Skip to main content

Full text of "Apostolische oudheden, of het leven, de daden en martelaryen der heylige apostelen, euangelisten, en oude vaderen, tot het eynde van de vierde eeuw. Waar voor gevoegd is, een vertoog van de drie groote bedeelingen der kerke, onder de Patriarchen, Moses en het Euangelium. Door William Cave ... Uyt het Engelsch, naar den vijfden druk vertaald, door Salomon Bor ... Uytgegeven met een voorreden ... door Hermannus Wits"

See other formats


Early  European  Books,  Copyright©  201  1  ProQuest  LLC. 

Images  reproduced  by  courtesy  of  Koninklijke  Bibliotheek,  Den  Haag. 

146A  15 


Early  European  Books,  Copyright  ©  201  1  ProQuest  LLC. 

Images  reproduced  by  courtesy  of  Koninklijke  Bibliotheek,  Den  Haag. 

146  A  15 


é^'^  

Al/ er  pLf)K.Ui^..'/ 


Early  European  Books,  Copyright  ©  201  1  ProQuest  LLC. 

Images  reproduced  by  courtesy  of  Koninklijke  Bibliotheek,  Den  Haag. 

146  A  15 


Early  European  Books,  Copyright  ©  201  1  ProQuest  LLC. 

Images  reproduced  by  courtesy  of  Koninklijke  Bibliotheek,  Den  Haag. 

1 46  A  1 5 


Early  European  Books,  Copyright  ©  201  1  ProQuest  LLC. 

Images  reproduced  by  courtesy  of  Koninklijke  Bibliotheek,  Den  Haag. 

1 46  A  1 5 


APOSTOLISCHE 

OUDHEDEN, 

DOOR 

WÏLLIAM  CAVE 


Early  European  Books,  Copyright  ©  201  1  ProQuest  LLC. 

Images  reproduced  by  courtesy  of  Koninklijke  Bibliotheek,  Den  Hoog. 

146A  15 


Early  European  Books,  Copyright©  201  1  ProQuest  LLC. 

Images  reproduced  by  courtesy  of  Koninklijke  Bibliotheek,  Den  Haag. 

i  46  A  1 5 


APOSTOLISCHE 

OUDHEDEN, 

O  F 

Het  Leven 3  de  Daden,  en Martelaryen 

DER  He Y  L I G  E 

APOSTELEN,  EUANGELISTEN, 

en  OUDE  VADEREN, 
Tot  het  eynde  van  de  Vierde  Eeuw. 

W tar  voor  gevoegd  is  , 

EEN  VERTOOG 

V  A  N  D  E 

Drie  Groote  Bedeelingen  der  Kerke ,  onder  dc 
Patriarchen ,  Mofes ,  en  het  Euangelium. 

W  I  L  L  I  A^'m     C  A  V  e, 

Frofejforin  de  Godgeleerdh.  en  Canonik  ^an  Windfor. 

Uyt  het  Engclfeh,  naar  den  vijfden  Druk  vert«4d,  4oQr 
SALOMO  N    EOR,  Predxkar.t  tot  Zcyft. 

U YTGEGEVEN 

Met  een  Voorreden,  aanwyfende  de  nutttgheyt  van  dit  Werk,  nefens 
^^«ÜEFFENINGE  ovey  den  r echten  Jiu  van  PauIusÉ'ïïJacobus/f^ff 
in'tfiuk  der  Rechtveer digmakinge i 

DOOR 

HERMANNUSWITS. 


fF  R  A  N  C  O  I  S  H  A  L  M  A."?  

(kdruktbyj  ^i^LEjJ  Vi^X^U  J  Boekverkoper. 


M,  D,  c.  xcvm; 


A  A  N  D  E 

EDELMOGENDE 

HEEREN 

D  E 

STAATEN 

S  LANDS 

VAN 

UTRECHT. 


Edele  QiMo^ende  Heeren. 

E  loffeli  j  ke  roem,  die  Uw  Ed.  Mog.  by  on- 
fe  Vaderlanders  niet  fonder  reden  draagt 
van  een  Godvrugtige  fugt  en  y  ver  voor  de 
Goddelijke  waarheden,  fo  als  defelvein 
het  H.  Woord  geleerd ,  van  de  Heylige  Mannen  in  de 
eerfte  eeuwen  desChriftendoms  godvrugtig  beleefd, 

^4  en 


O   P   D   R   A   G  T. 

en  veelfins  met  het  bloed  van  vele  derfelven  beve%d 
zijn  geeft  my  vrymoedigheyt,  om  dit  geleerde  Werk 
van  den  Heer  Ca-ve,  ten  dienfte  onfer  Nederlanders  uv t 

deEn2elfclietaalvertolkt,UEd.Mog.onderdani4 
optedragen  Ik  derf  niet  twijfelen,  of  UEd.  Mog;  ful- 
len  de  goedheyt  hebben,  om  my  hierinte  verfchoo- 
nen,  en  met  geen  ongenoegen  op  te  vatten,  dat  ik 
mijne  uuren,  die  ik  buyten  verfuym  van  de  plieten 
van  mijnen  H  Dienft  heb  konnen  uytbreken,  om 
ledigheyt  te  fchuwèn  ,  hefteed  heb  in  het  vertalen 
van  een  Werk  dat  van  feer  groot  belang  en  dienft  is 
voor  een  i^ehjk  ,  wiens  herte  haakt ,  om  iets  meer 
te  weten,  als  m  fijne  dagen  voorvalt,  enmaareeni- 
ge  luft  heeft  om  de  Gefchiedeniiren  van  de  eerfte  en 
bette  eeuwen  des  Euangeliums  te  befchouwen;  ae- 
merkt  fig  daar  in  opdoet  een  ongemeene  kloekmoe- 
dighey  t ,  en  onvermoeyden  yver  voor  de  waarhevt 
en  een  voorbeeldige  godfaligheyt  van  Mannen ,  die 
in  den  beginne,  of  met  Joodfche  voor-oordeelen  be- 
let, of  met  Heydenfche  duyfterniiren  bedwelmt 
daar  na  door  den  luyfter-ri|ken  glans  der  Goddelijke 
waarheyt  verligt ,  niet  ontfien  hebben  hunne  goe- 
deren ten  roof,  en  hun  leven  aan  de  fmertelijkfteen 
Imadehjkfte  oordeelen  des  doods  op  te  offeren ;  en 
men  daar  in  levendig  uytgebeeld  fiet,  door  welke 
middelen  Godfijn  Kerk,  eerft  een  teder  plantje,  dat 
door  geweld  van  pias-regenen  en  winden ,  ik  meen 
door  fware  vervolgingen,  droevige  fcheuringen  en 
menigvuldige  verdeeldheden  jammeriijk  overvallen 
en  geflingerd  wierd,  heeft  doen  opgroeijen  tot  een 
grooten  boom,  die  thans  wel  geworteld  onbeweeg- 
lijk Itaat  en  van  een  onnofel  hutjen  heeft  opgevv- 
leld  tot  dien  luyfter,  die  haar,  allerley  fmaad  oSwor- 
Itcld,  door  fijn  goedheyt  het  hoofd  boven  alhetgeen 


in 


O   P   D   R   A   G  T. 

in  de  wereld  rocmvveerdig  is,  heeft  doen  uytfteken: 
want  hier  vertoond  ons  dcfe  deftige  Schrijver  ,  met 
wat  een  tederheyt  de  Chriften  Keyfers,  onder  welke 
CoNSTANTiNus,bygenaamd  den  Grooten,  byfon-^ 
der  viytmunt,  de  kerken  betamelijk,  jawel  pragtig ,  ten 
Godsdienft  toeftelden,  denKerk-beftierderseere  ga- 
ven, derfelver  Vergaderingen  bekoftigden,  en  hun  in 
't  beramen  van  goede  orders,  het  beflegten  van  dege- 
refene  onluften  ,  en  het  tegengaan  van  alle  verderfe- 
lijke Ketteryen ,  de  hand  booden  5  maar  ook  ver- 
fwijgd hy  niet  (want  dat foude  geen  Gefchigt-fchri j ver 
voegen)  dat  fig  by  de  Vorften,  en  by  deKerk-beftier- 
ders  felfs  meer-maals  vry  wat  menlchelijks  opdeed  5 
dat  de  eerjfte  wel  eens  te  veel  gehoor  aan  de  war-geeften 
ejafcheur-fiekemenfchen  gaven,  en  de  laatfte  elkander 
wel  om  geringe  faken  overdwarften  ,  hunne  driften 
te  veel  involgden  ^  en  de  wapenen  felfs  tegen  Broe^ 
deren  opnamen.  > 
Immers  wy  die  van  heden  zijn ,  en,  wegens  den  kor* 
ten  omtrek  onfes  levens,  door  eygen  bevinding  niet 
veel  konnen  weten ,  konnen  ons  door  dit  behulp  ver- 
tegenwoordigen, faken,  die  voor  fo  veele  eeuwen 
voorgevallen  zijn  ^  en  in  weynige  weeken  een  gefigte 
hebben  van  het  merkweerdigfte ,  dat  in  een  reex  vart 
vier-honderd  j  aren ,  ontrent  het  voort-planten  des  H; 
Euangeliums  ,  het  Kerk-beftier  ,  en  het  beleven  en 
beweeren  van  het  Chriftendom  gebeurd  is.  Men  kan 
dus,  gelijk  onfen  grooten  Cahijn  ovtijoh,  vi  ii:  8. 
fpreekt,  fig  voorftellen,  hoe  God  fijn  Kerkhebbe 
geregeerd ,  hoe  de  Geloovigen ,  ter  fake  van  de  waar- 
hey  t  gequeld ,  fig  gedragen  hebben ,  en  hoe  de  Kerke 
( het  Jodendom  ontworfteld,  en  het  Heydendom  zij  n- 
de  befchaamd  gemaakt)  herfteld  zy.  Dit  te  konnen 
weeten,  roemd  gemelde  Schrijver,  als  een  genade 

Gods, 


O  P  D   R  A  G  T. 

Gods ,  die  van  ons  naar  waarde  niet  hoog  genoeg  kan 
gekhat  worden  5  en,  vervolgd  hy,  een  iegelijk  op 
liet  kragtigfte  behoord  op  te  wekken,  om  nevens  het 
aanmerken  der  dingen,  die  voor  onfe  voeten  zijn 
onle  oogen  uyt  te  llrekken  op  hetgeene  voor  lang  ge- 
beurd IS ,  en  die  voorvallen  aan  te  fchouwen  als  hel- 
dere  en  verhevene  bakens,  die  wy  moeten  in  het  oog 
hebben,  of  als  gevaarlijke  fand-platen,  die  wy ,  om 

geen  Ichipbreuk  teÜjden,  forgvuldig  te  mij  den  heb- 
ben. 

Kan  mijn  vertaling  defer  Kerk-gefchiedenifTen 
daar  eemgfins  toe  dienen,  ik  fal  my  gelukkig  agten 
dat  ik  mijnen  tijd-genooten  daar  eenig  voordeel  dooj 
heb  konnen  toebrengen;  en  byfonder,  wanneer  UEd 
Mog.  degoedheytfuUen  gelieven  te  hebben,  ommijn 
vrymoedigheyt,  van  met  derfelver  Naam  op  het  voor 
faoofd  vandit  Boek  te  pronken,  teverfchoonen  en 
onder  U  Ed.  Mog.  befcherming  te  nemen  niet  alleen 
dit  Boek,  maar  ook  hem,  diehetfelveUEd.Mog 
onderdanig^  aanbied,  en  nooit  fal  nalaten  den  Opl 

f)er-Heer  om  derfelver  voorfpoedige  regeering  en  &U 
e  heyl  en  Tegenover  hunne  perfonen  en  gewigtige  on- 
dernemingen te  fmeeken,  en  te  toonen,  dat  fijnuvi 
terfle  pooging  is  ten  allen  tijden  fig  verder  te  dragen 

Uw  ED.  MOGENDHEDENS 


OnderdanigHe  en getrouwfte'DienMr 

SALOMON  BOR, 

Predikant  tot  Zeyft. 


O  P  D  R  A  G  T  S-B  R  I  E  F 

iiAan  den  Recht  Eerwaerdigen  Vader  in  Godt 

NATHANAEL, 

'Bi[fcho^  van  Durham ,  en  Klerk  van  het  Cabi- 
net  van  fijne  MAJESTEYT. 

MYN  HEER. 

ff  let ^  als  een  rtiyme  bevinding  van  uuve  opregtigheyt  kan  my 
vrymoedigheyt  geven ,  om  't  geen  ik  met  deje  "Papieren  voor 
heb,  aan  IJw  (Vel-Edelh.  te  vertoonen^en  defelve  voor  uwe 
voeten  neder  te  leggen :  de  verhandelde  Jioffe  is  in  haar  felfs 
groot  en  deftig,  en  een  groot  gedeelte  daar  van  fteundop  een  ge* 
loofwaardigheyt  ^  die  ge  en  voor fl  ander  v an  noden  heeft  y  maar 
dat  ik  uwen  Naam ftelle  voor  een  ftoffe ,  die  fo  Jlegt  en  mager  verhandeld  is ,  ver^ 
eyfcht  mogelyk  een  groot  er  verdediging ,  dan  ik  wel  geven  kan.  Ik  heb  maat' 
eenige  weynige  hand-vollen  van  de  eerfte  Kerks-hiftorien ,  die  ik  hier  endaar 
V  er ftrooid  gevonden  heb,  verfameld,  my  te  vreeden  feilende  met  een  nalejing^ 
daar  ik  geen  volle  inoogBing  hebben  konde-,  en  ben  ten  vollen  verfekerd,  dat  Vw 
PF ".LEd.  wijsheyt  en  liefde  tot  de  waarheyt  my  niet  foude  toelaten  iets  te  verdig-* 


■  ^  ....  fop 

_  ongelukkig  en  boosaardig  isgeweeft  de forgloosheyt 

van  die  y  welke,  daar  fe  bewaarders  van  Boeken  en  Geleerdheyt  in  hunne  tij- 
den behoorden  geweeft  te  zijfi ,  de  Schriften  van  de  ottde  Kerk  hebben  laten  ver^ 
koren  gaan.  Ontrouwe  bewaarders  die  op  fulke  deftige  en  onwaardeer  lij  ke 
fchatten,  die  hun  toevertrouwt  waren,  niet  beter  gelet  hebben-,  om  nu  niet  te 
Jpreken  van  die  ontaïïvjke  verwoeftingen die  in  alle  eeuwen  ,  door  oorlogenen 
branden  veroorfaakt ,  de  vinnigHe  en  onbarmhertige  feflen  en  vyanden  der 
Boeken  geweeft  zijn. 

Sulke  ongelukkige  i^ampen  hebben  ons  van  de  fchatten  der  wijfère  en  betere 
eeuwen  der  wereld,  en  byfonder  van  de  aantekeningen  des  eerften  Chriften-^ 
doms  beroofd ,  fo  dafer  ter  nauwer  nood  eenige  voetftappen  van  overgebleven 
^jjn:  en  daarom  ben  ik  in  hetnafpoorcn  der  Oudheyt genoodfaakt geweeft  afge^ 
tegene^  en  woefte  paden  te  döorkruyf^en-y  paden  die  aan  denvermoeydenreyfiger 
weynig  voordeel  en  vermaak  aanhrengenfouden,  tenware  de  aanmerking,  dat 
defelve  Oude  en  Apoftolifche  zïjn  ,  my  de  reys  verfoet ,  en  vermakelijk  ge- 
fnaakt  had.  Onfe  aangeboren  dorjl  naar  kennis  verpligt  ons  van  felfy  om  vo- 
^^gf  tijden  té  onder foeken  ,  die  figfelven  met  dit  byfonder  voordeel  ons  aan- 
fryfen ,  dat  de  rivier ,  hoe  fe  nader  by  de  fonteyn  is ,  noodfakelyk  fuyverder 
en  klaarder  zijn  moet:  want,  naar  het  feggen  van  Plato  ^,  waren  de  Ouden  pt^err- 
tovémV'^s  ^  iyy^i^t>f 'bim  Qb^^MTiq ,  beter  als  wy,  en  woonden  nader  by  de  Go- 
den.^ En  hoewel  waar  is,  dat  den  ftaat  van  onfe  tyden  vry  duyfter  en  don- 
ker ts,  en  de  waarheyt  menigmaal  met  een  hoop  ydele  en  onwaarfchjjnljjke  o- 
ver  leveringen  bedekt  word  ,  fal  het  egter  on fin  ar  beyt  weer  d  zijn  naar  eenige 
weynigejuweelcn ,  hoewel  onder  een  grooten  hoop  van fteetien ,  te  foeken.  Sijn 
^^^^i  figgen  Joden  ^  O'Jnni^n  TVaa  D'mwni':^^U^mD  xVndenalefm- 
gen  der  Ouden  beter  dan  de  wijn-oogft  van  latere  tijden  ?  'De  overgeblevene 

brokken 

*  In  Philé.pag.j6.Tom.i. 


hrokken  vandeOudheyt  %ijn  felfs  kojleljjk.als  die  tegelijk  onfe  zielen  onder: 
w'^fen  y  en  onfe  nieuwsgier igheyt  voldoen.  Behahen  gemelde  redenen  ben  ik 
eenigzms  genegener  geiveelf.om  my  tot  defe  ftudie  te  begeven,  op  dat  ik,  fo  ver 
üls  V  mogelijk  was  ^  uyt  den  drang  en  't  geraas  van  een  krakkeelige  entwifl^ 
jugttge  eeuw  geraken  mogt. 


MYN  HEER. 


Wy  bekeven  tyden,  in  welke  de  Religie  by-na geheel  tot  een  fraat  en  £e 
fchreeuw  geworden  ts ,  en  de  menfchen  fonder  eynde  twijien  over  woorden  en 
hevattingen,  dte  onnut  zïfu,  niets  om  het  lyf  hebben,  en  niet  dienen  om  een 
menfch  wijfer  of  beter  te  makenden  dus  twijtende,  worden  de  wmtnvrnliddQ 
verbroken  y  men  vervolgd  malkanderen  met  fcheld-woorden  en  't geven  van  qua 
denamen ,  en  geeft  ondertitfchen  aan  fijn  vinnigheyt  den  eerlijken  naam  van  yver 
voor  de  waarheyt-,  en,  'tgeen  noch  droeviger  quaad  is,  de  ruftey  vreedeen 
order  van  een  treffelijke  Kerk ,  die  onvergelykelyk  de  befte  is ,  we  Ik' er  zedert  de 
eer/te  eeuwen  des  Euangeliums  ooit  geweeft  ^y ,  word  verbroken,  hare  heyliae 
dienft en  bejpot ,  hare  plegtelyke  vergaderingen  verlaten ,  hare  wetten  en  ordon- 
nantiën verwaar  looft  y  en  de  Voorgangers  en  Bedienaars  van  den  GodsdienRver 
achty  en,  gel^k  eertijds ,  befchryven,  ^^^7^  het  fchuym  en  affchrapfel  der  we- 
reld ^jr'«.    Ik  onderneem  hier  niet  tefeggen,  hoe  veel  dit  quaad  reeds  de  on 
godiftery  en  godloosheyt  defer  eeuw  heeft  voortgefet }  immers  ik  ben  verfekerd" 
4lat  het  fig  meer  als  te  veel  alfo  voor  onfe  oogen  opdoet ,  gemerkt  de  menfchen  hen 
met  vernoegen  heymelijk  en  in  't  verborgen  Atheïften  te  zm,  en  met  den  dwaas 
in  hun  herten  ^^feggen,  Daar  is  geen  God,  maar  de  godloosheyt  fig  met  een  on- 
gedekt aangefigt  vertoond ,  en  m  alle  gefelfchappen  indringdy  en  de  menfcheny  fon- 
der naar  deftemme  der  natuur  te  liiyfteren  y  of  op  het  f  eggen  der  confidentie  en  de 
algemcene  overtuyging  der  menfichen  agt  tegevenyCen  Opper  ft  Wefien  ronduyt  der^ 
ventegen-fpreken ,  met  den  gods  dienft  lagchen ,  voor  een  -vermakelijk  t^d-verdruf 
houden  y  en  voor  ongodiftery  tepleyten,  e  en  bew^s  van  ver  ft  and  agt  en.  Om  den 
drang  en  moegelijken  aanvalvan Julke  troofteloofe  voorfteUingen  te  ontgaan^  vind 
ik  geen  beter  middel ,  dan  my  in  ftilheyt  te  begeven  tot  die  eerfte  en  betere  tijden  , 
tot  die  eerfte  fiiy  ver e  eeuwen  des  Euangeliumsy  wanneer  de  menfchen  in  der  daad 
waren  fo danige ,  alsfi^  hen  voorgaven  te  zijn ;  wanneer  een  vafte godfaligheyten 
beftendige  devotie ,  een precijfè  matigheyt  en  ingetogentheyt ,  een  algemeene  en  on- 

bepaalde  liefde  en  'Weldad'iahPMt  .  ppn  nmnrhpplAiap  fiP*>Ii'jl>kon,*^   * /.  ...^ 


^ru^yi^c  vvf  utcui^ ucji  'uuvT  ai.  ^  gtengoaivjti  engeneyiiga  was,,  het  Uoriftendom  eer- 
weer  dtg  en  ontfagchelijk  maakten ,  en  het  niet  alleen  over  domme  en  woefie 
maar  ook  over  geleerde  en  befchaafde  menfchen  deed fiegepralen.  ' 

Maary  mijn  Heer,  ik  behoor  te  gedenken,  dat  elke  oogenblik  tjjdsfelfshy 
groot  e  Mannen  koftclijk  is  y  endoor  moeijelij  keen  ontydigeadreJfennietmLbe- 
finoeyd  worden-,  en  daarom  ik  breke  afy  alleenlijk  verlof verfoe kende ^  ómuw 
mi-Ed.  tefieggen ,  dat ,  ten  ware  meer  door  de  fchuldvan  anderen  als  van  my 
defe  papieren  reeds  voor  eenige  maandenV,  onder  het  getal  van  dieV  opent  lijk 
over  diegroote  bediening,  diegy  naar  ver  dienft  e  in  de  Kerk  bekleed,  geluk  wenfch^ 
teny  V  fiouden  hebben  opgewagt.  En  nu,  dat  gy  die  bediening  lang  en  met  voor- 
fpoed  beleven ,  gelukkig  verderen ,  en  met  veel  fegens  tot  eer  van  God  en  wel- 
ftand  van  de  Kerk  y  moogt  bekleedeny  enVwmi-Ed.  geheugenisaandena^ 
komelmgen  mag  dierbaar  z>ijny  is  de  wenfch 


MYN  HEER 


Van  Uw  Wcl-Ed.  getrouwe 
cn  verpligte  Dienaar 

WILLIAM  C4VE. 


H.  WITS 

VOORREDEN 

Godlievende  en  Waarheidhemmnende  Lefer , 

jrE  Schrijver  van  die  doorwrogte  Werk,  WILLIAM 
CaVE,  Hoog-leeraar  in  de  Godheyc,  en  Canonik 
te  Windfor,  heeft  fig,  door  menigte  van  uytgege- 
ven  boeken,  fo  beroemde  naam,  niet  alleen  in  lijn 
gelukkig  geboorte  Eyland ,  maar  ook  in  de  ganfche 
geleerde  wereld  verkregen,  dat  niemands  verdere  bekend-makincre, 
of  aanpnjünge,  allerminft  de  mijne,  van  noden  heeft.  Het  (oud 
verwaandheic  wefen,  een  lampc  te  willen  oncfteken  voor  die  Son- 
ne  i  cn  lig  te  laten  voorftaan ,  dat  door  een  veel  min  vermaarde  pen- 
ne  de  agtmg  van  io  befaamd  een  letterheld  voortgefet  foud  konnen 
N7orden.  Belacchelijke  inbeelding!  ganfch  niet  ovcr-een  komende 
met  de  kenniffe  die  ik  van  my  felven  hebbe;  nog  mee  de  zediaheic 
daar  van  ik  belijdenifTe  doe.  Evenwel  hoop  ik ,  dat  het  den  Schrij- 
ver  met  mi.hagen  fal,  en  den  Nederlandfchen  Lefer  niet  onnut  fal 
zijn,  lo  ik  met  weynig  woorden  verbale,  hoe  ik  my  in  het  door- 
bladeren van  dit  voortreffelijk  boek  bevonden  hebbe.  De  ftofFe  daar 
van  doet  fig  aan  den  cerftcn  opflag  van  het  ooge  feer  eerweerdio- 
en  niet  min  vermakelijk  als  ftigrelijk ,  op.  Gy  hebt  daar  een  (choo- 
ne  vertoonmgvan  ]ESUS  cqüIq  Kruys-ge/anteu ,  die  met  fo  rijk  een 
mate  fijnes  geeftcs  ,  op  een  wonderdadige  maniere  ,  befchonken, 
het  Euangehum  onfer  faligheit,  onder  Joden  en  Heydencn,  mee 
een  ongelooflijke  yver,  ftandvaftigheic,  kragt  en  voorfpoed  heb- 
ben  vcikondigc :  haar  predikinge  niet  ovcrfeldfame  en  de  wereld  ver- 
bafende  mirakelen  geftaafd,  en  een  leven  geleid  ,  in  't  welke  een 
Ie  t-verloocheninge  fonder  wederga,  een  veragting  van  al  het  aard- 
Iche  en  vergankelijke,  een  verhevene  hemclsgefin^dheit, en, om hec 
al  met  een  woord  re  feggen,  een  affchijnfel  van  haar  Meefters  on> 
bevlekte  heyligheit ,  op  een  ongemaakte,  dog  luyfterrijke,  wijfe, 
uytblonk.  Overmits  die aanfienlijke  Mannen,  de  grondleggers  van 
het  Nieuwe  Jerufalem,  by  alle  de  Chriften  nakomelingen  in  een  die- 
pe cerbiedenirTezijni  fo  en  kan  het  haar  niet  anders  als  uytnemende 
aangenaam  wefen,  haar  geboorte,  haar  opvoedinge,  haar  inborft, 
haar  deugden,  haar  levensloop,  en  de  dood  ,  het  eynde  haarer 
ftrijden  cn  overwinningen,  met  alle  derfelver  aanmerkensweerdige 
omftandighcdcn  ,  voor  fo  veel  men  uyc  al  do  Oudhcit  heeft  kon 


nen 


H.  WITS  VOORREDEN, 
ncn  opfamelen ,  in  een  gevoeglijk  opftel  by  malkanderen  te  fiea  • 
Op  de  i^poftelen  volgen  hunne  CMede-arbeyders ^  Marcus  en  Lucas, 
de  Euangeliften  j  Stephanus  ,  Philippus  ^  Barnabas,  Timotheus, 
Titus,  Dionyfius,  Clemens,  Simeon  de  foon  van  Cleopas.  Na 
haar  komen  de  fodanige  die  met  de  K^foflelen  omgegaan^  der  fclveron- 
derwijfingen  genoten,  cn  voorbeeld  gefien  hebben  :  als  Jgnatius, 
Polycarpus,  en  Quadratus.  En  vervolgens,  op  haar  tijd-ördre, 
die  doorlugtige  perfonadien ,  die  als  fterren  van  de  eerfte  groore , 
Vier  agter-cen  uolgende  Eeuwen^  aan  de  Hemel  van  de  Chriften  Kerke 
geflonkert  hebben.  Men  befpeurt  doorgaans  in  't  leven  van  alle 
defc  een  fondcrlinge  yver  toe  belcherming  ,  verdediging ,  voortplan- 
ting van  *t  fuyvre  Geloove^  een  ingetogene  godlaligheyc  ,  een  et 
fenbare  gemoedsgcftalte,  en  fig  felfs  altoos  gelijkformige  deugtfaam- 
heit,  een  taay  geduld  en  onverlchrikbare  moed  in  alle  vervolgingen, 
cn  ten  laatflcn  een  onbedenkelijke  volveerdigheit  om  de  beledene 
cn  gepredikte  waarheit  met  hun  bloed  te  verlegden.  Dog  hoe  men 
nader  is  aan  de  eeuwe  der  Apoftelen  ,  hoe  men  helderder  bevind  de 
fprankelen  hares  Gecftes,  in  {uyverlijker  eenvoud^  meer  van  Chri- 
ftus,  en  minder  van  den  menfche.  Allenxkens  begint  de  glans  van 
opregtigheit,  en  nedrigheit,  en  onpartydigheit  te  verblikken.  Wel 
haall,  en  helaas  /  al  te  haaft,  doet  fig  een  wraakbare  eerfugt,  ey- 
gcn  belang,  eenfijdigheit,  en  twiftgierigheit  op  :  en  terwijl  men 
krakkeelt  om  kleynigheden  ,  verheft  men ,  altoos  ten  grooten  dec- 
Ie,  het  hooftfakclijke  j  't  welk  is  regtveerdigheit,  en  vreede,  en  lief- 
de, en  bhjdlchap,  door  den  Heyligen  Geeft.  Meermaals  heeft  heC 
my  onder  het  leien  in  het  harte  gelmert,  als  ik  vermerkte,  hoefcct 
het  fijne  goud  verdonkerd  wierd  j  en  hoe  de  heldendeugden  der  Hey- 
lige  Vaderen  befmuyfeld  waren  met  een  al  te  droevig  inmengfel  van 
fo  veel  menfchelijkheit.  'K  en  konde  my  ook  fomwijlen  niet  be- 
dwingen, of  ik  grimde  over  het  bedrijf  van  die  anderfins  fo  feer  ge- 
prelene  Monnikken  in  Egypten-,  als  ik  fag  hoefe  uyt  haar  wildernit 
(en  en  holen  te  voorfchijn  quamen,  om  met  een  onbefonnen  drift, 
ja  ik  mag  wel  leggen,  meteendulle  woede,  als  famengcrotte heyr» 
legers,  laken  ofte  ftutten  of  door  te  drijven  die  haar  verftand  te  bo- 
ven gingen  j  en  beroerten  te  verwekken ,  die  beyde  Staat  en  Kerk  in 
het  uyterfte  gevaar  bragten.  Dog  boven  alle  dingen  verdroot  hec 
my ,  op  de  aanfienlijkfte  BilTchops  throonen  te  fien  fitten  de  fodani- 
ge, die  met  de  Godsdienft  fpeelden  na  haar  eygen  belang,  die  in  de 
Synoden,  t'haren  overftaan  vergaderd,  deden  bell uy ten  wat  fy  wil- 
den i  dan  eens  een  fake  veroordeelden,  dan  weer  de  lelve  fake  voor 
goed  keurden  ,  haar  gevoelen  veranderende  met  en  na  de  veran- 
dering der  tijden  3   cn  honderd  verfoeijclijke  tTaamen-fweerin^ 

gen 


U.  WITS  VOORREDEN; 
gen  maakten  tot  onderdrukkinge  hunner  Medebroederen  >  veel  ge- 
leerder, regtfinniger ,  deugdfamer  als  fy  felf.  Van  dat  flag  waren 
die  doortrapte,  heersfugtige  en  woelige  BifTchoppen^  die  Co  veel 
mocyte  aan  Athanafius  ,  Epiphanius  ,  Chryfoltomus  ,  Gregorius 
Nazianzcnus,  en  andere  haarsgelijke  voordeftige  Leeraars,  berok- 
kend hebben.  ï  Is  by-na  niet  te  bevroeden ,  hoe  de  Kerke  ^  pas 
gekomen  uyt  de  gloeijenfte  hitte  der  vervolgingen  ,  met  een  on  wrik- 
bare  Ibncvaftigheit  uytgehardet,  dus  ras  geraakte  onder  het  bedwang 
van  fo  meefterlijke  voogden,  in  welke,  om  op  het  fagtde  te  fpre- 
ken,  heel  luttel  van  de  geeft  des  Euangeliums  gevonden  wierd; 
Met  wat  oogmerk  konnen  fy  het  Euangelium  aangenomen  en  bele- 
den hebben,  toen  het  Geloove  fweerd,  en  galg,  en  rad,  engloei- 
jcnde  nijp-tangen,  en  de  allerpijnlijkftc  dooden  tot  fijn  lot  haddej 
fy,  feg  ik,  die  fo  ras'er  maar  een  luchje  van  verademinge  quam^ 
ftraks  in  al  haar  handel  blijken  deeden,  dat  haar  niet  als  wereldfchc 
grootsheit  om  het  harte  geflagen  vas,  waar  aan  fy  al  wat  heylig 
heet  hcylooslijk  opofferden  ?  Men  gevoele ,  men  fègge  fo  veel  goeds 
als  men  kan  van  die  oude  tijden,  die  weynig  eeuwen  van  der  Apof^ 
telen  Icefdjd  afzijn:  men  vereere  die  eeuwen,  die  Vaderen,  die 
verfamelingen,  die  befluyten,  met  de  pronknaam  van  hoe 
hoog  men  ook  daar  van  opgeve,  fy  en  verfchillen  fo  veel  van  deon- 
(e  met.  Men  fiet  er  al  't  (elve  mengfel  van  deugden ,  en  ondeug- 
den :^'t  fclve  fpel,  op  verfcheydenheit  van  toonneelen.  Men  ont- 
moet er  't  geen  lojfFelijk  is ,  ter  navolginge:  ook  't  geen  lakelijk  is, 
ter  waarfchouwinge.  De  Vrome  en  Regtfinnige ,  waren  het  met 
groote  gebrekkelijkheit :  en  hadden  dikwils  meer  vuuralsligt,  meer 
drift  als  wijsheic,  meer  hevigheit  van  woorden  als  kragt  van  reden- 
kaveling;  en  in  de  byfonderheden  huns  bedrijfs  fomwijlen  meer  'c 
geen  te  verwonderen  als  \  geen  te  prijfen  is.  Het  heylig  kleed  be- 
dekte meenigwerf  fnoode  huychelarcn  ,  onder  't  mom-aanfigc 
van  Godsdienftighcit  verfchuylden  fig  de  onbetamelijkfte  treken  der 
Priefteren  5  in  't  bekuyppen  van  de  eerfte  throonen ,  en  't  verftoo- 
ten  en  af  bonfen  der  geener  die  haer  in  de  weg  waren.  Onmoge- 
lijk was  het,  dat  onfe  Schrijver  ons  de  levens  fijnner  Helden  ge- 
trouwelijk opleveren  foud,  en  teenemaal  verfwijgen 't  geen  aan  hun 
volmaaktheit  faalde,  of  voor-by  gaan  de  kromme  wegen  van  veel 
gemijterde  kruynen,  die  meer  op  haar  eygen  als  op  Chriftuseerge- 
fet  waren.  De  ccrfte  lof  der  Hiftorie,  is  de  liefde  der  waarheit  5 
cn  de  vertooninge  der  faken  in  haar  eygen  wefen.  Nog  is'er  iets 
anders,  't  geen  die  werk  den  Lefer  dierbaarder  maken  moet.  Over- 
mits de  Mannen  hier  gcmeldet ,  doorgaans  een  feeraanfienlijke  rang  * 
in  dc  Kerke  gehad  hebben ,  cn,  van  groot  bedrijf  zijnde,  fomwij- 

**  2.  left 


H.  WITS  VOORREDEN. 
Icti  blakende  gimft,  fomwijlen  bittere  ongenade  ten  hovc  vondeHj 
't  welk  dan  van  bijftere  nafleep  is  5  fo  hebben  hare  handelingen  veel  be- 
trekking gehad  op  degewigtigfte  faken,  die  fo  wel  in  de  Staat,als  Kerke, 
voorvielen.  En  het  leven  defcr  Vaderen  is  genoegfaam  een  Hiftorie  van 
hun  eeuw.  Altoos  onfe  Schrijver  brengt  fe  daar  in;  met  geen  minder 
bevalligheit  als  nauwkeurigheit.  Want  ook  de  tijden  rekend  hy  net^ 
telijk  uyt:  en  het  eene  met  het  andere  vergelijkende  fchikt  hy  elke 
lake,  fo  ver  hy  door  de  duyftere  Oudheit  heeft  konnen  heenen 
fien,  in  haar  jaarordre.    Invoegen  dat  nauw  iets  merkweerdigs  in 
de  Hoven  der  Keyferen,  of  in  de  Ver/amelingen  der  Kerkelijke, 
is  voorgevallen,  het  welke  hier  fijn  plaatfêniet  en  vind.  Weshal- 
ven  men  door  het  aandagtig  lefen  van  dit  eene  boek  veel  andere, 
en  te  gelijk  veel  moeytc,  en  koftcn,  befparen  kan.    Te  meer,  de- 
wijle  onfe  wel  beradene  Schrijver  telkens  fijn  waarborgen  aanwijft, 
op  wiens  geloove  hy  fijn  gantfche  Verhaal  ter  neder  field.  Mee 
die  voorfigcigheit,  dat  elk  op  fijn  prijs gefet  word,  fonder  verveyn- 
fing ,  dat  men  f5g  niet  even  veylig  op  aller  trouw  verlaten  kan.  In 
der  daad,  daar  zijner,  die,  fig  de befchrijvinge der Chriflen  Oud- 
heit  onderwonden  hebbende,  luttel  oordeel,  en  al  fb  wcynig opreg- 
tigheit,  daar  toe  by  bragten.    Behalven  dat  verfcheydene Schriften 
van  jonger  maakfel  met  Ouder  namen  valfchelijk  zijn  opgecicrd: 
t  welk  degeleerde  werk  befchaft  ter  keuriger  uytfiftinge.  Self  de  beflc 
onder  de  Ouden  hebben ,  ik  en  weet  niet  wat  voor  een  fugt  ge- 
had,  om  het  geene  fy  verhandelden  op  een  wonderlijke  maniere  tc 
Vcrgrooten5  en  door  die  hoogdravende  flijl,  aan  welke  fy  fig  ge- 
wennet hadden,  en  die  de  mode  dier  eeu  wc  was,  vertoonden  fy  me- 
nigmaal de  faken  onder  een  ander  denkbeeld  als  met  der  fèlve  regtc 
gefchapenheit  over  een  quam.    Byfonderlijk  hadden  fy  iuft,  om 
alles  by-na  met  mirakelen  op  te  vullen,  en  derwaards  tc  trekken 
wat  maar  de  minfte  fchijn  hadde.    Dit  waanden  fy  tot  meerder 
luyfler  van  de  Chriflelijke  Godsdienfl,  en  fterker  onderfchraging 
van  het  Regtfinnige  Geloof  te  flrekken:  hoewel  die,  op  cygen,en 
hegter  gronden  fleuncnde,  al  dien  opfchik  heel  wel  miffen  konden. 
In  dit,  en  fommige  diergelijke  flukken  ,  beken  ik  fo  groot  een 
voorraad  van  geloove  niet  te  hebben,  als  onfe  geleerde  Schrijver: 
die  meermaals  voor  goed  geld  onbefchroomdelijkaanneemd, 't  geen 
ik  eerder  wraken  en  af-keuren  foud.    Dog  mijnnenthalven  fla  elk 
het  gebruyk  fijns  eygen  oordeels  fo  vry,  als  ik  dat  voor  mijn  felfs 
bedingen  kan.     De  hedendaagfche  hiftorien ,  fo  verfcheydentlijk , 
^  ja  tegenflrijdelijk,  \  geen  by  onfe  geheugeniffe  gebeurd  is  verhalen- 
de, na  het  belang  't  welk  de  fch rijvers  daar  in  hebben,  leeren  ons 
genoegfaam,  met  wat  oogen  wy  de  oude  hebben  i«  te  ficn.  Want 

hy 


H.  W  I  T  S  V  O  O  R  R  E  D  E  N. 
hy  bcdiicgc  fijn  felvc  ,  die  al  te  goedaardiglijk  geloofd  ,  dat  niei: 
talleti  tijde  eygen  belang  de  beftuuiinge  der  penne  in  fijn  ge-ï-eld 
gehad  heeft.  Schoon  het  onnodig,  en  voiftrcktelijk  onacoorlofd 
isj  men  heeft  fig  niet  altijd  ontfien,  der  waarheic  tot  fteunfcl ,  en 
Gode  ter  cere ,  een  leugentje  te  liegen.  Eer  ik  hier  affcheyde 
moet  ik  onie  Schrijver  die  verfchiildigde  lof  geven,  dat  hyfijn  fa- 
ken met  eeti  net  oordeel  ,  gefcl.ikte  ordre  ,  heidre  klaarheit,  en 
bevallige  '«.elfprekcndheit  voorgefteld  heeft.  Al  is  het vertoocfom- 
wat  lang,  nooit  is  het  verdrietelijk  ;  eensdeels  om  de  vedchey- 
den  mengeling  van  ftoffe  ,  andersdecls  om  de  aantrckkeliikheit  der 
fpreckwijie,  die  altoos  ernftig,  deftig,  ftatig  is:  en  fogefchikt. 
dat  Ie  een  welgemoede  Lefer  als  inaaffeme  een  eerbied  tot  de 
Godsdienft,  een  liefde  tot  waarheit  en  deugd  ,  en  een  haat  van 
boo(e  treken.  Dit  moet  ik  immers  van  my  felve  feggen:  dat  ik 
telkens  m  het  lefen  my  ter  ftigtinge  ovettuygt  en  oj^^ewekt  be- 
vonden  hebbs.  Alle  defe  dingen  te  famenkomende  hebben  my, 
en  eemge  mijner  Amptgenoten,  bewogen  om  na  een  bequaani 
perloon  om  te  fien,  die  dit  voortreffelijk  Werk  in  onfe  Neder- 
duytfchc  Moedertale  over.'etten,  en  alfo  onfe  Landslieden  te  nut- 

L7t'l   f         ^"  S''''^'"  die  fig  loffelijk 

daar  m  heeft  gequeten  :  fo  hebben  ook  onfe  Boekhandelaars,  aan 
harel^ijde,  geen  koftcn  gefpaard,  om  het  de  Nederlanders  fo  cierlijk 
op  te  leveren  als  het  de  EngeKche  ooit  gehad  hebben.  Bedien  U  dan. 
weetgierige  Lefer ,  van  defen  arbeyd ,  en  doe 'er  uw  voordeel  mee 

Maar  een  ding  is'er ,  waar  van  ik  U  nog  te  waarfchouwen  liebbc 
Hoe  hoog  ik  dit  Werk,  en  den  Schrijver  fchatte,  fo  neem  ik  ester 
geenfins  op  mijne  rekeninge  alle  de  leeringen,  en  verklaringen  van 
Schnfruur-plaatfen,  die  hier  en  daar,  in  de  Gefchiedeniflen,  dan  eens 
Deknopte  ijk,  dan  weder  meer  uytvoeriglijk ,  worden  ingelaif.  Als  ik 
op  mijn  beurte  van  die  ftukken  te  fpreken  had,  foudfk  ettelijke  op 
een  ander  voet  verhandelen.  Dog  wanneer  fal  het  wefen,  dat  wyalle 
het  lelve  gevoelen,  het  ielve  (preken  fullen;  Dat  is  een  voorregc,  't  welk 
^od  voor  de  vo  maakt  heit  fpaard ;  en't  welk  dan  eerft  fal  beginnen, 
ais  alle  onwetenheit ,  vooroordeel,  en  eenfijdigheit  fullen  opfouden: 
51^7"  cf  '  ™'="f^^heit  aankleven,  fo  lang  men  inden  vleefehe 
woond.  Siegte  gracy  foud  het  hebben,  indien  ik  met  een  al  te  vyfc 
nauwhartigheit  alle  byfondere  gevoelens  hekelde,  die  iuyfl  met  het 
mijnc  met  over-een  en  quamen. 

Maar  na  dat  ik  my  goedhartiglijk  heb  laten  overreden  om  mijn 
naam  aan  t  voorhoofd  van  dit  Werk  te  fetten,  fo  heb  ik  gelooft,  dat 
het  groot  belang  der  Heylige  waarheit  my  verpligte  om  fediglik  mijn 
bedenkinge  te  uyttcn  over  het  Hoofd-ftuk  der  RechtveerdiGMA- 

KINGE, 


H.  WITS  VOORREDEN. 
KINGE,  dat  onfcn  Schrijver,  het  leven  van  Paulus  teneynde  gebragt 
hebbende,  brcedfprakehjk  uythaald.  Hy  dagte  fig gelegentheit  ge- 
boorcn  te  wefen,  om  van  de  verfchil-punten  te  fpreken,  die  toen  in 
Iwang  waren.  Daar  quam  de  Rcgtvecrdigmakinge  te  pas.   En  over- 
mits i^aulus  die  van  een  ander  kant  aanmerkt^  en  op  een  heel  ander 
manicre  behandeld,  als  Jacobus  doetj  fo  tragte  de  Schrijver  iiyt  dc 
Hil^orie  der  tijden  de  fake  op  te  helderen,  en  de  fchijn-ftrijd  tiiflchen 
de  twee  Apodelen  weg  te  neemen.    Ik  beken  dat  hy  vecle  geleerde 
dingen  daar  ontrent  te  borde  brengt  j  en  fijn  gevoelen  fo  gefchikte- 
lijk ,  en  io  toonbaar  voordoet ,  als  van  een  fnedig  en  fchrander  ver- 
nuft, gelijk  het  fijne  ,  verwagt  kan  worden.  Maar  hy  houde  het  my 
ten  goede,  dat  ik  my  verklare  van  ganfch  andere  gedagten  in  defen 
te  zijn,  en  dat  ik  fijne  bedenkingen  aan  de  Hcydenfche,  Joodfche, 
en  Schriftuurlijke  Oudheit  ter  toetfe  brengc;  om  de  misvattingedic 
daar  in  is  re  ontdekken  j  en  't  fuyver  Euangelium  der  allenthalvigc 
genade  Gods  in  Chriftus,  en  de  eenige  regtveerdigheit  die  uyt  God 
en  door  het  Gcloove  is,  cnkelijkop  Chriftus  genoegdoening  ruften- 
de, ongefchondcn  te  bewaren.    Wy  vermogen  niet  tegen  de  waar- 
heit  ,  maar  voor  de  waarheir.    Het  en  lufl:  my  niet  dc  ftclhngen  van 
Je  Heer  GAVE  te  bekorten,  en,  op  mijn  maniere  opgefchikt,  dea 
Lefer  te  vcrtoonen,  of  khoon  ik  (ulks  tot  klaarder  bevattinge  des 
onderfcheyds ,  niet  ondienftig  oordeelde,    't  Mogt  dan  fchijnen  of 
ik  fijn  redeneringc  getragt  hadde  te  verminken  en  t'ontfènuwen  j  op 
dat  dc  ondernomenc  wcderleggingc  te  ligter  viele.  Dat  ware  een  on- 
edele laf  hartighcit ,  en  dadelijke  belijdcnifle  van  wantrouwen  fijner 
(akc.  Ongelukkig  is  de  waarheit,  als  haar  verdediging  fulke  lage,  be- 
krompene ,  en  onopregte  van  moede  ten  deele  valt.   Sy  verfoeyt  die 
laffe  krijgsliften    fy  komt  ruftig  voor  den  dag  3  men  behoefd  haar  de 
toeftel  der  vyandlijke  magt  niet  te  verhelen j  fy  fiet  het  ganfcheheyr- 
Icgermetal  fijn  wapenrulling  en  flagorders  onverfchrokkcnaan;  en 
ftapt  fe  blymoedig  tegen,  fig  vertrouwende  ophaarcygen  onvcrwin- 
lijkekragt,  en  de  byftand  des  Alderhoogften  Gods,  die  dc  wefentlijkc 
cn  oorfpronkelijke  waarheit  is.    Ik  mag  dan  niet  alleenlijk  lijden , 
maar  ik  verfoeke  en  nodige  ook  den  verftandigen  Lefer,  dat  hy  met 
opmerkinge  befchouwe      Negende  Jfdeel'mge  van  Taulus  leven:  en, 
fo  het  hem  gehefd,  vergelijke  hy  dan  daar  mede  defê  OefFcningci 
cn  oordecle  in  befcheydenheit,  welk  van  beyden  met  dc  verfchiU 
punten  dier  eeuwen  ,  met  de  fpreekwijfen  des  Heyligen  Gecftcs  , 
met  de  gantfchc  trant  van  Paulus  redeneringen,  en  degcheele  in- 
houd van  het  Euangelium  der  Genade,  gcpaftelijker  over-ccn  ko- 
me. 

H.  WITS 


H.  WITS 

OEFFENING 


OVER 


Den  regten  fin  van  Paulus  en  Jacobus  leere 
m  het  ftuk  der  Regtveerdigmakinge. 

Eerste  Afdeelinge. 

Waarin  vertoond  worden  de  dwalende  gevoelens  der  Heyde- 
nen  ontrent  de  Regtveerdigmakinge. 

INHOUD. 

ter^odoveJZJZZ  t^^  'y^^»  Hf  "men.    IX.  Ja  haar  fi7f 

lukheit  verwaTttZ  ï  ^'f'^'W Hemelfiher  heer. 

j"''^^''^"^»       Heydenen  op  de  ■verlienfte  haarer  detic^A^ 
XIII.  Infomma,  al  wat  ter -verromime   nf      r^K^Zl  j-^  f 
tenjy  m  haar  ejgen  bedryf.  ^  '  ^     fdtghen  dtent ,  fig. 

gel  en  wijslijk,  mijns  bedunkens,  heeft  het  de  Heer  p  ,  „ 

,  het  reg  e  verftand  van  P,ï»//«meenin|in  hetgewig- 
tig  ftuk  van  's  menfchen  RegtveerdigmakingI  voor  r/.t" 
God    kan  toebrengen,  de aanmerkinge  d.er  hoofd- ^"4" 
de  AnnftZr~""         ingen,  die  te  dier  tijd  in  fwane  lineen   en  die 
St^rtlr^nT        ^'  V'  "^^  g='"°^<l  fijner'-lferlSg^n  tragt 
beginnen  ^als  van  If  \H       8^^"^  ^'^^  ^eter  tikonnen 

"lelnTnge'in  te  ëvdcï  '  De  n"'!"  ^efer  gemakkel.jk  in  des  Apoftels 
heeft  doorl  Den  ifnVw  perfoonen,  d.e  Gods  Geeft  verwaardigt 

ande  e  uvt  het^7.J  onderfche.d,  dat  fommige  uyt  httHeydendom, 
gegaan    "Bevdett     r  ChrifteUjke  Godsdienft  wafen  over 

E  bevattinL^f  f"/^'  ''j'^  hunner  onwetenheit,  feer  ver- 

van  de  maniere.  weggen  vlrd.ent^;    ""r  '°"n'']'  ^^S?^"' 

menfche  met  de  Heyl  g^erR  Cetnr."  r  ƒ  ^"""^'^^ 
agtiger  eelukfaliaheit  eehrn^ri^  J^^  bevredigt,  en  ter  waar- 
om  ^  ,  ^  j  F  ,"g'  "^a"  worden.  Hier  nu  was  werk  aan  vaft 
om  het  hart  van  die  fterk  ingefogene  voor  oordeelen  af  te  trekkeneer,' 


2  H.  WITSOEFFENING     1.  Afdeel 

met  een  allenthalvige  verloocheninge  van  al  haar  eygen^  t'eenemaal  iiy t 
fig  felf  in  Chrïftm  over  te  Tctten.  Dit  doet  de  Apoftel  met  alle  vlijt  > 
en  fchikt  fijn  rcdeneeringe  dermaten  ^  dat  beyde,  Heydenen  en  Joden, 
o vertil ygt  worden  ,  van  de  ydelheit  hares  voorigen  waans. 
De  Hcydc-  II.  Laat  ons  eerft  eens  onderfoeken  ^  hoe  de  Heydenen  het  begrepen 
doorgaans  Doorgaans  heenen  leefden  defelve  in  een  diepe  forgeloosheit, 

forgeioos,  bekreunende  fig  weynig  aan  de  gunfte  Gods;  en  hadden  feer  geringe  ge- 
walnd'on  ^''^ë^^"  onflerfclijkhcit ,  en  van  den  weg  om  daer  toe  te  geraken. 

trcntde°"'  ^16  gefchikt  Van  inborftj  van  opvoedinge^  en  van  leven  waren,  droe- 
guniie  gen  fo  veel  moed  daar  op,  dat  fy  dagten  de  Godheit  daar  mede  genoeg- 
"  faam  te  behagen:  en  de  faiiten  ,  die  fy  hadden  (gelijk  niemand  fondcr 
fluiten  leeft)  waanden  fy  dat  door  de  lofFelijkhek  haarer  deugden  wel 
dubbel  wierden  goed  gemaakt.  Immers  fo  groot  een  vertrouwen  had- 
den fy  van  de  goedertierei>hcit  hunner  goden ,  dat  fy  die ,  uyt  aanmer- 
king der  menfchelijke  fwakheit,  fonder  voldoening,  gunftiglijk fouden 
overfien.  Maar  fo  iemand  een  flordig  leven  had  geleyd,  of  fo'er  van 
eenig  mcnfche  in  het  byfonder,  of  van  een  volk  in 't  gemeen ,  eenfchan- 
dig  gruwel-ftuk  bedreven  wasj  fo  leerde  haar  de  natuurlijke  confcien- 
tie,  dat  de  Goddelijke  regtveerdigheit  daar  over  vergramd  wierd  ^  en 
dat'er  iets  gedaan  moeft  worden  om  defelve  te  vreede  te  flellen. 

AK'er  iets 

III.  Het  eerfte ,  \  welke  fig  als  van  felf  aan  het  harte  opdeed ,  was  bc- 
quaads  be-  rouw  en  leetwefcii  te  hebben  van  fijn  euvel-daad.  Sy  geloofden  ^  dat 
W  ^y-"^  onfchuldig  was ,  die  leet  droeg  over  fijn  fchuld :  cn  dat 
denfy  dar  ^t{b)  Godheit  de  toorn  af-leyde,  als  fy  berouw  in  \  harte  fag.  Dog 
door°ïeT  berouw  wilden  fy  opregt  en  fuyver  hebben :  en  ten  blijke  van  fuy- 
wefèn ,  ge-  verheit  ,  dat  {c')  de  droef  heit  meer  over  de  fonde  als  over  de  ftrafFe 
waflthin-  minder  fmertede  eenig  quaad  te  lijden ,  als  het  verdiend 

gen.  te  hebben.  Evenwel  en  rekenden  fy  dit  niet  t'eenemaal  genoeg  te  we- 
fen  j  ten  zy  men  die  boetveerdigheit  met  belijdenis  van  fonden ,  en 
vuurige  gebeden  tot  den  vergramden  God  verfelde  [d).  Een  wefentlijk  (luk 
van  die  gebeden ,  fo  wel  by  de  Grieken ,  als  by  de  Romeynen ,  was  een 
verfoek  van  verfoeninge  j  waer  toe  fy  beyde  hare  formulieren  hadden ,  feer 
over-een  komende  met  dat  van  den  bekendenTollenaar  in  het  Euangelium, 
z,ijt  my  fondaar  genadig.  De  doorlugtige  Heer,  E-^echieL  Sj?anheim,  heefc 
verfcheydene  faken  hier  toe  behoorende  verfameld  in  fijne  overgeleerde 
aanmerkingen  over  CaUimachus  ^  die  de  taai-kundige  Lefer  op  het  on- 
derfte  van  dit  blad  vinden  kan  (~^}.  Naulijks  was  eenig  volk  fo  barbaris 

of 

{a)  Quem  famtet  peccafeeft  innorens.  Smec.  Agnmem.AEl.  2.  Sce.  1.    (b)  Sape  Uvant 
j)cenasy  ereptaque  hmina  reddunt  ^  Cum  bene  peccati  poenitm([e  vident.  Ovid,  de  Pont. 
Ltki.Eleg.  I.    {c)  Pcemtet,  Cr  f.iBo  tor^neor  ipfo  meo.  Cumque  fit  exilittm  ,  macris 
ej}  mihi.  culpa  dolori;  Ejique  pati  poenam^  qmm  meruijfe  minus.  Ibidem, 
(d)  ^Ov  rlvti  Ji'xjjv 

Qiov  TTXfxo^on'  u5  To  Aowov  iü^?.  Enrtpi.  Androm.  in  Prolocr. 
Ez^e.  Spanh.  ad.  verf.  139.  In  hjm.  in  Cerer.  p.  75 1.  "Ia«0/  fxo,.  Confueta  nempe  uti^- 
delium  feu  veri  Dei  cultorum,  ftcuti  Publicani  Luc.  xvi  1 1. 1 3.  'lKclS-y,r!  ^oi  Sis  mi- 
liispropitius,  ita  etiam  Gentilinm,  feu  Orphicis,  feu  Homericis^  vel  Homeridarum 
hjmnis,  precandi  formda  ,  'ihn^i  ,  kaOÖ,,  ^p;^g  'iha^ ,  fis  propitius;  cxaudi;  vcni 
propitius,  ac  pront  ad  Latonam  in  iisdem  Orphicis  conjun^im  dicitnr, 
KAwÖ»  ©ê»  Jêcrsrofvas,        iXacov  ^too  £;^S{(r«, 

Audi,  dea  domina,  &  propitium  cor  habcns. 
Ac  ita  circa  finem  ' KSuvia^^ffm  apud  Theocritum  Idyll.  xv.  V.  143.  Ta^Öi  vvv  *a- 
«J«w,  ffbi  Grammatici,  IXpsÖ/,  «vri  t« /Aae^^jri,  aecrd  umMTtr,*  Auft7(.Üg,  Eadtmfor- 

muU 


OVER  DE  REGtVEERDlGMAkiNGÉ.  ^ 
t)f  fy  fagen  de  iioodfakelijkheit  daar  af.  Elk  hadden  fy  haar  Ceremoniën; 
ter  beruyging  haarder  nedrigheic  ,  en  bekragtiging  hunner  gebeden. 
Ue{e)  AfTyrifche  Koning,  om  het  gedreygde  qiiaad  te  ontgaan^  dcde 
lijn  heerlijk  overkleed  van  fig,  bedekte  fig  met  eene  Tak  ^  cn  fat  neder 
in  de  aflche:  en  belafte  fijne  Niniviten,  dat  menfch  nog  beeft,  rund 
nog  fchaap,  iet  wat  fmaken,  of  water  drinken  fouden:  maar  alle  op 
haar  wijfe  fterkelijk  tot  God  roepen.  By  de  Romcynen  3  als  dó 
itad  riiet  peft  gequeld,  of  m  groote  oorlogs-nood  was,  en  de  v vind  ' 
voor  de  poorten  hadde,  nam  men,  op  ordre  van  de  Raad ,  toevliiPt  tot 
dgemeene  en  ftatelijke  gebeden.  De  vrouwen,  met  haar  kleyne kmder- 
kens  in  den  arm,  y  den  tcmpelwaard  ,  met  lofTe  en  fv/aaijende  lokken, 
cn  de  maagden  op  de  aarde  neergefegen,  veegden  de  altaren ,  of  de  vloer 
der  1  empelen ,  met  haar  hoofd-hair.  't  Welk  Li^ms  meermaals  in  fijn 
Hiftorien  heeft  aangeteekend  ( ƒ}.  Waar  mede ,  op  dat  ik  fulks  in  't  voor- 
t3y-gaan  jegge ,  vergeleeken  mag  worden  het  bekende  bedrijf  van  dié 
boetvecrdige  fondarelTe  in  het  Euangelium ,  die>y^voeten,  door  haar 
tranen  nat  gemaakt,  met  het  hair  hares  hoofds  demoedi^  afdroogde 
Hier  by  voegden  meeft  alle  de Heydenen,  Grieken,  Romeynen en Barl 
baren,  fekere  wafTchingen  des  ligchaams  ,  die  fy  meenden  dat  ook  tot 
reynigmakinge  der  zielen  kragtig  waren.  De  wijfe  Tlato  felf  fpreekt^er 
dusdanig  van  (g).  Maar  de  fchranderfte  fagen  wel ,  dat  defe  dingen  te 
tlauw  waren  ,  ja  dat  het  enkel  raas  was,  te  denken,  dat  bloed-fchuU 
fpoeld"  S^"'"'^'^-^"'^"^"  >  '"^t       luttel  waters  konden  worden  afge. 

ren  moeften  Jn^^^i"'  bedunken  bloed  vereyfcht,  en  de  oiFer-die-Ook 
de  vToek       r-H^  fchuldigen  menfche.  om  met  haar  dood 

de  vloek  dtr  Goden  af  te  weeren.  Altoos  hier  voor  hielde  het  de  dom-""' 
me  meenigte.    De  verftandigfte,  en  konden  fig  daar  in  met  geruftftd 

1;  X^a"^'"'''  V''''  ^^^/^TO,  en  andere  van  de  lee^Jmeefters 
der  Heydenen,  maakten  weynig  werk  daar  van:  en  verwonderden  fie 
hoe  die  naare  gewoonte  ,  om  alles  met  onnoofel  beefte-bloed  en  fwar 
te  fmook  te  vervuylen,  de  ganfche  wereld  fo  had  ingenomen.  Torph^ 
rtm  was  er  fo  vremt  van  ,  dat  hy  een  geheel  gefprek  gemaakt  heeft  om 
te  vertoonen  dat  die  maniere  van  Godsdienft  3a«€.,oV  , 
Kff^  «vo..(g.,  Jchadehjk,  owduettig  en  heyloos  was.     De  Poëten  ftreeken 

die 

nmU  ufi  enam  pafim  Romani  in  fupplicatiomhus ,  ac  ftcnfans.     Ut ,  Precor  te  Tup- 

MulZ^^  ''^^'^^^  PROP.TIÜS  MIHI,  LIBERISaUE  MEIS  ,  DO- 

MUI FAM.Ll^Qi^E  ME^j  prout      Icguntur  apud  Catomm  de  R.  R.  Fe(lum,  J alibi 

1.1.5,7     (f)  I.ops^uefeLl 

iuZT.  f.^f '«^«^  ^xpofcere  Deur».  Ad  td  quod  fua  „ue  mda  cogehant , 
UmZZfen  ''"  ^--•^./«^r^  implent:"  StL.p^L  matree.  tn„ib^ 

temp  a  verremes,  vernam  trarum  c^lejUum  ,  finemcjue  pefti  expofcmt.  Ltv.  Ub.  „  r. 
J1\    fP'*'^"'  c.  ,x.  UW/^«.  matror^Ln  publicum  efufe  ctrcaDeum 

C^)  Vtds  Eufeb.  de  prapar,  £«.  lib.  iv.c.xly. 


4  '    H.  WITS   OEFFENIN  G 

die  door  met  vinnige  hekel-digten.    (i)  En  fy  hadden  geen  ongelijk, 
indien  men  fig  vergaapte  aan  dat  uytwendige  en  ftofteiijke:  als  of  de 
Güdheit  luft  kon  hebben  om  ftieren-vleefch  te  eeten^  of  bokken- bloed 
te  drinken.    Daar  was  egter  nog  wat  goeds  in :  en  al  defen  toeftel  van 
offerhanden  diende  ,  om  te  bctuygen  de  algemeene  toeftemming  van 
het  menfchelijke  geflagte  aan  die  groote  waarheit,  dat  er  ter  voldoe- 
ningc  der  Goddelijke  regtveerdigheit  een  bequaam  foen-offer  vereyfcht 
wierde.    Die  hier  alderverftandigft  van  fpraken,  lieten  haar  op  dusda- 
nig een  wijle  hooren :  daar  was  fekerlijk  een  betamelijk  middel  van  no- 
den ,  om  voor  een  los-geld  der  fondiger  ziele  te  ftrekken :  overmits  fy 
dan  niet  beters  m  hare  befittinge  hadden,  als  levendige  dieren,  offer- 
den fy  die  Gode  op,     o-^^,  ^^.yj,  clvri^^v-^a.  Tr^ocKoju^l^ovTtc,  der  heeften  zie- 
len in  plaat/e  van  hun  eygen  zielen  hem  toebrengende  {k).    Op  gelijke 
wijfe  had  Jjclefiades  dit  begreepen,  welkers  woorden  Torphyrim^^r- 
haalt  (/).    Het  eerfte  offer  van  beejien  fegt  men  fjy  die  gelegentheit  ge- 
fchied  te  'zjjn  ^  dafer  een  ziele  tn  plaatje  van  een  ziele  \ecyfcht  wierd 
Hierom  was  het,  dat  de  Egyptenaars  op  de  hoofden  van  de  offer- die« 
ren  allerley  vloek  uytfpraken  ,  biddende  ^  dat  al  het  quaad  \  welk 
anders,  of  den  offeraar,  of  ganfch  Egypten  ,  treffen  foude  ,  op  dat 
hoofd  mogt  aankomen.      Waarom   ook  niemand  haarder  het  hoofd 
van  ecnig  dier  wilde  proeven:  na  het  getuygenis  van  (m')  Herodoot 
Tliitarchus  (ji)  doet  daar  by  ,  dat  fy  eertijds  de  kop  des  offer-diers  * 
't  welk  die  vloek  droeg  ,  in  de  riviere  wierpen ,  ter  verdrenking  haarder 
fondcn  (welke  fpreek-wijfe  de  Schrifrure  ook  gebruykt  Mich.wn.  iq  ) 
maar  in  later  tijden  gaven  fy  die  den  vreemdelingen  te  ceten :  op  dat 
die  met  der  Egyprenaren  verdiende  vloek  befwaard  foiiden  worden 
V.  Edog  nog  feyde  de  befwaarde  confcientie,  dat  alle  defe  dineen 
■  ter  verfoeninge  der  vergramde  Godheit  niet  genoeg  en  waren.  WeshaL 
ven  men  menfchen-offerhanden  verfon  5  op  dat  uyt  de  menfchen  geno- 
men wierden  die  voor  de  menfchen  betaalden.    Aanmerkelijk  is  het  't 
geen  Julius  Cafar  van  de  oude  Gallen  verhaald      :  De  ganfche  Na- 
tte, feyd  hy,  is  feer  tot  Godsdienftigheden  genegen.    IVaarom  die  geene 
dte  metpuvarefiekten  zijn  aangetaft.en  in  krijgsnood.of andere  gevaren  zijn 
menfchen  plegen  te  offeren,  of  immers  te  beloven  datjyfülksfnüen  doen' 
doordien  fygelooven,  dat  de  Goddelijke  Majefteyt  niet  en  kan  verjoend  wor- 
den voor  het  leven  van  den  cenen  menfche  als  door  het  leven  van  denan 
deren.  Hier  toe  gebruykten  de  Athenienfers  eenige  van  de  flegtfte  des  volks' 
die  fy  op  gemeene  koften  voedden,  en,  als  de  nood  het  vorderde  met 
fekere  Ceremoniën  flagtten.    Die  noemden  fy  in  haar  taal  kM^uJc.  of 
wel  7rêp4>jWT^  (welke  namen  de       Apoftel  ook  op  fijnfelven  en'fljn 
mede-genooten  toepaft ,  om  uyt  te  drukken  de  uyterfte  verfmaadheit 
in  welke  fy  leefden,  en  die  de  onfe  uytvaagzels  en  affchraaPfels  heb' 
ben  overgefet)  en  fpraken  alle  vloeken  over  haar  uyt,  feggender<^) 
zijt  ons  T^if^-^fxcc,  dat  is,  on/e  behoudeniffe  ofverlojfer:  en  dan  wierpen 

.  ,  -  . 

{i)  Tig  ü)h  [J,wp(^  yjjf  Xlciv  oiv'ci^(^^ 

'Os-tóv  ciffXfjim  >(^)  ^oT^^g  Tru^^^^f , 

"'a  yj)  Kvirlv  Ttitvuc-tv  ii'^'i  Qfcóffiixoc, 

Y.ccipuv  «TravTotf  ,  ycp^f  Aoixeh  toVïj 
(10  Vide  Eufeb.Demonfl.Eu.Lib.i.cap.x.  (/)  De  Abflin^Lib.iv.c.xv.  'TttoV^êt*- 
vccg  Kcci^^g  ^^«~to.  /ep«ov  B-C<rcci  fxM^ivovrcct ,  ^v^y^  dvr)  ^vyy,,  oin^/^J^g.  (m)  In  Euter- 
pe.  (n)  Delf^deCT-Oftride.  (o)  De  Bel.  Gal.  Lib.vu  Ouod  pro  vüa  homims  mft 
vita  homims  reddatur  ,  non  poffe  Deorum  immomlium  ni^cn  pUah  éirburamnr 
(p)  i  Cor.  iv.i  3.    (^)  Stiidas  in  voce  Tïif'4niA». 


IAfdeel.    over  de  REGTVEERDIGMAKINGE.  5 
fy  defelve  fonnvijlen  in  zee ,  als  een  offerhande  voor  Neptmus  Ande- 
■"^  ??r'Jr'^"j''*'','°^  gevangene  vyanden,  of  vreemdeHngen. 
A«  h  r        7'^  gedagte  gereed  in  ;s  menfchen  harte  opquam,  vvaareoé, 

dat  de  Godheit  weymg  genoegen  fcheppen  kon  in  het  oftir  van  Cover  '""■"'ü* 
agte  en  verfoeijehjke  menfchen;  fo  hebben  fommige  wat  edelders  diar  '"ï"' 
toe  wilkn  befteeden,  ja  het  lieffte  dat  fy,  „aaft  hfar  felve   in  de  w 
reld  hadden.    So  bang  maakte  het  haar  de  wroegende  confcientie,  dat 
(O  de  vrugt  har  es  buyks  gaven  voor  de  fmtde  haar  er  -^Me  ,  en  haar 
eerftgeboornevoor  hare  overtredinge.    Hier  uyt  ontftonden  d  e  gruwe- 
lijke offerhanden  van  Moloch,  m  welke  de  oJders  haar  dierbaarfte pan- 
den, met  alleen  door  het  vuur  deeden  heenen  gaan,  ter  bygeloovi^e 
fuyvermge,  maar  ook  op  een  wreede  wijfe  verbrWen ,  teSou^e! 
mfle  en  fegenmge  van  het  overige  gefin.    Wiens  harte  en  yft  niet,  en 
w  ens  hairen  njfen  met  te  berge,  over  de  vervaarlijke  daad  van  der  Moa- 
biten  Koning    die  in  de  laatfte  knjgs-nood  (.) ,  fijn  eerftgebooren  fone 
nam  ,  die  in  fijne  plaatfe  Koning  foude  worden,  en  oflfrde  hem  ten 

eeTqtwk  bTra'den~er.''"      ""^^  ^^^'^^^^^^^^ 

VII.  Maar  overmits  dit  meeft  altijd  onwillige  waren   die  niet  alssomm;.. 
met  weerfin  en  gedwongen  ten  offer 'gefleept  ^^?erden,  en  over  welke 

met  regt  oedenkinge  viel,  dat  fy  uyt  dien  hoofde GodêminbehLeden  'Tf^ 
fo  heeft  men  by  verfcheydene  volkeren  eenige  gevende"  eddmIedTr 
Cl4rT      ""^^      Jt-adene  vrywiUrgh&t,  ten  g^mtJroor? 
baar  over  te  geven ,  en  de  ftraffe  van  een  geheel  volk  of  leoer  alleen  te 
dragen.    Verfcheydene  fodanige  voorbeelden  levert  ons  df  Griekfche 

v^rf5  A  ^  'i"  "  oogmerk,  om  te  toonen,  hoe  men  tot 
verfoeninge  der  Godheit,  menfchen-offer  heeft  ingevoerd-  en  alleneskens 

VIII.  Nog  bleef'er  een  bekommeringe  over,  ofwel  God  een  wel- A„d„, 
gevallen  daar  m  fcheppen  mogte,  dat  de  eene  fchuldige,  't  zy  willig,  Sn'd. 
t  zy  onwillig     voor  de  andere  geftraft  wierde.    Hierom  hebben  fom  ""''^"S 
mige  volkeren  de  voldoeninge  by  haar  felf  gefogt,  en  uyt  hetgeenfd^^fc 
haa  eygen  was.    Daar  toe  hebben  fy  haar  eygeS  ligchamen  een  vrywi  "T 

hjden  aangedaan.  Sommige  hebben  haar  ftrengelijk  gegeelfeld   an  S" 

met'S  ^""^^  ^"  ^y^'^'-    Sommige  hebbin  haar 

met  langdurig  vaftengequeld:  en,  naakt  uytgetogen,  dan  eens  hetge- 
en de^flfe^T'  ^"  da?;  ?ens^de  brandende  ftraL 
^idfaamtT/    '  ^""""j'S'           ^'""^8^^  winter-vorfl ,  met  taaije 

f  tr^^r*^*]"-   ^'"'g'  "^en  lang  op  eene  voet  in 

bènm'  verwrikken  ftaande  gehouden.'^  Ettelijke  heb' 

Daar  linVrT     T  'l""  ^^'^        ^et  jaren  uytgehard. 

te  bovenl^  '''"^J:  ^--y^i'l'g"  boete,  een  fvvaar  keten,door 

eefleeor  F  '  bo-rft-been  heen  geboord ,  al  haar  leven  hebben  na- 

leden  van  foftTr"'"'  u  "'^  ''^l'''^"'  '"<^'^"  aldebyfonder- 

tenH^rLl,/  5^/*"  'ï'oefte.  (^v')  Een  geleerd  en  welfpre- 

en  it  Z  n  '"^^^  eeuw  heeft'er  een  groote  menigtf by-een  verfameld, 
Le£  E  So^rfie^n"  onder  langetekenl.  i  dat  de  beluftê 

IX.  Hoe  wonder  flreng  defe  boete  niet  alleen  fchijnen ,  maar  ook  ja 

#  ^  #  ^  wefen  ^^^^ 

■^^^et.  QMoJi.  Ltb.iii.eap.'SLiY.  ^ 


6  H.  WITSOEFFENING     1.  Afdeel. 

dood  over- wefen  mogtej  nog  vreesden  fommige,  daar  mede  niet  te  konnen  vol- 
B^^eeven^  {taan.    Haar  harte  overtuygde  haar^  dat  fy  fïg  des  eeuwigen  doods  had- 
den  fchuldig  gemaakt :  om  die  voor  te  komen  gaven  fy  haar  leven  ten 
te  onrgaan.  befte.    En  men  heeft'er  gevonden ,  die  tot  verfoening  hunner  fonden 
f]g  de  ftrot  hebben  afgefnedenj  die  met  koelen  moede  in 't  vuur  gefpron- 
gen  zijn;  die  fig  onder  de  wagens  ^  welke  haar  Afgoden  en  Heyligdom- 
men  voerden ,  geworpen  hebben ,  om  van  die  gewyde  raderen  verbrij- 
feld  te  worden.  Hoedanige  hiftorien  verfcheyden  van  de  hedendaagfche 
Reys  befchrijvers,  uytdelndien^  opgeven.  Voorwaar  het  uy  ter  fte  daar 
een  mcnfch  toe  komen  kan;  om^  door  het  gewillig  op-ofFeren  van  fijn 
eygcn  leven ,  fig  vry  te  kopen  van  de  eeuwige  dood. 
So'crdaa      X.  Altoos  meer  konden  fy  hier  op  aarden  niet.    Indien'er  nog  iets 
biecr"at  boeten,  dat  moeft,  fo  fommige  meenden,  de  ziele  doen, 

hooVen'fy  dat  fy  van  den  ligchame  gefcheyden  was.  't  En  waren  de  Fabel-dig! 
te  boeten  na  rers  niet  allcen ,  die  den  volke  voorfongen,  dat  de  zieltjes  in  deonder- 
dic  leven,  aardfche  plaatfen ,  door  verfcheydene  ftraffen ,  over-een-komftig  metde 
mate  van  haar  fonden  en  vuylip,heden  ,  gefuy verd  moeften  worden ,  eer 
fy  vry  heit  krecgcn  om  in  de  luftige  Elifeefchevelden  over  te  gaan.  Maar 
iPlato  (x)  felf  j  het  pronk  jUweel  der  oude  Philofophen ,  fpreekt  meer 
als  eens  hier  van:  en  dat  met  fo  veel  ernft_,  als  of  hy  die reden-kavelin- 
ge  geloof  gaf.  Hy  ftelt  groote  verfchillenheit  tuflchen  fonden  en  fon- 
daren. Sommige  befchrijft  hy  als  vergeeflijk  en  geneeslijk:  van  andere 
leerd  hy,  dat  fy,  onverbeterlijk  zijnde,  eeuwig  geftraft  fuUen  worden. 
Dele  laatfte  trekken,  nog  uyt  hun  eygen,  nog  uyt  andere  haar  ftraffen 
geenig  voordeel.  Dog  de  eerfte  worden  door  haar  eygen  ftraften  ge- 
reynigd ,  en ,  door  het  aanfchouwen  van  de  vervaarlijkfte  en  eeuwigdu- 
rende pijnigingen  der  goddeloofe,  tot  beterfchap  bewrogt:  om  na  ver- 
loop van  een  jaar  ter  faligheit  ingeleyd  te  worden. 
Nuttige  ^I-  Ik  hope,  dat  ik  den  goed  willigen  Lefer^  in  een  Hiftorie- werk, 
aanmerkin-  niet  al  te  feer  verveeld  fal  hebben,  door  fo  breed  een  verhaal  van  op-een- 
fue°^"  geftapelde  vonden,  die  het  verbijfterde  vernuft  der  blinde  volkeren  ver- 
digt  heeft,  om  fig  te  herftellen  in  de  gunfte  van  de  vergramde  Godheit. 
Behalven  dat  defe  aanmerkingen  ons  in  het  vervolg  te  paffe  fullen  ko- 
men, fo  is  het  nuttig  daar  in  te  befchouwen  de  nutteloofe  woel  van  een 
ontrufte  confcientie^  die  wakker  geworden  uyt  de  flaap  der  fondiger 
forgeloosheit ,  met  benauwden  gemoede  alomme  heenen  fiet,  waar  fy 
ergens  wat  vertroofting  halen  mogt.  Het  harte  wroegt  vaft  :  de  fonden 
zijn'er  als  met  een  griffie  en  het  punt  eenes  diamants  in  gegraveerd  ^  of 
als  met  fterk-water  in  geëtfl  >  de  toorne  Gods  word  geopenbaard %an 
den  hemel  over  's  menfchen  boosheit  en  ongeregtigheit :  de  eeuwigheit, 
hoewel  onder  donkere  denkbeelden  ,  doet  fig  te  met  vervaarlijk  op.  En 
waar  fal  de  bekommerde  ziele,  dien  hemel  en  aarde  te  bang  is,  alsdan 
fig  heenen  wenden :  over-al  foekt  fe  ruft ,  dog  vind  fe  nergens.  Gelijk 
de  naaide  van  't  Compas  geduurig  trilt  ,  tot  dat  fy  haar  Noord  hebbe 
aangetroffen  :  alfo  beeft  het  wroegend  gemoet ,  en  bafelt  in  fijn  ydele 
uytvindingen ,  en  arbeyd  fig  ten  eynden  adem^  fonder  rufte,  enfonder 
hopci  die  nergens  als  in  Cbrijhis  geregtigheit  en  genoegdoening  te  vin- 
den 

{x)  In  Gorgiafuhjinem.  'Oiè'  rd  ta^oira,  dSr/.r,cuci  ^  K^i  ^tt»  roidvra  d^iy.y.ijiaiTcx.  dvloCToi 
yivuvTxi,  £)t  T»Ttó>r  Töt  TTocfoiUiyi^ctroc  yi'viTXi.  Ka)  aVo»  «utoJ  yH*  s<xêT<  ohvovt«*  iiê)v  t 
«T£  dvidroi  cvrif,  "A/:>o<  óv^vcvrai  o'<  riirug  optovre?,  tcsV  dy-oiorioig  rd  y-iyi^ct.  ^ 
oJüvjj^oTaTöi  p*^'^  c^o^y^^éroiroc  -srixèn  TTccoi/ovrug  r  di]  ^fóvov.    In  Phadone :  oiJ\^dvld^ 


IAfmef..  over  de  REGTVEEPv.DIGr4AKINGE  7 
den  IS.  So  ongenoegend  en  onvoldoende  aan  den  menfche  klfs  en  nn 
betaamhjk  aan  de  Goddelijke  Majefteyt,  al  d,e  foorre  van  eygen  v^^^ 
füenmg  ,s:  fo  trooftnjk  openbaart  %  aan  't  bekommerd  harte  hftË,  an 
gelium  van  Mus  genade,  ,n  'twelke  de  glans derGoddeliikerdèu  ' 
den  over  heerhjk  uytfeh.jnr.  Dk  is  de  glorf  van  ons  Eu.ng^l  um  1' 
een  onwederfprekehjk  bevvjs  van  de  Goddeb  kheit  onfes  ClK.ilendóms 
dat  daar  in  een  middel  worc  aangeweefen  en  ter  liand  g.  ftcld  ,  welk 
magfg  .s  het  allervernagenfte  gemoed  de  allerlieffelijklle  verqu  kk^  . 

allurbcfcheydenn:  dit  ftuk  behandelden,  gaven  bliikeri  vm      l  i^i 

len,  die  fy  met  verfcheydene  namen,  welke  niet  fil-pliil-c  i  rT  '''"S- 
nog  eenig  befcheyden  denk-beeld  aan  hit  verft  nd  onl  -t  ^ 
uytgedrukt.    De  Romeynen  volgden  dfcrlken  lir^  n    '" 'j''?^'" 
dat  fy  .n  het  opfeten  v/n  's  hemlls  deugen  wt  m  der "eweft'Sl" 

4     ?~  dë 

krini,  die,  ma  rWinken(?ri/u",^^''^"'?  woonende  in  die  hemel- 
de vbmmendTen  tiS  e  enl  ftÏrï^Wnr  ^'T''^' 
^eg  pleeg  genoemd  "tÏden'^'d'^rttS 
ren  van  alle  vrome  z.len,  die  gedtvuren'del'a"  vtrb^[ op  d"ef LSe 

.as  om  d.e  falighe.tie  verjip!ï.  Jn?/ ^ 

i^i»  kL?Zfoo"Lf  V'  by  malkander  te  trekken,,  , 

fflenfehdTm  door^dJfond°e%rP^^''^'      ^'^^  "-"'^ 

menfche  in      felf  Z  ^Y'  "«gfa"^  ^ekt  de  natuurlijke '"'-i- 

maken  foud  Al  het  Hevdento,^^r"r'''^:;'j^'  S^^"  """^  ^^'"^(.glli.t" 
door  offerhanden  van  evaeruvr  /'^' 2'^^^^^  door  eygen  boete ,  of^'-'',  ro,- 
door  de  weerdio  Jv  "ytvrnding,  de  Godheit  te  verfoenen;  cn  T 

fce'LTntt, Tn  Kefeh^"  h^"  'r^T''^'         '  ^  ^^"^ 

Dk  is  die  hovaardig^  Z      dl  f  .n     ""f '"■^u"^'"  ' 

lium  eekantefis-  dnnr  W     ,1    j  '"ê^"  ''^  nedcngheit  van  het  Euange- 

opda??r  n  e  overen  M^^^^^ 

Ben;:gr„  de  Heydêneï"  ^^^^"^         ^"  -  Maar' 


H.  WITS   OEFFENING  ILAfdeel. 


Tweede  Afdeeling. 

Waar  in  aangewefen  worden  de  dwalende  gevoelens  der  Joden 
ontrent  de  Regtveerdigmakinge. 

INHOUD. 

1.  In  de  grond  der  fake  ?:=ijn  de  Joden  het  met  de  Heydenen  eens.  II.  Sy 
Jiellen  drieder  bande  Jlag  van  menfchen ,  die  alle  vergevtnge  der  fonden 
van  nooden  hebben  ,  en  door  haar  eygen  daden  verkrijgen  kannen. 
III.  Hier  toe  behoord  a.  Boetveerdigheit.  IV.  b.  xlAalmoejfen. 
V.  c.  Gebeden.  VI.  d.  VerarJeringe  des  naams.  VII.  e.  Veran- 
dering des  werks.  VIII.  F.  Lijdingen geduldiguytgejiaan.  IX.  g.  O»- 
derhoudinge  van  Mofes  Ceremoniële  wetten,  a.  Bejnijdemffe.  b.  l^af 
fchingen.  c.  Offerhanden.  X.  In  welke  het  offer -dier  de  plaatfe  des 
fondaars  verving.  XI.  ^laar  niets  geloofden  fy  kragtiger  te  wefen 
als  den  verfoen-dag.  XII.  So'er  nog  iets  overjchoot ,  dat  hoopten Jy 
verfoend  te  Jullen  worden  door  hun  eygen  dood.  XIII.  Of  ten  ergHen 
door  twaalf  maanden  helfche  fijnen.  XIV.  Het  regt  ten  eeuwigen 
leven  foeken  fy  eeniglijk  in  de  verdienften  hunner  werken.  XV.  Hoe 
wel  Jy  ook  van  V  Geloove  gewagen.  XVI.  welk  fy  als  een  ver- 
vuUinge  der  ganfcher  wet  aanmerken.  XVII.  En  als  een  ver  dienend 
werk.  XVI II.  Het  geloove  in,  en  het  vertrouwen  op  de  MefTias, 
agten  fy  ongeoorloft.  XIX.  Van  welken  fy  niet  als  een  ligchamelijke 
verlojfmge  verwagten.    XX.  T>e  fomma  van  al  V  gefeidde. 

Inde  grond  I.  ^  Aat  ons  nu  vervolgens  der  Joden  gedagten  over  dit  felve  ftuk 
?  T\         I  g^l^j^^  naarftigheit  onderfoeken.  Vermits  defelve  het  on- 

dcn  hec  *  A—/  derrigt  van  Mofes  en  de  Propheten  genoten  hebben,  waren  fy 
^f^^  in  ftaat  van  netter  denk-beelden  aller  dier  dingen  te  maken,  die  tot  de- 
c/ns.^"^"  Ie  ftoffe  behooren.  Maar  fo  magtig  is  de  natuurlijke  eygen-liefde ,  en 
fo  geweldig  de  aangeboorne  verwaandheit  desmenfches,  dat  in  de  grond 
der  fake  de  Joden  het  met  de  Heydenen  eens  zijnj  en  al  het  Goddelij- 
ke berigt  dic  verkeerde  voor-oordeelen  uyt  hun  harte  niet  heeft  konnen 
wegneemen.  Taulus  heeft  hun  voornaamfte  misverftand  met  weynig 
woorden  duydelijk  voorgefteld  ^  hier  in  beftaande  ,  dat  fy  de  regt- 
'veerdigheit  Gods  niet  kennende ,  hun  eygen  geregtigheit  oprigteden.  Dog 
de  byfonderheden  harer  dwalingen  (dewijl  het  ons  aan  een  nette befchrij- 
vinge  van  de  Joodfche  Theologie  in  Taulus  eeuwe  mangeld)  en  kon- 
nen"^ wy  niet  beter  afneemen  ,  als  uyt  de  fchriften  der  latere  Joden ,  die 
fig  fteeds  beroepen  op  hare  oudheit ,  en  op  welkers  oogen  en  harte  dat 
felve  dekfel  legt ,  het  geen  gelegen  heeft  op  de  oogen  en  het  harte  hun- 
ner voor-vaderen. 

Syftciien  II.  De  Schrijvers  vau  de  7Z>^to/^  verdeelen  de  menfchen,  enbyfon- 
tct^^lln^^^  de  Ifraëliten,  in  drie  ordres.  (^3  Sommige, feggenfy, zijn volmaak- 
menK"  telijk  regtvcerdig  fommige  volflagen  godloofej  eenige  ook  tuflchen 
die  alle  ver- Jen  Volmaaktelijk  regtveerdige  noemen  fy,  niet  de  fodanige  die 
Sefva^n  nooit  eenige  fonden  bedreven  hebben  (want  geen  menfche  en  is'er  die 
noden  heb- goed  doet  en  niet  en  fondigt)  maar  de  fodanige  wiens  goede  daden  veel 
haï^'eygTn  meerder  zijn  dan  hare  quade.  Voor  volflagen  godloofe  houden  fy  de 
daden  ver-  fulke,  wiens  quade  daden  veel  meerder  zijn  dan  haar  goede.  Hetmid- 
konucn.  ^^^^^^gj  w^^^  tuflchen  beyden  is,  zijn  die,  wiens  goede  en  quade  da- 
den 

{a)  Rem.x.  5.    {h)  Rof.  Hajfchafia  C4p.  l.fol.  lö.p.  2. 


iLAFoEEt.  OVER  DE  R  E  G  T  VE  E  R  D I G  M  A  K I N  O  F  > 

van  nooden:  niet  ccnJ4tk\  dï'van  de  hooe'f''"^^'  """"d™ 
«.aal  zy  uytgeflootcn.  Maar  'na  dlc  "df  fS  „'^^.XofT  'T' 
kleyner  of  grooter  z,jn,  daar  na  ,s  ook  de  v^JLZ  ofJl  Tl^F' 
en  korter,  of  ongemakkelijker  en  langvvijli.erfrbel^mfn^  s 
datdevergevingc,  en,  ^t  creen  Ho,,-^^  -^  i  j  "^"^  Sonogtans, 
heit.  alt,jl  mft%Vdeey„?;daÏndern?>?l  '^^'S^  ^chAug. 
een  en  het  ander  verkrijg Jlmoef         ■"^""^^h^"'  door  welke  hy  het 

wor",  is"  erouw      bÏccr/nJeTt^^etd^"  d  ^  ^^^^y'^^^ 

nteren  op  .welke  df  verzevinteder  CnZ^  u  '  °P  «<^- 
Jelve  dfeonsdemt  en  de  'pLthl  ^  "^^r kregen  ^.jcord  z.ün  even  de 
fte  is  defe  d.  ]^Z:itd\7)%':  "ó^^^^^^  '^^^et 

Gf  oot  ü  de  oeileerdM  '  '^^!' proou  der  HeerdlZl 

der,antfe,e^^ereldT^^^^^ 

dament  en  de  Pylaar  des  weerelJ  Z J  '"'"'/'^rd'gheit  «  het  fo„. 
boetveerdt^lJl  Defe  en  meer  i  f  T''"^  '"^'"'^  "l^  omdc 
fa^e.  .n|n  groofgCr^lStfe'^"  ^--/-! 

veranderen  nB';.an  ^^^^0^^ ^r;"^ '7;?" '  ^ f-^o^^^X^, 
pend  gebed  ^  ^eranderingvln  nTm^F^^fl^,  <-^^/wc^.«, 
ter™atenveelfehnjvenffde'Xr.>^:rc:f'l^^^^^  Uyt- 
vm fyne goederen  afneemt  om  aalmoffen  daar  van  f/Jf   '  ^g^n^ 
^-««r  </wr  bevrydvan  de  helfche  verdnlm^«  (r    V^^^"' ' 
feC*3  ,         femnng,  feydC  een  XSf :  ^  "P  een  ander  plaat- 
dat  myne  kmderel  levln  '  eTdltik  d  Z  f  7  ""^^oeffe  ^ daar 
De  geleerlle  L/g./^.^ri)  me  nd  difeen  v^n  /  T'^'  ''^'W^-^rfr^,.. 
°n.  fy  de  aalmoeien  nU-  noemden    't  wik    '^^T^     ^^^^«n  waar- 
•«tekend,  om  dat  fy  Pe?oofden    d/r  iJ     fJ^^^'t'^'  regtveerdigheit 
veerdigheit  verftrekte  Tee„  ™  t     '"'''''"^'ghc.t  haar  voorfegt- 
God  hadde.    Daar  toe  brenwTv      "f  ^T.  '"^8'^eerdigmakinge  by 
nog  een  ander  boek  °  weSfm\?.r  ^ ''''^.''y  "^^ ''^^^^^^  en 
dte  iemand  aan  den  arZl  "ert  \  Z  7  "^'^J""/' 
'""kende gefigte:  tot  «Xfc  K  '■  '^'^''^^»oot  van  hit  ralil 

den  fevenliefden  Pfllm   Tj.  nZ  T"''''  '^et  laatfte  vei^  vfn 


10  H.  WITSOEPFÊNING  ÏI.Afdeel. 

verfamelingen  en  Synagogen  gedaan  worden.  Het  is  by  na  Godslaftet- 
lijk  hetgeenewy  in  den  L)abylonifchen(/)7^/«?2/^  vinden  j  daar  God  Al- 
magtig  ingevoert  word  op  dusdanig  een  wijfe  fpreekende  :  xyil  wie  Jig 
befig  houd  met  de  betragtïnge  der  wet ,  en  met  oeffeninge  van  barmher- 
tighcit  5  en  al  wie  bid  met  de  Synagoge ,  dien  jchat  ik  als  of  hy  my  en 
mijne  kinderen  verlojte  van  de  volkeren  der  we  ere  ld.  Dit  gaat  te  grof. 
Wat  zediger  is  het  't  geen  Buxtorf  verhaald  in  het  tiende  Hoofdftuk 
van  de  fcholc  der  Joden ,  uy  t  het  1  almudifche  Tra£taat  van  de  Sabbat  : 
dateer  twee  Engelen  aan  de  Synagoge  tegen  malkander  over  ftaan ,  eeti 
goede  en  een  quade :  en  fo  fy  iemand  met  aandagt  bidden  fien ,  dien 
brengen  fy  beyde  t'hiiys,  en^  de  handen  op  fijn  hoofd  leggende,  feg- 
gen  fy  tot  hem  j  ^we  ongeregtigbeit ,  en  tiwe  Jonde  word  gereynigd. 
ö.Veran-  VL  Bijftcre  gedagten  hebben  fy  ook  van  de  ver  ander  iyige  des  naams-, 
dering  des  j^y^na  als  of  defclve  een  geheele  veranderinge  des  perfoons  mede-bragte : 
naams.  fonden  van  den  menfche  onder  fijn  eerfte  naam  bedreven,  niet 

meer  en  waren  diens  mans  fonden,  na  dat  hy  een  ander  naam  had  aange- 
nomen :  dat  ook  de  ftraften  ,  die  over  den  menfche ,  fijn  geboorte-naam 
dragende,  bed oten  waren,  hem  niet  fouden  aantreffen  als  hy  van  naam 
veranderd  was:  ten  minften  dat  die  veranderinge  des  naams  hemernftig 
behoorde  te  doen  denken  om  voortaan  fig  als  eéh  ander  menfch  te  ge- 
dragen. De  eerfte  reden  fteld  ons  de  wijfe  Mofes  Maimons  Joon  (m)  ter 
hand ,  tot  verklaringe  der  fake  daar  wy  nu  van  fpreken.  T)ie  fijn  naam 
verandert,  het  is  als  ofhj  Jeyde,  D'tt^DH  jms  r\m^  ü^'XH  m'üi,  '^m 
Ik  ben  nu  een  ander ,  en  die  man  niet  meer  die  die  werken  gedaan  heeft. 
De  laatfte  reden  heb  ik  uyt  R.  Alfhes  geleerd ,  aangehaalt  by  de  meer- 
gemelde BuxtorfQt).  T>e  verandering  des  naams  ,  fegt  die  Rabbijn, 
geeft  aanleyding  ter  boetveerdigheit  :  want  men  moet  dus  in  fijn  harte 
ff  r  eken  ^  Ik  ben  die  niet  meer  die  ik  te  vooren  geweejt  ben-,  en  der  hal- 
ven  fo  moet  ik  mijn  handelingen  van  nu  af  beter  maken.  Maar  de  mid- 
delfte,  daar  het  hier  mceft  op  aankomt,  daar  maken  de  Joden  ook  het 
meefte  werk  van :  in  fo  verre ,  dat  fy  den  dood-kranken  met  veele  ceremo- 
niën een  nieuwe  naam  geven ,  onder  defe  nevens-gaande  bede  {o)  :  Het 
zy  dog  tiw  welgevallen  i  ó  God^  dat  defe  veranderinge  fijnes  naams  y 
gedye  om  van  hem  af  te  weeren  alle  harde  en  quade  befluyten  die  hem 
befchooren  waren ,  en  om  te  niete  te  doen  het  vonniffe  dat  tegen  hem  ge- 
<velt  was.  So  de  dood  befioten  is  over  fijn  eerfte  naam  (neemt  Ruben) 
fy  is  niet  befioten  over  Jofeph  ,  fijn  tweede  naam.  Sö'er  een  quaad  be- 
jluyt  gemaakt  is  tegen  Ruben ,  het  is  niet  gemaakt  tegen  Jofeph.  Siet  te 
dejer  ure  is  hy  als  een  ander  maUj,  als  e en  nieuw  Jchepjel^  en  als  een  kind 
nu  vers  gebooren  tot  een  goed  leven  en  lengte  van  dagen.  Indien  defe 
inbeelding  by  de  Joden  al  plaatfe  gehadt  heeft  in  der  Apoftelen  eeuw , 
( *t  welk  niet  onwaarfchijnlijk  is  )  fo  valt  het  bedenkelijk  ,  of  niet  in 
verfcheydene  fpreek-wijfen  des  Nieuwen  Teftamentes  daar  op  gefpeelt 
word.  Dog  die  verhandeling  is  buyten  ons  tegenwoordig  beftek ,  in 
^t  welk  alleen  dit  onderfoek  te  pafle  komt ,  wat  de  Joden  voor  de  ftof- 
fe  van  hare  regtveerdigmaking  gehouden  hebben. 
1.  Een  ver-  VII.  Waar  toc  fy  in  de  vierde  plaatfe  brengen  de  veranderinge  des 
dcf  wcfks  "^"^^"^^^ '  welk  het  voornaamfte  gedeelte  is  van  de  voorbefchrevene  boet- 
"      ^' veerdigheit.    Een  fake,  die,  van  figfelven  klaar  zijnde,  geen  wijder 

uytbreydinge  behoeft. 
r.Lijdin-      Yin.  Boven  dit  alles  gelooven  fy  dat  veel  tot  haar  verfoeninge  hel- 

Sengcdul-  ^ 

(O  Berachotfol.i.i.    (m)  Jad,inTrA^,T\'y\VT\'  {n)  InPr^fat.  ad  Concord,  (o)  VU 
dl  Shxtorf.  Spag,  caf,  xxxv. 


ILAfdeel.  over  de  REGTVEERDlGMAKINGE.  n 

c  zy  dat  Ie  haar  van  God  worden  toegcfonden,  't  zy  datfedichiarfel  g'»»»"- 
ve  vrywilhg  opleggen.    Sy  geloovcnl:.)  dafer  geen  fonde,  hoe  d^^ 
d^ook  zy.  ongeftraft  blijft:  dat  ook>n.emant  Set  al  fijn  v^etdo  „ 

vof  H   r"  T^"""-  "'^""8^"  '^^  menfchin,  betalingen 

voor  de  fonde  zijn  :  welke  tugtingcn  wanneer  de  mcnfche  heeft  uytee. 
ftaan,  fo  is  er  voldaan  voor  iljn  fonde,  en  hy  is  vry  van  fijn  fchuldfn. 
Dogomtewiffer  te  gaan,  eggen  fy  haarfelven,  by-na  gelijk  wy  "ar^de 
Heydcnen  te  vooren  gemeldet  hebben,  veel  pijnlijkheden  Ier  vLvWl 
ger  boete  op.    Sig  onthoudende  van  fpijfe    drank    wJrlZJ  r\ 

een  oöftm  r  T  P'J"'8^"^^       langwijlig  waken,  met  he  lancfn 

po  hmr  te  houden,  met  hairen  kleederen ,  met  de  overgietinee  ?a" 

gin  f^h?  ['ifT  S«^"=''"g^-"'      'l^gelüke  quelUngel  Én^alhet 
geen  ly  haar  felfs  dus  aandoen,  vertrouw?n  fv  dat  haar  ror  nf  vl!' 
van  haar  fonde-ftraffe  ,n  de  Goddehjke  rekemllg  gdt /al  ''"'"""^^ 
neerfti.  "    "      van  groote  kragt  ter  verfoeninge  te  wefen  het  o  o„d„ 

neerft,g  ^^aar.eemeu  van  CHofes  Ccremo„iilc '^:merj  In  v^elke  dèfe  """'''"^^^ 
dne  op  eene  uytneemende  w.jfe  aanmerkehjk  zijn  >  De  BenMe^m  tc 


Cercrao- 
nieelc  wct> 


weerd,gh?.t  en  verd^nfte i;  mken  Terf  '  r     -  " 

feer  wel  uytgehaald  C^) ,  en  .k  fal  C  n  et  by  do^n  Ê^Vl^S'-^"''"--»'»''! 

revniZk  "^^r"'"  «""-^'beelden  van  een  Sml'^^^' 

ó^r^lTe'vZri:  T,'„^  --.GodacUjke  ordinantiën? tX 
Nietdatde  verftandtftc  fi  '  '^y"'&r}'''S^  ^''^''=  f°<-'bragten 
water ,  of  bloed  of  Jti^e^of  "5 '  f°danig  een  kragt  te  wefen  in  het 
geincngdwierd  Maa  aldkverm  '"f^'i^  'Z'^^  fo-^wijlen  daarmede 
dieaan^denboavtdifo^^^^^^^ 

een  bedmg  als  het  t^^^^^^^^ 

oeeiten ,  tn  dat  het  bloed  der  ftieren  en  der  bokken  de  ziele  fuwerX 
Maar  d.e  meerder  oordeel  hadden,  geloofden  dat  God  de  fondln  ver " 

voorgefehrevcn   of  nnt'     f  l'y/°"derheden  die  hy  hen  hadde 

de  bfwLs  rt'hem  on  Ti  ^^'"^^^^'"g  de  Hefde  diemenGo- 
onderS  ruf  I  ?P  ?  '^"8'="  g=«"  anders  met  vermaak  tot 
will  ge  L  b  oofdro^l  ^'.""'"^1  ^  P'''"^  had  in  vrj  - 

den  Sr«^j2/S  ,,5r  ''^  fielden  de  oft-erhan- 

««itólLr^f  i™  Godmgcfleldom  de  vergeving  der  fonden  te  ge- 

de  befte  Toodfchrr  T  7"'"''".''."'"'  '^^  ^"^'"^  "^<=nvaa 

te/^^.  oferhaXZtJr  maarnadefon- 
op  dathy  door  deeCherLfdrf^^^^^^  "Is  een  rned,cme  tegen  fijn  quale , 
j  j     '  "^'Jieiajotide  worden  m  devereemgmgemetGod. 

****  X  Dos 

(P)  f^i^-Meltalfe  de  Rsfun.Lê.  II  c^„^,,,     ,  s    ...         ,  '  ° 


12  H.  WITSOEFFENING  II.Afdeel. 

In  welke      X.  Dog  in  de  ojfferhande  voor  de  fonde  was  iets  fonderlings  aan  tc 
!iTe-^e"'  ï^^*"^^^'^    Die  het  ofter-dier  voor  fijn  Tonden  aanbragte,  mofte  daar  by 
tiaatfedes  dusdanige  overdenkinge  hebben  3  Ik  ben  fel f  om  mijner  fonden  wille 
fondaars    vvaardig  dat  ik  gedood  en  verbrand  foud  worden.    Maar  God,  na  fijne 
▼er?ing.    g^^^^g  goedertierentheit ,  heeft  in  mijne  plaatfe  een  ofFcr-dier  verordi- 
neerd, op  dat  fijn  bloed  foud  wefen  in  plaatfe  van  mijn  bloed,  fijn  zie- 
le in  plaatie  van  mijne  ziele.    Daarom  was  het  ook  de  gewoonte  dat  in 
fuik  een  geval ,  by  de  oplegginge  der  handen  en  der  fonden  op  het  of- 
fer dier,  de  offeraar  dusdanig  een  gebed  deede.    Ach  Heer e  ^  ïkhebge- 
fondï^t ,  ik  ben  wederjfannig  ge-uveeji ik  heb  verkeerdelijk  gehandeld , 
ik  heb  dit  en  dat  gedaan ,  maar  nu  berouwt  het  my  fulks  gedaan  te  heb- 
ben ,  en  ik  keere  in  boetveerdigbeit  neder  tot  u.    'n'^ÖD  in        zy  dan 
mijne  verfoentnge :  al  wat  quaad  op  mijn  hoop  regtveerdiglijk  foud  mo- 

fen  vallen  ,  vaUe  op  het  hoofd  van  dcje  mijne  of  er  bande,    (v)  K^beV" 
enel^  een  feer  beroemd  joodfch  Uytlegger,  in  de  Voorreden  fijner  ver- 
klaringen over  Leviticus  ^  heeft  iets  het  welke  waardig  is  hier  ingelafcht 
te  worden.    Adam,  feyd  hy,  en  fjn  Joonen,  hebben  offerhanden  geof 
fert  ,  denkende  dat  Jy  Gcde  hier  mede  een  dienfl  deden    laant  fy  offèr^ 
den  het  vet  en  de  meren  voor  hare  nieren  en  ingewand   en  fy  forten  het 
bloed  der  dieren  uyt  in  f  laatje  van  baar  bloed,  en  hare  Z'iele^  beken- 
nende voor  den  regtveerdigen  God ,  dat  het  bloed  van  de  offeraars  felf 
behoorde  te  worden  tiytgejlort ,  en  haar  ligchaam  te  niete  gedaan  voor 
hare  fonden^  maar  dat  door  de  genade  Gods  een  offer-dier  inbare  plaat-, 
fè  gefield  wier  de  j  door  wiens  bloed  en  leven  het  leven  en  bloed  van  den 
offeraar  worde  vrygekogt.    Dus  merkten  fy  de  offerhanden  op  het  befle 
aan :  en  feer  weynig  wareneer  die  fi:aroogden  op  de  oflerhande  van  de 
Kjliefi'as  i  die  het  ligchaam  was  van  al  die  fchaduwen.    Hoewel  nog 
eenige  flauwe  overblijffels  van  de  onderwijfinge  der  Oude  Vaderen  fig 
hier  en  daar  opdoen.    Sodanig  dunkt  my  te  wefen  't  geen  R.  CMena- 
cbem{x')  heeft  aangetekend  ter  aanleydinge  van  den  ram  die  in  Ifaaks 
plaatfe  geflagtet  wierde.    Hier  in fieekt ,  feyd  hy,  een  verborgentheit ^ 
die  verklaard  moet  worden  uyt  Elihus  woorden  (jy_).  Verloft  hem  dat 
hy  in  het  verderf  niet  nederdale ,  ik  heb  eene  verfoeninge  gevonden. 
Wanneer  de  dood  over  een  jnenfrhe  befoten  is  ,  Jo  is  voor  hem  gevonden 
een  uyt  leniger  en  een  voor Jpr  aak  die  van  boven  is. 
Maarniets     XI.  Maar  geen  ding  is'er  \  welk  fy  gelooven  kragtiger  ter  verfoenin- 
F^Vn'^tT  %^      wefen  als  de  plegtigbeden  van  den  groot  en  verfeen-dag ,  van  God 
ger'tefe.  ingeftelt  Levit.  XVI.  en  xxiii.    Waar  door,  op  voorgaande boetveer- 
fenaisde    Jigheit  en  verootmoedinge,  niet  alleen  fommige,  maar  alle  de  fonden 
dag.°^°"    van  ganfch  Ifraël  wierden  weggenomen.    Daarom  willen  fy  dat  defen 
dag  ornöD  OV  de  dag  der  verfeningen ,  in  het  meerder  getal  ,  geheeten 
wort ,  om  dat ,  als  andere  Feeft-dagen  de  verfoeninge  der  fonden  ook 
wort  toegefchreven ,  fulks  fijn  betrekkinge  heeft  alleen  op  de  misdaden 
van  dien  dag ,  maar  defe  verfoeninge  breyd  fig  uyt  over  alle  de  fonden 
des  ganfchen  jaars.    Rabbi  Elie%>er{^')  fpreekt'er  wonder  van  op:  So 
daar  geen  verfoen-dag  was ,  de  weereld  foud  niet  konnen  beft  aan.  ÏVant 
die  dag  brengt  een  verfoeninge  aan ,  voor  defe  en  voor  de  toekomende 
eeuwe.  T)aarom  wort' er  gefegd,  [a]  Dit  fal  u  een  Sabbat  der  Sabbatten 
zijn.    Een  Sabbat,  voor  defe  eeuwe :  derSabbaten,  voor  de  toekomen- 
de eeuwe.    Of  fchoon  alle  de  Feeft-dagen  voor-by  gingen ,  of  te  niec 
gedaan  wierden  j  fo  fil  dog  de  verfoen-dag  nimmer  voor-by  gaan.  2)/> 

ü 

{v)  Vide  Outram  de  Sacrif.  Lik  i .  cap.  xxi  l.  §.  9.    (x)  Cowm.  in  leg.  fol.^^,  fap.  4.. 
(ƒ)        XXXIII.  24.    Qz.)  Pirkf  cap.XLVi.    (^)  /:rv.  xvi.  30. 


IlAfdeel.   over  de  REGTVEERDiGMAKINGP  i, 

mve  foldi'^f,rr^^  ^?  '^1}'^  °P  "  fal  over  allé 

17?  J  r  '^'"'\'L'"'t  g'^fchreven,  over  u-u'e  /ouden-,  maar  over 
ALLE  uwe  ronden.  Hier  op  vertelt  hy  verder,  dat  de  Duivd^,"  fv 
^«./  noemen,  ten  dage  als  de  Wet  gegeeven  wierde  tot GodgcfeJ 
loud  hebben:  Heere  des  hemels ,  gy  hebt  my  man  Mee-.-e„  mjt  .// 
-olkerendes  aardbodems,  behalve„\ver  de  lfraëfJn^''v^^^:"::C!:, 
God  (oud  hebben  geantwoord ;  Siet  n  hebt  man  over  de  fèll.  L  T 

mert  ^  i^ee^n  fend"'"^'  7"  ''Y^'""/'^""  ^S"'  ^-IsaZiuZ 
meriae  dat  geen  londe  op  den  verfoen-dae  in  haar  hefr^nrr^  i.^ 

mlZ  •  ^  '^f»        -van  alle  finden  ziZ^Z 

Ifraehten  of  den  verfien-dag  van  alle  finden  reyn.    D^ebrl  wth^ 

verkooren  heeft  de  nende  van  de  maand  Tirri.  „  Want   fecr  JnA 
iZLTtr:^'      weereld  gefchap/n ,  en  ITL'  een^ffi^^ 
j.icveringe,  dat  t^dam  op  den  tienden  dae  na  de  fchenmnf,» 
„relds  eerft  berouw  gehad  heeft  over  fijne  fonden    en  oo  dln 
« dag  verfoeninge  verworven.    Want  hoewe  hy  nïet  wederin 
„Mdijs  herfteld  is,  God  heeft  hem  nogtans  in  gLade  rantenompn 

om  verfoenLtte":frkrTJ"P;^^^  r^u''  H  S''^"^''  ^^^'^  fy  So.„„„g 

Jatlte  vcrtrof  en  i-Hi^P/ïrr,  topt";  :  ^S^I^'^^^^ 

£nS„"^  Sr.: Velrtfdf  ''>"'rè  v:^bi2e'n.5l"Lrerfcï=;ï 
iia^cu.    i-'ic  IS  de  troolt  die  men  den  ftervenden  voorhoud   n-     i '""""«r- 
vroeg  d.t  navolgende  gebed  leeren,  *c  welk  doordans Tn  W;  f  ^ 
l.er.boeken  te  vinden  it:  Indien  de  tijd  myner  b  Smm  l  tT' 

^^erS.^:^lT7^eh:^^  '^^ '^-'^ 

-anden  ^ "on^nr  dot^^m  KÖgoT^^      y^eefchelijke  Joden  o.™„, 

meirder  in  „etl  dan'2  ^^'^'^y^'  ^'«ns  boofe  werken  "eSpi;- 

veerdigheit  fn  llu  '  '  S°«de  geweeft  zijn ,  fonder  genoegfame  boet- 
ne  fonil  geK  war^foS  weereld  gefcheyden,  el  alfom  fl  - 
tog  niet.  LzcJfy  Neen, 
en  fo  uy  nee  Jende  is  de  T\  "J^  ^''^^'V'  wefen 

befnedeW  Siten  haar^°  r'*''']'''''.;'      befnijdeniife,  dat  alle  dd 
aene  llraeliten  haar  deel  tenlaatften,  in  de  toekomende  eeuwe , 

<-^)^Me>,^li^Pm.t.f<,l.z6s.col.,.x,  *****  krij- 


14  H.  WITSOEFFENING   II.  Afdeel. 

krijgen.  En  hoe  dat  ?  Sy  geven  voor(<r)  "y^  DJHVD  hi^l^'  DölTDI 

U^nn  /^^^  oordeel  van  de  godloofen  Ifrdtls  in  de  helle  maar  twaalf 

maanden  dtiuren  fai  Dat  verklaart  haar  Jojeph  Albo  aldus  (d ) ;  „  De 
„ftrafte  der  helle ^  't  zy  dat  fy  het  ligchaam  alleen,  of  de  ziele  alleen^ 
3,of  ligchaam  en  ziele  beyde  treffe,  is  na  elks  verfcheydcn  ftaatengele- 
^jgentheit  ook  feer  vcrfcheyden.  Want  het  en  kan  niet  wefen ,  dat  die;, 
55  by  welke  ten  decle  goede  ^  en  ten  deele  quade  werken  gevonden  wor- 
jjden^  met  die  aldergrootfte  ftraffen  gepijnigd  foude  worden  in  der  ceu- 
jjwigheit.  Maar  als  een  gefette  tijd  vcrftrcken  fal  zijn^  fal  de  ftraffe 
55 ophouden:  namelijk  als  die  boofe  gewoonte  van  fondigen  geheel  uyt- 
55ge\vift5  en  in  een  gedurige  vcrgetelheit  bedolven  fal  zijn;  en  na  de 
„leer  van  onfe  filige  meefterSj  is  dat  de  tijd  van  twaalf  maanden.  Na 
dat  fy  aldus  door  't  helfche  vuur  gereynigt  zijn  ^  foudcn  fy  dan  opftij- 
gen  na  boven ,  om  te  woonen  by  de  regtveerdige.  Niet  onv/aarfchijn- 
lijk  dunkt  my  de  gilTing  van  "^De  Groot  j  en  andere  beroemde  Uytleg- 
■  geren  te  wefen  ,  dat  onfe  Heere  Jefus  op  defejoodfche  inbeeldinge  fijn 
ooge  gehad  hcbbe,  als  hy  van  de  lafteringe  tegen  den  Heyligen  Geeft 
feyde ,  dat  fy  niet  vergeven  foude  worden ,  nog  in  de  Je  nog  in  de  toeko- 
mende eeuwe. 

Hetregt  XIV.  Dusdanig  zijn  der  Joden  gedagten  geweeft  over  de  maniere 
ten  eeuwi- hunner  verfoeninge  met  Godi  welke  het  eerfte  ftuk  der  Regtvcerdigma- 
foékenT  ^^i"g^  Nu  rtaat  verder  na  tc  fporen  hoe  fy  begrepen  hebben  dema- 
eenigiijk  in  niere  door  welke  het  regt  ten  eeuwigen  leven  verworven  word.  Ditfoe- 
ftenhunner  ^'"'^^  fy  al  en  eenigüjk  in  de  waard'tgheit  hunner  deugden  ^  qx\  de  verdien- 
wciuT^^fen  hunner  werken.  Hier  van  zijn  al-omme  in  hun  fchriften  fo  veel 
fpreuken  te  vinden,  dat  het  een  overtollige  neerftigheit  foud  zijn 5  die 
te  willen  opfamelen.  Menaffe  Ben  Ifraeli  een  vermaard  Joods  Leeraar, 
die  in  onfe  dagen  tot  Amfierdam  geleeft  heeft,  heeft  der  Ouden  mee- 
ninge  defen  aangaande  feer  befcheydentlijk  voorgedragen,  in  ^\]n  Boek 
van  de  Offtandinge  der  dooden  (^e).  „  Het  is  ^  feyd  hy ,  by  de  Oude  een 
55  feer  gemeen  en  beroemd  ge\^oelen5  dat  geen  fonde  kan  uytwiffen  de 
„goede  werken  die  iemand  ooit  gedaan  heeft,  gelijk  ook  geen  goede 
„werken  konnen  uytwiffen  de  voorbedrevene  fonden.  Maar  fo'er  ie- 
5,  mand  is  die  fig  met  fonden  befmet  heeft  ^  die  moet  fig  eerft  fuy veren, 
35 en  voor  defelve  voldoen >  daar  na^  als  hy  wel  gefuyvcrd  is,  geniet 
55  hy  de  belooninge  van  fijn  goede  werken.  Gelijk'er  uytdrukkelijkge- 
„fchreven  ftaat  in  een  oud  Hebreeuws  Boek,  genaamt  Midras  Soher 
^■ftob.  Neem  daar  was  iemand  die  tien  goede  werken  na  het  gebed  ge- 
55 daan  hadde^  en  hadde  tien  fonden  daar  tegen  bedreven,  en  hyfeyde^ 
5,  Ik  en  vrage  niet  na  de  belooninge  der  goede,  mag  ik  maar  ontgaan  de 
3,  ftrafte  der  quade  daden ;  fo  en  foude  God  Almagtig  het  geenfins  fo 
3,verftaan:  want  hy  wil  dat  elk  eerft  betale  voor  fijn  misdrijf^  en  dan 
3, geeft  hy  hem  de  belooninge  fijner  deugden.  En  dit  gevoelen  ruft  op 
35  defe  grond-regel :  Elk  Ifraelyt  heeft  fijn  deel  in  de  toekomende  wee- 
55  reld.  Want  nadien  hy  om  eenig  goed  werk  de  naam  van  een  If- 
y^raëlyt  is  weerdig  gefchatj  daarom  fal  hy  een  deel  der  heerlijkheitheb- 
jjben  in  de  weereld  der  opftandinge.  Dat  deel  nu  fal  groot  of  kleyn 
„  zijn ,  na  gelegentheit  der  werken ,  die  elk  gedaan  heeft.  Dus  verre 
Menajfe.  Op  dat  nu  de  Ifraëliten  een  groote  portie  fouden  mogen  ver- 
dienen in  de  hemelfche  hcerlijkheit,  daar  toe  willen  fy  dat  God  het  ge- 
tal fijner  geboden  fo  feer  vermeenigvuldigt  heeft.    ,5  Hierom  feggen  de 

Ou- 

(0  Joreh  Dea  pag.  uit.    {d)  Ik^rim.  Serfn,  ly.  cap.  xxiw.pag.  151.    (O  Lih.  i, 
cap.  VI. 


O  r.T^r     ,   r  «-^GTVEERDIGMAKINGE.  u 
"wiu"/.  r/P'/    i^"""  woorden  m 3  Godheeftee 

„wild  dat  verdienen  foude,  daarom  heeft  hvdiweKenenlfr 

„  boden  vermeen  evuldicd.    Want  ^ eliik  ik  Jn  I  en  de  ge- 

.kelijker  tot  verlheyd?n  faken  b"sX  ^^^  ^ 

„maniere  ter  winfte  uytfetten  kan,  als  een  ander  rl.Vnfl  °P  ^^^'"ley 
„openftaat:  alfo  heeft  ook  God  door  '4elerhandelt>den  ^h  '!,"'  '"''^ 
„fche  te  onderhouden  heeft,  fo  wel  bSén  ^  Cs  kfyf  ^fifn- 

«loon  daar  voor  ontfangen  foJde.    DeThïvenfttk^^  t  derl^f^"^'^ 

5jgeiijK  net  een  oorfaak  is  des  eeuwieen  levens   ni  t^.a  l  l  wagen, 
«gefproken  van  het  lilchamelhke  leven  \ 

«den  godloofen  cemeen  hppfr  '  ,^  ^'^''^.'^eregtveerdige  met 

«leven^der  ziele  f  Daar  is  een  T    ^' ^'^^T'^  ^^k  het 

verftand  opgefteld  en  fer  ^.m  ^  l'^'^^'^'ï""''''^™"^  W '  ™«goed 
ftenen,  in  welke  def^vmewoMvn"  ^'tu  "^^y^^^^^^denenÓhri^ 

Vorders  word  daar  een  befchrijvinge  v^^f  dafeeW  eet^^^^ 

heSovc"mTakt  "ftaat^aaT^eT^k  '  J°den  van  .Wei.r, 

Catechifmn.!   in  j  '  ge«n  de  Schrijver  van  die  ^'^ 

vaderen  reft  a"ntet!ke°nf ''^d-WServot ^^^^^^^^^^ 
«woorden  des  weK  in  df  hnn?^^  u''"  T"  '^^  '^''"f"™  ^ie  alle  dew«-a. 
«heeftfetotdrieTbraêt  entn  f  ft''''-  ^'^reepen  heeft:  een  ander 
«fe  alle  in  een  woord  u"?'"  "  Profeet  opgeftaan,  die 

Talmud Ci),  daar  ^^TZIa  ,      aanmerking  is  ontleend  uyt  dc 

Rabbi  SeiuZrl    s!fh  ^  f  J^^'T        ^""^^^^^^^      ^'"^en  is 


i6  H.  WITSOEFFENING  II.Afdeel. 

„quam  Hahakuk ^  en  belloot  fe  alle  in  een.  Cap.  Ii.  4.    Waar  iiyt 
blijkt  j  dat  fy  het  geloove  aanfien  als  een  vervullinge  der  geheele  wet , 
en  een  kort  begrijp  van  alle  goede  werken. 
En  als  een     XVII.  Dit  fchijnt  hct  Chriftendom  feer  na  by  te  komen  :  maar  het 
wwk."^°*^  fcheelt  nog  bijfter  veel.    Want  als  fy  verklaren  fiillen  hoe  men  door 
het  geloove  geregtveerdigt  en  gefaligt  word,  dan  komt  het  weer  op  ey- 
gen  wcerdigheit  en  werken  uyt  ^  en  het  gaat  alles  buyten  het  geloove 
aan  de  Mejfias  om.    Door  het  geloove  van  Mofes  ordinantiën  komt  ie- 
mand in  de  rang  der  Ifraeliten  ^  en  om  dat  hy  een  Ifraëlyt  is ,  fo  kan 
hem  de  faligheit  niet  miflcn.  Dus  verklaart  het  Mofes  Maimonsfoon{k): 
„  Indien  iemand  alle  defe  dingen  geloofd  ,  en  fijn  geloove  door  be- 
5,  lijdenifle  betuygt  ,   die  word  tot  de  gemeente  Ifraëls  aangenomen. 
5,  En  of  het  fchoon  gebeuren  mogte  dat  hy  allerley  boosheit  bedreef, 
33 wegens  de  kragt  fijner  verdorventheit  ^  en  quade  begeerlijkheden, 
,3  fo  foud  hy  wel  geftraft  worden  na  de  mate  van  fijn  misdrijf :  maar 
33  daar  door  foud  hy  fijn  deel  niet  verliefen  in  de  toekomende  eeiiwe, 
„vermits  hy  nu  gclleld  is  in  den  rang  van  de  overtreders  in  Ifraël. 
Maar  behalven  dit  algemeene  geloove  aan  de  geopenbaarde  Goddelij- 
ke waarheden  ^  agten  fy  ook  noodfakelijk  te  wefen  een  byfonder  ver- 
trouwen op  de  Goddelijke  goedertierenheit.    Onder  die  fes  dingen  die 
de  Hecre  hatet ,  telt  de  gemelde  Catechifmus  in  de  tweede  plaatfe  de 
'■jvanhope,  daar  in  beftaandcj  33  Dat  iemand  ganfch  niet  vertrouweopde 
„Goddelijke  barmhertigheit ,  even  als  of  hem  ganfch  geen  hulp-middel 
„  overgebleven  ware  ,  en  als  of  God  geen  handen  en  hadde  om  de 
35  boetvecrdige  aan  te  neemen  :   niet  denkende  dat  Gods  barmhertig- 
„  heit  is  over  de  fondaren  3  en  dat  hy  fig  hunner  ontfermen  wil :  al  had 
3,  iemand  alle  overtredingen  bedreven ,  voor-behoudens  dat  hy  berouw 
33  daar  over  hebbe ,  en  met  een  nederig  en  verflagen  harte  vergiffenis  bidde. 
Het  geioo-    XVIII.  So  ruft  dan  der  Joden  vertrouwen  op  hun  eygen  werken, en 
renrou-'"        barmhertighcit,  en  geenfins  op  de  MeJJias-,  wiens  geeftelijkever- 
wenopde  lofiinge ,  en  voldoening  voor  de  fonde  fy  t'eenemaal  loochenen.  Een 
t^nf'^on^"  ^^^^"^^  Jo<^^  gevraagd  zijnde.  Of  het  geloove  aan  de  Saligmaker  de  yiti- 
geoorioft.  fias  deu  Joden  altoos  noot  fake  lijk  ge  weeft  is  om  genade  en  vergevinge  der 
fonden  te  verkrijgen  ?  antwoord  daar  fonder  omwegen  dus  op  (l^. 
„Het  woordgeloof,  daar  na  hier  gevraagd  word,  heeft  eenige  onder- 
„fcheyding  van  noden.    Want  fo  men  door  het  geloove  verftahetgee- 
„  ne  men  aan  God  hebben  moet  ^  fo  hebben  de  Joden  haar  geloove  nooit 
„geftelt  j  nog  fuUen  het  ooit  fl:ellen  op  den  Mejfias.     Want  fuik  een 
„  geloove  is  men  God  alleen  fchuldig  ^  en  niet  de  Meffias ,  die  flegts 
„een  menfch  fal  zijn.    Maar  fo  men  het  verfta  van  het  geloove  en  fe- 
„  kere  hope ,  daar  mede  men  voor  vaft  houd ,  dat  de  Mejfias  komen  fal^ 
„om  het  Ifraëlitifche  volk  teverloflen^  fo  zijn  de  Joden  verbonden^ 
„en  altijd  verbonden  geweeft,  om  dat  geloove  te  hebben^  enhettehou- 
„den  voor  een  artykel  hares  geloofs  en  harer  wet. 
Van  wel.      XIX.  De  felve  Jode  gevraagd  zijnde.  Of  de  verlofpnge  doordeMd- 
arsecnirg"  lias  alken  ligchamelïjk  en  tijdelijk  fal  zijn'^  feyd'er  fonder  haperingc 
chameüjke  dit  op  {m)  :  „  Wy  gelooven  ganfchelijk  dat  fy  ligchamelijk  fal  zijn ,  hoe- 
vcrwagTen!    ^lanig  die  van  A/ofes  geweeft  is  .,  als  hy  het  volk  verlofte  uyt  de  fla- 
*  „  vernye  van  Egypten.    Want  de  geeftelijke  verlofiinge  hangt  enkelijk 
„af  van  de  onderhoudinge  des  wets  die  God  op  den  berg  Si nai  heeft  af- 
„gekundigd:  welke  als-'dan  veel  gemakkelijker  onderhouden  fal  kon- 

33  nen 

ikj        Majfec.  Sanhtdrim  foL  121.  colAi.    (/)  Coccej.  Cortjid,  Quafl,  Jud.  cap,  ly. 
(w)  Ibid.  cap.  vu. 


iLApDEEt.   ovERBE  REGTVEERDIGMAKING  ir 

«len  weg  wefcn.  d.e  de?Xh"ouSógrd:r.S tftS^^^^^  ^'"'"'^ 
»hy  komende  een  fondcrlinge  fegeninge  die  GoH  hlrt  ^  f^?'  '''''' 
„Profeet  Ezechiel(_„)  :  wl/f  T 

„ ,  e.  f.  V.  Op  gelijke  wiife  fnrPpL  T  ^  "Tl  ""^''fi'"' 
Jode  Orobioioy.  „Infllé  verjrukkïrn  wi.rH^^",^J  hedend.agfcht 
„vermaand,  dat  fy  Gods  wet  fouden  fn^ '"^  de  Profeten 
„hunner  herftelhng  in  de  gunfcGodrM  ^ 
„fyhun  vertrouwen  foudef  ftelïn  oJde^ftn^"""'-! ^""'^  d« 
„op  God,  om  van  hx^ry^l^ll  ltV'^''"'^'^^''^'Oi'^'  "^^^ 
„herfteld  te  worden.  Ën  3  "en  an"!  t^^l ^"  ^ï^'^f'f  ^  2-^^ 
„Ifrael  geen  Menla^  appn  v^.un-  ^  <- ■^■^  •  "  dcfe  fin  heeft 
«gehad/om  i^tZliZZ^^^Tfc  v""  "°°de 
"genoeg,  welke  God^!l  h!.  "^"K^i^^"'  H.er  toe  is  de  wet  Gods 
„boden  heeft.  ''''  """^^  f^^heit  aan  Ifraél  ge- 

verfo?n.nÏ4tód"dt;tt  T^^^^^        '^"^  «^^ï  <ïc-^™- 
den.  door  eygen  lijden  -  en  h^^l^fT  '^^"^''"'gf « >  door  offerhan- r7'''g'- 
faamheit  der  GoddeWker  wet  t  ^  ,      '""'^'g""  gehoor- 
de  vereyfcht  word  W  tTmnl  J    "^f "  "  >     dat  tot  geen  van  bey- 
•^ek  va/de  n^^Lfilfe  L"*"'"^^  of  regtveerdi 

Derde  Afdeehng. 

Waar  in  ontvouwt  worden  Ap  ,r»-r^u  ii       j-   .  • 
Chriften  Kerke   ten  ti|  t  ^„^fc 

veerdigmafange  onfftaan  zijn.  ^ 

INHOUD. 

■morden  lijnde  uZ  ^ret^^^^^^^  Chnfte/en^.- 
wierd  ■van  r«  t  1,       ■         onderhouden  moften.    V   Hor  dit 

rufte  der  Ker- 

«iet  lor  de  CeremoZên    T         ^^l'Z  '"^'"^       '  dat  men 

&^re,t.eer^^^^^^^^  -  ^-^^W 

fier  om  let  Euantrelinm  \i  u'  "7  -^Pottelen  haafteden  fig  met 
bekeeringe  des  K^ËlZn  f^"^''''"-  ®^ 

nelius  è  de  eeVRe  Jll?  ^'^''/i'i'J''^ ''''  IX.Cor- 
X.  ©/>  gyZn  eStZ'^f  Heydenen,  -5.wA.r  Petrus. 

oordeel  van  ^'IZ^'Z^r''      ^"^"^  injettingen.  Xl.  dt 

de  andere.  XII.  HetdTï!'  defen  aangaande .■  toegeftemd  van  alle 
ftelen.  ■wasofdeRe  JZy'''^'M'  -"croorfaakt doorvalfihe A^. 
moft  worden       ^^''""''''S^''k'»ge  ook  uyt  de  Ceremoniën  gehïald 


I,  Be- 


iS 


H.   WITS   OEFFENING  III.Afdeel. 


Drieonder- 1.  Ehalvcn  d[e  hooftdwalingcn  van  Heydetien  en  Jodenitvhttï^vik 
iShfucn  Regtveerdigmakinge,  zijn  ten  tijde  der  Apoftelen  binnen 

zijn  in  dc  in  de  Chrifien  Kerke  eenige  verlchillen  ontrefen ,  tuflchen  de 

J,"JygJ^jJ' Chriftenen  felfs,  of  immers  die  fig  den  naam  van  Chriftenen  aanmatig- 
onderhou-  dcn.    Verfchillen ,  die  wel  ontrent  de  felve  fake  waren,  maar  feer  ver- 
Mofèsinfet  ^'^^"'^Y^^"  ^'^^  -^^.n  ^  altoos  vcrfcheydcn  in  trappen,  de  eene  merkelijk 
tingen  gc-  fwaardcr  en  gevaarlijker  als  de  andere.    Die  ik  uyt  de  Apoftolifche  hi- 
wccft.      ftorie  in  haar  eygen  wefen ,  en  met  een  ander  troonje  als  de  Heer  Cavey 
vertoonen  fal.    Ik  befpeiir€  dan  drie  onderfcheydene  verfchillen  over  de 
verpligring  tot  Mojes  wet,  die  men  de  wet  der  Ceremoniën  noemd. 
De  eerfte  was  tuflchen  de  Apoftolifche  Chrillenen  uyt  het  Jodendom  ^ 
over  dc  onderhoudinge  of  niet  onderhoudinge  van  de  Ceremoniële  wet. 
De  tweede  tuffchen  de  Chriftenen  uyt  de  Joden,  en  de  Chriftenen  uyt 
de  Heydenenj  of  defe  laatfte  ook  verpligt  waren  om  het  jok  van  yV/ö/^x 
wet  op  te  neemen,  als  een  gedeelte  des  Godsdienfts,  waar  mede  men 
Gode  foud  behagen.    De  derde  tuffchen  alle  regtfinnige  Chriftenen, en 
cenige  ftoute^  hartnekkige,  hoogmoedige  geeften  uyt  het  Jodendom , 
welke  voor  Chriftenen  wilden  doorgaan  ,  en  dreven  dat  het  geloove  in 
Chriftm  niet  genoeg  en  was  tot  regtveerdigmakinge,  maar  dat  de  onder- 
houdinge van  Mojès  ordinantiën  ook  een  wefentlijk  ftuk  der  regtveer- 
digmakinge was.    Het  fal  niet  ondienftig  wefen,  dat  ik  de  oorfprong 
en  het  vervolg  van  defe  verdeeltheden  ,  uyt  de  grond  opgehaald  ,  den 
Lefer  voordrage. 

"hcChïi-  ^"      ^"'^^      Chriften  Kerke  nu  eens ,  dat  de  wet  des  vlce- 

llendomis  fchelijken  gebods ,  die  men  gewoon  is  de  wet  der  Ceremoniën  te  noe- 
e"s"datde       '  zijode  ccn  voorfcliaduwinge  der  toekomende  dingen ,  op  de  kom - 
weT'dcs  ^      van  Chriftm  ,  die  het  ligchaam  is  ,  moft  wijken  en  plaatfe  maken : 
vieefcheiij- dat  fc ,  bcftaande  in  de  eerfte  beginfelen  der  weereld,  en  zijnde  een 
heeluyt-'^'  tucht-mcefter  van  kinder-jarige ,  niet  langer  te  paffe  quam ,  toen  den 
gediend,    volwaflen  erfgenaam  een  ruymer  en  edelmoediger  opvoeding  betaamde: 
dat  fe  ,  een  jok  van  dienftbaarheit  zijnde  ^  niet  meer  en  voegde  op  de 
fchouderen  der  geene  die  tot  vryheit  geroepen  waren:  datfe^  flegtsge- 
geeven  zijnde  tot  aan  de  tijd  der  verbeteringe,  als  de  ftaat  der  beloofde 
volkomenheit  daar  waSj  mofte  ophouden  :  dat  fe  ,  een  hand-fchrift 
zijnde,  't  welk  den  Geloovigen  eenigfins  tegen  was,  en  getuygde  dat 
de  borge  voor  hare  fonden  nog  niet  voldaan  en  hadde  ,  na  de  volbragtc 
betalinge,  moft  werden  gefcheurd  ,  als  niet  konnende  beftaan  met  de 
quitanciCj  die  God  aan  den  Middelaar  verleend  heeft,  wanneer  hy  hem 
opwekte  uyt  den  dooden :  dat  derhal  ven  op  derfelver  noodfakelijke  on- 
derhoudinge nu  ftijfffnniglijkaan  te  dringen^  een  verloochening  foud  zijn 
van  Chriftm  voldoeningc^  en  een  verfakinge  des  Chriftendoms.  Alle 
die  dingen  zijn  door  Taulm  fo  opgehelderd,  dat  fe  te  defer  tijd  onder 
de  Chriftenen  buyten  verfchil  zijn. 
Maarinhct     \\\,  Maar  alle  de  waarheden  des  Euangeliums  en  zijn  niet  t'allen  tij- 
Euangï'  de  even  klaar  geopenbaard:  en  de  geloovige  hebben  niet  altoos  even  be- 
liumsen    fcheydcne  gedagten  daar  van  gemaakt.    Toen  alderminft,  toen  fe,vers 
^etbekent. uyt  de  ftaat  hunner  onwetenheit  overgekomen,  hun  oude  voor-oordee- 
len  nog  niet  hadden  afgelegt.    Dit  is  niet  alleen  de  gemeene  Chriftenen, 
maar  felf  de  Apoftelen  ,  wedervaren  :  ook^  't  geen  wonder  fchijnen 
mogte  ,  na  dat  fe  die  rijke  mate  des  Pinxter-geeftes  ontfangen  hadden. 
God  had  haar  toen  genoegfame  kenniffe  mede-gedeeld  van  alle  die  waar- 
heden welker  verkondiginge  de  Kerke  tijdig  was :  't  geen  daar  na  ge- 

predikt 


IILAmPKL.  ovrR  de  REGT VEERDIGMAKINGE.  ra 

"41  ly  verpligt  (tonden  aan  al  de  wetten  van  Ol'iofes,  tot  dar  d,.  H„» 
Petrus   ^n  een  verrukkinge  van  finnen,  door  eenCe  fth .  -fite   Tn ' 
ders  onderwees.    Toen  leerde  hy  eerft  dat  hy  niet  lanper  vn  f  ' 
mogt  houden,  't  geen  God  gereyniat  haddL  en  df  h 
fonder  fig  meer  te  binden  aan  het  onderfrhpvH     „  ^  voortaan. 

befchrooLehjk  nutt.gen  n,ogt  Ïe^S^^ drGX:LTcrh;:?t- 

iy,  dat  .emand  mle  foVt  1  :enfH'"r!r  ^f'        T"^"  bevond 
;e.tt|e  va^3/  De  atSefe^ g^ ^ ^^n^^^^^^^^^^ 

gefprelc  fi;„  bednjf veS^'n  S^n^aX: fr^'^^" 

Apoftelen  felf,  hiéfd^rfi^  nof^n'^^/.^T"       'f?  ^«  '^^0-1  deSS. 


iès  wernog 
on.icrhou- 


Apoftelenfe      hk  d  rfi;'=;„7y^^^^^^^  fo  het  ichijnt,  de 

inbeeldina  vin  GnHd^l^'^  ^  k  ^^as  het  niet  uyt een 

van  een  ot-d^gevvolt'  t  TJi'^ëra^ftooTter  "^^  ^^"-t 

poftelen  nu  wiften  van  L  ch^tüvl  f«  g"'en.    't  Geen  de  A-  a™. 

fy  fig  ten  eerCn,et  in  de  oeffSoe  "^^'"j  '^f''  ^"  ^'^'^^^^^^ 
penbaar.    Sy  vermerkten  drr  d   nl  ft  ^^V""?  ^eto- 

gekomen,  meeft  alirhefrir  .  '  "Vf  hetjodendo 

den  defelve  te  vergrimmen  1^-""'''''^''°°^^  enfyfchroom- 
jaren  in  de  oniJZ^? ^^''TrJ'^^^'''     ^'S     haar'nog  veele 

P%tinee  eenp,  r„^^  I  ,  ^  '  *°'"""ge  helden  dat  af  uvt  de  ver 
volrfig?rge""o%fveS^^^^  '^"T^^,"  andere  t:;Ve:n 

den  te  vermi.den    In  dit  '^^^-''k-B^'oovige  uyt  de  Jo- 

een,  fo  veel  het  hoofrf^V.l  .    '  T""""  ^e  Apofte len  over- 

ook  te  vreSen  1  S^l' 7 '."f  ■"^^'J  '^'^'f'  -P-^-  -as 
der  omftandigheden  v'fn  neZ-^  '  fe  worden (c)  :  dog  ten  opfigte 
die  toegeventLft  wat^  w'ider  1  d  'Z'^'''"  P'^^'tfen,  heeft  de  een 
lyk,  dat  daar  in  IldeS  ''"^^"'^^'"^  "ytgeftrekt;  en  het  is  geloof- 
Joodfche  land,  ve?ieerden   ^'""'^  '^'^  ""'^^^  '^^  I^^en,  in  het 

Goddehjk  gebÏ"ft,ïde"^hlfM  '^^'-^^^i-d'^nt.  "yt  kragt  van  het  Dog  .Ie 

kelijk:  ivenlel  en  wLrde  he  tl  dl'r  v'"  T'l'f  ^"'^ï''  ^  '"^-"-"^ 
dat  daarom  de  rufte  der  kZII     a    T       ''•'"^  belang  met  gerekend,  niet  ge,e-^ 

ftremd  foud  borden  M^ntgf  S'^::  altiKof  d  - 
id^,  gelijk  men  altijd  behoorde  te  doen, rufte der 


20  H.  WITSOEFFENING  III.Afdeel. 

op  de  fiiyverheit  van  weder fijdfche  oogmerken ,  en  om  dat  de  eene  fo 
wel  als  de  ander  tragtte  na  fijn  befte  weten  Gode  te  behagen ,  fo  wilde 
Tatilus  j  dat  hy,  die  de  meeftcwas  in  kennifle,  voor  al  de  minfte  niet 
foud  zijn  in  liefde.    Hier  toe  ftrekken  die  fpreuken  (^3:  3,  De  eene 
"  gelooft  wel  dat  men  alles  eeten  mag  j  maar  die  fwak  is  eet  moeskruy- 
"den.    Die  daar  eet  en  veragte  hem  niet  die  niet  en  eet:  en  die  niet  en 
"eet,  en  veroordeele  hem  niet  die  daar  eet:  want  God  heeft  hem  aan- 
"  genomen.    Die  den  dag  waarneemt  j  die  neemt  hem  waar  denHeere: 
"en  die  den  dag  niet  waar  en  neemt,  die  neemt  hem  niet  waar  den  Hce- 
"  re.    Die  daar  eet ,  die  eet  fulks  den  Hcere ,  want  hy  dankt  God :  en 
"die  niet  en  eet,  die  en  eet  fulks  den  Heere  niet,  en  hy  dankt  God. 
"  Ik  weet ,  en  ben  verfekert  in  den  Heere  Jefu ,  dat  geen  ding  onreyn 
^'en  is  in  hemfelve:  dan  die  agt  iet  onreyn  te  zijn  ,  dien  is  het  onreyn. 
"  Maar  indien  uwen  broeder  om  der  fpijfe  wille  bedroeft  word ,  fo  en 
"  wandelt  gy  niet  meer  na  liefde.    So  dan  laat  ons  najagen  't  geene  tot 
"den  vreede^  en  *t  geene  tot  de  ftigtinge  onder  malkanderen  dient. 
Schoone,  heylige^  en  regt  Apoftolifche  lefTen !  Wie  fal  diegewenfch- 
te  eeuwe  beleven,  dat  verfchillen  van  gelijke  aart,  onder  anderfins  regt- 
finnigej  en  buyten  dat  eensgefinde  broederen,  met  fo  beradene  wijs- 
heit,  fagtmoedige  vreedfaamheit ,  en  teerhartige  liefde,  van  de  Gods- 
geleerden  behandeld  worden  ?    Meend  gy  wel  dat  de  waarheit  daar  by 
leed ,  als  fy  met  fuik  een  fagtfinnigheit  wierd  voortgefet  ? 
wantaan      ^1.  De  reden  nu  waarom  Taulus  dit  verfchil  fo  fagtelijk  handelde  j 
bcyde  kan-  geloof  ik  defe  te  zijn:  om  dat  die  Chriftenen  uyt  de  befnijdenifle  het 
roen ^'dït  ^^"^  waren  met  de  algemeene  en  aangenomene  Apoftolifche  leere ,  dat , 
men  niet  of  men  wel  de  Ceremoniën  onderhielde,  men  evenwel  niet  door  de  Ce- 
door  Ccre- jgj^Qj^lgj^  ^  maar  eeniglijk  door  Chriftus  en  het  geloove  in  hem,  geregt- 
maa"rdoór  veetdigt  wietd.    Dit  was  het  hoofd-punt,  't  welk  de  werk-heyligejo- 
Chriftus,cn  (Jen  ^  cn  de  waaragtige  Chriftenen  ,  van  malkanderen  onderfcheydde. 
inhfra^ge- Dit  was de eenftemmige tale der  Apoftelen  als  fy  den  Joden  hetEuange- 
regtveer-  Hum  predikten  (^é")  :  So  zy  u  dan  bekend ^  mannen  broeders^  dat  door 
digt  wierd.  ^  uergevinge  der  Jonden  verkondigt  word,  en  dat  van  alles 

daar  van  gy  niet  en  kondet  geregtveerdigt  worden  door  de  wet  Mofis 
door  defen  een  iegelyk  die  gelooft  geregtveerdigt  word.  Die  dit  te- 
genfpraken,  en  de  regtveerdigmakinge,  \  zy  in  't  geheel,  't  zy  ten 
deele ,  in  Mofes  Wet  fogten ,  en  wierden  niet  voor  regtfinnige  broeders, 
maar  voor  verleydende  geeften  aangefien :  't  welk  flus  nog  nader  fal  ge- 
toond worden. 

De  Apoftc-  ^^^'*  boven  het  gemelde ,  ontrees^er  een  ander  verfchil ,  ter  gele- 

ien haadede  gentheit  van  de  Heydenen,  die  op  de  nodiging  des  Euangeliums  C/&r/- 
om"het^^^V^^'-^  door  den  geloove  aannamen ,  en  door  den  Doop  der  Chriftelijke 
Euange-    Gemcynta  wierden  toegedaan.    Hier  mede  nu  ging  het  dus  toe.  De 
He"denen  ^^^^^  J^fi^^ ^  ftaande  op  het  punt  om  ten  hemel  te  varen,  gelafte  fijne 
te^prcdi!"  Apoftelen  heenen  te  gaan ,  en  alle  volkeren  te  leeren ,  en  door  de  gan- 
fche  weereld  heen  het  Euangelium  allen  creaturen  te  verkondigen.  Do^ 
het  fchijnt,  dat  fy  ten  eerften  de  meeningehares  Meefters,  inalderuym- 
te  harer  uytftrekkinge  niet  wel  gevat  en  hebben  j  of  immers  dagten,  dat 
de  uytvoeringe  defes  algemeenen  bevels ,  tot  nader  ordre ,  en  klaarder 
onderrigtinge,  moft  worden  uytgefteld.    Hoewel  de  Heere  ontrent  de 
tijd-ordre  fig  al  eenigfins  geuyttet  hadde,  als  hy  feydef/):  Gy  fult 
mijne  getttygen  ujn ,  Jo  te  Jerujalem ,  als  in  geheel  Jndea ,  en  Sama- 
ria ,  en  tot^aan  het  uytterjie  der  aarde.    Dit  was  vafts  na  alle  de  Pro- 

fecyen 


IILAfdeel.  over  de  RE  GT  V  E  E  RD  IG  M  A  K  I  NG  21 

ven  hielden  %  de  Apoftelen  een  merkel.jke  t,jd  aldaar  op,  en  maakten 
de  m,nfte  bewegmg  n,et  om  het  Euangelium  den  Heyden^en  te  p™d  ken 

VIII  Het  ,s  een  wonderlijke  hiftorie  die  Eufeb,us(.-,  feet  Jevon'  •  ■ 
den  te  hebben  in  de  oude  (chnften  van  de  ftad  Edeffa,  gelegen  ?n  H„.'ff 
fopotam.en  over  den  Euphraat.^  De  Konmg  van  d.eftfd  Tet  namen 
K^gharm,  foude  met  de  Heere  ^etus ,  nos  od  aarden  ^,FrLJ^^A  ,  ^''^^ 
bneven  hebben  gew^flbld,  en  hei^ierfogt'o^tfneryn^  ï^^^^^^^^^^  t^^!^''' 
komen,  en  «jn  kleyne,  dog  nette,  Koningkhjke'ftnd  met  hem  gemeen"*"- 

nmTlrfnn^H  P       '"^'^u'  "j"  wonderdoende  kragt  de  Ko 

ning  gefond  gemaakt,  en  het  Euangelium  gepredikt  hebben  tlnM^Z 
onderdanen    Daar  zijn  geleerde  lubden  dif  ian  defe  vertelL  'e  g  tof 

onmogelijk  defelve  over-een  te  brengen  met  het  onfevlbaare  ber-^r  v,„ 
^y?"^=,'^uydelijk  blijkt"  dat  CW«J  ^rCerS  el ,  dê 
eerftehng  der  Heydenen  is,  die  in  CAnffus  geloofd  hebben  AI  dp  n^ 
flag  van  de  ganfche  hiftorie  roept  dat  luvdslcels    En  r  if 

%''::z::t/ft  'iriiè:.?'''"? 

■woord  dei^nuJT\!"J,  f'ji  '^'y'enen  door  m.jmn  mond  hei 
defe  dingen  te  paffe  Tndï^nf"  '~{,      &'^">''"'-  Hoequamenalle 

aangenomen.    Hoewel  nu  dit  fo  wonder  wel  gelukt  was   fo  .-^h.f^  ï^"'"?- 

t^Tr^^t      "^"^  ''"^  geblevenc4    wSet  der^^^^^ 
Jerulalem  ,  dieverftrooit  waren  door  de  verdrukkinae  dienvlr  r/Zr 
gefched  was,  gingen  wel  het  land  door,  tot  Fenk1^„ te   'n rlZ^' 

ken  ipraken    en  dl  H      ?  ^ntiochien  gekomen  zijnde  tot  de  Grie- 
{chf  ïn  n   '  ?u     Heere         verkondigden  ,  waren  ecniee  Cvnri 

f.eré  A  geloofde  en  hekeerde  haar  tot  den  Heere    Dit  ziin  dp 

^^iS:^iS:^ï^tz''  ^^r""  "if  c..w/«rende'^:iiSJ 

gekomen  wat  ,  tn§  n  dë^ASen-  Z.'"'  7  ^''"^'^ 
keerden  te  ve  fterken   en  d?r         ff-naéa,  uyt,  om  de  nieuw-be- 
Die  deed  het  ónk T^^'    ,  "^^^ g^^'^n'^hte  werk  verder  voort  te  fetten. 
fegen   wieS-™    ^^f  w^kkerhe.t des Geeftes ,  en.  onder 's Hemels 
tofn  P^Tr/met  fffi^^  ^°^g^voegd:  byfonderl.jk 

den,  op  bevel  des  H^  gIXs  beid  a  Y  Van  die  tijdafwier- 

gefonden,  en  verriSen  hare  fakcZ  '^^  "^yJ^^^n  "f- 

fpoed.  g™*"^^  wijsheit,  yver  en  voor- 

liA  I/;fl   r-;ri  X.  Het 


22  H.  WITSOEFFENING  III.Afdeel^ 

Ditgafaan-     X.  Hct  ftaat  aan  te  merken,  dat  nog  Tetrus,  nog  die  Cyprifcheen 
e7rftweede  Cyrenifche  broederen,  nog  Barnabas,  nog  Tanlus  ^  als  fy  degeloovi- 
rerichii,of  ge  uyt  de  Heydenen,  tot  de  gemeenrdiap der  Chriften-kerke aannamen, 
^^deHe'^'^  niet  een  woord  en  fpraken  daar  toe  (trekkende  j  dat  ook  fy  ^  om  geree- 
dlnenver-  der  en  gewiflcr  Talig  te  worden  ,  het  jok  van  Mo/es  infettingen  op  haar 
P'^st^ï"oe- ncemen  mollen.    Het  waren  fommige  heet-hoofdige  menfchen  ,  afge- 
dcn totMo-  komen  van  Judea ,  die  der  Apoftelen  maniere  van  doen  tegen-fpraken , 
les infettin- en  de  Gemeynte  van  Antiochien  beroerden  j  drijvende,  dat  deHeyde- 
nen  niet  falig  konden  worden ,  indien  ly  fig  na  IvJofes  wijfe  niet  lieten 
befnijckn,  en  fijne  andere  infettingen  onderhielden.    Hier  (lelden  fig 
Tauiiis  en  Barnabas  ernflig  tegen,  en  fpraken  moedig  voor  devryheir. 
De  andere  hielden  ook  hun  flreng  ftijffinnig  vaft.    Weshalven  de  Ge- 
meynte van  Antiochien  raadfaam  vond,  dat  Taulus ,      Barnabas ^  cn 
eenige  andere  uyt  haar,  fouden  opgaan  tot  de  Apoftelen  en  Ouderlin- 
gen te  Jerufalem  ,  om  haar  goed-dunken  over  defe  vragete  hooren.  Het 
ichijnt  dat  toen  te  jerufalem  geen  Apoftelen  meer  geweeftzijn,  alsj^^», 
trus  en  Jacobus ,  welke  alleen  met  namen  hier  gemeldet  worden :  of 
mogelijk  was'er  Johannes  ook,  die,  fo  niet  in  defefelve,  immers  in 
een  gelijke  fake,  van  Tauks{l)  daar  by  gevoegt  word. 
ttctoor-       XI.  'Petrus  was  de  eerfte,  die  op  de  voorgeftelde vrage  antwoordde. 
ï>eclu7  en        ^^j"  ganfche  gefprek  komt  daar  op  uyt ,  dat  dc  geloovige  uyt  dc 

Jacobus.de- 

Heydenen  t'eenemaal  vry  behoorden  gehouden  te  worden  van  de  befnij- 
fcn  aan-    denilTe ,  en  andere  dergelijke  infettingen  van  Mofes  :  doordien  dat  in 
|eftemd°^      bckccringe  van  Cornelius,  en  fijne  huysgenoten  bevonden  was,  dat 
van  alle  de  fy  Gode  fonder  befnijdenifle  hadden  behaagd,  en  des  Heyligen  Geeftes, 
alfo  wel  als  de  befnedene,  deelagtig  geworden  waren;  en  doordien  de 
Vaderen  felve,  welke  het  jok  der  Ceremoniën  was  opgelegt,  niet  door 
de  Ceremoniën,  maar  door  de  genade  Je/u  Qhrtfti,  waren  falig  gewor- 
den.   Dit  gefprek,  met  aandagt  aangehoord ,  veroorfaakte  groote ftiltc 
cn  bedaartheit  der  gemoederen,  en  gaf  gelegenthcit  aan  Tatilustn Bar- 
nabas om  in  ^t  breede  te  verhalen ,  wat  groote  tekenen  en  wonderen 
God  door  haar  onder  de  Heydenen  gedaan  haddc,  fonder  dat  fy  haarde 
befnijdeniffe  hadden  opgelegt :  ^t  welk  grootelijks  tot  bcveftiging  van 
Tetrus  reden  ftrekte.    Hier  na  ftond  Jacobus  opj  en  gaf  in  de 

grond  der  fake  gelijk :  ftemde  met  hem  daar  in  toe ,  dat  men  de  Hey- 
denen die  fig  tot  God  bekeerden  niet  beroeren  foud.  Maar  dewijl  hy 
een  ('onderlinge  hellinge  voor  fijne  broederen,  de  Joden,  hadde,  floeg 
hy  voor,  dat  men,  fonder  krenkinge  der  waarheit,  tot  voorkomen  van 
ergerniffe  en  fcheuring ,  haar  eenig  genoegen  behoorde  te  geven,  ^t  Welk 
dan  hier  in  foud  beftaan :  men  foud  den  Heydenen  aanfchrijven ,  dat  fe 
haar  te  onthouden  hadden ,  van  de  dingen  die  door  de  Afgoden  befmet 
zijn,  en  van  hoercrye,  en  van  het  verftikte,  en  van  bloed.  Hier  me 
de  nu  waren  fy  alle  te  vreeden :  en  met  eenparig  goedvinden  word  een 
brief  van  defen  inhoud  opgefteld.  Te  ver  foud  het  buyten  ons  beftek 
loopen ,  fo  wy  de  verhandeling  defer  ftofFe ,  na  haar  waardye ,  en  bree- 
de uytftrekkinge  ondernamen.  De  gedagten^  die  de  Heer  Cave  ons 
defen  aangaande  mede  gedeeld  heeft,  zijn  geleerd,  en  verdienen  onfen 
lof.  Dit  alleen  heb  ik  aan  te  tekenen,  dat  tot  nog  toe  het  verfchil ge- 
weeft  is  tu(rchen  geloovige  en  broederen ,  die  fonder  fcheuren ,  cn  mal- 
kander te  verketteren ,  in  een  gemeenfchap  bleven :  en  daar  de  regtfin- 
nigfte  cn  verftandig(te  oordeelden,  dat  fy  de  fwakkere  en  dwalende  iets 
konden  toegeven,  tot  behoudinge  der  vreede,  fonder  benadcelinge  der 
waarheit.  xil.  Een 

(O  Cal.  11.^. 


IILWl.  over  de  REGTVEERDIGMAKINGE. 

vende,  dat,  beyde  Joden,  en  Heydenenf c^e  hit  £1^0^  '^"^'^^^^ 
nomen  hadden,  alle  de  inftellineen  ymMores  wtr  mnift  "^"S^"  ""'R's" 

n.t  alleen  coc  betooning  van  ecf  biedighd^I"  r^h^^^^^^^^^^^ 

gefchonden  bleve.    Hy  kondigt  haar  wt{  1.  /  Euangelmms  on- 

^^»/«//^,  wie fy  ook  lijn    Üs  lLfZTf'rf  A''1 

alle  Kerkelijke  gemeenfcC    In  J^^^2\  't''-^^^^^^^ 

en  verfoeijèliiki  Ketteren     nr  ^T  J  ^'^  de  fnoodfte 

van  de  onJer  ch  ydVne  v  rfchilk    ^\tZ  T'^'f  ^'  gefchapenthek  ' 

verfoeninge  met  6od   en  van  het'r.t .  oorlakc  van  des  fondaars 

ApoMifL  KerKijn  opgeret  /'S"^"  ^'^"^^^^^ 

W  P^//^.  ,c..x.,3.  (O  ff.,,,,,.  (^3^^,  „  ^^^^^^ 


Vierde  Afdeeling. 
Waar  in  vertoond  word ,  hoe  "T^aulut  ,'n       t>^^'         i  , 

eygen  bednjf  aftrekt,  om  haar  heyl  eenigUjk  in  ct, 
regtveerdigheit  te  foeken. 

INHOUD. 

brief  tot  dln^olZt  Z  °^  T  "^'"/'^é  hikken  doet  in  de» 
ken  daar  toe  ,  om 

na  chriftusvr";.S'ri{?  ^» 

«lenvoor  God  beffaat  '      ^^^-"'^rdtgïest ,  waarmede 

m  de  werken  fJnZ/wJ  ''''  «'enfchen  ,maar  Codes.  V.  Niet 
Paulus"l«  » W.^  /  """"^  fy'&'^o^''  totgeloove.  VI.  't  Welk 

VIII  ƒ  w  Z«  T  r  r  ^^y"'J'^"«  Ipreuk  met  het  voorgaan- 
tijdfmn^geZitZif^^^^^^  IX.  Intiens 

de  re^veerdiielln  t  ^,      f'^""'"  -vertrouwen.   X.  T)og 

den  Sas^X  rgfc/'T;  Namelijk  het geloovet 
Paulus  oogmerk  niet  "45^  Xm  T"^, '^'"^^  4''''^ ' '  "'^^ 


Groot  is 
Paulus 
yver  ge- 
wccft  tot 


H  H.  WITS   OEFFENING  IV.  Afdeel. 

veerdigmakïnge  diend.  XIV.  Tiaar  na  ^é*  Joden.  XV.  En  bejliiyt 
daar  iiyt  j  dat  niemand  door  eeniger  IV ets  werken geregtve er dïgt  iiord; 
maar  alleen  om  de  verjoeninge  Chrifti ,  aangenomen  door  hei  geloove. 
XVI.  Met  afwijjinge  van  alle  eygen  roem, 

I.        A  Et  een  uytneemende  yver-geefl:  is  de  Apoftel  Paulus  aange- 
daan gewceft,  om  alomme  de  Eiiangelifcbe  leere  voort  te 
fctten^  in  al  haar  fuy verheit  en  kragt.    Indien  het  gebeur- 
vande'J?      '  '^^^  fomiTiige  bekeerde  de  regte  bevattinge  der  grond-waarheden  nog 
▼erheu  des  niet  en  hadden ,  ftraks  was  hy  befig  om  haar  die  op  hetalderduydelijk- 
Euange-    fte  te  Verklaren,  en  hun  faal-greepen  aan  te  wijfen.    Hadden  fy  ook  de 
hums.      QxxdQ  voor-oordeclen  van  haar  voorgaande  duyftere  dwaaUng-ftaat  nog 
niet  genocgfaam  afgelegt,  en  iets  van  dien  fuur-deeflem  behouden,  die 
gefchapen  was  cm  alles  te  bederven  ^  hy  en  toefde  niet  om  al  dat  on- 
kruydj  was  ^t  mogelijk,  met  wortel  met  al,  uyt  te  roeijen.  Stonden 
daar  ook  eenige  verleydende  geeften  op,  die  de  Gemeynte door valfehe 
leeringen  beroerden,  dan  wierd  hy  yverigover  des  Heeren  erf- deel  met 
een  yver  Gods ,  om  het  felve  als  een  reyne  maagd  eenen  manne  voor  te 
(tellen,  namelijk  Chriftus  ^  vreefende  dat  niet  eenigfms  hare  finnen  be- 
dorven mogten  worden  om  af  te  wijken  van  de  eenvoudigheit  die  in 
Cbrijius  is.    Van  allen  defen  heeft  hy  onbetwiftbare  blijken  gegecvcn 
in  de  behandeling  van  de  reeds  ontvouwde  verfchil-punten.    Het  al- 
dergrootfte  was  dat,  het  welke  het  Chriftendom  van  't  Heydendomen 
't  Jodendom  meeft  onderfcheydde :  te  weeten  ,  of  men  door  eenig  ey- 
gen bedrijf,  van  wat  flag  het  ook  wefen  mogte,  of  alleen  om  Chriftus 
genoegdoening  en  verdienfle,  door  den  geloove  aangenomen  ^  de  ver- 
foening  met  God ,  en  een  eeuwig  heyl  verkrijgen  konde. 
Het  welke     II.  Dit  haalt  de  Apoftel  vart  de  grond  op,  en  voert  het,  na  het  groot 
Sytnemen-  belang  der  fake,  op  een  voortreffelijke  wijfe  ,  uyt,  in  het  beginfel  van 
dien  gadeloofen  brief  tot  den  Romeynen.     Van  welke  ik  niet  wel  ver- 
dragen en  kan,  dat  fommige  fo  oneerbiedig  fpreken^  even  als  oïTau- 
lus  geen  befcheydene  gedagten  van  fijn  onderhandige  ^  en  nog  niet  feer 
behandelde,  ftoffe,  gemaakt  hadde:  als  of  hy  fijn  reden-kaveling  niet 
met  een  betamelijke  leyding  van  gedagten  agtervolgde ,  maar  door  fchie- 
mige  Uyt  üjke  drift  van  het  eene  tot  het  ander  overfprong  ,  fonder  het  ten  eynde 
onSbiï^*^  toe  uyt  te  werken :  als  of  hy  ten  laatften  door  een  onklare  en  brabbeli- 
«Jiggehan-  ge  maniere  van  fchrijven,  die  hem  eygen  foud  zijn,  de  faken  verwart , 
en  ten  grooten  deele  onverftaanbaar  gemaakt  foud  hebben        Dien  het 
luft  fodanig  een  taal  te  voeren ,  ik  en  weet  niet  wat  geloof  fy  hebben 
van  dc  inblafmge  en  befturinge  des  Heyligen  Geeftes ,  door  welke  defe 
groote  Apoftel  tot  fchrijven  is  aangedreven.    Immers  ^t  is  als  of  fy  feg- 
gen  wilden  ,  dat ,  fo  het  aan  haar  geftaan  hadde  over  defe  ftoffe  een  briefte 
fchrijven,  fy  haar  gedagten  wijfer  geleydet  ,  haar  reden-kavelingen  or- 
.    dentelijker  gefchikt,  en  haar  tale  duydelijker  en  finlijker  gemaakt  fouden 
hebben.    Waar  toe  vervalt  onfe  waan-wijfe  eeuw  ?  Maar  fomwijlen  wil- 
len de  menfchen  niet,  dat  de  Apoftelenfeggen 'tgeen  fy  feggen :  en  geen 
reden- kavelingen  vindende,  dieover-een-komen  met  haar  bevattingen, wel- 
ke fy  waanen  vol  van  wijsheittezijn^foverfatfoeneerenfy  de  Goddelijke 
wijsheit  na  haar  fin,  en  veranderen  fe  in  waare  dwaasheit.    God  geve 
ons  in  meerder  nederigheit  en  eerbiedigheit  des  geloofs  demeeningedes 
Geeftes  na  te  fpoorcn. 
De  weigc-  .  III.  De  Romcyneu ,  aan  welke  defe  brief  gerigtet  is ,  waren  geloovi- 
^rtt^'u  ^^^^^  Heydendom,  ten  deele  uyt  het  Jodendom,  tot 


uytnemen- 
de  wijle 
blijken 
doet  inden 
brief  tot 
den  Ro- 
rneynen : 
vanfom- 


(^a)  Vide  Zegeri  O'  Grotii  Prxfationes,  Et  Ouverture  de  Vepitre  aux  Rom, 


de 


Early  European  Books,  Copyright  ©  201  1  ProQuestLLC. 

Images  reproduced  by  courtesy  of  Koninklijke  Bibliotheek,  Den  Haag. 

146  A  15 


TpI,"'»^';         °'  "■'^«TVEERDIGMAKINGI!. 

jende  Gemeynte,  daar  het  oog  des  ganfchen  weereldseemnn  v!n    r  "«J'"™ 
de,  in  het  geloove  door  duyielijker  onderwTirtrSn  en 
toeneemen.    Dat  doet  hy  inleen  Lr  gefchfeforl     WaW  na  dSv 

hlddeXoont  hy'd    Te  f  uSÏÏdf      "^'l     '''^''^  ''«"yg' 

^;ri:;he~H'i"?-^^^^^^ 

wet  het  ook  zy   verkriij?en  konn!^  «  met  door  eenig  werk,  van  wat 

een  gefchake  JeVldShng^  A^ofte^  tt^  l?' 

den  en  fpreek-wijfen  in  <1e  ?°         «it  hebben  fijne  woor- 

is>  word^an  defZ  def^aTrd"  ^ee'n  Ir^/^".  ^^"'S'''"'' 
ftuk,  voor  alle  dingen  waStn      F  ^^"^'  ''V' 
Joden.  d.e  te  Romfn  woond  l  in.S         ^V^^ «eydenen ,  als 
veel  van  die  vrase.  Of  men  door  Hfl      ^     jorden.  Dat  verfcheelt 
vrome  Ifraëliten'.  dan  oTmen  doo  deTee^df  fu/n^  r'^'^"'|j'^'/'= 
Ceremoniën   de  faligheit  nu  befttko^en  L" 

fte!  vinS4"m°defe^vïtrW^^^^^^^^  De  eerfe voor-  ... 

verordineerd,  /f^r  /2?//V/^^/>        iL.r'Lj-     ,  middel  van  God  mede  men 

van  Natie,  als  a£tSl!oXf f^rS  'tn  h  "n'"^" 

God^s  t«  faiighS  ""j^      E"^ngel.um  fuik  eenkrag  Sr  °- 

kers  wille  den  menfche  toi/fw^.„^^  Regtveerd.gimt    die  fakeomwel- 

door  ^elke  /^^S  °Z  eeuwigen  leven 

des  levens.    Hef  s  niet  1  ttr     '^A-'u  ^'P^^^rdigmaknge 

dagt  of  betraa  heeft  Lw  l^"'"''''^''",'       «^«A^^^,  dl  hy  bt 

^^rW^^è?/  dï'c'dh  T  ■f^'-'^^^'-i'-'^  feyd  Paulus,  «.Jr  de 

%ve  Ier  ^^J^'^j         h''^^^^  gefchonken,  (d)  de 

repkheit,  vZZnMt.t  ^"fi"'  ^od-menfch.  Jehova  on/é  ge- 

Gode  ook  betaL,  ^"^  die  allefins  volkomen  4„. 

de  gewaande  f?)  S  ™  /  ^i"  gerigte  te  beftaan :  en  d.e  tegen 

Defe  regtveerdighef  L^r'"^''^^^^^^^  "^^^  S^feld  wo'rd. 

denen  TdeX  dern^tfrï'^'li"  Hey- 
iiaiure,  en  wiften  er  mets  van.     De  nature 

WC.^.I.I5,:7.  (0S.«..v..8. 


i6  M.  WITSOEFFENING  IV.Afdeel. 

kende  fe ,  nog  leerde  fe  niet.  Mofes  had'er  wel  eenig  gewag  in  fijn 
Wet  van  gemaakt;  maar  fpaarfaam  en  duyfter:  fe  wasser  wel  in,  maar 
fe  lag'er  verborgen;  en  dat  jammerlijk  dekfel  op  der  Joden  harte  ver- 
hinderde haar  nog  meer  om  die  te  kennen.  Maar  \  Euangelium ,  de 
verfoeninge  door  den  volmaakten  Middelaar  leerende  ,  heeft  die  fchoo- 
ne  peerl  aan  den  hélderen  dag  gebragt,  en  elks  ooge  ter  aanlokkinge 
voorgefteld. 

Nietnytde  ^^^^^  rcgtveerdighelt  nu  is  uyt  geencs  menfchcn  werken :  maar 

werken  ee-  iiyt  geloovc  j  tot  gcloove.    Beginnende  met  het  gcloovc,  waar  door  fy 
mf"^f'  word  aangenomen;  en  in  de  lieflelijkhcit  harer  vertrooftingeaanwaffen- 
geioove,tot  dc  mct  den  aanwas  des  geloofs  :  dermate  dat  het  geloove  hier  te  pafle 
geloove.    ]^ome  van  den  aanvang  tot  het  eynde  ,  fiilks  dat  het  in  ^t  ftuk  der  regt- 
veerdigmakinge  de  hulp  nog  van  voorgaande  nog  van  volgende  werken 
van  nooden  hebbe.    Of  liever  fo:  Sy  is  uyt  geloove^  waar  mede  ik  aan- 
neeme  het  getuygenifle  Gods  des  Vaders  van  fijn  Soon ,  en  van  het  le- 
ven dat  in  hem  is:  waar  door  ik  tot  hem  kome  om  't  falig  kinder-regt 
te  verfoeken :  waar  door  ik  toevlugt  tot  hem  neeme  als  tot  een  vaft  ver- 
trek mijner  behoudenifle :  en  waar  mede  ik  hemtenlaatftenaangrijpetot 
mijn  Saligmaker.    Se  is  ook  tot  geloove namelijk  tot  die  werkfaam*. 
heit  des  geloofs,  waar  door  ik,  uyt  ondervinding  van  de  vreedeGods, 
nu  vaftelijk  vertrouwe  dat  hy  mijn  fchild  en  grooten  loon  geworden  is ; 
dat  y^y?/^  mijn  alderfoetfte  en  vriendelij kfte  Heyland  is;  dat  ik,  om 
fijner  regtveerdigheit  wille  ,  nu  ben  in  de  ftaat  der  genade  ^  en  fta 
in  de  fekere  verwagting  der  volfalige  heerlijkheit.    Wie  kan  looche- 
nen, of  dit  is  een  volfinnige  verklaring  van  Taulus  redeneering?  Wie 
moet  niet  bekennen,  of  dit  zijn  waarheden,  die  Taulus  betaamde  te  lee* 
ren?  En,  als  fe  geleerd  fouden  worden,  wie  verfon  ooit  pittiger  woor- 
den om  fe  uyt  te  drukken!  Welke  dingen  alle  te  famen  komende,  de  befte 
toetfe  van  een  bondige  uytlegginge  zijn. 
•tweiic       VI.  Dog  niet  min  aanmerkelijk  is  het  bewijs  dat  Taulus  by-brengt: 
Vm\M%  mtt  gelijk  gefchreven  ü ,  Maar  de  regtveerdige  fal  uyt  den  geloove  leven, 
dcriijke""  -Befchouw  hier  des  Apoftcls  wonderlijke  wijsheit  in  defe  wel  gepafte  aan- 
wijsheit    ttckkinge  5  en  wat  al  dingen  daar  uyt  te  leeren  zijn.      Dewijl  de  regt- 
kiks^rofê  veerdigheit ,  daar  hy  van  handelt,  in  het  Euangelium  geopenbaart  word^ 
cyebewijftl  en  hy  tot  verfterking  fijner  ftellinge  een  plaats  uyt  de  Profecyen  aantrekt, 
fo  volgt  daar  uyt ,  dat'er  toen  ook  al  het  Euangelium  was ;  en  dat  even 
te  dier  tijd,  wanneer  de  bedieninge  des  Wets  haar  volle  kragt  had,  de 
regtveerdigmakinge  niet  na  de  Wet  gefchiedde ,  maar  na  het  Euane;e-  • 
lium,  en  niet  en  was  des  werkenden,  maar  desgeloovenden.  Daar-en- 
boven,  dewijl  de  regtveerdigheit,  die  uyt  God  is,  eerft  verklaart ^ 
dat  is ,  in  al  de  helderheit  der  waarheit  geleerd  word  in  het  Euangelium 
der  vervullinge,  ^t  welk  Taulus  predikte;  en  tentijdeder  Profeten  niet 
anders  was  als  't  Euangelium  der  belofte ;  fo  en  is  het  niet  alleen  niet 
vreemt  j  maar  met  de  nature  der  fake  beft  over-een-komende,  dat  het 
aangetogen  Profetifch  getuygenifle,  fijn  waarheit  wel,  maar  ook  fijn 
duyfterheit  hebbe,  die  uyt  de  glans  des  Euangeliums  op  te  helderen  zy. 
So  is't  ook  in  der  daad. 
Defamen-      VII.  In  de Profecyen  van  Habakuk{f)  ,  waar  uyt  defe  fpreuke  ont- 
hang  van  leend  is,  komt  fe  dus  te  pas.  De  Profeet  had  de  Goddelijke  Majefteyt 
^ixi^t^""  vierig  gebeeden  om  de  verlofllnge  des  gevangenen  volks  uyt  de  dwing'e- 
fpreuk  met  landye  der  Chaldeèn.    Hier  na  ftond  hy  ^yxop fijne  wagt  ^  uytfiendemet 
giandcr*        fmertelijk  verlangen  na  de  Goddelijke  antwoord.    Die  komt  ten 

laat- 


IV.Apdeel.  over  de  REGTVEERDIGMAKINGE 

d.e  hy  ftond  aan  Wengen,  Lttoi^^^^^Sfn^  ^7^"^''^'^ 
re  te  vertoonen.  Dit  gefigte,  of  defe  Pvc fetith^  , 
Jooft  God  dat  na  de  BabylSnifche  gevan<^eniff  nnH  Z  '^'^'^H^'  be- 
foude  worden ;  en  duren  Vot  de  iJeJIf-  f  n  '  '}>V°^^  '^^^^'^W 
verieuh»ge,  d.e  een  edelder  ondSf  ^/  ■P^"^C<?),  /^W  ./.r 
het,  heel1,et,  en  kragt.gT  ^LTg^  ^'"^'"u  '^''«^^ "oemd 

dat'er  te  vinden  ,s.  om  uj^  të  drukken  het'  ^l'''^'  ''^'^^  ^^^^ 
de  beduydende  een  voor  v^rnr^       j       ,  Hebreeuwfche  t»io  ,  bev- 

v'orden.    Noo.t  kon  men  Sioonrr  v„m!  ^oone  Gods  gefonden  foud 
uyt  de  mond  van  onkn  ?.2l°nZn  »}T^  hooren, 
«  Mée„  tot  Tohanf  es  ft  .  ^  ^7  '"j*  ^  ■  de  TrofeteH 

over-een,  het  berigt '{  w  k  Gi;;if;af .^T'^ «^d" 

dat  IS,  de  Profetifche  onderwiifin  7  '  ^''"^''^  verfegelen: 
gefeyde  faken  te  vervulkn  Jn  hl^  ''°°''fg="^°°"''''gheit  der  voor- 
ren  .n  het^./^,/der  e'"  '  De  r/nf  f  doo,^,„,^,,^^-^  ^  or_ 
fe  fpreukc  na  gelaten  Sm  nml  1  ^^''^^'l  '^•^  '"^^ben  ons  de- 
-Profeten  hebbeen  n!^t  gefX^ft'A  TT'  ^'^J'^^^'"^ 
,  VIII.  Maar  Iaat  oniiCcye  iiltf 

^'''>J't'eyndevoortbrengen,  SZtl^^^^  .^gtervolgen :  S,.»/^/^^,  uyd  den 
2r3'  nVi  sp',  nS'l,  zijn  iat  H nv(>     ■^ï?'  ^^^^'"■««"«''che  woorden, , 

dus  gevoegelijk  konnen  verWaarH  J  ^^^'"''^^^''^'«''««'eerendatfe'^- 
y^'-^.-éfr,  of  een  "^^^^^^^  ^«den,  ofheteyndefal'er  em 
-P  fo  goede  grofdenTeS"  t  vaf  Lr  ^^«'^^Z 
tig  uytgehaald,  dat  ik  geen  reden  wier  ^?J"''"'"^'^''""-'^^W="f°deï! 
te  wraken.  En  fo  wy  ff  volgfn ,  fXe  t  rnnc  .^'^'^en  foudomfe 
het  eynde  des  befteJden  tijds/in  1,  k/i^ 

fpreker,  een  getuyge.  komen / d:e  fclen  rar  it  ^f'''^^ 
Perfooon  ;  hier  zijn  de  voorgêfevde  f£„  '  u  r  "  ^Aooidc 
gel.jke  bewijsredenen  doen  b  fken  dat  hv'  °"^«derleg. 
nog  boven  {ie  waarheit  fevd  r^a'ar  s  dJ "'«^  ^ayten 
7^?.  So  het  iemand  lufte  fcTJl^^^/"'?*^^  ^Ji'aarJti^e 
"yt'egginge,  en  het  dus  overfette^n  Z     r  m"'^'"  ''^  gemeetdi 

neett^  maar  op  het  e\nde  0,1  L  ae  Engelfce  overfetting 

^  bijfter  veel  nien  Het  komV/l  d  ^  '  '^^''^^'t  het  inde  fin  ff 
7«ifcher  bediening" deSi  Wn^f"!!^  '=>'"'5'=  d^Pto! 

1'jker  te  verkondigen.  („)^eZet  '^"j^^^^.d^"  «ad  Gods  diiyde- 
nes :  va»  dier  tMaf;^ord  hetL  l"  f  t'^''^"'''  t»  op  Tohan- 
waarheit  fo  klaa-^riTfelf  d/n  ''^^^  ^"^^  verkmdkt.  lbi/°seen 
niffe  van  K^berhl^T  Zl'ty^''^  JpP^fche  Meeftcrs,  na  de  bekente- 
hebben.  Edog  dew  jl  tuffcl^^n  hZ^  Hahakuks  op  de  Meffias  geduydec 
fte  van  den  il/W  eenige  2uwen  7?  "^^  ^abfl  eniie  kom- 

eet de  harten  der  geloov^en^ 

■^^rtoefd,  en  na  uw  fin  en^wenTh  Z  ^"r°^d.ge  geduldigheit.  Sohy 
wenich  lijn  toekomfte  te  lang  verwijlt,  -ver. 


