Early European Books, Copyright © 2011 ProQvuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
2
J
in 3
Smeed
SS
xx 5
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Early European Books, Copyright © 2011 ProQvuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Early European Books, Copyright © 2011 ProQvuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Early European Books, Copyright © 2011 ProQvest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
F.G.WALLER |
19353
Early European Books, Copyright © 2011 ProQvest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Early European Books, Copyright © 2011 ProQvuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Early European Books, Copyright © 2011 ProQvuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
———
spa
* her » — „_ * _
eN pe ei ei
ES eet __ ⁊*
— —
vt rn en
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Early European Books, Copyright © 2011 ProQvuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30K 10
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Hift orifch |
A, B, EE
| Tot een befige Ledigheydt,
Vervaetende Lijf honderd
Kedavé RR DOCET AN |
VOORWERPSELEN.
| Pder met drie
| HISTORIE N
| Uyt Heylige, Kerckelijcke, en Wereldtfche Aus
theuren , foo Oude als Nieuwe „ ende haer Gebruyck,
Voorgefteldt doa?
FRANCISCUS RIDDERUS,
Dn
SER Ber MINAT N
ZOT KOTTERDAM
Bij JoANNEs Borsrrus, Boeckverkooper
— NNO Ci Io € Lo
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30K 10
—
R
J Ee —
—
en
|
Le *
—
—
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
— 2 — WEE dingen ont-
IS EEA NC
ee Ae breken — meeſte
EN 6 oort tgehelelevé,
STE A alfo meeft ontrent
VOV het doorlefen van
RE DECT Boeken,en dat wel
| Nete bijfonderlijck on-
eN AVA trent het lefen van
OP) AL, He de Hiltorien, Me-
— — (4, 3 |
EON — lie morte en Oordeel.
De Memorie isten hoogften nodig, ofte ander-
fintsisalle den arbeyd ;die in de Boecken word |
befteed, van weynigh voordeel : wat baet veel |
Hiftorien e gelefen te hebben, alsmen daer van HI
nietsof weyning onthoud? Auguftinus feyde van 9
de Memorie, Datſe alles opfluyt, ende wederom |
voor den dag brenght als het nodig ts: Waer van men
oock eenigh bewijs fiet felfsin de Beeften, die |
ui
door de memorie van haer tijden, plaetfen, voet-
fel, en dergelijcke dingen meer; fich wonders
7x 2 lijek
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
3010
nn —— —
—
eeen TT
J
q
e
k saf
—
J * —
*
„
ta edes
Tor DEN LEESER.
lijek weten te behelpen : De Meníche als een
redelijck fchepfel zijnde; heeft dit noch boven
de Beeften, dat hy ich door fijn verſtand inhet
onthouden der faken weet te dienen, ende dan
noch door konft en Medicijnen ſijn Memorie won
derlijck kan verftercken.
Het ftaet jammerlijek, als men na veel leerens
enleefens, weynig kan onthouden ; oite kaeft
wederom vergeet, ‘t geen men te vooren. wel
heeft‘gheweten, gelijck daer van wonderlijecke
exempelen zijn, en door byfondere toevallen.
De Thracers plaghten foodomen bot te we-
fen; ende foo onvaft van memorie ; datfe niet
meer konden leeren tellen als het getal van we-
ze gelijck van andere volckeren word verhaelt,
datfe nict meer als het getal van vijf konden-ont-
houden, - Maeroock isde Memorie fomtijts foo
ghebreckelijck datfe haeft vegeten heeft, Men
verhaclt van fekeg Man die door. ſieckte ſoo vxer-
geetig was geworden, dat hy de naemen vantfijn
Huysgenooten piet meer konde noemen £ jas de
Orateur Mefalahadde fijn eygenNaem vergeten.
Dit gebeurde een geleert Mante Komen door de
val vaneen Ezel.
Doch indten dst gebreck maer ontrenr de ken-
niffe der Hiftorien ware; de ſchade ware noch
foo groot niets alhoewel het oock hier-ontrent
een groot misftal geven. kan, Drdymus beftrafte
sr
eens feer (cherpelijck het verhael van een Hifto-
re
hang \ —
vene” : ER —
— es Ben
ve
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
ee
ETE Pin
)
ke
:
J
Tor DEN LEESER.
rie die hy oordeelde onwaerachtig te zijn ; doch
als men hem ijn eygen iede ‚ daer hy
of die Hiftorie felfs in verliaeid le, foo ftondt hy met
roode wangen. Een voorfichtighdifcours over
Hiftorien heeft een goede Memorie van noden.
Calvtfiu s Sabinus verhaelde gaerne watuytde Hi-
ftorien: doch hy was foo ongheluckigh iu fijn
Memorie ; dat hyde namen van] byffes , Achilles,
en Priamus fonder onde rſchey dinge veeltijds ge⸗
bruyckte: om ditgebreck voor te komen, kocht
hy eenige geleer de Slaven, die hy altijd by fich
hield ‚en als hy wat verhalen: foude, uyt haer
mondt dan (prack.
Een deel ijdele Hiltoriën niet teonthouden is
eereen deugt, alseen gebreck : - Euripides ſeyde,
Dat het wijsheyd was, dat menecen deel quade en onge-
vijmde dingen vergat. _Themiftocles hadde foo
een vafte memorte, dat hy alie de Burgeren van
Athenen met haer namen konde noemen. De
Philofooph Simonides wilde hem leeren de kunft
om noch meer te konnen onthouden : maer Thee
nioftocles antwoorde „dat hy liever de kunſt wilde
Teeren om watte vergeeten, hetgeene hem on-
dienftig was om te onthouden,
Doch goede Hiftorien magh men wel vaftinde
geheugeniffe behouden, ende daer toe dient men
al wat arbeyds te doen, alhoewel men goede din-
ghen minft bearbeyd om noyt te vergeeten: het
ftaet hier gelijck Polemoneenstoonde: Seker O-
*3 vere
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
nn RE —— —
— — —
5 Peene int ún
en, en
Tof DEN LEESER:
verſte pijnigde een Moordenmaer, en was beden-
kelijck sat ftraffe hy hem foude aendoen : Pote”
mon,daer by komende, feyde ‚ Laet hy de Schriften
der Oude leeren onthouden, willende dit te verltaen
geven:dat oude goede dingen te leeren een pijn=
lijck werck is voor een bedorven Ziele.
haer „, diede Memorie goet en fterck kebben,
valt dit vermaeckelijck en ghemackelijck ‚ datfe
de oude Hiftorien doorbladeren. Het was by de
oude Egyptenaren wonderlijcker datfe too erva=
ren waren in oude gefchiedeniflen,dewijle fy fert-
der Boecken moften ftuderen: de Jongelingen fa-
tenbyde Oude , en hoorden haer de Hiftorren
verhalen : dus moftenfe die onthouden: In Peru
weten de Indianente verhalenHiftorien van veel
jaren alleen door behulp van touwtjes en knoop-
jes, dewelcke met menichte in haer Hoyfen
hangen. |
Een goede Memorie heeft haer grondt in het
temperament der Herfenen : hier door zijn (om-
mige Mannen ghelijck als Miraculen in de natuete
ghewe: ſt. Cyrus konde alle fijn Soldaten met
hacr nacm noemen. Petrarcha reyſde met een
Goldaet, die alles konde onthoudenen verhalen
dat hy oyt ergens hadde geften ofte gehoort? dit
nam Petrarcha foo in opmerkinge;, dat hy daerom
te voorfichtiger leefde. _ Hortenfius, den geheelen
dag in een Veridu gefeten hebbende; verhaelde op
ordre al wattet verkocht was ; alsmede de prijs
Ei ie van
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30K 10
Tor DEN, LEESERe
vanijder fake ende de Kooper, Longoltus konde
alles verhalen wat hy over veel jaren gelefen had-
de, ende dat metde eyghe woorden van yder
Autheur. Antonius, de Eremijt, word ghefeydt
den geheelen Bybel in fijn Memorie ghehadte
hebben. Senecafchrijft van hem felven dat hy
2000 namen konde op ordre verhalen, van voo-
ren en achterensen dat hy,latende soo Difcipulen
ijdereen Versje ſpreken, oock alfoo defelvighe
konde herhalen :°ja, men fchrijft van feecker
Student in Italien, dathy 36ooo namen alfoo
konde aen malkanderen, en oock van achteren
uyt fijn Memorie opleefen. Gelijck dit dinghen
zijn , by nate wonderlijck om tegelooven, foo
is’t oock wonderlijck „ dat Paus Clemens VI. foo
een goede Memorie ontfing door een wonde, die
hy in het hooft hadde gekregen.
Doch foo een vafte Memorre van natueren
word weynigh gevonden : men moet fich meelt
door-verftanten konft wat behelpen : Ende om
diet huyste brenghen tot mijn-oogmerck : De
reden waerom datik de Hiftorten gepaft hebbe op
byfondereV oorwerpfelen, en dat na het A‚B‚C.
is oock dele, opdatfe daer doorte vafter in
de Memorie foudenblijven.
Maer wat fal het veel baten of men al veel Hi-
ftorien onthoud, als men defelvige niet wel weet
te gebruycken,Scize eſt propter ire: VWVeten is om le
rolgen. Daerom is Oordeel oock feer nodig ontrent
* 4 H-
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Tor DEN LEESER:
Hiftorien , om te weten welcke dat men voor de
Memorie fal uytkiefen ‚ en hoedat men daer van
fijn gebruyck fal maken. Cicero feyde, De Hiftorten
zum getuyghen van de tijd, maer oock, Meeftrefsen
vande deught: dit is dan maer waerheydtals men
tot het leefen cen goed Oordeel brengt.
Hoedanigh mijn gheringhe oordeel is ontrent
het leefen der Hiftorien , hehbe in de voorreden
van mijn Tijdkorter ghefeydt, ende meyne» als
men met foo een vecht oordeel de Hiftorien leeft ;
dat dan eerſt waerts, het gene Diodorus Siculus van.
de Hiftorien met defe woorden ichrijft. Daer
kan niet vermaecheliscker eu nuttigher bedacht worden »
als dat men 1 het tonneel van het leeven der Menfchen,
bet welt ke in de Hiftorienword vertoont , ap het gevaer
van andere [elfs buyten perijckel zijnde, veys ende voor=
fichtigb werde : dat men over al allerley exempelen
opgadere , en tot eygen gebruyck by alle voorvalweet
goe te paffen. Ick moet hier toe oock bijvoeghen
de woorden van Plinius. De nuttigbeyd: der Hiſto-
rien, feyd-hy , isfeer groot > want wat ißer beer
lijcher , dan dat men niet alleenlijch, fiet wat ande
ze gedaen hebben , maer oock darwi ons tot exempel
voorstellen, bet geene van andere best ghedaen 4.
ongelinghen worden ondin wijsheyd. door bet leefen
van Hoftorten.
Dit heeft dan byfondertijck fijn waerheydtals
mien fander vooroordeel tot het leefen des
Hiſt J
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
LJ
4
Tor DEN LEESER.
Hifltorien komt. Carolus V. las veel Hiſto-
rien, en liet defelvighe voor hem leefen : als
men voor hem las de Hiftorie door Sleida-
nus befchreeven.: foo feyde hy t'elckens. _ De
Guyt heght ‚want hoe kan in heus gheloofwaer-
digheydt en waerbeydt wejen , die het Licht van
waerbeyd en gheloove in fich heeft uyigebluft. De
Keyfer fagh daerop, dat Sleidanus het Pauſdom
hadde verlaten.
Hier van heeft men minder nood , als men
de Hiftorien foo maer kortelijck infiet fonder
juyſt alles op te mercken *t geen verhaelt wordt,
ofte van wie. Alſoo vertooneick aen den Lee-
fer maer eenige korte Hiftorten, en dar telckens
maer drie op ijder Voorwerpfel, waer van de Au-
theuren by de meefte Leefers onbekent zijn : hoe
en tot wat eynde defelvighe op de kant gheitelt zija
isinmün Tijdkorter aengewefen.
De Tijdkorter heeft de wech ghebaendt voor
dit &, B, C. ende heeft hoope geghe ven dat
het fonder veel vooroordeels oock fal geleeſen
worden . Hebbe het genaemt een A, B, CGC.
dewijle het de Voorwerpfelen op die ordre ver-
haelt» ende volgens de ordre der Vacalendie eerſt
in ijder Voorwerpfel voorkomen: Alle Voor-
werpfelen die de eerfte Vocael na de eerfte Letter
een A. hebben , volgen by een „en dan die een
E. hebben , ende alfoo voorts. d
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Tor DEN LEESER.
Mogelijck fal het. yemant vremt dancken «dat
ick Hiſtorien paſſe op leer kleyne en geringe din=
gen: Dit my te binnen komende dat lichtelijck
moghte worden berifpt foo viel my an handen
t geen van Demades word verhaelt: hy haddeeen
Huftortegemaekt van de HeydenfeGoden en by-
fonderlijck van apollo. Daer was een nidijg men-
fche die niet anders daer in konde berifpen „als
dat hy oock de minfte dingen en woordekens der
Goden verhaelde , doende ‚ foo hy ſeyde, Ges
kijch de Hondekens, die de kleyne brocksjes en Rruym-
tjes onder tafel oochopfoecken. Maer Demades ant-
woorde hem : Gij hebt wel geſeyt, want ick beſchrij-
pe een oaftmaelder Goden, van wien wy dienfthnech-
rénzijn: wij moeten forge dragen dat de kleynfte drup-
pelkens en hruymtjes van de Hemelſche Nectar en ambro-
fia nievverlooren gaen. Dus dacht ick oock, dat als
de gheringfte dingen bequaem zijn om een goes
de Hiſtorie in gedachteniflete houden dat men
met vrucht defelvige aenteyckenen kan en mag.
Mijn voornemen is ‚ noch foo een A» B, C,als
een tweede gedeelte, in het licht te geven, met
nochandere vijf hondert Voorwerpfelen : ende
«dan na ghelegentheyd destijds en gefontheyd die
Voorwerpfelen „ hiermaermert,drie Hiſtorien
voorfien ‚ wat breeder te verhalen ‚op diema-
niere gelijck ick in mijn Tydkorter hebbe gedaen»
dewijle ick bemerckt hebbe, dat de Tijdkorter
niet onwelkomin de Werelt is gekomen.
Ick
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Tor DEN „LEESER.
Ick geve u maer een A, B, CG. end
at tot een be-
Îgeredigheyd. Het kan dienen om deledige vuren
die men by allerley voorval heeft, wat op te hou-
den door nuttige bedenckingen Scipio
oe yde, dat
loy nopt minder Lede was, dan wil hij ledig was + too-
nende alfoo » dat hy dan m eeft befig hwas mc
goede bedenck ingen. De L edi he ey d is de baer-
moeder van allerley quaet; gehijek cen eed
Len
ii IN S EN on
Acker niet als ónkeuyt voortbrengt: notht val
len veelmaecls {ood lanig he tijden voor ‚ dat
men
frchontflaghen vind van w⸗ sreltfche be ſighede Ds
eh dan heeft: men veeltijdesijdele en fchadelijcke
bedenckingenshier tegen kan dit — een ver-
maeckelijcke ) gemack elijcke; «en oock-een nut-
tige remedie zijn. Want ghij ſult nauw lijcks Cr=
gens u oogen konnen open doen:
ofte d d AC J ſal
uiet boörkomherd waer op ick eenighe F liſtorien,
ende daer uyt goede bedenckingen toepaſſe.· Men
ſal oock dit A, B; CJ. vruch tbaer! lijck k Onnen GE
bruycken in Gefelfchap pen „ende in Huysgefio
nén-onder kinderen: « In plaette dat men de —*
ſoeckt door te brengen met ijdele pract-en vertel
lingen, Ei keridemeh een Voorwerp voordra —*
ende malkanderen ondervragen, wat Hifto |
men daer op weette verhalen , „ ende dan he
bruyck daer | bij doen. Duskonnen-d
kenniffe bekomen van de Hiftorien ,
—⸗
*
—
le
2
Je Kand CHEN
defelvighe
met gemack onthouden , ende daerdoer onde
wefen worden in de plichten van leven. Dis
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
oef
Î
|
——— en, : 3 me, *
—
— —
— — — ET —
* dr
—
dlnr
—
Tor DEN LEESER.
oefenden de Heydenen malkanderen in gefel
fchappen en maeltijden door Raedtfelen en wijfe
vragen: hetpaft dan veel meer de Chriftenen haer
leedige ueren met goede gedachten te onderhou-
den,en alfoo malkanderen te lichten, waer toe oock
heydenfche Hiftorten haer ghebruyck hebben ,
ghelijck den Tabernakel ende daer na den Tempel
gebouwt zijn door den roof die frac] van deHey-
denen hadde bekomen. |
Ontfangt dan, LEESER: oock dit A, B, Ks
met een gunftig ooge ‚ waer in ick andere Hifto-
rien verhandele , dan ick in mijn Tijdkorter heb-
be gedaen uytgefondert eenige weynighe ‚ hee
welckeick wat te laet bemerckte , dewijle door
de veelheyd der Hiftorien alles op alle tijden.niet
even vaerdig in de gedachten voortkomt.
UL. Heylgunftige
Pen 1 Januari, 1664
FRANCISCUS RIDDERUS.
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
CHPCRICKHICHICHPCHPC HITI
Op het
: (kl
Hiftorifch A, B, C. Hij
Van den Eermaerdigen en Onvermoeyden Kij |
D. FRANCISCUS RIDDERUS, J
Vdie op Wijsheydt zijt beluſt, J
XK En’ puyck van brave Boecken kuft 3 kb,
En garen Rydders Schriften leeft, HE
Komt hier verfadight uwen Geeft, Fi
Hieropent fich een nieuwen Hof HI,
Vervult met veelderley gevals,
Hier is wat outs, wat szeuws, van als,
De Schrijver noemt het A, B, C,
Maer in der daedt het is een Zee
Van Wifheyde, op en op gehoopt ;
Die Dam en Oevers o verloopt.
Het is doch fulck een A.B.C. | | |
Dat oock aen Mannen voordeel deë, | |
Laet ftaen de Tytel, fiet de Stof’
En geeft die brave Per haer lof,
Hier hebt gij weer een rijcke ftof | i \
/
Ee AD —
Macr wat? wanneer men 't wel befiet |
De Tytel is foo vremt oock niet.
Want alles wat na wysheydt (maeckt il
En dat geleerde Mannen maeckt ,
Dat in de werelt is vetmaert J
En hoogh in achtingh op der aerdt,
t Werdt met de Zetteren gemeldt Í |
Enuyt een A, B, C. gefpelt. if
9. SI MONIDE?, |
Q, IPA
P —D
dek
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
— —
V
OREN in dd
Op den ſelven
AU THE LUK.
aluftin reecter
Erander ring h van fs hijs baert nieuws luit in tECEEn
X J 4 5 ' » £ Ee * Ti OVC v ke OL dr .
SO KL AEECT KS \ … LOA s ALARA 1 114 4
ha lak rs 7
| ge J J — — 14 ur CH 1 À 10 dad 5
E } ALdd rIJCKE Schat VOOr & 44 ki 5
| nieuw ; en war mer kan begeeren 5
Sier hierisouden nieuw ; en war men e
F 2* LAL Ad ee w Le a
| Ì ie en her
En uvt veel hon erden van groote BoOecken ac ;
: 4 L4 VV & J J bd hed 8
_ n ved Ver nn rv nae D A B GR pane
Dat 14 tiiet R 1 : B y Aer J is AS 3 >
< . Ì 4 J * er VEFN 1 4 eet \
Mat Val ke L IJA t CLE ovt Schryvet v4 > W e 9
* — rr —“
J
|
En he beccer há — — |
1
J
—
koop veld agen
Op Vsi ide & 9
Jiet a ner eeen MAI: 400 grooren IK
ir 7 ers ge oen
Veel hondert Bo cken die wat goet ; cnfoets gewagen,
ik KAKSLAKERE LG 49 he Ker B tt | |
J — J ts B j Ì Ì E J af 5) an
Drietiaoh u R 1dderHjck hot Walik to ulc ken LM _
- « Ì at A} 1 — | 8 F
CK nseroh in een Boeck geven sa
u Lik {5 cÆn MELS ILL koke meis. ==
I
OP
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
enn
| OR MET
| Geleerde, en ter Godfalieheydt aend ingend
Verck, Van den Eerwaerdigen en leer
ji J
Geleerden Heer
FRANCISCUS RIDDERUS.
Genaemd
Hiftorifch A, B,C.
1D) Kenders der Natuer die hebben veel gefchreven
e | 5 J keld u
\ an Donder, en van Lucht, van Havel
haan
& An Kruyt, van Zee, van Land
| * — of op de Oevers leryen:
chaduv vboson ì t |
Berend —— of op het hol geboomt ;
— — ge erght ‚Óf in de lage dalen,
Ke vremts het Ooften geeft, of daer de Nvlus ftroomt
; J in
— —* vvat Steen men al kan uvt de gront ophalen
| a ⸗ ————
J * en weet met vvat, ons al haer Boecken toonen
Maer Kippers vvy(c breyn die vveet her inde gront
le hek it doordit Werck ‚ en fijn geleerde mont
Geluckig is het Landt, daer ſulcke Mann
vers hpt aag annen vvoonen,
4 ICIS 15 dat Volck dat foo cen Leeracr heeft
» ar *
Die Jaer op Jaerverfchaft-haer foo geleerde Boecken
ke en au geeft dar hy veel Jaren by haer leeft
En an iy volgt mijn ract
We Leefer dit betracht, foo vind gij heylen vred
Vermits fijn Boecken 7i: 2 —
| s fij CKEN Zijn vol geeft en deftiehevd
Ontflact u’ sWerel 7 ————
| \ | reits vvoel , een uertjen arrebevd
WWomtijdss hier aengeleeht, oi ult he —
or St, gij ſult het vvel beſteden.
F
Af
Early European Books, Copyright © 2011 ProQvest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
‚en van Vier,
t, en meme ſeltſaem Dier,
> vvilt die vaeck onderfoecken ,
e Aen den
Ne vie. Ps AR RK.
Aer voort geleerde Man , uw Vederheeft geen ruſt, |
voor dat heeft uvteewrocht uw Wijsheydt in Gods
Voor dat (’heett uy tgewrocht jshey
b
| Schriften, —
| | Ick wacht voor my dat Werck met onvernoegde lult ;
en nee < de —
Terwijl gij Waerheydt ſchiſt daer vande logens driften.
Pp. J. Joneryps
— ——
Elijck de Honigh-btj uyt meenighte van A #yden,
1 Gelijck de Wynckelser uyt alle flagh van Lmiden ,
Gelijck de Alchemeft uyt veelderley Merael KAS
Den focter Hontgh haclt, r Gewin, °t Mercurtael. :
J Soo loopt het vlijtigh Oogh door al des Werelts oee eri,
| Soo fauffelt ’r leerfaem Hert in meenighten van Boecken, bu,
Soo gaert de Ziel haer Goedt voor t innige Threfoor , —8*⁊
En ſet ſich oock tot baet de ganfche Wet elt voor.
— — —
DA aa
FE. RH
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Fol. t
ZEAIBAAAKAAALAALLSS
— — — — — — — — —
ereerrrrrrrrrter
HISTORISCH 4
Ds We
Tot een,
Befige Leedigheyd.
TE ve ————
Or Dr A.
nr Ee orana Sn EEE,
— ——
ö— — —
BAB
GER VID, Die lieffelijche Sane
S ger Iſraels / heeft de gez
Deelten ban Lerfchepde Pal.
men, gefteltna de o2dze Lan
het Hiebreeuw{che A, B. ge⸗
— ms Ick büſonderlijck te fien
zb — 18 / Plalm 119. Sijn reden
is bupten twijffel geweeſt / om de Goddelijke
spreucken te gemackelijcker en vaſter De Me-
‚ morte in te dzucken.
In, Het hebben en leefen Gan de 0. Schrifture
wi geeft Wepnigh voordeel / alg men niet ont⸗
Oud t gene ge'eefenig ; Godg woord moet Lucur, 28
Men alg een koftelijcken Schat ín het Cabinet ' Í
der Memorie gel bewaren, om te beter ce doen. | ”
A Doe LHB:
N 1 _ —
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
-, Hiftorifch A, B, C.
Doe de Philoſooph Athenodorus Affchepd
nam Ban de Kepler Auguftus, foo eifchte de +
Keyfer noch een goede Vermaninge Van hem : * js
Plut.A- Be Philofooph gaf hem deſe. Als ghy ver. 4!
poplj. gramt zijt , (oofpreekt noch doet iets, voor dat ghy © *r
het A, B. by u {elven hebr overdacht. Dit beljaegs ⸗⸗
de Den Keyſer foo Wel/ dat hij hem op De 1 "©
ſchouder klopte / en fepde / Ickhebbeutegen- Hij»
woordigheyd van doen, blijft noch wat by.my. js Bf
Die Datids heplig A, B- in Palm 119. Wel Het
overleeft ende bedenkt / falniet alleenlijck De #77
opkomende Gramfchap Wat konnen in to⸗ ep
men / om nfet onbetameltjer te (preken, of te
— doen, maer fal fich oock ghewapent vinden kt
iSam.16. tegenandere oploopende driften enaffecten: ges sa
did fijn ſoete Harpe felfg ín Saul de booſe geeft oan:
ue. 4
Demofthenes konde de letter R. niet recht Na
uytſpreken. Doch hy oberon dit gebzecht oan
dooz konftenarbepd: Hij areep ſomthds een
Hond bijde ooren / en ſocht dat knorren nae
tebotfen: veelmaels gmg hi op ftrand / en te.
en tegen de barenaen: Dus leerdelijde RK. /
tel fipzeechen: hij wierd vrijmoedig om te — 1
Oreren: hij veranderde fijn Klepnel heeffche
fem tot een Klare / ende wierd een feer Waele
ſpreeckend Orateur. |
Indien Wij foo veel arbepd Deden om de
| forbighe ghebzeecken der natuure ende der ghe- ·
A@24:16. woonte af te wennen/ Wij fouden Beel fonden/ /
— boer Gods genade / te boden komen. %
— — — — — ‚af
aah ©
J
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
In elel= sdelgele ls — VVOä e ej rg — —X |»
5 reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10 9
Tot een befige Ledigheyd.
—J 2. AMP T.
m EN. gevaakte door fijn vroomigheid ende | 90
à wijsheid tot een Ban De aenftenlijckfte Dan.6:3 hik
oet Ampten ín het Hof Landen Heydenſchen Ko⸗ HEI
dwt ning Parus.
my BetGeloove voꝛrdert ons felfg tat de waer⸗
zt cighepd Ban Prefteren en Koningen, ín het gees Apoc.r:6° |
ſtelijcke Hof Lan onfen Koning Jrsus. | |
Wd Alexander Severus Wilde geen Ampten OM geld Kiche: Ait
tul BerRoopen / feggende/ Soo ick toeliet datfe kof- poritf.roo
ril ten, ickfoude my (chaemen haer,teftraften , (oofy
{vt wat verkoften : diekoopt magh wel verkoopen.
wu, Pe befte vorderinghe bekomt men door
vbꝛoomigheyd ende de Deught: Waer door |
«fl, David tot de Kroone is gekomen.
Deraer quam bij Den Koning Antigonus een
wt Donahman/ züúndede Soone van een braef Flu:-Polite
wt Akapitepn / doch hij was felbe quaet Lan les
vet, Ben : hij berfochtfeecher Amp: banden Woz
vtt Ningh/ om dat hij fac een hraef Mans Soon | Hf
al WAB: Antugonusfepdetot hem; Ick gevegeen
wil Ampten om de Ouders , maer om de Deught.
att Be Woomighepd Lan onſe Ouders fal ang
«int oock bij den Beere niet baten / indien Wij felz Eacch. 18
eyst Be Dan een quaed leben zijn.
— — ——
3 AMBASSADEUR. Kk
nlb Avid fond fijn Ambafladeurs gen Hanun Den
* Koningh der Ammoniten, am hem te » sam. roy Ë
‚ Bertrooften ober De doodt Ban fijn Wader : ij
Daoch Hanuo liet haer den Baerdt ende De
Aâleederen half affnijden/ / dewijle hij haar |
„| Hoor Werfpieders Hield, Bit nam Davin Î
|. A 2 fag HEEL
|
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Hiftorifch A, B, Ci |
foo quali / bat hij het Land der Mmmoni ⸗
9 ten verwoeſtede. at
Af sGorsao Godt fend fijn Gelanten, De Leeraren , ACM EI
ij ons tot onfen trooft : Wij hebbentoeteften / |;
bat wii haer / met de Wereld / niet aen en ſien
| alg Verlpieders, ofte haer fmadelijck bejegenen.
Me Ambaflideurs Ber Thebanen quamen bij se
| Plat. Agel. Den Koningh Agcflaus: De Koning haer Herz are
WE achtende / hied fich alg of hij niet en hoorde /⸗
t geen ſij ſeyden / ENDE aaf haer ín een wijle,
tijds geen befchepd : ondertuſſchen quam de it
tijdinge/ datde — hem een groote Ne⸗
derlage hadden gegeven.
\___ Matthe ro: Die * oock de Predikanten hooren /⸗
vers 13, 14 alg of fij haer bach — hoorden / hebben Gods
traffen te wachten. an
— ‚ Koningh van ſardis, fond een Ge ⸗
fant aen Polycratesom vꝛeede te maecken: 7
Aecod.l.ʒ. Jverates bleef op fijn bedbe leggen / met het 1"
gengeficht nae de muer toe; hij keerde ſitz
niet eens om / nochte antwoorde eenig Woo —T
aerden Gefant: Orares nam Dit foe qualijck/ /
Dat Hij Polycrates be⸗dorꝛloogde / ving / ende
neneen Kruys ophingh. sb
goe Deele zijnder oock / Diede Vrede-gefan, ·
ten Gods foo waerdig niet achten / datſe daer —
Jec.6. oin upt haer bedde fouden opftaen; Veel min /
batfe ſich daerom Lan haer ſlaperige forges …
loos heyd foudenaf wenden ;
— se
4. AMBACHT.
ii: E Bouwmeefters van den Tabernakel Mofis |
Î —— waren tot alle konftig werck beguaen ⸗
hewie fij ben Geeft Gods Daer toe hadden ont ·
ij fangen, 2
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Tot een befige Ledigheyd. 5
Wel — Soo Word Gods Huys , fijn Kerke, Dan eerft
‚wel gebouwt / alg De Leeraeten haer werck Act.ꝛt
doen door De beweginge deg H.Geeſtes. La
N In Egypren moft ijder een bekent maecken hid
att Met Wat Ambacht of Beroep hij de koft Won ; (iid
vt Bie loogh / wierd geboot, Dit wag oock Diod.lz: /
ait een Mette Achenen , ende te Romen, Daer ijder © '“ |
wet Ben Bet Tepclien Van tijn Ambacht langhſt de —9
ſtraet moſt dragen. |
vn De Hedighepdt is bij alle Dolckeren feer Ei
ſtchandelijck en ſchadelijck geoordeeld: eel an —
meer dan bijde Chriſtenen. Doch een ledige 9
Siele/ ſonder gheeſtelijck werck / is verdoe⸗
aal ahold gelijck Get blijckt in de dwafe Maeg- Math. 25. |
‘ast den. 440
Prolomeus Philadelphus , Honingh ban Eey- —J
bpten, was ſewe ervaren in Beel Ambachten / Jef Antia- |
ot Ede gingh dickwils in de Winckelg Lan =*
Ambachtslieden.
‚Bork veel groote Lieden ſchaemen ſich het
rd gemepne werck Ban Gheeftelijcke oeffeningen te
ot Doen/ om dat defe Dingen Lan flechte Lieden
meeſt Woerden gedaen/ ghelijck De aentienlijcke Neh 3. 5:
Lieden van Thekoa haer hals niet wilden brengen ten
dienfte des Heeren.
dn a
- nd »
— — — ——
5. ACADEMIE, IE
4 D% zijn Ban oude tijden Schoolen ende É
ES Academten gheweeſt / daer de Jeught in
— wierd onderweſen: gelik daer upt de Philo-
ſophen en Rabbijnen quãmen / dewelke met de „a, 9.
… Apoftelen, ende te Jeruſalem, ende te Achenen Act. 17. iß
twiſteden over de Chꝛiſtelijcke Religie.
— a
— *
4 ———— —
Ps Gen hooge trap van wijsheyd te bekomen/ —J6
4 A3 | 18 AE Min:
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
6 Hiftorifch A, B, C.
is feer prijſelijk; doch het is te beklagen dat
Heel wijfe Mannen haer DOOZ opgebtafenthepdt B
foo wepnig willen bupgen ouder De eenvou⸗
dighepd ber Eheiftelij:ke eere. De befte,
Er Academic is De Kercie, Baer men met David Wijs
Belek kds worden danallede Wijte VAN De Wes 11}
Te Alexandrien was een Academic bij de Hep⸗ wt
benen/ 300 men ſeght Han 700000, BSoeken
— het was henoegh om iemandt bequaem te
ey-A£32 houden Boog een Doctoot of Advocact, als men 17
fepde / Hy heeft te Alexandrien geftudeert, Ae
Gods Kercke Heeft maer een Boeck , De Bybel 111
haer meer Wijshepdt in is / Dan ín alle die er
groote meenigte Lan Boeken Der Bepdenen:
doch het moet ong niet ghenoegh zjn / dat
gien van ons ſeggen kan / dat wy langeter kerc ·
ken hebben ghega n. maer wij moeten ín der
ePet.3 18 daedt de Kenuifle Chriftihcbben » endedaer in op ·
waſſchen. | el
Fn Japon zjn geel Academien,alg oock booze ⸗
rn en ín welt-Indien, alwaet Die Schoolen
ſtonden in hare Tempelen: De Jeugd wierd
33: paer onderweſen door DE aenftenichfte Rane
nen / van haer Lijf jaren af / ende mochten 1
baer niet uptgaen/ Booz Dat ſij gol-leert Waes 77
ren. ft
Se wilde Indianen konnen Veel Chziftenen X
overtupgen. Di onder efen De —7* ſoo
datſe met eene tot haer Oodsdien gewendẽe /
maer eel Chriſtenen dragen daer voor wep⸗ *
nig ſorge: Men Heert bij ong lange inde
Aeb 5. 12. Merche/ maer men blijft altijd Kinderen ins
he verftant, daermen al oder lange moſt be⸗
quaem
ODGOn Là EN pe PES ° | AAA —
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
|
Images rep roduced bv ele ECA, £ * ee. F
* * p ed by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag
7 EN 9, Jr
Tot een befige Ledigheydt. 7
—T quaem geworden zijn / om ſelfs andere te
sei) Bonnen onderwijſen.
mn — — —
*
t Mig
| 6. ALT A-ER. it
vald Chaz de Coning in Jude, fag te Damafcus IEN
| een nieuw fatfoen vaneen %itaer: Bij | —
ſont terſtont het Model daer van aen den Prie⸗ > Reg. 16,
bit fer Vꝛia / die daer na een Altaer maechte / Een
gn endefcttede deſelvige in plaetfe vanGods Ale __ dh
aal _taer inden Cempelte Jerufalem. Wet oude in 77 M-% (ZIE
| De Godedienft wordt men Haeft moede, men °° 2* HE
„er foeckt na wat nieuws. J
Wanneer de heidenen offerden aen haer hes Hi
melſche Goden, dan bouden fij Altaren op eert * J
booghte: Als ſi offerden aen de Goden Der Bey. A Sig dE
bn Verde, ftonden haere Altaven op het Dlacke —99
land: ende boorde helſthe Goden ſtonden de | HEE
Altaren in Diepe kuilen. Sij ſochten indie | | |
grouwelijtke blindheit evenwel op het mee? ik
ſte te behagen de ve Eh? ze ſij * maer J
odngeluckig zijn de Chꝛiſtenen / die opseaers ⸗ Hi
* de Biitien hangen met haer herten/ ja ſich Phi. 3-19 ki
Pe gnder de aerde Gouden / alg of fj aen de Dupe if
vbelen te offeren hadden / terwijl oock als fj J
beſig zijn haer ſelven aen den levendigen God
opteofferen. vie Í
De kepfer Auguftus Begeerig zijnde om te FE
dal, eten Wie fijn ducceſſeur foude zijn / repsde na rr i
wl heet Delphifche Orakel, hij hooꝛde Dit ant woort Da * |
wil ban de Dupvpel: Een Hebuceuws Kindekengen *° °° if |
„| biede mij defe plactfe te verlaeten, daerom komt 4—
—T mij hier niet meer Vraegen. Auguſtus te Koomen Í
Lesl _zijnde wederom acheert/ liet een Altaer bou
zynde g — *
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Cant-3, 5. fepdde bezwijckende Zie
Hiftorifch A,B,C.
8
wen met bit opſchrift: Ar⸗ prsmogensts Det, Dat! pr \
is / cen Altaer van de Eerftgeboren Gods. Dit 2 nt
Lucr. v Deken Was onfe Heere Jeſus / Voor Mie ban”
Joh. 3.8. gitebupvels (pel en (poock behoort te Wijchen, 7,”
SAP EE be
Ei Appelen ʒijn in Canaan Ban een ſoete en
hf
berguickende veuche geweeſt DAELOMT
my met de Appelen.
Do verquitkende is be genadedes Heeren
Jeſu Cheiſti: De Ziele ig nergens beter dan »
Cant. 8,5. onder Defen Appelboom Der genade.
Niſt. Fo.
be 38.
Lipf. Mon. gron Handen Kepfer Thcodotus: Pen Heps …
fer wierdt een grooten fchoonen Appel ghe⸗
ſchoncken / dewelcke hij aen fijn Douw
fondt/ Doe Eudoxia genaemd: De Kepſerin⸗
BEN
en tijde Ban Carel v1. hadde zeeckere Jof⸗
frouw een Gergiftigen Appel bereyd ONT …
Daer mede Des konfnghs Zoontje te verge ⸗
Gyratd. Bens ſij wierp die op de vloer / Daer haer >
epgen Zoontje oock bij was fpeelende met
Des Roninghs Kinderen: doch't gebeurde …
Dat haer epgen Kindt den Appel greep / DIE -
at/ en ftorf.
De bedrieghelijcke Wereldt werpt oock
Haer ſondige bergiftighe Appelen te grabbes
ler. : alhoewel ftj ſelbe vaer Lan berft / / ſoo
moeten wij des te meeer op ong hoede zjn /
om haet Leckernijen niet te (maecken.
Athanais , Dochter van de Philoſooph Leon-
tius, Wierdt Door bijſonder gheluck Hups⸗
ne vereerde Die aen Paulinus, een vzꝛoom ende
Een F geleerd
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
L-Bzupdt / Verfterckt oon wf
JA
Be ei
t Ld
hes on al
Tot een befige Ledigheyd. 9
‚htt geleerd Man in haer hof: Paulinus, nfet Wez
wk, tende Waer deſen Appl eerft Dan daen quam / KALE
ſchonckſe Wederom aen den Keyſer. Theodo- Ean
nt _fius kreegh hier over quaedt Vermoeden op Ht
— fijn rouw: hij / bij haer gaende / vraegh⸗ BEN
De / Waerden Appel was dewelcke hy haer gefonden |
hadde? EudoxiaantWoo2de/ Ik hebfeopgegeren, |
ende beveſtigde dat met een Get, De Kep⸗ it
en fer / Den Appel toonende/ fepde dae; Het J
faet tuflchen u ende Paulinus niet wel. Hij liet
Paulinus terfiondt dooden / ende bande fijn
…Drouwupt het Hardt / foo datfe ſeer ellens
digh in ballingbfchap ftoef.
| Gelijck quaedt nadencken het gemoed feet
ontſtellen kan / ſelfs fonder eenighe reden ; 9
Allſo brengen oock de Leugenen veel zwa · ) ⸗ —
righepdt aen: men kan noch magh ſich daer *Gi. 28. 15 |
he OP nopt Bertrouwen,
8. ORANGIE-APPEL. | J
@ Geeftelijche Bruyd verſotht verquikt
1 teworden Van Jeſus haeren Bruydegom
jw} doorde Appelen, waer door niet ſonder reden /
Orangie-appelen woꝛdẽ verſtaen / om haer ver⸗ Cant. 7. >.
quickende reuck; ende foo Word ong daer door
afgebeelt / Den foeten en berguiekenden reuk Fien
en kracht ban de ghenade Chꝛiſti / dewelcke |
onte flauwe herten berftercht. Ii
eecher Doldaet fchonck aen der: Koning Í
Actaxerxes een groote Orangie-appel. De Mos I
9* ning vraegde wacr hy dievandaen hadde: De Klan. Ls |
en Soldaet antwoorde / uyt mijn eygen Thuyn: OA, |
xt De Koning dede hem met heerlijke gaven bez
4 As ſchent⸗ KE ad
Cant,2 5 dl
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
10 Hiftorifch AB; C. |
fchencken / ende fepde ; voorwaer defen Man is dv’
beguaem om een Overfte te zijn, want hy foude van « ents
een kleyne ſtadt, een groote konnen maeken, Mij dart
zijn feer vlijtig om ín onfe Thupnen groote dur
Vruchten te hebben / maer Dre naerftighepdt 4 tt
hebben wij nfet/ om onſe geeſtelijcke vꝛuch 4 vc
ten te vergrooten / Daer ore nothtang op die
E _ getrouwe naerftighepd belooft is / gee elijz Jy vr
9117 her wife, opficht oer thien Steeden. kn
De Philoſooph Spherus ferde/dat een Wijs ed kf
Man nopt een Opinie ofte giffinge hadde: De 1x
Laert, 1,7, Koning Ptolomen⸗ nodigde hem ter maeltijd /
rk enbe liet op tafel fetten / Orangie-appelen Dan |
was ghjemaerkt, Spheerus vatte eenighe uytde
Schootel om te eeten / waer opde Koningh—
uptriep / Gy zijt bedrogen in u opinie. De his « …,
fofoopt antworde met en gautwe fireeckt. Ick +”
dacht nict dat het rechte Appelen waeren: maer ick B,
namfe, om de konft ende de waerfchijnlijkheyde te
befien.
De Menſche wil niet gaerne vobr bot ges
Houden zijn in De Werelt / Maer ofmen ín het
geeftelijche bot en plomp is / daer aen mepnùe
men wepnig gelegen te zijn.
9. AREN It
| En Arent Heeft een hooge vlucht / ende fiet
Joh.39. 30. het aes van verre: Alhoewel de Arent hoog
ten hemelwaert op vliegt / nothtans was
Kev. nn. 13. húonreynnade Wetder Joden : DE reden was /
om dat hij fiel voed met het doode Aes ende
vleeſch der aerde.
Menmagh met wijheyd ende Meditatien op⸗
vliegen
Early European Books, Copyright 2011 ProQuvest LLC.
Î
aatelel=i= at an \ —— mes ál 3 pn * — Er ke n k
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag
es Ta WM 4 a —— => Js
610 K 10
Tot een befige Ledigheydt. 11
bliegen tot ín de hooghſte Hemelen: doch
… foo wij ons voeden met De doodetondige kren-
| gender Werelt, Wij fullen Voor Gods oogen
onreyn zjn abelijck De jooden, Die een doodt acs Lev. Se
8 geckten.
— De Cheriſten Keyſers hadden het teycken
van een atent, met de voeten op de aerde ſtaen⸗
de / ende met het hooft en vleugelen naden
Bemel / metditadvijsdaerbij: Yderding op
vet fijntijd: Dat is / het aerdíche erde het Hemel
WE fchete beforgen / moet beyde fijnen tijdt heb⸗
en . 3
Maer veel Cheriſtenen verſtijten meeft al
haer tjd om haer Boeten op de Nerde Vaft te
wij maecken: het Bemelfche Wordt wepnig bez
4) forght: menmepnt Be td verlooren te zijn /
de Die men daer aen beftedet/ Daer het noch⸗ math.6. 33
tang recht anders moft gaen.
Pet Delttepken van de Stamme Dan WAB I. Anrig.
een Arent: Di verzegelden ook haer brieven 1.12. 35°
met een Signet vaer een Arent op front,
| Deele Boeren het teycken openbaerlijk gee
ld noeg Ban cen Hemelfche vlucht’, maerde daedt
vindtmen foo weynig / als bij Be Heydenſthe
Perfianen et Romeynen die oock De Veldtepkens
van een Arent voerden.
A. Lapid,
in Ezec.i7.
— —
1ô. ARME. Ki
Ne bupten Canaan zijnde gheweeſt / |
quam heel arm Wederom / foo dat ſij Rath u |
ri met haer Schoondochter Ruch bij na op den fl
9 Bedelſack moſt leeven. |
Doo ís de Ziele bupten haer Canaan /
Gods Kerke, in de Werelt ſich ophoudend *
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Bey.P,f.118
" Apoc. 1. 6.
Bey.A.f.33
Elai.s 3.2
AC. s
Coraz.. le / als't geſchiedt met gebepnfthepdt / ende
Avent. 13.
12 Hiſtoriſch A, B. C.
SPR
Michael Palgeologus fy
guldens / doe hij Koning Wierd
Onſe Ztele heeft noch ſoo Bee
be arme wierden ont niet geleert.
Dat Was een goede Poutic Boor het Land!
Wet gaet ooch Dan met de Kercke Wel / alg
alle Chriſtenen Ban Jonghe af daer leeren
School⸗gaen. De arme Zielen Worden
hiev-oockt om nict geleert / endedaer bij Lan
alieg Wel voorſien.
Eh Aaen
en ad wilde oock de eere hebben Van goet
armste zijn/ hij verkoft fijn Acker / en
hieldt een gedeelte ban den prijs Boor fig felz
ben: Doch hi wierdt op ſtaende voet miet
de Moodgeftraft.
Deel te geveu kan niet baeten voor De Zies
boor eerfuchtigkhepd Loor de Menſchen.
We Gomepynſche Synode belaſte datmen de
Biſſchoppen foude doen woonen / daer rijke
Landerijen Waeren / op dat fij veel arue
fouden konnen voeden. î
De Inkonmſten der Pauſelijke Biſſchop⸗
pꝓen zijn ſter groot maer de Arme worden
wat verſuymt: boch het is noch veel ellendi⸗
ger als de Geeftelijcke vijckdem in wijsheyd
en kenniſſe / foo Veel arme Zielen door geefter
tick gebzeck laet vergaen. EK
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
# —
ofh
bid
vrt in pan
nt
Meles
Tot een beſige Ledigheydt. 13
De Hunguren epſchten tribuyt bande S2- Sieb⸗
xen: De Kepyſer Heuricus ll, ſloeg haer / ende Chron. KEIN
wl gafaanden Vrmen’t geen fj ge-epft hadden. Li
DVDe Gꝛoote in onge: tijden zijn nu ſoo goedt Lac-2-se 90
arms niet: dach geluchig zjn d'Arme na li⸗
vj chaem en ziele / dat De koning der Hemelen Ì
| haer foo gunftig is. ij
1 Eend — en dT
1 it AENGESICH Ee 9
J Hs onvruchtbaer zijnde/ ende daerom HE,
beſpot Wordende Ban Pheninna , had een t
(ii) bedroeft Aengeſicht: doch doe fij om een zoon k
gebede hadde /in ſekere verwagtinge Van ver⸗ ; samr, ra 4
—X oort te woꝛdẽ / doe was haer aengenchre vrolijk. hie,
Wat faude een vroom Derte meer konnen 9
verbliden / dan het geloove bande verhoo⸗ Ht
ringe der gebeeden / ende Haer bij een vrucht⸗
bare Ziele tot goede Werken ' |
Phryne een Griexſche Joffrouw / met ans k
(u Bere in een geſelſt hap zijnde die geblancker wa⸗ |
Eren / fteldeeen Speeltje in / Dathe alle moften
Ik) nadoen / 't ghene fij voor dede: Sij / ſeer
ſchoon zijnde / en niet geblancket / beſpreng⸗
zij Be haer Aengeſicht met water / Waer door
D, fijfchoonder wierd: Deandere moften bol-
J en maer door het Vater weyckte het blant⸗
1 etſel af: doe was harer aller Aengheſichte
Heer leelijck / ende ſij wierden ſeer beſpot.
De Gevepnſthepdt is als het Blancketſel,
het Ran de Proef⸗·wateren niet verdraegen:
wende alg De Ghevepynsde ontdeckt Warden /
it Dan fiet men dat het leelijcke Monfters zijn;
wt Daerom mogen Wij met David Wel bidden; FLzs.2r |
ie Dat de Oprechtigheydt ons bewaere. an |
db De kkepfer Nero hadde bij nacht — | bie
| otten
ie 8
d
“
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
14 Hiftorifch A,B; C.
Betten en orefferen langhs de ſtraet Waerr ”
dooz hij Veel Wonden en buplen In fijn Aenge-·
cht Badde gekregen: hij liet fn Aengeſichte
miet was ent wieroock foo befmeeven / Dat mens:
deg anderen daeghs geen Wonden fien konde, …
Alſoo gheeft de Aerde en Menfíchen Konſt
Ezi. 53. Maer tet omt De wonden der Ziele liſtelijck te bes gait cin
versa. Dechen / Doch het Bloed Chrifti kan deſelvige
maer genefen. |
ae
13 AESEM.
oB kaeghde / Mijn Acfem is mijne Huyf. ‚na
Job rg: 17. vrouwe vremt. Als het ons qualijck gact Tt
rade MWereldt / dan Worden Wij Ban onſe
befte en naefte Prienden veeltds berlaten. Ki
Plal 27:10. Euripides wierd beſpot / omdat hij een inc.
kenden Adem hadde; doch hij fepde daer op ſer
aerdigh; Ditis, om dat veel heymelijcke dingen # »‚,
Ení.18. “ mijn mond verrot zijn; toonende dat hij wel gs
nf
—
neer konde zwijgen t gene niet ghefepdt diende te
ijn.
Det zijn wijſe Wieden en ghetrouwe Vrin …
ben die zwijgen konnen, Dic fijaen Mondt be- +!”
PEOV.I3:3: „aerdt, behoudt zijn Ziele; maer voor hemis ver- + “'®
ftooringe , diefijne Lippen wt jdt open doet. 4
Hieron, Tpzan ban zuracuſen, had een ſtint⸗ —
fenden Aelemn; alg hem dat wierd geſeyd / ſſo
Plut. bekeef bi fijn Vrouw / om dat fij dit aen
Apoph. fem niet hadde bekent gemaecht: de P2oum
antwoowdede / Ik meynde dar alle Mannen {oo « V
een Aeſem hadden. ' |
Jer.13:23 Diede ſtanck van een verrorte Ziele gewent
13:23: zijn / dentken oock dat het (oo beoogde te >”
| 4
a
F
I
*
— — — — — —
- - — — — —
ee PT — — 2 — — —
2 — 4— tt — —— e 7
_ Ene pn nn —— ——
— — —
—
On |
Ni
}
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
3010 3
Tot een befige Ledigheydt. 15
brl weſen; ſij vinden door de gewoonte ín De ſon⸗
dige reuck geert walginge.
ACHT
4
mi
ut
| 4
buigt)
F
— ——
— — — — — en
— —— — — —
Te AEN Ee
Oragh, Dathan, en Abiram Wierden ſeer ver⸗ Num. 16.
fchrichelijchk gheftvaft ober haer oproer
tegen Molenende Aaron: De Herde dede ſigh
open/ ende Lerflondfe met Prouwen / Zine
deren / ende alle haer aenhangh.
Pet gheluckt niet Wel / datmen ſigh ſtelt
‚tegen Magiftracten en Predicanten dewüijle fij bei⸗ BO 15: *
de Dienaeren Gods zijn.
De Erf-heer in Japon, Bie fij Dayre noem⸗ car. £.;.
Den / hielden Be Japonners voor een Heplighe:
De Son moght hem nopt befchjijnen ; 1
quam nopt in de open Lutht / endermoght
Bene met fijn boeten de Herde raecz
en.
De Geloovige Die met beter vecht Hey lige
Worden ghenaemt / behoorden haer Herten 1 Joh. 2:
Ban de fondige Aerde af te houden / ende nopt vers 15,16,
op de Werelt te ſteunen ofte te Vertrouwen,
@nder de Plaemſche Eplanden 1ffer cen
Dat ghenaemdt Word / S. Maria, het welcke
een (eer Dozre aerde ig / Daer niette Haelen Jour.£.g9,
halt alg Pot-aerde: Daer na bij leyd het Ep⸗
land Gratioſa, Het welche feer goedt landt ig /
ende Bol Pruchten.
Det is Maria niet / daer de Ziele voedtſel
Halen moet / maer de Deere Jelus Chriſtus fg
gen vecht Oratioſa pooꝛr ONS / dewijlewy alle uyt Joh.x: 16.
tijne volheyd ontfangen genade voor genade.
— —
— — — — — — — — — —
re
ie
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30K 10
Houtm:
16 _ Hiftorifch A, B, C. |
In
15. ANKER. J
Pis was in groot ge vaer doe het Sthig lr:
ín ſtorm / ende dat bij Pacht vier Anckereh,
moft uptwerpen / om teghen de Wal gheerns
— ich te lijden / Doch evenwel ver ·
ging het Schip. hin 7
‚bn een Dupftere ſtoꝛmachtige Pacht Od
verdalt ook de Zieleder geloovige fomtijd8s…
Maer als Wij Het Ancker des Geloofs uptmers
en / dan fullen Wij boor Schipbzeuchk bes.”
rouden Werden / dewijle dir Ancker des Geloofs.
Ceker is, ende feer vaft. 1*
De Indianen zijn niet ſeer veyplig in ſtoꝛm /
als ſij op Zee zijn / Want fj hebben Doags ⸗⸗
gaeng maer houte Anckers. , wi,
Bet geloove Lan Veel Chriſtenen ig maer
alg een houte Anker; het Aipt ende gactdoogie”
Math. 13. fn tijden Ban ellend en acndechtinge, |
*
Paus Clemens1, Wierd Van de Bepdenen
aen een Ancher gebonden / ende alfoo inde: *. «
Bey. A. ee geworpen / ten tijde Van Trajanus. sk
f.495- · ¶ Hoe veel ellendigher ig de Ziele der Gods»
loofe / dewelcke de Dupvel vaſt maeckt aen
de fonde / alg aen een Ancker / ende alſoo na
Ben Helſthen afgrondt doet ſincken!
16 AC KEM
ee mof fijn leven verlieſen door Jeſa⸗
…N bel, omdat hij ſjn Waderljche Ackers
tje aen Achab níet Wilde Lerkoopen.
Soo getrouw tor de doodt moften Wij Wefen «>
) boog «°°
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Tot een befige Ledigheydt. 17
Boo, het Hemelfche Erfdeel , Ons doorz De Dood Apo.2.10,
Ban Chriftus aen beftor ven fijnde. hb
t Furius hadde bupten Romen een kleyn at⸗ Bruſon.l.ʒ Uk
ds Rertjedaer hij meer vruchten ban trock/ dan 7 | 9
viel fijn gebeuren Lan groote ackeren: Deſe nijs THING
digh zijnde /befchuldigde hem ban Toverije: 9
_{ Furius bracht boor de Rechters fijn kloucke Nn
ai Dochter / fijnfchoppen/ ploug / ſpaeden / | HEK
wast Offen etc, en toonde fijn vereelde handen / iN
— fegaende/ Hier mede betoovere ick mijn Land: DE
Rechters prefen hem.
ot De Paerftighepdt brenght door Gods
{egen eel vruchten en fchatten Voort, er prov. io;
et Wijck ookeen arbepdfacme Ziele vruchtbaer
vat woꝛd in goedeWercxen Ia
Kemetus KRoningh Lan Schotland gafeen U. Boek J
‚} Wer dat ijder een fijn Ackeren Wel Ban onkrupt 1 19: J
moſt ſupveren / eer Dat men daer In zaepde. }
Die dooꝛ ſlofheyd Onkruyt op fijn Land lret
agroejen / moſt Booz deeerfte mael boeten met
een Os; Boor de tweedemael met thien Oſ⸗
“efen; ende De Derde boete was / Dat foo een
Leupaerdt fijn Landt quit Wierdt,
{God onfen Konings wil oockdat wijden Fe. 4: 3.
bet Acker onfer Ziele Wel Lan onkrupdt fullen
wel fupberen / endeeen goed Braccklandt Daer Lan |
maecken / omt niet onder dedeornen te zacyen : b
anderſints ſtaet De Vloeck en verbrandinghe te Heb. 6: 8, |
vbꝛeeſen.
— POT CED UN A IN
Kie} he odes fond fijn Dcheepen na Delndien, dez , Reg. 1 |
A Welcke/ nevens de Schatten Ban Goudt vers 22, |
wilt ende Silver, oock Apen mede beogbhten, __ | ie
4 vB Wire INE MIE
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
19 Hiftorifch A, B, C.
Wijfe Wieden hebben oock haer vermaet
in kluchten en aerdigheden/ gelijk de Aepe
daer Var Lol zijn. |
Paus Julius 771. gaf op fn huldinge / na *
De gewoonte / fin Hoedt aen eert fecht Die in” ”
naer / dewelke daer door HKardinael wierd IV 2
Dit wag een Dienaer die de ſorge hadde gepint
Thuam 1.6. had over een kleyn Aepje: De Kardinalen na
men dít qualijck; maer De Paus ſeyde tot hae
Wat Verdienften hebt ghylieden ooc in my ghevone: ils.
den, doe gy my Paus hebt gemaeckt ì E rt
Het Goomfche Hof ſtaet wonderlijck op zr
Verdienften : Doch het Ware beter Dat fp me vert
Julius Baer eyge onwaerdigheden leerden ken
Gen. 32: nen / om alſoo Gods Genade hoogh te achten.”
Vers 10. Te Bafel was een Acp, Die een Kind fag de:
baecheren / einde wiege leggen : deſe ⸗
nam het KLind upt de wiege / liep daer med
op Bet dack Lan het hups / en maeckte d
leuperen log: de Moeder ſtond Dit Berbaep Ju!
aen en ſagh / men wiſt niet Wat tedoen: OP %»
De vacdt ban femandt gingen alde aenſthou >»
werg wech: doemaechtede Acp Deleupere wt,
wederorn Daft / klom ban het dack / en lep
be het Kind wederom in de wiege.
Indien de onvedelijche WBeeften Het Wert, ……
van Menſthen konnen nabootſen / wat Wort
ber is het, dat dede bepnsde het werck va
Hroome Lieden konnen nadoen : doch fú 3 «
Math.6:2. ghelijck defen: Aep; als Daer aenſchouwer
zutbreetken / dan fchepden fj uyt haer op
‚ Guin,f.48
— —
A
t
4
E
E
id
te
J
*
>=
gepronckte ſchijnhepligherdt.
—
Pon — — gn
—— — —
al
Ee EETL Thed
114 J hd
— —— —
eld AV, Eidele!-le A L En a ee 5 PaVa en pe
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Konink
sj ijke Bibliotheek, Der ole
30 K 10 | theek, Den Haag.
ToteenbefigeLedigheydt. ra
|
|
| 13. AEL.
9 D% Joden was onder andere onreyne
X Spüſe oock den Ael verboden / om dat
wm die geen Schobben en Vinnen heeft / ende daer⸗ Lev. 11. tiek
zer omm op de grondt tn modder en Vuplighepdt Ezi
val fich meeft onthoudt. | IE
Een aerdſche Ziele / dewelcke altijdt nae pnit3: ro;
(beneden Wil / ende haer luft heeft ín de mod⸗ |
dader der aerde fg onreyn onder Gods Volck. |
tof Gn Beotia offerden de Fnwoonders aen has —
taire Afgoden groote Aelen met kranſſen ver— d
In tiert: alg femand de reden vraeghde van ſoo Agathar:
dieen felfaem Offer, fepden ſij / Dicis de gewoon- L6. ter.
vite van onfe Voorouderen, Waer Lan men niet Fvrer-
wudimoet af wijcken/ nochte daer aber vragen of
diſputeren. 9
wet FBen wil ban de manieren der Vooroude⸗ ik
weren, ſeffs in den Godsdienſt / niet af wijt⸗ mach. 19; ik
vimtken ! Dit was de fonde der Joden, ende deſe |
ghedachte doet het Pausdom in Haere Su-
perſtitie blijven.
De Aelen waeren bij de Romeynen een verach⸗
„wite Spijfe: bijde Griecken was het onder de
wlDelicat {len gereeckent : maerde Eeyptenacren _ Bey, Aa
wendeerden De Aelen alg Goden, gelijck ooch andere £ 440- ij
‚1 Beeften. 1
De humeuren der Menſchen zijn verſthey⸗
‚iben: t geen de eene prijſt / ſal de andere ver⸗
Nachten: Het doen der Egyptenaren houden Wij
‘Boo? een grouwelijcke Afgoderije: Maer Wat
fat men ban ſultke Chziftenen ſeggen / die …
inhet wzoeten ín den Aijcken — Der ſondi⸗m3 4
2 ge
— —————
Ld - *
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
iv jé
} nd
Nahe
20 Hiſtoriſch A, B, C.
ge Wereldt meer achten alg den dienſt van
den levendigen God ;
19. ADVOCAET.
Aulus ſcheen ín qroot gevaer te Wefen „ Win
boe * pn Adv Nee Tertullus 900% 9 F
De Joden tegen hem pleyte: gn greoter pes, …
richel ſchjnen de Geloovige te 5 N/ als dien or
helſthen Advocaet / de Duyvel tegens haer *
plept/ ghelück hij tegen Job dede, Maer a ia
onfe tvooft is in onf en Gemelfchen Adborat:
‚Jöh.z:r. en Voorfpraeck de Heere Jefus Chriftus ‚ Die ong we
zach. 3. foo Wel fal vrij plepten alg hj de Boogep sies
er Jofua dede, oi an
ſt In Turkijen, en oock in Bantam zyn heer *
Abbooraten: üder een moet fún epgen ſaeck te
beplepten/ ende dan Wordterftond/ ofte te
langhſten binnen acht dagen het Vonnis gewe —
fen: De Pleydoyen hangen Daer foo lang nie 1e
j iſtenen.
— * 9— * God den Rechter van Heme
en Aerde goor ons 5 F —* — ke *
ſten beplepten / Vary ſouden hert TOCES Biel
bees betichten” fchabeldch gerliefen: doch Go Bet
felige heeft ons fijn beminden Zoone Chu
ftug tot een Ad votaet gefonden/ dieheePre
ces altijdt wint tegen den Dupvel. U
Ivo Wag Aobocaet in Enghelandt/ hi >
maeckte fijn werck meeft omde faecken DE
Baron, A, Arme, Weduwen, en Weefen. te beglepten) F
5348. ende dat Hoog niet: MEN noemde hem / de
“_ Advocact der Arme. | @rf e Ph
At. 24 J.
Stôckh.
Jour.,637 .
A pac, 12»
li
$
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
üm Onfen Jeſus is de vechte Advocaer derAr-
me, Die oock om niet alle onſe ſaecken verricht.
— — — — — — — — — — ——
—
20. H AVONDMAEL.
—* Be Apoftelen hielden met den Beere Jelus
wel een bedrouft Avondmacl ín de laetſte nacht
vooꝛ fijn Dood: Daer Bolgde terftont op de
verraderije Van Judas; het Langen dooz
„de Goden; ende de doot des Kruytes door
de Depdenen; ende nochtans verlangde De Wees
—4— re Jeſus na die tid / ter lief de Lan onſe Za⸗
Nlghepyd. F—
Hhoe ſullen veele het bij God konnen ver⸗
Mantwoorden / datſe niet ten H. Avondtmaele
9
voor Menſchen / ja ín verwachtinghe ban
haer eygen Zaligheyd!
De Giexſche Chriſtenen houden alle Sondagen
df het. Avondmael: Alg ſij hee Broor daeghs
Ile Bozen backen/ dan ſteecken ſij daer op een
„houtje waer op de Defe Woorden ftaen : Jeſus
|
I
de
ij
4
Tot een befige Ledigheydt. 21
Rom 3:24
Luc. 22:15
‚gaen / Daer fj konnen komen ſonder vreeſe zoh,s: 405
Purfch,
‚fChriftus overwint: Ger fij het Abondmaelonts £.265,268.
fanghen / foo zegghen fj tot haer Leeraeren
"‚d Segent ons Broeders, wy hebben in Woorden en Wer-
Wd ken gefondight: Daer op fegaende Weeraes
“er ten/ Godt vergeef hetulieden. @erwilefij het
Bꝛaot ontfangen fpzeeckt der een onder Het
„g ontfangen/ deſe woorden binnen’ Monts.
rj Heere, ick wilu nier verraden met een Kus gelijck
J MNoudis dede, maer ick wil u belijden met den Moorde-
je j naer; Heere, gedenckt mijner in u Koninghrijcke.
j Bie met ſoo een Herte ten B. Avondmael
„id Romen/mogen tot haer trooſt dit advijs wel
20 3 boeren
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
22 Hiftorifch A, B, *
Apoc.5:5. poeren: Jeſus Chriſtus overwint voor mijj.
De KRentmeeſter van Keyſer Julianus Dek
ſaeckte het Chriſtendom: ende op een tj
ſiende de Schotel en Silvere Bekers van h/
Theod.l.ʒ. H. Avondmael / ſeyde ſpottende Sic, ur
c. 13 wat koſtelijcke Vacten word den Timmerman gh Sn,
dient! Berftaendedaer Door den Heere Jeſun
Doch defen godtloofen Spotter hadt fi
firaffe: het Bloet fchoot hem terftont tE
keelen upt / ende hi ſtorf ellendiglijck. —
Afvallige zijn gelijck de Overloopers, en Rene”
gaden fn Curckijen : fij Worden de boofs:”
Vijanden der Kerche/ ende de fnoodfieDpor ” :
ters Lan De Waere Godsdienſt: Dock als °°
PCilm:, Die vileyne Spotters ban dekeligie hebbe
toe te fien, 4
VR WI
— —
*
— —
—— ⸗ me
N — We — #
2
*
ar
J
ins
ik |
in
BL 4
41
J
h
Y í t
‚ j
B
” )
vt
an bed
Oz: be B.
an MEE es 4 5
21, BAR BIER, Kin:
D E Koningh Hiskia had ín fijn Branch
— —
te een Boodtlijck Getwel aen fijn Bi »
chaam / daer teghen bij Menſcthe
geen remedie Waag te Binden / foo dat hij nie »
zReg. zot anders alg de Door hadde te Herwachten:dDaci” »
vers7. de Propheet Jelaia Door Goddelijk ingeben
ord ineerde zen klompVijgen, men maeckte daer en:
ban een plaefter Diemen opt het Gefwel leyde, end
alſoo Wiert de Koningh genefen. |
— VUnſe Ziele heeft Door de ſonden doodlijcks
Gefwellen, bewelcke Booz Menſchen ongenee
ſelijtk zijn, Ol ons geluchtge/ dat de JRan
ned
——— —
3 — Teu a
e
r
— —
—
xX —
—
—— — — — — —
— — — —
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
Tot een befige Ledigheydt. 23
nen Gods een plaefter Konnen maecken Dan
wl het Bloet Chrifti, Waer Doo WIJ genefen WOU? ‚per.z:
4 den. a YER ;
eid De Barbier Han Mathias Corvinus, Koning J | Í
‚Ban Hongaryen, Wag ghewoon den Koning di
„il met eenige klut hjes te vermaeken: Op een ruioio, (in
rad tijd hadde hij hepmelijck afgefnetden De ach « 3, Ei
ex ' terftedeelen der Kleederen Ban de Dienaers | | —
des Cardinaels, die doe in het Hof was / dencs
Kende dat Mathias ier ín vermaeck ſoude nes
wed Men: Doch de ep pen dit foo gualick /
wel Dat hij hem Peug en Lippen liet afſnjden. |
weed Diede Jramiliaritept ban groote lieden Bi
wt Migbrupckt/ behaeldt ſich fchandeen ſthae⸗ | bi
ad Dez Een goede meyninghe kan niet excufe ghe⸗ —
nough weſen.
… draa Koning van Dzanckrijek/ fond
| fijn Barbier alg Gefant na Gent, Die zelfs cen
4 Gentenaer was / van ſlechte Ouders ghe⸗
‚bogen : De Gentenaers namen Dit foo qualijk / Richt. Az,
} Batfe hem in het Waeter fouden gefmeeten Hi-Fore
hebben / indien hij het niet hadde ontlucht,
Alſoo zijn Veel Chriſtenen mifnoeght /
Wanneer de Leeraeren die Ban ſlechte geboor⸗
te zijn / bijſonderljk haer Landſlieden zijnde/
tot haer komen als Geſanten Gods / gelijck
de Deere Jeſus ſebbe in zijn Vaderlandt ver⸗ Marc.6 34
acht wierd / om dat hij Joftph hadde helpen Heh
timmeren. Daer nochtans de Heere upt De Kog:
eringhſte Wieden Beelmaels zijn Dienaers
eeft verkozen, |
— DS a
Ne a ns
4 7 *
nn …
* * a %
— —
8 r et
en — =
kek
4 n
> —
En eN
- «
Ee
_ — E
E — 5
He * —
— — me
Î
—
— — — —
—
— —
25 4 23,
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
24 Hiſtoriſch A, B, Gs
a MAURER:
GEA, 40, E Backer en Schencker Ban Pharao laegen in
Doeravige gebangentfje; De Schenker Wofert
herſtelt in fijn Ampt / maer de Backer wierd
opgehangen.
Het Gꝛaf is als een Gevangenhups / waer 3
ín allerley MMenſchen bijeen leggen opgeſto⸗
ten: Doch detijdt fal komen / Wanneer De“.
eene fal daer upt gebracht Worden tot het Helt
melfche Hof, de andere falter helſther verdd⸗
Job. 5. meniſſe Worden Ver Wweefen.
Fers 28,29 _*Menedemus ende Afclepiades, twee arme Jon⸗ pe 4
gelinghen ftuderende ín de Philofophie, Werden +
Bande Rechters te Athenen ontbooden / endet
gebraegt. Hoe ſy ſoo ver noch waeren, daer fy ‚4 #ù
in fulcken armoede leefden : men hadde Germoes var
Camer. den / datfebjnacht gingen fteelen. Sij li⸗Be
Prf-89. ten terſtont cen Backer haelen/Die tot De Leche 1) tor
tergfepde: Dele arme Jongelingen helpen my des «4 Hr
nachts maelen en backen , daer fy dan des daeghs van
leven: Dit bevielden Naedi (oo wel / Dat ſij he
haer cen goede fommedBelds Hereerden.
Den Kepfer Rudolphusl. quam onbekendt Iro
in een Backers huys / om hem boorden Oz nn
Bicht, As. Hen Wat te Warmen: De Vrouw ban den … He
if E of. Backer Begon te kijben : Rudolphus fepde / Ick EM
"1 ben een arm Soldaet van den Keyfer: Be Wzoua on
antioogde / Soo een Verderverisde Keyfer, eer- Swa,
tijds waren de Backers rijck , nuzijn zy armdoor 4% *
pi —* regeeringe, wech mer fulck een Keyſe.
oot een —— waeter ín het vper / foo 3 Te
dar zj heen moft gaen.
De Koningen konnen upt * Sieben 6
+ E aders
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
ToteenBefigeLedigheydt; 25
Wieden beft weten / hoedanigh hare Kegeer
ringe zij Want; Beele de Hovelingen Aatteren Hoſ·7. % |
Haer met haer leugenen. 0
23. BAERDT. bit
V Oab vatte Ama ghevepnsdelijck bij den | ii |
Ca Baerde, alg of hj hem wilde kuffen , ? Sar. ze Hen
rard Dert hij flack hem een Zwaerdt ín het "“* 9
| erte
2
Wie kan fich boor de gheveynſthepdt der
Bedriegers genoegbfaem Wachten! Salomon —*
fepde daerom feer Wel ; Dekuſſen des haters zijn Prov. 27.6. ki.
af re bidden. |
Demofthenes hadde een Dol onder De aerde
Daer ín hij ſtudeerde: hij befchoer dan fijn
Hooft en Baerdt maer half / op dat hij ntet Czl- 1-13
foude uptgaen / en bleef Dan twee en Drie ** F
Maenden aen een in Dat Hol, Ei
Het is gheen Wonder dat het ſeer geleerde di
Mannen Worden / díe Het Studeeren foo ter í
herten nemen! Deele zouden nu lieber uit de
Kercke blijben-alg dat haer Baerdt niet en
ver 30de gefchoozen worden des Sondaghs Hoog
de Middagh.
De Monicken plaghten groote Baerden
te Dragen: Francifcus 1. Koningh Lan Vzanck⸗
rijck / Geldt ban nooden hebbende / belafte k
dat alle de Geeltelijke haer Waerden moeften _. Í
affcheeren : De Monicken prefenteerden — ring |
hem eel Geldts om dit af tekoopen/ ende 3 |
alzoo rantfoeneerden zíj hun Baerden.
Det Geld komt de Koningen beter te pafre
alsde Monicken: nochtans voeght het niet
| 25 5 wel /
v 2 *
maten So Mer Ee
ff mT
— —
Early European Books, Copyright © 2011 ProQvuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
26 NHiſtoriſch A, B, C.
wel / datde Geefteli jcke 300 zeer op deuytwen-
digheden des Lichaems ſtaen.
24. BRANDT.
Erufalem wierdt ellendighlijtk Lan de Hey⸗
denen verbrandt / zonder dat dien heer⸗
lijcken Tempel verſchoont wierdt.
De Sonden deg Volcks maecken Godts
| Tooꝛn zoo brandende / Dat hij fijn eyghen
x Pet4or7 Huys niet en ontziet ín het bper te zetten; Hoe
| ſchrickelhyk zaldan den helfchen Brandt zijn
vooꝛ de Godtlooze ! ‘
Cam3.68. _ Eenighe Foodfche Vrouwen rockenden
den Turchfchen Kepſer Amuraches op / DAE
bi laft gaf om allede Chriſtenen ín zijn Bik
te dooden / dewijle hij gheloofde / Dat de
Cheiſtenen de Stadt Conftantinopolen Hadden
ín brandt gefteechken : Doch den grooten Aga
toondedat dit Gebodt ftreed tegen het Hecht
Der Volckeren / endedat deg Keyſers Tribuyr
hierdoor zoude Verminderen. Den Turck
Beranderde Lan zin / ende liet De D2ouwen
dooden Die hem Dit geraden hadden. 5
Die Joodſche Sheeſt leeft noch al bijde
Dijanden Lan de Wroome/ Waar dooz ſij
haer Berderf ſoeken; doth Bod kannoch altijt
middelen Linden om fijn Wolk te befchermen/
ende de Booſe vecht baerdelgek te Doen Here
gaen in den put die ſy voorde Vroome ghegraven
hadden.
_ De Foden te Alexandrien ftaken den zand
. hepmelijek in de Kertke der Chriſtenen / ende
105 fependoe, Brandt, brandt: De Cheiſtenen
| | quaemen
Pal; 7.
—
— —— —
— — ——
Rd — ER — —
er bn —* 2*
u * 2 pen,
*
—
et
|
Eh &
d '
*
4
Ai
N J
J r ke
« | p
— Jae
ie :
n
‚4
«
Rei
z e
*
B r
i
—
Et Ë
ee
„ 1 _
DR
4
IK Al
J
—
hl
ET
|
n
J
*
8 r
F
| h
d
J
J
&
arly European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Tot een befige Ledigheyde. 27
quaemen toegheloopen om den Brandt t BFE
fliffen / Doch de Goden fmeeten Daer boe me J1
meenigten doot / alſo het bij nacht gef chiede. EE
De Bupvel Lindt altijdt Inſtrumenten | 9
om de Veoome / waere het mogelijck, te HRE
‚bederven: Doch het is trooftelijck dat men |
het eben zelfg Verliefe ín de zorghe boor REE
‚| Godts ups: Poder Chꝛiſten moet water Apoc.7.14 —9
bak | — als Godts hups ín den brandt |
J
me |
— — — — ——
25. BLASEN. ds
E Heere Jeſus opgeftaen zijnde upt den doo⸗
den / quam bij fijne Apoftelen/ blies f:
op hacr, endeieyde, Ontfanght den H. Geeft. Iohæo. 2ꝛ. |
3 pe (epde A —* — des Almachtigen J
| en Menſeh verftandigh maeckt: 29002 fog 9 ik
4 wil de Wereldt die welachten / — nn, |
e vraeghtſe nade blacfinge Chrifti gy den Heilieen
Geeft te ontfangen / Daer. nochtang de mont |
Chriſti ong alleen kan verſtandigh maecken
“ter zaelighepd. |
De Duyvel recht oack boo? het blaefen wone
Derlijche fpoock aen: ín Turkijen zijn Geefte-
lijcke, gelück fj genaemt worden / Diemet
heele facken ol Aangenlanghs de ſtraet loo
Pen / sy blaefenop De Aangen / en dan bale
a enſe als doot upt de fatk : dan blaefen zij _ Steckh- i
it} Haer Wederom lebendig. Daer was inEgijs 19° — |
e pten een ſchrit keljk groot Serpent/’twelck |
aen Dee en Menſchen groote ſchaede dede:
ji Een gandefe ghenaemde Geeftelijcke troch Daer
(ej ma af, Bede Bet door fijn bezweringen upt |
bhet hol komen / ende blies het doodt, hi
| Den ART
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
lac. 4. 7.
J Bod, Mag.
: j * 6. 3e,
* f
"
AR
N el
AR
| | *
2 4—
4?
„t
eg
Ex0,39:25
Heb. 9.
Camer.
28
Hiftorifch A, B, C,
Den eenen Dupbel magh ſich veynſen té
vluthten en te ſterven door de bezweeringhe
banden anderen / om de Menſthen in blind⸗
hepdt te houden: maer de gebeplighde mone
ben Wan de ware Geeftelijcke hebben door Gods
genade deſe kracht / datſe den Duyvel en ſjn
ſpoock waerlijck verdryyen.
Eenrge Alchimiften fn Pranckrijck vorder⸗
den wepnigh om Goudt te maechen : {D
braeghden den Dupvel wat fj doen fauden
De Bupbelfepde/ 7ravarllez, Arbeydt vlytig :
Düjvachtendat dit ſagh op meerder arbepdt
ontrent haer vyer en fmeltkroefen / foo dats
fe nacht en dagh ſterck begonden te blaefen /
totdat fij al haer Metael ín roock verblaeſen
hadden ende foo Lerftonden fp tenieften/ dat
de Dupvel haer geboden hadde / het wercken
ban ijber in fijn beroep.
Die Goudt en Bijckom foecken op des
Dupbels raedt / zijn waerdigh Lan hem bez
fpot te Worden,
BEL Keke
AS het Hoogep zieſterlücke kleet hingen
Belletjes van gout, fot tepcken Dat bij ín
het hepligdom gaende / een heplig en Waer?
big gelupt moft macken door ſijn gebeden
boo? het volk.
Onfen Hoogenpziefter Jeſus is ook boog
ons ís het hemel(che Heyligdom gegaen / en
bat oock om Boo? ong te bidden.
Die ter doot gingen bj de KRomepnen /
p 1,676 Droegen cen Belleeje, om Datmen haer haozen
faude
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Kd foude ende ban andere onderkennen / op dat
hid 4
K ln if
4
J
vg?
u
Old |
nigt wierde. RN
ToteenbefigeLedigheydt. 29 J
niemant door haer aente raeken verontrep⸗
'
Doch Die ter eeuwiger doot gaen Door haer Wilt f
nodloofe Ziele/ kan men onder de Ch riftenen B
foo Wel niet kennen / ende Daerom Worden Gd
oock Beele Door haer gefelfchap verontrep⸗ J..
nigt ende bedorven. HE
De lWzouwen ín Guinee gaen Berciert met
Beel vingen aen armen en beenen: Doch de Guin:beſc.
lichte Drouwen dragen aen haer beenen koo⸗ f. 25. |
— op datſe bekent zou⸗ J
en zijn. |
Wat wonder is't Dat de blinde Indianen zich
níet ſchaemen: Maer hetis grouwelijck /
—
dat die zich Gods Volk noemen/ haer ſonden Eſai-3. 9.
brij upt ſpreeken. 4
| |
debt BEU |
Ls den eerften Martelaer Stephanus ghe⸗
ſteenight wierd / foo Waerende bittere
Jooden felbede Beuls Ban hem / ende Wiers
pen hem met Dteenen doot; Indien Iſrael
geen geftelde Beuls hadde / nochtans Was het
te groote wzeetheyd / dien vxoomen Man foa AG. 7.
te vermoorden door epge handen.
Als de nijdighepd en Wraechgterfghepd de
overhandt nemen / dan ontfietmen fichh niet |
felf cen Beul te woꝛden Van die men haet. |
Wanneer bij de Romeynen een Veltoverſte de zonar.i;.
Vhand hadde oLerwonnen endein Triumphe Ann. i
doorde Sadt reed / ſoo ſtont een Beul achter |
hem / met een Goude Kroone in de * / KN:
er⸗ | 4
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
1 Pet.5.7,8 (chen Beul.Die alg een briefchende
Staplet.
o vita.
Gen 44,
—
30 Hiſtoriſch A, B, CG.
vermaende den Overwinner Dat hij or ſien ſor bh Hi
de / ende Looztaen Wel toe ſien / dewijle oock⸗
*
send
ale
Overwinners ſomtijts in Beuls handen konnen”
ballen : Dat hij derhalven door De Trumpher,
niet hoovaerdigh moft Worden. Tot Dien:
> van el
epnde hing oock een Roede, ende het Doorfcheleen
lerje Der. Misdadige aen de Waegen.
_ @ork dan als Wij fn onfe meefte eere en
vreugde zijn/ moeten Wij dencken aen den hel
|
Leeuw rontſom
ong gaet / opdat wij niet ſoꝛgeloos hoogh ⸗·
moedig Worden.
oe Thomas Morus fn Engeland moft ſter ⸗
ben/ ſong hijop Dch:bot falm sr. Del.
Beul bad hem na gewoonte / om Vergiffee
niffe; Morus gaf hem een Goude Angelot feggene
de / Wat heb ick u te bergeben/ dewijle ghj
mij meer Dienft en vrientſchap fult Doen /
ban mij opt femant gedaen heeft. 6
De Tijvannen mogen mepnen dat fij de
Martelaren eel fchaede doen / doch fj doen
haer Beel voordeel / Want fj doen haer gaen
upt cen ellendige Werelt na een heerlijeken Hee
mel. |
a RER ER
Enjamin vondt ſich met zijn Broederen in
groote benauthepdt / doe de Beker Van
Joſeph in zijn zacht wierd gebonden: Dot
dachten zij datze alle bedorven Waeren / en
Lieden deg Boots: maer Jofeph gebruyckte
Dit middel / om zijn Broederen te overtupgen
tan voorbegane zonden/ en op Vernederinge
haer genadig te zijn. De
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Wis Ln
sait”
BB
Maia |
dr Mi
eur 9
1 9
—X
44
Toteenbefige Ledigheydt. 31
ig) De Menſtche moet Blaerlijck overtuyght
oo) Worden / eermen De zonde Wil kennen ende
“br geb vernederen / alhoewel men ſelve den Be⸗
veel Herder Godloos heyd heeft geftoolen/ 't geen
vgl Benjamin ntet hadde gedaen: Dochde Veere
is 300 ghenadigh / dat hij overtuyght ende
vernedert / om zig in genade te openbaeren.
N Phocion hadde goede dienften aen hee Vader-
pes} land Ban Achenen gedaen / evenwel wierd hij
veroordeelt om een Beecker Bol vergift te
drincken / gebraeght zijnde Wat hij aen zijn
oone Wilde belaft hebben / zepde/ dat hy dit
se, ongelijk niet wreeke , nochte oytaen defen Beker
„| -gedencke.
| Wepnig Chrifteren zouden het ongelijck
‚| Dat 3 lijden 300 Willen vergeten; nochtans
“et Moeten Wij alle ongelijck vergeven, 300 Wij
willen dat Godt ong in Chꝛiſto de zonden
“ij Bergebe,
De Perfianen plachten te roemen als fij Beel
Beeckers haden; Dietegenden Koningh
‚ hadde aefondigt / en Daerom Lan zijn ampt
was afgeſet / moft upt een houte Beecher
“5, Deincken.
%lonfen roemen vreugde / fg dat Wij ce
nen Beecker hebben / dewelke ban Chꝛiſto ín
het DD, Avondmael is ingeftelt/ ende dat Wij
Daer upt drincken magen / al is't dat wite
„… genonze Woning Jelus gezondigt hebben/ dez
Wijlen hij daer bij Pardon belooft,
29. BEGRAEVEN.
—9— — —— waeren zeer begeerig om in
Canaan in het graf Gaever Vaderen bee
—
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
graeven
Hoſ.5. 15.
Ellian. {x=
—R
Math. 6
veas 14, 5
Athen, lar
3.
Math. 26e
j Wi Gen.so.
| Apo.20,15
*
Polyd,l. 4,
dad 7
*
ER A
Ab! Eph‚ó.r,2-
KE
| He
aur |
U
ue 4,
9 — Jov. *8 le
| Ì ui. Vik.
——
32 Hiftorifch A, B, C.
graeven te worden / gelijckmen daer toe Jor *"_
fephs dode beenderen mede boerde uptEgppten: *”
Alhoewel dit trooftelijck ig / ende een bes =>
tupginge Lan het zelbige Geloove ende Hoor £
pe der zaliger opftandinghe / nochtans heb⸗
ben Wij ong niet zeer te bekommeren Waer
ons doode Lichaem leggen zal / Want Bote 1:
fal het ſelvige wel weeten te Vinden: Delfst 1»
* Zee ſal haer doode wederom moeten ge⸗ 1!
en. Phu
Richard meteen vergiftighe Pijl zijnde ges
troffen/ daer hij ban ſterven mofte/ Wilde bez + 1
graeven zijn aen De Woeten Lan zijn Daders we»,
Koning Hendrick, Die hij ongehoorſaem was
geweeſt. | Plrh
Het Dootbedde moft ten minſten veele on ⸗
gehoorſaeme Kinderen overtuygen; doch adl
ig t datſe Dan haer aen De Voeten Dan haer.
doode Ouderen Wilden Bernederen/ ten IS
daer mede bij haer niet goet te maken: hetis: …
derhalven noodig dat mende lebendige Duz
ders inhet goede gehoorſaem zij. *
Saladijn Beer vañ Egypten Wilde niet datmen
eenige pracht ín zijn begraveniſſe ſoude ple⸗ N
gen/ maer dat de Priefter alleenlijck een ou ⸗
de zwarte Mock voor de baere foude draegen/,. …
ende Befe Woorden uptroepen : Ick hebbe ge-
leeft in overvloet van Rijckdom ende Viétorten; maer
ick neme in mijnen doot niet anders medeals dit {war «4 **
te Laeccken. Li
Bet is bekent genoeg dat wij niets uyt de
Werelt mede nemen van tidlijcke dingen / en
daerom ís het te wonderlijker / dat men vooe
het tydlcke foo woelt en flaeft: maer even ·⸗
wael ware het te wenſthen datmen hier fie de Aa
onde «
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
J Tot een beſige Ledigheydt. 33
J me foa quijt maeckte / datmen diein de: 8)
SYajdoor niet mede nam: ende Dat Wijher wiers — Brik
cced der gerecheigheyd Chrifti mede mogen nes Apòc-13: iN
amen. hak
30,
„_ BEENDEREN van DOODE.
| LN FK Ofua liet De Doodsbeenderen Bande geſtor⸗
I Bene Afgodendienaers opgraeven ende 2 Reg. 257
& Berb2anden / maer hij Lerfchoorde het 16,17, 15,
AGzaft Vandien Prophet / dewelcke tegen
den afgodifchen Jerodcam hadde gepropthee |
—— cie om fijnent Wille oock de Doodge ij
beenderen Ban een quaedt Propheet omt res 13; 4
datſe in het ſelvige Graft Ei —— ä
Boch alsde Heere ten oordeel komt / ens f
“dede Doodtsheenderen fal doen opftaen upt |
eeen geaebe / foo fal hef den Godloofen niet
baten Dat haer Weenderen foo lange hebben
ghelegen bij vroome Mieden in Het ſeivighe
Bꝛꝛaft: De Heere ſal goede kenniffe nemen
Wiens Gꝛeaft ijder is / beter alg Jotia doen
Mkonde.
Oe Wilde fn Nieuw⸗· nederland leggen has
Wte Doodeop tacken ban boomen inde qracs
vt Ben / op datfe de Aerde níet vraecken fauden /
Daer na nemen fij de Doodsbeenderen / waf⸗ ¶ DeVries
ſchen die ſchoon / bindenfe ín bundelkeng bij Jevrt17%
“ten / noodigen hare Vzienden termaeltijdt 4
Daer dan een Prieſter bij is / Die haer bere
„ù maenbt datſe vreedſaem ende eendrachtigh
„Amet malkanderen leben moeten / gelijck díe
Beenderen aen malkanderen gebonden zin.
Wij Chꝛiſtenen — andere beweeg hre-
denen, phes
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30K 10
J sé
KEN denen,t
EM 8
J hepdt
EM
Hiftorifch A, B, on
gt onderlinge vreede ende eendꝛachtig ⸗·¶
Wü hebben toe te ſien / dat de vilde 1}
wit: Indianen Ong niet befchhamen. J A vn
dl Artemifia hadde haer Man foo lief / Bat ſj no
| Ë nafüúndoodt/ fijn doode Weenderen Vergaes inn!
Í derde / Dietot ſtof flampte/ ende D2onk DAL ver
id ftof in/ om alfoonochmet haer Man Bers 1:
| eenigt te blijven. ihr
4 De bacdt was dwaesheydt / doch de ließf
| De prijfeljck: Doo een drift behoogdt onfet: …
iele tot onfen geeftelijcken Man Jesus t@ heb: Ho is
Ni en/ om met hem eeuwigh Bereenigt te blij»
Sj ba en daer: toe fijn Vlcefch door den Geloo: l …
| Jeh.6. te eeten, ende ſijn Bloedt te drincken.
3144
BEDTSTEDE.
Wick gepigeght / Wanneer De Vorfchen ſoc
| geel in et tard t waeren / datſe De Bedritedert
En ck vervulden. in
ii De plaetfe ber fortbe wordt oock ſomtidte
Jin tot cen plaet{feder ſtraffe want de Godloosr''#
| Gh Carner.
p.2frjte
— — Pie ende de Egyptenaren Wierden zwaer
Ee —
joen veel fonde op haer Leger: Dit”
l — —* en en ber daer op ongerechtig
in epdt. Endegelijckde Vorfchen be ruſt erin”
n — alfoo zijn ſonden als woelend
| | | orfchen nr de Conſtientie / Diede aeg on” 1’
| | aken. B ul
| me Aerdtsbiſſchop Ban Mentz, Lief fs Pr
fijn Bedſtede defe woorden ſchrijven: welles +
ld
Wiliegus vecole unde venerss : Dat is/ willegis, wijs N
legis ghedenckt waer van daen ghy ghekomen zijt #5»:
Í Want bj te af komft/_ SP
4 ant hj was van fechte ft ban
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Tot een befige Ledigheyd. 38
* Wader was een Wagen-maecker gheweeſt:
“ hierom hing nech altijdt een wagen-rad bij
„fijn Bedftede. |
Veel lieden Die Dan geringe af komſt zijn /
Iſtchaemen ſich daer ober / ende willen haer
“arme Vꝛienden niet kennen: Wat ons aenz
Hgaet / Wij moeten weten / Dat onfe af komſt
18 upt ſondige Bepdenen / op dat wij in oot⸗
we moedighepdt Gods Genade berheerlijcken.
Te Ormus fn Peren fg het foo heet / datde
wl ieden flapen moeten ín backen bol waters.
ho) Doefchzickelijck fal dan de hitte der Helle
“ijn / daer de Gobloofe met Den rijcken Man
eeuwighlijck (ullen leggen ín dat brandende
Be, fonder eenigh Waeter der vertroo⸗
ftinge.
EMM
TARA
\ 32,
’ RSE ME
TNIOeDavidde Nmalekiten najaegde /ſſoeg /
vel ende Veel Beuyt mede bzagt / Waren twee
hondert Soldaeten achter gebleben/ te moes
de en zwack zijnde om Berder te marcheren ;
De andere Wilden nietdatfe Lan de Beupt
Herb, Jour.
Luc. 16,
1ſ80m. 30.
nders / erde gaf haer oock een gedeelte / dez
wüÿle fij het gereetſchap Lan het leger hadden
wi bewaert/ ende maekte daer ban een Wet boog
„ttoehoemende tijden.
Alle Geloctige zijn ook níet eben vaerdig
“onde moedigh tegen de Dijanden Lan Gods
» Akerche: Get ís de ghenade des Heeren dat hij
' de Swacke niet berftoot / maer aen haeroock 5223406
geben ſal de heerlijckh — Hemels.
1 2
Themi-
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
PE EE en een
* Ni —
Ds
36 Hiftorifch A, B, C.
Camer. Themiftocles gaende om De doode Lichamen if” \
p-ref.358. Ban De Verflaegen Pyanden te fien / ſagh bj
haer leggen veel Goude Ketenen en andere” ut
beupt meer: hij begeerde daer Ban niets DODE”
hem ſebven / maer Du fepde tot cent van zijn
Dienaren / neemt gy dele dingen wech, Want gij
zijt Themiftocles niet. | |
Een goedt Kapiteyn Becht niet our den
Beupt / maer om zijn Vaderland Wat goets
te doen: Die oock om epgen Boordeel ſtrijd te⸗·9
gen de Vijanden LanGods Gemepnte/ig niel hw:
while, zt. Waerdigh een Krijchsſsknecht Chiſti genaemt
te wozden. ht 9
eas, De Veltoverſte Pefcennius wilde niet Dat EE
olieË. 362 zijn Soldaten eenigh gelt of koſteljckheden end.
, bij haer fouden hebben / alg ſi ten ſtrjde ſou ⸗
den gaen op Dat De Vijanden / diedit wiſten / *
op hoope Van beuyt niet te moediger ſouden
vechten. —
Gelijck de Vyanden ſtouter aenval dder
paer fij hoope Ban Beuy: ſien; foo doet oockdt Wi»
helfche. Wrijandt zijn zwaerfte ftopmert op, n°
De Zielen die Van ghenade Wel Hoo2ften zijn / 15»
boch hetis ong niet geraden dien geeftelijeker AI
Schat af te leggen/ om Ban aenderhtinge bes” 1»
Ab.6. vrijd te zin / maer liever moeten Wij Daer,
van onfe wapenruftinge taecken/om Den Dupe Pun,
vel te oBerluinnen. w
33e
BERK Cs Hi
Eerlijk was de veranderinge Chrifti gp der Qin
Katie 17e berg, Doe zijn Nengefichte blonk alg De d
Donne / en zin kleederen glinfterden ; J
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
| | Tot een befige Ledigheyd. 37
wa) Woe Beel heerlijcker moet hij ne zin fn den
vit Memel, aende Bechterhand Gods! Wilde
vat Peerus Bij hem op den berg blijven / hoe Geel te LI
woar) meer moet onfe Ziele met Paulus berlangen / 9
eat om bij hem inden Hemel te weſen / en eeu wig? or.5. 9
wat te blijven: | iN
Ausguſtus repsde Dao? De Alpes ende font op “”1
een van diebergen: ſeecker Franſman quam Ht
ve bij hem/ en mepndehem/ onder fchijn Lan sue, ie
el Ffamenfpraeck/ af te ffooten: doch fiende deg INE
vel Meepfers vriendelijkhepdt ende beleefthepdt/ J
ed, geranderde Lan zin. J
den Bergh. Math.4.
L. Valla,
|. Te Hift.
Indien Wij foo brandende Waren Én deheyli- Lue.14.26 ij
geliefde, alg deſe Wieden waeren ín die onge /
‚4 Bogloof de Liefde / Get foude met Gele beter |
‚hy fiaen: Dock foo treckt de ongeoozlof de luft/ |
(ej dat men lieder ſterven Wil / als De fonde | |
€ 3 verla⸗ | [kn
J
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
4
J
35 Hiftorifch As B, C.
gelaten. De Wereldt heeft noch Beel fulckie 17”.
verkeerde Licfde-bergen. ——
— — — —*
— ES _ #3 ° a d
—
d - *
ke W — a EE *
nnn di Ear ve —“
ed is ej
<&
— —
nf
Ì —
3
— — — —— ——— — — OO
— Pin en
N
*
— J — —
hef — — * e=
34
BEDELAER.
DS lamme Bedelaer dieaen de deure DEEL
Al. 5. Tempes ſat / Doe Petrus EN Johannes nan
den Aempel gingen om te bidden / had ati or
abeluck / dat hij Wat Gelds begeevende / INL ‚vn
plaetfe van Gelt/ zijn gefonthepd beguant. me
Doo ftaet het met de gebeeden die WD Dages wit
lckgdoen: Wij bidden den Heere ON ijdele opta
kedingen / doch de Heere (laet fomtijtg ons beers
gebentaf / niet upt onmacht/ of omdat hij! at:
ons niet helpen Wil / maer om Dat hij ons
Wat Berers wil geer / dan't gene Wij ſel
Mat.zo.r2 begeeren / dewoijle wij ſelve dickwils niet 4
Weten wat wy begeeren. ER Á
Radels. De Mepfer Fredericus 1. gaf meeft altijd zin we
E80. _ aelumniffen met epghe handt aen Nrmeen AE + 1
Bedelaers Die hem opftraet ontmoetcden. Kir
Als ook onfe ziele door geeftelijke armoede » ’
moet bidden en bedelen om genade / ſoo is t
__ niet nodig datfe tot eenige Voorfpraecken ga to»
Jeh.i. 16. maer De Koningh Jelus geeft ons züůn Genade⸗
iſten alg met eyge Bard. *
niſt. paf. 1 Thomas ——— gan Cantelberg / had
ejuſd. alle Morghens dertien Bedelaers aen ZN»,
Burg / die hüde Poeten wieſch / kuſte /
ende bannoodruft beſorgde. tu:
Pet wag noch grooter vernederinge en
lief de in de Heere Jelus, Dat hij de Voeten Van:
doh.13» zijn Gifcipelen wieſth / gelijck hú noe} al
Defe Licktetot ong behoud; indien die Biffchop 9%,
bat dede / om Chriſti Erempelna te — |
*
—ñi
— à
» . En
A —— „E 8
— np =p a
ee
— —— — STELT
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Ir ele d-le 4 nl he —— EERE dl Ps e zi el le £
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
sTa' P4
30 K
10
Tot een befige Ledigheydt. 39
: bet paft ons niet minder / dat Wij inlief de
en nederighepdt ten dienſte ban malkandes
Nren / ende tot hulpe der arme zijn.
ip Ri
4 BEE R. diit
B | Tite Dchapen wepdende / foo quam bi
dh AS een Beerenvoofdeeen Dchaepje: doch En
ij David Biel aen/ Verlofte het Schaep / en doo⸗ ‚sam.ry.zà fe
ga) Be Den Beer : op deſe ondervindinge Van Gody
sum hulpe/ trad hij moedig tegen Den Reuſe Go- J
veel ach, ende veroeg hem. Ik
wet Onfen geftelijcken David / de Meere Jclus ii
aant heeft ook zijn Schaepkens , alg een getrouwen Joh. ze;
vet erder / verloſt upt de muil en klauwen
on ban De helfchen Beer : Op deſe ondervindinde EE |
du hebben Wij ben Duy vel niet meer te ontfien. Hi
De Mutcoviters zijn fulke dappere en ftoute A
„a, Haegerg/bat zij een wilde Beer in t boſch ders Guag.defee Ll
vn Ven bijde oozen Vatten / en foo lange op die Mule «3: if
‚ 4 Wjfe met hemm loopen / datde Beer moede ij
ves Wort / enter aerden neder valt.
CTwee Matrooſen gingen in het Staten Eylant
„al Mt Noorden / Biamantfteentjeg faecken /
ovl enlepden fich fn een hol wat teruften/ daer Veer Jou
quam een Beer, en qreep den eernenachter bij ”
‚Het hooft / eer hij het gewaer wiert: Bij /
riep / Wie vat mij daer bijde kop ; doch de Beer |
wil beach hem terftont de Rop / en ſoogh zijn |
hj end upt: ondertuſſchen ontliep het de ans |
«Il ere. H
„w__ Betgaet met heele even ſoo: terwijle zij Kk
BRuchkdom ſoecken op de Aerde / Valthaerde _
Duvvel ſointijts onberfieng op het ljf / en * Timo
Fil | 4
vermoozt he
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
tt
Ad
ze ‘Hiftotifch A, B, C.
vermoort haer Ziele: Geluckig zijnſe / bie —7
Bet gevaer ontloopen / gewaerfchout door de
exempelen Ban andere. R
KT Lá|
he Aaf Hi
en),
B Imar |! we
36, „ig
BELEGERING. rd
— Ahas de Ammoniter Koning / belegerde
— Jabes fn Silead, ende benauwde de Stadt
foo/ datſe geen ontkominge ſagen: hij wilde vs
Baere in genaede nemen/ op Conditie, Dat bijt” …
alle de Burgers het rechter Oog (oude uytfteken: “1 “7
waer toe ſij verſtaen ſouden hebben/t en Was ⸗
re de Koning Saul haer hadde ontſet. esn
BSod een Nahas is de Duyvel ontrent Gods
Kercke ende de Geloovighe: hij ſoeckt haer te
denauwen door aenvechtirge / ende haer te
beroo ben Ban haer geloove, het rechter ooghe Jan
ber Ziele; Get welcke in gevaer foude ftaen/ / Vak
ten waere onfen Koning Jeſus ons ontſetten 217
Gue22.zr, de / ende ons geloove bewaerde / gelbeh hij e=
| aen Petrus dede. k
Als Attila, Die ghenaemt Woerdt De Roede, Pur!
Gods, bele erdee tad Trecafium / foafepde «
* Lupus de Biſſchop: Ick ben een Wolf, die de Rude
SELL 4. De deg Heeren hebbe verwaoeſt: ik ben waer ⸗·
Dig met Gods Roede geflaegen te worden. É
et is een betaemelijcke ſaeke / Dat ín ges ·⸗·⸗
menne ellenden/ üder een / groot en kleyn / 1”,
ggof, gez, Aeereke EN Politie, zijn ſonden belijde/ ende er ·
kenne die plaegen verdiendt te hebber. *
ALB Tijrus van de Chriſtenen belegert Was/ …
foo quam een Dupve gevloogen nade Dtad:
De Soldaten denckende dat het een Brief” ⸗
Samer. Drager was / begonden feer te ſtheeeuwen * —3
* | RE
Pe!
gtef. 8,
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
sale as ren ae pn = en Pn mma 4 DRE dl V . EE 4 .
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag
30 K 10 ree,
JV EA IJ
| Toteen befige Ledigheydt. 4r
wal Dat de Duyve Daer door ter aerden Biel en ghe⸗
wal Vangen wierd / men bond een Wrief onder de
| bleugelen/Waer ín haet ontfet gelooft Wiert;
— doe deden fij een andere briefaende Dupbe /
| Waer ín het obergeben Lan de ffad geraden
wierdt / ende alfoa Wierden de Chriſtenen
vans) FBeefter Ban Tyrus.
Chaiſtenen Weeten oock haer Dijanden te
wos) bedriegen: Doe Verre dit met en goet gemoet
wal beftaen kan/ konde nader overdaght wor⸗
iden: Maecr het waere wenſtchelijk / dat wij
vl den Satan in zijn Rijcke der Bupſterniſſe foo
wel ín zijn epge firicken konden Langen.
—
| BEEL T.
ts) AD) Rachel vluchte met haer Man Jacob
a upt haer haer Vaders Labans Hups / foo
nam fj heymelijck eenige afgodifche Beeldes
teil Beng Taraphim mede ; En alhoewel Laban bij
Jacob komende / Blaegde dat men zijn Goden
ni if geftoolen hadde / ende onderfoeckt dede / foo
Wiſt Rachel deſelvighe foa hepmelijck te bere
rl bergen / Dat Laban die niet Vinden konde.
wor Doe ijdel is de Menſche ín buperſtitie en in Af⸗
goderije! Woe node ſcheydmen Bande Vaderlij-
‚el keReliegie, al íg’tdat men aen vꝛoome Jacobs
„ul iS getrouwt! Hoe liſtigh ig de Sondaer om
wal zijn beminde fonde tebedecken / ende te bez
wacren!
Te Zelon, ín Indien, ſtaet een groot Beelt in
* een Bepdenfe Tempel / Daer de Indianen Wons 5
dere Miraculen ban verhaelen: De Koningh
„4 Ban Canden fpottede Daer mede/ en vepsde
| N € s eens
|
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Gen, 31.
Job.20,
_ _
— Na sa
Spilb, Tour |
ar. |
42 Hiftorifch A, B, C. | är
eens na dit Beel: toe om het felisfge te befien 3 gur
Doen fchudde ef eelt het zwart 't weli
et ín de Band hadde. | ja
— Wat nand dan ſegghen Lan De Miraculensy pit
die verhalet oorden vande Papiſtiſche Beelden! | de
Daer ſchuplt Veel wg be / gelück de
Indiaenſe Pieſters daag konſt dar ſwaert lich⸗ kk!
felijch konden doen beweegen: Dae de Chri-; dit
kenen ontwierpen De beelden der Bepdenen fe uut
Camer. Alexandrien, fog bewondert fij datfe holen oper te”
2.6. 217 waeren Ban achteren teghen de Meur / en
Dat de Priefters Door hey melijcke Wegen daer
ín hadden gekroopen / om Welck bedrog de
Kepſer Nero een Tempel om liet Waerpen / EN +
doode de Prieſteren. fa
Nig 32* een gevaerlijcken ſtrjd tegen
Archelaus in Beotia fn Perickel was / ſoo kufte hij ste
een heeldetje Ban Apollo dat hij aen fijn Hals
* 99e hadde hangen / en riepuypt: O Apollo verlaet
mij niet, of ickfatu verlaeten en wechwerpen.
Wij lachen om fuleke Bepdenfche dwaeſ⸗ Ki
ler 44, heden / maerde Fooden handelden foo mek 1»
Mal, 3. den levendigen God , Die fij verlieten / doe het
haer qualjekging. En gaeve God/ dat
Die Heyden(che en Joodíche Geeft onder De Chri-
ſtenen mede níet gesonden Wierd 4
—
38.
Bij:-L. His
Lifa met fijnDifcipulen was foo arm /dat zij 1e
een Dijle moften leenen ont Wat houtg tes 4.
5 Reg-.6. hacken / Doe fchoot het Pfernochaf / en 1
ſonk in Bet water / waer oBer de arme Diſcipelen
feer ontftelt waaren: Doch de Prophet Elia
| ſmeet
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Toteenbefige Ledigheyd. 43
va) feet een hout in het water / en dede het Uſer
M oben op’ t Waeter Dyijben.
roome Lieden zijn veeltijts arm / ende
gebeurter eenig verlies of ongeluck / het
Î
Dn
a DOD —
bet mogen: Boch de Heere Lint Wederom mids
“út Belen tot haer Bertrooftinge.
VDe Koning Tuneres maechte een Wet /dat⸗
set, men de Oberfpeelderg ſoude met cen byle De
wt Ropaf hacken: Zijn eygen Zoon zijnde ín
wa, Oberfpel bebonden/ moft deſe ftraffe drae⸗
mer gen, Djliet gelt ſlaen / endedede op De eene
lt) zijde cen bijl ſtellen: op De andere zijde / cen
mans en vrouwen Aengelichte op eenen hals.
Het flaet Wel met het lantdaer de groote Lie-
on, den ſich oock onder de Wetten bupgen / ende
an, felbe ftrenge vijanden zijn Lan Godlooshept
as en ongerechtighept : bij Tuneres ſtont de bijl
4 Ophet gele, maer bij be Chꝛiſtenen lept het
gelt op debijl. -
wi, _ Be omepnfche Burgermeefteren hadden
et, Brechten bood fich gaen / die een bijle dzoegen /
„it, ende een bundeltje ban Beete· ſtruyckjes: ſoo om
va tetoonen / dat de Eendracht fwacke dingen
flerch maeckt: alg mede/ op datde @uade
fouden de ſtraffe vꝛeeſen.
Dirie de Deugt upt liefde niet oeffenen/moez
ten ten minſten de Ondeugt upt vreeſe voor
ſtraffe vermijden: Doch fommighe Chrie
‚4, ftenen konnen ſelfs door De ſchrik Der helſche
9— A gan de ſonden niet afghebracht wor⸗
at en.
— —
J
—* —
J —
—
—
J —
ö—————— —
3%
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
treft meeft altijt de gene die Daer minft tegen Pal 3.
Heracl.
de Polit.
Deur, 17.
Alex. |. te
Ge 27
Fudic, 14.
Apoc.5.
PC. 11842
Fant.de
Reb. Geft.
Alph.l. 7e
Yal.l.r.c.6s
an
r
44 __… Hiftorifch A, B, C.
ER >
B. YEN. BEAU
8 eenn Leeuw hebbende verſlagen 1”
| uam daer na den dooden Komp te bes
fien / ende Bondt Daer ineen zwerm Bijen;
ende zoeten Honig; Waer upt hij dat Gaedſe
uptgaf: Spyſe ging uyt van den Eerer, ende foerigs. „ „
heydr uyt den Stercken. edn
De Heere Defug/ De Leeuw uvt Juda, zijn⸗ a,
be door Godts gerechtighepd te Voldoen /ges
doot heeft oock een zoeten Honig Lan genade ==”
en Bertrooftinge uptgegeben/en fpijfe boorde
Ziele/ na dat hij Lan fyne Dijanden/ als van +
Byen was omringbt ge weeft. and
De Koning Alphonfus ſtoꝛmde op de Stad Fem
Vicar: De Burgers niet konnende langer tes
genftandt doen / wierpen Wije-korven Dan 171!
de muerenop fijn Soldaten: de Bijen Daer “-
upt komende / ftaecken de Soldaeten foo / “tu
Datfe den ſtorm moeften Verlaten. opu
De Oorloghs· vonden zin wonderlijck 17,
omde Vijanden tegen teftaen : Fndien Wij
foo gaeuw Waeren om den Duyvel ende De u
Wereldt tegen teſtaen / onfe VitoriengBer DE uw
Sonden fouden heerlijcker weſen. —* An
Als Plato een Kind was / ende in de wiege
lag / quaemen eenighe Bijen op fijn mandt,
fitten: Dit wierd genomen alg een Hoozbes. vs
Dupdinge/ dat hij feer welſpreeckende ſoude
zijn / gelijck het foo ig gebeurt.
Met aenghenanter Loorbedupdinghe zien
Wij de de druppelkens van het H Doopwater op het
aengheſicht ban onſe Kinderkens leggen /
want daer door verſeeckeren Wij ons / datſe
van jonghs af aen Gods genade en voorſen X
qe
_
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K |
5 re
|
Tot een befige Ledigheydt. 45
| qe zijn toegeeygent Wordenfe níet welfpre-
| kende, Daerig wepnigh aen gelegen / alg ſij
Med
ned MEN geften / foo Dat de lſraelijten ſeer bebzeeſt
ef maer wel-levende woꝛden.
‚Hie
40,
BLIAB.M.
Dire God fijn Wet gaf op Sinai, Wierden
ontrent Dien Bergh berfchepde Blixc-
Wierden,
Godts Wetten moeten ontfien ende ghevreeſt
sel zjn: Waer O! one geluchige/ die oock het
Hickerende licht bande vyerige Tongen op den
Pintterdagh kennen / op Dat Wij door den
trooft des Cuangeliums Verquickt mogen
wi Werden tegen de Drepgementen des Wets,
De Blixem Biel in het Weger ban Pericles,
Waer dooꝛr De foldaeten feer bebreeſt wierden:
Pericles let fieenen tegen een flaen foodatter
vijer upt quam: ſeggende / foo is't merde
wolken oock: Doe naemen de ſoldaeten weder⸗
om moet.
In een Bepdenfch Oorloghsman ís die
auwighepd over te fien: Doch het ig te hes
lagen / datmen de Blixem foo den natuere
lijcke oorfaecken toeſthrijft alg of Godt daer
Door de Menſchen niet Wilde berfchricken,/
* Be blixemen ghenaemdt Worden / Gods
J en.
De Mepfer Diocletianus nam vooꝛ de naem
felve ban het Chꝛriſtendom upt te roepen:
ftende dat hi dit niet konde doen / alhoewel
bi beledupfent Chriſtenen üfrelijch Het ver⸗
moorden / foo verlooz hij bij na doog defpera-
tie
Early European Books, Copyright © 2011 ProQvuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
EXO.1 5.15,
Ata,
Richt. Ax.
polit.£,43 y
284. 22. 15.
Eufeb.c.2 2
3
Rom. 2-
| jh 280am.15 .
Peut. 12.
dt vers 12, 15.
b R 6
nen
Beverw.
46 Hiftorifch A, B, C.
tie en mifnoegen zijn Berftant: hij fchepde upt
De Megering en leef de thien jaeren alg eens ov
particulfer Perfoon : Bij was altijt vo … »
den Blixem feev verbaert! geen Wonder / want
ijn Confrientie beſchuldigde hem: tgeen
eurde gelijck hij vreesde De Blixem ſſoeg in
zin Hüps / ende Verbrande hem met hets
dee v 1 ’ kif ed
Geen wonder dat hijher Hemelfche wraceck
vver Dreef de / Die foo menig mooit vijg: boog! Á
Gods Hemelingen hadde doen ontieechen 37"
55. Di Ronde zijn ſtraffe klaer genoeg lefen ín nge
vers 14,15 A —— gelijck ook alle godloofe / als en
zj dar boeck ter degen willen opflaen.
ad |
41. |
BLIJ D:S CH AR.
En tijden alg de Koning AGDe Befoze ko
T matie vande Godsdienst begon / foa vk»
traeden Gods Volck fn een verbond ‚ Datfeden wv
Deere fouden dienen / ende fij waeren alledaer 1
oùer fer verblijdt, Datfe foo eenGodfalig Mos «>»
ningh hadden. | *
rd mach fich om Wereltfche dinghen —
wat berheugen/ Maer de rechte Blijdfchap hes «
ſtaet ín de Gobfaclighepdt ; gheen grooter
vᷣꝛeugde voor een Bolck / Dan datſe vroome Nt
Regenten hebben waer door fijden Deere mor |,
gen dienen met blijdfchap ende verheuginge deg «
erten. |
Een Waeder fiende fijne drie Zoonen aenkos
men / ider met cen Prijs upt de Griexfchefpeelen, ‚="*
Die üder fijn Eer-krans op deg Daders hooft
fetteden/ (oo Wierd den ouden Man foo —*
— — Oe
ere
—
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
| Tot een befige Ledigheydt. 47
wms! blijd dat hij t terftont beftorf in haer armen.
tis onl: Een wijs Zoone 18 De Mroone en Blijdfchap zijns
vl Vaders: De Hinderen moeten:trachten haer
rt Ouders te verheughen dooreen goedt leven :
| Maer hoe groot fal de Blijdfchap zijn / als de
wol Ouders haer Godfaelighe Kinderen fullen
9 gen Zonen fn * Hemel, vertiert met witte
Eloederen, ENDE RIS overwinners HQ ⸗
Be. peigche Bijanden! rt
| phonlus, Hertogh ban Ferrarien , verſtae
vint hebbende dat zijn Bhandt Paus Clemens — l
dood was /ende Dat Paulus 11. fijn Wetend /Paus
gewoꝛden Was, wierd foo blijde/dat Hij daer
dooꝛ De kooꝛtſe kreeg / en ſtoꝛf.
‚| @en bal ban onfe Wijanden onder de men⸗
ſchen behoort ong foo feer niet ter herten te
gaen / dewijle wij ſelfs voor haer bidden moer
(fen: maer Willen wij verbljd zijn nver den
| Dal onfer Vijanden , en Borderinge onfer Vricn-
„iden, het moet zijn met de D eplige in den Wez
stant Mel /die vreugde bedreven.0m Dat deDuyvel was
er Nedergelo2pen / ende Dat Michaclde Heere
wj Jefus » hadde Dien dzaeck overwonnen / ende
verheerlijckt was aen Gods rechter Hand. |
42,
BI}: BE: de |
| Oe Joas tot Koning wierd gekroont /
jd 3de noch maer een Hind ban ſeven jac
ren / wierd hem ban de Hoogepzieſter Jojada
nevens de K roon op het Wooft / oock de Bijbel
inde Panden gegeven.
h Dan eerft konnen de Regenten Welregeeren
Mals ſij Van jongs af de Goddelijcke Wetra heb
| | Ben
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Prov. c.s, J
HEE
REEL
HEE IN sb
4 Mi
J *
KAN
Beverw. ie
hj
He
La +5 | dl
Maih.5.44 \
‚UR
k
Ef
4}
ES
ir
Apoc.rz.
8, 10 —
Reg. I142 Hi
48 Hiftorifch A‚B,C.
Peut1718 ben geleert / ende daer na haer Regeringe ACN
fellen/ gelijck God daerom hadde belaft de
De Koning de Bijbel felve moft uiefchrijven. |
Daer guamen Religieufe, bij De Heremijt Af NL
tonius, ende begeerden Lan hem een Regeldt 1/17
| levens te leeren / Antonius toonde haer den Bij nr
Beyerl. b. bel, en fepde/ Siet, hier in ſtaet begrepen all
Erin wat noodig is om wel ende geluckfaligh te leven, | ales
Ick verwondere mij / datde Papiften nij vr
fchaemrood Worden / alg fij ſelve deſe en dier
gelijcke gefchiedeniffen verhaelen ! waerljüjj
het ig ſoo gelegen / dat men Door t ghene wo:
2Tim.5.15 den Bijbel gheſchreven is, de Zaligheydt kan bekd —
men. né
hop ín Cypren, hoogzended
hillius geen Oratt …,
Lal
J J
Sm ha
-
*
sne
ne
Wiid
ging berftoort wech. | — 10—
Geleerde herffenen hebben veeltjdts bij
oozen/ en hoͤovaerdighe tongen: Hetpal
toog al geen Leeracren, Datfe welſpreet kend
fouden Willen zijn als de Heere Jcſus ſelpbe. …
(preekt, ſpreke alsde woorden Godts. Ee
3
ak |
1
—
174. 4.18.
ee.
rk AK 4 EEE oe ——— *
le ren mn —
_
22 al - — * En - -
F =d Pl d eers „big
* ee TE EEE gn — a —
—R . k à Id . 8 h .
De es bas — * v 4*
Pal
B Ur
Eg — —
en —*— in Ean * -
—
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
JV I\ WJ
| Toteenbefige Ledigheyde. 49 TR
d ik
| BRIE EF. | HL
"ì | E Jooden Waren door Hamans valsheyd J
tin groot gevaer des Levens / maer cie- 9
wt fter dede foo Veel voor haer Wolck bij den Kos 1
id: ningh Anafueros, Dat De Doodt- brieven Gan „e
| Haman krachteloos wierden gemaeckt / ens … 5 GE
5 d De Dat Brieven deslevens gheſonden wierden / np LIN
Á — verzegeld met des Roninghs Ringh.
A De Wer was een Doodtbnef vooꝛ ong alle/
el maer Wij hebben oock defe genade Dat de Eu-
an angeliſche Brieven des levens tot ons geſonden E
‚{ zijn Ban God onfen Koning / die Verzegeldt li
El zijn met her bloet Chrifti. 2Côr 36,3 J
Cicero noemde De brieven, Een vriendelijcke 4J |
Le e'faemenkomtfte van abfente Vrienden. CE
Eben ſoo zijn De hevlige Brieven fn den nieus L
wl en Teftamente/ gelijk G regortus, Biſſchop 4
te Komen, Dat foetelijck te kennen gaf: Theo J
dorus, Medechn te Konſtantinopoleũ, zond aen «im
al Gregorius Veel Gelds om Gevangenen te lofz
J ſen: Gregorius prees fijn Liberaelheyde, doch
iv Abeftrafte fijn verſunm in het leefen der W,
Schriftuere: Wij ſchzeef aldus aen hem: De
wb Koningh der Hemelen, de Heere van Engelen en
WN Menfchen, fendt aen u fijne Brieven voor u leven :
„il, waerom verfuymrt ghy dan die naerftigh te leefen ? | Ei
Gertijdts ftelde men boven aende Bries |
|Den defe woorden: Blijdfchap, Welvaren, Vrede, | |
lof diergelijche: Daer upt Was af te nemen / d
— (Dat den Schrijver een goed herte droegh tot if
die aen Wien bijfchzeef. E
Als Wij Loor aende heylige Brieven van Pau- Ei
| lus en andere Apoftelen deſe woorden zien ſtaen: |
| Genade
|
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
5e Hiftoriích A, B, C. |
Rom. 1.7. Genade en Vrede zy u Vermeenighvuldight: Boel
5 Cor.u3e konnen Wij dan anders alg ong verzekeren
Ephel.1.2. dat de Heere een goed en ghenadigh herte tan”
gedra, ong Geeft —*
44.
BIER.
DS Joden hebben geen Picr ghebzuptkt
maer haer Dranck ig geweeſt Water en toner
Wijn : Boch andere Walcheren hebben hae Her
Dꝛanck al over langhe Weten te maken Bar ir 1
Breodt koorn, gelnch De Egypteuaren, geen Wijn Lan (refe
ierod. tz. gaerden hebbende Bier macckter ban Mater u £
en Gerſt. |
De Menſche weet fijn qhebzerk Boor he eve
lichaem en ſmaeck / genoegk met fet anders dr :
te vervullen: maer alffer Wat aenBe Ziel»
ſchort / ghelijtk daer veel ontbreeckt / dar
blijft men gebzechelijck / zamen wil niet ge
holpen zijn. —
Seecker godloos Vapiſt was ſeer precijg ir.
Poft.Pez. ſijn Godtsdienſt: hij ſoude om't leben geer
ad Pleefch ghegeten hebben op Wrijdagh: Bio
dronck bitter gealſſemt bier tot vergevinge BALL 075
fijn ſonden. ì
Doo weet de Satan Den Menſche in ſſaept
wiegen Door upterlijche Godsdienſtigherd
en dwaſe Poenitentien: Dien Man dede noche,
fet om fijn fonden te boeten / ahhoewel gants!
fottelijck: Maer wat forge dzegen fommr
e Chꝛiſtenen om Ban fonder berijd te zijn >
peut.29-19 Ea, in tegendeel/ ſj Boen met De Joden, drone,
ken tot de dorftige.
Apoe.z rg.
Een
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
— — — —
Tot een befige Ledigheydt. 51
| Een Wader / te Freyburgh fn Duyrfchlandt >
wend belafte aen fijn Zoon Biertecappen/ ſoo als de p.3.£. 125:
Î ait k
Zoon quam uptde Droegh-prcdikatie/ en
KRoudt zijnde / fich al flaende Wat warmde
{bijhet bper ; en daerom Wilde hij niet gaen
tappen: de Dader Bergramt zijnde, wenſch⸗
te met een loet / Dat tijn Zoon daer altijdt moet
\blyvenftaen: 't gefchiebe foo / Want de Zoon
(bleef alfoo fes Jaren op díe plaetfe ſtaen: Ca-
ef merarius fehzijft/ dat hij het Hups en de voet⸗
verl ftappen ſelve gefien heeft.
u De Deere is Wonderlch en verſchricke⸗
lick ín fn Oodeelen !- Die Zoon hadde
meer fiichtinghe upt de Predikatie moeten
Abrengen. Gelhiſck Het vijfde Gebodt is het gers
fte Gebodt met een bijſondere belofte Ban zee
geninge ober gehoorſame Kinderen aen hare
“Ouderen : Alſoo vervat het een zware vloek
id Boog Ongehoorfame. |
— — — — — — — —
— — — — —
IM
45.
BLINDE MAN.
| € blinde Man Bartimzus fat aen de Werk
* om zijn broodt te bedelen / terwijle de
Heere Jeſus daer Boo? bij quam gaen: Deſen
armen man / beeter ſiende door De oogen Lan
in geloove / als door De oogen deg lichaems/
Wwadt / en riep Jeſum na om zijn gefichte te
maogen bekomen / en bemerkende Dat de Hee-
cehem viep / fprong bijldelijck op/ liep na
Teſum toe/ ende kreeg zijn gefichte. |
ode Cllenbiger Blinthepd lept in de Ziele Han
—
LUS
|
|
|
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Camer.
Eph.6.r,2.
4
—* ghengende width Bewijle Je- vers 8,
Cl R 1
63.
Ig.
52 Hiftorifch A, B, CG.
zijn Oogenfal-
fusnothalons tot hem roept / BN SOSTE ES rt
de edet hebbende / Waerom loopen zy niet *
tiger na hem toe! er
Camer. ms A De A epbtfman Hangen Caravana Pel (#4
| e Bil:
gepesr grimmen in Lijbien, wierdt blind op den wech: we
| MM.
ende als niemant de wech kende / ey — pie
op een Hemel Boor upt/ GOET MDC py —*
liet hij ſich zand brengen / roock daer aen / ni
ende foo vondt hij den vechten wegh. rader
(Een qact alte vergaderingen foo Wel niet / *
die door blinde Leydslieden gelept worzden / ſoo „a
zij mepnen / naden % emel / alhoewel die op Eze
haer aerdfche gedachten mepnen vaſt te gaen *
Math. 15. maer als decene Blinde de andere leyt loovallen Zij
beydeinde. floot. : |
Beyer. denk fack ſelve zijn oogen wpt / ONT *
A.fabs. gngerhinderdt met zijn ghedachten te konnen
Philofopheren. ki
De oogen en andere ſinnen hinderen ong —*
geel in onfeaendacht Lan meditatien ent ande⸗
| | | ge zijnder Die
e heplige plichten / maer Wepnigt 5 En
J plal. 119. van ijdelheyt, hoe geet minder ica zij Da wil
149 Chꝛiſti laſt golgen/ ende ergerende oogen Uy
| Ke Math.s 29 trecken , en wech werpen.
A. Al nge
| Í : A £ Ofes ſiende ben fivijd tegende ete lt
Ki aengaen/ klom op den Bergh / *
J N hefte jn Herre EN Handen Op tot DEN —5
—4 iech hij wierdt foo moede / Dat Aaron —9— J
| —J Hur zijn Banden moſten — ili ho
Í | Exod. 7: foo beguam Ifraelde Overwinningr zel
“bp
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
| Tot een befige Ledigheyd. 53
wf | ‘Een krachtigh Gebed der rechtvaerdighe vermach
oel veel, maer de Banden worden ong lichtelijck
traeg en moede / endedaerom konnen Wij ſoo
Wwenpnig over wiminge bekoomen tegen onſe
Geeſtelijcke Wijanden : Doch Wij moeten
wiel Berfoecken dat onfen geeftelijcken Aaron, onfe
Bogenpꝛieſter Chrittus, onſe Handen, Herte, en
verl Gebeden onderſteune ende ong ce hulpe kome, OP
dat Wij mogen overwinnen.
AD De Athenienfers vraegden he Orakel waerom
al fij foo Wepnigh Victorie bebochen / ende de
wel Lacedemoniers foo Veel /- daer ſij altijd uptges
leſene Offerhanden deden / ende de Lacedemo-
dniers niet * het Orakel antwoorde: Her (ulle
| Ghebedt van de Lacedemeniers , in oprechtigheyde
‚len eenvoudigheydt ghefproockeu, behaeght Godt
sl meer als al de pracht en pompe van ulieden Offer
handen.
Deat was te Waerdigen Wood / als dat
het upt de Mondt Lan den Dupvel foude
voort komen } Met ig een Goddelijche Waers
hepdt / dat een oprecht fil Gebedt upt het
salbinnenfte der ziele boortkomende/ Deel aenges
Nnamer is bij Godt / dan een omftandelijcke
Nupterlijcke Godsdienft. k
De Koningh Dionyfius hoorende dat zijn
—\Priefter vooꝛ Gem bad om vooꝛſpoedt ende
een langdeurige Fegeringe / fepde tat hem /
\Schaemt ghy u niet, datghy grouwelijcke dingen
{voor my begeert, ghy moft om wijsheyde voor my
gebeden hebben. …
Maer de Chriftenen behoorden ſich te ſchae⸗
men / die bij na nergens anders om bidden /
dan met de Jooden, om tijdlijcken vooꝛſpoet.
& {Salomon was vooꝛſightigher / die alleenlijck
î | Dd 3 ons
|
|
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Jac. 5. 16.
Heb, 2. 18.
Plut. Lac.
Pſalm sr.
Eraf.l, 5,
Apoph.
Hof, 7. 14.
Hi 54 Hiftorifch A, B. C.
Jac.r.s. onſen plitht is.
9
9 *
A ———
M Oe saul doot was / de Dijanb ban David)
— ij ) wierd David niet ſorgheloos / maer bu a
ftelde terftond ordze / patmen de Kinderen var
e Sam.r.r8 Juda foude leeren met den Booge fchieten.
et zijn onboorfigtige Regeren Die op een
—— de Waepenen laeten verroeſten
die het geeſtelijcke wapentuygh verſuymen / ale
fij een Saul oftwee/ een fonde of aenvech
altijd wel gewapent zijn.
Booghe te fpannen: hüeen Wijletijds Var
ups fide geweeſt / op weltke tijd hj ſich
te huys: Hij vatte de Booge ín handen / er:
Wier foo miſtrootigh / dat hij een Vpe
maeckte / en hem felven verbrande.
—
Apo.r. 3,4 minver in krachten zijn geworden.
” “De ancien waeren op Pfeuk-neder,
land te gaft genoodt bij eenige Wilde / dat
landers hadden geen luft om op Die off bj di
nd1agen
Early European Books, Copyright © 2011 ProQvuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
HE rReg.s-o. om Heplighe wijsheydbadt / gelijck dit oock
Doch de Chꝛiſtenen zijn oock te fozgeloos /
zoh.6. tinghe hebben oBerwonnen ; wij moeten
Timanthes hadde ſich ghewent een groot! *
Paaf,1.6. Daer ín niet hadde geoeffent / guam wederon
ſiende dat hü die niet meet konde ſpamen
Doo meeten de geeftelijckeWapenen ootk qe …
beurtaB ecocffent Worden / ofte men fal feen |
| En worden / dat wij flapper en on
Befchrijv. por Traétement was een Hondt / die de wild Tu
iid — ſchepen het Velaf haelden : De Peer: —
h
— —
ad
EE en:
* Due
* —
ke
| Toteen befige Ledigheyd. 55 Ki
wudl Indianen de Pacht overte blijven: De wilde |
{pachten Datfe Boor haer Boogen vervaert
| waeren / daerom namen fij de Pylen / braet⸗
enfeinftucken / en Wierpfe op het Vper.
Als fommige Chꝛiſtenen pemant tractes
ren / Diemeer tande Werelt alg ban Den Hes
\mel houd/ foo Willen ſij oock lieber haer gee- IE
woal frelijcke wacpenen Berbzeecken alg Dat ſij een 0
PDꝛiend ſouden miſnoegen. O dwaesheydt: HEN
Ees 3 * *
— — * *
— — *
hi
8 wrr tE RN
» dd
« — —
—
* —
———— -
48, | ft
BLOEI. ij
— —
beet
og Ò
md
MP:
—
en
2
dt
Le |
es
er
—
en
©
*
—
5
md
—3—
> 4
Cn
et
Ke
pe)
fo
a
E
En
5
ftrijcken aen de Poften ban haer deuren prog. :s,
„id Vol boofe inwoonderen / ende Door Den om⸗
vel gang met haer Woorden Wij haere fonden |
rd mede deelachtig / ende fouden haere plaegen ii
lu B) fchaont worden Lan de oordeelen Gods. 1 Pet, 1. %
ed
nat (TPN
eenige bijanden/ foo laeten zij tot tepcken Dan |
de Vaftighept deg verbonds / bloet loopen upt ii
* es tong/ handt/ ofeenigander gedeeltedeg Camer. |
5* ithaems / ſeggende / Dat het geen got Vriendt en ps te fr 57» Hi
\ nd is, die voor zijn Vriendt het Leven niet foude willen TK
verliefen .
De heere Jclus íg ong Dan een groot Vꝛient
| Meere Jclus ig Lj —F
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
OEE ER ie <f-
TEER Ti
* — ne *
— — » 4 mn
rz — J * —
dee * N * * hap j , °
— bre pet — gn “ , 5
« Nd se - i& * 1
J Ek J ze je
3 —
— —
— —
Te IE 4 pd
——— EE —
e — — — — — *
A |
…
' _
ad
dk — —— — —
ü————————— es — — — — — — — ——
: — 1 Gr — —
* — Ie ę—
* 7
* bes ’ pn
56 Hiftorifch A, B; C.
| dat hij zijn Hertebloedt heeft geſtort / wit
Roms 7,8 oi Ard ie 59 genade met ons te beveſti⸗ | en
"gen, Daer Wij Boor de londen zijne vijander ».t
waeren: Wat konnen Wij ——— ſoch c
endt wengeren te doen Offeretijden: Mi
—————— che plagten / tot betupgins wor
Camer. qe Van be arootfte vrientſchap / IM haert af
puref.57e maeltüiden een Ader ín haer voorhooft te ope⸗ kik
nen / Get bloet ineen Beker te laeten loopen/ (re
ende ſod te famen dien Beker rondtſom tel oe
SDi komen alg vrinden aen de maeltpt Ban wer
Des Weeren Heilige Avontmael / Daercen Bet wer
kerroutfom gaet / in dewelke jetus ſelve zin —
eygen Bioet vertoont aen her Geloovs: * is
ban dock onfe plicht / dat wij door die leiden
beecker met hem / ende order malkanderen
aa dé grootſte Diender zjn.
49.
BROEDER.
Ndreas hebbende kenniſſe geireeghendat :
Joh,r.24: Â ef de Meffas was / gingh terftont NA *
zijn Broeder dimon, maeckte her Die blijde …—
boodfchap bekent / ende bracht hem tot den …
ere Jefum. H k
De grootte vriendtſchap die den eenen
Cuc22,32 Priendt den veter: eee /is/ dat hü
ein brenge tot her waere Geloove.
Ö rt de vᷣderde cen Prieſter met VBrouw en
Hinderen in Triumph / van mepninge ſjn⸗
En.Sylv. De hem te dooden met zijn oudfte Zoon/ de
€25. Alie, gonger Zoon fepde / Ick benden oudften en —28Fl —
reen
zr
u
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Tot een befige Ledigheyd t. 57
„er kailde Booz zijn Broeder ſterven: Sij twi⸗
ſteden lange tie met haer Wader foude fterz
sl Den: De Wader moft haer fchepden / en
„a raede zin jongher Zoon / dat hijmet hem
_| foude fterben / gelijck het oock geſchiede:
JM Oe keper dit hoozende/ Was feer bedroeft/
* ende hield den oudſten Zoon in grooter eere.
Bet fchijnt een hard gebod te zijn voor ong
bi N Chꝛiſtenen / Dat wy fchuldig zijn voor oníe gee- 1 Joh.3.15
vj flelijcke broederen het leven teftellen: Haer inz
tod | Dien de Heydenen foo brandig zin geweeſt ín
Ta) Mefde tot malkanderen door de natuere; Het ig
betaemelijck dat de Genade geen minder Werkt
…n hebbe.
4 Oe Lepfer Caracalla had zijn Wroeder ypt _ Camer,
vl eerfuchtighept met epge handen bermoort in L F5 4e
wa sn Moeders ſchoot: Pe Hovelingen rie-
Den hem / dat hij / om de opſpraeck wat te
— ſtutten / zijn Broeder foude lactén noemen /
‚ Drvus, Dat ig / Godlijck, of Heylig: Caracalla fepz
De daer OP / St divus modo non ſit vsvss , Dat is/
Laet ky vry heylig h werden ghenaemrtals hy maer
| doot is.
wm Bet zún onnatuerlijche Menſthen 7 díe
niet lijder mogen bat het haet WBroederen en
„a Deienden Wel gaet; en nochtans fit dat nije
dige Cains herte in ſommige Chꝛriſtenen.
JJ—77770p—0
— — —
eey
| 50.
BLOEMEN.
„oF Uben noch maer ven Kleyn jongetje fijns Sen. zo.
* | jongetje fijn
4 R de / had Bloemtjes in het Pelt ghepluckt
die Dudaim wierden genaemt / en bragtfe zin.
— | Ds Alger
|
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
me
— df
— — —
—
s8 Hiftorifch A, B, C.
— — *
nacht bij haer flaepen foude.
EE 4 —
8
is
6 EE ENE — —
ü df A SD ane * date
— — as
es 7 —
d
* hd — —— — —
Ee —
— —
* ——
— —
—
ve
Kind gebaert hebben / geeftſe haer
—
om bloͤemtjes; doth het warer groote
heyd —* wij J wid de Ran onfer Ziele fous
2oeder Lea, Die deſelvige aen Rachel gaf OP HW
ae dat Jacob haerer beyder Man / dien —*
RE etat
Dedriften bande Menſchen zijn Wonders ⸗·
lijck / ia veranderlück! op de zene LIJD feps ie
De Rachel tot jacob, Geeft myKinderen, ofte indien |
Een 30. 1. pier, ickben doot: ende DAET na/ noch geen
_
— —
and à
f delaeten baeren om Wereldtſe bloemen. Wel
| Ale de Turckſe Kepſer Soliman gevacderr Nun.
| Comer. wiert ban zin Prieſteren en gBolitijcke, DAE Me
iK nn p‚J,6 202 hij de Joodſche ende be Chriſtelijcke Religie ſoude kj m
— uptreepen upt zijn Rüthe / ſoo fag h brit
Kik | benfter zijn hof vol bloemen ſtaen / endef | oki
Gelijck de verfcheydene bloemen by cen ſtaende, tot er
— zijn van mijnen Hof, ende het dwaesheydet ve
EA , Coude wefen alle bloemen uyt te rucken , op dat daer | X
An J maer cenefoorte van bloemen bleve ftaen ‚ alfoo ſtaet
4 9 het met verſcheydene Religien in mijn Landt. Krt
ik. Dit ig oock het ghevoelen Dan f ommige a
Ri groote Wieden onder De Chriſtenen / eden a id Ni
| ik of den (uy veren — amg —WX
4! | 8 bbl
J genoegh geven ſoude in de Mereldt: DOED So
HE, Dez cre was banteen ander oogde / Boei bes
ie J la e Dat Ifracl alleen woonen moe. ; —
A 8 Pegu is een Feeft, Wanneer ber Indiaen, … à
J— beſoeckt een groot afgodiſch Beeldt boch foo”
Yan Hagen dat ijder cen fn Offerhande na ſijn vermo⸗
Jour. f. 58. en moet bzengen * De Arme moeten ten mine …
3
4 | 8 en een Bloemtje offeren.
—4
pr
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Me Natucre leerdt De blinde Indianen ,
miet leedigh tot de Godtsdienſt moeten
mens Godts Woord geeft ons een
batfe
kos …*
beter ons …
derwijgs ;
|
HE Tot een befige Ledigheydt. 59
derwijs: De Heere Wilde niet dat men leedig
vooꝛ fijn Venfchijn totde Godtsdienſt fonde KOE
{Komen ; de Arme moſten een hatveSickel hens Exo. 15 9
“il gen opde groote Feeſtdagen. EEL
Lie EER
51. J
BOONEN. ki
V Be David Bluchtede in beeemde Wanden He:
nm, À voor fijn Zoone Ablalom, foo bragten ji
mij De Wieden/ onder andere Dpijfe/ oock boonen 2Sam178 In
vu} Booz hem / en Boog fijn hongerige Soldaten. EH
“j Die Lieden waeren beleef der teghens de ie
ve Dreemdelingen / daer van ſommige Laneen J
ve) Andere Godtsdienſt Waren / dan Beel Chriſte⸗ | }
tj nen zijn tegen Vreemdelingen, Die haer Geloofs.
—4 * zijn / daer nochtans Godt ghewild |
os) Geeft / Dat men aen de Vreemdelingen Wel ſou⸗
„el De Doen, |
Pythagoras fepde tot fijn Difcipulen/ Ec:
„wt geen boonen : men difputeert daerom hij dat
wit Berbodt gaf: fommige mepnendat het faaks
„irt op de verhuyſinghe der Zielen / ende dat Bij
dwaeſelijck mepnde / datde Zielen der afge⸗
„wl florbene FR enfchen ín De boonen gingen: doch |
andere houden dit Hoog een Spreuck, Bewelcke ErL-Adsg-
‚… Op Die tijden ſagh / de ghewoonte Was doc /
„wt Batmen ín het: Gerechte De ſtemmen gaf met J
‚vl boonen, ende dat alſoo Boon-ceters Wierden ge⸗ bi
„evt Naemdt Die ſith lieten tot ſtemmen omkooe Á
“4 pen
Deuren
vl Det tg noch op fonumige plaetfen gebrup⸗
„ew kelijck dat men met boonen fiemt : De |
„Rechters Gebben toe te fien Datfegheenboonen |
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
J is Hiftorifch A, B, C.
| ie 2Chr.19.6 ceten, dewüile ſij het Gerichte Gode houden / ende
Hi niet den Meníche. ld
| tik Nicetas Camatherus , Overſte onder de Kepſer Com4 Ii *
Kk 1. s. ter. menus, At foo gaerne groene boonen, Dat hij ala ant
Ai Manuel. le fijn Tandt daer mede befaepde: in het Wes woon
RIA igst ſagh ofer De Reviere een Acker
a |E met boonen ftaen : hj zwom dadelijck over ⸗
Mk at fijn Iijf vol / bond een gedeelte ín buffelen/ wad!
Ee name mede in fijn Tente / ging daer op ſit⸗ gran
Ht ten / ende Biel Wederom aen Get eeten. |
mi De Smaeck heeft geen venen : Wijfe lies 177
J den kannen op nietige dingen berfot Waogdens wa.
It gelijck alfoo oock de ZielGmaeck in ſommight ak
| ii: Mieden Wonderlijk is. Bedwaefte zijn die
Ak De meefte ſmaeck binden Én acrdiche boonen GB >
9 Eſaus moes. *
ts pater re
‚jn | iK
ed 52
M BO OM.
EE Gen. 3- e ſonde ig nde Werelt gekomen …
| 5 Ji digi der — daer Noam van
Bi at/ tegen Sods verbodt: met te vreden zijn⸗
den Boom: Deg leens.
* De werelt is noch Lol verboden boomen der
fonde; Waer ig oolt cen Boom des levens, DE
— Heere Jefus: maer men loont (onder vreefe des |
doots met Adam tot de verbooden Boom ende
Joh. 5.40. men Wail niet eeten Ban Den Boom des levens:
om het eeuwige leven te beamen. |
Vasrolsr, Eſtolonus, t welck (oo geel gefept is als/
0.2. de Re onder wilde looten, Breeg Defen Naem te Root
Ran, men, omdat in zijn lant nret een pwilde loot ACE >
zijn Boomenté Binden was: Dit isde — 5
4 EN
hd
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
| Tot een befige Ledigheydt. 61
heworden ban een Edel - gheflachte.
‚_ Pet zijn ook rechte edele Chriſtenen / díe
“haer zelben ſoo wel trachten te befnoepen /
“etende haere Kinderen / Batter geen wilde looten
i * ſonde en werelts heyt aen haer worden gez
“aften.
GU Ehfinus een Engelſch Edel-man Wilde /
Mende hielt feer aen/ dat de Biſſchop een Herk
ſoude inwijen in het Borp daer hij Woonde
Daer ſtont ophet Becckijof een nootenhoom,
Mdie het licht vande kercke benam: De Bifz
ſchop Wilde Die afgehouwen hebben: Eltinus,
ghewoon zijnde onder dien boom te fleme
naer en dobbelen / wilde dat niet toez
Maten /maer had lieber dat de Rerkeniet wier:
de ingewijet.
— De Keligie van ſommige lieden gaet niet
verder / dan om welſtaens wille: als men
haer vermaerk maer een weynig wil beſnoe⸗
pen / Dat lijden zü niet / maer laeten dan liez
Ber kerk en Godtsdienſt vaeren: gelijk Amos
(rf daerom upt des Konings Hof moft.
berth
5
BORST En
ze A Is Jacob fún Zoonen zeegende / zoo bez
ul loofde en Boozfepde hij onder andere sok
de zeegeninge der Borften aen fijn Zoone Jofeph
toonende daer Dooz dat fijn Geflachte foude
„at Bruchtbaer zijn / ende dat de Kinderkens hae
el Te Moeders boften ín Hzeede fouden ſuygen
út Mogen. — *
VDe Beloften Godts zn oock ober
| | ijcke
—
Early European Books, Copyright © 2011 ProQvuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
as
—
pd
x.
Amos 7e
Gen.49 15
4 kwe
HEU TEN: — *
ome Batam Ss te er
—
— —
—— — —⸗ — ii
En
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
pm
X en ——— — _ —
IK hg er te —
—2
„STE — a
2 Tin.d,
ears, 8.
Beverw.
Jer. <9.
61
lijcke dingen / en
verkeng. Wetigale
alsde Moeders laet
“en willen fipgen / ghe
Ifaak Dede.
De Dochter Agatha
haer Borſten ghe
omt haer Geloove:
Gouverneur: Og
ruckt gij af, dat gij
is't dat gij dele tweeBorften van m
ick hebbetwee andere aen mijn Ziele: het Gel
en aen Bet Licthaem tim
at ſchaedt het alg WIJ Tor»
De Hoope behouden / waer
met genade voeden kon⸗·
t Spamjaert / was
hem tjd /
Ker hadde Lun:
zin vuple liefs 1 »
pat abefichte : Doch hie
edicine te dooꝛ ·
ev door hj dat wr
ende de Hoope.
De Tijrannen mog
doen wat zíj Wille
maer het Geloove en
door Wij onfe Zielen
nen ten eeuwigen leven.
Raymundus, €€ Q E
gerlieft op een Dochter: Zij ftelde
en toonde Doe haer bor
en bijna geheel W
de Berkoelde door D
nam hier door occafie om de M
foecken/ en Bond middelen Wa
Accident gena h4
De Liefde op
Han dien Dpanjat
Berrotte ſondige &
Wereltlmgen zijn:
dít ge waer Wo?
nefen / in plaet
waden.
— —
Hiſtoriſch A, B, C.
ſonder ontrent de Kin⸗
en bijſonderen Zegen /
e Kinderkens konnen
ijtk Sara haer Zoontjte —X
|
⸗ pr —A
wierd ſchrickelijtk in
ht vande Hepdenen /
De tot Quintianus DET"
hy wreede beul !
elve gefoogen hebt ; Doch al
van mia lichaem ſcheurt &.
pijnight pr vi ea
maw
Ka
oove „Avis
9
be Werelt geſet / is als deſe
rt: aren weet niet / wat
anckers ín De Ziele der
eluckig zijnſe / die
de / traghten Babel te ges *
fe Van door haet beſmet te
— —
— dd
Std
Toteen Befige Ledigheyde. 63
l 54.
| BOER.
ON Absl Was een rchen Boer, Boch hij
kiel Was bot / trotg/ en ondbankbaer A,
t
ej) David alg hij heem wat fpúfe wepgerde: macr
hü beftorf Defe fijn dwacshcydt ellenbiglijck.
|
emt _ De Boeren bij de Hebiere Brenta ín Icalien
wil ftonden in verbont met de venetianen. pd
Die Veel vanden Hemel Ontfangen/ moe⸗
wit ten niet gierigh zijn tegen behoeftige Lieden:
Die vooꝛ haer / endede haere/ konnen amet
‚| _Nabal koninghlijke Maeltiden honden / moe
‚tende Arme ntet afſeggen met Godt help u.
1
2
WwWierden overvallen Ban BeFranfe en Hooeduyt-
win (che Legers: Doch zij waren fao netroutg /
„wl faeckt hebben,
datſe haer ſelven lieber lieten daotaen / alg
wel Dat zij De naem Der Venetianen, ſouden Bers
| Wij hebben meerder redenen om getrouwbo
wt te zijn voor de name Chriſti met wie Wij al
vd, Dan onfe Doop af ín verbondt fiaen.
Cincmnas was befich met ploegen / alsde
| wi Gefanten Gan Ronien quamenom hem Burec-
meetter fe maken: Bij ftont berftelt/ weci-de/
1 Ee lepde / Sooick met u Lieden na Komen ga, dan
rde Kal dit ackertje ongebouwt blijven le end
<ertje ongebouwt blijven leggen: bj ging
« …
_
— —
met haer / Won berfchepde Vitoren, en
——— ek hij wilde in die ſtaet niet
del Heerde Wederont na zij:
en — Hupsje. datg
tebe Werelt in haer hooge flaeten F:
ij * A. en
‚18 dwaes foo hüſe lieft! ale mende trap *
vere opklimt / blijft het A ekertjeder Ziele heel,
tijd
«
— —
— —⸗
—
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
sSam.st
Jac.2e1s,x6
Guicar.l.g,
Mat,15.32
Liv. Cent,
le 6. lie
— — — —
⸗ — —
| i 64 Hiftorifch A‚B‚,C.
EH 4 hebaer leggen /
EAT Mat.r3.22 tijds ook ongebouwt en onvruc ede EN
Hi: boei wepnighe keeren wederom tot dien
bit bouw. *—
gi 55e rl
fik B ROOT. |
: Î eg Oe het broot in Egypten Doo? hongerfnoof Ee
J en.47.15 op Was / begeerden De Egyprenaers a 4 he
EN Joſcph broot ſonder gelt, want ſij hadden mets we
B dverigh om het te koopen / Fofept gaf heten
| Baer voor niet, Both hij behield voor Pharao EBU IE LT
altidtduerendedanckbaere erkenteniſſe ·
Alfoo heeft onſe Ziele niets omt het gee te
„Joh.6. ke Broot des levens te koopen : Doch de Heert |
Tefus onfen Joſeph is foo goeder tieren / Dat hi |
aen onſe Hongerighe Ziele, 3 jn Vleefch , He N
rechte Brood des levens, omt niet upt ghenade kn;
geeft. Alleenlijck behoud hi oock op ons een
danckbaere erkenteniſſe. —
Gen Arme Sufter begeerde Anno 1 3 16 gel *
haer rijcke Broeder cen broot tot wite * |
l A. Jan.in haer ende Hare hongerige — ode
« J Batav. gierighe Broeder fepdevat hij gheen D2 akon
8 hadde ; ende met een vloeck / wenfte / *
iik: hy broot in huys hadde, dat het in Steen moft veran- his
| ij deren: 't gebeurde foo: te Leyden 18 noch dat
E Steene broot op de Anatomie te fien. wl
ik rac.2. Seer zware oordeelen Gods gaen oer de a valse
& parmbertige tegen de Arme : hierom wier
het gierige herte Ban Nabal alg een Dteen/en
Ki Sam. 25» foo ſiorf hij met een Berfteent Berle, in
4 Ten tijde Dat bellizarius met een Viool in «
—4 Zee foudergaen/ liet Johannes, Opee |
« — dj
… Mer UE
——⸗ —
— — ⁊
— *
mp
Ll 4
ad * %
J xn % den ;
— — —— — —
EENES
er
rF
— — — —
* ⸗ *
an
est AUG
„
Early European Books, Copyright © 2011 ProQvuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
}
Tot een befige Ledigheyd. 65
qe) Ober De Victualie / het ongebacken Brootin Procop.
„aleen Badſtoove krengen / en van bupten de ! 15-
‚hoeften bard rooſten / op dat het te zwaerder
ſoude Wegen / om zijn Profijt Daar mede te
‚Doen: Fn Zee biel het tot Meel ban een: en
‚Doe verkoft hij Dat gende Soldaten metde
Maete / waer door Beele fiech Wierden.
| De vuple gierigheyd vind wondere mids
viel) Delen om profijt te doen! het waere te wen⸗
sta ſchen / dat ſoodanige bedriegers teghen Het
was) Boetfel der arme Lieden / ooft onder ons met
wij gebonden wierden / gelijck De gierige Jooden
amt aen De rme het kaf van het Kooren verkoften. rds
’ Ss De
56,
BO OO DE
| Ame de Bebelle Abfalom berflaghen wag /
—— Wilde Ahimzazde Boodtſchap aen David 2Sam. 13;
brenghen / en liep {nel voor upt / doch Wiſt
„winiet ſeeckers te boodſthappen; maer Hui
de ſaecke retht te vooren Verftaen hebbende/
„bracht daer na de waerachtighe tydinghe /
—— bet bj David niet ſeer aengheñnaem
“Be Predicanten zijn Bood{chappers van defe El. 92.24
| igst tijdinge, Dat deaf vallige en herlepdende
DAupvel verſtaegen is / ende de Werelde Daog
eſum overwonnen: Sij moeten toeften datſe
geen loſſe en onſeeckere tijdinghe brengentot
‚de Contcientien: maer het is te belilagen dat
veele niet gaerne hooren Lan de boot der Londe
id ne der verleydendeWerelt. |
oe Oe Booden fn Perſien kauwen beel Opium ;
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
— Te en
n — ne ”
nen 4
Merb. Jour.
fe 133.
Jer. 23.21.
Bey. E,
€. 294
”
Rai. 32. 7e
Jof.10. 13.
rfalaz: re
66 Hiftorifch A, B, C.
Waer door fp nacht en bag konnen loopen alg
flaepende endroomende / doch met open 002
gen/ zindealg Galbedulle Lieden: evenwel
komen fij daer fe Woeefer: moeten.
Alſoo loopen Beel genacmde Boodtfchappersdes 4
Euárigeltums, door het Landt / doch zij zullen
300 niet komen daer zij gaerne Waren.
Een Boodde epfte Bande Keyſer Velpafianus
botsen sijn befette loon / noch gelt boor het
berflijten van zijn Sehoenen: De Kepſer
wepgerde Dat / en ſeyde ſeer aerdighlijck /
Loopt na defen fonder Schoenen, dan ſult ghy die niet
verflijtert.
je gierihheyd is waerdigh befpot te
— Gen boet was foo dwaes / Dat
hij fonber ſchoenen nadie tijd liep: Die Man
berfieet lever zijn Voeren alg zijn Schoenen,
maer veele fien liever het verſljten Van haet
Cònfeiemtievalg Han haer goederen, Een Gic-
rigaert⸗ gantſche geteetſchap is quaedt.
lie 71
| B OE C K.
alsde in be eerftetijden bij Gods Polk
— geen jen —* pe Oprechten, het Wels
Kegeen gedeelte was det H.Schriftuete, maer
een Regiſter Ban vroome en oprechte Mannen , bes
welcke tot —* en hadden geleeft Welck
oeck vermiſt Werd. |
————— die tijden ſoo een Boeckder Op
rechte wederonn moeten
.. s \
breeckt: waat de Opfechte zijn weynigh wenn
MEPA a ee
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
beſthrüven / het
ſoude ſeer kleyn gheweeſt zijn / Doe David ſey⸗
eg» Behoudt;o Heere ! wanrde Goedertierenonter ©
Toteenbefige Lêdigheydt. 67
dst Onderde Menfchen Kinderen. Ja / doede Deere
ar fepde: Wacht u, een ijgelijck voor fijnen Vriendt, ler. 9. ax
st ende vertrouwt niet op eenigen broeder : want elck
‚ broeder doet niet dan bedriegen.
ik De Kepſer Auguftus lag be WBoecken fag / Suct.
int Dat hij daer uit maer opfocht Geboden en Ex-
‚ Empelen om wel te leven ende teregeeren. Deſe
er ſchreef hij ban Woordt tot woordt upt/ en
wu fendfe aen fijn Kapitcynen en Magiftraten.
Die met foo een ooghmerck Boecken ets
wirten leeft, befteedt frin Geld en Tijdt heel We
tel Doch bijfonderlijek moet men foo leefen het
Boecrk der H. Sehriftuere , Waer in De Geboden
leggen ban alle wel en geluckzaligh Leven, ende Heb. 12.1.
vur | Deele wolcken Van Exempelen.
Chriftophorus Columbus hadde door hetleefen P. Lieza
der boecken Ban Plato en Seneca Tragicus, Die Lz.xer.Ind-
wert Ban een nieuwe Wereldt pꝛopheteert / foodanis
„gen touragie en hoope ghekregen / dat hij de
nieuwe VVereld, VVeft-Indien, focht/ en bond.
Doo díe Man op foo dupſtere giffinge díe A
ghevaerlijcke Reyſe aennam / Wat ftaet ong 2Pct3.rs.
ban tedoen / Die Den nieuwen Hemel ende nieuwe
Aerde ſoo klaerltick-ons fien voor de oogen bez
et ſthreven / en belooft in Godts VVoordt, Waer
vvr ina toe ons de Voorlooper Jesus alreede den Heb. 6. 19,
wr ‘wech heeft gebaent.
Ld
58.
| Bu UL ts
jp 55 orden moghten inden ouden-‘Teftdr
KR nrenteniet dienen in deGodsdienſt / alg Lerrat ac
haer Lichaem cen bult hadde. J
KE G 2 Die
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
pn tg —— —
68 Hiftorifch- A, B, C.
ie Het Heiliahdom nu hedienen/ moeten
— — nt gebreken Gebben / ende
| vᷣoor al geen bult Lan Hoovaerdye of Gierigheyt.
8 De Philoſooph Crates was cen avm en
EE race. leeljck Menſth met cenbult: Hypparchia €en
| tbe. genfienlijche jonge Auffrouw/ die alle ſchoo⸗
HIE ne riche Songhmans affioegh / Was op
ED hem verlieft / ende Det ſotht her te trouwen.
Crates rade het haer af/ toonde fijn Budt / en
Ar eyde: Siet ſoo cen Bruydegom ſoudt ghy hebben.
Id | Boch fp hieldt evenwel aen/ en trouwde
3 Liefde, ſeyd men / is blinde, men lieft
tgeen gheen lief De waerdigh fg: foo mal-lie-
vende zijn Beel Menſchen op haer leelijcke be-
mindefonden; fij zijn daer niet af te krijgen:
fi konnen gheen fin krijgen in den ſthoonen
Bruydegom Jesus, noch ed De bultige
Wereld: behaeght haer beft. T
piere amelde en hadde cen bult, fijn
Diſtipulen ffamelden oock / ende maechten
fich bulten ‚ DIN haer Meefter na te bolgen.
Mat ig be heele Mode Ban onfe tijden ans
ders alg een nac-aepinge BAN mifmaeckte fatz
ſoenen en manteren 4 het waere te wenſthen
x NVim. 3.12
wicht, Ax
Polit £-7S-
* loh. 26
lijckte worden.
59: |
* | BURGER.
Ehucgers bank chila waaren niet getrouw
aen haren Heere David; ſij ſouden Gem
in Sauls Banden Gebben overgelevert.
KSam.13elk
*
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
J bps val
Dat wij onfen Meefter Jesus IM fijn Deug
foo blijttgh fochten na te Wandelen ende ghe⸗
Dat
As Ie
Wi nt
EN
1 Weed
*
X
hk
J
IJ
ä
|
Tot een befige Ledig heydt. 69
Dat is een ſnoode misdaed in de Politie dat⸗
men zijn eyge Stadt verraden ſoude. Wij
zijn burgers Van DE Stadt Gods, de Gemeynte Chri-
(u: ong paft toeteren Dat Wij malkanderen
níet Berraden / Beel min de Gemeynte, ofte
Onfe David, De Geerte Jeſus.
De Achenienfers Waeren feer koſtelijck met
haer Burgerfchap ; niemant mocht cen Bur⸗
ger Ban Arhenen worden / alg Die het met goed
doen gende Dtad Berdient hadde / Hippocrates
—* * /doe hij de Stadt vande Peſte had
erloſt.
Onſe Jeſus is genadiger / Die ons aen⸗
neemt tot het Burgerſtchap ban zijn Geeſte⸗
lijcke Stadt/ fonder eenige onſe verdienſten:
ja teghenalle Berdienften / Daer Wij door de
fonden fijne Dijanden waeren.
De Lacedemoniers vereereden Den Honing
Alexander met het Burgherſchap ban haer
Stade: Alexander lachte daerom: Maer alg
de Gelanten fepden/dat ſij dit noit aen pemant
hadden gegeven dan aen Hercules, en nu aen
hem / foo nam hij het danckelijck aen,
De Weere Jeſus is foo trotg en kaerigh
niet met het Burgerfchap van zijn Stadt: hij geeft
dat aock aen de geringste / ſoo Wel aen drenft-
baere alsaen vrije: Groote lieden moghen dat
niet Beel achten/nochtanste het Gefchenck
groet genoegh voor De Grooctte. |
ñ
— — — — — —
— ek CG 3 _6o,
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Eph, 2, 19,
Sig.l. 2.
deep, Ach
Eph. 2.
VEIS 12,19,
Plat. Alex,
Gal. 3. 28.
— —— —
VE,
Is ze Hiftorifch A, B, C.
Hi 60.
V— BRUYDT.
Bi Gen. 24. Ebecca Was de Bruidt ghewozden Ban fue
A R Ifaac : maer de Ouders en Werienden 1
ik Konden Ban haer niet foo terftondt afſthei⸗
ARA ben: Doch ſij toonde datſe haer Brupdegom | wats
Ee liefde boven haer Daders Bups. |
ER Toh. 3- Tefus Doet onft Ziele verſoeken tot fijnBruyde: |
3
Eke
|
Hw
**
ad
ter
“
**
Ea
hl
—
de Wereldt ſoeckt ons noch wat op te hou⸗
rt
el 4
p
dat
, as.rr. Den; Doek wij moeten gerefolbeert zijn ters Sns
ARR — ftondt onſen Brupdegom Jesu m te volgen.
2 |: De Turckſche Kepler beloofde aen een Hus
il EPE Ehriften Veldt -oberfte Ban Rhodes fijn des,
— * Dorhter tot een Bzupdt / foo hj hem het
Eplandt Wilde overleever en en de urchſeche
Religie wilde aennemen. ’t Gebeurde faQ & £
De Turck liet doe fijn Wochter halen / Die 1
k ſeer koſtelijck was gekleedt / beloof de met *
hj haar een qroote Brupdtſchat / ende gafſe
—3 aen deſen Verrader: Boch hij fepde tat hem; «
"ie Nu heb ick mijn woordt ghehouden, ghy moet oock 4
u woordt houden, daer in, dat ghy Turcks moet # *
worden: ick ben met woorden niet te vreeden , ghy gv 0%
moet u ghedoopte huydt uytdoen , ende van binnen & “tl
en buyten Turcks worden, eer ghy mijn Dochter # #1!
trouwcu mooght. Dit ghefepdt hebbende /, Ux
liet hij hem het gheheele Del af villen ende st
in een Bruploftsbedde Lol zout legghben;
doe braght hij de Brupdt Boog fijn bedde. J
Het Spreeckwoozdt ſeydt Koningenach- ·
ten Verraderijjen, maer niet de Verraders : Went
Dupvel ig als die Turck / hij doet groote } Pe
beloften / verlockt tot af Halen mains 3—
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Toteen befige Ledigheydt. 2
van Gods Ghemepnte / maer de uytkomſt
is ellendigh en ſchrickelijck. |
__ Elifabeeh, Koninginne Gan Enghelandt /
| wierd ten houwelijck verſocht ban Henricus,
wit Koningh van Dweden: maer zij ſchreefaen
* sb hem : Ick ben nict van meyninge iemandt tetrou=
„4 wendandieickte vooren gheften hebbe: Alhoewel
tb ickaenu meeft verplicht ben, dewijleick op u ver-
“eb foeck ben verloftuyt mijn gevangeasfle. Doch dit
__{ Was maer een gefochte uptolucht/ aant de
…_ t GGzaef Andius Was wel tweemael in Enge⸗
landt geweeſt / op dat fj hem zien zoude / e⸗
venwel konde hij haer niet bekomen. *
r Deel Chꝛiſtenen erkennen oock / dat fj
van den Heere leſus verloſt zijn upt de gevan⸗
geniſſe deg Datang / maer ſij Weten even⸗
at oel Beel uptvluchten te vinden waerom fj
4 De Crouw-penningh-des B, Avondmaels
niet willen ontfangen.
bt.
BRUIELO KR ke
Ampfon fijn Bruydt trouwende / gaf na
S ghewoonteeen Bruploft / doch als bij
een Raedſel over tafel hadde utgegenen / bes
Bond hi haeft dat fijn Brupdt hem niet ge⸗
trouw was / maer haer herte noch Vaft hade
be aen haer oude Weijers / gelijck zij oock
hem daerom Verliet.
Wat baet het / of wijons aen de Bruvde-
gom Jesus verlooven / ende met hem De
Bruyloft deg H Avondmaelsheuden/ indienons
herte noch hanght aen de oude Meijers / het
“ Vletſeh, de wereldt, ende Duyvel?
y € 4 De
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Luc.14.18.
Lud. 14.
— ———
— ee
pion
Ne
Pak
4
Picht. Ax.
