanwezig waren 25,032 schapen , en dat er alleen in 1844
uit Texel zijn uitgevoerd 4,000 oude schapen
18,000 lammeren
en 76,335 N. ponden wol,
terwijl er in datzelfde jaar uit Wieringen 1000 schapen en
23,853 N. ponden wol zijn uitgevoerd.
Alles te zamen genomen , blijkt de groote vruchtbaar-
heid en overvloedige opbrengst van het kleine plekje
gronds , dat wij bewonen , uit deze opgave genoegzaam*
Van vele voortbrengselen blijft ook nog een aanzienlijk
deel tot den uitvoer over*
AANHANGSEL.
I. Drenthe.
Daar de opgaven , welke wij over Drenthe hebben me-
degedeeld , niet dan zeer kort zijn , rekenen wij nog het
volgende te moeten mededeelen , gedeeltelijk tot bevesti-
ging van de hier boven staande berigten , gedeeltemk nog
eenige nadere statistieke bijzonderheden bevattende*
Digitized by
Google
229
Id 1838 rekende men (1), dat in dit Gewest beteeld
waren met Winter-rogge 11,272 bunders
Zomer-rogge
2,335
Gerst
342
Haver
851
Koolzaad
59
Boterzaad
161
Zand-boekweit
1,180
Veen-boekweit
4,179
Vlas
215
Paardenboonen
53
Aardappelen
2,191
Knollen
527
Wortelgewassen
28
Sparrie
719
Klaver
84
te zamen 24,196 »
Volgens hetzelfde v[erk werden in 1832 de bouwlanden
gerekend op nagenoeg 23,244 bunders , de tuinen en boom-
gaarden 748|, de hooilanden 23,323, de weidelanden
31,455, de bosschen op 4,378 bunders. Dat het aantal
bouwlanden in 1838 iets grooter is , dan voor 1832 wordt
opgegeven , Iaat zich gedeeltelijk daaruit verklaren , dat
bij de opgave van 1838 waarschijnlijk eenige bunders
tweemaal genoemd zijn , die namelijk , welke eerst met
rogge en later, in hetzelfde jaar, met knollen of spurrie
enz. bezet waren.
Volgens eene approximatieve staat van de Commissie
van Landbouw in Drenthe (2) , zouden tosschen 1836 en
1842 , aldaar jaarlijks ongeveer beteeld worden met
(1) Slatistiek Tan Drenthe 1840 bl. 140 en 220.
(2) Zie Ned. Staata-Courani 31 Au^. 18t2.
Digitized by
Google
Winter-rogge
12,000
Zomer rogg«
2,000
Zomer-gent
400
Haver
900
Zand-boekweit
1,200
Aardappelen
2,200
230
12,000 banderf, opbrengende 180,000 madden
a a 30,000 c
ff a 8,000 ff
ff ff 22,500 c
ff ff 80,000 ff
ff ff 440,000 ff
De Veen-boekweit bij ichatüng ff 60,000 ff
Al hetwelk vrij goed overeenkomt met de opbrengst
van 1843 (1).
Winter-rogge 12,345 bund., opbreng. 220,632 (4 18 m. per bund.)
Zomer-rogge 2,299 « ff 37,468 («16 ff ff «
Zand-boekweit 1,235 ff ff 22,235 (ff 18 ff ff a
Veen-boekweit 3,838 ff ff 48,314 (ff 12^ ff ff ff
Gerst 354 ff a 7,401 («21 «ff «
Haver 965 ff ff 22,057 (ff 23 ff c «
Paardenboonen 71 « « 1,372 («19 « « ff
Aardappelen 2,965 « « 622,957 («210 « ff
te zamen 24,072
II. Groningen.
In het Zesde Deel van het Tijdschrift voor Nijver-
heid (bl. 1 — 25) heb ik , in eenige Bijdragen tot de Sta-
tistiek van den Landbouw in de provincie Groningen^
getracht aan te toonen, welke aanmerkelijke vorderingen
hier in dit opzigt tusschen 1808 en 1838 hebben plaats
gehad. Wat het bouwland betreft, kan dit nader wor-
den aangetoond door de onderstaande opgaven, welke uit
het hierboven medegedeelde gemakkelijk nader en meer
uitvoerig kunnen worden uitgewerkt.
Het onderstaand aantal bunders namelijk was beteeld
met
(1) Zie ned. Siaats-Couroui 20 JnKj 1844.
Digitized by
Google
231
1824
1844
T«rwe
—
4,719:33 —
2,386:50
Rogge
~
11,698:47 —
12,303:25
Gent
—
7,889:86 —
12,293:50
Haver
—
18,518:96 —
19,986
Boekweit
—
2,164:15 —
3,238:50
Koolzaad
—
6,791:36 —
4,486:75
Andere granen
en "IWadfn
—
135:15 —
349:75
Erwten
—
350:38 —
882:75
Boonen
—
5,185:66 —
4,648:76
Aardappelen
—
3,515:33 —
7,169:50
te zamen 61,438:65 —67,745:25
Eea niet onbelangrijke Tooraitgang alzoo ; terwijl ook
het aantal vee in dit Gewest (zie boven bl. 225) in de
laatste 20 jaren rermeerderd is.
III. Beste wijze van opgave omtrent de Statistiek
van den Landbouw.
Wegens de ongelijkheid der opgaven in het een of het
ander Gewest en de onzekerheid , die daardoor bij som-
mige artikels is blijven bestaan, nemen wij de vrijheid
ten slotte den wensch te niten , dat men in het vervolg
aan de in vele opzigten belangrijke opgaven voor de Sta-
tistiek van den Landbouw eenige meerdere uitgebreidheid
geve, en daaronder ook de voedergewassen enz. begrijpe,
indien b. v. de Burgemeesters der onderscheidene gemeen-
ten konden mededeelen , 1^ van elk der hieronder opge-
noemde gewassen , hoeveel bunders daarmede beteeld wa-
ren , daaronder niet begrepen de bunders die met zooda-
nig gewas wel aanvankelijk bezaaid , maar naderhand we-
der uitgeploegd waren; 2*' de opbrengst dier bunders ,
nagenoeg op deze wijze:
Digitized by
Google
232
Aantal bund.
Opbrengst. Aanmerkingen.
Winter-tarwe »
in mudden
Zomcr-tarwe »
Winter-rogge »
Zomer-rogge »
Winter-gerst *
Maarte-gerst »
Zomer-gerst ^
Haver »
Zand-boekweit »
/ *
Veen-boekweit »
ƒ
Winter-koolzaad »
Zoraer-koolzaad »
Aveelzaad »
Andere oliezaden
De soorten xoo
(Mosterd, Hutten-
mogelijk met na-
tut, Boterzaad enz.)
me te noemen.
Vlas
in ponden
Lijnzaad i
» mudden
Hennep i
» ponden
Hennepzaad i
» mudden
Tabak
» ponden
Meekrap >
» »
Hop
» »
Cichorei i
» »
Erwten j
» mudden. (Paarden- en
duivenboonen ;
Boonen i
» » witte boonen
en de laatste
afzonderlijk te
noemen.)
Wikken
»*
> »
Linzen
1 »
» »
Aardappelen
1 »
> »
Wortelgewassen
» »
> »
Kool (op akkers aan
gekweekt)
; hoeveel stuks.
Digitized by
Google
233
NB. Bij dexe en andere gewassen , bepaaldelijk bij spur^
rie en knollen op te geven , op hoeveel bunders zij als
tweede vrucht in hetzelfde jaar gekweekt zijn , opdat
eenige bunders alzoo niet tweemaal geteld worden.
Spurrie. Van hoeveel bunders vervoederd, of hooi,
of hoeveel %aad.
Roode klaver (namelijk die welke het vorige jaar ge«
zaaid was). Even als van spurrie.
Witte klaver en andere klavers. Even als van spurrie.
Graslanden (hoeveel bunders weide- , hoeveel hooiland)
Rundvee \
Paarden 1 . ,
c, i ] Aantal.
Schapen i
Varkens ï
Warmoezerijen
Bloemisterijen
Boomkweek^ijen \f^^^^ ^„„j^^ daarmede bedekt.
Vruchtboomen
Opgaande boomen
Hakhout
Eindelijk ware het van hoog belang, indien 'sLands
Regering kon besluiten , om de bij Haar hoogstwaarschijn-
lijk bekende daadzaken nopens den uit- en invoer van
de voornaamste voortbrengselen van landbouw en veeteelt,
als ook van de daarmede in het naauwst verband staande
fabrikaten , als bier , jenever enz. enz. openbaar te maken (1).
In verband met de opbrengst van den oogst en de voort-
brengselen van het vee , zoude hierdoor tot de regte ken*
nis der landhuishouding van Nederland een gewigtige stap
gedaan zijn.
Groningen den 29 October 1845,
(1) Bij bet nazien der proef teeken ik op, dat o?er 1843 en 1844
reed» een Tabel van den uit- en invoer §epIaaUt is in de Pfed. Staats
Courant van 12 December 1845.
Digitized by
Google
*^'^^9^}C3Ho^*
De verlevendiging van eenen afgestorven tak der
Nederlandsche Nijverheid y beproefd
en aanbevolen
door
A. Kaiser,
Mechanicus te 's GraveDhage.
Als wij den tegenwoordigen toestand van onze Nijver-
heid , bij dien vergelijken , in welken zij een paar eeuwen
vroeger verkeerde , kunnen wij slechts weinige verblijdende
uitkomsten vinden. Koophandel en Zeevaart waren weleer
niet, gelijk nu, bijna uitsluitend de bronnen van ons be-
staan, maar het fabrijkwezen, en de Nijverheid in het
algemeen , deden groote sommen gelds in ons land stroo-
men , die ons nu voorbijgaan , en andere sommen gelds
in het Vaderland behouden, die ons nu verlaten. Het is
genoeg bekend , hoezeer in vroeger' tijd laken-fabrijken en
linnen-weverijen hier te lande bloeiden, met welk uitste-
kend gevolg, de meeste ambachten bij ons werden uitge-
oefend , hoezeer de voortbrengselen onzer goudsmeden en
Digitized by
Google
233
juweliers , allerwegen gezocht waren , en welke waarde zoo-
wel buitenlands als bjj ons , gehecht werd aan de fijnere
werktuigen , als ook aan de Taste en draagbare uurwer-
ken, hier te lande vervaardigd. Alles wat onze Nijvers
heid weleer voortbragt was wel doordacht en wel be-
werkt, en de voortbrengselen van vreemdelingen moesten
steeds in deugdel^kheid voor de onze wijken; zoo dat nog
menig stuk , door onze voorouders vervaardigd , ons ten
getuige kan strekken, dat zij niet zelden hooger stonden^
dan de tijd dien zij beleefden.
Wij behoeven de bewijzen, dat de Nijverheid in Neder-
land zeer vervallen is , inderdaad niet ver te zoeken , daar
zy ons dagelijks van alle zgden omgeven. Weleer voorzag
Nederland in zijne eigene behoeften, en voortbrengselen
van vreemde Nijverheid werden bij ons naanwelijks aan-
getroffen. Thans is het grootste deel der voortbrengselen
van Nijverheid die ons omringen, van vreemden oorsprong.
In onze groote steden vinden wij zeer talrijke winkels van
voorwerpen , tot gemak of weelde bestemd , in welke
naanwelijks een enkel inlandsch stuk gevonden wordt. On-
ze lakens en .andere manufacturen , die eertijds ook in den
Treemde zeer gezocht waren , worden thans zelfs bij ons
zeer spaarzaam gebruikt, en elke welgekleede persoon
draagt met zich, eene kleine uitstalling om, van vreemde
kunst vlijt.
Is die achteruitgang van onze Nijverheid in het oog loo-
pend, niet minder duidelijk verraden zich dagelijks zijne
treurige gevolgen. Op vele plaatsen, waar vroeger leven
en welvaart heerschten , vinden wij nu lediggang en ar-
moede. Duizende van woningen, voor de arbeidende klasse
bestemd , die zich vroeger alleen door vergedrevene zin-
delijkheid kenmerkten , zijn in ware schouwtooneelen van
menschelijke ellende herschapen , en in haren bouwvalligen <
toestand zijn zij zelfs niet meer in staat, haar verdubbeld
getal inwoners , tegen regen en koude te beschutten ; en
Digitized by
Google
236
erger nog dan dit, is de onmiskenbare verbastering van
zeden , die zich , in onze Terraliene fabrigkplaatsen , bij
eene, weleer nijvere en brave, klasse van menschen laat
ontdekken.
Mogen de onheilen, die wij kortelijk vermeld hebben,
gedeeltelijk ten laste komen van den minder bloeijenden
staat van onzen Koophandel, grootendeels vinden zij ech-
ter hunne oorzaak , in den achteruitgang van onze Nijver-
heid , en ieder onzer , die zijn Vaderland lief heeft , zal
niets vuriger wenschen , dan onze Nijverheid bevorderd ,
en in den vorigen staat hersteld te zien.
Wil men tot die bevordering en herstelling iets bijdra-
gen , dan moet men in de eerste plaats onderzoeken , wel-
ke de omstandigheden zijn , die onze Nijverheid hebben
doen vervallen , en de onbevooroordeelde zal die het meest
daar ter plaatse vinden, waar zij in het algemeen het
minste gezocht worden. Door onze Regering wordt al het
mogelijke ter bevordering der Nijverheid aangewend , waar-
van talrijke schitterende bewijzen voorhanden zijn. Bij
onze Maatschappij van Nijverheid heeft het nimmer aan
de beste pogingen ontbroken, en hoeveel goeds zij reeds
gesticht heeft , het was buiten haar vermogen , sommige
vervallene takken onzer Nijverheid te doen herleven. Het
ontbrak ook bij ons geenszins aan groote kapitalen , door
welke men de Nijverheid bevorderen kon , en niet zelden,
met een ongelukkig gevolg , heeft pogen te bevorderen. Het
verval van onze Nijverheid , is dus noch de schuld van
onze Regering , noch de schuld van onze Maatschappij van
Nijverheid, noch een noodwendig gevolg van ons onver-
mogen; zijne oorzaak ligt grootendeels in ons volk zelf;
in zijn hardnekkig vasthouden aan vroegere begrippen , in
zijnen onwil , om zich naar de veranderde tijdsomstandig-
heden te schikken , en boven alles in zijn tegenwoordig
zonderling geplaatst gevoel van fatsoen , door hetwelk
onze hoogere standen het beneden zich achten een am-
Digitized by
Google
237
bacht te besturen , dat alleen door de leiding van beschaaf-
den en wel opgevoeden gedijen kan.
De laatstgenoemde omstandigheid , die ^j als eene der
Toomaamste redenen van het verval onzer Nijverheid be-
schouwen , verdient eene nadere toelichting. Om die te
geven zullen wij herinneren, hoe het met de nijvere klasse
toegaat , in het land , met welks voortbrengselen wij ons
en onze woningen bij voorkeur versieren , namelijk in
Frankrijk. De voortbrengselen van Fransche kunstvlijt zijn
b^ ons zeer gezocht , en het is ook niet te ontkennen ,
dat zij zich , door goeden smaak en zwierigheid, zeer gun-
stig boven de onze onderscheiden ; maar die goede smaak
vloeit daér niet uit den eenvondigen ambachtsman voort ,
die slechts geleerd heeft zijne handen te gebruiken ; hij is
het gewrocht van de hoogere standen der maatschappij,
die het werk van den ambachtsman leiden en besturen* De
ambachtsman , die , voor een matig loon , het werk ten
uitvoer moet brengen, en aan wien bij ons alles overge-
laten wordt , kan in z^ne jeugd de opleiding niet ontvan-
gen , die tot scherping van het vernuft , ter vorming van
den goeden smaak , en tot het verwerven van de noodige
kundigheden gevorderd wordt. In Frankrijk worden jonge
lieden uit de deftigste standen tot, bij ons zoogenaamde,
ambachtslieden opgeleid, maar zij worden niet, gelijk bij
ons , eerst loopjongen , vervolgens knecht en eindelijk
meester. Zij volgen den loop niet , door welken zij , even
als bij ons , geheel bedorven zouden worden. In hunne
jeugd worden zij in al die kundigheden geoefend , die hen
later in de uitoefening van hun vak ter hulpe kunnen ko-
men. Zij ontvangen eene goede letterkundige vorming ,
leggen zich op beeldende kunsten toe, beoefenen vooral
de wiskunde , en daarna de theorie van het vak , aan het-
welk zij zich zullen toewijden. Als zij zich verder op
geschikte werkplaatsen , in het handenwerk geoefend heb-
ben , plaatsen zij zich aan het hoofd van een aantal am-
Digitized by
Google
238
bachtslieden 9 die alleenlijk het handenwerk ten nitvoer
brengen, dat onder hun bestuur en leiding staat, en zoo
wordt aan dezdfde inrigting vereenigd, wat vaardigheid
der handen en geoefendheid van het verstand kunn^i voort-
brengen, namelijk kunst, vernuft en goede smaak. Zulke
bestuurders van werkplaatsen, dragen den naam van tn-
dustriels , welk woord wij niet eigenÜjk vertalen kunnen ,
daar onze taal voor zulk een nuttig lid der maatschappij ,
dat in veler behoeften voorziet, en aan talrijke handen
eenen gezochten arbeid verschaft , geene benaming heeft.
In Frankrijk is die naam een eeretitel, op welken zelfs
adellijke heeren zich met regt beroemen , en het zijn deze
industriels , die in Frankrijk de Nijverheid bevord^en ,
door geest en leven bij te zetten aan den arbeid van den
ambachtsman, van wien niet meer dan vaardigheid der
handen gevergd kan worden. Aan zulke tndustn'els ont-
breekt het ons geheel en al , en ofschoon al onze fabr^ken
derzelver bestuurders hebben, worden slechts zeer zelden
jonge lieden uit den deftigen stand, voor dat bestuur op-
zettelijk opgeleid. Het bestuur van onze fabrijken, waar
gewoonlijk een meesterknecht den arbeid nagaat, is zel-
den meer dan eene loutere administratie , en waar eene en-
kele administratie niet kan volstaan , waar de fabrijken
niet meer- buiten het bestuur van eenen behoorlek opge-
leiden tnduslfiel bestaan konden , zijn zij bij ons ook bijna
geheel te niet gegaan. Wij kennen slechts een enkel voor-
beeld van eenen industriel hier te lande, zoo als men die
in Frankrijk en elders in groeten getale aantreft; een man
die van zijne vroege jeugd , voor het bestuur der gewig-
tige werkplaats , aan welker hoofd hij staat , is opgeleid ,
en die de eerste en de eenige van onzen tijd is , wiens
sterre- en zeevaartkundige-werktuigen , met die van vreem-
delingen kunnen wedijveren. Zijn voorbeeld heeft tot heden
meer bevreemding dan zucht tot navolging opgewekt ; maar
mogt zijn voorbeeld meer navolging vinden , dan werden
Digitized by
Google
239
wiy gewis van de schatdng ontheven, die wig na, met eene
laakbare inschikkelijkheid , aan yreemdelingen betalen ;
dan zouden afgestorvene takken van onze Nijverheid her-
leven , en dnizende , die nu in lediggang en armoede weg-
kwijnen, zonden, door den tijd, in eene nijvere, vroUjke
en welgestelde menigte herschapen worden.
Wij zullen niet in eene breedvoerige ontwikkeling tre-
den van de uitstekende voorregten , die de ware industriel
boven hem geniet, die, naar den tegenwoordigen geest
van onze hoogere standen , in eenen blooten titel zijn groot-
ste heil meent te vinden; maar, overeenkomstig met het
doel van dit opstel , onze algemeene beschouwingen op eenen
tak van nijverheid toepassen , die eenmaal bij ons heerlijk
bloeide, en nu al zijn leven bij ons verloren heeft. Wij
bedoelen de vervaardiging, (niet de herstelling) van uur-
werken, die eenmaal bij ons op de grootste hoogte stond,
en nu geheel en al vervallen is. Ons vaderland , het va-
derland van HcTGENS, aan wien de uurwerken hunne eer-
ste volmaking versoholdigd zijn , bragt ook zeer vroegtij-
dig uurwerken voort , blijkbaar uit de oude zakhorologien ,
wier inwendig maaksel geheel van staal is, die alge-
meen voor Nederlandsche voortbrengselen worden ge-
houden, en van welke bij ons de meeste overblijfse-
len aangetroffen worden. Gedurende eenen zeer geruimen
tijd was de vervaardiging van uurwerken bij ons een
tak van nijverheid, die vele handen bezig hield, en aan-
merkelijke sommen gelds opbragt. De groote uurwerken
aan de torens onzer steden en dorpen , die wij gewoon zijn
Stads'Klokken te noemen, zijn alle van inlandsch maak-
sel. Sommigen zijn vrij oud en drageq duidelijke sporen,
van eenen djd herkomstig te zijn, toen de slinger nog niet
aan de uurwerken toegevoegd was, naderaaal de vroegere
onrust nog eenige overblijfselen heeft nagelaten. Dikwijls
wordt de ouderdom dier uurwerken , door het jaartal hun-
ner vervaardiging aangewezen , en daaruit kan men aflei-
Digitized by
Google
240
den dat z|j, bijna allen, tnsschen de jaren 1500 en 1800
verraardigd zijn. Stelt men het aantal Stads-klokken in ons
Taderiand op 2000, en de prijs van elk dier voorwerpen
op ƒ 1000, dan vindt men dat, in het tijdsbestek van 300
jaren, aan de Stads-klokken alleen, die bij ons gebruikt
worden , jaarlijks eene som van /6,600 verdiend werd.
Van meer belang was het vertier der zoogenaamde staande
horologien, die men nog dikwijls in de gangen der wo-
ningen van onze oude deftige burgers aantreft. De hooge
voortreffelijkheid dier uurwerken, kan niet beter bewezen
worden , dan door de omstandigheid , dat vele , ofschoon
ouder dan eene eeuw , hunnen regelmatigen gang , op eene
uitmuntende wijze behouden hebben. Van deze uurwerken
is eene zeer groote menigte hier te lande vervaardigd ge-
worden. Vele gingen naar buiten en slechts zeer weinige
uurwerken dier soort, werden van buitenslands ingevoerd.
Wij hebben ons eene opgave weten te verschaffen van het
getal der staande uurwerken , die in Noord- en Zuid-Hol-
land, door horologiemakers opgewonden worden, en het
bleek ons, dat dit getal niet minder dan 3200 bedraagt
Stelt men het getal dier uurwerken in de overige Provin-
ciën van ons rijk te zamen even zoo groot, zoo heeft men
in het geheel 6400 , en trekken wij van dit getal 400 af,
voor de weinige Engelsche en nog mindere Duitsche uur-
werken dier soort, die men bij ons aantreft, zoo houdt men
een getal van 6000 over. Elk dier stukken werd voor den
prgs van omstreeks /90 verkocht. Het oudste draagt het
jaartal van 1720, het jongste dat van 1780, en in dit tijds-
verloop werd alzoo, aan de staande uurwerken alleen , jaar-
lijks meer dan ƒ9000 verdiend, en misschien veel meer,
want wij konden de klokken niet tellen die ons land ver-
laten hebben , en die welke door hunne eigenaars zelf op-
gewonden worden. Zeer aanzienlijk is ook het getal zak-
horologien, dat weleer bij ons is vervaardigd geworden.
Wij vinden nog vele zak-horologien in zeer ouderwetschen
Digitized by
Google
241
Torm, zoo wel Tan Engelscfaen als van inlandf«heii oor*
sprong 9 en het is zeer opmerkensfraardig, dat vele der Ea-*
gekehe in eenm odbraikbaren staat yerketfen, terwigl de
inlandscbe van m^ hoogerea ouderdom, wegens de booge
voortreffeligkheid van hRmne l>ewerikiag , i^ gedurende eene
redes van jaren hunne diensten zullen kvnnen bewezen. In
de steden worden deze oude HoUandsohe zakherologien niet
veel meer aangetroflfen , en geenszins met de Ueedmrdtagt
dw stedelingen strookende, worden zi) door hen naauwe^
lyks meer in den zak gedragen. Op het platte land wor*
den die uurwerken echter in zeer groeten getale gevonden ,
maar het is ons onmogel^k hun getal op te geven, door^-
dien zy niet door de horologiemakers «q^gewonden worden,
maar door hunne eigenaars. Dat dit getal zeer aanzimligk
wezen moet, kan ook daaruit bUjken, dat b^ de UlTsai-
vebr's te Rotterdam alleen, getgk het ons bekend is 9 niet
mindtt dan 800 van die stukken vervaardigd zQn , terwijl
taIrQke andere fabrl|ken dier uurwerken bestonden. Het
was geen wonder dat de Hollandsche horologiea veA aftrek
hadden , want zy waren beter en tevens goedkot^er dan de
Engelsehe. Neemt men nu in aanmerking dat elk hordogie,
buiten het goud o£ zilver, waarmede het bddeed wns, ge«-
middeld voer ƒ50 verkocht werd , zal men Ugtdijk bese^
£en, dat ook aan deraelver vervaardiging, jaarlgks eene
bdangcgke som verdiend meest worden.
Bij het behi^^ryk vertier der uurwerken, die wQ ver-
meld hd)ben , kwam nog dat der Vriesche klokken , van
wdke een onberekenbaar groet aantal is vervaardigd ge-
worden. Valn den tijd hunner eerste vervaardiging, voor
meer dan 150 jaren, af, tot op den huldigen dag, zQn
die uurwerken voor hui8seli|k gebruik, boven anderen
geschikt geweest. Hun slag en hun wekker doen zich
sterk hoeren. Hun gang is regelmatig genoeg. Zelden
hebben zij gebreken. Het dreunen van het gebouw , waar-
in zij zich bevinden , en een eenigzins scheeve stand
lö
Digitized by
Google
242
hebben op hunnen gang geenen merkbaren invloecl , en
zQ loopen vele jaren achtereen , sonder eenige herstelling
te behoeven. Wi(j knnnen niet berekenen hoevele yan die
uurwerken Vriesland roortgebragt moet hebben , maar hun
getal moet dat der uurwerken , over welke w^ tot nu toe
handelden y xeer aanmerkelijk overtreffen , daar w^ se niet
alleen door geheel ons vaderland bijna overal aantreifien ,
maar ook zeer groote verzendingen naar Braband » Duitsch-
land en onze «verzeesche bezittingen hebben plaats gjehad.
Er waren vroeger vele fabrijken dier uurwerken, wier
bestuurders greotendeels* verbazend rijk zijn geworden,
en die aan zeer talr^ke handen arbeid , en brood aan|vele
monden verschaften. Van onze unrwerk-fabrijken zijn zij
de eenige die niet gdieel en al te gronde gingen. Voor
eenige jaren bestonden nog drie dier fabryken , welke
echter op eene veel kleinere schaal dan de vroegere wa-
ren aangelegd , en aan welke men den ouden prijs der
Vriesche klokken , ten bedrage van / 28. 00 , tot op/ 18. 00
verminderd, heeft.
Van al de uurwerk-fabrijken , die eenmaal in ons land
gebloeid hebben , zijn in het geheel slechts een paar fabrij-
ken van Vriesche klokken overgebleven , die zelfs in eenen
kwynenden staat verkeeren , en al de anderen zijn geheel
te niet gegaan. Onze oude deftige staande uurwerken zijn
door de fransche pendules verdrongen ; onze zakhorologien
2j^n voor die van Zwitsersch fabricaat geweken , en onze
Vriesche klokken hebben hunnen ondergang aan de Duit*
«che klokjes te wijten. De reden waarom onze uurwerken ,
ook in ons eigen vaderland , zoo geheel door buitenland-
schc verdrongen zijn , is ligtelijk in die stukken zelf te
vinden. Onze uurwerken van dezelfde soort, gelijken
zoozeer op elkander , als of zij in een en hetzelfde jaar
vervaardigd waren. Men bleef arbeiden naar het eens aan-
genomen model , ook nadat dat model ouderwetsch en on-
bevallig was geworden. Men bleef de uurwerken op de
Digitized by
Google
243
oade liooge pryzen houden , terwijl andere middelen uit-
Tonden , om ze Toor gteeds lagere prijzen te kannen afle-
Teren , en dit een en ander was een natuurlijk gevolg daar-
van , dat het bestnor dier fabrijken bij ons allengs meer
in de handen van hen overging , die de theorie van han
vak niet verstonden , die buiten staat waren iets nieuws
uit te vinden , en daardoor aan de behoefte van de ver»
anderde tijdsomstandigheden te voldoen. Het ontbrak aan
smaak, om de oude onbehagelijke vormen door sierlijker
te doen vervangen , en men kon het niet verder brengen «
dan een eenmaal aangenomen model , gelijk men zegt,
mannetje naar mannetje na te bootsen* Het ontbrak ons
aan ware industriële voor het vak van uurwerkmaken.
Dit vak is te hoog voor den gewonen aml>acht8man , aan
wien het . geheel werd overgelaten , en daar hier geen
stilstand kon bestaan, moest een schromelijke achternit-
gang en vernietiging plaats hebben. Het is mogel^k dat
wij nog een paar horologiemakers bezitten , die des noods
een voortbrengsel van vreemden bodem werktuigelij k zou*
den kunnen nabootsen , maar zij zonden voor hunne stuk-
ken, eeneti van zes tot tien malen hoogeren prijs moeten
eischen , dan dien voor welken zij elders verkrijgbaar zijn.
Thans worden de uurwerken hier te lande niet alleen
gebruikt om in de wezenligke behoefte der zamenleving
te voorzien, maar ook en veelmeer tot weelde of tot sie-
raad, en daardoor is het verbruik van uurwerken thans
bjy ons veel grooter dan het in vroegere tijden was , en
het valt niet zwaar aan te toonon,dat wij, voor onze uur-
werken , jaarlijks ten minste / 100,000 aan vreem«
delingen betalen. Eene herstelling van het vak van uur*
werkmaken zoude dus bij ons geene onbelangrijke zaak
wezen ; maar in de gegevene omstandigheden , zyn aan
die herstelling zeer groote moe^eUjkheden verbonden* Men
bekommert zich thans veel minder om de deugd van het
werk , dan wel om den prijs , en met sommige uurwer-
Digitized by
Google
244
ken allhans, zonde het ons zeer ino^geligk Tallen, ten
aanzien der prijzen , met vreemdelingen te wedijveren.
Het best zou bij ons eene fahrijk tot stand gebragt kannen
worden voor unrwerken , die de Fransche pendoles eve-
naren. De uurwerken der Fransche pendules worden
bijna alle vervaardigd aan eene uitgebreide fabrijk te
FoniaineMeau 9 en van daar gaan zij naar talryke ail-
dere fabrijken over, waar zij op verschillende w(jzen
versierd en tot schoone pendules ingerigt worden. De
unrwerken worden te Foniainebleau niet geheel vol-
tooid , maar zonder ingedeeld schakelrad , zonder anker ea
zonder slinger afgeleverd ., om dat die van het bijzondere
doel moeten afhangen, waaraan die uurwerken moeten vol-'
doen. De verdere voltooijing dezer uurwerken geschiedt
te Parys , door een groot aantal uurwerkraakers , die daar
penduliers genoemd worden , en die alle , in weerwil van
hun groot getal, een zeer aanzienlijk daggeld maken. Het
vervaardigen der uurwerken te Foniainebleau , geschiedt
geheel fabrijkmatig. Elke arbeider behandelt, zijn geheele
leven door , dezelfde deelen van het uurwerk , waarin hij
door gepaste werktuigen geholpen wordt. Bij zijn werk be-
hoeft hij geen overleg te gebruiken , en , daar hij altijd
stukken van dezelfde soort te maken heeft, verkrijgt hij
daarin eene ongeloofelgke vaardigheid , zoodat hij zijn brood
kan verdienen , zonder juist veel geleerd te hebben. Hy
zelf weet niet wat het eigenlijk is dat hij maakt; itMès.
dat behoeft hij ook niet te weten, want de bestuurder be-
hoeft slechts de hulp van zijn handen, en geetlszins die
van zijn denkvermogen. Zulk eene fabr^k zoude , zelfs
op eene uitgebreide schaal, ook bij ons kunnen bestami,
al vonden hare voortbrengselen geen vertier b(j vreemde-
lingen, want onze eigene behoeften zijn aanziealyk, en
fabrijkmatig vervaardigde pendule - uurwerken , zouden
hier voor denzelfden prijs afgeleverd kunnen worden , als die,
Digitized by
Google
245
welken ons de uurwerken van Fontainebleau kosten. Men
zonde in eenen korten tijd , zelfs nit de armoedigste klas-
se , geschikte werklieden Toor zulk eene fabrijk kannen
vormen, en er is geen twijfel aan, dat zij velen brood
zoude kunnen verschaffen ; maar alles zoude aankomen op
dengenen die haar te besturen had , die niet slechts een
gewoon horologiemaker, zoo als wij er honderden bij ons
vinden, zoude moeten wezen, maar een ware induslriel
in de volle beteekenis van het woord , hetwelk iiij hierbo-
ven verklaarden.
De mededinging met de Zwitsersche zakhorologien , komt
ons ondoelmatig en zelfs onmogelijk voor. De regtscha-
pen Nederlander zai het niet van zich kunnen verkrijgen ,
een zoo slecht werk uit zijne handen te leveren , als de
meeste Zwitsersche zakhorologien zijn , die eene gestadige
reparatie behoeven , en na verloop van weinige jaren
hunne diensten geheel weigeren. Daarenboven zouden wij
ook dat slechte werk niet voor eenen zoo geringen prijs
kannen afleveren , als die der Zwitsersche horologien ,
daar bij ons de arbeidsloonen veel hooger moeten zijn. De
meeste Zwitsersche horologien worden te Locle vervaar-
digd. Alles geschiedt door werktuigen , welke zelfs door
geheel onkundigen bestuurd kunnen worden , zoo dat man
vrouw en kinderen van het zelfde huisgezin , aldaar kunnen
arbeiden. Het geheele huisgezin verdient omtrent 50 cen-
ten daags, en kan van die geringe bezoldiging bestaan,
hetgeen bij ons onmogelijk zoude wezen. De Zwitsersche
horologien kosten slechts een vijfdedeel van den prijs voor
welken weleer de Hollandsche verkocht werden , maar in
vergelijking van deze , hebben zij ook geene hoogere waar-
de. In Engeland en Frankrijk vindt men ook werkplaat-
sen « van welke sommige onder de leiding van beroemde
werktuigkundigen staan , waar goede zakhorologien vervaar-
digd worden, welker prijs veel hooger, dan die der Zwit-
sersche is. In zalke uurwerken zouden wij zeer goed met
Digitized by
Google
246
vreemdelingen kannen wedijveren , maar het zonde thans
niet raadzaam zi}n , honne vervaardiging, op eene groote
sehaal te ondernemen, daar het groote publiek thans
geene goede maar Meen goedkot^ zakhorologiea begeert.
Het zal niet ligtelijk in den geest van eenen Nederlander
opkomen , uurwerken te vervaardigen , die de zoogenaamde
klokjes van Schwariztvald eYenaien. Het is inderdaad zeer
aardig, dat men uit eenige stukjes hout en ij aerdnad , iets
heeft weten zamen te stellen , dat naar een uurwerk gelijkt ;
maar de klokjes van 5cAu;ar/«u^a^ gelijken toch minder naar
hetgeen zij heeten te zijn, dan naar kinderspeelgoed. Zij
hebben , tot groot nadeel voor ons land , de YrieSefae klok-
ken verdrongen, maar de tijd is zeker niet ver meer af,
waarop bet groote publiek van de volstrekte ongeschikt-
heid dier uurwerken zal overtuigd wezen , zich geene nieu-
we meer zal aanschaffen, en de reeds hestaende, der jeugd
tot speelgoed zal overgeven. Dan zoude het fabrgkaat der
Vriesche klokken kunnen herleven , zoo men ze slechts
van derzelver onbehagelijken vorm ontdeed , en op haar de
verbeteringen toepaste, die kunst en wetenschap hebben
aan de band gedaan.
Wij hebben gezien dat het vervaardigen van uurwerken ,
weleer een belangrijke tak was der Nederlandsche nijver-
heid , dat hij byna geheel is te niet gegaan , maar althans
gedeeltelijk weder hersteld zou kunnen worden. De oorzaak
van het verval ligt in de onbekwaamheid onzer horologie-
makers en in de omstandigheid dat zij, die zich de noodige
bekwaamheid kunnen aanschaJBTen , liever met den titel van
Doctor of Meester willen pronken , of liever hun leven in
eene gebogene houding op een kantoor willen doorbrengen,
dan een edel en nuttig handwerk besturen, dat volstrekt
onder de leiding van zoodanigen moet staan, die ten min-
sten zoo veel gestudeerd hebben , als tot het verkrijgen van
eenen akademischen graad gevorderd wordt* De herstelling
van het vak , kan alleen door tusschenkomst van hem ge-
Digitized by
Google
247
sobieden » die door oefening van zgnen geest , door oefe-
ning van zijne handen en door strenge stadie op eene hoogte
is gekomen, van waar hij de behoefte van den tegenwoor-
digen tijd kan overzien , en die hem in staat stelt om , zon-
der de hulp van anderen 9 de hulpmiddelen uit te vinden ,
door welke die behoeften vervuld kunnen worden. Mogt
zulk een industriel bij ons eenige ondersteuning vinden ,
zoo zonden zyne pogingen , niet zonder goede gevolgen kun-
nen blijven.
De gedachten, in deze bladzijden kortelijk ontwikkeld,
hebben mij reeds voor vele jaren bezield , en bepaalden de
rigting, die ik mij zelven, in den laatsten tijd, gegeven
heb* Het was reeds de lust van mijne jeugd, mij aan een
vak toe te wijden, dat zoo veel schoons en uitlokkends
heeft, en dat bij ons op eene onverantwoordelijke wijze is
verwaarloosd geworden; en het was mijn grootste wensch,
eenmaal eene hoogte te bereiken, die mij in staat mogt stel-
len, tot zijne verlevendiging bij ons iets bij te dragen. Daar-
toe zijn mij geene moeijelijkheden en geene opoJBTeringen te
groot geweest, en zoo het mij geoorloofd is over mij zel-
ven te oordeelen , vermeen ik thans , voor eene niet onbe-
langrijke onderneming, behoorlijk toegerust te wezen. Ik
meen nu, een lang gekoesterd voornemen te kunnen ver-
wezentUjken, en eenefabrijk tot stand te knnnen brengen,
welker voortbrengselen, nieuw in hunne soort en bij vreem-
delingen niet verkrijgbaar, in eene bestaande behoefte zul-
len kunnen voorzien, en wier doel ik nader verklaren wil.
Het is waarschijnlijk dat eene fabrijk voor uurwerken als
de Fransche pendules bij ons zeer goed tot stand gebragt,
en, onder een goed bestuur, in eenen bloeijenden staat gehou-
den zonde kunnen worden, maar men zal nog veel meer
waarschijnlijkheid verkrijgen, om in zijne onderneming te
slagen , als men iets tot stand weet te brengen , dat tot he-
den nergens bestaat, en waaraan de behoefte zich dagelijks
meer en meer doet gevoelen. Het is altijd van veel belang
Digitized by
Google
248
geweest, uurwerken van eenen zeer regelmatigen gang te
bezitten , maar nu de spoorwegen eene zoo groote uitbrei-
ding ondergaan , is dit van Teel meer belang dan ooit te
voren* Een gering verschil in de aanwijzing der kloeken
van steden en dorpen , kan thans voor velen zeer onaange-
name gevolgen hebben, en het heeft zulks reeds dikwijls
gehad. De Stads-klokken, aan den invloed van weer en wind
blootgesteld , kunnen geenen regelmatigen gang bezitten ,
en toch dienen zij tot algemeene tijdwijzers, want naar haar
wordt de aanwijzing der uurwerken in de huisgeziaaen ge-
regeld. Het is wel niet raoeijelijk, nu en dan te bepalen,
hoeveel de klokken van den tijd afwijken dien zy aanwij-
zen moeten, en, daar naar, hunne aanwijzing te verbeteren;
maar in den regel is het onmogelijk , dat zoo dikwijls te
herhalen , als hunne afwijking te groot is , voor de tegen-
woordige tijdsomstandigheden. Dit is dan ook te regt be-
grepen geworden door de besturen van sommigen onzer voor-
naamste steden, die sterrekundige uurwerken deden aan-
schaflfen , wier aanwijzing slechts nu en dan behoeft onder-
zocht te worden, en naar welke de openbare uurwerken
dagelijks gesteld worden. Dit loflfelijk voorbeeld kon, om
den hoogen prijs der sterrekundige uurwerken, niet overal
en althans niet op alle dorpen navolging vinden. Een slin-
geruurwerk van Dënt komt hier op /840 te staan; een
zee-uurwerk (Chronometer) van denzelfden maker op f600
en de goedkoopste sterrekundige slingeruurwerken ,die voor
het genoemde doel aangewend kunnen worden, zijn die van
het Optisch Insiüuut te Munchen , welke bij ons ruim f 400
kosten. Men kan wel veel duurdere maar geene goedkoopere
goede of bruikbare sterrekundige uurwerken aanwijzen. Yoor
de onderhouding van de goede aanwijzing der openbare uur-
werken, kan men echter volstaan met uurwerken, wier gang
iets minder regelmatig is, dan die van de beste sterrekun-
dige uurwerken , maar hun prijs moet veel lager zijn ,
zullen zij algemeen ingevoerd kunnen worden.
Digitized by
Google
249
Deze omstandigheid heeft mij over eene zamenstelling van
uurwerken doen nadenken, wier gang zeer nabij aan die
der sterrekundige uurwerken moet komen, doch die voor
eenen, betrekkelijk, zeer geringen prijs vervaardigd kunnen
worden. Talrijke onderzoekingen en proeven leerden mij ,
waar het bij een uurwerk voornamelijk op aankwam , waar
men moest geven en waar men kon nemen, en ik vond een
aantal schijnbare kleinigheden, die echter met elkander
zeer veel uitmaken, en door welker inachtneming men,
voor eenen zeer geringen prijs , uurwerken kan vervaar-
digen , van eenen zeer voortreflfelijken gang. Ik meen het
vraagstuk opgelost te hebben , hoe men , algemeen aanwend-
bare tijdbewaarders, voor eenen geringen prijs tot stand
kan brengen , en van deze oplossing wilde ik tot het ves-
tigen van eene fabrijk , voor het vervaardigen van zulke
uurwerken, gebruik maken.
Tjjdbewaarders voor het dagelijksche leven geschikt,
zullen aan hun doel volkomen beantwoorden, indien zij in
eene maand , hoogstens eene minuut buiten de rekening
verloopen. Als hunne aanwijzing dan slechts eenmaal in
de drie maanden onderzocht wordt, zullen zij nooit meer
dan drie minuten afwijken van den tijd, dien zij aanwij-
zen moesten , en die naauwkeurigheid is in het dageüjk-
sohe leven meer dan voldoende. Ik heb het nog aanmer*
keiijk verder gebragt met uurwerken , die , bij een schoon
uitwendig voorkomen, zelfs geen tiende gedeelte van den
prgs behoeven te kosten , welken men voor een slinger-
uurwerk van Dbnt uitgeven moet , en die voor eenen nog
aanmerkelijk minderen pr(js afgeleverd kunnen worden,
indien zij, op eenegroote schaal, fabrijkmatig vervaardigd
worden..
Het doel van deze aankondiging, is geenszins om hare
lezers op te wekken , mij door geldelijke ondersteuning in
de oprigting van mijne fabrijk bij te staan. Het is geens-
zins mijn voornemen iets aan te vangen, dat ik niet door
Digitized by
Google
250
eigene middelen bestrijden kan, maar ik wil, alvorens
mij aan eene groote onderneming te wagen 9 de waarschijn*
lijkheid verkrijgen, dat zij niet geheel tot mijne schade
zal uitloopen , en hetgeen ik in de toekomst zal onder-
nemen j zal grootendeels moeten afhangen van het aantal
dergenen , die , op deze aankondiging mijne tijdbewaar*
ders zouden wenschen te gebruiken en in te voeren*
Opdat men zoude kunnen beslissen , wat men van die
stukken te wachten heeft , moest eene proef in het klein
genomen worden , die ik werkelijk ten uitvoer gebragt
heb, en wier uitslag mijne verwachting heeft overtroffeUé
Ik heb bereids , als eene eerste proeve , eene kleine fa-
brijk tot stand gebragt , in welke een niet onbelangrijk ge-
tal tijdbewaarders zijn voltooid geworden. Die proef heeft
mij geleerd , dat die stukken voor ƒ 70 of /* 80, af-
geleverd kunnen worden , en voor eenen nog aanmerkelijk
minderen prijs , indien hunne vervaardiging op eene groo-
tere schaal ondernomen wordt. Een paar dier tijdbewaar-
ders is aan deskundigen ter beoordeeling toegezonden*
Hun gang is reeds gedurende eenen geruimen tijd nage-
gaan , en de berigten die ik heb mogen inwinnen , heb-
ben mij de overtuiging gegeven, dat ik in mijne poging
zeer gelukkig slagen mogt. Naar ik vernomen heb , is de
gang mijner tijdbewaarders niet minder juist , dan die van
sterrekundige uurwerken , wier gewone prijs ten minste
vijf of zesmalen hooger is , en ik kan er niet aan twijfe-
len , dat de verdienstelijke geleerden , die zich met het
onderzoek van mijn werk hebben willen belasten , van
hunne bevinding een openlijk verslag zullen willen geven.
De gestadige klagten over de ongelijke afwijking der
nurwerkcn in onze verschillende steden en dorpen , en
de onaangenaamheden die de gevolgen van die afwijkin-
gen waren , bewijzen dat er eene wezenlijke behoefte aan
eene soort van uurwerken, als mijne tijd bewaarders , be-
staat. De prijs dier stukken is zoo gering , dat elke ge-
Digitized by
Google
251
meente , zich ligtelijk eene derzelve aanschaffen kan , en
zIJ ook op buitenplaatsen en in de huisgezinnen , Toor
eene naauwkeurlge kennis van den tijd, gebezigd kunnen
worden , terwijl zij onze uurwerkmakers kunnen dienen ,
voor de onderzoeking van den gang der uurwerken , die
zij te herstellen hebben. Mijne tijd bewaarders zijn geheel
en al , als sterrekundige slinger-uurwerken ingerigt. Zij
blijven onder het opwinden doorloopen , en hebben com-
pensatie-slingers j bij welke de compensatie zelve zich
regelen laat. Zij zijn in net bewerkte maghonijhouten
kastjes besloten , die slechts eene geringe plaats beslaan ,
en opzettelijk zoodanig ingerigt, dat hun gang, door de
dreuning van het gebouw , waarin zij zich bevinden , niet
merkbaar veranderd kan worden.
Dit een en ander meende ik omtrent mijne tijdbewaar-
ders bekend te moeten maken. Eenige stukken , die ge-
wrochten van mijne eerste proefneming zijn, zijn reeds
verkrijgbaar en kunnen ook aan deskundigen ter onder-
zoeking afgestaan worden* Wat ik in het vervolg zal
doen, zal geheel en al moeten afhangen van het getal
dergenen , die mij hunnen wensch , naar het bezit van
een mijner voortbrengselen , te kenneyzullen geven.
Digitized by
Google
Digitized by
Google
y=-
IX. DEEL. N?4. PLAAT. TIL
M^&r'sFiqmwtaf iungtiajar.
•^rtjgalmtemr.
^. gf'
MMouruaa m
ffenofet DiTe^lwaMrd Janior debn* et scvi]9^.
Digitized by
Google
Digitized by
Google
Over%igi van de Vorderingen der verschillende
Takken van Ny verheid 9 of Verslag van de
Technologische Weïenschappen geduren-
de 1843 en 1844
door
Dr. S. Bleekrode.
(Venrolg Tan Deel IX blads. 596). (1)
De oottdfliiMtie. De Condenaatie geschiedt volgens Crad-
DOCK door de aanraking der lucht, wor-
dende nameliyk hetiaBieiistel Tan bnixen, door welke de ge-
(1) Bw^T* Aangetien t^det^ h^t afdmkkên «m» het verslag reeds
Kei joar 1840 is hegomten, zoo keh ik kei doelmatiger gevonden in
kei helang van den Lezer ^ om na in kei iegemeoordige verslage de
herigten mei betrekking tot de stoommackinerie , voor de sokeepvoari
dienende j te kebben medegedeeld^ éérst het geheele hoofdstuk, dat de
itoommachinerie behandelt, aan te vullen met een ycrslag over den jare
1845, en dan het geheele Terslag; in één over de jaren 1843-45 te ver-
volgen.
17
Digitized by
Google
254
diende stoom wegvloeit, snel rondgedraaid ; — de afkoeling
immers zal in een' snel bewogen' luchtstroom aanmerkelijk
spoediger plaats hebben, dan wanneer de lucht slechts in rus-
tige aanraking is met de stoomvoerende buizen. Genoemde
proeven hebben aangetoond , dat |- van de kracht der machine
benoodigd zijn zonde voor hare eigene werking. Overi-
gens wenschte Craddock langs dezen weg het gebruik
van stoom van hooge drnkking met expansie en conden-
satie in te voeren , terwijl men steeds zuiver gedestilleerd
water in den ketel gebruiken kan. C. geeft dien over-
eenkomstig eene eigene constructie van den, uit verticale
buizen, te zamengestelden stoomketel.
Stevellt stelde voor: de condensatie niet aanhoudend te
doen plaats vinden, maar de injectiekraan te regelen door
een excentriek, zoodat alléén op het oogenblik der stoom-
ontlasting, koud water worde aangevoerd, — een plan,
dat geenzins nieuw is (1), dan voor zooverre hij onder-
scheidene condensors wil gebruiken.
18o. Het overbren^D der beweging. /7e Kruk. Het overbrengen
der afwisselend-regtlijnige in
eene rondgaande beweging, door de aanwending van de kmk ,
blijft nog steeds een verschilpunt tusschen de werktuigkundi-
gen. Wij kunnen niet beter handelen dan door Prof. J. Weis-
BACH te volgen in zijne historisch-kritische beschouwing der
kruk{2). Leupolo (TAecUr. Mach. generale Leipsig 1724
kap. IX) en 'Belidor hebben het eerst {Arctut. HydravJ.
1740) over dezelve in het algemeen geschreven naar statische
beginselen. L. spreekt van het voerwil en het verdubbelen
der kruk als middelen om hare onregelmatige werking te-
gen te gaan. In de uitgave van Belidor's werk door Navier
(Paris 1819 p. 388) is eene mechanische theorie ontwik-
keld, in de veronderstelling: dat de last aan eene vrij han-
(1) Mech, Mag. 44 II. p. 19.
(2) Polytechn. Centralbl 43. I. p. 23, 97, 145.
Digitized by
Google
255
gende stang is bevestigd , die , zoo als elk element der stang
gedurende het rondgaan der kruk cirkels beschrijven. Von
Kabstner {de velodtaie vecHs inflext: Comment. Goed.
nor. y. 1774) stelde eene theorie op, in de veronderstel^
ling, dat men slechts te letten hebbe op de beweging der
krakstangen in de rigting der lijn, welke door de doode
pnnten gaat. K. heeft echter in de berekening der versnellende
kracht gedwaald , in dier voege : dat alléén bij de twee en
drievoudige kruk een juist resultaat uit zijne formules
afgeleid kan worden. K's. theorie was nogtans de grond-
slag van die, welke door Lehmus is geleverd {Theorie des
Kruin%apfens\ Berlin 1818) , weshalve deze niet vol-
doen kan, zoo als ook blijkt uit het besluit van L.: dat,
om eene gelijkvormige beweging te erlangen niet de rond-
draaijende beweging, maar de massa der stang oneindig
groot moet zijn. Brodreich's (Fersucke einer Theorie des
Schtoungrades und der Kurbel, Francf. a. M. 1805) for-
mules worden, na het verbeteren van eenige fouten, de-
zelfde als die van Lehmus , en dus ligt ook hier K's. for-
mule even als bij Lanqsdorf ten grondslag.
Langsdorf vooral heeft in onderscheidene geschriften
veel verkeerds over de kruk geschreven {Theorie des
Krummzapfens j Erlangen 1803, Erweiierungen der Me^
chanischen Wissenschaften^ Manh. u Heidelb. 1816); —
ook het onvoldoende van deszelfs laatste theorie {Systeme
d. Maschinenkunde Heidelb. u Leipzig Bd. I.) is door
voN Bussif aangewezen {Mechanik des Krumm%apfens ,
Dresden 1830, Voreinnerung VI.)
Eytelwein heeft echter de eerste juiste theorie opgege-
ven (Creue^és Archiv für die Baukunst I. 1818) ; hierop
volgden de verhandelingen van Reinscher en Arzberger
{Jahrb. des Polyi. Inst. in Wien. III. 1822). De veel
omvattende, en daarbij elementaire verhandeling van Rein-
scher bevat niets, dat niet langs eenen meer eenvoudigen
weg uit Eytelweins formule kan worden afgeleid ; de kor-
Digitized by
Google
256
tere verhandeling van Arzberger komt in uitkomsten ge-
heel met E overeen, en levert nog daarenboven eene be-
langr^ke toepassing by diB stoommachines met expansie»
waar de kracht, werkende op de krukstang niet meer ge-
lijkvormig werkt.
VoN BUSSE (L 1.) verwerpt echter alle theorieën, die de
zijne zyn voorafgegaan en dus ook die van Ettelwkin en
nogtans kan datgene, wat v.B.in de plaats gesteld heeft ^
geene aanspraak op juistheid maken, want zij veronder-
stelt, dat de krukstang steeds aan zich zelve evenwiydig
büjve; iets hetgene in de practijk niet mogelQk is. Wsis*
BACH heeft vooral omstandig deze theorie reeds vroeger
weerlegt {Handbueh der Bergnutschtnen-mechantek^ I^eip-
zig 1836). Navier heeft ook later zijne vroegere theorie
bijgehouden en komt tot dezelfde uitkomsten als voN Busse
{Resumé des Lecons sur VappliccUion de la méeanique
Paris 1838), Whewel is denselfden weg gevolgd {The
(mechanies of Engineering^ Cambridge 1841). Rowoeit
Willis {Priciples of Mechanism London, 1841) onder-
zoekt slechts de statische eigenschappen der kruk.
PoNCELET (Mechanique Industrielle ^ den juister in de
lithogr. ed. : cours de méeanique appliquée aux machi-
nes) heeft ten deele eene betere theorie voorgedragen.
W. Salzenberg {Vortrdge über Maschinenbau ^ Ber-
lin 1842 s. 2 ) heeft de theorie der enkele kruk volgens
Ettelwein en Arzberger eenvoudig en helder ontwik-
keld. BuFF daarentegen (MiiiheiL des Gewerbe-vereins
f d. K. Hannover 1841) leverde niets nieuws b^ zi}Qe
statische beschouwing der krukbeweging.
De Edinburger Hoogleeraar J. S. Bussel (1) heeft de
leer der krukbeweging in een helder daglicht gesteld,
(1) Op dezelfde beginsels berust de theorie, welke door mg is gefolgd
in miJRe Technologie biz. 1015.
Digitized by
Google
257
hoofdsakelijk in toepassing op de stoojnmachines ; — maar
op eoie allesins onwaardige yr^%e is A. F. Neukrantx hier
tegen te Telde getrokken {GewerbebL f. SacAsen 1839.
DO. 41).
In dexen stand Tan zaken heeft ook Weisbach getracht
de leer det krukbeweging in haar geheel te ontwikkelen, en
wel in hare toepassing tot het Teranderen Tan de afwisse-
lend regtli^ge in de rondgamde beweging en omgekeerd.
Wig knnnen den antenr niet Tolgen in de ontwikkeling der
«itToerige fcHrmnley welke de Terhouding uitdrokt tas-
schen de gemidddde werking in den cirkel der kmkpin
en die, welke in de rigting der kmkstang oTergaat, me-
erekende de wiJjTing, door de herleiding tot de regtlijnige
bew^ing
de wrijTing, <mi de hals der krnkpin.
de wrgTing, ter Terbindingsplaats der krukstaog met
de andere OTerbrengende organen.
de wriJTing Tan de krukas. (1. 1. p. 108 art. 35).
Bg èe stoommachines en OTeral waar de regtl^nige be-
weging in eene rondgaande wordt Teranderd, wordt de
kracht beschouwd te werken in de krokstang en de last
of tegenstand in de kruk of krokpin ; bij eene tegenge-
stelde Terandering der beweging, moet kracht en last
Terplaatst worden. Niet minder uitToerig is de formule ,
die de wet der beweging uitdrukt tusschen kracht en last,
met inachtneming Tan het momentum inertiae Tan de massa
der kruk en kmkstang (1. 1. p. 112 art. 38). Deselfde
leer is door W. geTolgd in sdjne behandeling Tan dit on-
derwerp in de j4llg. Mtzch. Encyclop* I. p. GO. Uit alles
big kt, dai de kruk het meest eigenaardige orgaan ts^
om by de stoommachine de regtlijnige %uigerbeweging
in eene rondgaande te veranderen en dat de gemaakte
tegenwerpingen berusten op eene onvolledige kennis der
krukbeweging. Hier mede zij dan ook ons oordeel ge-
Teld oTer het herhaalde twistgeschrijf, dat men nog on-
Digitized by
Google
258
laogs in Engdand gevoerd heeft, toen Lipscombe ten] Ton-
gen jare de krak heeft willen Terrangen door twee getande
radsegmenten , werkende in een getand raam (1) — het is
ijdele grootspraak, wanneer men ter aanbeveling dnrfit
zeggen , dat men wint : » more thisn \ firnt cosi , iAe
weighi of an engine |- less , occupying less than \ the
space and consuming less than ^ the quantity of üeF*
Het overbrengen der beweging zonder balans 18 door James Bootu
op nieuwe wijze door
de volgende congtroctie aangetoond, fig. 1 en 2: wanneer
de regte lijn A B zich beweegt met bare uiteinden langs
de regthoekig gelegene lijnen CD en E F , dan zal haar
middelpunt O een cirkel bescbryven met AB tot mid-
dellijn, om het middelpunt J. Wanneer men derhalve b^
J de kruk en krukas 6 plaatst , de krukpin met eene stang
A voorziet, die tusschen twee sporen schuift, terwijl het
eene uiteinde met de zuigortang D is verbonden, dan zal
de op- en neergaande zuiger de kruk doen ronddraaijen (2).
Ten opzigte van bet beginsel: of het voordeeliger is den
stoomzuiger direct of door tnsschenkomst van de balans
{beam) op de kruk te doen werken, is door Pole's onder^
codkingen gebleken dat oorzaak van wrijving door geleiding
bij de machines zonder balans aanmerkelijk minder is,
én dat dat ook al de andere oorzaken van wr^ving veeleer
minder dan grooter zijn als bij de machines met balan-
sen (3).
19 HeC regelen der beweging door hel foerwiel. De goede werking
der kruk, dat is,
de overgang der bewe^kracht met het minste verlies, is
(1) Mech, Magacs. 44. IL p. 180, 203, 233, 277, 297, 307. 373,
374 en 460.
(2) Civ. Eng, a, Arch J. 44. p. 35
(8) WfiLE's Quaterly Papers w* Engineering 1844. p<. IV. n» 3.
Mech Mag, 44. il. p. 71.
Digitized by
Google
259
afhankelijk van het voerwiel , hetwelk zoo gebouwd moet
zijn 9 dat niettegenstaande enkele, naauw beperkte onre-
gelmatigheden , het erenwigt Tan beweging kan bestaan.
H. H. Edwards heeft de volgende formules aangenomen
bij de vele , door hem uitgevoerde constructies (1) , na
Toöraf de zuigerslag en snelheid bij eene bepaalde sterkte
der machine te hebben vastgesteld:
h de zuigerslag in E. voeten.
het aantal zuigerslagen in 1'
w:=znh de weg des zsigers in 1' in E. vt.
V de gemiddelde «nelbeid des voerwielkraans in \" in
E. vt.
N het aantal pdkr. der machine a 33000 E. ft. tot 1 vt.
a de doorsnede van de radkrans per pdkr. in vierk. E.
dm. , en dus Na. de geheele doorsnede
q het gewigt der radkrans per pdkr. in E ft, en dus
Nq het gehele gewigt.
D gemiddelde middellijn.
a gemiddelde omvang := n. D.
I. D = 3,82. h.
De gemiddelde snelheid der krans is ongeveer 6 malen
de snelheid des zuigers, de gemiddelde omvang deii rads
in voeten js getjjk aan de lengte der zaigerslag in dui^
men u =r 12*-h.
II. V = /^ w.
De doorsnede, van 10 vk. dm< is voldoende bij eene ma-
chine van 20 pdkr. bij eene snelheid der krans van 10
vt. en eene geheel gelijkvormige beweging, dus
m. a = 21300. -i
Waar eene mindere regelmatigheid voldoende is, is 7
vk. dm« bij 20 pdkr. aangenomen, en dus
(1) Civ. Eng, a. Arch. Joum. 42. p. 861-367 Poitft. CtfUralbt. I
p. 400.
Digitized by
Google
260
IV. a=: 14910.^
Stellende het gewigt yan 1 cub. vt* gegoten (jser op 450
a dan is bij groote gelükvormigheid
1^ = 66562,5^
bij minder gelijkvormigheid
y = 46593,8. ^
Stelt men u = 12 A dan worden de formules yoor de ver-
houding van den zuigerslag verkregen.
Voor zooverre men de bovengestelde voorwaarden van
I en II wil aannemen,^ wordt
q = T987500. -^ en a = 5591250 —
^ V* W V* w
Verder is
V -zz. 2826,4 y — ^ bij geheele gelijkvormigheid en
w H
V = 2364,6 V — - bij eene mindere gelijkvormigheid van
w H
beweging.
Charbonnier heeft nieuwe formules aan de hand gege-
ven ter berekening van de zwaarte van het voorwiel, zoo
als deze behoort bij machines mei expansie (1) ; h|{ neemt
'daarbij Poncelet's formule en coëfficiënten der berekening
van de nuttige werking der stoommachine , ten grondslag.
Q=:— .^N zijnde Q het geheele gewigt; N het aantal
paardenkrachten ; V de gemiddelde snelheid des voerwiels ;
n het aantal der wentelingen van de kruk in 1'; m eene
gebrokene getallen waarde, door welke de grootte van het
gewigt zoo bepaald wordt, dat de uiterste grenzen der
(1) Bulletin de Mulhouse iL n»« 83. Dinclir's Journal \Cl\.^. 199.
Digitized by
Google
261
snelheid-Teranderingen niet — van de gemiddelde snelheid
m
1225 g f , T 2x 2x>
V verschilt. X = =- ^{x+x Log. — :
_1 +y (1-y >)-y JBoog Co8.p=^ - Boog Cos.i/(l-y >)|
K is de coëfficiënt van Poncelet; ir het verhoadingsge-
tal des cirkels ; g de zwaartekracht ; x de lengte des zni-
gerslags op volle drukking; y de sinas van den hoek, welken
de krukas vormt met de verticale tijdens den staat van
evenwigt. De formule is van toepassing ter bepaling van
het voerwiel eener machine van gegevene kracht, werkende
UJ eene gegevene expansie, in de veronderstelling, dat
X hoogstens 1,8214 wordt, onverschillig of er één dan
twee cilinders aanwezig zf)n.
20. Be regalalenr. Onder andere verbeteringen heeft M.
PooiiE ook gewild de gebrekkige wer-
king van den gewone kegel-regulateur verhelpen , door het
brengen van eene nieuwe inrigting ter verbin dingsplaats
met de smoorklep (1). Sorel's wijziging van den régula-
teur is niet beschreven (2).
De regulator van Meter (3) alsmede die van Bourdon
is reeds door mij beschreven in dit Tijdschrift IX p. 594.
Ter mededinging naar den prijs van eenen verbeterden
régulateur , werden bij de Soc. IriduBtr. de Mulhouse drie
plannen ingezonden (4) die nog niet beschreven zijn.
Johnson stelde voor, om den régulateur te gebruiken tot
het regelen van den aanvoer van brandstof op den haard
(1) Civ, Eng. o. Arch. Joum. 44. p. 371.
(2) Compte Rendu 44. Mai 19. Dimgler's Journal XCIV, p. 323.
(8) Bulletin de Mulhouse 44. n^ 83. DmciKK's Journal XCIV. p.3t9.
Mus. d'Industrie 43. V. p. 219.
(4) BuUet. de la Soc. de Mulhouse T. XVI. p. 102-122. Polyt.
Cemralbl L p. 140.
Digitized by
Google
262
der stoommachine, naar evenredigheid der werking; dat
dit weinig resultaat zal opleveren is een ieder daidelijk ,
die met den gang eener stoommachine bekend is (1).
De régulateur dynomometrique van Hick (2) wordt door
C. Pfaff te ChemnH% vervaardigd, en kost 100 — 200
Thaler, naar de grootte der machine.
De régulateur van J. Neil is in fig. 3 , 4 ea 5 voorge-
steld. Hy werkt door de condensatie van lucht, in den oi«-
linder a, die met de meeste zorg is nitgeboord, loopt eeiie
zuiger met metaalpakking b , uit twee veérende niet gehar-
de ringen ; d is eene met leer bekleede klep , om lucht in de
cilinders te laten; e is eene houten klep, die aan de lucht
toegang verleent tot de bovenruimte des cilinders. In deze
ruimte is een andere zuiger aanwezig eveneeaa met me-
taalpakking, bestaande uit twee veérende staalringen; de
omtrek van dezen zuiger staat bol , waardoor zijne stang
eene geringe zijdelingsche beweging toelaat, tijdens de be-
weging van den hefboom A, aan welke zij is verbonden.
Van boven draagt dezelve een gewigt k van 4 N. S als te-
genwigt. Bij eene te sterke werking der machine wordt de
lucht in de bovenruimte des cilinders , daar de klep e de-
zelve afsluit, tezamen geperst; zij zal dus den bovensten
zuiger met den hefboom doen rijzen , die dan verder op de
stoomklep naar gewoonte werkt en ook in denzelfden stand
laat, zoo lang de snelheid niet afneemt. Wordt echter
de snelheid minder, dan opent het overwigt de klep. Bi)
/ ziet men eene kleine kraan , waardoor eene opening tus-
schen de bovenruimte des cilinders en de buitenlucht kan
worden geregeld. Deze kraan bezit tevens van buiten een
wijzer en eene wijzerplaat, zoodat men de grootte der opening
juist bepalen kan. Het is duidelijk, dat de luchtconden-
(1) Mech. Mag. 43. p. 320 Polyt. Centralbl. II. p. 246.
(2) DiNGLER's Journal^ LXXXT. p. 163. Mijne Technologie biz. 1271.
Polyt, Centralbl. II. p. 72. GewerbehLf. Sachsen 43. p. 319.
Digitized by
Google
263
«atie des te sterker zal t^n 9 hoe naauwer deze opening ge-
steld wordt; zij is bet grootst, indien zij geheel gesloten
is. Men is dus in staat , om aan de smoorklep of stooroklep
eenen bepaalden stand te geven bij den aanvang deswerks,
waarna de regulatenr, dien stand bij versnelling of vertra*
gingy zal bewaren. De smoorklep-hef boom wordt door
eene veer m ondersteund; aldus de beweging van dezen
beperkende^ opdat hy niet beneden den .norinaleo graad
kan dalen. Overigens is daardoor de beweging van den
hefboom A terug gebragt op 36 strepen boven en beneden
deszelfs gemiddelden stand. Opdat de gecondenseerde lucht
niet te spoedig naar buiten uitstroome; heeft men bij n een
recevoir gemaakt met de bovenruimte in gemeenschap,
zoodat er naar verhouding veel lucht wordt zamengeperst;
evenwel is dit niet overal noodzakelijk (1).
21. Het meten der snelheid en nuttige trerkiag. Om de snelheid
gedureride elk ge-
deelle van den %utgerslag te meten j heefit Tbegaski (2)
eene inrigting daargesteld, in welke men de hoeveelheid
zand zoude kunnen wegen, die in een zoodanig tgdsver^
loop uitvloeit.
De indiccUor van Mac Naught (3) is verbeterd volgens
CoMBES, door Martin te Parijs en voor 130 fr. verkrijg-
baar. Hg berust op dezelfde beginsels als die van Watt.
Fig. 6 toont den toestel in zijn geheel; fig. 7 is de
doorsnede langs de lijn CD in fig. 8 welke eene doorsnede
langs AB is; fig. 11 dient alléén om de plaatsing des
toestels op den stoomcilinder te toonen.
(1) Le Technologisie 44. p. 272.
(2) Report of the R.Polyt.ComwaU Society. Mech. Mag. 43. p.454.
DlNGLER'8 Journal XCI p. 263. Le Technologiste 44. p. 281. Polyt.
Centralbl 111 p. 633.
(3) BuUet. d'Encourag. 43. p. 533. Mu8. d'Industrte 44. 1 p. 28.
DiHGLBR*8 Joutytal XCI p. 258. Polyt. Centralhl. 111 p. 458. Annal des
Mines. 39. ï. XVI.
Digitized by
Google
264
A is de cilinder van dea indicator , B deradfs sitiger*
Btang, C is eene sfopbui, D een zuiger en E de ichaft,
waarin deze speelt ; F is de gemeenschapsbiiis met de bin-
nenmimte van den stoomciHnder , gaande door deszelüei
ddcsel; I is de kraan, om de gemeenschap te regelen*
De zuiger is slechts wan 1 dm. middellJjn; overigens is
de maatstaf aangewezen. De zuiger wordt dus van beneden
naar boven door den stoom gestuwd, terwQl desself s bo-
venvlak met den dampkring in aanraking is.
G is eene spiraalveér, bevestigd bij H aan het deksel
des indicators , en beneden aan de schijf I van den zuiger-
stang. Dezelve wordt te zamengeperst , bij eene beweging
boven het o punt en uitgerekt beneden het o punt des
toestels. De beweging van den kleinen indicatorsaiger is
dus alleen afhankelijk van het verschil tusschen de stoom*
spanning en de elasticiteit der veer.
K is een ronddraaijende cilinder, waarop het papier is
gewikkeld , dat de sch^s der beweging moet opnemen ;
hij draait binnen den rand M en rust op L. O ia eene
schijf met spiraalvormige inkervingen , waarin de snaar P
loopt , die door middel van Q met de stoomzuigerstang is
verbonden. R is de as der schijf O ; S zijn halsen , die op het
ronde gedeelte dier as passen, van verschillende grootte
fig. 9, naar verhouding van het verschil in snelhrid tns«
schen den stoomzniger en den papiercilinder. T is eene
snaar aan dezelfde as bevestigd, gaande door de ope-
ning a van 8. Deze snaar loopt in eene ronde kerf aan
het boveneinde van den papiercilinder.
U bevat de spiraalveér (horologie-veér) ; zij bevindt zich
binnen den papiercilinder en is met denzelven door de
schaft y verbonden , of eigenlijk uit één stuk gemaakt»
In deze draait de spil X , welker boveneinde bij Y zoo ge-
maakt is , om door een sleutel de veer te kunnen optrekken.
Zig dient om den cilinder terug te draaijen en de snaar P
gespannen te houden tijdens de stoomzuiger naar boven gaat.
Digitized by
Google
265
Z is de poUoodsdft, die de op- en neergaande beweging
des indicatorznigers volgt en daarbij orer den papiercilin-
der schuift; het papier wordt er tegen gehouden door de
beide yeèren bb. Aan den indicatorcilinder beyindt zich
Q<^ eene verdeelde schaal, van welke elke verdeeling de
drukking van 1 Ned. S op de vierk. Nèd. dm. voorstelt
De indicator staat op o, indien de gemeenschap met den
stooracilinder gesloten is.
B(j het gebruik kan men den indicator op de vetopening
plaatsen , en de plaat P op de eene of andere wijze met
den stoomzniger verbinden. Alvorens de gemeenschap met
den indicator te openen, laat. men den stoomzniger eenige
malen opgaan , waardoor men eene regte lijn op den papier-
cilinder verkrygt, die met het o punt der schaal overeenkomt*
Men draait vervolgens de potloodstift ter zijde, opent de
gemeenschap , en laat de machine werken ; wanneer dit eeni-
gen tyd plaatsgevonden heeft, wordt de potloodstift naar
het papier gedraaid , en men verkrijgt dus eene schets van de
stoomspanning in den cilinder voor den geheelen zuiger fig*
12. Men verdeelt nu de verkregene kromme lijn in gelgke
deelen (abscissen) evenwijdig met de lyn van het o punt;
meet de gemiddelde ordinaten volgens de schaal » telt de»
zelve te zamen , en neemt het middelgetal door de som met
het aantal ordinaten te deelen. De aldus verkregene ge«
middelde drukking zoude ook kunnen dienen , om het ver-
mogen der ipachine in paardenkrachten te berekenen , want
men behoeft slechts de oppervlakte van den zuiger in vierk.
dm* te berekenen , met de gevondene drukking te verme-
nigvuldigen en door 4500 te deelen. Wordt de proef be«
werkstelligd met de stoommachine zonder verbinding met
eenig werktuig j dan kan men op deze wQze gemakkelijk
deszelfs vermogen bepalen.
J)e belangrij ksie werking van de%en indicator^ waar-
door hij van den bekenden WATT'schen verschilt, bestaat
daarin, dat hij de beweging des papiercilinders van den
Digitized by
Google
266
suigentang en mei van den balancier of -het paralel»
logram ontleent , en das ook bij alle soorten van macht'
nes gebruikt kan worden.
Morin heeft uit xijne waarnemingen met Watt*8 indica*
tor afgeleid (1): dat de dmkking binnen den cilinder y
tijdens het binnenlaten van stoom nagenoeg constant
blijft j vooral indien men den stoom en avance van het
begin der slag toelaxü; — dat, bij eene verhouding der
stoompijpen op ^^ ^®' zuigervlakte in machines van lage
dr. en ^^^ — ^^ in machines van hooge dr. , de drukking
in den cilineler weinig verschilt van die in den ketel;
dat het van we%enlijk nut is , om de stoomschuiven loo te
regelen, dat de stoomontlasting en avance kan plaats vin-
den. — Wij zallen later mededeelen de aanmerkingen,
die door Db Pambour tegen deze gevolgtrekkingen ge-
maakt zijn (2).
Volgens het berigt , dat door Moselet gegeven is aan de
British Association in hare vergadering te York (1843),
over Morin's indicator of toestel, om de snelheid eener
stoommachine te meten, blijkt, dat men met behulp van
denzelven elke beweging zelfs in ^q^jq van eene seconde
kan nagaan. Het hoofddenkbeeld is , om eene ronde schijf
papier om eene vaste as te doen ronddraaijen , en op deze
kromme lijnen te doen beschriy ven (deze hebben den epicy-
cloïdalen vorm) door middel van eenen potlooden stift, die
van de zuigerstang hare beweging ontvangt (3).
De indicator van Moselet behoort tot die klasse, welke
het aantal zuigerslagen telt (Counter), en onderscheidt zich
(1) Compte Bendu, 43. XVII p. 857. Civ. Emg* a. AroK Joum. 44.
p. 70. DlNGLER*s Journal XCI p. 248.
(2) Gompie Rendu 1. 1. p. 971. DiNGLiR's Journal 1. 1. p. 251. Bul^
let, dEncourag, 43. p. 479.
(3) Tot nu toe is mij geenc beschrijving van dezelve bekend geworden.
The Yearhooh of facts 44. p. 8.
Digitized by
Google
267
van ijle andere, doordat bij het geheele getal zaigeralagen
op een register brengt. Fig. 13 toont den toestel in per-
spectief. C en D 2]jn 4 dm. lange cilinders, die door de
pijpen A en B met de boven- en benedenruimte des cilin-
ders in gemeenschap staan. In de gemelde cilinders bewe-
gen xich twee massieve zuigers, die eerie gemeen schappe-
Igke zaigerstang E F bezitten. Wanneer nu debnizenAen
B open zijn, dan ondervinden de zuigers eene overmaat van
stoomdrukking in de eene rigting boven de anderen , naar
de grootte van derzelver oppervlakte. Deze dmkking wordt
door de stang £ F (met de kraag Z) op de staalveêr 8 T over-
gebragt, en door koppelstangen PQ en R8 met de veer
QR verbonden, die bij P met het raam van den geheelen
toestel vast vereenigd is. Elke drukking op den zuiger
veroorzaakt dus ééne uiteenwijking der veeren. Deze vee-
ren hebben den vorm, die door Morin is voorgeschre-
ven , zy zgn namelijk am den eenen kant vlak en aan den
anderen parabolisch gekromd , waardoor de grootte van den
afiMand der middelpunten van beide veeren evenredig wordt
aan de grootte der werkende drukking.
Het rad I K (integrating wheel) gaat met de znigers op
en neer, en kan om de zuigerstang draaijen, zonder ver-
schoven te worden, aangezien hetzelve boven en beneden
tusschen twee ringen is besloten. De drie spaken van dit
wiel zign doorboord, en hierdoor schuiven drie stangen
van de haspel Q H , die eveneens om de zuigerstang kan
draaien, maar niet verschoven wordt. De haspel wordt
gedraaid door een kegel, welke* met het wiel K in aan-
raking is en dus geplaatst, dat de eene zijde van den-
zelven evenw^digmet den zuigerstang is, terwijl hij door
eene veer gelijkmatig aan het wiel I K gedrukt wordt. Een
stel kegelraderen uxy deelt aan de as des kegels M de •
beweging van de schijf N mede, welke door een koord
gedraaid wordt, eenerzij ds over geleischyfjes met de zui-
gerstang verbonden, en anderzijds door een tegen wigt ge-
Digitized by
Google
268
spannen. Dexe sehQf ontvangt op die wQse eene (genn*
gere) bew^ng, evenredig aan die der soigerstang, aan
welke dus ook de hoekbeweging van den omvang van deo
gemelden kegel, naar de grootte van de middell^n bQ elk
pnnt evenredig sal z^n.
Opdat nu het wiel IK, door het aantal omwentelingen,
de mechanische werking in eenen bepaalden t|}d sal kan*
nen meten, moet xijne snelheid evenredig sQn aan de
snelheid des stoomzuigers en aan de stoomdrokking. Aan de
eerste voorwaarde wordt voldaan door de beschrevene wQ*
ze van het overbrengen der beweging. Om nu ook aan
de tweede voorwaarde te beantwoorden plaatst men K in
den staat van rust aan het toppunt des kegels ; dóór de stoom-
drnkking en hare werking op de gemelde veeren (die naar
evenredigheid van deze verplaatst worden) zal nu ook het
wiel over den kegel verschoven worden, waarvan het ge-
volg is: dat, door de werking op eene grootere middel-
li^n, evenwel dezelfde snelheid overgaat. De haspel heeft
van boven een drijfwiel , dat op een aantal andere raderen
naar de wijze van een voerwiel werkt , waardoor 100,000
omwentelingen van K en derzelver onderdeelen kunnen
worden geteld.
Tot zooverre gaat de werking in de eene rigting van de
zuigerslag. Door de omgekeerde zuigerslag draait N. in eene
tegengestelde rigting, en opdat de toestel niet in eene te*
gengestelde rigting terugga, — waardoor zijne werking ver-
nietigd zouden worden , — wordt ook de stoomwerking in
de cilinders C en D omgekeerd, hetgene tengevolge heeft,
dat het wieltje K opgeligt wordt en dus vrij loopt.
Overig^is is het duidelijk, dat het overbrengen der he^
weging van N op den kegel zoo gewyzigd kan worden,
dat de kegel slechts in de eene rigting rondgaat, en in de
andere geene beweging ontvangt.
Tot zoover dient de toestel bij eene Enkelwerkende
stoommachine en is met goed gevolg aangewend bij de
Digitized by
Google
369
ComwalPsche stoommachine der Easi Löndon Wuier»
works (1). Elke aToad en morgoi wordt het ^tal des in-
dicators ingeschreven. De berekening is na deze:
De nutHge werking in Eng. ponden tot 1 roet hoogte
= 161,4471 N — 0^090501 L.
zijnde N het getal des indicators en L de znigerslag*
De uitkomst kwam die van directe metingen zeer nabQ.
Om denaelfden toestel bij dubbelw erkende machines te
kannen gebruiken , kan men of volstaan met het aantee-
kenen der werking gedurend elke halve zuigerslag, — of
men zoude de stoomWegen van A, B door eene vterwegs
kraan moeten regelen, om daardoor bij afwisseling de ge*
meenschap met den condensator te kunnen daarstellen , terwijl
nog in den toestel tot het overbrengen der beweging óp den
kegel die wgziging moet gemaakt worden,, dat deze. steeds
in éóne rigting blij ve imiloopen , zonder te kannen teruggaan.
Tot den eenvoudigsten vorm eens indicators behoort die
van A. Roux (2) bestaande in eenen halven seconde-slinger,
aan welken een potloodstift is bevestigd en gerigt op een
stuk papier, dat aan de baltms der maehine is bevestigd*
De pendule zal dus golvende Ijjnen besehrQven, die ver
uit elkander staan, indiw de beweging snel plaats heeft,
en meer nabij elkander zign bij tragen gang. Deze afstan-
den zijn dus de relative waarden der snelheid, waarmede
de machine werkt.
22. De stoomkfaohi en de tbeorie van kare werking» Sioomspan'
K ning. De
grootte der stoomspanning bij alle temperaturen tusschen
— 30^ en + 1500 is door Regnault op aanzoek der cen-
trale commissie van stoommachines in Frankrijk op nieuw
nagegaan (3).
(1) Civ. Eng. a. Arch. Journal 42. p. 268. Polyt. CenirMl. I p.49.
(2) Thë Yearbook of faota 44. p. 7.
(3) AnnalieCMm. ei Phy$. 44. Jnllet p. 178. CompteRenêm 44. D».
14. DfMGLirs Journal XCIII. p. 310.
18
Digitized by
Google
270
De Btoomfpanning bedroeg bQ:
990,75 Ctgr. des Invik thernumieters 750,96 min.
99,89 » » » » 760,48 >
100,17 » » » * 765,70 »
100,14 » » » » 765,11 »
100,73 » » » » 776,56 >
Magnus beeft aangetoond (1), dat de tot na aangeno-
mene coefficieni van uii%ett%ng des êiooms (die der gas-
soorten) niet naaawkeurig is.
In stoommachines van hooge drukking met condensatie en
uitzetting kan de verhouding der drukking tot het volumen
des stooms steeds uitgedrukt worden, volgens W. Pole,
door de formule 2 drukking =r — — . in Enir.
volumen — 66
maat en gewigt, soolang de drukking wisselt tusschen 5
en 56 £• S (2). Die uitkomst der formule zoude slechts
0,71 (gemiddeld) van de ware grootte verschillen.
Theorie. De strifd over de Pambour's theorie is zonder
beslissing geëindigd. Gedurende 1843 werden
de voornaamste punten dier theorie bij de Fransche Aca-
demie door Morin, de Pambour en PoNCEiiBT behandeld.
Morin's gevolgtrekking uit zijne waarnemingen net den
indicator (3): dat de stoomdrukking in den cilinder mei
zoude verschillen van die in den ketel \^ de goede en
ruime afmetingen van stoompijp en kleppen — wordt ver-
worpen door de Pambour op grond der waarnemingen van
Henwood {Transact of the InstiL of Civel Engin II p. 59),
zoodat werkelijk een verschil bestaat, wissdende tusschen
(1) P0GG£ifD0RfF'8 Annoles 4 XI. p. 225. DiifGLXRS Joumal XCIÜ.
p. 315.
(2) Ctr. Eng. a Arch. J. 43. p. 481. Polyi CentralhL lil. p. 334.
(3) BoTen biz. 266. Compie Rendu 43. XVII. p. 857-859. Mub.
d. Industrie 43. II. p. 246. Zie DlHGUR's Jownal XCI. p. 249.
Digitized by
Google
271
40 en 80 <>/o (!)• Hierop he^t Morin (2) toegestemd ,
dat er een Tersehil in drukking kan bestaan , maar alléén
ten gevolge van de eigene beweging des stooms en van de
verhouding tnsschen stoombnis en cilinder en de bijzon-
derheden der constrnctie. Dit zonde ook vroeger door
WooD en PoNOEi£T (1819) aangenomen zijn* Morin stelde
verder: dat bij de berekening van de werking der expan-
sie volgens de wet van Mariotte, de uitkomst de werke-
lijkheid eenigzins overtreft, zoolang de uitzetting niet ^
te boven gaat; het omgekeerde heeft plaats, indien de uit-
zetting kleiner is. Terwijl de Paubour deze wijze van
berekening geheel verwerpt, wordt zij op nieuw doorPoN-
CKLBT aanbevolen (3), die zich ook als tegenstander van
deszelÜEi theorie deed kennen. Morin verklaarde zich geheel
ten gunste van de berekening door Ponoelet's coëfficiën-
ten, terwijl de Pambour op nieuw betoogt, dat de con-
stante getallen, daarvoor dienende niet juist kunnen zijn (4),
aangezien dezelve bij machines van één en hetzelfde stel-
sel van 0,25-0,60 wisselen. — Haüssen heeft aangemerkt,
op grond van proefnemingen , dai (Uléén dan een verschil
tusschen stoomdruhking in den cilinder en in den ketel
wordt waargenomen j wanneer de machine niet in ha^
ren regelmutigen gang is, dat is, wanneer zij niet al de
werktuigen drijft, voor welke zij bestemd is. Hierdoor
zoude DE Pamboür tot eene verkeerde theorie verleid zijn
geworden (5)*
HuLSSE heeft de werking eener oscillerende stoomma-
chine berekend volgens de theorie der coëfficiënten en
(1) L. I. p. 971-77. DiKfiiïR I. I. p. 251
(2) L. l p. 1048.105a
(3) L. I. p. 1058 en 1094.
(4) L. 1. p. 1053. en 1103.
(5) PolyK Centralbl IJf. p. 68.
Digitized by
Google
272
volgens die van de Pambour (1); hij Verkreeg uileeB-
loopende resultaten. — Voor het overige is. .door Stcichen
de theorie van de Pambour (2) eenvoudig medegedeeld.
Ten opzigte van de enkelwerkende Comwallscbe machi-
nes, welker buitengewone werking onverklaarbaar scheen,
moeten wij berigten, dat vooral dé theorie van db Pam-
bour (3) veel tot opheldering heeft bijgedragen. .Combes
heeft uit de waarnemingen van Piot in ComwtUlis , van
Thomas aan de Charonne^ vergeleken met die van Wicc-
STEED afgeleid, dat: 1) bij expansie in één* cilinder, de
uitzetting niet dadelijk, in de omgekeerde verhouding van
het volumen toeneemt, hetzij de cilinder eenen mantel beeft
of niet ; 2) dat , in tegenstelling van Morin^s waarneming
(zie boven), de spanning in den cilinder, t^fdens het inla-
ten van stoom nu eens standvastig , dan weór veranderlyk
is; 3) dai er steeds water in den cilinder aanwe%ig isy
hetwelk tijdens de expansie tot stoom overgaat j dus de
werking der machine verhoogt. Dit laatste zonde ook
by de cornwallsche machines het geval zijn (4). Bij de
gelegenheid, dat C. zulks aan de Fransche Academie had
medegedeeld, bemerkte de Pambour, dat hetzelfde reeds
vroeger door hem was opgemerkt, maar dat de oorsprong
des waters niet gelegen was in de condensatie door de
cilinderwanden , maar dit door den stoom uit den ketel wordt,
aangevoerd (5). Bij locomotiven kan de hoeveelheid tot
249 Jo der bruto-verdamping klimmen, ten gevolge van de
(1) L. I. p. 418. oTergenomen uit het Progrmmm, der Gewerbsekule
c« Chemniiz 1844.
(2) Mu». d'rndusirie 43. II. p. 240. en IIT. p. 106.
(3) Compte Bendu 42. no. 26 en 43. no. 2-4. DlifGLKR'8 Journal
LXXXV. p. 81. en LXXXVII. p. 401. Mus. d^Industrie 43. IV. p. 108.
(4) Compie Rendu 43. p. 619. Polyt. Centralbl II. p. 60. DiNGLiR'8
Journal LXXXVII. p. 101.
(5) L. I. p. 655. Polyt. CentrMl. If. p. 71. DiifGLlR'8 Journal
LXXXIX. p. 241.
Digitized by
Google
273
bewegiog der machioe» doch zal z(j bij vaste machines
hoogstens b^/o bedragen.
VerscJÜUende vraagsiuAAen^ betrekking hebbende tot de
berekening der stoommacAmes^ z^n naar algebraïsche me*
thodes opgelost door Tn. Tate onderwijzer in de Wis*
kunde aan de normale school te Battersea (1).
De berekening van pompmachines naar het Cornwallsche
stelsel bij mijnwerken is door A. Deviller geleverd (2).
De wyze van^ berekening in de Verband, van het (re-
werbe verein för Messen (3) is overgenomen uit Armen-
QAVDj Public, Industr, en berust op de bekende handel-
w^ze.
23. De sCoommaohtDes. a. De Lughwatir. £ene beschrijving
der stoommachine,
bestemd tot het droogmaken van het Haarlemmer Meer
onder den naam van de Leèghwater vindt, men ïn vele
Tijdsch. (4). Niet alléén dat hier de dubbele cilinder ,
aoo al»] bovoA gezegd is (deel IX. blz. 580) gebruikt wordt,
maar ook geheel eigenaardig iz de overgang der blèwe-
gende kracht van de stoomzuigers tot de balansen der pom-
pen, terwijl daarbij op eene hoogst vernuftige wijze gevoegd
is eene regeling der beweging door middel van een , door
hydraulische drukking werkende mechanisme.
b* De fioommachiiie Tan hooffi drukking. K. Wersin leverde eene
verhandeling over de
voordeelen, die er in bestaan, om stoom vanhooge druk-
king tegelijk door expansie werkende aan te wenden (5) ;
(t) Mechan, Mag. 44. I. p. 98, 180, 288, 839.
(2) Mtt9. d'IndusUie 48. iV. p. 217.
(8) 44. p. 102. Tijda^thrift v. Handel en Nijverheid 45.
(4) TijdschHft v. Handel en Nijverheid 44. III. p. 25. Mus. d'In^
duatrie 44. II. Mechamcs Magazin 44. II. p. 129. Poltft, Centralbl.
44. IV.
(5) Batf. Kunst u. Gewerhehl 43. p.,369. Miitheil des Vereins in
BShmen 43. p. 137. «
Digitized by
Google
274
zi) bevat een orenigt Tan hetgene over dit ontwerp reeds
is bekend is geworden.
Alban heeft in zijn werk: die Hoehdruck Bampmasektne^
dit onderwerp practisch en grondig behandeld , zoo als van
den ij verigen voorstander dier machines was te verwachten.
Hij neemt eerst in overweging de verschillende beswaren,
die men tegen het gebruik van stoom van hooge dmkking
heeft opgeworpen (1); als 1) ^ife meerdere gelegenheid toi
explosie; 2) de veronderstelde grootere behoefte van
brandstof dan bij machines van lage drukking; 3) het
verlies van 1 atm. drukking door de tegendrukking der
buitenlucht bij niet — condensatie; 4) de meerdere behoefd
te van olie en vety welke hier spoediger verteren %ouden;
5) de meerdere reparatie en afslijting. A toont echter
aan , hoe het eerste pnnt door de constructie des ketels is
te Toorkomen. Merkwaardig is het, dat de Amerikaansehe
scheepsreeders aanzoek gedaan hebben bij hun Gouverne-
ment, om ter voorkoming van gevaren de vaartuigen door
stoom Tan hooge drukking te drijven (2), Het tweede punt
wordt door hem op gezag van eigene en andere waarne*
mingen ontkent, nogtans is hetzelve niet geheel beslist,
hoewel het verschil niet zoo aanmerkelijk is , als men wil
voorgeven , en ook bij de werking door expansie de uit-
slag geheel ten gunste van de hooge drukking valt. Ten
opzigte van het derde pnnt merkt hij aan , dat dit verlies
bij eene stoomdrukking Tan 10 atm. minder in aanmerking
komt. De overige punten asouden niet zulk een groot be-
zwaar opleveren.
Tot de voordeden behooren:
1) de eenvoudigheid der machine.
2) de mindere wrijving (doch niet voor den stoomzui-
ger).
(1) Even als in zijoc andere verhandeling DiMGLiRS Joutual XVII I
(2) RoivSRG'S Journal für Industrie 1840. n*. 38.
Digitized by
Google
275
3) de oeeoAomie in stoomgel^ik , farandstoffen en derg.
4) de werking door expansie.
Alban wil uitihiiteDd bnitvormige keteb gebruikt heb-
ben; bnisen, die alléén water bevatten, mogen niet enger
dan 4 pr« dm. zQn; die stoom en water honden mogen 16
dm. niet te boven gaan. Bi] machines van 1 — 10 pd^r. ge«
brnikt hij twee legén van drie borisontale bnizen ; de be*
nedenste engere, 7 dm. wijd , alléén water, de bovenste w^-
dece 11 dm. water en stoom houdende. De stoompijp blijft
sleehts 3 vierk. dm. in doorsnede. De ketdis van machines
boven 10 pdkr. bestaan nit drie stukken: de kookbui%en
ef generatoren, de iusscien-recevoirs , die den gevorm-
den stoom opnMien en de buisen vervollen , en de stoom-
kamer j nit welke de stoom naar den cilinder komt, —
eene constructie, die allexins zeer samengesteld is« Het
bijzondere der AxjiAN'sche machines bestaat daarin, datz^
eenen asdlierenden cilinder hebben.
o. Roterende itooumiacluiies. Dat men nog Steeds groot belang
stelt in liet volmaken der role-
rende d. L der onmiddellijk door de stoomwerking rond-
draaijende machines, kan op nieuw blyken, uit de meer
of min gelukkig geslaagde voorstellen , die wij thans zul-
len vermelden. In Engeland geeft men den moed niet op^
om langs dezen weg een nieuw tijdperk voor de stoomma*
<Ainerie te openen.
M. DuNDONALB heeft zijne vroegere, bekende bemoeij in-
gen over dit onderwerp vervolgd (1). Zgne inrigting komt
meer of min met die van Watt overeen. Een excentrische
zuiger draait in eene stoomkast, die inwendig eene uitste-
kende nok heeft, waardoor de stoomaan voerende klep wordt
gesloten. Op last van de Admiraliteit zoude eene rotatie-
(1) R0pen of Pat. 43 Ocl. p. 193. Mech. Mag. 44. I. p. 126, 158.
11. p. 351 ; DiKGLirs Journal XC p. 348. Civ, Eng. a. Arck. Joum.
4i. p. 351.
Digitized by
Google
276
machine in de boot Janus worden beproefd. Het verleende
octrooi werd op nieuw voor veertien jare» verlengd. -^ J. F.
Graaf db Crout (1) niaakte den zuiger driehoekige , —
J. Lamb (2) gebruikt eenen excentriscben cilinder of zui-
ger met eene in- en uitgaande schuif. Ten einde den
stoom, tevens door expansie te doen werken , wordt hfj «
voordat h|j in de machine dient, in e«ie kast gelaten ^ dia
deze omgeeft. — M. Lbagh gebruikt eenen excentrischan zui-
ger met drie schuiven (sïüHng pistons)^ welke door een
driehoekig excentriek, naar buiten gedreven worden (3).
J.Hick's machine bezit eenen excentrischen cilinder met ééne
schuif (4), — BoRiii£*s machine is meer of min eene navol-
ging van die van Jonbs (1841) met dit onderscheid, dat
er vier in plaats van drie verschuifbare znigers {sUding
pistons) gemaakt zijn (5). De buitenwerksche middelijn
des cilinders bedraagt 1 el, de binnenwerksche 0,8122;
de beweging bij 2,176 n. ft stoomdrukking per vierk. n.
dm., is 50 omwentelingen in 1'; — de luchtledigbeid des
condensors bedraagt 0,870; de stoom uitzetting |. Onder
deze omstandigheden verkreeg B. eene werking van 60 pd.
krachten. — £. B. Rowlet stelt in het algemeen, dat,
wanneer de stoom door uit%etting werkt ^ men by eene
vergelijking van rotatie-machines met de gewone ma-
chine van hooge drukking met expansie en condensa-
tie in één cilinder (6) , niets anders wint, dan -J. in
de kosten van aanleg en \ in gewigt en ruimte. Tot .
(1) Kepert of Pat. 44 Febr. p. 92. Dingker's Joumal XCII. p. 1.
(2) Repen of Pat. 43 Febr. p. 98. DiKCLBR's J^^ntimi/ IXXXVIU. p. 86.
(3) Gv. Eng. a. Arch. J: 44. p. 178.
(4) Londmt Joum. 44 Noy. 225. Poltft. Ceutralbl. 45. V. p. 10. DlRG-
lER's Jouf^ial XGV. p. 81.
(5) Mech. Mag. 44. I. p. 256, 354 en 377. Ciif. Eng. a. Arch.
Joum. 44. p. 155, Le Technologiste 44 Oct p. 29. DlllGiBR'8 Journal
XCIII. p. 421. Polift. CentralbL IV. p. 219.
(6) Mech. Mag. 44. I. p. 167.
Digitized by
Google
«7
de roterenée maeiiuieB, die in den laatsten tt)d, veoral
ten behoeve van ttoombooten , met het gebruik van bois-
Tormige ketels, by zonder in aanmerking zijn gekomen,
behoort die van Beaia (1) te West Greenwich ; dezelve ia
aan boord van de Pigmy giant beproefd en over de uit-
komst is veel getwist.
De doorsnede in fig. 14. toont bij aaaa eenen hori-
zimtalen cilinder van 14E.dnumiddenijnen9|^dm.lengte;
excentrisch draait binnen denzelven eene trom bb^ welke
vier holten heeft, waarin de walzen C van 4^'' middel-
l|]n en 9\" lang zich bevinden en als kleppen of schuiven
dienen. De stnomkast en schnif ziet men aan den boven
kant des cilinders. Door de verj^Umtsing der schuif ismen
in staat de boot vóór q£ acA/erwaarts te drijven, omdat
dan de stoom-aanvoerende en afvoerende kanalen wisselen.
De stoom werkt tegen de oppervlakte der trom en walzen ,
die by afwisseling door de middelpnntvliedende kracht
naar buiten worden gedreven en dus de stoomaanvoerende
van de stocmiontlaetende opening scheiden. De stoom wordt
in eenen ketel met verticale buizen gevormd en dient Uj
40 S drulddng; het vermogen van deze zeer beknopte
machine zonde 18,69 paardelurachten bedragen met eene
snelheid van 225 omwentelingen in de minuut. — Verder
zijn nog rotatie*machines voorgesteld door B£rna6£ (2)
en Jbauiiuiee (3).
* De zoogenaamde sieam dtsc-engtnes (4) verdienen eene
(1) MecJL Mag. 43. p. 32d. 44. I. p. 33; 44. II. p. 893, 464. Civ.
Eng, a. Arch. Jaum. 44. p. 206. Dikgiers Journal XCI. p. 269.
(2) Compte JReudu^ 43. I. p. 396.
(3) L. I. 44. I. p. 293.
(4) Saks. Gewerhehl. 42. p. 244. PolyL Centralbl 43. I p. 198;
II p. 53. Annal des Mines, 42. V p. 325. Dingler's Journal LXXXV
p. 89; LXXXIX p. 14*; BuUet. d'Encourag, 43. p. 297. Verslag van
J>'fl£irif£ZEL.
Digitized by
Google
278
nadere liesohf^viog. Te BirmiDgham bestaat eene fahrijk
van Daties en Co., in welke dese macbioee Tenraardigd
worden, die, bij eene grootte 6oüen 10 paardekr», per paar-
dekracht kosten sonder ketel en stoompQp blank 12 £y
%wari 10 d bg hooge drukking; — 6/anA 24 itsv^or^ 20 «
bij condensatie. Beneden de 10 paardekr» sQn de machi-
nes naar evenredigheid kostbaarder. Bij eene vergelQ-
king van eene machine van 16 pdkr. met eene gewone
machine, verkreeg Parkkr bg geUjke wericing een voor-
deel van 20 <>/o brandstof.
Fig. 15. Taf. I. is eene verticale doorsnede.
Fig. 16. toont de machine , van den kant gesien (^ ^'^
der nataorlijke grootte bQ 20 pdlur.
Fig. 17. toont cilinder en saiger in grooteren maatstaf»
. De ruimte, binnen welke de stoom weikt, moet gedacht
worden te zijn ontstaan door de omwenteling van het sec-
torstuk abcd om sijne bb % %; zij is dwhidve begrensd
door de beide kegeloppervlakten AABB^ de kogelvor^
roige gordel cdg h en de kogelvlakte abef. Dese ki^l
is bewegelgk en met de schgf dg (disc) voorzien, die
door den stoom zoo bewogen wordt, dat de op de scbgf
loodregt staande stang o t eene kegeloppervlakte beschrijft
en door middel van de kruk «/de hoofdas s% ronddraait.
De omvang der schijf is met eene veérende metaalpakking
voorzien. De stoom werkt bij afwisseling op de beide ke^
gelvlakten. De hoek vot tusschen de kmkstang en de
bewegingsas van den kogel is 23o, hoewel deze theoretisch
voor het maximum van werlsing 45» behoorde te zijn.
Onder de voordeden der machine worden gerekend haar
minder gewigt , en dus gemakkelijke vervoerbaarheid , om
als locomobile machine te dienen ; bij 20 pdl:r. weegt zij
slechts 50-55 centenar. Zij neemt weinig ruimte in , zooals
uit de onderstaande opgave kan blijken. Zij is min
kostbaar. Het verbruik van steenkool zoude zyn 9-10 E. t£
per paardekracht in één uur.
Digitized by
Google
27»
Nominale pdkr. der machine
AfmeUmgen naar lengte
breedte
8 12
16
20
30
1,30N.EI.1,70
2,13
2.13
2,«
0,69 0,79
0^
1,02
1,17
0,76 0,86
0,86
1,02
1.17
96 < 120
160
200
300
36 53
60
90
110
Pryzendep machine
Toor ketel en toebehooren
Kosten voor op«telIcn der ma-
chine, het bonwen van machi-
nehnis enz. 20 25 30 30 40
De machines , van deze constructie schijnen reeds op ver*
schillende plaatsen ntöt goed gevolg in werking gebragt te
»JD| tot het drijven van blaastnigen, Tan pompwerken en
het ophalen van ertsen uit m^nen. — Wh. Warton (1)
heeft eenen verbeterden metaalzuiger voor deze machines
voorgesteld, om het veelvuldige lekken te voorkomen.
Onder de Amerlkaansche octrooljen leest man de aash
opraak van A. P£A.se op eene verbetering in het bestnut
der kleppen van Rotatie-machines (2)«
Ph. Walthbü's octrooi heeft betreld^ing tot eene 200ge«
naamde reactie nuiohine^ in welke de stoom niet aanhou*
dend^ maar bij tusschenpoozen wordt toegelaten. Tot het
besturen van den stoomaanvoer dient eene kleinere stoomr
machine (small steam engine) met zuiger-beweging (3)«
De oorzaak der dwalii^ van TEEi)GoiiD(Sect.iy.p.l58)9
waardoor h(f tot de veroordeeling der rotatie-machines be*
sluit, (bestaande in eene verkeerde berdcening der stoomt
kracht) wordt in het Civ. Eng. a. AreJL /. aangewezen (4)»
d» Het gebruik Tan den stoom als bewegende kracht door directe
werking. 1. De stoomhamer van Nasmtth. Tot de
werktuigen door stoom bewogen, welke in
onze dagen zeer veel opzien hebben verwekt , behoort de
(1) Civ. Eng, a. Arch. Joum. 44. p. 370^ Meoh. Mag. 44. p. 225.
(2) Meoh. Mag, 44. If p. 398.
(3) Civ. Eng. a, Arch Journ, 41. p. 197.
(4) LX p. 255»
Digitized by
Google
280
stoomhamer van Nasmyth , welke de onmiddellgke wer-
king der stoomkracht ontvangt. Reeds in 1840 aonde eene
zoodanige hamer bij Cavé te Parijs in gebrnik geweest
xijn (1). James Nasmyth's direct acHon sieam hammer
is in de Bridgewater Foondry het eerst (1842) aange-
wend , zoo als ze in fig. 18 en 19 a, i: C is den stoomcilin-
der in eene omgekeerde stelling, daar de zuigerstang
naar beneden gaat; en in hare regtlijnige beweging boven
bet aambeeld K geleid wordt door het Ijzeren raam O.
De zuigerstang is namelijk verbonden met den Ijzeren ha-
mer B , welke in het raam O schuift ; hij wordt opgo-
Ugt j indien de stoom tegen de benedenvlakte des zuigers
werkt , terwijl hij door ^ne eigene zwaarte neervalt. De
stoomspanning is slechts 5— 6o/o grooter , dan het gewigt
van zuiger en hamer. De valboegte des hamers kan wor-
^n geregeld door de hoeveelheid stoom , die men in den
eiHnder laat , en welke uit de hand door den hefboom E
kan worden geregeld. Kj Q ziet men de inrigting, door
middel van welke de ijzermassa onder den hamer kan
worden bestuurd (2). Ondier eenige wijziging is deze in-
rigting uitgevoerd te Kamsdorf bg Zwickau in eene Ijzer*
gieterij (3). Even als meerdere nieuwigheden van onzen
tijd, is het hier ook gebleken, dat dezelve reeds vroeger
bekend was , en dat W. Devereix als uitvinder meet be-
groet worden (4). Op de Fransche Tentoonstelling te Parijs
bevond zich eene soortgelijke schoone machine van Sohnë^
DER en Co. te Creuzot.
(1) Gewerbell f. Sachsen 43. p. 419. Pólyt. CentrML Hl p. 313.
In FliCHiT'» neuer EisenhutUnhunde is dcieWe uitvoerig afgebeeld.
(2) Civ. Eng. «. Arch, Joum, 43. p. 40. PolyU Centralbl. 1 p. 209.
(3) Gewerbeblf. Sachsen 43. p. 41. Polyt. Centralbl. 1 p, 229. Le
Technologtste 42. p. 412. Lofidon Joum. of Arts 44. Aug. p. 1. DlNG-
LïR's Joum. XCIV p. 9. Mech. Mag. 44. II p. 215.
(4) Mech. Mag. 45. II. p. 72. Bepert. of Arts. 2*. Serie T. IX. p. 387.
Digitized by
Google
281
. NAfiBTTTH^s machine heeft eiglinlijk éene nieer.dgëmeene
toepassing , namelijk overal j waar eene op- en neer-
gaande beweging van hei of stampwerken uitgevoerd moet
worden. Elen heiwerk tot hei kidrijven van palen door
eene loeomobile . stotMnmachine is^ naar 'dit beginsel aeoo
gemaakt^ dat hij zijne beweging, zelf bestuurt {sel/ae^
^tng)' (l) ; — deze zelf besturing is ook. van.toepaMrhig
geworden bij de 'hamers ^f lïeiëii voor metluQbewdlrkia-
gen , havenl^püw*<«i& »yenniftig 'ts'b^^ deze^' laatvte Toór-
al de zelfbestiii^ing der «toomjklep.» en de W^zes waarpp
dé: zaménpersing der lucht /in;Ji^t hoogste* ge^^ltfi' éet
'Wvenroimte 'de«';^ilMiAers ^ iègtnriief 'eindb;vaÉ[* dé 'op-
gaande slag, aMgennrend wordt tot het vermecMeiten der
uitwerking bij het neervallen van den zuiger, en hei. —
Eene uitvoerige beschrijving der geheele machine zoude
hier te veel plaats innemen.
De p€itent'Sio(nn'%aagmachine van M'Dowall. (2).
In deze zaagmachine is, volgens Biblefeldt en Danchell
te Hamburg, bet zaagraam onmiddellijk met den zuiger
verbonden , zoodat de op- en neergaande beweging zon-
der tusschenslukken regtstreeks , voortgebragt wordt. Zie
hier een overzigt der prgzen, grootte en vermog^i der
machine.
Grootte der Benoodigde Getal zagen , Hoeveelheid , Gewigt der Prijs.
bloLk. welke paardenkr. die gebruikt die in 12 uren machine,
gezaagd kuD« kunnen nor- kan gezaagd
nen worden. den. worden.
3 R. ▼. Tierk. 30 24 7-8000 □ of 170 Cto. /5814 -
2yt.2dm. 20 18 6-7000 » « 120 » 3>4590-
1 9 9 9 12 12 5-6000 D <E 100 9 93978-
1 2> 2 9 7 8 3-4000 9 « 80 9 92987-
(1) Le Teohnologistê 44. p. 181.
(2) ffannov. Gewerbehl 44. & 81 Polyt, CentralbL IV. p. 35a Men
kan er vinden eene prijs^courant van diverse soorten van »age»
en stoommachines
Digitized by
Google
2ê2
e* TraaiportftUe IbeliiiMi. S. Jfe AmeriAaansehe maoUne^
om Ie graven. Onder de nieii*
weie looomobile machines is de Amerikaansche maehine :
de excavaior van Ottis bekend geworden door desselfis
nuttige aanwending (1), tot het uitgraven en vervoeren
van aarde. Dexelve werkt met 10 paardekrachten door
stoom van 6 atm* maakt 90 — 110 xnigerslag^i in 1';
kost S5000 ir. en kan dagelijks 1000 cnb. yards aarde
uitgraven. Eene zoodanige machine heeft, bQ het gebruik
op den JEasiow-Cauniies spoorweg, bij eiken slag met de
sehc^ H yard aarde uitgegraven, en op die wijze in 50 sla-
gen of 60 cub. yards aarde in het uur verwerkt. Eene ma-
chine te Brooklyn bij New^York , leverde 105 cub. yords
in het uur, dat is het werk van 10,5 arbeiders.
3* Eene fraage Transportable sioommachine ten dienste
van den bouw der nieuwe Lahnbrücke bij Giessen , is in
de Maolünenfabryk en IJzergieterQ te Darmstadt gebouwd,
onder leiding van den Ingenieur A. Weeichcr (2). De ke-
tel is van Comwallsche constructie. De stoom werkt bij 5
atm. ; de zuiger maakt 50 dubbele slagen in 1'. De nut-
tige werking der machine big f expansie met Pront's
dynamometer gemeten, bedroeg 6,54 pdkr. De machine
is ingerigt op veranderlijke expansie, ten welken einde
hier eene dubbele schuif van bijzondere constructie ge-
bruikt wordt.
4. Be Stoom-baggermachine van Duncan (3). D. Mein-
HOLD heeft vroeger opmerkingen gemaakt over het voordee-
(1) London Joumal of Arts 43 Avril p. 238. DiKGLSE's Joumul
LXXXVIIl. p. 33a dv. Eng. a. Arch J. 43. p. 147 en 26a DniGLER»s
Journal I. I. p. 423. Mus. d^lndustrie 43. IJ. p. 323. en III. p. 70.
DlNGLlR*s Journal, LXXXIX. p. 77. Polyt. CeniralhL II. p. 281 en 525.
(2) Hessen* s Gewerleverein AA. p. 107, alwaar uiUoerige teekeningcn
gevondeii worden.
(3) London Journal 44. p. 237. Dingler's Journal XCIII. p. 484.
Digitized by
Google
383
lige vao bel maebuMde baggeren tegen handeDarbeii. De
koilBQ vooft uitbaggeren van 600 R. cub. voeten s^jn te
dmêieniam door bandenarbeid: • • • . / 18,00.
Aldaar door den moddermolen: •••.«• 16,20.
Volgeu Woltbunn's Engeliche baggermacb. - 12,00.
CoCTBUJx's stocnnbaggenn. in de Sambre: • - 4)50. (1)
24. I>e tfoomaanweBdug tot tFerwarmiDg, wAetkiiadige bewerluD-
een ma. 1. SioomwMch - toesttUeiu Wig bebben
vroeger in dit Tgdaebrift een verslag ge-
geven van de eenvoudige inrigtingen j die door oall sQn
voorgeaebreven tot bet maken van stoom voor verschil'
lende kleinere hmshaudelgke en fahrijkmaiige doelein'
den {2)é Gall's wMehtoestel (3) is door M. V. Torro*
SKWICJC op nieuw beproefd en met goed gevolg aange^
wend. De scbets der macbine, die draagbaar is, ziet
men in fig. 20 ; z^ komt gebeel overeen met ome vroe-
ger bescbrevene teekeningen, weabalve w^j hier slei^hts
de afmeting^i des toestels en de verkr^ene uitkomsten
zullen mededeelen. A is de stoomvormer; C is de voe-
dingsbak , door welken de schoorsteen gaat D ; E is de
waterwijzer ; I de verbindiugsbois met de wasebkoip H.