\ 


'jfl'l, 


ïn  wiens 


i8  H.  WITS    OEFFENING     IV. Afdeel. 

beyd  hem,  in  geloove,  hoope  en  lijdlaamheit ,  want  hy  fal gewijfelijk 
komen ,  ter  beftemder  tijd ,  hy  en  fal  niet  agterblijven 

IX.  Maar  hoedanig  foud  nu  op  de  toekomlte  van  den  MelJias^Q^Q- 
Jiidiómmi-  fl-alte  des  volks  zijn?  In  tweederley  onderfcheyd.     Daar  foudcn  hoog- 
fdi3"oT"  moedige  wefen,  op  haar  eygen  bedrijf  vertrouwende -  daar  fouden  oot- 
haar  feivcn  moedi^e  wcfcn ,  haar  heyl  in  den  C^[effias  foekende.  Van  de  cerfte  feyd 
foudenver-      profeet:  Sïct ,  fipie  z^iele  verheft  haar,  fi  en  u  met  regt  m  hem. 
trouwen.   ^.^^  ^^^^       menigte  van  famengerwoorne  menfchen  onder  het  enke- 
le getal  als  een  eenig  man  voorgefteld  ,  en  met  de  vinger  aangewefen. 
Dit  zijn  de  fulkc,  wiens  wie  haar  verheft,  opgefwollen  met  de  waan 
van  eygen  verdienden,  en  opbobbelende  in  ydele  roem.    Sulk  een  ziele 
cn  is  niet  reqt-  in  hem ,  niet  opregt ,  niet  waarlijk  vroom ,  en  daarom 
ook  Gode  met  aangenaam.    Of  mogelijk  dus:  fuik  een  ziele  en  ü  niet 
rezt  tot  hem  ,  te  weten  tot  de  beloofde  Meffias.    Dewijl  fy  fig  opregt 
na  de  hoogte  van  ingebeelde  regtveerdigheit ,  fo  gaat  fy  met  regt  toe 
regt  aan ,  daar  fe  dog  wefen  mofte,  na  de  CMeffias  tm. 
Dog  dc        X.  Hier  tegen  over  ftaat  een  ander  flag  van  menfchen  j  daar  de  Pro- 
regt'vcerdi-  ^^^^  y^n  fcgt  *  Maar  de  regtveerdtge  fal  door  fijn  geloove  leven.  Defe 
lew  ic-  woorden  konnen  op  tweederley  wijfe  gevoegt  worden.  Of  fo  gelijk  wy 
ven.        fe  nu  vertoond  hebben,  en  dan  is  dit  de  lin:  JN iemand,  hoe  vroom, 
en  hoe  onberifpelijk  hy  ook  voor  de  menfchen  wefen  mogte,  fal  het  eeu- 
wige leven  beërven,  ten  zy  hy  by  die  fijne  vroomigheit  voege  het  ge^ 
loove  in  den  Mefiias.    Of  men  kan  het  fo  fchikken :  Die  regtveerdigis 
door  fijn  geloove,  die  fal  leven j  fulks  dat  de  regtveerdigheit  w^t  het 
üeloove  gehaald ,  en  by  die  regtveerdigheit  hfet  leven  gevoegt  worde. 
En  dus  IS  de  leere  van  Tanltis  op  de  Profecye  van  Habakuk  gegrondeü. 
Namelijk      XI.  In  wellcc  Profecye  nog  meer  verborgen  legt,  als 'PW^/j- daar  uyc 
hctgeioove  getrokken  heeft.    Siet  de  opregtigheit ,  en  edelmoedigheit  des  Apoftels 
indcMef.  reden-kavelinge.    Hy  vergenoegt  fig  met  het  hoofdfakelijkej  en 

fchoon'er  meer  is  in  fijn  aangehaalde  bewijs-plaatfe ,  hy  dringt  nog  parft 
het  met  te  fterk  j  hy  laat  aan  dc  opmerkinge  des  verftandigen  lefers  wat 
overblijven.  Dog  dat  moet  ons  met  beletten,  nu  wy  van  de  Apoftel 
op  de  wes;  gebragt  zijn  ,  om  in  dc  finrijkheit  der  woorden  de  uyrterfte. 
meeninge^des  Geeftes  na  te  fpooren.  So  menigmaal  defe  fpreuke //^^dt- 
kuks  van  Taulus  word  aangetrokken,  komt  fe  dus  voor:  maar  de  regt- 
veerdtge fal  uyt  den  q^eloove  leven.  Dog  in  het  Hebreeuws  van  Haba. 
kuk  ftaat  meer  H'H'  inJiaS3  pnVT  maar  de  Regtveerdigc  fal  door  syn 
geloove  leven.  Gelijk'er  niets  inde  Schrifture  te  vergeefs  gdegt  en  word, 
fo  en  kan  ook  dit  niet  te  vergeefs  zijn.  Dit  syn  nu  kan  gebragt  wor- 
den of  tot  den  Regtveerdigen  die  gelooft,  of  tot  den  Mcffiasm  welken 
hy  gelooft.  Het  eerfte  levert  defe  fin  uyt  :  Elk  die  geregtveerdigt  en 
gefaiigt  fal  worden ,  heeft  fijn  eygen  geloove  daar  toe  van  noden.  Hier 
kan  den  eenen  niet  in  des  anders  plaatfe  geftelt  ,  nog  des  eenen  geloove 
den  anderen  toegerekent  worden.  Maar  het  tweede  komt  niet  minder 
met  de  fpreek-wijfe  der  Schrifture  over  een,  en  is  ruymfo  nadrukkelijk  en 
kragtis;.  God  feyd  eens :  (ö)  door  syn  kenniffe  fal  mijn  knegt,  de  Regtveer- 
dm-»  '^^^^^  regtveerdig  maken:  dat  is,  door  die  kenniffe  door  welke 
mijn'knegt  gekend  word.  So  fpreekt  ook  Taulus  tweemaal  in  een  vers 
van  het  (p)  geloove  Jefu  Chrifti ,  dat  is  het  geloove  waar  mede  men  in 
Jefm  Chrtjlus  gelooft. '  Op  de  felve  wijfe  hier.  Van  den  Mefiias  was 
eventevooren  gefcgt:  hy  fal  gewijfelijk  komen ,  hy  en  fal  niet  agt  er  blij, 
ven    Daar  voegt  de  Geeft  nu  op:  de  regtveerdige  fal  door  syn,  dat 

is, 

(o)  Jef.t.iiu  II.    {f)  Gd.  II.  i^. 


Early  European  Books,  Copyright  ©  201  1  ProQuest  LLC. 

Images  reproduced  by  courtesy  of  Koninklijke  Bibliotheek,  Den  Haag. 

1 46  A  1 5 


IV.Afdeel.  over  de  REGTVEERDÏGMAKING  ao 
fch;  t4:u!?^^  •  ^^^-^  En  d.t  is  het  .e.g  van  het  gan! 

Na  (\cir  h^r zj'-  "'^^^5^™^^^e  i  rotecye  Habakuks  heeft  na-eelaten  verklaring 
hy  vervolgens  aldus.  ^--'^w'/^'?^^^  o":^.':if' 

:;devtgrd"Tkïfg/;;£%^^^^^^^ 

„boden  lods  ,n  d>t  eeneCorf  begSpcn  zi  n'^"  ?f  d"  f "  1f 
„  gehoorfaamhcit ,  die  men  Gode  k  v.XT  .u"  ''■e 
„is.  als  fijn  beloften  en  drev^e^L  ,^'^  geen  fekerder  weg  en 

Xm.  Na  dafhv  dnn^H  ^"''  Seheeler  verhandelinge ,  geWt  heeft 
geopenbaatd.  t^^^M^r^^^'^t  ^"^^  '  E"  "getm  p,„,  , 

van,  om  beyde  H?yC  ef Tod™  .  vervolgens  fijn  wefk  daar -Xgt 

niet  hebbende  ^t  eeene  Lr  r^^^■'     j^^''''T"">'g^"'  ^""^^^  >  by  haar  fclfs  L"" 
d.e  b.y,en  haar'llTe  ?d?aSrt"fuai;"r' 

Gods,  en  in  Chriflus  verfoeninr  J  ^e genade  "-r")" 

van  de  Hcydeneng'  d    htXl'iift  S^^^^^^  ^""vangeSC 
leggen,  doordien  fe  de  waarheir   h    «"aer  Gods  regtveerdige  toorn  te 's™'" 

lijk  misbruykt,  en  in^LTe  g  gh^t^'^Sa^        '^'^^ '  '^^^^-^ 
hebben:  geen  luft  hebbende  L  God'  dL^fe  "rr  gehouden 
ken  en  te  verheerlijken-  waarom  froók   1    r  ^  '"' '  dan- 
overg^geeven^p'^^^ 

a>er  boofer  daden,  door  de  werten  j    i.  ,  dommige 

ftraf,  verboden  waren  fo  en  heten  (V  dfr  *  ''^'^'?yg'"g  van  dool 
te  worden;  felf  van  dif  eeSie  n^n^  T ^°"'^''j'^g^P'=^g^ 
a^dergefchikfte  waren  fchlldio.  veroordeeldin  Öe 

Goddelijker  langmoedihdt  1,.  onverfchoonUjk  misbruyk 

«ytkomen.       ëmoedighe.t .  die  eens  op  een  welverdiende  wrake  É 


,  :  der 
;  foud 


te  -Ïjuy^^Xtn^XTer,  SCor11°'^T^^^  ^ ,  die  wel  groo-  Da.  .  J. 
den  onverantwoordeliiker  Pn T    l  '      ""^bruyk  der  felve  haar fonJoJ"- 
neemt  haar  al  de  róem   di.  f  ü*^""        ë^n'^kt  hadden.  Hy  be- 
tuygt  haar  van  de  ydelhevt  dJr  n        °?  '  over- 

voorgaande  befchuldigfng  f  dat  beid  '  en  beveiligt  met  herhaling  fij„ 
de  fonde  z.ijn:  ganfchflyl  ^nde  f^tJt"c  "\  ^'f'\  «"der 
JN  onaer  de  magt  der  fonde ;  fo  wel  om  haar  ge. 

«  C^.,.18.  (,)  Cy.„.,7_  Vangen 


50         H.  WITSOEFFENING  IV.Afdeel. 
vangen  te  houden  in  haar  dienft ,  als  om  haar  te  veroordeelen  ter  ecuwi- 
ger  rampfaligheic.    Het  welke  uyt  dc  alderkragtigfte  en  doordringende 
verwijtingen  der  Oude  fchriften  bewefen  hebbende ,  befluyt  hy ,  dat  al- 
le mond  geflopt  moet  worden,  en  dat  al  de  we  ere  ld  voor  Godverdoeme- 
lijk  ü.    Defe  langwijlige  redeneeringe  en  foude  voorwaar  niet  feer  te 
paffe  komen ,  in  dat  verlchil ,  of  men  ook  door  de  Ceremoniën ,  of  alleen 
door  de  leere  des  Euangeliums,  fonder  de  Ceremoniën,  geregtveerdigt 
wort :  maar  fy  is  uytncemendc  dienftig  ,  om  Joden  en  Heydenen ,  fon- 
der onderfcheyd,  af  te  trekken  van  dien  ydelewaan,  als  of  fy,  de  een 
fo  wel  als  de  ander ,  feer  rampfalige  verdoemelingen ,  iets  konden  toe- 
brengen om  haar  felf  te  herftellen  in  de  gunfte  Gods. 
£n  befluyt     XV.  Want  ook  dit  is  het  befluyt,  't  welk  de  Apoftel  daar  uyt  trekt: 
nic*  daarom  fal  uyt  de  werken  der  wet  (t),  nog  der  natuur- wet  die  de  Heyde- 
iddöor  nen  gehad  hebben^  nog  der  gefchreven  Wet,  die  den  Joden  gegeeven 
eeniger        ^  gp^^^  vkcjcb  ^eregtveerdtgt  worden  voor  God  :  maar  allerley  wet , 
ken  gTregt- felf  in  al  die  voortreflelijkheit,  waar  mede  haar  de  Joden  ontfangen 
vecrdigt    hebben ,  dient  om  aller  fchuld  en  verdoemenifle  te  verfcgelen.  Hier 
Xenom'mede  uu  valt  alle  eygen  bedrijf  om  verre,  en  alle  hope  vaneygen  ver- 
de  vcrfoe-  foeninge  en  eygen  verdienften  wt)rd  Joden  en  Heydenen  benoomen. 
^"aan ''e"*  Derhalven  blijft'er  niets  over  als  die  regtveerdtgheit  Gods  die  in  het 
nomtn^'  Euaugelium  geopenbaard  word, /öW<fr  de  wet,  als  niet  beftaande  in  ee- 
doorhct    nige  pligten  die  de  wet  ter  regtveerdigmakinge  voorfchrijft :  hoewel 
geoovc.  ggfj^yggfijjjQ  jjgeft  van  de  wet  en  de  Trof  et  en.    Want  de  wet  is  daartoe 
gegeeven,  om  den  fondigen  menfche  uyt  hem  felven  uyt,  en  na  de 
^Lejfias  heen  te  drijven  :  en  de  Profeten  hebben  de  geregtigheit  van 
de  Meffias  ,  duydelijk,  na  gelegentheit  dier  tijden  ^  voorfegt.    Dit  is 
die  regtveerdigheitj  niet  des  menfchen,  maar  Gods^  niet  uyt  de  wer- 
ken ,  maar  door  het  geloove  Jefu  Chrifti ,  niet  met  eenig  voordeel  der 
geener  die  de  wet-gevinge  hebben  j  maar  tot  allen  en  over  alle  diegeloo- 
ven:  want  daar  en  is  geen  onder Jcheyd.    lyille  hebben  fy  gefondigt : 
Ie  derven  fy  de  Ueerlykheit  Gods.    Niemand  heeft  eenige  oorfaak  van 
regtveerdigmaking  in  fig  felf.    Die  geregtveerdigt  worden ,  wordenoyi 
KI  ET  geregtveerdigt  ^  uyt  Gods  genade,  met  uytfluyting  van  alle  ver- 
dienftig  werk.      De  verdienende  weerdigheit  ruft  enkelijk  in  Chriflm 
rantfoen:  door  de  verlosfïnge  die  in  Chriftus  Jefus/V.  WelkenGodvoor- 
gefield  heeft  tot  een  verfoeninge  ,  te  wege  gebragt  door  fijn  bloed:  waar 
aan  men  deel  krijgt  door  het  geloove. 
Met  afwij-    XVI.  Merk  wel  dat  in  alle  defe  redeneeringe  des  Apoftels  met  het 
finge  van  miufte  woordeken  niet  gerept  en  word  van  eenige  pligten  der  Euange- 
Joemf^'"  lifche  gehoorfaamheit  en  heyligheitj  alsof  men  door  de  felve  nu  ver- 
krijgen konde  het  geene  de  Heydenen  en  de  Joden  elk  in  het  onderhou- 
den van  hunne  wetten  en  Godsdienft-oefteningen  te  vergeefs  gefogt  had- 
den.   Nemaar  hier  heen  is  het  alteraaal  gerigtet^  op  dat  aan  God  en 
Chriftus  al  de  glory  onfer  regtveerdigmakinge  fuyverlijk  worde  opge- 
dragen i  en  geen  roem  met  allen ,  ten  aanfien  van  het  regt  ter  faligheit, 
den  menfche  overblijve.    Roem  beduydet  hier  iets  van  fig  felfs  te  feg- 
gen,  het  welke  een  oorfaak  zy  of  van  de  ontkoming  der  verdoemeniflS, 
of  om  daar  op  met  regt  te  eyflchen  een  aandeel  aan  de  eeuwige  erfenif- 
fe.  PVaar  is  dan  de  roem?  Nergens.  Hy  is  uyt  gefloten.  T>oor  wat  wet  1 
Ü)er  werken  ?    In  welke  de  werken  voorgefchreven  worden  als  een  ey- 
gentlijke  conditie  ten  leven?  Neen.    Die  die  wet  volmaaktelijk  houd, 
en  fo  falig  word,  die  heeft  roem.  Maar  door  de  wet  des  ge  loof s.  Die  leere 


(/)  Cap.  III.  20. 


V. Afdeel,  over  dE  REGT VÈERDIGMAKINGË  ii 

genade  deelagcg  word.  D.t  is de  natuurlijke  famenhang  van  Tauhsdc^ 
wrogte  redeneenng,  l.jn-regt  gekantet  tigen  de  dwalfngen  fo  vai^Het 
denen  als  van  Joden,  die  alle  beyde  in  hun  eygen  bednif  de  verfcw,in 
ge  hunner  fonden  en  het  leven  fogten :  en,  't  geen  ik  hier  Weder S" 
len  moet,  dit  is  een  heel  ander  befluyt,  als  het  geen  de  Heer  cIvÊ 
wil :  ergo  men  moet  de  onderhoudinge  der  Ceremoniën  niet  voegen  bv 
de  leere  van  't  fuyver  Euangelium.  vutgai  oy 


Vyfde  Afdeeling. 

Waar  in  onderfogt  word  ,  wat  de  Apoftel  door  de  vier  fpreek- 
wijfenverftaan   De  Wet  der  Werken.  De  Werken  d^e7 
Wet.    De  Wet  des  Geloofs,  en  het  Geloof. 

INHOUD. 

I.  ^at  de  wet  der  werken ^y.  W.Hoe  de  vkefchelijke  IfraëlhenMo 

f;  Bedenkingen  daar  tegen.  XI.  M^atdewet deszeloofs zylu^fJ.', 
Paulus  verftaat  door  de  gehoorfaamheit  des  geloofs.    XVIII  Ca^t 

t^G^s  3lr  ^^^^^^^^^^ 

deTeeuJ™f„'  rfT"  "'"t."'  ^^^«"«yg-tlijkgefeydecSe 

leven.  SoSeen  wi^"^ 

ftandvaftigTn1irXorf2mrJ''\r  ^^8^^^™'  ^^"'^^  ^«^Y 

ken  der  ferei  ghij °  j^^^^^^^^  fofoudehyuytdewer^ 
ven  verkregen  hfbSn'   De  i^lf't'"  'ïf'r'^^.'  regt  ten  eeuwigen  le- 

raël  herhaald:  want  L  heeft ?n  hTl  .'f  '  "^f/''."*^  I*"" 
wef  .  A^.^  oo.*-;;^/-^  -r ,  ^  ^"  ligchaam  fijner  wetten  de  natuur- 
wet .  ^dam  eertijds  mgefchapen,  weder  ingelafcht :  en  die  fprX. 

W  j.  ****#«  3  die 


3X  H.  WITSOEFFENING  V.Afdeel: 

die  wy  terftond  aantekenden  vernieuwt  (^)  >  en  nog  een  andere  daar  toe 
gedaan :  (c)  vervloekt  zy  hy ,  die  de  woorden  de/er  wet  niet  en  fal  be- 
veftigen,  doende  dejelve.    Welke  twee  fpreuken  duydelijk  van  de  A- 
poftel(i)  gebragt  worden  tot  de  wet  der  werken,  voor  fo  veel  die  te- 
gen het  Euangelium  der  genade ,  en  der  faligheit  in  Chriftus  ,  over 
Öaat.    Het  welke  egter  fo  niet  moet  verftaan  worden ,  als  of  God  door 
Mofes  met  de  Ifraëliten  wederom  een  verbond  der  werken  heeft  opgc- 
rigt^  om  de  regtveerdigheit  en  faligheit  daar  uyt  te  foeken.    Dat  heb- 
ben wy  elders  breedfprakelijk  vertoont ,  Gode  en  fijnen  volke  onbetame- 
lijk ,  en  derhalven  onmogelijk ,  te  zijn.    Maar  defe  herhalinge  van  de 
leere  des  werks  verbonds,  diende  daar  toe,  om  de  Ifraëliten  te  over- 
tuygen  van  haar  fonde  en  verdoemelijkheit ,  en  van  de  nootfakelijkheit 
der  genade  Gods  in  den  Mejjlas  y  en  om  haaralfo,  in  affien  van  haar  ey- 
gen  werken,  heen  te  drijven  na  Chriftus  toe.  En  fo  {e)is  het  eynde  der 
wet ,  Chriftu$,  tot  regtveerdigheit  een  iegelijk  die  gelooft. 
Hoede        II.  OndertufTchen  is  het  gebeurd ^  dat  de  vleefchelijke  Ifraëliten , de 
vicefcheiij-  raad  Gods  niet  verftaande,  op  het  regte  eynde  der  wet-gevinge  geen  agt 
teVMofi  en  hebben  geflagen ;  fulks  dat  fy  van  de  waaragtige  meeninge  defes  ver- 
wetvoor  bonds  zijn  afgedwaald,  en  het  felve  als  voor  een  werk-verbond  hebben  aan- 
wcrkcn'^"'  genomen.    En  dit  is  het  \  welk  'Paulus  leerd.  (ƒ)  Maar  Ifraél ,  die 
verkeerde-  de  wet  der  regtveerdigheit  fogt  j  aan  wien  de  leere  der  regtveerdigma- 
lijk hebben  ^jnge  geopenbaard  was,  en  die  eenige  neerftigheit  gebruykte  om  de  fin 
menr°"   daar  van  te  verftaan ,  en  is  tot  de  wet  der  regtveerdigheit  niet  gekomeny 
heeft  het  regte  verftand  daar  van  niet  gekregen ,  en  is  derhalven  ook  geen 
deelgenoot  geworden  van  de  gewenfchte  en  gefogte  regtveerdigheit. 
Waarom^  Om  dat  fe  die  fogt  en ,  niet  uyt  den  geloove  ^  waar  mede  fy^ 
in  verloochening  van  alle  eygen  geregtigheit ,  die  van  den  Meffias  moe- 
ften  aangrijpen :  maar  als  uyt  de  werken  der  wet  j  waanende  de  gunfte 
Gods  te  verkrijgen ,  door  eygene  gehoorfaamheit ,  en  het  bloote  waar- 
neemen  van  Mofes  ordinantiën.    En  wederom:  (^g)Ky4lfo  Jy  de  regt. 
veerdigheit  Gods ^  die  van  God  is,  en  voor  God  beftaan  kan,  niet  en 
kennen ,  en  haar  eygene  geregtigheit ,  op  haar  bedrijf  en  werken  ruften- 
de ,  foeken  op  te  rigten ,  en  onaangefien  alle  hare  bouwvalligheit  ftaan- 
de  te  houden ,  fo  en  zijn  fy  der  regtveerdigheit  Gods  niet  onderwor* 
fen ;  fo  weygcren  fy  de  leere  des  geloofs ,  dic  haar  de  ware  regtveerdig- 
heit aan  wij  ft,  meteen  nederig  harte  teontfangen,  en  blijven  alfo,  door 
haar  hardnekkige  hoogmoed  ,  rampfaliglijk  van  dit  groote  goed  ver- 
fteken.    Kortelijk  dan,  de  wet  der  werken,  is  die  wet,  die  de  men- 
fche  leerd  door  eygen  gehoorfaamheit  het  regt  ten  leven  te  verkrijgen  j 
hoedanig  een  wet  God  waarlijk  aan  Mam  gegeeven  haddej  en  voor 
hoedanig  de  vleefchelijke  Ifraëliten  verkeerdelijk  opnamen  de  wet  die 
haar  door  Mofes  gegeeven  was. 
Wat  de       IIL  Hier  uyt  nu  is  gemakkelijk  af  te  neemen,wat  de  werken  der 
wcïzij'n'!"  Wet  zyn:  namelijk  alle  pligt-fchuldige  betragtingen  en  daden,  die 
na  het  voorfchrift  der  Goddelijke  wet  verrigtet  worden,  hetzydefelve 
beftaan  in  zedelijke  deugden-oefteninge  ^  welke  zijn      werken  der  regt- 
veerdigheit die  wy  gedaan  hebben:  het  zy  fe  gelegen  zijn  inde  uytvver- 
king  van  eenige  plegtigheden ,  die  God  voorgefchreven  heeft  tot  ver- 
krijging van  eene  uytwendige,  en  voorbeeldige  verfoeninge  derfonden. 
Alle  defe  dingen  j  aangemerkt  als  het  eygen  bedrijf  des  menfchen ,  in 
het  welke  hy  fijne  regtveerdigheit  foekt ,  zijn  werken  der  wet.    Al  die 

meend 

(h)  Levit.  XVI 1 1.  5.    {c)  Dettt.  xxvu.  i6.    (d)  Gal.  iii,  ïo.iz.    (f)  Rom,  x.  4. 
(ƒ)  //-w^.  IX.  3 1,31.  (^) 


V  Afdeel.    over  de  REGTVEERDIGMAKINGE.  35 

W„Tn  '^'V''!,'^°°''  ''J"  deugdfaamheit  en  vroomigheit,  ten  nauvvkeu- 
ngften  „a  Gods  wet  gefch.kt,  iig  het  regt  ten  eeuwigen  leven  verwer- 
ven lal,  fockt  Ijn  regtveerdigmakinge  uyt  de  werken  der  wet;  alfowel 
als  hy ,  die  fig  iaat  voorftaan ,  dat  hy  door  wafl-chingen  en  offerhanden 
de  reynigmakinge  iijner  ziele  verkrijgen  fal. 

IV.  De  Heer  CAVE,  fo  veel  ik  uyt  fijn  redeneering  afneemen  kan, c„c-, 
verftaat  door  de  werken  der  wet,  welke  -Faulns  van  de  rcgtveerdigm" - -r- 
kinge  uytfluyt,  voor  eerft(0  eene  Volmaakte,  voHtrektc,  en  onfondi- 

ge  gehoorfaan,he>t,  door  we  ke  een  menfche  na  de  wetten  van  re<nvëe  . 
digheit  belooning  vorderen  kan;  en  daar  naC^),  fodanige  werkten  die 
vrugten  van  ons  eygen  vermogen  en  kragten  z,jn,  in  tecrenftellin-  van 
de  werken  eener  Luangehfcher  gehoorfaamhei  ,  d,e  ~n  zi,n  van 
Gods  Geeft   en  door  de  byftand  fijner  genade  gewrogt  worden  ^  ïk 

V.  De  Heer  Cave  en  ik  zijn  het  hier  in  eens,  dat  Taulm  fekere 
dwalingen  wederlegt  die  te  dier  tijd  ,n  fwang  gingen     Dk  „Th^t  "Tf' 

houd  'd"„T '  f  "T'^'"  "ê^^.  ganfchf  ^et'volmaSteH  k Tni 
houd  ,  door  die  volmaakte  gehoorfaamheit  geregtveerdigt  foud  wor- 
den: geen  menfche  van  gefond  oordeel  kan  dat  ontkennen  Ook  w  c 
d.t  het  verfchil  niet.  of'er  een  goed  aantal  menfchen  gevonden  woTd 
qua'ad  hc^tr.' H*^'  overtreedinge,  alle  de  tijdhareslfvensnoöiteen^ 
quaad  hebben  gedaan,  maar  alle  volmaaktheit  der  eehoorfa imheir  S 
t1eT,'STt"Cnd-"r^?^^\T  volbragthebben.  G?en~hÏ  ve" 
deondertud  n?e  des^et'^  dTet""^  Tl  "^8^'  °f ^ejoden door 
worden.    So  veTflo^d^n  fv  het  ^  "'V ge;egtveerd,gt konderi 

opregtelijk  waar  namS  ^n  vtt  itr'LTen^d^^^tMre^nir  dS^ 

;it%^iSk^r^ 

da^M  (/).  .uJaatheU  des  me^fih^S^^-  l^^J]:;; 
filfs  door  een  gebod  van  Mofes  ^j^^et.  Anders  foud  dejelve  de  menM, 
■v^vreemden  van  dc  verkr:jg,nge  fijner  volmaaktheit ,  iZle  o^Ze 

C^ASnffT'f''  'T",  ^^-^''^komendereeuJnoeL  il 
Kort  daar  na.  Indien  d,e  geene»  dte  belijdenis  van  Mofes  wet  doen  aUè 
d'e  n,eemgte  haver  geboden  noot  fake  l.jk  ware ,  om  eenioe  tLpdes  te«- 
■^levens  te  verkry^en-,  fo  fotJe  Moks  wel  de  %S  eer  Z 

^^^[^Jl^dH     tegen  het  eynde  der  wet.    Even  dit  is    'r  w^ll- 

M.  Dat  ook  d^Apoftel  door  de  werken,  „iet  eeniglijk  verftaat  der„,eeH,k. 
runon  inupn-?  na  na  ixaar  niïan  -m  Va  r\vn  min 


54  H.  W  I  T  S   O  E  F  F  E  N  I  N  G    V.  Afdeel. 

lodanige ,  die  vrugten  van  ons  eygen  vermogen  en  kragten  zijn ,  kan  > 
om  andere  bewijs- redenen  voor-by  te  gaan,  hier  uyt  genoegfaam  afge- 
nomen worden.  De  leere  des  Apoftels  van  de  regtveerdigmakinge  uyt 
den  geloove  fonder  de  werken,  was  fodanig,  dat  fommige  daar  uyt  aan- 
leydinge  namen  om  d^e  te  lafteren  ^  even  als  of  de  Apoftel,  was  het 
niet  met  woorden,  immers  met  dedaadfeyde,  Laat  ons  het  cfuadedoen 
op  dat  het  goede  daar  uyt  kome.  Indien  nu  des  Apoftels  leere  duy- 
delijk  fodanig  geweeft  ware  als  de  Heer  Cave  wil,  dat  men  wel  door 
de  werken  der  wet  niet  geregtveerdigt  en  word,  maar  dat  hyinderfeU 
ve  plaatfe  eyfcht  een  veel  verhevener  Euangelifche  heyligheit  ^  foenwas 
'er  geen  fchijn  geweeft  voor  fo  een  lafterlijke  verdrajing.  Daar  en  bo- 
ven ^  fo  quam  het  hier,  indien  ooit,  te  pafte,  dat  de  Apoftel,  ter  we- 
derlegginge  van  die  blaam,  dit  onderfcheyd  tuftchen  de  werken  der  wet 
en  des  Euangeliums  eens  met  klare  woorden  had  opgehelderd.  Maar 
men  lette  dog  ter  dege,  hoe  hy  defe  lafter  afweerd.  Hy  wijft  fe  met 
verfoeijing  van  de  hand  ,  en  vervolgt  fijn  aangevangen  redeneering  ge- 
lijk hy  begonnen  had,  fonder  dit  gewaande  onderfcheyd  met  een  woordje 
aan  te  trekken.  So  hy  dat  gedaan  hadde,  was  het  gereed  geweeft  om  te 
feggen^  Onbefchaamde  lafteraars,  mijn  leere  is  klaar.  Ik  predik  wel, 
dat  niemand  geregtveerdigt  word  door  de  werken  der  wet,  die  zijn'er 
niet  goed  genoeg  toe.  Maar  mijn  roepen  is  met  een ,  dat  men  geregt- 
veerdigt moet  worden  door  de  Eedelder  deugde-werken  van  het  Euan* 
gelium.  Wat  fchijn  dan,  om  mijn  leere  te  lafteren  als  of  fe  een  vyan- 
dinne  van  heyligheit  was.  Ik  fluyt  een  gemaakte,  gewaande,  uyter- 
lijke  deugdfaamheit^  die  niet  dan  fchoon-fchijnendefonde,  is  van  de  regt- 
veerdigmakinge uyt:  om  een  opregte,  innerlijke,  geeftelijke, in  plaats 
te  ftellen:  en  fo  trek  ik  mijn  leerHngen  tot  een  veel  verhevener  vroomig- 
heit  op.  Op  dusdanig  een  wijfe,  foud  men,  na  de  grondregels  van  de 
Heer  Cave^  die  lafterlijke  tegenwerpinge  beantwoord  hebben.  Maar 
in  de  gchcele  redenvoeringe  des  Apoftels  en  is  niets  dat  hier  na  gelijkt. 
Hy  vaart  voort  om  geloof  en  werken ,  fonder  het  minfte  gewag  van  on- 
derfcheyd  tuftchen  werken  en  werken  ,  tegen  malkanderen  over  te  ftel- 
len: en  fluyt  alle  werken  buyten,  als  hy  beweerd  dat  wy  omniet  ge- 
regtveerdigt worden.  Ik  bid  den  Lefer  ,  de  kragt  defer  redenkavelin- 
gen met  bedaarden  gcmoede  te  overdenken. 
Abrahams  VII.  Maar  nog  een  ander ,  en  niet  min  kragtige,bewijs-reden  trekken 
exempel    wy  uyt  het  exempel  j  welke,  de  Vader  aller  geloovigcn  ziin- 

aangc  ron-  ^  ^^j^  y^^^  ^^^^i  j^^^.^^.  regtveerdigmakinge  is.  Daarom  luft  het  den 
Apoftel  uyt  fijn  exempel  te  redenkavelen,  tot  verfterking  van  het  gee- 
ne  hy  te  vooren  gefegt  hadde,  dat  fijne  leere  van  de  Regtveerdigma- 
kinge (m)  getuygemje  hadde  van  de  wet  en  de  Trofeten.  Hy  ftelt  als 
een  onbetwiftbare  fake  voor-uyt^  dat  i^braham  geregtveerdigt  is.  Al 
het  onderfoek  is,  hoe.  Drie  dingen  wierden'er  in  Abraham<2piOT\Atï\ 
ontrent  welke  eenige  bedenkinge  vallen  mogte,  of  fy  hier  te  pafte  kon- 
den  komen:  te  weten,  \ittvleefch,  fijn  werken,  en  geloove.  Door 
het  vleefch  verfta  ik  hier  geenfins  de  fondige  verdorventheit^  met  def- 
fclfs  boofe  opwellmgen  en  uytwerkingen :  in  welken  fin  hy  elders  van 
de(^)  werken  des  vleefches  fpreekt.  Niemand  is  fo  dwaas  om  eenige 
geregtigheit  daar  in  te  ftellen.  Maar  het  vleefch  betekent  meermaals 
m  Taultis  brieven  de  uyterlijke  voorregten ,  ontfpruytende  uyt  de  wet 
der  Ceremoniën:  in  welker  fin  de  Joden  %^it%x.\7oxAtn{o)  op  het  vleefch 
te  vertrouwen;  en  de  wet  der  Ceremoniën  word  genoemt(/)  de  wet 

'des 

(m)  Rom.  IV.  I,    3.  Cd,v.  15».    {0)  Phil.  1 1 1.     4.    (/?)  Hebr,\l  i,  16. 


y.APDEEr..   OVER  DE  R E G T V E E RD I G M A K I N G  « 

de,  vleefihdijken gcbods  ,  en  hare  ordinantiën,  (a^  rettveerdkmah2 
gen  des  vlee/ches.    Hier  ontrent  nu  vraagt  'Paulus   (vTZtiZ  f' 
feggen-l  dat  Abraham  onfe  vader  het  verVe^eTblèf  nl  dln^^^^^ 
dat  hy  de  regtveerdigm4k.„ge  gevonden  hieftTniTeMdenï 
een.ge  andere  dergehjkemftellingedes  vleefchelijken  gebods    Hy  av'  jï 
ft.Ue  op  die  vrage;  en  met  met  te  antwoorden  ,  anrwoord  hv^  N^^f 
Want  het  is  openbaar,  dat  Mof  es  ordonnantiën  rornm.l^' 
plaats  en  hadden,  en  Abraham  al  gercgtvTe  5  '  "Jar-r  h  "°f  ^^en 
bodderbefn,jden.fl-egegcevenw.erl  K£ 

geeven,  maar  lig  verlaten  op  de  GoddehKnal    H  \  ?^ 

ut  regtveerd,gheit.  D,t  komt  my  voofals  een  klaTe    Lfrh  /''''^'''f 

wUbetoonl'^^tr^^^SX^^^^^^^  "  Apoftel. 

«digt  is:  waar  n  de  voortreffrlntt  v        ^  aengeloovegeregtvecr-  ting.„  va„ 
«Want  dat  iemand  iiytX  „doiv.  1         ^'T"  "^"^^'nninie  lag.  '^'-'«o- 
«kenen  heeft,  dat  T^sCo  o^lZrlClTnle^^'  -%d,egeen"e  wef- S;;" 
«van  goede  werken  „jkelijk  "oTrfien ''i  'tt"';tdeS;e'"n;run^ 
«geloove  geregtveerd.gt  word,  dat  was  eerft  wonderi.^k'  F.n?l 

«worden  niet  door  ons  (e\vJ7.J^  ^""J''^'  M'"  geroepen  zijn,  en 
«of  verftand  ,  of  godv  uatlf. 7^  "ogtedooronfe  wi  sheit, 
»in  heyl.ghei  des  farten^^ft  h'  J-""'  T  ^""^'^^'^ 
«niagtige  God  gereetveerHi^rh  f  '^'i  ^f-  f ^^'^'^^  de  Al- 
^Ü^kWiS^^ 

^X-  Hier  tegen  redeneert  de  Heer  C.ve  in  defer  voege.  «„Dato.-.,. 
,  .  ^,  ^^^^^^^^  .„de^'"§^^"' 

C^;  Heh,  IX.  lo.    fr\  rj.yy,  „    j  « 


36  ■  H.  WITS  OEFFENING  V.Afdeel. 
„de  werken  der  Euangelifche  gehoorfaamheit ,  die  vrugten  zijn  van 
„Gods  Geeft  ,  en  door  byftand  fijner  genade  gewrogt  worden,  niet 
„gefteld  worden  regen  het  geloove,  blijkt  onweder-fprekelijk ,  omdat 
„  het  geloove  het  nieuwe  Ichepfel ,  en  het  houden  van  Gods  geboden 
„  influytende  ^  doorgaans  tot  regtveerdigmaking  geëyfcht  word.  Ook 
„kan  het  niet  anders  wefen  ^  gemerkt  andere  genaden  en  deugden  des 
„Chriftelijken  levens  voor-komen  als  voorwaarden,  om  vergeving  der 
5,fonden  en  genade  by  God  te  vinden,  en  om  aan  de  verdienften  van 
*  „  Chriffm  dood  ^  en  de  groote  belofte  van  't  eeuwige  leven  deel  tc 
„krijgen.  Waar  toe  hy  dan  verfcheydene  Schriftuur-texten  aantrekt, 
in  welke  beterfchap  en  bekeermge ,  en  onderlinge  vergev'mge  der  mis- 
daden  ,  en  V  werken  van  geregtigheit  ,  en  V  wandelen  in  het  ligt 
voorgefteld  worden  als  bedingen ,  op  welke  uytwiflchinge  der  fonden, 
en  vergevinge  van  misdaden,  en  aangenaam  te  wefen  by  God,  en  ge- 
meinfchap  met  hem  ,  toegefeyd  worden, 
^e'^d^'""  ^^^^        ^^"^  regre  bevattinge  van  defe  fake  te  hebben ,  diend 

gen  aarte-^^^  forgvuldiglijk  te  onderfcheyden ,  het  regt  ten  eeuwigen  ^  en  de 
dadelijke  geniet inge  van  het  felve.  Belangende  het  eerfte^  lo  en  eyfcht 
nog  bedingt  God  niets  ter  weereld  van  den  menfche ,  om  door  eeni- 
ge  daad  ,  van  wat  nature  die  ook  wefen  mogte  ,  het  regt  ter  falig_ 
heit  voor  figfelve  te  verwerven.  Dat  heeft  onfe  Heere  Jefiis  voL 
maaktelijk,  en  daarom  ook  eeniglijk,  gedaan.  De  regtveerdigmakin- 
ge  nu  daar  'Taulns  van  handeld  is  de  toewijfinge  van  het  regt  ter 
faligheit  j  en  derhalven  komt  nog  bekeeringe  ,  nog  nieuwe  gehoor- 
faamheit ,  nog  heylige  wandel  ^  tot  verkrijging  van  fuik  een  vonnis 
te  paffe.  Dat  ruft  louterlijk  op  Chriflus  genoegdoening.  Nergens  fal 
men  Tanlus  hooren  feggcn ,  dat  de  menfche  door  fijn  deugtfaarnheit  of 
godfaligheit  geregtveerdigt  word  :  nergens  fal  men  fien,  dathy  indefen 
opfigte  eenige  andere  dadelijkheitby  het  geloove  paart  j  't  welk  hier  iets 
eygen  heeft  j  voor  fo  veel  het  den  menfche  met  Chriflus  vereenigt_, 
en  Jefus  met  fijn  verdienften  aanneemt.  Dog  fo  veel  betreft  de  da- 
delijke befittinge  en  genietinge  der  faligheit,  wiens  regt  in  de  regt- 
veerdigmakinge  ons  toegewefen  isj  daar  ontrent  heeft  Gods  Heylige 
wijsheit  defe  voorfieninge  gemaakt  ,  dat  niemand  tot  de  felve  ge- 
raken kan  en  fal  ,  dat  ook  niemand  de  trooft-rijke  gevolgen  der 
regtveerdigmakinge  tot  fijner  eeuwiger  blijdfchap  genieten  fal  ,  als 
die  by  fijn  geloove  deugd  voegd.  En  dit  willen  ons  alle  de  byge- 
bragte  Schriftuur-plaatfen  feggen ,  dat,  om  de  foetigheit  van  de  ver- 
foeninge  met  God  ^  en  van  de  weder-fchenkinge  fijner  genade  ,  en 
van  de  verfekertheit  der  faligheit ,  in  fijn  harte  ftandvaftelijk  te  ge- 
nieten, en  ter  befittinge  der  eeuwiger  gelukfaligheit  te  geraken,  niet 
min  van  nooden  en  is  de  oeffeninge  van  alle  Chriften  deugden,  als 
de  oefteninge  des  geloofs.  Een  waarheit,  die  van  niemand  tegen-ge- 
fproken  mag  worden :  maar  die  eygentlijk  tot  het  onderhandig  verfchil 
niet  en  doet.  En  dit  zy  genoeg  van  de  werken  der  wet. 
Wat  de  wet  XI.  Wat  is  nu  de  Wet  des  Geloofs?  Dat  is  die  leere,  in  welke 
desGeloofs  j^g^  geloovc  in  Chriflus  voor  gefchreven  word  als  eén  middel  ter  regt- 
veerdigmakinge.  Dit  heeft  niet  alleen  plaatfe,  in  het  Euangelium  der 
vervullingen  daar  het  geloove  geleerd  word  fonder  Ceremoniën  :  maar 
ook  in  het  Euangelium  der  beloftenifte,  daar  het  geloove  met  en  onder 
het  waarneemen  der  Ceremoniën  geoefFend  wierd.  Want  defe  leere  des 
geloofs  heeft  getuygenifle  van  de  wet  en  de  Profeten  i  en  na  den  inhoud 
der  felve  zijn  Abraham  en  David  geregtveerdigt  geworden. 

XII.  Als 


de  werken  treed   om       M.r.  ^  r  .      ƒ        gcloove  in  plaatle  vnn  vcdes 
ben  a,,JinTdll,t^ 

verkeerde  opvattinge.    In  plaatfe  van  eygen  "ehoorfaamh.  ^  T 

ge.r  dc  wet  vorder,  komt  de^lchoS^ fe:;::^^  ~ 
neit  onfer  borge:  en  het  gc  oove  en  konir  ni,.r  nr.A  „.o'^''';era ig-  maaUcge. 

het  middel  ,  waar  door  dele  ve  aaninöln  /  P'""  '  ï""'?'" 
In  de  d.kfte  duyftern.ire  dJ^ÏTCtd^C^^^^^^^^  -  4^  - 

defe  waarhek  al  vry  nettelijk  verklaard       Tnn         ''  ^^»Cajeta(v)  ... 
„hoe  de  wet  des  geloofs  van  ï-l/^r ^  ru  '?      ^''«gt'  A?'"  'iy, 
„der  werken,  oofder  Lde^rwtrken    d    7"^'"  .^"^'^  ^'^^'^ 
„werken  begrepen  is-  ^vlm  i  .JZ  '''^'"''«gelooveinderangder 
«dat  te  £;elo^ovL  in  herd  e  dfnl T"  •■'"^«'«wd  «, 

«anders  ~'"he"t  mménH  ^^  '^^^^^^^  ".ftetopcens 
„y?ax.-  maar  de''-,nH7j  ;    ^  ^n.  °P  ''"^g^veerdigheit  Gods  door  C&/- 

«voor  fo  veel  a,s  cenTgTerr.S^S^  °t ,7^::^/^?^^ 
j^geenen  die  het  heefr    D-^nr^^    ""11  ^        '  ^"  S^^^^  den 
4derfcheyden\eS^,  ÏreSd^^tlerK'^^-  S^-^' 

Men  kan  niet  loochenen    of  door  h^r  "'^  '       "^"n!'^"^  ^'-'P'''^'"'-'"  '-oré. 

voldaan  en  word  d?ör  he  'T"  ^« '^«^  ™«k4  over,  welke  niét 
bedreyg,„gen.  maarToor" e'Xahe"  'eh:T'"'^  ''T  ^" 
In  dusdanig  een  meenmge  wierd  4n  #I^r  'T''^''' '^'"'^^g'^''"^^"- 
^^•W,  dat  is  het  Euangelium    h^?"  r  ^  i  ^'^"^^-r  W 

kennen,  dat  het^geloove  inCiluk  d'èr  reïtveX^ 

beduydet  /.W  5W  des  menfchen  d  e  Ji'f 

welke  hy  geregtveerdiet  word       -«^„ii?  i  ^  ,     ,      ^^«""d  >  en  door 

het  bew,  s  van  nooden  hebbé     Neem  1    ^%b^^*''j'5«l'jk  .s,  als  dat 

""^r  door  bet  ge  oove  WS^f^'    rK  T^ 

^r^^^'^lirX^^St^^^^     f  oove  e.nrekere.W.. 

"  'PfeekenC^;):  „!„  der  daad,  fo  veel  het  ge. 

*»*»**«  i  «loof 

<^redere  enim  opus  efl  „ojlr^m.    Solutio  IT  ^  J  ^«  <?^^^^^  operum  comprehend^tur , 
^nmuturjufim^  .Ue.a,  fcH.cetDe^Z  ctl  T  '"r""' 
propnis,  utfciUcet  auodlibet  opus  LLf    rL^  "^^^ 


H.  WITSOEFFENING  V.Afdiel. 
35  loof  in  defe  faak  te  pafle  komt,  fo  word  het  gemeenlijk  genomen  niet 
„voor  defe  of  die  byfondere  deugd,  maar  voor  het  geheele  beding  des 
„nieuwen  verbonds  ,  als  behelfende  alle  de  pligten  die  dat  van  ons 
„eyfcht.  Daar  en  is  niet  fekerdcr  en  handtaftelijker  als  dit.  {a)  In 
35  Cbr  ijlo  ycfu  5  dat  is  onder  het  Euangelium ,  heeft  nog  befnydenijje  eenige 
^^kragt  mg  voorhiiyd ^  het  doet  evenveel  tot  de  regtveerdigmaking,  of 
55  iemand  befneden  is  ^  of  niet.  Wat  dan  ?  C^laar  het  geioove  door  de 
liefde  -werkende,  't  Welk  hy  naderhand  dus  verklaard:  (^J „ 7;y  Chri- 
55  fto  Jefu  heejt  nog  befhjjdenij^e  eenige  kragt  nog  voorhnydy  maar  een 
^^nïeiiw  fchefjel^  een  vernieuwde  en  hemelfche  gefteldheit  des  harten ^ 
55  en  een  nieuwe  cours  des  levens.  En  op  dat  niemand  meene  fulks  daar 
55uytniet  klaar  genoeg  te  blijken,  fegt  hy  elders:  {c')T>at  de  befnydenijje 
55  niets  en  ü ,  en  de  voorhuyd  niets  en  is  5  maar  de  onderhoudinge  der ge~ 
yyboden  Gods.  Uyt  welke  men  ligtelijk  kan  befluyten  ^  dat  het  geloof, 
5,  daar  door  wy  geregtveerdigt  worden ,  in  figbehelft  een  nieuwe  gefteld- 
55  heit  en  ftaat  van  ons  hart  en  leven  ^  en  een  onderhoudinge  van  de  ge- 
55  boden  Chrifti;  en  't  is  in  defen  opfigt  dat  de  Apoftel  elders  het  ge- 
55loove  verklaard  door  Qd^  den  Euange  Ito  gehoor J aam  te  zijn.  Dusver- 
re de  Heer  Cave. 

Dog  dit       XV.  Defe  koorn-air  verdiend  een  weynig  gewreeven  te  worden.  Het 


Rcftei  van  betragtinge  van  de  Heylige  leffen  des  Euangeliums,  en  fo  men  het  dus 
deniHn^  "^emcn  wilj  de  gehourfaamheit  aan  C/:?ri/?/ff  geboden  ^  van  het  falig- 
feerverre  makende  geioove  niet  kan  worden  afgefcheyden :  maar  dat  defe  onder  de 
«f-  naam  des  geloofs^  in  tegenftellinge  der  werken  5  van 'P/^^/aj- verftaan 
foud  worden  ^  dunkt  my  van  het  ganfche  geftel  fijner  redeneeringe  uyt- 
termaten  verre  af  te  zijn.  Men  js  het  wederfijds  eens  5  dat  de  Apoftel 
het  heeft  tegens  die  welke  de  regtveerdigheit  fogten  uyt  de  onderhou- 
dinge van  Mofes  wetten.  Men  is  het  daar-en-boven  eens  5  dat  in  den 
ganfchen  omflag  van  Mofes  wetten  5  driederhande  foorten  van  geboden 
zijn 5  eenige  Zedelijke,  eenige  Burgerlijke,  andere  Ceremoniële.  De 
twee  laatfte  fuUen  wy  nu  voor  een  tijd  ter  zijde  ftellen.  Welke  zijn  dog 
de  Hooft-ftukken  der  zedelijker  geboden?  So  ik  het  niet  geweldig  mis 
hebbe^  komen  fy  hier  op  uyt:  dat  elk  Ifraèlyt  fig  tot  God bekeere met 
fijn  ganfche  harte:  dat  hy  God  eere,  beminne  ,  diene,  met  de  infpan- 
ninge  van  al  fijn  ziele-kragten  j  dat  hy  fijn  naaften  lief  hebbe als  fijn  fel- 
venj  met  een  woord,  dat  hy  heylig  zy,  gelijk  als  God  heylig  is.  Al 
wie  dit  doet,  die  doet  de  werken  van  Mofes  wet^  immers  na  dat  ge- 
deelte der  felve ,  't  welk  men  zedelijk  noemt.  En  het  is  buyten  tegen- 
fpraak,  dat  fy  die  uyt  de  wet  de  regtveerdigheit  fogten,  dit  zedelijke 
niet  wilden  uytgeftoten  hebben.  Nooit  was'er  iemand  onder  de  Joden, 
of  Joodsgefinde  Chriftenen,  fo  dwaas,  dat  hy  hoopte  de  regtveerdig! 
heit  te  gewinnen  alleen  uyt  de  onderhouding  van  de  Burgerlijke  of  Ce- 
remoniële geboden  5  terwijl  hy  de  Zedelijke  aan  een  zijde  ftelde5  of 
veragtte.  Laat  ons  nu  op  defe  voet  voortgaan.  Wat  is  de  fomma  van 
Chrtjhis  geboden  in  het  Euangelium  ?  Dat  elk  fig  opregtelijk  tot  God 
bekeere  j  dat  hy  God  boven  alles  lief  hebbe  j  dat  hy  fijn  naaften  doe 
fo  als  hy  wilde  dat  aan  hem  felfs  gefchiedde  j  dat  hy  heylig  zy  na  het 
voorbeeld  des  gcenen  die  hem  geroepen  heeft 5  en  dat  hy  volmaakt  zy, 
gelijk  als  fijn  hemelfche  Vader  is.  Wat  fcheelt  dit  nu  van  Mofes  ze- 
delijke geboden  ?  In  de  grond  der  fake  5  niet  met  allen.  Invoegen  dat 
de  Heere  Jefus  het  kort  begrijp  fijner  zeden-leflen  met  de  eygen  woor- 


wijkt  van 
her  ganfche 


is  by  alle  godvrugtige  Chriftenen 


^ewifle  fake  ^  dat  de  fuyverlijke 


den 


(a)  Gal.v.6.    (b)  Ibid.vl.l')'    (c)  i  Cor.vii.i^.    (ii)  Rom.x.i6. 


L^'^^M^uV^  REGTVEERDIGMAKINGE. 
den  van  Mo/es  heeft  voorgefteld.    Nu  wenfcht  ik  dit  deU^rn. 
of  iemand  anders  der  Geletrde  d.e  van  fijn  gevoe  en  zl    n"v  def.  H 
dmgen  eens  duydelijk  ontvouwde.  efrJ/,  TJ  n  a7j,!Ju'^ 

den  die  van  Mofes  zedelijke  wet  fo  feer  te  boien  Raan  wantf 
begrijpen  dat  men  iets  verhevener  of  Goddelijker^ebïeden  ka 
van  ganfcher  harte  lief  te  hebben,  en  na  het  vonrWM  n       i'  '9'°'' 
heyUgtezijn.    Te„a.dere„,  waarl  de  felve 

oefteninge  van  de  fclve  deuaden  ohVrpn    Z  !  of  de 

lijkewet,  ten  aanfien  van  de  Ifl-en  '"y  '" 

noemt  word.  Ten  derdlT  waarol  ^T  ir  ,  "'"^''"'"''''^^^^^^'ge- 
konnen  gercgtveerd,gt  wo^rn  Zr  l  ^v-''^'"  ^'^^^^ 
vromigheic  en  liefde  Gods    n.  H  aaneen  innerlijke 

door  die  felve  oeff  ntnli  '  ^^.'^^^  ^"f"'  de  Chriftenen 
indien  dit  Snl'^^T/^f, Of 

digt  zijn  MwnrXn^      5    '     ^     I'^^^e''«n  ook  eertijds  gereetveer- 
ke  eeSnH,?f  1^  y^^'^'  onderhoudinge  van  Mo%s  zedeh'i 

detfS  Ju  ^ererZ  eene  gemikelijke  efk^a^  ^ 

dat  de  rlgtveerdLat  nït  en^  s  ?,7r  T  '"a  T'^^  ^"^''S^  '  ^'Sg^'^^^ ' 

en  IS  met  n  dat  cedeelte  dp«  wofc^  gei'ytet.  De  regtveerdigheit 

andere,  't  welk  fpreekt %  '    de  1  '^u'\°^  dat 

Gods  ,  't  welk  cïriZs  in  her  F  heyhgheit  na  het  exempel 

en  dat  ik  nu  onder  de  name  van  "T^'''"™  ^°  ^^^''^  ^^'^^'"^  hee?t , 
ken,  dat  iemand  der Toden  "  ">«  den! 

van  het  geloove  hoorarf^re^ken  ° n  S!'";''^^"^" '  '^'h^au/us 

felve  in  §ie  geda-te  konde  v.ll  "'  a  '""g^":<^^""'ge  der  werken ,  van 
me  gehoorfaLt[t  iTnMfil  .cö^ml^^^^^^  ^.1^"^^- 
opgehelderd  m  het  Euangelium        ^         '  ^'^'"'^^ 

vooYo!„t°ïs";i^;;'fi"e^  geloove  De  SCHI. 

f^Z-é     getuyn  heeft  z;l  tfl  r       V^'^'l^'"'  het 
felf,  daar  tof  oplat  hvffc  w'"  f "^^^ ''^^^  ^-^'^  CV,yfe.  <Sk 
en  van  de  ta.^^  c  l     'g^aker  zy.    Elders  word  het  van  de 

den  arieydn^er  nefde  enl  (') gedenkende  bet  -j^-erk  w^es icloofs, 
eens-    (k)OmdaLifIt}       r^''''^''''''^^'''''"'^^^^  Noga 

eenige  plaatfe  te  binnen  I    \        ,    ^n  my  en  komt  met  een 

hoorfaamheit  van  «'  ^'bL  '  ^efchreven  word  als  een  ge- 

XVII.  Ik  weet  wel  diS'"'  Euangehfche  heyhgheit^ 

hoorfaamheit  des  teloofs  M^r  aTZ  f^"'  gewaagt  van  de  (/)  ge.  w« Paulu. 
hebben-  eerft   dir  b!";     i         ^efe  fpreek-wijfe  kan  tweederlev  Tm 

ben,  eerft,  dat  het  geloove  felve  een  gehoifaamheit  zy,  ,2  iattt 


40  H.  WITSO  EFFENING  V.Afdèel. 

gebod  door  het  welke  vvy  gelaft  worden  Gods  getuygenifle  toeteftem- 
men ,  en  Chrijtus  tot  een  Zaligmaker  aan  te  neemen :  elders  noemt  het 
*Paulm  (jn)  5  de  onderwerf  inge  onfer  belydeniffe  onder  het  Euangelium 
Chriftï.    En  \  heeft  fijn  nadruk,  dat  die  toeitemming  des  geloofs  een 
gehoorfaamheit  heet :  om  dat  fe  niet  door  natuurlijke  redenkaveHng  in 
het  harte  komt ,  maar  door  een  nederige  ondervverpinge  des  oordeels  on- 
der de  openbaringe  Gods.    Treffelijk  is  hier  over  (n)ChryfoJtomm  aan- 
merkinge :  dat  Taulm  niet  en  fegt ,  tot  ondervragtnge ,  of  redenkave- 
Unge  ^  xnnAX  tot  gehoorfaamheit.    jj  Want , /^^^ ,  wy  en  zijn  niet  ge- 
fondcn  j  om  na  de  regels  van  de  Reden-konft  befluyt-redcns  te  maken; 
3,  maar  5  om  het  geene  wy  in  handen  gekregen  hebben  over  te  geven. 
35  Want  wanneer  de  Heere  iets  aankondigt  ^  fo  paft  het  de  geene  die  het 
3,  hooren  niet  lediglijk  en  waan-wijslijk  daar  ontrent  fig  gedragen^  maar 
„het  flegts  aan  te  neemen.    In  dien  fin  dan,  is  het  geloove  felfs  een 
daad  van  feer  prijflelijke  gehoorfaamheit.    Maar  behalvendat,  kan  men 
bequaamlijk  door  de  gehoorfaamheit  des  geloofs  verftaan  fuik  een  ge- 
hoorfaamheit die  uyt  het  geloof, als  een  ge wrogtuyt fijn oorfaak,  voort- 
komt.   So  noemt  hy  de  {o^blïjdfchap  des  geloofs ,  die  uyt  het  geloove, 
als  uyt  een  fonteyne,  fpringt.    Met  gelijken  verftande  hebben  wy  hem 
terftond  hooren  fprcken,  van  het  werk  des  geloofs  ^  den  ar beyd  der  lief- 
de ^  en  de  lydfaamheit  der  hoJ)e ,  alle  te  famen  werkfaamheden  uyt  de 
gemelde  deugden  fpruytende.  i)it  heeft     j  T^e  Groot  ook  erkend ,  en 
de  uytlegginge  van  de  Heer  Gave,  ten  naaften-by  met  de  felve  rede- 
nen tegen-gefproken. 
Cave'ste.      XVIU.  De  Heer  Gave  meend  uytdcvergelijkingevaneenigefpreu- 
tenwerpin-  ken  des  Apoftels ,  hier  boven  {q)  by  ons  aangehaald ,  handtaftelijk  te  doen 
woord?^'  blijken ,  dat  het  geloove  beduyd  het  ganfche  beding  van  het  genade-ver- 
bond, een  vernieuwde,  en  hemelfche  gefteldheit  des  harten,  en  een 
nieuwe  kours  des  levens.    Maar  die  fake  komt  my  heel  anders  voor. 
De  redenkavelinge  van  de  Heer  Gave  gaat  op  defe  voet  :  De  Apoftel 
fegC  ergens  ,  dat  in  Ghriftus  Jefus  nog  befiiijdenijfe  iets  vermag  nog 
voorhuyd ,  maar  het  geloove  door  de  leefde  werkende in  een  andere 
plaatfe  noemt  hy,  voor  het  geloove,  een  nieuw  fchepfel;  in  een  derde 
plaatfe  de  onderhoudinge  van  Gods  geboden  :  derhalven  het  geloove, 
een  nieuw  fchepfel ,  en  de  onderhoudinge  der  geboden  Gods  zijn  een 
en  de  felve  fake.    Dog  die  fluyt-reden  en  gaat  niet  aan.    Dit  blijkt  al- 
leenlijk  uyt  alle  defe  getuygenifien ,  dat  geen  uytwendige  voorregten^ 
of  ligchamelijke  Godsdien ft-oeffeningen ,  het  in  Gods  fchattinge  op  ver- 
re na  halen  konnen ,  by  de  inwendige  goede  heblijkheden  des  harten  ^ 
hoedanige  zijn,  geloove,  een  nieuw  fchepfel ,  en  de  onderhoudinge  van 
Gods  geboden,  welke  wel  alle  te  famen  totden inwendigen menfchebe- 
hooren ,  maar  daarom  en  zijn  fy  juyft  de  felve  fake  niet.    Temeer,  de- 
wijl, 

(w)  2pr.  IX.  13.  ^  (»)  Serm.i.ad  Rom,  'Ou»  l^mv  ft?  ^hv\<riv       )6aT«<rx«u)jV  ,  oi)^\ 

Myó^ci        7ro/.u7rp«9/,wcvm  ,  èkyj^on  ^oVov.    (0)  Phil.i.i^,    (p)  Tn Praf. 

Com.  ad  Rom.  Alii  J>er  fidem  intelligunt  omnem  illam  quA  Euarifrelio  exhibetur  obedien- 
tiam.  At  nee  hoe  cum  Pauli  locutione  congmit,  Is  enim  dtletlionem  pr*fert  jidet  ^ 
I  Cor.  XI 1 1.  I  ^.  e?"  fidem  dtcit  opus  fuum  per  dileflw^em  exfecjui.  Gal.  v.  6.  Aperte 
a  fde  dileElionem  ,  pr^cipua  pars  eft  tllms  obedtemuy  diflinguens.  Rurfus  ad 
Rom.  1.5.  '£<?  v7rötJC6>5v  zB-is-êwc.  i.e.  ut  Deo  obediatur  per  fidem  Euangelio  habitam.  Ge- 
mtivus  f<fpe  cauffam  efficiënt em  exprimit.  Sic  Cr  i  Pet.  1.22.  Obedientia  efl  id  quo  ten- 
ditfides.  Infraw.  18.  xvi.i^.  2Cor.  vii.  15.  x.  5,(J.  Philem.ix.  iPet.i.z.ttt 
ebediatur^  non  ut  disputmr  de  natura  Dei,  ait  bif  Chryfofiomns.    {q)  §.  xiy. 


V.Afoeel.  over  de  REGTVEERDIGMAk-iNrrT? 
wiji,  gelijk  O.  Groot  wel  heeft  aangetcLt   pw^  f  l,^^", 
onderfcheyd  van  de  l.efde  ,  door  .IftZ'J(Z^'J'''  ^eloovc 

lettTrdorte^lt,^^^^^^^ 

de  fake.    In  het  Euan^ehum  bied  God  de  vTll  'l'^'  ^«  ™«  «" 

fijnen  Soone  aan    .nhnjius  de  Hefe  fi^f  ^me^^^^^^^ 

ner  genade  en  fahghe  t;  feocrende  -ilc  h^f  ^       A  ^    ^'  '^'^  voihcit  fii- m- faiig. 

ben  ik.    De  ziele  d.e  fig  nSCer  e  end.  7  '  fi'' hier 

ge  des  Heylfgen  Geel rden  ?[,kK' ^7*^       en  by  de  beftralin- 

fien ,  en  met  «n  brandendrbe<  éirt  H        '''^'f  begint  te 

als  hy  fig  aanbKd.  m«  gtoteTo ^«Xh"  t'^^^^^^^  "T^^'™' 
aannemen  dat  hv  de  hare  word  ''"'^^f  ^'gn^it  aan ,  en  maakt  door  dat 

nade.  Dat  .s  he?£ne  'fe^dl'rio  ^";fij"f^''8-^kendege! 

nief     ^e"„^  t^d^^^d ïfcil  ^g-crf^ a  inge  te  pafl-e,  H„.„ 
«aakte  gehoorfaamheit  die  de  ^  e  'Ste    m?'  ^ol-^^V" 
een  aanneeminge  van  het  gefchenk  ons  in  het  Fnnn         ^°  ''""^  ''^ 

d.e  fake  te  welbn,  waar  aan  „ehei  '  Ifw' ^''^^^^  verklaard  word 
He  IS  een  fpreek-wijfe  vande  kofnlU  ''"^  eeuwigen  leven, 

boek  ,s  aangefchreven^wat  hy  ons  geEe„"h°eëf^"'^-  ^"  ^^^en- 
<J'gzUn-  Dewijl  nu  op  het  andfr  .['/".'^^^'^y'^emfchul- 
worden  onfe  vo/maakte  Sankba  rheTt  en  ihoór/'^'h''°""'"  gefchreven 
linge  van  fchuld  ;  wat  ftaat  dan  dlar  en  volle  beta- 

regtigheit  Chrip.,  daa  n  /"ns  g  oov^^^^  ^oor  jr^,  de  ge- 

'ixTCri'^^^"'  ^"      de'oTv^oTGÏv^rt:^^^^^^  ^''^^^^ 
f^^i^^^^^^lS^^  blijken  r-J'....  i„ 
«iaar  van  maakf   r^n,  Ju?  j"",.^ot  den  Romeynen  fijn  crroote  wprt  '^'^^=8^°- 
ontrent  v^  dt  vt£n  en  vin^HeydelJ  ^ - 

^eAnjginge  der  hemelfcher  hee^'khdt  te  1  5"       ^""^ ' 
hooft-waarheden  des  Euangeliums  te  het?     '^'^'^^^^   ^"  ^efe  dri« 
gevingeder  fonden,  en  't  rfw  ren  e  ^erji,  dat  wy  dever- 

«yt  niet  verkrijgen  uvt  Ion  e  T^^." '  fo  veel  ons Lngaat, 
«"S.eygen  bedri  f        ^var^tur  ^h"'*^'  ^^^^^'^  ^^"'S  °pfigt  5 

eemge  verdienende  oorfle  van  ons  h  v?h  ''""'^'^  ^at'e^  . 

^««/f'-^^,  dat  de  eeniae  verdiLenHe      f^  ^  ^°^de.  7>» 

a,v/?a^  geregnehdt  ,s  r  verfoeningeenfaligheit, 
flus  door  e'en  geloXaannel  ^^'^''"'^'^''^'''^'^g^'eg^  van  W 
maals  gefegt  hlbbe  f  e  foS^"  de  onfe  word.    öit  .s^  |elijk  ik  meer- 

fc  leere  is  het  anker-'onfer  hope  ne^"  ^r"?"""  ''^^  '"^'S^^""  ^e- 
Weformeerde  Kerke.  troolt,  de  roem,  de  glory  van  de 

CO  CoLii.é,  (x)  PU  III. 


Se 


S  D  £ 


Dat  de  Jo- 
den aan 
Mofes  uyt- 
gediende 
infcttingen 
niet  meer 
gebonden 
warcn,leert 
Paulus  dik- 
wijls, by- 
fonderlijk 
in  den  brief 
aan  dc  He- 
breen. 


Ontrent  dc 
Heydenen 
fchikte  hy 
fig  na  de 
uytfpraak 
tc  Jerufa- 
Um. 

Dog  leert, 
dat,  buyten 
geval  van 
ergerniflè, 
de  Chrifte- 
nen  wat 
meerder 
vryheit 
hadden. 


4,1  H.  WITSOEFFENING  VLAfdeel. 

Sesde  Afdeel  ING. 

Waar  in  vertoond  word  ,  hoe  Taulus  de  dwalingen  der  Joods, 
gefmde  Chriftenen  tegen  gaat. 

INHOUD. 

I  Dat  de  Joden  aan  Mofes  uytgediende  infett'mgen  rtkt  meer  gebonden 
'  waren  y  leerd  Paulus  dikwijls,  hy  finder /ijk  in  den  brief  aan  de  He- 
breen. '  II.  Ontrent  de  Heydenen  fchikte  hy  fig  na  de  iiytjpraak  te 
Jerufalem.  III.  "l^og  leerd,  dat:,  buyten  geval  van  erger nife  ,  de 
ChMcncn  wat  meerder  vryheit  hadden.  IV.  Bijf  ere  woel  van  fom- 
mi^e,  beweer ende,  dat  de  regtveerdigmakinge  der  Chriftenen  öö>é/^^ 
de  wet  der  Ceremoniën  te  halen  was.  V.  MetgrootenernJlvanY^u- 
lus  in  den  brief  tot  den  Galaten  tegen-gegaan.  VI.  Stellende  tot  een 
grondflag  fijner  verhandelmge  fijn  gefirek  met  Petrus  over  de fe  fake. 
VII.  ///  fomma  Paulus  heeft  alle  dwalingen  van  fijn  tijd  ontrent  de 
regtveerdigmakinge  ge^aftelijk  wederlegt. 

I.  Ndertuflchen  fta  ik  de  Heer  Cave  gaarne  toe,  dat'erveeldin- 

C     1  S^"     Tatilus  brieven  zijn  ^  die  tot  andere  verfchillen  van  die 

V  /  tijd  behooren.    Daar  is  niet  een  van  allen ,  welke  hy  niet  be- 

flift,  en  welkers  dwalingen  hy  niet  wederlegt  en  heeft :  alles  gepaftelijk 
na  den  aart  en  het  gewigte  der  fake.  Dat  Mofes  infettingen  hebben  uyt- 
gedient,  en  na  de  verheerlijkinge  van  den  CMefflas  den  Ifraëliten  geen 
heyl  cn  konden  toebrengen  >  dat  fe  ook  niet  langer  een  gedeelte  waren 
van  een  Godsdienft  Gode  aangenaam,  heeft  hy  fo  nu  en  dan  by  ver- 
fcheydene  gelegentheden  getoont  >  dog  met  een  hemelfche  wijsheit ,  en 
ziel-overtuygende  redenen  5  op  een  voor- deftige  wijfe,  van  de  grond  op 
gehaald,  en  onwederfprekelijk  beweefen,  in  de  brief  die  hy  over  defe 
ftoffe  aan  de  Hebreen  gefchreven  heeft. 

II.  Daar  uyt  nu  volgt  van  felf,  dat,  het  geen  de  Hebreen  nu  on- 
dienftig  geworden  was ,  de  bekeerde  uyt  de  Heydenen  geenfms  behoor- 
de opgedrongen  te  worden.  In  defen  fchikte  fig  ï'^/^/z/j  na  de  uytfpraak 
van  de  Apoftelen  en  overige  Broederfchap  te  Jerufalem^  en  bragtfelve 
de  Gemeenten  de  brieven  toe,  waarin  fy  haar  goed-dunken , 't  welke  ook 
des  Heyligen  Geeftes  was,  geuyttet  hadden. 

III.  Dog  fo,  dat  hy,  daar  het  te  palTe  quam,  de  Gemeenten  ver- 
maande ^  dat  de  allenthalvige  onthoudinge  van  het  geene  de  afgoden 
geoffert  is,  en  vervolgens  van  het  verftikte^  en  van  bloed,  door  geen 
ïlale  nog  eeuwigdurende  wet  den  Chriftenen  was  bevolen  >  maar  voor- 
namelijk daar  toe  ftrekte  ^  om  den  fwakkeren  uyt  de  Joden  voor  die  tijd 
geen  ergernifte  te  geven  j  weshalven  fy^  buyten  dat  geval  ^  fo  nauw  daar 
aan  niet  gebonden  waren.  Hier  toe  ftrekt  fijn  onderwijs  aan  deCorin- 
theren  f  a) ,  welken  hy  leerd ,  dat  de  afgod  in  figfelven  niets  en  is  j  en 
daarom"  geen  kragt  en  heeft  ter  befmettmg  van  eenigefpijfedie  vanGod 
gefchapen  is ,  dat  ook  het  afgoden-offer  niets  en  is ,  in  figfelve  niet  on- 
reyner  als  iets  anders.  Derhalven  geeft  hy  hen  vryigheit  om  ^^(fj-r^ 
eeten  wat  in  het  vlees -huys  verkogt  word,  \  zy  Afgoden-offer,  't  zy 
verftikte,  welke  in  der  Heydenen  hallen  overvloedigl ijk  veyl  waren ^ 
niets  ondervragende  om  der  confcientie  wille.  Alleenlijk  en  wilhy  niet 
dat  de  Chriftenen  in  den  Afgoden-tempel  foudenaanfitten,  of  iets  eeten 

met 

(a)   iCor.  X.  i^.  25. 


Doks,  Copyright©  201  1  ProQuest  LLC. 

d  by  courtesy  of  Koninkliike  Bibliotheek,  Den 


VLAfdeel.  over  de  REGTVEERDIGMAKING 

ieet  hv     h\  ontft'gting  van  hun  evenmenfche.   luvten  dat ' 

":gtliy,  W  So  temand -uan  de  ongeloo-vhe  u  noodlot   e«  a^  T  ' 
^'tt   eet  al'oiat  u  lieden  -voorgeflelt  word  ni»sofderZ?.  f'' 
conjaenüe^me.    Weshalvenlkde  (0  aa^Sn^f^'^rHtrcI'' 
VE  ten  vollen  toeftemme,  dat  het  verhnH  a        "^'^■^  ^-a- 

legt,  by  de  Apoftelen  geen  anderTnllen  h.HH     ^     I  °Pg^- 
tifd  na     bekeerde  Jodin  Vat  voeden  '  '^'">  ""^^  '^S' 

eygenfinnipheit  en  hardnekkieS^^  totdatddelve  van  hun 

Janneer,  3e  reden  van  hët  vibod  „1"^^^  ^.erden  afgebragt,  als 
ook  ten  eynde  mofte  zijn  °Phoudende  ,  de  verbinteniife  felve 

Vn  '''7".f"Ceren,PonienTaknmofe   d  ans^rooftel'^^'^^S'  """^'«-'b?: 

ge  hardebollen  ,  ingeflopen    Zle^^^^A  verkeerde  leeraars ,  ftijffinnj.  pedcr 
5«>infettinge'n,  fofL ChrXnTn  ^ot re'Jr ^'^-'j^d.ng  van 
knjginge  der  faligheit,  feer  noJdfit!?      '°''^^gt^'fdigmak,nge  en  ver-  ««„^.S. 
^f/aulus  defefakThS^Tdïb^tuer  e'n"leS'      ^"k?  "'^f  > 

de  voorn7ailfAl£r^^^^^ 

hielden  fy  fig ,  als  „f  fv  v!n       >!  En  mogelijk 

V.  HiL  fegen  ka«l^fif  "'»"nen  waren  afgefonfen^ 

authoriteyt  van  fijn  Anofl?lf  ^  g'""'^"  """^ '  ^"      dat  hv  de  m  , 

fake  felf  Ln.    Ervt'^rS^T.'Xl'^'  "T^^'       '  ^ '"  ""^ 

«eene  bew.js-redenen  gebrujktrby  „1  de  felv/wr"^  '^-^ 
de  Romeynen  bedient  ffad.    T^nrLr   fL.l  figaan  '«dcnGa- 

nen.die  totCTr/A/j- bekeerr^L         '/ ?  ^an  de  Hevde- "s™ 

nien^alseengedeSerreS^^^^ 

digheit  nietfn  de  werken  vaStte^frdïh  V 

de  Ceremoniële  wet,  maar  alleen  't    ^^^^^"^^       "'et  in  d,e  van 

,  VI.  Hier  toe  ftrekTd  e  redën  d-  "^^  ^"^^^ 

h*ben.  en  die  nu  meerlals  van  nn^l      '  ^^^"^■■d  te-'-eUend. 

die  veel  voortreffeliit^irif  ^'^  °f  hy  feyde  :  Wv  Toden 

verknjginge  der  fSighe  t  gevonden  8'^"  ^"''^^^ 
waarom  fouden  wy  den  H?vdenpn  ^ 

fo  de  wet  noodfakllHk  ware'^  fo  Ift  ""''^■"voorfchry/en?  Vant, 

gegeeven  is,  boven  andire  nu  i        '  ^"  God 

bende,  tot  ar,>/J]™rL^°^^^  ["dien  wy  dan.  die  verlaten  heb- 

Heydenen  niet  opleggen     Wv  !,  '  ^"  '"''g               ^"o^al  den 

ben  wy  gedaan?  Wy  hebben  ;ö  "«"fe Joden  znn,  wat  heb- 

tighek  aangenomen.  ^  T«  wat  evL  fc''^*^'  f"       '^J"^  g«^g- 
^  ot  wat  eynde  hebben  wy  gelooft  ?  Op  dat  wy 

•C.r.x.27.   (OS.V..   (d)  Gst.^,.^**s****** 


44  H.  WITSOEFFENINGVI.  Afdeel. 

door  het  geloove  in  Chriftus  geregtveerdigt  fouden  worden.  En  waar- 
om geloofden  wy  dat  ?  Om  dat  wy  overtuygt  waren ,  dat  wy  in  dc 
werken  geeniger  wet  cenige  regtveerdigheit  vinden  konden.  Hierheeft 
hy  nu  het  gewrigte  des  verfchils  gevat,  en  beweert  vervolgens  het  fuy ver 
Euangeliiim  ,  ten  deele  met  fodanige  bewijs  redenen  die  op  alle  wetten 
in  't  gemeen  Haan,  ten  deele  met  de  fulke,  die  de  wet  der  Ceremoniën 
eygen  zijn. 

Infomma  ^11.  Het  flot  van  defe  onfe  redeneeringe ,  is  dit :  dat  Taulus ,  in 
PauUiT''  het  verklaren  van  de  wijle  der  Regtveerdigmakinge ,  niet  flegrs  eene 
heettaiie  ^^^valinge ,  maat  alle  die  te  fijner  tijd  in  fwang  gingen ,  kragtiglijk  we- 
Sn^njd  derlegc  heeft,  en  dat  fijne  reden-kavelingen,  gelijk  fy  alle  feer  verftan- 
ontretitdc        zijn,  alfo  ook  verftandighjk  gepaft  moeten  worden  elk  op  haarey- 

reetveer-        ^  , 

digmakin-  gen  onderwcrp. 

ge  gepafte-  

lijk.  weder-   —  

Sevende  Afdeeling. 
Waar  in  de  fchijnftrijd  tuflchen  Taulus  tïijacobm  weggenomen  wort. 
INHOUD. 

I.  Groot  e  fchynpijd  tuj^chen  Paulus  ^«Jacobus.  II.  Tot  welke  de  ver^ 
drayïnge  van  Paulus  leer  aanleyditig  gegeeven  heeft,  III.  T)aar  ü 
tweeder ley  regtveerdigmakinge :  eene ,  desgodloojen ,  daar  Paulus  van 
Jpreekt.  IV.  En  een  ander ,  des  regtveerdigen,  V.  "Die  dikwyls 
ter  vertroojiinge  der  geloovigen  te  fajje  komt.  VI.  En  tot  haar  grond 
heeft  's  menjchen  tn  klevende  heylighett.  VII.  Van  defe  Jpreekt  ]2iQO' ' 
bus.    VIII.  BeJIuyt. 

Groote  I  ^"^^  Ot  hct  voltrekken  defer  oeffeninge  is  nog  een  eenige  fakeoyer- 
^"'"r  I      gebleven,  namelijk  dat  wy  Taulus  en  Jacobus  ,  die  lieftelij^ 

fchen'pau-  *  ke  in  haar  leven  ,  die  in  haar  leere  nooit  gefcheyden  zijn  ge- 
lus  en  Jaco-  weeft,  hoewel  fy  fchijnen  in  dit  ftuk  regts-draats  tegen  malkander  aan  te 
^""^  lüopen ,  te  famen  in  de  alderfuy  verfte  liefde  der  felver  waarheit  foeken  te 
vereenigen.  Taulus  ftelde  tot  een  grond-regel,  dat  de  menfche  geregt- 
veerdigt word  door  het  geloove^  f onder  de  werken:  en  hy  bewijft  het 
uyt  het  exempel  van  i^brahani:,  de  vader  aller  geloovigen.  Jacobus^ 
over  de  regtveerdigmakinge  veel  fchoonc  dingen  gefegt  hebbende,  trek- 
ter  defe  fluyt-reden  uyt:  {a)Ziet  gy  dan  nu^  dat  een  menfche  uyt  de 
isjerken  geregtveerdigt  wordj  en  niet  alleenlijk  uyt  het  gelocve-j  en  hy 
beweert  defe  ftellinge  uyt  het  exempel  van  den  felven  Abraham,  {b)  A- 
braham ,  onje  vader ,  is  hy  niet  uyt  de  werken  geregtveerdigt ,  als  hy 
Ifaac  fijnen  foone  geoffert  heeft  op  den  alt  aar  1  Siet  gy  wef  dat  het  ge- 
loove  mede  gewrogt  heeft  met  fijne  werken ,  en  het  geloove  volmaakt  geweefi 
is  uyt  de  werken.  Geen  redenen  konnen  fig  ten  uyterlijken  aanfien  ftrij- 
diger  opdoen  ,  als  defe.  \  Geen  de  eene  loochent  beveftigt  de  ander  : 
en  ^t  geen  de  eene  vaft  ftelt,  ftoot  de  ander  om  verre.  En,  't  welk  bo- 
ven allen  wonderlijk  fchijnt  ,  ter  weder-fijde  beroept  men  fig  op  Abra- 
ham i  die  de  eene  aantrekt ,  als  een  Patroon  van  de  regtveerdigmakinge 
uyt  den  geloove,  en  niet  uyt  de  werken j  de  andere,  als  een  bewijs  der 
regtveerdigmakinge  voor  al  niet  minder  uyt  de  werken,  als  uyt  het  ge- 
loove.   Beyde  nogtans  zijn  fy  Apoftelen  ^  beyde  door  eenen  geeft  van 

Chriftus 

(/)  J^ff.  11.24.    {b)  Jhid,il. 


cL^'"T  REGTVEERDIGMAKINGE.  4. 

l.br,//us  gedreven ;  beyde  fpreken  fy  even  feer  de  waarheif     \4  u 
konnen  twee  ,  fo  blykelijke  ftrijd.gheden  Tte  faln  w ^.^^1  •  °^ 
Dit  ftaatons  nu  te  onderfoeken.  waaragtig  zyn? 


II.  Het  is  feker  dat  Jacobus  na  eefchrevpn  »i«-.^v 

als  waarfchijnlijk,  dat  hy,  dit  fchriivende  Vw^I  k  '  meer  Tot  welke 
heeft  gehadi       d.t  fljn^bengt  tot  de  waT. 

afvveenngc  van  blaam,  en  tot  bevordenno-  der  Chri^^iyfb  J  V  ^^"i-  '^cr 
heit,  met  fo  veel  ernft  heeft  aanPedror.?n     n  i  if        deugtfaam- ^-.leyding 

d.e  ^W..  leer  m.bruykten ?  e'^' ^  ^^neer  ^^^^^^^^^^ 
ter  veragteringe  van  vveripp  crnHc^l.  n--  u      1    }    ^"^ngelmm,  en 
trokken!  heblen  jZb:fl^$^t:'hl:^'^  g-°>'n  daar'nyc 
ven.    Doordien  Tmdus  releerd  hoH^^     'i    \  ""herwijs  gegee- 

ve.  fonder  de  werken   |e  r'gtvet        wtrde-  Tfl  "^^  8*='- 
daar  uyt  dat  het  dan  even^  Il  was^  h  Je  et 

Sg^^ak^i'ïr'iit^iLï^L^^^ 

£  c5  i^l^T  ^^^^^^^^^^ 

W  yerftonde      Èuangelifihe  //.>/eL>    en  door  df      ^  ''"u'?'^'''- 
derhoudenderCcremontei  of  ,k  eXéetnIët  w?r         ''''^7'  "^""^ 
door  eygen  kran  gedaan    Dan  fo,?d  H.  lft    Z  l  T  '^'^^^en 
en  fig  rflf  aanftii  wederleet  hebbi     M     ^'J'^'','!?'  g^^^^t  ^'J"  > 
fe  fin'  baarbbjkelijk  Tn  de  J^n'd  Wden   dat  h"r'^^  '^""^"  '1^- 

van  alle  werken  der  hevl,>heir  7,n^  T^  '  j  "^«t  geloove  een  fake  is 
^  fo  gaf  dat  den  lafterVaTf  hil  '  S^'-jk  het  in  der  daad 

hoewef  y«„/„,  Xrt  heeft  Xr  }  "°'T  '''^  '^'"^^^  Want 
en  brengen  tot  d,e  regtveerdienlk,nr'''H  ^u'  '''^'■8*'^''  "'^ts  toe 
ter  verkrijginge  van  het  rest  t^n     ^  '    T  handelt,  dat  is 

alnjd  daa/by^geleert,  rifreSL'^^^^^ 
zyn,  ter  befittinge  der  fahgheit   en  o.^      „  i""""  °°knod.g 

d-gmakinge  verfekert  tezyf  dat  ookTeloovren^/^i'^" "^g'^""-- 
veerdigmakinge  en  hevliemakinL  „^!^  ^  '^^n 2'^''"'"'^^'' '  «gt- 
konnen  worden.  D.eZTwef Haat  711,!"  ^'^'''^heyden 
d.egeene  gelijkt,  die,  om  eeTkCL^tal  rTo^te  f  "^^^ 

pScEi-iS^^^^^^^^^ 

door  verftaat:  mafr  Zekende  v  n         H  " '  S^^"  -ï^""/»- daar 

K-EGTVEERDiGMAKiNGE  DF<;      '"^""^''«n  •  de  eene  noemt  fy  de(fV""^tó«/ 
VEERBiGMAKiNGE  np.  p^     GODLoosEN;  de  ander,  de  (^)  Rfgt  ^««"r- 
d-menfche  ™ken    noeLTr'"?-  r^'^''        God  anders  1^^: 
"'Ten,  dan  hy  in  der  da'ad      w  "%T^'?  felven oordeelen ,  of von- °<>- 

.Al-e^an  lt/dê  helS^ 
maak  m  haar  boofe  luften  wanX  ^'J"'  ^"  ver-'P"*. 

lijk  bedrijven,  d.e  verWaart  God  'L'?  ^^^''^'^  ongeregtighe.t  gier.g. 
Satan,  en  weerdig  der Verdo^men^^  ^''"^  ^"  den 

geUum  aangewefen,'^fi"°Lv£tor^^^^^^  "'u^  '"'^E"^"- 

geloove  aangrijpt,  fo(^3  °  rt        ""^""i  boorden 

&  jf  >     Vi^  t-w        QhxAxi.^ gevonden,  als  in  fijubor- 

,    U/i»»«.M.i.  (/)£;«.^.xxxiv. 


46  H.  WITS    O  EFFENING    Vil.  Afdeel 

ge,  die,  in  defe  hoedanigheit  van  borge,  voor  alle  fijne  foiiden  betaalt , 
en  alle  geregtigheit  voor  hem  volbragt  heeft.  Uyt  kragt  nu  deler  ver- 
eeniging,  die  de  fondaar  door  den  geloove  met  Chrïjim ,  fijn  borge  ^ 
heeft,  oordeelt  God,  dat  by  in  Chriftus  heeft  gedaan,  en  geleeden ^ 
't  geen  Chrïftus  voor  hem  gedaan ,  en  geleeden  heeft ;  of  mimers ,  dat 
hy ,  om  de  genocgdoenmg  van  Qhriftus  fijn  borg  ,  vry-gefproken  moet 
worden  van  fijn  fonden.  En  dus  gefchied  het  dan,  dat  de  fondaar, die 
in  fi^fèive  godloos  ^  en  doemweerdig ,  en  van  alle  eygen  geregtigheit 
ontbloot  is,  niets  in  figfelve  hebbende  uyt  infigt  van  welk  hem  hetregt 
ten  eeuwigen  leven  foud  toegeweefèn  worden  j  in  Chrijins  word  aange- 
merkt, en  daar  een  geregtigheit  vind,  die  uyt  God,  door  den  geloo- 
ve is,  uyt  kragt  van  welke  hy  dan  gercgtveerdigt  word.  Dit  isderegt- 
veerdigmakinge  des  godloofen ,  die  groote  verborgentheit  des  Euange- 
liums,  dieeenige  trooft  der  vcrflagene  harten ,  welke?*^/////jm  fijn  brie- 
ven geleert  heeft. 

Encenan.      IV.  Maar  behalven  defe,  is'er  een  regtveerdïgmakinge  des  Regtveer. 
der,  des"  dtgeu  i  daar  het  dus  mede  toe  gaat.    Als  een  menfche  waarlijk  door 
rcgtvecrdi.  ^^^^^  q^^^  wedergebooren ,  en  met  fijn  beeld  befchonken  zijnde,  nu 
een  af-keer  heeft  van  alle  boofe  nukken,  en  die  hatende  en  latende ,  met 
een  fuyvere  liefde  der  deugt  is  ingenomen ,  en  die  in  opregtigheit  be- 
tragt  nevens  God  en  fijn  even-menfche  j  en  een  leven  leydet  met  de  lef- 
fen  des  Euangeliums  over-een  komende  ^  alsdan  verklaart  God  ook,  dat 
fodanig  een  "menfche  geen  godloofe  meer  en  is,  geen  geveynsde,  nog 
huychelaar,  maar  een  opregt,  vroom  ^  heylig,  en  godsdienftig  man^ 
in  wiens  perfoon ,  fo  als  hy  door  fijn  genade  geheyligt  is,  en  in  wiens 
daden,  die  uyt  dat  beginfel  der  heyligheit  voort  komen ^  hy  een  wel- 
gevallen heeft.    Dus  heeft  God  den  regtveerdigen  Job  gercgtveerdigt: 
van  hem  verklarende ,  (Z?)  dat  hy  was  opregt ,  en  vroom ,  God  vree/én- 
de ,  en  wakende  van  V  quade. 
Die  dik.       V.  Op  de  felve  wijfe  komt  het  met  alle  geloovige  fomwijlen  te  pas. 
wijis  te^    Het  gebeurd  dikwijls ,  dat  de  befchuldiger  der  Broederen  de  geloovige 
ftS^Tdcr  aanklaagt,  als  of  fy  hem  met  opregten  gemoede  niet  en  dien- 

gélfovigcn  den:  en  uyt  dien  felven  hoofde  ontruft  hy  al  te-met  de  confcientie  der 
tc  paffe  vroomen ,  en  quelt  fe  met  naare  gedagten  over  haren  geeftelijken  ftaat. 
komt.     ^.^^  ^^^^        ^jj^  uytverkoorne  regt,  hy  wijft  den  Satan  af,hy 

ftelt  haar  ontrufte  confcientie  te  vreeden  j  hy  fpreekt  haar  vryvanheer- 
fchende  godloosheit  en  geveynftheit;  hy  verklaart  haar  geroepene  hey- 
lige  te  zijn,  en  betoont  alfo^  dat  de  (/)  lof  van  een  ware  J  ode  uyt  God 
is.    Welke  regtveerdigmakingc  feer  veel  verfchilt  van  die  andere,  daar 
wy  tot  nog  toe  van  gefproken  hebben.    Want  in  geene,  word  de  men- 
fche vry-gefproken  van  de  fonden  ,  daar  hy  waarlijk  fchuldig  aan  wasj 
welker  fchuld  door  Chriftus  genoeg-doening  is  weg  genoomen.  Maar 
in  defe,  word  hy  vry-gefproken  van  de  fonden  ,  daar  hy  niet  fchuldig 
aan  is,  en  God  verklaart ^  dat  hy  defelve  niet  en  doet. 
En  tot  haar     Vl-       grond  van  defe  laatfte  regtveerdigmakinge,  en  kan  geen  an- 
grond  heeft        wcfcu ,  als  de  inkkvende  heyligheit  en  geregtigheit ,  Qv\  deugdfame 
fcSn-    oefeningen,  die  daar  uyt  fpruyten.    Want  dewijl  fy  is  een  verkhringe 
klevende   Qods  vau  dcn  mcnfche ,  fodanig  als  hy  nu  is  in/ig  felven ,  hoewel  niet 
hc/hgheit.  ^^j^j^^  felve,  maar  door  Gods  heyligmakende  genade-,  fo  moet  fy  tot 
haar  grondflag  hebben  iets  't  welk  in  den  menfche  felf  gevonden  word. 
Dit  is  het  geoie  dat  Johannes  feyde-.  (k^'Die  regtveerdigheit  doet ,  die 
ü  regtveerdig.    En  Tetrus:  {l')Ik  verneeme ^  in  der  waarheit ,  dat 

God 

{h)  Job.i.i.    (i)  Rvm.ii.i^.    (k)  ïJ»h.Uï.7.    (/)  //W.x.34,  35. 


VII.Afdeel.  over  de  REGT VEERDIGMAKINGE.  47 

fririT'"Tr-       fr^°"",  -^"^ke  die  hem 

ifreejt ,  en  geregt,ghe,t  -xerkt ,  ts  hem  aangenaam.    Hier  toe  dient  ook 
het  getuygeni^e,  welke  Lucas,  van  Gods  wegen,  aan  de  Ouders  van 
Joannes  de  pooper  geeft       :  Sy  waren  beyde  regt-veerdk  voor  God 
■wandelende  in  aUe  geboden  en  regten  des  Heeren  onberifpeltk  Dat 
defe  inklevende  heyligheit  en  regtveerdigheit  het  fondament  defer  reat 
veerdigmabnge  zy,  dat  en  heeft  fy  met  i.yt  haar  eygen  weerdighek 
als  of  fy  met  Gods  wet  volmaaktehjk  over-een  quame:  maar  dfarom 
komt  het  haar  toe   om  dat  fy  is  het  werk  des  Heyligen  Geeftes  in  d^ 
uytverkoorne,  't  welk  God  met  laten  en  kan  voor^fijn  eygen  te  e  ken 
nen,  en  met  welgevalligheit  aan  te  neemen>  te  meer!  dew'jï  decebrê" 
beTktToX'^     "^'■""^■'^^^      ^"^^  "^'''fi"^  volmaaktfhSS 

wIlL'^nfrhr  R^gtv«S'-'^ig"'»kinge  daar  .7^«^a^  van  handelt  v»d=r. 

fdié  nil  dat  het  een  Chriften  men  '^^^ 

iclie  met  genoeg  mag  zijn,  fig  over  de  vergevinge  fijner  fonden  r^K»  J""''"- 
J-oemen  ,  die  waarlijk'al^n  d^r  een  levendag  g JoöT  n  cÏZ  ver' 
EXft"  r  dVT""  ^f-     ^^'T-^-r-  %  -Venen  moet  3  heyl 
vlVr  P  u  geregtveerdigt,  dit 

di«  1  i  ^"""^'r  ^■•y-g«'"P^oken  is,  voortaan  ook  geregtveer 

d^t  worde  uyt  fijne  werken,  dat  is,  verklaart  worde  waarlijk  wede 
gebooren   geloovig.  en  heylig  te  zijn:  niitz  fig  fodani-.  vX^ende 
als  waarlijk  wedergeboorne,  geloovige  en  heylige  betaam     C  h5r 

^^rfcurde  "t''  S^'^""^  "enllov^g^^^^^^ 
S Toóknv^r'  "'/«■■gev'nge  der  fonden  verkreelen  hebfende 

ne^  fö^nrh^^ojKt"  f^éTT'l^'j''    f  ^"^  ^od" 

VUL  En  dus  heb  ik  nu ,  door  Gods  Poedheif  rl^^f^  r.^ff-  • 
eynde  gebragt:  met  geen  andere  beoogfn^alrdat         £  wSr'"""' 
van  het  Euangelium  der  faligheit,  en  dellorie  van  de    l^mh,!  • 
nade  Gods  an  ChriJIus  Jefuf ,  ongekreuk&I  t  '«ï  ^^^^^^^^^^^ 
1'ge  ons  m  fijne  waarheit:  fijn  woort  is  waarhcit.  ^"^^^"i' 


OP  HET 


doorwrochte  en  voortreffelijke  Werk 

VANDEN 
geleerden  en  wijdvermaarden  HeeR 

WILLIAM  CAVE' 

door  Hem  ,  onder  den  naam  van 

APOSTOLISCHE,  en  KERKELYKE 

OUDHEDEN, 

in  't  Engelfch  befchrevcn  5 

en  in  't  Nederduitfch  vertolkt 

S  A  L  O  M  O  N    B  O  R, 

heeraar  in  Chriftus  Kerke  te  Zeyft. 

^^I^Anncer  de  Hemel vorft,  als    Vaders  Afgezant, 

Daalde  uit  den  hoogen,  kreeg  de  Kerk  een  ander  ftant  3- 
^^^c  Een  reeks  van  eeuwen  langs  de  heirbaan  en  geboden 
Van  Amrams  Zoon  geleid.    Nu  fpreekt  de  Godt  der  Goden, 
Roept  tot  de  ganfche  kreits  der  waereldi  hoor  mijn  woord, 
'k  Verkondig  u  het  heil  dat  nimmer  was  gehoort. 
Hoor  Joodfch  en  Hcidenfch  volk^  'k  wil  uw  Verlofler  weefen. 
En  uwe  onreine  ziel  van  vlekke  en  fchuld  geneezen. 
'k  Verlaat  den  hemeltroon ,  en  's  Vaders  heerlijkheid , 
Mijn  Goddelijke  glanfch  en  oppermajefteit 
Moet,  voor  een  korten  tijd,  door  lijden  zijn  verduiftert, 
En  mijne  glorykroon  door  zweet  en  bloed  ontluiftcrt. 
Ik  ben ,  zoo  vaart  hy  voort,  des  waerelds  Zon  en  Licht, 
Godts  Beeld,  het  Schijnfel  van  het  Goddlijk  aangezicht, 
Zijn  Zoon,  in  wien  hy  nu  ontfluit  zijn  liefdensader; 
Die  my  gezien  heeft,  ziet  in  my  ook  zelfden  Vader. 
Koom  herwaarts  dan  tot  my,  ó  afgematte  fchaar^ 
Door  Mozes  zwaare  wet  en  plechtig  kerkgebaar; 
Of  die  u  voelt  geknelt  door  taaije  zondenbandc'n , 
Zie  uwen  Goël  hier;  uw  flaaking  is  voor  handen. 
Ik  geef  mijn  ziele  tot  uw  losgeld  en  rantzoen , 
Gy  aardryks-einden  wilt  u  naar  uw  Heiland  fpoên. 
Ik  ondergaa  den  dood ,  tén  ofter  voor  de  zonden, 
'k  Verkondig  vryheid  voor  de  geen  die  zijn  gebonden. 
Dat  alle  volken  my  erkennen  voor  hun  Heer. 
Mijn  arm  werpt  's  duivels  throon  en  heerfchappy  ter  neêr 
Godts  eeuwig  Koningrijk,  zal,  fpijt  de  helfche  kolken, 
^^P  my,  den  grondfteen,  ftaan,  en  rijzen  tot  de  wolken, 
ik  fticht  mijn  waare  Kerk,  die  my  de  Vader  fchonk. 
Voor  dat  ik  aan  het  kruis  den  bittrcn  vioekkelk  dronk, 

En 


En  zal  Z€  m  't  waereldrond  gelijk  een  Lufthof  planten. 

t  Zal  alles  zwigten  voor  mijn  hemelfche  Trouwanten, 
De  trouwe  Apoftelfchaar,  door  mijnen  Geeft  gefterkt^ 
Hun  tong  vermeld  het  heil  dat  ik  heb  uitgewerkt. 
Voor  mijn  verkooren  volk  en  al  mijne  Er^enooten  - 
Als  ik  op  Golgota  mijn  bloed  heb  uitgegooten  j 
Aan  't  moordhout  ben  befpot,  gevloJkt,  gehóont  ,  gefmaadt, 
Van  Godts-en  menfchen-hulp  verlaaten  in  dien  ftaat. 
Dat  ik  door  't  doodsgeweld  in  't  naare  graf  moeft  daalen, 
Op  dat  ik  weer  verrees  met  nieuwe  glans  en  ftraalen, 
En  ik,  eeuwe  m,  eeuwe  uit,  hun  was  ter  levensbron, 
w  1    r     ontrukte  en  voor  den  hemel  won. 

k  Wil,  fprak  der  Heeren  Heer,  dat  d'Euangelvleering 
Alom  verkondigt  word ,  den  volken  tot  bekeering  , 
Op  dat  der  blmden  oog  geheelt  word  en  verlicht, 
En  zy  van  't  heilverbond  verkrijgen  't  waar  gezicht, 
ik  geef  u  Peter,  met  uw  wakkre  Medebroeders, 
De  fleutels  van  mijn  rijk,  en  ftel  u  aan  tot  Hoeders 
Van  mijne  kudde  j  wat  gy  binden  zuid  op  d'aard. 
Of  flaaken,  zal  omhoog  voor  wettig  zijn  verklaart. 
Leert  al  de  volkeren,  en  plompt  hen  in  de  plaflen, 
Zoo  word  mijn  Eigendom  gezuivert  en  gewalTchen, 
Door  mijnen  Hemelgeeft,  van  alle  onreinigheit. 
En  mijn  verkreege  Kerk  my  als  een  bruid  bereid. 
Wier  kleed  is  onbevlekt,  en  huid  is  zonder  rimpels, 
bteekt  op  de  zeegevaan,  en  praalt  met  witte  wimpels 
M.^R.o'ï'/'^"ï^"^  d'afgrond  tiert  en  woed; 

Wild  V.V        ^K°?^u^^  "^^^        "Jksftaf  hoed. 

Wild  vry  en  onbefchroomt,  als  Chriftus  Vreégezanten , 
De  waarheid  leeren  ,  en  u  tegens  dwaling  kanten  : 
^ewaart  de  waarheidsfchat ,  dat  dierbaar  hemelpand. 
bluit  uw  gemeenfchap  vaft  door  liefde-en  eendrachtsband  , 
De  rechte  liverey  van  die  mijn  woord  navolgen. 
De  vreede  worde  nooit  door  haat  en  nijd  verzwolgen. 
Geen  opperpriefterfchap  zy  onder  u  genoemt, 
Maar  alle  heerfchluft  als  een  wangedrocht  gedoemt 
Want  ik  ben  Heer  en  Voogd,  de  Harder  van  mijn  Schaapen; 
Daar  gy  al  broeders  zijt,  verkoore  hardersknaapen ; 
Weid  mijne  fchaapskooi  dan  met  hemclwetenfchap , 
Zoo  krijgt  gy  eens  ten  loon  de  hoogfte  glorytrap : 
Daar  gy,  als  koningen,  zult  eeuwiglijk  regeeren. 
En,  in  't  fneeuwit  gewaad,  verheerlijkt  triomfeeren. 

Zoo  fprak  de  Heiland  met  zijn  godgewyden  mond. 
Als  hy  't  Apofteldom  tot  zijnen  dienft  uitzond. 
Waar  na  hy,  voor  hun  oog^  ten  hemel  is  gefteegen. 
En  zond  hun^  naar  zijn  woord,  toen  zijn  genadenregen , 
Een  rijken  hemeldauw,  die  heilzaam  nedervloeid% 
En  t  veld  van  zijne  Kerk  tot  vruchtbaarheid  befproeid'. 
Men  ziet  den  Heer  des  oogfts,  met  fchitterende  ftraalen, 
Gehjkeen  vyerdoop,  op  d'Apoftelfchaar  neêrdaalen. 
t  Zijn  tongen  als  van  vyer,  die  flikkren  hun  op  't  hoofd. 
En  't  viflchers  groove  kleed  j  dat  door  dien  gloed  verdooft 
De  pracht  van  't  purper,  en  de  fchoonfte  praalgewaaden. 
t  Oog  fpiegelt  zich  in  't  vuur  en  kan  zich  niet  verzaaden. 

Het 


Het  groot  gedrang  van  't  volk,  geköomen  op  het  Feeli, 
Schiet  toe,  en  ziet  verbaaft  de  vlammen  van  den  Geeft, 
Die  weiden  zouden  door  de  waereld ,  en  verteeren , 
Als  ftoppels  j  wat  zich  niet  tot  Chriftus  zou  bekeeren : 
Maar  ook  Godts  liefde  weer  ontfonken  in  het  hertj 
Van  't  volk  dat  uit  dien  gloed  op  nieuw  geboren  werd. 

De  Galileër  fpreekt  daar  op  met  nieuwe  tongen. 
Het  volk  word  tegens  dank  ter  keelen  uitgewrongen 
Dat  dit  is  hemeltaal ,  een  wonder  nooit  gezien. 
D'een  wil^  vol  doodfche  fchrik,  ter  tempelzaal  uitvliên. 
Een  ander  valt  in  't  ftof,  en  ftrekt  fig  plat  ter  aarden. 
Men  ziet'er  die  hun  hert  en  handen,  vol  gebaarden. 
Ten  hemel  heffen,  en  Godt  fmeeken  om  zijn  hulp. 
Op  dat  het  zwaar  gebouw  hen  t'zaam  niet  overftulp. 
Dat,  van  den  wind  gefchoktj  aan  ^t  fchudden  raakt  en  wanken. 
Maar  anderen ,  nog  doof  voor  zulke  hemelklanken , 
Verftokken't  booze  hert,  en  braaken  fchennistaal 
Ten  zwarten  boezem  uit.    geen  goddelijke  ftraal 
Verlicht  hun  duifter  oog,  maar  maakt  het  langs  zoo  blinder: 
Of 's  hemels  hoog  Gezag  fchoon  fpreekt,  dit  geeft  geen  hinder 
Aan  hunnen  laftervlocd,  maar  bruifcht  gelijk  een  zeCj 
Die  met  haar  woeft  geklots  flaat  op  een  ftillc  ree. 
Zy  fpotten  fchamper  dat  het  Leeraardom  is  dronken. 
O  vuur,  verflind  gy,  door  uw  tintelende  vonken. 
Die  helfche  fpotters  niet  ?  verfchoont  Godts  hand  dan  noch 
HeUj  die  van  top  tot  teen  vol  zijn  van  zwadderfpog? 
Zal  hun  vergifte  tong  Godts  Geeft  verwaaten  lafteren  ? 
Waar  zag  men  ooit  een  volk  zoo  fnood  van  aart  verbaftcrcn. 
Dat ,  daar  Godt  zichtbaar  ftraalt  met  glanfch  en  hemellicht. 
Zulks  flechts  niet  loochent  ^  maar  hem  fpuwt  in  't  aangezicht 
En  roept  i  dit  is  een  blijk  van  goddelooze  ftukkenj 
O  fchenders  wilt  u  fluks  voor  's  hemels  wraakzwaard  bukken 5 
Verzinkt  in  ootmoed  voor  uw  Rotfteen  dien  gy  fmaadt. 
Op  dat  zijn  donderftém  u  niet  te  pletter  llaat. 
Hoort ,  hoort  naar  Peters  woord  j  \  zijn  Godts  orakelwoorden. 
Die  zondaars  menigwerf  de  ziel  en  't  hart  doorboorden : 
Let  op  zijn  reden  j  en  onwraakbaar  vaft  betoog. 
Waar  door  hy  middagklaar  toont  dat  uwe  tonge  loog. 
Als  gy  d'Apoftelfchaar  zoo  reukeloos  betichtte^ 
Dat  zy,  vol  zoeten  moft^  dit  guychelfpel  aanrichtte. 
Om  zoo  de  leering  van  den  Kruisgodt  voor  te  ftaan. 
En  't  ganfche  waereldrond  te  voeden  met  een  waan.  ^ 
Leert  ook  door  Peters  mond  hoe  Godt  Melïïas  flaakte 
Uit  naare  doodsfpelonk ,  op  dat  zijn  hand  hem  maakte 
Ten  Vorft  van  Ifraél,  voor  ^t  Heidendom  een  licht. 

Zie  daar  't  begin  van  't  geen  zoo  heilrijk  is  verricht 
Door  't  groot  Gezantfchap  van  Vorft  Jefus  op  der  aarde. 
Dat  hier  zoo  trouw  Godts  raad  en  hemelleer  verklaardde. 
Maar  die  begeerig  is  noch  verder  in  te  zien, 
Wat  wonderdaaden  Godt  liet  door  de  hand  gefchicn 
I^ier  Hemeltolken,  gaa  tot  hun  gewijde  bladen. 
Doch  zoo  hun  kort  verhaal  den  geeft  niet  kan  verzaaden 
in  t  leezen,  maar  de  luft  hier  door  flechts  meer  ontfteekt 
^ic  hier  een  Rijksheraut,  die  van  de  levens  fpreekt 

Dia: 


Dier  Kruisgezanten ,  en  der  oude  Kerkenvaders. 
't  Is  Cave  ,  die  hier  graaft  uit  goude  en  zilvere  aders; 
Der  Oudheidsfchriften ,  zulk  een  heerelijken  fchat. 
Van  licht  en  kennis,  die  als  in  een  ftip  bevat. 
Wat  duizend  boeken  in  hun  wijd  beflag  begreepen. 
Dees  wakkren  Kappellaan ;  wiens  brein  zoo  fijn  gefleepen 
Is  op  den  ouden  tijd ,  en  't  alles  in  den  grond 
Doortaft,  vertoont  ons  hoe  hy  d'oude  Kerkftand  vont, 
Van  's  Heeren  hemeltocht ,  tot  na  noch  twee  paar  eeuwen. 
Hy  vangt  met  Peter  aan,  d'Apoftel  der  Hebreeuwen, 
Schetft  hoe  zijn  heldenarm  den  duiveldienft  vergruift. 
Tot  Neroos  moordluft  hem  in  Romes  wallen  kruyft. 
Straks  zien  wy  Pauwels  op  het  fchouwtooneelverlchijnen. 
Die ,  als  een  heldre  zon ,  de  nevels  doed  verdwijnen , 
Van  't  bhnde  Heidendom,  de  ganfche  waereld  door, 
Tot  hy  zijn  levenslicht  door  's  Keizers  zwaerd  verloor. 
Andries  volgd  hem  in  ry,  die  ook  het  leven  flaakte 
Aan  't  kruis ,  om  dat  hy  trouw  voor  's  Heeren  kudde  waakte. 
Waar  na  wy  Jakob  zien  op  't  bloedig  moordfchavot. 
Daar  hem  Herodes  ftaal  het  hoofd  van  't  lijf  afknot. 
Dan  koomt  een  Adelaar,  op  zijne  vlugge  pennen  , 
Met  d'Euangelyleer  door  alle  kreitzen  rennen 
Der  vrye  lucht,  in  fpijt  van  Romes  Oppervorft, 
Die^  vol  van  dollen  toorn,  zijn  keizersltoel  bemorft 
Door  wreede  moordery,  en  fmijt  Jan  in  den  ketel 
Met  ziedende  oly ;  maar ,  tot  hoon  van  zijnen  zetel , 
Word  hy  door  Jefus  kracht  in  't  vloeibaar  vuur  bewaart, 
^n,  tot  zijn  Mcefters  dienft,  veel  jaaren  noch  eefpaart. 
Jt^iLiP,  gefprooten  uit  het  ruuwe  Galileën, 
Doorkruift,  vol  heilig  vuur,  veel  land  en  woede  zeen, 
lot  Itaavmg  van  ^t  geloof,  geleerd  uit  's  Heeren  mond. 
Tot  hy  door  't  kruis  de  ruft  in  's  hemels  ruftplaars  vont. 
Bartholomeus  volgt ^  (Nathanaël  waarfchijneliik) 
Dien  we  in  Armeniën  de  kruisftraf  zien  zoo  pijnelijk. 
Zoo  wreed  verdraagen,  als  hy ,  't  vel  cerft  afgevilt. 
Aan  't  moordhout  door  zijn  dood  het  woén  der  moorders  ftilt. 
Dan  volgt  Mattheus,  op  des  Keizers  tol  gezeeten. 
Geroepen  van  den  Heer ,  fchoon  met  een  zwart  geweeten , 
Op  dat  de  Heiland  hem  van  fchuld  en  fmet  genas  i 
En  hy  een  grondpylaar  van  't  Euangely  was. 
Dan  zien  wy  Thomas,  die  des  Heilands  openbaaring 
Na  zijne  opftanding  wraakt,  op  Amptsgenoots  verklaring. 
Maar  eert  hem,  op  *t  gezigt,  voor  zijnen  Godt  en  Heerj 
En  fneuvelt  cndlijk  door  't  Brachmanfche  moordgeweer, 
D'Apoftel  Jakob,  die  de  Kleine  bygenaamt  is. 
En  door  Rechtvaerdigheit  de  waerelt  door  befaamt  is. 
Word  hier  dan  afgemaalt,  en  zijne  marteldoodt. 
Daar  't  Joodendom  hem  van  de  Tempeltinne  afftoot. 
JNu  volgt  een  Yveraar  voor  Mozes  Wet  en  Zeden  , 
D  Apoftel  SiMON,  die  de  kruisdood  heeft  geleden. 
Voor  d^Euangelyleer,  in  't  Britfche  Rijksgebied. 
Dan  toont  de  Schrijver  wat  door  Judas  is  gefchied^ 
En  't  end.  tweezins  gemeldt,  van  zijn  godtvruchtig levens 
Hoe  Vorft  Domitiaan  ontbood  zijne  Achterneeven , 


Argwaanig  dat  zijn  rijk  eft  kroon  hen  ftak  in  't  oog. 
Matthias,  die,  door  't  lot,  zijn  hals  gewillig  boog 
Voor  't  Euangelyjuk ,  tot  Godts  Gezant  verkooren , 
In  Judas  plaats ,  volgt  dan ,  en  *t  lot  voor  hem  (jefchooren. 
Straks  zien  we  Markus  ,  voor  zijn  Heer  een  wakkre  Leeuw, 
En  trouw  Euangelift,  van  afkoomft  een  Hebreeuw, 
De  groote  Apollelrolle  in  bloedgemeenfchap  volgen. 
De  heiige  Lukas,  die,  hoe  woedende  en  verbolgen 
De  kerkorkaanen  zich  verheffen ,  in  dien  nood , 
Met  zijn  gewydde  pen,  de  Kerk  zijn  hulpe  bood, 
Koomt  dan  ook  op  de  ry  van  's  Heeren  kruistrouwanten , 
Die  in  de  waereld  ^t  cerft  de  waarheidsftanderr  plantten. 

Nu  ziet  men  het  tooneel  verandren  in  het  Werk  : 
Het  Godts  Gezantendom  van  Jefus  aan  zijn  Kerk, 
Gefmaadt,  vervolgt,  gedoodt,  in  ballingfchap  verdreeven, 
Moeft ,  voor  't  verfcheiden ,  eerft  den  fleutel  overgeeven 
A^an  't  hemelfch  Koningkrijk,  aan  hun,  die,  op  dit  fpoor. 
Met  d'Euangelyfluit,  en  ftem  der  volkren  oor. 
En  herten'zouden  tot  gehoorzaamheid  verwekken , 
Op  dat  zijn  koningdom  en  heerfchappy  zou  ftrekken , 
Uit  Paleftina  tot  den  merkpaal  van  de  zee , 
En  't  Jood-en  Heidendom  genieten  zijne  vreé. , 
Een  vreede  aan  *t  kruis  geftaaft  door  *s  Heeren  bloed  en  lijden, 
By  ^s  hemels  raad  bewaart  voor  nieuwe  en  beter  tijden  j 
Een  vreede  die  't  vernuft  der  ftervlings  overtreft. 
Door  't  herte  meer  gevoelt ,  dan  van  ^t  verftand  befeft. 

Maar  zulk  een  kalmte  kon  d'Aartsvyand  niet  gcdoogen, 
Voor  't  menfchdom  j  maar  verwoed,  en  heet  opoorelogen. 
Verwekt  de  razerny  der  Vorften,  om  het  volk 
Dat  Jefus  aankleeft  bloot  te  ftellen  voor  hun  dolk. 
En  wreede  moord lufl:.  Straks  word 's  Heeren  Erf  befprongcn 
Van  deze  Tygers,  die  hun  felle  pooten  wrongen 
En  floegen  om  de  keel  der  fchaapen  met  geweld. 
Geheele  fchaaren  zien  we  ontzield  en  neêrgevelt 
Door  hunne  magt.  het  bloed  ftroomt  over  markt  en  ftraaten. 
Het  onderaardfche  Rijk  j  van  wraakzucht  uitgelaaten , 
Steekt  trots  den  ftandert  op ,  en  vliegt  naar  Jeïus  kroon. 
De  Roomfche  Keizers ,  al  van  langerhand  gewoon 
Hun  grond  te  meften  met  het  vleefch  der  onderdaanen. 
Aanvatten  ook  den  ftang  der  bloedige  oorlogsvaanen , 
Om  *t  weerelooze  volk  te  ftorten  op  het  lijf. 

Hier  toont  de  Schrijver  ons  't  onmenfchelijk  bedrijf 
En  helfche  woede  van  dees  duivels  doemelingen , 
Die  met  hun  vuur  en  ftaal  op  Chriftus  Kerke  aandringen. 
Tot  tienwerf  toe  herhaalt  ^  na  flappe  pozingsruft , 
Op  dat  de  Waarheidstoorts  voor  altoos  wierd  geblufcht. 

Is  niet  dan  bloet  en  moord  dat  zy  ter  keele  uitbraaken , 
De  wijken  fchittren  van  't  onthalzen,  branden,  blaaken: 
Men  voed  de  fchenluft  aan ,  en  zoekt  naar  nieuwe  ftraf  ^ 
Ja,  't  ganfche  waereldrond  herfchept  men  in  een  graf 
Voor  Chriftus  echte  Bruid,  en  trouwe  Kruisgenooten. 

Maar  fchoon  die  ftrafvloedopde  Kerk  worduitgegooten. 
Verzinkt  zy  echter  niet  in  zulk  een  lijdensftroom , 
Maar  heft  de  kruin  om  hoog,  gelijk  de  paliemboom , 


En  ftaroogt,  door  t  geloof,  op  haaren  Heer  en  Koninï*. 

Aan  s  Vaders  rechterhand  verheerlijkt  in  de  woonino- 

Der  hemelkreitzen ,  en  het  ongemeeten  ruim.  ^ 

Zy  tart  de  dood  zelf  uit^  en  fmaad  al      waerelds  fchuim. 

Wijl  zy  een  beter  goed  befchouwt  met  hemelfche  oogen 

Xy j  die  de  borften  van  haar  Heiland  heeft  gezogen. 

En  door  dat  voedzelfap  gelaaft  is  en  verquikt, 

Is  voor  geen  helfch  geweld  bcangftigt  noch  verfchrikt. 

Noch  zwigt  niet  of  de  kolk  des  afgronds  gaapt  van  onderen. 

En  t  hoog  gewelfzel  kraakt  door  fchommelende  donderen  • 

Haar  hoop  ftaat  vaft  op  Godt,  zy  houd  zich  voor  hem'fliL 

Haar  wil  nooit  anders  is,  dan  zoo  de  Hemel  wil 

Dan  ziet  men  's  Heeren  arm  vaak  tot  haar  hulp  verfchijnen, 

Die  clonkre  wolken  van  haar  kimme  en  hoofd  verdwijnen  • 

Dan  toont  Godt  menigmaal  dat  hy  is  d'Opperheer 

Van  alle  Vorften,  die  hun  krijgs-en  moordgeweer 

Bereiden  om  zijn  Kerk  van  d'aardkreits  te  verdelgen. 

En  nimmer  zat  zijn  van  het  heilig  bloed  te  zwelgen. 

De  zulke  fmijt  hy  vaak  een  breidel  in  den  mond. 

En  neemt  de  wraak  op  voor  het  volk  van  zijn  verbond. 

Als  wy  wijdluftig  hier  van  onzen  Schrijver  leeren. 

Maar  laat  ons  wcêr  met  hem  tot  d'eerfte  Vaders  keeren, 
D'Apoftelmannen,  in  d'Apoftelkerk  geftelt. 
En ,  na  deeze  uittret ,  dit  doorluchtig  heldenveld  ^ 
Langs  zijn  gebaanden  weg,  vier  eeuwen  tijd  doorvveiden, 
li.n  hem  van  Steven  tot  Gregorius  geleiden 
V.Till!^'^^^^^'^^''^'''       ^^^^e"  van  Godtskerk 
Fn       V        f     ^''""^  heilig  werk. 

En  fmijt  den  Jood  zoo  hard  de  moordluft  voor  de  fcheenen. 
Dat  die,  vol  woede,  hem  vermoort  met  harde  fteenen. 
JJan  koomt  Fi lippus,  ook  een  Armbezorger ,^  voorj 
Een  heldre  flonkerftar^  die  nooit  haar  glans  verloor, ' 
Maar  welkers  ftraalen  tot  den  Ethiopiër  fcheenen : 
Te  Cefareën  is  dat  gloejend  licht  verdweenen. 
Nu  volgt'er  Barnabas,  een  zoon  van  profecy, 
Of  van  vertroofting,  die  ftaag  hing  aan  Paulus  zy 
Tot  dat  een  bitterheit  hun  nauwe  vriendfchap  fcheurde- 
Maar  Cyprus  zijne  dood  met  bitterheit  betreurde. 
Thans  zien  we  een  Biffchop  van  d'Efeziers  ftad  en  kerk, 
TiMOTHEus,  op  wien  dat  Paulus  't  heilig  merk 
Gedrukt  had  j  tot  zijn  reis-en  amptgenoot  verkooren  • 
Dien  't  boos  vermomt  gefpuis  in  't  laauwe  bloed  doet  fmooren. 
D  Upliender  Titus  volgt,  van  adelijk  geflacht. 
Die  Kreta,  door  zijn  leer,  tot  Chriftus  heeft  gebragt. 
Tot  hy,  bejaart  en  grijs,  daar  eindigd  zijne  dagen. 
Nu  ziet  men  Caves  pen  van  Dionys  gewaagen. 
De  kloeke  Raadsheer  in  ^t  Atheenfche  Areopaag. 
De  heiige  Klemens  volgt  ^  die  vafte  ftut  en  fchraag 
Van  Chriftus  Kerk,  gefticht  in  Romes  ruime  veften, 
V^uVr  ^^''v^^g^'  verjaagt  naar  andere  Geweften, 
Als  balling ,  voor  het  laatfte  een  prooi  word  voor  de  zee. 
De  Biflchop  SiMON,  die  de  Joodfche  ruft  erfvreê 
Zag  m  zijn  ftoel  geftoort,  door  Roomfche  wapenklanken, 
Zien  wy  gekruift,  als  een  van  Judaas  Koningsranken. 

^  Ig- 


I<i  N ATius ,  ZOO  vroom ,  zoo  heilig  van  bedrijf. 

Die  't  Antiochién^  als  Biflchop,  zijn  verblijf 

En  zetel  hielt ,  zien  wy  te  Kome  fel  verfcheiiren , 

Door  leeuwen ,  en  de  kerk  met  fmert  zijn  dood  betreuren. 

Nu  PoLYKARPUS  cens  op  't  moordtooneel  befchouwt. 

Maar  eerft  in  't  leven,  daar  hem  Smyrna  is  betrouwt. 

Om,  als  een  Godtsgezant,  het  Chriftenvolk  te  leeren: 

Geen  vlam,  hoe  fel  geftookt,  kon  zulk  een  gout verteeren. 

Thans  volgdd'Opziender van  d'Atheenfche  Kerk,  Quadraat, 

Wiens  deugd  zoo  heerlijk  bloeid' ,  tot  hy  word  uit  zijn  ftaat 

Geftüoten ,  en  ontzielt  door  wreede  moordgedrochtcn. 

jusTYN  de  iMartelaar,  zoo  hevig  aangevochten 

Van  Wijzen,  Joodcn,  en  d'aartsketter  Marcion, 

Op  wie  het  hoog  vernuft  altoos  de  zcege  won , 

Zien  we  ook  hier,op  zijn  beurt,voor 't  halsgerecht  vcrfchijncn. 

Nu  Ireneus  in  zijn  aart,  en  martelpijnen, 

Die  hy  in  't  Franfch  Lions  heeft  moedig  uitgedaan. 

Daar  hy,  vol  dapperheit,  opfteekt  de  zeegevaan. 

Eens  van  naby  bezien^  als  een  van  Chriftus  helden. 

Theophilus  bedrijf  zien  wy  vervolgens  melden 

Door  onzen  Schrijver,  als  Opzichter  van  de  Kerk 

In  Antiochièn,  daar  hy  dit  heilig  werk 

Met  zijne  dood  befluit,  waarfchijnlijkfl:  in  vrcdcn. 

Melita  volgt  daar  op,  zoo  vol  van  deugt,  en  zeden 

Die  't  Chnften  Harderfchap  vereifcht  en  waerdig  zijn. 

Pantenus  koomt  dan  voor,  geacht  een  Paleftijn, 

Die  ^t  Schoolbeftier  bekleed  in  't  groote  Alexandryen. 

Dan  zien  we  Klemens  wéér  in  die  bediening  wy'en. 

Als  ook  tot  Ouderling  ;  wiens  roem  en  heiligheid 

Word,  door  de  fchelle  Faam,eeuwe  in,  eeu  we  uit  verbreid. 

En  nooit  verflenfTen  zal  by  die  Geleerdheit  achten  5 

Wie  wraakt ,  om  kleine  feil ,  zoo  groot  een  Mans  gedachten  ? 

Tertulliamus,  van  Karthago  Ouderling, 

In  wien  geleerdheid  ,  deugd,  en  yver  t'zamen  ging, 

Verfchijnt  dan  op  den  rang  der  Oude  Kerkenvaders. 

Dan  zien  wc  Origenes  de  groote  wijsheidsaders 

Ontlluiten,  waar  door  hy  Godts  hemelwoord  verklaart. 

Schoon  zomwijl  zijne  leer  met  doling  gaat  gepaart. 

Thans  volgd  hem  Babylas,  wiens  nooit  gehoorde  wonderen. 

Na  zijne  dood  verricht,  de  waereldkreits  doordonderen, 

Dat  zelf  de  Godtsfpraak  van  Apol  getuigen  kan. 

De  Heiige  Cypriaan,  die  hoogbegaafde  Man, 

Die  in  Karthago  voor  zijns  Heeren  Kerke  flaafdc. 

En  d'armen ,  in  den  nood,  zoo  trouw  bezorgde  en  laafde, 

Koomt  dan  op  ^t  groot  tooneel,  tot  wy  hem  zienonthalft. 

Gregoor,  de  BifTchop^  toont  de  Schrijver  onvervalfcht , 

Na  zijne  Schrijvers,  als  een  groote  Wonderwerker. 

Straks  volgt  hem  Dionys,  een  treffelijk  verfterker 

Van     Chnftelijk  geloof,  by  monde  en  met  de  pen. 

Die  in  zijn  Biflchopsftad  befloot  zijn  levensren. 

Mijn  Zangheldin^  vermoeit  van  zoo  veel dappre Helden 
Die  zich  met  leer  en  bloed  voor  Chriftus  waarheid  ftelden. 
Te  volgen  op  het  fpoor,  hygt  naar  een  korte  ruft. 
Gelijk  de  zonnetoorts  in  't  pekel  word  geblufcht. 

Na 


Na  dat  haar  goude  glans  ons  halfrond  heeft  befcheeneri. 
Maar  wijl  zy  voor  een  tijd  van  droef  heid  haar  mag  fpeencn , 
En  dat  Vorfl:  Konstanty n  op  ^t  Schouwburg 'teerllverfchijnt 
Tot  hulp  van  Chriftus  Kerk,  die  aan  een  doodwond  quijnt 
Bevangt  haar  nieuwe  luft  om  haaren  ftreek  te  volgen.  ' 

De  Draak  had  fchier  de  Kerk  in  zijnen  ftroom  verzwolgen 
Die  hy  uit  zijnen  buik  de  Vrouw  fpoog  agter  na.  ' 
Maar  Godt,  wiens  wakende  oog,  zijn  Eigendom  flaatgaa, 
Doed  deezen  helfchen  poel  door  zijne  Zon  opdroo^en 
Hy  wifcht  de  traanen  van  zijn  Bruids  bekreeten  oogen , 
En  ftaatt  zijn  waarheid  door  het  Keizerlijk  gezag, 
btraks  hoortmen  't  vreugdgejuich,  voor 'tnaarerouwgeklae, 
in  t  Koomfche  Rijk  en  door  de  waereldkreitzen  klinken 
Men  ziet  den  Kruisgenoot  in  feeftgewaaden  blinken. 
Het  vallche  Godendom,  in  Romes  wal  geëert. 
En  aangebeeden,  ziet  zijn  tempels  omgekeert. 
Den  offerdienft  gewraakt,  d'altaaren  plat  getreeden; 
De  Beelden,  rijk  getooit,  gefloopt.  alle  afgods zeeden , 
Door  Keizerlijke  magt  verdelgt  en  uitgeroeit. 
Het  Heidenfch  Priefterfchap ,  dat  eeuwen  had  gebloeit. 
Word  hunnen  dienft  ontzegt,  in  fpijt  van  alle  Goden j 
Het  fchendig  bygeloof  van  wichlary  verboden. 
In  't  korti  het  Heidendom,  met  al  zijn  helfch  geweld 
Legt  voor  den  ftandert  van  het  kruisgeloof  gevelt. 

Nu  mogt  des  Heeren  Bruid,  door  zulk  een  zeegetekcn 
Gemoedigt^  weer  haar  hoofd  in  zeegepraal  opfteeken; 
iNu  lag  haar  vyandin  gekeetent  en  geboeit 
Voor  haare  voeten,  die  de  levenskracht  uitvloeit. 
En,  bleek  befturven,  naar  den  laatften  aam  moet  hijgen. 
J  erwijl  d  Orakels  zelfs  in  hunne  tempels  zwijgen.  ' 

Maar  ach  !  de  zegen ,  die  de  Kerk  zoo  rijk  genoot  3 
Waar  door  de  waereldfchat  geftort  wierd  in  haar  fchoot, 
Doorfteekt  haar  't  ingewand  ^  en  ftort  ze  in  zorgeloosheit 
De  kettery  breekt  door ,  de  heerfchzucht  toond  haar  boosheit 
En  fnoode  wraakluft,  die  de  kerk  zet  in  den  brand.  ' 
De  Tweedracht  fpeelt  haar  rolle,  en  fcheurd  deji liefdeband. 
De  moordkreet  word  gehoort ,  de  Broeder  tegens  Broeder* 
Gewapent,  vallen  op  elkander  veel  verwoeder, 
A]s  eer  de  felle  wolf  des  Heeren  kooi  befprong. 
Men  ziet  den  Harder,  die  zijn  Mcdeharder  dwong, 
Om  waarheids  voorftand,  flux  zijn  plaats  en  Kerk  te  ruime», 
t  Ontaarde  Ketterrot,  dat  lang  lag  op  zijn  luimen. 
Steekt  fier,  door  Arrius,  de  wreevelftandert  op. 
Men  valt  den  hemel  aan ,  fmijt  Jefus  van  den  top 
Derglory,  en  beftaat  zijn  Godtheid  aan  te  fchennen^ 
Men  vangt,  en  fpant  die  hem  voor  Oppergodt  erkennen. 
De  Geeft  der  Heerlijkheid,  de  Leider  van  de  Kerk, 
De  Zielvertroofter,  die  zijn  Goddelijke  merk 
Drukt  op  »t  verkooren  Volk,  die  Chriftus  woord  gelooven^ 
O  fchennis  i  zoekt  men  ook  zijn  Godlijkheit  t'ontrooven , 
En  roept,  met  open  keel  ,  dat  hy  Hechts  is  een  Kracht, 
Door  's  Vaders  fchepping ,  in  de  tijden  voortgebragt. 
Zoo  word  de  hemelleer  van  al  zijn  kracht  ontbonden^ 
Het  heilig  Doopzel  ftout  ontzenuwt  en  gefchondeoi 


Dat  in  den  Godtsnaam  van  den  Vader  cn  den  Zoon 
En  van  den  Hemelgeeft  gefchied ,  als  een  vertoon 
Dat  wy  zijnj  door  den  Doop,  tot  hunnen dienft geheiligt. 
En  5  rein  gewafTchen ,  voor  de  helfche  magt  geveiligt. 

Godts  gramfchapszabel  velt  ook  haaft  dien  trots  ter  neer 
Van  die  den  Zoone  niet  aanbidden  voor  den  Heer , 
Den  Godt  van  Ifraël ,  in  d'eeuwigheid  gebooren. 
Dit  konnen  we  in  't  vervolg  uit  onzen  Schrijver  hooren , 
Wanneer  wy  Juliaan^  die  *t  Chriftendom  verzaakt. 
Zien  ftijgen  op  den  throon,  terwijl  zijn  woede  blaakt. 
Om ,  door  een  nieuwen  weg  j  verwaaten  uit  te  rukken 
Den  telg  van  't  waar  Geloof.  Hy  wraakt  de  moordersftukken , 
En  wrcede  ftraffen  by  't  oud  Keizerdom  gebruikt. 
Waar  door  de  Chriftenduif  de  vlerken  zijn  gefnuikt. 
Hy  merkte  dat  het  bloed,  aan  allen  kant  vergooten 
Van  't  Kruisgenootfchap  ,  was  het  zaad  van  nieuwe  looten 
In  's  Heeren  planthof ,  en  de  dauw  tot  vruchtbaarheit 
Van  ^t  fpruitje  dat  noch  teer  in  d'aard  bedolven  leit. 
Dies  ftcit  hy  loosheit  en  gcfleepe  redeneering. 
Gelijk  een  Filozoof ,  te  werk  tot  zielverkeering. 
Hy  ftaaft  den  afgodsdienft ,  met  voorbeeld ^  pen  en  mond. 
Zoo  dat  Godts  waarheid  nooit  een  fterker  vyand  vond. 
Den  Chriften-grondflag  zag  men  ftoutlijk  ondermijnen. 

Maar  Godt  deede  echter  weer  die  nevels  haaft  verdwijnen. 
Na  dat  het  Kerkfchip  door  dees*  barning  was  gefolt. 
En  fel  geflingert  j  was  de  woede  eens  uitgeholt. 
Men  zag  de  Vreedezon  op  's  waerelds  kimmen  blikkeren , 
En  haare  ftraalen  op  het  kerkgewelfzel  flikkeren. 

Maarfpoedu,  Zangheldin,  volg  Gave  weêr  op 'tfpoor, 
Bcfchouw  de  later  rij  van  't  groote  Heldenkoor, 
De  Lichten ,  die  de  Kerk  befcheenen  met  haar  glanflen , 
En  fchraagden  onvermoeit  in  vreede-en  oorlogskanflen. 

Daar  ftapt  Eusebius,  die  groote  Held,  voor  uit, 
't  Orakel  van  zijne  eeuw,  die  Godts  verkooren  Bruid ^ 
Met  zijn  Betoogingen  van  't  Euangely  ftaafde. 
En  uit  de  zuivre  bron  der  hemelwijsheid  laafde  > 
Als  hy  haar  eerftmaal  tot  de  fprongen  had  geleid , 
En  tot  het  heldre  licht  der  Waarheid  voorbereit. 
Men  dank  dien  dappren  ook  voor  zijn  Hiftoryfchriften , 
t'Zaam  paerlen  aan  zijn  kroon,  en  goude  lettergiften. 
Hem  volgt  een  Flonkerftar  van  wijsheit,  Athanaas^ 
Die ,  in  den  heetften  brand  en  't  krijflchend  moordgeraas 
Van  't  Ariaansdom ,  al  hun  woeden  dorft  braveeren , 
En  't  giftig  ketterzaad  uit  's  Heeren  akker  weeren. 
Een  Kruisheld  voor  Godts  naam ,  die  alles  moedig  lijd  5 
Om  Jefus  Godheid ,  nooit  begonnen  in  den  tijd , 
Maar  hem  „  van  eeuwigheid ,  gemeen  met  zijnen  Vader 
En  Geeft,  te  fterken  door  zijn  groote  wijsheidsader, 
Waar  mee  hem  Godt  voorzag,  en  daar  zijn  heerlijk  werk 
Uit  vloeide;  een  volle  ftroom  voor  Chriftus  waare  Kerk: 
O  AthanasiuSj  wat  zaagt  gy  onwecrsvlaagen 
Neêrftorten  op  de  kruin  der  Kerke  in  uwe  dagen  J 
De  BifTchop  van  Poitiers^  de  heiige  Hilarius, 
Koomt  nu  ten  fchouwburg  op  met  d'Euangelykus 

Voor 


Voor  Chriftus  waare  Bruit ,  die  haar  met  Godtsvriicht  fterkte 

7nLl^'       Y'^l^"}       goedsvoorhla  „.  wS 
fc-n  moedig  tegenftont  den  fnooden  Arriaan. 
1  hans  treed  Basilius  weêr  op  de  Heldenbaan 
fi'^'  y^fiKnlecraarS;  in  de  waarheid  wel  bedreeven, 

Hooge  Schooien    en  al  wat  de  Grieken  fchreeven: 
Die  zelf  houd  briefverftand  met  Keizer  Juliaan 
Maar  die  dien  Vorft  met  kracht  ook  wel  dorft'tegenftaan , 
Wanneer  het  Chriftus  zuak  en  hemelwaarheid  raakte  ■ 
/ijn  borft  tot  aan  z.jn  dood  van  heilig  Geeftvuur  b'aakte 
Nu  koomt  zim  eroote  VnVnrl        u  Y  ^r,"""""^  o.aaKte. 
Van  NAZFANrpt     1  °^  n^'l'ge  Gregoor 

T  ^"  ^^^'"ANZEN,  als  aan  hem  geukt,  ons  voor 
In  Konftantijns-ftad  op  den  B.fllhopsftoeTLzee  e'"" 
Hoe  word  m  zijnen  tijd  het  Kerkfchip  niet^gefmeëten 

Houd  tr^     ' -^"^kr-"  Pifoór 

Hoe  ze  r  hlr  ft  hagchelijken  nood . 

Hoe  zeer  het  ftormweêr  ook  mag  bulderen,  en  loeiien 
CvRiLLus  zien  we  dan  in  Paleftina  bloeijen? 
Daar  hy,  als  BifTchop,  zit  in  Godts  Jerufalem, 
En  trouw  zyn  Kudde  weid  met  zijne  hardersftem. 
Terwij  zijn  wakkre  hand  den  ftaf  en  veder  voerde 

lot  voorftant  van  't  oprecht  en  Kathol.jk  geloof 
Milanen  kent  dien  Man,  daar  hy  't  gordijn Vfchoof 
Om  haar  vervallen  kerk  met  yve/te  hervormen 
Ho  TrlcKm  S>  •^'^'^  in  d-Arriaanfche  ftormen  • 

Weer  op  te  Se?  t  te  'l"^  "^lï^-ven. 

Zoo  leeFde  am^/oC?:"^^  to'i?ri::.fr'' ' 

D,e  als  een  heldre  ftar  noch  fchijnc  in ''s  waerelds  nacht 
Y,°'i'n?.L"'"**''"''       Salamis  bootzeerde, 
AlsBiffchop,  naarGodtsbeeld,  en  trouw  de  waarheid  leerde- 
Tot  hv'"  Vfche  °^  c.d>,,,^,n  door  verman  f' 

lot  hy ,  tfcheep  u,t  den  tijd  naar  's  hemels  haven  vaart 
Chrysostomüs,  de  Held,  die 't  groot  Kon ftantinopelen 
Gehoed  heeft  met  zijn  ftaf .  wiens  hert  men  nooit  zaïpopden" 
Wat  onweersbuijen  hem  ook  troffen  op  het  hoofd?^  ' 
Z  en  wy  hier  in  zijn  glans.    Geen  tijd  nog  nijd  verdooft 

Hoe  k  oekCrw      '^T     r te  fchifteni 
rioe  Kloek  verweerde  hy  de  zaak  van  Chriftus  kerk 

In  r"  'l^'f  "J'<«  vallen  mogt  te  fterk? 

En  hem  Eudoxia  in  bafungfchap  verdrijven-  ' 

Voor^'H.  rft^"'''''"°"'*u^"  ''i"'  '^'"^'^  befchrijven? 
Vol    voirm^'  7"  verandring  van  tooneel. 

Van  hen  te^T.^"  Zangeres,  om  ook  de  roUe  en  >t  deel 
Ter  vierdlr  J     7'^'  S'^"'  ""^         ^erk  zag  flonkeren 

AlLoBruf  ^^-l  vercfonkeren. 

Arnobius    geteelt  m  't  woeftrijk  Afrika 

GeSf     '  "^'d-dom,  tot  h?:  doörGodts  genai. 

Getrokken  wierd  uit  die  onzaalgeduifterniiTen. 

Wy  zien  hem  door  zijn  boek  die  vuile  fmettc  tiitwifrchen. 

Hier 


Hier  fterkt  hy  Chriftus  leer,  tot  dwalings  ondergang  j 
En  draagt  de  zeegevaan  op  d'Afriaanfche  ftang. 
Nu  volgt  Lactantius,  een  van  de  Leerelingen, 
Die  d'Afrikaner  en  zijn  wijsheidsfchool  aanhingen: 
Hoe  heerlijk  fchreef  hy ,  naar  welfpreekends  redenkunft 
Tot  waarheids  ftaving !  zulk  een  man  verdiend  de  gunft 
Van  Keizer  Konftantijn ,  om  Krifpus  t^onderwijzen  j 
De  waereld  moet  zijn  deugd  en  gaven  eeuwig  prijzen. 
Nu  zien  we  een  Paulus  weêr,  d'Apoftels  naamgenoot^ 
Zijn  volger  in  de  deugd  j  die  met  de  marteldood. 
Als  d'eerfte ,  Chriftus  leer  en  waarheid  heeft  verzegelt. 
Dan  volgt  Paus  Julius,  die  Romes  ftoel  geregelt. 
Vol  wakkren  y ver ,  naar  den  oorfprong ,  heeft  bekleedt. 
EusEBius,  die  al  zijn  zorgen  heeft  befteedt 
Om  ^s  Heeren  Tempel  in  Emifa  op  te  bouwen. 
Word  ops  gegunt  hier  in  zijn  leven  te  befchouwen. 
Thans  zien  wy  Ephrem  hier^  den  cfyr/Vr  bygenaamt , 
Zoo  vol  van  liefdegodts,  zoo  heilige  zoo  befaamt 
In  deugd,  rechtzinnigheit j  en  't  fterven  aan  de  waereld. 
Paus  Damasus,  wiens  deugd  heeft  Romes  ftoel  bepaerelt, 
In  Spanjen  opgewiegt ,  koomt  ons  dan  voor  het  oog. 
Dan  Amphilochius,  die  nooit  zijn  kniën  boog 
Voor  's  ketters  afgod,  maar  de  waarheid  trouw  bewaarde. 
Die  't  Kerkenvaderdom  aan  Konftantijn  verklaarde. 
Mijn  Zangfter  ziet  het  end  van  Caves  Vaderrol, 
Gregoor,  de  Biflchop,  maakt  haar  ruime  reekskring  vol. 
Die  Nyfla  heeft  gefticht  met  woord,  en  keur  van  boeken j 
Noch  over  voor  de  geen ,  die  waare  wijsheid  zoeken. 

O  Cave,  wakkre  Man,  vermaarde  Letterheld, 
Wie  roemt  naar  waarde  uw  Werk  ?  gy  draaft  in  't  heilig  veld , 
Van  zulk  een  ruimen  kreits,  om  waarheid  op  te  fpooren. 
Hoe  vaft  zet  gy  den  ploeg ,  hoe  diep  maakt  gy  uw  vooren, 
Op  dat  gy  't  barre  land  wel  t'ondertt  boven  haalt ! 
Hoe  nauw  begluurt  gy  't  al  daar  eenig  licht  uit  ftraalt. 
Om ,  in  een  twijfelftant ,  de  waarheid  t*onderkennen ! 
Wy  zien  u  onvermoeit  door  ftronkelwegen  rennen , 
Of  bruiftchen  door  een  vloed  daar  gy  het  ys  eerft  breekt  i 
Wie  wraakt  dat  ge  op  uw  fteng  de  zeegewimpel  fteekt, 
Wijl  niemant  d'oudheidsftant  zoo  klaar  heeft  opgedolven, 
Uit  Schriften  door  den  tijd  geknaagt,  of  in  de  golven 
Door  't  pekel  half  vergaan,  of  fchaars  tot  ons  gebrogt. 
Die  uwe  naerftigheid  met  yver  heeft  doorzocht. 
En  vlijtig  uitgepluift,  door  nacht  en  dag  te  flaaven» 
Beroemde  Cave,  ^t  pronk  der  Britfche  Letterbraaven , 
Uw  naam  worde  altoos  in  Britanjes  Kerk  gedacht. 
En  fterve  nimmer  daar  men  deugd  en  wijsheit  acht. 
Schoon  zelf  uw  hooge  geeft  in  Schriftgeheimeniflen  ^ 
Daar  kerkgefchil  op  valt,  het  rechte  wit  mogt  miflen. 
Zulks  kreukt  uwe  achting  niet.  wie  doolt  niet  ergens  in 
Wijl     dooien  menfchlijk  is  ?  Wie  vatte  altoos  den  zin 
Der  Hemeltolken  j  en  de  kracht  van  hunne  reden , 
Wanneer  zy  't  ketterdom  van  hunnen  tijd  beftreden  ? 
Wy  dulden  in  uw  werk,  ó  Licht  van  Engeland, 
Daar  gy  't  met  Neêrlandfch  Kerk  't  niet  eens  zijt  in  verftand. 


Hoe  Pan  lus  leert  dat  Godt  den  menfch  van  fchuld  wil  flaakeil. 
Maar  wil,  geleerde  Man,  ook     vrf  beftaan  nietwraakert 
L)at  u  een  Letterheld  van  Neerland  't  ftuk  betwift^ 
En  wijze  u  zedig  aan  waar  in  gy  zijt  vergift. 
Hoor  Wits,  de  Godtgeleerde ,  in  zijne  redeneering 
Zoo  krachtig ,  zoo  doorkneed    zoo  bondig ,  tot  beweering 
Dat  Chnftiis  Bloed  alleen,  omhelft  door  't  waar  Geloof 
Ons  vrymaakt,  dat  wy  niet  zijn  eeuwiglijk  ten  roof,  ' 
Voor  s  duive  s  tand  en  poot,  m  zijne  helfpelonken. 

Uklon  7."r  ^'"^      ^^^^^  ^^"^^^^^-^  gefchonken 

U  it  loutre  liefde ,  tot  hun  losgeld  van  de  ftraf , 

dat  Godt  om  dien  prijs  hen  hunne  fchuld  vereaf : 

Maar  n,et  zelf  on.  't  Geloof,dat  zulk  een  goed  aanvaarde: 

m  no^  '  A  1^  u     X''  ^^^''^  heil  verklaarde. 

LJit  nodig  ftuk  heeft  Wits  gedolven  uit  den  grond  " 

in  den  top  gehaalt,  op  dat  die  Grondzuil  ftont 
Onwrikbaar  voor  de  Kerk,  naar  Godts  gewijde  Orakels 
-Hoe  nodig  waakt  men  als  den  reeks  der  goude  fchakels 
Van  s  menfchen  zaligheit  gequetft  word  en  gefcheurt» 
Als  in  den  ringmuur  zelf  der  Kerkkreits  word  befpeurt, 
In  t  overzeefche  Kijk,  dat  wijdvermaarde  Mannen 
Het  hgte  onvoedzaam  kaf  niet  uit  het  koren  wannen. 
Ue  l^erk  roeme  eeuwig  dan  de  deugd  en  pen  van  Wits, 
W  lens  naam  nooit  word  gekrenkt  door  's  boosheids  fcherpe  flits  • 

Maar  dat  ook  Nederland  den  wakkren  Tolk  gedenke, 
ri!.  ."lJ^^^  dankbaarheit  voor  zijne  vlijt  befchenke, 
Ciu^lr  A       t^.^^'^en  werk  zoo  loflijk  heeft  vertaalt. 

w  Jur  ^""^''^ï^''  g^^"s  op  't  hoofd  van  Bo R  weêrftraalt , 
T^fnoTvr  ^^^'^  ^^'^     Z^yft'  ^i^'  door  zijn  yver 

l^angs  tfpoor  zijns  Oudooms  draaft,  des  Lands  Hiftoryfchrijver. 


F.  HALMA. 


Voor- 


Voorreeden  VQor  de  volgende  Inleydihg. 

AandenLeser. 

\Et  oogmerk  van  de  volgende  Inleyding  is  enkelïjk  om  den 
Leejer  een  beknopt  vertoog  van  den  toeft ant  der  faken  in 
de  voorige  t^d-beurten  der  Kerke  te  geven ^  en  daar  in  te 
doen  fien^  langs  welke  'trappen  de  Euangeltjcheftaatzy 
ingevoerd  y  en  wat  middelen  Godin  alle  eeuwen  gebruikt 

  hebbe ,  om  de  menfchen  op  de  paden  van  godsdu  nftigheyt 

en  deugd  te  leydcn,  In  de  kindsheyt  van  de  wereld  ^  leerde  Hy  de  men- 
fchen door  de  voorfchriften  van  de  Natuur ,  en  degemeene  kennijfen  van 
goeden  quaad  (to  arpe^êuTaTov  vo'jwipcv ,  de oiidfte  wet ,  alsfe  Philo  [a\  jioe?nd) 
door  levendige  god- fpr  aken ,  en  groote  voor  beelden  van  godfaligheyt  door- 
dien hy  de.Heylige  Kwarts-vader s  {gelyk  Chryfoftomus  [^J  aanmerkt') 
verwekte  als  Voogden  van  alle  andere  menfchen  ,  die  door  hungodsdien^ 
fiig  leven  anderen  in  de  oefening  van  deugd  opvoedden ,  en  als  Geneesmee^ 
fiers  bequaam  z>yn  Jouden  om  de  gemoederen  van  die,  welke  met  misda- 
den bejmet  en  over  kopen  waren,  te  gene  e  (en.  Naderhand,  feyd  hy, 
wanneer  Hy  hun  genoegzame  blaken  van  fijn  forgyoor  hun  welft  and  en 
gelukfaligheyt  ^  door  vee  Ie  voorbeelden  van  fijne  wyfè  en  weldadige  voor- 
fienigheyt  over  hen  in  Egypten  en  in  het  land  Canadn  ^gegeeven  had ,  na- 
derhand, feg  ik  5  gaf  hy  htm  Tropheten ,  die  tekenen  en  wonderen  dee- 
den,  en  bewees  op  andere  ^  ja  ontelbare  wijfen fijne goedertierenheyt  aan 
hen.  Maar  ten  laatften  ,  als  God  fag ,  dat  alle  defe  middelen  5  van 
Aards-vaders ,  tropheten  .wonderwerken,  en  geduurige  waarfchouwin- 
gen  en  jirajfen  in  de  wereld  geoefend ,  fiiet  genoegz^aam  waren  ^  gaf Hy  het 
^laatfie  en  hoogHe  bewys  van  fijne  liefde  en  goedertierenheyt  tot  hetmen- 
fchelyke  gejlagt ,  fendende  uyt  fijn  eygen  fchoot  fijn  e  enig-ge  boor  en  Soon , 
den  Genees- meeftcr  dér  zielen  en  der  ligcha- 
men,  die  de  geft altenis  van  een  dienft-knegt  aanneemende,  en  van  een 
CHaagd  geboren  ziende ,  inde  wereld  omgewandeld ,  en  onfe  finertenen 
krankheden  gedragen  heeft ,  op  dat  hy  de  men  fiche  lijke  fiatuur  van  den 
laft  en  het  gewigt  der  fonden  verloft  hebbende ,  tot  het  eeuwige  leven 
verhoogen  fóude.  Een  kort  verhaal  van  dit  alles  is  het  gronte  oogmerk 
■uun  cie  nuuji-  ouCgende  verbande Ung ,  daar  de  Lefier  ligtelijk  in fien fial,  dat 
ik  heb  aangetekend ,  niet  al  waf  er  konde ,  maar  alleen ,  wat  tot  het  eynde 
dat  ik  beoogde ,  nodig  was  ge  feyd  te  worden.  Het  is  ontworpen  in  een 
gelegentheyt  van  tijd^  die  meer  belet  gaf  ^  dan  wel  een  fioffe  van  fuiken 
natuur  vereyfchte  j  welk  indien  ik  de  tijd  nam  den  Leef  er  te  vertoonen, 
foude  ik  mogelijk  fagter  gehandeld  en  minder  berijpt  worden.  Maar 
hoe  het  ook  is,  het  word  des  Lejers  goedheyt  en  opregtigheyt  onder- 
worpen, 

W.  CAVE. 

(4)  Lib.de  Abrah.p.'i')0.    (b)  Chryfoft.Hom.ij.in  Genef.Tom.  i.p.iS^^. 


Aanwijfer  der  Hoofdfiukken  van  de  volgende  Inleyding. 
»  Eerste  Afdeeling. 

Van  de  Beftiering  der  Kerke  ten  tijde  van  de  Aarts-vaderen. 

Tweede  Afdeeling. 
Van  de  Beftiering  en  toeftant  der  Kerke,  onder  de  Mofaifché  bedeeling.  3  3 

Derde  Afdeeling. 
Van  de  ftaat  der  Kerke  onder  het  Euangelium.  67. 


Pag. 


EEN 


Pag.  ï 

EEN  VERTOOG 

Van  de  drie  groot e 

BEDEELINGEN 

DER 

KERKE, 

O  NU E  R  H  E 

Patriarchen.  Mofes  en  het  EuangeHum, 

Z  Y  N  D  E 
'mteyding  tot  het  geheele  iverk. 


Van  dc  bcftiering  der  Kerke  ten  tijde  van  de  Aarts-Vaderen.' 

geheim  en  beduUTSelFs  n!^^^^^^ 

den.  Wetten  oMZtf  ïlr.j  Befmjdems  wanneer  en  waarom  gebo- 
■was.  OperhZZ-  fu'^'i'"'-!^-  f^'^danighmofenbarenéen/} 
JkinzSeld    Z  '"■'i'^i'"^"  «atuurm^  en  hoeverre  gefegt  i 

"Itien  Z  btZooTfbrïlT^Kut  ''"'^T^'^^''  Gods-dienji.  ''Der 
duurt-  'Der£n^2to^'  J'^':^^^'^^  «yke  ,  hoe  lang  die  hebbe  ^e. 
den  ^e  i  Z  ll  /  ^°''^fT  T^'^^'^'-  Oor/rong  der  Drl 
'..oorden   ti  lZ7        S^dMige  vergadering^,    'kat  door  de 

:  tJnTengAl^^^^^  m!de,edi„aal 
in  welke  ievallen  Ltf  J  ■       ^  ^"efterfchaf  des  eerji-gebooreneu ; 

dïn^W^  ^T^"-"""  Adam^  Ca.ns  en  Abels  offerhan- 
WA^^t/^Vrff '^^'^^^W'.  en  waarom.  Seths  XL  !" 
leerdbeyt  en  godfabgheyt.    'Be  gedaante  der  Kerk  ten  ttjde  van  Enfs. 

^  H,e 


INLEYDINGS 
Hoe  die  woorden  te  verjlaan  :  Doe  begonmen  den  Naam  des  HEÈ- 
REN  aan  te  roepen.  Geen  afgodery  voor  de  Sond-vloed.  De  Soneii 
Gods  5  wie  die  waren.  Het  groot  verderf  des  Godsdienfis  ten  tijde 
van  Jared.  Enochs  godfalighcyt  j  en  wandeling  met  God.  ^e/Selft 
wegneming  ^  hoedanig  die  geweeft  zy.  Noachs  weergaloofe  beyligheyt  j 
en  naiiw-ge/etheyt  in  een  boofe  eeuw.  ( Trint  van  de  menfchen  dier 
tijd. )  'iJe/Selfs  bewaring  voor  den  Sond-vloed.  Gods  verbond  met 
hem.  Wie  de  ouder  broeder  was  ^  Scm  of  Japliet.  Wanneer  en  waar- 
om de  talen  verward  zijn.  Abrahams  afgodery  en  bekeering.  T)ejfelfs 
tiytmuntende  godsdienfiigheyt  in  verfcheiden  faken  getoont.  Gods  ver- 
bond met  hem  aangaande  den  Meffias.  Ifaacs  en  ]acobs  godvrugtig- 
heyt.  Jacobs  fegening  der  twaalf ftammen  j  en  voorfegging  van  den 
Meflias.  De  buyten-reexe  Vaders  onder  die  bedeeling.  Wie  Melchi- 
zedek  was  j  en  waarin  een  voorbeeld  van  Chriftus.  Job  :  dejfelfs 
Naamj  Landfchap,  Gejlagte  ^  Staat  j  Gods-dienfl  en  tijden.  Wan- 
neer defelve  ge  leeft  hebbe.  Een  aanmerking  over  den  Godsdienft  der 
eerfte  wereld   en  dej^elfs  over  een  komft  met  de  Qhriftelijke. 

Od ,  die  voortijds  veelmaal  en  of  veeier ley  wtjfe  tot 
de  Vaderen  gejproken  heeft  door  de  ^ropheten ,  heeft  in 
defe  laatfte  dagen  tot  ons  gejproken  door  ftjn  Soon  (a) : 
Want  hebbende  den  menfch  gefchapen  tot  de  voor- 
treflijkfte  eynden ,  om  fijnen  Maker  te  beminnen ,  tc 
dienen  en  te  genieten  ,  heeft  hy  in  alle  eeuwen  be- 
forgt,  dat  defelve,  door  verfcheydcn  openbaringen  fijnes willens ,  mogt' 
bewuft  zijn  van  Hjn  pligt,  en  hem  worden  behud  gemaakt  wat  goed 
was ,  en  wat  de  He  ere  van  hem  eyfchte ,  tot  dat ,  wanneer  alle  andere  we- 

fen  tot  herftelling  en  geluk^igheyt  der  menfchelijke  natuur  te  fwaken 
ragreloos  bevonden  wierden ,  het  God  behaagt  heeft  alle  de  vorige  be- 
,    -     deelmgen  met  de  openbaring  van  lijn  Soon  te  kroonen  en  te  befluyten. 
Eiias^/ra-"  Onder  de  Joden        is  een  oude  overlevering  van  het  Imys  van  Eliasy 
kende  het  dat  de  Wereld  duur  en  fal  fes  duy  zend  jaren  ^  welke  fy  dus  uytrekenen : 
dc  wereld.  ^"^^  ^^'^^  m'jsSt*  '3»  :  mm  D^aSx  '3»  :  inn  d^ijSk  'j»  dat  is ,  twee  duyfend 
jaren  ledig ,  (  alfo  van  die  eerfte  eeuwen  der  wereld  weynig  aangetekend 
is )  twee  duyfend  jaren  de  Wet ,  en  twee  duyfend  jaren  de  dagen  van  den 
Meffias.    Een  overlevering ,  die ,  fofe  nergens  anders  toe  dient ,  ons  eg- 
hu"!hou^^  ter  een  leer  gepafte  verdeeling  geeft  van  de  verfcheyden  eeuwen  en  tijd- 
dine  d«    beurten  der  Kerke ,  die  onder  driederley  huyshouding  ten  tijde  van  de  Pa- 
triarchen ,  van  Mof  es  en  het  Euangelium  kan  worden  aangemerkt.  Een 
korte  befchouwing  van  de  twee  eerfte  fal  ons  een  groot  voordeel  toe- 
brene;en  in  de  bevatting  van  de  laatfte ,  de  nieuwe  en  beter  bedeeling , 
die  öod  aan  de  wereld  verleend  heeft. 

II.  Der  Aarts-V aderen  eeuw ,  mn  -n»  gelijkfe  van  de  Joden  genoemt 
word  5  dat  is ,  de  ledige  dagen  ^  begint  met  het  begin  der  wereld ,  en 
duurt  tot  op  het  geven  van  dc  Wet  op  den  berg  Sinai.  Onder  die  be- 
_iadden  na-  deeling  wai'cu  de  wetten  ,  die  God  tot  oeffenin^  van  den  Godsdienft 
ingcftJidT  beftiering  van  fijn  Kerk  gaf,  of  natuurlijke  of  ingeftelde.  Natmtr- 
wctten.  lijke  Wetten  zijn  die  ingeborene  kennis  en  grond-regulen ,  't  fy  fe  alleen 
w"den''  befchouwing  ,  of  ook  tot  te  werkftclling  ftrekten  ,  met  welke  elk 
bcfchrcvcn.  meufch  in  de  wereld  komende  geboren  word  j  die  algemeene  bevattin- 
gen van  deugd  en  godsdienft  ,  die  frincipajufti  ^  decori  j  de  eerfte 

gronden 

{a)  Heh.  I.  I.    {h)  Talm.  Tr'a^.  Sanhedr.  cap.  Halec  Cr  al  tin.  Vide  Men^c  Bqji  FM 
de  repm-en,  lib.  ^  c^p,      cr  Concil  Quffl.  i^o.  in  Gentf. 


De  oTerle- 
vdring  van 


Kerk. 


Der  Aarts- 

Vaderen 
eeuw  be- 
paald. 
Hac 


Early  European  Books,  Copyright  ©  201  1  ProQuest  LLC. 

Images  reproduced  by  courtesy  of  Koninklijke  Bibliotheek,  Den  Haag. 

1 46  A  1 5 


EERSTE  AFDEELING.  3 


gmideavan  't  geen  regt  en  betamelijk  is,  welke  in  des  menfc  hen  eemoed 
van  namren  plaats  hebben,  en  aan^delTelfs  reden  met  dc^e  fen^oX^ 
voorkomen,  gebiedende  't  geen  regt  en  eerlijk  ,  en  verbie/enrUv^  ^ 
q.md  en  onbetomelyk  is.  In  fulkfniet  alleci  't^e^S  It  \fZ 
goed  IS  omhelsd,  en  't  geen  quaad  ,s  gefchuwt  moe? worden,  maarook 
in  befondere  gevallen  van  pW-oetenmg  ,  na  dit  defelve  met  het  na 
ftmrlyk  hgt  overeenkomen  of  daar  van  verfchillen,  en  %  uytftrekt  ?m 
fodamge  fiken  ,  die  haar  gefag  en  waardye  niet  van  ec^e  VS-  °e 

Su^t  voorgerchrcven,  ens,„.« 

bruyk  van  fnn  reden  komt.  Dafer  nu  fulke  Wettenen  grond-reeuin  n  r, 
Inf  ft"  ^^"^  van  naturen  ingeplantzijn,  is  kenCr  uSrerke'.r." 

menfchen  toeftemming,  en  de  algemeene  bevinding  de  gehecle  wereld  "<";'^^=- 
Waar  komt  het  anders  van  daan,  dat  godllofe  menfcher  de 
.  Hevdenen  felfs   na  het  bedri  f  van  grove  fonden  ,  die  het  geweten  .!^J^^^'^ 

frS      u  uu^'  'Z  henfelven  van  eenige  wet  of  phgtsvoorfchrift  se 
Ichonden  te  hebben  bewuft  zijn?  Maar  wat  Wet  kan  3,r  yiin  j 
l^chi^veneengeopenb^^^^^ 

h^m  »bore^  ri'V'"""'     ingeborens  wet  der  nature  zijn  ,  dk  met 

WetlietenÜbenSTnatTreleil^^^^  "'^^'1'"  ' 
k.gt  en  uvtftrekking  van  ZLtl^l^ll^ri\'^J^^^J^^^^^ 
dd-elve)  ded.ngen  d,edermt  ^ij„,  defe  de  fVet niet hebbende  ^hZ 
felven  een  wet ,  als  dte  betoonen  het  werk  der  Wet  gefchreven  Tfmnne 
herten  hunne  confcwme  mede  getuygende  ,  endegedagten  (J  TZ 
redenkavehngen  van  hunne  gemoederen)  onder  ma%andere} ^Z^ Z 

over  en  weder  )  henbefihuldigende,  of  ook  ontfchuldigende'  dit  is 
hoewel  fy  met  hadden  een  gefchrevene  wet  ,  gelijk  de  loden  eer  1 1- 
Knf  g^'^i'.  «"^yn°g  heden  hebben,  egter leden  fy,  do«  hujvan 
wSeÖ  'r^'°."'''J  beginfelen  dl  felve  dadeV,  en  fteld^n  të 
Tdcwr  hunn?  ^  ?  A  gefchrevene  Wet  behelfd  en  gebied;  toonen- 
eLd^n  nm.H  ^  ^t^'  ^^^"'6^=  algemeene  bevatting  van 

V  ''"""^  ingefchrevcn  was  ;  En  daar  van  leeft 

onde  hoSen  f '^^'^  ^T^^T-  ^^"^  nadatfydienatuurlijke  wetteen  of 
dêeltfe  H  °^  overtreden ,  fpreekt  de  confcientie  hen  vry ,  of  veroor- 
Sf  kin^r  T         ^''\^'  '  dat  God\  felfs  in  dehSet^ 

^Ite  kmdsheyt  van  de  wereld ,  Cain  op  de  waarheit  van  dien,  als  een C^'"- 

rL'/'/?.L^r°^^  '""  ''«'^'«"'i       '  beriep:  fFaarom  (d)  Jijt 

wd  doet^"  ""T""  t  vervaUen  ?  ijfer  niet ,  indien  gy 

^elam  en  HeflirV-^'- J'l'''  wandelenmet  een  aan! 

eenaam  en  lieflijk  geFaat ,  het  befte  blijk  van  een  gemoed,  dat  door  de 
bewuftheyd  van  fijn  pligt  te  hebben  gedaan  geruftl) :  en  fo gynietwel 
en  doet  definde  legt  am  de  deur  (Ie  ftraf  3er  fonden  is  gereed  om  u 
op  de  hielen  te  volgen,  en  de  confcientie,  als  een  dienaar  van  de  wraak 

^  s  .  ,  ^  ^  fal 

W        2:14.15.    (rf)  Gm.^-.e.y. 


^  INLEYDINGS 
Hebben  by  fal  u  aclitcrvolgeii  èn  jagen ).  Door  defe  wetten  wierd  het  menfchdom 
natwedui-  voornamelijk  beftierd  in  de  eerfte  eeuwen  van  de  wereld,  alfo'er  byna 
'"'"'^'name  twee  duyfcnd  jaren  lang  geen  andere  vaftgeftelde  en  ftand-gnjpende  re- 
hjk plaats'  gelen  voor  's  menfchen  pligten  waren,  dan  't  geen  de  wet  der^natiuu' 
s^^'^'i-     voorfchreef ,  en  defe  grond-beginfelen  van  deugd  en  fonde ,  van  t  gene 

eerlijk  en  billijk  was,  die  in  het  herte  vaneen  iegelijk  nienlch  uigefchrc- 

Defevcn  ^^lïL"^  Dc  Joden  maken  meermaals  gewag  (e)  van  eenige  befonderege- 
gcbodcn  boden  ten  getale  van  fiven  ,  welke  fy  noemen  nij  «oa  mso  ,  de  gebodm 
""'"n^";  van  de  Sonen  Noachs  y  van  welke  y^j  waren  gegeven  aan  f^dam  en  fijne 
Bcn  ^'^^^  j^-j^^g^^j^  ^  i-iet  Jèvende  aan  Noach  ,  die  fy  aldus  optellen,  't  Eerfte 
was  nu  mi3;r  S;?,  rakende  den  godsdienjl  aan  vreemde  y  dat  fy  geen  godlij- 
ke  eer  fouden  bewijfen  aan  de  afgoden ,  of  goden  der  Heydenen ,  over- 
eenkomende met  de  twee  eerfte  geboden  van  de  Wet  der  thien  geboden: 
(ƒ)  Gy  en  fult  geen  andere  Goden  voor  mijn  aangefigte  hebben,  Gy  en 
fitlt  u  geen  gefneden  beeld  „  nog  eenige  ge  lij  kenijfe  maken  van  't  geen  dat 
boven  in  den  hemel  is ,  nog  van  geen  dat  onder  op  der  aarde  is,  nog  van 
V  geen  dat  inde  wateren  onder  der  aarde  is.  Gy  en  fult  u  voor  die  niet 
buygen:,  nog  haar  dienen:  Want  e.  f.  v.^  Van  het  overtreden  defer  Wet 
ontfchuldigt  hem  op  een  deftige  wijfe  Job  ,  een  van  de  Aarts- Vaders  , 
die  onder  die  bedeeling  geleeft  heeft,  wanneer  hy  van  de  eer  aan  de  lich- 
ten des  hemels  (de  groote  ,  indien  niet  de  eenige  afgodery  van  die 
vroegere  eeuwen)  fegt:  {£)  Sooik  het  licht  aangejïen  heb  wanneer  het 
fcheen^  of  de  CHane  heerlijk  voortgaande  ,  ende  mijn  herte  verlokt  is 
geweeji  in  het  verborgen,  dat  mijne  hand  mijnenmond gekuft heeft ;  "Dat 
ware  ook  een  müdaat  by  den  rigter  ,  want  ikfoude  den  God  van  boven 
verfaakt  hebben.  Het  tweede  was  o»n  noia  bp,  rakende  het  fegenen^  of 
eer  en  van  den  Kaam:,  dat  fy  den  Name  Gods  niet  fouden  lafteren.  Op 
defe  wet  fag  Job ,  wanneer  hy  fo  forgvuldig  fijne  kinderen  heyligde ,  en 
des  morgens  opftond,  om  de  godlijke  Majefteyt  met  hen  te  verfoenen: 
Mijfchieny  feydhy,  hebben  mijne  kinderen  gefondigt ,  enGodinJoun 
herte  gefegent.  Het  derde  was  d^dt  naia»  b;? ,  rakende  het  vergieten 
van  bloed  y  verbiedende  den  doodflag  een  wet  ,  die  na  de  Sondvloed 
is  vernieuwt >  op  welke  mogelijk j^ö?  gcoogt  heeft,  wanneer  hyhemfel- 
ven  ontfchuldigt ,  dat  hy  (f)  niet  is  verblijd  geweeji  in  de  verdrukkinge 
fijne s  haters  ,  nog  hemfelven  opgewekt  heeft  j,  als  het  quaad  hem  vond. 
Edog  was  alle  uytftorting  van  's  menfchen  bloed  door  defe  wet  niet  ver- 
boden, nadien  in  eenige  gevallen  doot-ftraffen  tot  bewaring  van  demen- 
fchelijke  byeen wooning  felfs  noodfakelijk  waren ,  maar  alleenlijk ,  dat 
niemand  het  bloed  van  een  onfchuldigen  vesgieten,  of  eygen  wraak  oef- 
fenen  mogt ,  buyten  't  bevel  van  hem ,  die  openbaar  gefig  had.  Het 
4;  vierde  was  '"^bi  ,  rakende  de  ontdekking  van  iemands  fchaamte , 
tegen  onreynigheyt  en  overfpel  ,  onwettelijke  huwelijken  ,  en  blocd- 
fchendige  vermengingen  :  So  mijn  hert ,  feyd  Job  in  fijn  verdediging , 
(Ji)  verlokt  is  geweeji  tot  een  vrouwe  ,  of  ik  aan  mijnes  naajiens  deure 
geloert  heb :  So  moet  mijn  huysvrouw ,  ^c.  want  dat  is  een  fchandelijke 
y.  daad  ,  en  het  is  een  misdaad  ( ftraf  baar  ^  by  de  rigter  en.  Het  vijfde 
was  Siin  Sy,  rakende  diefjial  en  rovery  j  het  aanvallen  op  het  regt  en 
eyf^endom  van  een  ander  j  het  fchenden  van  onderhandelingen  en  ver- 
^  bonden 3 

(e)  Gem.  Bahyl. Tit.  Sanhcdr.  cap.  y.fol.  56.  Maimon. Tra^.  MeUk^cap.  9-  ^  al^^ipaffim 
apud  Judaos.  Vide  Seld.  de  jure  N.  Cr  G.  l.  i.  c.  10,  O-  de  Sjnedr.  Vol.\-  c.  i. 
(ƒ)  £^.20.3. 4.5.    {g)        31.2^.27.28.    (/,)  M.c.i.^.    (O  iM.c.  ^l.i^, 
IkJ  ï^/W.t:.  31.5.10.11. 


EERSTE  AFDEELING.  5 
bonden  j  het  verdraayen  van  iemands  woorden  en  beloften  5  het  bedrie- 
gen van  iemand  door  loosheyt  ,  leugenen  ,  of  andere  qiiade  konftert. 
van  allen  defenregtvecrdigd>^hemfelven,  feggcnde;  (/)  T>athymet 
^etydelheyt  omgegaan,  nogf^nen  voet  tot  bedriegerygefnelt en  had-,  T>at 
Jijngang  niet  iiyt  den  weg  geweken  was-,  Jïjn  her  te  fijne  oogen  niet  en  was 
nagevolgd  ,  nog  aan  Jijne  banden  yets  had  aangekleefd.  En  elders  (jn) 
Klaagt  hy  over  de  ongercgtigheyt  fijner  tijden  ,  dat'er  waren ,  die  de 
lantpalen  aantafteden  de  kudde  roofden  ende  weydden  ;  den  efel  der 
weefin  weg  dreven  i  den  ojfe  eener  weduwe  te  pand  najnen-,  den  nood- 
fftjgen  deden  wijken  uyt  den  weg',  de  elendige  des  Lands  fi^  f  Camen 
ideden^  verfteken  ,  e.  f  v.  n^tfesde  was  o.nn  ,  rakende  bet  , 
rtgte ,  of  de  bediening  van  regt  en  geregtigheyd ,  dat  Ri-ters  en  Over- 
\tZZt"f'''T^f  geftelt^vofdeS/omde  bur|erUjke  gjfd- 
fen    en  .  cc  '^?     ^"""^'^         Tcgccvcn,  over  verfchiften  tc  vonnif- 

tijden  lodanige  geweeftzijn,  fchijntklaarlijk  te  Wijken  uyt  'VS^  daar 
J0t?m  een  hoofdftuk  (n)  tweemaal  van  fpreekt,  de  veroordeelde 
rar  """"^^^l  verklaren ,  en  wy  met  regt  vertalen  ,  een  misdaad 
Ufrafweerdig)  by  den  rigter.  Het  fevende  en  laatftewas  -nn  p  V  V 
rakende  het  hd  van  eenig  levendig  fihepfel,  dat  is,  gelijk  God  het  in  fijn 
gebod  aan  Noach  iiytdrukt ,  dat  fy  geen  bloed ,  of  vleefih  met  fijn  fïele , 
aat  18 ,  fijnen  bloede  fouden  eet  en.  JJ  J'^'^y 

A^fy^A  ^^^^  ^^^^"^'o  door  een  ftatelijk  en  uyterlijk  voorllel  aan  dcNietuyt«r. 
^^aJ^TV^"^'      Sond-vloet  in  't  befonder  overgegeven  zijn  rRe-'*^'?-" 
Kn^lf  ^"^^"^^     ^^^^^^^")  niet  feggeifr'my  aaigailde 

dert^t'^reeT^^^^^^^  (hetkatlle  aUeenliji  uytW 

Sriftel   ikS,^^  en  merktekenen  be'helfen  van  die natuurlyll voor: ^Sf" 
«iker  e^Jli  af        ^"''^  «den  ingedrukt  zijn :  Want  wat  is  betame- r-*' ^« 
«i„    en  redelijker  ,  en  meer  overeenftemmenée  met  de  cerfte  bevattin- 
gen  en  kennis  onfer  fielen,  dan  dat  wy  God  alleen  dienenen  aanbidden  wdkoader 
alszijndede  Auteur  van  ons  wefen,  en  de  fonteyne  van  onfe  eelukfa'^^T'' 
ligheyt,  en  dat  wy  den  luyfter  van  fijn  onmededeelbare  volmaakthe^" 
den  tot  geen  fchepfel  over  brengen  ?  Dat  wy  groote  gedagten  hebben 
van  Ood  ,  fodamge  die  de  grootheyt  en  majcfteyt  van  fijn  wefen  be- 
taamt J  Dat  wy  ons  onthouden  van  iemand  te  verongelijken,  fijn  reet 
W„  T".'-  T  ^°°''5egten  te  verbreken,  en  veelmeer  vanopiemanSs 
vXn%  T>       "^-"^'^  ffS^"'".S  '^'^^y  ^^ereld  hebben  ,  aan  tc 

7iin   ;„  if  ""^^  ""'^  onderhandelijigen  opregt  en  rcKveerdig 

Sr'v^?  f  enmenfchen  doen  ,  gelijk  wy  wilFen  daf  defelvc  ons  doen  ? 
Inft  ^  l^rï  f."  ™^':'g  leven,  en  door  ongebondene  en  uytfporige 
Hiir  !"!  YJfefehejijkheden ons  niet  befondigen  tegen  onfe  natuurli  ke  fé- 
SèlrT  P'"^"'''^^''^,'?  "■''peering  in  do  wereld  gehandhaafd,  geregtig- 
ïf^rl^'^rT'  '  ^"J  regtvcerdige  befittinge  beveyligt  wo^-de? 

iv^r  Jr"".  1      "  ^^^^  ""^  '^^  '■'^dcn  en  't  verftand  der  menfchenoprfcon. 

aITaZ^u  '  ^^'^      J"^'"'  hoewel  meer  dan  alle  volkeren  on-^"^"f'"i 

der  den  hemel  voor  de  inftellmgcn  hunner  wetten  yverende  ,  die 
amen  ,  aie  ae  genoemde  geboden  onderhielden  ,  tot  prorelijten  of  a^«.eenp.o!.i:jt 
komelmen  inhu.,Kerk  aannamen,  hoewel  fy  hen  niefva-p«chteden  tot""*'" 
de  befnydems  ,  en  de  andere  LMofdifihe  kerk-pkttkheden.    Selfs  in  de 
«;rfte  eeuwe  des  Chriftendoms  ,  wanneer  het  groote  verfchil  tuffen  de 
ioden  en  bekeerde  Heydenen  oprees  over  de  verpligting  aan  de  Wet  van 

,      A  3  Mofes, 
V)  ■*  5. 7.  ((»)  f.  14. 1. 5.4,  O-C.  (»)  3?»^.  3 1. , , .  -.s. 


Ingeftelde 
wetreii 


fetoond. 


6  I  N  L  E  Y  D  I  N  G  S 

Mofes^  als  noodfakelijk  rot  de  faligheyt ,  wierd  alleenlijk  de  onderhou- 
ding van  defe  geboden  ,  ten  minften  een  groot  gedeelte  derfclven  ,  dc 
bekeerde  Heydenen  door  de  y^^É'/z/r/^é' Kerkvergadering  te  JeruJkUniy 
als  het  befte  middel  tot  fliding  van  het  verfchil,  opgeleght. 

IV.  Maar  hoewel  de  wet  der  nauire  de  gemene  wet  was,  door  welke 

iiytdrukke- 

God  de  wereld  toen  voornamelijk  regeerde  ,  egter  liet  hy  niet  na,  door 
lijk.  biiyten  gewoone  wegen,  't  geen  de  Kerk  noodig  was,  by  gelegentheyt 
te  vergoeden,  fijn  wil  hen  bekend  makende  door  droomen,  gefigten,  en 
andere  wijfen  van  openbaring  ,  daar  wy  nader  op  fullen  agt  geven  ,  alg 
wy  tot  de  Mofaifihe  huyshouding  komen.  Hier  uyt  zijn  gekomen  die 
ingcftelde  wetten  in  defen  kerk-tyd-kring  ,  waar  van  eenige  iiytdrukke- 
hjker  aangetekend ,  en  andere  bedekter  te  kennen  gegeven  worden.  On- 
der  de  klare  en  meeft  voortkomende  zijn  befonder  merkelijk,  't  verbod 
van  geen  bloed  te  eeten,  en  van  de  befnjjd'mg  waar  van  het  eerfte  aan 
Noacb ,  en  het  tweede  aan  Abraham  gegeven  is. 
ontre^rhc;  ^"^^  ^^''f  aangaat,  daar  van  vinden  wy  aangetekend,  Co)  AlUs 

ecten van  ^^^^ J%  roevt ,  dat  levmdïg  is,  Jyu  tot Jpijfe  ,  e.  f.  v.  "Dog  het  vleeCch 
bloed.  met  fyne  fiele  .  dat  is  ,  fijnen  bloede  en  fult  gy  niet  eeten.  Het  bloed  is 
het  vaartuyg  ,  welk  de  geeften  over-voerd,  gelijk  de  aderen  de  pijpen 
zijn,  door  welke  het  bloed  word  overgebragt.  De  dierlijke  geeften 
nu  geven  een  levendige  hitte  en  een  werkfaamheyt  aan  een  iegelijk  deel  • 
.  wanneer  die  vervliegen  ,  dan  verkoeld  aanftonds  het  bloed  en  het 
f^hepfel  fterft.  Geen  vleefih  met  het  bloed  .  ^^^elk  de^lfsuLis  ,  S 
bodbrecd  IS ,  geen  vlees  ,  als  het  nog  leeft,  als'er  het  bloed  en  de  geeften  nog  in 
zijn.  Het  geheym  en  betekenis  hier  van  was,  dat  God  niet  wilde,  dat 
de  menfchen  fouden  vervoerd  worden  tot  de  konften  van  wreedhevt 
of  tot  iets  dat  maar  na  onbarmhertigheyt  en  wreedheyt  leek  co  dat 
met  de  wreedheyt  tegen  heeften  in  eene  diergelijke  tegen  menfchen  mog- 
te  veranderen.  Het  is  goed  de  buyten-wagten  te  veyligen  ,  en  de  al 
gelegenfte  wegen,  die  tot  de  uyterlijke  finnen  leyden,  te  ftoppen  ,  bc- 
londer  als  men  de  heftige  genegentheyt  van  de  menfchehjkc  natiiiu:  tot 
ontroering  en  wraak  aanmerkt.  De  menfchen  worden  traps-wijfe  bloed- 
dorftig  en  onmenfchelijk  ,  en  wanneer  men  fo  allenxkens  nader  komt 
word  een  faak,  die  in  haar  felven  fchuwelijk  is ,  niet  alleen  gemeenfaam  * 
maar  ook  vermakelijk.  De  Romeynen,  die  in  den  beginne  het  volk  in 
de  ronde  fchouw-f  laat fentnkdïjk  vermaakten  met  wilde  heeften  malkan 
deren  te  fien  dooden  ,  quamen  naderhand  daar  toe  ,  dat  fe  met  het  Iel 
ven  der  Vegt-meefters  fpeelden,ja  felfs  menfchen  voor  leeuwen  en  bevr^n 
wierpen  ,  om  van  haar  te  werden  verftonden,  en  fulks  enkeHjk  tot  ver 
andering  en  vermaak  des  volks  Hy,  die  genoegen  kan  v  ndeii 

m  een  levendig  fchepfel  te  fcheuren  en  te  eeten,  fa? binnen  korten  den 
fwarigheyt  vinden  s  menfchen  leven  geweld  aan  te  doen.  Daar  blne- 
ven  maakt  ook  t  eeten  van  bloed,  volgens  de  natuur  een  wreed  humeur, 
verhittede  en  vinnige  geeften,  die  ligtehjk  tot  toorn  en  wreedheyt  ont! 
ftoken  en  opgeblafen  worden.  Dat  nu  God  hier  door  beoogde  woeft. 
heyt  en  wreedheyt  in  te  binden, en  barmhertigheyt  en mededoogenthevt 
aan  te  queeken ,  blijkt  uyt  't  gene  dat  na  gemelde  woorden  vofe  •  J) 
Ende  voorwaar  tk  fal  u  bked  Q  het  bloed)  uwer  falen  eyfchen  Van  de 
hand  aller  gedierte  fal  ik  het  eyfchen  ,  ook  van  de  hand  des  menfchen , 

ip)  Gen.  9.  3,  4.       )  ^poV  ;rf iyu^i,,, ,  ^  .^^^^^^  ^  ^\^x^^ 

^y-^^  ,  «M  r  K?io(ti<<yu>v  cl  cvr.o<^^nf^srjj^'  TvWo,.  Porphyr,  de  Min.  Uk,  1 
^^/.47.;,.37.    (^^)  Gen,  9.^,6,  ^  /  /      .     V  ^  i. 