Polit. f.40
Ld
5d op alle plactfer «--
Oster: Goh
62.
| CAPITEYN,
8 Reg7.2, D: Capiteyn Dan de Koning Gan Samaria «©
kondeníet ghetoobendat Bod mach ⸗
tigh was de Stadt te — *
ons”
Early European Books, Copyright © 2011 ProQvuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
| ToteenbefigeLedigheyde. ws
hong erſnoot in foo koꝛten tijdt / alsde Pro⸗ 9
wf pheet kiiſa voorſeyde: Dochzijn ongeloove IE
Wierd geftraft / Want hij ſagh de verloffinge, J.
eg maer at niet Ban Der overvloedt Der ſpyſe⸗ 9
wad DeWwijle hij ín de Poorte wierd doot qhetreden, Ei
Wi De Heere neemt het feer qualijck alfmen ii
| OP ZN woord en macht niet Bertrouwt: dic nice |
vj en gelooft, maeckt God tot cen Leugenaer: men
weg Moet God vervrouwen, Ligt datmen niet ;
Ie it ten Ran waer de verloſſinghe fal Ban daen 9
komen. |
nod Epaminondas Werd verkooren tot Capitevn J
over De bæeoti, Dat een leuy en onghebonden 9
vite Dolck Was: Hij waerſchouwde haer te boo … J
ren en ſende: Gedenckt, Mannen, ſoo ghy my ——— * |
d
tJoh,s. Kn
wf tot Kapiteyn verkteft, dat ghy ſult moeten vechten,
Sommige lieden nemen feer licht / Doop Hebr. 12...
wiek belijsenifie, Jeſum Aen tot haer overfte Leyds- ak í
rjemman „maer ſij moeten ook gedenken datſe ſul⸗ rphs. if
vielen moeten [rijden tegendegeeftelijcke Vijanden, versr1, rz, 4
et Pelopidas Capítepn der Thebanen vocht tegen _ prurin |
de Arcaden , Bij Berfloeg Beele Van zijn Wijane pelon,
| ‚Ben / en hieldt ffandt op de doode Lichaemen z 4
Doch hij wierd met ſeven Warden gequetft /
‚en Biel neder £ Epaminondas zijn Driend lep
toe / om zijn Lichaam en Waepenen te bewaren ,
‚Boch hij wierd oock ter. doodt toe gewont / ent ,
| Bielneder: Doe quam de Koning Agefipolis, |
verſloegh en verjgegh de Dijanden/ ende ver⸗
loſte deſe twee Capitepnen / die beyde noch
geneſen wierden. | J
— Groote Mannen en Voorgangeren in Gods Heb. 13. -,
„Belek / vechten oock met couragie tegen de |
„mt geeftelijke vijanden / doch fp konnen Booz haer: LON
bnl ſelven niet beftaen / maer wathen ſomtijdts A
vur Ee 5
ter '
|
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
— & _
- — —
J J — * Vang se nere — —
ik: a — hak * et mi F ae * *
a 6e _ h Ge — *
74 _Hiftorifdh A, B. C.
ter doode toe gewondt / gelijk in David, Perras} vn
en andere gefientg: Al de hoope is / dat on⸗
fen Coningh Jeſus ook daer bij is De zijnet: 1
Apoca2.7e helpt en verloſt / ende Ban haet doodt wonden geken
&aierden
ld * %
63
CAST E Ee
G 1fraëliten haddenCanaan en leruſalem we bet?
ingenomen / doch zij lieten de vjandt
Saw.5.7 Blijtsen in het Cafteel vande Dtad/in de urz
Zion: Maer David maetkte zjn eerfie werck Bor eer
om Dat Cafteel De Jebuficen te ontnemen / en
ing ſelve daer in woonen. — nt
| 5 Det is niet- genoeg Dat de helſthe Wijand ‚vans
Prov.4.23e Miet fijn fondige Jebutiren UPE eentge bupten⸗ en
wercken van onfe Ziele ig verjaeght Mae)”
ong eerfte werck moet zijn om de fonde upt
het Caſteel des herten te verjagen / OP dat DE
Eph.5.16s Heere Jefusdaer in kome woonen. 5*
Bemb.Hift Tuſſthen Duytflandr en Italien leydt een Cafte *
ven. L. 19. gp een hooge Steenrotze / daer men niet KAT)
in gaen’: diedaer in wil zijn / naoetmet een)
manbde en touw worden opghehaeldt: dít fg.
daerom — — / ende bewaert DE
ch ende de Reviere Scala. J
RI.31.4. * el onverwinnelijcker Steenrotfe ende bie
js woor ong De Heere God / en zijn genadige hi,
Providentie: Ende alhoewel bij eeri-hoogh Vers f "
treck ent Caſteel voor den zijnen is / zoo gee —8
Palm 119. hij daer na toe eert veylige weth / om DAT ur
mof. 11. 4, teloopen, Evenwel zijn Get zijne banden ‘der —
ieſde Bac hij ons mede tot hen Dar | va
* J—
Wal,
fie
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Toteen befige Ledigheyd. 75
ú “mut
De Zweeden naemen Anno 16ss. De Stad rit: Pruy£:
9 Marienburgh in / legghende zes mijlen Lan 1.53.
Danꝛick: maer zíj konden hef Cafteel niet bez
machtigen / zoo een dapper Soldaet was
8 (De Gouveneur Weyher. De Danziekers zonden
| Soldatten totontzet ; De-Sweeden zonden een
Trompetter haer tegen / die zepde / “Keert
| vry wederom;want het Cafteel hebben wy al in: Daer
op keerdende DSoldatenterugge. Doe lies
t ‚ten de Sweeden gent Weyher Weten / Dat zij met
„onl Die Ban Danzick waren veractordeert over het
„ed | Cafteel : Weyber gheloofde dit / omdat hij
‚Ban den Coozen, gefien hadde dat de Solda⸗
ten waren wederom gekeert : zoo gaf hij het
“ve Cafteel ober, Maer te Danzick komende /
Lerſtondt het bedrogh / t welck hem foo
wen) fpeet/ Dat hij Lan droef hepdt ſtorf.
De VDun vel is inmers zoo liſtigh om hét
he | Caftcel onfes herten in tenemen door looſe prate
tucken: “Wp hebben toete zien dat wij fijn
pe aenfleputingen niet gelooben / maer dat wij
‚Alles ontrent hem berdbacht houden :: hi bes
derft ong meet / komerde alg een Engeldes 2 Cor-ar.
ichts.
64.
CVTHXECM.
bf Ain hebbende fijn Broeder Abel ver⸗
vi Ne Woot / begon fijn Bermaetk in de
on Mereldt te foetkken / tot geruſtſtellinge van
ae fin gemoedt : Alſoo deden oorl für Kindes
ren eide Naeſaten / Die al terſtondt net den
7 aenvangh bande Wereldt de konſt *
v en
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
vers 3 144
Ì N
76 Hiftorifch A, B, Ke
Gen.4. 23. len Bonder opg Harpen, Cijthers, en diergelijtke
_ Guftvumenten. | gt
Bet kan haeft blijcken Wat ín het Derter
depot / en-Waer indat men fijn meejce genoe⸗
enneemt: Doch het ig eenellendigh mids
el / algmen ín jdelwerelds fpel de geruſt⸗
hepdt vaneen quade Confcientie foeckt / ge⸗
* Saul daerom David op De Harpe liet ſpee⸗ den
| „Ten . Ml
plat. Achilles gheſtoort zijnde op De Koningh At",
„gamemnon , NAM fan Cijther / en fpeelde een 47°
deundtje / om fijn toornigheydt Wat te dden
bedaren. at
„Een gram gemmoedt Ban door een ſoet ghe⸗·⸗·
lupdt Wel wat worden tot ftilte ghebaaght:
t behoordt oock 300 te zijn / Dat Wij intoogs t
gohan nigheydt niets boen / maer Wat tjdt nemen
PE) pm ong te bedenchen, Dock Davids Harpe,“
‚komt ong beter te paſſe alg Achilles Cijther.
…_… Timotheus fe „Lactdemonien , hadde op ſjn
„Cijther , hoen de ſeven gewoonlijcke fnaren/ /
wig nd noch een fnaertje Daer bij ghedaen / om foes ⸗
Dial: Dig ter geluydt te macchen. Doch hij Wierdt as 1” *
ver deſe nieuwigheydt openbaerlijck bij be #' *
Magiftractaengeklaeght: ende daer wierd ge⸗
gereſolbeert bijde oude maniere te blijben, |
Indien onfe Neêrlanders zoo ſtandtvaſtigh
waeren Loor haer oude vaderlijcke Manie⸗
ren / Daer zoude meer vroomigheydt er op⸗
rechtighepd gebonden Wordeg. -JRaermen 17%
„moet nu bij naalle dage op nieuwe modale Sna- |=»
renfpeelen/ of’t ghhelupdt en behaeght niet.
En integendeel bijft men vaſt hangen op de
oude mode Ban fondigen/ (onder dat men een
voetſtap herder Wail gaen ín het a” mn '
——— | LL
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30K 10
Tot een befsge Ledigheydt. 7
aan De Voorouderen Hebben ghedaen / daer zach. 4
chtans in deſen deele o
| 8 u p de Boorzouderen
iet te zien iS. |
ie ”
— —
— *
CHRISTEN.
TX Antiochien wierden De Difcipelen Chꝛiſti
A@&,rr
eerft Chriftenen genaemt; ende terftont vers 27,25.
„Daer op propheteerdea gabus Van een aenftaenz
De Hongertnoot.
Daer is geen beter benacminge algdat Wij
‚„Chriftenen worden genaemt / beteeckenende /
dat Wij geeftetijcker wijſe gemeynſchap hehe
ben met Chꝛiſto/ ende alſoo Propheten, Priefte
ren en Koningen zijn 2 Doch op deſe belijdenif.
fe fiaet terftont ellendt te berwaciten/ Hoor
die deſelvige Godtſaliglijck willen beleeven.
Een Turchg Soudaen fepde tot Mandeyijl,
dat de Chriſtenen geen goede lieden waren / de⸗
wüÿle ſij op heylige Dagen ín de Herberge lie⸗
Pen / in plaetſe van ter Kercke te gaen; dat⸗
ſe malkanderen bedrooghen in de Roophan⸗
del; datſe hoovaerdigh waeren in kleedin⸗
Aghe / etc,- Dic alles, ſeyde hij / is teghen de
‚Wetten vanChriftus naer Wij gehoorꝛſamen den
Alcoran beter, |
Wet quaet leven der Chriſtenen / biüfonder
weg Bupten het Vaderlandt zijnde / geeft groote aen⸗
we) ftoot bij de Heydenen, ende andere Volckeren
ed BerBremt ban het Chriſtendom / ende macht
weg Dat de Religie gelaftert Word/ gelijck dit oock
ted De fonde ber looden Was.
k Oe Enghelfche Ambaſſadeur S
cherley
quam
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
At 2,19,
Pet.r. $
A poc.1.6,
—
2Tim. 3.12
Mand l.5 r,
a *
Fze.36.2
J J Ka
Rom. & s … "
Gast
4 N
5 A WS 4 *
Lm
— — —
es « ⸗ sl. Wen
of — gn gen en
8 ° va War Gie"
—* 4
—*
— —N
* —
— Be dae
WAE er en
gs” df WS 3 Fe ACAP
geen N 4
— —
—
—
— 1J—
er nge &
3
Ln
IE «
— — eee
Herb. Jour.
f. 65.
rTheffs2.1
8 Hiftorifch A, B, C.
quam ín cen Perſiaenſe Stad Aflepofe genaemts ui”
paer Wel Jo ooo GeorgiaenfeChriftenen woondé/ pe
die alg Turken gekleet gingen / doth hadden
alle-grauweoogbhen en Wit haps/ t welck gd
ſij met Goudt enander Vercferfeloppzoncks vn
ten. Doefij hoorden dat de Engelfche ooch $
Chriftenenstaaren / quamen fi bij haer geloos vr
pen / ende fchzepden Lan blijdſchap. je
De Religie maeckt De foetfte bandt Lan w-”
briendfchap: hetis bermaeckelijck buptengs
landtg een Landtsman te ſien maer meer/ /
ten Gelooffgenoot te Binden: Doch de grootfte, aat:
bldtfchap fal weſen / als wij alle waere Geloo min: |
vige in den Hemel fullen ſien bilonderlijck 1
boog getrouwe Leeraeren.
— —
66. bi
CORAEL ⸗
En vindt niet dat de Coraelen bijde DUS win
de Fooden zíjn fn gebeupk gheweeft / /
doch de volghende tijden hebber defelbighe: 1
met levens gebaer Bande grondt der Zeeger vn,
haelt. | | — | É | | Erin
Hoe mietigh He dingen zor /_enonnodigh/ v,
foo haſardeeren Veel. Menſchen daer UOOZ
liever haer leven dan dat fij met WALmMoepte —…,
het nodige Hemelfche ſouden beſorgen: Om na bad,
beneden te duyckelen is mengereet / alwaer
het maer om Wat Coracltjes, maer alſmen ht
herte na boven ſal opheffen / dar ig men one”
Wfttgh/ alíg’tdatmenfoo den Hemel foude-
konnen bekomen! à
Der Wilde inde Taefelbay waeren ſtet —**
€
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Rn
pe he |
4
Ld
.
J Ea
è
J
‘Tot een befige Ledigheydt. 79
Moe fj quamen bij de Hollandſe fchepen/ alge
men hacer cen Coralekerring met een bellerje om Jour.£.136
Tapen hals hing. |
Wt Ellendige menfchen Die haer vreugde ftellen
ain Kinderlijcke beuſelingen! Ellendigher
Chriſtenen/ die de metigheden der aerde ook
awathaervenmaeckachten!. Maer waerom
verbliden Wij ong niet nieer/ alg de Deere
Aonze Ziele aendoet met de kerting van fijn heerlij=
kxe oe cftelijcke zegeningen !
em EenChriften, onder ſchijn van een Perfiaen
In quam met eenighe Coraclen bij den Koningh
ve Batt Peen: De Koningh nopt Coraelen heb⸗
wii Berde-gesfen / heteen Koffertje brengen bol
van Robijnen en andere koftelijcke: Geſteenten,
ſeggende / Neemt daar voor foo veel Ghefteenten
als ahy“wild: De Chriſten weygerde dat: He
Aoningh greep met handen belGefteenten upt
dat Koffertje / en gaffe em voor de: Coraelen.
zoo dat die Man / vooꝛ fijn echte Coraeltjes,
ee wel honderdt duyſendt Dukaten in waerdije
ond) van Gefteenten ontfin g.
ver Ge Waerdije vañ veel aerdtſche dingen
hanght maer aen de dwaes heydt ende oner⸗
erentheydt van het oordeel der menſchen!
vtm lachen om dien Coning / maer fs’t niet
ve gtooter dwaesheyd datmen geen koſten onts
wt fiet om vermaeck te nemen in nietige Wes
reldtsheden / ja datmen den heerlijcken- Hemel
wer terde De koftelijcke Ziele Gerwaerlooft om een
ar Beek blinckende aerdtſche Coraeltjes der fonde, qe=
luijck Ea Het recht van fijn Eerft-geboorte ver⸗ Gen:5,53
* ruplde om ecen ſchootel Moes !
67.
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Mate! .
Pfal. 17.
Eze. 16. 11.
D: Barth.
z.d. f. <6,
Mat.16.26
Lev.1t.
Mar.24.st.
a
‚ Waeren Door overzwemmers: De Lieden to
Jour. £.
Van Broek.
Jour.
Wet / dewelke ſnoode Bedriegers zijn / ‚en
80 Hiſtoriſch A, B, C.
| 67.
CROCOD ITE
DS Crocodijl was ontepn na de Wet der Joe (hes
den: 'twelck niette Beriwonderen í8 / Hent”
Want dat Beeſt is een Wozeede gebepngde be⸗·
Drteger/ en groept altijdt fonder op houden / luv
het han ſich in't waeter en op ’t landt hou⸗ KL
den / ſogals het Wil, $
Onreyn zijn ook díe menſchen bolgens Gode
Door ge bepnfthepd zich ober altueten te hou⸗
Denen naden tijdt te voegen; temeer/ / als
{ij tot haer dood toe altijd in die zonden — *
gaenen aroepen. he
De Dtadt Pegu ín Indien heeft heel. Cro- —*
codijlen in de qraften / om de Dtadt te ee sui»
drincken daerom dat Waeter. alg een hed en
Waeter. r
Deele Tieden mepnen oock Dat hacr tijdelij lei:
ke dingen niet beter konnen bewaert worden
Dan door geveynſtheyd en bedriegerpen: ja ⸗ *
de gauvafte Michiavelliſten houdtmen bij veele Mi
in De meefte achtinge.
Fn Amboina Wag inde Ketgiere langen tijd —*
eten groote Crocod:jl geweeſt / die alle nacht
verſcheyde menſchen ban het landt hadde g⸗·⸗ »,
haelt / ende gedoodt: Haer na Dat Pieter, | Wer
vanden Broeck met zijn Schip daer gekomen tu
Wwas / Wierdt hij nopt meer gefien / Waer bide:
bonte LGziftenere in grant aenflen aas
goe Indianen, J
Be menſehe acht meeſt / daer hij voor A
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Tot een befige Ledigheydt. St
| Bef Lichaem mepnt het meefte Boordeel door
| tedoen: waerom die Crocodijl nfet meet gez
| fier: wierd / ig onfeker. Bet kan een © unpvels
Inſtrument geweeſt zijn / ’t Welck voor den
Thaiſteljken Naem is verdweenen: Dach /
nd fn Wat achtinge behoordt dan de Dienft Chriſti
md te wefen/ Die ong Berloft ban dien Helfchen
aud Crocodijl, de Duvvel, Bemmelke loerd om De Zie⸗
va den te vermoozden!
J
68. ille
| CLOOST È RK.
IEtis bekent genoeg upt de H.Schriftucre,
‘KA dat Godt nopt Cloofters Heeft geordi⸗
wed neert ; Maer dat deeerfte oorfpronch is gez
Weeſt / Doe in tijden ban vervolginge door De
zaal Heydegen , fommige Chꝛiſtenen be ftecden
ul Hebben. Verlaten en zin te faemen gaen Woods
nenin boſſchen / en eenſaeme plaetſen / waer⸗
wd om zij genaemt wierden / Monicken, Dat 300
wt Beelte zeggen is / Alg / centaeme Woonders.
De ʒuperſtitie kan alles bederben } nu heb⸗
wl Bende Cloofters hij het Pauſdom Beeltijdtg de
beſte en Dermaekelgkfte plaetfen ín landen en
„nl fleeden: ende het leven heeft nu geen geljkheyd
‚art met het leben der oude Monitken: De Abr Ge-
„wt rardus ghenas den Graef Arnulphus Dan een
3waere ſieckte / Waer voor de Gracf aen hem
beel goudts preſenteerde: De Abt Wepgerde
het gelt te ontfangen / ſeggende / Een hoop gelt
Mvoeorde Monicken als een melaetsheidt der Ziele:
Gerardus wil niet melacts zijn, foo moet hijdan ook
aiet geldig zijn. De epen: ſelve zn
en
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
J Pet.s.7,8
Beyerl.p.
‚153,
4
J
NR
ü
b
ki
Le ef
82 Hiftorifch A, B, Ce B 7
len of De Abten en Monicken nu ook van dat
Gumenr zijn. ZN
A Cota In China zijn veel Heydenſche Clooſteren,
f. ii. doch de monicken ʒijn bide politijcke niet veel
eatht / om datze erger leven dan de gemeyne
iben: De Politijcke gaen om Haer vermaex
nabdie Cloofterer toe / en Komen dandronte ⸗·
ken Daer upt/ hier door gelooven De groote #1”
lieden onder de Chincfen niet / datter Hemel ent”
Helle is. met!
Woe beek aenſtoots en Berachtinge der Reli- fr” *
Elai36.20. gie et quaet leen der Geeftelijcke in alle Reli- je 1e
gien geeft / is genoeg bekent, Voer zie Hoog pi,
zig zelven toe; —X
— — —
— an
8 — — pn ebde
— et hi B
: > Es
ir p
de
EN -
EU SIE TRG — ——
Teer ‚ Fos D —
VEN ren Omid ite * 3. = 5 ar
* —
— —
—
69.
| COMEDIE.
Ezod. 32. ySraël hebbende een afgodilch Kalf doen make
vielen daer na aen dertele (peelen : nochtan
Binden Wij niet / dat de Comedien Bij God
Wolk in gebrupk zijn geweeft / maer de afs
komſte is ban de afgod: che Heydenen. Ben:
Dertel fpel ende afgoderije flaen Wel op mal ·
anderen : in beyde is niet goets te haelen ute,
t geen Van Heydenen af komſtig is / behoord inn,
bij Chriftenen foo veelmet geacht te wozden:
De Athenienfers hoorden en ſaegen Hegemo
foo gaerne cen Comedie fpeelen / Dat / alfm 408
haer boodtfchapte een groote Nederlaege BOOZ
De Wijarden / niemandt evenwel opftondt /
Athen.l.3. poordat de Comedie wit was / alhoewel Veele N î
€, 26, ner: Plienden en Kinderen ín die lagh ver ⸗
oogen hadden, À Ben
_ Moe groote Chziftenen ſouden wij 300 4 KEN
indient
es — — — *
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
2MV a Md
30 K | ©,
ToteenbefigelLedigheydt. 83
vak deden Wij met foo groote luft en aendacht de
Predicatien Van Gods Woord aenthoorden !
De Kepfer Nero quam Dick Wils inde Co-
tl, medien, ende Wilde fomtijdts oock ſelvighe
wor Wat feggen/ alhoewel hij daer toe onbez
met quaem Was: Dan ftont hij tuffchen zijn
mew twee Leermeeſters / Seneca en Burus, Die hem
voel fn De ooze bliefen/ wat hij ſpreeken foude; ſj 4*8
wiet klapten dan eerft met De handen / even of | 5 57.
‚Nero Wat treffelijcks doa: hem felben hadde
wief gefepdt : dDanftondensooo Doldaeten daer
uiet bij / bie oock inde handen moften klappen/
vat en Gier dao wierdt al’t Volck oock gaende
gemaeckt; beljalben alleen Thrafcus, Dienopt
— wildebleyen of flatteren.
De eergherigheydt brenght den Menſche
tot beſpottelijcke middelen om Waat aentien bij
Menſchen te maken! gelijck Bion, te Rhodus iadend
vet Profeflor zijnde / en niet veel Dtudenten heb⸗ ae acade
wan Bende Die hemm / na gewoonte Van die tijden /
sad Bolgden als hij na de Academie gingh / een deel
Boots gezellen huerde/ diein Dtudente klee⸗
‚deren hem volgden. Niet nun zijn Die. ghe—
huerde vleyers en oppzonckers belachelijcke
vat gechen: bach de opzerhte zijn Alg Thraſeus, hef
it Rlepnfie getal.
70.
COGEBL. |
* Je Mooꝛdaedige oorꝛlooghs Cogels zijn
vd D — oude tijden niet bekent gheweeſt: DOE
waeren De oorlogs waepenen zoo verſchric⸗
Kelüijck níet alg nu in onſe Er
| ‘ F2
gn
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
—
pn en
+ — — “
Donate ze id 7 Wd mn °
* — ẽ
er —
Jude Werle
Pare 1.16,
E53,
cers 23.
84 Hiftorifch A, B, C.
In de Oorlog met B ichaemelijeke vja/
den wortmen alte dageloofer en erbaerender}” >.”
omde Vijandt af breuck tedaen: maer in det” *'
geeftelijcken ſtrijdt leertmen achterwaerts e\
ſelfs de oude geeſtelijcke Waepenen raetlzen
veelen metde tijdt buyten gebrupek. —*
Een vermaerd Hollands Admiracl was ge *
Woon te ſegghen / als hij inde ſach een Bert 1
Baert Matroos ſagh: Srcecktu Hooft in dat garpen
daer die Cogel ts door gegaen, want geen Conſtabe
kan foo net fchi- ten, dat hy wederom een Cogel doed
dat felve gat {oude doen vliegen. (it
De nefis Konftabel fg gauw genoeg / en heet
Be gewoonte / dat hij op defelvighe plaetsen, :
onfe Ziele beſchiet en treft/ tot de ſelbigh
ſonden tenterende: en nochtans zijn veel
gantſch ſonder vreefen. —
Seecker Edelman het Kolijck hebbende
en buyten hoope Ban gheſondtheydt zijnde ‚a A»
zwolg een Muſquuet · cogel indie murki»:
Ver Was gewentelt; foo haeſt als hj diege
looft hadde / Was hij geneſen. | gn
Wonderlijek! Get doodmiddel Wierd Hent:
een middel ten leven! Noch is het Wonders.
lijcker / dat niet alleen de ellenden / Dre In haer
ſelven vloeckmiddelen zijn / den gheloovi ghen
verandert zijn totzeghen-middelen, maer d..
Rom,& Dood ſeive is door Chriſti doodt Boor ongie.
gelwogden een Heure tot het eeuwige Leven.
eend
71.
COOPMAN.
D° Broeders Lan Joſeph Waeren Dan zl ‚ |
| om ft
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Toteenbefige Ledigheydt. 85
tm Ont Fofenhte vermoorden: maer als fij een
tot Deel Ffmaëlitifche Coop-licden fagen aenkoe Gen. *
ank men / foo Verkorten fij Haer Beoeder aen Die B
Beg Koop-lieden, Dewgelche jofeph Wederom Lers
kuit Roften in Egypten: Dit was Get middel tot
Iſſephs behoudeniſſe en verhooginge.
V MIS de noodt eit doodt vooꝛr oogen ſtaen / en
wat Datter geen uptkomſte fchijnt te weſen / dan
wart Weet onfe Godt noch altijdtde ſijne te Vers Pl or,
Theophilus, Bepfer te Conſtantinopolen, ſiende
| een ſeer gelaeden Schip aen komen / en bere
wi ftaende dat het meefte goedt zijn Prouw toes
quaem / Wetdeardere Cooplieden hare goes .bt. „…
wit Deren Daer totnemen/ endeftack het Schip — *
val fn bzand: hij befieef zijn Deouwbdatfekoope t
| Handeldzeef / Om dat fij de gemeyne Koop-lie-
nt den Baer Door hinderlijek Was.
ven Gndíen Dit grooteen rijcke Lieden, en Koop-
| lieden wel bedachten / de ghemepne Kramers
ſouden beter aen de koſt komen.
Adefius wierdt ban zijn Dader na Griecken-
Mlandt gefonden/ Ont de Koophandel te leeren:
maer hij daer zijnde / beſteede zntidtinde z.4.
„wPhilofophie. Te huys keerende / Wierd de Dae — *
Dder gram / ende Wilde hem ſtaen / ſeggen⸗
de / War baet u de Philofophie?: De Zoon ant⸗
Wooꝛrde / Dit, ende ſoo viel hij terſtont voor
zijn Dader op zijn knijen: De Dader wierd
hier door bewooghen / endeliet hem Loozt
ſtuderen.
Het is een wijs Water / Die het naturel ín
zijn Kinderen tot eenigh beroep gaede flact !
maer daer zijnder onder ons / die oock liever
vilten dat de Kinderen rijck Worden alg wijs; en
—u kar vrae⸗
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
nnn ed — nf — —
* .
— — — — — men
—
— —
on he
86 Hiftorifch A, B, af
Braegen / Wat bact u alle die Wijsheydt in de Re-
ige ® Doch wij moeten bij alle Lao? val de
Werelt oBertupgen / en toonen Dat de Religie
1 an 4. ons meer haet dan de Mamimon.
Va se semen
Job 21.14.
— —— — — —
72
C ONIN G.
Alomon Was een machtigh en —— ge
gReg.ë. S ich
Coningh: en nochtans ontſagh bi fi
st
miet ſeive in den Tempel op de knien te vallen
met het Dolck / ende het gebedt openbaets ⸗·
lück te boen. d
Doe acluchigh zijnde Onderdanen/ daer
ſai 45.23 . DeOherijeben voorgaen inde plichten Vande } U
Godsdienft! Waer kandan niet ders als u,
een gezegent Salomons Bijcke zjn.
Overfpelbegaen/ befivaft hem / feggende/
Plat. À- Hebt ghy wel oyt fulckx in my gefien * De Zoon
porn. ant Woo 2de / V Vader was geen Coning. Dionyfius
fepde Wederom /_U Zoon (al cock geen Coning
zijn, toonendedat hij waerdig Was onterft te
Wozden.
Pu fouden weynigh Coninghen tot haer
Kinderen foo konnen fpreecken: en daerom
meinen de kinderen dat haer alleg paſt / t geen
fij ín Baer Vaders fien : maer / Dug Dient
der Wader tot zijn fondigende Kinderen te
onnen ſpreeken: Hebe ghy die fonden wel oyt in
my gefien: doch ick vreeſe dat de meefte Kin⸗
deren fouden konnen antwoorden / ja Vader,
menigmacel.
Dion en Plato» hepde Leermeeſters ban
ny -
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
—— verſtaende / Dat zijn Zoon hadde
|
|
—
J
J
9
|
|
|
4
—X
Nt
|
—PT
ite, }
Nek n
Ri
| Toteen Befige Ledigheydt. 78 LAAD.
‚1 Dionyfius de Jonge hadde foo Beel gevordert / Plat. pics J
datſe hem hadden afgebragt van gaſterijen /
Schouwſpeelen / endierghelijcke ijdelheden
meer / ſoo dat hij begon naerſtigh te ſtuderen
jen welte leven; waer doorz hij Lan een Tijran BE:
gheworden Wageen vriendelijck Coningh : LI
De hHovelinghen bit niet konnende verdzae⸗ MEIN
gen / befchhuldigden defe Teermeeſters datfe
felue na het Rijck ſtonden / foo dat Dion en
Plato te Lande upt moſten. j
ke Deo Veel krachtg heben de Predicanten
ld niet/ Datfe groote Lieden Ban Comedien en Diets J
gelijtke ydelheden ſouden af brenghen ; ofte J
ſoo ſij pet voꝛderen / de Duyvel heeft terſtont J
… zjn dienaers gereet / Die de Predicanten Weten Hok
verdacht te maeken / en ſoo het goede am⸗ BEE
od ftooten, J
Or pr DD. Ji
— — —— — — — ——
75
DRAGEN.
As Samplon te Gaza Was / en vreesde
A van dePhiliſtijnen te ſullen overrom⸗
pelt worden / zoo nam Hij De Stadte Her
14 poorten op fin ſchouwderen / en drzoeghſe Judic. ib. —
et ech / en ſettede Die op een Bergh. | dt
| Jesus, onfen geeftelijcken Sampfon, heeft |
tf De Doodt, zijnde de Poorte ban het helſche
ws Gaza, Boor fijn Volcũ afghebroken en wech⸗ '
leng gedragen / tellende Die op Den Bergh van fijn Joh. 5. 243 |
$ genade, tot een Poorte na Den Hemel. |
F + (Twee À | nt
T
*
El
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Efai.ór.g.
Plal.87. 5.
Naucler,
£ Pet. 3. Ys
83
Hiftorifch A, B, C.
E wee Waterdraegers zagen Demofthenes
gaen / en zepden tot malkarderen/ Daris De-
haet een treedtje hooger treeden. Doch het
waere te wenſchen dat onfe Godzaligheydt
foo bekendt Waere / Dat men ons ootk met
9 Rilanun Wefthenes : Wij bat hoorende / flatkt fijn Hooft
ik — * hooger op / op Dat ſij hem ter degen fien
Eid zousden |
ik Wüſe Wieden hebben oock deſe malligs
—9 heydt bij zich / datſe gaerne bekendt zijn /
HE ende ghepzefen Han ijder een / Waer op fp dan
Be Vinger konde aenWijfen / enfeggen/ dicis
te Zion geboren.
Kepſer Conradus III. hadde den Hertogh van
Beyeren te Weinsburg belegert /ende de Stan
gewonnen hebbende / meinde Die te ruijneren:
De Wrouwen bequamen door bidden foo
heel / datſe uptde Stadt mochten mede nes
mer / ’t geen ſij op haer fchhouderen konden
Dragen: Doe nam der Lrouwe haer man
op / endzoegenfeterftadupt: de Keyſer dit
ftende/begon te Weenen / Pardoneerde de Stad /
ende maeckte Brede met den Hartog.
Det was Veel / Dat de brouwen haer mans
nen Drerbaerder achteden / Dan alle haer
fchattenen rijckdommen / ende dat fij haer
Ban de dood: verloſten: Doch het ig noch
meer / als De Vrouwen / door kacren goeden
Wandel / — mannen brengen tot bekeerin⸗
ge en verſoeninge met onſen Coning Jesus,
en Datfe haer alſoo de eeuwige doodt ontdꝛagen.
74e
2 RET —
NE REIT
——
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
— NET F
” — EET:
Toteen befige Ledigheyd, 89
74. hk (8
DANSSEN. 9—
| Bore de Pochter Han Jacob, hadbeluft om cen. 34 | | —
* de danſſende Dochteren der Sichemiten KE
buit tefien: Doch het biel foo quaelyckupt/ dat ME
ont zy Van Sichem, Hemors Toon / Wiert gerooft 18
wt, erde onteert.
Die met een nieuggierig ooge de manieren dt
vats Des Werelds aenftet / ende fichs daer onder bez 4
vers geeft / Wordt ſeer lichteljck bedorven: de J
helfche Sichem loert dan meeft op De Ziele cm J
Die te bederven / daerom badt David, Heere Paluro.3y IN
wendt mijn ooge af, datſe geen ijdelheyd en fie, J
De Kepſer Domitianus ſettede een Raedts⸗ Comer. | |
wi, Heeraf/ omdat hij zoo Wel konde danſſen: p. 5. £1sz.
we Dele hij oordeelde / dat Die lichtvaerdig⸗ if
uu Hepd de aenztenlijcke H ieden niet betaemde. | |
| Doe Deel re meer behooren wij Chꝛiſtenen / ui
vt En bijfonderlijck oock De groote Lieden, een afs —
a Keer te hebben van deſe ijdelheydt! |
_ (Ee Athenen Wag een Wet dat geen Vreemde- Richt. Ar.
linoh in Be Schouwfpeelen moght danffen/ op Aco f153s
De boete Dan rooo Drachmen Geldtg: Demades
liet in fijn Schouwſpel honderdt Premde⸗
lingen danſſen / ende betaelde te vooren Loor \
der de neftelde Boete. —9
De Natuere des Menſchen is zeer ghene—⸗ M
gen om tegen goede Wetten aen te gaen : Het Ì
keoöoſt Wat hetkoft / men wil ſijn luften bers
© maeckBoldoen. Gods Werren leqqen ooch tes |
gen Danflen en Diergelijche jdelheden / en dat
op zwaere Zicl- bocte: Maer be Chꝛiſtenen
Mraegen daer nief pae; jee / gaen foo veelte |
F5 heftiger Í
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
— er
ES — — 5 an —
* 9 *
pr a 7 3
gd ve
aj . —
* F nd SE —
_ _ mm en en ee —
ag 7 „8
ej
2*
Fſai. 53.5.
90 Hiſtoriſch A, BG.
heftiger tegen de Wetten en Predicatien gen / too⸗
Tim 3. nende alſoo / datſe meer Liefhebbers der welluſten
zijn, als Lief hebbers Godts.
— — ——
75.
DRANCKJE.
: DS Medicijne fg van oude tijden ghenoegh
b
ekendt geweeſt maer men Windt in
de Bijbel níet end a Gods Volck heeft
——— tot genezinge van de zieckten deg
Lichaems.
Nochtans toont ong de Geeft Gods / Wat
drankje fij gebzupht hebben tot genefinge Lan
De fieckten Dec Ziele / alg Ilias ſepdt / door
zijne, Chꝛiſti(/ (riemen is ons genehinge gewor-
den! Wet ig dan Wonder dat ſommighe
Lieden dit niet willen gelooden.
Gen fiech Man nam een Dzankje ín Dan
een Dottoor , Waer door hij gefont wierdt:
Camer. Daer na fnde ſelvige fieckte wederom bals
p. uf233. lende nam hij dat dranckje Wederom in /
E
maer doe holp het hem niet. Hij ontboodt
Doede Dotoor, en vraegde na dereden : De
Doctoor fepde/ Her drankje heeft u nu niet gehol-
on dat ick het u niet hebbeingegeven.
Godts woordt is De Medicine der Ziele: maer
het moetooch met een voorſigtig oordeel aen
de Ziele worden toegepaft : Deel grijpen de
Trooftfpreucken ſelve maer ſoo los aen / Doch
het helpt beft / alg het wordt berepdt Lan
mannen die De Zielfiekte en Remedien heft Bennen.
Selimus, Zoon Van Bajazer Turtks Kepler /
* L : ijn
—— beweeghde Uftarabis, De Doctoor van ſijn Va-
Hifc.zo1. der, POOL gooo Rixdaelders des jaers / rr
nr men
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
J *
* —*
| Toteen befige Ledigheydt. 91
hij fijn Wader zoude vergheven: De Doctoor
“maakte een Dranckje Van een ghepulverſeerd⸗
\ Diamant, en Vergaf daer mede Bajazer : Doen
liep hij terftondt nae Sclimus toe om fijn bez
loof de Geld: Maer Selimus liet hem de Kop
fafdaen/ ſegghende /t Gheen ghy wijn Vader
‚£ hebt ghedaen ‚ foudt ghy my oock wel doen , foo ie-
8 mandt u maer Geldes ecpoegh wilde belooven.
Inmers is 't oock ghenoegh bekendt hoe
of ged brave Mannen de Satan, dooz fijn Roftez
Fi ite
Hert or ad
| Tick wereldts Vergif: bedorven heeft / hoe komt
het dan bij / dat men zich Daer Loo? zoo wei⸗
—
mnigh wacht! Soo diſputeerde Nehemia uit
het exempel van Salomon.
— — ö— — — — — — — — — — —
— ——
76.
> le el eh
Erodias, in Haer zonde befchaemdt ghe⸗
maeckt zijnde Ban Johannes de Dooper,
lepde op hem toe / om hem dat te vergel⸗
den: Di nam een welgelegen Dagh waer / Doe
Herodes 09 fijn Geboorte-dagh vꝛoolijck Was
inde Maeltijdt / ende Doe moft De Dooper fijn
Hooft verlieſen. —
De Godlooſe weten haer bequaeme Tijden
en Dagen Heel naeuw Waer te nemen Ont haer
wzaeckluft en andere fonden upt te voeren;
zijnde in het boofe voorfichtiger Dan Gods Volck
in het goede / die haer Tijden en Dagen, OM
Marc.6 21
Luc.16. 8.
tat goedtg teboen/ lichteljck verſupmen / jers, z-
gelijck Godt Be Joden daer ober beſtrafte.
GPe Deenen noemende Donderdagh Thoe, en saxo, 6.
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
de Woenſdagh Othinidagh ‚ nae De re
| ce
92 Hiftorifch A,‚B,C.
Ei twee groote Toovenacrs, Die het geheele Noor⸗
Lik den 300 betooverden Door haer Gocheleryen sf wi’*
Lei batfe voor Goden Wierden gehouden.
Hi Onſe Dagen dragen oock noch al de naem
FE Ban Bepdenfrhe Afgoden: doch aen De naent He
Ei. Waere Weonigh gelegen / indien De betoore⸗
1 tende Werelde op De ſelvige boeg Heydenſche, jag $ o1/*
ie ergere fonden, net wierde alg een Afgzodinne ges }in®
Lal Dient: jaedatfe De Meeſter niet en ſpeelde / ſeffs 1'°
J Oy Der Dagh des Heeren!
K — Dae Mahomer fijn Alcoran hadde gemaeckt | uw!
J 85. ende deſelbighe voor een nieuwe Wet gen het | ==
Ni Volcft Wilde opdringen / was hij in gevaer ne
Ki om doodt geflagen te Worden: hij Lluchtede | it
TE daerom Wan Mecha na Medina, Befe fijne lucht |
4E ghefchiede opeen Vrijdagh: Hierom Gouden | v®
B Ein De Furcken Be Vrijdagh voor haer sabbath, ende | wi
kai il dan zal niemandt upt haer Cempelen bliz |
en ben: Die Vrijdagh ig oock het begin vanharte | »
— * Tijdtrekeninge in haer Almanacken. I
Maha. De Dagi van onſe Godsdienſt Diew | ws
ii. Sondagh noemen / was de Dagh van Chrifi |
tnt onfes Heeren Opftandiage uyt den Dooden. De
traegh zijn om ter ghedachteniſſe Chriſti /
J Hebie,2s Turcken ſullen ons beſchamen / indien wuij
op dien Dagh de Godtedienſt plijtigh Waer te
nemen.
Ik
Jk
4 | 17° |
1 DRECK.
| JD Elexer habben be gewoonte / volgens —
Ig Godts laft/ datfe een fchopje droegen
J om daer mede te bedecken met aerde't geen
É haer
|
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Toteen befige Ledigheydt, _ 93 | Û
haer afging als (ú haer boeten deckten: waer
bande reden Wag , Dewijlede Heere Godt wan- Deut, 23.
delde onder haer, foo moft haer leger heylieh zijn ‚Wels 13, iâe 9
wf op dat hy niet ſchandelijcks onder haer en ſag, en van Hi
mt * haer achterwaerts af keerde. Bi
De fonde fg een Duy vels-dreck, dewweltke daer⸗ Johs. 4e
om te meer moet wech gedaen Worden / ins INR
u Bien Wij Willen dat He Deere bij ong blijke 4
wit om ons te verloſſen en te zegenen. |
Ge Bepfer FerdinandusL. ftont te Erford met ij
er eenige Edele infeerker Hups / ende het hey- Fi
ie melijke gemack Daer hij ober ftent/ ſtortede in: Cranz, J
1 hij Latte een Yſere traelze en ſoo wierdt Gij 6.04 IN
if beljouden 3 daer verſmoorden verſchepde J
Edellieden ín ben Dzeck / en onder andere B
een Edelman / die Dit ſpreeckwoozdt veel⸗ | |
maelg ín de mont hadde:Soo ik dit of dat doe, &c.
foo moet ick in een Kackhuys verdrincken. |
De Menſchen zijn lichtvaerdig om haer | 1
felben pet guaets te wenſchen / of te vervloe⸗ it
ori Ren: maer de Heere toont fomtijtg exemplaef- ih
| lijk bat hij niet Lofl befpot zijn. Á |
De Bramines in Indien hebben cen Wer dat ſij Herb. four
1 Baer dickwils moeten waſſchen: dan ſmee⸗ |
nb ven ſij eerſt haer Lichaem met dreck en vup⸗
Irghepd tot af beeldinge ban de ſonden.
“Peel meer behoorden WijChriftenen te kon⸗
nen ſien / dat de londen niet anders zijn dan
Ë Deecken vuplighepdt: Doch Wij behoe⸗
ben Die vuplighepdt niet te gaen foechen /
alg wij ong ſullen gaen waſſchendoor Chriſti geben J
Bloet, dewüje deſelvighe ong altijdt genoegh
aenkleeft.
— — — — —
— —
—* ———— — —
—— — —
78,
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
— —
* — — *
— — — — _
_
—
De Bn
2*
94 Hiftorifch A-B, C.
— — — —
——
——
78. gnd
DEGEN. Pite
ud. 3. 22. Hud quant bij Eglon Koning der Moabiter Ben!
E als of hj hem wat hepmelgjcke haddete nr
feggen/ ende onder die fchijn ftak hy hem een. —
korten Degen ‚ Of Ponjaert ín Dent Bupck / dat |
| hij doodt ter aerden Biel; ende Dug Wierdt
5, Iſrael berloft. |
8 De Godloofe en Vijanden van Gods Ifraël hebben
toe te fien/ want de fivaffe van Gods gerichs ⸗ \ Let
te —* haer treffen alg ſij daerom minſt —
den en, Baton
— * Als Darius, Roning Lan Perfien, zijn Perfiaen- -
——— Degen af lepde/ende een Griex{che gebruyckte | nin
ſoo voorfepden zijn Sterrekijckers, Dat het Per- | puve
tiaenfcheRijk tot de Grieken foude obergaen/ ges | Vn
lijck oock gefchiet is. mut
Wet is ooch een quaet voorteytken Al | ow
be Chriſtenen proncken metde Waepenen | war
Van haer geeftelijcke Wijanden / de Duyvel, | a,
het Vieefch, de Werelt, ghelijck beele ín onfe Wan
tijden doen / alg fij haer tot ghebepnshepd / | nn
bedrogh / gramfchap/ etc. begeven / On | ve
daer in racmen.
rn,
wrm Sen ER;
Pd 2 « a
—— ——
Charondas de Tijrier maetclite een Wet / dat
Richt. Ax. niemant met cen Degen ín Den Baedtanocht | 5,
Polif339 komen: hij ſelve eens haeftighfijnde omna |
be Naedt te gaen/ Vergat zijn Degenaftelegs |
glen: Alſmen hem deſe overtredinghe Han | …
zijn Wet aenwees / ſoo nam hij zijn Degen
en doorſtack hem ſelven. | |
Wet moet foo een Landen Stad Wel gaen |»
Daer de Overheden ſelve haer Wetten ed *
+
⸗ m4 AE)
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Î
| Tot een befige Ledigheydt. 98
leven. Deſe Voꝛſt feplde boog haeftighepd
en onbedachtfaemkhepd / Waer op hij even⸗
wel geen ercufe verſocht; laet ong toeften /
dat Wij tegen Godts Wetten moet willigh níet
ſondigen / nochte ong met pdele excufen ſoeken
Vri) \
FI /
| te behelpen.
78.
DEL VEN.
0 | As Gods Plaegen over Egypten Waeren
ende onder Die / haer Revier-waeter ia Bloet
verandert was / foo dolven zij Putten om
Darinck waeter te ſoecken.
—
— =
—
— — —
eGodlooſe vinden ook geen trooſt of ver⸗
quickinge fn de ſtroomende wateren van Gods
Woow / maer ſoecken ſich dan te behelpen
met ín de Aerdete graven / gelijck Cain zijn
vermaeck ging nemen in de Aerde te bouwen /
doe hi ſagh dat den Hemel hem tegen Was.
Na de doodvan Antigonus, Die niet Wael hade
be gevegeert / flonteen Moer ophet Landt
en dolf daer ín met groote befighepdt : gez
vrzaeght zijnde / wat hi ſocht / ſeyde / Ick
ſoeck Antigonus: toonende / dat zijn Naſaet noch
erger Regent was.
De Onderdanen klaghen veeltijds ober
ſommige Regenten / maer alg die geſtorven
zijn / dan wenſchen ſj noch Lel wederom
om haer leven; het is Chꝛiſtelijtck / altijd
pet het tegenwoordige te vꝛeden te zijn.
Carel Manfvele ín Hongarien / Was de eerſte nich: As
bie ín de Merde dolf em zijn leger ban graf⸗ wid, £ zu
tenen wallen te voorſien.
zſ ale
Early European Books, Copyright © 2011 ProQvuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Exod.. re
Gen 4
Put Phoc.
——— — — —
F
96 Hiftorifch A$B,C. ET
Jud. 7.17. _ Als de Woofden ín Politie en Kereke Wielka
voorgaen / ſelfs in De gevingfte en mopelijkftd zr
vooꝛvallen / dan ſullen De Onderdanen, ended
wet. Gemepue Chpíftenen wel volghen / en na de
kin * >». Met ghehoo ſaem zijn / hierom worden fi) n
Voorgangers genaemt. B.
.
Ahr #
80. Jon
ER
—— KM | Mi
Kd. 17. lcha hadde van zijn Moeder eenig Gelt
M geftoolen / Waer overde Moeder feet 1°°
bloechkte op die den Bief mocht wefen;Michag —
was hier door foo bewoogen; dat hij zn
bieterpe bekende ende het Geldt Wederom |
gafaen zijn Moeder.
De Gepmelijche Dieven díe ‘Ouders / !
Hardt/ of andere Lieden befteelen/ Wozden Ht …
foo niet bewogen dDoog de Vloecken en Oordeen ··
len bie De Deere aen faodanigedzepabt. |
Die nj Oude Egyptenacren fteelen wilde /
moft te Boozen zijn naem bekent maecken
aende Woogepriefter : en dan bracht hij het
pa gheſtoolen goedt bij hem Waer Van Den
* Boeck Fiefeen vierde part hadde / tot ſtraffe voor
7. deepghenaers datſe haer goed niet heter hes
waert hadden : en Dan kreghen de Eygenaers
be andere drie vierdeparten wederom. Daer
de Dieverije ende andere fonden foo Wozden
gepriwilegifcert ‚ wat Wonder is't / datſe veel
orden begaen: Wet en Waren de Dieven in
Egvpten niet alleen / die haer naem aengeven en
bekent maeken om —* tedoen} |
Twee arme Gefellen hadden in Perfien Wat
à geſtoo⸗
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
| Tot een befige Ledigheydet, 97
war geftoolen / ent voor den Koning ghebracht / SNN
Me De Koning vraegde haer / hoe ſij foo fout LT
waeren / Datfe in fulcke flechte lupſighe gerb. Jour 0
Rieederen Boor hem derfden kamen : Dijf. ss. Kij
“ei antwoorden / datfe wat geftoolen hadden, om El
| wat beter haer te Kleeden: De Koningh líetfe
nieuwe Kleederen aentrethen / en mop ops
proncken : daer op wierd haer terftont cen
ſcherpe Paele door het Lijf geſteecken / en
alfoo geboot, |
bel Blauwe excuſe gelden niet altijdt bij Bene Í,
wat fehen /: maer nopt bij Godt onfen Kontng! 8
— — — — — — — ——
81.
De: JCK
es, bn ſchijnt fuo hoogt en Wel bewaert ij
/ gheweeſt te zp tegende Zee-vloeden / |
dat het geen Dijcken, door Menſchen handen
{ gemaeckt / van nooden hadde,
Sos hoogh en welverſekert fg Gods Kerc.
KT ke tegen Dede ftroomende vloeden des helfchen Af= Apôc. 1»,
nj gronds, Datfenopt daer Ban fal worden obers Mih·
ſtroomt en bedorven ín haer geeftelijcke flaet, vers 25,”
et Als deBomepnen Berfchepde revieren had⸗
ev} Den doen graeven upt De Nijl in Egppten /
gef Ont het Kooren te ghemackelijcker af te hoes |
wil ren / endeſelvige met vafte Dijcken hadden |
V voorſien / ſoo maeckten ſij deſen Wet / dat, Camer pers |
(wg die de Dijcken befchaedigde , gedoot foude werden. £. sx.
| Gods Wetten zʒijn Dammen en Dijcken tegen de |
* Aſtroomen der Godtloosheydt: De doodt is Ezeeh. 18 |
oock gedreyght aen Die deſelvige verbzeken dn
vd of beſchaedigen. 90
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
( Tat Hiftorifch A, B, er *
—J— maende het Geſelſchap tot ſterck drintken:
bi ſeggende / Gy weet niet of het u morgen gebeuré ſal. it
IE | te al haer Deel op doe!
KE ‚… Ellendige Menſchen / Dre At He —9
Bator. defe Aerde heen en ſoecken! @íe taele van
Ak „Antonius hoordtmen oock noch Wel onder DER 1
PE Chꝛiſtenen! M
Califthenes, ſiende een groote Beker tot Herta Mbo. vo
je Komen /. Die Alexander Wag genaamt / wey⸗
Ü erde Die te drincken / alhoewel Alexander Bin,
felve ootkaen Staefel fat: feggende/ Ick wil hes,
Athen. met, Bacchus foo een Vriendt miet zijn» dat ick
Cro.err fijn Cammeracdt Æſculapius ſoude van nooden
hebben: hij gaf te Kennen dat hij niet wilde
foo drincken / Dat hij een Doctor (oude van
enn, | El B
— Califthenes ſoude nu Hoor een bot ent a
boersGaft uptgefcholdenwozden : dochhet NS
foude nochtang wel Chritenen foo te ſpꝛeer &
ken: Waoorlwaer / Wepnig Chriſtenen fous 4
den die courage Bebben/bijfenderlijck alffer # |
Vers 1519. ſelfs droncke Alexanders tegen\woogdig waren:
Nochtans moet het foo weten, |
— — — — —
—
X
A :
/
— d
— — — —X NT IG —
en — ee men mie zen. mmm en
« rt ggn — Kn
NN PB . 5.
—
dali PE an
ar
„mg wi -
, me ans
9 . W
dr Ef 3 *
4 —24
Eh Se en HE — BK £ —
— —
—
⸗
‚> :
pe
Pe _ k “4
. nn
A J . :
en —
— — —
—
2
—
J * ej
— — ——
⸗ — 2 * — ene #
- — —* haa
85.
PISCIPEL. ie
Aulus Waag cenDifcipel geweeſt Ban Gam stief, rn
ten aen zijn boeten onderweefen In het
Fodendom / Waer bij hij foo vorderde /
ik —33 zij ke varken teboven gingh: Ni
a —
— hij / bekeert zjnde / een uytmun⸗
L,
— Genade roept en bekeert allerlep
‚ Daer zijn geen om⸗
ach van Menſchen: Daer 51 Ve arbig”
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Tot een befige Ledigheydt. 99
maer ſmolten niet ín boetvaerdighe tranen
dooꝛ het vyer Van Godts Ooꝛdeelen.
et JAE Ddiamanten ten bist re ee ———
gelijck het Goudt en DUI: S
hs | pden De lepdt bij Goa. Het 18 wonders
iüjck dat alle Diamanten upt De natuere houc⸗
nah zijn/ geen vonde wordt opt gevonden /
4 Dijleggen alg Aechte Keptjeg in eenrouwe
“wf koeft: de grootste zijn gelijck Haſelnooten.
„wt Pet ig opmerkelijk / dat ſelfs het koſte⸗
al Hichte Der Merde / De vonde figuer Van den
sr} Demel niet vertoont! Die koftelijke Dteen/
m ſün korſt leggende nde Aerde / is alg de ko-
Sf ficlijke gheloovighe Ziele Op DE Wereldt / in be
(If Raaft en ſchorſſe der ellenden zijnde bewonden:
“lj fjder een kent haer waerdije niet.
De Booge-priefter in het oude Teſtament
WE had op fijn Boꝛſt oock een Diamant. De
Wig oodſche Rabbijnen ſeggen dit daer van: Als
(9 y Godt raedt vracghde, dan fagh hy op de Diamant:
Wk Als die Diamant een heldere glans gaf, dan was het
HU gen teyeken van geluck: alfler een moordt of neder-
Wied laege voor handen was , dan hade een bloedtkoleur ;
| als hiet Volck fich befondight hadde, en dat Godrg
we  ftraffe voor handen was ‚ dan wiefdfe fwart.
Die wonberlijche Sodtoſpraecke des @.
Teſtaments is nu bij ons niet: Dochde.
Schuftuere han ong genoegh onderrechten⸗
| hoe het met ons is gelegen / ende Wat orig te
ed gerwachtenftaet, Gfraël reguleerde zich na
wid Die bertooningen ban den Diamant : Orig paft
os pock Dat Wij onfe handelingen na Godts
we oort richten, |
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Bey.A.f 35
Elai,43. 4
J Joh. 3. 8
Piet, Ls
Hierogl,
CG 37e
4
1
ij
j /
(
4
J
F
AG. 1x.
rers 13, 14.
Deut.16,
Vers i1, 14,
15e
Mocq. Jour
£. 56.
104 _ Hiftorifch A, B, C.
kto 23.26. ſchentk is / na ſijn eygen laſt: Mijn Zoone,
geeft my uw Herte. |
86.
DIENS TMAEGHDT.
piss was wonderlijk door cen Engel ®
„a MeF
gerloft upt de Bevangenifje/ ende quant gu”
des nachts kloppen aen cen ups daer eenige
Gheloovighe bij een Waren om Loor hem te n°.
bidden. De Dienſtmaaghdt Rhode Hens Jt &!
de fijne ſtemme / ende. konde be deure Lan
bljdtfchap en verbaeſtheydt niet opendoen ;
Doe fi dat in huys boodtschapte / Wierde.
niet gelooft ; doch men bebondt dat het Pe-
rrus ſelbe was / die geklopt hadde, -
Als men de Dienftboden oock laet gaen ANU:
baer fijde Leeraren hooren predicken / gelijck —
Godts laſt was / dan leeren ſij oock haer
ſtemme kennen, om (po nevens andere zaligh :
te Worden.
Een Chriften=dien{tmaaght fe Marocco, ín een terr
aenftenlijck Huys / onderwees de Moorſche
Dochter in deChꝛiſtelijke Geligie / ſoo dat ſij
nietmeer bijde Mooren Wilde ter Godsdienft
gaen: De Koning liet defe Dochter bangen/
en ried haer Wederom Moorfch te worden / pres
fenterende haer een aenftenlijck Buwelijck /
drꝛeyghde haer anderfing met de doodt : doch
alles was te Vergeefs: de Dochter wilde een
Chriften bijen; doe dede den Koningh haer
De Kopafflaen. ORN nd
Pet is te vreeſen / Dat Beel Chriſtenen / díe
lange Jaren door Peedikanten onderlwefen
311,
— — — —— — — —
J — —
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
ki
*w
B Kaatee
Toteenbefige Ledigheydt. _1or
Deſe en dierghelijcke Boecken (al ick blijdelijck na
Thracien mede nemen tot getuyge van ulieden Dif-
puyten en oneenteh eden.
Alſmen af vallfg Word / dan neemt ment
opdie en diergelijckedingen: Evenwel kan
niet ontkend Worden / bat de cwiften Der Chri⸗
ftenen groote aenftoot geven bij andere Volc⸗
tol Keren : Doch vosz al is feer haetelijck/ dat
Betsie
‚n 44
Chꝛiſtenen Die van eene belijdeniffe zijn / mals
war anderen met Di(puyten en laſter inghen foo op
het lijf Vallen : Boe Wenfchelijck Waere
a Het / DAL wij alle cens gefint Waren }
valflf „
84.
DRINCKEN.
Ed Werrader Hamar foo Veel bij ben
Koningh had te weege ghebracht / dat
de Booden Doog het Land ltepen met Bevel-brie-
ven, Om allede Jooden te vermoorden / foo
was hij vrolijck ende Lat en dronck met den Ko
ning: maer Wepnig dacht hij / dat zijn ſtraf⸗
fe foo na bij was. |
DeeEllend en ondergangh der Proome is
»
de grootfte breugde Loor de Godloofe/ maer
feer haeft kan Gods@ordeel haer aentreffen;
gelijck Belchafar ín foo een ftact / De dreygen⸗
De handt aen de Muer fijn Oordel ſagh ſchrü⸗
Ben.
Alg de Eppptenaeren een Santee lieten
omgaen/ dan beachten ſij cen Geraemte van een
doot Menfche oger Taefel: en ſeyden tot malz
Randeren: Eet, Drinckt, want gy (ult haeft ſoo-
maende
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Phil, 2, 2
Heft. 3.15.
Dan.s;
danig zijn: M. Antonius inEgppten zijnde / ver⸗ Gal. L 24e
— G 3
Ce je
J
ki
:
F
4
4—
2
«
— — —
F Lr, . : — —
* — Kase *
sm 4 «
— map
— — —— — nf Aran — —
err
De Vries
Joursf.189,
98 Hiftorifch A, B, C.
Fn Nieuv- nederlandt dwaelde Davidde Vries
Íneen Boſch; hij ſtondt boog twee Wegen /
en volghde de bzeedtſte en begaenſte / bij
quam bijeen Water ontrent 400 of soo trees
Den ín het ronde / en ontrent Dijf boeten diep;
daer liep een Dijck dwerg doog Lan vijftigh
treeden langh / en fes voeten breedt: Defe
Dirk wag Lan een Bever gemaecht / om ee⸗ X
nigh Water des Somers by fijn geft te bez
houden : Daer ftonden ftaecken in de grondt
ſoo dick als een Mans arm / Die met tacken
_en aerde belepdt Waren : Op de kant ſtondt
Jer, 8, je
Ezech. g.
Zaeh,7 120
Ae
fijn Neſt / anderhalf Ladem hoogh / gelijck
een Bijekorf / met drie folderingen / om
Daer inte zijn / naedat het Water hoogh of
laegh was. Die twee Wegen hadde den
Bever gemaeckt met hout te flepen / om defen
Gijck te maechen. | |
Is dit alles fou / ghelijck het de Vries Gers
haeldt / dan magh men de Bevers Wel bijbren⸗
gen/ ghelijck Godt de Oycvaers, Kraenen en
dwacluwen bij braght / om be ſorgeloosheyd /
in lichamelijcke en gheeftelijcke boorfichtige
heydt / Van veel Menſthen te obertupgen.
— —
Sz.
DIAMANT.
B Diamaat fg Van een feer harde en vaſte
geftalte / men kanfe bezwaerlijck ver⸗
breecken / ennietfimelten, Hierom Herges
ct Godt de tondige hardigheydrdes herten, in
de boofe Foden/ bijten Diamant, Want fij
Wierden Wel ſomtijdts boog lagen gebzorien /
e
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
me — — — — EEE
— De
& p - Ld J
*4 «& ⸗ 3—
Toteen befige Ledigheyde. 103
ſtandigheden ín den Menſche die Gobt konz
lite} ie ophouden / alg hij krachtigh wercken
vd KOLL.
It Alſmen Theodorus te Athenen aenſenpde Dat
wij Deele Ban zijn Diſcipulen erger Wierden door”
“ef zijn leeringen/ foo antwoorde hij / Dar ghe-
us} fchiedr door haer eygen fchult: Ickgeevehaer mij-
to f-nc Leeringen met de rechter handt, doch (y ont-
nd fangenfe met de flincker handt. Daerom feps
(De Epictetus feer Wel/ alg hij ſach bat een
wid boos onbefchaemt Menſche de Philofophic
at bljtighleerde ; O Menſche, fet waer ghy die
vijf leereindoet, ofhet Vat fchoon is !
vn Det ftaet eben ſoo met de leeringe der Chrifte-
vat lijcke Religie: Heel Wieden ffaoten/ en ergeren
ſich aen de hooge Myfterien des Geloofs , ja fame
mige misbruycken deſelvige door eigen fchult:
amd Pgeen de Heere fn zijn Woordt met de Rechter-
„nd handt geeft / nemen fij verdraeye met de Slinc-
„8 kerhandt aen, @yp alle Toehoorderen paftdít
ed OOCK / Datfe moeten toeffen / datſe de heylige
Leeringen niet ontfangen ireen yuyl vat ban een
4 boog ontepn herte.
Æſchines, Ban fijn Meeſter Socrates Wel ons
derweſen zijnde / ende alg andere fijne Mede-
diſcipulen gen Socrates groote Gefchencken gas
ven / 'tWwelk hij niet doen konde / dewüle
“4 hikeel arm was / ſoo ſeyde hij / O Mecfter !
‚wrd Ick hebbe u niet te geven , Maer ick gheveu mijn fel di
| Socrates antwooꝛ⸗⸗
13 De/ Voorwaer, ghy weet niet hoe veel, endé hoe
wg ven ende mijn geheele Herte.
„8 grooten Gifte ghy my geeft !
p ** j zijn oock eel ſchuldig aen onſen Mee⸗
„tt fier
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Esus: Be Arme konnen Wepnig ges
_d Benin upterlijke vingen : doch het befte Ges
Bl — G 4 ſchenck
Rom. g.
Plut. de
An.Trang,
Gell. 1.17.
c. 119.
Rom.6, x.
Jude vers 4
2 Pet. 3,
vers 15, 16.
Richt, Ax.
Oecon’ De-
Ce
EP an or NE 2
— en Gm 3
—
kn en
5 ——
Sabel l. 4.
Em. 7,
2 Cor. 2 *
Verse
P.Ode-
bern in vi-
ta Baíil.
Hiltorifch A, B, C.
83.
DISPUYTEREN.
Aulus Bifputeerde te Athenen met de Hey-
P denſe Philofophen over de Religie: ende als
hij haer overtuygde / foo ſcholden ſij hem
upt voor cen Snappacrt. — É
Met gaet noch dagelijckx foo / alg Partijen
worden, overtuyght / en geen goede redenen
meer Weten te gheven / Dan beginnen fi te
lafterenente fchelden : Dit iseen tepchenen
Ban een verleegen faecke.
De Kepfer Adrianus lietfealledooden/ Die
hij meynde in geleert hepd boven hem mm ach⸗
tinge te zijn: Favorinus met hem moetende
difpupteren / gaf het den Keyter gewonnen;
Alg pemant tot hem fepde / Dar dit een ſchan⸗
de voor hem was, {00 antworde hij : Hoefoude
ick voor hem niet wijcken die dertig Legionen Solda-
ten heeft. she zal
Meerder toeragie is bij de Martclasren ge⸗
weeft / die het niet ghewonnen gaeven / al
was het datfedaerom aen een ſtaeck moſten
branden: men moet oock met De Religie over⸗
innen en Triumpheren. ;
Chames, Turcks Gefant aen Stepharfus, Ko⸗
ningh san Polen, was een Chꝛiſten geweeſt /
ende een Leermeeſter: Hüj ſeyde dat hij het
Ehriftendom Gadde verſaetkt / om de Veele
twiſten en Difpuyren dewelcke bij De Chꝛiſte⸗
nen zijn over de Religie: hi hadde een oek
hij ſith dat cen Pool hadde ghemaeckt / om te
bewüſen / dat de leere Van Mahomer beter was
gig Deleeve Van Luther: ende fepde daer koe;
a vrg irm dine ngen Ze rn he
38 N Á 5 7
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Toteen befige Ledigheyd. 109
Decker Ooft-indifch Schip Lan Hoor
| fette een Man in het Eplandt S. Helene aen
| fand om eenige misdaebt : ín Welck Epland
} Doe geen menschen Woorden; Daerwas eben
ef te oogen een Flan begraven: Deſe Matroos
tt Dolf de Dootkift op / lepde De doode Daer
Î hi Ì
Î “ti
*
hd
—e
upt / gingh daer in ſitten / en roeyde met een
Planckje na het Schipetoe / Dat nu was
wech gevaren : dus Boer hij na het Dchip/
welanderhaf FR jl in zee / door dien het ſtille
wet Was / foodat het Schip niet boort konde:
De Maets dit fiende/ baden Boor hem / ende Pelt: out.
ſoo Wierdhij Wederom / in het Schip genos
men / en kreeg Pardon.
Wij zijn doodtfchuldige Door de fanden /
ende onWaerdig ín het Schipken Peri na
bet Hemelfche Vaderland: te Baeren ; maer als
Wij ons na Jeſum toe begeven/ allhoesel de
Planckjeg Lan ong Geloove, Hoope en Liefde
feer ſlecht zijn / indien onfe ernftige begeerte
ís om behouden te worden / hoe foude Die ge⸗
nadige Jesus ONS zin Pardon konnen \epz Ier. 31.20,
geren !
go
DOODT-GRAEVER.
NE Doodgraevers Deoegen een Man na het
D Graf / en opſiende / fagken ſij een deel
Moabiten genomen Die viandigltk in het > Res,
Landt waeren gevallen / De dzaegers ver⸗ vz:
ſchrikt zijnde, Wierpen den Dooden nret Der
bij
Early European Books, Copyright © 2011 ProQvuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
haeft in het gvaf ban ſa,'t Welck Daer Dicht
EE
Beverw.
Meht. Ax.
Escl.f.235.
Enc.22.44.
106 Hiftorifch A, B, C.
levens ontflagen te zin doch dat ís niet ge⸗
noegh Booz een Chꝛiſtelijck berlangen nae
ſterven. *
Socrates, verweeſen zijnde om te ſterven /
wierdt Ban fijn Weienden Lerfocht / dat hj
fijn eygen faecke Doch Wat foude Berdedigen :
Maer hij ſprack aldus tot de Gechters:
Mijn Heeten, dewijleick niet en wete wat de Doodt
is, wat indeandere Wereldt ghebeurt, of de Doodt
goedt of quaedt voor my is, foo en kan ick voor de
Poodt niet vreefen: Ik {telle het aen u lieden, ghy
kondt doen foo als ghy begeert.
Doo een Depdenfch Herte Wordt oock ín
ſommige Lieden onder ons befpeurt: Di
Weten niet Wat de Doodt is / of Wat haer
na de Doodt gebeuren fal: ſij ftellen dat ook
aen God de Rechter, en Dan foo fter Ven fij onbe⸗
kommert : © ellendige Ziel-ftandt !
Auguftinus fchyepde feer een Wepnigh Loor
zijndoot / en —— / dat hi in zijn ganz
ſche leben ſoo bedroeft niet hadde kannen zijn
en Weenen ober zijn fonden / gelijck hij nu
wel konde doen.
Deſe trooſt mogen ook Die geloobige Lers
wachten / die treuren om Dat ſij ober haer
fonden niet genoeg konnen treuren: De Dees
re Jeſus bad en weende nopt foo vierig over
onfe fonden/Dan doe de doot aenftaende was.
Det feer gebreocken Derte wil hij oock ſom⸗
tydts dan eerft aen ong geben / alg de doodt
begint te naderen.
88,
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Tot een befige Ledigheyd. 111
wepnig ban ſterven hooren mogen! of vzee⸗ Nd
fen zij / Datfe dan haerte feer fouden moeten 90
vernederen ent Booz werelts heden frhricken⸗ J
hr: | Ì
DOODT-SLAG H. di
„ID Fev de Jooden pemant bij ongeluck HN
| hadde gedoot/bluchte na cen Weijftad/
Oef bleef Daer tot De doodt des Woogenpaifterg /
* N he *
tg endan hadde hij Pardon en verlof / om Wes 5 Lidl
der na fijn vaderlijke Stad en erfeniſſe te hoz 4
men. J
ee Wjzijn geen onnoſele / maer moetwil⸗ bid
we lige Doodcllagers, ja epge Mooꝛdenaers ban rich 5, J
onſe Zielen Dooz de ſonden: Hoe ghenadig 5.
vitis Dan den Deere / dat bij ons Wedersm̃ wid
ded Drijhepd geeft om ín ong Hemelfche Vaderlandt loh.5. 24 |
| te komen / dewile de Zoogepzieſter Jesus gez | oi
ia 4 ftorben is. 4
re 25 de Javanen te Bantam en elders Wierden if
„aide Woodtlagerg met de Doodt geſtraft / |
als het Javanen Waren; maer de bremdelingen T°: Hoe-
mochten de Doodtllag met geldt af koopen:
Dit Deden zij / om De bremdelingen tot de
‚ koophandel aen te locken
Ô Dit ig in De Javanen Ver te ſien Die. Gods
……t Wetten niet en kenden : oock hadden zij o
„1 EPQE Ingelerene het meefte recht: Maer hèt 9
ver Paft geen Chriſten de Doodtſſag om proffijt gh
et 1 pemant dooz de vingeren te ften „
| Seectker &ootAager berfocht bij den Co⸗
ningh ban Vranckrijck Pardon voor de Derde |
repſe: De Koning antwoorde / Hoe kan ik u |
p |
ar
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Camer,
p-2-f.r57.
PGl. go,
108 Hiftorifch A, B, C.
Phil, 15. De welluſt en begeerlijtkheden: ende den Buyle — 9
niet te houden voor haer God.
— — Mind uw
4
*
5 altaren
\ ik
dad
89. J
DOOT-KIST. Spek
D5 Oude plachten hart Dosdenniet inf)! 1
Doorkiften te leggen/gelijkmen daer Vang kr”.
fij begroevenſe in Dootkleederen gelijck der He
geſtoꝛ De Lazarus foo uyt de graeve quam: Doch | ka!”
De Volgende tijden hebben Dootkilten geode fide,
neert/ omde Lichaemen foo beter bemzaert } 11070
te doen zijn. | ek
Men heeft Heel Kiſten enCabinetten in de we⸗ vir
relt om Heynodien en koftelijckheden te bebpae⸗ ⸗
ren: Maer de Doodthkiſt fg het beſte Kabinet dur:
boor een gebhepligt Lichaem doagChriti Bloet:
Die Daer in wel Wordt opgeftooten/ fal zalige ⸗⸗
lijck ontflaoten worden: De Boodtkift bez } wt:
waert De kleynodien Vande Bzupdegom Ixcus.
Maximilianus J. hadde altúdt bij ſith twee | it
jaeren Loor zijn Doodt / een Doodt-kift Die [tv
Van bupten koftelijck was Lerrfert, foodat | —
het een Schatkift te zijn geoogdeelt Wierdt; tot
Bien epnde hadde hij Lan binnen eenigh ghe⸗
wichte daer;in laten leggen: Dit dede hij om
altijtaen znfterbente gedencken. _
Het is een voorſichtige gedachte / dat men 1
de Doot altijdt Loor ooghen hebbe / opdats |»
men een ſchzick krijge Gan fondigen: Docks * wr
dan is die gedachte reeht gehepligt / alfmen | à
daer mede nieten Pronckt Boor Menſchen |
maer híer Van maeckt de hepmelijchfte Fes |
Ditatien/ gelijck oock Maximilianus deſe ghe⸗
dachten verborzgen hield, Seker
—
Jet he ©
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Toteen befige Ledigheydt. 105
he Sijjn/ foo ſtandtvaſtigh niet fouden Wefen .
Weonderlück zijn De Wegen deg Weeren om
4 De fijne over al te brengen tot het Geloode en
Zaligheydt / al Waere het maer daor een
8 armeSlavinne, ghelijck dít ín het Dupe dan Lid
Naaman gotk foo gebeurde: De Dienfimaegs * “B 5.
wt Den moeten Daerom den Heere Wel leeren
wf Rennen / Want fij moeten oock op Die Wijfg AC. 2.18.
Nie propheteren.
— Sekere Proud ging ſeven Jaren aen De
ve Bloedtloop / en verſocht dat Chryloftomus
ta hast Doo? Mirakcl wilde geneſen : Chryſoſto⸗ Georg, in
rt musdede geen Mirakel, maer hij gaf haer ees Vi:a.
nige vermaningen om Godſaliger te leen /
wit onder andere oock Defe Dat {y teghen haer | |
Dienſtmaeghden niet meer foo ftraf moft wefen. De
„ Wreouw volghde defen raedt / en Wierdt Doe
haeſt genefen. *
, de Heere heeft fcherpelijck belaſt / datmen Heb.2s. 43
tegen Dienſtboͤden Landezelaigetieligte niet
wie fivaf en weeedt moet weſen: gelijck Job gez
vw tupabt/ dat hij zich vande onde gewacht had- „lontje
‚8 de, om goede redenen. VeED LAAN
— dn —— ———— ————
87.
DE OOM ka
Ls het Volck iſraels wat ellendeen ſucke⸗
linge moſt uptſtaen in de Woeſtijne, ſos
wenſchten ſij om haer Doodt. vrare
Dooig oock het Wenfchen Lan beel A iez
den : fij Wilden Wel ſterven / niet upt luft > cor. 5.
vig om met Paulo by den Hecrete komen ‚ maer àlz
es Teenlijck omt ban de moepelichheden deſes
* G 5 levens
Early European Books, Copyright © 2011 ProQvuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
— 4 — ot
— —
119 Hiftorifch A, B, C.
bij Baer Was / endoe naemen fijde vlucht.
Dele doode raeckende de Doodtsbeenderen
| van Elita, wierd wederom levendig.
J Dootgraevers weten Wepnig Wat de Doo-
—9 de wedervaeren fal / die fj haer maer quijt
maecken: het gevaer der levendige is ſom⸗
tijds grooter alg der doodt Die ſij onder De
Math. 3. fepde/La-t de Doode hareDooden begraven: gelucs
dersse. kig züinſe / Die dooz de gemepnfaemkepd met
De oade /bij tijd haer tat de Dootwel leeren
bevepden. | |
Te Mifalpatan, in Indien, wierd en Dootbare
gedragen / overdeckt met een tierluck Kleed /
pe vries Waner op een Doode was: vondfom gingen
Your. £.75. Geel Speellieden: gehzaegt zijnde Ban de Hol-
landers Waat dit bebupde; foo fepden De Indianen,
oock met vreugde uyt de Werelc{chéyden moet.
Arme Menſchen / die geen gefichte heb⸗
ben Lan t gene na dit leven te —
doch mogelijck ſoude men oock wel Lieden
onder ong Binden / die wenſchen / datſe deſe en
genen / die haer en haere in den weg zyn / met
vreugde mogten ten grave ſierdragen! im⸗
mers David hlaeqt daer over / dat hij ſomtijds
ſal. at. 6. dit ſmaetwoord hooren moſt / Wanneer fal hy
ſterven?
Als te Conftantinopolen De Kepyſer B mi
gekroont te Worden / foo quam een Daodte
graever bij den Kepler met verſcheyde Stee⸗
CamerP.…. nen in zijn handt / en vzaegde / Van wat Stee-
7 nen de Kevfer fijn Graft wilde gemaeckt hebben ?
Hoe is het dan foo geftelt met Veele Lies
gfonderlijck onder de Groore, Datfe ſos
den / bijſonderlij wa
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
aerde dompelen: Dit toonde Jeſus als hij
Darmen mer vreugdein de Werelt quam,ende ditmen
(ti
Hate, iik
did Hink
4
Ke
Toteen befige Ledigheydt. 107
88.
DOODE.
Et Zoontje gande Wouw bie Elias hers
bergde was geftogven : klias ſtreckte
ſich over dat doode Lichaem upt / riep Den
vof Heere aen / ende foo maeckte Gij het kindt
wederom leBendigh/ gaf het de Moeder Wez
der / en ſeyde / Siet , u Zoone leett.
_ Ci
J
el
E
Î
J
hd
Wij zijn alle doot door de fonden en mifdaeden 8
De Heere Jefus omhelſt ons / ſtreckt zijn ge⸗
nade oger ong upt/ maeckt onſe Ziele ooch le⸗
vendig, ende geeft ong Weder aen on!en He-
melfchen Vader, gelijck de Wader Vande Verz
looren Zoone fepde tot zijn outfte Zoon/De-
fe uwe Broeder was doot, ende hy is wederom leven-
digh geworden.
De Spartanen Droegen tepckentjes op haer
“Wichaem/ op dat de Levendige haer kennen
ſouden alg ſij ſtorven / en in ben oorlog onder
andere Poodenlaegen. |
Den Chriftenen ig fulckg niet noodigh
hoor de ooghen Lan Haeren Jesus, Die
vit He ztine genoegh kennen fal inden Dagh ber
Hes d
wo
opftandinghe/ om Die fijne Schaepkens af te
1e fonderen Van de Bocken.
De Egvptenaeren ſneeden de Buvck open tan
dedoode Lachaemien / en lepdenfe open voor
de Sonne, om te toonen dat de Buyck DE 0072
faecke was ban alle fonden.
_ Monden de blinde Heydenen dat fien / hoe
Gee! te meer behoorden dít de Chꝛiſtenen te
Verftaen / ende daerom fic te wachten *
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
* Reg.r=
vers 21,24.
Eph. 2. r.
Luc. 15. 32.
Alex. l.G
c. 14.
Math. 24-
uCæl. l. 13.
c. 25⸗
— — — — —
Knoester ne
Camer pr.
f. 4 69.
Neh, 6.
ind
Prov, Ls
„ten tide Van Graef Philips van Nen
112 ‚ Hiftorifch A, B, C. Et
Pardonneren, dit isu derde Doodtflag : De Gert hie Ml
van de Coning daer bijftaende / fepde Daer,
op | Defe Man, Heer Coning, heeft maer de eerfli
Doodtflag gedaen: de andere twee hebt gy gedaenk ni
om dat gy hem van deeerfte hebt gepardoneert: Di
Koning wepgerde hier door het Pardon. nad!
Gerken en Hinderen feggen de Waerhepd/'…
doch fj zijn nietalle geck / die de waerheyd
vrimodediglijck Loor groote Lieden derven
ſpreecken ín beſtraffingen: Dit is een vaſte
waerheyd: Diete ſſap ſtraft en kaſtijd, ſtact ſchuld-
dig aen volgende overtredingen.
— — —— — — — — — —
—
Y
j
DORPEN.
jj pe Vijanden bande Jooden / Sanncballar |"
en Gefem , ſachten alle liften om den opel, 7=
bouw Lan Jeruslem endeg Tempels te ver⸗
|
Pe |
|
‚?
44
J
hinderen: Dij veynsden vrede te willen ma⸗
enmet Nehemia , en daer toe verſochten ſij / ie |
dat hij in de'Dorpen wilde komen / om den
vrede te ſluyten om hem alfoo Bande Stad } e=
af te lacken / en dan te vermooꝛden. —
De Satan ig noch al befich om Den ops |U»
beu Ban de Stad Gods te verhinderen / heeft
Daer toe rontſom zijn verraderfe DorpensDat is /
zijn heymelijcke verrader-plaetfen, Waer na } -
toe hij Godts Volck foeckt te Berlocken /
maer Wij moeten met Nehemia op ons hoede
zijn Gij het bouwen Waetkende blijven /
ende mer haer niet gaen. î
Inden Haere 1421. Denis, December Ï
tefch
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Tot een befige Ledigheyd. 113
vaal Wiefth het Waeter foo hoogh bupten Dozs
w‚l Drecht / Dat den Biesbofch inliep : daer Bers |
A dzoncken 72 foo Dorpen alg Buerten, waer. Jua Baur
…d Onder 16 ſchoone Dorpen waeren/ met Deel
Menſchen en Beeften,
„4 Wat iffer doch inde Werelt daer men zich
ved op mach verlaten! Deere kan het alles
wed ÍN wepnig tidts ons benemen : Bet is ders
halven geraeden dat Wij ons huys bouwen op Math.7s
… Die Bteenrotfe / Daer De Winden en wacter= VLS 25-
A ftroomen geen {chaede konnen doen ten val en ver⸗
Aderk.
Julius Cæſar, vernathtende fn een kleyn Dorpje
inde Alpiſche bergen / foo vꝛagden hem de Plat. caf.
Hovelingen al boertende:oudemen hier ook wel
} omde Heerfchappijetwiftent Cæſar antwoorde #
b Ick wilde hier liever de eerfte zijn, als te Romen de
! tweede.
vas Be Moningen en Princen weeten Wonders
vl Jijche boorwendfelen te maecken ban Religie
‚A en vrijheyt des volx, etc/ alg fij ben oorlog aens
‚<t nemen : maer het te fn der daedt níet anders
als eerfuchten grootshepdt / fi ſpeelen een
zl Comedie in De wereldt: ’t Welck Auguftus
toonde / Doe hij belafte / Bat men ín de hans Camerp.ra
‚| Den foude klappenen luidgkeelg uptlachen / £-7%
ſoo haeft als hij doodt was / gelijkme ges
… Woon Wag Comedien te Nuiten,
93e
DRONCKAER T.
… T@fephg Broeders gingen in goote vꝛeeſe Se 4
‚f J na Zoſephs hups / doe de Beker ges 17%
Á B __— bonden
LN
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
— —⸗ © —
— — ⸗⸗⸗
\
J Joh. Magn.
zin il l. 7. c. 17e
en
at
*
—J 4
Epiſt.
114 Hiſtoriſch A, B, E
bonden was: Doch doemen haer aen tgeſel U
fettede en Wel tracteerde / droncken fij de
ſchrick Lan het herte wataf: De Heylighe —
Text fept : Sy dronken, ende wierden dronken met |
hem: wat reden iffer om dit te ercuferen/ Daer
De woorden foo klaer zijn ; |
De Woven hebben haer befmettingen /}
gelijck oock Joſeph felf zijn oude liebe Dar *
Ber foo lange hadde vergeeten enmede gez
Went Was bij het leeven van Pharo te fweeren:
Maer Het zijn geen goede Remedsen, datmen
De onſteiteniſſe Lan een quade Conſcientie
met een dronch foechitdooz te poelen. if:
Friolmus, Koning Det Gotthen ° fat met andes WD
re Hovelinghen/ en dronck ſich vol en ſat: …
Waer ſtont een opene Tonne Vol Bier bj
haer om fickj daer mede Wat te verkoelen tes His
gen de hitte Des Wijng: De dzoncke Hove⸗
lingen (meeten den Honing daer in Door fpel For,
en klucht / voch hij verdronck inde Lonne, je »
Doe fpeelt en boert de Dupbel met DE hi,
Godloofe en met de Dronkaerts / en Werpte Finn
fe ſomtüdts hol over bol ín den afgrondt ; | »..
de Dzonc ke er ik GT ftelt Lijf en Ziele ú
in groot gevaer dun
—*28 de Philoſoph ſprack met een
groote Stemme van De Philoſophie onder eet,
een Deel Dronckaerts / oock felbe droncken |
inde: Hyarbata dat hoozende / die oock te eel poi
hadde gedrontken / wilde bit nadoen / ende a,
beaon ſoo ſterck teroepen/ dat hij berftede, |
Zijnder oock niet Veel Chriſtenen die bij |:
na noit ban de Religie fy zeecken dan alg fj het
Pijfvolhebben? Dan wilmen Duipucren, p_
ban roept men en raeft men als — ,
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
, Tot een befige Ledigheydt, _r15
„at fehen: Waerlijck de Religie is Daer te Heylig
„lt toe! |
7 | TEK BER A —
J 94.
| DONDER
“et ySraël had Samuel verworpen / ende Wilden
u A met gewelt een Woning hebben / Doe feer
af Dat Samuel haer Dit afriedt: Haer als op
Ut Samuels Boorfegginge deDonder wierd gehoort
wg ten tjdedes Oogſts / doe waeren ſij Lol vree⸗
| fe vooꝛ ſtraffe en Berfochten Samuels ghebede
„at Boorhaer, |
| Predicanten ʒijn niet Geel geacht als het wel
le il gaet ineen Landt / maer alg de langhvoor⸗
ſeide ftraffe beginnen geften te baarden /en dat
wf Den Hemel drepgt den Ooeft té bederven / dan
wol loopt men met traenen ín de oogen na de Ker-
nd ke / ende verſoeckt haer gebeden: maer oc!
vet of fulke tijden noch alle harde herten konden
mt Bermurtwen!
De Philoſooph Anaxadrus repsde met
„it, Alexander fer wech alg Het feer begon te
‚onderen / en fepde / om den Honingh te
int Dlepen / Doet ghij dat Alexander Jupicerfe %
var) maer Alexander lachte om de Lraege.
Het is een groote dwaes heydt in wijſe
VLieden datſe de Groote ſoo Weten te pluym⸗
ſtrijcken / om Wat üdele eere of ghewin:
ss Det Was derhalven een wijs woort van
Elihu, als hij ſeyde: Och: dat ick niemandts
HATE aengefichte aen en neme, ende tot den menfchen gcen
bij naemen en gebruycke *
De Godtlooſe Kepſer Caligula Was foo
9 5 Dz verbaeſt
3*
A ID
En 1*
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
T Sam. 12,
vers 17e,
Athen. 1,6
G 6. à
Job 32.21 s
— —
CAE 116 Hiftorifch A, B, C.
j
—4 verbaeſt voor den Donder / dat hh fn kele dw”
| ders en onder bedden kroop : Dork daer
| na wierdt hij ſtout daer tegenaen: Bij liet k U
| eten groot luſtrument maecken dat gebhlupdt Hier?
| | gaf alg de Donder / en Dat vper fpoog alg k hr
|
*
hd
Cv EE EE en EE
— —
een Blixem: hiermede Donderde hij fegen
den Donder gen; Evenwel bleef de vreeſe in
zGn herte / Want hij riep dan tegen den Don- | wid
old Z der Ruckt mij wech „ of ik rucke u wech.
Camer,
Pp. Ba f. 116,
1 Die Kepfer was een monfter ban Godts 4 nier
Ri looshepot / maer Lindt men oock nu niet } 9
RIE Wel fulche Godtloofe / Die haer herte Bers t int
Ribe harden tegen Godts Drepgementen aen ; }
ATEN Jer. +4. Die met De Jooden vondt upt feggen/ Wij willen bay:
- | ú | miet hooren ! Bit is grooter grouwel ineen ee
id Rom.:. Cheiften dan in een Bepben: Doch zij luv
ie vers 14,15: Mogen vaefen ſoo zij Willen / De bevende Con- | we
ſcientie fal haer bij blijven. Deb
4 ze
: | je Kik
À: ‚DOOCT OOR. het
4 —5* ellendighe Waouw/ Die het *loedt
TE vloeyen mi twaelf saven gehadt hadde, |’
Et Marc.5.26, WAS Goopeloog gewozden ; fi had veelgele- |
Kp den van de Dooren, had alhaer welvaren Daer 1
ẽ aen gehangen / dach ſonder bate: Maer doe |”
| ſij het Kleede van Jesus hadde aengenomen/ |“
J Wierdſe genelen. —1*
De Medicijne is een heerlijke en noodighe
— Konſt / not htans konnen de Doctozen ile ht.
(4 Sieckten niet geneſen: Hoewel zijn bande |
RE: Geloovige daer aen / Datfe Jrsum tothaer |
J Poctoor hebben / Die het Lichaem pact ges | >
J | | nefen
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
neſen kan / ende Daer bij alle Zicl-fieckten fn Math.817,
ToteenbefigeLedigheydt. 117
fijn Volck genefen Wit.
An Egypren moſtende Doctoren Galgen de
vant Regelen Ban de beſchꝛeven Medicijn-boeken: alg
fij defe toonden gevolght te hebben / en dat
fijde Siecke evenwel niet hadden konnen gez Van Broeck
nefen / foo Waren fij onſchuldigh: Maer
foode Diecke gheſtorven was / ende De Do-
étoor bupten de Mekicijn-boecken tet hadde ges
opdineert / foo wierdt hij gedoodt.
De Leeraren zijn Doitoren Der Ziele : doch
‚| fijmoetentoefien / datfe oock niets en ord1-
neren Boor de Ziele / als't gene te Linden ig
ín De H. Schriftuere, het Medicijnboeckder Ziede.
Menecrates, eenige defperate Siechte ghe⸗
nefen hebbende / Wierdt daer ober foo hoo⸗
Jont. £f,48
1J ket.4. 1ie
vaerdigh / dat hij zich hieldt als of hij Ju- riana.
piter felve Ware geweeft: Hij gingh met een
goude Kroone langhs ſtraet: Dtelyij genas /
moften-fijn Wienaers worden: Bij fchreef
een Brief aen den Koningh Lan Macedonien ,
met defe inlepdinge: Menecrates Jup:ter wenfcht
aen Philippus behoudenifle. Docth Philippus
fchzeef aldug wederom: Philippus wenfcht aen
Menecrates betere finnen.
Daer is niet epgender aen Den Menſche
dan hoovaerdig te Worden / alg men meynd
iet meer te zijn als andere. Det pafte Dien
Doctoor niet / datde Gevefene fijn Dienaren
wierden: Doch dit paſt op onten geeftelijken
Doctoor, die onſe Zieten verloſt en gheneſen
Athen.h7
Cc. Ie
heeft / opdat wy hem (ouden dienen alle de dagen Lucs 1. 75e
van onsleven.
* ——————— — — LL
3 96%
Early European Books, Copyright © 2011 ProQvuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
—
ü ge —— — —
— —
—
me
»
118 Hiftorifch A, B, C.
96.
8 HDE © ih, 2 lac
AGS, DS Moorman hodde te Jeruſalem geweeſt /
ende las / inhet wederkeeren / op fijn
Wagen de H-Schriftuere: Godt ſond Philippus
tot hem / Dor wiens onderwijſinghe bij
Chꝛiſtum vecht leerde kennen / ende terſtond
gedoopt wierdt. |
Pptterlijcke mifmaecktheden Des Lis (wrr
thaemsg ofte af komft/ fg gheen hinderpale jur
tegen Godts vrije ghenade: Wat ſchaedet een
zwarte Hupdt / alg de Ziele wir EN rein 18
gewaſſthen dooz het Bloedt Chritti, Waer Van
rit.z · 5. De H. Doop een teyken en Zegel is. |
| De oude Chꝛiſtenen / die eerft Heydenſch
waren geweeſt / trocken een wit Kleedt aen
als ſij gedoopt wierden / en droegen dat acht
Dagenlanak. Elpido Phorus was oock ghe⸗
vit.L 5. doopt / bielaf/ en wierdt cen beul der Chri⸗
Perl. vand. ſſenen: We FWartelaer Muritta Ban hem ſul⸗
lende gedoodt worden / nam het vitte Kleedt,
Dat defen Apoſtaet gedragen hadde / zwaen⸗
De het heen en weder / ſeggende: In dit Kleedt
hebbe ick u opgenomen in den Doop: dit Kleede (al
wovertuygen alsde Rechter ten oordeel komt.
Witte Kleederen Braegen nu De Ghedoopte
riet aen haer Lichaem op die Wife: Maer
Die haer Gheloove verſaecken / ofte haeren
Doop níet wel beleven / ſullen oock door De
weynigh droppelenBoopwaters overtupgbht woz
Ben ín Het lactfte Oordeel, ſao fj haer niet
bekeeren/ ghelijtk Paulus fooeen belupt
Pom.6. maeckt uptden Doop cot bekeeringe, De
Re meren —— — dn
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Toteenbefige Ledigheyde. +19
Doe bruyſſen noch Hepdenſch Was / Bies Hift.Pruyí,
| Ten de Chrittenen / Anno 1254. door ordre gant 49°
{de Paus / ín dat Landt / ende verſloegen
| beele Heydenen; maer Die haer keten doo—
vid pen / Wierden ín het leben ghelaten Waer |
vin | dooz Veele tot Chriſtenen Wierden. | | j,
| Het igeenflecht Chriſtendom bat men ſoo |
tn} los fonder kenniffeaenneemt / alleen om ee⸗
wt niah tijdeldck inficht : Ghelijck oock heele
| Wepdenen Get Jod ndom aennamen ten EDE „nz;
El anderer: Doch die wel haren Doop bele:
mrt Hen/ fullen oock verſc hoont Worden oM eeu⸗
vut wigh te leben, |
97 ij
D OBBELEN. |
1 A heeel De Heydenen ober langen tijdt k
9 het Dobbelen in ghewoonte hebben ghe⸗
dhadt / foo vinden Wij niet In De H. Schriftuere
doat deſe fonde bij het Joodſche Volck is ger
weeſt / alhoewel ſij veel andere ijdelheden
hebben aenghenomen : Het is derhalven te
beklagen dat Deel Chriſtenen op Dit Heyden-
fche Spel foo Berfot zijn ;
De Lydiers hadden hongherſnoodt doo? ge⸗ Polyd. |
wi rech ban voorraedt: Hij aeten Den eenen L- » c. 3-
ve Dagh/ ende den anderen dagh dobbelden ſij
wi fonderteeetén / om alſoo de voorracdt Wat tg cal
ſtrecken. —
Wet moeten dwaeſe ſpeelders zijn geweeſt
die dobbelden om den hongher te verſetten:
oeh men Lindt oock nu ſulcke Wieden Bie
4 Haer oeren Wel ſouden wer van als ſij —8*
| 4 |
vre Oene
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Camer.
per. 5. 33.
lem foo vlijtigh herbouwden met epgen hans
120 Hiftorifch A, B, C.
et ſpeelen zijn / alhoewel buyten noodten
aerom er gher zunde als DE Heydenen: Soo rt
mans, Ban de gbelhepbt den Menſche inne⸗
en ! Ke
(ET wee Spaenſe Edellieden Auca en Torellius,
ſeer groote vbrienden / raekten in Duydſland
gen dobbelen en kreegen om het dobbelenge⸗
ſchil Waerdoog fj malkanderen ín Duël bes 1471
riepen: Torellius verlooꝛ zijn Deghen / bez Hu!”
kent fich overwonnen te zijn / foo Auca dit
Wilde zwijgen / t weltk Auca beloofde: E⸗ | ul
venwel het wierdt bekent Torellius Wildedoe Hit
het Duël hecbatten/ het Welke de Kepfer epne | 1e
delijk toeftont/en faq’t ſelve aen. Als ſij vat
ghevochten hadden / ſmeet de Keyſer zijn
Goude Staf tuſſchen beyden; doe moſtenſe
ophouden: fij wierden gefchepden:: De Key Hier
fer dwonghfe tot berfoeninghe/ fette bepde |t:
gevanghen: fij berfoenden/ doch gebepngs | 1e»
— en leyden malkanderen gheduerigh
aegen.
Men ſeght ín een ſpreetwoord: weddere
en Speelders zijn kijvers : De erbaerenthepd toont Ut
dat dagelijtks: Het ſpeelen behoort alg een | in?
hatelijck tjverdrijf aen gemerckt te woyden/ | in:
daer foo heel quaets upt Lboortkomt ! |
„
98. |
D-0O: CH EcE Ri Kl
HS was een heerlijck gheſichte als |.
de Jooden * Babels gevangeniffe Wes |»
tad Jeruſa⸗ |
derkeerende / De verdeſtrueerde
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
|
Toteen befige Ledigheydt. 121
welden: Doch onder alleg was het foet te fien nen. r-
“daf Bat de oBerfte Sallum met zijn Pochteren gende
gf FBuur ſelve metfeldben en bouwden.
Groote Lieden konnen ook V2ij wat goetg
D doen aen her geeltelijek Jerufalem : Maer het is
wim een aengenaame ſaecke alg ſelfs oock de Juf⸗
woo} frouwen / gelijck deſe Dochteren waren/ de
vet geringfte en moplijchfte plichten niet ontſien
wind ten beften ban Godts Hups. De Daders
M zün te prijſen / Die haer Bochteren foo wel
wet onderWijfern/ datfe meer houde Dan Jeruſalem
Orde hat
J
alg ban babel.
| yen Dochter Ban de Bepdenfe Symphro-
nius kt
Ambrof.
afterdede Afgoden: De Wader dat hoor devirg. 11,
vende / fepde tot haer ; Ick/al dit overtien , om
dat gy noch jonckfijt: Sij antwooꝛde daer op:
zin, Hert gheloove fteeckt nietin het geral der jaren: We
Wader vertoornt / „gaf haer de heure of ſij
gedoot wilde worden / dan of fij het Chriſten
‚geloove berfaeckende/ een vijcke en ſthoon
B2rupdegom Wilde trouwen ; Agnete ſepde:
… Tek heb een beter Bruydegom Jresum. Doe
ſij haer felben eens onderſoet
moft ſij fterden : Sij gingh blijmoedigh na
haer Doodt / flack haer Bals upt om ontz
hooft te worden/ en fepdetotde Beul: Lu-
figh, (lace vrijmoedigh toc. |
Dat Was recht / Vaderen Moeder haten om
Chrifti wille ! veele Dochteren zijn nu Wel
feer üverigh inde Marchgang: Maer laten
en/ offij Den
Heere Jelum zoo dierbaer wellief hebben.
Die in Chinade meefte Dochteren heeft / is
Derijckfte onder de gemepne Lieden.
Ouders geben metde Pochteren goedt tert
huwelijck: Als de Brupdegon ak > ;
dts Ds ſthat
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Luc. 14. 26.
Marel,
Jour.f. o
an ——— — nn — —
—ñi
—ñi— —
4 —
rex 7 ‘Hiftorifch A, B, C. El
fchat aen de Brupd geeft/ foo geeft Heup de,
bat goet aen haer Ouderen / tot danckt Boog 107”,
haeropboedinge : Ditgoedt gebrupekende #7";
Ouders als haerepge: fchiet Daer na haer »',
boot wat over / dat fg Dan Voor Die Dochter, #1
Peel Borhters zijn foo dantkbaer niet aen 11”
haer Ouderen/ maer pluchen en teechenilies ⸗⸗
ber na haer / al wat fj konnen; Doch alſoo
Ezech. 16. trouwt onfe Ziele met onfen Bruydegom Je- +
sus: Wij hebben geeftelijck goedt van onſe
Ouderen / maer komen arm en leedightot FUL
onfen Jeſum: Al Wat Wij hebben is van
hem / enuyt ſijne volhheyd: Doch Wij motten ww
het bewaren, be:
————
DROOM.
IL de Heere Jeſus Hoog Pilatus ſtond / ende
Dat Pilatus nu begonde te hellen om Ic
sum fe beroogdeelen: Doo fond zijn Brouw
Mat.27.1g. AEN hem / en liet hem feggen/ Hebr niette Dhn
doen met defen Rechtvaerdigen, want ick hebbein br
den Droom veel om fijnent wille geleden. BA
Als nu niemant meer getupgde Lan Chie
fit onnofelhepd / foo wierdt defe Wepdenfe
Vꝛouw Doogeen Droom daer toe beoogen :
en klopte haer Man foo op zijn Eonftienties
God Lindt noch altijdt ghtupghen boorde 1
goede faecke Van zijn verdruckte Kinderen!
De zouw ban Luther Droomde Dat ‚nn:
haer Dochter Magdalena Die fteck Was / Lan |»
twee Jonghelinghen ghelepdt wierd na eer
bruploft: Melanthon haer komende er
| 6
* —— — EN ——
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Toteen befige Ledigheydt. 123 HEER
Cntandedefen Droom hoozende vertellen /befloot KE:
“waer upt dat de Docter haeft ſterven foude / iN
ved gn Van de Engelen gelepdt wordenna de He⸗ |
“mnmmelfche Bruploft: Sijftorfkortgdaetaen.
“in Op Dꝛoonen konnen wij geen ſtaet maec⸗ | Ijs
vaken: Doch wij weeten / Datdie geloovigh ,… „s |
orwfterBen Bande Engelen gelepd worden / alg La- |
(lgtzarus, na Abrahams (choot , en tot de Bruyloft Apoc. 1e.
des Lams. |
wet Melanthon hadde een quaedt Laopend ooge)
mweiaer tegen hj geen raedt konde bekomen.
Hüij droomde dat hij met Doctoꝛ Philo tonſu⸗
wwileerde/ ende dat die hem toonde het Krupdt
Euphrafta : Melanthon, Wacker wordende / ge⸗ pil. ibid.
bꝛupekte terftont dat Krupdt / en was in ï
(twee dagen genefen. f
Alhoewel Proomen niette achten zijn / |
se welche tegen Gods woort maer eenigſints |
fivijden/ nochtang kan ober particuliere ik
vert Boorvallen daer in pet bijfonders zijn: Doch
met meerder Berfeeckeringle gebruycken die
I geeſtelijcke Fuphraſia de Oogenlalve , De welche Apoe. jv
„ride Deere Jeſus ín zijn Boeck der Goddelijcke vers 18,16,
„wijsheyd ons toont en aenbied ,
100:
| it bn bennie gevangen zijnde Bande Kin⸗ Jud. 1.6. |
8 deren Iíraëls, wierdt De Duymeu Dan fijn HE
„ld Wanden en Doeten afgehouden: doe erkens HK
fi „ede hij fin misdaedt / dauky tfeventigh Konin-
„8 gen, met afgehouwe Duymen, de kruym kens onder
|__d fijn Tafel hadde doen opgaderen ter fpijfe: en hes
rd merchte fijn rechtvaerdige ſtraffe.
î lie
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
124 Hiftorifch A, B, C. |
| De Deere boet de ſtraffe ſomtijds in even-gi
lijke vergeldinge paffen op De fonden / foo det
men feltae lijden moet / 't gljeen men andert
de 4.
PE DT ae 8
— — tr se j
7 ek
k *
* — — Ean — ln, pn ne
er nn, 2 — — — ps 7 = pn
nd pa De
⸗ ⸗ die” * 5 e ee XR
d ve —
ma _ — — —
* n p « .
— DN — — — —— — — ——— oe — —
1 sr — — 7 —
9
heeft aengedaen. NL
Jovian.de Als men eertijdtg Leengoederen ontfing
Reb. Get. Bande Napelſche Koningen / dan dede DE ‚vr
Ferd.l.2, Det Goedt ontfingh / een folemneelen Eed +:
ban trouwe : De Koningh nam fijn twel
Dupmen / flack ſijn eyghe Duym Daer tuft
fchen/ ende bondt Die fao te amen / tot teps;.
ken dat De Leenheer gen hem geheel verbonden.
en verplicht Was. Fr CP and
t Geen Wij befitten zijn maet-Leengoeded,"
ren van den Hemel: Wij hebben ons cond
— —
s ,
Pd *
——
a ee ⸗
maels oock verbonden en berplicht aen ond, …
fen Koningh: daer ftaettoetefien / Dat bijt
getrouw zijn. J
Als de Romeynſche Koningen met eenig and”
ber Bolck cen Verbondt maeckten / foor
floegen ſij met de Gefanten De Rechter hande
ineen / en bonden malkanders Dupmen te
famen foo vaſt / tot dat daer bloedt Looze
quam: dan flaetken fij met een naelde ofte
Pꝛiemtje daer fachtelijck in tot bloedens toe /
en leckten dat bloedt af: Wier door wierd Hett“
Verbondt Laft bebeftight. „
Doe Baft behoordr en moet Dan Het Verbondt
met onfen Jr sus zijn/ waer toe hi felvealg) *
ten Misdadighe is gebonden / en ſjn Hert
tot Doodt-bloedt toe dooꝛſteeken / om het Ver-t “
bondt der genade met ong te maken !
Tacit. |. 12.
— nr
Be 3
2
—
Fx X
* —
— rd r
NN *
an …
—
—*
4
Es
Ta aak
—— nn on
hik. pe Kal merg ak J
De a — sn
-
Ld
—J
* — — —— — — — — — — — * *
Pd man S „li « — — pe =
— * — 4 se J — € ij b,
⸗ — — — 4 - J
Ee P pe - — J— hid
De A: ref . * nk an »v pe Ki * * ee -
ad *
ze ze k
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Toteen befige Ledigheydt.
125
1 Lon.
Sake li Ghea ORE
vil
BEN Te liet een Duyve upt de Arcke, om te
4 ſien of De Aerde na De Sundvloer opghe⸗
dDiooght Wag / maer De Duyve quam Wedere
vof 2 om te ruſten / in DE Arcke, met cen
Olijtblagt in De beck / dewijle op de Aerde
geen ruſtplaets was Loo haer boet: Doch
De Raven bleef wert / dewijle Die doode kren⸗
4 gen Bondt / daerſe op bleef fitten.
lt Doo ig de Ziele der geloovighen ! bupten de
xercke is Doop haer geen ruſte noch Bermaek
in de Werelt: Doch de aerdfchje Ravens Linz
‚„ Den haer vermaeck meer in de doode fondighe
“4 krengen, Dan in de Kercke !
Sonnughe indianen houden Heel Heel ban
Eel e 3
in
nn - E
hadde menigte Van Torrel-duy ven ín ſchoone
vn feecher Eplandt inde Zupdt-zee heeft ijder
‚ Edelman cen Dupbeop een Dtoctije fitten,
we als fij in den Raedt zijn ,
r EnrechteLevrij boor groote Lieden / die
de oprechtigheyd Lande Dupve moeten na vol⸗
gen / ende niet genegen zijn andere te beſcha⸗
en, Dighen: Doch oock ig Dit het Wapen der
ns Chriftenen/ gelijck De Heere belafte: Sijt on-
ve _nofel als de Duy ven. |
| Mahomce hadde een klepne Witte Dupve
foo gewent/ datſe upt zijn ooze quam eeten:
en maechtede Lieden Wijs dat Dit de H. Geert
Was die hem quam toelupfteren wat hij doen
moſt. Hierom mag niemand te Mecha file
Duppven dooden / ſij Vliegen inbe Winckelg ,
baten
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
open rondom zijn Bedſtede hanger : op
Gen. 8. Se
Van Neck
hl De Duvven: De Honingh Ban Taban ín Java Jour. f. iꝛ.
Ww. Schout,
Jour. £.68.
Math ros)
Di Barth.
iede f. 17.
126 Hiftorifch A, B, C.
| Ì | halen daer upt be koſt men magfe niet weche”” …
LE jagen / upt bzeefe dat de Dtadtdan Lergache”…
bid Herb. Jour foude: hierom zijn de Duyfhuyfente Maydor fl”,
44 — Perſien beter als de Huyſen der Burgeren.
—4 Indien de Turcken op ſoo een vaiſthe “°°
Godlſaſterlijck verſierſel de Duyven noche“
4 ſoo achten: hoe veel te meer behoren de Chie
NL ftenen te achten de Leere en De bedieninghedegs
RE woozts /t Welk Wij weten dat waerlijk door”
| | Ben H. Geeft is ingegeven / Die in de gedaenre ales”
RL Math, ze cen Duyve op de Heere Jefus quam / Dae hy ge
J doopt Wierd, Cte
gmt bert 0 140
AE
4 * | 102.
4 D 8 E ; den
lk IN ib ira gingh een gevaerlijck Ducl aen met v>
* den Reute Goliath: Doch daor Godt won:
J — hulpe heeft hij hem ghedoot met een ſlecht
7. Slingerſteentje. |
1 | Dooeen Duel heeft Jzsus Boor ons ae ⸗·
‚K Apoc. 12, ghegaen met den Helfche Draeck; ende Geeft | |
B Cot.x. Bett ober wonnen door het Blocdt fijnes Kruyces:
verg. 15. Soo dat Wij oor den Dupvel niet behoeven, * —
te Waeefen alg Jer sus onfe Weiend is. |
Een Portugeez daegde eenander upt om in
Duelte echten / ende nam / tegen gewoons »
ë
Moog.lou- té / een roer mede/ ended erd hij
eaf ee | je Dits wierd hij mees
| fter. Doe dwongh hij den anderendat hij |
Chriftum moft berfaecken/ ofdat hij hem ans »
derſints vermoorden ſoude: Deandere vers
faechte Je su Mm op hoope vanleben Doefeps i\
*9 de Dien Bouf / Ldopt nu nade Helleroe. dS EU
lac. 3. De Wzaechfucht wordt wel tevechtenges 00
| | naemt ©
Á EE Ge ren — — —— p
8 2 NE « k
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Tot een befige Ledigheyd. 127
nnaemt een Helfch en Duyvels oper} De ltaliaen
wmtmaechte het noch erger indergelijck geval /
veitwsant hij Lermoogde een ander/ Die jes UM
moock foo verſaeckte / op bat hij geen tijdt ——
ſoude hebben tot berouw. Dit doet ons aen *
Ch ziſti woorden gedencken: Soo wie zijn leven
wivikal willen behouden die fal het felvige verlieten.
Melanthus, Voꝛſt te Athenen, trat met een ans
wer ín Ducl: Doe het vechten (oude agengaen pir: Ar,
ſepde Melantbus tet zijn partije: Hetis geleydt mig.f.sos.
dat ick maer tegen een toude vechtensniet tegen twee:
Mier op ſag den anderen omme / of pemant
„tegen zijn weten van achteren bij hem ſtond:
indat om fien ſſoech hein Melanchus met tene
flagkh doot. | —
De Menſch fg loog genoegh om zjn Pare
ktijete bedriegenter overwinninge, Maer
u wüij zjn te vnnoſel ſorgheloos als. Wij tn De
bol Beeftelijcken Frijd zijn: Fa/terwile Wi 55.
tl Dan omtren na de werelt / gelyk Coths vrouw na
"Sodom, fog geeft de Dup vel ons poodelijcke
ww Wonden,
Ke DE
ve 103:
E Propheer.die aen Jerobeam Gods ſtraf⸗ Reg · 13e
4 fen-hedde verkondigt / hadt laft Lan
LN MHod / dat hij fe Bethel nier eten foude:
j liet en Ban een leute
Boch hj liet ſich overved nd
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Van Noort
louren
f. 47.
Math. 23.
vers 25.
Sabell. 1,4,
c. Je
amen SE ——* 3
— *
128 Hiftorifch A, B, C.
genachtig Propheet aldaer: Waer ober h
in het wech reyſen op de wech ban cen Leeuw
gedoot wierd. Î
God wil datmen zijn Gebooden falgehoort
famen / wat be IRenfchen oock daer tege
mochten ſegghen. Die tegens Godts ber: Den
bod de ſpijſe der Godlooſe pzoeft/ heeft ſtraf
fe te berwachten. ab
De Japonners Vatten haer fpijfe met tael or
klepne Stockjes: Ale fj op haer mat jegdn vin
fulten gaen fitten om te eten / Dan trecherd
fij Schoenen en Kouſſen upt / om cok gede
niet vuphte maechen.
De Chꝛiſtenen zn inhet ghhemepn oock
puntigh genoeg om doorde ſpijſe niet eten? «1
befmult te worden: Doch daer íg fomt ijden
bij De fpijfe cen ſondige vuyligbeydt, daermen sn
fich oog befmervinge meeft ban moſt wach ⸗
ten. Kit!
Velpafianus hadde twee ooren / Titus ende! zw
Domitianus: Bij vooꝛſagh / foo hij mepnde /
uyt de Sterren, Datfe bepde fouden Keyfers —*
worden / alhoewel men doe noch geen Keyſer⸗
maeckte dooz erfrecht: Sijn Zoon Domi-
tianus aen tafel fittende / Wilde geen Fungos
Duvvels-broot of Padde-ftoelen eten / het wel⸗ dir
Ke bij be Komepnen watbdelicaetg was: Bel...
Vaeder fepde tot hem: weeft niet vervaert
voor Fungi, Padde-ftoclen, maer baar fwaerden: | mains
Domitianus daer na Kepfer zijnde Wierd ver⸗
mooꝛt. — En
De werelt ig Bol Duyvele-broot; gelutkig
zijnfe/ die Daer Booz vervaert zijn / Want |.
och het zijn Dood-fwaerden vooꝛ de Ziele! 7
sd
AR
„4
— J
| 1046
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Tot een befige Ledigheydt, zp
104.
EDELMAN.
Jie
it FI De de Dtad Jerufalem ende DE Tempel t€
—T D herbouwen was / wrocht ijder een Daer Neh. 45 243
Ut aèn: ook felfg De Edcllieden nebeng De gemep⸗
{rien Ran, |
U Den aͤel is niet te verachten; Maer als
ſij Vꝛienden en lief hebbers zijn Dan Gods Ker-
(elk ke her ghecftelijcke Jerufalem, „Dan hebben fij eert
wiek dubbelde Edeldom : al fouden fij daer aen oock —
als Ambachtllieden arbepden/ Bier doop “FEN
wodꝛdt de beſt⸗e Edeldom niet verlooren.
se Anet Koninghrücke Cochin hebben de E-
TM} dellieden Noiri genaemt / deſe Priviiegie, bat fj Van Wagen
et bij alle Prouwen mogen gaen: ín Huys kos Journ *
mende / ſetten haer gheweer voor De duere; £,6-,
| foo langhe alg dat daer ſtaet / derft niemant
eel ín Dupe komen / felfg De epge Man vande
oe Prout níet.
| Det fg een dwaeſe mepninge; Dat pemant
rie) foude dencken / dat hj om zijn Geboorte /
jen) Tegie heeft omt te — fondigen : MEE
we, foodanigte Edelen twiſtede Nehemia, en toons Neb.az · ꝙ
Ul De bat hij felbe beter Edelman Was.
y Seecker oudt arm Edelman Wierd in zijn
ß
|
En
_
9
4
Laak
wiel Armoede Vertrooft Ban Fredericus Thuen, Die Kn rl
ami tot hem ſeyde: Ghy zijt uytden beften Adel van & *
Thuringen ‚alis’t dat ghy arm zijt. De @dels
uit manantwoodedaerop ; Wat bact het my, al
„wl wareick (oo Edel dat de Parrijsvederen uyt mij Neus
ſe wieſchen, als ick geen gelt be
27e
Zu
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
E
ì
—9
B “
L f J
* R ⸗ ds Rn Á on oe
NP Thor iegen eeras rent
goh. r.rz.
2 Cor. 6.
vers 10.
3 Sam. 25.
*
J
190: Hiftorifch- A» B, C.
In Armoede fiet men eeft | hoe Wepnig d
den Edeldom Helpen kan. Boch het fact #°
anders met de geeftelijcken, Adel / Daer inde
Geloovige zijnKinderen Gods, dewijle fij vitGod 1”
gebooren zijn: deſe baet genoeg al ig t datſe
geen gelt hebben : Sij zijn dan met Paulo niet
hebbende, en nochtans alles befittende. Alhoe⸗
Wel veele met dien ouden Edelman oock
wel fauden feggen/ Wat baet my dat ick een Zo-
ne Gods genaemt worde , als ick geen gelt hebbe,
105.
— —
Hin bermaeck nemende ín Bet danfen
A ban het Borkhterken van Berodiag / Iv
zwoer dat hij haer al geen foude Wat fij bes tr
geêrde : ſij eytchee het hooft van de Dooper: Des bas:
rodeg Bond fich wat ontftelt / maer om dat
hij het gezwoozen hadde / liet hj Fobhanneg |
onthoofden. 5
Pen (weert fomtútg pets feer ombedachter
lijck en dan mepnt men dat men zijn Woozt
houden moet al is het om quaet tedoensdoch
David toonde in zijn Erempeldat men cen
quaden Eedt bꝛeecken mach en{moet. Och!
of wij foo beforgt waren om ons Wooꝛt aen
God te houden/ ja de beloften en Eeden die Wij
aen hem hebben gedaen.
Alexander mepnde De Lampflacenen te Gerbels
en; De Gefant Anaximenes quam bij hem
om Pardon en Dede te Herfoecken:; Alexander
hem fiende aen komen / fepde/ Ik zweere dar
ick het tegendeel (al doen „ van al het gene ghy ver-
fase
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
| Tot een befige Ledigheydt. 13
boert foecken (alt. Anaximenesfepdedact od ; Ick ver-
tl foecke dat gy haer Vrouwen en Kinderen tot flaeven
Mmaechkt, de Stad verwoeſt ende de Kerken verbrand :
Alexander fichin zijn Woort beklemt Dine
heel Dende, gaf Pardon : en hielbt foo zijn Ced.
| De Menſchen zijn feev gauw Loor het
wl tijdtlijcke welvaeren! het foude te ondere
nail foecken ſtaen / Wat Van foo een eedt te hous
den zij: Boch de Veplighfte zijde Koog De
Bepden omde Religie Ban zin eedt: gelijck
— Joſua oock Dede.
Ebroinus ſtondt na de Franſe Kroon/ ende
overwon twee Coninghs Zoonen / Pipinus
lende Martinus, bi beriep Martinus tot een gez
ſpreck / Die quam doe tbroinus beloof De Dat
| NE hem niets foude misdoen / en Dat zuoer
beton de Wichaemen der geſtorvene heplige /
wet gelijck dit Martinus verzocht hadde: Ebroinus
liet eerſt de Lichamen upt de graeven nes
Im men / en ſwoer Doe op De graeven: Martinus
wtf quant daer op bij Gem / doch wierdt ters
ftont vermoordt / en Ebroinus meynde / Dat
bij zijn eedt miet hadde obertreden : Maer
wi hij droeg zin ſtraffe Want hij wierdt daer
jj na oock Vermoordt.
mel Betis te verwonderen oe De Goodtlooft
u ten Godt en Menſchen mepnen te bedriegen!
vant Immers foo opmerkelijck is het / dat de
wie | Confcientie ín De grootfte Goodtlooſe noch
fchrickt Boor Godt / en niet gaerne valſche⸗
wv Abscht foude {Weeren / oock als ſij valſchelck
sm zweeren: Die Dobbelfinnigkh heden en hes
dꝛiegeijren in den Eedt / zijn een grouwel / ja
een beſpottinge Godts: men moet ſweeren /
ia waerheydt, in recht, ende in gerechtigheyt.
J J2 iS
ann” |
\ Id.)
Ki
J
Early European Books, Copyright © 2011 ProQvuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Jof. 5.
Emil. lez:
Jet.4. 2,
— —— —
| 132 Hiftorifch A, B, C.
HE
din 166
KA 1
J Ueam reedt op een Ezelinne na Balack toe / Bex |
—9 B om Iſratl te bloecken: de Ezelin ſach H:
HHR: Kum. 22. Den Engel met een ſpoaerdt in de handt / en
** > \
— weetk daer voor.
—9 Peel FBenfchen zijn botter alg Ezelen: nv
Al is t dat zij Gods fwaert fien bij de Engelen ent { ber
Dienaeren Godts / zij fullen vaer Booz niet Hur:
| Mais 49-4 en voetje upt haer wereidtſche tredt ggen.
—34 Anton:us Panhormita fat ín fijn Hofftede buis lieht
4 | ten Napels, en Difcoureerde met andere lieden } —
wicht, As, Wer De glans en heerlijckheyt mop
politf.zog, De huysman daer bij ſtaende / ſeyde / Mijn
Heer ick hebbe lange gewenfcht om die glans te #
hen, maer ick kanfe nict fien: Antonius ant woor⸗
be / Mijn Vriendt» ſpreeckt ghij van u Ezeltje, dat |
gij verlooren hebt ? | *
Dat veele onervarene Willen ſpreecken en Ir:
oordelen Lan dingen / bijfonderlijck in de Ks
Geligie Die zi niet berftaen / is kenljk gee Ju
noegh: Doch watde deugden aengaet /die
fjder een betrachten moet: Get waere beter De 16»:
eenboudighe Wat te onderwifen/ alg fonts,
lijck af te fetten. |
— — Demofthenes meet”
tot Get bolck te ſpreecken: hij ſepde lck/»,
fal noch maer een-weynigh (preceken, en dan ophou- bu
Blut. Di- den: Dit Wierdt hem vergunt: Hij ſprack
moft. Doe dít tot haer :. Een Jonghman huerde een
Ezel in de Somer om na Megara.terijden : Alsdan,
Zonne heer was, wilde hij onder de fchaduwe a Ee KR \
| ZEE Hee
—
—
| Ain
nt 3 Bn dae ”
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Tot een befige Ledigheyd. 133
| Ezel wat (chuijlen: De Eygenaer wilde felve daer on-
‚ derfchuylen: (oo dat zij malkanderen wech ftieten :
| De eene feyde, ick hebbe den Ezel gehuert : De
‚ andereantwoorde, ick hebbe u de (chaduwe van den
“Ut Ezel niet verhuert. Hier op ſweeg Demofthenes:
wer Wet Volck riep / Vereelal voort: Demofthenes
ſeide doe: Als ick van de (chauwe van den Ezel (pre-
| ke, dan wilde gij mijnhooren , maer niet» als ick
nvijſe en nodige dingen tot ulieden (preecke.
df Bier van is cen (preeckwoordt gewaden /
wett *t welck noch niet verſtorven ts / gelijck
wt oock Bat humeur Der Achenienfers noch al
leefdt.
107.
ERFGENAEM.
A hoever Nbzahant Berfchepde Kinder
ven hadde / foo Was nochtans Iſaac De
vent vechteen grootfte Erfgenaem ban zij vader.
ent Baer zijnderdie Godt haer Vader noemen
aut alg of zij Erfgenaem Godts ſouden zijn / doch
„wl De geloovige / diealg lac Door kracht ban
wy Godts genadige belofte / herbooren zijn /
ſullen de rechte Erfgenaemen Godtg en mede-
_ Erfeenaemen Chrifi wezen. |
Ammonia maetkte een Huys bij Ceftament
‚itt aende Kereke, Gregorius Magnus Wepgerde het
“od aen tenemen/ ende gaf het Wederom aen Cali-
vet xenus de rechte Erfgenaam. |
s Bet Paugdom roemt veel op Oudcheyr en
„et op defen Gregorius, maer alg Wij fien datſe
<t Ban dit / ende andere vecht oude ghevoe⸗
wil dens zijn / dan (ouden wijk wat beter en
| | 3 e
Early European Books, Copyright © 2011 ProQvuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Gen.ze,
EN 24e
Rom. 8,
Greg, 1.7.
— — — —
EE —— — —
— —
— — *
Fl ON"
— —
— ñ
—
ME ar U
ENE nn et —
1
Ke
Ol EE 7
— ——— — —— —
Cu ip i Kle
Sen- 50.
| |
134 Hiftorifch A, B, C. bd
elooven Dat Gregorius met Laer ober CMB
emt, Eb,
Le. Sophift tc Athemen » voorſagh Wat: —
groots ín ſijn Dochter Athenais, daerom
maeckte hij beyde ſjn ZoonenErfgenamen! ⸗
maer (ijn Dochter floot hij uyt met hondert B
Goudtguldeng: Ve Dader doodt zijnde / /
wierdt Achenais Berftooten: Di vluchtede
MA Conftantinopolen, en / geleerd zunde / ggaam 7
in guuſt bij de Suſter Landen Hepfer Theor fj,
dofus Junior: ja foo Verre/ bat den Keyſer haer
trouwde. Doe ontboobt fi bepde haer ts
Bzoederen / ende bedanckte Haer datſe haer | dn
verſtooten hadden/ ja beſorghde datſe bedde
tot groote Ampten Banden Keyſer wierden
verheven.
Wat tijdelijck nadeel ín deſe Wereldt
ſchijnt famtijdts onlüdelijck te zijn / büůſon ⸗
derſijck in ſoo een gheval: Haer men weet han
niet hoe de Deere dar Vergoeden Wil, alg
men ket ljdſaem Dracat. Wepnige zine f
der / Die founder Wraecke dat fouden willen
Geraheven: Nochtans dede Jofcph Dit ooch FT
ontrent fijne Broederen. |
EE — — ——
108.
Af
(
IL de Heere toonen Wilde fijn forge ober }
{A alle Schepfelen / eni meer Dan ober DE} …
Menſthen / foo dede hij Job denchen op De}.
Everen Gan De Struysvogelen, Die in het fandt |
nederleggen om bande Sonne —
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Toteen befige Ledigheydt. 135
„at te boorden / forderdatde Struy{len Daer forge Job.59.17. NE.
vooꝛ dragen. | * KL
* De H.Geeſt doet ong meermaels fien op ik
… De Vogelen en andere beeften díe De Heere ſoo hi
et Wel beforgt/ gelijck Chriftus fag mede Prez
it Dichte / om ong op Godg Providentie te DOEN |
et Bertrouwen. s | ij
De Crokodijl Die ſomtijts Wel tien ellen lang il dek
ís komt voort upt een Ep/ niet grooter als't
Math.6.26. | |
Ep Ban een Calcoen : Dit word ſoo cen ſchade⸗ er Jouc
lujck en vreeſelijck gedrochte! IR
o is de fonde; het beginis ſomtidts Re
heelkleyn / doch het groept haeſt voort tot Ee
el een feer fchadelijck en grouwelijk Montter: gez J
liuijck Jacobus dit toont in de ſonden van gram⸗ — it
ſtchap / nüigheyd / etc. | en f
Be Fooden wachten op een leckere maelz id
tijd ín Get Paradijs ten tijvealg haer Meltas, |
sl foofij voorgeven / komen fat: Dan foude
ve Hoor haer gereet:zijn de geloute Leviathan , en⸗ ij
“vel Dede gedrooghde Behemoth : defe (oude een Gs — |
zijn Die alle dagedupfent bergenaf cet; hier Tul los
bij berlangen fij nade Vogel Sis, Die fo groot“
íg/ na haer ſeggen / dat op een tijd een Ep upt
zijn neft vallende / Dat ſtincvupl was/ 60.
Bteedendede verdrencken en 300. Cederbo⸗
men verbrack. Als de Jooden zweeren / ſoo
feggen ſij; Ick moet noyt van die koſt ceren foo | |
ick liege. ad ji |
Woe verdwaeſt Word de Menſthe in zijn ij Ei
verſtant / alfmen zich Lan de waerheydt: afz 2, Theſſ. 2 |
hol endet! Een vechte Waerfchouwt ons
Paulus, Dat Wij ons wachten fullen Han De Tic. a. Ia.
Joodfche Fabulen. ’
Ker | J
ey ed ‚
J
—
— —
— — — —
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
— — — 5
* …. tr
nd —
EE 74
uy — — — —— — — *
ene en ——
er A rien 3
—
EEE ee
Ln Ge an
en
— — tries
ne Ber —
3 * *
— — — — — —
—⸗ —— — 72— a Bind en — ee ys
é 2 E —
* mm *
4
—
nt Ts Aes Pein ad
136
Sud. 7.
Hiftorifch A, B, C.
Or De
B:
109.
FA Sem Eh
Ge fullende firijden tegen De Midiani-
ten liet zijn Soldaten in aerde krups
ken ijder een Fackel houden; bij het
Leger der Vijanden komende, fmeten fij de
Pal, 119.
vers 10
Plat. Probl,
Apòc. 2.4.
Camer.p.n.
£ 76:
REED
Krupthen in ftucken/ toonden haer Fackelen,,
en begonden teroepen/ Her Zwaert des Heeren
ende Gideons: Hier door Waterden de Midianiren
foo berbaeft / datfede lucht namen / ende
malkanderen vermoorden.
Daer ig oock geen beter waepen tegen de
helfche Midiamren en andere Pijanden Gods /
alg de Fackel Ban Godts Woordt die een Licht is ,
waer vooꝛ alle Geeften der duirternifle moeten
vluchten ende ter ſchande Worden,
DeRomeynen plachten Boog deBruyd Bijf Fac-
kelen te laeten Draegen Door kinderen : endat
ter eeren Lan haer afgodinne Cercs: fij hielden
—— alg een bequaeme af beeldinghe van
LEraCc.
Het zin ellendighe huwelijckende daer de
liefde ontbreekt} maernoch is't ellendiger
dat men roemt op het geeftelijcke huwelijck met
ben Heere Jefus, endê Dat men geen Volkomene -
lief detot hem heeft.
Als de Paufen verkooꝛen en gekroont zijn /
ende foo gaen Boozbij de Capelle Han Gregorius,
ban gact een Dienaer boo upt met twee —*
ER
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
| bij |
; PRA
eo
3
éd
re Kelud
de *
Toteen befige Ledigheyd. 137
ten inde handen/ op de eene is een Deel Vlas},
> inde andere ſteeckt cen Fackel: Danfteeckt hij
hee Vlas met de Fackel aen / en voegt upt: Hey
… lige Vader , foo gaet de Heerlijckheydt des Wereldes
voorbij.
Indien de groote Pauſen en Pauſgeſinde
Dat Wel bedachten / zi fouden haer aen de
wereltfche groodesheydt fog heel niet laten geles
gen „et Immers het betaemt ons / befe
ao tggedacijte Wel te betrachten, Waer toe Perrus
gw ſepde: Dewijle dan defedingenalle vergaen, hoe-
gf danige behoordt ghij te zijn in heyligen wandel ende
Godefaeligheyde !
110.
PARE Le
Mafia, Koning ban Juda, hadde de Edomiten
| geflaegen / en was daer op foo moedig
er} geWoden / dat hij Joas den Koning Lfracis
wi | uptdaegde tot den ooꝛlog: Maer Joas waer⸗
ſchouwde hem doozr een Fabel Vande Dittel op
dx 4 de Libanon, die de Dochter van den Cederboom tea
wrd huwelijck verfacht, doch de wilde Beeften vertraden
an H den Diftel.
Die de Fabulen Booz waerheydt ſoude aen⸗
nemen / ſoude dwaes zijn / en ſondigen te⸗
„gen Pauli verbodt: De eere Ban onſe Keligie
Ais / dat Wij geen Fabulen navolgen / maer
tt Het waerachtige Woordt Gods. @bentwel kons
„4 nen foodanige Fabulen haer gebrupk hebben/
die pet anders af beelden / gelijck Amazia Daer
upt moft berftaen / dat zijn hovaerdije hem
ten Val foude brengen / gelijck gefchied ís .
* | Als De Diftelen op Den Libanon Beginnen te kos
| Á 5 men /
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
3010
2 Pat ats
2 Reg. 144
1Tim,r. de
2 Peter.rés
138 Hiftorifch A, B, C.
men / ziijnfetrots / en jder eens Lerdziet Foy u!”
Platoin … Socrates roemde in fijn oude Dagen / Dat Il wt”
Heb, z,r, den: Maer haer Memoꝛrie is Loor de woo⸗
den Gods / als een doorvlgependt gdapier Ant
ende als oude Lederfacken, Die Den vicuwen Wijd De
Dan goddelijcke Leeringen niet Wel bea
ven.
Philippus, Koning Van Macedonien, hoodn
aen met Athenen Drecde te makken / Doch onstaat
fj Der defe conditie / datfe thien Orateuren uvt haet Biet
Stad moften fenden. Demofthenes dede hier oRerdinu
J een Orme tot het Dolck/ Waer in hj deſe
| ij evt Fabel verhaelde: De wolven, fepde hij / verk w
k SEEN fochten vreede te maecken met de Schaepherderen „tue
het welcke de Schaepherderen wel aenftondt : doch® +
fy bedongen dat de Honden moften gedoodt worden,
dewijle het onruftige Beeften zijn, die veeltwift mas B hee
ken: de onnoofele Herders konden dit toe: doe ver. kw
fcheurden de Wolven de Schaepkens met gemack. nk
De Orateuren Waren als JDzedikanten der }
Herderen : De Athenienfers Berftonden Wel Hir
Wat Philippus hier mede voor had. DBefeFa- |
pel ig aock een beguame af beeldinge ban onfe |
tijden: Men horde fengen / datter oock ſo⸗⸗
Dantge Philippi bij ons Chefftenen zijn díe |
be Predikanten maer als Twiftmakerg |
houden: Boch het ís klaerder te fien ín Gers |
fchepde Dwaelgheeſten / die metalle macht
den Dienft der Predikanten tegen gaen / en Deel
| op iaer te ſeggen maken / op hope / foods
} Leeraeren ban De Kudde Chriti wech raeck⸗
| Ì ten/
Ki ij Fhild, Beel Fabulen Ban ZEfopus fn fijn memorie had ⸗
ep de
ien. “ —
Soodanige Chꝛeiſtenen zijnder oock veele
di Diede Fabulen beft konnen en willen onthoud
J
Ht Math.g,
*
—1
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Tot een befige Ledigheydt. %39 J
| 9 ten / datſe dande Schaepkens Chriſti te gemat⸗ | ij hi |
8 Relijcker fouden rooven. |
1.
FLEUY TIE |
sn Oe Saul hoorde dat hij Koningh (oude , sao. ra u
| worden / en Van Samuel wierd heenen |
wow “gefonden / foo ontmoete hij een Deel 202
pheten/ Die propheteerden met Fleuyten ENDE
wit andere muficale Inftrumenten , en Saul wierd alg
wiel “eenander Man / en propheteerde oock. Ei
Det is bedenckelick of Dit rechte Pz2ophe⸗ J
von) “ten zijn gheweeſt / te meer / dewle fij met J
een — hoop bij een waeren / het welcke é
Bande ware Propheten fog niet woꝛd be Bonden / —J
want die waren kleyn in ghetal: Immers
Saul propheteerde oock / Doe het foo vroolijck |
toegingh. ’t Pauſdom lockt ook geel lieden tot if
haer Godeldienft Doo? Get aengenaem gelupdt
Der Mufijcke: De Menſche houdt Veel Lan
een vroolijcken Godtsdienſt.
Hippomachus was een konſtig Speelman op
de Fleuyte: Wij hoorde zijn Diſcipel / die noch
dnervaeren Was op de Fleupte ſpeelen / en
hemerkte / dat het volck daer groot behagen ian,
in nam / en defen botten Difcipel feer pree⸗ |
fen: De Meeſter Aoeg hem met een ſtock / be⸗ D
iaſte hem ſtil te ſwigen / en ſeyde / Het grootſte J
We bewijs van qualijek te ſpeelen is die, dat men van het, B TR
eesmeyne volck gepreefen werde. | dad ;
Det gebeurdt Beel tijdts foo / Dat het gez
meyne bolck qualijtk oogdeeld : Nothtans
niet altijdt ; nochte haer pryſen is tk” * 4
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
gn + mm tnt
—
— * 4
a EE Es ee #1 *
wrr — —— — — * —
e —
— —
5 — — —
EA ET
— *
‘
— — — —
—— DSE —
ze EK
mk Se
j *
M
“
FR
$
f
1
— EN ke ten.
et
—
1
—
4
— ed
bee = ——
mepa pe
3 —
140 Hiftorifch A; B, C.
Math.y. Wijs dan DWwaelinghe/ Want de Heere Jela. 4/1!
Marc. 7. 18 oock meermaelg ban het ghemepne Polch
va gepzrefen oer zijn Predicatien en FÄiracust wr’
en. bef bi
L(menias Wag foo een goedt Speelman op ded vur
Fleuyte, Dat hij daer doozalle swaermoedige sn.
nen konde bzolijck maken: Doch de Ban wierde. 77
“ bier dooꝛ foo hobaerdig/ dat hj zijn Kleede ⸗
ren met paerlen lfet boorden. *
De Muſuſk heeft daer toe een bijfondere #1:
krabt op het gemoet / gelijck David door d's»
| zin Harpe DeMelancholie GanSaul Wat derdreef:
och het ig maer een kleyn Aickerinkje Goog Sus.
ten koeten tijd; De boofe geeft quam al Weders s… …
om oder Saul: Doo een geeftelijcke Fleuyte is de
Mat.rr.ry. VErtrooftende Geeft in Godts Wooꝛdt / diede
zwaermoedighepd beft kan verdrijven / als +
hoewel Beele Doo? Dat gelupt niet berbzolijkt ©»:
worden: evenwel hebben de geeftelijke Speellie- ve
den toetefien / dat fij op Haer konft fichniet Ki
verhovaerdigen. p he
KI
P
JF
112. *
F 8——
Entijde van Elias was een groote Bone | Uw
gerfnoodt in het Hand / daor ghebzeck | “u
Ban water en vegen: Elias oock in gebzechk |“
ſynde / lepdefich neder om telapenondereen | e
Jeneverboom: Doe hij wacker wierd / ſagh
nReg.r9.6 hij Dat een Koecke ende een Eleflche met ate bij
hem Waren geftelt doop cen Engel.
De Beere ig wonderlijck ín de voorſorghe
voor de ſijne! Delevensmiddelen bekomte
men
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Toteenbefige Ledigheydt. 141
aten ſomtijds foo owwerwachten gelijck Elias
wibi Fleffche fag : hetis dgn fooals Davi , …
Nſepde / De Heere geeft het den fijnen in den lacp. |
UP “Paus Alxander VI. ii ee rm
wortte gaft / die hij in den fm hadde te Ent
de twee Fleſſchen met Wijn ftelten, Waer evin
“ban be eener met virgift was Hoor De Carcina- PT 8
len: De fchencher geabufeert zijnde IM 3JR 77
teljonthouwden / fchonck Verkeert / ende gaf
‚aen den Pausden Vergiftigen Wijns; waer van
— * Dy ſtorf. | : NN (elircke Baro
set Dit wag een flechtbewijg ban Peet Ur
bhi Heyligheyd! Doch haer epge Schrijvers ſeggen /
ld Hat de Paufclijcke Stoel Wel 300. Jaren aen een
“el pan godloofe fg beſeeten geweeft. Het bez
odf wijs ban Davids Woorden fret men NU ** —
wf poorde ondervindinghe: Hy is ghevallen in de
$ groeve die hy gemackt eeft. - *
hat De Koningh Cyrus was gewoon atn zyn ant *
el Drfenden te fenden ꝓFleſſchen half vol * Ries
wi, Mijn / op dat ſij met malkander vro *
fouden zijn: hij ſondſe half vol / tot tept
dat hij feve daer Van eetſt ghedront ken had⸗
de. *
oo goede Vꝛienden zijn dotk De geloovi⸗
ge * bn Heere Jefus onfe Honing : hij ſendt —
aen ons be Wijn in het ID. Woondmael/ ges VAT
HL Iek hj die aen zijn Difcipulen gaf / doch
ee alfoo/ dat hij diete vooren oock ſelfs eerſt
sn geproeft heeft.
w ö— — — — —
133
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
4 _
4
J
—* — — —
— —
2 Reg. 3,
WEIS IO.
Kom. 13.
Stump(,
l. 7, Helv,
falmiet meer in Godes name (preecken:
Fontepne Die heel gefondt Waeter geeft/ Dat
142 Hiftorifch A, B, C.
il je
FO N TE Y-N, mf
A Lg de Heere aen Joſaphat de Bictoꝛie ded
belooven dooz Fliza, teghen de Moabiten
ſoo wierd belaſt / datſe het Land der Moabi
ten moften verderven / en alle waterfonteinen ſtop
pen gelijck ſij daer na gedaen hebben,
De ſonden zijn geſtelijcke Moabiten: Wij”
hebben oock deſe laſt/ dat Wij de ſonden moe⸗
ten dooden / ende ſorge dragen dat den ouden
Adam alle levens middelen benomen worden:
het ſondighe veeſch moet men niet beſorgen
noch koeſteren.
Fn Swicfer landt is een Fonteyn, deweltcke
in de drie Domer-maenden twee mael des
daeghs / des Morgens ende des Avondts / 9
Beel goet waeter geeft voor Weeen Men⸗
fchhen : Doch als Daer in yvuyligheydt gewor⸗ karin,
pen Wozdt / Pan houdt het Water op / foa Hi
lange/ tot dat die Fontepnedaer vangelups vv
vert Wordt. |
En
Men kan oock de Fonteyne bart Godts
woordt in De bedieninge wel wat doen ver⸗ Wk 5
Droogen / alg men daer Luplighept ín U
werpt : Jeremias wierd Bier Door foo kleyn⸗
moedig/ dat hij fepde in zijn verhaeſten: Lck
me —
—
— — —
—
— ER
In Arcadia is cen Doodtfonteyne, Styx ge⸗
naemt / Die ſtinckend en vergiftigh Waeter
geeft / zoo dat de Poëten díe Waeteren noem⸗
Den/ Helſche waeteren Dork daer is oock een
pa —ñi < { df — —
J OE At |
S F
Ee Mi
ze 2}
Beel fiechten geneeft / en bij fonderlijck / ale
lerley beeten Wan dulle houden, … Wij
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K TO
Tot een befige Ledigheydt. 143
Wij Chꝛiſtenen Rennen andere helfche Wa-
eren , dewelcke de Doodt genbrengen voor die
defelbige onbekterlijck drincken. ende heb⸗ |
ber ong oock te Wachten Boor de beeten Ban
Me helfche honden : Doch Gedts Oemepnte |
heeft oock een Fonteyne in Chrifti bloedt ; Dt
welcke alle die beeten inde geloovige genceft.
Zach.:3 le on
Or pere G.
* 114.
| EER HAVO We. 8
wl u € Man Godts Mots geftor Den zijn⸗ \
| | De / is door Godt ſelve begraeven/
vj Sf foo Dat zijn Graf nopt is bekendt gez | ik
„rl Weeft bijde Jooden / of bijandere, De Hee⸗ Deut.z4. 6 |
re heeft de Joden , Hie feer genegen Waren tot
Algoderije, Daer door benomen De occatic OM
met Dat doode Lachaem van Moes atgoderije fe
bedriben: De Duyvel heeft Hit Graf gevon⸗
„iden / en mepnde Dat tot afgoderge bekkendt
oe temaecken / maer de Engel Michael heeft dat tude vers 5
belet / en den Dunvel daer Lan daen gejacgt.
Het ig derhalven en dWwaefe gewoonte bij
de Paus-getinde Dat 31) ſulke tupertticieute Bede |
vaerden hebben ontrent en na De graeven Var it
44 afgeftorvene Heyligen: en noch meer / Datfe een | J
ent Deel nietigeReliquien van doode Lichamen ſul⸗ | |
nen kracht toefchrijben / en foo religieufelijek , cor.s.r5
eeren. Paulus-fepde / Wij kennen van nu aen nic- |
mandt na den vleefche.
— —
In
—
Early European Books, Copyright © 2011 ProQvuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Cammers
pr f.73e
Peo.3r.30.
Cor.i5.53
Beytl. A,
£. 289,
Dan 12 3.
Luc 16,23.
144 Hiftorifch A, B, C. |
Fn Puptflandt was een ſchoon jong
Edelman heelſieck: De vrienden verſoch
ten datſe hem mochten laeten uptſthilderen
Kij Wepgerde bat / maer ſeyde / Als ick cet
wijle tijdts in het Graft gelegen hebbe, ſchilden
mijdanuyt: Men opende het graft na dat hi ee
een wijle tijvts hadde doodt gheweeft / endt,
men bevond dat zijn dengefichte half Verrot …
Was /en Bande Wormen opgegeten/en datter ww
heel Slangen kroopen rontfom zijn Li Bei il
thaem : Dug lieten de Wrienden hem wij
Steen upt houwen.
Die de Waerdije ban Schoonheyd Wil kennerd.…
moet metde Graef-maechers Wat kenniff J
maecken: Dat doode af beeldtſel was beter
fchilber tje / dan of hij levendig waere uptd…
procent geweeft/ Want Het leerde dat en * el
eydt een Ydelheydríg, Gheluckigh fs d
Menſche die met Paulus verwacht/ dat het we —
Verderfelijke fal Onverderfelijckheydt aendoen. N
Seecker Boer wilde honderdt Goudt- ” |
guldens aen de Kercke maechen / fao hij int.
bet Graft van Fr. Perrarcha moght begraven tt
worden / doch het wierd hem afgeflagen.. |
Bet is meer alg een hoerfedeift / dat men |;
ſeer beſorght ís in wat Graft vat het Wist.
chaem leggen fal/Daer doch foo Wepnigh aen |.
gelegen fg / en Beelen tot ſthrick fal fivecken |”
als fíj nevens vrꝛosme upt deſelve graven fuls
len opftaen / en dan Ban de Lroome ſullen
moeten affchepden. De meefte ſorghe bes it
hoort te Wefen / datmen met den * *
Man miet begraven werde in de Helle.
3 —64
xr
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Toteenbefige Ledigheyde. 145
9 115. it
| GE AS Ki
he: IE zen gh Boor Gods Throon een gla Apoerz.
fen Zee met vyer gemenght, gelicht hû
k met vyer gemenght, gelicht hi oock |
‚© Bet nieuwe Jeruſalenn fagh als Gy ver HE
ke doorluchtig Glas , en de Straten van Goudt. ApO.31,2 39 J
‚Bet beſte en fupoerfte Schepſei kan noch EE
4 wauwlijer een af beeld: vj
Ir ke jer een af beeldinge Wefen ban deHeer- dn
hſjckheyt en Suyverheyr Ban den Hemel: Het ko- î:
| k ftelijcke Goud: Doet ong De waerdije berftaen omt |
„ot Naden Benel te verlangen : Bet ſuyvere Glas
doet ons op De reynigheydt van die Wooninge
we | denchen / opdat Wij ons daer boo repnigen
4 Wart Dat onreyn is kan daer niet in komen.
Ld Seeckere Engelfche rouw wanhoopte ij
* van haer Zaligheydt / en konde door gheen
Pꝛedikanten getrooſt Worden: De Pꝛedi⸗ |
‚l kanten bij haer zijnde / nam ſij een Glas in de IE
el banbt / en fepde / Soo wacrachtigh als ick dat ij
dl Glas in ſtucken ſil werpen, benick verdoem:: ij —4
wierp het Glas tegen Be gerde: Het Glas fpzong
“top / en back miet. Dier door wierd die
7) Berouw getrooft/ ende haer wanhoop Vers
s .
> VELG, 2 ze Ô |
wet Deen. |
9 De vertrooſtingen hangen in haer kracht IER
wij altijdt níet aen beel wijfe redenen ban geleers 9
de Lieden. Een trodſtelooſe Ziele Wordt 9
ſomtÿdts geruſt geſteldt door kleyne onver⸗ J
„er wachte voorvallen. Doch gelijck menſoo ELN.
gl ichtelijck niet moet Wwanhaopen / foo diend 4 |
joock het Geloove op geen glaſe en broofe rede-
⸗nen geruſt te zyn / maer on het Prophetiſche en 2Pet,t. fa,
} Apoftolifche Woord, dar feer vat ig. erde GN
| Seecker Ha
Early European Books, Copyright © 2011 ProQvuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
146 _ Hiftornifch A‚B,C.
DeVries Beecher Waerdt ín Difpanjen ginahop 117
fx). fünruggbeleggen/ liet cen Dol Blag Wijn fe”
op fijn hooft (etten / eneen op fijn mondt/ /
twee Glaſen op fijn knijen / en melckeacm ji
een: húrees foo op/ en gingh wederom lege duw
vre gen / fondereen drop te ſtorten. È Be ed
Philz.r9. Immers ſteldt de ijdele FBenfche fn eere
__infijnfchande ! Die Diinkebzoer heeft Dat ron
_kungjentet geleerdt fonder beel Wijns te (up - mur
ler.4. 22. Pen en te plengen, Wijs zijn de Meníchen om Byars
quaedrtedoen, maer goedt te doen weten tij niet.
116.
7 ERG OR AS, |
— — Achab was foo 1
een drooghte m het Landt / en Diere
tot / Datter nauwelijcks meer Spüſe te
Reg.is. Binden Was Voor Menfchen en Beeften: Achab
versss6. ſond De Hovelingh Obadja Door het Hand /
om Gras te foetken / en hi felBe troch oock |,
beenen om Gras te foecken tot Hoeder Booz het
Pee, Dug quam Elia eerft Obadja tegen
gaen / Daer na quam de Propbeet bij Achab, 4,
Die hem De ſchuldt wilde opleggen van deſe
ellendighe tijdt / maer Elias fepde hém Dzijs
moedig aen /Dat hyfelve met fijn fonden defe
ftraffe hadde ober het Landt gebraght.
De Heere Weet De trotfe Godloofe häeft
Pan 4. fe vernederen / 300 datſe ſelve Gras moeten
gaen zoeten. Aa / Nebucadnezarmoft Gras
éeten als De Beeſten: doch Nebucadnezar bez
Kende fijn fonden / maer Achab niet: Doo
willen De Godlooſe niet weten dat het Land
on haer ſonden Wille geftraft word.
* — Ed J ZE kr es
a tit of — — 4 * Er —
— — ER IE - *
— = EE a
5 — — — — — —— ——
peer ed —
Jas
k —
Er pe
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Toteen befige Ledigheyd. 14p 1
WS FM Angola makende Indianen Rleederen en Van Brouns AE J
AMciſen van Gras: deſe kleederen zin haer £ 29 KIN
weg gelt Daer fij mede handelen. | 9 ie
ir Be aerdfche dingen hebben haer waerdije d Ë |
wg maer upt het gehrupek : Wat ís Goud en Sil- K ik
_£ ver meer alg flecht Gras / alg het bupten 9
Jer gebenpekig 3 Die lieden hebben dagelückßz - - gh
vig een Vermaentenken ban haer wankelbare les 9
„wr Hen aen haer Lichaem / alhoewel ſij het daer ik
we toeniet Weten te gebzupeken: Wii Ehzilies j¶ 9—
nen Weten datde Heere ons door her Gras aen⸗ —E Mi
_& Wiftde onvaſtheyd ban ong leben/ er: noche 8
tans leeft men alg of men nopt foude fte: Den,
Ale de facrken der Romeynen in een Verlegen
ſtaet Waren door de verlooren ag tegen Hans
st nibal , fag wierd Fabius tot Veltoverſte qez
“ef mmaecht/Dfe met te bertoeben/ ende het vech⸗
wr ten Wat upt te flellen / Hannibals leger ſoo
verduerde en dede verzwacken / Dat hij hem
wer eondelijk Meeſter Waierd, Fabius wierd daer⸗
om van den Romepnſchen Kaed Lereert met
een Kroone van Gras, dewelcke de heerlijckſte
Kroone in die tijden wierd geacht / alg een
tepchen ſijnde / dat hij her Land bebrijd hadde /
en voet fel boorde Beeſten verſorgt.
ne Bet fijn de beſte Oorloogen díe veroorſaeken
beet Dat den Huyfman zijn Landerijen en Weven in u
vrede mag befitten. Gaas fchijnt een ſlecht Er
bing tezijn / doch Wat foude een Koning op Hi
we sin Throon weſen / indien geen Gyas op ER
“Bandt groepde. Hs
denten ike senteerd L
XK 3 | 117.
Ker Mrs
en EE nk ⸗
die enn
Richt: Ax.
Polit,£.15 K)
— —
—
—
* rt ee
— — kas Se
— ede, EE
* sd de
Early European Books, Copyright © 2011 ProQvuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
:48 Hiftorifch A, B, C.
—J
erm Sk krin *
pe — —8 4 Ks
Demet — de * —
— —
ene We —
— —i —
— — *
* A
—
ns
— er ir Erge Sat mn
duh 3 . - — Pe
117.
GALG E.
Aman liet een hooge Galge maechen/ont ju
T-Abeusoor Mardochat daer aen op te hans ei
Beft.s. ge; doch het Lel foo upt/ dat Haman aen zijn PEA.
epge alge wierd gehangen. (il, |
De godloofe worden 1m De ftricken fons tar
val. 57,7. tijds felbe gevangen, bie ſj voor andere hade pui
| benberepd. Wet ig gerechugheyd, DAE pemant juin
ſelve lijd het gene Gp andere mepndete Doen
lij gebe
a
*
—
J
u 2
* * * — —
hef es IG K
- ne — — —
— a els — *
Er
⸗
—
J ijden. —
dl Duc d”Albe hing allegpeerlanderg op die hj
ie bekomen konde in den Nederlandſchen ooꝛ · His
J logh; De Heere Staten lieten oock een derde X
—J Kinker
ea Deel vande gevange Spanjers / enandere In
— zi Bienft eed, van den Koning Van Hifpanje: Ops | bim!
hangen / en lieten daer toe alle Ghebangene belde
briefjes trecken; Daer was een Spaojacit DIE | nin
ſeer vreesde en beefde : feecher Engelfman |
Die hem ſelven al Brij geloot hadde / pꝛeſen⸗
teerde aen defe Spanjaert omt een —“
gelts / dat hij Loor hem een Beiefje wilde
treckeris DeKtijgſraed ſtond dit toe: De Ens
gelſman trock hem ſelven wederom vrij. Dj
Poe fpeeltde Menſche met zijnleven orn |
een weynig gelts! ja hoe fpeelenbeel Men” |
ſchen met haer Ziele en Saligheydom Wat geltg |
te belkomen / daer nochtans De Zielſchade ſoo
Mat6.26. groot is. ara * ue” —— — —*
gere 4 fot hy de geheele wereit won,en{cha- | *
lijd Ginder Ziele? fen bekomtopfooeenA- |
EK vontuer Ben Demel niet/ gelijck dien Engelman |»
J zin Leven won, *
ik Karel, u
J
*
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
’ MOREE 0
ToteenbefigeLedigheydt. 149 A J
Karel IXx. Koning ban Veanckrijck / ſagh 90
foo gaerne Juſtitie doen bijfonderljk/ / vroo⸗ Bik
me ieden om haer Gheloove vermooꝛrden / vi
| Dat hij / doen bj de, Geboortedagh gan zyn J
eu Dochter vierde / Fachelen liet ſtellen op het Ik
“wt Galgeveldt / om die daer hingen / te beter
vant ge beſien. Dj fag de Parijfche Moord met blijde Camer, pz
fchapaen : De Admiracl was aen een Galge f.218,
tt gehangen nadat hp vermoort was / die met
ut Verre van het Paleys ſtont: het Lichaem
wat, bego teſtincken / ſoo dat het de Hovelingen
vts verveelde / Die verſochten dat men het ſoude
wech doen / maer de Koning ſeyde / De reuk
wirt vaneen doode Vijandt is my aengenaem. |
| De bloetdogft ín de Paufgetinde tegen de Ge- | IJ
er reformeerde is bekent genoeg! doch de wrae⸗
on, fucht is te groot / alg men met de dood Lan
wt Diemen haet noch niet berfadigt word / maer |
ml Datde wraecke noch leef D na dat Partije 18 ges ij
", geftozben.
4 —
xX — an —— * Ez — — -
. *
* fg — — ad u
8 —
—
zen _
— — —
118.
GASEN.
ú Avid Was in zijn ballingfchap Wel ghes
mat | tracteect Gan barzillai: Moe nu David Wes |
ol Derom tot zijn Rijck quam / Wilde hpaen , . 19. \
{| Barzillai Banckbaer zijn en nodigde hen om vers 35. 90
een ordinaer Gaſt aen zijn Cafel te weſen: BE
Maer Barzillai floeg dataf / dewijle hij oudt IE
ul Was / en geen luft meer hadde in ſpüſe /-of | 1
in De Mutijcke ober Maeltijd te hooren. |
k Doch veel lieden ſterven metde Paren de
| Werelt niet af/ maer a velluſtueck oh
à
.
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
150 Hiftorifch A, B, C.
fi ín Haer jongheyd zyn /geweeſt. Daer op
vervloekt welen. |
Alg de Babijlonifche Vrouwen te gaft geno
digt wierden / dan droegen (1 ſich in het eer⸗
Cart. de ffe Bande maeltijd ſeer zeedig: daer na begon⸗
Ales. Ls. Den fij ſeer dertel te wordẽ ín alle —
Det fchijnt Watte weſen alg oot
us haer. nodigt tot fn HeyligeMacltijd Maer
—538* — tot haer werelts le⸗
Ben / en toonen dat Be Werelt en DE weltuft
2Tim.3: Jhheeſter ig gebleven van het heete.
Nic. Da- De Romeynen plachten in hare maeltijden
— bloedig quetſten en vermoorden / om de
Gaſten vermaeck aen te dden.
— Saſten willen vrol zijn al ig t boog af⸗
| felhourwelticHe fonbden: bijde Bomepnen Verz
B moaoybeden de Schermers malkanderen /
haer evenaeften vermoordẽ Booz laſtering / ja
fleh 336. haerfelven na Lichaem en Ziele dooꝛ haer grou⸗
welijke ongebondentGedenen drinckerpen.
119.
GANSEN.
keers: JVE Ganfeo worden niet aengeteeckent on:
ne D der t getal Gan onreyn Gevogelte bij de
J
—J ooden, foo datſe voor een reyne ſphyſe te ach⸗
J gen zün ; en geen Wonder / Want die Weelden
J
3 x d
KE GT DE
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
KG6s.zo fepde de Heere / Een Sondacr van hondert Jaren (al ee:
maer nu houden beele foo maeltijden / datfe Hi.
2
pgo
kij ost
But ACME
hae Dalen
Bnn
A —
5 | Eh bef Dr
ftenen eerſt ter maeltijd gaen ſitten / doch het
epnbe toont / wat in het herte fit; foo maken
fommigeeen goet begin / als De Deere Her |
EE Her
Ave à
hhan
u Valle B
(yi hm
hoorn ho
maſe. Hit, schermers te boen komen / Die malkanderen
goeden
Tot een befige Ledigheydt, 151
vocden ſich niet met dood Aes / het welcke
“xl De grootfte reden Was / Warom Veel vogelen
“el bij de Joden onrepn waeren. — |
Verſtheide dingen zin inde D,Schrifture
wet niet naemkundigh uptgedruckt in bifondere
vooꝛvallen en omftandigheden : Doch de
gemeine regelmare vooꝛ ong oordeel is deſe: —
aAl dat fig niet voedt met het doode aes der ſonde
lof Ran Boog geoorloft en middelmaetig Worden aens
dit gefien. |
Pi Koning Wenceflaus bheſthermde de Hutten
“et navolgers Ban den Leeraer Hus, in Bohemen ,
wij alhoewel hij haer boor Kerrers hieldt : Als
“et hij daer over wierdt aengefproochken / foo
jut fepde hij / Die Gans leit mij goede eycren. Bet J
woordt Hus heteeckendt cen Gans in De Bos GOM
urg Heemfche ſpraecke.
ui De Religie der Groote is veeltijds maer een
wi Oienaer ban de Croone: Sij dulden oock ’t
gene tegen haer profetie fttijt alg daer voordeel
wij aen Daft ig. Det fs ebenwel niet onbermakes
uw) lech te hooren / dat Vijanden wel moeten
ve, fprechen Wan het leven der Gerefomeerde. De
Jaoden noemden de leere Van Paulus, en Paulum
opt fellae/ cen pefte Booz het lant Doch fij konden Aa,
vw Dat nopt bewiſen.
@ Anno1587. quaemen Duifenden Ganfen en
Endvogels geBlogen ín Croatien: en in’t water
Dalende / begonden met groot geſchreeuw
foo hevig te Vechten / dat des morgens beel
honderden doot laegen / en Lan De Boeren richt. Ax.
wierden opgenomen. An’ tfelbe Faer Wiets polit.£. so.
we Denop die plactfe veel Turcken doot geflaegen, _
Wij Alhoewel He Heere ſomtijts wonderlijcke
voorbeduydſelen geeft / nochtans moeten de
ki K 4 zel⸗
— — -
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
— — — — — Pa _
—— —— — — — —
.
Te dn „nd * ra
* — — *
- Te pe ee —
Ed ame x mt — —
en ers *
— — — — —
— —— — — — —— — — —
zn —
ze mt —— —
Ne Weke en
ENE eN
24 — — ad
J
*
rime.s6. x.
Luc.io.42.
152 Hiftorifch A, B, C.
here niet altijt ſuperſtiticuſelijck paoꝛrden ges
120.
G SE Kp
lob. s, EG meern een wonderlijck Gafthuys te Je- HIW
rufalem genaemdt / Berhefda, Dat Lol Ier
was ban Krancke, Blinde, Kreupele, Verdorde ,
en diergelijcke/ Die Wachteden op de roeringe
han het Waterbadt ’t Welck door cen Engel op
ſeeckere tijdt beg jaerg gefchiede: Diedan
daer eerft in quam / Wiert genefen.
Seecker Mandie 338 Paren was kranck
geweeft / had daer langen tijt gelegen/ Bach |
was nfet genefen / Deijle andere ellendige
altijd Booz hemm in het water geraechten : Des |
fen Fan genas de Heere Jelus.
Wat íg de Werelt anders ale foo cen Gaſt⸗
ups; Doch wij fijngeluchtg dat de Heere
Malz.r. efus, de Engel des Verbonds, een Badwatcr ín zin
Mat.:6. Bloet berepd heeft/ om veele te genefen/ Die
Dat bad-warer dooz den geloovbe foecken.
Deerker Koopman in Hungaven had eeni⸗
Richt. Ax. Jl Goudbergen en Zilverbergen in zijn macht /
— f. waer door hij foo rijk wierd / dat zijn Vrouw
na zijn dood klompen Gouds en Zilvers onder de
bancken in Huys had leggen: Deſe Peouw
wierd noch foo arm / datſe in een Gaſthuys
ſtorf.
Ten mag wel feggen / Niemant weet waer
hy voch toe komen kan: Werelts goed is chbeen
vlozt. Daer is geen Bertrouwen te fiellen op
de ongeftaedigheyd des Ryjckdoms: De hemelfche
Aijtkdom isde befte/ deboüle ar deel noyt van
ons (al genomen worden. De
— —
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
ata
ToteenbefigeLedigheydt. 153
Myd De Indianen in Gefurratte ijn feet barmher⸗
fes
44
Chꝛiſt
wi uyt geloove en liefde
tig: fú Gebben Gafthupfen Loo? allerley El⸗ nez: Jour
lendige/ ja felfg Looy Beeſten / Wogelen/ *-3r-
Matten en Matten,
De barmhertighepyt kan maer een natuere
lijcke bewegingẽ zijn : daerom moeten De
py} Indianen door De Natuer Veel barmhertiger sijn
vl Dan Beel Chriftenen Dogg de ghenade: EN bat ſij
de MS
J —ER
3
t
i
| meer aen Beeftendoen dan Beele Chriſtenen aen
Chriſti Vrienden Willen Hoen,
—
121.
RRIF
Ods Volck Heeft voorꝛtijds de gewoonte
nfet gehad / Grafc-fchritten Op haer gras
Ben te doen ſtellen: Dat pompues gebzupek iS
Bande Depdenen gekomen. En
Det burgerlijk gebrupk ie niet te miſprü⸗
fen als de hovaerdije en ijdele glorie daer af
blijft.
Athenen liet ſeker Perſoon deſe woor⸗
den op {gn Graft ftellen : Vraeght niet wiet dar
hier begraven leydt, maer die dit leeft, mogt aen
een Galgeraken de Goden ftraffen u.
tEn ig ín Hevdenen foo feet niet te Vers
Wonderen / datſe foe boosaerdigh ſterven:
maer de Chriſtenen Hebben toe te flen / datje
foo een boosaerdige Ziele niet upt het lichaem
blaſen / datde leevendighe na haer doodt Door
haer noch ſchade fouden lijden: gelijck noche
Hs tang
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
enen niet alleenlück Beel geven / Maer 1Cor.rz.r.
Chrifit / alg aen Chriſto. Mat. io. a-
{Bet ig nochtans een groote ſchande / Dat de
Richt Ax.
Hif.f.s 3e
— —
rif
— — —
os werpers
—
— —— we
— — — ie À
— —
wave lien a Un J —
— a «
— ——
e —
—— —— — —
— eren ME ZENE
En Ee
— en
—
—
⸗ hmnee
— pn .
— — — — edna
„ — — — ⸗ is 7e ce N
Ar ig Dé
J pe
Fe? Bd
pe * *
5 „ é 4
« ARE Sn ZAT REE,
7
Num.16.21.
27
1 Cor.s.
—
IEIm r-
Camet.ꝑ.i.
154 Hiftorifch A, B, &
fijn Vaderlandt bewaerd door een eeuwige flaep.
„Waer ſterven oock onder ons beel H ieden
122.
ESTE CHAP,
A De Beere Corach met de fijne foude
A firaffen/ foo fepde hij tot de andere Iſca
cliten —— eydt u af uyt het midden defer Vergade-
ringe ‚gelijck oock die Gedt vreesden deden.
Mi Gebben noch al deſelvige laft Gods /
bat wij het gefelfchap Der Sporters en Godrloofe
moeten vermijden: maer hoe wepnigh zine
Der Die daer eenige acht op geben !
De Tyran Phalaris, gepraemt ín ſijn Cons
fctentie ater fijn vozeedtheden / derfde ſich
opniemandt meer vertrouwen: hij vloodt
alle geſelſchap van Menſchen / ende gingh in
een boſch woonen: hij ſchreef Dit ineen brief /
Ick achte my veyliger te zijn in een Boſch onder wil-
de Beeften , dan onder Menfchen.
— | Cen
K
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
tang ſommighe haer booshepdt noch boers! vt
- Ámerten na haer doodt. ok. + if
Te Arrzgon fagh men dit Grafíchrift : Ick *—
weet niet waer ick na toe (al gaen , ick ben tegen
mijn wil geftorven. ‘Ce Patavien ſagh men deſe KL —
M 3
ik Avi) dl
* 6*
|
we mA
jude We
J * |
EE
mmm eh
—
J
ad
‚aA A
Toteenbefige Ledigheydt. 155
en godtloofe Confcientie wordt een onlij⸗
Ey foergche ballaft en maeckt dat men alles
weddreeft/ om Bat men God niet en zeeft. Op
wesdMenfchen fg wel niet Veel te pede en eN Jer.
datſe bedrieghlijck zyn: Maer MO
le Ep eben he — v reden in haer ſelven.
Die zʒich foo voor Menſthen vreeſt / Hoe ſal
di voor God derven verſchijnen!
— ee
Menſthen / voorgevende / Dat t n
dede ie den voorſpoedt Van goede Mieden
id níet te ffen upt nidighepdt / maer om dat
id Binet fien konde dat veele boven haer ver⸗
dienſten geluckigh varen.
ten Timm oogen beeft / / magh oock
wel eenſaem naeen Boſch teeloopen/ of Dj
| foude blindeling langhs ſtraet moeten gaen,
123.
Dau Ee
Ls de Philitijnen veel Verradergen hadden jas.
aengefteldt om Sampíon om ben hals te
helpen / foo fochten fj dit epndelijck boot
Della upt té Boeren met groote beloften ; ſij
quamen ban bij haer met Get Geldt in hare han-
den, opdat ſij Samp{on foude verraden. ——
Alfoo zin de ſtercke bamplons tegen debortt
vande heiſche Philiſtijnen en haer Ilaſtrumentenʒ
fj mogen de kracht ban &odtfalighepdt in
nNaer niet fien: het verſchilt haer uiet Wat
vr getGaer keft/ als {pg de Vroome maer mogen
wo onderdyucken ; vaerdiglijck betalen ſij haer
ke boofe beloften: Wij (ouder getuchig weſen —
indien Wij foo vaerdigh Waren OM onfebelof- Plal.76.
Cl en aen den Heere te betalen. Doms
Early European Books, Copyright © 2011 ProQvuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
nil a
de hem ae
ne ee *
— ome a a od a
—* mn bg
5
N „ be
—
à _… —— —
* Tm —
156 Hiſtoriſch A, B, C.
Sabell. Sommige Tarters plaghten pampiere Gel® A min
———
_ . = —
——
ze ww aat eenn 5
— —
pT ne 3 —
— ⸗ — he
If fi Lósenn,rc. te hebben/ daer het Beeldt des Koningh
E Kif op ffondt: als het verlleeten Was/ moeje
| EN ten ſij in des Konings Paleys nieuw gampiet:
VK te Geld daer voor halen, Lie
Hb Ons Reysgeld: om ín den Memel te komend”.
ki | is oock Koninghlijck Geldt / daer Gootet
* En Beeldt op moet ffaen: Get vVerfljt dagelijcpt
HR wat / niet boog quadeftoffe / maerdoog onfer”
Hi epgen onachtfaembepdt. |
Wik Dit is de genade van onſen Heere Jeſus, Dat”
vk hi door fn tracht dagelijcks nieuwe genade kt!