De ketel uit Pontonblik m nop in 2' &' R. boog en V 5"
middell^n « houdende 30 w. maat water ; b^ levert stoom
geno^, om in 10 uren 600 ft drooge wasch te behande-
len. De waschkuip H is gemaakt uit dennenhout, 30
dm. boog , van boven 28 dm. en beneden 24 dm. wQd; de
duigen uit 1 — 1} hout; de opening voor de stoomp^p be-
draagt 3 dm. Binnen de kuip worden tegen den wand
lasten van 1 dm. dikte , op \\ dm. van elkander genageld
(1) Pohft. CentrMU 1. p. 448.
{%) Dit TydêchHft nu. p. 554.
(8) DuïGUA's Journal XClf. p. 482. Büchkia's Repert. ƒ. d. Phar--
tmacie 44. XXXIV. p. 212. Polyt. Ceniralbl. IV. p. 346. Bayem's Kunst
«#. GewerbebL 44. p. 677.
Digitized by
Google
284
Tolgenii fig. 21 , welke aldus stoomkainüieii vomeiu Be-
halve dien is er een losse bodem, die op klossen rast,
welke met galen doorboord is, en dos den stoom nit de
pijp ^ooribat. Bij het inleggen van de wasoh worden ron-
de staren in de gaten des dobbelden bodems geiiokta , en
d^ze er uitgetrokken , »adat er de wasch ingebragt is , waar-
na er Eobrele' kanalen door het wasefageed blijven, dat dit
rondo» wotdt bewasemd. Het dricsel wordt door kruis*
latten versterkt. . . - ^ '
*De behandeling' ts de%éi:
's Middags 3 uren wordt de wasch afgewogen en een*
maal in warm sodcdoog uitgewasschen , de vuilste plaatsen
met zeep ingewreven , in de verhouding van f fi op 100
S drooggoed. Het wordt dan met sodaleog doortrokken
(op 100 fi \\ — ^2 9 soda en 1 S zeep, in 50 maat wa*
ter) opgelost. Het blijft over nacht in dit loog weeken ,
en 's morgens om 5 uren met stoom behandeld, waarna
slechts 3 uren verloopen , om het doel te bereiken , zoodat
de wasch slechts behoeft uitgespoeld te worden.
2. Tot het maken van extracten van plantenstoffen
is eene soortgelijke inrigting aan de waschtoestel aan-
geraden, en uitvoerig onderzocht door Ehrmann (1).
3. Deistoomkooktoestel voor katoendrukkerijën van
Milde heeft het bijzondere , dat de ketel beweeghcutr is
en omgekeerd kan worden. De ketel is voor het overige
dubbel , zoodat de stoom naar de gewone wijze in de hol-
te der wanden bevat is (2).
4. De stoomkooktoestel voor boekdrukkers-wal%en
door C. Froebel (3). De toestel komt daarop neder, dat
(1) L. 1. das Neueste und Wissenwertheste m der Pharmacie 1843*
Heft. 7.
(2) Preusseh's Gtwerbeverein 48. p. 47. Pohft, Cemralbl. IT. 205.
(8) DiiVGLBR'8 Joumal LXXXIX. p. 845. Berk GtwerehL 48. YIH.
p. 177. Polyt, Centralbf. lU p. 268. Joumal ĥ Botkdrmckerkunst 48.
p. 57,
Digitized by
Google
285
eK Ujni ^smolten wordt in «eii vat , dat in een waterbad
bo¥m 'Tinic g^laatst is.
& U^ hersielien van gebruikte beenderen^kool in
SmikerfabrifJken (1). Door de kool in een gesloten vat
aan atoom 'van hooge drukking bloot te stellen , zoude deze
hare niT^rende eigenschappen temgkrQgen. Het is nog-
tans gebleken , dat l^ deze bewaking gevaarlijke explo-
sie*B kunnen plaats vinden. Om door stoom van hooge
drukking ooke te maken, heeft Wti^am voorgesteld (2).
6. Tot de belangrijkste toepassingen van dfen stoom,
behoort de aanwendbaarheid ioi hei maken van luchtle^
digkeid* Men heeft het voorstel gedaan « om aldus bij
de atmospherische spoorwegen j het luchtledige daar te
Stellen (3).
g. De Fabricatie van ttoommacliiiiet. Onderscheidene belang-
r^ke werktuigen zijn
daargesteld , met behulp van welke de bouw der stoom-
machine beter en sneller uitgevoerd kan worden.
1. De machine j om de klinkgaten in de ketelplaten
te horen , volgens Cave (4). Deze boormachine is ver-
voerbaar.
2. De radiacU-boormoAshine , welke dient , om den rand
van cilinders en ketelplaten van locomotiven te boren. (5)
3. De klinkmachine (steam rivetttng machine)^ die-
nende tot het zamenklinken van de ketelplaten , is verbe-
terd door Fairbain te Manchester (6). Met behulp van
twee arbeiders en twee jongens, worden 8 klinknagels van
(1) DiKClBR's Joum. LXXXVIII. p. 349. LXXXIX. p. 167.
(2) Repert. of Pat, Jfu>. March. 44.
(3) Mêelu Mag. 44. I. p. 194.
(4) BuUeU d'Encomr. 42. p. 489. Diagier*8 Journal. LXXXVIH.
p. 161.
(5) DiKGLiR's Journal. XC.
(6) Civ. Eng. a. Arch. Joum. 44. p. 115, Pofyt. Centralbl II. p. 100.
19
Digitized by
Google
386
^ dm. dikte bevestigd in l^.d. i. 480 in het uar , terwyimen
door handarbeid , in dien tijd er slechts 40 kan vastaetten* —
Eene andere machine is door Schneider Frères et Co» te
Creuzot in gebruik gebragt (1). De stoomzni^r werkt
in deze machine direct 0p den klinkhamer jdoor middel
van eenen knievormigen hefboom. 2^ is door dete wgse
van overbrengen des stoomkraehts onderscheidea van de
klinkmachine van F. , aangezien in dese een voerwtel 1>e*
staat, h^welk eene ndc of kam heeft, dat op deii knie^
vormigen hefboom werkt.
(1) Civ. Eng. «. Areh. Joum. 4i. p. 8^6. Poïyi. Centralèi. lY.
p. 522. DiHGifiB's JommaL XCV. p. S.
Digitized by
Google
b. LOCOMOTIVEN en SPOORWEGEN.
De Locomotiven en de Spoorwegen zullen wij in eene
afdeeling te zamen Tatten , omdat het veTToei' door stoom
steeds langs spoorwegen geschiedt , terwijl het gebraik der-
zelfde bracht langs gewone wegen tot nu toe niet is ge-
lukt en slechts beperkt bleef tot enkele proefnemingen. Wij
zullen deze afdeeling rn drie' artikels splitsen :
I. Over de LocomoÜven. (1)
II. Over de gewone Spoorwegen.
III. Over de atmospherische Spoorwegen en de
spoorwegen van eene andere constructie*
L De LocoHOTivEN.
1. De ketel met bijbekoorende stukken.
a. De brandstoffen.
Over de aanwendbaarheid van turf tot het stoken van
locoraotiefketels hebben wig reeds verslag gedaan , naar
aanleiding der waarnemingen op de Braünschwetg-Lune-
burger-sf oorvveg (2). Even zoo voordeelig was de uit-
komst door het branden van hout.
(1) Litlerataur Encyclopédie des Chemins de Fer et des machines
a Vapeur cIc par FiLix ToüRWlüX Paris. 1844. Hündleiding tot de
Kennis van de VerscTtittende soorten van Locomotiven door C. C. vin
Hall, Haartem 1844. Etudes sur les machines Locomotives^ parBlAT-
THIiS Pari« 1844,
(2) DiNCLEl's Journal Xa. p. 267. Polyt. CentralbL III. p. 395. Ba-
yer. Kunst. u. Gewerhebl 44. p. 270. Dit Tijdschrift VlII. bh. 472.
Digitized by
Google
288
J. G. 8. Clabke heeft voorgesteld om onder den ketel
een lachtverwarmings-toestel te plaatsen, ten einde ver-
^c^arm^/e lacht in de ynurplaats te brengen (1) — eene in-
rigting^ die bij hare omslagtigheid weinig voordeel be-
looft.
b. Be but%en der stoomketels.
6. W. BuCK heeft theoretisch onderzocht, bij welke
middell^n , de buizen der ketels , een maximnm van wer-
king geven, stellende dat de uitwerking der heete lacht,
die door dezelve trekt , evenredig wordt aan de opper-
vlakte, waarmede, en den tijd, gedurende wdken zij in
aanraking is (2).
Het maximum zoude worden verkregen , bij een klei-
ner aantal buizen van grootere middellijn , doch op dezelfde
tusschenruimte (van omvang tot omvang gemeten) geplaatst.
De verhouding van twee ketels A , B wordt 100:120 , indien
A (een ketel , zoo als zij werkel^k bestaat) heeft 103 pijpen
van 1|'' binnenw. m. en \ tusschenruimte.
B (de theoretische ketel tot maximum) heeft 45 pijpen
van 3" binnenw. m* en |- tusschenruimte.
In geval van maximum wordt verder de gezamenlijke
doorsnede van al de buizen iets meer dan de helft van de
ketel-doorsnede. Nogtans heeft men bg de beste construc-
tiën het aantal buizen zelfs op 150 gebragt.
Gesmeede ijzeren in plaats van koperen buizen kunnen
allezins voldoen, en deze zijn ook in de nieuwere ketels
van Stephenson, Stephard en Todd in Leeds gebruikt (3),
(1) Repert. of. Pat. Juv* 43. p. 31. DiKGLS&'s Journal LXXXVII.
p. 245.
(2) Civ. Eng. a. Arch. J. 44. p. 104.
(3) Uansbmin u. Wiebs's Reisehemerhungen in England 1842. Pa«
lyt. Ceniralbl. III. p. 162. Men vindt daar meerdere biJEonderheden ver-
meld wegens Engelsche Locomoüven , — - onder anderen ook dat de proef
genomen is, om met steenkool te Mtoohen^ waardoor 1 tegen coaLs
zoude bespaard kunnen worden.
Digitized by
Google
f»9
Cutlbr's patentlMEiiseii worden uit platen van de beste
^Eeno6tt{ekarooaliron) Ie sameDgeUonken en Tervelgena
van bniten en binnen ingewerkt. Hg berekent de kosten
perE.8 bnisop 6if; ofopldObiiüen, aoo als die meestal
bij een' looomotief-ketel gebmikt worden, vindt hij eene
mindere uitgave, tegen een gel^k aantal geelkoperen, van
112 ^, indien ze beiden even swaar werden genomen* (1)
Om brandstof te besoinigen heeft C. Tetley eene wfj-
ziging Tan den ketel voorgesteld , door denzelven nit twee
of meer afdeelingen te maken , waardoor eene betere cir-
culatie van het water en eene allengs toenemende verwar-
ming yan hetzelve zonde worden verkregen (2). Hawthorn*s
patent omvat het l^zondere , dat de buizen heen en wéér
door den ketel loopen in dier voege , dat de warmte twee-
malen door denzelven heentrekt (3)«
c. De voeding.
Shaw voedingstoestel voor locomotiven berust op de
bekende beginsels , om het water uit een voorraadvat door
den stoom , die vmi ti^d tot tyd in hetzelve geleid wordt ,
in den ketel te persen (4).
d» Mei voorbehoeden van hei verspreiden van vonken*
Reeds vroeger hebben wij oplettend gemaakt op de Vele
voorstellen , die tot dit doel moesten dienen (dit Tijd"
schrifi VIII. p. 474.) Er is nu bekend geworden de
inrigting van Frbisaupf ton Neudgog (5) , bestaande in
een %tA horizontale circulatie buizen , door welke echter
geenszins het oogmerkt bereikt wordt , omdat de trekking-
(1) Mto\, Mag. 44. I. p. 45.
(2) The Yearbook of focts 45. p. 31.
(3) The Yearbook of faois 44. p. 12.
(4) London Joumal 43, Reperi. of, Pat.Juv.ï^i, p.215,ilf<M. d>{i^
dusirie III. 44, p. 60. Dihglir's Joumal XC. p. 244. Polyt Ceniralbl.
UI. p. 69.
(6) Niederëêterr. Gewerbeverein ^ Heft. V. p. 13. Polyt, CentrML
11. p. 243.
Digitized by
Google
290
te veel veitraagd wordt — SrauNGTOK's iotigljiig (1) fig.
22 bestaai daarin 9 dat de schoarsteeu a ia omgeYea doo^
een' mantel 6; cis een dobbel kegelTOvmig gebogeae opper^
vlakte. In de . tasschenraiilite d kan zich de afich Versa-
melen , die door de openingen bQ e kan woeden wegge-
ruimd, ƒ vertoont de nitblaaspyp. De tn&kking wade
hier weinig belemmerd worden.
De iorigting vanL. Klbin is op de volgende w(jse door
Habnbl beschroven (2)« De rook trek^ door een horizon-
taal rad met kromme schoepen » gemaakt in den vocm eens
ventilateurs fig. 24; hetzelve is echter oi^ewegel^k op de
schoorsteen -opening geplaatst, waacdoof de gloeijende
brandstof deeltjes regtljjjnig opstijgende in de rigtiog der
tangentiale worden teruggekaatst en gealingierd .binnen ee&en
mantel , die den schoorsteen omgeeft %• 23. M(«) ziet ,
dat de doortogt in het midden der schoorsteen-opening bij
a open is. De i^ing c ^nt , om het wegvlilegen der von-
ken naar baiten uit den mantel . te verhoeden. Haenkl
verklaart, dat, niettegenstaande liare doelmatigheid, de in-
rigting geene oeconomie in brandstof kan voortbrengen ,
zoo als men wel heeft willen beweren, eu dat zQ zelfs
de trekking meer of min belemmert.
Haenex heeft de inrigting van K* gewijzigd (hy be->
weert reeds in 1840) fig* 25 en 26* Het zoogenaamde
ventilatorrad o heeft vlakke schoepen , hetzelve is ook iets
hooger gelegen boven de schoorsteen-opening en komt in
eene iconddraayeade beweging, door den optrekkenden rook
zelven. Hoewel eenigzins meer zamengesteld, zoude op
deze wijze de trekking van den schoorsteen niet worden
belemmerd.
(1) Mech. Mag. 41. J. p. 105. Dinglbr's Journal XCIV. p. 416.
(2) Polyt. Ceniralhl. 1. p. 105, Förster's Aüg. BauzeitungiB.i^.ZiO.
Ie lechnologiste 45 p. 647. DlNGlER»S Jourftal XCV. 422.
Digitized by
Google
De bekngi^kiiftid ^rait.de Toonotgsmaèlregeleii op dit
pmt bdbo^ Diat rader te wovden beloogd.
2k Me s^»mknaekéfÊe0
Al de TerbeteriBgen hebben betrekldiig ep de besparing
van brandstoffen^ en aen moet bekennen, dat de uit-
gedachte middelen te samen, en ook enkele derselve af-
zonderlek allezins aan de verwaohting hebben beant-
woord. De ontwikkeling van het spoorwegsteliel hing
wezenlijjk met dit pnnt te zamen , en zoude op vele plaat-
seR niet dan met groote opofferingen uitvoerbaar geweest
lijitv indien, alléén de niÉgaven.voor hrmidstofiBBn de helft
of ' een vierde: van de andece kohlm van exploitatie zou-
den bedragen hebben. .
In Beigie bedroeg de Qi^;ave. voor cokes in 1840 |- van
van al de andere mtgaveb; -*~ door het tntfo^re» der on-
bepaalde expansie van Cabbt , (detente variabb) en de
dubbele stoomuitblisaspijp van Crkglingbr in 1841, be-
droeg de uitgave^ — of de hoeveelheid brandstof per 5000
metors benoodigd (1 liede). werd van 128 op 102 ned. S
verminderd; — <&M>r hél invoeren van premiers (die den
oonduetenrs wordeli uitbetaald voor vei^dere bezuiniging,
ten bedrage van 2 franc pee hectiolitec). in 1842, werd in
het 1^ quartaal 88 ft gebruikt en later jsleebts 80,1 ft.
In 1843 bedroeg de gemiddelde behoefte hy 19 Loeomo-
tivte 40,6 ft terwijl dit in 1840-41 driemalen grooter
was (1)
In Engeland zijn aUengii'ep de Uverpool-Manchester-
spoorweg saortgelgke bezuinigingen verkregen. Het plaat-
sen van kleppen of schuiven (rookregisters) in den schoor*
sto^ en het mtbetalea van premie's» gaf eene bezuiniging
va» .öOo/o per £ngL mijL in al de. kosten van exploitatie
(1) DiiiGiER's Joumal LXXXVII. p. 156. Mec%. Mag. 42. p. 442. Ding-
LIR'S Joumal XCll. pw 165. AUg. Uit. ƒ. NaÜon. Industrie 44. n^. 25.
Polyt. CentralhL III. p. 295, 527 {verslmg wm Tauzbrtb}.
Digitized by
Google
»2
sedert 1841-1843. In eeiiBitToeti9V«r8lag.vaiiE.WooB«(l)
vindt men de volgende opgaven voor bet febraik vnn em*
kes, onder dezelfde omstandigbedeB niet aUéén, maar nog
bij toegenomen verkeer:
In 1838 1^04 ton edcaes
3 1839 11754 ». »
» 1840 6518 > >
3 1841 4S08 » »
» 1842 3393 » »
> 1843 3103 » » > doi sleciils 6M
•vierde. Dit gunstige resnkaat is vcarkregen, door eene
wijziging in de stoonsohniven , waardoor se de 8toom«
aanvoerende opening vroeger afsluiten, dan de svdgerslag
geëindigd is — er heeft dos eene werking door expansie
plaats. De expansie is echter constant («b^en/e^jre «ti con^
stante y a reoouvrement)^ en wordt verkregen door de
stoomschuiven met breedere lijsten te voorzien (laps in
het Engelsch). De stooms,ekBif aaek dus de beweging des
zuigers vooruit, is zoo als men dit meer bepaald nitdntkt
en avaTice, wawvan het gevolg is, dat de stoom reeds
op ^^jf van de zuigerslag wordt afgeslotai, en zich kan
uitzetten tot -j^ der slag, wanneer eene wyde opening
voor hare ontlasting vrQ komt. Deze verbetering werd in
1840 door Dewrancë uilgevoerd; bQ vergrootte de ligéten
der schuif van -^" tot 1 £ng« dm. , en zorgde te gel^-
voor eene snelle ontlasting van den gedienden stoom, zoo*
dat de tegendruking aanzienlijk minder werd. Zonder ons
evenwel verder in te laten met de bloote opgave van uit*
komsten, willen wij liever vooraf al de oorzaken yan be-
zuiniging opnoemen, die tot nf .toe bekend, zijn geworden
en ieder van deze , waar bet noodig is , bijzonder nagaan.
(1) WiAiB's Quaterly Paper on EngineeHng at II. n*>. Meeh. Mag.
iL II. p. 70. JU TtifiJmolo^aie 44. p. 179.
Digitized by
Google
303
1). Jf e premie f welke roor gemadrte'besQtiiigiog wordt
nitbetiiald. In.FraiiAnffA: bedraagt .de^ -voor den linkcv
VersaiUer qpoetWeg 1 & p« 100 fSf eh een bekwaae eon-»
dactenr kan dan nog wel 7ft frw per nMuand wuinea; -r^ de
Ofiemnê apoorwefg betealt \ £r.; — in België belaak imen
Oyl it. By one 11^ ets* toot 100 ft odce.
fl). Hei aanhotuUnd stoken van de loeoméüef gedu^
rende den diensiitfd (gewodnl^k acht dagen).
Men laat eigenlijk het vunr niet uitgaan , en het geringe
onderhond des vanra buiten den tijd van werking sdi^nt
niet in aanmerking te komen bfj de groofte hoeveelheid, die
«ideM benoodigd sonde sgn, om telkens nievir ¥inir te
3)k J>e goede overdekking of MUoeding iegen de af^
koeh'ng van den heiel en ciUndef*
Niet alléén de bedekking met bont, nmar vooral de be«
Ueeding met bet loogenaamde patentvilt {dit Tijdschrift
IX. bL683*) Rknnies heeft zelfs den stoom om. den eiHnder
geleid; door hem is ook het gebraik van het rookregister
ens. aangewezen (1).
A). Itei overdekking vcm de bovenste eeioorsteen-opening
gedorende het vertoeven op het stattoi»{Cmpur,k(mnemeni)é
Hiertoe dient gewoonlifk een deksel {papilion) ^ waar*
door de trekking ti|dens het stoken des nachts wordt ver*
traagd.
6). De ^ aanwending van een deur ter %^de van de
rookkamer^ ten einde konde lucht in te laten stromen , en
dns de trekking te verminderen 5 b. v. tijdens het convooi
stilstaat.
Op dezelfde w^ze kan ook eene sterke stoomvorming
worden voorkomen; bg enkele machines dienen ook wel
de rookregisters hiervoor*
(1) CtV. Eng. a. Arch. J. 43. p. 81. DncGurs Journal LXXXVlf.
p. 286.
Digitized by
Google
294
^). Met gebrttik van eenen èeweêgèaren^ aschbuk , om
dev inyloèd van da ittcht op^ de stookfdaats te Temriiide-
ren , e» des noods daardoor ket vuur f& devM.
' ' 7). De wUèi€u$spyp' v^n dén HiH>m.
. EowiJtDS beeft het eesrst den iivrloed aaDg^wesen Tan
de grootte der opeaing Tan de pijp 7 die den gedienden
stöem in de schoorsteen ontlast, op de nverking der- ma-
chine (1). Uij toonde aan, dat eene te wQde i^iening de
trdcktng weinig berordert, en do» de stoomvómiing yer-
minderty hoewel door de snel Teiwinderde tegendrakking
de werking toeneemt; mngékeetd is het gevolg ecner te
naauwe opening^ want bij eeóé' veHmelde trekking wordt
de tegendrakking grooter. Daar het nn ook moeljel^kis^
em eene gentiiddelde wijdte te bepalen , die een maximom
yan werking kan opleveren, zoo vond hf| beter de regding
van de wijdte der ^opening van de onuitandigheden te doen
afhangen, xoodat de condnctenr s«lks naar de behoefte
der trekking kan regelen, en daardoor selfs in staat ge-
steld aonde wdrdeo, om de ^itoomvormkig te verhoogen»
wanneer er meer beweegkracht noodig is. EDWAiias. in-
rigting is eeftvondig, en bestaat in het op- en neer scbni-
ven van eeben kegelprop, fasnnen de operaig dèr lütUaas^
P9P' t^fw^l de grootte dier versohuiving op eene ver-
deelde sohaai wordt 'nagegaan» Men heeft deaeinngtisg
op verschillende manieren veranderd: A« Koechuk ge-*
brnikte eene ke^hrotinige klep (2); Flachat eene kegel-
vormige prop, die.vaki beneden, naar beven gaande, de
opening slnit; — M^tjeb Aaat daarentegen den kegel van
boven naar beneden in eene zeer wijde pijp bewegen; -r^
^h in al deze iedgttogeo wordt het doel niet ten wilen
(1) aV. Eng, a, Arch. J. 43. p. 77. DlHGHR»s Jourkal tXXXVUL
p. 97. Polyf. Ceniralhl, L p. 40B.
(2) Le Technologiste. 44. p. 142.
Digitized by
Google
a»5
bereikt, omdal de ligüiig van den stoanustraal te veel
naar de wanden is gekeerd 9 en du de ontlaètiog te vedi
bdenmettl wordt, terwiyl nog de Éekeoiateenwanden door
den verdikten «toem W«ifden aangetast of Toehtig blyven^
Van daar dat PoLOi^casAiJ de voorkeilr heeft g^even aan
eene eentride vemaanwiog dier opening > — ' ^ ontlastingih
bnia kan 2ich even als de bek van een slaag of viseb yer*
wijden en yernaauwen (« la. téte dun serpeni ou ,d ia
gueule. dun ptnstou). Stei^cnsqn pkatst eene verschuif-
bare pktte sch^f inet 8 openingen op de bovemtte ope*
ning (1). Doelmatig ia vooral de tiubbeh v&ihlaemf^
van Cregumer, die in België gebruikt Wordt (2), welke
in fig. 27 is afbeeld; in eene der arm^ is de klep tot
het regelen der stOomontlasting; AlUén door. haar gebruik
Bonder eicpansie beeft men reeds eeD0 bexniniging van 35o/o
verkregen; — hetzelfde werd ook waargenomen op den
Liverpool-Manchestet spoorweg na het uitvoeren der ver-*
beteringen van DbwrAnCs* Het i& verder gebleken, dat
ook de voordeelen der expansie, niet kuanen worden ver-
kregen 9 indien men niet tevens door de uitblaaspyp kan
werk^i op den graad van stoomvormiqg* Wanneer .men
ten gevolge van meerdere expansie minder stoom noodig
heeft 9 dan dient men ook in. staat te zijn, om minder
êtoom te vormen^ hetwdk door het vemaauwen der nit-
blaaspyp en bet dien ten gevolge verminderen der trekking
wordt verkregen*
8) Boor expansie (3).
De werking bij expansie is drieledig:
o. V€iste expansie {détente Jixe j a reeouvrement).
e. Onbepaalde e^pan^ie met eene enkele schf^if {detente
variablé) (Cabrt » Stephenson).
(1) Vim Hau. l K
(2) PoUft. CentratbL UL p. 297.
(3) Zie de beknopte beschrijving in van Hall's. ffmtdleiding p. 92.
Digitized by
Google
296
c Onbepaalde expansie mei eene dubbele ecAtêif («b-
lente variable complete) (Metbr).
In het algemeen is het gebleken , om ie afmetingMi Taa
Aea stoomcilinder soo klein mog^Jk te maken ^ wannew
men %onder expansie werkt , terw^l het bQ Ae werking
door expansie roordeelig is , in dit laatste geral denzelTea
iets ruimer te maken ; *- om dese reden «yn de cilinders
veelal 15 E. dm. (Metrr's stelsel)*
u. Be va$ée expunete is verkregen , aeo als vroeger reeds
gesegd is 9 door eene verbreeding der lijsten van de stoom-
schuif volgens Dkswranceu Even als wij boven verklaard
hebben bestaat hier de beweging der stoomsoboif en avanr
ee ot par anitcipaiion y welke door Watt reeds in 1806
algemeen is aanbevolen , en in 1836 bij deEngelsche marine-
maohines is ingevoerd. Het beginsel is door db Pahbour
in 1838 opgehelderd en Clapetron, zonde volgens Amé
reeds is 1837 de teepassing met goed gevolg gezien heb-
ben bij eenen engelsehen locomotief van den St. Gemain
spoorweg (1). Flaohat en ftriér hebben deze zaak na«
der onderzocht {Guide du mécanioien 1840) en b^aaM,
dat de stoom dient te worden afgesloten bIJ ^^^ van de
ziiigerslag of indien de kruk nog 25o van het doode punt
afstaat. De Ëngelsehe schuif i>eeft het bijzondere » dat al-
léén de lijst, welke naar den instrooraenden stoom gekeerd
is, verbreed wordt; er bestaat slechts eene reoouvrement
exterieur. Clapetron wil dit stelsel verbeteren, door ooA
de lijst der schuif, gekeerd naar de afvoerende opening te
verbreeden, en noemt dit reeouvrement interieur^ omdat
zoowel het toelaten des stooms, als de ontlasting van den
gedienden stoom vervroegd wordt B0 eenen locomotief
(1) Compte Rendu 41. p. 275 en 345. DlifGiER*s Journal XIIL
p. 321. Pohft. Centralbl. IH. p. 410. Le TechnologiUe 44. Meoh.
Mag. 44. I. p. 25. II. p. 307. Muê. d'IndmsUie 44. V. p. 307. BuUtU
d'Eneourag, 44. p. 185.
Digitized by
Google
297
CreazDtwerd de recouvremeni exterieur gemaakt op 0,03
el {\ Tan den slag) en de recouvrement irUerieur op
0,018 el. De afiilaiting van den stoom geschiedde das bij
(even als by de Engelsche inrigting) 0,7 (later bij 0,65)
der slag of op 55o van bet doode punt der kntk; de ex«
pansie dnnrt tot 0,96, terwyl de stoomonllasting kon aan^
honden tot 0,79 van de t^engcfstelde slag. Op den Si.
Germain en RegterFer^atY/er spoorweg werden 13 looo*-
motiven naar dit beginsel gewijsigd en de werking was
met 40 — 50o/o verbeterd (1).
De constante expansie als zoodanig geeft een voordeel
van 950 o brandstof; dit is ook volgens Buaa bij eenen lo-
oomotief van Engelsche constructie waargianomen op den
Wien-Glogmt% spoorweg (2).
b De on1>epaalde expansie met ééne sohnif bestaat in het
willekeurig wijxigen van de nitgestrektheid der beweging
van de schuif naar de verhouding van de beweging des sui-
gers, zoodat men in staat is om de stoemopmiingen vroeger
af te sluiten (3). De wijze, hoe dit^ewerkstelligd wordt,
kan uit de volgende schets van Cabry's stelsel U^ken,
dat algemeen in België is ingevoerd, fig« 28 a, & De
stoomscbuif wordt bewogen door den hefboom S (deze is
verschuifbaar) , die om de spil A is geplaatst, welke bij
w hare beweging van de excentriekstang ontvangt. Wan-
neer er geene verandering van expansie plaats heeft,
dan is het kruis bij w zoo gemaakt, dat men de excen-
triekstang er uitligten kan om de werking te staken.
Zal echter expansie plaats hebben , dan kan men de stang
van Z naar Z' verplaatsen en daardoor de beweging der schuif
(1) De beichnJYing van de Ginmêe aldaar is gebniik, is Ie vioden in
Armingaud Pubh Induêir. III. Taf. 8—10.
(2) DiHGLBR's Journal. LXXXVIU. p. 164. Arohiv. /. EUénbdknen.
48. n^ a.
(3) Xe Tecknologiêie 43. p. 873. Pofyi. Cen$r0U4' II- DiKGUi'S Jaur-^
nal XC. p. 166.
Digitized by
Google
298
veranderen ) welke, zoobHè duidelijk is, met breede lijsten
is gemaakt. Daskin heeft deze inrigting eenigzins willen
wijzigen, zooals uitfig. 29dniddijk is. De exeentriekstang
werkt op een tuimelaar w , en Tervolgens door eene koppel-
stang op de stoom-Bcfauifstang 9 ten welke einde deze ge<*
leid kan worden in eetie groef der plaat 18. Het is
echter gebleken, dat deze inrigting voor locomotiven min-
der doelmatig is.
De bezuiniging door Cahht^s stelsel verkregen , wisselde
tusschen 25 en 43o/o wanneer tegeUjk de stoomnitblaas-
pijp naar behoefte geregeld werd(l); Masci meldt in zijn
verslag, Uf het gebmik der dubbele uitblaaspijp eene ge*
middelde bezniniging van 21o/oen nagenoeg hetzelfde dedt
Tauberth mede (3).
De zoogenaamde patent- (expansie) locomotief van Ste-
PHENSON geeft eene «ven groote bezuiniging volgens Tau-
berth (4), en is ook bij steile wegen, of bergvaart doel-
matig bevondeo, Amut men in staat was, de kracht naar
behoefte te versterke nyite verzwakken (5). Jöbarb heeft eene
uitvx>erige besohrijving en afbeelding van dezen locomotief
geleverd (6). De beweging der schnif^ zoods die noo-
dig is voor de verschillende graden van expansie wordt
(1) Xe Technologisie 43. p. 373. Di5GI.£R*8 Journal XC. p. 1^4 cq
315. PolyU Centralbl. 11. p. 242 Berliner Gewerhehl. 143. no. 9.
(2) Preusseit^a Gewerbeverein 43, p. 153. door IIiNZ Polyt, Cen-
tralbl. HL p. 87.
(3) DlNGLKR'8 Journal XCÜ. p. 2. Allg, Zeit, f. iVnf. Industrie 48.
no. 16.
(4) Polp. CeniralhU IIT. p. 78. Allg, Zeii, ƒ. Nat. Industrie 43.
p. 546.
(5) Pohft. Centralbl. IIL p. 391.
(6) Mus. d^Industrie 44. V!. p. 89. overgenomen in VAN Hail's Hand-
leiding biz. 100 en I. I. biz. 106. over de wijzigin*; bij de locomotiven ;
Aurora en Pegasus der Hollandsche 8poorvvegmaatiKJiappr|.
Digitized by
Google
290
verkregen door eene eenvoudige verplaatsing van het dnb-
beie excentridc door middel van hefboomen. Deze reiken
tot op de plaats van den macfainist^ alwaar de cirk^boog
afeingebragt ia, waaróp de graad van nitzettiiig voor elke
verschmving is aangewesea. Door eene eenvoudige ver*
mindering van de beweging (vraadniivkig fai de lengte)
der stoonisehuif , ia men ia staat de bnitenste stooinope^
ningen (dienende boven en beneden den auiger) eer vri) te
maken en vroeger af te sluiten, dus ook de ontsnapping
van den gedienden stoom vroeger Ie doen aanvangen en de
samenpersing dea overblijvénden langer te onderhouden.
Evenwel is deze inrigtiBg minder dan die van Mevim,
omdat hier de stooraopeningen niet even groot blijven bg
verschillende graden van- expansie, ten gevolge van de
vroege overddcking \ de stoomontlasting heeft niet' op het
zelfde gedeelte van de slag plaats , en is dus veranderlijk |
de zamendrukking van den stoom en deszelfs terugwerking
blijft niet constant; terwifi ook de verschuiving ongdljk
groot is bij gelijke aanwijzing op de schaal.
De veranderlijke expansie is eigenU)k door het stelsel
van dubbele schuiven door Meter volmaakt uitgevoerd, en
door de ondervinding in Oostenrijk en Frankrijk beves^
tigd (1). Volgens Petiet werd op den Linker Verscnller
spoorweg door dit stelsel , in vergelijking met andere
locomotiven onder gelijke omstandigheden 31o/o bezuinigd,
tegelijk door het geven van premiën en het onafgebro-
ken stoken; de hoeveelheid brandstof per kilometer benoo-
digd was van 13,83 in 1840 tot 8,61 in 1843 verminderd (2) «..
Op de K. Ferdinands Nordbahn (Oostenrijk) verkreeg men
volgens Demarteau 33o/o bezuiniging, even als dit ook
(1) DlHGliB's Journal XCIL p. 226. Jrchiv. f, Eiêenbahnn 44.no. 5.
Polyt. Ceniralbl IV. p 260. Mus. éflndustne 44. IV. p. 102.
(2) PInduttHel Ahacien 43. n». 49. PolyU CenirMl III. p. 325.
Bayerus kunst, u. Gewerbebl. 44. p. 341,
Digitized by
Google
300
▼etkiüegfen wordt op den Elèasêer spoorweg volgens Po-
LONOiuu (1). Gunstig luidt vooral het veielag van laatst-
genoemden Ingenienr en van de Commnmie der Sociétè th
Mulhjowe <2): van 1842 tot Jidij 18é3 was de geheek
beauiniging gebragt van 12,78 % per kilwieter op 4,84.
De Afeviai'aehe ieccoiMitiven met da veranderlijke expansie
van -J^ tot f , met' de toime uitblaaaopeaing, die nog naar
omstandigheden kan veranderd worden , tegelgk met de an-
dere bekende zolnigheidsmiddelen, hebhen op de Franseiie
spoorwegen de voorkevr erlangd boven de Engelscke loco-
motiven. — ENOEaTH's verhandeling bevat niets, hetgeen bij
het medegedeelde verdient gevoegd te .worden (3). Ma-
THUS berigt eveneens , voor de verschillende machines van
den l4Uiker*rer«at7/er spoorweg, doorgaans sedert 1841 tot
1843, ome bezuiniging van 30 — 50o/o; siaar van alle lo-
cottotiven verbruikt die * van Mêtbe de minste hoeveel*
beid brandstof, liamelijk 6,81 fSper kilometer, terw^l, die
naar andere stelsels gebouwd z({n, er 8 — 9 S gebruiken (4).
In een later verslag ia gemeld eene verdere v^minderiog
tot 4,79 S(5). BoussoN, Ingenienr bQ den spoorweg de la
Zoirej heeft de volgende vergeüy kende resultaten med^;e-
deeld (6):
(1) Vlndustriel Alsacien 43. n«. 38. Polift. Centralbl. IIT. p. 120.
(2) Le Technologisie 44. p. 139. DiiccLER's Jourual XCV. p. 148.
(3) DiKGiER's Journal XGIf. p. 234 Archiv. ƒ. Eisenhahn 44. do. 5.
(4) DiKGiKR*s Journal XCUI. p. 7. Matthias Etudes sur les macTki'
nèê LooomöHioes^ Psm 1844.
(6) BuUet. de laSoo. IndusU-.de Mulloute 44. T. l&p.S3. Pol^L
Centralbl, 45. V. p. 77. (verslag van PoioifCiAü over den Ëlsasi^r spoorweig).
(6) Le Technologisie 45. p. 475.
Digitized by
Google
301
Stoom van 4 Mm. Veriioiidlog Tan de nuttige gemiddelde hoeveel*
werking Tan dezelfde beid branditof pev
hoereeUieid stoom. Jülometer.
bij Tolle werking . . . 0,53 8,00 ft
Taste uitzetting .... 0,64 6,60. 9
Teranderlijke uitzetting
Tan SnpnKsoir. . . 0,80 5,90. 2>
volkomene Temnderlij-
ke uüuHkig. l^dO. 4,5a i>
Overigens kannen er verschillen in de absolute hoeveel-
heid van brandstof, die verbruikt wordt, bestaan, als af-
hankeiykvan de aeorg, waarmede delo€<»notief is bewerkt^
van de inrigting van den stoomketel, bet eigenailrdige van
den spoorweg en andere omstandigheiien , waardoor soms
2O0/0 verschil opgemerkt wordt in de dienst van ver-
schillende wegen. Bij de laatste leeomotiven door Mbter
afgeleverd bedroeg de hoeveelheid brandstof per kilometer
benoodigd , in zijn geheel , het aanleggen des Vuars enz. er
onder begrepen, slechts 4,25; en de expansie geschiedt
tot I of {.
De dubbele schuif van Ifi^rEa (I) komt overeen met die
welke vroeger beschreven is (dit TijtUckrifi IX. \A.%. 304
PI. ly fig. 24); op de gewone stoomschuif, hebbende twee
openingen in hare rugvlakte glQdt eene andere in te*
gengestelde rigting , deze tweede schuif {iirpir de dtsiri^
button) bestaat uit twee stuliken, dekkende ieder eene
der genoemde openingen ; — door middel van eene schroef
kan derzelver onderlinge afstand worden veranderd ; deze
beweging kan van buiten door de schuifstang zelve worden
volvoerd , zoodat de machinist in staat is de openingen ,
die den stoom in- en uitlaten vroeger of later te sluiten,
naar den graad van expansie , dien hij noodig oordeelt.
Deze inrigting heeft vele navolgers gevonden. Tot de eer-
(1) Mm. é^ Industrie. 44. VL p. 89. TAK Hajll. I. L
20
Digitized by
Google
302
ste behoort Fournetron (1842) , die atoomboMen in plaats
van schaiven nam. Beter is Gonzekbach geslaagd , die de
beide schuiven van elkander heeft gescheiden, en de ex-
pansieschuif in een afzonderlyke kast laat bewegen ; zij is
beproefd bij den Straatsburg-Baseler spoorweg (1). A.
KoECHLiN en Co. heeft denzelfden graad van nuttige wer-
king bereikt als Meter, door ééne enkele platte schuif
met eene opening te plaatsen op de gewone stoomschaif ;
aanvankelijk werd deze door een afzonderlijk excentriek
bewogen, doch later werd hare beweging van de gewone
stoomschuifstang afjgeleid^ Eene inrigting van Gouin had
veel overeenkomst met bet eerste plan van Koechlin.
R* Wvuson's inrigting van onbepaalde expansie (2) bevat
versehillende plannen, om de dubbele schuif klep, en b|j
gevolg de zoogenaamde expansieklep (cut- off valve) naar
behoefte te kunnen besturen.
De bijzonderheden der in alle opzigten al te zamengestelde
inrigting van Parson en Bunning (3) bestaan daarin , dat
er twee te %amen gekoppelde stoombossen gebruikt wor-'
den voor den aan- en afvoer van stoom in den cilinder ,
en twee te zamen g^oppelde platte schuiven voor de ex-
pansie; de grootte van expansie kan worden gewijzigd door
buiten de stoomkast .den otiderlingen afstand der schmven
te veranderen, zoo als dit Meti^ eveneens uitvoert
J. Morris plaatste eveneens twee platte schuiven op den
mg der gewone stoomschuif , om door derzelver plaatsver-
andering, met behulp van schroeven, het doel der veran^
derlijke expansie te bereiken (4).
(1) Yiif Haul, I. K p. 109 $ 42.
(2) Bep. of Pat. Inv. 43 p. 345. Polift. Centralbl HK p. 289.
DlMGIlR's Journal XCf. p. 89.
(3) Mech. Mag. 43. p. 58. Le Technologiste 43. p. 84. DilfCLKB^S
Journal XC. p. 82. Polyt Centralbl Hf. p. 293.
(4) Kepert.ofPat. Inv. 43. Julij p. 1. DiRCiER's Journal LXXXIX.
p. 321. Polyteclm, Centralbl II. p. 244.
Digitized by
Google
303
Paltrineri heeft het voorstel gedaan' om de locomotiven
omniddellgk naar de wfjxe der rotatiemachineg te drijven (1).
3). Over den Locomotief in het algemeen.
De Congtractie der enkele stukken van lotomotiven op
%e9 raderen is door Matthus (1. 1.) medegedeeld, naar
Sharf, Hawthorn, Stephenson, Meter , Jackson , Pau-
WBLs , Crcuzot en Cav£ in dienst van onderscheidene/ran-
whe spoorwegen (2).
Het eigendommel0ké der Amerikaanscbe locomotiven met
aes raderen bestaat daarin, dat vier wielen te zamen ge-
koppeld t;ddr geplaatst sijn, onder den schoorsteen, ter-
wijl de beide drijf wielen aokter den haard sieh bcfVinden*
Zij hebben daardoor den naam verkregen van maohine a
avant-train, truck engine of bogte engine, wordende de
voorste stel van vier raderen genoemd avant-trainj truck
(Engdsch). £ene nieowere constmetie is door K. Dürham
te New-Yoik medegedeeld (3). In het algemeen dient hier
achter te worden gemeld , dat men in Amerika tweederlei
«oorten van locomotiven met zes raderen heeft, behalve
die welke er acht hebben. Volgens de constructie van Bai.-
BwiN wordt aan de bovengenoemde avant-train van vier ra-
derea met de drgfwielen achter de stookplaats den voor-
keur gegeven. In eene andere constructie des locoraotiefs,
rullende dienen tot het trekken van zware vrachten , heb-
ben Baldwin en Vail, de vier voorste raderen (avant-train)
(IJ Compte Rendu 41. Nov. n» 20. p. 1014. DiifGilR»s /owr^af XCV.
p. 167.
(2) DlNGlER^S Journal XCIII. p. 72. Polyt, Ceniralbl, IV. p. 266.
J)e prezen van locomotiven in DlNGLER»s Journal XCIIf. p. 74. Van
Haii I. I.
(3) Le Technologiate 45.' p. 372. Andere inrl«;Clngen van Aineri-
Uanache Locomotiven Le Ttchnologisfe 45. p. 272 cl 476.
Digitized by
Google
304
door tandnderen met de diyijraderen in verband gebragt,
zoodat se met gelgke snelheid als deze rondgaan* De ra-
deren zijn daarenboven aan den buitenkant met elkander
te zamen gekoppeld (ou/^i^e oonnechon). Tot na toe is hier-
mede het beste resultaat verkregen, aangezien dezelve 117
vrachtwagens te zamen ^ mijl lang, ieder van 590 ton,
(waaronder 215 van het gewigt der wagens) met eene ge-
middelde snelheid van 10 E. m;()len per uur vervoerde (1).
W.NoRRis plaatst de drijfwielen vóór de stookplaats (2).
Het verschil tusschen beide stelsels is gelegen ia de ver-
deeling van den last ; bij het eerste rast /y van den last op
de drijfraderen,bij het laatste daaren«?g^ ^j, seodat hg
hetzelve meer adhaesie op het spoor bestaat, — in eeoe om-
gekeerde verhouding zal echter het spoor afslijten cL i. als
4:3 (3). Eastwick en Harribon, te Philadelphia , bonwen
locomotiven met €U)Ai raderen volgens het oorspronkelijk
plan van Campbell, van welke er vier als drfjfraderen
dienen aan twee drijfassen, van welke één voor en één
achter den haard is geplaatst* ïh%B hebben allezins de
voorkeur verkregen, zoodat zelfs JKorrib ze nagevolgd
heeft.
In EUigel^nd zijn vele locomotiven van vier wielen in
gebruik, blijkbaar uit de volgende opgavte. Met den aan-
vang van 1844, waren in Groot-Brittaaaie 2113^ myl spoor-
weg aangelegd, van welke 230 mgl gedreven werden met
stcUionaire machines; op 224 mgl joopen looeoMkiven met
vier , en op 605 locomotiven met %es wielen (4).
(1) DiiVGLER's Journal XCIIL p. 243. PohfL Cmtralbl I. p. 407.
(2) De constructie Tan de locomotiven uit deszelft beroemde werkplaats
in Philadelphia vindt men in Dinglbk's Journal XClh p. 236. XC p. 161,
Preussen's Gewerhe -Verein 42. p. 185. Polyt, Centralbl. I. p. 407.
London Journal September 43 p. 128. Pofyt, CentralbL III. p. 404.
(3) DiHGUR's Journal LXXXYU. p. 317,
(4) Meoh, Mag. 44. II. p. 64.
Digitized by
Google
305
De Mttrquiê A. db Jouffrot heeft een nieuw spoorweg-
stekel TOOif[edragen , dat de volgende bijzonderheden be-
zit (1)-.
1). Be spoorwijd te bedraagt 2 el n., en daar ze binnen
den wagen draaijen, is deze 2,2—2,4 el breed.
2). De baan heeft twee gewone sporen en op het lüidden
nog een ^etvfe gecanneleerde spoor, daarenboven zonden
hier en daar bonten blokken geplaatst worden {gardes en
bois) om het afwijken van het spoor te voorkomen.
3). De Locomotief heeft in plaats van twee drijfwielen
slechts één van 2 — 2,5 el middellijn, hetwelk op het mid-
delste spoor loopt; overigens mst de locomotief op vier
wielen , die vrig om derzelver naven draaijen. De inrigting is
zoodanig, dat men krommingen van 10 el straal kan door-
loopen. De beweging wordt van het drijfwiel door een
riem of bandketen (van Yaücanson) overgebragt , en deze
is ook in het bereik van den condactear, om ze naar om-
standigheden te regelen en te wijzigen*
4). De waggons bestaan uit twee om een scharnier
draaibare deelen , ten einde ze in zeer kromme sporen
kannen loopen.
Eene dwarsche doorsnede van den spoorweg is in fig.
30 voorgesteld; 6 zijn de bedoelde houten blokken. Fig.
31 toont eenen platten grond van locomotief en tender.
Men ziet het groote drijfwiel in het midden bi} A, en aan
weerskanten B de beide stoomcilinders ; de stoomketels D
worden door twee raderen gedragen en ook de tender E
rost op twee wielen.
De metaalmengsels voor de bassen of kommen der as-
(1) Le Technologiste 44. p, 327. Dinclir's Journal XCH. p. 401
Bayem'B Kunst u. Gewerhehl 44. p. 602.
Digitized by
Google
306
sen worden verschillend opgegeven door Stephemson (f)
en Dewrance (2).
W. E* Newton heeft nog daarenboven eene nieawe con-
stractie aangewezen (3). Er sjgn ook voocgtellen gedaan,
om de assen der spoorwagens niet onmiddellijk in de na-
ven te laten loopen , maar door tussohenkomst van iwee (4)
of t;t'er (5)frictieEaderen». len einde de wrijving te vermin-
deren.
De snelheid en tegenstand.
Op de Engelsche Spoorwegen heeft men de volgende uit-
komsten wegens vracht, en snelheid verkregien (6).
Spoorweg
gemidd. Tracht
Snelheid per uur.
De BrigktOH
80 ton.
34 mijl of 54,716 eL
Northern and Soêttm
27 9
45 » » n,4ie »
South IFestêm
83 »
40 » » 64,871 »
Birmingham
V3\ »
38 > I» 61,154 >
South Eaêtêm.
35 »
38 ]» > 45,060 »
Great Western
76 »
42 D » 67,561 »
en
zelfs 91 j>
met dezelfde snelheid.
Volgens eene vroegere opgave in den Moniteur Indus*^
triel 14 Mei 1843 (7) was de snelheid aanzienlijk min-
der, en zoude gemiddeld per nur slechts 34,593 NederI».
of 2\{ Eng. bedragen hebben.
ScoTT UussEL heeft eene reeks van proefnemingen on-»
dernomen over den tegenstand^ die loeomotiven met of
(1) DiNGLBR's Joumnl LXXXIV. p. 160 en XCII. p. 313.
(2) Civ. Eng. a. Arch, J. 44. p. 10. DlNUll*! Journal p. 154.
(3) London Journal of arts 44. Ai^ p. 27. Diir^LKa's Journal
XCIV. p. 5.
(4) Newton in London Joum. March, 44. p. 82. Diiiglbii*s Joumat^
XCII. p. 162.
(5) RowAN in Mech, Mag, I. 44. p. 386. DlNGi.Bli'8 Journal XCIII.
p. 411.
(6) Le Technologiste 45. p. 554.
(7) DlN€UA*s Journal LXXXVIII. p. 397.
Digitized by
Google
sonder convooi op de spoorwegen otider vinden (1); de uit-
komst van deselve wordt met de meeste belangstelling te ge-
moet gezien. DePAMBouR's onderzoekingen over Afrollende
wrijving der raderen hebben geleerd , dat zij hoogstens |^^
van den gebeelen last bedraagt; de totale wrijving kan
wisselen tusschen yf, — ,^{7 (2).
Het meten der snelheid als punt van eontróle is voor
de veilige spoorwegdienst van het hoogste belang* Chaus-
SBNOT (3) heeft eeüen toestel uitgedacht , dienende voor
den eonduolear om zich van de bestaande snelheid te overtui-
gen , en hem* in tiyds op het maximum , dat geoorloofd is , op-
merkzaam te maken , terwQl ook de passagiers hierop kun-
nen letten. Het eene gedeelte van den toestel Fig. 32 is in
buiten
e vei-
ït con-
AijfH
groo-
rs FF
m den
denge-
»geslo-
van de
kogel
ogsten
Jheid ,
eneens
reiding
is de
kegelslinger naar boven verlengd, gaat door de holle kolom
N boven de wagenkap binnen het raam P , dat aan weérs- «
(1) Civ, Eng, a, Arcli, Journ. 41. p. 403. Lê Technolog, 44. p.175.
(2) Moniteur IniustrieliZ n<». 773. Dinglir's Jotfmai XCI. p. 17t.
Mech, Mag, 44. II. p. 42.
(3) Le Technologiste 43. p. 27. Polytechn. Centralbl. 1. p. 241.
Digitized by
Google
308
kanten door dikke glasen platen afgedoton ia, en fc^ 0
nog een veiligheidsslot heeft. In dit raam gaat een ivyser
Q op en neer. Voor de controle bevindt xich biy xy nog
een tweede wijzer » die niet naar beneden, doch wel naar
boven kan worden bewogen, aoodat dese, indien hy door
eene te groote snelheid naar boven is gedreven, dien stand
bewaart; C, noemt den laatsten: a4teu9ai۟r.
VetUgheid^middelen»
Op de Engelsche spoorwegen iQn 4e ongelttkkige toe-
vallen allengs aanmerkfllflk in aantal verminderd. !
Id1840 Waren er 66 toevalL bij welke 44 pert. Jbet lereo Terlor^i eB262fefroed.
s 1841 s 29 9 B 29 9 i» 72 »
3> 1842 9 10» 1» 5a> » 14»
2> 1813 s59 D 33> » 3»
onder een aantal van misschien twintig mülioen reizigers (1).
Het bekende ongeluk op den T^ersaille'r spoorweg (18
Mei 1842) heeft tot verschillende veiligheids-maatregelen
aanleiding gegeven. Onder deze behoort : het plaatsen van
een tnsschenwagen {Bufferwagen) tusschen den tender en
de personen-wagen b. v. van Guitard (2), enz.
Bijzonder werd echter sedert dit noodlottige toeval de
aandacht gevest, èn om de assen der spoorwagens te ver-
beteren èn om de onheilen door het breken te voorko*
men. Voor zooverre de oorzaak van het breken der assen
toegeschreven werd aan de broosheid des yzers (3), ten ge-
volge van de inwendige verandering der stmctunr , die dan
meer kristalachtig zich voordoet, is aangeraden om holle
assen te gebruiken. J. O. York heeft hierover verschil-
lende proeven in het werk gesteld (4), die ten gunste der
t»
(1) MeoL Mag, 44. IL p. 64. DllHUjn»8 Jomnol \Q\U f. 916.
(2) Meeh. Mag. 43. U. p. 274. Dlil«LIK>8 Jammal XCI. p. 1.
(3) Civ. Eng. a. Arch. Joum. 43. p. 209. Poltft. CentrMl II. p
77, 239. Kepert. of Pat. 43. Jusy 336. Mua. i'Indusirie 43^ IV.
p. 248 et 292.
(4) av. Eng. a. Arch. Joum. 42. p. 285, 418. Mus. d'Indusirtti
43. IV. p. 115.
Digitized by
Google
309
hoUe assen oUvielen. J. 6. Brigos heeft iroorgesteM in
ééne holle as eene massive te plaatsen (1). Geach heeft na
heriiaalde pree¥en «vér de sterktte van kalk en massive as-
sen, geene bepaalde beslissing kunnen nemen (2).
Maacaaii's 'voorbefaoedmiddblen tegen het breken der as
sd}n. tweeledig: !)-• het verUndcn van al de wagens in diev^
v^eg^f dat geen derxeive bij het breken eener as, door-
vallen kan , en 2). vah bij het breken van de voorste as der
locomotief eene veiligheidsplaat door, die op de as aeh-
tei 'de naaf nnrt, en* das den Ipcomotief tegen bet. vallen
ondévsfsemit (3). Het eerste gededite van dil?. voorstel heeft
veel overeenkomst met dat van Andr4ud .en Tessib dbMo*
tat(4). Over de gesmeedde assen heef( Bajdque belangrij*
ke opmerkingen bekend gemaakt (5).
Om, het breken der fcoppe]8tangeb tnssehen' 'de 'drijf wie-
len 'en andere wielen der Iocomo.dven te' voorkomen, in-
dien deze.<^ sporen van groote kromming loepen, hééft
J. Lausmann bij de jDusseUaff^Sib^rfelder spoorweg ,
(waar dit het geval was) deie stangen door lederen riem
en over schQven vervangen (6).
GuERiN (7) heeft %es veiligheidsmiddelen voorgesteld,
als volgt:
1). EcD toestel om met behnip van veeren den schok te
keereh , ikidien h^ het ontmoeten van een tegenstand of bQ
het hteken der as.
' (i) Metk, Jfa^. 44. p* 280. DiSGUft's Jommai XCIII. pw 246. Le
Technologiête 45. p. 524.
(2) Tke Yearhook of facit 45. p. 25.
(8) Mech. Mag. 48. p. 434. DiWGLirs Joumal XCÏf. p. 241.
(4) Rêcêml de la Soc. Polyi. 43. Janr. p. 51. Poltft. CentraM. I.
p. 405.
(5) Mu$. é^Ind. 44. VI. p. 302. U Technologiste 46. p, 524.
(8) Dureu&'s Jimmal XCIY. p. 84.
(7) Muê. d^rndustrie 43. IV. p, 244. Planch. 16.
Digitized by
Google
310
2). Het aanbrengen van een remscboen (enraifage)^ om
da voortgaande beweging te enderdmkken.
. 3). Het tegengaan van het over elkander schuiven der
wagens in geval van ongeluk.
4). Het vaste verbinden van loeoMOtief en tender, ^-
dat eerstgenoemde door het breken eener as niet valle.
5)« Het aanteekenen der grootste snelheid der beweging.
6). Het seinen over de geheele lengte van het eonvool
met behulp van klokken.
Om het loopen buiten spoor te verhindereo heeft Gbnvs
aangeraden om de wielen met een hoefijzervormig stok te
voiurzten, dat vrij om het spoorslnit (1).
II, De gewone spoorwegen.
Wij znllen ons hoofdzakelijk b^aleo bQ eene vermel-
ding van het werktuigelijke der spoorwegen , en suHen
van all^s , hetgene den aanl^ &ï bouw betreft , slechts
iets by uitzondering aanstippen.
1. Ife vorm der spoortiaven (ndls) en Aei mcUeriaui.
Die de groote verscheidenheid van vormen der rails
lyit leeren kennen , kan deswege vooral Armiinqaud (1. 1.)
raadplegen. Bemerkingen betrekkelijk de vervaardiging
van énkele stukken in de fabrijk van Maw , RoDGEas a Co.
te Liverpool , zQn door H. O. Merbach medegedeeld (2).
Glynn heeft eene cirkelzaag daargesteld , om de einden
der spoorstaven zuiver regthoekig af te snijden (3) C. 'L.
Lange heeft eveneens de wijze van te zamenvoeging der
spoorstaven nader onderzocht, en de daaruit ontstaande
onregelmatigheden aangewezen (4).
• (1) Moniteur Tndusiriel 44. n». 787.
(2) Pohf^. Centralhl 45. V. p. 195.
(3) PohjL CenirMl 44. p. 107. Dikoicts Journal XCIIF. p. 403.
(4) TransacU of the Inst, of Civ, Ettg, Ilf. p. 197; Potyt, Cen^
tralbK r. p. 10.
Digitized by
Google
311
In Noord-Ametika heeft men v^gelijkeiide proovui on-
dternoinen over de aanwendbaarheid van gegoten i^eren
jaik (1) , en het is gebleken , dat , indien de spoorstaven
overderzelvergeheele leng teyuit Aoof€le van {ler^elverbreeA-
baarheid f wotxlen ondersteuful 9 of lievet op geheel hoateb^
leggen geplaatst, de gegoten ijxeren ^ minder hoatbaar
in onderhoad maar \ zwaarder sijn dan de gewone geplet^
ie spoorstaven , en damrby even duurzaam gehouden km^
nen worden. De Oostenvyksdbe Ingenieur K. Moring,
heeft de teekening v«i den aanleg dier gegolene spoor*
staven medegedeeld, zoo alei hy die in Amerika beeft
gezien ;. de vorm is van Noreis te Philadelphia, het ge*
wigt per voet is 30 ft w« (2) ; de vorm is die van eeiie
•mgekeerde ir (bridge railsy
Voor dezamenvoeging dor spoorstaven , als Bouddel om de
schokkende beweging: te verhinderen , heeft Brëithaupt
nieuwe plannen medegedeeld (3).
Over het afslijten der ijzeren spoortvegen^ en den
invloed van het onderhoud op de transportkosten , heefit
de Amerikaansehe Ingenieur C. EIllet, eeae uitvoerige
verhandeling bekend gemaakt, waarin hy. getraicht heefit
dat verband door mathematische formolen va9t.tAstelle<i.(4)«^
Er is een voorstel gedaan om eewgla%en spoor te ge^
hruiken (5).
(1) DlHGlXR'8 Journal LXXXVII. p. 321. Over proeven met yerechif-
lende soorten Tan spoontaveo, zie Diitglirs Journal LXXXCX. p. 3IT
«n 406w Ba^em's JL u. Qaworbêbl 43. p. 656. PtAfU OmtralkL II.
p. 186, 467.
(2) Poll/t. Ceniralbl IL p. 406. Di5GLia'S Journal XGL p. 110.^,
Bayem'ê K. u, Gewerbohl. 44. p. 169.
(3) DiNGlBR's Journal XCIV. p. 351. PoltfU Ceniralbl: IV. p. 402.
Le Teoknologiste 44. p. 229.
(4) Dl!fGU»»S Journal XCIV. p. 83. Pol^i, Ceniralbl. 46. p. 172^
(5) DiHGUUi's Journal LXXXIX. p. 155. Polyt Ceniralbl. III. p. 11&
Bayem'9 K. u, Gewerbebl 44. p, 130.
Digitized by
Google
2. JDe kromming , de keUing en de wijdie van het
epoor.
A. PopPE heeft seer uitvoerig de beweging in de krom-
mingslijnen van een Qzeren spoor theoretisch onderzoeht (1).
liMer heeft hij. belangrijke opmerkingen medegedeeld' wegens
de beweging in eeoe regte lijn en in de bogten eens spoors ,
door hem verzameld bfj den Tannnspoorweg (2) ; deze loe-
ren : het nut van de konische velgenkransen der wielen , be-
halve van -de dr^fwielen ; de noodzakelijkheid om bet bui-
tenste spoor van eene bogt hooger te leggen dan het Un-
nenste , en zelfs méér dan theoretisch wordt bepaald , op-
dat 'beide sporen evenveel afslijten» Verder heeft P<m(>vb
ettderzocht de oór%aak van het eehmdden cif slingeren
der spoorwagens , en bevonden: dat zulks doorgaans niet
alléén af hmkelyk is van den aanleg en het onderhoud
der 'baan , maar koofthakelijk van de niet gunstige tig^
ging van ket %waartepunty en wel uitdmkkel^k bfj fo*
oomotiven met %es wielen , is de ligging van het zwaar-
tq^t vöér de krukas hoofdoorzaak der slingerende %ijde^
lingsehe bewegingen , die zich tot alle wagena van het con-
vooi uitstrekken* Het gevolg van deze slingeringen is eene
nadeelige werking of schudding der assen , de ongelijke
alsUjting der radkrans en van het spoor. Poppb stelt, dat
dit grootendeels kan worden vermeden , door het %waarfe^
punt achter de krukas te brengen. — Lipscombg's toestel ,
om de mededeeling der slingering aan de assen en dra-
gers te vooricomen y bestaat eenvoudig in h^t bekleeden
der raderen aan weerskanten met een zinken plaat , en de-
ze op te vullen met %aagsel; bQ ondervinding zoude ge-
bloed zijn , dat geene schudding of trilling wordt waar-
genomen (3).
(1) DnrcUR's Journal XC p. 321. Polyi. CentrMh III. p. 382.
(2) DnfGlER*8 Journal XQV. p. 169. Polyt. Centralbl 46. V. p. 170.
(3) Mech. Mag, 44. II. p. 67.
Digitized by
Google
313
Een T^ralag der onderscheidene middelen , die dienen
moeten , om op spoorwegen met groote bogten of krommin-
gen met groote snelheid te kunnen varen , is door. Binbau
geleverd: l) Ife kegelvarm van deradkraiM kan voldoen-
de zQn bQ eene kromming , welker straial begrensd is door
de formule R^ — ; zijnde R de kleinste straal der krom-
ming van het binnenste spoor, / de breedte der baan, r
de middellijn van het rad , / de spoorwijdte vau het mid-
den der staven gerekend; 2) Laignel's stelsel, waarbij het
buitenste wiel op haren rand loopt; 3) Arnoux stelsel,
waarin alle de assen van raderen der trein met elkander
verbonden z|jn» en dus naar het middelpunt der kromming
gerigt worden ; 4) Yilback's stelsel met gebrokene of hal-
ve assen, zoodat ieder wiel onafhankelijk en alléén be-
(1) Annales des Ponts et Choussées 41 Ocl. 197. Polyt. Ceniralbl,
I. p. 12.
(2) DiNGurs Journal LXXXVL p. 81. lUcueü ie Ut Sec. PolyU
4SL. Am^ p. IM. Pol^t. CeniroM, J. p. 405.
(3) Le Technohgiste 44. p. 471. üi»Qm*$ Journal XQIL p. 321.
Digitized by
Google
314
ping moiion) 9 wordt door Bou^uéfi toegeschreven aan de
werking van de kop der as met desxelfs kraag tegen het
knssen, waarin het zich als bet ware inboort (1). HQ
«telt das TOor, om de as door bet knssen te leggen in
4iervoege, dat tij door een bont met schroef als op een
spil gedragen worden dit plan zoude alléén van de Ame-
rikaansche inrigting verschillen , doordien men bij de laat-
ste eene bout zonder schroefdraad gebruikt. Door anderen
zoude voorgesteld zijn y om dit gedeelte der as eivormig
rond te maken.
Bijzonder uitvoerig is dit punt behandeld door L. von
Malmowskt (2). Als oorzaken wijst hij aan: de kegel-
vorm der raderen , derzelver ongelijke middell^n , en het
met cirkelrondzijn; de niet regthoekige plaatsing der as;
het afslijten der s tooteinden van de aspannen of kommen
(Cf. Bouquée) ; de ongelijke spanning der veeren , waar-
op de wagens rusten ; het niet plaatsen der trek- of kop-
pelhaak op het midden ; de veranderlijke ligging van het
zwaartepunt ; het niet waterpas liggen der beide sporen ;
oneffenheden in het spoor; en de zijdelingsche werking
van den wind. Deze oorzaken zullen des te nadeeliger
werken , hoe grooter de speling is tusschen de radkrans
en het spoor ; -^ deze behoort niet ruimer te zijn , dan
noodig is voor de vrije beweging , en zal bij ^\ dm. reeds
voldoende zijn voor een regtlijnig verloop , terw^l zij voor
kroml^nige sporen iets meer moet bedragen. M. wil in
dit laatste geval de vrije speling bepalen uit de formule
r (1 — cos. a) zijnde r de krommingsstraal en a de lengte der
kroromige boog. De werking dier oorzaken wordt verder
begunstigd door de losse verl)inding der wagens onder-
ling. Voor zooverre de schudding der wagens afhanke-
(t) Mus. d'Indusiris 45. 11. p. 204.
(2) Berliner Gewerbe ^ Industrie u. BandéMlaU 43. Bd. VIL
p..l, 17:, 33^ en hl, Pdyt. Ceniréiïbi. U. p. 1S2.
Digitized by
Google
315
Iglrar is van de nu eens ligtere en dan weder meerdere
iNBvrachtlng deraelve , beefi Rankine eene hyzondere inrig-
iing der veeren bekend gemaakt , onder den naam v«i
eontroA^eur des ressorts- (1), die derzeWer elasiiciteit
naar evenredigheid wijzigt. 6. Heatkn heeft vooral op-
«nerkzaam gettiaakt op de ongelgke zwaarte van . de rad-
krans op ideële plaatsen , waardoor dezelve' niet om het
«aiddelpont van beweging in evenwigt is (2)>
De keiling van den spoorweg komt vooral in aanmer-
king ter beslissing in hoeverre deze met vrye locomotiveB
te bevaren zgn » of dat stationaire machines met kabels
^e halp moeten komen. Dr. Egen heeft dit pont uitvoerig
behandeld ten opzigte van den JElberfeld - Ifusseklör/er
«poorweg (3) , en heeft aangetoond , dat in Engeland aan-
%%enlyke hellingen door vrije locomoliven worden be^
varen , zelfs b:y ^ cai minder ; dat in enkele gevallen eea
tweede locomotief tothidper biggevoegd wordt, en dat het
afbreken der baan door een hellend vlak met stationaire
nsAQhine tot de uitzonderingen behooren. Over het hellende
vlak in bet Fesdre dal van den Luiks^AAeneoke spoo^eg
is eveneens uitvoerig gehandeld dooi' Egen, ten einde
daardoor de vraag te kannen beslisfeen over de doelmatig-
heid van bet hellende vlak met stationaire machines (4) ,
ten welken einde door de Pruisische Regering eene cotn*
missie was te zamengeroepen. C. Wiebe heeft zieh even-
'eens ten nadeele van dezelve verklaard (5), en wijst te-
(1) Mus. i^Industrte 43. IV. p. 281.
(2) The Yem-ho&k of Faots 45. p. 24.
(8) Premstt^» G^um-beverein 42. p. 143. Pohfi. Cmitfnlblam h
pt 268. De AUgew^ Bauzeihmg vaa FöRSTXR 48. p. 80. b«Tat de be*-
scbrijriog.
(4) Preu8sen*s Gewerheverein 42. p. IW. Püiy*. CeHify^ll. L p.
407. Polyt. Centralbl KI. p. 328.
(5) Geneigte Ebenen mU LocomoHwn betrieben Berlinl842. Polyt^
Ceniralbl. I. p. 192.
Digitized by
Google
316
Tens op de imiedige nitkomsten van den Etkerfeldet-Düs^
séldorfer spoorweg. De Norrischb locomotieven tQn in
Noord-Amerika bQsonder goed bevond^i in de vadit langs
hellende vlakken (1) , doch bestaan er ook gnnsdge berigten
ten opaigte van de patent-locomotiven van R. SrEPHEan-
80N (2). Een nitvoerig verslag wegens de beweging over
hellende vlakken op de Ekigelsthe spoorwegen door loconoti-
ven of stationaire machines, is door eene commissie (door
het Belgische Gouvernement naar Engeland gesonden) ,
bestaande nit de ingenieurs Masüi , CAnnv en Ponceubt ,
«^gemaakt (3). Over de hennep- en metalen koorden of
kabels, die in Engeland 1^ spoorwegen gebruikt worden ^
xie het Polyt. CentrcUbL II. p. 445.
De spóonaifdie is in ons Land in den laatsten tf|d een
punt geworden van veelvuldig geschrijf. Raadpleegt men
echter de eerste Leermeesters in dit gebied der kimst,
dan blijkt het, dat de keuze van de wijdte van eenen
spo<Nrweg tot nu toe geenrins van wetensohappeit)ke be«
Tekeningen of overwegingen is af hankemk geweest. Gk^o^
tendeels is vroeger de wijdte genomen naar die derEngeli^he
Lanidkoetsen. Onder de bestaande spoorwegen in Groot-
Brittanie vindt men de volgende wOdte (4).
3 Spoorw. te zamen lang 26 E. mijL ter irHjdte van 4?&'
43 » » » » 1554 » » » » 4'8''f
1>»»»31»>»» 6'3"
2 » » » » 31 » » » » 5'e''
(1) Thê dv. Eng. a, ArcTu Joum. 43. p. 141. beraf eenê beMslinjfliig
tan eenen in dieiMt des Jftf^ngham-Giouce^ier ipoónfefgt., Londan
Journal 43. p. 128. DliiajLBfi's Jommal X£. p. IBl. Zie. boTen
noot
(2) P^t Cenêfidhl UI. p. 399.
(3) Chemin de f er ^ Compie Rendu des operatume effécéuës fU9-
qu'am 31 Dec 1341. Bnixelle« 1842. PolyU CenênOki. lU. p. 121.
(4) Civ. Eng. a. ArcJL Joum. 45. p. 242.
Digitized by
Google
317
1 Spoorw. te samen lang 25 £• mQl. tenvijdte van &%"
4 » » » » 278 » » > » 7'
De beide yan 5' 6" en één van 7' worden voranderd in 4'8"|^
8. PAII.BT heeft de zoogenaamde limagons a plans in-
•cUnés uitgedacht, om allengs bij eene hoogte op te klim-
men (1). Bij het bewegen over hellende vlakken komen
vooral de vctngioesiellen in aanmerking. Onder de nieawere
▼an dien aard behooren : N. St£im*b*8 (2) Di^nas (3) ; de
waggon-ftem van het hellende vlak by Luik (4) , de
hydrostatische vangtoestel van LiPSCiniBE {5) ; de stoom-
Tang van P« Bobkrtson (6).
Ten slotte moeten wl) hier nog noemen de LooomoHve
a farce vmritMe van Ctompebtz (7) , in welken de be-
weging in de vaart langs een hellende vlak zonde gewij-
zigd worden 9 door de werking van getande raderen en
niet, door de thans met zulk goed gevolg aangewende ver-
anderlyke expansie.
III. Het aimoepherische i^oorwegitelsei.
Hoezeer ook de uitvoerbaarbetd van den atmóq^herisdien
spoorweg genoegzaam is 'bevestigd, zoo is men geenzins
eenstemmig van gevoelen over de meerdere voordeelen,
die dit stelsel in onderhoud en exploitatie zoude oplevéres.
Zeer veel oprien "baarde het verslag van den . berociudeD
(1) Ree. de la Soc. Polyt. 43. p. 112. PohfU CénH-nlhl. IT. p. d05.
(2) BaiermA Ktm$tu. GówerbehL 48. p.19. P^Uf^eohn.CetUrtOM:
L ^ 403.
(3) PolyU CentralU. IL p. 530.
(4) Door GiXKUA betchreTen in Annal. d. Pons ei Chauss. 43.
T. VI. p. 123-, Pofyt. Centralhl. III. p. 2. De Signalen I. !. p. 129.
ifi Pokft Centralhl. III. p. 49.
(5) Mech. Mag. 44. II. p. 113. Diii6LKR*8 Jomrnal XaV. p: 252.
(6) Le TechnoUgisie 44. p. ISa
^7) The Yearkook ef facts 44. p. 13.
21
Digitized by
Google
318
£og«lscheii Ingenieur R. Stephcnion, dat in tegenstel-
ling was van zoo vele gunstige berigten , aelfs door afgevaar-
digden van vreonde Oouvemementen opgemaakt (1). De
gevolgtrekkingen van S. z^n, na het atmospherische stel-
sel te hebben vergeleken met het gewone en dat der sta-
tionaire machines ,
1) dat de krachtaanwending mei met meer oeconomie
gepaard gaat, maar dat zelfs een gröoter gedeelte verlo-
ren gaat 9 dan by stationaire machines met kabels, onder
gelfjke omstandigheden.
De oorzaak is gelegen in het verlies van kracht door
het niet zuiver sluiten der doorloopende klsp.
2) dat men geenen hoogeren snelheidsgraad bereikt , dan
by de gewone locomotiven.
3) dat in de meeste gevallen geen belangrijk verschil
bestaat in de kosten van aanleg.
4) dat op korte spoorwegen , waar het verkeer sterk is ,
met middelmatig zware convooijen , die dikwijls met groo»
te snelheid moeten vervoerd worden , en waar de omstan-
digheden zoo zijn, dat er geen gewone locomotief kan die-
nen , het nieuwe stelsel wel te vericiezen is.
5) dat 9 op korte wegen van 4 — 5 m^len in lengte, in
de nabijheid van groote steden , waar een veelvuldig en
snel verkeer bestaat, het nieuwe stelsel voordeeHg uit-
vallen zal.
6) dat, op korte wegen, bijv. de Blackwal-Sfoorweg ^
waar het verkeer tegelijk af hankeliyk is van onderscheidene
zeer naby elkander gelegene tosscfaenstations , zoodat men
dikwijls halt moet maken , het atmospherische stelsel
niet aanwendbaar is , daar het aanhechten of losmaken van
(1) Mech.Mag. 44. J. p. 402. DiVGlEH^s Journal XCJL p.471; XCIII.
p. 181. Civ. Eng. o. Arck. Joum. 44. p.208; BulUtit^ i'Encourag.
44. p. 323. Polytechn. CentralhL IV. p. 143. Bayem's Kunst n.
Gtwerhebl. 44. p. GOl. Journal dts Chemin» de Fer^ Q Jiil.. 44.
Digitized by
Google
319
^nragens yaü bet kabel der stationaire macbines minder
^mslagttg is.
7) dat op uitgestrekte spoorwegen met groot Terkeer^
de beweging niet zoo goed uitvoerlijk is met een onver-
JUklerlIJk* of bet-atmospherische stelsel ^ daar de gebeele
«fcploitatie «ta -neX af hankelgk is van ieder gedeelte der
«ladrinerie. . • '
RiDDBR beeft SvBraEN80N*sb^att(l) tenopzigte van den
SlackwaUspoorw^ nader bevestigd en aangeweseE , dat bet
atmospkeriscfae' stelsel op eenen spoorweg van gci^ke bestem-
«ling niet met voordeel zoude te exploitwen z^n (2). .
- Nbuerantz beefk de kosten van aanleg en exploitatie
▼ei^eleken van bet oude en nieuwe stelsel voor 10 Pruis,
iüijlcn t en beeft ten nadeele van bet laatste beslist (3).
Daarentegen bcefit den 14. Mei 1844 Samdba bij bet In-
stüttut van Ingenieurs te Londen verklaard, dat op grond
der verkfegene ondervinding bij den Dalkeyschen atmospb.
^P<x>rweg9 eehe vergelijking met den London-Birmingbam
«poorw«g van 179]^ ülom. lengte, de uitkomst gaf als
völgti '
•* i.i'i'i ' ' •
LoGomótive stelsel. Almospher. stelsel.
Transp. kosten per kilom. 1,55 fr. . 0,56 fr«
O^fierlioad . > è 0,90 » 0,S4 »
Snelb. velg. de liond. Birm. 32-40 kilom. per unr. ^0 kil. (3).
•Voor dsarfiaÉleg'Viin'deaLondon-Crtiyddn atm. spoorweg
bad S» vetUaéid: per £. liHJl 3342. .^ bebalve de stoom-
en I(idh^e«q^maehinesvaii:100pd% kn» die 'bij pp dfie mij-
len afsUmds van elkander wil plaatsen, eo iedec 5000 M
souden kosten; docb de exploitatie per mfjl Q penceu,
(1) Civ. Eng. o. Arch. J. 44. p. 267. DiRclBH's Joumal XCIV. p. 1.
(2) BerL Gewerbe-, Jud. u. Handels blati XL uP. 28. Pslift. Cen^
trML IV p. 279.
(3) Meci. Mag. 44. T. p. 336.
Digitized by
Google
320
Het verlies door de lekkaadje der kleppen berekent 1^
op 5 pd. kr.
Saget (1) deelt eerst de tfieoretiaohe formnles mede
ter berekening van de grootte der beweegkraoht, en
komt einddQk door de vergelyking met Sxephbmson'm
waarnemingen tot het resultaat, dat bet modjei^k ag^
zal om het groot yerlies van de bewegende kracht tevoor*
komen of liever om de verhouding tusschen beweegkracht
en nattige weridng te verbeteren ; — en dat het nienwe
stelsel hoofdzakelijk van toepassing is 6p korte spoorwe*
*gen. In een verslag van J. Lbonard (2) betrekkelijk het vw-
vangen van de hellende vlakken van den Cromferd enBigA^
Peak spoorweg door een atmos^ieriseh stelsel, is ten
nadeele van dit laatste beslist , ondat het geéne voordoe-
len zonde aanbrengen. Wat het verlies van beweegkracbt
betreft, zoo heeft dit bij elke wQse van vervoer langs
spoorwegen, onder e^ien anderen vorm plaats: bl) het ge-
wone loeotnoHven'Slelsei bestaat het in de beweging ■ van
den zwaren locomotief en tender; bij het gebraik van de
stationaire machine met kabel , ontstaat verlies door de
beweging van den zwaren kabel , deszelfs wrijving over
de geleischy ven 9 het doorhangen door de zwaarte en de
schokkende beweging ; bij het atmospherische sfelsel yan
C. en S. gaat kracht verloren » door de lekkaadje ^langs de
doorloopende klep, minder door wryving (3)*
Niettegenstaande al deze overwegingen , k nea Ijverig
voortgegaan met het atmospherische stelsel te verbete-
ren , en aldas de bezwaren nit den weg te mimeii. Dien-
tengevolge kunnen wij de tegenwoordige constmctien tec
de volgende klassen terug brengen :
(1) Le Technologiête 45. p. 619.
(2) Civ. Eng. a. Arch.1. 44. p. 849. Polyt. CentrMktë. V. p.7Gu
(3) Civ. Eng. «. Arch. J. 44. p. 264.
Digitized by
Google
321
€U Mei b^ekking vun den overgang der werking des
moteurs.
!• Aankemdend. u. Hier bestaat of de doorloopende
klep van Clbgg en Samuda , tegen
welker onderbond en sluiting zoo
vde bezwaren zQn ingebragt Hier-
toe beboort ook bet gewijzigde van
GiBHAiN en C. Bobbrts.
JJ. De elasHeke sluiting van Haixbt-
TB, door welker gebruik reeds \
van de kosten van aanleg' zou^e be-
zuinigd wérdeÉ. De Géneraal Dbm-
BBiMSKi heeft 'dit nog verder gewg-
' tu . zigd. ' Door Mbujit en Hbnn, is
een-soerl|^lDk vootstdi gedaan (I).
Het vuile» van elastieke buizen met
water, of met zoutwater (opdat de
winterkoude geen* invloed bebbe) is
door MALLBr aangeraden (2).
IL Bij tu99ekenpoo»en ponder kef gebruik tMen eene
doorloopende klep.
a. Het stelsel van Chambrat, door
middel van eene in geledingen ver-
deelde buis.
|ï. Het hoogst vernuftige stelsel van
PiLBROW door middel van heugels
en rondsds.
/. Het stelsel van C. E. Juujen en
Valémo, döiör middel van gelei-
scUJven of rdUien , zond^ het ge-
bruik van wielen en spoorstaven.
(1) ArolUv. des Chêmins de Fer U ii«. 11.
(2) Mech. Mi^g. 15. I. p. in. p. 313.
Digitized by
Google
122
b. Mei beirekking tot hel daarsMlen van de lucAfb^
dtgheid*
I. Mei behulp van waier. a. J. Aitkbn doo* ÏMt vullen
der buizen met water en*
dit uit te xniget).
§. J. Samuoa en J. D. Aqvv-
ïskR SjmuDA-, eveneenr
met behulp van^ waten
II. De verbeterde gewone wQxe door hef toevoegen van-
afzonderlijke luehireêervoirs volgens Arnollkt.
IILHet maken van luchtledigheid door sloom. J. Nas-
MYTH en May (1) en R. Mallet (2) , hebben dit
vooral tot eeoen hoogen graad van volmaaktheid ge-
bragt; doch terwfiLBmde over de prioriteit twis-
ten ,^ is gebleken dat. 8. Garson (3) , reeds in 184V
den weg daartoe bad aangewexen.
e. Met betrekking tot het aanwenden der luchtledigheid.
F. GiLL en J. Gill's plan om de werking over te-
brengen tot eenen gewQzigden locomotief.
d. AJgemeene verbeteringen door J. Samcda en J. d'A-
GUILAR SaMUDA.
/• PiNKUs , die bekend staat als een der eerste vervaar-
digers van atmospherische spoorwegen , heeft onophou-
delijk sedert 1834 tot nntoe- er aan gewerkt , omi de-
zelve te verbeteren. Zijne jongste aanvraag om octrooi
was vergezeld van eenebeschry ving van 369 folio blad-
zijden en 85 platen ! (4)
1. Wij zullen thans de verbeteringen en bijzonderheden
der Atmpspherisf:)ie spoorwegea nagaan sedert ons verslag
in ditTijdsahiift .(P^eiyUi bli^ 490—509) is afgedrukt.
1. Geriilain heeft eenew^igiiig gemaakt in hetoorspron-
(1) Mech. Mag. 45. I. p. 430.
(2) Mech. Mag, 45. II. p. 194.
(3) Rtpert. of Pat. Int. 41. XV.
(4) Cir. Eng, a, Arch. J. 45.' p. 2C5. • •
Digitized by
Google
323
keUjke stelsel van Clb6G en Samuda (1) fig. 35 a,ö,c» De
dfOfkuiger bestaat vit twee te samengekoppeUe zuigers
PP'; aan de koppelstang Q zit bet yerbindingstuk met
den veersteii wagen ; dit laatste heeft tevens twee schijf-
jes om de do<Hrloopende geleede klep te ligten, (volgens de
doorsnede a en 6) weike naar bet oorspronkel^ke plan ge-
WÊOBkt is. Eene sch^f R aan den eersten wagen bevestigd
(.volgens de doorsnede c) aehter den «uiger^ dient on de kl^
te sloiten; de ttandrakking geschiedt door den iMfboMu
L,op welke eeMinDa%esIotene veer werkt. DcM schgf
is weder versehoifbaar ia a6; staat deselve in a^ dan is
4e klef gesloten ; staat detelve in ó , dan blijft zij zoo ver op«
geligty lot dat de dampkringsiaoht er kan indringen. Om na de
trein in beweging te brengen , wordt de seh^f naar a be-
wogen e» het luchtledige gemaakt, zai wi de beweging
een aanvang nemen, dan wordt zij allengs verschoven naar
A en de lacht er kan binnendringen. In het meer of min sn^
indringen der lacht naar de plaats der stihi)f tnsschen a
en b f heelt men iMt in zijne magt de beweging te rege-
len. De doorloopende klep bestaat oit leer , dat met kleine
metaalplaa^'es aan weerskanten is bekleed. 'M^n ziet, dat
dit plan in de hooClztiak weinig verbet^lng aanbrengt.
2. G. RmERTs heeft b^ de Comwalt-Polyieohnio instüu"
iton oen model vertoond met enkele rerbeteringen , on-
^r oKderen bestaande in het gebmik ran eene gelede-
klep (vsertebrated valve); men zonde roet deze bellingen
van 2V k*<>"^^'> opvaren. Aan denzelven werd de zilveren
medaille toegekend (2).
3. Haü-lkttk behoorde tet de eerÉten , die in Frankrijk de
inrigting van Ciagc en Samtjda zoeht te verbeteren ; la-
ter zijn vooral uit Frankrijk nog andere plannen bekend
geworden. Het voorstel bestond in het vervangen van de
(1) Le Techn0logi9ie 45. p. 271.
{2} Mech. Mag. H II. p. 176.
Digitized by
Google
32i
doorloopende klep door bet leggen van een kabel in eene
haif cilindriflobe ruimte boyen de lengte s]ileet' der loeht-
buici ; dit kabel is uit metaaMraatT', 2 dm. ned. £k , vervaar-
digd, en wordt lot eene iikMe van 7 — 8 dm. gebn^ door
het bekleeden met filt en met Jefpkrt's tcfaeepslijm be*
dekt (1). Door eene ComBtieaie der Academie te Arrat ia
dit atelsel van kleppen ondenocht en is denelver luditfigt»
sluiting beveeiigd (2); de pi^oef werd tot \ atm. voorgeiet.
4. Generaal Dembinski xoeht de ebitiikg der doorloopende
lengteklep van Hallctte's stelael te ▼erbel«ren(ai) fig. 34«
&y de bovenbuiB it door 66 in tweefti verdedd; de groo-
tei^ belft nu wordt opgevuld met eeaa elaatieke ttnnen
buis, gevuld met bars, spons ena. In bet tnaaofaen**
sehétis eene spleet naar de lengte der buis 2, in welke
dese bois indringt De andere afdeeling wordt Iwhtledig
gehouden 9 waardoor de buit^udbt telkens tot volko-
lÉeae afsluiting de massa der buis inperst , nadat de suiger
voorbQgeseboven is.
- 5. Chambrat's plan is fig. 33 a — e veor eenen weg met
dubbel spoov bestemd. Hij plaaUt tusschen beide banen eene
geleibuis a uit igxerbUk en asphalt gemaakt; — C. is hekeiid
door zQ ne vaardigheid , om dusdanige buixen te fabriceren ,
die in duurzaamheid en pri)s boven gefloten ^seren buiaen
uitmunten. Deze geldbois, met eene. middellQn ev«reen-
komstig de bepaalde drijfkracht , is geheel in den awdbo-
dem begraven , en heeft op bepaalde afstanden zQdelingsche
buizen B, die tot het midden van elke baan reiken. Deae
laatste hebben in een opstaand stuk eene kraan C , aan welks
kop en rondsel D is bevestigd. Loodregt boven de kraan
verheft zich een holle geknotte kegel, die inwendig door
(1) Moniteur Industriel 44. d®. 805 5 Dinglir's Jourmal XCL p.
489; BuUet. d^Encourag. 44. p.90; Mus. d» Industrie 44. It p.2G6,
277. Mech, Mag. 44. J. p. 163 ; IJ. p. 468.
(2) Moniteur Industnel 44. n». 885. Dl!iciiR»8 Jeumai XQH. p. 310.
(3) Le Technologiste 44. p. 177.
Digitized by
Google
J25
I midddteiiotF in tweetti m ▼«vdeeld JBoyen den kegel Ick^
ee&e znig^ 6 (tube aspiratei») evenwijdig met het q>oor;
%Q beefit de lialve middell^n van de beofdimig ter lengte
van een nd. el; Mij ie deor een loehtdigt mtddel«e|iot ut
tweeën verdeeld. Aïan elk uiteinde ie een nitwènAg beslag'
en een bolle kegel met véle gaten doorboord. Aan deit kant
van dese bniaen bevinden sieh eén paar oogen (ouUgse),
waarin eene verticale stang H glijdt, die vcm boven mét
een geleiacb^e is vooncien en beneden bif wtfjxe vnn een
bengel werkt 9f bet rondeel^ der bovengemelde 'kraan.
Over. deze korte buizen loopt eene zoc^enaamde < (/«^ ^fü
Üouky I ', in geledingen verdeelde buis , waaraan . de wiigenir
van bet eonvooi door veéreti en ketens vérboBdea zijn. De
leagte der' Imis is gelijk aan die van^.bet convooi met de-
zelfde midddlijn als de boofdbnis; zg tiaefteene ovèrlang-
sebe opening, die gesloten wordt door eéne klep -met twee
vlengels. De uiteinden der Inds z^n roimer uitgebaald en
B^ eene klep enhefbodm Voorxien. Aan de eerste 'ea laatste
wagen van bet convooi zijn twee beweegbaije vevbandstuk*
ken I gebecbt, die bellende maar evenwijdig met dezelve
gelegen zQn (!)• Fig. 30 a — e; a toont het convboi op hét
punt om in de znlgpgp te geraken; è toont eene dwarse
doorsnede van beide banen ; o toont de zuigpyp in groote*
ren mütstaf , zQnde d de doorsnede van dezelve; e toent
de lengte- en de dwarsche doorsnede der geleidebuis»
Om nu een convooi in beweging te brengen , wordt in- de
eerste plaats de gdeedebnis aan de éérste en laatste wagen
bevestigd en over de eerste korte buis 6 geschoven door
het openen van bare voorste klep , terw^l de aehterste ge-
sloten b^ft. £r w<urdt eene luchtledigbeid gemaakt in de
hoofdhuis en vervolgens uit de hand de kraan geopend van
(1) Le Technologtste 44. p. 137. Compte Rendu 44. II. tfi. 14.
BuUetm d»Enoourug. 44. p. 484. DlHclM's J^umal XCV. p. I. dv.
Eng. a. Arch. J, 44. p. 880.
Digitized by
Google
326
de eerste buit ; hierdoor in das ook de gemeenèdiap daarge-
sleld tnsschen de hoofdbais en G. De atmoapherisdie druk-
kiog werkt op het aldaar geplaatste middelschot en tevens ^
de Idep aan bet geslotene einde der geleedebnis; gemktijdig
opent xich de OTerlangsche klep der geleede klep bl} a^
beweging over 6, om sich onmiddellijk weir te shriien.
Aldus komt de trein, in beweging en aoodra het laatste
uiteinde over G gaat, wordt de kraan door het verfanadatnk
I gesloten, terwyl door den eersten wagen de kraan van
eene volgende G geopend wordt , de aditerste klep opent
sioh «m over de eerste G te gl|jden^ co sloit niek onmid^
dellyk door ^}n eigen gewigt, waarop de werking van het
lacfatledige door de tweede 6 begint ens.
Os» de beweging te stuiten » belH>eft men slechts te aer-
gen 9 .dat het verbandstuk niet op de kranen van 6 werkt,
waarna de beweging door een vang* of remschoen wordt
gestnit^Eene tegengestelde beweging wordt eenvoudig ver-
kregen 9 door de kleppen der geleedebuis in eene t^;enge^
stelde ri^ttng te openen.
De voordeelen vmi dit stelsel bestaan in de veilige lig-
ging der hoofdhuis, die gelijktifdig twee speren kan be*
dienen en geen onderhond vordert. De lucktpömfsaachi-
nes kunnen aanhoudend in werking xijn. Meer convoeijes
kunnen achter elkander op dezelfde baan ia besregiog g»»
bragt worden enz.- C. heeft in zi^ne fahnek een model vaa
100 n. el lengte vervaardigd.
6. PnAROw's stelsel bevat wesenli)ke verbéteiïngeii (I) ,
waardoor al de bedenkingen van Stepbenson tegen het ge-
bruik van het nieuwe stelsel bij banen met groot verkeer
«n véle zijtakken, zouden werden opgeheven. De doorioe*-
pende klep^ de oorzadc van vele bezwaren en van verlies
tn kracht, is weggebleven ; de buis kan onafgebroken tot aan-
(1) Mealu Mag. 44. II. p. 117. Le Technologisie 45. p. 275. Dik-
«IIR»» Joumal XCV. p. 241. Mech. Mag. 45. L p. 11.
Digitized by
Google
327
xienmfte* whÈmSm döorlMpen gondfer kleppen «s* r terwijl»
dé laehtpoÉq^aofaloe op statiot» , die 16 kilometers vm
elkander TeffWiydefd B^n, kannen geplaatst w^den.
Fig. 36a il db geleibuii op het inidden van ket spoor,
KebbeadtB op afstanden van 10 d eenigrins boren het boller
gedieelte der bnis aan weerskanten een rondsel o» hetwelk
io een eigen raam geplaatst »• {fig« b is de doersoedB der buts) r
dit rondsel draait böVen figs I ia een oog, en beneden bijt
4 in eene tap ; b^ ^ is een tweede rondsel aaa dloaelfde
as; een gedeelte van den omvang staat vr$, ten einde op*,
de tandctt te kunnen weiken fig. 6. Binnen de buis be-^
vindt zich een naauwslniteade en luchtdigte s^ig«r fig. c^
Deae suiger is / (in fig. d van voren te sien), welks staag:
over de gdieele lengte als een heugel getand is; 9» is een>
geleischy f je , om denoefren door het midden der buis (e gelei^
den , waarfan de doorsnede in fig. e geteekend is. De heu-
gelstang is 200 laag, dat zij overal gelijkt^g twee rosd*^
sels kan wtlen; hare tanden zijn niet allen even hoogy-
maar «Qn M^ achteren toe lager en vormen op die wi}zer
een helleiM >vlak. 'Het gevolg van deze inrigting is, dat^
wanneer de zuiger doo< het luehtiedige in beweging komt,
de zuigerstang het rondsel rf, en ook het er mede gekopt
pelde a dóet ronddraai) en .^ Onder den spoorwagen is eene^
tweede heugel geplaatst (cremaillère de véhicule) , waarvan^
fig. / de teekeaing' in platten grond r fig* g de dwarsche^
opstand en fig. h de lengte-opstand aanlopnen. Deze hen-^
gel loopt aan dén v4dikant puntig toe , <^dat hij genak*-.
kolijk tusschen de rondsels schuiven s is het voorste en^
achterste veribindlngstuk met dën wagens sJJ. is ev^oneentf^^
zoo lang, dat zij steeds in twee op elkander volgende rond^'
sels vat. In fig. t en A ziet men de beide bovenste w eip
beide benedenste d rondsek, ^ is de heugel dés wagensp
en tt die des zuigers; overigens zi)n déze zoo in derzel-^
ver holten geplaatst, dat de buitenlucht niet dringen kam
in de geleibuis. Om het benedenste rondsel op zijne plaats^
Digitized by
Google
328
te kmmen brengen f is het hok)> idttwevitniclkii geiMakt,
He men Vftn êlkatider kan* nemen en bQ u^ •h|dM4igt weer
te zamen shiiten. Bg A me men êan ^ kegelTMmig «tok,
dat, na de a» der róodseltjoe te hebben dodrgelÉten, te-
vens eene henoéppakking opneemt; de aaofversing gtoehiedt
door de k^eWormige kraag,, die men oaM bdt rbndsel
a xiet, en deswege genoemd wordt «onjpi^JW ci^i/^e ef «eti*
pape coniyue. De assien der rondseLiirf)n aDck> Un^ende: bel-
ten , waarin ze gepkatet zijn y aoo'W^^ dpt men se ver
genoeg kan opligten , om aan de bmÜMiiKcht éimf^mg bkiQ«i
de buis te verleenen^ en om dit doel, nog >beteè te beteikBnly
dienen de z^delingsche gaten 3^ . '
In het verbindingsstuk 15 ziet men b|j '6- ^eene schnuie
denf , bij 7 boven op den hengel z|a twee kÉssenft met
een gat 7 j door welice eene boUt gaat , die «viBBiéeps in de
sleuf 8 komt. Door deze boat befaeisdt ' de; kangel eenige
vi^ beweging, ten einde dezelve té kaaaén rigtén of ode
hooger te stellen, zelfs boven het. vkk eens teadsds; in-
dien er eenig beletsel in de beweging, mègt oplstmea. Do-
werking van de geheele inrigting is ait de 'mdde^éelde
beschrijving gemakkelyk op te maken. De btefdb^is wordt
luchtledig gemaakt en de heugel dw wjagens met die
der zuigers verbonden; met het inlaten d^if buiteallichtlioo-
pen de beide hengels tusschen de rondsdbi ^ wordende de
beweging door de tusschenkomet dèr v^ndsobop de wagen*
heogéls overgebragt. Opdat de lueht tfoo r^lm mogeiyk
toevkM^e op de achtervlakte des zuigers,, wordt :het rond-
eel door de heugel opgeltgt, terwtflhet daar eigene* awaar-
te neervalt^ wanneer hetzelve w^èr vryf^men is ^ en de
Iwhtdigte sluiting hersteld wordt* . )
Deze inrigting heeft onder vele andere het voordeel , dat
zQ de passage over deó spoorweg niet stremt, zoo als het
geval is bQ de eerste inrigting der spoorwegen. De hoofd-
huis behoeft niets anders , dan by het begin en einde eeae
luchtdigt shiitende valkiep. Zonder ons verder Biet deze
Digitized by
Google
320
nnk in te laten, willen wi^ slechts melden, dat mét
inrigting per Engelscbe m^l (1680 n. el) 533 £ bespaard
wordt 9 hoofdxakeiyk doordien het verlies van kracht door
de doorioi^nde klep Tan Samüoa's stelsel 90 malen groo*
ter is.
Er sQn veelvnldige aanmerkingen bekend geworden ten
voor- en nadeele van dit plan , vooral daar men de wrij-^
ving tusschen de rondsels en de hengel met régt gelijk*^
stellen kan met het verlies door lekkaadje. Pilbrów sch^i
ook hter de rondsels te hebben vervangen door eenvondi*^
ge rollen (1)^
7. Het stelsel van C. E. Jullien en O. Yalbrio (2) is
geheel eigenaardig , omdat er behalve de geldbnisen geen
ijieren spoor gebmikt wordt ; omdat de wagens geene rade*
ren hebben, maar los over schigven schuiven, die op de
geleibnizen zijn geplaatst; en omdat er geene sj^eet mei
doorloopende klep noodig is ; daarenboven xQn de ónderhonds>«
kosten gering en is de passage over dezelve niet belem'*
merd , omdat de werking des motenn^ op bepaalde afstan-
den tot den wagen overgaat. Men ziet eene schets in üg* 97«
De geleil>ais A (fig* 37 a) bevat op bepaalde afstanden
opstaande kokers 6 boven de opening B met le6r D he«
bekleed; in deze past de kegelvormig gegoten f|8«ren rol
C , zoodat ze onder eenige drukking de opening Inditdigt
afsluiten. De assen van de rollen C draaijen in de groe^
ven F van dien koker, zoo als fig. e deze vm buiten in op-
stand vertoont , doch a in d warschoen ft in lengte doorsne-
de. Boven C mst eene tweede schijf H, in dezelfde sleuf
draaijende; de lengte der sleuven is zoodanig, dat bddé
schifven naar behoefte zich hooger of laget kminen stel-
len figr d. De zuiger L hééft de gewone inrigting en reikt
niet tot op den bodem der geleibuis ; mgtmis heeft deze
(1) Mêbh. Mag. 45. I. p. 36, 68, 68, IM, 131, W7, ZU ma.
(2) U TtókmhgiiU A5. p. 4Z0.
Digitized by
Google
330
<eMie doarloopende sleuf C, waarin de geLei»cfaijven M det
toigers sporen. « r
De zuigtr bestaat nit twee stokken t de «igienlyjke zuiger
h en het daamedet rerbonden wagentje M >ep sshfiren Jo6-
pende, waarvan de dwarsche doorsnede in fig. 37 a en de
lengte doorsnede infig. 37 d^ is te«ien. Ditkarre^is van
boven afbellend en zoo gemaakt , dat hetzelve de scfaijf , ter-
vri^l bet er onder doorgaat ^ eenigzins opHgt , waitfdoor de
buitenlocht toegang krijgt tot de acbtervlakte des zuigers, om
de^edoor de tucbtledige voorste rninite te dirgven , wiortoe
4e kleppen Q den toegang verleenen. De wagen rast met eenea
platten band O vrQ en onafhankelijk op de sobQf H, zoodat^
indien de zoiger voorwaarts schuift , deze eerst de schyf
Cdoet draaijen , van welke de beweging overgaat tot M«
Opdat déze beweging meer geleidelijk plaats vinde , heeft
«de bovenste schijf eene middelste groef H loopende over
•de schig^ ^ > terwijl de buitenlijstén van H den wagen
dragen. De wagen wordt in de rigting gebonden door
de , om schamiereB draaibare platen P , die aa|i weérskan-
iten zijn geplaatst en tevens als vangen dienen , om de be^*
Wf^ng ;te besturen. Men^ kan of ééne enkele bpis gebrui-
iken , die midden onder den wagesi is geplaatst , doch vei--
iiger h0«den de uitvinders twee, die aan weérskai^en da
plaataeo va^ het spoor lanemeu, van welke echter niets
anders boven 4en beganen grond te zien is, dan de gemel-
•de htkêii De «itvindters stèlleii de kosten van aanleg naai^.
C1.BGG bn vSiMüDA bij eene bois van 0,4 el per loopende
h* el 156 fr» ; in han stebiel met buizen van 0,25 el mld*^
«déU^n ^n eene if^erwijdering der kqkers op 2,5 el van el*,
Icaivder V komt de loopende el 9,80 fr» hooger , dus op 169^80
ir. Uet groèrte voordeel van bet nieuwe stelsel ig gelegen
in de kosten van exploitatie.
8. Zonderling is het plan , waarop een Engelschman
J. AiTZEN octrooi verkregen heeft, die de buis wil met
water vullen, om door het uitzuigen van dit een beter
Digitized by
Google
331
vaennin te vei&Ei}gen ; — eveneens wil hij de bnis in een
^oot leggen 9 zoodat er eenige dnimen water boven de klep
te staan komen 9 waardoor eene betere afslniting derselve
zoude verkregen worden (1).
9. J. Samuda en J. d^Aguilar Samuda (2) hebben oc-
trooi genomen op een plan , dat zij de Inchtledigheid daar-
steUen » door tnsschenkomst van geslotene met water ge-
vulde reservoirs y die in gemeenschap staan met andere ,
die nog hooger zijn gelegen. De laatste nemen het uitge-
zogene water op, en laten het dan door eigene valkracht
wéér terugvloeijen naar de geleibnizen.
- 10. Arkoixet's plan (3) heeft dit bijzondere ten <^zigte
van het maken der Inchtledigheid naar de gewone wijze,
dat de luchtpomp in aanhoudende wei*king blijft^ ter-
wijl in het stelsel van Clego en Samuda én and. de Incht-
pomp-machine «lechts van tijd tot tot tijd werkt en dus
verlies van brandstof en arbeidsloon veroorzaakt De
luchtpomp-machine kan ook dientengevolge van een min-
der vermogen genomen worden. Deze luchtpomp-machine
floude werken tot het luchtledig maken van één reservoir
of bak , van gelijken of grooteren inhoud , dan de gelei-
buis ; zoodra de dampkringsdrukking in dit reservoir *tot
\ verminderd is , wordt de gemeenschap met de geleibnis
opengesteld , waardoor onmiddellijk eene luchtverdanning
tot i>p de helft (| atm.) zal ontstaan , zoo als noodig is
tot het drijven van den zuiger. Tegen het einde van dé
reis zal de lucht in het reservoir wéér op \ geklom-
men zijn , en men behoeft nu maar \ uit te pompen. Het
voordeel van deze methode stelt A. zoo hoog, dat op ecti
weg , waar dagelyks in 10 convooijen 700 ton met de
(l) Méch, 9fng. 44. II. p, 190. CrV. Eng. a. Arch. J. 44. p. 368.
(Z) Beperi. of Pat, Inv. Pebr. 45. p. 65. Di5CliR»s Joumnl XCV.
pi 417.
(3) Le Technologi$ie 44. p. 422 el 46. p. 424. (Rapport van LiMi).
Digitized by
Google
332
snelheid van 60 kilom. p«r mir moet varwerd wordeB^
en op elke station Tan 5000 el » naar het EngeLsohe etel-
«el eene machine van 126 pdkr. benoodigd aal zi}n voor
e&e buis van 39 dm. , door hem sledits 8 paardekr* bere-
kend worden, en dus %estien malen minder. Lahe's
theoretisch oadersoek heeft echter geleerd , dat de wins-
ten en verliezen in beide stelsels zich zoUen balanceren,
vooral daar men gedurende den stilstand der luchtpomp»
nmohtnes met groote zuinigheid de brandstof kan gebrui-
ken, ter^^l de sterkte der luchtpoaipmachitte te gering
gesteld is , en wel 20 pdkr. zal moeten bedragen y zonder
nog te denken aan de mogelijkheid , om duurzame lueht-
digte reservoirs te md^en , van meerdere duizend cub. el-
Jen iphoud«
. II. Het plan , om door stoom eene luchtledighéid te
maken , is door eenen ongenoemden A. S. ontworpen (I) ;
ï^ laat den stoom vloegen in een reservoir, dat beurtelings
met den ketel , met den condensor en met de geleibaizea
in gemeenschi^ gesteld wordt. Nasmtth en Maujct's
fdannen zullen in bet verslag van 1845 uitvoeriger be*
bandeld worden.
F. GiUt wil een locomotief met eenen cilinder aanwen-
den , en dezen in verbinding stellen met de geleibuis , die
luchtledig gemaakt wordt, &k tusschen heide te bren-
gen eene voortgaande schuif, die de lucbtverdunning in
den cilinder van den locomotief regdt. (2). Dit plan is
meer gewQzigd door het volgende van
12. J. GiLL (3) daar deze den gewonen locomotief vervangt
dooreene machine, die door lucht-drukking werkt m eene»
(1) Mech. Mag. 44. I. p. 194.
(2) Le Technologisie 44. p. 511. Polyt. CetUraUU. V. 4S. p. 76.
j(3) Weali's Quaterly Papers on Engineering SC. llf. 1844. MecL
Mag. 44. p. 250. PolyU Centralblatt IV. p. 167. (alwaar verkeerdelilk
HlU sCaaC}.
Digitized by
Google
333
cilinder » die luchtledig gemaakt wordt^ Om deze lacht*
ledigheid Ce maken 9 wordt langs het spoor eene buis ge-
legd, die. van boven eene doörloopende insnede heeft, en
door een' beweegbaren band gedrakt wordt. Onder dezen band
schuift over de sleuf eene schuif, die met den wagen
voortgaat en door eene buigzame buis met den cilinder
der luchtpomp'machine in gemeenscbs^ bUjft , en op die
wijze de vereischte luchtledigbeid daarstelt. Voor rota«
lie - machines zoude dit plan nog beter toepasselijk zijn.
13. Tot de verschillende verbeteringen door Samud^ vood-
gesteld , behoort de verbetering van de kleppen der lucht'
pomp , de toésièl om den trein te doen stilhouden , wel-
ker nadere beschrijving ter aangehaalde plaatse kan wor-
den nagezien (1).
Ten opzigte van de practische uitvoering Van het at-
mospberische spoorwegstelsel , kannen wij vooreerst slechts ,
berigten , de plans van aanleg in Groot BriitoMJe , tusschen
London en Epsom in verband met Croydon^ van Croy*
don naar Epsom 13 kilom. , en van Croydon naar London
16J^ kikm. lang ; (2) — Jjondon — Chattam — Ports-
moulA (3); Dublin — Sallins 2\^ kilom. lang.
Dat het plan van aanleg tusschen ^s Hage en Scheve*
ningen is gewezen van de hand, is genoegzaam bekend.
Wat er van het plan geworden is , om denzelven aan te
leggen tusschen Genève , Milaan en Turyn , waar men de
Inchtpomp-machines door de watervallen wil drijven, is
nog niet gebleken.
(t) Repert, of Pat. Int, 55. p. 65. DiNCtER'S Journal XCV. p. 417.
(2) Volgens Brcnkl en Cobitt zouden 97000 fr. in den aanleg; be-
spaard worden per mijl.
(8) Ten gevolge het nieuwe stelsel is het primitivc kapitaal der maat-
schappij van 26 miUioen fr. op 12jf mill. verminderd.
22
Digitized by
Google
334
. IV* Ondcrbcheidene Spoorwkgstklsexs.
A. Het HydrauUêche stelsel.
Bij hetgeoe deswege reed« vroeger door mij in dit Tijd-
schrift (VIII) is medegedeeld, kan ik slechts voegeo, dat
het hydraulische stelsel in toepassing zal gebragt worden
tasschen Dublin en SallinSj een iQtak van de DubUn-
Com spoorweg* De lengte is omstreeks 18 E. miglen :=
30 kilom. en de onderneming xal omstreeks 12 millioen
guldens kosten of eigenlek 4300 ^ per mQl (1).
jB. Het bewegen door %amengeperêie lucht.
1. Wlf beginnen met het zonderlingste stelsel (2) Tan
Faulcon, die tusschen de spoorstaven wil leggen eene
doorloopende geslotene buis van de eene of andere Incht-
digte stof, van 12 dm. w^dte. Over deze buis zoude de
wagen rollen, doordien men de lucht in de buis zamen-
perst , en dan de beweging door deszelfs golfsgewijze kron*
kelingen overbrengt.
2. Hoe vreemd ook dit plan zich moge voordoen, het-
zelve heeft toch onder den volgenden vorm eene meerdere
wezenUjkheid verkregen , namel(jk door de laminoir pis^
ion van Andraud (3). Tusschen de spoorstaven , langs
het midden , wordt eene doorloopende luchtdigte veerkrach-
tige buis gelegd (gemaakt van Caoutschouk weefsel) , kun-
nende aan 4 — 5 atm. weerstand bieden ; stel nu dat de boiz
tusschen twee walsen van den /ammotrgaat , die haar sterk te
zamenpersen en men door het uiteinde lucht inperst, dan
zal de buis tot op de plaats des laminoirs worden opge-
(1) Le Technologiste 44. p. 237.
(2) Het Hfyeh, Mag, 44. I. p. 100. merkt vrij scherp aan : a The French
are certaifUy tespectahle SlTAKTS, hut very aingular spectmtens
of practical engineersJ*
(3) Le Technologiste 44. p. 176. Compte Kendu. The Jearhooh
of f acts 45. p. 26.
Digitized by
Google
335
Uasen , welke dan zal worden voortgestuwd door de nei-
ging der buis om zidi Yerder te ynllen , terw^l de beweeg-
kracht des te grooter sijn zal , hoe grooter de middell^n
der buiA is en sterker de zamenpersing d^ lucht. Het is
dus onnoodig over de uitvoerbaarheid van dit stelsel en
de voordeelen daarmede verbonden 5 uit te weiden*
d. Pegqueur (1) A* L. BoNTEMPs en J. Zambaux wil-
len het omgekeerde van het boven medegedeelde plan van
On.!., door namelijk de lueht zamen te persen in kleine
reservoirs van 1 — 1,5 cub. «1 inhoud, langs hét q»oor ge-
plaatst, welke zamrageperste lucht door de geleibuis naar
den cilinder van den zoogenaamden locomotief zoude ge-
leid worden , alwaw de aan- en afvoer der lucht door klep-
pen wordt g^egeld.