EERSTE  AFDEELING.  j 

^Tcchn  ^'1^-        ^"^^^^t'^^l/^r  ^"^''^'^f^/^^  de  file  des  menrcheH 
eyjcben.    Wte  des  menfchen  bloed  -vergiet ,  Jïj7t  bloed  fal  door  den  menrchê 
-vergoten  worden.    \  Leven  van  een  beeft  mogt  niet  uyt  ^S^^toi 
wreedheyt  s  menfchen  genegentheyt  worden  opgeofFert  ,  veel  min 
van  eenmenfchi  te  meer,  om  dat  het  leven  van  een  menfch fo cehev W 
en  koftelijkis  by  God^dat,  wanneer  het  door  een  beeft  wierd  benomen 
het  daar  ook  felfs  voor  fterven  moeft;  en  wanneer  fulks  P-efchierlrl^ 
een  menfch    dat  dan  des  menfchen  leven  ,  volgens  dett^n  g^^^^ 
vergeldmg  ,  daar  voor  moeft  gegeven  worden  ,  (r)  Sijn  bloed  &Jo^r'^ 
den  mcnjche  vevMen  worden-,  daar  wy  door  den  menfch  noXkdlik 

en'ovcrigheyt,  of  p 

ms    Vl  hof,het  onmiddefïjk  oordeel  fan  gSi 

hnn^'   l  •''«^^.door  was  het,  dat  God  wonderlijk  forgde  voor  het  be^ 
h«.denbeveyhgi„g  van 's  menfchen  leven,  en  voir  de  IrderTwelftand' 
la  is    d?''!!'''  gefelfchapping,  welk  ook  ten  mmften  nSke 
dL  ^^Arl?  /''''?^''?.^^''"^^"'''^""       P^^^W  en  onderdrukking 
door  de  iV./W  of voor  de  Sond-vfoed,  nog  in  verfTe 

iSSin:n  ^"Jfflfolke  seweUi^ejagerl ,  menfchfn  va" 

iterkeligchamen,  en  van  woefte  en  onmenfchelijke  driften  naderhand 

Sri„£;ril/«?^'^rVT  h-«^-vanb{oed,w,erd"SerdeHeee«« 
imettin|en  van  naderhand  vernieuwt,  maar  met  byvoeeine  van  """o-i 

een  nafe  betekenis  :  PFant  (x)  de  fole  des  vleefches  iTh^Etlktd  ^' 
S^T/if '       den^lt'u^rygeveihebbe,  om  der  «...j^^^^ji  vKI 

£nted^-te 

foen-oifervoor  de  wereld  fterven  foude.    Ta  defelve  wet  is  in  de^fte 
jaren  van  het  Chr.flendom  door  de  ^fofielen  herfteld,  en  eênieeleu 
wen  lang  van  de  eerfte  Chriflenen  onderhouden  ,  gelijk  wv  elders  heb' 
ben  aangemerkt.  "  '  ^ 

hal  ^L^^Ë\'t^''^"^^tH'''-^^T'  g^S^^"  aan^r^.A.Ab„. 
uam    doen  U)d  met  hem  een  verbond  maakte.    God  Ceyde  tot  Ahra.  ^ 

^i^lfir'7•■f''^^r7■^y  '"^"-f""-  en  tuffen  uw7}Je  L 
«,  aatal.  wat  manlijk  IS,  u  befneden  worde.    Ende  £v  mit  het-uleefrh 

Tr,T„  V     1  ''^^  verbond  gemaakt  met  Mraham ,  om 

dLeen  mï^^n-     ^'^/T'^'  voortkomen  :  en  gelijk  alle  verbonds-be- S"'"^ 
^^fmJ^w'f-  «y^flyke  en  ftatige  plegtigheden  tot  derfelver  goed- 
Sliiden^  "^i'^fS  vergefelfchapt  gaan  ,  fo  heeft  het  God  beSaagt 
een   ten  Zl  '  t  ^"rï^'^""  ^"  '"^S^^       «J"  ^«bond.  daar  by  te  vel. 
Wn  ^  f  .?  *?  ^^^^       '        het  beloofde  faai  te  bete- 

^S^ltp?,m?i  T'''^'  nP^^^'^  «=n  «erk  voor  ^^r^W  kinderen  fdat 
fan^l^  ^"<=  ^"dere  menfchen  uytgekoren  Ld) 

van  al  e  andere  volkeren  te  onderfcheyden.  Wanneer  nliAbraham  figw«i„« 
^n  folken  onaangenaam  en  moeylijk  «ken  ,  als  hem  hier  dooropgelegf «  *nff 

Ky'van  &&d.nr'"P  'Z"^*^^  r^."^"  ^'^"'^fr  ^^X. 
"dt  ny  van  nerten  ae  bedingen  van  dat  verbond  aapam :  Want  de  be-  fieuis. 

(,\  r-      ^        ,  foijdcnift 

V)  {>)  Iai:\j.x\.    W  ffra. ,7:9.10. i i, 


INLEYDINGS 


fnijdenis  konde  niet  anders  dan  pijnlijk  en  gevaarlijk  zijn  aan  iemand  dic 
bejaard  was ,  gelijk  het  naderhand  wefen  foiide  aan  alle  nieuw-j^eborenc 
kinderen  :  waarom  Zïppra  over  CMofes ,  die  haar  gebood  haren  Soon- 
tebefnijden,  klaagde,  Dat  hy  was  d'dt  pn,  een  britydegom  der  bloeden. 
een  wreed  en  onmenfehelijk  bruydegom  j  en  dat  was  ,  feggen  de  Joden 
.    (tl)  de  reden  ,  waarom  de  befnijdenis  in  de  veertig  jaren'hunner  reyfe 
door  de  woeftijne  wierd  nagelaten  ,  te  weten  nhdint  Ni^bm  Dityn,  van  -jve^ 
gen  de  moeyelïjkheyt  en  onbequaamheyt  van  de  weg-,  Godfao-,  fecr^renfy 
het  nalaten  van  dien  over  ,  op  dat  fy  in  hun  reyfen  nietlbuden  belet 
worden  ,  alfo  de  pijn  en  fwakheyt  van  de  befnedene  fulke  moeyelijke 
Sn      geduurige  reyfen  met  verdragen  konde.    Defe  moeft  bedient  worden 
dag  bedient  op  den  achtjten  dag,  met  vroeger  Qx)  om  dat  de  tederheyt  van  het  kind 
worden, en defelve  voor  dic  tijd  met  konde  verdragen,  en  de  Moeder  vaneen  m^n 
lijk  kind  na  de  Wet  feven  dagen  onreyn  was  ,  ook  niet  liter  \v^^^^^^ 
fchijnlijk  om  dat  defelve  langer  uytgeftelt zijnde,  de  ouders  onwilliger 
foiidenzijn  hunne  kinderen  die  pijn  ,  van  welke  fy  allenxkens  fouden 
gevoeliger  worden,  aan  te  doen  ,  op  dat  ik  nu  niet  fpreke  van  't  o-e 
noegen,  welk  de  ouders  fouden  hebben,  fiende  hunne  kinderen fo pl?g" 
telijk  intreden  in  het  verbond.    Defe  befnijdenis  wierd  naderhand  in  het 
ligchaamvande  W/r^^  wetten  mgelijftj  met  een  deftige  eerbiediehevt 
onderhouden  ,  als  hun  groot  en  beftendig  voorregt  j  aano-efien  als  het 
groote  fundament  van  hun  vrymoedigheyt  en  aangenaamheyt  by  denhe 
mei  i  en  geagt  eenigfins  van  fuiken  waardy  ,  als  alle  de  andere  kerk' 
plegtigheden  van  CMoJis  wet  te  famen. 
Beaekteiijk    VI.  Maar  behalven  defe  twee  vinden  wy  nog  andere  ineeftelde 
aangewe.  ^^^^^  ^  ^^^^^^  hotwd  niet  fo  klaatlijk  uytgedrukt ,  ons  egter  lenoeafaSm 

Aishctnicr^'^^r'^'^'T'^'"-  ^^^^ij^^'^r/enwetgeweefttezijn  ,  dat  me- 

trouwen    ^^"^  ^an  de  heykge  linie  ,  memand  van  de  nakomeling-en  Seths  foudc 
j^ctonge.  trouwen  met  ongeloovige  ,  of  met  de  verdorvene  en  afgodifche  natiën 
welke  God  verworpen  had  ,  gelijk  blijkt  uyt  't  geen  als  een  groot  deel 
van  de  fonde  der  eerlte  wereld  word  ingebragt ,  dat  (  jy  )  Gods  Sonen 
de  dogter s  der  menfchen  tot  wijven  namen ,  als  ook  uyt  de  groote  forg 
van  i^braham,  (z)  dat  fijn  Soon  Ifaac  niet  mogt  een  vrouw  nemen 
van  de  dogteren  der  Qanaaniten  ,  in  het  midden  van  welke  hy  woonde 
Het  regt    Ook  was'er  do-  r.\-^ri,jus  Leviratus ^  het  regt van fwagerfchapy  waer  door 
;êrS:  broeder  van  hem  ,  die  fonder  kinderen  ftierf,  verpligt  was  des 

^  overledenen  broeders  vrouw  te  trouwen  ,  en  Jijn  broeder  Caad  te  ver 

wekken-,  \Ydk  Onan,  doen  hy  \  verwaarloofde  ,  het  leven  kofte  •  cn 
boven  defe  nog  veele  befondere  wetten, welke  wy  uyt  de  gefchied  Boe 
Der  Aarts,  ken  van  die  tijden  fouden  konnen  ophalen.  Maar  't 'fal  van  meerder  nu^ 
GodXnft      g^^^^?^  ^^j"'       wy  aanmerken,  welke  de  wetten  zijn ,  die  God  tot 
eaderfogr.  waarnemmg  van  lijnen  dienft  gegeven  heeft.    Defe  fullen  wy  beft  be 
kennen ,  wanneer  wy  bedenken  ,  wat  voor  een  godsdienft  in  defe  vroe^^er 
tijden  doorgaans  de  overhand  had ,  daar  in  wy  byfonderlijk  fuUen  agt  ceven 
op  de  natuur  van  hunnen  openbaren  godsdienft  ,  de  plaatfen  waar  dc 
tijden  v/anneer,  en  de  perfonen  door  wien  defelve  bedient  wierd  ' 
figt^v^r-  "   Vjï-  ^^"^        ff^'""'     ^^vjjf^l  trekken  ,  of  de  HH.  Patriarchen 
denGods-  van  die  dagen  zijn  belorgt  geweeft ,  om  hunne  kinderen ,  en  alle  die  on- 
^enft^aarder  hun  opfigt_  waren  Tde  huysgefinnen  doen  vry  groot  en  talrijk  zijn- 
ftond.  te  ondcrwijfen  in  de  phgtcn  van  den  godsdienft  ,  te  verklaren  en 

aan  te  dringen  de  natuurlijke  en  in  hun  gemoederen  ingefchrevene  wet- 

ten. 


EERSTE  AFDEELING,  . 
fen  ,  en  hen  bekend  te  maken  die  goddelijke  overleverino'en  en  onen 
53"^'  ond-angcn^hadden.    D    S.!^  ^  Xo": 

naamfte  daar  van  God  Mraham  befchreef;  heb  hem  Lccoontin 

è-Tl».  te^.m,,  ,nde  Jijden  huyfenahemfaheveckn,  ./f^'w^'''^''™" 

onsVlIsSen  tot  bl'  ^^^'^^'j'^  ' 

OoV  1  Lli 7    .        f o"^  nem ,  z«  w/te  -dyy  leven,  ons  beweeen ,    zÜh  - 

te  £ken  Uï'i:''^'^'''^^^"  hemelte  roemen  rp'leSk 

doetde 't  :,e?nt^T'l"  ''**'^'?f  S'^d^'gten  hebbende  Wn  ^ÓZTQ 
eenaiU^  TnT?  ^'^T'""'  '^^^  God  hadden,  over 

om  T      i  '^«'f  .«'ï'ie'i  nu  van  hun  godsdienft  waren  fy  forgvuld^ 
om  de  grootfte  eerb.ed.gheyt  en  onderwerping  uyterlyk  te  veftooneS' 
welk  gemeenbjk  gefchiedde  door  nederbuyging.    Jr^/.^w    We?  „  . 
Cf)  >  ioogjlgter  aarde.  En  wanneer  God  ien  ^luktó'e  g^nf 

«yt  Egypen  boodfcLpte  (0^3 
"f'l'aden.    Éen  portuur  ,  welk  in  dé  oi 
btSs  :"n'T     ''«.^^"''idden  heeft  plaats  gehad.    Maar  het  g  oöS 

^d'^mT^^\^h\nl^°^T^l  '^/'^  vry  vroeg  ,  en  waarfchij^jkvan wêÊ 

eygen  reden  hem  konde  ingeven  en  overreden,  dat  het  betamelijk  was  T,^' 
Sn"  '  F„  f  "^^"«^''kfte  uytdrukkin.  van  een  dankbare  fe&Te  t°  °'^- 
bieden.   En  dusverre  konden'er  offerhanden  wefen  in  den  ftaat  van  on 
SlnTJ  7'"^^^  nt*^     fulke  treffelijke  omftanCheÊ  ,  als  h^ 
Ly  Go^^nf'  ^''^^T"  1"^/ '  '^°A"i"  ^"derf  dan  erkennen! 
lant  cchoorr^T    '  onderdamgheyt  en  dankbaarheyt  fchuldig 
MeefteT  L^dankhf  h   ^  Tr^^  '''^  «J"  Opper-heer  en 

daarom  ;^  hv  ver^*T'  fij"8'-°°ten Patroon  en  Wel&nder,  en 
t^en    aWeJIf  P  ^r'^^  offerhanden  van  dankfegging  te  be- 

TZ  '.n  1  S='"ygenis  van  fijn  dankbare  erkentenis  ,  dat  ïiy  lijn  be- 
haTv^an^eHn^       ^TuY'  ■  ^e  fonde  de^Xn  c 

mSv  nfe^n   ^^^."|'"n'^*^dom  in  een  ftaat  van  fchuld  gefonkenwas, 
Ta  %  tlirvSn1n°±t  ü't"  too/Gods  ftillen„„„„, 

foen-offerhanden    welke  God  in^    f '  'I'"'^ 

"<:n  ,  weiKe  Uod  in  des  fondaars  plaats  aannam  :  en  defe'"- 

'«y*.  T, MS,  ^„7,^  „ ^  %  ,,1;^,^;  -^^^^^ 


ÏO  INLEYDINGS 
aangaande  j  het  fchijnd  met  de  reden  over  een  te  komen  dat  dcfelvc  op 
een  ingeftelde  order  gegrond  zijn ,  om  dat ,  de  vergeving  der  fonden  een 
faak  van  Gods  enkele  genade  en  gimfte  zijnde  >  al  het  geen  een  middel 
was  om  defclve  te  betekenen  en  te  verkrijgen  van  God  lelfs  moeft  geor- 
donncertzijn,  en  dienvolgens  eerft  geopenbaard  aan  yfi/^w ,  en  door  hem 
God  toon-  bekend  gemaakt  aan  fijn  kinderen.  De  Godheyt  nu  hier  door  verfocnt, 
handen^ln  ^^s  gcwoou  fijn  behagen  aan  die  oflcrhanden  te  betuygen  door  eenig 
behagen,   uyterïijk  en  figtbaar  teken.   Dus  merkte  Cain  klaarlijk  ,  dat  God  Abels 
offer  had  aangefien  ,  en  niet  het  fijne  ("^).    Egter  valt  het  niet  ligt  te 
doortckc-  bepalen,  hoedanig  dat  teken  geweeftzy :  waarfchijnlijkft  is  het  geweeft 
ncn .  waar-  qjyev ,  dat  van  dcn  hemel  nederquam  op  de  ofFerhande ,  en  defe&e  ver- 
dÖÏvyt'?  teerde:  want  fo  was  het  doorgaans  in  de  offerhanden  onAtr óiQ Mofaifche 
bcdeeling  ,  en  dus  vinden  wy  het  geweeft  te  zijn  in  het  bekende  ofl-er 
van  Abraham,  (ƒ")  eett  er ige  fakkel  ging  tuffen  die  Jiukkendoor.  En 
daar  gefevd  word  (g)  God  fag  iAbel  enjijn  of  er  aan  ,  vcxtüQXt  Theo'-^ 
dotion  fulks ,  in7tv^i(\i,  hy  verbrandde  het en  daar  op  fpeeld  de  Sanger 
ICraèls  in  fijn  gebed:  Qj)  hygedenke  aller  uwer Jfijs -offer en,  m&v  •jn'nin 
en  make  u  brandoffer  tot  ajfe. 
a.  Ten  op.    VIII.  Ter  naafter  plaats  ftaat  ons  te  onderfoeken  ,  waar  defe  open* 
pGë'^'  ^^^^^  godsdienft  gepleeo;t  wierd.    Datfe  vafte  en  afgefonderde  plaatfen 
desGods-  hadden  tot  hunne  godsdienftigc  pligten  ,  byfonder  die  fy  in  't  open- 
dienfts.     baar  en  voor  allen  verrigtcdcn,  is  ten  hoogften  waarfchijnlijk  5  natuur. 
Altijd  is'cr  en  de  reden  felfs  van  faken  moeft  hen  daar  toe  aanleyding  geven  :  eij 
giweX        ^^^^      beoogt  te  zijn  in  die  fpreekwijs  ,  daar  van  Cain  en  Abel 
gefeydword,  T>atjy  hunne  offeren  bragten^  dat  is,  gdijkhQt  t^benEz^ 
en  andere  uytleggen  (i)  )n%rh  pp»  o'po  Vk,  tot  de  plaats^  die  tot 
hun  gebed  afgefondert  was.    Dat  was  gelooflijk  de  reden ,  waarom  Cainy 
hoewel  in  fijn  hert  moeyelijk  en  ontlteken  over  het  voor  trekken  lijnes 
broeders  voor  hem ,  hem  niet  aanftonds  aanviel ,  als  de  ftatelijkheyt  en 
godsdienft  in  die  plaats  geoeffent ,  en  de  merklijke  vertooning  van  de 
godlij  ke  Majefteyt  aldaar  in  hem  een  ontfag  baarde,  maar  fijn  moordda- 
dig voornemen  uytftelde  tot  dat  fy  in  het  veld  quamen  ,  en  daar  ftond 
hy  tegen  hem  op ,  en  floeg  hem  dood. 
En  altaren,    Tot  hunne  offerhanden  hadden  fy  altaren    op  welke  fy  defelveoffer^ 
den  ,  die  buyten  twijffel  gelijk-tijdig  met  de  offerhanden  felfs  geweeft 
zijn,  hoewel  wy  van  defelve  niet  eerder  dan  na  den  vloed  lefen,  Wanneer 
Noach  {k)  den  Heere  eenen  altaar  bouwde  ^  en  op  denfelven  brand-offe- 
ren  offerde.  Dus  bouwde  K^braham  (/) ,  ftraks  na  dat  hy  tot  den  di^ft 
van  den  waren  God  geroepen  was,  tot  Sichem  den  Heere,  die  hemver- 
{d\m<::x\  was,  eenen  altaar en  van  daar  getrokken  zijnde  na  hetgeberg. 
te  ooft  waart  s,  bouwde  hy  wederom  eenen  anderen  altaar ,  en  riep  aldaar 
den  Name  des  Heeren  aan  ,  en  fo  deed  hy  byna  in  alle  plaatfen  ,  daar 
by  welke  hy  quam.    Dus  was  dat  ook  defelve  t^^^r^^^w; ,  wanneer  hy  te  ^«fr/?- 
f^nen  wooudc  iu  de  vlakte  van  Mamre  aldaar  (m)  een  bofch  plant e de  ^  en 

iioogteos.  den  Naam  des  Heeren  des  eeuwigen  Gods  aanriep :  welk  buyten  twijftel 
de  gemccne  Kapél  of  oratorium  ^  dat  is ,  bidplaats  geweeft  is ,  werwaards 
Abraham  en  lijn  tal-rijk  huysgefin,  en  waarfchijnlijk  ook  die,  welke  hy 
tot  profelyten  of  aankomelingen  tot  zijnen  Godsdienft  aangenom'en  had, 
gewoon  waren  hen  te  begeven,  tot  hunne  openbare  aanroeping  van  Gods 
^''^^"^ '      ^ijï^^^e       P^^^^^  fodanige  godsdienftigc  verrigtingen 

Godidicnft  oncyndigc  voordeden  had.    En  in  der  daad  de  oude  hebben  in  hunne 

gods^ 

mCcn.^.    (O  C.«.8.20.    (O        12.7.8.  cn  c.  13.4.18.    («)  C?ri.  zi.  53  ƒ 


EERSTE  AFDEELIxVG.  n 
godsd,enften  veel  werk  gemakt  van  Éofe»,  hoornen  en  gebergtem  ,  ten  «koren 
deele  wegens  de  gevodighcyt  der  phutfen  ,  als  welke  dS  gedtgten  beter 
tot  befchouwing  en  overdenking  van  God  t'famen  hielde^  en  hunne 
t  amengevoegde  gebeden  en  dankfeggmgen  aan  God  een  beter  war 
klank  deden  Rebben  ,  en  ten  deele  wegens  de  ftilte  en  afgefonderthevt 
dier  plaatfen,  dic  in  het  gemoed  van  den  aanbidder  een  fSort  van  hev 
h^  ontfag  en  fchrik  baarde.    Hierom  ,s  het  dat  wy  in  0//.«,  daardeAl..r„ 
Vader  van  G;</..«  woonde    ontmoeten  een  altaar  ^des  en  een  fc. 

iofih   die  daar  by  was  („) :  en  hoe  gemeen  de  afgoderyen  en  bveeloo 
vigheden  van  de  heydenfe  wereld  ontrent  boffen  en  hooXaewS^ 
^rnSt/t^^nbrnft^^^^^^^ 

fJ!.  ?       ^^"t'y  "'«bruykt  wierd.    Maar  om  leder  te  keeren  tot 

Sn  Ten  heT  ^'"^^  "y^gebreyde  eyke  gewceft  te  zijn,  cn  C 

is,n  den  heyligen  text  eenige  grond  voor  dat  gevoelen  ■  want  deowT 
bofchpWde,^  worlgenoemt  C  n  de  rn"  : 
le  overfettmg)  de  vlakte  van  Mamre  ,  of,  als  In  het  H^breuah^^t 
hy  -^oonde^,.         aan  de  eykeboomen  van  Mamre  Ar^  TiiVt^^  , 

verwir^l^^:  Sn /fj^  T^j^^Y'  f^'^^  ^^e^n 
en  haar  die  naïm  gireven  lïhh        f    '  P^^"  gewoond, D'"?"-' 

zy,  alfo  0?n.x  de  mm  is   m.r'  datfe  na  heiS  benoemd 

de  Schnjveffvooïort  Deib  felve'^efk'  ^Tv  ^^^'^  bydevreem- 
en  geeft  W  W  g|o^Ïi%7L;:S^^^^^^^ 
Qonftanttnm  tot,  overgebleven  ,  en  met  groote  bygeloovigheVt  eeJert 
Z  H  "  ^^f7^*«^^«haaldnog  nader  (,},  dat^Saarelk^  So^Ler  een 
toeT'd'  "'"'^'^"h  '''''  ^"f  "/'f  %  geviert  wicrd  van  een  grooten 
Lr  na%elegenelandfchappcn,  fo  S" 

«en  ^sy  de„cnHeydenen,  n.,^i>.,    ™r.&,,„«V..,,J!;.~,:,.i,^„^  ^-^^f, 

w^r  incBl  '^="'Ieni  welk  dan  ook  gedaan,  en  een  kerke, 

ceboi  1  "P'^S^  g^^l'S"'  fo"'!'^  worden  ,  ter  felver  pliits 

Sk  vit  ^^'"r^'"-''^^^  devotie  en  godsdienil,  ontleend  heï 
fom^rdaarvIrH  '^^ g°dsd.enft     en  befonder  Hier 

het  IS  fo  feket  en^S  ï.'lf '^i'*'^"»  ""J  de  °u&  y  want 

ttvcna  5  aat  dele  t  eenemaal  onder  eykeboomen  en  in 

rï' ""'^^ ^- 37.e..;,>iLt . 


1-2  '  INLEYDINGS 

boffen  gewoont  ,  aldaar  hunne  leeringen  en  geboden  overgelevert  ,  cn 
hun  godsdienftige  en  geheyme  plegtigheden  geoeffend  hebben  ;  dat  fe 
daar  van  daan  haar  naam  kregen,  't  zy  van  ^?'vg  (gelijk  de  Oude  door- 
gaans hebben  geoordeek),  of  waarfchijnlijker  van  het  oude  Qeltifch 
woord  2)^/,  bey de  betekenende  een       j  welke  'm  ïValsland ,  weU 
kei's  inwoonders  nakomelingen  van  de  oude  Brïtaniers  zijn  ,  noch  he- 
den ten  dage 'ïDÉ'r'X' genoemt  word.    Maar  hier  van  genoeg. 
-3.  Ten  op.     IX.  Van  de  plaatfen  waar,  gaan  wy  voort  tot  de  tyde?i  wanner  fy 
•ifjSïs  gemeenlijk  hun  godsdienft  pleegden.    Gemerkt  order  in  alle  onderne- 
Gods"  '^^  mingen ,  en  veel  meer  in  de  daden  van  godsdienft  ^  noodfakelijk  is ,  fo 
dienfts.     i^onnen  wy  niet  denken  dat  de  menfchen  in  een  faak  van  fo  grooten  be- 
lang in  een  loiTe  onfekerheyt  gelaten  zijn  ,  maar  datfe  hun  beftemde  en 
ftatelijke  tijden  van  godsdienft  gehad  hebben  •,  byfonder  om  dat  wy  by 
alle  Natiën ,  felfs  de  allerwoefte  en  onbefchaafde  Heydenen ,  tijden  ter 
eeren  hunner  goden  ,  en  tot  openbare  pleging  hunner  godsdienft  ^  afge- 
Die  altijd  fondert  vinden  :  en  fo  is  het  buyten  tegenfpraak  geweeft  in  de  vroegere 
2')"^^-     eeuwen  van  de  wereld >  dat  fy  hadden  beftemde  en  afgefouderde  tijden , 
wccftf '   op  welke  fy  t'famcn  quamen  ,  om  hun  onderdanigheyd  aan  God  te  be- 
wijfen  5  en  hun  t'famen  gevoegde  erkenteniflen  aan  den  God  des  hemels 
op  te  offeren.    So  lefen  wy  van  Cain  5  dat  hy  ten  eynde  eenïger  dagen 
fijn  of  er  hragt  „  d^d'  ypo,  (z,)  op  het  eynde  der  dagen  ,  op  een  van  de 
vaftgeftelde  en  t'elkens  wederkeerende  dagen,  op  welke  fy  tot  hun  gods- 
dienftige verfamelingen  t'famen  quamen ,  alfoo  het  woord     niet  enke- 
Sabbaths   üjk  een  eynd ,  maar  een  bepaald  en  vaftgefteld  eynd  betekend.    Ik  weet, 
woS  o°n?       veele  met  grooten  drift  en  y ver  ftaande  houden ,  dat  de  Sabbat h  of 
derfogt.'  fevende  dag  van  de  fcheppin^  was  afgefondert ,  en  alom  ,  als  de  tijd 
van  den  openbaren  godsdienft  ,  van  het  begin  der  wereld  felfs  af ,  on- 
derhouden geweeft  is  :  maar  de  grond ,  waar  op  dat  gevoelen  gebouwt 
is  5  is  vry  fwak  en  fandig ,  hebbende  niets  daar  het  op  fteund ,  dan  ee- 
d'Auteur  ^e  plaats ,  (^a^  daar  gefeyd  word  ,  dat  God  of  den  fevenden  dag  van  al 
^7J![\cllfy^^  werk  geruft   den  felven  dag  gefegend  j  ende  'geheylïgd  beeft  welke 
verhaal  is  woofdcn  iTict  reden  mogen  geoordeelt  worden  van  Mojès  daar  geftelt  te 
tenti)d^n^"  2:ijn,  by  wege  van  prolepfts of  voor  uyt-treding,  de  fiakop  die  plaats 
Müfiswaar  ftcUende ,  gelijkfe  was  in  fijnen  tijd  ,  indienfe  al  eenigfins  op  den  Sab- 
^üM^ta^'^^^^^  paffen,  en  niet  liever  fo  moeten  verftaan  worden,  dat  God  denfe- 
vanhet     vendeu  dag  fegende  en  heyligde  ,  als  hebbende  doen  alle  fijne  werken 
iicyjigen   yolbragt ,  met  het  fcheppen  van  den  menfch ,  in  welken ,  als  de  kroon 
Senfch.'^^'*  en  cicraad  van  alle  fijne  fchepfelen ,  hy  hem  felven  heyiigen  wilde.  En 
dat  die  woorden  van  een  wekelijken  Sabbath  fouden  te  verftaan  zijn , 
heeft  fo  weynig  overeenkomft  met  dien  text  ,  als  met  de  praktijk  van 
die  tijden  ,  allo'er  geen  voetftap  of  fchaduw  van  een  fuiken  Sabbath  is 
nagelaten  in  de  tijdbeurten  der  Kerk  onder  de  Tatriarchenj  tot  de  tij- 
den van  CMofes  toe ,  welk  neftens  de  blijkelijkheyt  uyt  de  H.  Hiftoric 
van  alle  de  oude  'Joden  erkend  ,  en  van  vry  veele  Vaders  uytdrukke- 
lijk  beweerd  word. 

4.  Ten  op-  X.  De  laatfte  omftandigheyt  ,  op  welke  ons  ftaat  te  letten  ,  fiet  op 
bedienende  /^^T^^^^  ?  ^^^^  welke  de  Openbare  godsdienft  bedient  wierd.  't  Is 
pcriöncn.^  onmogelijk  dateenig  gefelfchap  ordentelijk  foude  behandelt  worden, 
wannecr'er  niet  ccnige  befondere  perfonen  zijn,  die  op  de  faken,  die  te 
verrigten  ftaan ,  opligt  hebben ,  defelvc  beftieren  en  regeeren.  God  nu , 
die  in  alles  een  God  van  order  is,  is  veel  meer  fodanig  in  faken  van  gods- 
dienft ,  en  heeft  dienvolgende  buyten  twijfel  aangewefcn  ,  welker  forg 

CU 

(O  Gen.A,,i,,    {a)  Gen.  1.1, 


EERSTE  AFDEELING.  13 
en  werk  het  foude  zijn  de  deelen  van  openbare  godvrugtigheyt  en  aan- 
dagt  in  den  naam  van  alle  de  andere  te  bedienen.    Het  Triefterfchaf  Priefters 
nu  was  in  die  tijden  vaft  aan  de  hoofden  der  ftammen,  en  de  eerftjie-'^^^^^^^^ 
borene  van  elk  huysgefin.  't  Was  de  pligt  \2.nA^x\T  atriarch  ^  of  hoofd  nrdeS- 
van  elke  ftam,  het  huysgefin  te  fegenen ,  te  offeren ,  voor  defelve  te  bid-  gebooreae, 
den ,  en  alle  plegtelijke  daden  van  den  godsdienft  te  verrigten     en  dit 
ampt  daalde  by  erfenis  af  op  den  eerft-geborenen ,  die  magt  had  het  fel- 
ve  te  bedienen ,  terwijlen  de  Vader  felts  nog  leefde :  want  het  was  niet 
noodfakelijk ,  dat,  die  uyt  kragt  van  fijn  cerftgeboorte  Prieller  was  ,  ook 
juyft  de  oudfte  van  dat  huys  was.    Jacob  ,  die  in  fijns  broeders  plaats 
en  regt  quam,  offerde  reeds  als  fijn  Vader  Ifaac  nog  leefde:  enj^brn- 
ham  was  een  Priefter,  hoewel  Sem  het  hoofd  van  diefamüie,  en  in  een 
regt  opgaande  telling  de  thiende  voor  hem ,  nog  leefde,  ja  Abraham  no^ 
ontrent  veertig  jaren  (  gelijk  eenige  geleerde  Mannen  meenen)  overleeft 
neert.    Alle  eerji geborenen  hadden  drie  voor-regten  ;  een  dubbeld  deel 
van  's  Vaders  nalatenfchap  ,  een  heerfchappy  over  fijne  broederen  ,  enSToo^- 
een  regt  tot  het  Priefterfchap ,  om  hen  in  de  kennis  van  godlijke  faken  '"^gten. 
te  onderwijfen ,  en  de  gemeene  pligten  des  godsdienfls  te  behandelen  j 
fo  dat'er  in  die  tijden  een  bofonder  Priefterfchap  in  elk  huysgefin  was  ^  onder  an.' 
welker  bediening  gemeenlijk  den  eerftgeborenen  eygen  was.   Dus  offer-  Priefter*"' 
de  Noach  ,  Abraham  en  Ifaac  ,  gelijk  ook  Job  (die  ontrent  die  tijd^fchap"' 
of  niet  lang  daar  na  ^  leefde)  voor  fijne  kinderen  en  voor  fijne  vrienden: 
dus  was  Efau  een  Priefter  wegens  fijn  eerftgeboorte ,  en  veele  oordeelen  Efauskof- 
niet  onwaarfchijnlijk,  dat  de  koftelijke  klederen  van  Efau  ^  die  Rebec-  tcüjkekie. 
ca  haar  Soon  aantrok  ,  Qb)  doen  hy  tot  fijn  Vader  foude  gaan ,  t^:^,^,.: 

Ge  rrieiterlijke  kleederen  waren,  waar  in  hy,  als  de  eerftgeborene ,  fijnneiijkde  - 
ampt  gewoon  was  uyt  te  voeren.    Van  dusdanige  Prieffers  moet  ver-  l^'^'^'^'^l' 
Itaan  worden  de  plaats  (O ,       Triefters,  die  tot  den  Heere  naderen, 
jiiUenJig  heykgen;  want  dat  konde  niet  fien  op  de  Levitifche  Priefters, 
alfo  de  order  van  Aaron  nog  niet  was  ingefteld,  en  daarom  moetfe  ver- 
Haan  worden  van  het  Triefterfihap  der  eerftgeborenen,  gelijk  het  ook  Exoi.^^. 
fo  Salomon  Jarchi  verklaart.   So  lefen  wy  (d) ,  dat  Mofes  eenen  altaar  ^^•^f'^'^'-'n 
onder  aan  den  berg  gebouwt  héoh^n^Q,  jongelingen  der  kinderen  Ifraéls]onltL. 
fond ,  die  brand-offeren  offerden  ,  en  dank-offeren  den  Heere  offerden  ^^^""^^ 
daar  de  Chaldeufche  uytbreyding  ,  en  hajerufalemfe  Targum  voor  jon-  bo^lné 
^lingenXd^n  H^y^^  'J3  n^D,  de  eerftgeboor ene  der  kinderen  Ijraë Is ,  gelijk  v^i^^^JQ* 
het  ook  leeft  R.  Jonathan     die'er  uytdrukkelijk  defe  reden  byvoegd , 
ÏVant  tot  die  tiyre  toe  was  nog  het  waarnemen  van  den  dienft  by  de  eerftgebo- 
rene ,  alfo  de  tabernakel  en  arke  des  verbonds  nog  niet  gemaakt,  nog  het 
rriefterfchap  van  t^aron  ingefteld  was.    En  daar  wy  lefen  dat  Jacob  f^^^rner. 
fijn  Soon  fegende  ,  feggende:  Qe)  Ruben,  gy  zijt  mijn  eer ftge-^^^l^^^- 

boren,  mijnkragt,  en  het  begin  mijner  magt ,  devoortreffelijkfteinhoog-A9-i' 
heyt,  en  de  voortreffelijkfte  in  ft  er  kt  e  ,  feggen  ons  defelve  >ö^y^  uytleg- 
gers  ,  dat  in  defen  fegen  drie  dingen  aan  Rnben  gegeven  en  beveftigd 
wierden-,  \  geboorte  regt ^  \iQt  Koninkrijk ,  ^nh^t 'Priefterfchap maar 
dat  om  fijn  fchandelijkc  en  onnatuurlijke  fonde  alle  defe  aan  andere  zijn 
overgefet,  het  regt  van  e  erft  geboorte  aan  Jofeph,  htt  Koninkrijk  ^i^njti- 
da,  en  nQtfPrtefterfchap  aan  Levi.    Maar  hoewel  de  'Priefter lij ke  ^é>-'tPridlei* 
diening  ordinair  behoorde  aan  den  eerftgeborenen,  egter  was  defelve  daar  ^^'^'p 
niet  fo  volkomen  aan  gehegt,  offe  mogt  in  fommige  gevallen  door  jon-  jongere  bc- 
ger  broeders  bediend  worden ,  byfonder  wanneer  fy  tot  andere  familien  f^f-  . 
overgingen,  en  felfs  hoofden  van  ftammen  en  huysgefmnen  wierden.  gegcvarn. 

B  3    ,  Abra- 
(^)  Gm.  27. 1 5.    (c)  £aW.  15).  12.  .  C4)  -EW.  24.4.  5..   (O  Gen,  49.  3. 


X4.  INLEYDINGS 
Getoond  in  Abraham  weten  wy  was  geen  eerftgeboorene  >  cn't  is  ten  hoogftenwaar- 
enJaS  ^'^^Ü'"^^^]^  5  dat  Sem  felfs  Noachs  oudfte  Soon  niet  en  was.    Mofes  was 
*  een  Pricfter,  ja  o'^njn  pD,  gelijk  hem  de  Joden  noemen  ,  de  Triejïer 
der  Triefteren ,  en  egter  was  hy  Amrams  tweede  Soon  ,  en  een  jonger 
beTaSn!  ^'^^l^^^^  ^'^^  Aaron(f'^  :  So  dat,  om  het  beknoptelijk  te  leggen,  aldus 
fchijnt  gelegen  te -zijn  geweeft  :  de  Patriarch,  of  het  levende  hoofd  van 
elkeftam^  was  een  foort  van  Hogepriefter  over  alle  de  hiiysgefinnen  ,  die 
iiyt  hem  waren  voortgekomen  j  de  eerftgeborcnc  in  elk  huysgefm  was 
de  ord'maire  Triefler  ,  die  den  dienft  mogt  bekleeden  in  fijns  Vaders 
plaats,  en  na  deflelfs  affterven  in  fijn  plaats  trad;  de  jongere  broeders, 
wanneer  fy  hun  Vaders  huys  verlieten  ,  en  felfs  hoofden  van  een  huys- 
gefin  wierden ,  en  hun  woonplaatfen  fo  ver  afgelegen  waren  ,  datfe  fic 
van  het  ordinaire  Priclterfchap  niet  konden  bedienen  ,  namen  dit  ampt 
op  hen,  en  bedienden  't  felve  voor  alle,  die  onderhen  ftonden,  en  van 
hen  voort-fprooten ,  hoewel  de  grootfte  eer  en  weerdigheyt  h\tk\^^Jhet 
Triefterjchap  des  eerft geborenen.    Dus  wierd  Abraham  l  hoewel  hy  een 
tweede  foon  was  ,  een  Priefter,  v/anneer  hy  het  hooft  was  van  een  groot 
huysgefin ,  en  verre  van  fijns  Vaders  huys  in  een  ander  Land  woonde 
en  dat  niet  alleen  by  het  leven  van  fijn  Vader,  maar  ook  felfs  YmSem 
de  groote  Patriarch  van  die  tijd,  die  toen  nog  leefde.   Meer  fal  ikh'  ' 
van  niet  aantekenen  ,  dan  dat  dit  regt  van  eerftgeboorte  een  voorname 
T7'P  "^"'^  "'^        feggende>^.;<^),  wasde  reden,  waar- 
in Lt  ver-        jacob  fo  begeeng  was  na  dit  geboorte  regt  ;  te  weten  ,  om  dat  in 
agtenvan  die  dagen  het  Priefterfchap  daar  aan  verknogt  wasj  en  buyten  twijfel  is 
giboortt        Hierom,  dat        genoemd  word  Qh)  (HCva^^,  een  onheylia  menrch 
die  fijn  eerfl:geboorte  voor  een  fchotel  eetens  verkogt,  en  alfo  diehevli" 
ge  eer  van  het  Priefterfchap,  het  eerweerdige  ampt  om  voor  God  te  die" 
nen,  verachtede. 

Kerks  toe- 
ftand  onder  ( 

vadeïs^als         ^^^rk ,  en  de  toeftand  des  godsdienfts  onder  de  verfchcydene  ^Aarts^ 
Vaders  van  defe  huyshouding  geweeft  zy.    Om  niet  te  fpreken  van 
M<tm,    de  fchepping  en  den  afval  van  Adam  ^  fo  dra  was  defelve  uyt  dien  on 
nofelen  en  gelukkigen  ftaat,  waar  in  God  hem  geplaatft  had  ,  niet  ge" 


XI.  Hebbende  aldus  gefien,  welke  de  wetten  en  de  godsdienft  in  dietii 
r  den  geweeft  zijn ,  is  overig ,  dat  wy  in  't  korte  bcfien ,  hocdani^  de  gedaan- 


Denblfs 


handen. 


vallen,  of  fijn  geweten  begon  gaande  te  worden,  en  hy  merkte  dat  God 
vertoornt  was ,  en  fag  het  noodfakelijk  te  zijn  ,  dat  de  beledjsde  Gnr^ 
Godsdienft  heyt  door  gebeden  en  aanroeping  van  deflblfs  Naam  ,  door  berouw  en 
bekeering ,  en  waarfchijnlijk  door  ofterhanden,  moefte  verfoend  worden 
een  gifilng,  die  ten  minften  eenigen  fchijn  heeft  uyt  de  rokken  vanvel 
len  (/),  met  welke  God  onfe  eerfte  Ouders  bekleedde  ,  die  waarfchiin 
hjk  vellen  van  heeften,  die  tot  ofi-erhande  geflagt  waren  ,  fchijnen  ge" 
weeft  te  zijn :  want  dat  defelve  niet  om  te  eeten  gedoodet  waren  ,  is  klaar- 
gemerkt  vleefch  in  dic  eeritc  eeuwen  der  wereld  niet  de  ordinaire  fbii/i 
(fo  't  maar  anderfins  eenigfins  tot  fpijfe  gebruykt  is)  geweeft  is  Rn 
te  regt  mogt  God  fuiken  flag  van  kleed  uytkiefen,  om  onfe  eerfte  Ou 
dcrs  hun  groote  ont-aarding  te  doen  gedenken  ,  en  hoe  diep  fy  tot  het 
leven  der  dieren  verfonken  waren,  en  hoe  fy  ,  door  hun  beeftelijke  en 
vleefchelijke  hiften  op  fo  dieren  prijs  te  voldoen,  den  heeften,  die  ver 
gaan,  waren  gelijk  geworden;  en  indien  het  fo  geweeft  is  ,  foude  du 
de  gelcgentheyt  konncn  geweeft  zijn  van  de  Wet  CHo/is  Qk)  ,  dat  de 
Friejter  ,  dteyemands  brand-ojjer  oferde  ,  fiude  hebben  de  httyd  des 

brand. 

(ƒ)  Exocl.6 yi^.    (^)  Berefch.IUb.foLiy.coLi.abudSelden.dcfHCcejr.adlesi.EbrcK 


EERSTE  AFDEELING.  i- 

fert  die  hy  geofert  had.  Maar  hce  dit  geweeft  zy  of  niet ,  'c  is  fe- 
„      ,  lorwuldig  was,  om  fijne  kinderen  in  de  kennilTe  der 

öOdlijke  iaken  te  onderwijfen ,  en  de  aanroeping  en  dienft  Gods  m  firn 
liiiysgeiin  te  liandhaven ;  want  wy  vinden ,  dat  Cainea  Abel  hun  f 
feren  bragten,  en  dat  op  fekeren  tijd,  hoewelfe  een  ongelijke  uytkonift«'°™"' 
hadden    Ik  ga  voorby  de  Oofterfcbe  overlevering,  datde  reden  van  die 
ongclijkheyt  tt.ffen  Cam  en  Ahely^  ,  daar  over  fy  oneens  waren  ,  en 
datfe  I«  verfthil  door  een  ofterhande  fogten  te  lliflen ,  en  dat  Öi«  H„„n. 
liende  dat  ^Ms  offer  wierd  aangenomen  ,  i,yt  „ijd  ai  toorn  teeen 
denfelven  opflond    met  een  fleen  op  fijn  hoofd  fmei  ,  cn  hem  dfod'"- 
floeg.    t  Geen  fy  bragten  was  na  elks  byfonder  flijl  van  leven   G/^f  ah 

der  bragt  van  de  e  erft  geborene  fijner  fchafen,  en  van  haar  Z^T^^^^ 
Sk^Te^rr'  -'--d-v-o'rpen.  Dc":^^"^^^^».... 

'i  Ti^  en  van  geen  waardyc  ,  en  het  ander 

groot  en  koftelijk  was ,  dat  het  eene  maar  een  droog  ,  ^n  het  ander  «-n  '^"^'"^ 
brandoffer  was,  of  dat  Ca.n  een  opgevat  voor-oordLl  tegen  ^SóeS  ^^^^^^ 
in  fijn  boefem  voedde,  maar  de  ware  oorfaak  was  de  verfcUUenX^ 
fielten^  van  hun  gemoed  Q).  Abel  had  grooteen  eerbiedige^edagten  fan 
God,  en  daarom  bragt  hy  van  het  befte^dat  hy  l^d>  cl  in  tegendce" 
gennge  en  onbetamelijke  bevattingen,  en  dienvolgende  nam  hyTgeen 
hem  eerft  voor  de  hand  quam.  Abel  qnam  met  eeS  dankbare  erkenfen^ 
van  Gods  goedertierentheyt,  met  een  fiele,  die  fig  godvruchtig  en  oo 
X'^S^S^t^ke  Majefteyt  overgaf,  en  met  eeifo^otmoedt  vemX 

'^elk  ü  de  redelykfte  Z  dieS^^^^^^^        ^Mage  yke  offerhande  , 

offerde  (m)  Men  meerder  offerhande  daH\:ain ,  doorwHkehylet^ 
gen^,  bekomen  heeft  dat  h  regtveerdig  ,  alfa  God  over  f^Z%7en 
getuwenugaf:  Want  («}  de  Heerefag  Abelenfijn  offer  aan  ia^cZ 
en  fijn  offer  fag  hy  met  aan  En  mdien  in  dat  vyer,  door  welk  God  firn 
behagen  te  kennen  gaf  (mids  't  eene  offer  verte^rende,  en  niet  het  ai 
St  ^fT'y'>^4'^         f^gg'^"'  dcg<^d^mc  vaneen  Leetuv,  ?ó 

^^^^S^l^^r^"--  -'^^  enïS 

hoSnzS"be1tfH^r  P'^E''      radenden  broeder  aan  kant  ge-^«*. 
felSllfj-'  O  '  ''^''^f^ehetGod  dat  verlies  te  vergoeden ,  en  gaf  aan  cTef- 
ven  d?n  n  t ^^"^l'^^"  fy^^-^A  noemden,  3ie  hemfe  - 
ven  dan  ook  vervolgens  toonde  feer  deugdLm  en  godsdienfti<.  te  z  in 

de  grondregiilen  van  hun  konft,  en  't  geen  fy  felfs  onderbonden  haddeii  ' 


r6  INLEYDINGS 
(Daarvan  op  twcc  pykrcn,  de  ecne  van  gebakken,  en  d'ander  van  gehouwen  fteen 
Jen  van*"  fchreven  5  op  dat ,  indien  de  eene  verging  ,  de  andere  overbUjven  ,  en 
Sethsfo-   hun  kennis  tot  de  nakomelingen  overbrengen  mogt ;  eene  van  die,  voegd 
nen.)  Jofefhiis  by ,  wierd  gefeyd  in  fijnen  tijd  nog  in  Syrien  overig  te  zijn 

En  od  ?cwecft.  Maar  't  geen  Seth  den  meeften  roem  geeft ,  was  fijn  godvrug- 
vruftig-  tigheyd  en  devotie  ;  hy  was  een  vroom  man  ,  die  de  waarheyt  en  den 
heyt.  fuyveren  godsdienft  ,  gelijk  hyfe  van  fijn  Vader  Adam  ontfangen  had , 
voorftond  cn  voortplantede  ,  niet  tegenftaande  de  ontaarding ,  onhey- 
Ging  woo- ligheyt  en  mogelijk  tegenftand  van  fijn  broeder  Gzi«  en  fijn  aanhang.  De 
nenopec  Oofievfc  Schrijvers  ,  io  Joden  als  xjirabiers  verhalen  met  verfe- 

hogeï'    kertheyt ,  dat  Seth  met  de  fijne  fig  onttrok  en  afweek  van  Qain ,  die  in 
berg.      de  laagte,  daar  hy  fijn  broeder  y^'-^^'/ had  dood  geflagen,  woonde,  na  een 
feer  hoog  gebergte  (op  wiens  top  hun  Vader         begraven  was),  fo 
hoog ,  indien  wy  hen  konden  gelooven  ,  datfe  de  Engelen  by  beurten 
konden  hooren  fingen ,  en  met  dat  hemelfch  choor-gefang  daaglijks  ook 
het  hunne  voegden.  Hier  gaven  fy  fig  daaglijks  over  tot  dendienft  van 
God  ,  en  kregen  aldus  ,  wegens  de  heyligheyt  ea  fuyverheyt  van  hun 
leven  ,  een  grooten  -naam  en  eerweerdigheyt.    Wanneer  Seth  op  fijn 
doodbed  lag ,  vermaande  hy  fijne  kinderen ,  derfelver  vrouwen  en  nuys- 
gefin,  fegende  defelve ,  en  gebood  hen,  als  fijn  uyterfte  wil,  dat  fy  God 
Vanwaar  fouden  dienen,  en  befwoorfê  by  het  bloed  van  Abel  ( hun gewoonen en 
hy  fijn  kin- plegtelijken  eed),  datfe  van  dien  heyfigen  berg  niet  fouden  af  klimmen, 
bood" met  ^"^       ^^^^^  godloofen  aanhang  om  te  gaan,  of  gemeenfchap  te 

afteko-    houden;  en  daar  op  gaf  hy  den  geeft.  Een  gebod,  feggen mijne Schrij- 
men.      y^j.^  ^         zy  tot  iii  het  fevende  geflagt  toe  hebben  nagekomen  ^  na 
welken  tijd  fy  hen  weder  met  de  andere  vermengden. 
z»w.       XIII.  Na  Seth  volgde  fijn  foon  Enos  ,  die  de  fuyverheyt  der  religie. 
Hoede     en  de  eer  van  de  heylige  linie  bewaarde  en  ftaande  hield.    Van  fijnen 
S°r//"»  ^^-^^    byfonder  aangetekent ,  (jf)  T>oe  begonmen  den  Naam  des  HEE- 
men  Gods  REN  aan  te  roepen.    Het  woord  Smn  aldaar  gebruykt,  betekend  fom- 
rscium  aan  tijds  profaneren  of  fpotten ,  en  fomtijds  beginnen ;  en  dat  heeft  geleerde 
teve?ftaan  Mannen gelegcutheyt  gegeven,  om  defe  plaats  niet  op  eene  wijl?  te  be- 
zijn.       vatten ,  en  daar  van  doen  geven  niet  alleen  onderfcheydene  ,  maar  ook 
Die  ver.    rcgtftrijdige  finnen.  Sommige  fetten  die  woorden  over ,  ^oe  profaneer- 
icheydent-  ^eu  j  Jpotteden  de  menfchen  met  het  aanroepen  van  des  Heer  en  Naam  • 
worden!^^^  v/clke  fy  fo  verklaren,  dat  ten  tijde  van  Enos  geboorte  de  ware  aanroe- 
ping en  dienft  Gods  begon  te  verflappen  en  af  te  nemen ,  door  dien  de 
verdorventheyt  en  afgodery  ^  wegens  de  godloosheyt  en  den  afval  van 
O/V/j- huysgefin  j  geweldig  de  overhand  genomen  had,  en  dat  de  heylige 
Seth ,  tot  een  droevige  gedagtenis  van  die  verdorven  en  ontaarde  eeuw, 
fijn  foon  den  naam  van  Enos  gaf,  welk  niet  enkelijkeen  menfch,  maar 
een  arm ,  elendig  en  ongelukkig  menfch  betekent  :  dus  vatten  het  veele 
Joden ,  en  eenige  Chriften  Schrijvers  van  grooten  naam  en  agting  j  ja 
<JMamonïdes  ,  een  van  de  wijfte  en  bèquaamfte  onder  alle  de  Joodfe 
Schrijvers,  ht'^inè.      yerhandeling  van  de  afgodery  (r)  vmh  'd-j,  vau 
de  dagen  van  Enos  ,  wijfende  op  defe  felve  plaats.    Hy  feyd  ons ,  dat 
de  menfchen  toen  groflijk  disjaalden  ,  en  hunne  herten  dom  en  ongevoelig 
geworden  waren    dat  Eitos  felfs  a^ion  p  onder  de  dwalende  was  ,  en 
dat  hun  afgodery  daar  in  bejiond ,  datfe  de  fterren  en  het  heyr^  des  He- 
^  rnels  aanbaden.    Andere  willen  (j-)  dat  Enos  d'eerfte  geweeft  zy  die 
Afgods-beelden  heeft  ingevoerd  ,  om  den  geeft  der  fchepfelen  te  be- 
wegen 

(p)  Vide  teflimonia  eomm  citata  apud  Hotting,  Smegm.  Oriënt,  c.  B.p.  zi6.  <^  feqq. 
{q)  Gen.  ^.  2j?.    (r)  j)f  I.  Se^.  l,    (s)  f^idcapud  Homng.  hc,  fff./>.  230. 


EERSTE  AFDEELING.  ,7 

31°™'^°'".  d'itfe  door  derfelver  bemiddeling  God 

imgten  aanroefen.  Maar  hoe  fwakken  fundament  defe  text  is ,  om4  du 
alles  op  te  bouwen    is  klaar:  want  behalven  dat  Ci?elijk  fommi^i  M 
liebben  aangemerkt)  de  Hebreeufche  fpreckwijfe  met  fuiken  fm  en  ver 
Kiarmg  met  kan  overeengebragt  worden  ,  fo  is'er  eeter   Tals  iem-m^' 
van  de  RMynen  (v)  wel  heeft  aangemerkt  )  gche?l  geel.  gronTom 
Mken  uytlegging  te  maken  ,  allo  er  in  ^ojls  hiilone  leen  ^ewag  g^  Afgod., 
maakt  word  van  eemge  fulke  valfche  goden  ,  die  toen  fbuden  gedientr™  "' 
z.  n  ,  nog  eemge  voetftappen  van  afgodery  ,„  de  wereld  fic  ~ 
als  na  de  Sond-vloed  :  ook  is  het  niet  redelijk  te  gelooven  "dat  dTa; 

SSdll   c  2  ^"SS  va.1  Adam  ontfangcn  waren,  en  God  fo  menie. 

S  b  nn,?r  ^^g'"^'  in  fuiken  geval  d"  mêL 

icnen  bmnen  fo  korten  tijd  fouden  vervallen  zijn  tot  fuiken  afval  Z 
den  ,,aren  God  geheel  fouden  vergeten  en  verfaakt    en  godt  iketr" 
Wk  T'T'^^'f      Mook  fchep&n  bewefen  hebben,    fk  kan  quf 
ve.1    """'^^  '""den  z,jn  fchuldi4eweeft  n-  ■ 

voudig  defe,  dat  ten  tijde  van  Enos  de  heylige  linie  grootelijks  verme  r'''8=" 
nigvu&igt  zijnde,  fy  God  begonden  aan  te  roepen  op^eeropenbiret 
merkelijker  wijs  ,  't  zy  datfe  hen  m  meerder  grfelfcLpen  ,Ct  öefe 
térInTen "-'^f^^^'  flkmenv<Sgden ,  ^o? da  feop^eSl 
der  n I  "J'^t"  vergaderden,  of  eyndelijk,  datfe  God  metmeS 

g  ÖiS"d;;  byfondere  uyterlijkheden  aanriepen  ,  danfe  te  v^n 
lighe'Ji      ^oSwï  "  '  °™  ^'^^  ftroom  van  onhey- 

kome^  ove&n  t^Vent  d"»"^  ^e  /onen  C««.  fagen  de  wereld  L 
den,  indien  wv  l'  ^  V  S'^"  »  ^^"^  ''^         ^""^  aangenomen  wor- 

Si  T^»è2JlJT^"Vr'"'  ^"^'^^^  '^"«^  andere  worden  oTxr- 
geiet.  loeit  begondcH  de  menfihen genoemt  te  '■gorden  na  denNaamGods 
dat  IS  ,  wanneer  het  onderfcheyd  tuirchertdc  kinderen  vJsHh  o^Cai^ 
dagelnks  grooter  en  merkelijker  wierd  ,  begonnen  de  nakomeh^ig™ 
Jf/*  henfelven  een  onderfcheydende  benammg  aan  te  nemen  on  d.rT 
\^fl  f-d^koTn^nderfcheydmlkcntuffS^^ 

SnrntSën  <=V,"^^"'/"^^^^'^^^^'*-|P-'  -hentotalton  Son« 
gebondentheyd  en  godloosheyd  overgaven;  en  daar  toe  geeft  ons  de  hi  C"*- 

vriigtiee  likniT  Cd'e  buyten  twijfel  waren  de  vrome  en  god- 
dSni^re^  Xt"r^'"Ti''r  ,'  '«"^^1^^»  benamende  na  den  >faam 

ren  en  de  wA  1t  ^^"*-^^ders  fig  verbeelden ,  dat  die  Engelen  wa- 
van  P^lr^^  Uytbreyders,  dat  defelvc  waren  ...de  foncn 
der  Sef  "d"'"^"'"'^^"^  ^?  tegenftelling  van  de  o.k  fonen 
deneod  dienfl-'  °"'-«y"e  en  verdorvene  nakomelingen  van  C««,  die 
ten  Sirtt  %  ^^^''f^  en  vleefchlijke  dnf- 

Rhel  tof^nii  ^'^'^'^^'^  '■  en  wanneer  defe  fine»  Gods  de  doneren  der  men-  n.nne  on- 
droeviVe  Sf*         j-     '^'S*^^"  ''^'"'^  ""gelukkige  luuvelijken  en  deP='""'8= 
SrSee^'"/'".^''^"'  '^«^'l^  nakomelingen  v-.n  Sethl<^  dievanLT"'" 
Wevde^n"em4rt"  ^^^'"^^  te%erderven.    Ik  heb  by 

b?f Serven^n  fi^^  ^lle'^"'  'l^'  gefeydworL.«uner. 

hl       ^E""^?"  f "  'yn^kmdcren  dcfelve  bevelen  gegeven  te  hebben,  dic''^""- 
hy  van  fijn  Vader  ontfa„ge„  had  ,  datfe  dejodrdienft  fouden  aanfien' 


door  ver- 
menging 
roet  de 


t8  INLEYDINGS 
als  hun  grootc  forg  en  werk ,  en  fig  fuyver  en  onbefmet  bewaren  van  'c 
gefelfchap  en  omgang  met  de  nakomelingen  van  Cain. 
^enAKsie-      XIV.  Na  Enos  qiiam  fijn  foon  Kermn  3  die  ,  gelijk  ons  de  \y[rabU 
dood"     -^^^  Hiftorie-fchrijver  (jy )  onderrigt ,  het  volk ,  dat  hem  toevertrouwt 
was  5  wijilijk  en  trettijk  regeerde,  en  ftervende,  de  felve  laft  gaf,  die 
lAahnU.  hem  van  fijn  Vader  gegeven  was.    N^2i^KenanYo\^dc  Mahalakël  j  die 
godvrugtigheyt  en  devotie  met  fijn  naamfelfs  mede  brengt ,  want  die  be- 
tekend 'iemand  die  God  roemt ,  van  welken  fy  feggen  (jc),  dat  hy  'tvolk 
in  den  weg  der  geregtigheyt  en  godfaligheyt  onderwees ,  fijne  kinderen 
by  fijn  fterven  zegende,  en  belaft  hebbende  fig  van  de  G^/^/V^^  af  tc 
j^ni.    fonderen ,  fijn  foon  Jared  tot  fijn  navolger  aanwees  ;  Jared  nu  bete- 
.^^^^       kend  een  afdalende^  waarfchijnlijk  wierdhem  die  naamgegeven,  ofwe- 
dienfts  vcr.gens  de  merkelijke  vermindering  en  befmetting  der  godvmgtigheyt  infij- 
vaiinfij-  nen  tijd,  of  om  dat  in  fijne  dagen  eenige  der  Sethiten  van  den  berg  af- 
""""^  *    quamen,  om  fig  met  de  nakomelingen  van  Cain  te  vermengen :  \vantdc 
Ocfterfche  Schrijvers  {a)  berigten  ons ,  dat  op  feker  geroep  en  gefehreeuw 
uyt  de  valey ,  hondert  van  die  heylige  Berg-lieden  t'famen  fpan^n ,  om  tot 
de  fonenG2/>?J- af  te  klimmen,  welk  j^^^r^^ door  alle  middelen  van  raad  ea 
beweegredenen  hen  poogde  te  beletten :  maar  wat  kan  een  gemoed ,  dat  fig 
......     op  een  quaden  weg  begeven  heeft,  verfetten  ?  Sy  gingen  dan  na  bene- 

Cainiten,  dcu ,  eu  door  de  Ichoonheyt  van  de  Camitifche  vrouwen  verrukt  ziin 

Waar  uyt 

de ,  begongen  met  defelve ,  fonder  onderfcheyd ,  dwaasheyt  cn  godloos- 
Reufen     heyt ,  van  welke  het  geflagt  der  Reufen  zijn  oorfprong  had  ,  menfchen 
roortqua-        groote  en  fterke  ligchamen  ,  maar  van  boofer  en  eygenfinniger  hu- 
meur, die  hun  wil  maakten  hun  wet,  en  hun  kragt  tot  denftandaarten 
regelmate  van  billijkheyt.    Maar  wanneer  defelve  weder  na  den  heyligea 
berg  meenden  te  keeren,  foude  de  hemel  fulks hebben  belet,  en  defke- 
nen  van  den  berg  ,  als  fy  daar  op  traden  ,  gebrand  hebben,  gelijk  afs 
Deffeifs    vyer:  of  nu  de  Lefer  geloof  genoeg  heeft  ,  om  dat  voor  waarheyt  aan 
'^^o'^-      te  nemen ,  weet  ik  niet.    Wanneer  nu  Jareds  dood  naderde,  raadde  hy 
fijne  kinderen  door  de  dwaasheyt  hunner  broederen  wijs  te  worden  ^  en 
:Encch.    niets  te  doen  te  hebben  met  dat  godloos  geflagt.    Deflelfs  foon  Enocb 
DcfTeifs    vö^g^e  ^'^jï^e  voetftappen ,  een  man  van  godvrugtigheyt  en  een  feer  nauw  ge- 
godvrug-  fet  leven,  die  met  fijnen  opregten  en  heyligen  wandel  een  byfondervoor- 
tigheyt    beeld  voor  anderen  was,  en  van  welke  by&nder  aangetekend  ftaat  f^)" 
T>at  hy  met  God  wandelde.  Hy  ftelde  de  GÏodlijke  Majefteyt  voor  fijn  00- 
gen,  als  fijn  leydsman  en  groot  patroon,  als  den aanfchouwer  en  beloo* 
ner  fijner  daden  j  hy  poogde  fig  in  alle  fijne  wegen  aangenaam  aan  dc 
alfiende  oogen  Gods  te  maken  ,  niets  doende  als  't  geen  hem  welbeha- 
gelijk  en  aangenaam  wasj  hy  was  een  groot  bewijs  van  deugd  en  goedl 
heyt  in  een  quade  eeuw,  en  toonde  door  den  onverfettelijken  loop  fii 
nes  heyhgen  en  godsdienftigen  levens,  dat  hy  vaftelijk  geloofde  en  ver- 
wachtede  een  toekomende  ftaat  ,  en  fekerlijk  van  de  goddelijke  goed 
*nwce.    ^leyd  de  belooning  van  een  beter  leven  te  gemoet  fag.    God  nu  ,  die 
timing,    fijne  knegten  noyt  onbeloont  laat,  kroonde  fijne ongemecnegehoorfaam- 
heyt  met  een  ongemeene  belooning.    Tioor  't  geloove  (c)  is  Enocb  we^^ 
genomen  geweeft  j  op  dat  hy  den  dood  niet  Jien  foude  ^  ende  hy  wierd 
niet  gevonden  ,  daarom  dat  God  hem  isjeg  genomen  had :  want  voor  fijn 
wegneming  heeft  hy  getuygenis  gehad  dat  hy  Gode  behaagde.    En  wat 
dat  geloof  was,  is  klaar  uyt  het  gene  daar  ftraksop  voX^t:  Sonder  gelo- 
de u  het  onmogelijk  Gode  te  behagen  :  want  dit  tot  God  komt,  moet  ge^ 

koven 

(y)nmacin  ap.  Hotting.  f.  2^^    (^)  ld.  ibid.p.  2,4.    (4)  Elmac,  O"  ntrif.  ^pud 
Hottmg.lé.at.f.  23  j ƒ        Gen.  y  24.    {e)  fjc^.  11.  5.  6.  ^ 


EERSTE  AFDEELINC;.  15, 
r  ""a  ''"'S'""'  ''i<'''^'"  fikken,  edi  geloof  na- 

^"  die  gefchied  zy ,  of  na  het  aardfe  Pand.  s  ''>•  6- 

(laar  uyt  verdreven  en  gebannen  was  ,  en  werwaards  Enoch  C'"™'"'^)'' 

geeng  was  henen  gevoerd  te  worden  ,  gdijk  fommige  meenen  ,  of  dat 
hy  onder  de  fterrengeplaatftzy,  gehjk  andere  willent  of  dat  hy  tot  den 
hoogften, hemel  zy  opgenomen,  als  andere  wederom  voorgeven,  zim 
cuneufe  en  nergens  toe  dienende  onderfoekmgen :  feker  isï  lat  hv  wei 
frdTelend^n  ™en'""j'^  T'\^  ^"  "^'^^'^  ^oven  het  LTey'k 

zijnde  ydel  en  onnut}  dat,  hoewel  Enocf,  vroom  min w?s  L  et 
ter  vry  veranderlijk,  onbeftendig  en  ligt  te  verlevdcn  vva7  wlV  I ^' 
den  foude  geweeft  zijn,  waarom^Godhemwegm^n  oTdit  v  doordé 
betoveringen  en  verlokkingen  van  een  godloSfe  wó-ek^  nfetZiï  v  et 
leyd  worden.  Hy  was  een  uytftekend  Propheet,  een  ftukvan  in  Pr!ï' 
phetye  is  nog  overig  in  den  brief  van  den  AnnO^i  V  i  "J"  ^  "^o- Enochs 
S'  dat  ,^a„„elr  ^o^X^^^^Zo^^Xl    t^^.  3"'°^"^^ 

ë;";;rb"t:d"e  St'r  ^r^r^^  henduvdelijü.unntfondetS 
foude!  Van  c^i|±5  goddelijke  wmak  hen  fekerlijk  overkomen 
getekend  dan  fijn  gr^te:rjuderdZ  van  is  mets  merkelijk  aan-  Methufi. 

gen  hondert  «^g./.4^>ÏÏen    ^d/t'^'k"  S^^fft  heeft  volle  -em-ou- 
Patriarchen  belieft  he/lfen  gêfto^^^^^  i  X  n       '^«T'^J^"  ^e 
over  den  aardbodem  qua^     2^"°"'^"        het  felvejaar,  als  de  vloed  hraw. 

wiens  ouders  loor  >C  gevenM.  dien^nrf^^  Zv^^t^tf^  ^ 
quikkmg  en  vertroofting  voor  de  wereld  foude  y'ün    L  1^  ^^^\\^\- 

vertrouwden'  datS  '^J"?,""'*^"  g^"°fSf  ^^dden,  en  van  wienfj 
fekerhyheeftheSÏ  r/  ^"^'^"^^     '^'^"ft  '"""de  doen.  En 

en  oprecvdXvfl.  ;  ^1''^"''^'"'^'"^'"°"^  heyligheyt  w«^,- 


re  ,  en  leefde  fo  als  S;'p  ;^,te  ^^'j/^/'-^TO^^^^^^^  aan  ande-jf-  'T 
'«fijne  ielktten  CA  v ^  '^wf  f regtveerég  ofiregt  mau&hi^ 

trant  van  Tt^t  rf  ''"°S  %  "'^^  i  den 

de  fijnen  draat^^'      welke  hy  leefde ,  maar  hield  fij.^  fta^id,  en  volg. 

nietUdtiftigf  ,rSe"f'"^^^'''«'T  "^^^'^^ 

tijde^  daar  henel  heltn  '  I         '^'^  genegentheyt  der  menfchen  en  de 

't  midden  ^^nZn'^^^J^^'JHX  -"--wym 
de  deued  "oed  te  zi^n        ^  de  eer  en  kroon  van 

Vf-iZ,,     ''j  5  wanneermen  op  alle  wiifen  tot  het  te<rcndeel 

rtf.^S^-l^"'l:Zl^lT'^?  S'^de^lte  van  /nenfchen  eeneSTndt 
weg  milaat;  wanneer  de  deugd  en  yroomheyt  befpot ,  belagt  en  als 


40  INLEYDINGS 
een  ncus-wijJe  en  gefogte  eygenfinnigheyt  doorgeftreken  word  3  wanncei^ 
welluften  en  ongebondentheyd  als  de  fwier  van  fraayigheyt  word  aange- 
fien  5  en  men  de  hovaardy  en  onderdrukking  fonder  tegenfpraak ,  gehjk 
als  met  een  voorfpoedigen  fege-praal  j  laat  inkomen.    So  was  het  met 
Noachj  hy  ftelde  hem  tegen  de  londen  van  die  eeuw ,  en  fchroomde  niet 
God  en  de  religie  te  belijden,  wanneer bykans  alle menfchen  buyten  hem 
begroofe  daar  van  afgeweken ,  en  defelve  verworpen  hadden :  want  in  fijnen  tijd 
vcrdor.    quam  de  godlooshey  t  voor  den  dag  met  een  koperen  voorhoofd  y  geweld 
yandictijd,       ^^^^  aangefigt  der  aarde  bedekt  ;  de  vermenging  van  de  kinderen 
'  Seths  met  die  van  Cain  had  Reufen  en  geweldige  mannen  voortgebragt , 
mannen  fterk  om  quaad  te  doen  ,  en  (fie  hun  wil  fo  verre  uytftrekten 

als  hun  magt,  vêpijötJ  o-atrtye!;',       wavTo?  vTTt^ÓTtlcii  KcthS  êiec  tjjvJ'ét^  i\Jvotfj,ei  ziriTrct^ 

^n<r<v,  gdijkfc  jofe/f/jus  (ƒ)  befchrijft:  het  was  een  gellagt  van  menfchen 
die  trots  waren ,  en  van  andere  niet  wilden  geregeert  welen  ,  fpotters  en 
verongelijkers  van  andere,  die,  op  hun  kragten  fteunende ,  al  wat  goed  en 
billijk  was  verachteden,  en  alles  onder  buy  tenfporige  luften  en  begeerlijkhe- 
den deden  buygen.  Even  fuiken  befchrijving  geeft  Lucianusy^niijm  eeuw, 
fprekende  (g)  van  de  tijden  van  Deucalion  ( hunnen  Noach  }  en  de 
Sondvloed ,  'xepj^aJ  >c«§7ö6  ióvhi  ( feyd  hy }  «öéju 

xg]o-  dvlkoc  y»^  jj  yïj  yrofkov  Ciw^  {kSi^ot.   Dat  is ,  de  tJienfchen  waren  ongemeene 
Jpotters^  en  fchtildig  aan  onbetamelijke  en  fchandelijke  daden fy  hielden 
nog  eeden  nog  verionden    fy  ontfingen  geene  vreemdelingen  5  Jy  'ver- 
wierpen alle  fmeekfchriften  en  verfoeken  die  hen  voorquamen  j  en 
daarom  troffen  haar  groot e  rampen:  want  hemelenaarde ,  de  ze'ènenri- 
vieren  Ipanden  ffamen^  om  een  magtigen  vloed  over  de  aarde  te  brengen, 
die  alles  weg  vaagde  y  Deucalion  alleen  uyt  genomen ,  die  om  fijn  wijsheyt 
en  godvrugtigheyt  wierd  overgelaten  ,  om  het  menfchelijk  gejlagt  te  her^ 
ff  ellen.    En  op  die  wijfe  gaat  hy  voort  met  fijn  verhaal ,  weUc  met  de 
heyligc  hiftorie  vry  overeenkomt.  Defe  befmetting  had  fig  alom  uytge- 
fpreyd ,  en  was  fo  algemeen  geworden ,  dat  (^}  alle  vleefch  fijnen  weg 
verdorven  had  ,  en  buyten  Noach  qualijk  iemand  overig  was  ,  die  een 
gedaante  van  de  Kerk  Konde  uytmaken ,  of  belijdenis  van  eenigen  gods- 
daar  door  dienft  dede.    De  faken  dus  verre  gekomen  zijnde ,  wierd  de  goddelijke 
wraak yer-  rcgtveerdigheyt  gaande,  en  de  wereld  rijp  voor  de  wraak j  de  langmoe- 
wekt      digheyt  Gods  wierd  nu  vermoeyd  ,  en  hy  ftclde  vaft  de  menfchen  te 
wierd.     jQgn  gevoelen  de  regtveerdige  gevolgen  van  fijn  ontftoken  toorn :  maar 
in  't  midden  van  fijn  oordeel  gedagt  hy  aan  fijn  barmhertigheyt ,  en  fey- 
de  aan  den  menfch ,  dat ,  hoewel  hy  fijne  langmoedigheyt  niet  eeuwig- 
lijk  voor  de  dertelheyt  en  ongebondentheyt  der  godloofe  menfchen  wil- 
de ten  toon  ftellen  ,  hy  egter  hen  nog  hondert  en  twintig  jaren  langer , 
om  hun  te  beteren  ,  verdragen  wilde.    So  ongenegen  is  God  ,  om  fijn 
voordeel  uyt  der  menfchen  fonden  te  foeken ,  alfo  hy  niet  en  wil  dat 
iemafid  verkoren  gaa  ^  maar  dat  alle  menfchen  hen  bekeeren  en  leven. 
Noach     Ondertuffen  vond  Noach  genade  by  den  hemel  (een  vroom  man  word 
Arke.''""  in  de  boolte  tijden  byfonderlijk  beforgt  en  bewaard),  en  God  beval  hem 
een  Arke  te  maken ,  tot  fjns  huysgefms  behoudenis.    Defe  Arke  wierd  in 
'deïd^^''"  ^.^^  hondert  jaren  gemaakt  j  niet  om  datfe  niet  in  vry  minder 

een  waar-  tijd  foudc  hebben  konnen  volbouwt  worden ,  maar  om  dat  God  hem  fo 
«nXTe?  ^^^^  ^^^^         ^^^^^^      ^^^^^  ^"  voorfigtiger  gedachten  ,  Noach  in  al 
icld.     "  dien  tijd  met  fijn  leer  en  pradijk  predikende  ,  datfe  dog  hunne  fonden 
door  bekeering  afbreken ,  en  hun  ondergang  voorkomen  fouden  :  maar 

die 


EERSTE  AFDEELING.  ü 
die  onteyn  zyri  ,  willen  nog  meer  onreyn  wefen-  de  vtthardde  wereld 
öleet  aanhouden  in  haar  godloosheyt,  tot  dat  de  toorn  Gods  geheel  over 
naar  uytborll  ,  en  de  wereld  der  godloofe  verdierf.  God  floot  N.oach 
J'jn  vrouw  j  drie  (onen  met  derfelver  vrouwen  op  in  de  arke,  neifeusdè 
voorraad  ,  en  foo  vcele  fchepfels  van  allerlcy  foort ,  als  genoeg  waren 
met  alleen  tot  voedfel  ,  maar  tot  bewaring  en  herftelling  van  dat  flag 
(wonderen  moeten  met  verwagt  worden,  daar  men  gewoone  middelen 
hebben  kan),  opende  toen  de  fluyfen  des  hemels  ,  en  brak  alle  fon- 
teynen  des  grooten  afgronds  op ,  en  dede  alfo  de  vloedoyt,  de  aarde  komen, 

Kmh^S'^ïf  u'n^'''''^'*'''^  ®-  Twaalf  maanden  was  NoacU^^m 
met  lynhiiysgefinindefebefloten  wooning.  Als  nu  de  wateren  eeweken  ''"^'^"^ 

wt::tjf'f ?  I'"ghyuytdefelve,  en^J Se J»:;?^" 
Wewfn^ll  fijnvoedfel,  ofeenbequame  woonmg,  maar"»""- 

ven  Se  ee^^^^l"  totdevotie,  tebouweneeW  altaar,  e„op^denfeU,>d.k. 
WriT  /-r  "  dank-offer  op  te  offeren  voor  fuiken  ma-kelijken  verlof- ''•^'•'"y"^ 
""g(«;,  (fommige  onder  de >^^» verhalen  ons,  dat  hvuvtdeArl-^o;  ^ff^ 
kome„z.jnde,vaneenLeeuwé;beten,  en  daar  door  onbeil/amgïoleü 
Wasomdeofferhandefelfsteverngten,endathetdaaromir.«.i„|jnS^^^^^^ 
aedej.    God  nam  ten  hoogften  genoegen  in  de  godvnigtige  en  dankba. 
re  erkentems  van  dien  goeden  Man  ,  en  betuygae  in  't  openbaar  ,  dat 

hivt^aHrn  °r  r '  t\  hyfalkeuytwerkingenvanfijngeftreng. 
fteyt,  ak  hy  nu  laaft  gedaan  had,  met  meer  over  den  aardbodem  bren- 
inn  Z  a   V  voortaan  de  ordonnantiën  van  de  natuur  behoorlijk 

hehh^  f  j  bewegingen  ,  en  haar  gefette  tijdbeurten  en  wederkeer 
ben^n  w"e^re?H  ^"  ^^'^  "'^'^'^h  let  voorLmfte  fchepfel  ïn  drfe 
erSpS^1,v^H/rJ'"r*fl'^"^^^  hemhetregt  van  heerfchappy 
wert^ntS^^  fchepfelen,  enveyligde,  door  't  geven  van  eeZL  . 

°°^"'f '"^''^'^«y^^     ^fSi""  ^dftand  van  fijn  levef  217'* 
^nV^K^  f  V^u^"'  ^^Noach  en  het  geheele menfchelijfS  "o""-« 
een  verbond,  dat  hy  de  wereld  niet  meer  verlrinken  wilde    tot  verl 
kering  en  beveftming  van  welk  verbond  hy  den  regenboog  in  de  wolken  d...=„, 
gegeven  heeft,  als  een  gedurig  teken  ,  welk  hen  6ods  &ofte  foude  tê ^""S^ 

Na  dat  alles  [m)  een  akkerman  teworden 

cnippumtede  een  wmgaard;  en  wanneer  hy  van  deffelfs  vrugt  onvoori 
lig^ig  bevangen wierd,  raakte  hy  tenfpot  van  Cham,  eener  fijner  fonen, 

Sé^"  TT  .'T  ""i^'^'^'       1^""  Vader  godirugtig  be' ^'"^^^^^^^^ 

wt   v«.V^^  \"  "i'P  ^y"*^^  '      merkende  wat'er  ge^daan 

Sên^eS:  prophetifchen  geeft  a^^enfijne  nalome- 

tot  dL'  w!?en  ^    ft  '  «"^°°r%de  in  Jafhet  de  roeping  d^sr  Heydenen^'-?^'-  ^ 

liik  ftiS^Ar  yi'^'y^»'  ^»  »\  Sems  tenten  doen  -woonen  fiude.    Eynde-  en  dooi. 
hebbentii  ffi    k"  Y ^'^'^  en  vijftigftejaar  fijnes  ouderdoms, 

die  na  drfS       ^"^^^     ^^AAen  ,  die  voo?  de  Sonivloet  was  ,  en 

wiifen  -«rilT  ^^y.'t^'f        de  twee  goede  foncn  van  Noacb.  In  het  aan-  w.>oa.!cr 
Srhrifnmf       r  ^^^^     eerttgeboorne  geweeft  zy  ,  hoewel  het  der.lï"""* 
SnS  eeSf  J°  klaar  voorftell  dat  het  buyten  verfch.1  foude  zijn.^^''"- 
nee?  wl  Sel  hnnlijkfte  reden  opvoor  Wrf,  byfonderwln- 

oud  Tl..T,tr  "V^^irdom  oprekenen/ J,«,f«)  was  hondert  jaren 
dl  „I^  ^  Sondvloed  (want  toen  geVan  hy  K^rfhacjad): 

die  vloed  nu  was  voorgevallen  (/)'  in  het  feshondertfte  jaar^es  levens 
...  C  3  van 

(fl)  M.ir.iS.17-   (»)  «.  f.  II.  lo.  7. 11. 


22  INLEYDINGS 
van  Noach  j  waar  iiyt  Volgd  dat  Sem  geboren  was  in  het  vijf honderteil 
tweede  jaar  van  fijn  Vader :  maar  alfo  Noach  gefeyd  word  fonen  gewon- 
nen te  hebben  {q)  in  het  vijf  hondcrtfte  jaar  fijncs  levens ,  fo  blijkt  klaar- 
lijk,  dat'er  een  van  hem  moeft  zijn  ,  die  ten  niinften  twee  jaren  ouder 
was  dan  Sem ,  die  geen  ander  konde  zijn  als  Jap  bet ,  alfo  Cham  van  al- 
le toegeftaan  word  de  jongfte  broeder  geweeft  te  zijn  j  en  hierom  is  het 
dat  Sem  genoemt  word  (r)  de  broeder  van  Snjn  nas  J^phet  de  groot  - 
Sy  worden      ,  of  ,  als  wy  (  Engelfe  )  het  vertalen  ,  de  oudlle.    Sy  waren  bey- 
godvriigtige  en  godsdienftige  mannen  ,  opgevoed  onder  de  heyligc 
onderwijiingen  ,  niet  alleen  van  hun  vader  Noach  ,   maar  ook  van  hur^ 
groot-vader  Lamech  ,  en  hun  over-groot-vader  Methufalah ,  die  eeni- 
Deftaatvan  ge  hondert  jaren  met  Adam  had  omgegaan.  DeH.  Hiftorie  tekend  niets 
ïenfthi'         ^'^^^        toelland  der  Religie  in  hunne  dagen  ,  en  daar  is  weynig 
hunnentijd  ^'^^^  te  maken  op  de  Oofterfche  Schrijvers  ,  wanneer  fy  ons  met  weynig 
ïsnictaan-  waarhcyt,  en  't  geen  nergens  veel  toe  dient,  fcggcn,  dat  Sem^  na  het  be^ 
getccent.  ^^.^  vadcr,  liet  ligchaam  van  Adam  ,  welk  Koach  heymelijk  in 

de  Arke  verborgen  had,  nam,  en  by  Mekhizedekhm^^t ^  ent'famenhet 
felve  in  de  aarde  begroeven ,  een  Engel  hen  voorgaande  en  leydende  tot 
De  volgen-  c^c  begrafenis-plaats  ,  en  veele  andere  dingen  van  fuiken  flag.    Van  do 
v^deï^   ^^/^r/^rf     ,  die  na  de  Sond-vloed  geboren  zijn ,  is  weynig  anders  aan- 
"        getekend  ,  als  hunne  bloote  namen  Arphacfad ,  Selab ,  Heber.  Van 
den  laatften  feggen  fy,  dat  hy  een  groot  Propheet  was,  en  fchoolen  en 
plant-hoven,  tot  bewaring  en  voortfetting  van  de  Religie,  oprigtede ,  hier 
coe  nu  had  hy  goede  redenen ,  indien  waar  is  't  geen  de  Cdtahifche  Hi- 
florie-fchrijvers  {s)  ons  verhalen  ,  dat  de  afgodery  te  dier  tijd  dapper 
begon  door  te  breken,  en  de  menfchen doorgaans  henfelven hun- 
ner Voor-ouders  maakten  ,  tot  welke  fy  hen  by  alle  gelegentheden  met 
alle  ftatelijke  eerbiedigheyt  begaven ,  en  defelve  dienden ,  uy  t  welke  dan  dc 
^dw^^    "^^^-^^^^'^        antwoord  gaven.    Heber  was  de  vader  van  dc  Joodfibe 
van  de     Natic,  die  menfeydvan  hem  de  benaming  van  Hebreen  te  hebben  aan- 
jeodfche   genomen  ,  "£bep(^,  ud;»' «  T«V  'iyc?fl4tV?"£€p«/«f  d^x^kv  i%a.K%^y  gelijk  ons  Jofephm 
natie.  berigt ,  (hoewél'er  niet  ontbreken^  die  andere  redenen  van  die  be- 

naming aanwijfen  )  en  men  geeft  voor  ,  dat  de  Hebreeufcbe  taal  in  fijn 
huysgefin  bewaard  is,  die  tot  nog  toe  de  moedertaal,  en  aandegeheele 
itXti.    wereld  gemeen  gcweeft  was.    Na  Heber  volgde  fijn  foon  'Pekg ,  fo  ge- 
noemt  door  een  Prophetifch  voorgefigte  van  die  merkelijke  verdeelinge 
der  talen,  die  in  fijne  dagen  voorviel:  want  in  defen  tijd  was  het ,  dat  een 
gefelfchap  van  iloute  en  vermetele  menfchen  ,  onder  het  gebied  en  beftier 
WeT"  van  Nimrod ,  tTamen  rotteden ,  en  ondernamen  een  groot  en  wonderlijk 
'toornTan  ^^^^^  ^^"i^s.^  tc  maken  ,  ten  deele  om  henfelven  een  grooten  naam  in  de 
Babci.      wereld  te  maken  ,  ten  deele  om  henfelven  voor  een  tweede  Sond-vloed 
te  veyligen  ,  en  waarfchijnlijk  ,  om  derwaarts  te  konnen  wijken,  haar 
felvcn  te  verdedigen,  en  te  beter  in  te  voeren  de  onderdrukking  en  ge- 
Boor  taal-  wcldcnary ,  die  fy  over  den  aardbodem  dagten  te  oeficnen.  Maar  wat  ook 
geïiüSd"^  ^^"'^  oogmerk  geweeft  mag  zijn,  het  mishaagde  God ,  en  daarom,  om  tc 
toonen  hoe  ligt  het  voor  hem  is  alle  de  loofte  raadflagen  te  vernietigen, 
en  in  een  oogcnblik  de  fekerfte  aanflagen  om  verre  te  werpen  ,  verwar! 
de  hy  fchielijk  de  taal  van  de  dwafe  bouw-lieden,  fodat  fy  genoodfaakt 
volgen- wicrdcn  van  hun  ydel  en  eergierig  voornemen  af  te  ftaan,  alfofy  elkan- 
^totopTc?      ,"1^^  vcrftaan^  nog  met  malkander  omgaan  konden.  Na  TelegYoXg;^^ 
rah,  «i    de  lijn  foon  Rebu  ,  na  Rehu  Serugy  na  hcmNahur,  en  mddcsiTerab, 

die 

A^'      -  p ^ ^'  ^  ^^ifid, éifupr.  p.z^^^  (O 


...  EERSTE  AFDEELING.  ji 

T^Ja  Chaldeen  woonde  ,  daar  hymct  die  afgodifchc  Natie  om- 

gaande felfs  ook  tot  degroffte  afgodery  verv.cl.  „SogereedTs  de  menlSi 
„em  memgte  m  boofe  faken  te  -.algen,  fo  doodelijk  quaad  is  quaad  te 
» lelichap ,  en  een  boos  voorbeeld.    Dog  naderhand  vertrok  Terah  na  Èa 
wTakt  t^zi^n  ^^^^^  word  door  bekeering      den  ftrik  des  'Duyvelsoaü 

J^ll?  Abraham,  terahj  t\veede  foon  ,  volgde  in  de  linie  der  Air.k.it. 
Aarts-Vaderen.    In  fijn  mmderjarigheyt  wicrd  liy  Spgevoed  in  de  af-?^"*  • 

geweelt  te  zijn    Van  hem  verhalen  ons  defe  ve        veele  vermakeliike 
SXn  vi^  «  het  afwefen  van  fijn  Vader  \.  {,  wmk  1  gT47J  S^^^ 
ee^n    S^VTd^  '^""P''  t  ^^Tf "  °»  ^^^^^     ^oSpe^n  ofte- 

quanT-"  £7g„TT^^^  ^""^^f      ^y  Seirelfs  handen  ontl 

rien  li»  J;  1  f '  '^'^  "^"^  hoger  en  beter  faken  geordonneert  had 
aanM  "f  ^j"^  Vaders  huys  ,  openbaarde  fig  vXomen 

erSo^dTwien'^'H hem^door^veele  ft..tehji<c  belXnK...H«i 
in  verbonds-bedmgen.    Hy  was  een  man  die  hcmfelven  geheel  tot  de""^'"' 

''^^  r"^"^  eenigepligt,  diewyaanGod 

hoe^m^.  ,1  r        zijn,  daar  in  hy  met  «ytmimte^ie.  Ontrent  God,DeircH. 
hoe  groot  was  fijn  yver  en  forg  ,  om  deffelfs  eer  en  dienft  voort  te  {el^S^t""' 
S  Z'^Zf  f^f^^^^^-  altaren  ,  op  welke  hy  in "  opet 

denT^iZn       vrn^'"'^'"r^^^  \?  '^I"  dierbaarfte  aangelegenthe. 

«oedife  vet  h^inrva~hS':/'''f -^'"If  -«S-'"S  ' 

te  ,  en  byfonder  firteevdwilbl^  ?  «jn  goederen  en  huysgefin  raak- 

fc.n  fijne  o„derdoe?:3te/^^^^^^^^^ 

was,  op  te  offeren,  wanneer  God,  by  wege  van  beproeving,  fulks  van 

hem  vorderde.    Hoe  fterk  cn  fegepralend  was  byfonder  In 

fX^Ttl  """/T'  hoewelalle  menfcheiijkewaar- 

Ichijnhjkheden  het  tegendeel  aanradeden  ,  vaftelijk  omhelsde.  Hf  te 
loofde  tegen  hoope  op  hoope,  en  gefterkt  zynde  in  het gekove,  gafhyGod 
feere  (x).  Hoe  hertelijk  verliet  hy  hemfelven  op  1  goddeMe  voor- 
fienigheyti  en  wanneer  God  hem  rie'p,  om  te  verken  Ti  ns  vaders  Cs, 
eU  w  f "  "'"T^  ''"1.'  ^'^S'^'^'ggeboorfaamde  hy  fulks,  en 
wK  /i/r^jA"?*^'  ^r^"  tonde  (y):  Hoe  onoverwinlijk 

Invffrhtf^^  C^'!,'"  S^™'^  '^J"  S»""^'!  i"  alle  voorvallei  • 
lirkl  vér/  l  ^'y^'"  l°Sten,  die  hy  gedaan  heeft,  en  thien  moeye- 
minftll  '  '^f  ^'"^  ^J"  overgekomen  ,  ontviel  hem  noyt^de 

hpf^^!j  u    j  ^""S     misnoegde  ged.igten  tegen  God.  Ontrent  andere  1:1  andere 
d^r  ^pI  J  t  ^'°°'t,  ^"  .  het  figtmoedigft  en 

vS^^n  en       g^ioed  dat  ma  begeerte  na 

X  fiine  fn^i  l^'  ontfteken  was.  Sijn  regtveerdigheyt  en  biUijkheyt  in 
rlJw^n  verwonderlijk  ,  en  groot  fijne  W^r^. 

faamheyttn  weldad.gheyt  ontrent  vreemdelingen,  tot  weikin  eynde 
(fode  W^»  feggen)  een  huys  had  by  den  in|ang  in  Haran ,  dathy 
de  vreemde,  die  in  of  uyt  de  ftad  gingen,  aan  fijn  tafel  onthalen mogt, 
en  feker  hy  fchijnd  de  uytmuntendfte  en  een  godlijke  gcfteldheyd  &s' 
gemoeds  ,  en  een  algemeene  liefde  en  gcnegentheyt  tot  allen  gehad  te 

hebben. 

WSch^ch.  H^klp.i.citmu  HoUwg.s„,ej,m.Orm,t.t^.  Sf.zgt.  Ccfrr. Mtimon. Murt 
•     "««c*./;*-/.  j.<r.  ij,.^*^.  4:1.    (x)         ^.  iS.  10.    (7)  Heb.  ii.t. 


24  INLEYDINGS 

hebben.    Maar  fijn  grootftc  liefde  is  gebleken  in  de  forg  ,  die  hy  voor 
der  menfchen  ficlen  had.    C^laimonides  verhaald  ons  (^z)  ,  dat  hy  had 
een  openbare  fchool  tot  onderwij  fmg ,  daar  in  hy  de  menie  hen  dede  t'fa- 
men  komen ,  en  in  de  waarheyt ,  die  hy  felfs  had  omhelsd ,  onderwees: 
en  hy  befchrijft  ons,  wat  redenen  en  onderrigtingen  hy  pleeg  tegebmi, 
ken,  om  hen  te  overtuygen  en  te  overreden.    Maar  wat  hy  ontrent  an- 
dere deed  of  niet,  wy  lijn  verfekerd  dat  hy  fulks  gedaan  heeft  ontrent 
ByfonJer  dic ,  welke  onder  fijn  eygen  opfigt  waren.  Hy  had  een  talrijk  hu ijsgefin, 
lijkcondir.en  een  grooten  omflag,  en  hy  droeg  forg  om  defelve  de  kennis  van  den 
wijiingea.  waren  God  te  lecren ,  en  van  alle  de  pligtcn  des  Godsdienfts  te  onderrig- 
ten.    Het  is  de  print  die  God  felfs  van  hem  heeft  gemaakt  ,  T>at  hy 
{a)  Jijne  kinderen  ende  fijnen  huyfena  hem  Joude  beveelen  ^  dat  denwe^ 
des  Heer  en  fouden  houden  ,  om  te  doen  geregtigheyt  en  gerigte.    En  fo 
deed  hy  ook  ,  fijn  hiiys  was  een  fchool  van  godfaligheyt  ,  daar  in  de 
godsdienft  geleerd  en  geoeftend  ,  veele  van  dwaling  en  afgodery  te  rug 
getrokken ,  en  alle  fijne  huysgenoten  en  aanhang  ,  door  befnijdenis  Go- 
,  de  plegtelijk  toegeëygend  wierden :  en  daarom,  wanneer'er  gefeyd  word 

(^)  'T>at  hy  met  hem  nam  de  fielen  die  Jy  verkregen  hadden  in  Haran 
vertaalt  dat  de  uytbreyding  van  Onkelos  pna  NnmN"?  w2V)o-\  «ntpsj  n' ,  de 
fielen  die  Jy  de  IV onderworpen  hadden  in  Haran ;  de  Targum  van  Jo- 
nathan-, en  even  eens  die  van  Jerufalemy  n^ri  wiyaj,  de  fielen,  die  zv 
tot  Trofe^ten  hadden  gemaakt  j  dat  is  ^  tot  hun  geloof  hadden  overgebragt 
in  Haran  -,  of  ,  als  het  Salomon  Jarchi  wat  meer  na  den  Hebreeufichen 
trant  voorfteld  ,  de  fielen ,  die  Jy  hadden  vergadert ,  nr^tpn  'ajj  nnni 
onder  de  vleugelen  van  de  Goddelijke  CMajefteyt ,  daar  hy  dan  nog  by- 
voegd  ,  dat  Abraham  de  mannen ,  en  Sar  ah  de  vrouwen  aannam.  En 
wederom  ,  wanneer  wy  elders  (c)  lefen  van  de  onderwejene  van  firn 
cS'bc  verklaren  fommige  van  de  Joodje  Meefl:ers  dat  door  niyoS  oo^jn, 

haagde!"  kennijfe  van  de  wet  ingewijd  en  onderwejen  waren,  x^braham 

nu  fü  gefi:eld,  en  fuiken  heyligen  Man  zijnde,  behaagde  het  God  meer- 
maals met  hem  te  fpreken ,  fijn  wil  aan  hem  openbarende,  en  bekent  makende 
de  verborgene  gedagten  en  befluyten  van  fijn  voorfienigheyt ,  waarom  hy 
ook  (i}  een  vriend  Gods  is  genaamt  geweeft.    Maar  't  geen  heeft  doen 
hem"een    ^^^J^^^       hv  den  Hemel  feer  dierbaar  was ,  was  het  Verbond  ,  welk 
yeSond    God  plcgtclijk  met  hem  maakte  (^)  ,  daar  in  hy  Abraham  en  fijn  zaad 
maakte,    tot  een  opregte  en  algemeene  gehoorfaamheyt  verpligtende  ,  hemfclven 
verbond  ,  om  te  zijn  hun  God  ^  fijn  Jchild  en  loon  Jeer  groot ,  om  fijne 
nakomelingen  aan  te  nemen  tot  fijn  eygen  volkj  om  defelve  te  vermenig- 
vuldigen, hun  gebietuyt  te  breyden,  hen  in  een  kofi:elijk  en  aangenaam  Land 
(een  afbeelding  van  het  hemelfch  en  beter  landfchap ,  dat  boven  is  )  neder 
te  fetten,  en  't  geen  de  kroon  en  uytmuntentheyt  van  alles  was,  'Bat  in 
fijn  zaad  alle  volken  der  aarde  Joude  gezegend  worden :  dat  is ,  dat  de  be- 
loofde CMeffia^s  uyt  fijne  lendenen  foude  voortkomen  ,  die  een  zeo-en 
voor  het  menfchdom  foude  zijn,  en  in  welken  beyde  Joden  en  Heyde- 
nen  foude  geregtveerdigt  en  gefaUgt  worden  ,  en  dat  hy  daar  door  fin 
een  geeftelijken  fin)  een  Vader  foude  worden  van  veele  volken  Dit 
wcikvan  verbond  wierd  van  Gods  fijde  beveftigt  en  verfekert  met  een  plegtelij- 
beyde  fij-  ken  eed :  want  (ƒ)  als  God  Abraham  de  belojte  dede dewijl  hy  hy  nie- 
tigï  wierd'.  ^^^^ '       meerder  was  ,  hadde  te  Jweeren  ,  Jwoer  hy  by  hem  Jelven 
Jeggende,  Waarlijk  zegenende  Jal  tk  u  zegenen  ,  en  vermenigvuldigende 
Jal  ik  u  vermenigvuldigen.    Van  Abrahams  fijde  wierd  het  verfegeld  met 

het 

^^or.Nevoch.parLz.cr,9-p-^oi,    {a)  Gen.i^.i^.    (b)  tbid.c.ii.'^,    (c)  ibid. 


EERSTE  AFDEELING. 

teilef  ""^"i  ^^J"f'''j''(fif'  welk  God  infteldeals  een  byfonder  bonds- 
teeKen,  om  daar  door  K^hrahams  nakomelingen  van  alle  andere  volke- 
ren te  onderfcheyden.  Abraham  eyndelijk  ftierf,  ^g)  oud  zijnde  hon- 
dert  Vijf  en  ftvent.g  jaren,  en  w.erd  begraven  in  het  graf,  welk  hvfelfs 
van  JV?6x  fonen  gekogt  had.  Ten  tijde  van  K^braham  ,  leefde  ook 
delFelfs  neef  Lot ,  een  regtveerdig  man  {h) ,  dog  vermoeyd  door  den  on  ™ 
tugttgen  wandel  der  gru^ehjke  mcnfcben  ;  want  wooncnde  in  't  mid"""??-  . 
den  van  een  vuyl  en  verdorven  geflagt ,  q„elde  hy  dag  op  da,  fijne  regZ  «S^  J'*  ' 

een  füon"vaf  filS  V?f 1"''''         ^^""^'^  plaats  op,  op. 

belofte    wl       y  '  en  de  vn.gt  van  een  ongewoonè  «'=^'"8' 

^ndUJ       'I^Vu^f  "^V"  S""^^^''  te  worden,ging1,y,feg! 

^ebecca  trouwde,  m  de  kennis  Gods  opgeVoed  en  onderwefen  wi^d 
Maar  wat  h>er  van  zy ,  of  niet.  immers  ffwas  een  goed  vro^m  2„  : 

den  m  het  veld  (O  :  en  elders  vinden  wy  ,  dat  hy  in  't  openbaar  4óf 
5e  t'cod  heeft.    In  alle  lij,\e  bekoUernXn  ope,£: 

^^i«Wle  Ko^^gJl7f.^^f ^^^^^^  des  Hemels  tot  hem  .  dit 
ngteden  met  hem  eên^eS  f  ^1'  ^''"^  HoveUngen  het  w.jsheye 
den,  om  dat  femerkeakT/wttJ^  T.'f'^^'^'^''  ^'"'^'^''^ 

„tereft,  de  wyfte  keur,  de  fekerftc  befcherming  ,%n^de  veyli-Tfte  toe 
«vlugt:  Q~)  tAh  iemands  wegen  den  Heere  behagen  ,  fofal^^ook  /sl 
■manden  met  hem  bevredigen.    Wanneer  nu  Ifaac  geft^rven  wasTn  he? 
hondert  en  tagtent.gfte  jaar  njnes  Ievens,fo  vemeliretA^^^^^^ 
op  Jacob ,  door  kragt  van  fijn  eerftgeboorte-rcgt ,  dac  hy  van  fiin  bm?  t,  k 

Sfrfifvfd'^rh  ^"  TlI^^Pr^  UemLng"e?"deïze:^"ïr  , 

gen  van  lijn  Vader  (hoewel  behendig  met  een  loofen  ftreektiiner  Moe  "V"" 
derverkregen)  beveiligd  was  ,  als  Fiy  wenfte  ,  dat  G^S'ie       "--^  ' 

S  en  Kn  dknft  Ir^-^/'  ^""X        S^*'  '^S  g^^eel  aai/de  D=«f, 

v^^,  5   A  >  bewaarde  den  godsdienft  ,  en  fuy  °.°*<''"- 

mde  denfelven  van  het  inbreken  der  afgodery  ,  ri|tede  over  al  alt  rin 

kömfn  \^r.  L,y,„  ^ad  medegebragt,  'tzy^m  voortê-P-'- 

te  „ntnemef  T"  "ï'f  •^«"^      werkmygen  van  fijn  ffgodery 

mede  fy Ta'r  ^'J'"^"^^  ^"^'^'r  «  «"^       «  heiben^.  waar 

mede  ly  haar  Vader  mogt  verfoenen  en  te  vrede  ftellen  ,  in  gevalle  hy 
haar  vervolgde  en  agterKaalde  ,  hoewel  fy  fekerlijk  van  die^'gedagten 
zynde  defelye  foude  voor  den  dag  gebragt^hebben  !  als  fe  fag^dat  S 

D  Vader 
^^"-^-l-^:    «  G.».24.Ö5.-(ü  ^?'«-^<5-ï8.i9.  (O^W. 


>6  •  INLEYDINGS 

Vader  fo  noeflig  defelvc  fogt.    Hy  had  veele  gcfigten  van  God ,  in  welke 
Go(3s      liy  aan  hem  verfcheen ,  fijn  verbond  met  c/^^r^/;^»?  gemaakt  bevcftiede , 
ganft-be-       ten  gedenkteken  van  het  groet  vermogen ,  dat  hy  op  den  hemel  had , 
^Icob.     fijn  "aam  van  Jacob  in  Ifïraél  veranderde.    In  lijn  later  tijd  vertrok  hy 
met  fijn  huysgefin  na  Egypen  ,  daar  hem  God  den  toegang  bereyd  had 
mEgyp?  ^^öf       bevordering  van  fijn  Soon  Jofejfh  tot  het  Stad-houderfchap  en 
ten.       de  heerfchappye  over  dat  groot  en  vrugtbaar  land,  tot  welke  plaats  van 
Haat  cn  grootheyt  hy  geraakt  was  door  veele  vreemde  en  onnafpeurlijke 
wegen  van  de  goddehjke  voorfienigheyt.  Hy  had  by  fijne  twee  wijven , 
de  dogtcrs  fijns  ooms  Labans  ^  en  fijne  tv/eeby  wij  ven,  twaalf  fonen,die 
d«  xu naderliand  de  grond  en  begin  van  de  twaalf  ftammen  der  Joodje  natie 
sSmaïcD  geworden  zijn  ,  aan  welke  hy  op  fijn  doodbed  fijne  zegeningen  nahet, 
ifracis.     cn  de  portien  van  elk  aanwees  ,  gelijk  ook  't  geen  elke  ftamme  foude 
overkomen, daar  onder  merkweerdig  is  't  geen  van  hem  over  ^uda  wierd 
yacoós     voorfegd  ,         dat  de  Mefflas  iiyt  die  ftam  foude  voortkomen  ,  dat 
phTg  vfndc^^  Koninklijke  magt  en  des  Staats  opper-gefag  aan  defelve  foude  vaft 
MdHas :   zijn  ,  €n  daar  by  blijven  tot  dat  de  Meffias  quam  ,  op  wiens  komft  de 
ficper  van  hem  foude  wijken ,  en  de  wetgever  van  tiijjchen  fijne  voeten  ; 
welk  alle  hunne  eygene  uytbreydingen  ,  van  jonathan  ^  Onkelos  en  Je?- 
rufalem  fo,  verklaren  ,  dat'er  met  fouden  ontbreken  Koningen  of  Ref^en- 
ten  in  den  huyfe  van  Juda ,  nog  Schrift-geleerde ,  om  de\vet  te  leeren 
in  die  felve  ftam  ,  khdSd  k'h  Knm  «n^i^a  v^^^n  ti^t  pi      tot  de  dagen  dat 
Gtjpafteiijk:  den  MeJJias  d!t  Koning  {al  komen ,  wiens  het  Koninkrijk  is.    En  even  fo  is' t 
rcrvuit.    gebeurd ,  want  als  Chrijlus  geboren  wierd ,  had  Her  odes die  een  vreem- 
deling was ,  fig  den  Troon  aangematigd  ,  't  gefag  van  der  Joden  groot 
Sanhedrim\ermindcn,  hunne  Raadsheeren  omgebragt ,  hen  alle  recrter- 
lijke  Magt  ontnomen  ,  en  tot  fo  lagen  fi:aat  gebragt ,  datfe  geen  magt 
meer  hadden  om  iemand  te  dooden.   Den  f elven  ,  feyd  Jacob  verder , 
/uilen  de  volkeren  gehoor  faam  zijn}  een  voorfegging ,  die  ten  vollen  ver- 
vuld is  ,  wanneer  in  de  eerfte  eeuv/en  des  Chriftendoms  de  volkeren  der 
DefTeifi    ^^^^^  voorftel  des  Evangeliums  tot  de  baniere  Chrifti  zijn  toege- 

dooden    vloeyd.    Jacob  ftierf  ,  oud  hondert  feven  en  veertig  jaren  ,  en  wierd 
begrafenis,  begraven  in  Canaan  in  het  graf  fijner  Vaderen.    Na  fijn  dood  wierden 
Deifracii-  deflblfs  nakomelingen  eenige  honderden  van  jaren  onderdrukt  onder  het 
ten  in  E-   jok  der  Egyptenaren tot  dat  God,  gedagtig  zijnde  fijncs  verbonds  dat 
dSt!  en  l"^y       hunne  Vaders  gemaakt  had,  haar  door  een fterke hand  redde,  en 
daaruyt    verlofte  uyt  dien  yferen  oven ,  en  door  de  woeftijne  na  het  land  der  be- 
verioft.     j^^^g  geleydde,daar  hy  hun  republijk  en  regeering  oprigtede  en  in  order 
bragt  ,  wetten  van  het  beftier  der  Kerk  gaf  ,  en  haar  onder  een  vafter , 
fekerder  en  blijkbaai'der  bedeeUng  en  huys-houding  ter  neder  ftelde 
XIX.  Tot  hier  toe  hebben  wy  gefien  den  ftaat  der  Kerk  in  de  ge- 
'  duyrige  achter  eenvolging  der  "Patriarchale  linie  :  Maar  indien  wy  m 
de  hiftorie  van  die  tijden  een  weynig  verder  flappen  ,  fullen  wy  bevin- 
den ,  dat'er  buyten  de  palen  van  die  heylige  ftam  nog  eenige  on^e- 
mecne  mannen  geweeft  zijn,  die  wegens  de  aanroeping  van  God,  en  be- 
lijdenis van  godsdienft  beroemd  waren ,  onder  welke  twee  de  merkweerdig- 
michizt.  ftezijn  Melchizedek  en  Job.    Melchizedek  was  Koning  van  Salem 
en  Triefter  des  AlkrhoogHen  Gods  (q).    De  kortheyt  van  't  verhaal, 
dat  de  H.  Schriftuur  ons  van  hem  geeft ,  heeft  aanleyding  cregeven  tot 
isnietjew  verfcheyden  gedagten  en  gilTingen.    Het  mceft  alom  aan^nomen  ge- 
gcwccft.   voelen  is  ,  dat  Melchizedek  is  geweeft  Sem  ,  een  van  Noachs  Sonen , 
die  vry  oud  geworden  is,  en  meer  dan  feventig  jaren  na  ./^'^r^/-'^;»/ kom, 

'  ^« 

ip)  to.49-io.    (q)  C7tf^/.  14.  i8. 


EERSTE  AFDEELING.  27 
fte  m  Caman  gdeeft  heeft,  en  daarom  denfelven  in  lijn  fegepralend  we- 
aerkeeren^van  't  overwinnen  der  Koningen  in  het  dal  wel  heeft  konneii 
te  gemoed  komen.    Maar  hoewel  dit  gevoelen  op  de  gemeene  a^rtbaar- 
neyt  fteimt  ,  egter  komt  het  my  met  geen  aannemelijke  waarfchnhliik 
neyt  voor  ,  ten  deele  ,  omdat  Canaan,  daar  Af^^/ji^^^'^'/é woonde  niet 
was  onder  die  landen  ,   die  Sem  en  Hjne  nakomelingen  ten  deel  ge 
vallen  z;jn^>  en  ten  deele,  om  dat  't  geen  de  Schriftuur  van  Melchile. 
dek  verhaald  geenfms  op^ paft  :  gehjk  als  dat  hy  was  /ónder  Va^ 
der  ,  finder  hioeder    finder  gejla^t -rekening  ,  e.  f.  v.  ,  nadien  Mofes 
vry  naukeurig  befchnjft  en  optekend  Sem  en  Sjn  geflagt,  fo  wel  dSs 
•rdTh'v      ""^g^"-       Waarfchijnli/ft  df rhalverLe  S 
IS,,  dat  hyeen  van  de  Reguü  of  kleyne  Koningen  is  geweeft    h^f' '^^"J 
daniir'er  veele  wiren  i"n        Ur^A  n  ^        j^cwccil  ,  noe-  Komngcn 

eodsdiVnil^  in  het  land  Canaan  ,   maar  een  godvrugtig  eninCanïaa, 

godsdienftig  man  ,  een  die  den  waren  God  diende  ,  zoo  als'er  in  die 
dagen  onder  de  afgodifche  volkeren  veele  waren  ,  en  dat  hy  op  een 
buytengewoone  wijfe  van  God  uyt  het  midden  der  CanaamLvFrwTt 
tl  ^"^"Pfo^^d  w^ord  fonder  gewag  te  maken  van  fijn  Ouders,  van 
het  beginfel  fijner  dagen,  of  eynde  fijnes  levens,  van  die  in  datampt 
voor  of  na  hem  geweeft  zijn  ,  op  dat  hy  te  bequamer  voorbeeld  foufie 
konnen  zijn  van  het  Koninklijk  en  eeuwig  Pnefterfchap  van  Chrifius. 

In  IrT^'i      P^'^T  ?  ^'}^'''  ^^(c&^ivcn  foudeniet  anderszijn 
dan  met  dwaasheyt  en  onbedagtfaamheyt  te  willen  nafporen  ,  't  geen 
vVvrLu"'  ""P^"'        ^"f,  ^'^^J^'  verborgen  tc  hebben.    De  voornaamfte  H,.as 
iiytbeelding    onder  welke  de  Schriftuur  hem  ons  voorfteld    is  delSlft 
opfiet  OD  onfpn  fr^r^rr«„^^„  c.i:  jr_  vuuriiciu  ,  IS  aeileltSj^^^jj^^^ 


— O    -'"«'-i  wi^irvt      o».iiriiLuur  nem  ons  voorlteld    i<;  df{Vf-\f 

niflcheneemge  andere  Pneftcrs ,  wiefe  ook  mogen  geweeft  zijn ,  oyt  w  J 
Een  ftofle  ,  die  de  H.  Tau^^  wijdloopig  en  nauw-keurig  vêrhlndeld 
Om  de  mindere  blijken  van  de  overeenkomft  ,  genomen  v!n  lijn  naam 
Mekhtzedek,  datis,  Kmmg  der  geregtigheyt ,  en  de  benamine  van  fijn 
cer-ampt  ,  Koning  van  Salem  ,  dat  is  ,  vanvredefs),  voorbv  te  ftao 
pen    rullen  wy  nu  maar  drie  dingen  ,  in  welke  hy  een  voorbeeld  ym  ' 
Chnjlus  geweeft  is  ,  aanmerken  :  'Èerji  ,  in  de  befondcre  gclegentheyt 
van  fijn  perfoon  ;  alfo  van  hem  word  aangetekend  ,  yets  ,  dat^an  Z  ' 
dere  met  gefegd  en  word  ,  en  dat  is  ,  dat  hy  geweeft  is  y5W.r  Vad^ 

onmiadeliik  gelijk  Adam  van  God  gcfchapen  ,  of  m  een  oogenblik  uyt 
den  hemef  algedropen  was  ,  maar  lat  geen  geflagt  van  hem  in  de  hey! 
hge  bftorie  voorkomt,  en  defelve  hem  invo?rd  fonder  van  delTelfs  vl 
"cr  01  moeder  eenig  gewag  te  maken , 

f)'^^      Chryfofihomusy^^^^^^^^        ,  dat  is ,  wy  weten  niet  wat 

rï^Aa''  ^'^^^^  -        van  fijn  afkomfl  geheel  niet  aange- 

tekend  feat  ^  waarom  de  oude  S^rifche  overfetting  den  fin  van  defe  |e- 
heele  pafFagie  met  t'onregt  aldus  uytdrukt:  Wiens  vadernog  moeder 
fchreven  zijn  i^p.^O  onder  degejlagten,  dat  is,  de gefiagt-rekenin^ 
^en  der  oude  Vaderen.    En  dit  is  op  een  uytmuntende  Wijfc  nagebeeld  ' 
in  Chriftus,  m  welken  dit  in  der  daad  waar  is:  Hy  is  fonder  Vader ,  in 

D  2  opligt 

J^eb.p.  1838. 


28  I  N  L  E  Y  D  I  N  G  S 

opfigt  vim  fijn  mcnfchelijke  natuur  ,  gegenercert  enkel  van  een  fuyVet^è 
Maagd  i  hy  is  londer  moeder  in  opfigt  van  fijn  Godheyt  ,  gegenereert 
van  fijn  Vader  voor  de  tijden  der  eeuwen  ,  op  een  eeuwige  en  omtyt- 
2.     i'prckelijke  v/ijfe.    Ten  tweeden  was  ^ielchizedek  een  voorbeeld  Van 
Chrilhis  onieii"'Saligmaker  in  de  duurfaamheyt  en  befi:endigheyt  van  fijn; 
ampt:  want  Van  hem  word  geleyd  ,  dat  foy  was  fonder  gejlagt -rekening^ 
nog  begtiifcl  der  dagen  ,  neg  eynde  des  levens  hebbende    maar  den  Sqne 
Gods  gciïjk  i^cworden  zijnde ,  een  Triefter  blijft  in  der  eeuwigheyt  ("at)  : 
daar  dobr  wy  niet  moeten  verftaan  ,  dat  C^lelcbtzedek  noyt  foude  ge- 
.ftorvcn  ;tijn>  v/ant  zijnde  een  menfch,  was  hy  nefTens  andere  menfchéi 
de  gcnieène  AVêt'vari  fierflijkhèyt  onderworpen  >  maar  de  meéning  is ,  dati 
■  .    ,  .gelijk  hy  gcfeyd  word  geweeft  te  zi^n  fonder  Vader  en  finder  Moeder  j 
'om  dat- de  Schrifture,  van  hem  fprekeflde^  geen  gewag  maakt  van  fijn 
Ouders,  van  fijn  gefiagt  of  nakomelingen,  hy  ook  alfo  gefeyd  word  een 
Triefter  te  blijven  in  der  eetiwighcyt  j  finder  beginfil  der  dagen  ofeyn- 
de  des  kvens  ,  om  dat  wy  geen  aantekening  hebben  van  iemand  ,  die 
hem  in  dat  ilmpt  voorgegaan  of  gevolgt  ,  nog  eenig  gewag  van  den 
tijd  wan'necr'  hy  het  aangeveerd  of  afgelegt  heeff.    Hoe  levendigen  en 
uytnehiéh'den  voorbeeld  was  hy  hier  in  V2.n  Chrifius  ^  é*^  w^iXc  tJneJchi', 
zedék^  '-^\^  ^\'^v^  Goddelijke  natuur  aangaande  van  alle  eeiiwigheyt  fort- 
der  begin  dei*  dan;eh  gewécfï:  is ,  en  fo  wel  in  de  uytvocring  als  ih  de  kragt 
van  fijn  ampt  blijft  in  der  ccuwigheyt.    Daar  en  is  geen  vernietiging ,  nog 
;  .'olVferfettiilgvan  fijn  ampt  aan  een  ander,  nog  verwagting  dat  iemand  fal 
<Z öpftaan ,  om  helli  daar  in  te  volgen.  Éy  is  Trieji  er  geworden  (y)  niet  na 
-fe  v:;et  d€svleefihelijken  gébods  y  maar  na  de  kragt  des  orrjergankelijken 
^ .     teivens.  Tm,  dér  den  was  Dok  Mekhizedck  een  voorbeeld  van  Qhrifim  in  fijn 
vöprtrcHijkhcy  t  boven  alle  andere  Priefi:ers.  't  Oogmerk  van  den  W.'paii- 
hs  is  te  bewijfeh  deflelfs  uytfi^kentheyt  en  voordeel  boven  alle  dePrie- 
^Ifkt!^''  ^^^'^  M'ofdifcbe  bcdienihg  ,  ja  boven  Abraham  felfs ,  de  grönd- 

nu-c7der  als  Ic^r  el)  Vader  van  de  Jócdfibe  Natie  ,  van  welken  fy  afkomltig^te 
Abraham ,  zijn'fö'^-^qótch  ccre  rekenden;    En  dit  bewijfi:  de  Apoftel  döor  twee're^ 
, ;  .j  ..    ^dentri' :  "  Ëtrftelijk dut  Ab^'dhitm:>  in  wiens  lendenen  tóen  de  Levitifihè 
t  .  -ï^ièH'ers  waren,  tïendb p^egeven  heeft  ,  Wanneer  hy  hem  het  tiende  deel 
•   ^Vah  den  buyt  gaf  ,  gelijk  als  God  en  fijn  Dienaars  toebehobrendé  ,  en 
daar  door  bekcride ,  dat  hy  eii  fijne nakomeHngen  minderwaren  alsAf^/ï 
clnzeRélt: '  hamert  riè , '  fcvd  de  Apofl:el  (js;)  j  hoe  groot  defi  geweeft  is], 
aan  iL'élkc-ncók  tAbraham  de  T^atriarch  tiende  gegeven  heeft  J^t  denbnyt'. 
Ten  tv/cedcn  ,       Melcbizedck  plegtelijk  Abraham  zegende ,  alfo  het 
fekcriijk  ccn  deel  van  het  Pnefter-anlpt  was  het  volk  te  zegenen.  Dit 
mi  \vas  een  ünwcderfprekeUjk  bewijs  van  meerderheyt ,  daar  van  de  Apoftel 
feyd  (-^)  .^  Ëy  dk  fijn  pïlagt-re'kening  nyt  h'aar  (de  Pricfters  onder  dc 
Wet)  mèt'ênhéeft^  dit  heeft  van  Abraham  tiende  gejtomen  ^  en  hem  y  die 
de  beloftenijót'  hèdÈe ,  heeft  hy  gezegend ;  Nu  finaer  eenig  tegenfireken , 
hét  gene  minder  is  word  gezegend  van  ^t  gene  meerder  is.    Waar  uyt 
klaar  blijkt  >  dat  Mekhizedèk  grooter  en  meerder  was  als  xylbraham  , 
Endiarin  én  by  gevol]^- dart  alle  dc  Li'wf/T^/:?^'  Priefl:ers  die  uyt  hem  voortgeko- 
chrifti     men  zijn.    Hier  in  nu  heeft  hy  wonderlijk  onfen  gezegenden  Saligmakef 
•  voofgeb'celd  cn  afgcfchadxiwt ,  als  zijnde  een  perloon,  die  byföndervan 
God\iytVei-küren^  met  heter  en  gewigtiger  boodfchap  in  de  wereld  gc- 
fonden,  én  met  Itatelijker  en  kragtiger  getuygeniflen  voorfien  geweeft  is 
dan  oyt  eenig  ander  menfch  ,  en  wiens  ampt  onvergelijkelijk  dat  van  de 
"Wettifche  huyshouding  te  boven  ging,  wiens  perfion  grooter  ,  onder- 

neming 


EERSTE  AFDEELING.  2() 
'nemiilg  gewigtiger  ,  oogmerk  verhevener  en  voortreflijker  ,  offer  van 
grooter  waardy  en  verdienftelijker  ,  gebeden  doordringender  en  Gode 
aangenamer  ,  en  bediening  beftendiger  en  duiirfamer  was ,  dan  van  ie- 
mand diens  werk  het  oyt  geweeft  is  tiiflchen  God  en  menichen  in  te 
treden. 

XX.  De  tweede  ongemeene  perfoon  onder  defe  huyshoiiding  is  Joh^    JoK  > 
vari  welken  twee  dingen  moeten  onderfogt  worden   wie  defelvc  o;eweeft 
zy  ,  en  wanneer  hy  hebbe  geleeft.    So  veel  't  eerfte  betreft,  wy Vinden  vandef- 
hem  bcfchreven  van  fijn  Naam  ,  van  fijn  maagfchap ,  fijn  ftaat ,  lijn  gods- ^^^f*"**».' 
dienft  en  van  fijn  lijden,  hoewePer  in  't  een  en  't  ander  van  alle  defe  nog 
groote  onfekerheyt  overig  is  ,  en  wy  ons  enkelijk  met  waarfchijnelijke 
giflmgcn  genoegen  moeten.    Over  fijn  naam  zijn  wel  veele  gillingen , 
maar  twee  fijn 'er  die  de  meefte  opmerking  verdienen,  hoewel  fe  elk  op  Tweegif. 
geheel  verfchillende  redenen  fl:eimen  ;  de  eene  wil  ,  dat  defelve  afkom-  5"f ,7*'* 
dl  'U^V"'  welk  betekend  bedroeft  z^noi  fugt  en,  daar  doordan  be-^rW 

K  ^i^^  Vooruyt  gefien  zijn  op  de  droevige  rampen  en  de  fwa^ 

ngheden,  die  naderhand  hem  overgekomen  zijn:  de  tweede  meend,  en 
met  meerder  waarfchijnlijkheyt,  datfe  komt  van  ^x',  beminnen  o{  begee- 
^en-,  te  kennen  gevende,  dat  hy  was  de  begeerte  en  't  vermaak  fijner  ou- 
ders ,  die  met  ernftige  gebeden  van  God  begeerd  ,  cn  met  de  tederflie 
liefde  en  genegentheyt  omhelsd  is.  Sijn  Vader Lajtd  is  geweefl:  het  landvMindi 
Oz  ,  hoewel  byna  fo  difputabel  is  ,  waar  hetfelve  geweeft  is  ,  als  den 
^^^^P^'ong  van  de  rivier  de  Nyl.  Sommige  willen  dat  het  ^rw<f^/V^  is  j 
andere  Taleftina,  o f  het  Land  Ca7iaan;  en  fommige  van  de  Joodfe  Mce~ 
t^^'r'r^^^^^^'^^"'       '  fi^(^^^  of  onderwijs-plaats  was 

tot  J:&epas,  en  dat  op  den  weg  tuffchcn  enjeriifa/em  niets  is  dat 

den  reyfigei;s  meer  aangewefen  Word  als  de  put  van  Job.  Andere  ftel- 
icn  Uzm  Syrien,  digt  by  T>ama/cus,  fo  genoemtvan  Vz,  de  gemeen- 
<te  grond-legger  van  die  Stad.  Andere  wat  meer  noordwaards  by  t^j^a- 
maa  ^  nu  genoemt  Hama  ,  daar  men  feyd ,  dat  fijn  huys  tegenwoordig 
nog  getoont  word.  De  meefte  merken  het  aan  als  een  gedeelte  van  Idu- 
maa  ,  by  het  gebergte  Seir  ,  of  anders  i^rabia  deferta  ,  het  woefte 
rabien,  (en  het  is  waarfchijnlijk  op  de  grenfen  van  die beyde geweeft ) , 
alfo  dit  gedeelte  wan  Ar  abten  naaft  aan  dcChaldeen€.n  Sabeërs ,  die  hem 
overvielen ,  gelegen  is ,  en  beft  paft  op  de  befchrijving  van  fijn  wooning 
(die  onder  èie  van  het  OoJIen  was)  en  van  fijne  vrienden  ,  (die  hem 
quamen  befoeken)  en  meeft  overeenkomt  met  de  menigvuldige  ^r^- 
bifche  fpreels-^vijfen ,  die  fig  merkelijk  in  de  woorden  en  reden-voeringen 
van  Job  en  lijne  vrienden  opdoen  j  op  dat  ik  niet  en  feggc  ,  dat  in  dit 
Land  mannen  waren  ,  die  uytermaten  gefet  waren  op  geleerdheyt  ,  en 
byfonderop  de  onderfoeking  en  nafpooring  van  de  natuur-kunde ,  waar- 
om ook  vaa  veclc  geoordeeld  word,  dat  de  Wijfe  die  uyt  het  Oopn 
quamen,  om  Chnflus  aan  te  bidden,  o^^'/^^/Vrj- geweeft  zijn.  Wat  aan-enVncn^ 
gaat  fijn  maagfchap  en  vrienden  ,  wy  vinden  van  defelve  vier  aangete- 
kend,  die  hem  in  fijn  droef heyt  quamen  befoeken  >  Eliphaz  de  Tema- 
mter  3  waarfchijnlijk  de  foon  (^a)  van  Teman,  enfoonsfoon  van  Efau, 
door  Ekfhaz  fijn  oudfte  foon  ,  welk  Landfchapden  naam  droeg  na  fijn 
vader  Tema.n  ,  en  gelegen  was  aan  de  kanten  van  het  woeft  Ar  abten  : 
Bildad  de  S'ubiter  ,  een  ,  die  na  alle  waarfchijnlijkheyt  van  Suah  ,  een 
dcrkmenAlrahams,  uyt  fijn  vrouwe  Ketura  (b)  afkomftig  was,  welke 
in  dit  gedeelte  van  c/^rö^/>«  fijn  woonplaats  had  :  Zophar  d&Naamathu 
ter ,  welk  liet  op  een  landfchap  dat  daar  ontrent  gelegen  was :  En  Elu 

D  3  ku 

C'»)  loh  2.  II.  en  c,  ^t.  2.         Gen.  25.  2. 


I  N  L  E  Y  D  I  N  G  S 

hu  de  Buziter ,  die  een  nakomeling  was  van  Buz ,  de  foon  van  Nahor , 
en  alfo  na-maagfchap  van  Job  lelfs.  Hy  was  (f)  de  Joon  van  Êaracheel  ^ 
van  het  gejlagte  Rams ,  die  het  hoofd  van  dit  geflapt  was ,  en  fijn  woo- 
ning liad  in  dat  gedeelte  van  't  woejl  Arabïen  ,  welk  naaft  aan  den  Eu- 
fhraat  grenft  ,  of  ten  minflen  in  het  fuyder  gedeelte  van  Mefopotamien 
dat  daar  naaft  aan  paald.  Job  fclfs  word  van  fommige  gehouden  als  een 
*vas,  Qananeer  ,  uyt  de  nakomelingen  van  Cham  -y  van  andere  af komftig  ge- 
vveetl  te  zijn  van  Sem^  door  fijn  foon  (.^^^zö,  wiens  oudfte  foon  den  naam 
had  van  'Vz  (^/)  j  maar  van  de  meefte  geoordeeld  gefproten  te  zijn  uyt 
E/au  5  de  vader  van  de  Natie  der  Idumeërs  ,  maar  alderwaarfchijnlijkfi 
of  van  Nahor ,  de  broeder  van  Abraham  ,  wiens  fonen  geweeft  zijn  (<?} 
Buzj  Chefedj  e.  f  v.  of  van  Abraham  felfs,  door  een  der  fonen 
die  hy  had  by  fijn  yyoxx^ Ketura waardoor  dan  een  waarfchijnlijke  re- 
den gegeven  word,  hoe  Job  in  de  gronden  van  godvrugtigheyt  en  den 
waren  godsdienft  5  waarin  hy  merkelijk  uytmuntede ,  onderwefen  zy ,  als 
hebbende  defelve  ontfangen  en  ingefogen  uyt  de  godsdienftige  grondftel- 
lingen  en  verdere  onderrigtingen,die  Abraham  cn  Nahorhnnnc  nakomelin- 
Sijnrijk.  hadden  nagelaten.  Sijn  ftaat  en  uyterlijke  befittingen  waren  iherkelijkj 
dom.  hy  was  een  rijk  en  aanfienlijk  man j  Sijn  vee  (f)  was feven  dttyfent  Schapeuy 
drie duyfènt  Kemelen ,  vijfhondert  Jok-off'en ,  en  vijfhondert  Efe linnen)  ook 
wasjijn  dienfivoik  féer  veelj,  fo  dat  hy  groot  er  was  dan  alle  die  van  het 
Oojlen.  Hy  felfs  befchrij  ft  in  't  breede  iljn  aanficn  en  agtbaarheyt,  fijn  voor- 
fpoed  en  uvterlijken  welftand  )  :  Ik  wiefch  myne gangen  in  boter  ^  en  de 
rotfe^ootby  my  oly-beken  uyt.  Als  ik  uytging  na  de  poorte  door  de  ft  ad  j 
en  mijnen  ft  oei  op  de  ftraat  liet  bereyden  ^  Jagen  my  de  jonger  s ,  en  verft a- 
kenftg,  de  oude  refenop,  enftonden-y  deOverften  hielden  de  woorden  in, 
ende  leyden  de  hand  of  haren  mond.  e.  f  v.  Ik  bevryde  den  elendigen 
die  riep  >  etide  den  wee  Je  ^  ende  dien  die  geenen  helper  en  had.  IDe  zegen 
des  genen  die  verloren  ging  ,  quam  op  my  e.  f  v.  Ik  verbrak  de  bak^ 
tanden  des  verkeerden  j  en  wierp  den  roof  uyt  zijne  tanden*  e.  f  v.  En 
in  der  daad  fijn  ftaat  en  agtbaarheyt  was  vry  groot ,  welk  vcele  tot  die 
Wasceter  ^^^^8^^^"^  gcbragt  heeft,  dat  hy  Koning  van  en  een  groot  en  mag- 

gccnKo!'^       Vorft  geweeft  zy  j  een  gedagte ,  die  niet  weynig  gevoed  is  door  de 
ning.       gemeene  ,  dog  ongcgrondde  vermenging  van  Job  met  Jobab  ,  Koning 
van  Edom ,  (/?)  uyt  het  geflagte  van  EJdu :  (  want  de  hiftorie  geeft  fui- 
ken Koninklijken  weerdigheyt ,  waar  toe  Job  foude  zijn  verheven  ge- 
weeft ,  niet  te  kennen ,  maar  fpreekt  allefins  van  hem  als  van  een  parti- 
culier perlbon  ^  hoewel  uytftekend  rijk  en  voorfpocdig  ,  en  daar  door 
waarfchijnlijk  van  ongcmeene  magt  en  aanfien  m  fijn  Land:)  Ja,  op 
dat  hem  in  fijn  Koninklijken  ftaat  geen  bequame  makkers  fouden  'ont- 
'     breken ,  heefrmen  van  fijn  drie  Vrienden  fo  wel  als  van  hem ,  drie  Ko- 
>iogook   ningen  gemaakt  :  felfs  de  LXX.  Overfetters  noemen  Eliphaz  Konincr 
iijnevrien-^gj.  Xemaniten,  Bildad  Koning  der  Suhiten,  en  Zophar  Koning  van  de 
Naamatiten,  hoewel  met  al  fo  weynig  ^  mogelijk  minder  reden  als  de 
voorgaande. 

XXI.  Maar  hoedanig  ook  fijn  ftaat  moge  geweeft  zijn  ,  wy  weten 
SijoGod.  voorfeker  ,  dat  hy  niet  min  uytmuntede  wegens  fijn  godfaligheyt  en 
ftligheyt,  godsdicnft  j  wiinthy  was  (i)  opregt  en  vroom,  godvreefende  en  wijken- 
de van  het  quaad.    Hoewel  hy  leefde  onder  afgodiiche  Heydenen ,  hy 
bewaarde  egter  den  waren  en  fiiy veren  Godsdienft,  ofïerde  dagelijks  ol- 
ferhanden  en  gebeden  aan  God,  onderwees  godvrugtig  fijne  kinderen  en 

Imysgefm, 

(O  Jok  32.  2.         Cen.  10.  2-3,    {e)  Gen.  22.  20.  it .  22.    if)  M.  i-  3-  Cf) 
2^.0-17.    (^)  G^;/.  3^.  33.    (i)loh.  i.u 


EERSTE  AFDEELtNG. 
huysgefin,  leefde  in  een  volkomeneaf-hanging  van  de  Goddelijke  voor- 
lienigheyt  ,  drukte  in  alle  fijne  reden-vocnngc  hooge  en  eerbiedio-e  ge- 
aagten  en  gevoelens  van  God  iiyt,  en  wel  fodanigc  als  .de  Majeftey t  van 
«et  Goddelijke  wefcn  betaamde.    Hy  was  in  alle  onderhandelingen  op- 
regt  en  regtveerdig,  medelijdig  en  mildadig,  fedig  en  nedrig  ,  volgens 
de  befchrijving  ,  welke  God  ,  die  hem  beil  kende  y  van  hem  maakt  : 
ik)  Niemand  is  op  der  aarde  gelijk  hy ,  een  man  opregt  ende  vroom  ^  EnhjCoa^ 
Godvrefende  en  wijkende  van  het  quaad.  Hy  was  buygfaam  enbefchey-f^'"^'j" 
den,  en  betoonde  een  edelmoedige  en  onverfettelijkelijdfaamheyt,  daarK'"^'- 
felfs  een  fprcekwoord  van  gefproten  is  ,  Gy  hebt  de  verdraai faamheyt 
Jobs  gehoord  (/)    om  welke  te  oeffenen  hy  gelegentheyt  genoeg  had, 
als  wy  letten  op  het  lijden  dat  hy  onderging:  want  daar  doorgaans  niaa? 

t  ^n  ot  het  ander  qiiaad  andere  menfchen  treft  ,  vielen  alle  qiiaden 
^^^^'renr/^'^^.^y  wierd  geplimdert  m  iijn  goederen  door  de  Si)n  lijddii 
.Zf  !  cl^  CyW^m//?/&^  rovers,  (welke  waarfchijnlijk  op  den  biivt  en 
root  leefden)  fo  dat  hy  niet  een  Os  of  Efel  van  fijn  kudde  ,  no^  een 
A-am  ot  bchiap  tot  fijn  voedfel  of  offer  behield  y  verdorven  in  fijn  bloed, 
öoor  dien  fijne  feven  fonen  en  drie  dogteren ,  te  gelijk  door  het  inftor- 
ten  van  een  huys  omqiiamen>  gefchonden  in  fi  n  goeden  naam  en  ao-ting 
en  dat  van  fijn  naafte  vrienden,  die  hem  doorilreken  en  te  laft  leyden^ 
dat  hy  en  hypocryt  en  geveynsde  was  ;  geruïneerd  in  fijn  gefontheyt, 
ais  hy  met  boofe  fweeren  geflagen  wierd  van  fijn  voetfole  aan  tot  fijnen 

cftedel  toe,  tot  dat  fijn  ligchaam  een  gafthuys  van  alle  gebreken  en  qua- 
len  wierd  j  gequeld  in  fijn  fiel  met  droevige  en  troofteloofe  overleggin- 
&^  ^^P''^^^  (m)desJlmagtigen  vjaren  in  hem,  welker  vyeriQ  fenim 
^Ix^Te^J^-^J  "'"^^^  '^erfchrikkingen  Gods  ruft  eden  Jigte.ln  hem ; 
t^r^^^lTcJr^^  aangedaan  wierddoorden^^/i.,  dengroo- 

ten  aanvoerder  van  alle  die  rampen,  die  ten  minften  twnalf  maanden  f  fee- 
gen de  J.^.«,  waarfchijnlijk  egter  langer ,  duurden,  en nogtans met groote 
kloekmoedigheyt  van  hem  verdragen  wierd  ,  en  tot  dat  God  een  eynde  en  de/rdft 
van  dele  mocyelijke  beproeving  maakte  ,  en  fijn  lijden  met  een  ruyme  "/tkomii. 
herftelling  kroonde. 

Geilen  hebbende  wie  defe  deftige  perfoon  geweeft  zy  ,  fl:aat  ter  naa-  vanfija 
Iter  plaats  te  onderfoekcn  wanneer  hy  geleeft  hebbe.    Hier  nu  ontmoet  '^^"j'^^'^" 
ons  byna  een  oneyndige  verfcheydentheyt  van  gevoelens :  fommifre  IM-  gevodcï' 
len  hem  gehjk-tijdig  met  Abraham  (n),  andere  met  Jacob,  welk  waar 
zijnde,  fouden  wy  in  de  hiftorie  van  delelve  fo  wel  een ig  gewag  van  hem 
vinden,  als  van  Mekhizedek-,  andere  wederom  brengen  hem  tot  de  tijd 
van  de  wet-geving  op  den  berg  Sindi ,  en  het  reyfen  der  7/?-^^7/V^';/ door 
de  wo^ijne;  andere  tot  de  tijden  der  Rigters ,  na  dat  de  UraHiten  in 
net  land  van  belofte  reeds  waren  ingevoerd  ,  ja  fommio;e  tot  de  regce- 
ring  vmlJav^d  en  Salomon,  en  ik  weet  niet,  of  de  leiW  niet  byhcm- 
Jelven  lal  lagclien  over  de  inbeelding  van  de  Turkfe  tijd  befthrijvers, 
üie  ]ob  maken  tot  hofmeeftcr  van  Salomon,  gelijk  fy  van  Jlexander  de 
Oröo^^  maken  delfelfs  Generaal  en  Knjgs-overfte.      ^  andere  gaan  nog 
veiaer  ,  en  plaatfl:en  hem  onder  die,  welke  na  Babel  crevankelijk  wier- 
den  weg-gevoerd,  ja  ten  tijde  van  Ahafueros ,  en  willen  dat  fijne  fchoo- 
nc  dogters  gewecfl:  zijn  onder  die  jonge  dogters  ,  die  voor  den  Konino; 
wierden  opgefogt.  Dwaasheckn ,  die  geen  wederleesin^  verdienen.   Se"  w^t'er'^ 
ker  is  t ,  dat  hy  voor  de  tijd  van  ^iofes  heeft  geleefi  ,  gemerkt  fijne  EfXd 
vriendoi  en  huysgefin,  fijn  wijfe  van  offeren,  de  overvloedige afgodery  wo4.r 

in 

(i)  Johi.%.    (/)  Jdcohi  ^.11.    (;„)  «5?^^  ^         ^„s^  jr^^e  Maimon.  More  NsvocL 
fm.  3.  c.  Z2.p.  35>5.    <c)  Aug.  BHsbe^H.  de  legati .THTcic.  Epiji,  i.p.  <)^. 


33  INLEYDINGS 
in  fijnen  tijd,  hem  blijkelijk  doen  plaatfen  voor  die  tijd ,  behalven  dat  in  fijn 
gehcele  boek  niet  de  minfte  voetftap  gevonden  word  van  eenige  dier 
groote  laken,  die  tot  Ifra'éls  verlofling  gefchied  zijn,  die  wy  niet  wel 
konnen  denken  ^  dat  foiiden  overgeflagen  zijn ,  als  zijnde  fo  varfche ,  en 
op  het  oogmerk  van  fijn  boek  fo  wel  gepafte  exempelen.  En  daarom 
is  waarfchijnlijkft  ,  dat  hy  geleeft  heeft  ontrent  de  tijd  van  der  Ifraèli- 
ten  gevankenis  in  Egypten  ,  hoewel  ik  niet  voorfeker  derf  feggen ,  dat 
hy  5  gelijk  het  eenige  Joden  willen  hebben  ,  foude  geboren  zijn  in  het 
felve  jaar  als  Jacob  in  Egypten  qviam  ,  en  geftorven  in  het  jaar  ,  als  fy 
xv^^  Egypten  uyt-togen.  En  dat  is  buyten  twijfel  de  reden ,  waarom  wy 
m  de  Schriften  van  CMofes  mets  van  hem  vinden ,  gemerkt  de  hiftorie 
van  die  tijd  in  weynige  woorden  t'famen  getrokken,  en  van  A^rJfraèlU 
ffevankenis  in  Egypten  felfs,  die  ontrent  twee  hondert  jaren  geduurt 
heeft,  weymgmeer  aangetekend  is ,  als  in  't  algemeen,  dat  fe  jammerlijk 
door  het  jok  der  Egyptenarm  zijn  onderdrukt  geworden.  Indien  de  Le- 
fer  van  defen  grooten  en  vroomen  man^  en  't  geen  hem  raakt,  begeerig 
is  meer  te  weten  ^  hy  kan  onder  andere  nafien  de  doorwrogte  verftands- 
oeft'eningen  van  den  jongen  Spanheim  ,  in  fijn  Boek  genoemt  Hiftoria 
jobt,  de  Hijiorte  -van  Job,  daar  in  de  allernaiiwkeurigfte  hemfelvenee- 
nccg  fal  konnen  voldoen. 
^iTSr^  •  ]^^u  n^^""  nudefe  huyshouding  ,  en  den  toeftand  der  Kerke  vandie 
Aarts. Va.  tc  bcfliiyten  ,  indien  wy  eenigfms  letten  op  den  toeftand  der  faken 
deren  gods- onder  dcfe  tijd-kring  der  wereld,  wy  fullen  bevinden ,  dat  de  o-odsdienft 
dienft.  v^j^  vroegere  eeuwen  liegt  en  eenvoudig  ,  ongedwongen  ?n  natuur- 
lijk was,  en  ten  hoogften  met  de  gemeene  voorfchriften  en  bevattino^en 
van  der  menfchen  gemoederen  over  een  quam,  gemerkt  de  menfchen  in 
die  tijd  niQt  wierden  opgevoed  onder  de  ondcrwijfing  van  vreemde,  nog 
geregeerd  door  een  geheel  ligchaam  (om  fotefpreken)  van  veele  wet- 
t€n  en  befchrevene  inftellingen,  maar  waren  ^.r.V.c,  ^.?oHer.,  gelijk 
Tlnlo  {p)  daar  van  fpreekt ,  beftierd  en  onderwefen  door  't  geen  hun 
eygen  gemoed  hen  leerde,  en  de  voorfchriften  van  die  wet,  die  in  hun- 
ne herten  ingefchreven  was,  en  de  order  der  nauiur,  en  de  ware  reden, 
als  het  veyhgft  en  oudfte  regel  opvolgden.  Hier  door  ,  gelijk  iemand 
van  de  Oude  aanmerkt  (^),  ÈAeuOepov  «vê.^^vov  éuo-se^V  >c«T«p6i<v  TpoVov,  /a/o, 
p.«v  Tw  K«T»  -vy  (^isiM  KiKoff[A.y,y,ivoij  hielden  Jy  een  vrye  en  onver  ander  den  cours 
-van  godsdienji  j  en  beftierden  hun  leven  na  de  natuur  ,  fb  dat  (y  hunne 
gemoederen  van  welluflen  en  begeerlijkheden  onttrekkende  ,  en  de  ware 
kenniffe  Gods  verkregen  hebbende,  geen  uyterlïjke  en gefihrevene  wetten 
van  noden  hadden.  Hun  Geloofs-artikelen  waren  weynigen  klaar-  hun 
bevattinaen  van  God  groot  en  eerbiedig  •  hun  godfahgheyt  en  devotie 
was  fakehjki  hun  aanbidden  van  God  gefchiedde  met  alle  ftemmig-hevt 
en  ernft,  en  fodamg  als  met  de  grootheyt  en  majefteyt  van  het  Godliikc 
wefcn  overeen  quami  fy  hadden  weynige  edog  gepafte  uyterlijkheden  en 
ceremoniën  fy  waren  in  hunne  gehoorfaamheyt  veerdig  en  opreet-  en 
in  der  daad  't  geheele  beleyd  van  hunnen  ommegang  bleek  in  't  verrigten 
van  de  wefentlijkfte  en  gewigtigfte  pHgten  van  het  menfchelijk  leven 
d^cchrir  ^""^^  geiende  Saligmaker  nu  heeft  voornamelijk  beoogd, in  overeenko- 
lijkcover"  "^ing  van  dicu ,  de  religie  na  deflelfs  eerfte  beginfel  te  hervormen  j  de 
godfahgheyt  en  fuyverheyt  ,  de  opregtigheyt  en  eenvoudigheyt  van  die 
eerltc  en  ongefchondene  eeuwen  der  wereld  weder  op  te  halen  j  de  wet- 
ten der  natuur  aan  te  dringen,  en  de  menfchen  van  uyterlijke  plegtelijk- 
heden  tot  de  natuurlijkfte  en  moreele  pligten  ,  als  zijnde  de  levendigftc 


en 


EERSTE  AFDEELING.  ^ 
cn  wefentlijkfte  gedeelten  van  den Godsdienft over  te  brengen,  en  daar- 
om  behaagde  't  hem  het  Chriftendom  met  niet  meer  dan  twee  ino-eflel- 
de  Ordonnantiën,  de  Uoop  en  des  Heeren  Avotidmaal tebefwaren,  op 
dat  de  menfchen  fouden  leeren ,  dat  het  voornaamlle  van  den  Gcxlsdienft 
niet  in  uyterHjke  dingen  beftaat :  iiyt  welken  hoofde  Eufebms  (f)  in  't 
breede  poogt  te  bewijfen ,  dat  het  geloof  en  levenswijs  der  Aarts- Vade 
ren,  die  voor  de  tijden  van  Mofes  geleefd  hebben  ,  met  het  geloof  en 
leven  der  Chriftenen  tJv  ^^-.toV,  een  en  het  felfde  iieweeft  zy  •  welk 
hy  dan  met  alleen  m  't  algemeen  fo  beweerd  en  goed  maakt ,  maar  iivt 
byfondere  exempelen,  o^s  y-^n  Enoch  ^  No  ach ,  Abraham,  CMelchiL 
SW^^'tf  hebben  '  ^dke  hy  uytdrukkeUjk  bewij  ft  gelooft  en 

ja.  dat  ly  fo  wel  den  naam  als  de  faak  gehad  liebben ,  .V..^4?xp.- 

beweerd  van  ,  Ifaac  cnjacob,  verftaan  te  moeteV  worden , 

/*^^7r7e^erxp.,^v^:  aflet  mijne  ge  fa  If de ,  mijne  Chriftenen  niet  aan,  el 
ae  en  doet  mijne  Tropheten  geen  quaad  En  met  een  woord  ,  dat  [  ee- 
lijkfy  defelve  godsdienft  hebben  gehad,  fy  ookdefelve  zec^enins  enL 
loonmg  ontfangen  hebben.  ^  h 

ir)Bemmftr.  Evangel.  lik  i.  cap.  5.  Cr  6.p.<).  lo.Crc.  Crhc.ff.  cttato,    (.)  Tfdm 


Tweede  Afdeeling. 

Van  de  befticring  cn  toeftand  der  Kerke,  onder  de  Mo- 
faifche  bedeeling. 

INHOUD. 

Mofes  de  bedienaar  van  defe  tijds-hiiyshouding.  Sijn  wonderlijke  be^ 
waring.  Sijn geleerdheyt  en  deftige  opvoeding.  'Beverheveve  ^eflel- 
teni4fynes  gemoeds  T>er  Ifraëliten  uytleyding  iiyt  Egypten  door  hem 
èijn  kmfte  by  den  berg  Sinaï.  V  Geven  der  JVet ,  en  hoe.  T>e  Cede^ 
me  (Moreele)  wetten.  Of  de  tien  Geboden  een  volmaakt  compen- 
dium of  kort  begrijp  van  de  fedelijke  Wet  z,ijn.  Ceremonieek 
Tpm.!!y\  I  I  ^''^''^.'f  ^^>;  c?^^^i?^  totfekere  hoofden  ,  en  aan- 
JZr^t,  f  'Pf^'^iÜ^'  f'^^'  Godsdienfl.  T>e  offerhanden  ,  en 
derfe  ver  onderfcheyde^  <Be  Befmjdenü.    Het  ,  en 

aelfelfs  voorbeeldige  opftgt.  De  plaats  van  hun  openbaren  Godsdienfl. 
JJe  rabernakel  en  Tempel,  derfelver  verfcheydene  dcelen ,  en  waar 
op  aUes  als  voorbeelden  voor-uytfag.  Hunne  gefette  tijden  en  Feeffda^ 
die  byde  weeken  ,  jnaanden  of  jaren  wederkeerden.  Het  Sab- 
Datn-jaar.  Het  Jubel-jaar.  IVetten  ,  rakende  de  perfönen  die  den 
Godsdienft  bedienden.    Priefters,  Leviten,  Hoge-priefter ;  hoe 

aeje  een  voorbeeld  van  Chriftus  was.  Waar  op  de  CeremonieeleWet 
fag.  envan  dejfelfsaffchaffing.  De' Burgerlijke  wetten ,  welke  die 
waren.    Mofis  wetten  door  de  Joden  afbedeeld  in  gebiedende  en  ver- 

.  biedende  wetten  en  waarom.  T>e  verfcheydcne  wjfen  hoe  God  fijne 
openbaringen  gaf  Wat  Urim  en  Thummim  was  ,  en  hoe  daar  van 
de  antwoord  gegeven  wierd.  Bath-Col ,  of  er  fulke  wijfe  van  open-^ 
baring  onder  de  Joden  geweeft  zy.    Openbaring  door  droomen ;  door 

E  $eftgten^ 


34.  INLEYDINGS 

gefigten-,  en  die  door  den  H.  Geeft boe  te  verjiaan.  't  Tropbeteeren 
van  Mofcs  muntede  uyt  boven  andere  ,  en  waar  in.  T)e  wij/e  van  't 
werken  van  den  geeft  der  frophetye.  JVannecr  die  Geeft  der  propbe- 
tye  in  de  Joodfe  Kerk  ophield,  ^e  toeftand  der  Kerke  onder  defe 
bedeeling  kortelijk  uytgebeeld  ;  Dan  van  bet  geven  der  Wet  tot  Sa- 
miiël  toe;  Van  Samuël  tot  Salomon.  Dejfelfs  toeftand  onder  de  vol- 
gende Koningen  tot  de  Babylonifche  gevankenijfe.  Van  die  tijd  af  tot 
^de  kom  ft  e  Chrifti  toe.  T>e  ftaat  van  de  Joodfe  Kerk  ten  tijde  van 
Chriftus  nader  aangemerkt.  T>e  ontbey liging  van  den  T ?mpel.  T)e 
verdorventbeyt  van  bun  Godsdienft.  Het  mübruyk  des  brieft  er fcbaps, 
De  Wet  verdorven  door  valfibe  uyt  leggingen.  Hunne  mondelijke  en 
onbejchreven  wet.  T>e(felfs  oorjprong  en  voortgang  na  het  gevoelen  der 
Joden.  Hun  onredelijk  en  gods lafter lijk  verheffen  dej^elfs^ boven  dege- 
fcbrevene  Wet.  Hun  godsdienftige  onderhouding  van  de  overleverin- 
gen der  Ouden.  Wat  de  belofte  van  Corban  was.  Sedige  pligten 
daar  daor  nagelaten.  De  Seïten  in  de  Joodfe  Kerk.  I  hariÜ^n, 
derfelv er  benaming  j  oorfprong^,  levens-wijs  en  gr ond-r egels.  Saddu- 
ccen  ,  derfelver  godloofe  grond-regels  en  leven.  De  Rffeen  >  derfèl- 
ver  oorjprong ,  gevoelens  en  levens-wijs.  Wie  de  Herodianen  waren. 
De  Samaritanen.  De  Karreen.  De  SeEie  der  Zeloten.  De  Romeyn- 
fcbe  tyrannye  over  Joden. 

I.  T  Y  7  iinneer  de  Kerk ,  die  tot  nu  toe  in  byfondere  huysgefinnen  beflo- 
\A/  ten  5  en  menigmaal  tot  een  kleyn  getal  ingekrompen  geweeft 
'  ▼     was ,  nu  tot  een  geheele  Natie ,  die  groot  en  volkryk  was , 
wierd  uytgebreyd  ^  behaagde  het  God  in  een  verbond  te  treden,  niet 
meer  met  eenige  byfondere  perfonen>  maar  met  het  geheele  ligchaam  van 
een  volk  ,  en  de  Kerk  door  vafter  en  ordentlijker  wegen  ,  als  tot  nog 
7chfhltl       gcichied  was ,  te  rcgeeren.    Defe  bedeeling  begon  met  de  overleve- 
iinghoe^^'  ™Z  van  de  Wet ,  en  duurde  tot  het  eynde  van  den  7^^^;/ Staat  ,  be- 
langdte    ftaunde  alleen  (^a)  in  fpijfen  en  dranken  j  en  verfchydene  wajjhigen  j,  en 
^'     regtveerdigmakingen  des  vleefches ,  tot  den  tijd  der  vefbeteringe  opgelegt. 
Om  welk  te  befchouwen  wy  voornamelijk  fuUen  aanmerken ,  wat  Wet- 
ten tot  regeering  der  Kerke  toen  gegeven  zijn ;  door  welke  lborten  van 
openbaring  God  iijn  wil  aan  hen  hebbe  bekend  gemaakt  ;  en  hoedanig 
de  ftaat  der  Kerke ,  byfonder  ontrent  de  laatfte  tijd  van  defe  huyshoii- 
ding ,  geweeft  zy. 

Mofes.         II.  De  groote  bedienaar  van  defe  bedeeling  is  geweeft  i^//?/?/ ^  de  foon 
van  Amram  ,  uyt  den  huyfe  van  Levi  ,  een  perfoon ,  wiens  merkelijke 
bewaring  ,  toen  hy  nog  maar  een  kind  was ,  voorbeduydde ,  dat  hy  tot 
Onder  PI  treffelijke  faken  geboren  was.    Tharao  de  Koning  van  ^j/y/». 

rao/dwin^^"^»  Willende  het  aangroeyen  van  de  Joodfe  Natie  voorkomen ,  had  reeds 
?erï^°'  ^^^^^^^  benauwt,  en  met  alle  ftrengheyt  van  dwinglandy  enonderdruk- 
«ëiitclf"   king  onder  gehouden :  maar  als  fulks  de  voorgenomenc  uytwerking  niet- 
en had ,  maakte  hy  een  wet ,  dat  aUefonen,  als  fe  geboren  wier  den  ^  Jou- 
den in  de  riviere  geworpen  en  verdronken  worden  {b  j  ,  wel  wetende , 
dat  hy  de  wortel ,  indien  het  uytfpniyten  van  takken  voorgekomen  wierd , 
haaft  foude  doen  fterven  :  maar  de  wijsheyt  van  den  God  des  Hemels  dcde 
wierd  Mo-  ^n  wrcede  voornemens  tot  niet  loopen.  Onder  andere,  die  in 

fcö  geboren,  dien  tijd  geboren  wierden,  \v2is  Mofes,  een  fcbom  kind  (cj-,  fijn  moeder 
nu  was  magtig  begecrig  hem  te  behouden ,  maar  hebbende  liem  verbor- 
gen, tot  dat  het  behouden  van  hem  haar  eygen  felven  in  gevaar  ftelde , 

bcdagtfe 


TWEEDE  AFDEELING.  5: 

bedagtre  defc  loosheyr:  Sy  maakre  een  kiftjen  van  biefen,  C<^^  beliimde  enwotócr- 
aat  met  Jijm  cn  pek,  cn  het  knegtjen  gelegt  hebbende  inditkievnvaar 
tuyg,  gaf  hem  over  aan  de  Nyl,  en  gevolgehjk  aan  de  genade  van  de  w  i- 
teren  ,  en  het  beftier  van  de  goddehjke  voorfienighcyt.    God  nu  die 
alle  uytkomfcnwijshjk ordonneert,  had  het  fodanigbcfdiikt,  éitTha  •'"'"■l'l'»- 
raos  dogter  (:Aic,  gelijk  de  Joden  feggen,  Bithia^  m  't  leggen  van  7,7 
musCe)  nermuth,  en  van  de  ^r«W,  genoemd  wierd)  heb-'"" 

bende  feker  ongemak ,  welk  de  warme  baden  niet  toel.et ,  even  toen  afnm , 
om  haar  tewa^enmdertviere ,  daar  fe  het  fchreyen  van  het  teder  kmd/cn  Al- 
waar wierd:  die  dan  dekiftaan  den  oever  liet  brengen ,  die  Ib  dra  met  cr^o 
pend  wierd  ,  of  de  klaaglijke  reden  (omfo  tefpreken)  van  het  wenend 

tte'de  T  r  TT'f"''  g-oel,ghiyt,  en  f;rTS 

!5n  r      •■'     "       '  ^°  ^'^^  ''s*^  kmd  met  aan  ,  of  fv  wierd  aanltond^ 
houden  '  ^"  ™P  "y^'       hy,«=n  heylig  kmd  w^s,  Jfy  %  kven  be 
'  i  de  gunft.  verkreeg  van  olTer  de 

■vUuge/e»  van  de  goddehjke  Majefteyt  aangenomen,  en  de<fogtervanG<^ 

ifirh-,d'  T'^^".  ^"-^^.f"^:;  d.e  dit  alles  vfn  verre  aa^ D. 

gelicn  had  ,  bood  haren  dienft  de  PrmeelTe  aan,  omeen  HebreeufcheX,^^^ 

Molr''''a°anwJl''t"         ^'"l  "'"'^^^  '  ^"  h-'de  lijn l°^Sïc. 

tuur  haar  daar  toe  genegen  maakte,  was  het  die  belofte  fofeerniet,  die 
haar  tot  het  involgen  van  dat  bevel  aanporde  ,  en  daarom  keerde  fvoo 

w'^^aPi"''         ''T^'^J'^^  ""^^  moedig 

Wn  ^^epafftml^^^df  '.'^^«c  jaren  nauwe  forg  voor  hem.  ^Syn  kindfe 

d-i^r  v,,,  j„     11  r  aannam  ,  voedde  hem  op  aan  het  Hof  «"hnHof 

daar  hy  door  al  e  bedenkelijke  middelen  treflijk  en  heerlijk  op4voed 
in  omgang  en  beleeftheyt,  en  befonder  in  ftJten  regeSkundeCder' 
wefen  wierd ,  en  leerde  alle  -wijsheyt  der  Egyftenaren  (e  ) ,  dié  Set  al" 
leen  meer  als  eens  m  de  H.  Schriften  wegens  hun  wijsheyt  worden  ee' 
roemt,  maar  ook  door  vreemde  Schrijvers  ten  overvloed  worden  creore" 
fcn  wegens  hun  verwonderlijke  bedreventheyt  in  alle  vrye  konften  en 
wetenfchap  van  natuurlijke  ,  fedelijke  en  goddelijke  faken  ,  daar  in  fv 
boven  alle  andere  Natiën  uytmunteden.  By  defe  bequaamheden  behaao-.  Monsb.. 
ae  het  l,od  hem  te  geven  een  feer  deftige  gefteltheyt  fijns  gemoeds-  eai^'f'"*" 

t^^lr^A  f'r'f"  ?  ^°°P'"  '  ^^'"''«g'^"  kSnde,  cn  een  dap- 
peren moed  cn  onbefchroomtheyt  in  den  dienft  van  God    die  door  ecot 

SlTT  "''^'"^'"^  ^only^rkz  worden:  ."^«^55: 
Groot  t      T^r-r  "'^""'r''^  ^''^'^fii  -""ft  ^      P'"'^'      onJ!>nijken.  . 
van  W  "J"^^^;^Sting  der  wereld,  met  agtende  de  eere 

voor  h  ^j^'l^/^'^'-''^'  e»  de  hoop  van  de  kroon,  die  fig  fo  fchoon 
kXl^f™  °P    ,  f  de  fchatten  en  vermakelijkheden  van  dat 

df  onlnr  f  T^'''^'^''  ''""''^'■'S  1^"^'^  '  °"  dat  hy  vaftelijk  geloofde 
de  onlienhjke  belooningen  van  een  andere  wereld  :  ky  (i)  -Jeygerde  een 

.1 /-/"'^f '^'^"l'» '  -^erkiefende  lirfer  met  het 
volk  Gods  quahjk  gehandeld  te  -morden  .  dan  voor  een  tijd  de  genktin^e 
der  finden  te  hebben  ,  agtende  de  verfmaadheyt  Chrifti  meerder  r,jkdL 
te  ztjn,  dan  de  Jchatten  in  Egypen:  -sjant  hy  fag  of  de  vergeldinge  des 

E  2  lootts. 

(.•l)Excd.  2.  3.  erf.    (e)  Ami^.  ludaic.  I.  1.  c.        jtf.    (f)  ^-  FMezcr  c.  48.  ai>ud 
^'>tt,«g.S«iegm.Oriciit.c.%.p.^o%.  (h)  Hé.n.  zj.    (,)  ,h,d 

't-  14-  \J  ■ 


36  1  N  L  E  Y  D  I  N  G  S 

joodfe  loons.  ^jofepfjtts  (k)  verhaald ,  dat  hy ,  nog  een  kind  zijnde ,  van  ^e  Princes 
^envaï't  ^'^^  Vadcf  geprclcnteerd  wierd  ,  als  een  dien  fy  tot  haar  foon  aan- 
gSnTrMo.  genomen  5  en  tot  lijn  navolger  in  het  Rijk  geordonneert  had  j  datdeKo- 
h'^ïfoJde  "^"S  ^^^^'^^  ^^P  ^'i"^  armen  nam  ,  en  fijn  kroon  op  deflelfs  hoofd 
gSeurd  fcttede ,  maar  dat  het  kind  defelve  aanftonds  aftrok ,  op  de  aarde  wierp , 
'-iijn.  j^-j^j-  voeten  trapte.   Een  daad  ,  die  van  eenigc  tegenwoordig  zijnde 

hovelingen  wel  aangemerkt  wierd ,  oiuvov  i-x', -ry,  (èoccihu»  (pépwv ,  als  inbren- 
gende een  quaad  voorteken  voor  het  Koninkrijk  ,  maar  fekerlijk  voorbe- 
daydde  fijn  edelmoedige  veragting  van  de  grootheyt  en  eerdesHofs,  en 
van  de  aanlokkelijke  voordeelen  der  fouvereyniteyt  ,  die  hem  aangebo- 
den wierden.  Sijn  verdraagfaamheyt  \v2iS  onverwinnelijk ,  en  hy  wierd 
daar  in  niet  vermoeyd  door  eenig  misverftand  of  misnoegen  des  Ko- 
nings  van  Egypten  ^  door  de  moeyelijkheden  en  ongemakken  van  de  woe- 

"nkaag.         '  g^^'^  "^S  "^^^^       '        ^^^^  ^^^^      overdwarffcndc  en 

faam.  moeyelijkc  humeuren  van  een  hardnekkig  en  onruftig  volk :  hy  was  van 
een  befadigd  en  gefeggelijke  gefteltheyt  des  gemoeds,  en  fijn  geeft  wierd 
niet  ligtelijk  door  pallien  geltoord  >  hy  ,  die  in  de  faak  van  God  en 
godsdienft  konde  fors  en  heftig  zijn  als  een  Leeuw,  was  in  fijncy  gen  fa- 
ken lydlaam  als  een  Lam  ,  fo  dat  God  felfs  van  hem  defe  befcliryvinc^ 
maakt  (/)  ,  T)at  by  /agtmoediger  was  dan  alle  menfcben  ^  die  oj^  denaard- 
bodem  waren. 

Hyword  IIL  Defe  groote  perfonagie  fo  heerlijk  behoedanigt  zijnde,  yerkoor 
foSr"  ö.        ^''^^^^  Nor^}L  en  Leydsman  van  de  Joodfe  Natie ,  en  fijn  Ge- 

tot  arao.  ^^^^       ^^^^  Koning  van  Egypten  te  zijn ,  om  van  dcnfelven  te  verfoe- 
ken  des  volks  ontflaging  ,  en  volkomene  vryheyt  om  den  God  hunner 
Vaderen  te  gaan  dienen  en  aan  te  bidden.  En  op  dat  hy  niet  mogt  fchijnen 
nil"won        y^^^  voorgever  van  godlijke  openbaring  te  zijn  ,  maar  waarlijk  een 
derdaden   onmiddelbare  laft  te  hebben  van  den  Hemel,  beliefde  het  God  hem  te  voor- 
bekragtigt.  fien  met  ongewoone  laft-brieven  ,  en  fijn  commifiie  te  verfegelen  mee 
een  magt  om  wonderen  te  doen ,  die  alle  konften  der  toverye ,  daar  me- 
de de  Egyptijche  toveraars  ,  die  in  de  wereld  fo  grooten  naam  hadden , 
HoeP^/»-   hunne  bedriegeryen  oppronkten,  te  boven  gingerij  maar  ^baraoon^tm- 
on'tJcIt''^''  ^en  om  van  Vaiallen,  die  hem  fovoordeelig  waren,  te  fchey  den,  en  hen 
droeg.      fodanig  verdrukt  hebbende  ,  dat  het  niet  mogelijk  was  hen  genade  te 
bewijfen  ,  wilde  na  dat  voorftel  niet  hooren  ,  maar  verwierp  het  op  de 
cene  tijd  rond  uyt ,  en  op  de  andere  fogt  hy  eenige  liftige  en  fchoon-fchij- 
ncnde  voorwendfels  ,  om  't  felve  te  ontgaan ,  en  haar  van  die  gedagten 
te  doen  veranderen ,  tot  dat  God  hem  ten  laatften  door  verbafende  won- 
Der  ifraü-  derdaden  en  ftrenge  gerigten  de  toeftemming  afparfte.    Onder  het  ge- 
tog^ult'  ^^y^       CHofès  trokken  de  kinderen  Ifraëls  uyt  van  onder  het  jok  der 
Egyptea.  Egyptendren,  na  datle  ten  mi  nften  twee  hondert  jaren  waren  dienftbaar  ge- 
weeft  :  en  hoewel  Tbarao^  gevoelig  van  fijn  misllag,  defelve  met  een  groot 
hcyrleger  najaagde  ,  't  zy  om  haar  te  vernielen ,  't  zy  om  haar  te  ruo-  te 
God  baan.  halen  ,  God  maakte  hen  een  weg  door  het  midden  van  de  zee ,  doende 
wcgSoo?      wateren  aan  beyde  fijden  ftaan  als  een  koperen  muur,  tot  dat  fydaar 
dczec.     door  gegaan  cn  op  het  drooge gekomen  zijnde,  deonfichtbare  koorden  , 
met  welke  dat  vloeyend  element  tot  nog  toe  opgebonden  was  ,  ver- 
braken ,  en  de  wateren  wcderkeerende,  de  vyanden ,  die  hem  vervolgden , 
overftroomdcn.    „  So  kan  God  met  de  felve  flag  fijn  vrienden  befcher- 
Gcicydde         '  vyandcn  ftraften.    Edog  hier  mede  begaf  hen  de  Godlijke 

ha.irinde  voorfienigheyt  niet  ,  maar  verftrekte  hen  tot  een,  credurige  wagt  en  be- 
ivocftijne.  fchcrming  in  alle  hunne  optogten  ,  en  was  by  hén  in  alle  hunne  leger- 

plaatfen 


TWEEDE  AFDEELING.  3^ 
plaatfen  door  de  woeftijiie  j  waar  van  de  merkweerdigilc  blijk  gegeven 
IS  op  den  berg  Sindi  in  Ar  abten  :  hier  was  het  ,  dat  God  op  den  b  er  7^^^ 
toonde  de  afbeelding  {nf)  ,  na  welke  beyde  hun  Kerk  en  Staat  2;efatfoe- sinaT^ 
lieert  en  gemaakt  moeft  worden  ;  tot  welken  eynde  Mo  fes  belaft  wierd  ^  '* 
op  den  berg  te  klimmen  (n)  ,  daar  hy  vallende  en  biddende  met  God 
omging,  en  het  gcheele  corpis  of  ligchaam  hunner  wetten  ontfing;  het 
volk  {0)  moefte  henfelven  door  een  godvrugti^e  cn nauwe  forge  drie da~  rx^ 
gen  lang  heiligen  tot  hetontfangen  der  Wet:  fy  mogten  niet  naderen  tot^^'f^'^'^^^ 
de  vrow^en,  en  hen  wierd  belaft  7:;//;^;/^  klederen  te  isjajjen  ,  tot  een  fm.^ 
nebeeld  en  vertooning  van  die  reyniging  des  herten,  en  inwendige  ftiv- 
verheyt  des  gemoeds,  met  welke  fy  de  wille  Gods  fouden  moeten  nako- 
T^^^'^^  r'^'^T^'';  ^^'^^"^  ^  doen  het  morgen  was , 

S  ü  1  1  -^P  ^^^S  »eder  met  groote  vertooningen  van  majeftevt  , 
.^  verwekking  van  geen  kleyne  fchrik  ,  met  donderen  en  tóW^';/,  metfchriE:. 
^t^^  jWürte  i£jolken  enonwederj,  met  bet  gehiyd  eener  fèer  flerke  bafii\np  ''^ciijketc- 
Cdie  ,  feggen  de  Joden  ,  van  het  hoorn  des  rams ,  dat  in  />^^/|5laats 
geoltert  wierd  ,  gemaakt  was)  met  rook  en  vjer  ,  fo  dat  de  rook  opmis^ 
ai^s  de  rookvan  eenoven,  en  de  gantfche  berg  en  al  het  volk  fier  beefden, 
ja  ,  fi,  yreejlijk  was  het  gejigte  ,  dat  Mofis  (die  reeds  meermaals  en  fo 
gemeenfaam  met  God  had  omgegaan  ) ;  R  ben  ganfch  bevreefi  en 

C^aT'a-  P'fS^'^^  ^^""'^  ^^'^  vreeflijkheyt  en  groothevt  wilde  en  waar. 
vxca  te  dier  tijd  gebruyken ,  om  te  meerder  en  vafter  aandagt  en  opmer- 
King  op  lijn  Wet  te  verwekken ,  een  grooter  ontfag  en  eerbied  voor  de- 
tot  J^lkteontfteken,  en  hen  te  doen  fien,  hoe  makkelijk  hyhen 
ite  ervreSi'^r" '  ""^^^  overtreding  van  fijn  Wet  met  de  fwaar- 
IV  ^  ft^^fi'en  wraak  oefFenen  konde. 

wettin    d '   "^^ff  '  ^''^^^  ^»  d^  die 

wetten,  die  God  doenmaals  den  Joden  als  de  bedingen  ,  op  welke  hv 

methen  eenverbond  (m.«^W/W.^^)  maakt",  bcftondhWri 
derley  Ü^^Viin  geboden,  di^d^feden,  dc Kerk ,  oï  burger-fiand  raokxcn  Drie^erl^y 
welke  de  Joden  willen  ,  dat  te  kennen  gegeven  worden  door  die  drie 
woorden  ,  die  in  de  Schriften  van  C^lofcs  fo  menigmaal  voorkomen, 
geboden,  Infettmgen,  en  Rcgten.  Door  min,  it'^i^^^';/ of  ^ê-^ö^^-;/ verftaan 
ly  de  fedchjke  {moreele')  Wet,  de  kennifte en onderfcheydinn;  van croed 
en  quaad,  die  m  's  menfchen  gemoed  van  naturen  ingeplant  zijn.  Door 
cj'pn,  tnfettingen,  de  Cercmonieele  Geboden,  van  God  gegeven  meteen 
bylonder  opfigt  op  fijn  Kerk.  Door  Q-ascro,  regtcn ,  de  Burgerlijke  of 
^^i^tVke  Wetten  rakende  de  geregtigheyt  en  billijkheyt,  dcforderon- 
ucr  ae  menlchelijke  by-een-woning ,  en  het  voorfigtig  en  vreedfaam  be- 
Itier  van  de  Republijk.  ^ 

De  moreele  of  fedelijke  Geboden,  die  in  het  creheele  t'fimenftel  der  Dcfedeiij. 
wetten  voorkomen,  zijn  die,  welke  in  d^T>ecalogm  C2^^^^r^  mi^-j;,  gelijk- 
ie  genoemd  worden,  deJien  woorden  {p)  ,  op  twee  ficene  tafelen  ge- -^^n^.tkv^ 
JCforeven  waren  i  defe  waren  niet  anders,  als  een  kort-bondig  begrip  van  woorden, 
ae  groote  wetten  der  natuur  ,  die  in  den  beginne  aller  menfchen  fielen 
ingedrukt  zijn  ,  van  welke  het  wefentlijkfte  en  voornaamfte  nu  in  de 
bchritt  gelteld,  en  in  het  ligchaam  van  dejoodfche  wet  ingelijfd  wierd. 
Ik  weet  wel  dat  doorgaans  die  Tien  woorden  vooreen  volkomen  opftel  Was geea 
van  alle  de  wetten  der  nature  worden  opgenomen :  maar  die  maar  onllj- 1^]^^^^^ 
dig  op  de  fake  merkt  ,  fal  bevinden  datmcn  veele  pligten  kan  noemen ,  van rluede 
die  tot  geen  van  defelve  konnen  gebragt  worden,  (fo  verre  is  het  ^«tender 
daar  van  daan  datfe  daar  in  geboden  zijn  )  ten  zy  men  door  beleyd 

E  3  van 


3«  INLEYDINGS 
van  ons  vernuft  j,  en  door  gevolgen  die  gefogt  en  niet  natuurlijk  zijn , 
defelvc  daar  toe  trekke.  Wat  voorhoeding  maakt  een  van  defe  o-ebo- 
dcn,  uytgenomen  in  een  geval  of  twee,  tegen  pligt-verfuymenis  ?  Waar 
vcrpligt  ons  defelvc  om  goed  te  doen  aan  andere  ,  onfe  vyandcn  lief  te 
hebben ,  te  helpen  en  by  te  ftaan  ?  Erkentenis  en  dankbaarheyt  aan  wel- 
doenders ,  is  een  der  eerfte  en  wefentlijkfte  wetten  der  natuur,  en  egter 
word,  mijnes  wetens,  die  pligt  nergens  (ten  zy  wy  willen  dat  defelve 
in  de  voorreden  van  de  Wet  zy  ingewikkeld)  in  die  Tien  woorden, 
geboden  of  aangcwefen.  En  veele  andere  gevallen  zijn'er ,  in  welke  wy 
van  nature  onfe  pligt  weten  ,  van  welke  egter  in  dit  kort  begrip  geen 
voetftap  kan  gefien  worden  j  ten  zy  men  defelve  met  nafporende  en  ver- 
refiende  redeneeringen  agterhale  ,  en  door  een  langen  Heep  van  gevol- 
gen ,  die  in  het  gebod  noyt  zijn  beoogt  ,  en  die  niet  een  uyt  duyfent 
Welke  wet- daar  uyt  trekken  kan,  vinde  ,  en  het  alfo  goed  make.    Het  is  derhol 

tender  ua-  i      n  -  i         ^  r  i  j  * iJ>  UCmai- 

tuurdaarin  ven  ^elootlijk  ,  dat  God  maar  fo  veele  van  de  wetten  der  nauiur  in 
bevat  zijn.  fchriït  gcfteld  beeft,  als  op  den  ftaat  en  de  gelegentheyt  van  het  volk 
Andere  ^^^^^     overgegeveu  wierden,  paften,  daar  hy  dan  fommige  byge! 

buytendie  ^ocgd ,  cn  andere  verklaard  heeft  door  de  prediking  en  dienft  der  Pro- 
wierden    phetcn ,  die  elk  in  hunne  tijd  gepoogt  hebben  de  menfchen  uyt  de  fcha- 
Propheten  ^^^^'^^^      duyfternifTen  tot  het  helder  ligt  cn  middag  over  te  brenjren" 
aangcdron-  wanuccrfe  der  mcnlchcn  verpligtingen  tot  die  natuurlijke  en  eewietiec 
gea.       pligten  klaarlijk  voorftelden  ,  en  toonden  dat  in  het  pradiferen  derfel- 
ve ,  de  menfch  tot  lijn  fchuldige  volmaaktheyt  moefte  voortgaan.  Hier 
En  klaarder  van  daan  quam  het  ,  dat  onfe  Heer  ,  die  niet  gekomen  was  (q)  om  de 
"Stïi^'^'^l'  ontbïndcn  ,  maar  om  dte  te  vervullen,  de  verpligtingen  aan  de 
saiigra.v   wet  der  nature  volkomender  en  klaarder,  duydelijker  en  verftaanbaarder 
verklaard,  onfe  pligten  fekerder  en  nader  aangeweefen ,  en  veele  blijken 
van  gehoorfaamheyt  nauwkeuriger  en  volmaakter  uytgebreyd  heeft,  dan 
fy  oyt  te  voren  verftaan  waren.    Dus  was  het ,  dat  hy  een  mildadigeen 
algcmeene  hefde  vereyfte,  niet  alleen  dat  wy  liefhebben  onfe  vrienden 
en  magen ,  maar  dat  wy  liefhebben  onfe  vyanden ;  zegenen  die  ons  ver- 
vloeken  ^  wel  doen  den  genen  die  ons  haten  ,  en  bidden  voor  de  gene  die 
ons  geweld  doen-,  cn  ons  vervolgen  (f).  En  hierom  was  het,  dathyern- 
ftiger  en  klaarder  alle  boos-aardigheyt  cn  wraak  verbood ;  ons  verpli^I 
tede  niet  alleen  ,  om  matig  na  de  wetten  van  foberheyt  te  leven  ,  maar 
dat  felfs  uytbreydde  tot  felfs-verloochening  ,  het  of  nemen  van  het  kruys 
(ƒ)  ,  en  het  afleggen  van  ons  leven ,  wanneer  de  eere  Gods  en  het  in^ 
relt  van  religie  fulks  van  ons  vordert    en  gebood  niet  allen  niemand  te 
verongelijken,  maar  dat  gedaan  hebbende  fulks  te  vergoeden  •  nog  ook  al 
leen  onfe  ongeregelde  driften  te  bedwingen  ,  maar  [t)  onfe  refter  hand 
af  te  houwen  ,  en  ons  regter  oog  uyt  te  trekken  en  van  ons  tè  werpen- 
dat  IS,  die  fondige  genegentheden  ,  die  ons  fo  dierbaar  als  de  dienftio-' 
fte  en  noodfakelijkfte  deelen  of  leden  onfer  ligchamen  zijn  ,  te  dooden 

feursS;  ^j  ^^"^""^^  g^^^y^^'  indien  Godvoorceno- 

vatting  v"an  ^^^"^  had  dic  Eicn  woordcn  te  geven  tot  een  volmaakt  fummier  van  dc 

tTi^rlnT''?"  "^'^  "^^'f '  H  ^™       '''^\  "^^^^^"^  in  die  kortever- 

gebods.  iets  anders  dan  t  geen  van  die  foort  was  ,  foude  gefteld  heb- 

ben, daar  nogtans  het  Vierde  gebod,  van  den  fevenden  das,  ontwijfe, 
iijk  voorbeeldig  en  ceremonieel  is ,  en  niets ,  dat  natuurlijk  en  van  'een 
eeuwigdurende  vcrpligtmg  is  ,  behelsd,  als  dat  God  in  \  openbaar  en 
Dylonder  gcdicnt  cn  aangebeden  moet  worden  ,  welk  niet  gedaart  kan 
woraen  ,  ten  zy  dat  eenige  gedeeltens  van  tijd  daar  toe  afgefondcrd 


TWEEDE  AFDEELING.  39 
Vorden,  maar  het  geen  gedeelte  van  een  natuurlijken  Godsdienfl:  is  fiilks 
meer  op  den  fevenden ,  dan  op  den  fesden  of  achtllen  dag  te  doen.  En 
feker  ,  de  redenen  en  bewijfcn  die  aan  dat  gebod  gehegt  zijn ,  om  het  te 
fterker  aan  te  dringen  ,  en  tot  deffelfs  gehoorfaamireyt  te  verpligtcn , 
toonen  klaarlijk ,  dat  het  van  een  later  datum  en  ando*  natuur  is  ,  als 
alle  die  geboden  ,  die  wy'er  nefFens  vinden  ,  hoewel  het  in  den  eerften 
opflag  van  dc  andere  nergens  door  fchynt  onderfcheyden  te  ziin.  De 
andere  aan2;aande  ,  die  fijn  wetten  van  een  eeuwigduurende  bil'lijkheyt 
en  regtveerdigheyt ,  en  ontleenen  haar  waardy  en  gefac;  niet  uvt  het  eodde-  En  van  alle 
lijk  voorftel  hier  op  den  berg  Sinai ,  maar  uyt  hun  ïygenfedelijke  goed- 
heyt  en  bilhjkheyt,  als  zijnde  gegrond  op  de  natuur  der  faken  ,  en  het 
wefentlijk  en  onveranderlijk  verfchil  ,  dat'er  tuflen  -oed  en  quaad  is  , 
en  op  defe  wyfe  hebben  fy  altijd  verpligt ,  en  fuUen  altijd  verpUgtènde 
en  onveranderlijk  blyven  ,  als  zijnde  met  minder  eeuwig  en  onverander- 
lijk, als  de  natuur  van  God  felfs. 