HE Lucorr.rz. hezepbt ig ong mede te Deelen/ alg Wij deſelye
AN door den gelogve ernfielijck begeeren. |
} Î | De Indianen hebben een feecher Geldt dat ler
AE fij Pagodes noemen : op de cent zijdeftaet hee Hen
BEI 4 — beeldt van de Duyvel, fittende op een (toel: op de git kt
* — Jour.f.ror andere zijde ſtaet het beeldt van haer Koningh, $ man
BN tende op een Triumphwagen, die van cen Oly- He
J phant word voortgetrocken. | R
J Het Ware te wenſchen dat het Beeld des Duy·
ER vels maer op Indiaens Geldt gefien wierdt / en 1
EN bat dit alleen de Munte was Lan Hheydenſche
Honingen. Dechde Dupkel heeft foo veel |t
machte inhet Geldt, felfg bij beel Chritenen, buu
bat hij daer daor Haer Ziele op een Hellewa | ive
vrim6, Sn Weettefetten / endan rijden ſij ſoo vꝛoob⸗
wers 8,9,10 lijck/ als opeen Triumphwagen na de Helle toe.
weer DE ———
RAR»
x J
c
d *
14 sd _
9
*
4
|
124. 3
_ GEVANGENHUYS. r
A” Jofeph Broom Was in het BupsLan (or
fijn Deer Potiphar, fookaterdbhidoorde |»
irouwlooſe Bꝛouw foo befchuldight / bi bar
| ij
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Toteenbefige Ledigheydt. 157
RENES inhet Gevangenhuys wierdt gheworpen ‚ Gen. 3e.
Soch hij droegh zichdaer oock foo vroom EN
ë mrigefchickt, Dat De se dee gaf./
waden opficht over andere Gevangens.
— —36 en afſchijnende ig de Ware
neDeughdt en Godſaligheydt / datfe in alte
neveplaetfen en gefelfchappen (tarot houdt / ende
haer ſelven vertoondt. Het is EEN ſobere
weideughdt die alleenlijck upt een goedt gheſel⸗ math.s.rs
fchap word ghehaeldt: maer De Godtſalig⸗
MHhepot moet felfg een quaedt geſelſchap ſoet⸗
alken goedt te maken. Ee
Be Kardinacl Balvenúis Taede den Koningh
(Ludovicus XI. dat hij eenighe fchzickelijcke
Gevangenhupſen liet maecken. Het waren we
val Koyen ban heer en houdt / laeger zijnde als *
datter een Menſche in ſtaen konde / Van
binnen met zwaere zere Boeyen: doch Den
ml Kardinacl was zelde De eerfte Die men Daer In
\opfloot / en hij moft alfoo Veertien Garen
gevangen blijven. : €
Godt trooft zomtijdts hier mede fijn gee
wijl trouwe Geloovige/ Voot Wien ſulcke dez
ww | Bangenhupfen werden berepdt/ datse In haer
ál Vijanden ten rechtvaerdigh Cordeel Godts dens
| fchauwen/ en datde waerheyt word bevon⸗
bden / ende vervult Bandit gebed Dan David,
‚wf De Godloofe vervolghe hittighlijck in hoogmosde Píal.ro.3.
den Ellendigen: Laetfe gegrepen worden In deaen-
| lagen die ſij bedacht hadden.
An Japon zin geen Gebangenhupfen: Die kel
| míigdaen Heeft wodt op ftaende Boet doodt⸗ Van Noort,
… geflagen/ of gebannen ; De Quacdtdoenders £ 43«
bd zn niet lichtelck levendigh te grypen /
te want fj doen dan noch foo Heel get 8 ste Í )
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
158 Hiftorifch'AsB,G.- Ml
konnen / dewile fj Weten datfe ſterve
2
*
Tob 36. 8.
Apoc 3.2* Le
Pal. 7: 14.
pat
ners A
Eben alfoo ffaet het met Beel Godlooſe
alg fij van den Hemel beginnen te wanhos
pen / dan fondíigen ſij onbefupft vooꝛtaen
en feggen fomtijdts gelijck ſij denchen He *
kan nier quader met mij atloopen , als doodt en ind
Helle. O grouweliijjcke godloos heydt! doco”
be Heere is noch ſoo lan hmoedigh / eer hi“
haer doodtſlaet / dat hj haer oplupt in fijr +"
Gevangenhuys der ellenden, of laet haer een Wijs"
le tüdts inde Wereldt loopen / op datfe tijde
hebben tot bekeeringe.
125.
GES CHU 4e
H: Gefchurt bat ín onfe tijden Wordt ahess
brupckt / is ten tijde der Joden niet best
kendt geweeſt / nochtans waren haer Oor·
loghswapenen doodelijck en vreeſſelij gendeg:
gelijck Daviddaer bij Gods Straffen Bergelijcht / /
als hijfepdt 7 De Heere heeft doodel® e wap⸗
nen voor de Onbekeerde gereedt gemaeckt. 4
Gelück ín den Oorlog, zoo gaet het ootx
onder de Chriftenen fn het bijfonder : Poder cen 17”
is gauw en loog om middelen uptte binden | °
Waer door men zijn partije foeckt te bederzen; 6.“
hoe Wenfchelijck Ware het onder De Christenen #7
te fien die onderlinge vredelieventheydt, Want |
dele Prophetije fiet op de Chꝛiſtenen: Sijfullen |
hare fwaerden flaen tor (paeden, ende hare fpiefentot |
fickelen. Indien Wij foo gauw Warenom De |
geeftelijcke wapenruftinge dagelijcks vaerdiger \ [
gereet te hebben tegen de geeftelijcke vijanden , hili
onſe ftact foude Deel heerlijtker Wefen. u
Johannes
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Toteenbefige Ledigheydt. 199
\leg_ Johannes Magneus had Anno 1477 ,eengroof Gaguin,
Zeſchut gegoten: Als men dat bupten Parijs Hift. Franc,
n dude beproeven / daer op fettende cen Kogel Lre-C-28, HE
viyBan soo pond / foe gaf de Kogelin het opſet⸗ ' ij
witten bier: 't Gefchut ging af / ſprongh in |
ſtucken / en Doode Delen Johannes.
Soo gaet Het ſomtijds éremplaerlijk met
Undie Menſchen dewelcke nieuwe bonden ſoet⸗ rf
„wiken om andere meerder te beſchaedigen: het it.
vim Dalt tot haer epge verderf upt. Dayvid ſepde:
Ahne moeyte (alop fijn kop wederkeeren , ende lijn pſal.7. zg,
wis gewelr op fijn (chedel nederdalen. |
Gen Overſte nam voor / den Koning Lan 4
— (Maroccote verraden: Be Honing verſeekert kl
ſinde Ban dit verraed door zijnepgen Brief / *6*
vꝛaegde hem / Wat (oo een verdiende die veel goets Mocq.f.5j
van de Koning hebbende ontfangen , evenwel hem |
wil fochtte verraden De Overſte ant wooꝛde / Men tn AL,
Wer} moft fooreen M an in een gefchut fteken, ende als een
enden ak —
* —
Logel wechfchieten. De Honing liet een groot
inf metalen Stuck gieten/ ende dede hem alſoo. Dik
id Mat fal de Heere God ban oock aen ſooda⸗
wet níige Wieden doen / Die Geel goets Lan hem
aontfangen / ende nochtans den Deere alg
(nst foeken te Gerraden door harefonden? waer⸗
pe) Tick / ſoo ſij haer niet bekeeren/ De Deere
we, falfe verderen nae haer eyge oogdeel/ / dewij⸗
nj Te fj by haer felven al veroordeelt zijn. rit. 3.11.
* — — — — — — — —
* —
kek ENDE 4
* Ofes, wordende opgeboed van de Doth⸗· aa.. aꝛꝛ
ter van Pharao/ wierd onderweſen in al
he wijsheydder Egyptenaren , Waer Door hij tot
R ſtaet
Early European Books, Copyright © 2011 ProQvuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
169 Hiftorifch A, B, C.
ſtaet en rjckdom konde gekomen hebben
Doch hij vondt daer in geen vermaen en ger”
Ecb.rs.26 noegen: Hy achtedede verlinaetheyd Chrifti meere wd”
der rijkdom te zijnsdan alle de fchatten van Egypten
ſiende opde vergeldinge des loons. pe wett
Wereltfe Wijsheyd en Geleercheyd wmord veee
geacht / en geeft Veel voordeel aen dit tegens I
woordige leven: Haer nochtans ig de God-rertet
delijcke Wi jsheyd en Geleerheyd hooger te achten
dewijle Wij daer door den Hemel moeten ſoer·
ken: hierom fepdede Heere ; Een wijf roemen:
rer.g. 23. RiCtIDlijne wijsheyd, maer daer in dat hy my kennes stein:
Socrates was de eerfte onder de Mepderten +»
diein plaetfe ban een Deel onnutte Dipuyren »—
Auguft.3. OpZerhteeen Schoole daer hij bande deugden *
oz.deCGiv, Des leens ſprack en leerde / Waer door hij
roote toeloop kreeg: De andere Philofophen « £
ter over nijdig zijnde / beklaegden hem bij £
Be Rechters bat hij vremde nieuwigheden fn het 4 9
hooft hadde / ende brachten de faeche foo «°°
berre/ Dat Socrates gevangen Wierd/ en hem 17°
9
ſelnen aen vergift moftdoodtdetneken: doch 1
daer na ftelde Athenen een openbaer beklagh je
aen oBer zijndoob: Wet Volck doode een van > 7”
zijn Beſchuldigers: de andere Het ontvluch ⸗
tende / wierd gebannen. KA
Het Dolk url aen de Deugden gerft niet/ong
Daer na haer legen te veranderen: dit fet men
_ hoch dagelijrs felfg ooch onderde Chziftes
A@.17. 18, nen: men ſchelt alles Boaz vremde nt Ki
upt/'t genemen nopt gedaen heeft/alistdat *®
het klare Wetten Gods zijn: ®ochmenfaldaer |»
na wel fien Wat men ghelaſtert heeft / alg |
Get te laet fal zijnde misflagtebeklagen. - |”
De Geleerde Aritorcles was foonúdig/dat Lr
E bg
— TE EE DD AROG —
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Toteen Befige Ledigheydt. 165
B alle Boeken van andere Philofophen berifge L- Vives de
Suk fe: ſiende Dat Iocrares Beel Difcipulen hadd
“4 Doo zijn welf(prekentheyd ‚ geranderde daerom
**
zijn ijl van onderwijtinge À Palemon bende
ben geleerden M. Varro foofeer / Dat hij hem
“ik een Varcken noemde. ee
hk, Watnood ware het / indien de nijdigheyd
eneerlſuchkt alleenlijck bij de Heydenen te Wenden
ijn Kare geweeft: Doch het Chriftendom is one
we Derde geleerde Mannen Daer níet Brij ban: daer —*
nochtans de Nijdigheydt behoort Vermijdt te Jac. 3. #6
worden / om datſe Boodtbrenght verwerringe
en alle boofen handel.
— — — —
—— —
— —
127.
GEVANGE N
n B 8 Paulus en Silas Gebangén Waren / om |
ei: —* ſij het Euangelium preditkten / ſoo . 16. 25
Wwaren ſij in die hare ſtaet foo wel te vzeden /
dat ſij den Heere loofden mer Lofzang.
Piet deellenden maer de oorſaecken, maec⸗
wij) Ken vemants ftactongeluckigh: Perrusfepbe
at, Daerom/Dar die lijd, niet lijde als een quaetdoender. t Pet, 46
te le het gemoet in lijden geruſt is / dan kane
nen den Heere vrolijck loven en priſen.
| Alg Hannibal de Romeynen geflagen hadde
(oe erde daer door 8ooo Gevangene bekomen: ·:·
ſoo wildt de Raed van Komen haer Gevangené ——
niet loſſen / op dat andere Soldaeten leeren — Repb.
ſouden / ofte Haes Vanden te oberwinnen / *35
A ofte haer ſelven dood te vechten. Doe Han-
4 mibal dit vernam / foo verlooz Hij zn Coura-
ie tegen de Romeynen. sie
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
—
F
î
162 Hiftorifch A, B, C.
De Heere Jeſus gheeft ong oock Die laſt /
bat Wp liever Het lesen moeten verlieſen / ile | si
Dat de Satan Ong foude oberwinnen: Pocket 17
tang ís hi foo genadig / dat hy ong verloͤſt
upt dieheliche Gevangeniffe, en dat Dooz 0 A
ret. x. eygen Bloer als een dierbaer Ramtfoen.
v. i8. . Wanneer Delkoning Philippus de Stadche-
rona innam / foo wierdt ook Diogenes gevan⸗
gen voorhem gebracht: Philippus vraegde } in
Patric.1.6, vie hij was! Diogenes antWoogde / Ick bent
de Reg. Diogenes ‚ een onvermoeyt Verfpieder van u gierig -·
heyd. Philippus lachte Daer eeng om /. en liet veen
hemlos. *
De banden bonden de vꝛmoedige tonghe
Ban Dien Philoſooph niet om ſelfs ſijn Phjandt
fcherpelijck te ſtraffen: Op beter gronden
fepde de Gevangene Paulus Ban hem ſelven Date 1u
het Woord-Gods. niet gebonden was. Doch alge.
Beel groote ober haer Gierigheydt beſtraft ei
Worden / dan beantwoogden fp het Deeltijd
oock met een lachje.
— —
2Tim.2.ge
J 128. |
GES LACH 5 helt
Mat, r. HS geeft ten eerſten aenſien een duyſtere ie
bedenckinghe dat in het Geflachtregifter # *
van de Heere Jeſus dock getelt worden Thakar, Ì —
Batſeba en Rahzb; dewijle het groote Sonda⸗
reſſen zijn geweeſt: Doch dit doet de duyſte ⸗
re gedachte opklaren en verdwijnen / alſmen
bebencktdat de Heere in de werelt ghekomen
is oM groote Sondaren oock ſalig temaecken / je X
erde Dat omftandigheden in’ Perſonen geen #
hinderinge — aen zijn vrije en krachtige ges | |
| nade „|
‘
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30K 10
5 d } | ik 4
ToteenbefigeLedigheyd. 163
di nade, gelijck de Heere tot de Pharizeen fepde ;
# Hoeren en Tollenaers fullen u voorgáen in het Ko- Mat.2r.31s
9 ningrijck der Hemelen ; dewijle ſij berouw ghchad | | HE í
ult hebben, ende gelooft. It f |
Als feker Perſoon gebraegt Wierd na fijn Ae
4 Geflachte; fog antwoorde hij; Mijn Geflachte is
vab , gelijk de Boomen , daer de nieuwe Bladeren de oude
wp verdrijven.
“u Oe FBenfche acht Geel Lan een eerlijk Gez
oi Hachttezin/ gelijck het oock cen goede fake
„ig: Doch het ig nuttiger meer tedenken hoe z 4
lk} een geſlachte vergact, als Waer het is ban daen — A
(gekomen. Hoe eerlijck en heerlijch cen Ghe- |
jk} achte mach Wefen / nochtang is de minſte geh. * J
Geloovige ban heerljker Af komſt / dewijle IE) zn
wt fijn Geflachte uyt den Hemel word genaemt.
we De Koning Herodes Iet alle de Geflachtregi-
jl flers Der Goden verbranden upt nüdighepd / |
wai Beijle hij net lijden konde dat pemand Lan
wr Ouder Geflachte onder de Joden Ware Dan hij dek
felbe/ die maer cen Nieuwelingh en Joodegenoot ijn
— was / endedat in bloote beldeniſſe.
De Nijdigheyd ſtaet over alde klauwen in:
Euſ. Ce a | î |
Alie ’tdatdemenfchefelbe níet Gododien⸗ KE
ſtigh is inhet herte nochtang Wail men onz HR
wt Der die mantel ter kercken gaen / ende men ik
benüdt dat anderemochten beter zijn. __
„ Boch het fal veele Beliüders gaen) gelijck E
winde Joden, dewelcke haer Geflachte niet kon⸗ ki
den bewijſen / alhoewel fi} onder Godts rr, 52, | Al ie
Iu Dolck waeren / Waer op ſij van Ampten ver⸗ —J sk
ä
dt ftooten wierden. Die God zijn Vader maer ERE
noemt / fonder dat te konnen hewijfen/ heeft DE Se
1 wWepnig hoope op het het hemelſche Vaderland. id AE
3 1294
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
164 Hiftorifch A, B, C.
129.
GESTEENTE 4—
B res David poornam den Beere cen Tempel 4",
0 te bouwen / vergaderde hij daer toe Deels "*”
Rüickdoms in Goudt / Silver en koſtelijcke
Gefteenten: De Joden Waren ook foo Godsdienft- wie
lievende, Dat der Die eenige koftelijke Geſteen - ·
—— / deſelvighe gaf 0003 den Tempels, Br
sods. hed
Doe dachten de Godsdienftige dat het beſte
Booz Ged en fijn Dienſt moſte ghegheven woꝛ ⸗·
den: maer mi heeft men niet overig / ſoo het
ſchijnt / voor de Godsdienft. De werelt heeft ale vrm
watſe epfcht ende begeert / doch men ig tes —
Mal. r. genden Heere gierig met de Loden ín die bedoꝛ⸗
Hag t Gen tijden.
De Koning Alphonfus befochtfelbedefiecs. ⸗
kearme Wieden : Ale hij Lerftondtbateens
arme Pzouw feer bloede / guam hij binn
Falg.t.s. Baer en ſtackeen fchoone Jafpis aen haer hand / ou wv:
8. ke Waer door het bloedt ftelpte ; Defe Prouw
gram den Koning bedanken / doch fepde met ser
raed” / Heer Koning, ik hebbedie Steend ain,
verlooren : e Hovelingen Wierden hievonr? ks
gram / denckende dat De Prouw dat maer
ſende ombe Steen te behouden. Haer tr:
be Koningh fepdelacchende tot haer. Mijn,
Moeder, houdde Steen daer u gefon theyd aen hangt.” F
— De Geloovige ontfangen oock Lan Dente
a 27, deere Jeſu cen koftelijcken witten Keurfteen tof
genefinge ban haer Zielen: Sij moeten force, r
gedraaen / datſe die niet verlieſen. F
is het Romngrülle Candien ſerer
| rück
1 Chron.
29. 2e 8,
Fn Z<ylon f
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
— oak
mt Jan
— —
* d ps
- EN
Tot een befige Ledigheyd. 165 il
rk ban Goud en koſtelijcke Gefteente: Maer
De Koning wil ntet dat men daer nafoeche of
grave / ofte dat men daer in Koophandel opb, Jons
Drijve . Men Hind Gefteenten en Goudt in het "49
zand en ín degootenalg het tegent.
tud Dieaerdfche ſchatten zijn meeft in die lane
vides Den daer De Schat des Euangchums niet en iS : De Bei
sel Beeredeelt fúne goederen aen alle ſjn ſchep⸗ HE
tien belen / doch de Geeftelijcke aen ſyn Kinder Kie
tet ven, Waerom zijn Wp dan ſoo blindt / Dat
wp ons geluck niet en ſien / ende foo DWAES / —
IS ja dwaſer als die Indianen, dat wij ontrent re ‚Ig. J
In “die ſchatten der Aerde foo veel tijs en arbepdte Je fi
weit beſteeden / ende onder tuſſt hen her Lemeltche F
wid berfupmen? Ì
eam
—
—
4—
Re —
El * mt
— ij Zen
— J— — — * Zes en
— — — en —
130.
GEBUEREN. Lik
* Johannes de Dooper ghebooren
wel, wierd / het welche een bijfanderen 3e rvc. r. se,
werg, gen Wag boog de oude Zacharias en Elilabeth ,
wet foo Waren De Vꝛienden en oock de Gebueren
feer blijde met haer. R
„a Met iseen Chꝛiſtelijcke Wet / dat men
wet blijdemoet wefen met den blijden , ende ſigh ver⸗
“se heugen o%er het welvaren banandere. Doch Hi
ot Brooter moet de blijdfchap Wefen als men ‚a, * He
‚ die nieuwe geboorte ín haer Vruchten befpeurt
Om, 12
pe —
Themiſtocles, willende zijn Hups te koop
—— ſtellen / liet uptroepen dat het goede Gebueren Plut.
“hadde.
Boede Gebueren te hebben is een aengena⸗
me
—
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30K 10
I
J — — — —— — — — —
— — —— 8* J En
is “nk : .
er — — — —
_ - * p
* —*2 J
KR Ee, ede / s
ee en —
— id gld gn Gen oren wij —
rao. 27. 10.
Jer. 12,9.
Peb.12,25 J
Carôn.
£‚ 46,
Blch. 3. 12,
J arn, le
4 —
ht ahh N
166 Hiftorifch A, B, C. J
me ſaeſte: Een goede Gebuere, fepde Salomon /
is beter als een verre gelegen Vriend. Gods Huys
heeft Dit geluck niet / maer is veeltjdtes
rontſom befet met booſe Nabueren. Boehong dt”
geluctt is aenftaende / Wanneer Wp Lan De
boofe berijd zijnde, de Heylige ſullen hebben
tot onfe hemelfche Burgeren en Gebueren.
Als fn Japon een Chriften ghebonden Wordt *
ineenigh Huys / foo word algedoot Wat fn
Dat Hups ís / ende aen wederzijden van dat
Dups twee Dupsgefinnen / om Dat fij ded“.
Magiſtraet niet hebben getwaerfchoutwt,
De Heydenen Bonnen fien ín hare blindherd
Dat de cerne Gebuere een ooge behooꝛt te {gelas
ben op Het doen en laten Ban de andere; Chrifte- PU
nen behoorden ban niet gebelnt te zyn / alsdde
tene den anderen trouwelijck waerfchoutut / /
Want doch onſe plicht is / volgens deſe laſt /
Siet toe Broeders, dat niet t'eeniger tijd in yemant
van u zij een boos ongheloovig herte om af te vijcken
van den levendigen God. Gelijtk de Koningh Kk
Ban Japon nauwe acht flaet op deChriftenen gls "0
feo Wil deBeere dat men wake tegen defonden +”
Kaar i
‚bede
ri be pf
tnt
J
wet }
131.
ChR Hek “en &
AB David bp de Honing Achis ín gevaer
A was / ſoo hielt hij ſich alg of hij pen ges.”
weeft ware: hij Brabbeldede Fuer, en iets. *
het quglupt fijn mond loopen in fijn baert 0”
Dus joeg Hent Achis wech Devuile hij geen
Gerkenin fin Dof Wilde hebben. J.
Het gebaer en Gelaet der geloobige ſchunt lit
Bots
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Tot een befige Ledigheydt. 167
snert ook in het ooge an Wereltingen een Geckfpel
\ and
'. J
u —
a *
AA
—1944
t
Ni
J
In Mm
vs
hu hol
(enten
te wefen / Waer Ban fijteen af keer Hebben:
Doch die haer felben Dug maer upterlijck
wat aenftellen / gelijck David ín zijn geeke ge-
baerden, ſullen het ghevaer des eeuwigen
doodts foo wel niet ontomen / als David
het tüidlijck gevaer hier door ontquam.
gelegentheyd Lan Perfoon en tijden,
Alexander gaf aen cen Geck en Boetfemaecker
wat een groot gefchenck : De Boveling Agis dat
ſiende fepde/ Odwacfe daer! Be Koning
Dat hoozende / Draegde/ Wat ſeght ghij daer?
Agis antwoorde / Ick kan miet lijden dat ghy alle
die van Jupiter af komftig zijt, foo veel van de Gec-
kenhoud: Jupiter felve houd Vulcanus voor ſijnGek⸗
Dier door maeckte Agis fijn feggen goet.
Indien wijfe Lieden De qrootfie gefchencken
ontfinghen / de Geleerdheyd foude ín grooter
achtingewefen, Wijsheyd komt evenwel oz
Her al te paſſe / ende Weet te antWoozden na
Marot Wedde met der Franſen Koning bat
het getal van Doétoren Weel arooter Was binz
nen Parijs dan den Koningh mepnde: hp bee
wont fijn aengeficht/en ging klagende langs
ftvact /alg of hij groote Tandpijne hadde: ie
Der een vraeghde wat hem ſchorte / en gaf
raedt : Marortepchende haer namen op / en
quam fo met een groot getal bp den Woning.
Wanner het Lichaem ongeſond is / üder
een Weet al wat raeds te geven: Maer op de
Zielfieckten Wordt wepnig acht geſlaeghen /
wet Daer men nochtans meeft behoorde bekom⸗
‚mert te weſen ont be fondaerg tat bekeeringhe
En genefinge der Zicle te brengen,
— —— — — *22
L4
— — —
132
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30K 10
1Cor. 4.10
Eraſ. A-
popht. 1 6.
‚ Pro. 26.
Lev, Mate
Jac. 9. 295
Hiftorifch A, B, C.
132
GEEBNSELE NM
pgr Beel verdruckinge uptſtaen / en jie
leed heel Van de Joden, onder andere Wreetss” ⸗
heben had hy vijfmael veertig, laegen min cen Gang”.
haer ontfangen doe ſij hem geeffelden : Godi:
hadde belaftdat men maer met veertigh ſſa ⸗·
gen foude geeffelen: De Foden namen het geen” Ù
taleen minder, omt quanfurs Gods Wet Doog)
_gualjek tellen / niet te overtreden.
Det is prüfelijckdatmen fig op Get nauw⸗
fie houd aen deWetten des Heeren: maer alfmen %
ín eenigeupterlijcke dingen foo precijs Wil zijn IE J
AMai.23 · en ondertuſſchen met de Joden grove en zuua⸗
ve ſonden begaet / en aen de handt houdt / bur
foo is 't een vervloeckte geveynſtheyd.
Darius, Konig der Peren, was feer trots: Bp: UE
noemde hem felBen / Koning der Koningen, oee:
namaegfchap vande Goden: Toe Alander tes 85
gens hem ten ſtrijde quam / foo fepde Darius
tot fijn Overſte: Haclt den) jongen van Philippus, A bips
eflelt hem dapper, en brenght hem dan by my, J
86 het viel anders upt/ want Darius wierd
overwonnen. 430
Die ſijn Viandt de kleyn acht / bekomt J
ſelden de Bictorie: Wij ſouden oock meer
triumpheren over onſe geeſtelijcke Vijanden, 4 …
Kph.6. indien Wij haer Wat meer ontfagen/ en Baets «
omons Wat heter tegen haer Wapenden. ‘
Op een Franfch Schip Waren drie Fons
gens bande Indianen: Beeene ſſloegh den 3
Mora-faz. anderen met een flock een gat inden Hals /
waer over hij Voor be MWaſt gegeefjelt As be ki
2 Côr. Ir.
v. 24,25:
Deut. 35.3
Richt. Ax.
Polit.f 62,
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
ve
—W
Tot een beſige Ledigheydt. 169
Wijkreet niet eens / maer haelde alleenlck
zijn Schouderen op, Dit is der Indianen
‘gewoonte / dat fj niet mogen krijten en
fchrepen als ſij gegeeffelt Worden.
Ea
Mieden wa
‘ 41
wi
Indien de Prdraenfche Kinderen konnen
leeren fo lijdſaem de geeffelinge te berdzagen /
wl hee komt het dat felfg Gods Kinderen foo ans
verl Ajbfaem zijn / ende foo klagen en kermen /
vist Alg God haer Waeder de Roede der Kaftijdinge
Antopt
—WV
Heb. 12.
gebrupckt 7
— — — 4
1
Kd
GEZ WEL
er A pemant bp be Boden cen Gefwel ín Bet
Hi id
—M
4
ber)
Tichaem hadde / dan moft hij na der Lev. 13e 2.
Priefier gaen om te beften of het Melaetſ⸗
epd WAS. |
, De Ziele heeft oock geel fondige Gefwellen
die nier ghefuyvert zijn: Wet is't gheluck deg Eſa.i.
Chriftendoms Bat Wij oock een Pricfter heben,
de Heere Jefus, Bie deſelvighe niet alleenlijckt
beften wil / maer dan oock geneten en reynigen
door fijn eygen Bloed.
Robertus, Koning vanEngeland / trouwde
een Spaenſe Gravin, hij wierd in den Syrifchen
Oorlog met een Der —J —*— mat on —
ewondt / Het welcke ſoo een verrottinge —
* Gefwel ín hem veroorſaekte / dat hij niet ——
koude geneſen worden / oft pemant moft het |
bergiftupt dat Gefwel uptzupgen/ het welke
de dood aen den Supger (oude verdorſaken.
De Koningh wilde niemand fn dat ghevaer
ſtellen: Dijn rouw quam in De Pacht bp
hem / ontbond het ik a en achtte"
, de 5
t Joh. 1. và
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
ze — — —
— —— — an —
—— —
— —“ 2
Aleen en — ek s ⸗
MEt 7 PC AEN — hel
⸗ hand * —
Camer. p.3
f. 214,
Rom. 8.28.
Pal. 45.
170 Hiftorifch ‘A, B, C.
le etter daer upt / eerft fonder fijn Kennifje
Daer namet zijn toeſtemmen: Be Koning
wierd genefen / en de Prouw blecf geſont
Trouwhertigh was de lief de van defi”
Vꝛouw tegen haer Man: Gzooter ig evens”
Wel de lief De Ban onfen geeftelijken Man Chriſtus
Dre ons ſoo repníigt en fupbert bant vergiftf
Der ſonde / dat hij daerom de doot is geſtorvẽ.
Udulricus, Baron van Hoogenfteyn, hadde eend
root migmaeckt Gezwel aen fijn Hals:
Er denOozlog te Milanen onder Keyſer Maxi ·. ht”
ilianus l. wierd hij meteen Lancie dwers n°e
door fijn Hals geſteeken en hier dooz wierd
hij genefen Ban dat Gezwel. |
Geljck de toeallen in den Oorlog Wons fort:
derlijck zijn / en ſomtijds tegen het oogmerk Jew
der Dijanden / foo ftact het ook metde ftact 1
Der Chriftenen: DeSatan, onfe Erf vijand /
mepntongdooz Kruysen Ellenden te Germooge «Ch
Den / maer de Deere weet De faeckefoote bez «dd»
fiteven / dat onfe Zielen daerdoor gheneſen
worden / en gefupdert ban de fondige Lupe dir
lighepd: Des Satans Wonden wercken ook Hytter
ten goede, ende maerken Dat de vuyle etter Ln
loopt uptde Gezellen van hobaerdije/ en 1m
diergelijcke gebzeecken. |
134
GEB. I-C Her Ts
Avid fg feet uptmuntende gheweeſt ín De
Poëtij: fijn Píalmen zin heerljcke Gedich=
ten en Lofzangen ter geven tan@God en fijn wel⸗
Daden; bijfonderlijck Wag fijn Herte en Penne
feer vaerdig dae hij een Bruyloftsgedicht maek⸗
te
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Toteenbelige Ledigheydt. 171
te van Salomon, ende Daer Door af beelde Let
aamneeiterjche Hhuwelijck tuſſchen Chriſtus en lijn
wek ercke.
ui De Geeft en Ziele kan ſich eerlijck verma⸗
wiken in Gedichten en Poësìj, alg vaer vanaf blijft
alle geplighept / fpotterije / hepdenfche af
beft goderije en diergelijcke migbupeken : Doch
wil gheen ſoeter en nuttiger Zielvermaeck kans
valer efen / als Dat mer met David Penne en
Tonge vaerdigh hebbe om den Hof deg Heer
I ren te verkondigen. |
heit De Tijvan Pionyfius hadde eenige 1 ragoe-
diſche Gedichten gemaeckt / en lag die voor De
LPoët Philoxenes': Dé Poët Weeg hem demis
Aaegen vrijmoedighlijck aen: Doch hi
Wwiert daerom gebannen na deſteenbergen:
vig Dionylius liet hem Wederom Gaelen / OM
„ait te fien'of hij berouw hadde / en lag fijn
vrl Gedichten Wederom: De Poẽt tende DE
Soldaeten Die hem te Dozen hadden gevans
wirt gen ghenomen / riep haer felle / en bleef
ſtand vaſtigh bij fijn oordeel: De Koningh
tt et hem Wederom gevangen fetten: De Daz
wek Belingen / medelijden met Hent hebbende /
quamen bij hem / en berfochten dat hij den
“0 Zeoninah wat wilbeflatteren/ en fijn Dich⸗
ten prſen: Philoxenes beloofde al te ſullen
boen Wat hij betamelijck konde, Doe wierd
hnj van Dionytus Wederom genoodight : Be
RKoningh begon fijn Klacghdichten Wederont
te leefen / en vpraeghde Den Poër, Hoe die
Gichten gemaeckt waren nafijn Oordeel? De Poët
antusoogde / Erbarmelijck. De Koningh
| was doe te Bieden / meenende Dat de Poet
wilde ſeggen / datfede Menſchen tot erber⸗
Jminge konden bewegen. De
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Patric. L Se
de Republi.
—
Een
— —— — — —
*
— — — KE —
ot —
-
— — —
hand —
*
— 1— T
—
gade Te _ .
. *
— *
wad de Ber
de £ J
Dd * * 9.
— — DS sd
en sE
* — —
— — *
⸗ se sen - an
— an ddie — — nl
* *
©
— —* —
J
J
BT ber Or Zar — mise d — * 2 * ee
172 Hiftorifch A, B, C.
Die Heydenſthe apzerhtighepdt en berijdt”
moedighepdt ín het oozdeelen overde daden «
bifonderlijck Ban groote Lieden, W3ozdt ngen
niet altjùt gevonden / Daer nochtans Denk”:
Jer. 1. Chriften-Leeraren Dit bijfonderlijck paſt. Hert
Be Zengelingh Gregorius Weende feer algijun
hij maer een goed Gedicht aan een ander faghslwr!
Bey.A. om dat hij het foo goed niet konde maken. Amr
E135- Zuicke tranen zijn verfoepelijck / indien
Befelbigheupt nijdighevde voortkomen / doch
pꝛijſeljck indien het bewijfen zijn Lan jver
tot navolginghe. Woe konnen Wij dan met ::
drooghe oagen aenften De heerlijcke Deughdenghtinn
van andere / Dewelcke Wij niet foo konnent 1
nadoen? Det is grouwelijck Dat fomamie dy
ge / ín plaetfe ban daerom te weenen/ lag⸗·
rop, Ehenen fpottenmet die beter Van leen zijn / /
"HOR 3 ja met Cain haer verderf faecken. Erden
Fot
G EB ED TT. ke
Onderlijck was het Gebedt Ban onfen Hur
Zalighmaker inhet Hofken, een wennig
tijdts Loor fijn Doodt. Hij gheraeckte in
zwaren ſtrijdt / doch hoe den ſtrjdt grooter
ee zi: was / hoe hij oock te ernttiger badt.
"44° Bidden is een zwaerwichtige beweging he
deg herten tot Godt als het Wel ghedaen
wordt: De ftvijdt en tegenftandt Des Das »s
tang íg veelvuldigh: Vaochwijmoetenook |
Daer tegen aengaen/ en hoe deftrgdt meer: ⸗
Gen. 32, Devis / hoe oock ong Gebed moet Bperiger
Mol. 12. Worden; ghelijck lacob alſoo wozfteldedoor
fijn tranen en gebeden. F | N
Early European Books, Copyright © 2011 ProQvuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Toteenbefige Ledigheydt. 173
Als men aen Anna, Prouw Ban Carel IX
— 5*8 van Pranckrück / boodtfchapte CAN *
dat haar Han geſtorven was / foo fepde (D/
De willedes Heeren ghefchiede, Ick hoope dat ‚ck
le daerom mijn Staet niet fal behoeven te verminderen.
„af Daerlepdt het bedrogh des herten: mer
tai ſeydt wel / De wille des Heeren gefchiede 3 boch
ve het Herte foude gaerne bevingen batten IN
vel De Wereld gheen fchade leet. Maer Die DIE
ve Gebedt we! fal ſpreken / moet ſich ootk lijd⸗
wad famelijck den Wille des Heeren onder Wer” , sam. re,
weij pen / alg men met David upt Jeruſalem versrs.
ra oet. |
J | Ig be Indianen ft Kalicuyt fullen gaen bids —
eit Ben) dan waſſchen ſü haer te vooren / ende Di Bath.2.
vt Derden geen Menſch aenraecken Loo? Dat fij df. 9
J il Ist
,
ebeden Hebben: ín het bidden Vallen ſj op
Be Aerbe * en. poen ſij boog ben Duy-
vel , Die fij aenbidden. |
Pik de Bupvelg-dienaers (eo omſich⸗
tigh tot haer Gebeden gaen / wat paft dan
ong Ehziftenen te doen alg Wij tot Den
waerachtigen Godt komen met onfe Geber k
ben! De Deerefepde daerom tot de Joden / Eziar,
Wafcht u, reyuight u, en komt dán.
—
— — — ——
— —
136.
GESHO LT Ke
E blinde Bedelaer Bartimeus fat aen De
Wer kh / en badt / Heere leſu ontkermt u
mijnder. Als de Veere pꝛaeghde Wat hij be” Mar. ra.
gheerde / foo fepbe hj / Lat ick fiende mag h v. 46.
worden.
Gen blindt Man is eenarm Man; mel’
not
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
_
— en - * — * — Te p
Be Tie Dre Oner Ege in vreten . E: — 2 * e r
3 z ee
FV—
— ** — — — —— — r
ma Fn ET HE
« ee if ten — — — —
—
/
as
—2
|
8
ef
es
»
e
—
—
Lt
—8
dad
La
en
Nami
5
>
ad
ed
Ch
me
me à
Le
sad
en
1 4
. *
NEK ED,
” 2 mm —* ⸗ *
— — — — — _ * * F 4 .
E oe —— en —— — * pe
_ — 7 ⸗ J
* hd arl à — — re Ee *
Ee, * —
— J J 2
*3
—
— —
J
—
UE ed
5 _
rh
er 4 4 1
Oecon. de / Ickheb in mijn Gefichte geen ghebreck meer.
k. 366. ekennenacbende/ Dat fijn Oogen gheen
137%
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
nd
Tot een befige Ledigheydt. 175
Mie
$
t
ik 137
l Geke FT
mire de Koninginne Han Scheba tof DE , neg, ro;
* Koningh Salomon quant / bragt ſij
waen hem groote Gefcheneken upt haer Landt
Pi}
vewan allerlep koſtelijtkheden / gelijck het i
de Oonerfche Landen een gebruyck was / Dat
Mieen / bij Woningen komende / Gefcheneken
sh
behoorden Wij oock onfe Gefchencken te bren⸗
Igen: Maer eplaeg } ong Vaderlandt hier bez
deden heeft nietg om aen den Heere Waer?
Nochtans konnen WJ prov. 3.9.
(e Goederen, en DODEN Pro.23.26,
Aff
As
…
lat #
4 A
it eld
J
| ….
J
diglüick te gheven.
„ten Heere vereeren van on —
+ ten Waij hem geen ons Herte.
| x De —* Celans was gevangen ge⸗ nn 1.8.
weeſt in den Oorlogh / en wederom verlof: Apopht.
Hij quam Lj den Koningh Alphonfus, en
| epfchte veele bingen/ deweſcke hem den Ko⸗
ningab gaf: De Koningh fn onbeleefthepd
iende / ſepde / doe hij was wech ghegaen /
moſt brengen.
mn
lg Wij tot onfen Koningh Jrsum komen /
Ick dachte dat hij oock mijn Vrouw foude begheert
hebben.
Daer zin Wieden Die nopt Verfadight
Worden / maer altijdt gierighlück meer bez
geeren tot belooninghe als fi wat Door Ies
mandt hebben gedaen, Doo gterigh Waren
De Joden oocktegenden Heere: Als fi In DE
Godtsdienft maer een dag Waren beſigh ge⸗
weeft / foo quamen fij den loon Van haer
…L arbepbtonbefchaeamdelijck epffchen. Het is
9 een dwaes heydt Dat men meynen ſoude / DAL
| Godt ons iets ſchuldigh is. &
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuvest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
— — — Ee,
„me
———— ——— — —
J
—
— — — —
a r — 2 *
p=
— gern pete Pen Prepare ⏑ö AEG PETE OE oe
4 *
hd
B
mmm nde
—
— — —
*
— F4 * 3
” .
een me me — /
Maf. ibid,
Kim6,ry.
Kut, it. 19.
176 Hiftorifch A, B, C.
Cen ander Widder epfchte oock veel va
ben Koningh Alphonfus ; boch al wat hi bef»!
quam / verdeed hij onnuttelijck, De Ke *
them / Ghijfoudt mij; dus doe
de nab — ick 5 rijckfoude maken.
De Heere onſe Godt is oock een mild Gever
boch Beel Menſchen misbruycken oock fr
Gaten onnuttelijck : Wij wepgert aen ſom
mige t ghene fú begeeren / niet ont dat (Dr.
Schat vermindert / maer om dat hij (nep
Goederen niet wil misbruyckt hebben. _
M
4 Ver
Ld 9 o
Jed
138. —
GOEDEREN. *
Erijcke Man hadde veel Goederen ver
D gadert Boog Veel Jaren / Waer Op bijt
feer gevuft wag/ en ſeyde tot ſjn Ziele/ ⸗
nu gcruft, Eeten Drinckt, en zijt vrolijck: Dochs
Bedoodt overviel hem inde naeftesRacht.
De gerufihepdt Lan Veel Wieden beftact
ín haer Jerdſche Goederen / deweltke fij foa }
gierig bij een fchzapen / als of fú bier eer |
wig mepnden te blijven, De Heere toonde 1
beeler IL ieden dwaes hepd alg hep dit ghes 11°.
bal ſeyde / Alfoo is 'r met die Lieden dewelcke Em:
fchatten vergaederen , ende niet Rijck zijn in Gode;
Demetrius Phalerius hadde gieriglijk veel Goe-
deren vergadert door koopljandel: Bp hoorde
bij ſeker voorval de Philofooph Crate⸗ preken
HandeDeuet: Doertep hijupt: O: myon
geluckige dat ick dus lange onweetende ben geweeft
van het geeftclijcke goedt der deugt: Nu lie ick dat
de aerdtfche Gozderen maer een fchijn hebben van |
goed ; datfe met arbeydt worden verkreghen , met
forge
qc” J —
« n
ys J 43
— —, le ee — — de bn anc in
⸗ sr —
Ld eh —
En 7 en
6 á —
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Tot een befige Ledigheyd ER
WiEforohe bewaert , ende met verdriet verloören.
di hid Doo een woord paſt inde mond der Chi
Wi á fienen: Boch waer vINDE Mert geel Toehoor⸗
1 Deren bie foo bewogen worden doo? De geels
hens re Predicatien ?
Ee vr — Alexander te Belde trock teghen de
Perſianen, deelde hij alle fijn goederen gen zgn
„wf tendens: gevraegtzúnde/ War wilt ghy dan
WB vooru felven behouden? Antwoorde / De hoope
LR wan beter Goederen. |
Chriftenen moeten oock het herte niet baft
— hebben op haer epgere Goederen / Maer
moeten deſelbighe nuldelijck uptdeelen aen
hare en Chriſti Derierderr/ de Arme: 00
pemandt daer oBer mogte verwondert Wez
„el fen / Ban hebben Wij met Alexander maer te
(it antwoorden / doch op een hepliger grondt/
wel Bat Wij de hoope van berer goederen behouden.
139.
GG OU D.-E.
0 Ls Balac de Koning det Ammoniten, Bile-
Hijd am ontbood om Afraëlte Lloecken / ens
vel De hem groote vereeringen dede aenbieden /
ss} foo fepde Bilcam: Wanneer Balac my een Huys vol
el Zilvers ende Goudsaave, (oo en vermochte ick niet
het bevel des Heeren mijnés Gods te overtreden, om
oui} te doen kleyn ofte groot.
| De woorden zijn te hoftelijck als datſe upé
„Al fag een geveynfde mont fauden gehoort Wars
vt Ben: Die ſoo nauw acht geeft on Gods Lat
„ej en Wertren , foubde een heerlijck Chriſten zijns
el Doch gelijck het in Bileam maer ſeggen fons
30 bet
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Purch;
f. 139.
4
ER
Mat. 6:16; € |
RE
ot
Num, 22» EE
vars 18. ' Ä
id
IE
—J
J
— pe *
mak
X 2*
—— —E rl
—
en bee an
. mn
— —
— — —— — Kn IE — —
Nef «. * ws wen vee
J
1
Ea
H
pi
Ì
il
Ì
9
ER AV
J
is k
|
8:
"8
KS
— —
—
— —
— — — —
Eend
—
— ————— — —— —“
—
pr” — — — — — —
Cumer pr.
k. 52.
rt Tim,6.9.
EE. mu} 1,6,
„wp ber
b 2 IM Nele
17 Hiftorifch A, B, C.
Der doen was / alfoo gaet het noch al met"
Veel Lieden : Het behoeft geen hecl Huys vald)”
Gouds te Wefen / Baer men Gods Wet grt ost
Bertreed. Veel mindere giften en Saven kon⸗
nende Menſchen cor acfonde brengen. ij
Doe rsrenaus, Honingh Lan Pꝛantlrijck /
Alien verwoeſtede / foo waſſer een Schter
Demonice genaemt / die Hem beldofde de Stad IJ 45
Epheſus in handen tedoen kamen / indien men
haer cer deel Goudts wilde vereeren / en cen.
goude Ketting. Hrennu. KAM De condrtie aen/ /
en Won de Dtadt, Doe belafte hij dat dek”.
25urgeren al haer Goud ín haer ſchoot fou
den Werpen; 't welck ghedaen Werdende / 8”
—— ſij daer onder verſinoort en verplet⸗
ert. |
206 Berfmmoo2denahet ooge, het Lichaem
vaneen Boog gierigh Menſche: Ellendiger
is het / Ais het ophoopen van Goud foo ʒ3waer
weeght / Dat het ouch de Ziele verſmoort
in den helfche Afgrondt: nochtans zijn veel
Menſchen foo DWaeg/ Dat hee men haer F7
meer ophoopt / hoeft haer ſchoot gieriger
ophouden. 8
Richerd, Koning van Engelard/ had zijn
epge goud en goet meeſt verdaen: hj hooꝛnde
Dat in ſekere ſtad Calacum heel Gouds verbor⸗ 1
gen was / entrok om Die Stad in te nemen:
Doch ho wierd geſteecken van cen scorpioen fv,
Die vande Stads muer quam vliegen / ende
ſtorfterſtant.
Goudgierige Menſthen worden ſomtijdts
geſtraft als fi) het minſt verwathten: Dek
gierige ſchzaepers hebben oocktoe te ſien /
datſe haer ſelven met veel ſmerten nief doorſteec⸗ 1
ken
B vv el
Kee
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Toteenbefige Ledigheydt. 179
en; Word foo een kleyn eefje haeſt meefter
Ban cen gievig Koningh : Wat falmendan
an Den helfchen Scorpioen oordeelen
had
140.
GOUDT-SMIT.
hd Oe Jeruſalem te herbouwen Was /
D hielpende Joden den opbouw met alle
lijder: onder haer oockde Goudtmeeden, Doel.
„afommige der Goudfimeeden Waren foo j berig/ Neh, 38,
kl op haer epge Band eenige gedeelten / 3r1,32e
‚Ban den Fuer opbouwden.
“Alhoewel het Bandtwerck Van een Goudt-
mit Beel verſchildt van het timmeren en
metſelen / nochtans / alg men de Handen
aen Gods Huys moet flaen om de vervallen: Mue-
Laren Jerufalems wederom op te bouwen ‚ foo moet phat. sr
aten €hriften fich dien arbeit niet ontrechen:
Aja úder behoordt in het bijfonder te konnen
ve ttoenen / Wat hij aen Gods Huys gedaen heeft.
| Elius, Goudſmit te Auriochien, wrzocht DES
Nachts in zijn Winchel / ende ftudeerde DES Bey. A.
baeghs; Wij werdt een groot Philotoopn EN £ +193:
4 Doétoor.
| Paerftighepd vermagh Veel: Sommige
1 Mieden mepnen datfe om haer beroep ofte
Ambacht niet behoeven Beel wercks te maec⸗
kKen van de Religie, maer kondedie Man foo
ef Wijs worden in De natuere/ terwijl hj in zijn
1 Ambacht befich Was / Waerom fouden ook
ve Mmbachtglieden niet Wijs konnen worden 2 Perj.18,
in de genade, DAL Dit jaer een belaft is.
| DeDuytfche hadden Polen ſeer geruineert /
3 2 en
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
180 Hiftorifch A, B, C.
| — en quamen Wederom i |
ik ro Der
HN — vie in indat Land Hallen: de”
dei Richras forse waren hoopeloog ; feker flecht Goude.
Et ——— ſmit bremiſſus maekte een deel houte en pam⸗
ED 2 pieten Stormhoeden / en fettede Die deet
90 nathts op flochjeg in cen Borch. De
ij if Hooghdupdſche mepndendes morgens date
9 Det Soldaten waren / enltepen een geneelte”…
Nl: jaer na toe: De Polen vepnsden te pluchten/
ZEK «| foo berlochten ſj de Bupbtíche in bet
ik ofch/ ſloegen haer / vielendoeop het Hess
ER ger aen / en verſlsegen het. De Goudſmit
—94 — Koning,
seringe Lieden ʒijn ſomtijds gauw genoe V
om Baer Vijand: te bedriegen en te sleraan *
nen: Ge kroone konnen ſij hier Door bekomen"
na De Werelt. Maer groote Lieden zijn ſom⸗ ha
1 — tedom tegen haer geeftelijcke Vijandt, ſij
In laeten Baer fchandelijck overwinnen / daer
—4 nochtans vooꝛ de Overwinners eert hemelfche 4
ee | Kroon en Throon berendt ig.
— {f 6
k 14 Le
Î | ®e Abalom voor hadde hem ſelven tot
„A
- velde
- in w *
Honing teimaften/ en zijn vader Davi ik
— — ke 3 Vader David te ©;
J —— — Was hij ſeer beleeft in het Groe ⸗
@Satm.15 5 Bor —2 het herte ban het Boltte
— Hy reyektezijn Hand en fi osb
- ende kufte ll, tlm seas der een /
Alſmen de Ä foode van even ere Di „vl
Moena Ath tent / dan —4—
Ean men ſeer nederig weſen: Maer het herte
ig trots en hobaerdigh hoor God fellse/ ten
wil ſich voor den Heere niet behoozlüjck verz » ”
hederen: doch Die qrooifte Courtoifijn en Com- -
Es *
B ⸗ J
e— — —— — — — —
> Bl
ke 1 a
* TE ate s
ze L *
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Toteenbefige Ledigheydt. 181
zt plementen Gan Beel menfchen zijn niet anders
\,
— —
Alg loutere geveynftheyd.
Bucicaldus, Overſte bande Franfche ups
it ferije/ te Genua zijnde / qroetede twee lichte
werst WO20uWen/ Die alg Juffrouwen gekleet wa⸗
‚ten: Als hijdaer over berijpt boterd / foo
ſepde hij / Hetis geen ſonde dat ick uyt onwetent-
heyd twee lichte Vrouwen gegroet hebbe: Maer hee
Vvare een miſſſagh ſoo ick twec Juffrouwen nietfoude
Sgroeten.
—
J
I=
* he
_
—ñ
—
Ee
- -
—
—
u ren.
wiet te Waerhepd uít te Binden.
©
De Kleederen bedriegen lichtelijk pemant;
foo is De geveynftheyd het upterlijcke Kleedt
ber Godfaclighepd : Dewhle men het herte
… Miet en kendt / foo doet men niet qualijck /
… Dat men alledie Booz vꝛoome houd/ die daer
Boor-gaen/ ende belijdeniffe doen ban het ware
Ie OOVE,
De Biſſchop Severianus gingh Leoz bij Se-
… rapion, @pperdiaken/ die Booz hem niet ops
ftond, Severianus nam Dit foo gualijk/ Dat hj
fepde / Soo Serapion cen Chriften fterft, is Chriftus
geen Meních'geworden. Serapion Berb2aepde deſe
Woorden ſoo / dat hij hem befchuldigde/ alg
bf hij De Menfchwerdinghe Chrifti hadde ont⸗
kendt: hier door wierd Severianus gebannen.
Die om foodanighe Eerpointen liehtelijck
gebelght is / bindt feldenrufte. Nochtans
„‚t Bede Serapion qualijck dat hij de Woozden bere
Draepde / alhoewel deſelvige lafterlijck was
Bet íe Bunft in Befchuldigingen De rech⸗
M 3
142,
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Corroz de
Di. men.
Phil, 1. 7,
Socrat 1.6.
GC. 1I«
® *
Ed
an maanen
— 3 hd
— —
a
_ en -
— — —
« ever dba
⸗ 2 —
— |
— —
x
⸗
— —— —
— — — — —
*
B
s p
ip «
d nd
hl pn ú
— AN
Mae
IK
Neh. 2.
Caron.f.15°
182
1
Hiftorifch A; B, C.
142. |
GOUVERNEUR. |
——— Schencker ban den Koning
Arthagfafta, vond foo veel gunſte dat Hit”
Koningh belafte aen alle de Gouverneurs, dae
De Joden bij fouden Komen / dat men aen dee” ”
Soden foude geven alleclep Waograed om deter
Stadt Jerualem te herbouwen: doch ſom
mige boosaerdighe Gouverneurs ſochten dern
Konmngh eomte fetten. Knot
Godts Auys fg nopt fonder: Kruys: als ſom
mighe Oberften Wat qunft aen Godes Kercke.
willen toonen / Dan Vinden fij altijdt Tegen ie!
ftrevige, Die fao een goedt voornemen foeckerd:.!
te beletten. BT
De Koningh ban Japon fendt aen alle Fijt bois:
Gouverneurs en Regenten Ban fijn Lijck eend»
Dienaer Die Van jongs af indes Koningh »-
Dof is opahevoedt / en hem ghetrouw ita
Ditdoet de Koningh quanſuis alg een Court vn
tollije aen haer / waer voor de Goaverneur
den Koningh ſeer bedancken. De Dienaerds.
geben naeuwe acht op het Leven en opde Ref,
geeringe Van de Gouderneurg/ ende maken.
bert Koningh bekendt alleg Matter omgaets…
De Gouberneurs laten haer Vandefe Dier,
naerg feer gaerne beſtraffen Waillende lieber
ſoo in't aengefichte beftvaft zijn / ende Dee, …
Koninghs qunfte behouden / dan datfeans **
berg a ongunſt des Koninghs fouden ghe
raecken.
De Koning des Hemels / alhoewel hij ſelv⸗
Herten en Nieren proeft, fendt oock fijn Dies
naers
|
j
|
j
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Tot een befige Ledigheydt. 183
naers / Enoelen en Leeraren, OM OP ons Leven zCor,11,1e
egen: Beele ſouden metde Japonners
Dief * Gods wel willen ontbheeren: Doch
het zón wijse Chꝛiſtenen Die haer beſtraffin⸗
Kf gen dragen / om alfoo Be gunft Landen Heere
IN n.
—E eers en Overften iN Nieuwneder-
weblandt zijn veeltijdts DE armſte onder haet
but Wolek / Want (moeten / m plaetſe van te
im ontfargen / eel geven aen het Polck. In⸗
tee Bien iemnandt doodt blijft inden Ooꝛlogh /
foo moeten ſij Veel Gels herken geben aen de
el Prienden. Di vegeeven het Bolck fonder
ies geníaqe Weren: Daer zijn geen ſtraffen geſtedt
vet Boor Moodtiagergende dierghelijcke Mis⸗
sirie padirers ; Als emandt vermoordt wordt /
foa wreken het De Prienden ſelve / tot date
ve met geſthenken verſoent zijt. Alhoewel Dit
if Wol-kfonder Wetten EN Straffen wordt ger
vit geert / fan gheſthieden daer nochtans Bee
ve minder fchelmftucken alg onder de Chrittenen.
| De Overften onder de Chriſtenen fouden
ſoo Ampreierigh níet weſen / indien de ſaecke
aut bij ong oock foo gelegen ware. De Natue⸗
„rit ve oan den Wenſche is Wonderlijck bedor⸗
et Ven / Datfemeer quaedts genegen 18 tedoen/
welt Baer Wetten zjn / alg Daer geen Weeten ZIN.
vn Bijfteeft dan tegen De Werren aen / ja ſelfs
wit tegens Gods Wetten, gelijk Paulus DAE berderf
it fn hem felben bevondt.
— ar etna
ER 4 143 e
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30K 10
Pfals 141.
De Vries
Jour f,xór,
Rom, *
| É ii | 184 Hiftorifch A, B, C.
binn |
| ij 4 143. |
NT GODTSDIENST.
9
9 Agde vreemde Volckeren ín het Landt
J J Iſraẽls quamen woonen / foo Diender Ber:
14 ſij hare epghene Afgoden: doth Wanneer ſj
iN L ik Rez. 17. met Leeuwen geplaegt wierden / foo dienden *
AE .32,33.0 ſij oock den Heere, om Dan Dre plage verloſt
A te worden. |
he ) De Menſche Wardt Heeltijdts niet eer He»
” 1 Godtsdsenftigh Dan als hij gedwongen Wordt Mr
door ellenden: Men loopt dan na de Kercke
niet upt liefde Ban Godren fijn Dienſt, maer —
Ea.26.9. alleenlijtk uyt vreefe, ende om Lan ellend ver⸗
loft te Worden, Doch die llacfachtige Dient fg
niet genoeg.
Te !ndianen te Banda gaen nopt nabde Wacht
— of ſij gaen eerſt bidden in haer Kercke / ſoe
— J—— vin Neck. nechalg fij vande wacht komen. Sij wafs =
de ſchen haer boeten aende deure van de Kert⸗
ke: Di bidden feer lupde / ende Verbalen #1}
ijder woordt twee of driemael / om haer. 1”
aendachttetoonen. Als fj flillekens bide «mr
den / dan ſtaen fj op een matje / ſj heffen # wr
haer oogen op naden Bemel / Dan Lallen fij 41”
op haer knijen/ ende leggen haer Hooft tue 9
of driemáel tegende Verde neder, Dug bid⸗
| den fij oock ín Hare Bupfen / ende in haer vn
— Schepen. |
ib Wat fullen Wij op fulke erempelenanderg +»
ik —
—
r — or SCN 8 —
3“ — ⸗ * ———
rein af ter
— | tn . — —
Def
E KR J
— —— — —
—* —— ä — —
—
— —
—— garen
*
A
* 4
— —
8 — —
— es é Kn — mn * *
te
Iden
ik kennenfeggen/ alg dat Beel trage Chriſte
f nen ín De ware Godrsdienft fchaemtoodt fullen +
moeten worden als fij Dit leefen.
| De Tapoyers ÍN Brafijl Waren tot het yr
ï 4 ens
*
\ EE |
* A — ——————⸗
— i i hed nd
pee
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
ToteenbefigeLedigheydt. 185
KEEN
ſtendom niet te brengen / foo om Dat de Dupe | Ì us
Bel haer feer drepghde als fijdaer van fprar RIEN:
Ken / alg Wel bijfonderljck / dewüle ſij ſa⸗ or.mar ik
p gen dat de Chriítenen foo qualijck leef Den / CN £ ve, J
Wp erger als de Brafilianen: Sij fepden tot de Hol⸗
war Tanderg/ Ghijlieden ſpreecl t van groote en won- AN
derlijcke dingen ; (onder felveyerste doen dat met « ik
B heerlijcke woorden overeen komt. | LAK
Geluckigh Ware noch het Chrikendom /
b Índien De Tapoeeers Dit atieenlijck met waer⸗
wf Hepdt konden feggen Lan de Dollanderg die
in Bra'yl waren,
Ort
— —
— — — —
— ——— ne —
— —
— —
14: Kik
H A Y Re J
3 E NYver van Nehemia was ſeer groot ik
pe D en Wonderlijck / als hij lagh datde |
f Joden Hepdenſche Wijven hadden |
getrouwt/ foo dat haer Kinderen geen goed ——
ZJoodſch konden ſpreken / maer ſpraecken vers 24335.
half Hepdenſth: Nehemia twiſtede met de Vaders,
ij vlocckteſe, hij floeg fommige Mannen, en trok-
fe her Havr uyt het Hooft. |
Men ſiet nu oock dagelijckis dat de Kinde⸗ ie!
ren ban Beel Chriſtenen meer als half Werelds BIE
fpreken/ maer men founu fao een Beſtraf⸗ 9
fer niet Dulden/ veel min die daerom iemand |
Get Hayr (oude uytrucken: Ja / die nu maer
iemand een hayr tena ſchijñt te fpzekten/ four
De men liever felve het Hayz uptde Kop rc
M5 ken /
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30K 10
186 Hiftorifch A, B, C.
ken / al was het maer een beſtraffinge oer
dat woeſte Hepdenſche Hoofthayr. 4
De Chiucien, ende andere Andiaenfche
Matel.f93 Volckeren / hebben op het Hoofteen groote _
langhe Haprlock / anders laten fij het vapg Huu“
aſſcheeren; deſe eeneLock houden ſj op Get F1
Hooft / om datfe gelooven dat ſy daer bj na
den Hemel ſullen worden opgetrocken.
Het ſoude lijdelijcker ſchijnen te zjn de Huts
Dien bij be Chriſtenen / die langhe gapzlacs Bure
— a
nn — — . — *
eN
⸗ Sns — *
#
: — — —
J * 2 *
— — pen 4J
* za rn
—— — — — - n
Wee pn Te Áo x — 4 * — * J
—— — — EN
5 j med —
7 * PN
— — an —
— — — — —— at Ene nd —
—— ——— * RE; eere es
- 9 — — 22 —2 22 —
nn ET —i — EE,
id 7 a 2 pn:
: — 7
* b n ‚ — É ne) Kel J *
9
Kd
9— Ken / ín foo een dwaſe meyninghe / noch
EI wierden gedragen: Doch de Preditckſtoel Wrs
VAR dreypght haer ſomtijdts watanders. Gme B vius
| | merg / De Chinefen toonen noch fuchten luft 5 +
Ks naden Demel / en voeren daer toe geduurig > wt
een fichtbaer Teyken enn Middel, na haerdafe 8 An
| | mepninge : maer Wat Teycken en Middelſiet⸗
Ne jj men ín veel Chziftenen ban datje den Hemel
BENE wachten 4 | pre
Ë Een Edele eerlijke Foffrout Werd ban > (vi
Camer. gen Jonghman ſterck aengefocht ter oneere: } „…
Beb Bj liet haer apr afſnden / ende mifs ©
maeckte haer Nengefichtmetnatteafjcheen
Ki bijtend water/ dae ontboodt fijden Konghe -··
J man / enfepde / Siet nu het Aengetichte dat ghij
foobemindt. Dug genas fij den Jonghman / é
en bewaerde Haer ſelven. |
Soo een Joffrouw foudenuuptgelacchen
ij Wader / Want ſommige hebben hettegen, …
ij deel Boo? met het oppzonken Van Dap? en 1d
| Hengefichte. Geluchigediehaerfelvenfog …
Buc.r4.26. konnen verfaken/ ont Chriſto te bejagen ;
gen — nn
145»
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
«
J
dd
s.
v J
Ae
we
Toteen befige Ledigheydt. 187
145:
HA ENDE
IL den ouden en ſter venden Jacob De twee
Toonen Van J of ph — lanalle en Eparaum,
zeeghenen zoude / ſoo leyde hij bepde fijne
Handen op de Hoofden Van Deze Hinderen :
boek vecht anderg dan het Joteph dachte /
want Jacob lepde fijn Kechterhandt op E-
phraims ooft / DAL hij be jonghſte Was.
Alſoo fal het oock toegaen met het Gors
Deel van onfen Godt: Veels eerfte fullen de laat-
fte zijn, en veele laecfte de eerftc. —9* ſal zich met
menſthen oordeel niet altijt contormeren.
PE arsoan Rudolphus liet zich opmaken DOO?
Paus Gregorius VIT. en De Biſſchoppen /
om den Kepſer Henricus IV. te beoozloogen /
Die hij Trouwe ghezwooren hadde. In den
aah bj Leypieh Wierd fijn Hechter hand afs
gehouwen : Als hi nute Marípuo kranck
lagh / braght men fijn afgehauwen Bandt
—
Booz fijn Wedde:
Gen. 48.1f
Mat.1g. 3®
Richt. Axe
Oeco.f.i 28
Doe ſepde bu / Siet, dit is
de Handt daer mede ick den Keyter Trouwe geſwoo-
ren hebbe.
Men Wijd rechtvaerdig daer men mede gez
ſondigt heeft /
telaet gewaer Word. Alle
ſchelijck opgeſteecken zijn in
alhoewel men het veeltydts
Alle Handen die val⸗
ben kedt lijden
Die firafre mm Dit leven niet: Boch al in't
Datfe vaſt aen Den arm blven flaen/ noch⸗
tang ſijnſe getupgen tegen valfche Sweerders,
Soo menigmael alg Wij oock onfe Hechter
hand aenfien / moeten Wij gedenchken/ Wat
Kij den NHeere menighmael belooft ende ghe⸗
zworen
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
188 Hiftorifch A, B, C.
—— zwooren hebben ín het H. Avondtmael / in
00 Geveden, Of andere voorvallen / op dat wij
meta: Judasde hand trouwlooſlijk inde hey- det *°
ige Scho xc) ſteken.
Scipio —— ſtont te iem pe het Kerck- à
meetterichap / _nedeng feker “Songhelingh / %
Wiets Handen Hoog het Vcherwerk hardt 4
Brufon. I-r ende vereeld Waren. Scipio Dat ſiende / greep Kan
k |
Ì
J
— Sn Ne k
pn 4 —
* — — — ⸗ R
Ed me r
— te Or hedde de
»e - id
—* a re
—*
—
* — — —
on 5 — Eee vn
⸗ Ee jd
n —
— —— 48
—— en
_ — — —
— — — — — fe — il
& ee
—
me
*
— —— — — ze
ep 3 hen bijde Handen / en vraeghde hem / in
ſpot / Gaet ghy oock op u Handen? Det volkß
— an — — —
Bi nam Defe fpotterije foo qualijck / datfescipio +
ER 3tn verſoeck affloegen / ende het Ampt aen Our
J dien Jonghman gaven. |
J De sloover en Slaevers in Ackerwerck en ans bte:
BE Der voorval zijn veeltijds minft geacht/ en umer
ALE een fpot Dan deDertelingen: Doch fulkelies
Fik den fouden ſomtijdts tot Nmptenbeguamer vw
HE weſen / alg die foo welluſtig worden opge⸗ ik
EE boet: Immers díe cen Kerckampr begeert;
A Math.zo. Moet arbepdtfame handen hebben: oe Hee⸗ got
| re fiet om na Arbeyders ín fijn Wijngaert.
z Cor. 3,
146.
HANDEN WASSCHEN,
ATS de Pharizeen fagen datde Diſtipe⸗
len Cheꝛiſti haer Barden niet en wief—
ae.rgo a. fen egt lij aen Tafel gingen, foo namen ij
*
dat ſeer qualhek / en meynden / Datfede infer-
tinge der ord overtraden: Dochde Heere Jeſus
toonden haer / Dat dit den Menfche niet verontrev-
nigde, maer dat men op De andere dinghen
ER acht moft geen / Dieden IBenfche veront
u9 repnigen.
Men
J
4 * Dd
hen nnen — — a
A
—
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
—
J u Ì
wiet
de Tafel des Heere gaen.
ti breeuw {ec hen Bijbel in De Griexiche Tale, DOO} DET 2 5
mi foeck Vande Koning Prolom:eus, Waren dage⸗ Came pt.
Mates
wid Ben Wezen begroeten /hare handen te waſſen /
bat en dan te gaen bidden / tot tepken Dat fi haer
1 AL
J uö
4 |
M/m
Tot een befige Ledigheydt. 189
Wen is noch al op De reynigheydt deg
ALichaems ende Der Wanden nauwkeurigh
Igendegh / maer het fouve met ong beter
ſiaen mndien Wij Landen en Hercen Ban delon-
den te Vozen Wel Wilden waſſthen eer WIJ aen jac.a. 8.
De tfeventigh GEverſetters Banden He-
ad
ri Wijck gewoon / wa dat fj den Koning hade ke 5e
rt met geen misdaedt Verontrepnigt hadden /
als ſij tot het ghebedt gingen.
Alg het reyken met De fake fel ve accorteert/
ban ís het een gewenfchte ſtaet: Doch het
bleeck in bilati Handen waflchen anders: Maer p(al.26
David Was foo gewoon zijn Handen in ontſchult
te Wafichen alg hij tot den Altaer ging. dte
tot het Gebed komt / behoort reyne Ganden
te hebben.
Silius, Wenetfaenfch Overſte / hadde een
Vꝛouw / die ſoo Dertel was / Dat Haer Ka: 2
mer althd moft Worben geperfumeert ; fÚ £\s. *
wilde geen fpijfe met bloote Vingeren genrae⸗
ken; ſj wilde ooch nopt water aen haer Hans
den laten komen om te waſſchen / noch aen
haer aengefichte: Voch haer Lichaem /
wierd oock bol ziweeren Daer fiinchende etter
uptliep.
De welluſtighe tederheydt van Heel Juf⸗
ferkens ig walghelijck en beſpotteljch. Doe |
onbeguaem foudenfe zyn / oM ergerende Han- —
den afte Houwen, na Chꝛtſti laſt: ja om Haer 9
Lichaem te laten verbrꝛanden omde Keligie! |
VDoe
Mat Se 3 ®-
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
1
1
3
2Cor,7.
Camer.p.2
—
f340.
Amos 7.
Pint, Agel,
190 Hiftorifch A, B; C
och de ſtraffe volght ſomtijds exemplaer⸗
— — —
———— — — — ———
147.
HA E AN
DE Deere Jeſus voorſeyde en Waers Muir:
fchouwde Perrus dat hij Gem meermaelg Ber:
verſaecken foude / Eerde Haen ghekracyt (oude Mee
hebben: Wet gebeurde oock foo / doch alg &
Mar.14-72. Petrus De Haen hoorde Kraepen Loor de
tiweedemae!l / zoo ghedacht hij aen Chriſti
Wwogden/ zag zijn zonde / en weende bitterlijck.
De Haen iseen waeckend Bier/ 300 zijn #
oockde Weeraren tot Wachters ahefteltom 4
het Dalck te Waerfchouwen/ entot berouw 1
te brennen: Dijf kraven oock meer alg cen-
macl: Geluchige zijnde Chriftenen die haer
aten waerſchouwen / ende met heete cranen
haer zonden beklagen.
De Sibariten Waren ſoo dertel / Datfe geen
Hanen ín haer Stadt wilden hebben / om in
haer ſtaep niet geſtoort te Warden.
Waerlijck / foo het veel Menſchen nae
haer zin hadden / ſij fouden oock alle geeſte⸗
lijcke Weekers ten Lande uptjagen / Die haer
forgeloofe flaep der ſonde (00 dickwils verſtoo⸗
ren / ghelijck men daerom Amos ten Lande
uptbande.
De Spartanen Waren foo gewoon te Winnen
ín den Ooꝛdlogh / datfe niet meer vroolijck
waren / of roemden over Dictozien: ende
dat ſij niet anders offerd enalg een Haen; doch
31
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Thr. 4.5. lock / gheück Jeremias ſepde; Die in Krmo
lijn opgetrocken zijn, omhelſen den Dreck.
pO on
Tot een beſige Ledigheyd. 191
wit kregen ſoo een Nederlage ín De Leuctrice
alaaf / dat haer be moedt gantſch ontviel.
oo geet het oock met de Chriſtenen Die
Aat boorfvordiah zijn : Dj mepnen dat
de Hemel haer dit ſchubdigh is / of dat het
door erge wijghepdt ontftact . Sij worden
pgelij: ke ſtechter:
“egelooielijck de meefte Breede Laars
ſorgeloos/ en iet gecftelijeke Ofter Wordt da⸗
Doch alg men zich 02” Mal, : 95.
telt / Dan 1Thefs 5
wt kan wel haeft een onheyl Loor He deure zijn.
2D
148.
—
de verfche wateren , alfoo dorft mijn Ziele na
$denlevendigen Godt. De Harten ficken ſom⸗
We tódtg eenighe kleyne Slangetjes in / waer
seg Door ſij raſende Dan doꝛſt Worden; en DAN
haf
u
loopen ſij na het Water / Laer doo ſy we⸗
derom genefen worden. BES
Soo is de Ziele! wijſſicken (ondige Slan-
getjes ín als Wij te enboorsichtigh op de Aer⸗
De gaen Wepdein ; T och He Stroom van Chriſti
Bloedt is dat Water, t Welck De Ziele / Daz:
ſtende / moet drinken om genefen te Worden.
Spauuss De Beer / Vordt een jongh Hartje
bat wit was / en vereerde dat aen de Room⸗
ſche Veldtheer Sertorius: hij queechte het op /
en ghewende Het foo / dat het hem oVeral
volghde. Hij fepde / Dat het hem van Diana
was ge fchoncken » ende dat bet hem raedt gaf in alle
heymelijcke dingen. Als hij hepmelick een
Victoꝛie had vernomen / eer t Volck dat
wiſt / foo kroonde hij het Hart / braght
he
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Avid fepbe / Ghelijck een Hart (chreeuwt nà ꝓſal. 42.
Zach.r5 te
Plut.Sect.
Ore
Van Breck.
Jour f. 90
Gen. 3.15.
192 Hiſtoriſch A, B, C. |
het Boor het Volck / en fepde/ Dar het wart”!
goedts boodefchappenfoude. Dit bragt defend”
Man in grast aenzien bij het Volck. pin i
De Politijke / hoe gaenw ſij oock voitlerdde u
zyn / moeten ebenWel / al ig het famtijtg nies vr
in zegen, fo alg fij vooꝛgeven / haer fact en acne
ſie a den Hemel dank weten, Alle haer Wijshey sey
geeft foo veel ontfag niet bij het Walck/ Dans bew
Wanneer fij Schijnen met Den Hemel Wel ie
ftaen: Get Warre wenſchelijck / Dat Dit alatw
tidt waerherdt was. Br):
Oe Hàaten en Charmandel hebben witte oh
»
plechen op het tif; als fij van de Slangen
gebeten Worden/ Verliefen fij maer eene RAtte
lecke. 35
De helſche Slanghe bijt oock/ en ſteerkt ſom Bio
fudrs / Waer ao, het heyltghe Wit der Ziele st a
Wat Verdupfierot wordt, Doch zoo men Be.
niet voorzichtigh Ware / om door Chrittide- B
nade ent Bloed: dat af te waſſchen het zouden Hs.
Doodtbeeten Worden, , EN
— — ——
149.
H-A:G E OIS S Es
Nder de onrepne Dieren/ Diede Foden +
niet mochten Ceten/ Laag oockde Ha- —
geile, OM Dat heteen vergiftig gedierteis, dar »
op de Acrde als kruypende gact: Die een doode 1
Hagedifle genroerde/ Wag onrepn; oock Wag
alles ontepn daer een doode Hagedifle op vicl. B
tEn handen Weere niet behagendataltijdt (°°
opde Aerdekruppt / en met de gerde beſich
is: gelijckveel Menſchen haer genoegen ſe
op de vuple Aerde nemen / datſe het Hooft
en 6
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30K 10
Tot een befige Ledigheyd.
195
“een berte niet eng met luft ten Hemel opheffen.
Fn Wett- indien zijn Hagediflen foo groot als
Lik d
zijn / ja fij eetenfe al goede ſpüſſe.
WS foo oock / hoe groot de Onrtyne Brok Der
wf fonde rg / zijnder Lieden genoegh te Binden /
Ddie deſelvige met fmaeck opflochen.
Daer guam bij nacht een Hagediſſe loopen
| 4 op bet Lijf ban Pieter vanden Broeck, foo dat
diatten/ Daerde Indianen niet Hoog vervaert
as B Door de koude ban het Beeſt Wacker
wierd: doe ſagh hij een Dlange dicht bij
vtt hem / foo Datde Hagediffe hem daer tegens
vat hadde gewaerſchouwt.
De Inwoonders
reg Op Caep de Verde fepden Dat de Hagediflen De
Menſchen dickwils waerſchoumen tegen
vm Slangen.
Wat heeft men te fien Wie het ís die ons
uatf Waerfchouwt tegen ons verderf? De waer⸗
ſchouwinge tegen de helfche Slanghe moet ons
dij ook foo aengenaem zijn / datfe ons oock aen⸗
genaem zin díe on® waerſchouwen / hoedas
— mige dat he
neemen
9
J
UN
tij pe
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
tfouden mogen weſen.
ISO.
HAS E.
ai vn
E Haefe was oock onrepn na de Wet der
Joden, daer Dit noch tang een ſmaekelijt⸗
(oi, Refpife ig / en goet Wildbraed boor Edel⸗
‚4 Heden ; de reden Was alhoewel datſe heer-
kauwde , evenwel verdeeltfe de Klaeuwen ntet/
gelijck het vepne Dee / De Dchapen/ Moes
n/ ett.
De Joodfche Wetten Hadden haer bedupdine
gen;
Job 284
Van Broek
f. 3e
Lev. i1. 6e
dl
* — — —
Yuftin.Hift
Ven.l: 14.
Mat. 4-19,
Hut. Cim.
194 Hiftorifch A‚B,C. |
gen: het Dee Wag reyn Dat herkauwde, LOP bain
tepchendatmen Gods woort moft herkautserken®
en twel overdencken: Doch hier moft Li vete
komen datfe de Klauwen kliefden: Dit bedu pede
de / dat men over de Verde moet gaen / / mae
daer ín geen nagelen veſten / gelüjkde Schaken
pen niet ín Doen/maer De Hal: Geeft ktomm
Pagelen alg Klaeuwen omde Verde alg £ Aur:
griÿpen. Metis niet genoeg dat men Godtes.
Woordt wel bedenckt, alg men ondertuſſche
kromme Nagelen Heeft na de Aerde toe. md
Drie Donen ban Colmuste Florencen, acer?
bandeeene een Kardinacl Wag/ Waren op De!
jacht ende Lingen een Hate: Diraeckten ù
ghekijf wiens Honden den Hate ghebangen!
hadden: De Cardinael gaf daerom zjn 25 20e nd:
Der een ſlagh / defe flack de Mardinael Dood dw:
De Kenechjt Ban de Kardinacl quetfte Wederom nr»
den anderen ter dood toe. %lfoobzachtner
aen de Wader twee doode Soonen te huys.
De ijdele Eerſucht geeft haeſt accafte tot te»
twiſten en zwaerder ongelucken; Deſe eer sn,
gierigheyd om’ t vangen van een Haſe / paſtt·
vooꝛ ãl den Kardinael niet: Det ware beter da
De Geftelijke op De Zieljacht gingen / en foo lijster.
tigh waren ont Menfchentevanghen, ſoo als
Chꝛriſtus ſeyde van het Menſchen vanghen
in plaetſe van Viſſchen te vangen. La
AIG te Sparta Beel Hongelingen ſich oeffenz ⸗
den ineen Schermfchoote / faoltegeen Das ⸗
fe voorbij: De Jongelingen dat ſiende / li⸗· ,
pen hem alle na: foo haeſt als zj uyt het
Hups waren / Biel het Huys door eenaerd⸗
bebinge ter neder. | —*
De Deere diede gheheele Werelt —
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Toteen befige Ledigheydt. 195 Ki Ì &
heeft oock onder de Wepdenen Veel bewüjſen k
„„sdoen fien ban Wonderlijcke bevrijdinghen tee
„gen aenftaende ongeval, Doch na de Herz
Be nederfiende op deſe Fongelingen/foo ging J
“het met haer gelijk het noch veel Chriſtenen |
aet: alg men maer upt fpel ſtrijdt / dan J
Werpt men de Wapenen haeſt wech / al was Af
het maer om een Hacsje op De Nerde na te loo⸗ J
“wipen: Sodo is het ſtrijden van veel Chꝛriſtenen |
Mmaer upt fpel |
ISF. 1m
HER TE
X 1 Soldaten Chriſti Beenen meyn⸗ Ni
X den te bzeecken aen den Krupte / ſagen di
èn fúdat het niet nodig Was / dewijle de Heere | 4
vre al geſtorven was: Doch een Soldaet door⸗ Joh, rg: J
al flack de Zijde Chriſti / en flack hem in het J
su Werte / Dat het Herrewater upt DE wonde liep. J
Mi Soo lief haddede Heere Jeſus ons / Dat k
„ut hij fijn Herte Het Doozfteechen / om ons te |
«ew behouden! Hoe konnen wp ons herte ten
wit Banck aen hem Wepgeren/ Daer hij ons Her- pro.2 5,36.
wid teeyfche: Laet png met David feggen ; Her-
vut telijcklief hebbeicku , O Heere ! Pfal.n18:ts k
á Fn Dupdtſland Was een Mooꝛd begaen / J
waãer op Geel wierden ghevanghen / om den —40
Mooꝛðenaer te kennen: Dij ontkenden het Ee
alle: Gen Dpaenfch Hechter liet haer De Phil. Loe, but
„wl WBoeft ontkleeden en Voelde pders Berte: Mie Vaan
rl het ſicuts hadde ontkendt / klopte het Hers "°°
te meeſt. De Kechter dat voelende / fepde/ 4
ll Ghy zijt de Man: Hp bekende het Fept / en KAN
4— wierd gedoot. A: De |
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
196 Hiftorifch A, B, C.
De ſchuldighſte Wieden fijn beeltijdtg Del’
ftoutfte ontkenners / en fijn waerdigh dat»
haer epgen herte haer belilappe. Fnmmerg® …
of dit boor Menſchen altijd geen bondig best „‚n’
Wwijg en ware als het herte klopt/ gelijck hebt; … 5
niet en 18/ nochtans is teen goet tepchen alg
zSam. 24. het Herte foo voor den Heere met David
herte klopt/ Dat daer op bolge berouw ent
bekeeringe. B
De Clulefen zijn gewoon een groot — 9
de
te ſlachten / ende dan bit ijder een Die aen
Brouw. maeltijd is een ſtuck ban het herte tot tepcat
Jour. 90. Ben van onderlinge hertelijcke —— kene
Maer Beel Chriſtenen bijten malkanderen
Gals.15 tot ín het herte toe / in teycken van duppe
ſche vandtſchap: Doch het belhoogde onst
der ons Chꝛriſtenen anders te gaen / Detijlet
de Heere Jeſus / het Lam Godts, zijn epgen
Toh.6. herrc@ng® geeft om Hoo? den geloove Dat teceten
at Kom.ir. got onderlinge hertelijckeliefde onder ong. |
vers10.
152,
H E M E L ’ k
AZS David zijn Ziele Wilde op wecken / /
Pals. Mdau zagh hij na den Hemel, en oock als hjj
RE den Hemel acn{chouwde,foo Wriertizin herte ont
DBE 4, ſteerken tot lof en Danchfeggingeaen Godt, ler,
| d Wat Ehriften kan met aendacht den Pes —
J1 | mel aenften/ en gedencken dat Daer het eeuwige
4 Joh.14.2. Huys is vVooꝛ de gcloovige, of hij moet ont⸗
| fteecken wozden met lof, danckfegginge, lul
rTkef.4. verlangen om aldaer eeuwigh bj Den Hee⸗·
ve te zijn 7 | Ls
en N De |
—
pr —
li me € & Ed et beer *
aen eN j
4 B am - : D In
en dn ni — —
— ngen ED — — — *
— — - — — —
sek ne dt
Ne if De — 4
* J oils: „ *
Early European Books, Copyright © 2011 ProQvuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
ToteenBefige Ledigheydt. 197
di Me Druides Waren ten tijde gan Julius Cæſar
inmn VBꝛankrijck in groote achtinge eu aenſien /
wt om datfe De Kinderen eerſt leerdende Dingen
die den Hemel aengingen/ ende Daer NA De
ecken Ban Het burgerljcke Heden en van
vi Handten Dtact,
En RE Btont ns foo bijde Heydenen / hoe —*
ste meer behoort het foo toe te gaen / bij de
SP Epriftenen / Die geleerdt en gelaft worden
het Koninghrijcke der Hemelen eerft te foecken.
Doch Geel lieden laeten ſich nu aen ben He⸗
“amel foo Weinigh gelegen zun / alg de Tarta⸗
B rifche Chan, Die verſoeckende Koningh gan
“8 Polen te Worden, liet aen De Beeren ſ eggen /
V U Paus zij mijn Paus: U Lutherus zij mijn Lurherus:
Ais zij maer regeeren mogen op aerden / ſoo
meg raekt haer de Religie niet. 4 |
Met is een gemeyn gebruyck bi De Indianen
VO bat de brouwen ſigh in vrolickheidt laeten
verbranden met haer doode mannen / om al
ſos bij haer in den Hemel altijdt vrolick te
7 steven. —
Yoe bedroeft ig het / dat Die Wieden geen
beter Renntfre heben Banden Hemel! Wat
foubdenfe Wel lijden Willen / om bij den Heere
eeuwigh in vreugde te zijn / (00 30 het wae⸗
te Geloove hadden! MNaer Wat behoozen
ward Wij Chriftenen Dan te doen En te lijden om hij
“aut onfen Zíel-manden Heere Jefus te 5JN
155:
HERDER.
Pal E Herders dreeven De Dochters van
—J Detz wech / foo et ve Sthaepkens
al 2 3
svet
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Richt. Ax, B
Oecon, 1 an
f. 69.
Mat, 6.53
Camer p. ⁊. A
f. 355, b, ij
Ì
Ì
Exé, 2. 17
198 Hiftoriích A,B,C.
niet Bonden deenchen: Dock doe quam Mofes | Ei
en Derlofte die Borhters/foo dat haer Scha⸗
pen drincken konden.
Det zijn quade Herderen Die Aen Schaepkens het
drincken hinderen: Geluchigh waeren onfe
Dooꝛouderen / doe haer geweigert wierden f
De levendige Stroomen Han Gods woort / dat
De Meere cen Mofes oockfondt / die haer ver⸗
lofte,
Decker Berber / fende een Leeuw aenkos
men / en geen wapenen hebbende / wierp zijn fl
Eamer.p.t toch de eeuw omden Hop: Derock ver⸗
k. 115 . warde aen de locken Lan de eeu / foodat
het hem om de kop bleef hangen/ en hij niet !
ften konde : Dit maccktede Meeuw foo Lerz
*9
— Hast
0
Cn W
as
baeft/ dat hij bleef ſtaen ende Werder tiddt
1J
hadde om wech te loopen.
Groote couragie met kleryne Wapenen
Ran noch veel uptrechten: Alſoo konnen
gheringhe Chriſtenen ſich hoeden tegenden
Helfchen Leeuw, hoe kleyn haer wapenen zijn / pe
—— 16, alg fij maer een goede moer en refolutie hebben.
neme maer den Rock Ban Chritti Gerechtigheyd,
en Werpedie inden Gheloove die briefchende
Leeuw over de oogen; Want dan Word hij foo
blindtdat hij onfefonden niet fien kan om ons
te verderven.
De Kepſer Maximinus Wag een Berder ín
Thracien geweeft; Toe hij nu Kepler Wag
Sab. l. 8.
VEIS ja
geworden / Germoozde hij alle Lieden / Die |
hü dacht dat zún fAlechte af komft kenden; |
foo weynigh Wilde hij weten Bat hij Lan gez
> finge@uderen geboozen was.
Defe MooVacrdije quelt oock noch al Heel
groo⸗
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
KT
Efa.6110, Doch dte zwack en niet Wel gewapent is / Û á
|
ME
|
|
Tot een befige Ledigheyd. 199
wwasroote en riche Hieden : Dpfchaemen ſich
bover haer ** Bꝛrienden / en alhoewel (9
haer niet vermoorden / nochtans wenfchen
self na haer dood: Boch noch erger is DE —
baerdhe in verſcheyde Menſchen / die NE
beeten Willen van hoe flechteen ſondighe af⸗
komſt ſij in Adem zijn.
154.
HERBERGH.
tar ht el e TES fa
re Oe onfe Heere en Zalighmaex ï Jesus ge
| | D boorzen wierd / was zyun Moeder Maria
8 foo arm / datſe te Berhlehem geen plaetfe kon”
GS De krijgen boor haer Kraembeddeinde Herben
“che, maer fp moft haer armelück behelpen
m een sſtalder Beeften.
bel hankigeahen over fin flechte ſtaet
Rd
Luc. *
daer de Heere ſelvpe ſoo armelyck is gebooren? J
Het ſtaet ſelden ſoo flecht met DE wt Lelei” —
0E Ee meer moet men ſich te vreden houden
act naden Wichaeme/ Dewglede
Heere Jefus foo arm geworden Is , ze onsrijck te
naecken in geeftelijche Zegenmagsn.
| | —— doo: vint men over al groa⸗
te Herberghen, Die genaemt worden —
daer in alle Aag van Mepfigers/ Dan We ;
Religie fij zijn / twee of drie daegen * en
woden getracteert : Als men aen de fe 4
EE) aar geven wil / foo word hij deed a lef»
gemepnlijck/ dat hij dat niet ent boe —*
de vande Reyfigiers, Die GI maer acht *
Honden en Ongeloovige , maer ter Herde —*
ende ter evana van die de Herberghe heeft Dee
tj «kouwt, R 4
De flechte ‚ Cer.S.d!
Stockit,
Jour ſ.aby·
Early European Books, Copyright © 2011 ProQvuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
_
J
—J—
en
Ee
Ee
okt
ij
Heb. 13.2.
Carón,
F28
te.
Athen.
l.13. c.7.
Mat 23:37,
200 Hiftorifch A, B, De
De Turcken befchamen í
Cheiſtenen / Deijle de v icedog» een
fap wel niet worden beforaht/ alig’t datfe
heel arm zijn; ya Beel Chꝛiſtenen (uilen aen
erge Geloofsgenooten niets Willen geben / al
foudenfe ban gebreck vergaen / daer noche
tans de herberghfaemheyde een deught is / Die
ons bpgelgjck —* geboden.
< Japonners zijn ſeer vriendelijck ín
te tracteeren: Als de Wijnin het Lof e/
lullen fij nopt bechtenof kijven / maer pder
een gactinftilbepdt leggen flapen. Eben
Wel ig in heel Japon niet een Herberghe of
Taphups daer men kan gaen drincken / of
——————— : De reyſende Man Lind
| tte logeeren , t ſij
B doch Dit fijn geen
Bij De Chꝛiſtenen gaet allen heel anders
toc ® Drinckhuyfen, Kijven, Vechten en Smijten
\ùn ghebreecken daer de Chriſtenen vol ban
sin: Det 15 bedzoeft dat Depdenen/en Bups
beldienaers beter ordre hebben op haer burz
gerlijcken wandel / dDande Ehriſtenen: Te
Athenan dorſt niemant die eerlijk wilde zijn /
in een Herberge gaen ceren of drincken, maer
be Chꝛiſtenen berftaen dít foo niet.
ENE MENEN KOMET ILES
155.
HENNE,
DS Heere Jeſus ſeyde tot Jeruſalem, Dat
# bij hare Kinderen hadde wille vergaderen ,
gelijck een Klockhenne haer Kieckens: onder haer
vleugelen , doch dat fij niet gewilde hadden.
Noe
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
J
3
9
pen
tl
Tot een befige Ledighey dt. 20 tt
Awt Moeworder is het / Dat de werelt fonder
Meel te nodigen / foo beſich wordt geſocht /
1e
_
is
p J
’ |
honde datde Heere ſoo Veel te Vergeefs moet
nedenepen en noodigen / Daer DP De Wereldt
niet alg ſchade en verderf te haelen 18 / en DP
hen Deere / alle heylen zaligheyd.
De FuWwoonders bij de Lelievre Senfie, in
#Camboyna, hebben def gewoonte : Als fij op
» t
een vepfe fullen gaen/ dan nemen ſij de Voeten
“yrtvan een Henne bphaer / en gaen Dan bp een
beha B
Wilk
Waecrſegger / om te Vernemenof haer repte
geluck of ongeluck ſal hebben: dier op repe
Iſen ſij / of blijken te hups.
Het ware wenfchelijck datde Chrißenen
*24 in de reyle van haer leven oock eer ft ij De Wacr-
eggers ginghen / ick mepne / bide Leeraren
| Die het Goddelijcke waer⸗ſeg ven, om te Wieten
erf Df haer Levensrepſe gelucht hebben fal: en
Datfe ſith daer na Dan reguleerden. Henne-
‘ voeten moet men oock mede nemen / HAL is
„De Voeren VAN die geeftelijcke Henne, om DAET
‚1 mede te wandelen gelijck hij gewand: It heeft.
Alg op Guinea pemandt geſtorven is / Han
biddende Wilde hare Feritlen, Dat is / Haer
bt Duúyvels-beeldekens en DE Duvvel, Dat hij de ge—
“4 ftozvene onbekonmert Wil geleiden mm de an⸗
dere Werelt: Sü fetten verſtheiden Beelde-
kens bij ten behangen die met kettingen Ban
ſchelpen / erweten/ en plupmen ghemgetkt.
Waer Prieſter dood dan een Henne, ende Lee
ſprengt met het bloet Die beewenen⸗ /dewüle
züſeagen/ Dart voor de Doode moet Oet gettort
dein Na eenige andere ijdele en drxvel⸗
fiche Superftieien , foo Liord die Henne en Offer
en ſpijſe Voor den Dupvel.
Rs Het
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Joh, 5.49.
Van Neck.
, Jour.
É. 57.
Mal. Ze
Mat, 2 3»
arc er
vers 37.
1 Joh.z. 6.
Guin.
Befch.t.5 Ge
— — — —
Num,23.
WEES LO,
Kf. 19. 8.
Amos 6.
W. Schout.
£90.
Richt Ax.
7 J
202 Hiſtoriſch A, B, C.
Wet ſchijnt alg of ſommige lieden onder
ons oock ban het ſelbige geloove zjn / die
meinen door Duy vels dienſt en offer {DE andere mwn!
werelt tegeraken , dewijle 31 aodtloofelijck les «917
bende / noch evenwel op den Hemel derven
denchen/ gelijck Bileam oock foo een @uant Br:
was. ban
nrden
— — — — — —
— —
156.
HENGEDLE N.
Ls de Deere voorgenomen hadde Egy don
A ptenlandt te ſtraffen foo voorꝛſerde
Eſaias dat de ellende foo groot ſoude weſen Von.
dat ſelfs de Hengelaers ſouden rouwe bedrijven. 0
Landt plagen bederven ijder een: Doch het
is te beklagen / dat De arme lieden alg Vil- S…,
chers ent Hengelaers , Die haer Bꝛoot ſeer eerlijk d……
winnen / fa Wel onder de plagen moeten fuche ⸗
ten/ algde groote en derrele lieden Die het *
bier van Godts toorn meeft aenſteecken.
Men ſagh bij de Wilde ín de Supd-zee
Hengels gelijck de Wollandtfe: behalven dat
de hoeck ban Parlamoen Was gemaeckt.
de Matuere is loog genoegh om ſichte
behelpen / en bij ghebreck Lan Hfer / het « nét
Parlamoen te gebzupeken: Indien men foo U,
gauw Was om alle gebzech in onstebente
vervullen / Het ſoude beter ſtaen.
Doede Bohemers het Lant Lan Urarcflaus Cu,
innamen / en hem ghedoodt hadden / Bons bike
den zij een klein Zoontje Van hem / ende
brachten dat tot haren Doeft Necla: De |
Dorft medelijden hebbende met het onnofele }:
Kindt / Beftelde het om opgevoed te woarn |
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Toteen befige Ledigheydt. 203
„bij de Graef Duringus, díe een groot en lief
„it Pytendt Was geweeſt bande Dader. Dit ijd
indt gingh eens hengelen op het ijs: Du- ij
‚… ringus gram Daer bij / floegh het Kindt de J
Pi kop af / bracht het hoofje te Parga bij Necla, ke
meinende dat hij hem een grooten dienſt Gade |
De gedaen: Docks de Voꝛſt Necla was foo gez ERE
ſtooꝛt / dat hij belafte Dat Duriugus eene 000 |
ban Drie foude kieſen:: of zich zelven te
verhangen / of te doorſteecken / ofte ſich ban
gen Berg af te Werpen. Duringus koos han-
“gen, ende verhingh ſich aen een Boom. |
| Een vecht aerdighe firaffe Boor foo een JI
Verrader en valſch VPziendt! Doch foo J
gaet het ín de Werelt: We Detendtíchhap J
dwt Beurt maer in voorſpoedt: De weldaden der
Ouderen Worden niet gedacht om aende
Kinderen te bergelden. Soo ondanrkbaer
Was oock Afraël tegen De Kinderen ban Gi
"5 deon.
— — — — — — — — —
— —
— — — — — — —
— — —
—
Iud. 8. 35. J
157:
HELME T,
E Geufe Galiach ten ſtrijde uptkomende
tegen Iſrael / hadde een Koperen Helm rSam. *
op het Hooft: maer David honde met Sauls Hel VER 5555 é
mer niet ten firijde gaen : Hij vertrouwde
fich meer op de beſcherminge Van fijn God /
die ghewoon Was fijn Hooftte bedeeken DOL Plugs,
ſijn Providentie ten dage der wapeninge. d
De StriBtegende Pijardert in het geefte-
lijcke Inael gaet oock niet Wel / alg men met 4
gelijtke lichamelijcke Wapenen Gerten wil:
VMDaer⸗ AL
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
— — — — *
EEE IEEE GE PN mie
e — ——
eN en LT OTT TE TE Be
en id BEE, — |
—
— *
— — — — SE e
— J Ld A as kn mt
— —
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
204
Hiftorifch A, B, C.
2Oor.r0.s Daerom ſeyde Paulus: De Wapenen onſes
e. 42.
Plut,Camil
Eph. 6, 1 7
Krijghs zjin niee vleefchelijck maer kracht
Godt.
De onde Sweeden en Gorthen hadden deſe gez
ot. 1.r. Woonte / als ſhj met haer Bijanden Lan bzez
be Wilden ſpreecken / Dan ſtaken ſij een Hela
om heoge/daer nochtang Dit een oozlogsten” Suit
ken is.
Deel Chꝛiſtenen Doen even ſoo / die ín
plaetfe ban haer Wapenen en Helm der hoope
te gebruycken en op te fielen ten fir ijde tergen
be gheeftelijcke Wifanden / deſelvig he maer
hebben als een Vreedereycken voor de
Wereld /
dewijle ſj deſelvige Hoopclichtelijk acn We⸗
reldtlingen oock vertoonen en toepaſſen.
De kranſe gebruyckten voortidts groote
Zwaerden / Waer mede ſij haer Vijanden
De Kop affloegen : Camillus, de Fomepn /
practifeerde Daer tegens úfere Helmerren,
Daer mente Boozen maer ghebruyckt hadde
Helmerten Ban hout enleer. Bier Door Was
ren de Bamepnfe So daten vepligh / ende de
Franſe Aloegen haer Zwaerden plomp ende
in fiucken,
De Menſtchen zíjn feer boorfichtigh ont
zich te wapenen tegens hare Vijanden: De
behoorden dock de Chriſtenen te Wefen tegen
Dare geeftelijchte Vijanden. Wij hebbeneen
ſtercken Helm / de Hoope der Zaligheydt z300
langhe als wi die wel op het hooft houden /
fullen Wij bepliah zijn / ende Vijanden fule
len daer dooz Baer Wapenen bederven en tot
fchande maken.
— N
158,
gh door 9
4
*
LA
Kk tiel
4 *
a
Ab —
West
* ad
nu fl
Mub
Eme
*
I
Ean nrd
U
N
aks)
1
4
Ì
J
* *
EE
Bed
Toteenbefige Ledigheydt. 205
158.
HISTORIE.
Et bate Mardochai Get Leven / ja hi
quam tot groote cere en (act, DAE DE 02
minagh abaluerus alle Geſchiedeniſſen van fin
he mn
V “
Bick feer wel let aenteykenen: Want als de
Koning niet flapen konde /liet hüde! liſtorie het
Boeck der ghedachteniſſe voor hem leeſen: Doe
bevondt de Koningh dat Mardochai hem te
vᷣooren ahewaerſchouwdt hadde tegen twee
Kamerlingen Die hem hadden Willen Verz
moorden / ende Dat men aen Mardocha1 Daer
vooꝛ niets hadde bergolden.
De Heere heeft ooch Boog fijn Licvelingen
een Gedenckboeck van't gene ſij doen en Lden/
Boor fijn Naem. Alig't dat fijn genadighe
Belooninghe foo tevftondt niet gezien wordt /
nochtang zijnde Godevreefende daer IN feer Wel
gevuft / Dewijle Paulus Dit geſthreven heeft ;
Godt en is niet onrechtvaerdigh , dat hij u werck
foude vergeeten , ende den arbeydt der liefde die gij
aen fijnen Name bewefen hebt. f
Demetrius plagh den Koningh Ptolomzus tc
raben / Dat hy de | Liftorien leefen foude die van de
Regeeringe des Rijcks (chreven , dewijle hy daer in
vinden {oude die Leffen en vermaningen, dewelcke
fijn Vrienden hem niet derfden geven.
De nuttighfte Hiftorien zijn deſe / daer
men Wat goedtg Loor het Leven upt leeren
kan: ®Borh onder alle is De heylige Hiſtorie der
Schriftuerede nuttighſte / deweltke onfeplbare
leſſen ent exempelen geeft om het leven van yder
een wel te regeeren: ende yder een aenſepdt /
t gene oock de Prienden niet Der Dorr hi": /
⸗
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Heft.6. fz | í
isde |
Heb,6. 19. |
Laert. 1,5
C.S
206 Hiftorifch A, B, C.
r Reg. bijſonderlijtk tot groote Lieden, gelijck Davide
daerom het leefen Ban De heylige Schriftuere OOG
ernftelijch aen fijn Doon Salomon belaſte. |
Bey.Asf73 De Heurdopft Frederi zus liet een Kort begrijp ”
ſchrijven van alle Hiftorien, en Dat vooꝛ find’
epgen ghebruyck; ſeggende / Dat hij dit niet
alleenlijck dede om vermaeck , maer om Exempelen #
en Vermaningen te hebben tot een Godtzaligh en
zaligh Leven.
Defe berwachtinge ban Hiſtorien, bupten
De heylige Hiftorien, foude te groot zijn ghe⸗
weeſt / maer als hij daer bij inſonderheyd
oock fagh op de heylige Hiftorien, foo Wag
foanto.3t het een goedt ooghmerck/ Want die dingen 4
zijn befchreven , op dat wij gelooven dat Jefusisde gi
Chriftus, ende geloovende, het eeuwige Leven heb- Kie
beninfijnen Name. Doch de bedorbenthepdt grid
Ban onfe tijden is foo qrost/ datallénuttige 14
Hiltorien , ja ſelfs de Heylige, achterdebanck 9”
raken / en men foeckt maer na eendeel Ita Hi
liaenſe en FranfcFabulen, en Diergelijke licht⸗
Baerdige en geple Lertellingen.
N
at Ce |
Pha)
E
ij
ij
Kal
|
1
J
u 1
Et
ji
Aids sve
he haet
valk?
vd de
eert N
Ault
J
df
159.
HONGER.
WW Anneer het Volck drie dagen bij Jeſus
was geweeſt om fijn Predicatien te ho⸗,
— ren / ſoo datſe zich ſonder eeten hadden mo⸗⸗
Aater5.32 ten houden / wierdt de Heere innerlijck met ont- nijn
erminge bewogen over haer : hij wildefe niet nuch-
teren van hem laten gaen, op dat fj op den weg nict
en befweken. Hij zeegende zeven Brooden, en }
weynigh Vifchkens foo, datdaer van vier duytende |
Mannes
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
x{adinge, behalven de Vrouwen
Oek Mannen aten tot verſadinge, behalven d fa *
en Kinderen: ende datter noch ſeven mander
(r] EN N .
| Brocken overichooten.
Nu ſoude men weynig Chꝛiſtenen vinden
stal Di t fulcken luſt de Predicarien fouden wite
ùä d & —8 Doch de Heere Jeſus is noch
dal defelvige om de fijne te verſorgen. Hij laet De
‚| Hongerighe Zielen niet Ban hem gaen / (onder
| verfadiginge , op datſe door troofteloogherdt
out niet bezwijcken.
In Iealien WAS foo een Hongerfnoodt DOE DE
Götten Romen belegert hadden/ Hat een Moe⸗
ber haer eyge kintopat: Ja / twee Waer”
Díinnen Hadde foo nuen DAN 17 Paflagiers Vers
mood en in haer Huysgeſinnen opgegeten.
goe onlijdelijk is de Honger Des lit haems
Ih endoet al dat men kan / ſelfs grouwelue⸗
Ke dingen / om niet Ban honger teſterven: het
Zielgebreck Drepgt De eeuwige dood / en note
tang wort het weprt gur Beel lieden gevoelt,
minder geacht. 8
* —* 1145, had ín Peanekrijck een zwa⸗
re Hongerſnoot: Een Fransman verkoft
heymelijck Menfche Vleefch Booz Beele N rien,
doch ontdeckt zijnde / wierdt opgegangen.
De Geeftelijcke Waren Dee foo mildadig / datſe
veel duyſendt reed ebs aen de arme
eden omniet uptdeeden. |
Nen ſulcke miltdadigheyd hoort mcn! u
niet bij Geeftelijcke noch Lp Wereltlijcke : maer
ín tegendeel gact het NU wel/ gelijck * de
oude Joden word gefepd : )y roovende ih
vande Arme af, ende haer vleefch van hai e beende.
ren. Jafijzijnhet die het vleefch mijns hier, ecten ,
ende hare huyt af ſtroopen, ende haer beenderen ver-
160
breken, 60,
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Tot een befige Ledigleyct. ‚07
4
4
Heb. 1J 3.8.
Math.s. 6.
Sab.1.3. 9
Enu. 8. —
kulg Lr ; ie s
4 rig 4
Ge We h é
_
Bk Lick
A pac. 3217
RM en
Mich. 3. Ze
208
Bxo.28,40
Col. 2.
Ier, 3.
Stumph.
Frov.iʒ.i0.
100r.7.
Hiſtoriſch A, B, C.
160.
HO sn
Ls Moſes naGods laftAaron falen faudel.,
tot Prieſter / fooftelde God ordre oPk rr
fijn kleedinghe / Waer onder een Hoedt Wagdn 7
Die Aaron moſt opfetten gemaeckt zijnde Dank
fija en fuyver Linnen. Ken
Eygenwillighe Godsdientt is noptden Heeren. 9—
aengenaem / maer't geen behagen fal/ / moet
na Sods ordre geſchieden: Doo is't Goden.
wil dat zijn Dienaers haer Hooft vercieren
met fijn enſuyyer Linnen vanheylighe Wijsheyd. &
Griflerus, Overſte deg Keyſers bij de Sinen-&
len, fette fijn Hoed op een ftock op De Markt / Kee)
ende Wilde dat men fijn Hoed eeren foude alg &.
hein felve, Wet Dalck dede dit upt vreeſe:
Tellus alleen wilde niet, Griflerus hier Door
vergramt zijnde/ Het een Appl fetten op het &
Hooft Lande jonghſte Zoon Ban Tellus, ens #7"
De belafte hem die daer af te fchieten / Tellus &—
dede dit fonder zijn Windt te quetfen. Tellus &
vockende het Voick op daor deſe ſmaetheyd 4
ende dít Was de oorſaeke Dat de Swicfers Bande 4
Kepſer af Dielen / ende fich een Brij Dolckk Ine,
maeckten.
De dertele hoovardije veroorſaeckt eel De,
quaets: Door hovaerdigheyd, fende Dalomon/ bar:
mazckt men niet dan ghekijf. Dele Dieden hos ban.
gen firh en eerden munt vreeſe de Hoed van een
boos Overſte/ maer Beel Bieden eeren upt
ef De Veelntetiner dinghen Van De Werelten }
Banden Satan: Get ware beter met Tellus gokk je
Kloekmacdig te weſen „ende te toonen dat Wij …
Vrijgelatene des Heeren zijn, Een |
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Toteen befige Ledigheydt. 209
Een Turks Ambaſſadeur / bijde Grootvorft
ran Mofcovien komende / dede fijn Ho-dr ofte
Talbandt niet af: De Voꝛſt wierd hier over
ram: De Tourck ercufeerde Dit op de ghe⸗
Wwoonte Lan haer Landt / Want de Turt⸗ |
ennemende Tuioanden nfet af alg ſij iemand Cran. Van.
“groeten. Be Woef feide/ Lek wil oocku ge
Swoonte niet breken, maer beveftigen. Doe liet
hij hem den hoedtop het hooft vaſt ſpijke⸗
en / foodatde Turck het beftorf. h
“et Doo zijn oock Beel Lieden gezint / gelijck
deſe Turck, fij willen ban haer gewoonte niet
“Vafwijcken. Seer lichtelijck verlaet men de
\goede ghewoonte Deg Chriſtendams / OM De
Wereldt te behagen: Maer De quade gewoonte
der Wereldt wil men niet afſtaen: om den |, ‚4.
vVorſt vanhet Heyrdes Heeren, de Heere Jesus,”
te behagen. Het is dangeen Wonder / foo
Mdork de Heere fulke halfterke Wereldtlingen /
dooꝛ haer quade gewoonte verderft.
pd E Godtloofe Achab en Jeſabel Waren alg
D verfcheurende Honden tegen de Propheten
„wil Des Weeren / Bach haer ftraffe in Dit leben
„at, Was defe/ Datfe bepde wierden vermoort:
„ De Bonden lechten het Bloet Ban Achab, enz , Rego,
TT * eſcheuwden het doode Lichaem Lan Je-
„ts abel.
De Griexſche Chriſtenen hadden de ghe⸗
‚Wsonte op Woon(dazh te vaſten / om batde
„jl Heere Jefus op Die dagh was Ban Judas Berras
| @ den :
—
—
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
* > .
— ES
a
d
—
Ke *
ms
ae
r= ——
Age -
« — *
—
— >
—
me ann en — — d .
eren — 4
epe en —
—
—
— — —
le nel
— —
Ee *
— — —
Ku —
—
——
*7
„fr maa
—
— ©
* Dn —— * t
— ——
— — —
— >
—
„7 > : es
p nge ve
— — —— nde —
MET EET DE OT
in en
* —
* Pd
— * *
opn — — marne
— ——— * mn —
7 2 8
* ⸗
— ⸗ ban ar id
6 —
— ——
—
nt — — ⸗ —
Te en —— —— — —— — — — Tan Ve
— — —
— — — —— ———
Es X é 5
8 pf J
andige — — tr — —
— ears je ad ended —
Ben EPE Ere —
—
Oa
*
nan: denn
J Pureh.
f. 266
Gal.2. 5.
Camer ps.
f. 146,
—
gp De
210 Hiftorifch A, B, C.
ben: ent op Be Vrijdagh om dat hij op die da
was geftor den. Dommigeketteren hade”
den een Bondt Die ſij z en 3 Bagh vepfenn
Verre met Brieven fonden aen haer Wiers“.
den / dewijle de Hondt lier op geleert Wag
Deſe Bondt quam tefterben ; De Ketters
Die oock Chuiftenen Wilden glhenaemt zijn 17+
waren feer dꝛdevigh ober defe Bondt :/ ee *
fteldeneen vaften in op Woonldagh en Vrijdagh oel #
om Die Griexiche Chriftenen te befchaemen #1
Deſe Griecken lieten daerom Defe hare Dat ur
ſtendagen na / om die Ketteren niet gelijck:
te zun in het baften. | ſuhn
Het Vaften was bij de oude Chꝛiſtenen een
voudig ſonder De ſaperſtitie der Pausgeſinde
Me Kerrers toonden haer vileyne boosheyde
tegende Kercke / gelijck het noch dageljcke
word geften ; Maer De Griecken Warenal té
ſlaphertigh datſe haer faa beeltoegaben/ er”
weecken Van haer geb2upk om Die Vilèpnije zont
DecConſtientie wel onderwefen zijnde moets ier
Vafterftaen tegen Wreevelige aen / om Boor etek
Haer niet cen uurete wijcken , gelijck Paulus
eens fepde in een ander Boozval, |
Uy fes te hups keerende / en hoorende dat
fijn Hondeken geftor ben was / begon te Wees 1:
nen: Daer na bj fijn Vrouw komende /_ mn
bie hij ín beel jaren niet hadde gheſien enn.
feer Weerde cher berfchepde hups-ongles nn.
maechen/ foo weende Ulyfles niet, ALS men ne
hier over BerWwondert Was / foo fetde hij; w,
Ick hadde my gewapent tegen de droef heyd van mijn fps, ,
Vrouw ‚ ende andere groote ongemacken , dewijle
ick defelvige wel hadde voorfien : Maer de doot van fi,
mijn Hondeken komt my onverwacht voor. is |
Bett
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Toteenbefige Ledigheydt. arx | | 4
Die Det ig groote voorſichtigheid dat men te
nie Hoozen oVerdencht Wat quaden ong fouden |
hef Bonnen treffen / ende dat Wij org gemoet |
vim Daer tegen wapenen. Een kloektinnigh Menfche |
tog fiet’'tquactr. Boor onbedachtheit konnen klei⸗ POV 2 Je |
kg ne onverwachte ongeluckten zwaerder Vale
ston den als groote die men voorſien heeft. Noch⸗
wd tang was het te flecht / dat ſoo een groot een
oe Dapper Veldtheer Weende om een Mondes
ma Ken. Alſoo fullen Chriſtenen ſigh ſomtidts
wie vock meer bedroeven over De dood Lan een
tok Hondeken of drergelijche beufelinghen / als
ober het begaen Lan cen groote ſonde.
ad
162.
HOVELING H.
iv E Koning Joasleef de upterlijchh Wel / ſoo |
J— lange Alg de hooge Pzieſter Jojada leef De, 2 Reg. zee |
vt FRaerdoe hij gheſtorven was/ quamende VERS 1721®
Hovelingen , en bogen fich voor Joas : hij hooge
dena haer / Berliet het Huys Gods / en ver⸗
wr Bieltot grouwelijche Afgoderije.
vo De Hovelingen zíjn Deeltijds quaet ban lez
Ben enbederben De Woningen: Boch fomz |
„ tijdte bindt men noch Wroome onder haer / k
„aw, gelijck Obadia den Deer feer vreesde / ſelfs
nl in des Godtloofen Achabs Hof. Het iseen 1 Reg. 15:
heerlicke faecke Dat men vroom blijft in het vers 125
at Midden ban een godloos Geſelſchap.
Conftantinus Pius, een Hepdenſch Kep fer /
„l hadde Beel Chꝛiſtenen ín fin Hof: Hij / wil⸗ rufbt. =
lende haer bepzoeven / gaf haer De Keure cette Vile
d 2 J
⸗
RI
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
—
es, —
2
Nd
vs
ie
— — — — —
1
Ean —— — **
ek —
Hi.
8u
Í
mis,
_ — — — — —
ne Endt —
* ee en
— he ———
J — ⸗ — —— ne
tee . -
Apec 2.
Ann,‚Angl.
1Regꝶ . 12.
212 Hiſtoriſch A, B, C.
of fi aen de Heydenſe Afgoden Wilde offeren /
ende alſoo in zijn dienſt bljven / Danuf yy dike
Wepgerernde/ wilden gebannen Worden ſom⸗
migeofferden / enandere met: Ve epjer td /
behielt in zij: Dien t Die niet geoffert hadden/ /
en bande de andere, Die geoffert hHudden/ upt tr
zijn dof: ſeggende / Sovogyu voduer gecrouw &
zijt, footult gy o ck uy ni:t getrouw wel.n. Jen
Wet fchijnt ſomtijts een gevaerljcke faecke nd *”
te weſen dat men getrouw 18 voor De R-tuzie, &
doch de Deere neemt daer tn foo eeu: goet ges
Ballen dat hij zijne getrouwe Dienaten nief B’
Berlaet : iet is cen quaet Cijziften die nitt
gevefolbeert ix fe'fg tor dedovar toe getouw te gehn
wefen. |
Henricus V. Mening ban Engeland gewogs su”
Den zijnde / riep al ſjn Vrienden en Bovelms an 10
gen bij een / daer hij / zong zijde, Bertel mede gein
hadde geleeft: Wi aaf haer Gefchencher: & 8
fandtfe wech / ende verboodt haer op Lijfs «in
ftraffeo t Wederom te hoof te komen /'t en zj
bat zij beter quamen te leven.
Deze Koning was Voorzichtigeralg Re- vo
habcam, en Beel andere Groote. Nig ijtot 1u
het Geloove en sclijd-uifie komen / Dan Wors aur:
den Wij oock gevordert tot Koninghen: DOG 1 1
Wwijg behoorden wij oork te Wezerndat wij 1:
Het oude quade eefelfchap verlreten / al waren 1e
het onfe nacfte WBrienden / hoc vreemt 3) haet Kin
ter over zonden mogen houden: ende geen
gemernfchau met haer Gielden/ Loor bat
zij beter leeven.
ne —
62,
— — Ene —
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Tot een befige Ledigheydt. 213 | ANNE
3444
16 3. —
HO Or TEN AEN
sd CON der allefmacthevd en pijnen Diede Deere |
k | ® jb beeft uptgeſtaen / Was oockdeſe /
datſe fijn h. Hooft ſroonden met een aoone J
ad 4 —* — Riedſtock Daer op ſloegen Mar, 27.
op dat de doornen zijn Hooft ſouden gquetſen.
ww Mlepreongemachen maeken ong jomtijtg
ſeer hie-vmoedigh : maer alg wp gederken
vd Bat ong hecclijeke tiooit 11 zijn Ho kt foo veel
vt pir: en ſmaetheyd heeft gedragen: Waer ont
vrl fullen Wij foo ontruft Wefen Daer Wij ſjne
st ematen zyn.
| J— emant un uinea he doet verdient heeft /
wh foo isd men hem geblind aen een Boom /
wa mre werpt Gem een aueray Dov? Bet Lyf /
vet en Dan ha t men lem bet Hooft af/ want Die Guin,£.66,
wierd Inconn, ge uk oock a: dere Im Den oorꝛlogh
zZiuünde / gelooven niet Dat pemant doodt s/
‘od Dfhet Hooft moet af weſen. Pan komen
de Were: Den / Halen dat Hooft / koochen
det in een Ketel / eeten het Dopen Plteſth
wilt OP / — het Beczeneei te prontk als
wu Rei groot heyligdom. |
| : de kap af / geen gewiſſe Dootwonde:
hierom woꝛrdt de Melſia⸗ ſoo belooft / dat hij Gen. 3. |
„li den iuvveld Kop vermortelen (al Doch veel |
Chyftenen handelenarders met haer geeſte⸗
at lic Vijenden. en misdadighe hooftfonden : Í
Ai ij willenfe ten hoogſten maer wat quetſen
1 gn een handr of voer bat geen doodt Wonders.
Maer Wij moeten oock ghelooven Dat dE
onden Adam niet doodt is / Loor datter Doods
lijcke hooftwenden zijn. Endat de heoftfon-
Rl O 3 den
(
* — — Sie ar:
Early European Books, Copyright © 2011 ProQvuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
— gm — — — — —
_ a ‘
-
E En en te
* 5
Ie
ms
Re en ee
: vm mn
— je
_ -
en td — — —
* En, > hd
* oi sels
mn — *2*
— eng ES
2— — —— 3
Camer.
6.36,
Mander.
C. $+
Camer p‚r.
É, 32e
1254 Hiſtoriſch A‚B, C.
dende Kop zijn afgheſlagen / ghelijtk David der’
Bende Reute Golitak Dede.
DePertianen hebben weke hoof den/ en Woe der"
den vroegh kael en grijs,
hebben feer harde Koppen en wepniah hael:
be reden is / em dat be Egyptenaren heel blootg *
hoofts in de Son loopen / doch Be Pertianen
houden haer Doof ben ban jonghs af feer
warm, ende bewindenſe met een roode laec
kenfe Murs. Ghelüijck de Turcken het Hooft
met Linnen bewinden; alfao plaahten de
Samaritanen haer Hoofdt oock te bewinden
met cen rood kleet: De Saratijnen met cen wit :
De Chriftenen met een blauw, ende de Joden met
een geel Kleede. De Turcken hewinden haer
Hooft alfoo tot tepchien Dat zij den Alcoran
volgen foo alg Die ban Mohomer fg uptgeger
Ben : maer De Perfianen toonen doo? Dat teptz
ken aen haer Booft / datſede uptlegaginghe
Dan Haly. De Zwager Lan Mahomet, volgen.
Die Lieden ſchamen fich haer Relieie nfet/
maer vertieren haer Hoof, Het befte deel has
reg lichaems /met het Levrey ban haer Godee
dienſt: hoe Verre berfchillen hier ban Beel
Chꝛiſtenen / die haer geloove niet Willen be-
lijden, gf belijdensfie hebbende gebaen/ Dat met
geen tepcken toonen / maer het Levrev Der
ſondighe Wereit aen haer Hooft, ja gheheele
Lichaem dragen!
ebde ae
164.
HOF-STEDEN.
Hazia, De Honing Ban Jude, Was gekomen
£ AOM Joram, De Koningh lracls, te bes
foet
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
De Eeyptenaren 8
decken / terwüijle
te beſtrijden: joram
nwaerdiglck op
Doe Ahazia DAL faq
“aHofitede toe / doch te verg
wierd oock geſchoote
| Die ſich met Hod
Toteen befige Ledigheydt.
215
Jehu aenguant on Jo-
h / foo
wierd gedood / ende
het Landt ghewor pen:
bloot kina een
eefs want hij
n/ enſtorf.
tloofe vergeſelſchapt /
velbracqht oock fomtijdte gtetyche firaffe :
P Dluthten haet miet / alg De Dijandt te NÀ
1e: Een. peelhot Des gert
Peel minder
wer gplaetfe.
naecks wozteen doot
kan mende Hand des
bontvbiuchten waer men ſich oock ſou⸗
vonde dencken te verbergen.
Te Wepfer Diocletianus, na
m xen hadde gheregeert /
vertende gingh Woonen o
vermãeckte hij fic
malfoo noch ro Fa
ti Staetfuchtighe
vieroote Ampten en Bedieningen :
lepde
bat hij zo Has
zijn Kroone af /
p fijn Hofftede: DAE
h in Bouwerije, en leef DE
ren.
moghen à
rbepben om de
boch de meefte
vn bruft en luft geeft een ſtil en eenſaem leven op bet
D niet ín een groote Stadt
nit, Hand. Adam Wte:
„wtf Stact geſtelt / maer in een
we bouwer.
Attilius Sranus, Dâ
vt genaemt om dat hij foo gro
| het zajen: Doe hij Overtte W
Hof, omt Die te
tíg / de Zajer wierd foo
ote luft hadde in
ag in Africa Mers
focht hü dat de aed Lan Bomen eenander
lin wilde ſtellen op dat hj bij
in fijn plaetfe ſ n/ dewelcke lich⸗
zin Hoffteeden mochte 31
telijck anberfing onghe
ven / Deijle de 30
*
bouwt fouden blij⸗
er Daer op geſtorven Was.
oo ſortchvuldig zijn wepnig Chriſtenen
| hah het Beeftelijck bezajen en bebouwen
dt Der Ziele en Kercke
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
WDeSteer, Eerc, Ampten EN
©
4
an⸗
2Reg. ↄ.c
Ames 9.
VELS 32 4e
Aventi.l.5
Ann.
Gen, 2.
E ee.
— — — — — * *
—**
* *
Ue tarte :
» -
— Es
si
ed
— — 2 Ee ES: _ * — — — — 7 eN ese
* 3 * . bes
nn Te . 4 r na Al Me : mart WT ⸗ — E tr — —
* — “ gere an . ⸗ ⸗ en tg dre nf r — —
en ed GE Le * — U — Fn 2 — en * ere - 0 - * ea! _
— — — — MEE — — —
*
ree Mt
mn
hf — Sd pepe pe
*
hk ik Ee
Pro,24.3c.
Mat. 13.
Beverl. A.
f. 162.
A
216 Hiltorifch A, B, C.
andere voorvallen begeert men ſoo gr
Ich / Dat men fonder bekommeringhe het
geeft lije: Hoveneren verſuymt: foo dat het sr
herte blijft leggen alg decker van een Leuyacrt® ij |
vol diftelen en doornen. |
BN her lun (70
163. —
HOESTEN. E
O Nder Veele toevallen vanhet menfthes 1”
che Lichaemigoochden Hoet, dee
welke fomt dg zeer bezwaerlyctk valt, Wij |
Binden cbenwel niet dat De H. Schrifture Daer *
opt van fpzeecht, |
De Heelt1g gelijck beel bijzondere voorval}
len nons leven/ Daer de . Dchafruere ook
niet arberg ban fprceckt / dandoog gemep⸗ |
ne requlen : Gheljth beg Lichacms clienden 8 ler
meerder zijn Dan befclpzeven Worden / zoa | mm
3 oock de bijzordere Lreltzekten der (onde, Dig
dagelijcks als nieuw onkrupt voort komen/ |
500 Dat altijdt niet nodigh is / dat meneen tr
uytgedrucktelerter daer tegen bijbrenge.
Een Koning te Katiebone Was gequelt met
een Duerighen zoeft: Epndelijch hoeſte hj
een ſteentje upt / dat geelachtig Lan ko- |+
leur Was : Doe was bij gerezen. bli
„Ge Ziele heeft vorh al beij wat ffeenachs ⸗
tigheyd't geen ons queltenberacuwt: maer « +
Wij konnen dat zoo niet al quit worden tot»
volkomen genezinge. ‚Blei
Moe Breda Wierdt ingenomen dooreen |
Turfſthip / daer heymelijck Soldaten in |»
verborghen lagen: begondeeen Doldactte |”
hoeften: hier door gebaer fiende ban gehoort ik
ende
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Ed
Toteenbefige Ledigheyd. 217
Ue ende ontdeckt te Worden / verſocht felbe dat GERD
je men hem foude boodfteechen: Doch de Hoeft KERNEN
wr ging over, | J
w Dart zijn trouwe Soldaten die lieber wil⸗ ik
4 Ten ſterben dan haer boorgeromen Dictorte
— verhinderen! Sos getrouw moften cock de
s Ch uftenen zijn Boor Chriftitake tegen het rijz Ei
s keder Dupſterniſſe / gelijck Paulus Dan Epe- |
s phroditus fepoe / Om het werck Chriſti was hy tot Phil.2. 30.
wit na by de doodt gekomen , zijn leven niet achtende.
— — —— — —— — —
166.
Hr Ons |
Aboth hadde een Wijngaert ban fijn
hé Ouders geẽrft die dieht aen chan Jas |
vet lepslag: Be kontrgbegeerdedie/ omeen 1 EE 24. KN
„_ Kruydthoi Ban temeerfer::; enels -aborh Daer /
vt met gemack niet Wildeaffchepden / foo kor
ſte het hem zijn leven.
, Het is al gebaerlijck dat men groote boofe Jer. 12;
am Magtbeuren heeft / gelijck dit oock het lot
„ _ Was ban Goote Wolrk : hoe nader aen Ko⸗
eert Nanglijche Woven / hoe grooter gevaer.
Lvfander, frende Den mof vande Koning Cy- À
rus foo Wel beplant/ Braegde/ Wie dat gedaen Cicer, rin
hadde. De Woning antwoorde, Ick met mijn CA
eyge Handen. |
Epge handen bor wen beft : pe die
‚et Qroete Koning dit dedein cen Wof : Wat bes
4 hoorden Wij Ban te Doen in den Hofonſer Ziele:
„Wap moeten het al op Predicanten en andere niet
latenaenkomen / maer bp moeten ons tcl- fe
„{ vebouwen, Door Gods genade / op ons alder- Tud,x. 26 |
heyligfte Geloove. Bih
®@ s Nere it Lie
—
pn
Early European Books, Copyright © 2011 ProQvuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
—3 128 Hiftorifch A, B, C. |
J Nero was foo een voreedt Moordenaer der
IE Chꝛiſtenen / dat hij met alleen veele dupſen⸗ * —
dE EEn — tj, den uet wredelijch ombzenghen/ ende gaen qu
J 53. des nachts aen paelen liet ſtaen branden heel
LRE Komen door: maer hij gaf daer toe oock fijn SH
ij ijk epqedtoven, en terwijle men Van fijn Hoven 4
td ip en Lauvnen Slachthupſen en Mooꝛ tkuplen F
HM maechte boorde Chriſtenen / foofpeeldbe bijg Jet
ti kt De Boerman op cen Wagen ineen Dehoauws 5
vk Ke fpel. 5 U
KEE Paulus mocht wel ſchriven £ boe bij on Ps
J—— snamzar. handen Ban deſe Nero WAS ontkamen: * SPAN
| 8 vk imi ben uyr de Muy] des Leeuws verloft. 8 De Godts vi
Bik: looſe hebben alles veyl / alg fide Peoome
ZTR maer konnen beſchadigen. |
— f
B
En ie Ht 167.
Ae de honger en Dieve tijdt feer groot
Rag, r7-10, was in het Landt Afraëls / foo quant *
Elias te Zarphach ende ſagh buptende PPooete |
cen Weduwe Wat Hours vapen/ hij verſocht
wat waters Van haer / 't Welck zi hem
bracht: Doe verſocht hij wat Spijte, maet
zíj ſeyde datſe niets padde algeen weinig Meels {7
en Wat Olie, en Datfe Hout raepte om voor Ue
haer en Boor haer Zoone wat Spijfe Loor U
Íi Ket laetſte te bevefden/endantefterven. Boch
Hi stj Wiert door Dit voorval getrooft en gezes i
if gent miet Dpijfe. 3
RH Men Weet niet waer en wanneer De Deere fijn
J trooſt en hulpe Wil zenden: Zijnooge te bijz
ketag fonderlijck ober De arme Weduwen: lg Die
O5
Eat
ir .
Sd —E —— pmen 4
„ ms
—
p — — —
*
*
— — — —
*
—
* EN
_ e
5
— ———— ⏑⏑ Ke
—
—
*
— — — —
nf —
kandi
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Toteen befige Ledigheydt. 219
od en zijn Dicnaers lieven wordenfe beſorgt
Mock als fj Het minſt verwachten.
De Facts ban Get gebleven Schip Lan
awe Bontekoe raekten aen cen onbelzernd Wend niet
“pede Boet / na dat ſij groote ellende en Hon⸗
ger hadden untgheſtaen: 1D vonden m het
Gꝛ2as Boontjes leggen en Taback, alg ooch
vuur op het Dtrant: Dij Lielen terftont aen
het eeten en:fupghen: en maetkten groote
„Pieren / dewile ſy heel nat en kout Waten :
IE We Indianen quamen des Nachts op haer aen
veeg om Baer te overvallen; De Matrooſen ons
Carp gewapent zijnde / namen brandende Houten
wt in De Ganden / en zuaepden De Voncken
ds door de Lucht / Waer Door De Indianen ſoo
rd Verfchriekten datfe wech epen.
Couragie 18 meer alg wapenens onbekende
} wapenen zijn verſchrickelyck. Alſoo ts ook
| Het Wapentupgh der geloo ve niet altud even
+ goet / nochtang konnen fij daor Gods ghe⸗
Jet nade met Conragie ſtant houden tegen de
| booft Geeften Der Dupfterniffe. Doch Wij
‚ moeten toezien dat Wij / gelijck deſe Indianen,
goor een ijdel gezwier des vacans niet vervaert
worden : hij lingert ons ſomtijdts oock een
deel helſche Loncken omdeoozen / doch Die
zijn Booz de Gheloovighe ſoo ſ chadelijch niet /
alffe wel ſchrickelytk zijn. jk
De vrꝛoome Hilerion was ſoo arm / Dat hij
Hout raepte en verkoft om te leben: Noth⸗
tans was Hij altijd vrolück en blijmoedig.
Bet is cen heerlijcke fake / dat men ver⸗
gendeght ig met een fobereftaet ; De klagers
erde murmureerders over haer ſtaet behaghen
den Heere miet. | ee
168
Early European Books, Copyright © 2011 ProQvuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
*
—— -
J
EET A EEKE
ate — —2
— — — — ES — en
—— ve vd ——— — en —
F heg p
ik —
—
_- x
—
maden, — ⸗
u den 3 ê _
—
* ⸗⸗
—
Kad —— sn *
* Eben
Ev
43 Te me.
—— 8
xt Sam. 10.
vers 2? .
kud. 7.25.
are
—
— — — — —
——— — — —
— ek ed
Matel.537.
Pelf. tour.
f.1a,
220 Hiftorifch A, B, C.
169. 1J—
HOEPEN. k
Et fchijntniet ghebzupekelijck ge weeft % «1
te zijn bij de Joden / datſe onn: en adr in1t
met stop n gebonden, gebruypckt hebben /
gelijck alg nu gefchiet : men leeft van Varen Hoov
en Van Perskuypen, maer ofdat oponſe ma⸗
niere te verſtaen zij / is niet feechter, ern:
Imndien bij het oude Joden Wolck Ton- dn!
nen en Vaten zijn gheweeſt / het is nochtans 8, ‚
niet gheloofelijck dat het Kuypen Doe fog eert An we
goet Ambacht was. ——
De Hollanders reuplden fm Indien bp de
ſwarte 38 Schapen / 2 Kopen / en een watte
voor eenige oude ijſere Hopen, en Wat Ko: cl
tjes, in alle geen Gulden Waerdigh : als de
Wilde Ban ten ftuck Lan een jſere zoep tm De 4,
hardt hadden/ liepenſe terſtont werh en 1
keerken om / of haer niemant volghde / ghe⸗
* Dre mepnen datſe een ander bedrooghen
ebben.
Dit ſchijnt een kinderlijk verſtant te zijn:
Dork als men Wel oordeelen fal/ eenſtutk
Ban een ijfere Boep Was Loop haer nuttiger/ /
Deijle zij geen PRſei hebben in haer Hardt/ ne
als dunſent pondt Goudts en een heele fackt
bel Paerlen. Bp is Wijg dee meeft acht
t geende meefte nuttighepd geeft.
De Onderkoopman op t Schip Faravia
mepnde’t af te loopen/doch 't Bevrongelukte, /
en’t Volck bergde ſich ín zee op twee Eplan⸗
tjes / en ſonden na Java om hulpen Bictuas -⸗·⸗
lie: Defe Beef ſpande met een dee! Schel⸗
Men te famen/ en vermorden vaat à *
CAL Qik 3
*
ME 4
Kadel de \
al
— — Genk
— F
I en
hd < - *
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Tot een befige Ledigheydt. 22r
| - en mepnden Doe oock het Jachtaf te
* — oac ME quam tot verloſſighe:
‚Oy hedden defe moogt ghezworen op haer
NEZ aiighepd: eer Dit Jacht aeng vaer ane
dea noch een Deel Ban haer went ers
wthgmoopden/Die met de Boot om Water remie
upt gheweeft : deſe ghewaerfchjouwt zijnde
“span eenige dte de Moorders ont zwommen
_$maren: refolveerden felbe op de Moorde⸗
ef aerg aen te vallen / en geen geweer hebbens
ij De / namen Hoepftocken EN ftaecken daer ; Pij-
Va kers in : Dug traden fp upt De Boodt te lans
4 de’ — — ondertufs
4 gram bet Zat ì
| — a rd faeche heeft / kan met flechs
iej te wapenen fomtijdts veel — De
wenfſche Weet ſich te Wo peren DP alle voorꝛ⸗
okt dal tot beſcherming ban fijn lev-n: Doo gau
wits moten wij oock wefen tot befcherminghe
wits Van orvfe Ziclen tegen de Belfchje Moordenaer.
naemen — —
169.
— ie dik
| ericho wierd ingenomen Van Jolus
yeh be geheele Stad geruijneerdt in
be: biard/ behalve: het Huys van a dh:
alhaer Vriendendie daer in waren / Saan
le (ij geloovig was geworden / EL at a
gan ſoſu hadde Verborgen tegen die g
en. iet
— is tot alle dinghen witigh:
alg het in onſe Zele Woont / foo beſcherr
het ong oock Voor verderf: ®an frech |
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
tof. z.
— —
x * — —⸗ *
—A
mn _ > —
eden —
* * F
Ege TE A 2 *
— — —
222 Hiſtoriſch A, B, C.
de Heere tot ons herte gelijck hij ban Zacheusr
Luc,19 huis ſeide: Heden is defen huiſe zaligheyt geſchiet
Ambrefius logeerde met eenig gef elſchap in
het Huys van een rjck Man / die ſeyde dat
Hij nopt eenig ongeluck hadde gehadt. A
camer‚p, Protusbitaentoozernde/ ſeyde terſtond tot ſfjn
£. 243
efelfchap ‚ Laet ons haeft van hier gaen , op dat uns *
wy met defen Man niet omzomen. Sij gingen diu”
terſtont wech / ende korts daer na dat fj tw”
wech waren / verſonck het Huys indeaerde wr
miet allediedaer in Waren. Ks
Het zijn ongeluckigeBeluckige die Ban geen tn
ongheluck Weten te ſpreecken: Wet zaighe ver
beft bat ijden, Huysje heeft zijn Kruysje. MAm A
_ Be Turkfe Keyſer SolymanWag geoon | uit.
in ſeecker Huys famtijdtste bernachten ont | Hir
fijn Welluft te genieten: De waart Ban het
n
—
Busbeg. Huys was de berſaenſe uptlegginge banden | we
Epiltr, Alcoran toegedaen, AIS Solyman Werf was |
Mat.10,3
Eh dtid
ban fupberde hij daerom fijn Bupg met | nw
rooken en andere Superftitien Deijle hpmepns | ure
De Dat Solyman, van een andere Religie zijnde/
bat hedde Verontrepnight , Solyman, dít
verſtaende / liet hem de Kop afllaen / en het
Ours om Werpen,
Dele Waerdt Was niet bandat humeur s
Baer ſommige Chriftenen ban zijn / ale of
Aerde Religie nfetg gelegen Ware: Dijn ijz
ber Was Watte onvoorfichtigh en fuperftivieus s-
Nochtans moghen wij dít Wel onthouden / /
bat een valſche Religie Waaerlijck Berontreps |».
night: ende dat Wij toonen moeten lief hehe |
EEE
bers van de WareReligie te zijn,
ö— — — — — —
1 JO, | J
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
2
2
Tot een beſige Ledigheydt.
170.
HuYsjJE
E Patriarchen hebben in flechhte! luysjens aes
woondt / dewijle fij alg Wremdelingen
repgden/ Daerom {ij maer echte Hutjes opP⸗
floegen Looz haer en Booz Haer Pee. Het
J ä trooſte haer datſe een beter en hemelſch Huys
verwachteden. sé
mat fee aen gelegen of Wij in cen llecht
Hupſje woonen / daer WIJ ſelve maer cen acrd-
ſche Tabernakel Zijn / als wy ons maer kon:
nen berfeecheren Dat Wij een woonplaetk hzeb⸗
ben ſullen In het Huys van onſe Hemel:che \ adel ä
de Keyſer Valens was een Wreed Thran:
Heb. 1%
2 Cor$. f.
Loh.1 de 2
j U | | | a Hift. Trim
hij liet 3o Peedicanten in een Schip tete Hit Tre
ten / ende het Schip in brand fteechen/ Enz l. 12e te
de Dit / om datfe aen hem een Kegueſt hadden
gepzefenteert : Doch hij kreegh zijn loon /
want inden @ortog tegen de Gotthen hade
de hij de nederlaghe / en Lluchtende in EC
Boeren hutje om ſich te verberghen; De
Gotthen. Dat vernemende / ſtaecken dat Hutje
in de brandt en lieten Valens foo Verbanden.
Doo toont de Heere ſomtidts ooghen⸗
fchijnlijck hoe groot {jn rechtvaerdigheydt 18/
ende Deet lijden ’t geen men andere beeft aen=
ghedaen. Die onnofele verbrandt hadde /
wierd verbrand: en Die Get Requetft niet had
wilten ontfangen / wierdt oock op zIjN TOE
pen en kermen niet gehoort. 48
Chramnus, Zoon Van Koning Clothartus, itt
Pranckriek flont tegen zin Pader op en Greg.Tari,
dorloogde tegen hem; De Wader berjoegnD
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
l. 4.c. 16
ams
J
—— Ek, * — —
A——— 6 & —
EM
HK
4
EN
— —
r — ——
22 Hiſtoriſch A, B, C.
De Zoon: De Zoon quam weder aen: Doe
bad Ciotzarusa\DUS. Hecreliet mijn ongelijck tn, *
acu datick van wijn Zoon lijde, ende oordeelt al
tuſſchen David en Abſalom. Doe viel hij mes ales
berom ophet Leger Van zijn Zoon aen ener”
Dreef het op De Vlucht: De Zoon meonderke”
hette ontloopen / maer wierd gevanghen:
Clotharius [tet hem met Drouw en Kinderen
ſluyten meen Hupſje van een arme Drouva/ or
ende + !foo Verbranden, —X
Dit Was een ſchrickelijcke ſtraffe / ach
over een ſchrickelijcke misdaedt: Bodt ter
Deuter. toonde fn Abalon ende indie ↄaldadigen Zoon Wedi
wSam. 18,
vers 22, 39.
Dat voor ongehoorſaeme Kinderen zwuaere
ſtraffen niet te zwaer zijn.
171.
HU WEL IJ CK.
LB David Boor quam het Buwelück
met Stuls Dochter / en dat de Hoes
lingen verwondert Waren / dat hij defe
Couduie foo traegelgek aennam/foo fepde hij: °°°
Is dat licht in u lieden oogen des Conincks Schoon- —*#
zoon te worden, daer ick een flecht ende veracht-
faem Man ben:
„De Deere Jeſus is bereydtwillig om ook
zijn geeltelijeke .„uwelijck gente bieden / maer
menmoet verwondert zijn / hoe Bat ſom⸗
mige Menſchen dat foo onbedachtelijk mey⸗
nen aen teqaen; Daer zij niet in Den fin heb⸗
ben het felaige Wel te beleeven. Waerlijch/
het is qeen klepne zaer Re Zoonen en Dochteren
Godrste Wogdendooz den Weere Jcfus, Doch
Dit
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Tot een beige Ledigheydt. 225
„Bit Bedencken moet ong niet doen terugge
ſtappen / maer met David te vefolberen om
dat Huwelijekaen te gaen / en Wel tebeleven.
Plato gebracht zijnde) Hoe dat men een ghe-
venſcht Huw clijck (oude moghen hebben ? nie
woorde / Doc twee woordekens uyt bet
Vb Huwelijck wech, dewelcke de geheele Werelt in
Migroereftellen: Dit zijn deſe wooꝛdekens/ Mijne;
wk Uwe.
MW Mie woordekens behoorden tuffchen man
ten Vrouw ober Be goederen níet gehoort te
(Wir woogden / DeWwile befelioige geen plaetfe heb⸗
Wren ober de Lichaemen, Baer nochtans / qe
Mlick Chriſtus fepbe / het Lichaem meerder Is
bals de kleedinge. Soo Jeſus hem na die woor⸗
Dekens reguleerde / Get foude qualijck met
— ons ftaen: Maer nu neemt hij ſelfs onſe
ſchulden op ſigh / en maeckt zijn gerechtigheyt
en alle het zijne Ong epqen. |
De Bepdenen hielden Beel van het Huwe⸗
Aück:ſij hadden ftraffen tegen dieongetrouwt
un Heef ben; Ce Sparta mochtenſe niet ín ſchouwo⸗
ſreelen konten ende moften des Winters
bloots boetg gaen langhe firaet . Doch
ve ten tijde van Auguftinus waſſer een Ketterije
in Africa Ban lieden die ſicth noemden Abeleiten,
navolgers ban Abel: Deſe Bieden trouw⸗
den onder conditie datſe nopt malkanderen
ſouden bekennen; Dijnamen vremde Kine
deren tot haer Kinderen aen. d
il Het geeftelijcke Huwelijck moet boven al
veel geacht worden; Diedit Wepgeren aen
ite gaen / orden met zware ſtraffen ghe⸗
dzeygt. Doch wat ſcheelt het oock Veel /
iet te trouwen, geeſteljcker wijſe / ofte ons
— P vrucht⸗
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Apoc. Ies
vers. 5.
Plut. Nupt,
Præc.
100r. >,
Mat.6.25;
1COr zee
Camer p‚2;
f.273.274.
Mat. sr.
kuc. 14.
£ *
. —— on
— EEE EL — —
— — * —
— Wi
ne
Vl dn
*
„rf Daf
Rh td
er 226 Hiftonfch A, B, *
vꝛucthtbaer te blijven ín ‚sr werrken / gtr +
Eck vele Jeſum daor belijdeniffe Wel aen::en ”
men en trouwen / maer alle pan vruthten
zijn oock maer vreemde wereltſche wercken. gr
a |
— rd
ERE ea
\
…… Ma⸗
be .
172.
JAREN.
Fe Moſes het geluch Han Canaan Aen
A Iſtael wilde toonen / ſoo ſepde hjj /
Het iseen Land dar de Heere uwe Goa begr nit
Dentiae. ſorght: De oogen des Heeren uwes Gods zijn ghe⸗ an Di
duerig daer over van het begin des Jaerstot het cynes tori?
dedes Jaers. J rf
Soo een Canaan fg Gods Kerke/ja pDer gesn
loovige Ziele; De Heere beforgt orss geduer⸗·
gok.r5.re gelijck; fijn genade is ban het beg ten evnder
Cucere 75° goe ober ong. Bet ig dan betaemelijck Dat Wijs» :
den Veere dantkbaerljck dienen alle de daghen ar,
van ons leven. ik
De Mepfer Maximilianus! mepndede Stad:
Ì * Brugge met verraed ín te nemen; De dag wed
065 geſteit wanneer hij ſoude aenkomen / waer
op die binnen waren / en de Stad voornamen
te verraden / verwittigt wierden. Bij quam
aen/ boek niet denckendet dat het een ꝰchrickel·
jaer Wag / berfehilbe hú een Dag in de reer «>,
keninghe met Die binnen de Stadt waren;
hierom moft hij met fchande aftrerken. en,
@arloghegeballen lupfieren heel nauw ; *
groote voornemens konnen koonber jen F
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
kof
. Toteenbefige Ledigheydt. 227 | B
wefderfet ‘worden; het komtober al Wel te paf s GELE
tavfedat men zún tijd Wel wete te reekenen. De Al⸗a BER
huhn fullen haer bedroogen vinden die oock in * "91 9
eeeeſtelijckẽ voornemens Haer tijdt verſupmen;
De Ziele heeft oock bedziegende schrickclja- ij
— EEN.
Pijcheas een Jonghman fielde ſich tegens
het boognenemen deg Voltks o m Al-xander
{Boor een Godt te houden; Als men hens
braeghde? Hoe hy van (ulcke groote dinghen
dort {preecken daer hy noch foo jongh was?
foo antwoorde hij / Alexander die ghy tot een prur,
an Godt wilt maecken isjonger van Jaren dan ick ben. Apophe
Toonende / dat hij niet te Jongh was om tes
wiggen te flaen/ ’t geen Alexander, Dfe noch jonger
ze + garen was / foo dwaeſelijck beg eerde.
| Jonge Lieden konnen en moghen fich tegen
quade zeden ſtellen / als zij de wijsheyd Der Ou⸗
pede hebben, Elihu gaf deeere aen de oude Ia- ‘aderen
duren om Job te beſtraffen / maer ffende Dat de "°°
Groote niet wijs waren, ende dat deOude het recht niet
wbiwerftonden , foo begon hij oock zijn gheboelen
wilte feggen/ en met beter fundament.
— mt * * —— —— *
* 8 ep Men
173
JAGEN.
oe Sau was een goet Pager Van wildebraedt, Gen: 27e
| T ende daerom Het lieffte Kindt Van fijn
BDader Ffaac: Boch alg hij wederom tet
el Zacht uvt was * quam — ondertuſ⸗
ſchen ende nam ſijn Zeeen wech.
3 4 een houdt veeltijds meeft Ban de Kinde⸗
tl ten dewelcke mad HG zjn / a —
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
„28 Hiftorifch A, B, C.
be alfoo Gaer Ouders Wat vermaeck att
want enen Jagen door be Wexrelt
-
E 2
5 — re an
r — —
e= j —
RPT 2 Lin —
TW ge an -
aan « pe hd
_ — — 4 — ⸗
hes rd
| maer de ſtille zedige Jotobs zijn in Gods
ik ooghen de aengenaemfte / ende Den beften Ze
J ocen is woor haer. er
tE Cyanippus hadde een zout dit feer jaloers.
Kiki was: hů reed op de jacht: De Vꝛouw dent ‚n
ED kende bat Hij wat anders ſocht te jaghen ot
Be HN Camee.pa: Ban hifepbe/ reed oock Gepmeljckupt CB
HAP 236 perbergde haer in het Boſch achter een dee
EER Arupcken / om te befien watter omginals Box,
MEE We Aachthanden fagen ghewemel / liepen.
k d 4 toealg opeen Wint, vielen op de Vꝛouw
JNR gen/ en betenfe doodt. ki
kt Jaloufije is een quaet beeſt ongeluckiglp….
TI Hi zijnde Pannen die Prouwen Gebben Ban DAF),
J humeur, Die Paſſie verblindt het verſtan
clk ANN foofeer / Dat foodantge en bederven eN bedorg
J ven Worben in alle t geen een eerlijck HBups
B: | Ì Gouden aenfien geben Ran. pal, re
| | Mnatha, Koning Dan Bohemen, dede drie Ja | 4
Be ven aeneen níet anders alg jaghen : ende lief
| ii de fogghe Lan het Bick op een ander ſtaen
BN _Dubrat. Tere Man ſyande te ſamen met eenige tegen”
Fm * den Koningh en bracht Hem daer toe Dat Gi”.
8 hem felben doode.
Dat is oock Get loon Voz die foo jagken 7
cht HN ín De Werelt na allerlep ijdelheden : en DETE
fn geringe ban haer Ziel: verſupmen: Darts”,
ij jb niet te Wachten alg een cliendigheynde: FER
Ki wordt dan veeltijdts Verraden Van die daer
J men ſich meeſt opp vertroudode.
J *
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Tot een befige Ledigheyd. 229
174.
INGEWAN PL.
wk Oram, De Honing Ban Juda, volgde na het
Iboofe leven der Koninghen van Iſrael /
OP waer over de Weere hem drepgde / Hobert 2 Chron.:”
dere plaghen in fn Fick, dat hi feer vers 15. 15.
ranck foude Worden in {un Ingewanden» tot
at hij Van jaer tot jaer {yn Ingewandt ſoude
MIAMA
id worden / en ſoo ſtorf hij in ellend / Dez
dile daer geen genefen aen WAS.
Sodtloofe zin Veeltijds voorſpoedig in de
ereid / doch fomtijdg ſtraft de Heere haer
emplaerlijck; het zijn bijfondere oordee⸗
jen Gods / alg de Gobtloofe in Haer Insc-
“handen geſtraft worden. Mijts de echter /
| fe met fijnOogc de binnenftelngewanden DODZ
Vlet : en met fijn Hand de ſtraffe doet geheelen
„tet in het binnenfie, |
wtf zoden Jongen, op een Hollands Schip
ooꝛ Guinea leggende / hadde genoeg te eeten /
“em nochtans at Gp altijd het hoendereeten op: j
wh hadde cen flock met een ſpücker / en AB SED
ike hoen de kopdoor de kop ftack / ſſoegh °C"
| dö het doot of in zwijn: dan quam hij met
he handt wijfen datter een hoen daod Was,
Di dede Hij om het Ingewandr van het Doen
Ehebben / dat hij dan foo Warm en Bupl ins
„hechte,
it Per een fiet de dwaesheyd van die Jon⸗
J— daer hij goede ſpüſe genoegh hadde:
och foo ten Tijran is de quade ghewoon-
te! hij was op die vunle koſt gewent. En
MWaerlujck / flact Het al Veel heter met Geel
| 1 3 Fens
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
230 Hiftorifch A, B, C.
Jon.6 FBenfc hen / Die het vuyl der Werelt 06 aret ig —*
opſlorpen / daer haer beter ſpijſe wozt aenge je
booden ! 5 [k
We Bepbenen hadden wonderlijcke naait’
keurigheden op De Ingewanden Gan Offerbee gft e
| fien: Dp mepnden daer ín Beel Dinghen trut:
4 konnen voorſien: beſmette en ongefonde in} war
* gewanden waren teytken van ongeluck.
Wij z ijn een geeft-lijcke Offerhande: ma Bett |
RE Get is Boor ong beel quader teycken als w
KR Jae 4. Ban binnen bupl en befmet zijn ; Daero X
HER moeten Wp onfe Herten repnigen.
175.
JO DE
Aman.De verrader der Joden,mepnde haer .
H alle te famen te Doen vermoorden
Doch de Koninginne Hefter beguam foo Dee.
gunfte by den Koning / datden Joden wierd
brühepd gegeven om haer Wijanden te DOOF
den / geljchfijdeden. Haer treurdbag Wiert
Berandert ín een Dag van blijdíchap: Veele uyt de TE
Heydenen wierden Joden want de vreefe der Joden
was op haer gevallen. Ni
De Heere han feer Gaeft aen fn Dolck ger,
El. 61. 3. ven Vreugden-olye voortreurigheyd : De flack”
van Gods Kinderen ig niet altijd ín geklapt”
engeween. Boch hetis geen goede bekeen
rínge alg men om epge voordeel ſith maertot ”
Gods Wolck boeght wanneer het haer Wel
aet. £ Kk
ie Beecher Jode maeckte ‘fijn Volck Wij
in Creta Anvo 434 Dat hij haer doeg De et
—
Efth. 8.17.
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
*4
€ Ur
dd
gegeben.
gn Portugrel moften de Foden vooꝛtijdts
‚gen qroen kleed met een rood Krups dzagen :
Beecher ere.nuy: predichende ín De Vatten feps
De / Dat men
moft , dewijle het fchandelijck was , dat die
dit teyeken fouden dragen dewelcke Jesu Mm
gh cruvſt hadden: Wet Wolrk upt de Kercke
omende / viel op al De Loden aen / ſonder eenig
onderſcheyd / en fcheurden haer de Kleede⸗
ren Van het Lijf.
De Erernij: hadde een qe
Dork met meerder reden kan men ſegghen /
Det ſommighe Chriftenen onwaerdigh zjn
het teycken Chriſti in Doop en Avondmacl te
Dragen / dewijſe fj door haer halfterke fons
den den Heere Jelum noch Dag
gen en opentlijck tot (chande macken.
EEE TED —
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Toteen befige Ledigheyd.
—— ———
vaerlijcken ijver:
elijtks kruyci-
— * vend
— etri
—ñi
de jé MI
*
A
—
2
a
et
—— —— es Me
dn
.
ef”.
— —
—
— —
oden
-
7 J
2
mg er ⸗ *
1 Ei aad
X — — —
— eren end —— —
— —
— — — mn _
je — —— — meren — —s
— — — — ——
—— oh td — Bn Vage pe ee ng p
Á * t Kast aijn
’ — zt — En
* en ie
—
— —
* — — —
Jeb29. 8.
Pint. Jour.
k. 140.
Hiſtoriſch A, B, C.
176.
JONGENS.
Ob Wag eerft foo een geacht Man / dat
De jongens op firact wech lrepen / alg
ſij hem fagen Bomen: Doch doe het hem
gualijck ging / befpettehen fj hem.
Lobs eerfte tijden fiet men nu niet/ de Jon⸗
ns zijn ſtout en onbefchaemt / fonder res!
fpect of ontfagh ſelfs boor oude aenſienlijcke
Lieden. Boch het ig ellendig alg men tot
foe een befpottinge Word: ennochtang ig dit
bie Wer Jhangebeurt. Dat is de Wer
velt als be ſtaet berandert!
Als de Woning ín China uptrijd/ foo heeft |
bij aen beyde zijden Longetjes vrijden ; aen fn
Bechterhand rijdt een Longerje in Get Wait ge⸗
kleedt / het welche genaemt word de Barm-
hertigheyde ; Ven zijn Minckerhandt rüdt
een Jongetje tn het roodt gekleedt / Het Wel
Re genaemt Word / de Gerechtieheydt.
oo een Geſelſchap paft alle Oherheden ;
ug kennen Waij sock onfe God en Koningh,
in barmhertigheyd en gerechtigheyd: De luſt tot
ſond ighen moet ong zijn gerechtigheyde niet
boen Vergeten; Seruyckelinghen moeten ong op |
fijn barmbertigheyd been dencken.
Leneus,een flaef ban Pompejus liep ban hem hi”
wech / nocheen Gongen zünde; Wij wierdt ws
een feer geleerdt Ban; Dee quam hij bj
Pompejus ende prefenteerde zijn rantfoen ;
Maer Pompejus wilde het niet ontfanghen |»
maer fchonch heen fijn briheyd.
daer hadde de Wijsheydt ootk goede zeden
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
ge
— —
— adi J
—— ed
—
„Je
E Toteen befige Ledigheydt. 233
rt / Bet welcke de rechte vrucht is.
——— Geeften blijven onderdrukt door
gebreck ban middelen om WIS te worden;
De geeft van defen Jongen konde in Die fla
wi pernpe niet leven. MWaer ig t niet ellen
ef igh, dat Veel brave Geeften foo ellendighe ZA
LB Maven Blifven Lan een bedriegelijche Werelt, Joh.5-
vupl vleefch, ent booſen Satan : |
2%:
a
— — —— hee *
*
⁊
— 3
— — — —
8
— — — ap.
——6
ie D E Epptenaren waren feer afgodiſch:
— — nt ——
ſij eerden als Goden veelderlep on⸗
repn gedierte Honden, Wolven, Kro- … en
codijlen en oockt Katten: Indien pemandt ſoo * olit.
een Beeſt doode / Die moſt ſterven: In groo⸗
te hongerſnoot aten 39 Menſchenvleeſch, en
Berfchoonden deſe Weeften / ja 30 voedenſe
met Menfchevleefch : Doeg Pre'omzu: IN De
ins Drindtfehap Lan He Romeynen was aen geno⸗
min / en dat daer oker groote blÿdtſchap
was / foo doode ín het gedzangh een Lior
mepnſtch Soldaeteen Kar: Hij wiert gevan
hen / ende alhoewel de Gefanten van Romen
eer Booz die Doldaet fpraecken/ het motht
níet helpen; Wet Volck Herfcheurde hem in
Dupfent ſtucken / alhoewel hij de Kar niet
moetwillens hadde gedoot.
De vuple Superftie vermach veeltijds meer
op Den menfche/ alg De (uyvere Godrsdienft: |
se Ps Det k
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Gal. 4. 18.
Beverw
Plal, rrg.
vers 101.
Mat. 5. 15.
LGL 64 Oe
134 Hiftorifch A, B, C.
Pet Chritten bloet woꝛdt foo niet ontFeecken B u1*
alg De levendighe Godt moetwilleng Logt Be 1
fmaethendt aengedaen. Bet foude Wel paſ⸗
fen dat Wij in het goede Waat ijveriger waren.
Seecker Engelfman aen Tafel ſittende /
wierdt qualick / en zweetede van benauwt⸗
heydt: Die hem kenden / ſepden darr-reen } zor
Kat moft in de Kamer wefen : Men focht tel
daer na / en foo bondt men een Ker onderde tr
bedtftede : als men de Kar upt de Kamer had⸗
— gedaen / quam hij Wederom tot hem ſel⸗
en.
Daer ig iiet eygens fn fommtge menſchen
waer dao? zij een af keer heben ban fommiís
gedinaen/ fonderdat men Daer de reden Han
geven kan. Alſoo hebben fommigelieden
een af keer hân ſommige forden / en mepnen |
dan dat dit een groot bewijs ís Baneen Was | 7
re bekeeringhe/ doch dat bewijs ís dan | 7
eerft goedt alg men alle quade paden haet. |
178.
KAER SE,
dE Heere Jeſus fepde/ Men ſteeckt geen | 1m
Kaerte aen en fet die onder een-Kooremate,maer | bd
men fet dieop de Kandelaer , ende ſi jlicht allediein & Ur
den Huy(e zijn.
Det ig cen dwaſe bzeefe / dat ſommighe
DLieden níet derven openbaerlück goet doen #
em quanſuns Loor geveynfde nfet aengeften te
worden; De Godtedienft moet foo wel oe
penbaerlijck door de pliehten des Lichaems
gedaen Wozden/ alg met de Ziele. |
— Mis {U
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Tot een Befige Ledigheydt. 225
4— Als de Remeynen haer Saturnalia erv —
zl batig, Get Feet ter eeren Van Saruren PE ST
‚8 per Vande Ploeg en Landroouwerijs , {oo pen
„3 fj aen malkanderenK zerfen, waer mede fi} WI
wk Denaf beelden / dat het Polck te vooren
dupſtermife en onwetenthepd hadde geweent·
| Ellendigh Wolck / die haer lichten en
uptde Herde haelden Dit paft Heel min ———
ECThꝛiſtenen. Geluckigher zijn De Ko: y —
em andere voltkeren geworden / DOE Mt
CWO Kaerfe des Euangeliums tot haer ghebzactj
— Koning van Navarre had / oud zijne
de / qroote pijne in De Senuwen:D- Medeel ns FIES
Den dat men hem naejen ſoude ineen mats ju1.1.9:
Kleedt Dat naf emaeckt Was met Là: dewijn: tf
Dit ek ahebaen : Die hem ingenaert
hadde mepide De dract met een HATE af ie
branden , hier door reeckte de Vlam fn he
Tinnen / ende Koning verbrande al100. Bel:
Wat ig het leven Dan een koning — *
verſeerkert alg Han cen Wedelaer ; —*
nuckigh is het ale men De Dood: haelt UPL |
Medicine: Doet noch ig het ellendigher ne
men De Zieldood haeldt upt De Remedi n Dil . é
fondige werelt Boorfchruft / rivers ſi *
lichtelijck den onverzichtigen ſchaeden als
Kaerſſe.
179.
KLEEDEREN.
| Langen
Ls de Heere Tefus HAN be goden et 00
boas / en na Beel lijden, fer doos BENE,
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Mig 4
18 8
Ie
n
J
Ki
4
J
— En —* —
Een —
⸗ — *
— ne: * — — * el. — —
— — * r Ald
— Ge ht er, EE —— ——— pn Dn
— a * * — ee
7 v * » .
—9— AN . ee Kn Y 3 * *
5 Ee
— —
* — me REP
— * —
⸗
a ke Ten Kk.
2
— * — — — — — „ *
——— eee — vn
dd &
se
ande —
ie— AC.
P af
250
deelt wierd Dao? Pilatus, foo dedenſe hert eerſt
Ofer.l. 12,
Eph, 6,
ten Purper kleedt gen/ oM met zijn Koning lijk
Ampt tefpatten/ doch doe fij hem Wecke
lepdben om te kruptigen / deden zij hem fijn cyge
Kleedt Wederom aen / op Dat men Jzsum
"kennen foude/ als hij langhs ftraet wierdt
geleidt.
Het is der Chriftenen lot oock beeltijts /
befpot te Worden in haer geeſtelijck ampe: doch
gelijck Jesus altijdt defelvige was / ín Wat
Kleedt hij gebonden Wiert / foo moet bj
ons flandtovaftighepbt zijn. De Werelt
fiet ong oock liefſt ín ong eyge Kleedt der be.
lijdenis, om ons tentoon te ftellen; Doch't
geen zi ter (chande hoognemen / Wordt tot
eere Han Be Geloovige / die alſoo Wel willen
bekendt weſen.
_ Ten tijde Ban Coningh Emanuel Wag de
jeught in Portugael feer Wael gemaniert; De
Jongbꝛouwen wilden geen Jongmans hoas
ren ſpreecken / Dan Die inden oozlogh Wat
opmerckeljcks hadden uptgevoert, De
Edele Fongelingen machten het mannekleet
miet draegen voor Dat zij ín Africa geve in Den
oorlogh hadden beljaelt.
Gede Regenten maecken goede Onderdanen:
mi ſauden De lufrouwen meer ffen op een ijdel
opprontken Des Lithaems; Det gene Van
Deir Oorogh Wort berhaeldt / paſt oock op
onfen geeſtelijcken oorlogh: Die zijn waerdigh
het gefelfchap der Cheꝛiſtenen / en het kleedt
der belijdeniffe/ Bekele rijden en (taende blij
ven tegen de geeftelijcke Boosheden.
Deecker Man fandt aen ſijn oude arme
Dader/Baor fijn Zoontje/ een ſtuck in
ke
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
d út
9
o
de wig
rey OMS
ij a it
+4 Pi
phi
.
Toteenbefige Ledigheydt. 237
Len om een kleedt te maecken: Dit Zoons
wel tje ſtheurde Daer Van een lap ; De Wader
bid
—3841
J
u 4
J
va
De
C duyde.
ram wordende, vraegde / War dar beduye
Bet Wind antwoorde / Ick Gl de Lap bewaren
| daer van
B teeen dat ghy oock oud word „om voor u wer
4 ook een kleedt temaken: Deſe Man wiert hier
dooꝛ foo bewoogen / dat hij zyn oude Va⸗
der beter onderhielt.
vijj
ERE
J
Wit A
, ij
” i
| | 1 ver⸗
We Kinderen Die haer arme Ouders
achten en qualijck tracteren / moeten ghe,
Dentken dat haer het ſelvige tractement we
4
mocht gebeuren alg ſij oudt geworden zIjN ;
— if
Die klaghen over quade bejegeninghen van
haer Kinderen / hebben te bedencken of ſij
haer Ouders ootk niet qualiek hebben beje⸗
gent. Het is een groote deugt / DAL Kinde” pol. 6.1. 2—
ven haer @uders eeren / ende in haer oude
bagen goede onderftant Doen,
— —
— — — — —
— —
— —
180.
KXETTINGE.
Vee wierd tot fijn onfchult in Kerenen Gem41,4?:
en Boeven geftooten / dochs fn ftact ver⸗
anderde ſi on dat men Hem koftelijck Klee⸗
de / ende goude Kettingen AEN ZN halſe hing.
Wp laghen Booz onfe ſchult ghebonden in
Eetenen Dan Godts gerichte alg verweſene
ter dood / doch de Weere is ſoo barmbertig
geweeſt / dat hij onfen ſtaet Geeft gerandert/ a
erde ong vert ert met een keren Der ghenade
aen anfen halte,
sie sima be Stad Tijrus belegerde /ſoo
droomden de Burgeren dat haer —— tot
exan=
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
238 Hiftorifch A, B, C.
| Camer.p.a. feer/datfe des morgens haer afgodifche Beelden
| E30. miet goude Kettingen Vaft bonden.
MEREL De Heere Jeſus fchijnt oock fomtijdte
EL ij Ban ong te Willen wech gaen / gelijck doe
J hij met de Emauſgangeren wandelde; Onſe
Bit ſorghe moet weſen / om hem bij ons te bee
Fill HRE houden / gelijck Die Difcipulen deden ; Wij
ak KE Luc.24, Ronnen hem alg dwinghen en bij ons doen
— verblijven door de goude Wanden Han Geloo-
ve, Bekeeringe, en Gebeeden.