4. Het stelsel van N. M. Lattvbrzana (2) , hoewel op
dezelfde beginselen berustende , heeft het b^zondere , dat
de overgang van de zamengeperste lucht naar den cilin-
der plaats heeft, door middel van zuigers, die op bepaal-
de afstanden op .de hoofdhuis zijn geplaatst.
C. Bei Archimedtsche Spoorwegstelsel.
Het stelsel van Farell (3) is onder dezen naam bekend,
omdat de moteur verkregen wordt door eene schroef , die tus-
schen de sporen is geplaatst en door stationaire stoomma-
chines, op afstanden van 5000 el opgerigt, aanhoudend
worden rondgedraaid. De schroef ligt vrij , heeft 0,3 — 0,6
el middellijn; de beweging wordt met behulpvan eengroot
getand rad , aan een rondsel op het einde der schroef
door de stoommachine medegedeeld, terwijl de schroef be-
weging tot het convooi overgaat door tusschenkomst van
(1) Buliet d»Encourié. p.d24. £0 Technologiate 44. p. 515. Po--
lyt. CentrML 45. V. p. 580.
(2) Le Tecbnologtste 45. p. 317.
(3) Le Technohgiste 45. p. 427
Digitized by
Google
336
twee fichijven, die aan de wagens bevestigd sijn en langs
de schroefdraden ▼oortgam. W^ behoeven niet te seggen ,
dat de uitvinder vele voordeelen aan zijn stelsel toekent ^
welker toelichting wi] liever van de ondervinding afwaehtem
D. Seguier's MtelseL
Van dit stelsel is reeds vroeger door ons in dit Tijd-
schrift Deel VIII gewag gemaakt; zonder nadere ont*
wikkeling is dit plan in verschillende t^dschriften over-
gen(Hnen (1)«
£• De Transpwrtabele Spoortoeg.
Servboxe heeft eene zoodanige inrigting bekend ge-»
maakt ten behoeve van plaatselijke werkzaamheden bij mijn-
werken enz. (2); de aanwending heeft met goed gevolg
plaats gehad bij de steengroeve^ te Meadon, te Clamart enz»
(1) ButteHn d>Encour. 44. p. 432. Mus. d»Imd. 44. I. p. 24. Po^
lyU CetUralbl. Ilf. p. 526.
(2) BuUet, d^Encourag. 42. p. 401. Polyt. Centralbl. I. p 117.
(JSTe/ vervolg htet^a»)
Digitized by
Google
»>>bt>eqg6Pia<<<<
Nadert wenken betreffende de verbetering van Ei*
kenheutenvaien^ in%onderheid van Boiervaien ;
door L. A« VAM AIbbrten.
Zioo als bekend is, en in mijne vroegere Verhande-
ling (1) ontvouwd en door proeven toegelicht werd , is
(1) Men Ter^ijke B. IX. St 3 vao dit Tijdschrifl. — In het Verslag
der Vergaderingen der Eerste Klasse van het Koftinklijk Neder-^
landsche Instituut^ wordt betreflende mijne Troe^re Verhandeling het
Tolgende gelezen, onder deo titel Tan Kort Berigt van het behofidel-
de in de Vergadering van 24 Januarij 1846^
}»De Heer VAif dir Booh BIisch leest uit zijnen naam en uit dien
▼an de Heeren Swart en vak Brcda een Verslag voor omtrent de Hit-
8i?e van den Minister van Binnenlandsohe Zaken , ?an 18 Augustus L L
ter begeleiding der brochure Tan den Heer tam MiiiTKir, over het-
geen ter verbetering bij bet gebruik van eikenhouten vaten ^ bij^
%onder van botervaten, kan gedaan unn-den^ en over de bewaring
van het hout in het algemeen.
Na eene breedvoerige uiteenzetting van daaromtrent genomene proe*
ven, dragen gecommitteerden de volgende conclusiën Voor.
!)• Dat de nadeelen, aan den Boterhandel toegebragt, door het ge-
bruik van niet volkomen sluitende en niet volkomen zuivere gebnóktt
Digitized by
Google
338
het eikenhout, waarvan veelerhande «oorten van vaten
tot het bewaren en venenden van venchillende artikelen
gemaakt worden, voor velen van deze, hoezeer het in
andere opzigten veeltijds onmisbaar is en door geene an-
dere soorten , die beterkoop zijn , vervangen kan worden ,
zeer nadeelig door den Eek , dien het bevat en ligte^
lijk loslaat. Bijzonder is dit thans het geval, daar het
in de laatste jaren doorgaands van minder goede hoe-
danigheid is , dan vroeger. Om deze reden heeft dan ook
het Gouvernement van Zuid-Holland nopens de goede ge-
steldheid der botervaten, die wettetyk van eikenhout ge-
maakt moeten worden, uit hoofde van de belangrijkheid
der zaak voor den landbouw en handel , getracht voorzor-
gen te nemen« De deswegens met zooveel belangstelling
gemaakte bepalingen evenwel hebben, zoo als in het be-
doelde Stuk in dit Tijdschrift is aangetoond , niet voldaan ;
aangezien niettegenstaande deze voorzorgen hier te lande
en althans in Holland , de groote , beroemde en zooveel
welvaart verspreidende boterhandel, door de slechte ge-
steldheid der botervaten , hoe langer hoe meer achter-
eikenliouten boterraten, den maatvegel, om geene dm nieuwe Taten toe
te laten, waarin de boter ten verkoop wordt aangeboden, schijnt te wet-
tigen.
2). Dat de Toorbereiding der nieawe eikenbouten vaten voor de bo^
ter, door middel van verdunde potaich-oploMing, en vervolgens door
middel vas eene oplossing van zwavehHur ijier of vau aluin, schijnt te
beantwoorden aan het doel , em te voorknoen , dat aan de boter iela
nadeeligs door het hout worde medegedeeld;
8). Dat de behandeling met aluin in loo ver verkieslyk schijnt bovea
de behandeling met ijzer-^aout, omdat de kleur der houCstof niet wordt
veranderd, en dus geen onaangenamcn indMdc «p de koopers gemaakt
wordt door het uitwendig aanzien.
De Vergadering vereenigt zich met dit Rapport en met zijne oondu-
siên, en besluit, dat hetzelve onder terugzending van de brochure va»
den Heer TAif Miirtif, xal worden toegezonden aan den Minister vaa
Binnonlasdsche Zaken.*'
Digitized by
Google
339
mtgaat, en de Hollaiidgche boter, hoe ToortreiEelyk an-
ders oorspronkel^k , haren goeden naam meer en meer ver-
liest , en thans , onder andere aan de markt te Londen ,
beneden andere soorten staat. Dit een en ander is in bet
gemelde 8tnk opgegeven ; en daarin is tevens aangewezen ,
hoe dit met behond van de reeds bestaande of mogelijk
nog te wQzigen verordeningen, voorgekomen kan wor-
den , door het fnst van binnen , op eene aldaar opgege-
vene , eenvoudige en onkostbare w^ze zoodanig toe te be-
reiden , dat het hout zich sluit, eo de bedoelde nadeelige
stoffen , andeis in water of pdcel gereedelijk opgenomen
wordende, niet in de boter kannen binnendringen, en
de pekel , die de boter tegen bederf bewaren moet , niet
naar buiten kan dringen.
Ik heb het intusschen bIJ die opgaven, en het afschil-
deren van idle de gemelde nadeelen niet gelaten , maar
als van de groote nuttigheid meer en meer overtuigd , mij-
ne pogingen aangewend, dat men bi) het aangewezene
(gelQk.soms bij zoo vele andere nuttige zaken plaats heeft)
niet inslape ; tot dat bij de vordering der wetenschap ,
vreemden er op bedacht worden en ons den loef afsteken;
waardoor ook dese voorname tak van onze Nijverheid te
gronde zoude gaan. — Ik beo alaoo gelukkig genoeg ge-
weest om, inditopsigt, wezenlyke belangstelling bij land-
lieden en boterhaodelaars op te wekken , alsmede om er
bij het Gouvernement de aandacht op te vestigen; het-
wdk mij de aanleiding heeft gegeven, om eenige nadere
beschouwingen b(j elkander te brengen , en haar in het-
zelfde Tijdschrift, als waarin het oorspronkelijke Stuk
voorkonit , mede te deelen. Ik zal hier tevens bijvoegen ,
hetgeeü mQ intusschen in de practi)k is vooi^gekomen
van nut te zijn voor het prepareeren van andere vaten ,
by den landbouw in gebruik. Ik ben tot deze mededee-
ling te gereeder overgegaan , daar het m^j is gebleken ,
dat ook door de Begering verlangd wordt , dat zij publiek
Digitized by
Google
34Q
worde gemaakt ; teD einde , terwijl daaromtrent wettelijke
bepalingen worden gemaakt , meer landbouwers en bot«r«
handelaars , dan het na reeds met goed gevolg beproefd
hebben , uit te lokken , om bet middel intnssehen te beproe-
ven, alle vooroordeel dfsaangaande af te leggen, eo er
reeds voorloopig nut van te trekken. Ik behoor daaren-
boven bij de landlieden , ten opsigte van de in Holland
bepaalde tarra j volgens aan het Gouvemement medege-
deelde proeven , en die bIJ te makene reglementaire scfaik-^
kingen in aanmerking mogen genomen worden , de vrees
voor verlies weg te nemen 9 en dit te meer , daar selfs
weigezinden haar koesteren, wanneer daarin geene veran-
dering mogt komen. Deze vrees toch hovdt velen, hoe-
zeer zij het nut der nieuwe bewerking inzien, terug om
mede te werken.
Mijne nadere beschouwingen zijn de volgende :
I. Ten (^zigte van de gegrondheid van het bestaande
kwaad, (zoo er nog nadere bevestiging mogt noodig ge-
oordeeld worden), dient hetgeen voorkomt in eenen door
mij aan de Regering kopijélijk overgelegden brief, die uit
loutere belangstelling , na het lezen van het bedoelde Stuk
in het Tijdschrift , door een' achtingwaardigen , bejaarden
koopman van veel ondervinding , in eene onzer voornaamste
handelsteden , geschreven is aan een Ud der Staten van
Holland. — Deze schrijft: >dat hij te Londen eenen ge-
ruimen tijd verkeerd hebbende , overtuigend gezien heeft ,
dat het door mij aangevoerde aUezins gegrond is , en dat
de achteruitgang van de Hollandsche en bijzonder der
Delftsche boter aan de markt aldaar , voor zooverre zij in
dezelfde oorspronkelijke fusten wordt aangebragt, en al-
daar verhandeld wordt , aan de slechte gesteldheid der-
zelvenis toe te schrijven." Deze waarheid wordt daaren-
boven insgelijks bevestigd In een ander, mede overgelegd
geschrift van een handelshuis in eene niet minder voor-t
name koopstad.
Digitized by
Google
341
II. In den eerstgemelden brief, waarin het gebraik van
kalk wordt afgekeurd, komt voor, dat aluin en ij%er*
vitriool^ ook door mij als vroeger bekend opgegeven,
reeds voor 20 jaren tegen het af kleuren van ander eiken
fust , onder des schrijvers opzigt is gebezigd , doch, zoo
als met nadruk gezegd wordt, zonder aanwending vanpot-<>
asch. Deze laatste evenwel is , op in het breede opgege*
vene scheikundige gronden , door mij noodzakelijk geoor*
deeld en bevonden , zou de aluin of ijzervitriool in do-
poriën der oppervlakte van het hout eene in pekel of wa-
ter onoplosbare verbinding te weegbrengen , en zullen
zich de gebezigde metaaloxyden even vast in die opper*
vlakte hechten, als in de verwkunst, om de verwen op
en in de gebezigde stoffen onuitwischbaar te* maken» Uit
deze missive blijkt derhalve, dat de nuttige aanwending
van aluin j (welke voor de botervaten zonder bijvoeging
van gzervitriool , aanprijzenswaardig is geoordeeld , omdat
zij de kleur van het hout niet noemenswaardig verandert) ,
ook hier te lande, tot een dergelijk einde, reeds den stem*
pel der ondervinding draagt , terwijl er dus , ook op dien
grond, van de opgegevene betere voorbereiding alles
goeds te wachten is.
III. Wat wijders betreft de nadere ondervinding aan*
gaande kei gebruik der opgegevene middelen tol kei be-
paalde doely strekke vooreerst: dat ik, in het begin van
den afgeloopen zomer tot in October (met nog een oog-
merk, waarvan nader zal blijken) een nieuw achtste vat,
naar het bestaande reglement van Oostersch eikenhout ge-
maakt , en waarvan de met de alhier uitgevonden kuipers-
schaaf glad geschaafde binnenwanden , na voorbereiding met
potasch , met aluin behandeld waren , in eene sloot altijd
onder water heb doen houden , te gelijk met een ander vat
van denzelfden stempel , doch niet voorbereid. Deze twee
vaten werden er eindelijk uitgehaald , en met heet water
uitgeboend. Het onderscheid van binnen was , na zoovele
Digitized by
Google
342
maanden » aanmerkemk en de uitwerking der voorbereid
ding was niet verswakt* — Beiden in een kelderachtig en
vochtig lokaal ter neder geset , bleef en blijft nog na eeni-
ge maanden het geprepareerde vat van binnen (hoewel
het van buiten z^n goed aanzien even als het onvoorl>e-
reide verloren, en een volkomen gelijk gewigt aan wa*
ter , namelijk een Ned* pond , aangenomen had) vol-
komen zuiver en behoudt de houtkleur als nog. Het an»
dere vat daarentegen werd zwart, schimmelachtig en
verkreeg eenen dnffen reuk; een duidelijk bew^s dat,
hoezeer gedurende het langdurig in het water leggen of
met water zetten» ook voor nieuw fust bij de landUe*
den tot hiertoe in gebruik, de eek er eeaigzins uitge*
trokken wordt, de zaden van bet bederf, ais de wanden
van het hout niet bedekt en verhard zijn, overblijven, en
de aanleiding blijft bestaan, om zich naderhand aan vde
selfiBtandigheden , welke in zulke vaten bewaard worden ,
mede te deelen. Om zich hiervan te kunnen overtuigen ,
z^n de beide vaten aan het Gouvernement van Zuid-Hol-
land toegezonden*
De tweede proef was de volgende. In Jul|j werd een
nieuw achtste vat, als boven voorbereid en onmiddel*
lijk daarna, zonder andere bewerking, dan blootelijk na
het behandelen met aluin , met eene spons met schoon wa-
ter uitgewischt, door een' landman met goede boter ge-
vuld. Dit vat is in mijne huishouding langzamerhand ge«
ledigd, en zonder dat er gedurende de bewaring in het-
zdfde kelderachtige en vochtige lokaal als boven, eenige
iNJjzondere voorzorg of bijvoeging van zout of pekel noodig
was , is de boter ten einde toe , tot in het laatst van 8ep^
tttuber voortreffelQk , en de pekel volkomen blank geble-
ven. Er is daarenboven pok niets van de pekel, door
doorzweeting door het vat , verloren gegaan. Het vat be-
zat eene zoodanige zuiverheid, dat het terstond, nadat
het met heet water met wat potasch uitgeboend was , en
Digitized by
Google
343
eene nadit met water gestaan hebbende nogmaals was nit-
gewasschen , weder met boter gevold konde worden , ter-
wijl dese even als de pekel tot het laatste toe als volko-
men versóh waren.
IV. Getuigenissen van anderen hebben het navdlgende
geleerd.
Ik had aan eenen welgestelden , en veel met oordeel be-
proevenden landman , (die onder anderen ook den roomme-
ter 9 in een van de nommers van den Vriend van den
Landman opgegeven » met een uitstekend gevolg heeft aan-
gewend), eenige nieuwe vaten gezonden, die op de door
mij voorgeschreven wQze, door eenen daartoe door mgop-
gewekten voornamen kuiper en maker van botervaten in
het groot geprepareerd waren.
Van deaen verdioistelgken landman heb ik een certifi-
caat ontvangen , inhoudende !<>. dat hij in den laatstleden
somer een van deze geprepareerde vaten en een gewoon
ongeprepareerd nieuw botervat met gewoon water gevuld,
en na acht dagen by vergelijking bevonden had , dat het
water in het oogeprepareerde geel geworden was , terwijl
het in het andere vat zijne kleurloosheid , helderheid , reuk
en smaak volkomen had behouden. 2P. Dat twee andere
vaten, met pekel gevuld, dezelfde uitkomsten hadden ge-
geven. 3^. Dat wederom twee andere geprepareerde, op
verschillende t(jden met boter gevuld , en als gewoonlijk
behandeld, het eene acht dagen en het andere gedurende
zes weken in eenen kelder gezet , volkomen de verwachting
geregtvaardigd hadden, welke men reeds van het gepre-
pareerde vaatwerk had opgevat. — Aan de boter, waar-
van de pekel blank was gebleven , was zelfs aan de kan-
ten der vaten geen zweem van verandering of bederf te
bespeuren. Ten gevolge hiervan oordeelde hy het wen-
schelQk, dat de onderhavige bewerking algemeen werd
toegepast , als voor den landman de heilzaamste gevolgen
kunnende hebben.
Digitized by
Google
344
In eene begeleidende miisive wil liij evenwel lijne
bekommering niet ontveinzen , d«t , uithoofde van het na*
deel , dat de landlieden er bij souden IQ den , wanneer de
tegenwoordige bepaling van de tarra niet veranderd werd ,
velen, hoezeer anders in zijne baart de aaak seer toejui-
chende , niet zallen medewerken , en vooral niet , (seo als
hg sieh uitdrukt) , dezulken , die door eeü onbetunelijk
winstbejag gedreven, hunne botervateo , al sijn z^ zwaar
genoeg, eenen langen tijd in het water leggen ; en die in
het voorgestelde een middel zien , • om hun die kwade
practjjken te beletten. — Een buurman van hem, mede
een voornaam landman van denzelfden stempel, die deze
proeven gezien en bijgewoond heeft, bevestigt met zij-
ne handteekening dit getuigenis volkomen ; en nog twee
andere landlieden hebben er insgelijks schriftelijk even
zulke goede getuigenissen van gegeven; terwijl anderen»,
die het beproefd hebben , zulks mondeling hebben gedaan ;
en, eindelijk, heeft zulks schriftelijk plaats gehad aan
de Regering alhier door drie voorname boterkoopers.
V. Het komt m^ voor bij eene opgave, die de deugd
der bedoelde toebereiding bevestigt , ook noodig te zijn ,
te doen gevoelen, wat er is van de zwarigheid, die er
nopens de tegenwoordige bepaling der tarra gemaakt is;
en die, volgens het boven reeds aangevoerde, andeMU af-
schrikt, om er toe mede te werken. De geuitte bekomme*
ring van het nadeel , dat de landlieden er bQ zonden lij-
den , wanneer die bepaling niet naar den aard der zaak ,
door de bedoelde toebereiding veroorzaakt, werd ingerigt,
grondt zich op het volgende. Thans , zoo ab , bij voorbeeld ,
de achtste vaten door de kuipers nieuw aan den ijk wor*
den gebragt , wegen zij of moeten zij door elkander wegen
4 Ned. ponden. De wet intusschen veroorlooft aan den
landman , om er bij het wegen der met boter gevulde va-
ten aan de waag, 5 Ned. ponden voor in rekening tebren<-
gen; omdat hij, volgens de oude manier, er zoogenaamd
Digitized by
Google
345
den Eek moet mttr^keb en daartoe de vaten langen tijd
▼ol water moet zetten, of, zoo als veeltijds geschiedt > ze
in het water liggen. Zoo als in art* III is gebleken , ver-
krijgen zy dat gewigt in 4 maanden tjjd wezenlek. Wan*
neer na dat uittrekken niet noodig is, de vaten zoo ter-
stond gebruikt zullen worden , nadat zij geprepareerd z^ n ,
en het gewigt toch maar vier ponden bleef, terw(|l intua-
schen de tarra op vijf ponden bepaald zoude blijven , zou-
den de landlieden dat verschil , tot hun nadeel , in boter
moeten aanvullen ; welk denkbeeld hen natuurlOk tegen-
staat, al hebben zij ook gezien, dat het fust door de prae-
paratieziyn nieuw aanzien behoudt, en zich oneindig beter
voordoet, dan wanneer het in het water heeft gelegen,
vooral als het, naar de Friesche manier, met witte ge-
schilde hoepels werd voorzien, hetgeen, als men er een-
maal aan toe is, ook geen vers<^hil in den prijs kan makené
Ik liéb echter bevonden, dat het gemelde gewigt van vier
ponden der nieuwe vaten, al zi{n zt) geprepareerd, aan
de buitenzijde evenveel als big de ongeprepareerde vermeer-
dert, wanneer zij in den regen of een* tijd lang in een
vochtig pakhuis staan. Het bedroeg bij beiden in mijne
proeven > reeds meer dan twee ned. oneen; zoodat dit wel«
ligt tot eene gemiddelde bepaling kan leiden , welke voor
het eerste jaar zou kunnen voortduren , omdat ik bevonden
heb, dat een geprepareerd vat, dat reeds met boter gevuld
was geweest, toeh ook nog naauwelijks 4| ft woog.
De verdere bepaling , voor langer gebruik , kan geregeld
worden naar dat de vaten, al zijn zij geprepareerd, door
het langzamerhand inzuigen van nog al meer vocht aan den
buitenkant in gewigt toenemen ; hetgeen , zoo als mij reedz
is gebleken ^ evenwel in verscheiden maanden niet meer dan
nog I Ned. pond bedraagt. Derhalve, voor den ijk van het
tweede jaar op vijf ponden, en op vijf en een half pond,
bgaldien men het raadzaam mogt oordeelen, (hetgeen my
echter onder verbetering toeschijnt niet doelmatig te zijn)
Digitized by
Google
346
om , ia het vervolg, het gebruik der vaten b. v. gedarend^
drie jaren toe te laten. Aldus zal de boterkooper er ook
in geen geval nadeel door hebben , en althans minder dan
thans, bij het onmatig, ongeoorloofd en hoogst scha*
delijk verzwaren van het vaatwerk en vooral van het oa«
de , door het zoo lang in het water te leggen ; hetgeen , zoo
als nog nader betoogd zal worden , na , uit den aard der
zaak , ook minder te vreezen is.
' VI. Tn het meergemelde Stak in dit Tijdschrift wordt
reeds gesproken van een middel, <mi te ontdekken , of de
nieuwe vaten al of niet geprepareerd zijn; en daar het
bij de keurmeesters (wier plichtbetrachting y door het be-
kend zgn van dit middel , door de belanghebbenden steeds
kan worden gecontroUeerd) allen twyfel bij het ijken moet
kunnen wegnemen, heb ik nog door nadere proefneming
deswegens meerdere zekerheid pogen te geven, zoo als het
in het hierachter volgende en op herhaalde ondervinding
steunende nadere voorschrift voorkomt. Hierbij moet ech^
ter in aanmerking genomen worden, dat die proefneming
alleen zeker gaat, of spoedig genoeg afloopt, op ity»- of
Oostersch hout. Bij het Amerikaansche eikenhout, dat
men anders als wezenlijk daarvoor goed bruikbaar, ook
voor de botervaten bij nieuwe bq[>alingen in aanmerking
brengt, ligt de looistof of de ede, hoewel daarin aanwe»
zig, niet zoo bloot; zoodat door de aangerade beproe-
ving de opgegevene zwarte vlak niet zoo dadelijk , maar
slechts na eenige uren en met eene groenere tint , op dit
hout te voorschijn komt. Om deze reden behoort men , bij
het invoeren der bedoelde toebereiding, om zeker te gaan ,
de bepaling van het gebruik van Kijn- of Oostersch hout
voor de botervaten te behouden.
VII. Eene andere nadere beschouwing is geweest, dat
de vroeger opgegeven potaschloog van 5 graden, bereid
uit 1 S potasch en 20 *S water , al wordt z(j op die sterk-
te gehouden , in kracht verliest door het oplossen van den
Digitized by
Google
347
eek uit de binnenwanden der Taten, wanneer s^ daarme*
de als standloog bij opvolging gevuld zijn geworden; zoo-
dat die loog 9 na meermalen gebruikt te z^n, geene ge^
noegsame zekerheid meer zou geven voor den goeden uit-
slag, en, wanneer zij alzoo dikwijls zoude moeten ver«-
nieuwd worden, de kosten te groot zoude maken. Daar-
om is nu in het groot het insmeren, met eene sterkere loog
van een deel potasch en vijf deelen water , met behulp van
eene kwast of borstel , met goed gevolg ingevoerd , en zulks
mede met de aluin , en wel met eene heete oplossing van 1
deel aluin en 10 deelen water, zoo als hierachter in het
gemelde nadere voorschrift is opgegeven.
VUL Men kan zich door het voorgeschrevene overtui-
gen, dat er niets schadelijks wordt aangewend; en tevens
wanneer men vreest, (g^Ujk men tegenwerpt) , dat de aluin
nadeelig zoude zign voor Boter en Kaas , dat die vrees ten
eenemale ongegrond is, uit hoofde van de plaatshebbende on-»
derlinge werking der potasch, van de bestanddeelen der aluin
en der looistof aan en in de oppervlakte der binnenwanden
dervaten; zoodat er in pekel en water onoplosbare zelfstan-
digheden geboren worden. Wanneer de vaten na het be-
handelen met aluin goed afgewasschen worden , komt hier
geen grein aluin als zoodanig in het spel.
IX« Uit het Reglement op de Botervaten van Zuid^Bol^
land blQkt, dat de kuipers onder behoorlijk opzigt staan
van de keurmeesters, die er voor moeten waken, dat zQ
de nieuwe vaten van bepaalde soort van hout en naar ver-
eischte zamenstellen, alsmede dat zij ze op het bepaald
gewigt aan den ijk brengen. Het zal er dus insgelijks op
aankomen , dat de kuipers het prepareren der vaten behoor-
lek in het werk stellen , wanneer het wettelQk wordt vast-
gesteld , en dat , aangezien volgens het reglement hun meric
op ieder vat moet gebrand zijn, zij ook verantwoordelQk
zijn voor de uitkomst der proef, die de vaten moeten on-
dergaan. D.eze proef kan , zoo als reeds gezegd is, gemak*
Digitized by
Google
348
kdljk door de belanghebbenden worden gecontrolleerd.
Er 18 reeds een kuiper te Delft , die het volkomen goed-
doet , en reeds vele geprepareerde vaten heeft afgekverd ,
onder vergoeding, de grootte door elkander, van slechts
vijf cents per stuk, het zij nieuwe of ook gebruikte. Mea
20tt ook de herhaalde voorbereiding bij de herstellingen , die
zij gewoonlijk toch ondergaan moeten , aan hen moeten over-
laten; hetwelk, zoo als uit het voorschrift blQkt, voor
dien prijs met eenig voordeel zeer goed kan geschieden*
X« Het zal echter noodig zijn , dat het hierachter Vol-
gende voorschrift (in het beginsel hetzelfde, als in het
reeds aangehaalde Stok in dit Tijdschrift^ doch nu na-
der gewijzigd) algemeen te verki^gen zij ; opdat, wanneer
het emmaal in omloop is , geene directe bepalingen ten op-
sigte van het reeds gebruikte fust te maken zyn, en ie-
der, des verkiezende, zelf de preparatie ook op dese
aanwende; hetzij dat men goedvindt, na de invoering van
het prepareren, het na eenigen tijd, ofschoon het fust
door dit middel ook oneindig mindere vatbaarheid verkrijgt
om andere stoffen op te nemen , te herhalen , of het ook
wil toepassen op de vaten, die vóór dat t^dstip in ge-
bruik zijnde , vooreerst nog zullen moeten toegelaten wor-
den. Dit prepareren van reeds gebruikt fust wordt in het
derde deel van het voorschrift onder de letter d opgegeven.
XI. Eindelijk, door de voorbereicUng van het nieuwe fust
door de kuipers te laten plaats hebben, ontstaat ook een
groot gemak voor den Landman, daar hy nu geenen groe-
ten voorraad van botervaten behoeft na te houden. Thans
neemt hij, in het begin van het jaar, eene aanzienlijke
menigte, om i»ze bij tijds met water te vullen of ze, (zoo
als de meesten doen) , in het water te leggen. Nu even-
wel , daar het door het wegnemen van den eek door de wet-
telijk gedane praeparatie, en wegens de geringere bepaling
van de tarra , tot niets noodig is , en hij zijn welbegre-
pen belang, om door beter fust zijn product beter te Ie-
Digitized by
Google
349
veren , en vooral buitenslands meer debiet te verkrijgen ,
toch niet ten eenemale pr^s zal geven , kan hij zalks ge-
heel nalaten, en iedere week op den marktdag, van de
kuipers slechts zooveel opladen , als hQ voor eenen kor-
ten tijd noodig heeft. De geheele en kostbare inrigting
voor het vaatwerk ten zffnent , kan UJ bq opraimen , of
hgaldien hQ de gebruikte vaten , naar het gemelde voor-
schrift, zelf zuiveren en nogmads praepareren wil, aan«
merkeigk inkrimpen. — Het onbehoorlijk winstbejag zal,
om de aangeduide gepaste bepaling nopens de tarra en
het verder hierboven vermddde; er geen nadeel, maar
integendeel veel gemak in vindende, spoedig vermin-
deren, zoo niet geheel vervallen; vooral ook, daar de
gepraepareerde vaten als n« niet meer ia het water be-
hoeven gelegen te worden , en zich alt^d , ook van bui-
ten 9 voor den bdmghebbende zullen onderAcheiden. Zulks
zal daarenboven, bij den herhaalden iyk van de oorspron-
kelijk wettelyk toebereidde vaten, tot afkeuring kunnen
leiden, wanneer de keurmeesters, bij verschil over het
te zwaar zijn der vaten , ook liet onaanzienlijk uiterlijk als
bevestiging van hun gevoelen, bij het anders dikwi)lg
moegelijk oordeelvellen desaangaande , te baat . nemen»
Door den veorgestelden montregel zullen de kwade prac-
tijken ten opzigte van de botervi^en belet worden%
23
Digitized by
Google
350
VooRSCHRlFt om de van Rhijn- of Ooêi%ee9ci
Eikenhout gemaakie Boisrtatbn en iKNPBRBVik-
T&i toe te bereiden^ %oo dat %^ geenen eek aan
pekel of water kunnen c^getfen , nock , (wanneer
%if overigens goed gemaakt «y n) , eemge pekel
naar buiten door%wtetené Jfè%e toebereiding
%al^ voor %oo veel de nieuwe Botervaten 60-
treft ^ vóór den yk^ door de hapere moeten
gesekieden , onder de nader op te gevene ver^
%ekering daarenboven 6y den%elven^ dat kM
werkelijk naar bekooren geeekied is.
Toebereiding van nieuwe Botervaten*
a. Men sette de meawe vatea» (hetgeen nItQd geheel of
gedeeltelijk gedaan wordt «ont te lien of i|| digt syn) , vol
met water en late het er , ia dèn regel , tweemaal vieren-
twintig uren in staan ; (wanneer de tgd het niet toelaat 9
is ook des noods een etmaal toereikend) ; giete ie dan le-
dig en late ze nitdmipen. Men make vooraf elke keer , in
hoeveelheid zoo gering als noodig is , in eenen blikken
emmer of ijzeren pot^ eene versche loog, van één deel
goede Amerikaansche potasck , (die doorgaans de meeste ei-
genUjke potasch bevat) , met vyf deelen kokend water. De-
ze loog worde op de nog niet volkomen opgedroogde bin-
nenwanden en den bodem der vaten » door middel van eenen
kwast of borstel, gesmeerd en ingewreven, zoodat het
hout er allerwege goed door geraakt wordt. Men late de
vaten daarmede wederom vierentwintig nren staan , spoele
ze dan met schoon water uit , late ze uitdruipen , en weder-
Digitized by
Google
3&1
weinig opgedroogd ^nde, . worden nj op dezelfde
W^XO) door middel van een* andcoren kwa^t of borstel , be«
•meerd en ixigewreyen met eene oplossing Tan aluin , (me-
de in de geringste noodige hoeveelbeid , om ze aldjd versch
te hebben, gemaakt) , van één Heel in iien deelen kokend
water , welke oplossing heet moet gebmikt worden. Deze
insmering, mede met eeqe heete of de vorige heet gemaak-
te oplossing, moet na 24 of 12 nren heiAaald worden. De
almn moet tot een grof poeder gezift nagehoaden wor-
den, omdat de stnkjes, die er anders in zijn, soms on^
gesmolten overbleven. De voorschrevene w^ze van toebe-
feiding is zeer onkostbaar, omdat er alzoo voor 50 boter-
▼aten 9 door elkander van grootte, tdkens niet meer noo-
dig is dan een ned» pond potasch. Deze kost 50 cents,
en er komt dns daarvoor ééne c^t, en voor den ahiin
even zoo veel, te, namen dus 2 cents, en voor locaal tot
het uiteenzetten der vaten, arbeidsloon enz. nog drie cen-
ten rekenende, zoo bedragen de onkosten dezer bewerking
5 cents voor elk vat.
Er is verder voor den verbruiker niets aan te doen , dan
de vateneen weinig uit te spoelen, of met eene natte spons
uit te Wissdien. Zij moeten vooral met geeoe harde midde-
kn uitgeséhunrd worden , hebeen ook b§ de reeds bestaande
soivttpheid geheel onnoodigis; aangezien ervan hetbekleed-
sel, waardoor het hout gesloten wordt, niets hoegenaamd
door de boéer of de pekel kan worden opgenomen , en
HMU dit bekleedsel , door het onnoodige schuren , als met
geweld geheel of gedeeltelgk zou wegnemen. De vaten
kunnen terstond met boter gevuld worden, en het gewigt
van het bedoelde fust, hetwelk het door de bdiandeling
bi| de kuipers , zoo als het bg de wet bepaald is , door-
gaans juist zal bezitten , neemt nu door verdere vochtig-
heid , big regen of op vodïtige plaatsen , en zelfs in eenen
geruimen tigd door de pekel , niet meer toe , dan tot 4^ pond ,
zoo als door het reglement, voor het eerste jaar, is voer-
Digitized by
Google
352
gesteld. Wanneer lij in den eersten t^id aaniieiiiyk swaar-
der mogten wegen , zoo soo het weien ten gevolge van het
ongeraden leggen in het water; hetgeen het goede aanuen
aan de vaten con benemen , en door de kenrmeeflterB , ook
door de vergelijidfig met vaten, die salka niet ondergaan
hebben, dadelijk isoa ontdekt worden, en: voor het zoonood^
zakelijk beter deUet, in de oorspronkelijke vaten, veoral
buiten 'slands, ten hoogste nadeelig zoode zgm
Het toebereiden van andere vaten in den Landiouw ée
gebruiken*
b. Het toebereiden van (tnderemeiB van Rh^n- of Oot^
tersch eikenhout gemaakte of te makene vaten voor den land-
bouw, geschiedt geheel en al op dezeUde Sivgze, wanneer
men ze blank wil houden* Zij moeten of behoeven dam
ook met geene geweldige middelea geschuurd te worden.
Wanneer men dezelve echter eene niet enbevallige grutte
kleur, als of zij geverwd zijn, viril geven, dan wordt:
lo. bij vier deelen tot poeder gebragte aluin vooref g^
mengd één deel tot poeder gestampte tj%ervitrw^l^ of, wil
men ze donkerder en niet minder goed, voor het afwe-
ren van alle bederf, hebbén, dan gebmike men 2^. alleen
de tot poeder gebragte ij%ervitriool ^ beiden, No. 1 en het
onvermengde ijzervitriool No. 2, in tien déeien kokend wa-
ter opgelost; nadat de vaten vooraf met potasch behandeld
zijn. Alle, dikwijls schadelijke, of althans in den aanvang
eenen verkeerden smaak gevende verw aan de binnenwan-
den der, vaten , kan dan nagelaten worden. Men kan alleen
depraeparatie, die veel minder kostbaar is dan verwen, na
eenigen t^d, b. v. in het voor- en najaar, herhalen.
Kenmerken der loebereiding.
c. De kenmerken , dat de nieuwe vaten van binnoi naar
het voorschrift toebereid z:^n, z^n de volgende:
Vooreerst onderscheiden de toebereide nieuwe vaten zich ,
op het eerste gezigt reeds van een vat , dat ongepraepareerd
is, en dat altyd ter vergelijking by de hand moet wezen,
Digitized by
Google
352
doet eese meer bruine tint van binnen. Doeb aangezien de-
ze ook door andere oorsaken kan ontstaan, moet de vol-
gende, eenvoudige en zekere beproeving geschieden»
Men losse in tien deelen kokend water één deel- y%eP'
viirioolof. Kond geworden zijnde is dit vocht,(hetgeen slechts
in kleine hoeveelheid behoeft nagehooden te worden),bij voort,
dming voor iiet bedoelde einde geschikt. Men schudde het bij
hetgebroik tdken reize om. Dit vocht veroorzaakt, met een
klein pen^eelop een stsk ongepraepareerd Rhijngch of Oos-
terseh eikenhout, dat dtQé tot vergelijking bg de hand moet
zijn , of anders ook op den buitenkant der vaten gebragt, spoe-
dig en altt)d minder dan ii»vj|f minuten, eene zwarte vlak,
ais iokt, vooral wanneev men methetpen^^eel., bij Iierhaling
in het Voêht gedoopt, het eeniÈinBinig steric inwrijft. Daarna
drukke men er, als men het ter meerdere overtuiging noo-
dig vindt, met een stukje gewoon schrijfpi^ier met den vin-
ger op; als wanneer ook de zwarte kleur op het papier, in
vergelijking met een and^ papier, op het gepraepareerde hout
in het vat, vooraf even zoo met het proef vocht bevochtigd,
het onderscheid in weinige oogenblikken ten duidelijkste
aantoont. Ophetgepraq^reerde hout ea.op het papier daar-
hg gebruikt, is, in denzeUden tijd, niets te zien, als
tenlaatiste eenig briiin vo^t; dat, al wmdt de plaats met
het penceel bewreven , na verloop naa een' halven of geheelen
dog, sleehts iels donkerder wordt, door de krachtige inwer-
king van het proefvocht op het alnin-bekleedsel. De ken-
nelgke inktzwarte kleur der vlak op het ongepraepareerde
hout geeft toch het kenmerk, bij vergelijking, zoo dui-
delijk, dat er niet aan te twijfelen is.
Toebereidtng van gebruikte vaten.
d. De behoorlijk toebereide vaten, wanneer zij vervol-
gens meermalen gebruikt worden , behouden lang de oor-
spronkelijke zuiverheid en geslotenheid. Het is echter daar-
bij, ook uit hoofde van de eenvoudigheid der bewerking,
die door iedereen gemakkelijk gedaan kan worden , en veel
Digitized by
Google
3M
minder omslagtig is, dan de beweirkiiig, die de oudevalea
thans moeten ondergaan, om ze wederom broikbaair ta ma*
ken , altijd aan te raden, dat de behmglMbbenden ie op nie«w
praepareren of bij de Icnipers laten praepareren.
De beweridng kan ock met nut toegepast wordan op b^
tervaten van één of twee jaren, (als bet laatste Tfffoorlooft
wordt) , en geijkt , TÓór dat dit nieuwe reglement is inge«
voerd; daar dese, zoo als proefosdervMidelt|k is geble-
ken , er leer goed broikbaar door warden* Het geschiedt
in beide gevallen , door vooraf ioh aoiHi nog aanhangende
boter, of andere aanhangende stoi^ met heet wnter en
met wat potasch er uit te boeaent » aa de vaten vervolgens met
heet water te zetten, se alzoo 24 uren Ie IsAen staan, en
ze alsdan nogmaals goed uit te wasschMi, en, eindcdOk,^
een weinig opgedroogd met de voorscfarevene.steike potasch*
loog sterk in te wrijven. Men late de valnn eenan niicht alzoo
staan, en voorts, na uitwassohing, beslri(|ke men ze , al-
zoo behoorlijk voorbereid , twe^naal met eene heete aluin-
oplossing , zoo als beven is opgegeven « Ofschoon nu hier-
omtrent, wegens het meermalen gebruiken in den handel en
ten einde dien niet te stremmen , moeyelyk eene wetteLjke
bepaling te maken zou zijn ; zoo zy dit aan de belangheb-
benden, ter betere levering van hun product» ter af*^
wering daardoor van den meerdwen terugg^mg van het de-
biet , en integMideel , ter bevordering van hetzelve » op het
ernstigste aanbevolen.
Digitized by
Google
Beschouwingen over de in hei jaar 1845 in
het Koningrijk der llederlanéen geheerscht
hebbende Aardappelen%iekie ^
door
Mr. B. D. 6. Waroenbubg,
te Sieenwyh.
kalfen wir dc^fiir jm sorgen^ dtipt ês eb dem Boden
nicht an dcm nSthigen MatericU und sonstige
Eigenechafien fehle.
Dr. K. Spibmul.
Yeel il er over de Teimoedemke oorzaken van de ge-
durende hetafgeloopen jaar in Nederland en elders geheerscht
bdbhende aardappelenaiekte geschreven , zonder dat de tot
dos ver in het midden gebragte beschonwingen en veron-
doMteUingeB eene voldoende oplossing van de oorzaken heb-
1^ gog^^^t ^'^^ welke men deze rampspoedige ziekte
zonde moeten toekennen.
Hoezeer het nu , wel is waar niet valt te ondcennen ,
dat eene buitengewone, met groote hitte en natte koude
afirisaeleBde weersgesteldheid , eenen zeer nadeeligen in-
Digitized by
Google
356
Tloed op den planteDgroei heeft» moet het evenwel vreemd
schijnen , dat alle andere gewassen , indien men geene
voorbeschikking bij den aardappelenknol aanneemt, van de
schadelijke uitwerking dier nadeelige invloeden in den af-
geloopen zomer geheel louden verschoond gebleven xijn,
welke bij dezen een zoo algemeen versterf van het loof,
en verrotting des knols hebben te weeg gebragt. Uit dien
hoofde is mig ook het gevoelen der zoodanigep , iie de-oor-
zaken dier epidemie meer bepaaldel^k hebben vermeend te
vinden in de uitwerking van de strenge en aanhoudende
vorst des winters van 1844 — 1845 op den groqd, in het
late planten der aardappelen, in derzelver spoedige ont-
wikkeling en ongemeen weligen groei, in eene sterke, spoedig
met eene natte koude afwisselende hitte , ongemeenen broei
van den grond enz. minder gegrond voorgekomen, vooral
ook , dewijl de ziekte zich onder verschillende hemelstre-
ken en op onderscheidene tijden in Europa en in Amerika
heeft geopenbaard ; en wel in het laatste werelddeel b\j
eene aanhoudend drooge weersgesteldheid veel heviger
dan bij ons heeft gewoed, terwQl de Oostenrijksche mo-
narchie daarentegen, met uitzondering van Gallicië, ge-
heel van dien geesel in den afgeloopen zomer is bevrijd
gebleven.
Eindelijk heeft het mij toegeschenen, dat men zich bij
de beschouwingen over de oorzaken der ziekte op een hoo-
ger standpunt had kannen plaatsen ^ ièdten man de in ons
Vaderland gdieerseht hebbende epidemie in verband .met
die had besefaeswd^ welke reeds sedert vele jaren enkele
streken van Dmtaohland heeft geteistecd, dewQl men bij
zijne nasporingen van de vermoedeiyke eoriakeB der ssakte
één tot meer algemeene sMée zijn opgeklommen, in plaats
van zich thans geheel of grootendeela let deznlke te bepa^
len, die meer aan de bijnondere weén^gestddheid van. het
jaar 1845 eigen waren.
Ik heb van den beginne af aan vermeend , en ben bi|
Digitized by
Google
357
vevdtr nadenkm |;ediirig meftr in dit mgo denkbedd beves-
tigd gewovden, ;dat de aanleldende oonaalc der epidemie
ia eene siekemke.Tedrbe^diiictheid van den poodcnol moet
gesocht wcurden.; niy voomanrigk odk daan^ ten desea
grondende, dat buiten andere bewQien van ontaarding,
deaardappd, even als veelal in Doiudiland, loo ook
by ona.vótfrhet utbrekender mekte, door drooge rot werd
adngeiaaty hoewel dete siekd^ke geeteldheid ^des knoia,
minder de aandacht tot aioh getrokken beeft, onidait men
dele op rekening van de natte weéngeeteldheid van het
jaar lSé4, en van» het lange verblyr der aasdappeka
in de knilen gedurende den langen en atrengeh winter van
1844— 845 ftteUe. . ,
Ook heeft men in Daitschiand I^aa algemeen de oor**
zaak der vroeger aldaar gehéeraeht hebbende epidémiea
vermeend te moeten zoeke». in eene ontaarding des knols,
als. het: gfBVo]^ van eene verhitting of broeying der tot po-
ters genikte aardappelen ; welke veiUtting nmn ten allmr
tyde als uiterst nadeelig beschouwde, maar vooral dan^
wanneer dezelve andermaal plaats greep , nadat dé aard**
appelen uit den kuil , waarin zj} overwinterd hadden , in
eene sdiuur of elders waren ovisrgebragt. . ,
. By ^ onzekerheid , welke er lot heden zoo wd hier te
lande als elders omtrent de ware oorzaak of oorzaken der
aardi^pelen-epidemie blijft bestaan , en aangezien de vrees-»
seigke gevolgen, met welke eene hoogstwaarsohgnlgke ber*
haling der. ziekte ons bedreigt (1), vooral in geval de aan«
staande oogst vian koorngèw^msen minder gunstig mo^t nit-^
vallen, ten gevolge van welke gebeurtenissen men, by'de
insgelijks niet onmetelijke uitputting van den voorraad dk»
thans aanwezig is, aan het gevaar van eenen hóogwsóuMMl
(1) De aardappelenïiekfe heeft enkele streken van Duitscliland vele ja-
ren achtereen ^teisterd, zoo zelfs dat de landbouwers begonnen te wan-
hopen, ooit weder aardappelen te xollez kunneii teelea.
Digitized by
Google
368
zoade bkotstau, h het een heilige pligit mor ied(
die met grond van waars€hi|Bigkheid iets tot wering of be-
niging ▼«& dien ramp (de aardi^pelemndcte) hmn hfdia-
auk daarvan ten algemeenen nutte berigt te geven*
Van desen pligt heb ik vermeend mf doer' dit gemhrift
te moeten kweten, dewijl de mtkomatoiTan.pifMven, in
den afgeloopen zomer hij de aardappelenlttek veikregen, hoe-
a;eer ter bcreilung van een ander dod in liet werk gesteld,
m^ middden schijnen aan de hand Ie. geven, om de ziek-
te , zoo niet geheel te weren ^ ten miaste veel ons^ade-
IMker te midLen, door ée verrotting van den Imel tegrai te
gaan ; ea wel met eene aanmerkel^e beeparing van de koe-
ten van productie, door het bezigen van eene bemestkig,
welke mindere uitgaven vordert » dan Ae welke eene met
dierlijke meststoflEMi vermseht.
De steeds toenemende ontaarding van vele aarèiqppden-
soerten , ten gevolge van welke liet prodactief vermogen
Tan den knol afneemt, en deszelfs hoedanigheid gewoon*
lijk vermindert , heeft mij sedert een paar jaren naar mid-
dden doen omzien, door welke aan dit steeds algemeener
wordend gebrek zonde kannen te gemoet gekomen worden.
Ik vermeende de oorzaak^der ontaarding van het aardappe-
lengewas in eene minder krachtige bewerktniging der plsnt
te moeten zoeken , als een gevolg van ontoereikend en ear
gepast aan liaar verstrekt voedsel, even als zich eene ver*
zwakking van liet dierlijk ligchaam door eene krachtdoo-
ae, voor ziekten vatbare, een steeds zwakker geslacht
voortplantende, nakomelingsdiap doet opmeikea y zoodra na-
BMlQk op dendnnr een slecht, ongepast of karig en krach-
teloos voedsel aan hetzelve verstrekt wordt. In dit denk-
Wdd werd ik door de navolgende opmeririOgen versteikt,
dat namelijk:
1. De opbrengst en hoedanigheid der aardappelensoorten
hier ter plaatse in die evenredigheid verminderden, als de
teelt van dat product eene grootere uitbreiding verkreeg 9
Digitized by
Google
85»
ten geyalge vim de hier 8tee4« aaag^eoeijenée bevolking en
het van jaar tot jaar uit deselfde obtsaak veimeerdereMl
debier van hetzelve naar het aaburige MeppeL
2. De wrdappd daarentegen » niettegenstaaode de aloli
met ieder jaar. neer uitbreidende teelt, in hoedanigheid
verbeterde dn in opbrengst vermeerderde , tóenaon in plaats
van dlerl^e meatatoflEen > groo*eftdedb êokéere» , ook wel
kaarten genaamd (1) , ter beÉaeBting van de voor de teelt
van dat knolgewas bestemde gronden besigde»
3. De^e voordeelige niAomsten weder verleren gfegen ^
toen de bemesting ihet schèOBen of kaértev^ «etDHdeels ten
gevolge van de groote vraag die elders voor die 'waterpliail
bestond^ en anderdeds ten ge¥<^ van de onmo)gel9kheid»
om desblve aoo gemakkoUjfc, ödcosibaar en overvloedige
ak te voren (2) te veriorQgen, xeldzaoier aan de «kkers
ten deel viel.
Daar nn deie seheeren of kaarten veel ko<d«to£raie
kalk, grootendeels door het wat«F op de plant afgexet»
en ook eenige andere loogzoutq;e en andere minerale
selfstandigheden bevatten, moest ik op. grond van de
gnnstige uitkomsten welke de bemesting net deselve
had opgeleverd, noodsakelyk op liel denkbeold komen ,
dat de bemestiog met minerale bestahddeelen, wier uit-
putting in den grond, xoo aio bekend, door het ge-
bruik van dieriyke meststoite slechts gedeeltetgk aan
(1) Het is eene hier te lande zeer algemeene waterplant, de StraHo-
tes aloides der kniidkundigen y in Holland ook wel water yuoca ge-
naamd.
(2) Door dit {];ewa8 in den herfst, in plaats tan in het voorfdar te
trekken 9 heeft men de wortels uit den grend gehaald; waardoor men
•iet sleohu het ^oeéig weder aaagroefni der pbat belitie, suar ook
eene menigte modder op het land bragt, jcn hetxelve dMr4oor met
veel onkruid heeft vcrontrciaigd»
Digitized by
Google
360
denxelven Têi^oed wordt, een TrerkEaam middel was.» om
ét ontaarding van dat knolgewas fegen te gaMt.
Ten einde nn de gegrondheid dezer opmerkingen en be-
flckouwingen verder aan de ervaring te toetsen , en te-
vens te onderzotten j in koe verre die ontaarding welKgt
geheel aEonde kannen worden tegengegaan, door op den
diwr aardappelen met mntevale , in plaats van met éieiifj-»
ke meststofEen te leelen r k^ ^ ^^ Ned. madde aard^-
pelen in den zomer van liet jaar 1844 op eene minevale ,
vit fdkcand. leem en kalk sanmngeatelde bemesting^gete^,
in hetvéoqaar.vanhet jaar 1846, aiiAermaial in eenen met
gej^k/soortige specie gemesten grond gq^lant , na deze
jri^otaavdappelen , zoowel in den kuil als later, zorgvuldig
ya^r alle broefjing of veriutting te- hebben bewaard*
.; Deze aardappelen , op eeoen onvmchtbaren , grofkorli-
gen grijzen zandgrond geteeld , en met zandig , rood , met
eenig kUkpuin vermengd gebrand leem bemesti, iin de
verliottding van zestig voeren pes bunder, welke specie
om ea b(j de aardappelenplant in de voren gestrooid werd»
hebben een gaaf, van alle bedierf geheel venchoimd geble-
yen gewas van tainelijke hoedanigheid opgeleverd , zonder
Qobter bimneo valkomen wasdom te bereiken» ten gevolge
van. de:ziekle ^ die bon loof heeft : aangetast
• Intttsschen hebben de versch^sekn der anekte bij deze
aardappelen eene bigzonderheié opgeleverd» belrekkBl$k
de wijze van haar ontstaan en beloop» verschillende van
die» waaronder het bederf zich elders heeft vertoond. Al-
gemeen toch is het bederf in de bladeren begonnen , en
van het loof tot de stengels overgegaan , en wel van bo-
ven naar onderen. Bij mij werd het loof daarentegen eenen
geruimen tjjd nadat de akkers m^oer buren zwart gewor-
den waren » en het loof gestorvoi en tot rotting overgegaan
was , aangedaan , en begonnen de onderste stoelen geel te
worden » terwijl zich veertien dagen later roeetvlekken op
de onderste bladeren begonnen te vertoonen» welke vlek«
Digitized by
Google
361
ken aUengs tomuun^ %^i» koag«r aan de irtiraik geplaatste
bkdea» aKOOdat ook dadelijk de bovcoste toppen, laogzaam
verdorden.' De- stelen blef^n inmiddels van alle rotting
yr|j , ei^ de stroiken lafig. groen » «oodat enkele ia de eer-
ste dagen van October nog niet geheel, verdord waren*
Het l>ederf sefaynt dus hy uttHi®. oafdèppélen ih eeae
omgékBerde verhouding van endcrcn ilaèr boven te sijn
ontstaan en voprtgegafUi.
Deae mQne bevindingea iü liet algëmeeik belabgter kan-
nis van Z. lEoiQ* den Heer Minisiar van Binnenlandsehe Za-
ken gebragt hebbede, bad Z. ff. JE. O. ie goedheid,
deaelve.aan den üoogleetfaat A. Numan n^de te deelen,
en heËby Z^ U. E^ G\ daÉro|^ ingekomen verslag, vfem voot^
melden Heer b^^eljHi aan m^ mede te deel«i » ah faetWeik
ik hiefe bot navolgende ontleeA.
De medegedeelde bevindingen , aagt dan vovmelde
Hoog^raar in agb verslag , geveii aanleiding 4nt eene
tweeledige beschouwing ontnnt het ontstaan van hei be-
wuste bederf in de anrdappèhnpiènt;. Het kab' namelQk
sch(}nea, dat de eigene wijise van bekandeling der poters
en d^ ver^wing in het vorige jaar ep een met 'gebrand
leem én kalk gemesten grond , alsmede de in dit jaar ge«
plante aardappelen , op een met sandig leem en kalkpnin
toegemaakteo akker / de kiem of. voetbesqhiktbeüd in de
aardvmcht tot ontaarding heefit weggenomen» waardoor
denelve gaaf, en van idle neke^kheid is bevind gdble-
ven. Indien men echtsr in aanmerking neemt ». dat het
loof der aarda|>pelen ook b^ den Heer WABi»RNBinio is
verdord ^ en soo'goed als verstorven werd bevonden, .nf-
schobn dan lat» » en op eene eenigstns andere wifne , dan
elders algemeen werd waargenomen , waardoor de aardap-
pelen ook een' onvoUioraën' wasdonl hebben veddtegen ,
zoo verstrekt solks , seo ik niet dwaal , tot een bewys ,
dat de primitieve oorttak van het kwaad niet in den. knol
moet geaocht worden » mmx dat het bederf in het loof >
Digitized by
Google
362
waarin sich de liekte ahQé het iMMt f^penbaart, aa& nit^
wendige invloeden aal moeten worden toegeeehreven. De
eigene wigze van bemesting mal dan hier moeten worden
beschouwd ris te hebben belet, dat het bederf niet- van
het loof in den wortel is doorgedrongen ^ waartegen ode
missdiien de rigting, welke het bederf in het eerst heeft
genomen f namelyk van onderen naar boren, lieeft bQge^
dragen , waardoor het bederf bfj den voortgang van den
knol werd afgekeerd » terwigl het in het tegenovergestel-
de geval al meer en meer tot deandven naderde.
Hoe dit sign.moge , de waam«iing is voorzeker belang-
rifk genoeg, om er de aandacht op te vestigen. Intns-
4Khen staitt iQ nog te veel of siehEelve 9 dan dat men na
seeds stelBg aal mogen beslissen , in hoever de verkregeoe
uitkomsten aan de handelwfs van WARDBNnURG, dan aan
eebe andere èoevalHgheid aal mogen toegekend worden ;
te meer., daar men ook elders ondervonden heeft «dat het loof
verdorde, en tamelQk verstorven was, terw^ dé aardiqp-
pel self niet daor het bndeisf was aangedaan. Men aie on*
^er andéren het verslag der Commissie van Landbouw in
Utrecht , over^ de heerschende ziekte onder de fCBstioffektï
-in de Staats Courant viEui 20 September jongstleden 19
aKneflu
De diooE ndj echter niet medegedeelde osMtandigheid ,
dat namemk Iwt loof van vreemde (bQgevolg in bet voor-
leden jaar ejp geene npincrale mest geteelde aardappelen)
alhier van Cbft/^s aangevoerde in dezelCie specie en op
hetielfde laad in het midden der maand JunQ geplante
aardappelen, op de gewone wigae door de ziekte z^n be-
vangen, terwQl derzelver knollen desniettegenstaande van
alle besmetting vrl| zi(n gebleven , scheen m^ ten gunste
van het vermogen der gebezigde mestspecie , om het be-
derf van den knol af te weren , zoo veel te eerder te plei-
ten, als de bedenking hier nog in aanmerking kan ko-
men , dat de van Coilemt aangevoerde aardappelen door
Digitized by
Google
363
het broeden in het adiip éene meerdere vóórbesohifcthrïd
Toor de siekte hebben kannen verkrijgen , en het letcve
planten denelver jengdiger h>of welligt ook vatbaarder
voor desdve gemaakt heefiu *
O» mig , zoo veei mog^k , eenig meerder licht in de-
se soo dniatére zaak te versokaffien , stelde ik mij de Iie-
antwoórding éer vrigende vragen voor:
- o. Wanneett
b. Onder welke omstandigheden? en
«.' In welke landstreken? . .
hebben zich de epidemische ziekten Mder de aardappe-
len in Duitschland begimien te openbaren f
- Voor zoover ik heb kannen nagaan , zijn de epidemi-
Bche ziekten onder de aardappelen^ eerst sedert een tien-
taljaren in Dnitschland waargenomen , en faQ gevolg op
een tijdstip, dat de teelt van dat knolgewaa voor vx>ed-
sel van menschen , van vee en voor technisch gebroik 9
vooral tot het stoken van spiritus , reeds isedert vele. jar
ren op éene b^na ongeloofelijke wijze was uitgebreid ge-
worden; met en benevens de teelt van mangelworteleii
voor de bereiding van suiker»
De landistreken in wellce de ziekten het eerst zQn waar-
genomen waren:
a. Booge bergstreken , in wdke de aardiq>pel wegens
het weinige bouwland en de geringe opbrengst van ao-
merkoom, hetwelk niet zelden ook dé eenigsté vmefaejs,
omdat de rogge of slecht of in het geheel niet tiert , het
bigna uitsluitend voedsel der bewoners uitmakende, zeer
spoedig weder op denzelfden grond terugkeert.
b. ¥L^t M€iagdenburgsehe\ ^etkt streek in welke de. teelt
van aardappelen door de nabQbeid eener aanzienlijke 9 al-
tijd van eene sterke bezetting voorziene stad 9 reeds voor-
lang eene groote uitbreiding had verkregen , met en be-
nevens de teelt van mangelwortelen , vroeger voor veevoe-
Digitized by
Google
364
der en later voor de vele aldaar opgerigte soUpemffiim*
deiljen uit beetwortelen.
c* De streken om Leip%ig » alwaar de terit Tan aarfl*
appelen insgelijks wegens de nabt|heid eeaer groete atad
reeds yoorlang^ ook Toor technisdi gohroik. seer mi het
groot is gedreren geworden; eo eindd^k in alle «dke
landstreken 9 in welke, men de teelt van dat khelgewas
ten gunste der spiritus * stokerijen leer id liet groot se-
dert eenige jaren had gedreven. De wQnlandeh daaren-
tegen 9 in welke de aardappelentedt sich uit den aard der
laak met enkele uitzonderingen tot voedsel voor taensehea
en vee bepaalde, dewijl de spiritus, uit hoo£le vani het
algemieen verbruik van wijn en bier , weinig vertier in de-
lelve vindt, z^n b^na geheel van de aardappelen '-.ej^d^
inien verschoond gebleven, met uitaondering evenwel vaa
de Boo sterk bevolkte lU|nlanden , aoodafc dese eeist' dit jaar
in de algemeene q^idemie s^n begonnen te deelen : edooh
met uitzondering van de Oostenrijksche monarchie, her
halve G<diioië en ForarMer^ , welke landstreken insgelgks
in de besmetting gedeeld hebben. — In de NoorddQke,
Oostelijke en Westelijke landstreken van Frankrijk daar-
eirtegen, wdke met de Oostenr^ksche monarehié vriQ wel
in klimaat overeenkomen , en ook meerendeels w^nlanden
zijn , in welke de teelt vmi aardappelen en niangelworte-
len beide reeds sedert vele jaren in het groot heeft p)aat$
gegr^en, heeft de ziekte daarentegen algemeen geheerscht;
mo het mg voorkomt , als een gevolg van de in die stre^
ken reeds voorlang bestaan hebbende uitgebreide teelt
van aardappelen en mangelwortelen voor suikerraffinade-
rifcn. Voorts is mi} uit de in de nieuwspapieren verder
medegedeelde berigten gebleken , dat de aardappelenziekte
in den afgeloopen zomer Ierland veel meer heeft geteis*
terd , dan het vereenigd koningrijk ; in welk eerstgenoemd
eiland de aardappelenteelt, sedert eene reeks van jaren ,
eene veel grootere uitbreiding heeft verkregen, dan in Eti'-
Digitized by
Google
geland ö{ Sohoilmut; — dat Wobruregtn j ia welk land
de aardappelenteelt , blijkens de groote aauToeren die van
liier in gewone jaren derwaarts plaats hebben, niet 200
«terk ) als in Zw^edfiu schijnt gedreven te worden , van de
wekte, in wdke dit laatstgenoemde koningrijk heeft ge-
deeld y meerendeels is bevrgd gebleven. Dat eindelijk De-
nemarkefn en alle die «treken van het Noordelijk DuitscA^
iandf als Hohiein^ de MeeM^nbwgen ^ ■ Hanm)er ^ de
Mark Bratuleniurg enz. , 'in welke het mergelen van
den grond vrij algemeen in gebraik is, hoeseer deielve
niet van de besmetting sifn vr^ gebleven , evenwel weaiig
tif niet in het bederf der knollen hebben gedeeld.
Alle deze overwegingen , gepaard met die , dat de dier-
i^ke meststoffen alleen niet in staat adjn , om het verlies
van minerale bestaaddeelen aan den grond te vergoeden,
welke door de daarop geteelde gewiisiren aan denzelven
ontroofd worden , vooral kalk , chlor , natron (soda) en
kali (potasch) ; en dat van de beide laatstgenoemde zou-
ten eene aannleikeHjke hoeveelheid in het aardoppelenloof
en in den knol wordt aangetroffen (1) , versterkten mQ
hoe langer hoe meer in het denkbeeld , dat de oorzaak
van de voorbesdiiktheid van het aardappelengewas voor
ziekelijke aandoeningen moet gezocht worden , hoofzakelijk
in eene nitpatting des bodems asn minerale stoffen, als
noodzakeUjke bestanddeelen voor de vorming van een' ge-
zonden en sterk bewerktuigden knol.
Voor de gegrondheid van dit mijn gevoelen , schenen
(1) 1000 S dropge «ardappeles berattep, volgens Dr. K. Sphtkcii,
men zie bet aangehaalde werk bladz. 250, 18 ft stikstof, 13 ^ kali,
7f natron, 1 ft kalkaarde, 1 ft talkaarde, 1-^ ft zwavelzuur, I7
ft phosphorzuur, j- ft chlor, en circa 550 ft koolstof, terwijl het
aardappelenloof insgelijks , vooral in deszelfs groenen toestand, meer dan
4 procent minerale zeMstandiglieden , vooral kali, bevat. Men zie den-
zelfden SchnJTer aldaar, bladz. 178.
24
Digitized by
Google
366
mij. de navolgende daadsakea en epmerkingen gunstig te
sgn , dat nafltelijk :
1. De aardappelen op de kleigrondeo veel vroeger en
Teel sterker door de siekte sQn aangedaan , en in die
gronden veel spoediger tot rotting xgn overgegaan dan die
welke op leem-, sand- of veengronden waren geplant. De
oorzaak van dit vemch^nsel kan niet verklaard worden
uit het grooter waterhoudend vermogen der kleigronden;
want dat het rotten der knol niet aan de nattigheid van
bet weder moet worden toegeschreven , kan vooreerst nit bet
voorbeeld van No^rd^Ameriha bl(jken ; aynde de kaoUea
aldaar in 1844, b\i eene buitengewoon drooge weersge-
steldheid bijna geheel verrot ; en ten tweede , uit het
insgelijks zeer groot waterhoudend vermogen der leem- en
veengronden. Daar nu desniettemin het bederf in den knol
minder op de leen-* dan op de kleigronden , en weder min-
der op de zand- en veengrcmden, dan op de leemgfon-
den heeft plaats gehad , heb ik vermeend de oorzaak vaa
de mindere rotting des knols in de overige gronden , te
moeten zoeken in de aanwezigheid van eene grootere me-
nigte van kiezelzure en andere zouten in den leemgrond
boven den kleigrond , en vooral van het in de veldspaat
en kleischiefer aanwezige kali , hetwelk de zand- , en met
zand aangemaakte veengronden boven de leemgronden be-
vatten, en welke zelfstandigheden zoowel als minerale
stoffen , maar ook tevens door het kiezelzuur als bederC-
werend middel , kunnen gewerkt hebben.
2. Dat het bederf der knollen in de pas ontgonnen gron-
den van weinig belang is geweest , ja hier en daar enkele
dier gronden zelfs wat het loof betreft, geheel van de
ziekte zijn bevrijd gebleven , zoo als dit onder anderen ook
het geval aan de Norgervaart is geweest met eenige al-
daar in eenen aardappelenkuil gegroeide aardappelen, en
waarsch^nlljk ook met de aldaar op de nieuwe gronden
met leemmest geteelde aardappelen , alsmede met een in
Digitized by
Google
367
het naburig Westeryelde in een veld met asters gegroei-
de , waarsdbijnlijk nit zaad opgeslagen aardappelenstruik ;
welk een en ander mQ ^ soo ik niet dwaal , een gevolg
sek^t te s^n van de meerdere in die gronden licfa be-
▼inde»de minerale bestanddeelen.
3i Dat de op geofcnige zandgronden geplante aardappe-
len, w^e op den dunr met de aitwerpselen van scfai^en
bemest worden 9 wieinig ander nadeel van de oekte gele-
den hebben , aisdat de aardappel , ten gevolge van het vroe-^
gBt afisterven van bet loof, deszelb volkomen wasdom
niet bereikt heeft ; Welke gonatige omstandi^eid mij toe-
sehijnt een gevolg te zi{n van de in die gronden in groo-
tere hoeveelheid voorbanden zi|nde zonten en oplossing
van het aan kietelaünr gebcmden kalL
4« Dat zeker Amenkaansche landbouwkondige , blijkens
de namens de Schotsche maatsohapp^ van landbouwkun-
dige scheikunde in de Staatscourant door den Leydschen
Hoogleeraar J. tan dce Hobvbn gedane medededingen 5
de ziekte door het t^dig gebruik van kalk heeft voorge-
komen; alsmede dat onderscheidene Schotsche landbouw-
kundigen vermeenen de siekte door zoutacbtige of schei-
kundige bemestingen te kunnen afweren ; dat eindelijk
5. Aardappelen ia het voorleden jaar bij eene bemesting
van zodenasch geplant (1) , minder van de ziekte in het
loof geUden , en zuivere knollen «opgeleverd hebben«
Welkeen en ander mij een veel grooter gewigt dan te
voren aan de uitkomsten doet hechten, welke ik in het
voorleden jaar door het gebruik van minerale meststoffen
lieb verkregem
Het kodhit mij dien ten gevolge, behoudens beter oordeel
(1) Volgens de opfjave van ÜR. Spreng EL, men zie hel aangehaalde
•werk bladz. 373, bevat een zoodanige a«ch behalve kiezelaarde, ijzer-
oxyde enz., ook gips, (afkaarde, zwavelzuur, kali, iialron, phósphor-
£ure kalkaardc en kcukaizoat.
Digitized by
Google
368
voor, dat een gedeelte van het letmeel, bQ gemis van m*-
nerale bestanddeelea io den gnmdf en de door dat gemU
ontaarde knol, bij en na de ontkieraing der plaat in Ter-
zuring is 'overgegaan ; dat door gemis van de noodige «ra-
ten in den knol , deze ten gerolge van de versnring van eeo
gedeehe van het zetmeel of bet oatstaaa van eenige andere
scheif^ stof 9 als bet gevolg van het broeden , tegen wel-
ke verhitting de niet sterk genoeg bewerktoigde knol min-
der dan te voren bestand is , in drooge rot verteert : ter-
wijl de minder ontaarde, tot poters oversehietende knollen
later ten gevolge van de verzuring ran het zetméd schei^
pe stoffen aan het jonge loof mededeelen, welke voond
bij eene ongunstige weersgesteldheid, waterzucht, rot van
het loof, en zelfs van den knol , ja zelfs bQ zeer onguns-
tige invloeden van het weder, den dood der plant kunnen
ten gevolge kebksn; vooral ook omdat de niet sterk genoeg
bewerktuigde plant buiten steat is, om de onbewerktuig-
de stoffen aan de magt der levenskracht te onderwerpen ,
of ook de schadelijke stoffen af te scheiden* Of het So^
laninum bij de verzuring van het zetmeel nadeeling kan
wericen is «ene vraag , welker beantwoording m^ne sfeer
te boven gaat.
Eene zoodanige verklaring van de oorzaken der ziekte
zoude ook tevens eene verklaring van de rede van het groo-
tere bederf, waaraan de ^'nere soorten van aardappelen
boven de grovere zQn bloo^esteld geweest, geven, omdat
zij namel^k door hun grooter gehalte aan zetmeel meer
minerale stofiên behoeven , en uit dien hoofde wegens hun
meerder zetmeel ook meer voor de ziekte moeten bloot-
staan , ingeval deze haren oorsprong in eene verzuring heeft.
Had ik overigens in het voorleden jaar, in plaats van kalk-
puin bij mijne proeven te bezigen, van sterkwerkende en
in water zich gemakkelijker ontbindende kalk gebruik
gemaakt, of had de vroegtijdig ingevallen winter mijn
voornemen niet verijdeld , om eene zekere hoeveelheid ge-
Digitized by
Google
369
btand leem met ongeblueehten kalk vermengd, in eenen
vochdgen ttaat gedumide eeuge nmanden te laten
Terbl^Ten, waarsehQnlflk souden de nitkonmCen mijner
proeven volkomen geweest zyn» dtwgl de kalk, boo ala
algemeen bekend ia , b^ de vermenging met klei en leon
vooral in iMmdü ongeblnschten toestand , zeer vele sou-
ten doet geboren worden ^ en de snren in de planten af-
Ik g^hnk dan ook in het aiaaataande voMjaar mQne voor
die hfoeijlfig wel bewaarde aardaj^pebn met de daar tus-
aeben geplattfee kaapsehe duivenboonen.
1« Vöör het plant^, in navolging van den reeds ver-
melden Amerikaanêohen landbouwkundigen met kalk door
te setlen, bQ welke delAtol ik ook nog eenig zout sal
voefHi.
2. Deselve vroegli|dig te veld te bmgen » omdat de on-
dervinding in het voorleden jaar gdleerd heeft, dat de vroeg
geplante aardappelen weinig van het bederf geleden heb-
ben. Ja dat e^Lele akkers, wat het bederf in de knollen
betreft, geheel van alle rot a^n vrg gebleven*
3. De met aardappelen te beplanten zandgronden met ge-
brand of liever vesUt leem te bonesten, waarin schelpen
s^n gebrand, en wel in eene evenredigheid van 30 Ned.
koppen kalk per voer gebrand leem, en van 100 voeren
gebrand leem per bunder; dese mestspecie zoo veel moge-
l^k in de voren en in de nabijheid der aardappelenplanten
trachtende te brengen (!)•
(1) Deie zeer krachtige mesUpecie is door mij alhier ter plaatae, al-
waar de lange turf thans op ƒ4 per 1000 komt te staan, tegen 32^^ cta.
per voer in den Toorleden herfst bereid; zijnde het uit eene herhaalde
bereiding dier specie gebleken , dat eene hoeveelheid van 1200 lange tur-
Ten voldoende is, om 40 voeren leem of klei zoodanig te verhitten,
dat deze als meststof eene gelijke hoeveelheid dierlijke uitwerpselen in
kracht te boven gaat, kunnende men tevens doormiddel dierzellde brand-
stof eene aanzienKjle hoeveelheid schelpen tot kalk branden.
Digitized by
Google
370
Voorts zoude ik de landboawera op de kleigrondën
radeD , om roor de ligtere gronden van die soort leem o£
klei te laten branden met bigyoegiiig yan scbelpen, om die^
aardsoorten met ongeblnsebten kalk te kunnen Temwngen^
de swaardere kleignmden daarentegen- met een mcogsel te
bemesten, lamengesteld uit 100 voeren gemalen puin en
25 tot 30 Ned. mudden ongeblusekten sehelpkalk (1) , of
ook wel met een wel doorgezet mengsel van 50 dito mid-
den kalk en 100 voeren klei voor ieder aiet aardiq^pelen
te b^anten bunder;, in beide gevallen de speeie zoo laag
mogelijk in eenen voditigen slaat vermengd ho«dendeu Over
de belaingnykbeid dezet speciën voor den lai^dbouw kan men
meer vinden bij dén Hoogleeraar Lusbio (2) , die in zijn
zoo even aangehaald werk een mengsel van klei «n kalk
te regt als een onschatbaar middel roemt, om de vracht-
baarheid van den grond te vermeerderen, door de alkali-
sche bases los te «maken , welke een zoo onhdzbaar en
krachtig plaptenvoedsel opleveren.
Eindelijk acht ik het niet onraadzaam, om de heilialiog
der ziekte voor te komen, dat ieder landbouwer^ jaarlijks
een stukje land met Uoot minerale stoffen bemeste , en de
daarop geteelde aardappelen in het vecvolg tot planten-
aardappelen bemge.
(t) De floogleeraar d A. Biacsma lieeft iai^ir«M4»q»*«Mf'«dbr-
landsohe Landhuishoudhunde Iste Sluk U. lQ4,r€e<]l^de fandaciit der
Vadcrlandjche Landbouwers zoo wel op deze specie, als op liet $e]>rand
leem en de gebrande klei gevestigd.
(2) Men zie de brievra van Toormelden Leeraar over Scheikunde, bl.
164, 165 en 170.
Digitized by
Google
Memorie betreffende de teelt van Boonen tus'
êchen de Aardappelen^
door
Mr. D. G. B. WARDENBuaa»
t$ Steemoyk,
fleC baoweii van boonen (pnnrdenboonen , doivenboanen
on gfoote boonen) tuMohen de aardqipelen is eene, de be-
langen des landbonws ongemeen beyorderende saak, de-
wQl men door het aanwenden yan eenige meerdere ^ niet
noetnenawaardige koeten boven die, welke de gewone aard-
appelenteek vordert I door beide dese vruchten gelQktQdig
ond«r elkander op denzelfden akker te teelen, een* ge-
midiMden oogst van ten minste twintig Ned. mnddenpaar-
denboonen aan denielfden grond per bunder kan ontwoeke-
ren , xonder de aardappelenoogst in het geringst in desselfs
opbrengst te benadeelen. Sedert dat zich de aardiq>pelen-
epidemie echter by ons geopenbaard heeft, verdient deze
gemengde teelt de grootste belangstelling zoo wel van de
zijde der landbouwers, als van de grondeigenaars en de
Digitized by
Google
372
regering des landsi omdat wij dbor middel dier teelt, in-
dien zich de aardappelen-epidemie » loo als dit leer te dach-
ten is, in een volgend jaar mogt herhalen, in staat gesteld
lijn om ons dan geheel of ten minste grootendeels tegen
de rampen te beveiligen , welke ons thans ten gevolge van
het mislukken van den aardappelenoogst zoo gedacht tref-
fen. Want daar de gemiddelde opbrengst van de tasseben
de aardappelen geteelde boonen veilig op 20 Ned* madden
per bunder mag geschat worden (1), zoude, in geval er
slechts 50,000met winter-aardappelen beplante bunders land,
tevens met boonen waren beteeld geworden, onze oogst
met den opbrengst van ten minste een millioen mudden
boonen vermeerderd z^n geworden, welke in dit jaar eene gel-
delijke waarde van ten minste negen millioen guldens zou-
den vertegenwoordigen; en welk geldelijk bedrag onzen
nationalen rijkdom zoude hebben kunnen vermeerderen,
terwijl hetzelve thans in banden van den vreemdeling voor
den aankoop van leeftogt overgaat.
Daar ik deze gemengde teelt reeds sedert vele jaren eerst
met groote of boerenboonen en later met paarden- en doi-
venboonen heb gedreven, zal ik ten algemeene nutte dat-
gene daaromtrent mededeebn, hetgaen mij de ondervinding
heeft geleerd het nuttigst te zijn , om van betée gewasse»
de grootst mogelijke opbrengst te verkrijgen. Ik 'zeg iem
algemeene nutéCj omdat die- lèelt, hthalvé de voordeelón
welke z^ den landbouw aanbiedt, het tevem mogel^k
maakt , om eene goedkoope , graiakkelijke. en kraebtige , de
dierlijke voedingsmiddelen bijwa ontbeerlek niakende spijs
aan het volk te verschaffién , welke met deszelfs behoeft»
beter overeenstemt, dan de thans door de geringere klasse
b|jna uitsluitend als voedsel gebezigde aardappel , Wellcknol-
(1) Een arbeider in de naburige gemeente Sieenttyherttotd OQgtte
in den afgeloopen herfst van 8 Ned. roeden grond twee Ned. mtiddtiu
paardenbooaen of rnim 25 N^. mudden van hel bunder.
Digitized by
Google
373
gewas aan het ligehaam der minTenaogendeB geen genoegd-
saam voedsel yersGhafty ondat sQ hetselye veelid londer
l»yvoegiBg yaa oenig of ten minste van eene genoegsame
hoeveeUield dierlQk voedsel moeten gebraycen.
Tot het welslagen deset teelt is bet Toistrekt noodsa-
kell|k:
1. Het hmd roer den wmtsr diep te ploegen of te spit-
ten; eene. bewerking, welke ook voor het aardappelenge»
was seer yoordeeUg is.
2. Het land rvim te mesten , ten einde den grond daar-
door in staat te stellen» om in eene genoegsame voeding
van beide gewassen te vowzién.
Op sandgrobden sal men ovetigens. bost doen , sidi tot
de teelt van dnivenbeonen te bqpalen , omdat dese op ligu
te sandgronden beter slagen dan paardenboonen » welke
eeaen swaarderen grond vorderen*
Afen kan de boonen , na desdve over den akker gexaaid
te hdbbett met den mest onderplbegen, en de aardappelen
later met den stdk planten. In dit geval zuivert men de
boonen even als de aardappelen door middel van den bak,
egge en sdiofiU ^ en dsor wiedenmetde band« Beter is het
echter, de boonen ep dnblvdde igen te planten ,. zo6 dat
men elke vierde voet met eene dabbddé regel beset , bet
sQ men ideseive^oor middel des 'spnde,. van eenen vorm-
trekker» of itf èenige andere wigse te- veld hvenge. fiQ het
spitten van den grend kan men deselve ook door den die
werksaamfaeid vesrigteodea aibeideif laten leggen, en des
noods , in gevid men bdt land later spU , de elders in nes*
ten gelegde en nitgeloopen boonen laten pkinten ; eene be*
werking welke in aUe gevat niets meer kost dan het saai*
jen; ja wel berdcend meerder gewin oplevert, dan de ge-
saaide boonen, omdat dcarselver opbrengst grooter is, eo
de kosten van het planten steeds opgewogen worden doos
de waarde der zaaiboonen , welke men daardoor bespaart.
Na het planten der aardappelen met den pootstok kan men
Digitized by
Google
374
de booDeQ door middel der egge van onkruid nivereoi. Zij
verdragen bet scherpe eggen Beer goed, al hebb^i zij eeiie
tamelijke hoogte bereikt. Voorts toivert mes deseWe met
de aardappelen door middel i^an faaklcen ea tfiedeik
Het sijn overigens niet slechts de winter-fiardat^pelen ,
tnsschen welke men boonen teelen kan. Ook tosschen de
zomer-aardappelen kan men mei good gevolg greOte boosen
teelen, om deselve groen te eten, o£ ook iQp Ie laten
worden.
De wijze waarop ik gewoon ben de boonte en aardap-
pelen te teelen, is de volgende:
Voor den winter laat ik uit den vwv d» fteoH van aard-
appelen in het volgend jaar bealeaiden gvond om de vierde
onde voet een breed spit zoo diep msf^emk met den sohop
opnemen, en wel in eene strekking van het noorden naat
bet zuiden , en deze specie telkens over den geheelen ak«
ker uitbreiden. . Het land komt door desa bewarkkig ia ak-
keHjes te liggen^ welke eené breadta van aagcaaèg drie
oude voeten hebben ^ terwijl deoodASgronfl der viesde voor,
gedurende den gebeelen winter aan da inWeridng van vorst,
sneeuw en van de dampkringsstofimi ia hlootgostald* Zoo*
dra de grond ontdooid is , wordt eén van ém vaslen gflobd
weggenomen spit in de voor den wister genmakte voor go**
legd 9 met mest bestroopd ^ én dei» weder met een tweede
spit van den vasten of ongespitten grond 'gedekt ; door wet»
ke bewerking de gespitte grond ruim een halve palm bo-
ven den beganen grond komt te liggen. Deme versohe voor
met den rug eener klaanw (hark) gelijk gesleept zijnde , Wor-
den de boonen in eene dubbelde ri) op eenen afstand van
eenen palm zoo wel wat de rijen als wat de boonen in de
regels betreft , en wel twee in ieder gaatje gelegd, en daarna
m^t wat aarde bedekt. In het midden Van April of in deeer-
ste dagen van Mei beplant ik de beide voren^, waarvaa
zich aan elke zijde der geplante boonen eene bevind, met
aardappelen , en wet op eenen afstand van 12 oude duimen
Digitized by
Google
375
itan elkander, en bedek dezelve roet mest, en vervolgens:
niet aarde van den vasten grond weggenomen; om dezelve
zoo wel als de boonen later met den grond aan te aarden,,
die nog niet is geroerd geworden: eene bewerking, welke
de beonen even goed als de aardappelen verdragen. Ik heb
nooit kannen bemerken , dat de aardappelen in hunnen groei
door de boonen benadeeld werden , ingeval de boonen , vroeg-
tijdig te veld gebragt, vroeg rijpten, zoodat zij door hunne
schaduw de aardappelen van de koesterende stralen der
herfst dan niet berooven konden. Ook de kroonerwten kan
men op die wi}ze met goed gevolg tnsschen de aardappe-
len teelen.
Het zQn echter vooral de roode of kaapsche duivenboo*
nen, welke voor die teelt boven alle andere soorten de
voorkeur verdienen; want
1. Zij worden weinig later ri}p dan de rogge, ingeval
iQ in de maand Maart te veld komen.
2. Zij geven eenen mimen opbrengst*
3. Zij tieren op zandgrond uitnemend wel.
.4. Zij leveren; eene even 8makelig,ke, maar denkelijk ster-
ker voedende spQs ep, dan witte boonen of graauwe erw»
ten, .ea i^eedienen m^ns eiiachtens de voedkieur boven de
BMeste soorten van dit laatste penlgewas,. tiit hoofde van
hnniie ongemeen dwiae dchilv ea hunne geschiktlieid, ons
qpoeAig gaar te koken.
21 QeMèr IS45.
Digitized by
Google
»«o^>o o C-O^^o-
Nieuw werkt uig^ (Lacioskoop) van Donné, om
hei roomgehalie der melk ie bepalen.
Oeen tot hiertoe mtgevondMi werktuig feeft het room-
gehalte der melk regtstreeks en nanowkearig aan* Hoe
onzeker de Araeometer of melkweger is 9 ia bekead* De
melk is eene ze^ zanengestelda vlöeiataf ^ waarvan da
Terschillende bestanddeelen ten deeia a^griosÉ, tan daela
slechts zwevende zijn ; de digtheid is slacbts ean gavolgideaer
menging, en kan ter bepaling der hoeveelheid van het
zwevende bestanddeel niet dienen. Bieii bahoéft, na
den room van de melk afgeschept te hebben, er slechts
water bij te voegen , om de normale digtheid der zuivera
melk weder te bekomen. Het afmeten der roomlaag ixk
eene in graden verdeelde bais geeft insgel^ks geenen waar-
borg tegen de by voeging van water ^ daar het by de melk
gevoegde water de eigenschap bezit , out het opstegen vanden
room nog te begunstigen , hetgeen ten gevolge heeft , dat
met water verdunde melk schQ nbaar meer room bevat ,
Digitized by
Google
3T7
ton deselfde melk in nÜTdim toestand* Dese beide ma-
nieren onderstennen alcoo veeleer bet bedrog , dan dat si{
het veriiinderen.
DoNNiÊ is Tan geroelen^ dat zijn werlctnig vollcomen
aan het oogmerk beantwoordt. HetselTe bemst op de hoe-
danigheid der melk zelye. De laatste heeft namelijk hare
witte matte klevr aan de kogel^es der vette of boterach-
tige zelfstandigheid 9 die daarin yervat is , te danken ; hoe
meer er daarvan voorhanden zQn , des te ondoorschijnen-
cfer is de melk , en de< te ifjkei^ levetui aan vette daelea of
aan room* Daar nu de ondoQrschQnendheid der mdk in
Terhottding. staat tdt haar beofdbestanddeel, den room , zoo
kan de bepaling derielve iadireit eène amatstaf voor het
gehalte d» vloeistof geven'.
De graad van ondo<Krsemnendheid der melk evenwel
kan Meen daardoor graieten worden 9 dat men zeer dnnne
lagen, van haar bezigt 1 helgeei met het werktuig van Don*
HÉ het geval is. Het is zoo zamengesteld , dat de melk in
lagen van eUce verlangde dikte daarmede onderzocht kan
worden, van de dunste af, waaindeor elk voorwerp, nog
dniddgk kan gezien worden» tot op die 9 w^e. niets meer
laat dooriebyben.
Dit werktuig b^stHat hoofdiiakelyk nit twee evenwijdige
glazen schiDven, die men tot eUauidér, tot aanraking toe 9
kan doen naderen 9 en naar vèrideziag meer of minder van
dkander verwyderen» De iftdk wordt tnsschen dezelve
gebragt , en de vlam eener waskaars dient als spiegel ter
beo^eeling der on4oorseh|jnendheid ; de verwQdering der
beide glazen , of met andere woorden 9 de dikte der:mèlk-
laag w0rdt doe? e^en verdedden bobg aÉuigegeven ; nit eene
by gevoegde tafel leert men de met elke streep overeen-
komende hoeveelheid room kennen*
Om zich van de gevoeligheid van het werktuig te over-
tuigen , behoeft men slechts een weinig water of zemel-
water bij de melk te voegen ; een twintigste gedeelte is
Digitized by
Google
3T8
f eedg voldoende , om den grmd tbm deomohljncndbekL der
melk te Teranderen (1).
{Moniteur industriel, 1846, N** TOO).
Over hei ïVerktuigelijk Looyen en andere nï^utae
verbeteringen in de Looijer^
In de* laamen tijd maakte men in de knnfft van looi*
jen v^ verbeteringeo* Eene nieuwe iwanier ^ '• die het
meeste beloelti, eene werktnigfetyke looQeif| ^ velbreagt
bet loo^n der ossenliuiden in 90 dagen, der koehniden
in 60 , der kalfsvellen in 30 dagen , terwijl men voor de
eereten andera 1} jaar , voor de tweeden 1 jaar en voor de
laatsten 8 maanden noodig had, en daarblf is bovendien
voer alle tijdperken van het proces het xwavelinar ver<*>
bannen»
De sonder alle voorbereiding gedreogde hmden rotten»
soo ajamen weet, gemakkeliyk, trekken water aan en be<*
derven doer herhaalde wrijving* Dit alles wordt evenwel
voorgekomen , en zij worden voor ons schoeisel dengdelQk
gemaakt door gebmik te maken van de haar even als vele
dierlijke weefinls toebehoorende eigenschiy , aieh met de
looistof ten naanwste te verbinden* Dompdt men een stnk
haid in eene waterige oplossing van looistof, of in hel af*
treksd van eene <rf andere samentrdtkende selfstandigheid ,
200 ontneemt i|| aan het water ten eenenmale de laatste
stof, aoodat het na eenen sekeren lijd daarvan geen spoot
meer bevat De daardoor veikregene veirUnding ia aeer
(1) Om echter niet in dwaling te geraken , moet men bij deze proef
-^el acht geven , dat de afscheiding Tan den room , die , zoo ab lïoven
«mgcmerkt it, door het bijgeTOCgdé water berMdsfd wordt ,• nc^ oiel
lieert plaats gehad.
Digitized by
Google
379
taai , geheel mii^losbaar , voor rotting niet geschikt en kan
ofwitsdeiBA droogte en vocht verdragen , zonder water op
te slorpen. Daanqp berust de theorie van het looijen of het
proces , om de dierlyke hniden in leder te veranderen.
Het kMrijen dagtedcent van de vroegste tijden; doch
eerst sedert 40 jaren maakte deie kunst seer vele voort-
gangen, voomameiyk door de bemoeijingen van vele
Scheiknndigen, onder anderen van Sbguin; zQ had even-
wel op verre weg haren boogsten trap nog niet bereikt.
Het «rade overbodig «yo over het belang dezer tak van
niyvedieid uit te wijden. Voor eenige javen heeft 8at het
aantid der in alleen in Frankr^ gemaakte schoenen op
100»000^000paren geschat, en het arbeidsloon op 300,000,000
francs.
Het hoofddoel b^ het looijen, waarvan de oplossing
gioote zwarigheden geeft, bestaat daarki , om de verbin-
ding der looistof met de bestanddeelen der hnid volko-
men en in korteren tgd te doen plaats hebb^i , zonder dat
de huid eede nadeelige verandering ondergaat.
De werktoigel\ïke w|jze van looijen , door YAUQueLiN
iiitgedacht (1) , en die inzonderheid onze beschouwing vér-
dient , bestaat daarin , dat men de hniden , nadat zij , zoo
als anders , alleen niet zoo lang , gewaterd werden , aan
den invloed van den stoom in een vertrek of eenen stroom
laaaw water blootstelt, waarvan de gematigde wer-
king de huid doet zwellen ; zoodat het grove haar er ge-
amkkelyker kaè uitgetrokken worden, terwijl men het
vleesohvande hnid verwgdert, door haar over eenen cilin-
der nit te strekken en met het schaafmes te behanddien ,
(1) De manier van ViUQUELiif met bet berigt van DoMis daarover
18 in het PolyU Joum. Bd, LXXXIII. «SI 203 medegedeeld ; hi^r is zij
gedeeltelijk uilToeriger beschreyen. Op de werktuigen , die daarbij ge-
bruikt W6«tei, beeft Poou in Engeland een oetrooi genomen ; zij zijn
in hti Polifi. Jomm, Bd. LXXXIII. S. 365 bescbrefen en afgebeeld.
Digitized by
Google
3gO
hetgeen haar gebed zuver iMBkt,«ood«t alken het waar^k
nuttige gededte aan het looi-proees behoeft osderwoipeB
ie wordoD. Het scbaafisel kaa tot het nmken van Igm ge-
bruikt \rorden , terwijl dat Tanneeda geloeid leder verkxe»
gen j niet meer bruikbaar ia. . Deae bewerking Tenekert
het voordeel , dat de behandeling in een vlietend waler ge*
spaard wordt , waardoor »eh aulk een kwttl^er reuk oat-
wikkek , en waardoor de hsid bevendien door. de groote
hoeveelheid kalk, waarmede «9 doordrongen .worfk, en
die daaruit moerdijk geheel te verwQderen ia , na4eel Bjdt
De huiden « namelQk « wanneer 8|j geewoHen s|)n , beder-
ven spoedig 9 wanneer men se laat liggen ; daar zi{ evenwel
niet dadelQk verwerkt kunnen worden ) hat Yavqcslin
haar , wanneer zij uit den stoom of het laauwe water ko-
men , in een aeer awak kalkwater leggen , mrarvan hij xich ,
in plaats van d^ gewone kalkmelk , bedient. In plaats van
er daa het water met het sdmafmes of de pers uit te druk-
ken 9 spant m de huiden op ramen met dobbelde klingen ,
die zich aan het aebaafmaehine bevinden , en trekt zoodoen-
de bet waler met veel minder koeten aan arbeidsloon er uit.
De huiden komen nu in eenen volmolen ; de honten, door
duimingen in beweging gebragte hamers slaan op de hui-
den , . die dopr de bewegelijkheid van den bak f waarin 'stj zich
bevinden 9 acbtervolgens aan hunne werking worden bloot-
gesteld ; laauw water of een stroom van stoom heeft toe-
gang tot dezMi bak.
Om het drijven te bewerkstelligen ) werden dei huiden ia
een^i behouder gebragt , waarin zich op eenen horizontalen
hefboom kromme of regte pennen bevinden; zQ worden
door de laatste in een zwak en laauw looibad gedraaid. Men
behandelt nu de huiden zoo dikwijls in den volmolen , en
in den behouder met pennen in een sterker looibad , tot dat
de looijing is afgeloopen.
De stoot der hamers maakt de huiden buigzaam , zoo^
dat de looistof in dezelve dringt , zonder hunne plooijen te
Digitized by
Google
3ai
beiekadigen ; bet gevolg daaf van mi , dat de Ioo(}ing zeer
spoedig plaats beeft, gelijkvormig is en op hniden vaa
toepastiiig is, die de gewone behandeling wederstaan.
Zoo wordt door Yavquelin nit bet krnisleder der paar-
flen (bet staartgedeelte der baid) , leder bereid , dat voor
militaire laaraeo geschikt is , terwQl dit gedeelte tot hier-
toe alleen voor taigwerk kon gebruikt worden. De door
de te boogo^ temperi^wir van bèt klimaat barer oorsprong
te sterk uitgedvoogde , of de Van nature voor de gewone
wigze van looiden te drooge buiden leveren insgelQks sseer
sohoone prod neten.
Het bereiden. Men spant de huid op eene sterke tafel
uit, besproeit haar met water , slaat ze met een aan bet
einde' eens arms bevestigd beuten blok, dat van pennen voor-
zien'is, of oek-wel met de voeten van sterke schoenen
voorzien , en verwQdert met het schaafmes al bet vleescb ,
om aan de huid eene gelQke dikte te geven. Men spreidt op
eene sterke tafel twee buiden uit , met de nerfzifde tegen
elkftnder gekeerd , en maa&t de huid met een naar den bo^
vedcant gebogen hout, hèt knspehout {Pommelle genaamd)
of met èea ander weridiaig {Margueriie genaamd) buig-
zamn, door zeopaUe punten biermede ste^ te wrgven;
eveneens handelt men daiüfna met de nerftfjde.
De huid wordt na op het mannèr gespannen en meteene
koperen of ijzeren plaat met stompe «nede gdvast. Ein-
delgfk wordt z^ met eên sleebts weinig geslepen cirkelvor-
mig mes, bet sleéhtates of de slechtmaan nog geheel en al
opgewerkt.
In dezen toestand evenwel hebben de buiden nog niet de
behoorlijke buigzaamheid en overige eigenschappen; -men
bevochtigt daarom • de nerfz^de derzelven nog met een
mengsel van traan en potasch , en op deze wijze wel be-
reid, worden ziy opboopen gestapeld, met de vleeschzijde
iii de traan gezet, waarna men ze opgehangen laat droe-
gen. Nadat men bet overtollige vet. heeft weggenomen,
25
Digitiaed by
Google
382
haalt men ze nog eens m^ fa^ fingekdie mes oit en
maakt ze schoon.
De volgens de gewone manier bereide huiden verliezen
gedurende het bereiden 9 doordien men met het schaafmes
alle vreemdsoortige doelen verwQderen moet , die door de
beweriung in vlieteed water niet weggenomen konden wor-
den; door de manier van Yavwumm eyenwel levcvt de
«rapbewerking met zfjn scha«fmes 5. die veUsn met ontiilo#-
te aderen geeft , aan den Ipoyor een grootur gdwigt*
De boenen en voorpooten knnnen bQ deie manMut in ee^
nen gebogen stand bereid worden, zonder hunnen vem
te verliezen , dat van groot VQOf deel i$*
Tusschen den duur van jiet gewone loafen en de me-
chanische looigerg icf volstrekt geene vocg^lQking (e ma*
ken. In de laatste duurt het week^ der hiiidf naar ge-
lang van hare soort, slechts 24 tot 48 uren; het «/om*
pen duurt van l tot eep uar ; hêt ofUAar^n, , dat ia de
met pennen yoprziene kiypi eeoe soort VM werionigeljiken
trog, plaats heeft, die 20,000 huiden kaki bevatten, ver*
elscht slechts 12 nren» Bewei^stëlligt men dit onifaarra
in het vat met pennen , eenen eylinder die 12,000. b«id4a
bevat, zoo heeft men hiertoe slechts één uur noodig. Hh
drijven^ dat. insgelijks in de kuip met pemMi.gesebiedt»
waarin 310 deelen water en 75 deelen ma gedami War-
den , duurt slechts 5 uren.
Men ziet , dat op deze wijze het tooien zeer anel phats
heeft; men moet ook opmerken 9 dat hêt zeo bereids le-
der eene temperatuur van 100^ C. doorstaat.
De volgende verdoe verbeterisigen oQid^ging de loo^jerij
later.
BouDBT te St. Gemuiin raadde aan , om d^ haiden roet
bijtende soda te putbaren. Op 1000 pd. heiden neemt men
20 pd. gekristalliseerde soda en 15 pd. gebrandea en ge«
bluschten kalk , djen men met water ia de looikuip doet. In
2 of 3 dagen is het proces reeds algfloopen»
Digitized by
Google
S83
: Beide iiMn«er»D« hfü onllÉurea met kalk en met bijtende
Mda^iliebbm bwte urDoir-? en mdaeleit. Die met ien ktikf
mmiej^k^ i» goed veör dikfei bnideta ^n decht yoor dan-
ne, zoQ ala h. v. irto sebapen of kalTeren enz., daar zQ ge«
makk^fc, bederven, wanneer de kaik niet Tolkomen ge-
Uvicbt is. f .
' W^decs iMirmt réf kalk in het binnenste der hnid onop-
losbare kalk*»zonten,; *. ook verbindt fal^ zioh met looistof,
er vosmt zirii jfeoUiwb -kaUc, die Veelooen gaat. Dit zijn
gi^ootèt' gebreken, die de met soda gevormd wordende zon-
teh miet t^^sitteki, dfaar ad}, zoo al» men' weet ^ oplosbaar
z^.: iibt eenigè gtibiék, dat door een verkeerd gebrnik
BdimedhoftfqiitMi kan ^ lis , dci^ door eene overmaat derzel ve de
hnïd tstjaviedciZoéde moéèok > Onrerigens slorpen de balden
door 'de secla'mseDleeis^aE'Op» . Er bestieuft nog eene ma-
iBtr^ mi hc^ ihmur. nscg te. nemen, en wU zonder het aan
te niken; dit'^is de 'ontbaotttigmnanier inhet Oosten. Men
it «en Jeegaebtig meiigseirvan fcalkbjdraat en oper-
(geel jz\VB^el^ar$0niéam)^ dmt 1 i^ii dik op de haar-
zQde der Unid gebragt wordt (1).'
» D4 'Onibitfiiij^iiéeft nog andere veri^l^ngen <mdergaan«
Mënr Uec iroimerM de^ Iwiden tot eene ^aaavankc^e ver-
rotting overgaan, waardoor men klaauwen en pootea kon
losmakMk ^ Later bediende men ziobvan stoom; tot dat
einde :8pabde msn de iliniJbR is een geslo^n vertrek uit,
waarin* uien den stoom lielt siroomenl. 'OatmAü en S^Tbrlin*
«rfi*,- twee vermaarde fiftiavébe-lèoiyèrs,. hebben deze ma-
éierbeti eerbt in Iranae ioei)er^n ingievoerd.
' .(J^/^Vp<^i'fBv.B^flï<^?ïft.ra^d^ i9 plaaU, vap dil mengsel,
hetjOniivd^IIijk bei;cide zwavd-waCerslofzure .zykavcl-calciiim te gebrui-
ken , dat ziji\ wcr^zaan^^ b^staniileef is. (Men Verjefijke Polift. Joum.
Éd:iJCKlt d'i^^en'È^.l^^ i2è)." ' Alleen Je redeiï, dat
^e loQfQer» dit prdeparaat 'niet goed zelf kunnen malen en het ook niet
genoegzaam in den handel liuiineii krijgen, söhijnt dk zoo wetMcheKjk
^niik let bitrtóe véri^adird h keUben.
Digitized by
Google
384
Zoo als men weet , bestaat de manier van Stutvis, om 3iet
awdlen der huiden te veroorzaken ', daarin, om ze na ket
ontharen in water, dat in den beginne met rt\nF ^^ ^^"
volgens tot ^utt zwavelzuur zuur gemaakt wordt, te wee*
ken. Na 48 uren geweekt te zijn, zijn de huiden genoeg-*
zaam gezwollen en hebben tot in haar binnenste eene gele
kleur aangenomen. 8ai)dé men eenen veep van zulk eene huid
af, zoo wordt men er geéne witte strepen meer in gewaar,
en ziJ hebben door en door eene gele kleur en doorsehij*
nendheid verkregen. Het ia den handel zeer goedkoope
zwavelzuur wordt tegenwoordig overal in de lootjeriyen da-
gelijks tot het zwellen, in vele zel£i tot het ontharen. der
huiden, gebezigd. Een ieder w||zigt dit spoedig zwelariddcd
op zijne wijze. Eenige looiers verdunnen het zuur met eene
groote hoeveelheid gewoon water; anderen doen eene zeer
kleine hoeveelheid in de meer of miiider sterke ' looi-sau8«
Waarop berust nu deze zwellingsmanier? Legl men viacb-
lijm in water, zoo zi^elt zij achtervolgens de helft van haar
volume op; buitengemeett 2welt zlJ echter op, waonaet
men ze in met water verdund swavelznur ligt De zoo ge-
zwollen lijm nu verliest, in eene looistof-öplotoing gedaan ,
hare buigzaamheid en wordt hard; met één wootfd, SQ
wordt gelooid.
De schrandere looijers streven imme^ steeds daarheen,
om de inwerking van het zwavelzuur te verzwaUcen; want
zi) weten wel, dat het slechte leder, wanneer het warm
gemaakt wordt , breekt, doordien het zwavelzunr zoo vlug-
tig niet is , zith daarom concentreert en liet Ieder geheel
en al bederft. Dit zuur wordt reeds weder minder gebruikt.
DuMAS gaf in eene zf|nér laatste voorlezingen in het vorige
jaar te kennen, dat het zuur weldra zonder twig^^^^ geheel
buiten gebruik zoude komen. WQ hebben hierboven reeds
gezien, dat in de werktuigelijke looQeriJ van Vauqueun
het zwavelzuur bereids afgeschaft is.
Yóör eenige jaren nam men in Engeland de proef der
Digitized by
Google
385:
SBel^koyiog, óèoB de fiuMaua met geweU door de hmUt
te dtgven. BItn bedoelde dairdoor eene Tolkomeae loegittg'
MUM, al ée met de looislof in ^aniwking komende puateo der
baid; meo had erenwel Toorait kmiBeii zien, dat al inl»
ke pnateo door tnesohennuarten van een zijn geschdden,
die de vloeiatof doorUeteo, soodat de bnid een wezenlijk
séefvormig net met talloone poriön wordt. Deae manier
vond gee^e vardeie narolging.
Voos dimne* veUen bedient men zich oveffigena reeds ae-
durt lang: van de aoogennamJe DeensoAe looijerij^ eene
Deenacbe manier* daa daarin, beatfaat/ dat men de Tellen
als aakken te aamen naait, met run en. waler Tuk, toe*
naait en in met roti en water gtTolda kallen Bgt. Twee
maanden ^n Toor 4esi» wijae Tan bogen Toldoende. ,
Ook kan men de loo|jing aaer b€)apoed%en, door op de
in de kxiipen Uggende hnidea door. middel eener pomp de
^gebaalde nui^aaiii -ta laten itroamen» In 183& nam Louucl
T0or ded» manier een oetrooL
De gelooide bnaden beiwtten eene paote booToelbeid wa«
ter , waarraa ten auoate' een gedeelte moet Terwigderd wor-
den; men bangt baar tot dat einde op plaatsen op , die door
lttlke& naar Tetkieaing kannen geladbi Worden. Doch de
bygrometriache Tevanderlykbeid de« iMbten de afwisaeling^
Tan temperatottc maken* bet uitdroegen aees onregelmatig,
en Tan langen dnnr*
In Teel kleinere inimien kan men doos Tc^tilators met
middelpunt^Tliedende kracht bet leder spoedig droegen, (men
TergeliQke bet Polyi. Joum. Bd. JjSXSI. S. 56) en bier-
mede een gebrek ia de lederbeaeiding Terbc^pen.
OoKRAJU gelokte bet earat kortelings 5 om de langdurig-
beid Tiaa bet lo^o door eene nien^^ maaier. ;^er te Ter-
korten. Ziyne maaier kan looifing door aanhajidende door-
^ging TOOT bet zware soolleder genoemd wprden. Men
weet» dat mm de looying der kleine bniden door bet kne-
den derzelTe met de schors bereikt; dit kneden, maakt,
Digitized by
Google
386.
terwijl bet dé aerf def huid breekt, de iihid Bèi^hier «i»
voer de looljiog gesebikter-, ée doé 'behMideUé bui bHjfe
week 9 zacht als sfjde^ en gescbikt ¥Óot baar ge&mtt*
OgerAu looit op deoie wijze jaariijks eeoe groote hbevéèl-
heid kleiae huiden. Het cwat»zooUeder'daaffebtegeii''nioet
de nerf» den zamenbang en slerkt», die'd)e4eQg4zaaiiih(d<t
der zolefi bedingt^ beboiid«i en kian daarMa niel als do
kleine vellen behandeld wordeow Rr moet' ia'zj^e bcirei-^
ding bewiegingien leriott gdbvagt woideni, zmider dat bet
evenwel steric geklopt of op eeaüe -andere w^e* ia «gnen za^
menbang veranderd wosde. De «o^esde iarigtnigeij maab-i
te OoEiLur tol dat'einda. . : A.r
Do tot bbêX èea bégabwgroad ofgeirokfaeii fcuüèn^in du
tuin, aan de wksi^ng Tan fa^<r weder iet imsebiUeiide
jaargetijde hloolgêete)d , kwamen bml filèegetcMMt voor;
bij plaattte dezelve/ •m die tedên*» 6ov«tl den gimids'^of
eene getlotene iéh bedekt» 'plaala, 'zoódat daarom toeh do
lucht, naar gelang van het jaai|fetf}dey ^aarvwrkieaidg konr
toegelaten worden, mo sterk mogel^k liaaial^k' gédarende
matige weersgeatetdheid , en tevens benieiiigdiKor: vorst en:
groote hitte.
Na de eerste béhalniMlti^^ het oathare» on zwellen, wior-
den de haiden éöó A^ geWbenlijk in deao paitteh gelegd ^
ieder met eene iMig" wti' öVèrdl4t; Do tot 1. yoet. van
den rand geladen kuil wordt nu met water igevnU. Do buil
is vlEui onderen ^fid ^aeii diiblieten bbdemiamticiBriKge kfci-^
ne openfin^en^Krobrvièn; die- alléén vlómtof d<rerlatori* 'JAt
den dubbelen bodem kwntde vloeistof la eéaea bntviadiger^
waaraan zich eeiüè pMip bevindt, dié bêtzidfiic nat wèdcor
van boven in den kutl werpt; hierdoor ontstaat eene* onop-
boude)$ke circnlalië dei^ vloeist<tf, éie^ w»ineev zij aiich
boven in den kuil bevindt, door de masaa beenti^t en itii
den ontvanger geraakt, vun waar zij weder op de oppef->
vlakte gebragt Wordt. Gedureiide dezen overgwsg liéemt zff
lucht in z(eh op en komt versterkt weder^op de mAen. Door
Digitized by
Google
38r
dei^ manier kan 4e stet^te der sans ieder oog^Uik be-
pmefd worden , en de geoefende fabrfjkant kan ze naar zijn
goeddunken venninderen of versterken.
De vellen b^ven alzoo éene maand in dé eerste run , 6
weken in de tweede , en even zoo lang in de derde ; op dien
tgd is het vel geheel doortrokken.
Dë kiof}énde z^fttandigheden worden 'even als gewoon-
l^k gebroikt; iedere hmd wordt op dezelfde wgze weder
ingelegd. De bewerkinjg is *daarb^ dezelfde. Daar zieh de
vloeistof slechts zeer langzaam in de ontvangers verzamelt ,
zoo heeft men slechts een paar oogenblikken noodig, om
«e weder bov^n in den kail te brengéti ; eéa arbeider ver^
rigc dit m onderscheidene knilen dagelijks in tWee aren. '
Dé aldas terkregen vellen hebben dezelfde boèéanf ge-
heid, klear, hetzelfde aènzien en gewigt als deépdë ge-
wone wi^ze bereide. Men zal daarom de belangr^kheid
dtir nieuwe manier van Ogerau inzien , wanfleer deze in het
groot wordt Ingevoerd.
Drie tot vier maanden z^n genoegzaam , om het zware
zoolledèr te bereiden , in plaats tan IS tot 30^ maanden ;
die men in Frankrijk, en 2, 3 tot 4 Jareft, die men in
Bdgië onder overigens ^[elQke omslandighedeti noodig heeft.
De reeds genoemde StERYiiNCiuË hézit een Werktuig, dat
in het uur 1500 Ned. p. eikenschorïs fijn kan bakken. Hg
heeft zieh in bet eerst van eeileh tollers^oesfel bediend, om
de van BnenoS'^^Ajrres komende bttiden zeer buigzaëm te ma-
ken; o<^ was hi^ hét, zoo wig niet dwalen, die het werk-
tnigelifk kl^]^ (1) visin ket zooUeder in plaats van het
kloppen met de hand invoerde.
Wi^ besluiten deze mededeeling met eenige woorden over
een onlangs door d'Abget voorgestelde nieuwe manier van
(1) Breedvoeri«;er vindt men Iiierovcr grichrcvcn in hel Polyt. Joum^
Bd. LXXXVI. S. 418.
Digitized by
Google
388
Het looyen door middel van %%ouvehuur \j%er^seêqui-^
oxyde is eeoe gebeel nieawe maaier ^ waanroor eea octrooi
is genomen. Het is eenvoudig en niet kostbaar» daort aeev
kort en de bestanddeelen bierftoe zQn ceer goedkoop^ De
oplossing van bet zwavelsnor (^eroxydale-oxyde breagt
in eene lijm- of eiwit-oplossing een overWoedig baainksel
voort j dat vast en aan bet dpor de looistoC verktegene
geiyk is. Om die reden xoude men de te voren bereide
huiden in eene oplossing van zwav^lamr ijier^xydule-oxyde
kunnen leggen, om ie te looyeia*
Een gebrek beeft welligt daarb(j plaats 9 dat aamelQk bet
zout eene zekere boeveelbeid vny zwardaiiur- ia bet vdl
acbterlaat; verder storen de ||Eer-zoaten den samenfaaog der
organisebe stof, welk laatst gebrek evenwel^ yolgeM Bou-
CHERiB, door gebruik van lijnolie kan veihalpea Wtordett»
Men doet alzoo aan deze man^r betzelfde verwijt als aan die
van Seouin; men gelooft, dat het leder na eeaigen tijd ze»
kunnen breken , wanneer bet de by bet bereiden toegevoeg-
de vette zeUstandigbeid verliest; dienvolgens zo«de men
zgne voet-bekleeding vaa aoodanig led» ateeds met vatte
zelfstandighedea moeten insmeren.