-  a  \J^^  tweede  foort  van  Wetten  waren  de  Ceremonkele  ^  goddelijke  Ceremoni- 
miteuingen  ontrent  de  Kerk-plegtigheden  ,  en  die  behandeling  der  ker-*^^"^'''"'^ 
«velijke  laken ,  die  God  tot  tweederley  eynde  had  o;cordonneert :  tendeele 
tot  beter  onderhouding  van  order  in  de  Kerk  en  betamelijker  bediening 
van  den  uyterlijken  Godsdienft  ,  en  ten  deele  ,  om  te  zijn  voorbeelden 
en  nguren  ,  fihaduwen  der  toekomende  goederen  (v)  ,  figtbare  en  uvt-  Waarroe 
beeldende  vertooningen  van  den  Mefjias  ,  en  die  groote  weldaden  en '"S^'^^^'^' 
yoorregten  ,  welke  hy  aan  de  wereld  foude  toebrengen  j  welk  buyten 
twijftel  de  reden  geweeft  is,  waarom  God  fo  punaueel  en  particulier  die 
hrH^en,"!?     ""^^  '  ^  """^^"^"^      "^^"fte  omftandigheden  van  de  Tempel- 
e^n  toe  kLTn^  '  ^^"^^H^  een  iegelijk  gedeelte  deffelfs 

K  v™^?  ^/'l^^^  ^^^^^^     k^""-^         Hetgetal der- 

Natie  ofde^XH 'Vk  «ï^^^houding  vry  moeyelijk,  fo  dat  de  geheele  Defei.e 
-Natie  onder  de  dienftbaarheyt  van  dat  jok  als  fugtede  :  fy  hadden  haar -^''^-'^^ 
opfigt  voornamelijk  op  den  uyterlijken  godsdienft  ,  en  konnen  gcbragt  mopfi.t 
Avorden  tot  die  ,  welke  raakten  den  dienft  felfs  ,  of  de  omftatMeden  ^-o?^^- 

plaats  ,  tijd,  mperfonen,  die  denfelven  moeften  bedienen.    Hun '^''"^^'^^'• 
^/^'«/?be^londvoornamelijkindriedlngen,  Gebeden,  Offerhanden  en  Sa  ^'^""^"^ 
cramenten.    De  Gebeden  wierden  dagelijks  gedaan  neflens  hunne  ofier-Scf 
lianden :  en  hoewel  wy  daar  ontrent  vry  weynige  ordonnantiën  hebben , 
egter  zijn  de  gedurige  praftijk  van  de  Kerk,  en  debyfondere  formulie- 
ren der  gebeden,  die  in  hunne  fchriften  nog  gevonden  worden,  eenac- 
noegfiam  blijk  van  derfelver  inftelling  door  God.    De  Oferhanden  wa-  offorh.n. 
ren  het  gedurig  en  plegtehjk  deel  van  hunnen  dienft,  ja,"fy  hadden  hun  j-^^""'""  ^^^^'^ 
Tonnb;.,  geduurig  brand-ofer  Qx) ,  vm  een  Lam  tot  een  morden ,  eneen 
toteenavond-offer,  met  een  fekere  mate  meeUloeme ,  oly ,  e^^ipi ,  daar?p'ij«=- 
toe  de  onkoilen  uyt  de  fchat-kift  des  Tempels  mocften  gevonden  wor-^^'"' 
aen.    Ue  andere  konnen  v/ordcn  aangemerkt ,  dat  fe  waren /öf;/-of  dünk^ 
otteren,    l)^  fi  en-offer  en  waren  die  ,  welke  geoftert  wierden  tot  verfoe-  vanvcrfoe^ 
mng  van  de  fonden  des  volks,  om  God  te  bevredicrcn ,  en  qurtfchelding 
van  nem  te  verkrijgen,  welk  fy  deden  door  krairt  van  hun  voorbeelden- 
de opligt  op  die  groote  ofterhande  ,  die  de  Sone  Gods  in  de  volheyt 
des  tijds  voor  de  fonden  der  wereld  opoft^ercn  foude;  en  defe  ^v■^xi:n(y) 
ot  van  een  algemeener  opfigt,  tot  verfocninge  der  fonden  in  het  gemeen, 
brandoffer  en,  die  geheel  (de  huyd  en  i  n-e  wanden  alleen  uytgefondert) 
tot  aflche  verbrand  wicrden  ,  of'  van  een  bvfonderder  en  particulierder 
opfigt  5  beoogende  de  verlolling  van  particuliere  misdaden ,  eu  waren 

(^)  Ué.io.i.    {x)  29.  ^8-42.    (y)  Lev.cap.i.  cn volgende. 


van 


40  ï  N  L  E  Y  D  I  N  G  S 

van  twee  füOf ten 5  ti«ün,  fond-offeren^  voorfonden,  dïe door  dwalingen 
onwetende  3  niet  met  moetwil  gedaan  wierden  ,  welke  na  de  ftaat  en  't 
vermogen  der  perfonen  was  of  voor  den  Triejfer ,  of  den  Vorfl ,  of  de 
geheek  gemeente ,  of  voor  een  gemeen  man  en  xz^m  Jchuld-off'eren  voor 
Dankic'^-  ovcitrcdingen  die  met  bedagtlaamheyt  en  opfet  gedaan  wier- 

ging,  die  den 3  en  van  welke  de  menfchen  niet  konden  voorgeven,  datfe  daar  van 
weder  drie-  overvallen ,  of  door  geval  toegekomen  waren.    De  Dank-offeren  waren 
vtn^^''^^'  getuygeniffen  van  dankbaarheyt  aan  God  voor  ontfangen  weldaden  ,  en 
I.     waren  van  driederley  foort.    1.  t^njo,  Spys-offeren  ^  die  uyt  levenloofe 
faken ,  oly ,  meel ,  wierook ,  e.  f  v.  beftonden ,  welke  gedaan  wierden 
tot  een  dankbare  erkentenis  van  de  dagelij kfe  bewaring  en  levens  onder- 
3.     houd,  en  daarom  alleen  beftonden  uyt  vrugten  des  velds.    II.  a^nibty  nat 
Vrede  of pgt -offer en  j  die  gedaan  wierden  of  uyt  een  dankbaar  gevoe- 
len van  eenige  hem  bewefene  zegeningen  ,  of  als  een  vrywillig  offer , 
daar  toe  iemand  hemfelven  door  een  belofte  verpligthad,  in  verwaeting 
van  een  behoudenis  of  verlolllng ,  om  welke  hy  gebeden  had.    In  dit 
offer  had  elk  fijn  gedeelte,  God  het  vet,  welk  van  defe  flag  van  offer- 
handen alleenlijk  door  vyer  verbrand  wierd  j  de  Priefter  ,  als  de  bedie- 
naar daar  van,  het  fijne,  en  de  offeraar  ook  het  fijne,  opdathy  iets  had, 
3.     ó-i-^x  mcdth^  voor  bet  aangefgte des Heerenmogt vrolijk zi^^    III.  nxTin 
Lof-offeren of  offerhanden  om  God  te  pr ij fen  ^  defe  waren  een  gemeng- 
de foort  van  offerhanden  ,  beftaande  ten  deele  uyt  levendige  fchepfels  , 
en  ten  deele  uyt  vrugten  der  aarde ,  die  fy  mogten  offeren  na  hun  eygen 
vrye  wil ,  maar  H  moeft  op  dien  felven  ^dag  worden  gegeten  ^  en  niets 
daar  van  overgelaten  tot  den  morgen  {z)  .  \  Geen  wy  boven  't  gemelde 
van  de  Ceremonieele  onreyni^heyt ,  eerfielingen ,  eerfigeborene ,  tienden  en 
diergelijke  vinden  voorgel chrcven  ,  "kan  bequamelijk  tot  het  een  öf  an- 
J^emeTdes      ^"'^^'^ '  ^"^^^^  gewaagt  is,  gebragt  worden.  Het  laatfte> 

o.Y.  dat  m  hunnen  Godsdienft  ftond  aan  te  merken,  raakt  hunne  Sacramen- 
Cefnijdenis.  ten ,  wclke  tv/ce  waren ,  de  Befiydenis  en  het  Tafcha.  De  Befnijdenis 
was  dat  verbonds-teken  ,  welk  God  als  een  fegel  gehegt  heeft  aan  het 
verbond  ,  dat  hy  met  t^braham  en  fijne  nakomelingen  maakte  ,  en 
gevolgelijk  vernieuwt  en  gefteld  wierd  in  het  Boek  en  onder  den  rang 
van  C^Lofis  wetten  :  defe  moeft  bedient  worden  op  den  achtften  dag , 
welk  de  Jóden  verftaan  niet  na  dat  foo  veel  dagen  ten  eynde  geloopen 
waren ,  maar  van  het  begrip  van  een  tijd,  daar  in  fes  volle  dagen  waren, 
en  een  gedeelte  van  de  eerfte  en  achtfte.  In  deffelfs  plaats  is  indeC6n- 
Pafcha,  ƒ é';/ Kerk  gekomen  de  ©öö/.  HaTafcha,  of  het eeten  van  het ^P/2^/r/j- 
Dcflc'fsbe-  Lam,  was  ingefteld  tot  een  jaarlijkfe  gedagtenis  van  hun  merkelijke  en 
betëkeni "  ^^'o^derbaarlijke  verloffmg  uyt  Egypten  ,  en  tot  een  voorbeeldende  ver- 
toonmg  van  onfe  geeftelijke  verlolïïng  door  Chrijim  uyt  de  flaverny  der 
fonde  en  der  Helle ,  die  defelve  volgd.  Het  moeft  gevierd  worden  met 
een  {a)  Lam ,  dat  een  manneken ,  en  volkomen  was  uyt  de  kudde ,  om 
te  betekenen  ^  het  Lam  Gods  dat  de  Jonden  der  wereld  wegneemt  (b^ , 
die  nyt  de  menfchen  genomen  wierd  (f),  een  Lam,  dat  heyliq^,  onnofeL\ 
onbefmet  j  en  afgefcheyden  van  de  fondaren  was  {df  pojien  van  ha' 
re  htiyfen  moeften  met  het  bloed  des  Lams  beftreken  worden^  om  tebe- 
duydcn  onfe  veyligheyt  voor  de  Goddelijke  wraakj  door  het  bloed  der 
beprenging  (e).  Dat  Lam  moei):  gebraden ,  en  2;eheel  gegeten  worden; 
verbeeldende  het  groote  lijden  onfes  gczegenden'Saligmakers  ,  die  het 
vyer  van  Gods  toorn  moeft  uytftaan,  en  dat  geheel  in  alle  fijne  ampten, 

als 


TWEEDE  AFDEELING.  41 
Koning ,  Priefter  en  Propheet  aangenomen  en  omhelsd  moet  worden. 
jN  iemand  als  die  reyn  en  beiheden  was  m.ogt  daar  van  eetcn,  om  te  to- 
nen, dat  alleen  ware  geloovige,  he^hge  en  vrome  ^  Qhriftm  en  de  ver- 
dienden van  lijn  dood  declagtig  konnen  worden.  Het  moeft  ftamide 
met  opgefchorte  lendenen  ,  en  een  ft  af  in  de  hand  gegeten  worden ,  om 
hen  re  doen  gedenken  met  -<vat  haaft  fy  uyt  het  huys  der  dienllbaarheyc 
waren  uytgegaan,  en  ons  te  leeren  wat  fpoed  en  neerftiaheyt  wy  behoor- 
den te  toonen,  om  van  onder  het  rijk  en  tyrannye  derïonde  en  des  Sa^ 
tans  te  geraken,  onder  hetgeley  en  byftand  van  den  overften  Leydsman 
onfer  laligheyt.  Sy  moeften  het  eeten  met  een  bittere  fauce .  ten  deele 
tot  een  gedagtenis  van  de  bittere  dienftbaarheyt ,  die  fy  in  ^^^^  had- 
den moeten  uytftaan  j  ten  deele  ook  tot  een  verbeelding  van  deboetveer- 
uigneyt  en  het  dragen  van 'tkruys  (moeyelijke  en  onaangename  pligten); 
waar  m  alle  ware  Qhriftenen  henfelVen  oWenen  moeten^  Ten  Uften 
nee  moeit  gegeten  worden  met  ongefuurde  brooden  ,  en  alle  fuurdeeffem 
moeit  op  die  tijd  op  het  naiiwkeurigfte  en  met  de  grootfte  forcrvuldio-- 
ney t  uyt  hunne  huyfen  worden  weggedaan ,  om  te  vertoonen  wat  oneyndi?e 
bekommernis  wy  moeten  hebben,  om onfe herten  te reynigen  en  te  fiiy ve- 
ren, om  den  ouden  fuurdeeffem  uyt  te  fuyveren,  op  dat  wy  een  nieuw 
deeg  mogen  zijn,  en  dat  Chnjim,  ons  Tafcha,  voor  ons  gefla^tet zijn- 
de  wyfeeft  (de  plegtelijke  gedagtenis  van  lijn  dockl)  moeten  houden, 
met  m  den  ouden  fuurdeej^em  ,  nog  in  den  fmirdeej^em  der  maadheyt  en 
'^^aaXeyTlf)  ^"^"^^         onge/uurde  brooden  der  ofregtigheyt  en  der 

7iM  ^em^lw^"^""  ^'"^  openbaren  Godsdienftzijngeweeftder^/^^r- Mnopfi« 
rtuffchfnr^^^^  '\     ^""^^"^l^  '  ^^^^^^  g^bouwt  van  Salomon,  ^ep'-- 

tl^A  ^^^'^  verplaatfelijke  Tempel,  en  de  Tempel  een  vaft-g-Gods- 

ftaandc  Tabernakel  was)  met  alle  den  koftelijken  en  rijken  toeftel    L^T'  ,  , 
m  delelve  was.    De  deelen  deflblfs  waren  drie  ,  het  airlXfie         e " 
memand  mgmg  als  de  Hoogepriefter ,  en  dat  eenmaal  des  jaars  C  o  ^  en  5^^"'^'^^ 
een  voorbeeld  was  van  den  hemel,  het  Heylige ,  de  plaats  daar  de Prie^ SXr 
Iters  dagelijks  hunnen  heyhgen  dienft  waarnamen  ,  enhet^w-/jö/  der  '^^'^'^"i'^"' 
waarts  het  volk  quam  om  hunne  gebeden  en  offerhanden  op  te  offeren 
in  het  Heylige  der  Heyligen,  of  het  Allerheyligfle  was  het  gouden  Wie-  watineik 
r  ookvat,  welk  als  een  voorbeeld  fag  op  Chriftt  verdienften  en  voorbid- 
d!ei;iv5  r  des  verbonds  ,  als  een  vertooning  van  h^^^ 

^ITa  !  Z  ^^^^^^^^^^^"ffchen  Goden  menfchen  is,  ook  was  al- Wc 
wfr/^^  f"^-^/^  "^'^  ^^^'^^'^  '  voorbeeld  van  onfen  Heer,  het 
^v^:sxt  Manna,  het  brood  (/.)  dat  uyt  den  Hemel  is  ne  der  ge  daalt ;  en  de 
Jtaf  Aarons  diegebloeyd  had.  bedi.ydende  den  tak  van  dtn  wortel  , 
tf.:.  ï^^^^^^^l  het  gcflagte  onfes  Saligmakers  tot  fuiken  gerino;en  en  on- 
^^'^'^y^"^^^  vervallen  ,  dat  het  niet  anders  als  een  afo;ehouvVeii 
itam  en  tronk  van  een  boom  foude  fchijnen  te  zijn,  dat,  leg  ik,  egter 
/^A^^r  .  /•^•^^^'^^  '^^o^f^omen  uyt  den  afgehouwen  tronk  Ifih  ende  een 
jctjeute  uytjijne  wortelen  vrugt  foude  voortbrengen  ,  dat  hy  foude  {laan 
tot  een  ^^fnereder  volkeren  ,  en  fijne  rufte  foule  heerltjk  iijn  ;  of,  als 
httFaum  {^k)  bybrengd ,  Of  hem  fouden  de  Heydenen  hoof  en.  In  dic 
Yfrke  des  verbonds  waren  de  tafelen  des  verbonds  (O ,  om  hem  te  be- 
tekenen, m  welken  (m)  alle  fchatten  der  wtjsheyt  en  der  kennifSe  verbor- 
gen zijn,  en  dic  het  eynde  en  volmaaktheyt  van  dc  Wet  is  («) :  en  bo- 

F  ven 
(ƒ)  iCor.5.7.8.    ig)  Hek^.j.    (h)  yoh.ó.^^.^o.    0)  Jefu.  i.io.    (kj  R^m. 


42  I  N  L  E  Y  D  I  N  G  S 

qjen  over  defelve  waren  (o)  de  Cherubijnen  der  heer  lij  kheyt ,  die  het 
verföendekfèl  befchaduwden ,  en ,  met  hunne  aangefigten  tegen  over  mal- 
kanderen ^  beyde  na  het  verföendekfèl  fagen^p),  om  iiyt  te  beelden 
de  beyde  Teftamenten  of  bcdeelingen  der  Kerk  ,  die  wonderlijk  over 
een  komen  5  en  beyde  op  C6r//?^zf ,  den  Middelaar  des  verbonds,  fien. 
Dc  genaden-ftoel^  of  verfoen-dekfel ,  was  dat  gouden  Dekfel  van  de  Arke, 
daar  God  fijn  Majeflieyt  bedekkende  {q)  fijn  tegenwoordigheyt  gewoon 
was  te  vertoonen ,  te  antwoorden ,  en  te  kennen  te  geven  dat  hy  met  het 
volk  verfoend  wasj  daar  door  op  een  uytmuntende  wijfe  onfe  Sali<^ma-. 
kcr  wierd  voorgebeeld,  die  hemlelven  fteld  tuflchen  de  Goddelijke 'Majc- 
lleyt  en  ons,  welken  (r)  God  heeft  voorgeftelt  tot  een  verfoenhiQe  door 
het  geloove  tn  fijnen  bloede  ,  fo  dat  wy  {s)  nu  met  vrjymoedigheyt  mo^en 
toegaan  tot  den  troon  der  genade  ^  op  dat  wy  barmhertigheyt  mo^en  ver^ 
krijgen^  en  genade  vinden  om  geholpen  te  worden  ter  bequamer  tijd. 
inhetHey.  In  het  Heylige  was  de  gouden  Kandelaar  met  fijne  feven  rieten-  defe 
ligc-  nu  vertoonde  Chrifim ,  die  (t)  het  ligt  der  wereld  is ,  en  verligt  een  ie- 
gelijk menfch  die  in  de  wereld  komt  j  en  (v^  voor  wiens  troon  zijn  fe- 
ven vierige  lampen  ^  welke  zijn  de  feven  geeft  en  Gods.  Daar  was  de  ta- 
fel ,  om  welke  rondom  was  een  lijft  met  een  krans  of  kroon  van  qoud 
en  op  denfelven  de  toonbrooden.  Die  tafel  nu  betekende  de  bedienine^ 
gelijk  de  broden  een  affchaduwing  waren  van  Chriftm  ,  die  het  brood 
des  levens  is  (at)  ,  welk  door  de  bediening  des  Euangeliums  de  wereld 
aangeboden  word.  Ook  was  hier  de  gouden  Reuk-altaar  ^  op  welken 
reukwerk  tot  een  lieflijken  reuk  den  Heere  des  morgens  en  des  avonds 
aangefteken  wierd  (y) ,  welkte  kennen  gaf,  dat  onfe  Heere  is  (z)  dien 
gouden  altaar,  op  welken  onfe  gebeden  en  dienften  Gode  o-eofFert  zijn 
de,  wm-den  een  foeten  en  lieflijken  reuk,  die  Gode  aangenaam  is  j  waar 
op  de  Tfalmift  fijn  oog  heeft  {a^ :  OHijn  gebed  worde  gefield  als  reuk- 
werk voor  u  aangefigte,  en  de  o^heffinge  mijner  handen  als  een  avondhof- 
fer.  '* 
In  het  Het  derde  deel  van  den  Tabernakel,  gelijk  ook  van  den  Tempel,  was 
Voorhof,  jj^f  voorhof  der  Ifraéliten  ,  daar  in  den  \operen  altaar  was,  op  welken 
het  heylig  vyer  ,  daar  door  de  offerhanden  verteert  wierden ,  creduurig 
üuderhouden  wierd  (dit  vyer  was  een  van  de  vijf  groote  voorregten  ,  die 
in  den  tweeden  Tempel  ontbraken).  Ook  was  aldaar /^^'^  koperen  fVafch 
vat,  met  fijn  voet,  welk  gemaakt  wierd  (fj)van  de  Jpiegelendertehoop 
komende  vrouwen,  die  te  hoop  quamen  voor  de  deure  derTente  der 
menkomfle;  hier  in  wiefchen  de  Priefl:ers,  als  fy  in  hetHeyliadom  fou" 
den  ingaan ,  hun  handen  en  voeten  ,  gelijk  ook  fy  en  het  vofk  als  fv 
quamen  om  hunne  offerhanden  te  ofieren  ,  om  ons  te  leeren  ,  'dat  wv 
moeten  fuyver en  onfe  herten,  en  ons  felven  reynigen  van  aUe  bèfmettinL 
des  vleefches  en  des  geeftes  (^c)  ,  byfonder  wanneer  wy  naderen  om  on 
fe  dienften  Gode  aan  te  bieden  j  daar  T>avid  fin-fpeelende  op  fiet  als 
hy  feyd  :  Ik  wajfche  mijne  handen  in  onfchuld ,  en  ik  ga  rontom  uwen 
hotdT-  flT'  '  ¥7Z  ^  \  f  maakte,  toen  hy  den  Tempel  bouwde, 
Heydenen  ^ehalven  dcfc  drie  deelen  nog  een  vierde  ,  het  Voorhof  der  Hevdenen 
illontTem-ffi  J^^^'" '  die  onreyn  waren  ,  en  de  Heydenen  mogten  inkomend 
en  hier  was  het  ,  dat  de  Corbanoi  Offer-kift  flond  ,  en  dat  gedeelte 
word  fomtijds  m  het  Nieuwe  Teftament  ook  den  Tempel  ^^xvotm^  (e). 

Tot 


TWEEDE  AFDEELING.  43 
Tot  defe  wetten  van  de  plaats  des  Godsdienft  konnen  wy  brengen  die 
andere,  welke  fien  op  dc  heyligc  vaten,  en  't  geen  tot  den  Tabernakel 
en  Tempel  verder  vereyft  wierd  ,  als  kandelams  ,  fmiyters  ^  Jchotelen  j, 
e.  f.  V.  die  ook  elk  hun  vcrborgenthcden  en  beduydfclen  hadden.  ^oD^de°^^^' 
VIL  Ter  naafter  plaats  ftaat  ons  te  letten  op  dc  geftclde  en  bepaalde 

Tijden  vaa 

tijden  van  hunnen  openbaren  Godsdienft  >  defe  ys.m'Q.\\QÏ dagelijks  y  "^ee-'^^l^f"^''' . 
kelijk,  maandelijks  of  eyndelijkj^'^^r/i/ij- wederkecrende  tijden.     Hun  Godsdienft. 
dagelij kfen  dicnft  was  ten  tijde  van  het  morgen  en  avond-ofter.  De  wé'- ^-g<^^'jkre. 
kelijke  was  de  Sabbath  ,  die  met  alle  bedenkelijke  forg  en  precijsheyt  Wekeiijkfe 
gevierd  moeft  worden ,  en  op  welken  hen  geboden  was  van  allen  dienft- 
baren  arbeyd  te  ruften  ,  en  alle  phgren  van  godsdienfti<^heyt  waar  te 
nemen  ,  welk  een  voorbeeld  was  van  de  rujie  ^  die  voor  loet  volk  Gods 
overbleef  {f^,    Ykm  maande  lij  ke  vyerdagcn.  waren  de  nieuwe  maanen  ^^^"^^"^^'^^ 
op  welken  de  trompetten  over  hunne  offerhanden  eil  gaven  geblafen ,  en  ^* 
groote  vreugde  en  blijdfchap  getoont  moeft  worden  ,  tot  blijk  van  een 
dankbare  erkentenis  van  de  weldaden  en  zegeningen ,  die  in  de  voorby- 
gegane  maand  hen  bewefen  was.    VkmwQ  jaar  lij  kfè  Feeftdagen  waren  of  Miijkfci 
ordinaire  ,  of  extraordinaire.    De  ordinaire  en  gewoonlijke  waren,  die  ordinair, 
alle  jaar  wederquamen  j  onder  die  was  't  Tajcha  het  eerftc  ,  welk  ge-  waren""*'" 
houden  moeft  worden  op  den  veertienden  der  eerfter  maand,  ter  gedag- ^'^^^'^^^^ 
tenis  van  hunne  groote  verlolllng  uyt  Egypen.    Het  tweede 't  Ï^/V^.r^^r-  finxteren, 
feefty  ook  genoemd  het  Feejl  der  weken  ^  om  dat  het  eft en  feven  weken, 
of  vijftig  dagen ,  na  Taafchen  quam ,  en  was  ingefteld  ten  deele  ter  ge- 
dagtenis  van  het  geven  der  Wet  op  den  berg  Stmi ,  vijftig  dapen  na  het 
houden  van  hun  eerfte  Tafcha  in  Egypen  ,  ten  deele  tot  dankfegamg 
voor  den  oogft ,  die  fy  gemeenlijk  ontrent  dien  tijd  volkomen  inlamelden 
Het  derde  was  het  i^6>^7?^^rL<-te^^;^,  welk  op  den  vijftienden  der  fe- Loof.hut- 
vende  maand  feven  dagen  lang  gehouden  wierd ,  gedurende  welke  trd  fy 
woonden  in  hutten  die  van  groene  takken  gemaakt  waren ,  tot  een  "'her- 
innering van  die  tijd  ,  wanneer  fy  in  de  woeftijne  gewoond  hadden  in 
hutten  en  tenten  (g)  ,  en  tot  een  klaar  blijk  van  de  vergankelijkhcvt  de^ 
fes  tegenwoordigen  levens  ,  dat  (Jj)  bet  aardfe  httys  defis  tabernakels 
afgebroken,  en  daarom  met  verfekerthcyt  een  ander  gebouw  van  God  Ytu 
wagt  moet  worden ,  een  huys  met  tnet  handen  gemaakt ,  ?mar  eeuwig  ni 
de  Hemelen.    Defe  waren  dc  groote  cnfolemneele  Feeften,  op  welke  al- 
les, wat  manlijk  was,  te  Jerufalem  verfchijnen,  en  figfelven  en  hunne 
offerhanden  aanbieden  moeften ,  tot  een  getuygenis  van  hunne  onderda- 
mgheyt  en  overgeving  aan  God>  boven  welke  fy  nogeenige  andere  had- 
den,  die  van  minder  belang  waren ,  gelijk  als  het  Feeji  der  Trompetten 
en  der  V ?rfoemng.    De  jaar  lij  kfe  extraordinaire  Feeften  waren  die  maar  oeextraof- 
in  den  omtrek  van  verfcheyden  jaren  eens  wederkeerden.    Sodanis;  was  «^'"aire  wa- 
llet Sabbath  jaar,  in  welk  het  land  ruftede,  cnniet  geploegt,  noch  be- h'"  Sab. 
faayd,  nog  op  eenige  andere  gebouwt  wierd  5  en  dit  was  elke  fevendebarh, 
jaar,  voorbeeldende  de  eeuwige  rufte  in  den  Hemel,  daar  de  godfali^e 
van  hunnen  arbeyd  ruften,  en  hare  werken  met  hen  volgen  Jnllen  (i): 
Maar  de  grootfte  J^2^to/7  der  jaren  was  het  Jubeljaar,  welk  weder- en  jubel- 
quam  na  het  eynde  van  feven  ordinaire  ,  dat  is,  clkevijf-^'''''- 

tigfte  jaar  5  wiens  verfchijn-tijd  met  het  geluyd  van  trompetten  uytge- 
roepen  wierd >  in  dat  jaar  wierden  alle  knegten  vry  gelaten,  alle  fchul- 
den  quijt  gefcholden  ,  en  alle  verkogte  befittingen  keerden  weder  tot 
hunne  eygene  erfgenamen  (k),    Hoe  blijkelijk  nu  fchaduwde  dat  af  den 

,  F  2  ftaat 
4.9.    (a)  lev.z^.^i.^-^.    (h)  zCor. -^.i.    (O  •^i'öf.  14.1;.  (kj 

vit.  25. 


44.  INLEYDINGS 

ilaat  des  EvmigeÜums  ,  en  dat  onfe  Saligmaker  gefonden  ü  (1)  om  eett 
blijde  boodfchap  te  brengen  den  Jagtmoedtgen  ^  te  verbinden  de  gcbrokene 
van  herten ,  den  gevangenen  vryheyt  tiyt  te  roeden ,  en  den  gebondenen  o- 
^peninge  der  gevankenij^e ,  om  tiyt  te  roef  en  het  jaar  van  het  welbehagen 
des  Heer  en  :  op  dat  jy  hunne  hoofden  mogen  of  waards  heffen  ,  om  dat 
hunne  verloffinge  na  by  is  (ni). 
4.1nopfigt     VIII.  Ten'laatften  j  ook  waren'er  wetten  van  de  perfoonen  ,  door 
De  erfo    ^elkc  hunnen  openbare  Godsdienft  mocft  bedient  worden.    Daar  was 
nend^r»""  geordonneert  een  HogefrieHer  ,  die  fijn  eygen  ampt  en  bediening  had , 
godsdienft  gelijk  hy  ook  byfondere  klecderen  had  ,  en  ingewyd  wierd  ;  de  ordi- 
HogeprL*"' naire  ^PrieHers.  ^  welker  werk  was  het  volk  te  onderrigten,  te  offeren  en 
fter.       te  bidden ,  de  vergadering  te  zegenen ,  over  melaatsheyt  te  oordeelen  en 
Pnefters,  (jie^gejiji^c  j  dcfe  moeften  ,  wanneer  fy  ingewyd  fouden  worden,  voor 
het  volk  worden  afgefondert ,  met  het  water  der  ontfondiging  befprenf^d, 
hun  hayr  gefchooren ,  hunne  ligchamen  gewaflen ,  gefalft ,  en  voor  hen 
geofferd  worden  ,  en  alsdan  mogten  ly  hunne  bedieningen  aanveerden. 
cnLeviten.  Naaft  defe  waren  de  Leviten  ,  die  de  Priefters  in  het  bereyden  der  of- 
ïiunam    f^rhandcn  moeften  helpen  ,  den  Tabernakel,  fo  lang  die  duurde,  dra- 
unampt,       ^      vaten  en  gereedfchappen  deffelfs  op-pakken,  de  vaten  endein- 
ftrumenten  luyveren  en  fchoon  maken ,  de  voorhoven  en  kamers  van  den 
Tempel  bewaren ,  v/eeklijks  en  by  beurten  in  den  Tempel  te  waken 
God  met  lof-fangen  en  fpeel-tuygen  te  prijfen ,  en  met  de  Priefters  oor- 
deelen en  uytfpraak  doen  over  ceremoniële  gevallen  ;  fy  mogten  tot  den 

En  geè'yft* 

vollen  dienft  des  Levitifchen  ampts  niet  aangenomen  worden  voor  hun 
ouderdom,  dcrtigfte  ,  nog  daar  in  blijven  boven  het  vijftigfte  jaar  hunnes  ouder- 
doms  5  alfo  God  genadelijk  oordeelde  dat  fy  alsdan  behoorden  een  ver- 
lof-brief te  hebben  ,  door  dien  geprefumeert  moeft  worden ,  dat  hunne 
kragten  genoegfaam,  door  een  fo  veel-jarigen  ^  moeyelijken  en  arbeydfa- 
Priefters,  ^icn  dienft  ,  verfwakt  en  afgeflooft  waren.    Hoewel  nu  de  Levitifihe 
deH^J   ^^^^fi^^^  voorbeelden  waren  van  ChriBitSy  egterwas  fulks  de  Hogeprie- 
prieiief,"         by  uytnementhcyt ,  en  dat  wel  byfonder ,  om  dat'er  maar  een  in  die 
voorbed-  bediening  was  :  want  hoewel'er  veele  orders  en  rangen  van  andere  Prie- 
€hrXs.   ^^"^^      bedienaars  waren  ,  egter  was'er  maar  een  Hogepriefter  ,  en  fo 
is^er  maar  een  middelaar  Gods  en  der  menfchen  j  de  menfche  Chriftus  Je- 
fm      y  gelijk  ook  wegens  het  gene  in  de  verkiefmg  deffelfs  vereyft  wierd 
fo  ten  opfigt  van  fijn  af  komft ,  dat  hy  moeft  we&n  uyt  den  Stamme  Le- 
vi  3  als  fijn  perfcon ,  dat  hy  moeft  fonder  gebrek  zijn  j  en  ten  laatften 
wegens  de  byfondere  manier  van  deffelfs  inwying  en  bedienino- ,  als ,  dat  die 
alleen  in  het  Heylige  der  Heyligen  mogt  ingaan ,  welk  hy  dede  eenmaal 
des  jaars  op  den  grooten  verfoen-dag ,  met  een  pragtige  ftatie  en  menig- 
te van  ceremoniën,  doodende  de  offer-dieren,  aanftekende  den  wierook, 
fprenkelende  het  bloed  der  ofterhande  voor  en  op  het  verfoen-dekfel ,  en  al- 
fo gaande  binnen  den  voorhang  ,  en  verfoeninge  doende  in  die  heylige 
plaats  •,  welk  alles  een  allernaafte  opfigt  op  Chriftus  had ,  die  door  fijns 
fclfs  offcrhojnde ,  en  door  het  voorhangsel  van  fijn  eygen  vleefch  is  inge- 
gaan ,  niet  in  het  heyligdom  dat  met  handen  gemaakt  is  ^  maar  in  den 
Hemel  fèlve ,  om  nu  te  uerfchijnen  voor  het  aangefigte  Gods  voor  ons  (ö): 
't  welk  breeder  foude  konnen  worden  vertoont  ,  indien  wy  over  defc 
ftoffe  een  ruymer  redeneering  hadden  voorgenomen. 
Andere  cc-    IX.  Behalven  de  reeds  gemelde  wetten  ,  waren  er  verfcheyden  ande- 
rcraonicie  re  geboden,  en  byfondere  ordonnantiën  ontrent  fpijs  en  drank,  en  andere 
dingen ,  die  in  's  menfchen  leven  voorkomen  j  fodanig  was  die  van  het 

ondeï- 


wetten. 


TWEEDE  AFDEELINCÏ.  4. 
onderfcheyd  .datfe  tuirchen  defchepfels  mcefen  maken ;  fommifte  derfel 
ven  Houdende  voor  rfj-»,  en  andere  voor  onreyn:  fodanig  warcH  de  ver 
icheyden  loorten  van  onreynigheyd  ,  die  in  hare  natuur  geen  fonden 
maer  ceremoniële  befmetnngen  waren  ,  en  de  verfcheyden  ordonnantiën 
ontrent  de  kleeding  ,  het  eeten  ,  en  de  huyslijke  faken  ,  die  alle  f.c 
klaarlyk  opdeden  als  ceremonieel ,  maar  te  veel  zijn  om  hier  ter  plaats 
daar  op  te  blijven  ftaan.    Het  groot  oogmerk  m  van  de  ceremo>üek  au.  ca,: 
wet  was ,  ons  aan  te  wijfen  den  ftaat  des  Evangeüums :  want  (p)de  wet  f'T° 

vrrb^S/Sf ^a's  tffi'voor  Mo7^''''\'''\  t 
te  verlaten  wonnf  "^^^  J   ^°°''^'>f"y  oni  Hjn  iteel  over  te  geven  enfchaft,;  ' 
cZTn^     T  ^^"^  gfoote  Propheet  in  de  wereld  gekomen  was- 

fZZr  g!,b™yk  mee^r  hebben,  wanneer L  wefen  d  « 

laken  daar  was^  Wanneer  de  Sonne  opgaat,  moeten fekerl.jk  de  Sterren 
verdwijnen.  Wanneer  de  Mefflas  uyt  ha  land  der  kvend,L  Meden 
en  uytgeroeyt  was  foude  hy  hetjlagt-en /pijs-ofcr  doen  opLdif(r)  %l 
^om,  als  CMus  ftierf ,  rchiurde  'Jyhet\oorhan/sel  des  fetel 
tn  tween  vm  boven  tot  beneden  ,  om  te  tooncn  ,  dat  i  in  dood  alk  dk 
him?om '  ^"  fundamenten  ^an  dieletti  huy  ! 
1  ouding  om  verre  geworpen  ,  en  een  eynde  van  dien  geheelen  temnel 
dienft  gemaakt  had.    Ta  de  «Joden  bekennen  felfs  «  dat  veertS„ 

Vrieflers  fwelk  verftaan  mL?     T''  "^^"f""  "i^"'  ^" 

volgens  'tlot^  ^«  l^fT  /  f  f"""*^^"  '^^^  vrylaten  des  eenen  boks 
vaSc  ;  ^tf^^^^^  gemeenlek  op  het  voorhooft 

een  fe    dat  die  cf^l^u  i       '  f '        "'^"^  C^en  teken ,  feg- 

gen  IC  ,  dat  die  Oeytenbok  voor  de  vergeving  hunner  londen  van  God 
^ngenomen  was)  de  avond-larnf  niet  Jeer  brandde  ,  en  depments 
Tempels  van  filfs  ofgmgen  :  daar  door  fy  dan  niet  alleen  b{vcfti<Tea" 
mhaal  A^  hvmgelmms  v^n  het  ofy^nftellen  van  het  Heylige  deAeyli- 
gen  door  het  fcheuren  des  voorhangfels ,  maar  ook  kl  Jlijk  bekennen . 
dat  even  op  d,e  tijd  hun  offerhanden  en  tempel-dienften  be-onden  öp 
te  houden entc  ontbreken.  En  inderdaad,  wanneer  de  redenCnheto^ 
feren  ophield  moeften  defelve  noodfakelijk  verdwijnen. 

en  .S.'f""        r"^"      ^^i'^^^  gegeven,  waren  de  g^.D=p„,w;. 
tiK  gTreiSdZ^K         T'"c^'  BurgerlijteWten  van  die  lfa>'^«- 
^n&twTdTtt  Z   '5^       ^™         '  ^  van  aanhangfel 

TeZL  lil  f  de  ceremoniële  waren  van°:S.« 

fiend^?oo  I  i.„A  """'ï  Sebragt  worden  tot  vier  hoofden  ,  de  eerJleZ^^'- 
en  raaktLt  "  P^«'euliere  en  huyslijke  gelegentheden, 

Len    de  /     ;)  '  kinderen ,  meeilers^en  dienft- 

de  Overheen      L'"''''^"  Republijk,  en  fagen  op 

en  onre«   00  ^"r"^'""  van  juftitie  ,  op  accoorden  en  faken  van  regt 


Vten- 


Ur^c^M  L^^Jrronn.  ^ao  't  makcii  van  vrede  en  oorlog,  koop- 

MvfA  A^  ^  ^et  menfchen  van  een  andere  Natie  :  en  tel^  laat/en 
ilüke  die  de  eer  en  t  belang  van  den  Godsdienft  veiligden,  wetten  te- 
gen afvallige  en  Afgodendienaars,  tegen  Waarfeggers,  t' Samenrotters 
/  X  F  3  en 

Kt) Jon.  c.  4.  ap.  Bnxtorf,  Recem.  oper.  Talm.p.  218.  ^ 


46  INLEYDINGS 

Waren  ^c-  cn  valfche  Proplieten,  tegen  godslaftering ,  kerkrovcry,  en  diergelijke^ 
P^^  op^^^" ilaande  hielden;  welke  alle  /als  niet  eygentlijk  dienende  tot  mijn  oog- 
merk, ik  nalate  byfonder  op  te  tellen.  Dele  wetten  waren  gepaft  na  den 
ftaat  der  Joden ,  Ib  lang  ly  in  het  land ,  daar  in  hen  God  geplaatft  had, 
Sijn  geen  woonden ,  en  moeften  daarom  noodfakelijk  met  het  eynde  van  dien  op- 
n^.üJei  van  houden  cn  een  eynde  nemen.     Ook  konnen  fy  niet  geftcld  worden  tot 
vooJandcre      patroon  en  model  van  wetten  voor  andere  Natiën :  want ,  hoewel  fe 
natiën.     gegeven  zijn  van  den  allerwijften  Wetgever ,  egter  konnen  fe  met  reden 
eenigen  anderen  Staat  of  Koningrijk  niet  opgelegt  nog  voorgefchreven 
worden ,  ten  zy  dat'er  alle  de  felve  omftandigheden  waren ,  als  by  dat 
volk,  voor  welk  die  wetten  gemaakt  zijn.    Wanneer  de  Joodfe  Rege- 
Enverbin-  ^ing  van  het  tooneel  geweken  is  (om  fo  te  fpreken)  fo  zijn  ook  defe 
den  nu  niet,  wetten  Vertrokken ;  en  indien'er  eenige  onder  zijn,  welke  als  nog  ver- 
de  wS  pligten,  fo  verbinden  ons  die  niet  als  Joodfe  gerigtswetten ,  maar  als 
der  natuur  ranken  van  de  wet  der  nature,  welke  een  onveranderlijke  en  eeuwigdiiu- 
''loTfe'af '  ^^"^^^  reden'hebben. 

deeling  Ver  wcet  niet  of  liet  alhier  ergens  toe  kan  dienen,  dat  wy  acht  geven 
wet  in  613.  op  het  geen  de  Joden  ons  fo  menigmaal  verhalen  i  te  weten ,  dat  het  ge- 
heele  ligchaam  van  de  wetten  Mojis  beftaat  in  613  geboden,  die,  fo  fy 
gevonden  '  feggen,  aangewefen  worden  in  die  plaats  ('i;)  daar  gefeyd  word,  CMofe 
word.  ojt^      j/i^pf  gegeven ,  daar  de  tel-letters  van  het  woord  mm  of  '■juet 

het  getal  van  6 1 1  iiytmaken ,  en  de  twee  ,  die  tot  het  opmaken  van  *t 
volle  getal  ontbreeken ,  zijn  de  twee  eerfte  geboden  van  de  tien ,  die  ge* 
mecnlijk  de  decalogus  genoemt  worden ,  die  niet  door  Mofes ,  maar  on- 
middelijk  door  God  felfs  aan  het  volk  fouden  overgegeven  zijn.  Ande- 
re feggen  (^x)  dat'er  effen  6 1 3  letters  in  de  Tien  geboden  zijn  ,  en  dat 
elke  letter  een  wet  te  kennen  geeft :  maar  die  de  patiëntie  gehad  hebben 
om  defelve  te  tellen ,  verfekeren  ons ,  dat  boven  de  6 1 3  letters  daar  nog 
twee  geheele  woorden,  in  welke  feven  letteren  zijn,  overfchieten ,  welk 
Die  verder  geheele  tekening  verdagt  maakt.     Defe  613  gebooden  ver- 

vcrdccitin  declen  fy  in  248  gebiedende  ,  na  het  getal  der  leden  van  's  menfchen 
?n  verbo  ^^S^^^^"^  (^^^     bellen  juyft  fo  veele  te  zijn)  om  hem  te  herinneren  dat 
^j,^     "  hy  God  moet  dienen  met  alle  de  kragten  fijnes  lichaams  ,  even  of  elk 
lid  fijns  ligchaams  tot  hem  fprak ,  nixo  '3  ne^;?  (y)  Gebruyk  my  tot  het  doen 
van  een  gebod  j  en  in  365  verbiedende  na  't  getal  der  dagen  des  jaars, 
fo  dat  elke  dag  een  menfch  toeroept,  en  tot  hem  feyd :  maj;  '3  n^^^'n  xS, 
vertreed  dog  het  gebod  op  my  ^  of  nu,  niet.   Andere  willen  (^z)  dat  dit 
getal  fiet  op  de  aders  en  fenuwen  in  's  menfchen  ligchaam ,  en  dat ,  ge- 
lijk een  volmaakt  geftel  van  's menfchen  ligchaam  uyt  248  leden  en  365 
fenuwen  ,  en  de  wet  uyt  gelijk  getal  geboden  en  verboden  beftaat, 
daar  door  betekend  word ,  dat  's  menfchen  geheele  volmaaktheyd  in  een 
nauwe  en  neerftige  onderhouding  der  Godlijke  wet  gelegen  is.  Defe 
Beydege-  vcrbodcu  CU  gcbodcu  nu  brengen  fy  elk  wederom  tot  twaalf  huyfenj  o- 
i2.11u°ièn  vereenkomende  met  de  twaalf  ftammen  Ifraels.   In  de  gebiedende  wet- 
"  '"^    ten  is  dan ,  volgens  haar ,  het  eerfte  huys  van  de  aenroeping  Gods  ^  beftaan- 
de  uyt  20  geboden  j  het  tweede  word  genoemt  het  huys  des  heyltgdoms  ^ 
behelfende  19  5  het  derde  het  huys  der  offerhanden ^  daar'er  57  in  zijn; 
het  vierde  het  huys  van  reynigheyd  ,  en  onreynigheyd    bevattende  1 8 ; 
.het  vijfde  van  de  tienden  en  aalmoejfen  ,  daar'er  32  toe  behooren  ;  het 
fesde  van  jfpijs     drank,  daar  in'er  7  zijnj  het  fevende  van  het  -pafiha, 

ra- 

(v)  Beut.  33.  4.         Auth.  TzjETor  Hammor  apud  Vojf.  de  Leg.  Div.  c.  23.;?.  338. 
(y)  R.  Moyf  Tr^a,  de  mm.fuc  ap.  Vojf.  ibid.  (z,)  Mtinaf  Bm  Ifml  dcRefarr,  Ub,  2. 


,  TWEEDE  AFDEÊLING. 

rakende  de  feeftdagen  behelfendc  20 >  het  agtfte  van  het  .erkt ,  i,  . 
het  negende  van  leerjiukken  ,  '25  ,  het  tiende  van  het  tjd  , 
vrouwen  12  j  het  elfde  va.,  uytff  raken  over  crimineele  ^  8  •  het 
V^^m^y^^  burgerlijke  faken  ,  IJ.  In  de  verbiedende  is  het  éerfte 
lniysover^^^^«r«  derflamteH,  behelfende  47  geboden;  het  twee 
de  over  de  affcheydmg -van  de  Heydenen,  13  3  het  derde  over  de  eerbied, 
dternenaan'theykge  fchuldtg,s    29,  het  vierde  over  offerhanden  en 

teldT/nZfZJnl''       "^f',  ---/Pyfin     38  ,  het^fesde  van 
njeLOenen  ae  moogjung    ig^  het  fevende  van  de  leerCtukken 

van  afdedrnt  dTniTJwi  «  4-    Een  maiiier 

tot  een  netter  en  w^  ^  ^     ^«werpehjk  .s  ,  als  dic  ons  kan  dienen 
netter  en  voordeel.ger  uytleggmg  van  de  geheele  wet  van  Mo- 

aan^tl'  Mofaifche  huyshouding  ter  naaftcr  plaats  ftaatD=G"* 

aan  te  merken,  is  de  mamer  der  Goddelijke  openbaring  ,  op  wat  wi^fe L''^=  " 

W"7  iïrt  ^^^^  r"»^^kt.  Dk  gefchiedde  .ox.^.fj,  4}  voo,, 

Sefftïken  en'.^rV  %d,C.).^  z;^/./..,^«  tiidenUit^  ver- 
uieyaen  Itukken ,  en  allenxkens ,  en  op  veeier ley  -j^ijfe ,  door  vcrfchevdrn 
manieren  van  openbaring,  daar'er  drie  merkweerdi^ft  vanzi  n  dooWT 

elk  van  Sn  f^k  eeAif         '  ^'^"^^"^ 

daar  ontrent  meerdw  vo  f  J?"^T'"^*'"S^"  '"''^'^'^n  '  «J^"  l^f^''-'  d<e 

opfet  over  defe  ftïe  grfSre^ttb^ -j^-'^^  "^^^ 

priï—n'^W^TG;^^^^^^  T  SK-baring,  die  den  Hooge-  ..Do„... 
P  rater  ey^en  was .  {J,)Gy  fult      den  hor  Blaf  des  aeri^ts  de  Xi timen  ^ 

ayjlgte  des  Heeren  tngaan  zal:  ^Ifi  fal  uAarondat  geriL  dTrkit 
deren  Ifraels  gedmrrg  op  fijn  herte  dragen  voor  het  aanlefwte  des  Hee 
ren.    En  Eleazar  word  belaft  Qcyaalte  vra.en  na  deUWvan\"rL 
■"Zl^f-ngefigtedesHeeren.  Vat  defe  VrL  ZTt:£''ZSlZ  " 
K2n;  ?  t      ^  r'"  d"°^»«woord  kregen ,  is  moeyelijk ,  indien 
HSeyd7n^i^Z//nP"H  ='''^^'«5-'yk,Si.Jnes  wetei,L,ge^"a" 
jfodPe  oUl^^en  ii^  ''P       '  d'^^de  ?edagten  en  verftand?n  vanM»,.» 
hpvr  ^  '^"""en  bchrijvers  meer  geocflend  heeft,  als  defe    't  fs  vdel 

STe^mnnte^^''^^^^^^^^ 

van  een  c  ,rienf?>nT  rv     '  ^eweeft  zy  dat  door  de  hand 

w«   of  dTfVrIi".  ''°^ft'-^P  des  rtogepriefters  ingefet 

Aah^l  fc'ZL""'"'^'''  «^ju- mgepaveerd,''of  degrooten^aam 
nen  een  rian,"  f  {^'"^"'^S'"?  van  de  borftlap  gefet ,  of  de  Iwaalf  ftee- 
X  voSt  1  S'^'"'  ^"  ™«  de  namen  &rXir,  Stammen  in  de- 
een  ander  ee^^^^^^  T^'^'y'^'  °f de  hand  Gods  onmiddeli,k 

geven  zv  l  7'*™'*^ Z"^'"^^'  ^"^^^ 

lllf    ^  ^Sf  "^vee  tafelen  der  Wet  overleverde,     fee  O* 

Wille  van  aelieitS  antwoord  CTmrinn.  :„  •        7,        ,         J  .  daardoor 

fo  nemen  dat  00  mZ^a'^   ^  "  onfeker;  'tzy  dat wy heta„,w„^j ■ 

nen  !r   7  °P  '""^e  tyden  eenfevendige  en  opgaande  luyfter  der  ftec  g^gevco 
beteSnH       f    7r/''Vl"  ''^^^  <J"°v<=  en  do(5e  couleur  een  van«.«,™"^' 
veSff  ^  ^"^"^'^^      door  een  ongewoone  uyrpuyling  en 

verheffingderletteren,  die  opdefteenengefncden  waren,  uyt  wclkct'fa- 

W^'*.  I.  t.    (J)  Excd.  28.  30.    W  AS.;^.  ,7. 


4S  I  N  L  E  Y  D  I  N  G  S 

menvoeging  dan  de  Godlijke  antwoord  gefameld  wierd ;  dan  of  het  waar- 
fchijnlijk  zy,  dat,  wanneer  de  Hogepriefter,  met  dien  borftlap  aange- 
daan, God  vraagde,  God  als  dan  door  een  levendige  ftem,  of  dooreen 
onmiddelbare  ingeving  in  fijn  hert  ,  hem  een  befcheyden  en  klaar  ant- 
woord gegeven  foude  hebben,  mids  fijn  verftand  verligtende  mttVrim^ 
of  het  ligt  der  kennis  van  fijn  wil  over  die  voorkomende  zaak ,  en  fijn 
twijfelingen  en  bekommerniffen ,  voldoende  met  de  Thummim,  van  een  vol- 
komene  en  volmaakte  uytfpraak  over  de  faken  die  hem  voorquamen , 
daar  door  hy  dan  bequaam  gemaakt  wierd ,  om  in  alle  byfondere  geval- 
len, foalsfehem  voor  quamen,  een  voldoenende  en  onbedriegelijke  ant- 
woord te  geven  j  op  welk  laatfte  verfcheyden  Joden  fchijnen  te  fien , 
wanneer  fy  defe  wijs  van  openbaring  ftellen  als  een  der  trappen  ,  door 
welk  de  H.  Geeft  quam  -,  en  fy  feggen ,  dat  de  Hogepriefter  fo  dra  den 
borftlap  niet  had  aangedaan  ,  en  hem  een  geval  was  voorgefteld,  of  hy 
wierd  aanftonds  bekleed  met  den  HeyügenGeeH  :  maar  'tis  van  weynig 
belang  te  willen  uytvorflen  ,  't  geen  de  giflingen  en  gedagten  der  men- 
thearsgïf-  ^^^^^^  moeten  uytfpreken.  Sekerhjk ,  onder  alle  gifllngen  over  defe  faak 
fmgdaaro-fchijnt'cr  geen  waarfchijnlyker  ,  dan  de  meening  van  die  ,  welke  Vrim 
en  T/mmmim  bevatten  geweeft  te  zijn  twee  Teraphim^  oikkyne  beeldjens 
(mogelijk  na  de  gedaante  van  een  menfch  gemaakt)  gefteld  in  de  holle  voe- 
gen van  den  Hogepriefterlij  ken  borftlap,  uyt  welke  God,  door  den  dienft 
eenes  Engels ,  met  een  ftemantwoorde  op  de  vragen,  die  de  Hogepriefter 
voorftelde ,  alfo  'er  niet  gemeender  is  geweeft ,  felfs  in  de  vroegere  eeu- 
wen der  wereld  ,  als  fulke  Teraphim  in  de  Oofierfe  Landen  te  hebben, 
die  gemeenlijk  in  de  tempelen  geplaatft  wierden ,  en  uyt  welke  de  Damon , 
de  boofe  geeft  gewoon  was  de  gevallen ,  die  hem  voorgefteld  wierden  , 
als  door  een  godsfpraak  te  beantwoorden ,  en  gelijk  God  den  Joden  het 
gcbniyk  der  offerhanden,  die  van  de  Heydenfe  wereld  fo kenlijktotby- 
geloof  en  afgodery  waren  misbruykt ,  had  toegelaten  ,  dat  hy  ook  hen 
alfo  die  Teraphim  heeft  konnen  toelaten  (hoewel  nu  tot  een  heylig  ge- 
bruyk  aangelegd)  ,  op  dat  hy  alfo  allenxkens  hen  van  de  gewoontens 
der  Heydenl'e  wereld ,  waar  op  fy  fo  dwaaslijk  verflingerd  waren ,  foude  af 
wennen.    En  dat  is  mogelijk  de  reden  geweeft  ,  waarom  ,  daar  Mofes 
fo  nauwkeurig  de  andere  ftukken  van  de  priefterlijke  vercierfelen  be- 
fchrijft ,  hier  van  niets  gefeyd  en  word  ,  als  zijnde  een  faak  ,  die  by  de 
volkeren  ,  met  welke  fy  hadden  omgegaan  ,  gemeen  ,  en  daarom  haar 
ook  genoegfaam  bekend  was ,  welk  men  kan  denken  van  den  Propheet 
beoogt  te  zijn ,  wanneer  hy  dc  Joden  dreygd  (^) ,  T>at  fy  fouden  fitten 
Volgens    /^^^^^         '  /ö^^^é-r  opgerigt  beeldt  (of  altaar)  Jonder  Ephod  en  Te- 
Spencerus.  raphm ;  een  bevatting  ,  die  geleerdelijk  is  voorgefteld  door  een  geleer- 
de pen  (y) ,  wiens  vernuftige  gifllngen ,  en  doorwrogte  redeneeringen  o- 
v.er  defe  ftoffe^  haren  lof  verdienen ,  felfs  by  de  gene ,  die  van  een  ander 
gevoelen  zijn.    Immers  het  fchijnt  een  foort  van  een  politijk  orakel  of 
godsfpraak  geweeft  te  zijn  ,  en  wierd  geraad-vraagd  enkel  in  groote  en 
gewigtige  gevallen ,  gelijk  by  voorbeeld  in  het  verkiefen  van  de  hoog- 
fte  Overigheyd  ,  het  maken  van  oorlog ,  e.  f  v.  en  dat  alleenlijk  door 
perfonen  van  den  hoogften  rang ,  fo  dat  niemand ,  feggen  de  Joden{f^^ 
geoorlofd  was  defelve  te  vragen  ,  u      imty  'obi  n  n^a^i  iSdS  «Sk,  ten  zy 
over  een  faak  ,  daar  den  Koning  ,  of  het  Sanhedrim  ^  ofdegeheek  ver- 
gadering aangelegen  was, 
woorden.  twccde  wijfc,  waar  door  God  fijn  wil  bekend  maakte,  was 

door 

Cd)Hof.-^.^,    (^e)joh.  Sfencer.  Dfjfert.  dcVrmO"  Thummm  Idit.Cmé,  1570.8. 


TWEEDE  APDEÉLING.  49 
koln'^"  /^««'•^'«^^lem,  die  gemeenlijk  met  ^W.r  vergefelfchapt  was, 
komende  als  van  den  Hemel  ,  en  hen  beftierde  in  voorkomende  fakert 

?er  irr"  ^"^"^T       r-      "^"^''^  '         ^-<^erklank")  Ge„oe«. 

aerjtemme  ,  en  geven  voor  ,  dat  delelve  de  geringte  flag  van  openbi 
rmg  was,  en  maar  alleen  ten  tijde  van  den  tweeden  Tempel  ,  wanneer 
alle  andere  foorten  van  prophetyen  ophielden  ,  plaats  had.    Maar  hoe  op^MU 
wel  de  Joden  menigmaal  ,  en  met  groote  verfekerthevt  hiervan  fore  'Tp''"' 
ken   egter  kan  met  regt  ,n  twijfel  getrokken  worden,  of 'er  oy  t  fodL-"  Êrot?  ^ 
gen  foortvan  godlijke openbaringen  geweeft  zy,  Qa  het  is  ronduvt  .c.'"''^'' 
loochent  door  iemand  ,  die  eeen  vvppro-,  h-,A      4  1  j     ^"""ï'-  t;^ 

r^WiT^/^^fchriftenre  ,welklTvd  r^^^^^      I  r   ^^'r""'^^''^'  ''l' 
Ur.t-  A      ^      1    ^s^'  wciKc  leya,  dat,  lo  er  iets  dierffeliiks  ovt  f^eweeft 

IS ,  het  door  toverkunften  en  duyvelfche  bedriegeryen%fchicl  7 v  1  ten 

fe  Schrrerf  f"''^^  Cf?  akSo/yood- ' 

£Srom -n  f'k  °P^'=g"gheyt  en  trouwe  dc  wereld  meer  alsgLeg™"™' 
Dekend  s,  om  in  faken  en  verhaalen,  die  tot  eer  van  hunne  Natie  ftrek! 
ken    gelooft  te  konnen  worden ,  te  meer  ,  daar  hunne  onc^emeene  fb^t 
tot  leugens  en  verdigtfelen  fo  feer  bekend  ftaat,  tendeele,  "om  dat!  vol 
gens  hun  eygen  bekentems,  God,  door  hunne  openbare  en  wereldkun- 

ï  fe^'ldH  rt'",^M°T"'  '^^i'^'j"^  ordinaireNv.jfen  vanopenbar  n- 
gen  en  goddelijke  befcheyden  reeds  ingetrokken  had,  welk  dan  niet  wel 

Ta^a^c  "  f  onmiddelbaren  omgang  ontrent  h^n 

als  door  defe  £«*2>-w/ gefchied  foude  zijn  ,  en  ten  d?elc?  om  d  it  d.Y 
meer  fcheen  over  een  tikomen  met  de  bedeeling  der  djen  ondej '  E 

StT^  T'^'',  t  ^""'^  ^"''^         wereldVkomen  w^,  a  fo  et 
myVn"it"om'r'  het  onmiddelbaarft,  en  daa?om  het  bequaamfte  ge- 
eenïardnekkrenTn'.f*^^-""       ^'""^^  nedergekomen  wL  ,  en  met 
iXn     en  dè  w?  °"S^V^'S  geflagt  foude  te  dSen hebben,  tèverheer- 
Jijken  ,  en  de  waarheyt  der  leere  ,  die  hy  de  wereld  voorftèUen  foude  ^'^'''"^ 
ÏÏHe  jr^ZS^r  ^f-        doorei;,^..W,  o?een  fcmS^t'  SL 
oen  Hemel,  getuygems  aan  fijn  Soon  by  fijn  'Doo/,  ;  en  ten  tweedemaal  J°''^""«- 
bj  üpverheerkjkmg  oj,  den  èerg;  en  wederom  op  het  PaafeWeeft  te 
Jerufakm ,  wanneer  er  een  flemme  uyt  den  Hemd  quam ,  welke  het  volk 
meende  een  donder  ,  of  het  jpreken  van  een  Engel  tot  hem  geweeft  te 
zyngO,  en  bekend  is  ,  dat  de  meefte  openbaringen ,  die  aan&nHeyli. 
Y^  Johannes  gefchied,  en  in  fijn  boek  der  openbaring  aangetekend  ziin 
^^tÏt"  '  ^""^^  éden  Hemel.  °  '  ' 

deliike  onenK''     ^«"«5"»=  ^"  ,f  «ofg^^ins  gcbruykte  wijfe  van  de  god-  3.D<,ora„. 

ZZr77S.\°AT'''^'°^^''^^'  °^      ongewoon!  gevallen  ontrent' 
r^^^A  "^uaen.  Ue  weg  door  droomen  gefchiedde  ,  wanneer  ie-  a  Door 

noten  .^H  fl^?P  overvallen,  en  alle^.yterlijke  finnen  als  ge- 

d«  faken      '  ^xf  ^"'^''^      gedaantens  en  beeltenilen 

dentvl  °^  w  '  T  ^i^^fodanig,  dat  fy  <Êar  uyt  de  wille  Gods  kon- 
-  voerden    n'  i''/^  ^'■\'^}.  '^''^'^     '^^^  °«^v^ken  uyt  den  flaapuyt- 
fom^n   A      Jo'^en  o"derfcheyden  defe  goddelijke  droomen  in  twee<"e"n 
rtt?n"'en  l?"ru'j"'^^^''*''°"^^"'l='  enkelijk  ftrekkende  tot  onder- rX'^ 
Z?of  ?e  mf^ om  iemand  bekend  te  maken  ,  wat  hem  te  ™ 
fr  "r^°"^'  ''°^'l*"'g'=  die  aan  ^bimelech.  La- 

ban,riMrao,  De  tweedewaren,  boven  dat  ,voorfeggende,  wan- 

neer God  fo  kragtdadig  op  het  gemoed  en  phantafic  ,  en  \"crbeeidings- 
kragt  van  den  Propheet  werkte,  dafer  doorgaans  de  kragt  en  indruk  van 
een  bewijs  van  godlijkheyt  in  bleek.    Dit  nS  gefchiedde  fomtijds  door 

^g)  ■Or.LichtfMtr.Bèr.inMm.  ^.i';,    (h)  Matt.^. 17. ly.  ^.  Joh.  ii.iZ.i^. 


50  INLEYDINGS 

een  nette  en  klare  indriikking  van  faken  op  het  gemoed  ,  fonder  eenige 
duyftere  of  raadfels-gelijke  vertooning  van  defelve,  hoedanige  God  ge- 
bruykte  ontrent  Samitèl ,  wanneer  hy  fig  eerfl:  aan  hem  in  den  Tempel 
openbaarde ,  en  fomtijds  door  verfchijning ,  dog  fodanig  ,  dat  iemand , 
hoewel  flapende ,  weten  konde ,  dat  een  Engel  met  hem  gel  proken  had. 
h  Door    Door  gefigten  deelde  God  insgelijks  hemfelven  mede  op  twederley  wij- 
dattwce'^"  fen ;  eerft ,  wanneer  iets  fig  dadelijk  aan  het  gefigt  vertoonde.    Dus  fag 
fins.       CMofes  den  Braambofch  branden ,  en  egter  niet  verteert  worden ,  fo  lang 
God  met  hem  fprak  (i)  ;  fo  fag  C^Lanoah  en  fijn  vrouw  den  Engel  , 
wanneer  hy  vertrok ,  en  in  de  Ipits-opgaande  vlamme  des  vyers  ten  He- 
mel voer  (k)  i  en  fo  verfchenen  dc  drie  Engelen  aan  t^brabam  ,  effen 
voor  dat  Sodoma  omgekeerd  wierd(/)>  alle  welke  verfchijningen,  fonder 
eenig  tegenlpreken ,  waaragtig  en  dadelijk  geweeft  zijn  ,  hebbende  een 
Engel  daar  in  de  gedaante  van  een  menfch  aangenomen ,  op  dat  hy  aan 
die  3  tot  welke  hy  gefonden  was  ,  te  vryer  fpreken  ,  en  fijn  boodfchap 
overleveren  mogt.    Ten  tweeden ,  door  kragtige  indrukfelen  in  de  ver- 
beeldings-kragt  te  maken ,  welk  ten  meerderen  deele  gedaan  wierd ,  ter- 
wijl een  Propheet  wakker  was ,  en  het  vry  en  onafgebroken  gebruyk  van 
fijn  reden  had ,  hoewel  het  menigmaal  gebeurde ,  dat  het  voorkomende 
gefigt  hem  dede  in  flauwte  vallen ,  op  dat  de  fiele ,  van  uyterlijke  voor- 
Hoeden    werpen  meer  afgefondert  zijnde  ,  op  de  godlijke  faken  ,  die  haar  ver- 
rrophctcn  toond  wicrden ,  te  beter  agt  fouden  geven  :  en  dus  hadden  alle  de  Pro- 
fSqua-   pbeten  de  verbeeltenifien  en  idea's  der  faken ,  die  fy  het  volk  voorftel- 
men ,      len  moeften ,  en  die  wierden  meeft  alle  hunne  phantafyen  cn  inbeeldino-s- 
enwan-    ^^^ö^  ^^^P  ing^^rukt ,  welk  gemeenlijk  gefchiedde ,  wanneer  fy  eenfaamft 
neer.      en  meeft  van  menfchen  afgefondert ,  en  hunne  kragten  ingetrokken  wa- 
ren, op  dat  de  prophetifche  invloed  op  hen  te  meerder  vafhebbenmo^t. 
frSgin       ^'^^"^     d'ander  defer  wijfen  wierd  de  H.  Tmilus opgetrokken  inden 
dcnHem«i.  derden  Hemels  en  alfo  waarfchijnlijk  niet  fo  feer  door  een  dadelijke  af- 
fcheyding  fijner  fiele  van  fijn  ligchaam ,  of  door  een  dadelijke  vervoering 
van  fijn  geeft  derwaards ,  als  wel  door  een  aftrekking  defiïelfs  van  de  uy- 
terlijke en  ligchamelijke  finnen ;  God  ondertufiTchen ,  gedurende  die  vermk- 
king  ,  de  fiele  onthalende  met  een  innerlijk  en  wonderbaarlijk  vertoog 
van  de  heerlijkheyt  en  gelukfaligheyt  van  die  ftaat ,  welk  fo  waarachtig, 
kragtig  en  nadrukkelijk  was ,  als  oi  fijn  fiel  met  der  daad  derwaarts  waar 
opgetrokken  geweeft  («^_). 
onmidddf     ^ï^-       ^^^^^  ^^j^  gewoone  openbaring  der  goddelijke  wil 

keTngevia- was  door  onmiddelijke  ingevingen  ,  waar  door  hy  onmiddelbaar  op  het 
gen-       verftand  der  menfchen  werkte,  fonder  ecnigfins  op  hun  innerlijke  of  uy- 
terlijke finnen  agt  te  geven.    Dit  was  de  klaarfte  en  gemakkelijkfte  weg 
om  te  propheteeren  5  daar  door  God  fijn  wil  den  Propheten  bekend  maak- 
te ,  niet  in  droomen  of  gefigten ,  maar  felfs  dan ,  als  fy  wakker ,  hun  krao-- 
ten  levendig  ,  en  hunne  gemoederen  geruft  en  ongettoord  waren  ,  en 
Van  de  jo- word  van  de  Joden  genoemt  ï?npn  nn,  de  Heylige  Geeft  ^  of  diefooitvan 
noemdde  openbaring,  die  door  de  kragtigfte  beftraling  en  ingeving  van  denHey- 
H.  Geeft,  ligen  Geeft  regt  uyt  tot  het  gemoed  wierd  overgebragt,  alfo  God  door 
Mofes  godlijke  invloeden  den  Propheet  de  dingen  ,  die  hem  overgelevert 

muntêdc  wierden,  klaar  en  duydelijk  deed  bevatten.  Opdefewijfe  fijn  de  o'aina, 
ïcn'andeTe  ^^'^^^^  Schriften  voorgefproken  ,  en  tot  de  wereld  overgebragt ,  in 
Propheten  Welken  opfigt  dc  (ft)  Apoftel  feyd ,  Dat  aUe  Schrift  van  God  is  ingegeven, 
tiyt.  nader  De  hoogfte  trap  van  defe  prophetifche  openbaring  was  nt?o  nwij,  ^depro^ 
gen!^     r^^t^ering  van  CHofes(o)  ,  of  die  manier  van  propheteering  ,  die  God 

/  N  r  j         ,  ontrent 
(O  Exod  ^,.z.    OO  Judic.  1^.10.    (l)Gen.i%.    (^m)  zC^r.ii,^,    MiTm,  2.16, 
(0)  Mamon.  More  Nevoch.  part,  2 .    45.  p.  5 1 7. 


ivier  din* 


TWEEDE  AFDEËLiNG.  51 
ontrent  O^^j*  gebniykte,  van  welken  in  't  byfonder  gefegt  word ,  Dat 
(/'j  Ciod  tot  Mojejprak  amigejigte  aan  aangejïgte ,  gelijk  een  man  met  fi'i^ 
nen  vriend Jpreekt.  En  elders (^).-  So  daar  een  'Propheet  onder  uü:  Ik 
de  Heere  /al  door  eengejigte  my  aan  hem  bekend  maken ,  door  een  droom 
fal  ik  met  hem  Jpreken  :  alfö  en  is  myn  knegt  (J^lofè  niet ,  die  in  mijnen 
gantfchen  hiiyfe getrouw  ü;  van  mond  tot  mond Jpreek  ik  met  hem-,  door 
aanjien^  ende  niet  door  duy fiere  'woorden^  en  de  ^elijkenip  des  Heer  en 
aanfchouwt  hy.  Welk  diiydelijk  te  kennen  geeft  een  groote  uy  tmuntent^ 
heyt  in  de  manier  ,  op  welke  God  hemfelven  aan  il/ö/^j- openbaarde , ,  , 
boven  die,  we  ke  by  andere  Propheten  plaats  had,  die  nu  beLnd,  vol-lên 

r  ^  Van  fijn  wil  aan  Ar./.^onmiddelijkfprakaanfijn  ver, 

Itand,  Jonder  eenige  indruk  op  fijn  verbeeldings-kragt  ,  eenige  4tbare 
TZIT'  '^"^15  dromen^of  ^gefigten  des  fagts.  Ven  tJeelTZ  2. 
üe  prophetyen  tot  Mofes  overquamen  fonder  eenige  vreefe  of  ontftelte- 
te  veroorfaken  ,  daar  andere  Propheten  door  defelve  verbaaft  wier- 
Gen,  en  op  het  gefigtvan  God  befweeken.  Ten  derden,  dat  Mofes nia 
noaig  had  eenige  voorbereydfelen  ,  of  vooraf-gaande  gemoeds  geftelte- 
nis  ,  om  hem  tot  het  ontfangen  van  de  godlij  ke  openbaringen  te  bequa- 
men,  maar  regt  uyt  tot  God  mogt  gaan ,  en  hem  vragen,  gelijk  een  man 
metfynen  vriend  jpreekt  ,  daar  andere  Propheten  veeltijds  door  ermee 
Konltige  voorbereydfelen  den  geeft  der  prophetye  verfoeken  moeften, 
Xn  ?•  ^^^^^'^ '       ^^'fi'  vryheyt  had ,  om  teii  4. 

fi^^^ll^  Propheteeren ,  en  wanneer  het  hem  goed  dagt  tot  de  hey- 
vfn  r'pt^^n  '        ^^^^^      Schriffuur  niets  laar 

van  hem  week  1  .  ^!f^  ^?  prophetye  op  fommige  tijden  al  fo  wel 
r^ïonl.^J  !  '      jan  de  andere  Propheten,  want  fekerlijk ,  deeeeftder 

1      2     ^''^^'^^  "i^^  by  wege  vanUbellkheyt 

maar  by  gelegentheyt ,  wanneer  het  God  dienftig  ?ag  dien  over  hen  uy 
^^gf  F^ft^^  in  hen  niet,  geUjk  het  hgt  is  in  deSon,  maar 

gehjk  het  ligt  is  m  de  lugt,  en  dienvolgende  hing  dat  af  van  de  onmid- 
dehjke  verligtmgen  en  beftrahngen  van  Gods  Geeft. 

Pr^)^;  ^f^'^^c  «^^^^f.^f"gen  gierden  aan  de  gemoederen  der  De Prophe- 
iropheten,  en  de  perfonen ,  die  fulke /«tó/z/gé-z^  liadden ,  fo  overcrebrac^t  '^'^  '^^^^ 
Shk^alK'""^'"  weten  fulks  goddelijke  openbaringen  te  zifn  ,  l^^^!:;- 
knn^  "^^^  V ^^^^^      ^^^gtig  voor  hen  ,  dat  fy  niet  en f^^enng, 

iprong  hebben,    't  Is  wel  waar  ,  dat  ,  wanneer  de  geeft  der  prophetye?e^ 
mTu^l  ^^J^  q^^^m  op  godloofe  ,  defelve  niet  en  verftonden  welk  def- 
h.ll  V^'^^'f"'^  "^g  eenigfins  daar  door  gaande  gemaakt  en  ver- 

W^'V'^'  ^  ^""^  openbaring  door  hen  pafteerdc ,  gelijk  een  ge- 
luyd  door  een  holle  plaats,  of  water  door  een  watergaii-,  fonder  datfy 
nf  ^1  ^^'^?^^  byfondere  en  onderfcheyden  bevatting  van  faken, 
Vplift  T  ?^'g  i^^rukfel  van  hadden,  gelijk  fulks  onder  andere  blij- 
aTjV^a  "7  gevallen  van  Ca;aJ?has  en  Bileam  ,  van  welken  laatften 
aejoaen  rond  uyt  feggen:  n.od  «bi  otiSx  .3  Dat  hy /^roj?he. 
leerae  na  ^ods  wil,  maar  verft ond  niet  H  ^een  hy  propheteerdc :  maar  't 
was  anders  met  de  ware  Propheten,  die  wiften  alt^dVie  hen  dreef,  en 
welk  de  meening  was  van  't  geen  hen  voorgefteld  wierd.  Wanneer  de 
boofe  geeft  onder  de  Heydenfe  wereld  in  menfchen  werkte,  was  hy  ge- 
Woon  defelve  tot  weddende  ontfteltenis  en  raferny  te  vervoeren  :  maar 
m  de  Propheten  Gods  ,  hoewelfe  fomtijds  vry  fterk  en  met  geweld  ge- 
. .  G  3  dreven 


52  INLEYDINGS 
dreven  wierden  (waarom  de  Propheet  Jcremïa  klaagt  (^^ :  Mijn  herte 
word  in  mijn  binnenjfe  gebroken ,  alle  mijne  beenderen  bewegen  Jig-^  ik  ben 
als  een  dronken  man^  ende  als  een  man  dien  de  wijn  t e  bovengaat  van  we- 
gen den  Heere  ^  en  van  wegen  de  woorden  fijner  heyligheyt )  ^  fo  dat  hun 
inbeelding  eenigfuis  ontfteld  wierd ,  egter  wierd  noyt  hun  reden  buyten 
poftuur  gefteld ,  of  belet  de  faken ,  die  tot  hun  gemoed  overgebragt  wier- 
den duydelijk ,  te  bevatten  >  'o  npocpv^T»;? ,  feyd  Epiphanius  (^s) -i  f/,iT»  axrx^ 

Kiym  ;  dat  is ,  De  Propheet  gaf  de  Godjpraken  door  den  Hey- 
ligen  Geeft  met  bedagtfaamheyt  en  involging  van  fijn  verft  and ,  en  Jprak 
alles  met  verf èkerdheyt.  En  een  weynig  daar  na ,  Tiyómci  è\  iv  Ik^xch  oi 
TTfQi^iiroti  y     iv  iit'^oi<ru  KoyKrfAuv  y  Dat  de  TrofheteH  wel  geraakten  in  een  ver- 
rukking (des  ligchaams),  maar  egter  noyt  in  een  verrukkingvan  hun  re- 
den, fo  dat  hun  verftand  en  reden  haar  noyt  begaf,  of  naliet  ten  dienfte 
Welk  noot-  te  ftaan.    En  feker  het  was  abfoluyt  noodüikelijk ,  dat  de  Propheten  van 
fakciijk        waarheyt  en  goddelijkheyt  hunner  boodfchap  in  hun  gemoed  tenvol- 
*^^*       len  verfekerd  waren  j  want  indien  fy  felfs  niet  eerft  volkomen  verfekerd 
waren  ,  dat  die  van  God  was  ,  hoe  fouden  fy  andere  daar  van  hebben 
konnen  overtuygen  ?  en  daarom  konnen  wy  niet  anders  denken ,  als  dat 
felf  in  de  manieren  van  openbaring,  die  meeftin  twijfel  konnen  getrok- 
ken worden ,  gelijk  als  by  voorbeeld  door  droomen  ,  defelve  geeft ,  die 
hen  bewoog  en  hen  iets  indrukte  ,  ook  door  een  heymelijke  en  inwen- 
dige werking  haar  fekerlijk  overtuygt  heeft  ,  dat  het  gene  hen  geopen- 
Wanneer   baard  en  ingegeven  wierd  van  God  was.    Alle  defe  wijfen  nu  van  on- 
dcfro  openbaringen,  hebben  opgehouden  eenige  honderden  vanja- 

phcfjrop.  ren  voor  het  eynde  van  de  Joodfe  Kerk,  welk  niet  alleen  by  Chriftenen, 
hield,      maar  by  Joden  felfs  bekend  ftaat ,  ^j»  n^ja        n'n     ,  feggcn  defe  (^) , 
Daar  was  geen  Trof  heet  in  den  tweeden  Temfel.   Daar  is  niemand  van 
hen  of  hy  bekend ,  dat  in  den  tweeden  Tempel ,  na  het  wederkeeren 
uyt  de  Babylonifche  gevankenis  gebouwt,  vijf  dingen,  die  in  den  Tem- 
pel van  Salomon  waren ,  ontbraken  :  te  weten ,  de  Arke  des  verbonds ; 
het  vuur  van  den  Hemel  op  den  altaar ;  de  Schekinah  ^  of  de  tegenwoor- 
Mgheyt  van  Gods  Majefteyt    de  Urim  en  Thummim  >  en  de  geeft  der 
fropbetye,  die  ophield  (gelijk  fy  ons  feggen)  ontrent  het  tweede  jaar 
van  Darius  ,  en  fekerlijk  met  de  dood  van  ^JHalachias ,  de  laatfte  van 
dien  rang,  na  welken  in  T/r^é'/geen  Propheet  meer  is  opgeftaan,,  endaar- 
om  van  de  Joden  genoemd  word  O'N'a^n  mn  het  fegel  der  Trof  heten.  En 
én  waar-   in  der  daad  het  is  geen  wonder  dat  op  die  tijd  de  prophetye  ophield ,  indien 
om,  gedenken  dat  toen  een  der  voornaamfte  eynden  deffelven ,  welk  was  de 

heyligc  boeken  te  verfegelen,  en  derfelver  godlijk  ingeven  te  verfekeren, 
ophield,  en  dat  de  Canon  des  Ouden  Teftaments  door  Ezra,  en  hetby- 
komen  van  Malachias ,  en  eenige  der  laatfte  Propheten  nu  volfchreven 
en  vervult  zijnde ,  het  God  niet  langer  geliefde  defe  goddelijke  en  won- 
derlijke gave  onder  hen  te  laaten  duuren ,  en  byfonder ,  als  wy  aanmer- 
ken het  groote  verval  van  de  Kerk,  en  de  grouwelijke  en  roepende  fon- 
den ,  welke  God  getergt  hebben  haar  te  verlaten ,  en  den  geeft  der  pro- 
phetye te  onttrekken  >  daar  door  hy  dan  te  kennen  gaf ,  dat  God  hen 
een  Icheydbrief  gegeven  had  ,  en  verlaten  wilde  ,  op  dat  fy  daar  door 
mogten  ontfteken  worden  tot  een  ernftiger  verwagting  van  den  nieuwen 
toeftand  der  faken ,  die  de  Meffias  in  de  wereld  foude  komen  invoeren  , 
in  welken  de  prophetifche  geeft  herleven ,  en  aan  de  Kerk  weder  gege- 
ven 

(O  Jer.  23.9.       ^^^^  Montm,  Hmf,  48.  /».  176,(^1 77.   Q).Mzz.  p.  1 59.  citamt 
JHotting. Th.Phil.  /.  2 .    3  .p.  5^4, 


TWEEDE  AFDEELING.  55 
ven  foiide  worden,  gelijk  ook  vervolgens  gefchied  is,  en  wyopeen  an- 
dere plaats  toonen  fuUen. 

XVI. Het  derde,  dat  in  defe  afdeeling  was  voorgenomen  aan  temer-  Deftaat 
ken,  is  de  ftaat  en  gelegentheyt  van  den  Godsdienft  en  Kerk,  onder  de^^'"''^''* 
agtereenvolgende  tijd-beiirten  defer  huishouding.    Hier  in  fiillen  vvy  maar  ^^'^ 
eenige  faken  in  het  gemeen  aanmerken  ,  alfo  het  oogmerk  van  dit  dif 
cours  geen  naukeurig  gefigt  van  alle  bylbnderheden  defer  ftoffe  toe  laat 
Na  dat  deorders  inde  Woeftijn  gegeven,  en  de  plaats  tot  den  openbaren  On^rene 
Godsdienft  toegefteld  en  opgerigt  was,  quamen  A^Ifraéliten  fo  dra  niet  ?f  olijke 
inhetBeloofdeland,  of  de  Tabernakel  wierd  gebragt  totGilgal,  daarfe'^'"* 
(fo  de  Toodfe  tijdrekening  de  waarheyt  feyd)  veerden  jaren^leef  ,  tot 
wtr^r     K      ^^cT  ^"ge^omen  en  verdeeld  hadden  ,   want  toen  De  ver: 
wieraie  gebragt  te  Silo,  en  AtnTr  ie  fleren  en  Leviten  fteden  en  landen  P'^«?°2« 

TehldTr  '  S?"  ^^^^^^      r       ?  "^"^^         '  l^^bben  daar  xlw 

^enaa  hunne  ^^ynagogen,  of  geordonneerde  plaatfen  voor  de  crebeden  en  ^el.  ' 
de  gewoone  plegtigheden  des  Godsdienfts  ,  en  Hoven  ,  in  welke  over 
Kerkelijke  verfchiUen  uytfpraak  gegeven  wierd.    De  voorfpoed  onder- 
tullchen ,  en  den  overvloed  van  alles ,  had  vry  veel  geholpen  tot  het  verderf 
van  der  menfchen  leven  ,  en  Godsdienft  ,  welk  duurde  tot  de  tijd  van 
^amuel  toe  ,  de  groote  reformateur  van  die  Kerk  ,  die  collegien  ordon-  samuëisre^ 
neerde  ,  ^nfchoolen  der  Tropheten  oprigtede,  die  de  Leviten  tot  hun  formatie  ' 
eerfte  order  en  fuyverheyt  herftelde  ,  en  de  Trieflers  drong  tot  het 
doen  van  hun  phgt ,  om  neerftig  te  dienen  in  de  'faken  des  uyterliiken 
eJTte  nn!}     -^  Z"       "^^^^        ^^^^  mogelijke  forgvuldigheyt  te  leeren 
als  noote'^'"-  Eenwerkvan  reformatie  enher&lling,  die  niet  min 
te  da^^  f        '  '^"^^  W  het  woord  des  Heer  en  was  dierbaar  l 

r  5         T  openbaar  gejlgte.    Drie  hondert  neeen- 

en-festig  jaren  Weef  de  Tabernfkel  (feglen  de  Joden)  tot  Silo  ?yln 
waar  fe  na  i^.^    een  ftad  m  den  ftamm?^^..^.«,i. ,  4rvoerd  w  erd" 
welk  waarfchijnhjk  gefchied  is  ontrent  de  tijd  ,  als  de  Arke  -enomen 
was ,  en  van  daar,  na  dertien  jaren  tijds ,  naar  Gibeon  ,  daar  fe  vijftiff  ia 
ren  bleef ,  en  ten  laatften  door  Salomon  gebragt  wierd  na  Jerufalem 
De  Arke,  die ,  om  in  hunne  oorlogen  tegen  dcThiliflijnen  voorfpoedicrer  De  vervoe: 
te  zijn  ,  altijd  mede  rondom  gevoerd  wierd  ,  had  doorgaans  g;cen  vafte  ^"8^"^^» 
plaats  :  want  na  dat  fe  van  de  Thiliftijnen  genomen  ,  en  feven  maanden 
by  hem  gevangen  gehouden  was  geweeft  ,  wierd  fe  verplaatft  na  Beth- 
femes  van  daar  na  Kiriath-Jearim ,  daar  fe  in  het  huys  van  ^binadab , 
en   n?/'^"        '      T^"  "^^^^  ft^^^e  gehaald  door  David; 

"^''^f/^^^^n  onderwegens  in  het  huys  N-mObed-Edom  geruft  te 
nebben ,  met  legepraal  en  gejuych  opgebragt  na  Jerufalem ,  en  geplaatft  . 
onder  een  tente    die  2)W  voo.  h^far  opgeflagen  l4d  (xj.  T^avid  nu, 
op  den  Troon  beveftigt  zijnde,  droeg,  ils  een  godvrugtïg  Vorft,  hy  ZT!'' 
lo^idere  for-voor  den  Godsdienft  (j)  3  beveftigde  den  i7.^./r/>^^^^ 
^"^^'f^^^^  vermeerderde  den  rang  der  priefteren  Mn  agt  tot  vier- 

cu-uvintig  i  itelde  Leviten  tot  zangers ,  en  ordonneerde  hen  beurten  en  tij- 
aen  om  de  wagt  waar  te  nemen;  wees  elk  fijn  byfonder  werk  en  dienft 
aan  i  iteiüe  Nethmm  ,  de  nakomelingen  der  Gibeoniten  ,  tot  ar- 
beyders  ,  hout-houwers  en  water  putters  voor  Gods  huys  ,  en  fchat- 
meefters  over  de  inkomften  des  heyligdoms  ,  en  de  groote  fommen  ge- 
geven tot  opbouw  van  een  Tempel  ,  als  een  folemneele  en  ftatelijke 
plaats  des  Godsdienfts ,  welk  hy  vaftelijk  had  voorgenomen  felfs  uyt  te 
voeren:  edog  God  wilde,  dat  fulks  foude  worden  overgelaten  voor  deS 

G  3  vreed- 

I Sm,  3. 1.   (,y)  xSm,  5.  17.    (;)  T  CW  23.  24.  25.  2<^. 


I  N  L  E  Y  D  I  N  G  S 

vreedfame  en  voorfpoedige  regering  van  Salomon  ,  die  na  fijn  vader  oö 
den  Troon  geklommen  zijnde  dat  voornemenvoltrok ,  bouwende  een  def- 
ticren  en  heerlijken  Tempel,  die  een  vandegrootfte  NVonderen  der  wereld 
wierd.  Ten  tijde  van  deffelfs  foon  viel  de  ongelukkige  verdeeUng  des 
Koninkrijksvoor,  waardoor  tien  deelen  van  twaalf  te  gelijk  afgefcheurd, 

Jmbom.  en  Qj^^er  regeering  van  Jeroboam  gebragt  wierden  ,  die  geen  beter 
middel  fiende  om  fijne  nieuwe  fouvereyniteyt  te  verfekeren  ,  dan  door 
het  volk  van  het  gaan  na  den  Tempel  en  den  Godsdienft  te  Jertijalem 
af  te  trekken ,  door  een  vervloekte  Itaat-kunde ,  twee  gouden  kalveren 
tot  Dan  en  Bethel  oprigtede  ,  en  het  volk  bewoog  aldaar  hunne  open- 

enverrol.  baren Godsdienft  waar  te  nemen,  ftellende  Kapellanen  enPriefters,  die, 

gcns.  gelijk  hy  felfs  ,  van  de  geringde  des  volks  waren  (2;).  Van  die  tijd  af 
begon  de  Godsdienft  in  dat  Koninkrijk  merkelijk  te  ebbenen  te  verval- 
len, en  de  afgodery  by  haar  grond  te  vatten. 

XVII.  De  twee  ftammen  van  Juda  en  Benjamin  waren  God  en  hun 
Vorft  getrouw,  bleven  hun  wettelijken  Souvereyn  gehoorfaam ,  enkleef- 
den den  Godsdienft  in  den  Tempel  aan ,  hoewel  die  godlooslieyt  felfs  in  ee- 
nige  plaatfen  wierd  voortgefet ,  als  hebbende  reeds  wortelen  gefchooten 

Verval  tc-  onder  de  regeering  V2in  Salomon  y  die  door  fijn  over  groote  toegeving  en 

gen  gegaan  ^gyj-Q^i^gy^  {y^e  vtouwen  verleyd  was  ,  om  de  afgodery  te  veel  toe 
te  geven.  Defe  nu  poogden  alle  godvrugtige  en  goede  Vorften  van^^^- 

Jofafhat.  da  uyt  te  roeyen.  Jofaphat  toonde  hem  ernftig  ,  om  den  Godsdienft 
en  ftaat  der  Kerk  tot  haar  oude  fuyverheyt  en  luyfter  te  herftellen  j  hy 
roeyde  de  bojfen  en  hoogten  uyt  (a)  ,  en  belaftede  de  Priefters  en  Levi- 
ten,  om  van  ftad  tot  ttad  de  Wet  te  verklaren,  en  het  volk  in  de  kennis 
van  hunphgt  te  onderrigtenj  ja  hy  deede  felfs  een  koninklijke  vifitatie, 
en  toog  (è>)  door  het  volk  ,  en  dede  fe  weder  keer  en  tot  den  Heere  har  er 
Vaderen  God.  Maar  onder  de  volgende  Koningen  verloor  wederom  de 
Rehgie  haar  grond ,  en  was ,  fo  lang  de  dwingelandy  en  rijks-aanmati- 
ging van  Jthalia  duurde,  byna  geheel  uytgebluft  geweeft,  ten  ware  de 
vroome  hogepriefter  Jojada^  door  fijn  verwonderlijken  yver  en  forgvul- 
digheyt,  defelvein't  leven  behouden  had  j  wiens  voornemen  deflelfs  voe- 

Joas.  fterlink  Joas  ,  die  hem  fijn  kroon  en  leven  fchuldig  was  ,  by  het  leven 
van  Jojada  voortfettede ,  en  den  Tempel  vernieuwde  en  fuyverde ,  hoe- 
wel hy  na  de  dood  van  fijn  voogd  tot  fonde  en  afgodery  verviel  {c).  Ook 
wierd  de  reformatie  vervolgens  niet  kragtig  voortgefet  voor  de  tijd  van 

Hithitts.  jji^f^'ta ,  die  aanftonds ,  als  hy  op  den  Troon  geftegen  was ,  ^QTrieJfers 
en  Leviten  dede  t'famen  komen ,  en  hen  vermaandë  {d^  de  verbetering  van 
henfelven  te  beginnen ,  en  daar  na  den  Tempel  te  fuyveren  en  te  verbe- 
teren i  hy  herftelde  de  Triefters  en  Leviten  in  hun  plaats  en  bediening; 
dede  hen  allerley  offerhanden  offeren  ,  en  gaf  order  om  het  Pafcha  op 
een  nauwkeurige  en  ftatelijke  wijfe  te  vieren  ;  hy  wierp  omverre  de  o- 
verblijffels  van  afgodery ,  en  de  altaren  die  in  Jerufalem  waren ,  gelijk  dan 
ook  op  fijn  bevel  het  volk  alom  in  het  rijk  deed,  de  ofgertgte  beelden  af- 
brekende ,  de  bof  en  ,  altaren  en  hoogten  afhouwend^ ,  tot  datfe  alles 
te  niet  gemaakt  hadden  {e).  Maar,  nog  ftaat,  nog  godsvrugt  kan  iemand 
van  de  algemeene  wet  der  fterfelijkheyd  bevrijden.  Hiskia  dan  ftierf , 
en  fijn  foon  Manajfe  quam  in  fijn  plaats ,  een  godloos  Vörft ,  onder  wiens 
beleyd  en  toedoen  de  godloosheyt  gelijk  een  vloed  op  de  Religie  aanliep, 
en  al  wat  haar  voorquam  verwoeftede.  Maar  deffelfs  foons  foon  Jojia 
maakte  groote  verbetering  >  hy  gaf  merkelijke  blijken  van  een  vroege 

god- 

(^)ii:o».i2.28.3ï.  (^a)iChr.l'],C,  {h)ibilc,i^./^,  (c)M.€.  1^.1-17 ,  {d)éil(. 
29.  J.  CTf.  (O^M^.  31.  I.  '  ■ 


TWEEDE  AFDEELING. 
godlaligheyt ;  want  (ƒ)  i»  het  aotlle  iaar  Piner  reteerint    Anp  U«  II. 

tn  het  twaalfde  jaar  %da  en  Jerufdlem  te  rey„ioe„  ,  hy  verbrak  \,e^ 
gruyfde  en  verftroyde  al  'tgeen  tot  afgodery  4  tvgdooLanïevH7n' 
|even  had,  en  m.L,ykt  las  door he?gehelle KoS^^^^ ^^^^^^ 
de  den  Tempel,  en  beval  den  Godsdienft  daar  inte  plegen  na  het TcSr 
fchnft  vande  ^^etMofa,  waar  van  een  affchrift  inliettuys  des  Kn 

gevondenwas>  hy/^rbond  hemfelven  en  Hjn  volk  op  een  Jtelijke 
om  de  Rehgie  en  den  dienft  van  GnH  aftL,,„r  .     ■    r  "-"^"^"J^f  yijie, 
fo  folemneeïen  groot  Paafthen  h^iden^T '  ]  ^"^^ 

ICraél  gehouden  was  vaTdeda.Ttl'  ff  ^Z"  ^f^fi'"'"  '^^^  in 
meer  foude  hy  gedaan  tbtn  fn^  ''^^-^  ^':'>fh^^^^»  "'^n:  ennog 
midden  fijner érrnn  °"''j'''S<=  hem.in't 

gefneden  had    C  v-^leTal^H?^      voornemens  en  ontwerpen,  af- 
kende  volks-eodtoóshevd  "1'  '  quaadwik- Jud.  „aB« 

een  wet  van  eeuwke  terettitheid  in  te  UrlZl       i  2.  °®  '  omWi^ 

foening  voor  defondpn  Zo     n      \.     '"^*^"g«n  '  als  een  offer  en  ver-Mtffi«' 

de  tijd  van  de  komfte  dö  ÏÏ^Z  ^"  ^"^^  ""'^«''^  prophetien 

fen,  wees  hy  bepaalder  aan  def  '  hadden  aangewe- 

weten,  ten  cynde  van  ^ZS/l*  ""'"r' '^''^^  «"«"de  ,  te 

hondert.enJgentig;aJe7Z%  „t^^^^^     '      h«  verloop  van  vier 
%maker  in  L  JAa  ve;fchie„""Dferent"S  téf  „^^^^^^^^^^ 
gemfl-e  ten  eynde  geloopen  z.jnde,  wr^de^  jX  dooT  d^^^^^^^^ 
Konings  van  Babel  in  vrvhevt  Pefteld    en  wi<r^..       l  S^^^^^J^^ 
^ulpejm  Jerufalen,  te  hMefft  denVem^  ll^tlttl^^"^'^ 

^^/vWlen,^enaUe£m"e?idS 

gebragt  wierden  ,  welk  dimrdp  f nf     ,»      ■        enbequame  toeftand  onder  n=- 
-  ,;de  KonmgV:n":teT'dt  drxIS'"  f '>^^:ffi^»-■ 

deirl  broSe  '^^^^  f  fteWe  ,n  if n^plaa^t.  J^ir ' 

leefde    en  dip  HnX-!'/  '^'^  ^een  Godsdienft  had,  en  qualijk 

iijn.landfchaS«Al^^  I     "^t  -^«^^^^^^^  ftondVoor 

^.y^lniK^^^^  Z,  ^^v^"  Machabeer  genoemd  >  «V^e  j-".*"©- 

«Jt,  als  hem  V^^r    "'''«^«■^7'r"A™,kïvV«,<jtï  ƒ^«r«.^y^~™a£r,v•- 
lèenJde  ,^^r^ZfT:"J'(       '^^^        burgeren  aUes  doe,, 
broeders  tn««than  pn voorfpoed  overgegKan  )S  tot  fijne  twee 
woetlers  ƒ en  A„,„  ,  die  vervolgens  Hogepriefters  eu  Regen. 


56  INLEYDINGS 

ten  d'een  na  den  anderen  wierden  :  na  welke  quam  Johannes  ,  byge- 
naamd  Hircanus :  daar  na  K_Ariftokihts  i^lex ander ,  Hircajiiis  ^.Artfto- 
bulus  de  jonge  ^  Ale  x  ander  ^  Antigonus ,  in  wiens  tijd  Her  odes  de  groot  e^ 
door  gimft  van  K^ntonks  by  den  Roomfchen  Raad  het  oppcr-gelag  o- 
ver  de  Joodfe  natie  verkregen  hebbende  ,  en  genegen  zijnde  om  het 
hogepriefterfchap  van  fijn  willekeur  te  doen  afhangen  ^  de  erfelijke  vol- 
ging tot  dat  priefterfchap  den  Affamone'èn  onttrok ,  cn  tot  Priefter  Hel- 
de eenen  Ananel ,  i^ici  aa-yiuo%^m  ,  als  hem  Jofephtis  noemd  (/)  ,  een 
'Priefter  die  van  kleinen  aanjien  ,  en  uyt  de  linie  was  der  gecner  die  in 
Babel  Priefter  geweeft  waren :  na  hem  volgde  Ariftobttlus :  na  dien  Je- 
Jus  de  fone  van  Thabes :  na  hem  Simon  ^  in  -wiens  plaats  ,  na  dat  hy  af- 
gefet  was  ,  Matthias  quam  ,  die  ook  door  Her  odes  wierd  afgefet  j  na 
welken  volgde  Joaz>ar ,  die  op  defelve  wijfe  van  t^rchelaus  gehandelt 
wierd;  en  tocn  jefiis  de  foon  van  Sie^,  na  welken  Joazar  tot  fijn  ftoel 
herftelt  wicrd  ,  onder  wiens  hogepriefterfchap  (hoewel  voor  fijn  eerfte 
*eboonl^'  affetting)  Qhriftiis  geboren,  en  alles  dagelijks  erger  wierd,  tot  dat  on- 
foer"^   ^rcnt  feventig  jaar  daar  na  de  toorn  Gods  uytbarftede,  en  de  Romeynsn, 

die  beyde  hun  plaats  en  volk  weg  namen ,  over  hen  bragt. 
nad«°bc       XVIII.  Eer  wy  van  dit  gedeelte  van  onfe  verhandeling  affcheyden ,  ' 
"chrcvcn",  ^"^^^^  ondienftig  zijn  oe  ftaat  der  Joodfe  Kerk,  gelijk  fe  ten  tijde 

van  onfes  Saligmakcrs  komfte  in  de  wereld  was ,  wat  nader  tebcfchouwen, 
alfo  ons  daar  door  een  merkelijk  ligt  ontrent  de  hiftorie  van  Chriftus  en 
fijne  Apoftelen  toekomen  fal.  Indien  wy  onfe  oogen  flaan  op  de  Kerke, 
fo  als  fe  toen  was  ,  ó  hoe  is  (m)  het  gout  verdonkert  ^  en  het  fijne  gout 
als  verval-  Verandert !  hoe  jammerlijk  was  het  gelaat  der  Kerke  mismaakt ,  en  hoe 
leninop-  wonderlijk  van  haar  oorfpronkelijke  inftellinge  ont-aard.'  Wyfullen  ee- 
Tfmpd?'"  nige  byfondere  blijken  daarvan  te  voorfchijn  brengen.  De  Tempel, 
hoewel  defelve  onlangs  vernieuwt  en  herbouwt  was  door  Herodes  ,  en 
wel  fo  koftélijk ,  dat  jofefhus  (n) ,  hoewel  met  regt  verdagt  voor  de  eerc 
van  fijn  eygen  Natie  te  eenfijdig  te  zijn,  daar  vanfeyd,  Dat  fe  het  verwon- 
derens-weerdigfte  gebouw  was ,  daar  men  oy  t  van  gefien  of  gehoort  heeft, 
'tzy  men  den  toeftel,  de  grootheyt  en  heerlij kheyt,  de  oneyndige  kof- 
ten die 'er  aan  hefteed  zijn,  cn  de  heerlijkheyt  van  den  dienft  die'er  in 
verrigt  wicrd  ,  aanmerkt  ,  was  ongemeen  flegter  als  die  van  Salomon  : 
ook  moeft  defelve  meermaals  geweldadighcyt  en  oneerbiedige  handeling 
uytftaan  j  om  niet  te  fpreken  van  de  fchrikkelijke  ontheyligingen  deS 
felfs  door  Kyintiochiis  ,  fe  wicrd  naderhand  ingenomen  door  Tompejtis , 
die  in  het  Heyhge  der  Heyligen  ftoutelijk  inging  ,  en  fonder  fchroom 
nauw  befag  't  geen  in  die  plaats  verborgen  was  ,  en  egter  niet  toeliet 
dat'er  iemand  iets  onbetamelijks  aan  pleegde  Na  hem  quam  Cr^^^j, 
die, boven  de  vorige  vermetelheyt,  kerkrovery  begong(/),  't  geen  de 
godsvrugt  en  fedigheyt  van  andere  had  overgelaten  weg  nam  ,  en  den 
Tempel  van  fijn  groote  fchatten  en  rijkdommen  beroofde.  Herodes  ^  het 
Koninkrijk  bekomen  hebbende,  belegerde  cn  nam  de  ftad  en  den  Tem- 
pel in  j  en  hoewel  hy ,  om  fig  in  's  volks  gunft  in  te  wikkelen ,  deflelfs 
plondering  en  kerkfchendery ,  fo  veel  hy  konde ,  voor  quam ,  en  nader- 
hand ongelooflijke  fommen  gelds  tot  deflelfs  verbetering  befteedde ,  egter 
bleef  defelve  onder  fijn  godloofe  ftaatkunde  en  voornemens  niet  onge- 
fchonden  :  want  om  fijn  vrienden  tot  Romen  te  beUeven  ,  ftelde  hy  een 
gouden  Arend  (het  wapen  des  Roomfchen  Rijks)  diefeer  groot  was ,  boven 
de  groote  poort  des  Tempels  {q) :  een  faak ,  die  uytdrukkelijk  tegen  de 

wet 

</) ihid.  p.^iz,    (m)  KUaal.  4.  I •    (»)  Be  bellojud  :  l  7.  Jt6<$  xf  -    9 5 8.   (p)  Amiq. 


TWEEDE  AFDEELING.  ^7 
Wet  van  Mofcs     die  alle  beelden  verbied  ,  aanliep  ,  en  voor  fo  wan- 
fchapene  ontheyhgmg  van  die  heylige  plaats  gehou,cïen  wierd ,  dat  He- 
rodes op  fijn  fterfbedde  leggende  ,  het  volk  m  een  grooten  óproe  tTa 
menlpande  ,  en  die  van  boven  neder  wierpen.    Een  groot  "-edeelte  vin 
den  Tempel  was  geworden  tot  een  beurs  en  markt-plaats  ;  d?  plaats  daTr 
de  menfchen  God  ontmoeten ,  en  met  den  Hemel  handelen  moeften ,  wienl 
m.  verandert  tot  een  pakhuys  voor  kooplieden,  en  een  wmkel  van  wif 
lelaars,  en  het  huys  des  geheds  wier  deen  moordenaars  kuyl(r)  ;  deaods 
dienft,  die  te  voren  hier  met  godvrugtige  en  aandagtig^em^idtbew 
Shevt  1  W  T      '"gS'^^°4en  tot  een  eifkele  ïchorffe  en  uy 

^^''i^^J^  'Z^^^  FlegtighedenK..^.. 
fteld  i      '  hadden  die,  welke  van  God  waren  in^e- 

om  h^t^      weg  geftooten  ,  en  hunne  gebeden  felfs  waren  middefei 
te  eetfn     h"'"?'?  T")     ^««"kken ,  "en  de  weduwen  en  weefen  on 
te  eeten    Hun  ^Prtefterfchap  was  fodanig  verandert  en  omgekee,^    dlp  •  , 
hu  met  veel  m.eer  als  den  ouden  naam  behield ;  c^^A^Ho,ep?■JTrs  (^r,^ 
volgens  de  <x>rfpronkd^^ 

d  e^^iL  vo'""^^^'''"/°J^''ï^'>^^^*"'^'^"'  ^<^n  meerdere; 

tele  maar  voor  een  jaar,  fo  dat'cr  qualiik  een  jaar  verlieo,  waarin  n^Pt'''"?- 
de  eene  verftooten  ,  en  d'andere  aangeftdd  wierd  ,  alf^!Cèliü 
uyt  de  Romeynfche  H.ftorien  aantekend(0,  4..-  ^ 

%er/Zlrfen'''J:t^'^''' 

dienrng  voor  '  8«n  vry  erger  was ,  het  wierd  met  alleen  een  be- 

het ,  fn  het  nien!:nd\ort«  t  Pr  "'"^  "T'" 

ampts-brief  niet  ten  vollen  betaald  ' ,  d'e  voor  fi  j„ 

dat  die  plaats  bcfet  wierd  ma  ff /chu^^f  v^^l,::?:  TenSerdS' 
bequaam  en  van  een  quaad  leven  warcn\  die  nog  regt  n^g  go'te^^ 
heyt  hadden  om  fe  te  recommandeeren  ,  fo  dat  3e  Ê-fte  en  bmn  'ff' 
rnanwas   die  meeft  gaf.  Selfs  w,,enjy' hicront^  fo%^^^^^^^^^^^^^^ 
aard,  dat,  volgens  het  verhaal  van  JofePhus(v)  ,  ccnen  PWi^r 
Hogepriefter  gekoren  wierd  ,  die  nii  alleen  U'boS;;:^ 

™  "|-ël  ''"'P  ^/"Fwapende  mannen  agterhen.'en 

Hoeênfeft.rrnnTr  '^"^^"'^'•'^  '^^"^  ontmoeteden  ;  ja  de 

ftSef  toeSni       '^'""T,  '       '^'^  '        de  lager  flagvan 

uy  "Svan  n  h'  '^'g  jf.^'f">  i°       veele  van  de  armfti  onder  hen 
uyt  ebreK  van  nodig  voediel,  honger  leden. 

wafofergiSf e?dTarT;fdft  f  f'^fT  -'--«jk']'=y^°'^". 

jammerlijk  vcrdo rve„  en  leVdral^  r^K^T^'"  ?"''';'^'f  ''f^'rT:;''^'^^'^' 
en  dat  door  twee  wege„   'SX^^^r  '''' 

ïrinrr^n    ^i^v^      T  ^    '  ^^rjteujk^  door  grovg  en  ongerijmde  iiyt  eer.  r.  Door 


27.n  >       ^'r^^'-s^  dier  tijden  over  maakten.    De  Schrif toeleef- "  • 

en  Thanfeen  ,  die  m  de  Joo4  Kerk  den  ftoel  in  hadden  ,  hadden  sJn!'^*""" 

H  door 


^8  INLEYDTNGS 
door  valfche  en  verdorvene  gloflen  de  majeftcyt  en  fa yverheyt  van  de 
Wet  verkleynd,  en  dezelve  doen  dienen  tot  een  grond  van  een  lofler  le- 
ven. Sy  hadden  het  volk  geleerd ,  dat  de  Wet  niet  meer  als  een  iiyter- 
lijke  geregtigheyt  vorderde  j  dat ,  indien  het  leven  uyterlijk  maar  daar 
mede  over  een  quam  ,  niet  nodig  was  lig  over  het  bellier  van  hun  ge- 
moed ,  en  het  ordentlijk  beleyd  hunner  gedagten  en  hertstogten  te  be- 
kommeren ;  dat ,  wanneer  maar  de  menfchen  hen  felven  voor  het  oog  van 
de  wereld  fchoon  aanftelden,  van  geen  belang  was,  hoe  het  in  de  verbor- 
gene en  onfigtbare  vertrekken  der  iiel  mogt  toegaan  j  ja ,  dat  een  nauw- 
keurige onderhouding  van  eenige  uy terlij ke  geboden  der  Wet  by  God 
konde  goed  maken  het  verfuym  of  overtreding  van  de  andere.  Sy  leer- 
den de  menfchen ,  dat ,  wanneer  de  Wet  den  doodjlag  verbied ,  het  wel 
was,  als  fy  maar  niet  met  der  daad  een  ander  dood  floegcn ,  enhunfwcerd 
in  eens  broeders  boefem  inboorden ,  en  niet  verbonden  waren  hunne  ra- 
fende  en  onmatige  palTien  te  bedwingen  ,  toornig  mogten  worden ,  ja , 
door  vinnige  en  onbetamelijke  woorden  den  haat  en  boosheyt  van  hun- 
ne herten  openbaren.  Sy  bekenden  overjpel  te  zijn ,  wanneer  iemand fig 
met  der  daad  vermengde  meteen  vreemde,  maar  wilden  dat  niet  tot  vu  y- 
Ie  gedagten  en  onkuyfche  begeerlijkheden  hebben  uytgeftrekt ,  of  dat  een 
vrouw  te  begeeren ,  of  in  fijn  herte  dwaasheyt  met  haar  te  begaan ,  foude 
overfpel  zijn.  Sy  feyden,  dat ,  daar  alle  ydelen  en  onnodigeii  eed ,  en 
het  gebruyken  van  Gods  naam,  door  enkele  gewoonte  of  jokkerny,  verbo- 
den was  5  de  Wet  o^eeden  en  beloften  ^  wanneer  maar't  geen  by  God  ge- 
fworen  was  agtervolgt  wierd ,  geen  agt  en  gaf.  Sy  deden  hen  geloven  , 
dat  het  geoorlofdwas  op  het  ftrengfte  gelijk  met  gelijk  te  vergelden  5  het 
hare  ten  uyterften  toe  in  te  vorderen  ,  en  henfelven  te  regten  en  te  wre- 
ken :  daar  nogtans  de  Wet  vordert  een  teder,  meewarig,  en  goedaardig 
gemoed  ,  en  jfo  ver  is  van  een  allernauwfte  en  ftrengfte  vergelding  en 
wraak  toe  te  ftaan  ,  datfe  felfs  tot  fagmoedigheyt  en  verdraagfaamhey t , 
tot  quijtfchelding  en  mildadigheyt,  en  't  geen  het  toppunt  van  liefde  is, 
niet  alleen  tot  vergeving ,  maar  tot  het  lier  hebben ,  en  wel  doen  aan  on- 
fe  grootfte  vyanden  felS  verpligt ,  geheel  anders  als  defe  menfchen  leer- 
den ,  dat  fy  wel  hunne  naaften ,  dat  is ,  Joden ,  moeftenlief  hebben ,  maar 
hunne  vyanden  haten  mogten.  Door  defe  en  diergelijke  ftellingcn  had- 
den fy  blijkelijk  de  Wet  misbruykt  ,  verydelt ,  en  eenigfins  onnut  ge- 
die  Chrif-  maakt  i  en  daarom,  wanneer  onfe  Heer ,  de groote  Tro]>beet  Y;m  God 
Sheeft.  gefonden ,  in  de  wereld  gekomen  was  ,  was  het  eerfte ,  dat  hy  na  het 
aanvaarden  van  fijn  openbare  bediening  dede ,  de  Wet  te  reynigen  en  te 
fuyveren,  en  die  uytleggingen ,  die  de Joodfe  Leeraars  defelve  aangewre- 
ven hadden ,  te  verwerpen :  hy  bevrijdde  defelve  uyt  de  handen  en  't  ge- 
weld van  hunne  vergiftige  enfchadelijke  verklaringen,  enherfteldefetot 
haar  behoorlijk  gefag,  en  tot  haar  eygene  en  eerften  fin,  en  leerde  hen , 
dat  de  Wet  niet  alleen  bedwingd  de  uyterlijke daden,  maar  voorfchrijft 
felfs  de  inwendigfte  bewegingen  des  gemoeds,  en  dat,  die  hier  in  over- 
treed ,  niet  min  voor  de  goddelijke  regtveerdigheyt  fchuldig  ftaat,  en 
de  bedreygingen  der  Wet  onderworpen  is,  als  hy,  die  fig  aan  de  grof- 
fte  en  taftelijkfte  verbrekingen  deflelfs  fchuldig  maakt.  Hy  toonde'hen, 
dat  het  gebod  oneyndig  nauwer  en  ftrenger  was ,  als  defe  bedriegers  hen 
hadden  voorgefteld ;  en  feyde  hen  rond  uyt ,  dat ,  indien  fy  oyt  hoop- 
ten falig  te  worden ,  fy  de  Wet  met  een  ander  oog  aanfien  ,  en  op  een 
andere  wijfe  ,  als  hunne  blinde  en  bedrieglijke  leydsluyden  deden ,  ge- 
hoorfamen  moeften:  Ik  [eg  u^,  was  fijn  woord  (y)  ,  tenz^y  uwe  geregtig- 
heyt 

(ƒ)  Mm-  5.20. 


TWEEDE  AFDEELING.  59 

heyt  overvloediger  zy  als  der  Schriftgeleerden  euT  har  i/èlm,  dat  gygceir 
Jins  in  het  Koninkrijk  der  Hemelen  Jiilt  ingaan. 

XX.  De  tweede  wijs  van  huii  onteeren  en  verderven  der  Wet ,  en  def-  ^* 
fclfs  kmgt  en  cerweerdigheyt  te  verfwakkcn,  gelchieddc  door  hun  mon- Seiijke°"' 
delijke  en  onbcfchreven  wet  boven  die  te  verheffen  :  want  behalven  de 
Wet  die  in  gefchrift  hen  nagelaten  was,  hadden  fy  hunne  na  bi-a»  min. 
Wet  door  woord  of  by  monde  overgegeven  ^  welkers  oorfprong  ^y  aldus  op- 
Men:  Sy  feggen  ons.  Dat,  als  ^Mofes  veertig  dagen  op  den  berg  was,  DeiTdfs 
God  hem  twee  wetten  gegeven  heeft  ,  de  eene  in  gefchrift,  de  andere 
by  overlcvernig,  welke  laatfte  den  fui  en  de  uytlegging  van  de  eerfte  be- &fe  ver. 
helsde  >  iJat  liy  van  den  berg  inlijnetente  gekomen  zijnde,  defelve  her- ^^l^i^S^"- 
haalde  aan^<^m/;  daarnaaan^^m/j-fonenM^;^.?r  en£/^'^2;^r ;  vervol- 
gens aan  de  fevent  ig  Oudfte ,  en  ten  laatften  aan  al  het  volk ,  daar  de  Miel- 
vt.n';  1  f  it  tegenwoordig  waren.   Aaron,  feggen  fy,  die  defelve  nu 
viermaal  had  hooren  opfeggen,  herhaaldefe,  wanneer  cj?fö/?xuytcrecraan 
was,  voor  hen  op  nieuw.    Deffelfs  twee  fonen,  diefe  nu  fo veelinaS als 
nim  vader  gehoord  hadden,  feyden  defelve,  wanneer  hun  vader  uyt  de 
t^nte  gegaan  was,  weder  op;  fo  dat  door  dit  middelde  feventio-  Öud- 
Ite  defelve  insgelijks  viermaal  hoorden,  die  dan  defelve  herhaalde  aan  de 
gaiitfche  vergadering,  diefe  nu  ook  viermaal  hadden  gehoord,  eens  van 
Mofes,  eens  van  i^aron^  eens  van  lijn  foons,  en  tenlaatllen  van  de/?- 
ventig  Ondfte  ■  ^Y-:s2x  op  dan  de  vergadering  fcheyde,  elk  na  huys  -ino-, 
en  defelve  fijn  buurman  leerde.    Dcfe  mondelinge  wet  ,  fecracn  fv  vef 
dS^vlle  fijnilerf-bed  weder  aan  Jofua^,  diefe  we-' 

de  aaTde  "'^  ^''^^i^'  >      ^^^^  ■^'■'^      Tropheten  ,  en  defe 

Zml^rJZZt  ^"Vr""'"  Synagoog,  van  wdke  de  laatlle  was  J'.. 
Zniiri^^^^^  diefeoverleverde  aan  Antigonus  Soche^s .  en  defc 
felve     k3n  J^  ^^e"^e  1^^»^  werk  maakten  vande- 

lelve  te  konnen  opfeggen  en  fo  wierdfc  van  hand  tot  hand  veele  eeu- 
wen lang  overgegeven.  Matmonides  noemd  by  name  alle  die  defelve  in 
het  vervolg  van  ioo  veele  ecuwen  ,  van  den  beginne  af  onder  MoCes 
tot  meer  dan  hondert  jaren  na  C/;ri/?i  geboorte  hebben  overgeleverd  Ten 
laatlten  {^a)  quamfc  tot  Rabbi  Jehuda,  gemeenlijk  van  de  Joden  bycre- 
naamd  s^npn  onfe  heykge  me  e ft  er  ,  de  foon  YmRabban  Simeon  fSie 
etten  voor  de  tijd  van  de  Keyfer  Antoninm  bloeyde) ,  die  aanmerkende 

hevtl^ifd^^^^^  door  fvv:ikheytvan  ;smenfchengeheu|enis,  of  verken- 
Sen  ?oud        ^'^'^^^"1'  ^^VT^  verilroying  in  andere 

Srim^^^^^^^^  qualijkopgevatworden,  alle  die  wekten  met  de 

il^^^S/  7'^^T^^\e'      ^"  f^h^^^t  ftelde,  welk  hy  den  naam -af  van  ' 
^(^./.;/^ytó  Y)at  boek  nu  wierd  naderhand  opgehcl- 

''"^  "^^"li.^"  /^^%«.;/,  die  ontrent  Babehvoondm,  met 
1  ernv?/'^/''''  oneyndige  gevallen  en  verfchillen  over  hunne  wet,  wel- 
drboel^f  r  vaftgefteld  was,  fy  ten  laatften  in  een  twee- 

uvt  welke  wT^'^'  r'"'' '  '''^^'^^  S^'^^^       Gemara,  of  Leering,  Gelijk  ook 

Hoewel  nu  de  foua-nv  Xtff  a\"'"  i''ww  ^e  uytleggmg. 
A.^t  U^f  ...n  rr^nr.  ^dtllieyt  vau  dit  vetliaal  lig  fo  klaar  opdoet, 

dat  het  van  geen  wijfe  mannen  ,  of  menfchen  van  oordeel  belioefd  we- 
clerlegd  te  worden,  cgter  hebben  de  Joden  ten  allen  tijden  daar  uyt  groot 

H  2  voor- 

r  'f^'  '-^-'H''-  Ckt^-k.ex^uolocfatlsproI{x.citat, 
p-  Voyfm  de  leg.  d^v.  c.  9.  c^' ^^.^^^  J^d^orum  dc  Leals  In^J  otwim  O* 


6o  INLEYDINGS 
voordeel  gefogt  ,  en  iiyt  die  en  andere  hoofden  defelve  boven  de  gè- 
fchrevene  Wet  verheven  en  geroemd  ,  met  benamingen  en  lofredenen , 
Dcflclfs  die  te  ver  gaan,  en  tot godslafteringoverflaan.  Sy  feggen (b)  ,  Datfe  is 
ifjklvel"'  n^mn  np^,  het  fundament  vandeJVeti  Dat  het  om  harent  wil  was  ,  dat 
hcffingc  God  in  een  verbond  trad  met  de  Ifraeliten  j  Dat  fonder  defelve  de  ge- 
bcSreven  heele  Wet  foude  in  het  duyfter  gelegen  hebben ,  ja  enkel  diiyfterhcyt  foii- 
ireven  gg^^^^  ^ijn ,  als  welke  tegen  fig  felven  ftrijd  ,  en  te  kort  komt  in 
faken ,  die  men  noodfakelijk  weten  moet  •,  Datfe  is  de  vreugde  des  her- 
ten ,  en  genefing  der  beenderen  >  Dat  deffelfs  woorden  beminnelijker  en 
begeerlijker  zijn  als  die  van  de  Wet,  en  die  te  overtreden  grooterfonde 
is,  als  de  Wet  te  verbreken  j  Dat  het  niet  veel  om  't  lijf  heeft  ,  of  geen 
roemens  weerdig  is ,  dat  men  in  den  ^i/^f /leeft ,  maar  in  de  Mïjchna  te  ftu- 
deeren  een  menfch  in  de  andere  wereld  fal  doen  beloond  worden  j  Dat 
niemand  een  ftille  en  gerufte  confcientie  kan  hebben  ,  die  niet  neflens 
den  Bibeld^n  Talmud  doorleeft  >  Dat  de  i^i^^'/is  gelijk  als  water  y  maar 
de  CMifchna  gelijk  als  wijn,  en  de  Talmud  J/^ecerye-wijm  Dat  alle 
woorden  der  Rabbinen  de  woorden  des  levendigen  Gods  felfs  zijn,  van 
welke  £^een  menfch  mag  afwijken,  al  feydenfy  hem,  dat  fijnregterhand 
de  flinkere ,  en  fijn  flinkere  de  regterhand  was.  Sy  fchamen  of  fchroo- 
men  niet  te  feggen ,  Dat  ^wn  nnx  k-h  «ipna  pD;^n  oity,  in  den  Heyhgen  Bi- 
bel  ftudeeren  niet  anders  is  als  tijd  verliefen.  Ik  fal  nog  maar  een  trots 
en  godslafterlijk  wooïd  ophalen ,  om  te  fien  hoe  ver  defe  rampfalige  en 
arme  menfchen  aan  een  geeft  van  godloosheyt  en  dwaasheyt  overgegeven 
zijn:  fy  feggen  ons.  Dat  hy  die  van  fijni^^^^i  of  Leeraar 'm  gevoelen 
verfchild,  njot?3  i'onod  d^ddh  na-iD  ]'DNDni  naoiyn  p'?in3,  verfchild  van  de 
Goddelijke  CMajeftejt ,  maar  die  de  woorden  der  wjjfe  mannen  geloofd  ^ 
God  felfs  geloofd. 

XXI.  Een  vreemde  faak,  dat  menfchen  hun  reden  fuiken  geweld  kon- 
nen  aandoen ,  en  hun  gewiffe  overmeefteren  en  toonder  houden ,  en  fo  on- 
befonnen  en  wonderlijk  derven  fpreken :  edog ,  vreemder  foude  het  ons 
voorkomen ,  ten  ware  wy  een  geflagt  van  menfchen ,  groote  voorftanders 
van  traditien  of  overleveringen  in  een  andere  Kerk  kenden ,  diedeSchrif- 
timr  poogen  te  verkleynen  en  te  onderdrukken ,  en  hunne  onbefchre- 
vene  overleveringen  niet  minder  als  de  Joden  verheften:  maar  ik  laat  dat 
daar.  Dit  nu  is  geen  nieuwe  of  onlangs  opgenomene  drift  der  Joden ;  aan 
fulkeverkeertheSlen  waren  fy  fekerlijkfchuldig  in  de  dagen  onles  Saligma- 
kers    alfo  wy  meermaals  vinden  ,  dat  de  Heer  hen  te  laft  gelegt  heeft 
bygeloovige  onderhouding  van  veele  kleyne  kerkgewoontens,  en  manic- 
'  ren  van  doen ,  die  van  de  overlevering  der  Ouden  tot  hen  waren  overs^c- 
komen,  daar  fy  het  voornaamfte  van  hunGodsdienft  in  ftelden,  en  veel 
grooter  eerbied  aan  bewefen,  als  voor  de  duydelijke  en  fteUige  geboden 
Der  Joden  van  God :  fodauigc  waren  hun  veelvoudig  wajfchen  van  drinkbeker  en  en 
heyt  on!^"  kawmi ^  van  hun  koper e  vaten  en  bedden^  het  wafichen  van  henfelfs  als 
trentdc'  fy  vau  de  markt  quamen  (als  of  het  aanraken  van  andere  hen  befmet  had), 
het  dikmaals  wafichen  van  hunne  handen,  eer  Jy  aten,  en  andere  dierge- 
lijke dingen  meer  ,  die  fy  als  infettingen  der  Ouden  hadden  aangenomen 
te  onderhouden  (O  »      ^^^^  welke  dingen  fy  oneyndig  teer  en  fcrupu- 
TtinTan  ^^"^  ^aren ,  ftellcnde  het  verfuym  derfelven  geen  minder  fchuld ,  als  dc 
dien.  ''^^  overtreding  van  een  der  Tien  Geboden  >  cn  met  fchromende  te  feggen , 
Dat  die  m.etongewaflchen  handen  brood  eet,  njn  n»x     m  )Vto(^),  üals 

of 

{h)  Vid.Buxtorf.  de  abhrev.  p.  12 1.  Cr  de  Sjnag.  Jud.  c,  t^.Hottirjg.Thef.Phil.lib.  2.c.  5. 
(O  Mare.  7.  2.  3.  c^-c.  en  Matt.  1 5. 1.  {d)  Talm.  Tratt.  Sota  cap,  i,vids  Buxtorf. 
Spag.  Jud.  c.  ii.p.  235. 


wafTchin- 


TWEEDE  AFDEELiNG.  6i 

ofhy  by  een  hoer  lag  :  en  daarom  meenden  fy  het  een  genoesfame  be- 
ichuldiging  van  de  Difcipelen  Chrifii  te  zijn ,  datfe  geen  yverige  onder- 
Houders  defer  dmgen  waren:  wantj/en^ie  (e)  dat  fbmmige  ■vaH/imeTHr- 
cipekn  met  onreyne  ,  dat  u  ongewaffcheti ,  handen  brood  aten,  ieri/iteii 
Jy  haar,  en  vraagden  hem:  fVaarom  en  wandelen  uwe  'Difcipelen  met  na 
de  mfettmge  der  ouden  ,  maar  eeten  brood  met  ongewaffchen  handen? 
Waar  op  onfc  Sali-maker  met  ernft  antwoordde  ,  Dat  fy  waren  die 
van  welke  de  PropTieet  gefproken  had  (ƒ) ,  Tiatfe  God  eerden  met  de  lip. 
pen,  maar  welker  herte  verre  van  God  was ,  'Datfe  hemver.eefseerdL 

deden  o/d  J  f  '^^^^  ^'"fi^'Mden,  en  het  gebod  Gods  te  niet 
vern^Wlt^  ff'  '""f""??."'  onderhouden  Jouden.  Sy  waren  niet 
Gods  mw  I  '^TrT  'Sting  toe  te  fchrijven  als  het  woord 
V  m  onf.Tr  "'t'"'^  ySel  en  onnut ;  waar 

de  s  en  k,n1'^     f  T  T'^^g  gevaltufl-chenou- 

deren  v.r^1         ?y  ^''^^'^  '^BS'" '  Wet  de  kin- 

aeren verphgtede  hunne  ouders  te  eeren,  te  ontfien  ,  en  m  hun  Gebrek 
na  eyfch  te  hulp  te  komen  ;  maar  fy  vonden  een  loos  middel  uyt ,  om  „ 
<le  kragt  van  dat  gebod  te  ontgaan,  en  dat  onder  een  godvrustig  en  aan- HnV?/"" 
i"rr/r"'"f     ^"-^^^  &  '^^'fnefegd  :  Berouwen  %^^e^^. 
'tt  f  5  '^"r-  '".'^'^  '^^"'"^ '  die  fal  den  dood  (Ier- 

ven:  maar  gy  beden  fegd ,  So  een  menfch  tot  vader  of  moeder  fegd  Het 
"^mttTkomè»  j''  ^'fi^^'"^  een  gave,  fo  wat  u  van  myfoude  komen  te 
Zder  oTl'J''^''^/'''*''  ^"'"^        "'"^  meertoe,  iet aanfijn 

afsewefen  wierd^n         byltand  van  hunne  kmderen  verfogten  ,  defe  ve  Corbaa. 

KhevW  en^^^^^  "^"^^"S^ '  ^'1^  ^"""^  S°'^''«'-^"  Gode  had- 
oen  geneyligd  ,  en  daarom  tot  geen  ander  gebruyk  beileden  moeten- 
maar  hoewerdit  een  fchoon  en  aannemelijk  voorwendfel  is  ƒ  eS'c^ 
geen  reden  om  vaft  te  ftellen,  dat  fy  hebben  voorgewend,  of  fouHen  heb- 
ben willen  voorwenden,  dat  fy  al  't  geen  fy  hadden,  Gode  hadden  ee- 
heyligd  ,  en  moet  daarom  tot  een  andere  gewoonte  worden  oversebralt 
Onder  de  meenigvuldige  eeden  nu  en  beloften  ,  die  by  de  loden  plaats 
hadden,  was  er  een,  welk  fy  noemden  (h)  x-s  -u,,  de  belofte  des  ver- 
bods,  waar  door  een  menfch  hemfelven  bepalen  konde  ,  't  zy  ontrent 
hvTnnH  l""!  P^'''^°°"J  f^^^^  °^  genebyfonderefaak:  by  voorbeeld, 
hevt  w  n  defen  vriend  ,  of  van  die  nabuur  geen  beleeft- 

Sm   n7i    °"'f^"S'5!V,  defe  of  gene  faak,  cl,e  hcmtoe- 

n  n^rd  t  l  ^«-rWden  ten  dienlle  van  defen  of  die  ,  om  hem 

hjn  paard  te  leenen,  of  hem  iets  tot  fijn  onderhoud  te  geven,  en  d.er- 
fn  ntf  :  '''=Sg=n  'V '  '^en  faak  gehell  ongeoorlofd, 

en  mogtemet,  uyt  eenig  infigt ,  hoedanig  die  ook  mogt  wefen,  gedaan 
Her  f  '  °,  '^ff"  ^'ë  de  verbreking  van  die  belofte  fc&ldig. 
riet  lormuher  van  defe  gelofte  komt  meermaals  voorin  de  loodfe fchrif- 
fcllT  T  ^^^^^^  woorden ,  daar  het  onfe  Salie miker  mede  be, 

''{.""';=''f  ,P-'P.  dat  is  ,  het  zy  Corbaii ,  of  een  gave  (dat  is, 
een  geneyiigcje  laak),  waar  door  ik  u  eenigzinskan  voordeel  doen,  even 
ais  ot  lyieyaen.  Het  worde my  geweerd  of  my  onttrokken  ,  waar  door 
Ik  u  helpen  of  byftaan  kan:  en  niets  was'er  gemcendcr,  dan  in  het  by- 
londer  geval  ontrent  ouders  fodanige  gelofte  te  doen  ,  daar  van  in  dc 

H  3  Schnf. 
ff)  Mare.  7.  i--?.    (ƒ)  Aid.  f.  6.    (^)  rf,^.  f,  ,o-ii.    (h)  VUe  Lu4.  Capptll. 

«•Mrib.  de  Corban.  Grot.  mmt.  in  Mmh.  15.5.  Coccej.  in  Excerpt.  Cm.tr  sjihcdr 

F-  ^73.  Hottiti^.  Th.  Phil.  l.  l.  c.  i.  SeS.  J-f.  3 1. 


63  INLEYDINGS 

Schriften  der  Joodfe  Meefters  ruyme  blijken  fig  opdoen  ,  al  die  dc  ge- 
melde gelofte  aldus  verklaren  :  Vubont^i;;  ^j«ty nn «n^ t?iipn:  AL't 
^ecn  ik  na  defèn  tyd  isj'm  ,  fal  geheyügt  zijn  j  m  o^figt  om  mijn  -vader 
'daar  van  te  onderhouden  :  of  ,  als  het  dc  foon  van  Maimon  iiytdrukt  j 
Geen  ik  'winne ,  daar  fal  mijn  -vader  niets  van  eet  en :  dat  is ,  Icydhy , 
hyfal'er  geen  voordeel  van  hebben  ,  en  dan,  gelijk  fy  ons  feggen,  o:ip> 
lan^  Si3'      die  Jbdanigen  gelofte  gedaan  had  ,  mogt  defelve  niet  verbre- 
ken ofte  niet  maken :  fo  dat  ,  wanneer  behoeftige  ouders  om  hulp  en  by- 
ftand  hunner  kinderen  riepen  ,  en  waarfchijnlijk  hen  daar  moeyelijk 
om  vielen ,  fy  maar ,  met  een  ontftelt  gemoed  en  in  hevigheyt ,  een  gelof- 
te deden ,  dat  de  ouders  uy t  't  geen  fy  hadden  niet  fouden  verbetert  wor- 
den ,  en  dan  vry  waren ,  en  van  hun  goederen  niets  tot  dien  eynde  meer 
befteeden  mogten  ,  dan  fy  den  Corban  ,  't  geen  plegtelijk  Gode  gehey- 
Daardoor  ^jg^     opgedragen  was  ,  aantallen  moeften.   Door  dit  middel  nu  wier- 
wSdcn    den  fe  geleerd ,  onder  een  voorwendfel  van  godsdienft,  onnatuurlijk  te  zijn, 
cnnatuur-  ^j-,       oudcts  licvcr  tc  latcn  van  honger  vergaan,  als  dat  fe  een  onrede- 
iijktczijn.  ^^j^^      ongeoorlofde  gelofte  fouden  verbreken  :  fo  dat ,  hoewel  fy  te 
voren  tot  een  natuurlijke  pligt  verbonden  waren  ,  een  pligt  fo  duydelijk 
van  God  geboden ,  als  men  met  woorden  foude  konnen  uytdrukken ,  eg- 
ter  een  onbekende  overlevering ,  een  onbefonnc  en  godloofe  gelofte ,  ten 
meerderen  deelc  door  een  paflie  of  gierighcyt  gedaan  ,  alle  die  verplig- 
tinpi  introk  en  dcde  ophouden  ,  als  zijnde  ongeoorlofd  na  dien  tijd 
delelve  met  eenen  penning  te  helpen :  Gy  (T)  laat  hem  niet  meer  toe  iets 
aan  fijn  vader  of  moeder  te  doen  ,  makende  alfo  Gods  woord  kragteloos 
door  u-we  infettmgej  die  gy  ingefèt  hebt, 
Laatflc       XXIL  Het  laatfte  ,  dat  ik  tot  bewijs  van  de  vcrdorvcntheyt  en  ont- 
hei'vSderf  iiai*<iing  Van  die  Kerk  fal  aantekenen  ,  is  de  menigte  van  fedien  en  ver- 
getoontuytdeeltheden  ,  die 'er  opquamen  s  een  faak  ,  die  de  Joden  felfs  in  hunne 
vofrfaSe.  ^'^'bnftcn  bekennen ,  dat  gebeuren  foude  in  de  dagen  van  den  tMeffias , 
lijk        wiens  Koninkrijk  met  ketterfche  gevoelens  foude  overloopen  worden. 
Die  Kerk ,  die  te  voren  gelijk  als  Jerufalem  '-jvel  ffamengevoegd  geweeft 
was ,  was  nu  jammerlijk  in  (eUen  en  verdeeltheden  verbroken  en  gedeelt , 
van  welke  drie  de  merkweerdigfte  warenj  de  "Parifeën,  Sadduce'én  en  Efe'én. 
a.  de      Y>^Tharifeen  hebben  hun  naam  van  tyia,  welk  tweederley  betekenis,  en 
n'n  bena'  ^^Y^^  ^"^^  "^^^  qualijk  paüende  ,  toelaat  :  het  kan  op  hen  gepaft  wor- 
mïng.^"^"  den,  als  zijnde  nn^^'na  uyt  legger  s ,  of  taaismannen  van  de  Wet,  welk  een 
voornaam  gedeelte  van  hun  werk  was  ,  en  hen  onder  de  Joden  vry  be- 
rugt  en  ecrweerdig  maakte,  of  liever,  datfe  fo  genaamd  werden  wegens 
hun  affcheyding  (welk  de  eygentlijkfte  en  natuurlijkfte  nadruk  van  dat 
woord  is)  ,  4'»  ^0  «.(pu^icuivag  iivai  ciul5f  «tto  twv  cti^cav ,  gelijk  al  van  ouds  E~ 
pphanins  {k)  heeft  aangemerkt ,  om  dat  fe  henfelven  van  alle  andere  af- 
fonderden  door  ongenieene  voorwendfelen  van  godfaligheyt    gelijk  dan 
de  Joden  fclfs  een  Tharïfe'ér  befchriiven  ,  Dat  hy  is  fuik  een",  die 
nxD'ü  'pDD  y-o-iv  t2''>'2t2'  »  hemfelven  van  alle  onreynigheyt ,  van  alle  onreyne 
fpijfen ,  en  het  volk  der  aarde  (den  gemeenen  hoop)  ,  welk  het  onder- 
oovfprorig,  fiheyt  der  Jpi/fi  ^^^^^  nauw  waarnafn ,  affcheyd.    Onfeker  is't,  wanneer 
defe  fetle  haar  hoofd  opgebeurd  ,  en  in  de  wereld  een  begin  genomen 
heeft:  egtcris  het  waarfchijnlijk  niet  lang  geweeft  na  de  tijd  van  de  3/^- 
chabe'én  >  cn  fckcr  is't  ,  dat  fe  ten  tijde  onfes  Saligmakers  in  een  merke- 
lijk cn  groot  aanficn  waren  :  en  de  Joodfe  tijdrekenaars  die  feggen  («?), 
Datde /d'^ï^  der  Pharifeen  ten  tijde  van  den  KeyferT/^^'mx  cnTtolomaus 

den 

(/)  Mare.  R.  11,  i:^,    (^)  Epipk  Hdref.  xvi.  p.  n.    (/)  Baal  Aruch  in  Voc. 
(w)  R.  (led.  Schal,  Knhb.  p,  104.  citame  Hotting.  Th,  PhiU  l*i.c.  i.p.zj. 


TWEEDE  AFDEELING.  6^ 
den  Egyptenaar  ,  onder  wien  de  overfetting  van  de  fcventige  voltrok^ 
Ken  wierd,  opgekomen  zy  ,  een  vreemde  rekening  maken,  even  als  of 
rtolomaus  Thiladelphus  ,  en  de  Keyfer  Tiberms  op  eenen  tijd  geleeft 
mdden,  daar'er  egter  tuffchen  de  tijd  vand'een  end'ander  een  meer  dan 
twee  hondert  feftig-jarige  ruymte  geweeft  is:  maar  hoe  het  ook  ontrent  Eygeng«u 
cleilelts  oorfprong  geweeft  zy,  of  niet  ,  het  was  een  ftoute  en  vermete 
\cfeae,  die  met  oiitfag  Vorften  en  perfonen  van  grooten  ftaat  te  affron- 
teren; die  loos,  en  bequaam  waren,  om  dermenfchen  gunft  te  winnen- 
d.e  door  het  vertoonen  van  een  grooten  yver  en  oncyndige  preciishevt 
meer  dan  alle  andere  menfchen  ,  henfelven  een  groote  agtin<v  en  eerweer- 
digheyt  voor  het  volk  verkregen  hadden  ,  als  Sjnde  fo  naw  "  efet  dit 

een  l  ban/eer  genoemd  word  ,  als  fe  een  godfali^  en  hevli<T  man  be- 
verS  2h"  '  ^'""^  ^'^""^  BenjLniojZ  &y?r  ons 
f2Tdert  2lTrTu''T'  -^'^  devoot  envand, 

uvt«l,t^^T  t  '^''-^'^'^"''/''''^''^'  '="^2^'=^  °"der  alledieftatigeen 
«yterlijke  deftigheyt  waren  fy  maar  godsdienftige  boos-wigten,  fpHtige 
en  boosaardige,  roof-fugtige  en  gierige  menfehen,  menfch?n  die  groofe 
onderdrukkers    onbarmhertig  ontrent  andere  ,  hoofdige  en  oprolrige, 

fr^dtf  ^^^'i  ^"         afie  flag  van  over! 

treding  der  Wet  fchuldig  waren,  menfchen,  van  welke  ik  Kier  temin- 
du  leg,  om  dat  ik  elders  een  breeder  bcfchrijving  van  hen  gemaaktheb 
by  hielden  ftaande  ,  dat  de  mondelijke  wet  van  een  onevndia  „rooter  =" 

het  eeuwirietn  f  a^""  onderhouding  derfelven  dei?men?ch  regt  tot 
het  eene  li<^chaani  3w   ^^''^'^^^^en  hebben  ;  dat  vrome  fielen  van 

alleen,  dat  eenige  groote  Mannen  van  de  Roomfche  Kerk  met  een 'foort 
deV.A  '       '°^^"ig/l«  de  ThariM  waren  onder  de  Joden, 

onder  .C/y^^'^'^^»" daardoor  AzKhofter-orders  van  hunKerk)  ziji^ 

onder  A^Chrtftenen  :  een  vergelijking,  met  welke  fy  mogen  wel  varen 

der  Sïtf  ^T'^'^"  '  ''^'^'^^  tuf^chen^'d  Wn 

YVT  overeenkomft  is. 

en'^rond  r.:^?  ^  ^^T'^f  ^«Ige"  de  Sadducee»  ,  die  in  humeuren,,*-  "'Sad- 
en  grond-regels  tegen  de  andere  gekant  Honden.    Hun  naam ,  crdijk  E-  '"T" 

wlr^  "'T',  '^"''f  ^""^  regtveerdig  en  heylig  waren,  mfarda? 
de^feT  i  T*'"'  """"  1^^^"  nietovereen:  maar  doorgaans  wor- 
^X«f  !i  u  .S^T""^  ^'j"  '^'^^''^.een  leerling  van  Jumonus 
vonrrt;/?-  u  *^"d  was  ontrent  het  jaar  na  de  fchepping  3720 ,  en 
bv  de  Sf  koraenmet  een feer flegte  beiyuijving  fclfs 

oy  ue  icnriji  ers  van  hun  eygen  Natie  te  voorfchijn  ,  nvn  nno  -hvi^  aym,  9"  8»™- 
godloofe,  en  tnenfihen  van  een  ongebonden  leien  ,  welk  niet  anders'""' 
IS  dan  t  geen  als  een  natuurlijk  gevolg  hunner  erond-regulen  te  ver- 
wagten  was ,  want  het  een  hunner  voornaamfte  Icerftukkcn  en  gevoelens 
was  ,  dat  de  fiele  met  onfterfelijk  ,  en  na  dit  leven  geen  ander  ftaat  te 

ver- 

C«U ;  Etmer  not.  inBenj.  Initer  p  147.  ^.       (p)  ride  Jofeph.  anttq.  7«- 

/.  l'è.c.i.p.^ij.r-r  l.dffbelLjud,  Ub.  2.  (T.  xz.p.  788.    (^)  Bptph.  Ith.  I.  14, 


64 


INLEYDINGS 


Waren 
iiatelijk 
voor't 
VoJk. 


verwagten  is.  De  gclegentheyt  tot  defe  grond-ftelling  word  gefeyd  ge- 
weeft  te  zijn  een  verkeerde  opvatting  van  de  leere  hunnes  meefters  An- 
tigonus  (r) ,  die  gewoon  was  fijne  leerlingen  in  te  prenten ,  dat  men  niet 
moeft  wefen  gelijk  dienftknegten  ,  die  hunne  meefters  enkelijk  op  hoop 
van  bclooning  dienen  ,  maar  dat  men  God  dienen  moeft  om  fijns  felfs 
wil  5  fonder  verwagting  van  vergelding  j  welk  ,  als  twee  fijner  difcipe- 
len ,  SaM  en  Baithos  qualijk  verftonden  ,  meenden  fy  ,  dat  hun  mee- 
fter  geheel  en  al  een  toekomenden  ftaat  van  belooning  had  geloochend  j 
en  wanneer  fy  eens  defen  gevaarlijken  grond  gelegd  hadden  ,  wierden'er 
defe  ongelukkige  gebouwen  op  geftigt ,  dat 'er  geen  opftandmg  is:  want 
indien  'er  geen  belooning  is  ,  waarom  foude  de  opftanding  der  ligcha- 
mcn  nodig  zijn  ?  dat  de  ficle  niet  onfterfelijk  is  ,  nog  buyten  het  lig- 
chaam  afgefondert  beftaat :  want  indien  het  fo  was ,  moeft  fe  of  beloond 
of  gcftraft  worden  >  en  indien'er  geen  fiel  is ,  die  op  haar  felven  beftaat, 
dat'er  uyt  dien  felven  hoofde  dan  ook  geen  geeftelijk  wefen ,  geen  Engel 
of  Geeft  en  is  j  dat'er  geen  Goddelijke  voorfienigheyt  is,  maar  dat  God 
volkomelijk  geplaatft  is  gelijk  boven  het  beftel,  Ib  ookdetoefigt  enbe- 
fchouwing  van  de  fonden  en  quaden  ,  die  in  de  wereld  gedaan  worden 
of  gebeuren  (x)  :  en  felcer  ,  indien'er  voor  deugd  of  fondé  in  een  ander 
leven  geen  loon  nog  ftraf  is  ,  wat  kan'er  voor  groote  reden  wefen ,  om 
een  alwijfe  en  regtveerdige  voorfienigheyt  te  gelooven  ?  Defe  fchadelii- 
ke  en  atheïftifche  gevoelens  ftelden  hen  met  regt  bloot  voor  het  verwijt 
en  haat  des  volks ,  die  gewoon  waren  haar  by  uytnementheyt  den  naam 
te  geven  van  o'ro :  Ketters  ,  ongeloovige  ,  en  Efkureers  ,  en  geene 
woorden  waren  quaad  genoeg ,  om  haar  op  het  lijf  te  werpen.  Sy  ver- 
wierpen de  overleveringen 5  aiQvm^cTharifeenioèYiïüg  wierden voor- 
gefproken ,  en  leerden  ,  dat  men  aan  de  letter  der  Wet  gehouden  was , 
en  dat  niets,  't  zy  in  hun  geloofs  ftukken,  of  oeffenings-pligten ,  moeft 
opgedrongen  worden,  als  't  geen Wtdrukkelijk  in  de  Wet  bevat  is, en 
«aw^crwu-  ^^^^"^  Jofefhus  merkt  aan  (t^ dat  defe  fefte  den  minften  aan- 

tien'vandê  ^^ng  had ,  maat  dat  deftelfs  aanhangers  waten  ^^wto/ ror?  «^jW|W«(r< ,  devoor- 
naamfte  in  rang  en  weerdigheyt.  En  wat  wonder  is't ,  dat  rijke  en  aan- 
fienlijke  menfchen  ^  die  fig  in  de  vermakelijkheden  en  voordeelen  van 
een  voorfpoedig  geluk  gelijk  als  omwentelen ,  genegen  waren  om  die  ge- 
voelens ,  als  een  heyligdom  aan  te  kleven  ,  die  voet  gaven  tot  alle  lof- 
figheyt  en  ongcbondentheyt  ,  en  niet  bekommert  dede  zijn  voor  de  be- 
roeping tot  rekenfchap  in  een  andere  wereld ,  van  't  geen  fy  in  defe  ge- 
vrnarom  fe  daan  hadden  ?  Om  defe  reden  felfs  toonden  de  Saddiiceen  hen  altijd  de 
Iddeol"^  grootfte  aandringers  tot  het  houden  .van  vrede  ,  en  waren  de  ftraffte  en 
onverfoenlijkfte  rigters  tegen  de  ftookers  en  voeders  van  onluften  en  op- 
roeren ,  ten  eynde  fy  in  hun  gemakkelijk  en  geruft  leven ,  de  eenige  ge- 
lukfahgheyt  diefe  na  hunne  grondregelen  te  verwagten  hadden ,  niet  ont- 
ruft  en  geftoord  mogten  worden. 

XXIV.  Eyndelijk  volgen  de  ^^Ê-'^ ,  eenfefte,  die  van  beyde  de  voor- 
gaande waarfchijnlijk  onderfcheyden  was.  Om  de  verfcheyden  gifiln- 
gen  van  de  reden  hunner  benaming  niet  op  te  halen  ,  alfo  alles  op  het 
voordeeligfte  daar  ontrent  opgefchikt  zijnde  maar  enkel  gifïïngen  zijn, 
fy  hebben  hun  oorfprong  en  begin  gehad  ontrent  de  tijden  der  Macha^ 
heen  ,  wanneer  de  heftige  vervolging  door  t^ntiochus  de  Joden  nood- 
faakte  tot  hun  veyhgheyt  in  bofithen  en  op  de  gebergten  tefchuylen:  en 
als  by  verloop  van  tijd  die  ftorm  was  overgewaayd ,  hadden  veele  van  hen 


Wierden 
aarjgebou- 


'veeldrig. 


*.  EflTeën 

Hun  bena- 
ming. 

Hun  oor- 
fprong en 
voortgang. 


ir)  Pirk^  Ahbon.  SeB.  i.p.m.l. 
jiid.  UK  i8.  c,  z.  p.  (jj7. 


tc 


Jofeph.  de  jttd:  li^,  2.  c.  12.  p.  788.   (O  Idm  mti^. 


TWEEDE  AFDEELING.  6; 
tc  crooten  genoegen  in  die  ongeftoorde  eenfaamlieyt ,  als  datfe  fouden 
weaerkeeren  ,  en  verbonden  daarom  henfelven  tot  godsdienfticre  maat- 
ichappyen ,  leydende  een  eenfaam  en  befchouwend  leven ,  en  dat  in  een 
groot  getal,  fo  dat'er  gemeenlijk  meer  als  vier  duyfend  van  dat  flacr  wa 
ren  ,  gelijk  ons  Wilo  en  Jofephus  leggen.  'Plinius  maakt  van  hen  ge  g=- 
wag('ü),  en  befchrijft fe gcweeft  te  zijn  een  eenfaam foort van menfchen  J'S.go*- 
die  boven  andere  fig  kenbaar  maakten ,  door  dien  fy  leefden  fonder  vrou-Wcn'wy, 
wen ,  fonder  eenig  omflag ,  fonder  geld ,  en  fonder  omgang  met  iets  als  met 
boirchen  en  palmboomen;  Dat  hun  getal,  fo  veelhet  Soorfterven  afnam, 
dagelijks  weder  aangroeyde  ,  Dat  de  menfchen  van  alle  kanten  na  hen 
quamen toevliegen,  om,  dooronruft  en  tegenfpoed  vermoeydz^nde  lï 
Sefc±vt^°f '^h"-  b"-lden  (.vraan^den  Tempeï  dSidl 
maar  ^  '  ^^^^^^  derwaarts  hunne  offerhanden  en  gefchenken, 

Men  èn  .  God  te  huys.  en  gebruykten  hunne  eyge'ne  plegtS 

BnZZ  fCTV  fevendedag  openljk  u?  hLfe 

ie  ^  i         ?    '  '       dc  voeten  van  de  oudere  fitten- 

die'inT       A     ^"  ^^"^y^  ^'^         '  ^"^^  dan  een  ander, 

vPr,L      f,""^!"  y,^"       ^^^^  andere  bedreven  was  ,  aan  de  o- 

deroud^'n  H  ft  ^''""f of  leerftukkcn  ,  gelijk  de  philofoph.e 
der  ouden  ,  duyfter  en  als  m  een  raadfel  hen  wordende  vooreefteld) ,  en 

in  W  I  °^ '  .^""^^'^  '  °f  henlelven  onderwees.  Sy  waren  neerftio- 
m  het  bouwen  en  hanteeren  van  het  land,  en  leefden  opde  vruKen  van 

mTnd"Ste  lm'''°  1'""]  '^^^""^  ^'"^'^  '  da? onderXn  n" - 
veroneeWn^  ^n""^  ''  '^^^  fonder  iemand  te  belaften  ofte 

meer  als  inderè  menfchen"  w'ft''  ^'a»  S«':g"Sheyt  net  naa,  en  wel 
te»  woonden     w^.!!,    i  '  '''^       dat  Dag  aangaat ,  die  in  Egyp.  Dk  vaa 

woonaen  ,  welker  leven  en  order  fo  mnkciTnV  Hnnr  ^A,/.  t  r  ''™i"E. 
ven  en  geroemd  word  ,  en  die  P«r  /     '"ukeung  door  Phih  befchre- g,p,™  w.- 
dar  r/,^iff^,^   a:^  a       ,     >   t^ujebtus  en  andere  met  geweld  willen™.  °t  & 
<\^Umpuen,  die  door  den  heyligen  CMarcus  bekeert  waren  ce^eeft  '^''"«™» 
fouden  zijn,  daar  van  hebben  w'y  elders,  te  weten  in  het  Cn'vKn  1^* 
H.  Marcus  ,  gewag  gemaakt.  In  de  hiftorie  des  Euangekums  word  v^n  hen  Tv 
fen  vi' '"'^i'  omdatfy  fig  verre  vaf  de  fted^en  pïat-H- 

lenvan  openbare  tïamen-wooninge onthoudende, haar  felven novt moev  1'"=''"° 
g  onde  ff'tLf  r  '\       ^P^^t'f'^^--   Te  onderfXn  .It  ^r^"  "gL 
lemerkt  l  lrT      l  befp'cgelmge  hadden,  is  geen  faak  van  belane, ''S.'- 
S,,n     ^°°''"='a'"fte       hunne  infettingen  op  de  praftijk  fa<r   wf  ™- 
CloofdfnT  1  begeerte  van  en  na  wi^heyt  en  det  'ff, 

fiSn  Siitel^'g^'^^T     ^'^'^  alle  V.uweliikfe  omhl 

aten  of  Z„£n  "nc^  T-^  '^f'^"  '^""1^'^"^  ^""n^ge  van  hen 
oordeelenrnlr  W  T',        '  ^'j^  °f      dagen  gelijk, 

ngen  dïï  en  Sntf  ™^         ^'J".'  ^^n  fuiken  w5^s-gie! 

nooffi  beSn^r*^y'  ÏÏ^  gedeelte  van  den  dag  tot  des  l.gchaams 
C?«Zenh„nr  ft  ,r  ^vens-wiis  noemdenfy  &.i^..Z,Me„Jl 

^houwi  e?^i  "0.W.>oV^«U.  .^,>/,,,f,  Ucr/hkL  Hun  be- 
ken 7^6^  de  l^'^'^'T  ™  ^«l^*^^"  en  fpeculatijf ,  en  ontrent  fa- 
Sv  bemÓevKa     '  ''^^^tingen  van  andere  feften  te  boven  gingen. 

beyt  en  «eMgheyt -^cft^^Z  i^'?  vertoomng  van>^,..«P_, 

6  y  >      aaarom  iijn  net  ,  na  alle  waarfchijnlijkheyt ,  dele 

(W.  iV"^r«r  iV^  5.     17.  .80  ride  Phüo,.  Ub.  ^uod  omms  vir probus  &Tp 


66  I  N  L  E  Y  D  1  N  G  S 

geweeft,  die  de  H.  Taulus  (hoewel  andere,  die  defelve  gronden  aan- 
namen, niet  uytfluytertde  )  voornaamlijk  beoogde ,  wanneer  hy  de  G?- 
lofienfen  vermaand  \y)  T>at  fy  ben  van  niemand  fort  den  laten  overheer- 
fchen  na  hun  isjH  in  nedrigheyt  en  dienji  der  Engelen  ,^  intredende  in  het 
geen  hy  niet  gefien  en  heeft ,  te  vergeefs  opgeblafen  zijnde  door  het  ver- 
fiand  Jijnes  vleefches  Dat  fy  met  'thriftus  de  eerjie  éeginfelen  der  we- 
reld zijnde  afgeftorven  „  niet  langer  moeft  en  èoy^a,^l'(i^ot,i,  met  in f et  tingen 
of diO%m2X^2i  worden  belafi  y  hoe  danige  war  en  ^  Enraaktniet ,  nogenfmaakt 
niet ,  nog  en  roerd  niet  aan  (  de  voornaamfte  beginfelen  en  gronden  van 
de  infettinge  der  Ejfeen^ ,  welke  dingen  alle  verderven  door  bet  gehruyky 
ingevoerd  na  de  geboden  en  leeringen  der  menfchen  ^  dewelke  wel  hebben 
een  fchijnreden  van  wijsheyt  in  eygen-willigen  Godsdienfl  ^  ende  nedrig- 
heyt  j,  en  in  het  ligchaam  niet  te  (paren-,  dog  niet  en  zijn  in  eenige  weer- 
de  5  maar  tot  verfadiging  des  vleefches. 
ookwa-  Behalven  defe  drie  groote  waren'er  nog  verfcheydene  andere,  dog 
ren'erHe-  mindere  fedcn  in  de  Joodfe  Kerk.  Sodanige  waren  de  //^'r(?<^M;/<';i?,  Sama- 
rodianeni  f^jf^nen  j,  Kar  een  en  Zeloten.  De  eerfte  ftctd  men  geweeft  fc  zijn  of  een 
gedeelte  van  Herodü  wagt ,  of  eenige  t'ilimenfpannelingen ,  die  om  hen 
felven  inde  gunftevan  iirö^é'j"  in  te  wikkelen ,  ftaande  hielden,  Dat  hy 
de  Meffïas  was,  en  op  hun  eygen  koften  den  dag  van  fijn  krooning  vier- 
Wiedefei-  ^jgn ,  gelijk  ook  den  Sabbath  tot  welken  eynde  fy  brandende  keerflen, 
vc waren.  purper  gekroond ,  in  hunne  glafen ftelden j  een  gevoelen,  met  welk 
Hyeronymm  (-z)  niet  te  onregt  als  een  ydele  en  belagchelijke  faak  fpot. 
Waarfchijnlijker  is't ,  dat  fy  waren  een  partye  volks ,  die  iig  aan  het  in- 
tereij;  van  Her  odes  hadden  overgegeven  ,  en  fijne  nieuwelings  opgeftanc 
opper-heerfchappy  poogden  te  ondeffchragen :  want  Her  odes ,  een  vreem- 
deling zijnde  ,  en  door  de  Roomfche  magt  het  Koninkrijk  in  handen 
gekregen  hebbende ,  was  by  allen  gehaat ,  en  het  volk  tot  een  laft  ,  en 
had  daarom,  nefFens  de  hulp  van  een  buytenlandfche  magt,  van  noden  ook 
die  het  by  huys  met  hem  hielden.  Sy  waren  byfonder  driftig  om  het 
volk  te  dringen  tot  betaling  des  fchattings  aan  den  Keyfer ,  vermids  He- 
rodes (na  de  aanmerking  van  den  H.  Hier ony mus  {a)  )  door  den  brief 
van  inftru6lie,  die  hem  by  opdragtvan  fijn  fouvereyniteyt  gegeven  was, 
verpligt  ftond  op  de  fchatting,  die  den  Keyfer  toequam ,  opfigt  te  heb- 
ben ,  en  dienvolgende  konden  fy  hem  geen  aangenamer  dienft  als  defc 
doen ,  om  hem  by  fijne  groote  patroonen  te  Romen  bevriend  te  maken. 
In  ituk  van  gevoelens  fchijnen  fy  te  hebben  overgeheld  na  de  Sadduceen-, 
immers  't  geen  Mattheus  (b^  den  fimrdeejfem  der  Saddticeen  noemd , 
word  van  Marctis  genoemd  cie  fmirdeeffem  Herodvs{c).  En  't  is  waar- 
fchijnlijk ,  dat  fy  Her  odes  tot  hunne  gevoelens  hadden  overgehaald  j  en 
bedongen ,  dat  gelijk  fy  fijn  regt  fot  de  kroon  fouden  beweeren ,  hy  ins- 
gelijks hunne  godloofe  gevoelens  begunftigen  en  voorftaan  foude.  En  't 
is  niet  ongelooflijk ,  dat  een  man  van  fuiken  (lordigen  leven ,  makkelijk 
heeft  konnen  vervoerd  worden  tot  het  omhelfen  van  fodanige  ^ronden, 
Samarita-  tot  het  voortfetten  van  een  quaad  leven  fo  welvoegden.  Eenandc- 
nca,  '  re  fe£te  in  die  Kerk  is  geweeft  die  van  de  Samaritanen  ,  nakomelingen, 
afkomS   '^^^      '  P^^^^^  quamen  van  de  tien  gevankelijk  wxg  ge- 

voerde Stammen ,  een  mengfel  van  Joden  en  Heydenen.  Hun  gevoelen  was, 
Dat  niet  anders  dan  de  Tentateiichm^  dat  is,  de  vijf  boeken  iV/<9/Zr ,  het 
Woord  Gods  waren  j  Dat  de  berg  Gerizim  de  rcgte  plaats  van  den  open- 
baren en  ftatclijken  Godsdienft  wasj  Dat  fy  van  Jofe^h  gefprooten  ,  en 

erfgc. 

(ƒ)  Co/.  2.  i8.  2o.  zi,  2  2.  23.    (z.)  Corment.in  Matt.  12. p.^^.Tom.cf.    (a)  ihtdm. 
(b)  Mntt.16,6,  {c) 


TWEEDE  AFDEELING.  6; 
erFgcnamen  van't  ^aronfihe?nc9ccrkh^^  waren,  en  dat  met  vreemdelin- 
gen geen  gemeenlchap  gehouden  of  handel  gedreven,  of  iets  dat  onrevn 
was  aangeroerd  mogt  worden.    De  Kareën  waren  afzetfels  van  de  Sad- 
dticeën  ,  maar  verwierpen  hunne  fchadelijke  en  verfoeyelijke  o-evoelens"  ^""^ ^""^ 
Sy  waren  regte  textualiften  ,  enkel  vallhoiidende  aan  de  Schaften  van Si^nly"' 
Mofes  en  de  "Propheten  ,  en  verklaarden  de  Schriftuur  door  haar  felfs 
geheel  en  al  verwerpende  de  ongerijmde  gloilen  van  den  Talmud,  en  de 
ydele  overleveringen  van  de  Rabb^nen ,  daar  in  fy  fo  verre  gingen  ,  dat- 
ie  in  hunne  Bibels  de  Hebreetifche  punten  of  lettermerken  niet  wilden 
toe  aten  ,  door  dien  die  voor  een  gedeelte  van  de  jnondelijke  ,  en  bv  o- 
verlevermg  verkregen  wet  hielden,  en  dit  is  de  reden,  waiomfe  by^an- 
dere  Jodenfo  grootehjks  m  den  haat  ftaan:  fy  fijn  nogopdefen  daJ on- 
trent C.^7?„;,,/,^   en  elders  vry  talrijk.  ^  (iok  w!s'er  een  fed?  der 

S"^^^^^^^^^^  eenfllgva"  • 

vn.  fr  y  ^"ongefeggelijk,  vinmg  en  wreed  waren ,  en  onder  het 
voorwendfel  van  een  ongemeenen  jywr  voor  God  en  de  eere  van  lijn  Wet 
öe  grootfte  vuyligheyt  tegen  God  en  menfchen  bedreven  j  maar  van  de' 
ie  hebben  wy  in  het  leven  van  den  H.  S'mon  ,  bygenaamd  Zelotes  of 
^•ï^ÊT^^^r  5  gefprooken. 

Of  nu  dit  alles  nog  niet  genoeg  geweeft  was  ,  om  hun  Kerk  by  haar  D'^ond^r. 
lelven  elendig  te  maken  ,  hun  fonden  en  onderlinge  verdceltheden  had  '^'"^^'"^ 
den  dei^.«,,_,,y,,,  „^^  ^le  dan^  Overheden  en  LhÏ -^^^^^^ 

tmg-meelters  over  hen  ftelden,  hun  groot  Sanhedrim  YcxkXcynd^.  na^"^^^'^^^- 
haar  believen  Raadsheeren  af  en  aan  ftelde,  den  Tempel  cijnsblar  m^ak 
mak^ererieTerl^^^^^  omiar^er  te  cot 

hadden  om  iemand  te  Sn -^T^^^^^  F^^^^gtmeer 
o:/^    1  j   O  •  welk  alles  een  klaar  bewiis  was .  H-ir  Af- 

gekomen  de  Scepter  geweken  was,  en  de  offerhanden  In  iuktverk 
fouden  ophouden,  alfo  de  MeJ^^s  nu  ^j,as  afgefneden,  die  .ekZen-I^ 
om{d)de  overtredmgtefluyten.  de  fonden  ttierfegeln,  icZ"e»^ 
heyt  te  verfienen  ,  en  een  eeuwige  geregtigheyt  aan  te  brengen. 

(dy  D/ja.j.:^, 


Derde  Afdeeling. 
Van  de  ftaat  der  Kerke  onder  het  Eiiangelium. 

INHOUD. 

'^l^^^tf  "^^l^k,"^ geopenbaard.  Johannes de^Doofer ,  Chrifti voorloo- 
^ZeAihi2^iV'-'^%?'^'"'''''-  Sijn  opjoeding  en  kven  ftreng.  Sij» 
Xukt  'h^''lf7^,^^^''f'Q"^'"  genooteidoor  den  éoof^^oop 
Tmml    ^^''t  2).^.//.  oorfprong.    Was  kloekmoedig 

Z  ra™  ^  MarteU^rfibaf.  Sijn  hefchrijving  door  Jofephus 
en  ae  joaen.  /}e  bedeeling  -van  het  Euanseliura  W»f  die  -van  Mofes 
te  boven,  en  waar  in.  ^efielfs  klaar  heyt  en -volmaaktheyt.  Is  ook 
aannemehjk  voor  de  menfcheltjke  natuur.  'De  beloften  des  Euange- 
hums  beter  dan  dte  van  de  JVet ,  en  in  wat  opflgten.  T)c  hulPe  des 
Geeftes  overvloedig  gegeven  onder  het  Euangelifim.  Tle  wonderbare 
btvejhgmg  van  defe  huyshouding.    De  groote  uytbreydhig  dcj^elfs. 

I  2  Het 


* 


68  INLEYDINGS 

Het  Jodendom  konde  aan  alle  menfchen  niet  mede  gedeeld  worden  ,  of 
by  allen  plaats  hebben,,  gelijk  het  Euangclium.  T>e  gedtmrfaamheyt 
'van  het  Eiiangelifch  verbond.  In  wat  fin  de  injettingen  onder  Mofes 
gefeyd  worden  te  dmiren  tot  in  eetiwigheyt.  T>e  voorbeeldende  en 
^voorbygaande  natuur  van  die  Staat.  'Der  Qhrifienen  groote  gelukja- 
ligheyt  onder  de  bediening  des  Euangeliums. 

De  beloof-  I.  Tjr  TT  et  heeft  God  behaagd  ,  na  dat  hy  van  de  eerfte  kindsheyt  der 
deMeflias  | — 1  wereld  af ,  de  A/^/W ,  als  de  groote  verlofler  des  menfchelij- 
pe/geo-"  ken  geflachts ,  beloofd  had  ,  hem  in  alle  eeuwen  van  trap  tot 

penbaard.  ^rap  tc  ontdekken,  fo  dat,  hoe  nader  de  tijd  was  dat  de  Sonne  der  ge - 
regtiqloeyt  foude  opgaan  ,  de  openbaringen  deflelfs  onder  elke  bedeeUnge 
Hoeaan    der  Kerke  fig  al  met  grooter  en  klaarder  ligt  opdeden.    Het  eerfte 
Adam.     Euangelium  en  blijde  boodfchap  van  hem  begon  ftraks  als  Mam  geval- 
len was }  want  toen  beloofde  God,  uyt  een  tedere  en  mededogene  o-ene- 
gentheyt  ontrent  den  menfch ,  een  pcrfoon  te  fenden ,  die  het  menfchc- 
lijk  geflagt  uyt  de  magt  en  tyrannye  fijner  vyanden  redden  en  vry  ma-  . 
ken,  en  fulks  doen  foude  door  het  aannemen  van  de  menfchelijke  natuur , 
en  geboren  te  worden  uyt  het  zaad  der  Vrouwe  {a).   Naderhand  is  van 
i^ij^      hem  niet  gefproken  als  ten  tijde  van  x^braham  ,  aan  wie  hy  geopen- 
baard wicrd ,  als  fullende  voortkomen  uyt  fijne  lendenen  ,  en  gebooren 
worden  uyt  de  Joodfe  Natie,  hoewel  Joden  en  Heydenen  door  hem  fou- 
aanjacob,  ^^^n  gezegend,  en  gefaligd  worden (^).    Aan  deffelfs  foons  foon  Jacob 
maakte  God  bekend ,  uyt  welke  ftamme  van  die  Natie  hy  foude  voort- 
komen ,  te  weten  ,  de  ftamme  van  Juda  ,  en  hoedanig  de  tijd  van  fijn 
komfte  wefen  foude  ,  namelijk  het  w^ken  des  Scepters  van  JvJa  (c)  , 
dat  is ,  het  wegnemen  der  burgerlijke  en  wetgevende  magt  van  die  ftam 
en  dat  volk ,  welk  vervult  is  in  Herodes  de  Idumeër  ,  die  door  de  Ro- 
meynfche  magt  over  hen  gefteld  wierd :  en  dit  is  het  al  dat  wy  onder 
die  cerfte  huyshouding  van  hem  aangetekend  vinden.    Onder  de  bcdee- 
aanMofcs,  ling  der  Wet  lefen  wy  ,  Dat  Mofes  een  groote  boodfchap  bragt  van  fijn 
komfte ;  Dat  hy  foude  zijn  de  groote  Propheet  en  Leeraar  der  Kerke  Qd) , 
dien  fy  ,  als  een  extraordinair  perfoon ,  die  van  God  foude  gefonden  wor- 
den ,  om  den  raad  en  de  wetten  des  Hemels  aan  de  wereld  volkomen 
bekend  te  maken,  alle  fouden  fchuldig  zijn  te  hoorcn.  De  naaftebood- 
aanDavid,  fchap ,  die  wy  van  hem  hebben ,  is  ^cinl^avid ^  dien  geboodfchapt  word. 
Dat  hy  uyt  fijn  huys  en  gellagt  foude  voortkomen  (é»)  j  die  dan  ookfelfs 
menigmaal  fpreekt  van  fijn  lijden,  en  de  foortefij  nes  doods  ^  Dat(/)7^- 
ne  handen  en  voeten  fouden  doorgraven  worden :  van  fijn  kragtdadige  op- 
ftanding,  V>^t  (g)  God  fijne  fte  Ie  niet  verlaten  foude  in  de  Helle ,  no^toe- 
laten^  dat  fijn  heylige  de  verderving  joude  fien^  gelijk  ook  van  fijn  ze- 
gen-pralende hemeUvaart  en  heerlijk  y7/^É'«  ter  regterhandGods  (^h).  By 
aanjefaias,^^"  Propheet  Jefaias  hebben  wy  een  verhaal  van  deongewooneen  won- 
'derbare  manier  fijner  geboorte,  Dat(i)hy  foude  -^ovdcn  geboremiyt een 
maagd j  en  fijn  naam  zijn  Immanuél  j  van  fijn  weergaloofe  e;aven  en  be- 
quaam-making.«tot  het  uytvoeren  van  fijn  ampt(^)    van  fijn  onthaal  by 
de  wereld ,  en  eyndelijk  van  de  natuur  en  't  oogwit  van  het  lijden ,  dat 
aanMicha  hy  ondergaan  foude.    De  plaats  van  fijn  geboorte  wierd  door  Micha  (/) 
voorfeyd  te  fullen  zijn  Bethlehem  Ephrata^  dc  minfte  der  Steden  van 
Juda^  maar  boven  alle  andere  vereerd  met  de  geboorte  van  een  Vorft , 

"Die 

CU  1.2.  cn  <r.  53. 1. Crc.  (/)  Mtch.  5.  i. 


ft 


DERDE  AFDEELING. 

^le  een  heerfiher  foude  zijn  in  Ifraél,  en  wiens  itytganten  zijn  vanouds 
■van  de  dagen  der  eeuwigheyt.  En  ten  laatfl:en»word  dc  eygen  tijd  van 
Iijn  komtte  iiytdrukkelijk  genoemd  door  den  Propheet  'DaniH,  en  ver-^nsnWi 
ekerd.  Dat  (»/)  de  Meffias  foude  in  de  wereld  komen,  en  als  een  ofFer- 
Iiande  en  verioening  voor  de  fonde  des  volks  uytgeroeyt  •worden,ns.\ver 
loop  van  70.  prophetifche  weeken  ,  of  vier  liondert  en  nesentie  jaren' 
gelijk  ook  beftiptelijk  gebeurd  is.  °     ^  ' 

ft  ^\  y^f/^  t'T  prophetifche  fchriften  vandetijdderkom-  Aiiedi, 

fJl^É  rr      r  ^^""^^  Sfloopen  zijnde,  heeft  God  («)  iu  de  voZ-'^'S:. 

t^Jer  de1re/Z"d!:7¥'^'^''''  r^''^'''"  ~' 
7e     fdkd^ü  L       l  '^'^""^       ""'^'^  IVet'^arenverloirenfiu. 
kef^lZdoo^l     ^7^^"^'  en  vervulling  was  van  'tgeen  God  gejpro- 
Zwderliu  """^ t-^J"'  Tropheten  f  d,e  van  be- 

fZcthZ  ^aTAT'-^  f''  gevoegd 

fondL.        '        'l'"'^"  perfoon  foude  in  de  wereld  kom?n  "y'g=r°«- 

londer  een  uytnemend  voor-uytgefondene ,  om  hem  by  fijnaankomfeoo*"?" 
te  wagten  en  m  te  leyden,  had  Cïod  beloofd ,  L^/  teS  fel  '"' 

2"  iT^'^'V  "r  '^''j'fi»''»''  <^'r  dtegroote  en  dw  vreejlijkeda. 
Zfo7kÏ7''-^'^'^'','^'''''''T  ''''  ^'^deren  foude  Jd'erbret 
blHkllfil         \T  '      'f  tot  hunne  vaders ;  welk  ' 

S  auam?r-;  U  ^'^/Z'  '^'"P^'J'^-  '  in  den  geeft  en  krag)  <>^Uoo^ 
t.lue  quam  (/),-  hy  was  deMorgenfter  van  de  Sonne  der  gercgticrhevf  J»'»-'^ 

merkens  weerdie  t5  ^STTP'"^  -        '  die  om  verfcheyden  redenen  befthrev.a 
geboorte  vooreevalle^  r^^^'^ '  '^'''F"'  ^  «ngemeene  faken  ontrent  fijn 
Engel,  gefonlen  tot  de  hlii/l"'  '^J"  S^'^'-W  wierd  voorfeyd  door  Jen 
groite  ffkenTtKoof^d    f welk  een  teken  wi .  datGod  ^ew„„de. 
God  fuik  een,  van  dïLd  "hStSX  .""^  -'^'^^ 

faken  heeft  afgefonderd.  S.jn  oudefdt^&Seh^^^^^^^^^ 
wel  fy  beyde  voor  God  re^tveerdk  waren    e^ter  h^^^Jlr  Tl 
,een  k.nd.    „De  Hemeliftee^d  f  rwtÖe^  ".^f 
«menfch  :  menigmaal  worden  kinderen,  hoewel  groote In wenltWi^e 
„zegeningen,  geweygerd  felfs  aan  die,  voorwelil  GodTnderfos erio 

^Trr7tTltTLn''  t'''  »  fybeyde  wtS 

re^kydrZs  t^Zf  t^^^  7T  ^'^^'^''^^'^onderli/ivoor  denHee- 
deVSder  h     ^   i      ^r^'^'^^  ^brahamCs)  :  God  heeft 

gejïn,  en  eTmdel^fJ  ^  '  onvrugtbare  doet  ^^oonep  met  eeS  hnys- 
iofd    ln  Za^.  (T       ^s'J"  ^'"fk'nderen.    Een  Soon  word  dan  be- 
oven  de  ofr^il  '1"^  ^efeyd  >  een  belofte  ,  omwelketege- 

veXkerd  wtSr  eet^Ld^W^^  ^-h?- 
foude  vervT.  d  zifn  r.t  r  i  '*^'^ ^"-^  ^'^  belofte 
welktcS  kfin-1  f  a*'?^'^'''''^^^^  ^vonderwerk, 
ee  nu  vSZ  Z  ?f  «erkte ,  en  fijn  ongeloof  ftrafre.  Ingcvol- 

ëeboörtó  r^!^?  ''^  v^.erd  bevrugt^cn  als  of  het  kinIvoor 

Z  5  wa^^ïrrmtgS"^  ^'f^  ^^V 
g^de^Saligmaker  fwanX*;d:n\t  11^^  bSr<:S:- ^^e^" 


1 


M 


70 


INLEYDINGS 


Opvoc- 


Vocdfel. 


Huk  van  onderdanigheyt  getoond  van  iemand  ,  die  nog  niet  was  gebo- 
ren ,  aan  een  ander ,  di^  insgelijks  nog  ongeboren  was. 

III.  Defe  voorfeggingen  en  voortekenen  waren  nietydel  nogvcrgecfs> 
maar  daar  op  volgde  een  perfoon  ,  die  niet  min  merkweerdig  was  we- 
gens de  wonderlijke  ftrengheyt  en  precijsheyt  fijnes  levens  :  want  de 
bloeddorftige  en  onbarmhertige  uytvoerders  van  Jerodis  wreedheyt  ont- 
komen (  allo  de  goddelijke  voorfienigheyt  hem  een  fchiiylplaats  en  ver* 
berging  was)  ,  en  in  de  eenfaamheyt  der  woeftijne  opgevoed  zijnde, 
quam  fijn  volgende  levens-wijs  en  feden  met  die  opvoeding  vry  wel  o- 

KIceding.  vereen.  Sijn  kleding  was  gehaald  en  geleend  iiyt  geen  ander  kolfer  of 
kleerkaft ,  als  de  rug  van  fchepfelen ,  die  ontrent  hem  waren ,  de  hiiy- 
den  van  heeften,  kcmels-hayr  ^  en  een  lederen  gordeLmi fijne  lendenen{v), 
waar  in  hy  na  de  letter  vervulde  de  prent  van  ELias  ,  die  (at)  befchre- 
ven  word  een  man  ge  weeft  te  zijn  met  een  hayr'ig  kleed  ^  ende  met  eenen 
lederen  gordel  gegordet  om  fijne  lendenen.  Sijn  voedfel  quam  over 
een  met  fijn  kleeding  :  want  fijn  voedfel ,  feyd  C^latthem  (y) ,  if^as 
Jprinkbanen ,  en  wilden  honig  :  fprmkhane^i  ^  by  alle  volkeren  gehouden 
voor  de  flegtfte  en  ongeagtfte  foort  van  fpijs  j  en  uuilden  honig  ,  die  de 
natuurlijke  konft  en  arbeyd  der  byen  in  fpelonken  en  holle  boomen  ver* 
fameld  had,  en  alfo  van  mcnfchen  niet  bewrogt,  of  totgebruyk  bereyd 
was.  En  in  der  daad,  fijn  foberheyt  was.  fo  groot  ,  en  fijn  voedfel  dat 
van  andere  fo  ongelijk  ,  dat  de  Euangelift  van  hem  feyd  Qz) ,  T>at  hy 
gekomen  was  nog  e  et  ende  nog  dritikende  ,  als  of  hy  niets  gegeten  had 
of  ten  minfteii  niets  dat  te  beduyden  had.  Maar  't  is  de  fpijfe  niet 
die  ons  Godc  aangenaam  maakt;  het  is  een  godvrugtige  fiele  ,  en  god* 
falig  leven ,  dat  ons  in  de  oogen  des  Hemels  doet  geagt  zijn.  De  plaats 
van  fijn  wooning  was  niet  /;/  der  Koningen  huyfen,  in'koftelijke  en  aan- 
fienlijke  paleyfen,  maar  daar  hy  geboren  en  opgevoed  was ,  was  dewoe- 
fiijne  van  Judaa-,  want  {d)  hy  was  in  de  woeftijnetot  den  dag  fijner  ver- 
tooning aan  Ifrdel.  „  De  genade  Gods  is  aan  defe  of  geene  plaatfe  niet 
35  bepaald  ,  het  is  de  heylige  Stad  ,  nog  de  Tempel  op  den  berg  Sion 
3,  niet,  die  ons  nader  by  den  Hemel  brengt.  God  kan,  als 't  hem  behaagd, 
„  een  woeftijne  maaken  tot  een  kerk  ,  aruyven  doen  plukken  van  door^ 
3,  nen ,  en  de  Godsdienft  felfs  in  een  dorre  woeftijne  vrugtbaar  maken. 