Cambijfes fond Berfpiediers ín fchijn Lan
REK Gefanten genden Honing Lan Ethiopien, met
is Berfchepde gef hencken/ onder welcke Waren
⸗ —4 Camer. p.a. Be purper Kleedt en goude Kettingen. de Soor
Wi, f.442. vꝛaeghde / Hoc men de kleederen maeckte, en
ARE De fepdedae / De Menfchen begeeren-bedrigelijc-
bit ke kleederen: Om de goude Kettingen lachte
Beek hij / mepnende dat het Boeyen Waren/ en fepde/
dk RE Ick hebbeftercker Boeven: Doe toonde hij aen
KB j haer zijn Gevangene in groote goude Boeyen.
EN U O7 Bet íg foo feer ntet De natuere Van Het
Ì Goud / endiergerlijcke aerdfchedingen/ bat
| achtinghe geeft / maer Defelfaemhevd: Daer
het veel ie / Wordt het tot een flecht ghe⸗
beupekt gehouden / gelick bij defen Moor
tot Boeven Hoor migdadighe. Onder de
"Ti, 6. Ehriſtenen zijn oock beel gevangens des Dae
call (IE 1578. bang in goude Boeven / maer fij konnen niet
IN fiendat haer flaet ellendig 18,
J —— ———— — — — —
181.
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Alexander oBerliepen; Dit ontftelde haer faa
vd 1 1e —
helf
* — |
Ve
Ì
mt | Ki
Dek '
TUM — |
AT
*
B fiel
ú
Th! ‚ ar
rds) Ar
Vak)
Nak
Bar 8 SOR
‚ (Ì
BNO A
MK Mh: eit
—
Toteenbefige Ledigheydt. 239 AE
18r. din
in tskia maeclite zin eerſte werk in fijn Bes li
( H geringe van Get reformeren des Gods⸗ |
dienſts; Nifoo gaf hj bevel / dat men alle ride |
Wweveyligheyd upt den Cenpel foude brengen / en wrap link
deſelvige fupberen. ee
; Fen ſoude groot werck Hebben irdien
men nu alle vuylgheyd upt de Mercken foude
vat uptbrengen; Doch dte forghe moet bijfons
wi derljk ook gaen ober De Kerke onfet Ziele.Paulus „Cor.6.i6.
pul ferde op defe Weorden. Gy zijt de Tempeldes © Gor. re
levendighen Gods, tot waerfchouwinge / Lact
nd ons ons elven reynighen van alle beſmettinghe des
Vleceſchs, ende des Geefts.
k Deerker Perfoon ban zin Broeders ghe⸗
vbꝛoeght zijnde Of hv te: Kercke was gheweeft,
wl fepdelz / Daer op borders gevroecht zijnde /
| watd: Text was, AntWoosde godtloofelijsk ;
ut De Text wasfes Bieren, ende de Uytiegg.nge nc-
wt gen Stuvvers. LER David fepbe; D —
Dat ig immers gelijk Davia ſeypde, 7e Ov Cal. 14.*
ki Nimes bere, eee geen God. De Wiers ⸗ —
benck is de ghewoon'jcke ſpotſtoel van
BGod ende zijn heyligen Dienſt.
| Me Turckfe Mercker hebben Fontepnen
en Watrhvaetendaer de Turcken haer aen⸗ |
gheficht / harder / boeten / oogen neus en erb.kpe
ooren in Warren eerfij ter Kercke ingaen
om alfoo heer forden afte waſſchen / ſoo
mepnen. |
ie De tot de Gededierft Eomt/ Dient Wel
gewaſſchen te weſen gelyck DE Heere ler ed !
p *
ee —— — —
* ⸗* *
De —
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
240 Hiftorifch A, B,C.
gefichte: Bock het moet een Waffchen zijn
zach.r5.:. De Fonteyne Davids in Chꝛiſti bloedt.
182.
KEY SER.
racial oBer De Joden te toonen/ ende zijn gelt⸗
Pꝛophetije wierdt gebooren.
foo aen De banden van Godts Pꝛovidentie
len / maer De Heere fal felfg door haer / fn
beloften gen zijn Waltk vervullen.
het Legerwerck / ’t 0 datter pet te graben /
saber. Of ander flecht werck te doen, was ; Bpat
0 epenbaerlúck flechte ſpſe upt houte baten!;
Hij maelde ſelbe alle dage fijn koozen/ daer
Bijdan koecken ban bieck / en al ſtaende at
gelijck een ſlecht Soldaet; hj marcheerde
meeſt te boet, |
Ra dat de Overheden Hoorgaen / fullen de
Onderdanen gemennlijck bolgen; Pu foude
ſoo een Kepler befpot worden / en nochtang
4 is dit de Weektot groote dinghen. Onfen
Ak Joh.13. Fesus is ong in foo nederigen en arbepdſa⸗
A mett
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Waer boog men De londighe vuiyligheyd: quijt
vaekt/ daerwater niet beguaem toe 18/ maer:
Ds Kepſer Augutus nam oor zůn macht
Wat heeft mende Menfchen te ontſien / Die
gaen / dat ſe Goda raed moeten helpenuptboe: |
ren / ſchoon fonder/ja/ tegen haer wille: SD «
mogen haer raedtſtaghen foecken te berbuls
De Kepfer Caracalla Waag altijdt de eerſte in
Elaiar.. Wafchtu, reyniget u, en komt dan voor mijn Aen’
ie
0e Nak |
|
5 hant IM
ran ne
Rift te bullen; Bier toeliet Gij een befchrijvinge Jem?
boen / Waer Hoor Jeſus te Berhiehem na de
Toteen befige Ledigheydt. 241
wië men ftaet oock voorgegaen: Boe der Den Wij
nt Dan foo welluſtigh leven; |
‚__ TirusVelpatianus Wag feer minſaem en vrien⸗
vun Delijcktegensijdereen : Uig de Hovelingen
4 tot hem fepden: Dat hy meer beloofde dan hy
konde nakomen: ſoo antwoozde hij / Niemant
behoort van de Keyler droevig wech te gaen.
Indien Het de Groote nu oock ſoo verſton⸗
den / Daer ſouden minder tranen qheftost
worden. PDoch dit is ons geluck / dat Wij
vaii} ſoo een Keyſer hebben aen De Heere Jeſus /
vd Die niemandt bedroeft van hem laet gaen /
weed alg men Wel tot hem komt: ja / Die heerlij
aut ke dingen belooft / ende altijd noch meer kar:
ben vvildoen / alg Wp begeeren.
—— — — —— — ⸗
— ——
—
183.
KEN Eer. MI
|I NIe Hooftman hadde ſoodanighe gehoorſa⸗
ve me knechten dat ſij op zijn Wood alleg
deden Wat hij haer belafte: Dii was oock ſoo
“eert goedertiecen Heer, Dat hij Boor zijn ſiecke
wt Bnecht bij Chriftus ſeer ootmoedigh quam
bidden / alg of het zijn epgen Zoone Ware gee
| Goedertierene en vreome Heeren fullen Geels
ue {tijdte'wel gedient worden Lan Gare knechten,
ee 4 gelijk de knechten oock ſchuldig zijn deſelvige
bee te achten en gehoorſaem te weſen; Get
díe dan onſe plicht noch meer / dat Wi / die
{ knechtendes Heeren zijn, onſen qoedertferen
Wet | Heere lefus hoog achten en ghehoorſaem zijn·
#1 | __Panopion wag and en Wiert geenen
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30K 10
Eph, 3.19,
Mate &;
Eph. é.
Waler, 1.6.
c. 8.
£poc.2,10.
Macrob. la.
Ml.riz. ja dock / ALS
om geboot te worzden „Zijn knecht klede ſich
Hiftorifch A, B, C.
242
n ſi Leeder het bedde
in ſuns Heeren kleederen / ging op
prise ende liet ſich alſoo vernidorden. |
De aetrouwighept vankepdens che kneth⸗
ten tegens haexe mieeren ig wonderlyck gees.
weeft; Goe beelte meer behoorden Wij ghe-
trouvv tezijn tot der dood
daer Wii de grootſte ghenadenloon nadit les
zSrnar Heen te Wachten.
not EDE | |
mn Reftio Wagt te Romen veroor⸗
l ro=acn onſeHeere leſus .
deelt ede ontviuchte hepmelückvn nacijes gier.
Sijn knechten plunderden DOL Get Hups
den van fjnkneshten/ vie DER gan *
misdaed Was gevangen geſet / en leelnut
in zijn aengeſit hte geugandtmerekt / volgste
inder: DLS volghden
| seer: De Dotdaten ger Do
Belo : al defe knecht Dit vernam foo green:
hij een avm oudt Man / Boobe hem / enk
verbrande hem / terwijle fijn Heer Reſtio
ch 1 | j tſe verborghen
ch in een heymelicke plae —
biet. Doefeshe vere knecht tot De gol 7—
Daten / Daer hebbeick mijn wreeden Heérgedoodt Brno
ende verbrand, tot wrake over lijn vvreedheyd tegen
it den
is. Me Doldaten bit geloovende / keerden
itt pe Bier doog quam Reftio upt haer
Deet — dat deſe Knecht ghebruyckte
velijck / both zyn trouwigheyd
was Gonderliekt: peel Lieden Willen Den
Deere Jeſus Wael —— —
ín fijn Religie welgaet; |
—————— ztinfe alg die andere —
Fnerhten: Boch de rechte knechten des Heer
blijven oock dan tn efde en vrouw” volharden /
t datſe harde gekaftijd —.
1ehg
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
446
Dit en
Wie:
vAn
—
J
—*—
hei,
bin,
*
*i
Ap
- vt |
on:
4
Tot een befige Ledigheydt. 94:
A
vi al
in
if 1
Kent
hi A
ek 8 01 AN
184. 4
J . Á —
UT
KLEY NE KANDEREN.
wed E Gobloofe Jerobeam hadde een Kind vat | ik
ls inde oogen deg Beere aengenaem Was / if
doch het ſtorf jong zijnde. 1Reg. 14 |
bid Betis welmeer gefien Dat gedloofe Ou⸗ vers15- Ee
deren vroome Kinderen hebben: Doo toont de
wf De Deere fijn vrije genade/ ende haelt de hefte Hit
raid Binderen Vroeg tot hem in den Wemel / tere 4
boet Wijte hpde Godtlooſe haer fonden lact Bere ik
wet Vullen. |
veld De Drowa Lan Caro baerde een Zoontje:
vur Cato Wag foo ſoꝛghvuldigh Loor dit kindt / Plet. in 9—
wl Dat hij daer altijd bijſtondt alg men het baec⸗ Ve La
Im kerde / ende op alles acht gaf. ke
Hoe groot de lieden fn de Werelt zijn /
ie foo moeten fij op kleyne dingen ontrent haer
wie Kinderen oock acht geben; Bork de noodige
vak fte forgeigdat men ban jongs speen gedues
—* vig odgehebbe / hoemetde Zicle ghehandelt
opd.
Ml Deecher knecht wierd Wat hard gehan⸗
vur Belt ban Zijn Weer: terboijle De Heer upt
was / flootde kneecht de deure toe en bond zov. Pont:
it De Drouwen drie kinderen vaſt: De Heer 13.deobed
vet Romtaenkloppen: Doe liepdie knecht bas
sat Benop het Bups / ende wierp twee Bindes :
it ven Ban boBen neer Dood Boor de voeten Lan |
‚… De Wader : Be Wader bad hem / dat hij hef —
„ett, Derde kind Wilde ſparen: De knecht be'osfs Eik
de dit / indiende Bader ſich ſelven de neuſe dik
tt af ſneedt: De Bader Bededit: Doe ſmeet
die Schelm het berde kind ook Ban boven af
@ 2 bood #
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
244 Hiftorifch A, B, *
doodt / ende wierp oock hem ſelven van
boven het Huys af. —*
Minderen fijn Dier bare Panden voor hare
git @uderen/ foo dat de Ouderen alie gevaeren
LEEN ſmerten uptftaen Boor Haer behoudeniſſe.
J Alg kinderen tegen haer Ouders opſtaen |
ende haer Verdruchen/ ſoo zjnſe een ver⸗
bloeckte ballaft der erde. Die knecht
mepnde redenen te hebben tot zzjn grouwe⸗
ljcke wraecchgierighepd: Maer kinderen
moeten nopt dencken datſe haer tegen haer
Ouders wreecken mogen. pe
KE 185.
À KINDEREN. sÒ
Avid Wag een Groom Man / doch zyn 15
D Kinderen deden hem veel berd2tetgaen: —
HIN gelijck dat bekendt ig in Abfalom , Adonia, en *
IR Ammon. verst
4 Droome Ouderg konnen Wel godtloofe 4»
Kinderen Gebben: doch David was altemale sv”
kinders — Se - Dei wat Aap om haer 1*
anjongs af te kaftijden.
5 De Beers heefter oock veel die One Vader 4
ſeggen / doch Diede rechte kinder-aerdt en ge- 4
— —— bewijſen / alhoewel zjn
eri tuchtingen ober haer zijn. x
| hang — onterf Be al fijn Kinderen / na sin ip
jj doodt wilden de Kinderen niets tegen haer »
| °
|
cn
ARS
— — — —
nd
„
ee
B” hak 4
b* y 4
— on gee
* ——— —
2 J dn — —
oe es
Bank.
_ —
re jr TN
—
Reg.x.
— — —⸗ — ⸗ —
—
wienen
ER EE ve emg en
—
— Mined
——
4 *
Nd
,
E mmm
m —
Alex.l.6. Waters Teſtament doen / alhoewel ſij gget
Gano. recht hadden; fij Witven het Goedt lieber
Ï IE —— —* wan fie fouden flellen tegen »:
IK RIE ben Wille van baer Dader. ne
gi _ Sen foude nu onder de Chꝛiſtenen gn f
Early European Books, Copyright © 2011 ProQvuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Tot een befige Ledigheydt. 245 HUE:
ugh ſulcke —— —JJ
whsiBet ig prÿſeljck dat men 4 | ERN
ie Der Ouderen / doch noch 18 derd J
nmelicker / dat Wij ons voegenna DEN * J
rin He war onſen hemelſchen Vader ‚ alíg 't da
long in't tijdelick foberlijck beforght/ / want |
| wb Mons inhet hemeliche níet onterven. es 220 |
et Cornelus kreeg te Romen DE naem Dan sct-
pio, Gaenftock, om Dat hij fijn oude Pader |
wietaltijd lepde / ende OP hem hiet leunen / ae Macrob⸗ Ei
hij langhs ftvact ging: Die nacm wierdt — BE
— groote rernaem Onder een aenffenlijk geſlach | | Ë
te. B ingen daer —J.
Peu drae ht verſtcheyde Benamu gen Ee
ger pronchit / ende Die * ree | il |
worden gevoerd / maer De beſte en * * ht IE ik
Sellachtnamen zindefe/ Dit maen, bie — J
EL gan de deught en Sodtvruchtigherdt sh ki
| fonderlijck aen Ouderen beeren. atd 4
at Beele ſouden nu liever haet oude gf e on —4
U Be Ouderen om Verre ſtooten na den g J
wet LOC.
136.
AES Mme dat 4
E Zee is een nuttigh en noodigh ſcheyſel
D Gos / doch deſelvighe heeft Veel Klip- |
si, pen , waer Han ſommige verborgen legghen ik
ot prder het Water / ER oozfaeck zijn dat de He
—
PS EE
dE EDE
2*
— x —
ge * ‘ * ⸗ *
— * —— =
| 3 w
Ijs cheemen fchinsreucklóden: hoe gauw de Ei
hl Driesen hee fi konnen fich daer voor ale Ht
| tijd niet wachten.
| Nenſchen / ende
Doo ig het leven 4 zE ſchen / goth
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
246 Hiftoriich A, B, C.
oock bijfonderlijck der Geloovighe ín Befe dl. 1
wervelt; Daer zijn Beel klippen van aenftaot / Uur
Die mien altijdt miet Wel te Bozen kan fien 3 B. vn
Oor bij moeten Voorfichtigh wefen ou Br
bat tj in ons gheloove geen Schipbreucke ijs 8
sTiemr.rg, DEN. | |
et ſchoone Schip Batavia vaerBte den U
nachtes op een kp bij de Abroihos: ín des 1E
Pels frz. doedts noot Waren de Boodteghefellen en Hr
Soldaten foo ſorgeloos / datfe niet Wilden À…
heten om haer felsen en andere Bet lelaen na %. :
Bermogen te Bergen / maer ſj liepen na de
Varen toe / en drontken Bet lijf bol. In
Schritkelijck ig de ſorgloos heyd ban beel 8
Fenfchen! Sp veeeſen noch noodt noch 1:
Dood: Bae fij willen Ge fonde niet laten alg
Deur. 20. fB m almet Be eene oct inde Helle fen.
versig Annod 1616 wierd een Engtlfch Scheepe
je genomen vaneen Zeerover / en wederom
los gelaten met twee Man: Dit Scheep⸗
jeſtrande gen een klip / Daer deſe twee Man⸗
nen op geraeckten / Doch daer voas niets op
feeeten: Sij Bingen eenighe Meeuwen, en aten
twee doode Zeelanden Die Daer aen quamen
Drijven. Na ſes Weken raeckte de eene Man
wech / ſondec dar de andere erft Waer hij gez
bleven was. Deſeeene Man Was doe een
gehee haer alleen ap die ellendige klip im Zee:
Pieter Prickman, Schipper ban Doorn / quam
Gif fislte upt Pourweghen drijven na defe
Klip toe/ ſoo dat be Boot het Schip daer af
moſt roepen: De FRactg roepden aen deſe
klip om Eperen te foerken; due fagen ſij
Daer defenellend gen Man / Die Heel ruugh/
staart enmager was; de Maets wa >=
er⸗
* r —
— J
— F J—— hande _
- *
Je …e ,
. *
nd — 2 en .
— —
* hemd 5 B En EN 7 —
en * ad
— * _ gn ge 7 — *
Pe aes ri — 8
— & * — 4
— Bp fi
— —
7 — PE ,
— — EEE
nn enen nn
» * —
— —
Tern AR. — _
X pe à n
— ve * — = me
Tr Ra ARE et en :
kde x ,
ER | 4
3 —4.
sat
j Ak | Ì
| LAER)
* J
1 ‘ 4
4
Lj
Re: 8 He
4 P N
1
2
2
— — —
— ——— — — — —— — — — — —8 J
7
⸗ enn — 4 … 2 *
— * pie zen =s ⁊ * md Es . —
r . * *
af % ‚Ee — * —
— — * pe * —
— — ai — — — —* * — … * *
— 2* seven « — — — * —
Pen — _ — — — — =
ke F—F —* — —
* ⸗ ⸗
Ee
J
J
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
| A
Tot een befige Ledigheyd. 24)
ve Sperdaert / meynende Dat ſÿ een wort.
gen / hepen weefg / en Bieten MDA Ene
‘Kom wecijtergepen / gelijck ſu —* Ny
‘Bren armen Man pens tte MEt — ——
n6
Bmen/ en bad datſe hem welden haten, UE
‚Ade Maets roepden na Get Schip Ay Ep
8 Dehipdgerf wederom KAD zel — 54 he
“Prefolveerden fij Wederom met De Boot Ul IE
Bkiptetvaren/ endie FAN te GALEN > geek
il fij deden ; De Man viel voor haet op Fn
B Rien: Dj brachten Hem t ſcheep⸗ trac⸗
| feerdendent Wel / en brachten hem im Zer—
land gefont / Daer bij vandaen was. —
Min kan ſieh niet gendegh vermonderen
.
„
| * en TA mar * dt on 4
„1 hoe wonderlijck Le eere ſommighe Men
Tak” 8 artt « dr) Ca om in P be Oo
wed chen bij het leven behoudt : Dat Gout bes
v… A Waert is Wel bewatit. Doch wach veel
18 monperlijcker bewaert hij onſe Ziele in het
geeſte jcke leden tegen dupſendtderleß ghe⸗
vaerlückheden.
— — — — —
—
— —
197.
K LS 4e
Tarao oot dat men al Bek nechjes derlira
Pion inde geboorte dooden Oje in
het Water ſmijten; De Ouders Lan ! a
verbergdendtt kindt drie Maenden # —*
niet langher kunnende verborghen DUIDE
ſepden Het kindt in een Zusje van biefen gen DEN
Detger vam detzieviere; Dae quam de Dochs
ter Ban Pharao nam haer te waſſchen / Vond dit
Gieje / en dit was het middel Waer DIO D:
ſes behouden wierd. Q4
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Exod. es
aen — a. 4
—
— - —
— 4 hd — 2 hal - *
— J — — rn < — * — dr te h
5 — — ed ẽ —
* — * df
- — — — — rd
- — — — — — — — —
— HO, — — == —
— x ⸗ —
> me *, — ——— —— —
* — 2 * nd — me — —
ee oo hah en
4 — * 8
z Joh, 3-3°
r IJ
Mae 5 ï
7 —— va
5 , * —
-
—*
Richt. Ax,
Pilic, £.37%,
DBeut.28.
Camer.p‚z2,
—
da « 1204
J |
| Ae Bath
J —
248 Hiſtotiſch A, B, C.
De Heere Werkt groote Dingen doorz kley⸗
nebeginfelen; Wie foude gedacht hebben /
Dat ſoo een groote Mofssupt foo en flecht kif:
je oude gehaelt Worden; hemelfche Schatz
ten hebben opde Kerde wepnigh Uupfter in 4 }
Gaer begin; Doo wepnig alg Pharaos Doch⸗
ter wiſt Wie bat defen Motès Was / foo Weps |
nig kendt De werel: ae waerdige klepnodien
De ware Geloovige zijn.
De Kepyſers Caligula en Caracalla hadden al⸗ Kil
tijdt büſich een kisje Vol allerlep bergift; 19
niet alleen om andere Wieden te vergeben /
maer oock Voo haer felben/ om niet levens ⸗·
Diq in pemants harden te ballen. |
Datis de Pijnbanck Lan een quade Cons eu
ſcientie / ende de Leucht Han Godlooshend!
Nergens is men geruftof Bepligh. Godte |
looft dragen oock Haer doorvergift altijdt bij
haer.
Oftromecius maeckte een ijſere Kiſte en |
Daer in twaelf gheladen Musquctloopen, met
een Puurflag / en Boskrupdt; deſe kifte
wierdt ín een Houte kiſte gefet / ende alfoo
Bereert aen De Grootvorft Ban Muefcovien:
De Muſcovijt opende felvebe Kift; terftond
fprong het Vuurflag af /het boskrupt ging
aen/ De Muſquetten fprongenlog; foo dat
meeft alle @mftanderg met He Vort doodt
bleven.
Gefchenken Ban Vijanden / of ghebepnsde
Vꝛienden zijn verdacht te houden; Betis te
verwonderen dat beel Bieden De Gefchencken
bes Dupbels foo onboorfichtiglijck ontfan⸗
gen / en forgeloofelijck ghebruycken / daer
nochtans be Heere Jeſus Doog fijn erempel ons
Daer tegen gewaerſchoubot heeft, 188,
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
9
des Verbonds Wierd genaemt; daer het Getuy-
sw nifle Gods ín lag / ede andere Heyligdommen: Enod. 25.
Toteenbefige Ledigheyd. 249
188,
lin Sje ci A TRE oe
E Godtsdienſt bijde Goden hadde een
koſtelijcke kiſte / of Kotter, Dre De Arcke
| Bet deckzel wierd genaamt Het Verloendeckfel.,
wid deze ftondin't Heylige der Heyligen, foo dats
nit ze Ban yder een niet geften Werd
Onfe ftact is gelückiger dewijle Wij heb⸗
“wd hen de ware Arcke Det verſoeninge / den cere Je-
ſum Die nu Wel inhet Heylieeder Heyligen, Daer
[
_
8
1
wits 8
crates riedt haer Waderderepie of / feggende
„| boven inden Hemel is / doch Wij alle hebber … s.
dooꝛ den Geloove een vrije toegang Lot hem.
Oretes liet Den rijcken geldgierigen Polycra.
ved tes Weten dat hij Veel Belde Loor hemm hadde;
Polycrates ſondt een Gefant om iet gert te bez Richt Af
Kras sten ® Oekr hadde acht groott Kofters mert polit.
bergulde Steenen laten Vullen / en toonde £,,
Die aende Gefant. Pe Dochter ban Poly-
| | gedroomt te hebben / Dat haer Vader in de Lucht
g, en van Jupiter beregent wierd, ende vande
Son beolvet: Soorteden hem oock Wijfe Lies
den: Doch hij nam evenwel de vepfe aen ;
Oretes liet hem Vangen en aeneen kruns op⸗
hanghen ; doe wierdt hij beregent / ende de
Son Dededeetter upt zijn lichaem loopen,
DeGeltgicrighevd fg een boegenornberfader —
lijck quaet: Fen ontfiet geen ghevaer alg 1 Tim. 6,
men maer Gocpe heeft om proiút te Doen, *-7:5
Dorh de Diwvel fpeelt het felBe ſpel dat Orc-
hine
—1 tes dede.
Qs Als
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
250 Hiftorifch A, B, C.
à
J
schots. Als men büj Alexander bracht een koſteljck
Chron. Tuweelkoffertje van Darius, foo wierdt beraed⸗ —
p379- Îlaegt wat men daer in leggen ſoude: Alexan-
der ſepde / Men lal mijn Jomerus daer in bewaeren:
dit geſchiede alfoa/ en Dat Kotertje Wilde de dl.
Boning altijdt bij hem hebben. |
De Memorië ín onfe Ziele te alg een Ju- &
weelkoffertje: het is een groote feyl / Dat Veel
lieben daer in maer bewaren aerde, flijck, en
vuyligheden: Wp moftendit gebrupeken ont 8
daer in Godes Boeckte bekaaren / omdat oockk Bn:
altijd bij de hand te hebben. |
mmm mmm
Luc.11.2se
— — — — —
189.
— LE Io
eſal. 84. Avid was eet qroot Honing: Doch bj &
wilde lie ver een Kolter en Deurwachter Wes #*
fen ban Gods Kercke / daneen groot Hodes &
ling in Koningen Hoen. a
De Godtgdienft moft ons oock foo ter }
Berten gaen:de minfte ftaet ín Gods ups is
waerdiger ale de grootſte inde Werelt ONT |
batfe Zaliger is. hi
| jo. wansite Athenen Wofter vaneen Kercke:
Bez. A. Wij wierdt verſocht tot de Begerimge: MALE }
£. 348. Bij wepgerdedit / willende lieser in ruſte een
Kofter weſen / dan Koning van Athenen.
Woede Nederlanden Hen Hertog Ban Gendt dake
hadden aengenomen / ende hij Camerick had⸗ | |
beontfet/ foo was ober al groote blijdichap |”
Chytr. pe Köſter Ban Maria Kercke te Antwerpen
Chron, ge He eerfte breuadeklock foudelupen / viel
Sax.
hd —N en —RT
las. boopdefotderdood, · Dit hielt men veg
*
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Tot een befige Ledigheyd. 251
voorteytken dat de vreughde niet beſtendigh
… soude zijn.
Aerdſche vreugde moet men Wat matigen /
„ofanderfints ſal de Heere ſelve Deeltijds Wat
Mtegenhepd toeſenden.
— — — —— —— — ee — — — — —
Kk L
à DS klocken zijn bij de Joden niet in gez
Grupek geweeſt / maer men riep doe het
“4Poick tot de Godsdienſt door Tromperren.
De Roepers tat de dienft Gods konnen ver⸗
ſtheyden zjjn / Both de Godsdienft is deſelbige
tin de gecftelúrkeroepingbhe : Wij hebben
ui niet teftendoor wie Wij gheroepen Worden /
macer waer toe / ende tot wie.
| Anno 1281 Waren de Franfe meefter Han
het Epland Sicilien en leef den qualijek met de
…k 2Ourgeren : Prochijtagen Dapper Ede man
pleende Hepmelijck ractt amal de Franfete
vermoorden / gelijck geſchiede op de Derde
MPartsdagh deg avonds alg de klocken luyden
„tot De Velperen, zijnde Dat Het teprhen om
nd aen,te Waller: Daer Wierden Wel 7ooo Fran⸗
4 3en met Prouw en Kinderen ghedoodt: Alg
“4 Carel, Ronung ban Vanrijck dit hoorde / zoo
ſprack hijaldus: O God! dewijle ghy wilt dat
‚{my de fortuynefal tegen loopen, foo geeft dar ick
4 langſaem verliefe, t gene ick in korten tijdt hebbe
gewonnen.
DDe Wreetheyd weet alle dingen te mis bꝛuyt⸗
1 Ben tot wrzaeke:DeGodsdienſtige teplicnen
ed moeten haer ook dienen tegen Haer —
Early European Books, Copyright © 2011 ProQvuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Naum. zo,
1C00x.3.
Camer.p.s,
f. 387.
{ k —9—
le UE
ÜB J
AK N
J J
| 9 4358
J——
| J
ES
RR IE: el
Ka ii N ‚
EN $ Ì KE
| N Ë Kev. Gr
ERE E38.
x
it
Nim. 16.
Exo. 12. C
ij
| li |
if |
i |
9 Jor.Lab.
ij Hifte
—
252 Hiſtoriſch A B.C.
re: De klotken lupden niet ter doot en moor He”
maer gelijk op een klak bupten ftont / —*
enoch of het mt Paufdom 300 gelegen was!
Jex MCA TON gratd Cebaria d1c0 paraca.
Dat is /
Mijn Stem roept toet,
U Ziele voer.
De Genrenaers lupden een groote Block in
opzoer tegen Carel V. De Hepjer eyſchte
onder de Conditien Ban verzoeninghe / dat Die
klock mofte gevuijneerdt worden: De Wees
ren baden Daer Loor / ende verkreeghen 500
geel dat de kloek Blijven foude / doch macht
niet hanghen om telupen/ maer moſt ſtaen /
omt alteentrick tot flaen te Dienen: Daer bij
hiet de kept gee ftuck —* d heg k untbreet⸗
ken / om het gelupd te bederven.
preien de zn hatelijck bij Godt en
menſchen / gelijck Coraghmet de zijne daer o⸗
gee ſchrirkeljck geſtraft is geworden.
— — — — —
ge
nne —⸗
J
191. |
EO 07 hae |
* | | Et Pacllam moft gegeten Worden met on- *
ongeſuerde Brooden, ende met bittere fauce :
Deze moorden / bittere fauce heben zommi⸗
ge Overzetterg genomen Hoo? fap Ban Salade
gf van Kool: doch dat fap Balt zoo bitter niet ;
Iſraẽl moſt tot bitterdet fauce gewennen / 300
I het rechte Afraël wilden zyn.
ED vana nn
-
ad — — —— Mt
st,
ä
Ee Eis …
— 2 —
€ hd IJ
—
—
—
—3
— 4 en a
Ed
J N
—
—
Alg Carel Vbelegert hadde Paus Clemens Per
vir. ineen Wafteelte Romen, 300 begeerdede
Paus «wee koolen van ten waant 2% k,
Early European Books, Copyright © 2011 ProQvuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
“pen tou
4
ad
Tot een befige Ledigheydt.
bier: De rouw lietſe DOO
binden / en de P
2593
een Jongetje aen
aus haeldeſe op.
MEDE Kapiteyn Mendanius dat verſtaen hebben⸗
De / let Die OU
ſichte Dan de Pau
bBoodt hanger.
doch defe Kapiteyn
maer na inde kap doodt gef chooten.
Een goede (.
doꝛven Warden:
Wifiecke in Die tüdt
Den: TC
nochtans paft jet geen Chꝛiſtenen foo
tegen vpanden te weſen:;
minie Spaenſen Kapiten
wt mont vol Kool te gumen.
lar De komepnen aten
wilde maeltijdt / om Wel te gapen:
Immers he
wt Egpptenaerg aten eerſt kool om niet
| ken te worden. /
ä En onfe lieben fouden daerom liever geen
dat men meynt Het
—*
B5
| lt
| Worden. Doch hetis een gemepn qe
d
oozlooft te
tig dyoncken
voelte drincken.
As de Heere Jeſus so
hawwen de Brouwen en
met s Brooden ende Bis
derdende Apoſtelen het overſchot /
den twaclf korven met broeken.
192.
KOR Re
Early European Books, Copyright © 2011 ProQvuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
ve vrouw op hangen in t ge⸗
s, ende foo bleeffe ſes dagen
Wiert
recke kan Dao? quade mi idelen Gez
k falntet oordelen Wiens
be gevechtighfte Was /
weeet
t paſte
nniet / den Paus niet een
Kool op Get laetſte Ban
Maer de
dronc⸗
wd kool eeten / op datſe Deoncken moghten
breck /
veel drincken niet ee,
weren / alg men maer niet BEE
wort / regel vecht tegen t geene
de Heere fepde Lan die frercke mannen waren OM
Rou, 12.
vers 20.
Alex. Ll. 5.
c
te
Eſa.5. 22e
oo Mamnnen / bee Mat.14.28
ampt
kens /foo vergae⸗
ende vul⸗
Wan⸗
154 Hiftorifch A, B, C.
ERNA: Wanneer De Deere Zegenen Wil/ foo onmie®:
Lik: bzeecht het hem aen geen middelen: hi
2RCB4.43 · was aleen oud Woord deg Beeren / Mene
ceren ende overhouden. De Dertelhepdt Lars sn”
heel lieden is miſprüſelijck / die altijd Lerfclnie:
ſpijſe willen gebrupcken / ende het overſche
verachtelickgenſien.
Kie Nero De Corinthiſche Toham liet boor
graven / foo drzoegh hij ſelve De eerfte hoy
met aerde op zijn (chhouderen / ende moebdig
de alfoo de arbepdtilieden.
doede voorgangeren maerken willig
volgers: Die ober andere geftelt zijn moe
Kime ten ſelve niet ontffen tedaen’t geen zij ANDEU vore
AH belaften: Anderſins foude het maer cen Phart ow:
Ki rizeefche eere Welfen / die (wacre laften andereluu -
op leyden, en {elfs defelvige met de vinger niet aen Per
roerden.
Alexander, hebbende Darius oberwonnen / will
ij be fich alg een God laten eeren / ende Wierde:
raid te Daer ober Van De Philoſooph Calitthenes hest:
B ffraft: Den Koningh nam dit 300 quasi.
ick / Dat hj den Philofooph Lfet Handen
Voeten, Neus ent Ooren af ſnpden / ende als”
300 met een Word ín een Woef Aupten,
Groote lieden zin gebaerlijck te beſtraffen /
bijſonderlijck alg zij door Voorfpoet hovaer …
«en N
— —— — — — — — *
pe es enk — — — tin
—
——— ———
24 Ma = E sam” —
Beyerl, A
oh f. 192.
— 4
en 4 J
ER EN 0 Mat. 23.
— 3 | AN
* A
193.
Ke 06 Mt
ir noodighde Sul te gaft/ Doe hh hem
tot Koningh foude falen / en liet de)
_ — — ——
JN _ t
kill
|
el *
— — — — — — —
Early European Books, Copyright © 2011 ProQvuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Toteen befige Ledigheydt. 255
wbkock een ſtuck blepg beengen/ Dat hij Boor -Sam.9-24:
U Saul hadde ech gefet: De Kork bracht de
Ufchouder ende dat daer aen was. 5
Muk Getrouwe dienſtknechten zjn eere waer⸗
digh: Defe Kock bracht meer alg men bere
SI woachthadve: Alzod wordt ong de geekterijeke
| (Spijs Chriftí vleefch op gediſcht / met De Zege- Rom,8.32e
wk mingen Die Daer Aen zyn.
—* BEE wee: — Romen om —— —*
Ampt te begeeren / ſiende DAL MEN ATS
— — * moft komen / ende — —
welk toe de gunſt Han Cicero: end ach geren
PM Ik ben u gunfug, berftaende/ op dat ghij de IpIjte
Wk wel bercidr, maer niet om een Amptte geben.
| Wanneer Be Ampten door gunft bekomen
val moeten Worden / dan mepnt goet een —* toe
wal beguam genoeg te zijn: Doch wiſe⸗ *
fullen foodanige Wieden niet vorderen / 3
wilk spaeleie maer Verftant Gebben om ſpüſe ,
ve bevepden al waren fj Daer in ſoo el Def
vel Aje de Kock, dewelcke Dwaefelijk rt Be:
aw foo wel te konnen koocken/ dat hi pie pt
zal epen konde / die een remedie was tegt
— Julianus joeg de Barbiers nde de
| Mxocxks⸗ upt fijn Paleps: gevraegt zijnde waer⸗ Erafn. 18,
o A opt.
Pali f e / antiuoorde / Ick heb genoeg AP
É | * jo ige ick hebbe cock geen kocks van
… | noden, omdat ick met flechte ſpijſe ce vreden ben.
Indien dít Het guaetſte Ware *
————
weeſt: het moeten nus
tert f met fechte {vote
| gierige Lieben zin Die fich tm
P\ fevpeden Gouden: Irdien ten Apoſt 5 *
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
— —
dee en
en —
me —
—
pe *
—
— — df
gt Nn
— *
— — — ——— — ee JE — —
— — — — — ed
* Cf eend 2. AES —E
WE rn reen — zen ——
—
Dn
… —
ad NE, 7 Je ha Se TS
„ .
— Ege Er ET en
— ee
— —
*
kJ
n in
— —— — —
4 ⸗ *
J— al d
E à d
J *
— * C — 8 C
8 ad nd nn pn — —— Red
J — id
— — —— — _ * — Uw
en
Ed — ad J
re a — far
- % 3
⸗ Khad
me
es d
„_ —
pe
al
— * Benin
— AC Ean 4
— * J —
256 Hiſtoriſch A, B, C.
Buvcl niet diende / hoe veel minder paſt d *
den Cheꝛiſtenen.
— ad tet Wen
194.
ind & Hin, dt «Codi >
za Oe aroote Hongerſnoot ín Het Hands”
reed D wad, —8 * fijn Zoon uyt
Koorn te koopen ín Egvpten / gheliück oott ink
andere Wanden rontſomme om Koorn UA"
men repfen. ve
Pder een ig vlijtig genoeg om't gehecht”
des Wichaems te vervullen / maer in Ziel tn
gebreck is mer foo gevoeligh niet / Daer mer...
nochtans vlijtigher ſoecken moſt de ſpijſe die ==
Ioh. 6.2 7.blijft tot in het eeuwige leven, dan de {pijfe die ver-r
act.
De Moorfche Koninghen ſtrijden geel tegken vo:
malkanderen / dach fij maecken Leede foar —
lange als het Roorn te velde ftaet ma den Oogſt
ballen fh Wederom aen het Vechten: Haer
Koorn verberghen ſij in diepe kuplen / bij
Moc. Fonacht / foo diep met plancken en Verde os)
verleydt / Dat fijdaer op ploegen en zAJen Op |”
bat het onbekend faude zn: felfs haer Wijs
Benen kinderen Renren de kuplen niet.
Bet igeen goede Politie, Bat mende leef
focht door den oarlag niet en bederue: Dochs
Bet Bloedt der Chuſtenen ig beeltijdte (aas
Geet / datſe Dit niet aenften / maer ruyn⸗⸗
zen al Wot fj vinden / ghie'úck be bittechepd «77
felfs in particuliere tuaiften Welfoo hoog "°°
gaet / dat men liever hem ſelven ſoude be⸗ han
beren / dan ſich niette wzeecken. Den Ze
Early European Books, Copyright © 2011 ProQvuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
ToteenbefigeLedigheydt. 257 J
wõoꝛſithtigheyd dat men her levensmiddel Wel 90
— Mere, Dorf noch is het nodiger / Bat WIJ HEI
liefpijfe Wael foeskente behouden / daer onfe De
Ziele Door leven moet.
ledatius gan de Beeften fullende Verflonden
worden / fepde/ Dae hij be verſcheurende zucht: 35
Ki Gon Jl eeuwen hoorde trafen: Ici ben een Koorn c. 30.
Ahriſti, ick moet gemalen worden om een wit Broot
nch ì 5 a ah okee nik:
„ Gelij:k De Meere Jeſus als Koor! L
len en ebzoocker moſt worden / foude hij
ween Zielfpijfe voor ons Worden / het welche '
“iens vertoont wordt ín het H. Avondtmael 1 Eôr- 15;
Alſoo wit hij ong niet inden Bemel brenghen
alg een heel Koorn foo alg het Van het Velt Det
Airrde koint/ maerlaet ong malen en bꝛee ·
Ken door ellenden: Geluckige / bie ſoo dooꝛ A&.r4.2 4:
vin De eltenden berepd Wozden :
ne —— —— — — —
195.
KROON LE.
Tnt E Roningh Ahafweros vrꝛaeghde Haman ,
J D wat men foo een Mandoen ſoude / tot |
wien de Koning een welgevallen hadde? Ha- Het. 6. 8
… man denkende dat hij bie Man Was, fepde/Men
4) {al hem het Koningrijcke Kleedraentrecken, op des
well Konings Paert doen rijden , ende de Koninglijcke
| Kreone op zijn Hooft (etten. Dork He zaecke
ve giel zoo upt / daf Haman zele Deze eere moſt
wet goenaende Jode Mardocha:. | |
J Het ſal ben Godtlooſe Wereltlinghen ſeer |
vt perve bupten haer veecheninghe gaen: Sü 5 66 40 4
fſullen de arme ſiechte geloovige Gekroont ſien Ela,60, 24; di
Ki in k
J
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
a wi p 2 — —
— — — ——
Aut.cont
Epic,
Tok 42e
258 | |
ín ben Hemel / alg fij fellBe in vioeck vertreden
Hiftorifch A, B, C.
ſullen leggen.
Archimedes Badde na veel onderſoeckens
epnbelijck de konſt gevonden om tn waterte
beproeven De flant en goethepdt Han een
Aoninas goude Kroone, hij was hier over jaa
verblijdt dat hij upt riepen algaende meer⸗
hi …le hiehhe he _wvanden
maels ſeyde / ick hebb 14 IZ2evonoeu.
Doo vrolijck isde Menſche ober eenighe
aerdſche en metige wijsheyd , eere, —
Doch het gram beter te paſſe / doe Andreas
overde kenuſſe Chꝛriſti blijdelgek uptriep /
Wij hebben gevonden den Meſſtiam.
‚Wij de oude Hepdenen waren Soldaten
Diede Sonne toegewijet Waren / en genaemt
mierden Soldaten van de Sonne: Deſe ontfin⸗
gende Kerkroon na haer WDrictorte op de punét
van een Swaecrt fot tepcken dat die Kroon 900?
kloeckeljck te ftrijden maer fe bekomen
AS.
WW zijn Doldatengehepligtaenden Wees
re Jeſus /de Sonne der Ger chugh: vd: Dork
wij konnen op de Eerkroon gok nret Wa: hten/
2Tin'.2.5, ofte turf meeten eerſt weruig geſtreden hebben.
en de Deere Jeſus zijn intreede Dede ín »
Mat.ar. L
K
190.
KOOPEN.
erufalem, ging Gij m den Tempel / ens
—
he fierde dat mendãer koft en verkoft / dreef
dat Volckje upt den Tempel.
Koopen en Vv rkoopen 15 eer oeffeninge Hao? F *
de Marckt, ende níet Door de Kercke :
Early European Books, Copyright © 2011 ProQvuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
te FH:
met 17%
an
met kerekelijcke dingen Koopmanſchap drij | |
pe zijn niet Waerdig in den Tempel te blij⸗ it
en.
Antifthenes beſtrafte de lieden / datſe de goe⸗
beren Wel beſaegen eer ſij Die boften/ ende 9
batje de Menſthen ſonder beften tot haer Letct. 1,2. |
Brtenden aennamen, c.ë. k
Deel Cheiſtenen zijn niet minder te bez —
ſtraffen datſe de dinghen die zij koopen oock —44
foe nauw te Loozen beſien / maer ín ſaecken |
Der Religie en Diede Ziele raecken / nemenſij |
log aen't geen haer Voorkomt, fonder eenig 2 Cor it⸗ |
onderſoeck. vers 20.
de Theben mocht niemandt tot Ampten
komen dan die ín ten jaren geen Koophandel Tik
4
Toteen befige Ledigheydt. 259 90 |
hadde gedaen. Wijde Gomernenmochteen Richt, Az-
Koopman geen Dolvaet weſen/ nochte een eolit.316.
Soldaet een Koopman. Ik
De Hepdenen korden ffen Dat dehebluft en LD
winluft Beel hinderinge geven tot treffelijcke
Baden : Paulus kan op Dit doer Der Gomepnen |
Wel geffen hebben / Doe hij fepde: Niemant die 2 Tim 2.4 94
in den krijg dient, word ing: wickelt in de handelin- —3
| gedes leeftochts: toonende alfon/ Dat wij ook |
niet Wei den geeftelijcke Strind honnen Waernes
men / om Chꝛliſto te behhaemen / indien wij |
ons aen het wereltſche te eel laten gelegen
zijn. ER
an — — —— — —— —— ———— ————— —
197.
KNOLLEN.
E Jodenbrachten de Gerfreiingen Ban
Baer vruchten ten offerinden Tempel: hikt,
3 Ù 2 Doch 4
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
— ——— Ri
- aje.
—
—n 4
8
ì — Pre af dE NESS dike at renee 4 = — —
ee _ — * —
EN J … » — * —
ma s — — *
5 = : - - — a — — —
— e x en — _
— — —
2 bd da ee
È
hr
:
——
he
3
KEE
Beyerk. A.
f. 209.
Ibid.
t Tim,6.7.
Cc rroz. de
Fat. Mem.
rs hin:
260 Hiftorifch A, B, C.
Doch dit Waren meeſt van De biſorderſte
vpzuchten des Velts:ae Thuynviuchten hadden drei
Die Wet foo met.
De Dupbel ig cen Acp en te gelijckt cen Be-
ſpotter Ban De Ware Godtsdtenft / erde Wil!
het altijd anders of heter maecken.
Cu empel ban Apollo bondt men geoffert J
Uik
pe
In Den #7
wkk 9
Een goude Radijs, zilvere Beete, eneenlooue Knol- &
Ie.
De bevelhebber Curius brade ſelve een Krol
aen t Buur, doe De Samnit iſche Gefa nten bij hem
quamen / ende hem beel Gouds wilden bers
ceren : Wij Wwepgerde het abefchenck aen te
nemen / enfepde/ Dat hy geen Goudt van no-
den hadde, foo langeals hem een gebracden knol wel
(macckte.
Wilde men maer deNatuere volgen ín mack,
De ſpyze behoef be zoo Prachtig niet te zijn /
gerije k nu veeltijdg tword geften : Immers
Daer heljoef De zoo veel Souds niet vergadert
te worden: hoe bee! meer behoordt de Genade
ong genoegzacmhepd te leeren !
Ludovicus XL. fn ballingfchep upt vreeſe
Booz zijn Dader Carcl V 11. Waes in Bergundien
bij een fecht Man / Conon gijenaemt / fas
miliaer / erde at gaernekoollen: Als hij nu
Koningh gheworden Wag / quam Conon na
fem toe vepfen neet cen Beel groote knollen om
Die aen hem te vereeren / doch hadſe op de
renfealledooz hongher opgegeten uptgefons
bert cengroote: De Konmigh nam dele groote
knol blijde'ijek aen / floctfe bij fijn fchatten
in een zide doeck/ en ſchonck daer voor gaen
Conon 1000 Kroonen. Seeccker Edelman
Dat ſiende Bereerdeaende Koning een ſchoon
Paert
Early European Books, Copyright © 2011 ProQvuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
lr ccd Es ED
— * er _ an
E men —
J — — ⸗
J
IVF
mi
Ï
Tot een befige Ledigheyd. 261
aert / hoopende vrij Wat meer daer Hoor te
Wo
Oktfangen: De Koningh bercerde hem daer
Door dte Knol.
if
sim
WD ijfe A ieden Waerdeeren de geſchencken /
niet na de gaeve / maer na het herte: Doo een
Konmgis onſe Hefug/ ven We duwp: nn.ngje
upt lief De gege ver: met een eenvoudigh herte
4 ís hem veel agengenamer / Dan groete pracht
Ban upterlijtkhiden Die maer op loon fte,
— — vn — — — — — —
— — — — —
198.
KO BETEN)
De de Philiſtijnen de Arcke genomen
hadden en Daer over geplaegt znde / de⸗
ſelvige wederom fonden op een nieuwen Was
vat gen: fooltetenfijde Wagen trecken ban foaz
‚ gende koepen / fonder voerman / en flooten
haer Kalveren op:de koepen gingen ban feifg
den rechten wech / en brachten de Arcke tebeth-
ſems. Be Philiſtijnen ſagendezen Waghen
na / en erkenden daer upt Godts Providemie
over heer,
Bethfsmes ig 500 Beel gefend / als een Huys
der Sonne: Maer als wij wel na ong Huys der
Sonne zullen renzen / 300 moeten Wij oock
ben rechten wech Houden / erde Tclijck Heze
Roepen / nfet afgetrocken worden Door eeni⸗
ge natuerlijske bewegingen / of bleetende
alveren der gerde. |
Deecker Blindgheboorne wenſehte zom⸗
tijds dat hij eens cen koe mocht fien / dewij⸗
le hij upt het bulcken odrdeeldde / Dat het een
groot ijſelijck wildt — moſt wezen:
A 3
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
men *
Marr 2.4 3e
— Dn
Kad
Ela.r. f
|
r Sam, 6. E
Camer. p. 3 »
Chyt —35
Ghton-Sax.
J
Ri EE ON ata
262 Hiftorifch A, B, C.
menbracht hem bijeen hoe / enliet hem die
beta en: doe beard Hij zich in zijn oordeel
zeer bedroogen te Wezen.
De Werelt is Gol ban zoodanige blinde / die En
ban Beel dinghen een groot gevoelen hebben
Dog? hergeluyd en geruchte / maer als ſij ale
les wel | wilden onder foethen / het foude Beels
jd op ven borre koe uptlromen.
In het Dof Lan Sig:lumndus was een Rapi⸗
fepn Hernoje genaemt / Die Wat bot en boerg
ban ghelaet Was: De Hovelin gh Chiporis
* ere hem fomtijds met bulcken gelijt k cen
: Dit wierd ten fpeeltje ín Det Woof: Her-
no, bps ont niet langer konnende Lerdzas
gen / liep ober raden Turck / en Doldaeten
beßomen hebbende / viel ín Beflena, en bez
Dreef veel moetwil: Chiporis wierdt hem tes
gen afteforden / doch Hernoja vingh hem /
liet hem in een Koehuvt ni napen/ ende alfoo tn
het Water Werpen: Dug ig de Turck meefter
Ban Boffena geworden.
0 an Dpotterijen kom nopt wat goets:
us Gerbied {potten en geckerijen.en nethtarg
ig bit een gemepne mode —
— — — — ö—— —
— Bae,
199
KO: 0:S:S: BNG
D' den en andere Volckeren plachten
rra Álen tedragen / maer ginghen
blootg beeng op faaltjeg die fij onder haer
Doeten bonden: Dier Lan daen quam de
gewoonte Dat men malkanderen De Voeten
wiefch alg men daor beflijchte wegen ghe⸗
gaen
Early European Books, Copyright © 2011 ProQvuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Ee — * mms ‚af
<a
——
de oe De NE ed
J ⸗ * J 8 = —2 — J
— B — 8 :
— En 8 | J ned 2 * ——“ ts
Tot een befige Ledigheydt. 263
we gaen hadde / gelijck de Deere Jeſus deſe nez Joh. 13e
wr Derice pupekteaen zjn Apoſielen / en
| — * | muct foo feet van get UD it
Wwaſſchen felbe / AIS miel Van nederl ner ,
Allhoewel men nu met goede de id.
u4 Schoen n Doo De Mo erelt gaet / Ut Leren
wordenevenwel bevuplt op fondige tt ECE,
Ee vepniginghe moet Bij den Heers jetus ghe⸗
ſocht Worden.
Det was eertijdts een Kepſerlijcke dzatht / cupin,
dat men kouſſen dꝛdegh Van root Leer ghe—
„tmaekt ; maer nu foude dit voor flechte Wies
Den bij nate gering weſen.
es knn ha, ie ín tieraedt en ghe⸗
“mack Boor het Lichaem: Wet Ware wen⸗
Aehelijch batfe oock de Zielkleederen foo ver⸗
ged us Barbatus, Pꝛins vanSw eeden / ſa tú
been Foncman bij hem Remen ſollititeren
„tom Prieſter te mogen Worden op feechere
plactfe : het k'eed van deſen Student Wat op
Wapendernde / foo fag de Prins Dat HIj gemeen
kovfl-n aen hadde / gelijek de Soldaten mn die
tijd droegen; alhoewel hij niet geel Hatun
Ro de ſpreecken / ſoo fepde hij Vaders, wil⸗
dende ſeggen Gaet heen ick ben gram op U : oe
Student mochtnopt Wederom bijde Prins
— honnen wel fien dat het kleedt Der
vwereltlingen den geeftelijcken met en paft: In⸗
dien fag cen Prins nur verſt heyde jonge Stu⸗
denten ſag / bij ſoude veelmaels mocten ſeg⸗
„ten / Wadesra.
ne — SEN en
R 4 200.
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Phit. loc.
Monl.
p-34Le
— — —— or,
Ld — — — .
Math. 9.
Jude.x.16,
Heb. 1 I
Guid.
Mat.6.
Herb.
.146.
eden da |
Hiftorifch A, B, C.
200.
KUSSEN:
E Heere Jefus Was foo arm op De Werelt k
dat hij Lan hem felven getupgde / dad
hij gheen Oork: {fen ín epgedom hadde / on
fijn ooft daer op weder te lesygen. |
Woe Derben Dan Leel leden foo klaohen ers —
murmureren , als heer maerpets tegen haevt/\ 1
ghemack voorvalt! Indien de Deere felagd| /
ſich foo heeft bernoeght / het paft ong beelt”
meer DAt wij altijt vergenoegt zijn nut het tegen-d |
wooridige.
Arcefileus verſtond dat Cteſibus ſiel was end“
ſeer arm; hij quam hem beſoecken / en lepzt *
de heymelijck een ſackje met gelt onder cen
Kuften.
De befte achmifren Worden hepmeldekk gezet
daen / de eerſucht behaegt den Heere niet / ges dU”
lijch de Heere dat beftrafte ín be Pharizeen. |
De Indianen ontrent Goa maecken Haer 11
Hooftkuflens Gan hout dat wel ruyckt; Sij ke
haten de ſafte keflens met Beeren af Laolle gez sn
vult / om datſe het Bloet verhitten / en zware teer
gedachten veroorſaecken.
Genfacht kuſſen kan gebeupekt Worden } n°
boor het Lichaem; doch die geeftelijche fe
fschte kuflens der ſorgeloos heydt zijn zeer ghe⸗ V
vaerlijck / dDewijle de Ziele Daer OP met de
Doodflaep Word behangen / fudienfe niet tijs | bw,
dig ontwaecken. |
dirk
28
or
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
tj
Tot een befige Ledigbeydt.
201.
LAS TEREN.
Nder alle ellenden
ſtaen WAS
| feer openba
een Bloethondt uptſthlodt
droegh dit lijdtſamelij
Hand die hem met deſe roer
VDie in Laiteringen naden BE k
kt / Wat lagen en plagep ers
Beat / fal baer Booz in plactf e Gan Wraceke
tot nederige gheduldigheydt moe
worden.
Hippus, Koning van Macedonien ſepde da
phillippus Ko bank weet / dew hle hü /
achtig te ma⸗
acht gaf / en Dat
hij de Lafteraers {TOG
om haer LTaſteringe leugh
die David moſt upt⸗
och deſe / Dat Simei hem
erlijck
Ren/ op zin leven beter
e‚ Als hij gewaar
verbeterd gage
Dat Nicanor qualijt
fepde hy / Nicanor is
aen My wel ſchorten:
men / erde bevon
was / daer hü
hadde gedaen ; Doe fondt hij aen
geſchenck Waer Door
fcer begon te prüſen.
be Hobelingen/ N
1
tact, goede of quade namen te dragen,
ben Koning
ck / (iet
Nicanor den
Philippus fepde boe tof
ot ohw dat het in onfe macht
ufiet ghy dat h
Al⸗
laſterde / en voor
Doch Davia ver—
de op Godts
roede geeſſelen wilde.
nelfiet/ en dan
e fonden Bers
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
ten bewogen
ien, fepde bat
ſchouwt wierd
u fwrack / (oa
de quaetſte Man niet, het kan
hij liet na de reden verne⸗
bt bat Nicaror ín armoede
h goede dienſten
Nicanor ten
Koningh
nnn —
TEE — —
JEE — — —
nee
J * 1
⸗ M 3 r
* IN UE —— DRE.
r
eme — * ⸗ —
— à —— ee ⸗ X *
2 A
n —— — ren.
nd - * —— —
ES zie —— Deen ——— —E die, Vime
3 — —
— * UK > se pe WE Ges — — an Pi Pe — — —J
— ad _ dd …_ b
> Pas „% 4 J Pand: Nr Mer —— * «
Eman, — — —· Ge « — * ee
Tes : — d
266 Hiftorifch A, B, C
Alhoewel Dit niet altijdt ín onfe markt
fiaet/ nochtäng moeten wij ntet minder doen
als de Bepdenen / maer Wijmeeten door wel
doen De monden Der Quact{preeckers ſoecken te
floppen.
De Honing Antigonus had sun Teger inde
rPet.2,15,
Rom. 12.
vers 20,2 Ts
Spin.Traug Winter geflaghen op een onbequame plaetfe
a
pt: daer alles gebizeck was / Waer overde Dols
baten qualijck ban hem fpraechen / eirdat
ſoo dicht aen zijn Tente/ dat hijhet hoozs
des hij flack zijn flaf uptde Tente/ en fepde/
Als gy van my wilt qualijck{preecken , foo moft gy
wat verder van mijn Tenteafgaen.
Wat Chriftenen, opdat ick niet en ſegge /
Wat groote Lieden, ſouden nu foo ganfch ſon⸗
Der weaecke het Lafteren Willen aenhooren /
daer nochtans ong volgeng Chritti Exempel Dit
ns: geboden Word / om met Paulo te ſeggen / Wy
worde ngelaftert, ende wy bidden. Det pafte ong
beter bande Bepdenfe Sophift Herodes Die Van
_… _ ___Protheus Bicktwils ghelaſtert wierd / dus te
aag u antwoorden Wy fijn beyde oudt geworden,ghy
* met Lafteren, endeick met verdragen. |
— — — —
rG
22e
EEN GC Be NG
A Ls de oude Sara Wag zʒzwanger gewonden
ende eene Zoone baerde / ſoo noemde ſij
Bemlfaac, Laccher Want fepde fi} / God heeft
Gen.21,6, my een lacchen gemaekt al dic het hoort {al met my
lachen.
Det ſtaet even foo met Beel LTiedendie al
Baer leven onvruchtbaer zijn geweeft in goede
wercken:
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
J J
1
1
————— — — — *
Toteenbefige Ledigheydt. 267
‘wercken: Sp zijn beſchaemt vruchtbaer te
Aworden door bekeeringhe / en Wat goets te
doen / Vreefende Dat jder cen met haer late
chen fat. | Ee
Men marit fe Athenen in de Academie niet
lLacchen, dewijle die plaetje al te aenſienljck
wierdt gehouden. Vlg een jongh Dtudent
Ate hups quam / en zijn Dader feer fag b lace
chen / foo fepde hij / Dat hebbe ick noyt by
Plato geſien.
Het Lacghen is niet onngeoozlaft/ nochtans
Beel lagchens is een misſtal in deftighe Man⸗
nen ; men leeft miet Dat de Heere jetus opt ge⸗
laachen heeft, Gzoote onbetamelijckhendt
ig het dat men in de Kerckeja onder De Godee
bienft dertelijck lacht / Deijle dit ſelfs in De
BepdenfchjeAcad-m ce Hovg onbetamelijb·wiert
gehouden.
1 Pet. 4
Elian,l. 3e
Eraí. J 6.
Aꝑoꝑh.
De Kenter Commodu ſtelde ſich aen alseen .
údel Schermer/ ende niet alg een deftigh
äkepfers Alg hij openbaerlijck ín een ſthouw⸗
ſpelſchermde / foo konde het Dolk fielyniet
onthouden Ban lagehen: hij dit fende / wierd
ſoo gram / dat hij het Volck liet dood ſſaen.
De Menſchen Willen belacghelicke Dine
gen doen „ende evenwel riet belacht worden:
oo dwaes is oock Het lesen Van Heel Chri⸗
ftenen / Want Deftighe Mannen reehten
dickwils ijdele dertelheden aen.
203
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Bodin. l.4s
Ce ke
—
nn TREE CO 2 =
we — — ⸗
—
—— — eN —* *8 *
* B ven de Free annen —
Id
Ur de NNP. AEG an *
— Wi —
— me GETS —
— ———— — ES
hd ur
—
e=
—
—
, 8 *
in «
—
—
mre.
—
268 Hiſtoriſch A, B, C.
203. |
he MM PB
DS jonghen Samucl leyde ſith om te laper®
eer De Lampen in het Bepligdotn wast
tSam.3.35, Fen uptgedaen / ende Doe openbaerde fichh bes |’
Heereaen hem. |
Geluchige Chriftenen/ Die terwijle de lam + …
— Ban haer leven noch brard / ſich verſee⸗
eren kornen ban Gods gunſte! De heere
Lucas 12. ontſteeckt in ong zijn lampẽ der genad: wij moest …
ten Die niet laten uptgaen Boor onfe doodt
Mat.25. flaep/ maer altijd brandende houden / enn aol en
Bruydegons te ontmoeten enmet hem te gaen} …
Apo21,23. in Dat Hepligdom / Daer het Lam felve onfet:
Kaerfe (al zijn.
Demofthenes was feer naerſtigh ín fijn Dtuet,
dijen: hij ſtudeerde Veel bij de la. pe. en verde⸗
k _ Plur, De mieerOlye alg Wijn: Alg fijn beniders niets 4
op hem wiſten te laſteren / ſoo ſeyden ſij Dac +”
zijn Oratien nade lampe roocken. |
Ammers Ran cen nijdige tonge lichtelijcx
fet binden om te migdurden! Dork de 1°
blindthepd Lan nidige Wieden ig foo greot / 4
datſe ſomtidts met haer lafteren prifen / /
— t geen fi mepnen te verkleynen.
en Veer, — Willem Barentfe metde zijne moctende overs ⸗
*30winteren ín Nova Sensbla, Waer toe fij cen 1%
Dupg op ſtrand hadden opgheflaghen/ gez »
brupekte Ket Wet Gan een Beerin plaetg ban
Olpe ín haer Kampe.
Men Weet Goe ellendig het fg ſonder licht
fezijn: Men weet daer tegens alle middelen
te gebzuypcken: Ellendiger is het ſonder het
licht |
J
— Li
„
s e ee ED DE RTE
Early European Books, Copyright © 2011 ProQvuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
ToteenbefigeLedigheydt. 269 bi J |
cht deseheloofste Wefen! Men molt oock Jud. v.3: fig
aerftigh zijn om doog alle middelen vat wel iN
e bewaren, ( }
— — —
204.
LANTAERNE
TJ Udas metde Joden aenkomende om den 9
| J Heere Jeſum̃ by nacht te vangen brach⸗ Job. 15-3-
BP fenLantaernen mede / opdatfe Gem vin⸗ |
…… den konden. ú
a teen Judas dede in Verraderge / MOES J
ten Wij doen in liefde: Jeſum moeten Wij Caut- 5: di
met de Zielbruydt foechen/ doch Willen WG BR
hem Binden / Wp moeten die geeftelijcke Lan- Pal, 119: d |
taerne gebruytken ban zijn Woord. — abs J
Api de Florentijner had een konftig Lantaerntje En Syl. Ì
“foo lief / dat hij het des daegs altijdt op zijn L Epik-s7,
zde Yad hangen / ende aen üder een Vere id,
toonde. en | Kik
L Wijfe Wieden konnen op nietighedinghen Kb
verſot worden: doch dit gebruyk moeten Wp
maben Ban de Lantaerne van Gods Woord : Pie
wit moeten Wij lief hebben/alt ijd bij ons houden EN
ende aen ider een tot ſtichtinge bertoonen. ——— |
Te Sparta mocht niemant bij nacht met een PnE 225
Lantaerne gaen / op dat ijber een leerde (foute
modcdig te Worden.
| Doo ſoerkt ootk de Dupvel ong het licht
vet Han Gods Woord te benemen / op Dat men
ded Beg te floutmoediger (oude Worden ín De fons
„l De/ door ghewoonte Ban zijn helfche duyfrer.
"4 mitie.
an ale
205 Vik
Early European Books, Copyright © 2011 ProQvest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
gn — , En
nt TP an RE —
—
4 — — — u. :
— —
EE
ve De VEE,
—*
—
VV
hk
⸗
—8 4 * J
* —
Ze Hv Val ff
— 8
meng — —
— aen vn en — —
ee de he — — —
— —
— ⸗
—
——
Tap We Een
X
—
— — —
ET OA enn,
— —
7 —
⸗
kl
+
— — —
Td
he
— ⸗
— — — et
2Reg 2.19.
Rom. 2.
Gell 1.4.
£. 13.
_Hiftorifch A, B, C.
205.
Ke ANTON EL
Ericho was ten tijde van Eli: een ſcthoon
Stad / Bock het Water was quact, vende heli.
Landt onvruchtvaer.
Elifa genas het Was
ter/ ende alfoo wierd oock het Hand vzucht
baerder. |
Alſoo ig de Stadt Gods ín de Werelt / ronte 4 |
fom bol onghefonde Wateren / en onbzꝛucht⸗
bareackeren: Bet íe te verwonderen dat fogt”
Beel menſchen buvren blijven Wwoonen / fons!”
Det cen Propheer te foecken om beter vꝛuchten
te hebben.
Een tijde Ban Sy!l: wierdender Hele geban⸗ | |
nen en gedoodt om aen haer gaedt te komens
_
QQ. Aureltus op de Marctkt te Bomen komende dei
am de namen bande veroordee de op te lefen A d'r
Bond zijn eyghe naemdaer oock onder : hj
riep upt / Weemvy ellendig ! min acke: tje doodt #
my, en terftont wierd Bij vermoort.
Soo Valt het oordeel Gods oock famtijdg BU
opde kop ban die meynden andere te veroor⸗
deelen / ende dar / om datfe oock haer part
en deel hebben gehouden inde ſondige ackeren
Der werelt.
Die haer Land niet Wel en hauwen / maer Ber
Bupten floardigh heten leggen / wierden te Ro⸗
men fefrerpelticht gheſtraft / foo dat felfg de
Groote daerom veeltijds op haer Landen Was
ren en Dre felbe bebsorr uden.
t
… dre de Acker der Ziele níet Wel hebornen te
Heb.6.8. ſullen beel firenger worden geſtraft endedat Fee
ee
fonder aenffen Van Perſonen; daerom moes
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
*
—
— …
ten |
hao haer eygen Ziele.
Entijde Van Salomo
welvaert m CANE
bvoor het Bandt. Als de heere eerſt wordt
Zegenen met allerley Loorfpoet.
wi ie be Chꝛiſtenen De thiende / laetfte/ en Cedr'. à Hi
JE zwaerfte vervolginge hebben geleden / hadden © **- E
|
8 Als men alle de Chriftenen gedood hadde, dan {oude
d Romen en Italien wederom fijn oude welvaert beko-
Omen. hierom Woede De Keyſer ſoo / ende
Toteenbefige Ledigheydt. 271
jen de groote Lieden ooch goede forge draghen
mn en — vn —— den dl odd
— — —
206.
LANDTS VELVAERT.
an ſeer groot / ſoo , no ro, Bp
Dat íe fes ua het ZAVECI was d LS steenen. vers 17e ikt
Godtſalige Rc genten SEEN NTO often zegen fi |
wel gebiend ende gefert/ Dan wil hij herkend …
Een tijde Lan Kepſer Diocletianus onder
ie,
be Depdenfe Prieſters een Orakel, Dat fepde /
liet op Verfchepde Penninghen en Dteenen ll
af Dit fiellen > Het Roomeyníche Rijck uytgebreyde
8 zijnde,de ChriftelijckeNaem verdelght zijnde,die het
Jd Landt bedorven heeft.
nk
4 omm met de Joden daer toc geen luft heben, 1
Soo Weet de helfche Menfchenmoorder De | |
doddt der Chziftenen te berockenen! Darch
men Bind noch alfelfg Chriſtenen / Die men⸗ |
nen datde R hate en Godfalie hevdt ſchadelijck Jer. 44.
zijn soo haer tijdlijck Welvaren) endedaers v- 12,17:
Seecker Tovenaer vade ben Kepſer Maxi-
minusbat hij om zn Fick voorſpoedigh
te maecken / De Chriftenen urt zijn Land
ſoude bannen: De Kepfer volgde deſen Dek Euf1..9.e2, AR,
ot
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
272 Hiftorifch A,B‚C: |
ks
Hekk doch't Biel anderg uyt; Want foo haeſt alg Det!”
HRE fe Ch iſtenen gebannen waren/ ontftont ans 1e
EE gersnoot / Peſtilentie / en acnde leden quas ⸗
00 men doodelijcke zweer en / inſonderhept aen
LEEN haer oogen / Waer door Bupfenden ſtorven:
Mik De Wenfer ſelve wierdt pijnlijckfiecht / en
HEt braechte veel Warmen upt / Gp wierd blind
ik Ml en ftorf ellendiglijk met uptroepinge van deſe
ik Woorden; O wee my ellendighe! Defe ſtraffe lij⸗
| de ick, om datick de Chriftenen hebbeellendigh gee
RR maeckt. De Tovenaer wierdt met al fn Ir
| aenhang gedood. —
wap, Betis noodig dat de Heere ſomtijds exemn⸗
HEEN Nr * glaerlijck toone/ dat hij een Wreecker 18, endé
* 9 een Befchermer Ban zijn Dolck. Die het Was
EI relicht nfet Willen fien / Worden rechtvaer⸗
AEN 2 Theflz. diglijck met blindheyd geftraft.
he dend
Pand
— _
—
be 4 ai A .
En a: en
207. |
LE te kelk.
* Aulus hoorende dat ſammige Chꝛiſten le⸗
F ⁊ Theſ. 3ii. P dig bijdeftract gingen praten/ beſtraf ⸗
— te dat ernſtelijck / en belaſte / dat jder een
—— arbepden ſoude in ſijn beroep.
De Ledigheyt des Lichaems fg een groot quaet /
en aenleydinge tot veel ſonden: Noch groo⸗·
ter quaet is ven l dige Ziele; De Heere Jeſus
Aat 20. ſeyde / beſtraffender wijſe / Wat ſtaet ghy hier Fot,
(oslange ledigh? Maer hoe lange ſtaen oockxk
bee! Chriſtenen ijdel en ledigh Han goede
wercken ! hin |
Te Arhenen mocht niemant ledigh gaen :
ki fij wierden aengeklaeght bij de ane
- — —— —
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
—
J
J
warmen geftvaft / ja volgens De Met van Draco,
met de doodt.
HIE
wr Ch ziftenen/ Want die nu foo rijck zun / dat⸗
12 fe konne lediah gaen / acht men de gelucs —9—
iN Amafes Koningh ban Cappten ſtelde Opt Ice 90
wat werck zij Deden / en waer mede ſij De J
wiet koft wonnen: die dat niet konde doen / Wiert B
gedoodt. —4—
be Wij ſtaen oock onder Opfienders om rekene Hi
Iſchap te geben ban het Werkt dat wij daen in 4 |
wel Gods Lijche: Die aen geenen dage níet fat
konnen toonen Wat werkt hij gedaen heeft ter
goede / falna deceuwige Dood Worden heetten Mat. 25: J
geſonden. tik:
208. —
SED oen: 7 Ki
ILS Samplon repsde om een Prout té Bt
trouwen / ontmoete hem een JL eeuws ind
wan welijck met Der di Jeſus/ foo ſal ong
«talg een Hups hond / door dien hij Lan jonge bil’
SD af Í
Toteen befige Ledigheydt. 273
Det valt wat gemackelijcker order He
8 Righfte te weſen / en De bequaemſte tot Ampt
EEN Stact. Ì k
ders, aen Wien der cen alte jaer mof toom: en idem.£.8o8
bie hij verſloeg / daerx na het doode aeg befien jud. r4, |
Ede / Bond Daer ín foeten honing. |
Als wij oock treden totong geeftelijck Hu- /
Jock lichtelijtk den helfchen Leeuw ontmoeten , |
omons te Berljinderen : Doch Wij moeten |
danmdedigh zijn / om teſtrijden en te over⸗ Eph. 6. |
\ Winnen. |
Maximiliauus IL. Hadteen Teeuw foo fart
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
274 Hiftorifch A, B, C.
Camer. af had Brijen Melck gegeten / erde noyt rauw
niet af Gouden.
Pleeſch: Doede Kepfer DOOD WAE/ konde 6
men deſe Leeuw Lan Get Wijck en De Kiſt
weert 1
*
4
Gewoonte heeft een groote kracht: indien
mien Leeuwen Bantam maecken door ghe »
woonte / waerom ſouden dan Veel Bieder B,
haer quade manieren niet Bonnen intoomen /
Maer de ſachte Melck van Godts Woord: ſtaet
er
rPet.2.2. ſoo ſij haer daer tot wat Wilden gewennen 5 B,
OE len 1 b
Kn db é
*
haer niet aen / dewijle haer natuere tot wat
anders gewent is.—
De Keyſer Galerius nijdig zijnde op de Jon⸗
Cam.p.3. geling Conſtantinus, die daer na Kepſer wierd /
£574- ſielde hem voor een ghebecht miet cenLeeuw in
een ſchouwſpel: Conſtantinus nam het aen /
ende oberon de Leeuw.
Die Godt oock tot de hemelfche Throon
2 Cor, 12, wil vorderen / moet eerſt met Paulo tegen
De helfche Leeuw ſtrjden / doch onder foo cen
Rom6, ſtercke belofte / dat dien Wijand onder de voet
vere raecken fal.
— —
— —
— —
209.
L-E-MV-E Ne
2 Reg, 4, E Sunamitifche Vrouw die Elia herbergde?
— D kreegh cen Zoon ap De belofte Han deſe
Propheet: dorh het Kind ſtorf. Ella quant
bij het doode Kindt / badt Godt / fpzepde
ſith ober het doode Kindt upt / ende alfoo
braght hij het Leven daer Wederomin.
Dog is de Heere Jelus ober onfe doode Zits
Eoh.z.r, les hij ſpreyt fijn genade oper ons upt / 4
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Ld
Han
an
*
„ap
gef ‚herte
Ì:
Tot een befige Ledigheydt. 275
wedie brenght alfoo hee geeftelijcke leven inonus.
‚B De Woning Mycerinus verſtond upt het O- bekakt:
„‚makeldat hij noch maer 6 jaren ſouden leben: —
hij wiert gram / en ſondt dit antwoord Wez * |
erom: Mijn Vaders hebben de Tempelen berooft, |
ade leefden langer, ick eere deGoden en moet {foo dra
snaterven. Wij lfet des nachts Leel Lantaer⸗
„ten branden / Niep wepning/erde was nacht
en Dag ín Bermaeck beſich om geen tydt met J
— te verlieſen / ende foo alg langer te 9
„tienen.
Dit is ſoo Wonder niet in Heydenen / maer
shet is wonderlijcker inChriftenen / die ſeg⸗
Legen op heteeuwige Leven te hoopen / datje ks}
‚foo onwilligh dit Leven verlaten: ja/ datſe in
noch foo Geel van de wereltſche Welluft niemer
als fo konnen / denchende Dat haer tijdt
kort is. |
Carbo, Burgemeeſter teRomen, wierdt van |
“4 Pompejus NA Sicilien gefonden om gedoodt te —94
worden: hij badt ſchreijende de Soldaten —
dat hüi noch eens zijn gevoeg mogt doen / En var 1.5; HER
dus bleef hij foo lange op het gemack fitten c. rs. Bit
— om ſoo Veel langer te leben / dat de Dole 9
datenhem quamen doodt ſmijten. | Sh
Doo dwaes Verfot zijn felfg oock Chꝛeriſte⸗ balk
s nen opdittijdtlijche Leven: Bet (oude haer A
‚it niet Derdrieten al mochten fij bij den dreck ks
ut maer noch Waat leen,
A Jeremia De ellendige ftact Han Gobt& Bi
Volck tilde wab iet foo weg if
Early European Books, Copyright © 2011 ProQvest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
6 wan p ⸗
rr TE
mar
e
Ld
EN DN
4 —*
hs Ke 4 N :
rg —
EK !
—
—
LL
” EN
- * — N i ⸗
* Ja
—
ma GET t-
-
vn dd EP Ee er PO en
— — Pe » „at « Pd 4 * ad
. —
ON — AE
„en
—
u
if
4
ip
—X
—*
4
43
—
Then, 2 ite
Â
*
— mm, —
hdd NS od
waren Godt af wückt!
276 Hiftorifch A, B, C.
hiyjdefe Woorden, Mijn Lever is ter aerden uyt
gelchudt van wegen de breucke der Dochter mijne
volcks: toonende bat hem alle fioffe van lach
gen Len vreughde was benomen/ ende Dat hj
als fto2f Boog droef heydt en medelijden.
Hoe ellendigh dat de vꝛoome fauden mos IA vert
gen Wefen / daer zijn Beel harde Nabals Hi
ad * niet eens aen trecken / maer: vrolijch
5e en dertelzijn/ ter ‘wijl andere door droef hep
vergaen.
De Kepſer Julianus, fuillende bechten tegens »…
De Perftanen, gin gh te Bozen hepmelijck in ec.
ſpel onthe: Daer tn hingh hij een vꝛouw bijt.’
r. Get Dap: op/ eedt b aet bupck open / endet.
befagi haer Lever / om hier Doog de Victorieë
te bekomen : Doe floot hij de fpelonchie toes!
Jaa dat hy inde lagh gebleben Was / Wwiert
Defe Vrouw dus hangende gebonden,
Hoe ellendigh / ja hoe grouwelij:k
de Menſche ſich te beheſpen / die van dend.
Dan heeft De Zieles” 3
luft tot verfoey{elen.
Als men te Venerien opende het Lichgaen
an een Mapitepn/ foo Bond men în de Levert’
bij het Gal
als een Olijf.
Men weet ſomtidts niet Wat Lan binnen £
ín het Lichaem voort /_ waer door men £°°*
gaet quinen / Boo? Dat het geopent worꝛrt.
ä{lfoo fitter beeltijdts Wat inde Ziele dat ded *
geeſtelij
beet. Ong gebedt moet
wefen/ dat de Meere ONB proeven, ond: Shen |
en gene fen wil.
cke gr CV TC
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
tfoecktn.…
L-blacsje eenn 3Warte ſteen / foo groot
Toteen befige Ledigheydt. *
—X
KBA A MEERN
IA Wade Deere Jeſosde vaſtigheyt Ban Gods
EEA. Weren woordt Wilde toonen / foo ferde
hij: Voorwaerfeggeicku, totdat den Hemel ende
le Aerde voorbijgaen , en fal daer met een jota,
zoch titrel van de Wet v oorbij gaen; tot dar het alles
al zijn gefchiet.
Waer op konnen Wij gevufter Wefen / als
op Godts woordt dat foo Laft ende onfepl- Pal, 1sgo
baer is! Met goede reden achten wüdat
dan met David meer alg alle Kijckdom en
chatten,
Oy ſommige oude Penningen Bind men Per’ 5e-
deſe Metterenfhaen. A-A. A.F. Waer mede © ***
Auguftus en andere Wilden te Verftaen geven /
batfe Goudt, Silver, Geldt, en dergelijcke iijke
dom maer forten.
— Die Penningen Lind mennu fe'den onder
ons Chꝛiſtenen /maer die Letteren fn noch Pierslt7s
Det ig opmerchelijck dat alle Natien De A.
hebben tot haer eerfte Letter, al hoewel ver⸗
ſchendenlijck geſchreven: Defe letter was
bij de Egyptenaers, Griccken en Romeynen, Det
tepcken Lan Pardon.
Pet geluyd bande A. is't eerſte dat de Klene
ne Kinderkens maerken: Det 1e ooch derhe
belt fr Dat eerſte waord / Abbe, Dat hetking Roms.
Gods fpreeckt / en wae Door Lup verſeeckert
borden Ban ong Pardon.
— ——
—— — — —— — — — —
Early European Books, Copyright © 2011 ProQvest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Mat. 2* 13.
di Hiftorifch A, B, C.
J it ‚N db.
EK ke (A Kk
90 UE ERE Ne
If HEK P Aulus ſagh ín zijn tijdt veel Chziſtenen die
4 id lange in de Schoole Chrifti hadden ges,
ki Ë kt gaen /en altijdt leerden „ maer noyt tot de kennifle ©”
J J 27iM.35. aer waerheyd quamen.
BE IE SE Soodanige A / B/C, kinderen in de Re-
Hek ligie Bind men noch veel onder oude en bejger⸗
HE be Bieden: Johannesfchzeeft ceng aende Das 1,
Mi EE Joh.2.r3. Derg / Datfe hem kenden dievan den beginne IS) 4
EN Maer men foude nu alna fulcke Lieden foecs +7
ARM ken moeten, |
5 Ki 4 Cyrus haddede Koninal Cræſus gevangen / |
—1 fo Herod.l. 3. ende ſiende dat hij een wijs Man Was / leer⸗
de veeldingen van hem. |
kk Dommighe Lieden Willen Ban Hoer een 1”
EKE — niet gheleerd weſen: haer woozdt is / Wat
Ed cie plalma. (aldefvons leeren? Doch die Wel vorderen wil
oi moet niet foo ſeer fien van wie hij leerd / Maer …”
HNE wat hij leeven Ran / Bet zij Van Wie het ſoude
mogen weſen.
Brufidas vingh een Mups die ín zijn Handt
| beet / ende alſoo los geraeckte / daer op feps
V Plut Apop. De hij: Geen Dier foo kleyn ‚dat wederftand doende,
{ fich niet kan redden en vrij maken.
Geen fchepfelfoa geving} of het kan ons
wijsheyd leeren: Ind ien het Mupſſe ſoeckt
los te worden / Het is dan ſchandelick / Dat
— — — — — Dn
tEim.2,25 ftricken des Satans.
Kaal —— —
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Beel Menſchen ſich foo vsilligh houden inde
Tot een befige Ledigheyd.
213.
Tk Re
A Hg tuffehende Burgeren Lansichen ee in
‚ tuſſchen Abimelech eer twiſt ber di REN
Bwmag / foo Waren de Sichemiren ſeer DEELS 9 J
roofden de Handen / en maeckten DAL ouer — EN
a Lofliederen, Waer in ſij —— ars k 5 94
„slech, dach het Berging Haer nie zis BE
| — Schimpen Valt meeſt —R
upt: Paulus waerſchouwt Ort:
bjſenderiuen moet men fich Wachter BAN Eph. s,
“ efpottenmetde Overigheydt. keien
De Portugeefen plachten al ſinghen gee dt Bey. A.
— ſtrijd te gaen: De Muſcoviters ſongen altijd € : €137.
JL tedjedat op haer beroepen werck lloeg ee
ſy haer werck aenbingen. N
— men met luft en vermaeck aen
4 bangt valt letten gemactielijch wenen ET cots: AN
is een foet gehoor / ala een Atbe J
(P bachtfman / een goe Liedje ſinght op (DN ee
zene Milde in Nicuwnederlana ſtaen lichte—
WP ick alle ongemack upt / (U ſonnen de doodt pefchrijve
Berachten/ fÚ perdzaegen WGofamelijck al AE f. 30. 9
lep tormenten / en ſinghen haer lederen ſo Ii
langetot bat fp Dood zn. k
——— fouden wij Chꝛiſtenen bai J
onlijdſaem weſen / en voor de Dood beter
F a p met een heyli-
zijn! ong paft Geel meer dat WI)
se Vrolijckheyd onfe Ziele Gode opbiagen.
pede nen
D 4 2i4e Ki
— —
— — — — — — — —
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
—
* nr
4 | dn
s — — * *
in — —
— —
— — —
ae
mma en
DT en anne. vak
1
Pd
nde EE Een
ed
— —
— —
nr ef —— es
DN Am — 5
—
Herb, Jour
k. 12 je
Palm 1.
Hiſtoriſch A, B, C.
214.
Us ON,
A As de Deere Canaan aen het Volk Ffraëldint
dÀ uptdeplde / foo wierd der zijn gedeelt} ie!
gegeven door her Lot, Dat de Beeredoog fijuikin: ur
Providentie beſtierde: ende Daer in Waren dé
Stammen wel bergenoegt. |
Alſoo deelt oock de Heere nochalde Landra!
den / befittingen en goederen / ende geeft aend 1 1
yder een fijn gedeelte : Ong paft wel te Drek!’
ben te weſen / alis't dat ons Kot het ſltechtſtz⸗
Is / Want doch in Den geloove zijnde / is
een beter Lot ten Deele geworden.
Te Komen was een ghewooute dat menop
feer here keeſtdagen het lot wierp en deelde dooꝛ
De Stad: Die dooz het lot Wierden geraeckt/
moſten DAN een wijſe Spreucke voortbrengen.
ad men onder ons Die gewoonte / veele
(ouden haer feer verlegen Winden: daer noch ⸗
* alle Chriſtenen ſoo geoeffent behoorꝛden
ezijn.
De Perſianen zijnfeer bigeloobigh: fi ſul⸗
len Daer Paerden en Kemelen aen De Repfi-⸗
gers niet Doen / Booz Dat fij’t Kot geworpen Free
hebben / om te Weten of derepfe geluchihh
of onge uckigh ſal zijn Waerna fi haerdan bu.
gedragen. |
Het geene fij fn dwaefcSuperfticie doen / Hat Er.
moſt ban ons gedaen Worden door den gelo⸗⸗
De : Wij Bonnen upt Godis woord: te Booren |
wel Weten of de reyte van ons na’t andere leven fat En
geluckigh welen ofniet: Waerom zijn Wij
ban minder bekanmert ober onfe Zielen /
Dan de Perlianen ober haer beeften ! 215,
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Toteen befige Ledigheydt. 281
215.
LOo OP-EN:
be Oe Abfilom vermoordt War door Joab,
, fog liepen Achimaaz ent Cuſchi bepde omt
Aſtrüidt om deſe tijdingcaen David te brengen, ——
WI Achimaaz hadde foo een bekende tredt Lan log: —
pen / dat de Wachter hem Lan verre kende
dij aen zijn loop.
Wa Doe Wenfchelijck ware het oock dat Wij
uw Ehriftenen foo een Baften en bekenden Loop
dw in Godts Wegen hadden / Datdieons maer
wel ban berre ſagh / Rennen konde Wie Wij zijn. 2“ bi. 93
VDe Fnwoonders Ban Cabo des Bones Speran-
reek ce Woorden Hottentotten genaemt / om Dat
wh Haer fpraecke foo Klockende gget: Men
miij noemtfe oock Caffers, om datfe fonder Religie Mated.
wi zins Defe lieden zijn foo (nelle Looperg
eid Datfeeen Buffel Bonnen inloopen/ bp de hoor⸗
mid nen of beenen vatten / en alfaa ſtil Doen
raar rraen,
Wat fal beel Menſchen Het Mel loopen na
# het aerfche Acs Baten / alg ſij ondertuſſchen
maer Caffers zijn / lieden ſonder Godtsdienſt Mat‚:6 24,
wt en Godtfaliaherd.
De Pꝛins Dan Paterborn Badde en Boer
Die op Handen en Voeten foo ſnel konde laos
e e * ain * ne * PK he F — at j _
jn wad J ker ie & “ al = B —
Es ot eran ef! — * J —* 8 “ers
mn ss — Band * * en: — * Je x pe ee * ——— *— *
Tepe: rn — — * — — —— —
* 2 * ä: - * mene
* — 2— ma Je — * Ed 1 pad Be dn J —
— ⸗ ⸗ En ET pr .
hed — ——7—
—— — X
—
pen als een Paert: Hi vocht tegens De Cawer pa
vl grootfte Banden: Bp klom en ſprongh als £545- did
«el gen Kat opDupfen en Boomen: HDijliep over Kik
een olle Tafel fonder iets om te ftooten. 9
Deſen Boer was in zijn jonghepdt onder de | ú
Beeſten ín het Boſtch gevoet en opgebracht / —9
daer hij dit loopen geleerd hadde, Kal)
| 5D 5 at EN
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
282 Hiftorifch A, B, C.
| Wat kandegewoontegldoen ! Wat iſſer
dat men niet foude konnen Boen / indien men Ber”
ſich daer toe maer Wilde gewennen : Doch
| eplaeg} Meníchen konnen beefte manteren
ERE leeren 2 Beeften konnen Menſchelijtke dingen
vier! teeven: maer Beel Ehriftenen Willen Chrifi Meis ®
—4490 x Ioh,2.6. dingen niet leeren om foo te wandelen ghelijck hy @
Ì
HAN BTR gewandelt heeft.
| Ì
216.
Mn © BEE CON OMR 7
ARR ta HS ondanckbare iſrael kreeg cen walghe &
Bi ——— in het hemelſche Manna, ſij wenſthten we-
J derom den ſtinchende Loock van Egypten te mo⸗ Bli.
ik 1 gen eeten.
| Soo ondanckbaer zijn oock Beel Ghziftes
ij nen Die walgen Lan het hemelfche Brood , ende
| 2 Tim, 3. De meeſte ſmaek Binden in de ftinckende (onden-
loock der welluſten. —
Deecker Boer met het Colijck gequelt zjn ⸗
be/ gorde zijn Bupck en Borſt wat nauw
Cel.t,4. foe / atdoe Brood en Loock / ende genas
Cere hem ſelven. ô IE “An
Waer Doctoren gebzech zijn / bebelpenfich 1:
be Wieden foo fj beft konnen: Si vinden
Gemedien tegen fiechten : Waerom zijn Wij
| sock foo wijs niet / dat Wij raed ſoecken tes
—4 genalle Zielſieckten!
| | Deecher Voꝛrſt hadde groote Hertpyne /
IN Waer aen hij oock ſtorf: een Jongh Doctooꝛ
rade dat men Loeck foude ghebaupeken/ Dez
Hebenftr. wijle een Worm ín het Herte konde zijn :
Ei de Pelie, Doch zijn raedt wierd wist gevolght. |
9 Kak
Hi
4
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Toteenbefige Ledigheyd. 283
Doꝛſt wierd na fijn Doodt opgefneden / enz
Mdemen vondt in het Herte een groote en wit⸗
Wb fe levendige worm: men maeckte op een Cas |
ut fel een circkel Gan fap van Loock rontfom Die (Ik
er MD orm : pr ——— wrongh ſich / mijde
shet fan/ enftorf. RA
b vid is ———— Medicine: veel J
oude Volkeren hadden doerom altijdt Loock gk
— bij haer in haer reyſen en anderſints: het is Bey.A, HE
seen Dottoor der arme Bieden: Dit berftond £-205- J
die Jonghelingh alhoewel hij niet ghehoordt
wierd om ſjn jonaheyd. Daer ſit oock in He
de Ziele van veel Wieden een ſwarte knaghende E |
“eg Worm, die de dood dreygt / foofeniet gedoot J
wordt: De eenighe Meditcijne is her Bloet | i il
welt Chrifti dat reynigt van de quade conícienuc. Heb. 9. 14 Rie
vds eN St dte —30
———
217.
LUYSEN. Ei
akg der be planhen in Epgijpten Waren |
En, KE oache lo: Andere plagen hadden Exod.8. —
wid De Tovenaers boor Godts toelatinghe wat J
nageſpoockt / maer fij konden geen Luyſen B
wijs maechen: ja/ De Luyſen quelben haer felle nii
wi} foo, datfedaerin Gods Vinger moften er:
„öt Kennen. nt /
7 Immers is het kleynſte ongedierte een
bequuaem leger omde grootſte Koningh te o⸗ loel. x. if
vit Gerwoinnen/ en alle Bupvelskonſten te bez | Kl
wt fchamen, Doe geraden is het ongdan/ DAE |
JVE Wijden machugen God tot onfen Vꝛiendt heb |
‚4 Ben!
Agefilaus ſtondt omt een Os te —
KIK 1
ed
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
plat. lac
Herb, £:
3%
Lok, 5 ‚8,
284 Hiftorifch A, B, C.
Boelde dat hem cen Luys beet; hij vinghſe end
Doodefe / ſeggende / Men mach een verraderd
oock wel by hen Altaer dooden.
itonden Wij fziftenen alle berraders bant.
onie Ziele foa quijt Worden / als wij in de
Godtsdienſt zijn / onfe debotie ſoude meer
kracht hebben en bertoonen,
Sseerkere Indiaenen bij Gefuratte ſullen nietgd
booden Dat leben heeft/ / noch Luvs noch vlo⸗
Wanneer fi ſien datde Pederlanders haer d:
ſelven Lupyſen / en de Lupfen dooden willen,
foo vantfoeneren ſij dfe/ge ven daer geld voorꝛ⸗ —*
en taten alſoo de Luyſen vꝛij loopen.
Het is beter bij die Indianen cen Luys te
Wefen/ dan bij (ommige Chriftenen een arm ten
Henfchtezijn; Daer zijn Wieden genoegh
Die taf rant{oen Lan een COhrꝛiſten met ſouden 3 |
foo Veel Willen geven / alg Die Zndianen gez …
ben om een Luys Brij te koopen,
Or pr M- |
218,
MATRAS. Î
CE Jerufalem was een Gaſthuys daer Heel Hen
ſiecke en allerley ellend:gelaegen / ghe⸗
naemt / Berhefda: een ſeecker Mañdie
38 jaeren krantk was geweeſt / hadde daer
het wacter wierp als de Engel dat aram bez
roeren tot genefinghe van be eerfte dre Daer ín
quam; De Deere Jelus quam daer / gezag
Des
|
|
|
„: | [
langen tidt gelegen; dewijle niemant hem ín | |
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
|
' LA
„pr
4
—
Toteen beſige Ledigheydt. 285
V deſen Man / en fepde/ Neemt u Matras of Bedde-
B ken op en wandelt. Ve Pharifeen npdiah zijnde /
ſepden / dat dit niet geoorloft was omdat ERI”
van Het sabbath was; dochde Heere toonde/ Dat htt’
dit Ban haer qualjck Was geoordeelt. —9
De Heere Jetus was eere oock Ban den Sab- dal
$ bath : fijn gebodt ig de regel Ban ons leven ; Wij Na
bebben nret te ften Wat menfchen oopdeelen /
Mmaer wat de Geere gebiedt in fijn woort.
| Radanuftas ntet konnende Door gewelt of li⸗
aften fijn Oom Mithridates, Roning van Arme-
dien Om brengen / vennſde een Berbondt met
wf hem te Willen maecken : Sp quaemen bp
_ een / en Bieden de duym bp een ont nae ghe⸗
9
And. Foere,
: xcmp.
wWoonte Drie te faemen te laeten binden /. ont
t foo daer in te prickelen en t bloedt daer upt te
we zupgen. re haer dupmen binden foude /
wt Depnfde dat het ſnoer op de Verde Viel / en
wt Daer naebuchende / greep De beenen Ban Mi-
ie thridates, ende bondt hem foo Baft, Radamiftus “0
hem belooft hebbende / datmen hem noch 00
— dooꝛ vergift/ noch dooꝛ ſwaert ſoude dooden / J
belaſte datmen Martraflen op hem ſoude wer⸗ laf of
— pen / ende alfoo verſmoorde hij hem. ek
Wie kan ſigh genoughſaem wachten boog J
de bedriegerjen Der menfchen 4 De Heere Jer.s, PE
fepde datmen op de naette Vrienden niet mag REEN.
1 hertrouwen : Pat Bepderen met du bbelfin= del
migheden haer cede bꝛeecken is foo feer niet te WE
verwonderen / maer de Ehriftenen moeten |
waerachtiger en oprechter lieden zijn. Ter. 43.
Philippus, Koning Ban Macedonien, liet eeni⸗ |
“ge ahebangene Athenienfe foldaeten vrij gaen
ſſonder rantfoen te betaelen : Sp waeren foo 9
onbeſchaemt / datſe eyſchten vergaedingde Hed)
8
kt
nfe73. | k
EE 4
se 8 d
—35
Early European Books, Copyright © 2011 ProQvest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
J 286 Hiſtoriſch A, B, C.
Kat ban fchaede die fp hadden gheleden ín Haarde!
Rleederen en matraffen 8 jae / fp riepen Philips rds
pumdaerom Booz hetrecht, We Coningants jer
wooꝛde / Meynen de Athenienfers dat vechten is met Í:
koocen fpeelen? De Nthenienfers waeren ſoo
gelt-gierigh / datter Dít fpzeechtoort var levi
Wiert ghebruptkt: Een Achenienfer houdt de arki
handt noch opals hy ſterft.
De gelt-gierigheydt maeckt onbeſchaemde
|
m. Ó. Jard
80e menfchen / en Berhlindt het gefonde oozdeel : |
geliück deſe fonde den Wepdenen Gerfoeplíjck
|
—ñ—ſi7ÖÊS ⸗
ezra —
— —
— ⸗
RT Tee
ee De eg Ds wrr Henne
-
— — —
Kl —* 3 7
et ik — Dd _ Lm
. ü—— EE HC GTE
— * ⸗ Dr
fcheen/ alſoo ís die den Chritenen noch veel
onbetaemelijcker.
1
—v—
18 bt
Mat
TR,
4
1
219.
MAEL TIJD T.
— DS Maeltijdt ban Abaſuerus duerde 1 So,
4 Dagen/ ende Was feer koftelijck en prach:d
tigh inalles toeberepdt ; Dit was de otcaſite
Bat Hefter tot een Coninginne Wiert /enr Gode)
Pelk berloft Ban Hamans Wreethent/ Die fial «
te Vergeefs geluckigh achtede, Dat De Coste
ninginne hem alleen hadde ter maeltijdt gezda.
nodiaht / Want fijn eprde wasdegalge.
_dLanger en vreugdiger fat de zaelige mael⸗
tijdt inden Wemel drreven / Daer Wp met Abra- bs.
| Math.8- ham, Ifzac en Jacob fullen aenfitten eeuwiglick, be
âl De Beere Jeſus brengt ons daer toedie wijt.
| geringer zijn als tiefter Was. he,
25n De Sparcaenen aeten De rijcke en arme te
| faemen deſelvige ſpijſe op haer Feeſtdaegen /
Mb Hin Alex.L s. CM Dat zwart root metde Coningh / omt he.
i Li | «zi. Haeronderlinge vrindſchap te ——
oo⸗
Early European Books, Copyright © 2011 ProQvuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Tot een befige Ledigheyd, 287
„M Boodaenigh een Vrinde-maeltijdt is het
HD, Adoudtmael; grooten kleyneeeten fe ſae⸗ , cor, re
“Amen Ban een broot om te betupgen dat Wij alle
ten geeftelijck lichaem zijn/ en in broederlijcke
Miefde aen malkanderen verbonden.
Bp de Gomepnen mocht niemant met cen
“part kleedt ter maeltijdt komen / dewile ſij aler. l5.
een teycken Ban drouf Gept op Die tijdt wil⸗ e*
Men fien.
tr De Werelt wiligeheel ín vzeugdeſigh toe⸗
Meven; Alg Wij aen de maeltijdt Chriſti ko⸗
men / foo paſt ons beft een zwart treurkleedt
ser onfe fonden ; en nochtans Bonnen Wij
— Ong Daer verheugen met een blijdíchap die alle ver- *
stant te boven gaet. mate
— s
— — — ——— —— — —
2204
MA GISTRAE TT.
wgn Hepdenſe Coninck Arthehfafta gaf aen
D Eldea volle macht om Magiſtraeten te
winftellen / met deſe opdre / dat hj mannen (OU? Eide.z- 253
winde Berkiefen die de weren Gods wiften: endedie 26.
daeſelvige niet en wiften „dat Eſdra aen haer Gods wet=
‚fen foudebekent maccken: Als mede / dat ſpoe⸗
diglijck recht ſoude Werden gedaen / t zj tet
odot / oftetot banniſſement, ofte tat boete Dan
A ssederen / ofte tot banden over die Gods wet over
wijnitraeden.
| WMondeeen Vepdenfch Coninck foo ſpreec⸗
wilen / hoe Geel temeer moeten Chziftenen foo
daenige Magiftraeten verkieſen / die Gods wet⸗
ten kennen / ende doo? gheſtrenge ſtraffen de⸗ oren, zo,
ſelvige bij haer bolck willen uytvoeren. *
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Alex.l.rc.3
p A
ar
—
— — — — —
hed *
Hiſtoriſch A, B, C.
De Tribunen, dat is/ Hooftmanen des Hol
ban Ro nen moſten alt6dt bijde handt zújt
haer Hupſen flonden nacht ende dagh opert
op bat het volck altijdt een vrijen toegang
hadde am haer Rlachten tedoen.
Det 18 trooftelijchk / alg de Magiſtra
uerepdt is om de klachten der ellendige 1
hooren, Hoch ishet beel trooftelijcher/ de
de Heere {us Ong cen vrijen toegangh geeft Or
op aile tijden onfe Rlagten aen hem te doen
onder belofte ban trooftende verhooringe
Daer op Paulus fepde/ Lact ons dan met vrij
moedigheydt toegaen tot den Throon der genade.
De Burgers ban Capua Waren op de Ma
qiftraet mifnoeght / en begonden opzoek!
te Wazden, Pacuvius rien haer te famen et
fepde / Seght nu wie ghij in plaetfe begeert tot 1
Magiſtraet. Nij wierp een Deel namen der Bur:
geren in een vat / en foude ſoo looten Wie Ma-
giſtraet uyt haer foude Worden. Op ijder
Naem Bte hij trock / hadde het bolck Wat te
eggen: De eene Wag een quaet man / de
andere gierigh / He andere te flechten Burs
ner: fij konden niet acco deeren: Epnde⸗
lch lien Het bolck wech / ſiende beft te zin
Dat fij behielden die ſij hadden.
Det gemepne bolck wordt beft DOOZ Wat per.
kk
toete geben geregeert: men maeckt noch al
hee! op de Magiftraten te ſeggen / maer indien
het gemepne volck andere mochten kieſen /
ij ſouden malkanderen foo weynigh berftaen
als Die ban Capua. Wet Chriftent beft dat men
ſich vergenoege met detegenvoordige.
— —
— — — — — — —
211,
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
ey
va
* — —
Tot een befige Ledigheyd. 289
221.
MANTE.
0e Eha na den Hemel voer in een vperige
X D Wagen / tiet hij zijn Maare! OP Elifa ä
she allen, ende foo wierdt mia EEN groot 3920 1Reg.19.18.
val Heet.
' — de Heere Jeſus na den perse ls —
val gaf hij oock zijn zeegeninghe aen zijne < po
wind fielen / ende hi heeft ONS naevgelaten zijn
J Mantel der gerechtigheydt, om daer mede onſe rf. 61, zo;
naechte Ziele te overkleeden. |
wal Deecher Jongelingh wilde cen Philofooph
woͤden / ende quam Daer om Bij Diogenes:
… Diogenes met hem gaen wandelende) let hem
| fijn Maotel Dragen : Dit hiel de Jongelingh Buns. 1.2.
} telaftigh/ hij ſmeetſe wech / endeliep DEUT. c. 23.
| Diogenes hem daer na ontmoetende/ fepde tot
he And hem / Jonghman de Mantel (cheydt ens.
ot Peel lieden Willen oock Chriſtenen worden /
ben Komen daerom met dien Jongelingh LH
vol Den Deere Jeſus. Doch als hij begeert datſe perd *
‚| fijn jock ſulſen dragen ende alſoo met hem van⸗ — 5
‚| delen, Dan gaen fij wech om dat het haer Wat
“te z3waer Balt; De Mantel der hey ligheydt ſchept
„| haer oock Banden Heere af. |
Soo diclwils alg Pericles zijn Mantel aen⸗
| Dede om na het Gacdthupste gaen / foo ver⸗
“| maende hij Gem felven met deſe woorden: piut⸗
| Gedenckt, Pericles, dat gij Overfte zijt over vrijc lie-
| den, over Griecken, over Athenienfers.
Als Politiicke nu oock haer Mantel ans
{ Doen om naer Het Stadrhuys te gaen / mogen
| fij mede Wel gedencken datfe Oberſte zun
| T over
-
—
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
%
ek hd s to NiaAmels arc n f
Eph. 2.19. ouer ViijG Nederlanders ‚ OVC Chriftenen ) esi
290 Hiſtoriſch A, B, C.
wate Geloovige, en burgeren vande Stadt Godt
— |
|
M A _N.
) Hattiel hadde getrouwt De Bzou ban Dad
VicyDauis GH OCHEEL/ Michal: David epſch
28am. z3.16. te Die Ban Isboſeth wederom : Isboſeth
lietſe hatten: De Man rhaiticl Weg foo best
toeft/ Dat bij fchzevende haerna ging, food …
Bat abuer gem dzepenmoſt om Wederour tel!
heeren,
fof itacl bende eat ny hacr die door de ſonde
k fa hon = * * —JF. ret N …
geeſtelijck van hem af waren ghehoe eert ‚ wederom
Aericola ontrent Napelsmmet zijn Douw het
Landt bouwende / Wierd zijn Drau, Watt |
ban hem af zijnde / Lan Zeeroverg ghenos 2
men, SP fn Douw mifternde / zwom ”*
na de Roovers Galeijx toe / willigh zijnde om
mede gevangen te zinbij zijn Brouo..
Roovers Beripondert zynde / verhaelden dit ge
valaen haer Roring / die haer brij liet / en de
Fan mn zin dienſt gepmam en tot lijf wacht,
Die trauweentiefde van die Man tot fijn *
Vꝛouw Was groot en wonderljek. Groos
ter ig de lief dem Chriſto de Man onfer Zies »*«
le/ de bem ſelven boor ong met alieenlijck - »
heeft aten vangen, maer oock dooden.
Peri-
Early European Books, Copyright © 2011 ProQvuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
hs
—
—
⸗
Toreenbefige Ledigche ydt. 291 Eik
…
Pericles beminde fijn 9320 Afpafia foe fecr/ _ Ef
bat bp noet upt den hupſe gingh ſonder Haer Fet |
te kufichern.
Det heuwelijck is ren heerlijcke ſaerke /
Alg de liefde de herten foo te ſaemen bindt *
—
—— —— — — — — — — — — — — — —
J
Seerſte werelt had groote menſchendie eu.6.
Reufen Wierden genaemt/ dat Mannen van
paeme waeren / doch fm haer groote lichae⸗ Hi
men droegen fij oock groote kracht ban gods —
loosheyd.
Selijck die lieben uptſtaecken ín lichaeme⸗
Hijcke groote baven andere menfchen/ alfaa
behoorden de Gelosbige boven andere upt te
munten in &racht Gan Godtzaelighept / enz Apoc. 3. t,
Dede daedt al gerrie ghelijch fp de naem voe⸗
FEN/ om oock Mannen van nasme te zijn í
Cheꝛiſtendom. ete
Be Kancelier Schlich klaeghde bo de Kep⸗
fer Fredericus HIL, oberde ghebepnfihept der Zo. Syle!
menſchen Ren ſepde / Icklal gaen woonen daer hie
ick fulcke Monfters niet en vinde: De Kepſer
antwoorde: Ghy moet dan verre wech reyſen,
doch waer ghy komt, ſoo lange als ghy ſelver daer
zijt, ſalder oock de geveynftheyt wefen.
Die onder menfchen meet omgaen Lindt
over albedroch en geveynſtheyt; doch wat wil⸗
9 men ober andere klaegen / alſmen ſelve
ut Biak ſtaet. least
Te Parijs was een Man fonder armen / die
OE % N
… 2 met Jie
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
8
1
é
rte ad — Ee tE Pe
— —
— B hd
eN N
— —
Een all
IE PFP R
Ni FASE 4
—
p
bs * 4
— — —
_ *
* * *
Di
—⸗
"4 Nn ES —
„re
an
+
vn *
V— J 9—
— — —
re” 4
X
— —ñ i
— — — —
meet ar PS — —
Rad
ar
Je
.
— —
nn “⸗
tad
⸗ —
J
— — —
— J - 4J
— —— — — —
as 5 a . * mad
— en TM Dee — — ke
te din mn ed * — 2 —— het — ⸗ 2 2 ys = er
* —E n° Je * * — —— N p
* — *
ENE pe
n — — — —
* * ——
292 Hiſtoriſch A, B, C.
Endt
_ Î
ref 4
miet fijn hals een bijl flerckt konde Werpen / at
Par.de met een zWiep klappen; Hp at / en dede allen” ”…
dingh met fijn toeten. Befen man Wiert eernt”” …
Mou.
Ioordenaer / ende ig opgehangen.
De nature weet raedt om tot alles te gewen
ner) alis't Dat,middelen ontbreecken enb”
is less om gebreck Door Wat anders te ver
Bullens; Ingodtlooſhept niet Lerlegen zijn
De ;
3 —
Jaeram kornen Wp ons dan ſos be
Tera. 22. zWaerlijck tot hee goede gewennen / daer de
At.22,3
Luc.10.42,
Marul.
1,Q,C. 2.
Heere fijn genade ende modelen daer toe aen …
biedt en geeft 4
— ——
— — *
224.
MEESTER.
7
Ls Paulus onderrichtinghe gaf Ban fijn.
Ä jeught en opboedinge/ foo fepbe hp /S. Í
di ene Aa ATS * — NA GER
dat hp Waag opge oedt aen de voeten van iijn Mec
(ter @amaliel.
Ve Diſcipulen plaghten in nederighepd 10°"
onderwefente Worden / ende faeten beneden
opde Herde aen de Baeten Ban haet Meeſter.
Paulusdarft fijn meeſter Wel noemen: veele
fouden fia nu ſchaemen te noemen bij Wie
fj haer guade ftijl ban leben havden geleert,
Dochhet is geluchiger roem / datmen met”
Maria opghevoet is aen de voeten van de Heeres ©
CLUS.
De Kepſer Theodofius be bal fijn twee Soo ⸗
nen / Arcadius en Honotius Aen De onder Wpfinz
ge Ban de Diacon Arfenius met Dele laft/ DAL hj
Haer niet ſoude aenmerken als Keyſers Soo ⸗
eN, d |
/ |
men / maer alleenlijk alg Difcipulen en caftijdé.
als andere gemepne Minderen, De Kepſer
eend
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Toteen befige Ledigh"ydt. 293
n ens ſiende dat Arfenius front / err dat fijn Soo⸗
men faten op ſtoelen / nam het heel qualijck.
ie Zndiennude Ouders in foo eenachtinge |
le Meeſters namen / ende haer malle hef De tot Hi
wurtaer Kinderen wat wilden verſaecken / Daer
vewoude meer tucht en Wijf hept bij Beel kinde⸗
wwten gevonden Worden. |
sur Nig Diogenes Han de Zeerovers genomen 8
„ag / en gebracht wiert Wat hij doen kon⸗
de / foo fepde hij / Mijn konftis menfchen te re-
vogeren: Alſmen hem te koop ſtelde / verſocht
hi datmen hem aen Xeniades Berhoopen fous
—_DE/ dewijle die Man, fepde hij / een Meefter van J
noden heeft, om ſijn leyen wat beter te beſtieren.
Laer, Diog
Die konft hebben veel Chziftenen noch niet Eik
gieert over haer Bunfgefin / js / niet ober KE
„haer epgefelben: Daer zijnder veele die noch B,
een Meeſter Dan boen hebben ; foo hebben
“op alle in ong geeftelijchkleben. Wi zijn qez
Aluckigh dat Wij daer toe den Meere Jeſum
Hebben gekregen Die onfe eenige Mieefter is. Math. 23:
— —— EN
225.
MEL AR IK
jh Aaman Was ſeer melacts, en OP He raedt |
—1 van een gevangen Joods Meysje / trolt 2 155 4
hynaehet Land Iſraels / ende wiert door |
raedt Lan Eliza gerepnight als hij hem ſelven
wieſch in de Jordane, het welcke hp eerft niet
wij gelaten konde dat geſchieden (oude.
Wij zíjn alle melaers en onreyn door de ſon⸗
swt De: Het is ong geluck dat wij Jeſum kens
fen | nen wiens blost ons reynight : Dori fog lange r, Joh 1
4 T 3 Alg
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
RR TI, Cor, Se
Beverw.
Hiftorifch A, B, C.
ats widat níet gelooven / konnen wijonſe
geſonthept niet bekomen.
Catatuaus, Overſte van Lesbe, hadde een
OU Die geheel melaets Was / en féer ſtonſt
dach hij hadde haer ſoo lief dat hp geenaf
hae gemeckte noch im taefel / noch in #7
bet bedde. |
Gat was een Worderlijcke liefde, doch &
het is een ſchaedelijcke lief de Waer door foma 3
Hrigetieden haer onrevne en zielmelactfe fins BU
kende Drrenden en gefellen foo feer beminnen! WU
datje oock ganftb geen affonderinge maecs 8“
ken / regelrerhttegen Pauli laſt.
Lamerlanes [fet alle Melaetſe daat laen/fegs ⸗·
gende / dat hp Bit dede om haer Van cen ellens HU
digh leben te verloſſen.
Benadiger Heer is onfen Jeſus Diede ALY:
melzetſe nae Pen lichgeme genas / endegock Wik
Ons ghenecſt ban de fondighe melact{heyt Bert el
a. Ziele.
— he —
——ä—— — — — — — — — — — — — — — —
MB. Se
Ls de Joden haer Kinderkens beftreden/
ſoo gebrupckten fp ſteene meſſen, gelijck
goth Jolua fog Iſtael liet beſnijden.
De Wet Gods in ſteene taefelen ingeſchreben
is het ſteene mes om oock onfe herten te bez
_fnyden.
Alg ſeker Booswicht een neerlage moor⸗
dadigh hadde ghedaen / foo ſtack hij het
bebloede meg in De ſack ban een man die op
een banck laghen ſtiep. Deſe man ik” gee
an⸗
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Toteenbefige Ledigheydt. 295
angen / Die onfchulviah was / en op het
—
ne akk
Sinden van dit bebloede mes / foo gepijniaht
\ybat hij moft bekennen ’t geen hij niet gebaen
hadde / en daer op Wiert hij gedoot.
'
4 da Ds sr X J
Dat zijn de vrꝛuchten vande lijnbarck Ais
„ahoewe! Dit bebloede mes ſcheen een vaſt be⸗
bwijs te zij /nochtans was het oorfaeck van
wiatraer vonnis : De wa rfchynelijckheve is Be qroots
e vijandt vande waerheye. Det is Wit bent /
Hdatmen op waer chynelijckheyt niet it vaſt ſtae
wet Om te oordeelen.
Diogenes plachh te “eggen / datmen altüdt
een (trop en cen me: maft bij fiqh drgege omt
„5 als het lenen verdrietigh Viel / froh ſelven
daer af te heipen. Doch alg men aende Ko⸗
ning berſcae te Romen ellendiglijck gevangen
ſittende / een ſtrop eneen mes bracht / fog wil⸗
wit De hij het niet gebruncken.
@nder alte fchijnderrgden der Bendenen ís
Dit de trooft ban al haer arbeydt gheweeſt /
F Datfe geen ardere remedie wiſten temen e lend
als of onghevoeligh alg blorken ſigh aen te
fiellen / ofte Haer leren deſperaet te eyndi⸗
gen. Mij Chriftenen hebben heter EIA eermee⸗
fier / en andere trooft ín ale ve dzuckin⸗
gen,
— — — — ed
— — — — — — — — — —
Wera, gheflagen zijnde ín den coah /
vluchtede / en begaf ſigh na deTente Van
Jaël, om ſigh te verbergen/ derole jn met
Baer volck vrede hadde: Bij vermoept zijnde
T4 epſch⸗
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
3010
Diod 1,3 r.
lud.4 7i.
9
De
)
er EN WER
296 Hiftorifch A, B, C. 1
te wat waeters om ſigh te ververſt hen: Jact
gafhemmelckz; zoo raeckte hij in haep / en⸗
de Jelſpyckerde zijn hooft vaſt met een na⸗
gelinde gerde / En zoo ſtorzfhü. *
Doo is de trooft ber godlooſe: als fi maer met
Wat Lerguickinge ban de Verde bekomen /
ban flaepen zij gheruſteljck / Doch haet We
KThefCs.3. dordeel komt haer fomtjdtg onverwacht A7:
ober den hals. |
De Japonners hebben cen groote af Keer van
Van Noort. melck ſeggende / Dat het 1s her Bloedt van de
f £42. Beelten. Andere Wolckeren leben meeft met
melck, De Bifalten in Schyria mengden melck _
met paerde bloet :foo mengen de Tarters paerde
— bloet met paerde-melck om ſterck te worden.
de gewoonte is de grootste vegel deg les
berg bij de meefte menfchen : De Japonners
hebben een affchrick ban Wzeetbhept / de Tar. dein
tere foucken weeet enfterchtezijn. De eerſte
Romen daer tn naeſt aen het gene geet is: gee war
lijck De Heere daerom niet wilde / datmen —
Exod.23. het Bocksken koocken ſoude in de melck van fijn 3 7
19 moeder. EN
An Joarten Woondede Bepdenfche Opper nn
Priefter ban Java, Die ober De hondert jaeren Ter
oudt Was : hy Wiert geboet met melck DAN ver
| Van Noort, zou wen / om dat hp geenandere ſpuſe ken⸗
Eid journ.f.55. be eeten.
dikt Men ſeght dat oude Ifeden tweemael kins
Beven zíjn / het welcke in veel dingen Waer is:
tEr 14, Doch het is ſchandelijck dat oude lieden ate
“tijdt kinderen zijnen blijben in het Berftandt db
bandeReligie, en Ban noden hebben /Datmen
á ebs „12. Daer met melck Woede / Deijle fij geen vafte ji
ſpijſe ꝛbonnen Derdzacgen.
nde
228,
Early European Books, Copyright © 2011 ProQvuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Tot een befige Ledigheyde 297 b FE
228. 9
MISDAEDIGE. | |
Wer mifdacdighe Moordenger Die met
& D Chꝛiſto wierd gekrupſt / laſterde den Math.27. Ed
Seere ende ſcheen dan maer iets gen Chri⸗ AN
wiee te willen houden / als hij hem Lan den il
eruyce wilde helpen : Doch tn Kammeract
weeperfochtditniet / maer alleenlijtk/ dat hij
weipij den heere m Den Hemel magt wefen.
úm Soo godtloos fijn beet leden / datſe ſelfs eni. 8. zr.
— ——
in de waerſte oordeelen even hardt blijven /
Na / ben Heere laſteren. De onherboren (u
ſche foecht van Get krups ontflaegen te zjn. il kl
«vom op ber aerde Wederom te ſondigen· ti
stherboorne maeckt van Get trups een ladder na RE
wieden Hemel. ö
pf Auguftus was een ſeer bemindt Keyſer: ſoo suc: É
wiek wils ats hij in De ſtadt quam / moſtmen Kik
vn forqe draegen dat niemant geboot Wiert. 9
De Werelt ig cen ſtad gol Van misdadige — EE
Diedbedoot Verdient hebben: De Heert Je⸗ |
ww efug in de werelt Menſch gebooren zijnde / ko⸗ gil
mende / braght oock deſe genade mede / bat Hi
geen mi{daedige gedoot foude werden / DIE Hi
zer t maer oprechtelijck pardon Van hem begeert. |
‚ Beecher mifdadige te Athenen / ſtaende 4
vt Boor t Gerichte om fijn Dootvonn:s te ontfan⸗ | —4
‚gen van het volck / nae gewoonte Var DIe I
üdt / begeerde cen Dan de grootſte Ampten 4
‚rt Vande fladt / dewijle hij een Burger WAS : —
miet in hope om te bekomen / maer omt Get nr |
volck te verwerren en — —— 3
| tt on
| Wet volck Wiert raand” ; foech
-
—
— e
hd PN
— —
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
— —
8 *—
— —— are
enen df
5 7
* | Tin
3 A à 4
+ 4 J
J rik
1 ' RK á Te
. = mna er) —
— — — ed
y p … —— Denn Ea e „a AS 5 w/ 4
ĩ — he J 4 — * Met —— a : ze a adik :
J ⸗ — — * * * ä — ne = *
me E * — éé — — me —— —F Es
— ed * Jan — ⸗ as” Wk * — — — Te les — * * —— * —
en EE ——— — | | en
— — ee A p ‚ pe 4 * kr ad P 4 * Epe? oe Zn — ve
. — — ER a a 5 2 Kres: eee 7 pes pn 5 : 3
wake Mel tm Tar _ … _ 8 X — — pes a, 2 *
— — * * * ẽ ng”
_ — Kk * e — ge
— * — 2* Pd - —
J 7 u * is eK
⸗ . * * h da nd 4 5 . - u.
— *
* mn ie . ⸗ Pé “GES Ee za je
—
—— —— —
Job.2. 8.
Jer. i6.4.
Strab.l. 4.
298 Hiftorifch A, B, C.
fouck foo ontftelt en geftoort / ende begondent
foo onder malkanderen te Rijven / datfe haet ®”.
gramfchap daer op uptbzaeckten / befaes tt”
dight Wierden / ende deman los lieten.
Daer was het ſpreeckwoort waerheyt /
War ſchaedt verfocht? gauwe lieden weten ſig *
ſomthts wonderlijck te redden uyt De fiwics 1”
Ren Ban haer Wijanden. Dus ftvet het met
Beel Godlooſe Die op haer doodbedde ook den #57
Hemel derven epfchen / doch ſy fullen zoon’
gemackelijck Iet oopdeel der Helle niet ontat”
gaen,
neden
229.
MISTHOO P,
€ groote en Godmlige Job wierdt tot
foo een flaet gebraght DoorSarzos beofs «
hept / dat hij op een mtthoop gingh ſit⸗
ten / ende fin ſweeren met een potſcherf
fchhzabbe.
Geen ftact foo hoogh en vaſt / of ſeer haeſt
Ran men tot een qroote vernederinge en ver⸗
achtinge komen. Wat fchaedt Het of een dur
vroome Job tot de mifthoop ghevaecht!)
Dochals Godloofe ſoo Lerandert en Berner vu:
dert worden / dan is Dit haer cen vloeckftraffe, on
gelijck de Heere aen de Groore onder de Hoos PW
gen dreygde. |
Weele Indianen en Mooren Waonen ín Dieper Pur
holen der Aerde / maer De Dardanien en 1llyrij fm,
woonden eertijts ín hollen onder mifthoopen
om dat het daer warmſt wassen fp dielucht
feer Wel vupeken mogten. bit
pleit
Early European Books, Copyright © 2011 ProQvuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Tot een befige Ledigheyd —* 299
Dit fehijnen ons dwaeſe menſthen te Wies
tk fen / Doch alfmen veel Chriſtenen welbefiet/
ween Waer fp woonen en leven / het ig oock in
de holen en ſchuylplaetſen Der fondighe Nerve /
wie jae/ ſommige ſoetken De vuylfte placcten / en
teid Binden daer in Gaer vermaeck.
De Arabiers hielden het met delevendige, en
wab de doode naemen fij ín Wepnighachtinge : fp
„ahd |
en begroeven haer Doodeniet ; alleenlijck bez
tr groeven fj hare Roningen / en Dat in nuli
hoopen-
De verachtinghe Was groot die deſe Ko⸗
ningen Wiert aenghedaen / grooter was de
verſmaedinge als de Heere Drepgdeen voor⸗
ſepde / DAL hp de godloofe Koningen van Juda
foude boen onbegraeben leggen ais melt opde
p mifthoopen : 500 Weet De Heere de hooghmoe-
dige Godloofe tor {chande te maecken !
— ——
— — — ——
— —
230.
MOEDER.
E Motder Lan Timotheus Waag een gode
vruchtige Douw / het welche fp oock
paer ín betoonde, datſe haer kindt Han jongs
af foo onderweeg in de Religie Dat Timo-
theus van kints afde heylige Schriften wift.
Ditkanmen nu ban Wepnigh Moeders
feggen: alde forge is maer dat Ve kinderen In
alle wereltshept / dertelhept en pronckerije
Worden opgevoet. Wat ig het te verwon⸗
deren / Geel Moeders Lerftaen ſelve De Hier
ligieniet: Paulus wilde / dat de Daders
haer kinderen ſouden opvoeden in deleeringe en
vermaal.
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
van Brouck
f. 56.
Jer. 8.2»
2,Tim.r. Je
2 Tim. 3.
iS.
Eph. 6, Ae
' Eik €
i 4 gr
u í J
Bey. A.
it ,
“ ns
Prev, 1.8.
le ſcph. l.
lset ij.
Luc.r4. 26.
eg WK
300 Hiltorifch A, B, C.
vermaeniagen des Heeren, maer de Daders ſel⸗
ſaem.
Pomponius hadde een Moeder Die oo jaeren
oudt was: hij Badde fijn Poeder altijdt foo
PN
Moeder behoefde te verfoenen.
Waer bindtmen nu Chꝛiſtenen Die Dat
met waerheyt fouden konnen feggen ! De nt
Moceders warden klepn geacht / en noch⸗
tang moeten Be kinderen ſoo wel haer Moe⸗
ders gehoorſaem weſen als haer Daders.
Hyrcanus belegerde het Kaſteel Dagon daer
ſyn Moeder fn was: Ptolomcus die deſe Moe⸗
der gevangen hieldt fn Det Kaſteel/ bragtfe
opde Wallen en geeſſelde haer / foo menigh⸗
mael alg Hyrcanus een ſtorim dede. De Mor⸗
der riep haer Soon toe/ — hij daerom de
erp ain enten n / maer Hyrcanus
terdt telckens weemoedigh alg hij fún
Moeder ſagh geefjelen / en liet ie han
ie An bat Gier dooz De belegeringhelange
terde,
Dat Was cen manhaftige VPeouw / die de
welvaert ban haer bolck ſtelde boven haer
pgheleben: Doo dapper moften Wij oock
zijn Boor de welvaert ban Gods volck enKercke,
bat Wp ong epgen welvaeren en lezen Bonnen
herfaechen / om Gods Kercke Wat goetg te
Boen / ende vhanden af breuck.
mmm —
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
„ ve
De zijn Deeltijdtg onerbaeren ende anachter
— —
er —
*
gerert ende gehoorſaemt / dat hij ſeyde / lck
—
hedhe noyt van hoden gehadt, datick my ïnet mijn
J d
—
— —
—
‚ae
— $ —
—
— — ⸗
sa ann — — — ad * — n
Kd —
—— —
Toteenbefige Ledigheydt, 301 ik:
MOLEN AER
1A Ls de Veere fijn volck foude ſtraffen / |
mat A |
— J *
bhoort worden, toonende / Datfe broot pere
szonten/
fog fepde Gj onver andere Deep genienten. RRS
Her geluydt des Molcris ſal onder u oter meer gne= ‚25,10,
"hete 10 g *
ſouden hebben. —
Beſelvige ſtraffe dꝛepght de Heere cen Det —
getſteiytke Mabel ; Cn WAL wonder ! Die
het orpodt der zisle verachten / zijn waerdigh
Ld s …
—
me .
—dat haet hee broot des ichacems oochontnomen
—— plaghtmen in huys fn Koorn D En
vwb temaeten met kleyne Handtmolentjes; De plat.Conr. if |
“tl rouwen te Lesbia plaghtendit onder * mac- fi
len te lingen: Maclt molen maclt , want Pittâcus Hir
de groote Koningh maclt oock felvefijn eyghen
Koorn. | red
Vꝛolijtken arbeydt maeckt licht werck .
wie foude niet willigh naedoen / t geen
groote lieder te — end ———
zinſe die ostk elve her gees JCK orn van
* woort foo Boog haer ſelven bereyden Dog?
ae heat leen Woldemarus WAS ——
van Beyeren Marckgraef geworden; het —* beed
De andere Keurvorſten ſpeet: Defe VORDEN ozon.
een FBolenaer ghenaemt Jacobus Rebahus die
Woldemarus Beel wel geleeck: DÛ moter
hem Banalles / en deden Gena feggen dat UG
Woldemarus Wag / dat hü ſÿn doot hadde gez
vepnſt / en Beel jaeren In pelgrimagie *
geweeſt. Deſe Molenaer quam te Maeg —
burgh, epfchteals een Pelgrim —
Early European Books, Copyright © 2011 ProQvuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
302 Hiftorilch A, B, C.
Wijn van de Biſſchop / ende wierp daer ine’
zegel-ringh / eben gemaeckt als de ving.
van Woldemarus. Bp Wiert blüdelijck —
een / doch hieldt ſigh als of hij het Rijck nis.
wederom begeerde, De Keurvorften vergaden
den hier op / vrieden hem tot het Bijchk / et
oeren hem trouwe en hulpe tegen Ludovi
cas. Oeepgen Drfenden Lan Woldemarus gel
loofvendit: Bere Molenaer liet figh quart
6,
(ps bewegen / hij nam de Waepenen aen &.
—— — — —
—
A aa en veegt"
— * er mt ẽ —
En en nl eem —— - *
1* — * =j E — 3 — e—— — — ian
— — — pe — te P
6
— En
*⸗
arb
re)
af
—
—
me Á
en
ie
eg
*
9
e>
Cd
en
—8
et
man
— —
Cr
*
—
sd
—
—8
ae d
Er
”
en,
*
em
©
hoed
Pe «
M
—
rieus te woꝛden /
nam veel ſteden wederom in / antdeckte heft:
bedrogh / verſoende ſigh met den Vepfer / 1
wiert herſtelt / en Dreef de FWolenaer op ded
wucht; foo watert deſe Molenaer gebannen) …
| en florf ín ballinghſchap.
en Pe gevepnſthept Weet meeſterlijck haer
dl Perfonagietefpeelen: en kan de grootſteen
J Mateaa.sr Wüſte Lieden bedrtegen / doch maer voor een
(REE tijdt. Alſoo is oock het bedzoak der getbengts 1.
Ik He hent ín de Religie.
— — — —
— — Tan 4 —
nad Bedien nak =
—
par)
C
3
Cy
e
—
—2
—
ee
mm
—
—
en
en
—
et
ome
e
and
en
ne *
kt ’ K
”
— * n er
— en hd «
pe * vee ed —
— ENE
222.
3
4 M.O OR,
Ki De Jeruilem belegert was Ban de Chal- dh,
Eik ceen, en leremia Fade batmenfichaen haer Sm
otk Ser. 38.7. ſaude oBergeen/ ſoo Wierden De Bozftenen Mew
E je. de Peꝛieſters ſoo gram / datſe Jeremia in cen den
vuy⸗ ⸗
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Toteen befige Lediohe ydt. 303
* a
wd Buplen kupl gevangen ſetteden: Doch de
bud Moor Ebed-meiegh ſprack voor hem bij den
wat lkoninah en maechte Dat hij upt de kupl
Wwiert Verlaft, Dit behaegde De Deere foo /
Dat hij aen Ebed-melegh beloof de / Dat hij ben
tt Fde Chaideen nief oude beſchadight Worden.
Ghelückbde Deere Het quade Datmen acn
Afijn drenaers doet / rekent alg oftmen het hem
elbe dede / aifoois hem het gocdejeer aenz
genaem / datmen aen Haer Boet, Het Was
ar tehandelijchk Bat Zeremia meer beleef Dept
Mondt bij ten vremde Moer, alg bij fijn epqen
wolk / Wor het gaet Gods dienaren noch
bveeltijdts alſos onder ons.
Daer quam te Mofambique een Konings
j oon VerMoren Die Heel wi: Waag: fijn broeder
vee) Was heel zwart: Deſe Witte Moor noemde
Eet De witte Chriſtenen fijn Bloetvrienden.
Ge natuere brenght ſomtidts vruchten
vooꝛt tegen haer epgeloopaen: Doch dege⸗
dl made acht geen natuere: Geliick upt zuaarte
Ouders een Wait kindt Wiert gebooren / alſoo
laet Godt oock fijn binderen ſomtijts geboo⸗
ren Worden upt gedlooſe Ouderen / gelijck
ket kindt Dan Jerobeam / Dat de Meere aenge⸗
er, naam Was.
Als een Pederlander een Morinne bekent/
ſoo is hij in gebaer des levers in de heete lan⸗
‚Ben: Doch als hijfekere Wortel Anrack gez
naemt eet / ſoo ontgaet bij het peijrckel
des doots.
Ge Werelt is als een zwarte Moꝛinne
wet Daermen geen ghemeynſchap mede hebben
‚…l Kan fonder gevaer des doots : De eenige re⸗
> — *
2
rar
Mecq. jouz
f. 82.
1 Reg. Fijen
Mocg. £:3:
medie is / datmen cete de (chuere uyr de woreel Ela, ze.
| Jeſſe. 23 3
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
4 ij: — 1 3
dik. 304 Hiitortich A, B, Ce
Hi - REE en
Hit M O E 8.
LE * * | er
8 HA k Sau moede zijnde Bande Facht/ ſagh da
Rb A / lacob Doo ſagh root Moes berepde; bij |
Hib wiert daer tuftighnae/ Verfochtdaer Han Eloro’
he OM Gen 25. mogen eeten / ende gaf daer Hoog her recht vane, 7
| fijn kerftgeboorte aen Jacob.
t Gene Wij in Elzu met verwonderinghe
— ſien Word noch daegeljrs m veel menſchen
| beſpuert / die het goddelicxe Recht, en Privilce®
ik gien veekminder achten Dan-het Moes Van Dek
J fondige aerde. Alle haer gedachten zijn maer dl”.
Re Fe | | op aerdfche dingen , dewijle fij de buyck tot haer (LLU
Ee | Phil. 19. Gode maecken. | je
AN De Romeynen aten in de Maend Mey Beel Julin
al Moeskruyden dewelcke ſij Virtutess Deughden Bi 07
J noemden: Bier op fepde iemant ſeer aerdig;
EE A Rogg. fac. Her is geen wonder dat de Romeynen ontaerden , Bn
want ſy eeten alle jaere de deughden van haer Ou- 8e *
Aers op. |
} Geringe fpijfe mag men Wel Deugden noe⸗·
4 men / Want daer daoz blijven de Wenſchen
. fober en matig; het ig oalde gefontfte ſpuſe
Doch aleeten onze lieden geen ſltechte ſppze
gelijck be voorduderen plaghten te gebꝛupt⸗
ken/ sú ontaerden ebe wel/ en eeten oock 1
de deugde ‚der voorouderen 308 ſchoon op dats *
dl mendaer Ban geen oBerbljffelmeer Stet.
| Plato zagh bat Diogenes Moeskrupden
ú wieſch omteceten: bp fepdetothem/ In-
| dien ghy den Coning Diodyfio had willen ten dienfte
zijn ‚ghy behoufde geen urorste wafichen. Diogenes
Laert. l 6. antwoorde Daer op / indien ghy vildet * J
De
LJ
se SND
hd nk
hl
n —
n
as *2
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Tot een befige Ledigheyd, 305
Bwaffchen , ghy behoufde Dionijfio niet ten die ofte
bte ftaen.
Indien oock Chꝛeiſtenen met een flechte
…Bfpijfe wilden vergenought wefen / fij behoef?
| jee ſultke flaeben ban Groote lieden niet te
worden: Ige / om datſe Willen leckerljck
Heeten en prachtigh leven / ſoo wordenſe ellen⸗
—4 dige ſlaeven ban defonde en van de Duyvel,
mmm — — —— — — — ——
— —— —— — — — —
234.
>
MONICK. +
* H: Paufdom mepnt haer Monicke=levente Jer 35:
tad belwijfen uptde exempelen der Rechabiten,
van Johannesde Dooper, Elias en andere 0200,
vt mie Mannen die een afghefondert Godtzaes
val gh leven hebben gelepdt : Doch het ig een
wiet onbaft bewijs / dele die lieden ſigh niet
„el heben berbondendooz belofte tot de K loofter.
ot beloften Beg Pauſdoms Lan abfolupte ghe⸗
‚ hoozfaembepdt aen menſt helijcke regulen /
bd wl erpen ban Buwelgek ende Armoede /
en, Beel min fn opinie ban Verdienste en grooter
„ot heerlgcRhept inden Demel. —
9 De Menſche is foo eygen lievende / datſe
eygen-willigen Godſdienſt Geel meer achten als …… 3
Lt) Gods werten befchaeben ín fn Woost / Het
‚welcke Paulus ernftelijck heeft beftraft.
be In Turkyen fijn Monicken Die gaen bedes
nt, den bloots hoofts met Vellen gekleedt / zijnde
et onder ſchijn ban Heplighept de grootfte ſchel⸗ camer. P.
el trien: Sij nemen Opium in / vallen Ban in ſun⸗ :- fole 25%
ſelinge / fú quetfen haer ſelven feer / en nez
men een drꝛooghe ong, / leggen die op be
ons
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
be / fieeckenfe ín brandt / en laetenſe foo te
aſſche op haer lichaem berbzanden: Dit lij
ben (ú in tilhept / waer Boog fij Loo? J—
306 Hiſtoriſch A, B.C.
Heylige Worden gehouden. f
Indien de menſchen foo Veel Wilden do
om soct te behaegen / als ſij doen om menſche
tebedriegen / het ſoude met haer veel betey
ſtaen. |
Im t Koninghrijck Jangoma ſijn Heydenſe
Morscken Die in holen Lan bergen haer leven,
Pins.f.218 met het fap ban Sueringh: defe houden Belk,»
oogen daahennacht nae ben Hemelmet ge dy
ſlodte vupſten: Andere eeten niet anderg als Heu
Gaggebellen/ Sprintkhaenen / en Hennes 8,
Drecht : Andere eeten Elonten bloets met bit⸗
tere krupden: Andereroepen dagh en nacht
opde bergen Codomem, t welck de Naem is hk
ban haer Afgodt / totdat fj doodt ter ATDE Herr,
Ballen : Andere Aupten figh in klepne hoor ‘ie
len / ſtoppen die tge / fteecken groene krupe ⸗
benín brandt / ende Verfiicken alfoo haer is
elven. *
Bao paffeert het Monicke leben onder de *
Hepydenen feer verre de gheneemde fivengíge &
hept det Monicken in het Paufdom / ſoo
‚ batdefedaer op niet Veel te roemen hebben. à
Doch hoe ellendigh is't / foo Heel telden om
op hoope van den Hemel / en nochtang te bs
bergeefg ! De welluftige Chriſtenen konnen h
Booz Dit erempel feer ovectupght worden f
die nauwlhcx iets voillen doen of lyden OM DEN 55
Meerete behaegen. |
335.
1
kÀ
* — _ 4
* *
aa e
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Toteenbefige Ledigheydt _ 207
235
MODE,
WF Acob hadde langen tijdt gedient om Rachel»
—9— 1 both als Gij trouwen ſoude / foo bedroogh vi
“hens Laban, en gaf hem Lea in plaetſe: Laban ENE
Strcufeerde Dit bedrogh alleenlijck met de
oade Gan het landt / ſeggende / Men doet 9
Mier (oo. J
boe Node is een groot Tran: hoe dertel dat |
de menfchen leven / jae wat ſonden ſij begaen
Gen.29.26.
Min ſuppen en ſwelgen / ín pracht en hovaer⸗ kn
wide / in liegen en bedriegen: Dj mepnen HEEE
windatfeniet qualúck doen /als fij oock maer ſeg⸗ ii J
gen ffonnen / Men doer hier ſoo. via. Vars 8 afd
des Athencu, Befchuldighde Plato tan onachte ia, l. 16, Ed
wid faembept/ omdat hj in fijn Decheiften beel Ek
dingen ſtelde tegende Mode der tijden.
¶ Alſoo beſchuldight men De Vroome Chri⸗
veil flenen van epgenſinnigheydt / vijſigheydt /
nl hardthoof bighept/ boershept / ett. om Dat zr, Per. 4.4.
ven) fj eel dingen doen Die tegende Mode der we -· —9
wervelt ſtrjden: Men ſiet maer op de Mode des Kek
TLandts / ende niet op de Mode Ban Gods AN
san) Mercke. | | —
Alcibiades wiſt ſigh nae alle Mode te poegen:
„wi Te Athenen heſtont ſijn leven in ſpotten / boer ⸗ | ad
ml tén/ paerde rijden en dergelijcke dingen / ges Athen.l,rs —1
lickdaer de Mode was: Te Thebe zijnde / ats © 19. ak
vst | bepbe hij nevens andere /_ghelijckmen daer
uil Debez Te Lacedemonien gingh i de eyge Bur⸗
„arj geven te boven ín lüdſaemheydt / foberhepdt ll
«nt enmatighept ; Daer na bij de Thracers koe | 4
| WD 2 mene J —
He
„
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
gr mem B — — — —
Trage rra od it '
_ u _ De e
er EE oe
mn gene nn Ee EE
arr ar
aad 3
IN
*
werd nd, A ———
e- hd
— —— — — — eS
. = me ee EAD LE de —* At 3 een n
_ *
Een " — ten, MP oe 4
à '
„Corrs.
58
Jex.41.
2. C0x. Ito
308 Hiſtoriſch Ä ' B, G.
mende / drzonck hij luſtigh / en leef De feer ons 1**”
tuchtigh / geek Daerde gijedroon!e Wagens”
Bij de Pertianen Wiert bij met haer cen Jaege
en was ſeer dertel. Defe Man boeg hbe ſich
over al nae de tijdt. | A
Sulcke lieden hebben Wij oock veele onder
ons / ende dit worꝛden Booz gauwe Politijcke
gehouden / Die bequaem fijn om door dessen in 1
velt te komen. Doch fo eer gauw’ Oolitijch Bui
ig een quaet Chriſten / Devanlede eere Waibilen
dat Wij in het goede fullen zijn ſtantvaſtigh en 1:
onbewegelijck. :
d
Mm OO RT. |
rr GC Koningh Ban Babel hadde het Foods 17°!
fche land ingenomen / en ffelde Gedalia tof pe
Dierfte : Iímaêl njdigh zijnde quam in
ſchijn Lan Lrindtfehar bij hem met thien
Mannen te Ulpa, en Ban Gedalia te gaſt gen⸗
dight zijnde / Bermoozde hem met Beel andes 8“ *
re. Daer quamen twee daegen Daer na Bo, pt
Mannen om den Heere te offeren: Limal ging
haer weenendete gemoete / en haet foo fnde °°”:
ftadt lepdende / Vermoorde haer oock hes ⸗
halven thien annen / dre hij verſehoonde /
omdatfefenden een ſchat verborgen te heb⸗
Ben / die fij Hoog haerleben aen heur gaeben, 4%.
De eerſte Menſche⸗moorder heeft Dooz ges HI
veynſtheydt deeerfte Menſchen vermoort die
liſtighent fs feer gemrepn geworden In De Wes k
velt, Geveynttheyr tg een Dupvels kleedt DAELE 5 Mn
men fig niet Wel voor wachten kan, is | J
Early European Books, Copyright © 2011 ProQvuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
wke
Toteen befige Ledigheyd. 309
Een WBarkerg-knerht vc Weenen vermoor⸗
“wabe het ge eele hupsgheſin: De lefte was ten
“Pklepnamepfzedat met poppegoet fpeelde ; De
Mooꝛrdenaer quam bebloedt nae het KINDE richt. Ax.
sgaen: Het Aindt ferde / Ick bidde u vermoort OEcon, t.
* we My MICE, ick (al ual mij: P FP ges geven. De knecht 146.
was hier door Wat verflelt / doch batte het
ind evenwel aen / en ſneedt het ven hals af.
„ig Defe Moordenaer wiert gevangen /ende met
Meen pacl door Ger lyf ghefteechen : Wij nach
SR Wat leverde en fprekende/ fepbe/ Devvoor-
Biden van dat Meysje zijn my meer quellinge ep pij
B inde zicle, als defe pael in mijn hchaem.
t nochtang ſietmen noch eenigh geeecten over gom.z.
E
ne
Woe ongevoeligh de confcientie der godt⸗
looſe Word om alle grouwelen te bedrijven /
ſommige forden. Bj is geluckigh die meer
1d ontftelt wort ober fn Londen gig over de
dl
Kratten.
Anna 165 4. hebben de Bollanders een Vers
soe foepljche Mooꝛt aengerecht in Nicuw- neder-
‚‚ landt. Be Commandeur nam vooꝛ de W:
we fonder oozfaeckte vermoorden: Sommige
|de
rieden hem ditaf/ doch te vergeefs: De ſol⸗
daeten gingen deg nachts upt en vermoorden
120 Wilde meeſt ín haer Naep: Sij ruckten de
wid)
J he
kinderkens van's Moeders borſten af / Kape vries.
tenſe in ſtucken / ew ſmeeten De ſtucken in't roum.£18.
vper en water: ſommige kinderkens ſmeten
ſij in het water / en als be Ouders haer k
9
nis
derkens daer Wilden upthaelen / foo (tieten
ſij haer oock daer bij / en dedenſe mede Ber?
drencken; Sommige gevluchte wilde quae—
men Des Morghens upt de Poſſchen /
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
baedenom een ſtückje broots: be Soldaeten
B 3 ver⸗
en
tE ADE cl AD
r
_
— — —* ———
U rn We Pe ne Ei rde» — 5 7
* kr Ad NS, A ain
tij, « : x — —
— WC en es — MS en * —
bete Spe nn — gr —
—
PI
— — —
—
* ie * Ad —⸗ am
en BEREN
ENE — —
— — —
* EE
—— ten rme — —
Beſchtijv.
* 290
Be —
— ed — an. —A
— — — — —““ se —* ed —
* 2 — kaf — ide
rain SEP En —“ pe E
* _ 6 bd — „ — ee a
_ *—
310 Hiſtoriſch A, B, C. 9—
vermoorden haer met koelen bloede: De Wilde ve
Ínanere plactfendit vernemende / Bieten op Bint”
be Neerlanders aen / vermoordenſe / doch ſſj
deden de vrouwen en kinderkens geen leedt.
Def: wilde hadden de Hollanders op het eerſte
aenkomen ban de Bloot / fprife gegeven daer Bu.
fi ſelve weynigh Loorracdt hadden / en elm int
bejegent hadden nopt eevft aen eenig Bollanderde
leedt gedaen : Befen godtloofen Conrmandeur sg,
fg met fin heele (chip bergaen/alg hij nae hets pios
— Yde
Vaderlandt mepnde te berrepfen, | |
Deel Peerlanderg zijn fn de Indien wilder Je
wreeder / en godtloofer alg de Wilde ſelve / et
welcke aen díe lieden een groote ergerniſſe
geeft en hinderinge ont Chriftenen te woꝛden 3 Jorre
Gelijck eenige Wilde ín Nieuw -nederlandt hoo ben
verde een Predicant predícken / vrꝛaegden
wat Hij fepbe tot fijn bolck : De Preditant
antwoozde / Ick leere haet datſe niet moeten hoc- MEN
Megap. Leeren , fteelen , dootflaen, ett. De Wilde ſepden Bente
KS Doe + Daris goet, maer vvaerom doen de Chriftenen &
dan defe quade dingen (oo veel ? |
—— — — — — — — — — — —
237.
MUSIC IJN.
Ods oude Valck heeft een'groot ghe Sul
brupck gehadt in de Godfdienft Bande > nh
Mutijcke, Waer toe een feecher groot getalder fe,
Pfal. 139-Leviten gheheylight waeren: Defe Maficijns @
zijn oock bij haer onderhouden in de geBangee ·⸗·
niffete Babel, en als fi wederkeerden om Je » »
rufalem te herbouwen / foo gingende Leviten
Nek. 12. Dig Muticijns Waeren / met haer. De
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
| Tot een befige Ledigheydt. 31E
De Godſdienſt Ber Chriſtenen ſchijnt ntt
Pe Muficijns niet te dulden / nochtans ts bet nu
‘Amoch waerhepdt / Datmen op alter lep wijfe |
“ijen Deere moet toten / ende met dlijdefchap DE pj;
Sodſdienſt pleegen. Met 18 Den Derre ae»
enaem / alg men met een vrolitke ziele 1)
“weverck Doet. | 5
a — — eyſthte iet onbetame ijtks
wan Themiftocles, Maer Thenuftocie! —— —
“Me: Ghy ſoudt geen goet Muficijn ween, 9 ghy
VUE maete niet vvel onderhieldt : en ick foude geen goet
‘Rechter zijn,foo ick de maete der wetten om yemants
J Boo antw acht alg de Muficiin op fijn too⸗
one nen en ſnaeren moet geven / foo nauwe acht
gs pigetimen op de v veren geben / bijſonderlij
1* de goddelijcke vvetten.
* * Beecher arm Speelmans zoon Davie gut
wer naemt,leelijck ban per ſoon / que nr in ae of
wor Zandt / ende dewijle hi een goet zeeer 4
din geraechte onder de Muticij” van be ONM 7 Boërh. ter.
vel pe Maria: feer haeſt gevaeckte hi In —— Scot.1. 17.
‚ge qunft bijde 4 oringinne / boor lafieen Jan
{Be Povelingen en oock door fijn We —*
dat hij haer Secretarus wierd: hi ſprack me
haer beel alleen / hij at altijdt aen aen
.taecfel: hij was dickwils met haet a * Nt
„Haer laephamer;, De koningh rig € eute
“alleen hadde / quam eens OM bij de ; —*
ninne te gaen / doch de grendel MAS zj
* deure; hu klopte / maer niemant ſprat e
„ “Koningh guaet vermoeden krijgende JUAN Hi
daer nae met eenighe over taefel daer —* ki
| metde Koninginneatnfat / ende vermoor |
hen. 9 4 Daer ik Î
Early European Books, Copyright © 2011 ProQvuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
—
— ——
En xX *
—— En
— —
„ he p
* rm LE SET and DN
— ?
— vn vn
En Kad
—
ee te ſ⸗
me ——
« KR". A
— — * ben
— ——
— —
Dis A «|
Kad ,
egen Ae eN
y= hdd
ae ME
— — — Y,
— een *
— tn * W“—
…
es SEE ed EE «
re am EEE — —
mr er > 4
‚ tad ed eed
— —
Ws ep <
— = ess Dn al aen Aa aak EE — a =
— — — — De *
pa —⸗ — — ⸗ „ — este k ed ——— SV br, u
pe = ne — —* —
he betaande.
— — —
— ⸗
— eo EP ee ee
2.Chron,
30. 21. 29.
Heb.12,12.
Camer. p.
3. f. 365.
312 liftorifch A, B. C.
Daer fien Wij het Kad der Werelt : klepne
mb
|
DEtaften konnen iemand heeft berheffen/ doch wv”
ais fú. mh ‘oge zijn / Wozdenfe droncken en Be
Werder eck Van hovaerdije /
en ftozten haefks”
wederom: veraerde neder. Ee gunft der Groot"):
te moet ntet miſbruyckt worden.
mna — —ñ— —— — —
—
38.
Mus1 CxK.
Le Hika het Volck reformeerde in de
Bododienſt / ſoo ſtelde hij oock ordzeon t:…
de Mut:jcke des Tempels, fao Dat de Leviten ende » wint
de Priefteren den Heere precfen daghop dagh, met pn
— infttumenten des Heeren : ende haer
temime wiert gehoort by Godt in fijn Hevli -
ninge in den Hemel. nn RN
Geduc: faengheyt en Yver fin twee noodige en
nuttigeergeufchappen bande Godsdienft /
en wel bſonderlijtk Ban her Gebedt, Hat alg
eert Mutijck Der ziele is. Dice dingen moeten wij
* te — Ltd tan / als wij zûn ver-
pr geworden: Ban fullen wij oock berho
DEN: beft é vork
huippus beſtrafte fn Soon Alexander / om
gate al te Wel get ſongh: niet omde
uiijcke, maer omm dat hijdaer van al te U
wercks maechte. *
Ons leben Heeft door Gods toelaetinge /
Beel middelmaetige dingen tot bermaeck :
“Doch het ig noch grooter mif-flagh ín ong
Chꝛiſtenen / dan ín Alexander / Dat wij ban
bie Bingen te beel wercks foude maecken/ en
alſoo aoodiger dingen ſoutden Daer door verſup⸗
men :
Early European Books, Copyright © 2011 ProQvuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Toteenbefige Ledigheydt. 313
men: Wi moeten in De Wereld blijde zijn als 1. Cot.7.
aiet blijde zijnde.
lImn ltalien is cen Spinnekop Hie genagnt Wozt
wit Tarantula, Welckersficeckt ig voobelijck : de
“et Boeren gaen daerom tn den Oogſt met laer”
ſen op Get velt: Die geheten wort / Halt ters Camer.p.r
— ſtiont in een fupfelingt ep ſlaep / ende Kan niet £- 377-
worden opgewerkt dau door het gelupd ban
s feechere Muuyck : Wacher zijnde / Danfen en
1 fpringen om 't fenijn quijt te worden: bie dat
eva ff genoegh doen / ſterven / of Blijven ſlecht
‚En fot. |
ad Doo een Tarantula is be Datan/ bie ong
over al ſoeckt te fleechen en te bijten: Waer
Tt teghen Wij eock one voeten moeren (choeyen: Eph. 6, 15.
7 Wowen wijdan noch evenwel gebeeten/ De
beſte remedie fg Davids Mutijcke in fijn boerpfal-
wet men : Boch ij moeten ſterck oock arbep⸗
ee Ben / om het Bergift qugt te wozden.
239
NARE
—— Nehemia de ghevangen Joode /
AMin ſtaet en aenſien was in der Koninghs
ie Hof / foo konde hij nochtans niet vꝛoljck vn, ...
weſen / om dat de mueren Van Jerualem noch
verbroocken waeren: Doch hij was blijde /
en Doe hij confent verkreegh om te herbouwen /
sn hj herbouwde ſelve de mueren van Jeru-
4 alem. Neh. 5.16:
Ellendigh is Gods bolck / als haer Fee Alk
ruſalem verbroocke mueren heeft ! Deſe ſthae⸗ El
be Van Dode Kercke F ons meeſt ter re ik ij
s en ME
Early European Books, Copyright © 2011 ProQvest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
d hes
+ hk *
4
— — — —
bi
a
ij
kk
_
9
J
J
—
— Bie
9
ih
Á
EF
314 Hiftorifch A, B, 6
ten gaen; ons ghebedt moet Wefen, Heere »
bouvvtde mueren van Jerufalem vvederop; maes
wij moeten oock felbe Daer toe alleg boen Dar d
Wij konnen.
Dionyfius liet een groote muer bouwen ront ⸗·
ſom de ſtadt Syracufen : Bij was ſelve altijdt” …
bij het werck: hij greep alleg ſelve aen / en
was de eerfte in al het Nechtſte en moeplijk fte.”
werck: Wier doo Wiert De ijver ber wercks ·
lieden fooontfteecken / datſe oock des nacthts
werochten. hrs
Indien de Groote ín onfe tijden foo beher ⸗
tighden den opbouw ban de mucren Jerufam 0" "*
* hoe jjverigh ſouden veel Onderdaenen
eſen!
Als de groote ín Japon eenigh Kaſteel of
Ander Gebouw timmeren / dan zijnder eeni
ge Ban haer flaebenen knechten / Die Verfoers ⸗
endatfe onder de mueren mogen leggen / gee” *
loovende dwaeſelijck dat Ban de Muer nopt
eenighe ramp fal overkomen; Ban gaenfij ==
lebendigh onder het fundament leggen / en + -
kwowen door zwaere ſteenen / Diemen op haer +
lepdt / berplettert.
Wepnigh Chꝛiſtenen fouden foo met haer
boot de beplighepdt Lan de Muerender Kercke
willen bevorderen! Jae / men Lindt lieden
Die in tegendeel oock haer Huys-mueren hous
wenop het vleyſch en bloet ban ellendige lies
ben/ tot groot nadeel en ergerniſſe voor den
opbouw bande Stade Gods, foo Beel erger fijns ·
bealgdie Heydenen / Datfe Daer toedearme
Lieden Dingen door uytſuhperijen en derges
lijcke onderdzuckingen.
*
Early European Books, Copyright © 2011 ProQvuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Toteen beige Ledigheyde. 315
240.
| MUYSEN.
NE Philitynen hadden de Arche Godsigeno
Y D men Ban Ffraêl; doch de Heere plaegde
Haer met Mupſen die het landt bedorben:
weit erkenden ſij / fonden de Arcke wederom, 1. Sam. 6.
enmet deſelvige vijfgoudene Muylen.
ins Doo veel geloove hebben Veel Chriſtenen
Miet / datſe in ſulken landplacgen op haer fonden
fien / ende daerom Lan hare fonden (ouder
voe anllen afftandt doen / om fichmet odt
mien het goet vinden Lan den Konengh noch
war terft fonde afwachten. Alenius quam bj De
„in Prefibent Caflaneus, ende daer ober diſtoure⸗
„ut Tenbe/ fepde/ voordelen doe ghy een minder Ma-
nld giftraetwaert,quamen,veel Muy{en in het Land:de be-
‚4 fte raed vvas, datmenfe door een biflchop (oude laeten
t bannen en vervloecken : Ghy ſeydet doe, datmenfe
‘eert driemael moftte recht dagen ende datſe cen Ad-
vocaet moften hebben: Ghy fclve vviert Advocaet
“0 voorde Muyfen: dit hebt ghy felve befchreven : men
4 moet nuoock foo terftondt de Waldenten niet ver-
"4 moorden, vvantdaeris meer gelegenaen Menfchen
t als aen Muyfen. Caffancus wiert híer doo? bewo⸗
Ws gendefententie upt teftellen / de foldaeten af
#4 tedancken/ en nader advijs Landen Zoning
P1 te verwachten / ende Dug beljielden be Wale
denſen boor Die tijdt het leben.
De alwfe Godt ontbzeecken nopt mid
belen om fijn voick te bevrijden ſelſs aar
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
ER SAT D
Hi 14
Ì 1
1% 1e
(RIK oa
Mt
u 1
Ne WW
8 LEE oM
4 39
J *
4 bb
a
(8 HE
18. Ha
4 94
4 nf *
ul r
il DER
ie Me
sis ij Á
é Li
Ì
EA
ä
Je |
—* Kie
* U —
Er OI
2 ik N
ZA J
pe 3 |
_ _
„Ad Me MRE
a 4 9
bn i +
* De *
4 _
Ki
t ‚8
ij
an,
:
— — —
316 Hiftorifch A, B, C.
tende vyanden ſomtijts haer Abbocaeten erk.
beſchermers worden. |
Reverw.
hoorde.
Gelijck de Couragte bandefe Prins / als
Een groot Prins Die feer couragteug Wagt.
tegen fijn vijanden / Wag althdt dapper ver
fchzickt alg hij maer cen Muys fagh ar
|
34
WR
Lek hd
du
/
faa hebben alle deughden haer onvolmaeckht
heden: FRen kan ſomtijts tegen de Duppe
en groote Londen kloeckeljck firijden en Boo, ES 4 and
Kleyne feer zwack Wefen.
ö— — — — — — — — 8 F — — —
241,
M UG GE.
end ae: D € Phariſeen Waren feer ſchjnhepligh er
precijsin De Rlepnfte dingen : fi (wolven
heele Kameclen, Gan groote fonden Dao2/ ende
muggeties fijghden {yv uyren Die Ronden fy quan
ſuys niet verzwelgen.
Dit is noch al Be gheveinſtheidt Lan onſe
tüden / datmen groote ſonden niet ontfiet tet’
begaen / en op kleyne ſeer nauwfiende is
re
"
J bs bd
„ *
Pal. no. Doth die Godt vreeſt moet jn voer afwendens .
ron. van allen quaden padt.
Sapores Koningh van Perfien wiert belet de pn
ad
Theoa. uin tad Ninbis fn te nemen door de menigte band
4
Ecclef,1,:, Muggen en Weſpen die in het Legher quamen
c. 30. vlieghen.
De minſte ſchepſeltjes zijn Gods heprle⸗
gers / en konnen groote Koninghen op de
vlucht drjven: geſuckigh is het bolck diens
Godt de Heere is, Want dan beeft menin Gode 477
Pal.gr. re Pꝛobidentie veylige ſchuylplaetſen
—
JE
De B}
Early European Books, Copyright © 2011 ProQvuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Toteen befige Ledigheydt. 317
hd De Muggen vliegen met foo een groote me”
Mighte in Aficaug de oogen Dau de Leeuwen.» He
meat de B eeuwen om daer Ban Brij te zijn/haer Am. Man HEE
wedelben ve oogen upt krabbelen / en Dan fog cel. 18, | Ht
„Wierden. Dit is bereden dat de Leeuwen niet dt
meer vermenighvuldigen. | J
De Satan heeft deſe look ent / dat hij oock Kd
„het gcfichteder ziele in Gods kinderen meeft
„.Moecht te quellen en verduiſteren / ont Haer J
aoo aen haer dood te helpen / gelijt hde Miuſty Ri
Pnen De oogen uptftaechken Van den ſtercken Bi
SSamplon: Boch Wij moeten voorfiehtigh Wes
fen / opdat Wi door tijn Muggen Van tentar | Ï |
tien en quacde gedachten / het ooge onſer ziele EE
de a or nd Hi
242. EI
MUSQUET.
kle E Mufquetten zjn ín oude tijden onbekent
D gheweeſt de pylen en bogen waren DOE De
wee gemeine Wapenen. Gods bolck gebunckt⸗
dock ogeren, gheljck David alſoo den Keufe
z.Sam,. I n
“is Goliath doode.
* *
In die tijden ontfinghen de waepenen haer ban
| Kracht vande ſterckte en gauwigheid der fols dei
Hi Baten: maernu kan een botte jongen met cen 4
vu _Mufquet dooden (elfs flerckie Pannen, Soo be)
zij fact het oock in Den geeftelüchenftrijdt: de
Geeftelijeke Wapenen vereiſt hen verftant, ſterckte, sGor16.:3 ki
Hit en ervarentheydt ont de Duivel en fún aenhang
van tebefteúden. Doch veele meinen nu dat hef
ſpo gemackelijtk valt daer mede te vechten / J
ós. alg of men een onervaren Jongen een vaii” Bi,
inde Ganden gaf- 6
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
318 Hiftorifch A, B, C.
De Hollanders zijnde op Madagafcar mmef 2e
Man aen land/Wterden Ban zoo Swarte be
Houtmò ſprongen / en met fpiefen gedrepght. Alſſe
Jeur £.14. gnuerfteng ecn Mufquet Ban de Hollanders Log”:
gingh / foo wierden de Swarte fog verſchaickht
datie wech liepen : Doch Wat bedaerende
en ffende datmen haer niet vervolgde / baach
ten Vee Boor de Maets / 't welck fi eerft nienp ”
hadden wilen Doen. | Á |
Onervaerenthepdt geeft Deeltijdts — —
—
— — — — — hd
— ———
Schrick ſonder gewichtige redenen: vee men 1:
ſchen ſijn oock ſeer verbaeſt / alſſe maer he
minſte geluydt van des Satans nee
hooren. Doch wijfs lieden moeten alleg orate ut:
Devfoerken / eer fij breefen en luchten.
De Portugeefen mogten in Brafijl geen Waepestkumt!
nen ín hupse hebben : Boch fj beguaemend rr
noch deſe Breijhepdt Ban de Nederlanders doog
groote gheſchencken en Dier te koopen: Sh
gaeven zoo en 400 gulden Bosz een Muſquet.
| £. 9. Seecker Portugees gaf 7 oo gulden Boog tweed dy
J Muſquetten. Dus was de gierigheydt ber Fes ·
dE berlanderg de oorfake Dat de Portugeefen Waes Ant»
KI penen bequamen / en figh met Der tjdt ver jv
REE ſtert kten om Braúijl te berraden.
RA rTim67. DeGeltgierigheyt fg De woꝛtel vanalle quaet. Jen,
| in be politie fún bewiſen genoegh te Binden / /
- datmendoot gierighepdt onfe Dijanden Bart 1e,
il allerlep waepenen heeft Boorften, Maer in ·
| Dien de Portageefen ſigh foo Deel lieten gelegert 1e,
pe ; 8 — a
a — a mes
ik —
— — — — F —
B bren Pe - — ng *
* di 4 _
*
Es
8
*
sed
en
— — — — —
—— — —
— —
⸗ — —
— * —
— en a
| zin aen Mufquetten en Dergelijcke Waepenen / se
18 Eph 6 Goe veel meerder ernft behoorde bij ong té zIjN 1e
* 6. *
Ld
— — —
— en — — — ——
9 omt de geeftelijcke wacpenen te bekomen.
243s Kink,
- — — — — —— — — - — — — —
e
* * gn ——
* ⸗
— —
⸗
*
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
ToteenbefigeLedigheydt. 319
243
MU E35
Dik A Ofes Wiert belaft boor Aaron de Hooger
K. INL vriefer te maecken/ ghelyck hij oock —
ede / cierlijcke Mutſen van ijn linnen. — a 333 Kn
ua Ee Beere wil oock ín fijn Gododienſt dat, · Bd
mien daer her befte en hjaſte ghebzupeke: doit J
aeren Wel Ceremonien Boog die ijden / docks | É |
waabefetwighe leeren ong dat de Heere GEEN luft J
Meeft inn een groove, flordige en flechte Godíe À
widienft. | if
uw Twee Dchepen upt de Straet Bom ende/ fas J
wesen twee Turcken op Haer aenkomen / bie | if:
‚san fchuten bolck deel ſtertker Waren: Be pe vries;
Hholladers bliefen de Tronpetten/ wachte⸗ £. 1x. É ál
vereen haer in / en fetteden Murfen en hoeden OP Bk
vwlftochjeg aen haer boozt / alg of fij veel voltks
m hadden op genant. « Furcken Wierden ver⸗
werloaert / en Voeren Wert. | —9
Aiſoo mepnen veel Churiſtenen de Dupvel Bi,
bervaert ee maecken met een wpterlijck ghe⸗ J
beypnſt ſamblandt Van haer belijden ff des ghe-
wwkoofs: Dork het valt (oo Wel niet upt- zo
Amd1534. Wiert Grittus Ban Soiyman ge⸗ den |
vert ſonden met een groot jLeger aen Johannes koe bena
Nning ban Hungarien: Grittus REU tafelfittende/ Jov.t 52, | if
quain Johannes aen hem Lan de Biſſthop ame⸗ 3
„u ricus om met hem te fpreecken : Grictus vuchte Bek
wert fn Muts tan fijn hooft / reckteſe Wat upt/ en Kik
ſepde / Die Muts kan geen twee hoofden vacten, te Vd
Sethennenghebende/ dat hj geen hoeft in het dl
eger nevens hem begeerde : MJ liet Americhm HIE
to ermoagden ; Dit naemen de Hungaren (09
qualijck datſe te ſamren f pannende / kan
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
320 Hittorifch A, B, C, ‘
belegerden en dooden / dappende Haer Klek „a!
bezen in ſjn bloedt / om Die Wzaeche lang
te gedencuen. tet
Gierigheydt en Eergierigheydt zijn tee aroor in
peften ín alle Begeringen. Daer eygen Ecre glBt
een Afgod Wozt gedient / Daer wart niet ar” vu
ber gefocht alg de ruhjneen ondergang Las! …
ndere,
— — — — — — en —
244.