Deze wiyze van looien beeft zeer snel plaats ; Wer da--
geft zijn genoegzaam voor dunne vellen ; aebt dagen voor
dikke huiden. In het algemeen kan deze manier in vele
gevallen voordeelig zyn ; vóór men baar verwerpt , moet z^
in allen gevalle door de ondervinding beproefd wqrden»
Eenige maanden geleden maakte Valirt-Hawovz eene
op het gebruik der Realscke JU^reerpers berastende manier
van looijen bekend. Door deze zon men kaUbvelIen ia 3fk
dagen, ossenbuiden in 60 dagen kuanea looijen (Polyt.
Journ. Bd. LXXXVU. 5. 157).
Ook Warington beeft eerst voor korten tyd eenei nien»
we , de gewone in snelheid overtreffende manier van looijen
voorgesteld {PolyL Journ. Bd. LXXXVII. S. 157). Ech-
ter vreezen wH, dat dezelve om bet kostbare geen opgang
zal maken»
Digitized by
Google
380
Ovtr M algemeen is bet looiyen^ soo als het.nóg.gro^
teod^Is in de groote loojg^iiJfNi te Pacten hare ematidceD ^
in geheel Frabkc^lK ^"^ b^t baileiiland plattts heeft, een* ui**
terst langwigUg ptoces, vereiseht groote kapitalen en is aan
onaangename wisselvalligheden Uootgesteld. De loo^ei^
maakt daasont. tegenweonlig nog Éiéer een handelstak , dan
een t^k van h^t fabr^kwezen nit; aQ vordert van dengenen^ die
se dr|}ft , alle eigenschappen van den koopman^ terw^ hg t»*
vens fabigkant s^n moet. De kosten aan brandstoflfen en
drijfkracht, die io de meeste nijverheiistakkon ecbe zoo
groote rol spelen^ woiden. hier door kosten aan tijdengbM
vervnngcin.
Nieuwe manier , om zuiver Zilver in den metaal-toe'
stand of in den vorm van oan/de te verkrijgen.
In eeoe Vefhandeling onder desen titel merkt Gbeoort
aan , dat de gewone manieren om zuiver zilver en zijne zou-
ten te bereiden , in de practijk moeijel^kbeden aanbieden
en onzeker zQn j en beveelt daarom eene nienwe manier
tot dat einde aan als volkomen z^er 9 gemakkel^k en snel
uitvoerbaar» — Verdunde en z^iü sterice bijtende potasch
heeft op bet ohk>r^8ttver in de koude slechts weinig uitwer-
king; ia '«ven wel hare oplossing sterk- genoeg en verwamU
men htor tot keken' toe, zoo wordt het zout vdkomen «nt«^
leed én in oxyde veranderd» Om daarom uit kopethou-
dend zUvèr zniver sUveroxyde te verkrygen , lost men het
in salpetébrzuur op , praecipiteert de vloeistof met keuken-*
zout 9 en wasebt . het ^hlor-zilver door a£ichenking met
warm water goed pit; het. laatste wordt ^dan eenen hal Ven
duim hoog met eene bi}t!^nde potasch^oplf]Mii»g van 1,2&
tot 1^ specifiek gewigt overgoten , wearby men al de klom-
Digitized by
Google
390
penr of hard» gedeelten mèt eene pladim spatel verdeeh,
en het mengsel gednirende tiM nriMten ki^okt of soo lang,
tot het chloride in eeb awaar plkt\««M poeder veranderé
is. Bespeurt n^^ nég witte ktompjes , 200 moet men het
pengsel in eenenvIjiDel fijn wrijven, én herhaalt hèt ko«
ken nog eenen. korten.' t^ Na yolkomene önfieding wordt
het oxyde dbov «fschenknig inet wariii water zofgrnldfg^
nilgewasschen*
Het aldas veiknegene lilTeroxyde aiiêt «r geheel anders
nit y ab dat üit salpieteraiuur zilver door Mjtendo potasch
fiédergeploft ; het is «èn zeer zwaar zwart poeder en waar-
schijnlijk kristallijn, terwijl het andere amorph is. ¥er-»
^armt meÉ het tot. roodgloeyen toe, zoo staat het de^anr-
stof af, en men houdt zuiver zilver-metaal in eene spons<^
acbtige gedaante over.
(Chemical Ga%etie^ 1845, N». 9)*
G^ébruik Vim hei h^fut der Macliim anrantiaea
m de verwerij en sehr^'mwerkenrif^
Deze boom 'was tot hiertoe alleen tot botatrfsehe toinen
beperkt; hf} munt door zijtie hardheid, donniaMabeid én
fraaiheid van z^n bont vit ;' bet bezit ook de étgensohap,
om aaa dé stoffig eene fvaa^e nanldjnklenr 4e geven , die
b^rzeepwater wederstaat en door betloogen verboogd en
sdwoner wordt. Bij het verwen handelt 'men op de vol«
gende w^ze. Men kookt in kalkwater, dat een vijfde ge*
deehe potasch bevat , eene genoegzame boeveriheid Met*
elnra-spanen ; in het donker gele kokende bad dompelt
men de stof, tot zij de gattegdm-klenp beeft Mingctoomén ,
wringt baar oit en dompelt baar in wtiter , dat een dertigste
gedeelte cinzoot (tin-cbloruor) bevat, waardoor zij eene
zwavel*gele kleur aanneemt; iVascht haar dan in zaiver
Digitized by
Google
301
ivMêf «tt dft uetfi baar sKMrk. 'Door 4» iMtote ibmrttlito|i
werital 'de gele Mc^fftof ^pgiflo«t^ ^n %Ujft 'allee» de
nankgni^Mi^ ^ de aMf elvef ; Toor dé inilcjiÉpeHog lé hfét
hottt^freksel is bet goed , om de stof niet lèffaKttre^akiiH
aarde te !bgten. '^ Het Maolaim-hotit levért ^defa eené
AiciQwe stof Voor cle^iErefarQfrvrérkeiQ-én ïttgëlegd 4ioav«^l&^
het vertoont mènigvaldige kletn^ipettugfeti ^eri > Èéer warme
toonén vatf donker kastanje bruin tol «riyéjësgeel liiét:vefw
sehlllende tinten. De kienr* va» het boift As :kéér dbarA:
saam en verschiet niet in de lucht; bestrijkt menbetvóör
de laatste pélQstiiig mei eebe p€itt»ebió^siiit]^4'«D0 be-
kmmt men me& schoone oranjekleurige tinfen.: Het ift fijn«
kortelig en digi, 'en ktoV zich daéfronif firfliS ^fHf^kéü; irQu
ders hard eni^ veerkrachttg, ^titfid^; bét ter ^ér^aardi^
ging van wimnige dêelen van meubelen b^cohdé^ < ge«^
gdükt'ie;' .;,.•:.;•■
Over ée VehfkheJUmgen «bh Gi^mtHei
. In éene ^vergadering der SodiU iféwètmiion^ ie Am^
aqn, deêd.LfemiLUEK mededeelüigeB xiver^ vdrvalsebing
der ceehênUle. * Men treft- in denbaitdél ttre^ soorten
van eoefaebiUe. aan ■, de> graw wie ^n • 'de s wufse ; .doch Imeè
is het er nog niet eens over ^ cif deze>vélnieheiAHihtêSvai|
de wQze» wasoóp ^) behandeld wordr'en hoe men deie
insekéen doodt, iafkomstig is, of datduir tweederlei aoor««
Sen s^n. Ook is. kat nog niet uitgemaakt , welke de iQkï
ste aan klenrslof is, doordieó delphysische kenteekesMi
mét voldoehde z^»/ om de handels wabHkifener eoclienÜt
lesoort te bepalen.
RoBiQUET ^n Anthon gaven manieren aan de hand 5 om
het carmjjn-gehalte eener cochenille-soort te bepalen* De
Digitized by
Google
302
BMitüer vah Rosiaufir IbMttuit.dMciD.f omfelüb». yoIivbmui
eener eöoh^iUe-oploiituig imt f^Uoffe U oDtkl^urea; doek
%m de mcitijdigkhQid) em e^a oUo^^Fodit vaagellke ge-
halte te TerludJÏgea, voiidt «y geen byval. De manier van
Anthw beataat in ket nedefploffen der Jkarmtfn uit het
eocheaille-af kookad wel aloiMatde-bydraat tot op xj|oe
volkoipeoe ontkleoring» De lioe?eelbeid van het verbruik-
te bydraat toont het gehalte der eoehmiUe aan^ Deae
manier Je geeiakkeiyk uit te -Toeren en .verdient daarom
de vciarkeuiu :
. De ^raauwe qooheiaUe komt in tw^ jqoer vmobill^ndo
soorten yoor; de eiena ia groot » awaar en iregelipatig ; awn
beq^^rt de 12 ringen , die het ioe^k^ vproieii t dat agne
gednante nog h^eft ; de gi^ae klenr ontMoot door eene wit-
aehtiga.atof , w^rmede het fich gednron^ sQaen wasdoat
bedekt ; de tweede soort is onregelmatig , misvoortd ; het
wjtechlttge beidfe^sel bevindt ajlch opgehoopt tusschen de
ringen van het insekt, die niet meer te onderscheiden
xyn ; sy bestaat uit (alksteen , xand , dikwiyls uit loodwit
Ook heeft men verschillende soorten der zwarte eoche-
nille ; de eeae («aco/t//ée genaamd) is klein 9 gerimpeld »
misvormd; sQ is vervalscht en wordt als soodanig ge»
kocht. Ejc houden zich te BordêauM lieden mede bez% 9.
ze zoo te bereiden {%aaoitiUtr) en ae beaeden den prga
te verkoopen^ Lbtbuoer ondetzecht nu , .wat hier met
dezelve gedaan werd. Hij gelooft, ten gevolge zijner
proefiiemiiig 9 da* -de gr^ze cochenille met wurm wa-
ter behandeld wordt 1 om een gedeelte der kleurstof ec
Hit te trekken , waardooi^ het insekt de hem bedekkende
gïgze.stef verliest en , gelijk hierbovsen gezegd is, steeds
ssaMSe cochenille, wordt. Van 22 cocheniliewioorten, die
LSTBLUfiR. beproefde j bevatten er vier • lood (I). Het
(l) Men vergelijke over deze venralsching het PolyU Joum. BtL
tiXXnU S, 899.
Digitized by
Google
393
sch^nt, dat deie door Boutmnt ontdekte verralsching
niet aan de plaats harer voortbrenging , maar aan de zee-
plaatsen met ét Tted» gedeelul^k ttitgtpatte coobenille
plaats heeft.
Tot in het jaar IS40 wierpen ^ de Frantehe kntoendrok-
kers de cochenille , die men reeds meermalen met water
hehandeld had, als uttgepvt weg; de Verwer Lemoine
(te Rauaan) k^am op de gedachte, om «e ondênoeken^
tof er in dete weggeworpene cochenille geenei karman meer
2oa aanwezig zijn , en Vond daarin nog IS pereent van
haar vroege gehalte; sedert dien t^d wordt 4b door de
katoëndiukkers weggew[orpen eecbenille tegen 2 en 3- £r«
het kil<^gramme veAocht.
Men yinit in den hawdel eeM. grQze stof. onder den
naam van coehenittcKdeos {émfét de a^heniUe)^ die de
▼erweni langen tijd q[dcoioh«en; tegenwoordig^ echter heb*-
ben tl) er ^ran afgezien en gerat met t^ 4e "vioorkeor
aan goede cochenille. .
Om de eecbenille te bepreemi, neemt Lbivklièr 6
decigrammen van dezelve en Torwnnnt zo ia 1000 grÉon*
men welwater» met bijvoeging van 10 droppels eener alifin*
oplossing , gedurende een nur in een kokend wateriiad ; «y
wordt zoo genoegzaam nitgetrol^mii en de ^weder kbud^ge-
wordene vloeistof is geheel doorsohgnend Door de proef
met den colorimeter (beschreven in het folp^ Jo%tm. Bd.
XXVII. 6. 372) vindt men dan het gehalte aan kltnr-
stof juist. {Monüeur industriële 19 Febr. 1845). Déze
proef was evenwel doos èene immor mngd^ke varifélsehing
der cochenille met Femambuk**» Idenrstof bedriegeii^,
waan^ reeds Schwarz {Polyt. Jmm. Bd. IXlï. S. 75)
opmerkzaakn maakte.
Digitized by
Google
SM
de Société xndustrielle te Mulhausen y. d^w. .
\ i: * HfiUfEKii : $oili.qiuE«RtaR ioeigewonden:
. la ]tar».«lling. van Maart ontring. bet Genoèlaehaf
jnMü >iii04e4ieeUag vwx dé Kaner van Koo|diai|ileI «e jtfai/-
kmueeni aad^Mtde Tinehiileiide nieiiw^ verwtliiSirtii dia
baar 4mc liet A^iiBUrie Voor den Landiwiivr en Jjbndel
^ftareatHiegrisoiiden* De £*mer van -JKtkiplMuidel v^rx^dn
nüettdMe.^nienve ▼érUwttrffiBn vervi^raefon tei iKlCttinoaMyi $
om denelver waarde en voordeel Ie locMoen hmmfio^: '
DeBè ' van . eenige planteü vit webtellik; AfriRa af-
slamiÉende* aeUktaodi^eiBn "waren dnor JiuBBRT ei| dèr
lisaV ÉBG^réè {Senegul) gevestigde Ftansdke lidopHeden»
yeriianald én nfwr jFunnkrijk gezonden* Jaübkwpc voegdit
bij deze bezending eene kleine nota , .wnaiin fay eènige o^
nerkiiigen overdese ,vee«^antfen mededeelt » ^Ik^Jiij
meti de volgende Daniett/.beete«pejt:
,Ji)i'BMba&'AloemeH^
2)\Sïéimép0 {Neb i^eb),
^)x'Jll^Uhgo^m ^ Ma0gdih^hou(i
\ A)\£Unge,iCunmmariüm*ielj,
: M). Fart^iHdf {Gr$€dUw dee étamiUe») ,
.:Kj.lff€iimen^der%tattte-gier9i^
V iDe 'betanicebe namen rén deze 'vfernralof levietende
plènM zijn niet ivenneld. '
Al deUièt defee verflduftiende telfrtandighedën gennmen
proeven werden zoowel met witte , als ook met ahnaaatde*,
Qzer- en tin-bijtmiddelen verbondene katoenen , zijden en
wollen weefsels genomen.
Tot dat einde drakte men op katoenen en zijden stoffen
de volgende bijtmiddelen :
Digitized by
Google
395
BytmMdel voor «wart, Mm^lijk hout^niit jleet^vüib O»
Bijtmüdel voor Poee (vloöbrmn) y «it 1 deel bontswir*
'i^sec vjtti A^ B* es 1 deeL:«q}ozuire altiiiiaarde van /8? B«
iMMtawide* .
Bijtariddel voor violet, QamelQk hontzour ij^er van 1^ BL
BQtmiddel.voor lilas, bootzaar ijzer vaa |o B»
BijCiniddd voor rood of azgnziire aloinaarde .van 59 &
Bijjtmiddel voov rozenrood of az(jttziire èlainaarde vaa
IJoB.
Tin-bij tmiddel uit zoutzuur tinoxyde (tinohbride) 'vw
13^ B. beete^de*
Nadat deze .iiOtniiddelMi;:<^ jde:«toflkn gedrukt wfireni
waren B^ behoorliyk febeeht^ ' .. . J
De xiTiA werd in alnin en nE^acHMQ , met btfatznpjr gzfsr
en met zouütuur tinóxjrde fgÊbetstiu
Tot bet verwen nam men gemeealQk gedeatifle^d "Wi^er
en een vierkant, «tuk stof van 32 JVed.. doimrQo. lengte 4
het gebeel in eenen glazen flescb gebragt, w^ in een
waterbad laAgzamerband tot kokün toe verwarliid en op
deze temperatuur eenigen tyd .gebonden.
JAUBEaT bestempelt deze bloemen ook met den f^mm
van vertversbloemen y en merkt van dezelve alleen pp^
dat amm'oma daarmede eeoe donker kaataqje t>raine vkiei-
stof levert. .
Deze bloemen hebben eenen grootea, geelact|tig gra^niweoY
harigen kelk; de vriichtknopis eene afgeknotte griffel, en
de kroon mefc de bul^vormig vereenigde meeldri|den h^t
aan de punt eease donker granaatbraine tros.
Yolgehs Diw MüHLEimECK is deze verwstoC de :blQ^
der Aelun€onia dtgüiUUy der apenbroodboom^ die in Se^
negal groeit en de grootste boom is , dien men kent ) men
Digitized by
Google
396
▼iiidk er nllcêii» die over de 6000 (1) Jaren o»d souden
sijn. Hij behoort tot het geslacht der BombaceeD. Vot
gem AnANSON moet bet saad samentrokkBeiid a^a.
Daar dese bloem uit vtrsebeidene aeer TerscUUeiide
deelen bestaat , meende ScHLUiiBEEGBa de proef, met o^
«Igt.tot de verwerf, met elk der deeien in het bOaenderte
moeten nemen. Hij onderaocht zoo de kelken, die nu
geelachtig, dan reodachtig broin Tan.ldenr tijn, en wel
ledere «oort bijzonder , verder de UoenriBOonen en veree-
nigde meeldraden , en eindelijk de in het saadhnisje aan-
weaige saden.
Het waterig afkooksel deser bloeaMn is ligt giysacbtig
braln en reageert op lakmoes tameUjk snor. Hf nam , om
dezen znren toestand te neutraliseren , verscheidene verw-
preeveti* ondet bijvoeging van koelaaren kalk, keolanre so-
da en ammonia , doch vond , dat geen der verschillende dee*
len dezer bloemen aQde of katoen kleart, wanneer de
stoffen wit aijn, aelfs niet, wanneer aQ met aloinaarde
gebeten Wttpen«
^ Op wellen weefinls daarentegen verkreeg UJ eene ligte
graanwachtige nankiyaUenr, welke met die, door met alnia
gebeten wol verkregen , bijna geen verschil maakte.
De ijzeroxyde-bijtmiddelen leveren daarentegen een meer
of minder donker graanw , waamit men op eene kleine
hoeveelheid aamentrekkende teÜlitandSgheid kan beslui-
ten. ^
Het zaad , dat volgas de navwschingra van Adansok,
het zamentrekkend beginsel moet bevatten , levert , ten
gevolge aijtter proeven, naaawéll|ks merkbare sporan er
van , en mindar als de andere deelen der bloemen. De
kroonen en meeldraden bevatten naanwelQk» meer; de kelk
van eene geelüchtige kleur geeft het donkerste graaaw,
Door bifvoeging van koolzuren ki^ , koolzure soda of am-
monia, verkreeg hij een eenigzins donkerder graauw;
toen hij ^^^ van het gewigt der Buobab aad koolzure am-
Digitized by
Google
397
monia er hgvoegde, vericreeg hij nog donkevder gnurawe
kleuren , én met ^ van dit alkali.
In deze proeve» leverden de met Ijseroxyde gebeten ka*
toenen» wollen «n sgden stoffen, nagenoeg gelijke nit-
komsten.
' SGHLüMBBRcncR naflt in «tfne proeven tot 16 grammen
baobab-blaiemen i om een atuk stof van 32 vierkante Ned.
doimen te verwen , veckiweg echter flbanwere graauwe
kleuren , dan onder gelQke onstandigheden met 25 cen-
tigrammen somak of. galnotené De baobdb-bloeraen heb-
ben alzoo een nagenoeg 60 maal geringer verwvermogen ,
dan de in den handel zeer goedkoope snmak.
Jaubbrt zegt in zijne nota, dat weeking met ammonia-
hondend water eene kastanje^briiiiie kleur geeft. Toen S.
deze proef wilde herhalen , verkreeg h§ vier dagen later
eene geleiachtige massa van donker bruine kleur en nog
minder verw-vermogen, dan wanneer men Aea/9 voorberei*
ding naliet.
Ook onderzocht hij de werking der zure chromiumznre
potasch op het aftrdcAel van baobab-bloemen , die op ka-
toenen stoffen gedrukt ea ingedroogd was , doch deze
doorhaling gaf slechts eene zeer flaauwe nankin-kleur.
. Uit deze met baobab-bloemen genenene proeven blijkt ,
dat dese zeer weinig znnentrekkeade zelfstandigheid voor
de practi)k van geen belang is.
Deze zelfstandigheid , die » volgens jAumiRT , door de
negers tot het looijen der huiden moet gebruikt worden,
is hetzelfde product , als de Bablah , die wij reeds over
16 jarea in groote hoeveelheid nit de Indien verkregen ,
eo die de galnoot en de sumak moest vervatten. Ten'
einde omtrent de identiteit geenen twi}fel over te laten, nam
hg vergelijkende verwproeven » die in famre uitkomst hoe-
26
Digitized by
Google
^398
geimamd ^een verschil deden xien; beiden Werden met
ijzer-bijtmiddelen tot in bet zwart gaande graauwe kleu-
ren , naar gelang van de stekte der by tttiddelen*
In 1826 werd deze BaU<ih (de acbil eener aeacia-aoort)
in groote boeveelbeden ingevoerd , en in de meeste yerwe-
rijen werden proeven daarmede genomen; in weerwil van den
lagen prigs evenwel, waarvoor deze ^nac werd aangebo-
den 9 kon zi) de mededinging d^ andere in de fabrgken
gebroikeiyke zamentrekkende stoffen toch ni^ uithouden.
Hij nam er daarom geene verdere proeven mede*
Madagora.
Jaubert geeft over de Madagora of het maagdenAoui
geene nadere verklaring* Dit hout ^ deze wortel van
gele kleur , was in stukken van ongeveer 1 palm lengte
en 3 tot 4 duimen dikte. Fijn gemaakt kleurt het kokend
water ligt geeL Alnin , zoutzuur tinoxydule en oxyde ,
brengen in een waterig aftreksel een vuil stroogeel neder-
slag te. weeg.
Kokende aloohol wordt door dit poeder insgelijks slechts
licht geel gekleurd. Daar de Madagora op bet oog eenig»
geljjkheid met het cubabont heeft, vergeleek Sghlumbir*
GER haar met deze verwstof. Hij mericte daarb^ op , dat
zoowel witte als met aluinaarde- en igzer-bgtmiddelen ge-
drukte katoenen stoffen tot de verwstof dor madagora vol-
strekt geene verwantschap hebben , terwijjl het cubahout
onder gelijke omstandigheden zijne kleurstof afstaat, daar
het met ijzer-bijtmiddelen olljf-groenachtig grijze, met de
alninaarde-bijtmiddelen licht gele kleuren voortbreogté Door
beide houtsoorten wordt de witte grond slechts zeer weinig
gekleurd.
De zgden stoffen leveren bijna geligke «idcomsten als de
katoenen stoffen , alleoi met dit onderscheid , dat de idttt
gebetene zijde zelfs eene zekere hoeveelheid kloirstof van
vrig levendig stroogeel vastlegt
Digitized by
Google
Eenê Ufvoegkig Tan eenige al«iti m wifMteen bif déze
verwbaden beyordert de vestiging dezer kleurstof op de
Bijden stofiiNi, en geeft met de madtigora nankQngele tin-
ten , met liet onbahont een zeer fraai geeL
Eren als bet cubabont sob^nt ook de madagora bijzon-
der voor bet verwen van wol gesebikt te zijn. Met aluin
en wijnsteen gebeten wollen stoflfen geven , met madagora
geverwd, slecbts een zeer zwak, eenigzins nankijnaebtig
geel, terwijl bet cubabont, onder gelijke omstandigbeden,
een donkerder zuiverder geel levert*
De bijvoeging van eenig azijnzuur in deze verwbaden
gaf met de madagora eene iets donkerdere kleur, met het
vnbahout evenwel olijfkleur* Eene bijvxwging vaa wat
alnin en wijnsteen in bet verwbad, bevordert de bevesti-
ging der klenrstoflfen dezer beide boutsoorten op wol zeer ,
daar bet met de > madagora zeer sprdcende nankgn-oranje
gele kleuren , doefa met bet enbabout even zoo inrekende
en nog zuiverdere kleuren voortbrengt.
Eene indompeling gedurende 15 minuten in eene oplossing
van zoutzuur tinoxyde van 3o BAimi verandert de door bo-
vengenoemde verwingen verlcregene scbakeungen niet*
Wat de duurzaamheid dezer l>eide verwstoffen betreft,
vindt men , wanneer men ze aan de Incbt en bet licbt
blootstelt , dat de madagoró-ldeuren reeds na twee dagen
aanmerkelgk verminderen en dof worden, terwijl daaren-
tegen de €uI>about-kleuren , verre van Icracbt te verliezen ,
veele^ donkerder en bruiner worden*
ScHLUMBCRGER beproiefde ook , om de kleurstof der nm-
dagora op katoenen stoffm , door ze door zure cbrominm-
Bure potaseb te bai«i , te bevestigen ; dit geeft evenwel
slecbts eene Itebt geelacbtig graanwe kleur, terw^l bet
met het cubabont zeer sprekende kaneel*gele kleuren voort-
brengt. -* Ten gevolge dezer waarnemingen heeft de ma-
dagora gelgkbeid met het eubabout , wijkt echter in eeni-
ge opzigten weder daarvan af, én men Ican bét er voor
Digitized by
Google
400
hoadeD , dat de ovei^[ttMttdene madagor a als verwstof vm
weinig belang is«
Men moet overigens bedenken , dat het cabahoot naar
gelang van zijnen ouderdom en s^ne meer of minder droo-
ge bewaring in bet verwen aeer venchiUeade nitkonuBten
kan geven , soodat het niet te verwonderen «oude syn ,
als de madagora onder andere omstandigheden afwgkende
uitkomsten opleverde*
Lange Curcumm^worteL
De door Jaubbst en Gales overgezonden lange carca*
ma, is van eene kastanje-bruine klenr en ongeveer 15
strepen dik. Nadere verklaringen over dezen wortel wer-
den er door hen niet gegeven , en si} merken alleen aan,
dat hij een fraai geel oplevert* Er lagen eenige pakjes
van het poeder dezer ourcoma bQ , wawvan het eene rood-
achtig bruin en het andere geelachtig bmin en minder
levendig was. Schlumbbrgëk nam met deze drieërlei pro-
ducten blondere proeven , om huime betrekkelijke waarde
te leeren kennen, en hun verwvermogen met dat der ge-
wone curcuma te vergelijken.
Ofschoon het gebruik dezer verwstof zich tot het ver-
wen van i^de bepaalt, hield hij het toch voor belangrgk,
haar ook voor katoenen en wollen weefsels te gebruiken.
Hij deed tot dat einde 50 centigrammen van elk ^ezer poe-
ders in \ Ned. kan gedestilleerd water, om er een vier-
kant stuk katoenen, wollen en zip^^. ^^^^ ^^^^i^ 32 dnimen
lengte in te verwen; de. glazen , die de verschillende verw-
baden bevatten , werden in een watorbad verwarmd , de
temperatuur in een uur tot koken toe gebragt, en een
uur lang daarin gehouden.
Daar de kleurstof der curcuma zich in alcohol goed
oplost , behandelde hij dit poeder in eenige verwproeven
met eene kleine hoeveelheid kokenden alcohol, om daar-
Digitized by
Google
401
na het gehed Uj het in de glasen vatei^ ziek bevindende
water te kannen V4>egen.
B§ het yergelijken der zoo geverwde stakjes stof be-
merkte bij , dat de kleurstof dezer corcnnHi-eoorten Toor
bet katoen sleebts eene geringe Terwantsohap had; doek
er bestaat een niet onmetkbaar Yersebii tnsschen de nitr
komsten met de lange cnrcuma en die der corcuma nit den
handel. De laatste geeft namel^k aan de met alninaarde-
en ]jzer->>bijtmiddelen bedrukte • katoenen eene tt^ leven^
dige gele klear , daarentegen aan de niet gebeten katoe*>
nen eene veel ligtere gele kleur. Onder gelijke omstan-
digheden echter^ laat de lange cnrcuma de ongebeten^ ka-
toenen stoffen bgna geheel wit en kleurt de aluinaarde-
bijtmiddelen veel lichter geel , als de enrcama uit den handel.
Bij wollen stoffen is hei verschil tusschen de beide cur»-
cumaHsoorten nog grooter dan bi) de katoenen. De cur-
euma uit den handel , namelijk , geeft aan de gebeten
wol eene zeer sterke kleur , terwijl de lange cnrcuma
slechts eene zeer lichte stroogele tint oplevert. Daar de
kleurstof der cnrcuma tot zijde de grootste verwantschap
heeft, zoo moest het verwen van zoodanige weefsels, b^
de b^MÜing der waarde dezer nieuwe verwstof tegen die
der cureuma des handels , voornamelijk tot rigtsnoer die^
nen. $• nam tot dat einde nieuwe verwproeven en han-
delde daarmede als met de vroegere, terwijl h§ zoo veel
slof nam , dat de verwbaden daardoor geheel uitgeput
werden.. Nadat bd^ een vierkant stuk zijde van 32 dui-
men lengte met kleurstof verzadigd had , voegde hij er
nog een stok zijde van 16 duimen in het vierkant bij ; om
de uitputting volkomen te bewerkstelligen , voegde hij er
neg eene derde hoeveelheid stof, doch slechts van 8 dui-
men in bet vierkant bij.
Toen hij de bij deze verschillende verwproeven verkre-
gene kleuren ondérzoebt , bemerkte h^ , als boven , een
groot verschil in de van dé beide curcnma-soorten ver-
Digitized by
Google
402
kregene tinten. Die nit den handel geeft aan de n^e eene
schoone zuiver gele kleur , zonder merkbaar Tersehii , of
de klenrstof met wijngeest dan wel met water afgetrok-
ken was geworden. De lange curcuma daarentegen , le-
vert hij het verwen met de alcoholische oplossing van z$n
pigment nankijn-gele kleuren , doch met het waterig af-
treksel slechts graauwaditige nankijn> kleuren.
De drie verschillende poeders , waarmede 8. verwproeveo
nam, verschilden in tinten, die zij opleverden, slechts zeer
weinig.
Met betrekking tot het gehalte aan kleurstof, kmnt de
lange curcuma die ait den handel nabij; want de derde
bQvoeging van zQden stof levert kleuren van bijna gelijke
kracht, als met de curcuma uit den handel; door de tin-
ten evenwel onderscheiden zij zich.
Vergelijkt men de vastheid der met de lange curcuma
op zijde verkregen kleuren , met die van onze gewone cur-
cuma, zoo bevindt men, dat na twee dagen aan het zon-
nelicht en de lucht blootgesteld de kleuren van de lange
curcuma van hare kracht slechts een weinig verliezen,
terwijl de gele kleuren der cuteanm uit den handel in
denzelfden tijd sterk veranderen. Een op 50o C. verwarmd
zeepbad verzwakt de door beide cnrcuma-soorten verkre-
gen kleuren gelijk. Een kokend zeepbad vernietigt de-
zelfde kleuren bijna geheel. Zwavelzuur van 2o Baumé
verhoogt de kleuren der beide curcuma-soorten. Einde-
iQk heeft eene bijtende potasch-oplossing van 2» B. op de
met de curcuma uit den handel voortgehragte kleuren eenen
meer vemielenden invloed, dan op die der lange curcuma.
De toegezondene lange curcuma is derhalve van de
curcuma uit den handel wezenlek onderscheiden. Zij
verschillen zoo wel door de kleuring van katoenen, als
door die van wollen en zQden stoffen.
Dit nieuwe artikel kan derhalve de curcuma van den
handel , die gewoonlijk tot het verwen van zQde voor het
Digitized by
Google
40»
fraaile, leTeadige en zmverè geel dient, -niet vervangen;
daar zQ, zoo als wig zoo even zagen, alecfats nankijngeel
voortbrengt. De lange curcnma zal daarom weinig ge«
bmik vinden.
Wratachtig Ferwmos.
De door Jaubert en GaIiUbs als wrataohtig verwmos be-
aehrevene zelfstandigheid is de Rocoella Hncioria^ een
ter berriding van orseille hoofdzakelijk dienend mos.
Ten einde zich van de hoedanigheid van dit mos, ten
opzigte van zijne verandering in orseille te overtuigen , nam
ScnijUHÈERGCR 100 grammen van hetzelve, en bevochtigde het
met 10 grammen ammonia bevattend water. Des anderen
daags vertoonde zich eene lichte violette kleur; den derden
dag was de kleur, een naar het vislet overhellend granaat-
bruin 9 volkomen. H(} voegde er nn nog 10 grammen am-
monia bij, roerde, zoo lang de werking duurde, dagelijks
meermalen om en voegde er, eindelyk, na eene maand ten
derde male nog 5 gr. ammonia by. Na twee niaande-
Igksohe weeking in eene wijd geop^de flesch bij toetre-
ding van lucht verkreeg h^ eene zelfstandigheid, die in
vastheid en aanzien aan de orseille van de Kanarische
eilanden geUjk was en 225 grammen woog.
ï)B%e nieuwe orseille werd tot bet verwen van wol in
vergelijking met de canarische orseille beproefd, welke
laatste donkerdere en levendigere kleuren dan de eerste
leverde.
Het is ecbfer bdcend, dat de orseille eenen zekeren ou-
derdom moet hebben, om den hoogsten graad van ver-
wend vermogend te verkrijgen, wijders, dat de bereiding
derzelve in het groot de vorming van het kleurend begin-
sel zeer begunstigt, waarom het: niet te betwijfelen is,
dat door de behandeling in het groot en eene doelmatige
bewerking uit het door Jaubert en Gales toegezonden
Digitized by
Google
4M
roos eene eren coa goede oneiUe annde kannen ge^vonnen
worden, als de thans in den handel vooricomende.
Halmen der zware Gierst,
Jaubert en Gales sohriJTen aan de halmen der sware
gierst een zeker gehalte aan kleurstof toe* die zij voor-
slaan door alkalische oplossingen te ontwikkelen.
De halm der zware gierst is eene Jnnens- (biezen) soort
Tan 15 tot 20 strepen in middellijn; het epidermis is stroo-
kleurig, roodachtig broin gevlekt; het binnenste gedeelte
of het merg is meer of minder roodachtig bruin gekleurd.
Fijn gemaakt deelt de halm der sware gient door en-
kel verwen aan de witte zoowel, als aan de met aluinaarde
of ijzeroxyde gebeten katoenen stoffen . vébtrekt geene
kleur mede. Zijden en wollen weefsels echter werden
onder het verwen met deze zelf^andigheid Bcht oranje bruin
rood , zonder dat de aluinaarde- of ijzer-bijtmiddelen zich
met de kleurstof verbinden.
De wol schijnt grootere verwantschap tot deze verwstof
te bezitten dan de zijde , en levert onder gelijke omstan-
digheden eenigzins donkerdere kleuren dan de laatste»
Ofschoon hij 20 grammen dezer zelfstandigheid tot het
verwen van stukken goed van 32 duimen in het vierkant
gebruikte, kon S. toch geene groote kracht van Ueuren
voortbrengen, hetgeen tot een zeer gering verwvermogen
der dikke gierst doet besluiten. De geringe hoeveelheid,
die van dit product was aangeboden, liet hem niet toe te
onderzoeken , of men met grootere hoeveelheden dezer hal-
men donkerdere kleuren zoude kunnen voortbrengen, dan
of de verkregen lichte kleuren van de geringe verzadiging
der stoffen afstammen.
Deze verwstof, op zijde en wol gebragt, is van geen
langen duur; drie dagen aan de lucht en het zonnelicht
blootgesteld verliest het rood aan kracht en wordt troe-
Digitized by
Google
4M
bel. De behaiidelhig iMt kokend i^epwi^vr èntDeemt, in^
zonderbeid de syden stoflbn^ het.gfootste gededte der klem^
stof. Zwavelkmir van 2f> B. maakt de kfauren iets geler,
zonder eyenwel Jhare kraebt te verotiiider^. Bijtende pot-
ascb yan 2p B. maakt de op wol gebechto kletven iets
bfuioer, doch verzwakt die op z^de. Eei» oploasiw van
zonUBwir tinoxyde van 2o B. beeft naaawelijks invloed op
deze klear. De kleoren op wol wederMaan dcxe vmefaU^
lende stoffen beter dan. die op^zijde.
Vereenigt men na.de met den balm'der zware gier|it ^^
nomene proeven, zoo blijkt bet, dat ^ne kleurstof tot ka^
loen volstrekt geene verwantsebap beeft, op wol en zijde
daarentegen zonder tusscbenkomst van een b^tmiddf)! eene
bruinachtige oranje roode kleur wq mindere kracht voort*
brengt, dat eindelijk dit pródnct niet r^k aan verwstof is.
ScHLüMBERGBR gelooft dfflUTom, dat de halm der zware
gierst voer de verwecij van geen nut is, in vergelffking
met de verschillende zoowd, iukmen- als buitenlandscbe verW-
stoffen, die in den bandel voorkomen en dezelfde klettrmi
leveren als deze halm.
Crierst'Sfroo»
Het gierst-stroo wordt door Jaubbrt en Galks ook a</W-
kaanaehe cochenille genoemd, doordien bet, zooals zij zeg-
gen» ^n gemaakt sonde op de cochenille gelakt, en met
ammonia, soda of kalk behandeld, eene roode kleur ont*
wikkelt Het gierst-stroo is eene stroosoort van 1 tot 2
duimen in middellijn en 2 tot 4 palmen lang; het is van
eene donkere granaat-kleur, op sommige plaateen geelach-
tig graauw gevlekt.
Koud water beeft op bet poeder vmi bet gierst-stroo vol-
strcit geene werking. Het kokend water wordt wQhbroin
gekleurd. Dit afkooksel zet bij bet koud worden eene
donker bruine zelfstandigheid af , welk bezinksel nog door
de verdamping der vloeistof vermeerderd wordt. Tot droog
Digitized by
Google
406
worden toe verdanpt geeft bet een braioacktig iwart poe*
der, dat in sterk zwaTebninr weder werdt opgeloet en dit
oranje kleurt. De ammonia wordt, sonder dit extract ge-
beel op te lessen , er roodacbtig brain doM gekleurd. Het
waterige gierst-stroo-afkooksel geeft net eene l|{m-oplo8-
sing Yoktrekt geen nederplofsel.
De wgngeest wovdt er brain rood door gekleurd; de
oploesing geschiedt gonakkdijker wana zijnde. Water,
bij dit geestryk aftreksel gevoegd, geeft niet dadel^k eeo
nederplofsel; na eenigen tijd wordt de vloeistof troeliel en
set roodachtig brnine vlokken af; vermengt men het geest-
rQke aftreksel met veel water, soo ontstaat er volstrekt
geen nederplofsel. Deze geestrQke vloeistof met water
verdund, kleurt het lakmoes-papier rood.
Gedurende het verwen van katoenen, sQden en wdien
stoffen met het gierst-stroo vond 8, dat hetzelve zeer rijk
aan kleurstof is, en dat het al deze weefsels zeer goed
kleurt, terw(jl het door tussehmkomst der versebillende
mtmiddelen van het zwart tot in het rood, en van het
graauw in bet violet wisselende kleuren gaf.
Daar het koude water bijna zonder invloed op bet gierst-
stroo is, zoo geschiedt de verwing eerst gedurende het ko-
ken van het bad; om die reden werd een gedeelte dezer
verwproef zoodanig genomen, dat men in een half aur het
bad tot koken toe bragt en het een uur lang op deze tem-
peratuur hield.
De katoenen-lapjes, die hij met gierstHitroo verwde, le-
verden met de zwart- bij tmiddelen uit houtsuur Qzer van
60 B. een zeer krachtig zwart. De viol^*bQtmiddeIen uit
houtzuur Ijzer van 1 Jo B. bragt een nagmioeg even kracht
tig zwart voort, terwijl de lila^bljtmiddelen uit houtzonr
(jzer van i^ B. een vrg verzadigd parelgraauw leverde.
De uit houtzuur ijzer en houtzure aluinaarde bestaande po-
ce-bijltmiddelen geven een van hel met enkel ijzeroicyde
voortgebragte zeer weinig afwijkend zwart.
Digitized by
Google
407
Het rajnznre alninaarde^bijtmiddel van 5o B. levert een
xeer krachtig en verzadigd granaatbruin; met water tot op
If van den areometer verdund , geeft zij eene graauwaoh^
tig rood-violette kleur.
Het zoutzuur tinoxyde-bijtmiddel op katoenen weefsels
geheebt, geeft bij het verwen van het donkerroode tot in
bet donker granaatbruine afwisselende kleuren, naar ge*
lang zich meer of minder kleurstof met bet oxyde ver*
bindt.
De witte grond van het katoen wordt onder het verwen
roodachtig graauw van kleur, die ten naauwste met het*
zelve verbonden is*
Ten einde het verwvermogen van het gierst-stroo te be.
palen, verwde S. met 4, 8 en 16 grammen dezer zelfstan-
digheid de met de bijtmiddelen bedrukte katoenen-liepen
van 32 duimen in 't vierkant. De bekomene kleuren wa-
ren zoo veel te krachtiger, hoe meer stroo men bezigde;
met 16 grammen verkreeg hij zeer verzadigde en krachtige
kleuren» Bovendien bevond hiy, dat, wanneer men het stroo
te voren met eenigen kokenden alcohcd overgiet, daardoor het
kleurend vermogen dezer zelfstandigheid zeer verhoogd
werd, zoodat dan 8 gr. stroo nog donkerder kleuren ge«
v«n dan 16 grammen stroo zonder overgieting met alcohol*
Met betrekking hiertoe zoude de kleurstof van het gierst*
stroo van harsachtigen aard zijn; doch de reeds vermelde
omstandigheid, dat het nederplofsel in de geestrifke in-
fusie niet onmiddell^k na de bg voeging van het water plaats
heeft , zoude weder dit besluit tegenspreken. Het is
daarom waarschijnlijker, dat de alcohol inzonderheid op-
lossend werkt op eene harsachtige zelfstandigheid, die in
het stroo de kleurstof omhult of verbergt. De laatste, zoo
vrijgemaakt, lost zich daarna even gemakkelijk in water als
in alcohol op. In elk geval bevordert de wijngeest zeer
het verwen met gierst-stroo, daar hij het dubbele der kleur-
stof er uittrekt en er toe bijdraagt, dat liec verwen op eene
Digitized by
Google
40ft
lagere temperatanr kan plaats hebben; het verwen geschiedt
op deze wijze op 42^ C* spoediger^ dan op het koobpont^
wanneer men den wijngeest w^ laat
Laat men het gierst-stroo gedurende een half uur in ko-
kend water en het afkooksel daarna op 50^ ۥ verkoelen,
voor dat men de gebeten katoenen stof er inbrengt en als
gewoonlijk daarin verwt, zoo vallen. de kleoren iets ligter
uit, dan Uj het verwen zonder vooraf koken. Dit is een
verder bewijs, dat het kokende water niet in staat is, om
de kleurstof geheel mt het gierst-stroo te trekken; boven-
dien ziet men, dat een te lang voortgezet koken het kleu-
rend vermogen van deze verwstof vermindert. Het over-
gieten met- wijngeest geeft alzoo een dubbel voordeel,
ten eerste, dat het de oplossing der kleurstof .bevordert
en ten andere, dat het den schadel^ken invloed van een te
lang voortgezet koken van het verwbad uit den weg ruimt
Eene toevoeging van 4 percent koolzuren kalk by het
verwen met een waterig aftreksel van gierst«stroo levert
op de katoenen stof iets donkerdere kleuren , dan zonder
dit; eene gelijke toevoeging van gekristalliseerde kool-
kure soda in het bad daar en tegen brengt helderder kleu-
ren voort* De zijden stoffen laten zich , even als het ka^
tben, in schakeringen van zwart tot rood verwen, met
dat onderscheid, dat de zwakke bijtmiddelen op zijde veel
donkerder tinten geven als op katoen* Zoo -verkr^gt
men met de lila-bijUniddelen bijna «warte kleuren, terwijl
dezelfde b^tmiddelen op katoen slechts graauwe kleuren
geven. Rosa-bytmiddelen uit azignzare aluinaarde van |o
B. , die op katoen een graauwachdg rood violet geven,
brengen op zijde een zoo donker granaat rood voort, als het
gewone rood bijtmiddd.
De zoutzuur tintoxyde-bijtmiddelen , op zijde gehecht,
geven even als op katoen, een schoon levendig donkerrood,
wanneer de kleurstof niet overvloedig voorhanden is, en
granaatrood , wanneer het bijtmiddel met kleurstof verza-
Digitized by
Google
. 409
digd 18. Met tiiHixjde door indonpeliog iaattratzoor tin*
oxyde gebeten zijden 'stoffen levef en een eenigzins léireadi*
ger granaatrood, dan met dezelfde bijtmiddelen bedrakte
lappen. Voegt men bij het verwbad nog eenig zontznpr
tinoxyde, gelijk dit bij andere klearatoffen dikwijls plaats
heeft, dan verkrQgt men nog helderder, doch ook deffn^
kleuren, dan zonder deze bijvoeging. De ongebetene plaat*
sen der zQden stoffen nemen eene veel krachtiger roodacl^»
tig braine klenr aan , dan op het katoen. Eene bijvoeging
Tan kodzuren kalk in het verwbad geeft op zQden stofifen
eenigzins helderder klenren.
W<^en stoffen worden, door het verwen met gierst-stroo
■onder tnssohenkomst van een bijtmiddel lieht brnin ; inet
alnin gebeten wol verkrijgt van-granaatrood tot in het
granaatzwart afwisseleiwhr kleuren, naar geiang men^meet
of minder gierst«stroo ' tot bet verwen gebruikt; wol .mtet
ijzeroxjyde gebeten, geeft een zeer denker zwart. Met
zootsmir tinoxyde wordt op wol zeer fraai rood ioé in het
granaatrood voortgebnigt, naar gelang van de met het
oxyde verbondene hoeveelheid kfenrstof. Eene bijvoeging
van zoutznnr tinoxyde bij liet verwbad 9 benadeelt de be-
vestiging van kleurstof op de wol, en levert lichlere,
mindor levendige kleuren.
Volgens deze verwproeven frachtte ScHLumiBReBK de
kleurstof van het gierst-stroo dadelfik op te breogcs, en
maakte tot dat einde er een vrij sterk 'aftreksel van met
water; b$ hetzelve voegde hg eenig . aoutzunr tinoxyde,*
dat een roodachtig bruin nedeiplofsel teweeg bragt UHeb
vloeistof werd- op katoenen stoflGMi gedrukt, die «enige
dagen daarna met water uitgewussefaen , eene zwakke eo
doffe steenroode klenr leverden. De bijvoeging van eene
grootere hoeveelheid zoutzuur tinoxyde kon het nedeipplof*«
sel niet weder oplossen , en gaf geene bevredigender- uit4
komst dan de voorgaande proef*
ScHLUMBEMiER nam nog eenige proeven , om de kleur-
Digitized by
Google
410
Btof van faet gierst^stroo met behulp vm chromimaoxyde
te hechten ; men drukte tot dat einde de alcoholische of
waterige aftreksels op katoen. De gedroogde lappen wer-
den in twee deelen gedeeld, waarvan nen de eene dampte,
en daarna beiden tegelijk door een op 58^ C. verwarmd
bad van lure chromiumzurc potasch haalde. Meo verkreeg
op die wijze geelachtige en roodachtig graauwe tinten van
minder kracht.
Wat den graad van vastheid deser verschillende met
gierst*stroo verkregen kleuren en den invloed, die eenige
scheikundige middelen op haar uitoefenen, betreft, boo ver*
andert eene (^lossing van zoutzuur tinoxyde van 3oB. de ver-
schillende op katoenen, zijden en wollen steflfea gehechte kleu-
ren in rood , doch verhoogt ze evenwel te gelijk. De door
het verwen met eene bijvoeging van krgt verkregene klea-
ren, werden door het Bontzuur tinexyde sterker aangetast.
Eene oplossing van zoutzuur tinoxyduLe van do B., waarin
de in gierst^troo geverwde lappen gedurende 15 minaten ge-
dompeld werden, werkt even als het zoutzuur tinoxyde;
de kleuren worden grootendeels in rood veranderd en schij-
nen iets levendiger te woorden, dan met zoutzanr tin-
oxyde.
Stelt men de verschillende door gierst-stroo verkr^ene
kleuren zes zomerdagen aan de lucht en de zon bloot, zoo
vrorden de zwarte kleuren op alle stoffen iets krachtiger.
Kleur^i met zwakke ^zeroxyde-bijtmiddele» daarentegen
op katoenen stoffen , verlieiien in kracht, en laten na zes
dagen eene geelachtig graauwe kleur na. — - Op zijden en
katoenen weefsels verliezen de kleuren met alminaarde-bjjt-
middelen iets van hare levendigheid, wanneer men ze zes
dagen aan de zon blootstelt, en worden veel lichter* Deze
entledende werking is veel minder bij de met aluin gebe-
ten wollen stoffen. De door tinoxyde^iijtmiddelen verkre-
gene roode kleuren verliezen in de zon, terwijl de even-
eens gebeten, doch gedurende het verwen tot in het gra-
Digitized by
Google
411
naatroode Tenadigde roode klearen dcv lacht ea sen blodtge-
ateld , baat yerrew^ bet«r wederstaaa. De ongebetene plaat*
sen der katoeaen stoJflTen worden in de zon bleek. Reeds
na den eeraten dag is de werking zigtbaar, en na verloop
Tan zes dagen is de grond b^a' zniver wit. Op wollen en
B^den weefsels behouden de ongebetene plaatsen^ nlettegen*
staande zes dagen uitgelegd ie zQn geweest, alt^d eene vrij
sterke kaneelkkur.
Een zeepbad yan 10 grammen zeep en 4 Ned. kannen
waier bereid, is op SOo C. van zeer gertngen invloed op
de kleuren met ijzeroxyde^basis ; terwijl de kleuren met
aluinaarde-basis daardoor iets van kracht en levendigheid
verliezen* De kleuren met ifzerox jde-basis wederstaan het-
zelve weder meer, dan die met aluinaarde*basis. De ongebe-
ten plaatsen der katoenen stoffen werden door deze door-
haling onvolkomen gebleekt; het wit verheft zich op de
zonder behulp van wijngeest geverwde lappen weder veel
gemakkemker*
De door bg voeging van koolzuren kalk bl) het verwbad
verkregene kleuren, toooea mindere vastheid te bezitten ,
als. die zonder deze bgvo^ing verkregen. De op zijden en
wollen weefseb gehechte kleuren wederstaan gewoonlijk
beter de werking der zeep, dan die op katoenen stoflRen.
Eene doorhaling ia een kokend zeepbad werkt gewoonlijlc
sterker op deze vraschiUende klemva, dan de voorafgaan-
de bdiandeliog, en inzonderheid is deze invloed grooter
bQ kleuren met aluinaarde-basis.
Een kokend zemelen^waterbad had volstrekt geenen in-
vloed op deze g^erst-stroo^kleuren.
Eene oplossing van eUor^kalk van 6<> B. heeft eenen
zeer groeten invloed op deze versdnilettde Ideuren. Die
op katoen en z^de worden in twee minuten geheel ont-^
leed. Op wollen atoffm staan de kleuren dit middel
ter öntkleuring iet» beter door.
Kalkmelk is van zeer geringen invloed ep de ifzeroxyde^
Digitized by
Google
412
MeoceD; de Uearen jMt aloiaaarde-basis word«D een wei-
nig bruin, en de ongebetene plaatsen Tan het katoen ont-
kleuren zich eenigermate.
Deze Terscbilledde gierat-stroo^kleiaren gedurende 15
minuÊen in eene opIe««ing Tan bQtende potascfa Tan 2<» R. ,
ondervinden eene T^zwakkiag in de tinten; de zwarte
worden bruinachtig, de graan we door ijzeroxyde Teikre-
gen wederstaan echter het alkali Trij goed. De kleuren
met aluinaarde baais Teranderen geheel en worden noten-
bruin; die met tinoxyde-bans wederstaan het alkali ieta
beter en wwden alleen zwakker. £me oplossing Tan kool-
zure soda van 3» & Terandeït de gierst-stroo-kleoren toI-
strekt niet. ZwaToLzuur Tan !<> B. heeft er zeer weinig
invloed op. De kleoren met ijzeroxyde* en tinoxyde-basiz
worden iets lichter* De ongebeten plaatsen op katoenen-
stoffen nemen eene geelachtige klenr aan , zonder aan
kracht te Terliezeo.
Eene oplossing Tan zuringzuur Tan lo B. heeft zeer weinig
hiTloed op deze kleuren. Aan den invloed Tan het zwaTelzuur
blootgesteld, werkt dit zuur stericer op de kleuren met
ijzeioxyde-basis en minder op die met aluinaarde-basis.
Neemt men de met het gierst-stroo genomene proeTen
tQ- zam^n, zoo blykt het, dat deze zelfstandigheid Toor
de TerwerQ Tan ^oot belang is, en Tan de meeste tot
hiertoe gebezigde Terwstoffen Torschilt. Met jQzer-bijt-
middelen ge^t het op katoenen , z^den en wollen stoffen
een zeer krachtig en zeer. bestendig zwart, dat «dgen de
lacht , de zon , de zeep , de koolzure' alkaliën en de zu-
ren Tolkomen bestand is. Met de alninaarde-bijtmiddelen
bekomt men een granaatrood, hetwelk door behandeling
met zoutzuur tinoxydule of oxyde zeer Terlerendigd wordt,
doch niet zoo Tast is als de zwarte kleuren. De witte
grond of de ongebetene plaatsen nemen eene kleurstof uit
het gierst-stroo aan , die redelijk Tast houdt ; doch deze
wordt gedurende het liggen der stoffen in de zon, of
Digitized by
Google
613
4oo^ !<lcMudMiii^io sn^p:gedêeltel91i ondbMdenv waanchfla^
lijk zal mea er. Dt>g* in da^, ^om door T^gcAde proèyeo
éehen^zoiverder wittea gtonë'dtiar te Étellèo. — In ^en
gernlle la^tsiqh het gJecsMti^Qe te< heit gelgkverwen rait
katiQctoi^ ^4» ea.wo) gebruiJbeii, co is Teophot zwartTer-
wen der laatste Tau groote waarde.
.,Wjjtbebt]|^,g0»U»ii» dat^hec^er8^^t«oo vkfj nyk aan
kleurstof is; jHT^ntiQ^t g gis^miliei| werden de hjjteeiddelen van
een: 9tuye«Mf goed vernadigd, dat ÜDgrampneMl krap Bon-
den noodig gehad hebben. Overigens is het welnÉogelijky
doft de wOm l^angebwik de«er veüwstof nog voor verdere
vervoUG9>9e«ing; T^t)>aatr iü. Men behoort den invloed van de
lf!erbo«wing dezeir plmt^.deB geischiktMi anderdcu en den
te* heren oogst geB4a)iikt64ett .tfjdj dea aard en de '^jsa
harèr 4reeging;en bewaking, om de |;r0Atst mogelijke «qn
brengst aan kleurstof te geven , te onderzi^ett< Ëtlidelijk
htyven erxusg veJè4)rQe^eïyt ovte haaj^ g^ehi^ik h^ het ver-
wen te nemen , om de doelmatigste manier hiervoor vast te
stellen.
Wanneer de uitkomsten der door Schlumberger, ter be-
paling van de waarde, der versehillènde onderzette Vervit-
stofifea , geeoraeae ptoeveli worden nagegaan , zoo komt men
tot het volgende besloits
1) De baobab'bloemen zijn zwak zamentrekkend , doch
z^n voor de vermrij van! geen belang.
-:2.) Db Nièfmép9u{Mdhneh), eeM : zaneotrekkekide zelf-
standigheid; is/8edei!t.'l5 jareb onder den noam van JSai-
lah bekend^ en.dècr jtfdIstandigheAd vond tot hiertoe, niet-
ttgénstasede haren lageh prgs, nog geen voordeelig ge-
bruik.
; 8) Qe ira<^o«v.heeftieen#ge gel(jkheid laet het cabahont ;
bet, Ualsle. evenwel, daA-^eer goedkoop is en vastere en
n^ewgfuWigere'JjJenren. geeft 5 verdient nog de voorkeur
l)oven. bav«
4) De lange curcuma kap de in den handel verkrJjgbi^re
27
Digitized by
Google
414
cnrcnnia niet vermgeB, en beiit geene eig«MdM^pMt
die haar gebniik in de ▼erwerQ doen beloven.
5) De orseiUe is deuUde plant, die de in den handel
Terkrijgbare orseille levert, en alleen de prQs, waarvoor
men lich gene vencbaffen kan, tal over haar gebmik
beslissen.
6) De halm eter %warepersi biedt volstrekt geen voor-
deel voor de verwerf aan, doordien deie selCHandigfaeid
slechts weinig kleurstof bevat en geene bijaondere kien-
ren geefu
7) Het gtersi^siróo is de eetttge viai de door Jaubbrt
en Gales ingezondeae zelfttandigheden, dieopnetldngver»
dient. Dit prodnet bexit «gensehappen , waardoor jbet lieh
van idie andere tot hiertoe bekende verwstoffen ondersebeidt.
Het zou zeer wenschel^k sJdn, dat Men het meer alge-
meen kon verkrijgen*
{BulhHn deUSodéié induBtrieUe.TXVh N'^»??, pag. 206.)
Manier om de langs den galvaniscAen weg Verwiherde
Voorwerpen kannen glans en kmme wUée kleuren te
doen behouden; volgens M<htrkt.
De galvanische versdlvering liet tot Uertoe in een op^i^
zigt nog iets te wenschen over. De voorwerpen, die vol*
komen mat wit uit de vloeistof konran , verliezen name*
Ujk spoedig bannen glans, en worden dikwijls reeds na
eenige dagen vuil geel. Volgenfi de gewone manieren kan
men ze evenwel hunne witte Idenr niet weder terng geven,
zonder de verzilvering te bed«rv«i. Deze gele klenr der
galvanische verzilvering wordt , zoo als Mouaet gevonden
heeft, door eenig cyan-zilver ver0k>rzaakt, dat na de bewer-
king op de oppervlakte der voorwerpen terug blijft, en door
het licht allengs ontleed wordt.
Digitized by
Google
415
Daar de yenilverde Toorwerpen in dezen staat niet meer
te verkoopen adjn, zoo is het van belang een middel te be-
zitten , waardoor zolk eene verandering derzelven onmoge-
lijk gemaakt wordt. Mouret bedacht eene manier, die het
doel volkomen bereikt.
Zij bestaat daarin, door Borax met water tot een deeg
te maken, en eene vrij dikke laag van hetzelve op de galva-
nisch verzilverde voorwerpen te leggen ; men verwarmt ze
dan sterk genoeg, om de borax te calcineren, dat het best
in eenen moffel gedaan wordt; de temperatuur moet even-
wel onder de kersroode gloeihitte bleven. Daarna worden
de voorwerpen afgebrand , namelijk in zeer verdund zwa-
velzuur gedoopt, dat men ook warm kan gebruiken. A.ls
dan wascht men ze af, en droogt ze in warme zaagsel;
desniettegenstaande is het noodzakelijk, ze nog te verwar-
men, om de in allen gevalle overgeblevene vochtigheid te
verdrijven: door de laatste kunstgreep wordt ook het mat
schoener. De beschrevene manier is des te nuttiger, daar
de voorwerpen niet wit uit de zilver-oplossing behoeven
te komen, doordien zij door het verwarmen desniettemin
volkomen Wit worden (i).
{Compies rendus, No; 14.)
(1) De ScliriJTér beeft* galvanisch Verzilverde voorwerpen , die vol-
gens rijrie mdnier wareii bcb'slfideld gèWórden , aan de Fransche Alca-
^mie ¥Ab Wetènièhappen- aangefeodèii , «n BèC$üSREL heeft de goede
«itlioitMrtra dn»r noiii^r fatvettigd. . ' ■
Digitized by
Google
>»»»i»f aiH<<<<
Over het gebruik van het RhoiUmkcUium (Sulphih
cyaneium kaltt) als reeigens bij de bepaling
der %uiverheid van het Salpefet^uur ;
door
P. J. Km.
De groote gevoeligfaeid van het Rhodankalinm; all
geos Toor de^, geringfite sporen van opgelost Qzeroxyde,
gaf aanleiding, dat enkele Scheikundigen sich Uervao bo-
dienden, om de tegenwoordigheid van dit oxyde in het
salpeterzuur te ontdekken. Mijn hooggeachte yriend,
de kondige Trommsdorff te Erfurt^ had ook met dat
oogmerk iljne toevlngt tot dit reagens genomeo, met het
geyolg , dat het hem toescheen , dat het meeste in den han-
del voorkomende, zoogenaamd scheikundig zuiver salpe-
terzuur , sporen van ijzer bevatte. Het bleek hem
echter weldra, dat zijn vermoeden aan groeten twfjfel was
onderworpen, naardien ook nu en dan het salpeterzuur,
hetgeen door hem uit de zuiverste stoffen bereid was,
eene kleuring door het Rhodankalium onderging, ^gen
aan de Ijzeroxyde bevattende vloeistoffen.
Digitized by
Google
417
In den afgdoopen corner deelde hij mij hieromtrent aijne
waarnemingen mede, die geheel met de mijne overeenstem-
den, en nittedaarbQ den wenseh, dat ik dit yerschgnsel,
hy mQn' terngkew in Én^n Vaderland, tot het onderwerp
mijner nasporingen mogt maken. Aan deze nitnoodiging
Toldeed ik te eerder, omdat het mi} gebleken is, dat men
over het algemeen de ware oorzaak hiervan niet schijnt te
kennen , en dat zij , die zieh met de bereiding van schei-
kundig zniverepraeparaten bezig honden, al ligtelijk gevaar
loopen , dat het oiHrdeel over de zniverheid van het salpe-
terznnr, dat van hén ak reagens wordt veriangd, on-^
jnist is.
Langs drie verschillende wegen heb ik getracht een vol-
komen zniver salpeterzunr te bereiden.
lo. Door gewoon sterk water, door middel van koper-
hondend salpeterzunr zilver van zontznar I>evrijd, aan eene
zachte overhaling te onderwerpen.
2o. Door liet volgen van de bereidingsw^ze opgegeven
door Prof^ WACKfiNffoDER (Ajrohiv f. Farmacie 2 Reihe
B. XLI. S. 159.
3«>. Door de aanwending van Miver «wavelzanr en ztii-^
vere sfdpeter.
Het znur, dat ik hietbg verkreeg, had een sbörtel^k ge-
wigt van 1,260, — 1,300, was volmaakt waterhelder en
bleef door indrnppeKng van zwavel-waterstofzour geheel
onveranderd. Eene enkele dmppel echter eener oplossing
van Rhodankalivm (1 deel zont op 6 doelen water)- kleurde
het eene licht, het andere hoog rood, en bragt in het derde
naauweligks eenige kleuring te weeg. Het slapste name-
igk was het minst gekleurd.
Elk der verkregene zuren nu- verzadigde ik voorzigtig
met koolzure ammonia, en liet dé vloeistoffen ter verdrij-
ving van bet koolzuur eenigen ^d digerefen. Zij waren
hierbij allen volkomen helder gebleven, en in geene der-
«elven werd door iadruppeUng van eene oplossing van bloed-
Digitized by
Google
418
loogzout, zwavel-if^atetstofvuiu: of RhodaoktütMim eenige
yeraodering waargenonieD»
Ik bereidde mij qu eene s«re ylotMütojf , waann e«n-rir^?nr
ijzecoxyde voorhcmdea wa«t en bebandeMB d^f^ op gfdijke
wijze als het «alp^terzavr. Bij 4ct TüMraadigfqg had de
vloeistof eene ligt gele kleqr aangeg^i^iw^ #fi tij eenige
beweging vertoonde er ziqh eaa geiiQg bevunkset; het
hloed-loogzout kleurde de «weveade. ^fsecnyde^vlokjes
blaauw , doch het Rhodaukaiium bragt hierii^ geeM de min*
ste veranderiog te weeg, niettegetistMtide de teg^nwoor*'
digheid van ijzer voor de veriadigiilg der vloei^of tea
duidelijkste hierdoor kon worden aangewezen.
£ene nieuwe hoeveelheid galj^ensmir op g^Iyke wQze
met koolzure ammonia behandeld t .doeh no sleehto te»
deele hiermede verzadigd 9 alelde fi|f4 genoemd^ reagentiën
beproefd, de afwezigheid van eemg metaalaafdig inineiigsel
buiten allen twijfel. *
Het was derhalve klaarbtgkel^k 9 dul de oorzaak van
het rood worden van hei salpeteczonr door Rbodankaliiua,
zijnen grond niet had in het voorhanden ;^}n van metaal-
aardige inmengselen ; immerp zoowel het salpeterznnr >
hetgeen uit de zuiverste grondstoffen verkregen werd, br^
het verschOnsel in geenen geringeren graad t^ weeg, dan
datgeen, hetwelk uit het zuiver sterkwatei;, dat toeh aligd
eenig ijzer bevat, door overhaling verkregen was; daar-
enboven was er door geen der gevoeligste herkennings-
middelen in de ten deele verzadigde 3«ten sporen van
iyzer te bespeuren.
In het Handboek der Analytische Scheikunde van deA
Hoogleeraar Rose, en bij gevolg in de Handleiding van
Prof. Baumelsberg, leest, mens dat de roede klaur, die
door het Rhodankaliüm in dé ijzeroxyde bevattende vloei-
stoffen wordt te weeg gebragt, verdwynt, wanneer men
eene toereikende hoeveelheid salpeterzuuc .by de te onder*
zoeken vloeistof voegt; eerstgenoemde SchrffVer laat hietop
Digitized by
Google
4)9
to^d: evfinwel mami aa verlw^ yan eenigai t^d, zon^
dtr éêt daarna de kleur door toevoeging van eene 9>^-
oxyde-e^oaaing weder te yeorecfa^n kent (1).
BQ BaRteuoa vindt hm, dat wanneer eene oplossing
Tan Rhedaakalinm met sa^tewnnr vermengd en ver-
warmd wordt» 'er meh eene gele stof vormt, die met het
aoogenaamde xwavel-cyan veel overeenkemst faee£t, echter
ep een gelQk aantal kooktef*, waterstof-, stikstof- en znnr-
fltof-atomen 9 atomen aswavel bevat of eene at. meer dan
de voorgaande (2).
Hoeaeer het ook hiemit U^ken moge» dat het salpeter-
saar eene oialodende werking op het Rliodankalium uit-
oefent, soo tech was het my niet dmdel{|k, waarom het
sanr bg de eene bereiding» oamiddeU^k na de indnq^ling^
van het reagws aidi xood kleurde , en hQ eene vdgende
onder j^ke omstandigheden geheel ongekleurd bleef: een
verschijnsel, hetgeen zoowel door den Heer TaomimKinFF
als door mf} menigmaal is waargenomen*
£r bleef n^ na niets meer over dan de ontledende wer-^
king van het salpetérsuur op het Bhodankalium met
naauwkeurlgheid gsde te slaan, waarby ik niet alleen de
waarneming van Prof, Ross volkamon bevestigd vond,
doch zelfs daarby opmerkte, dat in den aanvang der bij-
voeging van het auujr de ropde kleur van het Rhadanyser
aan intensiteit toenam; dbt er gedurende de langzame ver-
dwjyning eene. gais-ont wikkeling plaats greep, en de.vloei-
atof na het eindigen hiervan eene ligt gro^e kleur had
aangenomen.
Toen ik vervolgens eene nieuwe hoeveelheid zuiver sal-
peterzuur met Rhodankaliam vermengde, bleef de vloeistof
(1) H. ROSE, Handbuch der Analytiaohen Chimie ^ 4(e Aiifl.
S. 481. en ^err.
(2) BlRZBlIüS, Lehrbuch der Chimie y 5(e Aufl. Bd. I. &
asd-sta
Digitized by
Google
42D
in den aanraag der indrnppelkig nagenoeg kkniloot; h%k
duurde, echter niet laog, of eëne seóde »klaiir gei^ snoÊ
die van het RhodaiHijaer werA.aaa da'opperviskcie van bet
«uur zigtbaarv dese nam > allengs toe', ieldat einddijic in
het voebt, hetgeen nu iMOg rfod gdUenvd 'tvaa^ g^belieir
begonnen ^ te stijgen , die aich allebgs Termeeiderden en
het ten. laatste green terug Keten*
Ik beproefde nu, om door toevsagtogiraa.eenJjaerpxyde*
zout de klenr op nieuw te ▼oorscfaynte-btengfa, maar
deze poging bleef yrnchteloos; eene nieiiwe faoeveeUiei4
Rhodankalium evenwel kleurde niet alleen liet TodK on-
middellijk hoog rood, do^h er volgde^ dennelfdai oogen^'
blik zulk eene hevige gas^ntwikfceiiog , geptord mei hef
vrQ worden van zooveel salpeter^mèr, dat er geen twQ^
fel overbleef, of én het sdpeterfzunr iffhetiHHMhukalium
hadden zich beiden ontleed, hetgeen ook boveodSen aan'
den reuk van CTanogenium duidel^k werkbtftt was. IVaar^
mate nu de ontleding van het salpetetziinr ^iras toegeno-
men, naar die mate werd ook hel op Sfièitw toegevoegd
BfaodankaUum met meer hevigheid toedeed; hetgeen bij
mig het vermoeden deed geboren worden, dat de tegen-
woordigheid, zelfs van de geringste spoMn van salpete-
rigzuur, die de gevoeligheid van de zwavelwaterstof ont-»'
snappen , aanleiding tot het verschijnsel moesten geven.
Ik vermengde dien ten gevolge eetfige druppels 1* salpe-
terzuur-bydraat met een weinig water, zoodat het vocht*
een soortgelijk gewigt bezat van 1,07 «n druppelde hierin'
eene oplossing van Rhodankalium, hetgeen onmiddell0k
eene even hoog roode kleur in de vloeistof te weeg %ragt,
alsof het -ji^jy ijzeroxyde bevatte» -
Een weinig van dezelfde vloeistof even gekookt ^ he^
koeld zijnde en andermaal beproefd leverde dit versch^nsel
niet op.
Naardien het mij nu ten duidelykste gebleken was , dat
mijn vermoeden, dat de geringste sporen van sa^peterlg-
Digitized by
Google
421
xiiBf ift het aaipetarzanr de «omiddelli^ ^udefHjig van
bet bfceifoegd RhodaDlcBUmii Teroonaken^ Tolkoinen be*
veetigd werd, boo trachtte ik ea door het enkd opkoken^
eti:.dMr b()TÓe|^g tmi dubbele eKronthimaure potascfa of
i^an ' loodsupeiraxydë > e« -daaorop ;TÖlgc4ide -deétilliitiéy de
laatste iponii: van saliMerigttiiirite Terwl|derMi, betgeeé
WrenU döer de beide laacei^ loevoegeelen voimaakt.ge^
lakte, woQ xelf, dat liet mor van 1,3 8« g. dèor indtnp^
(eliag van eese opleesiagvan Kfaodankaliuia eetstna vefit
loep va» 6 minoten aaaving xicfa te klenren.
Met beteekking tot de eigenmke viFerking van het-aal*
petévimir «p het Rhodankalhim , xoo geloof ik, dat het
aaoe^el^ te bepalen val li^n, welke reriiin^iag er in den
aanvang der inwerking wordt geboren, die aan ée vloni*
a^anlk eene hoog robde kléuv BMdedéele; MijÉ vecDioe-
deo^ 'ab of de ontfedeode werking eeiyige overeenkomst
heUbeo kopi, wet die van eUofe op het Wiodankalium
werd/oriet bevestigd. Immers liet soogënaamd awavel*
e]ran(l),dat daarb^ wórdt verkregta^Jeete in salpetemnr
met op, en toeiiik.het beproeCde om desa stof * door vei»^
warming hierin e|> te lossen, soo iteger eene gas^oatwik*
kdiagaan, xonder-dat bet mtwt sich kleatde,' en eeae gele
stof gelijfc aan die t welke door BCMULms M) verhitting
van salpeterBorur en Bbodankaliimi' werd verkregen^ bleef
ét tenig. Deseilde gele n%Êi nn verkrijgt men, wannéér
men RhodankaUun sooder verwamilog met satpeierMat
behandelt ; aij is het prodact der ontleting van de d«b^
kende roode verbinding; want na de geëindigde gas-^ont*
wihkdifig séheidt sQ «ieh langzamerhand af , immers ifvan-
neer men 9^ salpecersnur-hydraat hiertoe heeft 'gebealgd;
(1) <IiUSi& noemdB de» ttef iwsfe^oyan, omdat bij voed, dit v§)
wu zamengetteld uit 1 aeq. cyan met 2 at. zwaveL Eeo. Uier onder-
zoek erenwei van Pauhjul en Völcksl beeft doen zien, dat dit zoo-
genaamd zwavel-cyan , behalve de waterstof, ook nog zuurstof bevatto.
Zie BxaziLlüS op de aangeh. pL
Digitized by
Google
423
Ik XoÊk mli derhalve aUoeolQk in .giaeiiigen: vecfepea,
Bonder de juiste yeraadering te kumiea opspcMA of nagaaD^
en vroeg mQ af, of het mogelSk ware, dat het Wuidai
door de weri^ing van het aalpelenunir "W^ ▼tQgeoiÉahtf
en of dit Radikaal, hetgeen men tot nogtee diet heeb
knnnen afaonderenf de reode kleur oekaan het vocht kna
mededeelen? Deae vraag darf ik noeh béveatigend Beth
ontkennend te beantwoorden; jsooveel heb ik opgemerkt,
dat noch hetXanthan-watamtofsiijar, noch het aoogepaamd
swavel-cyan, noch het Rnkean- ef Flavean-watentofaaar
door het salpetersnnr eene ontleding endergaan 9 die eene
soodanige opgeloate roode verbinding doet gèboe^i.wiaideB*
Trdcken wQ nn de nitkomaten van ditondeisoélc Ie mn
men, aoe vcdgt hierwit:
lo. Dat de coode klenr, die onmiddeUyk na hetiodfop*
pelen van eene opkMBsing van Rhodaairalimfci ia alilpetec*
snnr van l^ wordt voortgebragt^ haren oonprong veoMhnl*
£gd 18 aan de tegenwoordigheid van aalpeterigavvr.
29. Dat bijaldien men met aekerheid de tegenwoordig*
heid van zeer geringe hoeveelheden |jser in het salpeter-
nor .wil ontdekken, dit niet te geconcentreerd aQa moet.
30. Dat het Rhodankaliam niet opiiet jgaeroxyde werkt,
tensQ het in den opgelosten toestand in eene vloeistof aaa-
Weaig sy; wesbalvo bet raadsnam is in bet voeht, dat aan
oeft'Olidei:wek wordt cüderw^Mtpent het Atur de onerband
tei/dbea bobouden, nnsedien een genagMiJQr-geballlo geene
oniniddéUjike ontleding vto htot Rkodaakalium M weeg
hsoigt.
4p. Dat niet alt(jd de geringstn .qHnen van scdpeterig*
TOur door enkel opkoken kiainen verwijderd Worden» doch
dat dit doel gemakkelijk te bereiken is, door h^ do rec^
lificatie dubbele chrominmraffe potasch of loodsnperoxyde
hieraan toe te voegen.
Oelfi, Deèember 1845.
Digitized by
Google
c83es»--
OnmiddeUijke bemeMng der planiten*
OVer dit onderwerp is onlangs een klein boekje uitge-
komen, getitdd:
Neueê Ackerbausystem oder die Befreiung der Zand--
wirthe von den Fesseln der Bodendungung von Regie-
fwngS'Raih Bcroiaa zn Baden. Carlsruhe und Baden 1845
(28 pag. gr. 80).
De strekking van dit boekje is niet, zooalsnienuit
eene oppervlakkige lezing van den titel welligt zoude
vermoeden, om de bemesting in kei algemeen te doen
wegvallen, maar integendeel om haar doeltreffendec en
overvloediger te maken, door de bemesting van den
grand te doen vervangen door eeue meer onmiddellijke
bemesting der %aden of der planten zelVe^: Opdat er
geenerlei meststof op den bodem verleen ga,, sonder
der plmten dadelqk voordeel Ie doeo. Daar d# berei-
ding der zaden, vóór de zaaying, Sfiet eenige .(door-
gaans geheim gehoudeoe) bemestende stoffen meerma-
len ook hier te lande beproefd en door sommigen met
veel ophef aangeprezen ia, en daar de handelwijzen van
BkRoiXA zonder groot bezwaar beproef d zovAexk kun-
nen worden, heb ik gemeend wel te doen, ten behoeve
der lezers vaa dit Tijdftehrift devolgedde v^CBohriften
uit dit werlqe over te zwmeo.
Digitized by
Google
424
lo. Handelwij%e voor %adenj die doorg€Uin9 in geringe
hoeveelheid in den grond gebragi worden y %oo (üs hooi"
%aadj knollen^ iuingeumesen eox.
BIJ 1 Messel{l\ Ned. maatje) meel, 2 Meesel drooge
hoQtasch eo 2 Messel fijngestoten of gemalen en daar-
na gexiften vogelmest, wordt bijgevoegd 1 Ma^is (bijna
2 Ned. kannen) urine, waarin 2 gewone eetlepels sal-
peter, 1 lq[>el ^'ngestotm sal ammoniak, 1 lepel fijn-
gestoten iJservitrii>ol (swavelxuor lyser), 2 lepels pot-
asch en 4 lepels keukensout opgelost xijn. Dit alles
wel vermengd sijnde, wordt gedroogd en tot poeder
fijngewreven.
Om dit op de saden te brengeiii worden dltxe droog
uitgespreid, met eene vloeibare pap, uit meel en iQn*
water bestaande , aorgvuldig alle bevoehftigden daarna
met het straks besehreven mestpoeder oversirooid en
• gesehad, totdat alle saden aan aUe «Qden daarmede
bedekt zijn. De zoo toebereide zaden worden 4lenzdf-
den dag nog gezaaid en de daarvan kemesde planten
naderiiond niet meer verplant, ten einde niets van de
meststoffe verloren te doen gaan.
2o. Toebereiding der %aden v€m Granen^
Daar deze gewoonl^k in gMoter hoeveelheid te ge-
lijk worden nitg^eaaid, i>eboort de toebereidiBg der
zaden hierbij uit goedkooper stoffisn eo tevens meer in
het groot plaats te hebben» Op 1 Seeier {l\ Ned.) kop
zaad wordt eene pap bestaande nit j- Messel meel en 8
Schoppen (1 Schoppen t \ Ned» kan) l^ièwater door
elkander gesehad en de zaden daarin zoo lang heen
en weder gewenteld , tot sQ alle bevochtigd zijn. Daar-
na wordt een mengsel van 2 Meeeel meel, 3 Messel
asch, 2 oude ponden fijngestoten keukenzout en 4
messel gestoten of 'fijngemalen vogelmest, zoolang
over de zaden heengesfrooid en daarmede omgewerkt,
totdat alle zaden in bet mengsel ingehold zf)n. De be-
Digitized by
Google
werking gesfèdedt gemakkeli0ker, waneer d# grond
of de wm, waaicf de termenguig geschieden zal,
Yoofaf . mei het mengsel overdekt z^n. Wanneer men
Kwace vraditen wil aankveefeen, kan men o^fc 2 Sphop-
pm lytoEwaier moi^ gehrniken en in plabtp daarvan
2 Schoppen oUemeUc (d. L. ipai^lie voor de hfiUt met
waftar en een haadvol meel v^mengd) hevigen» — Bij
. de «ac^ing moeten de aadeii 2 è .3 (onde) duipea diep
ia den gisond Jtmsea te liggen en de grqnd.yaa hoven
o^ergerold of plat g^lagao worden*
3o, Handelw^%e om planiên (niet aa^en) ^ bemeêien.
De gemakkelUkste an tevena m«Mt mest besparende
wijxei, om grootere ;aaden aoowel, als ^eeds gDoeQende
.planten te bemesten, is den te gebruiken mest te bren-
gen in den vorm van grootere of kleinere kqgels en
deae .neder te leggen, of in de geiten, waarin aardap-
pelen, boenen, erwten <4 mais gelegd sQn, of digt
naast de reeds groeyende plai|ten,..aooals bij knoUen,
koolzaad, cichorei, tabak, peperwortel en vele andere
moesgewassen. Zoo wordt b. v. vogelmest op de zui-
nigste w^ze afzonderUjk aangewend en hierdoor veel
andere mest bespaard.
Men kan mestkogels aldos bereiden: 1 (oud) pond
llMkennpyit wordt in zooveel, water opgelost, totdat
men geen onopgelost zout meer daarin zien kan. li^9»,
pekel if^offdt met 1 Maas urine yetrme^gd, of i vS^esv
ter klei of leem, \ Sesier drooge houtasch en j^«%#-
/er fgagemaakten vogelmest in een. houten mortis ge-
ftohud, met een hidc tot een dik deeg verwerkt en
daaruit, in houten vormen, kogels, van grootte ak
sm^haa^kogels , gevormd en op eane drpqge plaats b#*
waard. Door middel van een^ eenvopügisn vojm,
waarin 10 — 12 kogels tegelyk gemaakt worden, kan
men, bij eeiuge oefening, 1000 ptuki^ in een uur ver-
vaardigen.
Digitized by
Google
426
Behalve in zoodaaige kogelt kan mea den mest
o0k in poedêr-vorm doelmatig aanwenden en wel
vooreerst den sekreetmest. Tot dit oogmerk wordt
dexe in welgesloten bewaarplaatsen opgevangen en
wekelijks eene genoegsame hoeveelheid klei of leem
daarin nitgestort, om alle gassen zooveel mogelijk op
te vangen. Na verioop van eenigen tijd wordt deie
mest met j^ekél, liootasch en klei tot een dik deeg
veMirerlft, dit bff stokken onder een duk gedtpoogd
(even als gebakken steenen of pannen) , dienftm fijn-
gestoten en bewaard, om te gebmiken bij die gewas-
sen, waarbij de voorbeschrevene handel wijsen minder
aanwendbaar cQ^) Mi voorbeeld om met het klaver-
<aad l)ij de zaaijing in opgeëgde wintergranen te ver-
' mengen.
Op gelijksoortige w(|se eindd^k kan ook gewone
stalmest, in wdgeslotén gierputten, tot poeder ge-
bragt en zoo over de gewassen, b. v. op weiden enz.
uitgestrooid worden.
Teelt der Viooltjes^ Aurikels en Sleuf elUoemêtu
'Een Franseh werkje, waarvan onlangs eene Doitsche
vertaling is uitgekomen, onder den titel van die Cullur
dé^SiiefénüèierchenSj des Vetlehens\ derAttrikelundPri-
ifitl. Hack eignen und langjakrigen Erfahrungen von
Ra^okot-'Godefrot. Quédlinburg nnd Leipsig 1 845 (76 pag.
kl: do) y geeft de Volgende voorschriften over de kweeking
der dfiekleuf^ige ViooUje» {Fiöla frieoi^r^ SH^fmBUter-
c*en , PM^tééjY èèt tidkende Viooltjes {Viola odomta ,
Veihken) , der Auticula en Primula veHs , waarvan wjjj
éëtk ■ klein uittreksel willen geven , daar het vak der bloe-
misten aseker niet onder de minst voordeelgevende deelen
der Nijverheid behoort , en hier te lande nog wel voor eeni-
Digitized by
Google
427
ge «itbraiélng en verteteriog vatbaar »; zoodat wij ook
daarover i» 3it TgJstbrift bet een en ander meenen te moe^
ten meiedeelen.
Het dnekUurig Viooltje is bet eerst in Engeland meer
«{iieettelQk aangeteeld en wel in 1810 door eene Jonge da-
me Maria Tennbt, dochter van den Graaf van TANKratTiLi^;
Door jantMlkg berbaalde nitxaa^ingen en eene zorgvnldige
irerpléging der fraaiste en meest grootbloemige Torment
Ta» dit> gewas y heeft iQ als het ware ds^ grond gelegé
totale jaiarlVks Terbetérdé lé^>Tan Tieeltjèsv welke sieh
ntt'Eogelatid orer een gieet dedT» hel Taste laad Tan
Btti^pa Terspreid &eèft. '
Wanneer de»e gewassen londer genoegsame xorg wop'
den nHgézaidd, «Terbasteren sQ ligtelijk en ke«pen eeriang
weder tot bonne oorspronkelijke, wilde, gedaante temg^'
In daarTOor gesebikten grond daarentegen gesaaid en goed
bebatfdèld, ontséa^ er dikwijls nienwe en firaai]e xoogenaam-<
de soorten Tan viooltjes, welke men dan, door Terraênig*
Tsddigtng op-' eene andere w|}ièi koekt in stand te bonden*
JEQ iQn niet' geToelig toot de koude, maar de warmte^
benadeelt^n UgMlfk. Tandaar dat ^j aioh bet fraakt
TOordoen ittApfll, Mei en Jén^, wanneer de Warmte nietf
meer 'dan matf g is. Gvoote hitte benadeelt bare fiaèije klei^
ren aanmeitcelQk. Zij Icnnnèn in allorlei gronden groeien,
maar ontwikltelen hnnne greetste schoonheid dleen ia eenea
Toer dene teek wel geechiktea tniagrond y die heé nuddeii:
hondt tiissehen «and en klei en met Uadaarde, of, beter
Mg , 'met paarden- of keemest Tofieterd i^* Men j^ant (bier
te kuidie rbei best in bet begin Tan A]wil) de Tioolfdantjes:
itf^ den afiitand onderling Tan 8 (oude) duimen op den voL**
lén grond, -geheel «ji'de.«9^e lacht eniaa»*de non Uootm
gtBséeld *ef 'balf'in de tehladffw^, niaar -aletxmderi den)idni^*
van andere boogéir staande gewassen efbeomebi. Morgen^
en avend^son is Toor hen voordêelfger dan de heéte mid^
dagxon. Ook worde de grond deer begiedng matig voobtig.
Digitized by
Google
428
gebonden. De beüe .MiortaD ,vm' Vieolljes woc4#ii.iiicÉ 4?
UiM gesehal naar de klewi welker «ehakieBriB^eii: aclim
oneindig zijn ; maar vooral ook naar de gedaante deir bloMou
Pa hl0ewUa<ten mMtendigt over elkander Uggirtf e» too
del: gaMche bfeem etne xoo iteel mo^j^ cAikelrptide f^
daaaie geven; kvde tweede plaats moefep de klenieo kfa^
tigi atandvaatig^ en, antvet afgeteebabd M de blbeaafcladett
groei j^jns (erw(fl de bloemated lang genoeg moet ;«yn on
de bloem boog genoeg boveb det bladen té veaheffi^n^ Deae
regels a^A njel^ao.viliekeilrig ya»<geaieWf ah.yden.welr
ligt geloovea^ jnaw aan eeoe langdurige endarvindi^ kiefe-
omtrent ontleend. Planten die niet .aan bovepgienoenide ver*
eiaofaten voUeea en* vooral dea^lke die voile» i|B elkander
leopiende kleoreo ia de blma vertoonen, .moeten jarjeggen
worpen worden» , .
i. Wanneer men de viool^e* deer xaad wU vfmieerdeient
kieat men biertoè de beate fioorten > wint be^t a^.aU^jea
vamde eerst gbbloeid behbende bloemen, en anijdt^daeve-»
rifB Idoemea 9 die dah d kleiner en Ueuter werden'^ f/t*
baeliaf. Het winnen der aaden vereiech* eeoigeiergMl-
digimdy wi)l de aaaddooqéa al spoedig epwa^riligea'S»
het zaad vrij verre verspreiden. Men lette daaroan Of( de
rigting der laaddeosjes* De bloemateelen Ixwh kaigea»
onrifp 4 sick iaerar hederwaai^a in eetie kogt Of balfen cjür-
laAi nnar rigten itek naderhand weder geheel ops evea
als> bQ.'dea blèei en moeten^ aoodra aij aiok wedeCiregt*
stanfig vtertoönen dadel^k wdrden afgeitteden. Aoor de
mt eaad gewonnen plantjïea ontstaan, taak de «ieawste ea
fraaiste vormen, waarom men voor de xauliiqfeii-hi^nin^.
dere lorg draagt en bij de kevse der pJaaten, van iwelkie
men het aaad aal insaaaBlen » innanderiieid <q» de gmhan(0
der bloem letten moét» wigl men op deae alecff jiaat kan maken
dan op de dikw^ls seer afwisselende klewen. Men winoe
hét aaad vaa eenige weinige planten » en alleen iwn die
met de meest ronde bloemen.
Digitized by
Google
429
De eenmaal bestaande goede Tormen worden door afl^-
gers en door uitloopers nit den wortel vernieerderd. Zoo-
dra er weder jonge planten gevormd en deze beworteld zijn,
worden zg ran de moederplant afgescheiden; want het
groote geheim der schoonheid ia hierbg vooral io de steeds
plaats hebbende yemieawing en f verjonging der planten ge-
legen. Daarom legt men de rtinken der bloeijende planten
in, hetwelk vooral in Mei geschiedt; doch kweekt men»
vooral op het laatst, van S^tember, als de zomerhitte
voorbij is 9 een aantal planten voor het volgende jaar aan;
hetgeen in dat jaargetijde zeer geraakkel^k geschiedt,
daar bijna ieder deel der plant alsdan gemakkelijk wortel
vat en «ich vóór den winter dan nog genoegzaam ontwik-
kelt, om de koude te kvnneo wederstaan.
De zaaijing, voor mbeowe soorten, mag niet plaats heb-
ben vóór het einde van Jnlij en in Angnstus* By eene vroe-
gere zaaijing Igden z§ vaak te veel van de droogte; hg
eene kuere zaaijing zyn zg het volgende voorjaar nog niet
groot genoeg om dan te bloeden. De zaden van de slecht-
ste soorten zijn veel kleiner, bleeker en minder rond dan
die van de groetbloemige en betere vormen ; iets , waarop
men das natnorlijk moet letten, als men het zaad niet zelf
heeft aangekweekt.
In de heetste en droogste zomermaanden kwijnen de
viooltjes altoos meer of min en zijn dan ook dikwijls aan
de zoogenaamde bleek%uchi onderworpen, eene ziekte waar-
bij de bladen geel worden en dikwijls met een wit poeder,
eenë soort van schimmel of Erysiphe^ bedekt zijn. Het
afsnijden der ziekelijke bladen (wijl deze kwaal zich ook
aan de naastbij staande planten schijnt mede te deelen) en het
beschaduwen der bloemen op den dag^ van 11 tot 3nren>
worden onder de beste middelen gerekend. — Algemeener
nog komt hel geval voor, dat de wortelen in den grond
vetTOtteti, in welk geval men deze en alle de aangeato-
kene zoo spoedig nu^lijk moet wegsneden, opdat er al«
2S
Digitized by
Google
430
leen gezonde, al sQn het dan ook weinige, wortelt orer-
bljr|¥en.
Het geurige of naoAZ-Tiooltje {Viola odoraia) groeit \
gemakkelijk , doch voor den handel kweekt men (in Frank-
r^k) hoofdzakelijk die van hare- veelvaldige verscheiden-
heden, welke men Viotetie dei quatre smiêonn heet, om*
dat zij meermalen in een jaar bloeit. De gewone wilde,
en ook de dnbbele vorm dezer plant, worden dadel^k nadat
de bloem vroeg in het voorjaar gebloeid heeft ,. van hare wor-
telnitloopers zonder moeite vermeerderd. Om reeda op
het einde des winters deze aangenaam geurige bloemen te
bezitten, hetgeen den bloemisten vaak een groot geldelijk
voordeel is , worden er jonge planten in October in broei-
bakken geplant, <^ gewone of een weinig bemeste aarde,
waar zy op 2 (oude) duimen afstand van elkander blyveo,
in het eerst weinig begoten worden 9 maar geregeld ge-
lucht, zoolang het weder zacht genoeg bl(jCt. Bfj koude
of groote vochtigheid blijft het glas toe, doch aoodra de
zonnestralen eenigen invloed kragen, moet er soms een*
weinig gegoten worden. Zoo bloeijen de planten iaFebrnary.
Na de bloeijing worden de bakken geopend , de planten op
den gewonen tijd op den vollen grond uitgeplant, om in
October weder in de bakken geplaatst te worden»
De Aurikula (Primula atiricula) wast in het wild
(met eene gele bloem) op de koele gebergten van het mid-
den van Europa. Hare aankweeking, waarop vroeger hoogen
prijs gesteld werd, is in de laatste jaren veelal verwaar-
loosd of door die van andere gewassen verdrongen. Vele
schoone vormen zign verbasterd of verdwenen , zoodat men
vooral ook b^ dit gewas op de vorming van nieuwe soer»
ten door uitzaaiing zal moeten bedacht zgn.
Digitized by
Google
431
Het zaad wordt in FebruiMrlj ot Maart geaaaid het best
op heide-aarde in potten , welke IS (oude) duimen hoog zQit
en Van onderen faalTerwege gevnid worden met fijngesia*
gen ijzerslakken om het indringen der wormen te beletten!
Het fijne saad woi^t boven op de aard^ gestrooid en met
een weinig 2and bedekt; wauma het Tan tlfd tot tijd met
een gieter met fijne gaatjes^ wordt begoten en in dé scha*
duw gebonden 9 totdat de plantjes sich boven den grond
verbeven hebben. Wtoneer '2^ 5 of 6 blaadjes hebben,
knnnen t^ op iets BWaarderen gpr<nid verplant worden, doch
moeten daarbij alle hunne wortel veaels behouden. Men
draagt vooral sorg voe^ ^e plantjes , ^e het twaktst sche-
nen en verpleegt die in het bQzonder , wQl deae welligt
het zwaktst zQn, omdat iQ het meest van 'de wilde plant
BJW^ken en alaoo dé meeste hoop geven om g^eel vreemde
of eigenaardige rersDheidenhedèn te lufién verschlifien.
De vermeerdering der Aurikula's geschiedt door de uit*
loopers op het laatst ran JnlQ (of in Augnstas), vramieer
de plant in eënen staat van mst -is eb sond^ schade ver*
set kan worden. De beste grond, waaerin dexe planten,
om te bloeden, zullen gekwekt worden is half tuinaarde,
half' oude, verteerde koe- of paardenmest. De verpoting
der planten, die in potten gekweekt worden, geschiedt
ook in Augustus.
Op den vollen grond wordt op het laatst van Februarij
of in Maatt de grond om de planten gexmverd en losge-
maakte Ais de plant bloeit, bederft de fraaiheid, der bloem
ligt door zware regenvlagen , waarom men alles zoo inrigt
dat ter een linnen kleed over heen kan gespannen werden.
Behalve het onderscheid tusschen de £iiiAer«Aurikél8,
wellre nooil bepoederd moeten zijn, en ée MngelêcAe y^wml^
ke met een soAver wit poeder bedekt moeten zQn , vwlriest
men zulke planten, welke eenen genoegzaam verhevenen
steel met vele opgerigte bloeme» ^agen ; welker bfeemen
groot, rond, :tniver geteeketid'!^, zoodat het zoogenaamd
Digitized by
Google
432
de oog ongeveer een derde t«& het geheele rond inneemt;
terwijl de bloem niet iiep uitgehold mag xQn, maar mo
dat de meeldraden in de opening der boit aigtbaar xya en
het stijltje niet boven de meeldraden nitstieekt»
De uitgekozene planten» welke men ter xaad winning be-
stemd heeft , moeten van alle andere Anrikels afgexonderd
gehouden worden , ten einde er geene baataardvormen ont-
staan. Voor eene opxettelQke kunstmatige bevrnchtiBg,
die bij deze planten zeer goed gelakt en dikwyls zeer iraaye
soorten heeft voortgebragt , warden van de plant die be«-
▼rncht zal worden , de meeldraden alle zorgvuldig wegge-
sneden, voordat zij het stuifineel facddien uitgestorL Yande
plant daarentegen ,. waarvan het stuifmeel zal gebruikt gor-
den , worden de meeldraden met een fijn tangene afgefio-
men , op een papier gelegd en 24 uren lang op eene droe-
ge plaats bewaard en daarna met een fijn penseel op den
stempel der eerstgenoemde bloem overgebragt* Van som-
mige pknten kan het stuifineel lang bewaard worden » zon-
der zfjn bevrachtend vérmogen te verliezen ; want , zegt
Raoonot-Godefhov p..65, men heeft leliën bevrucht met
stuiftneel (pollen) dat 42 dagen » en Camelltd's met stqif-
meel , dat 65 dagen oud was en beide met goed gevolg.
De Sleititlbloem of Prifmula verié beeft oorspronkelijk,
zoo als kij in het wild groeit , mede eene gele kleur. Ge-
kweekt vertoont zQ ecfajter een groot aantal verschillende
tinten tot het schitterendste rood of donkerpaarsch , ja zolft
bruia toe, onder alle welke verscheidenheden echter die
met een wit hart Of oog het moeyel|{k8t te verkrygeo, eo
daarom door lief hebbers van zeldzame gewassen het meest
gezocht is.
Ten aanzien van de. keuze der beste planten en de ver-
menigvuldiging derzelve door zaad, komt.de Priwêulayed
Digitized by
Google
433
met de Aurikula overeen , doch de vermeerdering der plan«
ten geschiedt gewoonlQk door scheuring , dadelijk nadat de
bloeijing is afgeloopen , terwijl men natnarlijk die planten ,
van welke men saad wil winnen > langer laat staan.
Dese planten groeijen op verschillende, doch het best
op niet al te drooge of te harde gronden , voor de morgen-
9on openliggende. In potten slagen zij minder goed«
Digitized by
Google
-^♦x>^öc-o<>^*-
UITGEKOMENE BOEKWERKEN
betrekkelijk de Landhuiskofudkunde.
Die Lehre von der Obsibaufn%uchi auf ein/acke Ce-
sei%e Zurückgeführi von Eduard Lucas. Stutgart 1844
(72 pag. 80 en 3 platen).
Dit werkje dient tot leiddraad bij het onderwijs
aan de Landhnishondkandige School te Hohenheim en
is 9 wegens zijne kortheid, geheel ingerigt om door
mondelinge voordragt nader te worden verklaard.
Obstbaukunde. Ein Handbuch der tvissenswürdigsien
Kenntnisse in diesem Zweige der Oekonomie. Dresden
1844 (VIII en 144 pag. met 10 Steendrakplaten).
Dit werkje, uitgegeven door de Vereeniging tot
bevordering van den Ooftbouw in de Oberlausitz^
wordt zeer geprezen in het LitiercUurblcUt van Beijer's
allgemeine Zeitung 19 Febr. 1845 p. 11. Het wordt
gezegd eene meer volledige uitgave te zijn van het
Obstbüchlein j vroeger door dezelfde vereeniging uit-
gegeven, en waarvan destijds meer dan tienduizend
exemplaren verkocht zijn.
V. Rendu, Nouveau Manuel élémentaire d*Agricul-'
Digitized by
Google
435
ture, a Pusage des é4)oles primaires ei des éooles d^Agri-
cuüureé Park 1844 (1^ franc).
CuUure du chasseUis de Fontainebleauy par un vigne-
ron des envtrons de Foniatnebleau. Paris 1844 (I| franc).
PrakHscher UnierrichiinWiesenwösserungs-Anlugen,
und %'war m Kunsiwiesenbau » im nafürlicben Wiesen-
bau, tin Ueberstauungsbau ; nUt Vorausschiokung der
Lehre im Nivelliren von R. Wbhnbr* Glogau 1S44
(X en 164 pag).
£nglands ' LandttnrikschafL Naoh eigenen Be^ba^ch'
tungen dargesielli von Hbnrt CoiiIUK» ^us den Vereinigien
SiauUen van Nord-Amerika. Erstes Heft. Neubranden-
borg 1845. 102 pag. 8o.
Dit werk wordt aeeer gepreisen in het LUteraiurblail
der (Ulgemeine Zeitung 1845 p. 2 en 3. De Schri)-
Ter , lezen wij daar , is in zgn Vaderland gunsdg be-
kend, onder anderen door uitgegevene bedgten omtrent
den landbouw Tan den Staat Massachusetj waar hij
4 jare^ lapig . Kommissajeia der Regering Toor den
Landbouw eni. was. — Op laat van onderscheidene
landhuishoudkundigei Yereeaigingefi en tan bevor-
deraars van den landbouw tn Noord-Amerika, reist
CoiJiAN than« door Europa ^ en is begonnen van zijne
waarnemingen omireot deszelis landbouw berigt te ge-
vea in een werk getiteld; Europaean Agriculture
and Rural Economy , waarvan dit stuk » over Enge-
land, het eerste gedeelte id.
C. Imub, die Behandlung des ClouAdüngers , des Siali'
misies von P/erden Und Homviehsy der Jauoke und des
Composts oder Mengédüngers. Ein Versueh, dieselbe aus
rationellen Grundsdi%en %u eniwicklen ^ noch der neue^
ten Forsckungen und Erfahrungen %usamfnen gestelli.
Stuttgart 1845. 8o.
C. Imle, der Boden und der Dünger naeh ihrer Eni-
siehung und ZusoMunenseivung* Stuttgart 1845 , kl. 8o.
^ Digitized by
Google
436
MUtheilungen der K. K. Mahriêck Sahlesiscke GeseU^
schaft %ur beförderung dea Aok^haues , éfer Natur-und
Landeskunde in Brünn. 1845.
De beide eerst oitgekomene n^^' van dit niettwe Tijd-
schrift, dat onder de hoofdredactie Tan J. C. Lavbr
wordt uitgegeven, schijnen aan te duiden, dat het
hoofdzakelijk voor Znid-Dnitsohkmd bestemd is.
C. LiNDAU, das Ganze des Tiefffihgens^ Dvesden nnd
Leipzig 1845. (47 pag. kl. 8o).
Neumann , die Kunst Steoklinge d^ maohené Mii einem
Anhange über die besten Mittel lebendige fjlan%e %u
verpaoken und in feme Lander %u verschicken: Qaedlin-
burg und Leipzig 1845 (48 pag. kl. S^),
VoN Matsper, das verkteinerte Grundeig&nthum in
Be%iehung auf Getverbindustrie. Leipiijg 1845 96, pag.
gr. 8^
Het doel van den Schrijver is, om aan te toonen,
dat de zeer groote grondbezittingen , gelQk die vooral
in Meeklenburg gevonden worden, eene van de oor-
zak^i i^n van de armoede en vetnedering van zeer
vele Ingezetenen en dien ten gevolge grootendeels
schuld zijn aan de landverhuizingen , welke jaarUjks
uit Duitsdüand plaats hebben* Hf) wil het grondbezit
kleiner en hierdoor algemeener, en enkele kleinere
fabrieken door den landbouwer of veehouder tevens
uitgeoefend hebben.
Der deutsche Landwirth. Ein vellsidndigts Hand* und
Lehrbuch der gesammien Landwirthschaft. JVack eigenen
praktiscken Erfahrunqen bearbeitet und mii vielen Ab'
bildungen erlautert von Friedrioh Kirghhop , Oekonomie
Commissan Leipzig 1845.
Dit werk, eenigzins, hoewel op eene beknopter
schaal, ingerigt op den voet van Loudon's Eucyólo*
paedie en van de Maison rustique du XIX* Siècle y
met vele tusschen den tekst ingedrukte vrij goede
Digitized by
Google
437
hoQtsiieé figuren » lal mtkomcti in tien afleveringen »
ip^Mrvan wiy de eerste zagen, en sal hier te lande
ongeveer ƒ 8 kosten. -^ ^oo ver vrij ket uit dit begm
kannen nagfaan, scb^nt het een viij goed algemeen
ovenrigt der Laadhuishoudkunde te zoUèn geven.
Landwirthachaft für Prcmen. 'Der Qefiugelk^f.^ die
8ehweit%erei ^ da» Milokwe^n und die Zuoki ^ und
Benu(%ung der SekMmne* Nack dem JBngh'eohen für
Demisckland bearbeitei von Moritz Acfi&R. Leipzig und
Pesth 1845. (374 pag. kl. 8'>).
Handelt vrig uitvoerig over alle soorten van vee,
ook min gewone ; het uitvoerigst échter over de hoen-
ders, welker teelt in vele h^aonderheden wordt na^
gegaan.
W. W. EcKEaLE, die prakiieeke Achefbau Sehule oder
die praktischen Lehren der geeammien rationelfen Land^
wtrthsehafi %um Schul- tind Haueunierriohi. Carlsruhe
und Baden 1845 (XXIY en 312 h|. gr. %o).
SehQnt een vrij goed algemeen Handboek te wezen,
doch meest voor het Zuiden van Daitsehland geschikt.
Manuel praüque de la Culiure maraicéère €le Paris^
par M. M. J. 6. Moreau et i. i. DAynmmt ; jardiniers^
maraieher$y a Paris ^ Paris 1845, 8"^ (S francs).
Dit werkje, zeer geroemd in FAgricuUeur praücien
VI p. 222 — 224^ is eene practische besckryvlng van
de teelt der moesgewassen in den omtrek van Parijs;
welke beschrijving is opgonaakt ten gevolge' eener
pi^s uitloving van 1000 frdncs door de Koiiinklyke
MaatacliappiJ van Landbouw te Par^.
Hiatoire^ analyse el effets du Guatw du Péirou. Par
M. H. DB MoNNiiÉHES. Paris 1845, 8o. (Ij- franc).
Die ekemisehen Grundsal%e des Ackerbaus naoh Liebig
und anderen. Dem neuesten slande der Wissenschaft
gemass^fetsstich dargestelltfür g^bildete Landknrtke van
Dr. C. MicHAius. Grimma 1845 (150 pag. kl. 8^.)
Digitized by
Google
438
Bie Kartoffel , ihr Anbau undikre Jufbewaknmg nach
eigenen Beobaóhiungeu und Effakrungen vom E. f on Plo-
THO. Magdebotg 1845. 46 pag. 8o.
Het doel van dit, naar het ons toeaohgnt, eetivoa-
dig en daideligk geacbreven bodqe i«> om eene alge-
meene handleiding te geven voor de beate wjüse der
aardappelteelt; iets, waartoe de sehr^ver meent, dat
behoefte bestaat, ^ men ie vermindering der aardap-
pelteelt in Doitsohland (en thans ook in Nederkmd)
door onderscheidene ziekten van dit gewas» in de laat-
ste jaren in aanmerking neemt.
Gesohiekie dee Pjflugee^ von Dr. K. H. Rav. Heidel-
berg 1845. V, en lOe p»g. kl. 8o.
Dit is eene geschiedenis der eerste vinding en voor-
naamste veranderingen, welke de ploeg in den loop
der tijden ondergaan heeft, beschreven door den Uoog-
leeraar Bau te Ileidelberg, denzelfden, zoo w{j wee-
nen, die zich dopr onderscheidene 8t«atabuiuiW«dk»ii-
dige geschriften giwistig bekend befyft gemaakt. Het
werkje geeft slechts een algemeen averiigt, dat op vol-
ledigheid geen aanspraak maakt en wamraan dan ook
vele der nieawere, en daaronA^. z^r goede ploegt
ontbreken, dat echter doorheen groot aantal afbeeldin-
gen in hontsnede, waiu^ voofal d^ alleroudste ploe-
gen goed worden voorgeateU/in eenige ops^igtiw zeer
aanbevelenswaardig is.
; C, LbiDau, Grun40ai%^ dea ratien4Uen SamenwechseU.
Nebst einer Anufttsung den Kartoffelertrüg. %u eiohem
und an Menge und Guie %u vermeirefu Leipzig 1845.
VI en 41 pag. kU So.
Is de volgende raad, die hier (p. 25) wqrdt mede-
gedeeld, in Nederland bekend? — Om het klewvermo-
g«fd van klaverzaad (waarmede n^en zop dikwijls be-
drogen wordt) te beproeven, wordt aangeraden, eenige
korrels daarvan op eene duniie penning of blikken
Digitized by
Google
439
plaa^e te leggea en dit met een tang boven eén bran-
d«id licht te houden , wanneer alle {[oede zaadkorrels
sullen bersten en Wegspringen, onde ^n voor Ideming
niet meer vatbare daareategen zdlen .bly ven liggen en
geheel zwart branden.
AokerbaU'Ghemie oder kur%e Jfarsfellung detóen^ was
der Landmann von Chemisehen kenn/ni^sen hedarfy um
semen Acker %u/ecimasstg %u behandeln. In êieben%eJkn
AbendunterhdUungen. Von FreiAerm L* ton Qabo; Frank*
fdrt am Main 1S45. VUI en 191 pag. ld. «o..
Ueber EnglUche Zandmr^kschafi uud, deren Anwen"
dunganf andere landiiuirih^ehaffUcke Verhalinisee ins^
belandere Jteuisekland^. Nach eigener Anschauung von
A. TON Weckherlut* J!weif^ vermekrie. Aufiagé. Stntt-
gart nnd Tfibingen 184&. XIX en: 342 pag. gr. S».
Jfie Lehre vom Dünger oder Besokretbung aller, bei der
land%ifirthsch<rft gebrauohUóker vegetnAili^cher y ammali'
pcher und mineralisoher Ifünger ^ateriatienp nebsl Erkla^
rung ihrer Wirknngsarij von Carl SpR^afiL. ZweUe ver^^
mekrte umi verbesserle Au^aJbe. Leipzig 184$. XV en
512 pag. gr. 8o.
De tweede drok van deze beide , vroeger door ons reeds
vermelde, werken pleit allezinsyoor derselver belang-
rgkheid; gel^k zij dan ook, het ^8t0 inzonderheid,
ook hier te lande, niet onbekend ^^gn.
. Die Ferbesserung der Deulechen BauemuHtihsohaften
und Landgemeindelavidereien i aowie der Deulscher Zan^
desouüur überftaupt . .. # vQh Bc Aü«. Piwokbrt, yrac-
iiêchen, Oeconom. Weimar 1845; XVI en 399 pag. gr. 8».
De Schrijver gaat alle zakea na,, welke in hel al^
gemeen ten aanzien van ^en landkniw in Dnitsehland
voor eenige verbetering vatbaar kunnen geacht wor-
den; niet alleen die, welke tot den landbouw zei ven on-
middellijk betrekking hebben» «tor ook vele andere
zaken, die daarop niet dan meer middeUyyk Msigen
Digitized by
Google
4éO
invloed uitoefenen, bIb de onderseHcidenie, veelnoorti-
ge servituten j geBjk die nog in ttenig oord van Dnitsch-
land bestaan, de* verdeeKng d«r huidgoedêren, de be
. trekkingen van de^ kiidboiiwetii ondertlng en teec den
Staat enz. enz.
Oer Euantu Sein Vorkommen und eeine Antaendung
als Dünger. . . Naoh eigenen Uniersu^ungen und Beo-
baoktungen in Peru dwrgestellt von L. von Wintbrfbi.dt.
Beriin 1845. 92 pog. kl. go.
Bevat eene aanwijzing van het hmdbniahMddyk
gébralk der Huanu (een Indiaanseh woord dat mest
in het algemeen beteekent) of Guano in Pem self ,
beneveng onderseheidene andere kleine bijzonderheden
! door eenen ooggetuige aldaar verzameld.
Over de uitwendige kenteekenen om te bq^en, welke
de hoeveelheid en hoedanigheid der melkof^rengst bi] de
koel)«i z^ zal. Naar hét Franeeh van FiUNfois Guenon.
Met 9 platen, waarop 72 Aflieeldittgên. Uti^echt b^ N. van
der Mosde 1845 (VIII en 113 U. in kl. 8o.)