IV.  Door  fo  fonderlingen  opvoeding  voorbereyd,  en  met  een  onmid- 
delbare  laftbrief  van  God  voorfien  zijnde,  begon  hy  de  dadelijke  bedie- 

pJediking.  ning  van  fijn  Ampt  :  /;/  die  dagen  (fi)  quam  johannes  de  T>ooper  ^  -pre- 
dikende in  de  woeftijne  van  Jndea  ^  enfieggende  :  Bekeer  u  ,  want  het 
Koninkrijk  der  hemelen  is  na-by  gekomen.  Hy  was  x^icg  rjff  ^^^7^^  ^itve^w- 
r£w?  Kv'^vl  5  als  hem  Jtiftimis  de  Martelaar  noemd  (c)  ,  de  heraut  ,  om 
het  eerfte  vertoonen  van  den  H.  Jeftis  uyt  te  roepen  vervullende  alfo  't 
geen  eertijds  van  hem  voorfeyd  was:  (d)  Want  defe  is  het , van  welken 
ge/pro  ken  is  doorjefaiam  denTropheet ,  De  ftemme  des  roependen  in  de 
woeftijne  ,  bereyd  den  weg  des  Heer  en  ,  maakt  fijne  paden  re^t.  Hy 
feyde  den  Joden  ,  Dat  de  tMeffias  ,  dien  fy  fo  lang  ver wa<^t  hadden, 
nu  midden  onder  hen  was  ,  en  fijn  Koninkrijk  ftond  op  te  rigten  >  Dat 
de  SoneGods  uyt  den  Hemel  was  nedergekomen ;  Dathyfowelin'weer- 
digheyt ,  als  in  tijd ,  en  beftaan ,  hem  verre  te  boven  ging ,  en  hy  niet  weer- 
dig  was  hem  in  de  minfte  faken  te  dienen ;  Dat  hy  quam  om  een  nieur. 
wen  en  beteren  ftaat  van  alles  in  te  voeren ,  om  de  wereld  met  de  klaar- 
fte  openbaringen  van  Gods  wil  te  verUgten ,  en  Gods  welbehagen ,  welk 


Woon- 
plaats. 


Ampts- 
aanveer. 
ding  en 


80.    (Jj)  Matt.-^.i. 


Kon.  1.8.  (;)  Man.  loc.  cit.  (^)  Matt.  11.1%. 
2.   (c)  J)ial,CHmTr/ph.p.z6^,  (4)Mm.^.i^, 


Early  European  Books,  Copyright©  201  1  ProQuest  LLC. 

Images  reproduced  by  courtesy  of  Koninklijke  Bibliotheek,  Den  Haag. 

146A  15 


DERDE  AFDEELING.  71 

hy  iiyt  den  boefem  fijnes  vaders  had  mede  gebragt  .  bekend  te  maken - 
om  een  eynde  van  alle  de  voorbeelden  en  fchaduwen  der  Mofaifche  be' 
diemng  temaken,  en  de  waarheyt  en  het  wefen  vandic  alle  aan  dendaa 
re  brengen  -,  om  een  fonteyn  van  genade  en  alle  volheyt  voor  de  men 
Ichen  te  openen  ;  om  den  fchuldigen  ftaat  ,  daar  in  de  menfcheliikê 
natuur  fo  diep  gefonken  lag  te  veranderen,  cn  als  het  Lam  Gods  dior 
het  foen-ofter  ujn«felfs  dejmde  der  -wereld  weg  te  nemen  (e) :  niet  ee- 
lykhet  geduung  Brand-offes,  dat  aUe  morgen  cn  avond  geoffert  vvierd, 
de  fonden  alleen  van  het  huys  Ifraéls ,  maar  ook  van  Joden  en  HeyS 

Se^nevndefo^ir?N  ^  ""'^"r"  ^"^^  dat 

S^STdoorhl  d^'-o'nfo^denwel  doen,  indienfy 

e™toTOr™?LI  1^  ""^ï^r^  eenernftige  verbetering 

fchard«^^^,  bereydenfouden  tot  de  vrolykebood? 

tolTke  vn  '""^^  "^"^ft^"  ft^""'^"  op  hunne  uv- 

ter  ijke  voorregtcn  ,  dat  Abraham  hun  Vader  was  ,  en  fy  Gods  uvtver 

2  ^  i'^7;"-^^«kken  nakomelmgen  van  ,  onder  de  Heyle- 

nen,  die  m  fijne  voetftappen  en  op  den  weg  van  fijn  oneekreukt 

en  opregtegehoorfaamheyt  fouden  wandele^n  ;  enTndTef  ït  a  ll  he,ï 

n^t  bewoog  C/).^  vrugtender  bekeeringe  ^^eerdi^  voort  te  b~ 

de  b,jl  reeds  aan  de  wortel  des  booms  getegt  was,  om  hun  Kerk 3  te 

voeyen,aftehouwen,enalsftoppeIen4;L^,^^^^^^^ 

d^n  h!ri"  prediken ,  neffens  de  groote  ftrengh^yt  fimes  levens  dê'  ^'"^ 

gen  tot  hem  lyt  .  .Sfehen  Zt'UY^''^  '"""^  T'^""'  J'"''^'""' 
gevoelcns,  ^hariZn^TJI    ^"^"/^^g  >  van  alle  feaen  en 

ien  hy  onfijdi?"™'^^^ '  ^'''^"'^f  tollenaars ,  welkerfon- 
fijne  bvfondere  nliote?  '  J'^'^^fte  en  veroordeelde  ,  en  elk  drong  tot 
vi"L7  aanhaneen    nam       7Ta  ^^■".S«^°™^»  ^^ren  ,  en  fijneneer  Do„p,e„ 
wiiaen  aannangen  ,  nam  hy  tot  defe  meuwe  genootfchap  aan,  en  wv 
de  fe  in  door  den  Doop  (en  daar  van  daan  quam  fijn  benamin"  ^©2'  ™ 
^er)  ,  een  plegtehjke  en  gewoonlijke  manier  omVden-gënoten  h^  tt 
wyen  (niet  minder  als  de  Befnijdenis) ,  die  vry  oud'm  defoodfe  Kerk 
treden   TJT^'  '^^'^  {h)  eel  Heyden  ijft  w.ll^l.r^oo^ 

I  IV  f  '^'»^i''L'>ffg^»OMen  tot  het  verbond,  onder  de  vleugelen  Zn^''"''^'' 

^itfc  ""'S;  "t^r  -^^^t  -^'^-/-"'^^^^^ 

vroui  ferfoön  ^s  dei  ^^f '"X^f  ^f^^W^;^»  -'dien  het  een 
Geliik  iMlddZ  r  r  ,  ,f  ^"^  ^ff'^l^'^f'de  ,  om  dat'er  (i)  ze/eydis: 
Wtyk  gy  teden  ,  fo  fal  de  vreemdeling  voor  het  aaniepite  Ès  Heeren 

komXntTl/  J".^'"^  ^0,'' '«^e  tot  eeuwe  een  Joden-Genoot  (Ji. 

heefr  f„  u„:  .  "°^^''<='  ivjmn  eenen  bekend,  dat  ditlaatfte  Scen  plaats 

der  m  ^d^f  '    ^^S^n^T^'^'ge        van  verwoeftinge  duu«,  en  we- 

S   Drfe  IST"  ^"'^l"  '  ^  Tempel  eens  U  herbouwt 

«'Sebtet'ÏS^rwlr.'^'^^Semce"^^^ 

hjkheden  traden  d^Lndem,  1? w  TL*^'  ^Z""'  f^l 

het  verbond  met  uJt"'^^'^^" /'«els ,  feyd  hy,  in  het  verbond  (hymeend 

net  verbond  met  hen  gemaakt  op  den  berg  ;  door  Beffüjdenis  , 


72  INLEYDINGS 

T^oop  en  Ojferbande :  de  T)oo/^  was  al  in  gebruyk  in  de  Woeftijne  voor 
het  geven  van  de  Wet,  welk  hy  bewijll  uyt  de  plaats  j /jet  volk 
(k)  heden  en  morgen  ,  en  dat  fe  hare  klederen  wajfchen ;  welk  de  Rabij- 
Die  in't  nen  eenparig  verklaren  van  den  T)oop ,  en  rond  uyt  feggen  (/)  Dat  waar 
Sinai°na^^  '^'ï'  "^^'^  ^^^^  wajjcb'mg  der  klederen  lefèn ,  verft  aan  moet  worden  een  ver- 
voo^rgaan-  plt^ttug  tot  den  T>oop.  Op  defc  wijfe  traden  fy  in  het  eerfte  verbond, 
den  Doop  Wanneer  nu ,  na  de  menigvuldige  verbrekingen  deflelfs ,  God  een  nieuw 
wl[e^"    verbond  met  hen  heeft  beloofd  te  maken  in  de  dagen  des  MeJJia  ,  hcb- 

Na  welke 

ben  fe  daar  door  verwagt  een  tweeden  Doop,  alseen  plegtelijkheyt,  om 
een  tweede  hen  daar  in  in-te-lijven  :  en  dit  is  waarfchijnlijk  de  reden  waarom  dc 
Meffiïbe-  Apoftel,  aan  de  Hebreen  fchrij vende ,  van  de  leere  der  "Doopen  (in  het  meer^ 
lootd  en    der  getal)  fpreekt  (m)  ,  als  zijnde  een  der  voornaamfte  en  eerlle  grond- 
wieTd^^    beginfelen  des  geloofs ,  waar  in  de  Catechttmeni  moeften  onderwefen  wor- 
den ,  verftaande ,  dat  behalven  de  Doop ,  waar  door  fy  in  het  C^lofaifch 
verbond  waren  ingelijfd ,  daar  nog  een  andere  was ,  waar  door  fy  in  die 
nieuwe  huyshouding ,  die  in  de  wereld  was  ingevoerd ,  fouden  overgaan. 
.   Hierom  is  het  dat  het  Sanhedrim  (wien  de  kennis  van  fulke  faken  by- 
hoe  iVon-  fonder  raakte)  fprekende  van  den  Doop  Johannis ,  daar  over  noyt  toon- 
trentjoiian- den  vetwondcrt  te  ziju ,  als  of  het  een  nieuw  opgeraapte  ceremonie  was 
droeg?°^  alfo  fe  dagelijks  in  hunne  kerken  gebmykt  wierd  ,  nog  eenig  quaad  in 
de  faak  fclfs  fagen ,  alfo  fe  vaft  fielden ,  dat  fe  een  verbonds-teken  onder 
de  bedeeling  van  den  MeJJlas  wefen  foude  ,  maar  alleen  daar  over  met 
hem  twifteden ,  dat  hy  hemfelven  het  bedienen  van  den  Doop  aan-nam 
daar  hy  nogtans  felfs  lochende  een  van  de  eerfte  Dienaars  in  die  nieuwen 
ftaat  te  zijn:  Sy  (jt)  vraagden  hem^,  en  Jpraken  tot  hem-.  Waarom  doopt 
gy  dan^  fo  gy  de  Chriftus  niet  en  zïjt ,  nog  de  Elias ,  nog  deTropheef? 
want  had  hy  hemfelven  erkend  een  van  defe  te  zijn ,  fy  fouden  fijn  regt", 
om  aankomelingen  (profeltjten)  op  defe  wijfe  door  den  Doop  aan  tc  ne- 
men 3  niet  in  twijfel  getrokken  hebben. 
Sop"'    ^^J"  ^ö^P  ^^oeg  den  naam  van  deT>oop  der  hekeer'mge ,  als  zijnde  de 
een  Doop  groote  quaUficatie,  die  hy  vereyfchte  van  de  gene,  die  denfelvcn  aanna- 
ri'n'Jtït^^'  "^^^^  '       ^^^^  bequaamfte  middel  om  hen  tot  het  aannemen  van  de  leer 
vergeving  ^n  ordct  vau  de  MeJJias  te  bcreyden ,  en  de  vergeving  der  fonden ,  die  het 
der  Tonden  Euangelium  mede  brengd ,  te  verfekeren  :  waarom  hy  ook  gefeyd  word 
wlxd^    C^)  5       h  "^^J"  doopende  in  de  Woeftïjne  ,  en  predikende  den  T>oo')  der 
bekeering  tot  vergevinge  der  fonden.    Op  die  Doop  volgde  een  gewenften 
uytflag :  want  een  oneyndig  getal  van  menfchen  quamen  tot  dien  eynde 
tot  hem  5  die  dan    )  in  de  rivier  de  Jordaan  gedoopt  wier  den  belij 
Z^sT  hunne  fonden.    Ook  is  het  niet  het  minfte  gedeelte  van  fijn  geluk 

réakcr.     geweelt ,  dat  hy  de  eer  had  van  fijn  Saligmaker  te  doopen ,  welk  hy  uyt 
fedigheyt  geweygerd  hebbende  egter  deed  j  by  welke  het  kenbaarfte  en 
wonderlijkfte  getuygenis ,  welk  de  Hemel  aan  fijn  Soon  konde  geven, 
vergefelfchapt  ging.  * 
komfte"      ^  ^^^"^  voor-af  in  de  Woeftijne  gepredikt  had ,  wierd  hy 

Hoof.      ten  Hoof  geroepen  door  Herodes  ,  die  menigmaal  fijn  toehoorder  was 
fig  met  fijn  vrymoedige  en  niemand  ontfiende  predicatien  fecr  vermaak! 
te,  en  hem  in  groote  weerde  hield,  gemerkt  de  deftigheyt  van  fijn  per- 
Sjeyten'  nauw-gefetheyt  van  fijn  leven  ,  en  de  vrymoedigheyt  van  fijn 

ontfagover 

prediken  fijn  geweten  een  ontfag  en  eerbiedigheyt  afperften ,  en  hem 
iiwr.      bewogen  om  veele  dingen  te  doen  en  te  verbeteren  (^).  Maar  de  o- 
penhertigheyt  van  den  heyligen  Man  quam  nader  ,  en  raakte  de  Ko- 
ning , 

i\i)  ExoA,  ,9.  10.    (/)  Vide  R.  Bechai  foL  87.  col.  2.    (m)  Heb.  6.2.  6?)        i.  2?. 
(0)  Marei.  ^.    (p)M,f.'i.    (^)  Marf.  6.  zo. 


DERDÊ  AFDÈELIlSiG.  75 
T^t/^f^      ^^""^^ft         fijn  overfpel  cn  bioedfchéndig  huwelijk,  Beftraft 
yuodie  Vr  ru  Herodias  fijncs  broeders  '/'/^i/i/'/)/-  vrouw  cetrouwr  liiH^  """^^n?' 
ernrt.g  beftraftende.    Dxt  Jaakteallevuyle.ntef  flen  gaanle  ^^o^^^^^^ 
I?/    /.^         te  fpannen :  Buytenjporige  lujfen  willen  niet  tegen  .efbrokett 
t    l^'  '''^^'  ^'^i^f..^?'''}^  "^^^^  gevoelig  over  dit  gewaln/elftVon? 
ty  wilde  in  de  vermakelijkheden  van  haar  huwclijks-bed  niet  eeftoorH 
worden,  en  kondc  niet  verdmgen,  dat  haar  eer  io  openbaar  tentoonge. 
fteld  wierd  ,  weshalven  fy  door  alle  konften  van  een  vrouweluke  loSl 
heyt  op  wraak  bedagt  wierd  ,  welk  hiér  oo  iivtnn.n^     A.^  aTt\  y^"*-»»». 
ffevanp^n  Pefet  wirrH  .        J  ^^c^*^  "icr  op  uytquam  ,  dat  de  Dooper  V  gcvan, 
gevangen  geiet  wiercl  .  een  voorfpel  van  een  droeviger  uvtflae     Want  g^W, 
wanneer  onder  andere  vermal I^f1nl4.^^««       u    ^"^^B*^^  uyviiag     vvanf»  *  • 
op  desKoningsgeboorrd^t^^  Ö         betoon, agen  van  blijdfchap  »  b,  wél- 
Juffer,  dogteïvirdefri/..!/-  ^"'^"'^'^W  m  het  danffenvart  een  jonge  k^ü^- 

nen  tet  |een  hv  bewl    cf  ^  <=" '  ^"  ^efwoer  met  ee- 

eyCcht,  E7i   Ij  ^T  '^:    ^L^^"  ^'"'^^  "'«eder  onderrigt  zijnde  Cs) 
é^fetn     *'"'/'^>/— '/'^^©««/^rx,  welk  deKonmgrten-'deelewe 
gens  eenvoorgeven  van  ontfag  voor  den  eed,  die  hygelxan  had  e^In 
S  Jft  ^'"^  r     '^J"'^  ongeoorloè^  vermakeUjkhëde" 

wtrf  ^nftondstoeftond,  en  fonder  uytfte/  gXn 

fófetr  w^^f        '  heyhge  man  .  een  man,  die  in  fijn  leven  Luw- sij.  irf; 
SZTit^A-"'^'''  onbefchroomd,  trouwen 

S^ërvaft/t  "'V^'j  ^Tf '  dieaanpdaanwasmetdekrag? 

nÓ  Jen  wen  f  ™"  humeur  en  grond-beginfelen  geweldig  inl. 
^^nA.^A^Z'^t^tf.  ^^^degelukkigeUc 

liy  was  een  man  f  dlZrmZf:t"\""^'Z       '  -""Z^" 

Wf/^f»  Wm/g ,  en  vermaande  fit  tot  fijnen  Tloot  te%E2.    j  1 
henjeyde  dan  krani,  en  by  God  aIl„aJr^u  S :^e^^l;a,iZX 
ZtSZÏTMT"  ''"'"'^'^"Men  cnJnyverenJn^/ardZdeJid 
olê{t3  t  '""""t'-'j"  reymgden.  En  hoewel  hy  de  oorfaak,  Zl. 
Z£  ti  u  y^^^fdeelde  ,  wat  anders  als  de  hey  igTS 

de  d^  tÏÏ  A  Tl  ^^'^^  ^]  '  J"°den  fijn  ove  glvf^  o 

kerSgtnGolwrJr^''"^^^  ongelukkigen  oorlog,  |„  een  fe- 
neerte  vJ  firn  oveJeZf /T'T.'^'"^''^^^^^      De>den,  wan- 

het  èeilz&n  van^  J  '^^  gewag  van  ,  als  zijnde  veroorfaakt  cLr 
vrLr,  SeXm  H      ommegang  met  fijnes  bloeders  Tmfj>i  huys-,  , 

houden' hirLÏ  w^rf^^^^^^^^^^  /-^--/-f-,  enS?o. 

zijn.  Sv  noemen  h^^A  u  '  "^^-^  «  ^J''"^^  g'^wccft  te  lynande 

die  in  order  het  Prtfterfd?.  /         "^'^  '^'^  t^'^i" 

Schriftuur  hoojden  ,  of  wLI'  ^/'""T"    ^'^  ^•-^"■S"^^^ 
VI  De  EuamreUrX  ""S^f^p'^rs  genoemd  worden. 

bedl'4  v^„"d^  S;!ri^^^      ^^^^  n.m.. 

5  -^uü^er  aangewelen  zijnde  ,  vertoonde  lig  daar  op  "«quam 

K  on^J'^"^'^'^ 

^^mcn.  1 .  CT- a?r<»«,  Tem^l.fecund.fol.  5^.  ^-j,/.  ^ 


74  INLEYDÏNGS 

bcfchrij.   onfe  Heer  felfs  ,  om  dien  klaarder  cn  volkomener  voor  te  ftellen  en  tc 
Ifgfwcfen  beveftjgen,  van  wiens  geboorte,  leven,  dood,  opftanding en leere  door 
word.      hem  overgeleverd ,  gelij  k  ook  van  de  Jpofteleuy  om  die  te  prediken,  en  door 
de  geheele  wereld  uy  t  te  breyden,  afgefonden,  en  de  voorfpoed  van  der  Apof- 
tclen  bediening  een  breed  en  byfonder  gewag  gemaakt  word  in  een  ander, 
en.  het  hier  volgende  werk.    't  Geen  hier  ter  plaats  te  pas  komt,  en  van 
Deftaatdes  bcl-xng  is,  is  ('t  geen  de  Schriftuur  fo  menigmaal  aantekend)  de  voor- 
,  trcflijkheyt  van  defen  ftaat  boven  die  twee  voorgaande,  en  byfonder  bo- 
de bedie*   ven  die  van  Mo/es  ^  die  in  het  Oude  Teftament  ecter  fo  vergroot ,  en  van 


ums"boven  trcflijkheyt  van  defen  ftaat  boven  die  twee  voorgaande,  en  byfonder  bo- 
de bedie*  ven  die  van  Mo/es  ^  die  in  het  Oude  Teftament  egter  fo  vergroot ,  en  van 
w«uyïftc.<^e  Jo^cn  in  onfen  tijd  fo  driftig  aangekleefd  word.  Jejus  is  eenes  be- 
kende.  teren  verbonds ,  ic^e^rlov^  Sia^rM^i  gelijk  het  de  Apoftel  noemd  (z)  y  mid- 
delaar geworden  j  en  feker  't  is  een  beter  verbond  ,  f  om  van  het  uyter- 
maten  groot  onderfcheyd  tuflchen  die  het  een  en  't  ander  ino-evoerd  en 
beveftigd  hebben ,  te  weten  ,  Mofes  en  onfe  Heer ,  nu  niet  te*  fpreken  ) 
in  verfcheyden  opfigten ,  welk  fig  in  veele  faken ,  daar  van  wy  de  aan- 
merkelijkfte  tegenwoordig  maar  voorftellen  fullen ,  klaarlijk  opdoet.  En 
f!h7eftde  ^'^^^  ^crft  is  feker,  dat  de  bedeeling  van  Mofes  byna  geheel beftond  uyt 
waarheyt  voorbceldeu  cn  fchaduwcn ,  maar  die  van  't  Euangelium  de  waarheyt  en 
duwtn!'^'*  i^ct  wefen  der  faken  felfs  heeft  ingevoerd  :  Tie  Wet  [a]  is  gegeven  door 
Mofes  ,  maar  de  genade  en  waarheyt  is  geworden  door  Jefim  Chriflum 
De  infettingen  van  die  tijd  waren  maar  fchaduwen  van  toekomende  Qoè- 
deren  ,  uytcrlijk  vertoonende  't  geen  volgen  foude ,  dog  't  ligchaam  is 
Chriftus  y  de  volmaaktheyt  en  vervuUing  van  hunne  allelfns  uy  terlij  keen 
in  ceremoniën  beftaande  bediening.  Hunne  ceremoniën  waren  verheel-, 
dingen  van  ware  faken :  het  land  Canaan  verbeeldde  den  Hemel :  Mofts 
en  Jofia  waren  voorbeelden  van  den  gezegendcn  Jefis  :  en  de  Ifra'è li- 
ten  na  den  vleefche  van  het  ware  Ifrdèl  j  dat  na  den  geeft  is  ;  en  alle 
hunne  foen-ofFerhanden  deden  niet  anders ,  als  dat  fe  vertoonden  die  gro- 
te offerhande  ,  daar  door  Chriftus  hemfelven  opgeoflerd  ,  en  door  fijn 
bloed  de  fonden  der  menfchen  weggenomen  heeft  ,  en  felfs  waren  de 
minfte  en  ongea^tfte  omftandigheden  van  de  wcttifche  huyshouding  ge^ 
fteld  als  kleyne  ligtjens ,  die  ons  als  by  trappen  tot  den  ftaat  des  Euan- 
geliums  konden  inleyden.  Een  net  konftenaar  ,  die  een  deftig  en  roe- 
mensweerdig  ftuk  werk  maken  wil ,  heeft  de  manier  niet  om  't  felve  op 
eene  reys  t'efïens  te  voltrekken  en  op  te  maken  ,  maar  teekend  het  met 
een  pinceel  eerft  in  't  ruwe  af ,  eer  hy'er  de  laatfte  hand  aan  legd.  Dus 
fchijnt  de  wijfe  God  de  eerfte  trekken  en  beeltenifl^en  der  faken  door 
Mofes  aan  de  Kerk  te  hebben  vertoond  ,  waar  van  de  volmaaktheyt  en 
het  wefen  felfs  door  Chriftus  foude  worden  ingevoerd.  En  hoe  wonder- 
lijk heeft  God  hemfelven  hier  in  gevoegd  na  de  genegenthcyt  en  het  hu- 
meur van  dat  volk  ?  want"  daar  het  van  een  ruwer  en  kinderagtiger  ge- 
fteltenis  was  ,  die  door  fraye  en  uyterlijke  voorwerpen  konden  ingeno- 
men worden ,  heeft  het  God  door  een  uy  terlijk  en  pragtig  tocftel  van  de  ce- 
remoniële infettingen  tot  betere  dingen  voorbcreyd^  even  gelijk  men  kin- 
deren door  dingen,  die  met  hun  fwakke  bevattingen  overeenkomen ,  kan 
overhalen.  De  Kerk  was  doen  als  een  erfgenaam,  ^iQ minder -j ar ig  'isi}))^ 
en  moeft  worden  opgevoed,  foals  beft  met  haar  kindfche  ftaat  overeen 
quam,  tot  dat  fc,  tot  haar  rijper  en  mannelijkerjaren  gekomen  zijnde,  be- 
quaam  wierd  om  dc  verborgentheden  des  Euangeliums  te  verduwen,  en 
toen  wierd  het  dekfel  cn  voorhangfel  weggenomen  ,  cn  alles  in  fijn  ey- 
gen  gedaante  en  wefen  vertoond. 
JikïiX  ^ier  uyt  blijkt  in  de  tweede  plaats  onfe  gelukkige  ftaat  boven 

die 


DERDE  AFDEELING.  7^ 

makkelijker  en  redelijker  dienft  verpUgt  zijn.  Dat  dc  wd  ecavrvflaaf- 
agtige  en  mocyelijke  bediening  geweeft  is  ,  blijkt  liaaft  ,  wanneer  men 
maar  aanmerkt  ,  dat  defelve  ten  grooten  dcelc  beftond  in  vlcefcheliike 
infettingen,  koftel.jke  phgtenen  offerhanden,  en  ontallijke  klcyneplee! 
te  ijkheden  en  ceremoniën :  onder  die  ftaat  moeften  ly  ondergaan  (k& 
nieu W-geborene  kinderen)  de  bloedige  en  pijnelijke  ceremonie  der  Be- 
fnijdems  ;  lig  onthouden  van  fekere  fr^^  ^r^J  r  ^:-'>-""'iui^  "cr  dc- 
vai  den  ^enibh  d.enftia "r^n^enaam  w  7  ^Pl'  ^'^  '''' 
van  ftatelijke  en  gefettê^HdeT^ni^r  '  P"''"^""^»'  ^^n  menigte 
bathen  i  groote  ef  veSr  ntt^  '    r     !  '      cercmonieele  4- 

den  Teni?eThunn7  ff  f  f  Jerufalem  ,  om  aldaar  in 

en  reynTJnin  °P  '  dagelijkfche  waffch.ngen 

plaat/enlZivker  "'nVf  Tu'^'^'^'^T  ''"''S  ">^%tigheyt  mille 
reyn  w.f  TJk    c  "  u      H  '«^  aanraakten  dat  on- 

kofterva'n  Ten  off  ^  T  f"'"  ^^Sfond^n  worden ,  maar  ook  de  on- 
koftcl^!  /  "^^'Yt  '^P^'^'J"  honderden  diergelijke  moeyelijkeen 
^o  W,jke  dingen  onderhouden.  Een  llrenge  dienftbLrbeyt ,  en  een  fwa! 
me  rn^f   '"°^y^^'>^  <^"g^" '  0"der  welkers  |ewigt  de  vroo- 

STlnoftfc",'/"  '"SS  •^'^^  verbetering  verkngln  daar 

afenomen'    L^l  '^"^T"'  ,  ^^"^  ^'^  J°'^  Ichouderen 

of  Wet  UceTde  ^"^'''^  y.'-yh'^yf  der  kmderen  Gods  open  gefteld. 

derjangheyf  ^^^^  hardigheyt,  gelijk  als  kinderen  in  ha?emin- 

A^KAi^I^l^Zl.l^'^^'a'W^''^'^  ""'^^^  de  roede  en  flagenvan 
beveelen,  fo  veel  de  ?efr''-'^r-^  -^-^  '  °"der  dcffclft 

getal  van  deffelfs  infettL^n  '"^  van  hare  kleynigheden,  en  het  groot 
moeyd,jkeGoLïrSh:^^^^^^^^  "^«^^f'  die  flegt^  en 

van  Godsdienft  mgevoerï  een  f 'n^^H  ^>  redelijker  wijs 

Gods  beter  overeefw  '  „  n.  H  ""-x'^*'  volma:iktheden 

n^eer  gepaft  ™'Godsd.:„7  t  '^l^^^rt^t ^T^^ 

fcdtigerS  ™  n'"""'  r  "S^'^^l'^'  °-  "°P 

om  daffe  m^i!l      ^  '  u  Soed  en  voortreflijk  was,  mai 

IukkïL"';;^'=r^,f!f^y^       dat  voHc  over-een  quam.  Maar 
gen,  IS  fv7a'n  trhnnd  'V'?  ^^'^  «"dragelijke  onderhoucffn- 

«P  een  beter  ^  ^1°"^^'%?^'  "^«^^ft  gemaakt en  geleerd ,  God 
delijker  is  tl^  '„f'  S^"^'^'^'^^*?  en  aangenamer,  natuurlijker  en  re- 
van  goddeliike  bvS  T  '"7"''^'=  ^^y  door  meerder  hulp 
dcelfng  SgefitwierH^  'Sr,f '"'r  die  voorgaande  be" 
ner  en  aangenamer  1  f  ;  welk  alles  t'famen  komende,  onfen  vvegefte- 

en  uytnemender  hellft      ''^deeling  des  £a^«^f W  fteund  optreflijkcr5  0pb«^ 

ligt  van  haar  natiuir  enT  tf,  u '  ^'J "         ""^yd^' op- 

van  een  hoger  en  r^fl'L?  naiuf van  derfelver  openbaring:  fy 
ke  en  eeuwige  dingen    dm^n  di;  I'"'      f    ''tff  r  V"  -^"'^^^'J" 
maaktheyt  n'aaft  raL  .  g3e    vred  S-l"kfaUgheyt  en  vol- 

Dp  u  cl  >  vrede ,  vergevinp;  ,  en  eeuwig  leven 

'Je  Wet  op  het  nauwft  aangemerkt,  als  een  ^articSlïer  verbond  me^  de 

K  2  Th 


76  INLEYDINGS 
Joden  op  den  berg  Sinaiy  had  geen  andere  beloften  ,  dan  van  tijde* 
lijkc  fegeningen  ,  overvloed,  voorfpoed  en  gelukfaligheden  defes levens, 
dat  is  5  van  alles  wat  iiyt  de  aarde  voortkomt.    Dele  dingen  waren  het 
die  in  die  onderhandeling  uytdrukkelijk  worden  voorgefteld  ,  alhoewel 
men  door  goede  gevolgen ,  en  door  even-redigheyt  daar  ook  wel  van  an- 
dere Hiken  befluyt  uyt  maken  kan.    Dit  nu  was  een  groot  gebrek  in  die 
bedeeling  des  tijds ,  door  dien  (  gemerkt  de  natuur  en  genegentheyt  van 
dat  volk  5  en  hoe  ligt  fulks  kan  misbruykt  worden )  der  mcnfchen  ge- 
Hoewel    moedcrcn  op  defe  wijs  ligt  verftrikt  en  nedergedrukt  ,  en  hunne  gedag- 
gecftciijke       ^^"^  bcgeertens  van  en  tot  hoger  en  betere  faken  tc  rug  gehouden  kon- 
beioftcn    den  worden.    Ik  feg  niet  dat'er  onder  het  Oude  Tejiament  geene  belof- 
ten  va7i  ji^eeflelijke  dingen  en  eeuwige  gelukfaligheyt  waren  ,  want  het 
tegendeel  blijkt  uyt  Davids  Pfalmen ,  en  verfcheyden  palTagien  in  de  boe- 
ken der  Fropheten :  maar  dat  die  toen  wel  waren  onder  de  Wet ,  egter  niet 
waren -z;^^  de  Wet ,  dat  is,  eygentlijk  daar  toe  als  tot  een  wettifch  ver- 
bond niet  behoorden ,  alfo  God  in  alle  eeuwen ,  geduurende  de  Joodfe 
Kerk  ,  eenige  extraordinaire  perfonen  verwelct  heeft  ,  die  tot  het  volk 
predikten,  faken,die  hoger  als  de  toenmalige  bedeeling  gingen,  en  fulks 
ib  veel  klaarder ,  als  de  tijden  van  den  MeJJïas  hun  nader  waren.  Maar 
onder  de  huyshouding  des  Chriftcndoms  zijn  de  beloften  fuyverder  en 
geeftelijk ,  niet  een  tijdelijk  Canaan  ,  uyterlijke  voorfpoed ,  of  vryfpre- 
king  van  een  ceremonieele  onreynigheyt  ,  maar  vergeving  der  fonden 
verfoening  met  God ,  en  een  eeuwig  leven ,  die  ons  voorgefteld  en  aan- 
geboden worden  :  niet  ,  dat  ook  ons  geen  tijdelijke  fegeningen  fouden 
beloofd  zijn  fo  wel  als  haar  j  alleen  moet  dit  onderfcheyd  worden  aan- 
gemerkt, Dataardfche  fegeningen  hen  onderpanden  van  de  <^eeftelijke  wa- 
ren, maar  de  gecftelijke  fegeningen  ons  van  ligchamelijke^  fo  verre  het 
kbardcr        ^«^^f  ^J^^  wijsheyt  dieuftig  oordeeld  ,  verfekeren.    Daar  beneven 
voor  ko-    2iJi^     belolten  onder  het  Euangelium  niet  fo  feer  beter  in  haar  natuur ,  als 
men,      wel  om  dat  fe  ons  klaar  ontdekt  en  geopenbaart  zijn.  Alle  beloftenvan  gee- 
ftelijke  faken  wierden  onder  die  voorige  ftaat  duyfter  en  bedekt  voorge- 
fteld, en  weynige  waren'er  onder  het  volk  die  defelve  verftonden:  Maar  voor 
ons  is  ( ƒ)  het  dekfel  iz'eggenomen  ,  en  wy  aanfchouwen  de  heerlijkheyt 
des  Ueereit  met  ongedekten  aangejigte byfonder  die  dingen,  die  op  een 
andere  wereld  fien:  Want  {g)  dit  is  de  belofte ,  die  hy  ons  beloofd  heeft 
namelijk  het  eeuwige  leven.    En  daarom  word  van  onfen  Heer  g-efevd' 
Dat  f /j)  hy  het  leven  en  de  onver  der  fe  lij  kheyt  aan  het  ligt  gebragt  heeft  door 

"eklen-         ^'^^W^'^'^^  '  t  T^^'^  ""'V'^'  ^'^'^^  ^eb- 

degeiukfa-  ben.in  fo  verre  als  hy  degrootfte  verfekering,  en  het  klaarftc  befchevd 
ligheyt     van  dien  ftaat  gegeven  heeft ;  hy  heeft  ons  ten  vollen  verfekerd  van  fodaniee 
Seyd  ge.  «i^ngcn ,  cn  byfonder  van  fuiken  ftaat  van  leven  en  onfterfeli  j kheyt   De  <^e 
ven  als  wel  luklahghcyt  van  een  andere  wereld  was  by  Joden  enHeydenen  een  faak 
ofjll  .die  elk  een  van  haar  met  vaftftelde.  Onder  de  Joden  wierd fe  rond uy^ 
J       .gelochend  van  de  Sadduceen  ,  een  bcrugte  fefte  in  die  Kerk  ,  welk  wv 
niet  wel  konnen  denken  dat  fe  fouden  hebben  derven  onderftaan  fo 
cfHeyde-  die  faak  in  de  Wet  van  iV/./..  klaar  was  voorgefteld  ^eweeft:  en  onder 
de  Heydenen  hebben  de  gematigfte,  en  die  op  alles  de  nauwfte  aot  ga- 
ven,  fomtijds  daar  aan  getwijfelt^  waar  van  wy  een  bewijs  hebben  inde 
bekentenis  van  Socrates  felfs  ,  de  wijfte  en  braaffte  man  die  oyt  in  de 
heydenfche  wereld  geweeft  is,  die  fijn  faak  voor  fijn  Ri<^ters  bepleyt, 
cn  van  den  gelukkigen  ftaat  der  goede  menfchen  in  het  ander  leven  def- 

tig 

(ƒ)  i.Or.  3.  1^,  ,8.    C^)  I  Joh.  2.  2y.    (^)  2  Tim,  i.  lo. 


DERDE  AFDEELING.  77 
tig  gefedeneert  hebbende,  volmondig  bekende (■/') ,  Dat  hy  wilde  *ro»v«'- 
xjf  T£^v«'v«,,  meermaals  fi erven  ,  indien  hy  maar  verfekerd  was  ,  dat  dié 
dmgen  de  waarheyt  waren  :  en  veroordeeld  zijnde  lijn  verantuüoord'm^ 
met  defe  woorden  van  affcheyd  befloot  ;  Nu  ,  mijn  Heer  en ,  ik  tre- 
de  af  van  betToonneek  het  is  u  lot  te  leven  ^  en  het  mijne  om  te  Jierven^ 
maar  wie  van  ons  beyde  beter  varen  f al  ^  is  ciSihov  7r«v7i  t^ky^v  ^  r<:  Osto,  al- 
len onbekend ,  uitgenomen  God.  Maar  onfe  gefegende  Saligmaker  heeft 
die  faak  boven  alle  gifling  en  twijfeling  gefteld  ,  vermids  hy  fijn  leere 
aan  de  wereld  klaar  voorgefteld  ,  en  deflelfs  waarheyt  verfegelt  heeft, 
io  door  het  opwekken  van  andere  uyt  den  dooden  ,  als  door  fijn  eygen 
opftanding  en  hemelvaart,  die  de  grootfte  panden  en  verfekerineen  van 
een  toekomende  onfterfelijkheyt  waren.  Edog  behalven  defe  verfekert- 
heyt  heett  hy  van  deffelfs  natuur  het  klaarfte  befcheyd  gegeven,  't  Is 
vry  waarfchijnlijk  ,  dat  de  Toden  eertijds  doorgaans  gehad  hebben  ,  ge- 
lijk het  leker  is  dat  fe  nog  hedeosdaags  hebben  ,  vry  grove  en  vleefche- 
lijke bevattingen  van  den  ftaat  des  toekomenden  levens:  maar  \\QtEuan- 
gelium  heeft  ons  duydelijk  ontdekt  de  onfienlijke  dingen  van  dc  andere 
wereld  ,  en  gefeyd  wat  de  Hemel ,  die  den  vromen  is  belooft  ,  is  >  te  • 
weten  ,  een  ftaat  van  geeftelijke  blijdfchap,  van  kuyfche  en  fuyvere  ver- 
makelijkheden, eengelijkformigheyt  van  ons  met  de  Goddelijke  natuur, 
en  een  eyndeloofe  en  onafgebrokene  gemeenfchap  met  hem. 

IX.  Maar  gemerkt  wy  in  onfen  ftaat  van  verdorventheyt  ten  eenemaaH'^o  r'** 
onbequaam  zijn  ,  om  fonder  hulp  van  buyten  de  beloofde  belooningcn  tl,^,X' 
te  verkrijgen,  fo  doet  fig  hier  ter  naafter  plaats  een  ander  eroot  voorrept 
mvmer  en^'^"^^^^  £«^«?f//V/^x  op  ,  dat  defelve  gefegend  is  met 

L  oX  den^^^^^^^^         mededeeling  van  Gods  geeft  ,  als  wel  gefchied 
n^^  •'  7^"^  «"^^^      ^^^  '^^  d^^'^lve  gegeven  by 

^r^/M^  .  maar  onder  de  andere  word  fe  uytgeeoten.  De  Wet  ftelde 
harde  en  droevi.e  geboden  voor.  maar  gaf  Ifyfig  kragt  om  de" 
doenj  fy  onderfteunde  de  menfchelijke  natuur  niet  met  fuiken  kra^ti^en 
hulp  en  byftand,  als  wy  in  onfen  tegenwoordigen  ftaat  van  noden  heb- 
ben,  fy  konde  mets  doen,  om  dat feQ) door  het  vleefch kragteloos  was 
tnom  dejfelfs  fwakheyds  en  onprofijtelijkheyds  wille  heeft  fe  <jeen  din{ 
volmaakt  {m) :  hier  door  nu  was  fe  een  fwaar  jok,  als  welke  wel  vreemt 
de  en  moeyelijke  geboden  had  ,  maar  weynig  hulpe  beloofde.  Het 
h.Mangekum  in  tegendeel  fchrij  ft  niet  alleen  voorfodanige  wetten,  die  ge- 
lukkig gepaft  zijn  na  de  regte  gefteltenis  van  'smenfchen  natuur  ,  en  ge- 
voegd na  de  reden  van  den  menfch  ,  fodanige  ,  na  welke  alle  wijfe  en 
voorhgtige  mekten  henen  hellen  ,  maar  het  geeft  ook  den  invloed  van 
Oods  Geeft,  door  wiens  byftand  onfe  gefchondene  kragten herfteld ,  en 
verbetert  ,  en  wy  bequaam  gemaakt  worden  onder  fo  veele  fwakheden, 
en  in  t  midden  van  fo  veele  verfoekmgen  aan  het  pad  van  deugd  en  godfa- 
ligheyt  vaft  te  houden.  Hierom  is  het  dat  de  overvloedige  uytgie- waarop d* 
ting  des  H.  Geeftes  ons  voor  komt  als  de  groote  weldaad ,  die  voor  den  f^Jf"'* 
itaat  a^s  Euangeliums  bewaard  is  ;  Dan  wilde  God  (n)  water  gieten  op 
den  dorjhgen  .  ende  Jiromen  op  het  drooge  y  fijnen  Geeft  geven  op  hun 
zaad  ^  en  fijnen  fegen  op  hunne  nakomelingen  ^  en  daar  door  fouden  {^uyt- 
fpruyten  tuffchen  het  gras  ,  als  de  wilgen  aan  de  water- beken  :  Als  dan 
wilde  hy  haar  een  nieuw  hert e  geven  (0)  ,  ende  een  nieirjuen  geeft  in  het 
bmnenfte  van  hen  j  maken  ,  dat  fi  in  fijne  infettingen  fouden  wandelen  ^ 
cn  fijne  r  egt  en  bewaren  ,  ende  doen.    En  hier  op  tien  die  woorden  van 

K  3  Gods 
(O  ApL  S9cr.  apud.  PUt.  SeB.  12.  p.  m.  45.    (k^  l^i^-         ^3-      f"-  ApologU- 

(O  Rom.  8.  5.    (w)  Hé.  7.  18 ,  15).        Jefa.    44, 3,  4.    (0)  Eueh.  35.  26. 


Is  meer 


78  INLEYDINGS 

Gods  verbond ,  die  meermaals  herhaald  worden  ,  Ik  fal  mijne  Wet  in 
hare  herten  fchrijven ,  dat  is  ,  ik  fal  haar  door  de  hulp  van  mijn  j^ena- 
dc  en  geeft  bequaam  maken  ,  om  fo  veerdig  en  gewillig  na  mijne'wet- 
tcn  te  leven ,  als  of  fe  in  hunne  herten  gefchreven  waren,  't  Is  om  defe  reden 
dat  de  Wet  vergeleken  word  by  Een  doode  letter  (/),en  het  Euangelium  by 
^en  geeft  die  levendig  maakt  ^wdk  daarom  ook  genoemd  word'De  bedie- 
7iingdesgeeftes^  dte  in  heerlijkhe^t  is ,  en  wel  fo  heerlijk ,  dataldeheer- 
lijkheyt,  die  de  Wet  had,  in  defen  opfigt  is  te  niet  gedaan:  IVajtt  ook 
het  verheerlijkte  ts  met  verheerlijkt  in  defen  deele ,  ten  aanfien  van 
defe  uytnemende  heer  lij  kheyt ,  want  indien  het  gene  ^  dat  te  niete  Qedaan 
word ,  in  heerlijkheyt  was  j  veel  meer  is  het  gene  dat  blijft  in  heerliik^ 
heyt.  't  Is  hierom  dat  de  Geeft  gefeyd  word  van  Chriftus  op  een  bvfon- 
dere  wijfe  gefonden  te  worden:  Ikfaf  feyd  hy  (^;,  den  Vader  btdden, 
en  hy  [al  u  eenen  anderen  troofter  geven  ,  namelijk  den  geefi  der  waar- 
heyt;  gelijk  het  ook  gefchied  is  ftraks  na  fijn  hemelvaart 5 "  want  als  hi 
omgevaren  is  in  de  hoogte,  heeft  hy  den  menfchen  gaven  gegeven  {r) ,  feh^ 
dtn Heyligen  Geeft,  dien  hy  rijkelijk  heeft  uytgegoten  door  Jefum  Chri 
ftnm  onfen  Saligmaker  (x)  ;  Want  de  H.  Geeft  ,  feyd  de  Euangclift  (t^ 
was  nog  niet  ,  om  dat  jefus  nog  niet  verheerlijkt  was  j  niet  dat  hy 
te  voren  niet  gegeven  was  felfs  onder  die  oude  huyshouding  ,  maar  dat 
hy  toen  niet  gegeven  is  in  fuiken  ruymen  en  uytgebreyden  mate  ik 
naderhand.  ^      i  3  ai> 

bcveftiet  .  ^  vijfden,  de  bedeeling  d^s Euangeliums  heeft  meerder  vaftie. 
aisdewet,  ^^1^  "^^er  beveftigt,  dan  die  van  de  Wet:  want  hoewel  de  Wet 
was  ingevoerd  metgroote  ftaci  en  majefteyt ,  egter  is  htt  Euangelium  op 
een  aangenamer  en  redelijker  wijs  voorgefteld ,  en  beveftigd  door  meerder 
en  grooter  wonder-werken ,  door  welke  onfe  Heer  ontwijfelbaar  bewees 
fijne  goddelijke  laft-brief,  en  toonde  dat  hy  van  God  quam,  doendTfn 
den  tijd  van  driejaren  meer  wonderwerken,  als'er  in  al  den  tijd  van  de 
Joodfe  Kerk  gedaan  waren  ,  van  welke  daarenboven  veele  fodanie  wa 
ren  ,  die  niemand  als  hy  gedaan  heeft.  Hy  maakte  meermiaals  dooden 
levendig, welk  C^lof es  no^t  gedaan  heeft >  hy  gebood  de  windeti  en  de 
baren  der  zee^  hy  dreef  de  duyvelen  uyt  de  befetene  ,  die  weg  vlooden 
2  I^rl       ^^^''''^  ^^^"^'^       g^^^^  maanfieke,  en  veele verou 

derde  fiektens,  met  een  woord  fprekens,  en  eenigefonderdat  hy  eenwonr^l 
fprak  ,  alleen  bedektelijk  een  kragt  van  hem  uytgaande  5  hv  kende  X. 
menfchen  herten  en  de  heymelijkfte  overleggingen  van  hun  gemoed 
hy  had  defe  wonder-werkende  kragt  altijd  by  Kern ,  en  konde  die  dan ' 
en  by  fulke  gelegentheden  als  het  hem  beliefde ,  te  werk  ftellen  en 
andere  mede-deelen,  gelijk  hy  ook  gedaan  heeft  aan  fijne  Apoftclen  Dif 
cipelen  ,  en  de  eerfte  Chriftenen  in  de  drie  eerfte  eeuwen  derK^^^^ 
hy  gebruykte  die  kragt  niet  ,  om  iemand  vrees  en  fchrik  aan  te  jaeen 
maar  in  het  doen  van  fodanige  wonderen  ,  die  de  weereld  voordef  en 
nut  aanbragten  :  en  of  dit  alles  met  ware  genoeg  geweeft  ,  hy  levdde 
na  dat  alles  lijn  leven  af,  onder  andere  om  fijn  Leer  te  beveftiVen  VpT 
bonden  plegen  ten  allen  tijden  beveftigd  te  worden  met  bloed  en  dê 
dood  van  Ofterhanden :  maar  wanneer  onfe  Heer  het  verbond  des  Euan- 
gehums  quam  voor  te  ftellen  heyUgde  hy  het  niet  met  het  bloed  van 
Stieren  en  Bokken  .  maar  met  fijn  eygen  dierbaar  bloed,  het  bloed  Chri. 
fti.  als  eenen  onbeftraffehjken  en  onbevlekten  Lams(v)  :  en  kond^  hy 
wel  grooter  bewijs  geven  van  de  waarheyt  fijner  Leer  ,  en  der  groote  fa- 


door  des 
Saligma- 
kers  won- 
derwer- 
ken. 


Doodj 


DERDE  AFDEELING.  79 

kén  >  die  hy  aan  de  wereld  belooft  had  ,  als  dat  hy  fulks  met  fijn  dood 
verlcgelde  ?  Want  indien  het  daar  niet  fo  mede  was  gelegen  geweeft , 
t  loude  t'eenemaal  buyten  alle  reden  zijn,  te  gelooven,  dat  een  menfch 
aie  fo  wijs  en  goed  was  ,  gelijk  onfe  Saligmaker  geweeft  is  ,  de  wereld 
luike  dingen  foude  hebben  doen  gelooven  ,  en  nog  meer  ^  dat  hy  daar 
voorfoude  hebben  willen  fterven,  en  dat  wel  door  een  pijnlijke  en  fmi. 
delijke  dood.  Maar  hy  ftierf  en  ftond  weder  op  om  onfent  wille  ,  en  En  opfta*- 
vertoonde  hemfelven  na  fijne  opftanding  wederom  levendig.  Sijn  vyan-^^^'^fr 
den  hadden  hem  door  een  bitteren  en  wreeden  dood  aan  kant  geholpen* 
lijn  graf  met  alle  mogelijke  en  bedenkelijke  forge  bewaard  en  verfekert, 
en  egter  ftond  hy  ten  derden  dage  fegepralende  op  ,  verkeerde  veertig 
dagen  lang  met  fijne  difcipelen,  engmg  daar  na  naar  den  Hemel  ,  daar 
door  hy  dan  de  wereld  de  deftigfte  en  onlochenbaarft-e  verfekerine  ^af 
dat  hy  was  de  fone  Gods  (want  hj  ts  C^c)  kragtelijk  bewefen  te  zijn  de 
Jone^ods  na  den  geeft  der  heyligmakinge  ,  ttyt  de  ogfandmge  der  dooden\ 
en  ae  Zaligmaker  der  mcnfchen ,  en  dat  't  geen  hy  geleerd  had  allefins  waar 
was,  en  met  der  daad  behelfde  de  dingen  van  dat  ftatelijk  verbond,  welk 
Ood  door  hem  den  menfchen  tot  hunne  eeuwige  gelukfaligheyt  in  de 
toekomende  wereld  had  aangeboden, 

XI.  Het  laatfte  bewijs  ,  dat  ik  van  defes  ftaats  uytmuntendheyd  bo- «J-is^erdai 
yen  die  onder  de  Mofatfche  bedeeling,  fal  aantekenen  ,  is  de  aleemeeneK: 
uytftrekkmg  en  ruymte  deflblfs  ,  en  dat  in  opfigt  van  plaat s  %i^  tijd:  ^ 
cn  eerlt  wat  het  opfigt  op  de  plaats  aangaat,  defc  is  van  een  algcmeene^^^Pfst 
uytDi-eydmg,  fe  is  met  aan  een  kleyn  gedeelte  van  menfchen  bepaald ,  cTvoT* 
7:%firT  r  ^^^^  ^^S.    Hierom  isliet ,  dat  eertijds  GodMeL^^^as 
dlltek^^^^^^^^  jfr-elCp ,  dat  hy       Jacob  fijne  ^.oor. 

heeft  hy  genen  volke  ^edZ  '"T^''''  }  f  ' 

fnH^n  .n^r        "  'y'^^^^^^n     enjijne  r  egt  en  en  kennen  fy  met.    In  die 

ren  hnd.    ^^/^YP'^'^/      J'^'K^h  't  waren  maar  weynige  akke! 
ren  lands  ,  die  %d^k  G^deons  vlks  met  den  dau^  des  hemels  Lo.tL 
Wierden  (^),  terwijl  al  het  overige  van  de  wereld  rondom  vecle  eeuwen 
lang  droog  en  onvrugtbaar  bleef ,  alfo  God  in  die  -voorledene  tijden  aUe- 
de  Heydenen  (volkeren)  heeft  laten  i^jandelen  in  hare  wegen  {b]  ,  de  we- 
gen van  hun  eygen  bygeloof  en  afgodery,  vervreemd  zijnde  Cc)  van  het 
burger fchap  Ifraels ,  en  vreemdelingen  van  de  verbonden  der  belofte  zeen 
IJcope  hebbende,  enfonder  God  inde  "gereld,  dat  is,  fy  waren  fonder  die 
öelolten,  openbaringen  en  verklaringen  ,  die  God  aan  Abraham  en  fijn 
zaad  gegeven  had  i  waarom  fy  ook  by fonder  van  den  Apoftel  bcfchreven 
worden  [d)  God  niet  gekend  te  hebben,    In  der  daad  de  Godsdienft  der  DejooHfe 
joaen  was  in  haar  felfs  niet  bequaam,  om  de  eeheele  wereld  over  uvt-  Godsdienft 
gebreyd  te  worden  ,  alfo  veele  merkelijke  gedeelten  defl^elfs  ,  gelijk  als  ïSf 
ila^t-oüeren,  eerftelingen,  reukwerken,  fpijs-ofteren ,  e.fv.  ( van  de P'=»^^^«^- 
Joden  lelfs  genoemd  pxn  nnbn  niïD,  infettingen  ,  tot  dat  land  behoor  ende) 
gebragt  en  verrigt  moeften  worden  te  Jerufalem  en  in  den  Tempel .  welk 
egter  vap  volkeren,  die  van  het  land  van  belofte  verre  afgelegen  waren, 
met  gedaan  konde  worden,    't  Is  waar  ,  daar  waren  nu  en  dan  eeni-  Soorten 
ge  weynige  Joden-genoten  uyt  de  Heydenen,  die  overquamen,  en  aan^^'Vtea'"* 
de  wijfe  van  hunnen  Godsdienft  fig  overgaven  ,  maar  dan  quamen  die 
1      rfr  ^^.J™^  woonen,  of  konden  wegens  hunne  naby woon ing  t'el- 
kens  felfs  overkomen,  en  de  openbare,  infettingen  van  de  goddelijke  Wet 
waarnemen.    En  buyten  defe  waren'er  nog  andere  ,  die  fy  Trofelytos 

portee, 

Rom.i.^.    (j)  PfitlmjS.i.    (z,)  Pfi.j^i^,2Q,    (a)  Joh. ^.iz.    (1^)  u^ch  ia. 


F.uange. 


80  ÏNLEYDINGS 

;porta  ,  ToortS'joden-genoten  noemden  ,  die  in  alle  Landen  vcrfpreyci 
•croonden  ,  en  van  de  Joden  befchreven  wierden  niam  n'on,  de  goede  ondet 
de  Natten ;  menfchen  van  een  godvriigtigen  godsdienftig  leven ,  maar  die 
ii^ims"u  t-  ^^^^'^'^^^^  verder  dan  tot  het  onderhouden  van  ^^/^w;?  ^é-^ö^^^/  der  fonen 
i'reTdiogó.  ^^^^^^^J"  5  welk  *t  felfde  is ,  of  men  feyde^  Tot  de  geboden  van  de  wet 
iicdc  wcc  verbonden.    Maar  nu  heeft  het  EuangeCium  een  riiymer  om- 

ucc^c  wcc  bewegen  ,  een  omtrek  fo  groot  en  wijd  als  de  ge^ 

heele  wereld  felfs  ;  het  is  bequaam  ,  om  allen  landen  te  worden  mede 
gedeeld,  en  kan  geoeffcnd  worden  in  alle  deelen  en  hoeken  van  de  we- 
reld.  Onfc  Heer  gaf  aan  fijne  Apoftclen  laft,  om  te  gaan  in  de  7eheek 
wereld,  en  het  hnangehum  allen  creaturen  te  frediken(é),  en  fo  deden 
fy.  Haar  geluyd  {f)  is  uytgegaariouerdegeheele  aarde,  ende  hare  woor- 
den tot  aan  het  cynde  der  wereld,  waar  door  de  faligmakende  genade 
allen  menfchen  verfchenen  is,  en  het  Euangelium  gej?redïkt  ismder  al/e 
decreature,  die  cnder  den  hemel  is {h)  ,  (o  nu  nog  Jode  is  nosi 
Grtek,  7iOg  dtenftbare  nog  vrye ,  nog  man  nog  wijf,  maar  wy  alle  in  ChriK 
to  Jefu  een  zijn  (/) ,  en  in  allen  volkè  ,  die  hem  vreefd  ,  en  gerenivhLt 
voorfeyd.  werkt,  Gode  aangenaam  is{k).  Dat  had  de  Propheet  lang  tevoorenvan 
de  tijden  Chrifü  voorfeyd  (/),  Dat  het  huys  Gods  ,  dat  is  ,  fijn  Kerk 
een  huys  des  gebeds  voor  alie  volkeren  foude  genoemd  worden:  de  deuren 
fouden  open  ftaan,  en  niemand,  die  ingaan  wilde,  worden uytgeÜotcn 
En  merkweerdig  was  de  Goddelijke  voorfienigheyt  hier  ontrent,  dat  na 
onfes  Heeren  hemelvaart  ,  wanneer  de  Apoltelen  hun  laft  uytvoeren 
en  het  eerft  op  een  folemneele  wijfe  te  Jerufalem  verkondigen  fouden ' 
even  op  die  tijd  te  Jerufalem  woonden  'Parther s,  Meders ,  Elamiten 
e.  f  V.  menfchen  van  allen  volke  der  gener  die  onder  den  hemel  ziin  (ni) 
op  datfe  fouden  zijn  als  dc  eerilelingen  van  die  verfcheyden  landen  en 
Tm  r'   '  P^^^^^^tie  ^^^  Euangelnms  fouden  vergadert ,  en 

^-g».      tot  de  Kerk  gcbragt  wordeii  ,  gelijk  ook  vervolgens  voorfpoedig^e- 
fchicd  is,  wnnnccr  de  Cnriftelijkc  Rehgie  in  den  tiid  van  weyni^  jaren 
haar  zeeg-n  jke  banieren  over  het  grootlle  o;edeelte  van  de  bekende  we. 
reld  opgcftckcn  heeft. 
HS,>n4     1^^^'       "^1'^^^  ^^^V2xz  Rehgie  onder  het  Oude  Teftament  binnen  de 
w^Ianden  "^'^^  ^^^^  f.^"  byTondcr  land  bcllotcn  was ,  fo  was  dc  openbaarder  en  de 
.f.,„,pei    ordmairc  dienft  Gods  ook  bepaald  aan  eene  particuliere  plaats ,  te  weten 
^icbunden,  ferufalem   die  daarom  de  heylige  Stad  (n)  genoemd  wicrd.    Daar  w..' 
de  lempeU  daar  waren  dcPrielters,  die  den  altaar  dienden,  daarwierd 
God  opentiijk  en  op  een  ftatclijke  wijfe  aangeroepen  ,  T>erwaarts 
gingen  de  fiammen  op,  dc  f  lammen  des  Heeren  tot  het  muyzenifTe  irr^U 
cm  den  naam  des  Heeren  te  danken.    Nu ,  het  was  'èeen  klevn  eedeplre 
van  de  dienftbaarheyt  onder  die  bedeeling,  datfe  drfemaal  des  jaars  ful 
ken  grooten  en  mocyel ijken  reys  moeften  aannemen  ;  te  moeveliiker 
om  dat  veele  Joden  eenige  honderden  mijlen  van  Jerufalem  afwoonden' 
cn  fy  aan  defe  plaats  lo  nauw  bepaald  waren,  dat  elders  een  altaar  te  bou^ 
wen  ,  en  oberhanden  te  offeren  (uytgenomen  een  geval  of  twee,  waar 
m  God  buyten  gewoonte  difpenfeerdej  al  was  het  .aan  den  waren  God, 
met  wel  een  valfche   edog  een  ongeboden  dienft  was ,  die  geen  belofte 
van  Gods  tegenwoordigheyt  had,  om  welke  reden  ook  de  Tobden  hedens- 
daags  ,  als  zijnde  van  Jeruf^lem  en  den  Tempel  ,  dc  eenige  wettelijke 
'cJdfttenE^f  P      ofterhanden  ,  geb^innen,  hen  van  \  offeren  onthouden.  Maar 
oi.t.      befchouw  eens  de  vryheyt  des  Euangehums  in  dit  geval  :  wy  zijn  niet 

gebonden 

(tlZT'"^'    ^f)  ^r;''''^^'    Cf)7'^>.^.U.    ih)CoLui^.  (i)Gal.^.2.d. 


DERDE  AFDEELING.  gt 
gebonden  aart  Jerufalem  ,  om  aldaar  onfen  GodsdienH:  te  plecrcn  ,  een 
vrome  en  opregte  fiele  is  het  befte  ofler  dat  wy  Gode  korincn  Spofferen, 
en  dat  mag  gedaan  worden  in  alle  deelen  der  wereld  en  is  e"-ter  Gode 
niet  min  aangenaam  ,  dan  't  geen  fy  eertijds  in  den  Tempel  ^offerden  • 
JJeuure  komt  ^  wanneer  gy lieden  nog  of  defen  berg,  (dehcrgCenzimj 
nog  te  Jerufalem  den  Vader  fult  aanbidden  ;  T>e  nure  komt^,  en  is  mt, 
wanneer  de  ware  aanbidders  denVader  aanbidden  fullenin  geeft  en  waar. 
heyt,  feyde  onfe  Heer  tot  de  Samaritaanfche  Y rouwe Cp)  ■  In  zeeft,  in 
tegenftelling  van  den  vleefchelijken  en  afgodifchen  dienft ,  die  by  de  Sa- 
maritanen, die  God  onder  de  gedaante  van  een  Duyf  aanbaden  ,  plaats 
hadi  In  waarheyt,  m  tegenftelling  van  de  Joden  ,  welker  dienft  door 
voorbedden  en  verbeeldingen  gefchiedde,  en  maar  een  fchaduw  van  den 
waren  Godsdienft  des  Euangeliums  waren.  De  groote  offbrhande  ,  dié 
m  de  Chriftelijke  Godsdienft  geèyfcht  word ,  is  niet  het  vet  van  beeftenr^), 
ot  eerftelingen  des  velds,  maar  een  eerlijk  hert,  en  godfalig  leven  ,  en 
een  dankbare  erkentenis  onfer  afhanging  van  God  in  de  openbare  pleg- 
tigheden  van  fijnen  lof  en  aanroeping  van  God  :  want  de  Wet  en  het 
Euangelium  verfchillen  daar  niet  in  ,  dat  de  eene  een  openbaren  dienft 
vordert,  en  het  ander  niet  ;  maar  dat  de  openbare  dienft  onder  de  Wet 
aan  een  eenige  plaats  bepaald  was,  en  ondtïhtt Euangelium  vry  is,  om 
denfelven  aan  alle  plaatfen  ,  daar  ons  de  Goddelijke  voorfienigheyt  doet 
woonen  ,  te  verrigten,  en  het  een  gedeelte  van  de  pligt,  daar  wy  door 
natuurlijke  en  onveranderlijke  verpligtingen  aan  verbonden  zijn  ,  is, 
dat^wy  tot  den  plegtelijken  dienft  en  eer  van  God  opentlijk  t'famenko- 
XIII  Ten  1  fV 

uvteeftrekt  in  onW^V..^^^  buyshouding  des  Euangeliums  is  niet  minder  Euange. 
^IfZ^^^^  Pl-^-    ^Oude  Teft^entt^ 

irelium  f,1  duurpn  tntL.     ^^^f^''  ^'J^  ^as  ,  maar  die  van  het  Euan^  inopfigt 
gelmm  lal  duuren  tot  het  eynde  der  wereld  toe.  De  Wet  was  maar  voor  r''''^^' 
een  korten  tijd     maar  het  Euangelium  is  een  eeuwigduurend  verbond  ael^fg";.^ 
die  foiide  geheel  verouden  en  afgefchaft  worden,  maar  ditfal  noyt  doo^  ^"^-t- 
iets  anders  ,  dat  in  deflelfs  plaats  komen  fal ,  vernietigd  worden  De 
Joden  ftrijden  ernftig  voor  de  altijd-duurende  en  onveranderlijke  verbin 
tems  aan  de  Wet  cJ^^/^  ,  en  dringen  fulks  doorgaans  aan  uyt  die  plaat- L"t1f;i„ 
n  I  '""."^f^^      Befmjdents  ^tviofimd.  word       eeuwig  verbond  Cr^ 
C^od  gefeyd  y^ovA  Jerufalem  te  verkiefen ,  om  fijn  naam  aldaar  te  fetten  1""!:"^ 
tot  m  eeuwigheyt  Cs)^  Abraham  en  fijn  zaad  het  land  Canami  te  geven 
tot  een  eeuwige  be fitting  (t),  en  daar  het  vieren  van  't  M^^gentemd 
word.^^;^  eeuwige  infettinge (y)  ,  en  het  gebod  van  de  eerftelimen  ins- 
gelijks  een  eeuwige  infettinge  (x) ,  gelijk  ook  uyt  andere  diergelijke 
plaatlen  ,  die  een  altijdduurende  en  onveranderlijke  bedeeling  fchijnen 
te  kennen  tc  geven.    Maar  de  antwoord  hier  op  is  korten  klaar,  dat  de 
Ipreekwijs  aSiyS,  voor  eeuwig,  (  hoewelfe  op  God  gepaft ,  altijd  een  ecu- 
wigheyt  en  onafmetelijkheyt  van  geduurfaamheyt  betekend )  egter  ge- 
bruykt  ontrent  andere  faken,  niet  meer  medebrefigd dan  een geduurlaam- 
heyt  voor  fekeren  tijd  ,  die  door  de  wil  van  den  Wetgever ,  of  natuur 
der  laken ,  daar  van  gefproken  word ,  bepaald  is.   Dus  foude  de  knegt 
fijnen  heer  dienen  eeuwiglyk{y) ,  dat  is,  tot  het  naafte  Jubel-jaar.  We- 
derom :  hyfal ,  feyd  God  van  Samuèl  Qz)  ^  altijd  voor  het  aangefigte 
rnijnes gefalfden  wandelen  (eng.  eeuwiglijk),  dat  is,  hy  falPriefter  iim 

L  alle 

(/>)  Joh.  4.21.23.    {q)  Ou  7ro\v<Toi^x.'ci.  yjj^  Trilryji  ^uuv  %a«/p«  o  ©«oV  ,  «AX'  «vuTraimw 


82  INLEYDINGS 

?ZZf  f\^r  ^nfr        ''''^^     ' .  plegtigheden  en  dienften  van 

geen  plaatsje  Wet  LAlojis  gcnoemd  worden  eeuwige  injettingen  ,  de  meenin^^  is, 
chriftr  gcniymen  tijd  duuren  en  verpligten  fouden  ,  te  weten  f  tot 

dood,  en      t^j^  van  de  CMejffias  toe,  in  wiens  dagen  het  fldgUenJpys -offer  ophou- 
waarom.   den(a)  ^  en  die  vleefchelijke  ceremoniën  plaats  maken  fouden  voor  een 
geeftelijken  dicnft  des  Euangelitms.    En  feker  de  natuur  van  die  bedee- 
Imgfelfs,  die  maar  voorbeeldende  was,  bewees  genoegfaam ,  dat  fe  maar 
voor  een  tijd  moeft  zijn,  en  dat  de  fchaduwen  moeiten  ophouden,  om 
voor  het  beeld  der  faken  fclfs  plaats  te  maken,    't  Is  wel  waar ,  dat  vee- 
Hoefce,tcrle  V|in  delelve  nog  een  geriiymen  tijd  na  Chrifti  dood  ftand  hielden ,  ee- 
Tiogcenige  ter  haddcufe  toen  geen  fteUiee  en  verplietende  knat  m..^^  ^ 
tiid  geleden  1     ^         i  r  t     I      i  ^  ^i      '^'^'F^&l-cHue  Kragt  meer ,  maar  wier- 
.wicLn.   ^cn  toen  enkelijk  gebruykt ,  als  onverlchillige  faken  door  infchikkinj?  na 
de  ingewortelde  voor-oordcelen  der  nieuw-bekeerden  ,  die  nieuwelin^t 
uyt  het  Jodendom  waren  overgekomen  ,  en  egter  de  grootc  eerbied! 
hcyt ,  die  fy  voor  de  plegtigheden  van  CMofis  infettingen  hadden 
nis  mot  konden  afleggen,  hoewel  het  ook  aldus  niet  lang  en  duurde'  of 
de  ceremoniën  wierden  de  bodem  ingeflagen,  en  Mofes  buyten  de  deur 
;^Eu.ngc.  pflooten  :  Maar  de  ftaat  des  Euangeliums  fal  haren  loop  hebben  L 
ciuurcntot  ^^^^g  dc  wercld  ftaat,  't  is  een  eeuwig  Teftament  (b) ,  een  eenwiz  Eun^ 
<5^^^7,C0  '  dc  batfte  bedeeling  der  tijden  ,  die  God  aan  de  wereldT: 
uw.eid  Gö^C^),  die  voortijds  veelmaal,  en  op  veelerley  wijfe  m  d. 

Vaderen  gefproken  beeft  door  de  Tro^^  heeft  in  defe  laatft^^^^^^ 

tot  ons  gejproken  door  Soom  in  welken  opfigt  het  Euangedm  ,  te 
ftcld  tegen  ^^  Wet  ,  genoemd  word  een  onbeweeglijk  KonM  vanlen 
^poftel  die  effen  te  voren  van  de  il/./.>/./Aaat  gefeyd  hebbende 
mens  iemme  doe  de  aarde  beweegde  .  maar  nu  heeft  verkoXt' 
Jeggende:  Nog  eenmaal  fahk  beweegen  niet  alken  de  iarde  maA 
den  hemel,  (een  fpreekwijs  de  Schriftuur  ev^en  om 
ning  en  toeftand  v^n  fake^n  te  voeren)  SV'.'r^r-W 

da  de  ftaat  des  Euangehums  blijven  foi.de  voor  aftj^s.  Hierom  i  V 
Pri.ffZ  ff  T'^  ^^npn-vergankelijk'Priefterfihap  tehebben(  A 

tfZ'    J^yt  dit  alles  nu  blijkt  hoe  onvergelijkelijk  grooter  hef  geirvan  nnc 
Chri^enen  xs  onder  het  Emngelium,  als'dat^an  de  Joden  ten  ülTl 

v,„  o„,  ge.  de  IVet :  want  daar  hun  verbond  gebrekkie  was    en  ] 

Pgt.ofer».   dien  die  den  dienfl  Sdi^  füete;  Zïf^  t^'"'''  ? 

o.m    conraenüe(j~).  heeft  het  God'b{lie/d  ons  %Z^^t£'^^^^^'' 
deehng,  ons  vry  te  maken  van  alle  die  nauwe  en  moevelifc  önH  t  ^' 
dmgcn,  daar  fy  aan  gebonden  waren  ,  ons  te  MknTZ  l  .  *T 
allerklaarfte  ontdekkingen  en  openbarineen    en  nn  ?        '  de 
fte,  redelijkfte  en  manUjkftXu^ëf  ^Tonfe''"''^'^- 
ten  vollen  heyhgd,  en  ons  tot  de  eeuw  ge  gclShèvt  levd   .  T"" 
om  ten  befliwte   Salig^  :üj„  de  oogel  1^^^^^^:^^,^. 
tkfegge  u,  "Dat  -veele  Trofheten  en  Koninzen  hebben  he  Jllll' r  T 
gene  gy  fat,  cnde  en  hebben  fe  niet  gefien  J'^rtehootfn  i 
"oorl,  ende  en  hebben  niet  gehoord  '  ''"^  &y 

Eynde  van  de  Jnleyding. 


APOSTOLISCHE 

OUDHEDEN, 

O  F 

't  Leven,  Bedrijf  en  Martclaarfchappen 

"DER 

HH.  APOSTELEN 

E  N 

E  U  A  N  G  E  L  IS  TEN, 

MET  EEN 

Kort  verhaal  en  aanwijfmg  -van  de  Apofielen  en  hunne 
Nanjolgers  in  de  drie  eerjle  Eeuwen ,  in  de  'vijf 
groote  Apojlolifche  Kerken , 

DOOR 

WILLIAM  GAVE- 


tufcb. Hill Ecclef.lib.  i.c.  io.p.28. 


Chryf.  Prxf.  in  Epift.  ad  Philem.  p.  1 73 3 . 


AAN  DEN  LEESER. 

al ,  geloof  ik ,  den  Leefer  niet  onamt^enaam  ziin  Aat  il- 
hem  verbale  ^  met  ^at  bekommernLn  fiip:^Ld  ik  dl 
■werk  ondernomen  heb.  Bebalven  dat  ij  1  ftlet  dat  let 
een  aanhangsel  ,svaH  het  door^^rogte  boek  ian  dit ïf 
tgenTrelaat,  een  Man  die  fo  grooten  meefter  tTJuert 

 „  'pt  entalen  ts^w^s  ik  ook  n^jy^enbewulïvm  mTnon 

meefi  ^^anneer  ,k  iZZttZS:;::!:^ '  &  ^^^f  ^^^^  % 
-^as.  Ik  bedagt  de  mZei,^iT^t,  I  r^f^^^^^  "'■fi''"'"  Memmerd 
lyk  van  een  beter  pTn  Vs  J/mZT  ^""'^  "'^''"'■filfi'  dte  ook  mo<^e. 
deld  morden,  -.^r ^«ïf 3!  ^'f  '^^  m  f-l  konnen  belL- 
gebleken  zij,^  i„  Zl?ZilZ  -^^^ 

gevonden  dord.  llZfeTelllf  !  "'^l  ^  '"^'^'^i^""  die  natuur 
Me  mogelijke  eer  te  dom  ZL  V      V,  "^^  '^"^      ^'deljjk  -^as 

dikt,  en  goede  boodfch^  van  Iw /''";f  ^"^"gel/um  des  vrcdes  gepre- 
mdetpgt  te  zijn,  hoe  veeJZ  ^Iff  j-^^^^'^  ^«  dat  mendiend 

de  Chr,Jielijke  Religie  i„  l  Zre7'Z  ^X'^t '"'^'^^^^  ^'^ 
ben  ,  wie  en  hoedanig  derelvT.eltTtit  '^l      "">eyte  geplant  heb- 

lydffmheyt,  hunne^ieli:Z%7iT/: dX^^^^^^^ 
waakten  terwijl  /y  leefden     en  hul  f^  f  J    -'^  f^^'"""'  ™  eeriz^eeerdiz 
beu  doen  meldLiefreT:m^^^J^^^^^^^^^ 

overwmning  van  Pompeiu  7nZS^    mTJ^''^'^'  f "^^"'i'^'- '  ^«  ^e 
hoe  dat  foude  konnen  IeLJ,  l    }         r     '^'"«"eer  ik  daar  te^en  ffelde 
en  mJ^L^T  dtli  lT^^^^^  -fejmge  onvolkon^eJmcLna^ 

ontkomen  ttlTiti  r.  P/'^'^''-^'^^  ""^ï-'^den 

'^'jneis,  fofiheenmyrMs   h  t^^^^^^^  onbedreven  hand  als  de 

ten  naaftiniy  .««.^Ifwf  ®^/!:'  ''^^'^^fi'^-^^eyel^ke/aak,  end.e 
hardnekkig  vafllleien  LZ  :,  -  "'"^ere  gedagten  deden  my 

aanhoude^vJJandZ    L  r  f,  '  '  '^""^  ^eni<^-vnldig 

quaamheyt  toeZd   en^Jf     '"'■^  v         ''''      ''"'"■f"  ^^''^  '^'e^  bf- 
W^/.  „    '"5  ''««j  en  ae  natuur  van  de  f„yih  h,.t  r„„j.,  t-^.i.^... 


quaamheyt  toe  had   en  Z«7t         '^''v  V-""?  '''^      ''""'-f"  '"'el  ik' er  bt 
Het  ieen  ik  b^'mTt  i  ^""'^  ("elaten. 

te  onderToekThl^X  Jr^rt  t '^""^ ""fi"  ^^''r,  te  ont^j,erpe„,  en 

gonnen  ^^'iZant       ^e^t  '^'''  ï''^-  '^T  '"'^'"'"'^  ^^MMenbe. 

tuygende  IJ.TlZ'erZ  rkei^^^^^^^  '""^  '"^  '^T^"'"-'^-. 

te  %  gedaan ,  en  hoeZtrikÏTlifZf f^^^^^  T'^HT:  "'''"^'^  '"^^>- 

lijk  namikvoor,  agtTj^lh^^^^^  '''trP,  ^y^"'"''^- 

diefy  „  hunne  beïennf^rJt  Zl^^^^^^  "i'''"^'^' 
ooQmerk  van  de  Relich  .!!  «avolgtng  nagelaten,  en  daar  door  het 

verhel rJ  i      T  ''eylig  leven  voldaan  hebben  :  Maar  de 

""/^llfehrtften,  dte  ms  van  allen  defm  z,}n  overgebleven,  zünvrTLrt 
^nvan^eymg  belang,  bejuaam  ge/oeg  om  iemand ,  dic\r  Jallraagl'a 

3  /j-j 


86  AANDENLEEZER, 

isj  den  appetijt  te  verwekken  y  maar  niet  om  den  honger  te  ftiUen :  eenfaak 
die  ons  billijke  reden  van  klagte  geeft  ^  over  het  onherftellijk  verlies  van  die 
eerfte  tijds-hijlorien  ,  waar  van  de  tijd  ons  fodanig  beroofd  heeft  ^  dat  de 
faak  en  het  wefcn  genoegzaam  verloren  ,  en  niet  veel  meer  als  de  fchel  en 
romp  overgebleven  is.  Hadden  wy  de  fchriften  van  Papias  ,  BiJ^chop  van 
Hieropolis  ^  die  een  leerling  5  als  Irenxus  feyd  (a) ,  van  den  H.  Johannes 
geweeji  is  (  waar  in  j,  gelijk  ons  defelve  verhaald ,  hy  opgefteld  had  V  geen 
hy  van  die  gemeenfaam  met  de  HH.  Apoftelen  hadden  omgegaan  ^  had  ge- 
leerd ,  de  redenen  en  difcourjfen  van  Andreas  en  Petrus  ,  van  Philippus  en 
Thomas  j  e.fv.')^  hadden  wy  de  oude  hijiorien  vanEgeüppus  y  de  onder- 
wij  fingen  van  Clemens  van  Alexandrien  ,  de  tijd-befchrijving  van  Africa- 
nus,  en  andere  diergelijke  ,  de  Leefer  föude  een  volkomener  en  7ietter  ver- 
haal te  verwagten  hebben.  Maar  helaas  !  defe  alle  zijn  voor  lanQe  ver- 
gaan y  en  weynig  is\r  van  hen  meer  als  denamen  tot  ons  overgekomen:  felfs 
fouden  wy  van  H  weynige  dat  ons  overgebleven  is  ^  ^i^t  veel  gehad  heb- 
hen^,  indien  niet  de  roemweerdige  forg  en  neerftigheyt  van  Eufebius^/^^  voor 
ons  bewaard  had.  Indien  nu  Eufebius  in  fijnen  tijd  (b)  klaagde  (^wanneer 
die  fchriften  nog  in  wefen  warenj ,  dat  hy  y  om  fijne  hiftorie  op  te  maken 
maar  eenige  weynige  verhaalen  van  by fonderheden  hady  die  van  de  oude  elk 
in  hunne  tijd  hier  en  daar  waren  nagelaten ,  hoe  veel  meer  reden  hebben  wy 
om  te  klagen  j  daar  felfs  die  weynige  Jiukjens  ons  ontnomen  zijn  ?  So  dat  hy^ 
die  een  werk  van  die  natuur  wil  maken  j  hemfelven  moet  aanmerken  als 
veroordeeld  tot  een  foort  van  taak  ^  als  dat  van  de  Egyptenaren  ontrent  de 
Ifraëliten  was,  om  fteenen  te  maken  fonder  ftroo  ,  of  ten  minflen  dat  op  te 
foeken  waar  hy  het  vinden  kany  hoewel  het  na  alle  gedane  moey te  weynig  by- 
brengd;  welk  niet  alleen  de  fchoonheyt  en  het  voltrekken  van  een  gebouw  Qe- 
weldig  te  rug  houd  ,  maar  den  arbeyd  en  moeyte  buyten  maten  verfwaar d: 
want  hierom  ben  ik  genoodfaakt  geweeft  die  kleyne  Jiukjens  van  oudhejyt  ^  die 
in  de  fchriften  der  Ouden  verjiroyd  leggen  ^  't  een  in  defen,  en  H  ander  in 
een  anderen  hoek  gefmeten  zijnde  y  op  tefamelen-,  't  welk  ik  dan  tenlaatften 
alles  ff  amen  gefield  heb ,  gelijk  als  ftukjens  van  een  gebroken  beeld  ^  op  dat 
het  ten  minflen  na  dien  ^  welken  men  voor  heeft  te  vertoonen ,  eenigzins  ge- 
lijke. 

Indien  ik  had  konnen  goed  keuren  de  y dele  en  lompe  Schrijvers  y  Abdias 
Babylonius  ,  Het  lijden  van  Petms  en  Paiilus  ,  Joachimiis  Perionius  Pe- 
trus de  Natalibus,  en  diergelijke  te  behandelen  y  ik  foudeden  Lefer  wel  een 
breeder  ,  egt  er  geen  beter  verhaal  hebben  konnen  geven.  CMaar  behalven 
dat  ik  van  naturen  van  valsheyt  en  beufelingen  afkeerig  ben  y  byfonder  in 
faken  daar  de  eer  van  de  Qhriftelijke  Religie  aan  gelegen  is  ,  fo  wiH  ik 
dat  de  wereld  hedens daags  wij/er  is ,  als  datfe  door  pias  fraudes  ^  heyÜjre 
bedricgeryen ,  en  met  Kerkelijke  Romans  ,  en  legende-vertellingen  haar  la- 
ten bedriegen  en  be (potten  foiide.  Hierom  is  het  dat  ik  wijdloopigfia  ,  en 
byfonder  heden  verhaal  op  en  van  het  leven  der  twee  eerjie  Apoftelen,  door- 
dien een  gedeelte  dejóelfs  ons  verfekerd  word  door  een  Ofitwijfelbare  authori- 
teyt ,  en  een  groot  gedeelte  van  de  heylige  hiflorie  des  Nieuwen  Tefta- 
ments  defelve  vertoond ,  felfs  menigmaal  tot  de  befchrijving  van  de  minjie 
omHandigheyt  ontrent  't  geen  fy  gedaan  hebben.  En  ik  gijfe  dat  de  wijfe 
en  verftandige  Lefer  my  fiiet  qualjjk  duyden  faly  dat  ik  my  liever  in  een  hi- 
foricy  die  ik  ontwijfelbaar  wiH  waar  te  zijn ,  ophield,  dan  hem  onthaal- 
de met  fulke  y  van  welke  daar  reden  genoeg  is  om  te  befluyten  dat  fe  valfch 

T>e  Lefer  fal ligt elijk  konnen  merken y  dat  de  Schrijvers,  die  ik gebruykt 

heby 


heb  '  //  ^  ^  N  D  E  N  L  E  E  Z  E  R;  §; 
baar  ■;"^'Z"f''' &''''^d ,  j.'clker  atahoracj't  en  gèloofuueerdMe'yt  onfchend 

regu  Vader  derfilvTnZ  Zl  llk  .""J"  '       ^  '  '^^ 

■vers  van  de  middel  en  a  erZj  '^^'l'  J^l  '''^  '''^S'»  Schrij. 
■^eelcredinhebbm  al/rL  J       'u''''      ^"'''^       '  '"""^'^fi 

^''KerkeltkeSc^^^^^^  '^'^ ^oordeel  van  teeLude 

nemaal  wX74r/.t^W^  du-^tocn  nogm^^efm^^^^^  „aar  nu  t'ee- 
onder  en  g^S^-^/Sw  'f^ffi"''^''^  ingeroepen,  als  -^aar 
h  hen  iets  .i'i^riS  .  J '^^ordenje ,  indien 

IfndeSchryverTS,^^^^^^^^ 
keuringofienige%ke-mJ\^^^^^ 

of  hy  -vertrotL  Tka^^'  Tff^'  i'gH^loiTü.ge  Lefermag  Lte,, ,  iaay 
M  Mn  :oZ;.Z  Zt  V"'^'" '  hfilover-vallen  Z 
f  breken ,  ik  merke  wel  f  17"  "^f^l^''  vertellingen  te  gelooven.  Om 
de  Lefer  daar  al  Co  miTttJ     "  '^'^rhaal  fchraal  n  manr  is  Th 

'^lleenvandeMsTeflTnlM^^^^^^^^  «l^ikfelfs-,  d.tïn  /alt 

te,  tot  dat  iy  in  dZkt  t!^'  verfoeken,  dathy/,j„  oordeel ojchor. 
tyden  en  faki  ,  daJr  ïivZ^lTvTZJr^'l  ""^       ''"'■P'""  die 

'»en,magfeg.en,  geen  redenhehbenoZifjlft ^pLtnT  '""^V"- 
opregtigteyt  en  CorgvulSge  toefigt  /f^S^Ï^"'^'''^'''''  ^^'"^^^-^^ 


Am- 


fiAanWijfer  der  Hoofdjlukken  defes  eerden  Deels. 


Dc  Inleyding. 


Het  Leven  van  den  H.Petrus^  daar 
in  de 

I.  Afdeeling. 
Van  Petri  geboorte  af  tot  fijn  eerfte 
komfte  by  Chriftiis. 

II. 

Van  Petri  eerfte  komfte  tot  Chriftus, 
tot  dat  hy  Chrifti  difcipel  wierd. 
IlL 

Van  Petri  verkicfing  tot  het  Apoftel- 
fchap  5  tot  dat  hy  de  belijdenis  van 
Chnftus  dede. 

IV. 

Van  die  tijd  fijner  belijdenis  tot  Chri- 
fti laatfte  Pafcha. 

V. 

Van  dat  laatfte  Pafcha  tot  Chrifti  dood 
toe. 

VI. 

Van  Petrus  federt  Chrifti  opftanding 
tot  deflelfs  hemelvaart. 

VIL 

Van  Petri  daden  federt  Chrifti  hemel- 
vaart tot  de  verftroying  der  Kerk 
toe. 

VUL 

Van  Petri  daden  na  de  verftroying 
der  Kerke  te  Jenifalem ,  tot  fijn  twift 
met  d'  Apoitel  Paulus  tot  Antio- 
chien. 

IX. 

Van  't  gene  Petrus  heeft  gedaan  na 
dat  deH.Hiftorie  ophoud,  tot  fijn 
martelaarfchap  toe. 

X 

De  befchrijving  van  Petri  perfoon  en 
humeur ,  en  een  regifter  van  het  geen 
hy  ffefchreven  heeft. 

XL 

Een  onderfoek  van  Petri  gaan  na  Ro- 
men. 

Een  aanhangfel  van  dc  laatfte  afdeeling. 

Het  Leven  van  den  Y{.VkVhv%invol-i 

gende  iylfdeelingen. 

I.Afdeeling. 
Van  Pauli  geboorte  tot  fijn  bekeering 

toe. 


II. 

Van  Pauli  bekeering  af  tot  het  Con- 
cihe  te  Terufalem  toe. 

IIL 

Van  Paulus  na  de  tijd  van  de  Synode 
te  Jerufalem  tot  fijn  vertrek  van  A- 
thenen  toe. 

IV. 

Van  Pauli  bedrijf  te  Corinthen  enE- 
phefen. 

V. 

Van  Paulus  na  fijn  vertrek  vanEphc- 
fen  tot  fijn  befchuldiging  voor  Fclix 
toe. 

VI. 

Van  Pauli  eerfte  onderfoek  voor  Fe- 
lix  5  tot  dat  hy  tot  Romen  q  uam 
VIL 

Van  Pauli  komfte  tot  Romen ,  tot  fijn 
Martelaarfchap  toe. 

VUL 

De  befchrijving  van  Pauli  perfoon  en 
humeur  ,  met  een  regifter  van  fijn 
fchriften. 


Het  Leven  van  den  H.  Andreas. 
Het  Leven  van  den  H,  Jacobus  dc 
Groote. 

Het  Leven  van  den  H.  Johannes. 
Het  Leven  van  den  H.Phi lippus. 
Het  Leven  van  den  H.  Bartholo- 

M^US. 

Het  Leven  van  den  H.  Mattheus. 
Het  Leven  van  den  H.  Thomas 
Het  Leven  van  den  H.  Jacobus  dc 
kleyne. 

Het  Leven  van  den  H.  Si  mon  Zelotes. 

Het  Leven  van  den  H.  Judas. 

Het  Leven  van  den  H.  Matthias. 

Het  Leven  van  den  H.  Euancrelift 
Marcus.  ^ 

Het  Leven  van  den  H.  Euangelift  Lu- 
cas. 


Dipticha  Apoftolica,  of  optelling  van 
de  Apojielen  ,  en  hunne  Navolgers 
binnen  de  drie  eerfte  eeuwen  in  de  vijf 
groote  Kerken  ^  die  van  hen  worden 
gefegd  gefondeert  te  zijn. 

Inley* 


«9 

Inleyding  tot  het  eerfte  Stuk 

VAN  HET 

LEVEN  DER  APOSTELEN 

E  N 

EUANGELISTEN; 

INHOUD. 

Chrïfti  getrouwighej/t  in  het  JieUen  van  "Dienaars  in  fijn  Kerk  T>e 
weerdigheyt  der  t^pftelen  boven  andere.  Tien  nadruk  van  het  woord 
K'mq^\(^.  T>e  natuur  van  de  K^poftolifche  bediening.  Opfigt  in  het 
aanft ellen  der fe hen  op  de  gewoonte  der  Joden.  Wie  tyhaar  Apofto- 
li  genaamd  wier  den.  Het  getal  der  Apoftelen  was  bepaald.  IVaar^ 
om' er  twaalf  waren.  Verfheyden  gijjmen  der  Ouden  daar  ontrent. 
Hun  onmtddelïfke  verkiefing.  Hun  werk  waar  in  het  beftond.  Hun 
algemeene  laH.  ^poftolijche  Kerken,  welke  die  waren.  Hoe  haall 
de  x^poflelen  de  Qhrijlelyke  Religie  door  de  wereld  hebben  voortgefet 
hen  bewijs  daar  uyt  van  de  Goddelijkheyt  der  Chrifelijke  Relme 
tZhZ%^-  u  Y^Melen  gegeven  was  in  hun  allen  gelijk.  Petri  op^ 
deOudhf.F^  andere  tegenge^fproken  in  de  Schriftuur  en  in 

Zmmkt     sX'Id      ^^f/^"^  ^'d'^ening  wier  den  bequaam 

ïoZrlevefden^^Z  Z'^^^^'f  '''''  ^^'''^f  ontfangen  de  Lecl ,  die 
jy  overleverden.  In  het  overleveren  van  dien  waren  fy  onfeylbaar 
Hun  geduurwen  en  gemeenfamen  ommegang  met  hun  Ó^leefter  Sy 
waren  voorjien  met  magt  om  wonderwerken  te  doen  :  T> at  was  een 
kragtig  bewijs  voor  de  goddelijkheyt  van  hun  Leer,  Nader  aanmer^ 
king  van  de  wonderwerkende  kragt  den  ApoHelen  gegeven.  "De  Pro- 
phetye,  wat  daar  door  t  ever  Baan  ^  en  wanneer  fe  hebben  opgehouden 
T)e  gave  om  de  Geeften  te  beproeven.  T>e  gave  der  talen.  "De  ^ave 
-vanuytlegging.  T>e  onredelijke  praBijk  van  de  Roomfche  Kerk  in 
de  Schriftuur,  en  den  T>ien^i  te  houden  in  een  onbekende  taal.  Tie 
gave  van  gefondmaking,  deed  aan  de  ChriHelijke  Religie  groot  voor^ 
,.\ ^'^^  die  geduurt  heeft.  Magt  om  aanHonds  iemand  ligcha- 
meLtjke  ftrajfen  te  doen  overkomen  ,  en  H  groot  voordeel  dat  daar 
tnjtak  voor  die  tijden.  Tie  Apoftelen  bequaam  gemaakt ,  07n  de  kragt 
van  wonderwerken  te  doen  ,  en  andere,  mede  te  deelen.  Hoe  lang  ^de 
Apoftolifche  bediening  geduurt  heeft.  JVat  daar  in  gewoon,  en  buy- 
ten-gewoon  was.    In  wat  fm  Bifjchojppen  Afroffelen  genaamt  zijn. 

Esus  Christus,  de  groote  Afoftel  en  Hoge-  Jefuge. 
friefter  onfcr  belijdenis  (^)  ^  zijnde  van  God  geor-  J[°"7^f; 
donneerd  ,  om  de  opperfte  regeerder  en  gebieder  Stnvln 
van  fijn  Kerk  te  zijn,  is,  gelijk  als  Mofes  fin  geheel  P^^^^'^ 
f  jn  huys  getrouw  geweeft  (b)  ,  edog  met  dit  merke-  Kelk. 
'^^-Hg^^jt.^éA-  ^^J^  vooruytdeel,  dat  Mof  es  is  getrouw  geweeft  als 
een  Tiienaar ,  maar  Chriftus  als  de  fone  over  fijney^ 
gen  huysy\\ft\k  hy  gebouwt,  beveftigd  en  geregeert  heeft  met  alle  mo- 
,  X  ,  M  gelijke 


90  INLEYDING. 

gelijke  forge  en  neerftighcyt    immers  hy  en  konde  geen  grootcr  blijk 
geven  van  fijn  getroiiwigheyt  ontrent  God  ,  en  van  lijn  liefde  en  gene- 
gentheyt  tot  der  menfchen  zielen ,  dan  dat  hy  een  gemeente  voor  hem- 
felven  verkregen  en  gekogt  hebbende  ,  en  niet  langer  konnende  op  aar- 
den in  eygener  perfoon  deflclfs  intereft  beforgen  ,  na  den  Hemel  niet 
wilde  wederkeren ,  voor  dat  hy  verfcheyden  orders  en  bedienaars  in  de- 
felve  gefteld  had  ,  die  over  haar  opfigt  hebben ,  hare  faken  bellieren , 
en  na  de  voorvallende  veranderingen  van  haar  ftaat  't  geen  in  fijn  hiiys- 
gcfin  nodig  was  en  vereyft  wierd  ,  iiytdeelen  fouden.    Tot  dien  eyndc 
vedd^rw"  ^^^^^     g^.f.^'^^^KOM^i^e  tot  K^poftekn,  en  fommtge  tot  Tropheten, 
ende  fommtge  tot  Euangelïfien  ^  ende  fommige  tot  Herders  ende  Leeraars^ 
tot  volmakmge  der  Heyligen  ^  tot  het  werk  der  bedieninge  ,  tot  opboth 
w'mge  des  ügchaams  Chrifti ;  tot  dat  wy  alle  fullen  komen  tot  de  eenk- 
heytdesgeloofs.en  der  kennijfe  des  Soons  Gods ,  tot  eenen  volkomenen  man. 
Onder  die  tot  de  mate  der  groothert  der  voLhcytChriJil.    De  eerfte  en  voornaamfte 
^yï  de  A.  ^^'^"^  van  de  Dienaars  is  die  van  de  Apoftelen ,  God  beeft' er  (d)  fommive  in 
poftcien.   de  Gemeente  gefteld ,  ten  eerften  Jpoftelen ,  ten  tweeden  Tropheten ,  e.  f.  y. 
I.  x^pofielen ,  als  die  boven  andere  in  bediening  en  eer  uytmunteden 
als  zijnde  onmiddelbaarder  verkoren,  hebbende  breeder  enruymercom- 
mifiie  ,  en  met  grooter  en  aanfienlijker  magten  en  voorregten  voorficn  • 
prophetien  ,  gaven  om  mirakelen  te  doen,  en  boofe  geeften  uyt  te  wer- 
pen i  de  order  van  Herders  en  Leeraars  waren  alle  Geeftelijke  maften 
en  als  banieren  van  groot  gefag,  ö.'^^  ti/twv  «7r«vTwv  ^lilm  êflv  a^-^^,,  i^7ro?o^ 
A/)c>Jfeyd  ChryfiJthomus{e),  dat  is,  maar  de  Jpftolifihe  weerdMeytis 
grooter  dan  alle  dte ,  waarom  hy  defelve  den  naam  geeft  van  ecn^ee/le- 
Lijk  Burgermeefterfchap ,  alfo  een  Apoftel  boven  andere  bediende  van  de 
Kerk  fo  veeluytmuntede,  als  de  Biirgemeefi:er  boven  alle  andere  Raads- 
heeren  van  Romen.    Defe  Apoftelen  waren  eenige  weynige  uyto-elefene 
perfonen,  die  onfc  Heer  uyt  alle  andere  verkoor  ,  om  een  gedeelte  van 
de  Kerk-regeenng  op  hunne  fchouderen  te  leggen  ,  en  af  te  fenden  tot 
de  eerfte  planting  en  vaft-ftelling  van  de  Chriftelijke  religie  in  de 
wereld  :  hy  (ƒ)  -verkoos' er  twaalf ,   die  hy  Apoftelen  noemde.  Van 
welker  leven  en  daden ,  alfo  \vy  in  het  volgende  werk  een  hiftorifch  ver- 
haal geven  fullen  ,  kan  het  fekerlijk  niet  ondicnftig  zijn  voor-uyt  te  fen' 
den  eenige  algemeene  aanmerkingen,  die  niet  flaan  op  dcfen  of*  eeenen" 
maar  op  de  faak  in  't  geheel  ;  daar  in  wy  nader  fullen  infien  welke  de 
nadruk  van  dat  woord,  en  de  natuur  van  die  bediening  is,  de  bequ-^am 
heyten  bequaam-making  van  die  perfonen,  en  hoe  lang  dic  bedieniV?re 
duurt  en  plaats  gehad  heeft.  ^  ^ 

TJZt  f^^  rT'"^  '7'"^:.  afgefonden ,  word  by  oude  Schrijvers  ge- 
vaSr  f  X^^^''",'  u^-^'P  ^^^^"^ menfchen.  Op  faken :  dus  wier- 
den  de  Affcheyds-brieven  ,  welke  geven  wierden  dien  die  fig  van  een 
mindere  tot  een  hogere  regtbank  beriepen  ,  in  de  taal  van  de  Roomfche 
Wetten  gemeenlijk  apoftoh  genoemd  (^) :  dus  wierd  een  Pacquetboot  o-e 
noemd  «^^oVoaov  ^rAorav,  om  dat  het  tot  kondfchap,  en  tot  het  af-fenden  van 
order  hcrwaards  en  derwaards  gebruykt  wierd  j  dus  ,  hoewel  in  een 
anderen  fin  ,  wierd  in  de  oude  Griekfe  Kerk-dienft-order  Clituriiie-)  de 
lefte  ,  die  uyt  de  Sendbrieven  genomen  wierd  ,  genoemd  «Xt«Voa|^ , 
om  dat  fe  gemeenlijk  genomen  wierd  uyt  de  fchnften  der  Apoftelen. 

Som- 

ic)^h.  4.  n,  ,2,  13.  {d)i  Cor.  12,  28.  (e)  Serm.  de  util.  leSl.  S.  Script.  Tom  8 
^tt.  Savil  p.  1 14.  (ƒ)  Luc.  6.  13.  {g)  L.  Urne.  f  Ub.  49.  Tk.  6-..  Vid.  L.  106, 
Tit.  16.  Itb  50.  C7-  Paul.  JC.  Sent.  lib.  ^.  Tit.  39.    Qj)  Chryfojlh.  Uturg.  m  RnMM 


I  N  L  E  Y  D  I  N  G.  91 
Somtijds  word  het  gepaft  op  daden  ,  en  dan  betekend  het  niet  anders 
aan  een  fending  j  of  de  daad  van  fending  felfs  :  dus  was  men  gewoon  Vaa  daden, 
net  uytfenden  van  een  vloot  ,  of  een  fcheeps-uytvoering  den  naam  te 
geven  van  «ttoVoa^,  want  na  het  feggen  van  Siiidas(J)  wierden  de  per- 
fonen ,  geordonneert  tot  het  beforgen  en  beftiercn  van  de  vloot ,  genoemd 
«VoföAerf,  en  «'«  twv  ^xm  iKTTOf^TTai;  het  uytfenden  en  afvecrdigen  der  fchee- 
pen  «TToVöAö».    Ten  laatften,  welk  hier  ons  meeft  te  pas  komt,  word  het  van 
ook  gebruykt  van  menfchen  j  en  dan  word'er  niet  anders  door  verftaan  "'"'^^'^^'^"^ 
als  een  Bode ,  iemand  die  met  een  byfondere  boodfchap  gefonden  word, 
om  in  den  naam  des  genen  die  hem  fend  iets  particuliers  te  verrio-ten  • 
dus  word  (k)  Epaphrodïtus  genoemd  de  ApofteL  of  afgejondene  derThi^ 
lipfenfen  ,  als  zijnde  van  hen  aan  Tmilus  tot  Romen  gefonden  :  dus 
\yoTÓ.Tittis  en  de  twee  andere  broeders  diró^oKii,  afgefondene  der  Gemeen- 
ten genoemd  (/)  :  en  dus  gebruykt  het  onfe  Heer  {m)  :  dTré^oK^^,  een 
gefante  is  niet  oneerder  dan  die  hem  gefonden  heeft.    Dit  nu  de  gemee-  in die  laat^ 
ne  betekenis  van  dat  woord  zijnde  ,  heeft  het  onfe  Heer  j^epaft  tot  een  . 
byfonder  gebruyk  ,  en  op  fulke,  die  hy  verkoren  had,  om  die  byfon-  ftusge"' 
dere  laft  en  magt ,  die  hy  hen  gegeven  had ,  uyt  te  voeren.  T iz'aalf^  feyd  ^'"y^^  ^'^^ 
de  Euangelift  ,  die  hy  ook  tyTpffelen  noeynde  ,  dat  is  ,  CommiflarifTen ,  ten' 
die  gefanten  Chrifti  fouden  zijn  ,  die  in  Chrifti  naam  door  de  gehcele 
wereld  fouden  gefonden  worden  ,  om  het  geloove  te  planten ,  de  kerke 
te  regeeren ,  en  daar  over  opfigt  te  hebben ,  en  door  hunne  wijfe  en  voor- 
figtige  order  't  geen  haar  in  volgende  tijden  mogt  nodig  zijn  te  befor- 

,.oi^J;,,^^K^^^^^-^      "^^^  naafter  plaats  hebben  aan  te  merken  is  de  natuur 
^Xn Taf  cr.^'''''^^7      T""}"^^     bevatten  wy  op  defe  volgende  dingen 
lullen  agt  geven  :  Eerftelijk  ,  het  is  buyten  tw^fel  ,  dat  onfe  Heer  in  D.aringe. 
het  aanftellen  van  dit  Ampt  eenigfms  geilen  heeft  op  den  toeftand  der 
faken  in  deJoodfeKerk,  ik  meen  niet'alleen  in  het  gemeen,  dat'er  hoMcTrf 
geren  lager  bedienaars  fouden  zijn,  gelijk'er  onder  dc  Mofaifche  bedee- 
Jing  hoger  en  minder  orders  waren,  maar  ook  ,  dat  hy  hier  in  fijn  oooEneengei 
geflagen  heeft  op  een  gebruyk  en  gewoonte,  die  onder  de  Joden  cTemeen"^^^"^g<=- 
was.    By  de  Joden  nu  wicrdcn  niet  alleen  alle  afgefondene  of  Boden  ^^e-  jodcr'^'' 
noemd  a'm'7tc^,  of  i_Apftelen  ,  maar  fy  hadden  ook  de  gewoonte  ('»)1e- 
mand  af  te  veerdigen  met  brieven  van  geloof  en  laft ,  volgens  welke  de^ 
felve  als  gevolmagtigde  en  afgefondene  van  die  hem  gefonden  had , 
fijn  laft  uytvocrde  ,  daar  uyt  ontfproten  is  het  fpreekwoord  :  bi?  imbar, 
vniM  onx  elks  Apoftel  is-  als  de  man  felfs ,  dat  is ,  al  't  geen  hy  doet  word  ' 
io  vaft  en  bondig  gehouden  ,  als  of  hy  het  felfs  gedaan  had.   Dus  was 
Saulus  ^  van  het  Sanhedrim  na  Damafcus  afgefonden  zijnde ,  om  de  Joden^ 
die  fig  tot  het  Chriftendom  bekeerden ,  na  Jerufalem  gebonden  te  bren- 
gen ,  voorfien  met  brieven  van  den  Hogen-priefter  (0) ,  daar  door  hy 
magt  had  ,  om  in  die  faak  als  een  Commiffaris  en  gevolmagtigde  van 
hem  te  doen.  En  Epiphanius  verhaalt  ons        van  een  order  van  men-  Opfigters 
fchen,  die  genoemd  werden  Apoftelen  ,  welke  waren  Raads-heercn  van  g^^^^^'f;' 
denjoodfen Patriarch,  die  altijd  op  hem  paften,  om  in  faken  van  Wethaaiders 
en  Regt  hem  met  raad  te  dienen  ,  en  door  hem  ,  gelijk  hy  te  kennen  ^;'J'f ; 
geeft , (^) fomtijds  gefonden  wierden,  om  op  het  leven  van  cle  Priefters  Apoftelen 

(O  SuiL  in  Voc.  oim<;oKxl    ex  Bemoflh.  vide  Harpoc.  Lex.  in  Dec.  Rhet.    (k)  Phil.  2. 
25.    (/)  2  Cor.  8.  2 3 .    (w)  Joh.  1 3 .  I  <J.    («)  'ATTOf  oA«f  fs  uffiTt  ès-}  'la- 

fey.  in  Caten.  Mif.  apud  Hewf.  exereit.  in  Luc.  6^  (0)  A^.  <J.  i.  2.    (p)  Haref. 
^o./>.  Co.    {cf)  Jhid.p.  dj. 


^2  I  N  L  E  Y  D  I  N  G. 

cn  de  Joodfe  Clergie  te  letten  ,  en  de  ongeregeltheden  van  de  Synago* 
gen  het  p;eheele  land  door  te  verbeteren  ,  met  een  laft  om  de  tienden 
en  eeritelingen  ,  die  hem  alöm  onder  fijn  gebied  tocqiiamen  ,  te  ont- 
fangen.  Ook  vmden  wy  van  fiilke  Apoftelen  gewag  gemaakt  door  den 
Keyfer  Julianus  in  een  brief  aan  de  Joden  (r)  ,  en  in  een  wet  van  den 
Keyfer  Honor'ms  {s)  ,  die  gebruykt  wierden  van  den  Patriarch  ,  om 
's  jaars  eens  het  aurum  coronarium^  oi  kroon s -ge ld  (een  fchatting ,  die  fy 
allejarenaandeRoomfcheKeyfers  betaalen  moeften)  op  te  halen  Maar 
ten  tijde  onfes  Saligmakers  konden'er  geen  Apoftelen  in  dien  fm  zijn, 
hoewel  het  ook  fcker  is,  dat'er  toen  iets  was  ,  dat  daar  na  geleek,  alfo 
de  Jood  FhiloQt^m^QT  als  eens  fpreekt  van  fiilke  ,  welke  waren  heo^oi^- 

iK      dTTcca'^.,  heylïge  afgefondene,  die  jaarlijks  veel  goud  en  zilver  ver- 
gadert uyt  de  eerftelingen  ,  ophaalden  ,  en  in  den  Tempel  te  Jeruralem 
bragten.    Hoe  het  zy ,  of  niet ,  immers  heeft  onfe Heer,  volgens  de  aU 
oogmerk  p^^cene  gewoonte  van  die  tijden  om  Apoftelen  of  Gefanten  aan  teftel- 
mctdie    ien,die  alles  m  hunne  namen,  als  laft  hebbende  en  afgefondene,  deden 
Naam.     Apoftelen  genoemd  de  fodanige  die  hy  byfonder  verkoor  ,  om  fijn  per- 
foon  te  reprefenteeren,  fijn  wil  eu  meening  de  wereldbekend  te  maken 
cn  als  Ambafi:adeurs  en  Commiflariflen  in  fijn  plaats  te  handelen  ^ 
kSwff^'  c:        T^""  tweeden,  wy  merken  aan,  dat  de  perfonen,  die  van  onfen 
twaalf,     gangmaker  iiytgefondcn  waren  ,  met  onbepaald  gelaten,  maar  tot  een 
Welk      ^^^^^^/'-^Igebragt,  en  effen  aan  dat  van  twaalf  bepaald  wierden  •  Hy 
fchijntccn/^^^^^'^  W  t'^aajf ,  of  datfe  met  hem  fouden  zijn:  een  getal ,  welk 
verbor-    eenigc  verborgentheyt  fchijnt  mede  te  brengen  ,  en  een  bvlbndere  be- 
f:S;  ^^^y^^"^^  f'f     hebben   gelijk  afgenomen  word  uyt  de  bekommer- 
Zl  f     Apoftelen  by  het  afvallen  van  Judas  hadden  ,  om  dat  tal 
weder  te  vervullen.    De  Vaders  gaan  in  hunne  eiffincren  hier  over  vrv 
r,e.ou^n  breed    en  verfchilleit  vry  van  fikanderen.    L  ^^'^^^^^^^ 
,,erdat    ^eeiid,  dat  onfe  Heer  hier  in  opfigt  gehad  heeft  op  de  vier  declen  der 
twaaif.tai.  wereld  ,  die  door  de  predicatie  des  Euangeliums  ftonden  geroepen  te 
werden  ,  welke  met  drie  (om  de  Drie^enigheyt ,  in  wiens  naam  defel- 
ve  louden  geroepen  worden  ,  te  betekenen)  vermenigtvuldiet ,  (<Temul 
tipliceerd)  zijnde ,  twaalf  uytmaken.    Tertullianus  wil  (v) ,  dat  fulks  z v 
voorgebeeld  door  de  twaalf  water-fonteynen  m  Elim,  alfo  de  Apoftelen 
fouden  uytgefonden  worden,  om  de  dorftige wereld  met  de  ken^ffeXr 
waarhcyt  te  bewateren  en  te  verquikken  ,  door  de  twaalf  EdeWefteen 
tens  in  den  borftlap  van  ^aron,  om  de  Kerke,  het  kleed , welk Chrl 
ftus  onfe  groote  Hogepriefter  heeft  aangedaan  ,  te  verlieten  Ha^vH^^ 
twaalf  fteenen ,  die  Jofua  uyt  den  JordL  opnam  ,  om  !n  dj  Ar^e  dts 
Verbonds  gelegd  te  worden  ,  daar  door  dan  foude  betekend  z^n  Tr 
het|ebo  der  Apoftelen  vaft  en  feker  is,  dat  fy  van  £t ^^^^^^^ 
oïjefus  by  hun  doop  m  de  Jordane  hun  verkoren  ,  en  tot  het  bmnen- 
fte  heyhgdom  van  fijn  verbond  toegelaten.  Andere feggen ons ,  dathetis 
afgefchaduwt  door  de  twaalf  Verfpieders ,  die  uyt  allelan  Jen  geli^^^^^ 
wierden,  omhetLandvanbetó^  te verfpieden /of  door  de  twaflf  poor- 
en  van  de  H.  Stad  in  hetgefigte  van  Ezechiel,  of  door  de  twaalf  fehel- 

doordten  hun  geluyd  over  de  geheele  aarde  uytglan  foude^en  hunne 

UDOor- 

ir)Eptfl.  25.      1 5-3.     (.)  L.  14.  Cod.  Th.  dejud,is  lik  16,  TU,  8.    (t)  Lé.  de  Leaat. 
^d  Cajum. 1023.  vide faj^.  103  5.  E.    {v)  Mare.  2. 14.    (a;)  Scrm,  3.  tn  Pfal.  10:. 

t*-)-    W  J.  Mart.  dfal.  cumTryph.p.  iiSo,  ^  >r 


ï  N  L  E  Y  D  I  N  G.  93 

woorden  tot  de  eynden  der  -wereld  (a).    Mnar  het  foude  oneyndig  werk 
z  n  alle  diergelijke  gifïïngen  op  te  halen  ,  alfo'cr  qualijk  in  de  Schrif- 
tuur ergens  een  getal  van  twaalf  voorkomt,  welk  niet  door  d'een  of  d'an 
oer  van  de  Ouden  op  de  twaalf  Apoftelen  t'huys  gebragt  en  gepaft  werd' 
en  waar  uyt  met  een  gemeen  verftand  ligtelijk  een  verborgentheyt  fou' 
de  konnen  trekken,  't  Geen  hier  in  de  reden  fchijnt  naaft  te  komen  is ,  d«  Au- 
dat  onfe  Heer,  fullende  nu  een  nieuwe  geeftelijke  Republijk,  een  foort '""!.""=«- 
van  een  verborgen  Ifraêl ,  opregten ,  dit  getal  beraamd  heeft ,  of  na  de  twaalf 
Aarts-vaders,  die  de  grondleggers  van  de  twaalf  ftammen  Ifraèls  geweeft 
n  ^n'.i- 1     t^«lf.*"':?X-,  of  hoofde»  der  Jlammen,  die  onder  de 
Joden ,  gelijk  wy  mogelijk  hier  na  wel  nader  fuUen  aanmerken  r^) ,  re-en- 
ten van  hunne  ftammen  waren.  " 

felftpeTr^-nff'^''"'  .f'^'^.  Apoftelen  wierden  onmiddelijk  van  Max  sy  warei, 
lelts  geroepen  ,  uyt  alle  fijne  Difcipelen  en  navolgers  verkoren  en  kree  .T"'''"- 

nLt  ïör  r^T     ^yg^"        --^i-^"  & 

niet  onder  de  eerft-verkorene  ,  maar  in  plaats  van  Judas  ,  die  af<.ewe- «"«"f"- 

Ken  en  na  fijn  eygen  plaats  gegaan  w.is  ,  na  Chn'fti  hemelvaart  eeko- 

rtn  :  egter  ,  om  dat  hy  een  van  de  feventig  Difcipelen  was  ,  die  reeds  va„ 

In  wp^nI  "  B"'"'^'^^"  ""idat  Gods  wil  „"„rdS:= 

en  welbehagen  op  een  buyten-gewoone  wijfe  mde  uytfpraak  vandeflelfs -x- 
Ils  de  e^^ftfi' tT'"'^'  genoegfaam  van  die  felve  waardye 

Ly.TtZ^^f''"--    En  wat  den  H.!P^«&x  aangaat,  hy  was  nieten  v„ 
ne  s«al   e^^^         ^^ng^^o^"      ««Apoftel  boven  het  gewoo-  P"'"" 
fchin  :  „^^^<4„1"Z'\^="  Apoftelals  de  andere,  en  dat  niet  van  men- 
fijn  eygen  Lk  tte^h^^f?^  '  »^  Chrifltm  ,  gelijk  hy 

dat  hy  maar  T''™"?^  van  bedriegers  ,  die  hem  na-gaven 

dog  l  wel  a^de  att  ^and  was,  bepleyt « , affo hy 

ten-gewoone  wijfe  gerS,e„",,  ^  ^'^''"fi"'"'  ^"^velop  eenbuyi 
pen  waren   terwiil  ifvnX    r  ^  ''"'^^'"^       ^em  geroe- 

penwaren, terwyl  hynog  mfijn  germgen  en  nederigen  ftaat  was,wierd 
hy  geroepen  als  reeds  opfijneS  troon  gefete'n  was,  en  hem  veï 

^id^^areroepi^^^ 

'  "^^^.t  S,'^"''^^  ^"  bl'jkelijkfte  be^drfe=:  .TSr 
irondSvf  H  rif    op  geroemd  tóben.  Dus  was  ilto.(-^},  deS-r- 

de,  dat  hv  die  <t^1       ^W^Kel  JeJu  UmJh,  doordien  hy  voorwend- w»nd  va» 
te  fcndLn    Jn  f  !f l'eloofd  had  in  dc  wereld  Man« , 
waar^  h^  Zv  .  ^  ^  «eeft  in  hem  gefonden  wasv 

l^ZlJs^riJT^^  Difcipelen,  in  navolging  van  het  twaalf-ta 
rn^frS  T  f f  '  °"  »lt'Jd  op  hcrS  te  p-ilTen.  En  hoe™™ Mu. 

cK^fl.^?  Turkfche  bedrieger  itf«W^Jom  die  reden  hemlelven'— • 
fien  heX     °       '  "^^^  een  iegelijk,  die  maar  den  Alcoran  eensge- 

r^m\^^f  Ff,"^'^?*^"*'      gfoote  werk  en  beroep  der  Apoftelen  is  geweeft  d«  Ap« 
Tnlf  onm,!?  IT     ^'/'^^^'^  '      Chriftel.jke  religie  vaft  te  ftellen,  tlT 
en  als  onmiddelijke  gedeputeerde  en  plaats-houders  van  C^i^^x ,  dè 
^erKe  te  regeercn.    Sy  moeften  de  menfchen  onderrigten  in  de  leere 
aes  tnangelmms,  de  wereld  tot  hun  Difcipelen  maken,  doop  en  en  tot 
net  geloovear/>  over  brengen  ,  fy  moeften  Leydsmannen  en  Dienaars 

M  3  des 

(4)  Ram.  10.  ï3.    (b)  SU  int  leven  van  den  H.  Petrus  ,  derd.  Afdeel.  §,2.    (c)  GaI 
I*    (d)  Aug,  de  haref  c.  ^6.  col.  23. 


94.  1  N  L  E  Y  D  I  N  G. 

des  Euangeliiims  aanftellen  en  ordonneeren ,  menfchen  tot  de  heylige  bc-* 
dieningen  affonderen  ,  hardnekkige  fondaars  berifpen  en  ftraffen ,  alle 
wan- orders  en  verdeel theden  vereffenen  en  in  order  brengen  ,  en  order 
indeKerkftellcn,  na  de  gelegentheyt  vereyfchte  ,  als  zijnde  aangedaan 
met  een  buyten-gewoon  gefag  en  magt  om  alles  tot  ftigting  der  Kerken 
Niet  ten   te  fchikken.    Dit  ampt  bedienden  de  Apoftelen  niet  in  fijn  volle  uyt- 
Tcnd^ro"  ft»*ekking  en  breedte  ,  fo  lang  Chriflus  nog  op  aarde  was  j  want  hoe- 
lang chri-  wel  hy  haar  by  hun  verkiefmg  iiytfond  om  te  prediken  en  te  doopen , 
dewTs''"^S^^^'^^^       toen  nog  maar  een  bepaalder  en  voor  een  tijd  diiurend  be- 
roep 5  waar  van  fy  t'elkens  tot  hun  private  befigheden  wederkeerden, 
alfo  de  voorname  magt  nog  doorgaans  van  Qhriftus  felfs  bedient  en  te 
werk  gefteldwierd>  en  de  volkomen  oeffening  deffelfs  hen  niet  met  der 
daad  overgegeven  wierd ,  voor  dat  hy  gereed  ftond  om  de  wereld  te  ver- 
laten :  want  toen  was  het  dat  hy  tot  hen  feyde  (e)  :  Gelijkerwih 
my  de  Vader  ge fonden  heeft ,  fende  ik  ook  u  lieden  :  Ontfangt  den  Heilik 
gen  Geeft.    So  gy  iemands  fonden  vergeeft  ^  dien  zijn  fy  vergeven  •  fb 
gy  iemands  fonden  houd  ,  dien  zijn  fy  gehouden  :  waar  door  hy  dan'ee- 
nigfjns  hen  dcfelve  magt  gaf ,  die  hy  van  fijnen  Vader  ontfangen  had  ' 
Hunbcdie-     VIL  Ten  vijfden;,  defe  laft ,  die  den  Apoftelen  gegeven  wierd  was 
"g!yt otr  «"beP^^^d      algemeen    niet  alleen  ten  opfigt  van  magt ,  fo  dat  fy  alle 
degehecie  dcelcnvan  den  Godsdienft  5  fo  wel  denDienft  als  de  Kerke  rakende  be 
wereld,    quaam  waren  te  verrigten  ,  maar  ook  ten  opfigt  van  plaats  ,  als  zijnde 
niet  bepaalt  binnen  defe  of  gene  provincie  ( ƒ)  ^  maar  hebbende  felfs  de 
geheele  wereld  tot  hun  parochie  ,  om  in  te  prediken  ,  als  zijnde  de/iji 
Volgens    ^"^^^  Nati07nbus  magifiri  ,  na  de  fpreekwijs  van  TertuUianus  (z)tn 
Chrifti  m geordonneert  om  Leermeejiers  van  alle  volkeren  te  zijn:  want  fo  loopt 
hun  laftbrief :  (/;)  Gaat  henen  in  de  geheele  wereld^  en  predikt  het  Euan- 
gelmm  allen  creaturen,  dat  is,  allen  menfchen^  want't  geen  de  Euan- 
gelift  feyd  -a^Cci       komt  over  een  met  het  woord  der  Joden  mnan  S:h 
aan  alle  creaturen  ,  waar  door  fy  gewoon  waren  in  *t  gemeen  alle  men- 
fchen, maar  byfonder  de  Heydenen,  in  tegenftellingvandeJoden,tebe- 
En  nambc.  tekenen.    So  lang  onfe  Saligmaker  op  aarde  leefde  ,  ftrekte  fig  de  be- 
cïriftihe-  ^fning  der  Apoftelen  niet  verder  dan  in  Judxa  uyt  ,  maar  als  hy  ten 
Kclvaart.  Hemel  gevaren  was ,  wierd  de  middelmuur  des  affcheydfels gebroken  fi) 
en  de  weg  ftond  hen  in  alle  plaatfen  en  landen  open •,  en  daar  doorgaat 
de  huyshouding  van  het  Chriftendom  die  van  het  Jodendom  verre  te  bo 
Munteden  vcn  :  waiit  het  prediken  der  Propheten  ,  (k)  gelijk  het  ligt  dat  door 
boTeide^^  ^""^ '  was  bepaald  aan  het  huys  van  Ifraël ,  maar  de  leere  ge- 

Propheten.  pretiikt  door  de  Apoftelen  was  gelijk  hetbgt  derSonne  aan  het  nvtfoan- 
fel ,  welk  fijn  ftralen  fchiet ,  en  fijn  hitte  en  invloed  voortfet  tot  alle 
deelen  van  de  wereld  j  hun  geluyd  ging  uyt  door  de  geheele  aarde  ,  en 
Daar  met  hmnc  woorden  tot  de  eynden  der  wereld  (/).  't  Is  wel  waar  ,  dat  fe 
dafd'eenc'om  tc  bctcr  cn  ordeutlijkcr  hun  faken  te  verrigten  ,  van  de  Ouden  ee' 
herwaarts  fegd  wordcu ,  dc  wcrcld  in  fo  veele  deelen  en  quartieren  verdeelt  te  hebben 
5«wTart8  dat  dc  e^"^  "^^^t  ^^"^  '  de  andere  na  een  ander  gedeelte  fig  be- 
icyfde.     gaf  ■  Tetrus  na  Pontus  ,  Galatia  ,  Cappadocien  ,  e.f  y  ^  Johannes  na 

Afia  - 

(O  ?0h.  20   21.  22.  23.     C/)>aö^'^^^^^'«^'»-VJ  eê.~;^s,^öTOV.^&évTê,      'AtToVoAT  «Vov^ 

^i^r^c  Chrjff.Serm.  tt^^^     :  ori,  ;^^,^,/.(^  y^x<^^,  i.^y,u>,^,,  p.  ii'^.  Tom.  8. 

JEAit.  Savd.    {g)De  Pr^cnpt.  H^ret,  c.  20. p.  208.    (h)  Mare.  16.1^.    (O  Eph  2 

<$^~f        Bv^l^(Sr  iiCi^xóy'iny  ,   J  è\  ^Ai(S^  oA}}  rij  6^K^f^{y%,  ro^g 

7r09iAo,  ^AiOi  ;;<ray  t)tA«>ToJêf  T«»f  »Klrv»S  2/J  oAsi  T<6  u|p>j  tS  K^f^V.  M^CAT.  Homil.  IJL, 

f'  171.    (O  Rom,  10.  18.  ^ 


I  N  L  E  Y  D  I  N  C. 


ib  Mnv^'t"'^?'  ^'y"'^"  •  «  f-^-  Maar  egter  bonden  fy  henfelv^n 
gmTwef  P/°^'f-"'  d.e  hen  ten  d?el  gevallen  wle,T  of  fj 

wel'^  l      '•  S'''^^'^"  1"^™  '  """^      ^"'lere  eens  over'  hoe 

toegedeelt  waren  ;  tot  welken  eyndc  fy  hun  gewoone  verSliifnif  ff  ^  c  , 
de  een  of  de  ander  voorname  ftal  van  L  proS  haddeï  '^^^^ 
ti.  Johannes  had  te  Ephefen  ,  de  H.  'Phitippus  te  Hieraoolk    -\  ,>™'incicn 
uyt  welke  fy  bequamer  konden  Hen  ,  wat'ef  rondom  tXn^;^^  e^-^^^^^^^ 
hie  om  was  het  dot  defe  pkatfen  by  uytnemendheyt  den  naam  van  I^'"""'"- 

ttSe^twkT?n\'e:Vf ^P^'^^''"  ^'^  ïï"-"  -  '^p*"" 
het  woorr  rvan  Sjw^^^^^    en  ^«.r....  ®  alsrlK^*, 

t<.lX"^',T°''  uytvoering  van  defe  ruyme  laft  vinden  wy,  dat  de  Aoof  Huntow 
telen  met  lang  na  onles  Heeren  hemeWirt,  by-na  alle  dé  deelen  van dc 

N^rl?  --1^  doorreyft  hebben,  ^)e  H,  Scy^S!"- 
naïndk   1^1  L^ndfchappen  ,  de  H.  Thomas  en  BarthohmJus 
M  inaien;  de  H.  Smon  en  CHarcm  na  Africa  ,  Eo-yoten    en  de  d^f 
rLlnL^'"'".^^~^">  de  H.  en^\Cfehfi„lS 
-dkTueTXnlvlerd  ^f^'^^Senfte  landen  Weftw  Jlsfel" 

nog  de  JooVe  sïJlt  doo^Vv'"  "^^'^''^'S  J"'^"  ''''l '  ^e  weten ,  eer  dat  i"  mi»  d« 
wierd:  want  onfe  Heer  had  i^^^h"  t?' ,  ^''S'^''  t"^  R^n^eynen  verwoeftS!"=" 

dat  IS,  het  eynde  van  den  W^r    q  ^  ''^'''^If  ^^''^  '''"^'^^         fi'^'i^ ^ 
ren  U^^i'  fctfcTi^,  f^^^^^^^ 

vo  trekkmg  van  die  eeuwe  genoemd  hadden  ,  alfoToen  eeT  eSe  l  " 
Iteld  wierd  aan  de  toenmalige  ftaat  en  bedeeling  onder  de  Todèn  f'.v;^ 
S^n.::^"^^  f  te  bedenken   dat  defe  Euang^elifchc  boli  mncn 
veynige  jaren  alle  Landen  overftroomden  :  mS  wat  een  oncr^  nfl% -^^"'^ 

telïLtt  W'Ï"  ff'  ^  "^^^  do^gedrfn^ 
van  de  were  d    Llf^''S''l'  '^'V «S/'Y^g'^ft^ekt  over  die  gedeelten 
maar  fe^  n  Veerwif      ?  'f  ft"  V  '™'P       de  wereld  , 

lefins  tegen  ftS'^vT     ^""^^^     T^T^^^  ^"^'^  % 

,  een  ..rootXl  7^ '^ü  ^  '^'^     bedricgcryen  van  ;„  vcpiij. 

ben  .'  Taar^etK  !?"  Y.P"^^'''  ^^ynige  jaW  ingenomen  heb- fff 
uyAreyTnltan  te  ^^^^^^  "'"/^  ^^--f  l-J^en  is  by=^de  algcmeene  lil^'^'"^- 
dat  fe      w.li  a  1  V    ,  '  '°  ^^•''S  die  Leer  fodanig  opVileld,.'""''- 

Z  wel  ov^r  des  vleefches  den  ruymen  toom  gaf,  Jif  byfon 

ftalktn        "  1"'"^  ongebonden  en  weeld'i-ig'lcven  der  Oo- ' 

haidên   om  «^n  '  '^'^  l^^d^het  fweerd  .„ 

ÏSdeTve?C„1„r^^^^^^^^  jafelfswetenwy  hoe 

d^^r...^.^u  r^ir  r  j  f ^^1^  veranderingen  en  omwendmcren 
der  wereld  ,  felfs  fonder  dwang ,  de  Religie  van  den  overwinnaar  in  te  vol. 
^AA  f  f^g^^^^^l^e  Apoftelengeene  iiyterlijke  voordeelen  of  hulp- 
middelen hadden,  ja  door  alle  verwoedde magteii  van  de  wercld  beftrc- 

f         Tx  ^^^^ 


96  INLEYDING 
den  wierden  ,  en  egter  ten  fpijt  van  die  alle  de  overwinning  hadden  f 
en  voor  henfelven  fpoedig  een  weg  vonden  ^  in  plaatfen ,  daar  in  fo  veele 
eeuwen  te  voren  noyt  eenig  conqiieft  had  konnen  gemaakt  worden.  *D^- 
/e  deden  van  Britannten  ,  gehjk  Tertullianm       aanmerkt,  tot  'welke 
de  magt  van  de  Romeynfche  heyr  legers  niet  konde  inboor  en  ^  en  voor  de  Tel- 
vc  onverwinlijk  waren  ,  bogen  hare  nekken  onder  bet  jok  van  Chrijius  ; 
w"'swas'       ^^^^  bewijs,  gelijk  hy  daar  befliiyt,  van  C/jri^  Godheyt ,  en  daC 
van  Chrifti     dc  ware  Meflias  was.    En  fekerlijk  men  kan  geen  redelijk  of  genoeg- 
Godhcyt.  laambefcheyd  geven  van  den  voorfpoedigen  en  wonderbaren  voortcang 
dcrChnltelijke  Religie  in  dcffelfs  ecrfte  eeuwen  ,  ten  zy  wy  feggen, 
dat  dcfelve  van  een  Hemelfche  geboorte  was  ,  en  met  een  Godlijke  en 
onfigtbare  kragt  ,  die  haar  voortfettede  en  voorfpoedig  maakte  ver^e- 
^^^^^^^^P^^  ^f^^yfojihomm  maakt  over  deefe  ftoffe^en  breede  reL 

chryfof-   ncering  {s) ,  van  wiens  cierlijke  reden-voeringen  ik  hier  eeniee  falover 

fZet  ^'^Y;"'-  (^y^^«S^^"JÏ;^^y^^"^  ^l^^^^  C^^^t  weiken  hy  in  onder- 
rcndetcgen  hiindehng  wasj ,  Dat  hy  ChrtBi  Godheyt  met  en  wilde  bewijfen  door 
Hcydcn,  ccn  vaft  bewijs  uyt  den  Hemel,  door  fijn  fcheppinge  der  wereld,  fijne 
groote  en  verbafende  wonderwerken,  fijn  opwekking  der  dooden,  Vene- 
ling  der  blinden ,  het  uytdrijven  der  Duyvelen  ,  nog  uyt  de  <>roote  be- 
loften van  een  toekomenden  ftaat,  en  opftanding  der  dooden^fdie  een 
ongeloovige  niet  alleen  foude  konnen  betwiften  ,  maar  felfs  lochenen) 
maar  uyt  't  geen  den  minften  Idioot  blijkt  en  bekend  is  ,  fijn  planten 
en  voortfetten  van  de  Chriftelijke  Religie  in  de  wereld:  Want,  feydhv 
't  is  in  de  magt  van  een  bloot  fchepfel  niet ,  binnen  fo  korten  tijd  de  we 
reld  rond  te  gaan ,  zee  en  land  om  te  reyfen  ,  en  in  (Iikcn  van  fo  groo- 
ten  belang  het  menfchdom  te  ontfetten  van  het  aankleven  aan  oncrerijm- 
gewoontens,  en  de  overgroote  dwinglandy  derVade 
hebbelijkheden  ,  en  dat  felfs  met  alleen  Romeynen  ,  maar  ook  Perfia- 
nen,  en  de onbefchaafdfte  volkeren  der  wereld:  Een  hervorming  ,  fevd 
hy ,  niet  uytgewrogt  door  geweld  en  dwang  van  het  fweerd,  nog  door 
talrijke  legers  en  legioenen  m  de  wereld  te  fenden ,  maar  door  weyni ge  en 
oiiaanfienlijke  Mannen  (in  het  eerfte  niet  meer  dan  elf ) ,  een  gcfelfchap 
van  onbekende  en  fiegte,  eenvoudige  en  ongeleerde,  arme  enhulpeloo- 
tf 'j?  f  ongewapende  menfchen,  die  ter  nauwer  nood  een  fchoen 
hadden  daar  fy  m  gaan  ,  of  een  rok  daar  fy  hen  mede  dekken  kon 
'r  f^'v-P'"  fodanige  overreedde  hy  een  fo  groot  deel  van  hJr 
menfchelijk  gefiagt ,  om  te  wijken  voor  de  reden  ,  niet  alleen  nn 
trent  den  tegenwoordigen  ,  maar  ook  ontrent  den  toekomenden  ftaar 
om  de  wetten  van  hun  Land  te  verfaken  ,  de  oude  en  ingeworteldeTe' 
woontens  ,  die  fo  veele  eeuwen  lang  haar  wortelen  gefcLten  hadden 
te  verwerpen  en  andere  in  haar  plaats  in  te  voeren ,  en  door  defebrag? 
hy  d^.  menfchen  van  hunne  gemakkelijke  wegen,  die  fy  tot  nog  toebS 
xvandeld  hadden  tot  de  fcherper  en  moeyelijker  paden  van  deugd-  welk 
hy  alles  deed  ,  terwijl  hy  met  magten,  die  hem  tegenftonden  ,  had  te 
tojden  ,  eii  felfs  den  fmadelijkften  dood,  ja  den  dood  des  kruyces 
en  daar  na  derging.    JN  aderhand  keerd  hy  hem  tot  den  Tood     pn  ^-^a       J  a. 

vet  In  "  'r  T"  t  ^  ^^'t^  ""f  '"°  ^'*1<^  vermaa&e  Kerken  tè 
vervullen,  foo  veele  volkeren  tot  het  geloof  te  bekeeren  ,  menfchen  te 
bewegen,  om  de  Religie  van  hun  Land  af  te  gaan;  hun  Kerk-feden  ei. 
gewoontens  uyt  te  roeyen  ;  het  rijk  van  welluft  en  vermakelijkheden, 
, ,  neftens 


,  I  N  L  E  y  D  I  N  G.  97 

Dek  r„  f  '^^^'■■'""den,  gelijk  als  ftof  af  te  fchudden ;  hunn^cm- 

dadi^e  fiftf '  '^"™^.»%°den  en  offerdienften ,  hunne  godloofeenbal- 
flaüige  feeftdagen  als  llyk  en  drek  te  vernietigen  en  te  verfoeyen,  en  irt 
plaats  van  dien,  alom  Chriftelijke  altaren  op  te  regten,  nietafteei  onde. 
Romeynen,  Perfianen,  Scyten,  Mooren  en  Indianen,  nmr  ookin  de 
i-anden  die  buyten  onfe  wereld  zijn  :  want  felfs  de  Britannifche  eylan- 

d,en"  \'  hebben  de  kragt  van  het  Chriftel.jk  geloof  gevoeld  ,  door 
dien  er  kerken  geftigt  en  altaren  ten  dienfte  van  opo-ereêt 
Een  fake  die  waarlijk  groot  en  wonderbaar  is ,  en  ten  vollen  e?n  GodX 

CS  bareVa^  fotf"  ^/ff?,  f-y-  foegang  gehad  had. 
reld  in  fo  korrl.n  ,  ~i  l  ?  '  ''^^  Chriftcn  geloofde  geheele  we- 
en ovêrgeh^^^^^^^^^^  rug  getrokken  van  haar  boofe  lewoontens. 
righeyt^vSelfch,nf  A  '"«r^dcrmoeyelijkfieyt  en  fwa- 
wetten  en  F  ii  n?P^  ^"^V  '^'^S^"  natuurlijke  neygingen 
wetten  en  grondlellen  van  hun  opvoeding  aanloopen  ,  en  hen  tot  een 
nauwer  en  „etterlevenswijs  verpligtedcn  .''en datfuLg^^^^^^^ 
mênfcherd  ^^'""g/f  honderd,  maar  (om  fo  t?  fpreken)  aanalle 
Se  '  iTf '"'^"^  werktuygen  dan  weynige  domme 'en  onge- 
&^n7dclth^^T  7r  g^""gt  handwerkers ,  die  geen  ftaat  of  aanf.?„, 
den ,  weluS  bf  7  P'^^^^^^  geen  maagen  of  geboorte-land  had- 
nige  vTffcLrs  en  l  f  ^npn,kn  ,  als  zijnde  eenige  wey- 
dalrd;oïrrva^,X-™^k«-s  en  wegens  hun  fpraak  en  Godsdienft^, 
befchimpt.  E^"^^dcre  onderfcheyden  waren  ,  als  Barbaaren  befpot  en 
ne  Kerke  heeft  oleebouw J"^"  "f""^" '  ^^«^^^e  onfe  Heer  Hj- 
ander  heeft  uytgeftrekt  luè.  ^"  '^''"'^  ^^'"^^  der  wereld  tot  het 
die  Vader  dit  bewijs  aandSTn  ooLTd  ' 
mag  op  blijven  ftaan.          "  enophelderd,  daar  ik  tegenwoordig  niet 

commiilklfeeli'  wrdl'      T°"'fy'        ^P°<*'=1«="  door  defe De Ap„«. 
inmiiue  gegeven,  wierd  de  eene  fo  wel  mede  gedeeld  als  de  andere 

d.trJ  do^  J„  "Z?      Vftelen  gekor^n,  allenttVt^^:  Si^ 
keliik  7l         ^  '     ^"  '•'^  "^P'  om  te  bmdcn  en  te  ontbinden  selii 
fetfg^ereXief^^^^^  ^"  gel.jkehjra^ 

<ie  voKck  J  vl.  X  /f '?'§'^"g^-  ^'=1  ^^^^^  '  dat  De  Room; 

betwiften    1    7      ^  Roomfche  Kerk  met  een  grooten  yver  en  drift ■^"'^ 

&?|.V;tot'e^-  '"^  '^""f^^"  P"-'^'  ApoftLn:".,t ^i-- 

maar  ovefde  '^f  "/Tf  ^  en  opperhoofdigheyt ,  met  alleen  meer, 
ben,  alfo  de  wlm  ^^"'^t"  felfs  bevordert  is,  waarRx.  fy  reden  heb- 
H.  K'rL  n  I         ""'"i''™  ^«'^      de  opperhoofdigheyt  van  den"""" 
dat  fe  aUe  h?^t  weynig  gelegen  is  ,  waarom  het  ook  geen  wonder  is, 
ken    bvbre^i^,':.'"  'ioorf^ftelen,  en  al  wat'er  eenigfins'na  fchijnt  te  lij- 
nen de  maaef'"  T  °^«*='1<="'  gelijk  daarvan  geniygen  kon- 
daTgoed  tl '.k   ^u^u  £e/larmi;n  bewijfen  noemS,enomDog™„M 
gL^Zblnn       r''y^'''"g' V''''^''^  ^"'^^"'8       alle  redelijke  overtuy- f-I^P 
iÓKLoed^;^"  verftandige  en  mannen  van  ™  rj.'"- 
effls?nH!?c7    ""  ''^''°'''^f"'.  '^f™'^"  «"«"de  oordeelen  defelve  ner- 3d. 
In  w;t?e           f  ^'l"  ^'angelegd  ,  dan  om  dwafe  en  fotten  te  vangen, 
en  wijfe  te  doen  lagchen,  en  ik  moet  bekennen,  dat'er  niets  is,  dat  dé 
wijsheyt  defes  geleerden  Mansmeerbymy  heeft  ver- 
in  e            1       gebtuyken  van  fulke  fwakke  en  beufelagtige  bewijfen 
een  artjjkel,  die  fo  gewigtig,  en  van  fo  grooten  aangelegentlicyt,  die 

N  f„ 


9S  I  N  L'  E  Y  D  1  N  G. 

fo  höofdfakelijk  en  wefentlijk  voor  die  Kerk  is.  By  voorbeeld ,  wan- 
neer hy  (v)  ^Fetri  iiytftekendheyt  bewijit  uyt  de  bloore  verandering  van 
fijn  naanij  (want  wat  geeft  dat  aan  opperhoofdigheyt  ?  behalvendatfulks 
niet  alleen  aan  hem  ,  niaar  ook  aan  Jacobus  en  Johannes  gefcliied  is} 
om  dat  hy  in  der  Apoftelen  naam-rol  eerft  genoemd  word  j  met  Chri- 
fius  op  het  water  gewandeld  heeft  j  voor  fijn  Meefter  en  voor  hemfelven 
fchatting  betaalde  j  om  dat  hem  belail  wierd  fijn  net  in  zee  te  werpen  >, 
om  dat  Chripis  in  Tetrï  fcheepjen  leerde j  (welk  fchipnoodfakelijkdc 
Kerk  betekend  ,  en  Tetrus  eygenaar  van  dat  fchip  zijnde  ,  daar  door 
regt  gekregen  moet  hebben  om  de  opperfte  regeerder  en  beftierder  vail 
de  Kerk  te  zijn ,  gelijk  het  Bellarmijn  fo  duydelijk  als  hy  konde,  uyt- 
driikte)  om  Lhriftus  Tetri  voeten  eerft  gewalfchen  heeft  (hoewel 
die  hiftorie  van  denEuangelift  aangetekend,  nietfulks  en  feyd)  en  om 
dat  Chrïftus  fijnen  dood  alleenlijk  voorfegd  heeft;  en  nogtans  dit  alle^ > 
enveele  andere  voorregten  van  de  Vi.Tetrtis,  ten  getalevan  niet  min  dan 
agt-en-twintig,  worden  ingerpepen  om  defe  üxak  te  bewijfen,  daar  vee- 
Ie  van  die  felfs  zijn  gehaald  uytapocryphe  en  baftaard-fchrijvers ,  die  niet 
alleen  van  een  twijfelbare  geloofweerdigheyt  ,  maar  ook  felfs  vol  van 
ongerijmtheden en  verdigtfelenzijn j  en  egter  opfiilke  gronden  als  defe, 
veftigen  fv  dcffelfs  hoogfteygerende  authoriteyt.  Een  klaar  bewijs  dat 
hun  faak  hopeloos  en  ongegrond  is  ,  gemerkt  fulke  ftutten  defelve  on- 
derfehragcn  en  boven  water  houden  moeten.  Indien  fy  "Petrus  meteen 
eerftheyt  in  order  en  rang,  waar  toe  hy  wegens  fijn  jaren  en  defti<Theyt 
fcheen  regt  te  hebben,  hadden  laten  te  vreden  zijn,  geen  wijs  en  v^ed- 
faam  menfch  fou  dat  hebben  tegen  gefproken  ,  als  zijnde  een  faak  die 
gemeenlijk  onder  menfchen  van  gelijken  rang  gepradifecrd  word  en  tot 
S  wel-beftieren  van  een  maatfchappy  noodfakelijk  is.  Maar  dat  men 
digbeyt  anders  dan  met  een  eerftheyt  in  magt  te  vreden  wil  zijn,  even 

ftrijd  tegen  als  of  alle  de  andere  Apoftelen  minder  waren  dan  hy ,  kan  geenllns  wor- 
fpraTdes        toegcftaan  ,  gemerkt  fulks  uytdrukkeHjk  ftrijd  tegen  de  uytfpraak 
saiigma-   Van  oufen  Sahgmaker  :  want  wanneer  de  Apoftelen  onder  malkanderen 
kers.       twiftedeii ,  wie  van  hen  de  meefte  foude  zijn ,  beflifte  hy  aanftonds  het 
verfchil ,  feggende  (a:)  :  T)e  Koningen  der  volkeren  heerjchen  over  haar, 
en  de  Groot  e  gebruy  ken  magt  over  haar:  T>oggy  niet  alfo ,  maar  die  on- 
der u  /al  willen  groot  worden  ,  die  zy  uwe  dienaar ,  ende  fo  wie  onder 
De  hmorie  //  fal  wilku  de  eerft  e  zijn ,  die  zy  uwe  dienftknegt.  Wat  konde  hv  klaar 
Jcn/^  "  ^5/egg^;^^^sdat,  omdienvuylen  geeft  van  verheffing  te  berifoen^ 
Ook  vmden  wy  nergens  ,  dat  die  Apoftel  Tetrus  hemfelven  eenicre  fo* 
danige  magt  aanmatigd  ,  of  dat  de  andere  een  fchaduwe  van  iets'^fulkf? 
m  hem  erkend  hebben.    In  het  geheele  beleyd  van  fijn  leven  blijkt'er 
geheel  mets  van.    In  fijnen  brief  noemd  hy  hemfelven  hun  mede~Ou- 
derlmg,  en  verbied  de  regeerders  der  Kerken  uytdmkkelijk  ,  om  over 
het  erfdeel  des  Heer  en  geen  heerfchappy  te  voeren  (y).  Wanneer  hv  van 
dc  andere  met  een  boodfchap  na  Samaria  gefonden  wierd  (^)     hv  be 
twiftede  hun  magt  daar  in  niet.  Wanneer  hy  van  hen  befcWldig  wierd 
over  het  ingaan  tot  de  Heydenen  (y)  ,  beriep  hy  hem  op  fijn  voorredt  ^ 
neen,  maar  hy  verantwoordde  hemfelven  met  beleeftheyt  •  ja,  wanneer 
hy  teAntiochien  van  den  H.  ^^^«///j-tegengefprokenen  beftraft  wierd  (^), 
cn  daar  door  fijn  credijt  ,  mdien  oyt  ,  m  de  waagfchaal  lag,  bragt  hv 
toen  in  ,  dat  fijn  oppergefag  verongelijkt  was  ,  en  dat  men  hem,  dié 
meerder  was,  vermetelijktegenfprak?  neen,  maar  regt  het  tegendeel  ^  hy 

onder- 
en) ^cRom.VomifJtk  i.c.ij.i^.Crfeq.    (x}  Matth.  lo.  i^,  26,  27.  en  Luc 


I  N  L  E  Y  D  I  N  G.  ^9 


öliderwierp  fig  dic  beftraffing,  als  iemand  ,  die  gevoelig  tv^as  fulks  met 
rtgt  verdient  te  hebben.  Ook  kan  men  niet  anders  denken  ,  of  de  H 
^ariUts  foiide  hem  ,  indien'er  fuiken  byfondere  heerfchappy  toen  in  de 
wereld  was  bekend  geweeft  ,  met  meerder  eerbiedigheyt  bejec^end  heb^ 
Den.  Hoevfypoftig  feydde  H.  "PW/zj- (r)  van  hemfelven ,  Öat  hyner^ 
gens  m  minder  was  dm  deuytnemendfte  xyÏPoftden  ,  ook  niet  als  y^'/'r/zj- 
lells  :  gemerkt  het  EuangeLium  der  voorkyd  hem  was  toebetroitwt  < 
gehjk  Tetro  dat  der  befnïjdenijfe  {d).  Wofd  Tetrus  onder  de  Apofte- 
r  ''^^  g^"«f^^^  ?  ^Iders  worden  ook  andere  ,  fomtiids  Jacobus ,  en 
fomtijds  Faulus^n  y^pllosQe^vooT  hemgeplaatft.  Vereerde  hem  Chri^ 
Jius  met  eenige  byfondere  recommandatie?  een  roemelijke  befchrijvins 
brengd  geen  uytmuntender  magt  en  opper-heerfchappy  mede.  Was  hy 
SS^^^^  <iat;er  ook  een  ander  D&  d.nl 

l/ZU  i.U^^^      Soweynig  grond  is'er,  om,  daar  C6r/>x hen aU 
le  geiijkltclcir^J),  deneenen  te  verhoogen  boven  den  anderen.  Indien  wv 
van  de  Schriftuur  afdalen  tot  de  oude  Kerkelijke  Schrijvers,  wy  fuUen 
t^evinden,  dat  de  Vaderen  wel  vry  groote  en  aanfienlijkebefchrijving-en 
ontrent  Tetrus  gebruyken,  maar  dat  fe  ookdc  felve,  of  die  niet  minder  En  gé. 
zijn  ,  aan  de  andere  Apoftelen  geven.    Hejychius  benaamt  'Jacobus  de'^'^^'^'^ 
groote    den  broeder  onfes  Heer  en  ,  den  bevel-hebber  over  het  nieuwe  t^"'" 
Jerufalem,  den  Vorft  der  Triefteren,  het  hoofd  der  Apoftelen, 

ïl'Tt"'  'f^'  ''''''''  ^'^^^^     f^'^f^'^'  ^  '^et  groote  li^t  on^ 

der  de  lampen    de  helderfte  en  blinkenfte  onder  de  Jlerren,  't  was  Te 

trTnStftTerff:^^^  '^'^  »s  I^^t  hy  was  de'pr/efter^l^ie 

trus.  het  fmdaZJtVal  Z^^^"  f  ^T^^  '  Tetrns  .oor  Te. 
linden  CwiHu?  {-un  J  u  \  i^''"^''"^^^^''^ '  de  ecrftelmg  der  eer/te- 
wigen  ^yrtuus,  en  lijn  geheele  Synode  van  Alexandnen,  tk')  fevd.  Dat 
Tetrus  cv,  Johannes  ^^.j^^^^^^^  ^an  gelijke  weerdighcy^Xn.  De 
^■Johannes  was  k^A  Chryfofthomus  (/) ,  een  geliefde  van  ChrtHus, 
tf'i  u^""''  i'l^^'f'^f^'  ^^^reld^  dte  de  Jleutelen  des  Hemels  had, 
uytdes  Heer  en  beker  dronk,  met  Jijn  doop  .ewaJJen  was,  endevryheyt 
fMd  om  m  fijnen  fchoot  te  leggen.  En  van  (Ten  H.  Tatilus  feyd  W(m\ 
afj^^^^^  de  leeraar  der  wereld,  de 

i  '^^^^^^^  dewijfebouwmeefter^  ^roo^ 

%oiZj'<Éïff?  '  ^^^g^lpc;  Elders  wederom  (.)  zijn  fijne 
Zl7eTu-r  fa'/'''^'  ''''''  de  geheele  wereld  hem  toebetrouwt  was  ; 
hv  Vlelïï  .^^  ^««^l"g^^g^r  ^^^^^^  konde  als  hy  ,  ja  dat 

ny  (gelet  op  fijne  wonderwerken)  uytftekender  was  dan  Koningen felfs. 
d^r  T.  ^'''^^"'S^df  r  na  (.)  noemd  hy  hem  de  tong  der  aarde ^ het  li,t 

ZI.V7     1'  r  r^^"  ^       '-'^  '^^"'^^^^  ^  het  funda. 

]Tv%l^  4'  ^,;;^,^/^^^  ..ajli^j,^^  .^^^rheyt.  En  wanneer 
^7aW T  f  ^Ji'^^"  vergelijkt  ,  fchrijft  hy  hen  gelijke  weer. 

i %dhy(^).  grooterlls  Tetruh  en  wie 
ts getijfi  metFaulus?  t/  nkp^  f^a^m  ,  -,1  s\  u<Ivk^  ho. ;  een  Qezemtd  paar! 
,  .^^^,,v^..cc  cA«  ^  .0.^.  r^,         ,        ^^^^^     ^^^^^^  der  geheele  wereld 

W  2  C^.  II.  5.     {d)  Gal.  2.  7.    (,)  ccr.  i.  ji.     (f)  Joh,  iTff 

Hoe  erantuticjHe<^  entert  ^poftoU,  ^uod  fuit  Pctrm ,  part  conforüo  pr^diti,  ^ 
homns  erpoteftaus.  Cjprian.  de  Untt.  Eed.  p.  180.  (/;)  Orat.  tn  S.  fac.  ap.  Phot. 
Cod.  ij^.col.  1525.  (O  Efjcom.  S.  Thom.  thid.  cod.  169.  col.  1488.  (O  In  Conc, 
Ephef.  Conc.  Tom.  2.  p.  2op.  (/)  Prolog,  m  foh.  p.  z.  (m)  De  Pet.  fil.  Zeb.p,  ^7%, 
ym.  I.  (n)  In  illud fal.  A^fuil.  PnfcilL  paf.  zid.  To?n,  5.  (0)  ihid.paa.  isl. 
Serm.inPft.O^  Paiil,p.iC\,Tom,6.  . 


loo  ï  N  L  E  Y  D  I  N  G. 

toebetrouwd  waren.  Het  foude  eyndeloos  werk  zijn ,  indien  ik  alle  bewij* 
Pmus?  fl^g  w^l^^  bybrengen.    Indien  egter  de  Oiid-vaders  t'eeni- 

hoofd  der  gcr  tï]ó.Tetrus  den  Trins  derx^pofielen  noemen,  dan  verftaan  fy  daat 
iToS  ^^^^  "^^^  "^^^^* '  ^^^^     fiiyverfte  Schrijvers  van  de  Latijnfche 

word.      taal  verftaan  door  princeps ,  dat  hy  in  't  optellen  het  hoofd  en  d'eerfte, 
en  wegens  lijn  ouderdom  of  yvcr  aanfienlijker  dan  de  andere  was.  'Dus 
feyd  ons  Eufebius  ,  dat  ^Fetrtis  was  t  acittwv  d-nAvrwv  Tr^onyo^^  (^q^  ^  <\£)e 
woord-voerder  van  alle  andere  ,  «peri??  -l,^^,  wegens  fijn  demdy  of  kloeke 
moedigheyt  ,  dat  is  in  de  taal  van  Chryfofthomus  (r) ,  Ijy  was  de  mond 
etibet  hooft  der  Jpoftelen  ,  ó  ^c^^^r^x^ '^i.^^U,  om  dat  hy  altijd  heet  en 
driftig  was ,  om  H  geen  andere  gevraagd  wierd  te  beantwoorden.  Met 
een  woord ,  gelijk  hy  geen  ander  voorregt  boven  de  andere  had ,  als  dat 
hy  prefident  en  beftierdcr  van  die  vergadering  was,  fo  wierd  hem  fulks 
toegeftaan  om  geene  andere  redenen  ,  dan  van  fijn  hooger  jaren  wet 
en  ftatigheyt,  in  welke  hy  boven  de  andere  uytftak. 
i?nwa?e^  ,  ^   ^/^^^       g^^^  ^^"^  n^^^^''  P^^^^^  voort  tot  het  onderfoek  van  dè 
tot  hun  be-  bequaamheyt  en  bequaammaking  der  perfonen  ,  die  tot  die  bedieninc^ 
Sm     ^'-i?  ^%cfondert.    Hier  in  nu  fullen  wy  bevinden,  indien  wy  maar  op 
dele  volgende  dingen  agt  geven ,  dat  fe  tot  uytvoering  deffelfs  uytncmen^ 
X  Omdat  de  bequaamd  waren.    Ten  eerften,  fy  ontfingen  de  leere  des  Euange- 
cSu,    li^nis  onmiddelijk  uyt  den  mond  van  Chriftus  felfs.  Hy  had  voor ,  haar 
we^zt'?  fT^i'  ^.^f  ^^1'  ^J'^  byfondere  gefmten  aan  de  wereld,  en 

weren  .,n.  daarom  gaf  hy  hen  inftruaien  met  eygen  mond,  en  queekte  tot  dien 
eynde  haar  eenige  jaren  op  onder  fijn  eygen  opfigt  en  onderwijfin-.  Hv 
dede  haar  de  verborgenheden  des  Konmkrïjks  der  Hemelen  verftaan , 
welk  anderen  met  gegeven  en  was  [s).  Hy  handelde  haar  met  de  gene- 
gentheyt  van  een  vader  en  de  gemeenfaamheyt  van  een  vriend :  Ik  enhee^ 
te,  feydehy  daarom  (O,  umetmeer  dienftknegten:  want  de  dienftkne^t 
en  weetniet  wat  fijn  Heere  doet ,  maar  ik  heb  u  vrienden  genaamd-, 
^ant  al  wat  ik  van  mijnen  vader  gehoord  heb ,  dat  heb  ik  u  bekend  ge- 
maakt.  Sy  hoorden  alle  fijne  predicatien^  waren  tegenwoordig  by  fij- 
ne particuliere  en  openbare  difcourflbnj  't  geen  hy  buyten  predikte  ,  ver- 
Klaarde  hy  hen  te  huys  j  hy  onderwees  haar  by  trappen  in  de  kenniffe 
a  omdat  Y  ^^ddelijke  faken ,  en  deelde  haar  de  verborgentheden  des  Euancre- 
omdat  1,,,,^,    ^^^^  ^^^^  dragen  konden.  En  hierdoor 

dwaling  in  warcu  fy  genoegfaam  bequaam,  om  die  leere,  die  fy  foonnmiddehiken 
treïerd      ^^^7^^^^^  gehoord  hadden     aan  andere  voor  te  ftellen.  tTIIZ 
'      waren  onfeylbaar  verfekerd  voor  dwaling  in  't  voorftellen  v-,,1 
de  eerftukken  en  gronden  des  Chnftendoms  :  wdnt  hoev^ï  t 
heel  bevoorregt  waren  ,  om  in  hun  leven,  welk  op  hunne  eygeneperfo- 
nen  fag  ,  met  te  feylen  of  fig  qualijk  te  gedragen^l  egter  l?ren  fy  on- 
feylbaar  in  hun  Leer ,  als  zijnde  een  faak ,  van  welke  der  menfchen  be- 
gSde?  houdenis  en  eeuwige  aangelegens^  Tot  dien  eynde  hadden 

v^aarheyt.  ^  de  belofte  van  dengeeB  der  waarheyt ,  die  hen  in  alk  waarheyt  ley^ 
^^Y^/z^^C^).  Onder  het  ^efen  onfe/lbaren 

leydsman  hielden  fy  alle  eenen  cours  ,  leerden  en  fpraken  ,  hoewel  op 
verfeheyden  tijden  ,  en  in  ver  van  malkander  gelegen  plaatfen ,  dcfelve 
Men.  En  wat  aangaat  het  geen  fy  fchrevcn,  al  hun  fchriftQx)wasvan 
God  ingegeven  .  en  die  heylige  menfchen  hebben  daar  in  niet  gefproken , 
dan  na  dat  fy  van  den  Gebeft  gedreven  wierden.  Hier  van  daan  komt  het 
dat  m  aUe  hunne  fchriften  en  verhalen  fuiken  netten  en  wonderlijken 

over- 

(O  y.^,, 5.15.    Cv)Mi6.^,    W  z37;^;.3.i(J.  cn  2^M-2i.       ,  ^ 


ï  N  1  E  Y  D  I  N  G.  k'ót 
:overeenkomft  is,  als  zijnde  hun  allen  door  den  felven  Geeft  der  waar^ 
neyt  voorgefchreven    Ten  derden,  fy  zijn  oog  getuygen  geweeft  van  ,.  om dfc 

c  geen  in  onles  Saligmakers  leven  merkweerdig  voor\'iel  ,  doordien 
ly  geduurig  met  hem  omgingen  van  het  begin  zijner  openbare  bediening  clffti  df 
tot  fijn  hemelvaart  toe     Sy  hadden  gefien  alle  fijne  daden  en  wonde"  Sïwa^. 
ren,  het  geheele  beleyd  van  fijn  leven  en  omgang  aangemerkt;  én  eeni^ 
ge  van  haar  waren  by  hem  geweeft  in  fijn  meefte  eenfaamheyt  en  af- 
gefondertheyt  van  menfchen.  Dit  nu  konde  niet  anders  aan  het  gemoed 
der  menfchen  als  een  redelijk  genoegen  geven,  dat  de  verkondigers  des 
Euangelmms  voor  al  de  wereld  plegtehjk  verklaarden  ,  dat  fe  tiet  an- 
™  t  ^f"  Sahgmaker  verhaalden  .  als  't  geen  fy  met  hunne  eygene 
oogen  hadden  gefien,  en  van  welker  dingen  waarheyt  fy  al  fo  weTbe- 
oTkonT'^  ™' fl^  de  fcherpfinmglte  wijsgeeren  van  de  wereld. 
<Jok  kond  er  geen  billijke  reden  van  vermoeden  zijn,  dat  fy,  in  'tgeen 
fy  overleverden,  bedrog  voor  hadden:  want  behalven  hun  bekende^op- 
regtigheyt  eneenvoudigheyt  in  den  geheelen  trein  hunnes  levens  betoon! 
hebben  fy  henfelven  blymoedig  de  uytgcfogtfte  moeyelijkheden ,  pijnen 
en  lijden  onderworpen,  enkelijk  om  de  waarheyt,  die  fy  aan  de  wereld 
van  .l^f  T^u'^f'^^'^?''"ysen.  En  feker,naaft  het  blijk  dat  onfe  reden 
van  een  faak heeft,  kan'ergeenfterkernogkragtigergetuygeniszijn,  dan^ïeS"»- 
van  iemand  die  lets  felfs  fevd  gefien  te  hebbeS.  "rfet  was  om  d  e  reden  ^'^r 
^'rlS;:'       Aporfelen  feydeQ)  •  Gy  fult  mijne geUy^n 

deeld  ,  dat  het  h  ƒ '  ^'«d  m  een  Apoftel  fo  noodfakelijk  geoor- 
cen  nieuwen  AdoÏh  «  /^"'^^  conditie  was,  die  in  het  verkiefen  van 
dan^  feyd  TetlustT  t?//  T  '^^^'^  voorgefteld  :  Het  rs  waaro. 

S^aan  hebben  aUe  dpi  ^;-T  ^  '       '^^^^     mannen  ,  die  met  ons  omqe^     van  do 

'welken  hy  van  ons  opgenomen  is  ,  eenVerfelven  met  onsZtZo  Vorde 
fmer  offtandmge.    Uyt  welken  hoofde  wy  de  Apofteleniofaan^v^„!ea.e 
Wvtd'^^-'r.T''™^'^'"'  alshetredelijkfteblyk,  om  die , Vt "4^. 

L  ^Zw^'^V  ^S'^T;  '"f'  J'""'fi  ^"«^^''d^  te  jerufa. 
'^j  ^J^kenfy  gedood  hebben,  hemhangende  aan  het  hout.  Ttefeuheeft 

llrdTZtaTf''''Z/''^''  dathyopenbLA 
mZhZZf",'  ""I  «f^'l'jk  d,e  met  hem  gegeten  en  gedronken  hebben. 
Zlke  teVZA  P'-ft"'"  "^"^  '         h  f^^'fi  ons  geboden  den 

ZdLe  J  '  d'^t  hy  is  diegene  .  die  van  God  ver- 

h^mT  u  4'/  """"  lev'^ndeendooden.  En  even  fo  beroept 

^^(^.aJ  """j  °?  ^^^^  ^^^¥<^^  door  de  uyterlijke  finnen/^}  HetL 
cpflZ^u      '  '"'^^  '^"^  '  het  gene  'wy  gehoord  hebben,  het  genewv 

V^«lr„  ./T',^,  ""^^  "'g'"^  hetgem  -wy  aanfchou-ó,t hebben,  endeonjc- 
TZVj^  -van  het -^oord  des  levens:  {'■juant  het  leven  is geoten- 

I  j    fZ  '^^  het  gefien,  ende  wy  getuygen,  ende  verkondden  u- 

heden  dat  ee~  leven  ,  het  welk  by  den  Vader  was  .  ende  ons  is  ge., 
vpenbaard)  het  gene  wy  dan  gefien  ende  gehoort  hebben,  dat  verkondigen 
wy  u ,  of  dat  ook  gy  met  mis  gemeenfchaf  foudet  hebben.  Dit ,  om  niet 
meer  by  te  Mengen,  oordeeld  de  H.  Tetrus  een  genoegfame  bcweering 
van  Ue  Apoftolilche  Leer  tegen  deagterdogtvanbedriegeryofeygenver- 

N  j  digtfe- 
(»  Ad.  1.  8.    {z.)  Ihid.  *  ii,  22.    (<,)  AB.  lo.  39,  40.  Vc.    (i)  i  Joh.  i.  i. 


loz  I  N  L  Ê  Y  D  ï  N  G. 

digtfelcn  :  Wy  zijn^  feyd  hy  (<r),  geen  konfielijk  verdigte  fabelen  nd- 
gevolgd,  als  wy  u  bekend  gemaakt  hebben  de  kragt  en  de  toelzomfte  onfes 
Heer  en  Jefu  Chrtfti^  maar  wy  zijn  aanfchoiiwers  geweeft  van  fijne  Ma- 
jefieyt.    Want  God  had  meer  als  eens  getiiygenis  gegeven  van  de  God- 
heyt  onfes  gefegenden  Saligmakers ,  door  figtbare  openbaringen  cn  ver- 
fchijningen  uyt  den  Hemel ,  en  byfonder  door  een  hoorbaare  ftcm :  De^ 
fe  is  mijn  geliefde  Soen-,  in  welken  ik  mijn  welbehagen  hebbe-.  De/efiem- 
me  nu^  feyd  Tetrns  {d),  hebben  wy  gehoord^  als  fy  van  den  hetnel  Qe^ 
bragt  is  geweeft ,  doe  wy  met  hem  op  den  heyligen  berg  waren 
\  £  krlft     ^}  T'""  ^T^''' Apoftelen  waren  aangedaan  met  een  'krafft  om 
Ldcn  '  ^^i'^^H'^^  ^^^«^^^  het  gerecdfte  middel,  om  in  der  menfchen  gemoed 
van  won-  een  verfekertheyt  des  gelöofs ,  en  een  kleven  aan  het  felve  te  verwekken  • 
dcrwerken  ^.^^  wondcrwetken  Zijn  de  grootfte  beveftiging  van  de  waarheyt  ecnil 

welk  ccn  PV  ?^''  en  het  redebjkfte  bhjk  van  een  goddelijke  commifTie.  En  fe- 
fekerbe-    Kerlijk ,  gemerkt  het  God  alleen  is  die  kan  fcheppen,  en  de  wetten  der 
goiiijk-    "^.^"^'^  veranderen,  iets  voortbrengen  uit  niet,  de  dingen  die  niet  en- 
hcytis.     ^ijn  roepen  als  of  fe  waren,  aan  blind  geborene  oogen  geven,  doodeii 
opwekken,  e.  f.  v.  dingen,  die  klaarlijk  alle  kragten,  &  de  natuur  kan 
hebben,  te  boven  gaan,  foo  kan  niemand,  die  de  wijsheyt en eoedhevt 
van  ccn  oneyndig  Wefen  geloofd,  denken,  dat  defe  God  der  waar 
heyt  fijn  fegel  foude  hangen  aan  een  leugen,  of  fijn  magt  mededeeleii 
aan  iemand  ,  die  fe  tot  beweenng  en  beveiliging  van  leufens  enbedrie- 
geryen  foude  willen  misbruyken.    Ntcodemus  redeneerde  klaar  en  over 
tnygendeC^-),  wanneer  hy  befloot,  dat  Qhriftus  noodfakclijk  moefl  we- 
fen een  Leeraar  van  God  gekomen,  om  dat  niemand  die  tekenen  konde 
doen   die  hy  dede ,  fo  God  met  met  hem  was.  De  kragt  van  fijn  bewijs 
lag  daar  m  ,  dat  wonderwerken  door  geen  andere  dan  Godlijke  kraec 
konnen  gedaan  worden ,  en  dat  men  niet  kan  denken,  dat  God  door  een 
wonderwerkende  kragt  iemand  anders  fal  byftaan,  als  die  hy  met  fijn 
eygen  boodfchap  affend.    De  domme  en  woefl:e  L'^caoniers  fiende  dat 
een  man,  die  van  fijn  moeders  lijf  kreupel  geweefl:  was,  door  Taulus 
m  een  oogenblik,  enkel  met  het  fpreken  van  een  woord,  genefenwierd 
merken  daar  iets  meer  dan  menfchelijks  in,  en  beflooten  daarom,  dat 
de  Goden  den  men/chen  gelijk  geworden,  en  tot  hen  neder  (re  komen  wa 
ren{f)     Hierom  is  het  dat  de  H.  Taulus  de  tekenen (fn%onderep( a\ 
onder  de  merktekenen  van  een  Apofiel  (^o-,^.r^  t« 'attos-oa^)  noemd  over 
welke  ftofFe  Chryfi)fthomus{h)  Taulum  cierlijk  invoerd,  als  voo^  h^m 
3,felven  pleytende,  Dat  hoewel  hy,  als  tekenen  van  fijn  priefterhikehp 
„diening    konde  toonen  lange  rokken,  en  koftelijke  klederen  met  klinI 
,,kende  fchellen  aan  haren  foom   gelijk  eertijds  de  Priefters van ^^m. c 
„nakomelingen  deden,  dat  hy  hoewel  geen  gouden  Kroon  of  hevlisen 
„Mijter had,  egter  t  geen  oneyndig  weerdiger  en  aanfienlijker  was  dan 
„dat  alles  konde  te  voorfchiin  brengen,  namelijk  onwederfprekeHjke te 
„kenen  en  wonderen  j  Dat  hy  met  en  quam  met  altaren  enoffbrhanden" 


len, 
of 


I  N  L  E  Y  D  I  N  G.  io^ 


De  beloFtQ 
hier  van 


«of  met  een  menigte  van  vreemde  en  geheyme  KerkpWtieheden .  maar 
«tj^eneengrooterfaakwas  doodeo^^^^^^^^ 

"t  J  A    '   "  '^'■^"'^''^  S"""'''^  '""'''^f'-"-  door  woorden  en  wer- 

„Ken,  door  veele  tekenen  en  wonderen,  die  de  Geeft  Gods  in  hem 
^'i'^"  Heydenen  onderdanig  maakte.  Defe  dingen  toonden  klaa" 
lijk.  dat  hun  fendmg  en  bedienmg  met  en  was  van  menfchen ,  noe  vol 
gens  hunne  evgene  hoofden  mgevcerd ,  maar  dat  fy  daar  in  dedenlaeen 

ï,u£°^ï;tm^^^^^^^ 

Dequaam,  om  vreemde  en  wonderlijke  werken  te  doen,  encaffi)  mpdp 
iun  con^iffl 7  ;r       "'g''  het  eerfte  opftel  van 

ir  ''^'^^  'l'i<'0,J^"  Of,  werft  de  duyvelen  uyt:  Gy  hebthfiom 
y  omfangen,  geeft  het  m  niet,  maar  wanneer  onfe  Heer  na  den  T 
^^iVl^^Tf""^'^"'  m  haar  beveftigd  wierd,  want  alsdan^ 
ityde  hy  [l)  f„lle„  den  genen,  die  geloofd  /uilen  hebben,  deCe  tekenen 
ZFnu"  TT  duyvelen  uyt'^erpen;  met  neuweto" 

fe  sMÈ  -^'fZ-  ■  I^'^^&JJ''^^^"  fy  "fneJen:  en  al  i/'t  dlt  % 
fuLnff^"i^'"t^^^^^^     df^nfal  haar  niet  fthaden:  Op  kranke 

over  al,  e^deÊ^eJ^f  T^^'f  P  uytgegaan  zynde  predikten 
nen,  die  daar  ofvoVlen^'tf'^  ^'^/«^  ''''  ^^'"^^door  teke. 
Vergaderine  te  Terufilem  „„f  -^-«««-f  ■«'«r»<a;^'ïxopdegrooteKerk- 
fy  verhalen.  Ik  de  ZnT^:^r  ^^^/f  de  eerftt dingen  die 

nabam  verhalen  wat^Zfe  t^lijf^^'^'f'  ^^"^5  'P'"'l„m ende Bar. 

j      1    V^^S^  tekenen  en  wonderen  God  door  haamn^^'y 
Heydenen  gedaan  hal   En  dus  was  het,  dat  de  JchaduZe  MfsT^Tf 

tdTde  S'''  "f'^'&o'i'^  'i'^ken,  en  dat  de  fiekten%an  ïaarZeken 
\  t  led^'fl  """^        «yt-^o'^^'if^r.  fo  dat  de  ChriftelSe' 

«ede  brïnld"  tlu'hT".  'f^"^"  GodlykheyddieSm 
was  en  wefh./  ^'=^'='^"^6  mets  dan  't  geen  ten  hoogften  redelijk 
iWerhiklth^k  ?'^''^  ''I?  Godgeopenbaarfte  worden  fhetgroorfte 

« Ie  uvinl  ^'"'S^  Godsdienft  hebben  kan,  te  weten, 

iTerfen  Kn'rifT'"  -"-i^lbare  wonderwerken , 'd,e  gedaan- 
Voor  eemKwIvrnp^i^"'"^^^^  "'f.' '  '^'^y'^^lyk  en  in  hoeken, niet 
gaans  en  P!lUn^"  f  eenvoud.ge  en  ligtgeloovige  menfchen  ,  maar  door- 
&fe  i '•'  '  '  "P""''^^'''  P'^^'f^"  daar  gemeenlijk 
oXfoeLr  '         Kg<^n^oord.gheyt  van  de  w.jfe  en  gauwile 

kn-  ^^onder-werkende  kragt  met  alleen  ftand  hreld.  fo 

\u  W  r  '         '"^Ifs       eSnige  eeuwen  daar  na. 

v™n      ^     "J^"^^"-  Schriftuur,  behalven  de  wonderwerken  in?/'',''^ 

ftJ  d^  AooftcIe^'^^'S  "/^•^^       '^'^'^  kragten  des  H.  Gee-S.^™« 

Itcs  den  Apoftclen  en  eerfte  predikers  des  Euangeliums  mede  gedeelt/» 
10  kan  n.et  t  onpas  geaa  worden  ,  dat  wy  eeS  woord  fpre^en  van 
de  voornaamfte  en  nadrukkelijkfte  derfel ven,  gelijk  wy  defelve  van  den 

Apoftel 

WM.'j.i^.  {fiihi4.i^.ll,\i.  n       ^  j.ii. 


104  I  N  L  E  Y  D  I  N  G. 

Apoftel  bpgetcid  vinden  (q^ ,  mids  alleen  v(X3r-af  aanmerkende  ,  ddt 
u^'*^ftckend  ^"^^^""^^^  ^^^^  gavcn  aan  pcrlbncn  van  lager  rang  fo  wierden  uyrgedeeld , 
wLenr  ^C'^c  defe,  en  de  ander  een  andere  had,  die  egter  alk  (na  alle 

waarfchijnlijkheyt)  aan  de  Apoftclen^  en  biiyten  twijfel  in  een  riiymer 
mate  dan  anderen  ,  waren  medegedeeld.    T)e  eerfic  nu  van  die  fuUen 
vJdc?pfo"^^y  ftcllcn  de  gave  der  prophetye  ^  een  klaar  bewijs  van  Godh)ke  inge- 
phèiyc/'''vjnge3  en  een  bovcn-gewoone  fending :  want(r)  bet  getuygenijóe  fefu 
is  de  geeft  der  prophetye.  Defe  gave  was  veele  eeuwen  lang  het  merkteken 
en  aanficnhjk  voorregt  van  de  Joodfe  Kerk  geweeftj  en  op  datdchuvs 
ouLr-  ^^";^3"?,^.f  Chnftendoms  by  de  menfchen  een  hcyligontlag  verwekken 
regtvandecn  alfo  blijken  mogt,  dat  God  m dien  nieuwen  ftaat  der  fd<en  fijnen  eeeft 
KI    niet  onttrokken  had,  wierd  fe  als  weder  levendig  gemaakt  onder  debe- 
wiftVas.  tweeling  des  Euangeliums,  vokens  dc  bekende  vcxufeggino  van  Joel 
en  ver-     f die  fo  net,  als  'Petrus  den  Joden  feyde,  vervuld  wierd  op  den  di^ 
ïSct       p'mxterfeeftes  ,  wanneer  de  wonderwerkende  gaven  des  H.  Geeftes 
Euangeii-  fo  ovcrvloedig  op  de  Apoftelen  en  de  cerlte  Chri (tenen  wierden  uvtce 
ftort :  Dit  is  het  dat  gefproken  is  door  den  propheet  Joel  j  Ende  het 
fdl  zijn  m  de  laatfte  daagen,  iegd  God  ^  ïk  Jal  tiytftorten  van  mïmeii 
geeft  op  alle  vleejcb-,  ende  uv^e  fonen  ende  uwe  dogter s  füUen  prophetee 
ren  ,  efide  ui:; e  jongelingen  fullcn  gejigten  fan  J  ende  jrjve  ouden  füllen 
droomen  droomen;  ende  ook  op  mijne  dienftknegten ^  ende  op  mime  dieiifi 
maagden  fal  ik  in  die  dagen  van  mijnen  geeft  uytftorten,  ende  fy  rallen 
^yfonde°r1n^''f  ^"  ^f''''^  ^?     gemeen  in  ccn  openbaring  en  bekend- 

'/voorfeg-  making  van  Gods  wil  aan  andere ,  en  dede  fig  op  in  verfchcyden  faken 
gen  van    cn  bylbudcre  voorvallen  :  ten  deelc  in  het  voorfeggen  van  toekomende 
Ikdinrr^^J^e^'  en  wat  fekerlijk  involgende  tijden  gebeuren  foudc:  eenfaak  die 
geen  eyndig  verltand  bereyken  kan  :  want  hoewel  iiytwerkingen  die 
van  natuurlijke  werkers,  of  van  moreele  en  politijke  oorfaken  af hano-en 
door  verftandige  en  verrefiende  menfchen  konnen  worden  voorfegd  "eg! 
ter  kan  de  kennis  van  't  geen  toekomend  is,  van  't  geen  enkel  gebeur- 
lijk IS,  en  van  der  menfchen  keur  en  derfelver  veranderlijke  en  onfc- 
kere  -  willen  niet  af-hangd  ,  onder  niemands  gefigt  vallen  ,  dan  van 
r>-  hM   r     '  die  het  voorledene ,  het  tegenwoordige,  en  het  toekomende  gelijk 
dc Apoiie!°i^f-.^^e^e  gave  nu  is  den  Apoftelen,  en  eenige  andere  van  de  eerlle 
len.        Ghriftencn  gegeven,  gelijk  blijkt  uyt  veele  plaatfen  in  de  Handelmcren 
der  Apoftelen,  en  andere  Schriften  van  die  natuur,  in  welke  fia  veele 
prophetil'che  voorfeggingen  opdoen  ,  rakende  den  grooten  afval  van 
het  geloof ,  de  algemeene  verdorventheyt  en  verbaftering  der  goede 
ieden  ,  het  opkomen  van  byfo-ndere  Ketteryen  en  den  Antichrift 
andere  f\kcn,  die  de  Geefi  duydelijk  fegd ,  dat  in  de  laatfte  tijde^  ^e 
beuren  fullcn  (t)  ;  op  dat  ik  niet  en  fpreeke  van  het  gehecle  boek  der 
Openbaring  van  Johannes  ,  welk  by-na  niet  anders  is,  dan  een  voor 
fegging  van  den  ftaat  en  gelegentheyt  der  Kerke  ,  die  nog  volgen  fou^ 
bottin       Somtijds  verklaarde  God  door  defen        der  frophetye ,  faken  die 
b/ronde.e  dc  uood  dcr  Kerke  m  luiken  tijd  vereyfte :  by  voorbeeld,  wanneer  hv 
'Z'I^Y  ^"r^".^  ^rvTaulus  tot  bekeering  der  Hey- 

dat.       denen  fouden  aflonderen  ,  en  menigmaal  onmiddelijk  defe  of  eene  tot 
Herders  en  Leeraars  der  Kerke  ordonneerde.  Dus  Icfen  wy       de  gave 
Envoorna-,  ^'^T  "^'^'"'^^f^-^'^  "^'^ 't'^'^m'^'r  handen  des  Ouder  lingfctap/, 
ineiijkia  ('^J  '  ordonnccring ,  en  beveftiging,  daar  toe  hy  door  een  pro.- 

het  uytieg-phetiiche  aauwijling  was  afgefonderd)  Timot  heus  gegeven  "^'as.  Maar  het 

voor- 

4.1.  {v)  thid.^.  14. 