MUS KEN.
Dí£ Deere Jeſus / Willende fijn Tot
hoogderen trooften ín Gods ghenadig
bewaeringe / fepde: En worden niet twee Mui
kensom een penninckfkens verkoft; ende niet ce
van defe (al op der aerde vallen {fonder uwen Vader,
Indien niet cen Musken op De aerde Dale
fonder Gods willeen pzobidentie/ foo Lal
len Dan ijn Kinderen níet fn ongeluck noch ir tv”!
be Doodt bj geval / maer door Gody will il
en beftieringe.
Richt.Ax: De Athenienfers Beroogbeelden Aterbam teuium
kif 77. doodt om dat hij ten MBuske ter doodt toe geken
flaeghen hadde / 't Welck fú Hepligh hie
den alg neftelende fn den Cempel ban AlA«
clepius . sijne
Deel jveriger fg De Meere om te ffvaffer ns
Die fijn Kinderen befchacdigen / bewelcke ale
Muskens haet Wooninghe hebben ín Gods
hups: Dit is oock haer trooft in berbolgine te
Plal.ro2,8. gen alg ſij alg eename Muskens met Datidi
moeten treuren en (chuplen. D
Ken Havick berbolgde cen Muske: Het Mu en n
Re
Mat.ro,29:
E
1
4
Pſal. 84.
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Tot een befige Ledigheydt. 321
wa Re bluchtenbe/ Biel in de ſchoot Ban Xenocra-
ts tes ot zijn leven te berghen. Xenocrates be⸗
waerde het / en liet het wederom vliegen doe
de Havick Werk was. | |
Soo barmhertigh zijn ſommighe Lieden
niet tegen vluchtende en vervolgde Ellendige:
Soch als onſe ziele in nood ig Lan den helfchen
“_Havick: dan ig vooꝛ ong altijd berepd de ſchoot
— der Genade Ban onfe Beere Jeſus: als Wij baer
nae toe ong toebluchtremên/ fullen Wij cen Palm or, 4
veylige fchuylplastfe hebben,
- *
⁊
mar 4J
OP DE N,
245:
NAGE LEN.
ft Anneer de Hraëliten eenige gevangent
el W kreghen van haer Wanden / ende
onder deſelvige een Brouwe ſaghen /
„wt Die pemandt beviel ons te trouwen / ende ſij
die in Pups braghten: Deſe Prouw moſt anr: „4
a hl pan haer Booftaffcheeten/ en haer Nagelen be= gers 12.
„rt Anijden.
Deheere heeft geen gebeden gegeven ſonder
wie goede redenen en bebupbinge: Op klepne dine
Gus gen moet men oock acht geben : Dit bedupe
‘ov De bupten twüfel / dat alles moft befneden en
‚… Afgelepd weſen / Dat doenlijck was / om alſoo
in te betupgen datſe tot iſrael geheel obergingh /
en felfs de vupligheyd tufjen delange Nagelen
niet mocht behouden, 50 nauwe ee,
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
—
a. 4
— — *
Befcht.
£. 18.
322 Hiftorifch A, B, C.
bene moeten de Ware Bekeerde Wefen.
De Moren op Guinea hebben langeNagelen, Died
fij feer wit en fupber houden / ſomtiyts welfat
lang alg een Lidt van een Dinger: Dit ach⸗ 4
ten De groote toteen bewijs van Adel; De:
Koopſieden gebrupeken Die lange Nagelen OTH
Het Goud in de Schale upt haer Beurſe te wr
fcheppen welck Goud f alg zandtkorltjes
hebben. | | A
De Nagelen en Vingeren van veel Lieden zv:
oock onder ons ſchraepigh genoegt na teton
Goudt: doch Hefelbighe Wozden foo Wart ens
fupver niet bewaert buy veele / maer gelijchfes
blau worden vanhet geltalfoo zijnfe fons »
tijds bevuplt doo? ongerechtighepd. EE
In Nieuw nederland: handelen de Wilde hardt *
met haer ghevangene Pyanden: ſi tetten fe.
DeVries gen een pact; fi bzandenfe langfaem doode,
;
met brandende houten / Dan fnijdenfe opens»
eeten het herte eecit op / daer na geheel en alin…
het hooft etende Overſte / ende andere leden
het Dolck. dach eer (ij haer doodt branden,
bijten’ of fnijden fi haer alled- Nagelen af mass
ken daer een ketting van/ Die ſy om den hals 9—
dandragen: Onder deſe tormenten moeten;
de gevan rene notijfingen. ir n
De wraeke te een wereed Monſter: het is inde Kine
Indianen fes feet niet te Berwonderen: Dock
2 Gorzen ge Cheiftenen hehoopbendewrakeriet toe te
geven: ten Ware! tegen de geeftelijeke Vijanden
deweltcke wij weredelyck moeten handelen,
mmm — — — —— „me |
246 8 ak.
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Tot een befige Ledigheydt
246,
MEM Nia
wals A Ag Abraham beſneden wierdt / ſoo ont:
‚BA Afing hij deſe Naem, ín plaetfe ban de naem
“tAbran, tot een teycken dat bijeen Vader toude
velbwefen van vele Voikeren, Welchken Naem hij
daer na heeft behouden.
vel De Namen Die haer opfichtop Godt hebben
behoordenons De Waerdigfte te wefen / ghe⸗
ijck alfoo die namen zijn dewelke Wij in onz
(fen Doop hebben ontfangen ende andere meer
je Chrittus aen fijn geloobighe geeft. Dock
veel Lieden achten meer de Namen Die de We⸗
srelt geeft. |
et lg eenighe Wieden die haerepghe Daders
wesland berraden hadden / bij Philippus Woning
ban Macedonien Rlaeqden/ Dat men haer ſom⸗
“EDS Verraders noemde/ foafepdede Koning:
NMijn Volck is een boten boers Volck , fy geven aen
ijder dingh zijn eyge Naem.
‚ Defonden wil men doen / maer men Wil
Mdaer Ban de Naem niet draghen. Die nu aen
Mveel Wieden haer epghe naem Wilde geben /
fouden alanderg dan vooꝛ bor eu boers aenge⸗
„sr“ fien Worden.
Ji De Turcken worden gaerne Moflemannen ge⸗
naemt / dewijle dat Woord beteeckend/ goede
gehoorſame en geloovige, het welcke fiet op haer
Alcoran: Haer Wooftftadt Conftantinopolen
noemem fj oock / Stampolden, Het weltke
— foe heel beteekent als / Overvloedigh van Ge-
Moove.
Weel Chꝛiſtenen ſtellen daer in geen eere
E 2 datſe
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Gen, 173
Hott. Hift.
Orient.
kl ti
Stokh.£,26,
— —
—— —
— ñ —
—
Ì
324 Hiftorifch A,‚B,C, |
Datfe gehoorſame en geloovige worden genacmtst
Daer nochtangditong beter foude pafjen alg »
den Turcken.
— — —
— — — 98 ie
247
NAEMSD:ER EEN Ee
Blalom niet Geel Gere hebbendedoor 3E,
A quaedt leven / ende geen Soone om zijnd: *
2 Sam. 18. Nac na ſijn doodt te doen leven bouwde ct
reis 18. Pilaer, Die genaemt wierdt / Abfaloms Handt di
om hem ſelben een Naem te maken na fijn dood
Doch zjn rr vii) in vloeck door fijn test
bellie tegen fyn Wader. |
De err ateriafjepdt ber Menſthen ig Wons:
derlijck: ín de deughdt foecken fy geen goede”
Nansen, Beel min trachten fij na een goede Conf
(eientie: Maer ſij konnen fich in de ijdele eere
Pfal,4g.a2. geruſt ſtellen / datſe groote Huyſen bouwen e —
Landen hebben ende die na haer Naem noemen, al
hoewel haer naem ſtinckende is in den Be ⸗
miel / door haer rebellie tegen Godt. a
Het Was voortijds een gebgupek tn Iealten
batmmen be raanen ban geleerde en genſienljke
Jl ieden op haer deuren fchzeef : Zeker boter.
Bev. A. mupl te Poravien ootk eergierish zijnde, EN) >,
£.286. frende dat hem niemant dre eere gaf/ fo Klont.
hú felve bij nacht met een ladder aen t hups/ an
en f-Ipzeef fijn aem vaer op : Bi wierd van
be Bacenasrhee voor een Dief gevat ens!
vangen getend. 9
de 500 zene we erdig beſchaemt gema echt “
te Worden die de eerſucht foo Verre — 2 *
datſe ſelve haer eygen eere ſoecken upt te ln. in
IJl
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Tot een befige Ledigheydt. 325
ven, Salomon fepde: Laetu eenen Vremden prij. Pro. 27. 2,
ben, ende niet uwen mont. |
|_Paufanias, een Maredoniſch Hellebardier /
Jraegde aen De Sophift Hermocles, Hoe yemant
leen?
“ch een groote Nem (oude konnen maecken? De Diod.l.r6.
‚ $ophift antwoorde / Indien men v moot verw eort
hi Île een groote Naem heeft. Paufanias Germmaaide
we are zijn Honing Pbi'ipru:
| 4 Mibe "ertuchtie eenDeiftigeen Dasecde paps
He: men ontfiet niet andere kleyn te maers
keu / ja te vermoorden tn haer eere / naem /
tess mleven / op dat men ſich felBen faude mo⸗
wenjen Berbeffen.
24°.
> OL ef
MC Anherib quam feer trots tegen Jeruſalem gen
| S en dede groote Drepgententern/ Waer door
wide Koningh Hiske ſich teer onftelde. Doch
ouivBe Heere trooftede den Monnig / en dede San- * Reg. 19.
herib Dit aenfeagen ‘ Omu woeden tegen my, loo pede
al ick mijn hacck in uwe Neuſe leggen ‚ende mijn
vin ebidt in uwe Lipppen, endefal u doen wederkeeren
“door dien wech door den welcken gij gekomen zijt.
nt Watiede ijdele Menſthe tegen de machti⸗
vofigen Godt! De heere leydt en ftiect alg een
Diſſcher de Viſch die aenden Haeck Daft is :
ende gelijck men be beeren bedwingt met een
haeckſt in de Neufe. Bet ig bepltal dat Wij
ons op be vertrouwen / ende niet Hoor
„MMenſchen Bzeefen. |
vet! B oraertad fee Trombantius hadde in Piec- mes p.2.
„Wimond dickwils gefepd / Dat hij ſeecker Dees
| 5 3 Dicant
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
3010
pn md de Ae
— — se » —
— bed 4
wate nd
”
nde — —
EE DG —
—
—
— — —ñN
— ande gn men
RK 'cht.Ax.
Hutt, t.12 Se
—
—
J
4 DN 5
’ „
« ⁊
— — —— —— ſ —
4
: At E ’
_ —
* *
J— hd '
nn gn — —
vt in — — — 1 de —
—
—
* — — 2* En
ee — — eed —
Eg mn 5*
—
ad Lucas 23.
4
2 Cor.3::8,
Gal. de
326 Hiftorifch A, B, C.
Dicant de Neus foude laten affniden : Daer!’
guam hem een Wolf onberfieng op't Hg.
Batten Bie hem de Neuf: alleenljck af beet mer”
waer Van hij fto2f.
Alſoo ljden de Berbolgers famtijds felle nin
het geenefijde Droome dzepgen: He Heeres! *°
ig wonderlick in ſjn vechtvaerdighe Hegens
vinge.
Cyrus was een feer bemint Koningh: hit
hadde cen kromme Havicks Neus: alle Die na jr tal
bood ſoo een kromme Neufe hadden / Waterdep iui”
daer om gelteft ende geëert,
toe is De lief De ex liet oordeel Ban Leesen
Menſthen! Gebr ken acht men om Perſonee
Die men lreft,
249.
NEUS D:O:E CK.
Et is bekendt hoe de Meere Jeſus Zire
Kk rups droeg na Golgetha: men kar
voch niet tuipfelen of Het bange zweet Heef!
hem aenalle kanten upt gebzooken. Maer
Dat hij boe fijn aengeftchte meteen Neutdoeck
foude hebben afgedzooght / Waer in hij fr
weſen foute hebben inghedruckt / en dieae
ſeetker Dochter gegeven / dewelcke vee
hondert Jaren daer na noch ſoude te fien gesn
weeft zijn / endeals een Jatroon om Ch yiftin.
rt upt te ſchilderen / ig een yDel Verd.
ievfel, |
Doa een beelteniffe ig een dele JHaufelics»
he fuperftitte: Daer is een ander Keelt Chriſtẽ
Waer na Wij ſelve moeten berandert Wozden/ /
ep Dat Hij en gedaenre in ons hekome. De
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Tot een befige Ledigheyd. 327
ùr De Koningh Alphonſus ffende te Napels een
Soldaet die feer gewoond Wag / nam fijn ep⸗
wil ze Neusdoeck ende verbondt felve alſoo zyn
Ponden. GE:
bile Deel vriendelicker ig noch de Koningh
Jeſus / Die Gem felven ter (tefde DAN ONS
WiipGeeft laten Wondenen dooden om onfe ghe⸗
Wonde Ziele te verbinden en tege ejen.
wk De Turckfe Calipha, of Opperpriefter In
Wale Stadt agdad, Vertosnt ſich op feechere
iwedreeftdaahen ineen prachtigh kleedt aen Het
Polck: Soch dan heeft hij aen fijn koftelgee
(telen Daoed een zwarte Neutdoeck angen om te
brwbetupghen Bat aldie pracht Door De zwarte
doodt ſal verdupſteren.
Wet ware te wenſchendat de prachtighe
Lieden onder org oock in haer hovaerdigh
gewaet en gelaet op haer daad tn epnde dach⸗
ten; Doch wat baet Bit dencken / als men
met Die Calipha ín de pracht blijft / ende bij
ee Malle gelegenthepd met de ſelvige pronckt.
à
r
u — —— —— — — — en — — — —— —
250.
NET TEN
a WD Eerus hadde be geheele nacht geviſcht / enz
wi Deniets gevangen: De Heere Jeſus bes
Alaſte dat hij de Netten Wederom in Zee foude
werpen: Alhoewel Petrus Dacht dat Dit Verz
eefſchen acbepdt foude zijn / foo Wierp hij
naochtans het Net in Zee op Chriftt Woort ; ende
nord Bing (oo een menigte Viffchen dat het Net (cheurde.
Alle arbepd fonder Gods zegen haet niet:
die opꝑ Chꝛiſti Wooꝛdt vaat doet Wordt geze 2
* gent;
Early European Books, Copyright © 2011 ProQvuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
t
{
ij
Panôrms. 5
1,3.de Alph
Î
1
Camer.p.2e
k
b
Plal. 39.
Lucas 5.
k,
328 Hiftorifch A, B, *
ent; al is't dat Het ſchijnt te ſtryden tegene
et Menſchelijck oordeel /t geen Deere fs hest
—— foo moet men nochtang —— — s%
€ ha !
_ Be Indianen viſſt hen met een groot Pet algt
cen Zegen, het welche ſij bzepben ban Sela
ren Van Boomen: Cerwijle fú foo een Det
Recht. maeckten quam de Douw ban S. Rechteren!
entrad onverſiens op eenighe bladeren.
Indianen Wierden gram / feggende/ Nu ſullen am
wygeen geluck hebben; De Drorw haer best
ftraffende ober deſe fuperftitte / fepde / Dar de
vin len van God quam, en tied haer te Viſſche
fi ſelve hielp oock mede trecken :- doe. vin
gen De Andianen Wel sooo Viſſchen enviest 1
Pen / De Hollandfche Vrouw is geluckig : ijder
gaf een deel Viſch aen haer. mt
_ Soo behaeght het den pledge
dele ſuperſtitien te befchammen ; Wet wag in
Die blinde Indianen foofeer niet te er bet pal
E
pe
- ppt “ —
dn tE re —— — TEEN
— we FE 1 ’ k
- fi
14 wb
5
rn 1
ren/datfe ſuperſtitieus waren: maer het pa
Ben Chriften Viſſchers niet / datſe de Schepee
en Netten haer geluck ſouden toeſchrijven / ge⸗ vn,
lijckde Propheet ban Bat misbruprkeen gen bie
Bab. 1.16. Tijcheniffeneemt/ en beftraft/ dat men
aen fijn eygen garen,en roockt aen fijn eygen Netten.
„ie
* — EN
id 9
n —
a
: == — -
. pmm gen E „ 7
eg ee eg — de , * *
OE in — pe * 2* re
— — — *8* es a rc =
— ——— ne ed ete
rn ee We en red: — *
—
|
wke kt,
NS k He
enne
Tr EE
LT — — en — —— —
⸗ he *
En De Wilden ín Nieuwnederland viſſchen oo
J met groote zegens: op het midden ſtaet eca
—2 De Vries, Duyvels Beeltje als een dobber: Ais de BVifch 1
| | il f,173. tegen het Pet aen zwent dan beweeght ſich
bat Beeltje: Dan beginnen de Wilde te voegen! …
dat haer Mannetoe, datíg / de Dayvel, haer 9
Beel Viſch inhet Pet geeft. B
|A HR Doeellerd'a weet de heifthe bedrieger die
| ij blinde Indianen te berlepden ! Maer oeh of it
bi ft
9
Early European Books, Copyright © 2011 ProQvuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
ed
ToteenbefigeLedigheydt. 329
“Ceijn bedrog ook geel Chriſtenen niet bedroog:
We Paulus toonde dat hij daer Voor bekonimert z Zorn. 3
Wermag / dat de Duyvel door argeliftheyd tommiger
efinnen foude bederven.
AS SEE ri dater
— — |
à « *
—
— —
— —
251.
Nest R—
a E Athenienfers Waren ſeer begeerig na Wat aa. 17.
| D Nieuwo / ſij beſtededen al haer tijd om
UE Wat Nieuws tehooren, of om ſelve war Nieuws te
lPfpreeeken. Wier door hoorden fijj oock Pau⸗
lum pꝛeditken om dat hj in haer oogen wat Ki
due nieuws Verkondigde. | |
| Alſoo zijn oock veele Chziftenen geduerig 1 Bari
“Me maer openoorig na warnieuws, fe:fg oock alg
3 fi inde Kercke zijn: Sü walgen foo feer ban
we het oude Euangelium / Algde Jooden Dan
Wir Het Manna. p
ei Bifde Locrenfen Waag defe Wet :foo pemant Richt.Ax.
u opde Marckt na Wat nieuwe vraegde / Die P&L. 75.
et Wierdt geftraft. Die cennteuwe Wet bes
wit dacht/ moft met een flrep om Den halg
get ftaen/ om gheworght te Worden indien De
wi Met Het Wolck niet behaegde. Terpander
zint aerden ed om dat hij maer
wee een (naertje meer op ſijn Lupte hadde gefet dan
ie De maniere Was. df
U Alle beranderingen hebben haer zwaerig⸗
nti) hepdt: Salomon Wilde / dat men de oude Palen
wa niet ſoude Berfetten: het rechte oude moet ong
‚wi beft behagen / bfonderlijch inde Keligie.
Be Burgherlijcke omgangh lijdt wel war
wed} nieuws, Doch de licht baerdighepdt der Chri⸗
vi, fienen ts te groot, B 5 Hechio-
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
3010
Wan 2
330 Hiftorifch A, B, C.
Heliogabalus wilde geen tweemael De ſelvbige
ſpüſe eten; Perillus wilde geen tWeemael het
ſelvige Muſijckſtuk haozen; Tiberius wüde
gheen tweemael het ſelvbige kleedt aendoen 3
Xerxes beloof de grote gefchenken aen Die hem
eenig nieuw vermack Ronde doen hebben.
jp”
kad
ef
14
hi
EAM
1 hd
1*
Wij fien in Die Lieden een ſpiegel van onſe
tijden/ dageljcks Berneemt men maer nade vel
nieuwe Mode: Bit gebzech ffet men oock in De
Godsdtenft: men komt maer ter Kercke om
wat nieuws te hebben voor Get ooge / ende niet
om Dat goets te ontfangen toog de Ziele.
—
252.
NIESEN.
Ls EG fich uptgefprepdt hadde over
het doode Kindt ban De Sunamitfche
Drouw / foo begon het Kindrericten: Hoe
ſagh de Propheet bat het levendigh was gez
Worden,
Alſoo ſtaet het met onfe doode Zielen: wij
Konnen veeltijds níet Geel levendige wercken
ber genade vertoonen: doch de minfte goede
beweginge is bewijs dat de Heere Jeſus
(jn genade oer ong heeft uptgeftreckt/ ende
ge fr hoope Ban meerder bewegingen en wer⸗
kingen. —
De Bramines op Cormandel houden het voor
een quaet teyken alg iemant maer eens nieft ;
aa ſij op bele foodanige tepckenen ſuper⸗
itieuſeljck acht geben.
Be Menſtche die ban God en fijn Woordt
Berbzeemt is / is een ellendighe ave: Het
ware
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
\ Toteenbefige Ledigheydt. 331 il À ik
ware Chꝛiſtendom geeft De ware en foetsie |
wteEwrijheyd. | Û Galate s. À
“ Pet voormiddags Nielen Wiert bij Be Hep⸗ J
ier Denen vooreen goet teycken gehouden: ende mer te |
ves desnamiddaghs boor quaet, Xenophoneen re 4
dꝛatie deg Voormiddags doende tot fijn Dole
wree Daten / enftende een Doldaet nieten, maekte
uiet hemm tot een Overſte Ban het ganfche Weger. |
di Indien wij Chꝛriſtenen de heylige Teyekenen
west foo hoog achteden en Wel Waer namen alg De
wl Bepdenen op haer dele teikenenacht gaven /
ue onfe ftaet foude Veel uptnemender Welfen,
253
NOTEN.
he Jvoregemnoe gefchenck fendenaen Jo- Gen.43 a klap
— enn ——
bt %, — —
leph Die hem noch onbekent was / liet onz
der ander kleynigheden ook aen hem bzene
gen Terpentijnnoten. |
Het ſpreeckwoordt fepdt : Wie geeft dar hy
it heeft, is waertdachy leeft. Mij konnen noch foo kit
sin Deel upt ong epge Land aen den Heere niet gez | |
“Ven / tenzijdoor zijn genade: De Heere fiet
(ig niet op degavemaer ophet herte: Wyzjnacn- 2Cor8 12,
ey genacm na het geene wy hebben.
De Notemufcaten waſſthen nergens in De
Werelt Dan ín Banda, en op de Eplandekens i
Daer ontrent, De Fnwoonders zijn gantſch |
bverdreeven endood gheflagen Lan de Hollan⸗ | Kl
ders / tot het minſte Kind toe / foo S. Rech- Jourf.35. |
4 teren fepdt/ endatde Komgagnte het Land |
aen Were dPederlanderg enandere uptdeelt/Die
‚| De Noten moetenleveren/ ende Focljs Hoog een
ſeer kleyne prijs, De
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
332 Hiftorifch A, B, C.
houden.
Fn Amboynabegenden oock goede Notemu-
— *
Rn, Wee —* —
— —
— — nn — — Bet —
*— — — Grei eenige mek | Edi
wildenſe niet pluchen / (gelijck oock die ban
Banda geen Nagelen wilden pluchen) feagens
be / God foude ons plaghen indien wy deden t geen
andere Meníchenin haer Land doen; want wy heb-
den aen het onfe genoeg.
Soo genoegbhfaem met het onfe zijn Wij
J Chꝛiſtenen niet. Ja / men lijd fomtijds veel
REK ongemack omdat men fich met ander lieden
4 ij 0 dingen bemoepen Wil.
ser „ed
—
en —
— en — —
— 42
—
RE Or per O.
HRN 254.
L 5 OKE DF dek
Ls deeerftgheboozne ín Egppten des
A nachts Wierden gedood door dert ſtaen⸗
| den Engel/foa ftont Pharao met de Pos
ns belingen des nachts op / en alle Bupfen
20.12.30, Waren Bol Weeren en klagen. Doe riep men
J Mofes en Aaron, ende men gaf confent/ dat
a. 0 Iſraẽl foude mogen Bertrechen.
E AE Het moeten harde lagen en Plagarzijn die
be Godloofe ſullen Dingen en Veranderen.
Pharao ftorbt hier op upt fin ghemackelijck
9 bedde en ſlaep: Boch veel Menſchen blijven
— apen
J
J
J
WE ‘ | *
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
ſcaten te waſſthen: maer De Inwoonders
Kik 4 De Meere geeft aen ijder Land wat eygons
HIE en Datandere Landen gebrech hebben / out du”
alfoode onderlinghe ghemepnfchap te onders +
Ur ns 9
—
Nl fi
Br) Ui |
ans Ì
RCUMA
INE
Ot
_
ak nd —
el 5
- Ed
Ed
J
J
J
—
J
J
4
|
Ì
ToteenbefigeLedigheydt. 333
We gapen ſorgheloollijck in haer fonden/ al ig 't He
‘Ypatfe Gods zware oordeelen gevoelen. J
Bemoſthenens was bedzoeftals hij vernam —
dat eert Ambachtsman des morgens voor
hem was opgeſtaen / dooz deſe naerftighepd |
wierd hij een groot Orateur.
Uk Bet is niet alleentijchk het werrk Van Ame
Wee bachtlieden datie des Morgens vroegh ops
aen. Die naerftighepdt paft oock den ges
bg die doorz Studien Willen vermaerde Man⸗
nenworden. Dan de Beere ſelve ſpreken Gods
Vi Mannen menſchelijcker wife alſoo / De Hee- 20hto. 36.
IW® rede God harer Vaderen fondt tot haer door de hand VEE 55
US fijner Boden, vroeg, op zijnde, om die te (enden. iN. de
Te Kepfer der Turcken flaet altijdt met J
den dagh op / Hier toe verbonden zijnde dooz
ſijn Religie dan doet hij fijn gebed / daer na 4
s ontbijd hij / endedan gaet hj voorts tot ee⸗ WN.
nige deffeningen en tüdkortingen. —
* Alhoewel Wij fier toe geen uytghedructkt —
gebod Hebben / nochtans Heeft David oock ſijn PS’
werck ghemaeckt om des morgens vroegh
op teftaen om den Weere te loven / gelijck oock
Eſai. 26.9.
„ut andere vroonie meer. De Heere Jeſue Wag roer”
‚…t Dock feer Vroeg ín Ben Tempel. vers 38.
— — —
| 255. |
ONTEFANGER.
TNG Deere Jeſus fprack ban een Oncfanger
rit D of Rentmeecfter Die vekeninenge moſt doen / Luc. 16:
…… Waer toe hij geen raedt wiſt: Boch hp ver⸗ |
at Klepnbdebe fchulden der fchulbenaren/ en onts
vr fing fooeen gedeelte boog hem ſelven om pen
Early European Books, Copyright © 2011 ProQvuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
verst.
Richt. Ax.
Polit.f.38:
Richt. Ax,
GO Econ.
figs.
Mar. 20.
54 Hiftorifch A, BC.
ban teleben/ alg hij van ſun Ampt foude we
fen afgeſet: waer op de Heere Dit fepde, De Kine
deren der Werelt tijn voorüchtiger dan de Kinderen®
des lichts in haer geflachte, |
We Menſchen Weten middelen te bedendan nit
ken om índefe Werelt te leven: Bock beelde: Iw!
dencken foo ernſtigh niet om ín Den Hemel tee vr
mogenieben. Fen fal met looshepbt boog Bears
den Bechter des Hemels foo niet konnen bes de
ſtaen / gelijck men bij Menſchen doet.
Pericles hadde wel vijftig Haer de!chaxten en 8
inkomften van Athenen gehandelt als @ntfans per
ger: Dork fijn grootfte Dijandt Thucidides & 1 vn,
geeft felfs hem Dit getupgeniffe/ dat hij in B
aldie tijdt niet rijcker was geworden. Bere
Alg men nu de Vrienden Gan fommigeDnte Her
fangers na getupgeniffe vraegde oer Dit ges Bun «
val / ickt mepne datfe haer fouden Verlegen Ho, *
binden om te ant woorden. 19
M. Antonius ſchonck aen een Soldaet een
groote ſummegelts: De Ontfanger den⸗
kendebathette veel was / leyde hetgeltop 1.
ten hoop / op dat het Antonius, ſien ſoude.
Antonius Prꝛaegede / Wiens gelt is dat? en hoge fo,
rende dat het boor de Soldaet was / met en
ooch bemerkende deſe liſtigheyd vanden on⸗
fanger / ſeyde / Dit is voor dic Soldaet te vveynig,
geeft hem noch eens ſoo veel.
Groote Lieden fien foo feer níet Wat andere
Dienen te ontfanghen /» dan Wel wat {ij na |
haer groothepdt behooren tegeben. . @nfe |
God geeftoock aen gevinge fchepfelen groo⸗ |
te gaven: ſommige mogen daer Wat. ober |
murmureren , Doti De Meere Doet nict het fijne | ba
vvat hy vvil. | |
—* INES |
256,
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Toteen befige Ledigheyd. 335
| 256.
ONE NEST EL
‚ II) Overfte Hes Doltks bpde Loden Bons
nd Den fich feer verlegen / als betiu« met De
“andere Apoftelen predickten en Miraculen
Deden / Dre fj niet honden tegenſpreecken:
WDeaeraedtſlagh was / Dat men Haer het Pre⸗
dirchkien ſoude verbieden / maer betrus (epde tot
haer. Oordeelt gy, ofhetrechtis, u Lieden meer
“te gehoorfaem dan Godt. De Overfte Dat niet der⸗
veg Dende tegen fprcechen / lietenfe gaen.
; Het Ware Wwenfrhelijck dat alle Chriften O-
"jeg verfte Dit Wel bedarkten/ dat men God boven
haer moet gehoorfaem Wefen : Defe Beged
verg moet immers boog org alle onderbzekelek
Kug rat ghehouden / al feuden Wij daerom
Aden.
DeOherfte in Egypten plagten een houte
wer Metting om den halg teBragen met cen Pen⸗
wg ning daetaen Baer in't Beeſt ban de Waetneyd
bake ftondt. De gedaegde en de befchuldiger moſten
nit Baer ſake bij geſchzifte frellen / dan keerde de
„WE Rechter het Beeld Der Waerheyd na die toe / Dez
wet Welcke hij oogdeelde gelijck te hebben.
wel De Waerheydíg het tieraedt Ban oer Chri⸗
et fien / Dothinfonderhepd moetende Overſte
Waerachtige Mannen zijn / die De waerheydt
kilt — en betrachten. —*
VE e Overſte Corbulo leed alte ongematk fn
dl Het Weger / foo welals veminfte Dolbaet,
„its ) -Brafidas fepde } Ick fal toonen dat ick den andere niet
„pt gebiede, het geeneick ſelye niet en doe: Xenophon
Lemmarcherende / trad ban fijn Paert / ti
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
A&. 5. 8.
iGe zie
Van Boek,
f. 46,
—
B sd
3 — —
—
* — —i— — TE nr — ——— *
Math, 23.
Jud.6. 4e
25»
Carse te
p. 3-£-39e
336 Hiltorifch A, B, C
ſelve te Hoet / en gevraegt zunde / waeron
hydic dede, ſepde / lek most oockdaer v velen Bur
daer mijn Soldaten mosten gaen. CA K
wet zijn rechte Overſten / Dic niet alleen sunt
metde naem, maer ootk mer de daed, Voorgangeslljw. 1
ren zijn: Soo moet het gaen inde Policie, efo
pock in de Kercke: men moet andere niet fendert dir r
daer men ſelve niet Wil komen ; Als de Phari- Bur»
zeen andere laften oplepden Die fij felbe nief ds «
wilden dragen / beftrafte haer de Heere fchers | hq
pelijck. J
257.
OSSEN.
E Philiftijnen gielen ín het Land ende roof: ri
Doen ban Iſratl haer Dee en Oſſen Doch
be Bader Ban Gideon hadde noch eenige ove⸗
rig behouden Waer Van Gideon wierdt belaſt
een te offeren alg hij den Altaer Baals verbrak / A
bit Dede hij / doch bij zacht, upt vzeeſe
Booz het Volck. T
De Vijanden mogen ong rooven en plun ⸗·
beren / doch de Hroome behouden noch als sn
tijdt haer geeftelijcke Vee om den Heere te offer ·
ren. De zwackhepdt en bzeefe Door Fene ⸗·
ſchen doet datſe dat bij nacht en heymeljck
boen / doch Wij behoorden moediger te weſen
op Gods laſt. DR 1
De Egyptenaren hadde een Afgodt die (ij Apis Pe:
pf Scraps noemden : Dit Was een levendige Ie.
zwarte Os met een Wit Booft/ geplacktop t —
be Augge: defe Os mocht maer eenige Fass —
I
ven levens Dan verdzoncken fj hem / Dl
drü⸗
OE AL ie tem 7
:
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Tot een befige Ledigheydt. 337
dꝛüvende groote rouwe met haer kleederen te
ſcheuren / t hap? te ſtheeren / en 't lichgem
wete lacnen te quetfen: Dan ſochten ſij lange /
„tot dat (ij wederom foo een Os ghevonden
hadden / Waer ober fi feer berbljdt waren.
dDaer Offerlhande was van Oſſen: Doch als
‚afg maer een zwart hapz ín de ſtaert Lan De
… S@ffer-os vonden / dan was hij onreyn: Die
„sten Og offerde / dewelcke de Prieſter níet
ie A and goet hadde gekeurt / Wied ghe—⸗
„doodt. |
Ellendigh Volck / dat ſich Loor een dom
ſchepſel bupghtals Looreen Gad! Maer
„Die dwaeshepd is oock in gierige te fien: het
beſte bij haer was / datfe geen bezwarte of
weronbepzoef de Offerharden wilden dulden.
Soude men ín onfe Offerhande na de zwarte
gwfondigehayren moeten foecken / wij fouden als
witste als onrepne moeten Worden aengemerckt,
VDe oude Hepdenen hielden de Offen ín groo⸗
„wiste baaerdije/ om datfe tot den ploeah en lards
_ {bouw foo dtenftigh zijn. Die een Os doode,
maoſt ftecben alg of hij een Menſch hadde
wilaghebaobt.
wi Be bolgende tijden achten de Menſchen
„wifoo Veel niet / Die De landbouiu bevlijtigen.
„De Boeren zijn in Berachtinge /Daer men noche
tans haer arbepdt foofeer Van noden heeft.
As men vooꝛ deſen Ín Polen een Boer doodt
welfloegh / foo kond men fich vrij koopen van
wt iftcaffe ont een Wepnig gelts.
We u 258
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Bey. A,
185.
TE an
r as — * —
ver din en zat
Li
De Vries
Jorn.f.197.
Hiftorifch A, B, C.
—⸗
250
OVEN.
Nder De plagen Ban Egypten was oock
deſe / datter Veel Dar Heijen in het Land
en in de Quyſen quamen: foo datſe ſelfs de
beror ulden.
Ale «Sob ſtraffen wil / foo han’er niet tes
gen ſtaen: De Egyptenaren deden Afraël
befkonumerlijck iaer Bꝛoodt eeten: foo wier⸗
denſe oock q! Jejtvaft in haer Broodreovens: De
Heere Do: tinden't geen men andere aendoet.
InEgppten hel benfe O vens boven met gas
_ten/waer im ſij eenige dupſent Cperen leggen:
die bedecken fi} met metten broedenfe foo upt.
de Menſchen zijn kunſtigh om vruchten
Der Aerde de verm neerd er en: Seluckig waren
Wijf / indien wij ſos gauw Waren om den
geeſtel jche nSchatte — |
De Wilde fn NRieuwnederlandt maechen cen
Oven Banta ken ban 2aomen / die fj dicht
met halek beftrijchen / maeckenfe heet / en :
kruppen dandbaer in: Dan komen fij heel
bezweet Daer upt / {9 vingen ín Het koude Waz
ter / en waſſt ben ſich / meenende Dat Dit tot
aes gefontfhepd dient.
Geen natie foa U me of hot/ Die geen mid⸗
Delen foude bedencken tot ghefondthepdt deg
Bichaems. Wa wro on Beel Chriſtenen
Dan ſoo dom en ſorgt heloos / datſe on efondt
blijben na de Ziele, daer de geeſtelijt ward
derijne foo overvloedighljck Weerdt aenghes
boost *
259,
Early European Books, Copyright © 2011 ProQvuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
d Tik 2 ⸗
re Ge E _
u
peper ae — el: PA „u. 4 -
en
Aep
Ge Om Pp EN aen
è
J
180e Ledi he ‚dt. 23 (| Ik
Tot een befig EE y 339 | |
258.
ON WEER. 4—
BE Lies Fabbe veel ongemachen en tegen heden 2554
| MA inf leben hij fprack met God set
het Onweer, Maer wenfoertfevt.n, wochtans
wamoft Hi in een Onweer na den Bemmel baren,
it Sooig het leven der Wzoamen: Detegen=
1 „poeden zijn vele: De Heere openbaert ſich fors Pial-34-20:
nitijbteg aen De Ziele in een foete ſtute / Doch
Awij moeten oock Doof een Onweder Ban ellen:
weten na den Demel vepten.
Annso 1631. ontftont eert groot Onweder
‚Hin het Epland over Flacquc, bij Somersdijck.
VDes namiddaghs in Julio begon het heel
. Dupfierte worden: daer op Bolgde Bonder rt
ten Blixem: doedzchende Walckenupt dé |
Wier hoeckendes Bemels üſe ijck tegen mals
Kander gen / en foo maeldenſe vreeſtjck f cen:
toe Bieten ſchrickeluck groote Bagelfteeren /
gelũck ich felbe gebenchiedat sE Wel (mce uu⸗
‘fen daer na opens Bleyckvelt ſomm ge opd
nam / úder foo groot a's een ganfen Ep:
Ardere getungden Beel grooter geften te hels
ben. Woe fchootendie Draperde Wolcken
bter neder en ramen haer ſtreek over het land /
‚ft Bernielende al Wat haer Bao? quem. Onder f
eert andere Wierden Wel Bumfent boomer qgeruijz
ot meert / ſommighe bij de ſtem afghedzaent / |
wet De wortel onberfeert bliberde: andere ghe⸗
Uit frheurt/ andereuptde Kerdegerurkt: fonte
wt mighe Boomen wierden Door de Bucht gez
voert / gelijck lange Baren daer na nach een
ſtamme ban een grooten — in een Sloot
1 2
| ie ENEN:
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
a —
a e ——ñ— —
— Een Sr _ En
-
PT 4 .
— SD 9 -
ren .
- De — —
— oper 4 n
DE es Ii ke Dn
—
— pr.
— “awe dae
— — *
— —
A Ln
Ee ker F
* p J. 998
he Mi 1e ê
FR ‚ene
k Ei Li 5
í 1. AR
* RE Al
EE 44448
i4- 4 es
9
14 — ii,
! Us * en
—J 1 d Ad
A « 4
bi, MEN
' — BAN a J
rk 7 i
8 | BN Wald
A INEKE 8
( \
9 '
j TERS
—14 es Tie
N ie Eik
| k < hi
1 Ld De 4
‘ J 4
pi gi Ì
Ì ‚€ J
t ‚a 8
*
Ed
L wat
*
7 hp Like o +
— * J
id if il 4
4, 4 ig 3 “
| FI
1 het *
J4 j
Ed n «
ad — J 4
. jp 2 3
t 8 '
ES Li ’
TT Er ME
OE E- 3 it
- Ì 8 4 4
|
. ij —
*
—
if
:
—* 4
se N
44
«&
i PR,
#
, pe
*
=
4
® + Î
Ln t
- 4
5 *
—1
ws
% _
Deed _
3
KE + d
t
——
rn L
t d
P
eed t
Î
{
J
tm
—
J
je
— est
— — ——— — — — — — — — 2
— — re nw er — —— —
.
_ * — — n
— — (ES Fe aen : 3 — jn
— 5 ps en „ — —
340 Hiſtoriſch A, B, C.
is laeten leggen / díe niemant ſeggen konde
ín wat Bogaert datſe gheſtaen hadde: ver
ſcheyde Boere Hupſen Wierden om gewo
pen / als oock de zolen en het Molenaers
Hups in Middelharnas. Het gene in dit
weder Get wonderlickſte ig geweeſt / is did
Het raeckte maer een Landtſtreecke eenighe
voeder breedt: het nameen Boere Fongers
op inbe Zucht / voerde hem over een hoogen
Koozenbergh ſettende hem onverſeert in een
Drooge ſtoot / Daer hij gevonden wierd / ſich
houdende aen een Room. Fn dat ſelvighe
Wupg hadt de Suſter een kleyn Kindt op DEK!
atm: De Muur viel in / De Suſter doodt ZR
doch men vondt Het Kindeken onverſeerd
onder de ſteenen. Deecker Jonghman /
Jan Otte genaemt / was eenighe Jaren lans”:
geweeſt / en kroop op fijn Brucken fomtgds a
na de Molen toe / om fich Watte bernaets sg”
ken. Wet FPoe'enaerg Bursdat Lan fteen dt
Was / Biel hem on bet Lif: Alg mendits
üfelijcht fchouwfpel quam beſien / ſoo dacht
mien of iemandt onder het Hnys mocht legs * |
gen/ want de Dochter die allen te hupg wag $-”:
geleeft / was na haer Bogaert gegaen/ om E |
de kinderen te halen: Sij komende / fepde / 1
Jan Otte was in huys ghebleven: jRen berlepde *
De ſteenen en baltken omt hem dood uptte &
halen: men bondt hem noch levendigh on⸗
Gerfeert; ja/ tot hem ſelven komende / voelde
ſich ſterrker / en Dan die uure aen Was hj dt.
fris en gefont / en gingh noch lange Faeren &
daer na ſterck arbepden in het Land. *
Wat toepaſſinge ſal ick hier ober maecken
ein over meer andere wonderheden die ik Verz it
zwyge | à
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
ToteenbefigeLedigheydt. 341
wak 3Wijge om niet al te lang te zijn! De befte fal
tte zijn / dat Wij den verſehichenen Bod leeren ‘
last Dzefen: Ick gedenche noch hoe mijn zalige
Moeder met mij /een kind zinde / op de knien
Wiel / en hoe Wij Godt baeden ſos tan ge alg
„e Dit Onweer duerde: De Godlooſe deden cok |
"niet als bidden en ſchrepen: Ickkemenoch J
seen Man die op die tijd cen Godloos Jonge⸗
| linah was / sen doorz die vreeſe foo veran⸗
derde / Dat thi na die tijd vroom en Wel! heeft
ji geleeft en Go D gedient.
de Henn er Ca! gula Was heel G odtloos/
nochtans alg Bet Onwerr was / dan kroo 9 hi cire
„a in een Diepe Kelder upt Dreefe Boor de Donder
‚Een —
Det is te vergeefs dat men Gods oordeel |
mepntte —— ——— Al EAA
verberghden tijhaer van voor mijns Ooghen in den
grond tr Zee, foofal ick vand — STa ug he ohe-
bieden, diefil(e bi ten: eije it Hel,
geen Godtlooſe de beeren Der Con ei ent ieko
nen ontgaen: Det act peter ale men nadert |
„tot Den Heere / hem inderocde Balt / en cm
8 genade! Gij,
A MOS.9.3e
2 4 Se
— bede
Amu:l hadt groot SL k geleden dan de
Ifraliten / alg fi rin oonen! verfticteny Fam. 8.
1 ja hem ſelve: Dor 6 bij hondeit foa 9: EACS 1 Sam. 12, i
teren vergeven / dat hy Loor haer even wel Vs 3e 23+ |
ont Biertg bad.
wy Dre inde Werelt leeft / eit berens
jl den h
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
342 Hiftorifch As Ba CG.
15E ten om veronge hebk te Worden: Maer ief
von noet Chriten 3Új DER noet oock berend
IE —9. am alle Oneh-lijck te ver gh een en tel
di Mat.s. — ergeeten / ja moet pie wel doen gen ond
HE 45 ' den.
J vicus XUI, hoordende Dat Care! vir |
—0 | dood was / en bat bij nu De naefte Wa tot DE
(KD Richt Ax Kroon Gan Dranrkrijck / Viel op sin Rwmien /
Hitt ront enbehad Ged, ba Ei en he
ken bet owaelijch Dat hij ban fn Vjanden
gelede n ha De. |
Men Lt: B weynig Groote bandit humeur
narhtans is het be verhte Chriſtenplicht :;
Tar eerſt is de vergevinghe eeN ware deught / |
ate men fici niet weeecken wil / al is't dat
ae,
* ader Was haeſtigh / maer hij hadde
* Camer-p-1, gors haeft berouw. M. Antonius beende fera npen.'”
HL 1e front fijn fep! tegen Die hij ber ongelijcht hada fut
| Se. Ludovicus XL. Hónighj Ban Beanckrijck ik
hebbende iemant mett goorbe n berongelijckt J
— fe: De tot hem: Ick weet dat ick met mijn Ton-
| ge ghefondieht hebbe: * billijck dat ick het ver
4 berere: Doe raf J hem oock een geſchenck.
Ie ait willen nu felfg gemepne Thriſtenen
J niet doen / Detfe oer felt bekennen fous he
nen : Daer rochtang de Heere Defe Plicht Pr
Luc. 17.3. toont datmen moet henen gaen en ſeggen / hee £
Is
end d € rs
LiÀ n leec "
J
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Tot een befige L edigheydt.
2ór.
ONR ECH FE:
EC Amuel worden Ber ftooten Lan fijn Volck /
ID riep! F te amen / AIDE Siet bier Den
Î
Wick , Det sl tegens Dy J > dE He zh OL k
* — Le Kaak den * heh je
ijfjnen — F WIETS A Me LA — 1 5 eer 3
| aken dS tre Kalse Vamipmenrsie: aiis
bende wien Ick \ verong helje LCD « WICEL Abi n
* N * BAER PE mpg 7 ck et rohe.
derd à uc! Ì { sie J 14 UL ke . kr \N k Ly J 11 kk & J
ſchenck geno ‚men hebbe, dat ich mijne OO nen van
dhem foude verborg; | | C |
Weder geven. et Volck antusorde tot hem /
hy en hebt ons niet verongelijckt » gy en hear ors
{niet onderdruckt , pochte e! y hebt van temants
handt vet ah nomen.
In dien nu ſommige Ov erſt Ái en R cht Ar
lalfoa tot Het Bolckſpraken / ick mepne datie
een andereant board tanden hooren / Die niet
vil Beel verf hillen ſomde van De klact |
ij shoden t en tijde Ban Nehemia 4
_Jacol een ddring in Poyrouw: op fn! ſterven
ODUSs, €
Heggen
Ï — ütu
fermant had | |
niemant / gan ì Allée een Doodtflagh Die
Gelt quam wederem epſchen Dat Bi
Lef Pa vere have gegeven: De Pruc
B 1! Arm Alk AA de lar ickk u hebbe
maer ick hebbe onrecht gedaen , dat ICS U !
J 4* J Te rue} LY FLF yen
u Kop! ten behouden: wilt ghy u Dit wearrono HE
Ì tr beer N ry K ij | ern
ben, dan moet ghy my u Kop SIEVE.
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
1 Sam.42e
‘Tel
ini
Cam
é fsf
| *
— — —
_ nnn
EE, — — — — —
pe n Ken —
Nah, 1.
Píal.32,
Gen. 22.
344. Hiftorifch A, B, C.
Dat ig een geluckigh ſterven Booz politi
he Overheden: faudennualledie in ampten A77
en ſtaet zin / Haer deuren foo derden open A’.
fetten / mogelijck of bij fommige meer alg dl.
eenen epfchjer komen foude. |
Rudolphus, Hartogh ban Boftenrijck/ liet
ten onrechte een Aidder Dooden: De Ride
Ber berfep hem om binnen ’s Haers hoog t””
Gods Bierfchaer te Verfchiinen: De Barsd”
togt fepde daerop fpottende/ Gaet ghy maer
voormy heen, tcktal volgen. Op het epnde n°"
Dan het Jaer Wierd hij fierk / en gedachtig JP
wordende aen De Woorden Gan den Midder /
fepde / Ick moet voor God komen, ende alfog Ir 1
ſtorf hij. | 1J
Me Meere ig een weeecker ober Onder⸗
drutkers ban @nnofele! De Groote handelen 4
ſomtüdts trotfelijck / eben als of ſij onder
Godt niet ffarbden om aen hem rekenfchap te dum
sh Nn
geben / dach ſij moeten ferven als andere Men-
fchen , en gheoordeelt Worden foo Wel alg de
minſte. God laet fijn oordeelen en gerichte
niet beſpotten.
ö—— —— — —
262.
—O FER—
A Braham wierd Ban God belaſt zijn eyghe
Zoone llaack te offeren : Als hij fich
Baer toc in ghehoorſaemheydt gerecht hadde
nemaeckt / foo belette De Engeldit / preeg
{jn gehoorſaemheyd / en wees hem ecn Bock
Die br in plaetfe offerde :
ſpreetkwoord quam / Op den Berg des Heeren
(al het de Heere vaorfien. Gods
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
HE ohon
MSA
8 rn
ga
waer ban dit
|
|
Tot een befige Ledigheydr. 345
Gods Wielingen konnen in cen benaeuw⸗
ie Beftaer gheraecken: Doch die boortgaen in
Wi, Haer ghehoorſaemhepdt en bertrouwen op Heb 13. 5«
hist od fullen ntet verlaten worden.
_ De Indianen doen grouwelijcke Offers
wig handen , fh offeren De Wijanden Die fij Lanz
id men aen haer Afgoden: alfoo Hebben fi) ſom— |
ht EDS Wel goooo Menſchen te gelijck gedood, _ A Cofta.
hak Di hebben defen bondt: De Prieſters fep- £ 116»
‚Ber datde Goden honger hadden: Danriey
tot De Korting fijn Dolk bij een en trock ten ſtrij⸗
wal Be om Menſchente vangen.
ori Die Dupbeldienaerg deden Haer beft om
„nt Baer Afgoden te vergenoenen. Onfen Gon
| fB geen Bodt Die honger lijd in hem ſelven: P(al. se.
Naochtans falde Heere Jeſus ſeggen/ Icaben Maras.
—— hongerig geweelſt: verſtaet in fn armen ledes
erk Maten: Wij hebben meer redenen ban die In⸗
vt Dianen hadden / om God onfe Daligmaker
… tefpüfraen.
De Indianen ÍntPeru offerden allertep Dine
gen aen Den Dupbel / infonderdendt ooch
Menſchen Die haer De aengenacmfie Waren,
Als fi haer Koning inwijden of alg hij frech
Was Dan offerden fij kleyne Kinderen forms _ ACofa.
tyds Wel zoo te gelijck : oock jonge 1Raegs ibid.
‚_{ den: Als een Dader fcheen te ſullen ſterven /
| ban liet hij ſjn erge Zonen dooden en aen De
„e, Son eofferen / op bat de Son Haer mede faude
ü, te breden zijn.
Hoe ellendigh ſpeelt den helfchen Menfchen-
„ú, moord. met bet leven der blinde Andianen !
wt, Wat danck konnen Wij genoeghfaem aen den
„it, Beere Hefug geben/ Dat hy ons getrockenheeft Col. 1,13
uyt het rijcke der Duyſterniſſe.
Bis
Ie
ij vo *
263.
Early European Books, Copyright © 2011 ProQvuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
— — EET
mede …
hdd
—
Pa
n —
— — —
— jn
— —
— ae ijn
*—
— — _ ar
*
4 2 —
—
Han
—
— &
mee
* X
EIT NAE ol AE SN —
er
tre E .
ES eN "er ven
— tegen ergen gere
pn
me eng — — — —“
pmen
« — MD
e he ar ° . mr.
2 Chro.rj.
Vors ir.
rCGor. 7,0
Wefterm.
Stav.
Rom. 6.
346 Hiftorifch A, B, C.
263.
OEET GTE
j Ofaphat ftelbe goede ordze ín fin Rijck ende
ondere De poutjcke, Ofkcien Ban DER
erke eliycke Bedientinge. Amazia was ober
he t Dole kínallefnechedeg Heeren: ende Zee,
badia regeerde âllefaechendes Konings. |
Metis een Verderf im de Regeeringhe / alge”
men ſich níet hout binnen de palen Lan epgen tt”.
beroep / maer Dat men ſich Wil bemoepen Ee,
met dingen die onderfchepden Un pien chec,
ken. Een yder moet blijven in zijn beroepinge. gn SEN
Otanes Die met fijn febenen recht hadde tat je de:
De hooghſte heerljckheden in Pertien, gaf fijn 8.”
tercht aen fijn Medebzoeders over / verghe⸗
noeght zynde over andere niet te heerſchen / * —4
als hij maer van andere niet beheerſcht
Wierdt.
Vrijheydt is een heerlijcke ſtaet: De oude J jk
Driefen hadden dít ſpreekwoort / Liever dood Ft
als dovty. Doch noch ie het heerlijcker falie/ /
bat wij Bij zijn Door de Heere Jeſus Van |
De Heerfe happije des Satans, ende DET Sonde.
reder cus, Hartog Dan Saxen, Wepgerde het KU
Repſerdom aen te nemen / doe het hem bande EU:
Cheurvorften Wierd opgedragen / en maeckte
dat het quam op Carel V. doe Roningh van
Spanjen: Car gaf Def Wederom ober aen FU
fijn Broeder Ferdinandus, endeatle zijnandere Fu
Kiicken aen fin Zoon Philippus; ou dat hij
fijn leven ín tufte mocht eyndigen.
De meeſte lieden zijn begeeriger na Ump fb
ten en Officten ; Dy foeckenfe met bs Ki
es |
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
oodtſche Favulen. Die Van De waerhevdt ik
wchen / konnen niet anders als tot Fabulen
en Leugenen vervallen. Wij wachten Wat
Toteen befige Ledigheyd. 347
bedienenſe met mapte / en leggenfe veeltyds
laf metontuft deg gemoeds. Len vergeten
Burger iffer niet qualjck aen; Ruit is Luit.
— — — — — — — — *
264.
OSE PEA UN 1:
P het Boeck Jobs wordt geſproocken Lan Job. 40.
Be behemorh en Bertoant alg cen groot Dier:
nad Dele meenen Dat daer doorꝛ de Olyphanct wordt
wa berftaen, Immers de Joden Wachten oM
wi met den Meſſias in het Paradijs ophet gez
ſoute Wleefciy vanden Bebemoth genood igt Le
„wid fallen: worden,
Cen verbhte waerſthouvot ong Paulus tegen Tit. 1. 145
12
0
Or, 12e
t anders ín het Paradijs. d
De Wrouwen ín Indien Waren voortidts
feer eerbaer : ſy Konden daar geen gaven LET”
lockt warden / dan alleenljck als men haet
een Olnphant ſchonck/ vewijle dit een Ko⸗
ninghlijck Dier was / daer de Komngen OD
reden. Ja / Mi hielden het voor een groote
eere / dat haer choonhepd een Olyphant wierd
waerdig geacht. |
immers bindt de Dupvel noch altidt
middelen omde Menſchen tot fonde te bren
oel gen! Wet gaet oock foo onder ons Dat men
ſich geluckigh acht / alg wendoet Get gene
wet opktehtheeftop groote Lieden.
De Koningh van Pegu hadde witte Olp: van: Neck.
phanten / die hij den Koning Lan siam hadde £78,
Camer.per.
É, 225.
ont⸗
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
3010
d ra 5 8 - % 8* jn : _
— At — —— — TET ie VEEN
—
Be Ge SE
’
an ——
en — ⸗ — *
ed
Pal. 95.
/
Jer. 8.6.
Plal.32,
348 Hiftorifch A, B, C.
ontnomen / en daerom Wel sooooo, Siamm ter
in Oozlogh hadde Berflaghen. Hphoud dier 9
O pphanten voor hepligh Deſe Beefterk.. 1
Waren geleert Booy den Koning te komen alg!
hij op fn Throon fat; en haer veerentie til. :
Boen : Di lichten haer ſnupt op / ſpaickte
haer mondt dziemael open/ gaten dan Dried;
Derlep gelupdt : dan beogben fi haer Entjerk..…
Boo den Koning/en gingen werh. De kod.
ning let defe Blpphanten ſpijſe gheven upt zdf
goude Baten / cn waſſechen upt zilvere. —*
Indien men De Beeſten kan leeren ſith te
hetpgen voor een Koning en eere te bewijfſen
wat ſchande ís het dan Dat beelete trots zE:
van ſith te buvgen Hoorden levendigen Goöt : Aat
Die Godt behoorlick ceren moghen wel bij
witte Oliphanten vergeleecken worden / omdat
nenſe weypnig vind. J
ö—r ——— — — — — — — — ö—â—————— — — J
265. —
OYEVAER. |
A Lede Heere de Joden Wilde overtuygen
obver haer fonden en forgelooshepd / foo hr
Dede hij haer op de Ovyevacrs fien/ en fende / /⸗
scits cen Oyevaer zenden Hemdl weet fijne gefeere
tijden : Maer mijn Volck en weet het recht des Hee-
Fen niet.
t Is ſchandelijck dat de WBeeften beter acht
geben op t geene haer nodig is dan de FBens
been: Wij hebben nunarh een vindens tid om
Godts gunft te binden maer veel Menſchen
verſupmen deſelvige.
Ee Franchfoort vaechte A.1480 een
Dups
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
—
—— ———
En
‚Mad
p *
— — —
— — „ee
— nd
—
Rd N
—
mT
Tot een befige Ledigheyd. 349
huvps ín den brandtdaer een Opebaerg neft Camerp-5
bi ap ftont met Gongen die noch niet vlieghen * 2*.
nden. De oude Opevaer vloogh ronte
dom / bracht water met fijn beck omde brant
wan het neft teleffen/ focht de Jongen Werk
Itetrecken / dach ntet Ronnende / viel op fijn
Dongen / en liet fich oock verbranden.
Beſchaemt moeten forgheloofe Ouders |
ſtaen Boor ſoo een exempel der WBeeften. Hoe |
grouweluijck ig het vat veel Ouders haer epe
… Ie Kinderen bederven na Lichaem en Ziele /
ja inden helfchen brand Werpen. de ERE
Sercecher bedriegher gaf Loor datter Bier 7"
urpt den Hemel foude Hallen / en Datde We⸗ gj
eelt haeſt ſoude vergaen: tot bewijs / fepde
“kj / tek ſal buyten de Stadt uyt een boom val-
“Slen, ende in een Ovevaer veranderdt Worden. J
Het Volck liep uptomditteffen. Hij klom |
in een Boom / Biel Daer uvt / ende liet een
Opevaer upt fijn boefcm blienhen. Doe
wiert hüdapverbefpot. De Kepſer Anto-
nius ontboodt hem / en bergaf hem deſe 0
klucht. | Eik
wi Denatueredeg Menſchen is ſeer genegen 4
tot kluchten en bedriegen : men Ran tat lij⸗
“iden ontrent burgherlijcke faecken / doch
et men moet fich wachten dat men den Hemel en- hi
vl de het Hevl gentet bzengbhe toteen voorwerꝑ k
| Ban kluchten. bid
—*
— d
— —
—— — — —— —— 7—*
8 ar — ir ite A … '
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Hiftorifch A, B, C.
366.
OB EIG AT ET
Philem. P Aulus fiente bat Cunefimus han fr Meeſter
Philemon Weg wech geloopen/ ſtelde fith
voor ham borge / ordertprher de een OLLgas rsi
tie, en beloof De te betalen al wat hij aen Henn se! *
en bte ſchuldigh wefen/ fonderde fchulbt te
Kennen.
De Lacfde is wonder liberael: men foude ng ere
fe naer datd:t onboarficbtinhepd wag. Hoest
ief heeft ong ban de Deere Sefug gehad die 1
* gie grootcObhgatieder Wer tot onſen laſte zijnde /
wol ⁊. 14. gp ſich heeft genomen / ten bollen boldaeni/ Wes
deſelvighe voerende / op dat Wwijmeghten ri,
Bid maen / ende zaligh Worden.
Camer.p.l.
E57. Sommige Wieden zijn foo Godloos datſe
miet De Duvvcl eert verbondt maecken / en een
Obligatie tepckenen met haer ergen Bloed. «
An Varanckrijck Was Wepnig aren geleden Meir
een berlegen man om gelt; de Dupbel quam 11:
Ep hem alg een Koopman en telde hem beo,
Guldens / epfchte een Obligatie daer Die Pr,
Man fijn Perfoonna ghewoonte in verbinden
ſende; De Man Wepgerde Dit; De Duyvel f
liet hem het get evenwel behouden / en ſep⸗
Eck {al wederom bv u komen. Di quam korts
deer va op fijn Kamer / en eyſchte defe woor⸗
ben tn De Oblioatrie: De Man Wepaherde; «
Doe gaf hem de Dupbeleen lagh / foo dat »
Hhij als doodt ter neder vrel. Wet wierd qhes
hoort. De Man tot hem ſelven komende /
ortdeckte de ſecrke. De Predicanten qua⸗ —9
Bee
men / beforgden Het gelt/lepden het op on *
ſal /
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Tot een befige J edigheydt. 351
el / baden God / en vervloeckten Het gelt:
Moe wierdt het gelt wech geruckt / en de
Obligatie gefcheurt / fonderdat men ſagh
wie het Dede / en De Man wierd herſtelt.
set Her Geld fg een fivich Daer doorde Dupvel
wuipbeel Menſchen bedrieght. Doch hoe ellen⸗
„big is de Menſthe Die hemm ſelven gen de Duy-
awel geheel verbind met een bloedige Obligatie !
turret is geluekigher ſtaet dat men fichh foo aen
ben Wetre verobſigeert / alhoewel veel Men⸗
unſchen Dat niet Wiilen Boen / om Datfe laven
van de Dupvel willen blüven.
wu Seeker Burgher te Praze leende aen De
t Tim.
Elai.44. $5
vanttepfer Carcl 1V. honderdt duyſendt Gondt⸗
de — en noodighde na twee daghen den
wint Mepter te gaft met bele Groote; nade maels
tijd dede Die Burger een gouden Kop brengen
daer de Obligatie in lagh / en ſeyde / Heer Key-
er alde ſpijſe is voor u Majeſteyt en voor de Gaſten
In geweeſt maer deſe Kop breng ickualleen. en foo
ſchonek Gij die Obligatie aen den Kepfer.
van Alg de Burgers welbavende zijn geworde
onder De goede vegeringe Ber Overheden / ſoo
moetenſe aen haer danckbaer weſen; Soo
„ant moeten wij gock doen aen onfen Koning Hee
weit UG / die ons zegent mer allerley Zegeningen ; Wij
moeten aen hem / dat is aen fijn Arme vereeren
1e} van onfe goederen.
267,
OL Y EE:
1 | En arme Godfalighe Mang Weduwe
8 hadde Wat Olpe in een Fleſſche; *
e
|
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Eu. Svle:
de Alph.
Eph. 1,35 \
Pro, 3-9
ü——— — ⸗** — — —— — ee WB Pe 4
en — .
352 Hiftorifch A, B, C. *
de Schultheeren quamen om bepde haer Ri at kaft
Beren boor Waer fchuldt tot Lenechten te verd”
koopen/ en fij tiep om hulpe aen Eliza: GW ve
Pꝛopheet Dede Door mirakel die Olpe fa B
vermeenighvuldigen / datfe vaer mede haet
ſchulden betaelbe / en ban het overige leefde!
… De Heere draeght groote forge toor arme
Gobdfalige Weduwen : hij vn dt middel tat,
haer behoudeniſſe / oock alg alle fBenfcherd …
hoope uyt is. Wet was een trooftelicht bee? …
Jer.4o.rr. Tofte / als de Heere fepdes Lactuwewelenadhes
ter, ende ick lalſe in het leven behouden: endelaett. ….
uwe Weduwen op my vertrouwen: N Klek
Johannes Gifcaleus Oberſte fn Galile: verbood
Jof.deBel. als onreyn alle @ipedte fún Tandtſſiede ard
l.2.6. 26. Idden niet geperſt hadden / en lietſe ter lande
urtvoeren. Boe dede hij hey melijtk die ver
boden Olpe voor klepne prijs opkeopen / en a
verkoftſe dier gen de Joden / waer door hit”
een grooten ſchat bequem.
Men Weet ſomtijts niet waer van daen
ſommige Lieden foa ſchielijck rjck worden.
Doch het zin veeltijts bedriegeiitke Meets 5
Een daer fj fich mede behelpen. aarin
De Bolekeren fn het Noorden plachten beet
Olaus.l2o Olpe te gebꝛiyken die upt Hiſpanjen quam:
ak moer als iemandt tot haer fepde/ datde
panjaertg haer buple en melaetfche Lie … 7
chamen Daer ín Wieffchen/ Wilden fú die
Olpe niet Bopen / maer beſichden ín plaets
bandie Olpe het Det ban Zeekalveren. ©
oo puntigh en bie is men índingen die …
het Lichgem aengaen/ al is 't op bloodt iS
feggen / fonder feeckerhepdt, Indien Wj *
foo puntigh waren ober onfe Ziele dat J | k,
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
| Tot een befige Ledigheyde. 353 | | À J
et wilden gebzuycken / 'tgeende Godlooſe J
erontreynigen / gelúck onſe plicht is ong |
tn Haer Voorte wachten / onſe Zielen ſouden
on tepuder Wefen. |
kaat JRR
268. kek
| OO RL O6.
J —3 Dabid den Oorlogh op nam tegen
nh fijn rebellen Zoone Abſalon, ſoo gaf hij
id ef laftaen de Weldtoverfte Joab s riandelt 28am. i8.
ichtelijck met den Jongeling Ablalem,
Wj zijn Soldaten Chꝛriſti om tegen alle
ver Ondenteftrijven / dach men Heeft veeltijdts
wi venige geli.f De boeſemſonden / die men niet |
hd 500 foude Doden / maec alg de mallieven⸗
… Je David perl men Daer mede maer tachelijck
ee ghehandelt hebben: doch wij moeten zun
alg Joab, Die op deſe lait niet paſſende / Abſalom
ſelve drie Pijlen ín het herte flack / Dan kan :Joh.z.r5.
amen van ons ſeggen / dat wy den Booten hebben
“ eieverwonnen.
eg Phyrrus den Oologh toeruſtende tegen ſta⸗
en, fat met Cincas hierſvan en ſpꝛack; Cincas spin. de
aaegde / Als ghy Iralien gewonnen hebt, wat Trang
weettfallen wy dan doen? Phycrus ant woorde / Daan P- 10.
Pifallen wy Sicilien ingemen: Cineas vzae ghde
voorts/ Wat dan? Phyrrus fepbe / Dan fullen |
JAA Wy in fozte ruſte Teven en luſtig omdrincken. ge
ſepde Cincas; Maer dar konnen wy nu wel doen; waet
sj goden met (oo veel arbeyds en bloets gefocht; ‘tgeen
wy,alreede hebben >
wi Wet Wageen Wijs Wooꝛrdt Ban Cineasfaa
‚Wet Deel alg her Burgerlijcke gengaet: doch het
wil gaet anders miet her Geeftelijcke: Baer fin
| Z Lie⸗
Early European Books, Copyright © 2011 ProQvuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
354 Hiftorifch A, B, C. J
Gieben die ban het geeſtelück ſtrydenniet — par
houden / alg fij maer forghelooflgek tn vufte Tr
nrogen vroljek zijn / ende Deel ——
ín ve Werelt hebben: doch daer is geen ruſte
cor. i16. bodr het gemoet te bekomen / Dan door het
.“ ſtrüden en over winnen van de fonde, en dea
uvvel.
En CE Sn el, 5 -
= - en
a _ — ti CE
— — nT DE
⸗ :
.
/
« « —— nf —
a *
—
A Kate
br wie
Mas fen
de
Wi
ard | as
andere q
ne moet ons
269. Î en ol
OOGEN. |
Nder alle Miraculen die de Heere Jeſus
O heeft ghedaen / was oockdit/ Dat hijbens.
Oogen van een Blindgeboorne opende, Waer Doeg” *
Joh. 6. die Man Chziftum aennam en volgde.
Wij ſijn alle Van natuere blindeheboorne nar
de Ziele. Geen Menſ dr waden het geſichte
het is de heere alleen Die de Oogen opent
A&16,18, rde an de Duyfterheyd tot ht Leche
Wijfe lieden moeten Dan oock Den Deere iv,
aenhangen en volgen. hie
Alg men Manlus Torguatus Burgemeeſter de
Liv. De. 3e mũde maecken / quaede dupſtere ogen
bé. __gebende/ (ao Wepgerde hu dat / feggende/)v
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Tot een befige Ledigheydt. 355
rad Het is éen onbefchaeme Regent, die door anders
toel Oogemmoet fien ende begeert , dat men hem her lee
ad venen goederen van andere ſal vertrouwen.
—F Det ware wenſelijck datter geen Kegenten
wt gebonden wierden / die door haer eyge Oo⸗
341 — Ronnen fien / en daer bij noch Dood kek el
"e andere niet Willen fien: Immiers fulcke 1979 aꝛ⸗
we Megenten waren de Pharizeen ín de Joodſthe
— ercke: vee —— Lieden noch
datſe de gauwſte oogen hebben.
| s honinb ———— de Jonge had quede ——
ſcheele Oogen: Din Pobelinghen hielden Hik#-497%
va fieh alg ofſe mede fcheel Waren: aen Tafel
be tende / greepen ſj met opſet de ſchootelen
mies ſoo dat Ddionyſius, als noch Wat gau⸗
DE ln ve ed ene nam / en haer de
PS Wit wag een belagehelike flatterije: doch
ſoo moet men fich inde hoen der Koningen
£ Bepnfen / Wail men gunſt behouden: men
mach haer feplen niet aenwijſen maer men
moetſe Berfchaonen / en mede Defelbige NA ns;
vub olgen. Doch Het ſtaet noch ellendiger na
vie Be Ziele / algde eene Blinde den anderen foo
wt Wpbtdatfebepde inde Sloot ballen,
mn
Ik
irt 27.
OOREN.
chef Ke een Webzeeuwg Wnecht luft hadde rzod.::.6.
d bij fijn Weer te blijven / dan Wierden
lt vn Ooren doorboort met een Priem aen De
Ex, ande deuren: Dit wag Get tepcken
doat hij vaſt wag aen die dienſt.
ae AE} 500
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
en TETE MME aa he *— er
7
bd —
— — — —
— ⸗
”
nm” © . Ml a vr „ln
ak
—
nn Ee — ledi
— hd dd — —
—
—
J
— — — nine ee
om
p — —
———
——
— —
* en * >
Pin , _
es 2 * > « nn oe
EE SE een 4 — —
h IE EEE PR KET RT
= —— ie SE
356 Hiftorifch A, B, C.“
eſal· 40.7.
Beſchrijv.
—Fbe.
H rod.l
Soo vaſt moſten wij ong oock verplit hten
aen Godts Hhups en aen ſijn dienſt / dewyle
hij ons vaer toe dooz fijn Woord en Geeft ook de
Ooren doorboort. |
Wet is een gemeyn gebruyk bij alle Indianen
datfe gaten m haer Wozen maecken / ende
Baer in dzagen ringen en andere Dingen tot
fievact, De Wilde ín Virginia hangen aen
haer Oor en klepn groen en geel Slangetje:
een BGalfelie langhh/ 't welck haer De tippen
kuft; ſommige een roode dat met De ftaect
mhet Ooze: ſommighe de vlerck Van een
Dogel/ di ſtaert Ban een Matelflange/ Get
gel ban en Watch / en ooch Wel de Hand ban
Gen Wijand / Dief gedoodt heben.
‚„Proncken ſt hjnt ven dBenfcheepgen fe zijn:
als men niaer kan hoovaerdig Wejen / men
dntfiet niet Waermede men pronkt. Chꝛiſte⸗
neit peor Ben oock Wel met Slanghen en dierge⸗
Wijk but geſpuys ats fj moedig fijn op haer
Slaugetongen,en op Het le Drep van haer weake
gelijck de Indianen met De doode Handen Wan
heer Vijanden. | | |
… Cyrushhavveeen Zoon Smerdis genaemt/ Die
hij de ooren liet affnijden : en daer na gedood.
wierd, Na dedood ban Cyrus Wierp fich cen
Dterrehkieker op / die fepdedat hi Smerdis
Weg / Weer op hij wierd tot Montng aenges
omen / en regeerde ſeven Maenden. Othanes
achterdocht Krijgende/ belaſte fijn Dachter/
Die De Concubijn was ban deſe Dterrekijcs
Ker / ùatfe bij nacht voelen foude of hij Boe
ren Badben: De Dorhterfepde/ neen: De
Peiâncr ſpanden te ſamen met Darius, Gielen
in het Paleys op deſen bedrieger aen, *
J
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
kek Toteenbefige Ledigheydt. 357 —
byra vattede hem om't lijf : Darius draelde He
her Wat Ban toe te fteechen/ vreeſende dat hij Go-
sbyra ſouden quetſen. Gobyra riep. Steeck |
tort vrijelijck door ary henen. Darius ſtack deſe bes
te Drieger doodt fonder Gobrya te quetſen. —
Bedꝛog komt epndelijck voor dendag: fj
met zn dwaes Die ſich Daer op verlaten; Gobyra |
nt toonde fich een dapper Fan: Doo moedig
wie moeten wij dock zijn tegen den helſchen Bedrie-
* ger, ende hem foechent-overvvinnen, AL ſouden ; zon 2.14,
— —
vrt Wij daerom ſelve het leven verlieſen.
271⸗ | |
OMD BAETE D EN. NS
{A HB de Tempel herbouwt Wierdt na de dr
"4 AA Babitonifetye ghevangeniſſe / foo Waer
wt rendejonghe LTieden ſeer Drolijek : maerde
dd oudt Lieden Die den eerften Salamons Tempe! geſien ea. 3.125
et hadden / en fagen hoe Beel Rechter deſe was /
ve) eenden feer . f
Alſoo fijn jonge Lieden Wel vergenought /
als ſij de Kercken Bol volt ſien loopen: maer
de oude Licden Die De hver / Gododienſt / ern
We) Het leven Ber oude Chriſtenen kennen of ſelve
et gefien hebben / mogen oock wel weenen / |
WI Deijle onfe tijden ſlecht en bederven zijn ge⸗ Ó
worden. | |
| Jobarus een oudt Edelman hadt Darias EIL gd kl
at Bíefijn Dete Z ronen mede nam in den oorlog bee h |
Wit at hij hem een Zoone Wilde te hups laten
"4 totftut van fijn Ouderdom. Darius fende/ Ick
(al meêr doen dan ehy verfoeckt. Doe liet hij ale
le drzie de Zoonen dooden. / enge ſos bebloet 1
| 23 wers k
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
353 Hiftorifch A, B, C.
ei — — —
Ie
—
ín he ſtrjd geſlagen
ze
. — — — — — — — — ——— — —— Panl
…ì awe ” ⸗ — “⸗ xe — mn
e — — erg te * ⸗ Te _
Pad ed ’ ä —X — X as — *
— —— —— — — 32 me - 9
— —— — F
meren J
Kd " p
Dork de Ee vprenaers EN Lacedemoniers leeren
haer quamen.
firaffe vreesden / OOCK een flock in de handt
Pb r5. 2. pan rob, als de jonge oock: boor hem opftonden # 5
| gelij de Heere Dit in fijn Met belaft beeft,
— — —
272.
OUDERS.
aac en Rebecca Hadden twee Zoonen lacob eN £
8 ager en gauw Songeling Was / doch
— matje een it —— —— oh liep
tſen en jagen / maer te hups DIE. |
Dit br teen Bonnen oock in deſen eens
groote fepl begaen. Ouders moeten foo geen?
onderfchepd maken tuſſchen haet — |
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Kinderen zijn seed ey ef eten „alg Ó Se
j haer Wel dragen : HEE L Be
Gsterbipb Dart, boch noch Dalt het be⸗
£Sam.3, Droef ber / alg oude Wieden ſien / DAT haer 4.
Ainderen inde klauwen ban De Dupvel bals | oi
len / gelijck Eli daer Dan de pꝛoeve hadde. —9 —
Wijde Sarden was een Wet / dat dekinderen He, …
Rlian 14 haer aude GOuders met ftocken[boedfloegen. ·
werpen voor be Boeten van den ouden Man.
Dorf bj kreeg zijn ſtraffe want hij wierd
I
ley
|
al
Hetod.1.2. 9ooy de oude Wieden alg fij bie fn 't ghemoedt \ **
quamen / en ftonden voor haer op / alfe bij Be
Die Sardifche wet Tepbt oock ín het herte Dan d……,
ſommighe Hinderen onder ONS/ bie haer 1
oude Oudere moede zíjn ; en/ indien f geen 5
|
te?
foudennemen. Doch het fond wel ten,tijde 6/5
Eſau: Ifaac hieid meeft van Elau OM bat hij £ —
Toteen befige Ledigheyd. 359
at biffonderljck moet men’ die gauwe werelt⸗
ſche Binderen niet achten boven Die ſtil en
ve broom zijn / gelijck het nochtans veeltidts |
w gefch:et. rd
‚0 Ponponius Uztus hield feer teel bande Oude, ooge.
\nthepbt : ale hij de dertelhepdt Vanfonumighe :
44 Jongelinghen faq / foo fepde hij / Uwe Cu-
el ders en Voorouders hebben {oo niet gedaen.
Dus kan men nu oock Wel tot ſommighe
Rinderen ſegghen: maer andere hebben foo
booſe Ouderen alg fij felbe zijn / fou dat men
moet feggen/ gelijck de Heere ſepde / Doet niet zach. r. 4.
Mal⸗ uwe Vaderen.
Wel Een atme Wader quem aen de deure Van
Wefda rücke Zoon, verſoeckende Wat onders
(houdt: de Zoon ſich ſchaemende over De
Welf armocde ban fn Wader / ontkende dat hij
We fijn Dader was / en joeg Hem met kijken ter Richt. Ax.
deuren upt. Soo haeft alg de oude arme Zcon.
NL Dan met tranen was Wech gegaen / Wierd*- 161-
Mde Zaondul.
| Och! of het die Gobtloofen Zoonealleen
ware ge weeft die ſich ſchaemde ober fijn arme
—Ouderen! maer fulcke booswichten vindt⸗
men noch al dagelijcks / Diefeecherlijck Lan
Godt geftvaft ſullen Worden inden fij in DIE prox 20,20
Godlooshepd komen te fterBen ,
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
8 bi Ef
HEE | |
HD On: 1 er B, k
30 —
1E MERE Ek
9 |
Kik CE 273. |
Er E Patrijfen legghen beel Eperen op bef
er. 17. 224 wr |
ak ; D Aerde neder / dewelke lichteljck wor⸗
ben gerdoft of vertreden / foo datſe die
EN HE niet uytbroeden konnen, e
ER Daer op maechtde Prophet deſe bedent⸗
ATEN inge. Altooishy die rijckdom vergadert, doch sn
ei | 9 niet met recht: in de helft fijner dagen ſal hy die moc·
J ten verlaten, ende in fijn laetſte een dwaes zijn.
HRE Bet Eplandt Anzphe had voortijds geen Pas,
EER trijfen: Aftipalzus bzagter een Koppel: defe Pa ·
Athep.l.o, trſen bermenigbuldigden in kosten tijd (Oa we
HE czo, beers datde inwoonderen bijna het Eplandt lui,
REDE moſten verlaten. GE:
RE De natuere houd haer Wet noch die ín Dede.
| fcheppurge gegeven ie / Wafcht ende vermenig- |
í veldigt. Wet waer wenfchelij:k dat de genade ij:
dE oock foo Vruchtbaer wierd gevonden / daer
kt Per. 318 ooch belaft Ward op ce vvafichen. 4 '
In het Evland Chio zijn feer Beel Patrijſen.
srockh, ſij zyn daer tam: des jhorgens bliegen fij Das:
£. 120. uptna het Welt. Pder trop herft een Man *
| tot haer Herder die haer met een fleuytje lepd
daer hij wil endeg Avonots Wederom NAI
hups. | |
a Oe ie 8 De Apoſtel lacobus ſendt: Atie natuere, beyde E
Jac 3-7 5, der wilde Dieren ende daer Vogelen vvord getemt⸗ en⸗
484
nn —
— — —2 — — 1
J F
Rn
Gen. I.
Ee }
ed
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
tk:
Tot een befige Ledigheydt. 361 30
de is getemt gevveeft vande Menſchen: Maer deton- J
“bee en kan geen menſche temmen, Deel Men⸗
ſchen blijven wilt en temmeloos: De eere au. *
„geeft haer Herders die op de Fleuyte des E⸗ J
vdangeliums ſpeelen / maer ſij luyſteren daer
niet na,
274.
PALEYS.
1 E Burgt Sion was een ſterckte in Ferus z Sam.5
| ſalem / Die De lebuſiten langhe inhielden. J
Davrid verdzeef haer daer uyt / ging Daer ſelve LO
in woonen / en maeckte daer. Lan fijn Koning” EN
ad Tijche Paleys. |
Het Paleysen fterckte van ons Menſchen iet L
verd ons Herte, Dat De helſche Lebufiten lange bewoont
(tut Hebben: Wij moeten alg David Die Vijanden ps. 7
vont daer upt Drijven / ende Den Heeren Jeſum
wart Daer laten woonen: is
Wet Paleys dan de Koning Yan China tg om⸗
Walt met feven mueren / Waer tuſſthen aen
ber muer konnen roooo Soldaten logeren, tel ſeu⸗
kl Dan binnen zijn 79. koftelche Zalen: On: £ 5
al andere zijnder vier Zalen Daer hij audientiegaf:
De eerfte is han gegoten Koper met Figue⸗ |
… ren: Det Weede heeft cen Dolder Lan Dilber: |
ai Dederde is rontſom Ban fijn Goud ; De biers
en noemen fides Konings Schatkamer / ende
is de koſtelijckſte: Baer in ftaet fijn Throon
ban Marber / Die fog Vol Diamanten en
blinkende Geſteenten is / dat het des Nachts
daer dooꝛ ſoo licht is alg of'er kaerſen bran:
dende waren. |
| 25 De
—
*
* *— I
J J —
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
ke hagen er
— * — — — a.
2 24 … — — —
. - * F ke — eK“ d
Dijn, ee — J
362 Hiftorifch A, B, C, |
De Mofterfrhe Patten paſſeren ons Veer —*
Math, 13. in Roftelijehheven Der Aerde: Doch Wij paßf
ſeeren haer alle ín de Schar des Evangelums: he
ware een Vermaeck foo een Paleys te mogend.°
beſien / dach vet is alles aerdfch en Vergankeen, ‚n
Areca. tk. Daer is voor ong een ander galepgds
berend inden Hemel / tat in koftelijche heers ber #2
lückhept alle gedachten te boben gact. X:
Joſeph. Aan. Als Agrippa Koning der Joden dood was / did
—
waerender een deel ondanckbare Lieden Dies
ſijn weldaden vergetende / in het Palens Bies ⸗·
len / bat plunderden / de beelteniſſen van ſjn
u 4
dochteren Daer upt namen / en brachtenſe in
Bordeelen. he soif
Boa onbaft ís alle Wereldſe eere: de groot ⸗·
ſte dalylen geen geen verlighend. Gelutki ·
ger zijn de geloovige / Die in her Paleysdes He- B,
mel(ch worden over ghebraght Want daer f_…,
Apoe3-12* fallen fp als pilaren ſtaen / en nopt daer upt
worden geftooten.
275e
Dkr Meki
Et is te verwonderen Hoe lichteljück de
2. Reg.s3: Joden fic ———— —— af bram he
u goderpe: DijhaddenoochkafgodifchePacran — U,
— * ———— ende deſe ſtonden bijden
Tempel Gods; lofiafchaftedefelbigeaf. on
De Dupsel weet de menfchentifteliehte 1
berlepden Door Afgoderpe: Het Ware te
wenſthen dat de Overheden alg Joſia jverden.
Bet Paert ban Keyſer Sigitmundus piſte in
pet Water: een Soldaet ſepde / Her Pacrtis ls *
be Ben
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Toreên befige Ledigheydt. 353
…Ajn Meefter. De Kepler vraegde de reden: De * *
doldaet antwoorde ; het Paert ſtort vvater daer —
enoeghis: al{oo geeft de Keyfer veel aen de Rijcke
—9 genoegh hebben: De Mepfer liet twee doo⸗
„nen maken even alleens: Wij vude De eene
et Goudt, Be andere met Uooſt: bepde eden
waar zijnde : ende gaf De keure gendeſen
an. He Doldaet koog De doos niet Loodt :
“Doe fepbede Keyſer: Sier nu dat de Fortuynu te-
ngen is, ende hictick.
Dat de Bijcke eden de meeſte geſchencken
Wepntfangen is kenlijck ghenoegh: Nachtans
od oock dat veel geften / Dat Sommige lie⸗
ben ongelutkigh zijn ontrent het aerdſt he ge
win: : endat hetandere alg Ban felfs te huys
somt. SDoch wi hebben niet op kortuyne of
“geval te ſien maet op De beftieringe Gods, die de prat, 127»
er goederen AEN ſommige geeft alg in den flacp , eN
wms andere lact vruchteloos ſſooven en arbepden,
Zantvvith oft der Maſuren, fiende Bat hij
de PruyMfianen net Ronde tegenftaen / en Veel
min haet gunſt bekomen / foo offerde bij AEN gin pruylſ.
‘Hare Wfgodeneen wit Paert/ dat ſich eerft £.
doodt ſiep. De Prupſſianen Wierden boe fis
vnd hein A ‘pere ——— vrienden
die aen hare Afgoden offerden.
ke Wit ig be politijcke wijf hepdt / datmen be
|t Godsdienft fchickt na dePolitie, en een die⸗
“4 naer banStaet maeckt : doch defe Wijghept
bot fgaerdfch, natuerlijck, duyvelfch: Bet foude fe Jac. 3. A.
beſien ſtaen ofmen in ong Landt oock het af versa.
4 godifch Offer niet toelaet / om boozdeel aen Het
Tandt te doen / ende Afgodiften tot vrinden te
hebben.
*
—— — —— — —
267,
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
ie D
246 Hiftorifch A, B, C.
276.
PAS OQ UIL
| BK 4
E vpanden der Joden (chzeven aen bert …
Honingh Arthaglatta een Kafterbzief/ alge
een Pafquil, Waer in fj de Foden banoproers
en andere boofe dingen beſchudighden /
alfoe den Tempelbouvv te hinderen.
Het is lydelücker Bat Dit openbate bpansr
Ben Ban Gods Huys en God{dienft boen / dan bat”
bie ſich alg Geloofsgenaoten houden / mett del
Laſterſchriften ſich behelpen/ en alſo God
Tempelbouw ſoecken te hinderen.
Auguſtus Be Kepſer wierd met Beel Pafquillens,
ghequelt / het welcke bij lüjdſaemelijck ver ⸗
dzoegh: Ja / hij noodighde Carullus te gaſt /
bie hem met Versjes hadde feer gefchanden. Ti
berius beftrafte hem over die ljdſaemheydt
feherpelijck : Maer Auguftus antwoogde :°
Volght in defen omte vvreecken de driften van uwilk an
n ha L —* ve 4 P
jongheydt nier: Spreecken ſij quaedt van mij, lact
hetons.genoceh zijn datſe ons geen, quaedt konnen
doen: gelijck Repſer Fredericus LIL. fn foo een An
vooꝛval fepde / Her ſtaet met onsnochal vvel dats
vvy maer met vvoorden gefteecken worden.
Die lijdſaemheydt ſtrjdt tegen vleefch.ene
bloet: nochtang koneen Heydenſch Kepfer fa
lijdſaem weſen / Beel meer paft dit ons Chie
ſtenen. -Paulus fepde 3 Wy. worden ghefcholden , 404
ende wy zeehenen: wy vvorden vervolghr, ende os
wy verdragen, Wy worden, ghelaftert, ende wy #5 *
bidden. ie
Te Roomen Waren tee beelden Gan Pafgi-
mus en Marforius , Waer aen men de Paſquilen
rra | places
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
Toteenbefige Ledigheydt. 365 J
slackte ; Paus Adrianus wilde dat men die beel⸗
en in het Water ſoude ſmijten / doch vueſſanus,
mbaſſadeur Dan Carel, fepde / Dan ſullen de
cxkvoriſen Paſquillen ſingen. Ge Paus ſeyde
weer op ; Laetſe dan verbrandt vvorden : Waer op
ond en Cardinael antwoorde : Dan (alde afiche binnen
wekoomen nietblyven, maer over de heele Wereldt
… Stuyven, en foo bleven de Beelden ffaen.
De Tonge en Penne ban Quaetſprekers j.
il niet gedwongen zijn: de tonge is cen onbe-
vvingelijck quacdt , en ſoo oock de penne. Als
' Auguftus met Pafquillen gequelt wierd / en tof
at maetkeopgehitft; foo fepde hij niet anderg
“MB Dit 7 In een vrijc Republijcke zijnde Tonghen Richt. Am
„pook vry; en foo Verftaen het oock fo:mmighje Acon. |
Chaꝛiſtenen / alhoewelintenanderenfin. £345- |
— —
277»
PAI :S.
E Deere Jeſus fes Be eens tot Perras, Goy
| D en npe dede Pertrafalick mijn Ge-
“wijmeyntebouvven, Wijfende foo alg op hem ſel⸗ Matth.:6,
ven / Diede Pera, De Gondfteen der gemepn⸗ Fptr. 19
te is: ofte op Die heerlijcke belijdeniiie Die Pe- bs
| trus dede.
De Roomſche Paufen halen upt deſe woorden
haer bijſonderſte grond boor haer paufelijcke |
gu Googbhepdt: doch hoe fonder vreden / 18 NU 41
miñ doghmerck niet te toonen: Dit moeten |
„ij maer bedenchen / dat fide Schziftuere
„al tot een grond des geloofs moeten leggen/ Dêr
| wijle be Paufen felbe haer macht upt be N.
Schꝛiftuere foecken te bebogfen, ais”
mn en
Early European Books, Copyright © 2011 ProQvuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Bevyerl. A.
£. 26ze
366 Hiftorifch Äs B; Kad f
Als Pang. Svephanus V. gheftorhen Wag Hu 11°
wierd a: tot Paus geftelt: Andere fiel Wint
venfichdaertegen/ ende berkoozen Formoli tor
tot Paus: na de dood Lan Formolus Wier Ste Evan!
phanus VL. fot Paus. Deſe liet Rormoſus upt ee
graf halen / en in den Tyber Werpen / en [BIB …
bernietfgde hij alle be Aften enBefluyren DieFors
mofus hadde gemaekt: Nade dood Van deſe
Stephanus, wierd Renapus Paus: deſe vernietig
be al Dat Stephanus hadde gedaen / erde herſte
de alle Aten Han Formoſus. f d *
Als de Pauſelijcke Hiſtorjſchz übers deſ
dinghen ſelve beſchrhven / ſoo is het te ver
Wonderen datſe geen achterdocht Erygen a Pa
Ber De Paufclijcke tleyligheyd „ Authositeyt, Sucre jm
ceffie, Onfeylbaerheyt en Eendracht.en dergelück We
Prerogativen meer / Die ſij foo Heel ín De monden.
Gebben. | | |A
Paus Gregorius Vit. Gaddede Kepſer Henri we: n°
cus IV. gebannen. De Mepfer quamin De or
koude TOinter bloots voets / in een LÉnners dàt
Kleet met Prouw en Kinderen / en Veron:
ſocht ontflaginge tan den Ban: hij fond Dyfed wr
bagen en nachten aen een en frh2epde voo: Di il
Boozte Ban het Huns daer de Paus fn Waag,
—* Dat de Paus hem wilde hooren ſpꝛeer·
ken, Epndelijck wierd de Keyſer ontaagen
boch onder deſe penitentie / dat hij een hee u.»
Jaer binnen Romen moft blijken / en in 81 1»
fiecht kleed ín daften en broden aen De Merck.
beuren geen. Gndertuſſchen gaf de Paus hl 1
Nepferdom aen Rudolphus Kening van Swee
ben. De Kepſer Henricus deſe vals heyd ver »
ſtaende / viur hte hepmelijck uyt Romen, kreeg
Wat Volck bi een / bevocht Rudolphum *
Boode hem inde ſlagh. NE
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Tot een befige Ledigheyd, 363 J
Ais de Paug-gelinde deſe Hiftorie leſen ín AE
—— —— foo wil itk haer Bere
vepet hebben / datfe daer bij rens leſen t geen
wwden Depligen Paulus ſhrüft Bande Hovacr-
„‚Bighevdt des Antichrifts fn fijn Berheffingen boe
‚yen Honingen en Keyſeren. /
UD
PANNEKOE CK.
des? 4* Ammon dooz een bloet chendighe luft
—1 was ontſteken tegen ſjn Suſter Lhamar,
ree geen raedt wult om Haer te misbruncken /
ve sfao gaf hem Jonadab Defen booſen raed / Dat » sam. 14, |
wee ſich (recht foude veynſen / en dan begeeren |
Aat Thamar voor Hem Panackoeken fouden bats
Ken. Thamar Boet Dit/ brenght De Koecken
Aen fijn bedde / endedoe wierd f Ban hem
Monteert.
wert De Godloosherd vindt altijdt middelen
„stom haer luft te voldoen, Thamar bequam
werrdefen Dienft Deel qualijck / en foo gaet het
el ne díe De Werelt en Godloofe te na bij hehe
wenen. ni
De FBatroofen overwinterden Ín Nova pe voer
“sal Sembla ín qroot verdriet en gebreck van alles jou:r.£.26-
„wi boe haer Schip in't Pe was gebleven: Si |
begonden te venchen dat het was drie Konin⸗ |
wf gen Avondt / en foo Wilden ſij eens vroolijck |
vi Wiefen ; Ader bzacht toe zijn verſpaerde
bal WON / en cen Wepnig Meel hebbende / back⸗
“iel ten Pannekoecken met Olpe? doe ſpeelden ſij
Roningie / ende Contabel trock in een Briefje
ea Koning ban Nova Sembla. ke
1 ” 0
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
vS ae
E ie ——— — | *
EEE PR ——— — 8
en
Jee
k
|
an
4 —
zas Hiftorifch A, B, C. |
Ellendt valt lichter alg het bzoltjek Waart 4e!
gedzagen. Een geringe poztie kan vꝛoljcx
maecken alg men fich wil bergenoegen, Met ter”
ſpreeckwoord fepd/ Dat mende Pannekoeeken ver”
van arme Lieden verre ruyckt: Doch ick Kan maf et
berheugen alg ick arme ellendighe ín een Doe vj:
lcke upre vinde. dl HET
De aenftenlijcke Cato Waag een Landtbou ⸗
| wer geweeft / en ſeyde dat hij ſÿjn goederen Tu
Blin, Ll, 14, Bergadert hadde met landrbourven en Iparen: 4 vas
3 hij fchreefcen Boeck Gan DE Landrbouweryes teut
waer in hij oockleect hoe men Pannskoecken uni
moet backen. Ie
Groote Lieden konnen ſith oock bemoepen
met de gevingfte Dingen : ende geleerde Boe⸗·⸗
Ken Bonnen oock fonder aenftoot Ban kleyne (a hen,
ken ſpreecken: Wij ſoude feer dwaes zijn/ DIE 1.
om eenige kleynigheden een gheleerdt Wotck 1
verachtede/ alg of De Engelfche Ambaſſa ⸗
beur niet hadde Willen aen tafel gaen ſitten
Heib.£,6o. pij den Hertog ín Perfien Gan Wte hij genodigt
was / daer Het alles Lan Goudt en Zilber
blonck / endaer de Tafel bol koſtelijcke ffe u,
was / om dat en der gaft feg Pannekoec…
ken op een lagen in plaetfe van Tafelborden.
279.
PANNE
Lev 2. Se NE Pannen zijn ín de Joodſthe Godsbienft
D feer ín gebzupekt- gewaeeft , de POziepcers *
aten Geel Pannegeback't geen geoffert wierd
foo datter bſondere Opſienders waren OVER
zChro.6.31 de Pannen. —*
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
J
| Toteen befige Ledigheyde; 369 Br
Meplige ſpijſe moet berepd woꝛden ſoo alg ij
Te het de Heere gebied. De DoonenElifondigs ⸗
bden als ſij tegen de oꝛdre Vande Godsdienſt am. 2?
ni fpife begeerden. Doch alfoo moet nu de
„efpjfe ban Gode Wood berepdt en gebzupkt
worden na Gods geftelde ordre.
… Ge Bupsraedt ban de lei, is felden Ee:
“nt pet anders ban cen Pan, een Schotel / ende een Herb-f-xsr.
wee Beckleedt.
De gPatuere is haeſt bergenoeght / alfTe
miet qualijck is gewent; Datís hupsraed
Hgenoegh om te paffen op 't geene Paulus fepde; 1 Tim. 6,8,
Als wy voetfel en deckfel hebben , wy fullen daer me- |
úw ede vergenoeg ht zijn.
a De Koningh Lan Siam Was een groot
wr Pijandt ban de Portugeezen: Die hij konde bes
bomen / liet hij ellendiah dooden : Some Moca.
mige let hij vande Olpphanten bertrappen: £115°
Mandere Wierden tufichen twee Vueren Vers
misbzandt. En fommigeltet hij bzaeden ín een
| groote kopere Panne. *
De Heere is rechtvaerdigh in gelijcke ver⸗
gheldinghe: De Portugeezen Gebben de Indianen Jud.r.6,’3
wr grouwelijck bermoogt fn Be Indien: ſij moeten
dock fomtijds ſoodanighe ffraffen fmaecken.
—⸗
230. J
PA MPIER:
seh ON PDer de plagen die De Meere aen Capps Ea 15 7. *
9 ®, — vzepgibe / was oock deſe /
„dat hij het Papieregewas aen de ſtroomen ſoude doen
“sifiverdroogen. Men moet Weeten Datfe Booze
chÿdts geen Pampier gebzupekten/ gelijch men '
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
HRE: 370 Hiftorifch A, B, C. | L
hhb | mdoet / maer men had daer toe vliefen van Es
IE Hib hoomgetwag/ daer nten op fchreef / ghelck 1:
9 —9 noch in indien de Rotosboom ſoodanig Papier *
Ei t gen De Wndienen. p
ij Fe Bel Menſthen fouden Het verdorren ban ee!
ki | eemgh ghewag maer aenften alg een qUIDEN
tocval: Doch Wij moeten felfg de minfte }
| Fl arbtplagen erkennen alg bijfondere oordee ⸗
len eht ‘Portugeezen fn Weftindien beftormo 8”
⸗ den De Stad Taparica, waer voor ſij wel 400. ej
uraſet. I. dooden ſieten legghen / foo Bondtmen bj zl
TEER goode groote bladeren Papiers daer op geſchil⸗
dl bert waren Mutauctten , > pielen , Degens, Pijlen #
iN erde Daer bij Beel Kruysjes ende De Letter
H. niet geſchreeven bezweeruingen En ber loes d
Binger in her Latijn tegende Hollanders. |
4 De Superftirie Berblindt de ooghen wonder ⸗
lijtk: Die op fuiche middelen ſich vertrou⸗ hid
Ee: men heben recht níet anderg alg een papieten
RN: Flarnafch. @ochdiedaer door bedrogen WOZes,
EE ben / Ronnen over het bedrogh niet klagen, }
micht.Ax. __ Magareta, Roningin ban Denemarken, obers,
polief zat. Won U. 1305 De Sweeden: DY accordeersl
germet De Sweeden datſe haer geen ſchattingh ’
fouveopleggen Dart met haer eygen toeſtem ⸗
2
Wz
Ni AT
DEN
* td Pe in rn ef AED — — —
- ee a p — — —
—— *
ns vin <a
—
—**&
ern
.
kt Xx KR Ae
hi
*
44
—
REA
pr
2 an OD ie Jak
nae; ende vat alle De Sweedſche Kafteelen? *
—— met Sweedſche Soldaten ſouden be⸗
fet blijven: Doch keer haeſt dede ſij anders. |
| l Te he tunen lagen DEE JE het Dead an
| obrack: zaegde 5
| kenen " erbont; De Sweden antwoogden / |
Ta, wij hebben daer Brieven van die wij oock ſcer web he,
| bewacren. Margareta fepde Daer ap: ziet dat, *
EA giju Pampiert jes wel bewaerdt , Ick falde —
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuvest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Tot een befige Ledigheydt. 371
bloe welbewaeren. en fan liet fide Sweeden Vers
we trecken. Ë
des Doo ftact het veeltijds met de Groote: haer
verbonden zijn niet Beel ſtercker als het Paz
med pier: Beloften achten fij maer Boog Papiertyes :
mot maer men vindt oock dat gebrek onder allers
mel lep foorte van menfchen. Onſe ſtaet is ges
wsl duckiger ontrent onfen Koningh Fefug :
3 Mig wij de Papieren daer fijn verbondt op
ſtaet hepligljck bewaeren / foo mogen WG
wad op die woorden Baftelijck Lertrouwen/ Want
: nt fijn woorden ftaen vafter alg Hemel en Aerde.
— — — — —
— —
Math.5. 18
281.
PAERLE N.
TNE Apoftel Johannes ſagh ín een gefichte het
| Hemelſche Ferufalem afgebeeldt door
verl be grootfie koftelijchheden der Verde / on⸗
vet der andere ſagh hij dat De cwaclt Poorten waeren
lef} gwaclf Paerlen, een ijgelijeke Poorte was als uyt eene
eget Pacrle,
oP) De Paerlen zijn feer wit / vepn en ſupver:
ot Mit bedburde dat de reyne maer in het Hemels
We fee Jeruſalem fulten in komen / gelijck
wee Daerna gefepd word. Aldaer fal nier in komen
| dar verontre ynight. B epfér Maxicdini —
Ten tijde van de Kepſer Maximmianus
ve gen flabt u Perfien (nqevomen ſeetker Dots Re
wl Daet bondt ín Het plunderen een fachje met
„| Paerlen: Bij wierp boor onkunde De Paerlen
wel ech / en behield het fachje. Doo dom
wel vaaeren oock de Switfers alg ſij Hertogh Carel
wél van Burgundien ger wonnen: de Silvere Baes
AA 3 ten
if)
8 J
Apo. tat
vers 29,
|
4
Al
4
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
: J
J— X * — *
peage va — —
ee
2
382 Hiftorifch
ten wierpen ſij wech /
Was. Seecker Sold
A, B, —
meijnende dat het tin 4
aet vondt deg Har⸗
toahs Diamandtdie rontſom met Paerlen
hes’ bef et: Bij wierpſe wech onder ten Waes »
ger: Daer na haelde hij Die Wederom / en ‚n°
verkoftſte aen een Prie
gulben; De Pꝛiſter
giſtraet / en kreeg daer
fier voor een Goudt⸗
ſondtſe aen zjn Ma Bv
Boor twee Goutgul·
Deng. Dee Diamant wag foo koſtelijck / *
Dat mendaer toe geen K
oopman Binden Hone d
be: men verkoftfte noch aen Ben Turtkſen b
Kepſer.
de Deere Jeſus gelicht het Euangelium
hij koftelijcke Paexrlen .
Math.13 pock footoe: weynigh lieden heben kenniſ⸗ |: ks
fe or ve waerdije en daerom achten ſij dat
Mat.7. 6. wepnigh: ja / andere
Doch het gaet hier
* LE |
p ren
Pl Á
vertreedenfe met de Voe- &
ten, Wij moeten toeften Dat * koftelijcke kley- 5 she
oor ons níet ontvremt en werde. —*
Bey.A.f.y6. n M. ple Beroogpdeelde Nontus, EEN treffer en
lijck Raetsheer ter doodt / ONT AEN fn kofter &
lijcke Paerle te kommen: doch Noniu⸗ ontvluchte jn
en namfe met hem. Conftantia', Dochter van
den grooten Sonſtantijn
‚ Wet Clemantius do⸗ #77
Ben /om fijn Pacrlefnoer te krijgen. gn
tri 6140.9 — is veelt jdts gewaepent met 4 in
oneerechtigheydt een Gier door Dalt men in booſe 4 *
verſoeckingen en ſtricken des Duyvels ‚ Het 4 *
is een noodige leſſe Hebe de Werelt niet licf och #°*%
2) dat inde Werelt ts
1 Joh 2. 15.
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
ae — — me
282
Toteenbefige Ledigheydt. 383
282,
PSALME Ne |
n 4. 16.25.
7 en Silas gevangen zijnde / waere
* foo Wel gemoedight / datſe des nachts
ode Pſalmen ſongen, ende Lofſangen.
Deauer was dan —— eend atobus fept/
cht het voor groote vreugde, mijne Broeders, Ek
— ps Js-ghij in veelderley verdruckinghe komt. Dit Jac. 1.2» ot
“Tehijnt een Wondere faecke in het ooge Der
mienſthen / Doch Godts Kinderen konnen
wat beft begrijpen. e à
08 Ludovicus Divus, Koningh ban Drancks camer p.r. 40
Rxück / Dede zijn gebedt upt het Palmboeck : fes £. 467.
“ker Hoveling bij hem zijnde badt om garden f
voor een man Díe Ben hals Lerbeurt hadde 3 He
“be Koning knichte en font hem fin verſoeck lj
<ftoe : boch feefende deſe Waoorden ín Het
Pſalmboeck / Wel geluckfaligh zijnfs die het Pſal. 106. 3.
We frecht onderhouden: die tꝰ aller tijdt gerechtigheydt
„doer, foo riep hj den Hovelingh wederom /
Wetende herriep het gegeben Pardon.
ee DiefooGbods Wooꝛt leeft bat mien Daer na | Ë
(fijn leven beftiert / is wel geluckſaligh; De Kd
groote hebben Dit exempel wsel te bedenken, niexcom in |
(P)__TeBethlehem ende Daer ontrent placht men Erit ad.
‚Wialtijdt Pfalmen te hooren ſinghen waer men Masce!!- k
quam: De Boer ſachter ſijn ploeg / de Zas —4
pers en Mapers fn het Veldt. De Am⸗
ires op haer Winckel fongen altidt ë
Plalmen.
Die mittige oeffeninge is onder de Chꝛiſte⸗
{nen nu bj na verſtorven: Nochtans Lindt —9
men ſommige die ſich daer door wonderlijck dak
| NA 3 weeten
F
—
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
bi 554 Hiltorifch A, B, C.
HCE eten te trooften ín haer ellendig leben / ge⸗
J4 tk de Godtſalighe Moulin ín W2antkrijch
HARE plach te ſeggen: Niemant weet wat trooft in Da-
| Ni vids Palmen leyd , dan diein Davids (tact ts.
— — —
— 283.
— B
— Et was een ſchrickelijck Placcaet dat de
F | init toning gaf op fet aenraden Lande god”
' | loofe Haman, Daer in de Gerdenen belaft Wier?
KIEFER den alle De Joden te vermoorden, Dochde
AE wüijſe Hetter hinderde de exetutie.
TR De Wer fg een bloedig Doodplaccact tegen ons
460 alle / 't geer Ban den Koning des Hemels afs
ik komt/ ende Ban De Dupbel ſoude Werden
B uptaheboerdt. och Godt zudanck / die
ak IE ons ben Heere Jeſum heeft gegeven / Diede
— Hebr.r-15. erecutie oock verhindert ende ons verloſt
Handen helfchen Hamanen vande vreete des doods.
Den Ueyſer Diocletianus Het te Nicomediea
een fivenqhPlaccaet aenplacken/waer in belaft
C. Se omwerpen , de H.Schriftuere verbranden, ende de
Nieeph.l.7. Wierd dat men allede Kercken der Chriftenen {oude |
Predicanten dooden Maer was een ijverigh
J Ch iſten Die het Placcaet afruckte / en in ſtuc⸗
es | Ken ſcheurde / ende Dat terwijle De Kepſer
A noch índe Dtad wag. Hij wierd gebangen/
ftraft / omdat bij fich tegen de Oberigheyd
hadde geftelt. |
De iser kan wel te aerre gaen: De Overig⸗
| heden moet men gehoorfaem fijn ook met cen
: J
Liidende
J
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
enellendig gedaad. Alle de Lhziftenen oo}” |
deelden en fepden/ Dat hij ten rechte Was ghe⸗
Î
e
| tes 4
lijdende gehoorſaemheyd / ende ſich niet fep ger ki
| 4 q hen haer ftellen. 206 wepnug als het ah 3% Ì |
Tot een befige Ledigheyd. 395
e. v. h.
ten geoagloft is haer Placcatente verſcheuren / 2”
0
„a BEN alle ſijn Steeden — hy oyt een An kene
s maeckte en aen haer fondt » daer iet in ſtond dat ſtree g.l.6,
Lan
Î
Sid , bi
vr Bande Overigheden , (aa hebben wij deſe laſt |
| in ’ r
| d he ⁊
EL
— — — ——
— ARAS mr 10 Wied A 5. 29.
we gmoeten gehoorſamen / Die flvyyden degen De
a ig lafteren.
wepnig ig t ook geoorloft haer te |
' EM bn ur. Koningh ban Afiemfchreef Dit
& * — | rj | J Eet J
tegen de gemeyne Wetten des Landts, datie dat niet
he} Ke „
(ouden nakomen.
Al is't Dat men die dri eyd fet ontfanght
van boven / dat WI geen Menſche gebaoden
Wetten gan onſen God.
283. |
E Apoſtel Paulus was een wptmuntend
Ae ie evenwel moft hij lijden / wer
Datmert fijn perfoon Herachtede/ ja oM Dat
hij de waerhepd vondt ſepde / en De feylen bes Gal. 4.16.
firafte/ wierd hij alg een Vijand bij bele gehaet
Daer ig op het ooꝛdeel des Volcks Weprig |
ftaette maecken; het zyn de befte Predike:s Dre |
maer eenvoudigh haerlaft en beroep volgen / Galatr.
fonder te foechen menfchen te behagen/ al 4
is't dat fj daer oog in verachtinge en lijden
en koren. i
Vriens 2tfthow geworden 3hrDe/ WAS gever.
Het bolck ſeer verblydt / en riepen / Datde Af. ar.
Sonne in haer Kercke was gekomen. Gregorius
ſcheeef Baer op aen Het Lolck / datſe door bid-
den {ouden trachten hem (oodan:g, te doen bli jven.
Aa 4 Pre-
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
ie HEN Stip ks
Eieb.r3,18,
Hierôm 48
Eph. 6.
386 Hiftorifch A, B, C;
„Predicanten bidden Boog het Volck / doeh
fj hebbenoork de gebeden des Woltkg ban
noden / gelijck Paulus ſelve ſepde / Broeders,
bid voor ons. Wet gebedt der gemepnte doet
haer meet vodzdeel alg Veeleere / giften of
aven.
De Apoſtel Johannes, nu Heel oud zijnde /
lfet ſich in een Stoel dragen na de Kercke /
en nauwlijicks meer Konnende fpzeecken /
fepbe niet anderg alg dít, Kinderkens hebt
malkanderen lief. | Dit fepde hij ſoo dickwils /
dat het ſijne Difcipulen verveelde / die hem
Braenden / vaerom hy dít altijd feyde! De Av
Poſtel antwoorde, Om dat her des Heeren ghe-
bod is ) het is genoegh, foo ghy dit nakomt.
Dit fg een groot ercmpel Loor Pꝛeditan⸗
ten / om Gods Kercke te Dienen foo lange
alg fú konnen : ende Voor alle Cheiſtenen /
Hat,22. 33 OEM DAF groote gebod van deliefde Wael na te kos
men: Doch be toehoorderen zijn veeltidts
Als deſe Dicipulen: Di Gouden Veel ban berz
Anderinge: Het felbige te hoozen zin ſij haeft
moede / al is t dat fú het noch nauwlijckg
hebben begonnen te practifeeren „— -
285:
PL EUR IS,
Thoewel alle Sieckten zijn firaffen of kaſ⸗
tijdingen bande ſonde / foo is nochtans
de H. Schzifturefpaerfaem in het aenteijke⸗
nen ban de ſieckten des Lichaems / enſeer obers
bloedig om de ſonden en Ziel ſieckten tebefchrije
hen: Dus bindt men geen gewach Lan die
pꝓpjnijcke heckte de Pleuris. | De
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
F
—
pe
mu f
94 J
Tor een befige Ledigheyd. 387
De tonge Van de menfchen is anderg genes À
Werpen: men Blaeght wepnig ober de Geckte der Ik
ele, maer het meefté klagen en Rermen is ALS
¶ver de geckte en ellenden Beg Rithaemo/ daer Thren- 3-
et nochtans vecht anders moft toegaen. 3%“
Seecher Weer inde Paltz kreeg een 3 waere
owePleuris: Op Den Beert htenden dagh begon hi
woester in fijn water quit te Worden / ende alfoo
wiert hij gefond/ alhoewel ntet te begrijven — —
dooꝛ Wat Wegen de etter upt de boft in de 2“
blaes is gekomen.
wie De Verborgenfte Tichaemſieckten wor⸗
„orden noch ſomtijds wonderlick genefen : De —3
ature vindt middelen om haer ban hetlichaems Ô
_gguacdt te ontlaften : Bork ontrent Zielfieckten
vo 18 het anders gelegen, De nature ſoeckt ſigh
ger niet ban te ontlaften / maer boedet defele J
vr POTge meer aen. Fen moet daerom niet
9 wachten tot de nature ſig ſelven van het Ondige
if es bej maeche / gelijgp Geel dwaſelick
or Gen Fongelingh ban 14 Laren Breeg een dr
vo Weherpe Pleuris: hij hoefte veel etterg upt / |
"moch níet genoeg/ Daer quam cen fweeragie Ban Aarr 9
Binnen in zn borſt / die ban bupten oock ges ria.nsrat |
fien wiert. Wet gezwel wiert daor geblijmnt à. 3. e.o … |
ende geſupbert / de creer Wiert upt de boys gee if
5 /_enalfoo Wiert hij genefen. hs
et (läct oock foo met de Ziele / dat de |
Wwonden en etterbuylen Die Ínwendigh zin / ie
A — sn / en —— worden Ë,
Ki En; Doch De Heere Jeſus Ran door zú
* bloet oock felfa de — —— Heb Je 1e —
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
_ — — .
— ———— ST | NT GN
« —*2
> Î
ü— nn EE DN
. axe 8
———
* _ — — — — —
—* Hiftorifch A, B, C.
286.
PR E- DE CoA: BRE
Aulus hadde cen Predicatie gedaen Hoor de
P Bereenfen : Defe lieden hoorden de Predi
catíe met aendacht/ en te hups komende sd
onderfochten de H. Schrifture, of Die Dingen alſoe In
Waren gelijk Paulus deſelvige hadde gepredikt, 1,
Dat zin rechte rochoorderen, Die ſich niet» hf
bergaepen aen de, Predicanten, maer Die op de.
Predicatie felve acht gheen / ende de grondEe” …
Baer ban in de H. Schꝛiſtuere ſoecken. ew
— De Ketter Neſtorius was te Conſtantinopolen en
. polis e. ten fiout Pzedicant : hij Wierd om fjn oper.
394 — Pꝛeditatien genaemt / Parophoro, Viert
rager: |
Onbefchaemthepd en optoerighept ig Beels”
tijds een Levrey Ban dwaelgeeften; Gods Diest
naerg zijn Vreedebooden het paft haer niet dat
fe oprꝛoerige Pꝛedicatien doen; ten zij tegen de ger
fonden / Want daer tegen moeten ( oproer”
aTim.4.2. Verwerken inde Zielen/ ende Vierdragers ZINE
Op feeckere tüjden komen Beel dupfende
(Eurchfe Pelgrims te Mecha: De Cadi, de Opper 4
L.di Bath. priefter, Doet ban tot Haer een Pꝛeditatie Vaaers” ” |
£i6. _ inBibaer bermaenttot boete en berouw os”
ber haerfonden. Danroepthet Dolck/ Or»
Vader Abraham, O Vader Ifaac, Vrienden Gods; hind:
bid God voor 't Volck des be hichte dan begins U»
nen ſij ſeer te Weenen en te (uch ten. ie
ut — overtuygt alle natien / hoe Af
godiſch datſe zijn / dat boete en berou van ſonden
Mat.ii.a7. nodig is: Dit — —— — J
€ Cri J Id vn
te verſtaen / erde te P2 weerd
k
Act. 17.
—X
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Tot een befige Ledigheydt. 30 9
ynige zijnder / dieop Boetpeedicatien ſoo
t icthenen weenen.
287.
RE BE ESEN:
Lhoewel Paulus de Chꝛiſtenen afreid ban 1 Gor, 6,
34 A te pleyten tegen malkanderen Door Hep⸗
enſe Oberheden. Nochtans was hu ae
naoodſaekt betrocken zijnde in Criminele befchul-
… Ydiginge door De Joden / fichte beroepen op
den Hepvenfchen Kepler /om alfa haer moor⸗
dadige handen te ontgaen. |
Be ldfaemhepd is een qroote deught /
nochtans kan het ongelijck en De onrecht⸗
a Baerdighepdt foo Deuchen/ dat menſich met
as een pleydoey magh behelpen. Boeket gaet
Sad met de vonniflen, een goede confcientie heeft als
ed tijt toevlucht tot her hooge Hof des Heme:s.
MPooꝛ deſen Waren De tijden in het Paus⸗
eet Dom (oo bedorven / Dat De Geefkelijcke meeft
4 Alle plepdoepen alg Wichterg aen ſich trots
„Shen: De Magiſtraten klaegden Daer ober Peyer. L.A.
id Aen Philippus Valoys Koning van Drankrijch: £ 299-
—* Philippus hoopde Cunerius plepten Boor het
det recht Bande Koning ín Het politijcke: en Ber-
#4 trandius Booz het geeftelijke Becht. Hij Wees
5 Het Wonnig den Geeftelijeken toe / tot nadeel
vanſijn eygen Kroon. Dier door bequam
pr hij de Tijtel Ban Chriftelijckften Koning.
Jes De eerfucht maeckt blinde oogen ; Ort een
nictighe Tijtel boet men Weeltijdg meer Dan om
Det ten qoede Confcrentte te bewaren.
Men hoort bij de Tuzeken niet kijben : Di
—— plepten
Early European Books, Copyright © 2011 ProQvuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
A&.25.10,
Clenard.
Epi, . le
2 Chro.1g.
vers 6.
Plal.4s.r.
Rem. 12.
Richt. Ax.
Ecclef,
£.7.
Jer. 18,
300 Hfiftorifch A, B; C. 9 —
plepten níet / ſij hebben geen Advocaten of pages.
Procurcurs. Bepde partijen gaen tot den Rech⸗ be
ter/ die fún vecht banck heeft bij een Kerche:
ende terftont geeft hij uytſpraeck. lees
Advocaten gn Procureurs zijn nodig/bifonders tru”
tick / Booz Wieden die haer epgefacken niet + 11°
wel konnen Berdebigen : ſpoedige Lonnifjen de #
zin altijt de befteniet: doch en def- en De Rech- Hen
ters hebben dit te bedencken / Dat haer recht·
pleginge Booy Gods oogen en ooren gefchteden/ deuk
gelicht de Turcken daerom bijde Kercken recht B —
ſpreecken.
288.
PENNE.
Ans David wilde toonen Hoe bevepd GH Be
was om den Hof deg Heeren te ver ⸗
kondighen / foofepde hij / Mijn tonghe is een
Penne eenes vacrdigen Schrijvers. Re
Traegheyd íg ten Berfoepelijckefonde! biss
ſonderlijck moet men ín den dienſt des Heeren
feer vierigh van geefte zijn. |
De geleerde Scotus wierd Ban fijn Difcipuken & »,
met Pennen dood tgeſteecken / om Dat hij IM Bece
feecher Boeck eenige gebreken der Dtudens tua,
ten beftraft hadde. *
De menſche wil niet beſtraft zijn: en daer⸗
om worter wepnig bekeeringhe geften. NIE
is t dat men opdie Wijfede beſtraffers ütt
bermoort/nochtans fo foecktmen haer naem
en eere te Bermmoogden met detonge/ja/ oock!
niet ſcherpe en lafterlijche Pennen. —
Demofthenes hadde de ghewoonte dat Dm | k
3
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Toteenbefige Ledigheydt. 39r LER:
jn Penne dick Wilg beet / alg bi fchzeef of ij Ee
dediteerde: hij / bebreeſt fijnde Dan de Macc- HEIN
“yploniers ghevanghen te ſullen worden / hadde
oergift fn fijn Penne verborgen / en beet Daer
_4'/ te Calaurien ín De Kercke / en (oog dat bets
“gift daerupt / ende foo florf hi. iN
sie Dit wagdetroofteloofe trooft ber Hepde⸗ |
enen / als fij in ellendt quamen ; De Penne Ki
die hemm foo deel eeve hadde gegeven / moſt
wetn Beul worden. Immers 18 het al dels
hepdt en vloeck / Dat bupten de genade ig,
— — — , mn —
289.
PBS Be
ID Avid hebbende gefondigkht door Het tels
len Des Lolckg / kreegh de heure DAN z sam, 24, ik
Godt wat firaffe hi tot kaftijdinge Wilde 13.
1 dꝛragen : of hongerſnoot in het Bandt / of
wet vijande, ofdepeltilentie. Nij benauwt zijnde /
Roog de peſtilentie, ſeggende / Laet ons doch in
„ll de handt des Heeren vallen, want zijne Barmhertig-
stij heden zijn veele, maer en laet mij in de hande des
menſchen niet vallen.
Jk Dit ig het onderfchepdt tuſſchen Broome
verten Godtloofen ín tijde Van ellend; Godtlooſe
oel wijchen Dan berre banden Heere af / en ſien {
| maer op zijn gerechtigheydt: De Vroome foete Ì
„| Ken dan alber naeft aen Godt te zn/ en fien
«Ml op fijn Barmhertigheydt, gelijck Habakuck ſep⸗ #29: 5020 ie
WiDe/ Heere, in den. toorn, gedenckt des ontfer- 4d
De Uepſer Domitianus vʒaegde de M editin —* *
J
EL
EN ke
Rd
— — — ak
Early European Books, Copyright © 2011 ProQvest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
— * dk — pe
er Paden SG Ds ee rn
Ee end Ar 4 —ñỹ⸗i⸗
Hemmig.
Poft.p.139:
Ba Hiftorifch A, B, C.
berloft. Apollonius antwoorde / Ick fal veer dua!!
de oorfaecken van de Peft verhalen, … De Kepſ
vzeefendedat hij foude ſpreeken ban zyn o
rechtvaerdigheydt / wrzeetheyot / en anders —
ſonden meer / fepde / wijght ſtil.
Wat Wil men ſich Daer over ineen Bep
den foo verwonderen! Maer het 18 Wort
berlijck in beel Chriſtenen datfeniet hooze
wulen het Verhalen Lande fonden Diede oog 11 ht
faeck zijn Dan de Petteeen dergeljück ppagen.
Oedipus, Woning der Thebanen, fiende datte
een groote Pcfte in het Landt was / Draegd er
zijn Prieſter Theren. om Wat fondendefe pla un
ge was ontſtaen: De Priefter antwoorde, wow
Ghij zijt{elve de oer{ake door uwe ſonden, want gi wauw
hebt u eyge Moeder getrouwt. Dit Wag de Waer mum!
hepdt/ want Oedipus gebooren zynde / wier
belaft gedoodt te Wozden < Doch men liet
hem heymelijk bij een Boer op boeden: grodt
gewaden zijnde / een een Dapper Krifches 1, -
overfte / trouwde de Koninginne Jocafta
fijn Mocder / doch onwetende: Oedipus Bit …
nu Berftaende / begon te wankhoopen / flack …,
zijn oogen upt / als zúrde onwaerdigh de
Sonneaenteften. Wij weendefeer / en belas
fte De Omſtanders Lan hem wech te gaen / /
om door fijn fchaduwentet berontrepnigbt …
te Worden. Hij vluchte upt het Kijck en
ftozf een arme Bedelaer. |
… Indien be Herderen konden fien dat dePeſte
en Dergelijcke Landtplagen otm De ſonden
quamen / en bijfonderlijck bandegroote, hoe
heel te meer behoorden De Chziftenen Dit ter T°
erkennen :Dorhalg nu een Therehia de roos »‚ ’
tefoo Vrijmoedig ditaenfepbe / itk anr Hek.
Early European Books, Copyright © 2011 ProQvuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
*
Tot een beſige Ledigheydt. 38
18 Hi
Athüij over al ſoo een berouw en Bernederfns 1 RIE: 1de J
9 Bidet foude Winden / maer Dat het bij Beer enn
‚gn Achabs werck oude zijn.
290.
PHILOSOOPH.
Wie A Ig Paulug te Achenen Predickte/ foo
„À Bau be sf Pꝛedicatie niet veel vpruchts / AG. 15.
Dewůle de Heypdenſthe Philofophen te Veel oꝑ
haer epge wijsheydt ſtonden / en daer dooz
wii Paulo tegenſpraecken en laſterden.
du Pet natuerlijck Verftant fg een groote hire
derpale tegen de Chriſtelytke Religie: Die
van Baer op ſich verlaet / ſal ſith onder het geloos
vere Be niet bupgen: daerom ſeyde Paulus / So0
iemandt onder u denckt dat hij wys is In defe Werelt, zr Cor.3.18
wilk die worde dwaes op dat hij wijs magh worden.
Win Bij de Agincten maeckte Carmendtus befe Eart zo
ve MDet. Dooeenigh Acheoifch menfche te gina *
quam / Dat díe gedoodt ſoude Werden. Plato
vib ghevangen zijnde quam daer om verkoft té
wie, pogden, Carmendius ffont op (Gn wet; Vor
ei femant (epde al jockende / Plato is geen men{ch,
1 maer hy is een Philofooph: en {oo vaeckte Plato
4
8
1 Deen ban Plato fn boerterije wiert gefepd/
moet met eenft in waerheyd Lan De Geloovige
veel worden gefepdt / datfe geen Menichen zijn / Se
(et) maer Chriftenen, alg nieuwe Lieden zijnde ger Wa-*-25
wWwoꝛden / en foo vakkenfe maer DZD gan de bood ,
„ll De Philofophen droegen lange baerden en TOC
bel Ben: Nigt Epicterus lagh Dat veele daer DOOZ
F Boog Philofophen vaierden gehouden / Die ek
Early European Books, Copyright © 2011 ProQvuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
24 ú Hiftorifch A, B, C,
Í
e
bet
en,
| Hi w. lück leefden / foafepde hij / Sy fijn met woorden
CAL, na by de Philofophen’, doch met haer wercken verre
van haer. * qd
dik Deel Chꝛriſtenen zijn oock alieenlijck gerufk 4
41 fn haer upterlúche beljdeniſſe alhoewel frr.”
ij E19. als de Joden met haer herte en leben verrcvand.
ib *
dik den Heere af zijn.
Bel
| 29e |
PIJLE N.
t Sam. ⁊ o⸗ }
ER AT David ín ongunft bj saul was gheko⸗
HEERE mien / en Jonathan fijn briendt bleef / (OW)
s i Ei: verbergde ſith David ín het Veld / en Jonachaate j
| Ee, fchaot cen Pijl na hem toe/ om hem daer doo :
HE RAI te waerſchouwen boog Saulstoopn,
M Alſoo ftaet het met de Pijlen der kaſtüdin ⸗
ED gediede Heere nafijn Sinderen fchiet : hets
ki scorrrzs met om haertedooden / maer OM haer ted
RR DENS waerſchouwen opdat ſij haer wachten fous!
Bs ben Booz den gedzergden toorn deg Heeren.
Scilurus riep ſijn Zoonen boog fijn doodbed⸗
DE | De / en gaf haer een bos pijlen om deſelvighe tent)
J lut Abop- beeetken / doch niemant konde dit doen DOEN”
ij at· Apo raf hij haer De pijlen een Boor een en food»
| braechen fi deſelbige met gemack; Doeftps be:
| Be hij / Soois’t met u Lieden geleghen indien ghy (4%!
cendrachtig bijft, dan (ult ghy ouvervvinnclijck vve- #*
fen, maerfooghy van malkanderen aficheyd, dan dà
fult ghy lichtelijck verbroken vvorden. Kal
Alſoo Hebben Het onfe Pooꝛouderen oock (ov,
verſtaen / doe ſjde leven Provincienaf-heelben f «
dooz een bog Lan feven Pijlen, met Dit Advijs /
Eendracht maeckt macht. Gob gese Dat Dít ver⸗
ſtant blijve bide Overheden. Sete⸗
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Toteerbefige Ledigheydt. 389
Seecher Indiacn kon miet cen pijl BOOZ een
Nlepne ring fchieten/ fonderopt te mifjchen:
_… &lexander gntboodt hem; hij weygerde te ko⸗ Falg-f. LU
iwmnen ; Alexander verwees Hem daerom ter © 55°
odt; op Get ſchavot ſtaende / vꝛaegde hem:
Vaerom hy niet was gekomen : Dj antwoozde /
ck vreefde ; foo ick by u eens quam te miflchen „
at ick mijn reputatie van wel te {chieten wat foude
berlooren hebben. De Koning liet hem Uzi
gaen / ende gaf hem een groot geſthenck.
| De Eergierigheyd quelt alle ſſach ban Men⸗
chen Wonderlijck: het Ware te wenſchen bat
era foo veel hielden Van onfe reputatie bi
MB od te bewaren: Sondigen is aack ſoo Beel te
verleggen / als et doelvvie met ſchieten niet te
wiraechken : Doch men vraeght daer weypnigh
na of men misfchiet / ende met een bedriegen Píal73,35
EI hije ken Boogc om gaet
> 292
J PISSE.
hen D) ÈHafteraer Rabſake belegerde Jerufalem
Nl entiepnde de Dtadt foo te benouwen /
1 „Dat de burgeren haer epgen Pie ouden moeren 2581527
drincken. Doch dé Deere bewaerde de ftabt
Nalſoo / dat de vijandt nier een pijl inde ſtadt „meg:rg.sf
ſchoot.
St Bet vooꝛnemen der Godlooſe is ſeer Wreed
tegen Gods volck: Doch diede Heere belas
xen wil is wael bewagert.
Kl
if) |
‚| Julianus, De Eapitepn Han de Kepfer Julia-
bt us quam in éen Werckeder Chriſtenen / en”
|De Ditte tegen den Altaer/ feggende tot cen
ope 5 b Pae
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
ve z4
*
ne} , Ô
KEREN
HI 336 Hiftorifch A, B, C. En
| né / die hem dat wilde beletten: Sie 1°*
DEN —— adik —* Kercke en Altaer niet beus
Eil etz re Doch deſe Capitepn Hiel terftont in een 117.
id pijnlithefiechte: hij loosde fijn Deeck Doo genner
fijn aſtermondt: en foo ſtorf hij feer ellendig al
Hij hadde een Godfalfgeld zouw Die tot hen Pe
fepde / O Mar gy zijt geluckig dat God fijn maâch
aen u betoont, bekeert u noch. je /
Alhdewel de Heere veeltijdts langhe bet: je
dzaegt de Godlooſe in haet booſe moetwille
ende Haer ſtraffen uytſteldt tot nadeBood,
nochtans ſtraft hij haer oock fomtijts epen nn *
Plaerldek in dit ſeben / erdedoet haer gevoe: vo
ten waer in ſy gefondigt hebben.
Velpafianusbe Keyſer haddete Romen opde ven
Piffetoteeftelt: fijn Soort Teus nam Dit guar
goeste, We Kepler nam een Deel gelts inde >
handt dat hij Lan De Pis-col ontfangen hadde) /
hield het fijn Zoon Voorde neufe / en ſerde ⸗
ftinckt dat Gelt na Piſſe, Titus antwooꝛde / Neen⸗
De Kepſer ſeyde voorts / Dar is t gelt dat van
de Piffe komt. | | |
De Gicrigheydt vꝛaegt daer Wepnigh na hoe tt,
Bros! Het toerrk ig datſe doet / als DAE MAet
goet gelt van Komt / daerom draeghtt de
em Gân Sordida Avaritia, vuyle gierigheyd
opperde Vein en OER ef
— —
| zg Je
PIJNIGEN.
wr. TIE Pijnbanck is bij Godts Weltk niet bees *
ae Den geweeſt / maer de echters moften … °
vonnis (preken 3 re efen. *
er quamen. Ê é GEN ICG
dial voode De“
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Toteenbefige Ledigheydt. 387
ur Deerhter ban Bemelen Aerde heeft noch
sar het eene, nochte her andere Dan nooden / dewij⸗
we le hij Verten en Nieren kendt: nochtans …
werpt hij de fondige Ziele op de pijnbanck van „PPT z⸗
Wise eemquade confcientie, en mraecht Dat degods
ute of wogen Beuls en Pinigers Lan haer |
(eef en.
De faponners zijn malkanderen feer getrout: |
oee Nie iemandt tat fijn Brindt fepdt/ Bewaer mijn |
wu eer endeven , foo falden anderen vooꝛ hem ope Caron.B3ì
wer fetten alles Wat hij heeft: niet aenftende DB hf/
dem Miinderen / of epge leven. Als fi ſchuldigh
ven fijnaen misdaden / ſoo laten ſij haer lieber
doodt gijnigen/ gelijck dickwils gebeurt /alg Ik
ent Dat fij malkanderen (ouden beklappgen. vegt
ws Die trouwhertighendt Lindtmen bij de |
wer Chaiftenen nu foo Werntgh / als deſelvige ,
var dertijdts bijde Goden was te Binden / daer⸗ jermias o7 |
er men ſich op naefte Vrienden niet moght ver⸗
laten.
Te Ment⸗ rensde een Roopuan Van huys:
DeBenl quam in t hups / vermoorde de Bꝛou
en Mept / en beſtal het huys: De Koopman Ficht- Ad
quam te huys: De Beul ſepde / de Koopman —7—
leceſt fijn eyge Vrouw vermoorde, daer hy quacthuys * *
‚ (iede gehouden heeft, mocht ick hem eens pynigen,
ee Hek (oude her hem wel doen bekennen. De Koops |
man Wiert ghevangen / en Door pynigen het ie
fept bekermende / Wiert ſchrickelijck gedoot. |
‚De Beul verpande een groote nlvere Kop aen cen Í
Jode : De Jode ſagh dat de Maemen het
wl apen vandie Koop mandaer op ftont / en
maeckte Dit aen De Magiſtraet bekent : De
seulwiert gebangen / Bj Ron niet bewijſen
waer hij aen die Kop gekomen was / hij wiert 4
| Bbz gepre k
r
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
ELN 385 'Hiftorifch A, B, C. |
J ghepinight / bekende fijn ſchelmſtuck en der
KEE moft een fchríichelijcke doodt lijden. |
dt f k De Heere lijd niet altijd dat fchelmnftuckens
HE: | en vals heden verhoolen blijben:maer beftierts..r”
Hi de fake veeltijdts alfoo / datmen felve ijdt >
Kik t geen men andere heeft aengedaen/ gelijchsin
k Peut. 19. Dit was de geftelde firaffe Boog valfche geruy den
gen. Ondertuſſchen Ranmen híer upt afne
men / hoe wepnigh ſtaet te maken ís OPB
* | de bekentenigjen Die door pynigen worꝛden,
en 4 afgeperſt. |
⸗
*
* if Mij 294.
„RLM
| | Ale Saul tot de Kroor gekomen was
ond | Sam.i5.11 foo ſtelde Bij ſich terſtont eca Pilaer om ſich
J feligen cen Naem te maken, |
kkk me Menſc he is Van natueren ſeer eergie —
ER viah ;-Bie fich geen Nacem konnen makendoon
Be De deught / foecken evenwel haer eere ten
E verbrepden door Wereltfchedinghen : doch
d De Pilaren ett ghedencktekenen der Wereltlinge⸗
1 zijn meer tot haer fchandeals tot haer eere.
8 Simeonde Monick Bedacht een nieuwe lus
| Evagr.l. 5. perſtitie: hij klom op een Pilaer 4o Cubitens:.
Es ue hoogh / en bleef daer op nacht en dagh ſtaen
dit dede hij veel jaren aen een / Waer Door hit
| bas: een groote Hevlige wiert gehouden. he
PI De Menſche is ſeer genegen tot epgentafled.…
EE Col.ꝛ. ligen Godsdienſt en dele fuperftitien: HEE
| verveelt alfmen maer een upre inde Predita
tie moet ſtaen / maer om (uperftieieus te zjn
ſchüntalle arbepdt en moepte geonachelgej |
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
4
Tot een befige Ledigheyd. 389 ik:
Ate weſen. Doo beel vermagh eygenliefde en EN:
‚…eerfucht. | |
e _TeConftantinopolen lagh een groote fteene Pi- |
ws daer am gevallen / fonder raedt om Die op te
“richten: Seker Architect nam het werck aen:
„hij dede de Pilaër foo vijfen / Datfeop een Wins Busbe:,
Jer bzeetenaop haer Pedacl qrram : Doe hons Frit
“ns Demen de touwen niet meer genwinden / en
Nal het werck fcheen te vergeefs te zijn: De
Man belaſte datmen de tousen met Water
sfoude nat gieten ; Hier Door krompen de
TA touwen foo / dat de Pilaer tat haer plhetfe
quam. | d
Poot be Werelt Weet de menſche raeds ges 93
noeg ín dingen die ondoenljck ſchynen: maer
na de Ziele ijs men terſtont radelass: Weer tik
al npt blijckt batmen de vaſtigheydt der gevallen ik
bziele foa niet ter Gerten neemt.
— — — — TE — —— — — —— — — —
-
295.
PR EE ST: ER.
k INder de Plagen ban Egppten / er ín Die
A Dieretyot/ hadden de Prietters Ban Pha⸗ Gen-47.
et rao groot voordeel: Haer LTanden behoefden
(et fj miet te verkoopen gelijck de gemene lieden
weg moften doen / maer Pharao gaf heer onderhout. ke:
Alle Dienaerg van Gododienſt / onder Wat |
natienen Dolcheren Het foude magen zún / Í
atd hebben voordeelen goet onderhoudt ; het is
derhalven geen goede politie, alsde Dienagers
M van De ware Godsdienft fog ſoberlijck m Heel
wij plaetjen worden onderhouden / en batje nets
„oi gens rkenamddk ti 6 A08,
k as,
3 4 &
4
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Hi: 390 Hiftorifch A, B,C.! |
KRAS | Alg orBer de Mepdenen in Pegu een nieuwse 10°”
Bed Opperpricfter berkoozen Wordt / dan komt de Lef
— 994 Koningh driemael de Aerde voor hem kuſſen
en gaet dan aen fijn boeten fitten: De Jdriefter » u
Pinto£231 rgerkt dan des Konings Booft aen / en blaeſt —
Daer driemael op: Dit gefchiet in'bet Epland »
Mounay ; dan draeght hem De Koningh op
fún fchouderen upt het Dchip/ om bat hi
De Herde niet magh aenraecken. Sü leggen
Killed Hem dan ineen graft / hij Lepnft fich dood te ! ‚nr!
J _ zijjn/ dan word hij als opgeweckt / betuy⸗
Bid: gende dat hij het aerdtfche en ſondighe leven
peld heeft afgelepd. | £ | Ì
B Indien dit foo ghefchiet / gelijck verhaelt
| Wordt, dan is heteen obertupgmgevoordie:
hi 1 Groote en andere / dewelcke de Dienaer s vantden dot: »
art levendigen God leger onder haer Boeten founder *
Oe
B MES ſien leggen / alg haer be behoorlijcke cre gen Hvar
Ek — ven: ent oock Booz die Dienaers felve, deweltke de
AEM Aerde noch alte lief hebben : Die in een He⸗
ERO | melfchedienft ſtaet moet de Werelt afgeſto⸗ ⸗
Hen zijn / gelijck daerom de Pricfteren en Leviten Few,
bijde Joden geen aerdtſch Erfdeel hadden ín 1»,
Canaan. a Hak
id De Prieſters der Hepdenen Waren bij de Mo,
J Dok He © ín fooeen achtinghedat alsfij tot ienant
ë, 1 J
k 1
nnn
— ln GERITS TT —
ed ER — * in
fepden / al ware het de Koning ſelve De Gom tr
LIE den willen niet dat gy langer leven ſult, dan doode
lk foo een Man ſich felben / willende liever het
dl | Teven verlieſen / dan hij de Prieſteren ſoude
ES pngehoorfaem Wefen. En (Te
| Alhoewel den Dienaren Des levendigen
Godts foo een authozitept niet toekomt / /
nochtans moet men haer ghehooꝛſaem zn, | —*
Kondende HNeydenen ſoo een groote *
4
DR hl,
Ll, 3e
HURDS
| | Beb. 13.379
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
ſaemheydt bewijſen / hoe fullen het Dan de
Ehꝛiſtenen verantwaogden / datſe den Heere
Br felve. Boor fijn Dienaers ſpreeckende / niet ge⸗
te Goozfamen !
——
J
296.
PM be
—9 ber De plaghen van Egypten was oock
Ln O be / bar et Vaer Water in Bloed wierd
wie Herandert dat in de KeBieven en Poclen Waag :
enals Pharao daer dao niet vermurwot wiert /
he foo quamen Voꝛſchen upt De Poclen Hoort,
hee! Die Poelen waeren maer een tijdtlijcke
ver) flvaffe/ doch de Heere toonde aenden Apoftel
wetel Johannis datter upt den Pod des Afgrondtseen
zwaerder ftraffe te wachten was / alfer rook
fe uyt voort quam Die ſelſs de Sonne verduyfterde, en
vake Daer na Sprickkanen, zijnde een af beeldinge Ban
wint De Kerreren Die de Gobbelijcke waerheydt fau
wt Den verderven na haer Vermogen / deweltke
KI aenbzenghen het Pier Van den helfchen Poel:
\ Een kanniet anders alg ellend baren dat Ban
med beneden komt,
hin De Kepſer Maximianus, ſtrijdende tegen De
Duy tſehe die achtereen Poel lagen / was De ette
ſiedie met zijn Paert doordie Pocl eed ; fn 4
Daert ſchoot Baer tot De Buyck toe in: de
„en Soldaten Lolgden hem / en foo bequam hg
_ {de Oberwinnunge.
De Menſche ontfiet geen ghevaer des ler
„art beng / om fj Wijandt te overwinnen: In⸗
„tl Dien Waij foo moedige geeftelijkeStrijders Mâten/
wal onfe overwinningen fouden meerder Melens
| Bb 4 doc
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
‘ _ Toteen befige Ledigheydt. 39 |
Exod, 7.19
Exod.8, Se
Apac.gs
Herodian.)]
«7e
—
ki He z0% Hiftorifch A, B, C.
J both Wij laten ons lichtelúck doorde minſte·
J hinderinge op Gouden. | Let
HEEE Bupten Napels is een oel foo vergiftigh /
EE de bat alle Beeſten die Daer tn Worden gewoꝛpen
(4 Ho terſtont of doot zijn/ of in zwijm: doch daer
| < Beverw. Dicht bij ig een anderPocl genaemLago d'Agua"
Aj Hee, ro: als men de Beeften Die in zwijm zijn Daer sar”
AED: ín werpt / dan wordenſe terſtont wederom
ENNE gefont, Carel VL. Koning Van Dzanckr jk”
el HAD Wierp een Ezel in die eerſte Pocl, Die terſtont
KEE Dood was. Eendzonche Hooghduyts wilde
KEER dit oock beproeden/ enſprongh felbe daer In; gen
Eb maer hij beſtorf het. | he
HRE ME Soo dertel fijn de Wereltlingen oock / dat⸗
fe moedtwilligh haer ſelven Werpen in den
Poel der ſonde / ja / der Delle / dewijle fj de dv
doodtlijckheydt níet gelooven / ente laet bes dr
proeven. Doch die onbedachteljck daer in
vᷣallen / en ſich bij tds daer upt maken / vin⸗
Den een Genadenwater in Chriſti bloedt, Waer DOOL B 1 |
fj genefen konnen Worden. Ke
. * R
ad me en 8 * ld
— — — —
zach 13.1,
297: |
POCKEN.
Aes Iſrael ſich ín hoererijen ſfer
A verliep / foo vindtmen nochtans met dat
die vuple ſtraffe der Pocken onder haer ghe⸗
Ô weeft ig: ’t en Ware Dalomondaer op geften
rop 7.23. heeft. |
Hoe ooghſchijnlck defe ffraffeig Loorde t „
ontuchtighe / foo datfe klaerlijck (len konnen } +
bat het een epgen ftraffe ig voor haer fonde / |
nochtang Worden Veele vaer doot niet afger
Alg
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
ToteenbefigeLedigheydt. 393
Als Napels van de Franſe belegert was /
foo fonden fj ter pooꝛten upt een deel ſchoone gamer 5:
die oeren Die de pocken hadden / onder (£ hun /
wis datter gebreck van ſpyſe inde Stadt was :
Wint De Frantche ontfingenfe blijdelijck : Maer ſj
wed Hadden haeſt berouw / Want Het leger Wiert Nip
mt Bevaiftightdoor Dit quaedt; hier Doo? gur iK
Ward men de Spaenfe pocken in Peanchrijck,/ en ſoo Èe id.
ving Hoozt in andere Wanden daer Ontrent, % ’ —
Aiſoo zijnde bedriegerijen des ſatans: hij — J
wend weet ſthoon voor te doen voor het blcefches ” **"
bend-lijche-ooge / maer fn ooghmerck is het B
verderf. dent | | Le
DePotken zijn bij de Indianen feer gemeen/ erv. CE
nf. Daerfe de Spanjaers hebben Van daen gebraght; Ene
vi Me Indianen weten Dat vupl lichteluck te ge⸗ Kit:
aw _nefen met feker houdt dat Daer groert/ Gez HIE
wer naemt/ Pockheut. | it
| De lantkmoedigheydt Gods is Wanders
ww dijck / Die tegen foo cen vupl quaet noch een
exygen remedie upt de Varde laet voortkomen.
Doch noch is het grooter genade/ datter cen
remedieuyt den Hemel 18 gekomen tegen Get Joh. 6.
guaet der Berdiende ſtraffe voor die ſith oock
van groote ſonden bekieeven. | Hi,
mmm
298. } |
PO Kk ke Mes
B EruGalem hadde Beel Poorten, doch onder f
| andere was daer een Miftpoorte ‚Waer DOOL nek. 2. 19% —3
fj de vupligheydt Lan het offer / alg oork
Loil andere vuplighepitdeg Dtads en des Tem⸗
oil pels uptdroegen. 4 9
De Stadt Gods hadde oock haer vuplig⸗
Bb5 hepöt
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
ik jk 394 Hiſtoriſch A, B, C.
af
‘
MEt |
h ij | Zielen ef de Kercke Ban ſondighe bupligbepdii||…,
Kit Ezoo.f, Latkwerck vergult. Wefe poozte flact al”
| | tüdt toe / en is met plancken bedeckt : door”
| befe Poorte gaet nfemandt alg De Kepfer Jar
| Wanneer hij in Het repfen fn Bie Dupfent ©”
| komt logeeren: Dan Woztfe Wederom geed” *”
flooten.
Die groote Lieden hebben noch een Poorte J
Waer door haer Keyſer tot haer inkomt / / en
Dat alleen: Maer Beel groote Lieden onder de de
Chꝛriſtenen heben geen poorteaen haerBups 1E
fen/ noch aen haer Ziele, waer door de He⸗·
er
. 6 — bg BE — den
EE Apee.zac, EE Jeſus tot haer inkomt: Alg de Heereal
ſelve komt kloppen, hij wort niet ingelaten;
M Pal. 24. daermen nochtans de grootſte Poorten Door it, d
NN | hem moft open doen. 4
Ei De Honingh Achab tag foo godloos / dat
Ie Selden. hij op de Poorte Ban Samaria liet fchröben / 1-7
1 Dat hy den Godt van Juda verſaeckte.
Soo godtlooſe Chriſtenen vindtmen noch
al / die dpenbaerlijck toonen datſe den Heere
Jeſum door haer Teven verſaken / ſoo dat
haer aengefichte betuyght tegenbhaer JRaem/ | oe,
EI gezo. gelijck de Goden fulcke onbefchaemdegads | tr
|
loofe Waren. 1
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Toteen befige Ledigheydt. 395
299.
PN Ts
mt | E Diſcipulen Dan Eliza hadden honger / , neg, 4
De aren tin den Dre fij in cen Por ko ock⸗ |
ersten / dach als fp die tpijfe proefden / Was de
ſmaeck foo bitter / datſe riepen / Man Gods, |
wersdedeoari 1 de Pot. Doch tkza wierp daer
Meelin / en foo was het goede en gheſonde
hap t. \
WE sonaniah ig de Pot der Werelt:a1 rate
men vandecerde Vergadert / 15 mo EL alg een ried
“WDoodrpot, ‘ten zy de Heere Jeſus dat heplige
— het me vaa iijn genade.
* — Romegh der Abijſſinen upt gaet / ſoo 9
wal gort Boog hem gedragen cen Kruys, o bat Dy 4—
het Chritten geloove gedencke: ende een Gouden —— iik
‚d Pot vol Aerde, op dat hij aen de ſterfelijckheydt &- 220:
ad wke, | —— |
ke, it ore Lieden verhoovaerdigen ſich lichter
Vl lc: de gedachten der Godsdienft moeten
CC bij haer lebendigh blijven / alsmede de over
denckingen des doodts, Want alhoewel ſij Go-
den zijn op der Aerde / nochtans moeten [D prs.
frerven als andere menſchen.
We Hertogh van Milanen was met die van |
WEN) „Genua ín verbondt / doch hij handelde haerte h
1e hardt: foo bat rcbelliete Dzeefenftont. RT „nr. Ax.
EE repederenBefant Van Genuana Gem toe / doch ia £nr:.
pe BertogB belet zijnde met hee beeſt van 5. Jan
B tetoreren/ enmet maeltijden te houden / gaf
hemm geenacces, nochtans Wes haeſtigheydt
nodigh. Det Geſant vulde een Pot met het |
rupt Balilica, ende tiet die Pot aenden 8 ee ik
— —
— „
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
| togh vereeren: De Hertogh hier door Vera”. …
8 Wondert zijnde/ liet de Gefant ontbieden, en” …
4 braegdewardicbeduyde? De Geſant daag dik",
middel acces bekomen hebbende, fepde/ Hee”.
volck van Genua ís als dat kruydt, foo men dat kruyt vij
faghjes aenraeckt,dan ruyckt het wel, maer indienmem
het ſtampt en ftoot , dan ftinckt het , ja, dan groeyen
daer (corpioenen uyt. De Hertogh vermaeckt te
wordende door defe wijshepdt / liet af ban” *
harde handelingen. oa
Dit íg een goede leffe Loor alle Oherhedens “#7
BEA Die luft hebben ín harde handelingen : ’t geen
RR ook met de vaed Der oude Raeds heeren acco ⸗
> | EE zRegte. deert / dewelthe fij aen Rehabeam gaven. DBoch
356 Hiſtoriſch A, B, Eis Dn
wk OA OBE
— £
—— ü ——
—
—
—
ann | Zn
an N —* — * zen * — * — — *
« B Oa MERS a at
— Pe . rr
— — ——
0 het is te beklagen dat groote lieden door een
Je I J Wijs politijck woort Ban haer quaedt voo ⸗
Hi UM remmen konnen Worden afgebraght / en datfe + dv
dt WEE | fich foo wepnigh laten bewegen doog de wijf 417
KLIER _ heydt gan Gods woozt.
300: °
PODAGR A.
14 HS Podagra des lit haems ig nietbekent |
Ed A inde. Schriftuere/ alhoewel heteen
bijfondere ſtraffe ig Van Die te Deel drincken /
‘ten Ware Dalomon daer oock op hadde ghe⸗
fien. Doch het Podagra Der ziele wort daer in
klaerlijck boozgeftelt / zijnde die tondige ver-
dorventheydt , Waez doo? de geheele menfchj ons |=
— machtigh ís gewozden om geeſteljck werck
gh. 12. 12. te doen. |
De Poeet Ennius die een Dꝛonckaert was |»
en (eer met et Podagra gequelt/ plaght te —* 4
| me
_Prev.23.
28. 30e 3le,
— —
7 *
—
Pad
—
— —
— — —
— — —
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Tot een befige Ledigheyd. | 397
wentendat hj evenwel noch ſultke goede Ghe⸗ Jov. l.2. ue
m dichten konde maken / alhoewel het Podagra Fort,
hem ſeer pijnlijck was; het leben Derdzoot
hem niet,
De Menſtche kan noch moet houden ín (irt
ellend als hij maer in de Werelt noch wat kan
urptrichten daer profijt of eere aen Daft is.
mw Doch beel Chriftenen Worden moedeloos in
voelend / al is t datſe dan Veel zielprotije fouden
® konnen doen / en cere geen aende Chꝛiſtelijt⸗
vu Ren Naem en lijdſaemheydt. Bey. A,f£
in Ptolomeus P hiladelphus Was foo met hetPoda- 162.
wnd eragequelt / dat hij fn doodt focht inden
„we vorlonij: maer Cofmus Florentijn Gerrichte de
crootſte Landſaken en frudien / terwoyl hi te
ved Dups fat aen het Podagra. __ Jov.l.de
mi Doo berfchepden is oock de ſtaet der Chri⸗ Foer.
„ek grenen in haer cllerden: Sommighe worden
ſomtidswat miſmoedig / en foecken met Job z 5,
dedood. FRaer andere zijn ſeer ljdſaem / ende
blijven eben vierig in haer geeſtelijck Werk;
dit laetfte is het gene ons noodig íe : Wij moes
s gen ín alle ellend den wille Gods doen. Kcb10.56.
301.
PEES,
wer ND David door hooghmoedigheyt het
Volck hadde laten tellen / Loo lloegh hem 2 Sam . 24
4 hee herte, en oock is hier doo fijn Polsader **
wet ontftelt geweeſt / foo datmen upterljck Wel
et) haddekonnen Bernemen dat het ban binne
miet wel geftelt was.
vl - Giechtendeg lichaemg doen De Polsaderen
Rid en
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
MAER
— *
rame De Ld k
Ennn. — en sé —
Bever. ro,
399 Hiftorifch A, B, C.
ende Hertaderen teycken geven: Maer de faris Bu’
be behsorde het meeſte tenchen te gheven van
een benaubode enontſtelde Ziele. gatis
_Perdiccas, Bontng Ban Macedonien, laglj feel Buy’!
frech : Hvppocrarcs op alieg acht gevende bes Hor!”
Bend dat fijn Pols raffer ſlaegh Wanneer Ver
Phyle, Bijwijf Ban fijn geftor ven Bader inde Bur!”
Ramer quam: Hypoocrats. frende dat het liefs ⸗
ve Was dede Koninghequelde / en dat hij bef Ber
niet dorſt openbaren / dewuiie het een onges ⸗
oo lof oelfef de dag / be ackde fake ſoo / dat
Piude fijn Doetaor wierd / waer doorz hij ges
nefen wiert.
Cat ig een recht af beeldfel ban Wereltfche
jshepd: men foerk: trooft en remedie in
etondefelbe. ie met de Werelt te raede
gäef / bindteen ſchadeljße Doctoor.
Eraliitracu- Vernam oock unt De Pols ban
ve.
ks 4
Cr pr
Antiochus Dat hij verbeft was op fijn Dtiefs
moeder Stratonice, ſoo feer / Dat hij voornam
han bhongertefterben. De Bottoorfepde tot
De Dader / u Zoon moet fterven ‚ want de remedie
is niet bekomelijck. De Wader ſeer bedroeft zijns
de / praeghde De reden. De Doctaor ant⸗
woorde: U Zoonis verlieft op mijn Vrouw. De
Dader bad hem / Hat hj fn Douw aen
hem Wilde geven: De Doctoor vraeghde /
So ide ghy u Vrouw Stratonice in (oo een geval aen u
Loon wel willen geven. De Wader fepde/och ja!
Doe openbaerde De Doctoor Waer het de
Zoon fchorte: de Wader Was foo dwaes /
Bat Hij fijn Vrouw gaf aen zijn Zooi.
Wij verf reven die dwaes heyd des Daders:
Derk de Ouders hebben haer ſelven te on⸗
derfoechen / of fij om haer kindeven te —
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
ge |
dû
8 EN) val
I
Rijder
Re: IN
Kern
mea!
ti
|
J
—1
su
B sins
al
Toteenbefige Ledigheyde. 39%
egen / oock veeltijds haer niet de Londe tot eert
“ierooft en remedie toelaten. Kinderen toonert
stel haeſt welke haer booſe luften zijn / al is t
We pat de Pols bit niet ondekt; maer Ouders moes
“leert wijfer weſen. Boch indien Wij foo gauw
garen om aen De Pols der Ziele te leeren Vers
“ie fraen wat dWaſe wereldſe lief de ong en andes
wiken het herte leyd / be genefinge foude ges
“insachelijcker konnen uptgevonden Worden !
302.
— — 6
wi Tj Lia was een Moer / ende ging ſelve ach⸗
H „EE terde ploeg Doe de PPropbeet Euas tot hem
quam / fn Mantel op hem Wierp/ ende berm
Nlſoeo affonderde tot het Prophetifch Ampt.
hoe Monderljck en onverwacht ig de loop Lan
Gods vetje genade: hij roept Wie hij wil /
onderop Voorigebegaembhepdtefien. Ges
* ig be Ziele / die ſoo in het dagelijcks
beroep vanden Hemel woꝛrd begenadigt.
achomert De Turck / hadde een Edelman HEL
cChꝛiſtenen ghevangben die op Get Land de
tReg.1ë,
vers 29e,
&L (Ploegh mofttrechen ; De Brou trock eert amor.
““taponickg kleed aen/ reysde na Turkijen toe/ c. —
“-iguam bij haer Man ín Die ſmertelijcken ats
de Wepd/ en Lerlofte hem met pzactijcke ban
den Ploeg, en kreeg hem Deij. 5
ei De Curchfe ahebangheniffen zijn weeed:
C° (Ploegen ig paerde Werck : het valt pijnljck
vi alg Epellieden foo moeten arbeyden Die het
nNiet gewend zijn: Dori des Datans ghevan⸗
geniffe ig eel ellendiger / en nochtang doer. s
vele met vermaeck het fondige —
|
|
|
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
J 400 Hiſtoriſch A, B, C.
$ 4E Liv,lr « @IgRomulusde beginfelen lepde Ban de ſtad
HKD Bomen, faobegreep Gij de omtreck met een
J Ploeg ende verbood op lijfſtraffe over die o
ren te flappen. ‘Dijn Beoeder Remus daer
hin omlaccherde / gingh daer over: Maer Ros”
EE mulus liet hem dooden. | et,
ï ik Ons leben heeft oock fijn af palingen doogmr”
Kil Godts wetten / de welcke Wij niet magen”
overtreden : Weele nochtans fpotten daer mede / B 11”
ende treeden over met ghelagh én vermaeck
Doch de Deere fai fijn ghedreyghde ſtraffe dee
REIS “_doodrs ret verſupmen upt te Boeren aen onser!
J bekeerde.
OE
—1 |
E Ie |: | 303.
HRe ARS PB 5 |
* 9 Gen2rng ‚A Ag acar met haer Zoon van dorſt dacht
Ra B: CA te ſterven foo toonde De eere Haecht, 1,
EE ded. gen Waterpur Waerupt fij met haer kint drank A4
ROO Onſe Ziele fs doꝛſtigh / en vind nergens
KE 6:n.2619 trooſt op Aerden: doch de Weere is ſoo ghe⸗
| Joh.4b« nadig / dat hüonſe oogen opent/en toont os
— | dielevendige wateren fn Jacobs Put. 5,
J le Een Oberſte Lan Alexander, onteerde
B pi ijt. alez met gewelt een Edele Foffrouda / na Dat Des
tan Thebe was ingenonten/ en braegdedoer ,
na haer Gelten Schatten: Si bꝛaght hen
bijeen Put inden Hof / en fende / Daer hebbed ij
ick her alles ingeworpen. De Soldaet butken
be ſtack het Hooft wat na beneden ín de Put /
De Juffrouw fliet hem doe voorts daer in foon
„ dat hij verdronck. a in
€43. Alſoo gapen en reckhalſende gfevigaects nd), |
—
1
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
ê
E
4
B
' 4
J
Tot een befige Ledigheydt. 4%
Wi; tb ze dingen die beneden ꝛijn, datſe ten herderBera
en. Als fújaen’t bucken zijn / foolichtde
Ki — haer met ghemack eenbeen / om
oꝛts iden afgrondt neder te ſtooten.
wg Saryra, Dochter Han Darius, een Da2outw
man Alexander , was fao jeloerg op Roxane, bij-
wignijf Lan Alexander / datfe haer in cen pur
vierp / en foo liet verdrincken.
we Diever paft ons te gebruycken tegen de
Werelt en De fonde / op Dat Wij Jeſum alleen
naogen beminnen : Al dat de Heylige liefde kan
wonderen / moeten Wij verwerpen,
Op pr Ge
304:
QUACKSALVER.
J IL de heere toonen wilde de ſlechte ſor⸗
—9 ghe diede Leeraers onder De Joden
de MA droegen Loor het volck / ſoo ſeyde de
wivBeere * Sv genefen de breucke mynes volcks op het
wefächte, Verghelijckende haer bij lichtvaer⸗
ighe Medicijng en Quackzalvers, Die niet
Meel mraepte riemen omt de Wonden en ffeckte
Megenefen. ee
et Fen Ran noch fomtijdts een lichaems
ieckte en wonde haeftelijck genefen / maer de
iellieckten vereyſthen meer arbeyds en erva⸗
entheydts : het is hier met ſchoonſpreken en
Mleyende woorden miet te doen / abhelijck Heel
„PWaelgeeften be ghewoonte hebben / Die de
—_ Hielfieckten verkleynen / op datſe de beſte Dors
boꝛen ſchnente weſen. Et De
J
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
»
J
J
Jer. 8, 1 ts
zPet. 30
Aar
|
Herb.f-126«
402 Hiſtoriſch A, B, F
De Perſianen noemende Quackfalvers, Schi
F
Et
tan Tabib, Duyvels Chyrurgijns: maer dè Doc⸗ Ker
toozen noemen ffj / Hackeems , levens behoederss*
Heel licht dewyle de Quackſalvers veeltijds at
maer eygen voordeel ſoecken en niet foo feers”.
het Welvaren Lan andere; ghelijck ſeker
Ouarhfalver / hoorende dat iemand tot hem
De / Macrugelt heeft my wel geholpen.
Die lieben konnen ſomtüds goede dingen
doen / Boet) de meefte zin gantſch onerbarene
dLardloopers : Men doet voorſichtigh alſ⸗
men de beſte Medicijns foeckt / en foûmoets”"""
Vd
*
mien oock Dao? de ziele nq De beſte Medicijn ſoe⸗
hen/ den Deere Jeſum.
zeker k )uackfalver gaf boor hat hij goede Rau
raedt wiſt voortxteroogen: Gen aerdigh man
in den Brel fiet hem ontbieden / en fiende dat
De Quackſalver het aengheficht bol puyſten
hadde / ſepde / Waerom geneeft ghy die Exter-
oogen niet inu aengefichte De @uackfalver ants 7
woorde Dit zijn geen Exreroogen ‚ maer het zijn
Lick-doornen » roemende alfoo ín Het levzep
vanfjndrincherije,
Doo weetmen ſpottigh te fpreken ban eps
genfonden / ende ſich niet te fclhamen ober”
het levrey des vleeſchs.
50 Se
UA RTE Le.
| A Ne Afraël het Manna moede was / foo
wierden ſij beluft na vleeſch / gelijck fij
in Egppten hadden gegeten; be Deere gaf
haet
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
—
—
br vnl
„me
aa \
„.
gij ie"
fepde/ Uw raedt heeft My niet geholpen antwoo⸗⸗ ek
ToteenbefigeLedigheydt. 403
haer Quackelen, doch in fn toorn; dit duer⸗
be een heele Maent / foo Dat ſij daer Van bes
weegonden te walgen; — —
wies Eben foo zijnde lieden noch al ín haer bes
geerten; fj walgen Van de ſpijſe Die Godt
deeft: De Weere is ſod goetdadigh / dat hij
ſomtits wondere overvloet geeft/ dog ook int
wii fijn tooyn/(oo dat de klagers ook dan noch geen
\yghenoegen Binden. Det ſtaet beftinet ong / h.
voet Alg Wij met het tegenwoordigete Vreden zijn, © ardrov.le2
ww =De oude —— wilden geen Quackelen cz.
vrt DP Tafel hebben / ſeggende / datſe vergift
wus) fen op het Veld / en datſe de vallende ſieckte en
_1/ beroertheyt eroazfaechtern; Nochtans meynt Bey. €. —9
SGalenus; Dat het Vleeſch van Quattelen een Me⸗ ſ520.
zoa, Bicine ig tegen Die ſietkten / en Dat Hercules | |
daerxom altijdt Quartelen by ſigh hadde. ES 1
Scvooo onvuaſt is Bet ooꝛdeel over de Medicij⸗
“ot he deg lichaeus; onvaſt fs oock het oordeel
vt bj beel Menſchen ober de Medicyne der Ziele :
Immers hier ig Dit de Vepligfte wegh / date
“et men vliede t geen fich met het vergift der
net Merde voedt / et en be meeſte menfchen
ſoo vooꝛſichtigh niet en zjn. til:
} 4 De venen beeldeden cen_quactaerdigh dar
“er meníche afdaor cen Quartel, dewüle de Quar⸗
er gel deſe gewoonte hebben / datſe het water
baerfe stpt ghedroncken hebben / omroeren 4J
— met haer beck / pooten en vleugelen / èn
maken het foo vuyl en modderigh / dat het |
andere Vogtlen niet Ronnendtincken. Ë
Sulchénúdige Quartels bliegen nfet als
40 leentditk inhet Welt / maer mien Lindtfe ober
„0, el; Dit ig een groot gebreck in het Chriſten⸗
Aaf CEC? bont /
if
—
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
| 4 404 Hiftorifch A, B, Ge
if Î
—4
HUE dom / daerom fepde-Jacobus Dat de nydicheyde BP”
Ei | een dupbelfthe fonde is nc, gls | t
Hi Id Jac. 3016. Ee
v | Bintan BIE Lo er
90 e het eerſte Paſcha wierd gehouden /
ENA od.i. w gehoöuden or”
44 re — rmdltenne Joden een bundelken of Quitpel 3 ”
eik Ban Yiopnemen/ dat in het bloed van Het $
Ni! gelachte Lam doppen / ende daer mede de
— poften ban haer Huyſen beſtrijcken / opdat ⸗·
EE ſe Di blebentegen den flaenden Engel. |
KEM Det Pausdom heeft oock haet Quiſpclen
REEL maer mede fij haer wrjewar r ſprengen ont tes:
AEEA gen de booſe Geeften befchermt tezijn: doch
— — dit is een nietige Sepatticie : Daer is een ge⸗⸗
in Aid ſtelück beſprengen met het bloet Ckiſti, dat zen
A alleen ouſe Zielen kan veyligen / gheljtk dit
J nf het Bloed des Paeſth⸗
eN VJ am * Hen
RR De Swarten op ‘Guine hebbenop den Dings gen
vs — Guin.befc, daal haer Sabah: Man ruſten fi van alle pra
; ber erek;haer Pziefter doet daneen Pzedicaties 1
AR hij heeft een pot meteen Quipelen beſtrjckht
1 ‚Daer mede alle de kinderkens die tot hem vvoꝛ⸗ꝛ⸗·
den gebracht. tg
doo letrd De Saam ma=âpen / t gene hj in
Ki de ware Godsdienſt fiet : men beaäght oock 81
J Matth.1g. KRinderſtens tot den Heere Jeſum⸗ Die hj
il De Darderop tepde en zegende. Pt
| In de Woeſtine inv Perla wierd een graf We
plaetfe: ghevonden Ban tert armen Werder: ·
esb, £25, rontſom hinghen beeld ricduielde Hiacden s Pe
nder drged hadde een Muifpeltjeban gever ⸗
—
ruwde Wolle.