Het doel Vïm dit werkje is om naar de gedaante
van den zoogenaamden spiegel^ achter boven de timers
der koeien, te beflluiten tot d^ meerdere of mindere
melkrig^^^^ derzelveti. IKt een en ander wordt door
de af beeldftigen dierversehillende gedaanten van den
spiegel opgehelderd. VTiJ bevelen deze zaak aan de
opmerking onzer veehonders aan. De Duiische land-
fauishoudkundige Kirchhof verzekert, bQ de aankon*
diging:eener Hoogdoitsche vertaling van dit wei'kfe,
in het Litteraturblatt van Bbtbr's algemeine Zeitung
Jnlg 1845 p. 45, dat hij de gegi^ondheïd dezer ken-
te^rönen, b^ z0a« eigene melkkoeien, als ook bQ die
zijner naburen, allezins bewaarheid gevonden heeft en
dat dit daarom vooral van groot belang voor den prac-
tischen veehouder is, omdat men deze teekenen reeds
eeaigermate big eene nog niet gekalfd hebbende koe
Digitized by
Google
441
. kaï^ erkennen m dm in etantis^ éenewamcfa^nlljk
dechte meUcgecfstec nit t aan te kouden, daar ket aan-
fokken eener slechte melkkoe altoos eene kosibare en
sohadeiyke zaak is. Ook enkele opmerksame boeren
in ons Vaderland meen^ de gegrtadheid dezer waar-
neningen Tan GtncNON » in het algMMen , bewaarheid ge-
vonden te hebhen, hoewel i^ de yersehUIenderTerdee-
lingen en onderterdeelingjeh vanden Schrijver niet alle
zoo juist, als hij het opgeeft, hebben kunnen weder-
vtnden*
Iets over de weiden of de wljke om deitedver opbrengst
te vermeerderen; door T* L. W. van BaAntiJL yan den Eng,
Lid der Commissie van Landbouw Ui Gtflderltilidieiiz. Tweede
Dbrald Tid 1845. ISUadz. kl. 8P.
Dii stukje ia, even als heA volgende^ van denzelf-
den SchrQ ver , uitgegeven ièn voQrdeeie^ifêm eena armen
Spin*- en Breiaohool. Het deel dkafVbn is «m, op
eenë bevattelijke wQze aan te tooneUf welke fouten me-
mmen in. de gewone Jtebandeltng zgoer weilatiden'maakt
en op welke wjgzé deze , doo^ ket dverbrengen . van aarde
met meat^ het best Verbeterd kunnen, worden.
Iets over heit ^t^erbouwen van aardappelen en Over de
SifMlvaedering der. Schapen. Tiel 1S4&« 12 bladz» gr. 8o.
Men vindt hier .1^ eene aanwgsung. d^ door den
Sehryter na verseUUende proefnemingen meest voor-
deelig bevonden handel w()ze oiii ; aardappelen aan te
. kweeken , welke kaédelvii^zeziich vooral kenmerkt door-
' dien de grond hterb|) 24 (oude) duimen diep wordt om-
gespit, dé akkers goed gemest len de adrdKppelen zeer
wgd van elksoder . daarop, geplaa^t worden (1); 2o
eene aanw^zing von het yoordeel d^r ^f^lvoedering van
. Schupen^ welke b|) den 8chr(jver g^pl^st yvQrden in
licktige hokken, waarb() de voederl^akkep zeer doel-
en) Verg. T^sohtifi wor N^erheid^ (VIU. bL 489).
Digitized by
Google
442
tüBÜg van baken MMdtD aangebragt, temf^ ie «cha-
pen fannne koppc» door hét latwerk ttekende^ die zeer
gemakkelijk kanaen belreiken. Het voedsel bestaat in
fijngesneden Jclarer, later in knollen, mangelwortelen
enEé tot iii April, wanneer de sohapen' gewoonlijk vet
verkocht 'worden. De overige bifEonderhedcoi dezer,
zoo het ook mij toeackijnt, voordeelige handelwijze
kan men in bet boel^ zelf kvrtelQk beachreven
vinden. ^ .
Verslag van de eerste en van de tweede algemeene ver-
gadering voor hei jaar 1845 ,. t^m Aet Genootsch(xp ter
bevordering van den Landbouw in de prcfvinde JDrenthe,
Meppel 1M8 62 en 35 Uadz. 8o.
Men vindt in het verslag der éérste Vergadering;
lo. Eene vraag naar den hmten graad van warmte ^
die er bi| het botermaken moet worden in acht geno-
men. — Dit is echter geene vraag door het Genoot^
schap zelf, maar door een lid van hetzelve, den Heer
Mr. P. TAN nsB Ye&n', voorgesteld* Er is dan ook
geen bepaalde tijd van beantwoording of belooi^ing daar-
bij opgegeven. *— In antwoord <^ deite vraag :komt dan
ook in het verslag der tweede Vergadering (bL 6) eene
•mededeêling voor van den Heer W. £• C. Blov^ hou-
dende dat, volgens zyne ondervinding, deze warmte,
hetzij 's winters, hetzij 's zomers, tot 60p Fahr. moet
gebragt worden; 's^vinters door het toevoegen van ko-
kend water; 's zomers door het toevoegen van koud
putwater. Wanneer de kam snel gaat en.de pols knijpt,
dan wil de temperatuur van de melk daardoor wel 2
k 3 graden verhoogd worden, doch de ondervinding
leert ons spoedig de grootheid dier- verhooging.
2o» flene beschrQving van een boerenbedr^f aan de
Smtlde^ door denzelfden, in antwoord op eene in een
vorig verslag voorgestelde vraag. — De algemeene in-'
rigting van een niet zeer uitgestrekt bedrgf , vooral
Digitized by
Google
443
o^ met bêcfffering ran ónkMieii. en nkgaven, wordt
hiéÊ medegedeeld.
30. Eene diergel^e sehets mt de gemeente Fled^
der^ door den Heer J. tan KoNtmsvmmQ.
40. Door denzelfden eene aanprljring van het nut
der bemesting met^^dm, en de besclirgTing derwijze
waarop die in de Koloniën van JfeldadigAeid'-f^asLtn
beeft.
.50* ELene mededeeling over het reinigen van vee van
ongedierte door middel van bloem vtnt zwavel j in plaats
yan met het gevaarlijke railekruidj door den Heer
C. G. Slot. . .
A^ ij willen nit dese vertlagen een ptMor pnnteii over-
nemen, als in verband staande, mét vroeger in dit
Tijdscbfift behaipdelde onderwer^n en wel vooreerst
nit bet eerste verslag ^ardondérsÉrooyen. Vroeger
is in dit lljdisehrift (YIII. U. 234), onder anderen
medegedeeld y dat men door het: vennengen van ligte
klei enz. met den mest, iót zand langzamerhand
vruchtbaarder zoude kannen maken en dat men in het
algemeen, door het onderstroogen van aarde in de
stallen, de zamenstellende doelen van den akker lang-
«amerhand kan verbeteren. De Heer tan der Yees
doet dit roet /fem , waarvan hij 'op de door heoi be-
teelde veenondergrondeni ofzasaikge dalgronden veel
nut ondervindt* T^ vermenging in deo mestbult,
schryft bij bl. 9, kiest bij altijd goed doorgevroren en
daardoor f^ngeworden leem, waarmede biy, als de
koeQen op den zomerstal zi}D s de grup «er hoogte van
een palm laat aanvullen, waarin de gier trekt en dat
naderhand met den overigen mest op het land wordt
gebragt. Zfjne veepaehtige zandgronden worden alzoo
meer leemachtig en daardoor beter van hoedanigheid.
Brembemesltng. Hierover js reedo kottelijk gehan-
deld in dit Tydeehrifi (Deel VIL bl. 635—638). Wij
Digitized by
Google
444
VfiUetk daaisaii wegoM het gewigt der sèak en de nog
niet genoegsaam algemeene bekendheid der bemeeting
met brem nit deze mededeeliog van ien Heer van
KoNTNENBua«^ het volgende aan onie vroegere op-
gaven toevoegen:
Nb aangemerkt te hebben 9 dat het ein verkeerd be-
grip is, als of de brem op geheel dorren heidegrond
zonder bijvoeging van gewonen mest eene genoegaune
kracht aan den grond zoude knnaen geven, nmar dat
de brembemesting slechts dient om .eea goed gedeelte
van den gew4>nen mest uit te winnen $ geeft hQ de
hierbij te volgen handelwijze aldas op. Het land ont-
.gottnen zijttde en in slaat om met behnlp eener gewone
bemesting winterrogge vomrt te brengen, zoo worden
er tegelijk met de rogge 24 N. ponden bremsaad (op
het bnnder) gezaaid , hetzij, door dit zaad met de rogge
in het zaai vat te vermengen, b^zQ door het, nadat
de rogge gezaaid is afzonderlek te zaayen en daarna
rogge en bremaaad geUjkelijk in te eggen (bL 50).
Deze brem brengt aan èt rogge geen ^igtbaar nadeel
toe, daar zij, als de rogge rijp is, genudddd nog
slechts 3 palmen hoog is. De rogge wordt dan een
goede hand breed hooger dan gewoonlQk afjgesneden
en dit niet met de «et», dat anders in Drenthe ge-
.broikelyk is, maar.nset de %igt of met de sikkel; het
laatste, om ook kinderen daarbij behsJpzaam te doen
«ijn. . .
8Qmt(jds, op lagen* vochthoudenden goeden grond en
bij onstuimig weder» gebeurt bet, daC de breei reeds
des najaara in de rogge stoppel zoo welig groeit, dat
zg tegen December eené kiigte van 7 palmen heeft
verkregen. Is z(j tevens digt opgekomen , dan is deze
êtóppelbrem^ zoo ala zQ genoemd wordt, reeds ge-
schikt om. ohdergepWegd of ondergespit te worden.
Doorgaans echter laat men haar een jaar staan 9 wan-
Digitized by
Google
445
neer ie%t zof^fmoemAe jonge brem eem lengte van 1 ,
ja fan l\ Ned. EI. verikrijgt, en^ als sij tenens digt
Btaat, het onkruid geheel doet Teratflsken.
Een jaar na het roggezigten of wat later , tegen of in
den. winter » daar de loo digt bewassen grond zelden
hard bevriest, of ook wel in het voorjaar, wordt de
bren ondergespit of ondergeploegd. BQ het spitten
trekt de spitter de zwaarste planten uit, vleit ze in de
voor en weqpt et een spit aarde over* Tot het ploe-
gen wordt aan den ploegboom van voren en bij de
ploegschaar op zijde eene gebogone ijzeren roede be-
vestigd» waaifddor de brem wordt nedergestreken » voor-
dat er de grond wordt overgeworpen (bl. 51).
Het daarna gepote aardappelengewaa brengt door-
gaans 2 k 300 mudden groote en wdsmakende aardap-
. pelen op 9 xondcr dat men hiervoor stalmest heeft be-
hoeven te gebrniken» BQ gnnstige omstandigheden kan
na de aardappelen nog eens rogge geteeld worden zon-
der BKst; maar gewoonlijk geelt men vooraf eene hal-
ve boneeting en zaait dan weder rogge met brem, er-
langende alzoo deze VEsebtopvoIgiag: rogge y brem en
aardappelen^ In de koloniën wordt na 2 of 3 zulke
wisselslagen, na de aards^pelen, g^rst of haver met
Idaver. geteeld, welke klaver na 1 <tf 2 jaren weder
voor rogge met brem plaats maakt. (bL 52).
,TBgen' de opoffering alzoo van ƒ 2^40 bremzaad
(hetiwelk Uj Ch^ CLAASSt&NS te Antwerpen in het groot
koet 10 Cents het Ned. pond of/ 7 het mud), en van
miM / 15 voor een jaar huurwaarde van het land,
heeft men den mest geteeld voor anderhalf gewas, dat
op eene waarde van/ 90 gerekend kafi worden. — Het ar-
beidsleon is hierl^ niet gerekend; want de meerdere
kosten van het onderploegen zijn niet zoo groot, als
'die 'van het oprijden en strooi|en van den anders meer
benoodigden mest.
29
Digitized by
Google
446
De Heer van KoNYNENBuka meent alzoó de brem-
cnltnnr op daarTOoc gescitikte groddea allezins te mo-
gen aanbevelen en besluit zijne mededeeling met de op-
merkingen:
lo. Dat men, door middel van de brem, b^ het
bezit van gewone meststoffen voor j- bunder, 2 bun-
ders kan bebouwen, mits men er nog een bunder
brem bij hebbe.
Up» Dat men door de volgende afwisseling van cul-
tuur met stalvoedering en met behulp eener groene be-
mesting van brem, een belangr^k overschot van mest,
op zandgronden zoo noodig, kan bekomen:
lo« Rogge met bremzaad ingezaaid.
2o. Brem.
3o« Aarda^elen.
49. Sn^voer (rogge, gerst en havef) met klaver en
raygras.
50. Jonge klaver.
Daarna weder rogge met brem en zoo vervolgens.
HierbQ wordt de grond in goeden staat gebonden,
kan men veel vee onderbonden en houdt jaarlijks eene
aanzienl^ke hoeveelheid mest, tot verdere ontginnin-
gen over (bL 54 — 56).
, Het Verslag der tweede vergadering bevat, behalve
het reeds genoenide:
lo. Eene vraag van den Heer 8. vak Boten , of de
kalk doelmatig tol verbetering van onze zandgronden
voor den graanbouw kan worden aangewend en, zoo
ja, op welke wgae dit het best zonde kunnen ge-
schieden.
2P. Een plan tot eene proefneming met eene kleine
hoeve van uitsluitend veehonderQ met stalvoedering
bij wisselbouwery , door den jEIeer J* van Ktoitnen-
BUBG» Dit is eene, hier naauwkeurig en daardoor
leerzaam omschrevene proef met eene h/oeve van
Digitized by
Google
447
slechts 3 bmiders (U«. 7 — 16) met becijfering om aan
te toonen, op welke wQze en pachter en grondeige-
naiff daarrmi Tsorded sonden kannen trekl^n.
3^. Een voorstel tot eene proeve van ontginning
van heideveld; door den Heer C. Hui.8t bl. 17-^23,
om dit telkens op 3' bunders lands door li^Bondere
.personen te doen beproeven.
4P. Over de guan^ , medegedeeld door !>• B. Ver-
vee» U. 24 — 33, voomamel^k handelende over den
oocsfrong deser stof en het scheiknndige mengsel , dat
haar 9 volgens Johnston, sonde kannen vervangen.
Eindelyk worden opgegeven de voor de beste paar-
den en vooral randeren uitgeloofde premien, welke
bij de eerstvolgende algemeene vergadering van het
Cienootschap op. den 1 September 1845 worden toege««
wezen.
Zoo hebben wQ. dit landbouwkundig genootschap in
zyne werken eenigermate leecen kennen* Ook uit vol-
gende verslagen hopen. wQ » al is het niet zoo uitvoe-
rig, het een en ander voor de lezers van ons Tijdschrift
mede te doelen»
De Aardkunde en de Landbouw van Nederland. Zwolle
1344. 80 bl. gr. 8o.
De Aardkunde van Twenthe. Zwolle 1845. 35 bLgr. 8<».
Bit zyn twee Voorlezingen van Jh» W« C. H. Sta-
king, beide uitgegeven door de OverijMel$che Vereeni-
ging M ontwikkeling van Provinciale welvaart^
welke vereeniging het daidelijkste bewijs van den
ook déér levendigen i^jver ter bevordering der Vader-
landsche Nijverheid oplevert.
De eerstgenoemde Voorlezing schetst vooral het,
nog te weinig bekend, verband dat er tusschen Aard-
kunde {Geologie) en Landbouw bestaat; wQst den
oorsprong onzer gronden aan en de verschillende
wijzen van landbouw en veeteelt in verband met
Digitized by
Google
448
den verschillendeii aard eft oofsprong ouer gron-
den (1).
De tweede Vooriesiag buidcU meer bepaald over
de aardkunde van een belangr^k deel van Overysselj
oTer het daar gevonden leem^ over den' mergel\ die
in zeer groote hoeveelheid te Lasser bij Olden%aal
gevonden wordt en voor den praktfaschen landboaw,
als meststof, inzondetfaeid voor do 'klaver, van veel
gewigt kan iivvrden, zoodra eene goede vaart het ver-
voer daarvan gemakkel^ker en onkostbaarder maakt
en geeft verder eenige algemeene wenken, waardoor
uit de toq^Bssing der Aardirande op de Nijverheid
weUigt nog. menige bélangr^ke uitkomst te waéhten is.
Jaarboek van de Ktmmkiifke MederlandsoAe McuU'
eehappij tot iidnmoediging van den TiUnbouw over 1844
Leiden 1845. XL. en 90 bl. in gr. 8o.
\¥iy leeren fin dit Jaarboek, het eerste wat van
deze MaatsehappIJ het lieht zag, hure inrigting ken-
nen, zoowel uit het hier voorkomende ontwerp harer
oprigting, ak uit de opgave van het Bestuur en de
Leden die haar zamenstellen en het verslag (d. d. 12
Mei 1845) nopens haren tegenwoordigen toestand.
Het hoofddoel is, onzen Nederlandsehen Tuinl>ouw
. aan te moedigen, zoo door andere middelen, ahr vooral
ook door de invoeritig van Xapansehe en Chineesche
gewassen, omtrent vele van welke groote waarseh^n-
lijkbeid bestaat, dat zij hier met goed gevolg — ver-
scheidene zelfis op den konden grond — zullen kunnen
worden aangekweekt. Er bestaat tot dit oogmerk bg
deze Maatschappij eene afzonderlgke kweekerQ voor
(1) Eene kleine yergisjting is het, als de SchriJTer (bL 36) meeot,
dat in Friesland de voeiploeg in gebruik is. — Algemeen ziet men daar
den radptoeg. Ook is de akkerbouw in Friesland ran meer gewigt,
daü de Scbrrjter sehijnt (e gelooren. v. H.
Digitized by
Google
449
JapaMebe en Chineeiohe gewMseh, waordoo» reedi
eenige bdangEgke soorten in den handel en in de bo-
taniaehe Ininen Teiapretd of abm^ veriu^gbaar zijn ,
van welke gewassen, als. oek van enlcele v^krijg-
hare seoürten uil Java 9 eene opgave' wordt medege-
deeld.
Voorts vinden wig l9« eene verhandeling van Jonkh.
Ph. Fr. ton Sikbold over ood^e én niéawere Japan-
sche en Chineescbe planten » welke in de kwedcerij
der Maatschappij voorhanden niyn*, benevens eenige ge-
sehiedknndige toelichtingen nopens de invoering van
gewassen uit J«pn van bet jaar 1824 tot 1844 BQ
de Ij^t der planten vm de kweekerij, 3d7 in getal,
wordt teveni baar vaderland, het klimaat, waarin zQ
moeten gekweekt worden, hare natnur en gebruik als ook
de tyd van invoering in £nri^, benevens enkele aan-
nerkingen bijgevoegd.
2o«EeneyerbandeIing van denHoogl. Dluhe overheb
nui der invoering vcm vreemde gewassen en de laat"
sie pQgiMgen om damrdoor den iuinbouw hier te
lande op te beuren. Dit laatste onderwerp is ook
voor de NQveriieid van belang, als inen nagaat, hoe
vele soorten Engeland b. v. in de laatste jaren van
NieuwhoUandsche ea tropiaehe gewassen onmiddelHjk
ui^ detielver Vaderland heeft ingevoerd , en hoe ook
enkele plantentuinen in Nederiand op deze wQze eenige
zeer belangiQke planten hebben ontvmgen. Bjl de ver«
zending van levende gewassen in kisten, waaromtrent
hier vde, uit de ond^vindiog gepotte aanmerkingen
worden medegedeeld, ware het misïichien van belang
zoowel dat men de kisten van buiten vAt verfde, ten
einde het al te fel .branden der zonnestralen te' ver-
ndnderen, als dat men de kisten, nadat de planten er
in gezet z^n , niet al te fepoedig sloot , ten einde de
exemplaren , die tot nu toe aan den weligen wasdom
Digitized by
Google
490
der keericringslaoden gewend warea, aan haaaesieawe
standplaata lang%am€rh€md te gewennen.
Eindelijk vindt men nég eene HJst ran Ooatindlsche
Gewassen, welke in de kwedcerij der Maatadfappij
geteeld worden, als mede vier platen net fraaie af-
beeldingen van eenige zeldzame plantsoorten.
Het geheel mag als een, voor dit gedeelte der Nij-
verheid inderdaad gewigtige arbeid besobouwd wor-
den; waarom wij ons gehaast hebben, daarvan eénige
mededeeling te doen*
H. Davt, Elementa of Agri^uÜural ChemiHry etc.
New EdiHotij wiih Insfrueiitm for the Analysis of Soils
and copious Notesj embrcunng the recent Diseoveries in
JgricuÜurai Ckemistry^ 69 John Shier. Glasgow 1844 8o.
Auswahl von 55 landwirthsokaftUcken GerSthaehaf-^
ieny enilehntaus der Hohenheimer MothlUamnUung ^ per-
spekiivisch und geometrisch dargeêiellt nnd mit der nö-
thigen BeecAreibung versehen. Stnttgart 1844 (/6).
Dit werk schgnt naunloos uitgegeven, maar wordt
in het IFoohenbltUt van prof. Rieckb te Eohenheim
Aug. 1845 p. 162, om deszdfs naaawkenrigheid en
dnidelijkheid aangeprezen. In verband hiermede ver-
melden Vlij:
Beechreilmng der Modellsammlung des K. W. land'
und forstwirth^echaftlichen InstihUs HohenhrinK Ein
Leitfaden %um nakeren Studium iler in dieser Sammlung
enthaltenen Germtke van Prof. Dr. K. Goritz. Stnitgart
1845 (18 vel).
GöRiTz was 14 jaren lang aan de School te Mohen-
heim met nat werkzaanL Big het verlaten dier inrig-
ting voor een beroep als Hoogleraar te Tuiingen j
heeft hg deze beschr^ving van» het Modellenkabinet te
Eohenheim als tot een aandenken' aaa z^ne weiiczaam-
heid aldaar opgemaakt. Volgens het strfldcsgemelde
Wochenbladt is bij elk der MO nommers, op welke
Digitized by
Google
451
dese beschr^viiig betrekking be^, opgegeven of het
werktuig in natmirlijke grootte of in model aanwezig
U^, wanneer en door wien bet voor de Tenameling ver*
kregen is, wie de uitvinder daarvan was en waar het
in gebrnik is en in welke werken men eene nadere
beeehr^ving en afbeelding daarvan vinden kan enz.,
zoodat dit werk ook nog een aitgestrekter nut hebben
kan, dan alleen voor de gèbrmkers dier verzameling
zelve.
J. C. Ramalow, Jlf€nMeerbaum%uoki und Seidenbauy
oder Jlandbuch »um voUstatuUgen Selbstunitrrichi für
diej enigen GuUhe9ii%er^ tueloie Aierüber Belehrung su-
chen. Berlin 184& (/ 2^).
C. J. FiEDLBR, der Feld-^Gnubau mU BerücAsicJkiigung
eeiner Einwirhmgen aufuneere Ackerbau-^systeme au f
den versc^ied$nen Boden^arien. I^ipzig. 1845 (113 pag.
kl. 80. / —70).
Het doel van dit werkje is vooral de aanpriyzing
van het bij afwisseling aanleggen van grasland nit bouw-
land, ten einde de duurzame vruehtbaarheid van den
grond te bevorderen^ — * De keuze der door hem tot
het aanleggen van gfaslandea aangeprezene grassen en
andere gewassen zoude, althans in ons land, naar
ons inzien wel eenige wijziging behoeven,
C. Am Fbitso»^ Aur%gefassie9 Handbuch beitn Betriebe
der LambvirtheohafL Leipiig 1845 (160 pag» 8o./— 90).
Een zeer beknopt handboek, louter voor de prak-
tijk, zoo als die in Saksen gedreven wordt, ingerigt,
maar nuttig wegens de vele praktische berekeningen
▼an arbeid , opbrei^ten enz. — De overbrenging dier
praktische iqpgaven in Nederlandsche maten en ge-
wigten ware welligt niet onbelangrijk.
H, HuTCHiNsON, a Treatise on the Practical Drainage
of Land. Londen 1844 8^.
C. T. FoBsiKR, Handbuch der Cacteë'nkunde in ihrem
Digitized by
Google
453
gan%0n Umfange oder die erfe^gr€^ck$ée1ifXi^fdie neues-
ien Erfakru$igengegründeten Kttkwrattgobea^^oi^te aus^
führlicke und genaue Beschreibuug sammilioker Cacteëiu
Leipzig 1845.
Zal uitkomen in i afleveringen .elk vttn 80 pag. in
kl. 8o« eii elk voor 10 Groêohên verkrijgbaarw Drie
afleveringen sien reeds het lichte
Die landwirthschafiHahen Genaihe "und Mtucèinen Eng^
lands. Mit besonderer Berücksichtigung der lamdunrih-
schafilichen Mechtxnik und einer üebernchi der engli-
schen jigrieuUur; von Dr. W. Hamm, Lekrer der Land'^
wirthschaft . ,. %u Hofwyl. Braunsdbweig 1845.
De eerste helft van dit werk, gAoot 304 pag. gr« So«
met 233 zeer goed aitgevoerde^ in den tekat ingevoegde
hontsne^guren (van spaden, ploegen^ hakken ens.).
kost /2,90; voorzeker een zeer genunigde pi^« Het
geheel zal 600 zoodanige figuren bevatten en ook de ove^
rige virerktnigen en gereedacba|»pen afhandelen.
Tagebuoh über eime mit besonderer Be%iehung au f Land-
wirieeKaft untemommere Reiee durch Bayemy Saskêen--
Altenburg j Königr. Saehsen^ Bi^kmen^ Mahrenumd- Oesi^
reichy von Axbert Holland, BuckheUier an demKömgl.
Institute %u Hohenheim. Reutlingen 1845 lY en 182
pag. kl. 8o. met 3 platen.
Ofsehoon dit werk niet zeer veel bevat, dat voor ona
bijzonder belangrijk is, willen wig daaroit eohter over^
nemen een klein overzigt van het in de laatate jaren
(in Duitschland) veel besproken landbonwst^lsel van
den Heer J. E. Hölbung, opziener van het .Museum
van bet Keizerlijk laodbuisboudkwidig Geneotsohap te
Weenen; welk stelsel door hem i» werking is ge*
bragt op het nabijgelegen landgoed Süesenbrunn en
welk stelsel door eene afbeelding op de derde plaat
in dit werkje van Holland aanschouwelgk is voor-»
gesteld. Het komt hoofdzakel^k hierop neder.
Digitized by
Google
453
Ug ploegt het te bezaa^ea veld» 8 — 14 dagen voor
de laayitig, door middel Tan eenen aanaardploeg ia
vofen^ die 13*^18 Wartemberger dnime» van elkan-
der, verwijderd z^ Hierover heen wordt uit de hand
[breüwürfig) gesaaid, eo daarna het laad overlangs
geëgd. Hierdoor worden niet aUeen de konrelg (en
dit is het grootste deel)» die in de voren gevaUen wa-
< ren, met J«rde bedekt, maar ook die welke eff de
raggen (vorgen) waren blijven liggen, vallen mede in
de voren en het gewas kmnt i» rijen geregeld op.
Men befligt tet dese zaa^ing «ogge, tarwe, gerst of
, haver, of in het algemeen een graian dat tijdig genoeg
in den jEomer tot. rapheid komt. De ledige tasseheo^
raimtett tossehen de rijen worden nn.van ^d tot tigd,
totdat de aren uitschieten, met eeae smalle li^egge (1)
gesoiverd en . losgemaakt Als deze bewecMng voor
de laatste maal geschied is , zaait men eenige Imk-*
vracht (b. v. knellen Vé H.) of ook «ene penlvmcht,
die meer in het nigaar rQp wordt (ja aelfs wel klaver)
tusschen de r|jen, waar deze onder het graangewas tot
rapheid komende eene tweede vrscht in dat zelfde jaar
verschaft. — - Eene eenvondige (doch in Nederland nieè
geheel onbekende) wQze van rgenteelti waarbij ook
vry wat zaad b|{ de eerste zaa)|iag wordt nitgespaard
en de tw€«ede vrucht altoos nog eenige niet onbelang*
r^e opbrengst geelL . . ,v
J. G* Elsner , das Geheimniss der taoU/eüen Er%e^
gung und gunsHgalen Auêbitdmtg edler Wolle. Stuttgart
and TVibingen 1845. (87 pag. gr. 8^).
■ AhncUtn der Landwtrthsohaft in den KönigL Pruts^
süchen Siaaien. Berattsgegeien vom Bireciorium der
ir. Lande»^ Oeeonemie» Collegium» wnd rédigirt van dem
(1) Verg. a» Reiheneggê^ ein sehr einfachês und höehst itirk-'
sames Lockemngs^Ackcrwerkzeug y vod J.E. HfliBiiHC, Wicii 1842.
Digitized by
Google
4M
Genercd^Sekretaér dessM^nj D'. A.ton jMmmfO^ Drii-
ter Jahrgung. Bedin 1845 (4 Heft» 3 ThJL).
C. W. Johnson 5 the Farmers EnèyelopiMedia and Die-
tionarjf óf RurmL Affaire , embrmemg uit ike meet re-
cent discoveriesinAgricultuml.CJkemistrjf* LondoB 1844.
(1 voL.80. 1300 pag*).
:9AiriD Idmi JEtements .of praotioal JgricuUmre; com-
prekmdüig the ctUtivaiüm of piar/USy the hmabandry of
domeetic animale^ and ihe Etonomif of the JFann. Faurih
etfétion 1843. So. (net flOO ïafheeMingeD).
Lb B0CTS9 'JEff«ai enr raméÜoration de CjigncuUure en
Betgique^ smvi d'un mémoire sur Ie d^richemeHt dee
landes et bruyères. Liège 1843* 8«. (lift peg.).
/Ïm J. WoDOK,:.0e^ vioyene de fertUieerlee jêréennes^
l^fltmibrixBf^AlaLiCampine. Liège 1848i 8^« (96 pag,)«
t:^J/ ^iifikFORs^ Esèaijfur la d^réphenumt dee Urreis inr
eültès dè la Beigt^ke. Braxélits 1844; «o; (83 pag.j.
, liL.F. FoRfltnai,, die Gdrtnerei in ikrem hmheten Er-
iragedumh gruestmögtiahe Vereit^fackung. Leipteigl845.
iap..(/3-40> .
F. W. HoPittANN, dée.Culfnrder Batidétêgeia^hee^ Prag
im. S9. {f 3-60).
, Jffae Alpaka-, eeme Einfiihrung in die hHtliètfkem In-
eein betraehtet als, ein Itaiienalvortheit und aU ein Ge-
gfmetand unmütélbarer IfidiUwhheitfkr Landwirihe und
Fabrikanten von Williah. Wali?on. Aus dem Englischen
über^etzt, RéiuUiigeii 1845.
Be geschiedenis , de wijle van behandeling en bet
gebruik Tan dit Dier worden TriJ omstandig in dit wc^
behandeld. -^ Volgens een opstel voorkomend in Rnsc-
K^'s Woohenblatt , Julij 1845 p. 151—153 schijnt het
van de invoering van dit dier te wachten voordeel ^ nog
geenszins bewezen te z^n.
H. voN BiELKE, über die %unehmende Unfruchtbarheit
Digitized by
Google
465
des Bikdens und die geetgneisien MUtel^ diettm Uehel
ab%uhelfen. Hambarg 1845 (VIII en 49. pag. kl. 8^.)
In dit werkje , Tooral bestemd toot de bewoners iran
Sleeswij k' ff olsieinj wordt de klagt over- de toene*
mende onvruchtbaarheid tan den bodem als gegrond
aangenomen, maar de oorzaak daarvan aan te vaak
herhaalde uitpattende korenoogstean teegeschreven eik
de middelen tot herstel: beter vrnchti^velging, m^r-
dere aankweeking van voedergewassen en hierdoor
raimete bemesting, kort en dnideijjk aangetoond.
Monographie du genre Camellia. Traite complet sur
sa culture j avec la description et la clctssifieation de
chaque variété. Par l'abbé BBRLëSE. Paris 1845.
BukUMEiSTER , Sandbuch der lai^vnrthschaftUchen
TAderkunde und TAter»ucAt. Stattgart 1845. (1« Liefen;ing>
GL f. DiXTilANN, uolUihndige Afnt>ei9ung"9^t K^nnt'-
niss und %um vortheilhaften Betriebe der Schles^oig"
Ualsteiniêohen Landwirthsckaft. 2^ Aujlage in 3 Bande.
Altona 1845. .
Fr. Köbt£, chemische Blei ter ^ %usammengestetlt 5e-
hu/s seiner Forlesungen über den cmorganieohen Theil
der Agricultmrchemie VIII, XIV en 138. ps^. 4o. Berlin
1845. (1 ThL).
Jfeutschland^ Kemobstsorten , dargestellt in AbbHdun-*
gen nach der Natur und erlautemden Auszugen aui
DieUb Fersuch :etuer systematische Beschreibung der Kem-
obstsorten und eigenen Monographien. Prag. 1844^845,
Van dit werk zijn tot dusverre drie deelen Uitge-
komen.
C. und E. Berndt Engel, Form und mater ielle Grund-
sët%è der landwirthschaftUchen Buchhaltung in threr
Bestimmung als Leitfaden und Controlle des Wirth--
schafts'betriebs. Leipzig 1845 (/ 2\).
Jahresbericht (yierter) und- Verhandlut^en der Gesel"
Digitized by
Google
456
tehaft %ur Befcrderung des Flanhsbaues in Irland. Au9
dem Englischen. Bremen 1845«
J. G. KoppB Unierricht im Aokerhau und in der
Viehmcht. Berlin 1845.
Van het 1« en 2* deel is dit na reeds de %esde uitgave.
JDtLS Troeknen des Klees au/ Reiiem und Buiten von
W. H. G. ScHMALz. Dresden und Leipsig 1845. (56 peg.
in gr. 8o. met eene pkmt/ — 50)«
Dit is de tweede uitgave. De eerste was reeds van
1889. — Zulke 5 hier beschrevene, rekken tet het droe-
gen van klaver, zouden voor erwten zeer aanwendbaar zg n.
E. Heinrich, Sekleêtens landwirthschaftUche Zustan-
de im Jahre 1845. Breslaa und Oppeln 1845. (78 pag. gr. 8o).
W. Vf* EcKERLE, die praktische Ackerbausekuie oder
die praktisoAen Lehren dergesammten rcMonellen Land^
wirihschaft %um Sehul'-und Hausunterriekt^ Carlsrabe
1845. (312 pag. gr. 8o).
E^n geheel praktiscb handboek, vooral voor de be«
hoeften van Zuid-duitsebland ingerigt.
Traite preUique des arbres resineu» èimi^ères a gran-
des dimensions fue f on peut cultivêr en futaie et dans
les oümats temperés. Par Mr, Ie Murquis bb Cuambrjiis.
Paris 1845. 8». (met 7 platen).
J. J. RvGUiffiR , Zeüsckrift fut Mindvtekkunde. Bern
1845,40.
Dit Tijdschrift, hoofdzakelijk voor Veeartsen inge-
rigt, bevat echter ook eenige stukken van meer alge*
meenen inhoud en is met inderdaad fraalje platen,
afbeeldingen van enkele runderrassen bevattende, op-
gehelderd. — Elke jaargang kost ruim ƒ 4.
jén oMress to the agriculturistè of Oreat Britain^
explaining the principles and use of kis artijicial ma*
nureSf bij Professor Justus LiEbio. Liverpool 1845.
Dit werkje is , met vele bijvoegselen , vertaald on-
der den titel van:
Digitized by
Google
457
Der neu etfundene Pateni^Dunger des Prqf. Dr. Jus-
Tüs LiBBio in Giessen von D'. A. Pbtbboldt. jius der
von dem landw. Hauptverein fkr das Königreich Sack'-
sen herausgegebenen Zeiischrift wieder abgedruckt. Dres*
den and Leipzig 1846. (84 pag. kl. 8o./— 85).
De zamenstelling dezer meststof, welke de guano
geheel zoude kannen vervangen of zelfs beter zQn dan
d^e, wordt niet opgegeven, maar wel de wQze van
aanwending enz. op verschillende gewassen, ook hi|
overmesting; als ook dat zij 'verkrijgbaar is bij Müs-
PRATT en Comp. te Liveqiool tegen 10 pond sterling
de Engelsche ton , welke 20 centenaars bevat , waar-
van 5 genoeg zonden lijn om eene Engelsche acre voor
tarwe te bemesten.
Beschonwingen omtrent de broodzetting, in betrekking
Mt de vetbeteffiiig van het brood, en de vermindering van
den brwdpr|}s; ddor. eenen ambtenaar met werkzaamheden ^
desea. t^ vab bestimr betrefiendey belast geweest. Te
SchkMnhoven bi|| G. E. van Nootbn 1845. (ftS bL gr«
8o./_60).
Dit boek, waarin nog al het een en ander over het
gebruik der graansoorten tot brood vèorkomt, hetwelk
met eenige takken der Landbnishoudkande in naauw
verband staa€, is geen nienw weric, maar bet is het^
%elfdè wat in 1840 bQ L. E. Bosch en Zoon te Utrecht
is 'uitgekomen , waartoe men de 9ude exemplaren slechts
met een' nieuwen titel heeft voorzien.
Raadgevingen tot bewmring^ van het aardappdgewas des
tegenwoordigen Jaars, door James F« W«' Johnston en
WiLLtAM Flkbiii^ van Bahochan.' Uit het Engelsch vertaald
door P. T. H. Frombbro. Amsterdam 1845^ (16 pag. gr. 8o.).
Sendsekreiien Uber tiit KütioffetkraükAeiivonïii. C.
G. Ph. von Mahtius, Profeteer in Münohen* Mii einer
Vorrede von Prof. BeftoSMA in Uireeht. Utrecht and Düs-
Wfiéfmt 1846 (27 pag, gr. So.). v. H.
Digitized by
Google
►'«i^*«W?CN^^
BEPALINGEN
voor de LandhmshotulkuTtdige School te Oroningen.
De LanMuishomlkundige School te Groningen opge*
tigti wegens ée in Nederland meer en meer toenemende
zucht tot eene Weteoseiuqppeügke beoefening tbr den Land.
boaw., en wegene de begeerte Tan velen om ia deie ovdste
der kunsten een vrij en^onafhaakelyk bestaan te vindea,
is thans naar de volgende bepalingen in werking.
Om als leerling op de Landbnishondknndige School te
WPrde« toegelaten, moet men den ouderdom van ten minste
16 jaren bereikt bebben<;
De lessen worden gebonden te GionuigM 'vm den 15
Oetober tet den 1 April.en.op eene Boerdevij der School
te Haren .bij Groningen van den 1 April tot den 15 Oc-
tober.
Vacantiè*!! zijn er 3 weken met kerf^ijd, 2 weken met
Pescfaen en 3 weken met Pinksteren.
Voor kost en iew^ofiing biy eenen daartoe aangesteMen
Ambtenaiur van de Scbool, den Heer C. RSmbukga, en
voor bet onderwies (daaronder ook begrepen hetondorw^,
zoo dit verlangd wcordt, ia het Fransch en Daitzeh)^ be-
taalt men voor alles .te zameo / 400 gedurende een geheel
jaar 9 of^ voor het winter-halfjaar ƒ 230^ voor hèt «nner-
Digitized by
Google
459
halfjaar ƒ 170; Toor kocter tijd aMur-^ireiiredigheidl'doch
nooit ¥Oor nin^er dan voor een vierenfdeetfaatrB.
Als men voor kost en inwoning 'zelf zorg draagt, be^
taalt men, in bet winier-brifiaar. Voor de eigenlijke Land-
huiahoudkt^nde nieta^ en Toor het onderwijs in de overige
Takken {Natuurkunde^ Scheikunde^ Mruidkunde\ Hfa*
tuurlijke Historie^ Wiskunde en toegepaste Scheid en
Werkiuigkunde) te zamen / 50. Een niet inwonend leer-
ling zal echter bij den Onderwijzer dei^ School ipede on-
derwijs kunnen ontvangen in de nieuwere talen, doch dan
tegen betaling naar een vastgesteld Tarief. Wanneer men
's zomers op zijn eigen kost is , betaalt men / 50 voor het
onderwijs. De kosten voor de bewassching betalen de
leerlingen zelve. Gedurende de vacantie kunnen de kost-
leerlingen, des verkiezende, in de gestichten der School
op den gewonen voet blijven, zonder afzonderlijke be-
taling.
Het onderwijs bestaat 's zomers in practische oefenin-
gen in den landbouw en in herhalingen van het 's winters
geleerde; onder de leiding van Ambtenaren der School.
Leerlingen, die 's zomers in het gebouw der School wo-
nen, vinden daar ook gelegenheid tot onderwijs in de
nieuwere talen, zonder afzonderlijke betaling.
De LandAuishoudelyke tuin en de Verzameling van
Werktuigen voor den Landbouw te Groningen staan op vas-
te uren voor alle leerlingen open.
Leerlingen, die zich voor de Oost' of Westindiën be^
stemmen en van de hiervoor opzettelijk te geven lessen
gebruik willen maken, betalen, in dit laatste geval, ƒ 50
's jaars meer.
Alle betalingen aan de School geschieden in de eerste
maand van elk ingetreden half jaar.
Bij het verlaten der School zal men een Getuigschrift
nopens de volbragte studiën kunnen vragen, onder beta-
ling van / 20, ten behoeve van het Fonds der School.
Digitized by
Google
480
Het BefllQQC hümit mb Éidi het legt mi leeiliaga 9 die
de goede orde veraiereny of zich aan wangedrag aehaldig
maken, van de School te Tervijderen, in welk geval de
ireeda betaalde ingchrijvinftgelden terag gegeven worden
naar evenredigheid van den .t^d , dien de leerUngen op de
School hebben vertoefd.
Hen vervoege xich voor het een en ander aan het Be*
stuur der Landhuishoudkundige School ^ of aan den
Hoogleeraar H. C. tan Hall, of den Heer C. Robislingh,
te Groningen.
Digitized by
Google
►:Oi©»^
Verslag van den Staat der Landhutshoudkundige
School te Groningen;
JanuarQ 1846.
Sedert het vorig, in Jannarij 1845 gegeven 9 Verslag is
de Landknishoudkundige School geregeld vooruitgegaan
en 9 hoewel wij de onvolkomenheden, die er in onse inrig-
ting bestaan hebben, geenszins zullen loochenen, ja inte-
gendeel dezelve aanwijzen, om tevens de middelen tot ver-
betering te doen kennen, zoo zullen wtj^ vaa den anderen
kant, ook velerlei nitbreiding en verbetering onzer iarig-
ting en blaken van belangstelling van vrienden van den
Landbouw in deze onze pogingen, dankbaar mogen ver-
melden.
B^ een vorig Verslag berigtten w^, dat eene Boerderij
in de nabgheid dezer stad , te Haren , ten behoeve der School
door ons aangekocht, en bet bouwen van een voor de leer-
lingen ingerigt gebouw en schuur daarop aanbesteed was.
De xoo buitengemeen streng en lang aaohoadende winter
heeft dat bouwen aanmerkelijk vertraagd, aeodat, hoeveel
spoed daar ook mede gemaakt zij , het niet vóór den 2Af^^
Jnnij 1845 door de leerlingen kon betrokken worden. De
geregeldheid van al bet werk en de orde van de gelieele
inrigting moesten hierbij aaamerkel^k lijden, vooral ook,
omdat het aantal leerlingen sneller toenam , dan men aan-
30
Digitized by
Google
462
vankelijk gerekend had, daar wij er al dadelijk 10 en la-
ter 13 te Haren gehuisvest hebben.
Hetgene er echter aan de geregelde orde in 1845 ont-
brak, zal, zoo wij vertrouwen, in 1846 geheel hersteld
zijn, doordien wij nu alles, in overleg met den onderwij-
zer voor de praktijk, t;oora/ hebben geregeld en niet alleen
wat, maar ook hoe alles gekweekt zoude worden en hoe de
leerlingen verschillende werkzaamheden, bij af wisseling on-
derling, zouden verrigten, terwijl in dit tweede jaar van
beteling voor de zoo noodzakelijke zuiverheid van het land,
ook door de invoering der rijenteelty beter zorg kan ge-
dragen worden, dan dit wel in het eerste jaar geschied is.
Er is voorts op goeden, hoogen grond een ploegveld aan-
gewezen, dat alleen tot oefening in ploegen, eggen,, enz.
voor de leerlingen zal strekken in die gedeelten van het
jaar, dat er anders weinig of geene zoodanig» werkzaam-
heden op den akker te doen zijn.
Een ander gebrek in onze inrigting was, dat de boerderij
te klein was, om eene genoegzame verscheidenheid van
cultuur te doen plaats hebben. Ook hierin hebben wij aan-
vankelijk voorzien door het bijhuren van voor ruim / 200
goed land; welke uitbreiding wy denken voort te zetten,
zoodra er zich daartoe eene voegzame gelegenheid aan-
biedt. — Eenige uitbreiding was het ook, dat een paar kleine
plekken Rijks grond aan den straatweg, die ons ook voor
het uitwendig aanzien van ons gebouw zeer hinderlijk wa-
ren, deels aang^ocht, deels in vruchtgebruik door ons
verkregen zijn.
Dat voor het koopen , bouwen , enz. enz. vele gelden noo-
dig zijn geweest, begrijpt men ligtel^jk, doch w^ vertrou-
wen , dat de geldelijke ondersteuning van het Ryk en van
de provinciën Groningen en Drenthe ons duurzaam zal te
beurt vallen en dat ook enkele b^zondere personen of ze-
delijke ligcfaamen , gelijk wij daarvan reeds eenige aange-
name ondervinding hebben verkregen, de een op deze, de
Digitized by
Google
463
mder op gene wi|ze tot bet nuttig doel, dat wij ons voor-
stellen, inllen medewerken. Zoo ontving ome inrigting^
met dankbaarheid van den baron Sixbia van Heemstra de*
som van/25; van de Maatschi^pij van Nijverheid te Haar-
lem onderscheidene door haar nitgegevene geschriften, al»
ook van drie personen, hier en te Rotterdam, éenige land-
bouwkundige boeken ten geschenke, waardoor, even al&
door het bijkoopen van eenige belangrijke werken, de Boe-
kerij der School meer en meer toeneemt en door de leer-
lingen met nut gebruikt wordt.
Van Gouvemementswege ontvingen wij met genoegen,
van de te Utrecht aan de Veeartsenijschool gevestigde kudde,,
een ram en eene ooi met haar lam van Ebgelscb ras, welke
wQ hopen, dat mettertijd eene stam-kudde voor dit ras in
dese provincie lullen uitmaken.
Wij kunnen korter zijn aangaande hetgene verrigt wordt
in den winter-cursus, die- met den IS^en October 1. 1. be-
gonnen is. Hierin toch is weinig verandering gekomen,
daar de ondervinding ons het over het geheel doelmatige
dezer inrigting aangetoond beeft. De lessen in de Land"
huishottdkunde^ Natuurkunde^ Scheikunde^ toegepaste
Scheikunde j fFerktuigkunde ^ Natuurlijke Geschiedenis y
Kruidkunde en Wiskunde zijn zeer geregeld door alle
leerlingen bijgewoond. Door de welwillendheid van den
Hoogleeraar Mulder, aan wien onze jeugdige instelling
reeds zooveel verpligting heeft, is het onderwijs in de voor
landbouwers zoo gewigtige Scheikunde nog met twee uren
in de week vermeerderd. Ook heeft de Heer Lector van
Cleeff de School zeer aan zich verpligt door het opstel-
len van een Handboek voor de Werktuigkunde ten behoeve
onzer inrigting. De afzonderlijke lessen over den land^
bouw in de keerkringslanden j voornamelijk met toepas-
sing op onze Oost' en Westindische koloniën^ worden door
twee der leerlingen bijgewoond.
Digitized by
Google
464
Oirertgcns maakt de een op dese, de ander op gene
wfise gebruik Tan de vele hnlpniddelen tot uitbreiding van
nuttige kundigheden , die onse weten8ohappeli||ke stad aan-
biedt, dodi all^i, wQ schromen niet dit openlijk te yer-
klarea, ondemefaeiden xich gunstig door een goed gedng
en een Tlljtig gebruik van de hun hier opengestelde gele-
genheden tot nuttige vorderingen.
Wij tellen ep dit oogenblik 17 leerlingen, waarvan 4 uit
de provincie Groningen , 2 uit Friesland, 1 uit Drenthe^
3 uit Utrecht, 4 uit Zuid- Bolland, 1 uit Noord-Hol-
land, 1 uit Noord-Bral€md ea \ uit de Westindien.
In den somer is het aantal leeriingen altijd iets klei*
ner, omdat er ook eenigen adfn, vooral nooos van landf-
bouw^s, die alleen de winterlessen mm onxe School bQ-
wonen, doch 's zomers de praktijk op hnnne eigene woon-
plaats beoefenen.
Vit naam van het Bestuur der Landhuis-
houdkundige Sehool ie Groningen,
If. C. VAN ÜALli,
Digitized by
Google
X. DKEL. X?2. PLAAT. J
Digitized by
Google
Digitized by
Google . i
X. DEEL. N? 2. PLAAT. II.
Hf et li'. VeeJwamr^.Juuior •rcaJft.sf
Digitized by^
Digitized by
Google
Overzigi van de Vorderingen der verschillende
Tukken van Nijverheid^ of Verslag van de
Technologische ff^elenschappen gedurende
1843 en 1844.
door
Dr. S. Bleekrode.
C. t)E STOOIIMAGHINE IN HARE TOBPA88IN« BIJ DE SCHEI^VAART.
(Verrolg van Deel X bUdz. 336).
iSjterker nog dan bet vervoer te lande , ig het vervoer te
water door de stoomkracht uitgebreid, en overal, waar
volks* en handelsverkeer xolks vordert, wordt dezelve
meer en meer in dienst gesteld. Niet alléén gaat men voort
met den aanbouw van vaactoigen ten dienste van den staat
in oorlog en vrede, maar ook ten behoeve van den hm-
del , en daarbij wordt steeds naaawgeset toegezien op die
verbeteringen, welke meerdere veiligheid, eene betere
krachtsaanwending, en eene meer doelmatige bouworde
ten gevolge kunnen hebben. Het gebruik van y%er als
schecpsmateriaal (1); de aanwending van de schroef als
(1) Het eerst begonnen in 1826 iii Engeland.
31
Digitized by
Google
466
moCeiir ; de butsvamnge inrigting des stoomketels ; de di-
rede werking der machine (londer balans) en met expan-
sie ; de beknopte constructie 9 die bij het kleinste gewigt ,
de minste ruimte inneemt; de waterdtgte yzeren lucht-
kisten (bolk-heads) om het schip steeds drijvende te hon-
den 9 vormden hoofdiakeUjk het onderwerp der werktuig-
kundige onderzoekingen in de laatste jaren.
!• Mededetlingen over den houw en siattsHeh der Stoomschepen,
Onder de merkwaardigste geschriften, die het gewigt
der stoomvaart uit een staatkundig oogpunt hebben behan-
deld, behoort dat van den Prins van JoDnni.LE; met
behulp der zoogenaamde stoom-marine loude Frankrijk
zich niet alléén kunnen verdedigen, maar ook stellen te-
gen het vermogende Engeland. Uit die verhandeling bleek ,
dat Frankrijk's marine op !<> Januarij 1844 bezat 103 stoom-
vaartnigen (1), als:
43 in werkelijke dienst.
18 in aanbouw.
18 in Transatlantische packetdienst.
24 in Postdienst met de Levant, Alexandrië, Corsica,
Engeland enz. (2).
Hoe groot Engeland's industriële overmagt in het ge-
bied Vffli stooAimaobine-bottW is, moge daaruit blaken ,
dat van de 229 sloomvaartuigen , welke in 1842 itt Frank-
rijk bestonden , er , altéén uit de fabtijk van Millbr en
Kavenhill 47 afkomstig waren (3). Ook. de niadiine en
schroef, die in het sloomjagt van Koning Lonsw^K Phi-
lips zullen geplaatst worden , zt)n in de Engelscbe fabr^
van Penn en Co. te Greenwieh besteld (4).
(1) De eenCe JFIUKacHi boot is in 1816 gebouwd.
(2) I^ote sur PEiat des Forces Navmles de la Fronce^ conforme
au Texte ori^nal, Paris 1844. Cit). Eng. a, Arch. J. 44. p. 224, 233.
(3) Meoh, Mag. 44. 11. p. 185; Momtew Industriel.
(4) Mech. Mag, 45. I. p. 383.
Digitized by
Google
467
Jaarlijks vermeerdert Engebnd s^ ntorine met atoom-
vaartuigen van aaanenl^k. kaliber.
In 1839 bedroeg de totale vermeerdering 1565 paardekr.
3 1840 j» » » » 2100 »
» 1841 * » * * 1626 »
In 1842 bedroeg de totale vermeerdering 5449 paardekr.
das te zamen 10736 paardekr. (1).
De Kpsmnklijhe marine van Groot-Brittanje bestond in (2)
1841 (September) 1844 (Jolij)
88 booten Taa 9Z^ pMurdekr. 89 booten van 13941 paardekr. in diemt
15 » ' 9 d585 x> 12 » » 3167 d in reparatie
8 9 » 1897 9 26 }» D 9526 ]» inaanbouw.
91 2» 9 13791 » 127 » » 26634 »
De grootste der in aanbouw lijnde schepen is het stoom-
fregat Terrible van 800 paardekr. en 226 E. voet lengte;
196 vt. 10| dm. kiellengte; 42 vt. uitwendige breedte;
hoogte der holte 27'; het maehineraim is lang 75 vt. , breed
38 vt. , diep 27 vt. ; — de middellijn der schepraderm
is 34 vt. op 13 vt. ; de cilinder-middellijn is 6 vt. De ma-
chine, volgens de constructie van Maudslat en Fields
weegt 500 ton , en de koolhokken kunnen bevatten 800
ton; zl) kost met de ketels 48,800 guldens. De last be-
dmagt 1847 ton (3).
De grootste vui' €Ule Engelsche stoomboten is de Great
Britmttj welke na zes jaren arbeid na voltooid is; de kiel
nanieljgk werd gelegd in 1839 (Decè 19) het vaartuig in
1843 (Julij 19). te water gebragt, en heeft den 11 Dec.
1844 het Cumberland-dok te Bristol veriaten. Merkwaar-
dig i« dit geheel IJzeren vaartuig met deszelfs %es mas-
(1) MecJk. Mag 43. II. p. 78.
(2) Mech, Mag. 44. IL p. 142. Het eerste Engelsche MiRlNi stoom-
schip is gebouwd in 1828. Wegens de jaarlijksche Tenneerdcring , zie
Mech. mag, 41. II. p, 275. DiifGiER's Journal LXXXUI p. 245.
(3) Mech Mag, 43. I. p. 224. the Civ. Eng. a. Arch J. 43. p. 145.
Thê Yêorhook of Fact$ 46. p. 10.
Digitized by
Google
468
ten , tan t^dke 4« hoogste 74 vt« boven ket dek nittfteekt.
Zij vereischen 1700 yierkant yardg zi^doek, en a^n met
metaal-kabels uit de fabr^k van Netal opgetuigd. ' Er
werden 1500 ton (1000 kilogr.).(}ier Toor desielfs boaw
gebrnikt, welke 12 tonne gonds gekost heeft. De grootte
is berekend voor 490 personen en 1400 scheepslast of
3500 ton. Eene doorsnede van het sehtp'is in fig«^ 1 voor^
gesteld; — de geheele uiterste lengte tasseben de perpendB«>
culairen bedraagt 322 vt ; de dekslengte 305 vi. ; de kiel-
lengte 289 vt. ; de breedte 50^ vt.; de hoogte of diepte
32|^ vt. is Tierdeks verdeeld ; de diepgang bQ ToUe lading
16 vt. (1).
AB is de bovenlijn van het dek.
CD z^n de gezelschaps- en eetsdons der eerste klasse
110} en 120 vt. lang, 22 Tt breed, ^ vt. hoog.
Rondom dezelve, bevinden zich 26 slaaptertrekken
voor één persoon en 113 voor twee personen.
£ laadruim 65 vt lang, O vt. hoog.
F ijzeren verschwaterbak.
G koolliokken en kanter der maohiinsten.
H machineruim, 80 vt. lakig. Er z^o t^'er maehines t»
zamen ran 1000 paardekr. of ieder 250 paardekci;
derzelver cilinders hebben 88 dm. middellHn en 6 vt»
zuigerslag. Drie ketels bedienen dezelve*; ieder 34
vt. lang, 32 vt. wigd en 21{^ vt. hoog, bonrttende 200
ton wator, en Verwarmd wordende door 24 stookplaal-»
sen van welke 12 aan den^ voorkant en 12 aan den
achterkant dés ketds geplaatst zijn , ter lengte van
6' en breedte yan 2'. Er i« dagelgks 50 ton kool be-
(3) The Yearhook of f acts 43. p. 10; 45. p. 14. Mech, Mae;. 42.
p.9 etc.; 43. T. p. 204; II. p. 79; — 44. II. p. 288, 320, 423; —
45. I. p. 46, 78. Cip, Eng, o. Arch, s. 43. p. 79, 145, 287; — 44.
p. 133, 411; 46. p. 63. DiNGlER'S Journal LXXXIX. p. 96. Pofyt,
CenirMl 43. I. p. 237.
Digitized by
Google
469
DOodigd« De schoorsteen is 3& wt. koog en heeft eene
miiMellijn wan 6 yU
J is een ijzeren dek boven de stoomketels^ dienende
tot kenken.
K xijn de salens der tweede klasse 67 n* lang, 21f tL
breed en 8{- hoog*
L is de beneden salon.
MNif|n twee met ijier .bevloerde laadraimen van 1200
tonnelast behalve den steenkolen-voorraad van 1000 ton«
O is een waterdigt lucbti^im , dat onder het ketel-
ruim begint en lieh tot aan de voorste luchtkist uit*
strrict»
P slaapkamer van de officieren.
Q slaapkamer van het scheepsvolk.
R eetkamer van hetzelve •
8 geheiiM phats
De boot wordt door de schroef van Smitii gedreven.
De as , door weike aan haar de beweging wordt medege-
iedti y is 4e grootste , die ooit in Engeland is gemaakt ;
sij weegt 16 Ton is 16 dm. dik en 130 voet lang; om
dezelve is eenetrom geplaatst, óver welke eene keten zon-
der einde loopt» om de schroefas te draaijen.
U De as gaat door het achtersteven T.
Overigens is het seheepshol door waterdigte gzeren
IvchtUsten {fmlk^hetuls) in vijf af deelingen verdeeld.
De schroef is in fig. 2 en 3 voorgesteld, zig heeft 15^
voet middellyn; metende de cirkel van nuttige wierking
12^ voet. De schroef kan in eenen regthoekigen driehoek
of wig fig. 4 ontwikkeld worden , in welke AB de spil
voorstelt, CD de ruimte, die gedurende eene omwente-
ling wordt afgelegd = 13^ vt. , DE de cirkel van nuttige
werking, CE de werkende oppervlakte. De watermassa,
die door de omwenteling der schroef, rond gevoerd wordt,
vormt den kegel FG fig. 5. Volgens het berigt van Güppt, —
een der Ingenieurs die het oppertoezigt over den bouw
Digitized by
Google
470
haii — , medegeëeald aan het Institant van Civil-Eogineera te
Londen in Maart 1845, bestaat de gcbroef eigenlek uit
xes ylengels of segmenten van eenen scbmefgang , die on«>
der 28o verloopt. De schroef weegt 77 centen. Bg 18|
omgangen der machine , gaat de schroef 18 malen rond ,
en bedraagt de snelheid van het vaartuig 14 mijlen of 12[^
knoop per uur. De verhouding der snelheid van bet schip
tot die der schroef bedraagt 0,907:1 Boodai de be^eeg-
kracht met weinig verlies overgaat. — All* de tot nm toe
bekend gemaakte berigten getuigen van de volmaakte uit*
voering van dit vaartuig, dat te Bristol gebouwd is.
Engeland's stoomvaart op de Theems (1) bestint uit
meer dan 186 vaartuigen > als :
23 Gravesend steamers.
1 Erith.
28 Greenwich en Woolwich en tusschenplaaisen.
3 Greenwich en BlackwalL
10 Londen, Hennebay, Southend, Door ens»" > .
21 steeds in de vaart tusschen bg Downs en Loèden Bridge.
100 en meer , met die der Generad Steam navigation
company, naar de Britsche eUaaden en bet vaste
land.
Wij herinneren hiw aan het versehil tusschen de stoOm-
vaartuigen van de Theems met machines naar de con-
structie van PfiNNA-Son en die der Clyde meestal met eene
enkele machine van directe werkiog vai| byzondere cen-
structie (2).
(1) Mech. Mag. 46. I. p. 448.
(2) Zie vooral DiNGLiR's Journal LXXIX p. 240.
Digitized by
Google
4ri
ËngdandB Koopvaardyvhot bMtoaiin 1838 uit (1):
760 ttoomscfaq^n in Groet-^Brittanje.
44i .' » in de firitsche ColoDiëa*
6 » ' op de Eilanden Guemsey y
Jer0eyemMan».
das texuMD 810 van 63 250 paardekracbftcn en 157 840
tonnelagt
Zoo heeft zich de bouw van stoomscbepen in £ngeIaiMl
ontwikkeld «edert de eerste boet. te Glaagow in 1811 docor
BotL^^bouwd werd. In Noords Amerika is eigenlijk de
stoorascheeps vaart het eerst in het leven getreden, en wel
door RoBBRT FuLTON (2.) op de Hadsonsrivier in 1807.
Tot. 1812 was evrawel de vooroitgang weinig, want men
telde toen in de Yereenigde Staten sleéhts </ne, terwijl in
1819 de eersle %ee9toombooi van de Savannah naar Liver-
pool voer 9 die In Néw*- York was gebouwd. In Engeland
is de eerste zeestoomboot gebouwd in 1835. Noord-Ame-
rica bezat in 1838 omstreeks 800 stoomschepen van 57 019
paardekrachten en 153 660 tokinelast. Er waren tot'1837
omstreeks 1300 stoomschepen gebouwd.
Volgens een verslag van den Graaf Daiiu aan de]Fran-
sehe Kamer van ieifgèvaardigden bezat Frankri^'^ ^
1833 75
1836^ 105
1838 160 behalve 38 gouverne-
mentsbooten, terw^l Engeland reeds in 1825 er 168 heeft
gehad (3).
(1) Meoh. mag, 89. XXXI p. 306 enz.. ï>e jaarlijksche vermeer*
dering Tin 1788—1838 zie in DnfGLiR'S Jommal LXXXIII p. 243.
(S) RoiiRT FoiTOir stierf in 1815, efen dk meer groote mannen,
in bekrompene omstandigheden , zelfs zonder eenig genot Tan liet Trrialagen
zijner bemoerjingen. Ten opzigte Tan de Terdiensten Tan SmiNCTOH en
ook de nog onlangs geresene verschillen met TiTlOE zie Meek. mmg.
XIX p. 121 ; 45 I p. 266 enz.
(3) OTer den aanbotiw Tan groote stoomsoliepcn inFranlcrijk, Tooral
Digitized by
Google
4X2
Hoe groot BritUuijeB o^ennagt in dit gebied in km ver-
der blaken uit het volgende oyersigt van de stoom-scheep-
vaart uit de vooiliaaniste havens der verschillende staten
van het vaste land en van Amerika. Hetxelve is ontleend
aan een verslag, dat bQ het Parlement is ingediend, en
evenwel niet op volledigheid kan aanspraak maken (1) ,
omdat het alléén die plaatsen bevat, waar Britscbe oon*
suis of agenten geaccrediteerd z^n (2).
België: Van desielfs aes havens boiit Akiwer-
pen 3 stoomvaartnigen , onder welke de
bernchte BrUisck Queen geteld wordt. Te
Brugge is er één verkocht aan eene Spaan^
sthe Con^agttie, en eene andere niet voI«
tooid.
Nederland : Amsterdam telt er d , van welke de beide
grootste van 160 en 120 paardeler, of 485
te Arras (Pas de Calah) ; zie MoniHur tndtutr* uov. 1842» Diii€Lil*s
JomnuU LXXXVI p. 896.
(1) M^eh. Mag. tf. I. p. 168.
(2) In 1886 b eeiM MOrtgelijke oppiTc gelererd eo Ier ref^jlui^
Toegen wij dezelre hierbij:
Frankrijk 67 ran 2991 pdkr. 6621 toiuiemaat 46 in Engeland gebouwd.
Nederlanden 80 d 2614 x> 5491
> 4
Rusland 23 » 2075 »
onbekend.
Barbarei 10 i> 1550 »
» 2
» 1
Sioilie 8 3> 805 ]» 2061
» 8
TmrJiife 2 ]» 320 » 1088
» 2
Ooêtemxjk 6 D 442 a 665
» 5
Portmgal 4 » 380 > 790
» onbekend.
Toêcatêa 8) — Sardinië 5; — Deneatarken 5; — België 3? —
Pruiswen 8; — Maatkurg 3^ — '^iP^
re 4; ^- Eansesteden 2; -*
Van al deze 211 stoonuchepeQ waren
er 98 Tan Engckcbe afkooMl^
Mec7i. mag, 41. II p 275. DlKCLSS's Journal LXXXUI p. 246.
Digitized by
Google
*
eor: 3&2 tomielast in de vaart op Hamborg^
^nen (1).
Rotterdam bezit 31 , onder welke negen
bewapend kanoen worden.
Op enkele mi%onderin^en na^ worden %if
door vreemde machinisien bestuurd (2).
Denemarken: heeft 18 stoomTaarloigen , Iwaaronder zijn:
I Oorlog-stoomsehip yan 200 paardekr.
6 Post-booten
II Passagiersbooteh WO IIX— 26a paardekr,
Mlfvaariuigen%§n in üngeland gebouwd.
Zweden : Stokholm bezit 55 booteo van 10—842 ton-
nelast Zy worden meest met kwtt ge-
etookt^ en door vreemdelingen bestuurd.
Noorwegen: Ckriêtianid beiit 10 booten van 20—200
paardekr» Zg worden door Inlandsche ma-
chinisten bediend.
Zij zijn in Engelaüd gebouwd^ en
moeten ingeval van reputratie ook der-
waarts gebragt worden.
Baiknd(3): Behalve de vtoombooten op de rivieren:
Dnieper, Dwine, Wolskow, het meer
Peip«a« , Kama, varen er op de
Ooetssee 17
Zwarte zee 18
Kaspische zee 4
Baikal^meer 1
Odessa : bezit er. 25 , die op %es na alle
van EngetsöAen oorspong %ijn. De bedoel-
de zes z^n te Odessa en Nicolaieff ge-
bouwd.
(1) De eente Widebiakdschi boot dagCeekeot ran ISiS.
(2) Voor da naaimkeurigheid dier opgaven kunneii ^ niet inrtaan. Ook
ontbreekt het ons ten eenemale aan ataüttieke hnmnen.
(8) Oe eenCe RosstSGii Mor is gebouwd in 181».
Digitized by
Google
4m
Priii€t«a bezit slechts iwee kleine 'bootes
Hamburg i » 7 waarodder 3 EngelMche
Labeck » » 4 » alle id
Bremen » » . 7 » 3 id (1)
Spanje, CWu? » 6 door Engrisohe machin. best.
Cwrunna 1
Balewrische eiland. 1 • •
Poriiigal^ Lissabon S
Oporto 2
OostêDit|l^:fWëWl4T«n 1280pdkr. in dlerist derLoyds, en
onder deaeSmet Mngeh^e nMchinisien.
Veneiii %. •
Sardiinë: XkAl^ m%t Engélsck» machinisten.
Thans wordt eene boott de' Malfalano
te Genna gebouwd. <
Toskane kmet Engehche^ynaxAinisten*
Sicilië: JVopefo 4
, Palermo i
AiAerika{2) : Newfork besit 88 booten voor de riviervaart ,
-Of twee na alle roet scheprade-
ren roonien. He Empire ts de
grootste van aüe. Rivierbooten der
wereld. Zij • isi 260 vt. lang en
: meet 1220 ton Uj 600 paardekr (3) de
' snelheid 14| m^l per uur. Deze en
deXe^areo^n voorzien met de Erics-
son's stooÉimachine- en schroeft
ende jSpenoer met Hunter's on-
derwiel (subnierged wheel).
(1) Daar ter plaatic werd in 1816 de eerste Duitsces jooi gebouwd
{te Vegesach).
{%) Reeds in December 1842 TPNiren er 13 die door de jobroef wer-
den gedreven MecK Mag. 42. il. p. S39.
(3) Mech. Mag, 48. 1. p. 507. 44. II. p. 288. Ue Yearbok offaols 45.
Digitized by
Google
475
Portlmd . bwit 11 v«n 6Ot-:600 Ton» . ., .
BcUtimore » 11 Tan 300—540 ^ • ;.
Philadelphia •. 18
iVbr/oM » 2
Charleston' » 13
Savannah . » 18 van welke vijf ^zeren bij
stokken uitLiverpool zijn
aangi^yoerd.
NeW'Orleans bezi^. 3
Mobile {Alabama) » 40
Het meer Chanplaüt, «5
» » Ontario > 9
. ji » iPrie » 44 (1).
VoN Reden begroot, het aantal Europeesche stoomsche-
pen op 2350—2400 m^ 25Q000 pa^ekr.^ xoodat gemicl-
deld per vaartqig 93 paardekr. gere|<:^pd gorden, De kos-
ten van al dese vaartaigeri begroot m op 192 mill* Rthler.
of 345 milUoen galdenr) d. i* ieder op 150 duizend ge-
middeld. (2). ■[
Verdeelt men het aantal paardekrachten procentsgewijze
(1) Tijdschrift van N^r^etd X« Ixb. ^. Wij. voegen hkv. ofg
eesi(»e ^dere opgavvtt volgei» Yon Rimn er bij:
België , . IS at schepen t« zamdn l&OO paardekr;
Bemémarien 12 » . » 850 n
Zweden en|
75 )> » 4200
:}
Noortêmgènl
ZwiiserUmd 10 » » 950 , JH
4%Niii;e 17 » » &950 »
Griekenland 2 » » 160 v
Tnrkije 6 » d 300 ' n
Men Tindt in de meeste zeehavens kleinere stoomschepen Toc»r kust-
vaart en sleepdienst , zoodat vooralsnog eeqe naauwlbeurige opgave moei-
jelijk is.
(%) Polyiechn. CentralbL 45. II. p. 52«. Augsb. Aüg^ Zeiiung 45.
n*. 189. voN Rboen Dampfachriffahrtsbuch,
Digitized by
Google
474
over de
verschillende sWên '
pmt Europa,
dan wordt
het
aandeel
van
Engeland
Frankrijk
Duitscklemd
Rusland
Nederland
Al de overige
staten te za-
men
OOo/o
22 >
8 >
(1)
(2)
Er bestaan
voor de bin
- voor
deAtffYen-
nenvaatt. vaart naar en
ntt 'xeehavens
tm rtvietmond.
in DuitscMand 180 stoomh. T7 van 19600 paftrdekr.
, Engeland (3) 60O » IW. )► 128000 p
» Frankrijk 230 » ITO i 48000 »
:i Rusland 92 » 56 » 8900 »
» Nederland 48 » 23 » 550O »
(1) Over de stoomvaart op de Saóne en Rhonc zie W. MlNis in de
jMfutfet i0« j90f»«« et ckatuséeê 18. p. 10.
(2) Over de Donau sebeepf aart tie Bolyt. CemirMK 44. liLp. 4il ;
AUg. Augnh, Zeihtmg 44. ••. 95. zij is in 18S0 begonnen.
Volgen» bet Aüg, Witner PolyU Jommal 43. p. 695 JscBut de Do^
ntÊU's Dampschiffahrts Gesellschafi 26 ftoombooten van 2846 pdkr^,
waarvan 19 Rivier- en 7 Zeebooten. PoUft. CentrmM. lil. p. 430.
(3) Uit Lond<m varen 24 Zee-StoompackeU.
9 Southampion 18 » »
Livtrpoól
12
)»
s
Bristol
6
»
»
Falmouth
8
»
»
Folkstone
1
»
O
Dover
5
9
»'
Brighion
2
»
»
Huü
7
»
s>
Digitized by
Google
477
Twaalf daksdie rivieres wordea OTér Moe lengte van
540 mijlen <door stoomschqien bevaren ; het eerste : dih We*
«er liet 8chr5ter te Bremen in: 1816 boa wen*
Be duiUehe 9ioomê6keepvmaré is door €le Nederlan*
der$ oviwikkeld, en wel sedert 18^, toeq te Rottorda»
de Nederlandsche' steombootmaatseiii^Q opgerigt werd; ilj
bent 22. stoömscfaepen in de vaatttassohen Ceblenls^Keii*
len, Rotterdam en Antwerpen. Hierna sijn opgerigt in
1827 de Cöimsoh''preusMok*rh€im9ehB Oesettsckirft^ die
thans 22 stoomschepen in de ivaairt beeft ^ — en in 1838 de
Busseldorfer Dampfschiffahris GèseiUcAa/i (1)* De dnit-
sche booten worden alle door macbines van lage drukking
en condensatie gedreven. De gemiddelde dmkldng is 6£«
0; men verbrandt 7-^S ft 8teenlÓM>l ei^ 4^S ft eokes per
paardébracfat In één na» met éeae snelheid van 1\ — ^2
dnitscbe mifleD 1^ b^-éami ^en 2—3 n^lda pér «or bQ
tialvtuiri. . , .
De minste diepgang berfff de Behemid tnesebén Praag
» Dublin 1 » »■ . ,)
£aM ^opecifioe^e opgaaf e ddr ^bttsen ^en afitai^n ïm m^ ▼in-
den TuuxKCOil JSngiHeer Pochet Boi^k P* 128, :
{\)Ï^R%jn bevaren 63 booten
» MatH »
9
»
» Mostl »
5
»
• • ' ' ■
» Neckar »
t
» ■
/
.
» Danau »
31
»
1
» Elke . »
%»
».
» Weser »
14
»
bebalfe de Bremer
»'
2> {7<fer 2>
9
B
behalve de Stettiner
»
}» Bodentee »
8
»
]> Oriemsee
(Beyeren) »
1
»
Dintscne meeren*
» Maritszee
(Mekclenb.)»
i
J»
,
Digitized by
Google
478
%n Drjé&m tod H dnn^^dan volgt /de Jt^ öp de Mosel
van 12 dn.
De uitgeTer nran htt,Cw.,Eng*'(u, jfrch. Jautynal (l)
beeft eene hoogst belangr^ke Tabel medegedeeld , bevat-
Étdde < tt^ae opgave -des afïnëtiageo nan al het hoatweik ,
Jat:tot.de. conBtructie.eeiMi houten aéeemschlfs^ behoort;
bet model ie OBtleeBéaaa de Mo^al Tar^ D^(m Jucm eo
dfe We04 JwHa^MaU-pécAe^
' lYooir deheslé veriioudifig,dèr afmetiogèn van een stoom-
iTtaartnig^.dieiU iü EUgdand «tbtdiegd, dé
1 ' tleogite^dei^ kfel 1. , /
^- .'.' :!'-breedt0.» • P' '|- - .. t, ., .,..:,:.. .
dk^teOfhoOi^^ V'JV' • '*
. , Voor aoo^er-iit Wol dOon ,sshipMtdereii gedt^ven wordd,
moetihel, feittrat<i der aebepBadkast f: derjkieleleegie yai|
btdt nicierstc^eiiii;^ f vtniliet acbtersi^ven geplaatst ad» (2).
S. SiTAWARD heeft eene Tabel bekend gemaakt^ sUrek-
keftde om aaP' te^ ,vk|jsqp .bet itoint>Mi/« wrmogifin eeaer
machine, dat noodig is om een schip van gegeven Tonne-
last met eene gegevene snelheid te drijven. De Tafel om-
vat de schepen van.l20D lot lOft tonaalast met machiDes
van 300 tot 30 paardekrachten (3).
Beltfngrgk is ook* de Tabél van O. Lang , welke een
oversigt levert der nitkohiisteti van proefnemingen , die
met 15 stoombooten, alle mei schepraderen voorzien j in
het werk gesteld aijn , over het verband tosschen stoom-
kracht, tonnelast, afmetingen van het scheprad en snel-
heid (4). Moeijelijk laten zich hieruit algemeene resulta-
ten aüeiden , omdat de^ boü.i^ der schepen te veel uiteen-
(1) 1842. p. 88, 21. Op biz. 108 TÏndt mea eene opgive d«r afine-
tin^n Tan stoomraartuigen uit de fabiijk Tan MiüDSliT.
(2) Cf. TiMnxTOii I. K
(8) Cf. TianiTOii p. 122. '
(4) Cf. TiMPiiiOK I. I. p. 120.
Digitized by
Google
470
loopt en zeUk bdcwaine4idMep«iiomvmtettefs beweren» dat
ook. 14} het navolgen Tan betselfde oonstroctiemodel , nog-
tens: dé geinakke]i|ke beweging of klieving door het water
kan verschillen. Yan de 15 beschrevene booten toonde de
Medea van 820 tcinneiast:^n 220 paardeakr. de grootste
snelheid van 11,33 zee-nigl per nar; s^ndè 3| tonnelast
en eene schepbords-oppervlakte van 0,172 vierici vt. per
paardekracht. Het aantal xuigeralagén wni:23 per mi*
«rat en dke slag vaat 5 vt.
JUs lisgel wofdt gesteld, on Qa»ft6«bootên Boev«le«sfaep-
bonbn te' geven, als die iniddellQn. vén het rad «^«ss
«neet; b§ rtvtVrbooten, die met sterke Uttiénsa té ww^
«telen hebben voor elke 10 dnim der middélliyii een bord.
Uitvoerig zgn de laededetlingen wegens öorlog-'Stooïn-
boóten in de Tabellen van den Ueér Cé BóesxXI)^ Dé Ta-
bel voor de afmetiilgett^ der booten, en de 'werking en het
gewigt ïvén .madbine ïen kiBtels, alsaiede de vérgelgjcende
Tabel tasschén tonnemalit ,. watérverplaatsiog -enz. bevat-
ten opgaven ontleead.ito.
,6 EngélseJke booten als »
• drie metide gorgon. Machine van Sbaward <&iCew
(2) de Gyolopt de Gwrgon^ en de (ieyséri .
twee met de balans machines^ vaa^ MavdsIiAV
en FiEiAs: (3) ie Medea eu Bevustaitan*
een'-met dé>£«iAs8w maehine'van BouirTON -en
Watt: de NiU.
2 Fransoke booten
met balans machines in Frankrijk te Indret
gebouwd: de Phare en Crocódile.
.5 Bollandsohe booten als.
(1) Het Marine 'Stoomwerktmg beschreven in den vorm van een^
Woordenboek in de Nederd. Fransche en Engelsche Talen, Amster-
dam 1842. biz. 46.
(2) C. KoKSi fhki VII. bIz. BI.
(3) C. ROBST Plaat I— IIÏ. blz. 48.
Digitized by
Google
480
twee met Bromo naebines der Nederl. Sioom-
booi^Mmataohappif (1): Mrom» en Aèifuu
twee met biUana machines yan t4n Vushn-
6SN en Co.: Ueola en Phoenix.
een met balans mncUnei yan ftUuDSLAY en
FuLDS :. Curacao.
Het toeroegftel yan bet werk dea Heeren C« Rcmv be-
yat nog andere Tabellen als:
lo. Eene yergelijkende Tabel yan. bet nominaal stooaa-
vermegen aMt de aAnetkigen yan het scbqirad.,- de inge-
dompelde doorsnede yan het schip en snelheid. Wij yinden
daar S Engakohe booten ^ yimatonder «wee 9 die in de yo>>
lige tabellen niet begrepen waren: do Stfx en doBeretiJoe;
^éne Frailsche de Spkynx^ twee Rnssische de Jasati en
CólcJkts en drie HbUandsche: de Stna^ de Phoemx en de
CurtMcao. Bi| de Medea en Phaenix beide mei Horgan's
ttnel yooraien 9 was de yerhonding der snelheid tnsschen
de boot en het scheprad r=: 1 : l^éS; bQ de Curacao s=
1 : 1,58 bij de Devastaiion = 1 1 1,34.
2o. Eene hoogst belangrijke yevgeiykeBde Tabel der af-
metingen yan marine*stoeniketds in yerhonding tot het
nonrinale yérmogen der opgenoemde machines yan yer-
schillende constraetie
Bf) Tbivleton kan men yinden eene Tabel beyattende
de afmetingen der yoomaamste deelen der stoombootma-
chines yan 10 tot 120 paardekr.
2. De nieuwite en vooniaamite Engelidid* itoonnclicpen» Behalye
de reeds
gemelde Greai Briiadn, noemt men in Groot-Brittanje
de yolgende scfaeeps-constmctifo in de jaren 1842, 43
en 44, als bijzonder belangrijk (2).
(1) C RoiST Plaat V en VI. biz. 51.
(2) Meer uitvoerige berigten zijn te vinden in het Mech, Mmg* en The
Cir, Eng, a. Aroh, Journal^ The Yenrbook offa4>is etc.
Digitized by
Google
m
S
I
Of
s
I
CD
l>!
S
I.
B
?
i
^
J:
s
ls9
er
3
« •^
^ ©
I
'S
en
m
i
r
"^ rm
^ S 9
^1:1
••• g» Q
§• 8 'S.
s 3 i
11
B
? .
S I I ë * S 8
w
>«
I
5 r»
n
I
s*
s
i
3
•f 1 r ?;
•o 2
3 §
B O
D g
32
Digitized by
Google
48t
l
flPQ ^ »^ »—
80
3
1
I
5'
I
^ • i I i ? «
I
't
I
n
5 p » S
- 2 5 " f
Digitized by
Google
483
i 3.
B c
•s. sr
I
i:
» l
S.8-
I'S.
• s
s.
3.
sr
I
r
I'S. 3 «
$ r 3
M g. g. eu
5 o 3 «
6 1-1. » »
A o
2 S i;
S-3 1-3
2^
3
3
s
09
3-
2.
2^
i»^ 2. S
1
2 S ^
fi
C «n
<
O
o
09 - B
I 2. 5^ i |!
S s ** sr
:^ •S- g-
I "^
ï £
00 &
' OD
3
r
I
4i
S
I I
s-
r
«9 W
O- ?
• ö
il-
• Si
SS
3- o
00
-O
O
o
9
Ou
s
os
P
CD
1" 81 i.s 8
- Ö ^
BO 00 O-
^ •*. •
ir 5. 3-
S^ o 00
S? ** 2
» 5- r
eo o- ^
10
(ft kj
• S:
» sr
B-
<ft
00
9
O
Cl
e*
(ft
9
^ 3
M (ft
N
o
o
o
Digitized by
Google
4M
Q o «o
•fc
^ s
c 3
es: ^ S
M
«
2 =* 3 o m • l*^
S ^ o* o S ^ ^
g-i s^ f 8
• I 2 ^
III r II? ^i:
" I
f
3
g-
ïiriiibj^Niïii' -^s?
g ^?-sls Sgg'g's's-. il
Digitized by
Google
485
I-
D
21
5
9
1||S
TS 3 « E.
>s| srg.
• g •« D
? g-e
< s. s S' s
«SC» ? CL. g
I- i s s I
s
*^ 9f fr e- 2 'S;
1 « =' 3 I I
s •* s. ;, 5 s
^3"? s. s 1
• • s s »■ o
^ ^ 2 » B
*- * I z
8 £- B P
8
? S* S:
■ 2
S I •
'S
s-
si
i ^l
«dB
SS
« o S!
£- a! S
§ § s
7 5
S ^ 8
? S »H
S O*
JS ö ?
g >^ 'S
S r*
'S- 'S
=5 »
Digitized by
Google
486
1=
Crq
S.
■3
O
O
o»
9
1=
o
09
|n9
CO
f
M
S
s:
feQ
i
5
1
o. PT artS:
S S a £.8
ilil I
s.ri'?
3
e»
0
9
©
09
S
s ^
s ^
=* ?»
s
t
«
•? I
ia
e
!«>•
s. S o
S • w
r g. g
« CL ar N^
£.2-0
s "^ ^ ^
a- S- 2» M.-
(D g *♦ »
o
o
» S
" S S 2:
Digitized by
Google
487
e
"1
3
8
i
«o
6 5 5 S s
« g g <
B
S O
*1
M
D
80
•tl'
< « S. 0« Sb
$• 7 » ? ? ^
9
t
sr
■t
Si ril
S ïr* =^ 3
doos
O
mr
o- ö
£- S
PT <o
PT •*
mm»
s o.
• s
CD
s
Digitized by
Google
488
CO 10 I-k
o o o
^ a< »>
% ^ ^
?
? -tj ?
5 s 5
o g «
3 • 1
co
co
co
M
O
09
00
I
?
Il
il.
00
S
(%
ï*
co
Digitized by
Google
486
1
1
?
§
(^
^'
'O
f
^
sr|
•1
g s 1
D
1^
.s.
r
3
3
s »
B
2?1 S*
2 S
►o
PU
§-f* s. 2
!S B. 2" ^
I s- s-s
»
Digitized by
Google
490
In Frankrijk is vooral bekend gewrorden het ijieren
stoomscfaip, dut door Cavé gebouwd it voor het Fransche
Croavernementy hebbende twee oscillerende machines van
150 pdkr. ; liJ wordt door eene uit ^er gemaakte
schroef gedreven , welke gegalvaniseerd ^xx net een eigen-
aardig vernis bedekt is « om de werking van het leewa-
ter te kunnen weerstaan. Door eene eenvoudige inrigting,
waarvoor octrooi is verleend , kan de schreef^ ontkoppeld
en op het dek gebragt worden , loedaC ttlen geens-
zins belemmerd is^ om de zeilen te gebruiken^ indien de
wind sterk genoeg is. De vorm van de schroef h/eeft
Cavé uit eene reeks van proeven, op de Seine in het werk
gesteld» ^geleid, waartoe hij eene kleine boet van 20 pdkr.
had laten vervaardigen (1).
In Noord'Amerika is de Princeion (2) gebouwd met
Eric8son*s machine en transversaJ scretu propeller j die alle
schep- en schroefraderen zoude overtreffen. De beide machi-
nes hebben 250paardekr.; het schroefrad loopt 36 of 37 malen
in ééne minuut rond en deelt aan het schip eene snelheid mede
van 14 of meer mijlen per uur. Werkelyk heeft zij met
I kracht werkende in eene proef vaart de Greaiffeslemoyer-
wonnen. Belangrijk Js ook deze constructie daardoor, dat,
ketels , machinerie enz. geheel onder de waterlijn geplaatst
zijn ; zelfs de hoogste ketelplaat is 4 voet er onder gele*
gen, zoodat geen vijandig schot de machine of eenig deel
vae haar kan treffen , — eene inrigtilig , die. tot nu tot in
geen stoomschip zoodanig is uitgevoerd.
- De AanoaZ-stdöm vaart is niet tuinder toegenomen dan
die ter zee en <^ rivieren. Onder anderen heeft H. Da-
(1) BuUet d'Encour 43* p. 451.
(2) Dit Taartui» is bekend geworden door het noodlotüa;e iprin^n Tan
eea iqonsterkanoD , (oen mee een Jcogel van 230 ^ wilde afvuren, die
Têle aanzienlijkt tn booge Amerikaapiclie ^«tMmblcnaren doodeKjk ^-
titiffcn lieeft. " -
Digitized by
Google
491
TUM (1) xi[|ne soogenaamde dUc-engine^ eene :]rotaU0iii»'
chili» ^2), op achi sleepbooten (towing boats) aaDg^fvcp4<
in .dtenftt van d« Birmingham nnd^ Liujerpool jmtfi^i^nt
camal dampanyy die in geregelde werking ji^q van A«*-
therly nabij Wolverhampton tol Ëllesmere Poft aan de
Meraey» een aAtand van 69 mi^eo, Gewoanlijk yaren da-
gel(jka twee treinen af .beiderzyds van de grensstations, be-
staande in aeht of negen geladene booten ; wekc^lijkfi! Wor<»
den nagenoeg 2000 k 3000 ton {^ 1000 kilos) koopmans-
goederen vervoerd. Elke trein vervoert nagenqeg 100 t^
goederen y en voor eene sleepdienst . wordt minder dan
I oenten» kool per mijl verteerd ; «oodat om e^ ion goederen
ie vervoefeti per ééne mifl minder dan ^ E.p^nd sieen-^
kool Moodig 19. Een man bedient de machine^ en een, an*:
der bestuurt de booten, behalve een coqduqteur, die voor
de veilige vaart in het geheel sorg dragen moet Eene
gelijke hoeveelheid goederen zoude niet, zonder poafg^^
broken zes paarden in dienst te hebben, met de neodige
wisselingen en 24 man aan boord, kannen oitgev^erd
worden.
Ook de schroef is bij de stoomsle^dieost (steam tugs)
op kanalen in gebruik genomen , en wel op het Union
canaly voor booten, welker model in Schotland het eerst is
uitgevoerd. De ijzeren booten sijn door John Reio en C^.
te GlasgQW gebouwd; de machine, de schroef enz. door
W. Napier Sen. ter zelfder plaatse (3). De machine is
van directe werking en deelt hare snelheid door middel
van raderen met ijzeren en houten tanden zonder schok-
ken of trilling aan de .beide schroeven op eiken kant van
de boot mede. De uitslag was allezins voldoende, daar-
eene enkele stoomboot 6 zeer groote en diep. geladen schouën
(1) Mech. Mag. 44. U. p. 288. The Jearhool of fact. 45. p. Sa
(J) Dit Tijdschrifi X. p. 278*
(8) The Jearhook 45. p. 20. Le Teohnoiegiite 45- p. 3^2
Digitized by
Google
402
op sleephmw neemt, en lelfs het dabbde getal «mdé kun-
nen trekken.' De sdionën sQn door stangen aan elkander
Vttbonden ^ waardoor de evenwijdige beweging -derxelve
bewaard wordt en de geheele trein door een enkel stnnr»
man kan worden bestnurd*
Ten slotte moeten wtj herinneren aan den dratigharen
êtootnsleper {Portable êieam tug) (1) van Kapitein Car-
PBNTEii , boTelhebber van de Geffser* De sloep ({nnas) is
met een motenr (propeller) van zijne eigene eonstmetie voor**
^en en wordt gedreven door een Patent dtee^engme van
S è 6 paardekr. (2). De sloep is 80 vt. lang , 9 vt. wi^
en kan met 8 ton bevracht worden ; dé disc-engine weegt
slechts 600 E. ft , en is 3 vt. laag en 1 1 vt breed. In den
tyd van vijf minuten lotanen machine en ketel uit en tn den
pink gezet worden, om er mede te varen.
Wij willen thans de voorgedragene verbeteringem meer
afieonderlgk nagaan , voor zooverre ze betreffen
I Db iSrocMSiiAcniNEBiE ;
II ÜÊit VooRTSTUwiMGs-TviG (propeller^ moteur).
h De SCHBBPS SfOOMBIACHINERIE.
1. Het Engetiebe contract. Wi| beginnen met den inhoud van
het Contract (3) dat het Engel-
sche Gouvernement ontworpen heeft voor de levering van
stoommachines ten behoeve der oorlogsvloot; hetzelve vestigt
bijzonder de mindacht op die punten der stoommachiaeria ,
die voor de toeptosing het meest van belang zi)n. Ik
zal aan elk artikel dadelQk toevoegen, in hoevere de
nieuwere voorstellen reeds aan deszelfs inhoud beentwoor»
den. '
a. Het gouvernement heeft bepaald het getuigt en de
(1) The Jearbook 43. p. 14.
(«) Dit Tijdschrift p. «78.
(8) Mech. Mag. 44. I. p. lOa The av. Eug. a. Areh. J. 44. p. 62.
Le Teohféoiogiête 44. p. 23S.
Digitized by
Google
493
ruimi€ voor keiel &n machine^ maar lM«ft da oon-
straetie gahael aan den aannemer vrifgelaten.
Er ia bepaald yoor een stoomschip
. ' • ■
dweerf/eklane t\
wMdeUtMi
gewigt der maehiiwrie
met gevolde ketels
350 ton
300.
maohineruim lang
54 of
sa
breed
84^>
33.
diep
23 t
21.(1),
Hétmdcen Tan t&eüitj'raimte innemende , en naar eyen-
redighaid minder iware maehines ia vooral gelokt door
het invoeren van
. 2. De tdMlaire keieb. Tobolaire ketels of ketels, welke loo-
ds die der locomotiven uit hoiaen aQn Ie samen gestdd.
In het contract wordt oitdrokkemk aangestipt, dat de ke-
tel tobolatr moet sQn met boisen , die in twee of memr
lagen boven elkander geplaatst ayn {elouUe êtoried etc*);
verder moet elke ketel sQn eigen rookregister hebben*
Sedert drie jaren is men.ttgenlyk begonnen met het gé-
bmik van deie seort van ketels in de vaart op de Teems
aoodat men selfa oodere ketels tegen dese verwisseld. heeft,
SMalr thans is sQ ook in seeschepen aangenomen. Men had
sioh daatby vooral ten doel gesteld ^ om stoom van hoof-
gere drukking te maken en deoielven door expansie te
doen werken* Verder wint men niet alléte door hei 6e-
eparen van brtmdstofy maar ook door de kleinere miaH
te, welke dese ketela behoeven, sQnde, bQ een gel^k
vermogen, de helft der ruimte van gewone ketels* De be-
(2) Het grootste itoomtchip der EngiBlioiie mirfiiie, de Terrible ?in
880 purdebv beeft iBAchinerie Tin 500 ton gewigt
marJiiiw-rutm lang 75 n.
9 breed 30 »
» diep av 9
Digitized by
Google
-kende stoooiboót-boawers Miixbr d» Ratbnhiix (1) wor-
den gexegd 2e het eerst met koperen buiaeii ingevoerd te
hebben, en verscheidene schepen, de BlackwaJl^ Priwoe
of Wales ^ Infemal en a* sijn er mede voorzien.
Ook bet Fransche Gonvemtment heeft bij circulaire aan
de Maritieme Prefecten doen weten ^ om 'de gzer-^fabi^kan-
ten aan te sporen tot het maken van ijzeren buizen ^ soa ak
die voor tubulaire ketels benoodigd zijo^ omdat men al-
lengs ook de oudere ketels door deze wil vervangen (2).
'3. Koperen buizen. Er is ook in overweging genomen, in
boeFerio koperen buis«i beter voLdeen.
Mén had geilkoperen binsen voorgesteld, omdal'deze de
warmte beter geleiden, en omdat het bezinksel er niet zoo
vast aan heeht als bIJ ijzer; daarentegen heelt men gezien,
dat'Zf) bij gebrek aan water of het te veel daleÉ beneden
het peil eèr m sterker aangetaèc wotxlen, terw^l ook nog
eene galvanische werking, ter plaatse der te samenveegiag
van koper en ijzer, ten nadeele werkt (3)«
Dow het dalen van het waiar heeft de Promeikeitey
kert nados sg met eenen nieawen kopere» tubnlaireti ketel
vooraiiefi Wiu^^e^ne aaamerMijère tfvary geleden » welke
bQ het gebraik van Ijzer niet zeo erg zonde zijn eitgeAralleo.
' Voordeelige nitkemsten ten opzigte van brandstaf-
•beepariag met <le tubulaire ketels van Millër , Ravenhill
«n ijfi. s(ijn vooral bekend geworden nit de reizen der 7a-
^s^ in dienst tan de Oriénial and Peninêular S. C,
4ie vroeger met ketels van eenen anderen vorm voorzien was.
ïiezB namelQk >waren gedeeltelijk nit buizen^ gedeeltelijk
(1) The Artizan n». B. The Jearhook 44. p. 8. DuVGUR's Jomnud
XCf. p. 240 Monti, Jud. 43. p. 783.
(2) Meel, Mag, 46. p. 448.
(3) Le Techfiologiefe Mars. 45* p. 274* De overige ooutanditlM-
den, die aldaar Termeld worden, ten opsigte van het bestuur en toe-
zigt der tubulaire ketels, kuBnennlet ten nadeele Tan derzelyer gebruik aan-
gevoerd worden , aangezien men bij de loconioliTen hel legenstelde ziet
Digitized by
Google
495
met lookgangen vodrzien. (fine priaetple);. daarhi) had el-
ke ketel vier fbnraiieiiy paüsgewijze boven elkander ge-
plaatst t zijnde het benedenste 8 vt. lang en het bovenste
één voet korter. De fornuizen waren gemaakt aan den
vöorkanC onder den ketel, iM^dat de vlam en rook door
rookgaiigen eerst op gelijke hoogte met het fomnis naar
den achterkant, en van daar naar voren, door- het mid-
den, tot op de halve lengte van den ketel geleid worden,
waar de stroom door pijpeii in den schoorsteen eindigt.
De Tagus werd voorzien , in plaats van deze «fne, met vier
nieuwe ketels , ieder van 180 buizen uit geelkoper ter wijdte
van 3 £• dm. De Br(igan%af een stoomschip in dezelfde
dieast, bezit vier ketels van 304 buizen. Beide vaartui-
geb zijn van 2S0 piaardekr« en hebben twee maohines met ci«»
lisders nm 62 dm. middellijn en 5^ vt.^ zuigoDskg (1)«
Men heeft hij den houw der inhulaire keieU bij%of^d9r
gelH ^ dé €fpmerkingen fernab Bvck , welke doêr mij reeds
by de loeomodef ketels vermeld zijn <2>
De iwbulmre ketels tkn gemelde vaa^uigèn zi)a zoo ge-
bouwd, dat het fornuis onder de ketels. is geplaatst, en 'wA
aan den voorkant , opdat de vlam eerst naar achteren trekt en
tusséhen de buizeii naar voren terugvloeit in den schoor-
steen, Aef eveneens aan den voorkant boven bet fornuis is
geplaatst.
Zie hier de vergelijkende afmetingen der oude en. nieu-
we ketels dier vaartuigen:
Tagus T€$gus Braganza
oud nieuw nievW
Aantal ketels 3 4. . 4 .
g^wigt der ketels en water 130 ton 80 ton
(1) The Civ. Eng. a. Arch. J. 45. p. 162. Mus. d^Iud. 43. IV.
p» 189; Afofw«. Ind. 48. p. 788. Dikolbr*S Jaumol XCl. p. 240.
• (2) Dit TêfdHkrifi X. p. 288. The Ciml Eng. «. Arth, Journal
44. p. 104. '
Digitized by
Google
49B
Aendter lei^gle
totalt w
breedte
totale »
. hoogte
hoogte met etoomkast
FoffBoiien van eiken ketel
» totaal
lengte
brieedte
Bniiea wsn ejken ketel
' » totaal
lengte
middellfin
De Tagas heeft op elke heen*-
hampton naar Conatantinopel
in 1644 met de otidb ketels rerbrand gemiddeld 880 «on aleenL
in 1845 » »nieuwe » » » 766 » »
Eene Tergel^iog tnsacheft de Tagot en Bragann le-
verde het mlg^nde reanltaair
Tagm Bragmnsta
OT<HiiaaoQ.ase
1» 0»1»27b
^yt.
10 Tt.
9fTt
2H >
io .»
21 >
9i .
7 »
H»
S2) •
15 »
17 .
ia »
9 »
11 »
14 »
iH >
14 >
4
2 .
2
12
8 .
8
7jTt. .
6 ru
5t», vt.
9 »
aj. .
2,V .
14
45
76
42
180
80A
10 ru
6^Tt.
6jTt.
10 dm.
3 da.
3di..(l).
DB heen-
ók terogBeis
ran.Sont-
lu>oj0«bniikperui«rjUtei»rfltt ITonlGLSj}. i9|
;» » » ItTNifreisl » 3 p O B 8 »
gdlMtuk per uur per
paardekr. heen 8,7
id. IcL id. id. id. terug 9,2
Het aanleggen en onderhou-
den Tan het TUur lj| Ton 10 et.
koolgebnvkittkeukenennkBis 5 j» 10 3>
Het inyoeren der boisvormige ketels bi] de scbeepraa-
chines heeft aanleiding gegeven tet een twistgesehr^f ten
opzigte van de prioriteit van toepassing. De Firebrand
7,1
8,0
8 Ton.
12 »
(1) Bij bet eehruik Tan Inbulaire l(e|^.Tvkit men eigeoiyk niet loo
Teel in pppenrlakte-ruimle al» yft\ in Vgcbamelijke niimte^ The Ge.
Eng, a. Arch. J. 49. p. 95.
Digitized by
Google
407
belioêrt tot m der nieuwtte ■toómfregAtten van ket Engd-
■ché OouveEMmcnt (1), ran 410 paardekr. en 12D0 ton.
Door do aanwending der jrof^on-constractio heeft Seaward
en Co. machine, ketels, schepraderen , kool-hokken ens.»
Vib afJDfëleverd, dat het totale gewigt (letfii het water derke-
«ris M onder begrc^Mn) 274 ton bedroeg. Z§ hebben name-
jykhtenneoocepronkelQke oonstroctie so^danig Terbeterd, d^t
desa machines van 4|0 paardekr. naaüwet^ka eenige ton
Ewaaider u^Uy dan de eerste door hen afjjeleverde gorgon-
3naobine van 300 paardakr.
(. Aan^d*fima SüAWAuy en Co. wordt nn jaok toegekend
de aanwending van tobolaire ketels , welker hniaen cmmid-
deUiyk hoven het forenis iQd gelden ^ in plaats dat .deie
vroeger alléén aan het achtereinde des ketels gefdaaist
waren. .Hiertegen, werd later aangevoerd ^ dat Josbph
AIau*si.at reeds in 1840 door de firma Maudci^t <& Fuld
^mogtmaftnAei douBle tioried boilers heeft afgékvérd, mo^
als in fig. 7 en .6 is a^|ebeeld, s^ade een paar van 70
PfMil^kkr; (2). Later is echter berigt , dat Seawaro ze reeds
eiederft 1829 in de Topman j een atoomschip van 70 paardelers
in de vaart op Gravesend met goed gevolg had toegepaat;
sQade de inrigting nagenoeg dezelfde als die der medege-
dedMe tèriceningen (3). TVrw^l das de twist gaande waa
tasschen Seaward en MadDsijiv, werd medegededd^ dat
eigenlek Jjükêm en WiLluh Napoer reeds in 1830 deze
inrigting geoctrooieerd en in hetzelfde jaar werkelijk toe-
gepast hadden; ja zelfs sedert 1833 bezochten eene 'menigte
stoomschepen van 200 en 300 paardekr. de haven van
Londen, voorzien met Napiee's patent stoomketel. Gemel-
de werktuigkundigen hebben ketels afgeleverd met buizen
(1) M0oh. Mag, 4d. II. p^ 474.
(2) Meoh. Mag. 44. I. p. 40.
(3) M9ch. Mag, 44. I. p. 95.
33
Digitized by
Google
496
in een » twee of ine afdeeUngtn boves elluMider (tloriei)
Tan 1^ tot lOi^ dm. mddéUija en 9 tpt 16 n. lang (1)«
Ower Job Cu1%^b'j Patent-buisMi hebben wg reedt ge-
a|trokea (£)*'
AJm oonnudc der exploaie Tan enkele bnisen der tnbi^
laire kelek» heeft ami in sommige gerallen te honden eéne
plotftelinge Torajilig Tan stoom in dezelTe, wellce lieh niet
spoedig genoeg ontwikkelen en Terspreidbn kan (3).
BQ. het^ne wy thans OTer de.tabiilaicè ketels en Troe-
ger (4) hebben medegedeeld , dient nk>g het Tolgende gÓToegd
te worden met betrekking tot ntoomketels ensteomfonmien
in het algemeen:
E. H. C!oLLiaR*8 ootrocn Tan een dnbbel fomois Toor rook*
Tertrandingen eene bijaondere Terdeeling derrookgangen(S).
Johnsvon's octrooi » om door de watermimte der mariae-
ketels loekgangen te brengen, met het doel tevens, dat het
water , door loodregte kanalen circnlerende , Terhinderd wor-
de in het neérploflRtei Tan pannesteen (6).
DUNDQN4LD beeft Toorgesteld Tan de beweging der aehep-
mdéren gebroik te maken, om Incht in de Tanrplants Ie
«mven (7).
In de JVaterman wf>. 9 gebouwd door Napier Tan MUt
wall ia eene geheel eigenaardige ketelconstmctie nitge*
Toeid met loodregte koperen baiaen (8)*^
Orer de aanwending Tan Wkluah's roekrertertngstoe-
(1) MecJL Mag. 44. I. p. 109.
(2) Dit Tijdschrift X. p. 289.
(3) The Civ. Eng. o. Arch. J. 45. p. 112.
(4) Dit Tijdschrift IX. blz. 382.
(5) The Civ. Eng. o. Arch. J. 44. p. 152.
(6) The Repert. of Pat. Inv. 43. Dec p. 322.
(7) DlNGLU's Journal XC. p. 350.
(8) The Artizan 44. n**. 3. The Jearbooh 44. p. 11.
Digitized by
Google
409
•tel éu é& gtaj^ tiitfcomsteii hi yerschilleii^ raartoigen
tMkregén, bdkben wl| Troeger gehande (1).
4. De stoommachine. Het Engelsche GonTememeiit heeft
geene bepaalde roerkear geechoaken
ilaii dese of geene wQse van constraetie, in weerwil dat
de «oogenoemde dtreei-aefión^engihee door kleiner ge-
wigt en omyang boyen de ondere béofi^engineê (2) (ba«
lans^navhines) en- stde^lever-enginM , dén roonang zon-
den verdienen; Evenwel bHjkt «it de voorwaarde: dat
fHM aun mackine9i die eene kleinere dan de bwen
vw^^ehrevewe ruimie innemen , en meer ruimte tmor
kooikoAJkemmjlmien, de voorkeur %al geven, genoegzaam,
dat 4e'c0»eiirrentie der balansiaaehines is beperkt » aange^
zien deze aan de gogevene afinetingen nooit kunnen vol-
doen (8). Men vordert evenwel bij do levering van an-
dere, dan balansmaehinee eene boogot naauwkenrige be-
8cbri]ving) vergierzeld van mod^en of leekeningen. Later
heeft bet Gonvernement voor bet naebinernim eene meer*
deio lengte van 6 vt. toegestaan» ten eiade de balansma^
chines niet uit te sluiten (4).
WQ znllen mi in de eerste plaats kortelings opnoemen
de -versohillendè constroctiën, die in den laatsten tijd uit»
geroerd s^n, met aanwijzing der schepen, waarin dezelve
z^ toegepast;
a. Si^leTer plan of Beam of Sway-beam-engine. De zoogenaam-
de balansma-
chines, bekend onder den naam van eide lever plan enz.
zQn door R. Napier van Glasgow in de CUy of London ge-
broikt; da eUiader heeft 71" wgdte en ^ vL zoigerslag.
(1) Dit T^dêpkrifi IX. blz. 328 Beper^ry of P<$Hni ift Oct. p. 1^.
Mwk. Mag, 48. I. p. 394.
(ft) Ook Smu^ heem seoaamd.
(3) JHéeJL Meg, 44, |. p. 106.
(4) The de. Bng. •. Jroh /. 44* p. INi.
Digitized by
Google
De ketel i« naar een eigen plaik -^ ideHobüIair geboowil (1 )« *-^
De Acbar in dièMl; éer Oo«t-Iii4i«dbe CokBfagnie hééft
he(iel£de BteleeL
De Cambria «en ai^w . stooiftschip van 1600 ton ,
beboetende tot: de Liverpool-Bofttoo-HalifBa packetdienet
is eTeneèns door Napier voorzien met twee balansmacbi-
nes van 500 paafdekr. (2).
Van deselfde constructie waren de macbiAei gebverd
door Ward , Stillman en O* Ie N4w-York voor twee. stoom*
booten Aegent en Con^es ten dienste van bel l^>aansehe
GoQvernement ^3). De beide machine» ieder vrnkTll paar-
dekc werken door expansie en 10 8 stoom, en s^fii ge«
benwd naar het model der Mefoere^ van SnAWAnn (4). .
De Prince of Waies bezat vroeger gelijksoortige ma*
ebines, die in 1844 door die van directe weildng volgens
MiLiiER en Ratenhill sQn vervangen»
Dé Meieor bevat * balansmachines en werkt met hooge
drnlduBg (5); het is een nienw ijzeren atooiaschip melï
machines van een ood schip: de flanei; de ketela sQn
tubulair.
Eene constructie van Fairbain en 0>« behoort tot de-
selfde klasse; er bestaat slechts eene wijzigiag in de pa*»
rallel^motion en luchtpomp-beweging* De mMhioles van
het stoomschip : Vulture (6) en Cormoranf. , en eeni^
' (1) The Artizan n©. 1^.
(2) Mech. Mag. 44. II. p. 415.
{Z)The CifK Eng. u, Arck. X 42. bit. «7; 4t. p.t% Ach. Mag.
42. T. blz. 417. alwaar eene betchrijfing te Tinden is der expansie-klep
en 8toomferdeeUD08-kleppen : zijnde de dubbele of balance-klep.
(4) Tbidgold yoK II. pi. 49. The Jearhook 48. p. ••
(5) Mech. Mag. 44. I. p. 368 en 444.
(6) The Civ, Eng. a. Arch. J. 43. p. 71. met uitvoerige lecaceningen.
De Vulture heefl twee machines van t38 pdkr fieder; ifj werkt bij
7 fg drukking. De lengte ran het madiine-raim is 54f ft.
Digitized by
Google
booMn Tooc de sleejpdinMjt op den BQn*(l) djü Mm gp-
boawd. ....
- De iMehiBês Tan hel sÉooMifregat: Sam^én^ Tijn gebeowd
doer 6. eb J. Rgnnkt van 4fi0. nominale pdkr. (die tdt WO
pAru koflnen gebragt iToMett). DvciUnderheeCt SOJ- dm. mid
dellen «A 6 Tt. 10 dm. zaigeralag* Er xi}n vier ketek met
16' stodkplaatseii {mei tnhékar), wegmde 81 ton, terwijl
demaefaine 263 ton Ifireegt. De BtoomdroUdngis & Sen dè
afclniting^geaehiedt bij ^^ slagi Het bikmgr^ste gedeelte
der oonscrnctie i» de nieu^a imrigting Toor bet voor* en
aobterwaaliM storen -van'^tet schip (2).
De ruimie van eene maohine ïiaar
het oude plan is 868 vk. vt. bet nieuwe 568.
het gèWigt » » » » 212 ton » » 129*
b. Atmosplieric engines.* Ved opaien heelt gebaard het aan-^
wenden der atmospberitfehe maohines
dodr SiBiiWARD en O. De j^möspkerie en de Winder drf{n
met deeelve soo als reeds vroeger de Sapphire (3) voersien
geweydea. De eerstgenoemde heeft 36Jl^ paardekr. j de laat^
ste is van 130paardekr« (nominaal, maar effectief nabij 200
paardekr.) De cilinders van de JSPbm#fr zf|n van boven
open, hebben 53 dm. middellijn en 3| zoigerslag; zij zijn
drie in getal, en voorzien met expansiekleppen (4). Zig
is de snelste van al de Elngelsehe rivierbooten (5).
c» EHr^o^ acHou. Gorgon engine SviWARD*8. De directe wec-
king der stoom-
Buiger^bèweging op het voortst»wingstirig der vaartuigen
(1) Der Pfahgrafs The Ciif. Eng, a. Arch, J. 4S. p. 402. DiiCGLER's
Journal LXXXVni. p. 164. MecH Mach. 40. IL p. 18.
(2) Meoh. Mag. 4a I. p. 19. 45. I. p. 196. The Civ Eng. a. Aroh. J.
46. p. 131.
(3) AfaoJL Mag. 44. T. p. 191 , 266. Ten opzigte van de voordcelen
der aünotpheritche machine Mech. Mag, 44. I. p. 281, 819.
(4) Mech. Mag. 44. p. 220.