I  N  L  E  Y  D  I  N  G.  105 
voornaamfte,  waar  toe  defe  prophetifche  gave  in  die  tiid  diende,  was, gen  da- 
om  de  Iwaarfte  en  befonderlte  gedeeltens  van  dc  Chnftelijke  Leer  te 
verklaren  ^  byfonder ,  om  in  hunne  openbare  byecnkomfl-en  de  oude  voor- 
*^g?i^gen  van  den  tMeffias  en  fijn  Koninkrijk  uyt  te  leggen  en  toe  te 
paffen ,  waarom  de  gave  der  prophetye  verklaard  word  door  het  weten 
van  alle  de  verborgentheden  en  alle  de  wetenfchap  [x) ,  dat  is ,  het  ver- 
ftaan  van  de  duyfterfte  en  moeyelijkfte  plaatfen  der  Schriftuur,  van  dê 
voorbeelden  en  figuuren ,  en  van  de  ceremoniën  en  prophetyen  des  Ou- 
den Tefiaments.  In  defen  fin  is  het  dat  wy  vaft  allefins  het  woord  van 
propheten,  en  prophetyen,  dat  fo  menigmaal  in  het  Nieuwe  Tejtament 
voorkomt,  verftaan  moeten:  Hebbende  nu,  feyd  de  ApoM,  Cy)  ver- 
feheydene  gaven ,  na  de  genade  die  ons  gegeven  is ,  fo  laat  ons  die  gave 
hefteden  ,  t  zy  prophetye  ,  na  de  mate  des  geloof s ,  e.fv.  dit  is ,  laat 
ons  de  Schriftuur  uytleggen  na  de  aU)m  aangenomcne  grond-re^elen  van 
het  geloof  en  leven.  En  elders  ,  daar  hy  regelen  en  orders  tot 
betamehjker  en  ordentlijker  behandelnig  van  den  openbaren  dienft  voor- 
Ichrijft,  feyd  hyj  "Dat  twee  of  drie  propheten  /preken,  te  weten,  in 
eene  vergadering,  en  dat  de  andere  oordeelen:  dog,  indien  een  ,  Hoedieec 

terwijl  de  eene  aldus  in  het  verklaren- befig  is,  iets  van  God geopejibaard^^^-^'^^^-  ' 
word ,  daar  door  hy  een  fware  en  gewigtige  plaats  nader  weet  te  ver- 
Maren  ,  dat  dan  de  eerfle  fwijge.  Want  gy  kond  alle  de  een  na  den  an^ 
deren,  ClXiq  Mq  2;xvcnhd>t)  propheteer  en,  opdat,  wanneer  men  dus 
ordenthjk  handeld,  ^  alle  mogen  keren,  ende alle getroofl  worden  Ook 
kan  de  eerfte  niet  voorwenden,  dat  fuiken  infpraak  een  onbehoorlijke 
feFv?n&e7'^'^'^^^^^^  dichemgefchiedis,  gemerkt  die  hem- 

en verr.^^^^^  ^^^^^^^  «"^^^  deHeydeneSdeprophetifche 

fo  eewe  K  ^^^^.P-rfoon    ci.e'er  door  gaande  gemaakt  wierd, 

v^J  w  n^^f^  1  V  "^^^^'y  hemfelvcn  niet  en  konde  beftieren,  eo-tei 
TrwTrZ  InL  f  ^^^<^->«  der  propheten  den  prophetelC 

aerjvorpen  waren    en  fo  bedwongen  en  geregeerd  konden  worden,  dat 
de  eene  plaats  gaf  voor  de  andere.    Defe  ran|  van  Chrifelijke  pro^^l 
ten  ,  aangemerkt  als  een  onderfclieyden  bediening,  word  door4ns  bv 
het  ampt  van  Apoftelen  geplaatft  ,  en  van  den  H.  Taulus  mWials 
boven  alle  andere  geeftelijke  gaven,  die  toen  dc  Kerke  waren  mede-cc 
^eeld    geroemd.    Wanneer  defe  geeft  der  prophetye  in  de  Chriflen  Defegave 
JPverK:  hebbe  opgehouden,  konnen  wy  niet  voorfeker  feo-o-cn .  immers  ""^ 
l7!'d^"^  geruymen  tijd  na  het  leven  der  Apoftelen  gedïlurt.  J^^i.^^' 
ms  de  CMartelaar  (a)  feyd  uytdrukkelijk  tot  den  Jood  frypho :  n.id  Ir.  ^po. 
ïnderon:  ^^^'f'^tT^  "De  gaven  der  prophetye  ^jn  ooknunog  duu^"  * 

f^dfr      ?   '"^'J''  ^^^'^^      ^^^^"^  dingen,  die  eer- 

tijds  de  groote  voorregten  van  hun  Kerk  waren,  nu  to?dc  Chriften 
Kerk  waren  overgebragt.  En  Eufebius  {b)  (fprekende  van  een  openba- 
ring,  gedaan  aan  Q^nt ^Icibiades ,  die  ontrent  de  tijd  van 7m;^//Heef- 
aej  leyd,  Dat  de  Goddelijke  genaade  haar  tegenwoordigheyt  de  Kerke 
met  onttrokken  had ,  maar  dat  fy  altijd  den  H.  Geeil,  als  hun  raads- 
man hadden  ,  om  hen  te  befl:ieren. 

XIII.  Ten  tweeden  ,  fy  hadden  de  gave  van  de  onder fcheydin(r  der  Ockh,.i 
geejten,  waar  door  fy  de  waarheyt  of  valsheyt,van  't  geen  de  menfchen 
voorgaven, konden  ontdekken,  en  weten  of  die  gaven  waarlijk  fodanig  Setïin. 
waren,  of  alleen  nagebootft  ,  en  of  die  menfchen  in  der  daad  een  god^  dcr^^catn, 
deiijke  aanblaimg  hadden,  of  niet:  want  't  konde  gebeuren  ,  dat  men- die  nodig 

O  fchen,^»''' 
(^)iar.n.2.  (j)Röm.  11.6,7.  (^)  iCör.i4.:9,30,:!i,2  2.  U)  Did.  cum  Tryph.p 


to6  I  N  L  E  Y  D  I  N  G. 

fchen,  enkel  door  ingeven  des  Duy veis  gaande  gemaakt ,  henfelven  god- 
delijke inblafingcn  aanmatigden  ,  en  dat  andere  van  henfelven  bedrogen 
wierden ,  hun  droomen  en  phantafyen  voor  openbaringen  en  voorfchrif- 
ten  des  geeftes  verkeerdelijk  opvattende  >  of  dat  fe  fo  loos  en  konftigdc 
openbaringen  na-aapten,  dat  fe  voor  gangbaar  neffens  de  befte  pafTeerden, 
en  byfonder  in  die  tijden  ,  wanneer  die  boven-natiuirlijke  gaven  fo  ge- 
meen en  ordinair  waren.  Tc  meer  was  dat  wel  te  verwagten ,  om  daton- 
fe  Heer  felfs  meermaals  voorfegd  had,  T>afer  valfik PropheteH  fouden 
vpffaan,  en  dat  veele  onbefchaamd  voor  hem  fouden  beplevten  dat  fc 
zn  fijnen  naam  gcpro^heteerd  hadden.  Op  dat  nu  de  Kerk  daar  door 
met  mogt  bedrogen  worden,  behaagde  het  God,  de Apoftelen  fmoge- 
ijk  ook  andere)  te  begiftigen  met  een  bequaamheyt,  om  'tkaf  vanKet 
koorn,  en  ware  van  valfche  propheten  te  onderkennen  ,  ia,  om  felfs  tc 
weten  wanneer  de  ware  propheten  de  openbarineen  deVcr^^efl-^c  ^f.n 

^  kel,k  hunne  cygene  ge^enj  overleverdL  D-fwasleltS);  1Z 
regt  egter  fch.jnt  het  my,  dat  die  magt  Hg  verden.ytftrekfe,  omook 
fe  fs  te  oordeelcn  over  de  opregtigheyt  ofgeveynftheyt  van  der  men- 
fchen  herten  op  dat  de  boofe ontdekt  zijnde,  behoorlijk  berifpt  ea  ee- 
ttraft,  en  andere  gcwaarfchouwt  mogten  worden,  om  fig  voor  fodanigc 
tc  wagten.  Dus  was  het  dat  'Petrus  op  het  eerfte  wefio?  rr\  ■ 
^n  Sap^/^ra,  en  hun  v„yl  oogmerk,  ontdekte,  Jdler^'^fZ^Z 
terhjk  bhjk  van  opdede  ;  en  dat  hy  aan  Simon  den  toveraar,  holwll 
te  voren  op  het  omhelfen  van  de  Cliriftehjke  Relig.e  gedo^ptrfev- 
de  {d) ,  T>  at  fijn  her  te  met  regt  voor  God  was  ,  want  ikfie,  kyA 
dat  gy  zijt  m  een  gantfih  bittere  galle  ,  enffamenknoopimder  omereV 
tigheyt.    Ten  derden  ,  de  Apoftelen  hadden  ook  de  «we  vün  m^ZÏ' 

3.  Deg«ïe/?y  talen    waren  voorfien  met  een  verfcheydentheyt  van  uvtdmkkincr' 
konden  fchiel.jk  verfcheyden  talen  ,  L  fy  „lyt  geSS,' 

U  Apof.  fpreken,  na  dat  hen  dc  gelegentheyt  voorquam,  endevolkeren  en  men. 

«'™>  fchen,  daar  fy  mede  omgingen,  vereyfchten  :  want  alfo  de  Apoftelen 
■  wr„T«  ;^'°™'«ehjk  waren  geordo^^^^      om  de  wereld  te  bekeeren  fen  de 

w«.  *■  Chnftelijke  Religie  in  alle  landen  ,  en  onder  alle  volkeren  voort  te 
planten,  fo  was  ten  vollen  nodig,  datfe  weerdig  waren  ,  om  hun  hert 
uyt  te  drukken  in  de  talen  van  die  landen,  werwaards  fy  hen  henen  wen 
deden;  gemerkt  het  anderfins  een  werk  van  te  langen  tijd  en  teerooten 
moeyte  ioudc  geweeft  zijn,  en  met  de  kortheyt  van  herleven  dir  Ann 
ftelen  met  hebben  over-een-gekomen  ,  dat  fy  eerft  alle  de  talen  van 
defe  en  die  Natiën  hadden  moeten  leeren  ,  eer  fy  hen  het  Euaneelium 
konden  prediken.    Hierom  was  het  dat  defe  gave  in  een  ermrer 
te  over  de  Apoftelen  wierd  uytgeftort  dan  over  andere:  Ik  freeke  kvd 
ócHM^  (e),  nieer  vreemde  takn  dan gyaUe,  dat  is  ,  dan  afle 
begaafde  in  de  Kerke  van  Cor,nthe„.    Onfe  Heer  had  den  Apoftelen' 
voor  dathy  van  haar  fcheyde,  Ef?.d,patJymetkragt„_ytdehZteroM. 
den  worden  aangedaan  (f),  welk  op  den  dag  des  Pinxterfeeftes  hier  in 
naaft  vervuld  vvierd  ,  wanneer  fy  m  een  oogenblik  bequaam  wierden 
om  by-na  alle  de  talen  van  de  toenmaals  bekende  wereld  te  foreken  en 
fulks  als  een  proefftuk  en  als  de  eerfteling  was  van  de  andere  wonder- 
werkende  kragten ,  die  hen  medegedeeld  wierden 

Ll±      ^^Y'  ^en W.gavewasdievan^y^/,^.^^^^  ofontvouwing 

ipofteie:  ^^^n^ndere  tgeneinonbekendetalenwierdvoorgefteM   want  devergade- 

«yriegging  Hngen  dcr  Chriftencn  bcftonden  toenmaals  ten  meerderen  deele  uyt  men. 

daui.n.   fchen  van  verfcheyden  Natiën,  en  die ,  't  geen  de  Apoftelen  of  andere  tot  de 

C0^^7.5.^   (^)  ^<^8.2I,2^   (O  I ar.  14, 1,8.   (ƒ)  £«..24.4^. 


I  N  L  E  Y  D  I  N  G.  107 


vergadering  feyden ,  niet  en  konden  verftaan.    Dit  nu  qium  God  te  ge-  Waarom 
moet  door  de  gave  van  iiytlegging  der  talen,  fommigc  bcqiiaam  ma- jj^ijy^j^^" 
kende  om  't  geen  andere  feyden ,  te  vertalen  ,  en  daar  over  met  hen  in  ^' 
hun  eygen  taal  te  fpreken.    De  H.  ^P^/////j- redeneerd  vvijdloopig  (g)o^ 
ver  de  noodfakelijkheyt  defer  gave  5  om  de  Kerke  te  onderrigten  en  te 
ftigten  5  gemerkt  fonder  defelve  hunne  byeenkomften  niet  beter  konden 
^ijn,  dan  de  vergadering  te  Rabcl ,  na  dat  de  talen  verwerd  waren ,  daar 
dan  de  eene  noodlakelijk  aan  den  anderen  Barbarifch  ,  en  de  o-ebe- 
den  en  het  prediken  van  den  Dienaar  in  de  vergadering  voor  veelen 
vnigteloos  en  onnut,  ja  niet  beter  moeten  zijn,  dan  of  iemand  in  de  lugt 
fprak.    Wat  is  het  fpreken ,  al  was  het  met  een  tale  der  Engelen  ,  aan 
die  het  niet  en  verftaan?  Hoe  kan  een  flegt  en  ongeleerd  menfch  ,  die 
de  tale  van  hem  ,  die  dankfcgd,  nieten  verilaat,  Amen  fcggen?  Dc 
dienft  mag  met  de  grootfte  nauwkeurigheyt  en  ncttigheyt  verrio-t  wor- 
den ,  maar  wat  is  hy'er  te  beter  door  ,  die  dat  in  een  onbekende  taal 
hoord  ?  welk  den  Apoftel  bedagtelijk  doetfeggen  (b)  ,  T>a  hy  liever  m  * 
de  gemeente  vijf  woorden  wilde  Jpreken  met  fijn  verft  and:,  op  dat  hy  ook 
andere  mogt  onderwij fen ,  dan  tien-diiyfend  woorden  in  een  vreemde  taal. 
En  daarom ,  indien  iemand  een  vreemde  tale  (preekt ,  dat  het  door  twee 
of  ten  mee  ft  en  drie  gefchiede  ,  en  de  by  beiirte en  dat  een  het  nytlegge\ 
't  geen  andere  gefproken  hebben :  C^'laar  indien' er  geen  uyt legger  mü, 
niemand  die  dat  doen  kan  tegenwoordig  is ,  dat  hy  fwijge  in  de  gemeen- 
te  ^  dog  dat  hy  tot  hemfelven  jprcke,  ende  tot  God.    Die  defe  redenee- ^0°"^- 
ring  van  den  Apoftel  leeft,  moet  verwondert  ftaan  ,  hoe  de  Roomfche Siu Ser 
Kerk,  ten  trots  van  dien,  fo  openbaar  dcrfd  gebruyken,  en  fo  ftijf  voor- van  dc 
J^ni      .  .    ^  gebeden  in  een  vreemde  taal,  welkfo  re-t-uvt T ^^''^^ 

Tn  deCft'e  Ch^^^^^^^^  voorfchnjft  ,  en  de  pn^fti^^ 

van  de  eerfte  Chriften  JCerk  ,  en  het  klaar  bevel  der  Apoftelen  was 
Maar  dit  is  het  eenige  niet ,  daar  in  die  Kerk  van  de  Schriftuur ,  iX 
en  praclijk  van  de  eerfte  en  fuyverfte  eeuwen  des  Chnftendoms  is  af^e- 
weken,  en  daar  is  by  haar  eenige  reden,  waarom  fy  fo  voorde  Schrif- 
tuur ^  en  gebeden  in  een  vreemde  tale  te  houden,  yvereu;  te  weten,  op 
dat  het  volk  door  het  Icfen  delTelfs  niet  mogte  wijs  genoeg  worden , 
om  de  grove  dwalingen ,  en  gebreken  in  de  andere  te  ontdekken.    Ten  ^Gavedcr 
lijfden ,  dc  Apoftelen  hadden  de  gave  der  q^e fond-making  ,  of  om  fiek  g'^^on^ma- 
ten,  buyten  hulp  van  medicijnen  ,  te  genefen,  fo  dat  door  een  almag- Apiftdt 
tige  kragt  alle  verouderde  fiekten  moeften  wijken ,  en  op  een  woord  fpre- 
Kcns  voor  haar  verdwijnen.    Dit  nu  verwekte  een  ongemeene  hooo-as-  ^afeen 
ring  voor  hen  en  voor  hunne  Religie  onder  het  gemeene  flag  van  men-  SyT 
icnen,  die,  gelijkfe  wonderlijk  bewogen  worden  door  gevoelige  uyt- g'^n^eene 
werkingen,  lo  bylonder  gevoelig  zijn  ontrent  wonderwerken  ,  ^die  het 
leven  van  een  menfch  voordeel  toebrengen.    Hierom  wierden  fo  veele 
qualijk-geftelde  alomme  genefen,  God  alfogenadio;  beforgende,  datge- WatGod 
lijk  de  lielen,  fo  ook  de  Hgchamen  aan  de  voordeelen  des  Euaneehums '^''T'i^ 

fouden  HppI  li^KK-=.r.     „l/V.  H  r.  J_..  i  _   i  ^  i    ,  voorhad. 


C   A     j   1  1  ii^^^iiaiiicn  aan  uc  vooraeeicn  aes  cuangeiiums 

louden  deel  hebben,  alfo  de  genefing  der  ligchamen  veeltijds  tot  de  be- 
keering der  fielen  den  weg  baand.    Defe  gave  was  in  die  eerfte  dagen  Had  ook 
vry  gemeen,  en  gegeven  niet  alleen  aan  de  Apoftelen,  maar  ook  aande  P'"^^'"^" 
ordinaire  regeerders  der  Kerken  ,  die  dan  de  gewoonte  hadden  den  fie- 
ken  de  handen  op  te  leggen  ,  en  fomtijds  met  oly  te  falven  (i')y  (na  de'tOebruyk 
verbeeldende  gewoonte  der  Joden  ,  die  de  genade  Gods  daar  door  te  '^^^fj^' 
kennen  gaven  j  cn  over  hem  ,  en  voor  hem  in  den  naam  des  He  er  en  te  ven. 
bidden:,  daar  door  dan  defelve  op  een  hertelijke  belijdenis  cn  verfaking 

O  2  van 
(X)  iOr.14.    (^)  /^/^.VM9,27,28.    (J)  /^r.5.i4,i5.i(J. 


io8  I  N  L  E  Y  D  I  N  G 

Sd-S  Niet  fekcr  kan  men  c-rer  (eggen,  hoe  lang^deie  gave  ,  me  de 

aanklevende  ceremonie  van  /"alvrng  m  de  Kerk  hebbe  gelun  t  ■  mmer' 
dat  fe  nog  ,n  gebruyk  was,ten  tijde  vanZ.r.«/W,T,onnen;vy  X 
uyt  het  cKempel  dat  hy  ons  geeft  (i)  van  Trocn/usecn  Chriftcn  die 
den  Keyfer  oly  falvende;  genas,  waar  voorde  We^hem 

~  eer  deed  en  fo  lang  hy  leefde  aa"n  Hjn  Hof  hield.  Malr  nX 
fiand,  wanneer  het  Chr.ftendom  een  vaften  voet  m  de  wereld  gekregen 
had,  nam  ie,  gelijk  ook  alle  andere  wonder  werkt-nHr-  W,<rrZ 

Hcttettc  kens  af  Wat  de  laatj/e  fahim  aan  °at  nt  T  ?  n'  ^"^Z,''" 
Kerk  Voor.efproken      geieZ^d     aC  £      "  "^t^^ÏJ 

vinddaar  maakt  word,  ikmeene,  dat  die  wevnio- fl-^,,!     j      ■     f ?f 

gcenfleua  eerfte  Kerk  v  nden  fal  Tonden  ff 

■°-  herSellen  tot  gefondheyt  ,  ak  fy  hem  konnen  Al  -'""'^^'l^)^  ^en  fieken 
dat  memand  itaar  foude^^genflken  ~M<  0^,"  T°^lV'^  geloof 
.  datfy  het  eene  gebrnyke,?,  voor  dat  Haft  ?  '"'""'^'^'^'^'^''^'J"' 
mcer^  om  dat  fy^die  Zalving,  h«we  o/de  pral:^^^  Kf^"'' 
fuys  gefundcert,'  egter  tot  fen  geheel  aifder  e^tt uvlfef  '^"'^^ 
plaats  van  de  menfehen  daar  door  tot  het  leven  en 
ftellen,  maken  fy'er  een  Voorbcreyd.n"  tot  de  doo^"  gefondheyt  te  her- 
die  falving  met  4r,  dan  wanneer'er  gSerhope  vaï w" '  ^'^'"y^''' 

c.  Apoflc      XV.  To^fesde»  ,  en  ten  laatften ,  ''de  ApXlen  LdZ 
t^S-^^  7  bekende  fond:urs  onmiddelijk  Tan  den  fct^trS'/'" 

d,  „i,gcha.  Defe  is  het  waarfchijnlijk,  die  de  Apoftel  T/l  verfri.r^^    •  - 

j...»  Je  ^erkin^l  dl  kragen,  oF°^!5  .gr^  Ï^^^Lr^^^^^ 
kerhjk  met  kan  opgevat  worden  voor  wonderwerken  ^''^^  'f- 

d,e  onder  de  byfondere  gaven  des  H.  GeeftS  on--U^''"''"  ' 
geen  anderegave,  daar  datmetfoveXrrfchnnf  u  'T'"' 
™-  paft  worden:  een  magt,  daar  door  fyS  LhSI'^^ 
van       den  aandoen ,  gelijk  fo  de  H  Taulm  a^n  ?  ongemakken  kon- 

den  Chryfoflhomm  aanmerkt  O),  dat  de  Aooftel  fiine  J 
iijn  1'efde,  femoedigheyt,^^nbegeert:oT??X^^^^^ 
bewiis  van  fijn  forg  en  genegentheyt  ,  maar  de  roede  fp  ±1-hrr.n 
vreefe,  als  zijnde  een  roede  van  ftrenehevt  en  ftnf  ,  '^""'^ 

d,.en  fomtijds  tot  der  dood  toe  V.^S^^^^.'^^J'' ^  ^T^^ 
ielve  Apoftel  gewag  maakt  van  fijn  magt  ,  wannee?  hv  i^T  t 
ge  en  onverbeterlijke  menfehen  te  doen^eèft  ^^fLlL   r  ït^^^ 
gereed  het  geene  dtend  om  te  treken  alkLeSoSaZ:!,^^ 
wjL-e  gehoorfaamheyt  fal  -ver-vult  zijn    wlTLP  T  T  ' 
^A'^ie^oe.eLLonfe.agtf'J^T^ 

«V  <t,j«„«^,«v  Ao.«v  d,<cex!,cn^  èfi„,  J'^;"  •  "  f "V"     '''^  r*'' 


1  N  I  E  Y  D  I  N  G. 


te  voren  als  tegenwoordig  lijnde  voor  det^^-eedeZaf^ln.rr/^'  1'' 
mafwefende^  den  genen  die  te  voren  VfoHdkdMb  ,:  "l'''^'';'"J]"'het 
deren^  fi  ik  wederom  kome ,  haar  let  en  ^  tr,^  'm  "'^'^  t"""- 

voorkomen  (■ƒ):  'Daarom  rchri^Jik^l  o^'"fng,"e>t  tegen  hen  foude 
fcgenwoordigiijndeTTet  JnlZ^^^^^  op  dat  ik. 

myde  Heert gegeven  hel  tot  Ztl  '^^^^^^  ^'"P^te 
Van  defe  natfufr  wis  ^.^^f  5^  nederwerfinge. 
verderf  des  vkefJlZ    ^     ZKTJ''' Tf^i"  ^"'""  ^  'ot  E„,... 

fchielijke  pijn  of  fcfoe   ^^.b      f/f  ^'S^^^^s  (v)  door  eenige 

Hymen^tu  Jl^lÈTdeT  ^^^^'^''^'r    ^^"^'""delde  hy  4t 

Jouden  leeren  met  meer  te  Meren.    Want  dair  w^fi  A  .l-  f 
gemeender,  dan  dat  de  geëxcommuniceerde    en  dte  van  t  '"'J^?,"'"' 
i^r^rS'"^'^"         ^^"'^^"''^  doo;dTnttarS  delend 

».rnS^^^  ra  t'^f ^  gX:;ïerpot  r-^ 

trotfe  en  hardnekkige  fonS  fj'J  r''^"  veragting  van  alle 

den  wy  dat  het  fchrikkeli  k  t^^       '  ™'°^''^''"Ikenuytvverkmgvm- 

alle  die  dit  hooiden.  iaS  m^b^  f  ^^'^^^  >  en  over 

fche  gaven  gefproken  is   noc  JaaV^ir  ^        '  'I^"'"       ''^  AP"ft°l-- 

de  APoftelen  drfe  |av  n  mef  aTC  voorT.  Ty'^'T\\  d« 

de  4t  hadden,  lm  d.e  anten  ^^^^^^^^^^^  '         ««k  Apon.. 

als  fy  door  oplegginee  der  handen    r!fA      u     '     <^^":fy  ook  anderen  tonden  die 

hun  leer ,  en  in  fefTl,  /i-       f  'r  .         ''«'^  ^ooren  en  aannemen  van  "'S' 

fekragtör^onïrSï?^^^^^^^^^ 

fy  dan  in  een  <^Tl  w  u  k  '  medc-de^len  ƒ  waar  door 

ken,  tepr?;hS    "'-^eTe?.  '  ""^  memgerley  talen  tefpre- 

wondering  fn  SfthEr  "V"",  '"t''"  wonderwerken,  tot  ver- 

Een  voorLt  wdk  dïn TnT,  '"■'S^-n'  ^^doen. 

den  dat  .eraand  van  el  ^  ƒ ^"  ''^^^'l  '  ^^^"^  '"^de  wy  „ietvin.■"---' 
H.erom  was  het,  ak  '  ''^S^-'''"'''^  g^^^'e^t'^-  S^r. 
^/^'•/^/..x  te  W  t  vtS^-'^  T  ''S'  C«) '  d^°,  hoewel 
Ie,  ja  tot  overtuW^nt  wondertekenen  dede,  tot  bekeering  van  vee- 
oj'  geen  vaJhlTlZ^  f  ^T"  '"''^'"^^  '^^  ^-  egter 
fu  iedoopt  'J^rden  ,  H^^"'"- fyaHeen  in  den  naam  des  Heireije- 
S     ï  •^'''■den,totM'Petrm^nJoham,es,  afgekomen  zijnde,  voor 

(r)  lCor.17.1.    (s)  iyu^  jr.  ^  ^  ^^^^i 

i.ip,2o:    (y)  M  .  ^^"';)-V        Chryf.crmeron.inloc.  {x)iTim, 

^.,v>.  4  i^f /'T       r  ^'^'^ 


„O  I  N  L  E  Y  D  I  N  G. 

hen  baden  ^  dat  Jy  den  Heylïgen  GeeB  ontfangen  mogten^  die  hen  de  han- 
den opleydden ,  en ,  feyd  de  H.  Text  (a)  ,  Jy  ont finnen  den  Heyligen  Geeft y 
welk  de  toveraar  fiende  ,  den  AfoHelen  geld  aanbood  ,  om  hem  ook  de 
magt  te  geven  ^  dat  ,  ft)  wïen  hy  de  handen  mogt  oj^leggen  ,  hy  ook  die 
wonderwerkende  kragt  geven  konde. 
In  dc  Apo-      XVL  Hebbende  nu  dus  gefien,  dat  de  Apoftelen  tot  uytvoering  van 
floiiichebc- j^^^jj^  ampt  genoegfaam  bequaamd  waren ,  fo  laat  ons  voor  het  laatfte  met 
lening    ^y^yj^jg^j-^  ondcrfoeken  ,  hoe  lang  hun  bediening  heeft  ftand  gehou- 
den.   Tot  dien  eynde  ftaat  ons  te  gedenken  ,  dat'er  in  de  bediening 
was  iets    (^er  Apoftclen  iets  gemeens  ,  en  iets  ongemeens  was.    Het  ongemccnc 
ongemeens,  ^^^^^  dat  fy  hun  laft  onmiddelijk  uyt  Chrifti  mond  ontfangen  hadden  j 
datfe  een  onbepaalde  laft  hadden  het  Euan^elium  alöm  te  prediken ,  fon- 
der  aan  eenige  plaats  verbonden  te  zijn  j  dat  hen  als  Apoftelen  boven- 
datmet    natuurlijke  kragten,  om  wondertekenen  te  doen,  gegeven  waren  j  dat  fc  in 
c"ndenarn.      overlevercu  vau  de  leeredes  Euangeliums  onfeylbaar  geleyd  wierden, 
welk  alles  met  hun  perfonen  ophield  en  een  eynde  nam.    Het  geen  in 
mecns     ^'^^^  gcmceu  en  voor  altijd  blijvende  was  ,  was  het  leeren  en  onderrig- 
ten  van  het  volk  in  de  grondleflen  en  pligten  van  de  Religie  5   het  be- 
dienen der  Sacramenten  j  het  ftellen  van  voorgangers  en  dienaars  j  het 
oeftenen  van  de  tugt  en  't  regeeren  van  de  Kerk.   Hier  in  nu  zijn  haar 
gevolgd  de  ordinaire  regeerders  en  voorgangers  der  Kerken ,  dien  op  de 
Gemeente  opfigt  te  hebben ,  en  de  faken  en  dienften  der  Kerken  waar  tc 
^cvcnis,  nemen,  tot  den  eynde  der  wereld  toe  aanbevolen  is.    Uyt  dien  hoofde  is 
het,  datmen  Biftchoppen  en  Opfienders  der  kerken  Apoftelen  noemde, 
als  die  in  't  geen  gemeen  is  hunne  navolgers  waren  ,  welken  naam  hen 
Waarom   veeltijds  in  de  Kerkelijke  fchriften  gegeven  word.  Dus  word  Timotheus  ^ 
Aptitdeif  die  Biflchop  van  Ephefen  was,  een  Apoftel(^)i  Ckmens  van  Romen, 
genoemd   Ckmens  de  Apoftel  (r)>  deH.  A/i^m/j*  ^  Biflchop  van  Alexandrien ,  een 
Apoftel  en  Euangelift  (d)  ,  Ignatms  een  Biflchop  en  Apoftel  (J)  ge- 
noemd.   Een  tijtel ,  die  in  de  volgende  eeuwen  gebleven  is  ,  en  gege- 
ven wierd  aan  die  ergens  het  Chriftendom  invoerden  of  herftelden.  In 
den  Koptiftchen  t^lman  'ak ,  uy tgegeven  door  de  Heer  Seldenus ,  is  de  fe- 
vende  dag  van  de  maand  Bafchncs ,  over-een-komende  met  den  tweeden 
dag  van  onfen  Mey  ,  geëygend  ter  gcdagtenis  van  den  H.  t^thanaftus 
den  Apoftel  (ƒ).    Acacius  en  Manlus  in  hunnen  brief  aan  Epiphanius 
(^g)  noemen  hem  véov 'attoVoAöv  ,  yj)  jcy'pvx,*,  een  nieuwen  Apoftel  en  prediker. 
Ln  Sidonius  Apollinarvs  fchrijvende  aan  Lupns ,  Biflchop  van  Troix  in 
Vrankrijk  (^h^ ,  fpreekt  van  de  eer  ,  die  men  aan  fljn  Apoftelfchap  ver- 
fchul dis.    Een  aanmerking ,  die  ik  door  overvloedige  blijken  foude  kon- 
nen  beveftigen ,  indien'er  of  aangetwijfeld  wierd ,  of  het  tot  mijn  oog- 
wit nodig  was  >  maar  alfo  geen  van  dien  plaats  heeft ,  fcheyde  ik  hier 
af. 

{a)  JlB.  8.  12-19.  (k)  Thiloftorg.  Hifl.  Eccl  hb.  3.  c.  i.p,  24.  (c)  Clem.  Alex. 
Strom.  lib.  4.  5 {d)  Eufeb.  Hifl.  Eccl.  lib.  1.  c.  24.  p.  66.  (e)  Chryfoflh.  En- 
com.  S.  Ignat.  p.  ^99.  Tom.  i.  (ƒ)  De  Synedr.  lib.  15.^.  398.  Prétfix.oper, 
deharefp.i.    (h)  Ltb.6.(pift.^.p.i^7.vid,Epifl.j.p,i^o. 


HET 


Early  European  Books,  Copyright  ©  201  1  ProQuest  LLC. 

Images  reproduced  by  courtesy  of  Koninklijke  Bibliotheek,  Den  Haag. 

146  A  15 


iit 


HET  LEVEN 

VAN  DEN 

H.  PETRUS. 

Eerste  Afdeeling. 
Van  Petri  geboorte  af  tot  fijn  eerfte  komfte  by  Chriftus. 
INHOUD. 

^  W*'*^  V  S^^'Wlaats  befihreven  van  haar  ofkmft  en  Ver. 
val.  jje  Ujd  van  Petri  geboorte  -wordonderfigt.  Eenige  müvattm- 
gen  daar  ontrent  aangewefen.  Sme  namen.  C^h^  fbrenjZt 
mede  een  opferhoofdigheyt  boven  Ie  andere  ^pftïkn.  'DegZoZé 
tZ/  il"""'  h  deverkiejingtotbet  TaulTchaP  tever 

anderen^  endefielfs  oorjprong.    Petri  g^fl4te  en  vrijen  Wie^ 

tZZ;  ChT'-^''"^'^^  ^atJn'dnteeringaf  bedrP^T, 
/e'^ifb^tv^iZ^T":  ©^G^ljleefche;^...  heJlegthe^enZ: 
deSjkevo^pJZl  »^  merkelyke  blijken  van  de  God. 

teenongefine  Cbriftendom ,  dooreg. 

^  'SlmaS^-^^f  ''^'^V^''  gezegendenDri.P.„.- 

vincien  verdeeld  geweeft.  te  weten,  in  J„ha.  Z^''''^'^- 
mana  cnGaükén.  Defe  laatfte  was  wederom  afe  oani - 

,     ^njts  Gakken  der  Heydenen  gcnxmd  (vo\e&ns  de''"''°- 
fenJ       ^fb/aida,  eertijdseen  onbekend  en  ongeaet  vlek   maa/ff  ""«''x^ 
t  L^TftïS^^"''^'''""'''^  «  herbourvd?n;e!^orri.e^'"-°- 
eere  vln  JuüT  de,      >  verfterkte,  e^  ter 

woeftijne  dSmm^  Gahleefche  zee,  en  had  aan  de  andere  fi,de  een 
r./^.  S  ,  wnS^  ^-oefle  f  laats  der /UBeth. 

ftilhevf  »  f  l  ^  Sahgmaker  meermaals  vertrok  ,  wmerkt  de 
v3S  en  hT  Vr'  P'^-^^^       hemelfche  overd^nlmgen  vry 

k^dSsdef  ^^P^^^^^       .        *f  B^hfaida  is  „iet  fo  ?eer  be- w,s„, 

over  met  een  van        r      i^"'  verweet,  endaar 

hcL  L  .^.n  xvf.'J      •  welk  op  haar  heeft  vat  gehad:  want'"*";^'. 

hoe  het  toen  was  of  n.et,  nnmers  iemand-C^),  die  het  .n  Se  voorleden 


en  vernl. 

ka  is. 


1$  de  ge- 
boorte. 


De  tijd  van 
Pctri  ge- 
boorte niet 
fcker. 


itz;  HET   LEVEN  VAN  L  Afdeel. 

eeuw  gefien  beeft ,  feyd  ons  ,  dat  die  ftad  weder  tot  een  vry  klcyn  en 
flegt  dorp  gekrompen  was ,  daar  in  ma^r  weynige  huysjens  van  Moor  en 
en  woefte  i^rabiers  overig  waren  j  ja  latere  rcyfigers  hebben  federtons 
verfckerd,  dat  die  alle  fo  vergaan  zijn,  dat'er  nu  maar  een  arm  huysjen 
ftaat.  „  So  ondermijnt  de  fonde  de  grootfte  en  fchoonfte  plaatfen  !  "So 
„feker  v/ord  Gods  woord  beveftigdj  en  fo  weynig  fal'er  een  ctm^jota 
5,  of  tittel  van  fijne  beloften  of  bedreygingen  op  de  aarde  vallen  l  Dit 
Bethfaida  nu  had,  neffens  de  eer  van  onfes  Saligmakers  tegenwoordig- 
heyt  ,  die  in  die  quartieren  meeft  verkeerende  ,  meermaals  derwaarts 
week  ,  niets  dat  het  voor  de  nakomelingen  geagter  maakte  ,  dan  dat  ^ 
laats  Petri  ^""^^  is  gcwceft  de  geboorte-plaats  ,  niet  alleen  van  eenige  andere  Apo-' 
gcweeft.  ftelcn ,  maar  ook  van  den  H.  Tetrus ,  een  man ,  wel  van  geen  aanfien  , 
egter  feer  beroemd  en  uytmuntend  ,  als  zijnde  ge  weeft  een  van  de  cer- 
fte  gefanten  des  Soons  Gods,  diende  Heylige  en  Kerkelijke  Hiftorien, 
hoewel  geen  opperhoofdigheyt ,  egter  een  voorrang  in  het  colle^ie  der 
Apoftelen  toefclirijven. 

II.  De  eygen  tijd  van  fijn  geboorte  kan  niet  wel  worden  aangewefen, 
alfo'er  geene  klaare  blijken  ofvoetftappen  van  zijn  nagelaten.    In  \  ge- 
meen konncn  wy  feggen  ,  dat  hy  ten  minften  tien  jaren  ouder  was  als 
fijn  Meefter.    Dat  hy  gehuwlijkt  was  ,  tot  Chriftus  komende  een  ftijl 
van  leven  en  een  authoriteyt  en  ontfag  had  ,  welk  hy  by  de  andere  A- 
poftelen  door  de  deftigheyt  en  aanfienlijkheyt  van  fijnperfoon  verkreeg, 
kan  ons  wel  feggen  dat  hy  niet  jonger  was  ,  maar  ik  fie  geen  reden , 
't Gevoelen  QiYi  jets  naders  en  fekers  in  defe  faak  te  konnen  feggen.  Indien  wy  mog- 
fchrij^ver   ^^n  gelooveu  't  gcen'cr  feker  man  ( die  vermetel  genoeg  fijn  geboorte- 
tijd meend  te  konnen  uytrekenen)  van  feyd,  fofouden  wy  konnen  feg- 
gen, dat  hy  geboren  is  drie  jaren  voor  de  gezegende  Maagd  ,  en  .  effen 
&venticn  jaren  voor  de  menfchwording  onfes  Saligmakers.    Maar  laat 
ons  fijn  rekeninge  eens  nafien.    Hy  is  geboren,  feyd  hy(r},  in  het  jaar 
na  de  Schepping  4034;  na  de  Sondvloed  2378 ;  na  het  bouwen  van  de 
Stad  Romen  734  ;  van  Oöiav.  xyltigtiH.  het  agtfte  5  van  fijn  eer- 
fte  burgermeefterfchap  het  vier-en-twintigfte  j  na  de  flag  van  A6fiac.  het 
twaalfde  ^  van  den  Koning  Her  odes  het  twintigfte ;  voor  de  falige  Maagd 
drie ,  en  voor  Chrijti  geboorte  feventien  jaren.  Wanneer  ik  fuiken  om- 
flag  van  tijdrekeningen  eerft  fag  ,  verwagtede  ik  ten  minften  dat  alles 
waar  en  feker  was.    Hy  grond  fijn  rekening  op  den  dauim  van  '^etri 
gefprokcn.  dood ,  die,  gelijk  hy  ons  elders  (ƒ)  feyd ,  van  i^é-^-czrwi/V;  gefteld  word  in 
het  fes-en-tagtigfte  jaar  fijnes  levens  ,  fo  dat  hy  te  rug  tellende  van  het 
jaar  Chrifti  69  ,  in  welk  Tetrtis  gemeenlijk  gefeyd  word  geleden  te  heb- 
ben, voortloopt  tot  fijn  geboorte-jaar,  en  dat  met  fo  veeïe  datums  voor 
den  dag  brengd.    Maar,  helaas'  dat  word  alles  op  een  fimd-grond  ge- 
bouwd": want  behalven  dat  hy  mis  taft  ontrent  hetjaarvandefchepping 
der  wereld,  fo  komen  weynige  van  fijn  tij  d-aanw  ij  iingen  met  malkande- 
ren over-eeuj  dog  het  erg'fte  van  allen  is,  dat  Bellarmijn^  op  wiens  en- 
kel getuygenis  dit  fchoone  gebouw  is  opgeregt ,  niets  fulks  en  feyd , 
maar  dat  alleen  onderfteld  (g-) ,  om  daar  fijn  bewijs  op  te  gronden  ,  dat 
de  H.  Tetrus  ten  tijde  van  fijn  Martelaarfchap  wel  konde  fes-en-tagtig 
(daar  is  qualijk  gedrukt  fes-en-feventig)  jaren  oud  geweeft  zijn.  So 
kan  vrypoftigheyt,  of  onwetenthey  t ,  indien  wy  het  voor  een  misgreep, 
cn  niet  liever  voor  een  onbefchaamd  bedriegen  van  de  wereld  konden 
opnemen,  de  menfchen  van  hetfpoor  af-leyden.  Maar  hier  van  genoeg, 
eo  mogelijk  meer  als  het  weerdig  is. 

III.  Als 

(e)Sm^éUeS.Petro.cap,  l.  (ƒ)  ihid.c,^<).  {g)  BelUm.dtRorff.Póntif.lih.lx.^.CêUiA. 


dair  on- 
trent voor- 
gefteld. 


en  tegen- 


Early  European  Books,  Copyright  ©  201  1  ProQuest  LLC. 

Images  reproduced  by  courtesy  of  Koninklijke  Bibliotheek,  Den  Haag. 

1 46  A  1 5 


ï.  Afdêel. 


DEN   H.  P  E  T  R  U  S. 


-     ~  X    ^    ^     iv    w  11^ 

UI.  Als  hy  nu  volgens  de  plegtigheyt  van  C^iofis  wet  befneden  wierd,  ^T. 
Tl   hem  de  naam  van  Simon  oi  Simeon  gegeven.  Een  naam,  diebydeS'lI^ 
J  oaen ,  bylonder  in  de  latere  tijden ,  gemeen  was ,  en  die  naderhand  genoemj 


ierd  hy 

^      .  '  "J'""^""^  ^>^^^^^  nj»a»^ii,  ^».iiiv-v.n  witó,  cii  uic  naaernana  g«="o^"^'^ 

Goor  onien  baligmaker  hem  niet  benomen ,  maar  vermeerdert  is  met  de 
benaming  van  Cephas  ^  die  in  het  Sjrifch  (de  gemeene  taal  der  Joden  in  daarenbo. 
<lie  tijd)  een  fteen  of  rotfc  betekenende,  in  het  Grieks  den  naam  van^f.""""" 
^'H^,  en  by  ons  van  Tetrus  heeft  veroorfaakt:  geheel  anders  als  He^^ltZ 
JychiusQo)  meend,  dien4T^(g^  verklaard  o  i^^k^u^,^  een  verklaarder cnuyt^oïVcttls, 
^^gger,  en  dat  woord  waarfchijnlijk  af-haald  van      ,  verklaren ,  en 

Door  het  geven  nu  van  defen  nieuwen  naam  fcheen  onfewatChri- 
Heer  te  willen  uytdrukken,  de  vaftigheyt  en  beftendidieyt  van  fijn  clq-^^^^^: 
^f'T%\'^^T  ^^^kfaamheyt  in  het  opbouwe'i  van  de  Kerk,™tas'"^ 
t  n^   A^       '^^  r^y^  °P        waren  rotslteen,  den  levendigen  hoek- 
ittcn ,  üie  van  God  uytvcrkoren  en  dierbaar  is  ,  gelijk'er  Tetrus  felfs 
vanipreektm  Maar  onfe  Sahgmaker  kan  hier  door  nïetverftaan  worden  EnwatnieS 
nemeenige  byfondere  hoogheyt  of  heerfchappy  over  andere  ,  veel  min 
over  andere  Apoftelcn  gegeven  te  hebben  :  want  in  opfigt  op  het  geen 
nen  allen  was  toebetrouwd ,  en  hun  fending  tot  het  planten  van  de  Chri^ 
Itelijke  Rehgie  in  de  wereld,  word  de  een  fo  wel  als  de  andere  j^enoemd 
^^n fundament {k).  En  't  kan  nog  met  de  Schriftuur,  nog  met^'de reden 
over-een  gebragt  worden,  dat  men  foude  feggen,  onfcsHeeren meening 
geweelt  te  zijn  met  die  naam  te  betekenen^  dat  de  perfoon  van  Tetrm 
^r^Tf^     1  ^^^^^^      ^j"^  Gemeente  bouwen  foude.  UytDerPaufèn 

een  awale  nayolgmg  van  defen  nieuwen  naam  ^  gegeven  aan  ï^^i^r^ ,  lee- g^^?^"^'^ 
i"nf  hun'etenT'^^^^^  ^'^1^,  "T^^ers  in'dcTn  ftoel  van  Romen  fe  'Z^Z 
wanneer  fv  tor  h^kJ^a"^  gemeenlijk  af,  en  nemen  eenen  nieuwen  aan ,  ^erandven^ 
eenvande^eerk  vralT^^^  wordenC/):  en  het  is 

Paus  voorftellen    aL?      ^  Cardinalen  aan  den  nieuw-gekoren 

Del  eewoo^^^^^^^  "^t  ""^'"^  ^^^^  i^eUefd  genoemd  te  borden. 
nPPr  Ür     5  ^^g"'  genomen  ontrent  fiet  jaar  8x4.  wan- 

de         ^''^'^'T^r^''  of  ...WW,  tot  Paus  verkoken  zijn- Wanne, 
ae,  lyn  naam  veranderde,  en  hemfelvcn  Sergius  de  tweede  notmcn  liet-  b'^go""^". 
Wchijnhjk  met  fo  feer  om  de  ongefchiktheyt  van  die  naam  te  ontlr'"" 
f^ll  ^       ^'^I^^""     waardigheyt  van  fijn  plaats  niet  over-een  quam  * 
SefterhTv'l  r         '''^      Y'^^'^^J^  ^'^y^  zijnde, foude inlljnHo- 
Iro^^tff  1^^^^^^  plaats  meer  gelmi  hebben)  als  uyt  een 

dS>n  n.^'  ""^^  ^^^^"S  ^^^ni,  hoewelhetfiju 

't  i/fek^r        '    y  ^''^g^^  onweerdig  oordeelde:  immers 

trZ  hehuJ  ^^^""^  Biffchoppen  van  die  ftoel  oyt  den  naam  van  Te^ 
hZn^l^T''^^^^^  fommige,  die  dien,  als  luin  Chrifte- 

feW  h  'S     T';"  1^^"^  verkiefmg  tot  het  Pausfchap  den- 

lelven  hebben  afgelegd.    Maar  om  tot  onfen  Apoftel  weder  te  kee- 

tn/I;.^^r-*?j^^^fJ  K^^"^^^^^^"^^  waarfchijnlijk  een  viflcherP<=triV4. 

H.n^fn        '  ^^^"^      ^^y^^S^  ï^^fto^'i^  "iets  anders  van  hem  aantekcnd 
^^^i^  r\    ""^^^  e^     geloof  ,  dat'er  niet  veel  vrecfe  was,  om'' 

net  quaiijK  op  te  vatten,  al  had  Metaphraftes  Cn)  ons  niet  gefeyd,  dat 
het  met  gweeft  is  Jonas  de  Propheet,  die  uyt  denbuykdes  Walvifchs  .  , 
quam.   Hy  was  dc  broeder  van  den  Apoftel  Andreas!  U^^^  daar  is  by  Sr 

P  den  dreaj. 

^c-^.  tnvoc.Ukx^^.  (i)  iP^^2.4.5,<j.  (k)Apoc.ii.i^.  {l)  Pap.  Majfon,  dc  Epifc, 
^rb.  m  Serg.  ^.fol.  172.  p.  2.  ^a?  ^y^.  (^)  5^^.  c^-rm.  £<-(r/.  ^pw.  SeB,  i./o/. 

(«)  Ct^w.  4e  Pttr.  Cr  Vml  apad  Suri».  ad  diem  29.  Ja^iu 


Early  European  Books,  Copyright©  201  1  ProQuest  LLC. 

Images  reproduced  by  courtesy  of  Koninkliike  Bibliotheek,  Den  Haag. 

1 46  A  1  5 


ÏI4 


HET  LEVEN  VAN 


1.  Afdeel; 


Wie  van 
hunbeyden 
oudci'  was. 


Hy  wierd 
in  't  vif- 
fcn  op- 
gevoed. 
Dat  was  de 
voorname 
handel  te 
Bethfaida; 
waarom. 

DcGalilce- 
f?he  zee 
Word  be- 
fehrevcn. 


Petrus 
woonde 
naderhand 
te  Caper- 
naum. 
Sijn  huys 
aldaar  met 
eeii  Kerk 
over. 
bouwt. 


VifTen 
een  moye< 
lijkcle- 
vens-ttijl. 


den  Ouden  geen  eenparig  gevoelen,  wie  van  beyde  de  oudfte  <reweeft 
zy.  ^///-W/j-  (waarfchijnlijk  uyt  een  overlevering,  die  men  t(5n  had) 
ftyd  uytdriikkelijk(fl),  dat  het  Andreat  waS;  waar  in  alle  die  van  de 
Roomfche  Kerk  hem  navolgen,  op  dat  de  voorrang,  diePf^raj-gecreven 
word,  met  enfoiide  fchijnen  op  fijn  meerder-jarig'heyt  te  fteunen.  Maar 
tegen  hem  konnen  wy  ftellen  de  authoriteyt  van  Chryfiflhomus,  een 
man  die  in  die  felve  tijd  heeft  geleefd,  en  niet  minder  als  hv  eeloof- 
weerdig  is  die  rond  uyt  feyd  (/.) ,  Dat  Jndreas,  hoewel  hylatïr  in  de - 
wereld  gekomen  was  als  Tetrus,  hem  egter  ecrft  tot  de  kennilTe  des 
Euangelmmsbragt  ,  ^Ak  Barmius  W ,  tegen  allen  fchijn  van  reden, 
van  fijn  ingaan  in  het  eeuwig  leven  wil  verftaan  hebben.  En  behalven 
hem  z,jn  H,ero„mus  Caffia„us  ,  BedaQr),  en  andere  ook  voor  de 
meerderjarigheyt  van  Tetrus  ^  en  (chrijven  het  fijn  ouderdom  toe  dat 
hy  meer  dan  andere  de  voorfitter  in  het  coUegie  der  Arftden  was 
t  Zy  hoe  het  zy  het  was  geen  kleyne  eere  Voor  hun  Vader  llïjk  het 
ook  was  van  Zebedms  ,n  een  gelijk  geval,  dat,  daar'er  i^lr  twaalf 
Apoftelen  waren  twee  fijner  Sonen  onder  dat  getal  wierden  aanr„o: 
S„  IT^  PPgebragt  in  de  vi/Tery  ,  die  wy  rSogcn 

g'"^" vooi-finifte  handel  van  Bethfaida  te  zijn  ge  weeft,  falfolen 
waarfchijnlijk  daar  fijn  „aam  van  had,  die  een  %„fs  of  -JoS^l 
betekend,  hoewel  andere  ,  om  dat  "J:ï  fo  wel /^e^TS 

dS  h^d'/""  Tu^'^  'i^i'^  t^-^-gen)  waar  in-'hrved  vf! 
deel  had  door  de  nabyheyt  van  het  meyr  van  Gennefaret .  (Zn 
wiens  oever  het  gelegen  was)  anders  genoemd  de  zee  van  GalHaa,^ 
de  zee  van  léertas,  na  de  gewoonte  der  Hebreeufchetaal,  daar  in  alle 
groote  verfamdmgen  van  wateren^^«  genoemd  woixlen.  Van  ditmey? 

w/a^^^    ''J""^'"/'^^  de  renden  zei,  dfXZ 

maakt  heeft  geen  verkoren  heeft,  dan  de  zee  van  Gennerm-et ;  weHc 
TJX''  f'Jr^'  voor  hebben,  waar  is  alleen  in  daropfjt   da"  on-' 
fe  geregende  Saligmaker  die  verkoren  heeft,  om  fe  met  fijne  tegenwoor- 
digheyt,  en  de  kragt  van  fijne  miraculeufe  werkingen  te  vereer«n.  De- 
le zee  was  langlet)  honden  ftadien,  en  ontrent  veertig  breed,  delfelfs 
■water  was  fujver  en  klaar ,  foet  en  feer  bequam  omtedrinken ,  envoL 
Im  metveelerleyflagvanviffchen,  die  in  fiort  en  fmaak  vrnviffcheni» 
andere  wateren  verfchtlden.    Hier  was  liet  A^t'petrus  de  offtS 
van  dit  fijn  beroep  neerftig  waarnam  >  dog  naderhand  fchi int  hv  S 
van  daan  na  Capernaum  Tmogdijk  ter  oorfaak  van  fijn  troiwen^  ver 
trokken  of  ten  minften  veel  verkeert  te  hebben,  want  daar  viS  wv 
dat  hy  fchattmg  betaalde  en  fijn  huys  had(^}:  van  wdk  hüys 
fhorus(x)  ons  verhaald,  dat  Helena,^e  moeder  van  ConLnt?!.  aL 
ter  eeren  van  S.  Veter  een  fchoone  Kerk  over-h;':.Sden;i'd'^ 
Capernaum,  alfo  het  lag  daar  de  Jordaan  in  de  Galileefche  zee  loont 
was  met  min  bequaam  om  die  neering  te  doen,  de  viffchen  te  vert?e-' 
ren,  en  allo  de  vrugten  van  een  eerlijk  en  moeydijk  werk  te  «-ekken 
Een  ftijl  van  leven,  die  ik  beken,  flegt  en  vry  flaafagtie  te  ziih 
oornuk  van  de  groote  moeyte  en  arbeyd  die'er  toe  vereyft  word  '  vm 
alle  de  ongemakken  van  wind  en  weer.  ftorm  en  onweder  van  de  zie 
duyfterms  van  dc  nagten,  en  het  doorbrengen  derfdven  fonder  flaap , 

W^^.y:         , 9,    (»)  Serm      S.  Anir.  ^„^„cim.  Mcaphr.  ap.  Sur.  feu  potitf' 
i.  Joh.  Tom.      M  Mr.  T'  ■«.fol.  41.  op.  LM.  cm.  Chnrngraph.  in  Alauh 


I.  Afdeel.         D  E  N    H.  P  E  T  R  U  S. 

tcn'^lïnZ''^^^^^^^^  ^^^^^P'  wiens  rufteloofe  moey. 

rXil.f   i       ongemakken,  menigvuldige  gevaren,  en  verbaafenie 

gedigt,  welk  ik,  tot  genoegen  van  den  geleerden  Lefer,  hier  bybrena^^^/'^^' 
met  regt  den  naam  van  mogt  geven,  alfo  hy  van  e"ge 

regel  van  den  Keyfer  y^ntonmus  een  ftuk  gouds  kïcc^(y)  • 


OvJe  Tl  cpoiTaAéwy  avê^&iv  crx-é/j-a?  ,  «Jé  t<v'  uu/Spwj» 

fcgter  flegtigheyt  en  geringheyt  is  voor  God  niet  te  eerine  De  arme  Am.r» 

niicn  hydeugdfaamis,  is  den  Hemel  alib  lief  en  lerbir ,  en  hl ' 

by  welken  geen  aanneming  is  des  pcrfoons,  niet  min  aangenaam?  als  de» 

Sre  te  heSl''.  '^''^  Hc«  fchijnt  defe  levensfftijl  byfondere  vi^t 

cue  te  hebben  aangedaan,  wanneer  hy  naderhand  hem,  en  nefFcns  hem  e'^"''- 

h^f  %df  S:;;";"^  ^'""t"  "^P^  o;,Vei?hy'tottr«er„ 

"^ya^,  wgcbers  der  mefifihefi,  tcwordea.  '  vanApo- 

gaan  opïJwï^e^won^^V?  "rt»  «"fe  oogen  te  laten  a^/i^ 

om  de  Chriftelijke  Re?^       I  ^"^'"'^  der  Godlijke  voorfienigheyt ,  die,  Gods„,H.- 

fulkegeringe,en'na3ii;iif4r^^^^  P'^«^"  -  voort^e Vetten , ^^Sf:;.-^- 
nytgekoren,  dat  hv  defe  j;„  J''''*^y''i"lk<^°"bequamewerktuygenheeftheyein't 

fin.  ende;kmdeffgt|:„"Cd^tft"tr:ï  7^"4  verbor--*-™ 

meen  handwerk,  m  het  vangen  van  vifTchen   en  hrV^S,t;    "  ^^^^^^gen, 

ten  ™  opgevoed  :  want  f  ft  allel  A^M^n'^^^^^^^^^^ 

Som  lpTfr'"''T'  ^"l7f"^-ftyl'  enwarenalleonvoorCuyt. 

vrrr&  ZtZ'lf'^'^A''  S'^'-^'^heyt,  en  de  voorUn 

nen,  weKordonn.  en  egter  die  waren  de  man- «erogroo- 

degêWhev?derwT,  de  geheele  wereld  te  doorloopen,  en-^"-^^- 

heytdefeSÈftTe^^^^^^^^ 

Wen  hebben  de  SJL'k tl''^'  andere  mefures  genomen,' en  ver- 
de  welfprekendfe  1.7  Rabbnnen,  de  fcherpfinnigfte  W.jsgeeren, 
verwagtefr^oet  zim^^d^^^^^^  waarfchijnl^kit  té 

fprekelZroverTrmenfl^     °'  ^'T  ^^'"""^  ^^"=1" 

Heyt  derToden  Iphnl  ge"ioederen  gefegepraald ,  de  hardnekkig- 

tenen  Uattinin  I    r^"  ''^  "etter  en  fubtij Ier  gedag- 

vinden    to  d^ffV  fouden  hebben.  Vant  wy 

cenicre  konf^en  ÏF  hebben,  Hilks  deden  door  het  uytmunten  in 

Sf^er  t  ^^^^     ï^^^^  by  dew.jferenver- 

yTüllZf^^^^^  aangenaam  maken.    De  afvallige 

y^//^«//^(2>ordeelde  het  een  genocgfamf  iivtvlugt tegen  de  JoodfePrt 

f  2  pheten 
(^)  Oppian.  'AM,,r  B,€a.     no»  lon^è  ah  init.  (z)  OCSlv  yc*> ,  cV«',  '^^aJ^,  t  ^«x^  ^êoV 


il6  HET   LEVEN  VAN        L  Afdeet.. 

pheten  te  zijn ,  dat  fy ,  hunne  gemoederen  niet  gehelderd  en  gefiiyverd 
zijnde,  alfo  fy  den  omtrek  van  nette  konden  en  wetenfchappen  niet  door- 
wandelt hadden,  geen  behoorlijke  boodfchappers  en  uytleggers  van  Gods 
wil  waren:  en  dienvolgende  fchijnt  het  vreemd,  en  dat  is  het  wonder- 
werk dateer  in  is ,  dat  de  eerfte  verkondigers  des  Euangeliums  fouden 
zijn  fulke  onwetende  en  ongeleerde  menfchen,  cn  dat  die  egter  fo  fchie- 
lijk  en  kragtig  de  geleerde  wereld  fouden  overwinnen ,  en  tot  de  een- 
Tot  blijk  voudigheyt  des  Euangeliums  fo  veele  brengen ,  die  de  grootfte  redenen 
Goddelijke     bequaamheden,  en  de  fterkfte  voor-oordeelen  tegen  het  felve  hadden, 
kragt.  die  Wanneer  Celjus  inbragt,  dat  de  Apoftelen  maar  een  gefclfchap  van  flec»-- 
Shrptf^^^^^^g^^^^''^^"?^""^"'  droefgeeftige  zee-lieden  en  viHchers  war^, 
gaf  er  Origenes  (a)  ten  eerften  tot  antwoord  op :  „  Dat  het  daar  uyt  klaai^- 
weikgc.  „hjk  bleek   dat  fy  de  Chriflelijke  Religie  geleerd  hebben  door  eea 
word  uyt  „Goddelijke  kragt  >  want  daar  fy  geen  welfprekende  tongen^  nbff  fub- 
origenes.     tij  Ie  en  vernuftige  hoofden,  nog  de  konften  der  Grieken  hadden,  om 
33  daar  door  der  menfchen  gemoederen  over  te  halen  ^  hadden  fy  egter  de 
5,  bequaamheyt  ^  om  de  menfchen  dc  gehoordiamheyt  van  Gods  woord 
„fonder  tegenftand  te  onderwerpen.    My  aangaande  ,  feyd  hy  elders, 
,3(^3  ik  geloove  vaftelijk,  dat  de  Heyligc  Je/üs  fodanige  predikers  van 
^5, lijn  Leer  bedagtelijk  gebruykt  heeft,  op  dateer  geen  agterdoc^t  foude 
5,  zijn  3  dat  fy  quamen  nT£t  de  loosheden  van  Sophiftery  en  bedro"- ,  maar 
3,  in  tegendeel  voor  al  de  wereld  klaarlijk  blijken  mogt,  dat'er  §^cnbc- 
„drog  onder  fchool,  en  dat  de  Goddelijke  kragt  hen  allcfins  vergefel- 
33fchapte3  die  meer  vermogen  heeft  ^  dan  de  grootfte  gladhcyt  van  dc 
,3  tong  3  ofcicrlijkheyt  vanfpraak,  of  optoyfelen ,  die  fig  in  der  Grie- 
„ken  fchriften  opdoen.    Was  het 3  feyd  hy  nogmaals  in  een  andere 
53  plaats  (O  3  niet  geweeft  defe  kragt  Gods  3  die  het  Euangelium  on- 
53derfchraagde  ,  de  Chnftelijke  Religie  foude  noodfaakelijk  hebben 
5,  moeten  te  gronde  gaan  onder  het  fware  gewigt,  dat  haar  parfte,  alfo 
53  fe  met  alleen  met  den  magtigen  tegenftand  van  den  Roomfchen  Raad, 
jjKeyferSj't  volk,en  de  geheele  magt  van  dat  rijk,  maar  ook  met  de  <^e- 
33  breken  en  fwakheden,  daar  deffelfs  belijders  felfs  mede  gedrukt  en  bSa- 
33  den  waren  3  te  ftrijden  had. 
Enfot        VL  En  fekerlijk,  fiende  dat  hun  Leer  fo  graag  wierd  aangenomen  bv 
^^^^^^^^-^.^^  niannen  van  oordeel  ^  en  die  fo  nauw  alles  konden  doorfien ,  konden  wij- 
ge"nbe-       en  onfijdige  menfchen  de  Apoftelen  luftelijk  van  alle  nadenken  van 
drog  onder  verdigtfelen  en  bedriegeryen ,  vryfpreken.    Hadden  fy  maar  te  doen  f^e 
fchool.     2iad  met  domme  en  eenvoudige,  met  flegte  en  ongeleerde  menfchen  men 
had  eenige  grond  mogen  vatten  om  te  denken,  dat  fy  op  bedroe'uvt- 
waren,  en  door  loofe  en  gunft- wekkende  konften  en  wijfen  de  wereld 
wat  fogten  wijs  te  maken  :  maar  fy  hadden  te  doen  met  mannen  van  het 
grootfte  verftand,  en  dicpfte  bequaamheden ,  met  de  wijfte  Philofophen 
en  fnedigfte  difputeerdcrs ,  die  een  reden  op  het  nauwfte  konden  opwe- 
gen, en  de  kragt  van  de  fterkfte  tegenredenen  wiften  te  ontwijken  en 
die  aan  hunne  ftjde  gewapend  waren  met  de  fcherpfte  voor-oordee- 
len wegens  hun  opvoeding  ,  en  een  groote  agting  en  eerbied  hadden 
voor  de  Rehgie  van  hun  Landj  een  Religie,  die  de  wereld  reeds  fo  vee- 
le eeuwen  overheerfcht  ^  en  in  der  menfchen  gemoederen  een  vaft  ver- 
blijf gehad  had.    En  egter  defe  eenvoudige  menfchen  hebben,  niet  te- 
genftaande  alle  defe  beletfelen,  de  wijfe  en  geleerde  overwonnen ,  en  de- 
felve  overgehaald  tot  een  Leer,  dieveragtenbefpot,  tegengeftaan  en  ver- 
volgt wierd,  cn  die  niets  haddc,  welk  haar  aanprees ,  als  haar  aange- 

borene 

{a)  €ontr.  QlfJih,  j.p.,^^.^^,  (h)  Lib,  ^.p.  135.  Lih, 


I.  Afdeel.         b  E  N   H.  P  E  T  R  U  S.  ii^ 
Tr^l  menfchen  te  boven  ging.   „Is  het,  feydeendeftig  voor-^^i'Tf" 

"  ^-i  Mgehum  te  doen  gelooven  en  aannemen  ,  dat  gy  flet ,  dat  het  fie  in 
"k  r  ^"^.""■'''''^Seheelewereldovei-uytgebreyd,  de  allerwoefte  Nafien 
«beladigd,  en  de  rouwfte  en  onhandelbaarfte  humeuren  verfa<Tt  heeft  •  en 
"  W  w  ^T'a?  ^^■■'^f'*^"  en  Leermeefters Letterkundige ,  Redenaars» 
«Welfprekendheyts-Leermeefters  ,  Regtsgdeerde ,  Geneesmeefters  en 
„Wijsgeeren  ,  hunne  vorige  aangename  en  gcUefde  gevoelens  verlaten ,  en 
„  met  hun  geheel  hertedegeboden  en  leerin|en  des  Ëuangeliums  omhelsd 

danSjkh^v't'drS^^^^ 
Zn    H  fr  Heydenen  aantaft  en  over  haar  fegepraalt :  „  Hy  feyd 

'%i?nfM  '^^  ""^y^^  ^^"'•e  nemen ,  om  de  Gr.ekfche  of  La 

hSt'  onfe  Vifl-chers  en  Tollenaars  K  ^rgelhLn 

«haaft  gewaar  fal  worden  ,  wat  een  Goddelijke  kragt  en  vern!o"in 
»he„  geweeft  is  daar  door  fy  met  alleen  huine  nabSuren  n7e>aTleS 
«deOneken  en  Romeynen  overmogt  hebben,  maar  de  barbaarfteNa- 
u^A  uJ°^  ^fni^fflen  ^'an  de  wetten  des  EuangeUums  over  ee- 
„haald  hebben;  en  dat  niet  door  geweld  van  wapenenT  noedoorgroo- 
« te  troepen  van  knjgsknegten  ,  nog  ook  door  pijnbanken  en  wreedhe- 
«den,  maar  door  foete  beweegredenen,  en  overtuyging  der  wereld  van 

^tnTTY^A^'r:'  ^°°V ''''  fy  hen  vSdda, 

"n  ,1  u,'  ^l^'^^  befte  en  wijfte  menfchen  in  de  heydenfche  wereld 

>.en  gunft-verlXndi  k^iir  r  '^^  aanlokkelijke 
„de  mannen  van  Athenen  nf^^  '  '^"Vu'^l  ''J"  «^y?^"  ^"  S^^'^f- 
„dat  de  wetten  efvCfSet  „T  v*^^^^^^  Vo-dertoond  hyC^). 
„konden  worden  afgSt  r!el.?k  ?  7^^^''  en  Tente-makers  noyt 
«ftaat  order  van  rJ«,  T  <- gelijk  ^  befte  van  alle  andere)  door  de 
„Itaat-Mder  van  Cajus,  de  magt  van  CUudius,  de  wreedheyt  van  ?W 
»ro  of  van  iemand  der  volgende  Keyfers,  maar  dat  fe  fted*s  voo  trin 
"  f 7^''^'"'^"<1«  *  O™  te  overwinnen  ,  en  milioenen  mannef  en 
„  vra,wen  bewogen,  om  de  vlammen  liever  te  omhelfen  ,  en  de  dood 

L'verïakeVeTr^'^''*'  7'°°'"^^  g^moet  tegaan,  dan  de  Rdigiete 
„  yerlaken  en  daar  van  af  te  wijken.    En  hy  ro^t  fh)  tot  setuv^eni^ 

-  dtc  X  M^ïr  ^"  g^^^-^-kene/,  a/allifi  «r  f^gS 
den  en  knden  ^"  «Pgfegt  ,  die  met  mmdir  die  fte- 

"ftrêktên        '  menfchen,  toteer,  dan  tot  voordeel 

ATOftek r^Wl Jr-^'v  / ^^^^^  "^««t  uytopde woordendes  F.nl,«rf. 

ÏÏ7ewi)jLÏf  ^"'^^J'/^^r^  der  wereld  heeft  lytverkoren ,  "^datZT 
OP  1? {hXTr^Tf\  ^''fi^-'^k^  der  Jreld  heeft  uytverkore„,itr^ 
%Henia^if    l^T^^^^^^^^  onédele,  hetie/ügte ,  en't^'"- 

fifn  dé  Lr.,,  'a  "^  '^"'P  ^  '      ntetefoude  maken.  Dit 

heeft  iwm^/-l'^  ''y"'*^P^'''°"«"  geweeft,  die  God  met  die  boodfchap 
m  ie  *  f^'jg^n       ^yfi^  de  Schriftgeleerd^, 

Ziertrt  l/r'^'  ^^"^  W  hiLelde  Jodin  een  teken 

VetZXj  Zfl  l'^.''*  -T^'.^^yt  fogten ,  hoewel  het  fredtken  -van  een 
^Z,^ru  \  '^"^'"''^  y^den  een  ergernis,  en  den  geleerden  Grieken 
dwaasheyt  was  ,  egter  behaagde  het  God  door  defe  dwaasheyt  der  fre- 

P  3.  dikinge 
^'^\frnoh  fdv.Gem.  lib.z.p.  ai  j^^  ,^^^„^  ^j,^.  Serm.  9.  de  Lea.  p. 


ii8  HET  LEVEN   VAN  ILAfdfel. 

dikinge  falig  te  maken  die  gelooven.  En  't  is  door  de  uytkomft  gebleken, 
dat  het  dwafe  Gods  wijfer  is  dan  de  menfchen  ,  en  het  fwakke  Gods 
Jterker  dan  de  menfchen ;  op  dat  alfo  de  eer  van  alles  geheel  en  al  mog- 
t-e  komen  tot  God:  waarom  de  Apoftel  befluyt,  Dat^é'^;^  vleefchmoet 
roemen  voor  hem ,  maar  die  roemd-^  roemen  moet  in  den  Heere(t), 

(/)  Jjli  primi  vocati  funt^  ut  Dommum  fe^uerentur  :  fifcatores  O'  illiterati  wimmur  ad, 
pradicandum,  nejides  credentium  non  virtuteDei^  fed  eloquentia  atque  do^inafieriph-' 
taretur.  Hkvonym.  Camment.  in  Matth.  e. /i^^  Tom.  ^.p.  IJ. 


Tweede  Afdeelikg. 
Van  Petri  ecrfte  komfte  tot  Chriftus,  tot  dat  hy  fijn  Difcipel  wicrd. 
INHOUD. 

Petnis  was  voor  fijn  komfte  tot  Chriftiis  waarfchijnlijk  een'Difcipel  van 
Johannes  de  Dooper.  Sijn  eer  ft  e  nadering  tot  Q\vn^yxs.  OnfesHee^- 
ren  onder handelmg  met  hem.  Petrus  keerd  weder  tot  fijn  handwerk, 
Chnftus  komt  m  Vcinfchi^  .  en  leer d  het  volk  aan  den  oever  van 
de  Galikefche  zee.  T>e  wonderlijke  vifih-vangB.  Petri  ^roote  ver. 
baafthcyt  over  dit  blijk  van  Chnfti  Godheyt.  Hy  word  leroepen  tot 
een  Difcipel.  Chnftus  keerd  weder  na  Capernaum  ,  en  QeneeH  Pe- 
tri  fchoon-moeder.  .  ^ 

Stctf '  j— I  7»       byfondere  feden,  die'er  toenmaals  in  de 

fiuswas  Joodle  Kerk  waren,  aankleefde,  egter  is  vrv  waarfchiinliik 

waar.H,n.dat  hy  een  van  de  D^fdpelen  >         des  êoo^^rs^J^'^^^^ 
cipci  van  voor  cerft  IS  het  feker  ,  dat  fijn  broeder  Andreas  een  van  die  was  •  en 
Johannes.  met  wel  konnen  wy  denken  ,  dat  defe  twee  broeders  elk  een  bvfonderen 
weg  fouden  gegaan  hebben,  of  dat  hy  ,  die  fo  gereed  was  fijn  broeder 
ten  eerften  de  tijdmg  te  brengen,  dat  de  Meffias  gekomen,  en  de  Son- 
ne  der  geregtigheyt  onder  haar  opgegaan  was,  niet  fo  wel  beforgd  fou- 
de  geweeft  zijn  ,  om  hem  onder  de  opfigten  onderwijfinevan  Johannps 
den  Dooper  ,  de  morgen-fterre  ,  die  voor  hem  uyt-gini ,  te  breiicren 
Ten  tweeden,  Tetri  dnk  en  begeerte  ,  om  op  d^  t|dfng  van  de  fe"- 
fte  verfchijnmg  van  Chnftus  tot  hem  te  komen,  cn  met  hem  te  foreken 
geeft  te  kennen,  dat  fijne  ver wagting  levendig  wierd,  en  dat  hy  inde! 
Ie  Me  hgt  kreeg  uyt  het  prediken  en  de  bediening        JohamJs  ,  die 
deftemme  des  roependen^^  mde  woeftijne ,  bereydden  iegdes deren, 
maakt  fijne  paden  regt  {a)  ,  en  allo  te  kennen  gaf ,  dat  hy  na  hem  kc 
menfoude(^J.  *' 

II.  Hy  kreeg  de  eerfte  kennis  aan  Jefiis  op  volgende  wijfc.    De  -e- 
Hoehy    zegende Sahgmaker .  hebbende  dert.g  jaren  in  (lilheytvaneenprivaatle- 
Chriftum  vendoor-ebragt,  was  nu  onlangs  gedoopt  inde  Jordaan,  cn  daar,  door 
^e  plegtdijklte  getuygen.fl-en  die  de  hemel  hem  geven  kondc  ,  aange- 
.«we.  de  Sone  Gods  te  zijn  (f).    Straks  daar  na  was  hy  wcg-gevoerd  in 

de  woeftijne  ,  om  met  den  Duyvel  te  ftrijden  veertig  dagen  lang  f^) 
„So  eygen  is  het  aan  den  vyand  van  het  menfchelijk  geflagt  dathy  on- 
„fen  welftand  benijd  ,  en  ,  wanneer  wy  de  grootïte  blijken  van  Gods 
„genade  en  gunft  hebben  ,  onfe  vreugde  tragt  te  ftooren.    Sijn  yyand 


II.AFMEL.         DEN   H.  PETRUS.  r,^ 

de  Srtïlï^^^^^^^  engeWodcn  zijnde.  kceL.m. 

tot  hem  eefonden  hadden  om  nauwkeung  tt  onde  ^ra^^^^^  die„a,geko. 

Ënm  ^"^<^-d,e  onder  hen  verfcLen  w^rfoogde  e'vS 

t^li(^-  ^"c?""^     ^"^'^  l^em  fuiken  grooten  getwell' ^""''^ 

gegeven  ,  en  op  den  Saligmaker  die  diir  «rnnrl<.u„  „     r  b«uygems  oooper 

voTgden  aanftonds  twee  van  fijne  Difcinln        f   1^  fe)  .-gcve- 

/«I,  een  van  welke  was  Me^d&^'L^V'"""  ^^ï'"' 
trent  den  avond  ,  wanneerfV  amm.n        if  ''^"'^"«f  •  Het  wason- vanA„. 
heele  nagt  over  bv  Iwr^  1  T  waarfchijnlijk  de  gc-i'-'g'^ 

gcntheyt^had/orliVrfen  en'o'^r'^'"  ^i^''^  S^^^' 
daan  tc  worden.    D«  and^'"'/"  «Pfijfegrootfebckommerniflenvol- 

ftel  liiden  en T  '  ,   ,    ^  ^^^^  tijding  ,  konde  creen  „vt 

daar  hyTvi^r^^Cï'h^tt^  ^  Vroede/ oanlónds  tot  rpla"j^ 
heni  teneerfteneenbewi^vSfii^r'^i,l^':°'"'=''  "^''^     °^        "«^^  gaf  >^i=Hem 
aanfien  groetede  by  %  nLm  .rS'^'^?'.'''^""^^'  hy hemopheteerfte f*"".'"" 
Vnaam,  ea  de  4>i  Cf,;?^*^;"  wie  en  ^at  hy  hoe& 

cte  gegeven  worden ,  nameli  r  ffl7rZ^  "^«^fe 

gaan;  wanï  daar  is  reden  te  ré W.n  7 7^''?^i5f«g«"  om  "a  huys  tefen„jd„=. 
aanhang  de  jaloufyL  ^^  Hlnl^,.    "'  Heer  door  een  tal-rijken  f 

^^ekken,  fijne  tófeSn  en  7  7''^"'^'='  ^er- 
tijd  heeft  laten  <.;;„''^  ~,  '  T  °V'^"       ^'^'^''^^     Mreas ,  voor  een 

hun  beroep  wedefwir  te  ntme^ ƒ ^  "/^ïï"  •'"y'''^"  '  °™ 

vonden  h«fo.  '  ^^"^        Heerc  ook  naderhand  ge- 

begonneaS- wooSm^J'^''  hemfelven  had twe- 

//ara  rf'w  Koniwriiic  J   ■'l  u^-^^^^^  tn  freakende  het  Emnge-  dicning 

endaar ontreSf:;„w^j'iiT"T^^^  '"^"^  CanernaL„-ct 
"      wcgtns  lijn  geauurig  prediken ,  en  de  groot-  pernaum. 

iir^dri.  M  l    n       '"'  ay^ö^Jv  ,       TrfiWr.Kf.  Comm.  de  S 


,2o  HETLEVENVAN  II;  Afdeel. 

heyt  fijner  wonderwerken  ^  fijn  gerugtc  dat  land  door  verfpreyd  wierd , 
cn  daar  door  veele  menfchen  van  alle  plaatfen  rot  hem  naderden ,  mee 
ccn  yvcri^c  begeerte  om  hemtehooren,  welk  geen  wonder  was ,  gemerkt 
(clfs  dc  dorre  en  gapende  aarde  na  den  regen  van  den  hemel  verlangd. 
In  defe  tijd  gclchiedde  het ,  dat  onfe  Heer  buyten  de  ftad  gegaan  zijn- 
S'cafnce     '        ^^^^  ^^'^  oever  van  de  Galileefche  zee  fijne  eenfame  aandagt  te 
fchc  zee^  *  oeflfenen ,  ten  eerften  van  de  fehare  gevonden  wierd.  Om  nu  den  drang 
daarhy  het  volk  te  ontgaan,  (m)  trad  hy  in  een  fchip^  of  vijfchers-boot ^ 

rel"  ren  ge-^^^clk  naaft  aan  den  oever  lag,  en  ^Pé-^^w  toebehoorde ,  die  met  fijn  mak- 
drongen  kers,  na  een  moyclijke  en  ongelukkige  nagt,  was  aan  land  gegaan,  om 
Êchi"  ^^^'"'"^^  ï\tncn  te  fpoelen  cn  te  droogen :  en  daar  hy  had  konnen  gebie- 
petri  ging.  dcn ,  beliaagde  het  hem  Tetrus ,  die  ondertufTchen  weder  t'fcheep  ge- 
komen was ,  te  bidden  dat  hy  dog  een  weynig  wilde  van  land  affteken. 
wcalk-  nedergefetcn  zijnde,  leerde  hy  het  volk  dat  langs  den  oever  ftond 
J/'  om  hem  te  hooren.  De  predicatie  geëyndigt  zijnde,  wilde  hy  fijn  Leer 
met  een  wonderwerk  beveiligen  ^  op  dat  het  volk  te  kragtiger  mogt  over- 
^cnleenr*  ^^^"f^^  wordeu ,  dat  hy  was  een  Leer  aar  van  God  gekomen  :  tot  dien 

vifch- 

eynde  verfogt  hy  Simon  na  de  diepte  te  fteken ,  en  fijne  netten  in  zee  te 
vangftgaf.  werpen  j  waar  op  defelve  antwoordde.  Dat  fy  dat  reeds  gedaan,  enden 
geheelen  voorleden  nagt  gevifi: ,  dog  niet  gevangen  laadden  ^  en  dat  fy , 
niets  gevorderd  hebbende  toen  het  de  bequaamfte  tijd  was  om  teviflen, 
nu  geen  hoop  van  iets  te  vangen  konden  hebben  ,  alfo  het  nu  waar- 
fchijnlijk  ontrent  den  middag  was.  Maar  gemerkt  het  niet  en  paft ,  wan- 
neer God  gebied ,  tegen  te  fpreken ,  maar  wel  te  gehoorfamen ,  fo  wierp 
hy ,  op  onfes  Heeren  woord ,  fijn  net  uyt ,  welk  aanftonds  fo  grooten  me- 
nigte van  viflchen  befloot  ^  dat  het  begon  te  fcheuren,  en  hy  hunne 
medegenoten,  die  in  een  fchip  niet  verre  van  haar  waren  ^  roepen  moeft, 
om  hem  te  komen  helpen.  Een  trek,  die  fo  groot  was  ,  dat  fy'er 
die  beyde  fchepen  mede  vulden ,  en  wel  fodanig  ^  dat  fy  in  gevaar  van 
finken  waren ,  eer  fy  konden  aan  land  komen.  Dit  nu  was  een  exempel, 
waar  mede  onfe  Saligmaker  voor  't  oog  bewees,  dat  Gö^  hem^  als  de 
Meljias alles  onder  Jijne  voeten  ge f et  had  ^  niet  alleen  het  gevogelte  des 
hemels  ^  maar  ook  de  vijfchen  der  z,ee%  en  geen  de  ^ aden  der  zee  door- 
wandeld {71). 

V.  Over  defe  wonderbare  vifch-vangft  waren  fy  alle  verbaafd :  en  Si- 
mon  wierp  in  een  verrukking  van  verwondering,  en  te  gelijk  in  vreefe 
en  ootmoedigheyt ,  hemfelven  neder  voor  Qhrifti  voeten ,  en  bad  hem , 
Waarover  dat  hy  van  hem  "^ilde  uytgaan,  alfo  hy  een  fondig  menfch  was.  So 
baa?chr[  ^^^^^^^^Ü^^'^^^J^^  ^^^^  woudet-werk  de  vertooning  van  Godheyc 

ftiweg-"'op,  dat  hy  door  deffelfs  glansen  luyfter  bevangen  cn  verblind  wierd, 
gaan  ver-  en  Op  hemfclvcn  te  rug  fiende ,  niet  anders  konde ,  als  hemfelven  onweer- 
waar-   ^ig  oordcclcn  de  tegenwoordigheyt  van  fo  grooten  perfonagie,  die  on- 
om.       m iddel  ij k  van  God  gefonden  was :  en  denkende  op  fij  n  eygen  ftaat ,  (door- 
dien  lijn  confcientic  by  die  gelegentheyt  gevoelig  ontwaakte)  vreefde, 
dat  de  Goddelijke  wraak  hem  vervolgen  en  overvallen  mogt.  Maar  onfe 
Hyword  ^^^"^  ^•S*'^  ^^^^^^     benemen  ,  verfekerde  hcm ,  dit  woudcr-wcrk 

geroepen  UiCt  tC  hebben  gedaan  om  hem  verfchrikt  en  bevreefd  te  maken ,  maar 
Difdpei  geloove  te  verfterken  en  te  onderfchragen  j  en  dat  hy  een  treflij- 

ker  werk  en  beroep  voor  hem  had ,  als  die  in  plaats  van  viflchen  te  vangcix, 
door  de  menfchen  tot  de  gehoorfaamheyt  des  Euangeliums  te  bewegen , 
fielen  der  menfchen  vangen  foude.  Waar  op  hy  hem  en  fijn  broeder  ge- 
bood, dat  fe  hem  fouden  volgen hy  ook  aanftonds  daar  na  dede 

aa» 

(w)  Lw.  5.  r.  cn  vervolgens,  {n)  Pfil.  8. 


ïn.  Afdeel.        D  E  N   H.  P  E  T  R  U  S.  121 

wa^  ''n^'f         ^"ï  Zebedeu,-).   Welk  woord  fo  dra  niet  gefproken 
order  Jiftj^  Vif"  M  ^"^l^"™^"'  «"  over  het  hare  by  de  vrienden l>r 
order  geiWd  hebbende  (gelijk  wy  mogen  denken,  dat  Ty  als  vviife  en'"?''"' 
verftandige  mannen  fekerlijk  gedaan  hebben),  verlieten  fy  aanftonds  aU^^gS:; 
ics,  ert  volgden  hem.  En  t  was  van  die  tijd  af ,  dat  P«rax  en  de  an-enaidjd 
aere  lyn  vafte  Difcipelcn  wicrden  ,  die  van  hem  niet  af  fchevden 
maar  onder  de  regelen  van  Hjn  order  en  onderwiiling  bleven  leven  ' 

VI.  Van  daar  keerden  fy  weder  na  Capernaum,  d.iar  onfe  HcerWcwfe*^ 
inging  in  het  huys  van  S.mon  (de  plaats  na  alle  vvaarfchi,nlijkheyt ,  daar 

nj:ry-r„p?-.t^^^^^^^ 

een  „leuwe  ge  egentheyt  voor  ChriHus ,  om  Vyne  GoddèhL  kralr  te 

TrJfffff  i         ''J'^^f  fewegtegaan,  W  W^^«,  Dichpn 

^  regtede/e  of,  en  herftelde  haar  in  een  oogenblik  tot  volkomen  ee  hfr"^'"" 
fondheyt,  en  bequaamheyt  om  haar  huyswerg  te  konnen  waarnemen' »i^«r 
.,Alle  genefmgen  vallen  de  Almagtigheyt  even  gemakkelijk. 

^!')^'"t>'.i.l^.M^C.l.lc).L«c.^.ri%.(f)J,h.ll.y. 

I^ERDE  AfdEELING. 

Van  Tetri  verkiefing  tot  het  Apoftelfehap.  tot  dat  hy  de  belii. 

denis  van  Chrijfus  dede.  ' 

INHOUD. 

'Jye  'uerkieJlugderK^foftden,  en  onfcs  Heeren  {legtelüke  voorbereydim 
daar  toe.  De  magt  en  laft  dte  hen  gegeven  Jierd.  ïraaromw  lZff 
gekoren  weerden.    Petrus  de  eerfte  in  order,  niet  in  maZ  Warneer 

len  faddfn'J  ''"&'"''&f''f'»J^  ^'Jn-    'Drie  van  de  CAfofte. 

Chfiftus  opï  tee'%Yn  ifr''f&J''kt^..ierd  Hy  -wandelde met 
nnf  van  LZ  ƒ  V '  ^'^^"^PM^t  ■uier  ken  op  Gods  bevel  ter  en  de  ney- 
fXt  d  eTJ  T-    ^'/^"kheytvan  Vkm gehof.  cLmmagt 

'mtJ'jnJtandvaPgheyd  m  den  naam  van  aüe  de  andere  Jpjlelen. 

0"fiin^*^''  2°"*!  ™  ^'^"'Sc  byfondere  pcrfonen  te  verkicfen,  die  m. 
''^'^^^^«^ersfoudenop  aarden  zijn,  en  aan  1?"''=  Apo- 
^  >  R  .  y  ^"      ,om^n  gemeente  op  aarden  te  bon-  w 

=n,  en  die  Relig.e,  om  welk  hy  felfs  van^den  Hemef  nedergekomen -ft"''"' 
was ,  m  de  wereld  voort  te  fetten ,  geven  foude.    Tot  dien  eynde  ver- 
trok  hy  by  nagt  alleen  na  een  eenSme  berg,  (die  gemeenlijk  de  ^freop«„ 
"-bnjli  genoemd  wierd,  om  dat  hy  menigmaal  daar  heenen  week,  hoe-''"^- 


I. 

wen 


tii  HETLEVENVAN         IIL  Afdeel. 

wePer  van  de  Ouden  zijn,  die  willen,  dat  defelve  de  berg  Thaborw2iS) 
om  aldaar  door  een  plegtelijk  gebed  van  den  hemel  voorfpoed  over  fo 
grootcn  werk  te  verlbeken  (^a) :  waar  mede  hy  een  treflijk  patroon  en 
voorbeeld  voor  de  opfienders  der  Gemeenten  heeft  nagelaten ,  hoe  fy  in 
het  affonderen  van  perfonen^tot  ftdken  wigtigen  en  moeyelijken'ampt, 
%  te  gedragen  hebben.  Op  defen  berg  was,  gelijk  wy  reden  hebbente 
^og^j^j'^'ogelooven,  een  Oratorium,  of  plaats  des  gebeds  (die  waarfchijnlijk  aan- 
plaató  '  gewefen  word  door  't  geen  Lmas  Trpoo-sv;^»)  noemd ,  want  fulke  ^pc<r£u;^^t;^ 
of  huyfen  des  gebeds,  waren  onder  de  Joden  doorgaans  veele ,  onbedekt, 
en  in  het  veld; ,  waar  m  onfe  Heer  den  geheelen  nagt  over  bleef,  niet 
in  een  geduurig  aanhoudend  gebed,  maar  voor  en  na  tot  hetfelve  weder- 
kecrendc. 

Sdea  ^'''\      "l"'?'^"  f  ^  volgenden  morgens  fijne  Difcipelen  tot  hem. 

gekoren    ^^7^  wclkc  liy  twaalf  verkoor,  om  fijne  Apjielen  te  zijn(^),  om  hem, 
wierden.   fo  lang  hy  op  aarden  was,  by  te  blijven,  fijn  woorden  te  hoorcn,  en 
oog-getuygen  van  fijne  wonderdaden  te  wefenj  en  om  daar  na  de  wereld 
door,  op  en  neder  ,  tot  voortfetting  van  het  werk  dat  hy  felfs  begonnen 
had ,  gefondcn  te  worden :  tot  welken  eynde  hy  haar  aandede  met  de 
kragt  om  wonderen  te  doen,  die  haar,  na  fijn  hemelvaart,  ten  vollen 
wierd  mede-gedeeld.    Om  de  gedagten  en  gifiingen  van  de  Ouden , 
cn  waarom  Waarom  onfe  Saligmaker  op  het  getal  van  twaalf  zy  gefet  geweeft ,  f daar 
twaalf.     yan  wy  reeds  te  voren  gefproken  hebben)  voorby  te  gaan,  het  kan  onfe 
aanmerking  verdienen ,  of  niet  onfe  Saligmaker ,  fullcnde  Opper-bedien- 
de  en  Regeerders  van  fijn  Kerk,  die  de het  burger fchaf  Ifraéls 
noemd ,  aanfl:ellen ,  naaft  op  de  twaalf  Patriarchen ,  als  grondleggers 
van  de  fl:ammen,  of  opdeHoofdenenOverfl:envan  die  twaalf  fi:amn^n 
iiyt  welke  het  ligchaam  van  de  Joodfe  natie  befl:ond ,  mag  gefien  hebl 
ben:  te  meer,  om  dat  hy  daar  elders  felfs  gelegentheyt  toe  geeft ^  wan- 
neer hy  tot  de  Apofl:elen  feyde,  Dat(^/)  <oaanneer  de  fone  des  menfchen 
0}  den  throon  fijner  heerlijkheyt  fal gefeten  zijn,  dat  is^  wedergekeerd 
zijn  na  den  hemel ,  en  het  volle  befit  van  fijn  Euangelifch  Koninkrijk , 
welk  voornamelijk  na  fijn  opfl:anding  begonnen  is ,  hebben  aangeveerd  \ 
fy  als  dan  fouden  fitten  op  twaalf  throonen ,  oordeelende  de  twaal  ge^ 
flagten  Ifraéls ,  dat  is ,  groote  magt  en  gefag  fouden  hebben  in  de  Kerk. 
en  wel  fodanige ,  als  de  magt  der  fleutelen ,  en  het  geeftelijk  regt  en  ge- 
fag ,  eenigfins  met  de  magt  en  weerdigheyt ,  die  de  Hoofden  en  Over- 
fi:en  van  de  twaalf  fliammen  Kraels  hadden,  overeenkomende  mede 
bragt.  ^ 
Perrus        III.  In  het  optellen  van  defe  twaalf  Apoftelen  fl:ellen  alle  de  Euan 
Sr,'^'?^^^^^^"  fen  H  ^P^/r/zi-  inde eerfte plaats:  enuytdmkkelijk 

noemt,     fcyd  C^iattheus  van  hem  (^e)  ,  Dat  hy  was  de  eerfte  j  dat  is ,  hy  was  de 
eerfte  die  tot  een  ^poftel  geroepen  was,  gelijk  dan  fijn  jaren  en  def- 
tigheyt  van  fijn  perfoon  hem  nader  tot  een  eerftheyt  van  order  onder  de 
andere  Apofl:elen  geregtigde,  gemerkt  dog  fonder  order  geen  maatfchap- 
py  van  menfchen  beftierd  of  fl:aande  gehouden  kan  worden.    Te  defer 
tijd  was  het  dat  onfe  Heer  hem  met  der  daad  den  naam  gaf,  die  hy  hem 
?n w"^''"     ^"^^^  beloofd  had  (ƒ*)  :  Simoni  gaf  hy  den  toenaam  Tetrus.  Het 
gedoopt  komt  liicr  te  pas  te  onderfoeken,  wanneer  en  door  wien  de  Apofl:elcn 
z'j".       gedoopt  zijn.    Dat  fy  gedoopt  zijn  kan  niet  worden  in  twijfel  getrok- 
ken ,  alfo  fy  felfs  gefl:eld  zijn  om  andere  te  doopen  maar  >  hoe  of 
wanneer,  word  in  de  H.  Schriftuur  niets  van  gerept.  Ricephorus  (^g)  feyt 

ons 

ia)  Lhc,  C.\z.  {b)  Matt.  lo.  i.  Mare.  3.14.  Luc.    j £ph.  2.11.  (d)  Mm.  10. 
iö.  {c)  ihid,  lo.  z.  (ƒ)  Mare.  3.  16.  {g)mfl,EceUib,  z.e.  3.^ •  134. 


IILAfdeei..        D  E  N   H.  P  E  T  R  U  S.  ,2j 

vin?!?  i  i  T*''"  '-^'"'"'^hien  nnaft  gevolgd  is,  DxChriflus  niemand f™^''" 
de? 'e  .  P"*^^'?  gedoopt  heeft      'Parus-,  Dat  ,  en  t^JL 

"c  twee  lonen  Zebedei ,  en  die  de  andere  Apoftelen  gedoopt  hebben     Dit  «""'P'"' 
waar  zijnde,  foude  de  eer  van  den  H.  'Petrus  niet  weynig  vergrooten 
•Maar  helaas!  de  authoriteyt  van  dien  Eiiodius  is  niet  alleen  twiifelagl 
tig,  maar  fclfs  vals  en  opgeraapt,  en  word  genoegfaam  van  Tetri  befte 
vrienden,  en  de  fterkfte  vooryegters  van  fijn  faak  verworpen.  Barmius 

het'  A°^r\n\  ^Tf'i^^  /'"'Se'»  is  gebruyk  van  fcm  te  maken, 
bekend  elders  (/.),  dat  die  brief  van  Euodins  by  ille  Ouden  geheel  on 

£  welkhvoTkd'T'.'^t  S'^^^Senis  van  C/™  xl,  au 

•  p  li        ^  ^  bybrengd  uyt  ,  (hoewel  het  niet 

IS  n^^vcJohanneskfilMs,  gelijk  klaarlijk  blX  ^  do" ^^^^^^^  • 

R  i'?^  '         men  voorgeeft  in  een  d.fcours  tuffchen  eenen  ^io- 
°P  van  Afcalon,  en  fijn  Clergie,  uyt  een  boek  van  Cle. 
W«x,  dat  met  meer  m  wefen  is  ,  tc  zijn  aangehaald,  maar  die  fchrii- 
vers  zijn  vry  even  eens,  dat  is,  hebben  niet  veel  aanlien  noe  celoof. 
weerdigheyt.  "  b^'-jui 

ly.  Ond^  de  twaalf  Apoftelen  verkoor  onfe  Heef  gelijk  eén  drie-n  •  » 
S^iS^P,'  T^^-^-detweefonenZ.^,^.,,  om  fijn  inlij  ^f^hap  "^^t." 
mP^nr  '  heymeh  kfte  daden  en  voorvallen  in  fijn  leven  ge-  T 

Tgd^emW  r^"  T*^^  ""'^  ^'^^       wa/by  volgen-  g'""l 

tpr^ï?      T  ,  een  Overfte  der  Synagoge  f/)  had  een  dos? 

SeXÖ"r\Z-  "^^'^  '4en^Vgen:es.^f:--;„- 

werkinp;  van  den  God  ""^^  S^^"  ^"'^^''^^  onmiddelbare  l^^'^^Chri- 

D^tver^eefs^rdr^^^^^^^^^^^ 
:o-t~?deTm-è-S&^^^^^^ 

m/w  J^ftf^aw  en  Johamem,  ging  hy  met  hen  na  des  Overftenshuvs  '!T"^- 
3  n  eï  b.?"      '^^S?"'/"  '"^  T  ^l»^""^^"  ''"«dwas,  vandevnln-o'piat. 

SSn'dhfytTerl^^^^^^^  ^'''^^  -  -1^1- 

derin  -^ondeVwlv"^"  Heer  veelepredicatien,enwrogt veelevvon- ci,ri«„, 
vSvfend  geen  aa„:„erkelijker  is,  dan  dat  hy  een  fchare  van  *J'«;„f 

den  e^tweoTf?  !,  '  kinderen, met  vijf  broo-  & 

OD..enomri;  Ji       '  TT       «^'^'^       twaalf  korven  met  brokken  ^V'' 
re^S"nde  Wnl^  ''''^i^Sd^^ö-  welk  gedaan  zijnde,  en  de  fcha- fretlt" 
L  nu  al  avo^H   ^T'  S*'^'^         Apoftelen  fchecp  tc  gaan  (alfofAen. 
felven  vowl  7''^  ^"  Capernaum ,  terw^l  hyhem- 

daar  tót  S     ^'a  '  ''egaf  na  een  bygelegen  berg ,  om  hem  al- 

len vv.renmilt''^  T  overdenkingen  te  begeven.^  De  Apofte- 

fekln^Zri'^V"  de  zecC«),  ofdaarontftondfchie- 

lijk  een  g  ooten  ftorm,  en  onvveder,  daar  door  fy  in  't  uytcrfte  gevaar  „  ,  , 
van  hun  leven  quamen.  Onfe  Saligmaker.  die,  door  dien  hy  Ut  on-lt'!''' 

Ci  2  weder 
^^)-^^'«'^«.7l.««»..i3.  (i)  ndeJoh.Mofch^Prat.Spir.cap 


tH  HETLEVENVAN        III.  Afdeel. 

weder  tot  beproeving  van  hun  geloof  felfs  gemaakt  had^  wift  hoe  het 
met  haar  gelegen  was ,  en  hoe  fy  haar  felven  pijnigden  en  in  vreefe  wa- 
ren 5  begaf  hemfelven  op  dc  zee ,  daar  de  baren ,  trots  op  het  dra^-en 
van  haar  meefter ,  hem  ontfingen.  Hy ,  die  te  gevalle  van  den  Diiyv^l , 
als  hy  hem  verfogt ,  hemfelven  niet  wilde  van  de  tinne  des  tempels  af- 
werpen 5  gaf  hier  hemfelven ,  in  een  grooten  ftorm  ,  over  aan  een  bulde- 
rend  en  onvaft  element,  en  wandelde  op  het  water,  als  of  het  drooo^ 
Godtielijke  1*^^^  waS.    „  Die  oneyndige  kragt,  die  alles   gemaakt  heeft,  en  no^ 
kragt  die  „  draagd ,  gelijk  fe  alle  byfondere  wefens  hare  order  gegeven  heeft,  fo 
k3oen  ^'kanfe,'  wanneer  het  haar  beliefd,  die  wetten  van  himne  fchepping  ver- 
werken an- „anderen ,  en  de  fchepfelen*  doen  werken  't  geen  tegen  hare  natuurlijke 
funntna.  -"^YS^"?^'^  ^^^Ü^-  /ndien  God  een  woord  fpreekt,  de  Sonne  M  Itil 
tuuriijke   Itaan  in  het  midden  des  hemels .  Indien  hy  feyd,  Ga  te  ruo-   fv  fal  at^- 
neygingen  terwaards  kceren ,  gelijk  het  gefchiedde  op  den  fonne-wijfbr  van  Wbaz  In- 
dien  hy  't  gebied,  de  hemel  fal  worden  als  koop  er ,  en  de  aarde  als  jy/?r, 
cn  dat  wel  voor  drie  jaren  en  fes  maanden,  crehjk  het  was  op  het  aebed 
van  Elm.    Indien  hy  tot  de  zee  feyd.  Verdeeld  u,  fy  fal  haar  verga- 
deren op  een  hoop,  en  aan  beyde  fijden  fo  vaft  ftaan  als  een  muur  van 
marmer^   Niets  is'er  natuurlijker,  als  dat  het  vuur  brand,  en  egter  als 
het  God  gebied,  fal  het  fijn  namur  vergeten,  en  een  fchut  en  fcherm 
worden  voor  de  drie  jongebngen  in  den  Babylonifchen  oven     Wat  is 
fwaarder  als  yfer  ,  of  natuurlijker  als  dat  het  geene  fwaar  is  nederwaards 
lakt?  en  egter  als  het  God  wil,  fal  yfer  op  het  water  drijven  als  kork 
De  moedige  en  woedende  zee,  die  natuurlijk  geene  ligchamen vrn men- 
fchen^  die  nog  leven,  draagd,  wierd  hier  fo  vaft  als  koper,  wanneer  fe 
bevel  had,  om  den  God  der  natuure  op  te  wagten  en  onderdanicrhevt 
te  bewijfcn.    Onfe  Heer  wandelde  dus  na  hetfchip,  alsof  hv  wilde 
voorby  gaan  ,  maar  hy  wierd  van  hen  gefien ,  die  ten  eer  ften  meenden  dat 
Tcntok.  ^P'^''^^^^ '  ^T,  verfchijninp;  van  een  geeft  was.    Hier  door  wier- 

fciaalSgc.  <^enly  met  grootefchnk  en  ontfteltenis  bevangen^  die  na  allen  fchijn 
fien.       vermeerderde  door  het  gevoelen  van  het  gemeene  volk,  dat  het  deboo- 
k  geeften  zijn,  die  liever  by  nagt  verfchijncn  dan  by  daag.    Dus  be- 
nauwt zijnde,  wierd  de  Heer  door  medelijden  met  haar  bewogen,  riep 
haar  toe,  en  gebood  dat  fe  niet  fouden  vrecfen,  alfo'het  niemand  alshv 
felfs  was.    'Parus,  wiens  driftig  humeur  hem  meermaals  tot  ftoutc  en 
vrypoftige  ondernemingen  aanfettedc,  bad  den  Heere^  dat ,  fo  hv  het 
Doet  Pc-  was,  hem  geoorloft  mogt  zijn  tot  hem  op  het  water  te  komen-  welk 
trusby     hem  ingewilligd  zijnde,  klam  hy  uyt  het  fehip,  en  wandelde  op  het 
water   watcr ,  om  lijn  Meefter  te  ontmoeten  :  maar  fiende  den  fterken  wind 
gaan.      en  dc  baren  haar  rondom  hem  verheften,  daar  door  hy  mop-elijk  belet 
Die  begon  Wierd  ChrtHus  te  fien,  wierd  hy  bevreefd;  en  te  hoger  fijn  vreefe  ftev 
tc finken.  gerde ,  tc  lager  begon  fijn  gelooye  te  dalen,  en  te  gelijk  fijn  ligchaanï 
in  het  water  te  linken  :  waarom  hy  door  een  geweldigen  fchrik  tot  den 
Heere  om  hulp  riep,  die  fijn  hand  uyt  ftekende  hem  aangreep,  en  hem 
Dog  van    weder  boven  op  het  water  deed  ftaan,  met  een  fagt  verwijt    Gy  kleyn- 
beS'en  geloovigc  .  ''^aarom  hebt  gy  ^  ?    ^ant  het  is  de  fwakheyt  van 

opgeiigt  üns  geloof ,  welk  den  invloed  van  de  Goddelijke  kragt  en  Poedheyt  op 
word.  ons  minder  uytwerkmg  doet  hebben.  Aan  't  fchip  gekomen  zijnde  na- 
men  fy  haar  in,  en  aanftonds  weeken  de  winden  ,  en  de  ftormen  hiel- 
in'tfchip  den  op,  als  wetende  haar  pligt  aan  haar  Opper-Heer ,  en  de  boodfchap 
ftiideT  ontfangen  hadden,  nu  verngt  hebbende;  waar  op  dan  het  fchip 

wied.     terftond  aan  land  quam.  Alle  nu,  die  in  het  fchip  waren,  wierden  over 
dit  wonder-werk  ten  hoogften  ontfteld  3  en  ten  vollen  daar  door  van  dc 


III.Afdeel.        b  E  N  H.  P  E  T  R  Ü  S. 

Ztrll  r      h^n' neder,  en  feyden  ,  /Mljk  ,  gy  s:;^jt  Gods  J,,«.-ft*„.^ 
waar  na  )y  aan  land  flapten ,  en  quamen  in  het  land  van  GenneCareth  en 
deden  aldaar  een  volkomener  belijdenis  van  hem  voor  al  het  volk  SoSi^e 
,  VI  Des  anderen  daags  ,  wanneer  een  groote  fcharc  tot  hem  quam  Vu  -.- 
ging  hy  m  een  Synagoge  te  Capern^mm  «  ,  daar  hy ,  gelegenthcyt  op!  predl?,',» 
vattende  van  het  daags  te  voren  gedane  wonder  werk  met  de  brooden  ,  "'"f"- 
begon  vanhemfelven  te  (preken         als  het  ^Y•MtMama,  en  het  brood"""- 
da  uyt  den  hemel  was  nedergedaald  ,  en  dedc  hen  een  brcede  opening 
vanveelehoogeen  geeftelijke  verborgentheden,  en  van  de  nodio-e  en 
feSooSr"  t  ^^"g^»'""'^-    Waar  over  een  groot  gedeelfe  lli"  d«a.«r« 
ncr  toehoorder.',    die  hem  tot  nog  toe  gevolgd  hadden,  rfiendc  dat 

pugten  diehyeyfchte,  hardwaren;  en  oordeelende,  dathv  de  Meilias 
wiens  „jk  m  een  uyterhjke  overvloed  en  pragt  foude'beftaanV„o; 
fy  hem  gehouden  hadden  ,  niet  was  ,  doordien  fijn  rijk  op  een  °n! 
wendiger  en  geeftelijker  wijfe  behandeld  en  beftierd  foudc  werden )  hem 
verheten  van  hem  afweken  ,  en  niet  meer  met  hem  wandelden- 
weshalven  onfe  Heer,  fijne  Apoftelen  rondóra  aanfiende,  haar  vraa<^del 
aIoJ    T'  '^^gg'"i«?  waar  op  Tetrm,  die  gemeenlijk  voor  Dog  „.-„d. 

de  andere  het  woord  dede,  vragende  tot  antwoord  gaf  .V.f^^iJ  fy  fou  ''^<''■''■ 
den  henen  gaan,  om  in  beter  ftaat  te  zijn  ?  SoudeS  f;  wederk^rfn  ni 
Mo/es?  helaas  i  die  had  haar  een  jok  opgelegd,  -^ell  no.  rynThunne 

Phtïee'nTt  ^rtó'-^  ^T^^"  ^S-"  -  Scl  JtfeSeT:: 
menfcheli  ke  over  e^  "  ^"^denmet  fteenen  m plaats  van  brood,  hen 
opdringef  So^dirrTSf:;  Goddelijke  gebWen  en  voorfehriften 
nen?  &  waren  jammSl^,^^^^  de  Wijsgeeren  onder  de  Heyde- 
men  in  hunne  givoeTemln  m^lnf       T"'''  W  >  en  qua- 

tegen  de  ander     Ne^^  ^„T  met  over-een ,  jadecene  liep  aan 

ici,cn  ae  anoer.    iNeen ,  hy  alleen  was  het  die  woorden  des  eeuwiien  Ie 

kond     /  V  ^^^g       l^mel  o3«t 

forök^n  \^  ^"^""T"  g^'"  hemfelven  had^e- 

ca den  d-     TTa      7"^"  «^«««yg'^  ^ragt  van  fijne  prei,. 

fyTmt/lS'*'"/'''""^^^  wonder-wirken  I 

ware  mS     q  r  """i'  '^f  deSonedes  levendigen  Gods,  de 

fcCnfnïn  tfff     'g™^"^"  der  wereld    Maar  niet  tegenftaande  fy  fo 

rookS^S^-^^^ 

Sm  vér  "h^  f  ^  ^^^r  medeliy  f,g  op  Judas 

derfn™  T  a     °f^  r  "^«t  een  gefelfchap  en  verga- 

'  rot     nn  r^'"'..1'i,*^/"yr  g^ft'^ld  is,^dat'ern^et  een  ver^ 

»rot  of  qualijk  gefteld  lid  onder  foude  te  vinden  zijn. 

^V^i^'.JS-?;!;^''^-*-"-^'-  «^a>5..o.  0)^P...l.9■. 


Q3 


126 


HET  LEVEN  VAN        IV. Afdeed. 


Vierde  Afdeeling. 

N 

Van  die  belijdenifle  Petri  af,  tot  Chrifti  laatfte  Paafchcn. 

INHOUD. 

Onfes  Saligmakers  reyfe  met  Jljne  x^poftelen  na  Cefarea.  Het  gevoelen 
des  volks  van  bem  Petri  trejiyke  belijdenis  van  Chriftus  ;  en  de 
roem  deJSelfs  door  den  Sahgmaker.  T>e  woorden ,  Gy  zijt  Petrus ,  en 
op  defe  Petra  ,  e.f.  v.  Hoe  hem  de  Jleutelen  van  't  Koninkrijk  der 
Hemelen  gegeven  wier  den.  Het  voordeel  dat  de  Kerk  van  Romen 
tiyt  defe  plaats  wtl  trekken.  T>ie  belijdenis  deed  Petnis  in  den  naam 
van  allen  ,  en  hadden  andere  reeds  te  voren  ai  gedaan.  Aan  Petrus 
word  hier  niets  beloofd ,  dat  niet  elders  de  andere  Apoftelen  ook  be- 
loofd ts.  Onfes  Heer  en  voorfegging  van  fijn  lijden.  Petri  ontijdige 
yvcr  om  hem  fulks  af  te  raden:  van  Chriftus  ernfig  beftraft.  Chrifti 
verheerlijking  op  den  berg.  Hoe  Petrus  daar  mede  ingenomen  was. 
letrus  betaald  fchatting  voor  Chriftus  en  voor  hem  felfs.  IVat  die 
fchatting  was,  Chrifti  difcours  daar  over  met  Petrus.  Hoe  menin 
maal  men  Broeders ,  die  gefondigt  hebben  ^  moet  vergeven  "De  jon 
gelmg  belas!  alles  te  verhopen.  De  vergelding  der  navolgers  Chri 
fti.  Onfes  Heeren  fègepralende  intogt  in  Jerulalem.  De  toeRel  tot 
het  houden  van  het  Pafcha. 

r^^.J-  TJ^\  was  eenigen  tijd  na  onfes  Sahgmakers  derde  Paafchen  tc 
Cefarea,  |— |  Jerufalcm  ,  dat  hy  fijn  reyfe  nam  na  Cefarea  Philippi  (a^, 

.Al  1 1       ^.i?'^^  "'^^^^^  ^i"es  huysgefms,  met  fijne 

vraagdde  Apoltclen  gebeden  hebbende  (^3,  hen  begon  te  vragen,  als  hebbende  nu 
Apoiideu  .  meer  dan  twee  jaren  openbaarlijk  met  haar  omgegaan ,  Wat  de  wereld 
van  hem    ^'^"^         ^^7^^  ?  Hun  antwoord  was.  Dat  het  gevoelen  der  menfchen 
fe;rde:      vaii  hem  niet  eenderley ,  maar  vry  verfchillende  was  j  Dat  fommige  hem 
hielden  {c)  voor  Johannes  de  T>ooper ,  dié  nu  onlangs  uyt  den  dooden 
verrefen  foude  zijn,  doordien  tuftchen  de  Leer  ,  order  en  manier  van 
leven  van  de  een  en  de  ander  ten  principale  groote  overeenkomfte  was  •  Dat 
andere  meenden  dat  hy  Elias  was  ,  die  dat  na  allen  fchijn  oordeelden 
iiyt  dc  deftigheyt  van  fijn  perfoon ,  de  onbefchroomtheyt  in  fijn  oredi 
ken,  enhetgerugtenagtingvanfijnewonder-^^^^^      temeer,  omdaï 
de  Schriftuur  haar  verfekerde ,  dat  hy  met  geftorven  ,  maar  ten  hemel 
opgenomen  is,  en  rond  uyt  voorfeyde,  dathy  eens  wederkomen  foude; 
Dat  andere  hem  aanfagen  voor  Jeremias  ,  die  wederom  leefde  ,  van 
wiens  wcderkomft  de  Joden  groote  verwagtinge  hadden,  fo  dat  fommi- 
ge  van  hen  oordeelden  de  fiel  v^n  Jeremias  m  Zacharias  te  ziin  inee- 

■  \f\ T       ""t"'^^        "^""^  "^i^ften  een  van  de  uvt. 

nemendfte  der  oude  Propheten  was  ,  of  dat  de  fielen  van  fommige  defer 
m  hem  waren  ,  welk  fteunde  op  de  M^^...,  of  fiels  overgaan  tot 
een  ander:  een  gevoelen,  welk  eer  ft  door  gebroeyd  In  voort- 

gefct  zijnde,  te  dier  tijd  onder  de  Joden  in  fwang  ging,  en  van  dePha- 
rifeen  voor  een  hunner  eerftc  fte  lingen  en  grond-regelen  erkend  wierd. 

IL  Maar  dit  befcheyd  voldeed  onfen  Heer  nietj  en  daarom  was  het, 
aat  hy  nader  komende  tot  hen  feyde  (d)  ,  Dat  het  geen  wonder  was, 

dsic 


IV. Afdeel.         D  E  N    H.  P  E  T  R  U  S.  ii^ 

^.^Z  ^Tf  ""^  ''^l^         veelderley  gevoelens  van  hem  verdeeld  was.Ennadbr 
maar  te  gelijk  vraagde,  gemerkt  fy  altijd  waren  by  hem  geweeft  fijne 
predicatien  gehoord",  en  fijne  wonder-werken  gefien  hadden ,  Wat  fv  felfs  fein" 
van  hem  oordeelden  ?  'Petrus  ,  die  altijd  in  het  antwoorden  voorbarig 
was  ,  en  daarom  meermaals  van  de  Vaderen  (f )  de  mond  der  ApoHelen 
genoemd  word    feyde  daar  op  in  den  naam  van  alle  ,  Dat  hy  was  derJdt 
'^e/Jias.  de  Chriftus ,  de  Sone  des  levendiq^en  Gods,  die  eertijds  in  de*'"''"'* 
Wet  en  Propheten  beloofd,  van  alle  vroome  hertelijk  verwacht  en  te  ee- 
moed  gefien,  en  van  God,  om  de  Koning,  Priefter  en  Propheet  van 
fijn  volk  te  zijn   gefalfd  en  afgefondert  was.  Opwelketreflijkecnveelchrite 

Zein  i   £  "    i  «"-'/^f  f  rnaar  mijn  Vader  die  in  de  ie- 

êeoof  d";  f^'f}.^^^  gy  nu  beleden  hebt,  is  geen  menfche- 
liJK  geloot     dat  opgehaald  is  uyt  's  menfchen  verftand,  of  on  delTelf-i 

welke  aan  de  wereld  te  openbaren,  ik  van  God  gefonden  ben,  en  op  de 
iterke  en  plegtelijke  getuygenis ,  welk  hy  van  de  waarheyt  mijns  perfoons 
enmijner  Leer  gegeven  heeft:  en  nademaal  gy  defe  belijdenis  fo  open- ,  „ 
hertig  gedaan  hebt,  foy?.  .k  «,  Uat gy  zijtTetrus  ,  en  dat  ik  ofdefe  Z^y^t 
retra  mijne  gemeente  wil  bouwen  ,  en  de  foorten  der  helle  defelve  niet  ^^T, 
7:TfTJ""T{c^^'-^'F^^'^  een/^^^of/F^/^bete-""*"""" 
wen  ^.n^/^^^^l^'^^!,-^'^'?'  1^*=*'  /^ft  en  onbeweeglijk  in  het  opbou- 
wen van  de  Kerk  ,  die  door  uwe  forge  en  neerftighVt  fo  ordentDik  fal 

haafl^ide  kon7e„  ::„^e^^^^^  '"^g^^"  f  ^Uen,  die  de  heiletegen 
te  werpen.    Verder  '  "'^^  "'S*'g  '^^'l^e"  zijn,  om  haar  om-ver 

ninkrijk  der  hemelen     en  f! Li  H  f  dejleutelen  van  het  Ko-  enuahar. 

hemekn  gebonden  ^jn:  Jl  lF % T''''  ^"^ '" 
inde  heielen  '^^ddenZi^^/i'^^^^^ 

l^ke  gefag  en  magt  hebben  do<,r  welk  gytfs  met  fleutclen  hardnlkk^e 
enonboetveerdige  fondaars  fult  konnen  af  houden  en  uytfluyten,  enSp 
derfelver  bekeermg  de  deure  open  doen,  en  defelve  wederom  aannemen^ 

nömef  °'^a  '  ^oven  aange! 

nomen ,  en  van  God  m  den  hemel  goed  gekeurd  worden.  ^ 

veeters  v.n  aTic""]        o  gemelde  woorden ,  bouwen  de  voor-  D/e  „oc. 

dilhevt  en  onfflT         Rfnen  voornamelijk  de  onbepaalde  opperhoof- f""": 
hï«  irvXS*'^^' Biflchoppen  van  die  Stoel:  maaroffyS. 
fteund  ^'^'J'Fegt'gheyt  gebruyken  ,  en  hoe  weynig  fulks  op  redenen  "i*''-?!''. 
rl'hLl^Sf       r  ^^-l-^f-kenf  gSnoeg  fal^iet  zijn,a„,.„„. 
vin  «pLJ^-       j*='^"en,  dat,  hoewel  defe  plaats  vry  veel  tot  verhoging  4- 
ondeffcl?v7  egter  daar  niets  in  is  dat  hem  alleen  raakt, "af  p„^, 

^  ^"/«heven  boven  de  andere  Apoftelcn.  Belijd  hier  ««™  „er- 

iZZil,    A-'^^"/'  ?  Immers,  behalven  dat  hy  hierf!"VXÏ' 

Ze^^^r  H^"'  ""^^"«g  ^"en  voorftelde  ,  fo  was  fulks 

^         „       '  Seen  andere  fo  wel  hadden  gedaan  als  hy ,  ja  felfs  reeds  ""f 
eer  hy  nog  eens ,  oni  een  Difcipel  te  z.jn ,  geroepen  was.  Dus  lefen  wy, 
dat  mthanaet,^s\,^^^,^  by  Chriftul  quam,  ror.d-uyt  feyde,  Rabli, 
gy  zijt  de  Sone  Gods,  gy  ^ijt  de  Koning  Ifraéls  (g).    Noemd  hem  on- 

fe 

Jra.™,  ,poT,«J.T»»  «iraf  »T«K{,-,6T«..  Chryf.mJUMt.ie.p.^S}.   {f)  Matt.  i6.  ig. 
W'oh,  1.40. 


128  HETLEVENVAN  IV.Afdeel. 

nog  in  de  fe  Heefe  een  petra  een  rot  ijl  een  ?  alle  de  Apoftelen  worden  elders 
beloften,  fQ^der  ondcrlchcyd  ^cnotmA  Jundament en  j  ja  fy  worden  gefcyd  te  zijn 
de  tw^Aï Jwidamenten  ^  op  welke  de  miiuren  van  het  nieuw  Jcrufalem, 
dat  is  5  de  Euangelifche  Kerk  ,  gebouwd  zijn :  felfs  worden  ook  fomtijds 
andere ,  behalven  Tetriis ,  genoemd  fy  laren  (i) ,  in  opfigt  op  de  reeds 
gebouwde  Kerke.  Beloofd  hier  Chriftus  aan  'Petrus  de  fleutelen ,  dat 
is  y  de  magt  om  te  regeeren ,  kerkelijke  cenfuren  te  oelfenen  ,  en  boet- 
veerdige  fondaars  vry  te  fpreken  ?  even  het  felve  is  elders  (yé)  beloofd 
aan  alle  de  Apoftelen ,  en  by-na  met  defelve  woorden :  Indien  u  broeder ^ 
die  gcfondigd  heeft ,  geen  gehoor  geeft ,  fofegt  het  der  gemeente  :  En  in- 
dien hy  ook  der  gemeente  geen  gehoor  geeft  y  fo  zy  hy  u  als  de  Heyden  en 
de  Tollenaar :  V wrwaar  feg  ik  u ,  al  wat  gy  op  der  aarden  hinden  Jult, 
fal  in  den  hemel  gi:  bonden  wefen;  en  al  wat  gy  op  der  aarden  ontbinden 
fiiltj  fal  in  den  hemel  ontbonden  wefen.  En  nog  eens ,  wanneer  hy  ge- 
reed was  om  de  wereld  te  verlaten ,  feyde  hy  daar  van  tot  hen  allen  h) , 
Gelijker  wijs  my  de  Vader  ge  fin  den  heeft  ,  Jende  ik  ook  u  lieden  :  So  gy 
iemands  Jonden  vergeeft,,  dien  worden  fe  vergeven  i  fogy  iemands  fonden 
houdj  dien  zijn  fe  gehouden.  Uyt  allen  deiSn  nu  is  klaarblijkelijk,  dat 
onfe  Heer  hier  mede  geen  byfonder  voorregt  aan  Tetrus  voor  fijn  per- 
foon,  als  de  algcmcene  harder,  en  hooft  van  deChriftelijkeKerk,  heeft 
gegeven ,  en  veel  min  aan  die ,  welke  hem  op  den  ftoel  van  Romen  vol- 
gen fouden  j  maar  dat ,  gelijk  hy  in  den  naam  van  de  andere  Apoftelen 
Sjn  belijdenis  dedc ,  fo  ook  al  't  geen  hier  beloofd  wierd  ,  allen  raak- 
Jlndev?  ^^^^  hebben  de  verrefienfte  Vaders  ,  en  die  van  een  goed  oordeel 
d^rserkcnd  waren  (  hoewel  fe  groote  eerbied  voor  den  H.  ïP^^^^^j-toonen)  diewoor- 
is.  den  noyt  anders  verftaan  :  immers  ik  ben  verfekerd  dat  Origenes  Cm') 
ons  feyd,  Dat  alle  ware  Chriftenen,  die  met  den  felven  geeft  vanopreg- 
tigheyt ,  als  de  H.  Tetrus  ,  die  belijdenis  doen,  den  felven  zegen  en 
roem  van  Chriftus  ontfangen  fuUen. 
fe^Sfiir*  Heylige»x,  wetende  dat  de  tijd  fijneslijdens  naderde,  be- 

lijden ia         oöJ^      de  gemoederen  fijner  Apoftelen  tegen  die  doodelijke  uur  te 
dood.      bereyden,  en  voorfeyde  haar(^),  wat  voor  harde  en  bittere  faken  hytc 
Jerufalem  lijden,  en  wat  voor  fmaadhcden  en  befchimpingen  hy  onder- 
gaan foudej  en  dat  hy  ten  laatften  door  alle  konften  van  pijnen  en  mishan- 
deling, door  het  befluyt  van  het  Joodfe  Sanhedrim  ter  dood  foude  wor- 
dedTdet"        overgegeven.    Tetrus ,  die  nu  van  onfen  Heer  ongemeen  verfter kt 
verdragen ,     «lids  dat  hy  fo  groote  faken  eften  van  hem  gefegd  had  ,  begunftigd 
was,  fo  dat  fijne  geeften  nu  als  dreeven,  en  fijne  hertstogten  ftondente 
overftroomen,  konde  niet  verdragen  te  hooren,  dat  fijn  Meefter  foveel 
quaad  overkomen  foude  ,  en  barftede  uyt  met  een  al  te  vcrmetelen  en 
ctifpreekt  Ontijdige  af-breeking  fijner  woorden  (<?)  ,  Hy  nam  hem  tf?t  fi<j,  en  bemt 
hettcgcQ.  hem  te  beftraffen^  f eggende:  Heer  e,  zijt  u  genadig,  ditfalugeenfns 
gefchieden  :   want  Tetrus  konde ,  niet  alleen  wegens  fijn  groote  ge- 
negenthcyt  cn  liefde  tot  fijn  Meefter,  maar  ook  om  dat  de  Apoftelen  nog 
niet  geheel  vry  waren  van  de  hoop  en  verwagting  van  een  heerlijk  rijk 
des  MefliiE  ,  dit  lijden  niet  anders  aanfien  als  onbetamelijk ,  en  niet  o- 
ver-een-komendc  met  de  ftaat  en  weerdigheyt  van  Gods  Soon  j  en  daar- 
waarovcr  om  oordeelde  hy  nodig  te  zijn,  fijn  Heer  te  raden,  dat  hy  voorhemVel- 
chdftus         ^oude  forgen ,  en  fulks  by  tijds  voor  te  komen  en  te  ontgaan.  Dit 
fcherpeiijk  nam  onfe  Heer,  die  der  menfchen  verloftlng  oneyndig  meer  agtede  dan 
wkr'f    ^J"  eyg^"  gc^^^^     behoudenis,  feer  qualijk,  en  toonde  fig  daar  fo  ge- 

voefig, 

{h)u4poc.ij.i^.  cn  Eph.z. 10,11.  {i)GM.i.^.  ()^)^4/m8.  17,18.  (l) lok  10.11^27. 
(w)  Commcm.  in  lec.  Tom.  3  foL  l  .fac,  i .  («)  M^tt.  i6.zi,  (0)  ibid.  f,zz. 


tV  A.ötnv.        b  E  N  H.  P  È  t  R  Ü  §.  t2i) 

S  X;  It^  f'^'^P,,^"  ^'.""'S       toeduwde:  Ga  '^e^agtermx, 

hevftnT     '  ""."""S»  hoewel  des  Satans  voorftel  uyt  enkele  boos- 

van  den  q'l  '  ^1  ''"^  "  A  ^f'"''^  ^"''^"■'1'  l'^^f'^'^  en  groot  gevoelen 
van  den  Saligmaket  ontftond,  en  cgter  konde  de  Saligmaker  dat  niet 

™  ^^"fien  --^l^  een  boofen  en  duyvelfchen  raad,  die  door  den  grooten 

dlrnmT  h'VT'"!  '''Ai?  ^'"'S'  '"S'^S^^^"  ^"  voorgefteld  wie^rd:  ea 
daarom  feydc  Chnjius,  Weg  met  Uwen  helfchen  en  Ihadelijken  raad. 

dit"  r^-^t-^^^"'-  foekendehetgroote  werk,  waar  tie  ik  uv^ 

ven.  voorhondenX    ^  1?  ^ygen-Jiefde  ons  gewoon  zijn  voor  te  fchn  j- 

kolen  -^H^  f    ^Y''^/  "5'^  ^^i"  de  eene  fijde  wel  afnemen*"'""'^ 

h™det£erde^a''-^'''-^'°"''  genegent-heyt  tJroeg.  maar  dat So":^ 

tooi'  e^Tn" VHl"  "^"^r  "'  ^'^  ""'■^  Saligniaker  een  ver-CM"« 

n^^i,  r     j  J  "^^^  ''J"  toekomende  verheerlijking  ontfangen  foude  f'"^ 
S  nsSett  ooTnf '  Apoftelen,P...«.en  délwef  foneni^^.S  & 
inLT    A    P  T       '*°°8en  berg,  die  vari  alle  oude  dooraamso-e 
in Tvrakïfe  velH       ^Ï^T^''^"^'  die  een  feer  hoogen  en  ronS?rgD=«r 
de  lette  t^^^rSr^S^  V^^  ''a  T  meenden nf  ^"  "-j;. 

ior  e»rf/  Xl?rjl  geendePfalmiftgefprokenhadCr):  T^^-^^t" 
blijdfchap  en  gdrvci^it"  T  ''T'"  ^^^"^  ^^^^  kan'er^grooter  ' 

berg,  op  welke  onfe  Heernn  r^?  o™  ^e  wefen  de  heylige 

eer  en  heerlijkheyt  ontfim  Z  '"'ken  uytmiintenden  -^ijkvanfi/nVader 
deftig  ontdekte?  Want  è.rw^l7"^    ''''l'^''*  "^St  en  heerlijkheyt  foChrite 

fo  on'fe  Heerfelden  iet  meS&droAX"  ^^'^en  gebedeVal- 7,1^- 
hemel),  wierd  hv  fchieli.k  v^nT!i  '  ot  hy  begaf  hem  eerft  na  den  todi„,c- 
grooti'gTanfe/K'^^^^^^^^^^^ 

ren  wa.Sfo  blinkende,  l  gaveffS  w^Sij;;'  ' ÏL^^^ 

dat  rondom  hem  was,  ja  waren  fo  fuyver  en  wit,  dat'er  de  fneciw  nier 

ïmooreSl"      '  K^"  r "  '^^^  half  f^  w"maken  C 

tWn  komen)  b^le-ed^,^  l    i  «^t*"  "^^S^^"  "^«^  J^^le» ' '"""en 

heerlijkten      t ,  die teT  cf '"^'^'r'" 

aanftaande  liiden  en  iJ^  C'6'-'7?«J-  gemeenfiam  omgingen,  en  van  fijn 
nialkande  ent  gr^ot  Kon  ^^^f.^ykheyt  fpraken^  Sie  hier  by 
hemels  ccweeft  f  L^r  ^^'en ,  die  oyt  Dienaars  van  den  God  des 
W™    S  '  deinftelderengevervan 

dorven  en  v;rdr.fvT'  '  ^^'■""«r  fe  ten  loogften  ver- 

gelen wls^f'^  ^a^kke^L^^^^^^^^  deSoneGods,  die 

niannpliiker  en  Ja  v  ,  "^^i-Ke  en  onvolmaakte  weg  te  nemen,  en  eert 
Se  an  Gods  wfl  f «  voeren,  en  de  laatfte  open- Pc™ .„ 
^1?^^  1^7     f  ^%  ^^'■eW  voor  te  ftellen.    Ondertuflchen  viel  "'  l"''"' 
fe  door 'al  t   '^^„^P°ftelen  die  by  hem  waren,  in  flaap,  't  zy  datflt'p"'" 
le  door  gebrek  van  ruft  (want  als  dit  gefchiedde  was  het  na  allen/chijn 


ijö  HETLEVENVAN  IV.Afdeei,. 

reeds  nagt)  befwaard,  of  wel  anderfins  door  defe  boven-<»ewoone-  ver- 
tooningen overmcefterd  waren;  welk  de  brosheyt  en  fwakheyt  van  huil 
n         ï»g™'*'°">-«l'gen.ft^^t  niet  konnende  verdragen,  fy  buyten  hen  felft,  en 
Wy     m  verrukking  vielen  :  maar  ontwaakt  zijnde  waren  fy  vry  ontfteld,  als 
chriSi    ly  den  Hecre  fagen  omgeven  met  fo  veel  lieerlijkheyt ,  en  de  twee  groo- 
ï:;;,"en  bemannen  dic  By  hem  ftonden,  die  fy  kenden  mogelijk  door  Jnige 
dietwte    oylondere  kentekenen ,  of  anders  door  een  onmiddeliike  openbarine  of 
n.an„=„.   uyt  de  redenen  tu(rchen  Chriflus  en  haar,  of  't  foude  konnen  zijn  uvt 
eenig  ongewoon  omgaan  van  defelve  met  haar.    Wanneer  nu  defe  he- 
te"; "'f^'  gaftcn  op  hun  vertrek  ftonden ,  ging  Tetnis,  in  een  groote  ver- 
'Se'f«  ;'^'<'"g  enontftekenis  fijnesgemoeds.  tot  onfen  Saligmaker,  en  feyde 
jj,„g=„™.hem   hoe  onuytfprekcljjken  genoegen  fy  hadden,  dat  fy  daar  waren;  en 
tot  dien  eynde  verfogt  hy  hem ,  drie  tabernakelen  te  mogen  nXn  een 
voor  hem,  een  voor  Mofes  ,  en  een  voor  Eli^s.  Dof  dus  forctod" 
overfchaduwdc  een  lugtige  wolke  fchiel.jk  die  twee  grc^f e  Dietat  en 

dc„h.nii  geliefde  SooH  m  n-elken  ik  rmjn  welbehagen  hehhe ,  hoord  hem  Zv^ 
gehoord,  als  de  Apoftelen  hoorden,  en  te  gelijk  de  wolke  over  haar  fas;en k^r^en' 
wierdcn  fy  feer  bevreesd,  en  vielen  op  hunneaangeligtenteraS-den  docJ 
de  Heere  raakte  haar  vriendelijk  aan,  en  gebood  hen,  hun  vreefeVp  , 
ten  varen  ;  en  opfiende  fagen  fy  niemand  meer  dan  Jefim ,  de  .nd/ 
re  geweken  en  voor  hun  verdweenen  zijnde.  Ter  geda^ceni^  v.n^„fC 
groote  faak,  feyd  ons^.^.,  dat  in ^volge  van^&TvS  oï 
trcnt  de  dne  tabernakelen,  naderhand  op  den  top  van  dien  b^  dri^ 
Kerken  gebouwd  zijn  voor  welke  men  in  volgende  tijden  sroote  ag! 
ting  gehad  heeft;  welk  m.flch.en  de  grond  is,  waar  op  dat  verhaal  va^n 
iemand  W  fteund,  dat  m  lijnen  tijd  aldaar  de  n.ïnenVoont  wTerden 
van^die  drie  tabernakelen,  die  op  Tetri  verfoek  gemaakt  waTen^^ 

voor  fijn   reyft,  en  tot  Capernaum  gekomen  waren  (»,  quamen  de  gader-mL 
fchatting-pennmgen  tot  en  vraagden  hem.  Of  fyn 

Meefter  met  fchuldig  was  te  betalen  die  fchatting,  w?lke  God,  onder  de 
bediening  van  MoCes,  geboden  liad  jaarlijks  ten  dienfte  des  Tempels  be- 
taald te  moeten  worden  van  alle  Joden,  die  meer  als  twintig  jaren  oud 
waren?  (Een  gebruyk,  weUc  ftand  gehouden  heeft  tot  de  t^iyllyfr 
fafianus  toe ,  onder  wien  de  Tempel  verwoeft  zijnde,  die fchattine  Dennin 
gen,  zynde  de  waardy  van  een  halven  fikel  of  vijftien  ftuwefs  m  Óns 
[engels]  geld  wierden  hefteed  ten  dienfte  van  het  Capitolium  to"  Ro 
men.)  Op  defe  hunne  vraag  antwoordde  Tetrus  rond  uvt  7an  Ia  ak 
wetende ,  dat  fijn  Meefter  iig  noyt  foude  onttrekken  V  r  i 

,^en  dat  des  Keyfers,  enGode  L  Godes  :TT7t;uTj^'4t{Z 
komende ,  om  dat  fiin  Meefter  te  verhalen       f«  ^^a^  a    ^      t  ^ 

-  V™  ^/^A^  ~  dXr°a^ te 

Stmon  T)e  Komngen  der  aarden  van  r^ien  nemen  fy  toUen  offchattinee^ 
^b«aa,d  van  hare  fonen,  of  van, de  vreemde?  Waar  op  aMwoordle, 
met  van  ha.ar  eygenc>«.«  en  buysgenoten,  moa/van  de  vreemde 
op  hem  Jefis  aanftonds  te  gemoed  voerde,  dat  dan  na  fijn  eygen  reden 
en  gevoelen  hy  felfs,  als  ^^ndt  de  Sone  Gods ,  en  fy,  dief y  tot  firn 
huysgenoten  had  aangenomen,  van  defe  hooft-gclds-fchatting  vry  waren, 
en  die  aan  God  jaarlijks  met  behoefden  op  te  brengen.   Maar  e«er  re- 

folveerdè 

l^"l.J.  Cctmc.  Imir.  l.  3.  (.  T.f.  35J.  (;)  Mm.  17.24-27- 


iv.AFDfeEL.  D  E  N  H.  P  E  T  R  U  S.  151 
rl^^U^^'  ^'«^^'■'J^nd^thyfoudeaanftoot  geven,  cn  fchljnen  den 
VoeT.      ?'^!f"'  door  welke  d.e  fchatdng  was  inge- 

^erd,  te  yerfmaden,  een  wonder-werk  te  doen,  tot  welken  eynde  hv 
iTn  t     ^  °^  S^^"'  vifch,  die  aan  üm 

nocK  quam,  te  vatten,  in  wiens  mond  hyfoiide  vinden  een  ftiik-tveldfeen 
Pater,  d.e  de  waardye  had  van  eenfikel,  of  ot/  halve  kroon)-  welk 
feïfs  ^"       '^"'^  ^^''^^  gaf  voor  fijn  Meefter,  en  voor  hem- 

,  VII  Naderhand,  wanneer  onfe  Heer  met  haar  fprak  hoe  fe  hen  se-P«n,= 
dragen  fouden  ontrent  broeders  die  tegen  hen  fondigden,  vraac^de  #^-^"^8"  . 
fcf^te^  T'*'  '^''^  ^"^^  "^'J"  onderweTen  tê  wordSn,  oL^T'" 

len  Sahgmaker,       menigmaal  iemand Jchuldi^  zy  pme  broeder  -wan-^""^'- 

genoeg  was(^J?  waar  op  hem  de  Heere  tot  antwoord  gaf.  Dat  men'^'^*- 
op  het  berouw  van  onfen  naaften  daar  toe  niet  alleen  virphet  was  tot  ■ 
fgenmaal,  naar  tot  fevenügrnaal  fevenmaal  toe ,  A^t  lXt^^^Z^^^^'^ 
?L7 'r  ^^^^  d^-^om  bid,  en  fijn  berouw  en™"""^ 

leedwelen  daar  over  betuygd,  welk  hy  door  een  treflijke  en  duydelijke 
gelijkenis  verklaarde  ,  _  waar  uyt  hy  een  beüuyt  maakte  dat  men  de 
bi-n.!)"  i"""  "««^f 'J^!?  °f  7"  wrcedheyt,  die  men  aan  fijne  mede- 
bioederen  betoond   by  God,  den  Opperften  Heer  en  Rigter  der  we- 

di<r;otmTr^r  f\  ^'"S  defetijd,'dateenmoe-S*=no„r, 

dft  !T^/,T,   '  Sahgmaker  quam,  om  van  hem  te  weten,  hoe^'\ 

4  i  '"^^'Z'J&!"fi«Hb)?  wien  de  Heer  omK« 

eidln  J^i'ff "     ''f^'^^"'  gebood  alle  fijne  goederen  te  verkopen,  -fs'- 

den  hemel.  Die  ionf/m^n         S^f'  Z:')'      haer  fihat  foude  hebben  in^^^-' , 

behagen,  en  wSV;XS±%'f  T"'^^'*  V'"'^'^"^'^^^^"" 
dan  misnoegd  en  bedroefi  wei  ^n^^'t  foo  duur  met  koopen^  hy  ging 

Apoftelen  fe  kennen,  SeT^^k^  t  t&lt::^^ 
d  e  hun  trooft  en  gelukfdigheyt  in  den  overvloed  en  veelLytTferime": 

«l'?vï  ^/'T      f'j'l/^-^^emende  vraag^ehem,C  p«™. 

IÜ7  ,  I  T  tegemoet  te  fien  hadden ,  die  om  pjnent  wiUe  aUes  verlaten  '"=8' w« 

foiKl.^  7  foude  fchade  doen  i  Dat  fy  met  grooter  voordeden  beloond"-*^™ 
oftnV  vJenC  ter  liefde  van  helmen  fijn  Godsd.ï,  hup  ""'"^ 

vooSen  wede.-     T^'"  T^i'"  alles  met  oneyndi|e 

hun  ftaat  Zn  Z  ««fangen  fouden  in  defe  wereld,  indien  het  met 
Euangeiiums  noodf'!t^fT''''f  ^^^'S^ngen,  die  de  belijdenis  des 
hoe  hlfooTd.^?  I  ?  ^°lg^"fo"den,  konde  over-ecn  komen ,  dog, 
te  onevndl  '         g^»"'     «"^^"gen  fouden  't  geen  dat  at 

.'1^^  ^''°"''' goed  maken,  het  eeuwige  leven  in  de  toekomende 

fiaal^fond"^*  Saligmaker ,  fuUendc  voor  de  laatfte  rcys  na  JerufalemPcm. 
Kern  waren P     '      hemfelven  te  beter  nadevoorfegg.ngen  ,  die  van  a»"- 
<Z  M  lllenT;?"^"^^  ^^''^'^e"  <"°"de,  twee  van  fijne  Agoftden  „yt,'.^^!-. 
laft   om  vn^rr^"  '^'^f  ?  ^^^''"^  *="  Johannes)  met  een  magt-hebbende  ""f ~ 
tdh,?wL      /"l/'"  op  welke  hy  mogtrijdeS  (want  felfs"""- 

tod  hy  er  geen ,  hd.eryk  was  ,  was  om  onfent  wille  arm  geworden  [d)-M 
icdde  op  de  milddadigheyt  van  anderen  den  gantfchen  tijdfijneslevMS; 

R  2  hy 


HET  lË  VEN  VAN         ÏV.  Afdeel. 
hy  had  geen  efel  om  op  te  rijden  j  geen  huys  daar  hy  fijn  hoofd  kon- 
de  in  nedcrleggcn  j  en  na  fijn  dood  geen  ander  graf,  daar  in  hy  kondc 
gelegd  worden ,  dan  't  geen  hem  de  mildadigheyt  van  andere  beforg- 
Daarin     de).  Hy  hier  op  gefteegen  zijnde  (é>),  en  met  alle  vreugde-blijken  van 
di^^heyTen^^^^  ^^^^  ^^J"^^  Onthaald,  vorderde  fijnen  weg,  daar  in  fig  een  won- 
raajefteyt  derbarc  Vermenging  van  nederigheyt  en  majeftcyt  vertoonde.   De  efel, 
Weck.     op  welken  hy  reed,  pafte  wel  de  nedrigheyt  en  fagtmoedigheyt  vaneen 
Propheet  i  maar  fijn  wilkeurig  bevel  om  dien  te  halen,  en  des  eygenaars 
veerdige  gehoor! aamheyt  op  deflblfslaft,  was  een  bewijs  van  een  Konink- 
lijk voorregt.    De  Palm-takken  die  voor  hem  gedragen,  de  klederen 
die  op  fijnen  weg  gefpreyd  wierden,  en  het  vrolijk  hafama  en  toeiuy- 
chen  d^s  volks,  gaven  te  gelijk  de  majefteyt  van  een  Prins  ,  en  de  fe- 
geW  van^een  behouder  te  kennen  :  want  fulke  uytdrukkingen  van 
vreugde  vinden  wy  dat  in  openbare  en  ftatelijkc  plegteliikheden  de- 
gen  plaats  te  hebben.    Dus  verhaald  ons  de  HiLrie  Aijver  r  die 
het  fcgepralend  wederkeeren  van  den  Keyfer  Commo^m  m  Romen  be- 
fchrijtt,  dat  de  Raad  en  't  gcheele  volk  van  Romen,  om  hun  oneemee- 
ne  genegentheyt  en  eerbied  tot  en  voor  hem  te  betuygen  ,  hem  uvt  de 
Stad  te  gemod  quamen,  M^.,^^:folri^  ^d^rcc  è^i^pepo'^e.  «%ö,  rór,  dJd^e.U 
dragende  lauwrier-en  palm-takken  >  en  alle  foorten  van  bloemen   '  die'cr 
toen  te  krijgen  waren.  ^ 
Voorbe-       Onfe  Heer  dus  in  de  Stad  eekomen  zijnde,  vertrok  nwt  Uryrr  a 
ffi^na-  Bethamen    van  waar  hf^ar.s  Jjo^aJZT^^^^^ 
van-tPa^  ding  tot  het  Pafcha  te  maken  (g) ,  en  befchreef  hen  de  plaats ,  daar  hv 
^^ha.       het  houden  wilde i  waar  op  fy  henen  gaande,  den  menfbh,  dic  hv  be- 
inwathuysichreven  had,  vonden,  welken  fy  tot  in  fijn  huys  volgden    Of  dit  het 
huys  was  van  den  Euangelift  Jobannes,  gelijk  ons  NMrus  (/j)  kyd, 
gelegen  digt  by  den  berg  Sion  ,  of  van  Simou  den  Melaatfin  ,  of  van 
Jofeph  van  Y^rmathea,  of  van  Ntcodemus ,  gelijk  de  gifiing  van  ver- 
Icheyden  anderen  is,  pafi:ons  niet  nauwkeurig  te  onderfoekent  eemerkc 
met  een  van  de  Euangehften  het  dienftig  geoordeeld  heeft  uyt  te  druk- 

:  1.7.  ^f)  Herod  Ijb  i  m  vit.  Comm.  p.  17.  (^)  Matt.  i6.  17.  Marc.iA. 
•.22.7.    (h)  Htfi.Eccllth.i.c.iS.p.ioA.  ^ 


(O  Afatt. 
12.  Luc. 


Vyfde  Afdeeling. 

'  toe. 


\^an  Petrus,  federt  het  laatfte  Pafcha  tot  Chrifti  dood 


INHOUD. 

m  Pafcha  gebouden  van  onfen  Heer  en  Jijne  Af  aftelen.  Het  waffchen 
van  hmne  voeten,  fcmonvoor/lgt^ge  ^e  verborgenth  yt 

en  reden  van  dte  daad.  Wie  de  verrader  was.  Des  HeerZ\3f^ 
vondrnaal  tngefteld^  Petri  vermetele  belofte  van  met  en  voor  Chri- 
ftus  te  hjden.  Onfes  Heeren  misnoegen  daar  over,  en  voorfeggin^vaff 

fijn  verhochemng  Hun  gaan  na  den  O^ï.htrg.  ^ttms  hertaald ftjn 
refolmte.    "^^f^fs  onbefcheyd^^  fTaaromon- 

fes  Heeren  hjden  m  een  hof  begon.  T^e  Jwaartevanf^n  Hjdenaldaar. 
Tie  Jlapertgheyt  van  Petrus  en  de  twee  fonen  Zebedei  Önfes  Heeren 
groote  ofenharttghejt  tegens  hen  ,  en  wat  wy  daar  liyt  keren  moeten, 

Chriftus 


VuT' •         Ö  E  N   H.  P  E  T  R  U  S.  j,^ 

iMen  ^a„  de  ^fojiekn.  Petrus  volgd fi;nC^leelIer  tot inde/akdes 
ÏTrT'fV  yS'''"'''''"^  b^"'  dr'emaal  n,et  {eden  en  tritet. 
genfynesfelfs.  Hoedamg  de  GaUldfche>.««^  ^^-a,.  Het  hane  fZ 
krdoy  ,  enVsXxi  bekeeringofhetfehe.  ^ '■'aneti-ge- 

kTO.  de  Soo.  Go*  „. fuiken g„i„E.„r„„d„,.  SlSnkf.S 
flf^rf,  feydehv,  veranderde  aanftonds  van  refolutie  • 

en  vertoond  waren  Het  wiflM-,^r.  ./'^  ^^"^^7/^*^»  uyterlijk  afgebeeld 
making  van  oXn  eeell  en  fiel  1  r  i  '^'''''r^'f  geheelehey%. 
laten  lord  eT^A^fu  a  r ^^g^^^^"™  >  dat'er  niets  onfuyver  sl 
geSarwfe^dTptd^^^^^^^  grooten  perfoon,  hunHeerenQer 

grootfte  nedt  P%^n  van  de 

denen  IV  hadden  L  fi^  ^7^^^      '  I^oc  teynige  re- 

teonttreWr^emerkto^.^ 

de.    Het  was  tf  h^^^^^^^^ 

te  ftellen  fim  Len        1  ^^^T^'^"^^"  ^««^  «^gen  Ontdekt 

enen  iijn  lijden  ,  en  hem  die'er  de  aanleyding  toe  geven  foude  ,  t"''""" 

,  .  «  .  R  3  hen 


t'  yroSoc,  v^eiwv  jt^ö^pó;  ^j^^.'^p.y^  AoêTp'* 
Tf*e«.,  a^,A.v  4),A/.c  ^óio^,  0'J«T.  vk?e... 

hot^vig  y,i^yiu,»  iu^^ov(^  y,yiuofK&:  *  JVom.  Paraphr.  in  lot» 


HET   LEVEN  VAN  V.Afdèel, 
hen  feggende ,  Dat  een  van  haar  hem  foude  verraden  (r)  >  welk  hen  al- 
len ten  hoogften  ontftelde,  fo  dat  elk  begonde  argwaan  te  vatten  op  hem- 
felven ,  tot  dat  Tetrm  (  die  door  liefde  en  gencgentheyt  voor  fijn  Mee- 
fter  gemeenlijk  eerder  dan  andere  gaande  gemaakt  wierd)  Johannes  een 
wenk  gaf,  om,  alfo  defelve  in  onfes  Saligmakers  fchoot  lag  ,  nader  te 
vragen.  Wie  van  hun  allen  dat  wefen  mogt?  welk  dan  onfe  Saligmaker 
aanftonds  ontdekte ,  en  hen  deed  verftaan ,  dat  het  Judas  Ifcarioth  was> 
die  niet  lang  daar  na  uyt  dit  gefelfchap  week. 
HctA-        II-  Straks  hier  op  begon  onfe  Heer  fijn  Avondmaal  in  te  ftellen,  die 
vondmial  groote  cn  plegtelijke  inftelling ,  die  hy  voor  had  na  te  laten  ,  om  altijd 
ingcftdd.  eeuwen  van  de  Kerk,  als  een  beftendig  gedenkteken  fijner  hefde, 

in  het  fterven  voor  de  menfchen ,  gevycrd  te  worden :  want  nu  was  het 
dat  hy  tot  hen  feyde ,  Dat  waar  hy  henen  ging  ^      niet  konden  komen  Qd): 
welk  Tetrus  niet  wel  verftaande,  vraagde  hem  (é»)  ,  Waar  het  was  dat 
hy  henen  ging^  Waar  op  hem  de  Heere  tot  antwoord  gaf,  Dat  het  daar 
henen  was,  daar  hy  hem  nu  niet  konde  volgen^  maar  dat  ^  hemnamaals 
Pcfrivcr-  'volgen  folide  ^  beduydende  het  martclaarfchap  dat  hy  om  Qhrijii  wille 
incteifieyt  foude  uytftaan  j  daar  ^é-^r^  vermetel  op  antwoordde ,  geen  reden  te  we- 
ftu"Sgcn  ten )  waarom  hy  hem  niet  foude  konnen  volgen  ,  gemerkt  liy  ,  indien 
gefproken.  felfs  hct af-leggen van  fijn  leven  voor  hem  vereyfcht  wierd,  hy  volveer- 
Eerftvoor  ^^^^  ^     groote  vermetellieyt  en  verwaandheyt  behaagde  Je- 

ciiriftiuyt-/^  niet,  en  daarom  feyde  hy  hem.  Dat  het  groote  faken  waren  diêhy 
6=»<'g»  beloofde ,  maar  dat  hy  niet  genoeg  bedagt  fijn  eygen  kragten ,  of  wifte 
de  ftrikken  en  het  voornemen  des  Satans  ,  die  geen  beter  gelegentheyt 
fogt,  om  hem  te  Jiften  en  te  wannen^  dan  defe  :  maar  dat  hy  (ƒ)  den 
hemel  voor  hem  gebeden  had  ,  T> at  fijn  geloof  niet  en  foude  ophouden  i 
waar  door  hy  felfs  verfterkt  zijnde,  foude  fchuldig  wefen  fijne  broeders 
te  verfterken  en  daar  hy  fo  vermetel  roemde  met  hem  te  willen  niet 
alleen  in  gevangenis ,  maar  ter  dood  felfs  gaan ,  feyde  hy  hem  rond  uyt. 
Dat  hoewel  hy  fuiken  vaften  en  edelmoedigen  voornemen  had  ,  hy  cg- 
ter,  eer  de  haan  tweemaal  foude  hebben  gekraayt  ^  dat  is  ,  eer  het  drie 
uuren  in  den  morgenftond  foude  zijn,  en  alfo  in  die  felve  nagt ,  fijnMee- 
fter  driemaal  foude  'verloochenen.  Met  welke  antwoord  onfe  Heer  wij- 
felij kbeftrafte  fijn  vermetelheyt ,  en  hem  leerde  ( indien  hy  maar  delef- 
fe  verftaan  had  )  niet  te  vertrouwen  op  fijn  eygen  kragten ,  maar  geheel 
en  al  af  te  hangen  van  hem  ,  die  ons  voor  het  vallen  bewaren  kan  :  e- 
dog  te  gelijk  gaf  hy  hem  te  kennen,  dat  hoewel  hy  hem  door  fijn  fon- 
de  met  regt  de  genade  en  gimfte  Gods  mogt  onweerdig  maken  ^  egter 
op  fijn  bekeering  tot  God,  in  het  Apoftelfchap,  als  een  feker  blijk  van 
de  Goddelijke  goedheyt  en  langmoedigheyt  over  hem  ,  herfteld  foud© 
worden  C^). 

dair  na  by     UI.  Die  gelieele  handeling  nu  met  het  fingen  van  een  Lofzang  geëyn- 
ddTdtsuyt- digt  zijnde,  ging  hy  uyt  het  huys,  daar  dit  alles  voorgevallen  was,  na 
o]ijïberg"^^en()lijf-^^^  met  fijne  Apoftelen,  welken  hy  wederom  voorftelde ,  hoe 
'  feer  fy,  over  \  geen  hy  nu  lijden  foude ,  haar  ergeren  fouden  (li)  waar 
tegen  Tetrus  fijn  onverfchrokken  en  vaft  voornemen^  om  met  hem  te  lij- 
den 

22.  3  I,  32,  3  3,  34'  (i)  J*  «^'^  TravTflt?  a4)£-Tf  ^a'vft,  nkpw  Aêfg/,  Si^uMV,  2mtó\, 
iSi  0  SflfrTötvfli?  jjTJjVötTO  vLui;  Qivt5>(roii;  tvot  TratiJguVv;  «utöv  fjuri  iocvru  B-otfféïv  y,óvov  , 

«ril',  d^vriffoif^f^  jU6,  5  <3t7ro5'öA<xS  ;>^apiVu«T(^,  óVe^  Breiotg  yoi^-Kvórfir^  di^dr^i 
<^(ha,v^fu7rUs  07rap;i^ê»  T2Jc^»;p<ov.  Tit.  Boflr.  Com.  in  Luc,iz^inBibl,Patt,Gr.Lat,tom, 
z.p.Sz,^,    (h)  Man.  16.-^0. Cr cn  Marc,i^.ii, 


V.ArDEEL.        DEN  H.  PETRUS.  H< 

verloochenen,  hy  hem  nimmermeer  Wilde  verloochenen,  „Hoever 
„kan  yver  en  onbefonnene  genegentheyt  fclfs  een  goed  menfchtot  vdel- 
„heyt  en  verwa»ndheyt  vervoeren;  Petrm  mijfdd^an  de  andere,  maar 
van  hem  fpreekt  hy  onbefchroomd.  „  Sc  natuurlijk  is  felfsSe  en 
,,  0  genegen  zijn  wy  ,  om  van  ons  felven  de  befte  maat  te  nemen'-  ia 
felft    hoewel  onfe  Heer  effen  te  voren  een  en  andermaal  dien  vdelert 

(werwaards,  gelijk  ons  Eufeéius  verhaald  (/)  ,  de  Chrittenfrfelf Jin 

i"n  roflreT"  T"  """^f^  den  hemel'S      -  ^^^^ 

^b-e^igtfe":  ^^'^^^^'^^^^ 

de?dr5i^heteëni.to,;H^^^^^ 

dat,  gllijfde  r^''^^  aangemerkt  („) ,  te  weten, 

'tverdirf 'gebragure^  2^%^  heeft  tot  den  val  en  A.„„cr. 

de  tweede  Adam  fiin  liid-n  '       een  hof  ook  de  plaats  foudezijn,  daar  ï.'"^,-"'-. 

foude  beginnen    Ö    di^  ''''Y'T       ^«  «enfchelij^kagt,  ^ 

neelen  van  vermaak  en  ^n^^^      ^^f''-       """^  enplaifier,  en  to^'o-  f  i-« 

eenfchoolvanbeproeTinT^t„'?"Tr^^^^ 

fte  naderen  van  de  uure  lêrluyE  ''J"'"' 

fwLVbentwtfc"^^^^^  f  ^''■'Sf^u'H  worfteldeindeChHaite. 
komen  ^IT  r^f-    uT  '■  menfchelijke  natuur  kan  over-  "'"""-^l' 

fcTr^K         u'^^'^^  '1*''^°"^  ^°°ffteld  met  warden,  die  de sroor'"""- 
benauwtheyt  ten  vollen  uytdrukken.    Hy  3  °°r" 

fteS  fi  n  tSerd'^      "'".f  '"f  ^  betngre^on  . 

was  in  een  fwaren  ftr^H^If  ^eylige  beweging  gefchud ,  jahy 

ken  gewoorzirdï^M'  ^^^"^'a,  een  woord  f  met  welk  dè  Grie- 
uyt  dan  voWe   dat^hT,     'l«."^"^*eyten ftrijduyt  tedrukken:  waar 
roepen  el  trten  G^llir^T  ''''i'Jibedenenfmekmgen  metflerk 
cn  dat  fUn  pZet  ^,  ffrTf  -7"'''  '  ^f^^  "'^^     ^PoM  verklaard  r?),  siinfv.*c. 
«/^/i./.f  M    Wa^^^^  '''"i'f'f'''  ''loei  ,  die  of  de  aarde 

natuurli  k^  of  bo^n  n1  nn  r t'^  ^^T"^^      '  ^"  '^«^  '"T?'' 

ken.    't  Is  fe£7   Tm    'J''  "^"f  ^  •"^^       «  P^^  ^e  onderfoe-  r"" 

hcvt  en  eevoeWft/  "'J^       van  deïcharpfte  droef- 

fe     fL^nSetnTSten  k  T  '^"--'ST'r 

niet  zijn  de  ontfteltenis    fSid^n  h  '^^'^  r^'^^'*'  '".'^^ 
j  tcuis  y  itrijcl  en  benauwtheyt  in  onfes  Saligmakers 

W.CW  3.;,^,^.  5^^.         («)Cjr..7/...^;«.,v,3^,;j,.  ,8.  Tom.^.TLphjUn  Joh. 


1^6  HETLEVENVAN         V.  Afdeel. 

ligchaam  ,  die  de  fweetgaten  ,  door  de  koude  van  den  nagt  gefloten , 
Petrus  cn  konde  openen,  en  niet  eenige  kleyne  droppelen  van  fweet ,  maar  groo- 
detweean-  te  droppelen,  of,  als  het  woord  S-poV^"'  betekend,  klompen  bloeds  van 
tden^a-^*  hcm  dede  uytbarften.    Terwijl  nu  onfe  Heer  met  dit  voor-lijden  wor- 
pen,      ftelde,  waren  de  drie  Apofl:elen,  van  welke  hy  een  fl:ukwegs  gefchey- 
den  was ,  door  het  waken  vermoeyd  ,  en  door  de  fl:ilheyt  van  dc  nagt 
Chrilius    ii^ngclokt,  in  flaap  gevallen (x).    Onfe  Heer,  die  driemaal  God  gebe^ 
bid.        den  had,  dat,  indien  het  met  de  wil  van  hem,  fljn  Vader,  konde  be- 
fl:aan ,  die  bittere  drinkbeker  van  hem  mogt  voorby  gaan ,  (waar  mede  hy 
de  onfchuldige  en  alfo  geoorlofde  begeerte  van  fijne  menfchelijke  natuur. 
Die  daar  O- die  altijd  haar  ey gen  behoudenis  foekt,  uytdrukte)  was  tuflchenelk  gebed 
J*^''^^«^^^'=_"de  Apoftelengaanfien,  en  ^é-z^rf/j  roepende ,  vraagde  hy  hem ,  OfJynieP 
aangc  pro-       ^^^^      j^^^  koudeu  wakeu  ?  en  vermaande  hen  te  waken  en  te  bidden ^ 
op  dat  fe  niet  mogten  in  verfoeking  kom€n\  gevende  voor  reden ,  T^at  dé 
geeB  wel  gewillig  ,  maar  het  vleefih  fwak  was  ,  en  dat  daarom  hun 
metftgt-  wagt  waar  te  nemen,  te  meer  vereyfcht  wierd.  Merkt  hier  in  dc  oiiverge- 
ï^t:'^    lijkelijke  fagtmoedigheyt ,  en  de  edelmoedige  openhertigheyt  van  onfen  ge-^ 
fegcnden  Saligmaker  ,  dat  hy  fo  foet  en  lieflijk  beftfaft  een  daad ,  uyt 
welke  boosheyt  en  quaadaardigheyt  van  de  natuur  monfters  en  wonde- 
ren had  konnen  trekken  ,  en  lo  fwart  vertoonen  als  de  fchaduwcn  der 
duyfternis.    't  Geen  onfe  Heer  verfogt ,  datfe  in  fijnen  /waren  firijd  met 
hem  fouden  waken  ,  was  in  alle  manieren  redelijk  ,  gemerkt  hun  gefel- 
fchap ,  ten  minften  een  menfch  in  fuiken  droevigen  en  doodelijken  toe- 
fland ,  eenige  verquikking  geven  konde  j  te  meer ,  daar  hy  het  verfogt 
maar  voor  een  korten  tijd  ,  maar  voor  een  uure ,  dat  fijn  benauwtheyt 
haaft  foude  over  wefen  ,  en  dat  fy  alsdan  hun  gemak  en  ruft  vryelijk 
mogten  nemen,    't  Was  hun  lieve  Meefter  en  Heer ,  dien  fy  fchuldig 
waren  nu  op  te  paflen  ,  daar  hy  gereed  ftond  om  fijn  leven  voor  haar 
af  te  leggen ,  cn  reeds  fweetede  onder  de  eerfte  fchermutfelen  van  fijn 
lijden ,  en  't  verwagten  dat  t'elken  oogenblik  alle  magten  der  duylfer- 
nis  op  hem  fouden  aanvallen.   Maar  alle  defe  bedenkingen  waren  ver- 
fmoord  in  een  diepe  onbekommertheyt.  Sy  waren  geraakt  in  een  vaften 
llaap ,  en ,  hoewel  fe  meermaals  opgewekt  en  daar  over  aangefproken  wier- 
den ,  gaven  daar  geen  agt  op ,  als  of  fy  toen  nergens  anders  dan  van  ge- 
mak en  rufte  te  droomen  hadden.    Dit  nu  was  een  daad,  die  te  kennen 
fcheen  te  geven  de  feldfaamfte  ondankbaarheyt ,  en  de  grootfte  w^an-ao-- 
ting  van  hun  Heer  en  Meefter  ,  en  die  men  had  konnen  oordeelen  een 
vry  groote  koelheyt  en  onverfchilligheyt  in  genegentheyt  ontrent  hem  te 
zijn    maar  hy  wilde  het  niet  fo  verre  uytftrekken  ,  nog  trekken  daar 
toe  het  van  felfs  had  konnen  getrokken  worden  >  hy  fchrecf  het  niet  toe 
hunne  ondankbaarheyt ,  of  gebrek  van  genegentheyt ,  nog  cx)k  aan  hun- 
ne forgeloosheyt  ontrent  het  geen  hen  betaamd  had ,  maar  enkclijk  aan 
hun  Iwakheyt ,  en  't  onvermogen  wegens  hun  ligchaams  geftel ,  cn  toen 
Tot  een        ö^^"  verfchooning  korfden  maken  voor  haarfelven,  deed  hy  het  voor 
leffevoor  haar,  feggende  :  T>e  gceB  is  wel  gewillig  ,  maar  het  vleefih  ü  fijjak-, 
daar  door  hy  ons  heeft  willen  Iceren ,  dat  wy  van  't  geen  andere  doen  \ 
cn  verfcheydentlijk  geduyd  kan  worden ,  het  befte  en  gunftigfte  oordee- 
len ,  en  liever  uyt  defelve  met  de  bye  honig  fuygen ,  dan  met  de  fpin 
venijn  halen  moeten.    Het  laatfte  gebed  van  onfen  Heer  gedaan  zijnde, 
quam  hy  weder  tot  haar  ,  en  feyde  met  een  foete  beftraflingtot  hen. 
Dat ,  fo  het  hen  goed  dagt ,  fy  nu  verder  konden  flapen ,  Dat  de  tmre  nu 
gekomen  was  j  dat  hy  foude  verraden  en  overgeleverd  worden  inde  han- 
den der  fiondar  en  {t^.  V.  Dus 
(r)  Lm.loccit,    (s)  Matt.zC^o.Crc,    (t)  MaUa^./^^, 


V.AFDFEt.        D  E  N   H.  P  E  T  R  U  S.  137 
H^y,*..?T  ^r^^  ^^^^  Sprekende,  barftede  een  bende  kriigskncgren ,  gefon^  Chriftus 
üen  van  de  Overprieflers ,  met  den  verrader  y,,^as,  die  haar  Ibude  ge-^^"^^"^' 
leyden  en  beftieren,  in  den  liof,  en  vielen  op  hem  aan,  welk  de  Apof. 
teien  liende,  hem  vraagden  j  Of  fy  fijn  ontfet  fouden  ondernemen  (v)  ?  Te 
trus  (wiens  onbeftierlijken  yver  hem  tot  alle,  felfs  gevaarlijke,  faken  worden 
aanüreetj  trok,  fonder  antwoord  te  verwagten,  fijn  fweerd  •  en  fiendc  p^^''^^^"- 
lemand  ,  die  ineer  dan  de  andere  op  den  Saligmaker  aanviel,'  welk  dan  ^"^^ 
Malchus  was  (die,  hoewel  fijn  naam  iets  koninklijks  mede  bragt,  egter 
maar  em  dienjiknegt  van  den  Hogeprieftvr  was)  floeg  op  hem  toe,  den. 
kende  hem  aldus  het  leven  te  benemen ,  maar,  God  die  houw  anders 

'^'rfn     r r  y  ^^'^        ^^g^^^       af.    Onfe  Heer  had  geen  WelkChdi 
behagen  in  dden  drifti^en  en  ongeboden  yver,  en  daarom  wilde  hfdatf"^"^^^ 
Lriielnnf  ^^^P^^^^^^   en  genas  ond/rtuflchen,  door  een  wonVr- '^^^'^ 
OD  te  fteL?  f^^^^  £n  fig  wendende  tot.ï>.^r^.,  gebood  hem  fijn  fweerd  om  rede, 
op  te  Iteken,  en  feyde  hem.  Dat  die  het  fweerd , fonder  laft  daar  toe  te 
neDDen,  nam  en  gebruykte,  door  het  fweerd  vergaan  foude,  dat  fulke 
nevige  en  buyten-fporigc  wijfen  van  doen  niet  nodij^  waren  ;  en  dat 
ijy.  lo  hy  iiyt  de  handen  van  fijne  vangers  wilde  gerSddet  zijn ,  fijn  va- 
der konde  bidden ,  die  hem  aanftonds  tot  redding  en  ontfet  meer  dan 
twaalf  legioenen  Enge  en  foude  Jenden.    Maar  dat  hy     moeB  drinken 
dm  drinkbeker,  dte  hem  de  Vader  gegeven  hadQx),  en  dat  anderfins 
cie  bchri  ten  niet  fouden  konnen  vervuld  worden  ,  die  uytdrukkeliik 
iTSS^^^^   ^-^^^^f-^f  WairopalL^de^^^^^^^^^^^ 
oftea  w^^^^^^^  a  "  ^o^^n     hunne  be- viugW 

quim  ds  fchl"^"'^  Leeuwen,  liepen,  nu  het  daar  op  aan 

nes,  hoewel  frEnS^KT^^^^^^^  Tetrnscnjohan^  Ook  Pc 

maakten  van  hun  eylen  behoud.n  ^^"'^^^''^  "^V^^' 

fter  raakte.  oenoudems  meer  werk  dan  van  't  geen  hun  Mee- 

nor  gebragt  was,  wierd  hy  aanflonds  van  de  eene  regtbank  geHeept  na  de 
andere  (y) ,  eerft  naar  A«<^  daar  na  naar  Cajafhas ,  dL  het  Toodfe^Sanhe!  "'V^" 
dr™,  om  hem  te  onderfoekenen  te  veroordeelen,  tïamen  gekomen  was.  iT^t 
y^^^ax  ondertulTchen  een  weymg  bedaard  zijnde,  en  lijn%reere  mo- 
Sehjk  door  fijn  makker  Johatmes  aangemoedigt ,  ter  fiiden  gcfteld  heb 

Kal  d  ""V""  "^J"  f°=k?n   en  fiende,^  y  „ 

Jmt  ffcn  wT;''^'''r''S-geleyd  wierd,  volgde  hem  van  vJrre, 
Z  d.  den.  Tv     '  'J^f  allcs^vefen  foudc  :  maa  «i" 

aan  de  deur  gekomen  zijnde,  wilde  men  hem  niet  binnen  laten,  tot  dat'^'?"^ 

maaJd  lieÓo^dtd^  die  aldaar  bekend  was ,  buyten  trad  en  de  dl^^^^^ 
eekomèn  da.^r  t  ^V,'^'  '  ^''^'^S  hem  in  te  laten.  In  die  foal 
den  H  h  .  ^lenftknegten  en  bedienden  rondom  het  vyer  fton- 
die  hen  .1  T         °*  dedienllmaagd, 

béfchXi  J  l  l^f.  oogde  hem  na,  en  nauw  op  hem  gelet  hebbende 
vSlell     r  Cfo-#D.fcipelen  was,  vvclk-P./rJ 

IfZ  dir  en  rond  uyt  feyde,  dat  iy  hem  niet  en  kende,  en 

gnip  aaar  op  na  de  voor-poorte ,  daar  hy  den  haan  hoorde  kraayen.  Een 
waarfchouwmg,  die  men  foude  denken  fijn  gewifTe  aanftonds  te  ful- 
en  hebben  opgewekt  tot  fijn  pligt,  en  te  binnen  gebragt,  wat  be- 
lofte hy  fijn  Meefter  gedaan  had:  enegter,  wanneer  hem  m  de  voor- 
poorte  een  andere  dienftmaagd  aanviel,  en  hem  te  gemoed  voerde,  dat 

S  hy 

Wixf.  22.49.  MMi.i6.  Joh.i%.  ,8.„.    (_y)  MMt.%6.^-!.&c,Marc. 

'4-53-        12,  54.  CTf./oi.  i8.i2.  g-c 


t^S  HET   LEVEN  VAN         V. Afdeel. 

hy  ook  een  van  die  gene  was ,  die  met  Jefus  de  Nazarener geweeji  wa- 
ren loochende  hy  het  wederom  onbefchaamdelijk,  en  feyde,  'Dathy 
Chrijfus  niet  en  kende  ^  en  om  in  't  geen  hy  feyde  beter  geloofd  te  wor- 
den ^  beveiligde  dat  met  een  eed.  ^^So  natuurlijk  is  het  van  de  eene 
3,fonde  te  vallen  tot  de  andere. 

VII.  't  Was  ontrent  een  uur  daar  na ,  dat  hy  Ten  derdenmaal  door 
een  dienftknegt  van  deil  Hogepriefter^  zijnde  maagfchap  van  Malchus, 
wiens  oor  Petrus  even  te  voren  afgehouwen  had,  wierd  aangerand' 
defe  leyd  hem  te  laft,  dat  hy  felfs  een  van  Chrifti  Difcipelen  was,  ia 
fijn  fpr aak  hem  ondekte  een  Galileër  te  zijn  :  want  hoewel  de  Ga- 
lileërs  geen  ander  taal  hadden,  egter  hadden  fy  een  ander  UYtfpraak,die 
wat  verwarder,  plomper  en  onbefchaafder  dan  die  van  de  andere  Joden 
was.  waar  door  fy  dan  gemakkelijk  in  het  fpreken  van  andere  konden 
onderkend  worden.   Genoegfame  blijken  hier  van  zijn  nog  in  den  Tal^ 
mud  te  vinden.    Dog  hy  bewees  dat  niet  alleen  hier  door  ,  maar  voeg- 
de daar  by ,  dat  hy  felfs  hem  met  Jefus  in  den  hof  gefien  had  Tetrits 
loochende  fulks  nogmaals  vrypoftigi  en  om  fijn  fonde  tot  den  hoogften 
top  te  brengen,  beveiligde  fijn  feggen  niet  alleen  met  een  eed,  maarbe- 
"^^^       plegtelijk  verwenfchen  en  vervloeken  van  hemfe]fs,dat 
rTgtwoI      "^'^  ^^«/'^^^  en  was,  en  dat  hy  dien  menfch  niet  kende.    Het  iseen 
terfchoont. Ijegte  uytvlugt ,  die  i^mbrofius  en  eenige  andere,  tot  verfchonino-  van 
defe  daad  van  petrus  ,  maken  C^),  dat  hy  wel  dede,  feg^ende"",  dat 
hy  hem  met  kende,  als  een  menfch,  dien  hy  wijl  God  te  z^n.    De  H 
HteronymusQa')  maakt  gewag  van  defe  godvrugtige  en  wel-meenende 
yerfchooning  van  Tetrus,  Hoewel  hy  uyt  fedigheyt  den  naam  van  die 
fulks  deden  verfwijgd,  maar  hy  berifpt  dit  als  ydel  en  verkeerd  ,  door- 
dien  het  den  menfch  vandwaasheytverontfchuldigende,  Godvandwaas- 
heyt  befchuldigdi  want,  feyd  hy,  indien  hy  Chriftus  niet  heeft  ver- 
loochend, fo  is  met  waar  't  geen  onfe  Heer  feyde,  Dat  hyhem,  dat  is, 
lijn  perfoon,  en  met  alleen  fijn  menfchheyt,  in  die  nagt  driemaal  -ver- 
loochenen foude.    En  feker ,  't  is  de  befte  verantwoording  die  men  voor 
Fetrus  kan  maken,  dat  hy  terftond  van  fijn  groote  fonde  berouw  had- 
want  hy  had  die  fo  dra  met  gedaan,  oï  de  haan  kraayde wederom 
op  de  Heer  fig  omkeerde,  en  hem  fcherpelijk  aanfag,  welk  tot  fijn  her 
te  doorging,  en  te  binnen  bragt  't  geen  de  Saligmaker  een  en  andermaal  hem 
had  voorfegd,  hoe  dwaaflijk  en  fchandelijk  hy  hem  verloochend  had- 
waarom Tetrus,  hemfelven  met  konnende  bedwingen,  de  deuruvt  lieo* 
om  ruymte  te  hebben,  en  bitterlijk  weende,  beweeglijk  beklafrendefiin 
dwaasheyt,  en  de  verfwaring  van  fijn  fonde,  daar  door  hy  f^n  auaad 
cenigfins  fogt  te  verbeteren,  hemfelven  in  de  gimfte  van  den  hemel  te 
herftellen,  en  een  ftrenge  wraak  van  figfelven  nemende ,  de  uytwerkino- 
van  Gods  rcgtveerdmhcyt  voor  te  komen:  hy  poogde  door  fijn  traneS 
van  berouw  lijn  fchuld  af  te  waflchcn,  gelijk  feker  het  berouw  de  naaftc 
trap  tot  onfe  onfchuld  is. 

i^i)  Bené  negavit  hominem,  cjuem fciebat  Denm.  u4mhr.  t?i  Lhc.  ii.Tom  <  p  itj  Vi 
deAHgnfl.  in  Johan.  Tra^.6<$.  col.  417.  Tom  p  ^  ^' 


Petrus 
heeft  be- 

tOüW. 


Se 


Images  reproduced  by  courtesy  of  Koninklijke  Bibliotheek,  Den  Hac 
1 46  A  1 5 


VLAfdeei,       den  H.  petrus. 


Sesde  AftoEELiNe. 
Van  Petrus  federt  Chrifti  opftanding  tot  dellelfs  hemelvaard. 

Inhoud. 

OHfes  Heer  en  firg  m  Petnis  kennis  van  fijn  opflandine  te  veven.  Petri 
gaan  na  het  graf  Chtmverrchymugaan  hem ,  wanneer,  enwaar- 
om.  T)er^poJtelen  henengaan  na  Galileën.  Chrifti  verfchijning 
aan  haar  by  de  zee  van  Tiberias,  en  bekendwording  door  den  groottn 
v£h.vangl{  Petri  liefde  onderfigt,  en  waarom.  Wcyd  mijnefcha- 
fmrn.tT'-'^  ^'"^  "1'^'^^%*  heerfchaffy.  Petri  lijden  en  dood 
■voorjegd.    Onfe  Heer  neemd  van  de  x^foftelen  te  Bethanien  fim  af- 

J  a        -'^"'''^  ®^  ^'^f' """"  hemelvaar d.  'De 

t^fojtelen  zijn  over  de  verhooging  van  hun  Heer  verblijd. 

^'  \H  7^^  'Petrus ,  na  defe  fonde ,  verder  gedaan  heeft ,  en  of  hy  onfen 
\/\/  Sahgmakcr  m  de  verdere  ftand-plaatfen  van  fijn  hjden  heb- 
r-   \m  ^  g^^olg'^ '  e"'  als  een  rouw-klager  ,  by  de  begrafenis 

van  lijn  Meefter  tegenwoordig  geweeft  zy ,  vinden  wy  niet  befchreven. 

myten  twijfel  is  hy  gebleven  te  JeruCilem,  en  waarfchijnlijk  by  Johan- 

Sngen   welk^o'n  h"/^  g'^'"^^'^^'  ^et  graf 

cn  eeniee  andere  vrnm!  ^       .^"^         '  '"■^S^"  CHaria  Magdalene,  Mf«M=s- 
ycromh^uZCTJ^^f^'''r^'  vrouwlnW  fpeceryen,%n  fal-f^^™» 
het  ooeaan  vin  deXn  "         gekn.yften  Heer  te  balfemen:  defe  mef»'t£'ff, 
dende^^Snln  dtr  r  T  ''^  F^f  komende,  en deffelfs  deur  open  vin- 
T..^' I  T  daayn.  alwaar  ^  onverwagt  van  een  Engel  wierpen  be- 
groet, die  haar  feyde,  dat  Je/us  opgeftaan  was ,  en  haa? gebood  henen f'^"* 
te  gaan  en  den  Apoftelen,  en  byfonder  Tetrus  ,tc  feggen.  Dat  hy  uyt  «„t3i 
üen  dooden  verrefen  was,  en  haar  na  Galileën  voorging,  daar  fv»pttwding. 
tem  fouden  fien.  Hier  op  keerden  fy  te  rug  ,  en  verwittigden  deApof. 
reien  t  geen  haar  gebeurd  was ,  die  dat  verhaal  aanmerkten  als  het  gevole 

H  ^^^^^      ^--«esagtige  inbeelding.    Maar  Tetrus  en  JoLnnes  p«n„™ 
wtn<1°P  aanftonds  na  het  graf(*3.  Johannes  egter  jonger  en  rafTerJ»"»"?' 
of X>fPe.  k'  !fP  ''J"  '^f^^'  ""^'""f' '  enquam'ereerft  /  enuyt  fchrik,  ^S'^-" 
Vr  nS  fn    n    T""         Saligmaker,  befag  wel  het  graf,  maar  ging  ' 
voor  fn  ^    ''7''  "^?>^      hym  gang  was,  gingfiem  D«rP.. 

befrhrn  ^T'  ""'^^  ^"  ««'l^^^  quam'er'ook ,  en ging'er on- ^„tr 

kant?  1  '  dan  de  linnen  doeken  by  mal-  rJS„ 

~n-  ^^T  P'^"''  «"  denfweetdock,  die  op  fijn  hoofd 

orZnH.-.r''  T  ^"'^''■■^  P'=^f'"=  '''a'"=n  g«old;  welk  all«  fo  net  cn 
^vTlA  r^^^^^  genoegfaam  bewees  dat  onfes  Saligmakers 

iigcnaam,  niet  gelijk  van  de  Joden  valfchelijk  was  voorgeeeven,  geftoo- 
len  was  van  dieven  alfo  die  meer  beforgd  zijn  om  veylig  te  vlugten, 
dan  om  t  geen  fy  Uten  leggen  in  order  te  fctlikken.     ^  ^ 

n    t  was  op  dien  felven  dag,  cn  fo  wy  konnen  afnemen  ontrent  den  chniiu, 
middag  dat  onfe  Heer  hemfelven  vertoonde  alleen  aan  Petrus ,immcrsZ''^>Si, 
van  de  faak  felfs  Zijn  \yy  verfekerd,  maar  niet  fo  wel  van  den  precijfen  *.»p«r«! 
"ja:  want  Vaulus  feyd  ons  dit  uytdrukkelijk  (r) ,  gelijk  ook  de  Apof- 

S  2  telen 

W  M«-e.  itf.  ,.  erf.    (b)  Ue.  24. 1  j.  crc.Joh.  la.  z.  O-i.    (f)  I  Cn.  1 5.  j. 