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Toteen befige Ledighey-t. 405
— stieve leerd en obertuyght den Men⸗
| kene, verse niet ſterven maet ghelitk De
Aret: Bie Gods waerheyd niet hebben /
foethen noch wat troofts in eenighe nietighe
pingen. Boe grouwelijek ig dan de ſtaet ban
fommige Chaiftenen / die (00 voeheloog ſter⸗
wspen / alg of zijmmaer Beefien waren.
he ’
307:
QUICKSILVER.
rn Er Quickflver ſchijnt bij de Joden niet bez
ed — —— te zijns Het paft oock niet
dat Gods Volck dte tijn geloutert Zilver moeten
züjn / het bedriegelijck Quiekſilver fouden gez
bꝛurcken in haren Godsdien / ofte anderſins
ſoudenſe maer een vervorpen Silver zijn. Jer.6. 33.
det Her Quickzilver fg een vꝛind Ban Goud 'en
ilver. Waer het maer wat Goud vupkt/ Acof.£.72,
onderandere Metalen gemenght / foo loopt
Nhet terftont Baer om en om / als dat willende
bewaren: Andere Metalen ſal het dooreeten
enbederven. Dooz dit middel kanmen Goud
“ten Silver van alle Metalen afſtheyden daerſe
wee tonder geſmolten zijn.
NHet ſtof ban Gods Kinderen Wart nae de
Wit doodt ghemenght onder het ftof Ban allerlep
en Dehepfelen , be Menſche Ban fomtiyds niek
“ut Berftaen / hae defe ſcheydinge inden Dag der
‚1 Bpftandinge fal konnen gheſchieden: doch in
00} Dien God'een middel geeft aen Menſchen ont
—9 gemenght Goud en Zilver teſchepden / hoe
el cht fal het fin Almachtigheyrdt Ban zun / |
| om her ftofvanlijn Gunftelingen af te ſonderen. alek
| EL 3 Een | |
Early European Books, Copyright © 2011 ProQvuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
' Par. 1, 16,
Chir. 6.59. da
zjoh.r.7-
rRegero.1
49 6 Hiftorifch A, B, C.
Een Edelman her Colijck hebbende fondert on
er tegen raed te vinden nam 3 Oncen foete dr
mandel Olpe ín met regenwater / en Wat”: »
Witte Wijn : doe wentelde hij een Kogel in?
@uikfilber /en zwolg die fooin: dewelke bijt:
terftont loogde/ en alfoo!wag hij genefen / deel ……
Wijle het @uichfilber door fijn geftadige bee. …
weginge / de kogel voortjoegh.
Allerley remedien foeckt men / hoe zwaer
deſelvige mogen zijn / alfer aen het Lichaeng …
Wat hapert; dewijle nu aen de Ziele ſoo veels: *.
hapert / Waerom ís men fop traegh om diel”.
feeckere remedie te ghebruptken / deweicke
ong de Deere leſus bereyd Heeft ín fijn Bloed 11":
Or pe R-
308,
| RAETSEL
C Koniginne van Scheba gehoo®d heb⸗
1) bende;van Salomons wijs heyt / quam ná: Fiche
* hem toe en ftelde hemRadetelen 1602 omt i |
ſijn wsheyd te bepzoeben; onder Welcke ook tw
verhaelt word Dit geweeft te zijn; datfe Bers 1 »
fchepbe Kinderen , Mepsjes en Knechtjes /
op defelbighe Wijfe ghekleedt den Koningh | 2:
voorſtelde / en Den Honingh liet raden Wels bw.
Re Dat Meysjes en Knechtjes Waagren. Salomon Pres,
liet water beenghenen Dede de Winderen haer |»
felben waſſchen; de Meysjes Wieffchen haer te
tederlijck ; de Knechtjes wieſchen haer ſelven
wat rouwer en manlijcker / alfoo toonde t
Salomon het onderfehepd. Det |
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Tot een befige Ledigheyd. vei0’7
bef Pet wag een ver maeck Hoorde Koningins —90
5 met foo een wijſe Koningſ prak;doct Math, tz, 9
uũ hebben een Koning meerder en wijſer als Hij
he Salomon, Die ong kan aenwijſen en oplofjen de |
wiegrootfte dupfter heden deg herten / Waer BOOZ
weóns gelucht groot ís.
on Bet plaght een oudt gebrupekt te zijn / Dat
“Se lieden malkanderen oefenden met raedſe⸗ |
„alen ; dit deden fj tn haer maeltijden / en oock Bey. A.
Bp andere tijden : De Koningen ſelve hadden £ 155-
deſe gewoonte; die in een maeltijdt her racdtel |
donde vaden / Wierteen goet ſtuck Vleeſchs
waar Boor ghedient/ of had recht om cen Capoen
„Boog te (mijden ; Die het niet konde raden / moſt jd
“eeen beker met Zout untdrincken.
De Wepbenen hadden doorgaens beter oef⸗
feningen in haer Maeltijden / Han Veel Chri⸗
ſtenen. Men Berneemt vu wepnigh luft tot
wiügshepdt alfmen bij Ben anderen is / MALE
die beft Ran (potten en jdelheyd plegen /achte
men beeltijdg Boaz be aengenaeniſte gaft.
De Koningh Harius gaf Dit ra-dfelupt/ war | |
ebi hetfterckftewas: ijder ſeyde het fijne; maerde
munt Jode Zorobabel antwoorde / darde Waerheyde 3 Eld.c3e |
wab de frerckfte was. Mit beviel den Koningh fag cot
velt woel / Dat Zorobabel ín qroote gunſt geraeck⸗
wat te/ endaerdoor occafte bequam ont Jeru⸗
„et falem te herbouwen. 1e,
—
2 Der
Km — —
| Die het met de waerheydt houdt / Bindt ſich Là
nie Opt berlegen / maer fal onder vinden Dat de |
_… waerheydt de fterckfte rs , ende Den meeften zegen d EE
wl Heeft / daerom moet deſe onfe betrachtinghe F2"+*"5 —
wf zjn.
Ct4 309 dk
—
| j'
Early European Books, Copyright © 2011 ProQvuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
AD inn
‚ese u er
— — ———
messe
— —
nn a eden Tr aren
_ *
— Rd ae af U
BE rdnr edn
*
———— Ä
Emer
—
—⸗⸗ er *
EEE —
4
En Pa F
Pl in —
———— — —— ——
— —
ee Ba —“
—
—
—
* — … 1
—
— —
vn weijer —— — — —— — |
— —— — _ — — men ent es een
Den in bn — MA es ⸗
er « - ee — Or re » * — de
REU nn wek f B pe
. e — — — Pa eri SE, . r 4 sv h
n en 4 3 Mii F mer on 3
— — *
el hen « Laer * —
— — 1 dt in. —— 4
+, _ bee
r _ & _
BE Fens —
— —
ee ee
d - _ - - —— —
e⸗ ‚Be — ate eee; Kas VES
. N - ——— san, be
a _
oc — — rijn
Sad
Gencfis 8,
wolf, To.ꝛ.
Lect,Mem-
Vall. 1.
C‚ 4.
408 Hiftorifch A, B,C,
zog. ee
RA VEN. a
Ls Noach een Duyve upt liet foo quant ®
4 die Wederom tot De Arke / dew jſe dat
reyne Dier op De doode krengen Die op't water
ptgelaten zijnde / bleef wegh / dewijle bie 4
genoegen bondt in het doode Heg. J
Dat zijn af beeltſelen van Geloovige / en van
Wereltlingen: Gods Kinderen Binden nergeng B kw
meerder genoegen dan in de Arche ban Bode Br
Kercke: Maer de Wereltlingen fien die aen alg Bran
gen gevangeniſſe / en Vinden haer luft met de Bouw
Kavens in de Werelt bupten de gemepnte / op B Vin
bet fandige acg der Werelt, bin
Doe Mathias, Koningh ban Hungarijen Keu
ſtorf / ſoo ſaghmen te Buda geen Ravens, maer
tc Alba beele Daer de KRoninghlijcke graven
zyn: hij was upt het geflachte der Corvinen & Awr
en hadde cen Raven fn fijn Wapen ſtaen. |
Vpt foodanige vooꝛ ballen maken ſommi⸗·
ge lieden ſomtijts ondere voorbeduidingen /
dach het is raedſaemſts / datmienop vogelen
en Vogelgeſchrey geen acht geeft. |
Nig Cicero op fijn Hofſtede was/foa quam ber
ten Raven, en ſmeet het Hfertje Vaneen Sons bur
newiſer af: Doe vloogh hijnaCicerotaes bin
battefijn Bock / en hield Die ſoo lange tot Fe.
dateen Knecht hemdetijdinge bragt, datter Piv.
Soldaten quamen om hem te dooden. —P
Men konde op foo een geval wonderlijcke Pi.
ſpeculatie maken / doch ſonder Beel fimdas bi:
ment, Hetis beter dat Wij toeſien / datde
1
J cle
EE
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Toteenbefige Ledigheyd. 409
elſche Raven ong niet Batte / en Daft hou e/
hot Get doodtvonnis toe / maer Dat Wij - ns
supt fijn klauwen vrij maken.
310
ce HD die —
it E Heere Jeſus fepde tot de Phariſcen, Bat
JD fe Landenen Zeen doo: rey (den om ten Joode-
Wils genoot te maken: foo ijverigh Waren oock die
lieden ín haer valſche Godsdienſt en voor
‚ng haer Menſchelijcke inſettingen.
Net dient tot overtupginge Der Belyders en
voorſtanders van de ware leere Dat De dwaelgeeſten
wie Beel ijveriger zijn voor hare dwalingen / dan
ſpy veeltijds zijn voor de ware Leere.
it of Dre onder de Turcken vooꝛ Godsdienſtige
willen gehouden weſen / moeten deſe vjf Dur
gen doen: Dj moeten belijden datter maer
me een Godtis / en Mahomet fijn Propheet:
vn Dij moeten vijf maeldeg daegs binden: Sen
„ea HWaentinhet Saer Vaften ; Aelmoeſſen Gez
Ben / ende Mahomets graft te Medina, en
wir fijn geboozteplaetfe tc Mecha eenmael tn het
veer Gaer gaen beſien. Die ſelfs niet vepfen/ fen:
via Den een ander in haer naem Haer na toe : Die ná
5 Mechaen Medinarepfen / kleeden fich als Pels
ver Qvfmg : de VWouwen die op deſe vepfe zwan:
er ger wogden / achten ſij feer gheluckigh; de
— Die fer daag geboren waden / dra⸗
at geeneen groen Lintje aen haer Tulbandts /
ar Welch Mahomets Wevzepis / en hebben
twee ſtemmen in het gerichte. Geen Chri⸗
ſten mach op drie mijlen weeghs aen die ſte⸗
den komen. Sommige ſteken ſich De oogen
upt / willende Werelt niet meer fien na dat
Cc ſu
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
2Tim.2.26
Math, 23
Stockh ,
fe 96.
. —
” p
B er Te - *
410 Hiftorifch A, B, C.
ſü op defevepfe het graft ban Mahomer hebben
gefien: dan gaen fij bedelen /ende worden Loor 47
leer heyligh gehouden.
Het Ware te wenſchen dat wij foo ijverig EN,
Waren opderepfe naden Wemel; en dat Wij 11°”
Mar,5-29. OGCH onſe ergerende oogen uptftaecken / ont 4
3® met een fondigh Vermaeck de Wereld nief vur
meer aen te fien.
Solon fiende dat men fijn Wetten dagelrg A ter.
focht te Veranderen dooz berfoechdes volis;
be ẽedigde haer /datfe fijn Wetten fouden ons & vr
Par, Derhouden / tot dat hij een thhienjarige reyſe ie
Phil. 2, rs.
16
Luc. 18,
hadde gedaen / ende alfoo gewende het Polk 4 nf
tot fijn Wetten.
De Heere Jeſus heeft ong oock fijn wetten
gegeben / Waer op het Vlceſch feer murmu⸗
reert; doch Wij zijn ook gl in onfen Doop bes
kedigt / dat wij fijn gebod onberifpelijk fullen ons
derhouden terwijle hij fijn repfe na den Hemel
heeft gebaen en alfo tot ſijn wederkomſte toe;
wij hebben Wel toete fien dat Wij onfen Eed
getrouwelijck onderhouden.
sir
RRS ATR Ke
DS Heere Jeſus ſpreeckt baneen Rechter
Die God noch Menſchen vreesde; Een
arme Weduwe berfocht langhe haer recht /
doch te bergeefg ; epndelijck Lielfe hem foa
mopelijck door haer aenhouden / dat hij haet
recht dede.
De toepaſſinge geeft ong de Weere felle /
ten leert ong Daer door Dat men moet · —*
Go
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Met
B ha rn
4
Aen
atm
Ä
mf
— 4300
I J
ToteenbefigeLedigheyd 411 4
den ín het bidden , beloovende / Dat God Leel Ik
meer fijn uytverkorene fal verhoozen / die nacht 5 18
‚8 &ndagh'tot hem roepen. d
rin De Kepſer Theodoftus hebbende een affrond
ug Beer al Bande Burgers ban Theflalonica, liet
J aer alle vergaderen tot een ſchouwſpel / en Zozom.'
“wat Doeltethijhaerdoog fijn Soldaten vermooꝛ⸗ l. 7 *c· 14.
den; daer na hadde hij grootsberouw, De
U JLeeraer Ambrotius rade hem / dat hij geen ges
geven doodvonnis (oude uptboeren / dan na he
we Dat hi fichopde erecutiedertigdagen hadde J
jut bedacht.
Haeſtige foopnighepd baert veel quaets. Jac-s:
De Kechters moeten fich Lan defe oplopente HENK
I henpd wachten. Doch üder Cheiſten moet At
uw ocktoefien/ dat hij ín haeſtigheyd fijn gram” |
wi fchap niet uptboere,
Ei
| De Chinefen noemen haer hooghſte echts Pinle.
or Bantk/ De Adem van de Schepper aller dinghen. f. 1870
úw De Kechters hebben ijder haer quartier daer
@ frecht fpreechen/ doch fj moghen in dat matel-
guartter felbe niet Waonen: Sij worden niet £, 114.
geftelt ober plaetfen daer fij Ban daen zijn / of
daer haer Vrienden Woonen/op dat de Diens
bende Huftitie niet hinderen: Sij mogen geen ij
partijen in haer epgen Bupfen hooren / maer k
partijen moeten haer ſaecken met lupder fleme |
me Voor dragen ín De Rechtbanck / Waer op 9
ban terſtont Word vonnis geſproken: de rech⸗ |
“ters moeten nuchteren zijn/ geen gefchencken |}
es nemen/ of Worden zwaerlijtk gheſtaft: die if
Me Mijn Amptodertreed / krijgt een volle in de
| handt / moet openbaerlijck op fijn knien leg⸗
{u BER / Mom Pardon bidden / tot dat de Vergas
dexinghe fchepd/ endan Word hij na paie
en
Early European Books, Copyright © 2011 ProQvuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
ijk 412 Hiftorifch A, B, C°
ER ſten van de Buel ghellaghen. Alle Rerhters
J— moeten alledrie Jaren rekenſchap geben ban He”
HE haer doen / enban ſtelt be Koning vorh heps de"
melijck eenighe Mannen die op Baer handel Hic”
hanweacht geven. |
Als Wij dit Han de Chinefen Berftaen / fog wt
mogen wijons verwonderen / en Wenfrhen we
Dat men onder ong Eiriftenenoochfoo goede nuit
ordre hadde, î
— — —
— ——— —
3120
— GT Pa
3 Reg. 17. Dí Heydenen dienden ín het Land Iſraels
hareafgooden / doch doe Wierden fij met
Leeuwen geplaeght / daer Loot wierden fi bes
wogen om oockden Godt Afraëts te Dienen.
Soodanigh is de Religie Ban Heel lieden 3
als het haer Wat qualijck gaet / dan loopen
fj nade Kercke toe om Berloft te Worden; ſij
ſoeken de Religie Daer het meefte Loogdeel in De
Werelt aen baftig/ gelijck de Jooden daer⸗
Jermias44 om de afaodifche Melecher wilden Dienen.
Ô Als de Hertog Ban Saxen Het Chriſtendoam *
Famer.ꝑp. focht voort te ſetten / ende Daer toe de Slavi A
atie vermaende / foo fepde haer Prins tot hem :
Laetde God die in den Hemel is, wGodzijn. weeft
ghy maeronf# Godzidient ghy den Gol des Hemels
wy fullen u dienen.
Soodanige Slaven der Wereltendeberfons |
de Lindt men felfg onder He Cheriſtenen / die *
Deut. 52. metde Godioofe Joden / den Gode Bes |<
mels laten Garen / en Gan andere laten Dienen / nl
maer ſelve fien fij maer op bet geidiſcha se |
ers de
Nid
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
£ Toteenbefige Ledigheyd. 413
ve pergenoenhen ſich / als het haer op der aer⸗ 94
den maer fchijnt wel te gaen. | 4
Orpheus wiert van De wijven fn Tracia Bets
Aſcheurt / om dat hij haer een beter Beligie |
wilde leeren, Socrates Vaiert ter doodt verooꝛ⸗ Richt. Az.
deelt / om dat hij leerde datter geen Deel Goe td
“lee den Waren / 't Welck de Athenienſers niet °77
“Me Wilden aennemen.
De Menſtchen zijn feer verſot op haer oude
— gewoonten en Godedienft:al Wat op nieuws
voorkomt / wort GerWorpen: Het oude 18 ler. 6
het befte alg het her eerlte 18, Doch het 18
4 níetalgoet/ dat oud ig in de Keligie.
mm
313.
REGEN.
nit TE Mrafullende het Dolck tan haer quaet le⸗ pa, ve. 9.
Gj ben af brenghen / ſtelde haer Gods drepge⸗
menten voor; Waer voor het Volck ſeer Bers
nie feheicht wierdt: Sij hoorden dit aen en ble⸗
ni — de open ſtraet / alhoewel het ſeer re⸗
J gende.
Nu ſouden veele anders van fin zůn: Gods
dreyghementen wil men niet hooren: Men
blijft uyt de Kercke om een kleyn Regentje /
alis t dat men gaen kan om niet alleenlijck
hemackelijck uptden Fegente fitten in De
| —*— werd oock / om Gods genadighe
beloftenaen te hoozen. > *
1 Beecher vc Turck / ſiende een dieren tid re *
en dat ter geen Regen quam; gaf foo deel acte
mMiffen / dat hij geſeyd wierd het gebreck des
‚te egens te vervullen. * du
Early European Books, Copyright © 2011 ProQvuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
kli
EN
U Kle 4
—J ES ï
id CER,
Pd J
ARA
fi EE
—44
HEE AET
Hé ik |
se iig id
KEERN Befcht ijv:
REET £ 8.
IEEE
. 4 —
BIE Ofor. LES.
ATM LUUR ter. Ema.
»
l
8
as _
Eſai 55. 10.
—E
714 Hiſtoriſch A, B, C.
De Heere flupt den Demel ſomtijdts / Ut
EN
laet Diere tijden komen/ om Landen te ſtraf⸗
fen. Boch het paft dan den Nijcken met deſen
Turck / be Arme bijftandt te doen / Die Beels 45
tijdts de minfte handt hebben ín de ſondedes
Tandts. Doch het 18 grouwelijck/ dat ®
ſommige gierige Dechrapers felfg in fulche 9" .…
tijden haer meefte profijt ban het bloet der ars #°.”.
me Lieden foecken. AE
De grondt inhet Eplandt S. Helenifchijnt 9.
hêel dorre en Verbrand tezijn/ als of het ro⸗
Be aſſche Ware / maer het regent daeraofs 3
mael des daeghs / enalſoo word Bie grond. 41°
vrꝛuthbaer.
J
at
et
aar
„ he at* |
" 3 |
“
Î
v ur
*
Ferdinandus Lupius Poꝛtugeezʒ maeckte dit jn
Land daer door fon Lenchthaer/ Dat de
Scheepen daer Beel ververſthinghe beqgua⸗
men, batten hete mear he K
Paérftigen arbepdt kan door dert Bemele shoe
ſchen zegen Veel doen: Ons herteiguptde 197
natuere fooeen Dor en verbrande Aerde: DE *
Deere fendt ong mieermaelg zíjn Woordtalg |
een vruchtbaren regen; willen wij arbepdſaem | da:
zijn / de vzuchten fullen wel bolgen.
314: |
KEO EN ES
A de Soden op het bevel bande Koning
Cyrus Jeruſalem herbouwden / foo was |
ten de vijanden van Gods bolck daer over ſeer
gram: Na de doodt Ban Cyrus leverden fij een |
requeft inaen den Koningh Dariussen verſoch⸗
ten dat dit werck mochte Berhindert qr ’ |
ot
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
ToteenbefigelLedigheydt. atg Eik
Doch de koningh ſloegh Baer berfoetk af / vid
weende aaf laft / Batmen met hetbouwenfoude Kik
sooꝛtgaen / ja / dat fijnepge bolck de Joden ES: EL
wwefouden helpen, |
Ebyxen alſoo fenden Beel vijanden Lan Gods
RKercke oock haer gebeden en requeſten na dert
Nemel / tot berderf van het ware C hriftens
dom: doch de Weere verhoort Haer niet /
| ri doet den opbouw ban fijn hupse Loozte
Aid, n.
De Kepſer Tieus wierde beriſpt / dat hij al mre.
vi telicht Far gaf op de Requeften: maer hij ant? :;s.
„ed woorde / Niemandt behoort van Godt, en van
_ Een Prinstegaen, dan heel wel vergenoeght zijnde.
Pet Ware een trooſtelijcke ſake / indien Het
„ de Groote fog Berftonden. Boch dit blijft
„nf @Denwel waer / dat Godt foodanigh is : DÍE ror.r5.rs.
_s oprecht met ghebeben tot hem Komt / gaet
sel Wergenoegbt wegh, De Heere verhoort ge⸗
nadighlijck.
wa Penerrius nam Matedonien ín / doch hij
was een wꝛeed Doeft/ én niet feer fpraetke Prut.
va faem: hü hieldt be Ghefanten ban Athenen
7 twee Laren op fonbder audientie te geven: hij
pe wilde eens feer beleeft ſi enen te zin: Hij onte
fingh beel requeſten ban het volck / en Wonde
gein (Gn rock ; het bolck liep hem na op goes
de hope: doch alg hij op een brugge quam /
foo ſmeet hij alle de requeften fn het Water.
ker Det zijn quade Gegenten die met de klagten
des volchs fpotten/ ofte daer op geert acht J
‚… geben. Wat verſchilt het Veel / ofmen de
‚oe eguclten fn het Water werpt / dan ofmenfe
id achterdebanck ſmijt / gelijckmendaer over
‚, fomtijds beel klachten hoort,
31e ik
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
EK EET — —
——— *
en — —— ——
es — x
— —
—
— — — — —
J
—
ae GED HR
… _ — ——
— — — — en —
2— ⸗ —2
Nae
_
— — — — — * ze — —
md oren —
Eſai.12.3.
Richt. Ax.
politf. 113.
418 Hiſtoriſch A, B; C.
henden / om haer fonden af te waſſchen! het
ig te beklagen dat veel Ohzifteren foo tragen der”
Aijt k defe wateren geb ruycken / daer ſij deſelvige Feld
Acheusde moſten ſtheppen. | > if
Á
Det is —— dat de Aomeynen
nopt verder met gelutk ín het Oolten hebben
konnen komen dan tot de Riviere Euphrares: Ji
Nig Tij vaer dver trocken / foo Loierdenft ges dr"
Hagen / gelyck gebleken ig in Craflus, Lilia- ©
rus „en andere meer· AIB Carus Berber sbs,
twotk/ en wat bordeel frheen te doen tegen
de Perftanen, fog Wiert Hij Van den Blixem ge⸗
fiagen: — — e
Poe vittorieus de Voꝛſten zíjn / / nochtans
toont de Deere dat hij haer palen felt / / en dat
Det fijn werckis/ de landen aén de Volckeren uyt ey
tedeyden. Alſoo gaet het oock in minder hoogs sd
ER 7 |
nverlieten ſigh in noodt feer op 4
Deen
ulpe der Egpptenaren ; foo dat Rab-
ſakeſelfs daer mede Lagen ſeyde Siet
» “pu verttouwt ghy u op de
r.Reg 29-
:
a gébrokerten rietftaf, ops.
Eeypten. Voch Gods Woozt hadde meer op ·
maerckinge / Die Ben Joden ſiet zenſeggen /
Eſai. 31⸗
Troy. 18,
datde Egyptenaers maer menſchen waren.
Soo is het vertrouwen Daten op mens ·⸗·
ſchen huſpe telt, even ais bie pp eea rice ffeus be
nèrt / dat beeefkt ende handen quetſt: het is
beft datmen ſich op den Heere vertrouwt /
want fijn aacm is cen vaſten burgkt. wand 3 B A
J
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
où 2 ij de Cabo de bona Sperance drijft altijt Beel
0 riet met wortels dat feer dick is: Waer aen De
we Dchipperg Weten bat zij Dicht bij de Kuſt
za aijn /- endede zupder Hoeck Ban Aftica te bos
Der.
Me Soo goederteren is de Meere dat hij dert
wet Zeelieden door getinge tepchens ghelepd en
ver Berfekert Van haer goede kours in de woeſte
„ee ee: noch is fijn genade grooter/ waer door
nar bhi ghewiſſe tepchenen geeft / Dat Wij ín de
kite waefte Werelt de rechte Kours Houden na den
mts bemel. - eeN |
Seecker Koopman gef in Bupdfland fijn
wak Boesier met Goudt te bewaren aen fijn Waert :
„tale hij wederom in die Herberge quam / foa
nlothende hetde waere: De Koopman beklaeg⸗
wavrde hemm bij De IBagiftraeti: de Waett wierdt
op den eedt gheſet: Hij vulde en fpaens Rieder
iet Het Goud en quam daer mede als met
veen gaenftöckje boorde Kechteren: Als hij
nuden eedt ſoude doen / foofepde hij tot den
Koopman / houd mijn ſtock war vaft, Doe zwoer
bij dat hij het gelt aen den Koopman hade
vedede; Weerom ghegheven; den Koopman ver⸗
weegtamt wordende / Aoegh hem met Dat (paens
Kiedt foo op het Lijf / dat het berftede / ens
“nde Dat het Goudt haer upt ſprongh: en hier
wwdaor wierd het ſchelinſtuck ontdeeckt.
en) De balfchepd is loog ghenoegh om ſich te
wisbedetkten : en om de Gonfcientie/ ſelfs in
bedrieghelycke eeden / Wat geruſt te ſtellen:
Doch de Heere Bind oock middelen / om die te
Nontdecken: hierom ſepde David, Vertrouwt
niet op bedriegerijen. |
Early European Books, Copyright © 2011 ProQvuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
ToteenbefigeLedigheydt. 419
Hóut ma.
Journ,f. 53
Hiſtoriſch A, B, C.
0 RIJSJE. |
Acob had tot fijn loon bedongen Lan Labâa, d
bat al het ghepleckte Dee foude fijne zijn 5 14.
Genze.37. als het Bee nu hittigh wierd / foo iepdet
bij groene ghefchilbe Kusjes van Populier be:
20 00men Inde Bainckbacken: en foo jonge 477
De het Dee Deel gepleckte. |
J— Soo is De nature; men doet gaerne na / dat
RER Pfal. 106, Men in andere fret: detondige pleeken Volgt men t°
RET 35 haeſt na: maer men Wil foo Dreft her goede
REM niet na Doen dat men in ander fiet, |
5 Ì 9 Fredegundis Drouw Lan Chilpericus Honing 91°
— | ban Weanchrijck was verlieft op de Mtdte-=:
ARE — meefter Landricus, natte gemepn met hem ; 31"
HN Ee oh en De Koning ter jacht fullende rjden fagh fijn A1
EERE Ees Deouwlhacr ſtaen kammen: hijr gram ben 1
Kk achteren / en Noeg haer ſpelende met cen Rijs- 4
je op De Rugge:ſij meynende dat het de Ridt⸗
| meefter was / fepde/ Wat doet ghy mijn Lan-—
KE drice, warom flaet gy my van achteren ! en mits
KR om {tende / fag {ij dat het de Koningh was.
B) SDi 3weegen bepde fiille: De Woning reed ter
À zacht / en kroptedit op. Doch hij liet Lan.
4 drieus heymelijtk vermoorden.
| Hlepne voorvallen konnen groote fchelnie
1% ſtucken ontbecken : Doch díe wel foecht te le⸗
J ven / ende een goede confcientie te bewaren /
A beeft fich boor foodanighe onboorfiene toe⸗
Mallen nict fe vreeſen.
De Chaiftenen Wierden Ban de Romeynen 1
erat er-3e ellendiglijck gedood. Degen Tovenaers wa-⸗⸗
mz. ven Wetten / dat mende mate Der firaffeniet |
en
t LE odf
Dea
IV,
—
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Toteen befige Ledigheyd. ek
benmoght te bupten gaen / maer teghen de
CTheiſtenen ſcheenen alte flvaffen te kleyn te
zíjn. Het was genoegh om iemant te Verz
miss moorden / Dat hij maer cen Chriften wierdt
wet ghenaemt. Wet ghemepne Liet hielden ſij
uien Boog te klepnen ſtraffe: men Verbrande haer
hadt amet groene rijen en ruychre, om Haer langſa⸗
mer te dooden en te verſmooren: daerom
wierden de Chriſtenen van de Heydenen ghe⸗
mai nactut f Sarmentitu, Dat ig / fulcke Lieden die
wend men met rijfen en ruvchte verbraudt.
De Godfaltahend is feer gehaet ín de We⸗
relt de Dupvel ſoekt alle liften upt om deſelve
wd te dempen. Doch hoe ſtrengh ve fmerten
wa Der Martelaren fijn geweeſt / nothtans hebber
rd fij niet ontften deſelvighe voor de waerheydt
iel ptteftaen. Doe liet men ſich foo ellendigh
wd Dooden / en nu foude men nauwlifche een,
ſcherp woord of eenige ſchaede Voorde Relic
wed ge Willen uptftaen.
—
2 Ï De
GED € Are Wens B
| Anaan was een over vlgedigh Land ban
Ns allertep pruchten / nochtang Bindt men
(ws niet Dat daer Rijt gegroeyt heeft. Dit is cen
ket Beucht Loor de Indien.
er Beleere heeft ve Werelt ſoo onderſchey⸗
vi Den/dat ijder Landtſchap ſijn eyge beuchten
heeft, Engeen Landtſchap ſoo dozre / of het
heeft iet om ban te leven.
b “Alg die Van Calicuir, ſullen Rijſt zajen DAN rai nar.
zÿnder Speellieden bij Dn ſpeelen op allerlep 6.d.£. 6.
| JD 3 ins
3
F
—*
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
—
EET ZAAK al
—
ETI at
saas
mn te — en ei EK dl 5
p
*
ad VON,
| Gen.24,
‘Lucrzar
422 Hiſtoriſch A, B, C.
niſtrumenten; oock eenige mannen als Dup⸗
velen gekleedt die rontſom De ackeren loopen
ter eeren Vanden Duibel op dat hij haer veel
Rift gebe fn den ooghſt. hij ha
Wijſchricken Booz bie grouwelijtke ghe⸗
woonte; maer het foude te beſien ſtaen ofen
oock geen Chriſtenen Binden ſoube konnen /
bie haer rückdom foechen Doorz Dupvels
kungjes.
De Indianen Worden lichtelijcktot het Chris
ften geloove gebracht als (ij arm zin: alfmen
haer maer een flecht kleetje geeft /of Wat Rijt,
ſoo laten ſj haer dDaopen/ en haeft tallen fij.
Wederom af/ als fij maer profijt fien / Daers. >
om wordenfe genaemt / rijft Chriftenen..
Alſoo zijnder oock onder ons Chꝛiſtenen
die de Religie maer handtha ven om haer epge
credit en geyyin. Doch het is een eller dige be-
yydenift Die Daer grondt heeft op de Herde.
320.
RIJCKD OM.
Aen Was een Griendt Gods / en noch⸗
tang Waas hij een rjck Man / gelijck Hij
ban fijn goederen liet gewagh maken; doe hij
een vrouw ſocht Hoog fijn Zoon Afaac.
Rijckdom1g in ſich ſelven goet noch quaet :
nadat de perſonen zijn die deſelvige befitten /
fer Dante gordeelen: hij is Dubbeld gelucs
kigh die vijck zijnde in De Werelt, ooch rijck is
in genade, ende een vriend Gods.
Pythyas Wag foorijk geworden boog de Me-
taclmtjaen, Dat Hij het geheele leger ban Xer-
ASS z
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
J
J
(8 bi
ah
Klok
—T
thd
J |
Tofèenbefige Lêdigheyd. 423
„notes, ʒijnde öovooë Soldaten fpijsde : doch Richt. Ax,
„ij woterd daer na foo arm / dat hj ban hong DEATS
“vager ſtorf. Bed | e | p 4e
«Paulus hadde Ban groote reden om Ditte …—
——— ‚Den rijcken in deſe deg W6- *Tim.6, 27
Uffele beweelt datft niet hooghmoedigh en zijn: nóchte |
„ Uphaer hope en fetten op de ongeftadigheydrt des rijcK- 9
oms, maer op dert levenden Godt. x ALE
Seser Philoſooph verlooꝛ alle fijn goeder …- « ik
wien of De Zee; Doefepde hij / Nu fieick wel dar Beverw, —J
SGodt dildat iek met gemack ſtudere. |
de Wúj Cheiftenen behoorden Beel meer te Kd
verſtaen / dat de rjckdommen fijn biftelen en Ek FR
dooꝛnen Die het betrachten tan de Goddelijce , dink.
Ike Waerhepdt feer Derkinderen / ende Dat ï
wig Godt ong de goederen ſomtijdts ontneemt /
vote dp Bat wij hem metminder bekommeringhe
ies gn met meerder ruſte fouden dienen.
— — — — — — — —
5
' —
*
ee rs —
—
— — —
RO
Is de Heere ſijn Wet op Sinai gaf / ſoo rxoc.19:
14 EA wag opbien Bergh ten grooten Roock ; Ik
in} Get bolck wierd daer Booz feer verſchritkt ie
J Gods Wet moet met beweginge worden 4
L$ ontfangen. De Heere toonde dat hij Bers port. 20. |
bert foort Wag tegen haer fonden / gelijck Gode ze. |
9 Benen) Roock meermaels wort afghe⸗ Ik
ven} Deelt, id
ii DeEngelfche Ambaſſadeur Scherley quam Herb. £ a⸗
met fijn bolck te Mardaſch in Perſien in eeni⸗
‚4 ge hupfen ; doe fij Waren wegh gegaen / foa
je} beroocktende Perſianen haer hupfen en ſup⸗
OD 4 ver⸗
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
k
4
J
A
44 Hiſtoriſch A, BC.
verdenſe alſoo; meynende datſe onreyn wa⸗
ten geworden / dewijle Cheiſtenen in
geweeſt waren. ————
t Cors 5. Chꝛiſtenen zijn ſoo hevreeſt niet voor de bed
+9 fmettingedet godlooſe. Alhoewel der Per⸗
ſlanen gewoonte een dwaſe ſuperſtitie was /
MWE
nochtans befchamen ſij hier in veel Chꝛiſte
ren / datſe boog Ónrepnighepdt ín lieden ban”
een andere Religie bebreeſt waren.
De Hovbelinah Verroinus bergaderde Heel
75 gelts en verkoft de ampten / misbruyckende
| be gunft ban de Kepfer- Severus. … De Kepfer
liet hem aen éen pael binden / ende door de *
Roock Ban groen brandend hout berfticken ;
en liet uptroepen; Hy. heeft Roock verkoft, her
is oock billijck , dat hy door Roock verga.
Soo is de gunft der Boden een Gdelekook; vn
Doch dieſe misbruyckt / is Dudbelt dwaes
Het was veel dat een Heyden konde fien / dat
be hooge ſtaten maer een ijdele Book zijn; veel
GC hziftenen hebben fulcke klare oogen niet,
enen — — — — —
-
322
ROOS THE
A be Deere belafte dat men den Looper
A cen Altaerom te offeren ſoude maecken/
foo-geboodt hij / bat men Daer ín cen Roofter
Exod.27.4. {oude maecken van Koperen net werck, Waer doof
de aſſche konde beneden ballen / op dat Het
Offer vier te hlaerer foude branden.
Alſoo moet: het Beeftelijcke offer Lan onſe
Gebeden en andere geeſtelcke plichtenniet bez
Math5,:6 dwelmnt en Berdooftlegghen onder De aerd⸗
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuvest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Tor een befige Ledigheyd L 4 Ly
wil fcheafrche / maer het moet luchtig en Hels
“le Der branden en na boven opgaen ; De aerd{che
aflche moet na beneden fincken.
Je AIG Laurenuusde Martelaer opeen Roofter ges —
win raeden wiert / foo fepde hij / Na deſe ſpijſe heb· suïpit. ii
“sk beickaltijt verlangt: Doe hijnu opdeeene zijde vita.
(fw een Wijle tijs hadde gelegen / fepde hij /
keermy om / Dat ick oock op deandere ſijde
genoegh bracde. 5
U Deftantvaftighepd der Martelaren is ſeer
vie wonderlijck geweeſt: doch men moet hier na
where den hemelſien / Want het is de Heere die haer
tid Bracht geeft om tc konnen lijden. Phil, 1.25,
(iv: __- Macedonius en Theodulus gingen Heg nachte |
vet Íneen Bepdenfthe Merck / ende verbraecken
debreelden: Machius overſte van Julianus liet
wi Haeriop cen Roofter bꝛaden:ſij ſeyden indie pij⸗ Bey. A. IN
us, tot hem O Machi, luftu gebraed,keert ons om, want f. 45 1. ik
1e «het foude anders niet gaer worden.
Tüijrannen berften ban fpijt/ als fial haer
toꝛrmenten foo befpot fien. Die kloeckmoe⸗
— dighepd der martelaeven verbaesde de bloets
dorſtige Dijanden / en bewoogh het gemepne
bolck / om mede let Chriſtendomaen te nes
ien.
—
—
ed
—
nnie
en bd
—
323
| ROG: END PE: |
E Heere beloof de aen David een Soone |
D Die op fijn Throon foudefitten/twelck
Salomon Wag: en dede defe belofte Daer bij; *°P7-7
Ick fal hem zijn tor een Vader, ende hy fal my toe 3
eene Soone zijn: Dewelcke als hy miſdoct, foofal
® 5 ick
5 _
Early European Books, Copyright © 2011 ProQvuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
í if ú 426 __ Hiftorifch A, B, C.
Ln | ick hem meteen menſchen Roede ſtraffen. Me
HE Mijne goedertierentheyd en (al van hen niet wijeken »
— De Reede in de hand van een Dader is niet!
J Por 22 ten verderve De heere heeft goeverenenend
HE ri waerom hiß onfe fonden met kaffjdinghentesd
gE gen gaet/ doch fijn genade blijft eden wel bijt’ ….
H ſijn Minderen / gelijckbij Salomo.
j tell Deflacven in Schijeiaftonden op tegens haere peer
Bs Hf EerodL.a. Meeren / ende Vochten tegen haet: eer Band”.
| De Beerefepde tot De Anderes Wacrom vechtend”
Wy tegens onte flaeven met (waert en ſpicſe, dus Meye h ae
gen fy datſe ons gelijck zijn: laet ons Roedel nemen BES
* Rit | om haer te geefelen ‚ dan fullen fy gedencket datſe
KEM facven zijn: ſij deden ſoo / en doe liepen De flacsd **
pr HOER ben Werk. geny Ege Eike
NN Even fa ftaet het met de Aacven det (onde: Beg} 4915
AREN Wwüſe vederien tegen haer te gebruken zen met 8117
J haer in diſpuyt te komen / baet Geeltijdtg gr
J niet / maer het beſte middel is / dat menſe
ak 2 COr.je1 1 een flacfachcige vrcefe gerijaegt/op datfeaen Haer 1°*
RR ſtaet gedent kende / tot beter innen Borren, ; à di
Be FrafAdan, _Dermorsx fiende Dat feecher Deet fijn naef: (Ptn
* ſeer weet de Roede geeſelde/ fepde tot hem / AVuh
EE | Houdt op, opdat ghy hem niet gelijck en word, 4 Mt
ik want dusdoende, {oud ov een flaef worden van ù ey- |
dk gen affen. *
EK Straft.n gf beftraffen oet met geen toornigh
gemoet gedaen fijn: want als de aff: ten gaen⸗ ieu
| Be Woorden / Dan Verdienenfe ſelve geſtraft
di |
RE te Worden.
eeste ne petan en
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Toteen befige Ledigheydt, 427
320:
RUIT ER
dik,
Gl De de Koning Joram een leger volcx ſach
tit aenkomen/ foo Was hij feer bebzeeft /
ten fond terftont cen Ruyter na Jehu toe/ om
te vraegen of het vrede was. |
Sco is de ſtaet der Godloofe: men is ſoꝛ⸗
be igeloog tot datmen de plaegen ſiet aenkomen:
dan is men ſeer bevzeeſt / ende mien ſoeckt
wel Wiet Den Heere vreede te maetken / doch het
vt iet dan Deeltijds te laet,
mt, 1e De Colophonen waeren ſeer goede Ruyters:
daer fijrguamen hadden fij altijd de overwin⸗
ninge: als menden Oozlog Wilde eyndigen /
wert erniet konde / dan ontbood men haer / ende
ws | fj maeckten een epnde; Hier van daen Komt
„tl dat Hatünfche fpreechwoordt, Colopkhoners
ah addrare, hy heeft fijn werck afgedaen. *
à Sulcke Rupters kan men ín der geeſtelij⸗
‚tl ken Ooꝛlogh niet bekomen : de ſtridt Duert
ſoo langhe alg wij leven. Doch de tijd ſal
Raomen dat die Ruyter op het witte Paert uyt {al
gaen overwianende, ende opdat hy overv vinne.
«Johannes, ffende Dat fijn Oom de Kepler
‚t Commenus feechker Gupter. boven hem hadde
ghepꝛeſen ín het berijden van een Arabiſch
Daert / nam dat foo qualijck / Dat hijna de
Perſianen overliep / ende het Chriſtendom
verſaeckte.
Het is noyt een goet Chꝛiſtendie noch ſoo
eene ſlave fg Dan ijdele eere:De genade is vijant
Ban alle hovaerdye ende opgheblae{enthepd :
Laet andere meer eere hebben in de efjenin=
| gen
ner
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
2Reg.g.17.
Strabo.la pr
Hiſtoriſeh A, B, C,
423
Sor noas gender Werelt/ong paft na de eere te ftaen dit” u
ki ban God komt, diede Heere prijft is geproeft.
ad 2
— —
— — —— —
©, iss 5, J—
— helte
|
n
— — — —
eh J
Hi SLANG HE. |
kt — k
Ket Sracl inde Woeſtijne tegen Godts pꝛoui ler:
EN Bentie murmmurerende / Wierd van Beads
EM Nam 21. Rrige Slangben-gebeeten: doch de Heere
dit 9 tet Moſes cen-Meralen Slänghe maken / en opde unt
—* en ſtaeck ſetten: Alle Die de Stange aenfagen- Iva
> I HN Wierden genefen. | Bn! ie
ER Hi Johannis3. ge Was / en dat alle die hen doog. deu
L Den Ware geloove fulten aenften / genefen ftuls 41e»
3 Worden Ban de beeten en Wonden Der fons to
In Lituanien en bij be. Samogithen Wag een
p gewoonte dat ſij in cen hol. antrent haer ta hid
* Ioh Me lit · Slanghen voededen enb hid alg Geden. —— ier
J * Op ſeeckere daghen in het Jaer quamen de
J zieſters en riepen die Sianghen: Alsdeſe
k Dlanghen Danopde Tafel guamenkruppen:
enbe ban alle ſpijſe aten/ dat hielden fij voor
een groot geluck en goede voozbedupdinghe
dan aten fij met blijdfchap : doch alsde
Sen MEt en quamen / Dan waren fij droevig /
— Dat haer ongheluck aenftaende
Alſoo zijn forruníige Hiedendan eerftozos \in»
lick
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
ToteenbefigeLedigheydt. 429
Hck over maeltijd / alfer Slanghen » Dat ig / K;
X * laftevaergaen Cafel ſitten / bie met dig
(haer tongen ider een fleechen, | |
De Koningh Lan Pranckrijck en de Ko⸗
ming ban Engheland hadden der haer leger
fn Normandien gereet flaen am te vechten: de ——
ranſe waren bevreeſt / en beſtaecken de ſa⸗
healfoo /oat bepde De Koningen alleen in ten
Capelle tuſſchen bepde de Legers bij een qua⸗ ij
men om van vrede te ſpreecken; De ſake was
genoegſaem bijgelepd/ en fij ſouden des ande⸗ J
iteiten dae qe alles af handelen: daer quam ſchie⸗
amilijck een groote Slanghe na haer toe KruppPenr :
stripe Koningen trocken door verbaeſtheyd haer se
vil Degens upt / en ſpronghen ter deure upt: Die id
cha bupten ſtor dendit ſiende / en guaet vermoe⸗
den Brijafende/ trochenoock haer Geweet
vit opt en Wielen op malkarderen aen : hier doet
wt geraeckten beyde de Legers aen Den anderen/
vei Ronden doer de Koningen niet geftut worden /
vw foo datter Beel dupfenden verſlagen Wierden.
MD íe Wil twufelen of dit fg een loosthepdt
art} gheweeſt vandie Cude helſche Slange, Die ſich
ves) Bermaecht ín bloetſtortingen Zmmers /
ward Blepne voorvallen konnen groote ontſtelte⸗
wor { niffe baren ;-een Klepn misverſtand maeckt
wij groote beroerte.
—
— —
—
36
Sr Anke ®,
/ Is be Deere Jeſus in het Schipken
we was * ſijn Diſtipelen / foo epbehi Matheus,
\ fich Wat te apen ; ondertuſſchen ontfto n
€
:
ì
'
\
Early European Books, Copyright © 2011 ProQvuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
430 Hiſtotiſch A, B, C.
eert groote form Windt; de Diſtipelen bet
weeft zijnde boor bergaen/wechten den Dees
LE opt. u 9
Li De HUHeere Jeſus ig altidt in fijn Merckey ws
ik | dach hj ſchynt fomtijbts te apen / end
—4 dan ontſtaen groote Stormwinden in dee
4 loovige Ziele; onſe plicht fe den Weere algns1”
JJ opte weeken / op dat wij niet Vergaen/ gesunr*
Dh Ela.sr.g. lick De onde Kercke fepde. Ontwaeckt, ontdss”
Fi wackt, doet uwefterckte aen , ghy arr des Heeres: PT
2 De Leeuwen Hagen met open oogen
| hierom Wort geoordeelt Datter beelden Baren”
| Camer.p.· Leeuwen oy Salomons Throon fronden-/ wu
NE Fik
—
mati Er oe or 1 ree
— — — nd
.
—4 16.117. dewüle de Koningen moeten goede wacht
KA houden ; de Egvptenaerg vaillende een qanas tene
ei Eil Man of Wachter af beelden/ fchilderden cen 1ów:
In J kop van een Leeuvv. |
J Diogenes tipt een zWaeré dood ſſaep ont waet⸗
Ki ketide en op geweckt ſjnde Wiert ban ae keen
ABE Liert.16. Doctoor gebꝛaegt Hoe hij tich gevoelde: hijante lr
KE woorde / Heel vvel,vvantde cene Broeder omheltt bite
Eik MEE déandere, toonende Dat De dood en dedflaep alg |:
ED Beoeders zijn. it
Ri Be Slaep is een bequame af beeldinge ban |
be dood waerom ook de doode gefend worden |: vn
te Slaepen : foo menighmael alg ‘Wij terflaes | ev
per gaen en op ſtaen beljoorder Wijaen Ons | wet
sterben te ghedentken en aendeopftandinge | un
upt den dooden / Daer De Bepdenenniet van
EA Wiften. Doch het ís ellendigh dat beel in ‘u.
— foo een doodſſacp der ſonde leggen Dat men
ERK haer níet kan opwecken: de Broeder andes v-
l At Steg is de od der helle. * |
er
3275
Early European Books, Copyright © 2011 ProQvest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
TeteenbefigeLedigheydt. #33
\ gn 327,
verdere de Arentsen 3 |
Wee Oo Wanneer onfe Salighmaetker ſtond „22;
J S Boor den Hoo petefter Cajsphas en dat Johs 23,
weg antwoordt gaf op zijn vraege / foo gaf
migen een Dienger ecu Kinneback flagh: Waer op
wie heere dit ſeyde: Ludienick qualijck gelprooc-
xt: ken hebbe, beruygt wan her guacde: indien wel ,
wvaerom fact ghy m *
Bꝛoome lieden / bijſonderlück de Leerae⸗
aren / moeten ooch haer ſelpen veelt jds gereet
houden tegen aghen / is tmietmet De hant /
het geſchiet mer de vonge, Doch ons paft ſoo Jer. 8, 18,
| — enſedige overtupginge der Matt-s-58,
GBodlooſe. fn
zel vn Hertogh Lan Normandien tepfende
vt ishet. Geplige Lant / geraeckte opde wech
eetl sin Amoorden met een Breemt en onbefchoft
man / Die hem cen lag gaf: alszinknechten Poloyd.1.3}
rf Dit vaildenwreeken/foo viep de Hertog: Lact
isd af, ick dit waerdigh, ick wil my indit Landt
_# niee wreecken, „daer in Jelus (oa veel —— en
wabe oo een heyligh Tandt is de Kercke Chrl-
wird Ce rh otk fomtijdg be ſſaghen Lan
Vr,
ws onbefchofte lieden te lden/ Doch Wy moe⸗ 5
„at tenoock gedencken dat Wij het waerdig zijn / Rorres
en dat De wraccke ong niet en paft. | et
s… _oSigimunduhoozende Bat iemant hein ſeer 15-597
lt Pieeg/gaf hem -cen lagh: dedoveling bzaege E15 AP]
‚…t He Waerom ſlaet gy my? De Koning antwoorde /
oM, Waerom bijt·g „NY. Ladiflaus Honing Lan Polen
“ f Hede Dat oock dickwils in ſoo een Hoogdat J
engaf deſe reden; Die mydaen» dieflac ick we;
ef En ⸗ J
J
er
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
ii »
RE OB
Ì 4 406. 21. 2.3
Air _Hiftorifch A; B, Es
f
Bulcke Heden vintmen wepnig die wr
hullen geprcefen zijn; dé Gropte fguden nu HL
Ber cen lagh geven aendie haet fet genoeg kus
plupmftrijchen, — vaerurgr
⁊
ve \
* 7 h
REED a 32 Ganz Jocjameh: soe rra
„ SC HAP: Kera ssache
6 er Jeruſalem · was een Scharkiftbij belt
K Cempel; be Gijche wierpen biet berk
in / in het aenfièrt banbe Heere A [un Eed *
armeWeduwe)Wwierp daer in twee kleynefpet Ï neske J —*
De Heere fepbe/ Waerlijck deſe arme weditwe heeht J—
daer meer in geworpendan alle andere. J
de Heere fiet ſoo niet op de gaeyeals Wel ops
het herte ‚ nop deftaer des gevers éen kleyne
gelmis der armte / een lepne oprechte deugt
Ban een oprecht herte, is heel ——
als groote gaeven bev rücke/ ende als veel
fammblantsder gevende. ST tT Ate pn
Te Romen waeren dee Dehatkiftennpfde PW
eene Wierden betaelt de ozdihave onkoften det 17° *
oorloogen / de tvvecde Wierd bij hooggaende
hood maer geopent ;dederde ag alléenljck 4”
vom te oortoogen tegen de Franche : Het Golckt 1!
hadde ghezwooren dat men deſe hergerg ans …
Der toe fotide openen: Tiberius hadde daer in
gebracht 1 Millionen, ende Dat na Dat J. Cz:
har aldeg Lands Gelt hadde aende Soldaes
fen ten beften gegêtden/Iaetendetjder Dotdaef \°
ſoo beel nemen alshifwflde. | |
*
J
4 ‘ %
Tek
9
0
J J
„Tegen de zwaerſte Vijanden toet’ mien
ſith meeft boorfien; Het Gelt is de * *
gan De Oorloagtits het ſtaet niet we
alg de Sechathift riet trouwelijck wozt bee
waert. De
— — —
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Toteenbefige Ledigheyd 433
Ê 8
rpg Deeerfte Scharkiftte Romen heftond upt tollen Appian.
net ittingendes volcks, upt tribupt ban L 2-debele
vjieaherwonnen Wanden/ ende upt De roof
soman Bfjanden, Detweede was upt den twin⸗
bhſten Pennigh der goederen / Die jaerljrs
viert Bergadert. De derde Waag upt vꝛijwil⸗
aen beg volcks.
ene Buzgeren moeten mildadige ghe⸗
nen betaelberg ban tolenfchattinge, Row. 13.7.
ba omepnen gaben vruwilligh beel boven
tee de tollen en Schattingen / maer Veel lfeden one
veder ong befteelen het gemeyne Landt dooz het
viberkozten Der impoften.
k
bias
4
23
et
®
Lid adoht
1
Kd
1E
f
Ft
w
Ni e
a
2
9.
re et Gd Ta bk
i kj AZe be Deere Jeſus gebangen Wierd / ſod math. 25,
Atrock bð etrus onboorftehtelnck een zwaert /
a tende Kiers Malchus het gozeaf ; Doti de Heere
u belaſie / dat hij fijn swaer: Wederom ſoude op”
ſtek
ſiteken. |
Imdien de Pausgeſinde dít Wel hadden
wit bedacht / fj fouden het Swaerr foo moordadig
miet hebben misbruyckt / om foo veel duy⸗
(U) fenden Martelaren te vermoorden: Indien
WII de Paus van Roomen gen recht navolger Perrt
woare / hij oude het Wereltljche Swaert
eu, niet gebruycken. |
1 De Tijran Marius was een Swaertveger
| geweeft: hij Wiert Kepſer / dach hij wert Cewerp.r.
(mj opbden Derden dagh Ban een Doldaet Bers £ 55,
wt { moord/ Die hem doorſtekende / fepde/ Dit is
wil | het Swaat dat ghytelve germacckt hebt.
Ee Soo
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
*
N — —
Jer.2. 19.
Stegm.
Jeon:
‘1 Cor.g.
Ephe (, 6 °
Math. 27*
Math. 23
434 Hiftorifch A, B, C.
$
4
Boo een Dwaert ig de fonde ; De godloof
fullen gedoodt worden door de fonder- Dre lij ſel rf
—*
he gedaen Hebben : gelijck de Heere ſeppe
Uw k booshevdt (al u lraftvd: n.
Eertids warender Soldaten bijde epe“
denen / die aen de Sonne Waren toegewjet
engengemt Wierden / Soldaten van de Sor eh
Als (ij een Eert-roon hequamen / dan ontfing
fijdre op be puut Van haer Swaert / tot tept
Was te bekomen.
*
Soodamge Soldaten zijn de Chriſtenen /⸗
in dienſt ter eere Dan be overſte Jelus 3 de Sonne dau
dergerechtigheydt: Me Hemelſche Eerkroone
fg piet te bebemen tan met Kloet. moe gifjes
ET
ke
nep
-
J
—
1J
vo wi
ken dDatfe maer Door kloeckelijck te firgdenger”!
NE «
ftrijden / en doo? het Dapper gebrupck van
het Swaert des Geeftes, het Woord Gods.
330» |
ST A: D:T"5 BH UBM
E Joden / hebbende den Heere Jelum ge⸗
bargen / en overgegeven aen den Stade
houder Parus, wilden in het Sradehuys Ran De:
Perdenniet gaen / om quanfupg niet veront,
revpightteworden, alhoewel ſij haet godloo⸗
fetijeks verontrepnigden met outſe huldigſa bloede, }
Doo weet be gheveynſthepdt de perfonagief
te fpelen Ban fchiinheplighepdt : men heeft Piss
meere aak van vals heydt / nüdigheydt ‚enb Md
moogt / ende men Weet upterlijrk DEN Gods⸗
dienſtigen te ſpelen. De Heere Jeſus hadde
daerom meerinaels tot de |oodíche geeſtelijck⸗
heydt geſept / Weeu, ghy geveyulſde. |
4
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Po-k
Î Tot een befige Ledigheydt. 435
Richt. Ax,
Ko Polybias gaf aen Africanus Defe leſſe / Dat hij wr Be
Wie nopt van her Stadehuys na fijn epgen huys four —— Or,
“pede gaar Booz Dat hij aen iemandt tet goets
hadde gedaen ; Soo dede hij: gelijck oock
WEB ies Verpafianus, Die een dagh hebbende Verz
ſunnt waer in hj aen niemandt hadde tet
ve goets gedaen / fepde deg avond over T afel :
WIE Vrinden , wy hebben een dagh verlooren.
nes Sudien de Overheden nu foo gefint Wa e
vmpren / meen foude minder klachten hooren,
Doch ſoo goet is de Heere onfe Godt/ goet Ak 14.17.
an oend van den Henict.
bet De KoninghAphonfus plagh te ſeggen: Soo camer.p.r.
buick gelecft hadde doe Romen floteerde, ick ſoude f. 157.
wigftegenover het Raedhuys een Tempel gebouwt hebben,
mhwiin dewelcke de Raetsheeren , eer Íy inhet Raedthuys
igingen, (ouden hebben moeten afleggen alle haet .
EE ende alle parteculiere affecten. Nl
Soo een vegheringhe ware wenſcheljck
Immers de Raetdsheeren te Venerien na het
aedhus gaende / doen dit / fj zn ghe⸗
woon alle particuliere haet en ref DE ACN De ‚on,
poorte van het Raedhuys bij 8. Marcus, gez
lek fi ſpreken / af teleagen. Hier door heeft
wijde republijcke ſooveel Eeuwen gefloreert.
ö— — —— — — — —
351. Ed
SCHADUW E.
ri Ag Abimelech met fn Soldaten aen:
1 quam / foo fepde Gaal tot Zebul, dict daer sq, 36.
„ul komt volck af vande heoghee der bergen. Zebul 3
Aſepde daer en tegen tot hem/ Chy liet de ſcha-
Aduvve der bergen voor menfchen aen. Maer hij
wiert Het woel haeſt anders gewaer.
J Gez Soo
| i
: | 9
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
HES 436 iſtoriſen A, B,E.
J Soo ſtaet het dock met de geeſtelijcke vyar *
—u (den: alfmen de menſchen daer tegens wae
ſthouwt / fou ſpotten ſj daer mede / en wme⸗
nen dat het maer ijdele ſchaduxven zyn. Doe
fy ſullen wel wat aders bernemen.
di _ De korting hPiehpposfehzeef trotg aen Arsen
| Richt. At “chidamùs na een groote Dictogie : Archidamrg brl
kN Policf.633 fchteef Wederom ;- Meer u cygen (chaduwe , {3 ie
BED tt U ſal nier een hay grooter zijn, danfe voor de Vict
Tie Was, — a | |
ee MWenſche kan fich haeſt jdelück ver
heffen duer eenige tidlijcke voorſpoet: Doch”,
8 wijſe Tieden kannen wel fien Dat dit ee
hid dwaſe üdelhepd ig. B |
AEEA | a Ast waren foo dertel/ batfeBe tags
AEN gen foo Dicht lieten befetten met Bomene
40 Athenl 2. andere dingen datter de ſtralen ban beDonn de.
A —14. niet konde boot ſchynen: Sü ſochten altz
J fn De fchatuwetezn/ om van be Sonne nieten
4 heſcheenen te Worben. DeGriecken en Romey Berne
ge bragten met groot geït den Boom /, Ante)
höfngeraemt / upt berre landen om onder. DE De
ſchaduwe van fijn groote. bladeren fichj EC per
veſm echen: ja/ fG begooten de Wozte
ER et Wijn: b 59.
En Dat —* een kleyne verguickinge tegen DE,
| Hitte ber Sönne: hetis: nrootersghennde A.
Plalgr,r. Dat men math vernachten onder de ſthaduw
— | bes Almachtigen. A den
Enten
J — — —
EAN
SCHATTING H.
BENE Koninga Lan Afyrien quam ep teahe
| | DD Gjfraël : De Tijran Mnahen koft hem:
| om
—
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Toteen befigebedigheyd. 437
m vooꝛ dupſent talenten Zilbers / opdat 2 Res 15:
vil Gem epen foude tot bebeſtinghe Ban fijn "=S "9229
ijck: Mienabem lepne get Doickeen Schat⸗
geop om bit geit op te breenghen. Voth
hi verfchoondedegermge Lieden / ende dede
binet De Scweldige en Vermogende gehen.
vee Groote Schattingen zijn goelgrher als
nvermogende lieden wat verſchoont worden
A dat de macht uſte / die meeſtkonnen ghe⸗
gft, bet meefte geven. a —— paer. &
Aau wepnigh acht gea : JEE BIOS de Regu.
A * | rider * de Schapen macrfehee= Re
WN Been cade ier villen. ont — —— SID
| De Mely waeren fn vhandtſthap met die
van Athkenen· be Geſanten ban Achenenpzejen:
erden haer de Veeede / nits jzerlücxs e ⸗·⸗·
verlende: ſy ditte grooten dzztis
A veryeachtende / wépgerben / en ſepden/ fs
bent Dartyieensvéij Nolck vvilden blijven. e A⸗
swahenterferg quamen wiet een Gloot ſchepen /
winnen Get Epland ín / en dooden alle bejaer⸗
verde Barmen / voerende al het andere. Dolck
gerangen wech ·
| st oe F vais ein heerlijcke ſaecke: doch men
han daer opal te Beel verſot weſen. Deel
CThꝛſienen achten ook haer ongebonden vrc··
warlhtpdraddy een groote fake: fij wepgeren Gode Math 22,4
„uitte gever dat Godes is: doth daer op kan niet ans
ders volgen dan Verderf en ondergâng. is
Eduard LV. Koning Ban Engeland /gelt Ban en en
noden hebbende, ſtelde een Schatting Op Die
hij noemde / Benevolentse, gostvvilligheyd ens
De na bat der gaf / ſoude hij oordeelen Van
de liefde tot hem : hierdoog vergaderde oock
„ul Henricus VII. Beel gelts.
€ 3 Soe Jk
Early European Books, Copyright © 2011 ProQvest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
—
—— —
nn een
_ — — —
a
— e 2 1 —* — ——
— —— rn — — en
* —— — —
— ue — an
— — ——
ger
erde "€ — 3
— — — rr —
erik
= 4
3—
ee
à
es
— 94
—A 4226
J— BSam.i3.20
——
D
Hd
mt AR
Ki Ik
EE O5
*
KR
—*
100or 2.14
| Is.
«
he mike 4
TE.
438 Hiftorifch A, B, €.
Doo een ſchat tinge waſſer ootk bij de god’
den Doe De Tabernakel fe bouwen Wag : en Daf bt
David Gooyraedt maethte tot den Tempel 9
daer wierd veel gegeven; maer de ongebouwd”
be flechte % echie toonernurweldatter Wepss
wig lef de tot God en fijn dienſt is
— — —
355
> Dll PN Sns es
EPbiliftijnen Waren Meeſter gheboden erk
oan, ra nde hadden alte Suits werg
gevoert / cj Dat ui: el geen wapenen ſoude
konneu berepden : ſij varen fe' fa berlegen im?)
pen Kandtbouws/ foo dat de Jooden Hades”.
Philiſtünen moſtenet veelen / ont fjäet Spa- B
ben tel tenſcherpen.
Ellendigh is het Dolck dat foo wozdt ⸗⸗
ne rhe erdt! Doch noch ís het ellendiger ſtaet /
alg de helfche Philittijnen foo Beel Meeſters
worden / bal Gods Sraëlnoch Wel vechten /
nochteGeds lant Wel bouwen konnen: maer
fonumige À teden doen met bermaech/'tgeen Pr
Ffraëldeve door noodt. Om Bobs Acherte pur
houwen looxpen fijna Philiſtijnen na Deps Huts
denenen menſchelcke wijshepd / om haet # kn
gesftelijcke Spac te ſcher pen / ‘t geen nochtans
Paulus verbooden heeft. V
De Moren been de Caep Woorende / Hadden
hefe ghewoonte / dat haer Koningendzoegen … 1
tat teycken Ban haer MazefteptscenkleynSpae }*
rjeende twee Pijlen : door het Spaatije vermaen⸗
den fij haer onderdanen totden Landbouw: +}
en DSO? be FI —* het kloeckmoedig ſtrjden
ende Vyanden
* Becht
—
Dn —— den
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
| Tot een befige Ledigheydt. 439
ee Becht bequame tepckenen Boor ong Chris lade v. 3
5 — wij moete ong herte wel bebouwen) *
esbende oock dapperlijck ſtryden tegen onſe gee⸗
was ftelijche Vijanden.
9 — een boer en Jongelingh / en
moede zijnde Van wercken ou het da MA ea
— nam fn Specs en dede nee belofte: hü ſoude
dfijn Space na een Boom werpen: Indien d-
ÖSpaa upt de Boom Wel / dan foude hij Voort
gaen inhet Wercken / maer t Dien de Spe mn
va De Woom bleef fteecken/ Dan foude hi nrden
“cd barloghgaen. DeSpaa bleef in de Boom ſteec⸗
cd Ben ; doe gingh hij naden oorlogh ende Wiert
„Neen aroot en vietorieus Veldoverſte.
Lan Pe Soo log en lichtvaerd gh Verlae en ſom⸗
UB mige lieden haer beroep : het kanfmtgdie
8 wel uot Vallen / meae: de aſt Godsis/ det
vl ijdereen blijven moet in fijn berecp.
— — —
Et. *
334
SAE BE,
3J. Avid nam door Joabde ſtadt Rabba in fen
biel D tijde dat hij ſich aen Viasen zatſba had⸗ 2 Sam, 12
A De befondight: hij boerde de Burgers upt *
wt De Dtad/ en leydeſe seek — ende Dede
erf r Veel anderetormenten aen,
q Í DD overwinníngh vo'gen beeltigdte Wiets
wad De handelingen / doch Het 18 bedenckelijck/
“4 pf Dit David opdefe tydt al paſte Want Di
ad pardon Ban God bekomen! waerem was
Ct Pijdanfoe Wazeet tegen fijne bijarden! Im⸗ '
vt merg Wij hebben Voor org particulier Dit ges
Pat hod/ dat Wij Jet rn moeten , gelijck Godr ons *
WE à to vergeveaheelt. — 43%
in Chrifto vergev des Da- Pi 4
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
"tad
- Md
TEE AES WA — ed
2 ha” — * hi
4
— Bl Te —
— — — — <t
evo.
— pt —
pf » n . n … _ -
per J — — — *— — * —
nr -
-
hef . —— * J
al sd De De hb A iet ik * gs emee tet nod «
di ET U ——— — — — en - -
-
_ E
— *
440 Hiſtoriſch A, B, C.
Be.Af Dedalus doode fijn, Difetpel Talus dee:
136. by eerſt gewonden hadde het maecken en is
Sacge.
| 5 Nog LR nf
Jac. 3.15: Emmers te de njdigheydt wzeed het
16, Heel lieden níet genoeg een — —* | ij
inde Werelt zijn, die fij konnen gebzupekeng det
maer fi Willen ſelve Daer ban De eert aligen dU
ve a rde regt ANDETE, zor: *
| SAE SN IN Japon Deel Bepdenfe 49110 eren eit
Carôn£.23. Die ſich bemoeijen met nek — — gar
goden/ ende met booder te begraeben: figmos dee 4
gen mietg eten Dat lever or:tfangen heeft / en de
dergelücke Gpertiien heben ſij meer Mie Wart
bebanden Wort gefondigt te hebben / mso zt Ser
half inde aerde gêdolken: een hder diesgagrij Vk
24 * —* 5— Houten Saege een
| eben. Dit duert
df s dagen eer hij ed, ig, ask * wee, len
elfs be Heydenen konnen ficn dat het leben —*
ber Geeftelijrke ſeer vertigk behoort te weſen
ling ij. jer | end Betr:
Dit paſt dan ben Chꝛiſtenen foo beel te meer! CE
KONE EA ED ER En
te SL A EF: pe
Gen 44 33. eJoſephs Broeders ín Berlegenthepd dw.
Dwacren / Booz het Vinden Lan Fofephg bu.
Jeker ín De ſack Lan Benjamin en Dat Benjamin Bs.
dan fcheen Joſephs Slacve te ſullen moeten
blyven / foo Was fijn Broeder iudafooonte «1.
fteit ende bewoogen / Dat hij pzefenteerdetot d»
à verg in Cgppten te blijven Gaog zijn Broe ·
Koe Veel meedoogender ig ban de Vort oyt |.
luda, De Heere Jeſus / met ong! Wij waren
voot € *'
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
| Toteen befige T-édigkieydt. k 44t
obꝛ eygen ſchult Slaeven der helte gewor⸗ Rom.s 2.95.
12 en fre Vijanden: Boch hij ket ſich
‚Moog ong verkoopen Loor de pryys Han een
“hilaede) ja-feer mishandelen endooden/ op
— Vaderland Wederom moch⸗
Nenkomen. |
U We Bellanderg/ alhoewel be Woede met f
ee gPoortugach was getmaecht / fonden een, vloot mar.Braf. he
wear het Recif in Bratijl, Waer mede ſij Angola £, 17 —
moverrompelden / ende den Portugeeſen ont⸗ di
namen. - Wier van daen brachten ſij doe / en |
oock daer na / Beel inwoond-ren Die fij bochten
wr boog nietige ſnuyſteringe. Sij brachten des
vas fe arme menſthen naeckt over na Braſibtot Kik
wett Slaeven:y en verkochtenſe het flack Wel RL
wet haer rsco Gulvens aen De Poꝛtugeeſen: Dele Fi
mit armes menſchen “Wierden ſeer jammerlijck Id
4 mighandelt. Sij moſten foo zwaer wercken |
tt dat haer lichamen bij na in zweet wegh
ſmaolten: als ſy haer werck niet hadden afge
vet Daen / dan geeffelbemen haer lichamen ronte
ſom met touwen open / ende men weeef Dan eht
daer in Zout en Azijn: fij mochten ntet krije hj
ten / of men floegh wederom op nfeuWwg act. J
Dit duerde ſomtids 3 en + dagen aen een / ES
dan Wierpmenfe ineen gevangen huns / en⸗ ijk
eig Dedeg anderen daegs moften (Gj al wederom —
werchken op den ouden Loet. ER jn
Is 't Wonder Dat de Indianen, vpꝛagende En 8
Ml Waer de Chriftenen nae háer Doodt fouden zijn ? il
en alſmen ſeypde / In den Hemel, / Datfe ants
ee Woeogberf / Pan willen wy in den Hemel by hacer j
niet welen. Men fpzeeckt bande Turckſe las J
vernüij / maerde arme Indianen lijden veel |
meer bij de Chꝛriſtenen 7 befen handel Pi |
5
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
EET
—⸗
—
—
TTR
—
— —
DN *
——
*
— — — Wh — — ,
——— — — —— — — — —
e — a on — > + ed de had
— — — — — SE Er Diner Taen Mgr ——
⸗ dn 5 er
* en IE — — — pe - eaf
' 4 —⸗
Eni rr Et
J — JF *
Ss Te vern vrm zu u ans a
pn — — Dern nag
7 Ur
—
— ——A
— Kra. —— —
*
… — — ⸗
nn mn et
Aul. Tetc.
J. 5.
2 Pet.⁊.19 .
Joh. 8-36.
Gen. 29.
Etal, 53.
442 Hiſtoriſch A, B.C.
bide Neerlanderen niet / die wel wiſten h)eee
Die arme menſchen mishandelt wierden dagt”
fijn geen wegen om Berderen te bekeeren.
Mahomet.omaenften en aenhang te maken’, hut”
maechte fijn ſtaef Zeydimv Bzij-/ en fepde- frr”
Gods wille te zijn, dan alle Menfchedie fijn Leere Mero’
volghden, moftca vrij zijn ; dus Vielen Bert Bis
alle labentoae; Waer: door. hij Wiert gebans der
nen en ſijn vlucht nam na Media; en vande⸗
ſe dagh des vluchts / beginnen de Turcken
haer Jaerg: tal. es Met
Hope ban vrijhevdr maecht graoten aens Surt
hangh; Soo heeft de Dupvel oock ſjn be⸗·
loften van een vleeſchelijcke wrijheyden Waertoe deter
hij verſcheyde valſche dienaers ghebrupckt. mt
Doch hier is waer/ 't geen Petrus fepde/seloo- Humr
vendehaer vrijheydt--daer ty (elwezijn dienftkneehten Sutw
der verdorventheydt, Doch het paſt met waer Jar
hepdt op de leere Chriſti, waer door wij rijce
Worden gemaeckt ban lavender ſonde.
336.
SCHA-P EN
Ans Jacobalg vꝛemdelingh uyt ſjns Das ·
ders hups repsde langs Het landt foa Uv
ontmoetede hem Rachel met haer Waderg nr
Schapen, en ſij quam bij een putoamdiete
drenken / daer een ſteen op lagh; boeljfijgeen wr
hulpe vindende bij de andere Herderen / tradt u»
lacobtae/ wentelde de ſteen af / en dzenckte
haer Schapen. |
Dutechedwalende en dorſtige Scbezerzen J
Be Kinderen Gods in deſe Werelt: Als Wij *
radeloos Waren ten tijde onfer vooronderen / E
en
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Tot een befige Ledigheydt. 443 | HE
ap evſthe Werderen Wepgerden de ik
9 ent ete —* vateren te drincken /
“is foo heeft de Heere ſulcke lacob⸗ gerweckt/ die
Mk pe floppende fteenen hebben afgewentelt / op
de bat Gode Kinderen Drineken mochten ; fag
seek ger lacob ig noch albe Deere Jeſus voor onfe
int Wiele; ja hij roept/ Die vvil, komeendijncke Apoc, 22,
Wik Het-vvater des levensom pict. / 17.
m __ De Turcken te MechaSijnde/ upt debotte/ ofz kon
Wind feverrijder 2 of Drie Schapen ; foo datter oP ps
} eene tijdt wel zocoo of 40000 Schapen wor⸗
val Dengeoffert. Dit vleeſth geven fi van aen
vd armé lieden die dat Dieefch braden in een hol
vut Der Verde over een vper Lan Kemielsdreck. hin
in Mij ECpriftenen fouden ong ve Godsdienſt
wek foo Veel miet willen laten koftert. Maer het ig
ved eenflechte Godsdienſt daer Wet offer in De ii,
et Merde vaeckt / en dog dreck bebupit Woet.
met Boch het foude alte bedentken zijn of fu'cke kt
onreynigheden mede niet gevonden Worden
enh genhet geeſtelütke Offer ban veel Chriſtenen.
In lonien Waren eertijds Schapen Die de
Wepderen Boor Heylige Hielden / dewüijle Des Herod. 1.5.
ſelvige aen de Sonne vaaren toegewyet en
Schapen der Sonne Wierden genaemt. De riche |
fte en aenſienlijckſte lieben waren daer over tot |
vj Perderg/ Jaer om Jaer bij beurten / en
ki achtedendat Hoor een groote teres Eventus iN
wr Werder zijnde / Hiel ín Maep / De Wolven | |
Ü\ roofden boe bo Schapen / Waer over hem HI
14 tot ffraffede oogen Wierden uptgefteken. î
De Ware Geloovige zijn vechte Schaep .
lUKens van de Sonneder gerecheigheydt: hetis al
#\ eengrooteeere/ Datmen geftelt is om deſelvi⸗
ni getehoeden; Doch de Herders Gebben ee 8 44
a |
— —
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
sPcet.s.
r Reg ZLe
A ngult.
leram. 12.
de fp: £,
444 Hiftorifch A, B; C‚_
fien datſe niet endapen/ opdat de helſebe Wold
ven geen ſchaede boen,
337
DE AES
'
6
—
—
D E Heere dzeigde achab met zware plagen
over fijn ſonden: hier door wierd Achid dive
—— be bij f —3 —— van cen
nde ſoo treurende langhs ſtraet gagh:
doch fijn berouw was maer ——— pAn
dewüile bij ſith met recht befieecde.
De geozepgde (trafen honnen ſomtijds de —*
Sodtlooſe wat beweegen om in ſchun eenige
boet vaerdigheydt te toonen / doch fj besien
geen berouw ober harc{onden, evenwel zijnder
veel Die noch foo Veel niet en Doen in Bernedez
ringe alg Achab dede, T
Mcarius Alg hij fijn boofe begeerlijck depbt
voelde opkomen, ſoo droeg heen * ge
een fak met fleen en zant geuit: geBraegt zijns
be Ban Theofcbas, Wat hy dedes j
Ick plaegh mijn plaeger. Boards DI /
Dat Wag een menfchelijeke vondt om het
vleeſch te termen: dach de Beere geeft ons ín
fijn woordt andere middelen gier vleefch zg
kruycigen en te doeden. et mt | Aah
De Martelaer Vincentius wierd fgecn fach,
opgehangen : De Cran Decianus-braeghde
hen in fot / Waer zi jt gy! Vincedttus antbuoors
De: Ick ben om hooge boven u „van waer ick u ar-
me Aerdworm verachte, _ 4
Be Chꝛiſtelücke Whéhepdt weet alte
Roozbalten goedeen tot rooftte abevenpe,
ens
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
higt nn
ibo —4
wat rh
—
*
den te boauwen.
ß
is, ndétrooft /DieinGôds aengchicht is verlaet /
Vig ár bef men A befwaerde confcientie foerkt ghe⸗
tuft te ſtellen boog aerdtſche middelen s ja /
nd
F
1
a+!
ken: Den Hemelig ben gheloodigen foo Dietz
J
KC
ane
Toteenbefige Ledigheydt. 445
“haer / Dat(e ſich verheugen ſelfs in pijnlijcke 4
der heffingen naden Memeltor. bi
—
—
338.
Kl Hot.
XAIG Cain in wanhope Week ging Dan het
A aenaefichte veg heeren 7 foo repsde hij
Gen, 4.
fia bet Ooften , ende nam fijn germaetk in Ste-
J
De menſche moet iets hebben daer hij fich
mede beſit h houd: doch het igellendig/ als
J
ooz ſondige wertken /
d — — gheboorte Stad van Mahomer: Hoa hift.
De Tureken achten deſelvige feer hoogt / en orient. Lr
boert Daer na toe Pellegrimagten: {ij noe c. s-
menfe altijd met betoonimgije van eerbiedige
hepdt / sen met toewenfchinghe ban alles
goetsg : fj werd van haer genaemt / de Moe-
derftad.
Soo hoog achtede ootk David be Stad —A inr.
rufalem doch het was / om dat Daer De Gal. 4 26,
@empel wag endebe Godsdienſt: onfe Moc-
derftad fg de Gemepnte Chꝛiſti / hee Jeruſſlem
dat van’ bsvenis: WD behooren Ban met meer⸗
Der achtinge daer ban te ſpreecken.
De Rl waren foo moedig op haer Stad .
Novogârden bat fij daer Lan Dit f preek oord nge
hadden: Wie vermagh ieestegens God en regen en
groote Novogardia ! Doth Johannes de Groor-
vorft Ban Morſcovien / nam die Stad * w dk,
gn
Early European Books, Copyright © 2011 ProQvuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
* hed n
J 446 Hiftorifch A; B, C.
HRE Det is Hdelhepd op aerdtfche Steeden fac”:
dif ij 4 moedig te zijn : doch dít fpreeck woord palts”,
9 Maith 16. OP De ðtadt des levendigen Godts ‚Want elfen
‚g, de Poorten der Helle vermoghen daer niets te
zi
“
— — _
enn we — 8p
Eert — — a rn
gen.
RT pnt 2*
—
339. je
SABBATH. 9—
ik Exod.'1é Ls de Deere het daghelijckſe Manva gaf Eon
KE mie AÁin De Woeſtijne / ſo wilde hij niet datſe —* HE
RER den Sabbath fouden uptgaen om Manna te Bers, 8 sw
gaderen / maer bij gaf haer daeghs te voꝛzen
HEEE Dubbeld Manna: alg eentghe evenwel uptgins
f LATS gen ont Manna te vergaederen / foo wierden fj
ï
\
ien — _
les weten €
— —
— — — —
— — — * SV . *
— — — nf Ta arn IE me „ten
— ⸗
— ee
— — ——
—— DS
RE! Á | ij geſtraft.
—1 „De Heere wil dat men ſijn heyligen dag na
—4— ſijn gebod wel ſal onderhouden: die daer in
J vlijtigh zijn / ſullen daer door niet verarnt
EN Werden / ghelijck het oude fpzeerkwoorn. wer
RO fepb : Kerckgaen en Aelmoeflen geven ;verdrrat.… 8e
veen niet. |
‚A vanNeck. De Hollanders leggende voor de fitad Paz
he 2 Lourn. tana, in China, gingen aen land om te handelen
* fzo, met Be Chineſen, maer dewijle het haren Sab-
| bath Wagt / konden fij op bien dagh niets doen :
faodat de Admtrael metde Commifen Wez
Derom na hoogt moften varen.
Indiende Bepdenen haer weeckelijcke bag
bes Godgdienfts foo wel onderhouden / foo |< m
tg het immers onbetamelijck dat de Ehhzifte:
nen ſoo ſlordigh zijn / en geen handelinghen
ontften tedzijben op haer Sabbathdag. |
De Swaite OP Guinea hebben oock hatten
| lite weecke ⸗
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Toteen befige Ledigheydt. 447
vekelijtken Sabbhath / dewelt ke Dijnsdagh Befchrije.
dan ſullen fj geen werck doen of hande⸗ fag
Uibianghe drijven; De Viſſchers fultendanntet
Wister Wee baeren/ vochte de Woerinnen ter
Marcthkt komen; Daer komt Dan een Prte—⸗
—ſter opde Marchkt / en doet een Pꝛedicatie.
Menkorde al wonderlicke bedenkingen
nemen upt de practycke der Heydenen Wes
‚gens De Vloralitevt van het vierde gebod. Dock
dit zij ons nu ghenoegh / dat wij toeſien dat
ie niet de Bepdenen in Get Oordeel tegen ons op
ei] Maen / Deijle de saboach onder ons foo Wo;D
ig onthepligt.
340.
SCH ALE.
rif E Meere wilde den Godsdienſt deg ouden |
*— D ——— uytwendigh ſeer heerlijck
wvl Hebben de vaten voor den Taberna een voor
za} Den Tempel moſten van Goud en Zilver zijn;
| Het was derhalven een misftagh in den Kas
wit ning Loa: > Dat bi geen zilvere Schalen Wet ma⸗
wat Ken voorhet Buys des Heeren.
p Bet nieuwe Teftament heeft vu foodantge
uptwend igheden in den Godsdienſt nret ban
u noden; @nfeforge moet nu maer weſen Dat
wij felbe ín Gods huys zijn AIS goudeneen
‚…… Bilvere. Vaten, 2 Tim.2.20
Als de Brerhten Ínlaponaen hare Heeren
beidovendeat fú haer ſelven Den Wuvck ſullen
vs ppfrüúden/ Wanner haer Heeren komen te
vS fterben/ dan brengt haer de Heer een Schacirje |
‚4 wijn: bit gaet dan vaſt / want het Schaeltge Caron £:6,
Vijn
mm me
Early European Books, Copyright © 2011 ProQvuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Math, 26.
Pinef.2 17·
448 Hiftorifch A, B, C.
Wijn is bij De Japonners een groote fo
nitepbt. geen berbinteniffen mogen q ve
Ren worden / Daer cen Schacltje op gedzontkens…
is. —
Dat ig een Heydenſch verhondt; doel} wijt’.
Chuftenen drincken oock in het H. Wuondtet
mael een Beecker des Verbondts- het paft ondt
Dan Beel meer / dat Wij onfen eere def gee.
trouw zijn tot be dood. t
Gn het Aijck Jangoma fg een Afgodt / ger
naemt linagogo, dat is / Godt van duyſend 30
den, De Welche ftaet opeen Berg in een Boftes » 17%
lücke Kapelle ; daer hangen groote-Schalen » Jer
aen kopere roeden Waer in de inwoonders ge ie
wogen Wozden tot bergiffeniffe van haer fans ·
Den. De Zondaer leydt indeeere fchpale het 1”
Offer / in De andere/bat fo zwuaer moet weſen
alg fijn fanden zijn; De Gultige wegen fich tee ⸗·
gen het offer ban Honigh / Supcker Boe se
ker / Cpren en Dergelijke dingen; De Ons
tuchige tegen Katoen / Plupmen/ Haken / ….
Kleederen Wijnen Weuchwerck: De On-
barmhertige tegen Munt van Koper / Ein/ v-
Silver en Goud; DeLuvaerts tegen Houdt, ww
Bft, Diftelen / Warckeng en Fruptens vv
De Nijdige en Verwaende tegen Diooge Viſch ov
Dop/ Moemeft : De Laftcraerstegeneen Hoef oc
Bercken / Hamelof Bert. De Atmitoffes >,
ten maer haerepge Boofthapr/ waer Vande w.
Pzrieſters Koorden en Touwermakert. —
Dit Berhael ſchijnt wat beufelachtfah/
nechtang word oock van Tapon bij andere
Achrijvers fooietg aengetepckent. Beep: &
denſtche Prieſters Draegen forge aenoeg om
ban et offer rijtkeljck te konnendeven , De
nature
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
| Toteen beige Ledigheydt. 449
mijd natuere ig overtuygt datſe wat doen moet tet dt
e Bergiffentffe ber fanben ; De Joden habenoock MAS bent
Daer roe Nijcke offerhanden aen / doch be Beez
re weeght onſe wercken niet ín een S. Michiels
fehhate / wraer Ong Pardon ig upt ghenadete
Bekomen.
A nd 4
187
Ph HIS
sve dog dr ze 8 | —
wee of Ehueúberde ſeer tegen Achabs huvs / en 5 —
de tegen de Kfgebderije van Baal- hij brackde °
set emgel Van Haal af / ende maechtedaer
Went MAN een heymelijek gemack,
MiB Z sAftoden Wozden meermaels ín de W.,
vand ie Oene Drcekgoden: dewijle dé
gat APeere Die maer acht als buplendzeck: Wij
wie zintendeeledaer Lan gefupbert / doch daer
| val | —— al veel —— ban geerigheyd /
houerdie / nijdighepdt en der gelijke in
Dee Herte Ban beelanenfchen. r Kef ve
1 M. Catry foude de Koningh Prolomeustirfijn _ _
wt Dupe tracteren : de Koningh quam aen ters Plut. Gti
verte! wüijle Cato op het Secreet fât: Cato bleef fitten.
a Ge Moningh quam felbe ná hem toe / mact
Catto ffont daerom niet op.
9 De geſette ſtatighepdt en onverſettelijck⸗
teh epot han beel lieden ig konderlijck : Di
„ … bljbenfoo baft bij haer opinie eñ epgenfins
de ebt / als Cato op het Secreet.
TEE Lee Cardínalen fetteden Henricus den
bt taligen Biſſchop Lan Mentsafs hj _
berien haer boor Gods gerichte, ende ſtorf Gemietp:ji
Se, maeen Jaer: De Cardinalen fepden tot hem £ 13 ik
at fgottende/ Gact voor, wy fullen u volgen: De | |
| ot Cave 9
Early European Books, Copyright © 2011 ProQvuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
d
\
J
J
-
_
—3*
B
r Theff 4.
Richt. Ax,
ec. f.257.
*
4500 Hiftorifch A, B, C. |
Cardinalen fijn doodt verſtaende / beaonder
wederom te ſpotten / en fepben / du hy.
mil el
voor uyt gegaen „wy Lullen moeten volgen, Ear
Ll
4
fp
ue
PV ie
ALS
binnen hozte dagen ſtorven fi bepde op cenepilaart?
Ji ui
dagh: Deeene beet fijn eyge pingeren af /-Dene |
andere Biel in cen Secreer,, en Verfimaogrde ee
alſoo. nag | ; J re Ld
debt wilftingerichte niet beſpot Dart prent
nr
n
enigs vnijandt van ale onderd ruckangên : JD { pee
men foute mogelijck noch wel meafe hen — brie
Ber /die arme en cen bondige — Des ck
Ken / ende dan noch de fpot dzüben met haer
tranen en fuchtingen. | piere
ee CS age
342.
S TERSVGE NN.
EAS Dochter Dorcas was geftozben/ Waer bla
f over de Vienden en ghebueren felt bee dl,»
bzoeft aren / dewijle fij feer milbadig hug, 110
eweeſt tegen de aume Heden. Als Pt us Hie ve
bet hups quam / fen toondemen aen heu
de Kleederen Bie fi Door de arme hadde ghe/·
maeckt. REE LOR hee
Daer ſterven nu Wel vijche leben Daer aen Jr,
foo bedroeft niet over ig : Indienmen Uaſten
en Kiſten mocht beften/ mert foude nrogelijekk Lo,
wel ap ee Binden Die fij van de Arme te
ande hebben genomen. — 6
s De Kepler Sever ſtervende te Jorckin
vi,
Engeland/fepbe/ Ick hebbe her alles geweelten 7
hebbealles naer wenfch gehadt, maer daer is niets dat
my nu baet.
De Werelt ſchijnt Wat te wefen als leeft 4
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
ToteenbefigeLedigheydt. 45
ed eft ende gefont ig : maer op het Doodbedde
vebertactfetroutwlooflijck haer Wienaers : ge⸗
…tackigh zón Chziftenen die in haer leven Den
\SMeere Gebben ghedient/ Want dat baet dan
| gien meen geruſte Conſtientie te ſterven / *
Gi, ei Hiskia toonde, ES.
vt SBerdirándus, Koning ee en opin 2
eenleggende / liet de ghevanghen Biſſcho —
| —38 ————— en wilde felbe fijn *
osoft noch fien / eer hüſtorf. —
oe Boo onſter felje kis de haet en wraeckluſt
ent pi formmige Wieden / datſe ſewe ſterven / eert
quade paſſie ſterft: Doch vooz ſooda⸗
Aige is een rampſalig ſterven na haer ſterven
everwachten.
laf
— 1843. |
vib „SLERVEN VAN VRIENDEN.
va At Heide eere. Jeſus Hoorde datfüt —
wit ATA: DO piendL ararus geftor den wasg/foa ween- Joh. ii⸗
Jude / watt upt hei Volck befloot / en (epe
„alde f> Siet hoelief heeft hy hem gehad, —
ml =S Gobfalige Vienden ſtervende /
… tot een beter ftact ober gaen/ nochtans ſtrijd
eterniet tegen het Chriſtendom / dat men
wbaet over moet bedroeft zijn. Het zijn ons
na - erlijke menfchen bie dit ſonder bewegin⸗
det onnen aenſien. ge iet
9 zijnen onder Wetenden Propooft Lots
Frende bande natuere en epgenfchappgen Des
ingen/ hoorde de Boodſchap dat (jn Zoon ——
eſtorben was: hij was eerſt wat ontſtelt / *eycaw
emn zweeg ſtille: ITE fepde hi / in
alt 3 jp 2
J
h Hf
p li
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
‚
Sam. rf
452 Hiftorifch A; B. C.
wiſt wel dat ick ecn ſterfelijck Menſche hadde voor uk 1E
bracht. | —
Indien Geel Chriſtenen wel bedathtende
haer Wyinden en Kinderen ſterfeljück waren
fij ſouden over haer afſter ven ſith ſoo oanima
tig niet ontſtellen; konde een Hepden foo betu”
daert ſpzeken Ban dedoot Van fin Zoon / Dae Hen!
hij geen hoope hadde / Deel meer moeten FJ
3 het affter ben van lieve VPrienden BUDGET Is
draghen / dewijle wij gelooven datje totlhae: Jins
eeuwighe vufie benen gaen, ent
Oétaviade Dufter Lan Kepler Auguftusfteld gen
he foo groeten vou, over de dood Hart haertss
Zoon MarcellusBat {1} van, geen Tier Den Ledane
nia werck maechte: wepgerde alle txooſt/ ——
fij vermijve alle ghefeischag / en bracht haee
pe
jeben Boort Hoer met ſchreyen fn tenſaen
hepd. — 1*
Ellendige be natuerlijcke Menſche die
het herte ſoo op wets gheſet heeft Dat op der …
=
Herben ig : het fg hier alle vdelheyd : Wafllen
Cor-7e mj alg Chzíiftenen ong Wel Draghen / Mij,
moeten alles hebben als niet befietende, dewijle wij
het maer cc leen hebben.
344
SPEELLIE DEN.
Saul wan de booſe geeft wierd geguelt vv
* * David opde harpe Hoo hent »6
ſpeelen / ende Daer door verſachte fijn Jes >»
je wat. he
lan fraet Get met Gobtloofe z alg (Di —
noob zijn / of op haer boodthedde/ Ban *
Early European Books, Copyright © 2011 ProQvuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
ToteenbefigeLedigheydt. « 453
men ont Davids Harpe en Crooftpfalmen :
dochð dat baet dan foo weynigh wanneer *
9 erte Sodloos bluft / als het Sc) bate: wan
in De Was mider een Berlichtinge Hoor een kot”
oetentijd. de Blian.l1g
Jab Sale Clioias de gramſchap ín fijn herte *
Be optijfen/ foo nam hÿ terſtsnt be Cyther
viel ánde handt en ſpeelde Daer op / om Fijn ghe⸗
bell sfinet te fiillen, — Wifoo let Pythaooras fn
Viſtipelen des Morgens op Be Lier ſpeelen /
ved om met wackerhepd aen de ſtudien te ballen,
Ct gBenkan ichtelfjek ſien dat het (elder òn:-
OU Reen evqer Bracht heeftop de affecten Det
ord Menſcthen: (elfs de Propheet Elia wat Der? , Reg 3.xs
bel) grämt 3tjnbe op be Koningh Afracls/ liet
wet eet Speelman Wat ſpeelen eer hi pophe
we teerde, Doch de beſte toonen geeft Davics
‚| Darpe ín fin Pſelmen om ons ghemoet te
ſtiillen ende te hepligen.
—*8 Rais —5* bi een Deel dertele dront⸗
Kaerts quam die als raſende waren door het eamer.p.3
vel Aelen van een fléupte / foo belafte hij Dat de f. 364.
HALS LB ntetrrn eert langhſame en drzoevige Coon
faudefpelen: Dit beweegde Die dronckaerts
m7) foo feer-/ datfe Hil en zedigh naer hups gin⸗
‚Ben, à |
Bet is beklagelijck dat de Heydenen door
haer natuerlijcke wijs heyd meer hebben Verz
il amogenop De gemoederen van dertele lieden / Mat.ti. 17.
“sl Dan Gods dienaers boog Het woordt Gods;
pl „Hate ſonde nu ſoo eendertel gefelf chap tot ſtil⸗
hepdt konne brengen 4
| eem EN RE OR —
- Hi
„td » £ —*
4 Ff 3 345
ti
1
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
KEI Eaod 4 6.
410 Atken. 1.5.
Eph 4 IR.
Mi
GG, Veer
454 Hiftorifch A, B, C.
be — — pn
345. y
SNE E U W.
Ofes was eerft wat onwilligh om Gods jer
laft bij Pharao upt te Boeren: Godt d--
ſeyde / Steeckt u handt in u bocfem, alg Moſes i
ſoo dede Dae was fijn handt melaets foo wiet
als Sneeuw : Daer op ſtack hij fijn handt weder⸗
qe ha fo boefem / en Hoe Wierdfe wederom
6 on R * | 4 EA a,
_Betbuplfte zeer Bonde foo Wit weſenals
Sneeuw: Alſoo te de gebeynſtheydt het vup· ·
fie herte kan ſich leer wit en blinckendeupters 11°"
tick vertoonen; Schijn bedrieght. ohÁ pen
We Koningh der Schijten ſiende iemandte
naecktdooj be Sneeuw gaen / Brargdef Of) nr!
hy geen koude hadde: De ban Braegde weder⸗·
om / Heeft u voorhooft geen koude? De ,KRoningh jat
fepde/ Neen: Doe fepde bie Ian voorts e uu!
hebbe oock geen koude, want mijn heelelichaem is. an
een voorhooft. ICE Bl
Soo Beel vermagh de ghewoonte: hier
boor wordt het voorhooft / ja het gheheele
lichaem alg ongevoeligh in De koude. -1Doark:,
fiact het ooch na De fraet Der Zielgidegnooa-sum
té van re fondigen maeckt Dat de eonfefentie on
*
gzheroeligk word / en van geen ongematken
—
Weet, a |
Als Willem Barentſe met ſjn Matroo⸗
fen haer Schip verloren in Nova Sembla en⸗
be ín grooteellend Waren / ſoo timmerden fit 1
Joumfri gen Hups Van plancker aen ſtrandt en fIJ1
ſteiden Daer op een Meyhoom Lan bevzoofent
KEW,
gn Wons,
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Toteenbefige Ledigheydt. 455
ach is de Menſtche Lerfot OP fijn. ij
k — : ns wil de Mode volgen / men J
„maeckt get foo men than, Epenwewgadt ij
“noch al wat foets / Date in haer ellen ee
y gemoed waren; hü 18 Feluckigh Diefich í
ke geruftGepor weet te ſchicken na DEN tot.
OI 3 GOD 2 ASTIGE SL Stee 7
it Meta &
la: €: rn} 346.
id NEST 4 SP REK EN. |
Î ip — Ofes Was een groot Man Boor Gods Fxod,4.15.
ves ANA Dokek / nochtans was hij niet wel ter
a Trade; doch Aaron fin Broeder ondeheel wel
—* Eer: oe alfao-Lsas- hij alg de mont gan
| s bij Pharao. ,
9 nere —* de gaven zijn Die de lp
neit sfonumige annen geeft / nochtans geeft ID 8
Mn⸗ wallegaven-titet aen. eene: {00 wilde Beert lie
beef men malkanderen van nooden heeft en AR
ver ot miemant (icy Ber hovaervige; Bet ſtaet norhe cor rz
n *
Pe
wek
wete foon. eerie onder De Dienareit des
er) ggn * erſe cheydentheydt der gaven ‚ende
hier Door wort Gods volck beft gefticht.
vir gloort Pythagoras (pack met be Kinderen als Le BT
Sk oindt ; met de Vouwen alg eer DLA /
a oamet De wijle als een. wijſe hij voegde ſich na
wiet ne leder / ont ſyn leevingen gder eer beter In
An — 18 vecljte wijghepdt , Oftus Rhetor zal £. |
wag een feer geteert San / doch (90 hein 37: |
dat hij niet en ſprack Dan met een vre 4
olen figuere, «: Paulus toonde in ſynm exennꝑe oe e
OE) vpienaers hoerfichtigh doen / als fy Daer voe⸗ . cor 5.
wers gen na haer toehoorderen u 221,2,
med h PS
as dd
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
ii if 4 456 Hiſtoriſch A, R. C.
LN Lalus hadde Wat Pranfch gheleerdt / end *
HED was hier op ſoo hobaerdigh/ datBi in Ends.
ER np geland/fijn Vaderland, aileg bede op de Fran 1
| Ik: Î 10097 ee Mode: hij fpgach oock be Engelfcheenandi””
Et | Ik dere Laten na De, Franfche Coon en Accecrde
l id Thomas „Morus, aerdiah met bent fpotten: ge
Ì J de / ſepde / Hſpreecit alleen deFranfeht Falcone!
HR jn Engelích, feonende Dat hij onder: altetgujti”
J ik | — ed Mode / be Franche tael quali”
A „Het is wonderlijek hoe verſot ſommighe
Kn ieden Wogden op de Modeder Franſthe en an⸗·
KE Derenatfen / ſj zijn haer epge-moederlijcke fant
HEN Caleen Mode haeft moede ; en bus ſtellen fj
Ju Baer ten ſpot boor wife lieden / Amant eygen ite
* gewoonte verbaſteren ſij / endede vrende Made do ie!
Av aepen ſü belacchelijch na. Eben foo ſtaet
ARE get metde Chriſtenen bie mat Wereits wor⸗ aur
ek RE AE Den ; fg Wijken Wat af Lan de Madeder Kerc- 8 wh
k | ke, fberende Mode der Werelt malles niet buite
AEN oe erde Dug fijn fj befpottelgek bij bi
IKE ps:
Ik 34).
ki Gena8rr. A BB Jacob reysde npt fijn Waderg D
> TR on | Bas , A U 3
4 î nä (jn Gom Lavaa / fog bebie! enb |
KS Haeg op derepfe ; Di lepde fijn Hooft OBeen …
bi 4 Iteen, ende doe ſag hi Dat Hem Wehe gefichs | \ J
te ** Ladder der Engelen.
4 Senarmelitke ſtaet is veeltüdtsd R
—1 A ; , Gi RDENdLE |
(Et jac. 2. amis Bemmel; De Deere operbaert * Kee
TE heeltuds Meer aen dre bee Hooft op een fleche 1,
Ri @ozs |
A "4
J |
Early European Books, Copyright © 2011 ProQvuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Toteenbefige Ledigheyd. 457
‚ Oorkufjen moeten leggen / dan aen andere
„ig Die in fachte beddens legen en roncken.
ted or Een Imdiaenſth Gefant ban Aru verfocht
“aut ijftanbt Ban de Portugeezen tegen fijn Pijans
waden; doch hij konde Dat niet bekomen , hij
‘Wat vepsde bedroeft wechin De Poort komende) pinte. fzo.
nanm twee Steenen / floeg daer mede opeen
Heite rukt Gefchut jen ſeyde tegen eenige Portugees
mtsze Ovberſte. De Heere die ons gefchapen heeft , Gl
8 ons oock befchermen foo het hem belieft.
huisen Bij heeft met Steenen mogelijck op't Ghe⸗
watefehutgeklopt/ omtetoonen/ dat de hu pe
bent daer in niet beſtont het mas cen goet Wood
Wet poor een Indiaen : Het paft inſonder heyd Ons
Wiet r Ehriftenen naden Memel te fien / ende niet jer zr.
wet op Menſchen te fraen. |
witter Wig De Romeynen een eedt Deden foo
we egusneren fij bij Zover Leprdon, een Steen in
de Hand houdende die ſj dan wech wierpen /
en ſſeyden dan / Soo werpen my de Goden wech
idoedienick valfchelijck zweere. /
Indien Geel Lieden Wat beter bedachten
baat den Eed fn heeft / ffouden Boor quacde
eden haer Zielen foo alg Steenen niet Werk
werpen .
Bdyerl. L,
f. 11.
349.
STEEN T JE.
9 Anneerin Iſrael een Dune metde me-
| lacsheyd was beſmet — men
De St-eneo Daer Die plage in was af breecken/
en De Mueren foo {hoon fchrobben en fupves
ven / Dae hekkleynfte Steentje niet beſmet blee:
Be, | If
kf 5 Bet —*
ere. ie sara
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
BR IAB. mart Was geſtorven / foo telde mien de Steene
N Î HEERE Eccief 9.1
k 458 Hiſtorifch As BC, !
Bet hups onfer Ziele is upt de natuereMe dt
— Let⸗ Dooz De ſondighe verdorventheydt: tij
ek moeten bet ſoecktn te fup beren / tot het mind
fie plactgjetoe, Doch wi fullen nopt al het
B vuple hier vepnigen. Enait
ik 188 „De Schisten ſmeten alle abondt een. wit Steent je Biet
|
|
plot. in haer Pylkoker / indien bie dagh geluchig
was gheweeft , en cen Swart Stcenije als Die
dagh Was ongeluckigh. Wanner bands t.
J— tje welcke de meeſte waren / ende Daer na hiel⸗
EE Bemen de doode geluchfaligh of niet. ed Meede
Het geluck Hooy dit aerdſ ve leben is geen \ je
>. feel hoorden Bemmel. Doch indien Wij war-
bat. wij doen / en Swarte op. ijder ſonde en 1e:
4 it | te Steentjes Vergaderden op der goet. Werth He
ALM
di Gatz. re. Pat Wijban daer na moften gheoordeet wor⸗ Fis,
J den / onſe ſtaet ſoude ſeer ellendigh weſenen
A vervloeckt. 4 Bu
Jk HR | In het Noorden Binbtmen Veel Steenrjes Die 17
— G.vcenſ ʒ. lS Goudt blincken / Waer boog de on erva ⸗
B A rene bedroghen Worden / Want het is maer »
4
…e
KEK Hechte Dteen.
oo ftaet het met de fchOrdeughden Lan 17
Beel Chriſtenen Het fchünt Dai tuatte Wes vv.
fen alſmenſe ban bupten aenftet / bach Han 1%
binnen is maer flechte Steen; én gelûchkAa-
uftious ſprack Ban de deugden Der Hepdenen /
et zijn Splendida Peccata, blinckende (oriden:
349.
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
| Tot een befige Ledigheyd. 459
J— z49.
— in zoos Seche Endor be
kj —— het Idodſthe Tandt / en
Etten fouben: De Schatmeefter Schna Weg (OL
„LOR ie h —534 Dat hj fich een koſte⸗
ve ifche grafftede liet berepben, Pe Heere nam
Coe Hit foo gualijtk / vat hij hem Deepgde met het
eaf rd
| 4 fepde De Weere) Ick Lal Eltakim im u plast
el —5 Andel * fleutel des huys Davids op fijn
ef Ichoudtren legocn. |
a 5 Gelijk De heere alles beſtiert Honingen
voll Ren aen fet / alfoo regeert hij oock DE mtn=
belt Vere Ampten, men Weet fonrtijte niet hoe
vub Beeene wort verhooght / en ve andere verne⸗
dert / doch David ontſtupt Bit bedent ken als
$
gernederrdele, ende verhooght geene.
Beker Priefter toonde fich feer Godtza⸗ nicht. Ax.
wet mHRBen nederig; Bj ging altydt met het
bed Hboft na de hangende / totdat Hij Abt
de Spewomden was, Doe Wiert hy trotg ende hor
vaerdigh: ghevraegt zunde Waer deſe veran⸗
et perittge Vat daen quam / antwoorde / los
ick Priefter was gingh tek {foo bucken, om dat ick de
fleutelen van het K.loofter focht. ze
Fenwas die Priefter niet alleen díe ſich
nederigh aenftelbe om verhooght te worden.
Paulus fepde opmerckelyck / ſiende bijſon⸗
derljck op de dienſt: In ommige menſchen vol- vr; bk
gende londen.
Die
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
eN Fooorferdedat be Aſſhriers het Lerwone? oo; …
à hij fept/ Het verhogen en koit nríct uyt het Oe- gbh
WS Rn ofuvihet Wetten, maer Godt Is Richter: hy 7."
4
J
J 358
ARE — SWE ERGE IN.
J Te Ala Bening wierd / vond hij een Volk
J dat ſeer bedorven was in zeden en Gods⸗ ke
F — Dienft: Aa neemt een Ketormatie voor / en k
- | bꝛenght De ſaecke foo verre / Datfe belooben a
| Den Heerete ſullen foecken , maer haer ganſche her is
ER re ênde met haer ganfche Ziele. «Fa ly Swoeren:die
den Heere met luvder ftemmeg, ende met gejuygh.
| Wan fchijnt men het metden heere te mee⸗
nen alg men ſich met eede aen Gein Verbind /
k ende Dat ovenbaerlijck / fa / miet wreghide:
ſoo fepde David: fck hebbe ghefwooren, ende fal
| Ppfal,rig. her beveftigen datick onderhouden {alde rechten
ee | 106. uwer gerecht! he d. |
d Wij de Romeymen Wag een Dz efter níet
genoodſaeckt ſich met eede tefup beren alg hij
Geil so mnerd beſchuldigt: fú meenden dat men de
idol Priefteren hij haer woord gelooven moſt / Des
wijle men haer de Sodde jtke woorden toe
vertrouwde.
400
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Tot een befige Ledigheyd. 493
| oo geloof waerdig wordende Leeraren kik
— * Chriſtenen niet gehouden: forhns | 9
behoorde dat cen gott gevolgh te zjn’ dat ac
ng waerachtigh zijn ‘In haer woorden, dien de Woorden
WIE Gods werden toevertrouwt.
Wer 1D gie boofe menſchen befchuldigber Ne |
wie cilium Predikant 1e Jeruſalem dat hij ontucht rncv.16:
hadde begaan. De eerfte zwoer / foo het niet c. 8. |
„kee paact was vat fem t vper moſt verbranden:
mie Detweede, Dat her de lupyſen moſten etat: De
Wels derde ʒwoer dat hij fjn oogen moſt verlieſen /
mie) ſoo het ntet Waer en was ‘Narclus ſich niet
onnende redden tegen deſe boosheedt / ver⸗
liet ſijn Gemepnte / ging na een Boſth om |
s Paertefterben. Roꝛts daer na gebeurde het /
ded
Dat vie eecſte Booswicht in (gn epghen hups | Ì
verbrande mêt rouw en Kinderen; De IN
tweede ireegij de Luysfieckte „en flax ellendig⸗
hs lijtk Dederde, Gods ſtraffen ſiende / bekende
‚s fnmíigbaedt / en ſchreyde Ban berouw ſijn
we gogenblindt. f
Ais befchulbigen ghenoegh ís / wie ſal
ban annoofel zin 4 De waerſchünelückheydt
lagqh tot nadeel Ban Narciflus, en nochtans
vei Bonde hi fn onfchult niet toonen : Bef chuldi-
enae keden fijn een grooten grouwel als die
valfeh zijn, |
— FS — — EEEN
3515
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
452 Fáftoriích 4 B, C.
Ml KR
Î 351: | 4
STERELEN. Les
Ls Haco met fn Brouwen ——
AA upt het Bups van Laden, foo trock hen
Lava RA / ende fepde order andere oort Dit PE
Waerom hebt ghy mijn Goden geſtolen. Jij „ |
Hoe flechte goden moeten Bet zúrdie Ban Pe.
Menſchen konnen geftolen worden + Bit haer
ze fet ven niet Bonnen bewaren / hoe fulten fij ans 7
5 bere bewaren ? t Pausdom bedentkedit on⸗
trent haer Hoftse Die ſj noemen/ haer Heer en
Got, want Bat die kan geſtolen worden/ fils >
ht ten fp niet ontkennen: Iet ig ooch meerimaelg su”
L Bid gebeurt. & n 13 À
Hate N.dibatth Die in Pacpjanslandt op die verje bebonden elf
| 37e Worben / Worden bepden De oogen uptgeftes — 1
4 ken: dan geeft men haer eert aef die aoe” puns
—4 ari / ſj moeten met de Lier haer oft boog fee
Gen:
—
— nt
Veha U it
et Landt gaen foecken / en foo fij meer alg ou
eene dagh in eene plaetfe Blijven / ſos moeten
ſij bepde ſterven. Kk
De Dieven Worden hij andere Ehriftenenalg / ur
oock bij ons opgehangen: maer Het faude … Cv
te bedentken ftaen/of deſe ftraffebanthetupta nm
— der oogen al heel buyten reden ſauüdde
weſen. de
Camerpr Als Carel V. op de reyſe ſtont / ſoo quan
faso, gert Wíef in/ boog ſich voor hem/ vieloock
aen het packen Ban Tapijten / en lietfe foo be
boog ſyn medemacherg wechdrzagen. |
De Godlooshepdt Heeft veeltjds een ans |»
befchaemt boozhhooft : goede tentijde ban |»
Paug Paulus [IL Doe een Cardinael cen * * |
IJ
ar
T
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
| Tot een befige Ledigbeyd 462
HB aaf/en dat menna de Maeltijd het Sil⸗
4 oppackte en in kiſten Aoot/ EEN
WDiefgehleevt alg een hoveling bande Kare De
vrtmael imqiam met knechts en met een dam”
jeauw ; Dj dede be Biengers opftaen Die
wiu top Defe Biften faten en haer Heeren verwach⸗
“teder: ij gaf De Kiten met Silverwertk
ſcyn mackers op be ſchouderen / en Die dzoo⸗
Naenſe wech.
*n—⸗
Ki
vl OA ie
Ee 352.
rn STER AE add
wr T Et aag een Wonderlijche ente gheljcs von
| eden Dterre / Die be Woof e in het
Senchadden geſien / Waer op ſijna ———
quamen;: daer ſagen (yy Die niet meer · maer
vet bupten Jeruſalem komende Op den wech na
sud Bethiehemsfaqen fj die Sterre Wederom, en DAL
dooꝛ Wierden (ij — totbe Sia daer het
RKindeken Jesus Was. |
wi KD: * op een hemelſch licht foecht
ſal hem woel Winden : het gebeurt Wel dat het
ros hie Licht wat fchuplt/ doch als Wij maer
even moedig onfe repſe foechen te beporderen / SAE RN
en) atd fullen bij den Heere ef wel komen, Prov-9-17
dt Die hem vroeg (oecken , ul en hem vinden. f
‚| __ -Thâles ſpetuleerde foo fn de Sterren, DAL bij
Zed beput niet en fag bie boor hemlag/ foodat *
rl Bij daer ín biel ; fijn mept befpotte hem / ERSTE
feyde / Wilde ghij den Hemel doorhen daer ghy de
_…{ Put viet en fiet die voor u voeten deyd?
EC | fifa bindt men noch al ommige Aeden
die Den Wemel willen doorſten en Godts 8
® | biehtfte ver borgent heden infien/ daer —
—
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
| I „ik 454 Hiftorifch- A, B, C. |
diie achtſaem blijben voor de Putten des Sata
Ht E bieten verderve voor mgr men Â
| Twee Broeders ſtondendes Avondts
SEE Camerg,, Sertont Watte praten: De eene / (lende dit”
ne 4 Sterren aen / fepde/ Ick woudedarickfoo veen”
k Often hadde : de andere fepde/ Ick woude dat ichi”
een weyde hadde {oo groor als dep Hemel is, waer” >
—0 foud ghy danu Often weyden! De eerſteantuoo ⸗
ik Den / tn u weyden: De andere fepde wederom JAP”
4 | Alsick het niet hebben wilde, foud ohy het evenweld #**
le doen? de eerſte ntwoorde / ja en tegen udanch
*8* de andere ſeyde Baer op / dat ſoude ick niet lijden.
zn 9 Doe begonden fj daerom te kijven / en vech WP
KE ken — et malkander foo in het ghesd hi”
AE attete Bu t zn | gek
IR 48 | de terffont ftorben geheache zunde begr |
ERM Men (egt fomtidte dat twee Bieden mals ber
« Ì kandere om een Oortje geny boodftakken/ Doch we:
Ei Dit gefchil hofte noch foo beelnter : de Bups tl
zaal hel Weet feer haeſt de helſehe voncke teonts Ì Bu
EN ſteecken. Det aenften aan den-Hemel en Bar 1 ht:
J De Sterren behoorde een andere beweginge irt $ ber
4 be Ziele te bzengben. Doch het gu
noch dagelickg bat men malkender tet dé | ter
| Penne en Tonghe vermoord / om misver
kf ftanden en ſtrydtghe oordeelen Diemen Boert 4 wr
| ober het te Curieug befchouwen banvedins tte
gendes Hemels. |
Ar
— *
353.
ie —— IJCKER.
<p” Hag een Sterrekijker in fiinbroorit: «
hi ſagh dat de Son, sek en it, Scare ch }
Gen, 36.9. voor hem meder boghen ; waer booz hert | Hit
5 Doods |
4
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Toteenbefige Ledigheyd 465
kies Gepdt wiert fijn aenftaende hooghepdt in ©
WE: geren: XF —
DODe heere heeft verboden het aenſien van
leet de Sterren omt deſelve te eeren, gelijkde Hepbes
wewt nendeden ; alg mede / om daer upt voorſeg⸗
wief gingen temaecken Ban toekomende Dingen .
tod Steen Joſeph gebeurde / was een ertrao2die
b nÂreopenbarmge Gods. Nochtans zijnder
lieden foo fuperftitieug / Die meynen datje
weer pt De ſterren Wonderljcke Dingen konnen
en mogen Voorleggen.
DDe obude Egyptiſche Koningen lietende
ſandt der Sterren beften over alle Kinderen Cal.Lk
ee Bie geboren wierden / ende als de Sterrekijt⸗ "*
viel Kers fepden van fommighe Kinderen datie
£ tat grootg fouden Worden / Het welcke met
week het Geſterntedes Kijckg niet accordeerde / ſoo
war eten fij Die dooden. | —
val =De JR enftle verwerdt ſich wonderlijtk in
in waengeloovigheydt: wat hadden ſh dert
hemel te vreeſen / die meynden datſe de voor⸗
ent fegaingen des Hemelg konden te niete doer en
eert Hoorkomen 7 doch het ware te wenſthen date
ter nu dock geen Chriſtenen te binden waren /
„a Diemepnen/ datde raedt des Hemels in De
uptvoeringe aen haer ſelven hangt. |
bt er Gen Sterrekijtker voorſeyde dat Henricus
4 Vil Koningh van Engheland/ binneneen _ … &
| jaer ſoude ſterven: De Koningh ontboodt PU 4—
hemenvbraegde hem / Weet ghy waer dar ghyin*
de aeuſtaende Kersdagen ſult zijn > De Man ant⸗
woorde / Neen, Hoe fepde De Koningh / Soo
‚_benickgauwerals ghy» ick weet dat ghy ſult in den
| Touwr —2 heten. Het gebeurde ſoo / boog
| â |
| beg Konings laft, ©a Sules
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
466 Hiftorifch A, B‚Cr_
Dulcke Wemelâijcherg zijnder Hele / id |
EER ſith maer bekommeren hoe het met anderen”
—14 fat gaen / ende onder tuſſchen ſelbe nkundig
Eg Blijven Lan haet epgen fact en aernftaerde gep”
Ah P{rr9-59 lutk of vngeluck: het ie beplfgfis / dat wink
| Hi eerſt onſe eygen wegen wel bedencken.
A | 554 |
—4 SCHELPEN. 4
| Jud. 6, 58. A— Siſſera vluchte ín De tente Dan Jael: end
dat hi brincken eyſchte / beacht fj hem
J— | een Schale met Melck , het boort schalc, Warte
pr J ik Har andereobergefet / een Schelpe mer melek, RE
TEAN Die tijden Wiften ſich haeſt te behelpen zu.
ii (ö haddendoe groote Schelpen daer fij upt Dons he:
Hi ien: Depzacht ban koftelijche Schalen
Ef was doe foo groot niet bij de gemeene lieden / /
—4 gelijck deſelvige nu fs. Fn
Gie ban Congo in Africa hebben Schelpkens , 4u,
Van Broeck Bijfonderlijckk Ban moflelen ín plactfe banks.
Journ frr Ooudten Zilber / Daer fij groote kboophan ⸗·
Del mede dryuven: Haer nochtans Goudtent.
lk ZSZilver en andere Metalen genoegh ín haer
dk Landt is: doch na de Conberfatie met det”
4 Chꝛiſtenen / zijn fj oock goudtgieriger ghe⸗
Werden.
ard! / “Andiende Chriftenen foo beforght waren!
dik ; geweeſt / om Die en andere blinde Hepdenen le
: be hemelfche Wijshept te leeren / alg ſij haer
loog gemaekit hebben ontrent de ſchatten der
Aerde / haer flaect Ware Veel geluckiger. Mat 14
fg de Werelt anders alg een opinie, De Schelp FA
kens gheven foo groot genoegen alg groote
ſchat⸗ —*
J
wer of
J J
J
I
Ed
*
A
«
9
wv
Bn de
J
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
phil
… el
bs, vil! B
— *
ladi
i rif
é®, '
kent
he ds ALA
de
litalPhas 15
am ghevaer Was: hij liet een grooten
oopntinmmerenaende Zee / ter gedacijtes
niffe ban fijn victorie tegen de Schelpen,
Die Kepſer bedreef meer ſoodanighe ſotte
rten: Dit was een belacchelcken firijdt
En victorie: Maer het gaet ntet Heel heter
toe met Beel Chriſtenen ín haer geeſteltjcken
ſtrjdt: ſij ſpotten ſelve da cr mede / ofte for
ſp wat ſchynen upt te richten / het 18 maer
Als ofſe met Schelpen ſtreden / Daer blijft niet
wt eene ſvSondedoodt / en nochtans Weten fi} Van
kn ff ALM
| vab ”
Aaf U
viétorie te prater,
mm
— En
tn h
verdie
—BL
fd
if Ht
*4* NEN)
- ui
J
rn
ely
355 |
SWEMMEN.
E Heere Jefus quam Ha ſijn opſtandinge
aen den Dever vande Zee / Baer Petrus
et andere diſcpelen in een Schipje waren :
oo haeſt alg betrus den Heere kende / ſprong
hij buyten boort / en zuomna het Landt /
gm bp ben Heere te er |
— —
EE —
Ld ! E
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
ToteenbefigeLedigheydt. 467
J ſchatten alſmen ſich Daer mede tevreden
92 Drs
A ie | 468 Hiftorifch A‚B,C.
ET Soodanigh 1e de lief deen den ijber tot bert”.
uik Deere : Dre hem hertelijck lief heeft / ſal ſie
J na hem fpoedigen / al ſoudemen door de Bareng",
LID der ellenden heen moeten, … Gie altydt mepnus”
| tijde ghenoegh te fuilen hebben ontbp dent
| vride komen / heeft hem niet hertelijck
LOER ief. Hp
ED Alexanders Roninghlijcke hoet biel ín Zee
RAET E pige. bupten boort: een Man ſprong daer na/ ens.
er de bequaemſe / ende zwom daer mede na het
ER NE Schip toe: doch bewijle hij fijn handen bange”
KE Doen hadde / fette De hoet op fiyn hooft /-en kr
EERE brachtfe bijde Koningh. Alexander gaf hemu
HEEE een Talent om dat hpfe gevifeht hadde / docth
AKE hijliet hem de Kop af flaen/ om dat hij gr"
LN hoet ou fijn hooft gefet hadde. „A
J atis de ioon des Werelts hoemen het
* maeckt in haet dienſt / men behaelt eygen # Á
BERN fchade : foo loont oock de Satan fijn dienaren gen.
aki LIER alhoewelhij haer eerft beſchenckt.· Onſen
—4 Flaias bi. Koningh tefus is genadiger / die ons ſelfs toes gin.
| * laet / dat wh ons klecden met fin Kloederen pan,
der gerechrigheydt ‚en Mantcl des heyls. 1
An Cicillen was een Man / Colan genaemt /
Die Wonder Wel zwemmen konde⸗ hj zwom te
Keet. Beele Zeen over : hij zwom ſelfs in ſtroom de ien
in cheer in Zee aen boort / ent bracht dan Fit
dier Gen, Schepenn
c.at. tijdingeaen Tandt. Alſmen te Meflanana pl:
gewoonte op een Feeſtdagh cen Gouden kop jer
in Zee wierp / endietot prijs Was boorde pen,
herte Swemmer en Duprkelaer / foo Doockk fo,
Colan Baer na / ee, hij bleef achter / ende
iertnoaptameer ger ten.
et ſpreetkwoordt fepdt / Hooge klimmers f inn
lieps zwemmers worden elden oud. De pr Amd
Ë
r
1
in. S
enn
A
fen
RES
en Cc
Early European Books, Copyright © 2011 ProQvest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Toteen befige Ledigheydt. 469
relt is ſoo een Zees-de Dupbel fmijtdaet
“eid pockeen goude Kop in: de Menſchen duyt⸗ tik
“it Relendaerna om ſtrijdt / doch Hele bijven En
* inden afgrondt. | J
— ONE —
— Ww ——
*
J
if
Hd J
J | 356. Ki
tej SCHEERE N,
bd,
vak | Ana was ten ſthoon Man met fchoon ⸗ Sam. 1
deal od Aiaprop bet hooft, Daer hij feer mede 0
wen Peontkte/ hi befchoer fijn hooft maer eens
wl Aneenjaer / alg het hapz hem te zwaer Was. |
Doch hadde hij het Wat meer beſchoren / bij
weet B, waredaer aen niet blijven hang hen in De he
| oom. | | J
veuls Dooftaet het oock metde pronckige Chri⸗ J
ſienen: ſh laten ſomtijts wat na / doch het |
walt Í8 om dat Het haerte zwaer Valt / te hoftelijck J
wal oftemoeplijck ig / nlet om Dat fij een walge
hebben in die ſonde: maer indien ſij ſich Wat
meer beſchoren en beſnoeyden / De Satan ſoude
haer foo veelſtricken niet bereyden Van haer
wert epqe gezwier en overtolligheden.
hat Wanneer de Depdenen haer ſelvenof haer
wl Minderen opdroegen en epgenmaeckten aen * A.
out Hare Afgoden / foo fchoren fij haer hooft ""* |
haupꝛ in het ronde af / meynende Dat De ronde }
vert figureden Goden beft behaeghde / om datſe Ì
out De grootfie is ín begrijp / ende cen tepelien 8
van deeeuwighept.
Somtijdts is de Dupvel een Bep Dan
Godt / en wil alles na doen: ſomthes fielt
hiü ſich tegende gewoonte Van Gods bolck /
oet Wantde Nazircen Die DEN Heere bijſonderlück Nam, 6. 55
— | q 53 ergen
Dn — —
4
Eed merge CEE GEE 2* F
2 1 — r &
* —
rr En) GEE F F a * 2
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
ntt IN
a ad er — — ⸗ 9* pn
ü—— — — — —
—
* Onde Wie
2 e
*
= — * a he
Bn me —— — —
— Re mat
=t Ba — á da - . en —— De — 7
Teen da ee ei —— eg
. —— 8 5 bren on — —
— * he "en — 2 Land
* ip „eg
eed pane 3
mm —
win Hr Were
Autimach.
EE
kr kh 6
Api. er $
mt — — — 2
W Anneer Sul gheſtorven was / ſoo nam vj
479 Hiftorife A, B, C.
epaen Waren / Wierde nopt geſchoreen
Pochtarg in Wat porter De Datan ſich
ſtelt / altijdt ig hiet bijandt Gods. Dent.
geeſtelijke in het Pausdom ſcheeren oock een B
roude Kruyn, doch fj hebben te bedenckhen
Waer fij dít geleert hebben. dad Oo”
Dionyſias de tijran was fo — —— ste
bat hij hem ban een ander niet derfde atfen
ſcheeren: hij liet dit ban fijn Dochterdden
maer ooch haer wantrouwende om hem miet
een Scheerne aen té vaken / liet hj haer met
brandende houtskool fijn hang afſengen.
Hoe ellendigh ig ten quade tonfrientiet Je"
men v reeſt ſich Boor ijder ten: Het ig boorden”
Tyraunen de grootſte Tyran/ alg oock gen
vooꝛ alle godtlooſe: het is dan raedſgen
datmen een goede confctentie foeche te heho BIJ
ben.
eenn
TWEE RE TA Tael A
357
SCHERMEN.
Dahtd de forghe aen / ende Wagters hu,
ftont beſigh om de Soldaten te Doen leeren Hur»
(chermen, en met De Wapenen wel om te Brin
gacen. Br
Alſoo moet het gaen in Den geeftelijcken B
ſtrjdt: men moet te vooren leeren (chermen’, |
ende de geeſteljcke Wapenen Wel ghebruyt⸗
Een / op batmen niet Onervaren zy alg De
ets: en Aenvechtingen DEB Satans aen⸗
torent, 1
Door eenighe Jaren was een Ian in |I,
Duptg⸗
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
*
U
——
VvVervaentheydt is altijdt miepzifelijck en 9—
ſchadelijck: büjfonderlijck oock in ben geeſte⸗ | |
Ajcken ſtrjdt: men heerten leert wel Veel |
—* dat men metde Dupvel moet ſtrijden /
Boch hij Heeft noch altiÿdt onboorfiene
wett Dechermmflagen / Daer men níet op verdocht J
welt mag, en daerom is hij te beeefelijcher. Im⸗
mers / die ten ſtrijde gaet met den Saran,
—5 gock wachten ban om te ſien na de LUCI 62
were —— TR
Kas be 2
358.
| S WEE T. 2
je | Bee onfe Salighmaecker ín Bet Hof hen
wijt A Wasin ſin Zielftrijdt / Biel het hem |
| Ga 4 fog |
* TT EN - —
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
| | 472 Nilſtoriſch A, B,C.
KE Luc, 2ꝛ. foo banghe / dat hij feer zweete / ja / het
NE Bloed ltep ten Lichame upt.
hk Zoo een ſchilderije moſt aotk Door het oo⸗
Gal. 3. gedeg geloofs altijdt ſtaen / als Wij de booſe
fuften Loelen opkomen / Dieopbitfen omde &
fonden tot ‘weerens toe natejagen/ gelijck be mf’,
Elaiaa- re Afgodiſten foo arhepden Door hare Afgode· ⸗
rijen, |
aen ſeght ban Alexander Dat fijn Sweet feet W,
Purch. fget roock / ende vat fijn onberkleeren Ban een
£ 137: foeten en lieflijcken reutk daerom Waren. — 8,
Het temperament Ganden eenen menfche FP”.
kan ín de natuere Veel fupverber weſen ala
Han eert ander: Doch De vatuere math foo gr”
ſoete riecken alſe pd era iſſe vaneen
bupleftanck voor onſe dod. |
| ren Tieke Kepſer de lagh bij #1
Agsie perlooz / foo vluchte hy opeen Berg gan
Camerp.r. en ſeer bezweet zijnde / Witeef het tweer van
é98. fúmaengeitchte met een fuck Han Het kleedt. Jun
bat Haer Propheet Mahomer Hoortijde hadde hik
gedragen : Dit ſtuck van het klecdt hadvelij tur
mede genomen om daer Door Vittorie tebe⸗
vechten. oaf
Dao word He Menſche befchaemt in ſjn
dwaſe fuperstitien ; nu ſag de Turck / Dat 8
bit kleed maer diende om Sweet afte veegen:;
hoch daer de Superſtitie eens gheplaetfte 18 / Be
houdfe veeltijds ſtand. Men bracht eens de
R.rg.tr. Oweetdoecken. VA Paulustotde kranche/ Die
CCÀ pangenefen wierden / doch Dat Waren A⸗
poftolifche enecttaordinare tuden der muras
tulen. Je
| 55 N
… .
— — —
3
men x
J
—“
4
— —
dn — te—— ad
Fares Baas bef Pee ——
— — —
— — —— —
2 —
e Ens ad
—_ — „ -
ze peten ——— — ——
F 7
⸗
_ tn an
» wand star «U vs .
ae — — 7
mea - — Win * ijn
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
ToteenbefigeLedigheydt. 473
E. |
359:
U: A
6 00E |
| al En tide doe onſe Dalighmaker Jeſus
hy A opde Aerde quom/ Menfch gheboozen zap
Wout) zjude/ Waren ober al gele en berfchepdeftels Matth. 4
ok gen, Die atle geras / als hij daer toe wierd
* rſocht. ri
hp . ee: anp beelde af Waer ei ij 8 er
met \mereld Was ghekomen / namenttij
* hoch ik an te verloſſen Dan aller⸗ Math-5- 13
mat Zepfiechten Der Zielt. | ‘
* deren Man te Dordrecht ſietk 3ÚN2 pererwe
„al Def erd geoozdeelt bande Doctoor / Dat
of hij Benfche Wijn moft Deineken/ om de
out brand van fijn DIeCkTE wat te verkoelen: Bij IN
ed opaeghde/-of hij het niet (oude konnen doen |
wl amet een pintje franfche Wijn/ dewijle de |
wat Binche Wijn hem te hoftelijck was. Dus |
verd ofto2f bij’ zand * Booz fijn Detenden heele
r ú — * van ſultke vuple giergaerts:
Daer is een quaedt dat ick ghefien hebbe gade Eccief. 6,
de Sonne ende het is veel onder de Menichen: Ct.
Een Man den welcken God ghegeven heeft Rijck-
dom en goederen er eCTC. ende God Cn geert hear
e pacht niet om daer vante eeten, ÀL
° Afclepiades font fao Vaft op fijn Eonft der ij
Medit ijne dat hij doelt wedden / dat hij nopt |
get eenige Sieckre foude bevangen worden: 4
Get vielſoo upt / maer in fijn hoogen oudere
Bom iel hij dood Lan de trappen.
me Veere is langmoedigh over bermetele
Godlooſe / gelijck es een Godloos Wedden
Bar ahd
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
474 Hiftorifch A, B, C.
360.
f SEC RK HK
A 19 als De Koningh Joas vat Verftont / foa
Em quam hij hem befsecken / hij weende over
—9 ſynaengheſichte / en riep upt / Mijn Vader;
* | ‘H Mijn Vader, wagen biraëls erde ſyne ruyteren.
AREN laas was een godtloos Koning / et noche
RI 1 tang Was Gij e-zantet gaerne quit « fao veel
4 vermag be God zalighendt / Dat ſelſs god⸗
4— loofe overtupgt ſtaen dat vroome Lieden nuts
tigh ſijn bear be ftaet,
Cleomenes Koningh van Sparta, feer ghe⸗
baetlijck ſieck zújtde / gaf fich geheel ober
plät.Ape,, Ade Prieſters en Waerfegaerg/ die hj tn
Pes» fijn geſontheydt veracht have.
oo gaet het noch al veelt jdts toe: Als
ſommige heden geſondt zjn / vanhebbenfe
Wonder Veel op De Preditanten te ſeggen:
| maer ais ſij op het ſieſkbedde ballen / ende
| doodt beginnen te wreefen / Dan roeptmen
| om cen Predicant.
„ Theages ſteck zijnde, befteede fijn tijd op
fijn fieckbedde ín de Philofophie , ende alfoa
Alian. La. Wierdt hij een groot Philosſooph: Hieron,
Tijran Bansicilien, was cen — P
aq
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
|
4
A
J J
vlg! '
—*
*
begr. TIG Pꝛopheet Eliſa was ter doot toefiecks der
Jk
Blikh
Enna
ze
Klad?
Arm Mi
Bikes AJ
rot eenbeligẽ Ledigheydt 475
n eIs / êen hater van geleerthepbt / doch ſieck
—— begon * tot geleerthept te kris
gen /en vorderde feer Vet! int wijshepdt.
ves, et paſi dan den Chꝛriſtenen veel meer /
wikgatfe van Haer ſieckbedde een heylige Scha⸗
Jemakern. De fieckten in haer ſelven zjn |
een bewijs van Gode liefbe/ abelijckde k
„mmeefte Lieven ſich dwaſelijtk inbeelden / maer voren |
dan fijn de Sieckten EEN liefde kaſtidinge / als 3.
» Wij Daer boog beter worden in ong geloove en
deven.
| 361. | | B
SCHILDERIJE. J
TEt Joodſche Voltk ſiende Chaldeſche ge· vk 23 |
pad Eiche — ‚ kregen groote luſt tot . ik
er) Dieteren, en wenſchten bij haerin dat landt
me) temogen zijn: foo Verre, datſe oock aller
| dep Wepdenfche Afgoden ent gruwelen ÍnDEN p‚ach.r.re
riot Tempelvebenfchilberen,
Kl Schilverijen konnen ven goet ghebruyck
var) Bebbens doch konnen oock ſeer worden mige
bruyckt: men Bindt oock onder Chꝛiſtenen
vi foodantge Bepbenfcheen ontuchtige Schil ⸗
berijen / die dogen en luſten verlepden / ende EG 2.16
vert matrop dit deepghement Gods paft: De ti
dagh des Heeren lal zijn tegen alle gew enfchte Schil-
ej Werzjen. | |
Aoeen fiet in verſtheyde hupfen een Schilde⸗ | Í
—1 rije hangen/daer een man MEt e⸗ n booge m ſtaet /
die aiti op die mickt vie de Schilderije aen⸗
…j fiet /hoemenoock ftaet.
_ Soobantgl een micker is de Satan; er terr: 5 3
| ke er aen
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
476 Hiftorifch A, B, C.
bat wij ong hebben / waer Wij oen of gaende”
Wij konnen ſijn mickende ooge er pijlen nietde}
Ontgaen / hij loerdt altijdt op ong, om fue
vicrige pylen Op Ong te fc bieten. Ee
Olympiunices hadde fn de Worftelglaet fe faris Cr
Beel wonden ín fijn aengefichte gekregen / da
hij hem felben niet geleeck: hier daa? herlongdorr:
‚ bij fijn Baberg e-fgocdt / want fn Brocder
ontkende dat hij fijn Wrocder Wag. O
pionices bracht fijn Schilderije Boor de Rech ⸗·
ters / Daer bhi niet na geleechk / en fan toost ur
nende Waer door fijn aengheſicht foo mige Au
vr was geworden / Won Gij noch het Bs,
echt. |
Chenfooftaet het met ong ter ovſichte
Bande geeftelijcke worfteling.n , Wij Wower 14 <
daer door fomtijtg foo gewond en mifmaekt/ /
bat Wij met David maetende klagende ſeggen &
Mijn gedaentetsvervallen. Doch als wij Hoor J
den Heere onſe oude gedaente wederom vertoo⸗
nen / Die Wang upt genade hadden ontfangen /
dan kendt hij ons Loor de fijne / ende heeft
Boor ons Het Hemelſſche Erfdeel bereydt
Sh ost” 4
Ee 3
\ Ee ren
362.
Fer K DER.
aar alle handtwercken ín Ronffen daer
„De. Dchriftuere Han ſpreeckt / Wort
minſt ban het werck der Schilders berhaelt /
mnochlans fffer geen reden / waerom defe konft
minfoude gheoorlooft zijn geweeft / als de
Konſt van beeldfnijben en graveren / dewelc⸗
Be den den Tabernakel ende aen den Tempel haer
Fe
Merck hebben gehadt.
Early European Books, Copyright © 2011 ProQvest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30K 10
Tot een beſige Ledigheyd. 477
e Neurenburgh Waren eenighe Schilders
bi een / Die malkanderen oeffenden in De
unſt: Duretus nam een houdtkoolentrack Beyer!.
metde Bandt fonder paſſer een Volkomen Af 55e
… SEirhel, Genander one baren Botmup! lep=
the een regel fluckjeg Goudt op de Tafel /
foo dat Het eene ſtuck met de randtop Het ans
“pere raechte ; dae ſtreeck hij bie foo alle met
eene greep op / en (epde/ Ducis de linie daer ick
8 geeft van houde. $
Alſoo zijnder Beel Menſchen aen: fj laten
andere na wjshepd / geleereheyd en kunſt
wint arbepden/ en daervan praten: maer al haer
Uuſt enarbepdtig maer om te Weten / Waer
vd Hoog fj gelt en goed konnen na haer firijchen.
Sf De Dehilder Xerxes ghevraght zynde ⸗/
ME Waerom hy(oo lange befich was om een (chaldertje Bek. A,
UR op te maecken, Ant woorde / Om dat ick voor f · 155
lj de eeuwigheyd ſchildere.
Mie reden Gehoorde ong oock te bewegen
vi mmm onfe wercken met meer ernft en vljtig⸗
wil) Hepd op te maerken / want al ong doen heeft
wi, opfichtop de ceuwigherd.
AAE!
„
J J
*
633.
NIETEN
De Sillera tegen Iſrael opquam tén dek |
— D ſtrijde trocken de ſtammen miet alle te⸗
of gen hem op: Den was heel be zeeft geworden
ende onthielden haer in Schepen , om Des NOODS
zijnde / fpoedíger te Ronnen Lluchten/ noche
tang had men Van Die stamme Wat andergte . dori
verwachten Bolgeng Lacobs Prꝛophetie. zoo
nRa
1 ie
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
$ * hd ke |
8 Pu sit 4. 8
'
OK
Ke
Kij.
En, A
Brand. Be-
Schrijv.Re-
Format.
498 _… -Hiftorifch A; B; €.
—
ſtrud: ſoodanige Wieden worden fomtijnér”
bi”
RN
Pe
Soo gaet Het noch al in der ad
meeſt berfaent/ en geveedt te bluchten / dar” .
Mende grootſte verwachtinge Lan hadde,
Booz te bzeechken- en Heel te enftand bondt
foo Dat beeldupfent lieben — 5* Wierder
‚4
4
Doe De Geformatie m Wolland begont
gp”
|
yder!
bd
omde Beligte / foo Waren tot:Auntterdar ge
nighe aenftenlijcke Koopſieden die de leeve er e
Peedicatien handhaef den: doch op de kom"
ke ban Duc d'Alba ín sPeertand / Bluchtedertt'®
fj naer Emden: Nen De Helder komende, 14
Bonden gheen Schepen om over te varen 1
Dan een klepn Bchuptje daer een Gongen iik
—
as / en foo geraeckten fij even van and JW”
jaa als de Aupters aenquamen ont Haer te son
angen: In Vriefland komende / bonden oock 1”
nieteen Schip omna Embdente varen / deed
Wijte alle Schepen met Bluchtelinghen al
wech waren: Sú wierden ghewaerdatter
upt de grond / hoosdenſe leeg/ ſtopten de ga
Een / en daer mede boeren fij in Zet : befe
fchupt wierd fooleck/ datfemet haer Gems
Wat konnen wij hier op heter (eagen / al
batdeleere Wonderlúk de fine A — bl
zon / en oock dat doet / alg Get hem eerlijck is.
Soo
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30K 10
kn dl
ToteenbefigeLedigheydt. 479
Sob dat Davidten rechten ſangh. Dieinde
Michuyl plaetſe der Alderhoogften is geſeten: diefal Pſal. gro ko
Wij Wjvernachten onder de (chaduwe des Almachtighen.
dt Cynegerus Athenienſer / ín een Schipſtjdt rerod.
üijnde teghen de Perfianen, vatte een Schip
met fijn rechter Handt: die afghehouwen |
Muünde / Latte het Schip met fijn Ainchers 41
—*2* sen die ooch zijnde afgehouwen / Batte
miet fijn tanden /om het Dchipber Darden
win AW eefter te worꝛden. 3
Wen et Schijnt ondoenlijck te zijn: Doch He
verl Convagie en ſtant vaſtighend kan Wondere
dinghen verrichten: Wij beooꝛden oock foo : Cor.16.13
oenverſaeght in ons Loor nenten te zijn / GM
dorlbe geeftelijcke Wijandenaf bzeuckt te doen / en
we als Mannen te ſtaen.
1— | 364.
k SPINNEN.
À Atze De Tabernakel geboutst faude Worden „oa. 35:
|
Mig (
hal inde Woeftijne / ſoo dede pber upt dief: „5.26. |
“et be daer toe wat bij konde: De Wijven fponnen |
‚| Hemelsbiauw , Purper „ Scharlacken, fijn Linnen, |
en Geyten. Hayr» om Boog Den Cabernakelte
5, gebeupeken. i
* Dan gaet het Wel met Gods Kercke alg id
ve) goereenbet fijne daer toe Hoet met een bez fr
bei vepdtwilligh herte. Indien nu fooeenliefs f
wii De Wag tot Dodt en fijndienft men (oude foo |
0) echte en onvolbouwde Kertken hier en daer
„it niet ſien ſtaen. Meden de Iſratlitiſche Wij-
VvVen dit ineen dorre waeſtijne / Wat behoor⸗ |
den Wjdan tedoen in foo een gezegende isd Zan
(5 e= |
Raas |
N par” a
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
G. Gurt.
85
Fozem.
b5.c-3-
Mark. 26.
alerley voorval/ Hie meth
480 iſtstiſch A, BC.
Alexander ſondt tot gheſchenck een frae
Aleedt aen Sytigambis; Brouw van Darius di
hij overwonnen hadde / en liet haer ſeggen
Datſe haer Nichten ſoude leeren ſoo wek tz (pins
nen, ende te weven. Defe P2ꝛouvo Wepger
De met tranen het Kleedt aen te remen deij
le De Perfiaenfe Prouwen niet nooder doer
De Koningh guam feller
als fpinnen.
Haer / €en fepde / Excuſeert my, ick wiſt Wieder
gewoonte nict „by onsas dit een cere it deedtda⸗
ick drage,hebben mijn Sufters voor my o e{ponnens
©;
1
kol
a WER
4
…
»
—
De Perſiaenſche Wiyven waren ghelfjck 1%
Beel lieden zyn Die minſt van wercken hou⸗
den / en ſelfs nu gevangene zijnde, / noch aene
wercken ntet widen. LAREN
Centge Chriſtenen te Gaza gepredict heb⸗
bende tegen het Werdendormn /-- Wierden: Han”
Det rafende bolck gevangen / lanagstraet ges
lepdt / geſtooten ent geflagene” de PBrauwen
ſtonden Ban haer fpinnen-op / ſij quanen
met haer ſpinnewielen vengelaepen /endiags
gen die Ehyriftenen daer meedoet: „or
Soo Wwapent-de Saran fin: inſtrumenten /
tjder met ſijn wercktuygh om het Chriſten⸗
dom tegen te gaen· Ongeluckigh zijnfe in
| | Get tafende en ops
roerige Dolck tedoen hebben, »: hier 90
# — — — —
— ——
hk Ee de Heere Jeſus van Tafel ſoude gaen
Ana het Hofken tot ſijn Zielftrijdt / ende
van om verraden en gevangen te woꝛden / fog.
ſong hiy te Bageiveen Loflanghers 15717: }
—
_Lyden
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
enk
beer
vete
Or’
mett
Nh
4 +
UT
J *
lk
DE
7
hk
|
On
EUN,
fkes,
dake »
dine
J
18 de
k
1
*
Toteenbefige Ledigheyd. 481 | B
Lijden is niet genoegh / maer de Heere wil J
Bat wij bereodt/ ja vrolck ſullen tot ons | à
ijden gren / Ende allerkey « verdrueckingen voor Jac. r. 3.
wk groote vreugde achten. Gelijck Geel Martela⸗
hes Een verbrandt zijn met Pſalnenen Loffans
eg gewindemondt. Ja / een Japons Kindt
bed. Van ofs jaer / Chyeiſten zijnde gheworden /
h Anno reza al ſingende in De Japonſe Cazoufs
EN ale na fijn doodt / en vrolijck zijnde Dat
ven Hetmetandere Martelaren foude ghedoodt
es Worden.
vt Deeoningh Len Pahan, Mahometaenſch |
le Zijnde / Verkocht aen een Hollander dat hij ‘zeen
war eengeen Pſalin ſingen foude opde Holtange
ſche mamere: te Woilander wepgerde dit /
de feggenve/ dat hij daer doot eer grooter Ko⸗
wie ninghfende vertoornen Die miet de Gods⸗ if
dienſt niet wilde gefpot hebben. 4
we Mat was de vooꝛſithtigheydt volgens Lach. 7. |
va Chꝛiſti laſt. Geeft her Heyhge de Honden met. Ai
wi Sommige lieden zijn te voorbarig met haer
derotie, men moet al te Bozen beſien / of acc
wer, Heylige niet fat woꝛden bef pet.
5 De Kepſer Theotoùus get gebreck hebben⸗
Ade / perſte fijn onderdanen meer af Dan hij if
—* aer te voren hadde opghelepdt ; Dit namen? oↄom· 8
CA De Burgerg Ban Aotiochren fag qualijck/ dat⸗
ſe ſchandelijchk ban hem ſpzaken / ende fijn
ef | eelt om Verve wierpen. Berouw hebben⸗ |
bende, baden fij Godt met gemaeckte Klaeg⸗ }
4 Meeren / Dat hijden toorn des Kepſers Wils Ô
wl Deftillen: haer Predikant repgde om Hen
Cn) Hkepfer te verbidden / dsch alles Was te Bere
eer geefs. De Predikant verfocht aen de Mee⸗
Tt fier die eenige Kinderen leerde ſingen aen Des Ï
| Dh Rep” hi
ss
ger — F ie "5
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
LE)
EN
432 Hiftorifch A‚,B‚,C. |
Hepferg Tafel / bat deſe Kinberg —— —
Iederender Burgeren van Anrigébien Wig? DER
Nepfer mogten fingen: het Wrertreddert BS
pe Kepler wierd hier doo, foo bewogen / —* jk
hifi beker bol tranen ſtortede ende De
Stabt de mie dad vergef. je oe
Een klegende tongt vermagh Heel / ett Wiet”
bijſonderlyck / alg de toon des geſanghs Daem”
bi komt / eer meen verborgen atht
om Hef gemoet te beweger / foo datde Een
rein getijchenifye fepde/ tot meetder o ver
tupainge, „Menheef: u Klaeghhicderen octongenge”
endeghv hebtnit geweent: Soo Ward ootk be abe
Peerealg beogen out Ban fr toorntgherbje
af te ftaen/alg een klagende Ephraim: Boo? Gente”
komt.
En
‘ j
ee en — — — — — —
| 366.
SCHRIJVE N
E Heere widedat Iſtael een agpee J
D ſaem voltk foude zjn / en Op Dat fj DEK
metten Gods met en (ouden Vergeten / Och
belaftede Heere / datfe fijn Wetten fehtuvan hp
moftenop de Poften van hare deuren, en ach haréh,,
OOIT. |
roet ig Beel datmen het gefichite heeft op bd
Weerten Gods, ende datmen deſelvige wel kerdi
boch Bet ís noch heerlycker fake / Daten
Gads Wetten gefchreven heeft in hetherte, gelijck
bit be gerade is Dan Het nieuwe Berbond, |)
Legemon, beſchuldight zinde / badt alcbia J
deste Athenen om hulpe: Alcibiades gingh Kaf on,
be Kercke daetmende hatten der veftDubrag bn
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
Toteen befigeLedigheydt. 483
ik —75 — opgefchreven. … Wij wiſchte net 9
bngerde naem Ban Reeemoo upt / Doe do
ie natſprelen oi recht te vorderen.
buses De Sara „Geeft ooch ouſe namen opgeſchre⸗
oil en om ong te beſchuldigen / gelijck hijsen Apec. 147
$ denklager der Broederen.is. … daEt is Hont ons J
een hulpe: het gheſchrifte leydt oock in be J
eercke Daer Mote Wetten z90: maer alg
iet Mona onfen Jeſum gaen onthupe / dan
Bifcht hu ortfe namen oock ue met fijn
nd Blocdr ende Dan is alle vecht hogveringe bea
wake Oatans upt. |
ike <Neroag Vijfjaten gen goedertieren Keyſer:
vink alfmen aen tent een doot vonnis bracht omte Rich’ Ag, LE
hiekeeondertepchenen / ſoo rie hijupt ; Ick wou- politf.as 3e id
kde dar ick nier Ichryven en konde: torn Daer na ik:
wierd bijde grootste booswicht Cyran / If
ar Mordemer: bij ſtack ſelve Romen in
bꝛandt / om tebefien hee Troven ghebrandt | 9
hadde / ende was een. weeedt vervolger der |
Chriftenen.
wietse Denamere han ſich wat intao men voor gen |
wiwetijdt/ maer De Booghepet komt epnbeljck |
witeshaardendagh: dat onderfchentig gock tufs „ Joh. zo |
wieke Geljen vatuere en genade, BAL de genade ſit h Bart je
307- |
4 TVE Deere Zeſus ſagh een bndgeboorne: id
ved AA fpoogthagde Herde / maechte lucs …, Ik
if utdat ſpeetkſel / ende ſtreerkdat rick oude
bte sogernder blinde: belaſtende hat de blinde⸗ 4
Bi 2 man —1
Early European Books, Copyright © 2011 ProQvest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
—
84 HiltonkhA, BE.
man ſich {oude gaen waſſchen in he
water Stloams: dit gedaen zijnde, Wen”,
De-blindeman (tende, -
We Heere hadde dat dijck niet van noden
boch hij wilde oock fomtijtg cenigem
gebruycken / die in haer lelsen on geft
ven / ende alfoo zijn kracht betoonen
„
2 Core47, zijn Vanndtueten olindegevoorne na De
de Heere ghehzupekt de Preedicatie Van nr
tba
dele:
en IRW
uele ore
Wood / Door de dienſt Ban lechte acrde varend
om de oogen te openen: Veel lieben stoater
fichhaende geringhepd der Dienaren / Doti”
het behaegtdenkpeere door Dit middel De Ziet
fen te genefen.
ij
mn
Piio befchuldiat ztjnde ben groote misda
#all8. Den / en ſtaende Loor De Gechteren serwij
ele Te bet begon feer te regenen; biel aen de Woe:
vei;
Nt
9
ten van fijn Gechteren / vu de fijn mont matten
{ujck „ende kuſte alfao haer Boeten: Dood Heke.
bernederinge wierden de Rechters foo ega
gen / date hem pardonneerden.
Soerderigis oock den Bemelfchen ech
ENE PE 4
—
ter: hij wederſtaet de hopaerdige/ u Bere. bid
gardeelt die Haer fake meonen goet te glen tent.
maer Die ín beldeniffe harer fonden ſich tot
in ſtof en aſſche vernederen Daar ſünthꝛee
J I J —
Plalst. 19 Bij ſal een gebroken herte ater verachten,
De Pzieſters in Mouvay in egu gaen
Ber ghenade / vinden vergiffeniſſe/ Want
iden
Renes —
3 1 ek hal.
barren.
_ —
kiel
Boers meteen zwarte mat ont het Lijf. /Aatos
Pintsí. bewijs dat fijde Werelt-Berachten, fj draern
234 gen omt haer lichaem daotsbeenderen / —
Dicke tousen. cur haer, hals; fg hefateren
haer aengefichte met fijch ende heben deſe
Weorden in den Mondt; Sick flijck, a 7
Ce
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
30 K 10
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
ToteenbefigeLedigheydt 485
efichse.nietopùláegh@fd, maer opde verghel-
We mehe die Gad belouftheeft aen die fich vernederen
ihees ve diesen, |
Sf Watontbzeeckt foodanige Heydenen an⸗
werg ban de Benniffe bes Euangeliumg? Ane
Perren wij Chriſtenen het Aich acnfrendemede He
di. aegren op onfe geringen afkomft / endaer- —J
tot wat heerlijckhepdt ong de Heere wil Ei
heffen / Wij ſouden in nederighepdt
Sobsdienſtiger Werden / gheljck Abraham
| wt {wle
st X 368. aid
SPIJSE. ki
TAomì gttam Wederom arm in haet lant / ’rurha.n2- IN
met Ruta haer Schoondochter: Ruch
ingh wat ayren lefen op het belt / en bide UR
weBapers kreegh fij wat ſpyſe: Dus keerde |
werf naer Hurs / ende bragt ban hare ſpyſe
Roog haer arme Schoonmoeder. |
wers det iseen godvruchtige lief DE/ Dat men ‚ |
dere | Jo5. 3 |
fn setemet alleen eete / maer datmen oock |
warwat Bebbe Booy de Arme / gelick job foo 9
n her ſelben getuygt: Rucadede vromer
wiiee Beel Rinderen boen die de Ouders foa '
berseyt maken/ Datfe haet het braadt wel mrenr nn 4
ſouden upt de mondt rucken. Hilt,f. aꝛ6 k
re Wader ban Ludovicus VI. Roning ban
we Branchktijck ſieck zijnde / ende ſich inbeel⸗
werende datmen hem wilde vergheven / Wilde
Nantſch geen: pijl: gebruycken. ik
ve Daoeen Melantholije bevangt oock fome 4
witte be aheloobighe / ale fi miepnen datter en
Gen 18,23
N
\
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
» * —
— J
p - — — hijs —* * ens
Re — —— A — —— 4 ——
Camer.p.2
£. 128.
Job rr,‚io.
pal 164
fial. 17e
foo wenviat wil dentue e ſich verſaecken / rtl
„86 nſoriſch A, B, C.
haer reen ghenade is: fj Houden fiche tr
bar af Yan De pe der telé / ende — pr —*
noch Abondtmacl noch Predictie ghe⸗ Ws
hrupchen/ achte de Dat Dier tu Woerden” …
oogbeel vboor hoet Ziele fOUDE VED ER oss,
Mule fles, ION EC DET Furierdt wss pt fin —
Landt Berjacaht/ en Ballenh in Atie epen
Wuprlard/ te verderfs huge foecherde bijt!”
carelv. Eder et Was hij foo deltcaetee
lecher óp Un Euüſe / Dat der fare van een
Pena, Die hij ——— hem ul 00.
soude Kroore ief:e. | Ì
4 Sao halftertk ís de afgodt des Buntks:
fe'fs in tijden Van ellendt Bet zijn. quade Rug
Ghriftenerdieop haer buptk en tongbe fag, ain”!
geſet zijn.
— ——
— ——
| 7 Aotett Tob fijn onge etlerndaenfagn ens «7
ï re daer bij Vergiet de:woorfpoerdee J—
Eodlbuſe / gheück by onder ardere ferde Wi
Gi mé Scter bek tinght ende motft niet : J oka Ee
endemmdideë ht Tut > {og wierd hij br wat LE
demunactah. ie *
| Alſoo KALE hef noch a! ín de Wereldt de
Prne Richten veeſ sover gebreck / ter⸗
er bo vanalles betop hebben: maer
Davie haer over ootkfemtjots wat beeftelts 5
zZinde / vacht Sp net wende ber Groornte / en” 7
pe ber Gob loofe: Hú fagdat veloofeal Haer
SEE P| * al | ri are
poztie op DE Herde hebben / DOED —
Early European Books, Copyright © 2011 ProQvuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Wig.
ge Ledigheydt. 487
Toteen beſi
prgomen erfdeel eerſt na vit ven fal oops
tgegthen: je
We rtepnfeje Drouiwendie tanger sa,
vgl w ren ſtorven door het eten Ban Stiers het £. 2060
ig per pseteremen atsander Dieefehj Berhoft
Wd
of, sRe
eerom ſtelden de Komepnen een Feeſt inter
speren Ban, De Goden Ban De iele / het wel⸗
ſtj de Stier noemden.
| | „ernf rouwelijcke
biij) tes -Grebe Dicke DUP exniſſe der
—V
Erde
bele).
* ES an …. u. 6 eyde⸗
Eis raa nred AIchtans bit Dt DEED!
Eee
Saget Doltk )” indien beelz omm rad
eren een
ten maer aenften ats ON ——
teen / ſoo
met ser verloffinde
„Waer Was ten Octet bre 2purgeen
garrConfteptinopolch. C haiftenen lk Her
€ Stabt van eenmachtigh rr ne
koutbe worden / poeh ate Die in De OLDE BE
komen fouden zin ter plastie Daer ée 5 *
—3 — he ë Eur ckſche
—“ ——— Stadt in Annorsss ed
ENE eg 5e ng eer gemack
es — ecnentot be plaete en Fe ie
kopere Stierftont + Maer DOE — —*
1d gooterhaeft/ dat ode Stadt oxas en/en
Tgeop be viueht Hieper.
ro tarer hie ou Ooste voorſeg⸗
‚Dag moeterfe Vanendie, —
eckt Heet lieden WIJS / Va
| Be Saran: hij maeckt Dee Bob haer Dent.22-19
— bebaorfegg ngen van DE ALT Zijn:
gingen acht geven.
*
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
—
Ei
8
Joel, Te he
Apôc.g.
Frans. Hift.
Arna.
Joel, *
zijn: hier op Waordenfe Dan met de Joden farde
geloos / en foo Wozt de Pupoelmet gemak We”
Meeſter.
320
SP RIN CK EAN ENG ei
TA Heere flrafte Het Zdodſche Landt , dere:
met beel onghedierte datde Bruchiterafs «
— 4 bi
z—pQu
at: De Rupfeo gnamen eevft / ei deden Heel. hi
fchate: Daer op Bolghden de Sprinckhanen, ‚ havars
Die boort apaten/ Dat de Rupfen haddenover⸗
gelaten. | |
Doo flaet Bet wiet He gobloofe Índe Wes
relt / Die alg het ongebterte zn om vruchten
van goede wercken te „Berflinden * Dat de ééne
booſe noch ober laet / Dat fullen de andere hin⸗
deren en vberſlinden / Door hart bertendine
geen quaet erempel ; bijſonderlijck gast hef
ſoo ooct met de ketreren, die bij pchaen
worden vergeleken: De leeringen diede eerſte
nak
noch onrbefehadight hebben gelaten / kna⸗ |
gen de volgendé aen.
rijck met fes v eugelen ende twee tanden ens
De bedszven al het gefapde: Anno1saz qua⸗
men foo Geel Sprinchhanen in Laliendatmén
Daer van rcoco Sachen bol bint bergaz
var ſð dloogen bij troegen gheljck eert
eger Be
Alg De Heere em Lanbt fitaffen Wil? foor
Ban ni fin neyrleger maken Ban Sp: mckhan: af
endergeljche onqhebierte / dat vreelücker
is / daneen leger van vijaktden: {oo Paed
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
…… dl
Tot éen beſige Ledigheyd. 489
„bij oock Pharso: ren magt op natverlijcke
Mkoorfakenwatfperuteren / maer Wij moeten. 4J
in foo een vooꝛbal Gods flaende roede erken⸗ Rd
pen/-erbupgbfasner worden / dan Pha
rao Was.
Fn her Ooften ; ende fn Lybia Waren Hoors
tijds de Spꝛinckha en een goet eeten: ſom⸗ diea.j
mige Loren leef den-Daer alleenineck bij: Alg
Doe: De Wwinder De Sprinckhanen over haer
(“Landt wierden ghebreben / dan ſtaben ſij
beelſtros en dꝛdogh kruydt ín brandt doog
welctkers roo: kde Sprickbamn Gerftickten:
Ddan Bingen fij bee'e / Mij zoutenſe en drooghes
‚Bene /_en Dat Mas haet ſpſe boor het ghez
heele jaer; gheſyck oork no h atve vile op goorck
* Madagalſcai en elders De princkhanen bradenen Journ,fso
SDus Kar men berſtoen hoe Bat Johannes de zi art 3. 4 |
“Dooper Sptinckhanen at: Wet Was anme Hes: °°
heden fpijte endie aroote Man vergenoegde
Aſich vbaet mede. Ick denck viet dat de Mo-
„ome endie fd gendatſe de Kegel ban denDooper
Wvolghen / fich met foo ſobe € portie ſouden
Wwillen vergensegen. |
— — —
— J ⸗
— 00 GD 3/7 1e | | hi
| * 3: Sd T Ï EN. ' |
he > eve Labah bij lacob quam / foo focht bij
‚4 A onder andere dinghen fiün Afgod ſche di
welbeelben / DeTerephim: RachdBieriet Willens 1
„de oder geben / ging Daer op Lieren om deſel⸗ Gen 51.34
ie ADtne te betbeëgen.
| Wepig wonder dat Lechel niet beter or der⸗ li
Bh s weſen
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
499, ……Eiliozileh A» B C.
wen wagtegende oberik: Es „fog de |
verſot wordt Afgodif 2 HK
per fitien /_ en, op Audere- beinube rn 4
sen Wildagr.niet van afſtaen / mel edn. (ei), cont
na vermmogente behouden eri te —— El —*
De Hollanders/ aervde huift van Buut bor
komende / Borden den Koningh fitten op eel u rik
klepn Btacltje/ een Boet hoog,/ En met ee je”
Schaeushelonder fijn Voeten : hij hadde (Ond,
*
es \
| zwaarte aengefichte 1 met afrebe gewout / ds | Kit
Et
HE
J |
90
J—— Mahu.
í ij: | Journ,f.72
Hiks tjoan.
it A de Ambaſſadeurs den Turtkſchn Eer
et Stockh. £. Rrenter fpachen dan wort haer een Tabbert | 98
ſ. a4- aengedaen: ſij warden Hide ATEN aft
a andient te
— bes en pracht beftaet in de oare hk er
meiſchen: Die Konung bor 199 geel
endenenbij Be fint, op. fin klepn ftoe!tje
sig de grontfie Koningi at ſyn hoſtelucken —9— t
honden ende kuſſchen de mouve Ba
Ieenfer/ Dieter zijden NA haer tag it, foo Ä
datſe hem niet recht — al, id
De Kepſer bluft Kil ſitteꝛ — met
een Widozdt verroert Bar — —
2/hiü | fn aaah. een niet beweghen
en Bat al niet ban fún ſlatigherdi ets
—* De Werelt is een Comedie eyn is gol gan be M
een Deel dele vertooningen. Ehe dig is de
menſche die om ſün ſtaet en aenſien Eed *8
waren/ ſich alg een poro Rave mat KE
aenftellen, |
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
‘Tot cen befige Ledigheyd: a 451
— —
J Vr py
(Phs a t
Waij 4 3 72e
Alf ek « — „Tar
It SED OR sek eer —
J I
JR,
be baadt
0 herdenſche Koningh Jabio viel in het
) pen — Be Veſtoverſte arack Was rud. 6.8.
dertig om tenſtryde upt te trecken; Doc h J
* HJ ferde tat de Propheteſſe Debora, dien gy: Gek
B aermer miyrtuie er se nent, foo fal ik niet heenen tret-⸗ | Bk
ken, maer iudien gy, met mijn (ult eregken foo fal ick
el heenen vreckêun. …' | wet
‚… Bet ig worderlijtk dat een Veldo verſte
Vlis foo beel ſich let ghelegen zijn aen de tegen⸗
“60 Wood van een idzouwe: Doch fij wear
Wilden Propuetcle: De tegenwoordigheydt ban
va Bodt zalige kan feer aen moedigen: tijt geet hi
zet moch Wel fop in den geeftelijeken Bride , dat
Mamen hanger op worden / en datſedogr — IN
at) Betinger lieden na het uptwerndtghemoeen 4
wat gengemoedightwapden. 4.
eende a den Tzojaenfchen oor og⸗ „on ax. 9
ed bntfimg van fijn Mader deſe leffe/ Mija por: s 639
Ln Zoon, ‘dfacat u depperlijck, maerfoodarshy van |
al) BSdede vittortebidt. Mjarantwooide: Bloo⸗ |
bull “de en leuyje leden hebben de hulpe wen. Gode van, 49
wad nooden ; dochick kan fonder dehulpevan Gode vr- LM
uil Moriëbevechten. | IN
Men heeft fiche ober foo een Heydenſch | |
me) Weobritiet feet te verwonderen: maer Wons * 9
dDerlyc her is het/ Dat Chriſtenen ſoo op heer
ud, et krachten ſtaen alg of fij Oee hulpe f
wa) soft wart nôeben hadden. la
‘Faneredus en Ëaldvinus belegerden de Stad Ber A _ ig
| _Cartas alg fj ru deſelvige ſorden hebben kon-t 287
|) penbemachtigen/ fao twiſteden fij foo lane 1
„| ge om de voertocht in Get beſtrijden for
| |
Early European Books, Copyright © 2011 ProQvuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
in + > = en
⸗ *
— ef te à *
— —— ⸗
De eergierigheydt doet veel quaets / en
49% Hiftorich A+ B‚C. |
ſtormen vande Stat / dat de Turcken onders #
tuffchen guamen endede Stadt ontfetteben ; 8,
Balduinnus wierdt gebangen. rs Di
Gindert oock Beel goede voordeelen tegen hce d-
rijcke der duyterniſſe· doch be twiſt valt ſelden
hierom / Wiede eerſte fat zijn Duit detondt te 47
Beftrijden ; Die eere gintmen aenandereges 4”
_meepnlijeck. Het gaet hter foo / bat terwjle 87.