(5) Mech. Mag. 44. p. 255.
Digitized by
Google
fiOl
i» dbor 8bawari> en Co. tngafwri hQ sQMt a^tfs-
naamde gorgon-engities ^ welke reeAi sedert 1840 lumne
éeagdsMmlieid io. de Onfrgm «a Cffclops bebbeo berwe-
sea (1). Nogtans heeft Willum Y4ne.readiï.M de jweti
1821 — 182& deielfde begiMeleii ttkgeToeid, aoe ela oii4et
•Bderen io de Lord Yarb&nmgk (3). liater hebbeo iQ
mededingets gevoodea in de éomèle oUimUr engtne^ vaa
Maudslat eo Fkiui en in de . a»€iU(M$ WMokinéê van
Pbmii and son (Toèr TaartmgBn Tan klein kaliber). Mmi
heeft het als eene groote aege besohoawd voor dit coo*
stmctie-stelsel, dat de fixma BoioiTon eo Watt ia hel
stoomCregat der 2* klasae FimgOy eveaeena direet-werkeade
nadiioes geplaatst heaft (3).
Sbaward en Co. hebbeo aiet stilgestaan in de vobaaMng
hanner gorgonnacbiaes. De Monie%uma en Penelope (4)
geven daarvan bewJüaea. De laatste is een stoomfregat
der Britsche marine (6) met aiaeUnes vaa 4M> paardekr.
nomiaadl (doch kuooeode wericeo op 800 pdkr.). Do
cilinders aQn 82 dm. in middellOo bQ 7| ?oet saiger-
alag. De anachinerie weegt 220 ten; de vier ketels 95
ton. Wanneer mea na voor koolhokken voor 000 toa ko<d ,
(1) DeseripHon of the Engines on hoard the Gorgon and CyclapM
S. frigmtêê^ WfA remm-ho on ike eomparatipo aihan$ago» ^f f^t^
mmd ikon oonnéoiing rods ele. btj J. Siawabd , London 1840. MoeK
Mmg. éa JI. pi 180. 41. 11. p, sa 2!fttf a«. £t^. a. JndL ü,p. M.
Djicglir's Jaumal LXXX. p. 241 ; LXXXl. p. 16.
(2) The Civ. Eng. u. Arch. J. 4d< p. 335.
(3) Meck. Mag. 43. 1. p. 332. Tho Civ. Eng. «. Jroh. J. 43. p. 145.
en 42. Febr.
(4) De Penelope is merkwaardig door de proef, dat ze in tweeen Ter-
deeld it en in het midden 63 iL verleng werd. Mech, Mmg. 43. U.
p. 272.
(5) Meck. Mag. 42. I. p. If3. 43. L p. 335. Tke a>. Eng. a.
Arck. J. 43, p. 288.
Digitized by
Google
ma
eondemiUie (1) toestel en scbcpradevèn 100 too rekeiiM/
zoo weegt bet geheel 415 ton, d. i.18 eoiit. perpaeréekr.;
^B«ji*wicnTritT- jtte Virixgo is een «cMp Van 994 (on
en 900 paardekn vegende nadHnèrio^
mit /«^e Icetdi en sohepvadeven 906 1 ton ;4e^ itilinderheeit
eene ndddeUlJn vnn 64} dm. ên S vt migmslag (2). Dó
stoom kan ninr wUleket» door expansie \rarken. Mèke*
nemle kei gtwigi per pamtdekr., dan hedratêgé mlkè
kier 18,69^ oeni* ferwifl Bif de balanê^^tfkuMnee mlke
90 oent of l ien tot 1,2 %&ude bedragen.
Kt Wgkt nader uit de volgende voerbeeldito (3>
Gréai fTetièm (ÜLmmmi) 450 pdkr. 480 ton maoMniK
LiverpoU 468 » 45(0 > »^
BriHek Queen (R. Napier) 570pdkr» S0(>Minia6bliie«
FtestderU (Faw<stt a C.) 540 > 600 > >
Vkifedkingdem 450 > 450 > >
BovLTON en Watt ^ derhalve op die wijse i^rderroor*
waarts gegaan, daar sij eene besparing in gewigt van 38o/a
hebben geleverd, terwijl bij 8eawari>, dit vroeger sleefats
25o/o bedroeg; sijnde 0,88 ton per paardekracht (4) . Het ma^
chineroim der Virago bedraagt 12,2 voet ep IS»6 AA. 287
^erk. Tt» terwijl de best^ eonstrnctie der balans-machines
volgens Boüi^TeN en WArr 4l4 vlerk. vt. of (23 X 1^) i^
slaat, Boodat de kahe ruimie gewonden wordt.
Het versehll der eonstmetie tassohen de Firago^ en Cor-
don machtne is de plaatsing der lachtpomp a a hisscken
beide eiMaders c o Ag. O in plaiatts van aan derseiver bai^
^) SmoïïU HAti^«43oiidèésaC}e toestel br MerbiJ in gciinril geaoittM,
beilkaiid« uH 7000 fiigptn Tan, Sw tt vtltq^e»
(2) Het YuIIen dep ketels met de noodige hoefeelheid THrter-bren^
eene gcwlgltmmeefderio§f van 41 ion. D« kooIhoklU» ktiniren voor 14
dagen of 350 ton kool in reensuA bevatten* '
(3) Meck. Mng. 39. f. p. 270.
(4) Tke Civ. Eng. o. 4r^k. /. 42. p. 5. Pofyi, CtntrMt. 48. I.
p. 441.
Digitized by
Google
tenknit. In den platten grond li^ coeUinders; fqt
kniton; am Imdi^mpeD.
In d^dfde verhoadiog^ w«atui hél gwngt der difect-
werkéttde madunee minder ia , sonde ook de grootte der wr^-
Ting, Tergelekeii met die van balnnaHnai^hiniw vemlindtten (1)»
Big de latere yerbeteringen der dire^t*wedcfode madiiMft
heeft men aieh yoorai ten doel geeteld» om ntetiegtnvtaao-
de de helrekJcelijke kortheid der zatgerdng, aan de kmk-
atang de meeat mogel^ke lengte te geven ^Midat met dase
afmeting de gebeele grootte der befreegkjcachi, die aan d»
kruk wordt medegedeeld , (eaamea hangtt (2)^. De gorgon-
nmchinea voldoen aan dese verei/bchten minder «.doch beter
de conatrocti^n van Maudslat en Fusld, BovjLTcm en
Waïï en anderen*
e. lUuBSiAT M Fiiu» doubk cUiodir eapm* Eene andere con^
stmalie van .direct
werkende maebines ia van MAunaLAv ea Fmu^afkpm^iigy
en in vele nieuwere vaartoigm aangewend als de TerriU^^
Memman.{^), Fioioria and Albert, EaUlpr^ fFaier-leljf^^
de RUribuH^m van 800 paardekr> , Ao^/^ en».
De machineB van het scboooe koninfcmke s^Mmilagt Vic-
toria amd Alberti aijn van 400 paardekr. te «men.. Dn
geheele. machinerie met gevulde ketela weegt 800 COUy »mH'
dat 25o/o in gewigt tegen het oudere steliel is gepaard.
Elke machine bea^it twee stoom-cilindeni, aa ieder van
de halve auiger-oppervlakte , welke tot hetvoerCbrengeA
der geheele. kracht noodig is — aij) ataan noover uit el-
kander, dat de krukstang en het T vormtge jnk Cne-
schen beide werken kan; beide suigerstaagen ^n aan
het dwarsche T juk opgehangen, soodat beide tegelgk
(1) Tkü Civ, JSmg. o. Arch. J. 43. p. 170. 45. p. 103 ee 190. Meck.
Mag. 43. I. p. 332 en 356. Z^nde eeae discutlie Ofer WouiX
Poli's verhandeUn^ bij heC InsHtuHan ^ ctrtV Engimen.
(2) The Civ. Eng. a. éntk. J. 48. p. 307,
(8) Reeds^in 1843 ▼eroe|;elukt.
Digitized by
Google
806
werkm, en daardoar de Weikiag regtfltandig ■onderste'-
Uagsdie «itwljking gegchiedt.
Fig. 10 a is eeae opstand der tnaehine in da lengte (1).
» 10 6 een jtltin.
» 10 ^ eene d waitche ¥ertioale doonnede tonnende twee
mUeUne stelsels.
aa'sQn twee cUindeiSf die töt eene machine behebiém
6i;i^géMtiinjgeki, hluigendeiann kst ' : . .'
cc jqk. > • 'i ' !.".:.♦.■ :
</ is eèn sohaif (slidei) mh liet benedeneinde vanbHJMk
c geleidende tusschen
6 e de lasten bevestigd aan de eilinders. .
. fg de krnkstang eener sijds met d en anderzijds met de
krak verbonden. Aèn d s^n: verbonden '» •. »
' A stangen voor de btfweging der ^balank, iiraantande
stangen van Inckt^^ voeéings- en sekeepspempen hangen.
' A is de stoemkast geweensehappel^ voor beide jcilin«'
ders.
M. en JE*, beoogen door deze oonstraetie niet alléén een^
vendigheid en directe weriung, maar ook . bet. verkii|«-
gen van de giootiite slag en kraklengte in eene gegevene
lioogte*
M. en F. annular cilinder. Van dezelfde fabrijkanten is eene
een ringvoni|ige stoomeilinder» aapgesien- de inwendige
(1) Mech. Mag. 43. II. p. 178.
(2) Xech. Mag. 41. II. p. 118, 286.43 IJ. p. 221. TAe dv. Eng.
a. Aroh. J. 41. p. 369. %. 2.
(3) M$oh. Mag. 44. L 429.
Digitized by
Google
006
tnÜÉdenMnite Van b<|T«i open is eh g«eti«tóoM ovrtMagt
De oppervlakte der ringTormig«Uloermi«de is-f ^voiftewiwÊi êk
.TAn deviilwéndigen ciHnder, eti kM^oT«reemiieteene veile
cilindriiche doorsnede van 41| dm. -iridtftHgn; * De riag-
TOfftti^e vniger is met rme etuifen voonrfcfa tiangende
aan een T vomiig jak-hoofd, dat in den faoUen open eÜïnder
Mkuift. DeselMe w«ric(aigelijke «HMensteUing, i^lke bij
de dubbele cilinder^^maoiiine' toeirobên 'bei4e oiUwfen ge-
plaatst is, ziet men hier in de cilindermimte werken,
waanbor men eené lange mlgtrshig en bekn<^heid ge^k-
tgdig verkrijgt.
M. eo Co. tUreci Ml^n êcteit ptêp0Uer engim&, Asttgeaien b^
sto»ttsehq>en y
die door eene ^chrmf voorlgeataiwd worden y de ovet^
hsengiag der beweging van de krakés naar de sdnoefas
geschiedt deor tassehenkomst vsn raderwerk, ten elade
laatstgenoemde as mét eene vetMeerdssde snelheid tn kan-
nen ronddraajjen — eene inrigting, welke niet vrij ran
beswaren is wegens vermeerdering van gewigt, wr^viog
en. (1); — aangezien men Terder bij geene der beste oen*
stmcden van balans* of dired-wericende stoommaohnes
aan de schroef op eene andere regtstreeksche wgae de
(1) flet ovcrbf-ep^eD der bew^gins J(<n tlecbu getcbieden door rader-
werk of eene ketting zonder einde. Qe( is duidelijk dat hel oTerbrengeo en
Tersnellen der beweg^ing Tan 25Q paardekr. (zooals niet zelden is) eene
hoogst zorgTuldige bewerking der fanden en eene Tastheid Tan ijzer vordert,
die moeijelijk op den duur bij ijzeren wielen blijft bestaan. Houten tan-
den in ^eren wielen- zijn ook niet duurzaam. Laler beeft nén wel eens de
«yerbren^g es ittnnelHiig uitgevoerd doMfi'niddel i«0">trM|fctieb fui
ongelijke middelKjn waarover kettingeo (of riemen) looder einde kxH
pen, — maar deze nemen te veel ruimte in. Dan zijn dê' riemen niet
bestand, hoe dik en breed ze ook genomen worden. Bij de kettingen
heeft men, behalve, derzelver zwaarte', «in het glijden te voorkomen
bij de Great Britain de ichak«ls met stiften voorzien, die in holten van
de trom vatten — een inrigting , die altoos onnaauwkeurig en nèdeelig moet
uitvallen, behalve nog het lastige gerammet 'dhêr Icettittgcu. (lic fig. 6.)
Digitized by
Google
«ff
bewegiag fcaa nkededbelëo, Mkddi Ay emim intUen gang
Je9 éioómemïgers (looals hier Jióodig Muda «^b) de êiaom^
verdeeUmg w ofen éiUnder mei snel genoeg kan vei^
€nafwiêselen met dm tegenwoordig geifuikelij hen s^wdf^
ioeetell xm hebben 'MjLin>Bi.4T en O. eene nieime «een^
«mode ven dMudne-Aiacbine met directe wödring wer-
gesteld»
Fig. 12 a. ie opetuid.
Fig. 12 i. jphtt» grond.
Fig« \2 Cm yerticale dwanobe dcioravede»
Fijg* 12 d. opetend in de breedte Tan fig^ 3v -
E. 18 de'.itoomeilind^rv Fde oondent*, ^waaropde ci-^
IiAdet met; H ik de luchlponip*
PP« is de boofdaa » gelegenoniler de i^ertitale^ gnpde door
bet niddelpant van den oilinder^^ ki. den standaard , wel^
ke op de dekplaat van den condenftor is berestigd; b^
00 tf(jn de kf^Tocflüge bogten der. bsw . -
P en N a^n koppelkrakked verbonden aan 4e tasecben*^
as Q in deselfde Ijjn m^t P, rusiende in afaonded^ke
alaadaards P» bevesUgd op de bodemplaat Bi
Liseene andere koppelkruk aan bet vooréiade der as Y^
dat naar bet acbtersteven zich uitstrekt» en op eei^gen afri
stand van hetselve met de as W te asamen gekoppeld is,
die dooreen biennepdees baiten het schip reikt en de voor*
stawings/sisbrDef: draagt Z. l>e aamenkoppeling dier assen
by Y iè ao<^ gemaakt, dat men de stukken gemakke^k
ks kan maken, iadiea men b. v. de sebróef buiten \ter«!
kiag wil stbllen /om bei schip te doen aeilen. Al deae assen
ayn in eene regte l^n gelegen P. Q, Y en W en worden
door de kriikpianén vereeaigd 0000, doordien de^e rüs-^
len in bolten van di» einde^vlaktèn dec koppelkmkkén N
en L, behalve de aanenkoppeUng tasseheas Yen W. Gè^
melde as wordt rondgedraaid door dè stangen MM, aan
weerskanten van den cilinder — die véin boveh door een
juk verbonden s^n en van beneden met een kraag om de
Digitized by
Google
906
knri[pui ftliiiteiii wordende het j«k door do saigenifaiBg N
opvQn niddeo gtodiagon. Voor JKNivem, aU doi» inrigttBg
tot Ml toe is booehreireD , hebben %Hj hier eéne gewooe Mfie
TOB i)yerbrengefci dtr beweegknobt Aaitgesieii er twee nm-
cbioes .gehraikt worden, soo sCaan de beide loroktol der
eeno; as ttgtlioekig o^ dio; der aiideae, opdat Anrdöor 4e
werking door de doode punten worde ondersteand,'
De Inchtpomp ontvangt hare beliRigiiig door middd tan
eenen hefboom van den stoominigèr, teiwt^Ide.regftitwdige
beweging van de Inohtpómpsuigeritaag door eigene koppel-
en gelei-stangen teraorgd worit Èoo als skfig/12 duidelijk
is ) sonder dat Jttsn eene uitvoerige besehtijving behoeft.
De verdeeling van den hefboom A is'editer soodanig dat
de luehtposipzaigérslag j- (in plaats van ^woonDlk f) van
de stoonsuigerslag woidt, es dos deae niet sneller op en
aeér gaat (in weerwil der snelle stoonziugerbeweging) als
noodig is voor de ontlasting vu het koelwaier en hel daar-
stelloB van eene loehtledigheid* Verder bestaan- de klep-
pen in den luchtpompsaiger en de ontlastingskleppen in bet
deksel der luchtpomp m «t beweegbare ronde ringen , die de
aldaar aanweaige ringvormige openiqg dekk«i , en dos ge-
igktgdtg veel water doorlaten. De- fingvonüge kleppen
worden in den regten staad gehouden door ses ef meer
geleiders of lijatea, die derselver onit|rek iaslaiten. Om
deie reden is ook de Inefatpomp soo laag gesteld , dat bo-
ven deselve de heetwaterbak I staat, en das de ringw
Idep in haar deksel van . de huitenlueht afgesloten bl^ft
De beetwaterpomp staat aan den kant van den heetwa-
terbak I. De stoomverdeeling gesebiedt fig. 12 door édne
enkele platte stoaaischaif b (vihratiag Talre) , idch heui en
wéér bewegende in een eirkelseelor om eene as t\ die door
de platte stoomkast k en hennepdoos r naar buiten komt,
ter verbinding met den hefboom p. De stoomkast is juist
tegenover den condensor geplaatst. De eigenaardige con-
structie , waardoor nu de beweging door itwee excentrieken
Digitized by
Google
609
Q Daand^ sftoMUioluroef irmrdt medegedeeld:en de wQ» waar-
op men in staat. is de bewisgtiig te wigsigen , enzeljh in eene
tegpBngeg^elde rigting kan «itToeren door alléén te we^en
op de stoon^Ferdeeling met behnlp yah dén seetor K moe-
tea wil» w^^eofl uitvoerigheid achterwege kneo en deswege
B^ar, bet originele yerwijaen (1).
, ƒ. SmiWBmtaóhinevmHfkrêcté Werking. De Wèrktldgktlhdlge ^
aan wien men db tbepaih
aing der sishro^ UJ de «eheepyaart t» danken hééft, Sunvi (Ü)
heeft eyeneens eene direct wakende machine soüengestbld^
^ein fig. 13 a, ^ is voorgesteld. Z$ bestaat nil twee cÜtn-
decs.^.eenigen afstaAd Tfln elkander naar de breedb'^aa
h^t liobip geplaatst.. De imgerstaagen hangtn :aBB dei«it^
einden yati eene atedte balans. Aan dei^file balans m«
aae wéwihasiteii de ^ware yseiien'dri^hoeiiea gehangen;
die. bmeden tm dé krakhals sliiiteo van dé hoofdas )- dtè
er. midden door loppt. De overige pompen ondecfnen hbnne
bewaking door middel van koppel- en geleistangen en hef-
beepÉBn ven de bajans ea xaigerstang^
Het vermenigvuldigen ^ overbrengen der snelheid Vatt
de hoofdas op de eigi^nlgke sebroefas geschiedt dooi' tos^
a^b^nkomst van, fig. 14 a, 6,synde E* CULM^wir^ir inrig^
liag (3), ds vdigt.:
. De toestel bernst op eene eenvondige eonstraétiet te-
4ieB- bet rad a de dabbele middéUgn van hét rad 6 hetitti'
dam aal; ook de omweateliag van.^ tweeilalen; plaaéi vte»:
(1) Le Technologiite 41. p. 5S2. DliftUEll'S Journal XCriL p. 165.
Mechi Mêg. 44. IL p< 284. kj A. Witir Lilt. 4S. L p. 208. p. 428.
T^ <¥•. Eng. m. Aroh. /. 44. p. 3X De 'lariplng kbrnt rMïnfééiéA^ '
met die Tvelke in nieuwere construcüén Tan locomotiven is opgevolgd
met veranderlijke expansie.
(2) Le Technologiste 45. p. 414.
(3) Le Technologisie 44. p. 169. The Civ, Eng, a, Arc%, Journal
45. p. 54. Andere constructiên tot het Termenigvufdigen vail beweg
zonder raderwerk zie I. 1. p. 69,
Digitized by
Google
SlO
den legett ééoBMiid Tao a; wanneer men dan een poliood-
•liCt steekt h% b' m een aader b!) i, dan zuilen deie geb-
éurende de beweging van beide eirkelc twee r^e ^aen be-
schcQ^en^ dte elkander ijegthoekig Aifjden.
a ie de groete krnk om: 4e as 6, dragende bet segment
d; om de uiteinden van bMzelve st^n'de spillen van twee
koppelstangen /, ^, die beneden bevestigd s^n aan de
krakpinaen ƒ' en g^; daarenboven is t een koppelstang.
Het is dus dnide^k dat o^ di^ wfflieA-tweenlalen sncilei'
rondgaat dan i*
'Wegens de groote wy^lving, wetke M. en F. stdsel met
dubbele mig^ aoude vetoorzaken en wegens de méér ge^
dttspficeeide bouwvan den linifdlindery beeft men eén an»-
i^ gewQzigé plan voorgedragen, dat «cbter niet uitge-
yaerd iè (l) en op dwaling gegrond was , cm voor zoover
hH iets 'goeds bevatte, ontleend is aan NAPmR^B constructie*
g* ViBBiirt dottble olSnder ettgine. Farkvii , een Noord-Ameri-
kaanscb weAtuigkundtge,
heeft eene wijziging van de dabbete dlfndermachinea daar'-
gesiteUi die door Jes. Haatkt in Engeland geoctro^rd
ia (2)h Zij betref t de plaatsing van de lacbtpomp tussehetf
be^ei cilinders^ zoodat de stoorazut^r- en> Incbtpompzni*
gerstangen door een juk zijn verbonden. De hoofd*krufca»
wordt éoor eene kruketaug bew^n, die door eene
g0Wrklift»«verbindiBg met den lucbtpompzuiger is vereenigd^
naAv de. bfijze die reeds meermalen ten <q>zigte van den
stoomzuiger is voorgesteld (3).
A. HiCK'8 doublé dlindre marine Mg^i^ .^ HiGK- S dubbele cHin-
dermachine is door 6.
FouBfiSTBR en 0>. gebouwd voor de Btlen mao Oregar
(i) Meoh. Mag. 43. U. p. 244. 260.
(2) M0OK Mag. 43. n. p. 290.
(3) Mijne Technologie bh. 912. Dit Tijdsohrtfi. X. blz. 682,
Digitized by
Google
rmn '573 toit; de beide tarKinett m^n Tta 21» paardekr. (1).
Beide cilinden A A>aBtè0 in eene <ungekeeid» «tettitig ^
ijperm kobinmMi fig. 15 a^ 6 BB; de stepiNM £ véof de
Xttigmtangti aan dén heaedenkaiit der eilinderg, iHe toI-
géns de breedte yan bet sobip geplaaltt sijiu De oGHand tot
dea bodem des sehipe ia soodaüig, dat er rwmte genoeg is
Toor bet jak, ^t beide satgenHMigen verbindt, on volgens
de lengte der dagvrlj te kannen sprien^betweik regMreeki
dé beweging aan de krokataag. mededeelt. De beweging
des fEalgerii en aniiger{aklt ivot^t verder oDdêrsteaind doér
de. balalis k en bare keppélstangen, en ' dient tevens 'tdt
baetegitog van' laebt-« voedings* breiii** en scbijéiispoaip. r- .
Hek bégiÉsol van Miuésuv éê Fbujk om twee. cjUw»
dera in plaats va» ééd' tb gebmiken, is hie^ in wësen' geu
Uev^n, aimgesien op ketaelve de veMenvowdigiag déf hm*
ebineoonstmètie berast^/ Maar dóehr' de omgebeerdé sty-
ling der jbilindcopa ia men/ ih. staat geweest, eal .de ki^k-
stang langer te waken,- waardoer de beweging aacbierien
nondef^aebbklsea ka* omrg«m>. Niettegsnatende in- de
plaatsing der deelan . alles soo genomen is , dat niets bo-
vm 46 wateelijp.:a§kt4 is Éogtaos de teegankciijkfafjid >aet
etti dsrsehriB seer gemakkëlijkii . Warp dit mawtini^ mét
ecée bafenBinaèhine vderakn gewordéb^ deaseUs ïmebié»*
rwn haii a& voeten langeir moéten lÊjtu De geniiddèidd
stoomdrvkkiQg is 3f 0; de *middellQfa van den éilindab
^.'49i.i-4^;Migenia^4(.vt.:'. . . •-.:•>.
•:«^N4nBr9tei^engiA&Ni4PttA'8i öf^üHTttotte^ >.üi: woega^
; : . / :v . teedsbijieir^eiVa^riWiig^i/ofigeb
maar na laatstelijk bij de Waierman n^. 9. bet meest volmaakt
uitgevoerd (2). Het verband tusscben zoigera .en hnnfAaf^
(t) Meeh. Mag. 45« h p. 118. U TBcknOogtsie 45. p. 416^ Tkê
Ch. Eng. A. Arehü X 48. p. %m. RolyU CeMraUi, 4& Vf. p^ 187^
44. 111. p. 72. DiHGLlR'S Joumal. LXXXll p. 812.
(2) MeoJL Müg. 18. IL p.' 800.
Digitized by
Google
S12
is:^ooi tiMT nlgeniangcii daargMteld>; die tor: lengte
^a kiltketaiig sieh boven het i MiMdpfani «Itcir as Teéhef-
Aos 4e boTeMiiideii der zuigerttaiigeii k^ii door kridilDop^
]^eleia»ge9 verboDden, uit welker middelpimt de kralntttig
neélrhmBgt. De nmcfaine reikt daardoor boveo-bèt^sdle^sdeké
'^\ kw Difocfe vmUng mdC iééoVéüittder lae : Müiói en RATsnku «a O.
Abdikiee . tan dese oenamdtie aijo vaèl.in gebnuk;
■ote,¥indl ie in de BMnwero vanrtqigeQ ak.den Tréni^
fHwie^fWalm, Pi^HT^mrwiydè Qlmümt^.^m. :(1)«
De nikoliine:iè aeer bekne|pt. en èèalaat inelfa by SOftfiaar*
dekr« akohte eene.raiiate f»n 18 vL breedte en.S vt. leiigti»
Tan .bet aeiftp. De aaigenitaBg Ébb«tft-.taaÉcken geldatnn^
geii, en aani.deaselh bo^eBeinéB^biEfVindt kick dé krak-
atfmg» : Dooc de krikaa borden de 'locblfmpen liewogeS)
dia hier tn^ in getaL zijni Eene onebine van 808 pdkr.
beeft Gil' «ttioder-middellljn^en S ydet xnigeêtk^ eene^Tan
3«».pdkir. M' .sidddlija en 5): vt. migemUg. Fig. 16 be-
vat leeilacheta Tan den dKnder en atobnaoiger.
/• IKredit iMfkiag mü P. Boifitft «ü Co. HetblJMnderedbrcon-
atroetie beatate faooMt
MkèlQk. |n 4e inrigting van 4e Incbipemp. en eondénaorw
De. tncb^mp, geplaatst in den oondeoaof , \t ?aar daV
bek 'weikiag en bedient tweef maehiaea. • Z(| ia naar >ket
bè^èél van DesagulikaV lodKpaaip:, 4i» reed»- Vroeger
4obr:BDim<roN en : Watt: (in I83S) is tbegapasiliy de
Sonthwark Waterworks en deSt. Catinrine Dedói ^ Een
paar nncfaihea Tan 372 pdkr* ^ stoomdimkldng Tan 7-*^ S)
WMgt met gerolde kattAi , koolhokken en Toerwielen
(1) Zie boTen blz. 481 Diif6LBli*8 Joffma/LXXXVII. p. 6. üfecJl. mag.
41. II. F 320. Tk» Jearhóok 4S. p. llu The (Xp. Eng. e. Mrah. J.
44. p.. 177. Appfodix. E. ▼«!! Tmdgqu beTat de betduiJYini; i^n de
Trent en Ms. ' . ». :
(2) De teekeniD^ The Civ. Eng. o» Arth* J. 42. p. 218.
Digitized by
Google
513
nu DotUe Cróm-di^ 9o^e tid Fiwctrr tm Buit. Machines met
twee jokken
zyn daargesteld. door Fawcett en Co., en met eenige wQ-
«iging ook door Burt en O.
Fawcett's ponstractie komt hoofdzakelijk hierop neder:
Aan het boveneinde ven de stoomiuigerstang is een jok
geplaatst, van hetwelk zgs tangen » even als in de side-
lever machines, neerhangen; van het benedeneinde van dease
stangen komen andere asijstangen, die naar boven gaan, en
daar met een ander juk z^n verbonden, hetwelk boven het
eerstgemolde is gelegen, en vervolgens door eeae korte
krokstang op de kruk werkt. Op deze wi^ze wordt men
in staat gesteld^ om inderdaad met eene lange krnkstang
op dd kruk te werken.
In Fawcctt'/s machine bestaan iwee Inchtpom^en , ter-
wijl in die van Built ééne duhbelw^hende gevonden wmrdt.
fu De Bromo-nttcbisa w h&mnv. Deze machines zgn af-
komstig van den Heer
BoNVöBN, Dttectenr der NederL stoomboot^naatscfaappQ te
Feyenoord. De machine is van directe werking met één ci-
linder, welke. in eene ^chminsche rigting (onder 30» met
het waterpas) geplaatst is, ten einde daardoor raimte
voor eene langere krnkstang te vinden (1). Wij moeten
hierbij doen opmerken dat Ch. W. Copeland eene soort-
geiyke inrigting in 1842 in Amerika geoctrooijeerd heeft (2).
o. Otcillatie machines Tan PuQf en €<>. Penn en Co. hebben groe-
ten naam vwkregen in het
vervaardigen van machines met oscillerende cilinders, zoo-
dat men de onde machines van het gonvemements stoom-
schip: Black Eagle vervangen heeft door een paar dergeUjke
machines, ieder van 130 paarddur. — deze ziQn de groot-
(1) Zie RorsT 1. 1. pi. V. eu VI. bb. 8^.
(2) M0ch. mag. 42. U. p, 380.
34
Digitized by
Google
514
ftte, die tat na toe yenraardigd s^n en hebben bIJ eene
mindere zwaarte ook eene kleinere raimte noodig (1).
De Raüwa^ en de JVaUrman no. iQ bezitten reeds sedert
1839 dezelfde machines en voldoen allezins (2).
BoüitoK en Watt. Ook Boumhin, Watt en Co. hebben
eene dergelijke machine gdeverd yoor
het Siciliaahsche stoomschip: de Anielope^ waardoor 6 vt.
in lengte en 7 ton in gewigt is gewonnen hij twee ma-
chinei van 20 paardekr.
Pig. 17 a toont den opstand en^ den platten grond der ma-
chine; A, B zi|n beide stoomciliaders , en tasschenbeide
bevinden zich de lachtpompen CC, de twee condensors DD,
zoodat elke cilinder afzonderlijk Van de andere kan werken ( 3).
Bij de oscillerende machines bestaat de moe^elljkheid om
den cilinder, zonder ingewikkelden toestel voor de stoom-
verdeeling stoomdigt te doen slingeren. Bg Napier's 9ieeple
engin^s moet eeae zware massa op en neer (bovendeks)
bewogen worden. By de gorgonmachines is de znigerslag
en ktnkstaag te kort, en daarom zijn zi) alléén b^ schapen
van groot kaliber te gebroikeB* Mavdslat en Fd^d heb-
ban vooral dit laatste getracht te verbeteren.
Caté. Cavé heefï in eene stoomboot, ten dienst van het
Fransche gouvernement, geleverd twee oscillerende
stoommachines van IfiO paardekr. (blz. 489) (4).
Oscillertiidt maehise v«n Matzib, DaoH en GtiNTiiir. üe oscil-
lerende
machines door Mathkr , Dixon en Grantham te Liver-
pool gebouwd voor een stoomschip ïnet schroef: The Li^
verpooi sorew (5) heeft het bijzondere , dat de beide ci-
(1) Mech. Mag. 43. IL p. 123*
(2) Mech, Mag. 44. I. p. 314.
(3) Mech, Mag. 43. lï. p. 33. DiKCHR's Journal XC. p. 346.
(4) The Jearbook 45 p. 13.
(5) The Jearbook 44. p. 10. The Civ, Eng. a. Arch, J. 43. p.218.
ahvaar de leekeningen Ie rinden zijn. DlKClEn's Journal XCf. p. 329.
Digitized by
Google
515
linders regthoekig tegen elkander geplaatst zijn; verder
werkt de snigerttang naar beneden ; de %uigersl€ig is zeet
korf f opdat men de schroeias zonder (tnsschen geplaatst)
gaande werk met genoegzame snelheid zoude kunnen drij-
ven. Overigens bevat de machine nieta b^zonders.
Oscillerende machine Tan Ligindre en Atirlt. Van eenen geheel
andeten aard is
de oscillerende machine door Legenbre en Averlbt (1842
«n 1844) in Frankrijk, door Harvet in Engeland en
Parktn in Noord - America geoctrooijeerd (1) Fig. 19»
De cilinder namelijk staat vast ; de zuigerstang a is door
eene gewrichta-geleding 6 met den zuiger verbonden , en
schnift of liever slingert heen en wéér in het deksel des ci-
linders /, terwijl zQ op en neergaat In 1843 is eene ma*
chine van deze constrnctie gemaakt, die zelfs bi[j 4 atm*
sloomdrukking niet de minste lekkaadje vertoonde.
Reeds in 1836 heeft Francis Humphret eene soortge-
lyke iorigting in Engeland geoctrooijeerd en toegepast in
de Dartford boot, waar ze niet voldeed.
/i.S4MUD A's Constructie Van den ongelukkigen Jacob Samudaziju
meerdere voorstellen ten opzigte van
de direct werkende machines , en die met oscillerende ci-^
linders afkomstig (2)* Doch de machine d» Gipsy Queen
(op welk schip hg zijn leven verloren heeft) behoorde niet tot
deze constrnctie (3). De geheele machinerie met schep-
raderen en gevalden ketel , woog niet meer dan 87 ton bij
240 paardekr. Zij behoorde tot de klasse der side lever
engines en verschilde van andere constrnctiè'n , door-
dien beide cilinders niet in eene lijn maar schuins tegenover
(1) Pofyi CentrMl. 45, VI p. 197; 44 p. 71. The Ch. Eng. «
Arch Jawmal 45. p. 57. Meck, mag. 48 p. 2t9. DlNOllR's Jowmal
XCVI. p. 259.
(2) The Civ. Eng. a. Arch. J. 44. p. 37.
(8) L. 1. p. 252. en 442. Mech. mag. 44. IL p. 880 en 354.
Digitized by
Google
516
elkander stonden; de eigenl^ke side levers waren door
een driehoekig raam yervangen, en beide krtikstangen ,
die door deze lewogen werden, werkten aan deselfde krok
en schoven voorbij elkander.
q* Ebicssoits •enycilindriad macliiiie. De machine, Welke door
Ericsson geplaatst is in
het Amerikaansche schip de Pfinceton (1); onder den
naam van Semi cilindrioal engtne behoort tot de classe
der oscillerende machines of liever slingermachines {2);
die slechts ^ der ruimte behoeft , die men aan de gewone
Engelsche machines toekent (3). De zuiger bestaat niet
in eene ronde schQf , maar is meer eene vierkante staaf
of balk Ee, die in eene hollen' schijf, z^nde een halve
cilinder B, heen en wéér slingert om een middelpunt,
dat in het cilinder-middelpunt der schijf is gelegen. E. ge-
bruikt twee zoodanige halve cilinder-'machines , en plaatst
dezelve naar de lengte van het «chip even wijdig met de
kieL Merkwaardig is de machine ook nog daardoor, dat
zij het halve gewigt der gewone machines heeft; hare hoogte
is vyf voet.
In Fig. 18 ziet men een paar machines afgebeeld, de
eene gedekt bij D en de andere geopend E; bIJ L is de
stoomopening, die door eene platte cirkdschl]f met sector-
vormige insnijdingen geregeld wordt De afwisselende
heen- en weêrgaande beweging van beide machines wordt
op eene schijf met krukpinnen overgebragt, die hierdoor in
eene ronddraaljende beweging komt.
De Princettm is een oorlogs fr^at, 164 vt. lang 30
(1) Wiixrs Paper» ou Engineering 45. III p. 16.
(2) Zie miJDe Technologie biz. 977.
(3) Meeh, mag. 44. I p. 124. Wiui Quaierfy Papere en Engi^
neering toI. UI. 1845. p. 16.
(4) Mech. mag. 4a T. XXXU. p. 29a
Digitized by
Google
517
Tt. breed, 22 yt hoog en 700 ton*last (1). Hare eilin-
der heeft eene middelljjn van 72 dm. en is 8 vt. lang;
de sniger slingert door een' boog Tan dO^ aan weerskan-
ten yan de yerticale. De stoomschnif heeft de gewone
constructie. De spil om welke de soiger slibgert gaat door
het middelpunt des cilinders aan weerskanten door stoomdigte
hennepdozen naar buiten. Aan het Toorelnde is een tui-
melaar of gebogen hef boom van 24 dm. beweging^ die door
middel van eene krukstang van 74 dm. de hoofdas-kruk
drijft. De oppervlakte des zuigers bedraagt 96 X 26 :::
SM6. vierk. dm. Daarbij beweegt zich het middelpunt van
drukking door eenen boog van 36 dm. De madiine komt
dus overeen met iwee gewone cilinder machines van 56j>
dm. middellijn en 3 vt. zuigerslag. Aan het achtereinde
der zuigerspil is eea tuimelaar, van 16 dm. beweging voor
het drijven der luchtpomp enz.
Het maximum van snelheid is 37 omgangen der hoofdas
in 1' bi] 25 £. stoomdrukking. De stoom werkt steeds
met I expansie , daar hij bij | slag wordt afgesneden ; de
grootste snelheid van het schip is 14 statule mijlen , doch
gewoonlijk 12 mijlen bij het verbruik van 1800 £. S steen-
kool per uur.
De ketels hebben de gewone constructie ea de fornuizen
i^n ingerigt tot het branden van anthraciet en bruinkool.
Merkwaardig is daarbl} vooral de inrigting, dat zelfs zon-
der schoorsteen . het vuur levendig onderhouden kan wor-
den, en dit eigenlijk door een centrifugale waaijer of
blaastuig wordt aangeblazen. Er is wel een schoorsteen,
die, naar de wijze van eene telescoopbois, uit in een elkan-
der sluitende kokers is te zamengesCeld, zoodat men ook
naar verkiezing de schoorsteen alléén kan gebruiken. De
schoorsteen is zoodanig gemaakt, dat hij door twee man
C3) MicL mag. 45. II. p. 217.
Digitized by
Google
518
op Bijne Tolle hoogte kan worden opgeheschen of nit el-
kander getchoTen.
Merkwaardig moet de inrigting sgn tot het Toeden der
ketels met heet water, hetwdk onafgebroken plaats vindt
terwijl gelijktigdig het spnijen londer yerlies van warmte
of stoom geschiede (de%e xnrigling is niet nader (e-
edreven).
De machine met al hare deelen staat 4 yt. beneden de
waterliyn; en haar ruim is rondom door koolhokken om-
sloten.
Volgens het berigt der Amerikaansche commissie, die
met het onderzoek was belast is sy a eublime concq^iion^
O' fff<^ of genius êkilfuUg executed, a grand unique
combtnatiim j honourable io the country^ as credüable to
al engaged upon her. De Iran fFiick is van gelijke
constructie (1).
r. Machines vm hooge dniLLiag. De meeste machines der En-
gelsche stoomschepen werken
by lage drukking, en eerst in den laatsten tijd heeft men
de stoomwerking door hooge drukking bij de scheepvaart
uitgevoerd, — iets dat reeds lang in Amerika ingevoerd
was (2), zoodat men daar de stoom bij 100, ja bij 150 fi
liet werken, terw^l men in Engeland 6 è 7 ft gemiddeld
aannam. Ook nog in het laatste contract van het Engelsche
gouvernement is deze gemidddde graad van lage drukking
aangenomen , en eene verhouding voor de zuigerslag en de
snelheid opgegeven, als wisselende tusschen 4 — 8 of zui-
gerslag en 196—240 vt» snelheid in de minuut.
De Noveliy (blz. 480) volgens de constructie van Bor-
RiE is met een paar machines van hooge drukking zonder
(1) Mech, mag. 45. II. p. 400.
(2) Mech, mag. 44. II. p. 280. Over het gebruik Tan hooge druk-
king bij de scheepvaart zie dit Tijdschrift X. p. 8. Dl56L£R'S /Mmia^
XC. lU. p. 236.
Digitized by
Google
519
condensatie Tooraieny werkende faij 23 fi drakkiog gemid-
deld (1). Buitendien lign er nog drie zoodanige machines
onderhanden*
^ScoomvrerkiiigdooruiixectiDg. De werking van den stoem door
uitzetting I en vooral met be-
hnljp van éene onbepaalde. ui tzetting» heeft reeds bij de
stationaire machines en bij locomotief-machines hoogst gun«
stige resultaten opgeleverd, zoodat het niet te verwonde-
ren is, dat men ook b^ de scheepsmachines er van ge-
bruik wil maken. De iuvoeriDg is hier echter trager
voortgegaan. Evenwel zien wij in het beven aangehaalde
contract van het Engelsche gouvernement de voorwaarde,
om eiken ciimder mei eentn afsuonderlijken expansie-ioe-
stel ie voor%ien In den laatsten tyd eerst heeft de En-
gelsche Admiraliteit hierop hare aandacht gevestigd, ten
gevolge van de bemoeijingen van den scheepscommandant
HosEASON (2). Opdat men echter van de stoomezpansie,
waar de%e onbepauld is , een juist gebruik zal kannen
maken, dient de machine van eenen indicaiar voorzien te
zi|n, om hare werking te kunnen beoordeelen, — en ook
dit hoogst belangrijke en wezenlgke deel eener stoomnuH
ohine, werd slechts 6if uii%ondering b(i de marine-machi-
nes gevonden (1)^ Overigens is de toepassing van expansie
gegrond op oeconomie in brandstof, welke bij de meeste
scheeps-bevieUiebbers van minder belang beschouwd is als
eene, naar evenredigheid, .kleine aanwinst in snelheid en
dus geringe oeconomie van tijd (2).
Locomoüef-cooslruciie. Belangrijk is vooral de goede uit-
komst, welke men verkregen heeft
(1) Thé Jeorhoók 44. Mech. mag. 45. II. p. 287. p. 9.
(2) Mech. mag, 48. II. p. 268. en Terder heC venrolg in dit Tijd-
tdirift.
(3) Mech. mag. 451. p. 406.
(4) Thé Ch. Eng. a. Arch. J. 43. p. 79 on 189.
Digitized by
Google
52»
door eme soogenaamde loeomotioTe machine te doen die-
nen tot het driJTon van een gtoomsohip, looak door BaiiTH-
WAiTE en Co. gedaan is in de Locomoiive n». 1 in de Taart
tnsfcb^ Adelphi pier en Greenwioh. De machine weegt
10 Ton, heeft twee cilinders van 12 dm. middellijn en 18
dm. dag. De ijseren boot is 103 Toet op ie wateilQft
lang. De machine verteert niet meer brandstof dan ge-
woonlijk (1)«
u. Borizoatale nuushine. Horizontale machines Tan lage druk-
king xijn gebruikt door Aoraman y
Morgan en Co. te Bristol in de Liiile Wesiem Tan 721
ton. De machines zijn Tan 80 paardekr. (2).
'Hiertoe behoort ook de Amerikaaasche machine van
600 paardekr. de Empire {American Horii%oniul Ealf*
beam boai^engine) (3)^ gebouwd door W. A. Liohthall»
De Empire is 330 Tt. lang en 50 breed en de grootste
Amerikaaaache boot. De cilinders z^n 48 dm. w^d bij 12
Toet znigerslag.
De rivierstoomboot Tan Beaulibu in Charleroi moet on-
der deze klasse gebragt worden; z^ heeft slechts een en-
kel scheprad aan het achterstcTen (4).
De onlangs bekend gewordene hari%<mial doubh cilift"
der engine Tan Maudsiuit en Field (5), zullen wg in het
TcrTolg beschriJTen.
V. Routie macluBet. De rotatie machines z^n reeds Troe-
ger door ons beschroTen (X. p. 276). Wy Toegw hier
nog bij :
(1) The Jearhooh 43. p. 14. The Civ. Eng, a. Arch. 42. n». 59.
(2) The Jearhooh 43. p. 12.
(3) Meeh. mag. 48. L p. 507. Le Têohuologisie 43. p. 88. Polyt
Ceniralhl. III. p. 325.
(4) Mue. d'Industrie ZeU.für Hanêel u. Fahrioh industrie 43. ll^ 8.
Poljft CenirMl. 43. II. p. 306.
(5) Meoh. mag. 45. II. p. 289.
Digitized by
Google
521
1) Dat Bk4I£'s mftchiafi ook graaamA Roller engine in
de Anti John SooU Russel (1) geflaatst is , welks cilinder 14
dm. middellijn beeft en 9} breedte binnen wevks. DemacJune
maakt gewoonl^k 250 — 300 omgangen per minant; de
stoomdrukluiig is 40 — 50 fi. De snelheid der boot is ge-
middeld 10|- ndjL per nnr. De hewtging de soheprader en
staat tot die der machine als 1 : 4^.
De machine weegt met ketels, .water ens. en scfaepra^
deren 2^ ton. De boot is van ijser 53 yt« lang met ge-
middelde diepgang yan 15 dm. Het scheprad heeft eene
middelton van 6-1^^ vt. De machine is van 23.pdkr. of.
nominaal 11|- pdkr.
De Infant prtnce is met eene kleinere machine voor-
zien (2) van dezelfde afmeting als in de Ptgmy gianty
zonder condensatie toestel.
2) Dat Graaf Dundonald heeft nog onlangs wegens zijne
constrneiie door den Ingenienr van bet Dok te Portsmouth
d. d. 31 December 1845 doen aankondigen, dat de on-
derneming van den Janus wel zal gelukken (3). Eene be-
sobrgving der machine is te vinden in het Meck. Mag.
1834. no. 543. De laatste berigten van den 24 Fel»ruarlj
1846 komen daarop neder, dat men de machine als mis»
lukt moet besohouwen en dat de Admiraliteit op het pnnt
staat, om de proefnemingen te staken, daar zy in de laat-
ste proefnjzen , na een arbeid van 2f- jaar en aanzienlijke
geldopoflTeringen , geenszins voldaan heeft (4).
3) Wegens de disc. engtnes leze men biz. 277 en
blz. 487.
(1) MedL mag. 44. IL p. 4630. The Civ. Eng. a, Arch J. 42.
p. 181. Over de Ptgmy giaMt zie nog Mech. mag, 45. 1. p. 12 en 22.
(2) Mech. mag. 44. II. p. 463. 45. I. p. 21.
(3) The Civ. Eng. a. Arch. J. 46. p. 54. Zie overigens Polyt. Cen-
tralhL III. p. 81. Mech. mag. 46. I. p. 351. 44. II. p. 126, 158.
(4) 45. II. p. 373, 46. I. p. 16, 32, 47, 112, 173 eii 206.
Digitized by
Google
622
5. EDg«lfdie en «idera madune coMinielaQrs (1). In bet Civ.
Eng. a. Arcb. Jonrnal van 1845 (Xovember) p. 852 vindt
men eene uitvoerige tabel van vele Britscbe en vreemde
stoomschepen (2) met opgave van den namen der sebeeps*
constracteurs en machine-iiabrijkanten, den ouderdom, de
voornaamste afmetingen van scbip en macbine, bet mate-
riaal, de tonnelast en bet vermogen in paardekr. Het ii
de meest volledige van alle tot nu toe bestaande tabellen.
Wij deelen deaelve mede ten einde met de voornaamste
Firma's bekend te worden. Onder de 315 scbepen die
in dezelve genoemd worden, is de oudste van 1811 na-
melijk de Caledonia van 28 pdio*. met macbines van Boul-
•roN en Watt.
Uit Groot Briüanje.
19 Zijn van onbekende constructie.
58 Constructie van Boulton en Watt, zijnde de kleinste
van 15pdkr. de grootste van 327 pdkr. Deze is de oudste
firma, en van baar zifn de meeste stoomscbepen van 40—
12 paardekr. vooral in de jaren 1820 — 1834 afkomstig.
30 Constr. van Maudsiut* Vooral in de laatste tijden de
grootste stoomscbepen, zelfs twee van 800 pdkr* (de
Terrible en Retribuiion) en een van 1000 pdkr. zijnde
de Greai Briiiain. De kleinste was van 62 paar-
dekracht.
26 Constr. van Fairbain. De kleinste is van 7 pdkr. ge-
bouwd in 1838 van de Nerka; de grootste van 58ft
pdkr. (3).
(1) Ëene opgare der Fabriekanten met welke het Engelsche Goinrer-
nement gedurende 1839^1843 contracten voor marinebooten gesloten
beeft is te vinden in Meclu mag. 43. II. p. 79.
(2) Eene opgave der kosten van aanschafïing en onderbond van on-
derscheidene marine- booten zie Mech, mag. 43. II. p. 78.
(3) Eene opgave van 43 ijzeren stoomscbepen door deze firma gebouwd
van 1830—1841. Zie TheCiv. Eng. a. Arch. J. 41. p. 147. Door
dezelve is bel eerste ijzeren zce-scbip in 1831 daargesteld.
Digitized by
Google
523
25 CoDfltr. Tan R. Napier. Meest alle groote zeestoom-
schepen , de kleinste is 150 pdkr. (1835) , de meeste^ijn
van 300 tot 520 pdkr.
23 Constr. van Seaward. In de eerste tijden van 40 pdkr. ,
docb later de bek^ide grootere zeestoomscbepen met gor-
goninachines , Tan welke de grootste 620 pdkr. is 00.
20 Constr. Tan Fawcett; de kleinste Tan 25 pdkr., de
grootste 535.
14 Constr. Tan Miller, Millgr a. Co. Miller a. Ka.-
TENHiu* en Co. Tan 40 — 430 pdkr.
11 Constr. Tan Forrester en C®. Tan 60 — 480 pdkr.
(blz. 510).
8 Constr. Tan Penn en Co. Tan 24—150 pdkr. (1).
8 Constr. Tan Sgott a. Sikolair, de grootste Tan 450
pdkr. (2).
7 Constr. Tan Caird en Co. bgna alle Tan 450 paarddkr.
5 Constr. Tan D. Napiers 40 — 450 pdkr.
4 Constr. Tan Butterlt a. Co. Tan 80 — 133 pdkr.
4 Constr. Tan Ton en M. Greoor 85—300 pdkr.
4 Constr. Tan Burt a. Co. 248 — 450 pdkr.
3 Constr. Tan Cufs Tan 120 pdkr.
3 Constr. Tan Borrié 30—204 pdkr.
2 Constr. Tan Bennie.
2 Constr. Tan Braithwaithe en Co. (blz. 519).
2 Constr. Tan Acraman en Morgan.
2 Constr. Tan Girdwood en Co. (3)
2 Constr. Tan Glaostonë (20 pdkr.)
(1) Reeds in 1840 hadden zij er 17 paren afgeleverd Mech, mag,
XXXIl. p. 706.
(2) Appendix F. tan Taedgoid bevat de bescbrijring Tan Dee
en SOLYiT.
(3) De afmetingen der cilinders van de zoogenaamde cl^de-marine
sieam enginea zijn te vinden in The Civ, Eng, o. Arch, J. 42. p. 309.
gebouwd door GiRDWOOJ) en C^. ; ScOTT , SiNClAlA en O». ; Ciiai) en C^.
Digitized by
Google
524
Verder 1 Tan Jates (30 pdkr.) (bis. 502); van Gras^
TBAM (120 pdkn) van Samuda (240 pdkr.) (Uz. 515);^
van DuFFUS en Co. (260 pdkr.); Menzies; Spiller;
Kemblu, Beale, Dundonai/D (200 pdkr); Acra-man (450
pdkr.); Davenport (60 pdkr.) en eene> van lertohe con-
structie.
Uit Frankrijk. 1 van Baanes yrr 130 pdkr. in de Napo^
leon.
Uit Hoord-Amerikft. 20 waaronder dechts bekend zf{n con-
stractiën van Hall; Hüntcr (7 pdkr).
ScHRTBER (600 pdkr.) ; Stevens y Ericsson (600 pdkr.) ;
2 van Ward, Stillman en C^.
Ten slotte vestigen wij de aandacht op de constractie
van de Great Britain van 1000 pdkr. door de Great
Western aieam ship Company (1). De macliine is in
doorsnede in fig. 8 voorgesteld naar de maatstaf van | E.
dm. per voet.
De vier cilinders hebben 88 dm. middeltijn, 6 vt. zai-
gerslagy de stoomverdeeling geschiedt door stoom bossen
(piston) van 20 dm. middellijn. Opdat het niet noodig zQ »
de zware cilinder deksels op te ligten, is in dezelve en
in den zniger een mangat gemaakt..
, De stoom werkt bij 4 % E. drakking en verder door ex-
pansie , door de aanvoer reeds bij \ slag wordt afgaineden.
De krnkstangen werken bij tweden op dezelfde kmkpin
aan elk uiteinde der hoofdas ; aan dezelfde spil vindt men
ook de koppels tang voor het drijven van den lachtpompzni-
ger, die eene gelijke slag als de stoomzoiger heeft, en 45^
dm. in middellijn is; voor twee cilinders dient ééne lucht-
pomp, die in den condensor is geplaatst.
{\) A. description of the great Britain steamship^ with Report^
on her Experimental trials and Remarks on the Comparative me-
rits of ujood and iron as materials for ship- building bij Caplaio
CliXTON 1845. Mech. mag. 46. II. p. 170. boven biz. 468.
Digitized by
Google
525
De hoofdas heeft 17 vt lengte, 28 dm. middellijn op
liet midden , en 24 dm. over de lengte der balsen van 30
dm.; door dezelve is een gad geboord, door hetwelk even
als ook door het binnenste van kruk en krukpin kond-
water circuleert, om het heet loopen te voorkomen.
De trom voor het overbrengen der beweging, op dexe
as bevestigd, is 18vt. in middellijn en 38 dm. breed; be-
neden haar is eene kleinere van 6 vt. middellijn ; kettingen
sonder einde verbinden beide te zamen. De snelheid der
hoofdas 18 moet tot 53 der schroefas , d. i. in de verhoa-
ding 1: 2,95 vermenigvuldigd worden.
De schroefas bestaat uit drie lengten. Het eerste ge*
deelle is 28J- vt. van 16 dm. dikte voor de gemelde bene-
dentrom; het tweede gedeelte is hol, heeft 61 1 vt. lengte
en 30 dm. middellijn ; Het derde gedeelte is 25} vt. lang
en 17 dm. middellyn, gaat door eene hennepdoss in het
achtersteven, om de schroef te dragen, en rust van buiten
in een hanger.
Het is reeds bekend, dat de Greai britain op hare
vierde reis , wegens aanzienlijke beschadiging de schroef,
de machine heeft moeten buiten werking stellen, en dat
zy thans geheel hernieuwd wordt (1).
(1) Mech. mag. 45. II. p. 312, 308 en 349.
Eei vervolg hierna*
Digitized by
Google
»«0^00 O^^CO*-
Over de Phormium tencue of het Nieuw*
Zeelandsch VIcls^
door
J« Casaut (I).
Na sinds vele jaren herhaaldelijk moeite te hebben aan-
gewend, tot het bekomen van eenig Phormium fenax of zoo«
genaamd Nieuw^Zeelandseh Vlas en daarover zelfs naar
Londen aan een geacht commissiehuis aldaar, en eindelijk
zelfs aan een geacht handelaar te Batavia te hebben ge-
schreven, doch steeds te vergeefs, terwijl mij zoo wel
hier te lande, als van uit Londen berigt werd , dat er van
dit artikel wel voor ettelijke jaren eenige aanvoer had
plaats gehad, doch dat de handel daarin niet had willen
opnemen, en het daarom niet meer in voorraad was; ter-
wijl mij van Batavia berigt werd, het ook aldaar bij ge-
brek aan handel-gemeenschap met Nieuw-Zeeland en
(1) Dez6 VerhaDdeliiig is een Antwoord op Prijsvraag No. 130. bL169,
in 1840 uitgeschreyen, ingezonden met onderscheidene monsters van dit
Vlas en Tan daaniit yenraardigde stoffen, en is met eenparige stemmen met
de uitgeloofde eerste gouden medaille bekroond. Handeh 1845. bl. 960.
Digitized by
Google
527
Nieuw-Holltod, niet te bekomen was; mogt hét mij eiii»>
delyk gelukken de gdegeaheid te vinden, om door tos-»
schenkomst vaa een geacht handetshois te Rotterdam , er
een klein partijtje van uit Engeland te verkrijgen, en be-
greep ik na van deze gelegenheid gebruik te kunnen ma-
ken, tot beantwoording van de door de Maatschappij uit-
geschrevene Prijsvraag.
Om daaraan te voldoen, begreep ik in de eerste plaats
te moeten onderzoeken, tot welk eenen graad van verfijning
de vezel te brengen zonde zijn. Ik liet daartoe het ruwe
vlas, zonder dat hetzelve eenige voorafgaande voorberei-
ding ondergaan had, door eene met de behandeling van
gewoon vlas wd bekende werkster, zoo fijn mogelijk op
eenen fijnen vlashekel uithekelen , en ik bevond daarbij , dat
ofschoon er door deze behandeling nog al wat vezels ge-
broken werden, dit echter slechts weinig uitwericing op
de ver^jning van dezelve had, niettegenstaande er op deze
wQze slechts ruim 56 percent zooveel mogelijk ver-
fijnde lange spinvezel of korl uit verkregen werd, dat is,
ongeveer zoo veel , als ook uit middelmatig Friesch vlas ,
en dan nog wel van veel fijner gesteldheid, te halen is;
gelijk dit uit de onder No. 1 , in vergelijking met de onder
No. 11 en 12 van Bijlage A medegedeelde uitkomsten,
nader te zien is.
Ook de bij het fijn hekelen van hennip gebruikelijke
voorbereiding, te weten die, van denzelven, alvorens hij
gehekeld wordt , sterk met eenen houten hamer te beuken ,
bleef bij het N. Z. Vlas , ofschoon de vezel daardoor wel
een weinig verzacht werd, zonder veel uitwerking, niet-
tegenstaande het bedrag der op deze wijze te verkrijgen
lange spinvezel tot 48o/o (zie No. 2. Bijlage A.) vermin-
derd werd.
Om over de bij deze behandeling verkregen fijnte van
spinvezel nader met juistheid te oordeelen , liet ik door
eene bekwame Oostvriesche linnen garen-spins ter, op een
Digitized by
Google
528
treewiel, daaruit e%n vtrengMfe garen, zoo fijn mogelijk
van draad gpinnen, hetwdk na w^ing en lierleiding,
eene zwaarte bleek te hebben van ruim 20000 meters in het
kilogramme; terwijl uit de snuit of de 2* trek, bij de
laatste wgze ran hekelen verkregen, door dezelfde spin-
ster slechts een draad kon gesponnen worden van ruim
12000 meters in het kilogr.; dafu^entegtn was zij in staat
om uit middelmatig verfijnde korl van Europeesek vlas,
als onder N^. 11 en 12 Bijlage A is aangeduid, eenen
draad te spinnen van omstreeks 31000 meters in het ld-
logr., uit zoo veel mogelijk verfijnde Holl. Schilheonip-
korl, eenen draad van 24600 meters, en uit Holl. QelUng-
korl, (Braakhennep afkomstig van de mannelijke plant),
eenen draad van ruim 27000 meters in het kilogr.
Dezelfde spinster heeft bij vroegere gelegenheid, welligt
echter uit meer verfijnde vlas-korl , zelfs eenen draad voor
mg gesponnen van 56000 meters in het kilogr. ; de stren-
getjes weefgaren, op welke deze berekening gegrond is,
zend ik hiernevens onder No. 18, 19, 20, 21 , en 22.
Terwijl nu het vlas- en henn^garen, niettegenstaande
deszelfs meerdere fijnte, veel gelijker en gladder, dan het
weefgaren van N. Z. vlas was, bleek het dus voldoende,
dat op deze wijze het N. Z. vlas op verre Ui niet tot die
verfijning te brengen is , als waarvoor hennip en vlas vat*
baar z^n, en dat het eerstgenoemde dus in dezen staat,
ongeschikt tot de bewerldng voor fijne weefsels wezen moest.
Van de opmerking uttgaaade, dat het N. Z. vlas deels-
wijze met verschillende tinten eener roode kleurstof bezet
seheen.te zijn, en onderstellende dat deze kleurstof aan
de verfijning hinderlijk kmide wezen, begreep ik nu te
moéten beproeven, of deze kleurstof niet doer h^t uit-
weeken en uitkoken van het vlas in water, verwijderd
kon worden. Bij de bloote weekipg van hetzelve in kond
water bevond ik nu , dat reeds een groot gedeelte daarvan
werd opgelost, zoodat het water herhaaldelijk vrij sterk
Digitized by
Google
52d
gekknrd, als madg sterke kidffij, modfirt lu%egoten wor-
den ; doeh na verloop van S dagM tdtweekens was de
kleurstof nog geenszins geheel verwijderd , pfirehoon -het
water nu bijkaas helder bleef. — Ik liet nu betzelfde vlas
nög gedurende 2 — 3 dagen, eenige nrsn daags in een
koperen ketel in water aitkokw, en er werd nu andermaal
Vien gedeelte van de klearstof opgelost» alboewel het vlas
oog steeds y ofschoon ook in geringe mltle^ er mede bezet
Ueefr Uit vrees voof «e groot kraèhtvèrQes durfde ik na
daae wigse van handelen niet langer te blijven voortzetten,
en liet ik dus eeU gedeelte van bet vlas , hetwdk ik te
voren droeg Ind afgewogen , wederom ^droogen ; doch liet
een ander gedeelte nu verder nog in shj^epotascUoog, geda-
cende één dag koken 9 waarbij wederom een gedeelte
klcmrstef werd opgelost, doch was de gebedie verwijdering
van deiélve nog geenszins bereikt. — Na ook dit vlas te
hebben doen droegen 9 bevond ik nu dat hetzelve m gewigt
omstreeks 9o/o verloren had, terwijl dat, hetwdk alleen in
water was uitgekookt, slechts ruim 60/0 ligter was ge-
worden.
Uit den aard der zaak zi^n dergel^ke proefiieningen
e(Aiter niet volkomen zeker, omdat soortgelijke, vezelstof-
fen steeds reei vochtigheid in zioh opnemen, en alaoo
naiff male van de weersgesteldheid ligter of zwaarder we-
gen, terwgl eene drooging door konstbitte door mij niet
aangewend is, omdat ik vreesde, dat deze bet vlas inz^e
kracht welligt 'schadel^k zen z§n. Bij het alleen in water
i^tgeköokte vlas, is de naweging en berekeniog echter
eerst geriehiéd , nadat het reeds verscheidene dagen gedroogd
was geweest, weshalve het ^aeht koude werdeii, z^nen
normalen vochtigbeidstoestand temg t» hebben bekonmu
Het op deze beide, wijzen behandelde vlais, liet ik.nneveit
ak her vorige, op eenen fijnen vlaahdkel uithekelen, en
het bleek nu,' dat deor beiife wijzen van handelen, de ve-
zel zich eenignins vec^nd had; dooh scheen dit bg het in
35
Digitized by
Google
580
potaschkog mtgda>okte9 ittUider het g^val te zijn, terwyl
de ¥ssel xtch daarv«A lÉo^el^ker epinoeE liet en het
daenraft geeponMd garen daa ook merkbaar stijver wat,
gelijk dit nk de nonstera ondeir No. 24 en 25 ingezonden
U^kol k^ Ook waa de bleekiag daarbij ilechta weinig
meer gerorderd ; het bedrag aan lange korl by bet nithe*
kelen te yerkriggen , had geene BMikbare Tennindering en^
deigaan, gel^k dit uit No. 4 en 5, Bgbge A,. nader bla-
ken kaa, en b| het in potaaeh ni^)«kookte waa dé uit-
komst selfs ieta voordeeligtt. Of dit een en ander au aaa
«ene oorspronkelijke meerdere grofto en sterkte yan de daar^
▼oor toevallig gebezigde veael, (de proef Waa skchta in het
klein genomen) dan aan eene eigenaardige weirking van de
potasch daarop te wfften waa, kan ik niet xeggeo, omdat
ik de beaiging van potasch verder nietbepro^ heb, ter-
wijl de verkregene uitkomst niet voldoendeseheen, om eeae
verdere verfijning van de vezel te bewerken.
Ten einde nn over de, door het nitweeken en uitkoken
in water verkregene meerdere verfijning met juistheid na-
der te oordeelen, liet ik, terwijl de linnengaren-apinster
bovfflifaedoeldy sedert vertrokken ziende, mg tot het spin-
nen niet meer ten diensile stond, door eenen bekwamen
Qoudsohen kieingf|ren>-spinner, c^ e^ne Ghradaehe kleingaren
baan^ mnde eène spiniarigtittg, h$ welke de draad onder
het spinnen niet opgewonden , maar in draden van 33 vaam
amst. uitgesponnen wordt, ze» ftfn Biogel\^ qmngarea
(het fijnere soort van aohoeMBakei»|;aren) spinnen, uit
de korl van het gebeukte en uit die van het alléén in war
ter gekookte vlas verkregen, ea was defte nu in staat, om
«it het laatstgeno^ade , zoogenaamd 5| ponds spangaren,
metende ongeveer M09 N« El of métrea in. het kilogr«, te
spinnen, terwijl hag uit hiel eerstgenoemde slechts dito 7
ponds , metende 7400 mélres in het Idlogr. had kunnen ver*
kragen. Onder No. 28 vindt men daarvan de monsters.
De door het uitkoken in warter verkregen verfijning» waa
Digitized by
Google
531
das niet onbelangi^k^ doek altoos nog onFoldoende, om
liet N. Z. Tlas op deze wQse tot de verwerking voor
fi^ne. weefsels geschikt te sMiken, aangesnea tock de lin-
lUBDgarea-spiMèer bovenbedoeld, zich, naar evenredigheid
dawaii gerekend, waarscmnlgk ook buiten staat zonde
hebkea bevonden, om uit de op deze wigae verfijnde korl,
eenen fijneren draad dan van 27000 mètres per kilogr. te
s^nnen. Volgens het ocnrdeel dezer spinstw toch, zoude
voor het niet zeer fijne linnen, kostende ongeveer 75 cents
dti onde el, van bwt onder No. 63 bijgevoegde staalt reeds
weefgaren worden gevorderd, ter. fijnte van 37 k 38000
métret in bet kilogr. , en zonde alaoe het onder No. 22 aan
dit verslag toegevoegde weefgaren van Ënropeesoh vlas ge-
spoahen. Metende «lechts ongeveer 31000 mètres, daarvoor
niet, oi? naanwéli^ks kwmen dienea^ veel minder dos ga^
ten VfiÉi N. Z* vlas van slechts 27000 mètres in het ki*
logr. ,. faidiea bet voor de verwerkiBg tot linnen ook al
wit gttioeg^ gebleekt zoude kubnen worden.
Alzoo^mg na geenè middelen hekend waren om het
N. Z« itlaa eene grootere verfijning te doen erlangen, ver-
meende ik dat het geen nut aanbrengen kon dit nog verder
te beproeven, ter wip bet toch waarscbgnigk te vergeefii
zonde geweest zifn.
In 4e tweede plaats begreep ik nu e«i .onderzoek opif
trent de kcaekt van het N. Z. vlas, in vergdijking tot dio
Van hennep en 'gewoon vlas , te werk te moeten steUan.
Ik Vet daartoe uit de kage ko^l en aanit vaa bet ge«>
beukte N. 'Z«. vlas en van de kori van het in water en
poJtnscbloog uitgekookte, hiervoren mBschreven,m]j zooge*
naand ligt haringnetten*garen, biy de bekking-^visschera in
gebrhik, een soort vaa 2 dr* garen, van welke de 860 va-
demen Amsterd., ong^reer 450 mètres^ 0,47 Idlogr. (1) we*
(1) Voor hei bedoeld» g^urcti wordt ^^ei^^ooplijk ^ kilog;r. kori oi
flphifezel voor de ilr^ 'van 200 v». Amsterdanisch Tentrekt; dodi
Digitized by
Google
522
gen noet, door eenen bekwanwn spinner spinnen, en be-
proefde ik na, van elk afzonderlijk, bij herfaaling, boeveel
gewigt er lot het doen breken Tan den draad gevorderd
wwd* Ik bediende mij daartoe van eene hooge schraag,
in de dwarssche legger van welke een windasje was an-
gebragt, het eene eind van den draad bevestigde ik daarhQ
aan eene gewone gewigtsschaal, en slo^ het andere eind
om het windas; wcard dit na ongevoerd, aoo werd de ge-
wigtsschaal natnnrlgk aonder seholüdng ofgewonden» en
vermeerderde ik dan in deze schad langsaneffhand het daarin
geplaatste gewigt, tot zoolang dat de draad, aan welke de
schaal hing, brak; hetgespamien eind behield daavbg eene
lengte van ongeveer 2 4 3 voet» Het was daarbQ noodig
de proef dikwijls te herhalen, omdat het niet mogelyk is,
eenen draad van volkomen gelijke dikte en overal geligk
van sterkte te spinnen; dooh is de, op deze wQse te ver-
krijgen nitkomst, indien men de proef slechts dikwijls ge>
noeg herhaalt, en daarvan de middelbare nitkomst neemt «
zdcer genoeg. Het was daarbij noodig, het garen, aoo wel
droog als nat, te beproeven, omdat de meeste vezelstoffen,
eene zeer verschillende sterkte hebbeo, h|j verschillende
graad van vochtighmd of klamheid. Om voorts de .verge-
lijking de noodige joistheid te verschaffen, was het noo-
dig, het garen, alvorens het te beproeven, droog tn zijn
normalen staat vaa vochtigheid te wegen, omdat bet niet
mogelijk is om het van verschillende vezelstoffen, dadelUk
jnist op zijne wigt te spinnen en het zwaarder garen, als
bevattende eene grootere hoeveelheid vezel, natnariljk ster-
ker dan het ligtere wezen moet, ten einde daarna, de mid-
delbaar bevonden kracht, tot die welke het garen öp sgne
joiste zwaarte gesponnen gehad zonde hdbben, door bere-
kening te kunnen herleiden. Op deae w(jze bevond ik nn:
wordt hij het ipümen gcwoonlgk zoo veel Tertie» ^edea, dat de bot
vuk 18 stren|[en gewoonl^k alechtt é^ of 0,47 kilqgr. per Jtfeog wee^
Digitized by
Google
533
4al au het garea, gesponnoi uit de beste rezel (de fijn-
ste koil) Tan bet aan in3j gelevei^e N* Z. Vlas, naanwe»
lyka 750/0 van de kracht van gewoon goed hennepgaren^
aldians in natten toestand of ook bij klamme of niet zeer
drooge gesteldheid van het laatstgenoemde (als wanneer
het de meeste kracht heeft) was toe te kennen^ en dat |iet
daarin het garen van Uaauw Ovenaaasch Vlas, nog
niet wel kon evenaren; dat bet Phormium garen, even
ds bet hennepgaren nat, een weinig sterker dan in vol-
komen droogen toestand is; en dat het eerstgenoemde door
•en meer laogdnrig verblijf in het water, eelfs aanvanke-
iQk in sterkte toeneemt, hetgeen» alleen verklaard schijnt
te kunnen worden, door te onderstellen dat de vezel een
Terschillende graad van vatbaarheid om vochtigheid li^
ziefa op te nemen, eigen en dien ten gevolge aanvankel^k aa»
eene ongelijke opkrimping onderworpen is, welke zich la-
t^ welligt meer gelijk stelt. Er bestaat te meer reden om
aan iets dergelijks ak oorsaak van deze zonderlinge ei-
genschap van het garen te denken, omdat aan het ruwe
vlas, de zonderlinge gesteldheid eigen is, van by eene
aanvankelijk oppervlakkige bevochtiging, )net den mond
bg voorbeeld, bijkans al z^ne kracht te verliezen, gel^k
ieder zich dfmrvan overtuigen-kan, door eenige gelijk ge-
streken vezels van bet vlas, tnsschen de beide handen te
nemen , en daaraan droog en na die met den mond bevocb-
tigd te hebben, te rnkken. Al verder is het ml) bg het
boven omschreven onderzoek gebleken, dat het Phormium
Tlas, door het langdurige uitweeken en uitkoken in wa-
ter alsmede in potaschloog, niet alleen niets van zijne
kracht verloren had, maar zelfs eenigzins sterker scheen
geworden te zijn; de bijzonderheden van dit een en ander
kan men uit N». 1 tot 6 van Bijlage B. (1) nader zien.
(1) Bij het raadplegen dezer tabel heeft men bij voorkeur te letten op
de voorste getallen kolom, alzoo deze de sterkte van het garen aan-
Digitized by
Google
584
Alzoo bet mij UJ dit OBd«rsoclc zeer verwonderèe, Ht
het N. Z. Ylas, in str^d met de berigten, degwege in
verecbillende Journalen opgenomen^ minder kracbt dan
hennep had, begon ik nu te twijfeleD^ of het aan raQ' ge«
leverde Phormium vlae , ofiiehoon geenerlei' terttikking b^
hetzelve bemerkbaar wat^ en het overigen» goed gewon-
nen en bereid scheen te zgn, welligt door deae of gene
oorzaak , een gedeelte van zijne oorspronkelijke kracht ver-
loren kon hebben, en begieep ik bet daarom te moeteft
vergelijken met een monsterde, mij daarvan reeds in 1840
door den Rotterdamschen Makelaar in Iiennep, den Heer
MoNTAUBAN VAN SwijNDEEGT als, oetto aardi^cid ver-
strekt , en bevond ik nu dat het aan mig geleverde daiEur^
aan geheel en al beantwoordde: geHjike dedswgke kkurtng
en geringe geschiktlieid tot verfyning. Was dbaraan eigen,
ook het verlies in kracht door eene oppeirvlakkige bevocb*
tiging met den mond, «was daarbij bemerkbaar* — Om
zeker te gaan liet ik het monster, hoe gering hec ook
vras, echter uit hekelen, en verkreeg ik daarb^ eene korl
van gelQl^ gesteldheid als de vroeger door mij verkre-
gene; éaama er een eind 260 dags 2 draadfi garen, te
weten 7 vaam, ter. zwaarte vai^ 149 grein yun hebbende
doen spinnen, beproef de^ ik daarvan op geligke w^ze de
kracht, en bevond ik uu dat deze ten naaaten b^ n^ die
het ovmge gcireo gelijk stond; gelijk dit uit No. 7
B. nader te zien is; — een Idein overschot van de
uit dit monst^ verkregen korl is onder No. 13 biy dit ver-
slag ingezonden, en kan men dit met het ruwe vlas, en
vvijfit, welke het middelbaar gehad aoude hekben ipdieo de onderschei-
den garens eene gelijke wigt gehad hadden , zoo als tot eene juiste Ter-
gelijking hunner respective sterkte noodig zoude zijn geweest
Tot bereiking van dit doel echter zijn de aldaar voorkomende getallen
bij berekening herleid uit de gegevens welke door de andere 'kolomsien
wördcD voorgesteld.
Digitized by
Google
135
Je ^uirèitopoBdemchéidcne w^fsen ▼erkregen kod, onder
No. 1 mt N<^ 12 iagezoodcn^ nader vergelijken.
D6 roode kleur tan het Tlas laat sich overigens xeer
goed verklaren t nit de roode kleor van dejranden der bla**
den^ uit welke dit gewonnen wordt, gdgk dexe alihana
bQ eene levende plant in nijn besit, ie op te merken*
AJboewel nn dit vlae ocdc niet de sterkte (1) van goede
hennqi scheen te hebben , loo zoude nogtans aan hetaelv0
in zekere gevallen eette groote technische waarde toe te
kennen wesm^ als voor zeildoek, nettengaren, en velerlei
touwwerk ens^ , indien bet op den diiur even goed tegeii
de rotting aanbrengende werking van het water bestand
bleek te zijn, als ntt de tot hiertoe medegedeelde proeven
was af te leiden. Aanvankemk had ik daarop veel 'hoop }
doch meende ik, om hierolntrent zekerheid te verkrijgen
dé zaak nader te moéten ondefczod&en.
(1) In het Polyt Journ. Tan DiKGLER's b. 56. $, 26, rindt mee eei^
berigt omtrent proeven in Amerika genomen, nopens de sterkte Tan ver-
•chillend touwTrerk, ten doel hebbende om aan te toooén, dat bet uk
Bachine*-gtfen getlageBe, omilreeks 30 •/o sterker is, dan het, uit
met de band gesponnen garen venraardigde. De bij deze proeTen be-
Tonden kracht, wordt aangegeven per duim Tan het Tierkant Tan den
omtrek der beproefde touwen, en wordt in de daartoe betrekkelijke
Tabel nu, de kracht voor het heunep touw uit met de tiand gesponnen
garen geslagen opgegeven per duim te bedragen, Toor walvischlijnen van
beste kwaliteit 776 S, root Russisch lijktros 723 fS\ ▼^r touwwerk
uit HaniÜa hennep, 610 fi, en toot touvrwerk m't Nieaw-Zeelandsqh
Vlas 722 ||« Omtrent de bdd» laatstgenoemden blijkt j»et «et régt of*
bet uit maf^lae^aren , dan wel uit met de hand gesponnen garen ge^
slagen vras. Dc^ samenhang schijnt echter mede te brengen er machine-
garen bedoeld is. In het ongunstigste geval echter, dat er gewoon band-
spinsel bedoeld mogt zijn, blijkt echter dan zelfs ook daaruit, dat het
touwwerk uit het N. Z. Mas in kracht slechts met het Itussische lijktros
gehjk stond, en die van de Wafvisehlijncn niet evenaren kon, voor welke
de kracht van de uit maóbine-garen gotk^nen op 994 B vrordc op»
Digitized by
Google
S36
Opgemeikt kebbende , dat aan het gaüeii nit de Éniiit
gesponnen bijkans dezelfde kcaeht, als aan bet garen mt
de kori gesponnen, eigen waa^ liet ik daartoe uit het
rawe vlas 9 door bloote bekeling slecbts soa veel Terfijnd,
als voor het proefgaren , 260 sL 2 dr. noodig was , eene
streng proefgaren spinnen , en door denselfdeii apinmur eene
dergeUjke proefstreng uit Holl. Bent. (vroawelijke braak-
hennep) van het gewas van 1843. Na beide strengen in
hunnen normalen droogcn toestand gewogen te hebben »
nam ik daarvan een gedeelte af, en liet het oretscbot ge-
lijktgdig in denzelfden ketel tmen, (eene voorzorg^ welke
de visschers gewoonigk tot conserverii^ Tan hon netten-
garen aanwenden). Van het afgezoiiderde gedeehe be-
proefde ik no de kracht en liet bet overschot in kloentjea
gewonden, te zamen in hetzelfde vat met water, gednrende
3 weken verblyven; van de getaande strengen, aam ik
desgelijks een gedeelte af, en Het deze gedeelten in kloen-
tjes gewonden,. mede te zamen in hetzelfde vat met water,
geduirende 3 weken verblyven, en beproefde daarna van
élk dezer kloentjes de kracht*
Tot m^ne teleurstelling bevond ik nu , dat bet wit g»-
blevene N. Z. Vlas nog wèl zooveel dan de Bent in kracht
verloren had, en dat, tert^ljl b^ laatstgenoemde het tanen
gestrekt had, om de kracht grootendeels bewaard te doen
blijven, dit bij het N. Z. Vlas van veel minder uitwer-
king was geweest; gelijk dit een en ander uit N^. 8 en 9
B^lage B nader te zien is. Het overschot dezer kloen-
tjes is, onder No. 28 tot 31 der monsters aan dit verslag
toegevoegd, alsmede de ongebruikt gebleven, niet in water
gebragte overschotten der getaande strengen, onder No.
26 en 27. Bijaldien men het overschot der kloentjes No.
28 è 31 nader mogt willen onderzoeken en de uitkomst
afwijkend mogt vinden, zoo moet ik opmerken dat bij het
mituendtge der kloentjes, natuurlijkerwijze door mij by
de beproeving aangewend, de kracht de grootste vermin-
Digitized by
Google
537
4erfiig sdieeki onlêrgsan Ie hebben, dtrw^se, dat bif infjne
proeven ie kracht beÉteodig toenemend was, zoodat bij het
Al. Z. Vlas en bf ^ ongetaand gebleven Bent» het bni-
tenlaagje bgkuiB geese kracht had, tèrwQl dit by de ge-
taande Bent minder of niet was ep te merken.
Almo nn nit deae proef Toidoendie tchfint te blijken,
dat het N. Z, Vlas, oCschoon aanvankel^k welligt eoi wei-
nig beter, op deki dnur evenmin en welligt nog minder
dan hennep, inaK>nderheid minder dan Hollandsche (1) te*
gen de rotting aanbrengende werking van b^ water be-
stand iSf soo volgt: dat, terw^l lienaep aanrankel^k veel
sterker Ss, blgkens No< 13 Bglage B GeUing ook niet uit-
gesonderd, HnU* hennep voor nettengaren en het beste
seildoek, hetwelk uit GeUing vervaardigd wordt, verkies-
lijfk sal zyn. Het N. Z. Tlas xal echter, indien het
goedkoop genoeg te verkrijgen is, als een seer goed sur-
rogaat, in plairttf viÉi gewone hennep (veel beter dan soo-
genaamdé Manilla hennep) voor de vervaardiging van toaw-
werkin die: landen,. waar gewone hennep niet of mo^jeIi)k
te verkrggen is, te beschouwen zQn, te meer alsoo, gel^k
nader blijken sal, het nit N. Z. Vlas geslagen touwwei^
nich zeer goed laat teren.
Om hiervan de proef te nemen en tevens te onderzoe-
ken in de 3^ plaats, hoe het met de zwaarte van N. Z.
Vlas in vergel^king tot hennep, gelegen mogt zijn, heb
Ik van het eerstgenoemde ook eenig kabelgaren doen spin*
(1) Door èe viMcfacrt wordt algemeen aangenomen, dat Hollandsche
fcémep beter dan Ooftzeeaclie tegen het water bestand is, en tijn zt{
daanrM zoo zeer OTertngd, dat zij het HolL nettengaren 10 a 15o/o
duurder dan bet uit Oostzeesche hennep gesponnene, algemeen willen be-
talen, en algemeen daaraan de voorkeur geven. Wel is waar dat Gslling
aan zich» zelve overgelaten bij vochtige of klamme gesteldheid, vrij
spoedig tot verstikking overgaat; doch hebben de zeildock-fabrijkeurs,
eene geheime bereiding, waardoor zij deze eigenschap weten tegen fc
gaan, in hetzelfile middel waardoor zij heVzeildoek vrit maken.
Digitized by
Google
538
nen , én déaroit e«a eind '4f ivAvim Mntchrcb j^rtènf*
slag ( 1 ) , doen slaan , «n van decedf de toowbaè geliraik
makende , mede een dei^èi^k eind' uit I|iga Poolfiéhe niit*
sciiotbeonep (de 2« kwaliteit TandMi in dtn l^andc^ TOer*
komende hennep dezer itorl) doca Wmiirdigtfn. Ik'dbMid
daarbij de vooraorg ik ackt neÉieni dat bi^Miet slaan de-
zer beide einden , de loswslede mét iietxelldé gewigt belast
bleef en beiden dus ondcv gel^ke spanning geshigea wer«
deiii terwijl ik naauwkeaiig éeed toeMen dat :0p gelQke
lengte der beide eitt4«n , een gelQfc aantal jdagea dmafael
werd aangebragt* De beide einden' touwwerk \va»eii dM
volkomen gel(jk, uitgezondi^d allééu in het aantal ^radte
hetwelk voor beiden moest worden amgewcfid,. terwijl het
hennepgaren een weinig dikker seheien te .zy*»*^""'^'^^'^^
kortte het van hennep^ geslagen eind^ bij het infaardéii,
onder bet aanbrengen van een gti^k aantal «lagen, driaiael
zich met ongeveer ^^^ zQner geliecie< kKgte meet^ daa
het uit N. Z. Vlas geslagen ekid» Van beide eiédea buv
die volkomen gelgk van ^kte waren, éeéd. ik twee Étukr
ken ter lengte van 12 RijnL voelten afhakken, eii deze
naauwkeurig wegen ^ en bevond ik ^nü -dat het eind tan
N. Z. Vlas ongeteerd, eene wigt had van' 3^53 Ned. fi en
bet heBDepeind van 3,70 Ned. ft. Tw^ Volkomen gel|ke
stukken dezer beide einden toowwérk, deed ik nu gelfk-
d^dig téKen» en bevond .daarb^ dat hel stuk van N. Z.
Ylaz, nu eene wigt had van 4,04.(2) Ned. ft en het eioid
van Riga Poolsche uitschothennep eene wigt jzaa^lS Ned*
ft, en had dus het eind van N. Z« Vlas jujst ^ z(jner
wigt wit, aan teer tot zieb genomen, terw(ji ,ook bet r«uid
van uitschot hennip) ten naftstenblj even «oo veel, dechts
weinig minder dan | z^ner wigt wit zwaarder was gewor-
den. De beide stokken verhielden zich du6 bij het te-
(1) Met de aott mij geoctrooy eerde egalueertoosleL
(2) 3 weken later gcwo^ 4,15 ea 4,25 N. $.,
Digitized by
Google
5S0
ren» b^kans op dezelfde w^sey ™ >*<% ^^^ J^^ er 'dos
▼oor liomdêD , dit ook wel in faet gebmik alsoo zou blijken
te wezen; de roor deze proef gdbezigde einden, gnan on-
der No. 32^, 33, 34 en 35 hienievenz. Ik heb wel be^
proefd om te onderzoeken, in koever desamenhaaig y^
ket N. Z. "Vlas even als bg henneptonwy door kettereja
▼emdnderd werd, doch wm de T>érktegenei lAtkbmst té
onzeker om daarop neel statt te kdnnén: maken. Ik heb
nameli)k van de eindjes 4 eo^ tfros, welke onder ^ Nó; 39^
hiernevens gaan, van* welke het geteetde >wit, eener wigt
had van 1,22 N. S geteerd yab:l^.N/4e een ^iidjê ati
gesneden , de draden losgemaakt én hmtMkh 'de ^kraobt be^
proefd, en bevoiid ik daarbij^ dat d& wltte^'diwdèn in 11
proeven middelbaar gebfofcen werdett doér eetie wfgt i^(m
63 N. S, geteerd in 10 proeven,' door wwe* wigt Pêtn rnfnt
49 N. ft ; daar nu ' deze uitkomst mQ Veel te laag toe*
scheen, begreep ik dat hel garen, door vei4iesi>jn dl*aai-'
sel enz. ten gevolge der behaoidelkig welligtJn-bfaehtvieiv
loren konde hebben , én rbeprocfde ik daarom oiok nog dë
kracht van ongebrmkt wit: gebkrvea' kjabelgafen-van N. Z«
Vlas , volkanen gelfk aan dat waaruit de tresje^ gesiagcn
waren, en bevond ik mi ebt dit garen eettoi izwi^Ke hebv
bende van 0,9 N. ft de 100 Bbynl. vademen , middelbaar
in 3 proeven, eerst gebroken werd door eene wigt van
98,5 N. ft. Cit de voorgaande proef blykt 'al verder nog.
dat het niét volkomen waar schijnt te zijn, dat gelijk in
een der berigten omtrenft hetN,. Z. Vlas,. (Pol jt^hp* Jonm»
van DiivGucR, b. 59 S. 474) verzekerd wordt^ het tosw'^
werk van N. Z. Vlas f Hgter dan gewodn heiineptottw we^
zen zoo. In mijne proef bedroeg het veréicfail tóch nog
geen ^^^; deze ligtheid van het touwwerk^ 'zoiide trou-
wens ook althans voor scheepsgebruik eene min verkies-
lljke eigenschap zijn (1) omdat het daarbij meer op d^
(1) Onder andcrco ook daarom i$ het Manilla touwwerk, hcCndk Tol*
Digitized by
Google
(MO
sterkte dan q^ de ligtbeid alttikoiht» ea men daarbQ' meer
last van de dikte dan van: de z^vaarte ¥an hetselve heeft
Ik mag echter niet TerawiJgeB, dat bel diumeffe garen
of tonwgelyk dat hetwelk aan dit verslag toegevoegd is,
by gelyke awaarté rich veel dikker vertoont, dan derge-
lijk uit hennep of vlas gesponnen;, in loo ver zal dus bet
berigt in het Pol;t* Jonm. met- de waarheid ovareenkom*
stig kannen 9%n; doob zal dit minder aan de ligtbeid dan
aan de meerdere stugheid van de vezel te wQten moeten
wezen. Ik heb eindelijk ook nog gemeend het specifiek
gewigt van het N«Z. vlas te moeten onderzoeken, en heb
daartoe een klein eindje tros van bet onder No. 36 aan dit
verslag toegevoegde, ter zwaarte van 1130 grein» nadat
het 12 aren in het water gelegen Iiad, daarin zwevende
gewogen, en bevond na dat het onder water slechts eea
wigt had van 187 grein; na 3 dagen langer verbluf in het
water echter van 386 grein, waafnit zich dos eeae speci-
fieke wigt laat berekenen , na 12" uren verblijf in het wa*
tcar van 1,108 en na 84 aren van 1,338; terwijl volgens
een vroeger door mij te werk gesteld onderzoek (1), het.
specifiek gewigt voor touwwerk van HoU. hennep gesla-
genv na gedurende b^ans 3 dagen zich in het water te
geus een rroegcr door mij te werk gesteld onderzoek, n«ar de wigt
berekend, reeds ruim ^ zwakker dan gewoon touwwerk is, terwijl het
daarbij ondergelijke dikte, nog ongeveer ^ minder weegt, waardoor de
kracht Tan Manilla touwwerk , tot die van bet gewone , bij gelijke dikle
komt te staan, ongeveer als 2 tot 8, rerre weg min rerkieslijk; vcr-
gefijk het beoordeelend ondefxoejk Tan de Tezd der Agave Rompbii Hast-
karl door dea Heer TiJSMlK te Blitavia iBgOM>ndeD' geplaatst in bet
Tijdschrift ter bevordering van Nyverheid Deel IX. bh. 277, alwaar men
ook eene vergelijking der sterkte van Manilla touw tot gewoon hennip
touw vindt.
(1) Men zie het boven aangehaalde onderzoek befreflende de Agave
Rumphii Hasskarl, Tijdschrift ter bevordering van Nijverheid Deel DL
BLtea
Digitized by
Google
541
hebben bev^ndoi, bedreef 1,4399 Yoor Ihiiilla ttmwweric
1,401 en voor dat van Ckoalseesehe hennep 19404.
De eindttilkomat van ndja ondenoek aal bi^ zanenvat-
ting van al het geaegde alzoo moeten aljn> dat het N» Zb
Vlas, biy desselfs geringe vatbaarheid voor verfijning,
alechta weinig geschikt voor fijnere weefiieb wezen xid^
doch dat het voor grovere fabrgki^en , als : zeildoek,
touwwerk enz. als een zeer bruikbaar surrogaat in de pkata
van hennep, waar deze schaars of iri^t te veritrijgen mogt
zyn, verkiesl^k boven Manilla hennep te bescheawen is,
dooh hooger en van meerder bruikbaarheid niet en dat het
voor de Earopesche Nijverheid alzoo sleefats geringe waarde
hebben zal.
Hoe nn daarmede is overeen té brengen de hooge lof,
welke aan dit vlas door verschillende T^dsohriften is^ toe-
gekend, (onderen anderen in een berigtin het Polyt Jonm»
van DiKGLBE, B. 59 S. 474 , volgens hetwelk tonwen uit
N. Z.Yks sterker en ^ ligter zouden z^n, dan het gewone
«anwwerk, en daarbg van de vochtigheid niet lijden zo«>*
den; en volgens een ander berigt in het Polyt Jbnm. van
DivouBR) Band 55 H. 2 S. 118 onder anderen ook over*
genomen in het Tijdschrift ter bevordering van N^verheid,
Ded 3 bl. 552, het zdldoekdaamit geweven, vankaont-
8ehoak*oplossing doordrongen^ bijkans dubbel zoo steik,
dan het gewone zeildoek uit hennep geweven r wezen zou)
mogen zij verantwoorden , die het eerst deze berigten heb-
ben medegedeeld; welligt deed slechts de winzncht van
hen, die zich met de verwerking van dit vlas afgaven,
hen de deugd van hetzelve overdrijven (I). Önb^grijpelgk
(I) Ook de labilUrdiére heeft in der tijd in eene bij betFransch infti-
tuui voorgedragen m«morieaau dit vlas groolen lof toegekend, doch schijat
la^ bij het onderzoek dezer zaak eene misslag (e hebben begaan die hem
geheel onjuiHe uitkomsten moest doen verkrijgen» Moa zie deswege bet
naberigt van het onderhaYÏge verslag.
Digitized by
Google
542
Ugft het n^ daarb^ echter». koe velgens het. eerst aange*
haald berigt deEngehehe adamUtekineÉ hethnie Swma-
borongkeepi centract geslotea kan hebhes tHÉ de leTering
«to.seiléoek uit N. Z. Vlaa Jl 8| peongr deel, Tan gel(jke
kwaliteit als anders mei. 18 a 2(> pemiy heèaald moest wor-
dsa; het HoUandsch StUdoek altbaitt m1 aUéén aan ar^
bèidslooo ()) bijkans soaveel moeten kesten; doch kanmoi
in Uder geval daarait afleiden dat bet PhonoMim tLm, wd
voor Beer geringen prqS in N, Zeeknd Terkrjlgbear UMet
^n, torwQl toch met de rerwerkiag van heUEelve» hoe
dan ook ingérigt, altoos eenige afval aal. moeten ontstaan,
en ook eenig verlies 4aarb$ gftled^ zal moeten «orden.
Voor het aan mij geleverde Phormiom vlas, heb. ik ƒ Ö6
per KK> kilogr« mooMi hetale», opt den setfdeii tgd» waar-
op ik best £arep. VlasT0or/ l52&è/ ],$aëe steen van
inrea 3 N. K kon rerki^gt»» «t voor da beste Oostaeesche
heniMi^. niet meer dan f4By en Holl. henniy niet meer
dao/.28 i ƒ 80 pr. 100 N. « behoefde te betalen, terw^l
0Nmgdeti pisgt toor Ql ZMschen hennep eeoigenwte als
oenent mtddf a prijs is aan te medcen^
. . Om aan de 'by die vraagt teda«gde hoevteelbeid tan het
ee» bI söder goed bewi^i fahrykaat te beantwoorden,
bob ik beh^ve. de meostesa, dieaende tot opheldering en
bëfestiging ¥an dyit wndilg» diiaraftn nog tatgevo^d, dece
^/de tol, SMlvikk. 40 inoiL ellen, M daarvoor beBobd%dé kcUiag-
.gfw^r 1^ iTvaarte t>ij g^BS vaa.oawUe^U 900 AipsL Fademca in het
hahe N. |J, zal aliefs a^n tpinlooo omflreeks 17 a 19 cent het y li
g^, zoo niet meer (miwchien 20 Centv) moeten kosten, het hekeliooa
daaronder niet begrepen; en zal het niet nitvoerlijk wezen, bet van
mïndere korl dan ondef FP. 7. Bijlage A iê aangeduid,' ^lijk genoeg
te sjpïlnnen; waarsch^nlijk zotide de korl nog meer veH^nd moeten wor^
d^n; bovendien ondergaat de aanvahkel^ke wigt dét* gebezigde groidl-
«tof in de Terschiflende perioden der berei^ng tot zeïicloek, eene zeer
aanmerkelijke reductie.
Digitized by
Google
543
en gene rérsehillende garen- en danne tonwwerk-artikelen
gezamenlijk ter zwaarte van omstreeks 38 N. S.
. Ik. meen dat. dit voor het oogmerk voldoende ssal nQn;
anogt de Maat8chap|iij echter da^rrab. nog meer .verlangen,
zoa -ben ik bereid dit te leveren* — Ik heb daaromtrent
nog slechts te vermelden dat het ligt- en zwaametten-garen,
daarbij voorkomende, even als dat hetwelk aan de vis-
schers gewoonlijk wordt afgeleverd, gewaterd is, dat is:
hter
aar-
ove-
oor-
g is
^ren
van het garen, onafscheidelijk is.
Digitized by
Google
544
6 j|.
STAAT aanwijxende de mtkomsten bQ hmt nithekelen van
Nieuw Zeelandsch Vkor (Phormiiim tenax) veikregen , kt
vergelQking tot die van Hennep en gew. Eorop. Vlas.
Oauduijvia^»
Teft hoodflid Teriurt^eo.
■i
1. Ruw N. Z. Vlas, oofe-
beukt op een fijne Vlashe<
kei, zoo fijn mogeKjk ge-
hekeld.
2. Idem , na het Vlas vooraf
met een houten hamer ge-
beukt te hebben.
3«. Idem , na het Vlas gedu-
rende 3 dagen in water
geweekt en daarna zóó4ang
in schoon water uitgekookt
te hebben, als het water
nog kleur aannam , onge-
veer gedurende 12 tot 18
uren, en het daarna we-
der te hebben doen droo-
gen, waarbij het onge-
veer 6®/o >n w>S* verloren
had, berekend na aArek
van het verloren gevngt
3^. Idem ab boven , berekend
zonder aftrek van het vei^
lies in vngt en dus over het
ruwe Vlas.
4*. Idem, als voren bij eene
meer belangrijke hoeveel-
heid, waaHbij het Vlas ge-
durende 6 dagen in het
water te weken had gele-
gen, en daarna gedurende
10 uren in schoon water,
met verversching van het
zelve was uitgekookt, on-
56,4
48,0
1
53,65
50,69
14,8
21,2
19,51
18,43
13,6
12,8
12,19
11,52
10,8
14,0
10,0
M
4,0
4,65
e
9,21 10.15
Digitized by
Google
545
OmichrijfiDg.
der Torliet Tan 9,6o/o op
het wigtvan hetzelve; be-
rekend na aitrek van het
verioren gewigt.
41>.Ideni, als boven, bere-
krad zonder aftrek van het
verliet in wigt , en dut over
het ruwe Vlat.
5^Idem, alt omme, na het-
zelve ab voren , doch daar-
na ook nog in potatch-loog
uitgekookt, behandeld te
hebben, alt onder No. 8,
vvaarbij het in het geheel
ongeveer 9o/oinwigt verlo-
ren had; berekend na aftrek
van het verloren gewigt
51>. Idem alt voren , berekend
zonder aftrek van het ver-
liet in wigt, en dut over
het ruwe Vlat.
6. Idem , bij eene meer be-
langrijke hoeveelhrid, ge-
beukt, doch onuitgeweekt
en niet uitgekookt, een wei'
nig minder fijn uif geheeld.
7. Idem , op eene fijne hcn<
nepkorl of zoogenaamde
doorhaalhekel uitgehekeld
ter fijnie van 4 draadt 130
tiagt kordegaren van 450
Ned. ellen (meters) uit het
kilogranune.
8. Idem , op eene grove kori
hekel ter fijnie van 260
tIagt 2 draadt van 900 Ned.
ellen uit 't Ned.fg.
9. Idem op eene grove korlhe-
kei uitgehekeld ter fijnte
van de korI, gevorderd,
voor zoogenaamd ligt net-
tengaren, of 260 slags 2
Ten honderd verkr^en*
8
65,2
50,
8
e
co
18,1
16,5
60,29
56,4
64,6
84,0
16,17
14,86
12,6
I
I
15,4 10,4
14,0
9,5
0,9
10,0
10,29 8,82
92,4
9,45
12,0
11,0
8,10
8,6
4,48
12,19
2,2
8,0
4,i
36
2,0
3,2
Digitized by
Google
546
Omtchnjfiiig.
draadf yan 900 Ned. elk»
uithetNed.fB
faltoodcrNo. 8doch 1
\bij grooter kwantiteit, ƒ
10. Idem y voor zwaar netten
garen van 600 Ned. ellen
uithetNed.fB •• . .
Om tot vergelijking
te dienen,
11. VM Vriesch Vlas, gewat
Yanl848,k<Mtende ƒ1,60
per steen, ter zwaarte
Tan 8,1 Ned. fg, gebe
keld op een fijne vlat-
hekel Yoor schoengaren'
korl
12. Idem alt boten de steen
\ ƒ1,40 ter zwaarte van
3,86 N. S gehekeld als
▼oren • .
13. Orerleksche HolL Sdril
hennep , gewas 1842 , be-
werkt op een fijne Vlas-
hekel Toor 12 ponds
schoengarenkorl .....
14. Idem, gewas 1842 uit
gehekeld op een fijne
liennepkori of zooge-
naamae doorhaalhekel
Toor 4 draads 130 slags
kordegaren Yan 460 Ned.
ellen uit het Ned. fiS* • •
16. Fijne Eiga Poolsche Pas-
hennep gehekeld op een
grove hennepkorl-hekel
▼oor 260 slagt 2 draads
garen Tan 900 Ned« el<
len uit 't Ned. fB (aan
Toer 1839)
16a.Venetiaansche hennep
(1841) bewerkt op een
fijne hennep of dooraaal-
Ten honderd Terkregen.
I
2
1
lï
56,8
58,7
31,1
44,2
93,3
94.3
Diid-
dcl-
l>aar.
92,0
10,6
10,8
22,1
21,5
1
18,4
18,0
12^
't
i
I
8
a
Mj V
M
1,*
8,0
7,1
13,4
22,2
onLe-
kend.
8,2
10,t
11,1
12,1
onbe-
kend,
waar^
schijn
lijk
3V«».
Digitized by
Google
547
Ten honderd verkregen.
Omtcbrgrin^
*5
■g
1
1
1
Q
^
•é
^
2
•s^
•s^-
^
i
'S
.
■l
iS4
1
2^
1 .
"5
>*•
1
hekel voor4draadsl30
slags kordegaren van 450
Ned. ellen nithet Ned. ffi.
56,0
18,0
22,0
4^
161>.ldem voor 260 slags 2
draads ligt nettengaren
▼an 900 Ned. ellen uit bet
Ned. fg
86,5
10.5
4,0
17Mdem (1844 merk P.C.)
«v,w
w,v
bewerkt op een fijne hen-
nep of doorhaalhekel voor
4 draadt 130 slagt kor-
degaren van 450 Ned. el*
len uit het Ned. ffi. • •
42,5
37,5
17,0
.»»o
IT*». Idem op een grove hen-
nephekel voor 260 slags
2 draads Kgt nettenga-
ren van 900 Ned. ellen
mt het Ned. ffi^ • . . .
78,0
6,5
12,0
3,0
17». Idem voor zwaar netlen-
garen van 600 Ned. ellen
1
uit het Ned. ®.
85,0
'
12^
3,0
Digitized by
Google
548
Bijlage B.
STAAT aanwijzende de sterkte van zoogenaamd ligt Net-
tengaren, zijnde eene soort van getweernd garen 260
slags 2 draads , hetwelk door de Stearharing- of Bok-
kingvisschers gebruikt wordt, gesponnen uit Nieuw
Zeelandsch vlas (Phormium tenax) , op onderscheidene
wijzen behandeld, in vergelijking tot zoodanig garen uit
hennep en gewoon Europeesch vlas gesponnen, ter
zwaarte van 900 Ned. el uit het Ned. S spinvezel.
Soorten fan het beproefd
ligt hariogDetlengaren, zijnde
als reeds boven Yermeld, eene
•oort van getweernd garen
hetwelk door de tteurliaring
of bokkingvistchers' gebruikt
wordL
C ^ fc
O 0 (B
£ ► ^
'S I-
k
l*. Bokkinggaren van kori
zoo fijn mogelijk uitgehe-
keld, na gebeukt te zijn
droog.
W Idem , na 2 dagen in
het water te hebben ge-
legen nat
2*. Idem , alt voren gespon-
nen Tan eene andere leè-
de droog.
21>. Idem , na 1 uur in het
water te hebben gelegen nat.
2«.Idem, na 2 dagen in
het water te hebben gele-
gen. nat.
3*. Idem, ran snuit of de 2e
trek bij het fijnhekelen
verkregen. . • • • • droog.
31>. Idem , na 2 dagen in
het water te hebben ge-
legen nat.
8e. Idem , na 12 dagen in
het water te hebben ge-
legen nat.
i«-
«o
S
JA
s
1
15,75
19,5
17,0
15,5
17,0
14,7
19,4
17,0
ie O
Ijs
^•
Nedffi.
0,432
0,48
0,532
§1
12
18
12
5
12
12
12
8
8-
''il
12
18
13
12
13
18
19
16
18
24
18,5
22
20
25
23
^-
(8
'Il
Ned.».
14,8
17,7
17,2
15,9
17,4
16,8
22,3
19,5
Digitized by
Google
54»
Soorten Tan het beproefii
ligt hariDgnetteDgareD , zijnde
aU reeds boven vermeld, eene
toort van getweernd garen
hetwelk door de tteurharing
of bokkingviMchers gebruikt
wordt.
4*. Idem, ak voren gespon*
nen van eene andere leè-
de. . . • droog.
41>. Idem , na . 2 dagen in
het water te hebben ge-
legen nat.
4c. Idem , alt voren na 12
dagen in het water te
hebben gelegen. . . . n
f»*. Na 3 dagen in gewoon
water te zijn uitgeweekt
en daarna zóó lang uitge-
kookt, tot dat het water
geen kleur meer aannam,
gedurende ongeveer 12 a
18 uren, uit zooveel mo-
gelijk Cjn gehekelde kori
gesponnen droog.
S!^. Idem , na 1 dag in het
water te hebben gele-
gen nat.
5*. Idem , na 2 dagen in
het water te hebben ge-
legen naL
NB. Om juist te gaan zoude
hier de bevonden kracht
met 6o/o vcmiinderd moe-
ten worden, voor het
vooraf wegnemen der
kleurstof, terwijl deze toch
geene kracht aanbrengen
' kan, en er dus bij gelijk-
heid van wigt, eene groo-
tere hoeveelheid kracht
aanbrengende vezel ver-
bruikt is geworden.
6*. Idem , als voren behan-
deld, doch ook nog uit-
gekookt in potasch-loog
droogt
15,76
19,1
17,0
18,5
19,3
^2,6
19,5
0,40
0,40
0,47
0,47
10
10 13
12
10
10
10
12
12
16
17
17.
18
19
18
18,5
16,4
14,6
21
26
26
18^5
t9fi
22,6
23
19,5
Digitized by
Google
550
Soorten ran het beproefd
ligt haringnctteng;area , zijnde
als reeds boven vermeld, eene
«oorl van getweernd garen,
hetwelk door de steurharing
of bokkingfisschers gebruikt
wordt.
6^. Idem , na 8 dagen In
het water te hebben ge-
legen. nat
6«. Idem , na 4 dageu in
het water te hebben ge-
legen. ........ nat,
NB. Om juitt te gaan in de
Tergelijking, zoude óók
hiervan de bevonden kracht
9o/o moeten worden afge
trokken voor het te voren
wegnemen der kleurstof.
7*bZoo fijn mogelijk gehe
keld uit een monster N. Z.
vlas reeds in 1840, door
den makelaar in hennep
M05TABA1T TAlf SWTH-
SRX6T te Rotterdam, als
eene aardigheid aan den
inzender verstrekt, na eeni-
ge uren in 't water te
hebben gelegen. . . nat.
7^. Idem, een paar uren
later. , nat.
8a. N. Z. vlas van de onder-
havige partij op eene grove
korbekel gehekeld, droog.
8b. Idem, na 1 dag in het
water te hebben gele-
gen. • , • nat.
8<^. Idem, na 2 dagen als
voren e
84. Idem, van dezelfde streng,
na bevorens met een kloen-
tje van Bent gesponnen,
gedurende drie weken in
het water te hebben ge-
legen nat.
8*. Idem van dezelfde streng,
getaand na gelijken tijd
19,0
Sl,8
17,0
0,357
17,0 0,50
9,6
11
10
11
12
13
12
12
13
15
21
21
24
26
28
17
15,72
16,4
18,0
18,0
19,75
10,23
Digitized by
Google
5»
hebben gelegeo. . . nat
Om tot fftrgéltjking
te dienen,
9*. Heli. Bent of Braakheu-
nep gevrat van 1843, zijn-
de yan de Vrouwelijke
plant. droNOg.
9^. Idem nat.
9«. Idem, van dezelfde streng,
na benevens bet kloentje
N. Z. vlas, gedurende 3
weken in het water te
hebben gelegen. . . nat.
9^. Idem getaand , na gelij-
ken tijd, gedurende 3 we-
ken, benevens een kloen-
tje getaand N. Z. vlas in
het water te hebben ge-
legen nat
laUoll. Schilhennip (gewas
1841) nat
11«.Van beste Holl. Schil-
hennep, gewas 1842 zeer
droog.
lllfcidem nat
12*. Van Idem door een' an-
deren spinner gesponnen
zeer droog.
121». Idem nat
13. Van Holl. Gelling zijnde
de mannelijke hennep-
plant, gewas 1841, blijkt
niet nat of droog.
14. Van Venetiaanscho hen-
nep (1841). .... nat.
15.Idem,(1844)merkP.Cnat.
10,62
22,0
23,5
0,49
13,9
17,85
21,0
gewoon
17,0
25,0
0,34
17,5
ruim 27
0,44
22,5
gewoon
26,5
23,5
gewoon
0,515
TT-
jr
.s' S
^&
1
H
r
s^
-&
L
c •« «5
2t
lï
Middel
ede h
n is.
^^
e^
15
. .7
.18
11,83
15
17
33
23,0'
10
17
30
24,5
15
6
24
14,5
15
14
27
18,6
20
16
29
21,0
8
11,5
19
12,5
8
13
27
18,0
10
13,5
22
16,5
7
18
83
25,5
7
19
32
22,5
38
14
36
26.5
10
17
47
25,9
Digitized by
Google
552
Digitized by
Google
5S3 .
Bijvoegsel tot Bijlage B.
STAAT aanwijzende de sterkte van zoogenaamd ligt net*
tengaren, zijnde eene soort van getweernd garen 260
slags 2 draads , hetwelk door de steurharing of bokking-
visschers gebruikt wordt , gesponnen uit Nieaw Zee-
landsch vlas (Phormium tenax) op onderscheidene wij-
lden behandeld, in vergelijking tot zoodanig garen uit
hennep en gewoon Europeesch vlas gesponnen ter zwaarte
van 900 Ned. el uit het Ned. S spinvezel.
Dl Vriiss verkregen . . nat
NB. De proef was slechu ge-
nomen met een eind van
6 voel 10 duim Amst.
wegende na «terke uit-
drooging 25 grein; daar
de vlotsige uiteinden de
volle dikte niet gehad
zullen hebben, mag men
het er voor houden dat
dit garen waarschijnlijk
een weinig zwaarder zal
zijn geweest
Bokiunggaren van Austra-
lisch vlas, in der tijd door een
Franschman aan het Ned.
Gouvernement aangeboden ,
door tusscbenkomst van den
Hetr C. L. Cooi directeur van
18,8 0,885
13 18
11,6
Digitized by
Google
554
Soorten van het beproefd
ligtharingnellengaren, zijnde
aUr^ed^boT^n vermeld, eene
soort van getweernd fiaren,
hetwelk door de steurharing
of bokkln^ificbors giebruikt
wordt
's Rijks UJQbaan te Amsterdam
verkregen, in voorkomen vol-
komen gelijk aan het N. Z.
Vlas, waartoe dit verslag be-
trekking heeft en dus onge-
twijfeld dezelfde vezel ter
zwaarte van 0,027 Ned. gj de
17 Amsterdamsche vademen
a droog
Idem. ....... ^ nat
Bokkinggaren van N. Z. Vlas
zooajs dit door de LibilItAR-
Sllftlzelve ia ingeleverd, door
tUischenkomst van Professor
Blumb uit het Museum van Ie
Jardin des plantes te Parijs
verkregen ter zwaarte van
72 i grein de 16 voet 4 duim
Amsf. maat . . . . a droog.
De wederom aan elkander
geknoopte einden . • b nat.