140  HETLEVENVAN        VI.  Afdeel. 

telen  aail  tle  twee  Difcipclen  die  van  Emmaiis  quamcn:  T)e  Heere:,(tg' 
gen  fe ,  is  waarlijk  ofgejiaan ,  en  is  van  Simon  gejïen  (^d) ,  welk  waar- 
fchijnlijk  te  kennen  geeft,  dat  hy  van  Tetrus  was  gefien  ,  eer  hy  aan 
de  twee  Difcipclen  verfcheen.  En  feker ,  wy  konnen  niet  anders  denken, 
als  dat  de  Hecrc  de  openbaring  fijncs  felfs  aan  Tetrns  heeft  willen  vcr- 
ïln  dfcm  '^aaftcn ,  als  hebbende  een  gevoelig  medelijden  met  hem ,  die  ^  wegen  s  de 
onlangs  begane  fchandelijke  verloochening  fijnes  Meefters ,  met  droeflieyt 
overftelpt  was^  hierom  wilde  hy  ten  eerften  hem  verceren  met  fijn  tegen- 
woordigheyt,  om  hem  van  dat  groote  geloofs-point ,  fijn  öpftanding ,  tc 
vcrfekeren ,  en  te  gelijk  doen  fien,  dat  hy  tot  die  plaats,  die  hy  te  vo« 
ren  bekleed  had,  en  m  fijn  gunft  en  genade,  herfteld  was.  De  ApoM 
Taulus  ,  in  de  reeds  bygebragte  plaats  ophalende  Chrifti  verfcheydcn  ver- 
fchijningen  na  fijne  öpftanding,  fchijnt  defe  de  cerftc  van  allen  te  ftel- 
len:  Hy  is  van  Cephas  gefien.  Ik  feg  met,  dat  hy  in  allen  opfigt  dc 
eerfte  was,  aan  welke  Chriftus  verfcheen,  want  de  cerfte  zijn  geweeft 
de  Vrouwen 'y  maar,  als  Chryfofthomus  aanmerkt  (^') ,  hy  was  de  eerjte 
onder  de  mannen.  Hy  wierd  eerft  gefien  van  hem^  die  begeerigft  was^ 
om  hem  te  fien;  die  dan  ook  verfcheydene  niet  onwaarfchijnlijkegifilnffcn 
bybrengd ,  waarom  onfe  Heer  hemfelven  eerft  aan  Tetrus  geopenbaard 
heeft,  te  weten,  dat'er^  om  fuiken  gcfigt  te  konnen  verdraf^en^  een 
meer  dan  gemeene  vaftigheyt  en  gefetheyt  des  gemoeds  vereyfcht  wierd  • 
want  die  hem  fagen ,  als  reeds  andere  hem  hadden  gefien  ,  en  die  hun 
getuygeniffen  en  verhaal  hadden  gehoord  ,  dien,  feyd  hy,  was  het  o-e- 
loove  grootelijks  voorbereyd,  en  fy  gemoedigd,  om  by  hetfelve  tebfii- 
vèn.  Maar  hy ,  die  geëerd  foude  worden  met  hem  eerft  te  fien ,  had  een 
grooter  en  fterker  geloof  van  noden,  omniet,  -^s^  ir^.<.èól^  ^  ^kc., ,  door 
de  vreemdtgheyt  van  dat  gefigte  overdwerft  en  overrompelt  te  worden : 
daar  benevens,  dat  'Pé'/^r/^x  de  eerfte  was ,  die  een  merkelijke  behjdenis 
van  fijn  Meefter  had  gedaan,  en  het  dienvolgende  gevoeglijk  en  rede- 
lijk ,  dat  hy  hem  na  fijn  öpftanding  eerft  levendigfag:  Vi^tookTetrusio 
onlangs  fijn  Heer  verloochend  had,  waar  over  hy  nu  ongemeen  bedroefd 
was,  en  dat  daarom  onfe  Saligmaker  hemeenige  vertroofting  wilde  toe- 
brengen ,  en  hem  ^  fo  dra  hy  konde ,  wilde  doen  fien ,  dat  hy  hem  niet 
verftooten  of  verworpen  had  >  hy  wilde ,  gelijk  de  goede  Samaritaan , 
niet  verfuymen  om  hem  te  helpen^  en  oly  in  fijn  gewondde  confcien' 
tie  te  gieten. 

De  Apofte-    III.  Eenige  tijd  daar  na  begonden  de  Difcipclen  hun  reyfc  na  Gali 
oXr*  1^.^" '  gelijk  hy  felfs  hen  geboden  had.    Indien  men  vraagd ,  Waarom  fy 
met  eerder  dcrwaards  gingen,  gemerkt  dit  de  eerfte  boodfchap  en  lalt 
was,  die  fy  van  hem  ontfangen  hadden?  de  antwoord  van  den  H  Jm 
^r^>xfchijnd  vry  redelijk        ^t  Was,  feydhy,  om  datdeHeerehen 
wel  fekerhjk  geboden  had  derwaards  te  gaan,  maar  de  vreefe  haar  voor 
een  tijd  deed  in  huys  blijven^  gemerkt  fy  van  de  waarhcyt fijner opftan- 
ding  als  nog  met  vollcomen  verfekerd  waren,  voor  dat  onfe  Heer  door 
kicynd"cr   ^J^c  veclvoudigc  verfchijningen  haar  verfekerd ,  en  die  faak  tegen  alle  tc- 
geieifcbap-  gcnfptaak  vaft  gefteld  had.    Sy  vertrokken  dan  derwaarts    dofr  jrelijk 
P^"'       wy  mogen  oordeelen,  met  alle  in  een  gefelfchap,  maar  gedeeld  in  troe- 
pen, op  dat  fe  tfamen  gaande  de  magt  en  boosheyt  hunner  vyanden 
met  gaande,  nog  de  forg  en  toefigt  van  den  ftaat,  die  ter  oorfoak  van 
het  gerugt,  dat  onfes  Sahgmakers  onderfoek,  veroordeehng  en  doods- 

ftraf 

{d)  Luc.  14.  34,    (e)  'Ev  ctf^^»(ri  tktw  Trpwro»,       ^»Ki^»  «wtoV  tto&^'vt/  IShv,  Chrjf. 
in  I  Cor.  15.  Htm.  38./.  C66.  Cr  667,  '  {f)  Commtnt.  in  Luc.  za..  in  fine  p.  170. 


VLArDEEL.        DEN  H.  P  E  T  R  U  S.  xVl 

mefnit&f  ^f.  ?  het  land  door  gemaakt  had,  nog  vol  bekom- 
ZpeZr  rf      '  '^T-^'ldigmakenniogten,  Op  die  w.jfe  vinden  wy, 
aat  J:'etrus,  Thomas,  Nathanael,  de  t-wee  fonen  Zebedei   en  t       I  r.  ■  , 
dere  .an /^„e  'Dfpü.  op  fekere  plaats         ...  '^ït^^^ aX  ^^3'^;'^ 
quamen;  alwaar  de  Goddelifke  voorfienighcyt  hen  tot  Icvdsmin  v>r  ""hnvif. 
ftrekt  hebb|nde,  neffcns  de  andere  tot  lijn  oude  hantering  van'"' 

viffen  keerde fe).  Sy  arbeyden  den  geheelen  nagt  ,  dog  vingen  niets. 
Vroeg  m  den  morgenftond  vertoonde  lig  een  a^anfienlijke  pc^rfonag.e, 
waarÊhimlyk  eekleed  als  eenreyfiger,  opdcnoever,  die  hen  toeroepen 

ÈbbTdl^an^^loteaaS  T  °'  '"^ 

het  fchip  fyt  te  werpen,  ÏlX^i":^^  ^l^X^!^:^^^ 

met  mogtfchrinen  een  enkele  i.ytwerking  van  't  geval  te  z,  ren  be' "°°r'' 

fo,  en  beflooten  fuiken  menigte  van  viflchcn  ,  dat  fe  defelve  quahik 

v£?d''?  Y  «i''  vreemd^  v3 

verbaafd,  feyde  tot  Tetrns,  dat  hy,  dien  de  winden  en  zee   en  al 't  c-'»»» 
geen  die  waterige  gewcften  bewoond,  fo  gewillig  gehoorfaamd,  fcker  Itlc"^ 
r  "'J"-  ,        °P  ««brandde  'Peiri  yver,  nt  tegen! 

minfte'hf^k   d        r        f  S«.jde ,  en  niet  konnende ,  als  henfhet ,  . 
minlteblijk,  dat  een  fijner  makkers  van  fijn  weerderi  Heer  en  Mefft^r  "7'" 
gaf,  voorquam,  wagten,  omgordde  fijn  >^iirche..  rok re  fondcmTe^ ^ 
ten  op  het  gevaar  daar  hy  hem  in  begaf,  wierp  hemfelven  in  zeer/,^  f"™"'"^ 

den  fy  een  kool  vver  te  efd        ^f^^^^^'  ,        land  komende  von- 
onmiddelijk  door  fijnf  &tl^TT''^?'^'^''°P'^gS^"''^*- 'tzy^^^defe^ 
woord  aan  den  oeve/  quamef      fi<.  ^'^r^T  ^f'^'^T'.  °^°P  ^J" 
gebood  hy  hen,  dat  fe  v^d^  n.    ^rT  ^"^  banden  aanboden  :  egterci,r«„. 

dietotJmiddagmaa,;?rS"„X;^^^^^^^^^^^^ 

de  hield  hy  met  hen  het  middagmaal,  tendeele,  om^lJnervooTbeeU 
van  onderlinge  liefde  en  gemeenSamheyt  te  geven,  en  tendeele,  om  hi„ 

~'  '^'-'^  fijaverrijfenisv:»" 

Eide  aTnS'  tfvt  t'^^^^.  ^'^^  ^^^^S^^^^t^^ 
fiilken  ireveWk'en  f  ^  i^f'"  f"!  *^^  ""^y"""  ongemakken  van'jf«r 
veele  bèktfS  die  '^""^^^^^^  een  bedieniSg ,  daar  info^""*"'' 

lift.ah7Yt  dcfDuwek^^^^^^  ""f  "'^5'''"  verkeerdheyt ,  of  de^boosheyt  en 
pcnTmoet  afwaX    r"'^  den  ^-cgW^-'o.. 

mdeJTfhZfZ'  ^^^^ë^l  ^y  ^"ft'  Ofhy  hem  meerdande 
vêrmeteSdoft   r/''f^^  bedektelijk  beftr^fte  over  fijnealte 

he^n  «  ver  nnrh       V  '^^"^  ''"e  verloochenen  ,  hy  egter 

woordde   n  er  I    T    ü  f  ^         °P  ^^'^«^  "^^^  ^'"^  ^'^''igheyt  .?nt.P«r;.«- 
aTre    Dat  onf  1^^"dere  hekelende,  of  hemfelven  roemende  Wen  an- 
«ere,  uxt  onie  Heer  de  opregtigheyt  van  fijne  genegentheyt  tot  hem  ken- 
(?)  M.  II.  i.o-f.        .  .aMs-     .>  .    -..^3  de. 

E,,U«.  Jj.,/„^<„  f.»f»V«..  S/ui, 

(»)  >A  ^"''''X"       iS*'"".  •iVi'»».  Ttiruftir.  in  loc. 


142 


HET  LEVEN  VAN 


VI.  AfDE£L. 


de.    Die  vraag  ftelde  de  Heere  driemaal  aan  Tetrus  voor ,  en  hy  beant- 
woordde fe  t'elkens  met  het  felve  bcfcheyd.    „  't  Was  niet  anders  dan 
„billijk  en  redelijk,  dat  hy,  die  door  een  drievoudige  verloochening  (b 
„veel  reden  van  twijfeling  gegeven  had,  nu  door  een  drievoudige belij- 
„  denis  een  meer  dan  gemeene  verfekering  van  de  opregtigheyt  fijner 
„liefde  tot  fijn  Meefter  geven  foude(/é).    Tetrus  wierd  over  de  her- 
haalde vragen  van  fijn  liefde  eenigfins  ontfteld  en  bedroefd ,  en  daarom 
beriep  hy  fig  voor  de  derdemaal  op  de  alwetendhey t  van  onfen  Heer , 
dat  hy ,  die  alle  dingen  wift  ,  ook  fekerlijk  moeft  weten  ,  dat  hy  hem 
Pctroword  Hef  had.    Op  elke  bekentenis  van  fijn  liefde,  ftelde  hem  onfe  Heer  dit 
J^^^^yJa"  proefftuk  van  fijn  genegentheyt  voor,  Weydmyne  fchapen^  dat  is,  on- 
fchapen     detwijs  en  leer  haar  trouwelijkj  regeer  en  ley  haar  ïbrgvuldiglijk ;  over- 
aanbevo-    j.^^^  ^  j^^^j.  J^ing  haar  niet  j  weyd ,  maar  dood  fe  of  ftroop  fe  de  huyd 
niet  af.    Immers  fo  verftond  het  lekerlijk  de  H.  Tetrus  felfs,  wanneer 
hy  de  leydsmannen  en  opfienders  der  Kerken  laft  geeft  (/)  ,  "Dat  fe  de 
ktidde^  die  onder  haar  was  ^  Jouden  weyden  ,  opjigt  daar  over  hebbende ^ 
met  uyt  bedwang ,  maar  gewilliglvjk ,  nog  om  vtiyl  gewin ,  maar  met  een 
volveerdig  gemoed  ;  nog  als  heerfchap^ye  voerende  over  het  erfdeel  des 
Heer  en  j  maar  als  voorbeelden  der  kudde  geworden  zijnde.    Maar  dat 
Hoe  dat  te  door  het  weyden  van  Chrifii  fchapen  en  lammeren,  welk  hier  Tetrohc- 
Tcrftaamiy:  yoolen  word ,  een  algemeene  en  onwederfprekelijke  heerfchappy  en  ge- 
bied over  de  geheele  Chriften  Kerk ,  en  felfs  over  de  Apoftelen  cn  hun- 
ne ordinaire  navolgers^  foude  worden  verftaan ,  en  dat  die  magt  enkelijk 
aan  Tetrus ,  en  die  hem  in  den  ftoel  van  Romen  fouden  volgen ,  gege- 
immers  fulken  flegtcn  befluyt  ,  en  ophooping  van  faken  by  malkan- 

gwi^voor- deren,  die  noyt  met  eenigen  fchijn  aanmcnfchen  om  te  gelooven fouden 
regt  aan  Pe- hebben  kounen  worden  voorgefteld,  fo  niet  de  menfchen  alvorens  hun- 
trusgaf.        reden  hun  belang  onderworpen,  en  onder  een  ingewikkeld  geloof  en 
blinde  gehoorfaamheyt  gevangen  gelegd  hadden:  want  genomen  onfe  Heer 
hier  alleenlijk  Tetrus  had  aangefproken ,  die  felve  magt  is  cgter  elders 
met  woorden  van  gelijke  nadruk ,  fonderonderfcheyd,  gegeven  allen  A- 
poftelen ,  en  eenigermaten  den  gcwoonlijken  Herders  en  Beftierders  der 
Kerke ,  gelijk  daar  onfe  Heer  tot  hen  feyde ,  Dat  hem  alle  magt  in  hemelen 
op  aarde  gegeven  was  (m) Dat  fy  uyt  kragt  van  die  fouden  gaan  keren 
en  doof  en  alle  volkeren  ,  ^xi  prediken  het  Euangelium  allen  creaturen; 
Dat  fy  fouden  weyden  de  kudde  Gods  ,  wel  regeeren  ^  opfigt  hebben  en 
waken  over  die welke  onder  hun  gefag  en  regeering  waren  :   welk  al- 
les alfo  breeden  en  klaren  bcduydenis  heeft,  als  't  geen  hier  tot  den  H. 
Petrus  gefproken  wierd. 
ciiriiius       V.  Als  nu  onfe  Y\.zaiTetrus  dus  verpligt  had  tot  het  gewillig  onder- 
voorfeyd   gaan  van  alle  gevaren  ,  die  het  waarnemen  en  uytvoeren  van  fyn  ampt 
d?c  dood  ftonden  te  volgen,  maakt  hy  hem  met  eenen  bekend,  wat  hem  overko- 
°°  'men  foude,  fcggende,  Dat  (fi)  hyjong  zijnde  hemfelruen  had gegordet^ 
srclecft  fo  hem  goed  dogt ,  en  gewandeld  alwaar  hy  wilde  :  maar  wan- 
neer  hy  foude  oud  geworden  zijn  ^  fijne  handen  uytftrekken ,  en  een  ander 
hem  binden,  gorden,  en  brengen  foude  waar  hy  niet  e7t  wilde  ^  betekenende^ 
als  de  Euangelift  ons  fegd ,  met  hoedantgen  dood  hy  God  foude  verheer- 
lijken, te  weten,  van  kruyfing  ,  welk  ook  naderhand  hem  tendeelege- 
vallen  is.    Na  welke  woorden  onfe  Saligmaker  opftaande  gebood,  dat 

hy 

Peluf.lib.i.epifl.  103./?.  2  7-  Redditur  trina  abnegationi  trina  confejfio,  ne  minus  amori 
lingtia  ferviat ,  quam  timori',  fltis  "vocis  elicuijfe  videatur  inors  imminens ,  qu^mvi' 
ta  fr/fens.  Aug.  in  lohan.  Tra^l.  iii^.p.<^66.  (/)  i  Pet.  $.  l>  2, 3.  (^)  Matt.  z%. 
18,19.  Mare. 16.1^.  en  elders,    (n)  M.  21.18,  i^. 


Images  reproduced  by  courtesy  of  Koninklijke  Bibliotheek,  Den  H 
1 46  A  1 5 


Vlaïmel.     den  rt.  petrus 

S/Jr^  t^^^^^  %«kvolge„opdc  gelijkfo/- 
walrhevt  rn  <r.r-'        j  '  namelijk  hem  in  het  fterven  voor  de 

van  haa?  t^lZ  r  \  ^  u"  °P'^"^^»de,  omfijnlaatfte  affchevS  ""f*'?^ 
vf'i  naar  te  nemen (o},  wanneer  hy  haarbiivten  lovH^nrl^ „  „"V'ivandeApo. 

de  na  fijn  hemelvaard  fi^en  geeKr  K  ^"'^^  ^  '^ï  «Y"" 
fen ,  dan  tot  nog  toe  geSef  was  on  H  .  ^^'^^P^^'Zf  ^'^^^e  uytgie- 
wefen  ,  om  de  woede  en  mfernv  '  ^  ^  ^^f'^'  g^fttrkt 
tegens  hen  fouden  aanftelkn  rVk"'"  '"''"'5  "ï"'"'^''^"  ^"  duyv^elshaar 
tuffchen  na  JerufalerSerk«rL^  ^^^^  iT'^'ur'^  '  ^ 
fy  met  defe  wonderdadT^tl.c,?    '  en  aldaar  blijven  fouden  /  tot  dat 

welk  mpn  A  letteae,  een  teken  van  defelve  inffedrukt  crebWen  ic^g^«^andc 
weiK  men  daar  na  noyt  heeft  konnen  effenen  ofHpu".H       T      ^  P'^^^t^daar 

figers  ons  feggenV^r  If  ,  °"  ^.«"feen,  de  hedensdaagfe  rey 

-  die  is  allfn  vL^ijntegt  vIT*^       "i"  getoonf  worl 

Turken  weg  genomen,  elS  dl  ''"f" '"^^^^"'"y-  ^^"^e 
Wanneer  nu  de  Heer  van  de  ft  T^"'P^'  Jerufalem  bewaard  zijn. 
ingenomen  met  een  grooter  ,  "^^S-gerukt       '  kierden  {yOcHfoac. 

enmajefteyt    als  wfnneef hfl^wl"  t™^"'"  ""^"^  lykheyl 
te  gaan :  fy  dan  hem  ftatehjk  hfbbendeT.n       .    ^  .g^'n^enfaam  om  aan. 
Jenifalem  ,  verwagtende  drbeloftrv.nT^  u  ^^^^  '  ^'^'^^'^  ^«der  na 
ing  daar  na  hen  gSn  wiSd     ^rw^^f 'S'"  9''^  '  '^^'^  "'«e„fcce™„ 

">et£l?h^'^l^«S:f ""''n''  ''^'j^fi^^'^-   Sy,  dte^nlSgs^""''^- 
Heers  hooXmdden        '  J?""""  ^^heyden  hunn? 

gepraal  ,  zijnd^fin  ',,  dat  nu  aan  als  een  faak  van  vreurfe  en  fe 
K4ing^a"^"G:ds'reS^^^^  d^flclfs  heerf  ke  vJl 

voorfienigheyt  ontraft  hn^rln  f  ^^'^""^^t  «jn  byfondere  forge  en 
toevertrouw!  «^'^  g'oote  bediemngen '  die  hen  waren 

(«)  LUC.IAAQ       Aft       n       f  s    ^  , 


S  F  V  I  N-  D  E 


144- 


HET  LEVEN  VAN       VIL  Afdeel. 


Sevende    Af  deeling. 

Van  't  geen  Petnis  gedaan  heeft  federt  de  hemelvaard  des  Hcercn 
tot  de  uytbreyding  van  de  Kerk  toe. 

INHOUD. 

^er  lyfpofielen  wederkeeren  na  Jcnifalem.  JVat  het  vVspwov,  de  offers- 
faal  was  j  daar  fy  vergaderden.  Petrus  field  voor  de  nood  fake  lijk- 
heyt  dat' er  in  f laats  van  Judas  een  nieuwe  t^pofiel  gekoren  wierd. 

Heylige  Geeft  quam  op  haar  volgens  belofte ,  op  den  Pinxterdag. 
Waarom  onder  de  gedaante  van  vyerige  gedeelde  tongen,  T>e  groot- 
heyt  van  dit  wonderwerk.  Petrus  verantwoord  de  t^poHelen  tegett 
het  verwijt  der  Joden  j  en  bewijs d  dat  Chriftus  de  beloofde  Memas 
is.  Een  groot  getal  menfchen  word  door  fijn  predicatie  bekeerd.  Pe- 
trus gaat  op  na  den  Tempel.  Wat  de  gefielde  uur  en  des  gebedswaren- 
Hy  geneesd  aldaar  een  armen  kreupelen  >  enjbreekt  daar  over  met  de 
Joden.  H  Getal  der  bekeerden  door  hem.  Petrus  en  Johannes  wor- 
den gevat  en  gevangen  gefet.  Gebragt  voor  den  Raad,  en  dragen  hen 
Maar  kloekmoedig.  Weygeren  gehoor faamheyt  ^  als  hen  ver  boden  word 
Chriftus  te  prediken.  i>e  groote  forge  ,  die  de  Qhriftelïjke  Religie 
draagt  voor  gehoor faamheyt  aan  Overheden  in  alle  geoorloofde  faken. 
Petri  firengheyt  ontrent  Ananias  en  Sapphira.  T^e groote  wonderwer- 
ken die  hy  gedaan  heeft.  Hy  word  wederom  in  de  gevangenis  gefet  ^ 
en  door  een  Engel  verloft  ;  gefield  voor  het  Sanhedrim ,  en  vrygela- 
ten  door  den  voorfigtigen  raad  van  Gamaliel. 


De  Apoftc- j.  Tpv  e  Hcyland  Jefusttw  hemel  opgevaren  zijnde,  begondendeA- 
nTjemfa!?  |  J  poftelen  hcn  te  gedragen  na  de  magt  en  laft,  die  hy  hen  had 
lem,  A»-^  nagelaten.    Tot  dien  eynde  was  het  eer fte  dat  fy  na  lijn  hemel- 

vaart deden ,  de  ledige  plaats  in  hun  collcgie ,  veroorfaakt  door  den  on- 
gelukkigen  val  en  afval  van  Judas  ,  te  vervullen.    Dienvolgende  gin- 
in  de  opper- gen  f y  ^  tot  Jerufalem  zijnde  wedergekeerd  (^^),  aanftonds  «VvyTÉpwov,  in 
de  opperfale.    Ik  fal  my  niet  ophouden  met  het  onderfoek  waar  dat 
Waar  die   vVffiwöv  was ,  of  het  was  in  het  huys  van  den  H.  Johannes^  of  van  Ma- 
ria  de  moeder  Johannis  Marei  (b) ,  of  in  een  van  de  buyten-kamers  deS 
Tempels  ( want  buyten  aan  den  Tempel  waren  verfcheyden  kamers  j 
ten  dienfte  der  Prieftcrs  en  Leviten ,   waar  in  de  heylige  vaten  en  het 
gereedfchap  van  den  Tempel  opgefloten  wierd  ,  hoewel  het  niet  waar- 
fchijnlijk  is ,  dat  de  Joden ,  en  voornamelijk  de  Priefters ,  de  Apoftelen 
Der  Ouden  i^et  hun  gefclfchap  fb  na  by  den  Tempel  fouden  verdragen  hebben): 
?an  Opper- maar  fekcr  is  het  ,  dat  de  Joden  gemeenlijk  hunne  uVsfiföt,  byfondere  ^/V- 
faien.     plaatfin  in  het  opperfte  hunner  huyfcn ,  die  fy  ni"V  noemden ,  tot  de 
byfcndere  oeftenin^en  van  hun  godsvrugt  hadden.  Dus  had  T>aniëlüjn 
rw^hy  y  opper 'fale  (c)  ,  welk  daar  door  de  LXX.  Overfetters  vVspwov  vertaald 
word  i  wcrwaards  hy  gewoon  was  te  gaan  ,  om  fijnen  God  te  bidden. 
En  de  Jood  Benjamin  (d)  verhaald  ons  ,  dat  in  lijnen  tijd,  (welk  was 
in  't  jaar  na  Chrifti  geboorte  1 172.)  de  Joden  te  Babyion  de  gewoonte 
DievanDa  ^^^^^^     bidden  in  hunnc  Synagogen  ,  Sn'jt  nvVi ,  en  in  de  oude  op- 
nièi^  ^'  per  faal  van  T>anïèh  die  hy  felfs  gebouwd  had.    Sulken  «Vê^«ov,  of 

perfaal 

(a)  Aa,  1 .  1 25 1 3 .    (b)  ibid.  11. 11.    {c)  Dan,  6,11.    (d)  Benjam.  itin. p.  75. 


VII.Afdeel.        den   H,  P  E  T  R  U  S.  14,^ 
perfaalj^s  ha  ,  in  welke  de  H.  Tatilm  tot  Troas  predikte  ^é)  ,  en 
waarlchijnlijkdefelve,  daar  hier  de  Apoftelen  vergadert  waren,  en  vry 
gelüoflijkdefelve,  daar  onfe  Heer  laatrt  het  Pafcha  gehouden  had,  daar  Daarin  ver* 
dan  ook  op  den  dag  des  Pinxter-Fceftes  de  Apoltelen  en  de  Gemeente  S^'^^'"'^^" 
t'famen  quamen ,  en  die  toen  de  gewoone  plaats  tot  hunne  Godsdienfti-  itiop"^^^' 
ge  by-een-komften  was,  gelijk wy elders breeder  hebben  aangemerkt (ƒ). i'inxcereü. 
De  Kerk  hier  te  famen  gekomen  zijnde  ,  ten  getale  van  ontrent  120. 
menfehen,  begon  Tetrus ,  als  vooriitter  van  die  vergadering  te  fpreken^  Petri  voor, 
en  hem  wendende  tot  de  geheele  vergadering,  ftelde hy aan^'defelve voor 
het  verkiefen  van  een  nieuwen  ApoM  :  waar  over  Chryfofthemus  aan-vaneeï'* 
merkt  {g)  ,  dat  Petrtu  hier  in  niets  wilde  doen  fonder  toeftemmincr  "'e"wea 
en  goedkeuring  van  allen,  «T.v  «u9,vt..J,,  iè\  ê.^-^^.^, ,  hemfelven  geen''^"'^''' 
byfondere  magt,  gebied  of  uytftekentheyt  aanmatigende.  Hy  herinner^  inpl^«» 
dehen(/:;),  ^^t  Judas ,  een  van  de  Apoftelen  onfes  Heeren,  door  fijn  ey-''"^"'^''* 
gen  gierig  en  onverfadelijk  hert  verraden,  onlangs  van  lijn  eereftand  en 
bediening  was  vervallen  en  afgeweken   dat  fulks  was  ,  't  geen  de  Pro- 
pheet al  voor  lang  gefegt  had,  dat  gefchieden  foude,  en  dat  lijn  ampt 
van  de  Kerk  te  regeeren,  en  opfigt  daar  op  te  hebben  )  welk  hem  was 
toevertrouwt ,  foude  overgebragt  worden  op  een  ander  j  dat  het  dien- 
volgende  ten  hoogften  nodig  was,  dat  iemand  in  fijn  plaats  gefteldwierd, 
en  wel  fuik  een,  die  met  onfen  Sahgmaker  van  den  beginne  tot  denHoedamg 
eynde  toe  gemeenfaam  had  omgegaan,  en  alfoeen  gepafte  getuyo-emoef^'^^'^"^ 
7^ijn  ,^niet  alleen  van  fijn  leere  en  wonderdaden  ,  fijn  leven  en  dood^"""'^* 
maar  byfondcr  van  fijne  opftanding  uyt  den  dooden:  want  o-emerkt  o-een 
^rfo  hol^'?'^^     voldoende  is,  als  't  getuygenis  van  een  oog-ge?uy- 
£tVv  n^er  ^P^^^i^^  doorgaans  vc5)rnamelijk  daar  op  gedrongen, 

\  lL  ï^Mtl7'^''  onfen SaUgSaker  aan  dewereld  overleverden ,  dan 
Lff  l    A  ^     "      ^/^^^^^  hadden.    En  gemerkt  fijn  opwekking 
uyt  den  dooden  een  grond  leer  was  ,  die  waarschijnlijk  grooten  te^en? 
ftand  ontmoeten,  en  m  de  gemoederen  der  menfehcn  met  hgt  meanc 
en  geloof  verkrijgen  foude,  fo  drongen  fy  t'elkens  hier  op,  dat  fy  wa- 
ren oog-getuygen  vanjijne  opftanding  ;  dat  fy  ,  na  dat  hy  uyt  het  graf 
was  weder  gekeerd  ,  met  hem  gegeten  ,  gemeenfaam  omgegaan  ,  heni  Totdien 
geilen  en  gevoeld  hadden.    Ten  eynde  dan  fuiken  Apoftel  moG;t  verko-  ^y"'^'^ 
TrT'^T-*  ^^^.f^e!l'^''^weevoorgefteld,>y^^^^   genaamd ^V^^^^ , T^:?';" 
en  ^latthias  (/).    En  als  fy  gebeden  hadden ,  dat  de  Goddelijke  voor-  "o^"^^.  en 
lienigheyt  de  keure  onmiddelijk  beleyden  en  beftieren  wilde,  'UüierPen'^^,,^^ 
jy  i^^re  loten    en  het  lot  viel  op  CMatthiam  ,  die  dienvolgende  onder  lótgcko- 
TT   Al       der  Apoftelen  aangenomen  wierd. 

11.  Als  nu  vijftig  dagen  na  het  laatfte  Pafcha  ten  eynde  eelopen  wa-DeH.Gaeft 
ren,  was  het  de  tijd  van  't  Pinxter-feeft , op  welke  de  -rootc  belofte  van,^,^;lr 
üen  Htyligen  Geeft  ten  vollen  over  hen  vervuld  wierd  (/CO.    De  Chri- 
Itelijke  vergadering  tot  het  plegen  van  hun  openbaren  Godsdienft  t^fi- onder 'r ge, 
men  gekomen  zijnde,  quam'er  Ichielijk  een  geluyd,  als  van  een  fterk^"" 
gedrevenen  wind,  op  hen  aandringen,  welk  hen  de  kra^tdadiae  wer-  ' 
king  van  dien  Goddelijken  Geeft  ,  die  hen  nu  ftond  mïdc  ge'deelt  te 
worden   verbeeldde  :  en  ftraks  daar  op  vertoonden  figkleyne  vlammen 
vyers,  die  in  gedaanten  van  verdeelde  tongen  niet  alleen  op  de  Apofte-  en  gedaante 
len  neder  quamen,  maar  op  een  iegelijk  van  hen  fitcn,  na  allen  fchiin, ^^"torgcH, 
om  te  betekenen,  dat  fy  defe  gave  altoos  genieten,  en  by  alle  gelegent- dieophea 
heyt ,  en  wanneer  het  de  nood  eyfchte ,  fonder  dien  Geeft  niet  wefen  fou-  laten. 

T  den, 
(O  (ƒ)  Eerp  ChriflendA.BeelcC.p.iio.  {g)  Chryfofih.homil.T,,in AB. 

^-  i 8,    Q})  AH,  1 .  1 5 .  Cr'c.    (O  ibid,  t .  z  3 .  <c^c.    (<)  ibid.  z .  i .  e^r . 


14.6  HETLEVENVAN  VII.Afdeel 

fow«r.  den,  eeheel  anders  als  het  eertijds  met  dc  gave  der  prophetye  gcweelï 
was,  die  met  dan  fpaarfaam,  cn  maar  op  eenigc  byfondere  tifden  en 
voorvallen  gegeven  was,  gelijk'er  wel  ftaat  (/),  DatV.  70.  oudfte  pro- 
fbeteerden,  en  (na  de  engelfe  overfetting)  niet  op  en  hielden,  maar  dat 
was  maar  op  fulke  tijden,  als  de  Geeft  neder  quam,  en  of  hen  ruliede 
lJcj1,poltelcn  wierden  daar  op  aanftonds  vermU  met  denHeylken  Geed, 
die  hen  m  een  oogenblik  bequaam  maaakte  om  talen  ,  die  fv  novt 
geleerd,  en  t  kan  zijn  noyt  gehoord  hadden,  te  fpreken  ,  en  ande- 
re wonderen  en  kragten  te  doen.  Dus  was  het,  dat.  daar  de  ver- 
werring  der  talen  de  oude  wereld  tot  een  vloek  ftrekte  en  't  eenc  -e- 
jleelte  van  menfchen  onverftaanbaar  makende  voor  andere ,  alle  ond«^ 
Imgephgt-plegingen  en  omgang  af  fneed,  dat,  feg  ik,  h/er Ret vcrme- 
nigvufdigen  van  talen  een  iegen  wierd  ,  en  tot  fen  middel  j^^^^^^^^^ 
om  alle  volken,  natiën  en  talen  te  brengen  tot  de  eenkheTj 
en  kennifedesSoonsGods,  entotdegem'eenfchapvaTfetóe  '^f  fn' 
eenigheden  bannen,  verfchillen  fl.ffen.  en  der  LnfcS^feoÓrdea 
band  des  vreedes  vereenigen  foude.  Defe  vreemde  en  onve'wa 
l>=me„igtc^"='"W'>''«  f "  eerften  door  alle  hoeken  van  de  ftad,  en  a£v'  te 
opSS"  j'^""  Jwufjlem  een  menigte  was  van  Joodfeaankomelin.en,  ohl 

optl.m«,.  den-genoten ,  Godvrugt>ge  mannen  van  aUen  volke  der  genefl  Ldl 
den  hemel  z,j„(m)  Tarthers ,  Mers,  Elamken\oï?cLZi^^ 
mwoonders  van  Mefipotamia,  Judea,  Cafadocia,  Tontus  m  TJl  fb 
kleyne),  Thryg^a  en  TamphilU,  Egyftei  en  de  deelen  Ubfettl 
h  Cyrenenlegt,  uytlandfche  Romeynen,  Cr  et  en  fen  en  J^abiZs  % 
den  en  Joden-genoten  (die  na  allen  fchijn  derwaards  getrokken  ;i;en 
door  het  algemeen  gerugten  verwagting,  welk  in  alle  OofterMe  1  n- 
den«  en  genoegfaam  in  alle  plaatfen  van  het  Roomfche  rHk  ver 
fpreyd  was  van  den  Joodfen  Meffias,  die  ontrent  Z  r  i^  /i-'  V  r 

alle  tot  defe  Chriften  vergadering  te  famen  ;  daar  fy  ten  hoogtVen  ver- 
baaft wierden,  als  fy  defe  Galileërs  tot  hen  in  hunne  aangeborene  talen 
den  Yn  ""S^f '"l''"' o'  f",  f°,g^r*elyks  van  malkanleren  verfS 
den,  hoorden  fpreken.  Ook  konde  het  niet  anders,  als  hun  verwonde 
rmg  ten  hooglten  vermeerderen,  als  fy  dagten  aan  de  geringhlytTon' 
oanfienlijkheyt  der  perfonen  die  fy  hoordSn,  als  welke  donat^urÏÏ' 
ke  bequaamheyt  met  geholpen  ,  door  opvoeding  niet  befchaafr 
door  oeflenmg  en  gewoonte  niet  veerdiggeworcfen  waren  welïV^r  ^ 
de  drie  dingen  zijn,  die  van  de  Wijs-geeren  verevfX  l^ln  ^ f 
.emand  m  eenige  konft  of  leenng  net,\,ftm,mtendeïronZS  zim 

Mtarchusco),  dat  is,  «^..^zr w;:^^,.^:-; 

bltndmder-i^ljJlngrondernatuurongenoeifaam^enoeffeniLrm^^^^ 
kreupel  en  crvolmaakt En  geen'van  4  wCtt ,  t  fef 
kn  van  beroemd  waren :  want  hun  natuurlijke  bequaamhejt  aan3e' 
fy  waren  van  geringen  ftaat,  beneden  den  rang  fells  van  't  gere?nefhe 
van  menfchen,  en  Galileers,  die  doorrmnc  -^-  j  ■•  K<^"'ccneiug 
tendfte  gehouden  wierden:  '^^t  Inm  oE^^ 

gecne  grooter  faken,  dan  om  viffchen  te^va^^^^^^^  fnTÏ A  ^^^''T^ 

te  bepWten  of  henfe  ven  voor  groote  vergaderingen  te  vertoonenren 
egter  fy  fpraken  ichielijk  geen  voorbedagte  redeneenngen ,  geen  vde'e 

vertelli: 


Worden 
verwoa- 
«lert. 


£n  met 
regt. 


(O  Num.  I  T.  2^.    {rn)         2.  '^.&e.    (»)  Sm. 


•j.C.l^^.p.  540.     (0)  nap)  TTOlii.  aywy.f. 


üngen, 

in  vit.  FefpaftAH.  c.  4.     728.  Cr  Tk- 


Vn.AfDEEL.       DEN  H.  P  E  T  R  U  S.  147 
vertellingen,  nog  loffe  en  woefte  vcrdigtfelen  van  hunne  herflenen,  maar 
de  groote  en  verwondcrens-weerdige  werken  Gods,  en  de  verborgent- 
neden  des  Euangeliums ,  die  's  menfchen  bevatting  niet  konde  uytvin- 
den ,  en  defe  ftelden  fy  voor  in  by-na  alle  talen  van  de  toenmaals  be- 
kende wereld.    Hier  over  wierden  de  menfchen  ,  na  dat  hunne  driften 
en  bevattingen  verfcheyden  waren,  niet  op  eene  wijfe  aangedaan.  Eeni-  oor*i; 
ge  waren  verwonderd  >  en  wiftcn  niet  wat  te  denken;  andere  daari™""'™ 
mede  fpottende,  feydcn.  Dat  het  niet  anders  was,  dan  de  onfinnige  envS'^.' 
onbefcheydene  uytwerkmg  vart  overdaad  en  dronkenfchap.    „  So  onbe-  f  "•  • 
.,fchcyden  zijn  menfchen  van  profane  gemoederen  gewoon  te  fprcken ,  9°a"dT 
„wanneer  fy  ondernemen  ontrent  de  Men  Gods  hun  oordeel  te  vellen. 

III  Dit  deed  alle  de  Apoftclen  opftaan,  en  Tetrus,  in  den  naam^""» 

Then    DHv^h^'te'^'y'  °™  ''^'"P'^ken:  Hyfey.r/b.- 

dt  nen;  iJat  dit  Ichandelijk  verwijt  voortquam  uyt  den  geeft  van  boos- 
heyt  en  verkeerdheyti  Dat  hun  oordeel  fo  wel  liefdeloos  ,  alsonreS 
was;  Uat  die  dronken  zijn,  des  nagts  dronken  zijn;  Dat  het  tegen  na 
tuur  en  gewoonte  was ,  dat  menfchen  fo  vroeg  fouden  dronken  zijn  ■  Dat 
het  te  vroeg  was,  om  fuiken  argwaan  plaats  te  geven,  alfo  het  nu  maar 
ontrent  negen  uuren  was,  de  uure  van  het  morgen-gebed,  tot  welke 
tijd  toe  menfchen  felfs  van  een  gewoone  matigheyt  en  godvruetigheyt 
op  Feeft-dagen  gewoon  waren tevaften  (>) ;  Dat  hetoneemeeneen  woi-  End^rc- 
acrdadige  in  haar  met  anders  dan  de  vervulling  was  van  een  oude  voor 
mh:mL^:2vf  ^oorfegd  had  in  de  dagen  des  5"*'^^. 

i^lt  wonderdafe?  u''  JoC^iV.^W.doorveeleontwij-g-ek 

s^^d^i^^^'^ 

en  gedood  hadden  maar  God  egterW  van  den  do^oden  opgiwfkt  h Jd 
Dat  het  met  mo|e  ijk  was,  dat  hy  altoos  in  het  graf  (oude  gehouden 
worden,  en  dat  fulks  met  foude  hebben  konnen  beftaan  no^  met  dc 
regtveerdighevt  en  goedertiercntheyt  van  God ,  nog  ook  in  'tlDvfonder  ' 
met  de  Goddelijke  prophetyen,  die  uytdrukkelijk  hadden  voorgefeyd, 
dat  hy  uyt  den  dooden  verrijfen  foude:  Dat  in  ^t  bcfonder  de  voorfea! 
grng  van  BW ,  dat  (ijn  vleefch  foude  ruften  in  hoope ,  dat  God  Cm  L 
d'rJl.  T  •^'■^f  «og  fijnen  Hejltgen  overgeven  foude,  omver- 
t2hfJ'tV  '"i''  hem  God  de  Joegen  des  levens  bad  bekend  ge- 
veS  w^rder'"  haduytgefproken,  kondè 

d^  lx r  •  '"^^^        ^«'^Is  eeuwentotaffchewaswe- 

l?vf  '  ^J.S'^l'wm  verrot  en  vergaan ,  en  e^ter  fijn  graf,  daar  uyt 
hy  noyt  was  opgeftaan,  onder  haar  nog  gefien  w.er^d;  Öat^d.envolgens 
die  woorden  fekerlijk  als  een  voorfegging  van  Chriftus  moeften  ver- 
itaan worden ,  en  noyt  in  iemand  haar  vervulling  gehad  hebben ,  als  in 
A  geftorven  en  opgeftaan  is,  waar  van  fy  getuygen  waren,  ia, 

dat  hy  met  alleen  van  den  dooden  was  verrefen ,  maar  ten  hemel  geva- 
ren en  na  de  voorfegging  van  T)avid,  ^efeten  is  ter  reiterbandGods^ 
tot  dat  hy  fyne  vyanden  tot  een  voetbank  fijner  voeten  ifellen  fal:  welk 
van  ijavta,ai&  noyt  igchamelijk  ten  hemel  gevaren  is ,  niet  voorname- 
lijk  kan  verftaan  worden  ,  En  dat  dcrhalven  het  gantfchc  huyslfraels 
verphgt  was  te  gelooven,  en  te  weten,  dat  defe  felve  Jefus ,  dien  fy 

T  z  gekruyé 

ToJ  «rafifStf^iv  a§<5-070i«<r9-öi<  vop^o\  i^iv  vuTv.  Jofeph.  de  vit.  fua  p.  102 O.    (a)  Pfali 
-i^^.  vcrgcl.  met  ^^.1.25-32.      '     /        ^  ^  ^ 


Early  European  Books,  Copyright  ©  20 1  1  ProQuest  LLC. 

Images  reproduced  by  courtesy  of  Koninklijke  Bibliotheek,  Den  Haag. 

1  46  A  1  5 


148  HET  LEVEN  VAN        VII. Afdeel. 

gekruyft  hadden ,  was  die ,  welken  God  tot  een  Mèflias ,  en  Saligma» 
ker  van  fijn  Kerke  gemaakt  heeft. 
Waarover     IV.  Defc  geheele  redeneering,  en  elk  deel  dcflelfs,  waren  als  fovee- 
ders  wt^r'    Zweerden ,  die  het  herte  doorftaken :  waarom  de  toehoorders  tot  Te- 
dengc-     trus  en  fijne  broederen  riepen  om  te  weten,  Wat  fy  moeftendoen?  Te- 
Pg  m/j"  gaf  hen  tot  antwoorder),  dat'er  geen  ander  weg  was^  om  fijn 
tmsgera-   fchuld  te  verfoenen ,  vergevinge  der  fonden ,  en  de  gave  des  H.  Gee- 
fles  te  ontfangen ,  dan  dat  fy  henfelvén  hertel  ijk  en  oprcgtelijk  bekeer- 
den ,  en  in  den  Naam  en  Religie  van  defen  gekruyilen  Saligmaker  ge- 
doopt wierden,  en  dat  hen,  hunne  kinderen,  en  alle,  die  waarlijk  het 
Euangelium  gelooven  en  omhelfen ,  de  beloften  des  nieuwen  verbonds , 
welk  door  Chriftï  dood  beveiligd  was ,  toequamen  ^  welk  hy  dan  nader 
aandrong ,  op  dat  fy  fo  doende  henfelvén  foudcn  behouden  van  die  on- 
vermijdelijke verwoelling  en  't  verderf,  welk  dat  godloos  en  verkeerd  ge- 
flagte  van  hardnekkige  en  ongeloovige  Joden  binnen  korten  ftond  over 
De  uytnag  te  komcn.    Wonderbaar  en  vreemd  was  de  uytwerking  van  dit  predi- 

prcdikatie. 

kenj  So  veele  als  'ei'  geloofden  wierden  gedoopt,  en  daar  wier  den  of 
dien  dag  tot  de  Kerke  toegedaan  ontrent  drie  duyfent  Jïelen.  Een  groo- 
ten  en  Ichielijken  oogft !  tot  welke  talrijke  bekeering  kragtdadig  werk- 
ten, het  onlangs  uytgeftaane  lijden  onfes  Saligmakers,  welk  nog  in  hun 
geheugenis  gelijk  als  bloedde  en  verfch  wasj  de  tegenwoordige  werking 
des  H.  Geefles  ,  die  fig  op  hen  vertoonde  >  de  y ver  der  toehoorders^ 
die  te  voren  misleyd  en  vervoerd  waren ,  en  boven  al^  de  kragtdadigé 
werkinge  der  genaae  Gods. 

V.  Hoewel  nu  het  bekeeren  van  fuiken  grooten  meenigte  van  menfchen 
met  rcgt  een  plaats  verdiende  onder  de  grootfte  wondcr-werken ,  egter 
Pcthis  in   begondcn  de  Apofi:elen  hun  wonder- werkende  kragt  in  andere  en  byfon- 
pd^gTan-  ^^^^  voorvallen  te  vertoonen.    Tetriis  en  Johannes  gingen  op  Qs]  na 
«ic  ontrent  den  Tempel  ontrent  de  derde  uure  van  den  namiddag ,  en  alfo  ontrent 
uuïna^    het  cynde  van  een  der  folemneele  uuren  des  gebeds  (want  de  Joden  ver- 
middag,    deelden  hun  dag  in  vier  groote  uuren ,  fo  dat  elk  vierendeel  onder  fig 
begreep  drie  kleyndere,  welken  waren  openbare  en  geftelde  tijden  des 
gebeds ,  ingefteld ,  feggen  fy  (^)  ,  van  de  drie  groote  Aertsvaders  van 
hun  natie ,  de  eerfte  van  fes  tot  negen  uuren  's  morgens ,  genaamd  de  der- 
d^jïdtcl      ^^^^^^  ^^^^  ^^'^      '  geordonneerd  van  Abraham  j  defe  droeg  den  naam 
ling.       van  nnriE?  nban ,  of  morgen  gebed:  de  tweede  van  negen  tot  twaalf  uuren, 
genaamd  de  fefde  tiiire ,  en  defe  uure  des  gebeds  was  geordonneerd  van 
I/aac ,  en  droeg  den  naam  van  onnx  rhan  of  middags-gebed  :  de  derde 
van  twaalf  tot  drie  uuren  namiddag ,  genaamd  de  negende  uure ,  inge- 
fteld door  Jacob,  en  droeg  den  naam  van  to-^j?  n'jan,  oï  avond-gebed 
en  op  defe  uure  was  het ,  dat  defe  twaalf  Apoftelen  tot  den  Tempel  op- 
Gcneeft  een  gingen)  alwaar  fy  vonden  een  armen  kreupel  man^  die,  hoewel  meer 
kreupelen  ^^j^  veertig  jaren  oud,  van  fijns  moeders  lijve  aan  lam  geweeft  was ,  leg- 
gende aan  de  deure  des  Tempels,  die  genaamd  wierd,  en  een 
aalmoefie  van  hen  begeerde.    Tetrus  fterk  op  hem  fiende  feyde  hem  v 
Dat  hy  geen  geld  had  om  hem  te  geven,  maar  hem  wilde  geven 't geen 
vry  beter,  was,  en  hem  fijn  gefondheyt  en  kragten  herftellenj  greep  hem 
daar  op  by  de  hand,  gebood  hom  ;//  den  naam  van  Jefus  Chrijlus  de 
laaw^."^*  ^azarener^  op  te  ft  aan,  en  te  wandelen.  Dat  woord  was  fo  dra  niet  ge- 
fproken ,  of  het  gefchiedde  :  aanftonds  wierden  dc  fenuwen  en  peefen 
gedwee  ,  en  de  gewrigten  kregen  hun  (v^  natuurlijk  gebruyk  :  De 

man 

(O  AEh.  2.      crc.    (s)  ihid.  3.  r.  Crc.     (t)  Vide  Drtf.  in  AB.  i,.  i.    (y)  ^rt 
3.  II.  O-C. 


VII.AP6EEL.       DEN  H.  P  E  T  R  U  S.  i.i 

Hetfienvanfalkefchielijke  en  ongewoone  s^enefine  ver  h„ 

meuwsgierigheyt  drong  hen,  om  de  Apoftelen,  die  dcfelve  hadden  „N"""!'™» 
wrogt,  te  gaan  fien  ?W  dat  merkende  >egon  tot  haar  te  rcdencrc^n 
IJat  fy  geen  reden  hadden  om  fig  te  verwonderen  over 't  geen 'er  crefchiecï 
was,  gemerkt  het  met  gedaan  was  door  hun  eygen  k?agt  en  vernuft 
maar  enkehjk  m  den  naam  van  hun  eekruvften  Meefter    dnnr  H^I-l^„^ 

van  ^em  ^Së  omflaan   et"  ^^^^^^  wa.meer  fij,^  rigter 

geagt  hadden  dan  he^  Dat  fXe  '  ^'rT'^''}  i,  «eerder 
ledood,  maar  eatHv' AnfftT       ^'''''*°°''''''^'^'="°''«''Segeven  ,en 

loden  /w2S  XXtZTV^'')  ''^  ^^^«-^^'^^ 

tiidp«  "r&J-^cKt,  en  dat  hy  ten  hemel  gevaren  was,  daar  hv  tot  df 
tgden  der  wederyregtrng  aUer  dingen  blfvenmoeft Dathy  vcLe  oof 

een"  uv  „  t^"""  ^'^  """^  ^^^^'^^  S"*^^"  ^a^'^^'^"  ^en  grootef  deeb 
een  uytwerkmg  was  van  hun  onwetendheyt ,  en  van  <^cen  crcnoeaAmï 

ZrA^  ""^  ^j"        en  regtveerd,g  voornemen  fe 

aie  prof  beten,  die  er  federt  het  been  der  wereld  sreweeO  Vim  ,.on 
Sts^tr?  1?  DatherJfenfj;?de"^^'ho:" 

iomjle  ln7^defZr  l^Z]7'^?  ^^tgc^^ü,  en  Ch-ip  aanftaandc 
verkoehng  zijn  moor  ^  r  ^  "''^'^  ^"  'y*^  vcrtroofting  en 
fen  foudc;  Dat  fv  he?  hvfl  a  «en  tijd  van  wraak  en  verderf  we- 

melijk  aanging,  en  wien  r!!^''r"''^^"c.'  '*'e"'!f  der  beloften  voorna- 
{'enUdefigeVendalr  Pn  "P  ^'^t  h 

boosheden    T^^-.fTetruiln^^^^^^       ""r  '"J^  "f^"^"'"  -"""-fj»' 
vafl-  (Vollen    a\7%  f"^"^       het  volk  aanfprak  in  eene,  mo<^en  wv 
Vatt  Mlen ,  dat  >  Wx  tot  het  felve  predikte  in  een  andere  ohaTs^  n  - 
Het  een  en  't  ander  had  een  (roeden  uvrflno-        a„„<v         ■    ^  ?  ^i'' 
Faad  iivr  er,  r-„j     c       '  jS'  ,  "  """""g-  «Je  Apoltelen  wierpen  het 
den  2;        ^  gaf  onmiddehjk  den  wasdom;  want  daar  door  wier 
het  ook  wTl'ï-       .^'J7»y'^f  t°t  het  geloove  toegedaan  «"  hoTwel 

tegcnwoordiekm  l'      7^"''^"  °f  van  al 't  geen  hun  "T"*" 

wfgteZ  To^^ntond™'^,:-  '  ""I'S?  fy-l^hungelukfaliggeytver.SS,?=- 

ftelde,  eKt  onfv  '  "Pft^nding  fouytdrukkelijkvalt 

onder  het  volk  vXvd  ^^^T^  ^«^^^^^S'^" '  '^^^  Leer 

toeloop  WclZ,  ?^'^  ^'^'^ '  de  Overigheyt  t?  kennen ,  dat  defe 
men  me  -"  J'^^u  '  T"""  ™  ^^^''"^  ^^^^kken  konde  ,  en  qua- 

de  Burg  Anton?,  !?  tempels  (de  bevel-hebber  over„„„,„ 

een  Ro?Li&r  ' ''^^°°^'^e"  '^'g'  ^y  den  Tempel  was,  waarm  SS, 
r"r  en  ??aïntn^^^^  byfonde^op  Feelt  dLcn  Vjlksop 

telen  de  huiden  fl^f  en  hen  inT'"'  °^ "^"^''"^  n"""  '^^'"^P"" 
wiVr^^^n  Ar  ,r.^r^.  1.^^  f    V  gcvangeiiis  wierp.   Daags  daar  aan 

krl^   IjJ  J^d^Sanhedrim  geftefd,  en  gevraagd,  W  w.tv.tr,, 

rn^H '  ""^BMksgedïm  hadden?  Wa^xopTetruswrj.r^'-" 

moedig  antwoordde  j  Dat,  wat  de  genefing  van  dien  kreup  den  aanging,  dmttag 
Cx-\  >ffl  ,  ,  '  T  3  het°f- 


I50  HET  LEVEN  VAN  VILAfdeeL. 

het  haar  en  allen  Joden  moede  kenlijk  zijn,  clat  die  enkelijk  gedaan  was 
door  den  naam  van  dien  rfejus  van  Naz,areth  ,  dien  fy  gekruyft  had- 
den   welken  God  van  den  dooden  had  opgewekt ,  en  die  hy  ,  hoe* 
wel  iy  hem  als  een  nietigen  en  onnutten  fteen  hadden  verworpen  ,  eg- 
ter  tot  een  hoofd  des  hoeks  had  gemaakt,  en  dat'er  geen  andere  wegwas, 
waar  door  fy  of  andere ,  de  faligheyt  konden  verwagten ,  dan  door  de- 
DcrApof-  fen  gekriiyften  Saligmaker.    Groot  was  hier  in  de  onbefchroomtheyt  der 
mïedS-*  Apoftelen ,  tot  verwondering  felfs  van  het  Sanhedrim  j  byfönder  indien 
hcytu'yt-  wy  aanmerken,  dat  dit  na  allen  fchijn  even  het  felve  hof  was,  'twelk  fo 
gebreyd.    onlangs  ovct  hiui  Meefter  het  vonnis  geveld  ,  en  hem  veroordeeld  had 
cn  't  welk  fiilke  bloed-dorftige  rechtsplegingen  begonnen  hebbende,  niet 
anders  als  op  dien  voet  ftond  voort  te  gaan  ,  en  de  eene  wreedheyt 
goed  te  maken  met  een  andere  5  dat  de  Apoftelen  defe  dingen  feyden , 
niet  in  een  hoek  of  agter  de  gordijn ,  maar  voor  hun  aangefigt  fclft ,  en 
dat  in  een  openbare  regtbank  ,  en  voor  al  het  volk  j  en  dat  de  Apofte- 
len niet  gewoon  waren  in  fulke  openbare  plaatfen  te  plcyten ,  nog  door 
opvoeding  befchaaft,  maar  in  tegendeel  ongeleerde,  onwetende,  enfe- 
kerlijk  in  de  Joodfe  regten  onbedrevene  menfchen  waren, 
't  Verbod,      VIL  De  Raad  (die  al  dien  tijd  haar  met  een  foort  van  verwondering 
furnaam'  ^^^1  aangcfien ,  en  te  gelijk  gedagt ,  dat  fy  van  het  gcfelfchap  des  on- 
teprediken,  langs  gekruyften  Je/us  waren }   gebood  hen  uyt  te  gaan  ,   cn  over- 
leydc  met  malkanderen ,  wat  fy  met  hen  fouden  doen.    Het  wonder- 
werk konden  fy  niet  loochenen  ,  alfo  de  daad  klaar  en  blijkelijk  was , 
en  daarom  befloten  fy  hen  fcherpelijk  te  belaften,  niet  meer  in  den  naam 
van  Jefm  te  prediken.    Weder  binnen  geroepen  zijnde,  wierd  hen  het 
pSmsbr^efl^iytvanden  Raad  bekend  gemaakt:  waar  o^Tetrm  cn  johannesimt' 
antwoord  woordden;  Dat  fydatgeenfms  konden  gehoorfamcn,  en  beriepen  figop 
henfelfs ,  Of  het  niet  betamelijker  was  God  meer  dan  haar  te  Qehoorfa- 
met  aan-   i^ien  ?  en  dat  fy  niet  konden  nalaten  te  getuygen  V  geen  fy  gefen  èn  ge- 
d^ieddiT  ^^^^^^  hadden.    Een  antwoord ,  waar  mede  fy  de  magt  der  Overigheyt, 
heyti^     of  de  gehoorfaamheyt ,  die  men  defelve  fchuldig  is ,  niets  te  na  fpraken, 
gemerkt  de  reden  ons  voorfchrijft  ,  en  het  de  gemeene  toeftemming  van 
alle  menfchen  is ,  dat  men  Ouders  en  Regenten  niet  moet  gehoorfamen, 
wanneer  hunne  geboden  met  onfe  verpligting  aan  een  hoger  magt  ftrij- 
den  (^).    Alle  authoriteyt  en  magt  komt  oorfpronkelijk  van  God  ,  en 
onfe  fchuldige  pligt  aan  hem  mag  om  wetten  van  eenige  magt ,  die  van 
Even  als    hem  afkomt ,  niet  worden  nagelaten.    Socrates  felfs  in  een  gelijk  geval 
Socrates.   geraden  zijnde,  fijn  deftige  wijfe  van  de  jeugd  te  leeren  en  te  onderwij- 
ïen,  na  te  laten,  en  fig  tot  behoudenis  van  fijn  leven  na  het  humeur  van 
fijne  Rigters  te  Athenen  te  voegen,  gaf  tot  antwoord  >  "Dat  hywel  de 
C4thenienfers  liefhad  en  eerde.,  maar  egt  er  vafi  gefield  had  God  liever 
dan  haar  te  gehoor famen  (a).  Vaft  even  eens ,  fo  in  woorden  als  in  dc 
'tEuange-  f^ak  felfs ,  als  hier  onfe  Apoftelen  antwoordeden.   In  alle  andere  geval- 
liumicerd  len  ,  wanuecr  der  Overheden  wetten  geen  indragt  aan  Chrijli  geboden 
hcde^nge'  dcdcn ,  was  niemand  getrouwcr ,  en  gevoeglijker  dan  fy ,  gelijk  feker- 

lijk 

^Si'  dêiKêiy        duaifrcuvèr  «?A  UflvQ^  aVsiSij  y,óv(^y  ó  t  iv  y^  y^xKug  hJ]  <fü/A(^£poi'T<«f 

apud  Stobdum  Serm.77.de  honor.  Cr  obed. parem. dehit.p.i\<^2».ubifluribus  firenueCr  elf 
ganter  hac  de  re  dtjferit.  (a)  'Et  èv  f/,i  (o7rg^  «;rov  )  ivyl  -c^xotg  et^p/oix»,  «Vo/^'  oivCfAiu 
CTt  éfw  Jua,',  u  «i'^pÊf  'AÖ)jv«röi  d<r7rcc^of/,xt  [jS^  yjj^  (^<Aw  ,  TT^ffc^^M  èi  tu  «^êw  ^u«»>.ef  )| 
vuTv.  Soer.  in  j^pol.  ap.  Flat.  nnnk  11.  p,  1^. 


Early  European  Books,  Copyright  ©  201  1  ProQuest  LLC. 

Images  reproduced  by  courtesy  of  Koninklijke  Bibliotheek,  Den  Haag. 

1 46  A  1 5 


VII.ApnEEt.        DEN   H.  PETRUS.  Y<i 

over  haar  géfteld  onder-SorPen  te  zim  ah  de 
donneert,  en  dat  niet  alleen  om  derfr/f^^Zafooto^^^^^^  ^"f^""'- 
•wiUe ;  Die  vermaand  ons  Cc^  alle  ZniheZZZ  j^^fi'entie 
^ijn  om  des  Heeren  ^iUe  S  TdTn  KZfnl  j/^^^^^  onderdanig  te 
de,  het  zy  den  Stadhoud  ren  ifs  letZtm  J^^^^  ""^^ 
alfi  ü  de  wille  Gods.  So  v&rTf'JT  &'fi»d"'  'morden,  want 
perfonen  te  mishandelen  dtt  fe  nnt  '  "'"r'  ^'^"^ 
Telijk  te  berifpen,  de  Godef  te  fm.  ƒ  hunne  daden  ftou- 

en  'de  heerlij&eden  te  ."f  Vff  *f^'-^^^^<'//>     verwerf  e„, 

dagte  te  vcrklevnen  en  teTn,^  '^1''  verfmadelijke  ge' 

een,g  mLoeg  rtrtóo,fe„  ^of^'l":"  ^"^ere  «nderw.erpen  ,  fonderSohebw 
rchap  henen  |ngen.X^.^^^^^^^^^ 

«mogen  oVePg:roo±L\P'f       de  wereld breeder  vertoond.  • 
«op  Gods  thrCn'^.t^ir^y^nf' onttrekken,  voor  dat  de  Overighey? 
„dan  mogen       ons  beroepen  of h       ^  'F  ">«  geboden  aangaat ,  e„ 
„niet  ten  hoogften  redeliiK"  Pj^^^*^*^*^^/" '«'fs ,  of  het 
„hebbe,  gelijk  hier  de  AWelèn  rf      t  ''^«^  ^^rrang 

ook  vinden  wy  niet,  daVhet  tnh^f  °P     ""l  '^'g'*''  ^^'^^  benepen^ 
vlugt  maakte  /  imm^rwat        hunnT  X.^^^^ 

fy  derfden  haar,  uyt  vreefe  vmr  he  volk^  ^  "ï^en  geweeft  zi/n,]™'»^. 
drevgd  hebbende  lieten  f  gaan    5  e  da  r  io^lS''' '  ^ '~ 

porfelen  en  geloovigen  weler  k^       ^     """'^  -dci.„e. 

gerelfchap°(drrecK^  "I^^  En  op  dat  fo  groeten 

blijven,  WUt  elk  fle  "o^der^^^  T  '^T"^  f""'^^  konnen  flaande 
om  van  hen  in  «r^Slh^ift        f''  geldbydeApoftelenC/),^ 
ke  uytgedeeld  te  JoS^n    Jel  k  ^''^^t^''  en  na  de  nood  der  ker- 
voorval.    ^naniZ^^t^  J^foÉ^u'^^^^^  fchrikkelijk 
Euangcliiimsaangeriomen  h^f   ^-^t'''"  ^)  ''^bendede  belijdenis  des  ,  . 
digen  geeft  van  Ie  til" '  hlt"^  ^°>ens  den  milddad.gen  en  edelmoe-  stplrr 
de  eere%an  God  ,  érdê  bZef.^  ^n  opgedragen  aanb^'->ê 

kogten  fy  't  geen  fv  h  ^"^^^^    ^ot  dien  eynde  ver- 

de  naam  V^va^i^^i?-!  T  "'^^kten  het  tot  geld.  Maar  gelijk  fy 
genegen,  cj„  henfdvTn  ttfel  oo^'/^T^  ^^ndereljdi on'^ 
laten,  en  tot  dien  evnde  allef.  £  Goddelijke  voorfienigheyt  te  ver- 
fy  bedektelijk  een  JZle  ,?  l  "'"'^  hielden 
te  rug ,  en  het  overige  breneend^"  T^aI'^  T  «od  opgedragen  hadden 
telen  ,  in  hoop  van  hen  '  H''?^"  "^^^  ^"     ^°^ten  der  Apof- 

leyd  ;ierden  ,  te  Ü  e"  ;  ƒ  ^  ^^^^^^^^^     door  den  geeft  Gods  V 

^öcn.    Maar  Tetrtis  tafte  i^namas ^  fo  dra  hy  ontdek?; 


152  HET  LEVEN  VAN  VII.Aföeel. 

inquam,  fcherpaan  ,  cn  vraagde  hem ,  Waarom  hy  wilde  toelaten ,  dat 
de  Satan  fijn  herte  met  fuiken  m-ooten godloosheyt  vervulde,  dat hy  van 
den  prijs  des  lands  tc  rug  hield  ,  en  dus  doende  meende  den  Heyltgen 
GceH  te  bedriegen  ?  Dat  het  voor  de  verkooping  geheel  onder  fyne 
magt  ftond,  en  hy  na  de  verkooping  fijn  beloften  ten  vollen  hadkonnen 
voltrekken  j  en  dat'er  dienvolgende  geen  andere  uytlegging  van  konde 
gemaalct  worden ,  dan  dat  hy  hier  in  niet  alleen  den  menfchen  misleyd  ea 
cngeftraft  verongelijkt,  maar  met  God  gefpot,  en,  fo  veel  in  hem  was,  den  Hey- 
fthieijke  H'^^^  ^^^^  gelogen  en  bedrogen  had  j  dien  hy  egter  wift  de  verborgen- 
iJood.      rte  gedagten  en  overleggingen  des  herten  te  kennen.    Dit  woord  was  fo 
dra  niet  gefproken,  of  A^ï/w^^jwierdfchielijk,  tot  groote  fchrik  en  ver- 
baafthc)t  van  alle  die'er  tegenwoordig  waren,  van  God  geflagen ,  fodat 
hy  dood  ter  aarden  viel.    Niet  lang  daar  na  quam  fijn  vrouw  in ,  die 
van  Tetrm  met  de  felve  fcharpe  beftrafEng  wierd  bejegend  ,  als  haar  man, 
en  aangefeyd  ,  dat  het  felve  droevig  oordeel  ook  haar  aanftonds  treffen 
foude,  die  daar  op  dood  ter  aarde  nederfaktc.  „Gelijk  fy  met  haarman 
3,  gemeenfchap  had  gehad  in  de  fonde ,  fo  wierd  fe  ook  deelgenoot  met 
3, hem  in  de  ftraffe.    Een  voorbeeld  van  een  groote  ftrengheyt  in  God, 
welk  alle  die  het  hoorden  met  fchrik  en  vreefe  vervulde ,  en  een  tijdi- 
ge waarfchouwing  was  voor  fuiken  geveynftheyt en valsheyt ,  waardoor 
menig  een  mogelijk  mogt  denken  de  Kerke  te  konnen  bedriegen. 
ï)er  Apof-      IX.  Dit  was  een  ongewoon  geval  ,  buyten  welk  de  Apoftelen  door- 
dertcWi'  g^^"^       \^x^%x.  toonden  in  het  doen  van  fulkc  wonderdaden  ,  die  de 
meefttea  wcrcld  voordeeliger  waren  en  meerder  dienft  deden  (/j),  genefende  alle 
goede.     ^^Qj.^  y^j^  fiekten  ,  en  uytdrijvende  de  Duy velen  ,  welk  fo  verre  ging, 
dat  de  menfchen  hunne  fieken  uyt droegen  of  de  ftruten^  en  op  bedden  en 
beddekens  leydden ,  op  dat  ten  mïnften  de  fchaduw  van  Tetrus ,  als  hy 
Maakten    '^r  voorby  quam ,  hen  befchaduwen  mogt.    Defe  verbafende  wonder- wer- 
bSdan  Jkeii  konden  niet  anders  dan  de  uytbreyding  des  Euangeliums  fterk  voort- 
fetten ,  en  de  wereld  overtuygen  ,  dat  de  Apoftelen  agtbaarder  mannen 
waren ,  dan  men  hen  doorgaans  oordeelde  te  zijn ,  gemerkt  armoede  en 

Ïeringheyt  geen  belet  geeïc  aan  opregte  waardigheyt  en  agtbaarheyt. 
)e  aanmerking  van  Erafmus  hier  over  is ,  mijns  oordeels  ,  niet  onge- 
aft ,  te  weten ,  (/)  dat  geen  eer  of  opper-gefag ,  geen  magt  of  waardig- 
eyt  by  de  heerlijkheyt  van  den  Apoftel  kan  vergeleken  worden ,  en  dat 
de  dingen  Chrifli^  hoewel  op  een  andere  wijfe,  trefiijker  en  uytfteken- 
der  zijn  dan  iets  dat  de  wereld  foude  konnen  geven  :  tot  welken  eynde 
oytcrlijke  hy  oiis  fcyd  ;  Dat,  toen  hy  de  ftatie  en  de  pragt  fag  ,  waar  mede  de 
praal.      p^^g  Jtilius  de  II.  hemfclvcn  esrft  tot  Bologne ,  en  daar  na  tot  Romen 
vertoonde ,  die  niet  minder  waren  dan  dc  fegepralende  inhalingen  van  eencn 
Tompejus,  of  eencn  Ce/ar ,  hy  niet  konde  nalaten  tc  denken ,  hoe  veel  dat 
alles  minder  was  dan  de  grootheyt  en  majefteyt  van  den  H.  "Petrus,  die 
de  wereld  bekeerde ,  niet  door  legers  en  krijgsmagten,  niet  door  de  konft- 
grepen  of  looshcyt  van  praal  en  grootheyt  ,  maar  door  het  geloove  in 
de  kragt  van  Chnjlus,  en  daar  door  tot  een  ontfag  en  verwondering  van 
hem  bragt,  welk,  feyd  hy,  ook  buyten  twijfel  de  navolgers  der  Apof- 
telen foude  te  deel  vallen ,  indien  fy  maar  mannen  van  het  felve  humeur 
en  van  defelve  heyligheyt  des  levens  waren. 
De  Apoftc-    X.  De  Joodfe  Regenten  ontfteld  door  dit  nieuws ,  en  door  het  fterk 
gcralïcn'  aangrocycn  van  de  Kerk  gaande  gemaakt ,  fonden  om  de  Apoftelen  tc 
'  '  vangen,  en  in  de  gevangenis  te  werpen  (k).  Maar  God  ,  die  noyt  in 

fijn 

(h)  ASl.  5.  12.  en  vervolgens.    (»)  Erafm.  anmt.  in  lee,    (O        5-  18.  ca  ver? 
volgens. 


VILApoeel.       den  H.  petrus. 

in  den Tri  V  Ti  T        bediening  uyt  te  voeren  ,  welk  fy  vroee  * 
m  den  morgenftond  deden  .  en  het  volk  leerden.    „Hoe  ongelukkf 
«vallen  de  voorflagen  van  de  vvijfte  ftaat-kundige  uyt,  waMee  oj 
«  defelve  n.et  met  een  gunft.g  ooge  aanfiet !  Hoe  weyL  vZfpoed  heb 

''^««l  genomen'^wfrZ  '^t  Is  S: 
«gcefs  deuren  te  fliiyten,  wanneer  fe  God  wil  ooenen  ■  de fterkfte  J«n 
„delen    en  fwaarfte  ketenen  konnen  niet  houder^wanLer  cXfe 

cenl  met  alle  verf  k  °lf  "'"'l^  °"  '«h»!™'  vonden  de  gevan- 
iefet  r^a  drïeSS'  '"T^^"'  ^^^^^^'^      ^e  leuren 

kennen,  d,e  £  met  vfrwLT^'"     f'''  .       ^'^''^  ""V  «w 
dewaar'deAtftTnwarW^,^^^^ 

weid  te  breneen  vonrü^  Q  '  fo^dinen  om  haar  ftdletjcns  en  fonder  ge-J.-'ir- 
«■-,■-(1.   ."'^'-"ëen  voor  het  Sanhednm.    Daar  zi  nde  vra-icrHp  rl*.  uJ^    Raad  ge- 

^.^^^i^irSff     r  /    T'  'S'''//"  ^"''^^^^  opgewekt.  cn°f- 

die  drtei  Geeft  Sll  ^  ''^'^  wonderwerkende  krfgten^ 

ken  gett,y|i;-;,,^f  ^"f"  ^are  Ch„tte„e„  mede  deelde  ,  van  de?e  fa! 

pen  :  maar  GamalïH  (W^  '  i  '""den  konnen  van  kant  hel- 

m  weerde  gehouden  wierd     „  i    f^'  '  ^"  die  by  al  het  volk  G'"» 

foude  laten  buyten  ftln  V.rP  '  ''^^'»'^"  Apoftelen'""- 

fe  nienfchen  handeldS"'en  e7rL'^':5  ^'^'^  "^"«^  de- 

voren  aanhang  en  ve'deêlthevTZ±  '  ^^^-^heydene  reeds  te 
ken  hadden,  fnaar  JafS  bSrf'n     ,1  Z^^/^^t^T'^'^T''^''- 

enkehjk^uyt  mSeh  w  f ^f"*  ''''i"'^''", '^^^  voornemert 
ken  worZ  maar  indl  d  ff      ""r'      "^'^       '"'^^f^  ''«"de  verbro- 

fcLjnen  "ef„ZrXn?h^rT""'"/°"^'  ?  ^«^y  f°"de" 
had  in  dit  fooS  en  Jjl      J'"       ''"'""^  De  Raad  am- 

deApoftelen  teffiên     fji.   tu^'  genoegen,  en  belaft  hebbende 
en  liet  fe  gaan  SS^.!.  ^^""'^^u      '"f  ^  «  prediken, '  '    '  ' 

ging,  tMiuyswalrd  k^rr^'  mishandeling,  laften bedrey- " 

fter  fm'aathew  ên  f^^^^^  en  om  fuiken  goeden  Mee- 

ning van  menfchen  k^nT  «"'Vergaan.  Dog  alle  die  ftrenge  -bejege- 
GoS,  of  hun™  "  "  ^=""'^''"°edeIoos  maken  in  hunplfgtoritrent 
heymelijk  "pSSr^JSrc;»)™  "  opinbaaren 


waar  over 
ff  henvm 
bJi/don« 


V  A  C  H  T- 


154 


HET   LEVEN  VAN        VUL  Afdeel. 


Achtste  Afdeeling. 

Van  Petfi  daden  na  de  verftrooying  der  Kerke  tejeruflilemj  tot  fijn  ' 
twift  met  de  Apoftel  Paiilus  tot  Antiochien  toe. 

INHOUD. 

T>e  grooteforg  der  Goddelyke  -uoorjienigheyt  over  de  Kerk  Petrus  u'ord 
afgefindcn  ,  om  de  onlangs  tot  Samaria  geplantte  Kerk  te  beveftigen, 
Dijput  eert  aldaar  met  Simon  den  Toveraar,  endoethemfwmm  Hy 
gaat  na  Lydda ,  engeneeH  Eneas.  Hy  wekte  Dorkas  op  tot  Toppe  't  Ge- 
figte  van  alle  foorten  van  dieren  htm  vertoond  tot  een  voorbereydinz  van 
de  bekeering  der  Heydenen.  S^n  gaan  7ia  Cornelius  ,  en  verklaring 
van  Gods  genegentheyt  om  de  Heydenen  in  de  Kerk  aan  te  nemen  Hy 
doop  Cornelius  en  fijn  huysgefin.  Petrus  word  van  de  Joden ,  om  fijn 
ver  keer  en  met  de  Heydenen,  berijdt.  T>e  groote  vooroordeelen  der 
Joden  tegen  de  Heydenen  ,  uyt  Heydenfche  Schrijvers  aangetekend. 
mrus  word  m  de  gevangenis  geworpen  door  Herodes  Agrippa  ,  en 
wonderbaar hjk  door  een  Engel  daar  ttyt  verloft.  Sjjn  reden  inde  Sy- 
node te  Jerufalem,  dat  de  Heydenen  moejlen  worden  aangenomen  ron- 
der aan  de  ceremoniën  van  Mofis  JVet  verbonden  te  worden.  Sim  on- 
behoorlijk gedragontrent  de  ]o^^ïi,  in  tegenftelling  van  de  Heydenen 
ernjiig  bejtraft  en  tegengegaan  door  den  H.  Paulus.  ÏFaaf  toe  Por' 
phyrius  mtsbruykt.  Ti  e  ge  dagten  van  fommige ,  dat  defe  niet  de 
K^pojtel  1  etrus^  maar  een  van  de  feventige  geweejl  foude  :zijn. 

fcnwfX'  ^'  Kerke  was  tot  nog  toe  met  ligter  ftofmen  ontruft  ,  maar  mi 

dooTve?  I  }  overviel  haar  een  grooter  onweder  ,  welk  fijn  begin  nam  in 
voigin;,  den  eerften  Martelaar  .y^^//:;^;^?^/ ƒ ,  en  naderhand  heftiger  voort- 

vcrfpreyd.  gefet  wierd.  Dat  gaf  aanleyding  tot  de  verftrooying  der  Difcipelen  (a^ 
Maar  God,  die  altijd  het  goede  trekt  uythetquade  ,  beforgde  even  hier 
ctoor,  dat  het  Euangelium  niet  binnen  Jerufalem  befloten  bleef.  Tot 
nog  toe  was  de  Kerke  bedwongen  binnen  de  muuren  van  die  Stad  cn 
de  Rehgie  kroop  aldaar  herwaards  en  derwaards,  en  fchool  in  vcrboro-ene 
hoeken  :  maar  wanneer  deflelfs  belijders  door  hunner  vyanden  booshevt 
en  wreedheyt  rondom  verfpreyd  wierden  ,  bragten  {v  de  Chriften  Leer 
alom ,  en  breydden  defelve  uyt  tot  de  naaft  gefegene  Landen  ,  vervul- 
lende  alfo  de  oude  voorfegging  C^) ,  Y^'^t  dePFet  fiudei^ytgaanuyt  Sion. 
en  des  Heer  en  woord  uyt  Jerufalem,  „Dus  regeert  Gocf  felfs  over  de 
„booshcyt  der  menfchen  ,  en  niaakt  van  't  geenc  tot  vergif  aanaeW 
„was  ,  voedjel  en  medicijn  De  Goddelijke  voorfienigheyt,  die  de 
wereld  rcgccrd,  heeft  byfonder  fijn  oog  op  de  faken  en  het  belancr  van  fijn 
Kerk,  fo  dat  geene  wapenen,  tegen Ifraël  opgeheven,  fuUen  voorfpoe- 
dig  zijnj  vloeken  fiillen  veranderen  m  zegeningen  ,  en  \  geen  gefckkc 
was  als  een  eemg  middel  om  de  Kerk  te  benauwen  en  te  onder- 
drukken ,  dicnd  merkelijk  om  ddelve  ,  en  in  defelve  het  Euangehum 

?huruT  f  ^^T""'    ^^"derde  verftrooyde  Difcipelen  was 

tcsamaria.  ^f^^  "1  hilipptis  de  Diaken  ,  die  ,  verdreven  zijnde  .  te  Samaria  quam, 
daar  hy  het  Euange  ium  predikte  ,  en  door  veele  wonder-teekenen  van 
genefingen,  en  uytdrijvmg  der  Duyvelen  ,  fijn  prediken  beveftigde  (r). 


VIILAfmel.  den  M.  petrus.  15'^ 
Jêlfflft"^  <1'^  hemfelven  door  toverven  enduv- 

welkTdf'L^f"  naam  en  agting  onder  het  volk  riad  gefogt ,  daar  s.moA 

weiK  rads  fo  ver  gegaan  was,  dat  hy  van  allen  wierd  aangefien  als1/>"'. ' 
grootekragt  Gods  :  want,  gelijk  de  Oude  ons  kw^nU),  hy  was  k  h"'?'- 
woon  hemfelven  te  noemen   en  te  befchnjven  als7.  >erfte  eloZcffte^Sk 
godheyt,  de  Vader.  d,e  God  is  boven  alles,  dat  .s,  dat  hy  was  daV^een! 
welk  by  alle  natiën  voor  de  opperfte  godheyt  gehouden  wierd.  DefI 
man  hoorende  de  predicatien,  en  fiendé  de' wonderen  die  mihPus 
dede,  gaf  hemfelven  aan  onder  het  getal  der  geloovigen ,  en  wierd  nef 

Ê'e^^teXnd^'^  t^^ff'  te' jSem  ^ P*.» 

te  SalTr  bonden      1'''°°''*  den  voorfpoed  van  -P&^i  bediening  J""»- 
?e  tortTf^nLn  Sv  V  t''"'^^'      het  midden  van  haar  ifem  tot  hXZ^ 
waarts  'eknml     V  f  '*'' ^^^"'^  ^n  Johannes-,  die  der- s-"- 

f''?""="  ?.'Jnde,  voor  die  nieilw-bekeerde  baden   en  od  hen  de 
J'^'"'       ^'"^  T^^^'f       HeyligenGeeft^ntfingen  W  W 
hT/   i  «erkende  dat  de  menfchen  door  oplegginc^  van  de 

Sde"  b  d<^n=led^egedeeM 
wierden,  bood  haar  een  merkelijke  fomrae  gelds  aan,  om  hem dte maat 
te  geven,  dat  wien  hy  de  handen  opleydde  defelve  dén  Heyligen  Geelt 
ontfangen  mogt.    Tetrus  (f)  die  vu/le  en  valfche  overSn"e 

^Sl'vlJM^ftT  bege^«emetveragtingen?lroCe.tr.. 
f-  n  P:  '  %dehy,  zy  met  titenvcrderve.    rfvfevdehem  dit 

te^oosheyt  te  S4en  ^"Sf^g^^n^as ,  fig  van  defe  fö  groo. 

overlegginVfijnestertenT  "P-'^S^^^'j'^  ^od  te  foeken  ,  op  da"  de 
te,  dat  hy  een  boof^  "°Sten  vergeven  worden ,  alfohymerk. 

aan  een  vry  elendigen  en  rlmnfT"  ^'^^'^  ^^^^      ^'^  "°g 

d,V  try.^  iTTi     :      1  Hier  door  wierd  het  eewiffe  vind^^op 

d^kt  heL™V'*^  beveftigd,  en  m  de  vlekken  daar  rondom  gepre  J»^™"- 
Icn  vS  raad  te^'nlf'"  ^T'^t""'  ""^  «"^^  de  andere  Apofte-  " 

Kerk  vooreentiidvr?^!  was  overgewaayt  zijnde,  genoot  de  Pe.™s  g,,e 

ging,  omdelSken  ri  "  ^T'^  f''^^'  ^'^^'^^  tijd  Tetrus  nyt-^'g^A'o 
l  vervoW  e  Têrï^,°^  en  wege'ns  ^^SX? 

quamhyookVLvSS   7  r^^  vcrfterkcn.  Duscenecfttc 

geraakt  ziind  p  Lr  ;     '^-^  l  .     ^J"  ^erfte  werk  was  eenen  Eneas ,  die  i-yi*"- 
WndeTboodtrfT  had,  te  genefen :  want  tot  hem 

herfteldefvofcv^.      r  ^T'™''P^'^^°P^^'^^^"'d 
hem  eefXedd.  wonderdaad ,  welk  niet  alleen  aan 

h^rdln  tottm'!5'!,'  mwoonders  van  die  plaats,  als  fe  daar  van 
^o::i^l^Z^tt^t,       r    -  d'.t  wonder-tcke„  zijn- 

door  t  geen  wy  nu  fullea  feggen  aanleyding  hadden (/.}.   Tabitha  ,  inl^^'^ 
, ^  V  2  't  Grieks 


156  HET   LEVEN  VAN      VUL  Afdeel. 

*t  Grieks  genaamd  T^orcas ,  een  vrouw  wegens  haar  godfaligheyt  en  mil^ 
dadighevt  alom  bekend  was ,  nu  overleden  tot  groote  droet'heyt  van  al- 
le vroome ,  en  fchade  van  de  armen ,  die  door  haar  onderftcunt  cn  be- 
deeld wierden.  Tetnis  vcrfogt  zijnde  quani  daar,  en  vond  haar  ter  be-" 
grafenis  toegefteld ,  en  rondom  hem  quamen  de  bedroefde  weduwen ,  diö 
de  rokken  en  klederen,  waar  mede  fy  haar  gekleed  had,  de  tekenen  van 
word  van  haar  liefden-rijke  mildadigheyt  ^  vertoonden.  Alle  defe  dreef  hy  uyt, 
veSgë  ^"^^^^^^  ^^^^^  ^"^^^^  ^^^^  '^'^  het  ligchaamkeerende,r^2^/- 

maakt.     tha  gebood  op  tc  ftaan,  en  by  de  hand  vattende,  haar  in  volkomene 
gefondheyt  aan  haar  vrienden,  en  die 'er  ontrent  waren ,  wedergaf.  Hier 
door  verftcrkte  hy  veele,  en  bekeerde  nog  meerdere  tot  het  geloof :  waar 
na  hy  nog  vcele  dagen  te  Joppe  bleef ,  en  t'huys  lag  by  eenen  fekeren 
Simon ,  een  lederbereyder  (/). 
Petrus  op     lïl.  Hier  zijnde  klam  'Petrus  op  fekeren  morgen  op  het  dak(k)  omtc 
bSdefde   ^^^^^"^  Cgelijk  de  Joden  doorgaans  deden,  als  hebbende  van  daar  een 
'  vry  en  open  uytfigt  na  Jerufalem  en  den  Tempel)  en  alfo  het  nu  ontrent 
de  middag  wierd ,  't  eynde  van  cene  hunner  geftclde  tijden  des  gebeds^ 
wierd  hy  hongerig,  en  hègeerde  te  eet  en  :  ondertuflchen  terwijl  fy  dat 
J^nd'^een         ^^^"^  S^i-^^ed  maakten,  viel  over  hem  een  vertrekkini^  van  finnen, 
linnen  doek  daar  in  hem  een  groote  linnen  doek  ,  van  den  hemel  neder<^elaten  op 
Jol^^aMeyde  aarde,  in  welke  waren  alle  foorten  van  gedierten,  reyne  en  onrey- 
eTv«.  vertoond  wierd,  en  boordde  een  ftemme,  hem  toeroepende ,  dat  hy 

maand  daar  foude  opftaan ,  daar  van  Aagten  ^  en  fonder  onderfcheyd  eetcn.  Petrus ,  die 
«Ten!  "^g      Kerk-gewoontcns  en  de  inftellingcn  van  de  Wet  C%/j- aan- 

hing, gaf  daar  op  tot  antwoord,  fulks  niet  te konnen doen ,  alfohsmyt 
jyet,  datgemeyn,  of  onreyn  was ,  gegeten  had.  Waar  op  hem  die  ftem 
te  gemoed  voerde,  dat  't  geen  God  gereymgt  heeft  hy  niet  foude  gemeyn 
maken,  V^^dk  tot  driemaal  toe  ge rcUed  zijnde ,  wierd  dat  vat  ^  gelijk 
een  linnen  laken,  wederom  ten  hemel  of  genomen ,  cn  aanftonds  was  dat 
gefigte  ten  eynde.  Door  defc  verbeeldende  vertooning,  \io^yfjdTetrus 
te  dier  tijd  niet  wift  wat  hy  daar  uyt  bevatten  foude ,  leerde  God  hem 
een  nieuwe  les ,  en  bereydae  hem  om  een  boodfchap  en  reys  aan  te  ne- 
men, daar  toe  de  Geeft  ter  fclver  tijd  hem  uytcfrukkelxjk  order  gaf ; 
want  dus  in  twijfel  zijnde,  en  in  fijn  gemoed 't  oogmerk  van  dat ge- 
figte  na-denkende.,  klopten  drie  mannen  aan  de  deur,  die  na  hem  vraag- 
Wordvan  den,  en  hem  fcvdcn,  dat  Qornelius  een  Romeyn  ,  een  Hooftman  over 
Slbodin.  l^ondert  van  de 'italiaanfche  bende  te  CcCireën,  een  regtveerdig  en^od- 
vreeiend  man  (dic  <itn  fro/elytus  forta,  ccn  Joden -genoot  was,  dog  van 
dat  flag,  die  hoewel  Ie  niet  nauwkeurig  naquamen  en  onderhieldai  dc 
plegtigheden  van  de  (ceremonieele)  Wet  Mojis ,  egter  in  't  gemeen  met 
AIoJis  wetten  over  een  quamen,  en  onder  de  verbintenis  aan  de  feven 
geboden  van  de  fonen  Noachs  ftonden)  op  een  onmiddelijk  bevel  van 
God,  hem  ontbood  en  tot  lijnen  huyfeverfogt:  waar  op  ?'é'^r«x ,  met 
fommige  der  broederen  vergefelfchapt ,  des  anderen  daags  met  henging^ 
en  des  volgenden  daags  tot  Cefareén  quam  ,  tegen  wiens  komft  Cor- 
nelius  die  van  fijn  maagfchap  en  byfonderfte  vrienden  te  fijnen  huyfc 
tïamen  geroepen  had.  "Petrus  daar  gekomen  zijnde  ,  viel  Cornelius 
(dic  met  groote  eerbiedigheyt  voor  fuiken  grooten  man  aangedaan  was) 
aan  fijne  voeten^  en  aanbad  hem:  een  flag  van  eerbewijfing,  die  in  dic 
Oofterfche  Landen  ontrent  Vorften  en  mannen  van  aanfien  gemeen  was, 
maar  van  de  Grieken  cn  Romeynen  voor  een  byfondcr  eerbewijs  ^  den 
goden  toe  komende,  gehouden  wiad.  Tetrus  wey gerende  fuiken  eer- 
bewijs, 

(O  >^<ï.9.43.    QO  thid,  10.  9.  O'i. 


viii.Ap6e).l.    den  h.  petrus 

,  uac  ly  wel  konden  weten,  dat  het  een  Toot!  niet  ^eoo^lof^  „„7^  ^ 

fendcn',  en  eenen  ^Cf  toëJnaTmd  K  ?  J°PP« 

te  huys  lae/ontbfcden^nnd  T',  ^^'^^ereyder 
de  bekend  maken^  daVhv d  JnHn  '  t  'Y™«°ds Verder fotu 
komen  zijnde,  fy  „u  LrLd  ^wf  '"''''^,5='^"''^"'  «"^y ge- 

wegen  bevookn  was  ^  V.JZ  'l)'^'^^'  ^^«hem vanGodha^ent- 
O^Wi,,^  fond ,  orhem  firn  J  h!7  T'  ^"'^  Engel  tot 
Engel  hem  enke^  wTesTa  dln  l^oi^^  ^g^^d,en 
onderwefen  te  wo^denTw.k  bty"ten  ^tï^',  gS^cfed  dlfl^^'^ 

ten  deele,  om  ons 7doenTen   d',f   ^     r  ?  '"«gt '  « 

onderwefen  en  getod  te  worden  v.T'^  '^  ™>ddelenvan 
wonderdadige  ve?vv4te„  mr  "^'^^         ongewoone  en 

hy  -'^^T.ZlSl^ZT'v^r^'^P'^'  ^"^^  inhyvoorftelde^Dat 
a4ebroken>  dS  G^J^L^^  '"""^       affcheydfel's  w^^ 

fcEeydfa|,  Dat  het  nie"  de  °P  "«^f  "^of  menfchen  onder- 

lijke  hoeJanigheyt  van  den  m^n^^  '  maardcGodsdienft,  nietdeuyter- 
des  gemoeds  is,' die  ons  bv  SS  '  de  mwendigewel-gefteldieyt 
fende  en  godsdienfti<.e,  de  '^Sjn^»  m^^kt;  Dat  de  god-vree- 

ook  ,s,  <fen  hemel  efeninge^; '^Daf  r^.'^''^^'  werkt,^aar  hy 
regtveerdig  en  deugtfaam  man  Z  n'dPf  l^'^  ni^'™'"'^"' "P^en 
die  op  den  berg  Sion  M  r  ''"^^'^'''="vanScythien,dan 

menfchen  doof  %X  ?  vrede  mffclienGo^ 

de  PropheS  en  mSS.  frdfrT^        d.eLeere  vanouds  door 
J"f  gep/edto  was   te  te^^^  ^f'  Galüeên 

goddelijke  kragt  en  genade  slhevTi^H  fn    r  ^-^^     weï/ï,  met 

fy  gefien  hadden  al  't  «en  hv  onX T^T^f  j  ""'f  g'"^" *  Dat 
wer  hem  de  Jooden  fednn7r  J"^'^"  gedaan  had, en  dat, hoe- 
hem  egter  tenWen  lal  h,H  n  Y  ''""^  gehangen  hadden/God 
Apoftelen  en  die  met  S  w.ren  P^r"'"' ^"^^  openbaarzijn  aande 
ne  getuygen  te  ziin  en  ^  '  ^''^^'J'^de  van  God  verkoren  ,  omfii- 
hem,  nadathv  ;VZ'?!T"^y"'^^.  ^an  hem  toegelaten,  om  met 

«et  een  bevel ,^om  dervolke  h..°?^''^'^"  ^drinken, 
gen,  dat  hy  de  een™  ^  5-"'^8eln^^  entebetuy- 
van  levende  en  (ïorS.  ;  <^od  verordineert  had,  om  een  rigter 

getuygenis  gegeven,  dat  def^'ï^"/-  5 E^pheten  van  hem  hadden 
die  geloofden  Ibkerl/jk  y^^^JJT  c  P"-^  '"f '  "^iens  naam  alle 
'Petrus  dus  tot  hen  JSfl^  ^  der  fonden  ontfangen  fouden.    Als  nu  w«„p 

fijner  toehoorders  daK^f Alt"'         °P      ^"^^  f^^<l'^ 
uuor  ly  bcquaam  wierden,  om  vreemde  talen  hoorder» 


l't::^ ^/"^  ƒ  t  '""P'""»  slrims  S^«Bhs  hahMt  in  Z 


I5S  HET  LEVEN  VAN  VIII.Afdeel. 

gcrondctt  te  fpreken ,  cti  den  gever  derfelven  groot  te  maken.  De  Jooden ,  die 
word.      j^Q^  Tetriis  aldaar  gekomen   waren  ,    fieode  dat  de  gaven  des  H. 
Geeftes  ook  op  de  Heydenen  uytgeftort  wierden ,  waren  daar  niet  wey- 
nig  over  verwondert j  welk  van  ^Fetrus  gemerkt  zijnde ^feydc  hy,geen 
reden  te  weten ,  waarom  defe  niet  fouden  gedoopt  worden ,  als  die  den 
Hcyligen  Geeft  fo  wel  als  fy  felfs  ontfangen  hadden ,  en ,  in  gevolge 
van  dien,  beval  hy  dat  fy  fouden  gedoopt  worden,  blijvende  daar  na, 
tot  hunne  verder  verfterking ,  nog  eenige  dagen  by  haar. 
Petrus       ^V.  Defe  daad  van  Tetrus  maakte  een  groot  gerugt  onder  dc  Apoite- 
overbt''       en  de  broederen  te  Jerufalem  ,  die  nu,  even  van  het  Jodendom  be- 
rifptdoor.  keerd  lijnde        nog  voor  de  Godsdienft  van  hun  land  yverden,  en 
löden!'^*'   ^^e"'^'  1^^^^  wedergekeerd  was,  fcharpelijk  berifpten,  dathy 

fo  gemeenfaam  met  de  Heydenen  had  omgegaan.  Sie  hierin,  hoeeroo- 
t)e  Joden  ten  kragt  het  voor-oordeel  van  onfe  opvoedmg  heeft.  De  Jooden  had- 
oudfe"^"  al-oude  tijden  af  een  verouderd  en  ingeworteld  voor-oordeel  te- 

haat  tegen  gen  de  Heydenen.  De  Wet  van  Mofes  gebood  hen  aan  die  van  hun 
1k^^^^^'  ^yS^"  ^^^^^  byfondere  gene^entheyt  te  toonen  j  de  Kerk-gewoontens  en 
■  infettingen  van  hun  Godsdienft,  gelijk  ook  hun  byfondere  rcgecrinss- 
form  maakten  tuflchen  hen  en  die  van  andere  landen  een  blijkelijk  on- 
derfcheyd ,  welk  fy  in  de  latere  tijden  no^  merkelijker  gemaakt  hadden. 
Daar  beneven ,  fy  fteunden  en  roemden  leer  op  hunne  uyterlijkc  voor- 
regten,  dat  fy  waren  het  faad  K^brahams y  het  volk,  welk  God  hem- 
felven ,  boven  alle  andere  volkeren  der  wereld ,  had  uytverkoren ,  en  daar- 
om veragteden  fy  met  een  trotfen  hoogmoed ,  en  hoogmoedige  trotiig* 
heyt  de  Heydenen  als  honden  en  verworpelingen ,  en  wilden  hen  felf^ 
niet  de  minfte  pligt-pleging  van  beleeftheyt ,  of  die  de  onderlinge  om- 
megang vereyfcht,  bewijfen.  Wy  lefen,  dat  de  Heydenen  haar  menig- 
maal over  defe  ongefchiktheyt  en  ongemaniertheyt  befchuldigden.  Ju- 
'venalis  feyd^ö),  dat  fe  een  reyfiger  den  regten  weg  niet  wijfen,  of 
hem  een  dronk  waters  geven  wilden ,  indien  hy  van  hunne  Religie  niet 
was.  Tacitus  verhaald  ons(/'),  dat  fy  adverfus  omnes  alios  hoftile 
odium ,  tegen  alle  andere  menfchen  een  doodeltjken  haat  droegen,  i/^- 
befchrijft  haar  by  t^hafueros  (^q^  ,  als  i^v<^  ^ur^rov ,  «c-u>45yAov  &c. 
als  een  'uolk ,  welk  met  geen  andere  uolkeren ,  van  welk  het  in  levens* 
wijs ,  wetten  en  Godsdienfi  verfihild ,  kojjde  vermengd  worden  j  en  Qe- 
meenjchap  hebben.  De  Vrienden  van  AntiocJms ,  gelijk  de  Hiftone- 
fchrijver  (r)  verhaald,  befchuldigden  haar, als  ^uovi^?  aV^vrcov  dKo^.mix^g 

T^oiTri^y,?  y-oivcovéiv  To  TTUfMTTavy  fxyjêe  ivvoéiv  dat  is ,  dat  Jy  oudev  alle  volke- 
ren het  alleen  waren,  die  met  andere  geen  gemeenfchap  wilden  houden^ 
offig  met  andere  vermengen-,  dat  fe  elk  een  voor  hun  vy  and  hielden-,  dat 
Je  met  niemand  van  een  andere  natie  wilden  eeten ,  of  felfs  hem  het  goe- 
de toewen  fchen,  en  dat  hun  Voorouders  hen  hadden  doen  op  geblaf  en  zijn 
met  een  haat  tegen  alle  menfchen.  So  waren  fy  gefind ,  en  met  fodanigen 
befchrijving  wierden  fy  van  de  Heydenen  niet  verongelijkt,  gemerkt  hun 
gewoone  pradijk  fulks  genoegfaam  toond,  en  van  hunne  eygenc  fchrij- 
weikcfy  vers  felfs (x)  erkend  word.  Immers,  wanneer  fy  eerft  tot  het  Chriften- 
nict'kot"  ^^"^  overquamen,  't  welk  voornamelijk  beoogd  de  menfchen  gevoeglijk 
Jen  afleg,  temaken,  en  tot  een  ruymer  en  algemeener  weldadigheyt  te  verplig- 
ten,  konden  fy  egter  hun  gemeen  voor-oordeel  niet  wel  afftaan ,  endaar- 
om 

i'i)  AB.w.x.^c.  {o)Satjr...f.a^'\<).  (p)  J^ifi.  lik '^.c.^,'^,  p.  ^3')-  {q)  Jofeph.  jin" 
tiej.  jtid. lih.  II. c. 6.  (r)  Diod. Sicul. lib.  3 4. apud Photm.  C«d,  144. Col.  114^.  [s) Mm' 
mon,  in  nïn  c.  ii.      in  GezjeUh.  11. 


gen. 


ol!  Z    ;       °  ^  ^   H.  P  E  T  R  U  s: 

te  vf      "      gedronken^had ,  fo  dat  hy  genoodfaakt  w?eXm!  w.r,eg™ 
vel  en  ^™^^o°^den   en  't  geen  hy    als  éo'or  een  onm,ddel?k  1^-^"'"'" 
''Cl  en  laft  van  God  ,  gedaan  had  ,  goed  te  maken  •  waar  nn  A,  '^°™'"- 
,  Jaar  en  onfijd.g  verhaaf  van  fijn  doen  %n  deffelfs  gevoigïhoor§&b?n""  • 

vP^  'iJ'"  ^"-y^"""  bekeermg  ten  leven  gegeven  had. 
truX     TT"  r"^"'       eynde  van  Ca4da's  regeenng,  dat  Te- 

S;eerdeKd„'d?n  r,r^'"r'^  >^^?^«-met'°°^- 

eynde  hy  hem  dede  vnn^n      T  S=^"S  te  gaan:  totwelk^^n-»'''''- 

wa<rr  ht„  vangen,  m  de  gevangenis fetten,  en  met  een  fterke 

wagt  bewaren   terwijl  de  GemeentJ'een  e?nftig  en  gêdmirie  gebed  v^„/'''^'- 
2n  da^  te?dtd  tt  -^^ts  nu  ^  als  ^men  hel. taa^  d« 

hem3  l!  "oxtn^^n    fond  God  een  Engel  van  den  hemel,  die«°^"8'' 

Z  r         '"""^  ^^^S'""  ^^'^  fl«P«n<le  vond.  tSofa-Ttenen  eer  iften  ^^^«ir 
»oorkuflen  is  een  goede  confe.entie',  felfs  in  hetg  ootft?gevaarf  enaa^*^^^^^ 
« de  grenfen  van  de  dood.    De  Encel  wekte  hem  nn    Xtti  A  i 
van  ^nehanden  afvallen,  geboodt^e  k^K^e^om 
wagt?e7doord;  7'khygedaanhebben4   endoorde  eerlKwèede 
Z4^^-  lZtJ"^lIT\  '^'"^"'^If^^^^^eopendwierd,  door- 
hem.   ÏP^?r«°lndertn^tl,     "  f  ^a?"  ^'J"''''  '  '^='^^7^'^  ^e  Engel  van 
het  geen  gefi^^e,!,""  wa.Tbrj "'1'",^'='^°'"="  ^y"'^^'  •"^^'^'^dat 

en  quam^dus^en  Cyfe::"^^"'/^'']^"'"'*'^"'^"^^'^^''''^'^'^^' 

te  bidden,  t'fameh  4koml         '  '^'"eente,  om  voor  hem  "^Je 

bende  ,  quam  de  difnCa^rU  rTTv/f  °  ^'^^""^  ''^t,-  ;"„t^^ 

^e.fijneVemmekennendefn^rne^^tt*^^^ 

voor  de  deur  was  ,  welk  fy  mêenaen  de  uytwerk  n/^n'haar 
vrees  of  inbeeldmg  te  zijn.  Maar  ais  fy  daar  fterk  by  bleef  t  befloten 
kr.tv^\  '^i"  ^"S"^  '  °f  ande/ bode  van  hem  gefonden  °vS^ 
onrfS  \  T"  S^'*^^'"  'hebbende ,  fagen  fy  dat  fX  "As  fn 
dê?S'wat;7i/T'*°^^^^^ 

fchap^r  er^„S  H  ''^^'i  '""'^       broedei4n?e  bood- 

verbeeldeó ,  wa?be  °  t  '  °P  na  een  andere  plaats.  Men  kan  fig  ligt 
ders  van  het  nevanS  ^"  ""^^f  ^"'«daar  onder  de  wagters  en  be  wa^- 
Herodes  fo  vSfe/'r.'!^'^?'^?"  daags  ontftaan  zy,  op  welke 

Vir  F^nV    ,  J  j       '  '^^'^      ^e  beval  te  doodcn. 
Toden  en  H^;!?  c     gebeurde  het ,  dat'er  tiiffchen  de  bekeerde  vcrfchii  ^ 

UniedefCt'^Ï''\vrd°^^^  °"''=t"''="  ''^  (-^-"^ 
fteld  en  nntr^fl-       j  ^   ^  ^^^^'^  ^^^^       gemoederen  ongemeen  ont-MofisWct 

de  onderS^ '^^^^^       doordien  de  voor  de  Bcfmjdcms  ,  en^-^-. 

eeW  de.  F.  ^  ^^'^  ceremonieele  Wet,  neffens  de  belijdenis  en  het 
nrfo  wefate  ^l^'''Z^'^^^r.->  en ftaande hielden ,  dathetee, 

ï^mflL   wi^^^^^^  omwelkverfchil 
ruf.li^  .  J      1       ^^"^e^ï-oepen  van  de  Apoftelenen  broederen  te  Te-  ^^"^''g^^ 
^°\^^"i!^g^"^^5»e  Kerk-vergadering ,  het  bequaamfte  middel  ge-  S-U 
ov^r      >  Y  ■   j     ff ichiedde :  en  men  onderfogt  en  fprak  wijd  en  breed  8=^dering 
jer  die  fliak^  daar  Petrusten  laatftenopftond,  en  de  vergadering  voor- getoS^^ 

Itclde, 


i6o  HET  LEVEN  VAN  VIII.Afdeel. 

iftelde  ,  dat  God  onder  alle  de  Apoftelen  hem  eerft  verkoren  had  ,  om 
het  Eiiangelinm  den  Heydenen  te  prediken ,  en  dat  God  ,  die  van  der 
menfchen  herten  befi:  óordeelen  kan ,  haar  getuygenis  gegeven  had ,  dat 
hy  fe  had  aangenomen  j  haar  fijnen  Hcyligen  Geeft  gevende  ,  gelijk  hy 
den  Joden  gedaan  had ,  en  alfo  tuflchen  de  een  en  de  ander  geen  onder- 
fcheyd  meer  maakte  j  dat  het  derhalven  een  verfoeken  en  tergen  van 
God  foude  zijn  ,  datmen  op  den  hals  der  Difcipclen  foiide  leggen  èen 
jok  5  welk  nog  hunne  Vaders ,  nog  ly  hadden  konnen  dragen  j  Dat'er 
genoegfame  reden  waren  te  geloven  ,  dat  de  Heydenen  to  wel  als  de 
DefTclfs  Joden  door  de  genade  des  Euangeliums  foiiden  falig  worden.  En  na  dat 
ujtfpraak.  ^e  eencn  de  ander  der  Apoftelen  hun  oordeel  over  dit  geval  gegeven  had^ 
den,  wierd  eenparig  befloten^  dat  boven  de  onderhoudino-  van  eeni^^e 
weynigc  byfonderheden ,  die  Joden  en  Heydenen  raakten ,  hen  2een  ander 
laft  foude  worden  opgelegt  :  welk  befluyt  van  die  Kerkelijke  vergade- 
rmg  m  een  Synodalen  brief  opgefteld  ,  den  Kerken  alom  wierd  toege- 
londen,  omdetwiften  'tverfchil,  daar  over  ontftaan ,  neder  te  lee^-en, 
en  de  gemoederen  tot  rufte  te  brengen  (x). 

om  met  de 

yin.  Na  het  eyndigen  van  die  algemeenc  Kerk-vergadering  ,  vef- 
Hcydenen  trok  Tetrns  van  Jerufalem  naar  Antiochien ,  daar  hy  de  vryheyt  die 
chknf '         Euangelium  hem  gegeven  had ,  gebruy kende ,  met  de  bekeerde  Hey- 
denen at ,  en  gemeenfaam  omging  (y)  ,  en  ,  daar  nu  de  muur  des  af- 
fcheydfèls  gebroken  was,  haar  niet  meer  hield  als  vreemdelingen ,  enby- 
woondersj  maar  als  mede-burgers  der  heyligen  ,  en  huysgenooten  Gods 
Dat,  feyde  hy,  was  hem  geleert  door  het  gefigtevan  den  linnen  doek' 
die  uyt  den  Hemel  voor  hem  nedergelaten  was  j  fo  had  hy  helpen  be* 
troffigvan^ï^y^en^      ondertekend  in  de  Synode  te  Jerufalem  ,  fo  had  hy  reeds 
i.aar,a!s'er  gedaan  Ontrent  Cornelius  en  fijn  huysgefin,  en  dat  tot  genoef^en  van  fii- 
M^nqua-  ne  befchuldigers  verdedigd  ^  en  fo  deed  hy  te  Antiochien  onbefchroomt 
en  opregtelijk,  tot  dat  hy ,  wanneer  eenige  Joodfe  broeders  daar  geko- 
men waren  ,  uyt  vreefe  van  defelve  te  ergeren  en  misnoegen  te  geven, 
fig  van  het  omgaan  met  de  Heydenen  onthield,  als  of  het  hem  nietge- 
oorloft  was  met  onbefnedene  om  te  gaan  ,  daar  hy  nogtans  wel  wift, 
enten  vollen  overtuygd  was  ,  dat  onfe  Heer  alle  onderfcheyd  weo-  re- 
nomen  ,  en  de  fcheyd-muur  tufTchen  Joden  en  Heydenen  afo-ebroken 
irSin  ^^^"^  ^^^^  Tetrus  nÏQt  alleen  tegen  het  ligt  van  fijn  e%gen  cre- 

ftak.  moed  en  oordeel  ,  veroordeelende  't  geen  hy  te  voren  goed  o-ekeurt 
en  afbrekende  't  geen  hy  te  voren  gebouwt  had  ,  maar  verfferkte  de 
Joodfe  y  veraars  in  hun  verouderde  dwaling,  en  bragt  den  Heydenen  in 
oneyndige  bekommerniflen ,  door  dien  hunne  confcientie  met  vreefe  en 
misnoegen  vervuld  ,  en  de  oude  haat  en  vooroordeelen  Uiflchen  Toden 
en  Heydenen  weder  levendig  gemaakt  wierden  :  felfs  wierden  door  dit 
middel  andere  in  den  ftrik  gebragt,  en  alle  de  bekeerde  Joden  volenden 
fijn  voorbeeld,  henfelven  van  het  gefelfchap  der  bekeerde  Heydencifonr- 
trekkende,  welk  fo  verre  ging,  dat  ook  Barnabas  door  denftroomvan 
defe  onverantwoordelijke  wijfe  van  doen  vervoert  wierd.  De  H  Tan- 
lus ,  die  te  defcr  tijd  te  Antiochien  gekomen  was  ,  en  wien  Tetrus  de 
regterhand  der  gemeenfihapgaf ,  defe  onbehoorlijke  en  met  het  Euan- 
Pauiusbc.  gelium  met  over-eenkomende  manier  van  doen  merkende  ,  wederftond 
£ove?  ^^f^^^  ^^^^  aangefigte  ,  en  beflrafte  hem  in  aüer  tegenwoordighejt  y 
als  Zijnde  om  fijn  groote  misüag  in  defen  ten  hoogften  beftrafFens  weer- 
dig,  ernftig  met  hem  twiftende,  dat  het  onbehoorlijk  was,  dathy,  die 
felfs  een  Joodc  was  ,  en  daarom  aan  de  Wet  van  Mofes  nader  verbon- 
den, 


VIILAfdeel.      den  H,  petrus.  i6i 

mTnLS°'^,f^'''TP^", '  ^"  ^S'^'  ?°S<="  '"""de  .  anderen  ,  die'er  in  't 
minite  met  aan  verbonden  waren  ,  dat  op  te  le^ecn     Een  hard  doP- 

onien  Apoftel,  dat,  hoewel  het  toen  tot  herftellms;  van  't  Kecnqualiik 
was  diende,  cgter  daar  in  de  wereld  veel  van  te  fecfgen  is  Zweeft  ja 
J'orphyrius,  dien  fnooden  en  vinnigen  vyand  van  ^e  Chriftelijke  ReU- 
gie  brengddit  by  als  een  bewijs  om  d'een  en  d'ander  tegen  tefprekenfs), 
onbil  i'f eenen  van  dwaling  en  valsheyt,  en  den  anderen  van 
onbeleeftheyt  en  onverlland,  en  dat ,  daar  de  hoofden  der  Kerk  fo  te- 
sen  malkanderen  aanlopen  .  de  geheele  Religie  niet  anders  dan  een  op- 

de  eerfte  eeuwen  des  Chnftendoms  hier  mede  fo  verleecn  creweeftt  dat '^'= 

y;.  rteïkeJSr^TSf'^'^^"'i]S^  ^-'^  ""^^  oo'rdX'.tr-U 
retrus  te  erkennen(^),  ons  hebben  willen  wijs  maken,  dat'ertweeG-- 

fiweeft  ziin"'  e^d^M''  '/f  'f""'  ^o.  Difeipelenfo^deV''^"- 

geweelt  zijn,  en  dat  het  de  laatfte  was ,  die  fig  aan  defe  niisflae  fchul- 
dig  maakte  ,  en  welken  Tmlus  tc  Ant.ochien  fo  dapper  tegen  line  en 
beftrafte:  maar  de  voorvegters  van  de  Roomfche  Kerk"  ,  kennen  te  de- 

t/hI^Ïi  '^•''^"^""""l^V?  Soed^"  gemeende  uytvlugt  nietvoorgoed. 
iX^^^^J^'^ronymus  heeft  lang  daar  na,  in  fijn  aantekeningen  over  die 
plaats,  dat  voorgeven  ten  vollen  wederlegt. 

Negende    Afdeel,  ng.' 
Van  't  geen  de  H  Petn.s  gedaan  heeft ,  van  het  eynde  der  H 
Hiftorie  tot  fijn  iVlartelaarfchap  toe. 

INHOUD. 
Petri  daden  vervolgd  uyt  Kerkelijke  Schrijvers.   Hy  plant  een  Kerk 
cn  BtffMjken  jloel  tot  KmJ.  IVann/e/dat  ge  htd  ' 
^effelfs  eerfte  reys     Romen,  en  V  voordeel  dat  het  RooLche Ék 

C„i7o'tT\-^''T^^^^^       -^dereflaatfen  ,  en  ^JedeZ- 
<.n  m  Komen.    Stjn  onderhandeling  met  Sifflon  den  Toveraar  ;  die 
SwT'"'^-    Simons>  opschrift  te  Rome^  Petas 

deen  l,eLtl       if'"'  """^  ^'A""^'  """^^ 

tordifj^   '  •  '"'""'Sd  t^gen  Petrus  ,  en  waarom.  Hy 

in  dtZ  d'&'-^'^'ff^^^.e'.aorpen.  Vlugt  daar  uyt ,  en  komt  daar  weder 
In  Zjr  '^'p''"J'""g  ^''«  Chriftus  aan  hem.  Word  ^ckruyft  met 
tiê  11  ""''/-^."^rts,  en  waarom.  T)e plaats  van  fi;n  martelira- 
Tonnen  '"^'''fenu.  2),  Kerk  van  den  H.  Petrus  in  Romen  hoe  be- 
gS  ^ldZrtl%l  "^^'^  Biffchoppelijke  ftoel  word  nog 

Wy  hebben  tot  hier  toe  in  het  ontwerp  van  liet  leven  defes  gro-    rol  ■ 
ten  Apoftels  een  onfeylbaren  wegwijfcr  ,  om  ons  te  beftie-  de  hiiif  ' 
fl-n,:       L        ^"     geleyden ,  gehad :  maar  daar  ons  de  Heyliee  Hi- 
rarie  nu  begeeft,  worden  wy  genootfaakt  rondom  te  fien,  enuyttekip- toMuyf' 
i^n  »  wat  gedenk-fchriften  de  Oude  ons  hiet  van  hebben  nagelaten ,  K"k=ii)ke 

X  welk'*"'"" 


1^2  HETLEVENVAN        IX.  Afdeel. 

welk  wy  ten  grooten  deele  in  die  order ,  op  welke  Baronius^  en  ande- 
re Kerkelijke  Schrijvers  den  draad  van  ^P^'^ri  leven  getrokken  hebben, 
fiillen  voorftellen  ,  mits  't  geen  daar  ontrent  onfeker  is  ,  tot  een  nader 
nafpooring  ,  die  wy  op  fijn  plaats  fiillen  doen ,  overlatende.    ()m  het 
volgende  verhaal  volkomener  en  netter  voor  te  Hellen ,  moeten  wy ,  om 
te  beter  en  grooter  ftap  voorwaards  tekonnen  doen^  in  de  tijd-rekening 
Petrus     een  weynig  te  mg  treden.    Wy  moeten  dan  weten  ,  dat  Tetrm ,  ten 
komtte    tijde  van  de  vreede  en  kalmte  ,  die  de  Kerke  na  Tauli  vervoking  ge- 
chien.      »«ot,  toen  hy  henen  ging  om  de  Kerken  te  befoeken  ,  ^efeyd  word  ni 

wathv  f^T     ""'^^i  "^^l^      g'^^^^"  ^^^^^  ''^^  joden  bewoond 

ciaa'Jv/rrigt       '  ^aar  hy  dan  het  Chriftelijke  geloof  plantte.    Eufeèius  feyd  ons 

Tr  rTf  V  Tl  A  "^1  H  fi^r  n  ^^'^        g^bouwt :  en  an- 

dere ^  verhalen  ons,  dat  hy  felfs  de  eerfte  BifTchop  vandienftoel  ge- 
weeft  is,  en  't  is  feker,  dat  de  H.  Chryfofihomus  het  voor  een  Ser 
grootfte  eeren  van  die  ftad  rekend  ,  dat  Tetrus  daar  fo  lang  heeft  ce- 
woond,  en  hunne  Biflchoppen  hem  in  die  ftoel  gevolgt  zijn  DeforC 
over,  en  voor-rang  in  die  Kerk,  heeft  hy  gehad  tiifichen  de  fes  en  feven 
jaren  j  niet  dat  hy  daar  dien  geheelen  tijd  gewoont  heeft ,  maar  alles 
Eonjnrcy.  Wel  en  ten  beften  van  die  Kerk  gefchikt  en  geordonneert  hebbende  ook 
fcecrft  cl.  tot  het  gene  de  Kerke  elders  vereyfchte,  vertrokkcnzy ,  en  dus  de  nieuw- 

daar  na  naar 

geplanttc  Kerken  veriterktc  ,  en  Cornelius  met  fijn  huysgefin  en  nef 
jerufakm.  fens  hem  de  eerftelingen  van  der  Heydenen  bckeering  tot  het  celoove 
Chrijii  mbragt.  Hier  op  keerde  hy  weder  na  Jerufalem ,  daar  liy  door 
Herodes  gevangen  genomen,  en  door  een  Engel, uyt  den  hemel  Won- 
den ,  wonderbaarlijk  verloft  v/ierd.  ^ 

IL  Wat  Tetrus  ftraks  na  fijn  verlofling  uyt  de  gevangenis  heeft  ge- 
daan,  of  overkomen  zy,  kan  men  met  feker  feggen :  waarfchijnlijk  falliy 
Petrus  pre.  febben  gaan  prediken  in  plaatfen  die  wat  verder  van  Judea  waren  af^re- 
'Si^^  \^^T^  S'^^  r'^'  gedaanheeft  tot  Byzantium,% 

'    de  daar  rondom  gelegene  Landen  (^d) ,  hoewel  ik  bekennen  moet,  hec 
bewijs  dat  er  van  gegeven  word  ,  voor  my  niet  overtuygende  te  zijn. 

Romen"'    P^''  ^""""^'^     ^^Y^^"*  ^aar  vaft  alle  toeftaan,  dat 

hy  ontrent  het  tweede  jaar  van  den  Keyfer  C/Wi/; j  gekomen  is  Oro- 
SO^komft>^  fegd  ons  (e^  .  d^t  fijn  komft  tot  Romen  die  ftad  aUefins  voorfpoed 
bragt/fcgt^^^^^^g^^  •  want  behalven  verfcheyde  andere  ongemecnevoordeelen  fdie 
Orofius.    de  Itad  toenmaals  had,  wierd  als  geen  kleyne  faiik  aangemerkt  A^t 
voorrpoed  miUus  ScManus  Bevelhebber  van  Dalmatien,  pogende  het  leeer  te' 
gen  den  Keyfer  te  doenopftaan,  de  Arenden,  dat  is,  de  krijes  ftand.ir 
den  fo  vaft  in  de  aarde  ftonden,  dat  geen  magt  of  ge  weid  halrdaarkon" 
de  uythalen  -  door  dit  ongewoon  voorval  wierden  de  foldaten  ïraande 
en  wendende  hunne  fweerden  tegen  den  ftichter van  de  tWnfpanning! 
bleven  fy  m  hunne  gehoorfaamheyt  beftendig  en  trouw,  waar  door  dan 
een  gevaarlijke  t  famenrotting  en  opftand,  die  waarfchijnlijk  anders  fou- 
de  hebben  doorgebroken ,  wierd  voorgekomen.    T>it ,  fevd  de  eemeldc 
Schrijver,  was  het  gevolg  van  Tetri  komen  tot  Romen,  en  van  het  eer^ 
Jie  planten  des  Chnfiehjken  geloofs  in  die  ftad,  en  de  hemel  begon  die 
eaa^a,   ^i^^^^ '  eerft  daar  quam  ,  r^at  meerder  aan  te  lagchen. 

dS  Men  kan  niet  twijfelen ,  of  hv  heeft  hemfelven ,  op  fijn  eerfte  aantomft 
bydejo-   by  de  Joden,  fijne  Lands-lieden ,  dic  federc  de  rcgcering  van  Auguftits 

aan 

(^)  Chron.adann,  Chr.^-^.    {b)  Hieron.  commem.  m  ebtfi.  ad  Galat. pag.  i<f8.  Tom 
{c)  Encom,  S.ïgnat.  Martjr.     503.  Tom,  i.    (^)  ^„n.  Chr.  44,  Nk?»  il 

f^^^.Epifi.^gap.adPetr.  Hierof,  m  y.  Sjmd.fnb  MfrffC^w.Ttm.A.v.iA.    (0  /fiff, 
lft>.  7.  e.  6.fol.  2 ^6.  Crfetj.  *  t  r    -r     v  ^  « y 


IX.  Afdeel.  "     D  E  N  H.  P  E  T  R  U  S.  '165 
wrnntrh^'^!!-''^uT'^^7y'''=''é'=^°°"d hadden,  aangêgeven  :  maarHadnafai 
vvaiuK^r  ny  naderhand  ook  begon  den  Heydenente  prediken,  wierd hv ''"""'i" 
gnoodfaakt  fijn  verblijf-plaats  te  veranderen,  die  hy  dan  nam  by  cenen 
Jrudens   een  Raadsheer,  die  onlangs  tot  het  geloove  bekeerd  was.  Daarh™rPu-" 
nu  was  het,  dat  hy  bedektelijk  fijn  bediening  iiytvoerde»  cn  het  Chri-*'"- 
«en  geloof  in  die  plaats  beveiligde.  Daar  was  het^  dat  hy  gefeyd  word  wahyal. 
(ƒ)  gevonden  te  hebben  'Péi/jden  Jood,  die  onlangs  ten  tweedemaal  na 
Komen  voor  fijne  lands-genooten  tot  Alexandrien,  in  gefandfchap  geko- 
men was  ,  met  welken  hy  een  nauwe  vriendfchap  en  kennis ,  fo  men  fevd,  ge- 
naakt heeft ;  en  daar  was  het ,  feyd  Baronius  (£) ,  dat  'Petrus ,  beko4mërd 

thyn  a  en  kleyn  Afiengeftigthad,  aan defelvefijneneerftenBrieffchreef, 
dltn./r  f     ^'u'>^  '''""y'^  ^  A.Marcus,  toen  y./r«?"''- 

w  lf       u  "         J^ï  '  2'='^=*^  ^^"'■'«^  toe"  afgefondeii 

r         j™  "^'^  Egypten  te  prediken  en  voort  te  fetten.    fe-  S<'"d"n 

trus  nu  de  Religie  tot  Romen  geplant  hebbende,  droeg  forg  om  defel-S-'T 
ve  in  de  Wefterfche  Landen  insgelijks  voort  te  fetten,  tot  welken eyn-?;'!"'  " 
oe  ny  (indien  wy  hem,  die  voorgeeft  een  fijner  navolgers  te  zijnfé), 
gelooven  konnen)  na  alle  Ptovincien  ,  op  dat  hun  geliiyd  over  de  ge- 
l^ëpeta  affond"""^  woorden  tot  de  eynden  der  wereld  mogtuytgaan, 

de  het  ^aTcw  ^fT  T'"-'"'"  ^^^"^^         gebeur- Jod.„u,t 

de  Toden  verw  V.  ^^"^^  ^^"«^  oproeren  en  onluften,  die  door 
bLrbevVrjtor''^'  r5'?P^  '^^''^"''^  *  ^^^^^^^  door  een  open- 
fe  vertrok  Onder  het  getal,  feydmen,  van^de. Onder  di= 

hy  dan  opl«  gr;o°\;Z^^^^^^^^  -  -^-^e  weder  na /erufalem  .  daarr»^- 

ken  is  ,  tegenwoordig  was    W.^^^  f^""'  Sefpro- 
1.   r  ^  h  Wat  Tetrus  Qcmoj^  laren  na  die  tnd  cre-^ 

daan  heeft ,  en  waar  hy  geweeft  zy  ,  is  voor  oifs  geheel  ^Feker V  fg-  Si;n..,. 
ter  wy  konnen  ons  felven  v^^^^^^        dat  hy  niet  lelig  geweeft  is  ,  mttc''^"'T 
nu  eens  fijil  tijd  hefteed  hebbe  met  in  de  landen  vanhefOoften,  enda^Trwtdl 
wederom  in  andere  gedeelten  van  de  wereld  ,  by  voorbeeld  in  Africa 
^icüien ,  Itahen  en  andere  plaatfen  (^),  te  prediken.  By  welke  gele<^ent! 

aaTwTT'^^  Landgemeld  word. " 

verhaald  ons  (/),  na  het  leggen  van 
Landen  ^  '^^^         ^''r'  "^^^  g^^^^ft  Wefterfche 

den  irRV;r!f-  ^y^^?^^^'        ^y  H  een  geruymen  tijd  heeft  opgehoii- 
M^r  W      '     ^^"^^     ^^^^^  ^^et  geloove  bekeerTheeft.  . 

Ma^  beter  ,was  het ,  da^  wy  fonder  de  eere  van  het  gefelfchap  van  den 
^•^f^trus  bleven,  dan  dat  wy  fo  een  hiftorie  op  fuiken fmdigen grond 
Douwen ;  gemerkt  die  Metaphraftes  in  fodanige  ken  fo  weynig  geloof 
veroieod  ,  dat  de  geleerdfte  en  befadigfte  Schrijvers  van  de  Roomfche 
^f?!l^l^'        ^""^^  ""P  Maar  waar  ook  de  H.  Tetrus  fijn  tijd  Komt^«. 

oeiteed  heett  of  niet,  hy  keerde  fekerlijk  ontrent  de  laatfte  tijd  van  iV^^^^-'-^otRo- 
Lt  j  weder  na  Romen.    Maar  hier  vond  hy  de  gemoederen  "T, 

des  volks  wonderlijk  tegen  het  omhelfen  van  de  Chriftelijke  Rehgiein-  SSf^hen 
genomen  cn  verhard,  door  de  loosheden  en  toverkonftcn  van  ^/wö» den 5^'^™°" 
A  overaar ,  dieti  hy ,  gelijk  wy  reeds  verhaald  hebben ,  te  voren  in  Samarien  tT^T 

X  2  tegeneen. 
(ƒ)  Eufeh.Hift.Eccliih  i.  c.ij.p,  53.  Hieron.de  ScripuEccLinPhil.P.iyo.    (g)  Ad 
ann.^^.nHm.i6,    (h)  Irinoc.Epifi.i.adDec.EHg.Conc.Tom.  i.p.7Si'  (O  Orof.lih, 
7.c.6./ö/.297.    {k)  Irinocem.epift,HHfupra.    Cl)  De  Petr.  crPanLad  dimiQ. 


i64  HET   LËVE.N  VAN     '  IX.AFDEFt. 

Sên  tegengeftaan  en  afgcwercn  had.  Defe  Simon  wasgeboi-en  {m)  teGitton, 
wordvao  een  dorp  van  Samaria,  opgevoed  in  de  konften  van  vvigchelary  en  to- 
boorw"    ^^^^-^  ^^^^  hulp  "van  de  magt  des  Duyvcls  veelc  wonderlijke 

phats,  konften  en  gau wigheden  ^  fo  dat  het  volk  hem  doorgaans  aanfag  als  een 
eJDu'^tefs'  S'*^ote  godhcy t ,  dic  van  den  hemel  was  neder  gekomen :  maar  door  Tetrus 
konncn?"^^  Saraaria  ontdekt  en  befchaamd  gemaakt  zijnde,  verliet hy het Ooften, 
en  vlood  na  Romen  ^  daar  hy  door  de  goochelary  en  toverkonft  de  gunft 
van  het  volk  verkreeg ,  en  hemfelven  ten  laatften  vry  aangenaam  maalc- 
Romen  ge-  ^^^^^  de  Keyfcrs ,  welk  fo  verre  ging,  dat  geen  eer  of agting  vo(^' 
eert  race   hem  te  groot  fcheen.    Juftinus  de  Martelaar  verfekcrd  ons  W ,  dat  hy 

?^;r£.f       1^^/  F^^^^V  ^"  ^"'^       ^^^^^      g^'-egt  wierd  in  de 

beeld.  Ttberina,  het  eyland  vaft  den  Tyber ,  tuifchen  twee  brueeen . 

met  dit  opfchrift:  SIMON  I  DEO  S  AN C T O,  |L« 
weikegtert''  ^7^''^'''  ^^^^^^'^^        g^^cen ,  en  vry  veele  an- 

van  andere  ^^^^  •>  *^em  erkenden  en  eetden  als  den  cerften  en  voornamen  God  Ik 
Sef  ■  ^^""^l  T-^J  V^^^      opfchrift  door  eenige  nieuwe  Oudheyds.fifters  boos- 
^     '    aardighjk  m  twijfel  getrokken  is ,  die  ons  feggen ,  dat  die  goede  Oud- 
vader  een  Griek  zijnde,  ontrent  een  Latijnfch  opfchrift  ligtclijk  heeft 
konnen  mistaften,  of  van  andere  bedrogen  worden,  en  dat  het  regteoo* 
fchrift  geweeftis:  SIMONI  SANGO  DEO  FIDIO  &:c. 
hoedanig  een  in  de  voorleden  eeuwe  in  het  eiland  van  den  Tyber  ce- 
voftden  is ,  en  aldaar  tot  heden  toe  nog  bewaard  word.  Het  is  wel  met 
onmogelijk^  dat  het  voorige  verhaal  hier  op  foude  ruften:  maar  ik  ben 
beweerd   ^g^^^  verfekerd,  dat  fulks  niet  alleen  door  dien  Martelaar,  die  feifseen 
word.      Samaritaan  was ,  en  in  de  eerfte  eeuwe  na  hem  geleeft  heeft ,  verhaald 
word,  maar  ook  van  andere,  die  by-na  in  de  felve  tijd  hebben  geleeft, 
als  Irejtaus  ^ ,  Tertulkanus  {f) ,  gelijk  ook  van  ander  na  die  tijden  (q\ 
Ook  verdiend  het  lijn  opmerking,  dat  Juflinus  de  Martdaar  een  mafl 
geweeft  is  van  groote  geleerdheyt,  deftigheyt,  cn  die  ontrent  faken  vaö 
luiken  natuur,  die  er  te  Romen  in  fijnen  tijd  mogten  zijn,  vry  nauwkeurig 
was,  en  daar  door  hemfelven  in  het  aanbieden  van  i\]n^verantwoord'mg 
aan  den  Keyfer  en  den  Roomfchen  Raad  ten  vollen  konde  voldoen ,  en  in 
het  geen  hy  feyde  omfigtig  was,  alfo  die,  tot  welken  hy  fprak,  feker- 
lijk  wiften ,  of  ditwaaragtig  was  of  niet ,  en  indien  het  fo  jiiet  was  hen 
ten  hoogften  fouden  misnoegd  gehouden  hebben ,  dsit  men  hen  fuiken  tafte- 
lijken  label  in  de  hand  douwde:  maar  Iaat  het  zijn  fo't  wil,  i'/W^ftnnd 
Ö by  het  volk  en  hun  Keyfers  geweldig  in  gunft,  byfonder  by X.,  die 
gunftvan  de  groote  begunftiger  was  (r)  van  alle  toveraars ,  en  die  met  de  onder- 
Nero,      ^.rdfche  magten  heymelijk  om  pngen.    <Petrus  nu  vond  goed  ten  eer- 
ften  met  J^/^.;/  te  fpreken,  en  Ket  bedrog  en  valfchhcyt  van  dien  ramp- 
ialigen  ontdekkende  ,  het  volk  beter  te  onderrigten  f  j- j 

Kn.^.  rf  ^'n^^  ^4^^ig  v^^halen  (t) , 

die  ons  vcrfcheyden  voorva  len  optellen ,  in  welke  hy  hem  tegengefpro- 
ken  en  befchaamd  gemaakt  heeft :  maar  alfo  die  faak  wijd  en  breed  be- 
handeld IS  door  Qv)  Hegefippis  de  jonge,  een  fchrijver,  die  ter  felvet 
tijd  met  den  H.  ^mbrofius  geleefd  heeft,  indien  hy  (welk  egterwaar- 

fchijn- 

{m)  J4.  Man.  apol  i  f.  (Jp-pr.  Vid.  BiaL  cum  Tryph.  p.  349.  L.C0  ck^to. 
(O  Irm.  adv.  h.ref  hh.  i  c.io.  p  11^.  Ter  Jl  apol.  .13.  p.  t^.  (.)  £st- 
fib.hk  z.c.j^.p.  <ii-  ^tiguf,  deh^ef.in  Simon.Tom.  6.  col.  i\.  Niceph.  lib.  2,  e. 
H-P-  1 54-    W  '^'^^  30-        p.  606.    is)  JEufeb.  hifi.  Eccl.  lih,  2. 

M•^5^52•  CO  Damafc.m  vit.  Petr.  Conc.Tom.  i.  Conftit.  Apoflol.  lih.  6.  €.S.9' 
f.  944-  tdv.  Gent.  lib.  z.p.  23.  Epiph.  haref.  21.  p.^i.Snlp.SnfJik.  z.p.  ï  X7» 

^^Ih.    (V)  He^ef.d^ExfU.kerof.lk.^.f.z.p.z/^.  ^'^^ 


ÏÏ'M-'la^      DEN  H.  PETRUS.  t6A 

frl  ë  '  ''^f  ■'^^^'^"•f  doode  levendig  maakte,  bcwooe  dcirdfs  vnenden  ""''"J™ 
Zw:;7  «/oepen,  terwijl  andere  door  drongen,  da?men  sLTm^Ts 
ontbieden  foude.    S,mo^   bhjdc  zynde  over  de  gelegentheyt,  omhin 
fdven  voor  het  vo  k  te  doen  groot  agten,  floeg  aan  ^o^"  d  "t 

indien  hy  den  Edelman  weder  cvendic  maakte  'Ppf.-tir   a    r  r  j 
.jk  ,e,r..U  krap  Gods,  (fo  „oemd7hrht'f£7t;^^^^^^^  tït« 
leven  verbeuren  foude ,  en  indien  he^t  ^pL^.    a  "^-^v  ö^itrga  naa,  iijn 

lijke  noodlot  en  oordeel  wiUe  ondt  vem  7  vt'Ji^  ^T^T.^'' 
toe,  en  aanftonds  be-^on  Z  K  ?^   '        "'-^  '^^""^'^  ditbeding 

op  de  doode  EdeCS  fiin        f  l  ^''^'''^Z'"^^''  en  tovcr-kunften ,  wa«  ' 
riepen  aanftonds  uyt  Z  £  it '  d'"     ^'^'^j"-  ft""'»^» 
waar  op  fy  y/^r?/ fmalïll  I  ^  ^ 7'' '  J       hy  met  Wfprak, 
groeten  k  Lhf7;^  Imadelijk  bejegenden  ,  dat  hy  liemfelven  tegen  fo 
prooien  Kragt  had  derven  opftellen  :  maar  de  yinoftel  verfnci- 
v^eymg  gedult  te  hebben,  en  feyde,  dat  dit  alks  rnaaffef 
valfche  vertooning  was,  en  dat,  1  maar  ^„a,  het  bed  SildZ 

«,  e/vin  y^rLtn  fiin  M  *f  ^P^^'^^  ^^^-ndeldc  en 

fiende, veranderde  fSl  Z^'^Z  gegeven wierd.  Hetvolkdit 

met  oogtnerk  om  hem  te  ftZ^  gcdagten ,  en  viel  op  den  Toveraar  aan. 
feyde  het  hem  ftraffe  genoelT.ff         T'"''"  '""^  °™  '^J"  ^«^^«"^ 
wil  van  al  fijn  krasten  bold,^  .   fJ"^^ leven,  enteficn,  datinweer- 
bloeyen  {oJc.    De  TovÏÏ  o^„^       J^onM.  Chrifti 
ApoLl  overwonnen  was  r^  h^em  dm  1^^^^  ''^  '^^^^  '^^^^ 

%,  we  k  het  volk?  f^"«'^^f^«Pende,begoniiin  vliegen.  Eenge- 
hy  kerlMk  1  fc'';^'^ '  vaft  llellendeL 

ftaande  onder  den  dL„^''  f "  ■"'«'^  "i"-  P^^wOof"!' 

n.et  mogt  bedrogen  e^  tl^ïll  ''"gs^»'"' 
fodanigSntdekt  wordeT  dJhv'    7,f^'"  '^'f  ^'^^^"'^Ser  m  tegendeel  fa^deu, 
begonden  de  wieken    di.  l   1'  ?  *^  Aanftonds 
veil  ,  en  hv  ^\T^:rv  ^       '^«"^'^Iven  gemaakt  had,  hem  te  bege- 
Opgenome/  f  '  "«^A'jk  gequetft  en  vermorfeTd. 

hy  ten  eê  ften  ft    f '  'Y  ^^^'^''^g'  "^^^  S^Iegen  dorp,  daar 

meen  rS    vfn        ^lï  ^^'ke,fo  v?el  5ie  faakin 'tge-ento. 

TbVSreTmtrgfe^^^^^^^^^^^^ 

niet  ondecrMnr^x..^ri^t        betrett,  de  lefer  moet  die  aannemen,  oi  hiitoricte 

^C^us.  maar  ^^Z^^^^^^fi£',^:r:^: 
regeering  van  Mero.  ^ 

V.  Sodanig  w^s  het  eynde  vaii  dien  ekndigen  en  rampfaligen  Man: 

X  i  Dit 


,ï66  HET  LEVEN  VAN  IX.Afdefl, 

Dicm-    Pit  quaiii  fo  dra  niet  ter  ooren  van  den  Keyfer,  by  welkéi  hy  fig  door 
haaftPctri  godloofe  kooftcfl  bemind  gemaakt  had,  of  't  gaf  gelegentheyt  om  de 
Nero  op   dood  van  Tetrus  te  verhaaften.    Na  allen  fchijn  had  de  Keylèr  reed.<? 
retrushnis- voren  een  misnoegen  tegen  !Pé'/r«x  opgevat ,  niet  alleen  om  dat  def- 
ïSom!"  felfs  Religie  met  de  fijne  geheel  niet  over-een-quam >  maar  ook  omdat 
hy  fo  fcherp  tot  de  deugden  van  inatigheyt  en  kuysheyt  aangedrongen  , 
en  fo  veele  vrouwen  binnen  Romen  van  een  los  en  ongebonden  leven  tc 
rug  getrokken      5  en  alfo  de  geyle  en  onkuyfclie  drift  ^  daar  dien  Vorft 
fuiken  ongemeeneh  flaaf  en  vaiïal  van  was ,  tegen  gegaan  had :  en  nuj 
Petras     door  toedoen  van  Tetms  ^  van  fijn  weerden  gunft-genoot  en  gefelfchap. 
vigl»!'   heroofd ,  nam  hy  voor  fig  te  wreken ,  en  gaf  laft  om  T-etnis  {gelijk 
ook  Taulus,  die  te  dier  tijd  tot  Romen  was)  tc  vatten ,  en  in  het  Ma- 
sijnwerk  mertijnfche  gevaugenhuys  te  brengen.  Daar  zijnde  befteeddehfy  hun  tijd 
weems.  oefFcningen  van  godsdienftigheyt  (jy) ,  en  byfonder  in  het  predi* 

^    '  *  ken' tot  de  gevangene,  en  die  daar  ontrent  waren.  Vanhier,  indien  het 
niet  een  weynig  te  voren  gefchied  is ,  fchreef  Tetrus ,  fo  wy  oordeelen 
fijn  tweeden  brief  aan  de  verjiroqyde  Joden  j  daar  in  hy  haar  poogd  in 
het  gelooven  en  beleven  van  de  Chriftelijke  Religie  te  verfterkeh ,  en 
tegen  die  fchadelijke  en  vergiftige  grond- regels  en  pradijken  ,  die  toen 
felfs  in  de  Chriften  kerk  betonden  door  te  breken,  te bebol werken. 
Ncrofteld     VI.  Nero  uyt  Achaja  wedergekeerd ,  en  met  groote  pragt  en  praal 
Yaft?/°°*^  binnen  Romen  gekomen  zijnde ,  ftelde  nu  vaft ,  dat  dc  Apoftelen  als 
een  offerhande,  en  flagt- offer  voor  fijn  wreedheyt  en  wraak  fouden  ge- 
Pctrus     dood  worden.    Terwijl  die  doodclijke  flag  dagelijks  verwagt  wierd, 
rn°viugtcn  baden  dc  Chriftenen  te  Romen  ï'^'^rwx  dagelijks,  en  hielden  fterk  aan  (^) 
yerfogc.    dat  hy  dog  foude  fien  te  ontkomen ,  en  hemfelven  ten  dienfte  en  voor- 
deel der  Kerke  bewaren.  Dit  wierd  in  't  eerfte  van  hem  verworpen ,  als 
fuUénde  flegte  gedagten  van  fijn  kloekmoedigheyt  en  ftandvaftigheyt  ver- 
oorfaken  ,  en  doen  denken ,  dat  hy ,  die  anaere  fo  menigmaal  bewogen 
weikhy    had  voor  Chrïfti  naam  té  lijden,  nu  felfs  daar  voor  vreefde:  maar  tert 
todSwT  l^atften  bewogen  hem  de  gebeden  en  tranen  des  volks ,  en  deden  het 
joe^aa  ea  j^^^  tocftaau  j  in  gcvolgc  Van  dien  klom  hy  in  den  volgenden  nagt  j, 
na  dat  hy  met  de  broederen  gebeden  ^  en  affcheyd  van  hen  genomen 
Chriftus    h^d ,  over  dc  muur  van  het  gevangen  huys ;  en  aan  de  ftads-poort  ko- 
m™dko!'  nicnde ,  ontmoetede  hem ,  feyd  men ,  onfe  Heer ,  die'er  fo  even  binnen 
mende,     gekomen  was ,  wien  Tetrus  vraagde :  Heere ,  waar  gaat  gy  henen  ?  ert 
aanftonds  tot  antwoord  kreeg :  Ik  komè  te  Romen ,  om  nog  eens  gekruyH 
te  worden^  waar  door  hy  merkte  beftraftj  en  fijn  dood,  op  dat  de  Heer 
Kecrdhf  in  fijn  dienftknegt  foude  gekmyfigt  worden,  aangewefen  te  zijn.  Dit 
'^-vlo'e'lif  ^^^^  hem  te  rug  keeren,  hemfelven  in  de  gevangenis  in  handen  van  fijn 
fnL^gS*  bewaarders  overgeven ,  en  fig  felven  bereyd willig  en  blymoedig  too- 
omtefter-  j^en ,  otti  dcu  wille  Gods  in  te  volgen.  En  men  feyd  ons(^?),  dat  onfe 
Fabel  vaa  Heer  in  de  fteen  3  op  welke  hy  hier  met  "Petrus  fprekende  ftond ,  het  tekeri 
chrifti     van  fijn  voet  ingedrukt  nagelaten  heeft,  en  dat  die  fteen  federt  altijd 
«nE"      een  vry  heylig  overblijffeT  is  bewaard,  en  na  veelmaal  herwaards  en 
der  waards  gevoerd  te  zijrt ,  ten  laatften  in  de  Kerk  van  den  Martelaar 
Petrustcr  Sebajlianus  gebragt  is  ^  daar  fe  nu  nog  bewaard  ,  en  met  groote  blijken 
dood  ver-  van  eerbied  CU  aaudagt  bcfogt  word.    Eer  hy  ter  dood  gebragt  wierd, 
TorTttxü  ^^^^^      buyten  twijfel  eerft  gegeefielt ,  alfo  het  der  Romeynen  gewoon- 
g^^fl-dd.  te  was  mifdadige,  die  tot  de  dood-ftraf,en  wel  de  fwaarftc ,  waren  ver- 
oordeeld , 

ix)  Ambr.Orat.in  Anxent.Epiji.  lib.  5./?.  Tom.  3.  (/)  T^Wtf  R»m.aii 
diem  94.  Mart.  p.  1 66.  (z)  Ambt,  loc.  cit,  O*  Heie[,  M,  ^-^7^»  W  ^^m.  Sttl^-^ 
terrJib.  3.  f.  n.  iV.  15.  Tom»  i.p.  z^z. 


IX.A.DEEt       DEN  H.  PETRUS. 

gems  na  den  top  van  den  Vaticaanfchen  ber<r  ,  „aaft  a  in  rl^n  i 

de  pkars  daar  hy  foude  geëxecuteerd  worden  cebrai^^ 

daar  hy  toe  was  veroordeefd,  was  de  kmyfing,  alsSvenSLl.'T  ' & 

voor  de  fchandelijkfte,  ftrengfteen  vreefeliikfte  ^H,n„H.r     j  ï'?^''^ 

hy  verfc^t  de  gunV  der  .ene?  d.ejSt^  ^S^^of^^ 

volgens  de  gewoone  wijle  moet  worden  crptm.vnrrf-  i  ^1  "^^^  mee  den 

de  n^ederwJds,  en       de  vl.^t  defS  '^^^^^^^^^ 

het  bequaaUe%oftSr  om  v4  r  °7'C0.  ^Is  die  gefteld  wierd  in 
ligchal  van  het  C  ZnomJn      "  T  ^"  ^^^^     ''y^'"'  SynS,inb.g„. 

niet  verre  vaf  de^nTriuZhLn  wJ  f       '  ^atkaan,  si,„„g. 

maar  byfonder  het  Faücaa»  tir  clre  van  den  H  1^^^^^^ 

uytfettede,  daar  in  men  fe^A    A.Ju   a     \  herbouwde  enDekotte- 

opgraafde;  eftw^f  "  X'  '^^         ^''^^       die  het  fundament f"""'' 
g^,  van  de  twidf  CfteTen'"''^"'^'''''^'^     men  het  den  naam  ^^-Jol 
verrijkte  en  vercierde  tfi^If-  i  '        ^^Sen  handen  uyt  droeg.  Hv?-°"'"S«- 
danig  in  pragt  en  k4et£t  in^''"'""'  "^'^  ^"/^"^^  toteeWefo! 
relds  won^deren  gewordenT  Vie^fT^if '  t^'  f':""^^"  van  des  we- 
enfchoonheyt,  en  van  de  eerw^Z/^t     heerlijkhevt,  deftigheyt 

ve  meer  bejeek  te  wetet  ISn'^i/l'rMrn 

gen  krijgen.  AUeenlijk  eene  faak  is'er  331^  J     "  ^'J"  Senoe- 

Sake^  meX"  SS'         '""T  ^ 

fchiedziin  mT;  O     "  leyd  dater  veele  wonder-werken  fouden  ce-F*'"?". 

hand!  wannSvtrdT/ftni  ^  r^'^^     omfigtigheyt  niet  by^de!^'» 
%  fouden  kSldL  Ir  diw^  fprekende   en  vreefende  dat  deKetters 
vergaan  zijr^'d rn    f  fu  l  ".'"SK  van  fuiken  tijd  mogt 

6       jn ,  leyd      ,  dat  het  geen  wonder  was ,  dat  die  ftocl  fo  lang 

(L)  f,  .    ...  was 

J'rma  Vetmm  rapuit  fememia  legibus  Neronis,  ' 

l  endere  jujfum  prominente  ligno. 
Jlle  tarnen  veritus  celft  decus  omulando  mortis 
Ambire  tanti  gloriam  Magiftri: 
T  «J  peUm  merfum  caput  imprimant  fupims 
Quo  fpeBct  tmum  ftipitem  cerebro  ^ 
i^igmr  ergo  manusfubter,  fola  verfus  m  cacumen, 

Hoe  mente  major ,      ƒ  .«^^  J^nor. 
Noverat  ex  humUi  cc^lum  citius  filere  adiri, 
Prudent  p        L  ^J^'''''"*^fP^'i'^»^dmurus. 

Tom^'^tf.J^^T'  y    t  f""^'       ^  P^^l'    (O  Serm.  in  Pet.  <r  Paul.p.  ijC 
4M«t  ^'  4'  ^  45.  (O  (ƒ) 


i68  HETLEVENVAN  IX.Aföe 

was  overgebleven,  gemerkt  Eufebius  ons  verfekerd,  dat  de  houten  ftoel 
van  den  H.  Jacobus ^  Biflchop  van  Jerufalem , ten  tijde  w^nConJiantijn 
nog  in  wefen  was  :  want  de  Cardinaal  fchijnt  vergeten  te  hebben,  dat 
'er  tiiflchen  drie ,  en  tuflchen  feftien-hondert  jaren  groot  onderfcheyd  is. 
Maar  genoeg  hier  van.  "Petrus  wierd  gekruyft,  na  de  gemeene  teke- 
ning 5  in  het  jaar  Chrifti  negen-en-feftig ,  en  van  Nero  het  dertiende ,  of, 
als  Eufebius  wil,  het  veertiende:  wat  hier  vanzy,  fal  naderhand  nog 
onderfogt  worden. 


Tiende  Afdeeling. 

De  befchrijving  van  Petri  perfoon  en  humeur  ,  en  een  verhaal 
van  ujne  fchriften. 

INHOUD. 

Befihrijving  van  Petri  perfoon.  Een  verhaal  van  fijn  humeur.  Een  na-*  ^ 
tuur  lij  ke  hitte,  drift  en  fiharpigheyt  had  in  hem  de  overhand.  Inde 
Galileërs  was  byfonder  merkelijk  een  vinnigheyt  en  onver  faagtheyt . 
Het  bef  wij  ken  van  fijn  yver  en  manmoe  digheyt.  *T)eJelfs  nederigheyt 
en  kleyn  gevoelen  van  hemfelven.  Hy  had  groote  liefde  tot ,  en  yver 
voor  Chriftus.  Was  ftandvafiig  en  onbefchroomd  in  het  belijden  van 
Chriftus.  Was  trouw  en  neerftig  in  fijn  bediening.  Sijne  fchriften, 
jo  de  opregte,  als  de  valfche.  Sijn  eerften  brief y  deffelfs  oogmerk. 
Wat  door  Baby  Ion,  daar  uyt  defelve  gefchreven  is,  te  verft  aan  zy. 
Sijn  tweeden  brief  is  lang  in  twijfel  getrokken ,  en  de  reden  waarom» 
Onderfcheyd  in  de  fchrijfwijs  is  geen  tegenwerping  van  belang; 
Groxii  gedagte ,  dat  defelve  door  Simeon,  Biffchop  van  Jcrufalem^^'- 
fchreven  zy  j  verworpen.  Verfcheyden  redenen ,  om  Petrus  voor  defi 
felfs  fchrijver  te  erkennen.  Eenige  faken  in  dien  brief  fiende  op  't 
geen  hy  te  Romen  had  gepredikt ,  byfonder  van  de  verwoefting  Jeru- 
falenis  ^  gefchreven  niet  lang  voor  fijn  dood.  Baftaard-fchriften ,  die 
hem  woraen  toegefchreven  j,  gemeld  van  de  Oude  ,  te  weten  ,  fijne 
Handelingen.  Ëuangelium.  Petri  predicatie,  of  prediking.  Sijn 
Openbaring.  Petri  oordeel.  Petrus  was  getrouwd j,  en  welke  fijne 
magen  waren.  Sijn  Vrouw  reyf de  met  hem.  Ha^r  Martelaar fthapé 
Petronella  (ijn  dogter. 

Pctrusbe-  I.  Y^^^^^^^^i^^^"  hebbende  doorloopen,  fal  het 

vanTn"  1  #  "^^^  ^^^^  ^^-f"  "rafter  plaats  een  kleyn  gefigte  te  ne- 
ligchaams  men,  van  deffelfs  perfoon  en  humeur  5  fijn  ligchaam,  in- 

poftuur.  dien  wy  anders  de  befchrijving,  die  Nicephorus  van  hem  geeft  (^ï)  ,  ge- 
looven  mogen,  waswatmageragtig,  van  een  middelbare  grootte,  die  eg- 
ter  eenigfins  na  de  langer  kant  over  flocg;  fijn  gedaante  was  vry  bleeks 
cn  by-na  witj  het  hayr  van  fijn  hoofd  wat  gekruld  en  dik,  maar  geheel 
kort,  hoewel  ons  Hieronymus  uyt  het  boek  van  Clemens ,  Teriodi  Te- 
tri  genaamd,  (^)  feyd,  dat  hy  geheel  kaal  was,  welk  mogelijk  waar  ge- 
weeft  is,  toen  hy  in  het  afgaan  van  fijn  leven  was 3  fijn  oogcn  waren 
fwart  j  maar  eenigfins  gemengd  met  rood,  welk  Baronius(c)  wil ,  dat 
door  fijn  gedurig  weenen  veroorfaakt  wierd  3  fijn  wink-brauwen  waren 

dun> 

W  Hifl.  Eed.  lib.  1.  c.  37./».  195.    (^)  Comm.  in  Gal  2.  jp.  1^4.  Tom,  ^,  ex  lik 
Bo^  U^d^iii ,  feu  TFifi'oêoi  nir^^.    (c)  Ad  ann.      nmn.  31. 


X.  Afdeel.  D  E  N  H.  P  E  T  R  U  S.  169 
pte'danTn!K^'Q'^''''ST'-  Sijn  neus  was  lang,  nmr  meer  treed  en 
naafter  nlA/d;  H       '''jy?"  ^aat  ons  nu  ter  Ook., 

dnt  in  ƒ  1  I  •      "^^^  '  ^"  befchouwen  het  juweel 

flat  in  dit  kabinet  befloten  was.    Sie  hem  aan  als  zijnde  een  menfch 

hev^L'tj"^^  n'  .'"i'? -^j"  '^rT  -tiuriijkrrrrpts^i^^^a 

ftcyt  de  overhand  had  ,  die  gel.jk  een  Hijpfteen  de  liele  fcherpt  tot  alïe 
f^nT  TJ^^^'F  ""d^^^mingen.    Hier  van  daan  was  hy ,  ten  groo-  D-^w'shy 
ten  deeler^),  fo  voorbarig  in  taal  en  antwoord  te  geven,  felfs  menig- "J'*""^» 

khLZ2'Ja^I      ^'\,  1"^'"  het  ;  dat  hy  hem- 

lelven  bloot  fte  de  voor  alle  gevaren,  fo  groote  faken  vo^r  fijn  IVIeefter 
beloofde  ,  en  kloekmoedig  fijn  fweerd  trok  tegen  een  geheele  bende 
krijgsknegten,  en  des  Hogepriefters  dienftknegt  wondde    diTr  hv  mo 
gehjk  nog  grooter  faken  foude  hebben  uytgevoird ,  indien  de  Heerel^m 
11  DrhT'  \"  At       g^P^'^'=  ''^^-«^"S  te\u^eho:den  haS 

re  dp  1    r  t^  f'^.  befchreven  wordCO,  dat  fc  van  natu- 

frafo^  '^ft"'^''''  '^"f"g-""T'''"^-Sd  zijn,  waW  doorfyda, 
hun  fiete  f^nvielen   en  al lefins  een  groote  kragt  en  moed  ,  fo\an 
vank  n/K  ^'f''™'  '^«den  blijken.    De  Galiieërf ,  feyd  hy,  waren 
hevt  óvS"^"     ^T''  f  "  ^eynig  vond  men  fe  i4t  v^èesagt  g. 

f  in  vvlr7n  1'" ''"^  -''^'■'^'^  '  En  egte? w!s  E,^*-too« 

"jn  yver  en  drift  met  altijd  even  ftcrk  ,  daar  quam  wel  eens  een  füH  d'l'yh™ 

toen  hy  op  zee  in^t,,         T'"'', '  ^""^^6  zy  fi  n  verbaasd  roepen  ,<«S- 
Meefte^  verliet     erbv?onH"       ''^'i"  ^^'^  .'"j-"''^"  '^"^"y^  "^^fiJ" 
toen  hy  op  de  vermetde  .n„r  "J",S'=''"g         fale  des  Hogepriefteri , 
beneden  hemfelvIn  Skte     datT^,       T  '''''  dienrtmeyd",  fo  ver 

"n'^rE^^^^^^^^^ 

houden,  fijn  Meeftcr  verloochende.    „ So  gcvair  i,k  isXT  aln  on, r.t 

iniÏgriJZkfen'tf  rri''""P'^'  '"f."  ^'l"'^^"'  ^"  Sy  ^"1'  h^m  A.,.. 
van  andere  Lnimr^nn      '^'^  PI  g°<^'dic"ftigheyt ,  ten  voorbeeld 
gevoelen  van  h"Sr  m  5°"^^'"^  was  fijn  nederigheyt  en 't  kleyn  «?„?t. 
toen  hy  van  firn  won^  ^  a  ""^^  ^™  ''i"'^  ^"  '^"^^  hyonfenHeer, 
gaau,  gemerkt  hvremf  ï  "'*^  ^"^^         °"  ^''^  ^^^'^  «^^ 

by  fu  kfiTrfJl^  r'''5""'"^'=='''^'g°°f^^^^^  d«  de  Sone  Gods  «^I^' 
een  wis  vetedeSnf  r  """"t  '  '^^"^^       Heer  door  ^reï 

poftelen  te  w!n>l       ^    ,S      ^^'"""^  ""^'^^'^ '  °"     voeten  fijner  A-  ^1'.». 
aarhert^^Te  ;en^^  konde  hy  geenfins  bewogen  worden ,  «"'mfulks 
fonaeie  fip-  tor  f,1   '  ^"  "^tede  het  onbetamelijk  ,  dat  fo  grooten  per- 
hy  f^  LvLn  r  T""^-'^'""'^'  f"lkennechtenperfoon  ak 

nywas.  buygen  foude:  ook  l.ethy  het  niet  toe,  voor  dat  onfe  Heer  hem 

(''i  ClnyfiJ{h.homil.y..mJ„ka„..no  K^)    '^n'^a     '  P°«S- 


£70  HET  LEVEN  VAN         X. Afdeel. 

genoegfaam  tot  gchoorfaaniheyt  drong.  Wanneer  Cornelim.  door  de 
grootc  gedagten,  die  hy  van  ^*^^r//J- had ,  wegens  een  onmiddelijk  bevel 
van  God ,  hem  met  meer  dan  gemeene  uytdriikkingen  van  eer  en  onc- 
fag  wilde  ontfangen  Qj) ,  was  hy  fo  verre  van  luiks  toe  te  laten ,  dat  hy 
rond  uy t  feyde ;  Dat  hy  geen  ander  menfch  was  als  hy.  Hoe  opregt  en 
fedig  handeld  hy  met  de  mindere  Opfienders  en  Dienaars  der  Gemeente? 
Hy,  wien  de  Oudheyt  fo  veele  deftige  benamingen  geeft ,  nocmdhem- 
Ymigin  felven  niet  anders  dan  hun  Mede  Ouderling  (/).  Verwonderlijk  was  fijn 
^Me?.  l^^f^^  yv^^  ^^i"  Meefter,  die  hy  noyt  dagt  genoeg  te  konrtcnuyt- 
lt<;r,  drukken,  en  daarom  fig  felven  in  de  grootfte  gevaren  waagde,  en  voor 
oogenfchijnlijke  fwarigheden  bloot  fteldc.  Het  was  in  defen  fijnen  yver, 
dat  hy  fijn  fwcerd  trok  tegen  een  troep  foldaten,  en  gewapende  menig- 
te :  en  't  was  de  liefde  tot  fijn  Meefter  ,  die  hem  dien  cnvoorfigti- 
gcn  raad  dede  geven ,  dat  hy  hemfelven  foude  behouden ,  en  het  lijden, 
dat  hem  foude  overkomen,  ontgaan (/),  en  die  hem  deed  beloovenmet 

Siijde.^,^"^  ^^J*^^"      ^^^^^^  W-    ^^oo^  was  fijn  veerdigheyt,  om 

nis,  Chrïjim  te  erkennen  voor  de  Meffias  en  de  Sone  Gods  (n) ,  welk  onfen 
Heer  bewoog  hem  dien  lof  te  geven  ^  dat  hy  Simon  Bar-jona  falig  was. 
raoedT^'  -^^^^  grooter  was  fijn  kloekmoedighey t  en  fl:andvaftigheyt ,  om  Chri- 
ftm  te  belijden  ,  in  tegen woordigheyt  van  deflelfs  oude  vyanden  ,  by- 
fonder  nn  dat  hy  van  fijn  val  opgedaan  was.  Hoe  duydelijk  feyde  hy 
t'elkens  den  Joden  in  hunne  aangefigten,  dat  fy  de  moordenaars  en  M/r- 
figers  van  den  Heer  der  heerlijkheyt  waren  (o)  \  Ja  ,  met  wat  een  on- 
verfchrokkcn  moed,  met  wat  een  heldagtige  onbefchroomtheyt  feyde  hy, 
dat  het  Sanhcdrim  felfs  ,  de  Joodfe  Raad  ,  die  hem  gcvonnifl:  en  ver- 
oordeeld hadden ,  aan  defe  moord  fchuldig  waren ,  en  niet  anders  dan 
door  dien  felven dien  fy  gekruyft  en  gedood  hadden,  konde  ge- 
fahgt  worden. 

ina?sc«i  IV.  Maar  laat  ons  hem  ten  laatften  aanfien  als  een  Apoftel,  als  een 
^ngSln,  leydsman  der  fielen  ,  en  dus  fuUen  wy  hem  vinden  trouw  en 

washy  '  neerftig  in  fijn  ampt,  en  ongemeen  yverig  om  onwetende  te  onderwij- 
tfouw,         ,  dwalende  te  regt  te  brengen  ,  fwakke  te  verfterken  ,  fi:erke  te  be- 
veftigen ,  fondaars  te  rug  te  roepen  ,  en  fielen  te  brengen  tot  bekeering. 
»cer%,    Wy  vinden ,  dat  hy  alle  gelegentheden  om  tot  het  volk  te  prediken  waar- 
nam, en  dus  veele  duyfenden  te  gelijk  bekeerde.    Hoe  men i gen  toot  en 
reys  deed  hy!  Met  wat  een  onverwinnelijke  verdraagfaamheyt  ftond  hy 
alle  tegenftand  en  te  regtflielling  uyt,  en  quam  alle  fwarigheden  en  moey- 
te,  die  hem  aangedaan  wierd,  te  boven,  op  dat  hy  maar  het  Chriftcn 
geloof  planten  en  uytbreyden  mogt!  Selfs  oordeelde  hy ,  dat  fijn  leven 
af  te  leggen ,  om  dat  te  bevorderen  en  voort  tc  fetten ,  niet  te  veel  was. 
Ook  deed  hy  niet  alleen  felfs  fijn  pligt  ,  maar  als  een  van  de  eerfi:e  en 
en  bcforgd,  Opper-opfienders  van  de  Kerk ,  en  als  een  ,  die  gevoeUg  was  van  de 
de'^eTeV"' ^^^''^y^  CU  koMijkheyt  der  fiele,  was  hybeforgd,  om  ook  andere  hun 
raarste  ver- phgt  in  tc  prenten,  en  de  Herders  en  Regeerders  der  Kerken  ernfticr  tc 
luanca.     ycrmancn  en  te  overreden,  Datfe  de  kudde  Gods,  die  onder  haar  was  , 
weyden  ,  en  opfigt  daar  over  hebben  fiuden  ,  niet  uyt  bedwang ,  maar 
gewilliglijk,  met  uyt  een  verkeerd  infigt  ,  om  cnkelijk  gewin  te  doen, 
maar  uyt  een  opregt  en  vol  veerdig  gemoed,  om  fielen  te  behouden ;  Dat 
fy  defelve  met  vriendelijkheyt  fouden  behandelen,  en  felfs  voorbeelden 
der  kudde  in  godfaligheyt  en  godsdienftigheyt  wefen ,  als  zijnde  het  bef- 
te middel,  om  hun  dienft  voorfpoedig  en  kragtigte  maken        En  al- 

(o 

{h)  Aa.  lo.  2 5,  :<5.  (O  I  Pet.  ^.  I .  (JO  ^^tt.  i6.  5 1.  (/)  ihid.  iC.ii.  {m)  ibid.  a(^.  3 
cn  elders.  (»)  ihici.  iC.  I(J,I7-  C*»}  -^t7.2,cn  :^.cn^.cap.  (p)  iPct.  5.3,3,^, 


X.  Afdeel.         D  E  N    H.  P  E  t  H  Ü  S.  i*i 

£nItetS''J'^'  '  °™h^'''rt'=leerenente  Wchouwen, 

op  te  Sr  "J"'  rrf"y™de  hy  niet  hunne  fielen  door  brieven 

aiff^rl  '  7  See"  haar  geleerd  was  ,  te  deen  gedenken  en  pra- 
cWeeren  i  een  wijfe  van  doen  ,  die  hy  houden  foude,  feyd  hy  (a)  ^  (o 
lang  hy  leefde  ,  doordien  hy  het  oordeelde  regt  te  ^ijn  ]  fo  lït  L  in 
lejen  tabernakel  was,  haar  te  -vermanen  ,  en  haar  die  dhwen  inzedat- 
tenHte  brengen,  of  datjy  na  fijn  uytgangfulks  altijd  ^eheufen  Lnïn. 
Welk  ons  dan  gelegentheyt  geeft,  om  ovel-  't  geen  ten  dienfte  der'Ker- 
kc  van  hem  m  gefchrifte  ,s  nagelaten,  orife  gedagten  te  laten  gaan. 
tZ'  f  ?fï!  n  '^'«''«""«m^^idefenApoftel  dragen,  zijn  of  op- P«r;  «r« 
regte.ofvalfche.  De opregte zijn Hjne twee  Brieven,  die?en gedeelte v^n^^f^'- 

fet  o??ir«  t^,  K  de  meefte  Schrijvers  ftellen 

te  d°ertiidtiiTp  '^'^  n^^^' «l^' ^an  niet  waar  zijn,  alfo  ?>^^r«* 
rit  Roitien,  (waar  van  daan  men  egter  vaft fteld  dard^ 

icnreet  aan  de  bekeerde  Joden  m  Pontus,  Galatien,  Cappadocien   A      ,  ^ 
de  daar  rondom  gelegen^  Landen   voornamelijk  ter'oor^k  van  d"  ve" 
vote  ng,  die  tegen  haar  te  Terulalem  ontftaan  was  ,  „yt  dien  hoofde  is 
venro  tin?I"'*V°P"'  tegenwoordige  verdrukking  en 

enTe  leZlV'f '■■'r        ^«^^ '^'^'^ '  S^^''"^       om  haar  te  lefrert 
g«Uike  XchJ  lï'^^    T       T''''""'^'^'^  gelegentheyt,  fo.nhetbur- 
w?a  uvr  l^i^^^'j''^-''^'^"'  ^'^^^  S'^^-^^S^"  hadden.'  Wat  de  plaats,™™» 
tJ^llVk^^T'  t"'"'^  uytdrukkdijk  geLamd  "- 

naairenfchij„X|.drieT"'*.ï'''S  't  Egy  ^ifch  Babylo?  ,  en 
gepredikt.    Anfer^Uen  H  '^'"'l'  ''^  Euangelium  heeft 

hadden:  maar  't  is  nitt  nodTa  ï  l  g^^^"S'=""*^l"jdveele  Joden  gewoont 
Hiaaromhelfende^gX^^^^^^^^^ 

oneygentlijk  wit  verftaan  hebben  de  Ilad  Jerufalem  ,  al   welke  nu£" 

Tn  welIfdtSef  nS  7"  ^  ^fteli^B^yC^ 

vlZ      r        ^  ^°^u  °n'-l«  '^vare  dienftbaarhcyt  en  <r/ 

wint',  fceen^dfe'^Tr'"t"'^"''^^  tehul^roeft.- 
Wet  God  n,W  „  7  """'"■^i"  godloosheyt  met  vcrfchilde,  enfignade 
i^t  <Sm?  n   e„  de  '^''"'^^'^'-^  Roomfche^Kerk 

hetoSXl  d.r  0^f/'''°5g';j'^'^'=        de  Gereformeerde,  ftemmen  toe 

<  zy  lt 'hét  Ir  d  '1"="^^"^  ^•««^ft'^ld, 

dan  ni^^én  a  a^n  8'"°"'="  ^'^B^'^^ry  in  Romen  hcerfchte.  Dus 
heeft  iTr'^^'"^  '^'"Ï"  '  Bnef  gefehreven 

tófén  r^H  nf^^"'u""''  '^"S  na  fijn  komfte  aldaar,  hoewel  men  den  pre- 
cijlen  tijd  met  op  het  nauwfte  weet. 

"IL  v^!éd?ahfvf  '  ^^«^«^de Brief,  die  is  in  oude  tijdennietvan  Dct.«de 
^e  ke  waardigheyt  en^gefag  geoordeeld,  als  de  eerfte  ,  en  daarom  eenBnefPoui 
geruymen  tijdin  de  lijfte  der  regelmatige  boeken,  of  van  den  Heyl.gen 'fj^r"' 
,  .  y  2  Canon 

^-(^ff-mo^.^hiji.  ^poft.p.^z.  Cs)  c;r,v/.^/«.c^p„. 


i7i  HET   LEVEN  VAN  X.Afdeel. 

üarg^no-   Canon  niet  aangenomen  ,  gelijk  Eufebius  (v)  en  vecle  der  Oude  voor 
hem  duydelijk  heggen.    De  oude  Kerk  van  Syrien  heeft  dcnfelven  niet 
aangenomen,  en  word  dienvolgende  in  hunne  oude  aflchriftcn  des  Nieu- 
wen Teftaments  niet  gevonden  (x)  i  ja  die  van  de  Syrifche  Kerk  erken- 
nen denfclven  als  nog  niet  voor  Canonijk  >  of  regelmatig  ,  maar  lefen 
dien  voor  hunfelven  in  't  byfonder ,  gelijk  wy  de  boeken  doen ,  die  wy 
Apocryphe  noemen.    Het  meeft  dat  ik'er  vind  tegen  ingebragt  te  kon- 
ncn  worden,  was,  dat  de  fchrijf-wijs  met  die  van  den  cerften  brief  niet 
over-een-komt ,  en  daar  uyt  maakte  men  een  befluyt ,  dat  die  beydc  van 
^nd^n^in        ^^^^  ^^^^  gcfchreven  waren  (y).    Maar  de  H.  Hieronymus ,  diedc- 
gebragr^'fe  fwarigheyt  ophaald,  geeft'er  elders  {z)  felfs  tot  antwooord  op ,  Dat 
doorHic^  het  onderfcheyd  in  de  llijl  en  wijs  van  fchrijven  daar  wel  foude  konnen 
ronymus.        ^^^^  komen ,  dat  de  H.  Tetrus ,  na  de  veelheyt  der  voorkomende 
Egterdoor  faken,  en  om  noodfakehjke  redenen,  wel  gewoon  was  verfcheydcnc  rf;^^^- 
genoegbc-  ««^-^/^J"  ^  Klerken  en  Tolken  te  gebruy ken ,  fomtijds  i^^m/j- ,  ennailjn 
antwoord.  Vertrek  d'een  of  d'ander,  daar  uyt  dan  ligtelijk  een  verfchil  in  den  ftijl 
stijjfi-vcr-       nianier  van  uytdrukking  heeft  konnen  ontftaan.    Om  nu  niet  te  feg- 
fchiibe-    gen  5  dat  iemand  fijn  fchrijf-wijs  geweldig  veranderen  kan  na  de  tijden 
«nandï  ^^^1^^^^^  dc  pcrfoncn  aan  wien,  of  de  ftoffe  waar  van  hy  fchrijft,  of 
Schrijver,  na  dat  de  fchrijver  ten  tijde  van  fijn  fchrijven  gefteld  is ,  of  dat  hy'er  meer 
of  min  op  let.    Wie  fiet  niet  wat  een  groot,  onderfcheyd  zy  tuflchcn 
het  fchrijven  .van  Jeremias  in  fijn  Prophety  ^  en  in  fijn  boek  van  de  Klaae;- 
liederen  ?  tuflchcn  Johannes  in  fijn  Euangelium ,  fijn  Brieven  ^  en  Open- 
baring >  Hoe  menigmaal  veranderd  Taulus  fijn  ftijl  ,  in  fijn  Brieven, 
daar  de  eene  cierlijk  en  verheven  ,  en  de  andere  ftijver  en  fcherper  ge- 
vZs^  ^*^^^^ven  is?  gelijk  wy  fulks,  indien  het  niet  te  wel  bekend  was  en  hier 

gefchreveo. 

pafte  ,  uyt  honderden  van  Kerkelijke  en  Wereldlijke  Schrijvers  fou- 
Grotiiaan  konncndoen  blijken.  De  geleerde  Grotius  wil ,  dat  dien  brief  ge- 
itic^rk'ng""  Schreven  zy  door  Stmeon  ,  die  den  H.  Jacobus  in  het  Bisdom  van  Je- 
daarover  rufakm  naaft  gevolgd  is  ,  en  dat  het  woord  {Tetrus')  in  hetopfchrift 
rJIntdckt*  andere  hand  daar  zy  by  gevoegd         Maar  een  Man  van  oor- 

nietvan     dccl  ondcr  ons  Qb)  heeft  aangemerkt ,  dat  fulks  maar  gefeyd  word  in  fij- 
emtczijn.     aantekeningen  ,  die  na  fijn  dood  van  andere  uytgcgcven  en  aan  het 
ligt  gebragt  zijn  j  en  dat  buyten  twijfel  fiilken  voorgeven  daar  van  dien 
erooten  man  niet  gcfteld  is  :  te  meer  ,  om  dat  hy  ftilfwijgend  felfs  be- 
kend, dat  alle  affchriften,  die  men  heden  heeft,  den  tijtel  en  opfchrift 
Bcwufto  gejjji^      defelve  in  onfe  boeken  hebben.  Enfeker,  daar  komen 

vecle  dingen  t'lamen,*om  te  bewijfen,  dat  Tetrus  dcflelfs  Schrijver  is. 
Se  draagd  fijn  naam  en  befchrijving  op  het  voorhoofd  ja  nof>-  eenii^fins 
meer,  dan  de  eerfte  ,  want  daar  hebben  wy  alleen  fijnen  naam  Tetins, 
cn  hier  die  van  Simeon  Tetrus.  Ook  is'er  een  pafla^^ie  in ,  die  niet  wel 
ergens  als  op  hem  kan  flaan:  want  hy  feyd  ons(r)  ,^Dat  hy  met  03ri- 
fius  geweeft  is  op  den  heyligen  berg,  toen  van  God  den  Vader  eer  en 
heer  lij  kheyt  ontfing,  alwaar  hy  deflem,  die  van  den  hemel  gebrast 'ujierd, 
hoorde,  van  Jijne  hoog-weerdige  heerlijkheyt :  'Defè  ü  mijn  geliefde  Soon, 
in  den  welken  ik  mijn  welbehagen  hebbe-,  welk  blijkelijk  fiet  op  de  ver- 
heerlijking ChriBi,  daar  niemand  dan  Tetrus,  en  de  twee  foonen  Ze- 
bedei  tegenwoordig  waren  ,  en  egter  geen  van  die  beyde  oyt  voor  de 
Schrijver  van  defen  Brief  gehouden  is.    Daar  benelfens  komen  dcfe  twee 

Brieven 

iv)  Hijl.-Eccl.lih.yci,. 1^.71'  Ori^.ap.Niceph.lih.  ^.  c.i6. p.  ^Cy'^.  (x)  Fid.Eduard. 
Pococli.  Pr^f- epifl.  Sjr.  a  fe  edit,  (j)  Hieron.  de  Script.  Eccl.  In  Vetr.  (z)  Quaft- 
ïi.ad  Hedib.  Tom.  3 . /?.  1 5  r .    {a)  uinnot.  m  2  Vet,  i.    (^)        Hamm.  in y^r^wj*' 


X.AFDEEL.        DEN   H.  P  E  T  R  U  S. 

hcdl^T'"^V^^ P^''«'"'="  o^^--  een,  gelijk  wy  in  bvfonder: 
heden,  desnoods z.jnde,  fouden  konnen  toonen.  ^  Voegd^h.e.  by  d^t 
i  a  '-'^•^  'P'-<=ken1e  y^nJ,otters,  Me  in  dm  laaien  tijd  fulleit 
b  el^A  f  ''T'^''^"^'  hegeerlykbcdmfullen  ^^andeien,  dat  bv- 
medf  1;  U  ^P/fi^l^ncnfesHeereuJefuChnfii^oorfe^d,  waar 

mede  hy  Waarlijk  op  de  woorden  van  defen  tweeden  Send-brlf  P^^^i 
^et  daarhyfeyd(.),  tn  de  laat fte  dagen  J^otters  fouden  kmen,  die 
na  hunne  eygene  begeerlijkheden  fouden  wandelen.  En  dat  dit  met  Te 
over-cen-komt,  kan  ons  verder  daar  iiyt  blijken,  dat  hy  ons  fpreek^ 
van  die  fpotters  ,  die  in  de  laatfte  dagen  fouden  komen  •  aat  k^  voor 
i7er;t&V?f  T'  ^g^f  ^°      "^^^^  n^eermaalsinhe 

orifes  Sn  r  "ff  ''P  verfmaden  van  de  bedreygi^ 
cn  de  loodfe  N.T  hy  voorlegt  had  in  korten  (  om  Jeruflfemt 

brena-^W  te.  verwoeden)  ten  oordeel  te  foUen  komen  ,  dié 

Sd  Iml^re"^/'  ^^¥^'1'  S^'y"^  waarfchi  nlijk 

monaeiing  reeds  te  voren  ,  toen  hy  by  haar  verkeerde  ,  gedaan  had  ■ 
want  immers  vinden  wy  ,  dat  hy  fo  elders  gedaan  heeft ,  f  Ifo  llam 
on.  verfekerdC/),  dat  o„de^,  ^eele  vrimde  en  wonderlijke  f£ 
ten  Sbfn  ZT"''^'"      Romen  predikten  ,  en  by  gefchrift  nagekl 
Vnrft  5'  i''."^       '  »°^'  korten  foude  fenden  een 

"In       "i'^^e  Joden  verwoeden,  hunne  ftedcn  nauw  belegeren,  {Ic- 

^foudeZn°"rr''^°''''"""^"  ^  «««  ^^nand?- 

e^SS  W,^^^^^  gefchonden. 
„terd  worden  n,?  n  j"''^''^"  ^''""^  tegenvvoordigheyt  verplet- 
«toos  uyt  hun  land  ?n  S  Yy^"^  ^"  '^^^eerd  verwoed,  en  fy  voor  al- 
« harde  en  onbarmtó/^  verdreven  worden,  en  dat  alles  wegens  hun 
„van  God.    D.T&rdr  '^'"^  met  den  onfchuldigen  en  lieven  Soon 

men^orreyrir^^^^^ 

?n  dJnfJv  '  ^:"^^f^"hy  defen  Boef  fchreef,  voorgehouden  ,  drh^"'^" 
Zc7^Ja    ^yf'"''"'         ?  ^*yl'S<i  ^^g^"  de  verdorvene  en  veraS 
Z  irr""'^^'"'  Tl^^f^'  ^"  de  navolgers vanl^^- 

Sfticen  ^r^*^!",'  d^  Kerke  CTrz/^i  begonnen  te  befmetten  en  te  ve  - 

in  fevclLT  n-*  ^^^''^      '^"""en  afnemen  uyt  't  peen  hy  daar 

ZSIP  '        ''^  ""'^  ^''^     "f-lmJynes  tabeLkel-haaJt  Z"""- 

«oJ^Lere  Wf,^^'^^°^<^^^^j''^  '  ^vierden  in  de  eerde  tijden  A„dcr= 

hSk  w'^S  toegefchreven.  Sodan.g  ISge^veed  i^'^*" 

Sodanrill  '"'*f!,gemeld  ,  maar  ook  te  gelijk  verworpen  word."- 
anders  LwST'''^  I  Vetri  ,  welk  lerd  waarfchijnlijk  niet 

het  " '        '^«"^  Euangelium,  befchreven  door  Marcm  ;  die 

fch4v?n  Wft  geoordeetfword  ,  uyt  den  mond  vxn'Petrmg<i. 

tri%Zna^r  "^^^'■"'n  het  dan,  gelijk  om  Hieronymus  (k)  feyd,  'Pe- 
ondef  dirtl^'"°"'"/  In  de  volgende  eeuw  egterquam'er 

onder  dien  naam  een  ander  boek  te  voorfchijn'',  van  welk  s'era/ion,  de 
öiirchop  van  Antiochien  gewag  maakt ,  en  van  hem  cerd  in  de  Kerk 
tj\  f  j  ,       „  Y  5  wicrd 

V"^*'-^^''^-- t\'-'^''-5-^'3-  (ƒ)i*.4•-"■^4"•   f?)  '-/'«.I..4, 
W  On£.ro«.20.,«>A*,.    (i)  EHfiklil,.s.f.}.p.7i.    (kj  i'iVit'r.Htffr*. 