ë Reg. in,
in vrede foude wederon heeren Dorth fee
Amos, 3.
Kerb.lour.
Carne!
men toeft/ en der eert be laerfte wil zijn / Hat He
de Helfetic Tûrck veel Hoosdeel boet voo: ſhu il
Mijche. 4 —* Eese le
4‘
„
J
lepe rj EN se artsen 5 Mm
rite cop 5 Hb OE 2 ra
Ar hadde van. Michzeen Prophetie ge ·
„hoort pati in de Aaghvijvenfauder bru
het welche hi foe quatijek nauty Dachnde | ui
Peopbeet. gevangen het fetten/ totbatbij | nw
ker Soldaet der banden ſchoot een ptit | tt
fgneenboudighepdt /.en Die PijltrefteAchak | ow
ter Doadt, iimantd eebterd 7.043 bali
De voorſegginghen ín drepgententen det. | we
Mannen Godts worden qualijck opgljenas |
Men / Botij-de Heere beveltighet haer woorden | he
tgeenbij geval ſchijnt te geſchieden Word |»
dasr den hHetrebeſtieee da | im
De Perſiagenſche Soldaten zijn wepnigh
geacht / ofte lij moeten te paerde frtetuteef | vo
eet Orangie⸗ apuel die gen en touw hanght
konnen half affchieten met een Pht / ende | EN
ſich op het Paertomkeerenve,/ terwülebe | ov
amere helft gock aentreſſen.
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
| EA MAT Ae EN Ees
Toteenbefige Ledighèyde.. — 493
1 Pet fchúnt niet welgeloofelijk te zn / dat
| in foo. net ſc hieten (oude konnen: nochtand
wal Waren onder Be Aid eren venjamans (evenhou- ud.20.16
led dert Ma
gg 95e H
vl De
„5 Palen:
nnen die mt de Langer in de Slinckerhaad op.
a’: konden werpen, ſoo dar het nit. en miftes
atan fg alg Die Periianen ; Kij Weet dert
Banket herte te freffen met fijn vienge
Upper |
* ende is niet te vꝛeden vat hi daer van
eenſiuck affchiet / m
| “lie bederien ach
il
aer foecht het geheel
| | ij ftaen om met Die
| B-Gjaminiven Get doel wit van Gods Met ſoo
id mel te bereycken / maer men bindt juicht
Mannen met.
Een Goths Doldaet/ Tocho ghenaemt /
roemde dat hüj een Appel op een toch verre
af ſtaende honde af ſchieten; Pe Koningh
Ua lau Dat roemen niet willende verdragen / **
gebood dat men een Appelop het Hooft van
züijn eon foude ſtellen / en dat Tocho op
— * fijn leven met eene ſchoot Dien
Appel ſoude afſchieten. Tocho let zyn
Soon ſtaen met de rugghe na hem tse /
nam drie pylen / ſchoot teneerſten den Npe
Lepel af: Haraldus prꝛaeghde / Waerom hy drie
vi | Pitendradden- ghenomnen·· Tocho ant woc⁊de /
wa | Jardienideeerlte
4} Pilenvooru.
de gbemift dair waken de andere
ssRotmen{g- ten onaengenaem 5 het
is noch eenigſints lijdelijck / als men doen
4 Kansen wil Het. geene Daer men op roemt/
Bach beele roemen in het geeſtelijt ke niet dien
‚| _ Jongelingh Han een groot werck ín De ghe⸗
hoo ſaemheyd ban Gods Metten / Daer fú
op Verre na niet doen 't geene fij voo
Als fij dan ter proche Worden gheſte
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
É iij J | 494 _… Hiftorifch A B.C.
valt het beeltijbtg foo lecht uyt / alg helle”
HE a Pecrus gebeurde / die geroemt hadde vat ifor”
(bib Math. 26. Biet ):rsustildefterven, j Nd
— — —— — — —— — — — — * a abt f
„& |
4 374 ———
“9 Se Fha AN (Erle PE
FD Ge Achab ſeer misnoegt was om dat h/
B IR Keg:r8. AA De Wihn · bergh van Naboch niet honde!
an | bekoren / “Bord de Gsodlooſe - |chabel middel
om hem daer gente helpen: zij ſchreef een
Pꝛrief aen dellechters met valſthe beſchuſde⸗
gingen tegen Nabochenbe Getfeneldedie brrefk:
Liep met des Konings Signet: Doede Herhterg beat
7 ij | Ronings verfegelingcfagen / foo vermoorden
— ſi den vzꝛe men daboth.
ARE DSoo een bedrieger fs de Satan: de Beret
RR lige brienen der Schriftuere fijn verzegelt
A Booz het dignet deg Doors Gods / hij weet hijr:
aM nochtans deſe vige foo tt misbruycken dat
WM hhu daet doorveei Zielen doet 3*
Be camerp.r; „Ophet Signe: BanPlatsftonder defe manos (rs
5 £ 3. Den 3: Het valk lichter-ymande die flilende geruſt is
EE | „te beroeren …) dan die beroert is eeroft ts ſtollen. \
dk Dit Advijs heeft over at ín allerley ſtaet
ik Ban menfchen fijn waerherdt ; Het behoort be
„Ook tot een goede waerſc houwinge tedienen;
maer het heeft oock ſtjn waerheydt ontrent
onſe Ziele; het is licthter ont doen een geru⸗·⸗
€ tonftentie door de ſonde te beroe en Dan hes
ten ongertefte en bergerde confetentteteftillë. |
Acker Jongman ford zinSignef"t Weke ban
men in de tijden Ban fehere verde maerkten) | »
gen Hie Woere Laiste Corinthen / haer ver ſoe ⸗
elut· Rende bij hem te willen kaemen. Suat⸗·
Woo ze |
« 3 * B Ie :
in
aid — *
— — — nn ng — —— — *
r
.
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
1
afs!
—W * JN
vins} Söpweeken moetert Wij eren haar ig
Melven log-maerken / alig'tmet pijne. 8
| —— gember vanf Kepſer Fredecrcus II. Bey A
Wee}
id
*91
50
zi. |
Wd
id
verſtont de ger
1
U verderf / en DAL in | mot
Foont je men wepgert te Romên/ de Zevcten
wag frro ſtertk van krat hten / datſe met haer
h wote vuſt een Spjtker in de Muer kon
rot een bebge Ledigheyd. | 1
mite / Tek kan nier, daer ís fijek ; A s ofte
P — ſtraet hadde geſien; maer fö |
to De van er fignet/tD hadde lies
Goubt of Zilbergehant.
Nese nge fg de Werelt ende het Vleefch :
Pang oe heere Jelus Beel mrenfsbhen roept tot
dev behondeniſſe / geljek deſen Jangman
I
hij fijn Zegeren fendt én
putegeringt ; Indien daer Boudt er ile
— er te haten weg / dan ſoudemen feer BEG
8 } loopen.
…f..
— — —
————— — — —
— r ç — —
| A Vr zend
| SPIJCK ER
EPhiliſtjnen Inerden op Sampfons leBer
D ij ne DclilaBatfe Be locken Hapes
van Sainplops Hoeft met fpijckerg valt fuit” 11 16.
kerde aen bebedeftede , Math Samplon onts
Waet kende / richte ve ſpyrkers unt / ahoe⸗
welmet phne. | 5
Me Sato tjeeft oock fin Delilacs die org aen
de Wereldt in fonde vaſt fpickeren teruijle
—
wij ſoralco ſelyck ſſapen doch dp het éerfte
1
ede in kloppen. |
Be natuere geeft in zwaerke ſchepf elen *
fſomt dis wondert ke krafhten; ſoo is €
| och Inde genabe: De Beda wekdiede Swart |
+
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Math.28.
WW. Schout.
634
Genefis 3,
Exod.38.8
496 Hiſtoriſch A,B.C.
fie Batenzijn Worden ſomtids foo kracht:
tigh ur De ghenad: datſe veel Mannen bef chan
men/gelijjst dat bleeck inde lief De en Kloeckte”
moedighepdt der Vrouwen fen tijde dee onferie …
Saligmaker gerupft wierd. p
D tadranen quamen in de Zupdt-zee ALI
boordt Lan de Wollandtfche Schepen:
klommen tn De doaelderije en trocken dae
Spijckers upt / erde verberghdenſe in hae
HDapz/ dewijle ff naeckt waren. Ai trok
ken oock aen de sour die in het Schip ſtaet
hen / maer Die konden jij niet uptrucken.
Die onrechtvaerdigh wil Weten / Weer
ficlh feer Worderlijck te behelpen om ff
ſonde te bederken. Dit is een Ban de cerfidjer”
quade lesfen die wij Ban Adam hebben geêrit8
376. Î
APPIE GEL Ih
W Anneer het kopere Waſch Bat te maken
weg voor den Tao-rnakel , foo brachten Hu:
be Vrouwen hare kopere Dprezelen om het
paer Lan te maecken. B
Dpiegelen zij om metten ín het aengefichje ⸗·
te ſien: doch men qgebzupcktfe meeft tot ijd Hum
le oppronckinge: Doe het Wafch=var BOOZ DE Unie
Godsdienft Daer Ban was gemaecht / hade dwi,
benfe beter gebaunek; indien de Kufferheng
. haer pronck-civader ooch aen den Tempel baie
gaven ten Dienfte Der Armen / haer Zielen sne,
fouden reynder weſen. | J
Plato belaſte Dat De drontche ieden Mie:
een Spiepel ſouden ſien op dat haet MUS er ⸗
maeckte
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30K 10
Toteen befige Ledigheyd. 407
naeckte gheſtalte ſiende / van haer ſelven een ruig. 1. y.
Ach ick mochtekrijgen. — er.
Ui re Bie fn de Spiegel van Godts Wee tnfiet / fal
bek een ſchrick Ban ſyn (elven hrijgen/ ine zac 55.
Bte mer niet blindt ig ende oogentoellupt/ z4,:s.
en) Weten (ú alg mifmaechtheven enfep-
nte vertoonen.
—⸗ saat ien
| SE rk Le
| DS Amalekitifche Doldaten hadden AR
klagh gheplundert / en Wierden ſorghe⸗ Sam. jen
ven legs door den beupt / ſoo datfe Wierden obers |
tel Batlenen geflagen. bidet 8
—1 oock veel Chriſten Solda⸗
| | te in den geeſteljken ſtryt: als ſj met gemak
wi) gen oadetie ſchijnen overwonnen te hebben /
dan Worden fij ſorgelcos / Lergapen fich aen
wl Den beupt det Wereldt/ en Worden onvere
„vl fiene wanden datas overvallen. BE:
wat, eNieoeles focht fijn. Zoon Themiftocles van
de gegeringe en banden Oorlog af te raden⸗ Put io
vnl hi ſeyde hem aen ſtrand daer verſcheyde ou⸗ Thet.
ikl e Roeyriemên lagen / en fepde / Soo gact het
„el gmet, Soldaten; grammen werpfe. wech, als menſe niet
* eer van u c eeft. dl Me dd A oN
‚rif a⸗ arne Ji | Sole
.
—
kde
J Wk
Ld e ⸗
hk
ee! ij ä ‘
|
|
dike Eder nn
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
an .
Kk «
1 OR
ma d
Camer.p-1-
f. 246:
498 Hiftorifch A, B‚C.
Soldaten en Predicanten hebben veeltijdtg Det: :
felwige achtinghe : ín tüden Van nood en els zel
jenden zijnfe in groote waerde / MAT bups „il
ten die tüden fiet men haer Veeltijdtg met DE
neck aen,
Deetker Hoogduptg Prins beleegerde eert |
Hrafteel; de Gouverneur gaf het over MACA
corbeerde op vrij geley GAN het Garnifoen, Des …
P uns trock in bet ——— ri ge &
aende op een oogen Toorn |
—* veen accoozt / ſchoot een fuck af /
en doode eer.Bupter vande Prins / diedicht
bij hem Wwag. DePrnsnam dit foo qualijk/ E
pat hij alle het Garnifoen liet opdangen/ fd)
oock de Prieſter vanhet Kaſteel. Dort bis …
hadde na Die tijd geen voorſpoet / hij biel in
een púnlichefteckte en ſtorf ellendig, da *
Aiſoo konnen oock De geeſtelijcke Soldaten
die op hooghe plaetſen ſtaen / haer dep: 9JJ
ſichtigheden bebben. Doch hetis a geen
opfettelijck front dat men daer Booz ſom⸗ it
tudts opneemt : Wife Mieden fijn niet hast”
fig in haer misnoegen upt te Voeren.
378:
SO Lek ae
iskia begon Get Volck tereformeren in j
H Getigieenleben: Gij wilde onderandere …
oort t lang verſuymde Pafchen herſtellen / en ’
fond daer toe melle Loopers door het landt / Fem
om het Polck daer toe te vermanen: Maer
veele o-lachten de Booden, en (potteden met haer.
Soo ongevoeligh word de Menſche inde
ſonde Door de ghewoonte / datſe — |
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
' 4
| Toteen befige Ledigheyd 499 Í | |
idiot ten met die haer tat een beter leben Willen
ꝛengen / gelijck de Leeraren Dat meermaelg
— Gort de — ſeyde in foa
uwen gheval: Nu dan, en drijkt de Ipot niet, o
sl bie gee banden der ſtraffe niet * Ee
wask worden.
Als Socrates fat in een Comedie Van Arie
… ftophanes Daer hij dapper Wiert befpot / ghe⸗
rant Braeqht zijnde, Of ny die niet qualijck nam, ant⸗
Wwooꝛde / Gantich niet, want Tek worde mm de
comedie, gelijckin groote maeltyden gheſchiedt,
Sd maer met woorden wat over gehaelt. Wij lachte
dedwaeshepdt der fpotters upt : Doch voo
Vonk liagru- Daer oock weſende / en oock feer befpot
kuul Wordende / nam Dat foo qualijck/ dat Hi
vol Ban fpijt hem felven ging verhangen. 5
"it Socrate gaf het befte crermpel : díe de Gers J
achtinge kan verachten / komtſe beft te boe
ven. Vet zijn arme Ztelen Dre Daer daa
vl faer felben quellen en ellendigh maken
el want van bekomen De (Potters haer oogh⸗
wt merch.
| Zoikus was eert grooten ſpotter / hij maeck⸗
| te ſijn werck ont de beſte jMannen als Home. Alian··
rus en Plato in haer Dcheiften en daden te Hes El *
| fpottenen te laſteren / alfimen hem braegde, "15
waerom dat hij Dit Debe/ foo ant doorde Hij /
Beverwe
| Om dat ick haer anders geen quaet kan doen. 4
VDit is het vper Dat de fpotters tongen Û
warm maeckt: fij ouden gaerne meer fchas |
eel Den | loof konden / maer fporten hanen
aitijdt doen / felfg met De beſte Mamen en
werctken.
Ji ⸗ 379: Ei
|
gen. —
he
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
kli ij goe Hiſto riſch A, B.C.
379: }
SCHOOL E.
Kit E Scholen zíjn een oudt ennuttigh ghes d …
ij anda brupek : DE Propbeten hielden oock I,
| Dchole daer fj Die onder wefen dewelcke gee ·
naemt worden / Kinderen der Propheten. —*
Bet ware te wenſchen datde Scholen ook *
| | bij ong die vrutht hadden / DAMEN De Diſ⸗ pe
tipulen met waerheydt mocht noemen / Kio- —
deren der Meetteren ‚ten —— datſe pede ki 9
F Tor f n gehoor⸗ * 4
Bn ben en wetenſchap der Meeſteren! ver
Es faemhepdt ontfingen/ en in vljt:gheydt na
e 1 nein. 8 p plat | oe
— xicht Ax. Mugge ningh Philippus plag ditkwils hier
KEI Hif386 in te roemen / bat ſijn zoon Alexander geboren ze
clk ag ten tijde bat de leermeefter Ariftorcics leefs } we
I De / ont door hem onderweſen te worden.
3 gij lietbaer toeeen groote Schole voor Art Tab
toteles bouwen. ⸗ —
Seodier gelutk fg het onſe / dat Wij kon ·
nen het onderwijs Der Ziele bekomen inde sto’
S&koole Chafti. Doch — —————— fj ſith
J daer aen weynigh laten gelegen zjn. ·· —9
dk MX enocrates hadde een choole Daer hi bee! ä
— Laërt. bs. toeloops hadde: Ariſtoteles mocht dat niet
GE gfjden / hij rechtede ooch een Schoole op / en
fepde rondt upt / Her ware fchandelijck datmen
J zwygen Pude en datmen Xenocrates alleen {oude la⸗
0 en eken.
bte geeft der núdighepdt heeft oock De Kets 1,
teven op ftoel ncbzacht / enafgefonderde bere:
pu. gaderingen doen aenſtellen: gelijck Paulus
te fijnen tijde Dat al ondervondt. 3
— — — — —— —9
ken 280
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Toteenbefige Ledigheyd. sor
390.
SCHOENEN.
ko band
ingeftelt, belafie de Heere / datſe het eren
mmoften met haeft bij nacht / en met ac schoc-
waskmen aen De Boeten.
kw Dit was om af te beelden; dat die het wa⸗
mine Pacfchlam Hen Heere Jeſum door den geloos
wuibeeeten / Datfe geen fhulfitters moeten Wes : cor9.
verfen / maer bevepdt hare vepfe met Ffraël
witte Voltrecken doorde Woeftijne na Canaan.
Vitellius Berfocht Ban Mefielina rouw ban
Lepſer Clandius dat hij haer Schoenen mocht Suer.
ceriupt trecken: hüdzoegeen Schoen ban haer
in fijn rocken kuftefedichtils.
Soo verſot ig belief de der Werelt ín ſtaet/
ſucht en welluſt! men acht de geringſte dine
‚gen en teytkenen veel van diemenlteft: doch
went al is't dat men Boorgeeft den heere Jeſumte
lieven en hoogh te achten / nochtans bindt
„ary men wevaigh achtinge ban fijnteyckenen.
Ludovicus X IL. hoorde gaerne een gaubo 2 mir in
Advocaet plepten: Evenwel fepde hij ſom⸗ vaa.
wett tijdg: De Advocaten zijn als de Schoenmaeckers
wt die omeen Schoentt maken, het Leer met de mond
(at trecken.
Die Weet Wat plepten is / kanoork niet
_4 anbekent wefen / of dit gater Beeltijdts om.
Mat nood Ware het indien men Het aelt der
boert Arme Lieben oock foo honde uptrechen.
— —
— — — —
313 381*
— — — —
* EEE,
3 *
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
et Ochet vactamte eeten wierd ban Godt rzod.n. sf”
Marhe26.67
Deue-25.g.
s Pet, 2,21,
Brverw*
Richt. Ax.
gecon t. 345
302 Hiſtoriſch A, B, C.
381.
SPOUWEN.
der alle ſmaetheden Diede Heere Jeſue
moſt lijden / Weg oock defe/ Hat det
— Joden hem ſpoogen in het Aengeuch
dit paſie ganfchop Jeſus niet: Alg eend
—— Broeder De Weduwe niet wilde
loffen entrouwen/ dan ſpoog die Weduwe
hem in het gengheſichte. Maer de Heere
Jeſus quam om een loſler en verloſſer te zjn.
Doe onrenn zijn Be monden Ber godloafe AB!
Datfe h-t Hevlige met lafteringen oock befgoudk —*
wen. Dit verdzoeg de Heere met ijdſaem⸗
hendt / ende foo moeten Wij oock in defen jad !
vo {tap pen volgen,
Arif tippussbeftraffende Dionvfium. Wierd ban Bart
Hem ín het aengefichte gefpogen / maer hij dut’
ſonder eens gram te woꝛden / fepde/ indien deken!
Vifichers niet onttien nat te worden om een kleyn 8rt
Visje te vangen, (oo enttieick my niet een weynigh fs —9
befprencke lt te worden , om een hecie Salm te®
van hen.
Soo een beſtendigh gemoet en tonge paft dn:
pock alten Weeraren/ als haer veſtraffingen
met fpijrigeen Witepne woorden Worden ver⸗
qo! Dern.
Ge eef fpoog Ariftides fn het gengeſith⸗
te / in fiet bjweſen van andere Beeren: Art- drs
ide: Bede met arderg Daer tegen als dat hj
epe / Vermaent dien Man dat hy dit nict meer B be.
en do t.
Wat Cheꝛiſtenen fouden nu foo ljdſaem en
ſachtmoedig zun⸗WwWepnige Warden nd V
nek
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
_ sagen Voorbalmoeten wij ong trooſten met bat
| wbendedaer quam een üſelück ſpoock na hem
nf antwoorde : Ick ben u booie Geeft , te ——
lult ghy tien: hiet op ſeyde Brutus: Ick Aufien.
ſagh hj dat Spoock wederom / doch het
lie i
di
Goff it
| Toteenbefige Ledigheydt. 5 3
| om dat foo eer lijdfame verdraeg
| nt jrs er wort ide Werelt / noch |
tans paft dit woord oockopons Chꝛiſtenen. ea. so,6,
Mijn aengelichte en verberge ick niet voor linae che-
den en (preeckfel.
392,
Sn: A01; 0 Ae ode
wt | h.14.26
Len geve Jeſus quam des nachts op het Mar
EE ater Berden na het cheepken nne
wa sDaer De Diferpelen ín waren, De Dil een
Wierden feer vervaert / ff ſchreeuw —
van bꝛeeſe / meynende dat ſij een >Poort”
magen.
ar Denatuere heeft door de ſonde de vreeſe
_ Gode berlaten / en dan volght deſe fteaffs /
atnien fichvoor den Satan Vreefen MOET. 4 zó
wurbzeefe Boor fpoock is nach bij ons / „dn
„wijs bat wij noch ſondigh zn: doch ín
moordt Chꝛiſti: Zijt goers moets be
gm wd De Mooꝛdenaers va Julius Plat. Brut.
‘Cearfatdeg nachts in fjnleger en hadde fijn
walt gedachten op Lerfchepde Dingen vanſtaet /
— dbb hoorde vmant aen de deure / hü fagh om /
Wie
toe: Brutus onbevrzeeſt zijnde / vraegde /
ev. k ik gy van de Menſchen of Goden ? het Spoock
et gefchide foo / Want ín de llagh adger
Sauls
ag. 4, Ef
9
4
bverdween ſonder ſ ——9 ink bleef in De
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
& man ge É
476 __Miftorich A,B‚C,
1$%am28. Saul hiſtoꝛie toont ong datmen alle fpoocks
níet moet tegen fpzeken. Doch de onver⸗
ſaeghthepdt ban Brutus Weg wonderljck
maer foo Wordt het herte verhardt in het
boofé / datanen noch fpoock noch Bupvelen
fchijntteontften. — |
Jacobus Uit. Koning ban Schotlandt/ / in
een Avondtpetdicatie zijnde / eben te boozendr””
alg hij ſoude gaen bechten tegen de Engelsdnt”
fche / quam een oudt Fan bij hem met langs #7
hapz/een kael boorhooften tange Wleederen: Jeri”
deſe Mandzongh nà de Koningh toe / ging yet”
met fijn armen leggen op zijn Chzoon/ endet
fepdetot hem, Heer Koningh, ick bentor u u ge·
fonden óm u te waerfchouwen dat ghy niet aen en&umí
vangt het gene ghy in den ſin hebt, oock, darehy Huu
mèt vrouwen foo familiaer niet zijt, of andef$fal het da
gendedeuwegualijekgaen. Daer midegingh
hij wegh: na het gebedt liet De Koning hen # ui ?
ſoecken / maer hij was nergens te benden, 1%
Me Koningh dit Lerachtende / en oork op dun’
een Juffrouw feer Derlteft zijnde /-en Daer fv»
Deo op fijn leger weynigh acht gheverde »
trock ten flrijde / maer hj Wiert bandeEnss
gelfche fao gheflagen/ dat hij felbe met den dw
beften Adeldoodt bleef. *
Het dordeel over De Spoocken ſoude veelbe ⸗
dentkens Verepfrhen: men moet / noch te
geloovig / noch te ongeloovig zijn: Doch de
Menſche blijft foo vaſt gen de ſondeen quade
Voornemens / Datſe haer nict laren geſeggen ats
zen ole
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Tot een befige Ledigheydt. 505
383.
sTOMME.
En p Ber alle Miraculen die DE Deere Jeſus
® —* heeft / waeren oock deſe / dat DI
dy Stomme geuas en ſpreken dede: alſoo genes DU
a gen Stomme Die Van een ſtommen Vupvel be⸗ Luce. 14 Tie
An ootk veel Stomme onder deChri⸗
(net “Daan id anfe tijden: is t neit na DE upterlijke
fl ‘fpraeche inde Wereldt / het ig na de tale deg
win) “Heefteg / want alg men ban Godt en fijn
wel Moogdt fal fpzeecken / foo 18 Get als of (D
eel “Daneen ſtomme Dupvel befeten Waren: het
zl mare wenfcheljck dat defe genefen WIEDEN / l. 3. „4,
ten, gn date {praccken van hct Woord Chriſti. |
ie Craetus, overwonnen zijnde van Cyrus ſoo
om fag fijn Zoon Aris, Die ſtom Was / dat men
vn fijn Dader wilde —— * 7 * amet
1 ngen los:hij berſten Solin. 1,
| \ orb: ——— —— en gedenckt door ons Ja
el ongeluck dat ghy — cah ——
vér n Duptſland Laren een Broece :
mtd gebe mont endoof gebooren: Defe konden —
feer wel lefenen ſchijven: vork vehenen en c
ww túferen: De Jongman ſpeelde alterlep an
on metbobbelfteenen: Di verftonden upt het
fien ban de beweginge der lippen wat andere
wilden feaghen: fj gingen te kercke / en |
4 —— Cridoen Patcrnofter smeermaelg |
bolkomelijck.
Doo weet ve Benthe het ghebreck des lis
chamgbooz vaerft:aherd te hulpe te komnen. |
Indien Deel A reden foa Lltigh waren pe
£e 9
Kn oer
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Rn al | —4
ku ' 4
* ae Te de Ea
LR Tk
J |
—4 4J
8 Mt ED
4
BERT
Ker ue
IE Hi
vRIE
ef
—9 4
Hi ij.
tl 8
AR
je HE
Nd:
— | 2 Sam.r8,
PRE OESEE 40 Proy. 10. ke
16
a Ik
Bodin.de
Rep. l.1,c.4
weut. 21.19
506 Hiſtotiſch A, B. C.
3
Het nehrerk der Ziele te helpen daer fouderd
foo beelitommie en coove in Goddelycke fakert
niet gevonden Worden,
— —
384.
S OO OO N
€ Ld
ir
n
mat kj
2
El ar e
Avid hadde Berfchepde rebe'le Tefnderens de
fijn Zoon Adonia flond tegen fiji wal op/ d°
om de Kroontte hebben/ fijn Zoon Soiclomg”
verdreef hem upt het ijk. Pach find”,
mallievendheyd Was daer van de oazfaeches HU
bi hadde Adonis niet beftraft doe hij zong AP“
was. En hoe dwaeſelijck bij abfelom kefs 4%!
De / bleeck Doen hij jozo teghens hemupt 1
fond.
Salomon fepde / Een wijs Zoon verblijdt zijn
Vader, maer de Daders moeten oock goede
forge dragen / Dat haer Soouen mogen WIJS
worden mn De vreeſe ves Heeren.
Een Moeder berdzoeg Lan haer Zoon als
lerlep ſmaethendt / ſchelden en ſlagen: ja /
hijkachte in haer eeten: De Kechters dit
niet langer konnende verdraeghen / bans
den heem / en beden hem een groote Geldt:
boete gheven. Hij appelleerde aen bet hoo⸗
ger Haf. Het Def dede dat eerſte Vonnis te
niet / en tandemneerden hem om levenvigh
berbrandt te worden / gelijck geſchiede / hae
feer de Moeder Daer tegen riep.
Hinderen Die haer Ouderen Verachten en
verdriet aendoen/ zijn een qrouwelin Gods
oogen. De Heere belaſte ſoo een beldadigen
Zoone dood te ſteenigen. Alis t dat de God⸗
| loofe
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Tot een befige Ledigheyd. 507
dooft Zonen en andere Godloofe hier meenen
pe Vonniſſen en ſtraffen te ontgaen / het
—
tot De zwaerſſe ſtraffen.
Ick regheere ganſch Grieckenland, Wan al watick
oge Hof van den Hemel falfe veroordeelen
De Doon Van T hemiftocles plag te ſeggen:
ſegge en doe, behaeght mijn Moeder: Al wat mijn
Ik ©, ; 4 —
Noeder ſeyd en doet, behaeght mijn Vader; Enal
vid war mijn Vader doet, behaegt Grieckenland.
get zijn dwaſe Regenten Die haer Drouwen
ſoso beel gehoor geen inde ſaecken van Lies
u
tmf
geringe.
We Maria ſich onderwaondt, aen
Richt. 4 Ko
oecon.f 89.
ev Zoone Jesus tet te belaften/ Dat ſjn …,
Ampt vaechte/ foo fepde hij/ Vrouwe wat
weit hebbe ik met u redoen, maer foo een Woord fous
| De ſommige Megenten ooch Wel paffen.
385.
——
Sraẽlwas ín zware ſlavernije in Egjpten
Dii wrochten om tichelſteenen te maken
dt ei —* Oven: Doe nu Pharao ſagh
datfe wilden vertrecken / ſoo verz waerde hy
haer laſten / en beval Datmen haer geer roo
faude geven tot het maken Ban De fleeren / fú
moften feive froo en Koppelen gaen foecken
boor het Bandt / en evenwel moften fij haer
befette getal van ſteen en opleveren. …
Doo ig de Satan, als hij fiet Dat ſich ieman
upt fijn ſlavernije Wil ontflaen ; hij falfeer
zware aerdſche verhinderingen Doen voor⸗
komen: doch Get is noch beter dat Gij een
En EK amd £ ” 5
7 —————
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Deut. 4.
wepnigh Hecht aerdiche roo Wepgert 7* Cor.z. 12.
4
_
Ì
Á
—4 | so8 Hiftorifch A, B, C.
HEN LCorzan datmen felvemet Aroo bouwt / en met ſtop⸗
en.
_ ld
— — — —
C sn ‚
aren. f.44 ben zijnde / Wrerden Anno 1627 ín het bofch
Tee
— —
en me — _…
a * * * * —
* — ee — — en Eme, ed —— EE he
- = — af — * *
Wes >
* — —
ten daer geen hutje hebben om tegen re
en Windt daer onder te fchuplen : Ea adh gen
ant ſtroo: Baer Waren opftenderg ge⸗
elt die Booz het bofch liepen / en alg maer
een handt bol firoo Londen ffaen / foo Vers
8 branden fj het. Wier baar wa eren ſom⸗
KE bie ek —** af te vallen Daag het ellen⸗
EM | ermen en fchzepen Der kiepne af
Bij! berken. fchzep t Der kleone Ain⸗
ä | AE Biebepdenen Waren maer wernioh tijds
AN Chriftenen geweeſt / en hadden wepn:a hens
KEN nifje ban De Geligie nochtang honden fú
ES | rd —* * ear Waer fullen wij
J geftaen / indien Wij foo traegh zijni
En wi —— ————
ij e Perftanen hebben een Feeft der gedachteniffe,
Ei dgn ban ben vermoorden Ali, haer Prophet /
| dooꝛ een flaef. Pan maken fij cen Pan an
| foo, ale Die flaef / met een pijl Door de neus
Á fe/gebult met boskrupt: dan Dragen fj hem
B: bunten de Stadt/ de Peiefter doet een pre⸗
bicatie ban Ali: dan ſteken fij die ſtroo man in
brandt / en toonen de Wapenen ban Ali: Ban
J begent het Volk feer te klagen en te frhrepen;
J ſů ſyüden ſich in het lichaem / ſij ſtorten
J bloedt / ſj vergeven malkanderen alle oñge⸗
lijd / en be groote lieden omhelſen de gerin⸗
geen De arme in Brede.
‘Gora, ao een Feelt der ghedachteniffe van De doodt
Chritùú: is beor ong het . Avondtinael
wij
1 Ld
p
— — — u EEn ij a ee ES … -
— de — · Ean, Ber Aak —
—— ere ——— —
⸗ — hen ee Ì
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
enor Beelarme Japonners, Chꝛiſtenen gewor⸗
gejaeght met Brouw en Kinderen: ij moch
J
3
Tot een befige Ledigheyd soo
wi Bij often oock onfe fonden dempen / díe flas
Nen des Satans / treuren en Wicenen / €: Wel F
ijſonderlijn Dau alle ongelyck malſianderen Zach. 12. 1o.
ergeven / enaig broederg in veede omhel⸗
wt Elle
‚
— 368. J
rand SONNE. |
A Es Abraham tot Godg verbondt was Gen.rs.12.
A aengenomen/ en dat hy offerde ter Wijs
“wle de Sonne ondergingh / foo Brel hij in ſtaep /
Weten ín groote vreeſe en Berfchrichinge. toch
Beloften vertrooſtede hem haeſt doot ſoete
eloften.
Soo ſtaet het met ons in org geeftclijk Of:
twi fer ; de Sonneder gerechtigheydt verberght ſich |
wij fomtijtg boozonfe Ziele , dan bevangt or s —3
ens groote ſchrick en veeeſe / doch onſe Jeſus
tat} fepde tot fijn Apoftelen / Ghy lult my weder
‚ om tien,
Mycerinus, Koningh ban Egypren, maeckte
4
4 hf
is een houte Koe / Van bupten Bergulit / daer Heen, 46
te Bjfjn Dochter in begroef / en foo ſtontſe
1 Tange jaren ; eens in het jaer wierdſe bupten ki
In ghebraght/ omdatfe haer Dader ghebeden #
we HGadbe / Dathe eenmael in het jaer de Sonne |
en mocht aenfter. —
Moe ijdel was deſe begeerte! indien deſe
Daochterma haer doodt foo begeerigh Was
wt eermaelinBet jaer met doode oogen de Sonne |
ev aentefien / hoe behoowden dan de Chꝛiſtenen |
te wenſchen en te arbepden om ín den Hemel
4 cteftenaltijb den Heere J-fum, de tSonnederge- EDA
rcesigheyde. Gelijck dit belooft ig, F TEN
de —
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Kel Acofta,
— f.116.
9 4 4—
RORE
bd PER
EER IEN
1 Ie:
J J
1 ME
ie AR
9 Jk
kk
4 dk
GER
* 1 MS
BE
re \ tol. 3e Fe
ERE
in
Pd it wt
Kh
Ke BN: |
414 41
zu
J
J
AE
J & _
k
d
7
J
Richt. Ax.
| | | ron.fayy
J.
J
—J
I
5310 Hiſtoriſch A, B, C.
De Mexicanen hadden de gewoonte / Dek
— 24—
pe
fj hare gebanghene bijanden met de rugge
lepden op een ſcherpe fteen / en fo gefpanne dr’
leggende / {neden fú de boeft en bupck op +
vuckten't hert Daer upt / toonden dataend ke
md |
art |
Live
„ee Pp
Mii ®
Sonne, en wierpen het dan haer Afgodt fi der:
getaengefichte. Dus betuyghden fi boort.
De Sonne, Die fi} Boog heer Gone hielden / da
haer bijanden doodt waren.
Soo moedigh moften Wij oock te werck
gaen miet de Londen , onfe Ziel-vyanden: het or:
niet genoegh Datmen Wat intoomt/ ofcert… |
Wepnigh befnoept en wont / maer wijms
ten herherteen De innige levend kracht dae
— ——— en dat voor Den Heere konnen:
gonen.
387.
PCH OT ET:
DD: Heere Jefus Goorfepde onder Het eeten
van het Pacha, datter een Wag die hem
foude verraden:de Kpoftelen warendaer over *
ſeer ontftelten begeerdendie Man te kenner.
* |
ast AR |
Ed 8
Add or A
ze nit
De Deere fepde/ jet is een die met my de handt in #,
de Kchotel doopt.toonende dat het Judas Was.
De ſonde heeft een onbefchaemt voorhooft /
Judas doꝛſt de handt in Chꝛiſti ſchotel dop⸗
gen. doch men heeft toe te te ſien / datmen
mede Jeſum door de moetwillige ſonden niet
verrade / alſmen de handt ſteeckt in ſijn ſcho.
tel des Avondtmaels.
De Kepſer Vitellius was ſeer overdadigh;
bij liet eens een ſchotel op fijn tafel komen / *
| |
Die
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
nn
wl
dt
Toteenbefige Ledigheydt, str
… He Hem kofte thien bupfent Goudguldens.
* * paie en mivdelen hebben / MEP?
“endat haer alles vrij ſtaet; men ſoude ootk
Vl ter tújdt groote pracht kormen aenvifen
“por groote en oVerdadtge fchotelen / foo
“Ab atmenfe nauw lycks kan op detafel bren⸗
wi epfer Otthot. gaf een gaſtmael aen {Dn
bobelingen / een Soontje Dan een Edelman Berk,
“honger hebbende / ſtack De handt meen scho- 363
Heel goor dat Het tijdt Was ; DE Hofnmieeſt er gaf
Mein een fagh; fijn Pedagoog gram worden⸗
Pe / flack de Wofmeefter Loot.
WE Det zjn quade Leermeeſteren / die de Kin⸗
leren in onmanterlijckhepd ſtjven ende
Door quade erempelen voorgaen. Ae lief⸗
— defdt De Kinderen moet niet Ma cen Bat
‚men haer feplen verſchoont.
388.
Jee ots te 5
ol A Lede Phitiftijnen in het Land Iſrarls Jud. 5.39
—* À oieten foo trock Samgar tegen haer op / N
Nſoegh fes hondert Philiſtijnen met een oflen=
{rock en verloſte Ffratl. —
wi Geringe Wapenen konnen DOOL —* 83
1e gen bel Boen: verichei enen sn ooch HETDE
HE gewapent tegen pe helfche Phthftijnen , —*
ont) moeten evenwel aentvangen onder Bit belts ·
mee, tRken / Godt is mijn heiper.
| mgee oud geleert man in Engelant / ade
* erp hijfijn flock tz.
er na fijmbdoort gingh / wierp bij f * ey
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Li gina met een ſtotkje: doe hij nu als var Schif- Ang:
Led
ee
weg /en { epbe / gactvoort mijn voeten, ghy J uf
HEET noch maer een weymigh weeghs te gaen:
BIE * De bereydtwilligheydt tot de doodt ig eens” …
J Cor⸗ↄ. heerlijke ſake! die og het eynde Ban fijn loops”
HER: A7 bane is / moet alfoo alle aerdfChe Srocken cfpn
ſteunſelen weghwerpen / om met meerder
ijver tefpoedigen. —— —
C_m.iPerf, ‚Adam Trubats wierd uyt Bohemen geban⸗
bolnre8 nen om dat hij geſeyt hadde / dat nremar ded”
ſod machtigh vaag die ober fin Confctentie en
deb Die ſtork moght hi foo brotijck vragen „hs 4
1 Pet, 4
—r — — — — — — —— — — —— *
—————
SE EK ⏑⏑ IMS
Gen. 6. D E Kinderen Gods lieten He oogen gaen *
opde Wereltſche Dachteren : haer *
fchoonheydr-Berlorkte haer / foo Dat fij haet INE
trouwden / Boch hier dooz wierd De godiooge »U
hepdt vermenighvubigt.
| De fchoonheydt is een goede gave / Doch alg Heit
K Prov zr. Die fonderde fchoonhepdt det Ziele 18 / Dan 116
is het maer als blanketfel ober een ſtintken te
aengefichte: Die daerom een Dochter der | nr
Wereld troubot / fal bevinden dat 4 He
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Toteenbefige Ledigheyd. 513 died A
| dwaelt heeft. Die begeerlijckheyd der oogen en 1. Joh. 2 ed
Wiiwis niet uyt den Vader, 16. |
we Darius Coning Ban Perfien Het een Pilaer derod.
ek vechten / en fchzeef Daer op / Dat hyde
we fchoonfte van alle menfchen was geweceft.
Dat geweeft valt De Werelt · lingen foo maps 1. Joh. ze
hee lgeken nochtang ig het Detijtel van al het 17.
Maerdſche. Hoe veel heerlijcker ig De (choon-
beyd der genade die altijd blijft ende vermeer⸗ zon, 33
derttot een hemelfche bolkomentheptdooz de
hont boot ſelve.
“4 Poppza W2oww Ban Mepfer Nero was heel
af Bertel om haer felben fchoon te blanckets
wal ten en op te pronchens: fj hadde altijdt 1“
vd Ezelinnen bij haer om haer aengeficht met °°°
wat Haer melck te waſſchen.
wi Om foodanige Poppen te ffen behoeft men
aat niet na oud Momen te renfen. Onſe Chriften
| Tanden konnen een goed Deel upt leveren / die
4 níet ontfien het fchaichelgek drepgemendt
‚ Gods tegens faodanige. Eat. 3e
390.
I BE Oils
ht Ep oude Eli hadde fijn Doonen te lap 1-Sarnsss |
dik opgevoet / foo dat fj boogwichten
et, Karen / en ín den oorlog om guamen Dols |
EN pend Gods drepgement : bij fepde Wel / doe E
* ij Gods Depegen hoorde / Hyisde Heere, hy 15am3 |
wipt doe dat goed is in fijne oogen MRE Doe hij de doot 15
“… Van fjn Soonen vernam en het nemen Lan
de Arcke / Wiel hij daag ondftelteniffeupt für „sam.4s
“1, Stoel. enbzackden hals. |
i “k
|
Moe | —
——
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Ei et nuacdt komt / maer alg het treft / Dan
LAK iN oel ne, ende men ont ſtelt
4: ch fomtijdg te veel. Rek
4 à ——— Joffrouw oud inde tach”
J tig jaren / wierd Dan De Papiſten als erges
er 098 prana telareſſe ín een Stoel op het Schavot 0
Reform.
J
*
— ‘
p —* J
… RW p
*
u
kh
ih : B
ws
hall J
4.
Kk Camer.p.3e
N 8 8 135.
4
514 Hiltorifch A, B, C.
ï oe Daft en wel iemand is gefeten / Gods
EA BAS ard age haeft ter neder Werpen. Men
ELAND fchijut fich @odg wille te onderwerpen eer
tom onthooft te worden: DH WIE
foo Kloerkmoebig / datfetot ven Beul ſep⸗
be / gy lult aldapper moetentoeflaen, want mijn
hals is oud en taey.
Dat fijn Wpere exempelen om ons * —
moedigen tot ijber voor de Religie ja OM, DEE
te befchamen / Die niet een hard ere pad
om beïkelfgiefouden willen verbrngeneen —
liever upt de Kercke blijven / Alg: ba Al,
níet gemachelijck op haet Dtoel ſouden ſt
ten. |
(8 Liberius ín de raed Han Koomen quant
— — fnde van den Kepſer/ ſon
ſitplaetſe te nemen / fao gaf hem *
hein niet lijden mocht / deſe fteeec KAS. y
(ouden u wel ir plaetfe geven > macr dan fouden wy
te nauw fitten. ride reserve oe
inder flreekt/Nochtans tijt BYE A.
—— te fitten, verwütende etn ie
ongeftadighepd en dubbelherti heyd: *
Celsr tegen Pompejus ſtreedt / 109 prees *
Pompejus / en noemde Cefar een Monte
kran: Moe Cefar De Dietorfe hadde / |
Aces hd ber {dze orati ntotbenBentel toe. |
| De
Moe Cefar vermoort Was / pꝛees bj
noemênde De
Mooꝛdenaers Len hoogſten / not F
Early European Books, Copyright © 2011 ProQvuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
er JA
__Toteen beſige Ledigheyd. sre
aat oord een Goddelijcke weldaed. Antoniuë
de liet hem daerna onthoof den / ende liet fijn
med Kop en Bandt ftellen ter plaetfe Daer hij cert
‚ Okzatfetegens hem hadde gedaen.
re op twee ſtoelen willen fitten / ſeyd
J— het ſpreeckwoord/ raecken lichtelijck tuſ⸗
ſchen beynde die Stoelen in de affche. Woe
wenſtchelijck waere het indien Die Gobhelde
391
— Met MN NS
(ae } jop Pe ontbluchte de handen Bande Phi⸗
u liſthnen / en verberghde ſich ineen ſpe⸗
luncke: Doe quamen alle Mannen tot hem 1 Sar. 22:
| Dfebenauwt, en dedroeft Waren ende die Schul- 2e
we, denhadben: Doch de arme David konde haer
Schulden niet betalen / alhoewel hij haer
ob trooften konde.
| _ @nft Jesus is Boor ons trooftelijchér |
en Baud verquickt niet alleenlijck be bes rPet-t.24 |
wij, mauwde herten / maer hij heeft oock voor |
alle onfe Schulden betaelt / foo datde Saran J
a ons niet kan executeren. | je
9* De Perfianen hadden vpoortijdts twee ghe⸗ Uerod. Li
mevne gebreecken: fi hadden veel ſchalach,
oft, ende ſij loogen Beel / De Wijle defé twee ſonden
aen malkanderen vaſt zijn, |
“et Die feplen bind mien noch al Geel bij
nej een, Det gact oock 29 his de ftaet der ger
1 | 2 |
⸗ geen” —— hd
Early European Books, Copyright © 2011 ProQvest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
516 Hiftorifch A, B‚C.
le bij veele: fi ſteecken to Deele ſthudder DEE
fonde : en fijliegen/ Dewoule fj haer ſchuden
ontkennen / of valfchelgtk Hetataoc belo⸗
gen. be
Alexander betaclde alle de ſthulden von ſjn
Bev. A- Soldaten , Te vijf mannen Die Romen egeer⸗
É171 Den ſtholden oock alle ſthulden quyt Det bur⸗
eren aen de republijtke: en Jacpfer Acap
bus betaelde niet alleen de ſchuden Van ſyn
Burgeren / maer dock De Bupehueten det
Arme. |
Nu ſoudemen wel rijcke Chriſtenen vin⸗
Den / die lever de arnun op den dück met de
bedelfark ſouden jagen /dan dat fijretfouden Ji,
Ì
t
ed me
En — —
zt 8
hit)
|
4
Dj
heli
t J
*
J
|
8 —4
Mm Af
4
k ll
Ee
B
Bi
3 k
Kver ad
5
quht ſchelden. Doorvsaer/ een leit Chri⸗
fier Dem / Daer ſith Nehewia ſeer tegen ſtelde
| Neeh.s A Bhúfulchegierige fchrapers onder de {0e
Ù Dordt,
— — — — — — ————
EE Saac Was belooft aen Abrahamsalg-hijnugt: * vr
Ceni 2n.6. Toren wad foo nem Sarademoeptefelfg t'»
aen en Soogde haer Bindt, à *
Groote Prouwen hebben veeltidts deſe
ghewoonte niet : Doch die rethte Moeders
zijn / moetentrachten haereyge Kinderen te
Scogen: Sarafg een af beelbfel geweeft Vande}
Chꝛiſtelijke Kerke:de gelocdige zijn als ſaac
Kinderen der beloſte: ſij moeten dan oock alsKin⸗
tetar⁊.derkens ſeer begeerighzijn na de Ziel-melck der !
Kercke.
Daer ig Veel aengelegen WatMelck Dek — |
Gal, 4,
|
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Ih
diel,
d bain
—1
Tot een beſige Ledigheydt 517
derkiens ſupgen. Seker Lindt gevoed door edes hi
Geptemelck / Dede niet andergdan huppe⸗
lenen ſpringen / gelück geoordeelt wort dat
Be Franſe ſodo dertel zijn / om datfe Weel Gepe
temelck gebruycken.
Sodo iſſer ook veel aengelegen Wat Zielmelk
de Kinderkens van jonghs af gebrzubcken:
laetmenſe de Borſten der Werelt ſupgen /ſoo
wordenſe Werelts: maer gewent men haer
de Borften Der Kercke te ſuygen / dan ſullen
haer Beenen gro-ven inde Godtsalfghepdt, Als
het tedere gras ‚ende (y fullen ſich verluſtigen met
glans en heerliick hevde,
Seker oudt Man lagh gevangen om Lan
Hanger te ſternen. De Dochter wierd toe⸗
gelaten haer Mader te befoechen : fij ſoijsde
Haer Vadermet het frpgen Lan haer Bor
ften : Dit wierd foo opmerchelijck opgeno⸗
men dat de Wader wiert gepardanneert / enz
dede D :hilderije wierd hier Ban aen de muer
Ban het gevangenhupg geftelt. Soo dede
een andere Dochter oock aen haer gevangen
Moeder met het ſelbe ſuttes. D-Romeynen
bouwyöen cen Altaer fn Be geBangeniffe met dit
9 A opſchuft: De Alcaer der Godt vruchtisheydr.
Datmen nu foude Schilderijen makken en
Altaren Ban 't gene Beel Kinderen doen tegen
haer Ouders / men foude Vz Watanders
daer in ffe1s ende men foude Dit apfchzrift
moeten ſtellen: De Alvaer der Godloosneydt.
— — — —— — —
KR 3
— —
Rieht. Ax⸗ 4
Eſa.66. 11
12*
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
* — Jets
Mat.r3:54
Cicer, ia
tut,
318 Hiſtoriſch A: B, on
395
STUDEN=E
Pre Beere Jeſue predirkteenfúngroote 8
wijshepdt toonde foo Waren De Joden
feer verwondert / en ſeyden / Van waer komt
hem defe wijsheydt: ſij wilden feggen /-dat bi hast
geen Student Wag geweeft in sentge Dchoole 1e
Óf Academie. —
Doo gaet het noch al eenighſints met gez
ringe geloovige: alg De Werelt haer hoort
fpzeken ban Goddelijcke faken / ſod is t ters
ftont/ ban waer komt haer dete wijsheydt ' gelijck
tsrfchepde vande eerſte Leeraren in de efor⸗
matie Daer ober Van't Pausſsdom verwijt
hoorden / datſe maer ongtleerdeleechen Was
ren. Doch die in Chriſtt Schole en boeck ſich
oefent, en daer bij den Heere bidt om wijsheyd,
kan wig in Godt zijn / al is t dat het opeen
academie níet geljaelt is.
Demofthenes Was Student van Plato: bj. | h
gingh Beren om ſijn leſſe te hoozen: hj ſien
dedat veel volcks liep om De Oratie Ban Calli-
trarus te hooren / Wierdt oock bewuggen ont
met heertegaen. Bet beviel hem foo Wel/ kr
dat hij na die tijdt Plato verliet / „ende gen Ora-
teur wierdt. î
Soo fietmen oock fomtibte / bat ſom⸗
mige lieden door nieuwsgierigheydt eens ter
ds errfte komen ; en Dat het häer ſoo welbe⸗
valt / datfe blijven ; be Heere Weet door fons
Derlinge middelen be fijne te trecken. /
Anti-nachus hadde 24 jaren berfleten om fijn
— ETET *
Thebaida te maken; Doe HJ nu googtguam
Early European Books, Copyright © 2011 ProQvuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
E Toteen'befige Ledigheydt. 119
— Wes, ie
s omdit fijn boeck telefen / wierd hij Vana
3 ffudeuten Verlaten / Die Weg gingen; Piso
5 -bieefalteen fitten, A timachus gingh got
1 met het iefen en fepde / Plato alleen is my loo vee
B “als alle de andere.
uwen Souinogen fich oock De Leeraers troos
ep often die woeprug toeboorderen Gebben, U epe
eek “pige wife en Gobizalige zin haer foo deel ron. 5. cs.
kier Sale eén groote menigte die haer verlaten / ge⸗
bee jekk Jesus it (oo opnam.
vert Ad
bni Te + 394e
He STUDIE i
vi Ty lulug ſiende dat onder Be Chriftenen Dee
P onnutteStudiebegonde te ontſtaen ontrent
iS onnutte vragen, geflachtreetkeningen ‚ hooge,en
Curieuſe ——— des-Hemels, en derge⸗
-
ze lijke / raede Timotheus Haer Van af en ſeyde 1 Tim4.7-
J tu felven tot Godſaligheyd.
we Bet is jammerlijck dat veel Chriſtenen foo
geel befighepd op nemen en Studeren in Dine
vl “gen Die ganfch geen nut doen / 3A/ die men
úw “niét tach foo nauw doorſnuffelen / wantoeut.ꝙ ⸗
"de verborgenedingen fijn voor onfen God.
vec Deirocritns at Comtommerendie heel foet
vel aren / aant De mept hadfe in den honing
où Yaten ballen / fonder fijn Weten; Doe Wilde raert.!, 2°
hij gaen onder foechen Waer Die ſoetigheydt c-7°
ee Ban daen quam : De mept Waerfclhoude
sh Hem / Boch hij dit niet geldovende / gingh
Studeren op Die ſoetigherd.
Doo weetgierigh is de Menſch ontrent
aerdſthe wonderheden: indien Wij foo Stu-
deus Warten om te Berftaen Waer Ban daer
| | Nl 4 Dat
PETTEN PRE
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
4
RIE
14
J
|
‘ |
ok
_
|
J
Bey. D.
frise
Drexf. in
ling.
Joh. 11.
{20 Hiftorifch A, B, C.
dl
bat moet komen de ſmaeck en ſoetigheyd ban —
beg Heeren geeftelijcke ſpyſe wij ſouden daee
Door meerder gevoedet worden,
Chrijfippus hadde fijn Studie aengeleydo
te tellen hoe veelsy Haben Hatter houder komen #7":
upt ro Hetteren/ enbebond :ooooo: Gesp!"
ck een ander hebbende fes gaſten genodigt /
en alfer belginghe ontftont om de hoâghe rt"
plaetíe / fepde / Dat hj haer foo Dicks 3 1”
noodighde als ſj aen de Tafel berfchepdente 117”
lijck konden fitten ; Doe nam men de moepte joen
omt Dit op te rebenen / ende men be banbt dat - Bnr:
(es gaften febenhondert en twintighmael ei cl
een Tafel konden worden gefet /fonder datje dn
opt op deſevige o2d ze fouden fitter. ER
Dit laetfte Ronde noch Waat nut doen /Onr te se wu:
waerſchouwen Batmen niet lichtwaerdigtijk u
tet belooe. Maer het fijn ellendige tGDLers sku
drijven alſmen tot fulche onnoodige dingen
De ludren gentepdt, En nochtans mepnen sa!
ſommige qheteerde lieden Datfe Wat groots dew:
uptrechten alg fij Gier op een woordeken Daer Auke
by een leererken en accent. haer Berfenen ins su
fparren / èn daer Boog Wat nieuws konnen
inde Werelt brengen,
— — — — — A
395-
SUSTER.
X Aria en Martha waren tweer gheſuſters /
M doch wat Lan Verfchepden natuur el/ als
toewel bepde Godzaltg/ enden Heere Chris oh
ſto aengenaem. Naria Wag Wat Devoret, en
ſat aen Chriſti voeten am ſjn — hen,
he —i
—
Early European Books, Copyright © 2011 ProQvest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
ToteenbefigeLedigheyd. 481
wide hoogen: Martha bemoepde haer Waat meer Lucas ro.
wusmetde supshondimge.
* De —— alle lieden niet eben groot „om. 140
Ahoewel men daerom malkanderen niet, 5,
wm yroet veroordeelen: De eere maeckt Wat mins
wigber werck Ban het tijdljck beroep : De andes
peet wat —* nochtans konnen fi beyde
beden Deere behagen. ———
wd (Een tijbeWande Paepſthe vervolginge in
vert *t begindet Reſormnatie waren twee jonghe
ot Buffrouken Geſuſters / in Gelderlandt / „ns.
tie ofhet geloove wierden gevangen / de ee⸗ reform:
wine bleef ſtant vaſtigch / de andere giel af Door
wil Dicere van een punſjcke doodt ; De ſtant va⸗
ſuge wierd bergogdeelt ont Berbzand te wor⸗
vewrden / deandere / om onthooft te werden ; op
welt fchavot komende / Wierd de ſtantvaſtige
erat Én een ſtroo hupsje geſtelt; deſe prach haer
vent Andere Dufter foo aen / datſe ten intrek Kreeg/
vent berouw hadde / het Pausdom wederom
wl Berloochende / en felve bij haer Suſter liep
brl in Bet ftroo hupsje/ en foo Wierden (D bepde
wult Derbzandt.
hen Dat fijn groote epempelen ! Waer ſoude⸗
men nu die ier boog de Beligie Linden bij de
‚jonge Jufferkens / Die foo tecder zijn / datſe
oi nauwlijck ter Kercken ſullen gaen / alſer
maer een wintje waept of een regentje valt.
Doe Caſmus belegerde en beftormde Sienen , Camer.ꝑ.⁊
ſoo wierd een jangh Edelmonop ontboden / £285:
zr _om het Waderland te befchermen/ doch ſteck
inde / Bonde niet komen; ſyn Sufter dede
oet Fijn Kleederen aen / troch Boor hem moden
doꝛlogh / foolange / tot bat hij gefond wor⸗
„ut, Dende / haer Berlofte, men
EN nederl
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Phil. 4.3.
2Reg.a4:t.
Math, 1 8.
Cel. le 12.
C 20.
Palme}
522 Hiftorifch A, B, C.
Men Lindt onder Pꝛouwen oock moedig
heldinnen ; —— zijnſe die oock foo tud
dig zijn tegen de geeftelijcke bijanden en Boom …
Gods Kercke / gelijck Paulusalfon ZuodB
en Syariche prijſt Dre Brouwer waren / Datfkf
Met hem geftreden hadden in den Euangelio.
4 9
Lon
396. &
SC:H-U LD HEE RR. me
E acme Weduwe ban een Godſalig
man quam klagen bij -litkbat jaer Crena n *
diteurs ſoo hard Waren / Datft haer Doorne
Boo? haer ſchuld tot Maven wilden verkoos
n
Sulcke harbe maenders bird men Deen
nach al onder de Chriſtenen: Goch de Beer sw
te Jeſus toonde Dat Het anderg moet’ gae
Booz Die fich Willen berfeeckerendat de Dees
te haer fonden vergeven heeft. tac —
De Crediteurs bij de Romepnen wierpen
haer debiteurs niet alleen in een ghemeyne
ghevangeniſſe bij de dieven / maer In een
heel erger / daer. ff). met arbeydt ent Pune
moftenleggen. Di hadden dit vecht ooch
op Kinderen en Minskinberen. |M
Dat de Bepdenerf hard zjn geweeſt 18911
niet te verwond eren: Alhöewel oock onderd’:
Chꝛeiſtenen ſulcke diefachtige debiteurs ge
vonden waden /Die waerdig zijn erget alg ost wr
penbare Dieven gehandelt te worden. … Boers.
genadig fs dan de Deere over ong / die alle
onfe fchulden quijt frheld / daer Wij fulchket
booſe ſchudenaren Waren, Ais
|
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Toteen hefige Ledigheydt. 523
Alis ín Calicuit iemand zijn betalinge niet
A —— dan gaet hij byſeen Pꝛieſter
Fie hemeen groen tepgje geeft : Ban gaet DY … pa,n 2;
infchuidenaer foecken/ en gebonden heb 3 .es.
„®endestrecktsmetdar rüsje een crvchel ronte
m hem op De aerde / feggende/Ick beveele u
Ev het hooit desPricfters en des Konings,dar gy niet
rt die Cirkel moet gaen voor det ghy my hebt vol-
vaen: Wanmoetde fchuidenaer daer in blijs
sen tot dat hij vetaeldt heeft / al foude hij
twan honger tieren. Soo hi daer upt ging/
ew han foude Koningh em la ten doodey. *
vd Dewetig too een Circkel boog onſe Ziele G4-3 !4
wwenfeong de beftaten houd in onfe f-tyulden ſos
Ba f boor ong geen uptkomfte ig:ten ware De
eere Hef ug die vloect op ſich geromen hade
ewige fen voo ons betaelt/ Wij hadde eeuwig
moeten Verlooren gaen.
®, P DE T
ndi. Nn — —
397
| TANDEN.
Ogg Sract murmureerde tegen den Deere / ende —
} Jamo vleeſch eten. Dehheere gaf haer quac- ”"
JAM kelen. Doch terwule het vleeſth noch tule
ſchen haer canden was / en Dat fig Het noch
lers hauwden/ ontftach de toorn ——
ws erde hij llodegh haer met een groote an
ig ii wend —* Barid * dat de Tafel den Pfal. 69.
{3 Godloofen wordt tot een ftrick : Somtyds is de
wel Beere ſeer lanckmoedigh eer hij die dertele
sl bupekenficaft, Doch fomtods is be dig É
ij ES
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
524 Hiftorifch A, B, C.
feer haeft ghereedt / ende hij boet de ſtraff
wicht Aj terſtont gevoelen im be fonde.
Kar Dekker bedrieger fepdedat hij een Tao: hade
BRE Ecclel. | * | *
MEHR sir De bande Marte der Laarenuus, Die Bij ſoud
J toanen om gekuſt te woarden: Een ander DET in:
EN dousje in fijn kamer vindende / daer sen Lan dor
inlagh / nam de Laar Genel: Daer wolde:
R en leyde een Iudtskoal ia actes, Debe
—J drieger Get Daagje aneende Voor Get Balck te
—4 en de houts kool vinde de / had terſtant dee
ſtreeck geveet / dat hij ſeode aack te Gelaen
ben Ban de houtskool DAE Lau ears mede ver
JJ brandt Was / dat hij die nu ſaude aanen / vr
EHK de op merghen de. Tuar. Hy ontfingh heen,
f J Hij geltg / dach quam Des anderen daeghs neh
AR Wederom, Pee 1
HH Sulcke loofe kramerg frjnfedfe ntet be Re,
—60 liquien foo een Koopuanſchap maken. BEL
onnooſel blinde Poltkwort in het PNausd
J jammerlijck door die dingen bedrogen. Hat
— veel Zaliger ware het met die ijver tot den
J Heere Jeſum te gaen! —* *
Hocgtiie … Een Portugees te Sor aen Tafel ſittende / feps Zn |
be tegen fijn Dzou / dat fijnlaponfe ſlabin
die haer diende feer Witte tanden hade: der
Man uptgegaen zijnde / Het ‚de Broud den
tanden Lan die flauinne, alle uptbreken de⸗
2
*
wijle fij over haer jeloerg was se
tThes, 23; « Jelowiefg een boog quaedt: doch het Laares,
J wenſchelijek indien wij foo jalsers waren
J over onſe Ziele / en alle occaften wegh ſoch⸗
ten tedoen / waer vaar ong herte kan Berlepe ⸗
Det worden. |
kt in
—
“ # La * — — aad -
. Er TE ——— — -
-
pen,
‚per
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
ToteenbefigeLedigheydt. 525
„398:
ú TABA CK.
EEN Ht Eripùt is bii het Joedſche Voltk
ke) gantfeh vibekent geWweeft : men fchzijft
wet grooteb.arpt zee Vop2 U evfentherdt /
vab dfratt Eerde fic Wel houder ſor der Get
lige — het een frl ep fel sijnde, (jn
vetbanptk ken hebben nebe: B ardere ſthep⸗ 1Tima4,
elen. — Allefchept 1Godsis goet.
Be FnWwoonderg ín Guiana gaen in een
hangmãck fitten bij een Dijertje / cn fupgen
an Tabáck ontrent tWee veren cen cn / TOE 7 rrerm.
dat alte haer ppen uyt fyn: € acrbijretkez £7s.
Jer fú haer tjd om na haer fotemnele Vers
dadering te gaen. Terwihle fij Taback ſup⸗ El,
Uilen / math niemand haer weoeplijek vallen.
ben Gille Dingen Die midelmmattg zyn / wor⸗
den quged door het misbꝛuytk. Te Teback
wee fs gelijtk andere tjdberdiijden: Deel lieden
\wogdendaer ep door gewoonte foo Verfot /
ws alg of het haer ergen en bij forderfte werck
wet Vaag datfe tedoen hadden.
Det Pe Wildefn Nieuwnederderland quamen
hari —— in meen eltk amet een groote
wa, tabackspip in de mor.d. | |
kr Dit bunckt ons onbetamelijck / gelück *
wt Hetoock fg: Maer alg men in de herten ban
cort, Heel toehoogpderen Onder ong konde fien / |
oe ja/ alg men op Get uptwendige maer arht
et meeft/ men fat bevinden Dat mert met Heel
quader manteren en gewoonten ter Predita⸗
‚ tiekomt.. |
nnn — — —
399
Befchrijv.
a an
22
eid
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
526 Hiftorifch A, B, C.
Ei 399.
A: TA F Er.
if fl Gen 43. JOleph nodigde zijn Beoederen te gaſt / at
| hoewel noch onbekent oi háer.: Bijfell on:
Ô Í te der na zijn ouderdom aen T:fl, Waart.
HR overde Broeders feer Ber wondert Waren: €
Al hij gaf aen vensamin De beſte ſpyſe. an
Bi HE Ge Deere Jeſus laet oock zijn ooge gaen” ard
A Mat.22. en heeft goede kennifte wi. en voc wiaen z
—
see rl
BEENS heylige Tat-lfstten: En Wie de Benjamins SUR
KEN Die hem liefts fún. en ed
REINE De Swarte inGuinea Becher een tafel ban bi orks
HENK Sunb47. Dupvel / Daer fi alleries (niften dranck or **”
i leggen / op datde Dupvel niet van honger …
HE foude ſterven: Alg Get gevogelte De fpijfe *'.
J op beeft gegeten dan gelooven ſij dat het
Dupbvel heeft gedaen.
0 Corio, Paulus ſprack oock van een Tafel der DuyYve.
B len, ten opfichte ban het eeten van Het afgaan"
Be diſch offer. Maer men ſoude noch we
| Bere Tafelen konnen toonen Bie in der daedt
| Boog de Duyvel Worden gedetkt. gek
TR Phavorinusde Philcſosph hadde altijdt een
J ‚___Beyerl.A.n hnecht bij hem ſtaen aen Tafeldie uptee
fuga nigh boeck wat las. De Lepſer dee
be bit oock in alie gaſtmalen / of Bj las ſeige
wat / terwijle de andere gaſten aten.
De Aafelen Lan veel Chriſtenen / bjſon⸗
derlück in gaſtmalen / ſouden ſoo een nut 1
| tighe Vermakelijckhepd niet lüden Willens: =‚
tit men moet Vrij wat anders Hoorthrengen / /
ER ee aan vooz een aengenaem gaft gehouden » m
| cams age. tn
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
3010
Tot een beſige Ledigheydt, 525
400.
To Ei
—* ki met fijn broederen ſpratk / Sen ar. ez
— a een „edad tufychen bepde /
bbooe Joſeph heel wel verſtont Wat (ou
‘viggederen fepbensmaer hij hade BALL toer goe⸗
Buha nen. ì | 82
Belt Boo eenn @actman ig de tonge Han ong Rom 8.2
k ette inhet gebed:de Heere Weet ſeer wel wat
mg heete denckt ende begeert: nochtans wil
Matonfe tonghe de Taelman 3} van de
J —* erten
—4 erom wat Griex geleert / maer suid-
hũ was Dan een quaed leven : Hieron raek⸗
“Fe het Griex Gijde Lromepnen in verachtinge,
en De Kale Canang ig oock bij Veele DZ
Mel geleert, dewile de Keligie in pdere we
Dg : doeh het quaedt leven Ban ſemmughe
Willpelijderg mraetht bat del.cerc Die fj ſpreken en
bdeiden oock ín verachtinge komt. *
We De Gomeynen Waren ſeer fo2ghou au
vooꝛ haer Watijnfehe Cale: geen Landt /
wer gprovintieof Btabt mocht de Bonteoniche
vd Biihepot met eere gebruytken / of en Bie:
el Be JLatúnfche Tale konnen (preken. * em
—* — kreegh gehoor of hij moſt Latyn {pre
—9 oo gemeyn moet ín Gods Mert
ded earn led ſelfs de E ptiſche beki
zi moeten die ſpreken / indien e erbooringe pe⸗ Bſai· 19,18
bi geeven. lie andere tale Die derede De gevvaon-
MM se. óf de: Menfchelijcke Authoriteyt, loire *
| ovg huys is waer cen Babels verwer zer
,
—00
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
A Sam. 15.
26.
en
ad
—3
AR
|| |
* | 1 Petr.3.17e
rs Pluth.
RER Apoph-
528 Hiftorifch A, B, C. |
401.
TEGENSPOET.
Ig David vluchte Voor fn Zoon Abfans
lom, foo bracht men hem be Arcke nd UPE 117”
Jeruſalem: maer hij ſeyde: Brengrde Axeri 7
Gods wederom inde Stad: Indien ik genade (al vane
den in des Heeren oogen, foo {al hy my wederhaleng boen
ende (alfe my laten fen , mitsgaders fijne woontnge 1,
Maar indiende Heere alfoofalfegghen; ick hebbe, »
genen luft tot u: fiet, hier ben ick , hy doe my Coo
als het in fijne oogen goet is. | lkr
Dat isde rechte taele Van een Godfalighd!
lijdſaemheyd: gelijck wij bidden / Vader, u:
wen vvillegefchicde, alfoo moeten Wij tooner”
dat wij Lan Herten bidden / Wanneer Getdt +
v ville Gods is Dat wij lijden ſullen. DE |
Alg iemand tot Agclausfepbe/ Dat hij ſſth
ín welluſt wat ſoude toegeven / terwijle ebt} »
hem wel ging/ mogelijck ſoude het hem alii
tijd foo niet gaen : foo antwoorde hij / Ich: s,
gevvenne my (elven f00 fn voorſpoet dat ick *
door de veranderinge der tijden geen veran
deringe gevoele. fe
Die fn recht beguaem om Cegenfpoet,
pt te ftaen / de Welckein voorſpoet ſicth 1.
haer Wereltfche luften niet toegeven:Dit paft
ong Chꝛiſtenen veel meeralg de Hepdenen.
Socrates geraetkte ín foo een verachtinge /
bat hij an ſtraet gefchopt Wierdt Lan een DEL, ⸗
tele Fongelingh. Als andere hem bꝛaeg
den / of hú dit foo liet Hoor bij gaen fanden
fichte wreechen/ / Antwoorde hij: Fndiers)
meen Ezelgefchopt hadde / wildet gi Daal
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
ToteenbefigeLedigheyd, 529
VOE was,dat menfich uiet en'wreeckte gelijck Gleeck in
Jhiejongeing Die hem ſelven verhing / alhoe⸗
Kal
geval ban onfe Vijanden,
get PE PEST AMEN TT:
AIs de Deere Jeſus ſtorf / Wrs hij ſoo
mie EK armt/ Dat hj niets hadde ont zijn Moe- Joh. 19.
vnd derij Teftamentete maken: Hij beval haet
9 alleenlijk aen zin liebe diſtipel Johannes.
wis Doo avis, (Eerden oock veele vroome lie⸗
vut Ben / datfe miet haer aerdſche Ceftament
4 niet feer bekommert behoeven te zijn: doch
went Gaet is bij Teftamente Banden Deere Jeſus . rzx
sh emaeckt het Hemelfche Erfdeel, waer ín fj” * —
wel “Haer trooſt moeten ſoecken fn haer armoede.
Be Mepfer Augultus liet ín zijn Ceftament Camerps
* ſtellen een Regiſter Ban fijn daden en Wilde dat £: 247
‚ov, men bat Aegiſter in eenkopere plate boog fijn
Paleps ſoude ſtellen.
tl“ Doo hoobaerdig zijn doekt ſommige lie⸗
den / datſe miet de Pijavifeen/ De gedachtes
Ml
41
Ji
_
Ai
EE v—— - — En
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Î 630 Hiftorifch A, B‚C.
KE nifre van haer genaemde goede werken aen deus
EEEN nakomenting wel wilden alg bij teftaments u)
il over maetken. TEorh indien Wij oillep
DE wijs zijn / foomoeten Wijop ons doodbedd
hik: ok niet roemen op onfe wercken / maer bidders
ii om genade. | | |
EEE Rofa, een Burger Van Milanen, ſtelde ſich
ij met wepnig macht tegen De Magittract: Bijloo
ik Richt. Ax. Wierd gevangen / en foo gaende / troch hell: !
il Polit. __zmaerd upt van een Doldaet Die hem geley·
€62, Bey ende doode ſich ſeven. Men vond bijt «
hem een Teſtament daer deſe woorden in
ſtonden. Heere, gy vveet dat ick een rechtvaer
ARES dige (aecke hebbe, indien ick daer in kome te ſtet
ij ven, oo fult ghy my daerom het eeuwige leven gel 1
ven , ofte een plaerſe by Cato.
EN Soo ergenliefdig fs de Menſche / dat
Ee. | men fich Aatteert en zwaere fonden / JA AL 4,
ik die als verdienende deugden genſiet. Dit i
: waer / date ofte den Hemel ſullen bekomen /
ofte een plactfe hebben bij Catoen dergelijcke
Wepberen. Want doch de eergierigheyd i
bi ſommige lieden foo groot / Datfe om dent …—
Hemel wepnig bekommert zjn / alg (Gi
maer ín de Delle bij Vermaerde mannen moge,
ten omen / ghelück be Engelfman Corbesf,
wenfchte feben Zaer in De Delle temogent…”
leggen / als hij maer be eere mocht hebben),
van de Stad Cali te Winnen.
Simonid.
Bemeling.
- , se LKEs AC RT
-
403.
an En nr |
E Herders Lan Abraham raeckten met De 1
Gan. 13e D
k, fin ve / in twiſt;z
Herders Ban Loth, fn Neve / hen it: |
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
: ToteenbefigeLedigheydt. 93
A Abraham was daer foo een vijandt ban/ dat
pe | hij totſijn Reve fepde/ Laet ons niet twiften, wy
°& zijn Broederen, ja / hj gaf hem de keure der lane
J Ne
ed
Men vind nu niet Heel ſoodanige Abrahams,
… # hij wagde oudtfte / en evenwel focht hij Be
(rr Gredeeerftaen. Bug woꝛt ong belaft / Wie
wüÿ oock zijn / dat Wij tot onſe broederen ſul⸗
“ie Ten gaen / Daer wij mede ín twiſt zijn / ende
“ig berhoeninge foecken.
WE Ariftides ende Themiftocles Waren altijdt ín
ctwiſt en tegen malkanderen aen / ſoo dat de
raedt te Athenen dickwils moſt ſtheyden fau”
veg Der fet te bellupten. Themiſtocles rien eens
unpt in den vollen Raedte: Indien ghy ons bey-
de niet in het water ſmijt ende verdrenckt, ſoo kan de
1 Republijcke niet behouden blijven.
| Och wat ís de Eergierighept een groot
ve Berderf vanalle regeringen ! De eene Wail voor
mg De andere niet Wijcken / al ſoude het Landt
wig herlozengaen. De Meere beware ond voor
(on foodantge Regenten.
oh Ariftippus en Eſchines hadden groote twiſt
ng met makanderen / en ſcholden malkanderen
eit feerleelijchk. Epndelijck quam Aritkippus bij
voed Den anderen / en fepde / Sullen wijdanrnoyt ver-
Mat. 5.24:
Mat.18.15°
Richt. At:
Polit, £,34e
MI foenen-ende ‘van defe beufelingen aflaten? ofwillen ps,
WIEN wy wachten tot dat wy een {pot wordenvoorde °°°
3 dronckebroers? Afchines antweopdt / lek bente
4 vreden! Ariftippus fepde Booztg / Gedenckt dar À
ick eerſt bij gekomen ben, daer ick ouder ben als |
‚ghy. De andere antwoorde / Voorwacr,ghy
{zijt berer Manals ick : ghy leght de eerſte grondt tot kh
‚vi verfoeninge, enick hebbe de eerfte grondt geleydt \
Wd tot eik. | | 9
—J LU 2 Mads
ils
AN
ndi | EE ER 4
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
30 K 10
sCOrlje
Vam.i0.22
Heb. 13. 5.
B
632 Hiftorifch A, B, C.
Wadden be twiſtende partijen onder ongd: …
Chꝛiſtenen maer foo beel geleert ín ande DI
le Chriſti / algdefe Bepdenen in de Schoolet
ber natuere / men foude foo Veel twiſten /
lafterenen fchelden niet vernemen tot ſchan
dael der Beligie,
404. |
— GEN
A Saul foude tot Koningh ghemaeckit
worden / foo Was Hij te ſoecken: hit”
hadde fich Lerbozgenachter de Tonnen. |
Doo heeft de eergierighepdt. oock haer
Bepnferden : men fchijnt Ljjandt ban eere ten”
we) alís’tdatmen het herte Daer op gefelt —
eeft.
9 Diogenes hadde cen Ton tot fin hups/ A-f
bexander quam hem befoecken / en vraeghde
Wat hij Lan hem begeerde: Diogemes ant⸗
oogde / Anders nietdandat ghy vvat uyr de Son-Miy,-
ne gaet ſtaen, Waer op Alexander fepde / In
dien ick gheen Alexander vvas, ickfoude Diogenes,
vvorden. *
De genoeghſaemheydt fg een heerlijcke ſacze
Dit konden de Heydenen fien / Veel meer bees, *
Hoorden de Chriſtenen dat te betrachten / / die
noch cen heerlljck goedt te verwachten hebben.
Doch tig noch al gelijk Alexander fepbe: men” J
fiet wel dat een ander leven beter is / maer
amen is ineer enftaet en ín het midden Lan det,
Werelt: Indien men fn Die ffaet niet ent.
Was / men foude vroomer leven / en foor,
blijft mendie men is. —*
Nie⸗
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
Tot een befige Ledighe vd % 533
ve Niemand mogt ban't Recif fonder Berlof P- Mor. —4
n holland reyſen; Een man en vꝛou Waes red Kid
Neen bepmelijck meen Schip gegaen / ende °°
oem Ban deFifcacl niet gevonden te Worden /Die
wise Schepen quam Lifiteeren / fao lieten ſij J
haer in tonnen Kuppen. De kiſcael vondt haer Mn
_ intet /Dochj alg na fijn vertreck de tonnen geos ot
pent wierden / Waren fi bepde dood.
De luft na her Vaderlandt is alle FBenfchert
Alg aengebozen: men ontfiet geen ongematk
om daer te mogen Komen ; waerom zijn Beel
bueden níet arbeydſamer om ín haer Hemels
ſche Daderlandt te komen 4 Wij moften/met
Die Vroome Patriarchen / felfg hee aerdiche
„hel Vaderlandt mer luft verlaten, om een beteren He- Heb. 13. 16
went melfch te bekomen.
| 405.
li As CO: OENE INS
B | Mae ſijn Bpanden vervolgende verſocht
V eenige vooꝛraed Han bzood ban de Stad
4} Zuccork: Both ſij weygerden dat met fmaet- Jod.s·
„ag Woorden. Gideon Drepghde Haer / dat hj
haer Stads Toozen (oude af Werpen / alg
pit henna hadde bebochten ; hij dede oock
—„Ju TOO.
wat pot/ fmaet/ trotshepd/berachtinge /
at en dergelijcke vileynijen Winden Veeltijdg haer
ſtraffe. Daerzijn Wieden díe trots zijn op
„De hoogt toozens van haer rjckdom / ſterk⸗
„wit te/ eere/ enftaet; Doch feer haeft en onders
‚s/n Wacht Bonnen fj bernedert Worden / men
J — op geen aerdtſche hooghheden trots |
5 - 9
J ELN EE: De jk
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
en
PA Ô
— — —
⸗ Bid — et — 5* 2
dk —
en, —— dl
— *
— — ing
m'a a. er
—
Ned 7
…
| |
ij
k
1.
1
J
Camet.p.r
£148.
Cart.f. 14,
Jud IL,
834 Hiftorifch A, B, C. |
De Kepfer Sigilmundus was met de aug”:
Johannes XXIII.ęe Crêmonen op een hooge togel.….… :
gen gegaen /om Wat te fpeculeren;Gabrinus bed” …
Gouverneur bande Stadt bij haer zijnde #4”
mepnde haer beyde Ban boden af te ſtooten
Doch hij kreeg berouw. k
Hoogge ftaten ſijn alg hooge toozeng / bold”
van ghevaerlijckheyd: Daer is geen ſoeter
leben en Depliger rufte / dan gheljck Thomas ®
de Kempis fepD / In een hoeckje met een Boeckje. B"
De Bepfer ban Japon Was berlieft op een 85°”
Schoone Drouw;hijliet haer Man ombzens ⸗·
gen: De Drouw bijden Kepfer zijnde ghe⸗
bracht / fepde/ Datſe haer tongh ſoude atbiſtenn
din hy haer aenroerde : Di verſocht dertigh am
Dagen om haer man te beweenen / en dan een B“
Maeltijd op een Tooren, om Ban haer Mans
Vrienden affchepdternemen. Het gefchies 8°*°""
be / maer doe Werp fij haer ban den Toorn 1“
af / endeftogf alfoa, |
Bepdenen hebben ſomtids veel gedaen / /
om haer eerete bewaren. Maer wij Chrꝛi·
ſtenen zijn veeltijdts foo befozaht níet omde
eere Ban ong Chꝛiſtendom en onfe Ziele wel 5»
te bewaren.
406.
TROMMEL
Ephta trock ten ſtrijde upt/en quam met De | u»
overwinnige vzoljck te huys:ſyn Doch ⸗
ter ontmoete hem met vpreughde Trom- Ws
melen. en met eer geſelſthap van Maegden | me
Doch Jepliche wierd feer oñtſtelt doe hi pac
J
M À N
4
lek
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Toteen befige Ledigheyd _ 535
ſah weghens fijn onvoorfichtigkhe belofte.
hl def vreugde is niet beſtendigh: feer
haeſt kan iet Voorkomen dat De grootfte
Wieugde in droef heyd doet Veranderen. Ges
liucuich züjnfe diefieh inden Heere Verblijden
5 want Die blijdfehap Word nopt wechgheno⸗
wi men; Die te Zion vvederkeeren, hebben ceuvvi-
p dt ge vrtugde op haer hoofden. 8
ie © TeDamafcus Waren wachterg op ijder toorn:
tel Be andere volghde daer op met ge'ijcke Hag,
wl Die hier in berfapmigh miet gevonden /
y ngebeeljaer gevang PMA 5:
7 ie be wacht pedoolen tg foo in het tijdes
luijcke als in het geeſtelijcke / heeft toe te fien;
8 paer ig ftraffe bererd voog die verſuymigh
nan Zin ; het gaet heel Wel Daer De wachters wel
zt accordeeren/ende — paſſenom
malkanderen op te wecken.
* Ten tijteber berbotginge ín de eerſte Re⸗
‚jn formatie upt het Pausdom/ focht mende
1 Fartelaren het ſpreecken te beletten ; daer”
be gm Weten de bervalgers op Crommelert
daen / op dat menfe niet ſoude hoogen qe
wt Iyjckdedriefteren banden Afgod Moloch ook
op Trommelen floegen/ om het gekrijt dec
— iiſeypne Hinderen die verbrand Laierden / niek
ogen.
ze Bos —* Trommelllager is de Dupvel:
gig het voorvalt dat ſommige vroeme lies
bden ſomtüds een goet Difcourg willen Boes
Es) ven ín gefelfchappen : hij Weet de ‘Troms
E| mel vaneen Werelds gevaeg en gerelfoo te
vel voeren / datter geen gehoor is. Dequade
PL Confcientie fehrient alg het gelupd ban Gods
wooꝛd woꝛd gehoort, Ll4 497%
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
1.35. 1e,
hj Di Batch.
de eene floeg een flag op een groote trommel/ en
604 Hi
ENE HA
44 ij 1
J
J J
0
J Ef
| Hd
Et
4 9 Exod. 4.
kf 3
9 —9
—4
tbe
ee 4 |
ER
ik |
REM Ezod.34
‚ KH 16.
—— —4
Ak
hes 1 HIRE Gamer.p.2
—J f. 273
Zuc.23.
3 Cors,
Luc. 14’
| Munft
C {mog
ad
mg en ⸗ —
— —
536
Hiſtoriſch A, B, Ce
407.
TROUWEN.
Ofes trouwde een Bepdenfche vrouwo ver:
Ä Zippora, en na het gevoelen der geleer ⸗·
De / een Môrinnc: Deſe Wilde niet lijden Bus
Dat haer Bind foude befmeden Wozden ; DU Bur,
let dit eyndelijck toe / ofdede het ſelve al Boe
ged wangen zijnde . EM
Te trouwen met vrouwen Ban een Andes B,
re Belgie Valt beeltijds qualijck upt : Det 5—
baert veel onruſt in het huyshouden / daer ·
om dat het de Heere aen Sfraël Verboden Fo,
heeft. Doch noch ſtaet het ellendigeralsde de
Zielefich trouwt aen de Premde zwarte
Werelt. | oes
Daer wareniffraffenbij de oude Bepdenen Biu:
Boor die ntet en trouWwbden:bijdeSpartanenWwag 1
befe Wet / dat die ongetrouwt leefden / niet
mogten ín de frhouwfpelen komen / oock
moften fides Winters bloods boetg gaen,
Det gaette hart / dat men ongetrouwde
faude willen firaffen; De tijden konnen foos
danig wefen/ datde Heere Jeſus/ daer op
ſierde / ſende / Zalig zijn de borſten die niet gefoogk
hebb:n: @ork prees Paulus de ongetrouw⸗
de ſtaet ten opficht dat men de Deere dan met
minder bekommermgekandienen, Jar
Daer zijn firaffen Booz die het geeftelijcke huwe- |
lick met den Heere Chrifto niet willen aen⸗
aen.
8 Balduinus Graef ban Vlaenderen / en Daer
na Keyſer te Conftantinopolen / was ges
hangen, Seecher Franſman —
| naemt
* —n— —— — — ⸗
B >
n r —
* J * —“
= — 2 Pr
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Tot een befige Ledigheyd. | 337
shaemt/ een arme Bloet Die hem Wel geleek /
quam in Wlaenderen/ fepde dat hij de Graef
gag / wierd aengenomen / en Dede Johann
Daochter bande Graef / vluthten; ſij klaeg⸗
de dit aen Ludovicus VILL Koning van Pꝛank⸗
„ar tijeck/ die defen bedrieger bij hem ontboot
“sep Heij gelepde/ en feer nauw examineerde /
vet Dor hij konde hem niet achterhalen: Epns
“er delijk vraegde de Biſſchop /Waer hy getrouwt
‚# was: Door defe Dzage flont bij flom: De
"8 Koning liet hem Vrij gaen/ Doch de Blamine
veg gen grepen hem aen / en dooden hem.
Bedꝛiegelijcke handelingen worden Heels
"ad tijds ontdekt. Doch het ſtaet Dug ook ín het
el Aoningrijche Chꝛiſti; daer zijnder Deele
verd Die Daer toe feggen vecht tehebben ; doch
} fij Weten haer vvare Trouvvdag met den Deere
Seſus niet aen te wüſen.
408.
wid DS Heere fond de gaven des B. Geeſtes
dd in gelijckeniffen ban bierige Tongen op
dt Pinrterdag ober der Apoftelen.
it De Tonge is het mapentupg ban Leera⸗
ts Yen / ende niet zwaerden en fiackten. De
Religie moet niet met gewelt / maer door
| Leeringe woꝛden Voorgefet ; Onſe vvapenen,
ſepde Paulus / en zijn niet vleefchelijck.
De Egyptenaers hadden defe WDet / datſe foo
… gende Tonge affneedeni/ Die het ſetreet Dan
—9— | ftaet hadde geopenbaert, Deoude rechts
1) geleerde wilden / Dat men foo een man foude
Ll 4 loes
—
zi
p N 8
pm Zer hr ir ir * —— he VE ,
n hen F 7 k
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
AG. 5*
2 Côr.10.4
Richr. Ax.
polit. £, |
25 Ge
538 Hiſtoriſch A, B, C.
Jac. 3.
Beycetl. A.
£. 565.
200r. 1.20
Ter. 18. 18.
ſevendig verbrzanden; Cicero ſeyde Ban Cato
vat hij nopt een woord gefproocken heeft / Ke |
het welche hem daer na berouwde.
Indien Die Wet onder ons Was /men ſau⸗
De Veele Tongeloofe fien, Ciccro prees moge⸗
ljtk Cato al te heel, maer Chyftenen behoor⸗
den voor al haet Eonge / Dat on dwingelijcig
quzed, Wel na berzmogen te beſtieren.
Berofu: hadde tet vaogfent upt de ſterren /
het welcke foo uptviel; Dre Wan Achenen ga⸗
ben hem daer voor ſulcken eere datse hem
een beelt maerkten met zen Gouden Lonoe.
Mat eere zijn wij dan onfen Jesus ſchuldig /
die niets woorfepd ofte belooft heeft/ ofte het
Geeft Volkomen Waerhepdt ; All beloften
zijnin hem Amen. Gods Denaerts voorſeggen
gock Veel dingen daa bet Hemeliche licht m
Godtg Wood. Maer alg men de upts
Bomft alfoo beBindt / nochtang is haer
toon Deeltijds als Lan Jeremia, Die daerom
met de Tonge geflagen wierd.
409.
TOVENAE R:
De Meoſes Heel teechenen dede in Egyp⸗
D ten / ſoo deden oock de Tovenaers eeni⸗
qe teekenen / doch fD konden alte teecke⸗
nen niet nabotfen / maer moften felbe in
Mofis teptkenen De Dinger Godts erkens
— Heere laet de Dupsel Beel toe ontrent
Die Menſchen dewelcke hij in haer fonde in
ind 4 laten blijven; men heeft op
blind heyd wil laten BIJGEN; *
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
hr 00 —
‚ hr) Í; M
'
Toteen befige Ledigheyd. 539
wonderliücke Dingen / Die men Miraculen
Mnoemd / foo feer met te fieen, Als men
„goede achtinge op alles geeft 7 dan fal men
IE Gods hand haeſt konnen fien boden de bedrie⸗
gerijen des Satans. zee
‚8 bim ee cen Tovenaer bijeen graf / Bo dinl.z. en
die daer upt een doode Prouw haelde/ het PAM 5 a
‚_# been affneecd / dat op fGn ſchouderen lepde / J
Uig ende alfoo Ban dat been eetende / henen ging. a
3Zgg 't mogelijck dat redelijcke fchepfelen
Ws tot foo een afqrüfelijck leven konnen verval⸗
8 ten! Doch foo begochelt de Datan haer oo⸗
wis gen; gelach hij oock de oogen Lan Deel Lies
„ag Denalfoo berblind/al zijnfe geen Tovenaers / hj
veg nochtans zijnſe foo betobert/ datfe de aerdt⸗ ij
es fee vupligheden Loor goede koft greetig ops d
„ie gocken. °
1J Alg de Tovenaers woꝛden verſocht omte Camer. p. i.
swf Doen fiensen Dicf Die pet gheſtoolen beeft en £ ;s.
wie onbekent íg / dan hebben ſij daer toe beelz
tüds een Spiegel en leten ín die Dptegel fien 4
— jonge mepſſens / of knechjens / dewijle Die
foo dnreyn door de ſonden niet en zijn alg bes in
jaerde Wieden. EG
Soo vuplen ſchritkelitk is be fonde/ dat
ſelfs de Dupveldienaers ſich daer mede als
iüijdt niet willen behelpen. Stellen ſij De
min beſmette boor haer Dupbels Spiegel /
d_ Hoe veeltemeer behooreu Wij alle overvloet —
ei, banbooghepbtaftelegghen / alg wij in de Jet
de Spiegel van Gods Wet fullen fien. |
aas |
410,
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
«
—
— — — r h -
— — ED — — — ⸗— — te
ſ.
Reg. 20,
32.
& ntimach,
L3 8
®.veer.f.z
540 Hiftorifch A, B. C.
410,
POTT We
en De Syriers gheftaghen Waren bande f pr
Koning Iſraels waren fi ſeer onftelt 3 82“
hoozende dat be Koningen Ffraëis genadige
Heeren waren / fehepten fy at hoope ban
ghenade: fj Deden facken aen Get tif / / en
touwen om haer hoofdt en hals / ende qua⸗
men alfoo om genade bidden / het welche fj 1
beguamen.
Wij ftaen alle ale doodtfchuldige Loor ons der:
fen Godt: Debefte raedt 18 / Dewile onſe
God een genadig Koning is, Dat wij ons oock Bor:
op het laegfte Vernederen/ en alg misdadi·
ge met de ficop omde Hals Loor hem kos |
men / dan fullen Wij feecherlijck Pardon en
Bergebinge bekomen.
Heliogabalus hadde altijdt bij ſith een Zijde- |
touw, ende een Berguldt Zwaerd / om hem
ſelben te dooden / indien men hem aenviel.
00 Vol Dzeefe ig een quade confcientie :
Doch die Koning was gelijck veel Wieden /
Die haer ſelven Bermoorden door zijde en kos
ſtelijke firoppen der welluftigheden/en mep⸗
nen / dat het wat eere is / Datfe eerlijcker na
de Helle varen als andere.
Cenige maets in Novasembla zijnde geweeſt /
en inde Boot op Zee zijnde / quam een Waits
Beprop haer aenzwemmen / Sij wierpen
hem een ſtrick om den hals: De Beyr quam
na de Boot toe / ſtoegh de Pooten daer ín /
en ſo klom hij met hert halte lijf al in de boot.
De Matrooſen feer Berschrikt zijnde /Weken
na
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Nn TTE A" ie 24 * =
Rn
Tot een beſige Ledigheydt. sat —
a het voorſte deel Vande Boot toe / in bree⸗ 5
fe des doodts: jupſt gheraeckte het touw u
vaſt datde Beyr om Den hals hadde / aen
de pfere vingerlingh Dan het Goer : Doe kon
twiide Beyr ries verder in De Woot konten ; en
wierd miet een lancfedocd gefieken.
ner Evenalfoo ftaet het ooch met gen helfchen
wil Beyr: gelijck de Heerelwonderljkt De Warne
ghen heeft in het tijdlijche / foo mede mn Get
nag geeftelnche ; Men beftrijd De Saran fomtijdg
vat foo/ dat hij oock te bzeefelicker aenkomt /
Doch de Heere Bind altijd middelen om De Sa-
wed tan te fiutten / oock dan alg alle menfchelijke
eid middelen Defperaet zijn: het is des Heeren Rom ió.2e
tert epgen werek / Den helſthen Dep, onder on:s
vam d voeten te verpletcen.
— · — — — —
— —— — — — — —
AI,
TORMENTEN.
vnd Chꝛrickelijck was het ín het ooge der Des $
Ni S velt / Doe de Gefellen ban Darrel wierden
vi, Veroordeelt / om ineen brandenben oben gee Daniel ze
wooꝛpen te Worden /om dat fj het Afgudifche
Beeild niet wuden aenbidden. Doch ſij Was
ren bereydt omdat alles upt te ftaen.
| De verdruckingen Ballen ſomtidts heel A r4:2%e
it Saer / Waerdoog mien in Gods Koning”
vt tick moet imgaen, Doch Wat fchaed een
“4 { moeplijckeduere boog een heerlijck paleps -
b_ |___De Japonners {fende dat Beel Ban haer Volck
waren Cheiftenen geworden / hebbenſe ont? jean
be, | Hooften gekrupſt: dit niet helpende om haer “7277 |
| tot afbalte brengen, lieten f0 De — | 9
Orne
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Caron,
É. 42.
542 Hiftorifch A, B; C.
naeckt langs ſtraet gaen / Daer na berkrache® : …
fen / en Dan Aupten in een tonne vol ſſangen
Defchaemtige leden Lan annen en Drous
wen vuldenfe met boskrupdt / en flakenfe B
dan in Brandt: fj bonden groene zoden om B.
naecktelichaemen / en goten daer Dan heef E…
water in: Menblinde de Ouderen / en pij: d
nighde dan haer Minderen fn teghenwaoge ®
dighepd: men fneedt nagelen ban handen en 8
Roeten / en Dan doordriſldenſe het ghebeente
ín beenen en armen: Sij hingenfe bij de Goes 87,
ten op / en meden krupcen inde voorhoofden ·
Sh neepenfe met gloepende tangen ín het lúf 1
en gen De fclhjammelhevdt.
Dus leden Die ellendige Japonners / díe
inde Keligie niet Deel meer wiſten ale het
Credoen Paternofter, en eenige andere gebedes
Reng : maer wat is het doch dat bele onder
ons vsoꝛ be Geligie faunden willen lijden.
De zwaerſte tormenten bij de Japonners
hebben Kinveren ban8/o/ro/11/12/ende
13 jaren uptgeftaen / Die het aengeboden tee
ben verwierpen / en Lailden met haer Oudes
ren qedoodt Worden; Ja / een Kindt ban ſes
jaren wierd Martelaer Daag foo weeede tags
menten.
Wij hebben toe teſien/ dat die Bevdenen
ín haer klepne kenniffe / ja dat hare Kinde⸗
ren niet tegen ons opftaen fn het oordeel we⸗
gens onfe traeghendt Baar de Religie.
412.
ee on OE ke
@tgebrunrk ban Turf is onbekent ge⸗
weeft in oude tijden, Gods Volck / *
| oor
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
a
Lat ie
ee
L
—ñi
ed —
—
Wi
—
J
huis,
ken
ToteenbefigelLLedigheyd. 5 43
vid oock andere natien gebruyckten alleenlijck
Ied Hout om tebranden / gelijck het noch foo ín
walt meeft alle landen toegaet.
1 BGeiüick de ſtoffe van den aerdſchen brand
erſcheyden is / foo ſtaet het oock met De ſtof⸗
hid fe banden helſchen bzand ; de ſonden zIjN ver⸗
vod fehepden / doch alle een beguame ftoffe boor
nt Ben Satan, omde Gellete doen branden, _
Beker fpaenfchtaedtsheer in Hiſpanjen /
il Berftacnde datmten de Turf upt de aerde hael⸗
Be / gafdefon raedt aen den Honingh / Date
wd men Het heele Landt der ketteren foude gen
w‚l brandt ffeken / om haer foo met een flac}
“8 gut te worden.
ed 3 Erbarenthepd is be befte dienaer en vactf ⸗
man vande wijshepd; geen wonder Dat WIE
(nf Weeren dwafen raedt geven / ats fij ſelve geent
wt ervarenthepdt Gebben: foo dwaes is oock
1 fomtijts ne raedt ee a) man te beſtrÿden /
alſmen ſelve onervaren 18.
in n bin lee Dat Neerland met het bloedt ber
Marteiaren wierd bedauwt / waſſer foo een
es bitter Magiſtraets perſoon / Die van een *
we noofel gevangen Chriſten ſeyde Lek wil wen
09) Turf en Hout geven om hem tc verbranden. Bij
Wet) faghzijndoobt aen / Hoch te hups komen⸗
| De/ Bieltneen raſende ſieckte / en riep niet
PE) anders / totdat hü ſtorf / alg Turfen Hout,
1 Turfen Hout. |
AAfoo wil de Heere ſomtijdt s eremplaer?
iuütk ſtraffen / bie fich foo bitterljck tegen
de vrome aenſtellen: ende doet haer haeſt
gen ander vper gevoelen / DAN fj boog andere
ap | handenaengefteken.
415 »
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Brand.
Rcform,
si iS
—
NE 6 TV Al id
re. — RE ekke
— — —
> nd ja,
Bet
A0. 20.8. FOhannesfpréeckt ín fn Openbaringe ban
den Gog en Magog, ſoodanighe Wijandent
die de Heplige op aerden Geel Verdriet end. …
544
Hiftorifch A, B, C:
âi3e
— id od
ellend fouden aendoen ; het wordt met goede” ……
redenen daer Booz ghehouden / dat hier Doo?
De Turcken Worden verſtaen. &
Dan mogen wij daer upt befe hope ſchep⸗ | on
pen / al is t datſe tegen het Chriſtendom op
\ ‚et
1
gam v
f
komen in menig hre gelijck het Zandder Zee, foar ere
batfe door menſchelijcke middelen net Welt”
Konnen worden Wederftaen/ dat dit is Voors
ſeyd / Daer quam vyer neder uyt den Hemel ende
'
heeftfe verflonden. |
Miazzuddaulz Curch / wierdt door on⸗
ug pee !
4
9 J
pr
.
Mie
—
voorſichtig heyd een tant uyt de Mond ghe ⸗·
worpen met cen kraen van ſjn Slaef; hit
maeckte Daer over geen getier / noch ſtrafte
Men ſoude nu weynig Chꝛiſtenen vinden
Bie foo beſcheyden zíjn / en ſich in ongeluck
foo foude troeften met Gods Pzoeidentie
maer het gaet onder be Cpziftenen/ gelijck /\
Mats, eertijdts onder de Hoden,T ant voor Tant, Welts 1 ke
Ke particuliere wꝛaeckſucht de Meere Jeſus
fcherpelijck beftrafte.
De Turcken ftraffen ffrengelijckdfe aan Jz *
|
Om, ruk, De knecht / maer fepde dit alleenlijck / Dic is +
prf.rs4e gefchiedt door Gods voorfienigheydt.
sus qualick ſpreken / grootelieben moeten
ditmet geldt boeten : gemepne leden Wie
ben daer over gegeefelt/ ja oock Wel gedoot,
Seecker Jode twiſtede met een Griex Chie |
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
N ’
‚l
Md «
An
Tot een befige Ledigheydt. ed, 545
sten en laſterde Jeſum: Defakequs Boor — Kof
ven Turchfchenthechter/ Die metde Foode? ""* |
che Oterpriefter hier oer handelde. De 4
vwidiptfpraeck was / dat men volgens Den Alko-
de Icde moft ín de aerde fetten met het
oft boen /en alfa fteenigen of Berbzanden:
eb
Sfie / als men genade Wilde bewüſen / dat
* moſt eeuwigh gevangen ſitten / ofte 40
wagen aen een gegeeſelt Worden: Dit laetſte
Mwierd gedaen. | |
Gd Bot ſthandelijck is het dan Voorde Chri⸗
„tenen en Voor Overheden / Dat men foo wepe
vaattg acht geeft op Die den Heere Jefum laſteren /
Klk
J
—*—
heh
vi rj
vewegeldch door tonge en geſchriften dagelijcls | it
oo veel geſchiedt! De Turcken konnen ong in sl
efen overtupgen.
4e
O DE V,
| 414.
| VAENDEL
AD Etwaelf Stammen Ffraëls hadden
| haer ordree ín Het optrecken en mats
ze theren: der Stamme hadde fijn
Vendel en Standaert met een bijſonder teycken.
Alſoo voerde de Stamme Juda het tencken
ban een Leeuw, volgens Hatobs Teſtament.
nld Juda is een Leeuwen welp, hy leg he ſich neder als Ged; 19,9:
willigen Leeuw. —— — *
ok, Juda pafte dat Beldtepcken beſt / dewie
upt Die Stamme Die Geeftelijchte Leeuw ſoude 2025
Aere te RM vooꝛt⸗ =d
'
\
kn
\
ET ones —
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
EN
Uk KA
Ik et
|K A Jk
0
—9 9 lik
( 15 | Beyerl. A.
Ot, 0 RE 8 8
À ii t, ike
4 Í
4
—1
En
HER
ns
Te 1
un
J
ll
—38
J
ie. a
ir
4 9 Hebr, 13:6.
ARM Plal, zo. 6,
* 4 J
ARR J |
EE 4
EEA
‚n 4
k Hf
1 Ak
J
d
Fzech, 27%
546: ‘Hiftorifch’ A, B, C.
voortkomen / Die overwinnen foude 3 gelijck ee”
oochalledietot die geeftelijcke Dtamme bead!
hoogen alg Leeuwen moeten moedigh zijn tes Aere!
gen het Rijcke berdupfternifje. én ed
Antiochus Soter, Roningh ber Dirters/fule B 11
lende ſtrijden met de Galaters , drdomde dat
Alexandertot hem fepde / fet tn u u Paendel
Behoudeniflex Bij Wacker wordende / dede. dit/ Hett
en Ben deſlagh. * bef
Op droomen ís Wepnigh acht te geen: de:
maer Wij hebben een Dafter belofte in Modg Ju
woordt / alg Wij dit maken het teycken hoor B
ong ſtrydende geloobe, De Heere.is mijn huke dean
per: ende met Davids Soldaten dele on{e de 1,
Vaendelen opfteken in de name onfés Gods, En
Ducd’Alba was een Wreed Tijran-in Neder ·
landt Romende / epfcijte de tbienden Penaingh dijn,
ban alte goederen die Verkoft Wierden. Hek Inr,
Polck wilde daer niet aen/ en Maten hacer de,
wintkelen toe. @®oelietende Soldaten Lan fs.
Prins Willem ín haer Vaendelen ſtellen Fhien &
Penningen ‚ f00 — ij de Maes ingebas ⸗
ren / en namen den Bren. 9
INen moet niet meynen dat de Koningh
ban Hiſpanjen alleen om de Religie is afgezwo⸗ hi î
ren. Derhiende Peaningh WAS oock een groo⸗ *
te beweegreden / gelijck die;Vaendelen Oene 1,”
baerlijck toonden, Overheden hebbentae
te fien / Dat het Bolck niet Werde oberlaſt
Kan
KEM ar —— Pi
€ Schaiftuee befhaúftong de pratht
ber Sch
Don rs / boel‘,
epen Van be DDO wift we
Early European Books, Copyright © 2011 ProQvuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Toteenbefige Ledigheyd. 947
wſt niet aen wat vliegen Datfe voerden mo⸗
gelijck fg’t doe foo geert gebruyck geweeſt /
ve bin br — tekennen waer de Schepente
huvps behooꝛden. |
J Dork alg men nude Menſchen ſiet / fj las
„0 Ben de vlagge er Werelt foo kenljck waeyen /
“bat men haeſt kan fien upt wat haven datſe
“eit gezep It zijt. | en
—W Dae Ve Maets ín Nova Sembla moſten ober⸗
winteren / ende een Vid Ld hadden ope
Nel meftagen / ſtalten fú tec fchoorfteen uyt een 6. veer:
WUR vlaggetje Ban eert doeckje / om te ſien hoe de £. 26.
vt Pindt ag. Darch ſij moſten gauw Wez
cal fen / of het was terſtond ftút bevrooſen.
Ae Eden fog flact het met Heel Chriſtenen:
men moet algauw toe fien / Wil men eert goe⸗
„el Bebeweainge in haer Binden / Want de kous ki
Ei, ette Werelt beb rieſt feer haeft het lever des |
val erten. —
gut SekerSchipper fullendet Zepl gaen DAN pevries. di
„al Hoorn, Het een Prince Vlagge af WâePen/ Haer Jour £. t- B.
| Bet apert Bar Mauris in ftond. De Poer Zi
{tier vraegde Bent hoe hij fooftout wag / en. ——
du) fepBE/ Dac men de Prins met alle Calviniſche wel
[at haeft ten Laude uyt (oude jagen : voorts ſeyde des
wel fer Man: Ick (oude lichelijek die vlagghe ſelve
wij af haelen. De Schipper antwoorde : Ick
beth hadde dan wel moet om u meteen Mufquet Kogel —
van boven neer te lichten: De Pooꝛtier fepde |
“od Daer op / Liever Spaens als Raems: tanende Bat hi
meer hieldt vaude Spanjaerts / als ban be /
Gereformeerde bie het wet de Prins hielden
en inae Ramen previckten. SRE
gels Wij dd hoogen batter fulcke Poor⸗ |
(ul tergen D ——8 —F ong nu a Ml
„ an me >
_
—
Early European Books, Copyright © 2011 ProQvest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Ruth, r.
Cluyver.,
Epe.f. 93 *
548 Hiftorifch As B; C.
te binden zijn / die lieder een Borgoen(che alge”,
gen Prince Vlagge foude fien af Wapen. — 21
416.
—FF — 24
Aomi was genootſaeckt boog diere tjden
| haer Waderland te Berlaten-/-en troch nd
na het Land der. Moabien!, doth Het verging
haer niet wel in Dreemde Banden; ij guang Ae
arm en ellendiegh wederom na haer Bader ·
dand/ foo datfefepde / Noemdmy Mara, Biest
terheyd ; „en niet,Naomi, Vertrooſtinge. Maer
fj quam ín haer Paderland Wederom wat f
tot Gerhael door het huweljek Ban Ruch.
Soo zijn de geloodige inde Werelt / alge
in bzemde Kanden/ ſi Worden daer ellen ⸗
dig: Doch ong Vaderland, den Nemiel / fal ong p} ve
vertrooſten. did ORG …\ 5 Bw e
De Achenjenfers Waren dooz Heel oorlogh en fit: KA
néderlaeg tot foo een Verbal gekomen / datfe dn»
haer Doldaten meeft hadden Bevloog en: - Ea Autre:
wentel ftelden fij de fraet Lan haerDaberland 1 dut
niet bupten Hoope: fij gaven aen de Leeeimdes iii,
lingen haer burgerrecht: de Raben machten Bent
We mn —
fj brij: de misdadige ontfloegen fij / / en ſo
eenleger Daer Ban makenbe/ Wonnende lag we
tegende Lacedemoniers / en hevftelden haer Heu,
taet. 8 48
k Doe moeten de Burgeren doen Loor haer fe,
aerdſche Vaderland / en De Chriſtenen Booz bnn:
haer Geeftelijcke: Men moet de ſaecke ars —
Gods Kerckenoptdefperaet ſtellen: en oox
niet mepnen dat het Hemelſche EKE bo
C
(sl
Early European Books, Copyright © 2011 ProQvuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Tot een befige Ledigheyd.
549
verlooren is / maer met nieuw geeſtelijck gewelt Math, 15.
… goat ſoecken te behouden. |
Solon maeckte defe Wet te Athenen: DAE
die in Burgertwift fich neutrael hield , noyt eenige
et trage en baofe Burgeren Waren / DIE
je fake van Het Waderlandt niet behertigh⸗
wus @at is wijsheyd inde Politie: En geen
miminig deſe Wet nodig Voorde Gemepnte :
—X Sen wind lieden Die inde geſchillen der Re⸗
igie willen eutrael bljven / doth de waerheyd
* sleet ons meer ter herten gaen.
Midd Sen Ee: |
Ay and *
J Wik 4 €
—⸗
bekende do
Ik MESKER LEEN.
wsl A IB Seal benautt Was vooꝛ fin Duan
4 Aden/ ende bij God geen trooft vindende /
vig) made Tovereſſe lien / endaer verſtont / Daf
hem ongeluck was aenſtaende / foo viel hij
mismoedig op de Verde neder. el
Sooo ſtaet htt met die God Lerlaten / en
Zlbefich tot quadermidbdelen Wenden: Alg one
bheplaenkomt / dan worden fi deſperaet / en
laten de moet Ballen, Doch die op den Deez
9— re hoopen / konnen boor het gelaotdeblijden con :6.
tl Îaemals Mannen ín alle ellenden.… |
De Honing Philippus.in het Zand gevallen.
„wl Sijnde / ende fiende in het Zandtdegroots
ie banfijn Lichaem / fepde / O war mogen wy,
“oel degeheele Werelt begeeren, daer wy maer foo kley-
pi Kew plaetſe vin marweren van nooden hebben! _…
Fols Handen die ſchzapighe Gierigaerts met
| m3 …. here
—
ive
hats
r
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
ampten (oude mogen bedienen : DH achte dat Cluv £,64-
r Sam. 28,
2e
Beverwe
J— 550 Hiſtoriſch A, BC. |
AWR 0 berftant oock ſien hoe Wepnigh haer Lid
ERMEE A chaem Ban nooden heeft/ haer begeeren fou”
be fich ſoo WD niet uptbzeyden. Let
By.Af. Seker Doogdupts Prins / na Vranckrijkt”””
* repſende / ende bj Geneven komende / vie
Ban fon Paert in het Nick; hij wilde vande“
niemant opgheholpen zijn / ende bleef alſos
een uur of twee leggen/ tot bat men de Grꝛaef
Gruss ius haelde die hem de handt gaf / en doe
ftoud bop. |
Een belachgelijcke grootshepd! doch ern 0!
is't oock met beel lieden gheleghen die ia het
fijckder fonde gevallen zijn : ſj Willen Banden
_ Gdereen niet opgeholpen worden / endeten
Amos: vechten gebragt: Gods Dienaers duncken
15:14 Baer Daer toe te geving te wefen, in
”
418. :
VALLENDE SIECKTE.
(NL Zaligmaker genas allerlep fate ls..
Nath 424 NS ten Vanfiechten/ Waer ander oock bupelywe
gen twÿfelde vallende sieckte fg gewmeeft / ge⸗ N
fgck upt de omftandigheden der fas
ER en Eed
ER On
ſichtelyck han worden Lerftaen. —
Het was cen groote Weldaed / foo vandie
sieckte deg lichaems gheneſen te worden /
doch de Ziele heeft oock haer vallende Seckte,
waer Doog De IBenfche t'elckens wederem in
De fonde Valt / enalg ongevoelig lepdt Hoog be
ten tod, Geluckigh zünſe die met Davidt
| Bonnen feggen: Heere , ghy hebt mijn voer id
Pûl.rio 8. red van acnitect, ick ſal nu wandelen voor uw el
ed há
B u 49
—
ART
9 gelichte. sik
Maon
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
ToteenbefigeLedigheyd. - 551
wip Mahomet mag feer gequelt mee de vallende
Sieckte, hij fepde tot fijn Douw en Deine
den / dat de Engel Gabriel dan tot hem fpzack/
vrl Doop wiens klaerheydt hij foo verſchrickte /
tende bie Gem alfoo ter aerden wierp : hierom
ded worden foodanige Siecke noch bijde Turt⸗
alken vooꝛ ſeer Heylige gehouden.
we Wet bedrogh Lind dickwils een looſe deck⸗
mantel. Doch daer zin Chriſtenen die oock
de vallende Sieckte der Diele weten te bewimpe⸗
Mlen / en op anvere te leggen / ja / de naem
wetban deughden te geben. Summers / men
hooꝛrdt fomtijdts datfefeer Godlooſelyck de
ſchult op Godt leggen.
Vine. Spee,
le23. € 394
winte Seker bedeteger quam ín een Dorp en biel Ì
| op fivaet neder / als of hij de vallende Steck⸗ J
Ate hadde: een Smit dat ſiende / quam met 4
ſeyde tot het Polck: Ick kan de Sieckte wel af J
leefen. Moe luyſterde hij ke bedrieger fn het 8
ooꝛe; indien hij niet tevftondt op ſtondt / dat
wl hi Gemeen gloetjend Pfer doorde handt fous |
bwlbe booren / om te befien of hij gevoelen hade
wide. De bedrieger quam terftondt tot hem
fſelven en gingh wegh fonder gelt te ont fans
gen. De Smit wierdt Hoog een Beleefer gen⸗
wir-geften. | oke
oil Woe gauw de bedriegers zijn / nothtang
vinden fj haer Meeſters: het is groote wijse
Mhepdt saat men Wel onderſoecke eer men oor⸗ |
neit Deelt, t
m4 Ars;
| Bet gloeijend Per inde handt aenloopen / ent
—1
4 el F —
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Jud.13 23:
…f *
BRICA7.
wal Lt.
Act.ꝛ-
Rieht. Ax.
* geeen f.i9
Hiſtoriſche A, B, C.
| 419.
VL A M ME. *
hk 6 met fijn Vrouw hadden de beloſft
ontfangat door een Engel van een Dobket:t:.
ne te ſullen hebben; Manoah vailde Den Ens
fel eeren / en offerden. oock aen De Veere
Nig de vlamme ban Get offer op gingh
foo Voer oock He Engel in we Vlamme na Det
Hemel.
Datnaden Demel gefonden word moetk)
ineen Aberbrer als tn een Biammena beveren:
gaen; Bie fijn Gebedt art op Doen geen Huut
moet fijn herte in een heplige Paammena
haben ſenden De Heylige Mtacls moeren tot verfijnen
Vlamme worden: | ite Mlt
L. Marcius, ín Hiſpanjen oogtoogende / ſoo
Guam een greote Plamme ontrent fún hoof kr
terwile hij ſprack tot de Soadaten: hie
doot wierden De Soldaten ſoo gendedigt wer
datfeeen groote Vit toꝛie bevochten” fi
Boe beelte moediger moeten Wij dan zijnd ur:
ale Wij díe vlammende Conge door den ge⸗
loove ſien ontrent De Boof der der Kpoftelent u,
ep den Pinrterdag: Want daer im iepdeents
ſeker zeugen, van overwinninghe borhee um
Leger Haels. 4 TENT Khao a
Als Servius Tulhuseen Wind was gheboo⸗
ren upteen Dlabinne/ fog Wierd ecnvlangest yn.
{ien ontrent zijn hooft / terwile bijtiep ; ie
Kanaqails Gus prouw Bande Konig Tarquitt
mus Prifcus, hier dooꝛr bewogen zijnde nand.
het Kind gen / voede het op tot de Regeringe »
gelijck het oock Daer toe is gekomen, ke
| | Del,
|
Early European Books, Copyright © 2011 ProQvuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
| Toteen befige Ledigheyd. 553
beet ig geen heete Vlam / maer gen koel
en het welche feet haeſt gefien Wad aen
{De Boofden Han onſe Kinderkens inden B. „va,
„ADoop: De Heere neemt haer oock aen / |
“el beforgt haer/ en voet haer op tot het Hemels
ſthe lijche,
_
Î eit el _
⁊
J | 420.
id V ADE R.
veh Aut hadde lith niet eel met Goddeijche
al S rme: gemoept in fijn Daders huys: daer
pf na fullende tat Be Kroon komen / GUAM ON? 1 sam. ro. |
meute Der: Propheten / ênde begon mede te PiOerrs 1e Hij
wet pheteren: Ditdacht de lieden feer Wonderte f
| Wefen /en daerom fepden ſij: Wie is doch zijn Va- | il,
— ore. | |
ſß Het dunckt de lieden vrent / alg de Kin⸗
deren ſchinen wÿſer en beter te weſen alg
haer Daders: Both het is cen dwaſen rez
gel / dat men jupft de Vaders fonde moeten, epron
—1— — Ge Heere fepde/ Weelt niet als uwe Va- —
eren.
De Uteyſer Theodoſus gebood dat men eeni⸗
ev ge Burgers Ban Theflslonicalfoude dooden / zozom.l-9
wel Otredatfeinopzoer eenige Doldaten hadden c 24-
dood geſlagen. Een cud Man hadde twee
wol Doonendie bepde flerbenmoften: De Dae
der boodt hem ſelven aen ter dood boor fijn
sel Môonen/ enal fun goederen. Men liet hem |
val toe / Dat hij ten Doon ſoude inhet leven be⸗ #
haouden / en dat hij felbe kieſen (oude: De ours” ed
verl De, Man bedwelmdt zijnde Wie hij Kiefen J
ſoude / toef de foo lange/ datſe beyde boor on if
ni ogen gedood Wierden, Wms Tat |
—
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Puigo Í, —F Kd
T%en 572
664 Hiftorifch A: B,C.
rechtvaederlijck herte ! Doch even foo ftac
wij ſomtijdts verſtelt tuſſc hen twee fonden /
Waer Van mende eene ſchint te moeten doen:
boch beft bat Wij geen Van beyde kieſen / en die
bepde boog onfe oogen vermoorden fien.
= Prolomeus Lagus,eerfte koning vanEegypten;
gaf fijn Kijcke aen fijn jongfte Zoon / ende
Wes daer na ſelve onder zijn knechten / alg |
een Knecht ban fijn Doon. |
Bupten confideratien ban Dtaet/ Was
Dit eert dwaſe liefde : doch derghelitks fiet
mien noch daghelijtks / de Ouderg doenal
Boor Kinderen Wat fij konnen / fij dienen
Baer als Benechten terwijlſe jongh zjn / et |
inderen groot worden / ent
daer na als de
in ſtaet zin / ende De Ouders arm / dart
neemt menfe famtúbtg wel in Huys: maer
beoude Wieden zijn maer alg Knechten en.
Dienſtmaegden by en onder haer epge Kinde
ren: dat is een Godlooſe gruwel Hoer Gody
oegen.
421.
FEIN OP
E Philitijnen trotſten Pfraël door dert
D Beufe Goliath: David, Die een Herder
was / hier ban kenniſſe hebbende bekomen,
Herde varen van ſitch onder ve handt des be⸗ | wed
Waerderg /ende foo liep hj na de ſſaghorꝛdens
ten firijde. 4 4d
Booftaet het met Hen geeftelijcken Arujar,
eotk Die wel ſiriden fal/ moet ſith ontflaen
Bande varen dee Werelt, ende Van ager
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
3010
Dat was een bezwaert voorval Voeg eer”
gn
luid
9 wi 4
1
hw
el 0 Vb
Toteen befige Ledigheydt. sss
J rien boo? het gematk en boogdeel der
or erde.
Curius Dentatus wierd beſchuldigt / dat hij
m ſich vergrepen hadde gen De beupt der bijane
Uden enaen Lands deld / hij toonde een hou⸗ viia. de V:
ten Vat dat hij ghebeupehte om te offeren/ uc 77-
wetende 3woer / det bij boog ſich niet anders alg
vaat Dat houte var hadde genomen,
Indien onder ons wierd onderfoeck ghe⸗
baen bij fou een voorval; het Offervar foube
men wel Ban klecht houdt te zijn bevinten /
boch be kaffenfouden Wel andere Vaten bere
toonen /-Daer niet op ſtaet / Waerfe ban |
daen gekomen zin. Nochtans zijnder oock ij
fulche eerlücke Regenten / baer men niet een
houten vat fomde Vinden ten onrechte befroe
men,
Japon heeft twee Oberſten: een Overfteder Richt. Az: |
| eerers De Andere / Ber gerichts ſaken: Deeerfte Polit.fz 5» Wi
vin | Hood alg een God getert. Bijmagkhnopt |
de aerde met fijn boeten aenraethen/ hij gaect
in hups op hooge houte Schoenen: Dork
… | Hij eet upt aerde vaten.
| Hoogheydt en ſtaet Moet ín de Wereldt
weſen / oock onder de Chriſtenen: Maer
in die hooge ſtaten behoort men oork niet
we aerdfchrgefincte weſen / ende altijd goede ghe⸗
dachteniſſe te houden dat wij aerdſch en fers
et) felgehzijn: Soo doet de Oberſte in Japon
* ‚Hoer ſijn aer de varen: Faer het paft den Pal, 138
„| Cheiftenen noch meer in hooghe ſtaten nede⸗
sta
wij @
rig van herten te weſen.
—
4224
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
A27
Meemû. f-
24°
BeWwijlefij op de Kaep berberfchinghehalen; Ed
RJ
156 Hiſtoriſche A, B; C.
422,
| VAREN. ee |
Aulus wierd gevangen gheBoert na Romen-By177
ineen Dehip / en datinde Winter /. bijter
waerfchouwde den. Hooftman datde Vaere rl
fozgelijck Was, Boch mien boorde niet nale: »
hem; men Voer voort / ende fao Berloagen: di”!
fi het Schip door ſcthipbꝛeeuckt.
Alſoo gaet het uoch al met het Schipken deg Prev’
ghemeyñen Wandg : Men Lil de Naed der
Kerkelijcke niet volghen / maer de Poliijcke Bruuy
mepnen Dat ſi het haer beter verſtaen; ende
hierdoor lijdt men ſomtijds ellendig felipe Bar:
beeuche; t welck men dan ghewaer Wordt.
als het te laet ig, nestoen. i
Men oogdeelde in boorighe jaren /-Dat Je.
men De Ooftindifche, Vaert niet foude konnen fu
gebruncken / indien men het Epland Helena dw
niet hadde om *6 he te beko men ;
Als de Schepen dat plaghten te miſſchen
dan gheraecktenſe in grooteſellende; Het ie
een kleyn Epland /-maer6 mijlenindetone te,
—* Et lepdt. Wel soo. mijlen ban het vaſte
t | Ì — on df mn
af. erst 6 |
De Wijfe Godt heeft Handen beginneder. |
Scheppinge kannen voorſien en beſoaghen …
t geen na veel dunſent jaren ſoo een nuttich
gebruyck ſoude hebben. De Werelt iseen
Waacfie Zee; Get Helena is De ware kercke
Daer de Ziele ververſchinghe halen moet; …
Doch het gaet daer mede alg met Heleaa |
onfefchepen Gebben dat nu niet ban noden |,
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
3010
| ToteenbefigeLedigheyd. 99 —4
Rlfoo mepnen waenwüjſe Lieden / datfed® —
Kercke niet van noden hebben. vi
‚ De Vrouw van D. Kechteren / op Nero | KE |
ijnde / mepnde na Salam over te varen / dach |
He fchupt was wech; ſij verfocht/ ende der⸗ recht.t.
veeg een ander, Daer quant bij haer cen 39-
Meer Sodloos Matroos/ ghenaemd Corneius
weailkStiar een Iseerlander? die waerſchouwde defe
zoum datſe niet ſcheep foude gaen / AM
ate Dchupt in het midden Ban Het Water
omende foude omflaen ; De Droit DEE
M mit achtende/ foo gaf dien Boef daer op fijn
wal Zielaenden Durpel foo Het niet waer Was;
weelde Prouw bleef upt de Schupt / en liet
Mandere vaer mede overvaren: het gebeurde
wt gelijck Slim gefept hadde/ De te ſloeg Á
„tom. Deſen Boos wicht eens üfelijck vloet⸗ dt
Wil kerde / gelijck fijn gewoonte was / Wierd Hf
arl Handen Bupbelopgenomenindelucht/Daer
wal eel Menſchen bj ſtonden / ende wederom |
as) ter Verden geworpen met een ſelück ghe⸗ Ì
sul fehzeeuws, Daer na wierd hij geboerdt op
miel den Berg Gernapels Bie ront ſom in Zee leyd.
ve, za Drie Dagen liet be Gouveneur na hem |
| foecken / maer men vond hem niet, —4
De Dupvel ſpeelt de Meeſter fn Indien,
en, geen Wonder dan / dat hij üſelicke Dingen
upÄtricht: Wte kan het omflaen Van die ff
wb) Anders verſtaen / dan alg een ke den Ga
voorſegginge / die dat quaedt heeft uptge⸗
wꝛotht: Die Brouw liet haer waerſchou⸗ }
wen door een WBooswicht/ doch beele Willen > Chren.
ſich niet laten waerfehouwen dao? Mannen 3°- ⸗ J
die de woorden Godg ghebzupeken / maer |
ow} ffportendaer mede je |
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Hd | | 558 Hiflorifch A,B;C.
J det he =
| Pakk VERRADER:- |
k Nen habde moordadigh gevegeert £ Dé A (ot
hooge Prieſter Joyada nam haer Zoonge Hire
—— ſoontje Joes, oudt ſeben jaren / ende maeck⸗
ERE. te dat tot — alg Athalia Bft vernam /
liep ij na den Tempel toe / Daer De Kroos
ning De gheſchiede / en riep upt / Verraedt „ |
verraedt
Soo gaet hetals men wort beſt haemt ger *
maeckt im Godloofe handelingen/ en ge⸗
dwonghen daer vamaf te ſtaen; men ſcheldt Ee il
dan die Dit Goornemen VaorDerravers'upt ; 4,
u Reg-18; gelijtk Achab alfoo den Prophete Cltag beje⸗ *
rat
—
gende.
RE ANHEE De Kepfer Aurelianus liet een Veldoverſte bs
I dooden / Die ſjnepghen Waderlijtke Stadt ge A
Ed Camer.p.t. Fhyana aen Gem hadde eBergegeden; ſeggen ⸗
Cs. De / Die Man (oude my nter geerouw zijn, die tij —* |
| ey ge Vaderland niet gerrouw is geweeeft, eek
Snooder zijn dande Berraders der Werke; 11
Want als die Godts hups verraben / dat | ju
wordenſe bij De partijen veel vertrouwt / en
ſeer ge eert Deijle ſij De fnoontfte bfjander
wozden van de Kercke. "
Plutarchus fépde / Het gaet met verraders ge- — ë
dut. in lek: met — Beeftén, daet mien Ket vi 4
— neeint men tot tf n scbruv ck. —*
Soo ſtoet het met be Sodtioofe die Doo ie:
verraderije der fander dert Supvel en Dier Ki,
doen tot nadeel van Bars kercke: De Dupvel —4—
tact fijn gebruyk van haer godisoohcod/
maer hij vermoord de godlooſe. pi
4 46
— mm
4 pn en — je « mn
_
Ed 4 — * —— —
—— ED — — — ee . nds
—
Early European Books, Copyright © 2011 ProQvuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Toteenbefige Ledigheydt. ° 559
424:
VERSPIEDER.
Ofes fondt Verfpieders uyt na Canaan: de⸗
fe quamen Wederom en brachten een
quiaedt geruthte onder het Volck/ evenals
IFfbaer geen hoope was om dat Zandt in te
"el emmen / waer door het Voltk Iſraẽls feer
ii lepnmoedtaH wierdt Doch Jofu en ie
diedotk daer geweeft Waren, gaven het Dol
be Verſpieders zijn de zwaer-
bei moedige gedachten der geloovige haer dunckt
datter geen middel is / ontdetondige Canaan!
Mtente A20) 11) Iet bet Demelfche Canaan.
Fe te nemen, @ech onfen Jofua geeft oock
beter hooge. |
4 Dise komende orthekendt in het Weger
wel Ban Philippus Honing Lan Macedonien leggen⸗
velde met ſjn leger Loop Cherenca, wierdt vooz
den oningh gebracht / die uyt rien: O ghy
ld verfpieder 2 Diogenes antwoorde / Ick kome
om u dwaesheydt te verfpieden, dat gy nict te vreede
Hi zijnde met een geheel Koningrijcke „u ri jek en leven
(wl pericliteert omeen Stadt. De Koning verwon⸗
dert zijnde / ende —— booz Die vꝛijmoedi⸗
ve, ge beftraffinge / liet hem Vrij henen gaen.
we Ale men nu Get leben dan heele foo ſoude
Aff
verd at
2
ram
En 4
willen berfpieden / men foude at veel groo⸗
| tér Dwaesthepdt uytvinden: maer Die met.
„WM | Diogenes foo Vrijmoedig befttafte / foude mel
wél nteerber ondanck wozden beſpot mafgekee ⸗
We Terts
ik Francifcus Junius, heel pꝛedit kende * mg
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Num. 15
Num, 14e
Beverw.
iid ij, 3 |
il ij | | sóo Hiftorifch A, B, fi
14 IFE banden Plaenderen wierd naerftig Ban Het
hij:
Brandt. Pausdom gefacht / en Deel gelts ops fijn Lijf hnt*
Reform. geſtelt een Schilder hadde in fjn hepmeljtze
Hꝛedicatien geweeft / en hadde heur uotgesduee
feitoert / omt telkennen / Dus was hi Bers dave
ſplet doe hij met een Deel gereformeerde in een
Schupyt voer; men nam Gent Waer / load
als de Dchupt aen quam ;, —1*
Paerde met Hackers bij hent / daer de
fchupt moſt
moediglück upt De ſt
den Offitier.
be Officier fat té dur’
ee MIJ
aenkamen: fj traden alle azijz dier
teefdelijck -/ en foo ging bijbeenen/ founder
hend te zijn.
* heeft ſijn wonderlijke bewarin⸗
De Heere
gen / tot beſthaminge det Godtloofe bloed⸗
haf
—
het vvaters ick
"5 sckhebbe u ver
E E er | J Ne 1
roepen, Shy zijt mij
al by u zljo:
hupt / gingen vaarbip dun
Junius groete den Officier bes 4 17
Kheb
E Me
| .
4 V ge ad
k Ana ms
honden. Dit is ſyn belofte / Vreeſt niet, want Bu,
loft, ick hebbe u by uwen name ge= 4,
ue: vvanneergy (ult gaen door
ende door de Revieren; #
Cy fultea u niet overftroomen.
— — —
423
Ee
dd
VvVREEDE.
& Koning
20hron. ⁊ 4 D ende wreetk
fijn Wader: h
ten ende Ber fioegfe; hiet
en beriep den
hem verſocht
maer Amazia
ban ſjnepger
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Amazia regeerde eerſt wel
te rechtmatig De Dood. Lans
ijt rok ten ſtrjde tegen de Kdomi⸗
Koning A
wolck.
doet wierd hij trots /⸗
ſraels ten ſtrjde Die.
pat Bij in vzeede ſoude blijpen;
De Breede verwerpende wilde
oorꝛlogen: hij wierd gellagen en vbermoorꝛt
Doch
ToteenbefigeLedigheyd. 36
et gelucht nfet tel ín de Politie als men
1 fn Dperde Ban leben/ en evenwel wil oorloo⸗
el gen. Doch het foudentet wel gelueken in
Ul de Kereke, Bat men fn vreede Wilde blijven
Pea, met de geeftelijcke vijanden, maet Gier moet
mien denoorlog foeckên. |
No Vriefland hadde Beel vanden Boor deſen /
“il Boch het was haer heplfaem / Want fog
haeſt alg fj vꝛeede hadden met bupten bels weterm.
el heven / ſos geracchten ſij fn Daer Land in 2
Burgertwiſt.
we) Gager ig na al te veel breede van buyten
vooꝛ de Politie niet te verlangen / om die / en⸗
de om andere redenen meer. Soo ſtaet het
in, geek met de ercke aifſe Leij is van Bers
wt, Bolgers / Woztfe ban bimen bedorven; ja /
a foorte't met ijder Wieler Wiffer geen ellenden
ej zDn/ ban Verflapt de Ziele in goede plich⸗
notk ten. EEN
| Phyrrus hadde He Romennen geflagen / tn
| fandfelte De Orateur Ciness na Bouten om den — kelt.
— vVreebe aen te bieden; Appius Claudius pPundt
Booz ouderdom beftost in den Naed / dat het
ſthadelick voor bethepublijcke was / vreede
‚te maken fonder weerwraecke over gelede
ſthade en ſchande / en met een partije bie ſich
overwinner ndemde.
MDat was goet Romeynfch, maer het 18
ven, guaedt Chrftens ſelſs fn particuliere twi⸗
wi, glen 2 beet leden. willen niet verſoenen Boor
dat ſij haer gewzoken heben / doch fij too⸗
ve, mert /Batfe het Chriſtendonr miet en verſtaen /
daer in Wat anders Wort geboden, sh
aÂ
flies”
|
J
er
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Jer. 21,13-
ige
Cluv, Epit.
£. 1O2.
Bak, f- 58.
s6r Hiftorifch A, B, C. |
426. |
r
E
VER WA EN TH EN: Date Biot
E Joden Waren ten tijde Han Zedekia
D nett foo verwaent / datſe geen vijandt
À
opeegden : fi fepben / Wie Londe regen onsat- dj
komen ! ende wie foude komen an onſe wooning en.
Doch de Heere fepde / Ick {al over ulieden be-
foeckinghe doen „na, de vrucht uwer handclin-
En
J
We
4
—3
ohen.
> zgerwaenthepdt bederft lander en ſteden / \
Ì
3
*
‘
Ù
4
E
*
»
Li
dE el
E
Ke
ne
ka
endetrotft ben Hemel felae: foo verwaent
zinogckt Veel Chꝛiſtenen / mepnende dat de
4
Satan haer Ziele met kan beſchadigen dock Are “
befe Worden eerſt bedrogen.
Dyonifius was een Schoolmeeſter / ofte een 1
publijck Schzüver geweeſt / hi wierd ko·
ningh/ endedde foo verwaent / DAL hij niet 1 ‚….
lúden moght dat Ggieckentandt in vzede
Was / hi beoorzlogde het / doch hj wierd
daer ta vernedert.
Hls geringe leden groot worden / is dit
veeitijte haer gebreck / datſe verwaent wer ⸗
den/ enüder eente trots. Boch verwaende
Berten worden Wel kleyn gemaeckt.
Eentijde van Koningh Jecobus ontſtont
in Northampton Warwijck en Leiceſter oproer / 4
—
Lal
ele het Dolk niet wilde lijden eenige nieus …
we ———— Ban Landen / maer meten
die om Herve : haer Hooft en Kaptteyn Wag
eerttecht gefel/ Jan Reynols ghenaenut en }…
toegenacmt /- Kapiteyn Tas, om DAL hi een |
groote leere Tas drzoeg / voogevende dat hi taj
daer ín genoegh hadde om haer te befchers
men.
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Toteenbefige Ledigheydt. 563
aten. Doch gebvangen zijnde / Londtmen
Baer ín niet anderg dan een ſtuckje groene
Raes.
ck Dearordt Ban befe Her waenthepdt was
‚halte belagthelijck: doch foo ſtaet het oock
met veel Chziftenen/ 3 fijn alg Laodice: ſeer „roes,
Voller wraent en hoogh gevaelerde Ban haer ſel⸗
ven / doch alſmen beſiet Waer ſj ops ſteunen /
ſos faimen niet anders / omt foo te ſpreken /
alg eenleedige Tafle Binden,
Ais
m al waal
E
rard ie
Ka
lj
* Eeden ike 1427:
UIWERLOSSINGHE.
gt Onderbaerlijek was de berloffinge van
| het Polck wods upt de Babyloniſthe
gevangeniſſe: het ſcheen haer alg een dꝛdom P(aluró,
wle werdt. Alf | À
eet“ spoch fs onfe verloſſinghe wonderlijrker
urpt het helfche Babel/ ja upt Het Antichei⸗
bii | flifche „Waer vander Joden Verlofjinge eert
(HoogbeeltWwag. J
Meanekrijck nijdigh zijnde oP Vrieslandts wefterm,
ed grootheyd / ruſte ten oorlog toe tegen haer: scav.f. 79.
wi Bothde Groote wierden aneentg/ het welt⸗
Ke tot binnenlantfche @oslogh uptberſtede:
det) Wierdooz bleef Bꝛieſland ín tuſte.
Hoo wierd Saul eens terugge geraepen —
van Darid te vervolghen / Deijle De Phili⸗sam · 26.
ſihnen fn fn Wand ghevallen waren. Ale
(wil de eereden Oorlogh en inval der Phanden
ſiutten wil / ſeer haeſt heeft hij daer toe mid⸗
au Delen ter hand Daerom moet maen den menſche
wit) wiet alte ſeer vzeeſen.
(Re Rua2
De
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Baker £.5 7
564 Hiltorifch A, B, C.
De Schotten plaegden eertjdte Enghe⸗
landt ſeer: Be Graef Han Crowwel riepd
Saxen — het Landt tot hulpe / om Dan de
Schotten Verloftte Worden / doch Dit biel
upttot ſſabernije des Lands / Want De Saxcur
hebberde Engeland verloſt / bleeven ſelve
meeſter. *
Politiücke prüſen nopt / dat men boor
vzemde volckeren in te haten verloſſinge des
lards ſoecke / en Dan bÿſonderlck foo een
bolck alg de Saxen waren / Daer men in een
eetk woorzd ban ſeyde Datſe rijcker waren van |
pt nen als van brooden. Amazia De Koning van
Juda / danckte ſelfs de Iſraelitiſche Dole }
daten afals hj tegen Edom ten fivijde trok.
428.
VERGIET.
de Heere de ſonden Van Iſraẽldreyg⸗
A or — 5 hij / Haer Wijndruy ven zijk
vergiftiee Wijndruyyen, fy hebben bittere befijen:
hact Wij n is vyerigk Drakenfenijn 6 ende een wreed
Pan f
PE
Mi ZA
4
D in een liefeljütke vrutht inhet |
marten Allierer Geerken haer bergiftige «
n onder een facht tantvbleys / en kuß⸗
ten eer ſij bijten: foo vergelijckt de Heere
*
vz
EN
* | 1 Chr 2 0
F
Deut 32.33
—F
: Adderen vergift.
A
| j ick: de wercken Van
be ſonden van ſün Do ————
An
belgderg ſchünen goet te 30 — gansijn Baes
maer als fb gheveynsde zin
kerken een boog ven bedriegelück Hergiftom
elen te vermoorden. | id
De ig niet Deel jaren gheledendat —
1*
— —E— —
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
ToteenbeligeLedigheyd. 565
den Beieleen 20u was genaemt / Mary
w‚l Damiánus: Deft heeft Dijf Mannen met Bers
we gift bergeven/ ende ſeven Kinderen / ende
wd Ben Kindeken lietſe willens tuſſchen den
u Aiel en Rotterdam van De Dort ín het
08 ater Vallen. Sh wierdt levendigh bere
et Brandt, Doch ftozf ſonder beweginge.
Het Chziftendam heeft oock ſnoode mon⸗
fierg Lan Godtlooghepdt / Waer boog De
ot ABepdenenfelbe verbaeſt fouden ſtaen. Ong
gebedt magh Welzijn / Heere! verloit ons van
én boofen. | | EL
De Turcłlſe Sultan tecambaja at alle moge
gen wat vergift/ id al) —
Als hij iemant van ſjn Heeren wilde dooden/ 2
— dan liet hij haer naekt boog hem ontkleeden;
dan kauwde hi ſeker vergiftigh krupt / ges ek
naemt Chofol:,met eenige bladeren Ban T2m- |
bar,en Daer bij wat Kalck van Oeſterſchelpen.
Dan ſpoogh hij haer dat kauwſel op Get lijt /
en ſoo ſtoꝛven fij in een half uur.
Gelijckde Dultantot vergift / alfoo ges
wennende Godlooſe tot de fonde / en ſpou⸗
wen die andere op het lijf.
n
J
WE 2.
hl) Mts VERBONDT,
A | D5 rida Jofia hebbende upt het gee
| | bonden Werboeck Berftaen Gods deens _
we mementenober Het fondige Woltk / Waag fcer CPrOn-
te ‚ Bewogen / Ende macckee ‘een verhoudt voor-des ° —
| ‘Heeren aengelichte, om den Heere na te wandelen ,
ende om fijne geboden ende fijne getuygeniſſen . en-
| Ed Pan; de
— ed mn
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
’
nj
66 Hiftorifch A, B‚C.
J
vne 1 che en es
de fyne inſettingen met fija gantfche herte de
mei ſijn gantfche Ziele te onderhouden, doende de #
dens des verbondts die in het ſelye boeck ghe- |
Cchreven zijn. | |
Soo heel krachte behoorden Sobs diepe d *
gementen oock op ong te hebben bat wij gut”
J nt ig be
har Verbondt amet den Seere verneuwden / &' ao
wij onfe ſonden konten e) fien; enbedaer Ban gar”
openbare betupginge te DBE. 15
— vilt, hadde De vor wed eN zer
Keyſer gehouden tegens IP 2ZANERLE: cj pb
De —* wat voorſpoedigh zunde / ſchzeef our
nief meer ſoo aen Henricus als voorheenen / bed
daer hij gewoon was ſelve te fehzijbenendugr FE
te onbertepkeren Uw Soon en getrouwe Vriends gren
daer liet Bijna fchrijven DOO? fijn Secreta⸗ 1
ring enſteide maer daer onderCarolus Dit ſpeet
…_e Henricus fôg /-Bat hij Miet Pzanchrijck aen⸗
Dd
ſWande tegen den Leper. pra
dé roots tieten sn haeſt gevaeckt: Indien
Bt foo haeſt vergramt wierd / Wi
att —3 — alle * ſ * verbondt geſtoetenzun⸗
doch de Heere is eli ia / en behoud
aerheyot en trouwe. |
lg de — Mogol verſocht wierd pen 1
Den Engelfchen Ambaſſadeur om een erbont
RWoe · l. 23 en dehi / Wat Geſchencken
femaken / foo vracgee GE ——
vildt hij mij gheven * alhoewel fn Dof an —
Rofteltiche Seſteenten Goud / en ALL
e. |
pe Fact het pok met Heel Chꝛiſtenen als
ſij met Godt in verhondt treden / en * Kir
mieuen / ban fien ſn niet Wat fij alret e e⸗
fitten / maer De honden ſtgen geduerigi Ge
pen om meer fe ontfangen: het is al Dat Judas
woozdt / Wat wilt gy my geven. 43e
Bake
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Tot een befige Ledigheyd. 567
430
ad VL ER RG ED |
EE was ín een Bongergnood ín Iſratl / "15779
bolo ende als hij bij de Jordane gingh / op
las Gods / dat hij deo een Have foude
—4
en 2
wil Brood en Vleefch ontfangen / foo is't oock als
wat foe-gefchiet/ ant cen Rave bragt iem des
mozgengendedegaBondg Brood en Vleefch..
wal pe Beere Heeft altijd.middelen ont be fijne
M wel te beſorgen: Die op fin Woord bere
mil trout / word niet verlaten. Alſoo brengt
hij boor onfe hongerige Ziele het braad des
„it BD. Abondmaelg / ende Daer mede in een Joh g-
wol geeftelóek gebruytk des Geloofs / Her Veelch
cv} van zijneygen Soone. hr 5 SSN ki,
alduinus Biſſchop ban Kanrelberg, wierd
ol gefepdnopt VNeelck gegeten te heben Lan die
tüijd af dat hij eert FRonnick was geworden;
SEen oude brou hem in't gemoet komende
vnl opftraety” vꝛaegde Gent, of dit waer was: * Á°
vel) Wijantwoorde / je, De Prouw fepdedoe/ °°
ve) | Hee is leugen, want gyvhebeemijn Vleefch foo
sok fchoon aſgegeten; dat my maer debeenderen overig
aa} pere CTED RIET 1 J ——
HSet is opꝛethtigheyd/ dat Pausgeſinde
Sch ʒivers dít ſelve aenteyckenen het is een
waerſthouwinghe Boor haer / en andere /
datſe be arme miet onderdrutken / gelijck de
VWberſte onder de Joden oock beſtraft wier⸗
den om datſe de Huvt roofden van arme, enhet 1,
Veeeſch van hare beenderen. 4 Mich.5. Ze
| «er Appa en Cola, tue Konings Dochterg in Camer.p.s
ot Homkbardijen/ namen ſtucken vleeſth/ bone £ 29:
| | Nn 4 den
Early European Books, Copyright © 2011 ProQvest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
568 Hiftorifch A, Bs C. é
Den Die met zwachtels Boor haer boeſem
f …
4 J
#
foo deden;ook andere Huffrouwen/Waer boog te *
fij feet ftonchen ; De Dijandfche Soldaten
deſe ſtanck ruyckkende / meynden dat dit dien
Wrouwen in dat Landteygen was / fa te Buu”
ftincken./ ende Pier doer vacchten ſj haer
niet aen. à ex
Maer mi gaet hetrecht anders; De Fufs 8 vo
ferkens weten De boeſem nu foo op te pzoncs
ken / datſe ſelfs die Berlockken/de welke anders Kiotis
fins detemptatien kondenontgaen. Die bid⸗·
ben Wail Leyd ons nier in verfoeckinge, moet geen in
aenlepdingedaer toegeven, EEN
nn — — — — — — —
4314 *
VLEYSHOUWER. 15*
TAEPrieftersen bjſonderljck ooch de Levijten
AJ zin bij defoden gheoeffende Plepshou⸗
wers geweeſt / want haer beefte Nachten Wast Inu
dagelycks werk; Alhoewel alle werck ver⸗
boden Was op denSabbath / not htans was
Mar.iz. 4, Det beeſte lachten geoorloft / ja gebodenonn
dat het tot de Godsdienſt Was. |
Ge Heere heeft ong Lerloft Ban mropelijke »
en koftelijche offerllachten. Nochtans hehe nc
Wij oock Dleefch bat Wij moetenflachten / /
Gal. 5. 24e ſnjden / endaaden 5 dit is ons londige Vleeſch.
iPer- 2.5. en alſoo zijn Wij geeſtelijcke Prieſteren. J
Cilicon hadde Maleten, ſtijn Vaderland / ver⸗
raden; hij quem bijde Vbeteſchhouwer The
genes omeen ſtuck Vleeſth te Koopen; De vr,
VDleeſchhouwer fullende een Fuch Vleeſch
af houwen / Het het Cilicon Baft houden / en |»
de {oo hapte hij hem be hand af/ feggenbe/ EN
| : za *
Beyerl.A.
f. 66.
Early European Books, Copyright © 2011 ProQvuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Toteen befige Ledigheyd 569
ec Vatenden „ pochte hem felventkend;- -
„Geringe Wieden konnen door geleerdheyd |
‚tot hoogte Ampten komen; Doch het is 9
verfoeynelyck / als fij haer foo verhobaerdi⸗
se eren /Batfe haer oude Deienden/ geſlacht
otten gefelfchap verſaecken.
4
2
dd ©
4
J
EK ,
l VE'RCK EN. |
gin î E Deere Jeſus dreef Beel BupBelen apt
id | — — Landt der Gadarenen; De
4} Oupvelen baden hem dat ſe in een dee Werts Mach. 8.
Keng mochten baren; Jesus fiond haer dit
‚wl toe; Doeftortenfealde Verckens in Get Was
ter / foo datfe Derdronken ; de Inwoonders /
„nt Ontftelt Doordefe fclhade / berfochten dat de
—1— Heere Jeſus pt haer land Wilde vertrecken. |
„vt Oe Bupvel gaet als een hand aen een Bets
it tingh; Gj vermagh niet een Vercken te bez ‘
En Runs ſthae⸗ k
—
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
370
ſchaedigen ſond
heeft daerom de
krijght
met Suphker
te ſpyſe.
Palm.» 7e (Gl
ordeel. | RENEE 71
Seecker Jongelingh in Iealien roemde bips”,
fijn Wader dat hij Heel Vrienden hadde: DER,
Dader fepde / Neemt een proeve ofië Vrienden in *
moedt zijn: doodcen Vercken, draeght her ineens
fack, houdu of gy:een Man vermoord hadde,en indie
Gack droegr, en befict wie ù lijfbergen{al? De Zoon vR
Dede dit/ maer hij vond niet meer als een ge⸗
trouw Vꝛiend Die hem in huys nam.
Fen Heeft Heel Prienden fn Hoorfpoet / /
maer alg men met Bet Vertken op Be ſc ied 1
Beren Komst / ban haeldt nren de ſchouderen
op: ban Heeft men dat onfchziftelijke woordt *
Prev.17a7 fn De Mond / Schade (cheyt Vrientfchap, DALEN,”
nochtans een Vriend in de nood moet gekent worde” ij
denen ’t allereijde lief heeft. —4—
— — — ol :
EE % Hah)
zier 433: fe BREE Ab
VERSJE. | —*
MD aulus was een geleerdt Man / oock Hoor) +»
fijn befreeringe/ hy hadde de hepdenſthe
|
Early European Books, Copyright © 2011 ProQvuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Jor een beſige Ledigheyd. 571
—57 M 1 ta Alt 25.28, Ji
“Soeren oock wel geleſen / gelijck bij ber, 40.27 28. |
heydeimael een Versje bij brenght upt Bep? beate
denſe Schrhjvers en Potten. - Oet Tietz.
rad Werben ehefftor bienen níet ont de Kee pe
Aigie te bewijſen / Beel min/ haer daden /
„amaer (ij konnen en mogen gebzupekt worden
"Stof overtupginghe / gelijck Paulus deſelvige
foo bij bragt: enalfoo ſend Godt de Goden
de Hepdenen / omt overtuyght te wor⸗
Jer.2ãc.ũ
kror, t
—* ‘ren en onwetenheyd gaen veeltdts te
Nſamen.
Cherilus Poẽet van Alexander, hadde dit be⸗ —* —
ding met hem gemaeckt / dat hi voor yder Plat Alzo
goed Versje, Dat hij maeckte / ern Goudgul⸗
ben faude hebben / en voor der quaet versje /
een Hag.
Stont het foomet onfe wercken / De rug⸗ ai odd
del ge wierd ong dagelijcks rauw geflagen: ons Ei4 ke
Mſe befte wercken zin vuylen beimer. ee ij
£ Ë
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
572 FHſtoriſch A. B, Ce ot d
bet is een prſelijcke oprechtigherdt Das?
men / foo Mel oa quade versjens een lagh —
deagen / alg om goede / beloont uorden.
— — — — — — idd
434 zi,
VENSTER.
nSam,616 Avidhragt de Arche Gods op met vre
Die eyd / ende hadde vontfcm —*** g
mepne ANeden: Sauls Doehter fijn Vru
ſtond dit door cen Venſter aen en ſag fpatour
tende met haer Man. ief
Alsade Moome Bodsdienftig zijn/ endt 4 »
bol bpers ban Goddelijcken ijver foo heef
Be Satan ſjn ſpions / en fpotterg tan Gon»
falighepd Jen dickwils onder De naefte vꝛien
den, Doch gelijck David evenwel in ſjn ij
bet voortging / foo moeten Wij ous om Dits
Gals. befpottinghe niet laten af houden Ban Hebe
n goede / maer alcijd is hee goeden yvêren,
Ephracm Syrus Waag te Edel: om ijnkhofite
ſoeken; MOeherelichtbaerdige Vrouw ſagh
deſen vꝛomen armen Man langs ſtraet gaen
Sur.thr.de Upt haer Venfter, en ſeyde tot hein in ſpot⸗
Vita. Zegent my, vvat ontbreeckt u ? hij antwoorde
My ontbreecken ty vedrie ſteenen en vvat ſlijck
dar Ventteite floppen. | ‚pe
dPitontbzeecktontkbeel Drome lieben bië
kan andere befpot ende gelaftect Worden; dats».
fe Be monct,De Benſter des booſen herten/ niet
—— —*
e Caratmacl Sanct Andreas ſocht ín Srhats
Thaall5- Tandt Sophocardus een vꝛoom — er —*
ichte
Early European Books, Copyright © 2011 ProQvuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Tot een beſige Ledigheydt. 573
je hem upteenEdehmans huys onder bes
Mofte Ban geen quaet hem te ſullen doen: doch
ſende dat den Adel hem ſoude ——
zeſte hj füjn dood. Hij liet hem
„Den / enftout het ſelve upt een Venſter aen
ween aaf: Sophocardus fepde tot henn: Dic
den is- weynigh „ maer ghy Cardinael (ult hacft Do
‘weracht in dat Verfter leeven, als ghy u felven daer
HL fu prachtig h vertoont Den Adel quam bin
| een worden beſpotters beſpot /trouwo⸗
Lj loofe geſtraft / enbloethonden in haer epgen
bloedt gekwentelt : bit Wag Gode drepges
agment: Wee u ghy verwoefter, die ghy met ver- pa; 33. 1.
verdi woelten zijt, ende ghy die trouwloofkijck handelt „ 4
ft dermen uiet trouwlooflijcktegen u gehandelt heeft:
als ghy het verwoeften (ult volbraghe hebben, dam
ſalt glyoock verwoeſt worden.
— —— — — —
1
J — — — — —— ——— — — —
e il diit —
———— ſjn Pelck tebeſien /
dat daer een Hebꝛeeuws Mange⸗
peu Bananen van eert Egypocnaer: Bij —* Ende: 2!
„wi den Egpptenaer doodt / ende verborgh
ef ek ordre Des anderen daeghs red
wiebe Mannen vochten /
en wafer tot bien Die vre ve Wacr-
„il em ſlaet gky wrven Broeder? Bit nann d — |
dh 08 | |
F
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
bi il 574 Hiftorifch A„B, Ce
oe qualijck on / dat hij hem de doodt flagij kun”
ke voeg {og Dat Mott het landt verliet. # ik
Beſtraffingen Binden geen plactfe bij heet
entoornigh bloedt: ja / men Vaert upt te⸗
en te befivafferg met Schelden en Verwijt. Aes”
De Menſche is ban díe natuere dat hij wer
wil ſchijnen ongelijck te hebben, Zoo gaet
Get noch almet beftraffingen. bor
—— * en hade Wegb was
och.f.r6, van het Schin ban ben Zeerover Campaen , Ben
— foo pat e ooch be boepen over boord hadden En:
gewozpen / vochten de Matrooſen alle Das Ju, 1
gemet malkanderen, Campaen ftelde Ebens Ee
weldefe ozdze: foo haeſt alg tWee vochten 5
wierden fj Van alle ardere omcingelt / ende
moften foo lange vechten tot datter een dosdt
Was / de ghequetſte mocht niet Berbonden 4»
Worden / of hj mofteerft hondert Guldengs
aenden Barbier geven. Dit maetkte ſult ‚‚,
Ken ſchrick / datter (eer Wepnigk meer gez * …
boeten wierdt. bf
Dydze is de Ziel van alle gefelfchap.: het
fs noch beter onder Trannÿe te leben Dan
fonder o2dze Lan Megeringe. Dee Wonder s,
ig het / datde vechters haer leben foo licht f
afarderen/ en nochtang Dooz Dzeefe Dan 't 1
even te Derliefen Werden ingetoomt; … >
De Hollandsche Womirael hadde Malacca *
belegert / en hadde Maleynen tot hulp fn tle⸗
Matel Gag. ger: doch deſe hielden niet ban DecHten/_ (ijt
Hielden fich altüdt bupten ſchoot / Maer als gk
fj ergeng eenige Wapenen van de Hollanders
fagen leggen / dan Waren fj ſeer gauw om vt
biete nemen / op een nacht de Bijandt uptz b *
vallende / viep De ellae Aen ee *
|
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
| Tot een befige Ledigheyd, 575
daollanders riepen ook be Maleyers op: maer
dij bieder leggen / of liepen went / en ſeyden;
‚nde Maleyers vechten by nacht niet: Ve Admirael
eerhaelde Dit daer na aen haer Koningh /
eaer hij achte daer maer om / fonder daer
egens iet te Doen. 8
“et Dutche bloode lieden zijn Veel Chriſtenen
wam den geeftelijcken ſtrydt tegen De Satan /
Werelt / en Sonde: ſi houden ſith bupten
rhade na vermogen / berooven veeltjdts
kan roede Chriftenen Van haer Wapenen / ende
“effebben altúbtdefe ercufe gereedt / Dar he: nu
—9— gen'tijdt is omm foo tegen de f ouden te ftrijden.
—D— Kb
1 .
ie É
J
lips ou st 436.
MEV REM DELING H.
wir th woonde alg vrerndelingh te Sodom; gen, so
WIK Bech als hd het quaed leven der Buzge⸗ *
„kenbeftrafte/ endaer tegen predickte / foo
Wierd hi ſphtigh bejegent. Men verweet
hem bat hij eert Vremdelingh Wag/ endat hy
Maerom (oo teel fprekens niet hadde.
ui) gBen bindt die bejegeningen noch alander
Wrong wanneer be Predikanten Wat vrijmoe⸗
»bigh beſtraffen / bie geen inboorlingen zn.
Both dit zijn maer boofe Vanden om In Be
ſonde te bljben: de Zalighmaker fepde ookt/
Vat cen Propheer in fijn eygen Vaderlandt geen eere
id (heeft gelijck Bij ſelve beßondt als Dj fijn buze
wi geven beftrafte. aid
wij De Slavi Waren foo herberghſaem tegen
de vzemdelingen / datſe deg nachts falen / rarmod.
sh igyn haer doel te tracteren / waer over herpen —*8* 4
|
Matc.6.3'é
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
… 4 Ea -
- _ — +
— — — — M
4
576 Hiftorifch A, B, C.
wierden geſtraft: Die fijn Tafel weygerde
moghtmen fijn hups verbzanden. 8 Jl
— Paulus ſende tot de Chziftenen / dater!”
"2% geen quact mag doen om daer door wat goets te doen
er zijn noch Wel Heden te Winden die aerts ”
avmenteten geven ban epgegoederen: Hark”
oock Bie Ban onrechtbaerdige niet geen / / =”
ſoo blijven fj ſteken in haer ſonden veel”
recht tegen Bantelg raedt aenden Kaningia U°*
Breeckt, ſeyde hy, uwe ongerechtigheyd af door ge
Dan. 4-27- nade vc bewyfen aen ellendige, Bert 1e
De Malitienfers Waren feer beleeft tegen € Phan
pat, ss. Veemdelingen; alleenlijck moght niemandt:
c. re Met geweer in De Dtadt komen; fij leyder
fet bijde poorten af/en vertreckende / ontfin
gen het wederom. |
De beleeftheyt tergen vremdelingen ig pride
ſeljtk: dochs Wij moſten oock ſos voorſith⸗
tigh zijn / datſe ong geen ſchade aenbzagten swin
gelijck nu door de vzemdelingen / door ſSatane
geweer van booſe manieren, Deel Zielen ellendig
437
NDB
Lev. 10. An Vooren / die Prieſteren waren /
quamen met yremt vyer aen Den Altaer:
bit mis haegde de Deere foo ſeer / datſe beyde
gedoodt Wierden door eer firaf bper. Ne
Te beren ontrent de Godsdienſt fg goefs U,
Bals. 18. ennoobigh: och het ijvervper moet goeds vo
zijn/ ende een vyer des Mepligdomg-/ ane 11.
derſints ig t vervloeckt. IE Dd *
Early European Books, Copyright © 2011 ProQvuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
A Tot een befige Ledigheyd. 577
De Koning der Pophalenſe Mooren Gade ud
: Eek gewoonte’ dat hij alle jaer van fijn — |
Witter let brenger aen alle ſyn Pꝛinten en Boꝛ⸗ Eh
Aſten in fn Gijck / tegen Hie tijdtdeedmenal
vwhet vyer upt / en Dan quamen oock bij dte
Moꝛſtende gemeene Mooren haer vper haten,
MDie van dit Dper niet en Haelt wordt alg eert
m verrader geftraft.
wm Daer is oock veel genaemt geeftelijck vper
onder de Chriſtenen; doch het moet alles ge⸗
dempt worden om vper te hebben Ban het
VHemielſſche Dof : Die ſich daer ban niet foekt |
moete Boorffen / DeWijle de Dienaers Dat over al Arte 3-
veafoechen te ontfteken/ ſal door een Helſth vper
ngeſtraft bogen. *
Empedocles trock jſere ſchoenen aen om Het |
wil Bper Ban den Bergh Erna te onderfoecken ; Beyer-l. At
„hk Plimias gingh oock om nauw fe beſien Het ges:
gul brandende per Banden bergh Velavius, doch
wed bepde zijn fj indat bper berfmoost. f
oo gaet het met die curieuſe Geerten p
bie alleg willen doorſnuffelen / jae / ſelfs
vork De gelegenthepdt ban het helfthe vper:
doth hoe Wij daer ban minder ondervindin⸗
ge hebben / hoe het beter met ons fiact,
het ol
ba ‚ fi
Kaka ad
Dad
— —
— |
cl en EDE Hirdes 30
wi | Sh rgmen bedor Hen het Lande Iſ⸗ zus, &
woe, AI CARIS (eer; Gideon Doefte Wat Terze om
die voor haer te verbergen: de Engel quam
9 bij hem / en moedigde hem aenten ſtrijde /
WO) Gideon meynde Bat het voor hem ondoenlijck
Oi LG Mag;
pn — en ved Td Ti
1 4
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
578
Hiftorifch A, B, C.
was: maer hoozende Dat Godt hen
foude/ ſoo nam hij moet / ende bequau bt
oaverwimninge. |
helper
Doo gaet Het in alle ſtrijden: Mofss fepde toy In
Mum. 14° [raél ‚ Gij {ult niet uytrichten met rijden , want dels
Heere isniet met ulieden . Wet ſchint ooch on⸗ J
mogelijk dat wij zwacke menſchen De geeſte⸗
4
lúke bijanden fouden oberwimten:dockjvaot le we
Epheſ. 6. 10 meneere Worden Wij daer toe krachtig gemakt |
n nh Oerite gan Babylonten, NAM ben) «0
> Diod. Sic. dat meftverchen Sardanapat,! nt
8 — en tlb —* gan Arbaces, Sterrekijcker / bar
E EEN 125 Bock hij wierd berfchepde maten geſlagen
Ai alge andere Capiteynen De moet verloren
J gaven / ſoo moedigde hij haer aen en fepbe / haa
Ee De Goden geven de victone niet dan na veel pericu ch Tek
s enaibeyds. Net gebeurde gock foo/ ant hj ….
jon Sardanapatume:: on si
en fast het met De ſtrÿdt tegen be ee ti
uftige DOerelt ; ten; Kan De Witorie A ws
— Bodt niet bekomen dan na Veel op út * bean
Ben: hierom worden Wijdoor gaens ermaen kt:
ApO-2 en} olherden gn foo te overwinnen. … *
aaa: Vee was bedroeft overde Victorien van
4 Wei,
— zijn Dader / meenende datter voor ber. Leki *
| pluc-Apop. foube overblijven om te winnen· 4 8 On:
‘fot Gem fepde/ Her geneu Vader wings PSS er
u» (060 antwoorde bj / Wat is het, of ick veel heb
be ab ick lelve niets en doe enuytrichte?
| she”
een WOT LD paſt den Chriſtenen ord SUL
— niet ren betr sgh 9 —T
hee guertwonnen/ maer wij moeten fide,
jets daer toe doen / indien WJ 8 foo Pe
Rroont wozden/ gelijck Paulus ſepde: „ol bi
pe 3 ick rijde. *
zGor.g,
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Tot eén beſige Ledigheydt. Es
439
4 Nt Ri
PUR Chab hadbeBenhadad metde Sijriers tusee
eN mael gheflaghen; Dochdaerquameen 1E *
‚jelte | $
ne, lede Chꝛiſtenen de gheeſtelijcke Vijan⸗
“hen geflaghen hebben / ende de Teutaicn wat
verwonnen / Ban moetenſe oock nigt ſ aan |
loog worden / Want de helfche Divierg (jn
pt geruſt / maer ſeer haeft Boen ſij weder⸗ Erk
m * — bloom / Baerom maeten -
gait cwapent n en
‚… Manus liet fn Soldaten dagheljxs opde,
„(salten komen oni de Woefte Cymbren te ſien / ptur:
Men teleeven Boor haer úfelijche gebaente niet
verſchrickt te Wefen : dus Wierden De Bos
RET
pl
8
re mepnen ober Winners. Eat gs
de Bet fg oock nodig dat mende Dupbel/ de
| Wereldt/ en andere geeftelijche- Vijanden
verf DikWilg af beelde ín haer ÿſelijcke gedaente /
nr enfmoode liften; op dat men daer tegen fich
wol te beter wapene / ** een liththaerdighe
vzꝛeeſe de moet niet verlieſe alſe aenkomen.
ESym belegerde Babylon: He Burgers ſpot ⸗ Cler Lelt⸗
tedendaer mede/ en hieiden bzolgchemaels £S6
tüden inde Stad: maer Cyrus ramde Stab
—9 Ee et ſij befich Waren met ſuppen en
ve — Bet 1g een groote dwaeghepdt in de Polirie
„, batmenfün Bijand te hlepn acht; noch is
4e) het grooter dwaeshepd in het geeftelijck: hier
jl @o 2 voos
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
‘8 _ Niſtoriſch A, B,C.
boo? worden Deel Zielen ellendigh oberwon #1”
nen ban de Dupbel,
per
„440.