12,7
17,2
13,2
1&2
12,7
20,2
11,7
1«,7
1B,07S
16,S3
17,1
14,7
Digitized by
Google
955
figvoegsel tot Bijlage B aanwijzende de sterkte van z({de
in vergelijking tot zoogenaamd ligt haringnetten garen ge-
sponnen Qtt N. Z. vlas, hennep en Europeeseh vlas, iet
zwaarte van 900 Ned. el uit het Ned. ft spinvezel.
o
k
r
A
t<
el
fl
U
m
Digitized by
Google
556
Bylage C.
Lyst vaa de by dit Verslag behoorende Monsters, Gareiw
en Touwwerk.
lio. 1.6 leedeo ruw oDgehdceld Nieuw
Zeelandfch of Pfaorniium Vlas.
3> 1. Zoo fijn mogelijk uü^eliekelde
kori Tan oogebeukt N. Z. Vlas.
» 3. Zoo fiJD 'mogelijk uitgchekelde
korl fan gebeukt N. Z. Vlaa.
V 4. Snoit of de 2« trek Tan ge-
beukt N. Z. Vlaa.
D 5. Kort of de 8« trek fan ge-
beukt N. Z. Vlaa.
» 6. Werk of affal Tan gebeukt
N. Z. Vlaa.
» 7. Zoo fijn mogelijk uitgehekelde
korl fan in waler uitgeweekt
en gekookt N. Z. Vlas.
» 8. Snuit Tan in water uit(peweekt
en gekookt N. Z. Vlas, bene-
vens eenige korl daarvan.
» 9. Korl, Tan in water uitgeweekt
en uitgekookt, en daania nog
in potascb-loog afgekookt N. Z.
Vlas.
A 10. Snuit Tan in water en pot-
asch-loog uitgekookt N. Z. Vlas.
» 11. Korl, Tan Toor 260slags 2 dr.
op eene groTe korlfaekel be-
werkt ongebeukt N. Z. Vlas.
» 12. Korl Tan op eene fijne korl-
bekel bewerkt ongebeukt N. Z.
Vlas Toor 130 si. 4 dr. kor-
degaren*
» 13. Korl Tan eenig gebeukt N. Z.
Vlas TOOT 4 jaren aan den in-
zender door den Rotterd. Ma-
kel, in hennep Terrtrdit, m>
Qn mogelijk uitgebekeld om
tot Terigelijkiog te dienen.
R*** 14. Holl, Tlaskorl zoo fijn moge-
Cjlk uitgebekeld.
s 15. Holl. schilkorl zoo fijn mo*
gelijk uitgebekeld.
» 16* Venetiaanscbe hennep P. C kori
op eene ^ne hennep of door-
haalhekel berrerkt toot 13QiL
4 dr. kordegareo.
» 17. Vcnet. hennep P.. C bewefk
op eene groTe korlhekel toot
zwaar nettengaren enz.
• 18. Fijn weefgaren Tan N. Z. Vbi
gesponnen op een treeWiel371
el 284 grein of 20,000 el in
het kilogr.
» 19. Fijn weefgaren Tan N. Z. VUi
gesponnen Tan snuit op een
treewiel 68 el 78 grein 12000
ellen het kilogn
» 20. Fijn weefgaren Tan Holl. Schil-
korl gesponnen op een tree«
Tfiel 24,600 el in het kilogr.
» 21. Fijn weefgaren yau UoU. Gel-
ling gesponnen op een tree-
wiel^ 27000 el in 1 kilogr.
» 22. Fijn weefgaren Tan Holl. Vlai
'gesponnen op een treewiel
31000 el in >t kilogr.
» 23. 5]- en 7 ponds tpangaren loo
fijn mogelijk gesponnen Tan ge-
kookt en ongekookt N. Z. Vlas.
Digitized by
Google
557
No. 24. 260 tl 2 dr. alleen in -virater
^kookt N. Z. VUt.
j> 25. 260 sL 2 dr. in poCascb-loc^
gekookt N. Z. Vlas.
» 26. 260 «1. 2 dr. N. Z. Vlas ge-
taand sedert niet in water ge-
weest.
y> 27. 260 sL 2 dr. Bent getaand,
sedert niet in water geweest
9 28. Ongetaand 260 si. 2 dr. van
N. Z. Vlas n welk 3 weken in
het water heeft gelegen.
y> 29. Ongetaand 260 sU 2 dr. van
Bent, H welk 8 weken in n
water heeft gelegen.
2> 80. Getaand, 260 si. 2 dr. van
li. Z. Vlas 't welk 8 weken
.in 't water heeft gelegen.
» 81. Getaand 260 si. 2 dr. van
Bent, *t welk 3 weken in 't
water heeft gelegen.
y> 82. A\ dms. Manteltros van N. Z.
Vlas wit 8,58 N. fj^.
9 88. Al dma. Mantflltret vaa If. Z.
Vbs, geteerd 4,15 N. ®..
9 84- 4^- dms. Manteltroi van B«ga
Poolsche uitschot-hennep wit,
8,70 N. ffi.
9 85. 4 j dms. Manteltros van Riga
Poolscbe uitschot hennep ge-
teerd 4,25 N. fg.
2^ 86. Looptros van JK. Z« Vlas ge-
teerd «n wit.
9 87. } boa xwaar nettengaren N. Z.
Vlas 6 N. ff.
» 38. 9 str. ligt haringnettengaren
260 si. 2 dr. 4,25.N.ffi.
D 89. 6 str. 180 a. 4 dr. kordega-
ren 8,0a N. flS*
No. 40.
»41.
jo42.
»48.
]> 44.
3)45.
D46.
2)47.
b48.
> 49.
» 5a
» 51.
2> 52.
3> 53.
»54«
's 55.
2> 56.
»57.
3)58.
> 69.
» 6a
»61.
2>62.
2> 63.
6 str.180 sL 8 dr. idem 8,00 N.gg.
6 str. 400 sl.2 dr. idem 1,50 N.gg.
6 str. 400 sl.3 dr. idem 1,50 N.gg.
12 $lr, schoengaren gekookt
1,60 N. ffi.
6 str. kolfgaren 0,75 N.fj?.
2 str. 60 si. 3 dr. van kort l,Oa
N. ffi-
1 str. bokkin^paren ongewa-
terd en ongekookt 0,50 N. ^.
1 slr. bokkinggar. ongewaterd
en ongekookt 0,50 N. fg.
1'str. bokkinggar. van Bent on-
gewaterd 260 si. 2 dr. 0,5dN. g§.
1 str. 4 dr. 180 tl. gekookt
N. Z. Vlas 0,50 N. tB.
1 str. 400 sL 2dr. gek. 0,25 N.ffi.
1 str. 400 sl.3 dr. idem 0,25N.ffi.
2 bosjes fijn koord gekookt
N. Z. Vlas.
9 bosjes gordijnkoord N. Z.
Vlas 0,50 N. é.
7 hóê^e» dito 0,50 N. ffi.
1^ » dko 0,Mili.S.
8 » dito 0,50 N. £B.
1 stukje raamkoord N* Z^ Y'<^
1,00 N. Bg.
1 stukje spiegelkoord id. 0,50
N. «.
1 stukje dito 0,76 N. fg.
1 » dito 1,00 N. £8.
2 stukjes verschillend gordy»-
koord HoU. Vlas (gewit).
Verschillend garen van Vene-
tiaansche hennep tot vergelij-
king 30,25 N. tg.
Lafje Linnen waarvoor een
draad van 37000 métres in
het kilogr* gevorderd vrordt
Digitized by
Google
AANHANGSEL
tot het cuin de Maatschappij ter bevordering van
Nijverheid ingezonden verslag der proeven van
J. Cazaux, over het zoogenaamd JVieuW'
Zeelandsek Vlas {Phormium tenax).
llcoo het verslag mijner proeve over het Nienw-Zee-
landsch Vlas reeds aan de Maatschappij was ingezonden f
alvorens de gelegenheid zich aan mij voordeed mij met de
proeven van De Labillardierë^ over hetzelfde pnderweiff
van naby bekend te makcsi, is het daaraan te wijten ge-
weest« dat ofiiohoon hef mij niet «nbekend wag, dat de
door De LAmLLARDiERE opgegeven oidcomsten grootel^ks van
de door mi) verkregene verschilden, ik echter bg het sa-
menstellen van mijn verslag, daarvan geene melding heb
gemaakt, omdat ik de oorzaken van dit verschil toch niet
wist aan te wijzen. Door de vriendelijke welwillendheid
waarmede Professor C. L. Blume mij heft gebroik van de
noodige boeken verleend heeft, .echter, later in staat ge-
steld om van het verslag zelve, hetwelk De Labiulardière
over zijne proefneming, bQ het Fransch Institnnt heeft uit-
gebragt, kennis te nemen, heb ik natuurlijk van deze ge-
legenheid met groote belangstelling gebruik gemaakt, en
bleek het mif nu dat De Labullardiere , ongedaehtig aan het
beginsel iA de Wfirktuigkunde , bekend onder den naam van
de leer van het paralellogram der krachten, zijne proefne-
Digitized by
Google
S59
ming SEOodanig ii^erigt had, dat bQ noodzakel^ otiTol*
doende en min naanwkenrige uitkomsten TérkriggCT moeat
en uit deae onjuiste gevolgtrekkingen heeft afgeleid; ik
begreep nu dat, terwigl aan denBaamvanDEti4BiLi.AR]HCRE
in dezen groot gezag wordt toegekend, en de latere schrijd
vers welke van het N. Z. Vlas melding hebben gemaakt,
zonder in eenig na4er onderzoek nopens de jnistheid zijner
proeüneming te treden op dit gezag. z^n blijven voortgaan,
met daaraan eene kracht, verre die van hennep te beveli
gaande, toe te scfari|ven, en ét ingenomenheid welke men
sedert voor. dit vlas ook in de Nig verheid of. voor &briekr
matige aanwending betoond heeft, welligt daaraan grooteo*-
deels te wigten xal z||n geweest, het van eenig belang
moest weaed, het onvoldoende deze^ proefiieming aan te
wQzen, en in een aanhangsel tot. mgn verslag in eenige
ontwikkeling deswege te treden.
De memor£e welke De LABiLiARnieUE oter dit onderwerp
aan het Franseh Instituut heeft voorgedragen,, is ondwan*
deren te vinden in de Annales du Muaéiim jd'Histoire iia*>
tarelle Tomé 24e page 474t en . besduegft hij daarin de
wQze zy net proefneming. als volgt:
> De toestel van welken ik mij bediend heb om de sterkte
te leeren kennen van onderscheidene vezelstoffen,, die ik
aan de proefneming heb onderworpen^,, bestond, uit twee
houten standaards, ter lengte van 27,0699. eentisn. (Ned.
dm.) op den afstand van 6 oentim. in opgerigte stelling
(verticaal) nevens elkander op eene plank bevestigd, liet
boveneind dezer standaards was een weinig afgerond, en
]i>L'appareildoDtjeine suis servi pour connaKre la force des difTérentes
fibres que j'ai soumis k I'éprcu?e était composé de deux montans de
bois de 27,0699 centim. (10 pouces) de haut, üxés verticalement sur
une planche k Ia distance l*un de l'autre de 6 centim. (2 pouces 2,598
lignes) leur extrémité supérieure avait élé Ie(;èrement arróndie, et 1'on
aTait fixé k la partie externe de chacim un pctit cylindre de fer d*tui
millimetre enfiron de diaraetre; c'élait a ces deux petits cyliodres qtie
Digitized by
Google
560
alin ItuDiié buifeoz^dèn waren ijzeren cilindert aangdbragt
▼an ongeveer 1 millimeter in midUëllijn (?). Aan deze bei-
de cilinders bevestigde ik de vezels, van welke ik de kracht
beproeven wilde, in diervoege dat ziy ter wederzijde op de
afgeronde «iteinden der standaards droegen* Ik had de
voorzerg gebruikt , om vezels van gelijke nüddellyn te nemea
(^^ nüUim.) waarvan ik mij door bet microscoop met een*
goeden micrometer verzekerde, na met omzigtigheid bet go-
dedte van de vezel, hetwelk ik onderzocht, gelijkelijk ge»
draaid te hebben; zooveel mogelijk vezels van gelijke dik*
te over hunne geheele lengte gekozen hebbende, onderzocht
ik hwme sterkte van 8 oentim. tot 8 centim« welke lengte
tnsschen de beide standaards geplaatst was , en hing ik in
ket midden daaraan door middel van een* goed met hennep
omwoelden koperen haak, een gewigt, hetwelk ik vermeer-
derde tot dat de vezel gebroken was. Ik droeg zorg dat
de vezel niet gedraaid was, ten einde er al de sterkte van
te kennen ; want zonder deze voorzorg zonde zij gelijk men
weet veel spoediger gebroken zijn. Bovendien zon ik om
vele redenen, welke hier te ontwikkelen overtollig zoüdo
zijn, minder zekere uitkomsten verkregen hebben, en het
j'alUcbais les filamens dont je voulaii éprouver Ia force; ilt poriaient
'de cbaqae coté sur l*eztreim(é arroodie des monfans dont je Ti'ens de
parler. J^vais «u la precaution de prendre des Gbre$ de méme Aamè-
tre -^ de roHfim. (0,0I4& de ligse) ceque j*atais Terifié au microscope
atec uu bon mioromatre, «yant eu HaKention de toidre égriemest ia
partie du filament, que j'examinais, l'ayani choisi, aulant qu^il m'avait
élé possible , de méme dimension dans toule sa longueur ; j'en éprou*
Tais Ia force de huil cenlimélres én huil cenümelres; (S pouces 11,464
lignes) que je placais entre cliaque montant, et j'y suspcndais tcts Ie
milieu, au moyen d'un crocbet de fil d'arcbal bien gami de cbanTre^
un poids que j'augmentais jusqu'a ce filament fut rompu. J'aTais soin
qu'il ne fut point lortillé afin d'en connaitre toute la force; oar il se
serait cassè comme on sait, bien plus file sans cette precaution. D'ail*
leursparbeaucoup de raitons qu*il serait siiperflu de déyelopper ici, j'au-
Digitized by
Google
561
is Qimoodig te waarsohawen, dat er in deze geene sprake
kao zgo' vaa eene strenge bepaling maas slechts van eene
eenvoadige benadering. Na op deze wijze de sterkte van
twaalf lengten van hennep beproefd, en de. som van de nit-
komst door 12 gedeeld te hebben , om de middelbare sterk*»
te te leeren komen, bevxmd ik» dat, wanneer zij aan 16^
gelijk gesteld werd,, zij voor de vezels van Phorminm te-
nax , op dezelfde w{|ze beproefd , 2S-ff bedroeg. De vezels
van aloëpiet gaven slechts voor resultaat 7 , die van vlas
111- en die van z(jde 34; of liever anders gezegd, de hen-
nepvezels z^n eeist gebroken na bezwaard, te zyn geweest
met 400,5917 grammen ,. (ned* wigijes) dte van N. Z. Ylas
met 590.5034 gr., die van aloëpiet met 176,2349 gr.,. die
van vlas met 295,8228 gr. en die van zijde met 855,9978
gr. De hennep en het vlas van welke ik bij deze proeven
gebruik heb gemaakt,, was van de beste soort van het de-
partement de rOroe, (zoo gezegd wordt: du premier brin ;.
de Franschen geven dezen naam aan den eersten trek, en
dns de beste vezel,, bij het uithekelen van hennep en vlas*
verkregen). Door broeiging en ligte wrijving om het pa-
renehyma-er van te ontdoen, heb ik de vezels van 'aloëpiet
Tait eu des retultaU bien moini tAn ; et il eit inutile que je préWenne
qu'il ne peut y'agir ici d'une détermination rigoureuae, mais bien d'une
simple approximatioii. Après slycït éprouTé la force de douze longueurt
dé chanvre, comme je Tai indiqué ei destua, et en afoir diyisé la
tomme parce nombre peur connafCre la force moyenne de chacune; j*ai re-
connu qu'elle equivalait a 16^, tandii que celie des fibres du Ph. Te—
nax éprouTées de méme était 23]^. Les filamens de 1'aloös pitte n'ootv
dooné pour resultat que 7 Ie lin ll|-, et la soie 34; ou bieo, en d'au-
tres termes, les fibres du chauTre n'ont été rompus que par un poids
de 400,5917 grammes; celles du lin de la N. ?. par 690,5034 gr.;
celles ^de l'aloës pitte par 176,2349 gr.; Ie lin par 295,8228 gr., et la
soie par 855,9978 granunes.
Le cbanvre et ie Hn que j'ai employés dSuM ces ezpériences sont du
premier brin des meilleurs du département de 1'Ome. J*ai retiré par la
macératioo et un frottement léger pour en dégager le parenchymc, le$
37
Digitized by
Google
562
Twki^gen uit een blad ran Agave foetida of furcraea
gigantea, dat de borger Thouin oue collega rnf^ wel heeft
gelieven te geven.
Ik moet opmerken dat ik aanvankelijk veiels van eene
mindere dikte (,V nüUim.) en zelfs minder had genomen;
doch werd ik spoedig gewaar, dat het zeer moegelijk wai,
om vezels van deze geringe dikte, zonder groote ongeluk-
beden en andere gebreken, die aan de naaawkenrigheid van
de uitkomst afbreuk zouden gedaan hebben, te vinden, ea
was het bovendien moeijelijker om hunnen diameter met
Juistheid te meten, naar gelang zfj dunner waren, en heb
ik 4us slechts rekening gehouden van die, welke ^^^miliini*
in middellijn hadden enz.
fibres d'aloés piUe, d'une feuille d*agafe foetida (Un) ou furcraei gi-
gantea (Vent) que Ie ciloyen Thoüin notre coUègue, a bien voulu me
donner. Je doii obseirer que d'abord j'ayait pris des JSIameos d*un dia-
metre beaucoup plus petit (^V mïHim.) (0,0221 ligne) et meme an
dettous; mait je n^ pat tardé k m*apercevoir qu>il etait assex diflS-
dle de les aToir de cette (énuité saas beaucoap d'iDé^afiiét et d'airtm
défauts qui nuiraient il'eiaoUtude des resultaU; d«aiUeart il était d*aii-
tant plus dUBcile de bien connaitre leur diamètre , quHU étaient plus duo-
ces. Je n'ai donc tenu compte que de ceux qui avaient xi^ de miilim.
de diamétre eio.
Volgens de leer van het parallellogram der krachten
nu (1), is de spanning door welke de beproefde vezels bij
zoodanig eene inrigting der proefneming gebroken werden,
terw^l zij daarbij, op twee steunpunten rustende, in hori-
zontalen stand bevestigd waren , en de spanning door het
aanhangen van wigt tusschen deze beide steunpunten in,
werd te weeg gebragt, veel groöter geweest, dan wan-
neer gelijke wigt, onmiddelüjk aan de slechts van een
(1) Men zie OTer dit onderwerp onder anderen G. J. VsBttlii: Gron-
den dor toegepaste Wcrktuigkunde , Deel l'bl. 6 waar (er plaatse men
een ten deze bijzonder wel passend roorbceld nader ontwikkeld Tiodr.
Digitized by
Google
563
steunpunt afhangende vezel» wa» opgehangen geworden,
en sonde deze wigt alleen dén aan de spanning in de on-
derscheidene gevallen evenredig hebben kmmeo ^jo^ en
dus als maat der sterkte voor de onderscheidene veieli
hebben kunnen dienen , indien de doorbuiging der vetels in
al de gevallen volkomen gelijk was geweest. Dit beeft
echter geensaine het geval kunnen sijn, alzoo hunne rek*
baarheid aeer verschillend was^ volgens de. opgave van De
L4tini«LARDiÈRB (1) op eeuc lengte van 14 centimeters
(ned« duimen) eene middelbare verlenging kunnende ver-^
schaflfen bQ vlas van 1,1279 millimeters, (ned. strepen) bQ
hennep van 2,2558 nrilliniM b^ N.Z.vlas van 8,3837 mil-
lim., bij alo«piet van 5,6395 en bij zijde van 11,2790
millim., en heeft dus DELABiLLARiuÈRishet, in zQae b^
ven omscbrevene proeven tot het doen breken der vezels
gevorderde gewigt, ten onregte als eene by benaderisig ge-»
noegzaam juiste maat hunner sterkte aangemerkt»
Om zich hiervan te overtuigen is het noodig dal me»
den invloed van dit verschil in de rekbaarheid van de on-^
éerscheidene vezelstoffen naga, daarbQ ondersttll^ide^ dal
Dk Ljubillab diere in de gelegenheid is geweest, om de
vezels, bQ den aanvang der proefneming, zonder iets van
(1) Pour coottaitre l^eKleniibilité dei fibret de U N. Z-, j'en ai prU
^de-rV oDil^* (0,0éé3 d» ligne) de diamólre et j'ai smpendu ède Ion-
gueiir» de 14 oenini* (6 poueet 2,0tö lignet) un poids que j^ttigmentaU
par óéf(téè en eiamin^nt de quelle quanlité ellet t^éCeodaient afant de
afi romprew L* aomme de cei quantiUt , di?iaóe par Ie nombre des fUa-
mcM éproQvéa, a dooné aii qttoliait lie terme moyeo de i'extensibililé
de diactin. Aprét ajnie opéré de mètne sur dei filamens d^aloës piUe, dé
chlavre, de Kn etdeioie, toid les résulUt» que j*ai.oblenu: 14279 milliin*
peer Ie lin, 2,2658 milltra. pótir Ie dianrre, 8,3837 pour Ie Kn de laN. Z.
6^95 flullim. pour lei Owf de l^aloêipitte et 11,2780 raillim. pour la
soie, de sorte que l'eztensilNlilé du lin étant k y eelle du obanvre sera
eiprioée par 1, et du Phormhim tenax par 1y, celle du iilamenl dr
l'aloéi piUe par 2 1 el celle de la soic par 5 (0£ Labillaroièu).
Digitized by
Google
864
haniie natmiflQke rridbaMlieid weg te aeaeiiy in gdQke
mate, ilat ie met geli}ke aannMikemke doorkdgiiigy uU te
spamieDy of op sQnen toestel te bevettigeiu V^ deie ob«
dersteUtng, doch ook alleen aleehtt onder Toorbehood dau^
Tan, kan men uit de opgegeTOOe rekbaarheid dn Teids,
hunne loodregte doorbniging in bet midden nm de bogt
op het oogenblik der brmik roet genoegiame naanwkeorig-
heid berekenen , en nit deae de werkelQke qHmning welke
het gebeiigde gewigt heeft te weeg gebragt afleiden; het b
toch gemakkelijk in te aien , dat de loodregte di^ite der
bogt en de halre bogt, of de halve lengte van de sooveel
mogelijk uitgerekte Tesel, xQn aan te merken ale een der
regt hoekasifden en de hQpothennse van een regthoekigeii
driehoek, welke tot OTerblijrende regthoekssQde heeft, of
beschreTen is op, de helft der aanvankelijke lengte van het
«e spannen eind proefvéiel, d« i* 40 millim. , (1) en staat
volgens de leer van het parallellogram der krachten, hetge^
besigde gewigt tot de dabbele werkelijke spanning, in gel^e
veihoading als de loodregte diepte der bogt tot de baive
bogt, welke wederom als regthoekssQde en hypolhenaie
(1) Naauwkeurig genomen, b de OTerblijfende regihoeka zijde, niel
de helft der aan? ankelijke lengte ran het te spannen eind proefTczel , maar
de helft Tan den afitand der beide steunpunten op urelke de retel was
rustende; daar echter de standaards reeds eene tosschenmimte hadden
▼an 60 Millimeters, doch aan de boveniijde een weinig waren afgerond,
is het duidelijk dat deze beide steunpunten verder dan 60 millimeten,
▼an elkander Terwijderd moesten lijn, en is het daarom waarsdiijnlijk,
dat de lengte van 80 millimeteri Teiel , door si LASiuiBDiias Termeld,
als tusschen de beide standaards geplaatst, te ferstaaa is Tan den alsCaad
der beide steunpunten, of de hoogste gedeelten der beide standaards,
welke in dit geral nog slechts 10 millimeters, van de binnenkantoi
der standaards verwijderd zouden zijn geweest; doch wordl daarbij aln
dan ook ondersteld, dat de vezels bij den aanvang der proef, ten naas-
ten bij regtlijnig tusschen de beide standaards uifgeq>asnen, of mtgcsütkl
zullen zijn geweest*
Digitized by
Google
S65
van een regthoekigen dridioek, lich tot elkander Terhon-
den, ab de ainus Tan den overataanden scherpen hoek
(d. L de afwQking der vezel van het waterpas) tot 1 , wes
halve alsoo de helft van het gebezigde gewigt^ gedeeld door
gezegde sinus, gelijk zal zijn aan de werkelijke spanning.
Het volgende staatje is dien overeenkomstig berekend,
doch heeft men daarb^ aangenomen, dat de onberdcte ve-
zel reeds bQ het opspannen eene doorbniging van 1 mil-
limeter gehad zal hebben, terwQltoch eenige doorbniging ,
hoe gering ook, daarbQ onvenmydelQk was«
Digitized by
Google
560
si»
5 toto
o *> I
•fll"
1=1
fïs
H-a
S * S
* S-o .
•3 "2^
c 0 g «I
|g^2
Ijifniad uvAJvvp üdipitupiTn %9\{
UpiaijSTpdjadAd jvbq 'q dSBifig
hin S9\L sSoMp 131( JOOA 9ip
n»m 9iupiioAd2 niA )»i( jooa
||j3Ti| ap iep jBAaa laij jooa
'samiovji^ UT
* lSlJq»S 2)99M. 91 8f tI9Z9A »p
ai}A T[n9ia 9p d^jaAL fiq Sma
-inids aifftpiiJdM. 9pu9i(9i9q
jaoid Jap aT)voi|iiJai fig
U-S §
g SS»-^
«s ^ ^ «^
> o ® &
V 4> ti
ï'TÖ'fi
r^"-
-9 5
|-ilVTnRY7 ia u«A aapaquaa
conaid 90\9 9p UI daTUuvdc
Jap SufpnoqjaA apui9ii(jaj^
•aHfiaumwri aa a«A «abS
•avi ap tiia^ioA iSiM. apjap
-joAaS uaifajq uaop laq ioi laq
UVA SuTpnoqjaA apmaiiijaj^
'lipupadim
QVA aAvSdo ap vuaSioA iStja
aiqanajaA nai[ajq laq lo^
"wdjaivM. laq
llavA idoq Jiap dnpffiMjv jo
Haoq adjaqas dpuwisjaAQ
'din«raqjoop
Ifiax I namoaadiiVB i^fna^avA
avv ap UVA SaiSaoAfiq japno
)doq jap aidaip ai^ajpoo^
do io% nadomiaAsSuT^aJiiii
)aq adioAaduT uaiannfrai og
avA {azaA lap SinJaaijaj^
'sjaiam
-TïTin 0^1 do SoTi[^aJiT(i
»o t* «e »^
S&S'^S
»-• • co t^^
'^•co«
) r^ -^ » 00
> »-« W "^ r»
»"^ *o -« 00
o
co
«D 00 ar©rt«r
sis
00 00 00 o5 00
^ O) co «o -^
a c *^ 'g 'S
lil
<> ^ V
► g 60
•54
I
3 oi
.-3»
igs
to ** "^
«-i-l-s-s *5 2^
Z'ê^^ ëï^ i-I'
fl s S
• « S s? ..^ ^
o ►
- c •
tfiS s
C £ >
>»2
s a d-- s-^ «'S ^^fc
S fl
^?:s "i ° .5 gS.a s
fl ► 'S •* c;
** 2»
bO u
S^'gJtt
flNa«*-S
P-ja GH
Digitized by
Google
56T
Gfljjlk men uit dit staatje liea kan , is de inTloed van
dit Tersdbil io de rekbaarheid der onderseheidene vezel-
steffen op de uitkomsten der proefneming , zeer aanmerke-
igk, en yerkr|)gt men ) indien daarop behoorlijk acht wordt
geslagen 9 eenè geheel andere aanwijsing der betrekkelijke
aterktOf soo als dit bQ eeae vergelijking der 7^« en 9d«
kolom» béide berekend in verfaonding tot het getal 7» het-
welk als madt der sterkte van Aloêpiet in beide gevallen
is aangenomen , dadelijk te zien is.
Vdgtns DE LA]tiLi«A.BDièRE toch, zoude N. Z. vlas ruim
^obbeld, en zijde b||kans driemaal zoo sterk als Europeesch
vlas z^n, terwiyi» wanneer daarentegen op het verschil in
rekbaarheid dezer vezelsoorten behoorlijk acht wordt ge-
slagen, uit de proefneming slechts zoude schijnen te blij-
ken, dat het N. Z« vlas ruim j-, en de zijde bijkans j\f
sterker dan Europeesch vlas wezen zou* Ofschoon nu
onder inachtneming daarvan, ook wel reeds het verschil
tusschen de door mij verkregene uitkomsten» en die van
D6 Labillardikre, eeuo aaumerkelyke vermindering on-
dergaat, gdyk uit eene vergel^king van de laatste kolom
met de bij Bijlage B. bQ herleiding berekende sterkte van
het proefgaren blaken kan, zoo blijft nogtans het verschil
belangrijk genoeg, om daarin eenen aanmerkelijken strijd
te vinden. Indien echter reeds uit eene bloote toepassing
van de leer van het parallellogram der krachten op de
proefneming van de Labiklaedierb blijkt, dat daardoor de
daarb|| verkr^ene uitkomsten zoodanig gewijzigd wordea,
daa mag . mmk met reden betwijfelen , of eene dergelijke
wQze van proefneming wel immer geschikt kon zijn, om
juiste uitkomsten, op welke men met genoegzame zeker-
heid af kon gaan , te verschaffen. Gelijk boven toch reeds
opgemerkt is , is het , om uit de uitkomsten van de Labii.-
X4ARD1ÈRE de werkelijke spanning te kunnen afleiden, vol-
strekt noodig dat daarbij aangenooiett worde, dat de La-
BiuURDiku: in staat aal zijn geweeet, mi de vezels bij
Digitized by
Google
S68
"den aanvang der proefneming, londer iets ran hare na-
tuurlijke rekbaarheid w^ te nemen, met gelijke aanyan-
4celijke doorbuiging op zijnen toestel te bevestigen, en moet
men het betwijfelen, of dit, zonder het gebruiken daarbi|
van zeer naauwkeurige werktuigen tot afmeting, van welke
echter bij zijn verslag geene melding wordt gemaakt, zoo
immer ook al, wel genoegzaam uitvoerlijk konde zlfn^ en
zoude men bovendien dan nog de zekerheid moeten heb-
ben, dat DE Labilliadière de natuurlijke rekbaarheid
•der onderseheidene vezelsoorten, met volkomen juistheid
zal hebben kunnen afmeten. Een gering verschil ten d^
zen toch (1), I^j bet vlas b. v. een te kort van 0,125 mi-
(1) Ds LiilLLABDirai heeft Teruiimd op te geven, op welke ifrijze hij
de TezeU bij het onderzoeken harer rekbaarhrid bevesügd heeft, zao
dit niet ^geschiedis door eene heklemming Tan de vezel, maar door eeo
eenvoudig vastbinden van dezelve op de meest gewone wijze van Ter-
binding, zoo moeit de door hem waargenomen verlenging van de vezel,
Toor een -gedeelte te vrijten zijn aan het roedegeven der bindceli , en de
uitrekking dus een weinig minder groot. zijn dan die zich schijobaar
aan hem voordeed; was dit Terschil nu echter, gelijk waanchijnlijk it
aan te nemen, bij al de vezels in genoegzaam gelijke mate voorfaandea,
zoo ontstaat uit de aftrek daarvan, eene belangrijke verandering in de
verhouding der rekbaarheid van de onderscheidene vezelstoflèn onder-
ling, en wel in hot voordeel der daaruit bij rectificatie te berekenen
betrekkelijke spankracht der minst rekbare vezelstoffen, t. w. het vlas en
de hennep, ^en houde daarbg steeds in het oog, dat het hier zeer klei-
ne grootheden geldt, en is inderdaad de door si LiBiiLAKOliai toot
hennep opgegeven rekbaarheid, van ongeveer ^r der leogle, teel groo-
ter dan men die ab de uitkomst van herbaalde proefii^ningen vindt
aangegeven bij Tiif HOüth, An inquiry relative to vartous important patuts
ofSeamanship^hl 15 (een nieuw werkje, opgaTen behelzende der uit-
komsten van yerschillende reeksen proeven bij de Engelsche marine in
den jongst verloopen tijd genomen), t. w. van slechts omstreeks een xijf
Wel is waar wordt daar slechts gehandeld vap de elasticiteit, of van die
uitrekking welke als door eene matige spanning te weeg gdbragt, zioli
bij liet opheffen daarvan door zamentrekking wederom herstelt , doeh
Digitized by
Google
569
limeter op da aangenomene vierlenging van hetselve , of
het wegnemen daarvan, bij bet bevestigen der vezel op den
-toestel, of wel andersiins eene meerdere doorbaiging van
het N. Z. vlas bij den aanvang der proefneming van om-
streeks 3 millimeter, is elk op zich zelf, of de helft van
beiden te zamen genomen, reeds genoegzaam om de uit-
komst zoodanig te wijzigen, dat die met de door mQ ver»
kregene gelijk komt te staan enz.
Al mogt echter ook het berekenen der spanning, bg
welke de vezels gebroken zijn, aan geenerlei onzekerheid
onderworpen wezen, zoo schijnt men buitendien toch nog
Teden te hebben van te betwijfelen, of deze spanning wel als
eene genoegzaam jniste maat der betrekkelQke sterkte van
de' onderscheidene vezelstoffen kan aangemerkt worden,
omdat het daarvoor noodig zonde zijn men de zekerheid
had, dat wanneer de vezels zich onder gelijke middelton
onder het microscoop vertoonden , als dan ook hunne door-
sneden onderling volkomen gelijk van inbond waren, en
€at aan de vezels derzelfde vezelsoort, van verscbrllende
dikte, eene naar gelang daarvan volkomen geevenredigde
-sterkte, was toe te kennen; geen van beiden nu is genoeg-
zaam aannemelijk.
Eene volkomen gelijkheid der doorsnede toch; zoude
men alleen d4n kunnen verwachten, wanneer de vezels
volkomen cilindervormig waren geweest; dit was echter
geenszins het geval, daar de Labillardière, tot het af-
meten hunner middellijnen, het noodig vond de vezels, zoo-
veel doenlijk, in gelijke mate te draaijen, terwgl trouwens
dan ook bij 'vezelsoorten , zoozeer verschillend in vatbaar-
heid voor verfijning, aan geene gelijkheid van gedaante te
heeft de onderyinding mij geleerd dat bijkans de geheele uilrekking,
althans bij bindtouw, uit elasticiteit bestaat, daarvan afgetrokken zijnde
die uitrekking, welke het gevolg » van het slinken van den draad, te
weeg gd[>ragt door het raster zamenklemraen der zamensCellende vezek
Digitized by
Google
570
denken i9r Natuurlek sal aan die veselioorten, waUi» faf
het yerhekelen eene grootere ratbaarheid voor verfijning
aan den dag leggen, eene meer ajEgeplatte, of althans ge*
groefde , omtrek toegekend moeten worden ; ingevolge
waarvan hunne doorsnede, al vertoonde die xiefa in saam-
gedraaiden toestand, onder gel^ke middeUgn voor het
^crosooop, eene geringere inhoud eigen moest sfjut dan
aan de grovere minder voor ver^aing vatbare veaelsoorr
ten, als het N. Z* vlas en de Aloëpiet, hetgeen natnor-
Ijgk , in het voprdeel der schjjnbare sterkte van laatstge-
noemde moest werken; men mag het daarbij ook voor
onzeker houden , of de Labuulahdi^b xich wel in staat
he?ft kannen bevinden, om de onderzochte vezels in ge-
Igke mate te draayen; de meest rekbare, het.N. Z. vlas
en aloépiet, moesten daartoe de meeste gdegenheid ver-
schaffen , waardoor hunne middellijn zich kleinder dan die
van de hennep en het vlas moest vertoonen, natuurlijk
wederom in- het voordeel hunner sch^nbare sterkte*
Het is ten andere geenszins aan te nemen, dat aan de
vezels van verschillende dikte, eene evenredige sterkte is
toe te kennen; bij hennep althans is dit het geval niet,
terwijl aan de grove en harde, veeltijds minder kracht^
dan aan de fijne en zachte « beide even goed gerypt en ge-
wonnen zijnde, eigen is (1). Ook by het N. Z. vlas zal
daaromtrent wel verschil bestaan, naar gelang de vezel van
een meer of minder jong blad der plant gewonnen is, en
meer of minder uit het midden van het blad is verkregen;
by myne proeve althans was daaromtrent ook eenig ver-
schil bemerkbaar, en scheen aan de groofste en meest ge-
kleurde soort, de grootste kracht eigen te wezen; geligk
dit uit Bijlage B, onder anderen uit de proef betreffende het
in potasch uitgekookte N. Z* vlas , nader te zien is.
(1) Men zie hierorer a a. Duhahjbl DU MOHCliü l»trt de U üorderfe
perfectioiiBé, page 30 el ZU
Digitized by
Google
571
Btstaat bieromtrent echter reede yerschil bij veEels van
eene en deselfde veselsoort, soo is dit nog veel meer te
verwachten bij yesels van yerschillende vezelsoorten, en
sal DE Labillardiékb» UJ het groot yerschil ut yatbaArheid
tot yerfijning derselye, das yermoedelQk de swaklcere ye-
sels van de eene soort , met de sterkere yan de andere in
yergdijking gebragt hebben; men mag het boyendien ook
betwijfelen , of de afneming in dikte der yesels yan onde-
r&k naar boyen, welke bij hennep gewoonlijk zetr.bemeik:-
baar is, wel bij de verschillende vezelsoorten gelijk zal
hebben gestaan^ bij zijde althans kon geene dergel(jke aU
i>eming sieb voordoen.
Eene nadeeUge omstandigheid voor de sterkte van .den
hennep en het vlas, was daarb^ ook gelegen in de wijse
én beproeyiog^ volgens welke de sterkte van eene en
deselfde vesel, van 8 centimeters tot 8 centimeters, en dus
op verschtUende plaatsen ondersocbt werd. Gel^pc alge-
neen bekend is , wordt de hennep en het vlas , om. de vezel
te geWinbtn en deze genoegzame geschiktheid tot verwer*
Icmi; te verschaffen, aan eene ligte rotting onderworpen «
«en. einde het weefsel, dat de vezel te zamen verbonden
hoadt, te verstoren, en sal nn deze rotting, terwyl die
«miogeljjk volkomen gelijkmatig werken kan , of het eene
gedeelte van den stengel van meerder invloed dan op het
ander gndedte moeten sijn» en sal, terwijl de ondervin^
4f0g leert t dat eene te ver voortgezette rotting, de kracht
van "de veael zeer benadeelt , al ligt door de gewone rot?
ting, wanneer deze zich slechts plaatsel^k een weinig te
ver uitstrekt, zwakke punten in de vezel kunnen onfstann}
welligt is de groote hoeveelheid afval en snuit, of gebro-
kene en korte vezels, welke bij het uithekelen van hen-
nep of vlas verkregen wordt, daaraan grootendeels te
wijten. Bijaldien nu dergelijke zwakke plaatsen, in de
door DE Labillardière onderzochte hennep- en vlas-vezels
voor handen mogen zQn geweest, moesten deze natourlykt
Digitized by
Google
6/2
de algemeene mtkomst aanmerkel^k doen vemiDdefeii; bQ
het beproeven van gesponnen draden daarentegen » ak door
mij is te werk gesteld, kannen soodanige zwakke plaat»
sen in de vezels nit welke de draad is te zamengestdd,
terwijl deze in den regel zich niet te samen op eene en
dezelfde plaats van den draad zullen voordoen, geenen of
slechts geringen invloed op de sterkte van den draad heb-
ben, omdat de vezels, terwijl zij zich door het draaizel
van den draad onderling beklemmen, en alzeo eene ver-
schniving tnsschen elkander door beletten, niet over himne
geheele lengte dragen. Men is daarom ook gewoon bg
het verwerken van hennep de te lange te breken, en doet
dit, zonder dut de sterkte van het werk er naar het schQnt
eenigzins door verminderd wordt.
Het is tot eene nadere waardeering der rigtigfaeid
de proeven van De LiBiLLARDiiaB, en tot het nudken
jniste vergelijking tnsschen de door hem opgegevene nit*
komsten, met de door mij verkregene, overigens zeer hnn
derlQk, dat hl} van de hygrometrische gesteldheid der
Incht in welke hij zi)ne proeven deed, niets heeft qpge*
geven, omdat deze inzonderheid op de sterkte van de hen-
nepvezels van groeten invloed moMt zijn, en was het b. t,
ten deze geenszins overschillig, of h(f de proef bQ heet
en droog zomerweder, dan wel bij vochtige weérsgestdd*
beid, in eene aldan niet door konsthitte verwarmde ka*
mer, genomen heeft; omtrent hennep toch -kan daaruit, ge*
]|)k uit Byiage B. te zien is , een verschil van meer dan
50 po/o in de sterkte ontstaan (i). Bt} eene Japansche
hennepsoort, ajfkomstig nit het kabinet van voorwerpen van
(1) Op den regel, dat heonep van water doorweekt, sterker i« dan
▼olkomen droog, maakt alleen , voor zoo Ter mij bekend i«, eene uitzon-
dering zekere Fransche hennepsoort, Chanvre tillier dit ABOARO,Tan wel-
ke in 1840 hier te lande eenige aanroer heeft plaats gehad; het gtiren
daaruit geqpomien was droog Teel sterker dan nat
Digitized by
Google
578
Japansche nijverheid door Jhr. ton Siebold ten toon ge«
■teldy Toor korten tyd door mij onderzocht, bevond ik
tMidesen zelfs een verschil van bijkans lOOo/o, terwijl
dergeüg'^ daaruit gesponnen proefgaren» als waarvan bij de
proeven vermeld in B^lage B. gebraik is gemaakt, droog
middelbaar gebroken werd, No« 1 door 15,7 NedJ 8, No.
2 door 14,2 Ned. 8, en nat daarentegen N^. 1 door 28,7
Ned. ft, No. 2 door 27,2 Ned. «.
Daar de zoo zeer verminderde uitkomst, welke ik bij de
herleiding der proeven van Ds LABiLLAsDiÈaE, volgens de
leer van het parallellogram der krachten , voor de sterkte van
zijde verkreeg, mij grooteBjks verwonderde, terw|jl deze nitr
komst in strijd scheen te zijn met de algoneen aangenomen
meening, volgens welke aan zijde eene grootere kracht, dan
aan eenige andere vezelstof zou toe te kennen wezen, heeft
dit mij aanleiding gegeven , mij omtrent deze zaak door di-
lecte proeven nader te vergewissen. Aanvankelijk heb ik
ml} daartoe bediend van zwarte grove naaizif de, die door de
dames welke gewoon waren die te gebruiken, geoordeeld
werd in hare soort vrij sterk te wezen, en bevond ik nu,
dat wanneer de sterkte dezer zyde herleid werd, in even-
redigheid van hare wigt, tot die van het proefgaren, van
hetwelk ik in mijn onderzoek gebruik heb gemaakt, de»
zelve gelijk stond met 21,29 Ned. ft voor het proefgaren;
daarna ook de sterkte van gele fuikenzijde, van welke de vis-
schers op de Zuiderzee gewoon zijn hunne palingfoiken te
breijen, onderzoekende, bevond ik dat de sterkte van deze,
op denzelfden voet gel^k stond, droog, middelbaar, voor
No. 1 met 14,23 Ned. ft, voor No. 2 met 15,87 en nat
voor No. 1 met 13,05 dat is bi} vergelijking met de laat-
ste kolom van den herlei dingsstaat dus nog minder, dan
volgens de proeven van De Labillardière daaraan zouden
moeten toegekend worden. Ik begreep echter mij hier-
ibede nog niet te moeten vergenoegen , en deed ik nu bij
eenen winkelier in z^de aanvrage naar de sterkste zlJde
Digitized by
Google
574
welke hij in ligiien winkel bad, en gaf dese rol) mi ids
soodanig soogenaamde driedraads witte cortettenBijde^ van
welke ik de sterkte , op gelijken voet dfoog onderaockt, be«-
Tond middelbaar gelijk te staan met 25,83 Ned. 6 Toer
bet proefgarent d. i., rolgens de laatste kolmn van den
berleidingsstaat, dus een weinig sterker dan Toigens da
proef van De LABiiXAai>i£RB, bij berleiding aan xijde, in
eyenredigbeid van vlas ^ zou toe te kennen weien. Indien
men bierbij ecbter in aanmerking neemt dat de aijde weliigt
rnim omstreeks /^ (1) ligter dan bennep of vlas was, en dat
bij mijne proeven van gelijkheid van wigt, doch bij dievsi
De L^BiLLARDiBaE van gelijkheid van volamen wordt uit<«
gegan, aoo zoade hieruit volgen, dat de proeven van Ds
LjkBiLLARDiÉRE, voor loovool betreft de verhouding dez
(1) Naauwkediïg genümett i« mij ran dexe Uglbeid der tijde dedit»
geljlekeii , Toor loo Teel betreft de door mij beproefde fuikenz^dc ; oen
daarran gevrooden kloentje, zoo na roo(];elijk, Tan gelijke groolte, als
een zoo Teel doenlijk, eTcn Tast gewonden klocnfje, Tlasgaren ter zt\ aar-
te Tdn 35 Tfiglje», Troog slechts 32 vvigijes, en heb ik ook Ie Ver-
geefs beproefd, het eertl genoemde, bij indompeKng in zoet water,
gedurende meerdere dagen , uit eigese beweging Ie doeo tiskea, tbh-
geade ik daarin eerst, en dan nog tlochlf Toor korten tjjd, Tfanneer
hei kloenlje in liet water gekneed werd; dit gering specifiek gewigt de-
zer zijde, zoude baar bijzonder geschikt doen zijn, om daaruit eene red-
dingslijn, Toor schipbreukelingen te vervaardigen, tot het, met een daar-
aan bevestigd, drijvend, en genoegzaam windvang hebbend Toorwerp,
daarstellen van eenen aanvang van gemeenschap, met den wal, Tan uit
'het in nood zijnde «chip; eene dunne lijn ter ivraarle van hoogstens i
YM* f}, zoude waarschijnlijk daarToor reeds toereikend zijn. Zoo door
-Tflett beweerd wordt, zoude bet IBaniliatMitr mede dqJTen, doch kan dit
zoo immer, slechts gedurende kortsn t^hètgi^Tal wezen, ingcToIgs het
, specifiek gewigt daaraan eigen, door mij- op bl. 642. Tan mijn Ter-
slag Termeld i ook de witte corsetten zijde zonk in water reeds Trij spoe-
dig, en scheen zij na daarin gedurende 36 uren Terbleven te zijn een
specifiek gewigt te hebben van iets meer dan 1,2, zoodat het gezegde In
den tekst dus daarop minder is toe te passen.
Digitized by
Google
575
sterkte van het vlaÉ tot die van zijde, yd) wel met de migDe
overeenkomen ; doch dat het dan ook tevens schijnt te
big ken, dat de meerdere sterkte welke men aan zijde ge-
woon is toe te kennen, gedeeltelijk op vooroordeel berust,
of dat deze meening slechts geldig kan zijn voor zoo ver
zyde welligt minder spoedig dan hennep of vlas aan ver-
rotting onderhevig zal wezen. Voor zoo veel foikenzijde
betreft althans, welke volgens mijne proeven eene mindere
sterkte heeft dan aan goed nienw hennep of vlasgaren , vooral
het eerstgenoemde, is toe te kennen, schijnt het alleen daar-
om te kminen zijn, dat de ondervinding het zijden-garen
boven het hennep-garen heeft doen verkiesUjk achten, doch
sonde men mogen betwiyfeleQ, of de behoorlijke taning van
het hennep-garen, gelijk uit de daartoe betrekkelijke proeven
van Bijlage B. blijken kan, in het gebrek der meer spoe«>
dige verrotting niet genoegzaam zoude' kunnen voorzien,
in welk geval het hennep-garen om de meerdere goedkoop-
heid van hetzelve, verreweg de voorkeur zonde verdienen*
Voor hengelsnoeren daarentegen zal zijde steeds verkies-
lijk te achten zijn om de meerdere elasticiteit aan aijde
eigen, waardoor de daarvan gesponnen snoeren beter dan
hennepsnoeren tegen eene schokkende of plotselinge sterke
uitspanning bestand zullen moeten zijn.
Omtrent de sterkte der vezel van de aloëpiet (Agave
foetida) daarentegen, is het geheel en al onbegrijpelijk, hoe.
Db TiABiï.T.ARPiÈRE daarvoor eene zoo geringe uitkomjst,
welke bij hare rectificatie, onder inachtneming der leer
van het parallellogram der krachten, nog eene aanmerke-
lijke vermindering ondergaat , heeft kunnen verkrijgen, ten
zij hy by zijne proefneming welligt van. verrotte vezels ge-
bruik heeft gemaakt. Volgens de laatste kolom van den
herleidingsstaat toch, zoude daarvoor in verhouding tot
vla» k 19} slechts 5,9 gesteld moeten worden, terwijl bij
hét onderzoek der verschillende Agave-vezelsoorten door
den Heer Tijsman te Batavia bij de Maatschappij ingezon-
Digitized by
Google
576
den (1) voor de minste soort derzelve droog bepieefd loeh
nog eene sterkte Tan 13 Ned* ft betonde» is, en heb ik, oh-*
langs in de gelegenheid zijnde geweest om dt sterkte van Aga»
Te foetida-vezely afkomstig uit het Masée dn Jardin des plan-
tes te Parys, te onderzoeken, bij herleiding tot proef garen
van 0,47 ft de 450 meters, middelbaar in d proeven daar^
voor gevonden 25,85 Ned. ft d. L ruim 4 maal zooveel
als volgens de proeven van De Labillardière daaraan
slechts eigen zou hebben moeten zijn.
Voor de sterkte eener and^e Agave- vezel nog, heb ik
wel is waar voor gelijk proefgaren slechts gevonden 10,2
Ned. ft, doch is dit toch nog bgkans dnbbei zooveel als aan die
van De Labillardièrb eigen zonde zijn geweest, altoos
in verhouding tot de sterkte van het vlas, die in de bei As
vergeleken proefnemingen gdijk stellende. Het mag even-
wel ook ten dezen niet onopgemerkt U^ven, dat ook deze
verhouding eene groote verandering ondergaat, indien men, in
plaats van , zoo als bij het berekenen van den herleidingsstaat
aangenomen is, dat de vezels bij den aanvang der proef te»
' naastenbij regtlijnig uitgestrekt zullen zijn geweest, on-
dersteld, dat zij bij hunne bevestiging op den toestel reeda
dadelijk met eene bogt zullen hebben doorgehangen (2) »
(1) Zie Tijdscbrift ter berordeno» ran Nijverheid Deel IX bl. 274. De
. aldaar voor het y\m Toorkomende getallen in de herleidbgsiolom zijn
blijkbaar fautief, in plaats Tan 16^ en 16 moet men aldaar leien 19^
en 19, gelijk dit uit de herleiding ran het middelbaar gewigt waarme-
de het garen gebroken u (ot dat, waarmede het waandiijnlijk bezwekeo
zoude zijn indien het in plaats van 0,65 gj slechts 0,47 gj had gewo-
gen, blijken kan.
(2) Bijaldien men de, bij deze onderstelling voor vlas te berekenen
spankracht op zich zelven genomen, beschouwt, in verband tot de op-
g^even dikte der vezels van i\ mil. wordt men bijkans gedrongen die
aan te nemen. Bij een stuk want toch , hetwelk ik in den jongst ver-
loopen zomer uit garen van het Rijk ter zwaarte van 07 {§ de 150 el Ned.
heb doen slaan, om vergeleken te worden met een dergelijk sluk van
Digitized by
Google
677
ea do door De LiBUXARmiRB opgegeven lengte ran 80
■liUimeters, als tnsschen de beide standaards geplaatst, op
de vezel selve» en dos niet op den afstand der beide
stennpnnten is toe te passen.
Voor /de' Aloë-piettai 'vezel b.v. op deze wyse het gnn-
stige geval onderstellende, dat de vezel op het oogenblik
der break eene helling van 30^ met den horizon gemaakt
zal hebben, als wanneer het tot het doen breken gevorderde
gewigt met de werkel^ke spanning gelijk heeft gestaan, en
waartoe het ongesteonde eind proefvezel, om by den aan-
vang der proefneming 80 millimeters te meten, (aangeno-
men zijnde dat 14 centimeters vezel tnsschen de beide aan-
hechtingscilinders begrepen, en de geheele rekvatbaarheid
daarvan er op van invloed zal zQn geweest) op den toe-
in. de Rijks lijnbaan. geslagen, ten einde de door mij uit een theoretisch
oogpunt beweerde meerdere sterkte van het aan mij geoctrooijeerde pa-
tenttouw, boven het zoogenaamd gelijkdragtig touwwerk van gewoon
Éiaakael dck>r het doen breken van bddeti op de Bramapers te Rotterdam
procfonderrindèlijk nader te bevestigen , waren 150 zoodanige garens op
iedere streng aangebi^gt en werden deze door een bus van 81 strepen
middeUtjn uitgehaald, terwijl het vraanchijnliik mogelijk zoude zijn ge-
weest, zulks ook nog door een bus van 30 strepen te bewerkstelh'gen,
waaruit het zich dus laat herbenen dat dit garen eene middellijn moet
gehad hebben van ongeveer de Y uit 6 streep d« i. van 2,458 streep en zon-
den in deze dikte begrepen kunnen zijn geweest 600 vezels van ^ miL
middetti|n ; in het ten dezen onderstelde geval nu laat zich de qsankracht
van iedere vlasvezel nog op 364 grammes berekenen, d. i. voor de 600
vezeb 218 kilo, aangenomen nu dat van deze kracht door het draaisel
van den draad voor het minst 80 p*/o zal, doch welligt 50 po/ó kan ver-
loren zijn gegaan, zoo vindt men voor de sterkte eener' zoodanige vlas-
draad van 6oo vezels 109 k. Het bedoelde Rijksgaren nu werd in 10
proeven middelbaar door 90 L gebroken, hetgeen met de verhouding
van 19,5 voor vlas tot 16 voor hennep overeenkomt^' Men had tijdens de
proef echter zeer heet en droog zomfcrwëder; vergelqk 1ste kolom van
Staat B. Bij eene mindere diepte van 'dé hogt verknjgt mea voor het
vlas eene niet te verklaren sterkte.
38
Digitized by
Google
578
stel beretdgd zonde moeten sgn geworden, met eene reeds
aanTankelyk voorhandene doorbniging op het midden vaa
de bogt van 15 millim. b|j eenen afstand der beide stenn-
ponten van 74,16 millim. , verkrijgt men alsdan in verhon*
ding tot het vlas & 19,5, ondersteld dat de vesels van het-
selve met gelijke aanvankelQke doorbniging op den toe-
stel sljn aangebragt 9,418 eene kracht van, of ten naas-
tenby even Booveel als bi} de laatstvermelde AgavetoorC
door mij is bevonden, doch wordt bi} dese onderstelling
daarentegen, de uitkomst omtrent het N. Z. vlas ea de
syde aanmerkelijk verhoogd, en van de door mij verkre-
gene zeer afwijkend.
In ieder geval dus moet men evenwd onderstellen , dat
de Agave-vezels van welke Ds Labilijirdiérb big sQiie
proefneming gebruik heeft gemaakt (1), eene veel gerin-
gere kracht hadden dan anders aan goede Agave-vezd ei-
gen is, doch moet er in de West-Indiën ook meer dan
(1) lo de Eneydopedie ptr IL Dl Fttici wordt mes op het aitikel
Alolpitte TerweMQ naar Agati, ea Tindt mes aldaar dan twee toor-
tes daanran beschrerea, als Tooreertt AloéqNtle, Agave foliif istegem-
m\$ (Lin.) met stinkende niet getande bladeren, welke eene firaage ea
fijne Tezelstof opleveren , Tan welke de Portngeien o. a. kousen en hand-
tcboenen maken moeien, ea ten anderen de gewooolijk loogenoemde groo-
te Amerikaansche Aloès, Agave scapo arboresoente ramoio, met blade-
ren met stekels aan den rand, welke eene grorere veielstof opleveren.
Welligt is bet van óeat Uatste, djit de Aloépiettefveul van Dl Laiulai-
Dliai afkomstig was, terwijl de stinkende eigensobap der bladeren, niet
alleen aan de eerstgenoemde soort eigen moet ajn, ea zeUs in grootere
mate bij laatstgenoemde moet worden aangetroffen , wedialve de bena^
min^ van Agave foetida, onvoldoende moet xijn, ter onderscheiding van
beide. De Agave-vezel van vrelke ik de uitkomst van mijn onderzoek in
de laatste plaats heb vermeld, afkomstig, zoo werd opgcigeven, van Agave
Americana op Java gqproeid, was grover van rezel dan eenige andere
door mij onderzocht, en had de Agave Foetida-vezel van de Jardin des
Pkntes daarentegen, door mij ia de eerste plaats vermeld, eene zeer
fijne glanzige gesteldheid.
Digitized by
Google
579
ééne soort bestaan aan welke de andersins ter onder-
scheiding, volgens Miller's Gardeners Dictionary gebe-
zigde Indiaansche benaming van Piet of ook Pitte of Pita
wordt toegekend, en op Cara^^o. a. moeten daarvan twee
soorten bestaan, van welke de eene met donker groene
glad gerande bladeren eene fijnere vezelstof, en in grooter
lioeveelheid oplevert dan de andere, welker bladerea lich-
ter van kleur s^n, stekels aan den rand hebben, en bQ
het afsneden een' onaangenaraen renk verbreiden; ook in
LiNBLEr's Botanical Register wordt er ' van verschillende
kwaliteiten van Pita-vesel melding genaakt, als de Pita
deGuataca, welker vezel in sterkte hennep zoude overtref-
fen en de Pita de Sola, van welke de vezels grover, brui-
ner en minder van hoedanigheid zQn«
Ofschoon het aangevoerde toereikend mag geacht wcnt*
den, om aan te toonen dat de uitkomsten der proeven van
DB LabilIiArdière, bQ het ongenoegzame der opgaven van
al de omstandigheden die daarop van invloed konden we-
zen , te onzeker z^n dan dat. daaruit eenige twQfel ontleend
kan worden aan de juistheid m^ner bevinding aangaande
de mindere sterkte van het N. Z. vlas in vergelijking tot
hennep of gewoon Enropeesch vlas, zoo heb ik het ech-
ter, tot het verkrijgen van meerdere zekerheid nopens de
b^rekkelijke deugdzaamheid van het door m|) onderzochte
te verkrijgen , nuttig geacht om ook de sterkte van eenig
ander N. Z. vlas , hetwelk ik sedert ter mgner beschikF*
king gehad heb, op soortgelijke wigze te onderzoeken, en
is het mij daarbij gebleken, dat ook zelfs aan dat, hetwelk
door bezorging van db Labiliardibre zelve in het Mnsée
dn Jardin des plantes te Par^s is aangebragt, en van hei-
welk ik door tusschenkomst van Professor C. L. Buüwb
een klein monster ter mijner beschikking gehad heb, gee-
ne grootere kracht was toe te kennen, evenmin als aan
zoogenaamd Australisch vlas , in der tjjd door een' Fransch*
man aan het Hollandsch Gouvernement aangeboden, en dat
Digitized by
Google
580
bij Tolkomen gelijkheid van yoorkomen in ieder opsigt,
met het door mij ondersöcfate N. Z. vlas, voor deselfde ve-
zelstof was te honden.
AUeen bij een leer klein monster van hetzelve, almede
door tnsschenkomst van Professor C. L. Bi^umb nit eene
venameling van Professor de Vriese verkregen j scheen
sich eene eenigsins grootere kracht, ofschoon toch nog
altoos geringer dan die van goeden hennep of Eoropeeach
vlas voor te doen, doch was de hoeveelheid te gering om
er met genoegzame zekerheid over te oordeelen. De bij-
sonderhed«i dezer proefneming zijn mede te vinden in het
Bijvoegsel tot Bijlage B.
Volgens DE LA.BIIXARDIÈRB, zoodo de door hem beweer-
de meerdere rekbaarheid van het N. Z. vlas , boven die van
hennep, van groot belang te achten zQn tot vermeerdering
der sterkte van het daaruit geslagen touwwerk, omdat daar-
door in zekere mate opgeheven of verminderd zonde wor-
den, de ongelijkheid in de spanning en alzoo in de dragt
der vezels en draden , nit welke het touw is te zamen ge-
steld, ontstaan uit het niet te vermijden draaisel bij het
spinnen van het garen, en bij het slaan van het touwwerk
daaruit. Ofschoon nu deze meening eenigzins geldig zoude
zijn , indien het beweerde verschil meer aanmerkelijk was ,
zal men echter inzien van hoe geringe uitwerking het slechts
zal kunnen wezen , indien men in aanmerldng neemt , dat
het hoogstens , volgens de opgave van be Labillardikre »
slechts tI? ^^^ oorspronkelijke lengte van de vezel 1>e-
draagt, terwijl, bijaldien in den gesponnen draad, de bui-
tenste vezels slechts onder eenen hoek van omstreeks 87<>
met het beloop van den draad zijn gerigt, zich deze reeds
in eene lijn vinden uitgestrekt, 1- langer dan die van den
draad- of van de binnenste vezels, zoodat tusschen de lij*
nen door beiden doorloop^i een verschil van omstreeks ^^
bestaat.
Gelijk uit de uitkomst m^ner proevtt blgkt, is dit ver*
Digitized by
Google
581
schil in rekbaarheid dan ook ongenoegzaam, om aan het
garen uit N. Z. vlas gesponnen eene grootere spankracht
te yerschaffen dan aan hennep-garen eigen is, doch is ook
de meerdere rekbaarheid welke bij het eerstgenoemde bo-
ven het laatstgenoemde dien ten gevolge gevonden zoude
moeten worden, van omstreeks -^j^, van te geringe beteeke-
nis om van eenig belang te zijn, omdat ook bij het touw-
werk het verschil in lengte tusschen de buitenste en bin-
nenste garens uit welke eene touwstreng is zamengesteld ,
te groot is , dan dat z^ op bet verschil in de spanning of
dragt der garens van belangrijke uitwerking zoude kunnen,
zign. In den regel toch bedraagt dit verschil meer dan |
van de lengte der touwstrengen y zoodat bij het touwwerk
van gewoon maaksel, de meest inwendig geplaatste garens
eerst zullen kunnen beginnen te dragen, indien de buiten-
garens zich bijkans j\ Imdden uitgerekt, en terwijl deze
voor eene zoodanige uitrelddng niet vatbaar zullen zQn,
eerstgenoemde dus veeltijds niet mede zullen dragen. Ge-
makkelijk nu is liet in te zien , dat eene meerdere rekbaar-
heid vmi ^jf en alzoo eene rekbaarheid van -^^ in plaats van
^ ten dezen niet afdoen zal. In ieder geval heeft echter
deze eigenschap , sedert men het zoogenaamde gelijkdragti-
ge' touwwerk heeft leeren maken , dat men in den t^d van.
BE Labillarduëre uog uiot kende , haar belaiig ten dezen
verlor^.
Ik heb niettemin ook ten dezen getracht tot meer be-
paalde uitkomsten te geraken, en mg daarvoor de moeite
van het nemen van velerlei proeven getroost, doch is het
mij niet mogen geluklcen die in liet klein zoodanig in te
rigteii, dat ik daarbij eene bevredigende 'uitkomst ver-
kreeg; mij o. a. daartoe bediend hebbende van, einden 2'
draads garen als bij fiijlage B, welke over een ligt kope-
ren katrolletje loopènde en gespannen zgndé door 1 Ned.
ft , eene lengte hadden van 200 dm. Amst. , bevond ik dat
deze einden garen gebroken werden:
Digitized by
Google
H. Z. lias
EóHStM
Ooftxecscbe Heanep
BlanL Eur. ih»
In proercB
S82
Door
4
S
4
8
«n middel-
wigt VM
10,15 Ned. S
1M7 S
13,70 »
15,70 >
Bgeene middelbare
^43 »
2,32 »
8,31 >
Daar ik dexe uitkomst no «lecbts weiaig afdoende voiid ^
alsoo de iioegroodieid der vitreUdog haofdsakelgk afhan-
kel^k scheen te sgn ran de koereelheid wigts j wdke y om de
break te doen plaats hebben , noodig was geweest, begre^
ik, dat, terwijl op dese wijse slechts blaken kon Tan de
nitrekldng bij soodanige spanning als beantwoordde aan de
ni^otting der spankracht Tan het xwakste gedeelte Tan dea
draad, en daar dit bi} de onderscheidene Teselstoffen seer ver^
schillend kondesQn, men op dexe w§se dos kwalijk de be-
trekkelijke Tolstrekte rekratbaarheid Tan den geheelen draad
der onderscheidene Teselstoffen konde leeren kennen; ea
maak ik Tan dese prooTon dan ook Toomamdl^k slechts
melding, «mi te bet«r te doen sien, hoe gering de inTloed
Tan het door di ÏjABiï.ï.arimèrk beweerde Terschil in rdc-
Tatbaarheid der onderscheidene Teselstoffen tot het wegne-
men Tan de ongelijke spanning der garens in het touwwerk
wexen moet, doch is dese aanmerking omtrent het weinig
afdoende eener soodanige wgse Tan proefneming, ook eenig-
sins Tan toepassing op de proeTen Tan vr T^Aiiit.T.AttnfKMg
ten dezen aanzien, alzoo ook de Tezels niet oTeral gelijk
Tan sterkte zullen zijn geweest; eene zoodanige gelijkheid
is echter bij het N. Z. Tlas en de zQde het meest te Ter-
wachten.
Om nu liierin zoo mogelijk te Toorzien, liet ik Tan 6
2 S« kabelgarens Tan Petersburger uitschot-hennep en Tan
6 dergelijke draden Tan N. Z. Tlas, door een patentbns,
Digitized by
Google
58a
tonwstrengen met gelijke hoeTeelheid draaisel uithalen , en
beide onder gel^ke sledebelasting afsonderlijk een weinig
inbarden, derwijze, dat in de geharde streng, op beide, in
het geheel per yaftm was aangebragt 96 slagen draaisel;
op beide liet ik nu 10 vaian afmerken, en dese strengen
daarna door langzune en gelQdelQke uitrekking met een
takel breken, en werd nu bevonden , dat op de 10 yaém
of 720 daim, bij de Petersbnrger-ttitschot tot op het oo«
geoblik der breuk een r^k van 39 dm. = 5,416 po/o en bij
het N. Z. vlas een rek van 41 duim = 5,555 po/o verkre*
gen werd; een verschil voorwaar van slechts zeer geringe
beduidenis , te meer opmerkelijk alzoo beide einden streng
bQ geiykheid van lengte volkomen gelyk van wigt waren«
Ik mag echter niet verzwijgen dat de streng van N. Z. vlas
zich v66r de uitrekking en na de breuk op het oog een wei-
nig dikker vertoonde , eene omstandigheid op welke bQ der*
gelijke proeven acht moet worden geslagen , omdat de uit-
rekking van garen en touw voor een gedeelte is toe te
schryven aan de slinking van beide, hoofdzakelijk te wij-
ten aan het vaster zameopakken der zamenstellende vezels ,
door de klemming van het draaisel veroorzaakt.
Zoo nu hieromtrent groot verschil bestond tusschen N.
Z. vlas en hennep, dan zoude men big het slaan van pa-
tenttouw uit het eerstgenoemde, om het behoorlijk gelijk-
dragtig te maken, daarop acht moeten slaan; daar echter,
zoo hieromtrent al verschil bestaat, dit verschil slechts zeer
gering is (1), en tot eene juiste bepaling van hetzelve proe-
(1) O» a. kan lulkt daanrit blijken, dat tuMcheu de einden 4$: dms.
manteltroa Tan N. Z. Tlas en Ri^ Poolsche uitschot, op bL 640 van mijn
Verslag rermeld, «lechts een Yenchil in wigt van nog geen ^^ bestond,
terwijl het specifiek gewigt van Ff. Z. Tlas in verhouding tot Oostzeeschen
hennep op BI. 548 Termeld ook juist zoo veel minder bleek te bedragen ,
weshahre de digtheid van samenvoeging der vezels in beide touwen ten
naasten bg gelijk moest staan.
Digitized by
Google
584
ven in bet groot gevorderd souden worden, tot bet ne-
men van welke mij de gelegenheid voorshands ontbrak ,
aoo heb ik gemeend mij daarvan te kunnen versohoonen.
Voor zoo ver men echter van N. 2L vlas mogt kunnen of
willen gebruik maken tot het slaan van Pateottouw, zal
men veiligst doen , met op eene eenigsins grootere vatbaar-
heid tot slinking van hetzelve z(jne rekening te maken;
doch geloof ik dat voor zoo^bnig gebruik , althans hier te
landa, weinig kans bestaat, terwi|l ik mij nog evenzeer
als vroeger overtuigd hond, dat ieder die daarvan de proef
zal nemen, al spoedig bevinden zal, dat hennep de voor-
keur verdient en N. Z; vlas slechts als een daarvoor bruik-
baar satrogaat is aan te merken.
Valkenburg 11 Jpril 1846,
Digitized by
Google
►>^>6^»$^»«o-^
Over de Bijenkorven of kaften van Nütt in Lanctts^
hirOf en derzelver meerdere of mindere voor-
deelen voor de Nederlandsche Bijenteeli^
door
J. Backbr Jun. te Oosierbeek (1).
De b^enteelt kan als een tak yan Landbouw, even als
de veeteelt beschouwd worden, en is, niet minder dan
deze laatste, de naauwkeurigste opmerking en zorgvuldig-
ste behartiging waardig, van elk , die het belangqjke van
den landbouw in zijn geheel als tak van volksbestaan er<-
kent. Elke poging, door wien ook aangewend, terverbete^
ring van dezdve verdient dus toejuiching, en elke proef
ten dien einde genomen, bet naauwkeurigste onderzoek,
al is het ook, dat bij dat nader onderzoek blijken mogt,
dat de theorie op sommige punten door de praktijk mogt
worden wedersproken, want door het bedenken der-proe^
ven en het bewerkstelligen derzelve leert men de zaken
van verschiUende z(jden beschouwen, verkrijgt men nit-
(1) Aan deze VeHiaiKleliDg, in antwoord op Prijsrraag N». 148 bl. 199
ingezonden, it in de Algemeene Vergadering van 1846 de uif geloofde
gouden medaille (oegelend. Handel. 1845. bl. 950.
Digitized by
Google
586
komsten, welke men dikwijls niet verwacht had, en mist
men andere, welke men zeker gerekend had te sollen
verkrijgen y en dit een en ander opent dikwijls geheel
nienwe inzigten.
Hierom was het, naar de schatting van steller dezes eea
gelukkige maatregel, welken de Maatschapp^ ter bevor^
dering van Nijverheid nam, toen zij voornoemde prijs-
vraag uitschreef.
Dit toch geldt regtstreeks de Bijenteelt, eene teelt die
over het algemeen gedreven wordt door menschen, die
wars zijn van alle verandering, en niets goedvinden dan
hetgeen hunne voorouders als goed hebben erkend en hon
hebben nagelaten, van wien men dus weinige of geene veran-
deringen of verl>eteringen kan verwachten.
De M<iga%ijn''korf van Nütt.
{De Korven van Th. Nutt aJe bekend voorondersteld
%ynde^ meen ik dezelve niet te moeten beeoJkryvmu)
A* Den »» Jonij 1842 deed ik in deien korf
swerm, dus met eene jonge koningin, welke dadelQk in
het Paviljoen begon te werken, zoo Ijverig dat hetzdve
in het midden van Augustus geheel gevuld was. Daarom nam
ik de blikken schuif, wellce de gemeensclu^ tusschen dit
Paviljoen en de g^en klok afsluit, weg om haar meer-
dere ruimte te verschaffen, opdat z^ het begonnen werk
ongehinderd zouden kunnen voortzetten. Hierop volgden
vier dagen rust, in welke ik hoegenaamd geene verande-
ring kon bespeuren, doch thans vertoonden zich hier en
daar eenige witte stippen was tegen het glas der klok,
evenwel kon ik nog geen was-tafeltjes bespeuren. Nog
vier dagen bleven die achter, zoodat de klok acht dagen
bevolkt was, voor zich drie was-tafelQ'es aan het oog
vertoonden.
Digitized by
Google
587
Ik vermoed, dat de redenen biervan de volgende wa-
ren. Het Paviljoen was xeer bevolkt, zoodra dns de bijen
de <^ning der sehnif vernamen, drongen zij dadelijk de
klok binnen, maar de koningin volgde niet dadelijk, be-
hield hare onde residentie, tot zij langzamerhand met dit
nienwe verbluf is bekend geworden.
Gemelde drie was-tafeljes waren aan de zijde der klok
gehecht y op de helft van hare hoogte, en werden lang-
zamerhand naar het midden der ruimte van de klok uitge-
breid. Deze korf heeft tot nog toe niet gezwermd, terwijl
die in de strookorven zulks wel deden. Tot dit niet
zwermen zal zeker hebben bijgedragen, dat ik bij de sterke
hitte van het weder, deze korf behoorlijk lucht gaf; —
doch dat dit geen onfeilbaar middel tegen het zwermen
is, zal nader blijken.
' Den 23«n Augustus begon het gewin langzamerhand te
verminder«i, en hield weldra geheel op, waarna de bijen
weder naar bet Paviljoen terug trokken, en ik hetzelve
diensvolgens weder afsloot.
De afgeloopen zomer zeer voordeelig voor de bijen geweest
zijjnde, voldeed de uitkomst niet aan mijne verwachting,
want deze korf bevatte slechts 9 Ned. ft honig, dus
naauwelijks genoeg tot wintervoorraad, terwijl gelijke
eerste zwermen in de stroo-korven , door elkander 22 Ned«
fi opleverden. Hier komt nog bij , dat deze korf (zooals
gezegd is) niet heeft gezwermd , en verscheidene der an-
dere korven wel, welker tweede zwermen door elkander
nog 20 Ned. Ut wogen.
In April 1843 het gewin weder zullende beginnen,
kortte ik de bruin gewordene was-tafels naar behooren
in, en al spoedig was het Paviljoen weder volgewerkt tot
aan het voetstuk; waarom ik de schuif, die het Paviljoen
Van de klok afscheidt, weder opende; spoedig begonnen
zij de drie was-tafeltjes van het vorige jaar (zie hier voren)
verder aan te werken , en er een vierde bQ aan te zetten.
Digitized by
Google
Niett^[eiifttaande er nog veel made in de klok overig
was, deden sich in het laatst van Mei dnidel^ke spoien
<^, dat s^ zich op xwermen begonnen toe te leggen, en
schoon ik naanwgezet lachtte en de gemeenschap met de
beide sjjdeliagsche kisten opende, vloog er den 2^ Jonlj
een groote xwerm af. Om nu het verlies van volk ter-
stond weder te herstellen, sloot ik weder de sijdelingsche
kisten van het Pavij^joen af, en deed den swerm op eene
derzelve, zoodat deze korf nn twee afzonderlijke volkplan-
tingen bevatte.
Veertien dagen daarna bemerkende 9 dat men was-tafel-
tjes in deze nieuwe woning begon aan te zetten, stelde ik
de gemeenschap tusschen het Paviljoen wederom op«i,
^^[a^urdoor zy zich nu weder met hare onde makkers kon-
den vereenigen. Dit deden zij ook weldra 9 want ik vond,,
nabij den korf eene doode koningin, weshiülve het bestuur
nu Weder bQ ééne bemstte, en gevolgeljk de twee volk-
plantingen vo(Mr goed weder vereenigd waren. Ware het
evenwel goed weder gebleven, dan zonden de bgên, welke
in het Paviljoen, b(j het zwermen waren achter gebleven,
voor de tweede maal hebben gezwermd, doch slecbt we-
der invallende, werden zQ hierin verhinderd, odtdedea
zich dus van de overtollige koninginnen, voor dat ik de
gemeenschap opende, hetwelk das bovengemelde hereeni-
ging te gemakkelijker maakte.
Na den 22«i Junij trokken de bQën nit de zQdetingsche
kist langzamerhand naar het paviljoen terug,, eoht^ liet
ik de gemeenschap open, verwachtende, dat. zij bi{. een
goed gewin dit wel weder zouden bezetten. J>at gewin
bleef uit tot den ll«n Jnlij, doch mijne verwachting werd
by hetzelve niet bewaarheid. Z$ bleven enkel in de
klok werken, en ik kon den 21 «n Jul^ bemearken, dat z$
honig begonnen in te zamelen. De gemeenschap met de
zjjdelingsche kist nog open zijnde, en ik onophondeUjk
ruime lucht verschaffende, kon dit een en ander evenwel
Digitized by
Google
589
niet bdetten, dat er den 17«n Angustiis weder een swerm
afvloog.
Den 30«n Angustas de tijd daar zijnde om den honig in
te zamelen, beeloot ik dezen korf de ledigen, en bevond
dat er in twee jaren, in het payiljoen en de kkk 6 N. S
gewonnen waren zoodat er nu nog 3 N. ft minder in wa-
ren, dan het Torige jaar. Dit was dan ook de reden,
daarom ik besloten had dezen korf te ledigen; want had
ik kunnen berekenen, dat hij wintervoorraad genoeg had
gehad, dan zoude ik met denzdyen de proef het volgende
jaar hebben vervolgd.
De M€iga%yn'Aorf van Nütt.
B. BQ toeval koeht ik dezen korf in Deeember 1841
met bijen er in. Gelukkig kwam hij den winter door, en
in de lente van 1842 scheen hij alle eigenschappen te be-
zitten, om aan de gunstigste verwachting te kunnen be-
antwoorden, want hij was redelijk goed bevolkt, was ge-
zond en leed geen gebrdk. Het eerstkomende gewin maakte
hy zich ook dadelijk ten nutte, want spoedig vertoonden
zich de nieuwe was-tafeltjes; maar weldra bespeurde ik»
dat, de vorderingen in de strookorven grooter waren, en
hO weldra weinig of niets meer vorderde. Hem nu nader
enderzöejiende,, bevond ik zijn volk zeer verminderd was,
hQna zonder broed en het weinige dat er nog bestond zat
zeer verheven, zoo dat het buiten de cellen gédeeltdifk
uitstak.
Deze verschynselen zijn doorgaans bewiüzen, dat de ko-
ningin verloren is. geraakt of ziekel^k is. Het laatste ge-
val had hier plaats, waarom ik de koningin doodde, en
den 11*'' Jul\j eene jonge koningin, die ik van eenen
zwerm had overgenomen, met eenige bijen in het pavi]|}oen
plaatste, ten einde deze die huishouding weder in orde
n^gt brengen« Doch dit vervulde ndjaen wensch en ver-
Digitized by
Google
590
WBchdng niet; na verloop ran eenigo Jagen bleek bet, dat
de oude b^jën tegen bare nieuwe bestuurster waren opge-
staan en baar badden gedood.
Veertien dagen biema, d^i 25«n JulQ» deed ik er eea'
kunstzwerm op, welken ik van eenen gewonen strookorf
kad afgenomen. Spoedig ontwaarde ik, dat dit algeneen
beriel, daar men sicb dadelQk aan bet werk begaf.
Half Augustus was bet Paviljoen gevuld , xoodat ik de
sobuif naar boven opende, opdat xij gelegenbeid souden
hebben, baar werk aldaar voort te setten, docb tot den
23<^ Augustus kwam biervan nog niets.
Het gewin vervolgens langxamerband verminderende, vor^
derden xij niet meer en bleven sicb enkel in bet Pavil*
joen opbouden, en lieten dus de acbtkante kist onbevolkt,
waarom ik dese wederom a£doot, en sQ den winter dus
in bet Paviljoen moesten doorbrengen.
De voorraad bevatte toen nagenoeg 10 Ned. S. Dos
moest er spaarsaam worden buisgebouden.
In April ISéZ de bruingewordene was-tafds door mQ inge-
kort sijnde, werkten sij die spoedig weder aan; het gewin uil-
nemend wordende, maakten sij hiervan een gewenscbt gebruik^
soo selfs, dat sij in eenige dagen bet Paviljoen gevuld
hadden, tot op het voetstuk van den korf toe. Daarom
achtte ik het noodig de gemeenschap tusschen het Pavil-
joen en de acbtkante kist open te stellen, maar, hoewel
het gewin nog eenige dagen bleef aanhouden, lieten sij de
bovenwoning onbevolkt.
Het gewin verminderde weldra, en er kwam ongunstig
weder, zoodat ik de gemeenschap weder afsloot, om dit
aldus te laten tot bet volle gewin, en er dan naar bevind
van zaken mede te handelen.
Inmiddels onderzocht ik het Pavi^'oen. Ten dien einde
ligtte ik hetzelve van het voetstuk af« sette het ten on-
derste boven op den grond, en na alvorens de bQte een
weinig opgerookt te hebben, bemerkte ik eene seer on-
Digitized by
Google
591
aangename Incht. Ik meed van de wastafels een gedeelte
af, en vond er veel bedorven broed in, hetwelk die on-
aangename lacht veroorzaakte. Daarom oordeelde ik best
alle wastafels aanmerkelijk in te korten, en ware het niet
geweest, dat er hier en daar nog goed broed xich tasschen
het bedorvene had bevonden, dan ware het beter geweest
alle honigraten weg te nemen en het werk geheel nieuw
te laten beginnen, doch na meende ik dit niet te moeten
doen. Dit goede broed bewees ook, dat er eene goede ko-
ningin aanwezig was.
Het bovenstaande viel voor den 22«» Janij. Den llai
Jnljj begon er weder gewin te komen, en den 21«n JqI^
bevond ik, dat al* de was-tafels weder waren aangewerkt,
tot aan den bodem van het voetstuk toe. Na opende ik op
nieaw de goneenschap tasschen het paviljoen en de klok*
Den 10«A Augastas zwermde ook deze korf, en hierna
kon men geene vorderingen meer bespenren.
Den 30«n Aagastas ledigde ik denzdven, en verkreeg
5 N. S. E^j had dus nog 5 ft sedert het vorige Jaar ver-
loren.
Zoowel de glazen klok, als de beide zQdelingsche kisten
bleven dit Jaar, even als het vorige, onbevolkt.
De Maga%ijn'korf van Nütt.
. C. Den 17«i^ JuniJ 1842 vulde ik dezen met eenen kunst-
zwerm, welke even als de korf A terstond begon aan te
zetten, en wegens het uitmuntende gewin, dat thans in*
viel, weldra het Paviljoen geheel gevuld had, zoodat ik
verpligt was de blikken schuif naar boven weg te nemen,
opdat de bijen hare werkzaamheden zouden kunnen voort-
zetten. Doch dit gebeurde niet, maar weldra bemerkte ik,
dat zQ zich tot zwermen voorbereidden. Ten einde dit
zwermen te verhinderen, ontnam ik haar alle koninginnen-
doppen (dit middel is evenwel zeer moeijelijk aan te wen-
Digitized by
Google
692
den, veriaits er xich dikwtjls tnMchen de honigraten der-
gelijke doppen bevinden, die men onmogelijk kan nade-
ren , waarom dit' middel , zoowel als het lachten en mimte
geven, dat bij al de korven gemkerwQze is aangewend,
niet afdoende i^n kan, om het zwermen geheel tegen ie
gaan) met dat gevolg dat z(j niet zwermden. Den.23«B Aa-
gastus hadden zQ echter in de bovenste woning nog niet
aangezet, en het gewin allengs afnemende en spoedig ge-
heel op houdende, sloot ik het paviljoen wedergaf, en
moesten alzoo de bijen daar den winter in doorbrengen 9
waartoe haar bijeengegaarde voorraad ook even toereiken-
de was.
. In April 1843 kortte ik ook dezen , even als de andere
korvlen behoorlek in, wamma de bijen, even als in A en
B weldra al de tafels weder hadden aangewerkt, tot op het
voetstuk des korfs toe , zoodat ik dé schuif weder opende 9
om haar ongehinderd te laten voortwerken ; doch zQ maak-
ten geen gebruik van deze gelegenheid, en lieten de acht-
kante kist onbevolkt. Het gewin weder afnemende, en het
weder ongunstig wordende , oordeelde ik het noodig om bet
pavi^oen weder af te sluiten.
Bij het onderzoek van het Paviljoen , vond ik den 22
Junij, even als in B veel bedorven broed, tusschen het
goede en eenen onaangenamen reuk. Ik kortte dus de ta-
fels in , en zette haar toen weder op hare plaats , haar o/-
les niet ontnemende, om redenen zoo als bij B is opgegeven.
Den 11«>^ Julij begon er weder gewin te komen, met dat
gevolg dat den 21«a Julij al de bonigtafels weder waren
aangezet tot op het voetstuk, waarom ik de gemeenschap
tot de klok weder opende, doch ook deze maal zonder
gevidg.
. Den 30en Augustus maakte ik den korf ledig , en be-
vond tot nif)ne teleurstelling, dat de bijen dezen zimier
slechts 3 N. S vergaard hadden , en de korf aldus sedert
het vorige jaar sterk was ingeteerd.
Digitized by
Google
593
Hieraiede nu zijn de proeven met de Magaxijnkonren Tan
NuTT afgeloopeny en boewei het voldoende zoude geweest zijn,
slechts met een dezer korveil zulks te doen, achtte ik het
evtawel niet ondienstig , om tot zekerder resultaat te ko-
men 9 mij er drie aan te schaffen , en daarvan mijne bevin*-
-dingen mede te deelen. Het blijkt daaruit, dat de Maga-
zijnkorven A, B, C, met elkander in twee jaren tyds 14
Ned. S honig hebben opgeleverd , dus slechts 4\ Ned. ft
per stuk.
JDe omgekeerde korf.
Den 2é^^ Mei 1842 deed ik in dezen korf eenen groe-
ten kunstzwerm, welken ik van eenen gewonen strookorf
genomen, had. Zij begonnen dadelijk te werken , doch de
bijëflt volgden hare eigene verkiezing , en niet het voorschrift
Tan den Heer Nutt , die zegt ; > al spoedig zullen de bij-
en de onderwoning met honig vullen ; daarna de vierkante
kist, en eindelijk de glazen klok enz."
De mijnen begonnen het werk in de vierkante kist en
wel tegen het deksel, waar boven de glazen klokken zyil
geplaatst. Dit werk ging zeer voorspoedig, want schoon
weder, èen goed gewin en talrijke bevolking, alles werk-
te zamen , om den voortgang zoo spoedig mogelijk te maken.
Na alzoo eenige dagen te hebben voortgewerkt, vertoon-
den zich ook eenige wastafeltjeis in de glazen klokken,
welke in dezen korf geplaatst zijn boven groote ronde ope-
ningen in het deksel van gemelde kist. Wanneer z^ nu de
kist gevuld hadden, moesten zij, door die openingen heen
'werken, om zoo doende boven de oppervlakte der kist on-
der de klokken te komen. Dit gebeurde dim ook na wei-
nige dagen , en wel ter hoogte van 2 i 3 Ned. duimen ;
doch hooger kwam het niet.
Hier dééd zich nu eene zwarigheid op. Het werk in de
winterwoning was, doordien de bijen door de openingen
onder de klok hadden doorgewerkt, met het bovenste één
39
Digitized by
Google
594
ligchaam geworden; soodat ket onmogelijk was de deelen
ongeschonden nit elkander te nemen, om te onderzoeken
naar den winftervoorraad en dergeUJken.
Aan genoegzame levensmiddelen, na zulk eenen goeden
zomer en onder zulke gunstige omstandigheden, kon ik
evenwel niet twijfelen; ware dit anders, dan was het on-
wedersprekel^jk bewezen , dat deze eene volstrekt mislukte
proef was.
Den 12«B Julij zwermde deze korf met de oude konin*
gin, dat ik evenwel eerst ontdekte, toen de jonge konin-
ginnen begonnen te fluiten, wanneer ik mij heriunerde,
dat ik op bovengemelden dag eenen zwerm had gekregen.
Nadat de jonge koninginnen een paar dagen gefloten had«
den, kwam er een tweede zwerm af, doch uit dezen zocht
ik al de jonge koninginnen , en versterkte met de b^ëa
weder den ouden stok. Wanneer men nu in aanmerking
neemt , dat de blikken kokers , die ter Inchting in de kist
zijn geplaatst, niet gesloten zijn geweest, zal men moeten
besluiten, dat de luchting niet voldoende is, of dat het
luchten in het algemeen (zie A en B der magazijnkorven)
geen voldoend middel tegen het zwermen is«
Na dezen tijd heb ik geene zwermen meer ontdekt De
bijen maakten van het goede weder en het uitmuntend ge-
win een gewenscht gebruik , doch hoeveel zij dit jaar ver-
zameld hebben , kan ik niet juist opgeven. Het bleek ech-
ter , dat zij genoeg hadden gehad voor den wintervoorraad ,
en hiermede was ik best te vredeo.
In de lente van 1843 verwachtte ik, dat de wastafel-
tjes onder de klokken (vroeger vermeld) spoedig in uitge-'
breidheid zouden toenemen , en de klokken zelve wel spoe-
dig zouden gevuld worden ; doch hoewel er bij afwisseling
nog al goed gewin kwam , geschiedde dit echter niet. Ein-
delijk besloot ik dezelve gelijk met den bodem der kist af
te snijden, niet twijfelende of de bijen zouden dezelve
spoedig op nieuw weder aanzetten, doch andermaal werd
Digitized by
Google
595
mgne verwachting niet Tenmld. Wel begonnen zg den 17«>»
Augnstus onder ééne der glazen klokken een waatafeltje
aan te bouwen, doch lieten dit ook weldra weder steken*
Den dO^^ Augustus ledigde ik dezen korf, en vond on-
der in denzelven eene aanmerkelijke hoeveelheid vuil , be-
dorven broed en doode bijen.
De hoeveelheid honig, welke deze korf bevatte, en waar-
over twee jaren was gearbeid, bedroeg 10 Ned. S*
De Waameming$*korf.
Den 4^ Jnnij 1842, deed ik op dezen, even als op den
omgekeerden korf eenen groeten knnstzwerm of jager. De
voomitzigten met dezen waren gunstig, want weder, ge*
win en bevolking waren naar wensch , en ik zag g^ene toe-
bereidselen tot zwermen.
Den 12«n Augustus besloot ik denzelven te onderzoeken 9
om dit te doen moest ik den toestel uit elkander nemen,
en raadpleegde dus vooraf -de beschrijving van den Heer
NuTT, die zegt, dat de onderste korf (die de winterwo-
ning kan genoemd worden) het eerst gevuld zoude wor-
den; weshalve ik verwachte, dat dit ook hier het geval
zoude zijn, en de bijen van onderen naar boven zouden
gewerkt hébben, zoo als min of meer geschied was in de
klokken van den omgekeerden korf. Doch bjj het uit el-
kander nemen Ueek dat juist het tegendeel had plaats ge-
had, want eerst nam ik den grobten kap of kist» die bo-
ven en om de glazen woning is geplaatst weg , — daarna
tie glazen woning er af , — en vervolg^s het losse deksel
(hetwelk ik in de plank , welke den achtkantigen korf van
boven sluit, had laten maken, ten einde ik in staat zoude
zQn, dit wegnemende, den korf van boven, in z(jn geheel
te kunnen overzien) willende.opligten, bnnerkte ik al spoe-
dig , dat het werk daartegen was vastgehecht. Ik bereken-
de dal de bySn bet aan de zijden en van ondoren. ook wel
Digitized by
Google
596
zouden bevestigd hebben boewei ik dit door bet deurtje ,
dat lich in den achtkantoi korf bevindt, niet doidelQk
bad kunnen waarnemen. Dien ten gerolge ligtte ik met
eenige moeite bet deksel er af, waardoor de bonigtafels van
boven afbraken. Echter zag ik met blijdschap, dat al bet
werk onbewegelijk bleef zitten , doch ontdekte tevens tot
mijne teleurstelling, dat de korf zich in eenen slechten staat
bevond, en waarschijnl^k geen genoegzamen wintervoor*
raad zoude kunnen verzamelen.
Ik zette den geheelen toestel weder in elkander zoo als
die voor bet onderzoek gestaan bad. Des avonds toen ik
mgne bijen woderom bezocht, bemerkte ik , dat dezelve in
dezen korf zeer onrustig waren, hetwelk bleek uit een sterk
gegons , en dat er eene menigte naar buiten kwamen , die
zich op de vliegplank en buiten den korf plaatsten. Oo-
genblikkelijk nam ik den toestel uit elkander, om de re-
den van dit verschijnsel te ontdekken, en bevond dat al
bet werk naar beneden was gevallen. Hieraan nu hoege-
naamd geen herstellen meer zijnde, ledigde ik den korf
geheel en al, ten einde te weten, hoeveel hQ tot dus verre
verzameld bad. Dit bedroeg 4 Ned. ft, terwijl middel-
matige zwermen in strookorven in denzelfden tijd 15 è 20
Ned. S hadden zamengebragt.
Thans den korf gelodigd hebbende, besloot ik den 13«
Augustus , daar het jaargetijde reeds eenigzins gevorderd
was, eenen gewonen strookorf, welke in eenen goeden
staat was, en 20 N. S honig bevatte, ongekeerd in de
achtkantige woning te plaatsen en den geheelen toestel als
voren , er weder op te zetten. Hoewel er weinig meer op
gewin te rekenen was , konden z^ , wat den voorraad be-
trof, gerust den winter in haar nieuw verblijf afwachten.
Elene aanmerking , in mijn oog van gewigt , tegen de doel-
matigheid dezes korfs , is , dat het vuil , hetwelk er ond^
in valt, zich daar tot eene aamnerkelljke hoeveelheid op-
hoopt , en zulk eene sterk riekende lucht verspreidt. Waar-
Digitized by
Google
59r
uit bUjkt, dat de biyën dit niet tot zulk eene aanmerke-
lijke hoogte kunnen of willen opvoeren » om hetzelve bui-
ten te brengen ^ hetwelk zij anders , wanneer het vlieggat
meer naar beneden in den korf iz aangebragt, zeer naauw-
gezet doen.
In het Toorfaar van 1843 kortte ik de honigCafels eenig-
zins in , welke de bijen , in weinige dagen weder herstel-
den. Echter konden zij met de bgên in de strookorven
niet wedijveren , want, daar het gewin algemeen vermin-
derde, bleef deze korf op dezelfde hoogte, terwijl de ai»«
dere langzame vorderingen maakten.
Na den 22^^ Junij viel het slechte weder in, dat ver-
scheidene dagen aanhield, tot dat er eindelijk een voor-
treffelijk gewin aan de heide kwam , hetwelk voor dit jaar
nog eenen gnnstigen uitslag deed verwachten.
Den 30en Augustus was de tijd gekomen , om ook dezen
korf te ledigen. Dezelve bevatte even als de omgekeerde
korf eene menigte vuils , als doode bgën , oud broed , dat
daarenboven met wormen bevolkt was , en eenen zeer on-
aangenamen reuk verspreidde.
Dit mag, zoo wel in dezen, als in den omgekeerden korf
als een wezenlijk gebrek beschouwd worden, dat noodza-
kelijk dient verholpen te worden» en ik meen, dat men
dit kan doen , door van onderen eene ruime opening in den
korf te maken , waardoor men denzelven zoude kannen rei-
nigen , en naar welgevallen , alsdan weder sluiten ; terwijl
het tevens wenschelijk geacht kan worden, om ia de acht-
kantige woning een vJieggat te maken , opdat de bijen niet
ten allen tijde genoodzaakt zouden zijn, de onreinigheid zoo
hoog op te voeren.
De honig, dien de bijen gedurende de twee jaren van mij-
ne waarnemingen verzameld hadden , kan niet genoemd wor-
den, daar ik uit dezen korf 10 Ned. S bekwam, waarvoor
ik eenen goeden stok van 20 Ned. % had moeten opofferen.
Digitized by
Google
596
Be gewone Sirookorven*^
In het begin van JnnQ 1842, toenhetjnistindenswenn-
tijd was 9 en ik alsoo ran afjne gewone stfookorven oyer-
▼loedig zwermen bekwam ^ zonderde ik daar tien van af^
en plaatste deze Tfjf en vijf, om beide partijen in vergelij-
king met de korven van den Heer Nutt, ieder afzonder-
lijk waar te nemen. Zoo als reeds vroeger is gemeld , was
het dit jaar voor de bijënteelt bgzonder gunstig, zoodat,
toen de oogsttijd gekomen was en ik mijne korven ledig-
de, mij de eerste vijf het volgende opleverden:
No, 1—23 N. «.
— 2—21 — —
_ 3—22
_ 4—21
_ 5—23
alsmede nog 38 van twee zwermen.
dus totaal 148 N.S, of 29J Sper stuk.
De overige vijf korven liet ik, even als die van den Heer
NuTT , hunnen geheelen voorraad behouden , om daarmede
het volgende jaar mijne waarnemingen verder te vervolgen*
Toen nu de Lente van 1843 zoo verre gevorderd was ,
dat de zwermen weder kwamen opdagen , nam ik er weder-
om vijf, en ofschoon dit jaar voor de bijënteelt minder guns-
tig was dan het vorige , en ik alzoo niet op eenen zoo rui-
men oogst konde rekenen, bekwam ik toch in September,
toen ik m^ne korven ledigde, van:
No. 1— 20N.e.
_ 2—18
_ 3_i6
— 4—17
— 5—14
totaal 85N. ft. of 17 ft per stuk.
devijfvan het vorige jaar 148 » » > 29 » > »
dus vijf korven in 2 jaren 233 N. ft of 46 ft * »
Digitized by
Google
599
Thaas Tolgen nog de vijf korven , die ik in het vorige
jaar niet geledigd had. Dezelve wogen alstoen 23 en 24
N. S en nog drie zwermen , welke ik daarvan bad beko-
men, 17 en 18 Ned. ft. Ehi8 er was rnime voorraad voor
den winter.
Ik had alzoo reeds in plaats van v^f, acht goede stok-
ken , welke ik niet behandelde als de magazijnkorven (na-
melyk om het zwermen te beletten) maar vrij liet zwer-
men, er mij op toeleggende om mi{n getal stokken steeds
te vermeerderei^.
In Mei 1843 begon ik met van lederen korf eenen kunst-
zwerm of jager af te nemen , zoodat mijn getal daardoor
tot 16 stuks vermeerderd werd.
In Jnnij bekwam ik van lederen stok eenen zwerm , dus
te zamen 16 , zoodat mijne vy f slokken thans tot 32 stuks
geklommen waren.
Deze korven ledigde ik ook in September en kreeg de
volgende uitkomst:
Ko. 1-10 N.fB.
K». 9—13 N.©.
KM7-10N. ffi.
NO. 25— 8N.ffi.
_ 2-13
— 10—10
— 18—11
— 26-14
— 3-11
- 11—11
— 19-13
— 27-12
— 4-9
- 12—10
- 20-10
- 28-11
— 5-10
— 13— 9
— 21—11
— 29-10
— C-12
— 14—12
- 22—12
- 80—15
— 7—11
— 15—14
— 23- 9
- 31-12
— 8— 9
- 16—12
— 24 10
— 82- 9
86
91
85
91
86
91
85
Totaal 353 N.l
welke mij die. vijf korven ia twee jaren tyds opleverden,
hetwelk ruim 70 Ned. S per stuk bedraagt ; waaruit blijkt,
dat roQ deze per stuk nog 24 Ned, ^ meer opleverden dan
Digitized by
Google
600
de Torige, waarran ik slechts twee iwermen bekomen had.
Hieruit kan men das opmerken j dat het iwennen op ge-
paste tijden Toor de bijënteelt niet geheel verkeerd mag
genoemd worden , ten zQ zulks later door genomene proe-
ven wordt wedersproken.
Uit bovengemelde proeven blijkt dus, dat de versehil-
lende soorten van bijenkorven in de twee jaren , voor wel-
ken tijd de Maatschappij hare prijsvraag nitschreef, het
navolgende hebben opgeleverd:
De Magazijnkorf van Nutt. 4\ N. S.
— Omgekeerde korf .... 10
— Waarnemingskorf. ... 6
— Gewone Strookorf zonder
zwermen of vermeerdering
van stokken 46 *
met
zwermen of vermeerdering
van stokken 68
zoodat de gewone korf oneindig veel meer opleverde dan
de korven van den Heer Nutt te zamen.
Hoewel deze proeven zeer ten nadeele der korven van
den Heer Nutt zijn nitgevallen, meen ik echter hiemit
nog niet te mogen besluiten , dat znlks geheel aan de kor-
ven te wijten is, en het geheele stelsel alzoo ondoelma-
tig zal zijn; neen, ieder bijenhouder weet, van hoevele
toevallen of bijkomende zaken het goed of slecht gelnkken
der by zondere korven afhangt , zoo als > eene goede ge-
zondheid der bijen over het algemeen , en die der Konin-
gin in het bijzonder; verlies van deze laatste; ten regten
of ten ongepasten tijde zwermen ; bij het zwermen te sterk
afvliegen; op het punt van zwermen invallend slecht we-
der, bezoek van roovers enz. enz. welke oorzaken het ge-
heel of gedeeltelijk mislukken ten gevolge hebben. Wes-
halve ik gemeend heb deze proeven te moeten voortzet-
Digitized by
Google
601
ten f en mij te bevlijtigen 9 om de ontdekte gebreken lang-
zamerhand weg te nemen ; en mogt ik dan éénmaal mgne
genomene proeven met eenen gewensehten uitslag bekroond
zien , zal het mij eene aangename bezigheid zQn , znlks
aan de Maatschapp^ bekend te maken (1).
(1) De Schrijver spreekt in bovenstaand stuk Taii de Magazijokorven
Tan NuTT , hetwelk alzoo natuorlijk niet Tan toepassing b op de gewone
maga^jnkarvtn^ die eene andere zamenslelling hebben, en wel zeer
eenTOudig geheel uil boTen elkander geplaatste stroo-ringen bestaan , waai^
door men den korf naar willekeur kan Tergrooten of Terkleinen, en met
een plat deksel van siroa Deze magazynkorven zijn onder anderen te
Zuidbroek ^ in de proT. Groningen , sinds lang praktisch en , zoo het schijnt ,
met goed gevolg in gebruiL
Bij het Toortzetten der proefnemingen met de btjênkorTen Tan NuTT ,
zal het raadzaam zijn te letten op de door mij in den Vriend des Va*
derlands 1837. bl. 54 — 65 Toorgestelde Terbeteringen , en Tooral ook om,
in plaats Tan een glazen klok, waarin de bijen altoos ongaarne werken,
een houten of stroo-kaslje aan te wenden.
H. C TIN Hiu.
Digitized by
Google
-»«o^o Oo^o««-
E enige waarnemingen omtrent de werking
der dierlijke koolj
van
Rob. Warrington.
Bij gelegenheid dat er eenige proeven in het werk wer-
den gesteld om het bier te ontkleuren vond Warrington,
dat ook bet bopbitter door de dierlijke kool werd wegge-
nomen. Deze omstandigheid gaf aanleiding , om de wer-
king der kool ook op andere bittere plantenstoffen na te
gaan. Zoo vond bij dan , dat wanneer o/e met poeder van
braaknoten wordt gedigereerd, dit bier den bier door ver-
kregen bitteren smaak big de behandeling met dierlijke kool
sonder aanwending van warmte niet verliest , weshalve hij
meende, dat deze behandeling ter ontdekking van eene zoo-
danige vervalsching dienen kon. Het bier» dat met eiken
en kina-bast was bitter gemaakt, verloor zijne bitterheid
door dierlijke kool. Toen de schr^ver deze proeven ver-
rigte, was het hem nog niet bekend , dat dit alles reeds in
de Oekonomischen Chemie van Dufloz en Hirsch j onder
het artikel bier, is bekend gemaakt (!)•
(1) Hel geen DuFLOZ en HiRSCH niet Termelden bestaat daarin , dal,
Digitized by
Google
603
Naardien na een kina aftreksel door middel van dierlQke
kool van synen bitteren smaak werd beroofd, zoo besloot
Wabrington deze proef met zuiver zwavelzuur chinine
te kerhalen. De oplossing van dit zont verloor ook hierby
hare bitterheid in minder dan ééne minuut. Op gelijke
wijze wtfd azijnznurmoiphine en strychnine uit hunne wa»
terige oplossingen, bij het digereren met dierUjke kool^
verwQderdy alleen een in de koude met dierlijke kool be-
handeld aftreksel van de nux vomica, waarvmi boven ge*
sproken werd, verloor niets van zijn bitteren smaak. Ten
einde eene oplossing van twee grein zwavelzure chinine
in 2 oneen water van chinine te bevrijden, behoeft men
slechts 12 grein dierlijke kool. Déze eigeMchap van de
dierlijke kool tegen over plantaardige bases verdient zeer
de aandacht van hen die zich met de bereiding van alka«
loïden bezighouden , voor al wanneer de oplossingen ter ont-
kleuring, met dierlijke kool worden behandeld.
Over het gebruik van %uring%ttre tüuinaardey bij de
fabrykcUie van riet* en beettoortel-suiker ; door
M. MiALHZ.
De heer Mialhc had vele malen gelegenheid om de he-
vige werking, die de alcaliën op de druiven alsmede op de
riet- en beetwortd-suiker uit oefenen , te kunnen waarne-
nemen. Zijne waarnemingen hebben hem doen zien welke
belaBgri)ke nadeelen het gebruik van kalkmelk bij het
klaren van het suikersap na zich slepen kan.
De fabrikant, zegt daarom ook de Heer Dümas, moet
wanneer men een aftreksel van braaknoten onder aanwending Tan warmfc
met kool laat trekken, als dan den bitteren smaak geheel wordt weggeno-
men. Tot deze erraring hebben de proeven van Warbikgton geleid.
Digitized by
Google
604
alles inspannen om de klaring te verbeteren, en xoo veel
als mogeli)k het gebruik van xwavelznnr vermeden , het-
welk de kristalliseerbare suiker ontleed, zelfs moet men
het gebruik van kalk trachten te verminderen , naardien de-
ze, vooral aan de secondaire producten, een naar urine
trekkenden reukt mededeelt, die hunne waarde doet ver-
minderen.
De eerste voorwaarde waaraan men moet trachten te voldooi
bestaat daarin: dat men de kalk onmiddellijk na de kla«
ring met behulp van een scheikundig werkend middel
verwijdert, onder dien verstande evenwel dat dit middel
op zich zelve geen invloed op de suiker uitoefene. De
dierlykekool voldoet aan deze voorwaarde, echter zeer on-
volkomen, het is daarom dat de Heer Mialhb het gebruik
van zuringzure aluinaarde aanbeveelt.
Ten einde de theorie der werking van de zuringzure
aluinaarde door ieder wel begrepen worde is bet noodig
de volgende omstandigheden te kennen, lo. dat de riet-
suiker opgelost in kalk-water en tot droog wordens toe
uitgedampt, zich gedurende de uitdamping niet kleurt,
2o. dat én de druiven- én de rietsuiker wanneer zQ aan de
werking van zuren of wel aan eene verhoogde temperatuur
zijn blootgesteld geweest, beide eene sterke rood bruine
kleuring ondergaan.
Hieruit volgt, dat, bijaldien de suiker, wanneer zij aan
eene uitdamping wordt onderworpen , hetzij dan druivensui-
ker hetzij gewijzigde suiker en kalk bevat, het product
noodwendig gekleurd moet zijn. Dit neemt men dan ook
dageiyks in de practijk waar. Miai.he trachte daarom dit
belangrijk nadeel weg te nemen met behulp van de zuring-
zure aluinaarde. Hiertoe voegt men big de oplossing van
suiker en kalk eene toereikende hoeveelheid van genoemd
zout in den vorm van hijdraat. — De kalk wordt door het
zuringzuur onmiddellijk neergeploft en de hierdoor vrij-
gemaakte aluinaarde vereenigt zich met de kleurstof van
Digitized by
Google
eo5
de saiker en Talt eyeneens ten bodenu Men geniet, dese
methode volgende, derhalre een dnbbel voordeel waarvan
de waarde geredelijk zal knnnen worden ingezien.
Comptes rendua 16 Fevrier 1846.
Mei Ujmen en vormen van Barnsteen^
Hiertoe wordt door Eb:RBBRGER de methode van Kastne&
aanbevolen. Men bestrijkt namelijk de brenk der gebro-
kene barnsteen-stukken met eene stroopdikke oplossing
van schellak, bindt de gelijmde deelen tegen elkander en
laat ze bg eene zachte warmte eenige dagen droogen*
Wanneer men poeder van barnsteen met deze schellak*
vernis vermengt, sterk door elkander werict en eenige tijd
op eene warme plaat laat staan, zoo kan men de massa in
vormen persen en kan men er ook hout of steen mede be-
dekken. De massa is, nadat zQ gedroogd is, eene fraage
eenigzins bmine barnsteenmassa. Het barnsteen-vernis kan
hiertoe niet met hetzelfde voordeel worden aangewend als
de schellak-vernis.
Jakrb. f. praki. Phmrmac Bil. X. Eefi 4.
Witte IFyngeeatvemis van O. SchmIot.
Ter vervaardiging van dit vernis neemt men 32 lood
(N. « 0,5) alcohol 44o 6% 4 lood (6 Ned. loodenj fijne
sandarac, 4 drachm. (1,5 N. lood) fijne terpentijn , evenzoo
veel terpentyn-olie en 1 drachm. (0,37 N. lood) kamferé
Men kiest zoo veel als mogelijk doorschynende en ligt
gele sandarac, is deze niet zniver genoeg, zoo laat men
haar met eene verdunde potaachloog even trekken, daarna
Digitized by
Google
606
wascht men de ten^bli^Tende han met water ait en Iaat
se droogen. De aldns gexni¥erde sandarac wr^ft men tot
poeder 9 doe baar in eene droege flescfa en maakt er met
den alcohol eene danne brei van* Vervolgens mengt mm
ook den terpentijn en de kamfer af en voeg deze bij het meng-
sel in de flesch » hetwelk na goed wordt omgeschod. Na
10 of 12 dagen in de zon gestaan te hebben, gedurende
welken tijd de inbond der flech dikwerf wordt omgeschnd,
is het Temis gereed.
Kunsi u. GewerbMaii 1845. Nw. u. Decemb.
BeêehHjving^eener fcArijkmtUige vnjze ter vervaarA'ging
van naauwAeurige en niet axydeerbmre metcuUspie^
gelsj waarop den Conservator van het natuur^
kundig kabinet i Frof. Steinheil in Muncken^
een octrooi voor het Koningrijk Beye^
ren voor drie jaren verkreeg.
Men heeft tot nog toe geen ander middel om znivere
optische metalen spiegels te rervaardigen , dan door deze
uit legeringen ran koper, tin en arsenik te gieten, te slg-
pen en te polijsten, echter kent men de methode niet om
deze gepolijste oppervlakte voor oxydatie te beveiligen en
te behouden.
Ik heb thans een middel gevonden, lederen metalen
spiegel voor oxydatie te vrijwaren en naar willekeur vol-
maakt zuiver, zonder gieten en slijpen na te vormen en te
▼erveelvuldigen.
Naardien men dit doel tot nog toe niet v»mo^ te be-
reiken, ahhans het niet beproefd had, zoo is mijne me*
thode nieuw, hoewel zij op de toepassing een«r bekende
zaak berust.
Ik beveilig den spiegel tefg&a het aanloopen, door hem
Digitized by
Google
607
met een Galvanisch gevonnd dim gondbekleedsel Tan
Bcheiknndig zniver gond te bedekken. Wie zon nn niet
meenen, dat hQ daardoor den glang iperliest en tevens,
naardien het goud eene donkergele kleur bezit, veel minder
licht teragkaatst? De spiegel bezit na het vergulden een
veel sterker tero^aatsend vermogen dan te voren.
Op de gepolijste oppervlakte van. een voorhanden metaal-
spiegel, laat ik eene toereikend dikke galvanoplastische
koperplaat zich vormen, die dan gemakkelijk zonder te
buigen hiervan kan afgeligt worden, zich verder als
vorm laat gebruiken, en waarbij men de volkomenste herhaling
▼an vorm en glans bekomt.
Het verkregen spiegel-afdruksel zon echter spoedig
zQn boogen glans verliezen, wanneer het niet tegen het
aanloopen door de zoo even reeds genoemde goudlaag werd
beveiligd. De vergulding des spiegels zon evenwel op
zidi zelve nog veel minder waarde hebben, wanneer het
niet juist hierdoor mogellfk werd, om galvanotypen op de nieuw
voortgebragte oppervlakte te maken. Beide bewerkingen
te zamen maken dus mQne methode uit om zuivere en niet
oxydeerbare metaaLsinegels te vervaardigen.
Opdat evenwel ieder der zaakkundigen in staat zou zijn»
overeenkomstig deze besehr^ng, zoo goed als ik metaal-*
spiegels galvanoplasdsch voort te brengen, en deze zoo
wel als de oorspronkelijke, te vergulden zoo wil ik hier
zoodanige opmerkingen aanvoeren van welker inachtne^
ming, het wélgelukken afhangt. Natnorlgk moet ik ver-
onderstell^i dat zaakkundigen met galvanoplastiek en de
nieuwere galvanische verguldings-methoden volkomen be-^
kend z^n, anders zou ik een geheel boek moeten schri^en*
I. Het vergulden.
Om te vergulden bedien ik mij, overeenkomstig de
Digitized by
Google
«08
nier Tan Ruou Tan eene tamel^k nentraie oplosting .
gondehloride en geel cyanijserkaliam. Hoe meer men , tot
op bepaalde grennen, de oplossingen Tersterkt, namdgk
hoe meer gondehloride men er ^jToegt des te spoediger
heeft de galTaaische nitsdieiding Tan het goad plaats.
Door de sterkte Tan de Batt^ heeft men Terder nog
-het DÜddel bij de hand, om oTer de hooTeelheid gond, die
in een bepaalden t^d moet worden nitgescheiden te be«
schikken. ETen soo hangt de tijd die men behoeft ter af-
aeheiding Tan de grootte der koper electrode, en Tan de
tegen plaats waartoe ik immer de platina de Toorkenr
geef, af. Heeft de nitscheiding al te langsaam plaats aso
loopt men goTaar, dat de spiegel Tlekken bdcomt. Van
het hoogste belang is het dat de Woeistof alkalisch sQ ,
hetgeen men door biJToeging Tan een weinig potaschloog
TerkrQgt en al^jd te TOren moet in acht genomen wmrden.
Men Tergald den spiegel het best Uj eene Tertikale lig-
ging waarbg men eene oTen grooté phtina plaat op een
alNand Tan 2 — 1 duim er tegenoTer stelt.
Vooral Termijde men eoie TergnldingsTloeistof aan te
wenden die bijna Tan gond beroofd is , naardim bQ dese
de gasotttwikkding stericer is, hetgeen ten gcTolge heeft
dat w ligtelQk Tlekken ontstaan. Men Termijde niet om
de sich Tormende gasbellen gtdnreode de Te^nMing (wa-
terstof en sporen Tan cyanwaterstofznnr) door middel Tan
een fiju penseel weg te nemen.
Ten einde zich nit de klenr der gondlaag te ofertnigen ,
hoeTer men met de bewei^ing is gevorderd , ligt men den
spiegdl aan den metaddraad, die om sgn rand gdbonden
is en hem met het siokeind der batter^ Tan ses elèmentea
Terbindt, ait de vloeistof, doch drage daarbij zorg dat de
spiegel niet droogt. Heeft men no na Terloop Tan eenige
min. 2—4 een tamelyk intensiTe goudlaag bekomen, zoo
wordt de spiegel zeer spoedig in water afgewasschen , en
daarna met de meeste snelheid tnsschen linden zaagsel ge-
Digitized by
Google
009
droogd. Men kan de oppervlakte alsdan ook met aseer fijn
leder afwrgyen j sonder haarstreepjes voort te brengen. Van
het spoedig afdroegen hangt namelyk het vermijden van
vlekken af. Het aaagsel moet natanrlijkerwijse zeer fijn
sQn en hoegenaamd geen harde onxniverheid bevatten. Het
is niet raadsaam om de goudlaag dikker te laten worden
dan toereikend is om een intensive gondklenr te kannen waar-
nemen 9 naardien hij een verder voortgezetten arbeid er een
violetten weerschijn op de plaat komt, die hetrefleotie-ver-
mogen van den spiegel benadeelt. Daarenboven bevoordeelt
eene dikke goudlaag den spiegel niet , naardien eenmaal ver-
guld , swakke zuren , het aanraken met de hand , het afdroo-
gen van zont water enz. zonder invloed op de oppervlakte
bUjven. In het algemeen is het goud te vaster op den spie-
gel bevestigd naarmate het zich hierop langzamer heeft nit«
gescheiden. Hierdoor is men in staat om bij het wederco-
piëren van een galvanoplastisch voortgebragten metaalspie-
gel, de goudlaag op de eene of de andere oppervlakte te
doen hechten. Als voorzigtigheidsmaatregel moet ik by
een spiegel van waarde aanbevelen , dat mcÊï met een even
groeten, uit hetzelfde metaal bestaande, gepolijste plaat
vooraf eene proef in het werk stelt , of de bewerking op
eene behoorlijke wijjze plaats grijpt, en den spiegel niet in
de vloeistof brengt, voor men nit de resultaten weet dat
men zich van het goed slagen kan ov^tnigd houden. Yer-
toonen er zich , door een of ander toeval , na het vergul-
den zwarte vlekken, zoo kannen zij door voorzigtig af-
polQsten met fijn leder en geslibt hertshoorn worden ver-
veijderd. Men behoeft niet te vreezen dat de vorm des
spiegels zich zal veranderd hebben zoo lang het goud be-
kleedsel over de geheele oppervlakte van den spiegel eene
gelyke kleur bezit.
40
Digitized by
Google
610
IL Mei a/vorwt€n, vmm Jem Mriimitpie^d*
W— rrr ét eonpronkdigke mfktfid
AnaA «Bwoodai is, wordl hét gr fat I lot op de gipnigili
oppenrlakle na, die op umw Moct wotdoi Tomrtgehngt,
ioor MiMd Tso MS pcascel net wanae ww bostidDa.
Mea sorge dat dit bekkedsd BUMtCM «coe tticep dik is,
waot is bet Ie dsa alsdMi scheidt er xich aeg ki^er vf af,
hetgeen mea< behoort te Teri^den, Het kom er ■■ op an
dat de eerste kopemedeialag daddyk TolkoBwa bbak
sieh afjgescheideo heeft, anders bekomt bmb Tiekken ef
den spiegel. Dit na is afhankelgk, soo wel als de gaa*
sche galvanoplastiek van de intensiteit der stroosaen. Hul
«fiQsigt dese dos gelQk boren is aangegeten, slechts wend
men na in plaats Tan gondrloeistof , eene Tenadigde op-
lossing yan kopenritriool aan* Ook hierh§ Tetgroot of Tcr-
kleint nen de batterij (de doometing of het getal elesMn-
ten) totdat men door proeven boFestigd vindt dat de proef-
plaat fraai aanloopt. Men brengt hierop den i^egel, waar-
van men eene eopie wenscht, in de oplossing. Na verleep
van twee of drie seconden moet hg reeds met een zeer Ucfa-
ten rosenrooden toon geliikvormig overtogen Bi}n. Neemtmea
kleine plaatsen waar, waarop geen koper ligt, jhm» aga
dese te voren niet schoon geweest , van daar dat men geen
zorg genoeg kan besteden aan het wegnemen van stof of
Welke oareinheid ook. Zoodanige plaatsen worden later
wel gevold, evenwel blyven zQ dan immer zigtbaar, het-
geen natoarli)k moet vermeden worden. Heeft na na ver-
loop van een aar de galvanische koperlaag eenige vastheid
verkregen , zoo behoeft men de verdere afscheiding van ko-
per niet door eene geïsoleerde batterij te bewerken, masr
brengt vervolgens de met koper overtrokken spiegel in een
trommel apparaat. Het best bezigt men hiertoe een glazen ci-
linder; of een cilindrisch porcel^nen vat, waarin de spie-
gel gelegd wordt, hierboven bevindt zich zoo als bekend
• Digitized by
Google
611
it ie ainkplaat, fie door middel ran perkament van de op-
lossing van blaaawe Titriool is gescheiden. In dezen toe-
stel die' vrij algemeen bekend is, zet men de vermeerde-
ring van het kopernederslag voort. Het is noodig dat men
lederen dag, de nitwassen, wratten enz. met de vijl weg-
neemt, m alzoo voortgBAt, totdat na verloop van 6
^8 weken de spiegel-oopie eene dikke onbuigzame plaat
gewordea is. ftj kleine spiegds is 14 dagen reeds toerei-
kend; zeer gróote die minstens 1 of 2 dnim dik moeten
wezen, vorderen natuurlijk nog meer .tijd* In het alge-
meen moet men de bewerking niet overiièasten, naardien
men anders gevaar loopt een zeer korrelig koper te be-
komen.
' Heeft de spiegd eindelijk de gewenschte dikte, zoo wordt
de rand, die sleehts zeer weinig mag oversteken, door
het onderbrengen van een mes, losgemaakt, waarbij ge-
woénlfjk dé copie zonder aanwending van kracht met een
klein gemiseh (Knack?) van ^len metaalspiegel wordt ge-
scheiden. Zij bezit, wanneer alle bewerkingen , namelijk
het eerste aanloopen met naanwlettenheid is volbragt, de
hoogste en fraaiste glans , geheel overeenkomstig aan den
oorspronkelijken. Natuurlijk moet men deze vlakte niet aan-
raken voor dat zij op de boven aangegeven wijze is verguld.
Nog moet ik doen opmerken, dat een gegoten metaal-
spiegel , ook zonder vooraf verguld te zQn , galvaooplas-
tisch kan worden nagevormd, vermoedelijk wijl de hetero-
gene nietalen zich bij de eerste nedérploflBng niet innig ver-
eenigen. Zon men evenwel een koperen spiegel nogmaals
galvanoplastisch voortlnnengen zonder dat hy vooraf verguld
was , zoo kon men er zeker op rekenen dat beiden zouden
te zamen groten. In dit geval is het derhalve een on-
verntijdeUjk beding om den koperspiegel te vergulden , al-
vorens deze op nieuw als model te laten dienen. Is het in
bijzondere gevallen wenschelijk om eene dikkere goudlaag
op den spiegel te hebben, dan men ze volgens de aange-
Digitized by
Google
612
voerde methode van vergnlding kan verkrQgen , soo trachtê
men het gondnederslag zoo spoedig mogelijk op den spiegel
te laten afzetten , zoodat het zich veel lunder aan de cf*
pervlakte hecht* Heeft de goudlaag na meermalen afwrQ-*
ven eindelijk de gewenschte dikte bekomen , alsdan moet
zonder het laatste af wreven van het gond, onmiddellijk de
kopervorming aanvangen, echter hoogst langzaam » zoodat
beide zoo veel mogelijk innig vereenigd worden. Big het
van elkander nemen hecht zich de goudlaag aan de copie,
die bijgevolg fraai , zeer blinkend gepolijst en vergald is
en nn geene verdere I>ewerking bdioeft te ondergaan. Het
is mi) echter ook meermalen voorgekomen, dat zich niet
al het goud op de copie bevestigd had , waarbij natnurlQk
de copie verloren is. Deze methode schQnt derhalve min-
der zeker f als eene vergulding na de voltooiing van den
spiegel.
Kunst' und Oewerbeblati des Polyteehniscken,
Vereins für das Köntgreioh Bojferen* ifov*
und Deoember 1845.
Verbetering aan lampen en lampenpitten ; uxuirvow
John Baptiste Yallauri , Civil Ingenieur te Zon»
den den 24 Febr. 1845 een Octrooi is verleend.
Het onderwerp der bovmistaande uitvinding] is de ver-
vaardiging van een geheel nieuw soort van lampenpitten ,
waarbij eene wijziging in de constructie van den lamp nood-
zakelijk werd.
Men maakt namelijk de pitten van gebrande klei-aarde,
waardoor zij het voordeel hebben nimmer met de brandstof
te verteren ; dien ten gevolge kan er een geruimen tijd ver-
loopen alvorens het noodig is dat er eene nieuwe pit in de
lamp gemaakt worde ^ en de lamp ook geregeld zouder ver-
Digitized by
Google
€13
.4er toexigt kan voortbrabden , mits men sleohts zorg drage
dat de toevloed aan brandstof geregeld plaats grijpt.
Ter yervaardiging dezer pitten neemt men een weefsel
waarvan de ketting nit katoen en de inslag uit fijn garen
bestaat, hetwelk zoodanig is ingeschoten dat er 7 of 8
draden op een vlak van 1 rynlandsqhen duim komen. Dit
weefsel wordt nu op een daartoe gesehikt vlak gelegd en
door middel van een borstel met pottebakkersklei bestre-
ken» die natuarliikerw(jze met een weinig water is aange-
mengd, om haar gemakkelgk te kannen uitstrgken. Daar-
na maakt men zich een kern zoo dik als men de pit in-
wendig wQd verlangt en lolt het met klei-aarde bestreken
weefsd hierom heen. Op deze wgze bekomt men eene ei-
lindrische bnis van klei-aarde , die het weefsel op zooda-
nig eene wijjze in zich bevat ^ dat de kettingdraad hierin
over langs gelegen is. Uit twaalf tot veertien znlke met
klei bestreken lagen van het weefsel bestaat de cilinder.
Nadat na de buitenste oppervlakte is glad gemaakt, trekt
men de kc^n uit den koker en hangt hem te droegen. Wan-
neer hij bijna droog geworden is , zoo bedekt men dit bui-
ten en binnen vlak met eene danne kleilaag , hangt den ci-
linder op nieuw op en laat hem nu volkomen droog wor-
den. Na deze bewerldng wordt de aanstaande lampenpit
in een pottenbakkers oven, even gelijk gewoon aardewerk
gebrand. Alvorens men evenwel hiertoe overgaat, is het
noodig dat het boven- en beneden-eind van den cilinder
gelijk gemaakt worde. Hiertoe verhit men deze deelen tot
roodgloeiyens toe» ten einde de uiteinden van bet weefsel
af te branden, en sl^pe dan beide randen op een zuiveren
steen af. Door de hitte van den oven verbranden de draden
van het weefsel uit de pit, zoodat hierin in de plaats van
den ketting en den inslag een aantal zeer ^'ne perpendicu-
laire en horizontale kanalen ontstaan. Gewoonl^k maakt men
zulk een pit van boven een weinig dunner dan van onde-
ren. By de vervaardiging van een platten pit maakt men
Digitized by
Google
614
iiataiizll}k geen kern ; xoodanige lampenpitten bestaan
voudig uit een weefsel , hetwelk eenige malen te samen ge*
legd is 9 met klei-aarde bestreken.
De hier beschreven klei-aarde 'pitten zijn bijzonder ge-
schikt voor zoogenaamde Yesta-laropeny die met overgdiaal*
de terpentiJn-oUe gebraad worden, verder voor lampen ,
die met een mengsel van alcohol en terpentijn branden,
(lampen voor vloeibaar gas) alcohol-lampen eni. Zij knn-
nen hierbi) lang gebruikt worden , slechts nu en dan is het
noodig, wanneer ze verstopt geraken, dat ze worden uil-
gegloeid. Wil men ze ook voor olie-lampen gebruiken,
zoo moeten zij menigwerf worden uitgegloeid, naardien ze
hiermee al zeer spoedig verstoppen.
Het is duidelijk, dat de gewone wijze om de pit hoo-
ger en lager te stellen, hier niet kan worden toegepast, de
wijziging is echter eenvoudig. De pit wordt door middel
van een getande stang en een rondsel opgevoerd, aan de
stang is omi veer bevestigd die nagenoeg om de geheele
pit heen sloit. Op deze wijze wordt de pit door de stang
vast gehouden en beweegt zij zich op en neder.
Uttirekeel uit de Reperiory of PcUent Inveniions.
iVot;.'1845.
Over de verv€uirdigtng van Aardappelmeel y
door A. Clkrget.
Men kiest zich goede soorten van witte of gele, krui-
mige aardappelen , laat deze eerst door eene waschmachine
gaan , zoo als men die gewoonlijk in de stijfsel- 'en beet-
wortel-suikerfabrljken gebruikt. Wanneer de aardappelen
goed gereinigd uit de waschmachine komen, kan men ze
of ongeschild in stukken snijden, of wel, hetgeen te
verkiezen is, vooraf in een^ cilinder, dien men aCichiller
{Peleuse) noemt, en welks binnenwand met blik is be-
Digitized by
Google
615
kleed, hetgeen even als eeo rasp doorboord is, van de
buiteiiscbil ontdoen, men verliest bierbij 12 of ISo/oy ech-
ter is dit geen absolnnt verlies, naardien het afval later
voor een minder soort van meel kan dienen.
De aldns toebereide aardappelen vallen nn nit den ci-
linder op een snijwerktnig, waarmee men ze in schijven of
paralellapipida snijdt. ledere schijf wordt nog eens door-
gesneden óm het droogen te bespoedigen. Met behnlp
van dit werktuig verwerkt men in één nar 1800 tot 2000
kilogr. aardappelen. De fijngesneden knollen vallen in een
reservoir waarin zij gedurende 12 uren aan een kouden
waterstroom worden blootgesteld, die van onderen invloeit
en van boven, nadat het water zich met het grootste deel
der plantenkleur verzadigd heeft, weder afloopt. Nadat
dit eerste wasscben den voorschreven tijd geduurd heeft ^
laat men er in plaats van kond, laauwwarm water oploo*
pen, ten einde eene langzame nitweeking te bewerken.
Hierdoor bevrijdt men den aardappel van eene slfjmige en
vette zelfstandigheid, die in het houtachtig weefsel en d#
bekleedselen der zetmeelbolletjes zich bevindt. Deze olie-
achtige zelfstandigheid drijft in mime hoeveelheid op het
water en vloeit met meer andere ónzuiverheden van boven
van den vergaarbak af.
Wanneer eindelijk het water helder afloopt kan men,
byaldien met het noodig acht, de schijfjes voor een laatste
maal nog met kond water afwasschen.. Hierna neemt men
het overblijvende nit den vergaarbak om nit te drnipen,
perst het uit, en laat het in de vrije lucht of in een lo-
kaal, waarin gewoonlijk stijfsel wordt gedroogd, volko-
men nit droogen. De aldus verkregen schijven zijn aan
geene verandering onderworpen , in aanraking met de lucht
blQven z^ klenrloos en gedroogd zijn zQ volmaakt helder
wit, broos en gemakkelijk tot meel te brengen. De gewone
productie bedraagt van 25 tot 32 o/o yan de gesneden aar-
dappelen.
Digitized by
Google
616
Na het malen en builen is het meel soo fraai als heC
meest gexochte meel alt graan, het is geheel smdceloos,
en km omdat het aan geen verandering onderworpen is
gemakkelijk worden bewaard.
Uittreksel nii den AgricuUeur praücien Beo* 1845.
Over de vnj%e waarop men hei goud terug bekomt uit
de opiosing van goud en eyankalium die ter ver--
gulding heeft gediend.
Sedert de vergulding langs deo galvanischen weg meer
en meer in pract^k gekomen is» en zij zoo zoowel in
fabrgken als kleine wericplaatsen wordt nitgeoefend, heeft
men ook de noodzakelijlcheid leeren inzien om eene gemak-
kelgk nitvoerbare methode op te sporen, ten einde uit de
onwerkzaam gewordene verguldings vloeistof, zelf de ge-
ringste sporen van teraggebleven gond te kannen af-
aeheiden. De tot nog toe aangewende middelen , namelQk
om door middel van zink of met zwavel-waterstof-gas dit
doel te bereiken, schijjnen niet de gunst der fabrigkanten
verworven te hebben, want men hoort in het algemeen
klagen, dat zij niet eenvoudig en practiseh genoeg zijn.
Dr. BoTTGBR deelt daarom eene afscheidigs wijze mede,
die blijkens vele door hem in het werk gestelde proeven
als de werkzaamste en minst kostbaarste mag worden
aangemerkt. Allen die zich dierhalve met de galvanische
vergulding bezighouden zullen daarom den wel verdienden
dank toebrengen aan Dr. BÖttger daar hij hun bij het op-
volgen van z^n voorschrift een voordeel aanwijst, het
welk men vroeger niet gemeend had te zullen kunnen be*
halen. Men vergete echter niet dat deze afscheidings
wgze slechts op zoodanige verguldings vloeistoffen aan te
wenden is, ter welker bereiding men het cyankalium ge-
bezigd heeft.
Digitized by
Google
617
Teo einde alle sporen van ternggebleven goud uit de
yergnldings vloeistof af te scheiden ga men op de rolgende
wijse te werk. Men dampt het TOcht over een kolen vaar
tot droogwordens toe ait, brengt de massa tot poeder en
vermengt dit met een gelijk volumen even eens tot fijn
poeder gebragt loodgiit, doe het mengsel in een hessi*
schen smelt kroes » bedekt deze met een steenen tegel en
verhit de kroes tot rood gloeijens toe.
Nadat de massa geheel kond geworden is, slaat men
den kroes in stukken, scheidt het xaaiugesmolten metaal
(eene legering van lood en gond,) van de omgevende zont-*
massa, die voor een groot gedeelte oit cyanznre kali be-
staat, af, en behandel het, met behulp van warmte, mei
salpeterzoor van 1,2 soortelijk gewigt (524o Banmé). Dit
TSma lost bet lood op, en laat het goad, in den vorm van
een los, zwamachtig, geelbruin poeder terug.
Dr. R. BöTTGER, uittreksel uii hei JoumcU fur
praktischen Ckeniie 1845«
Over het gebruik van Ammonia bif Photographie.
Door middel van een aantal proefnemingen heeft zich
de Heer W. H. Hewbt overtuigd dat de damp van bij-
tende ammonia, op eene gejodeerde plaat in hooge mate
de eigenschap bezit, om de werking van het licht te be-
spoedigen. HQ liet hiertoe eene zilveren plaat tot geel-
wordens toe aan den damp van jodium, en daarna gedurende
eenige seconden aan de werking van ammoniak-damp bloot-
gesteld. Ter ontwikkeling hiervan doe men het best wan-
neer men enkele druppels sterke ammonia met water ver-
mengt zoodat de ammoniak-renk duideligk te herkennen is.
De aldns toebereide plaat, plaatse men b\j eene matige
zonneschQn slechts ééne halve minuut in de Camera obs-
Digitized byCjOOQlC
618
cara ten einde het afbeeldsel te trekken van een gebonw
«iz. Door verdere nasporingen ontdekte Huwet dat de
platen die op de gewone wijze met jodinm en brouom
toebereid zyn» oneindig gevoeliger voor de werking van
het licht worden, wanneer ze eenige seconden met ammo*
ma-damp in aanraking sijn. Bij sonnesch^n verkreeg hij
hiermede oogenblikkelijk en bij matig helder weer in 5 &
10 seconden een getrouw afbeeldsel van het verlangde
voorwerp. Door de aanwending nu van dit middel zal
men er waarsch^nlijk toe geraken om lichtbeelden van
voorwerpen te maken die zich bewegen* De ammoniak
biyft even werkzaam, hetzij dat b^ op de platen, werkt
alvorens ze in de chambre obscnre geplaatet wordoi^ he^
zQ het gas gedurende de bewerking ontwikkele.
De bespoedigende invloed sch^nt, onaangezien ie vat^
baarheid die de ammoniak bezit om zich te vervlagtigent
langen tijd in de chambre obscure terug gehouden te wor-
den , somwijlen zelfs is het alsof alleen de tegenwoordig-
heid van het gas in het werkvertrek toereikend is om den
bespoedigenden invloed uit te oefenen. Het zal daarom
zeer voordeelig zijn om in eene kamer waar bromium en
jodium verdampen, welker aanwezigheid, gelyk bekend
is, de werking van het licht op de plaat tegenhonden,
een weinig ammoniak te laten vervlugtigen. De ammonia
neemt alsdan de schadelijke dampen weg en bespoedigt ten
gevolge daarvan de ontledende werking.
W. H. UfiwinT, uittreksel uit het Pkilasophical Jfo*
gazine Nov. 1845.
Digitized by
Google
Berigien en Mededeelingen betrekkelijk
de Landhuishoudkunde ^
door H. C. VAN Hall.
1. Toepassing van de Elektriciteit en het
Galvanisme op den Landbouw.
' l^enige Engelsche Tijdschriften deelden in 1844 eenige
berigten mede over dit niet onbelangrijk onderwerp. Wij ne-
men daarvan het een en ander over, zoo als wij dit vonden
in Froriep, neue Noti%en XXII. p. 151 — 162.
Door eene reeds voor vele jaren in een blad voor den Tuin-
bouw medegedeelde proef eener dame, die de elektrieke
werking eener gewone elektriseermachine door metalen dra-
den door eene plantenkas heen leidde en daarvan zeer goe-
de gevolgen meende bespeurd te hebben, werd de Heer
Fokster opgewekt om op zijn landgoed bij Elgin opzette-
lijke proeven te nemen, niet alleen met de elektriciteit,
maar ook met het galvanisme. Hij meende dat de elektri-
citeit van den dampkring, die (volgens het gevoelen van
sommigen) geregeld van het Oosten naar het Westen over
de oppervlakte van het aardrijk heen stroomt, door bepaal-
Digitized by
Google
620
de inrigtiogeo ten yoordeele Tan deD landbouw dienstbaar
kon gemaakt worden. Ui} spande alxoo onder en boven de
oppervlakte der aarde om eenen gerst-akker Ijzeren draden
en meent eenen voordeeligen invloed daarvan op bet gewas
te hebben opgemerkt* Diergel^ke proeven moetoi, volgens
genoemd Blad, ook in Liverpool met goed gevolg geno-
men zQn.
Meer uitvoerig wordt de in het werk gestelde handelw^-
se ter aanwendiog der elektriciteit, in hetselfde^ Tijdschrift
(XXXIV* p. 166 — 168) , beschreven en tevens gemeld, dat
er in d^i laatsten tijd vele en daaronder naaüwkeurig ver-
gel^kende proeven genomen sijn , welke soo voordeelig xgn
uitgevallen dat, zoo leest m^i daar, >men met vry wat
» zekerheid kan voorspellen , dat deze natnariuracht in dsn
> landbouw eene even zoo groote verandering zal te weeg
» brengen, als de uitvinding der stoomwerktuigen en spin-
> machines in het fabriekwezen hebben doen ontstaan."
In Noord-Schotland heeft men eene vergdijkende proef
hieromtrent, vrij in het groot, genomen, waarbij gebleken
is, dat een met elektriciteit behandeld gerstveld in bet
jaar 1844 13| quarier per aere (1) had o^[ebragt, ter-
wyl een ander, overigens in dezelfde omstandigheden,
maar niet met elektriciteit behandeld veld niet meer dan
de gewone opbrengst van 5—6 quariers per ctcre gegeven
had ; welke laatste gerst ook ligter op het gewigt was.
(1) Een qumUr b «■ 2,90 Ned. mudden.
Etne acre \% «s 40,46 Ned. roeden.
Een yard is a 9,14 Ned. palmen.
Digitized by
Google
621
^E-
U
jCyr^nl,
-e^
NtOTxl
CB-
Zati^
1
^J>
De wijze yan aanwending der elektriciteit is eenyoudig
deze. Men verdeelt een veld in langwerpige rierhoeken
Tan 76 yards lengte en 40 yards breedte , das juist eene
acre groot , en gerigt ran het Noorden naar bet Zuiden*
Op de vier boeken (A., B , C en D) van dit vierkant worden
blokken in den grond gedreven en deze verbonden door mid«*
del van sterke, 3 (Engelsche) duimen onder den grond door*
loopende ijzerdraden, die alzoo bet ganscb vierkant om-
spannen. Bij E en F zijn 15 voet booge stangen in den grond
bevestigd. Van uit E gaat een ijzerdraad , die met den on-
deraardscben igzerdraad in gemeenscbap is en tot aan den
top der steng oploopt , van den top van E midden over be*
land tot aan den top van den stang F, van waar bfl weder
nederdaalt en in gemeenscbap komt met den daar aanwezi-
gen onderaardschen draad. Een goed gedeelte van de elek<*
triciteit van den dampkring wordt door den draad E F op-
genomen en aan de 4 onderaardscbe geleidraden toege-
voerd.
Een ongenoemde maakt (ald. p. 167) de opmerking , dat
men eene belangrijke boeveelbeid elektriciteit zoude kun-
nen ontwikkelen , als men bij 6 een zak met boutskool en
bij H zinkplaten in den grond begroef, en beide verbond
door eenen draad, die boven over twee by G en H geplaat-
Digitized by
Google
ste stangen heen itrijkt en den draad' E — ^F onder eenen
regten boek doorsnijdt.
Hoewel ons deze zaak nog niet in alle opzigten klaar
is y meenden wij haar echter naauwkeorig te moeten me-
dedeelen, wijl het geene baitengemeen kostbare proef is
en die zonder gevaar voor het gewas kan genomen worden.
2. Keuze van Zeulen.
Bij hetgeen vroeger (1) over het groot belang van het
geregeld met de hand uitkiezen der beste zaden van onder-
scheidene gewassen gezegd is , kannen wij thans het berigt
bijvoegen, voorkomende in rAgriculieur patricienj Dec
1844. p. 96, van eenen landbouwer in Frankrijk, diejaar^
ligks 12 tarwe-aren uit zrjne akkers uitzoekt en van deze
de zaden van den top, van bet midden en van het bene-
denste gedeelte der aar afzonderlijk uitzaait, ten ein-
de zieh te vergewissen, welke van iffsk^ zaden het beste
zaaizaad geven* De uitkomsten dier proeven z^n tot dus-
verre geweest , dat het beste zaad in het midden der aar
gevonden wordt.
Deze uitkomst is ons niet onverwacht, als wij nagaan,
dat de benedenste bloempakjes der tarwe-aren (welligt om-
dat zy vroeger in de bladscheede het meest gedrukt zaten)
dikwy Is minder ontwikkeld zijn dan de bovenste , of soms
geheel misdragen, zoo als men dit zeer dikwyls kan op-
merken, en dat de bloempjes van den top der aar het laatst
van allen bloeijen, en deze alzoo zich vormen op dat tijd-
stip, dat de groeikracht door de benedenste bloempakjes
reeds het meest uitgeput is.
Mea weet dat van eenen tak de middelste knoppen voor
4e oogenting (oculalie) en het griffelen gewoonlijk het
(1) T^chtift ro9r N^fferheid, DmI VIII. bl. 801—302,
Digitized by
Google
623
meest geschikt lijii, datr zij beter ontwikkeld xijn dan de
benedenste knoppen , die dikwiyis niet meer zijn dan sla^
pende oogen, welke gewoonlijk eerst dan tot ontwikkeling
komen ^ wanneer de bovenste knoppen mislnkt zijn , ter-
wijl de eindelingsche knoppen wel eens niet genoeg tot
rijpheid komen als een te vroeg invallend najaar den was-
dom van het hout te vroeg doet ophouden.
In verband hiermede deelen wij ook nog de volgende bij-
xonderheden mede:
De Heer J. 6. Ktkens te Wehe (prov. Groningen) deelde
mij mede de wQze, waarop hij er in geslaagd is, om de
groote boonen in zich zelve te veredelen. Hij had name-
lijk voor eenige jaren ontvangen groote boonen met platte
zaden of zoogenaamde ^tm/isor of Engelsche boonen ^ waar-
van eene grootere verscheidenheid in de prov. Groningen
veelal onder den naam van hangelooren bekend is. Deze
vruchten waren goed, maar telden niet meer dan 4 zaden
in elke peul. Yan deze zaden nam hij de middelste uit
elke peul tot zaaizaad , de eindelingsche zaden , als door-
gaans minder ontwikkeld, tot andere oogmerken bezigen-
de. Die zaden, op goeden grond gezaaid, gaven in een
volgend jaar peulen met 4 , maar ook enkele met 5 zaden*
Alleen van deze laatste en hiervan weder alleen de mu/-
dehte zaden bezigende , kreeg hij na verloop van eenige
jaren peulen met 6 en , steeds op de%elfde wijze voortgaan-
de, ten laatste peulen met 7 zaden en eene lengte hebben»
de van 126 Ned. Duimen.
Door steeds geregeld en volhardend hetzelfde denkbeeld
bf} de keuze van uit te zaaljen zaden in het oog te houden,
zoude men veel ontaarding der soorten kunnen vooikomen,
ja .in vele gevallen veredelde soorten als het ware zelf
scheppen; daar de planten ten laatste aan zekere eigen-
schappen als het ware gewoon worden en deze eigenschap
hierdoor eene groote mate van standvastigheid erlangt. Zoo
kan men het telkens later rijp worden van dop-erwten , dat
Digitized by
Google
624
ia OU min gmuitig klimaat soo ligt plaats heeft, Toorkomea
door steeds de allereersi r^p wordeode ymchten van vroege
dop-erwten niet tot spijse te gebrniken, maar tot saaizaad
voor een volgend jaar te laten zitten. Zoo heeft men be-
tere soorten van appelen en peren door uitsai^J^S trachten
te verkrijgen en, door van de daarvan gekoroene hoornen
telkens de heste te bewaren en de beste zaden weder nit
te zaaien, eindelijk soorten verkregen, die, ook zonder
geënt te zijn, hnone goede eigenschappen vrij standvastig
bewaardoi, welk denkbeeld en de wQze van uitvoering
daarvan , men nader uit een gezet kan vinden in de belang-
rijke Verhandeling van Dr. J. Wttewaaix, Opmerkingen
wegene iie appel- en peer-boomgcMrden. Zn^hen 1841 ,
hl. 69— 76*
3. Inoogeting der Granen.
De Ingenieur Ireot heeft aan de Alcademie der Weten-
schappen op den 11 Aug. 1845 eene nieuwe w\jee van graan
ia te oogsten, medegedeeld. Dit bestaat in het afsnijden
van de aren van den halm door middel van eene soort van
knip* of hakmes, waaraan latten verbonden zijn, die den
zak, in welken de aren vallen, van boven open honden.
Na het afsneden worden de aren in eene droogstoof of ver-
trek , op 40 è 50o van den honderddeeligen thermometer ver-
warmd, gebragt, waarin zQ na verlo<^ van 20 minuten
genoegzaam droog zQn , en door andere vervangen kunnen
worden , terwijl men steeds een rookend vuur onderhoudt.
Ibrot is van meeniog dat, al gaat het afsnijden zelve der
aren niet zoo snel als bij de gewone wgze van inoogsten,
men echter veel wint, zoowel door het uitsparen van den
arbeid van het heen en weder voeren der schoven op het
veld en in de schuur, als doordien het stroo gaaf Uyft,
het uitwassen van het graan als het op het veld te droogen
staat (dat vooral in natte jaren zoo veel nadeel te weeg
brengt), voorgekomen wordt en, doordien het zoo behan-
Digitized by
Google
en
delde graan Tan den worm op de graansoldera verschoond
blijft en eindelijk doordien het daaruit gewonnen meel Tan
veel beter hoedanigheid i8« Zoo wordt dit berigt althans
gevonden in de neue NQti%en van Froriep XXXV » p. 296 —
299". Wy souden hiertegen echter aanmerken, dat het xoo
gewigtige nar^pen der granen in het stroo bQ dese handel-
wgse geen plaats kan hebben. De door Irrot opgegevene
manier zoude dus, naar ons insien, aDeen verdienen be-
proefd te worden bij xoodanige vruchten, welke men, son-
der veel verlies van ket.YiitVidlen te duchten te hebben,
tot het laatste oogenUik der rapheid, aan de steng kan la-
ten xitten.
4. Madia^ mis groene bemesting.
De grondbezitter Krbssb te Jfoiraêcham in het Alten-
burgsdie heeft eene vergeli}kende proef genomen , waarbi|
de, als groene bemesting, ondergeploegde Madia^ volko-
men even veel nut op den akker had te weeg gebragt, als
de daarnevens gebragfe koèiMst, zoo wel wat betreft de op-
brengst der daarna aangekweekte veldboonen, als de nawer-
king van dèn mest. Ook volgens andere ondervindingen
schijnt de Madia^ als groene bemesting, van veel nut te
kunnen ztja, iamnderheid ook voor wintergraan. De on-
aangename reuk. van het kleverig vocht der Jfacfia verdrigfi
ook het ongedierte en beschermt alzoo het jong gewas voor
wormen, slakken mz. Zie Ribckb WoebenbIcUt für Land*
und MaunvirlAsciaft f 1 Febr* 1845. p. 20. Het bezwaar
zal in Nederland hierbij vooral gelegen zijn in de moeige-
Ii}kheid óm. eene genoegzame hoeveelheid zaad te verkrij-
gen, wijl dit gewas hier, wegens de ongelijke rijpwording
der .vraeht> en de moeijelgkheid der inoegsting , nog zoo
weinig verbouwd wordt.
41
Digitized 6y
Google
626
5. fferacleum Sibtricuin.
(Siberische BeerenJUaauw of fFagenrad).
Volgens hetgaoB w^ lesen in Bbter'i nUgemeine Zet-
iung 1844 p. 41<W411f Terdient deie nog weinig bekende
Toederplant, de grooMe i^merkBaamheid» daar sQ eigen-
sebappen besk, welke baar Teel waarde geven.
Eene vieijarige kwe^ing denelve beeft aangetoond:
lo. Dat xij volkomen overblyvend is en jaarlijks in
kracbt en mtgebreidbeid wint, soodat in bet tegen-
woordige jaar twee planten daarvan leverden:
De Ie snede op 28 April 87 S.
» a« » » 12 JnnlJ 92 »
» 3e » » 12 Augustus 80 »
■ 2f>. Dat xy voor kotQen en inionderbeid voor scbapen
eea goed voedsel oplevert^ en dit wel loo vroeg in
bet jaar» als er nog geen ander verscb voedsel voer
ben aanwesig is.
3o* Dat aQ gaarne door. scbiyen en koeien gegeten wordt
en wanneer ds 'bladen te oud en te groot geworden
's^f toodat. de stelen 1 of 2 duim dik sijn, dezelve
nog voor de varkeot bnrikbaar sijn.
Hare grootste waarde bestaat ecbter daarin, dat wan-
neer de vorst uit den grond is en alvorens nog klaver of
gras opkomt, zQ reeds sterk begint te groeijen en baar
wasdom zelfs gedurende de strengste nacbtvorst voortgaat,
zonder dat de jonge saprijke Uaden daardoor bet minste
lijden.
Het zaad komt moeijel^k op, zoodat de zaa^ing veel
zorg vereischt.
Om zekerder te werk te gaan, zaait men de eene helft,
boe eerder hoe liever na de rijpbeid van bet zaad, nog in
September; de andere belft zoodra men in bet voorjaar in
de aarde kan dringen, (zoo mogelijk reeds in Jannarij of
Digitized by
Google
627
FebraarQ). De grond waarin gemaid wordt, moet los s^n
of door middel van zaad, lee gemaakt worden.
De zaden moeten met drie dnim zand of zandige aarde
bedekt worden. De planten bljgven op het zaaibed tot in
den volgenden nazoraer; daarna worden »^ op een ander bed,
3 of 4 duimen van elkander, geplant. Een jaar later zijn
zig geschikt om op het veld te worden gebragt.
De grond van bet veld moet 2 voet diep omgewoeld en
met onden mest in hare geheele diepte worden bemest»
De planten worden alsdan 3 voet van elkander uifgeplant.
Jaarl^ks gedurende den herfst moet de grond rondom
de planten bemest, én tijdig in het voorjaar die mest er
onder gebragt werden.
Bi) het afsneden der bladen laat men alle diegene, welke
geen voet lang t^n, zitten, waardoor de volgende afsnij-
ding vroeger kan geschieden; ook is het voor de planten
noodig, dat men baar niet deor afsnijding van alle blade-
ren aan het kwijnen brenge.
6. Bewaring der Granen tegen d^ vernieling
van onderscheidene Insekien.
LÉoN DoFOtTR beefi in hêt maand Weric, F AgricuUeur-
praüden van Bec. 1844 een berigt over bovengenoemd
onderwerp geplaatst, waarvan de hoofdza|ik hierop neder
komt.
Hij bad meermalen opgemerkt dat, terwijl de granen bij
de bewaring op zolders enz. dikwQls aan groote verwoes-
tingen door velerlei insdcten waren blootgesteld, dit laat-
ste niet het geval was met de granen , bepaaldelijk niet met
de tarwe , die eenige landbouwers , voor dat zij door in-
sekten was aangetast, in weigesloten vaten of andere ge-
sloten bewaarplaatsen in de donkerste hoeken hunner wo-
ningen of schuren hadden geplaatst. Hij grondde daarop de
gissing, dat de toegang tan lucht, licht, warmte en de af-
Digitized by
Google
628
Kvisselingen» die er in dea dampkrii^ plaats hebben, de
ontwikkeling der voor de granen zoo schadelgke insekten
bevorderden* Hy werd hi^in bevestigd door de, in iü
opzigt, ganBtige uitkoiaaten der xoogenaamde «t7o*8 of
onderaardftche bewaarplaatsen, indien deze ten minste op
genoegzame drooge plekken zijn aangelegd. H^ grondde
daarop de volgende kunstmatige nabootsing van die wijse
van graanbewaring en had het genoegen, deze handel w^
nu reeds zeven jaren achtereea met het beste gevolg be-
kroond te zien«
Hij koiBht groete vaten of tonnen, die welgesloten koD-
den worden. en waartoe bij kruideniers» tabakshandelaren
enz. op eene onkostbare w^ze gelegenheid te vinden was.
Deze vfUen, die ongeveer 3 Ned. mwdden konden bevat-
ten, werden in den donkersten hoiek van den zolder of
schuur in eene rj} nedergezet, van boven met een deksel
gesloten, dat door eeneo daarop liggenden steen op z^oe
plaats gehouden werd. Wanneer men dan slechts zorg
droeg, dat de zolder of schuur zoo veel mogelijk gesloten
en donker gehouden werd, bleef het graan niet alleen te-
gen insekten maar ook tegen ratten, stof en andere scha-
delijke invloeden volkomen beveiligd. By de bewaring
meer in het groot, zoude men natuur!^ ook grooter va-
ten of andere diergelijke biergplaatsen tot bovengenoemd
oogmerk kunnen inrigten , en ep dezelfde wQze buiten toe-
gang van lucht, licht, warmte en vochtigheid houden.
Hy wil eindelijk ditzelfde denkbeeld ook toegepast heb-
ben op de bewaring van bontwerk en andere stoffen, die
ligt vaa insekten te l^den hebben, en die, even zoo, ia
donkere en virelgeslotene herplaatsen het best bewaard
worden»
7. Met %wingelen van vlas»
In ferbaRd met onze aankondiging van de Nederdiiitsche
Digitized by
Google
629
vertaling van het werkje van Veit over de VlasteeU (zie
dit Tijdschrift IX. bl. 170—174) , hebben wij nog ver-
znimd melding te maken van een «takje in het Mengel*-
werk van de Leeuwarder Couranê van den 22 October
1844, geteekend N. en, gelijk ons medegedeeld ie, van
eene seer goede hand afkomstig; in welk stokje melding
gemaakt wordt van welgelokte proeven om, ook in Fries-
land waar dit anders niet in gebruik is , het vlas te zwin-
gelen. Daar deze zaak in het Noordelijk gedeelte van
ons RQk nog loo weinig prabisch bdsend is, meenen wij
wel te doen een gedeelte van die aanteekeningen^, gehou-
den öp het Bildt in de prov. Vriesland, aldus mede te
deelen.
»Wat het zwingelen van vlas aangaat in vergelijking
van ons braken en slapen, daarvan kan gunstig worden
berigt, en het is te wenscben, dat onze vlasbouwers daar-
mede beginnen, of begonnen zijnde, vwrtgaan^ Van het-
zdfde vlas Uet ik een gedeelte door de zwingelspaan en
een ander gedeelte op de gewone w^ze bearbeiden. — Bff
herhaalde proeven bevond ik, dat er met de spaan 6|Boho«
ven tot een bundel noodig waren, waartoe bij de gewone
bearfaeiding 7 schoven worden verbruikt."
»De oorzaak hiervan ligt alleen daarin, dat het vlas.
door de spaan bewerkt, geheel bewaard blijft, en onder
de slijp door de wreede behandding wegschenrt. Boven-
dien is het gezwingelde vlas mooijer en glanziger en daarom
in den handel meer gevraagd."
»Deze zachtere behandeling met de spaan vereischt, dat
het vlas wat meer geroot moet worden, dan bij onzo ge-
wone bereiding noodig is, en het is zeer waarscUjoligk, dat
men daarom in België en elders hét vlas, na de gewone
reoting, nog over het land spreidt » om, door de inwerking .
van den daaw, voor de bewerking het beter te maken.'*
»De werklieden verdknen nagenoeg even veel of zij de
spaan of de slijp gebruiken. Daarin geoefenden verkiezen
Digitized by
Google
630
de eerste niet alleen omdat a|| er meer mede TerdiéneQ»
maar ook omdat het werk han gemakkelijker valt. Een
moegelijk te orerwinnen awaiigfaeid blQft echter over: kei
werk i$ nieuw en vreemd* De ongeoefendheid in het
slaan met de spaan , Teroomakt aanvankelijk eene kraeh-
teloosheid in den arm, die, in eene meerdere of mindere
mate tot de andere ledematen overgaat, en hierdoor wor-
den velen aJ^geschrikt om het awingelen te beproeven , en
willen liever op de gewone wlgce arbeiden. Jonge men-
schen overwinnen deze awarigheid echter neer spoedig. Ik
heb jongens na eene oefisning vmi 14 dagen als vlagge
awingelaars zien arbeiden. Trouwens dit is het geval met
alle werkzaamheden , dat door aanhoudende oefening han-
digheid ontstaat , en deze handigheid brengt weder gemak-
kelijkheid mede. Wanneer w^ onze oude vlasbereidings-
werktnigen naar België zonden om daar te worden ge-
bruikt, dan zottde men uit aller mond hooren verzekeren,
niet alleen dat het vlas door die werktuigen wordt ver-
nield ^ maar ook dat het werk onmogelgk zoude zijn vol
te houden. '^
»De in Belgié gebruikt wordende zware braak is mij
niet bevallen. Onze arbriders kneui^n de vlasstengels evea
goed met de gewone braak."
8. Cusouia Aasaöaeü
is de naam van eene nieuwe soort van Warkruid ot%ijden
welke door Pfeisver beschreven is. Deze woekerplant heeft
zich in het Hertogdom Naseau in zoo overgroote raeaigte
op de akkers luceme of eeuwige klaver vertoond , dat de
landliedbn op menige plaats niet beter 'doen konden dan bet
gansehe gewas uit te ploegen. Zij hechtte zich echter aiet
alleen aan de Incerne, maar ook aan daar nabij staande
planten , zelfs aan granen ; ook aan de hennepnetd {Ga-
ieopsis Tetrahit). Zg stierf overal door de vorst aldaar
Digitized by
Google
631
▼au den 15 Octokaer 1843 ea Tolgeiide d$gmf Zie de J3o-
iamseke ZeUung Tan Mom. eir 8ciilbchi!bn04i» 1943. cp«
766--707 en 1S44« p* 3^-4. Volgen», anderen sonde deze
soort deseUde syn als de CuictU» carymbosa van Ruis en
PiiTON, nit Znid-Asusika ingevoerd, die ook hy Genève
op de Imeeme wast en gesegd wordt ook bg Leiden vier-
wilderd voor te komen. Zie ald. 1844. p. 553 — 565, maar
▼oofsl oA p. 67&-477«
0>k in Engialand kent men' esae soort vaa Warkruid^
Cuêcuia TrifoUi Babimyoh, die aUeen op soorten van de
natnarlyke afdeeling der peolvmehtMi -voorkomt en reeds
Bwer dan eenniaal in de Oraafschi^pen N^folk^ Suffolk
en Bêêêx een groot deel van den kiaveroogst vernield heeft»
Zie helselfde Tydscbéift 1844. p. 542.
9. Cickarei^Uaden tot UeurHofm
D. MsTCUu^y Veihver te Leeds ^ heeft in Engeland oc-
trooi genomen op het gebruik van de bladen der gewone
Cichorei (CVeAoruMi Inéybus) tot bereiding van Indigo.
Dese bladen worden eerst in een moleo ^ soo als men die
voor de tueede {pasiel) aanwendt, ^jn gestampt; daarna
tot ballen gevormd, welke slen, als si} genoegzaam droog
s|jn, in kleine stakken breekt en laat gisten, waarna de
stof aan de Yerwers kan worden afgeleverd. Somtijds zijn
de Cicborei-bladenna de eerste fignstamping reeds zoo droog,
dat men zer niet eerst behoeft te d^pogea , voor men ze tot
gisting brengt» .Dit (al te korte) berigt komt zoo voor in
het PolyUchrdeohes Journal en daaruit in Riscke's Wo"
ehenbiaiij Ang. 1M5. p. 174.
10. De teeli van Mierik' of Peper -wortel.
{Cochlearia Armoracia).
Het JVochenbla4t van Riecke für Land- und Haus-
wirthsohaft etc. van 13 April 1844 bevat eene beschrijving
Digitized by
Google
«32
van de teek vu bevengeuoenid gevrai, loo als üt, niet
alleen in moettiiiiie&, maarvootal ook op het open rM^
in het Badensokêf Fnmkenj U| Jenaj Erfuri^ de ook
bij Hamburg, gdcweekt ^mrdt en daa»- een niet.oabelaag«
rigk handels-artikel mtmaaht. WQ deebn daaroit toot oa-
se lezen het Tolgesde mede en Toegen er eenige aanteeke-
ningen bij.
De plant slaagt in alle soorten viui gronden 9 Tan xware
kleigrondeft «et vochtig aHmd- toe, doeh minder in al te
drooge aarde. Hoe lesacr evenwel de grond is , hetay van
natuar, hetiQ door bearhaidingy hee malscbec en sachler
de wortel ^ordt; koe swaacder en. vaster daarentegen de
grond y hoe scherper en h|tander de worteL Middekiatige
vastheid alsoo, doch daarbij., evenals voor allé wortelge-
wassen , een diep losgemaakte grond, aal de beste opbrengst
geven. De diepte voond is noodsdcd^k by een gewas,
dat soo diep met s|jne wortels in den bodem indringt. Men
beginne dns deae teelt niet, voor dat de grond diep losge-
maakt z^
De Peperuroriel (1) wast op zonnige, mits niet al te
drooge , zoo wel als op sehadnwaebtige plaatsen , hetwrik
bl} zijne kweekii^ in tuinen veel geolak geeft. Op gehad
natten grond editer warden de wortels 'vlekkig en laten
zich riiet zoo lang bewaren.
De voorbereiding van den grond moei op zwuien bodem
voomamel^k in den hcrfit plaats hebben. Men pleegt dan
denstoppel der voera%egane vriKiit eerst ondiisp onder, en
ploegt of spit daarna het land «zoo diep om, als de toestand
van den ondergrond betZMuur eenigzins toelaat; waarl^ men
echter zorg moet dragen niet te veel nswe, geheel onl>e<*
teelde aarde boven te brengen , wQ 1 dit voor de hoedanig-
(1) Het minder gebruikelijke /re/^enrorle/ is eigenlijk zuiverder Hol-
hndsch; want het woord mierik is niet meer dan eene verbailcriDg
ran het HoogduiUcbc Meer»rettig^ ^tee^radijs.
Digitized by
Google
633
keié «D da imBak van den wortel lurfedig zoude kmnea
«HOé De'. mest moet ook voor den winter op het .fand ge*
bragt en ondergeploegd worden en is het best een mengsel
Tan paarden- sonderen en varkens^mest^ ^e reeds tot op
«ekere hoo|;te -ontbonden «n nitgegist is (1). Deae ment
wiorde in hei niyaar, de hóereelbeèd ter helft giooter dan
waséa geWoonlQk vaor aardappelen besigt, rlak pndergeploegd
en- blQft soo den winter oTer liggen* In het voorjaar wordt
het veld nog eens, of tweemalen geploegd , waania men tot
de planting inrergaat.
In de meesfo gevallen is eenmaal ploegen j 5 (onde) dui»
men diep, in liet voorjaar genoegzaam» HierfaQ worden de
bedden ter breedte van 5 — 6 veeten aangelegd, op welke. 3
xQen worden gemaakt, elke 1^ voet van elkander. en\^
pknten in de r^n 1 voet van elkander verwijderd. .De ver<^
ment^nldiging van den wortel gescUedt door de zwaarde-*
re wortel vezelé, en wel het best door die, welke hij eene
lengte van l<K-*-14 dvimen de dikte van eene ganzeschacht
hèbb^. D&ÊB kannen reeds in den eersten hêrfiit tot ge*
noegzanm dikke hoofd^wortels (wvrieUtokken)^ heteigent«-
l^k gebmikelijke deel, zi)n aangegroeid. Wanneer men
reeds in den herfiit, bij den verkoop der wortels, de nieti'-
we poters van de te verknopen faooMwortels beeft afgeschei*
dtn, behoeven 'die potess in het voorjaar alleen met, eene
schninsche snede aan derzelver dnnste uiteinde tot op de
vereischte' lengte te 'worden ingekort. In het Badeiiecke
heeft 'men eene zeer doelmatige manier, om, op de een-
voudigste en goedkoopste wijze , de al te overvloedige vor*
nrïng van zijwortelen te beletten. Men wrijft daar namelgk
voor de planting met den rug van een mes of met een wol-
len lap alle die wratachtige uitwassen weg, die zich in
(1) Ome Tvarmoeuers geliruikeii den megt dikwijls bij oirermetliiig
en meermalen ook Terscbe, krachtige mcsUtoilèn, zender daamn
eenig nadeel te ondcnrindcn.
Digitized by
Google
634
bel niideQ Ywn den poter bevinden » loodat aan bet boven-
8te eleobtt 2 of iy aan bet onderste deel 4 01=5 daarvan
overbltjven (1).
By de planting selve worden eecet deiljneB, waarop nno
poten wil, met eene aoort van vorebtvekker i%eteekoad,
waarna nran met eenen gewonen bak t telkeas op een afstand
van een voet in die l^nea, gaten bonwt, soo ingerlgt, dat
dj aan de eene sQde 3 è 4 dnim diep wQn en^ aan de te-
genovergestdde sQden byna vkk nitroepoh In deser ga-
ten worden nu de poters , wegens bnnne aanaienl^ke leng-
te, scboins, ja bijna waterpas, neergelegd on wel loo,
dat bet ^nnue uiteinde in bet diepste deel van bet gemadrte
gat kome en bet sleebts 4* of }- dnim bovenop met attde
bedekt sQ. Daarna werdt bet gat.aangevnjd en de aarde
vastgetrapt* BQ aankweeking meer in bet |^ot aoade BMa
de poters, bQna even als aardappelen, docb bijna bori-
nataal, in de gemaakte voren kannen nederleggen.
Na 2 of 3 weken begint bet loof mt té spraiten , docb
moet men dan tevens al spoedig beginneo 'met bet onkraid
te verdelgen, waartoe gewoonlijk een tweemalen bekakiran
en daarna eens met aarde aanboogei wn de tgéa voldoen-
de is. Het bebakken is ook daarom noodig, om dan tevens
alle sQ-nitloopers, die sieb vertoonen mogten, w^ te ne-
ven , wijl bierdoor altoos nadeel aan bet boo£d-prodnkt
wordt toegebragt.
De peperwortel is een overUQvend gewas (dat ook ia
Nederland nooit van de vorst be»obadigd wordt). Men kan
sijne wortels 2 of 3 jaren en langer in den grond laten,
om die eene behoorlQke grootte te dora verkregen (2).
(1) Ook dit M bij den Nederlandsdien boYeaief gdiniikelijk. Hij wi^
doorgaans bij de beplanting met den rug Tan een met alle de wrat*
ten y met nitzondering Tan 2 of 8 der boTentte , weg. ' Hij laat er ook
geene aan bet benedeoeinde, wgl ztch daar de nieuwe woildljct Tan
tdre genoeg Tonnen.
()) DK is ecbter by ooi (altbani te Gh>nMgen) niet gdmiyielijL Ah
Digitized by
Google
635
Meestal eefater noemt men de wortels reeds in den eer-
sten, berfiit of het daarop volgend Toorjaar uit den grond,
wijl zij dan doorgaans reeds eene genoegzame dikte, van
1^ duim ) beodlten. Ah zQ In^^er in d«i grond bli|?en
worden sQ wel eens taai, scherp en stokkerig* (Hel is
ook geldelQk voordeeliger , land en gewas ia alle. opzig^iea
goed té behandelen , <k>eh dan ook zoo veel te vroeger de
uitgeschoten gelden » arbeidsloonen enz. netgoed te- kiy-
gen.)
De met den hak (of spade) nitgedolvene wortels worden
door kloppen en afiMjveii mei een woUen lap vw de iian-
hangende, aarde {[esniTord» nadat mea eeirst al het loof en
de zQwortels met een mes afgesneden en van de luatste
de beste tot poters voor een volgeod jaar afgezonderd hee£u
Die poters moeten 's winters in droog zand in eenen kelder
bewaard worden. Wanneer men echter het grootste deel
der wortels tot het voorjaar in den grond laat zitten ^ le->
veren deze alsdan om dezen tyd van zelve pootwoj^ls ge*
noeg op voor eene nieawe nitplanting.
Als men ze niet dadelijk verkoopt-, kan men de wortels
zeer goed bewaren in 4 è 6 voeten diepe kuilen , waarvan
men den bodem en de zyden met stroo belegt en tot op on-
geveer 1 voet van de oppervldUe der aarde met de wortels
vnlt. De openbiy vende rnimte wordt eerst alleen met lang
stroo bedekt en met blad of koolzaaddoppen aangevuld en
nadat alles genoeg uitgewasemd is , met een kleine heuvel
van aarde overdekt (eene behandeling alzoo , nagenoeg ge-
iQk met de bewaring van aardappelen in kuilen). Wanneer
men zorg gedragen heeft dat geen water in die kuilen kan
de vvortel langer dan 1 jaar in den grond blijft, wordl bij dikwijls van
binnen door wormen uilgebold , waarom men bier meer gewoonlijk in bet
voorjaar plani en den wortel of in het nf^aar van datzelfde jaar, of in
bet daarop Tolgendc voorjaar opdelft, en in dit laatste geval tevens van
zelf jonge poters genoeg erlangt»
Digitized by
Google
836
indriagen; VBjven de w«rtek, mito sQ in g/uxmim toe-
stand en droog daarin gebragt waren, daur zeer langen tijd
goed in (1).
Het in het ni^aar afgeaneden bkd van den peperwortol
laat aioh ceer g^d tot Teeroeder gebrniken t ^aar raode-
ren en sefaapen het gimme eten (2). Het afsnijden eehtet
▼an het blad gedurende den wasdom der wortels in den
zomer xoAde tonelrer ontwikkeling aanmerkeljlk doen ver*
minderen (heUelfde wat bij alle wortelgewassen wordt <^
gemerkt).
CrewoonMjhï neemt men de teelt deser wor^ in den
vruehtemloop mede op en laat haar gaarne volgen ddor aard-
appelen , Witte of bruine boonen of ikrgelijke gewassen ,
welke gewoonligk eene behoorl^ke wieding en behakkiog
vorderen, wijl zonder dat dit gewas seer moegelijk uit den
grond te verdreven is. Meer zeldzaam (in Duitschland) ia
het gebrnikelijk, haar jaar nit jaar in op helselfde veld te
verbouwen, hetwelk dan ook telken jare weder gemest
moet worden (3).
(1) Men handelt hier veet eenvoudiger. De vorst benadeelt den wor-
tel niet, wanneer men de uitgedohrene worteli of jonge poters die mén
ffïl bewaren, slechts een half voet diep in de aarde inkuilt, dat na-
UiaHijk xeer spoedig en gemakketijiL (^esehiedf.
(i) Bij Groninflen worit het hM^ rofgena de mij van onderscheide-
ne personen medegedeelde ondervindii^^, wegens zijne scherpte als schade-
luk voor het vee bcschouwd»
(3) De warmoeziers bq Groningen kweckett den peperwortel niet
lang achtereen op hetzelfde veld, maar rekenen eenige afwisseling van
Jjrond ook voor dit gewas voordedig. Zij laleo ook dikw^Js pronkers
of êfiijboonen of ook kool daarop volgen, om de geheele verwildering
van den akker door bdiakking en zuivering tusschen deze laatste g^
wassen voor Ie kunnen komen. Vroeger was het eene teer voordeelige
teelt, daar ieder wortel met 6 & 10 cents (thans slechts met 8 4 S
cents) betaald werd, wordende hier vooral door de ïsrtéliclen gekocht.
Óp eene vierkante Ned. el zullen 6 i 6 planten kunnen «taan, zoo dat
dit nog altoos eene goede opbrengst geeft.
Digitized by
Google
6S7
De o^bcitigli yaa dit gewas is aansieBlUk , terwQl hel
niet meer ookosten don andere wortelgewassen yerei8eht4
Als men rekent iederen wortel voor slechts 1 Areu%er te
verkoopen , soo krjygt men by eene ophrengiqt van 6000 k
8000 stuks van het Wortembergsche morgen eene opbrengst
van 100 tot 130 florgnen. ,
In een bijvoegsel» voorkomende in hetzelfde Woohen^
blaii 20 Apr. 1845 (p. 100) , wordt nog meldiog gemaakt
van eene andere, in BoAemen gebrnikelgke , yrijze van
desen woftel te teelen , geheel als overblijvend gewas even
als de hop, de aspergie en meer anderen. Volgeqs eene me-
dedeeliiq; vanMiTTNACHT nit BeilenAeim handelt men daar,
b|j het aanleggen van een veld voor deze cultuur, op de
volgende wijze. Men graaft de aarde 2 voeten diep uit,
legt op deze diepte eenen bodem van poreuze gebakken stee-
nen en werpt de uitgenomene aarde daar weder over heen.
Daarna worden de poot-wort^s loodregt in die aaorde ge-
plant en, daar de nieuw uitgegroeide wortels van onderen
op de ss^enen stuiten , vormt zich daar een soort van kad
of kop, waarvan men jaarlijks de daaruit uitg^schoteae
^wortelstokken tot gebruik afsnijdt. Dit laatste geschiedt
in November, om .welken tyd men ook de nieuwe velden
gewoon is a^ te leggen. Overigens wordt h^t veldge^
regeld behakt en gezuiverd, en van tijd tot tijd, zoomo-
gelijk jaarlQks , gemest. De zoo gewonnen peperwortek
worden gezegd zeer dik, zacht en zoetachtig van smaalt
te z^jn.
11. Zoue op aspergie-beddm» :
Volgens het Gardeners Chromcle no. 41 p. 685, over-
genomen in de allgemeine Gar^en%eüung van Otto en
DiETRiCH 1845 p. 7, worden oude gedragen hebbende as-
pergie-bedden met goed gevolg in November met aout over-
strooid en te gelijker Ujd, doch vóór de overstroiqjipg van
Digitized by
Google
638
bet soul» Baden yan aipergien op deie ende bed4eii uit*-
geftaaid, welke kuugte dan weelderig opkoiiieBl
Hoewel wij dese handelwgEe niet b^roefd bebben e&
het ons in bet algemeen gemakkelijker en geregelder voor-
komt, om nieuwe aapergie-beddcn uit zaad van elders ge-
kweekte aspergie-planten aan te leggen (tot de yerial]gfaig
yan welke planten in ons land , boo wij meenen , te Noord-
w^kerbont eene goede gelegeobeid is), boo meenen wQ
eebter, in bet voordeel van den waarsoiiQnlIJk goeden ait-
slag eener voor%tgttge bemesting van aspergien met lont,
te moeten aanvoeren , dat de aspergie-plant in onae seedoi-
nen, selfs vrQ digt bQ de see zelve, in bet wild giodt
12. Eet KaHelUad.
Het moeras KarfelMad (Pedieularie palusirts)^ ook
wel beleend onder de nmnen: Luiskruuij Fistelkrwid of
Honger y verdient de aandaobt der landbouwers wegens
onderSebeidene scbadelijke eigenstbappen , welke door ve-
len, en voor een groot gedeelte zeker niet zonder grond,
daaraan worden toegekend. Het komt op moerassige, vooral
teenaébtlgè gronden zeer algemeen voor in Zuid -Holland,
Geldeirland, Utrecbt, Friesland, Groningen en Drentbe.
In Bbter's allgemeine Zeitnng 1842, p. 308 leest men,
dat deze plant bij de schaapherders in eenen zeer slechten
naam staat; dat Block dit voor Ivet aHernadedigste gewas
op de scbaapsweiden boudt , dat bet eene soort van water-
Bucbt bij bet wolvee te ^eeg brengt, waarvan slechts zeer
weinig dieren berstdlen; dat eindeiyk de naam luisknud
(ook in bet Hoogduitscb beet zij Ldusekraut) daarvan
moet worden afgeleid , dat weiden , waar dit gewas groeit»
doorgaans zoo slecht zijn, dat bet rnndvee slecht gevoed
en daardoor aan de Inisziekte ligt onderhevig wordt.
In Zuid-Holland, althans tusschen Ftanenen Gorinckem,
heb ik deze plant door de landlieden meermalen honger
Digitized by
Google
639
kooren noemen, omdat de koeljen van haar xeMen ge*
broik maken én zQ alioo honger te weeg brengt* In Gel*
èeriand, althans hij lA^chem^ wordt aij ijzer horde gebe«
ten en met de horde {ratelen of echarteleny Rhinanihus
crieia g'o/ft) ^lopgenoemd mider de planten, die de waarde
▼anhet hooi aanmerkelijk verminderen (!)•
In Ae FlimeL Bdtava^ waar zij afgebeeld is onder n^.
417 y wordt \w^ beschouwd als een zeker kenteekeii van
veen- of moerasgrond, en wordt daar tevens medegedeeld
dat zij, behidve door schq)en en geiten, weinig door an-
der vee, als het niet uitgehongerd is, wordt aangeraakt;
da.'ookdat Gunner in Noorwegen had opgemerkt, dat mn-
deren, als. zij gebragt werden op land, waar deze plant
▼eel groeide, dqnnen afgang en de schapen waterzncbt
kregen, maar: dat dit minder het geval was met vee, dat
aaa zulk land. gewoon was.
Alle déze gletnigenissen komen dus vrij goed overeen
en worden nog verder bevestigd door Miqüel , die in zgne
lhwrd*'Nkderfdnd8ohe vergif iige gewassen hl. 97 deze
soort ^ zoowel als het bosehachiig Karielbiad {Pedioulariê
syhf€Uica)y soherpe planten noemt, veroorzakende hevige
toévellen / diarrhee , Uoedpis en ontsteking der ingewan-
di^n b^ het vee en dat het poeder ^als middel tegen onge*
dlerte op het hoofd vaneden mensch gestrooid, nadeelige
gevolgen teweeg bragt, dat daarentegen geiten daarvan
geen nadéél ondervinden en de plant , volgens Poiret , mede
door varkens gegeten wordt.. In Roeland zonde, volgens
mondelinge, m^ medegedeelde bmgten, de plant als mid-
del tegen dollehondsbéet met goed gevolg gebmikt wor*
4en en wel zoo, dat de plant bloedend gedroogd en tot
poeder gestampt zonde worden; van welk poeder men zoo
veel als er in de holle hand kan, in eene flesch met wa-
(1) Stamt 9tm dm Lamihouuf OTer 1843. bl. 77.
Digitized by
Google
640
ter io^ en hiervan, mrfat het een kwartier getcokkeB
heefty alle half mir een bierglas Tcd hat drinlEen. Zobder^
viKMT de sekerfaeid of veiligheid Yan dit middel te dorveé
instaan» meende ik het echter ht^ te moetev opgev^,
omdat het mQ, soo ik geloof, met een « goed oogmerk en
te goeder troaw is opgegeven door iemand, die mij ver*
kkard heeft dat dit, alsoo gebruikt , in Rnsland als een
onfeilbaar voorbriioedmiddel tegen «ratervreea beschouwd
werd*
13. Noord^AmerihaanBcke Eiken. .
In de laatste jaren s^n, toos en na, eenige soorten van
Noord- Amerikaansche ^en in Nederland ingevoerd, som-»
mige van welke goted schijnen te slagen, soodat het voor
eenige onter lesers voorzeker niet oveibodig sal sQn, het
volgende hier in het kort overgenomen te vinden nit een
imifc Tan Fr. Otto in de tUlgemmne Gatfonsteiiung van
Otto en Dietrich Jan. 1845 p. 17 — 19.
Zonder onze inlandsche soorten, zegt hf), door de»
Noord->- Amerikaansche te willen doca verdringen, soo zQa
onder deze laatste echter eenige, die sneller gooe§en dan
de onze en' dns l^zondere aidbevdiog veadienen^'.daac
waardeene snelle ontwikkeling wenscheiyk is. Li dit op«
zigt noemt M) in het hgzonder Quercus ni6r», coocmea^
palwtiris en diêcolor en daarehboven de in de Terwén^en
dienstige Quercus tinctcria* (In Nederland sth^nen al-
thsfns Q.,f^ubra'eik cocéenda,.als ook eeoe soort, die wi^
einder dennahm van Q. mabrocUrj^ ontvington, wel 1^ sla-
gen; Q. palu8tri9.ea diseolor minder. Q. tmbioria ^f.de
verf*^eik heeft in Groningen van de streng» vOisI in den
winter 1844—1645 niets geleden t. EL).
' De. snelheid van wasdom dezer soorten o^rer(re£t di^ der
gewone Eiken aanmerkelijk. Het is ook een vast , als werk-
hont zeer dienstig bont Q. rubra en tinctoria groeijen
ook in schrale gronde , waar menig andere boom slecht
Digitized by
Google
641
voorkomt;' doch de bodem moet dadrvoojr diep losgemaakt
worden en niet al te nat si(jn. Niet langer dan 4 jaren behoo*
ren 2y in de kweekerij te vertoeven, nadat de penwortel
op het 2e jaar na de zaaijing een weinig ingekort was, om
welke laatste reden zij ook het best verplant worden , eens
op hnn 2« en eens op hun 4^ jaar, het laatste op de plaats
waar zij zullen blijven. Het afsteken van eenen onderen
penwortel is voor deze en andere boomsoorten dikwijls scha-
dèiyky.wgl die oudere Wortel dan niet altoos de kracht
heeft .nienwe zQ wortels te vormen; hetgeen wel het geval
is als de boomea in hunne jeugd meermalen verplant zgn
ec! daardoor me& z^ wortels verkregen hebben.
• Deze AiAerikaanscbe eiken doen eene fraajjf uitw^king
in groote parken enz., inzonderheid ala veel exemplarea
vén eene en dezelfde soort in groepen bij elkander gepoot
worden.
Vele lEioorten hebben in £ip*opa reeds zaad voortgdbragt ,
waardoor zij zonder moeite vermenigvuldigen. Men out*
vangt ze ook veel door zaadkoopers onmiddellgk uit Noord*
Amerika, in vaten gepakt, wanneer zQ echter wel eens aan*
komen , als hare kieming reeds begonnen is y in wel geval
z^ dsidelyk geplant moeten worden. In den eersten winter
worden de zaailingen met dennenblad of heidekrnid ligt
bedekt.
f X)e verf^Eik of quereitron wast goed op eènen mageren^
zandigjBn ) kiezelfeiohtigen bodem » die voor onze gewone ei-
ken, dikwijls te sdiraal is. De diep gegroefde schors wordt
IA de leerlooijeiryen van dezelfde waarde als de gewone ei-
kenschoffs gei(ekend. Z^ wordt 70 ja 100 voet hoog en kan
of alleen ofinl^ssohen aangeplant worden. M'Cijixocb ver-
meldt, op g^nd vaft statistieke opgaven, dat men door el-
kander jaarl(|ks 25000. oentenaaca van dezen bestuit Noord-
Ammka in Engeland invoert tot het verwen van wol en
zQde. Over dit oideirwerp bestaat .ook nog eene aizoMler-*
iQke YerhandeliÉg van Jom Boon, getiteld: Qutrcus
42
Digitized by
Google
642
fertide Baumart betraohM^ in het Arehiv des Gorten^
und Blumenvêreins ftir Hamburg , Attona und dertm,
Umgegend. 1841. p. S9.
14» Vorming van nieuwe ee^ore op oni^
' btooie plekken hout*
Niemand xal entkenneD^ iat dese n^vodiig eene saak ia
van groot gewigt ter genesiag vaa vele bi} ooftboonen, eas.
en TooraL biy tedere boomsoorten, oatslaae Terwoodiagou
Ik vril daarom het volgende mededeelen- uit een wetk, dat
irele lezers Tan dit Tffdsehrift waarsohQBl^k niet ia han-
den xnllen kragen, naméigk Th. Habtig, da$ Leben der
P/lan»eMeUe. Bcrlin 1844» waar wQ p. 43 het volend*
lexen :
Na ach^artge inspanningen is het mij in den afgeioopen
lemer^ndelQk gelakt, de Torming van nieuwe kout- em
sehofs^-lagen op vfein schors en bast (Unnenbast ot /toer)
volkonen ontblobte vlakke en ringvormige wonden, onfeil-
baar en in korten t^d te doen plaats hebben. De liiertee
noddige kaoetgiieep bestaat eenvoudig dahtin^ dat ik 'de van
Sckbiii beroofde plekken , dadeligk nSi de verwonding, bg
vlakke wonden met eene schijf glas door middel van boom«
w«s vastgehecht ^erdekke, en ringvon^ige wonden in een
eilindervormig glas insluifce en even zoo luebtdïgt toema-
ke , zoodat de lucht tusschen gbe en hout steeds vena-
digd blijve van de nit de wonde nitwasemende vochtighMd*
Onder meer dan dertig proefiieminigèn met de meest ver-
schillende boomea en heesters en eip zeer onderseheideneii
leefmd derzelv«i gemmwn , is miy tdt dwr verre geen enkel
ntialakt» ZeUb 6^—8 doim brieede lingwonden aan Jóage
hoornen waren in 3 è 4 weken volkomen, met eeae aieawe
schets ovetdekt» Deze vetmiag van nienwe sehen ontslaat
alken uit hëé nitgfoeDeavÉn de aan debailénMe oppervlak*
Digitized by
Google
643
te ¥to het hoat aitkomende celleo der mergstraleo , waar-
door de oppervlakte der wonde overal met nieuwe schors
en bastcellen overdekt wordt » tnssehea welke en het ontbloo-
te hoat sich later weder jonge hout- en bastlagen vormen.
15. Vijanden der R^9ien*
In de Knnstr.en, Lelierbode van 1846, bL 205—207 en
233r-238 vindt men een belangrijk stak van den Heer H.
VeMiORbn over de verwoestingen , welke de rups van Noc*
iua pifdperda (een vlinder) en de Eylesinua piniperda
(eene tor) « in dé dennenbosschen van Zeisi hebben aange-
rigt. In! 1844 waa vooral de raps der Noctua piniperda
damr seer algdméen en hoogst ichadelQk, maar had ook
hnre eigene v|}aiiden. Eene soort van vlieg {Taehina gla-
bnUd) en eene soort van wesp (BaneAuscompreasus) legden
hare djeren op de raps , in wier ligofaaam hare larven (wor-
mén) sich ontwikkelden en veie rupsen deden omkomen»
Op gelijksoortige w^se ontwikkelden sich ook in het lig-
ekaam dier rupsen, doch verpoplen in derselver poppen »
de larven der parasitische wespen Ichneumon Trosckelis
Pkygeodenim'pacAymeruSf AnomcU<m droum/lexum en An.
jfoniAopms. In 1846 werd de vernieling voltooid door, bQ
de%e vijanden der rupsen nog bijkomende , groote aw^men
êpreemoenj door kraaijtn en vooral ook door eene schim'
melziekie , veel overeenkomst hebbende met de aoogenaam-
de museardine der i^dewormen (eene «oort van BiUrytts)
waardoor vele rapsen stierven. Men heefi aangeraden 9
om deze schimmelsoort op de rapsen in dennenbosschen op-
zetteiyk over té brengen; hetwelk allesins verdiende be-
proefd te worden. Men aie over ' de groote verwoestingen
door de denoenrapsen in ons Vaderland aangerigt, onder
anderen A, Brants in de Vaderlandsche Letteroefeningen
1844» Uy 525; 'H. Vnii.oRKN in ée Berigten en Mededee*
tingen vaa hel Geneotachap voor Landbouw en Kruidkunde
Digitized by
Google
644
te Utrecht III, 1845. M. 1—26 en ét belangrijke bi|irage
Tan den Heer J. Backer , vooral over het yerdelgen deier
rupsen door varkens y g^Iaatst achter den Siaat van den
Landbouw over 1844 bl. 157—169.
In verband met de bovengemelde ontwikkeling eener
schimmelplant op rupsen , willen wij ten slotte nog mede-
deelen, hetgeen over de zoogenaamde rupê^planien van
Nieuw-Zeeland en Nieuw-Zuid-Wallia voorkont in de Jte-
vue hotanique van Dücrartrb en daaruit overgenomen in
Frorb£p*8 neue NoHaen XXXVII. p. 41 — 42. Dese rups*-
planten z^n de Sphaeria Robertsia en innomincUa. ZQ
ontwikkelen zich in het ligchaam van levende rupsen,
Bod dat haar worteldeel de rups ten laatste van binnen ge^
heel en al vervult. BQ Sphaeria Rohertsiaksmih»tutmg*
deel steeds achter den kop der rups te vowschQn en wordt
6—8 duim lang. Daar deze swamsoortzich op en in de
rups ontwikkelt, als de» in de aarde zich ingraaft , om tot
den staat van pop over te gaan , steekt ruim de helft der
genoemde steng boven den grond uit, maar, als men die
uitgraaft, zijn de deelen der rups nog volkomea wel te
enderscheiden.
"De Sphaeria innominata komt meer in Nienw-2uid-Wal-
Us voor en woekert op eene ongeveer 6 duim lange rups.
Haar steng die aioh alleen boven den grond verheft, is aan
den top als met franje voorzien , zoodat zig eenige gelykc"
nis heeft met eene geopende bbem.
Na de volkomene ontwikkeling dezer woeker^zwamman
sterft de rups, waarop zig geboren zQn.
16. Verhotiding iussehen de hoeveelheid voedsel
en de melkopbrengst bij het mndvee.
Hét Wofihenblait van Rmcn (12 Oct. 1844) hettmlsst
aan de waarnemingen vin ton Riedbsel over bovensl&BBi
onderwerp en; daar die waam^ningien in dit Tydschrift
Digitized by
Google
645
ndg niet i^o medegedeeld , wiUeii w|| dé hoofdsaak daat-
van kortel|]k aldiui opgeveo.
Volgens voN Biëim:8ei» dan behoeft een rand, tot zyne
Tolkomene verzadiging» dagel^ks aan Aoot of hooiwaarde
(dat is, ander Toedsel wat deszelfs voedsaamheid betreft
tot hooi herleid) /^ deel van xiyn eigen gewigt, dus iü bet
jaar. 12 maal xoo veel als het self weegt, en daarenboven
aan water dagelijks ^^^ van s^jn eigen gewigt. De helft
ongeveer van dit voedsel strekt alleen tot levensonderboad.
De wederhelft strekt tot voortbrenging hetz(j van vleeseh»
vet, melk enz. 9 ot tot het vetrigten viln arbeid bij het
werkvee. Van dit vopitbreDgead gedeelte brengt 1 pdnd
hooi of hooiwaarde bij het melkvee 1 pond melk of ^-^
pond van het kalf hi} dedcagtige koe; of, bij het mestvee
en jong vee, -^^ pond vermeerdering van eigen ligchaams*
gewigt voort. Als na al het voortbrengend voeder melk
gafy zoude eene op deze w(jze gevoede ko^jaarlyksG maal
zoo veel melk geven, als zij zelve weegt, doch een ge«>
deelte dier voortbrenging wordt aaa de vorming van het
kalf besteed, zoodat men slechts ongeveer op ^ van het
gewigt der koe aan jaarlijksche melkopbrengst zal mogen
rekenen. Eene melkkoe alzoo van 600 Ned. ponden be-
hoeft dagelQks tot hare volkomeae verzadiging 20 N« pon-
den hooi of heoiwaardê en levert daarvoor jaarlijk» een
kalf van 60 N. ponden en 5 X 600 dat is 3000 N. pon-
den melk, doeh dadelijk na de afkalving dagelijks 20 N,
ponden (of 10 Maass) melk.
. In verband hiermede deeled w(| ook mede de opmerkin-*
gen van Dumas» volgens wiens onderzoek de melk van
alle krnidetende dieren, hoewel in verschilkode verhou-
dingen, alle de vier voocftaste stoffen bevat, welke in hun
voedsel voorkomen, njamemk eiwitachtige, die door de
kaasstof vertegenwoordigd worden, 'vette stoffen die de bo-
ter uitmaken, sajlferachtige stofibn, die door de melksui-
Digitized by
Google
646
ker ▼eritegeBWoordigd worden en «ndsl^k venchUlende
loaten, die in alle dierlijke weefsels ens. voorkomen.
In de melk der vleeschetende dieren is daarentegen de
suiker niet voorhanden, soodat de melk van dese, die uit
eiwitachtige, vette en soataohtige stoffen bestaat, meer
met de xamensteliing van het vleesch overeen komt.
DcMAs heeft onderscheidene proeven genomen, om de
veranderingen na te gaan , aan welke de melk onderwor-
pen is van teven, die bij afwisseling met dierlQk en
met plantaardig voedsel gevoed werden. Hij bevond dat,
bij de voeding alleen met vleesohsp^Ken , de suiker uit de
melk verdween; maar dat *Q daarin weder te vinden was,
als het dier ook met brood gevoed werd, soodat d» hoe-
veelheid suiker in de melk wel hoofdzakelQk van de »t-
meelachtige voedselstoflfen sal afhangen. Naarmate echter
het snikei^ehalte toenam, verminderden de kaas- en vet-
derfen der melk. Zie Fnontep neue Notizen XXXVI
p. 282—233.
17. ZamensteltiTig der beenderen.
J. Stark beeft in eene Verhandeling, overgenomen ia
Fbohiep's neue Notizen XXXIV p. 241— 2S0, onder-
scheidene berigten medegedeeld over de samensteUing der
beenderen. Daar van de beenderen, niet alleen in «ndcr-
scheidene fabrijken, maar ook tot bemesting der landerijSn,
▼eel gebruik gemaakt wordt en welligt nog meer gemaakt
kan worden, heb ik gemeend, het volgende daartkan kir-
telyk te moeten ontleenen.
Behalve het vet, dat in het merg voorhaèden is, bevat-
ten de beenderen, soo van den mensch als van de meeste
«oogdieren, 4—29 pd. vet, inzonderheid overvloedig aan
de sponsachtlge uiteinden der beenderen.
De verhouding van aardachtige en dieilijke (geleiachtige)
Digitized by
Google
647
jeelën ia by 4e meeste dieren al seer namwlfiearig de^ielfde^
100 deelen droogt, gezaiverde beenderen, ba vilten hy
den menach 06s6I aardacbt^e, 33,39 diejrlyke deelen.
het tuil
64,51
. 35»49
b«t vorkeD
€4,71
35;29
het schaap
65,50
^4,50
bet vjtaard
66,167
. >
33,33
den hond
65,74
34,26
de meeste rot
nls66y08
33,92
By 'kniipende dieren en selfsl bij tiMchen^ wm er geen
belaikgr^k venchiL in deid» belvekkelyke JioereeUbeAok /
Bij diej^en,.£e huig op stal gealinn hadden, was-dk
hoeveelheid aardachtige deelen 9 naar evenredigheid min*
der, dan b^ die, welke op het .veld geweid .waren.
Dooir den.oudevdoai.achydt de betrekkel^ke hoeveelheid
aardachtige deelen met ie vermeerderen, hetwelk in te^
gens^raak is met het meest algemeen hieromtrent aangeno»
men gevoelen. In beenderen van runderen van 4 en van
15 jaren was de evenredigheid van aardachtige en van
^erligke deelen volkomen :deseif de; ten minste als ncn
hei%el/de beenatuk aan de proef onderworpen had. ) -
De verschillende hardheid der beendereni hangi niet>af
van de betr^kelyke boeveelheid aardachtige deelen, daar
de graten der vissohen, aooals wy straks -vermeldden^ de
aardachtige deelen nagen^g in dezelfde verhonding be-
vatten.
. . ' ) i-,
18. Gebruik van deode dieren in den Landbouw.
* ' ' ' . '■ .
Lijken waarvan de ontbinding rèeda eenigaina gevorderd
ia, zonden, om beametting voor te komen, met chloris
calcis liq. besproeid moeten worden» Spierea worden het
beat zoo fijn nlogdyk atilk geanéden, met gipa bestrooid
en laagagewija tnaachen atroo-meat of tusschen atroo gelegd.
Znlk een hoop wordt van tQd tot tgd nat gemaakt, wan-
Digitized by
Google
648
neer de lich vomeBde ammoniak zich met bet swavelmir
vereenigt en soo eene zeer goede meststof verschaft'.
Men zoude het vleesch van doode dieren zeer goed in
eenen groeten Ijzeren ketel met ^\f potasch kannen cidcinee-
ren. Dit goed gedroogd, tot poeder gebragt en in eens
sterke lijmoplossing verdeeld , zonde zeer geschikt z^a»
om het te zaaien zaad met eene korst van stikstof enz. te
omkleeden.
Beenderen zouden in eenen open oven kunnen geeald-
Beerd worden, waardoor de gelet weggenom«i wordt, die
de moleculen der zouten Terbindt. De soo Tevkalkte been-
der«i worden ^ngenmakt en als mest gelwuikt, waarraii
de werking 4— *5 jaren lang te bespeuren ia.
Haren en vederen, waarvan men hier te lande soo weinig
partg trekt, kunnen zoo lang l>e waard werden, tot de hoe-
veelheid groot genoeg is , om die te verkoopen , door die
15 — ^20 minuten lang aan awaveldamp (acidum su^kuro'
Mum) bloot te stellen.
Door de . beenderen te macereeren in water , dat door
acidum Aydrockloricum sterk zuur is gemaakt, wordt de
kalkachtige stof opgelost en voimt hydr^ekloras calcit^
terwQl de bruikbare beendergelei ovërbBjft De kydroehlo-
voM caleis is een zeer hygroskopisch sout, dat op steen-
achtigén hoogen grond eene zeer goede meststof is.
Het vet kan, even als de gier, onmiddellijk als mest
op het land gebruikt worden. Eindelijk wordt van onder-
scheidene deelen van het dierlijk ligchaam in vele fabrQ-
ken gebruik gemaakt Zie Saladin, Echo du monde ia-
vantf 11 Janvier 1846, no. 3 en daaruit in Natuurkunde y
Tijdeehrifi 1846, hl. 81—86.
19. Voortbrengeeltn der Veêteeli uU Ame*
rika in Engeland ingevoerd*
Volgens een bmgt voorkomende bg B. Th. H. NmuNm
Digitized by
Google
649
JourtuU fïir Landwirihschafi und Garienbau. Erfurt
1845, I. p. 222, hebben de Amerikanen in de laatste jaren
er zich meer en meer op toegelegd, om het vleesch, dat
zij naar Europa uitvoeren, van betere hoedanigheid, dan
bij vroegere zendingen het geval was , te leveren. Van daar
dat dit voortbrengsel ook meer aftrek gevonden heeft en de
daarvan onder anderen naar Engeland uitgevoerde hoeveel-
heid aanmerkelyk toegenomen is; iets dat op de verzen-
ding van dit voortbrengsel uit andere oorden van Europa
naar Engeland natuurlyk eenen schadelijken invloed moet
uitoefenen.
Alleen in Ztverpool werden uit Amerika ingevoerd:
tan 1 Sept. 1841 tot 31 Aug. 1842, 3367 vaten rundvleesch.
1 » 1 1842 » » > 1843, 6457 » en2085üer-
icefi ruqdfl^esch.
Iets dieq^d^ks heeft nog dnideiyker m^t de Amerikaan'
sohe kaas plaats , Welke thans zelCs ookio/N^ederl^d is \^
gonnen ingevoerd te wotden.i Detintreer. daarvan in Engc^-
land was j.^.,
liit Amerika . uit l|et overig K^ri^. .
in 1840S 14 326421 eenteoa^s. ;
» 1841=15154. 264855 •
» 184B=J4008 165614 >».
» 1843=;:42312 136998 »
Daar van deze voortbrengselen ook AiC Nederland steeds
vrij wat uitvoer naar Engeland heeft plaats gehad, ..v^-
diAt deze zaak allezins de aandaeht ook vaa.den Neder-
landscben Teehouder en kaasbereider^ opdat wg niet doejr
vreemden vas voor ons voordeelige iniu*kten verdrongiBfi
worden.
Digitized by
Google
i€m<3«^^
^et*^kenin§ van het 'voordeel der stalvoedering.
■ In het jluir 1825 heeft de MaaiscAappy f er öevarde-
ring v^ótn den hütudboutó té* Amsterdam eeoB pUJsTtaag
tiigeséhrevMi , woatbQ de Mhatsehapp^' de wij^e.vnii êiat-
voedering^ 200 til» die door den Heer Mr* W. Hora Sic-
CAMi. in x^jn werlge getiteld: De bron van rijke gr^»
kracht... op mestgierige gronden^ Groningen 1624, be-
schreven is i iéat proeven wenschte gestaafd' te zien.
Op deze vraag is op h^ einde van 1S27 een . antwoord
ingezonden door den Heer W. P. Middel, Bnrgemeester
te Noordbroek in de provincie Groningen 9 en later door
de Maatschappt) bekroond. Daar dit stak eèhter nooit het
licht gezien heeft en de stalvoedering, ook nn, nog niet
ioo algèméeli" is ) daf de in deze V^andeling voorkomen-
de bpgaten thkttle. %egJ^^A kannen worden hare waarde ver-
loren te hebben-, zoo maken wij gaarne van de ons gegt-
▼ene vergunning gebrnik , om het volgende uittreksel ntt
deze Verhandeling mede te doelen.
De landhoeve, waarop de proef genomen is, bestaat uit
gecultiveerde veengronden , uit afgegravene veenen en dd-
Digitized by
Google
iBBêen-(l), ODtgotineii dfor lletiOffcr^i^» vun mi|^^.I^
bemesten met 9traatvuil«id ttit de«Mte9. Z^rh^^ftdeffw^;
te van 18 bimdfu» eU.Jkt gelegd 4ta»>»eo ]ci^Ml,.4^ pafv
ée stad Gfontngen leidt, Waa«?|iD( sf) . 4 wreti! ga^QH^ v^iy
w0dcrd. ia. lèuydiyks werd tac» /eelie giHNole hoeveelheid
me^ aangekocht, hetwelk in de 10 iaatale jiq^ien^ vw^A^
de stalvoedering ^as ingeveerd,. vao 1814 tot )824f het
eene jaar door: het andcir, negen seheepsviraehtèn soq^ger
wone mest als straatvuilnis bedroeg ^ naar tenen «i^Mdelr
prijs gerekend op eene waarde tan ƒ 470 's jnars;: doeh
w^Hce mest aan anderen, die niet 'het ivoerregt' hebben aan
een fcanad te liggea, nog ongetgk dutrdér. te staan kma
Voor dezen zonde alzoa de slalvoedering nog, veel voovt
deeliger zijp. '1 * ' f':
Behalve vaq dien «aogevDer^on^ nnst y werd ook bog .giir
bmik gemaakt van al ^n^mest^ dien. bet !v)ee deir. boevé
Zélve in den' winter oplevfarde» . Y^n de 18 bunders wer^
den 11 bij afwisseling aldus' bebouwd : : . k ; u
'• 4 bunders meit zc^ge* uif r;,, . > . •,
^^ j » B haver.' ' :n ' ; ,
2 » » khofabfigieniié (fl> V i '
1^0 9 aardappeleui' / '
^ B » • puarikiioe'nepï ;./ ) >
^ . » * boekweit; . l
van de overige 7 bunders dienden gewaonilgk 4j^ :al* ,«es^
land en 2J< als hooiland; zoó echter, dat ook deieib^ alt-
wisseling werden bebouwd , en de bouwlÉnden dtooealegeu
ook van t^d tot tijd als graslanden werden gehezigd««
Op de 4|> bunders weiland en op de naweide vian het
hooiland, wierden jaarlijks gevwd4 meUcgetende kpe^yen^
2 tweefarige vaarzen , 2 kal veren, 2 watkpaarden eni6 achfah
(1) De daüen of daüanden zijn oirQodeii^ meesf zand, van welke het
boTenliggcod hoog veen is afgcgraTen. ' .
(i) Eene zeer goede , aan de provincie Groningen vooral eigene , ioort
vaa ssowtergerHj met iou roodachtfgor korrel dan de gewdoe louiüfgent
Digitized by
Google
65&
pen. ZÏbMm wa» ^ langer éuk tót half Ootober to
vMfbaftdeti , floodac ket mee idtde» inoMt ivorden gestald»
Ook vam bM jgewoaaen hoolvoot «ulk «enea langen win-
ter^ niét toldoMde, .ioodat ook nog de opbreogat vaa de
i\ bdnders aardappelen meife, vooral voor bet aiet melk»
gevende ^^èe\ moeit worden gebruikt.
Uit dese korte opgave ,- in verge^king met de verande-
ring, die door de qtatvoedering ir ingevoerd, aalketgroo^
te iHft 4eaer laatste baodelw^ze, althans op deze sandige»
mestbegeerige gronden, duidel^k blijken.
Ten einde de etali^oederlng genoegnam ia bet groot t^
bl^^roeven, werd, -ia 182JS, eene nieuwe aehuur bienreec
opgebouwd, kng 13.878 et» breed 11.573 Ned. ellen ^
waarin 20 stuks runderen beboorlyk konden geplaatst wor*
den, als ook' 9 kalveren en Jong .vee af schapen in daartoe
bestemde hokkea aan bet einde iet sohunr. De koeien
Blonden hier ia twee r^ea met den kop naar bet middelste
met steen geplaveid gedeeUe der' schuor» térwgl achter de
rijen koeijen een genoegaaam hreede gang aanwezig was
ter afmesting, alsmede tot stroo^ingen reiniging derzelve.
Het voeder werd êf- het middendeel der schuur toegediend ,
terwijl al het vee op den wiest stond, en gedurende den
zomer tweemaal « 's winters daarentegen slechts eenmaal
's weeks werd afgemiest. De stal ligt voorts op afloop,
waardoor de i^ (of gier) , die niet in den BMSt of het
HMroo trekt, langs de hokken in het achtereinde der schaar,
«tt door dé openingen inden muur aldaar, naar den mest-
hoop geleid, en aldaar in eene kuil verzameld wordt «
waaruit zij of over den mestboq», als déze vocht belioeft,
Jiitgespreid of ter bemesting op het land gehragt wordt*
Deze met riet en stvoo gedekte aohuur kostte ƒ 550.
Het vee wordt dagelijks , naar mate der behoefte , met
stroo onderstrooid ; dagelijks tweemaal met een bezem en
eens met een daartoe geschikten borstel , ep eenmaal *s weeks
ook met een roskam gereinigd ^ en dal^:lla met koud put-
Digitized by
Google
65«
water i^wasscheii, hetgeen tAt het ondbrhoiideni «der ^9-*
Mndheid Tan het vee bQ de ttalfoêderitig, vooial in den
lemer, seer dienstig is. ■ > j
Eén arbeider verrigt alles, waè tot her Terzorgen van
bet Tee, het maaien en inhalen der Marrer, hetf rrinigen
eil tfAnresten van het vee en hét opderhöud Van deameiBt-
hoop vereisebt wordt, en hoeft eOn paaid m&t eene kA^tot
zijne dienst; terwijl het melken' Tén&et Teedobr.eene vee^
meid wordt verrigt» Van bet iróeder wordt 's morgens aoo-
veeL gemaaid en aangevoerd « ak tot belioefte van. den :na^
denmiddag, ^s namiddags soa véél als vöor'den^yoaid^'en
*8 avonds kooveelals voor dea volgenden mdrgénrnoodigtig.
Het vee wordt ten stiptste op vastgestelde tfjdeageMOif
derd en gedrenkt, en wel: > r
*8 morgens te '5.nren gevoederd, te Y ureh gedreh&t. '
's middags » 11 .> ». ., » , 1 ' » .»' '
*s namiddags »4» » ,»&» »
^savonds »8» '»,»8»'»
In den zomer van 1825 werden in déze Sobnat 5: melk-
gevende koelen én 2 éénjarige vaarzen* gevoed mdt de^ kla-
ver vanl en het gras van één )ball Jbnpd^j .hebbetidiB Aiet
klaverland 3 en bet grëélaad 2 aaeden opgeleverd I dt het*
welk strekte tot 15 October, van welken tijd af tot aan
November dit vee gevoed is met de jonge klaver» die in
datzelfde jaar in de regge was ingezaaid. /
Deze melkkoéyen -bebbeii ieder een vieomdeel :tpn (40
N. ponden) goede boter opgeleverd» wdloè door. elkan^t
der verkocht is voor f24 — 75 het vierendeel* . ..
In den zomer van 1826 waren in den stal 6 melkkoe!-
jen', 2 varekoeQen , 2 tweejarige vaarzed » 1 eenjarige en
4 kalveren, welke 15 stokt onderhouden atjn' van de op«^
brengst van 2]- bnoder klaver , welke- in deseri bnitenge-
woon droegen zomer slechts iweenaatkonde' irordeii af-
gemaaid , daar 4e gewone derde snede verdorde. Hier heeft
Digitized by
Google
€54
echter om deaè. laatf te Ireden moeten worden bygereegd,
de in dé lOgge gesaaidejéage klftver^ die vrij wel Wag aan-
geslagen en } bunder vroege knoUea ; al betwdk tot ia
November gettrdii hee&
i: Dmm melkkee^Mi hebben: in 1896 door elkander dk ep-
geleifsrd 32^5 Ned. penden goede boter, waarvan de
middelprQe was 49 cents per Ned. pond; eeae mindere
(^breogat alsiao dan In het vorige jaar»
De mesthoop ^as/Ook dit JaHr niet aoo goed f hetwelk
mede tfan de vefsohdoe^nda hitfte is toe. te sehrQven , ea
gedeaket^ïotok daaraan' dat, bi) gebrek aan genoegsams
gtér,i'>venuiaid:is9^ den mest van Igd tot t|)d met eenig
wttter:ta .bespvo^)ea« . .
In den aomer van 1827 sijn : in, den stal opgenomen 6
melkkoeien, 2 vroegniell^te vaarzen , 5 tweejarige vaar-
zen en 3 kalveren* te zamen 16 stuks , die gevoed zijd
geworden van 2^ bunders klaverland, hetwelk, met toe-
voeging van eenige jonge, onderde rogge gezaaide klaver,
overvloedig genoeg geweest is.
'De melkkoeien hebhen ieder, de eene door de andere
gerakend, opgeleverd 36.675 Ned« ponden boter, dat is
van '6 keeQen 220 poaden of &l viereodeeh, welke boter
per- Néd. pond is vericoekl voor 58 cents.
Gaan wQ nu overiom, op grond van.de aangevoerde daad-
feAken,^hk wao^ ennadeelige der Md voedering te bereke-
nen, tem «al kkt)voQrd0eltge daarvan uit hel volgende ge-
noegzaam blijkefa^
1826.
VanilS Mei tot 15 Noveifibêr 1825 gaven 5 kodjen elk
/t^K4^^75 aan boter, dus. te zamen • * ƒ 123—75
- Aangroei vaé 2:een(}artge vaarken.è ƒ 14. * » 28
'\ Dito van 2 kdvSeten.ik ƒ 10 . , > » 20
- ' n .s . .;.] f.; ; transi^rt ƒ 171— 75
Digitized by
Google
transport / 171 — 75
Mest van 5 koeien Ü / 16 pér koe.» . ; é * » , 8D . .
Dito van 2 eenjarige vaarzea^/ 7 ..« 14 .
9 Tan 2 kalveren ea a.y«rkens.. :... i .. ». : Zh-^SO
: . te iamen. / 12dlK^&5
Hierstaat tégen over:
Uitgave, voor het verzorgen van hét vee, ^en mesthoop
enz., in dienst gehad een jongen op z^n eigen kost voor
ƒ 1 — 20 per week j bedraagt óver hët'zömersaisoen van ]$25
of 26 weken ....:...........; . . f 31—20,
Loon van de meid, dié echter, behalve het
vee- werk, ook huis- en tuinwerk verrigt • . . » 18—
Onderhoud van de kar, 'sjaars gerekeiïdi op ^ ' '4 .\'
Dito van de zeissen, vorken, rijven^' knnp-.
pels, touw enz. . .... . .' .'*. . .'.•.*.; V » ,4r--'
Wordt ais nadeelig gesteld dé waarde v&n het '^ '^ '
stroo , dat vóór de stalyoedering gebruikt wordt ,
doph andets vericochc had kunnen worden •'• .' » 20^^
Ti;^ée bunders roggeland onderzaaid met kla- ' ' '
verzaad^ 8 Ned.* potiden per börtdèr/ihaèkt.. » '9L.6O*
te zamen'/,S6-^80
Maakt akoo e^n.voQrde^lig saUo vhd .
ƒ 182 — 45, zkK>dat it zmvdre flfibirMifsi van dB;l|. htin-
detf, nmarraede het y^e gevoed U;ge(we^t, vfm.f 121*^3^
per bunder. -^ :yfor onkoAlm alm 4et nietiWe acbéur
wiordt dit jaar .m>g niets b<$rek^ad, w(|l 4?M jn IfieScdog
niet 1>etafil4 was.
' l^36i: • :: ,.,;.';.■
. Vm 15 Meit tot 15 Novemb^ l|^2&,,.bebbi»,6\lEoeyeii
aan boter opgebragt 194 Ned. ponden of eeoe . . - .
waarde van ._ . / 95—06
4 kalveren, met melk en karnemelk, aange- .
fol^, baddei;^ h(j dp geboorte eene waiirde elk .
tnuispolrt f 9&-*^^4)6^
Digitized by
Google
6M
transport/ 95—06
van / 1, en op 15 NoTémW geaekat op/ 9,
maakt, elkk S. .... ^ ... • » 82—
Eene Tarakoé , die niet moet afkalven , ken in
Mei varkocht wordmi voor / 30 , is in October
verkocht voor / 47 , das verkregen waarde • • » 17 —
Eene dito verkocht » aan waarde vermeerderd » 15^
2 tweejarige vaarzen, per stak k lOgnlden » '20—
Eene jonge vaars » 7 — .
IMtet den mesthoop is jaist tot aan 15 Novem-
ber bemest If bunder bouwland , en wel 600
kruiwagens (krnikarren) vol per bunder; maakt
975 kruiwagens. 240 kruiwagens maken eene
scheepslading, waarvan ieder, naar de laagste
prQs van dit jaar )>erekend, eene waarde had
van /* 45; dus t • r • ^ 180—
te zanien / 366—06
Uitgave, voor het venorgen van het vee, d^n mesthoop
ens., in dienst gehad een man k f 1.80 per week, be-
diniagt,over 26 weken^. •- . . . • ./ 46—80
• ,^ jaar loon voor eene meid. .......... 18 —
Onderhoud van gereedschappen » 8 —
Waarde van het verbruikte stroo » 25—-
8 boildetfs Miggeiaetklirref bemaid^ 8 NvL
pOMdenl pbr bunder è 60 céitts per pond • . * » 14r-40
iitRénte A '5 'ten honderd 'Vttn / 650- voor de •
geboüWie stalling (l) • . . . . . . .'. . . . . b 27—50
te lamen / 1M~70
Dit van het voordeelig saldo over 1826 afgetrokken , geeft
emè «livere opbrengst van / 226-^6 van 2{ bunders,
of f 82—31 per bunden
(1) Deze rente moet vvelli^ ieCji hooger genomen worden wegens liel
onderhoud der «cèuür, dodi ook dan nog bl^ dë lelentng, hec eene
jtttf door* het aadar' goKstien , yoordeelig genoeg.
Digitized by
Google
657 ,
1827.
Van 15 Mei tot 15 November 1827 gemolken 6 koeijen,
die aan boter hebben opgebragt 220 Ned. ponden boter,
welke door elkander verkocht is tegen 58 cents per pond ,
maakt / 127—60
3 kalveren geboren in Mei, elk in waarde
toegenomen f 8.75 maakt te zamen » 25 — 25
2 vroegmelkte vaarzen , in Mei waardig/70 ,
in September verkocht voor / 105 , dus ...» 35 —
5 tweejarige vaarzen, elk ƒ 12 in waarde
vermeerderd » 60 —
De mesthoop, even als in het vorig jaar,
gesteld op 4 scheepsladingen, hoewel er een
stak vee meer op stal was en , gerekend naar
de laagste markt & / 55 , maakt » 220-^
te zamen ƒ 467 — 85
Uitgave. Arbeidsloon , 1 man als voren • • f 46 — 80
Eene meid, een halfjaar loon .••••••» 18—
Onderhoud der gereedschappen als voren • » 8 —
Waarde van het verbruikte stroo » 25—
Drie bunders rogge met klaver bezaaid, 8
Ned. ponden per bunder è 50 cents per pond • » 12 —
Rente als voren ; • . . » 27 — 50
te zamen / 137—30
BUjft in 1827 de zuivere opbrengst van 2|- bunders
/ 330— 55 of / 132— 22 per bunder.
Ten einde in geene al te geringe berekeningen te ver*
vallen , is niet als voordeelig gesteld de waarde van melk ,
room en karnemelk, die voor eigen comsumtie zijn ver-
bruikt, doch daarentegen ook niet als een nadeelige post,
het gebruik van karn, emmers enz., welk laatste zeker
overvloedig door de waarde van het eerste wordt opgewo-
gen.
43
Digitized by
Google
658
Van de 18 bunden, waaruit de landboeve bestaat, wa-r
ren in 1827 | als grasland en | als bouwland in gebruik.
Van de 6 bunders grasland dienden ^ bunder tot eene
weide voor paarden; het overige was klaverland, waanran
2^ bunder to^ stalvoedering en het overige tot hooiland
diende, het laatste ook klaver, waarvan gewoonlijk twee
sneden gewonnen worden, hetwelk voor de winterbehoefte
van den veestapel genoegzaam is, onder toevoeging van de
knollen, die na de roggeSogst van het land, waarop deze
gestaan heeft, worden ingezameld en van de aardappelen
van \ bunder; terwijl voorheen, wegens minder ruimen
voorraad van hooi, wel 1|- k 2 bunders aardappelen noo-
dig waren.
Het weiland der paarden wordt om de 3 jaren tot bouw-
land gebragt , en onpgckeerd het bouwland tot weiland met
9Mieerraai%€uid (Baygras, Lolium perenne) en wit klaver-
zaad onder de rogge bezaaid. Van de klaverlanden gaan
jaarlijks 2 bunders over tot bouwland en omgekeerd , tot
welk laatste bij voorkeur het roggehmd wordt gebezigd;
of des verkiezende, knobbegerst |met klaver uitgezaaid.
Het nieuws aangelegde klaverland wordt het voordeeligst
in den eerstvolgenden zomer voor de stalvoedering, en
eerst later in het 2« of liever nog in het 3^ jaar tot hooi
gebruikt, omdat in het \^ en 2« jaar de klaver vroeger in
het voorjaar aangroeit , terwijl het gewas in het 3^ jaar
holler staat en meer met gras vermengd , dat alzoo voor
hooiwinning beter geschikt is.
De ondervinding heeft geleerd dat men , bij de stalvoe-
dering, veilig iets meer land, dan tot veevoeder voor het
volgende jaar noodig is, met klaver onder de rogge kan
bezaaljen , dewijl men dan de bestgeslfuigde klaver tot vee-
voeder kan bezigen, en van het overige alleen het zaa'
verloren is, doch daarentegen de jonge, on^geploegde kla-
ver de vruchtbaarheid van het land doet vermeerderen.
De groene klaverlanden werden gedurende de genoemde
Digitized by
Google
659
drie jaren niet bemest. Dit had eerst plaats in het de jaar,
nadat de oogst daarran getrokken is, en dan volgen zich
de 12 bunden veldvmchten in dese orde op :
Ie jaar rogge en daarna knollen 2 bunders.
2e » bemeste gerst ••.••• 2 »
3e » 'ogge en daarna knollen 2 »
4e » haver 2 »
5e J^ boekweit f bunder^
aardappelen 1 » > 2 «
paardeboonen f » J
6e » bemeste rogge met klaver-
. zaad er ond^r 2 »
De gewotinen mest van het opgestalde vee was nog niet
voldoende ter behoorlijke bemesting van het genoemde bouw^
land f zoodat er lAest by gekocht is, doch jaarlijks minder,
oamelgk in 1825 voor /360, in 1826 voor /28Q, en in 1827
.voor/200; welke aankoop by mogelyke toeneming van
4iet aantal vee ten laatste geheel zal kunnen achterblijven*
De vQordeeleh eindelyk der zomerstalvoedering van het
vee kunnen uit de opgegevene daadzaken en get^uwe be^
rekeningen op de volgende wijze gemakkeUjk worden op-
gemaakt.
lo« Wanneer het vee geweid wordt, heeft men volgens
de hier algemeene schatting , voor ieder stuk | bunder noo-
dig, zonder de naweide of het etgroen van het gehooide
te rekenen ; terwijl op stal 3 stuks vee van dezelfde uit-*
gestrektheid land kunnen worden gevoed en dus 1 stuk vee
slechts ^ bunder behoeft. De hoofdredenen van dit ver-*
schil zijn , dat de klaver naar evenredigheid meer opbrengt
dan gras , dat van het gras in het land altoos iets vertre-
den of door het daar nedervallen van den mest onbruik-
baar gemaakt wordt.
2o. Vroeger werd op deze hoeve , zelfs van de beste koei-
jen , nooit meer dan | van een vierendeel boter van elk
Digitized by
Google
660
derielve gewonnen ; bij de stalvoedering daarentegen meer-
malen een geheel vierendeel; hetwelk aan de doorgaande
gezondheid van het vee, dat op den stal door geeoe sterke hitte
of droogte of door het steken van insekten geplaagd wordt, lal
moeten worden toegeschreven»
3o. Is het groote voordeel gelegen in den goeden mest-
hoop, die zoo verkregen wordt. Op de weide wordt de
mest onregelmatig nedergeworpen en veriiest door nitdroo-
ging , door niet behoorlijk met stroo vermengd en door niet
aan eene geregelde broeijing onderworpen te worden, zeer
veel van zijne beste hoedanigheden. De «êlfgewonnen mest
is ook veel beter dan de gekochte, waaiteede dikwQ Is , door
het bijvoegen van water enz., bedrog gepleegd wordt.
Het is alzoo niet te betwQfelen of, op gronden die voor
bouwland geschikt zijn, en vooral op die, waar de zoe
belangrijke roode klavw wel slaagt , zal it gebeele stalvoe-
dering van het vee, bij orde en regelmaat in het geheel
des bedqjfs, aan een ieder die haar onpartijdig beproeft,
en zijne proefneming ook niet bij een enkel jaar laat be-
rusten, goede rdcening geven; zoodat deze handelw^ie
op alle mestbegeerige gronden alle aanbeveling verdiertt
Digitized by
Google
i;
X. DEEL, N? 3. PLAAT. Jn.
BonJtou
X'^—
oo
ÖO
óvxzyc
rU/2 iX<!/l
c\yo/wtz^ir .
V /
/ \
\_ J
1
1
/ \
/ \
J>^ Tm*lm«rd Juaiot'. tfviulps* JIC
Digitized by
Google
X. DEEL. X? 3. PLAAT. lY.
Digitized by
Google
Digitized by
Google
Digitized by
Google
Digitized by
Google
;ed by
Google
Digitized by
Google