VRIJE R.
AZS Waac De Peifer was gheworden van —
Gen.24, Rebeeca,foo berlangde hij feer na haer :Dij —
ging beg avondts op het Beldt / om haer te”
ontmoeten £ Doe hij haer ſagh / ontfmgbfe
bldelijck / bzachtfe in (Gn iBoeders huys /
Soddamngh fg belfefde ban onfen Jeſus
tot ſyn Bruyd de Kercke ; Hij wachte niet
tet Wij bij hem quamen / zantet totdat Warp ut
quamen / maer bij quem felbe tot-ong /- mur
6 beweegde ons ſoodanig door fin lief De / /
Pl Di patonfe Ziele eeuwig hem athter aen ileeft
Sart MDe PHꝛüers te Tarnalferi ontbloot en haer
arm doen daer omeen geolde katoene doe /
ſteecken die in brand/ en ſoo al voort pꝛaten⸗
pe met haer Veüſters als ofſe geen pijn ghes …» »
voelden / Betoonen daer mede hoe feer ſy haer
beminnen | | id
Geooter Wag de lief de Ban onfe Zalige ⸗
maeler / die Hoor ons het bper Dan Godts
toorn Heeft Berdragen tot bewijs dat hij ong »
tee Zalighepdlief de. he
MAßgariſta Berhter van Califthenes; haddeBeel …
Aerod, Weijers; de Dader ſtebbe een Tornopſpel aen:
Diede prijs won foude fijn Bochter hebben:
Smynderides,een Sybaryt, quam aen met zooo
Pigrchets / erirooó Dogelbangerg om de
Biwioft te Gouden indien hij de Dochter
bequam. | “ 00
—*
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Toteên befige Ledighey de. 5 81
Soddanig ig Het gelief de inde Weteldt:
—6 vᷣoo wereydſelen / ‘of koſten
—_ opeen onſekere hoope Van te bekomen tgeen
men lieft: Doch atg ter lief de Godtg iets
tedoenfg/ dan heeft men dele handen / ala
Hoetel men hir op een bafte hoope ſich
Ronde Verlaten. —* |
| —E Et 44t- | |
J AS KB oft:
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
—— verſocht zjnde ten Huwelitk na
Avan iſaa beraede haer niet Tange / maer
vel aag terſtont gereedt haer Daders Burgie
wil Verlaten/ ende na Nae tereyſen / doe de knecht
wert ONT HAC GUAM. | — &
—*— hek Deere Jeſus fend oock fi ijn Dienſt⸗
merchtem on dat onſe Ziele aen hem trouwen
bwude: vele nemen lang beraedeerfijdslen
den heeere aenmemen / maer men moet ghe⸗ ——
* reet re krin air Vaders Huys te berla⸗ Vai. a⸗· i⸗
wer) tert / en Zeſumte volgen. Ei
hin [S ein —2 maekten voortijds / büſon⸗
derlijtk op fommige plaetſen / de jongelin⸗ Camer. p.r
nen en dat meeſt ander Edellieden / haer kaoa.
zt | Aere Ban allerley dertel heyd en Wereltſche
vas | eungde: De oudelteden vreeſende hier door
_Lepoor De ondergang Van haer Dtad/ Wens
wt | meer deſe jonge Sdeſlieden fn de regeringe ſou⸗
den komen / bedachten daer tegens dit mid⸗
ot Del: Dijtoonden aen de jonge Zuffrouvoen
„tl fn wat gevaer vat de Stad foude komen /
vl ver berfochten datfe haer af keerig wildẽ hous
wel gen vanhet gefelfchap Lan alle Die ſoo dertel
3 …®g 3 wa⸗
Beverw.
waren: ende Dat fijde vꝛoome / zeedfge er!
eerlijchejongelingen wilden pruſen / en aem
ouden; Dit geſchiede alfoo/ en bier doo
wierd De tad beter alg te Dooren / Wankt re
be jongelingen ftelden doe een befet leben cent (7
Nu ſouden de Fufferkeng wepnig na faalt,”
gen heplſſame raed lüpſteren; Doch kanker
efelfchap ban FR enfchen foo Beel op Men·
chen verwinnen / is't dan niet beklageljcx
dat Veel lieden foo Wepnig haer teen willen
verbeteren om het gefelfchap Chriſti inden
Bemelte mogen gereten / Daer ſy het ande
derſints fullenmoeteninifjen : immers © wv
geen die Dzijfteren deden, / behoorden alle hats ‚
ffenente doen / ente toonen datſe een af keert.
Hebben ban idel geſelſchap. | 1
Cyprianus Wag verlieft op Jultinc, die Voogel wv
genomenthadde niet te trouwen : Wij geet 1
bzupkte alterlep muiddelen / ſelfs ook toberpe: bes
Maer ſij bleef ftantbaftig: Dieruptbellooti
hij bat De God Van Juitinc fterker was algt
zijn Goden; Hij wierd bewogen hier doors w.
om een Chriſten te worden / ghelck hit …
eert * Man wierd in De Kertke / endet
ſtoꝛſ Martelaer. En nm
Monderlijck zijnde Wweghen Gods om bet …
fijnetot bekeeringe te brengen; Bet Hangt! …
miet althd aen groote geleerthepd en Woifel …
Difpupten; We Heere toont fomtijds fint
kracht Boor kleine middelen men moet daer …
om over niemands bekeeringe wanboopen,
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Toteenbefige L&digheydt. 583
don PT
OUt,
Ï id
ed Vv R 1 H E Y D.
de Anaan vaeckte meerr g ín dienſtbaer⸗
aal Á pepdt onder verſcheyde Wijanden/ Des
9 wers pen Heere niet wildendienen / maer
En flabender fonbe Wierden / gelijck de Heere
shal got Gaer (prach. Maer op haer ernſtigh
“il pidden berlofte — Ad wenesom / le
Cu) De herſtelde Haer onde vruheydt. 8
Lee * it, niet Dienen Wilin een geeftelijke
D vriherdt / is waerdig dat hi oock fijn vrÿ⸗
ol) epd Herliefe bij de Menſthen / getuk de He⸗⸗
We we fepde: Ghy lult de Vyanden tot knechten —*
Wat opdat gy — mijnen dienft , eude den dien
| der Koningen der —— ———
wi eltendiger ineen geeſteltke DI
welden 3 tang ene ber fonbe te weſen: Ghe⸗
—V —— de Geloovige / diede Soone vrij
we * —— wWetten der Vriefen beginnen met
pabo deſe woorden / Hatle haer Vrijheyat ſullen be⸗
wt) fchermen: Waer OUDE Spzeet kwoord was /
nLieverdoodt als onvrij. Dj hebben dit oock bes
_waerhepdt: Hij ftonden altijdt be opghe:
ved) Dzortgen Machten en Overheden tegen: Di
ve, leben pal ſtaen tegen ben Kepler /'thups
vt man Daren/ Gzaven Van Holland / endede
Biſchoppen Van Dtrecht. ——
gw zijnde Bande Deenen met zsoSthepen, *
wl Boor dat bij na alles verbrandt —
a en Bedorken wier dt : Me Vrielen, — e
Vrijheydt beher tigende, bi rad he haer
bel ft eenen
J ſi konden / en dzeeven de! abt,
De À
——
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Judo,
2Chr.r2.&
Joh.8,
Wetter m.
Stav.
Gals. r.
Jud. v.ir
584 Hiltórifch A, BC. |
Landt / datfe belooben ntoften noopt weder⸗ —7—
omeen inval te doen.
Dit gemoedt ie prijfelijck in de Politice, en
noch peijftijcker inde-Akerche: Devrijheyat
die ons dooz Chriſtum is ghegeven moeten
wij niet veraerlooſen / waer lieber goet en
bloedt verlieſen / als dat wij van de Sa⸗
tan/ De Wereld / het Vleeſch / ende ſonde
fouden nberheerd worden.
Bet Land Pathre hadde de RNomeynen een ke
|
het
pe bj
|
—
309—
—38
goebendienft gedaen in hulpe te ſendẽ / MRu.
fus; hier Voor dankbaer / prefenteerde Dat Ros 4u! 17
,
men haer een vrij Volk faude maken/ maer fij dvv
weigerden dit / ſeggende/ ghy foud ons dat geven HAN
et &
waer door Wy verdienen fouden flaven te worden.
_Vrijheydefg arnghenaem / maer Dalt ſeer
licht upt tot-ongebondentheyd: Alſoo Willen tier
Beele vrij en ongehoudene bliben/ ende onder
geen Religiedwangh flaen/ gelijck fi ſpre⸗
ken; Doch Dit is maer om ongebondender
: *»
1
RK,
viene
„de
tefondigen en de Werelt tedienen omfoa »
maer alg Dwaclfterren te zjn / fander vaſte
pꝓlaetſe inden Henelte hebben.
— — —
443
VIJGEN.
Es betderfpicder dic aririn quameu Die |
Moſes hadde untgeſonden / foo bragh⸗
° ten fij onder andere Bimchtei oock Vijgen daer
vandaen / dit moſt De Heden gentockern ont
na Canaan te fPoedtgen / Want ín be woeſtij⸗
ne Waren geen Vijgen ſoo bat Het Volck Haers
pre murmureerde. |
Alſoo
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
| 4
We,
tel Sqlfoo geniet onſe Ziel inde Woeſtijne der
¶ Hemelſthe Canaan Hatons bebiegen moet ont
mf ons met luft derwaerts te begeben.
wal fit Bet leger Haverbroor en Vijgen eten; Bij E55"
ſepyde bedroeft te zijn / Dat hij tot noch toe
kol niet geweten hadde dat die ſpyſe foo wel
E
Vl ÍS De befte fauce Goar fpijfe ; De geeftelnche
ſpuijſe fchijnt oock beet lieden ſmaeckeloos te
wijl Sn; doch een hongerige Ziet weet beft hoe
re hAl
wel Honger maeckt rauwe Boonen foet / en
woalgt Lan’t geen eygen en na bij is / im⸗
mers / het vreemde Word meeſt geacht,
€ neige oock meeft teachten't
Toteenbefige Ledigheydt. 5 6s
NO erelt fonttijdg eenige ſoete vruchten Van het
_ Axtaxerxes moft eeng doornoodengebreck -Peisctt. A
finaeckte,
datſe maeckt. | È
De Perftaenfche Koninghen lieten alle
vruchten Van haer eygen Wand op Tafel Arhentrs
fetten ; achtende ſchandete zijn! fet uptlans © :5-
Digteeeten: De kock ſette eens Dijgen ban _
Athenen op ;' doch de Woning fepde/ Koopt“ A
niet meer ‚ maer wacht tor datſe mijn eygen za. … J
De tijden zijn nu vecht anders /- men
‘geen haer eygen 18 a
s Chꝛiſtenen.
OE nn
| WISCH.
TNG Heere Jas us. ſullende den Schat⸗
R ting - penningh betalen / ſond Perrum
npt om een Viſch te Wangen; deſen Difchh
hadde het. Ge dtindemondt, — ‚2
en ſod ftaet het met de Gierigaerdts :
@®@a 5 dE
Math. 17,
deme | à
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
ng en ee
RA 86 Hiftorifch A. B, on |
(1 FREE ſij ſpreken altijdt van winſt / en hebben het} ‚n°
ELN Geint inde mand, maer ſij * niets aeng no!
J rmen / hij Gou wo
ij ij | Camerpe. « Theodoricus Dede boethium en Symmachum B tard 1
Apéc.6 16. Het hooft aaneen Biſch hoe fullende Gode | or,
v menblaedt op het Water; het Dchiptot | …
er * — ——— gekielhaeld / vond⸗ | fo
ren een hoorn fteken dao? be dubbelde hupt —E
van het Schip tot diep in het innickhout |
die men Daer qualijck konde uptärg aen; Dit ak:
rag De hoorn Lan eert Poren-Vifch/- Die |
p ontrent Gif vademen langh zjn / en De |,
hoorn een hale vadem; alfmen die Viſch | ©
ee fiet / Dan verneemtmen geen andere
Viſth. Aiſoo
|
vend
es _
— — — —
— —, en — — — —— —
ed
—
Early European Books, Copyright © 2011 ProQvuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Ô ToteenbefigeLedigheyd. 387
Alſoo is't met ons fn de Zeeder Werelt:
HA, wen ween níet waermen hepmelhck en on”
it Berwacht gewont kan worden; de Heere
bewaerdedit Schip dat de ———
ſchen de innickhouten inghe omen Was /
„Man hadber een gevaerlyck leckt gewweeft /
4 ſoo dzaeght oock de Heere ſorghe voor het
“Ul Schipken Peri, en beſtiert De ſiootende vij⸗
“ij amden |
Fa Al
| ij
⸗
ef
rt oh
1
yv _
J
Ld _
id eee
—— 445.
⏑
en Bing beoosloogde Aftaël/ én wierdt
uit, ID geflagen ban Achab doch Achab mackie : K5*°:
hin) tetecftond vrindtſchap met hem / het welt⸗
‚all Re De heet upt Godtg naem (chery
| —— — een godloos Hep⸗
wt) Den Waag. |
Alſoo ig Bet leben Dan Beel lieden: feer
haeſt konnenfe metde Goblooft pꝛindtſchap
maken : ja / ſoo is t met fommige Chriſte⸗
bi) nen / ſi 59 foo eerſt Wat tegen eenige
«iv, fonden / maer —— maken fij daer me⸗
wei De Wederom vrindtſchap.
vd | Timotheus Wag te Athenen fn gevaer Deg —
vol Boodtg s Jaſon, Begent;dan Theſſalonico/
quam ongewapent te Athenen In gebaer deg
doods oni Boog fijn vꝛindt te preken. |
vel oe Dele roemen op vꝛindtſchap eer ſij deſel⸗
ad | bearn beproeft hebben: het zijn rechte
| when diein noodt en doodt getrouw zijn /
wi ende malkanderen dan niet Verlaten gelijck
David @ Jonathan. *
Or.
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Lr.
Epheí. 2.
Blat.r 2.24
mder andere defe veden wort gegeben / dat int
Gen. 15,
588 Hiftorifch A: B, C.
Porfenoa, vooꝛ Romen leggende / berſtondt
Dat z00 Romepnen op fijn leven toeleyden
hi wasbekommert hoe Gij hem felben beft |
foube hoeden: fijn Zoon Aruns fepbe / Daer od’
is maer cen middel: Maetkt beindtfchhap met /
De Gemepnen, Porfenna Dede Dit ende fondt
terſtont Geſanten om vrede te maken.
„#00 Wijs ig be Menſche tot behoedt van
funtijotigchk leben ; waerom ifmen foo bes «
J
Pand
' .
—4 ——
En
“ ’
⸗
mi.
forahtootk niet Booz Get leven der Ziele wer
De Heere alg Rithter der Aerde / is oock ge⸗
rechten machtigh om ong te dooden: daer
is maer een middel tot onſe behoudeniſſe /
dat wij ín Chriſto pzede maecken met deu
Heere. PI hen f
IK
446.
VLIEGEN.
D E Joden noemden ‘Den Oberſten der
Dmpvelen / Beëlzebub; Waer van oock
De Berdenfche afgodendienft ent offer handert
eel vliesen altijd Laren bij het vleeſch: maer
na fet ſeggen bande Babbinen/ fonben nopt
bliezen geften zin / op het offer Van Gods
Volck; —— beeltefeggen/ als
Heer der vhiceén. —— LS je
De Batang een vechte Beelzebub, dewoijle
Gij noch foo veel moplijche vliegende gedach⸗
ten in De Ziele werpt Die als vliegen ONG
genomen eer Wij het weten / foo Dat men
werck heeft om die wegh tejgen / gelijck
Abraham de vogelen Vanhee C Her. a
eha DN
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Tot een befige:Ledigheyd. 580 En
ciag Carolus Malateſta, Pzꝛins gan Armenien / ſtoeg 9
in Schencker / om dat hij een beler Wyng nicht. Am |
“op de Bloer uptgoot Dewijle daer cen liege olie 53
Ain lagh / en ſeyde / ghü kondt Die vliege met
een mesje of met eer ſtuckje broodtg Daer Wet
Muptkrigen. * |
bef “Verquiftinge Doet nergens ingoet : het ig al
M een foet naturel Dat groote licden niet Willen
wwidatter iets Verloozen qa ; maer men (ouden
met foo een ſpaerſaemheydt (potten,
uit We Wepfer Julianus tiet de Biſſchop Mar-
cus in een hol Werpen / Dede hem Bande zons
wijf gerBamet naelben pritkelen: Doe wierdt hit e rer
wl ven dfere kop gefloten / en met honig Les £ 7"
fireken / inde Sonne opgebharngen/enalfaa
vens | HANDE vliegen en andere ongedierte generen /
Het welcke Marcus lijdfamelijek verdroeg. |
Onſe Belüideniſſe Valt ons nu Weij wat
gemackelijcker: Waerom zijn Wij dan tere
| | Aart teonbzeden als Wij maer eenig quaedt
wit} Boogdt om de Religie moeten uytſtaen? Pau-
ki | lus fepde ten Dien aenfien / Ghij hebt noch tor den ——
wil } bloede toe niet geleden. ebꝛ.ieq
„iN !
gt fe TS De LR
ii | VESISS CHER.
A INE Heere Jrsus maeckte fijn eerſte A⸗
wid | D poſtelen pt Viſſchers / en ſoo wierden
ſuÿ viſchers van Menſthen. Viſſchers zjn
bvbeeltidts eenvoudige en ſlechte Wieden: de
| WeereGadde luft ont bie Lieden te ghebrupe⸗
‚t) Hen. —2 | |
p | Gods genade ig niet gebonden aen enigs
mn 2e
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Í J 590 Hiſtoriſch A, B, C.
Ji conditie Han Menſchen: Hij roept Die hij dir
wil / en maeckt haer begwaem; Dus wilde HL
hij befchamen de wishepdder Werelt: het Hat
heeft {gn genade oock meermaels behaeght tr
ongheletterde Wieden tot fijn dienſt te ghe⸗
bruptken/ om alfoo te toonen/dat de kracht
—* ban niet hangt aen Menſchelijcke mids
elen,
Als de Spanjaerte eerft ín de Zupdzee |
quamen / Vonden fj een Indigenſch Wits
cher / en hem braegende hoe dat Landige 1.
naemt was / foofepdede Viſſcher / Becu en
daer na Pclu. De Viſſchert gaf daer doo3
_… _ teberftaen fijn eyge naem/ ende naam ban de
Parch F4 Feviere. De Spanjaerts mepnden dat dit
Land foo genaemt was / en hier Dao, Word
bat Land noch genaemt/ Peru. Alfoefeps |"
beeenander Viſſcher / Tectetan, Ick verftau |,
pier : fij mepnden dat het Wand foo genaemt
was / en noemden daerom Die plactfe / Ju- |
catan. Ha
Boe onvaſt is dan be ſpitsvinnige Wijge ⸗
heydt ban ſommighe geleerde Lieden / / die
pt De Namen Wonderlijcke Wijshepbtmeps |,"
nente halen; gelijck ſommige ſeggen / dat
Peru ſoude Ophir zijn / Door veranderinge pan
letteren. Ja / Dat Salomon het Goudt van
cChron, Perufoude gehaeldt hebben / om dat geſpꝛ⸗ (°°°
6. Ken Wordt van Goudt van Parvaim. | —3
SEen Viſſcher zwemmende / hing een Prick; |»
hü ſtackſe in fijn Mond: de Prick fchoot: |
* * ln keel / ende alfoo verſmoorde be ifs |"
‚jo ò f er, Ei
diie | Doo ſtaet Get ook met de aerdfche bangft/ in,
| alg men daer al te begeerigh na ig. 1 Dn |
Cé
een
— — en — —
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Toteenbefigeledigheydt 591
we vordt daer Door bedorven / ende be Ziele ij
Mead | cht vaer aen ; Gelijtk ſsalonon fepbe Vande |
GSierighe dts Si al de Ziele haeres Meefters
WU vangen.
Als
4
Hi
Prôv. r.rëp
8
449
cal VISS-CHE- MN
* S Meere Jeſus Wandelende aen de Zee
9 Ten ep) Sep ſagh twee Gebroeders /
‚(Simon en Andreas het set in Zee Werpende :
—*3* be riep haer / en fepde / _Volght my: dy ter⸗ Math.4.18
“nel front haer nêtten verlatende, zijn hem gevolgt. *
“lt Soo —— behoordt onſe Ghehooz⸗
“el faemóepbdt te weſen als de Heere ons roept:
J alles wat de Wereldt aengaet / moeten Wij |
“| Dan terftondt Verlaten / ende Den Heeredies pe s.
Nuen. De heere riep Daer na andere Lieden
dh din hem te volgen / maer fj waren terſtond
‘el faontetgereedt / fúp maeckten excufe / ende
hier boog bleven fij vervꝛemdt Van Chꝛiſti
ln, Genade. \ |
Als be Swarte op Guinea iet Viſch
Wai, konnen angen / ban mepnen ſij Dat haren
ie) Fetiffo, de Duy vel Die fij dienen op haer gram Guin zen
ge, fe: fj geven dan aen de Pꝛieſter wat Gouds / fsr,
dM, Die gaet dan met fijn opghepzonchte D2our
vie Amen IF ſtraet huplenen (chgepen / met
gehklap ín de handen / en tegen haer hooft
nt, Maenbe;, dan doet hij eenighe bezweeringhe
üm bj een ſekere Boom / ende Werpt een Deet
vl’, wan Baer tarwe in Zet / om de ketiſſo te Bers
Á f r en. E : t „. \
vil _ Alhoewel Get gruwelijtk is / dat ge
M « ii Á its
J
atd
‚oe
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
592 Hiſtoriſch A, B, C.
—9— Tieden den Dupvel dienen / nochtans fiets”
BEE men tet Daer in / waer op ommige Viſſcher⸗
wel acht magen ſiaen / Dientet heter en zijnB
als of fg ben Bupbel dienden / en Dloeckeng”
en zweeren als fij niet Vangen. Andere mep⸗
nen dat de Vangft aen haer Wijshepdt hangt; 3”
—* be Wilden zijn wüſer ín haer blind ⸗
eydt.
Boni viſchte gaernt met den Hengel/ °°”
en om Wat te vanghen / liet hijeentge Difs 7"
* Pi fchers hepmelijck onder Water duyckelen /
Nen de Viſth aen fijn hoech Maen ; Cleopatra dat
Bernemende / liet alfaotem Drooge Viſch
aen fijnbhoeck Hoer / en foo Wterdt Antonius f' we
befpat. —1
Soo is de Werelt een geveynsde Come⸗·
die / daer de eene met den anderen ſpot· Die
fich aen des Werelts vanghſt te veel laet gez
legen zijn / ſal ſich op het eynde bedrogenen
beſpot vinden. |
4 Ip ai
ve dit
449.
Ve Rr On UW.
Sen, 305,2 D Achel was een Wijte tijds onbenehtbaer / |
en Daer over foo ongeduldig / datfetof |
haer Man Jacob fepde/ Geeft my Kinderen of |,
ick ben dood, bean
Det is niët te berwonderéndat Dronten |
begeerig zijn na interen / alfpóewel Rachel |.
alteduiftig was. Dochfaobegterigh bes °°
Hoogden Wij te Wefen na geeftelijcke Vruchven, |,“
want dan eerft konnen wij ons verſeeckeren
ban het Huwelitk met den Heere sels. it.
| ger (SU
|
h
|
8
|
*
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
<
Toteen befige Ledigheydt. 593 |
wf Daer Jeſus de Ziele getvaudat heeft/ binde zph,r.sid
ſ men goede vercken. - |
wed _ Clara, eert ſchoone jonge Maegt / trouwde
cen Man Lan 40 jaren/öernardus Valdaurt, ge⸗
naemt: en bevond hem miet zwachtels om —
nde beenen Door Dpaenfe Pocken/ en daer Gij gep ten
Wwierd Gij terſtont fie; Clara met Haer Moe⸗ Fam. *
der bewaeckten hem ſes vaeecken alleen / en
vwaren noyt een upze van hem; blijvendedes
nachts in haer klecderen. De Man ftanck
swt Dan Buple etter: Clara verbond hem ſelfs/
MNvberſchoonde ſyn etterig helakenen / en blies
Mpoeper door eert pypken in fijn vberrotte neus
weten ſchrapte het Hape af Lan fijn puyſtighe
wangen: dus wierd haer Jan gefond. Hi
twi teelde 4 Kinderen bij haer: doe wierdt hij
mj Wederom ſieck en datrjarenlang. Clara Dez i
de Wederom als voor henen: en Doe kreegſe
wel NOCH 2 kinderen, Beraardus vaerkte al fijn goe⸗
_ {Beren quijt: Clara herkoft alie Haer Iuwe⸗ 5
len / enleedthaerfober, Dit alles dede fj
in (On ſtinkende fiehte tegen Wactfchoutwine
gebande Doctoozen/ Die het haet afrieden /
dewijle haer Man foo vupiſtonck/ Dat mer
nauwelijxs fenamd konde krjghen die hem
wilde genraecken. God zegende haer ſoo⸗
Mdat ſij / nochte haer hinderen eenig ietſel are⸗
ghen. De Man ſtorf/ en fij treurde ſeer /
en wenſchte dickwils haer Bernardus we⸗
derom te magen hebben. | |
vlcke Waonwen zijn alg Paerlen en
pe) Diamanten diemen niet veel en Bind. Poeke
„el tang Dede fj niet anders bande Huwelijcks
1 bast Berepft : Puple etterbuplen dreven
aer liefde niet weth. Wi zijn ooch ſtint⸗
Pp kende '
u EIT TGE TRES REEN TT 2 —
4 OK id AET sc Pe
As * a
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Hiftortfch A,B,C.
f erbuylen Doel de wf
| ‚ Bende Vol fondighe Errervuylen , Bt if
— Heere verlaet ong daerom níet / maer biedt ik, rf
HEEG chaenom ong te genefen. 5 wr
HEI Ë —— rouw quam onbeſchaemdeljlx
| Klagen over haer Man bij de pont devine PER
KEE Kip.Móôn. nus. De Keyſer fepde / Wat gact ennen afd
bte ht bike ki
ouw fepde Wederom : hy {preekt ooc *
— De Kepſer antwoorde / Wat
et u Jat aen? Dus moſt de WouW in ſpot en kf
me ſhaemte Genen gaen. Kari
RR —— een ongelucktg Huyshouden / Dat) 5
J Wan of vrouw over malkanderen klaghen
pij bzembe : Die het Doet is waerdig oock al⸗
Al foo ín fehaemte henen gefondeute Worden. |,
in — en te dn |
; Vogelen hadden oock haer plactfe in
— Dee Ar che van Noah / ende quamen daer |
paer aen paer / het Janneken en het Wüf ·
ken. De J it
— Seloovige worden ootk bij Vogelen BEV: |;
EE || eng Geleerkiën pie komen vliegen im de tenfteven | 9
ee Eaias bos Gan Gong Kercke. ————— ik
name fâke alg oock Man en DLouW LE Pas | 1
men gaenen zijn inde Arcke Dan Gods Ges iis
meynte. AA bn
É 16 De EC hinefen hebben Ravens DIE ghewent ‘e
Malil Gin Viſch te vangen en t'hups te brengen; *
Sij binden haer De ** toe/ opdatſe dek
De Viſchniet ſouden op cete. Ee P
Dulche Havens zún De gemepne —— | a
Boor fomuntige Groote: fg vergaderen Deet | '
1% voot
|
|
Early European Books, Copyright © 2011 ProQvuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Tot eenbefigeLedigheyd. 595
ooꝛ haer / maer)felbe zijnde ſoa nauw bes Jac 5.
wadhnoepb/ en geboren / datſe de kaft nauwe
frs konnen Gebben banal haerarbepd. —
mar Be Dteupsvogel wozdt bij ve roode zee
op defe maniere gevangen; De jager doet een strab 1,6.
ſſtrupsvel aen / en ſteekt deeene arm om hosge
ails een hals; ſoo komt hij in het Veld bij de
trupſen / ſtroeyt Wat aeg / waer op fi acne
Bomen / en Dan gevangen Worden. mrs
Doo ſeght de Heere Dan de Ketters / date 7
vuil fe infehaepskleederen komen onder De ſcha⸗
wil pen / om haer alfoo te bedrieghen : gelijck
wat oochde Pupuel in fijn andere inſtrum̃enten
wl Romt alg een Engel des lichts en ffroept Wat
WVWerelts Weg ont de menfchen te verleyden.
| | Men moet ſich Door npterlijcke ſchijn niet
2 Cot. 11
laten bedriegen.
— — —
— — — — — — — — ⸗— — —
—2—
I 7
—
wie ; ur |
| 0 A on jen Ak EG a AS
hl gr Mmoder ban Micha hadde eenigh gelt Jad-15.2-
kl D verloꝛen Waer over fij begon te vloccken
haer Zoon Michadat hoorende / wierd ont»
wid ftelt / en bekende dat hij het geldt genomen
nd | JOE
Ld hoe e Menſche is Deeltijds ſeer ongeduldigh
19, gmfchadete Dragen / men begindt Dan oock
_Fomtjjog te bloecken en te ebelen : maer Ja-
ie | cobustûonde/ dat dit den Chriſtenen gantſch
vil niet betaemde. lac. 3
Ld ia Seker Moeder hadde een ellendigh Dorje
tertje t welck ban de Bupel befeten Wag /
U gij bekende Dat DM 58 Boot was wke /
Ô | Pz t⸗
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
en‚4g.
Camer p.r.
f. 401.
rSam.14.6
596 Hiftorifch As B, fn
dewijle ſij haer Bindt hadde gebloeckt/en bit
gefepd / De Duy vel moet in u varen, i,
De Ouders ſpreken feer licht vloecken
oer haer Kinderen / en ſeggen / die, en das,
halcu: Me heere is langmoedigh / doch ſom⸗
tijds ſtraft bi eremplaerljck. Men moet
met Jacob de Hinderen zegenen. ei
alg Alcibiades gebannen wierd / foo vloek⸗ *
te hem al het Poltk: men belaſte oock dat
allede Puieſteren en Prieſterinnen dat oock } …
moſten doen / gelijck ſij Deden. Dorlj eene
Pꝛieſterimne Weygerde / En ſeyde / Ick ber ft
Prieiterinne gheworden am te bidden „ nict om te Ff
vloecken. | * *
Dug wort het Pausdom door een wüſe J en
®enbinne befchaamt, want de geeſteljütke
hebben veel vervloec kingen terſtondt gereedt J vee
ag de Paus geel vloerken uptfpzack tegen Lu- |
dovicus XII. Woningh Lan Manckrick / (oo 17°
fepbede Koning: De Pausisgetteit om te bid f
den, nietem tevloecken.
45e
vOOoORSPOET.
— Nabal was een ſeer voorſpoedig
DD man * * dat hem Davidnoemde/ de ·
wivarende, Boch hij toonde dat hij eenreth⸗
een dwaes Wag/ Want hij Was gie⸗
1 Nal al, x te f
fen Nabal er. tegen David die monge⸗
righ enondanckba
„tijepDt was.
hege 8* FJaltüds geen Zegen : dwaſe
ſtijdts De grootſte /
en Godlooſe hebben wi e {tt Nabais
Doch wat baet al DE goojfpoet alſſ ups
—
Early European Books, Copyright © 2011 ProQvuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
hal Tot een befige Ledigheydt. 597
di, ks F k é
ups komt! het fg een ballaft Diede gie⸗
| J — alg Nabal Doet verſincken uden afs
grondt.
5 atePhitippe' op eenen dagh twee graote ge⸗
voel Tucken beguam / De prijs in een ſtrijdſpel /
Stxigel.
{ende geboorte Ban fijn Zoon Alexander: en
dan nõoch daer bij twee victorzien / ſoo badt
9 hij aldus. O Goden, meng ht een kleyn quaedt
byal dit goede. |
Mmeonde een Hepden ſien dat al te beel voor⸗
vol fpoetg gevaerlck ig / ende datter wel Wat
_l tegenfpoet Dient bij te Wefen / Hot zijn Dan
| heel Chriſtenen foo oneyndigh in hare bez
geertenna voorſpoet / ende foo onlijdſaem
il in Wattegenfpoets ! | |
pe | eN —— Ban Antiochus, Die Bande
el gegmepnen oVerwonnen was / bij Scipio qua
“ol amen /ſoo ſeyde hij tot haet; Als d/ Romey-
WL ned worden overwonnen, dan laten ſy de moet niet
4 vallen. ende alsfv overwinners zijn, Íoworden(y
| daer door niet opgeblafen. Dus pracht oock
| SigiCmundus » alſmen hem vraegde Wie hij oor⸗
| deelde fijn beſte Naſaͤet te fullen zijn /Die, ant⸗
‘Waarde hj / door voorfpoet niet grootmoedigh
wort endedoor tegenſpoet niet kley ninoedigh,
Dulce Mannen zijn bequaem Voor de
ol politie: faodanige Chuifteren paſſen hee! wel
wel dn de Kerche /- Want Dit moet De vrucht
wi zjn van De letre Der Goddelijcke Provi-
KI deneie. == |
—— — — —
Pu3 453
J
« — — —“« twe vS — —
Mi
ik pr J
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Camer p‚ï.
f
« 7d
Panorm
lg.
4 * uſlotiſek A, B, C.
453
VOE TEN.
Jud.r,6,r. A Adoni-Bezek hadde tſeventigh Koningen
_4A rebargen / en liet haet degroore teen van
de voeren af kappen ; en ſoo onder fijn tafel
eeten: Dit wierd hem dock gedaen / doe hj
van Iſreel gevangen was.
Soo handelt de Satan met veel Men⸗
ſchen / hü hindert haer niet geheel het gaen
on Gods Wegen / maer hij beledight haet
boeten foo / datfe geen vaſte en vaerdige tre⸗
den konnen maken. |
erwijle Francifcus Junius ft Vlaenderen
meerickte op het open veldt / ſes quam een
nvit Man dicht bij hem flaen / en beſagh fijn
Voeten heel nauw / gebraegt zynde Laat DIE
bedupde / fepde/ De Papen hebben my gefeydt
dat ghy als een beeft of Duyvel ghekloófde voeren
hebt.
Dit zijnde kunsjes geweeſt ban die Geeſte⸗
lijeke, datſe de lieden Lig maeckten / Dat de
Geufen geen Menſchen / maer Vupvelen
aren, De man dede wel dat hij dit felbe
onderfocht/ erfoobebebrregerte bernam:
Indiende Pausgeſinde meer dingen wilden
ovderfoechten / fj ſouden tot beter verſtand
komen.
De Chinefen houden Het Door een groote
ſchoonheyd in de Vrouwen / datſe kiepne
Marcel oeten Hebben: Wier toe binder de meysjes
| van jongs af haer Gerten met banden / op
J datſe ſouden kleen blijven. Doch dit is ont
| ſtaen ut ialoefie Ber Mannen / Want ale
sl |
⸗
—— —— — *
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
nk
k, ju
vpjntjck gebonden waren fj fouden/ tegen
Pau { verbodt / foo upthupſigh niet zun⸗
“haer vocten en bleven in haer huys niet.
—
J
«hid
J
fi
lt
99
ikt
—
art,
Ars
ht
' ‘
u wifi
a Bt
Mr 1
ToteenbefigeLedigheyd 599
&
ijch-prangen/ dan konnenftj niet Berre logs
5 Vꝛouwen haer voeten foo binden en pijn»
fet verſtaen: Indien de voeren VAN geele fog
en. |
" De Hollandſche vrouwen ſouden dit ſoo
gelijck Salomon Ban een Devtele Brou ſepde / Prov. 7e
— — —
— —— —
Es
454:
VOET STAR.
8
| Avid vond ſith fomtijds foo berau at /
D dat hij niet wiſt waer bij gaen (OUDEOIA , sam, 2:
| pepligte zijn. Doch hi Wierd foo begena⸗ 5.
| bit vanben Veere / Dat hij fepde / Gyheht
| mijn vocrftap ruym gemaeckt. — ia,
Soo is t metde geloovige: Somtuds
| weten h nauwlijck waer ſ een geruſte voet⸗
ſiap ſullen neder ſetten. Doch de Deere ver⸗
andert haer ſtaet Wd ſoo / datſe rupmte
| krijgen voor haer gangen /en ftacn in de ruymte,
‚1 De Brafilianen stu groote Vijanden Van de
‚ Portugefen : ij doddenſe en eetenfe op Diefe
vangen/ als fi met haer in oorloog Warten: a
Bij wiſtenſe na te ſpueren alg een “Hager —
hee wilt op het{poor: Sij konden de voet⸗
ſtappen der Portugeſes in het (lijck of zand
onderkennen ban de voetſtappen vamande⸗
Pfalz r.g.
| Aj is wijs die zijn Wijand Ran nafpueren:
Soa gauw moften Wij zijn om de voetſtap⸗
pen des. g te onderkennen, Immers
per Des Satans te nd eg J— —*
RT Ze
Kn
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Caut. 118,
btock. 1.
rx Pot. 2Ì
1 leh,2.6*
Ke
éoo Hiftorifch A, B, C,
en daer. op ben Herder feive te Linden,
Op den Olijfberg fiet men een voetſtap
ſtaen Dan een Mincker boet in de Steenrotie
ingedruckt: Daer heeft oock een rechtervoe
ftap geftaen/ maer De Turcken hebben die
Aptgehouwen / en bewarenſe met gqrootedus
devotie inlyaer Kerche/ De wijle daer worden”
getooft Dat Bit de voerttappen zijn die Jeſus ine
drukte Doe hij tendherrel boer ,„DeTurken hous
|
Det paſt Ens dat Wij de voerſtappen der ſchaep
xens Chufte leeren Rennen / om Die te Volgen /
„gk ye
df
ntm —
bl hl
Ë
—
Den die plaetſe in groote achtinge / ende
ftortendaer haer gebeden.
MDit ig bupten twüfel een üdel verſierſel
en bedrog / dewilt de Peplige Schryvers
paer van niet ſpreetken / ebenweldoen oock
Be Pauſgeſinde Daer na toe Haer Pelarimas bir
gien: Ons zijn andere Voerftoppen Chriſti
getoont die Wij moeten bolgen,
436.
—J
Lede Tempel herbouwt wierd / laſen
Elara en De Prieſteren de Wet des Heeren
voor het bolck / en vermaenden haer vm
vrolijck te zijn over Gods weldaden :, Deblijce
{chap, des. Heeren moſt haer ſtetckte welen: Si |
moghten hetverre eeven „ende heefveredrinckerr,
maer ſij mofken ooch declen fenden. gen De arme
Meden,
Lichteljck Worden de licden bewogen |
ont vrolijckte zijn met eeten endrincken / doch
(yara ban haer blijdschap geen heplige
plicht
Early European Books, Copyright © 2011 ProQvuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
18
he
ih
Ee
B EET
En
&
n Atm |
mmm — — ——
— — — — —
RT
pied E
j
Î
|
| Tot een befige Ledigheyd. bot
— plicht om Den Meere door ceren en drinckef@ 1 Cor. re:
peilen / gelijck geboden is; en oock dentkt 51-52
„Amen weynig om Van de ſpyſe en drantk Wat
Maen arme lieden te fenden / daer nochtans roc,
M die oock haer gedeelte Van het onfe moeten
Mhebben. | |
Kut Xerxes ffelde eenn groote rijs boor die eenig Richt.Ax-
vel nieuw vermaeck en bzoljcktepd boor hem vitit £.61-
wt Ronde bedencken / maer hij verloorz Daer
wt daor fijn Kroon,
a Ge Menſche is feer genegen tot Wereltfche
u vrolijckheyd , en nochtans bebind men de ons
genoegſaemheyd daer in / Dewijle men ale |
úúll td na Wat nieuws begeerig fg : de bzolijcke PAL 4.
vuil hepd in den Heere moet ong befte Vermaeck
wit zijn: Doch wij hebben toe te ffen / dat wij
ma} Gier in niet Deranderljck en niuwſgierig
| wo 8 Kas ten
| e Tijran Nifcus te Syracufen hooꝛende unt ej
een Sterrekijcker dat hij haeft foube fterben, eel
| Begon luftig te teeven / ende Bracht alle fin
| goederen Dao.
Soo zijn oock ſommige Chriftenen ghe⸗
ſint / Die noch foo Veel van de Werelt nemen
als fj konnen eer fij ſterven: Dit is het
„| Woogdt Ban Beele z Laet ons eeten en drincken
verl want morghen fterven wy Mꝛolijtk moeten de ' ——
4 geloobigde weſen als haer ſterfuure nadert /
—4 se * — Phil. 2, xX
fi doch het moet zijn een blijdſchap in den Heere,
— — — —
ES
gen |-#À ee RS 456.
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Gen. 19.
Exod.23-2-
Camer.p.x
f‚ 186,
Hiftorifch A, B;C.
456.
V: 0 "LG 6.
Ds Enghelen guamen in Sodom / en
herbergden bij de vnoome Loch : Volk
quam op debeen / de heele Stad / kleyn en
groot / Wilden Lockovervallen. —*
We menighte deg Volcks is haeſt gaende
tè maecken tot quade ſaken / en onderdrut⸗
kingen der vꝛoome: maer men Ban haer ſoo
licht ten goerde met beweghen: De Heere
fepbe/ gy hult de menighte in een quade ſake niet
volgen : et fB niet al goet en waer, Dat het
gemeyne Volck doer en ſpreeckt. |
Als het Orakel ontdecht hande datter een
Man te Athenen was / Die fich ſtelde teghen
Het gemeyne dordeel en Driften des Dolcks /
endat Get Valck wilde dat men hem JoUdé
opfoeken/ fo openbaerde Phocion hem ſelven /
ſeggende / Ickbendie Man, want my alleen be⸗
haeoht nict gene al het Volck behaeght en (eyde
Als hij een Oratie dede / Die Get Dolck be
haegde / ſoo ſeyde hij Welhoe, hebbe ick dan
wat quacts gefproocken? | *
Men faude nu weynigh ſulcke Mannen
binden / der een ſoeckt maer het ghemeene
volrk te be ſagen en na de mond te ſpreecken /
enmeépneudat Bet lof genoeg is Van Wel ghe⸗ WE
baente hebben/ alg men ban het ghemepne
Welck maer gepreſen word ®
De Hepdenen hadden deſe fabel of gelches
niſſe De ſtaert ban de draeck wilde niet alt pt
belgen / waer wilve oock fomtijdts Voor
gaens Det hooft liet dit toe: maer doe liep
Ar
eel ⸗
ad
*—
4 dd
—— ne ———
⸗ pm
Ee es p
_
el —
*
— —
a” *
* *
= ⸗ p=
* ad .
Kek
De kk
Early European Books, Copyright © 2011 ProQvuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
E
Tot een befigt Ledigheyd. 603
ſtaert over al tegen aen/ en quetfte Get Li⸗
aam er Dooft.
Bij wilden te kernen geven / Dat het niek
elamet een Land kan ftaen / daer het ghe⸗
enne Volck Wil meefter zijn en regeeren.
act bat men het Hooft moet laten hoors
en / Belle het oogen daer toe heeft.
E
Wi —
df NI
ha
wert
| 457.
—I Vi Orik eu
F Acob Badde Rachel foo liefdat hijnietal*
lente langen tijd om haer diende /Maet Gen. 3140
> aockde koudt deg nachts ende vorſt uyt
ond met vermaetk om haer Daer na te bez
men.
| Hoetiefbehoorbt ong bande Deere Jeſus
In (tezjn/ en wat moften Wij wel al uptftaen
—* — té mogen deelachtig worden! Be.
7 |_ Aphierates fende fijn Soldaten doo Hoeft er poliane
koude qualijk genegen te zijn om te vechten / 1 3.
trock (ele een flecht bun kleed aen/ ja dunder
“(alg de klecderen ban fijn Soldaten / laa moes
digde hij haer tat het vechten / gaende ſelfs
blasots Doets. „= EE
Sco een voorganger en Veldoverſte is on⸗
—9 | fe Were Hefug; ij heeft ſelve eerſt alteren lij2
ie Len en etend uptgeftaen / en foo boorgaende /
ne honk moedig Lolgen.
„4014 8. WI in Italien een geweldige Voꝛſt; Ben.l.r,
15 ment ep te dd met paerten wagen ober Hits Vera
tf De Zeeenandere kaateren: Des Ooriers te
ge oren Waren beel Boomen Daos hitte Vers
wil prssaht/ maer inde Demer na defe Porſt
“| gavenfe Geel vruchten, Daer
ep
ir
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
boa Hiftorifch A B, ke
Dacr is opde tijden na He loop ber natut
0 iet veel giſſinge te maken: De Heere toon
9 lob z7. to hat hij het is die de Vorft fendt / ende de jaer
Ek | getijben doet uptvallen na ſyn Wil / en tege
wienfchelijche gedachten, |
458. |
VROUW SWANGER.
| lar werd zwangher Ban twee Tefndeal va
Sen.25. EN ren / Die boor de geboorte malkanderen
tieten en fchopten in haer Lichaem / waer
o ver fij ſeer verwondert was. |
Soo ftaet het met be geloovige / ſoo lange
Sal 5. 17. Wij hier beneden op De Aerde zun: Wij heb·
ben mons Vleeſch en Geeft, en Die ſtryden te⸗
genmalſtanderen. Wat willen wi dit ont⸗—
kennen/ die het dagelijcks in ons ſelven ge⸗
waer worden. |
Een Gelders Edelman hadde een Pꝛouw
wiet. 4. Unt een fraep geflacht daer hij niet wel meder
erf, leef be: fij wierd zwanger / bij fpzach Doe stes
fot haer dit fchzickelijche woordt: Ghy zijt puin
van den Duyvelzwanger , die ick met mijn zwaerdt
(aldooden. De Wrouw haerde een Zoon / krin
onder alg een FBenfch/ en bovenalg een Das b ken
tijt of DBupbel. —
Bloeckers hebben zware ſtraffen te bꝛer Per,
ſen: voor alig’t grouwelijck datmen zuan Pa,
geve Drouwen foo ſoude bejegenen doch
Bet ware te wenſchen dat men van veel lieden
in een anderen finniet mochte ſeggen / dafſe
Banden Dupbel zwanger zin om ſondente
r hel BPonfias, |
baren/ enhelſche Monſters En
Early European Books, Copyright © 2011 ProQvuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Toteenbefige Ledigheydt. 605
wat Gen Chriften Wroutw/ gevangen om het
ee, * / en zwanger zijnde / Breeg den ars |
benpdt op den ale / foo alg fj daeghs daer Camer.p3
"Maen verbrand: ſoude Woorden. Dj wilde f 1e.
haer pijn en fuchten in't gevangenhups Bers
bergen / maer konde niet: cen Soldaet hoo⸗
—rende haer ſuchten / fpotte met haer / ſeg⸗ JF
gende / Steent ghy nu foo, hoe fuit ghy het mor⸗
gen maken? De Vrouw antwoorde / ru lyde
giek alseen Meníche om mijn (onden , maer morgen
Kal ick lyden alseen Chriften. |
Het is alſoo / dat de Martelaren ín klepe
ne pn die fij als Menſchen leeden veel gevoe⸗
uger waren dan Wanneer ſij alg Cheiſtenen
wierden verbrandt. Het ig heerlijck / dat⸗
Am men als een Meniche lyden wil om der ſonden |
vite wille: en datmen alg cen Chritten lyden kan |
wwtdoor Gods genade. Phil; 1.29
pend als
459.
VROUW OU DT.
zát! An Was rm eer feer oude 2D zords gewor⸗
cd Kden / Doch fij maeckte haer werck ban
—* vei ín den Tempel te zijn/ ende bee
„uit repde ſich ſoo tot haerfterfdagh.
“ete Metpaftoube lieden Wonder Wel / datfe ín
de Godsdienst vierigh zijn / en: Bal vruchten pr a⸗
der Godzaligheydt : alhoewel Gele Dan noch *
fd eten en ſchrafelen inde Verde. Als Kep⸗
ji fer Carel fijn Tricht overgaf aen fijn. Zoen /
‘ten gevraeat wierdt om Wat reden Bij Dit bes
ie De /fepdefeer Wel / Daer moet een (tapje zijn tuſ⸗
‚xl fchen onfe aerdſche woel, en tolehen de Deodt,
pe om onſe Ziele welte bevrijden. Aaie J
k
Luc ⁊
J
Ki:
- J
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
J
|
J
J
Ezech, 3e
Rich Ax.
eccon.f,13.
606 Hiftorifch A, B, C.
Anno 1546 Wag de toorn HanMechelen daer⸗ |
men het bokgrupt bewaerde / voorfien met
zoo Vaten ; een oudt Wijfje Dat DAE ilk
woonde / hadde de Heeren dickwils gewaer⸗
fchouwt / datter ſcheuren in dentosꝛn wa ⸗
rens doch men ſloegh geen acht op hae
Wooden „ Het begon eens feer te dande⸗
ren en te blixemen / Dit oude Prouwtje pakten
haer goetje / en trock daer uyt? Des nachten:
Daeraen begon het wederoni feer te Blixe⸗
men/ en hier door fprongh De Toorn
brandt. ï SEO rde
Doo gaet het dagelijrs met De Predicatien be
Die voor onheyl en den Blixem Dan Godtero Lt
oopdeel waerſchouvoen / menacht hef maergen”
boor Oudtwijbe praetjes ; doch het ſalan ·
ders blicken ; ende Die tronbatgek Waerspn u:
fchouwen / hebben de belofte datſe gesp
lijclt die oud, Wijfje, het ongelutk (uiten onteion.
gaen.
Te Parmaíg een gellacht / genaenat de Tortelg
len: fag mtênigmael alg. emmaudtuptdat ged. :
flachte ſoude ſterven / Verfcheen een OUD Gels;
Prouw / zijnde een Fijcke rouw gewerkt} Gen
V4
Dfe vermosrdt Wag em haer goedt Mir,
ftucken gehouwen / ende in een kackhupe *
eworpen. SRD hr
5 Debie (le is onnoodigh naeuwſpeurig
te vernemen / of het foo z)// enhoe het z
wij hebben ſulcke waer ſchouwers niet var
noden / dewüle Wij andere tepchenen en opde, ,
werkingen hebben / om ong altydt tot ſter doe,
Ben gereedt te houden. k *
— —
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
1 Tot een befige Ledigheyd.
9 En: 460.
nt VCO N° DEE E ING.
P Harao hadde belaft datmen alle de Kneeht⸗
doek jesdieban Sfaelitfche Vrouwen geboo⸗
Mren Wierden foude dooden: Mofes Wierd gez
bosen / Boch fn Ouders lepden hem in een
is je van Giefenaende Rebiere te Bondeling :
we Dochter Ban Pharao Bond hem en nam
nr
hera op / dewijle het indelen weende, en
choon was.
week Wij worden Bergeleecken —D
ij den Weth geworpen. De Heert ſagh
png /utet voeenende ons Gulge/ hatte ſchoon
ijnde na de Ziele / maer walgeluch, leggende
de bupligdepd ber fonde. henwelers
} be
1
de grootſte lief de.
Plon ſeght dat Pindarus, te Bondeling zijne
Ki Begel / Bande Bijengheboedt wierdt:
„wlCyrus, van een Hondt; ende Romulus en Re⸗
„@imus van een Wolvin. *
wi Fe dit foo gheſchiedt / dan was het cen
walgroot bewijs ban Gode Pꝛovidentie; elfs
—325* de Heydenen / die hij tot Wat groots
wde bedaren. Veel grooter fal dan zin
ven forge weſen over onfe Kinderkens die hij be:
waren wiktot zijn Koningricke,
Sener Graef in Ftalien verhunsde na een
ander Paleys / met! twee Deheepen met
„il Buperaed/ Die beyde ſone ken met cenige Dan
“olfún Hinderen: Een kleun Eind Dreef met
‚(Be Wiege aen deauder zijde Dan be Geviere /
len wierd Dan een Boer gebonden / Hie bek
4
Ren ze
1 *
7
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
607
ermde hp ſith over ons / en tooude alſos
Ex od.s.
Act. 7,
Ezech.16.
Richt, As:
Acon.£.18 »
Math. 18:
zt Jah* 3.
Apac.r.
bog Hiftorifch A, B, C-
opvoede / en daer na door raed van een Pꝛie
ſter ín een vondeling-hHuns beftelde , corr
Jongeling / konſtig in Horologien te nrakhend
focht een Prout / quam indit Pups / (ag
dit Kind / dat nu een Dzijfter was een trouw
Woonende / gebruwektedefen jongeling bee
\
om zijn konſt / en getrouwd zijnde kreeg
een Kind. De Hoꝛologiemaber Wilde J J
J
fijn Wrouw/ inde Wieg drüvende aen Hadad
de gehad / en bewaerd Was / daer cen Waf” …
hentigop ftont: De Soon dit fienbe/ ſeyde …
Dat ME was Het Tapen van zijn Wader / end
Dug Wierd defe fake Gekent / en De Daders:
Find wat vereeren; dit was een Penning /Di
bond zitt Berloozen Kmd. dei |
Det gaeteben foo met degeloovige ín deſe
Werelt: Sij vaken ín groot gebaer / Det
Wereld en kend haer niet: Both ſij heben een {est
Rer teyken / de witte Keurfteenen cen verborgenenf wals
Naem, Diede Weere kend / en Waer doo? fij beat
Rend worden bij haer ſelven Wie haer hemels)
ſche Wader 181,
——
VONNIS.
E Joden hadden met groot gevoep ars
getfer / en miet onveehtuaerdige gen⸗
Klachten en veroordeelinge de fake foo Herve
bij Pilaces gebraght / dat hij het doodvonnis; -
maf ober ben Veere Jeſum: Maer alg Pe- |
tras haer Dit boor @ogen ſtelde / foo Wils, D
aôer. 3. den fi ſich dit niet hebben aengevogeeven —
J
Early European Books, Copyright © 2011 ProQvuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
T
_
1 git ay”
te haer, De Doon Lan die Graef — |
Dan
Toteen befige Ledigheydt, 600
Nnoch alg fchuidig ftaen aen het bloet Chriſti.
& ee Eden foo Wag het ooch gelegen met de
wd Inquitieeurs onder het Pausdom: Sij Lingen
ov Ben befchuldigden feer onrechtvaerdighlick /
we ban gaven fide geloovige ster aen den Wee
reltlycken Hechter om verbrand te Worden:
Daoch fij baden dan ſchijnhepligljck de Ma⸗
vnd giftraet ſomtids / datſe barmbertighlijck
wg met de gelgovige Wilden handelen,
wet Dekerjdriefter begon ser weynlge jaren
wf ft Weanchiijelk wat befet Lan lesen te wor⸗
venal Bert / twelck De andere niet Wilden lijden :
„ad mien beſchudighde hem van tooverije; hi
* er vẽ |
En rt
rl tient Dit ſiende / vieptotde Magiſtraet O
— re beeltijdg feer grost geleeft :
| * "a drift komt niet ban den hepltghen
‚ Geeft.
Selier echter in Dranckrijck had de ge⸗
„4, Woonte, alfjer over Dieben was te vonnitien, oamerss,s
—* dat hij altijd ſepde / Hangh op, hanghop, zijn Cazie
“al de Dieven oud, {oo hebben (y veel geftoolen, zijnfe
jong, dan (ullenfe veel ſteelen indien ſy vry gaen.
Men ſoude in foo een woordt al eenighe
wüsheydt konnen ſien / alhoewel het te hard
vl fg, De heere konde ong alſoo recht vaer⸗
@ 7 diger
es ee 4
er —*
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Jac.2.
Jud.r2. ' ‚6
BrandtRef.
p. 589:
610 Hiftorifch A, B.C.
diger ter doodt vonniſſen / Want zijn wij
oudt / Wij hebben veel geſondight zijn Wij Bw
jongh/ Wi fullen Deel fondigen indien WIJ
leben / doeh hij ig barmhertiger: Sijn barm-|
- dre |
hertigheydt TOME tegen Lijn OO: ee
ee a — — —
——
A62.
VE, UG HT
E Ephraititen, geflagen zijnde / fochten te —*
D ontbluchten over De ſordane: doch als
ſij over wilden Laren onbekent / EN fepben
datſe geen Ephrairiten Waren/ fog DEDE ME B
kt Kl KJ
pr
Haer Schibboletb feggen / Both fij Konden DAE
Woordt foo niet uytſpreken / maer fepben /
Sibbolech, aldus wierdenſe bekent / en doodt *
geſlagen.
Veynlen is een ghemeyne konſt / doch hoe
J
J
loog datmendaer in is / men wort noch a
Bier of daer aenontdeckt. Soo gaet Get oock pn
.
bi
dik B Ars
} „- m
B Kei,
s
ín Gods Kercke; Daer zijnder Gele Die onder 1J
Gors Valck mepnen daor te gaen / doch
haer ſprake ontdeckt haer,
Als op de komfie van Duc d’ Alba een roof Ì
bluchten was na Emden en elderg na toe ;
waren bier eerlijche Kooplieden van Amfters
dam gevlucht om na Bremen te gaen / en Waz
rennu gekomen op het eplandeken Plieland.
We Magiſtraet ban Amſterdam hadde te
pofteen Brief gefonden aen De Schout als
Daer/ om bie Bier Mannen fe Vangen indien
fj daer guamen. De Schout Was jupſt Ke
geſtorven; De Bꝛief Wiel in handen Ban Adri- |,
Lv
|
í
aen Cornchfle Die het Schonut ampt bi pꝛo⸗
| | viſit
Early European Books, Copyright © 2011 ProQvuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
vk
*
—
Totdenbefigefedigheyd. 611
„st ifte bediende : befe Man Waerfchouwbde
„Jefe Kooplieden / toonde haer ve Brief sen ra⸗
‚ Iebatfeteeftont fouden vertrecken / gelijck
| LS oock deden,
dig wel bewaert Die op Ben Deere Bers
vouwt: Die Godt bevaaren Wil / fal nie
andt achterhalen: in de meeſte benauwt⸗
heydt ig de hulpe te wonderlijcker.
| Athanafius was meermaels vervolght ges
eeft en in doodts gebaer: als hij op Zee
ontvluchtede / guamen hem de vganden omme
cringelen: bij quam ſelve voor op Get Schip/
ſpꝛack tot haer vrꝛümoedeljck / en ſoo on⸗
behent blijvende / ontquam de handen van
or fijn vervolgeren. Ë 7
Gt Me Deere houdt de vijanden aen fijn taom
der Pꝛovidentie: hij maeckt dat haer oogen
niet fien of kennen / 't geen fj anderſins lich⸗
zie ltelijch Ronden bekennen. Het maet ons leeren
nopt miſmoedigh te worden in noodt / Dez
wüjſe het ſeer haeſt Door Gods beſtieringe
wlkan veranderen.
463.
VRUCHTEN.
pi DS Heere foude Afraël brengen ín Canazu,
Je Baer een feer Wzuchthaer Landt was ;
{doch dit was de laſt aen Iſraẽl / Batfe haer
weteerfte Vruchten gen Den Meere moften op afs
wii feren.
Pek Sao danckbaer behoorden Waij noch fe
ee) Wefen overden Zegen des Landts / dat wij
M dan een gedeeltetot de Godadienft bragten / pros. +5
wie ende
@a 2
REE. ——
Ra EER
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Paral.gt
Exod 28,
16.19
— —
— —
612 Hiſtoriſch A, B. C.
Hie Prov. 3. ende alſoo den Heere daer mede vereerden. Doth
KE De Meere Wilde oock Daer Booz leeren / Dat
Fecel,re.r mende jonge jaren / als eerftelingen ban ong
leven / aen den Heere opdrage.
Als de Hollanders fprakken met de Swart
Befchrijv. OP Guinea, en onder andere fepden / dat ou
E45 Godtongalleg geeft / ende dat hij oock aerd
haer de Vruchten gaf / alhoewel ſj hem niet!
kenden / foo Ronden de Swarte Dat niet geloos
Ben / feggende / De Aerde geeft ons het Goudr 4 \
en oock de Vruchten als wy die fayen: de Boomend/\
gevenons Fruyt. Evenwel bekenden fj dats.
den Kegen LanBodgqum. |
* Dit was niet Wonderlgek ín Die blinde
it Heydenen / maer het was fehandeljck Boord”
PAN Rofa.7. De Joden / algde Deere fepde / nij en kennen}
niet dat ick haer het Koorn, endeden Moit, ende de
Ap 4
|
Olije gegeven hebbe , endedarick hacr het Gouden}
Zilver vermenighvuldient hebbe Dock men
vindt oock fulcke Chriſtenen.
Cuda, _ MDeEgpptenaers offerden aen [fis, haer Af⸗ A
godinne / enige Koorn-apren/tot eckenniffe
Bat fide vruchten Des Beltg gebonden hadde
F foo ſj meynden. Andere Heydenen hadden
— Atev.l3. altijd een klomp deeg met fout gemenght in ie
det haer Gobtsdienft / om te betupghen datde …:
dBodertaen haerde Lruchten deg Velds ga⸗
Ben. j
— De Heydenen zijn in haer Afgoderijen veel
4 danckbaerder gheweeſt / en aendachtiger / u
ban veel Chriſtenen zijn: Men eet en Drinker kt
onver ong nelijch de Beeften Doen / fondeer Un
Deut.3. hertof ooge naden Hemel te Werden dit fg) te
God vergeten.
Ap)
— —
ne —
— — —
Early European Books, Copyright © 2011 ProQvuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
R
J Tot een beſige Ledigheyd. 613 1
J Ek
B l
Op pe W‚
9 464.
in, WAE Reo
4 Ls Maria, zwanger zúnde te Bethele⸗ *
3 hem quam om beſchreven te worbden /
foo was de Waert vande Herberge ſoo
be “lanbeteeft/ Dewúlefij arm was / dat hij hoer
zalf hups níet wilde logeeren / maer liet haer |
lft eert flal flapen / daer fij baren moft/ niet Ì
dna enttacnde datſe van David af komſtigh
4 AB. Ee
Geld maeckt vrienden / en geeft voordeel
„top de Werelt; De Arme zijn verſchovelingen
Nal is t datſe van ecn groot qheflachte zijn :
Soo een Wacrt is de Satan in de Wereldt /
il Diede Vroome foekt verachtig en ellendig te
maechen: doch fj laten Datrom niet na Kin-
‚deren te Wefen Vanden geeftelijchen Bavid.
vel Raffingen, Gouerweur tat Rijiel, lepde daer
wi op tot omt Francifcus Junius te Danghen / en
maeckte een Edelman op / Caubeke genaemt /
“| Die fig hield als of hij een Pꝛedikant weleens
wilde hooren ſpreecken met een Prieſter: Ju-
‚| ius Word Daer toe Van Antwerpen geſonden
‚ma aofel/ hij voorſeyde dat het maer bee
fak drogh was. Junius Wierdt te Küfel ín een
ve Derberge geleyd om ſich quanſuys Wat te
verquitken weghens be mropelijckhepb der
repfe; eer hb noch Wijn ghepzoeft hadde /
Cd guamde Waer fect verbaeſt bij hem / en fen- |
Ar-a @q 3 De/
Prand. Re-
toum. 1.307
1— in
vr
MAR
EE at wt mn
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
EE Hiftosifch A. B, C.
el! t Dup 5: 1
de / datter ſes Diefllepderg na het Dupdj.
quamen om hem te vangen / rade hem dat nt
hi deachterduere ſoude uptloopen / om ſich
— —
haer handen
Men foecht te vergeefs / die God bewa⸗
ren Wil: 8 deſe Mert moſt middel weſen / *
tot bebeijdinge ban Bert Godſalighen Man /
en toonde groote trouwbertighepd. Metre
Ben Deere aéngenaer vat mien Loo? vꝛoome
gl ieden goede ſorge draghe gelijck daer o
Ebed-inelèrhs Han odt ghesegent wietdt /
dewijle hij ſorge droeg Hoor De Pꝛopheet Jed
eether Soldaet gaf aarde Waert EN ſack
er, Geldt te bewaren : De Soldaet qua
Bat Geld wederom eyſſchen / boch de Waert fe
Door tach Van fint wouw / ontkende Het/ er —1
38 Soldaet ter deuren upt. De Dol
dact trock (jn Deghen / Giatkdedeure op /ie
gierd gevanghen / en Yeroozdeelt ori,
J *2 De Et guam bij hem / ent
boodt hem aen udbeltol verloſſinghe / ſoo⸗
| let-39- >
—
|
B remia.
Rich Ax.
4 Oecon.
£,249»
—
M
9
*
14—
gt he Ì
——
te verbergen / ſoo dede Junius: ende CRL GUAM wr
a J
J
J
— —
r
A ik
Der
—
1 *
+‘
hij fre Wilde Wozden : dee Dolbaet wey⸗
gede. De Dupvel ſeyde / Ick sal om viet more,
genuù Advocact welen, ick (al een grauwen Hot,
am, î
j RT © * dan op my e 1 ee
Pluvmen op hebben t beroept ù C Yet:
De Soldact Boor het Gerecht ſtaende / dede
alfoo: De Dupvel begort te pleyten / en
\
fepde/ Waer De ſatk met deld ín de Waerts
ups lag: De Waert daer bij ſtaende / begon
A! af fich feligen aen De Dupe,
te a\usceren / en gaf fích | ebupsli
gelokver / indien dit waer WAS.
nel vatte Beam op; en voerde hem weelj mett
gen hſelck geſthreeuw. Sos
Early European Books, Copyright © 2011 ProQvest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Tot een beſige Ledigheydt 615
Doo weet de Ziel moorder ſjn profÿjt te
oen; enloert looſelijck op de beupt Die hij nk zak
inde ſtricken der fonde heeft verwert: Men?
… Ate toe datmen foo lichtvaerdig niet zweert /
eel min ſich fellaen of andere aen den Dupe
velovergeeft: ig t net terſtondt / immers
Daer na falve Pupbelaenvatten dat men hem
Mala
——
Dar
Li
„mick door bekeervinge log maeckt,
4
— — — —
465.
—
dD$ Deere Jeſus namop het laetſte Han kas
dt) 8,
Eertijdts plachtmen het aengefichte té |
waſſthen eernien na de Godsodienſt gingh / Cheyſ Ho,
dm daer mede tebetupgen be vepiughept des
Myherten. ki
wt Dietôtde Godedienft gaen / behoorden Tac. 4.
ox) Heiten ende Handen te tepnigen / gelijck te Exod. 2%.
Pꝛieſteren haer moften waſſchenñ eer fj na
„ant het offer gingen: Boeij men wafr ht nu't aen⸗
«ut gefichte fonder het herte te caken,
De Og 4 Als
kf
Bens 3 en Wij F
ke — 8 ‘ —* +
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
616 Hiftorifch A, B,C.
gan Broeck
alg de Indianen ap Chormandel des moꝛ
Eda. gens haer Aengeſicht gewaſſthen hebben
Fac.l. 13,
pan keeren fij haer ſelven na de Donne / ej!
arooten deſewige. RE 1
Het aengeſitht te waſſchen is bijde Chrꝛiee
ſtenen des morgens gemepn genoegh: maen
meu moſt fich van oock Doo? amd
dantkſeggingen keeren tof den Heere jeum,
de — ghenade welcke veel lieden
ſthandelijck verſupmen / die dan terſtondane
het aengeficht wenden na plaetſen daermenn
ſtercken dranck ſchentkt. |
466. |
W AG EN.
AL de Philiftijnen de ghenomen Wrckd |
—
€ -
— en.
Ar
—
wederom ſonden / foo ſtelden ſj Die opt
een nieuwen Wagen. |
De Iepdenen konden fien / dat deSods⸗
Dienft behoort te hebben dat beft tg : doch
Beel Chriſtenen hebben niet overigh alg bat
bevorvenig: haer jonge en nieuwe krach4
—
ten geven ſij aen de Werelt; en tot Aelmis lun
st geen bedorwen ís / en onnut Booz haet epa vh
bruypck. J
vaag een wreedt vervolger Der Cris zor)
Menen. Wij gaf fn epge Thupnen oM Det
Chꝛiſtenen des nachts daer aen palen te la4 8
ten Verbranden: terwüjle de Cijziftenen fed 1
weedejchk wierden Vermoord / ſpeelde
hij de Poermanop cen Wager LEN choud +
…-—-
el,
Petis be gewoonte Der Godioore / rik jr
|
|
„8
—
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Tot een befige Ledigheydt. 617
vꝛolijtk ſpeelen op De: Hellewagen terWijle de id
* — — Dier ellendigh zijn. Doch oock / ì
terwijle fij in een vierighe wagen ten Bemmel
worden gevoert / gelitk het deſe Chriſtenen
ſcoo gebeurde.
ve Be Koninglp Commanus had ten aenfla h
—1 op de Haoftftad Der Maſſilienſen: eerſt liet hij ea ets
eenige Daldaten alg repfigers nuendan heps £,,z.
wet melrick daer binnen gaen ; daer op ſondt hij
Mwagenen met vúfen geladen / Waer onder
er Daldaten Tagen / ter Poorten ín / doch de
benrfegerde wierdt daor een Wouwe onts
— decht. ad
| De Dupvel fg oock foo een liſtigh bes
drieger / hi ladet de Hellewagen met aerd⸗
ſcheriſen, en verberght fijn Soldaten / om
‚foo de Ziele met bedrzogh in te nemen. |
— —
Arde 467,
9 WAT E Ke
boo TSrechupt Egppten gekomen zijnde / quis
Imente Mara, Dagr De Wateren bitter was rs ‚5,
we ren: Bier doag begon het Wolk te murmure⸗ 23.25.
wel ren: Doch Mots wierp Daer een houdt in /
waer dooꝛ De Wateren foet Wierden. |
De gautſche Werelt ig vooꝛ be geloovige
bol gen Mara: Dochy door Gods genade wordiſe
ꝛuptkbaer dewijle het Woorde alleg hep⸗ 1 Tim.4. j
Aight.
el tits plachtmen te plepten en vecht
te ſpreken bj upeglafen/ gelick zant-loae
Pers/daermen het water in goot ; doch die
ij Gs gie⸗
Exas, Adag,
NE an da ada
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
618 Hiftorifch A, B, C.
gieters Wierden gehouden Loor Deracijte UE,
bij na oneerlijcke lieden, J—
Soo boos ig De natuere / datſe vjand
ii Mie 1 is Van vecht en gerechtiggepdt : daermen
hdi | techt ſpreeckt / heeft cenepactije ongelijk Aj.
sp doch in plaetfe Ban dat te bekennen / ſo ſcheld ⸗·
9 men het Kecht en de Dienaers.
hi vaert, 1,6, De hepdenen plaghten fich met Kevier⸗
Al Water te beſprengen alg ſj Wat quaedts hode⸗e
den gedaen / om foo haer ſonden af te waſ⸗
ſchen / geljckde Turcken oock in Dre DASH
E: fe mepninge zijn / doch Diogenes ſpotte daer
Ei mede, ‚|
AE Het ſchijnt oock dat heel Chriſtenen in diel
A | | opiniezijn/ dat het Doopwatcr De fanden kant »…
weak nemen: foo gelooven de Pausgeſinde
berkeerdelichk / en onder ong zijn Veel Heden |.
Daer op geruſt / datfe gedoopt zun / even
of dat Water haer konde zaligh maken / doch
Petrus toonde / Dat het Water de vuyligheydt
‚Perzag, Vanberlichaem han wegh nemen / maer niet zb
Bande Ziele,
J Pre ‘
468,
WIEN SE ME B
53 DS Heer Jefus genas cen waterfuchtigh Et On
— Menſche op den Sabbath: De Plas sur
riſeen / nijdig zijnde /en het mirakel felle niet ?e
dervende tegenſpreecken / begonden dit te t-
beftraffen / dat het op Den Sabbath geſchied
was/ doch de Heere ftonte haerde mond. |
KEA Waterſuchtige Warden nach genefen ; qez |
KE lück de Weere boor fijn Mirakel toonde ; | >
| maer |.
Las
EN
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
| Toteënbefige Ledigheyd. 619
kl ger de geldefucht en cerfucht ſchijnt ongeneſe⸗
sdyjeh Door Menſchen te ʒijn / gelck de kee?
re terftond daer op zijn beſtraffiuge machte /
Orewieer/ Deijle haer mifnoegen Daer Lan
„aen quam: Dj gunden den Heere deſe cez
Pre niet / alhoewel fij zen andere fchijn toon:
” J n. —
J Seher Godſalig man / Benjamin genaemt /
as foo ellendig aen het water, DAE Men hem
Nnauvwlijckx niet Drooge oe gat wone ij
" 2 fepde/ Bid voor my, dat mijn LICIG
* Ward De berde: Dit Lichaem gefond zijn.
de, heeft my miet gebaedt , ende nu fieck zijnde,
ſchaed my niet.
— Alfoo moet men De cliend des Lichaems
Pllgenmerchen / en meeft bekommert Wefen
wl gver De fieckten Der ziele 1 gelde David
ee mee bad / Heere > geneert mijn iele.
| 4 J— Prieſter in Duptſland / was (eet
dick ban het Water / en ſeyde tegens fn
k nd Doctooꝛ en andere; ie tmnet jammertijch/
pat if vu worde gedwongen om een Trom⸗
— melftager te moeten Worden / fn min ouz
| Hej /, daer felt Loten foo Beel eerlijcke
_{ tochten alg Prieſter hebbe gedaen: Dome
5} mige mepnden dat hij begon te rafen: Doch
„De oetoor zijn meyninge vattende / ante
Pil: woorde: O neen?t, dit is pier fchandelijck voor u,
0 f - 5 rl ] ’ Hens MITE
El want gy dient nu grooter Veltheer, Wiens DH te
vl dient heerlijckeris, als de meefte van u voordeeſen
ad indes Keyfers Leger. Welaendan/ fepde Ven-
WN) delinus, foo moet dek nu Dan Alarm faen:
nuts ontdekte hij fijn diche Buptk/ en
Pl frammelde daer opp met bepde handen: doch
Mt
N
& Gij ag binnen weynig dagen dood.
Spot
AR en * 24
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Beyerl, A:
Pfalm.41.5
Beyerl. M,
f. 619,
⸗ A
1
620 Hiſtoriſch A, B, C. |
Spottighe aerdigheden zijn ſelden gget / vr
doch Hoor alpaffen Die niet in ſaceken van
Staet ontrent de Godsdienſt: Ober be clark,
tenden Ban andere / ende ais men ſelve onder
Gods Bandt lepd / bijfonderlijck in gevaer
Bes DOODS .
| 469.
* WANDELEN. |
eN Ae de Meere het Leger ban Jabin hadde
5 Yad. 5. TO Verflagen/ en Iſrael verloſt joa fong ki.”
ARE EE Debora gen Dancklied / en vermaende DE wan- ú
— delaers op den wech datſe van Gods daden ſouden
de ſpreecken.
Beur.6.
Gen. 24
Wandelen is eert gemepne oeffeninge/ / doch
men beſorght weynigh om dan Wat goedts
te Dencken / ofte Van Goddelijcke ſaken
te ſpreerken / daer nochtans dit de Deere be⸗
laſt heeft.
Sratus ſiende een jongeling alleen wandelen /
vzaegde war hy dede in Die eenſame plaetſe:
De jongeling antwoorde / ick ſpreecke mèt
my{elven. Cratus fepbedaer opt / fiet toedat
gy met geen deugniet (preeckt, toonende alſoo |
dat 3 eenſaemhepd veelquade bedenckingen
eeft. '
— De eenſaemhend kan oock goede beden⸗⸗
kingen geven aen een gehepligde Ziele ges |”
lijck Jacob alfoo beg avonds ging bupten
Wandelen ont Wat goets te mediteren/ doch
hetis veeltds cen ſtrick voor be Satan.
Als de Vertoncs in Hijſpanjen bet Gomepns
ſche Leger eerſt fagen/ ende hoe Dat ſomm
g
a re TD
— —
€ :
—
—
*
— —
— en — — — *
en
à —
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Tot een befige Ledigheydt. 62
e Mapetepnen Been en Wieder gingen wan⸗ Strobe,
Zelen a mepnden ſi dat die Capitepnen gek 12
… aren; ſi Weten haer na haer tenten / oor⸗
er / dat men niet boen moſt dan vech⸗
cten of ruſten. — |
(ee Bet Wandelen Heeft fn nuttighepd / ges
Mick Socrares tegen den avond ging Wandelen
fem wat appetit te maken/ de wijle hij Boog Cic. Tufes
des avonds niet at. Doch hetis foo verre auch. s.
dwaeshepd / Bat men daeram nodige oeffe⸗
ningen ſoude verzupmen / ofte alſeenlürk
nnaer foo waat over en Weer gaen / en ont de
tel —* te llten evert of menſoo Veel tijds overig
hadde.
— — — — — — —
ò — — — — — — — — — —
470.
J—
S Chaldeen wierden meeſter Han Beus » Reg. 25.
Ki fatent/ ende om ſich te verfekeren tegen 10.
lt gewelt vandie Stad / braken fij wallenen -
“it Muerer romtſom af. verf
ads | Doodanig ís het bind eb der helf he Chal
ve} deen, Datfe De Wallen Ban het geeftelijche Je⸗
ruſalem oock foechen te verbreecken / wan⸗
nel neer fij fich kanten tegen de ordre der Kerke /
ut) Die alg de walfg boorde Dtadt Gods. Ond parn.sr.
‚gebed moet met David pi dat de Heere de Neh.r-ena
ner ghebzoocke Wallen wil herbouwen / Waer
keet toe Wij oock met Nebemia Dapperlijck De hant
wit, moeten leenen. | j |
A | Alg Pompeius He Vijand in Africa hadde ge⸗
sl flagen/ foo noemden hem de Doldaten u
| | perator, weltke een Eernam was Body cd
| 5
:
E
mi
been J
ar
wtf
Î
| | ie
9
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
3010
622 Hiſtoriſch A: B, C.
Plut,Apop. winners; Doch hij weygerde Die naem act
Mat. Iiite
Manut. A-
poph. l.i.
Eſis 26. 1e
Lonasi, i7.
te nemen / foo langhe alg de Wal ban deg
Pijands Leger noch ftont: De Soldaten,
alhoewel ín grooten reghen / Bielenaen/ en
wierpen de Walom Berre. Doe bewelkom⸗
De hem sylla met De eernaem Han Magnus, de
Groote.
Doo moft het met ons oock gaen: mert
ſchijnt ſomtijds de geeftelijche Wijanbt wat
te flaen / / doch Wij mogten deeernaem Han
Overwinners niet Boeren / foo langhe als
fijn wallen der Werelden Afgodifche hoogs
ten noch ftaen : alg Wij hie oBer wonnen hehe
—
⸗
—
— .
* * —
J Ess
— —
wt ——— — Ds EA ie De ar — — ea Dm
-r E ⸗ 1 2 3 7
—* —
— > N
e Ee Se Od
J
——
—
2 nt «Tt
* — IJ
an — *
ben / dan ſullen wij mede Groote genaemt
worden in Gods Koningrütke. |
Alg men aen Theopompus toonde de ſtercke
Wallen ban een Stab / ſoo fepde hij / Het is een
fraye fchuylplaetfe voor Vrouwen; Hij mepnde
Dat men demeeſte ſterckte inde Burgheren
moft fiellen : gelijck Agetilaus, gebzaegt zin⸗
De/ Waerom dat Sparta geen Wallen hadde, toons
de de Burgeren / en fepbe/ dit fijn onfe Wallen,
Nochtans zin goede Wallen nuttigh en
nodigh Booz de ſteden: boch men moet ſich
baer op niet vertrouwen: gelijck oock niet
op Burgheren / maer dan eerft zijn Wij wel
bewaaert / Endedan hebben wy een ftercke Stad;
als de Heere hem ftekt tot mueren en voorfchanfen.
71.
4
WALVIS CH.
Ona t'ſtheep ín ſtorm zijnde / wierdt op
epgen verſoeck hupten boort gefet / ende
| in
Early European Books, Copyright © 2011 ProQvuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
wek
—
— — — ——
Tot een befige Ledigheyd. 62 pe
nde Zee ban een Walvifch opgeſtockt / waer
ùve din hij drie daghen mofte blijven / dewile
Ah gewepgert hadde na Ninue te gaen PLE zones ie
Dichen/ en De mopten tenemen om drie bar je
genddoꝛr die Stad te gaen/ znde drie Dagen
daens groote: Boch doe hij upt de Walviſch
erloſt was / gingh hij heren na Niive OM
„drie dagen door de Dtad te gaen,
or Dit wag een wonderlgcheftraffe/ en notk)
wonderlijtker verloſſinge: maer dus wierd Math. 1 2,
„iafgebeeld de wonderlicke ſtraf dinghe cn
heplſame verloſſinge bre Waij in Chriſto heb⸗
“iben. Doch men magh dit wel opmerchen/
“dat Goddeftraffen en kaſtjdingen / elfs in
detuid / fomtijdts paftep de gelegentheydt
“Ber fonden / gelyck Adoni-Beſeck ſepde/ fco ud,
ick gedaen hebbe, word my gedaen. |
WF Me indianenbij Florida Vangen De Walvif⸗
ſchen op defe Wijle: fj roepen miet haer
wi lfchuptjeg daer bu / een Indianen fpringht
Nhem op het lijf / fact hem houten inde neufs Acof.
daten / en dan ſteeckt hij hem een Darpoen m*
het wf: Dug kande Watvifch niet onder wa⸗
Eu {ter blijven / maer wordt Lerflickt ; Ban
te roepen ſij hem met een jang tauw na Hand:
het Pleeſch droogen fij/ maten het / eu bats
ken daer ban boort, |
* {Metis vervaerlijck dat men ſoo een groot
Woeſt beeft op die maniere derft bevechten /
en kan verbainnen: doch de gewoonte neemt
De vreeſe wech; DE vatan is oork alg een pier Reus, ze.
lijcken Levanthan, dach alg be gelaoBige ſich
‚| wat gewennen Índefen Mot / fo ig Bij wel
onder de voeten te krijgen. |
Betis kenlück Boe het ſtaet miet He 57
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
624 Hiftorifch A; B, C.
viſſchen ín Groenland ,- men. Bintfedie welt He
8o Goet lang zjn ober haerdicke hupt heal mar
ben fijeen dun zwarten glat blfesje ahelijchs us
Sathn / om foo te voerdigher te--Konnent wet
zwemmen dooz het Water , fij hebben geent wij:
tanden / maer langhe baerden boben an Dêr
mond / Wel booen meer / en iider een Vadeunr ie n°
lana; 't geen wonderlückis fij hebbenee
Klepne nauwe Reele / ende ceten niet anders
ban hiepne Viſchjes ge ch Oarnaet oer: dB me
Kanſſich foaeen groot Lichaem voeden
met ſoo kleyne ſpijſe / en doet God die Hur:
genaende Walviſſchen / ſoo magen Wijoatit Bure
op fijn goedthepdt denchken / wWaer daor Bij Mer
fin Wolrk veelt yds Loedet doorgerinaheen
Rlepne boorraed / gelijck Daniclmet fijn Anes utr
degeſellen daor geringe faite etter en-qlade® ee
derwierden Dan Be anderedie lecherkijckk aa Kite
fen. ser
4/8 ies
Uda Bond Thamar, ſijn Schoondochter / bij tp
cens8rs BDE wegh jen mepnde dat Get een ithte
Wrouwe wag; haccordeert met Baer,
dat hijfe ghebzuprken foude / en daer boor k 7
een Lam fenden: fijbegeerde / en verkreeg
ondertuſſchen tot pandt fijn -Wapen-ringh ; #
dach hij bevondt vaer na fijn dwacshepdt. |
Dooliftighies ooch de Satan: hy Weet } te
faototde ſondete verlocken / Dat hij het Wa- fet
pen enteveken Ber Cheriſtenen fn De klanten } We
krijgt / waer door hij haer dan daer na bee } '%
ſpot en beſchaemt maecht. bees |H
Early European Books, Copyright © 2011 ProQvuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Toteen befige Ledigheyd 625
So De Turchfche Kepſer acht alle fijn ons
(oe Berdanenalg fijn epgene: hij wil met dat tes É
mandt maecke cen Geflacht-regifter ban SOE:
St Boozouderen of Lan haer daden: oock Bers °°°
"sf biedt bij Geflacht-wapenen te gebrupcien; hij
wil geen Edellieden doo? gheboorte ernen⸗
„ar nen/ maer hij vozdert üder een na verdien⸗
ve en.
Die Politie ig de quachtfte niet ; het is
wet Bwaeshepdt Datmen met Gellacht-wapenen.
en peonckt/ alſmen ſelbe niet bijſonders umts
wa Doert ; Doch fooig't gelegen ín de Kercke /
wij Dele meynen dat dit genoegh is / datfe het
wt Wapen en teycken Dan de Religie harer Oude⸗
wai ven Boeren /al ís 'tDatfe ſelxe be Religie wep⸗
vul nighachten en niet beleven.
1 — Ferguhuseerfteltoning der Schotten toerde |
tul Bit Wapen: cen roode Leeuw die tich ophief, en H. Bothij
met de ftaert fijn lichazm floech, ont te toonen 1 t-
"8 batig ſich tot dapperheydt ouweckte / het
V — edaer na oock was Det Wapen der
… @chotfe Koningen. |
Een recht Wapen Bont een Chꝛiſten / die
„sl fie moet aenmoedigen tot den geeftelicken
Lrüudt / ende moedig zijn alg een dappere
Teeuw.
u
—*
| 473
— ian Ne
ie Lede Stammen / Ruben, Gad, ênde Dé 7
li A halve Stamme Manalle bleven aen geene Ioht. a4
zÿde der Jordane / foo moſten fij evenwel op
trechen om hare Beoederen te helpen. Jolua
belaſte dat ſe gewapent err optrecken. v⸗
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Hi 616 Hiftorifch A, B, Ce
9 De eere beloofde Wel de over winninge /
| maer ín het gebruyck Det middelen moſten
: fij niet forgeloog worden; Ons is belooft
de overwanringe tegende geeftelijcke Bjans 4}
Eph. 6. den borhdelaftig / dat Wij het gheheele
wapentuyg moeten aendoen/ DU alfoo ſtrij⸗ *
berde de overwinninge te bekomen. van
Alexander liet fijne Soldaten meer hale abe
Polienl9: Harnaſſen Dragen Booraen haer Michaem/ 1”
foodatfe achter aen de Nugge niet gewapent peen
waren / en Dat op datfeniet EL fowden vluch⸗ *
zij
nen zijn ve en Of rijden erde nief JAM
r peren zijn van vooren om te fit à ——
Ephe.6, van achteren om te viuchten in veplighepdt ;- —
soo ijdel ig de Menſche in fijn Verwaerts ⸗
eb! Dit ie lijdelnch inde Politie j maer
in de Kerrke is het ſpottelck en fi chadelijehs Aoi
men vind CG ziftené die een groote belydenifſfe
Apoe 3.17» Doet / en'ban wonder groote Wageren Des vu
1819 Geefteg weten te praten / en foo befelbiahe
bertoonen / meer dit is het al: mer ſiet
niet datfe daer door Wat groots uptfvoeren.
KET 47 4e
Early European Books, Copyright © 2011 ProQvuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Toteenbefige Ledigheyd. 627
—
kern 4/4:
bd Er zat + W Ms Arrie de lier
werf NA vids wat qualijk bezegent zijnde ban Na-
vor vais ag (oo toormglp” en wierd foo tot
phemraie ontſteecken / dat hj Genen troch ou r-a-
pals Hups gheheel te vervelgijen: och hj
wierdt gheftut doorde Wijte Abigacl, en Gers
anderde ban fin / alhoewel hij deſe wraeche
welgezwoozeniadde. —
_… Bet loet han in de befte Mannen Gode
Ot wraecke Worden ontfteerken: Doch hier
2 blijckt Dat het maer cen haeſtighe overs
rompelingeis / Wanneer ſij door goede veder
wenen haeſt zijn te berfetten : Maer daer men
yet De wraccke voort wil / is wepnig of geen
vergen-de rn het herte, | | |
vele Mahomers Tuerſis Kepſer / verſtae be dat.
* Corvinus, Koning Van Hungarico dood Was / |
* weende van fpijt / om dat hij fich over heu Bree
er Huùg.
1Sam.25
Konde weeecken Wegens de riederlaae
ze Danbemontfangen. | *
o is de natuerljcke Menfche ; mert
‚Ran ſich niet gheruſt Rellen / boor dat men
wy fich ahewzoochen heeft; Doch Het Weenen
Koiꝛnt beter te paffeais menſich gewroocken
heeft / om de fonde te betreuren / gelijck
‚ |Theodoûius feer Wweende/ alg hij fih hadde
3 gewroocken aen de Burgers van Teilalonica,
** Eer Adrianus Bepfer wierd / en terwile
‚}bat hij Baer na fand / badbebijbeelbijane
W ben die hem sfeer wederſtonden; nu Kepſer ge⸗ Camerpt
ki geworden zijnde / ſepde hij tot haer /Gyzijt £ 194
) e wraecke ontkomen, teonende bat det ben
niet en pafte fich te wꝛeecken / belwülehj
—
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
0 ef
Sam. 15.
Zeil 13
2 Sam. 18.
33e
A uguft.
Gonf.l3.
c. 32
zlian:
ke 54e
6128 Hiftorifch A, B, C.
fer was / over voorleeden onghelijtß.
— — haddesaul oock Dat hy niet 7
firafte Die hem te Dooren verſmaet hade f
ben, Doch mer Dird eden Die Dan cerft (ae
op wake derken / als fg tot tenig ampt of tp
fact zón gekomen / over het orngelijch dat
fij mêpren te voren geleden te hebben,
— 6
475.
WEENEN. 4
Abſalom gedoot was door Joab, foo
Aide pi paer oer feer onsftelt en beed
drdeft hij weende openbaerlijck over —*
en uͤan noch eemgſin s fien ——
puber bedroeft zyn als haer ——
deren ſterven; Maer De Chꝛriſtenen hel aki
baofe Abfatomper ſonde / daer A edn oe
feepben; Defedzoef hepd 18 verfoepe ra
Monica, de Moeder van Augufkintss een “ |
veel over haer ZOON / dewijle teke ig d
t gen WAS IN ſynjeugt. De Leer *—
quse ius ſende tot haer: Een Soon van {eo veels
te 1 kari nict vern B bert
nee *
v die De Ouders ftozten * | J
geng deghebeden voor haet quade kinnen —*
ke groote tra ee, — oui
Hoe grouweljtk is het/ DA
habe
E
J
pers ſich verblyden in DE imme ſtreecken
ber Kinderen F herenfen, Was in een
Tüjran der Pherenten, ME ie hal
— ter (oa belmoogen/boor ien
te geft wierd getoont / Dat hj
bat daer bedz | ween⸗
Early European Books, Copyright © 2011 ProQvuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Toteenbefige Ledigheyd. _62q el
weende: Doch hij ſtant op ſeggende / Het
Nis lchande dat ick door de verſierde ſtemme der Co-
(theel medianten moet veenen, daer ick door de ware tra⸗
wf) men van mijn Burgeren niet bewoogen werde.
Soodanige lieden en erheden Lind mert
weet nach al onder ong / bie (eggen batfe meet hee
| googen worden ingen Comedie / als door
een Pzebicatie Die met tranen der Leeraren
word gedaen. Immers boe wepnigh de
of tranen der arme Heden ommige bewegen/18 .
genoeg bekend, —
—
p
IE de
mw lg,
me art
els 476.
UW EESKINDEREN, |
ster Veere heeft groote farge gedragen
* kend WV zes-kmderen : Bij belaſte dat Exod. 27*
aalmenfe miet malt beleedtgen:datmenie van het ·.
„life moftlatenecten/ en Berforgen boorts Deur 14-26
en 16.11 14e
„er
a eltotiwerfadinge. )
il | —7 zijn veratht in de Werat/
doeth v Geoisen trooſt Gij God / Die, gae —
pa; Oder ig /-€11 Baer r.cht aennez mt: Hysbelouft Jer, 49 11
haer tebeforgen: Wij Fijn alle in De natuere Nees- :
slkinderen, Herlatene Varronfe Ouders / jare
“ler Vader en Mosders Depijte Sod onfe Bader
Mmiet is noth de, Keres onfe Poeder/ |a0
langeals Wij niet zijn wedergebooren; bac |
Wylbe-djeere neemt ons im Chriſio aen/ en DOD Het.
wong gelijck Mer. ai ket Tact d reiter, |
Wee Me Craflus, get ſchatryj Man guannd
| Jerulem om te rooven; tiden Tempel Was pele
„alten groote fchag die Pomp zus niet hadde gen⸗ bs.
Pigevaecht / zijnde goederen Ban Weduwen
id nVeefsa. Craffus nam daer upt zooo. Talen⸗ |
4e IE | Rt 3 ten |
J
Li il, tete
—
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
639 _ Hiftorifch A, B, C.
ten Silbers / en Boo Talenten Goubte / 15,
boch hij wierd / upt Jeruſalem vepfende / ge
ſtagen van de Pa:thert, Uit her de Kop af Pi
hieuwen. |
De heere is een befeljerirer ban Weduwen d”_
én Weelten + Bij Wreeekt het ongelijk daten”.
— haer eendoet: daerom dreygde hy agende bo⸗⸗
Elan 1.22. ſeHechteen zware ſtröffen dewle ſy den
Wein geente ht deden: en dit hebbendefe
hedencken / Die ſith riet ontfrewte verryeten
Door Weeskinderen goederen: jz Pr
=kumrrseó ontftont een wonderljcke faktel we
ín de Weegkí: deren tot Amſterdam; Meld u
tfevent: gij ure: den befteten met booſegee⸗·
ooft. 13. ſten: ſuſeden groote Pinen/ Klanterdeuale } how
Hatten tegen de müeren opt: fij- Mpp zatdergd wens
vremde talen / ende ontderkten Beekbjepates ⸗
Weke dinaar. — ** —6
Sulke voorvallen zijn wonderljck en ver
ſchucheljck: ovg verſtant moet daer Baart.
ſtilſtaen Ket mot ongleeten den Pupbeltel,.
areeftm / ende den Heere te lenen /, opdaksle.
hů ons vooꝛ den boofen bewate. A—
— —— —— —— — — — — — —
ha Wi
4
477 KE,
WREBEED THE YDT.
Oee Tober Lan de Chaldeen wierden
AP overwomen/ handelden fij feer Wzeee … br:
delück met atterlen Kagh ver Zaden / ntel | is
berfrhoonende Oude / Goige/ Prieſterzs on
VMeenwen of Maegden. | $ aid KUN
Aabid hadde hooge redenen dat hij daer⸗
“sam, 24. Vm lie ver vallen Wilde im de handen |t:
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Toteeribefige Ledigheyd. 631
wefban in de handen der Menfthen / want bi
uſſt bat de Heere in het midden. van tijn toor-
Jr inigheyde, noch ghedemeke zen fijn barmkictuig= eb. RES
MREVAT. 5 | MET |
(vn) -Glorarias; Koning ban Branckriek /hadde
geooꝛlogt tegen de Vricfen, m welche lagh
weslfjn Zoon geleden Was : hij hervatte Den weaerm.
oorlogh / en overwon de Vane fon : hj han⸗ Stay. £ 83°
deſde doe foo wzeedt met de Vricfen, Dat hij
* afte manlucke perfonen liet vermoozden Die
olgtoöter waren alg ſyn Zwaerdt.
ei} > “Salomon fepde vabguchelijck, De Bermher- Prov. 12.0
witleigheden der Godloofen zijn wreede, Het fcheen
barmhertighepdt te weſen / dat hiſe niet als
le Vermoorde / doch hoe groot defe wreedt⸗
hepdt was / kan ber een oordeelen.
WL De Engelfche Geeſtdryvers Hadden in
„iben vorigen Engelfſehen oorlogh herten vol
Dupvelſche wreedtheydt tegen He Bollane
(Widerg / en oock tegenhaer epge atie / die
veel Ban Haer geſindtheydt niet Warten / gelijck
bleke wpt Get geſchrift van haer zoptjeet ; …,
‚} Willem Lally , daermen deſe Woorden in bind:
alle Monarchije most aen een kant, en oock alle
| Presbyeeridgen. Indien de Beleefdeheyde der Hol-
‚Jdanders zen onfe Republijcke het verdient hadde , foo
foude teks haer’ laten weren door wie, en in wat
— „jaer ſij vermoordt ſullen worden, |
ll RA
"Met kan geen goede Geeft zijn / Die de
ke Aen jen foo bledtdorſtigh vo eed mackt:
Ails de Leere foo cen quade paffie ſagh in fijn
ADiſtipuben / beftrafte hij haer ſcherpelick /
* en ſepde / Ghy weer nier door wat Geeft ghy ghe-
jl drevenworte @ug Landt begint oock Hér- “5
en nt Ar 4 vult
a
‘
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Exod,
Bamar.p.
*
1,
t. 39
«uiſſoriſch A; BC.
vult te worden Ban Hie GSeeſtdrijvers die mepy
nen alles atjeoorloft te zijn Wat haer booft
weeft haer vacht, We Heere beware ons boog > *
ongeval,
478. Ls SA
WERCKEN.
j2raël moft zwaer werck doen in Egypp⸗
ten: Pharao gaf haer geen vufte / noch tud
om den Heere te dienen: ale fijdacr Van ſpra
ken / foo verzwaerde hij haer laſten. J
Dit moeten foodanrge Meeren en Vrꝛou⸗ id
Wen bedencken/ Die haer Dienftboden ooct —*
noptrufte geven of tijdt om den Heere in ſj
Huprs te dienen / Daer nochtans de Deere frl vr)
ijn Werbelaft heeft / dat De dienſtbare fs} le
maeten haer — hebben. |
Themuftocles plagh te feggen/ Dar hynict ble te
for dersg edaen * dde omdat hy niemandt hadde —1*
hem benijde.
Maer is níet gemeender als dat gote bin vers
gen ban de ndigheydt Wowen. gebeeten ;
veel Chriſtenen moeten. Dan niet Weel goes.
boen / Want ſj worden Wepntghbergdt.
Daedalus Was in groote achtingeom cesiigel»
„nieuwe wercken en Luventiens maer fienbebatal ver.
men Talus om deſelbige konft ende om andere) ve
fa ye wercken feer Pae: / wierd gij ſoo nijdig ww,
dat bi hem van een € oo2n af wierp / alhoe⸗
wel Tales fijn Sufters Zoon was / en fijn si
Durcind.
De nydighevd is een quacd wzeted beeſt inde
Merclù Zen bederft Deel goede Dingen B
7
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Tottenbefige'Ledigheyd. 633
nde Kercke; Jacobus ſepde datſe allerley booſe Jac. 326
i
| delingen aenrecht.
RR reren 479 — **—
add W E L D A E D ES
NiIdeon hadde Ffraël verloſt upt der Phi- 704.6.7,8
FK liftijnen handen/ ende Lan andere Vijan⸗
en meer: en hadde oock in ghevaer Lan fn
xen De Afgoderyen teghen ghegaen : doch ua
ſijn dood word dit gefepdt Lan de Vorſten in
Aedfraëêl : Syen deden geene Weldadigheyd by den 141,8.352
tmf kayfe“Gideons, maal het goede dat, hy aen Ifraël |
wart Vedaen hadde … | es der SLE
wal Bulcke exempelen ſoude men, noch wel
onnen binden order ong, Boch wi moe
gen hopenen bidden dat. ong Landt ſich bes
verl Beiden fal kan Die ſonde Der ordanckbaer⸗
mjherd. | Ri
vute.> Furius De partije Ban Antonius gebolgt heb⸗
bende / kreeg Pardon ban Auguftus,” Deſe Wels
daedt feeen hem foo groot te zíjn / dat bij
totden Hepfer fepbe; Gy hebt my foo veel goets
eg{ ghedaen, dat ick ondanckbaer ſal moeten leven én
vrl fterwenssdewijleick het noyt-kan vergelden.
when Danekbaerheyd is een grootevernght; Dug
vole meeten Wij tot onfen Jesum (preken / Dre
aile onfe fonden pardonneert / en met David
ſeggen / Wat ſalick den Heere vergelden voot al· pfaf. 1165”
le ũſne weldaden !. Ad, DTe Amidst
alken eker Botterdams Schipper de Reus ge⸗
naent / lag boog Algiers: be Turtken qua⸗
men met cen boot omt Schip te nemen ;
sal be boot ſloegh om; de Hollanderg ber ghden
get | Bts genie
*
ELtaſ ..
Appie
2
if F Le GR ne
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
gs
Web.rr. zr.
sToh.3e
Haeft konnen Bergeetert.
634 Hiftorifch A, B, C;
eenige TCureken en oock haet Rapiteyn end ”
hetenfe Wederom D2ijaen tand, fetten. Best»
nigen tijd Daer na Wierd deſe Kotterdäammer
genomen en gepiundert ban een Turck; dede
Turckſe Kapiteyn deſe de Reus nauw beſien #*
be / bevondt dat bij die Schipper wag vie der”
hem Boog Algiers hadde gebergt; hi gaf heur det”
chip en goet Wederom / Bergoede al fijdy den”
fchabe / en dees hem wat weth hij zepten 1”
moſt om andere Turtkſche Brheepen tie irt dur?
Zee waren / te ontkomen en feyde/ Gy hebt hen
my het leven gebergt, ick ſoude ondanckbaet egen
Godzijn, indien ick u befchadighde. VTeſe Hi⸗ dte |
ſtorie heeft mij de Zoon felde verhaelt Die Iers
met fijn Dader in het Schin was. if
at is eert obertuygend evempet Baar Heel her
Cheiſtenen die ontfanghene teidaven. fee 19
4
J
B
| _… 490. 48
WERELD T. rid a
JAulus verhaelt het zware lüden Dat eet °°°
B2ome Mamien heben moeten uptftaen 11
en hoe ſj in hoolen en ſpeloncken ſith moſten
verberghen / maer hij ſext daer bij / dar de 1%
ereld haer nict waerdig wâs. | |
Droome Bieden megen in de Wereld Bers ⸗
achten berdzucht worden / ende alg eem uyt (==
vaeglel der Wereld geacht worden, HeWijte de We-
rele haer waerdtje nit en kend , maer fj zijn foo
dierbaer indeoogen Gods / dat de weeer niet
waerdig is haer te hebhen / daeroin brꝛengt⸗
fe God ober naden hemel. —
Alex.—
Early European Books, Copyright © 2011 ProQvuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
| Toteenbefige Ledigheyd. 63 on
Di} v Alexander ſchreyde / ats der Philoſooph A- Beverw. il
paxagoras fot hem fende / „datter noch meer iff
at Weer-lden Waren / en dat hij nu maer Meeſter |
ngeworden weg Lan eene Wereld.
von iseen ichraepven: indien onſe begeerte foo ſterk
wal Wavena de aadere Wereld, Wij fouden meer ar⸗
eyds doen om deſelvige te bekoren. |
adat ulius Cafar Pompejum hadde overs
wer ren / Deed wert hem deſe eere aen / Date
ien ſyn beeldt ſtelde opde Figuere Van cen
{Werelt , met dit opfchrift } Serm Deus est, Hy
nw ifs een halve God. _ Camer.p.s
Dat is in blinde Mepdenen foo Wonder rsz. … |
Iytiet 7 maer het fe grouwelijcker Dat De |
Rodmfrhe Paafen niet alleenljck de werelt la⸗
enaf beelden met cen kruvs, om te toonen dat
fi daer’ Heeren Yan zijn / maer oock datſe ſieh
(Baer in houden alg Goden, ghelijch ſtj door
jaer date dubbelde kroon Witten af beelden /
ls ebt hetbert over den Hemel, over de
WU) Arde; ende over de Helle; Di — Deil» —
We) aug Gregorius XT; noemd⸗ d greg. tʒ.
“ln zalen Volkomentlijck de hoogſte Godt —
ek rde,
kl | op Aerde seh 3
PT
wl er ES W E DD U WW E.
nl FE Boring Salomon nam Hoorden CN , aagver 4
4 pel te Gouwen / ende onthoodt daer LP
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Cezerl-.A,
É, 347»
Math. 5.44.
*
6;6 Uiſtoriſch A, B, C.
Hiram, die een groot Konſtenaer was: hie: 1
word met nadruck gefepdt./ dat hij een
duwe Zoon was, Die een Hepdenſch Dader bak”
Tijrus hadde gehadt.· er PA
Weduwen vinden geel trooftg aen haer Zoja”
nen / alg — ſich weldzagen / gelje
Dit ſeer trooltelijch was voordeſe Beduwe
dat haer Zeon ben Tempeldes Heeren faut we
de bouwen Dit was ve vrucht van Baeke
goede oppoedinge. We Drouwen die
tlooBighe Mannen hebbe. / moeteedaet bor
inderen inde Ware Godsdeenſt (sesben oplet er
te boeven / om alg fif-aoct: Med Laer Moge
* /Ain haer trooſt en vreughde te eli, \
en. | | 3*
Seckere rjcke Jufftouw begeerde La
Athanafius; tot haer dienſft / een Weduwe
Ban die gene Dewelke Ban de Draconije Usierdd
onderhouden: hij gaf haer een Han goede mas
nieren: Be Zuffrouw quan wederom / ent
fepde / Soo een begeerdeick piet, MEN gef haen GEN
een andere Daer fij veel ſphts ja / Hager: je
ban lijven moft. Doe quam pedel Us
en bedanckte den Leeraer / oin Dat Hij nit OCEAN sun
fie hadde om Bag} quaedt, goedt te vergelden /
ende haer felben alfoa tot Die Deugd teghen. «
Wennen. —— —1
AL is t datmen die occaſien niet behoeft te
foechen /-nachtang is het een groote deugd Ow,
alfmen felfs ban mindere wat lyden kan/Ja/, wis
goedt vereclde voor quagdt daermen ſoude kon⸗ UE
nen ficaffen. Doch die deugdtis meeftons: ⸗
der de Chriſtene verſtorzven. KR
Battix, haer Dan Alverzdus fn den oorꝛlogh hest
in lndien verlozen hebbende / ennu Weduwe
| zijnde /
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
} Tot een beſige Ledigheyd. 67 4
brde / wong feer ongebuloigh/ ‘Tecpende / }
Har Godt haer geen groôter quaedt konde tocfenden :
korts vaer aen quam een groote flaakregen a
dode Bergh/acn weltkers Voethacr Fan "5
mede Dtadt Guiattimala gefiicht hadde: bet ges
Weſt van et Water Was foo groot dat het
ſteenen af wentelde / veel Huyſen omſtorte⸗
“Be / alg oock haer eyghen huys waer in fj
Nmet de haredoodt bleef / foo alg ſj met het:
bidden beſich waren.
Soo murmureerd men over eenig onge⸗
Mlutha / en mendenckt datter geen grooter kan
vooꝛvallen: doch de Heerttoont fomtijts dat
Mij geen ongeduldige Wooden wil verdra⸗
Zen / en fendt dan grooter onhepl.
J
var: vir Ster
wales WE TG EVE Re
oe TNG hoogte wergever was de Heere Godt
oM opSiaa: hijaaf fan weetn Donderen Erod.s,
lou. Blirem/foodat het Volck feer vreesde / en⸗
de gehoorſaemheydt beloof de. ian el
wol var Godrde VVergever moet gebzeeft zijn / Dez Jac.4, 228
hid wijle hide hooge Bechter ie / Die behouden —
ꝓ en bederven kan: het is een grouwlücke
BGodtloosheydt alſmen ſich voor Godt
naoch fijn Metten niet ontſet Maer datmen
* | met Pharao fepdt in berte / Mik is de Feod,s.r,
ul * De Kepſer Heraclitus trouwde zijn Broe⸗
va Bers Dochter / en maeckteeen Wer waerdoor p. picc. l.r
dit aen ider een geoorloft Waierdt
gijn ers Soq
— — — — — — — — —
—
4
9
3
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Phdip, liz.
Chro,
Rcm.2.
Belt. 1.24;
Eph, 5.24
638 Hiftorifch As B, C.
oo liſtigh is de Saran om Door be fora” …
bete berftricken: hij verdooft Be Conſcien
tie/ ja/ om niet fchuldig te ſchhnen noemt e 1"
men quzetr goet / en ſoeckt de fonde ghemepnt ns”.
te maecken. bak
Calitthenes was be eerfte Die te Athenen eer ar
Wet maeckte Van te bannen en in ballinghs ⸗
ſchap tefenden : Hij Wag oock ſeifs Be eerfte
die gebannen wierd. ile
Det is billijckdat Wetgeverg onder haet nw”
epge Wetten ffaen. Die andere dordeelen
moeten oock ſelve wachten datſe geoordeelt
ſullen worden / indien ſij alg andere obertre⸗
bendie ſij oordeelen. 4 hk
483.
WET tT E‚M
Ls Vafthi ongehoozfaem was aen haer
Man / De Woning Ahalueross /t Welchg do
wierdt opghenomen alg een exempel van
quaed gevolg vooralle brouwen; ſoo liet de
Loning cen wer makken/ dat elck man Overheer
in fijn Huys (oude weſen. 4
Dat de vrouwen den hare mannen moe⸗ ine
ten gehoorſaem zijn / ende de mannen ale
haer hooft en Weer erkennen / is foneenBafte win,
waerheyd / dat het de natuere niet allenn
De Bepdenen geleerd heeft / maerootkfelf&
Be beeften Wan allerlep ſoorte daer mien dit in
fiet: Wier bijkomen Loor Chziftenen Dour
Wen noch de Goddelijcke Wetten / Paulus
fepbe / Gelijck de gemeynte Chriſto onderdanig
is , alfoo oock de vrouwen hare eygen mannen
in
bi ESD — ond a
ERR Te PI
Early European Books, Copyright © 2011 ProQvuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Tot een beſige Ledigheydt. 639
AAlles. Doch indien de Regenten felbe Oe
srerheer zyn in Gare Hupſen / dan. moghten
wetij die Wet ban-Ahatwerus Wel eens vernieu⸗
ween.
$ ‘Agefilaus gerftond Bes nacht datter eeruge
fpiveeden tegens De Bepublijcke Lan
vacedemonien : Bij lietfe terſtond Langen :
Doch daer lag cen Wer BAAL yeurgusdat men
Rtemrand macht dooden Hie niet reehtelijck
as verweeſen: Hij frhafte Die Wet af /
ndoode terftond die Conſpirateurs: en ters
| na haer dood herſtelde hj Die Wet ban
x VvEeurgus.
* — meu de Politie drapen / en de Wets
ſo als het dienſtig ſchnt. Maer het ſtaet
ven alſoo met veel Chriſtenen: As fj ſandi⸗
den willen / dan ſtelllen ſy Gods Wet wat ter
iden / eben of die haer niet raeckte: en Daer na
megen ſij lüden dat Godts Wet aen andere
wederom werde voorgedrageny · —
ESambijſes praegde ofer ern TDet Wes bij
ndePerfianen ; Die toeliet Dat iemand fijn Dur
ler moght trouwen: De Movelmgen fepz
prmeen , maer Datter een. Wer was die den
oning toelter te doen al wat hy wilde”
Dee wopden oorkde Koningen noch al gez
|
then Aatteren haer felben foo / eben of
et maer boor andere Waren / en dat
a Telve mochten doen al wat haer luft.
ef test | | 4844
Ee
J *
* ma
Las: E ze
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
tteert in Baer ſonden: ja/ Veel si! raed
P. Gre.9.
de Rep.
L.22.C. 10e
132.
640 Hiftorifch As B, Ce
484.
WEVEN,
. J |
SDraël was feer tot Afgoderije genegen
| waer toe De vꝛouwen dapper helpen: Sy}
| E71: Jepecden decgh om gebeelde koccken te maken voot *
den Afgod: En waren oock ſeer befich one
| | , Huyfkens te weven voor het Beeldt des Boſche —J 1
« 2Reg 23.7 ende Dat aen Gods Tempel de welcke Jofiaf 17"
F wech dede. |
8 | De Nfaoderde Geeft gerepnlijct me
* ijver en beſigherd als de Ware Gododienſt
| Fen foude mu níet Veet Drouwen Vind
Bie boorde Geligte ten dienfte Der Armen De
ſoude willen (pinnen af najen. J
En toe / ende alfoo wierd hij meefter Dan de
E Stadt en van het Kaſteel. Hij verdreef Des},
| Daus Geſant / doode Veel Adel/ enregeer ⸗
lk be alfoo een geheel Jaer. Het Holch daer (a
je ria haer mifflag frende wierpen De Wapgenen —*
4 werh/ vielen op de Wever aen / maer hij}! =>
ontliep het. arl ba
Dole en tumult valt felden Wel —— —9—
Romi3r? gole fiet haer dwaesheyd alg het te laet iz
ong paft gehoorſaem te Wefen an be Overhe⸗ ‚A
den daer Wij onder ſtaen; ende de Overheden
17ĩm.2.2. moeten oock Weten dat deg Webers zuaert
in haer Wanden gegeven fg / om ſorge te Kn
bragen / dat de Mandwerckerg en — —
Early European Books, Copyright © 2011 ProQvuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
ToteenbefigeLedigheydt. 64t
Burgeren ín ſtilhend eerlijtk mogen leven.
Her Weven plaght eertijbta VBꝛouwen
Werck te zijn: be Koninghinnen en Ko⸗
mings Dochters fponnen en Weef Ben felbe
eKleedere boor Haer Paders / Moeders /
ans / en haer ſelven / ghelijck de Kepſer veyeri. Ms
Augultus tilde / dat ſjn Dochter Julialeers f 355 ·
ſpinnen en weben / en liet haer voor hem
kleederen maechen / Dit hielden ſj Loor cen
Ihrbote eere. | |
Boe verre verſchildt dít ban onfe tijden /
wij hoch Chriſtenen zijn! Nu acht
men fc e te weſen Dat Juffrouwen dé
Banden aen gering wertk foudén flaen: maer
weeet word meeſt geacht datfe konnen danſſen
nfprinaen’ enbergelijcke jdelheden pleegen
omde Wereld te behagen.
w IJ ‚N.
6 heere Zeſus / ter Bruploft zijnde te zons.
Caua in Galilea / maeckte Veel wae⸗
ers tot. Wijn. Niet om Beel te drincken /
maer omt fijn Bracht in’tmfírakel te toonen ;
want hadde hij maer wepnigh Wijng ghe⸗
al amaecht / men moght daer opt een ander bes
Wenchien hebben gehad. |
Sc oo is de Heere noch dagelücks ontrent
pj
PD
ls
gn ns: "ek
Ek
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Piat L ft.
Rom. 23.
Beye:l. V.
*
dodr het lot / Wiens wertk dan was Hoos
Je “Hiftorifch A, B,C.
boch gelijk doe in die Wijn fin tijd moft wor⸗
ven ingewacht / alſoo moet men oock de tut
fijnder verloſſinge inwachten.
Agclilaus, na de gewaonte van di e tijden /
s van een Maeltjdt ghemaeckt zijnde
teſchrz j ven hoeveel wijns der drzincken ſou⸗
De/fepde tot de Deh entkers: Soo daer wijn ge
noegis, geeft dan ijder (oo veel als hy begeert „lo
nit „„geetdanijder even vecl. * 9—
SZulcke opſienders doen weynig boogdeels ds …,
Want de begeerte konde onmatig elen. Al·
faomepnen Veel Cheiftenendatfe niet quan ⸗
Ick doen alg fijdzincken (oo Veele alg. haer bose
Iuft / baernocitans de luften moeten inghe⸗·
toomt worden : men maghet Vlectehun hija 4 ov
luften nret beforgen. en: ried:
Te Tolout quamen twet Looplicden loes,
geeren ín een Herberge / en terwÿle men het an}
eeten bevepde / gingen wat wandelen in Den
Hoff / en pluckten blaederen van Dalpe/s,
bie fij aen tafel in De Wijndeden : Terſtont
wierden ſij qualijck / loeghen zwart upt Al
ende ſtorwhen. De Waerd met de ſijne wier⸗ Le
ben ghevanghen : hi fepbe dat hú die Wyrt I
oock andere hadde gefchoncken / uptgeſon⸗ 8
dert de Salve: men ginghin hetBoff / eude
men Bond een hol/ onder De Salije bat Lol Fik
adden fat. ks.
: Soo kan het beſte door de Aerde worden
vergiftigt / Want Salije fg anderjing een feet ! de
gefondkzurd, Wie het aerdſthe gebzuykt / En,
moet boorfichtigh zjn / want daer konnen | *
ſondighe padden onder legghen die de Doods | -
aenbzengen, 486, |
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
ToteenbeligeLedigheydt. 643 {
KIR | | € bl
ke | 486.
1 WiN D.
Lias zijnde ineen fpelonke, foo waeyde een
kue grooter: ftoymwind / Boch de Heere EL
quam doe tot ha nfet ; Daer na Wapdeeen 'Rrg.is. ::
et lefljk ſtil windeken / endoe (prach de
“eere tot de Propheet. he
we Even foo ſtaet het met onft Ziele : alg
die bewooghen fg Boog een grooten ſtorm
der quade patfien , foo gevoelt men ee
wigessewoordighepd niet / maer alg de Ziele
Lj en bedaert 18 Dan is men bequaemſt om
Hit mer God te ſpreetken / en Den Heere te hoo⸗
ie ren.
In Italien té Beneventum Waende de Wint
f eo ſtertk / datſe een Rupter te paerde fittende
Prov.l. cꝛ
bopnam / enindelucht wierp / gelijck het
mwmieer m els daer gebeurt Dat de Winden faa
ſerck waeyen: Mennoemde die Stad doe
LU Maleventum. |
Wp Benevenrum ig te ſeggen / Welgekomen, en
ib, foo kan Maleventum te ſeggen zijn / qualijck
(tleekomen, oock kanten Lan Be Woorden mas
1 Bo J goede Windt. en quade Wint : het fchünt
datſe defe aetdighendt in het woordt Wilden
vinden: Dat die ſtaet geen Beneventum, wel-
wi kom, Was Boor die Gupter / biedoog een Ma-
leventum, quaden Windt, foo wierd geworpen.
Wüi mogen fegaen dat Het noch fotntijdts
gebeurt / alg men meynt te Beneventum té
wil komen / dat men een Maleventum bindt.
| In Yflandt Waepdt de noorde Windt foo
wil fcherp / alg mede andere Winden en draen⸗
Sſ 2 win⸗
u —
— — En — —
Early European Books, Copyright © 2011 ProQvuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
644 Hiftorifch A, B, C:
‚Mag-li. winden dateer geen Boomen konnen Wafs 5’.
© 10+
Gen. ge
Snet.
fchen: daerom befigen de inWwoonderen beed …
nen en graten Ban Biſſchen om te branden ik
plaetfe Ban hout, | haf
Doofcherp belwacpdt oock de Windt ders!’ …
Werelt Leele Zielen / datſe gantſtch * Bd
en onbruchtbaer bljven in goede wercken.
ge ———————— —
gen bad Mb r
487. | 1
WIJN-GAERD'T:
|
Ne ‚upt de Arche gaende / plante ter⸗· ¶
font een Wijngaerdt/endedzonck Banja”.
den Wijn/ doch droncken worzdente beeft.
gingh 3ware londen. 11
Doo ſtaet het met he vruchten der Aerde:
het gebrzuyck laet ons de Heere toe / maer het
misbzupk ſoube ong bederven daerom motu
n wij op ons Goede zijn.
N De Kepler inne verbood Wijngaers: an
den te planten / ont dat het Volck hier tn ſoo
befich was / datſede WKooznlanden verſupm⸗
Dente bouwen: doch feker Oraccut bewoog
hem foo Verre /Dat hij Ban cen verbod maeckte
een gcbodt, en belafte Wijngaerden aen te
teelen. | ki
Doo onbaft flaen de deugden die maer na ⸗
tuerlück zin. Het is te verwonderen dat Defr»
Grateuren meer vermochten bij de grooter»
ale nude eeraren Chzriſti bij geringe leden.
Deel Menſchen foecken oock meet vermacchkp by,
alg nucrige aingen, doch men kan haer die mep ·
ninge niet doen Veranderen. Komter ſom⸗
tds eert goede beweginge / daer fyn —— AN
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Toteenbefige Ledigheyd. 645
Mafraders diemen lichtelijtk ten quade volgt.
mil De Toovenaer Doctor Fauftus Wier Ban camer p.r
een Deel dronckebroers be Winter £srs.
Q
om haer een WD ijngaerd — doen
—15 / hijnamditaen/ maer ander deſe ton⸗
4 hik
itíe/ datſe fonder fn confentde Beupben
wiet en moften afſnijd en; hi dede een Wijn
aerd op de Tafel komen met fo veel VDzupf⸗
strofjen alfer Gaftenaen Cafel waren: ijder
‘Batte een trog met het mes inde handt / gee
reet zijnde / foo haeft Us Fautus confent gaf/
die af te Mijden: De Wyngaerdt verdween
n terſtondt in vaock / en üder gaſt hadde fijn
Mengenneuſe in de eene handt / ende Het meg
vwmdaer oP . 5 IE
Sultke baldadige Lieden Waren waerdigh
datſe haer eyge neuſen hadden afgeſneeden /
in plaetſe Ban Daupftroffen. Net ig gebaer⸗
nwstijck metde Dupoelte ſpelen. |
d o Nt Ad 433.
Re anr WIN SHEN DT.
—
—
den ín de laetſte ſonden ontſtaen / ſoo focht Hij
Jee een Wijg- Fan / om Get Landt te beſor⸗
Ls Pharao hoorde wat hem én twee ſeben
algren / ende Bondt Daer toe niemandt bequa⸗
mer als oſeph ·
|L eel groote lieben geven foo beel geloofg
noch niet aende pooꝛſeggingen en dꝛenghe⸗
nmienten bande annen Die Wis zíjn ín Dode
delithe falen / veel min / datſe na haer raed
gif <a 2 ib imode
wit 4
1
* —— — _
— ef N ê E
- —x —*
„ets * J sd an
Early European Books, Copyright © 2011 ProQvuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
garen aenftaende was / en Waat diere tij⸗ Gerate
646
(us,
pagorm. den : À
een wijs Man kennen.
Hiftorifch A.B, C. | '
Het Landt fouden vegeeren OM teger gar
tijden te beftaen. HEDEN eld
Tee Dieper fepdetot Be Bonir gh Alphons,
. es ARE OCV Mn Ne enal 11
nu hebbe ick eyndelijet „een. Wij Maw gvOR
Alphonfus antwoorde / Hoe kancen gee Mtr
ì daer fet,
Pieper wag welbetaelt : DOLD el,
zor 5 alg dat heden LIE birdie Be:
wijs hepdt of geleert hepd hebben / DAT ij dre
hepdt en gheleerde Mannen willen oordee⸗
len.
À gn Heet tij
Alg Demcrrius de Stad Mere INEEN vraeg
it e ijden Phuoſop 4
Aike — tie Stilpoantwaorde/ Ies
am el
Lf Plut
di — pier geuen dar iemant
gedragen
eenig, goed heeft wecht
Dit fepde hij / alfjoewel Beel ged?
| st hi terlúrhel.
bert sg, om det Gij DE PEET DE PM,
erken vaer geen goederen achte / Ae,
hij wilde ſeggen / Dat ge Doldaten niet had
Den
ete
Math 1.
Lue ?
En“
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
° gpepnig Chriſtenen ſouden Ja
zijn nochtans behoorde wide
tronrdererkhte goederen te houden ler
felvghe niet alteenlijck orgniet konnen
rooft worden / meeT ORT DEN
ke naer vd in onfe Zieledragen. |
ar BRE EO
gergeft het god Der Ziele, de wijshoyd dh
churoheyd. den van dit oordeel nek F
ziet gaederer
dewil de⸗
bat wij cheſſene
499,
WIE G HE.
Sfug/ een Koninghs Zoon, fefs va den
0 iig Der. 40e:
Lichaeme cen gebooren Koming —
ben/ hadt foo cen Becht onthae Del
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Tot een beige Ledigheydt | 647 »
Vereld / dat fijneerfte Wiege maer een bee⸗
‘Ben kribbe was. Silk tac),
ss} Wat willen veel liedendan foo klagen / als
"If het juiſt in alles na haer fin niet en hebben:
+ het moet al eert arme Rraerudzouws Wefen /
(Sie geen beter Wieghe voor haer Kindeken
wedonde hebben, —
Wet lg Auguftinus Yan de Mimemoer HIDE sc:
ve Wiege was gelepd deg avonds / foo wierd
des morgend niet ghevonden ; na langh
ve Gaoechen Bondt men het Lind ineen hooghen
„fl oop leggen tegen Denopganahbder Son⸗
ach Men ſoude nu feqgendat foo ten ſtordighe
be led inremoer haer paſpoort verdiende: doch
‚bat waren de treten Der Heydenſche Prieſte⸗ |
—* en/of wan andere / datſe dit ſo heimeliyk hehe
wen beftelt / omdaer upt een goede voorſeg⸗ |
inge te maecken. Beter is het voortenc⸗
“eeen voot onfe Kinderkens / als men haet
6
4
— — —— kaf „en pe
ME UU eden Le le NE *
— 44
—A
wa
B pt de wiege nade Kercke brengt / om daer
wil int lele velden — bev gerech⸗
iahept/ opgebꝛagen te woꝛden.
vele ——— Eind zijnde / lagte lapen in
Wijde Wiege: De Minnemoer Wacker worde … u
vibe fag eer: lange om het Rind kzuppen: De
4) felt paarde, ben ai De Aer AEC DEU
A Derlijch begenadigt / geek ji fepb zdekheb- prei 8.8
ie, begeweerendar gy gantích trouwlooilijck —
0 BOK: Di 4 | {oud »
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
®
948 Hiltorifch A; B; C.
oud, endedat gy vanden buyck af een Overtreeder
genaem Zijt.
490. |
WOL VEN.
O Nder de Prꝛophetien bie berbult moften
borden ten tijde des Meſſie / was oock
ai, it. 6. befe/ De Wolf tal mer het Lam verkeeren.
zech 22.
Gamer: p,
reke lj
Zeꝑk⸗ 3 3 Ì
De Joden zijn foo dwaes datſe dit na De
Letter willen berftaen / en daer upt bewe
{en / Dat De Meſſias noch niet ghekomen ig /
evenalg of be Meſſias komen foude om der
natuere te veranderen: Dock daer word ges
ſyroocken ban ſoodanighe Wolven daer de
eere Dan fepde ; Hare Vorfter zijnin 'tymidden
van hacer als Wolvendie eenenroof rooven, om bloet- |
te. vergieten en Zielen te beder ven„op.dat(@ gierig.
heyt ſouden pleegen:. foo Dat He Pꝛrophetie dit
wil ſeggen dat de booſe / godlosſe/ woreede /
en gierige menſchen ſouden beheert worzden /
om ſod ñebens Chriſti Schaepkens in ſoete
vreede te leben: Dit hebben die Chriſtenen
Weite bedentken / dewelcke ſich noch als
Wolbven aenſtellen.
De wilde Heen ín BPland hielden eertijds
en moghelück notk /de Wolven ín groote
eere /fij baden voor haer / en Wenfchtebaec, |
Deel göcts / om ban haer niet beſchadigt te
Worben.
n
Dus bindt men baghelijchg datter Heel |
Wolven ín menfchelijcke ghedaente moeten
Worden ge-eert en gedient / op datje de arme
niet en fouden geheel bederden. | |
25 Be: Meoitche Poel Waren ass qe
| Uk
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
*
J pi |
volle!
*
t *
I
manke, (he
1
Ees! linn
4
4*
* sd (hk
ne —
mast
i 4* te ar”
3 -
vre a —
Te a
Tot een befige Ledigheydt. _ 645
ij gaen met de Viſſchers Liffchen / en
hebben haer ghedeelfe ín de Langbft ; doch
alg de Viſſchers haer niet en gaven dat gez
noeg was / dan Berfcheurden fj haer netten
Bie ophet land te dzoogen hingen.
vei — 00 tam en mack zijn oock Beel lieden ges
wend te zijn foolange alg men haer genoeg
eeft : maer. alg dat mift / dan verſcheuren
{0 de netten daer gemepne Lieden haer Broot
TN
ij bel
vn!
aard |
rf | iede Winnen,
fel WON: DE
eg | DS vrꝛoome Koning Joha hadde feer Wel
cal | ghereformeert: Necho De Woning Lan
en) Cgppten trock ten ſirũde tegen Carchomis Jos
“ha treck upt om hem tegentelftaen. _Necho
da, liet hem aenleggen/ bat hij hem ſtil ſoude
we, houden / dewhle hi tegens hem níet was
ie, opgetrocken: ja/ bj Waerfchauwde hem
We, BanGods wege, Doch Joti: hoorde daer niet
4, Waer aen bij fto2f,
Vier upt Ran men ffen Wat te oordeelen zij
Dan de getupgentffen der vꝛoome mannen /of
ut, fi fender ſonde zijn geweeft/ gelicht van nie⸗
mantg Godfalighept heerlijcker word ges
_ fp2dorken alg ban Jolie: Zijn fonden vaars
den aengeteprkent fn defenoorlog / ende zijn
ftvaffe/ foo dat dit altijdt moet waer zijn /
‚_daer is geen Menfehedie niet en (ondigt, |
Wanneer het Overhooft in Maniconse in
— Of; eenig
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
% Wekalg honden in gedaente / en tam gewepd: zin. a>
Anim. l, f
Ce Ófe, *° *
Jac,s°
2 Chrun;
25.21. 23e
‚na: doe wierd Jotia in deſſag ſeer gewont
' si ,
Í Î di | 659 Hiftorifch A, B‚C.
HIE eenia deel des Lichaems gewont of befeert
IEDER ig Nod wonden fich onder de zwarte alie
Ee Harb,f. 85. hovelingen op De ſelvige mantere om hem te
hie behagen. pn | |
Doo een dwaſe navolginge na het lichaem
{g maer encuele dwaes heyd Nochtans kan
het ong deſe bedenckinge geven / dat bet
wel paft/dat Onderdanen haer Overſte foecs
ken gelijck te worden ten goede. One Delte
oberfte Jesus Heeft deel geleden om der ſon⸗
ben Wille / foo moeten wij dan oock / alhüe⸗
wel ín eentanderen fin / Wden om de ſonden En
tedooden.
Nicht: Aur De Peldotherfte Camillus, gewont zijnde ín, |
ECO
E16, fn been/ wierd daer door moediger ín den
(rijd 7 Biel op zin vijand aen/ en berlloeg |
hee
vijanden met epge handen. —J—
Soo moet het met ons ſtaen in den ſtrjdt
tegen de Satan: Wig hij ong gewont heeft en
„a. tot de ſonde gebraght / dart moeten WIjdER
dias —J te hebiger hem tegenftand bieden / gelijck de
Corinthers beden,
— — — — ——
dg:
wWwoORMEN.
Ezóâ.26. (TND wilde niet Dat men het Manna ſoude
—
et
— aad
Hie
Berts WO
puff
Ì
B nie
pt
me et bit!
dn \an
20. vergaderen op den Sabbath / oock niet
Booz beg voigendendaegs: alg ſommigedat
hadven gedaen / ſoo Vorden fij daer in Wor
m
worden vergadert volgens Gods Woord
| en / fullen cen worm Pinder in
bie daer tegen Doen ſ van
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
TA
IN,
en. P |
Wet geene tot dit lebendient / moet Mat |,
ie
En
KM
*
4
K
aal Toteenbefige Ledigheydt, 65r
„al Haer gemoed/ en het aerdſche fal niet tot ſe⸗
wid’ Nn. |
4 Be woonders in Phrijgien eten boor een
EN belicateffe groote bette witte Mormen met
wt $warte hoppen/ Die in Derrotte dig hen
vl groepen. ie
Dit dunckt ons wonderlijck : doch mert
eet ook brons fomtids ſpyſe bie ſtinkt ende
vof berrot is / alg een delitaeteſſe op de tafelen
“older groote: natuerljtke Menfthen bonnen
4} alfoo fmaeck vinden in de onrepnighepd der
Jie Aerde.
Galt. 285
C. 2
„len Boer/na geduerige buytkpijn / looſ⸗ wier. 1 3.
il De een Worm meer alg 8 voeten lang / Die c-rs-de
ee ſche pe lange beck hadde. prcft.
— Waer fit een kaagenden worm ootk fn het
J
herte der Sodiooſe die ſij foo haeſt niet apt Natc.2.ar- |
Cn | sorben / noch dooden konnen; Get ís Wons
\o| er datſe niet meer pijne gevoelen; doch fj
bx) zijndoot in de ſonde / en daerom ongevoelig.
O p DE T.
— ——
48
XS: E Ro
wi ge Ains Geflachte begaf ſich terftond tot
4 é alle Werelfche handelingen / en Bers ae a:
maeck : baer waren terftond Weers … **
meeſters in Karpen en @zgelen:-alg oock en
RKoper en Yer : MAC OP Lamcch foo ſtout
| Wiet /
Mi
Fkd
0 J
mil
4
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Eemer.d.r .
f. 360,
652 Hiftorifch A:B,C.
wierd / Bat hij het minfte ongelück ſtrenge⸗ |
lck wilde weeetken.
Weaerdfche Menſche neemt vermaeck in
t geene aerdſchs is / en bijſonderlyck zijt
wraeckgievigh en hardt als jſer / ha nccke
is een ijfere Zenuwe, ende haer voo: hooft kooper.
Als men eertijdts iemandt verdacht hield
Ban overſpel / ban moſt hij gloepend ijſer in
de handen dragen / ende met bloote boeten
baer oer gaen. Indien hij dan nret bes |
fchabiaht Wag / foo wierd hij onſchuldigh
ehouden. JA
je: Date hondedit ſpreeckwoordt waer zijn ;
erde} ————
Indien te beſchuldigen genoegh is, wi fal Aaron
fchuldieh zijn, taant Wie konde onderfeert gloe⸗
end ijſer handelen. 4
Deel B arbarifche Moninaer bevaren
Spanjen ín voortijden ſeer / en ſooten de Wegen
mee iſere Bettingen, Sanctius Kont gh van
Navarre trock haer met weynigh D ch tee
gen / ende wiſt met cen gauwigheydt Die ket⸗
tingen te brꝛeken / en foa bequam nij De bite
torte. Als nu veel buyts bij een lagh/ ent
alg Sanctius nemen ſoude t geen bj wilde /foo
fepde hij / Geeft den buyt taen de Godsdrenft, zen
de Arme, endcaen de Soldaten: voor my beste: e
maer deft ijſere Kettingh, ende defe Smaragdus.
(Dit was De naem van een Liaoning DET Bar-
beren Die hij met eyge handen hadde gedoodt /
endedoodt Haer bij lagh) Pan die tijt af is
in Get Wapen van be Menige Lan ”avarre
geweeſt een ijſere kettingh miet een geſteente
Dat Smrraodas wordt gengenut.
Alſoo laet een vert: geloovige He andere
aerd
Menſchen loopen en draden ON —
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
8 j Toteén befige Ledigheyd. 683
k ſchen buyt / dorth Aij felle begeert meeft de
at oBerwinninge des Datmig / enroemt meeft
aard Erde gebrok batiden DEL ongerechtighepdt.
Geen koſfelijcker geſteente/ alg eer Hooft.
bade verſlagente ſien.
lut Fed
Mr 6 |
wa > & 494
Ds * Y S.
on) PATS Et —* EA
Ls de Heere Job Wilde frutten in {OT ge⸗
wait dABactpten over fijn eller-de / foo ficlde UB
dl heu Boor / en vraeghde / of hij wiſt waer
vul Van daen Die groote natuerlfjcke wercken
Ol quatmen/ om te toonen dat Job ſich bupgen
sul ameftonderfogeenmathtigen Dodt. Ons Job38.rs
—
at Ber defe Dragen wag oock bit, Uyr wiens buyk
wd komthet Ys voorr? dorh Elhuú hadde te Bazen
tas Algeferdt / Door fijn geolaes geeft Godt de Vorft,
wt foo datde breede Wateren vertijk worden,
Alls mendie en andere groote Werken der
vat Matwere fiet / en verſtaet hoe de Heere die
wWwertut/ dan moetmen feggen / 't geen Je-
“fl remaa Banden vegen ſeyde / Laet ous nu den Hec-
4 re onfen Godt vreclen die den regen geeft “ (oovrdc- Îet. Ss. 23
| gen als {paden regen,
| Alexander „belefj Door ſneeu w cn Ys, ende
ſiende dat de Doldaten. wzeerachtigk watert
hi J
bel omt boogt-temarcheren / ſprongh van Un
Paerdt / trapte eerft Doo de fnésua/ vant
“| een bijle en hackte in herijs, gingh ſdo boo?
“| Het bevroofen water : Daer op volghden fyn
‚| Gapitepnen en doede Soldaten.
1 ren het Xs eert breken, fog
Als de boorgangeren het Ì len
n
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
— —
Mahu E85,
Gen.22. 3.
q Sam.24.
Hebr.r3.7. b
654 Hiſtoriſch A; B,C.
valt de wegh foo ijſelijck niet vaordie volgen
moeten. Dit moeten bedeucher alle Die voor- wt:
eaugeren zijnin De Politie en Kercke, dan ſalmen
aer beter gehoorfamen. | M
ín de ſtraet Magelanes Is Wel 3a 4 Voeten Dicks Bin ſiul
en nochtans liepen De Wilde Daer heel nackt: br ri
alleeniijck hadden fommuigeeen robbe ve op
ven rugge hangen. | Í
De ghewoorte Bet alle onghewack 2
te boven / en maecht dat men lijden kart Hi:
fonder Veel ongemark't geen Andere ondzas 8 |
ghelek,fchjntte Wefen. Alſoo han een In
Chiften fich gewennen allelgden amet gedul ·
dighepdt upt teftaen, bar
be joa
— — — — —— —
8, P DE Ze, |
| |
Î
E
495: |
ZAND T |
ë
Kinderen hadde / Doch nadat hij * Fn
de
hem de Were dat fijn Zaedt ſoude weſen /
N
Cn
alg her Zandeder Zee datmen niet tellen kan, :
Vein
AN
Kinderen niet getelt, Wet Was een groote
lofte Door Abssham: Doch Get Ware te
belofte boog bb zoen [os
vil 9 |
mT TT
Early European Books, Copyright © 2011 ProQvuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke
30 K 10
Bibliotheek, Den Haag.
Toteenbefige Ledigheydt. 655
Wwenſchen / dat Wij oock boog den geloode (oa
“Mzuchtbaer Wierden in goede wercken.
"ig en Oberſtete Antiochten hadde een Burgtr
gevangen Bie hij op groot rantſoen ſtelde:
uk e Wouw Mep bijde Hupſen om het gelt te
edelen, ſeker riche Fockaert beloof de haer
waliget gelt / indien fj Gem te wille Wilde zijn.
De Drouw met confent Lan haer gevangen
Man ſiont dit toe ; doch hij gaf haer een ſack⸗
Whe mer Zant in plaetfe van Houdt. VBe Prouwo
walklaegde dit aen de Oberſte / Die fepde/ dic
wikis mijn (onde , om dat ick het Ranttocn foe
“tihooeh gheftelt hebbe: Hij liet de Man voor
Mmniet log / en gaf a! het goedt vandie riche
fockaert aen deſe Pꝛouw. —
Quade middelen vallen deeltijdts qualijcũ
— immers foo is de Satan: hij belooft
eel omde Ztele te ſchoffieren / maer de loon
is bedriegelijck / ja/ verderſfelck.
De Zantzee in arabien fg een gronte dorre
wilderniſſe van kleyn Wit zandt alg Meel ;
dat zandt ftch alg golven Lan de Zee/ ent
or upft fao alg De Windt tegen loopt / datſe
Wi jeneeft Berfmoozen die Daer op zijn : Men
welamtoet met eert compag vaer door reyſen / ende
wiet is De wegh na iem daer De Curcken
aaerlijcks pelgrimagie doen.
ir —— is boorde geloobvi⸗
ge im haer repfena Den Vemel / Lot onghe⸗
Wlmack en gevaerlchhepdt: doch gelijck de
ATurchen evenwel haet tepfe — om
Mech te fien / alſoo moeten Wij kloeckmoe⸗
¶dig onfe reyſe voog be Werelt voltrec ken ont
afs demel té fl
— den Hemel te fien, 496,
ri Mk EN
KE”
In
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
als ſommige Winden baapen / Dan beweegt hide
«
- N ——
ne EN LE a
* nn *
add
Biebr.r3.5 ©
Camden.
de Brit,
4 56 Hiftoriích A, B, CG.
496:
Ai in
Ast Ifraclupt Egypten troch en Ban Pharae
vervolght wierde / fao ffonden fj Loo
be roode Zee / rontſom met Wergen oot
hefet zijnde / enachter Baer Pharas met fij
Heeger: ſoo dat geen upthomft Boo? handen} Jus
(heen te weſen omt in Canaan te komen / dotr
zenght fijn Bloedtgetupgen in het Hemel⸗
ſche Canaan. — he
De Hovelingen Aatteërdén Canutus, Ko⸗ ' |
ningh Yan Engetandt feer / en ſepden Dat "ek
hijeen Beer was ban Kandt en Zee: Canue ah
tus lfet bij laeq Water fijn ftoeloy ftrandt aert “et
Zee brengen /en fepnetot de Zee: Ick gebie-
de udarghy op mijn Landt niet komt, en dat ghy
mijn voeten nict aenraeckt: Maer alg het water
Begon te waſſchen / ende hem nat maeckte /
foofgrongh hij te rugge / en fepde tot fijn},
Hovelingen. Der nu ijder cen ſie hoe de mag hr 4
der Koninghen'niet en is, ende dat niemant de ok
gaem va Koningh waerdig is als die Heere is van Ai)
Hemelen Acrde, en aen wie de Zeegcheorfaem is. f AL!
ooft. fette na de tijd nopt eenKroone op fijn ke
[ep Doe N
Early European Books, Copyright © 2011 ProQvuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Tot een beſige Ledigheyd. 655
Moe dwaes · zin dande Naſaten Van Canu-
tus die haer ſelven ngdemen Heeren fan drie Zeen:
elijck Bodt Pharao beftraft / omdat hij fepe
F De Reviereis myne. Indien Heel gfooté het
af Derte ban Canutus habben, Haer regeerfnge Frech25-3
wa foude Godt en ſchen betér behagen /
n Die alba fouden met fchande bere
boo pod / Daer Sodom geſtaen heeft
repſens van Zetufaten : ge ds Stockh.
ze foó Dat wel eén mij — 5 — kong.
Be tte chen: daer Kan geen
ín leben ; 0 n ſterven Die daer
* * je et is feer zwart erf
pre En ick als geh / "tgeen men Baer in
| — linten is de ſondi e Weerelt di *
er boof — ende maernt boo) bat frânk en pp *tebs is:
— ebr 5 —* ri meden
yjm / alffe tena bij f
Bop bi — de — bees
er in ho ichte
fi — htelijck ter Dele
R
———
aêr Rood
De Pharze en pe Eg Á faô
— — — —
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
F
Fan
2 waren / ſoo fj ſeyden.
* |
+ bd 9
— Fſai.6. 13 · Landen en Steden.
il
| Brandt.
Reform.
f £.668
|,
1
—— —
hid - . . «
edad — — — — — *
J
Gamer p. 1e
£, 177»
foor met het Sacrament op Dit plaetfe or?
658 Hiftorifch A, B, C.
der wereld: Be vrome raecken daer behouden gs”
Door om ín het hemelſche Canaan te komen. …
FRaer de Godtloofe verſmooren daer in en sp …
alg hette laet fg / foecken fi de ſtraffen te
ontotuchten. | d
Als te Bomen de Zee in den Tijber te hoog
oploepbe / en frhade bede aen De Stadt:
endealsin Egypten de Nijl niet hoogh ge ⸗
noegh opbloepve omt Het Kandt. vricht ⸗
haer te maken / faortepen de Hepdenen/ Date pr"
mende Chriftenen Door De Teeuwen moſt
werpen / om dat fij Daer De doorſake van
Dop gehaet zyn de Brome in De Werelt / /
Haer norBtang het heylige Zaedr het ſteuuſel is van
Ao 1570 quam op Den eerften Pobember
een fchhrichelijcke waterdloet : De Noordwe⸗ J
fte ſto mwindt hieldt twee etmaetaen. Ait u
Prieflanst alleen verdroncken weltwintigh
Dupfent Menſchen. Doe te Hoorn het Was he
ter quam tot op de roode Steen , quam De Pa⸗
het water te bezweeren dat het niet hooger
* komen / ofover Die fteen loopen ; doch
Het water hadde geen ooren / waer over hi 9
wierdt wtgelagchen. if he
De B vaniaece fepden Dat Dit be ſtraffe ik
was ban het Seelde ſtormen / dewhle derFley- zo
keefnden Wemel * —— ind
efe bloet nekkomen Waag o er ds KR
va het as eerder een ffraffe Ban wraecke it
nyer aldat onnooſele bloedt der vrꝛome Mar⸗ 8
telaren / ende een voorbode van zwaerder be⸗ *
roerten, Sulcke Afgodifche peten, Ï
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Tot een befige Ledigheydt. 655
Abigeloovigheydt voede het Pausdom feer
Ban diendash, doch hae del Dit ig / bleeck
wvabens in Egppten. Theodoſius hadde té Alex⸗ Ru
devandeten Den afgodifchen Tempel ban serapis ss;
aten amwerpen / Waer aen men ghewaoan
ter Waas Get merck te ftellen banden opbloed des
bai Noistot vruchtbaerheydt des Landts / ale
walef Serapis daer Ban De oorfaeck was. De
wy Btepferliet oock het beeddt Dau Serapis Gete
vv branden, Dae fepden de WPepdenen dat de
eet Nijlnuuiet foude opploepen: maer de Deerc-
bie Maf datde Nijlin dat jaer en in Volgende jaren
oa hoog opvloeyde /en Egopten ſoo vꝛuche⸗
wer haer maeckte / alg bij Menſchen gedencken
(se opt Was gefchiedt. Be Kepſer Dit verſtaen⸗
De / danckte den Heere Chriſto / dat die ou”
we De Afgodiſche dwalinge Was uptgheroept
ſonder ſehade Ban Die groote Stadt / ende
hief openbaerlijck in fijn gebedt de handen na
den Bemmel, |
|
|
sir vast WIB arne daor
ZEE-RO VER.
eN Bteden Tyrus en Damafcus Waren feet
MOLE Welbarendé door De koophandel ter Zee: … …:.
doch de Heere dzepgde haer / dat haer Raone rzoch.:.
U bandel fauve ophouden / debbhle Haer goeder 31. exc,
en Doa, zeeroverijen ſouden gerooft ende ge⸗
leendert worden. is
Cl De Zee kan Heel geven en nemen: het mee⸗
ſte quaedt ljdinen Bande Zeerovers: gelijck
1 De zeerovers Ban goederen foo heeftde Werelt
wr geltovers: en ghelijck de Zeerobers bie Sche⸗
Wk CONTE gen
-
J
he
*
4
|
J
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Ì
Ì
J
|
j
Ì
Ì
Ì
_
|
66e Hiftorifch A, B, Ce
HEHE en meeft bevechten Die De befte ledinghe in
J9 ‘dings alfoo befpringht de Satan de ghe⸗
HEE loovige meeſt / om datie De befte goederen in
JJ hebben. re
44 Coracotta was een groot Zeeroover: Aum B rit
Kk Pacht. Ax: guftusheloof de deel gelts aendie hem vangen *
J | pollt. Bonde « Coracotta quam felbe Dat geltepfs 8 o
BR €238. fefgen ; Auguftus pardonneerde hem/ em gaf we
hd
bk + ge
|
M em het gelt. à 14
RE ; we giccige roofsielen zijn onbefchaemt / *
J en onbberfaegt Lfenleben/ Fa Zielenza⸗⸗
ER tighepdt Hafarderen fj om een wepnigh | an
J tg. nk NM
AEK GE andersbebberde be Zeerooder Demetrius } vi
J jn roverijen: maer
AIR evangen /Der weet hem (jn | |
An Plat. — ? antwoorde: Ick hebbe veynigh van } nn
| mijn} Vader ge-crft ‚ endeick roof niet veel: doeh helen:
ER hy hebt een gheheel Koninghrijck ghe-erfr ende f
EE dE Perooft noch Landen en Steeden. Dele | ……
J
| — —— wel / dat hj
B mmaechte tot fijn Capiteyn. Sk Wi
| — aleen oudt ſpreeckwoordt Kleyne fs,
— Dicfjes hanghtmen, en grootelaetmen loopen: a *
dl {g de oozlog ban fommíge Koningen anders
J alg een roverhe van andere lieden oeberen / —F
ennochtang wogdenfe gepreſen. Bath het
J gaet met veele alg met Alexander, als ee *
F voelt gevaecht tezijn/ ín plaetfebanafftant | …
PR te boen/ foo fieeckitmmen de gauwgeoogde eer | …
broek inde mont / en doet haer mede voorte
rooven en onver ht begaen. 1
| -
—J 4325
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Tot een befige Ledigheyd. 661
a B order as boe
E
44
ESE sn Wi ed | Ke ⏑ ——
Ed
Rn. Ee Je *
dm
Haa fondt twee Hooftmannen om Elias te
vangen / doch fj Wierden gedoodt doo,
gen Bemelg oper. Dederdekomende/ boog * Ats-1-13
fich voor Elias / ſmeeckte / en ſeyde Man
Gods; laet doch mijn Ziele dierbaer zijn voor u,
7* wierd deſen Kapiteyn berijd boorde
—1 raffe.
hu ods rechtvaerdige ſtraffen ſietmen dages
erf Afek / en men hoordt Be ſthrick van het hels
Pl} fche'uper : be befte raedt ig / dat Wij innedes
righeydt alfoo tot onſen Jeſum konten / en
—X biodende / ſeggen / Heere Jeſu, laet onſe Ziele
Ket) dierbaer zijnin uwe oogen, Dan fullen Wij een
ee} andere Berloffinge en beter Zielbewaringe
tel bekomen / dan deſen Hooftman bequam.
Nicolaus een ſeer vermaert Mante Napels: Camer.p.2
plagh te ſeggen/ dat hi twee Zielen hadde. *63.
Wi) eeene Wag aen Godt gehepligt / endeane
Dere / fepde hij / is Voozdiefe begeert.
Soddanighe Menſthen zünder Beele ín |
Haer-ghevernfthepdt / die Jacobus noemt / Jac. 1.5:
“dabbelhertige, oftelieden ban twee herten. Sij
1 willen Bont wel dienen / orn dat het gemoet
wl evertupahi is/ maer fj hebben och een
ul Geeteboor be Werelt, Doch het fal haer
tl rgaen getijek die taser haeſen te gelijck jagen/
at) _enfoobepde quijt Worden.
wij) Socratesfepde / Dat De ſchoonheydt Bande |
| Wiele beter is alg de fchaonhepbt vanhet Fret ! 3.
lichaem / Doch batten Philoſophiſche do⸗ APP
| gen dan nooden hadde / omde ſchoonheyd
Der Ziele te fier, È
ied Et 3 Dit |
hade EENES T TEC
‘
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
662 Hiftorifch A„B, €
Lan it b hoord een Chriſten meer te feqgen/
Wi doch Deeien ontbzeecht. een geloovigh voge
— om die heyplige Zielſchoonheydt die mwendig
Sa
Plal.as.r4. Ne
pita B) Wel te (len,
ae E wateren in het Hand rontſom edad
— * waren quaedt en onbzuchtbact . : Mee
khfa wierp Daer zou in/ en ſos ghenas *
datgebreck.
De Werelt heeft haer bittere en on bꝛucht⸗
—49 hare gefelfrhappen: Gods Kinderen ntver
— Col 4.6. ten Baer Waogden niet zout beſprengen, als fij
— bih jaer 3 zyn / en alfoo haer oock. ſoecken te
velen,
Dekiere Koopman voerde een Schip Vol
‚ DaT quam gen leck in het Schip /
ol U et Zout molt, beij! De miaets
Waren / Vergina het Dchin/
et Zout wederom tot ft El
Eraf. Adag.
di
sent
keerde
———
ID Danigh is k be ladinge Vande Werelt:
lichtelück komter eer lech ei: Daer bij forqes
looshepdt — gelijck het allen Wereltlingen
GEE ſoo gaet. ————
— wicderoni tot (jn oo2fpronch De Verde / Dee
rifle ſj met mede konnen nemen.
Aer Led ded Aecken plaghten fn haer maelt ijden
ezen De gaften en bſonderlyck aen de bremde⸗
lingen cerft zour Booz te ſettentot een teycken
| Ban vaſte en Duerfame Bzindfchap / gelijck
Eik pgier. Hier het zout duerfaem ig: hierom Wag’t bij haer
| cen
ri
J
Early European Books, Copyright © 2011 ProQvuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
— — — — —
n En E
ET Eee WEE Bd _ *
LEE ee — "
‚ Tot een befige Ledigheyd 663,
gen quaedt teyt ken / Wanneer et Zotttver Op
tafelomgiel, -De'Zeodfche Rabbijnen Mepe
nen / Dat Lochs Grouw daerom In een Zout⸗
pilaer verandert is / omt Dat fij de Engelen
geen Zout hadde bodzgefet. |
Ick wil niet eynd igen met bedentkingen
opdie Hepdenſe en Zoodſthe meyninge Bie
*
onvaft geet / dan alleenltk Bier mede / Dat
haer betekeniſſe op het Zout on 9 ook heel
wel te paffe komt: Waij fraen tn vrindtſchap
metonfen Godt, het Spüsoffer moſt Zout
hebben / en ſü maeckten miet ont een Zout-
verbondt : Wij z in het geeftelijche Ffracten
gen geefteltich JDriefterdant : laet ons leeren
in een vaſt Zout verbondt ver volſtan digheyt
met onfen Godt te bljben: en daer toe een
fmakelijck Zout zijn: alg Wij zout hebben in
ons (elven, ende vrede onder malkanderen, Ban ſul⸗
len ii ter ſtraffe niet verandert Worden Met
Loths Pouw ineen Zoutpilaer /maet ſul⸗
ſen woden overgebraght tot de Hemelſche
onberderfelückhepdt om heylige Pilaren te zijn
inden Tempel Gods, fopderdaer uyt te gaen , MALT
om Daer te bljven tot in der eeuwigheydt
A ME Ns
ZE t FJ REG
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Lyrau.c,e).
Gen.
Lev. 2,13.
Num.18.18
Marcg. se
Apoc.3 rz
Opr de
3 A B, C,
2 Agept
3 Ambaftadeur
4 Ambacht
}
6
A.
Academie
Altaer
7 Ap pel
8 OranjeAppel
9 Arent
1 Anne
ri Aeclmus
12 Aengeſicht
13 Aeſſem
14 Aerde
15 Ancher
16 Acker
17 Aep
18 Aci
ro Advacaect
A0 Av ondinact:
J
Op de D.
3 Achie JF
acket
A
E “
Kramat
Blaten
—
pts
GR he ja hef é
J 11 7
Bbeue
ED et
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
27 Beul
23 Beker
2 beeraven
30 beenderen
31 Bedſtede
32 Beuydt
33 Bergh
34 Bedelaer
35 Beer
36. Belegeringh
37 Beelde
38 Bijl
39 Bijen
40 Blixem
41 Blijdfchap
42 Bijbel
4 Brief
Bier
45 Blindeman®
46 Bidden.
+7 Koooc
48 Bloedt
49 Broeder
so Bloemen
st Boonen
sx Sootn
s2 Borften
$4+ AOCr
5 $ — *
F 500d
57 Boeck
«8 Bult
59 Aurger
60 Bruydt
61 Bruyloit,
Opde C.
®: pitcyrá 8
Cate xe
64 Cijcher
6s Chriften
66 Corael
67 Crocodijk
68 Cloofter
69 Comedie
70 Cogel
71 Coopman
72 Coniagh.
Op de D.
73 Ragen
74 | Danilcn
75 Dranckyje
76 Dagh
27 Drieck
78 se
79 Dek
80 —
81- Dijck
82 Diamant. «|
33 Dite|
SEEREGEST ERS Cs;
‚ 145 Handt
83 Difputeren
85 Dafcipel
g6 Dienſtmaegt
| B4 Drineken |
|
— —— — —
„MZ Fk Ache
B7 Doodt
88 Doode
89 Doodt kift
go Doodrgraver
91 Doodtlagh
92 Dorpen
93 Dronckaert
9 4 Donder
95 Doétoor
96 Doop * -
97 Dabbelen
98 Dochter
99 Droom
Jos Duym
tot Duyve
102 Duel,
Op de E.
103 Ten _
104 Kk sEdelman
105 Bedr —
106 Rzel
107 Erfgenamen
108 Ey.
— — nn ———— —
Op de F.
109 Ackel
110 &-Fabl
111 Huvte
X
ri3Foncyn
Op de G.
114 Raft
iis MFGlas
116 Gras
117 Galge
118 Gaften
tio Ganſen
120 Gafthuys
121 Graftíchrift
122 Gefeliëhap
123 Geldt
124 Gevangenhuys
125 Gefchut
12,6 Geleerde
127 Gevangene
128 Geflacht
129 Gefteente
130 Gebeuren
131 Geek
132 Geeſſelen
133 Gezwel
134. Gedicht
13 5. Gebedt
136 Geficht
137 Gifte
138 Godderen
139 Goudt
149 Goudefmit
141 Grocten
142 Gouverneur
143 Godsdienft,
Op de H.
ie. Het et
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
146 Handenwaflen
147 Haen
148 Hardt
149 Hagedifle
iso Hale
151 Herte
142 Hemel
ts 3 Herder
154 Herbergh
tss Henne
156 Hengelen
157 Helmet
158 Hiftorie
15 9-Honger
160 Hoedt
161 Hondt
162 Hovelingk
16 3 Hooft
164 Hofitede
165 Hoeften,
166 Hof >.
167 Hout
168 Hoepen
69 Huys
179 Huysje
71 Huwelijck,
Op de L
172
173 Jagen
74 Ingewant
17 s Joode
176 longens
aren
Op
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Opde K.
277 At
178 Kaerſe
179 Kleederen
180 Lettingh
181 Kercke
82 Kevfer
78 2 83 zecht
184 Kleyne Kin-
deren
184 Kinderen
186 Klip
187 Kiſte
188 Koffer
189 Koker
190 Kock
191 Kool
102 Korf
193 Kock
194 Koorn
195 Aroone
196 koopen
197 Kpolien
198 Koeyen
199 £ ouffen
200 Kuffen
Op de L.
sor T_ Afteren
202 Lag chen
* Lampc
Lantaren
Landt
* wdswelvaert
7 Ledighey dt
RR 8 X
OO OO 8
3384
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
203 Leeuw
20g Leever
20 Lever
sir Letteren
212 Leeren
213 Liedt «
214 Lot
215 Loopen
216 Loock
217 Luyſen
OpdeM.
218 Atras
|
|
|
REGISTES-
tijde
© Magiftrac t
21 Mante —1
22 Man
223 Menſche
224 Meeſter
2251 Melaetſe
ns Mes
7 Melck
— 3 Miſdadige
229 Mifthoop
230 Moeder
23! Molenaer
— Moor
3 Moes
ee - 41 Moniek
235 Mode
226 Ì Moordt
237 Muficijn
ES,
23 8 Mufijck
239 Muer
249 Muy (ce
241 Mugge
242 Mutquect
243 Muts
244 Musken,
Op de N.
245 age len
246 Naem
247 Naem der eere
248 Neus
249 Neufdoeck
| 250 Netten
251 Niteuws
25 2 deſen
| 253 Nooten
Op de O.
RSA pEraen
255 Ontfan |
g er
ddr Overfte
7 Offen
ds 8 Oven
259 Onweer
260 Ongelijck
261 Onrecht
262 Offerhande
263 Officie
264 Olyphant
265 Ovevacr
266 Obligatie
267 Olije
268 Oorlog
Opt
Op de P.
173 Atrijs
74 A Palcys
R/S Vdert
+76 Pafquil
#77 Paus
198 Panncekoeck
179 ranne
80 Pampier
LS 1 Paerlen
LS 2 Palmen
28 3 Placcaer
154 Predikant
285 Plcuris
‚286 Predicatie
297 Pleyten
288 Penne
289 Peft
290 Philofooph
2or Dijléna
ao2 Pifle
293 Pijnigen
294 Pilar
205 P refter
296 Poel
297 Pocken
298 Poorte
299 Pot
300 Podagra
301 Pols
302 Ploegen
303 Puts
tdk
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
|
Op de Q.,
304 8, Uack-
lalyet
305 EArtel
3 06 Quifpel
307 Quicktilver.
Opde R.
308 TP Acte!
309 Raven
3 TooKeyüger
211 Rechter
32 Religie
413 Regen
314 Requeft
315 Ringh
316 Riviere
317 Riet
318 Rijsje
319 Rift
320 Rijckdom
221 Roock
322 Roofter
323 Roede
324 Ruyter.
Op deS.
325 Lange
326 «_} Slacp
327 Slaen
328 Schatkiſt
329 8Swaert
330 8tadthuys
331 Schaduwe
23% Sghactingh
REGISTER
|
|
Ks Kd Ks
NJ
DO GO
fs
*
pa
en VR
er
Sabbat
Schale
Secreet
Sterven
3 Sterven ‘van
Vrinden
344 Specllieden
345 Sneeuw
346 Spreker
347 Steen
348 Steentje
349 C |
kms Jd Leer Kd
OO \f
eer tn WPR LDS La LDA Kd Dt 15a
Ee A
Ds ma
a
En
td
Sleutel
Sterre
Sterrekijcke®
4 Schelpen
5 Swemmen
Scheeren -
7 Schermen
8 Sweet
9 Sieckte
Siecke
36 1- Schilderije
362 Schilder
3 63 Schip
364 Spinnen
365 Singen
366 Schrijven
367 Slijck
368 Spif
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
368 Spyfc
36g Suer
370 Sprinckhanen
371 Sitten
372 Strijder
373 Schieten
374 Signet
375 Spijcker
376 Spiegel
37780ldaet
378 Spotten
379 Schoole
380 Schoenen
38: Spouwen
382 Spoock
383 Stomme
384 Soon
385 Stroo
386 Sonne
387 Schotel
338 Stock
389 Schoon
o Stoel
re Schulden,
392 Suygen
393 Student
394 Studie
395 Sufter
‘ 96 Schuldheer.
Op de T.
poo Tact
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
REGISTE KE.
401 Tegenfpoct
401 Teftament
493 T wift
6og Ton
4os Toorn
406 Trommel
407 Trouvven
403 Tonge
40g Tovenacx
ao Touvy
4 Tormenten
412 Turf
413 Turck.
Opde Ve
si4 V Aendel
415 Vallendefiekte
46 Vaderlandt
417 Vallen
418 Vlagge
419 Vlamm:
420 Vader
421t Verrader
42 Verlpieder
423 Varen
424 Vat
425 Vreede
426 Verwacntheyt
427 Verloffinge
426 Vet
427 Verantwoor- 4
dinge
428 Vergift
429 Verbondt
430 Vleefch
43% Vercken
433 Versje
434 -Venlter
435 Vechten
436 Vremdclinge!
437 Vyer
438 Victorie
439 Vijande
449 Vrijer
441 Vrijfter
442 Vrijheyde
443 Vijgen
444 Vilch
445 Vriendt
446 Vliegen
447 Vilicher
443 Viflchen
449 Vrouw
450 Vogel
st Vloecken
45 2 Voorfpoct
453 Voeten
Voetftap
455 Vrolijckheydef
56 Valck
de Vorft
458 Vrou ſwanget
yrouw oudt
4 leline!
| 460 pyonde ing
Gr Vonris
462 vluchten
463 yruchten.
31 Vleefchouwe®
kn —
olp
EN
Op de W.
464
head
* 466 Wagen
Fa — —
ps 2
—
ie
—
467 Water
469 Wandelen
470 Wal
47! Walvifch
inde
— | A73 Wapenen
| 474 Wraccke
| 475 Weenen
—
4
Aerdt
„Â 465 Waffen
468 waterfuchtige
REGISTER.
eh ij
.
*
—
„6 Weeskinderen; 490 Wolven
— 3 Wreedtheyde | 491 Wonde
478 Wercken
479 Weldaedt
430 Wereldt
481 Weduvve
482 Wergever
453 Wetten
434 Weven
435 Wijn
486 Windt
A87 Wijngaerdt
458 Wijsheydt
439 Wiege
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
492 Wormen,
Op de Ye
493 Yer
494 Ys.
Opde Z.
49 5 Ande-
496 Zee
497 Zeevlo edt
408 Zeerovet
499 Ziel
soe Zout.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
32575777
Sin= hindetende |
PE IPRUCK-FAUT- EN
han an | wat
Ebbein het ——— efen eenioe rucktauten bevonden
de Ka ker bh Á NE vnd Lo C) 1 Schri CL’ rpsaetien als âf
er J 4
dere Citatien … d LC ONNOEOdIJh hebb CGEACHE her ACN CCTCYR
— er Ee h . j R E ' “fp 3
——— bví Be, ICK Ì dewijle re WOORTEN, UCI ochriitud
In de texewel Haen. Andere Druckfauten die de fin wac hulk
deren moeten d: Is worden verbete Tt
Pag. 33:L 6: gan lofta, Pae, so: 1. 3.(oude. Pag. 66%
J Eel *
1,4. kos{ten. Pao. 68: J. [3, Liefde. Pao. Ö 3: J. 4 lvue4
een ES * Dn AE —— |
2 5. doch. Pag. 975 kT, en wierden. Pag. Ios: Lear. dik
* 1203 Anca. Bag Kerl. 348 geen go de Pas. 123%]
| ï
21. SCDEL * de , 125: l. 22 een. * 13334. 14
zijn. Pag. 141 zeeft. ele en. 149: | ‚16.een. ‘Pad
7 ’ E
ages bak, 256: 1.5. Zoone nl.17. Ä 00r72. Pad
270. b. 25. bouwden. Pal 3 19: L 26. van Zohanses aen heid
de Biflc] nop Pac 24 7 2 je —* edende DD IT, 26 C° Î pe ’ vi
J ) * 4 : E hek PR Me de ko In
den, Pag. 357: L, 3, foude. Pag. 382:1. To.en. Pag.
—
1
men Pa i 8: fehale her Po
men. ag. 44821. 16. iIchale. ACT 4 4
- 1J
ä. « ‘ J 4 eh
OQ «| 1 Mer —
490 MAS T J —
Pag. de 18. oiïscbondche, Pag. —— 6, lof:
J O1 R 92*84 DE R D AL 4,
— —— — — — — —
— —
— — — — — —
Gedzuktbij Henricus Goppaus, Boekdzuk⸗
Her in de Nieuwſtraat. ANNo 1664.
e
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
. —
— — —
|
J
J
J
Early European Books, Copyright © 2011 ProQvuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Early European Books, Copyright © 2011 ProQvuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10
Early European Books, Copyright © 2011 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
30 K 10