574  HETLEVENVAN         X.  Afdeel. 

wierd  toegelaten  te  lefen(/),  maar  naderhand  als  Apocryph  verworpen, 
gelijk  ook  van  andere  na  hem  gefchiedde.  Nog  was'er  een  ander  Boek 
dat  den  naam  droeg  van  Tetri  frediking ,  welk  van  Clemens  van  iyi- 
lexandrien  {rn)  en  van  Origenes  (n)  wel  genoemd  en  aangetrokken ,  maar 
cgter  van  hen  niet  voor  egt  erkend  word ,  cn  van  een  oud  Schrijver  {o)  > 
die  ten  tijde  van  Cyprianus  geleefd  heeft  ^  gefeyd  word  een  opftel  en 
verdigtfel  van  Ketters  geweeft  te  zijn.  Naaft  daaraan  volgde  fijn^^^?- 
calypjïs  y  oï  Openbaring,  die,  gelijk  ons  verhaald  (/) ,  van 

de  oude  als  valfch  en  een  baftaard-fchrift  wierd  verworpen ,  doch  egter 
te  fijnen  tijde  in  fommige  Kerken  van  Paleftina  gelefen  wierd.  Het  laat- 
fte  van  die  was  het  Boek,  genaamd  Tetri  oordeel,  welk  waarfchijnlijk 
het  felve  is ,  dat  anders  Hermes ,  oïTaftor ,  de  Herder  genoemd  wierd  (q)i 
\  een  Boek,  welk  in  de  eerfte  tijden  des  Chriftendoms  van  goedgebruyk 

en  aPting  was,  en  ,  na  't  verhaal  van  Eufebeus  (r) ,  niet  alleen  van  de 
Oude  meermaals  aangehaald,  maar  felfs  ook  openbaarlijk  in  de  Kerken 
gelefen  wierd. 

VIII.  Wy  fullen  defe  afdeeling  befluyten ,  mits  in  't  kort  Tetri 
Petruswas  maagfchap  aan  te  roeren.    Dat  hy  getrouwt  geweeft  zy  is  ontwijfelbaar, 
getrouwt,  geinerkt  de  H.  Hiftorie  gewag  maakt  van  fijn  wij fs moeder  (j) ,  en,  fo 
wy  Metaphraftes  {t)  konden  geloof  geven,  was  fijn  vrouw  de  dogter  van 
tyfriftobulus  ,  de  broeder  van  Barnabas  de  Apoftel.    't  Is  wel  waar 
dat  Hierofjjmus  ons  wil  wijs  maken  {v) ,  dat  hy  alles  verlatende ,  toeii 
,  hy  Chrtftus  volgde,  neffens  fijne  netten  ook  fijn  vrouw  heeft  agter  se- 

laten ,  en  verfaakt  :  maar  wy  weten  ook  meer  als  genoeg ,  dat  die  Va- 
der niet  te  wel  op  fijn  woord  te  gelooven  is  ,  byfonder  wanneer  hy  van 
liet  huwelijk  of  van  den  ongehouwden  ftaat  fpreekt,  alfohygeen  fwarig- 
heyt  maakt,  om  fijn  gevoelen  bevaUiger  en  aangenamer  te  maken,  met 
fomtijds  iets  te  fcggen  daar  niet  veel  aan  vaft  is.  Immers ,  wy  hebben  een 
onfeylbaar  bewijs,  welk  klaarlijk  het  tegendeel  te  kennen  geeft,  name- 
lijk het  getuygenis  van  den  H.  Taulus{x),  die  ons  verhaald  ,  dat  C^- 
fh^s  een  i^ijf\  een  fu ft  er  zijnde,  met  hem  omleydde,  die  dan  gelooflijk 
ten  meerderen  deele  tTamen  geleefd  en  gewoond  hebben  ,  alfo  men  im- 
vrouwgc         ^^^^^  tegendeel  te  konnen  bewijfen.    Clemens  van 

marteii-    lexaudrien  {y)  verhaald'er  ons  van ,  hoewel  hy  nog  tijd  nog  plaatfe  noemd, 
feerd  is.    dat  'Fetrus ,  fiende  fijn  vrouw  henen  geleyd  worden ,  om  als  een  Marte* 
larefle  te  fterven ,  uyttermaten  verblijd  was  ,  dat  fy  tot  fuiken  eere  be- 
roepen wierd,  haar  dapper  aanmoedigende,  en  by  haar  naam  roepende" 
gebood  aan  haar  Heer  te  gedenken  ,  en  denfelven  voor  oogen  te  honden 
Sodanig,  feyd  hy ,  was  het  huwelijk  van  dat  gefegende  paar,  enfowci 
By  welke  quamcn  fy  over  een  in  faken  ,  die  hen  het  dierbaarfte  waren    By  haar 
w'oSLt  word  ï^^^n/x  gefeyd  gehad  te  hebben  een  dogter,  die  ^etronella 
dcrenge-  naauid  was  {z)  ,  en  een  foon  ,  feyd  Metaphraftes  Ca^  •  maar  met  wat 
h^dtchcb-waarheyt  weet  ik  nietj  alleenlijk  dit  is  feker,  dat  Tetrus  van  Clemens 
de  Alexandnner  {b)  geteld  word  onder  de  Apoftelen  die  getrouwt  wa- 
ren en  kinderen  hadden.    En  feker,  die  fo  goeden  menfch  en  fo  goeden 
Apoftel  was ,  heeft  niet  min  een  goed  man  en  vader  geweeft. 

Elfde 

(/)  A^uA  Eufeh.  lik  6.0.  M.p.zi^.  (m)  Stromat.  lib.  6  p.  (J3  5.  er  in  Excerpt.  Gr^c. 
ex  Hippotyp,p.  805?.  (n)  Orig  Tom.  i'^.  in  Johan.  {0)  De  U^ret.  non  reUpt.  ap. 
Cypr.p.  14..    (p)  mfl.  EccL  bb.  j  c.i^.p,  73 ^.  j;^^  ^„^^^ 

opera  Hieron.  torn.  4.  113.  (r)  Hif.  Eccl.  Ub.  :;.  f.  3.  0.  72.  O)  ^^f^.  8.  14. 
it)  Comment.  de  S.  Peter,  apud  Surium  ad  diem  29.  ^un.  num.  2.  {v)  Epifi,  ad  Ju- 
lian.  torn,  i.pag.  207.  (x)  i  G-r.  9.  5.  {y)  clem.  Recognit.  lib.  J.fol.  'j6.pag.  2. 
<^  Stromat.  lib.-j.p.T 7^6,    {z.)  Baron,adann,CQ.mm.  i.    {a)  Ltc.cit.  (b)  Strem, 


XI.AfDEEL,       DEN  H.  PETRUS. 


iï-lfde  Afdeeling. 
Een  onderfock  van  Petri  gaan  na  Romen. 
INHOUD. 

Petrus  i»     gemeen  toe0aa»  tot  Romen  geweefi  te  zijn.   >t  Gecffer 
Baromus.  en  de  Schrtjvers  der  RoomfihtKerkvanremH  lordlJr 

nerlflr/Xf.  •  ^  ""'n^grond  In  Pauli  brief  aan  de  Romey. 
3!1  </«<zr  niet  van  gemeld  dten  heeft  teen  befchevd  dat  L 
da^  was  toen  Paulus  te  Ropien  ^uam,  ofgien  m  vanhts^Ms: 

letriis  tot  Komen  foude gekomen  zijn,  kan  niet over-een  iebranZZ 
den  met  het  houden  van  de  Apofto4hc  Synode  te  yr^llS^Ze't 
een  oude  overlevering  dat  de  Melen  bevelhadin,  omnaCMAi 
dood  twaalf  jaren  m  Judea  te  blijven.  Een  plaats  uyt  Clemens  de 
Alexandrijner  «wr  die  ftofe  aangehaald  en  Irbeterd.  '^Thrii 
vers  van  de  Roomfihe  Kerk  komel  in  hm  rekening  niet  over-een  hi 
t  7ll  Vf,'  "^"^T^"  doet  fg geen  vaft  blijs  opTdat  l^tZ 
T-',. jaren  BtJSchop  van  Romen geweefi  foude  ziin    T)?  ar^lAT- 

=é  Sünmarteï^  '""^^TA  ^  ^''''j'' '  Komende  kornet 
word  i^aarMS^k  ^anlêJe'r^  &'fi'^'^<'P'''''»datL:'Die 

kennen,  fonder  de  Kerke  van^Romen  vS^^^i:^^^  Z^^ 

van  i^lnA    O      •        ^^ngename  en  voor  hemfovoordeeligenreeks  8="» 

eerftKSkenP^of  d"'''^'  ''""^T'  eynde  Tullen "wj 

maaken:t4n  ^'^  ^f'^^'^i/''  ^n  Baronius  oZ 

met  de  hiCie  vin  di  .    i^r""™ '  ^^"^  g'=brac;t  worden 

cas  befch  Iven  z  1   ^Tk  u        ^  "^"^  ''^ 

vertoonen,  hoe 't^eêen  wv  ^^"^den,  mids  kortelyk  te 

vorens  vaorhnJ  S^^"7y  ^^'^'-«^  weten  in  fijn  djd-order  ons  ver- 
uytCkken  tn  '"'^'^'J"  1™"  ^°o'S<=ven  daar 

ten  rnhrteflr*"  gevaren  is,  vinden  wy,  datP^^r«x  w« 

de  ADoftclen  7       J  .^'^«WJ- door  order  van  meivaart 

de  3  het  Fn  S  T'''^"  °™  «dieftad,  enhetomkwen-  f?" 

moet  hv  ili  r.^T     r     P"''^'^''^'^"-    ^«^^"^  ^rie  jaren  daar  na  ont-  ^li^' 
voWn J         K  f  J""'^'fm '  by  wien  hy  eenigen  tijd  bleef.  In detwee 
In  C^'h"  ""'^"S^  g<^ft'gte  tórken, predikte  teLydda 

en  Joppe  ,  daar  hy  vecle  dagen  gebleVen  Sijnde  van  diin  trok  na  Ccfa. 
=«=n,  alwaar  hy  aan  Qmeüus  en  fijn  huysgdin  het  Euangelium  predikte, 


HET  LEVEN  VAN  XI. Afdeel. 
en  het  felve  doopte.  Van  daar  keerde  hy,  na  eenigen  tijd,  weder  na  Jerii- 
falem,  daar  hy  waarfchijnlijk  gebleven  is,  tot  dat  hyvan  Her  odes  in  diC 
gevangenis  geworpen ,  en  door  een  Engel  daar  uyt  verloft  wierd.  Waar 
na  wy  niets  meer  van  hem  hooren ,  voor  dat  wy  drie  of  vier  jaren  daar 
na  hem  te  Jerufalcm  in  de  algcmeene  Kerk-vcrgadering  vinden  :  na 
welke  tijd  nog  gevolgd  is ,  de  twift  tiiflchen  Tetrus  eit  'Faulus  te  An- 
tiochien.  Wat  in  de  volgende  tijd  van  Petrus  gedaan  zy ,  meld  de 
heylige  hiftoric  niet  j  fo  dat  wy  in  al  dien  tijd  niet  de  minfte  voctftap 
van  Fetr't  gaan  na  Romen  vinden:  welk  Baronius wtXvoorï^^y  endaar- 
om  een  cn  andermaal  Qa)  waarfchouwt ,  dat  de  H.  Lucas  niet  voorhad 
alle  de  daden  en  handelingen  der  Apoftelen  op  te  teekenen  ,  en  dat  hy 
veele  dingen  ,  door  "Petrus  verricht ,  heeft  overgeflagen.  Maar  ge- 
lijk niemand  fiilks  gepoogt  heeft  te  loochenen,  fo  is'er  ter  wereld  geen 
reden  te  gelooven,  dat  hy  een  faak  foiide  overflaan,  die  van  fo  grooten 
gewigte  cn  belang  voor  de  geheele  Chriften  wereld  is ,  dat  hy  niet  een 
woord  foude  fpreken  van  een  Kerk  door  Tetrus  te  Romen  geplant; 
een  Kerk ,  die  het  hoofd  van  alle  andere ,  en  de  fetel  van  alle  geeftelij- 
ke  magt  en  onfeylbaarheyt  foude  zijn ;  een  Kerk ,  voor  welke  alle  an- 
dere Kerken  haar  buygen  ,  en  dcfelve  onderwerpen  fouden  ;  ja  ^  dat 
hy  niet  eens  gewag  foude  maken  ,  dat  hy  daar  oyt  was  geweeft  , 
welk  men  nogtans  wil  alles  gedaan  ^  en  de  grond  daar  van  gelegd  te 
.  zijn  binnen  die  tijd ,  die  Lucas  voor  had  te  bcfchrijven  ^  byfondcr  als 
men  gedenkt ,  dat  de  H.  Lucas  wel  veele  togten  en  reyfen ,  en  lijn  pre- 
diken hier  en  daar  meld ,  die  van  vry  minder  belang  en  gevolg  zijn  : 
welk  alles  niet  mag  verworpen  worden ,  om  dat  het  een  ontkennend ,  of 
uyt  ftilfwijgen  getrokken ,  bewijs  is ,  gemerkt  hier  in  fig  voor  onfe  re- 
den fo  veel  blijk  opdoet ,  dat  iemand ,  door  eygen  belang  niet  over- 
dwars getrokken,  daa;*  in  genoegen  vind. 

III.  Maar  laat  ons  een  weynig  verder  gaan ,  om  te  onderfoeken ,  of 
wy  eenige  waarfchijnlijkheyt  in  de  volgende  jaren  daar  van  vinden.  On- 
trent het  jaar  drie-en-vijftig,  wanneer  de  regeering  van  C/W/W  ten  eyn- 
Paufi  brief  de  licp ,  word  geoordcclt  de  Brief  van  Manlus  aan  die  van  Romen  ge- 
ncyïen  °"  fchrcvcn  tc  zijn ,  waar  in  by-na  een  geheel  Capittel  met  het  groeten  van 
meld  niets  dcfc  cn  gcnc ,  die  aldaar  waren,  hefteed  word-,  onder  welke  men  met 
van  Petrus,  j-^dcn  foudc  vcrwagtcn ,  dat  hy  Petrus  ^  indien  hy  daar  was  geweeft  5  de 
eerfte  plaats  foudc  gegeven  hebben.    En  al  ftelde  men  met  Baromus  (éf) 
vaft,  dat  Petrus  te  dier  tijd  mogt  uyt  de  ftad  geweeft  zijn,  en  in  ^t  een 
of  't  ander  gedeelte  van  het  Weften  't  Euangeluim  predikte ,  egter  zijn 
wy  niet  verlekcrd ,  dat  Paulus  fulks  wift   en  indien  hy  het  wift ,  fo  is  't 
wïrfi-hrn  evenwel  vreemd,  dat'er  in  fo  grooten  Brief  geen  het  minfte  gewag  van 
lijk  Petrus 'hem  gemaakt  word,  of,  hocwePer  gelegentheyt  genoeg  toe  was,  geen 
niet  was.   woord  van  een  Kerk ,  die  door  hem  aldaar  geplant  was ,  gerept  word. 

Ja,  de  H.  Paulus  geeft  felfs  te  kennen f^-),  wat  een  ernftig  verlangen 
Welk  door  'hy  had,  om  der'jjaards  te  komen  ^  op  dat  hy  haar  eenige  geeft  elijke  ga- 
toind^''       ^ogte  mededeelen ,  ten  eynde  fy  in  het  geloof  fouden  gefterkt-u^orden: 
w«rd.      welk  'egter ,  indien  Petrus  aldaar  onlangs ,  en  fo  geruymen  tijd ,  ge- 
weeft was,  niet  fo  noodfakelijk  foude  fchijncn  geweeft  te  zijn.  Nog 
meer:  wanneer  de  H.  Paulus  niet  veele  jaren  daar  na  in  het  jaar  Chri^ 
jii  L  VI.  of,  als  Eufebius  feyd ,  in  het  jaar  L  VII.  (hoewel  het  Baromus  nog 
twee  jaren  later  fteld)  na  Romen  gefondcn  was  (en  alfo  ontrent  het 
tweede  jaar  van  Kero)  ging  hy,  daar  gekomen  zijnde,  niet  t'huys  by  Pe- 

truSi 

{a)  Ad  ann.  39.  mm.  11.  Cr  ann,  34,  nnm,  285,      Ad  ann,  $8.  num,  51,  (f)  Rom. 


XLApdeel.       den   H.  petrus  v-, 
-d^e„hydaarge.eeft  was  ,  foude  g/- 
hiHirde  woonin<.rS  '  woonde  op  hemfclven  in  een  eygen  ec 

merk  van  fijn  dcrwaards  komlle,  en  te  eeliik  verklTr™!^  i 

de  ChnfteUjkeReUgie.  waarn^,  als  fy^S ^iXtrt  ^  Tr. 

Icyde^  dat  voortaan  de  falkhevt  Gndr  i„„  '"y'rercn^  liy  hen 

Dit  nu  fch>jnd  te  kennerteXve"  dat  ''^^^'^"^«"^'We. 
Hevdenen  tot  her  ri,r,ft„  j  ^  '  ,  '  ^'  waren'er  eenige  weynicre 
aïdlfn^rfSten  g^c^e^^^^^^^^  voor  i^ijn  kJmfte 

'er  op  eoeden  erofd  h.H  n,?^  ^"  Heydenen  met  was  ingefameld,  als 
ibvllf  jaren  oSha«Sr'^^'^'r''*^'"i  ^'^''^  "-^ds 

komfte  te  Romen  ^fa-tf n''-,  '''^       '^^'^'^  j^^'^"  van 

als  d.e  vanColoffea  TdHcS    Ph  f-  ^erfcheydcne  Kerken, 

ne  van  welkeTrr^;',ft '  ^"^''W^'  cneenaanPhilemon/mEee- 
fte  fchiin  fi„  '"=',■"'"'^0  gewag  van  ^-«.^rax  gemaakt  word   of  de  mfn 

'  Wbekend  een  wevX  v^^^^^^^  dic  aan  •/'^«^«/..«^  ^die  5^. 

wel  fe  na  allen  fchi  rrr  ^Wr  ^J"  't'l"'  S^'^'^-^ven  te  z^n ,  hoe- 
ven  i,3  fevd  hv  riV  !l  1       r      '''''/^  genoemde  ,  gefchre- 

fetrns  i  indien  hy  df/'f  ^'^^f^'»^  welk  laatfte  egter  van 

feyd  hy  even  te  voLn  r/.)  ^''^ ^^^""ven  I.  Ook 

herwaards,  r.>«j.  derwaari  nt.pt^''''-' ""^ 'l^^'-'^"^ <  datCrefcens 
was.    't  Is  vreemd,  dat    üff  5,  T'^'^"  '  «  elders  gelaten 

was,  fulks  van  Tanlus  ni^loll .'"^l  V'"  ^T'^"  vertfokken 

den       fekerink   dnt  =pJ^  7       ^  Dalmanen?  Neen,  maar  dcrc- 

s:^k^:^St^~-^^^^^^^^ 

die  Synode  reyfr;eerTie'r"''"rf''fSSen.  ind.en  «P^X  naS" 
Waarlijk  te  keLen  Keft    e^^^^^^       dat  hy  bekeerd  was ,  gelijk  hy(i)  • 
nog  geen  twee  jarenCcWw^ond^    T"* ',"i'^"^^f  ^ 
ga<fering  gehouden  is    h^f     r  v^fj/' '  ^"  "  ^       -  '^^^  d,e  Kei-k-ver- 
dien  nietliog  w«  vröè^e^T  ^Y^^J^' '^«^Jaar van  a.«^„.x ,  in- 
giet noodfakdjk  Jed^Tre^sf   d  t  J''"^'  ^"^'^ 
digt  waren,  alib  S.Tg  ^'."P'.f^^'^'e  veertien  jaren  reeds  geheel  geëyn- 
dat  het  ontrent  de  ti,d       ''"'^'^^"'^  "'^f''. ontrent, als/ö/?, of  na, maar 
(en  indien  n^XThllZ^VtT''''f        nu  zijnde  toegeftaan. 

onder  andere  dne  dingen  fS^ljt'''"/™  '""^^  '""^  "^^ 

gens  de  rekenintr  vin  ff  // ^    '       ^er/ten,  dat,  daar  f^ïrwj-  vo - 
ae  rekemng  van  BelUrmnus  {k)  en  £<ïr««W  (/),  na  fijn  eerfte 

^^^^^'<AG^J\^^' <ïl^\^-^'''f-  V)C«/.4..o,,i.  WzTi«,.4.i5, 


i78  HET   LEVEN   VAN         XI. Afdeel. 

komfte  tot  Romen,  die  fy  ftellen  op  het  jaar  XLIV.  en  het  tweede  ran 
Clatidius ,  aldaar  feven  jaren  was ,  eer  hy  van  daar  na  de  Synode  te  Te- 
rufalem  keerde ,  fy  met  hun  rekening  niet  konnen  uytkomen ,  alfo'er  dan 
maar  drie,  of  ten  hoogft^n  vier  jaren  tu/Tchen  fijn  gaan  na  Romen,  en 
het  houden  van  die  algemeene  Kerk- vergadering  overblijven.  Ten  twee- 
den, dat  niet  waar  kan  zijn  't  geen  fy  ons  feggen  (m) ,  dat  Tetrus  van 
Ron>en  na  Jerufalcm  vertrok ,  om  dat  alle  Joden  door  een  befluyt  van 
Clatidius  uy t  de  ftad  gebannen  wierden.  Want  niet  alleen  fcyd  ons  Oro- 
Jius  ,  maar  hy  bewijft  het  ook  uyt  Jo/efhus  ,  dat  («)  het  gemelde 
befluyt  van  Clatidius  is  uytgegeven  m  het  negende  jaar  van  deffelfs 
regeering  ,  of  m  het  jaar  na  Chrifii  geboorte  LI.  en  alfo  ten  nlin- 
ften  drie  jaren  na  het  houden  van  die  gemelde  Kerk-vergaderin<T  ten 
derden,  d:it\  geen  Baronïus  bybrengd  ((?)  als  een  reden,  waarSm  Te- 
trus na  het  fcheyden  van  die  Synode  na  Romen  reyfde,  te  weten  om 
dat  hy  uyt  vreefe  voor  dat  befluyt  te  vooren  niet  hadde  derven  derwaards 
reyfen ,  maar  wel ,  nu  Claudiiis  dood  was  ,  voor  geen  reden  met  al  ver- 
trekken kan;  gemerkt  die  Kerk-vergadering ,  ten  minfl:en  drie  jaren  voor 
dat  het  gemelde  befluyt  fl:and  greep,  geëyndigd  zijnde,  hy  uyt  vreefe 
voor  dat  befluyt  niet  konde  fchroomen  na  Romen  te  kecren.  Ookfou- 
de  in  't  breede  konnen  getoond  worden ,  indien  het  nodig  was  dat  \ 
geen  ons  die  Schrijvers  felfs  verhalen,  tegen  fig  fclven  aanloopt'  So on- 
gelukkig flcept  een  quade  faak  de  menfchen  willens  of  onwillens  tot  on- 
gegrondde  bevattingen ,  en  taftelijke  misgreepen. 
©e  raip.  V.  't  Is  feker ,  dat  de  Geleerden  van  die  Kerk  met  malkanderen,  in  het  ge 
Itt:;  hun  vonnis  over  defe  faak   niet  welover-eenftemmen.  Epomdc 

Pefri  fitten  waarheyt  te  leggen,  hoe  foudcn  fy  konnen ,  dewijl  de  faak  felfs  daar  geen 
koS,:r  F^^dt^el^f,^^^  0;.///W  eenman  vangrootegeleerdheyt,  en  iii  het 
overeen.  ^"^^  van  oudheyt  vry  neerfl:ig  ,  en  die,  gelijk  die  het  leven  van  Baro- 
mus  befchreven  heeft (/>),  ons  verhaald,  de  Kerk-gefchiedeniflen reeds 
onuphrii  voor  BoTomus  op  te  ftellen  voorgenomen  had,  heeft  een  byfonder  ge- 

gevoelen. 

voelen ,  als  hy  {q)  de  tijd  wanneer  'Petrus  fijn  fl:oel  te  Antiochien  en  te 
Romen  heeft  opgerigt  wil  aanwijfen  :  want  vindende  uyt  de  heylige 
hiftone,  dat  Tetrus  in  de  eerfl:e  tien  jaren  na  onfes  Heeren  hemelvaajd 
Judea  met  verlaten,  en  by  gevolg  in  die  tijd  fijn  flioel  tot  Antiochien 
met  opgerigt  heeft  ,  fo  wil  hy,  dat  hy  eerfl:  zy  gegaan  na  Romen 
en  van  daar  te  rug  quam  om  de  Kerk-vergadcring  te  Jerufalem  bv  tc 
woonen-,  dat  hy  van  daar  reyfde  na  Antiochien,  en  aldaar  feven  jaren 

,  tot  de  dood  van  Claudius  toe  bleef,  en  by-na  den  gantfchen  tijd  van  Nero'  s 
regeering  in  verfcheydcn  plaatfen  van  Europa  hebbende  dooro-ebrast , 
ontrent  het  eynde  van  die  regeering  wederkeerde  na  Romen,  en  aldaar 

^  ftierf.  Een  gevoelen ,  om  welk  hy  van  Baronius  (r)  ,  en  andere  van  die 
partye,  genoeg  geleden  heeft.  Ook  kan  ik  niet  nalaten  aan  te  tekenen 
de  opregtigheyt  (want  de  gelcertheyt  ontdekt  en  prijfl:  haar  felfs)  van 
de  Heer  ValefmsCs),  die  rond  uyt  bekend,  dat  Baronius,  Tetavïus 
e  f.  v^  het  met  wel  hebben  wanneer  fy  willen,  dac  Tetrus  in  het  jaat 
XLIV.  het  tweede  van  Claudius  na  Romen  reyfde,  alfo  het  uyt  de 
handehngcn  der  Apoftelen,  feydhy,  klaar  is,  dat 'Z^^'/r^x  niet  uyt  Tudea 
cn  Syrien  gegaan  is,  voor  de  dood  van  Her  odes ,  in  het  vierdejaar  van 
Claudius  y  en  alfo  twee  jaren  later.  Waarmede,  gelijk  hy  aanmerkt, 

over- 

(w)  ihtd.  cï^•  B^ron.  ad  nnn.  $u  mm.  1.5.  (;;)  i^i,^  ^  ^  ^^  jr^i^  297.  p.  1.  (0)  Ad 
^n.  58.  n.  51.  (ƒ;)  Hier.  Barnab.de  vit.  Bar.  l.  i.  c.  i8.  iq)  Omphr.  ^nnot  ad 
Plat.  tn  vtt.  Pet.  p.  ^.  cr  in  FaJ}.  (r)  Ad  ann.  iq,  ntm,  1 2.  {s)  Amm.  M  EM 
iw.  2.  c.  i6.  ■      i  . 


XLAféeel.       den   H.  P  E  T  R  U  S.  t;* 

hIaTd'van''rn  '^^"^^'T''  een  fchrijver  van  de  tweede  eeuw ,  vefl  o™rl.«... 

mald  van  een  overlevering,  die  in  fijnen  tijd  plaats  had.  dat  de  Annf  ""8""!"* 
telen  niet  van  malkanderen  feheydden,  om  elk  fijnen  wee  te  treidTn  'a"'T,'^ 

geboden  had    Tot  beveftiging  daar  van  vergun  my  hier  by  te  voeeen'""' 
IfT  'a       r    l  ^J"""l'^'"^^l('"»"irkn(t),  die  vandenH.y.^r»" 
fprekende  onfen  Sahgmak^  invoerd  met  defe  woorden,  die  hy  waar- 

heeft.    E»,  ^  «V  T,.a.A,,,  r.  ^,^rï«w„.v»-«».,iBn*"rtci* 
...P  dat  is  :  eenlfraélyt  fal  willen  beroim  hebbed 

een  boetveerdig  Ifraelyt  vergeving  bekomen  fal  na  twaalf  jaren »  En 
Srwe  k  rW'-''^^>''«'%<lbymyfeker,dathetpunitum;  he? 
teken,  welk  de  afbreking  van  een  ffn  betekend,  moet  ftaan  na  het  woord 
TZ'T  de  volgende  woorden,  ^.x.'         u,,  „loeten  met  het 

gene  daar  op  volgd  worden  t'famen  gevoegd ,  want  dan  vloevt'er  de  ILi 
tiaar  en  van  felfs  „yt  op  defe  wijfc  'een  IfrMyt  tl  Zterd 

en  het  Euangehum  geloofd,  hfil  vergeving  bekomen.    JZr  tZ  t 

len  moeften!Xe™r"'^'^'^r.  ""l  ^''""'^'^  ''''f''  Dc  Apofte- 
hemelvaard,  in  en  onW^lf^  "■'l'^'^"  ?  twaalf  jaren  na  Chrifli 

na  fig  begeven  in  de landttrikerH    H  ^"^"gf'"™  prediken,  en  daar 

cleblijde1,oodfchapvarS"^t        '"^^^^  °"  hen 

welk  dan  net  ovcr-een  komt  mèf  T       i  bekend  te  maken, 

gewag  maakt.    DaarbetvLTyd  Vnrntrt^jd^^^^^^^^^ 
van  Alexandrien    dat  Tetrusl^,  te  Roï^ ^rTet  fe^ 
vende  jaar  van  aW.«x,  m  't  jaar  Chrifti  XLIX.    „ So  weynL  fek«- 
heyt  kan  er  zyn  m  een  faak  ,  die  niet  waar  is.   Ja  die  felvè^deft '.^^ 

als  of  K/drorZ  Fd-^'  ^'^Vrj-  ^oofgeven  van  Barof^ius. 
en  na  herSvnc^e  l  T    r  i         "''«'/'f  gebannen  ,  uyt  Romen  weeki 

negende  valSÜ'''"l  7  '"f '^^  «  ^e? 
de^ns^en  der  Anoftde'n  "i^'  'TT  befchrijving  van  de  han- 
alfo'e?  van  de  dfd  dSr  KeT'  ^"T  -'^''^        ^eftaan  kan  , 

Claudtus  geen  Sr  tS'H''''''^'''j'"?  '"^  Ordonnantie  van 
gelijk  hv  aanLT  V  rf^"  driejaren  gefteld  moet  worden :  want, 
cilifteTue  revfd^''        '^''f''  het  houden  van  dat  Con! 

om  het  Ê^nS  "!  ^"''"'i'''^" '  ^  vervolgens  na  Syrien  en  Cilicieü 
Myfien  enX  r  P'j^'^''^^"'  van  daar  na  Phrygien,  Galatien  ,  eij 
te  te  Ph-ull  >  daar  gereyfd  is  na  Macedonien,  en eerft predik, 
ecn  eerSe^n  tifd    n  '"^''"'^^^^  en  naderhand 

als  zfinde  door  W  '^^''"^  ^"  ^"^"^^'^ '  d'e  onlangs  uyt  Italien , 
men  ^^k!  l  *       '^^«'^^«^  "^vens  alle  andere^  Joden  uyt  Ro! 

men  gebannen  ,  gekomen  waren  ,  ontmoetede :  welk  alfo  opgerekend 

frt  ~.    .    ,,  Z  2  zijnde 

>^nn,^t.  ia.  6.  v»l.  Cjtf.    (»)      r»Uf,i  Anmm.  in  Bfé.  lih.  2.  c^.  li.f^. 


iSo  HET   LEVEN   VAN         XI. Afdeel. 

zijnde,  na  allen  fchijn  niet  minder  dan  ten  minften drie j aren  moetuyt- 
maken. 

VI.  Dat  nu  Baronim  tegen  fo  menigen  rots  aan  loopt ,  quam  daar  niet 
Baronit    van  daan^  dat  hy  fulks  niet  konde  merken  ,  alfo  fekerlijk  een  man  van 
kenfng^*  fulken  vetftand  ,  en  v/ie  het  ook  met  hem  mag  houden  ,  dat  klaarlijk 
waarvan  ficn  kan>  maar  om  de  ongelukkige  noodfakelijkheyt  van  die  ongefonde 
daan.      grond-regelen ,  die  hy  had  aangenomen  ftaande  te  houden  ^  voortefpre- 
ken :  want  willende  goed  maken  ,  dat  Tetrus  vijf-en-twintig  jaren  het. 
opper-beftier  van  de  Kerk  van  Romen  gehad  heeft ,  'was  hy  genoodfaakt 
de  tijden  te  verwerren,  en  de  hiftorie  fote  verfetten,  dat  hy  alles  tot  fijn 
oogmerk  brengen  konde.  Wat  fundament  dit  feggen  van  Vetri  vijf-en- 
twintig  jarige  BifTchops-ftaat  tot  Romen  byde  Oudheyd  vind,  weetik 
niet,  ten  ware  het  gefogtwierd  uyt  Eufebim ^  die  het  komen  Tetriiot 
Romen  plaatft  op  het  tweede  jaar  van  Claiidius ,  en  fijn  Martelaarfchap 
op  het  veertiende  v^n  Nero,  tuflchen  welke  even  een  niymte  van  vijf* 
cn-twintig  jaren  is  >  waar  uyt  dan  de  volgende  befloten  hebben ,  dat  hy 
_  daar  al  dien  tijd  als  Biflchop  gefeten  heeft.    Men  kan  niet  loochenen  j 
get'u^gln?/ deflelfs  overfetting  Aooi  Hieronymus  uytdrukkelijk  gefeyd  word, 
hiervan,   dat  hy  vijf-cu-twintig  jaren  lang  Biflchop  tot  Romen geweeft zy  :  maaf 
Wat  daar      ^^^^^^  "^^^  minder,  dat'er  dat  van  hemby  gevoegd  is,  als  die  de  faken 
van  te  oor-  waarfchijnlijk  (  want'er  dog  niet  fulks  in  het  Griekfche  affchrift  van  £"//y?- 
dsclen.     bms  (at)  gevonden  word,}  fo  heeft  willen  ter  neder  ftellen  ^  als  fe  in  fij- 
nen tijd  verhaald  wierden :  ook  feyd  Eufebius  nog  op  een  ander  plaats ,  niet 
dat  hy  felfs  Biflchop  van  Romen  geweefl:  is ,  maar  alleenlijk ,  dat  hy  aldaar 
het  Euangelium  gepredikt  heeft.  En  hy  feyd  elders  uytdrukkelijk  {y),  dat 
^Petrus  en  Tauhis  dood  zijnde  j  Linus  de  eerfl:e  Biflchop  van  Romen 
Pauiueisfo    gewcefl: j  daar  by  ik  nog  feggen  kan,  dat  de  Oude  van  de  Biflchop- 
wei  als  Pc  pen  van  Romen ,  en  de  eerfl:e  opkomfl:  van  die  Kerk  fprekende ,  de  grond- 
sop via  Opfiender-ampt  en  regeering  van  die  Kerk  TetruscnTau- 
Romen  gc- -^^^J"  gelijkelijk  toefchtijvcn ,  en  den  eenen  fo  wel  met  opfigt  op  die  Kerk 
Wreeft.     voorfl:ellcn  als  den  anderen     immers  Epphmiius ,  de  Bifïchoppen  van 
dien  Stoel  optellende,  ^^èiTetrus  en  Taulus,  als  de  eerfl:e  Biflchop- 
penvoor-aan:  (^j^'ev 'pwVij  yae,  y^fóvaci  Trpwro*  nit?@-  ^^j^  n«2A^ ,  0/  atoVoaö/ 
«frUToJ       i7r[<rKC7roi  ,  dat  is ,  Te  Romeu  wier  den  Petrus  en  Paulus,  de 
foftelen ,  B'ijfchoppen.    En  een  weynig  verder ,  'h  r  êj/        tm<;'Amw^>  èi^- 
Aox^i  rccCriuj  t^^i  ry,v  uKohü^iciv ,       Bijfchoppeu  Van  Romen  zijn  dus  malkan^ 
deren  gevolgd:  Tetrus  enTaiilus ,  Linus ,  Cletus ,  e.fv.  l^nHezefip- 
fus,  fprekende  van  hun  komfte  te  Romen,  feydf^ï)^  Dat  fy  waren  2^- 
öioresChrijlianorum,  fublimesoperibtis ,  clarimagiflerio  i  Leeraars  der 
Chriftenen,  -verheven  en  agtbaar  wegens  hun  werken,  en  vermaard  we- 
gens hun  ontfaggehjkheyt.    Maar  als  men  al  toeftond ,  niet  alleen  dat  hy 
daar  geweefl:  is,  maar  dat  hy'er  ook  Biflbhop,  en  dat  vijf  en-twintig 
jaren  lang,  geweefl:  is,wat  foude  dat  egter  baten  voor  de  onbepaalde  en 
algemeene  heerfchappy  van  die  Kerk  ?  ten  ware  men  een  beter  bewijs, 
dan  dat  van  Weydet  mijne  fchapen ,  voor  deflblfs  onwederfprekeliike  op- 
perhoofdigheyt  cn  heerfchappy  over  de  geheele  wereld  konde  te  voor- 
fchijn  brengen. 

VII.  Alles  komt  hier  op  uyt  ,  dat,  toegefl:aan  zijnde  dat  "Petrus  te 
V^'lf  geweefl:  is,  welk  niemand,  die  eenige  eerbied  voor  deOudheyt 

heeft,  fal  loochenen,  hy  na  allen  fchijn  derwaards  gekomen  is  weynige 

jaren 

^■i^^rlu\/  To  i^xyy'i^iov'  XfoviK.  Koiv.  ad  Num.-  MI4. p.  204.    (7)  J^ifl.  Ecclef.  lih. 
- •    7 1 .    {z,)  Contr, Carpocraf, haref  2 7./?.  5 1 .    (a)  De  ixcid.pd. lik.  ^,c.i.p.T,^2, 


PauHdoodj 
wanneer. 


XLAfdeel.       D  E  N  H.  P  E  T  R  U  S 

nkvZ'h.C  ""'i  Euangelium  aldaar  predikten,  en  hun  getuve": 

vand?0  dood  verfegelden.  De  tijd  van  fijn  dood  S 

kar  rhnft -fVi V  ^'J'.'  voorgefteld.    k/eèJadd  k  iXt 

m/,£  ^^^fJ'"  veertiende  van  Nero(é);  maar  £^/>to;W  M 
maakt  er  het  twaalfde  jaar  van.  My  komt  waarfchijnlijkFvoo  ƒ  ^dac 
hetgeweeft.sinhet  tiende  jaar  van  Nero,  of  het  L^V.  van  Cht 
flus  welk  Ik  dus  uytrekene  :  De  brand  van  Romen,  door  NeroZl 
ftigt ,  Avord  van  Taams  (d)  gefteld  onder  het  Burgermeefterfchap  vfn 

Goder,  te  bevredigen,  en  het  volk  genoegen  te  IverS  dk 
fchuldig  veroordeelde,  en  met  alleLrtcl  van  fytgefAe^v^^ 
omgingen  deed  ter  dood  brengen,  die  vcrvolgi^ fXn~id! 
fen    begon  ontrent  het  eynde  van  dat,  of 't  blgin^an  het  volgende  jaa  - 

Slen  1  I  "''F"  ''"t^l  "^V'"'  heeft  onder  die  vervolging  g^ 
leaen,  en  de  aarde  voor  den  hemel  vervvifleld.  &  5o^ 

(i)  Chrm.r.,6z.    (.)  H.ref.i7.f.^i.    (.d)  A„>,alMh.i^.c.^%.^,.j,.^,e.O-._ 

Een  aanhangfel  van  de  voorgaande  afdeeling,  beweerende  dat 
J^etnis  te  Romen  geweeft  is. 

Inhoud. 

nnthen,  Clemens  van  Alexandrien,  Tertulliams  ,  CaR  Joriee' 
nes,  tot  dten  eynde  te  voor Jchijn  gebrast    he  JZlmenfe 

RoiennL^eefZ  T^^^  J  de  Kei  Jan 

g»mdehiZt    lal  j^        """'f^  aaneenfiveelfins 


G^^aeflf!,7T''®y^'         voorgaande  afdeeling  onderfteld  enO^P*"^ 
gciiaan    te  weten  ,  dat  Tetrus  te  Romen  sreweeft  is,  en  PC  weeft  is 
ming  des  GoH^h^  <f  ^"        '  "'^^  ='"een  m  den  beginne  der  hervor- wordab 
en  affo  verS^tlre^  ^^""^^  de  paden  der  Ouden  i^etveel  betreden. 
wederom  in  Zt  hlu        '<"■  getrokken  ,  maar  ook  nu  onlangs' 

mffer„raiittt^s^;f:fT^ 

dat  byfonder  door  een\nvïlff  ƒ  U'^^'f ''"'^'S"^''^^™''''''^^^^^ 
4«ino.  rl-\    c  r  1  u      "  Diiytenlands  Hoogleeraar ,  een  man  van  naam  en  "<">8i* 
?Sting(<ï;,  io  fal  het  niet  te  onpas  zijn. dat wybydefegelegentheyt tot 

(«^  P  A  ^  ?  ^eter 

Uie.r''i        '^"'"^'"'"^""•""FHlme^,  of.  Aanmerkingen  over  dc  Pauk.  Bul- 
«'gen  Koningin  Elilabeth./.. 88. o-f.  Lcad.iSSi.  «4. 


i8z  AANHANGSEL  VAN  DE 

beter  opheldering  der  waarheyt ,  eenige  Vv^eynige  faken  wat  nader  door- 

ücn. 

Daartegen    n  Voorcerft  dan  merke  ik  aan  ,  dat  defe  gefchiedenis  ons  verhaald 
^mfrkt"*  €n  getuygd  word  door  getuygen  van  de  aldercerfte  tijden  der  oudheyt  > 
1  Dat  het  uytnenicnde  cn  geloofweerdige  Mannen  ^  die  van  die  tijden  niet  fo  ver- 
vioeTgcr  re  af  waren ,  dat  fe  de  waarheyt  en  fekerhcyt  van  't  geen  fy  verhaalden  > 
tuygdis,   niet  fouden  hebben  konnen  weten;  en  mogelijk is'erqualijk een ftuk van 
de  oude  Kerk-gefchiedenis ,  welk  fo  klaren  ^  volkomenen  algemeen  blijk 
door  igna-  heeft ,  als  wel  dit.    Om  niet  te  ftaan  op  de  plaats  van  Ignatius ,  in  fijn 
tius.       Brief  aan  dc  Romeynen ,  die  cgter  daar  op  fchijnt  te  fien       ,  immers 
Ptpias.     het  word  met  uytgedrukte  woorden  vaft  gefteld  van  Tapas  BifTchop 
van  Hierapohs  in  Phrygien,  die^  n^i'tïcg^QxiYQin Ir eneus  {c^  ^  eenDif- 
cipel  van  den  H.  Johamies ,  en  een  mede-Difcipel  van  Tolycarpus  ge- 
weeft  is  5  en  al  fey  den  wy  met  Eufebius  (d^ ,  dat  hy  de  Difcipel  van  den 
Apoftel  Johannes  niet  was  ,  maar  van  eenen  anderen  ,  bygenaamd  de 
Oudjie  j  die  te  Ephefen  gewoond  heeft ,  fo  foude  hy  egtcr  niet  veel  la- 
ter in  de  tijd  gefteld  worden.    Taf 'tas  nu  feyd  {e)  niet  alleenlijk  dat  jP^- 
trtis  te  Romen  is  geweeft  ,  en  aldaar  het  Eiiangelium  heeft  gepredikt, 
maar  ook  dat  hy  van  daar  lijnen  eerften  Brief  gefchreven  ,  cn  door  fijn 
gefag  het  Euangeliiim ,  welk  de  H.  Marcus ,  lijn  Difcipel  en  navolger, 
op  het  verfoek  der  ïl.omeynen  had  ontworpen  ,  beveftigd  heeft.  Nie- 
mand nu  fegge ,  dat  hy  fulke  faken  maar  van  hooren  feggen ,  fohder  Ver* 
dct  onderfoek ,  heeft  aangenomen  j  want  't  was  fijn  gewoonte ,  wanneer 
hy  met  iemand ,  die  met  de  Apoftelen  had  omgegaan ,  fprak ,  te  verne- 
men, wat  geheugenisen  blijk  fyvan  defclve  hadden,  enbyfonder  te  vra- 
gen, wat  Jndreas^  wat  Tetrus^  ^^.iThilipfus ^  ^^iThomas  of  Jaco- 
busy  of  andere  Difcipelcn  van  onfenHeer,  of  gefeyd  of  gedaan  hadden: 
waar  uyt  ^enoegfaam  af  te  meten  is  ,  hoe  beforgd  hy  geweeft  zy  ,  om 
van  alle  die  faken  het  netfte  befcheyd  te  hebben. 
Ircncus.       UI.  Na  Topias  komt  Ireneus :  een  man  ,  gelijk  hem  Hieronymus 
befchrijft  (ƒ ) ,  van  de  Apoftolifche  tijden ,  en  die ,  gelijk  hy  feyd ,  de 
cygen  Difcipel  was  van  Papias  ;  hoewel  het  uyt  fijn  eygen  verhaal  fe- 
ker  is  {g)  ,  dat  hy  een  Difcipel  geweeft  is  van  den  H.  Tolycarpus ,  een 
man  die  de  geheelc  Chriften  wereld  door  wegens  fijn  gcleerdhey  t ,  voorfig- 
tigheyt,  deftigheyt  en  godfaligheyt  vermaard  was,    Defe  Ireneus  \7md 
ontrent  het  jaar  Chrifti  CLXXIX.  BilTchop  van  de  Hoofd-Kerk  van 
Lions  in  Vrankrijk,  na  dat  hy  even  te  voren  met  fekere  boodfchap  na  Ro- 
men was  afgevaardigd ,  en  aldaar  met  de  voornaamlle  en  aanfienlijkfte  ver- 
keerd had.    Deflelfs  getuygenis  nu  in  dit  geval  is  onwederfpreke- 
lijk;  want  hy  feyd  (Z;) ,  Dat  ^P^-m/J"  en  SP^;//«j- het  Euangelium  tot  Ro- 
men gepredikt,  en  aldaar  een  Kerk  geplant  hebben  j  en  elders  (/),  Dat 
de  groote  en  oudfte  Kerk  tot  Romen  gegrond  en  opgerigt  was  door  de 
twee  heerli  jke  Apoftelen  Tetrus  tn  Taulus ,  cn  dat  die  gefegendc  Apof- 
telen  die  Kerk  geftigt  hebbende,  de opfienders-forg  over defelve  aanZ/- 
hadden  overgeleverd.    Ter  felver  tijd,  of  liever  een  weynig  te  vo- 
vanCorin-ren,  liccft  gekeft  BilTchop  van  Corinthen  ,  een  uytftekend 

man  ^  cn  die  in  dic  tijden  groot  aanfien  had  ,  die  in  een  Brief  aan  de 
Kerk  van  Romen  (^),  het  planten  des  Chriftendoms  door  ^P^-^^/zx  en  ï»^»- 

lus 

ad  Rom.v.iT,.  {c)  Mv.harefJih.  5. c.  3 3.;,. 498.  (d)  Lib.  ^.c.  35)f  •  Ho.  (e)  A- 
pud  Eufcb.lib.  i.c.  i  5./?.  53.  (ƒ)  Epift-adTheod.p.  196,  (£)  Apnd  Eufeb.  lib.^^.c. 
2o.;;.i88.  {h)  u4dv,hcrefUb.^.f.i.p,iz^,  (i)  ibi^.e.^'p- 'i'^h  {fQ  uipn4Bn* 
f(b.lib.z.c,2i.p.CS, 


VOORGAANDE  AFDEELING.  i8? 
ZIITIa"  ?°'''>*«"  t=  Romen  gcftigt ,  ffamcn  vergelijkt ,  en 
Sbal^^'./*'  '^^^^  E"-S-''f^h%  leereteCorinfhengedayd 

,fJI'  7.^1  7"^^  van  de  tweede  eeuw  bloeyde  Ckmens  van  ^lexm.a^'^« 
orten,  Uuderling  van  die  Kerk,  en  regent  van  de  Catcchetifche  fchool'""*''"'' 
awaar  ,  die  in  fijn  Boek  van  Onder-juij fingen  even  't  felve  getuv<Td  't'"""" 
geen  wy  te  voren  van  Taf, as  hebben  aangetekend  ,  die  dan  beyde'van 
rT/^"   'T'"*^"  Setuygen  ,n  dcfc  fade  worden  aange- 
^tSt  f''f  ^^"/--ooten  deele  ter  felver  tijd  x^Cartla.y^^^^.^ 

go  leefde ,  als  Clemensit  Alexandnen  ,  cn  die  na  allen  fchijn  meer  dan 
eens  te  Romen  geweeft  is,  feyd  met  klare  woorden  eens  enwederomS) 

S^d  de^t,„T,'^°'"7  ^^"'''^■S         ''''  hunneleJemetïït 

hv  ^P,     ^''^^g^''*'  en  Pt'?r«^  aldaar  gekruyft  ,  of,  aeli,k 

hy  hetuytdtukt,  Tlommc^  falfioni  ad^quatus ,  L  l^den  onfis ÉeL 
geWormtggeMu  was  ,  Dat  ?W  doopte  in  den  Tyber  ,  eeh  k 
de  Dooper  jannes  gedaan  had  in  den  Jordaan  ;  en  elders  r«)  ,  dT' 
als  Nero  het  alsnog  teder  geloof  te  Romen  met  het  bloed  van  haar  belij! 
het\™?  geboX"'        '^''"'^       anderewierdomgordet.  enaai 

\2v^''pVf"''""  volgd  ons  a;W  voor,  een  Kerkelijk  perfoon,  ge-Cato> 
iiJk  hem  Eufehm  noemd,  die  in  't  jaar  CCXIV. ,  ten  tiide  van 
v^h'  ^«"««^h  Bifl-chop,  leefde,  rfefefehrijvende  tegen  E 

lus  bfgraverwTre"     '  "^f       ligchamen  van  den  H.  Vetrus  en  Tau- 

fis ,  de  we^r  na  ORi^TL  ^  '''f  ^"t""""  >  "fop  de  Via  Oftien- 
ke  (hy  vefftaat"f  J^iftan  if^^     ^'«dende graffedenvandle deje Kef. 

omfijn  arooteeeleerdfevtln^^^Tl^'^^^  roepenfal,  .sOrigenes ,  eenmanS"- 

iiijn  orootegeieerdiieyt  en  godfahgheyt  tenrcgten  hooggeagt,  en  die 
a  s  Severmus  boven  gemeld  nog  leefde,'  een  reyl  na  Rom?n  Scde  ten 
eyndehy  gehjk  hy  ons  felfs  verhaald  (>) ,  dieWc,  die  uïgensh^r 
mdheyt  fo  eerweerdig  was  mogte  fienVvan  welken  ^en  dienSndc 
felvïin  all  k7  '/'"/ï'^f  f''  doorfnuffeld  heeft:  om 
voldoen"  defe  m,V''!f°"'''i  '^f ,  ^^-"l'^f  J^'^  Oudheden  van  die  plaai,  te 
ftroovnln  T  5  "  "ytdrukkehjk  {q)  van  Tetrits,  dat  hy  den  ver- 
menltmJ°'^^f"'^'=^Ooft» 

verïo^irgekr'ft  T  t  if' =  "1™''^  '  ''^^^ 

die,  cemerkt  die  hT^  '^'^"■.'^  g^^"  ^gt^  '1^  onno-T=w™, 

hafl  v!n  l'hlf  tegenfprcekt,  felfs  toe(&at,  lat  het  ver- 

de  van  Owf/  ^«^«-"mc" >  en  fim  martelaarfchap  aldaar,  ten  tij-^ÏS'""'' 

wilde  iV   '^r^'  Ketk  alom  was  ^ingenomen  (r\    JSTu  "  . 

m  erfer  ^hTvfZ^^^'  '^'^''^  ^-^^  «^'^  ""''^^^■J''  >^  '  ^le  of  metg^r^S'  ' 
iTk    n  cl.Vn.  =''^'-'e'"e^  kan  bcwcfen  worden ;  enfcker-^^ 

wen  dë  Kerk'ra£n![  ^1       '^'^y"  gedeelte  van  de  fchriften  der  cerfte  ecu- b^^t" 
verwonckrinir  °'  ons  overwkomen  is,  fo  is'ergrooter  reden  van '^i"- 

d"  wyt  gel;  m^ffi''^  ^"^^  S""^^"^"  randefeLk  hebben,  dan 

(/w    ^  VII.  Ten 

■  r„T"'it'       ,  ^""^  ^'M"'ft-  W.  f.  58.  />.  21;.  4.  pxf.  21,. 

^500.  w  ^fudEufJ.lli.r.zyf./j.  (p)  V.d  lA.  6 
■Hp.n6.  Tom.  -i.  exfof.  in  ae»,f.  MHd  EM.lih.  ■>,.  c.i.c.  71.  (r)Spmh 
'■      c.  i.n.  ]yp.  130.  '       '  -  f 


i84  AANHANGSEL  VAN  DE 

Swakzija  VI.  Tm  twccden  merk  ik  aan,  dat  de  bewijfen,  om  defe hiftorie haar 
^J'c^lT  ^^^'^'^^^^^'^^^^'^^T  benemen,  en  de  uytvlugten,  die  men  tegen  defe 
ric.  oude  getiiygeniflèn  inbrengd ,  vry  fwak  en  t>eurelagtig  zijn ,  en  dat  de  een 
en  de  ander  met  de  geleerdheyt  en  deftigheyt  van  dien  man,  die  daar  op 
flaat ,  niet  over-een  komen.  Want  wat  de  bewijfen  aangaat ,  die  hy 
'er  tegen  aanvoerd,  wat  is  fwakker  en  van  minder  gevolg,  alsdie  hifta- 
rie  voor  een  flibel  iiyt  te  maken  (j)  ,  ter  oorfaak^  dat  de  H.  Lucas  in 
de  hiftorie  van  de  Apoftelen  daar  geen  gewag  van  maakt,  ofeenigvoet- 
ftap  daar  van  in  een  der  brieven  'TatU't^  die  hy  van  Romen  gefchreven 
heeft,  gevonden  word  ?  even  als  of  hy  daar  niet  tijds  genoeg  had  kon- 
nen  komen,  wanneer  de  befchrijving  van  de  H.  hiftorie  reeds  heeft  op- 
gehouden ,  dat  l^etrus  novt  te  Romen  geweeft  is,  om  dat  C/^'«^^'»x  van 
Romen  m  lijnen  brief  aan  die  van  Corinthen  daar  niets  van  fevd  (t\ 
daar  hy  nogtans  wel  gewaagd  Van  Tauli  komen  tot  de  land-palen  van 
het  Wcften^  en  't  geen  nog ongerijmder  is.  omdat(<z;)  deRomeynfche 
hiltorie-lchrijvers,  die  'tgeen  in  die  eeuw  gebeurd  is  befchreven  hebben, 
bylonder  7^/a^//j,  Suetonius  tn  "Dio  ^  daar  niets  van  hebben  aangetekend^ 
éven  als  of  die  groote  Schrijvers  niet  anders  hadden  te  doen  gehad,  dan 
hunne  Commentarien  en  gedenk-fchriften  op  te  maken,  en  te  vervullen 
met  verteUingen  van  Chnftenen,  die  fe,  gelijk  het  feker  is  ,veracTteden 
en  ten  fpot  hielden,  en  als  een  veragtelijk  en  vcrfoeyelijk  fïag  vanmen- 
fchen  aanfagen,  weshalven  men  ook  in  alle  hunne  fchriften  wevnig  meer. 
dan  derfelver  bloote  naam,  en  dat  nog  maar  felden,  ontmoet,  en  veel 
mm  van  hen  vcrwagt  kan  worden,  dat  fy  de  omftandigheden  en  'tf^een 
dcfen  of  gecnen  Chriftcn  gebeurd  is,  fouden  ophalen.  Ook  is  die  ge- 
heele  redeneering  by  wege  van  loochening,  en  fteund  geheel  en  al  op 
het  ftilfwijgen  van  eenige  weynige  Auteuren  ,  welk  van  geen  kracrt  ter 
weid  IS,  wanneer  er  fuiken  algemeenen  en  onwederfprekelijke  overle- 
vering is ,  en  fo  veele  geloofweerdige  Mannen  het  tegendeel  o-etuyL^en 
t.n  egter  defe  zijn  de  befte,  en  by-na  de  eenigc  bewijfen,  die  hier  in 
worden  ter  baan  gebragt. 

^lutT'  t  ^i^-  "ytvlugten,  die  tegen  de  getuygenifTen  der  Ouden,  reeds 
•/ij.rvan  bygebragt,  gemaakt  worden,  zijn  insgelijks  van  geen  grooter  krast  of 
geenkragt:  gcwigt,  gelijk  uyt  een  kort  gefigt  van  't  geen 'tmeeft  van  belang fchnnd. 
Tegen  Pa-  gcnocgfiam  blijken  fal.  Tegen  het  bewijs  uyt  Tapas ,  word  iiige- 
pws.       bragt(jc),  dat  hy  was,  als  hem  Eufebius  uytbeeld,  <r(ppoJö.  cr^^^jf  ^ 

em  man  van  een  vry  kleyn  oordeel,  en  dat  hy  verfcheyden  vreemde  en 
ongehoorde  dingen  uyt  enkele  overlevering  ophaald :  maar  dat  alles  word 
door  Eufebms  van  hem  gefeyd ,  in  opfigt  van  eenige  bec^infelen  en  ee 
voelens  ontrent  de  Leere  onfes  Saligmakers,  en  eenige  onbefonnene  en 
ongerijmde  verklaringen  derfelve  ,  die  hy  van  andere,  fonder  agter- 
dogt,  aannam,  en  fonder  behoorlijk  onderfoek  ter  neder  ftelde •  gelijk 
dat  byfondcr  waar  was  inzip  bevatting  van  het  duyfent-jarig  rijk/  Maar< 
wat  geeft  dit ,  om  A^mïs  getuygenis  ï:ragteloos  te  maken  in  de  faak, 
die  wy  onder  handen  hebben,  en  van  een  geheel  andere  natuur  is,  als 
daar  Enfebius  van  fpreekt?  Kan  een  menfch  geen  quade  bevattincr  heb- 
ben in  verborgene  befchouwingen,  en  egter  bequaam  genoeg  zijn^omin 
gewoone  geva  len  fijn  oordeel  te  geven  ?  Soude  dan  niemand,  als  een 
menfch  van  fcherp  verftand,  en  doordringend  oordeel,  die  tot  de  rede- 
nen, de  goedheyt,  en  gevolgen  van  een  befluyt  in  ftuk  van  Leer  kan 
doorbooren,  konnen  voorftellen  faken  van  gefchiedeniflen ,  faken  die  in 

verfcher 


verfcher^.h  ^^.^R^AANDE  Att)EËLING.  m 

ten  htgtSj-e  b^^^^^^^  honde»  jare.  gebeurt,  in  ha.r  felven 
heeft  om  andeTr  1  h'^  ^  7^''' ^^hrijver  geen  belang 

om  hem  te  misïeyden  belang  kondln  hebben" 

omf,g;„,:;«T;lw^^^^^^  cngelegentheden  had, 

feenemaal  miffen  ;  ook  eeeft  m.n         T  '  ■«» 

Ic  lompe  overlever  n^n  bSond^n  1  ^j"  ^ijd  vee- 

fomtijls  niet  wel  TÖ^^Snv^.         ^"JP'"'  ''e'  f^'f^ 

henen  wil,  fekerUik  moer 'v^     '^V j'"'*!'" ^«g^  infi«  waar  het 

<lat  hy  defc  faak  Xrefhfcf ^^^'J''  '1"^''^'^  ^-^^'^^ 

gegaan,  me?ïef Sn t?' dTn®'""'-^"^  tegen- T^bio.- 

en  dat  elk  L       r  ^"H°"''.^"''^S^n^  alkander  j         te  worden       '  "• 

veeltD;,«./&;  ""j'V     "^'^  g«4»gte  van  dien  man,  en,  fo 

geleerd,  en  op  de  fdve  t^d^h°rM.'^^  na  Itahen  gereyfd.  daar 

in  twijfel  getrokken r<^),  Tef.n  K  ^^^^f'^^'T  "ytgeft^n  hebben, felfs 
vertrek  van  daar  na  Wlien  Tn^i'"^'^^''  .  Corinthen,  en  hun 
welk  de  H.  Lucas  van  het  re vTen i",^*''^St.  als  dat  het  verhaal, 
'Petri  komen  tot  Komen  onZ^^i^J'^^'^^",  ^t"  ^P^'^^'^"  '  -"et 
welke  daar  aangelegen  is,  ï he^SlT  "'^''^ft^"  waar  opdié, 
van  de  Kerk  van  Romen   Fn  d-,f  hv^r    T""  '     meene  die 

xoV  .„„V  „.',0  !  oTrLetf  Ïlr'^A  T  Martelaarfchap 
hjk  mede,  dat  op  hit  (blvet^r  TT''  '^f}>'^';S^  «iet  noodfake- 
wel  toe  ,  dat'er  eL  Lwiiklr-'T  l^^ben,  maar  laat 

«««kt  oVe  S  hX^dders  rl^\^f '^^^'^^^         ^«^^le,  ge- 
2nTgmad  va?Lf  1  '  fpreekwi^, 

word,  en  't  geen  in  dfnlrdc\^f ^^''^  ^"«ymen  fin  genomen 
influyt.       ^        ^"""""«k  van  eemge  jaren  daar  ontrent  lebeurd, 

word  gefeydr^frZf  t  Alexandriner  te  ontfenuwen, 

dat  Eufel,L%  E  In/r  r  I'"  dc  wereldoordeelen)  c& 

mogt  gekregen  hebben  T  ."^y^t '^^'«^«^  dat  befcheyd 
fchriftin  g^eeft  z,^   en  1    n?*"  "■''^  ^^'^''^  ongeloofweerdige 

overIevennglr  „  fi^e  fcL     'k'      ^""""^  S^^^'^  en  yde?e 

Jijnde ,  defaak  ?e  Hiet  foïdê  t""^'  '"f^-^'  ^^"^  ^^^^  'V^'^^"» 
ftellen,  dat  al  't  h' fe^  ^  Tf" ''"'P^^^^  ten  ware  men  wifdevaft 
ge  weymge  fakenl^ni|  zJ^/^'J^^^g^'g  °f  ^^^«^'S^  omdafereeni- 

0)  liid.        ,0.  p.  ,00.    CO  ^  ,  .  ^'"^ 


186  AANHANGSEL  VAN  DE 

Tegen  Ter-  XI.  Vaft  op  de  fclvc  wijfe  gaat  men  tegen  Tertulliams  aan(^/),  dat 
tuUianus.  j^y  gg^j  Ügt-gelovig  man  j  en  dat  hy  van  den  H.  Johannes  terneder 
fteld  verfcheyden  faken ,  dic  van  andere  Schrijvers  in  die  tijden  niet  ge- 
meld worden  j  dat  hy  ook  een  qiiade  rekening  van  onfes  Saligma- 
kers  ouderdom ,  ten  tijde  van  fijn  lijden ,  gemaakt  heeft  3  en ,  in  't  verha- 
len van  't  geen  de  Keyfer  Tiberms  aan  den  Raad ,  over  de  faak  van  Chri- 
Bus^  liet  weeten,  bedrogen  ge  weeft  is,  als  dat  fekerlijk  vals  wefert 
moeft,  door  dien'er  van  Suetonius,  Tacitus  ^  oïDio  niets  van  gemeld 
word  (^)- 

TejrcnCa-     XII.  De  uytvlugten  tegen  Cajus  zijn  van  geen  meerder  belang  dan  de 
jus.  .      voorgaande,  te  weten ("ƒ),  dat  hy  gebloeyd  heeft  in  't  begin  van  de 
derde  eeuw,  wanneer  men  veele  vallche  vertellingen  onder  de  man  bragt, 
en  dat'er  geen  reden  is  te  gelooven,  dat  in  die  tijden  van  vervolging  > 
de  tomben  of  graftekenen  der  Apoftelen  nog  fouden  ongefchonden  ge- 
houden ,  en  fo  eerweerdig  gebleven  zijn  :  even  als  of  de  plaatfcn  van 
der  Apoftelen  begrafenis  den  Chriftenen  niet  konden  bekend  wefen ,  al 
wierden  ie  den  Heydenfchen  vervolgers  niet  alom  vertoond ,  en  of  *er 
fchoon  geen  pragtige  en  aanfienlijke  gedenk-tekenen  boven  hunne  gra^ 
ven  „  door  welke  de  woede  en  boosheyt  hunner  vyanden ,  om  die  te 
mishandelen ,  konde  getergt  worden ,  waren  opgeregt. 
Ên  tegen       XIII.  Tcgen  Origenes  word  niets  ingebragt  (^g) dan  't  geen  kenlijk 
Origenes.  onnofel  is ,  te  weten ,  dat  mogelijk  fijn  verhaal  van  de  reyfen 

der  Apoftelen  geen  fekerheyt  genoeg  heeft  j  dat  hy  in  fommigc  an- 
dere gevallen  wel  getuygeniilen  uyt  Apocryphe  fchriften  bybreno-t,  en 
dat  hy  felfs  veele  dingen  verhaald ,  die  ten  beften  genomen  duyiïer  en 
twijfelagtig  zijn ,  en  dat  Baronius  en  Valefms  ontrent  de  tijd  van  def- 
felfs  reys'  na  Romen  niet  over-een  komen.  De  meefte  defer  tegen- 
werpingen heb  ik  maar  even  aangeraakt,  om  dat  het  enkel  noemen  der 
felven  genoeg  is,  om  geen  moeyelijke  en  doorwrogte  wederlegging  te 
ondernemen:  en  fekerlijk  fy  zijn  alle  fodanig,  dat  men  die  met  geen 
minder  kragt  kan  inbrengen  by-na  tegen  alle  oude  hiftorien. 
irke we^en  devdeii ,  merk  ik  ^  hoe  ver  dat  de  yver  felfs  voor  de  befte 

moetTnfot"  ^^^^  fomtijds  geleerde  mannen  kan  vervoeren  ,  om  defelve  door  onbe- 
beveftiging  hoorlijke  en  onvoorfigtige  wegen- te  beveftigenj  en  wel  door  fulke,  die 
hcyrnTet'  ^^"^^"^1  ^^^1  oordcelen  liever  gebruykt  te  zijn,  om  des  fchrijvers  vernuft 
ingenagen  CU  fchranderheyt  te  toonen,  dan  om  dat  in  die  bewijfen  eenige  kra^t  of 
worden,    dwang  is.    't  Is  feker,  dat  die  henfelven  ftellen,  om  defe  hiftorie  te 
ondermijnen ,  daar  mede  voor  hebben ,  het  intereft  van  de  Proteftanten 
tegen  het  ydel  en  onregt  voorgeven  van  den  ftoel  van  Romen  te  dienen, 
en  de  gronden  van  dat  regt,  welk  fy  voor  de  magt  van  den  H.  Tetrus 
leggen  en  fig  aanmatigen,  om  verre  te  werpen.  En  feker,  indien  dat 
fonder  het  gefiig  en  de  geloofweerdigheyt  van  die  oude  eerweerdige  en 
wijfe  mannen  van  de  Cliriften  Kerk  geweld  aan  te  doen ,  gefchiedcn  kon- 
de,  het  foude  aan  het  Roomfch  voorgeven  een  doodelijken  flacr  geven, 
cn  ons  ontflaan  van  veele  hunner  ongegronde  en  bedrieglijke  gevolgen 
en  aanhalingen  van  Schrijvers :  maar  dat  kan  niet  gedaan  wedden  ,  ten 
zy  men  de  eerfte  en  oudfte  regifters  en  tijd-fchriften  der  Kerk  in  twijfel 
trekt,  en  de  geloofweerdigheyt  der  Ouden  verwerpt;  en  Nontaliauxi- 
ho      .  De  waarhcyt  behoeft  fulke  hulpmiddelen  of  wapenen  tot  haars 
felfs  befcherming  met,  maar  kan  haar  felven  ftaande  houden,  en  op  haar 
cygen  fterkte  fegepralen,  fonder  fulke  üinkfe  middelen  tot  haar  hulp  te 

roepen. 

{<^)  ihtd.n.-i.f.\i}^,  {€)ihid.mm.-^i.f,x.^,  (f)  ibid.  vttm.  2'è,i9.  (£)  thid.  mnf- 


VOORGAANDE  AFDEEtiNG.  187 

^'^üi     Rl"'°""''"rT^      voornaamfte  van  die  hiftorie  toéftaan  ,datPetritó. 
drukkel.^k^f^^f/^y'^^^'  en '.Idaarquam^.r^A.,  gelijk  OHgenes  uyt-""="«'^°- 
arukkelijk  feyd(/j),  ontrent  het  eynde  en     laatfte  fijnes  levtns    enal  ÏTS^h, 
daar  voor  het  geloove  an/fi  het  ^artelaarfchap  heéfi  uytSan ,  welk  i^^^^' 
Cocer  geen  voor-oordeel  tegen  ons  inbrengd,  en  in  tegendeel  al  hun  re 
keningen  te  niet  maakt,  en  hun  voorgewende  hiftorie  van  het  viif  en  ' 
T^^WS  ^ff"  'P'":'  °P  den  Bifl-chops-ftocl  niet  alleen  toont  ydel" 
maar  felfs  valfch  te  zijn,  gelijk  in  de  voorgaande  afdeeling  ten  over- 

tyen  >  igtel.jk  te  gereeden  aanleyding  foude  konnen  geven ,  om  ons ,  (gl'. 
vinvlrr'  t'onregt,  doen)  te  befchuldigen  ofer 

^2^1  I'^^vZ  ""'i^eyt' 5"  wan-agtmg  van  die  Vaders:  immers  is 
Kenbaar ,  dat  alle  de  groote  Mannen  van  de  Proteftantfche  party ,  ik  mee- 

oudhevfr'1      """y^'  geleerdheyt  engodsvrugt.  noytde 

daarn  J  "^„f' behoorlijk  ontfag  en  eerbiedigheyt  onttrokken  hebben  ,  en 
e4er  °  r t'^TT'^       ^'"^       y^^ri  gaan  na  Romen  hebben 

in  twijfel  trekken'tan  e^fhT^'''^'^"'*^^'-' r  ''^"Tf '^'"g  '  °f  het  onnodig  Ooicfou 
niet  wel  foude  te  eroot™^.    1    '       ^°       betuygd  is,  met  der  tijdT"?  ,^ 
van  alle  gefchieSen  te  ™^       «penen  omdegeloofweerdigheytStf 
langen  tiMgefchied  2L  lnT'"Pu"Yrf'  '""^'"^ 

derfelverUrhe^ï  vorfcen  k^'  tJ^J^Z'.  T"^^  "-  tot  bewijs  van  SI 
of  geloochend  .Lden,  ^  om^nfeTy;.;:  f^^^^^^^^ 
loofc  uytvlugten,  die  men  daar  tegen  kan  inbrenSen ,  Wat  faPeXn 
over  bhjven,  dat  veyl.g  zy>  Daar  zijn  weynige  plaatfen  in  de  oude  hT- 

den  rnetT^"  fff  °™  ftaandetehou- 

feWé  Zll  ^ll^o^en  Kgen  werpen,  ^tzytiyt  aanmerking  van  die  de- 
«elve  heeft  gefchreven,  of  van  het  verhalen  der  faken  felfs    En  fullen 

to'rdeTMnd^^nÏ^^^T?^^^^^ 

te  vreefen   tt  de  f  1°  -^^^^^  i^''^ 

&1  konneVftaande  f       1^'^?"^  h^-"  goddelijke  authoriteyt  niet  lang 
vig d  ar  rJiT^;"-  eeuwe.  die  vryongeloo!o„re«.w 

oviLd  hJr  ^''^'/'■^""'U  °"'"'='^er  ftellen  van\all5,  de^r*'™-- 

men  eêhevw:  H    '  2^°°^'="  'leele  de  eerbiedigheyt  die 

Sanderett  "^'2  verfchuldigd  is,  verworpen  hebben,  en  daar 
Si  van  ril^     '^"''f'".^^^^^  i"  het  berif- 

tW,^n       «"^  gf'oofweerdigheyt  der  vorige  m,wen  te  grabbel 
werpen,  en  met  veel  anders,  dan  't  geen  fy  feil  fien  of  hooren,  te 

Aa  2  gelooven, 

fnagno  confenfu  alferuerHm  Petrum  Rondom  efeprofeêhm  ,  elcjl  Bcclejiam  admini^ 


iBB  AANHANGSEL  VAN  DE  VOORGAANDE  AFDEEL, 
gelooven  hun  meeftc  vermaak  fchijnen  te  ftellen :  en  daarom  het  faj 
't  werk  van  wijfe  en  vroome  mannen  zijn  wel  toe  te  fien,  dat  men  de  ou- 
de palen  die  de  Vaders  gefet  hebben^  niet  verliefe ,  veel  min  wegneme, 
op  dat  wy  niet ,  fonder  het  te  merken  ,  in  een  doolhof  en  verwer- 
xing,  uyt  welke  wy  ons  niet  gemakkelijk  Ibuden  konnen  redden,  ^^era- 
kcn.  ^ 


Eynde  van  het  kven  des  A^oftelsV  e  t  r  i. 


Early  European  Books,  Copyright©  201  1  ProQuest  LLC. 

Images  reproduced  by  courtesy  of  Koninklijke  Bibliotheek,  Den  Haag. 

i  46  A  1 5 


Early  Europe 

nn  Books,  Copyright©  201  1  Pr 

oQuestLLC. 

Images  repro 

duced  by  courtesy  of  Koninklijke 

Bibliotheek,  Den  Haag. 

146A  15 

HET  LEVEN 

V  A  N   D  E  N 

H.  P  AJJJ^^TS^ 

EersteAfdeeling. 
Van  PauU  geboorte  af  tot  üja  bckeering  toe. 

INHOUD. 

^tZTA^-  ^^J"'"/  """^     ^«"^5  word.    Tarfus .  ./^./r^/fi- 

Müe,  eenftaddte  het  Roomfihe  burger-regt  had  Pauli 
r.«      te  geflagte  van  Ifraël,  i<.«^.« /<.;««,7EmTnt 

v;;»  !  ƒ  ■  ,  ""^T  ^^"^u^  ïc'^»«f^r  aangenomen,  en 
i-7Z,  t^iltZir^  'ndefihookn  van  Tarfus  .  en  lot  het  aZ 
hid^erl::';  :Zt"en  ^''^r''/'"  ]°°ien  van  de  jeugd  tot 
van  Gamaliël  ivJA  ..^Z ft^^eerde  m  de  IVet  onder  het  opM 
een  ChrA^  geweelite"^^^  ^T'^,  ü.  Waarom  hy  gefeyd  word 
een  gewoonte  der  leerlingen  '  P   i  Meefteren  voeten  te  fitten, 

rifeën.  T)e  drift  en  l^Z'  -  ""'f^^  '"^  ''^  fi^^  der  Pha- 
lus  wa^  drlftifen  Z^tZTnT  Tatdff'  T'^'^^'^^^-  P-- 
Vervolgde  de  Kerke  Zfïk  deel  aan  S^^h^^m  martelifatie. 

bekeerd  en  hoe    tP.lhr  P  l"''^^'^^'''-'^'  ''^'''■^    'i^n  wet 

geven.   Hy  JordUooi^Ztelkt  ctiS."""' 

^       ^'^'^  twaalf  Apoftelen  waar»™ 

was,  egter  had  hy  de  eere  van  een  extraordinair  A-  P'-i^'b^- 
poftel,  enonmiddelijkopeenwijfe,  die  nergens  meer  SVr'' 
JS  voorgekomen ,  geroepen  te  zijn.    Met  regt  komt""', 
ftem  de  plaats  naait  Tetrtis  toe :  want  gelijk  Fe  in  hun 
hun  dood'ni^rcWH"     1 ^^^'^^  '^^'■^  '  ^°  ^ijn  fy  ook  m 
om  de  fetê  }'^^°'"^^  ^^^^^    '  d«  4  alleen 

De  H  %lt   '  T^'  '^^  ^  '^^  '^'^^  ''J'l  en  Pl^«  g^'^den  hebben, 
ftadrdi^nl  eltrên'^S^'t"^  de  Hoofd&d  va^  GHcien ,  eca„„.,.,,. 
roem  nietwlf^         •'^  ^"  <laar,  't  geen  defrelfsnaamen™.tocTar- 

fen  van  seSi,^  1'^'°°' '      H°°ge-fchool  was ,  ^aar  onderwijs-plaat- 
namen   d.rf.    ^u"^?^"'         leerlingen  hunne  ftudien  fowel  waar-P"'"" 
befSfde  m  alle  wetcnfchappenvan  S^^! 

AlexanTfJ^n       ^  en  wijsheyt  die  van  andere  plaatfen,  ja,  die  van"". 

■nen  haar  befte  Profeflbren  aan  Tarfcn  tan^  moeft  weten.    Het  waseen 


100  HETLEVENVAN  I.  Afdeel. 

Endicde   ftad  der  Romcynen  ,  een  vry  ligchaam  ,  begiftigd  met  veele  vry heden 
vanïeT^*""  cn  voorregtcn  door  Julim  Cefar  cn  Kj4tigtifttu  ^  die  deffelfs  inwoonders 
RootSfche  de  felve  eei*  én  voorregten  als  den  burgers  van  Romen  verleend  heb- 
^eS'"^^^"'  ten  welken  opfigte  de  H.  Tauhs  het  als  't  vcx)rregt  van  lijn  ge- 
'     boorte-plaats  fig  felven  aanmatigd  ,  en  beweerd  ,  dat  hy  een  Romeyn 
was,  en  daarom^  niet  mogt  gebonden  of  gegeefleld  worden  (^).    \  Is 
wel  waar  ,  dixt  Hieronymus  (c)  ,  (en  nevens  hem  iemand  (d)  y  dk 
t'Onregt   in  die  geweften  felfs  gereysd  heeft ,)  hem  feyd  geboren  te  zijn  teGifca- 
h!s°'^lfe'*d  fterke  ftad  in  Judea  ,  waar  uyt ,  toen  fe  van  de  Romeynen  be- 

te Gifcaiis  legerd  en  ingenomen  was  ,  fijn  ouders  met  hem  vloden  ,  en  te  Tarfea 
geboren  te  gingen  wooncn.    Maar  bchalven  dat  fulks  den  H.  Tau/us  tegenfpreekr^ 
^'^°*       die  uytdrukkelijk  Tarfen  fijn  geboorte-plaats  noemd,  behoefd  men  niets 
anders  tot  wederlegging  van  dat  gevoelen  by  te  brengen ,  dan  dat  de  fel- 
ve Hiero7iymus  fulks  elders  (e) ,  als  een  verdigt  verhaal  verwerpt. 
Pluliou-       II.  Tau/i  ouders  waren  Joden ,  en  wel  uyt  het  oude  geflagt ,  zijnde 
jodeiTvaT  ^^^^  "^^^     aangenomen  door  den  weg  vanProfelytenofJoden-genoten- 
af-komft,  fchap,  maar  oorfpronkelijk  afgedaald  uyt  dat  volk ,  welk  hyfekerlij kin 
't  oog  had  5  toen  hy  feyde  ,  Dat  hy  (f)  een  Hghreer  was  uyt  de  He^ 
breëfty  't  zy  dat  fijne  beyde  ouders,  of  liever  alle  fijne  voor-ouders  Jo- 
geweeft  waren.    Naaft  egter  behoorden  fy  tot  den  ftam  van  Benja- 
Benjamili.  ^^  '^^^  ■>  welkers  grondlegger  geweeft  was  de  jongfte  foon  van  den  ouden 
Aarts-vader  Jacob  ,  die  van  hem  voorfegd  had(^)5  Dat  hy  als  eewwolf 
Jacobs  pfo-  verfchettrcn  ;  des  morgens  den  roof  eet  en  ,  en  des  avonds  den  htytuytdeelen 
Benjamin"  fitide  .*  welke  prophctifche  befchrijving  Tertullianus  (b) ,  en  na  hem  an- 
in  Pauius   dctc ,  Willen  in  onfen  Apoftel  vervuld  te  zijn   want ,  feggenfe ,  hy  heeft 
^^^^  '    als  een  wolf  verfiheurd,  en  des  morgens  den  roof  gegeten  ,  wanneer  hy 
als  een  vervolger  der  Kerken,  in  de  eerfte  tijden fijnes levens,  de  kudde 
Gods  verwoeftedei  en  des  avonds  heeft  hy  buyt  uyt  gedeeld  ^  wanneer  hy 
in  fijne  hooger  en  afgaande  jaren  ,  als  Leeraar  der  Heydenen  ,  Chrifii 
fchapen  geweydeten  voedfel  gegeven  heeft. 
Deffelfs       IJl.         vinden  hem  in  de  Schriftuur  met  twee  namen  befchreven , 
namen.        ^^^^  zijnde  een  Hebreeufche,  en  de  andere  een  Latijnfche  ,  beyde  na 
allen  fchijn  op  fijn  Joodfe  af-komft  cn  Romeyas  voordeel  fiende.  De 
sauierf    eerfte  was  Saul^  een  naam  die  federt  de  eerfte  Koning  van  Ifrael-^  die 
Paulus.     ^^yj.  Benjamin  verkoren ,  en  van  die  felve  naam  was ,  vry  ge- 

meen en  in  die  ftam  veel  gebruykt  wierd ,  alfo  fy  ter  gedagtenis  van  dien 
Koning  uyt  hun  ftam  hunne  kinderen  veeltijds  gewoon  waren  by  debe* 
fnijdenis  die  naam  te  geven.    De  tweede  was  Taulus ^  die  hy,  nafom- 
mige  oordeelen,  by  fijn  bekeering,  om  fijn  nederigheyt  uyt  te  drukken, 
heeft  aangenomen ,  of,  gelijk  andere  willen.,  heeft  gebruykt  ter  gedag- 
tenis van  dat  Sergms  Taithis ,  de  Romeynfche  Stadhouder ,  door  hem  be- 
keerd was ,  in  navolging  van  de  Romeynfche  Veld-Overfteen  Keyfers ,  die 
dè  gewoonte  hadden  fig  na  de  plaatfen  en  volkeren ,  die  fy  overheerften  > 
te  benoemen,  en  als  een  eer-tijtel  by  hunne  namen  te  voegen,  gelijk  wy 
Welke     daarvan  in  Scipio  x^fricanus ^  CefarGermanicus ,  Tarthicusy  Sarma- 
tandic     ticusy  cn  andcrc  de  voorbeelden  hebben :  maar  dat  fchijnt  met  de  groo- 
men  wtar-  te  nedrighcyt  van  onfen  Apoftel  geheel  niet  te  konnen  beftaanj  en  der- 
ftihijniijkft  halven  is  waarfchijnlijker  't  geen'er  Origenes  van  oordeeld  {h) ,  dat  hy 
fijneygen       f,jn  befiiijdenis  twec  namen  ontfangen  heeft,  J"^»/ wegens  fijn  Jood- 
fe af-komft,  en  Taulus  ten  opfigt  van  de  Romeynfche  ftad,  daar  in  hy 

geboren 

ih)  ^Si.  11.1'^,  16.    (c)  Be  fcript.Eccl.inPaul.  (d)  £ellon.OhfervJih.i.c.c)(),p, 
(O  Commem.  in  Philem.  /?.  263.  Tom.  9»    (ƒ)  Gf».  49.  27.    (^)  Adv.  Marei.  H^' 
5 .  f .  I .  ƒ?.  4^  I .    (/;)  Prrf/.  in  epifi.  ad  Rm.  ƒ«/.  1 3  2 .  Tm,  3  • 


I.  Afdeel.  D  E  N  H.  P  A  U  L  U  S.  igi 

lÜnftildT'^'  ^*,g<=^°elen  van  de  Schrifmur  fchijnt  te  worden  be- 
f "  a?t  IS  mogelijk  de  reden,  waarom  (k)  de  H.  Lucas,  fokiKxhw.n 
hemfpreekt,  als  verkeerende  onder  de  Jod4mSyne^T4mi^E  ^ 
ffl^r  wanneer  hy  d.egeweften  had  veriten  ,  en  Lder'  de  Heydene^ver' 
Keerde,  hem  den  naam  van  Taulus,  als  zijnde  by  hen  gemeender  en be" 
k  nder,  geeft,  en  't  i^ buyten twijfel  om  die  felJredcf,  dat  hy  in  aUe" 
fijne  Brieven  aan  de  Kerken  uyt  de  Heydenen  gefchreven ,  hemfclven  fo 
benoemd:  of,  fo  hy  dien  naam  naderhand  heeff  aangenomen ,  fo  isfulks 
na  allen  fch.jn  gedaan  by  üjii  bekeering,  m  navolging  van  dè  gevvooMe 
en  manier  van  doen  der  Hebreen,  die  wel  plegen  by^eeniae  fefdfime  en 

^^iz'tJ'''''i7[i'r ''i 'if^' - ïik:„Vynil:£.o...a„ 

d'enltig   maar  noodfakehjk  oordeelden ,  datdegeleerdfteen  wiifteTiT  J»"''"?^ 
bmen  feker  handwerk  leerden,  om,  des  nood  zijnde    daar  Zr  t^È"™"""' 
gemeender^antff  *^  W^anmerkt,''  in  hunne  fchXn„ï; 

feder-betyd«:"if{2^T'^"'''"^  ^1 
ker,  e.f.v^  ëene^wn  J  Schoenmaker  ,  Rabbi  Juda  de  bak- 

nikken  en  M^nT^l^^^T^^^Y'^'^^f''^  byfonder  van  de  Mo- D,eo„. 
volgt,  van  welke  elk    nZff     r  ^^''^^  ''J'^en  Qt)  wierd  nase-rMo„ife, 

oelnmgenvinïdiei^'fTi^ 
denwerk  beftonc^.    Edorwïef  I 

w.k,  dat  fy  leerden,  ^^o^tSl^l^:!^^^ ^^'^'^É^ 
^  het  noemen  W  n-p.  n.o,.  reyn,  dat  is,  eerlijk  wis  eTwarenr 
woon  te  feggen,  dat  hy  gelukkig  was,  wien  fijne  ouders  tot  èeneeA' 

van  den^ffin^n  eeXn  '  ™  ''«^«"■-^^«""dersnlt 

in  die  oorlog-fugti'e  Ser^r''." '  t  T'"''''^'' 
moeften  dienen   v?v  '  Legers  haar  van  tenten  doorgaans 

iicn  aienen ,  vi  y  gemeen  en  voordeelig  was, 

den  varalle°m7nM3.Tl''''''?'"'''.\PP'"       d^orfoopen  ,  en  vafte  gron-  Wcd 
hyvan  riine  l'J^'  geleerdheyt  te  Tarfen  gelegd  hebbende,  lierd  «'''r''"' 

den  Tempel  cZinT.T'I-  fchijn  geoordeeld  de  felvc,  diein  opiigtva» 

fitter  in  den  n  .T  T'^  J  ^"     ^^"6  armen  nam)  ,  Hoofd  of  Voor- 

"tter  m  den  Raad  van  het  Sanhedrim  ,  een  Leeraar  van  de  Wet ;  een  Jicb.r.h„. 

(i\  ,  man 

c  xl'^t  ,  V-  ■        I.      I.    (O  rdn,.  Trn^.  KMnfih- 


1^2  METLEVENVAN  I.  Afdeel. 

man  van  groote  wijsheyt  en  voorfigtighey t ,  en  toen  het  hooft  van  eelic 
der  fchóolen  te  Jerufalem>  een  man  van  uytmiintend  gefag  in  het  Jood- 
fe  Sanhedrim,  en  Voorfitter  (Prefident)  inhetfelvCj  wanneer  onfege- 
fegende  SaUgmaker  voor  het  felve  gefteld  wierd.    Hy  heeft  geleeft  tot 
een  hogen  ouderdom,  en  wierd  door  Ow^é'/öj  de  Joden-genoot ,  defchrij- 
ver  van  de  Chaldeufche  uytbreyding ,  (een  man  die  hem  ongemeen  be- 
minde en  eerde)  op  fijn  eygen  koften  begraven.  Dc(eGamaüé/  wsLshct, 
die  voor  de  Apoftelen  en  hun  Godsdienft  in  den  Raad  fowijfeHj ken  def- 
tig redeneerde  (x)  ^  en  felfs  ,  hoewel  ik  niet  weet  waarom  ,  een  Chri- 
ften  wordgefeydgeweeft  te  zijnf^),  wien  de  Apoftelen,  om  hunne  fa- 
eoge.      ken  te  konnen  begimftigen  ,  hadden  toegelaten  in  den  Raad  der  Joden 
mecnd     te  blijven  fitten.    Chryfippus  ,  Ouderling  van  de  Kerk  te  Jerufalem  , 
chriftcn^tc  voegd'er  by  {y) ,  dat  hy  de  broeders  foon  van  Nicodemus  was,  en  met 
aijngc-    hem,  nefFens  fijn  foon  Abib^  van  Tetrus  en  Jobannes  gedoopt  is ,  welk 
y^ecft.      befcheyd  hy  ophaalde  uyt  Lucianus  ,  die  ook  onder  Johannes  ,  Patri- 
arch van  Jerufalem ,  aldaar  Ouderling  was :  want  die  feyd  in  een  brief  > 
die  van  hem  nog  voor  handen  is,  dat  dit^  nefFens  eenige andere  dingen, 
hem  in  een  gefigt  door  Gamaliël  felfs  was  bekend  gemaakt,  welk  waar 
y^ttfwll  2iJ"^^5  foude  men'er  geen  beter  befcheyd  van  konnen  wcnfchcn.  Aan 
Pauius.     de  voeten  nu  van  defen  Gamaü'êl  feyd  ons  Tdulus  dat  hy  was  opgevoed, 
fijn  oog  hebbende  op  de  gewoonte  der  Joodfé  Meefters  ,  die  ,  terwijl 
hunne  difcipelen  en  leerlingen  aan  hunne  voeten  ftonden ,  plegen  te  fit- 
ten ,  welke  ontfaggelijke  gewoonte  tot  de  dood  van  Gamalïél  duurde , 
maar  daar  na  in  ongebruyk  raakte ,  want  ,  na  het  feggen  felfs  van  hun- 
nen Talmud  {x) ,  hield  dg  eer  van  de  wet ,  na  dat  hunnen  ouden  Rab- 
ban  Gamaliël geflorven  was,  op,  en  de  fuyverheyt enhetfharifeusfihap 
liep  tentet,  weXkdeHoJfa  (de  verklaring)  fouytlegd,  dat  de  menfchen, 
io  lang  Gamaliël  leefde ,  gefond  waren  ,  en  ftaande  in  de  Wet  ftudeer- 
den,  maar  hy  dood  zijnde,  fwakheyt  in  de  wereld  inkroop ,  en  fy  o-c- 
noodfaakt  wierden  te  gaan  fitten.  ^ 

VI.  Onder  de  opfigt  van  defen  grooten  Meefter  wierd  de  H.  Taulus 
opgevoed,  en  in  de  kennis  van  de  Wet  onderwefen,  daar  in  hy  eerlang 
Hy  wierd  fo  toenam ,  dat  hy  fijn  mede-leerlingen  te  boven  ging  (y).    Te  dier  tijd 
fentnTeft.^^^^"'^^         Joodfe  Kerk  verfcheyden  feden,  maar  Taulus^iexd  by- 
öc  der     fonder  m  dc  gronden  en  infettmgen  derPharifeën  onderwefen.  Vande- 
pharifcën.  fe  fefte  warcn  fijn  vader  en  meefter  ,  cn  hy  wierd'er  byfonder  driftig  en 
Diebc-    yverig  in.    Defe  fefte  was  ,  gelijk  hy  ons  felfs  feyd  {z),  de  befchey- 
fchreven   dcufte  ,  de  nauwgefctfte  van  alle  andere  :  om  welk  te  verftaan  het  niet 
worden.       ^j^p^^      ^ijn  ^  dat  wy  de  humeuren  en  manieren  van  die  feétc 
Van  hun    ccu  weyuig  nafpoorcu.    Jofephus hoepel  feXfs  een  T har ifeër  ,  beeld 
humeur,   fe  uyt  {a) ,  Dat  fe  een  loos  en  vernuftig flag  van  menfchen ,  en  ontrent  Vor^ 
ften  felfs  fo  verkeerd  waren  ,  dat  fe  niet  f chroomden  menigmaal  de  fel' 
ve  te  verongelijken  ,  en  tegen  tefiaan.    En  ,  gelijk  hy  elders  feyd  (bU 
fy  hadden  de  gimft  en  agtm^  des  volks  fodanig  gewonnen,  dat  het  geen 
fy  feyden,  al  was  het  nog  fo  valfch  of  boosaardig  ,  van  het  volk  voor 
2oed  aangenomen  wierd:  ^ts\\^\venAlexander  Janneus  op  fijn  dood-bed 
leggende,  fijn  Koningin  wijfTehjk  raadde  ,  dat  fe  fo  veeFt  mogelijk  was 
met  hen  foude  toe  houden ,  en  ua  hun  raad  en  beleyd  haar  regeering  veyn- 
fen  aan  te  ftellen^  feggende,  dat  hen  misnoegen  te  hebben  gegeven,  de 

grootftc 

(j)  Acl.  5.^4.  CO  Clem.  Recoirnit.  lib.  r  (v)  Apud  Phot.  cod:  171.  col, 

384.  Extat.LHciam  hac  de  re  epiflola  apud  Stir.  ad  dient  3 .  Aug.  p.^i,  €r  Baron,  ad  ann, 
41^  {x)  Sotah.c.<).HaUc.i'i.afHdLightf,Hor.Heb.inMatt.i'i.i.  (;)  C/^/.i.  14. 
(^)  Aa,22,^.  {a)Antifjftidaie,lib.i7.c.^.p.<^^<^,  {b)  Id,M,ltb.i^,f,2:^,p,^^^ 


IAfdeel.  D  E  N   H.  P  A  U  L  U  S.  195 

veeX  ZaZ.^         ^"^  r  '  '  1f  trots  en ho- v^gting 

henSf;  ''"'In^kkig  en  eygenfmmg  waren,  alle menfchen ,  uytgenomen 
^"  d.c  hunnen  weg  niet  wilden  inflaan,  afs  We  en 
te  hTw-E  T'^^'^f"  "Y'"''"H""'  engeweldigyverden,  om  aanhang 
te  hebben,  met  om  de  felve  godsdienftiger  ,  maar  boofer  en  wreedert 
hoofdrger  en  grootfer,  kmbbelagtiger  enberifpender,  enmeteen woord 

'■'"'^/l'^"''''''^''' ^^^^^     d''"  fy  tevoren 
m  (c).    Alle  vriendfchap  en  pligt-plegingen  bepaalden  fv  ontrent 
die  van  hun  party  ,  en  de  eerfte  begmfêlen,  die  fe  hunne  n  Juwe  bê 
a'„"S  i°riv?re'n  Ü  ^"^T  go^cielykemenfch^rcndk 

fy  henSn  Lo^te"dnfr  1f  '       daarom  bliefen 

fchifder  S  ^"  vmmgheytin,  tegen  alle  die  van  hen  ver- 

ma&ak   dV  ~™"dmaareen  goed  woord  van  onfen  Salig. 

vervold  f  ;  A  "ytha^rgemeenfchapgebannenengeworpel 
vervolgd  en  ter  dood  overgegeven  wierd.    Tot  welken  evnde  fv  d/^ 

t"  V^^t     T^f^rZ  '""'^'^  -  het  geSMX» 
icneyden,  maar  fig  te  onderfcheyden  door  een.ge  byfondere  merk-tekc 

Defe  hondf?h.  t        A  h="fclven  uyt  andere  kenbaar  maakten, 

roert  "  ^  "  quaadaardige  grond-regels ,  en  hun  onnatuurlijk,  op- 
ker  fk',nT^^''"^'g  ,  ongevoelig  en  liefdeloos  gedrag,  welk  h^nl- 

tfbJdefcT'"  ^^'"«"f'^'^-  f°"<i«  ft'"ken^de  mlken,  poogden enfch,.. 
gUdllftigLV"  T*"  voorgeVcn\an'-'«s"''^ 

hun  rainft  Lftl  '  de  avft^'  ^^'"^  ^"  neerftig  in  't  geen 

meeft  in  pUgten  die  S  ^  V??°"'"Sen  van  Godsd.enft,  en  wel 
en  bidden  7welk  fy  v«f  en"^,  ^I'T '  ^^''j"^'" yMdig  vallen 
eenkhgendeen  gei^aate  ftem^In  H^h  "^erflagtige  oog?n  .  en 
te.  ifus  beleelen  fy'  l'':?n-^^:ZZ:^o'lS'"  ot  dftTl 
fierworl'^'"^"'^'»^'^'^^"'  ^yg-vooScd'm°oPgttg:! 

VII.  Hoewel  nu  de  Pharifeën  dooreaans  fuiken  inhnrO  ^ 
gentheyt  hadden,  egter  waren'er  buyten  Ivijfeitn^  tïr  Zf^^^ 
onfen  AnTP'''  T'"  ^'"l     ^'"^'^^^    °"der  welke\vy  reden  hebben  f^l 
S"w^e?k?d  JST'  ''h"'""='  ^'^"'"f  -»dienf.L«miïd!""''"'"- 
byfonder  die  nietv  Z     f'  P^^^      ''^  R^lig^^ 

^^ant  wanneer  de  tL     c    ,"^'  opgekonien  was,  konde  verdragen 
waarde  de  Krint"W''^'^''"'S^«^'  ««"^  hy'er  by  ,  en^be-  Haddce," 
het  veroortóen  v?n!?  r*^'"  dat  deden.    Of  hy  hemfelven  te  voren  aan ''"t'^' 

ming  en  we  behn         u  'j'"^"'  '^'^  g^n°<=g  om  fijntoeftem- 

roein  ^    whetdoodenvanhem,  gelijk  als  luyds-keels  uyt  te 

^Sg^n  e??ehlr/  f ^^^.^"'^  hemWen  over  i.e  daad  hoLn 
Xen  1  ^"""'^^f'^t  bloed  Stefhamu'^es  getuy. 

'«  rZidood  Zi'  "«k  h,  en  had  mfde  een  ^^Age» 

fietCriSiroolr/'  '^^  ^/.^...W.r^.».  ^i.  he^doodden.  cfod 
Scve7hppT  ,1  P,  f  ''^^  •  wanneer  iemand  fijn  ftemergenstoc  ge- 
S  hïnd  n  DuX^"""  ^"l^"  '■^'^"'d'g  '  heeft  hy'er  verfer 
kSI  w"  nfl.;       fAe  ''"^''"'^       ^"der  vermoorden  met  een  ftilfwij- 

«en  houd  God  de  wil  voor  de  daad  ,  en  oordeeld  een  menfch  pligtig 


Ï94  H  E  T   L  E  V  E  N  V  A  N  I.  Afdeel. 

aan  fonde,  die,  hoewel  hy'cr  mogelijk  noyt  iets  ontrent  doot ,  dédvc 
met  lijn  hertc  toeftemd  en  goed  keurd. 
Was  een       VIII.  Het  onweder  ontrent  Stephanm  begonnen  ^  ftnk  fchi^lijk  op, 
^^voTgcT      ^^^r  ontftond  een  heftige  vervolging,  die  de  Chnftenen  te  Jerufalem 
licrGe-    jammerlijk  benauwde  en  verftroyde,  waar  in  onfe  Apofteleen  der  eerfte 
WaTcm  "ytwerkers  en  dienaars  was  ,  die  alom  met  een  duUen  en  onverfettelij- 
keny  ver  woedde^  deheyhgeopfogt,  in  de  Synagogen  ftrafte,  en  dwong 
te  lafteren ( ƒ) ,  andere  in  gevangenifTen  wierp,  endanterdoodovergafl 
Sn'^'  ï^y.^^  ^^^'^       Hogepriefter  gelijk  als  een  inquifitor  haretica  ^ravi^ 
omde  *    ^ff^'  en  wierd  van  hem  gebruykt  om  de  nieuwe  Ketters,  die  tesen  de 
feSr  7""^       ^  -^"^  en  de  overleveringen  der  Vaderen  predikten ,  op  t^foe- 
ken.    Tot  dien  eynde  hebbende  reeds  dc  Gemeynïe  te  feufalem  ver- 
vangen,   woeft  C^) .  ging  hy  tot  den  Hogenpriefter ,  en  bequam  van  hem  order 
en  laft,  om  na  Damafcus  af  te  gaan,  en  de  Synagogen  aldaar  te  door- 
ioeken    „Hoe  onverfadelijk  is  de  woedende  en  misleyxlde  wer  •  hoe 
„rulteloos  en  onvermoeyd  in  het  uytwerken  van  haar  wreedheyt  -  De  ar- 
me Chnftenen  waren  reeds  genoegfaam  verwoeft^  maardeyver  nietver- 
noegt  in  defelve  te  Jerufalem  te  hebben  gequeld  en  verjaagt  ,  vervol- 
de haar  nog  in  de  buytenlandfche  fteden,  cn  volgde  haar  fel fs  tot  Da- 
mafcus toe  (  werwaards  yeele  van  die  vervolgde  Chnftenen ,  als  een  fdiuvl- 
plaats,  geweken  waren)  om,  die  aldaar  gevonden  wierdenna  teaifalm 
te  brengen,  en  aldaar  te  ftraifen:  want  het  Joodfe  Saiihairim  had  niet 
alleen  de  magt  ,  om  te  vangen  en  te  gcelTelen  die  tegen  hun  wetten  , 
binnen  hun  ey^en  landpalen,  misdeden,  maar  vermoeten ,  door  toe- 
geving en  gunft  der  Romeynen  ,  ook  buyten  af.  daar  Synagoeen  van 
den  grooten  Raad  te  Jerufalem  m  geloofs- faken  af-hangendc  waïen  ,  tc 
fenden  ,  om  de  fodanige  gevangen  te  nemen ;  gelijk  fy  dan  hier  Ta,,/^s 
na  Damafcus  fonden,  om  de  Chnftenen,  die  hy  daar  konde  vinden ,  op 
te  halen.,  ten  eynde  fy  te  Jerufalem  hun  befchuldiging  hooren ,  en  von- 
nis ontfangen  fouden.  ^ 

IcZiZ  ï  ^"""^ '       ^'^f  "^^'^  verordend  ,  cn  vm  fins 

gcftuyf,  poeders  hjf  aan  tot  de  verkondiging  des  Euangelium  afge/onderd  had  (h), 
Ituytte  hem  in  fijn  reys  en  voornemen :  want  als  hy  met  fijn  gefelfchap 

dooreen  op  reys ,  en  met  verre  van  Damafcus  was  ,  omfcheen  hen  onverwa-t  een 
Itraal  van  kgt  boven  den  glans  derfonne^t),  die  van  den  hemel  mdc^ 
quam,  waar  doorfy  alle,  ontfteld  en  verbaafd  zijnde,  ter  aarden  neder 

coftem.  vielen  ,  terwijl  een  ftemme  tot  hem  fprak:  Saul.  Saul ,  r^at  vervolcrd 
P  my?  waar  op  hy  antwoordde:  /F/,  zijt  gy  Heere  ?  die  hem  feyde 
-Jefus  te  zijn,  dien  hy  vervolgde,  dat  het  geen  aan  de  leden  gedaan 
wierd,aanhem  als  thoofd  wierdg^^^^^ 

tegens  de  prikkels  tejlaan-  dat  /.y  hem  nu  verfcheen,  om  hem  te  f{  ellen 
tot  een  dienaar  en  getuyge  der  dingen,  die  hy  had gejïen.  en  in  Jelkehy 
hem  nog  ver Jchijnen  Joude  .  en  dat  hy  hem  byftaan  ,  vcrlolTen  ,  en  tot 
een  groot  wcrktuyg  .  om  de  Heydenfche  wereld  te  bekeeren ,  maken 
6fd.e.an  ^^l^^'   .^ler  op  vraagde  hy  den  Heere,  -wat  hy  wilde .  dat  hyfoude 

&  i''^.^  ^^^.^^'^^  ^"1^^     ^^^^^  daar  hy  fijn  befchcyd  bekomen 

,ern.3„    foude.    De  rey  -genooten  van  Tanks  by  dit  alles  tegenwi)rdig  zijn- 
w.rd.     de.  hoorden  wel  de  ftemme  ,  maar  fagen  hem  met  ^  die^aulus  aaSfprak, 
egter  feyd  de  Apoftel  elders  {k)     Dat^  wel  het  ligt  fagen  ,  maar  de 
femme  des  genen,  die  tot  hem  fprak,  niet  en  hoorden:  welk  fo  te  ver- 
ftaan  is  ,  dat  fy  wel  een  verward  geluyt ,  maar  geen  befcheydene  en 

duy- 

{f)M  1.6.11.    (V)  ^<?.8,^cnr.9.i,2.        C4/.  1. 15,  itf.    (»)        «  ,-io. 


I.  Afdeel.         D  E  N    R  P  A  U  L  U  S. 

tu&^^  T'^t't?  of  't  geen  waarfchijnlijker  fs,  dat  fy  on- 

Hebreeulche  taal,  in  welke  de  H.  van  den  Heere 

wieraaangefproken,  de  woorden  wel  hoorden ,  maar  den  fm  en  mee- 
ning derfelven  niet  verftonden. 

X.  ^J'^/z/^j  rïiakt  ondeftHflchen  weder  van  de  aarde  o^^  maar  hoe- PauJus 
wel  hy  fijn  voeten  vond,  egter  had  hy  fijne  oogen  verloeren ,  wanthy  wierd  "^'"^ 
^oor-  de  heer  lij  kheyt  van  dat  ligt  blind,  en  dienvolgende  door  die  met^^'"'^' 
*jem  waren  na  Damafciis  geleyd(/),  in  welken  tocftand  hy  aldaar  drie 
dagen  bleef,  en  ondertuffchen  niet  en  at ,  no^dronk.    Te  dier  tijd  kennen  Detijdvao 
wy  met  waarfchijnlijkheyt  feggen  .  dat  hy  dat  gefigt  en  die  verrukking  SSea 
had,  m  welke  hy  ten  derden  hemel  opgenomen  wierd.  daar  hy  groot?  "rdS" 

dlTfF^       /    "^'"S""^?,-^  verbo?genthe.:::lrrchiia. 
den  des  Euangelmms  ten  vollen  onderwetón  wierd,  waarom  hy  elders 
in)  rond  uyt  feyd.  Dat  hy  het  Euangelium,  dat  hy  predikte,  niet  van^"""'^' 
menjchen ,  maar  door  de  openbaringe  Jefn  Chrifti  geleerd  had    Ter  fel 
ver  tijd  V/as  te  Damafcus  eenen  ^ylnanias^p) ,  een  godvrefend  en  gods-  Ananias 
oienitig  man,  die,  gelijk  ons  de  Oude  feggen,  een  van  de  feventie 
Difcipelen.  en  waarfchijnlijk  de  eerfte  lligter  van  de  Chriften-Kerk  infïïenr 
aie  itad,  wasj  een  man,  die  wel  een  Chriften  was,  maar  by  alle  Toden 
groot  aanfien  had.    Aan  defen  verfcheen  onfe  Heer,  en  beval  hem  te 
gaan  in  fuiken  ftraat,  en  fuiken  huys  ,  en  aldaar  te  vrami  na  eenen, 
rnet  name  Saulus  van  Tarfen,  die  in  den  gebede  was  ,  en  hem  in  een 
fJnl  '^"^Vf^  ^^^^  "^^d^r  mo^t  fiende 

Zt  ol^ctil    ,  t  W^'^Y""'  "^^^  'tnoemenvandiemnan 

kTn^n  leW^^  ^^"^  ^^J"^  bloed-dorftige  inborft  en  uytwcr- 

S  onfe  H^i'      T^^^.^  "^^^  ^^^^^  1^^^^  hy  tot  die  ftad  afgekomen  was. 
een  quade  beva«ir  ^""^  f^^^  ^'^'^'^^  ^^Y^^  ^at  hy  •  ■ 

tot  T^Ll  tf  ^        "^'^  '^'"^^  ^^^^         hy  hem 'had  aangenomen, 
tot        uytver koren  vat  ,  om  het  Euangelium  den  Joden  "en  Hey 
denen     en  felfs  voor  de  grootfte  Mantel  der  werefd  te  predS. 
en  maakte  hem  bekend,  wat  groote  fafen  den  felven  om  fijnent  wil 
lijden,  en  dat  hy  ketenen  en  gevangeniffen  ,  fmcrten  en  geeflHingen,  Die  hem 
nonger  en  dorft ,  fchipbreuk  en  de  dood  ondergaan  foude  •  waar  op 
f^mmas  tot  hem  ging  ,   hem  de  handen  opleydde  .  en  feyde  varSl^^^ 
onjenHeer  tot  hem  gefonden  te  zijn,  op  dat  hy  weder  fiende,  en  met  ' '  ' 
^en  ti  ijeeji  vervuld  foude  worden,  welk  fo  dra  niet  gedaan  was, 
ot  aanftonds  vielen  dikke  vliefen  als  fchellen  van  fijne  oogen  af,  en  hy  p^"'"^ 
ften  tw"'     ''^H'  ^^^^     ^^^^^^  hy  g^^ooP^     plegtelijk  m  het  Chri -  Zpt'" 
waren        'Y^'^^'^  waar  op  hy  hem  by  de  Difcipelen  .  die  m  die  ftad    '  ' 
ts>   A  1  I^^A^Tr  iVl^^F^^*^  minder  vreugde  dan  ontfettine;  van  de  Gemeyn-  cnvaneea 
te   dat  dc  Wolf  fo  Schielijk  fijn  wreedheyt  afleydde  ,  en  de  fagtmoe-  ^l^'^"" 
^ige  natuur  van  een  Lam  aannam ,  en  dat  hy ,  die  even  te -voren  fuiken 
vmnigen  vervolger  was,  nu  niet  alleen  wierd  een  belijder,  maar  een 
preaiKer  lelts  van  dat  geloof,  welk  hy  te  voren  beftreden  en  verweeft 

(O  ^(?.22.n.    (^)  j  C0r.  12.  I.  Crc.    (»)  Gal.  1.  II.  I2.    {o)  Afl.  cj.io~2i. 


Bb  2 


Twee- 


HET   LEVEN   VAN        11. Afdeel. 


Tweede  Afdeeling. 
Van  Pauli  bekeering  af  tot  het  Concilie  te  Jenifalem  toe. 

INHOUD. 

Paulus  'verlaat  Damafciis  j  en  waarom.    Sijn  drie-jarige  bediening  i^i 
Arabien.    Sijn  ■^ederkomjl  te  Damafais.    i:>e  grootheyt  ^an  die  ftad. 

Joden  voornemen  om  'Pmlus  te  overval/en ,  en  hoe  hy  hunne  handen 
ontquam.  Sijn  komfte  te  Jenifalem ,  en  omgang  met  Petrus  ^-z?  Jacobus. 
Sijn  vertrek  van  daar.  T>e  T>ijcipelen  te  Antiochien  eerjl  Chrifte- 
nen  genaamd.  Wanneer  dat  gefchiedde  ^  en  door  wie.  T)e  plecht e- 
lijkheyt  deffelfs.  "De  nadruk  des  woords  Xp>;^«T.V<x/.  IVat  x^,f^uri<ri^è^ 
'Avrioxeim  betekend.  Pauli  reyje  na  Jerufilem  met  de  liefde-.gaven.  Sijn 
togt  na  Cypren  ,  en  planting  van  het  Chrijiendom  aldaar.  Ely- 
m^s  Jiaat  hem  tegen:,  en  word  /waarlijk  ge jir aft.  "Des  Stad-houders 
bekeering.  Hy  predikt  den  Joden  te  Antiochien  in  Pifidien.  Geneeft 
te  Lyftren  eenen  kreupelen.  Spreekt  tot  het  volk  over  hunne  afgode- 
ry.  "De  wij  Je  van  des  ^poflels  redeneer  ingaangewefen,  en Jijn  reden- 
»  voer  mg  over  het  we/èn  en  de  voorfienigheyt  Gods  opgehelderd.    Hy  ver- 

ft er  kt  de  Kerken  in  het  geloof.  T>e  twift  van  Paulus  met  Petrus  te 
Antiochien.  Paulus  verhaald  daar  van  in  de  Kerk-vergaderin^  te 
Jenifalem. 

Suyf"^-  l^eI?'^P^ft^l%^("ietlangnafijnbekeeringteI^  maar 
VnmZu;     I    I  zijnde  onmiddelijk  uyt  den  hemel  gewaarfchouwt ,  waar- 
fchijnhjk  m  die  verrukking,  in  welke  hy  aldaar  wierd opge- 
nomen, wagtte  na  niemands  raad,  op  dat  hy  fijn  fending  en  authori- 
teyt  met  fcheene  van  menfchen  te  hebben,  en  het  hemeljch  gefigt  niet 
ongehoorfaam  zijnde,  vertrok  ten  eerften  uyt  die  ftad,  en  na  allen  fchijn 
te  fchielijker,  om  den  haat  der  Joden  en  de  uytwerkingen  van  hunne 
boosheyt  en  woede ,  die  hy  voorfag  hem  fekerlijk  te  fullen  overvallen 
naArabien.  en  vervolgen ,  te  ontwijken.    Hy  vertrok  dan  van  daar  naArabien ,  rte 
weten   na  dat  gedeelte  deflelfs ,  dat  de         Aa^*:*w^^  het  Land  van 
Damalcus  naaft  lag   felfs  wierd  Damafcus  fomtijds ,  als  wy  aanftonds 
uyt  Tertnllianus  fullen  aantekenen,  voor  een  gedeelte  van  Arabien  gc- 
daarhy    rekcnd)  daar  hy  de  eerftelingen  van  fijn  dienft  bcfteedde,  en  drie  jaren 
l^ng'-^lom  predikte         Ten  evnde  van  welke  hy  weder  keerde  na  Damaf- 
Keert  we-  ^us ,  in  de  Synagogen  openthjk  predikte,  en  de  Joden  van  de  waarheyt 
dj^naDa.  iijner  Religie,  en  dat  Jefus  de  Mefflas  was,  overtuygdc(^}  :  die  hier 
daarde*    over  toorni^  en  verwoed  zijnde ,  raad  hielden  om  hem  te  doodcn ,  daar 

Kt"e  T''  T'"^"^^^  "^I^^"'  ^^"^     Overigheyt  tegen  hem  te  ver- 

genü^    bitteren,  en  gaande  te  maken    Damafcus  was  een  ftad.  die  niet  min 
ophitfen.  vermaard  was  wegens  haar  oudheyt,  (alfo  fe,  indien  niet  geboiiwt  is  van 
Abrahams  Rentmeefter  Eltezer ,  ten  minften  hem  de  naam  vandetD^- 
mafcenef  *  gegeven  heeft  als  wegens  haar  ftcrkte,  kofteliikheyt  en  goe- 
woÏÏb"'       f  legentheyt.  Sy  was  de  voornaamfte  ftad  van  Syrien  (gelijk  eertijds 
fchreven.  Jujttnus{c') ,  CU  na  hem  de  Jrabifche  Land-befchrijver  (^d)  ons  hebben 
berigt,  cn  fy  reeds  voor  hun  beydc  van  Jefaias  (e')  het  hooft  van  Sy- 
rien 

(^)M.i.)7,i8.  (b)M.9'^^'  ii.:5i,33.  ^Gen.i'^.z.  (c)yHflhi.lil,.  ,6.c.2' 

p.  42  5.  (d)  Geo^raph.  Nitk  Clm,  i^fm.  yp.n  6.  {«)  Jef.  7. 7. 


II.AFOEEL.       DEfJ   H.PAUL  US. 

y'ni^ZcTJ^^'t  Befonde  lugt,  en  op  een  heel 

rTk  in  k^l    f ;  aangenaamfte  bronnen  en  rivieren, 

li  L  ,  '^°°P''»n<l«''  verciert  met  pragtige  gebouwen,  fchoone  en  kofte- 
"JKe  tempelen,  en  verfterkt  met  fterke  wagten  en  befettingen ,  ten  on 
%  van  welk  alles  yuiia,ms(f)  defclve  noSmd  de  HeyHge^engrmeZ' 

h,S-V  i.    ?  ^"Hennen  :  en  hoewel  fe  eygentlijk  be- 

hoord aan  Syrien ,  tpjMje  retro  depaabatur,  gelijk  ons  Tertul- 
W  feyd  U),  eert.;ds  ^terd  fe gerekeil  onder  r^Aratien ,  en  duswas 
fe  te  dier  t.jd  onder  de  regeering  van  ^retas  (fchoon-vader  yTu^oZIT 

Zf:T^il?hT"'^^'  ^r-*  ^^"^  -^ft  hadg«rouw"  ^^r 
tZ^^V^  1^"      '"'Tchen  die  twee  Vorften  een  oorlóg  ont- 

te  aangelegentheyt,  altijd  fijn  verblijf.plaats  hai.    Bydefen  vervoegden  •'0°"-- 
lig  de  Jooden  ,  en  overreedden  hem  door  alle  loofe  en  fiioode  rede  f!?*/  w 
^n   mogelijk  met  het  voorgeven,  alfo  de  Romeynen  en  dien  Konmgfe''S:£ 
te  dier  tijd  oorlog  voerden,  dathy  een  verfpieder  was;  waaronaanftond! '""P"" 
omrm1n&";  t  ■^^S^^-'ve^dubbelcr,  enallemogelykc-middeS 
om  hun  wr^^  ''"J^'"'  ^"^r:^^^  ^'^^'ï'-'"  ■■  Difcipelen,H„ohrt 

mld  erSllT^T'"''^'''^!'''"^  hem  by  nagt  in  een°«ï-- 

^r'dat  g4hSi*r  tvdml  af -'-^rneder^.  Deplaats 
niet  verrt  van  de  poori  ^  'JT^       S«oont  aan  dereyfigers, 

genoemd  word.  §  daarom  de  J>oort  van  Taulus 

aankomlT r°g"by°d^C^S,;         '^■'1^^  "J^,^  r™^?!^"*  •  ^'^^'^       ^J"  f""?'," 
fijn  voorige  levLwik   vü«    I      ^"^0  ^1  ""^ ^  gedenkendeain  J""^' 
«^r  ft^«!Lc  h?r.-'/«^    '^^^^  f'^huwden  fijn  lefelfchap ,  totDaarh™ 

dat  hem  tot  Te  rus,  die  toen  nog  niet  in  de  levangenis 

vorpen  was,  en  tot  W«xonfes  Heeren  broeder ,  Biflfhop  fan  Tem  5™ 
falem,  leydde,  en  hen  verhaalde  hoe  hy  op  den  weg  van  din  C 

TI  °P  ''r^-r-enwiLd^eiSm^^^^^^ 
«e  Sr  '  !"       ^'i?''"  '^g^"        « >  predikende  in  den  nl  ~ 
dln  hL  w    i'^'^^'       foote  vrymoedigheytdeGriekfcheJo- 

ruftel<^fe  LSerh  '^'^'"T  g^'^ï'! '       ^oor  een 

vinden!  SS^mtT  lt''"j"Sr"yS'"J'ï^^ 

weshalven  a/u^a  ^^Ï"^^^"^'  ^"  «g  tot  de  Heydencnkeeren  (oude,  vertrek,  hf 
t2  fl tir^T  ^^"^  eeleydden,  van  waarhy  na  -'^'^- 

d^r^  '  overfcheepte  (n) ,  waar  van  daan  hy  nietlng 

VMde  rh^ft    T  ^^''f      Antiochien(<>),  om  hem  in  het  voortfetten  vanJajr 
freen  £wr  I^^^"- ƒ  daar  behulpfaam  te  zijn  ,  gehaald  wierd.  daar 
l^  fF^^f  ^f-  ■^^■"'^  befteedden.    Nu  was  het ,  dat  de  'Difci-  n«  Antio- 

V^de^n^'./'f  gevolge^'"' 
er<lnf  W     f  dfe  henfelven  na  de  eirfte  uyt^inde^rs  <>-de 

cêiS^nliiU  ^fl.'  P'^g="  f=  benoemen.    Te  vooren  w/erden  fy 

gcraeeniijK  iNazarenen  genocmd(^J,  als  zijnde  Difcipelen  en  navolgers  «mop- 

Bb  3  van 
(ƒ)  a.,/.  14.;,.  145.    (j)  Mv.Marci,Ub.  7,  c.  i?.  p.  404.    (i)  Jofiph. 

- ».^7.f .tfifi.  (O 5.  (0  e.  i,„„ y  Hefron.d, Vrh. Oriënt,  c.^.p. .  i .  (/)  ^a. 
?tóf'^'-  WC"'-'-'»,!?-  (»)^S.9.5o.  W,W....25,x«.  (^)N«^«- 


198  HET  LEVEN  VAN         II. Afdeel. 

van  Jefus  van  Nazareth  ^  ccn  naam  ^  met  welken  de  Joden  nog  hedens- 
daags  dcfelvc  iiyt  fchimp  noemen ,  met  het  felve  oogmerk  j  als  eertijds 
de  Heydenen  hen  den  naam  van  Galileérs  gaven.  Die  naam  van  Nazarenen 
wierd  naderhand  de  bekeerde  Joden  gegeven  ^  die  de  Wet  en  't  Eiian* 
gelium  onder  malkanderen  vermengden ,  en  uyt  het  Jodendom  en  Chri- 
llendom  ccnc  Religie  fmeedden.    Defen  eerweerdigen  naam  nu  van  Chri- 
ftenen  wierd  den  leerlingen  van  den  gekruyften  Jefits  gegeven  te  Antio- 
Wanneer    chien ,  ontrent  het  begin,  gelijk  ons  een  oud  Hiftorie-fchrijver (r)  be- 
endoor    rigt,  van  de  regcering  des  Keyfers  Clmidu,  tien  jaren  na  C/'n//^/ hemel- 
wien.      vaart:  ja,  hy  voegt'er  by,  dat  Euodius  even  te  vooren  Biffchop  van  die 
-  .  plaats  ecworden ,  hen ,  die  te  voren  Nazarenen  en  Galileërs  genoemd  wier- 
den, den  naam  van  Chriftenen  gaf :  tS  «utJ  ÉTrjo-xt^ry  tuo<Jjx  7rpo(rojU.<A>;VötvT(^ 

z^m^ri^Hf  Aa»o»  iKaAsvTo  o<  ;:tp»?/i4vo/,  gclijk  de  woordcn  van  mijnen  Schrijver  zijn  Ik 
r/cft  kan  niet  voor-by,  't  geen  feker  geleerd  Man(j)  heeft  aangemerkt  ,  dat 
het  woord  ;tP>j^aTiVöc/  (genaamd  wier  den) ,  dat  Lucas  gebruykt ,  mede- 
brengt fulks  door  een  openbaar  gefchrift ,  en  verklaring  van  de'  geheele 
Gemeynte  gefchied  te  zijn,  volgens  het  gebruyk  van  dat  woord  in  de 
gcbr"uyTt.  ^cvcelen  en- uytroepingen  der  Keyfers  in  die  tijden,  die  gefeyd  wierden 
X^ni^*rl'(iiy^  henfelven  te  benamen,  wanneer  fy  opentlijk  lieten  uytroepen, 
hoe  fe  wilden  genoemd  wefen.  Wanneer  een  Provintie  haarfelven  aan 
het  Roomfche  rijk  onderwierp ,  was  de  Keyfer  gewoon  door  een  open- 
baar Edift  ;>:?fl^fl4T/^e/v  ï«uTöv  hemfelven  de  regeering  en  't  gebied  daar  over 
toe  te  fchrijven^  en  het  volk  eenige  groote  voorregteii  en  vry heden  tc 
verleenen ,  om  welk  dankelijk  te  erkennen  het  volk  die  tijd  gemeenlijk 
tot  hun  tijd- wortel,  of  het  begin  van  hun  tijd-rekening  fielden.  Dus 
was  het,  na  't  feggen  van  even  gemelden  Gefchiedenis-^.hrij ver (r) ,  met 
die  van  Antiochien,  en  daarom  wierd  hunne  openbare  tijd- wortel  (i;), 
genoemd  de  ;tp''J/^*T<(r,uöV^^'AyTio;^««v ,  en  begon  alfo  hunne  rekening  van  de 
mfchrijyïng  of  aan-neming  der  Antiochiers.  Gemerkt  nu  dat  woord  door- 
gaans fo  genomen  wierd ,  en  Lucas  van  Antiochien  geboortig  was ,  fo 
gebruykt  hy  het  ^  om  de  openbare  verklaring ,  waar  door  de  Icerhn- 
gen  in  dien  godsdienft  henfelven  den  naam  van  Chriftenen  toefchrevcn, 
uyt  te  drukken. 

Hongers-  III.  Ontrent  defe  tijd  quam  een  vreeslijke  hongersnood  ^  diOOTt^qa- 
noot  in  Ju.  ^^^j.  voorfegd(Ar),  over  het  geheele  Roomfche  rijk,  cn  byfondcr  over 
Handrey-  Judca  ,  wcshalvcu  de  Chriftenen  te  Antiochien  met  hunne  be- 
de?Lrds  broederen  medelijden  hebbende,  merkelijke  hand-reyking  tot 

gcfonden.  clericlver  verquikking  en  onderftand  verfamelden,  en  't  felve  kooi  Bar- 
nabas  en  Tanks  na  Jerufalcm  fonden,  die  defe  boodfchap  aannamen, 
en  uytgevoerd  hebbende ,  weder  na  Antiochien  keerden  (jy).    Hier  nu 
wierd  hen,  terwijl  fy  in  den  openbaren  dienft  befig  waren  ;  door  den 
enTut    ¥■  geopenbaard,   dat      Barnabas  en  Taulus  fouden  affon^ 

op  order  ^^^^^  W ,  om  cldcts  hct  Euangelium  te  gaan  prediken  j  't  welk  aan- 
vandenH,  ftonds  gcfchieddc ,  want  fy  vafteden ,  en  baden,  en  hen  de  handen oP^e- 
gefondert:         ^'^t^^^t  :J'r^^^^^  ^^"^"l'  °P/y  vertrokkcn  na  Seleucien, 

vertrekken 
naCyprcn. 

gen  na  Paphes ,  de  verblijt-plaats  van  Sergii   

eyland,  een  man  van  groot  verftand  en  wijsheyt ,  maar"die  hemfeiven 

jam- 
co  Joan.  Anticchen,  in  Chronol.  ms.  k  Selden.  cit.  de  Spedr.  lik  i .  c.  S.p.  1 1 6.  Vide  Suid.  ift 
■voce  Kcc(x^a:(gr.  (s)  y.  Gre^.  mt.O-obfirv.c.^ó.  (,t)  f.Antioch.Chron.lik^  (S^^ 
fo<^ha,ofara.{x)Af}.n.2S-^o,(j)thid,iz.z^.(z.)ihf4,i^,i,Crc. 


ÏLAfbeil.         den   H.  PAULUS.  loi 

ver«r       f  ''^'^"fg"'       figfclven  den  naam  van  dat  is,  To-'^'-^lr- 

vcraar,  gat,  de  Apoftelen  met  alle  geweld  tegenftond  ,  cn  den  Stadhoi,  """""f 
der  va„  het  geloove  fo«  af  te  keere,?:  ja  feke?Schr,j  ve'r  toTdXr 
oua  genoeg  te  zijn  om  het  te  weten,  fchijnt  te  kennen  teeeven  ,  dathv 
öe  leere  van  den  H.  Vaulm,  en  't  geloove  in  Chriftus  niet  alleen  teeen 
iprak ,  maar  ook  daar  tegen  werkte.    Wat  hier  van  is ,  of  niet ,  de  Stad- 
nouder  het  de  Apoftelen  roepen  ;  daar  dan  de  H.  Taidus  eerft  Ehmoi  a- 
ver'"  '  r  ^rJ'^'^^.P^'yk  %  boosaardig  tegenftaan  tegen  de  wSZbHnr;, 
verweten  hebbende,  hem  aanfeyde,  dat  de  goddelijke  wraak  n-i  ^V^i'^'f 

l^'^tT^tlV:'"^^^^'''         "P  blind  w.«d"  De"""'- 

wrake  Gods  hield  hier  in  een  foortvan  een  eft'ene gelijkmatiahevt  hem 
ftraffende  met  het  verlies  van  Üjne  %chamelijke  o^en,  die  fo^o^to 
ts'lÏTT^'^^^  de  oogenVan  l?n  fiel  v^or  he?  l.gt  des  EXelt 
tenhevt  f^ff  '"?^  hUn&cyt,  du^fternis  en  onwe- 

^heyc  felfs  wilde  blijven     maar  ook  andere  poogi  in  dien  felve„ 
Ta     Defe  wonderdaad  dede  de  fchaal  b^  den  Stadhou^ 
T  V  xt'      '^^  ^^^^^      ^""^  %Aoowc  bekeerd  wierd 

in  pV  gewenfchten  uytflag  in  Cypren ,  reysde  hy  na  Pergen  vanja^ 

in  ramphilien  i  van  waar  hy  in  plaats  van  Johames  Marei,  die  na  %  ^■"""■y* 
rufakm  wederkeerde,  Titns  hy  liem  „am,  en  dus  tïamen  van  diarhun 
reys  namen  na  Antiochien,  deHooftftadvanPifidiena)  ■  dairfv  indp™"^'^"«i' 
iSie  trfl^fr^d'^'"        f^''''''" '  r  d««l;s 

den  to?hIf  vil  y         '       '  ^°     ^"  der  vertroofting  had- 

teweldadênrmétwdëGo^^^ 

Natie  af,  eefe^end    In  ^  J"^^"'  opkomft  hunner 

MefrL  .nf!f^     1    "  het  fenden  van  fijn  Soon  ,  om  de 

Meffias  en  SaUgmaker  te  zijn,  gekroond  had;  Dat  de  loden defenrLt 
veerdigen  en  onfchuldigen  wel  iS  hunne  onweténtheyt  lidden  Sr„vl 
maar  dat  God  na  fijne  voorfeggingen  ,  hem  uyt  dei^  dooden  h?d  ÏXn-' 
dig  gemaakt.  Dat  fy  door  hem  vergevinge  der  fonden  predikten :  en  dat 
df  f^^u  =^"«"7^f.'  dat  eenig  menfch  oyt  gcregtveerdigt ,  en  van 
de  fchuld  en  veroordeel, ng,  die  alle  die  pragtige'^ceremonient  ênbedic 

t        ^fnoyt  konden  weg  nem^en.  vrygefpr^ken  wo  d,  ' 
wee  der^^'T"*  ""'^  '^i"^'?  niet  ftelden  tegen  den 

die  God        r^''T>°P  J^*'  ""oSKn  brengen  den  Vloek, 

hiyt  en  verw..  r  r"'°P'''^'"  '^'^''^        J°<^^"  "^^^  hardnekkig! 

fv  tecren  den  n^oft"'  c  geworden,  baden  de  Apoftelen  ,  dat  -dk  ,te 

wilden  r    ?  ^^''''^th  over  die  felve  ftofFe  ,  liet  hen  nogmaals 

iS  vanPd  ^P°ft^l«"  vermaanden  ge- 

h^ft  nL  1  onverfettelijk  te  blijven.  De  geftelde  dag  was% 
hTtc^J'f''\T''\''^^y-^=^  geheeleftadquam  te  filmen,  om 
van  nijdïhevr  ^  J°'l'"  ^egonden ,   door  den  geeft 

lafteren     w7,r      j    geworden,  de  Apoftelen  tegen  te  fprcken,  en  te™,rj.«r 
kennen  L„      °F  ^  Apoftelen  vrymoedig  fonder  eenige  vreefe  hen  te*  l""''^" 
jX  teSk^^^^^^         haar  bevoelen  ha3  eerft  het  F^l^angelmm  denS^r 
ven  f?.,f/   1       '  "^^^rn^i^lie  het  fo  hardnekkig  verwjerpen,  haarfel- 
louden  keeren  tot  de  Heydenen,  welk  wanneer  de  Heydcnen  hoor- 
Won  H^"^         ^^^^      aangename  boodfchap  verblijd,  en  prefen  het 
«ra  des  Heeren  ^  fo  dat  fo  veel  van  hen  ,  als'er  geordonnecrt  (en 

C^)  !)•   r  aldus 


«nverdre- 


200  H  E  T   L  E  V  E  N  V  A  N         IL  Afpèel. 

aldus  bercyd)  waren  ten  eeuwigen  leven  geloofden ,  en  de  prediking  der  A- 
poftelen  aannamen  ,  niet  alleen  daar  ,  maar  ook  het  gcheele  land  daar 
rondom  :  waar  over  de  Joden  nog  meer  verbitterd ,  overleg  maakten , 
hoe  fe  van  hem  fouden  ontflagen  worden  >  tot  dien  eynde  maakten  fe  op 
eenige  godsdienftige ,  en  eerlijke  vrouwen,  om  hare  mannen  ,  perfonen 
van  den  eerften  rang  en  ftaat ,  daar  over  aan  te  fpreken  ,  welk  dan  het 
middel  was_,  waar  door  fe  uyt  hare  landpalen  gedreven  wierden.  ''F mi' 
lus  en  Barnabas  dus  uytgeworpen,  fchuddeden  het  ftof  van  hunne  voe- 
ten, tot  een  getuygenis  tegen  hunne  ondankbaarheyt  en  ongelovigheyt', 
cn  vertrokken. 

iconien  en-  ^  Dc  cerftc  plaats ,  werwaards  fy  gingen,  was  Iconien (r) ,  daar  fe 
hoehyónt.iri  dcn  bcgmne  vriendelijk  wierden  onthaald  ,  en  voorfpoedig  waren  , 
haalt  wicrt.  doordien  God  hunne  Leer  door  't  getuygenis  van  tekenen  en  wonderen 
verfegelde  en  bekragtigde.  Maar  ook  hier  wierd  der  Joden  boosheyt  gaan- 
de 5  en  fy  wekten  het  volk  tegen  hen  op  tot  oproer  en  oploop  ,  fo  dat 
felfs  hoorden  van  hun  voornemen  ,  om  hen  te  fteenigen ,  weshalven 
ly  tijdelijk  na  Lyftren  vlugteden,  daar  fy  het  Euangelium  verkondigden, 
en  door  een  wonderdadige  genefing  den  weg  voor  fig  openden  :  want 
eicnvan  ^^^^^^  fiende  een  man,  die  onmagtig  aan  fijne  voeten,  en  van  fijns  moe- 
kreopc.  dess  lijf  af  kreupel  geweeft  was  ,  genas  hem  met  een  woord  fprekens; 
het  volk  defe  wonderdaad  fiende ,  maakte  met  hun  reden  een  befluyt,  dat, 
daar  in  iets  goddelijks  was ,  maar  fchreven  die  door  misgreep  aan  de  werk- 
tuygen  toe,  en  riepen  uyt  :  T>e  Goden  zijn  uyt  den  hemel  tot  ons  in 
menfchen  gedaante  neder  gekomen ,  en  noemden  "Pauks ,  om  dat  hy  het 
woord  voerde,  CHercurmsy  de  God  van  welfprekenthey t ,  en  Barna- 
bas,  ter  oorfaak  van  fijn  meerder-jarigheyt  en  ftatelijkheyt,  JupHcr  y 
de  Vader  hunner  goden  j  waarom  het  de  Syrifche  vertaalder  ovcrfet  door 
Men  wilde  jrji:^  j       den  Heere ,  den  of  per/te  der  Goden.    Dit  e-eruet  de  f^ehee- 
Uren.         It^d  over  verlpreyd  zijnde ,  quam  de  Priefter  van  Jupter  met  offen, 
die  na  de  wijfe  der  Heydenen  met  kranffen  verfiert  waren ,  aan  het  huys 
der  Apoftelen ,  om  hen  ofTerhande  te  doen ,  welk  de  Apoftelen  merken- 
de, fcheurden  fy  aanftonds,  uyt  verfoeying  en  afgrijfen  voor  fuiken  on- 
behoorlijken  eer-bewijs,  hunne  klederen,  en  feyden  lieuj  Dat  fy  men- 
fchen waren  van  het  felve  maakfel  ,  van  gelijke  bewegingen  en  fwakhe- 
den,  gelijk  als  fy;  Dat  het  doelwit  van  hun  prediken  was,  hen  van  die 
ydele  afgoderyen  en  bygeloovigheden  te  bekceren ,  tot  den  dienft  van  den 
waren  God ,  den  grooten  Maker  van  de  wereld  ,  die  wel  in  voorledene 
tijden  de  Heydenen  had  aan  henfelven  overgegeven ,  om  te  f^aan  in  hun- 
ne eygene  wegen  van  den  afgodifchen  dienft ,  edoghemfelve^enoe^Waam 
had  bekend  gemaakt  door  de  geduurige  blijken  van  fijn  goedertiereiie  en 
mildadige  voorfienigheyt ,  kroonende  het  jaar  met  vrugtbare  tijden ,  en 
op  veele  andere  wijlen  fijne  vriendelijkhcyten weldadighey taan  het men- 
fchelijk^eflagt  betoonende. 

VL  Een  kort  gefprek  ,  maar  ten  hoogften  redelijk  en  overtuycrend , 
weshalven  het  met  te  onpas  fal  zijn,  dat  wy  over  het  felve  onfe  eeda^- 
ten  een  weynig  laten  gaan,  en  befchouwen  wat  order  de  Apoftel  gebruykt 
om  die  blinde  afgoden-dienaars  te  overtuygen.  Hy  bewijft  ,  dat  men 
godlijke  eere  alleen  fchuldig  is  aan  God  ,  als  het  Aller^opperfte  wefen ; 
en  dat'er  een  opperft  en  oneyndig  wefen  is  ,  toond  hy  uyt  deffelfs  \yqv' 
ken  ymfchepfingcnvoorjienigheyt.  Schepping,  Hyü,  feydhy,  dele- 
-vendïge  God,  die  gemaakt  heeft  den  hemel  en  de  aarde  >  de  zee ,  en  al 
't  geen  in  de  felve  ü.    Voorfienigheyt ,  hy  laat  hmfehen  niet  onbetuygU 

goed 

(O  ^(??.  14. 1-17.  ^  ^ 


Komt  tot 
Iconien,  en  • 


Vlugt  na 
Lyftren. 

Daar  het 
genefenvan 
een' 
ien 


htrti  en 
Barnabas 
voor  Go- 
den doet 
aanfien. 


Deftige  re- 
den daar 
tegen. 


Die  uyfge- 
breyd 
word. 


II. Afdeel.         D  E  N   H.  P  A  U  L  U  S.  êói 

fitrZtnl  f '''""'Hevcnde  regen  en  vrugtbare  tijden,  en  al- 
is  Z2l  "    T^'  ""'JPyfi     -vrolvkheytld).    Geenreden  nü 

IS  beqwmer  en  kragtiger  om  op  's  menfchen  gemoed  te  werken,  dande- 
h  '  flul'  ""^^  kennelijk  u  (e) ,  is  in  haar  openbaar  ,  want  God 
neejt  het  baar  geopenbaard :  want  fijne  onfienlijke  dingen  worden  van  de 
jcbeffmg  der  wereld  aanuyt  de  Jchepfekn  -ver  Baan  en  door/ien  heydefii 
ne  eeuwige  kragt  en  Godhjkheyt ;  alfo  het  onmogelijk  fchiint  de  gefcha- 
pene  faken  onfydig  te  befchouwen ,  ten  zy  men  alomme  de  voetftappen 
van  een  oneyndige  wijsheyt,  magt  en  goetheyt  klaarlijk  befpeure.  Wie 
kan  de  hemelen  aanfien  fonder  daar  in  aan  te  merken  een  almagtigewij?- 
heyt,  daar  door  die  opperftreek  aardig  verfierd,  die  omtrekken  van  el- 
kander onderfcheyden  en  de  hemelfche  ligten  ineen  onophoudelijke  be- 
Sl^?^"'^'"^"^'^'"  •  '^^^  ^"^^  'J^^""'"  midden  der  hemelen 
mfcdilen"  f  T"^^  -"^W  eenpang 

de  ftralen  ni.t'/"  ^ejiarde ,  door  te  grooten  nadering  van  fijne  branden" 
Zv^^  X  f  ^«'wanden  ,  waardoor  dan  de  fchepfels  vcrquikt  ert 
geKoeiterd,  de  aarde  door  den  mildadigen  invloed  van  een  levendie-ma 
Kende  warmte  met  bloemen  envrugtenbefwangerd,  endeverwiffelineen 
en  tijden  des  jaars  door  hun  vafte  en  gereguleerde  omkeeïingen  onder- 
cheydcn  worden.  Waar  van  komt  het,  dat  die  groote  hemels-rondeii 
mgeduurige  beweging,  en  altijd  opdeiblve  wijfc  blijven,  als  omd.it'er 
'       ''^^^  S^^n'le  houd  ?  Wie  is  hec 

een  /l  "^"""^"^  '1  "^'^g-fihale  (f)  ?  Tiie  voor  den  ftortre^en 
^i.  wt-^iATT  '^^r^'SfderdondereneenenweguyideeldL'l 

Zen,endenZaZL;^r;^''J'f  ^'^^^"'•"^'^  «  ''"ren  tyd  voortbren. 
iet  verborg^Sl vfn  H  ''''^"''"^ ^'y^'""-  ^^^''^'"^ S^v^l '  °f door 
wonderbrrfduKt  en  fuvrr'*'?^^^'^^^'-  denken  op  de 

deliik  fnf  d^  Zn J  „  J  y'^^^^yt  des  lugts,  en  hoe  defelve  fo  onmid- 
tlTJ  A  gr°^^^ynden  van  de  fcheppmg  diend,  als  zijnde  defchat 
kamer  van  de  levendige  ademing  aller  l^venS.ge  fch^pfelen ,  fonde  've  I 
der  d tr"..  rl'*^'  oogenbhk  fijne  levens-daggen  foude  eyndigen  ,  fon- 
der deGoddebjke  wijsheyt,  die  dat  alles  fobeftierd,  daar  inaantemer- 
GodH  r  f ^\  l"^  V-'^^  nederwaards ,  daar  ontdekken  wy  een 
maS'rr  '"^^•'uy'\r'^''  ^^^""'^  metdezuylen  van  een  oneyndige 
magt  onderfchraagd,  het  Noorden  over  hetwoefteuytbreyd ,  en  deaar- 
t  ZfZTt'"^*^''^'^'?  voorfienigheyt  die  defelve^m;tdetroot. 
en  dSKrnfï^'"  wonderlijke  en  nutte  fchepfelenvefvuld, 

kleed  met  een  T  "^'^^  onderhoud.    Hy  is  het,  Lhet  gr.xU^e- 

uytiZttZ.:nJ/,  1^^'"  ^"-^^^^  ""^  '"">''"'  0) '  Die  het  qras  doet 
tieZZI  ^'^f '      ''''  kruyd  tot  dtath  des  menfchen,  doen- 

desLJm  "-^  f  "f  de  voortkomen  ,  endeden  wijn,  Me  bet  herte 
broTV'A  '"T*"<?<-  doende  het  aangefgte  hlinkenvanolye,  endehet 
n  '''^J'''^'-'  des  menfchen fterktik);  Die  de  Iclyen,  welke  niet 
ZnZT-Ar^-^'T"'  verfierd,  dat  k  Salomo  in  alle  fijne  heerlijkheyt 
en  praal-ltatie  te  boven  gaan  (/}.    Laat  ons  onfe  aanmerkingen 'van  het 

-,~  '  ■  ^  ^  ^^^^ »  yiyovórm  «VtJpjtSi  TTpog  ro  <xt(f«S«i  frpoMi'tfr* 
Tio  yi  a,iSyjuovt  yoj  tuyeepica.  »-\  ,  '  ,,„.   ~       v  ,^    \    -       v  .       /         .  ' 

'    ,  ^        r  >?    ^  ft»)  ^01  VVV  T<»  ««vue/at  j  csuto  tsto  tö  6»  rro*?  y»\0 

t  M'/t^'  •  ^'A^r, V ^-2-     >^ ^5,3i> 

28  j  ^  ^  7-    W        i^5-  li,  14.    (O        104-      '  5-    (O  Matt\ ^, 


iói  HETLEVENVAN         11.  Afdeel. 

land  overbrengen  tot  de  zee ,  en  daar  fuUen  \vy  niet  min  ontmoeten  de 
wijfc  iiytwerkingcn  van  een  oneyndig  verftand  >  een  feer  riiyme  zee  ge- 
paftelijk  gefchikt  tot  koophandel  en  omgang  der  menfchen  van  het 
eene  geweft  met  die  van  het  andere ,  een  zee  vervuld  met  groote  en  won- 
derbare viflchen  ,  en  verrijkt  met  fchatten  der  diepte.  Wie  ,  dan  een 
Ahnagtigen  arm,  k^ndezee  met  deuren  toejluyt  en  (m) ,  met  een  onver- 
fettelijk  befliiyt  bepalen  ,  dat  fe  niet  verder  gaan  kan  ,  en  haar  woefte 
en  rafende  golven  vaft  houd ,  met  gcene  andere  koorden  dan  van  fand  ? 
Wie  ftilt  het  onweder,  als  hy  den  ftorm  gebied,  en  brengt  den  zee-man, 
wanneer  hy  in  de  grootfte  gevaren  radeloos  is  ^  tot  fijn  gewenfchte  ha- 
ven ?  T>ie  met  fche^en  ter  zee  afvaren  handel  doende  op  de  groote  wa- 
teren 5  fien  de  werken  des  Heeren  ,  en  Jijne  'wonderwerken  ïn  de  diep- 
te (n).  So  onmogelijk  is  het  voor  een  menfch,  fijne  gedagtcn  opeenig 
gedeelte  van  al  't  geene  gefchapen  is  te  laten  gaan  ,  fonder  allefins  ge- 
noegfaam  daar  m  te  ontdekken  een  oneyndig  wijs  ^  goed  enalmaptig  we- 
fen.  Dus  veel  vond  ik  goed  tot  opheldering  van  des  Apoftels  lêwijs  tc 
feggen.  Hier  uyt  nu  maakt  hy  een  onwederfprekelijk  befluyt;  Dat  het 
ten  hoogften  redelijk  is  defen  grooten  Schepper  en  weldoender  te  eeren 
cn  aan  te  bidden,  en  dc  eere,  die  men  hem  alleen  fchuldigis,  geenfins 
over  te  brengen  op  menfchen  van  fwakke  en  fondige  bewes^ingen  ,  en 
veel  min  op  ftomme  beelden ,  die  hunfelven  nog  maken  nog'helpenkon- 
nen.  Een  reden,  die  wel  vry  klaar  en  aannemelijk,  en  voor  hetkleyn- 
fte  verftand  gepaft  was,  egter  de  fchare  nauwltjks  weder  houden  konde 

Sn  der  ^^^^^  '^"^^  ^^^'^^     ^ff^^'^^  W-  ^^^^  wendde  de  wind  fig 

fchare.         ^encn  anderen  hoek !  De  oude  drift  der  Joden  bleef  nog  de  felve  om 
hen  te  vervolgen  :  defe  komende  van  Antiochien  en  Iconien ,  verbitter- 
den en  beroerden  de  menigte,  fo  dat  fy ,  die  even  te  voren  hen  hielden 
voor  Goden  ,  nu  arger  handelden  dan  gemeene  menfchen  ,  ja  dan  Ha- 
ven :  want  fy  vielen  met  een  groote  woede  op  den  H.  Taulus  aan, 
Iteenigden  hem,  fo  fy  meenden,  ter  dood  ,  en  fleepten  hem  buyten  ds 
ftad,  daar  de  Chriftenen  van  die  plaats  t'famen gekomen  zijnde,  waar- 
fchijnlijk  om  hem  te  begraven  ,:  rees  Taulus  gehjk  als  uyt  den  dooden 
op  ,  en  ftond  in  het  midden  van  hen  :  dog  vertrok  des  anderen  daa<^s 
van  daar  na  Derben.  ^ 
Pauii  rey-      VII.  Hier  predikte  Taulm  en  Barnabas  het  Euangelium ,  en  keerde 
*^°»       van  daar  na  Lyftren,  Iconien  en  Antiochien^  dat  in  Pifidien  gelegen  is 
verfterkende  de  Chriftenen  aldaar  in  het  geloof  en  de  belijdenis  der  Chri- 
vermanin-  ftcnlecr,  hen  ernftig  vermanende  tot  ftandvaftighey t ,  om  door  de  ver 
g^n,       drukkmpen  en  vervolgingen  ,  die  de  belijders  des  Euanecliums  te  ver- 
orders,    wagten  hadden  ,  met  moedeloos  te  worden       :  Tot  wlken  eynde  fv 
met  vaften  en  gebeden  Herders  en  Opfienders  in  alle  Kerken  verkooren, 
en,  haar  de  genade  Gods  bevoolen  hebbende,  elders  henen  trokken.  Dus 
door-reysden  fy  Pifidien  ,  en  quamen  van  daar  in  Pamphilien,  en  het 
woord  tot  Per-en  gefproken  hebbende,  gingen  fy  af  na  Attalien  ,  van 
waar  fy,  hun  laft  en  bediemng  dus  verre  voltrokken  hebbende,  na  An- 
Komftctottiocnien  in  Syrien  ,  de  plaats  van  waar  fy  uytgefonden  waren  ,  weder- 
c£"     keerden.   Hier  nu  verhaalden  fy  de  Gemeynte  hunne  reyfen  ,  de  voor- 
fpoed  derfelven  ,  en  hoe  grooten  deure  daar  door  tot  bekeering  van  de 
Heydenfche  wereld  geopend  wasC^^. 

berXerl',  T??  ^ ^^f^^' vcrWijftot Antiochicn ontftond aldaar 't 

fchiirces.  bcrugte  verfchil  (r)  over  de  onderhouding  van  dc  Mofaïfche  Kerk-wetten, 

verwekt 

{m)  Job  38.  8,  II.    (;;)  T'/^/.  I07.  23,  24.  M.lA.ii.C^'c,  (p)  M.t.21  CTC 

\q)  ibia.  f.  27. 


n.AFDEEt.         D  E  N  H.  P  A  U  L  U  S.  20^ 

rrf'ri^'"^'^'"  ^"^^g^  bekeerde  Joden,  dieiiytjudea  der- 

waaras  afgekomen  waren,  waar  iiyt  onder  het  volk  geen  kleyne  onlüft 

f^^^-    '^^^  ^^^'^"g  ^^"^      ï^erke  van  Antiochien  P^"^"^ 

goed  raulus  en  Barnabas  af  te  fenden,  en  daar  over  met  de  Apoftelen  om  nalr" 
en  de  Kerk  van  Jerufalem  raad  te  plegen  ;  die  dan  der  waards  reyfende°""'aienjgc- 
onderwegen  den  Broederen  hun  voorfpoed  in  het  bekeeren  der  Heyde- 
nen  verhaalden.    Tot  Jerufalem  gekomen  zijnde  vervoegden  fy  hcnl 
lelyen  ten  eerften  by  "Petrus,  Jacobus  en  Johannes ,  welken  aldaar  voor 
pijlaren  en  de  voornaamfte  gehouden  wierden,  die  hen  vriendelijk  ont- 
haalden ,  en  ƒ  regterhand  der  gemeenfchap  gaven  {s).    Defe  nü  uyt  het 
verhaal  van  den  H  Taulus  verftaande,  dat  Lt  Euangelium  der  voor- 
huyd  hem  was  toebetrouwt,  gelijk  Tetro  dat  van  de  beniijdenis,  ftem- 
den  dat  toe,  en  keiirden  voor  goed,  dat  Tetrus  den  Joden,  en  Paulus 
oen  weyaenen  prediken  foude.    Vervolgens  wierd  een  Concilium  ver-  Daar  die 
gadert  (^J,  Waar  m  Tetrus  fijn  gevoelen  voorftelde,  ^nTaulus^nBar-f^'^'''' 
nabas  (tot  een  bewijs ,  datdeHeydenen.  hoewel  onbefneden ,  Gode  niet  S^TdV 
mm  aangenaam  waren ,  dan  de  Joden  met  alle  hunne  wettifche  Kerk  ' 
feden  en  voorregten)  verhaalden,  hoe  groote  faken  God  door  hunnen 
dienft  onder  de  Heydenen  had  uytgevoerd:  welk  alles  daar  op  uyt  quam, 
dat  de  Heydenen  aan  de  Wet  van  Afö/^J"  niet  verbonden  waren,  endaar- 
om  eenige  uyt  het  midden  van  hen,  nevens  Tanks  cn  Barnabas  (ouden 
worden  afgefonden,  om  de  regels  en  het  befluyt  van  die  Kerk-verp;adc- 
ring,  na  Antiochien  over  te  brengen,  en  alfo  haar  over  die  faak  volko- 
men genoegen  te  geven.    Maar  hier  van  fullen  wy  elkers  nader  fpr^^ 


Derde  Afdeeling. 
Van  Paulus  na  de  Synode  te  Jerufalem  tot  fijn  vertrek  van  Athenento«t 
INHOUD. 

^twiii  ^ZlVr^'      ^fojlolifch  bepyt  over  na  Mochien.  Sip, 
Tein  tolï^Tï-  ^5  f^em  en  Barnabas.  djn 

uZ^t^^^  '^'f^^&'P^^tte  Kerken.    UJe  bekeeringvL 

dreven  V'.ut?  '^''ffim^^  g^^fi  '^ord  uyt  een  dienftmaagduytge- 
m  %l^}ZT'^  ^^'^'V?^  gevangen  gefet,  en  qual^k  gehan. 
rernnl^r^^^^^^^  droegen  groote  firg  voor  de\eyligh%t  ha^ 
A^Ct  ^V'    ^  ^^^^^'^^       ThefTalomca  en  Gaat  na 

2  W'  '^ermaardheyt  van  die  plaats.  Sijn  leer  wierd  door 
ür^^lT  ^'^}^'-'^^^^tegengeff>roken,  en  waarom.  Tie  groote  afi 
goderyen  bygeloovjgheyt  van  die  Jtad.    T^e  altaar  aan  den  tnbeken- 

f  «i^bekende  God  was.  "Der  Joden  bygeloof  in 
Zir.f^tri^''^' ^""^"^^  "J^ieisnagevolgtvaideWc^Lci  Met 
welke  uytdrukkmgenfy  doorgaans  hunne  Godheden  aanriepen.  ^Deby. 
Jondere  gelegentheyt  van  het  opregten  defes  altaars  tot  Micncn.  Pal 
redeneer  mg  m  den  Areopagus  over  het  wefen  en  de  voorfienigheyt 
^as.  óijn  Leer  met  op  eene  wijfe  aangenomen.  Wie  dat  Dionyfms 
^  Areopagiter^^ïs;^^/?^.   Sijn  ge  leer  dheyt,  bekeer ing,  enBiJfchof^ 

.  Cc  2  'wording 


204  HETLEVENVAN         IIL  Afdeel. 

wording  tot  Athenen.  T)efe  en  Dionyfius  van  Parijs  verfchiüèn.  Van 
de  boeken  uytgegeven  onder  fijnen  Naam. 

pauiusreyftl.  TT^c  H.  Tattlus  ^QXY  die  nevens  hem  waren  ,  den  brief ,  hetApofto- 
S^aafber      1    #  ^^^^^  befluyt  behelfende ,  hebbende  ontfangen ,  keerde  weder 
fluy^naAn-  -A— ^  na  Antiochien ,  daar  hy  niet  lang  geweeft  was ,  of 'P^/rwj  quam 
tiochica.    ^j^^^  j^y      ,  en  ging ,  vol  gens  het  befluyt  van  dat  Concilie ,  onbéfchroomd 
en  fonder  aanftoot  te  geven  met  deHeydenen  om.  Maar  wanneer  de  Jo- 
den van  Jeriifalem  derwaards  afqiiamen ,  ontrok  hy  fig  van  defelve ,  als 
Beftraftai  ^^^^^  Omgaan  met  de  Heydenen  biiyten  order  en  ongeoorloft  was.  Dit 
dwr Petrus,  baarde  by  veele  een  mis  noegen,  en  leydde  op  veeier  confcicntien  een 
bekommerlijken  ftrik.    Taulus  hier  over  ongemeen  ontfteld  ^  beftrafte 
hem  in  tegen woordigheyt  van  allen ,  en  dat ,  gelijk  de  faak  vereyfcbte  y 
Heeft  na-   met  alle  fcherpigheyt  en  em^^(^a).    't  Was  niet  lang  daarna^  è^xdcld. 
JerS    ^^tilus  en  Barnabas  voornamen  de  Kerken ,  onlangs  ,van  hen  onder  dc 
met  Bai-na-  Heydenen  geplant ,  te  befoeken      :  tot  welken  eynde  Barnabas  voor- 
*****       nam  fijnen  neef  CMarcus  mede  te  nemen ,  waar  toe  Taulus ,  door  dien 
hy  in  een  voorgaande  reys  haar  verlaten  had ,  geenfms  verftaan  wilde. 
Een  kleyne  vonk ,  die  egter  een  grooten  haat  en  Verbittering  tuflchen  die 
twee  goede  mannen  verwekte ,  die  fo  hoog  ging ,  dat  fe  misnoegd  van 
elkandercn  fcheydden.    „  So  genegen  is  fomtijds  de  alderbefte ,  om  een 
55  onbehoorlijke  drift  toe  te  geven ,  en  het  belang  van  een  eygen  en  by- 
55  fonder  humeur  op  te  volgen  5  dat  men  liever  de  groote  Wet  van  lief- 
55  de  in  de  waagfchaal  ftcllen,  en  de  banden  van  vriendfchap  verbreken 
55  fal  5  dan  daar  van  af  wijken.    De  uytflag  was  5  dat  Barnabas  fijn  Neef 
met  hem  nemende,  na  Cypren  fijn  geboorte-Land  affcheepte,  en  deH. 
'Pauhis  Silam  verkoos  5  die  dan  de  genade  en  geleyde  Gods  bevoolen 
zijnde ,  hunne  reys  voortfetteden. 
Paulusreyft    H.  Hun  ccrftc  rcys  was  door  Syrien  en  Cilicien ,  daar  fy  alomme  de 
en  cüicien.  Gcmcynten  verflierkten  {c') ,  en  tot  dien  eynde  het  affchrift  van  het  Sy- 
nodaal befluyt  5  dat  in  de  laafl:gehoudene  Kerk-vergadering  van  Jerufa- 
lem  vafl;  gefteld  was,  overgaven.    Hier  van  daan  mogen  wy  vaft  fl:el- 
na  Creta,   len ,  dat  hy  over  feylde  na  Creta ,  daar  hy  de  Chrift:en  Leere  predik- 
te en  voortplantte,  en  te  gelijk  litus  tot  eerfl:e  Biflchop  en  Herder  van 
dat  eyland  aanfl:elde ,  dien  hy  aldaar  liet ,  om  't  geen  de  kortheyt  van  fijn 
verblijf  hem  had  belet  felfs  te  verrigten ,  te  beft:ellen  en  te  regt  te  bren- 
na Lyftren,  gen  (d).  Hier  van  daan  reyfde  hv  te  rug  na  CiUcien,  en  quamtotLy- 
diar^J'y^Ti-  ^rei^  ^  Timotheus  vond  (^e) ,  wiens  vader  een  Griek ,  en  moeder 

Sjn"^   een  bekeerde  Jodinne  was ,  die  hem  onder  alle  de  voordeden  van  een 
reysgenoot  godvrugtigc  cn  godsdienfl:ige  opvoeding,  en  byfonder  in  een  onverge- 
enTaatbe!  lijkclijkc  vecrdigheyt  en  bedreventheyt  ontrent  de  Heylige  Schriftuure, 
fnijden.    opgevocd  had.    De  H.  Tauhis  fchikte  hem  tot  fijn  reys-genoot ,  om 
hem  in  den  dienft:  des  Euangeliums behulpig  te  zijn:  dog  wetende,  dat 
fijn  voorhuyd  den  Joden  geweldig  foude  in  het  oog  flreken,  deed  hem 
befnijden ,  willende  in  geoorloofde  en  onverfchillige  faken  (fodanig  was 
nu  de  befnijdenis  geworden)  hemfelven  voegen  na  der  merifchen  genegent- 
heden  en  bevattingen,  als  het  maar  tot  hunner  fielen  behoudenis  fl:rekken 
mogt. 

Si  jn  verder  III.  Van  daar  trok  hy  met  fijn  gefelfchap  door  Phrygien ,  en  het  land 
ccdonieSf^  van  Galatien  (ƒ) ,  daar  hy  fo  vriendelijk  en  eerbiedig  bejegend  en  ont- 
cc  omen.  j^^^y  wierd  5  als  of  hy  een  Engel  onmiddelijk  uyt  den  hemel  gefonden 

geweeft 

W  Gd.  2. 1  i,  1 3.,  14.    (^)  AB.  1 5.  3<^.  (<r)         1 5.41.    {d)  Tit.  I.  ^.   (e)  A^' 

I  ^.  1 , 2, 3 .    ( ƒ )  ih  'd.    6.  <rc. 


ÏILA.DEEt.        DENH.  PAULUS.  26^ 

fe  a!?„  ^^'^         ""^'"'^  openbaring  verboden  na  Allen 

niefr  ;f  "^1"  ^'''^'^^  S'^'^S'  ''^•'^ft  fij"  ■■'=y'*  K  Macedo- 

Tn  ^'  ^  u"  Tr""^'  ""^"^       '^^      ^^'"•^  fij"  gefelfchap  voegde 

"1  naderhand  fijnon-affcheydelijkemed-gefelwierd}.^  WeshSven  ff  van 

1  roas  at  feylden,  en  quamen  op  het  eyland  Samo  thracien ,  en  van  daar 

te  fMeapohs.  van  waar  fy  haar  wendden  na  Philippi,  de  eerfte  ibd  vanF„  u  , 

dat  gedeelte  in  Macedonien  ,  een  cobnie  der  Romeynen  ,  daar  hyPhtp'^?:'' 

een  ^mymen  tijd  bleef  om  het  Chnften,geloof  te  planten  ,  en  fijn 

dienft  voorfpoedig  was  byfonder  ontrent  Lydia.  ee»p^j,er:verkooPfiJr,D^^ Lym 

geboortig  van  Tyatiren,  d.e  met  haar  geheelehuysgefin  gedoopt  viaerd>*7'' 

by  welke  hy  ook ,  gedurende  fijn  berbhjf  in  dxe  ftaS ,  t'Lys  was  n' e 

verre  buyten  de  ftad  was  ccn  po/eucha  !  ]la^  ,  ge^jk  de  SyriN-/« 

SoftdïndfÊ*'       0'-'^'*««f  •  on.ujsdesgeMs,  werwaards de * 
^en   die  ald  ,^r^f  ""^     "  g°<3«d:enft  te  oeffene^,  en  het  Euangelmm 
tn  h.n    .        ^  qiumcn,  te  prediken,  meermaals  gewoon  wa- 

ren nenen  te  gaan;  waar  toe  nodig  is  te  weten,  dat  de  Toden  tot  hun  "^J"** 
nen  openbaren  eodsdienft  drie  foorten  van  plaatfen  hadden:  DeTcmpe  Sei™ 
e  Jernfalem   £e  gelijk  als  de  Cathedrale ,  of  Moeder-kerk  was ,  alwaar  ' 
fi™  r      ^"  ^u^  ^^/f"^ '  ^"      mans-perfonen  driemaal  des , 

godsdienft  verfchijnen  moeften :  Hunne  Syna-  ''™^°^' 
fefLit^  u  ^y"^'  en  "'et  ongelijk  waren  on- 

uvfC    l'^u*'"^,?     ^elke  de  Schriftuur  gelefen,  verklaard,  endaar 

f van  f  hilorif  fomtódl°?     ^'''^^  ^^''^^n  fe  hunne  frof^uchas, 

fen,  die  geU  ak  Sevne iT'''' genoemd),  oUilplaat- 
pel  en  de  Sy^ago-Ten^  tvïr if  ^T^''^^'^^^"'''"'^''"^^ 
Lnne  ftatelijle  febtde'n  den  hmcl  on'r  ^''^T  l'l  8="^"'  b  ,  ^ 
ons  Eftphliuk)  berirSlT  tfX"^  ^n  defe  waren  gelijk 
buyten  de  ftad,  in  de  open  lugt  en  onbedekt,  .i^:,^-,%Jsi»  2:. 
rflr  "7'"'"'  ^T^^  'ï.'yr  P'^^^'e"'  gelijk  als  fora,  markten  die 
Ifr  f  H  %"°r'^'".  /-"  ''^'J"  ^'^•f^  '^e^e  plaats  te  Phü  pp,' 
fen  vnL^'  ^^"^''^  P^e'^'^te ,  dat  de  Jooden  en  Samaritanen  fulke  pla°tl 
ten  tÏZ  '  f/andagt  hadden:  maar  met  alleen  hadden  fy  de-  , 
TslZ&r'n^''  '^'f  """Sfe  Romen  C^),  daar  Ttberius,  gelijk- C-^Tté  ""^ 
TvSr  te       ^  Joden  toeliet  aan  de  overfijde  van  den  RonS«. 

te  leven   „  ■     "  '  °"Seftoord  volgens  de  ceremoniën  van  hun  Wet 

he  trnrpurr^"  •^''^  '^«Tp.ov  :r^,j,JovT«,  4),ao.o^/^v  ,  dat  is ;  ook  te  hebben  hiin- 
OD  °^^g?^^^f-P^^^t^^  .  daar  te  famen  te  komen  ,  byfonder 

tt^n^  ^  Sabbathen  ,  om  in  hunne  vaderlijke  Leere,  Wettenen 
ferhoH^  ?P  ^""1  gf  mcenfame  vvijfe  onderwefen  te  worden.  Sulke  plaat- 
SvnV^na^n  V        '^'''^^  ^^e^'        hen  niet  toegelaten  wierd 

dJr  ff l£  openbaren  Godsdienft  te  hebben.    Alaar  om  we- 

ucr  re  Keeren  tot  de  hiftorie. 

de  K^n  vi!1^'V■^''''^''i•^"/'^^•'  d^^^  P^^'^^s  des  gebeds  gingen,  volg-Sfuvt 
^engeejt  had{m),  die  opentlijk  iiytriep,  ^2.? defe  menfchendienHfnegJ^^^-^^-^ 

450.         InquateqmroProfeucha^  Juvcn.  Satyr.  7,.v.zc)6.  Profcucha]  locus  judL 
ubri,rant.  Fit.  Schol.  ,hui.    (/)  jDe  Le^at.  ad  Cajump.  (m)  M.  16. 


206 


HET  LEVEN  VAN 


ni.  Afdeel, 


«vaarfeg- 
genden 
geeft  uyt. 


Waarover 
hy  mishan- 
(icltword. 


ÊQ  gewor- 
pen in  den 
|;;crker. 


£>aar  won- 
deren ge- 
beurden. 


En  de  Stok- 
waardcr 
wonder- 
baarlijk 
bekeerd 
wierd. 


faulus  ftaat 
op  fijn  Ro- 
rneiofch 
yoorrcgt. 


ten  Gods  des  AlderhoogHenwaren  die  de  wereld  den  uoegder  fahgheyt 
quamen  verkondigen.  ,5  So  ligt  valt  het  den  hemel  uyt  den  mond  vart 
de  hel  een  getuygenis  uyt  te  perflen.  Maar  de  H.  Taulus ,  om  te  too- 
nen  dat  hy  den  Satan  tot  geen  getuyge  nodig  had,  gebood  den  geeft  van 
haar  uyt  te  gaan  j  die  dan  haar  aanftonds  verliet.  Maar  die  boofe  geeft 
uyt  fijn  befit  verdreven,  verwekte  ten  eerftcn  een  groote  buy  tegen  dc 
Apoftelen,  want  de  Heeren  van  dat  meysjen  ,  die  door  hare  duyvelfche 
konften  veel  gewin  hadden ,  gevoelig  zijnde  over  't  miflcn  van  dien  voor- 
deeligen  handel,  bedagten  hoe  fig  aan  hén  te  wreken  j  weshalven  fyop 
hen  loerden,  en  hen  eyndelijk  na  het  geregt  fleeptenj  daar fy den hooft- 
mannen  voor  ftelden ,  dat  defe  menfchen  Joden  waren ,  én  feden  en  Gods- 
dienften ,  die  met  de  Wetten  van  het  Roomfche  Rijk  niet  waren  over 
een  te  brengen,  fogten  in  te  voeren.  De  Overigheyt  en  de  fcharcftem- 
den  haaft  tTamen ,  de  eene  om  het  vonnis  te  vellen  ,  en  de  andere  om 
het  uyt  te  voeren  j  dus  wierden  fy  gegeefleld ,  geflagen ,  en  ih  de  ge- 
vangenis geworpen ,  met  laft  aan  den  Stokwaarder  ,  om  hen  fo  hauw 
ais  mogelijk  was  te  bewaren  j  die  dan  fidk  een  gebod  ontfangen  hebben' 
de ,  haar  in  den  binnenften  Kerker  wierp  ^  en  hare  voeten  in  den  ft  ok  ver,- 
fekerde(it).  Maar  een  godfalige  kan  van  een  gevangcnhuys  een  Kapel> 
en  van  een  kuyl  der  moordenaars  een  huys  desgebeds  maken.  Onfe  voe- 
ten konncn  niet  fo  vaft  aan  de  aarde  gebonden  worden ,  of  onfc  herten 
konnen  nog  ten  hemel  opklimmen.  Ter  middernagt  hoorden  hunne  me- 
degevangenen-, dat  taulus  en  Silas  baden  en  Go  de  lof -Jan gen  fongen. 
Dog  na  dat  aangenaam  geluyd  ontftond^er  een  onweder  :  Èen  aardbe^ 
ving  beweegde  fnellijk  de  fundamenten  des  Kerkers ,  waar  door  de  deu- 
ren geopend  ^  en  hunne  banden  los  wier  den.  De.  Stokwaarder  door  dit 
fchielijk  toeval  ontwaakt  zijnde,  fteldevaft,  dat  de  gevangene  waren 
ontvloden  5  weshalven  hy,  om  \  vonnis  van  dejuftitie  voor  te  komen 
de  handen  aan  hemfelven  wilde  leggen,  welk  ï^/^/^/z/j  gewaar  wordende, 
hem  toeriep ,  dat  hy  hemfelven  geen  quaad  foude  doen ,  alfo  fy  alle  daar 
waren :  waar  op  de  Stokwaarder  tot  hen  toe-trad  ^  en  met  een  grooter 
beweging  in  fijn  gemoed  vooi*  hunne  voeten  neder  viel ,  en  hen  vraagde. 
Wat  hy-,  om  falig  te  worden  foude  doen?  Die  hem  feyden  ^  dat'ervoor 
hem  of  de  fijne  geen  andere  weg  om  falig  te  worden  was ,  dan  door  eeii 
opregt  en  hertelijk  geloof  m  Jeftis  Chriftus.  Wat  een  gelukkige  ver- 
andering maakt  het  Chriftendom  in  's  menfchen  gemoed  •  Hoe  verfa^^t 
het  de  ruwfte  humeuren ,  en  boefemd  de  felve  de  foetfte  grond-rei^elcn 
van  beleeftheyt  en  goedheyt  in  :  Defe ,  die  even  te  voren  dc  Apoftelcn 
vry  ombarmhertig  en  wreed  gehandelt  had ,  begon  nu  haar  op  het  be- 
ïeefdft  en  vriendehjkft  te  onthalen  j  hy  bragt  haar  uyt  den  Kerker ,  wiefch 
hare  ftramen  en  wonden,  en  wierd ^  in  de  gronden  des  Chriftendom^ 
genoegfaam  onderwefen  zijnde ,  aanftonds  met  fijn  geheele  huysgefin  door 
haar  gedoopt.  Des  volgenden  morgens  fondcn  de  Hoofdmannen  dc 
ftads-dienaars  heymelijk,  om  haar  los  te  laten,  maar  de  Apoftclen  wey- 
gerden  uyt  te  gaan,  leggende,  dat  fy(/>)  niet  alleen  onfchuldig^  maar 
ielfs  Romeynen  waren  ^  dat  men  haar  onbehoorlijk  geflagen  en  veroor- 
deeld had ,  cn  dat  daarom  hun  ontflaging  fo  wel  als  de  mishandeling 
opentlijk  gefchieden,  en  alfo  haar  onfchuld  voor  allen  ontdekt  moeft 
worden,  waar  toe  dan  die  haar  derwaarts  gefonden  hadden,  hen  behoorden  af 
te  halen :  want  de  Romeynen  waren  ongemeen  teerhertig  ontrent  het  le- 
ven cn  de  vryheyt  hunner  eygen  Onderlaten  ^  en  byfonder  die  met  dc 

Romeyii- 

(»)  ASl.  16.  ii.Crc.    (0)  MiliteSy  ft  amiferint  cuflodias,  ipfi  iftpericklum  dcdHCuntHfi 
l,iz.f.  de  Cufiod,  O*  exhibit,  reor.  Tit.  3.   (p)  A£l.  i6.^'),0*e. 


III.A,D«t.       DEN   H.PAUL  US. 

Sto  wi' H°°"''=g''^"  ^5e''""Sd  waren  ,  en  elke  belediging  aan  eert 

binden  oiV  ^^*-^  V  '"'r^*'^  "•f  ,g'=fl;'gen  worden ,  en  fuik  een  te 

was  nL  .11  behoorlijk  gehoord  en  onderfogt  tc  ziin 

m"-         'i'^S'^"  '^^  T"'"       '^"•"'^ynM^  maar  ooktei;?n  d.e  van 
alle  JNaticn :  ja  hoe  iemand  openbaarder  was  veroncreliil-f    I,^^  f  j 

die  mishande/ing  geoordeeldf  en  volgens  d^  Tt  n^fftrcntl^^^^^^^^^ 

voldoening  vereyfcht  wierd  (r).    De^H.  Vaul^ ,  die  eenZmeyn  wL  wWun 

cn  de  wetten  en  voorregten  van  Romen  feer  wel  verftond,  dron.  dkaan'''^™ 

Lydia,  en  de  broederengegroet  en^tMirïï^^^^^^^^^^ 

Ma^dl^fen^S'Sr  ^«ThefTalonica.  de  Hoofdftad  van  r.u., 

Tnnrin.  c      '  ^^^^^^'^  '  volgens  {\]w  gewoonte  ^  ten  ecrlten  no  ko^^tf* 

d^t  ^e  voorfeggingen  des  (iuden  Teftamentl 

kl^nA^fTYll  r  'l^"  doodcn  opftaan  moeft,  en  dat  de^! 
nlte   /f"^    '  ^'^^i  P^^'^'l^'"?  ^^'^^d  een  groote  me- 

Êlter'  ''jJ:''?dervangodsdienitige  Grieken,  nu  Joden-genoten,  bekeend 
&  f^'Vk  deSonnehetcc^x  week,  en  de  dy  hard'maakt fo  voK 

d2v  rw'ekLLXÏdrF  Jd"'^^^^^^  ^^.''^"J^^'Se  uytwerking:  waM 
Itis  rn  JiT    ri  enden  H7>^« 

^en^SrSrve^lt^S^"  had)  niet  vindende  f  vieCp>".  b^ 
fe  mannen  vyaXt„  dêrX'J"  de  Overighevt  voor /dat de- 

van  het  Roomfche  Ri,k  Wr^T'^'  T'"  '  ^"  ''?,7^"^^^"d  cn  vreede 
Silas  desnagts  door  dfB  Sen  n°  R  '"'^r- ,  ^eshalven  Taulus  en 
fy,  zijnde  in  de  Synagoe?M^'r„  T ^-^^^^^  daar  Tc  Bcrcja. 

voe^jkerenopregLIZef,!^^^^^ 

wel  genegen  tot  het  aannemen  van  de  Chriften  leer,  dêfeSet ón  W 
boote  woordvan  denApoftel  wilden  aannemen ,  voorXydeffelttc 
diking,  met  het  geen  de  Schriftuur  van  den  Meff.^s ,  en  frn  ker  Zd" 
te  famen  vergeleken  hadden.  Dk  viel  wel  uyt  daar  w  s  ee,  llt 
voS'IeV  "Tu^"^-"-    ^^'  ^^^  Joden  boo  a  diK 

h^afd  wSrd^n  'auat/V';^'''"^'°"J"  ^^^'''^  f'^BerSfonl 

de  fcharen  te^ns  heT  '  f "  en  verbitterden 

goed,  SilJt^TiZu     A     ,  H-  ^^''«^''^ 

VI.  Van  Ber^n    '^'^'7^'""'^"'       daar  te  vertrekken, 
fteden  der  wereld   H  i    '^y^'^^ ''y     ^thenen  (i;) ,  een  der  beroemdfte  Te  Ail*- 
inoudhevt    ^o^d.  f  i      t%S™,y-i"  «^en  ""dHiftorie-fchrijver  (*•),"''. 
gincr    r',,' f''?'  ™  g^leerdheyt,  alle  andere  fteden  te  boven  wjikbe- 
geleerdheden  en^   T'?  ï"  S''°°t=  ^^e^       konften  en ''i-/'» 

fcefdhevt  êeleoHK^  'J''  '^^5  C'.r.r^  verftaat  (y) ,  dcbron,  uyt  welke  be- 
Natiën  eeV&tr'^''#"'^'1''"'^'  ^ct  alle  andere 

gevloeyd  z.jn.    ten  plaats,  daar  alle,  die  maar  deminftegene- 

(?)  Jfla  lam  primum  elt  mahrum  » ^     ■  ,  „  genthcyC 

Romanorum  corpcre  amovi.  CGrZhlT"    l"""  7  """T  """"" 

riisliU  L  n^:  /  v  ^^t.jjro  L.Kabtr.p.  3  1  A.Tom.  2.    (r)  L.  7 .  jf.  de  tnm^ 


Daar  difpu* 
teerde  Pau- 
lus 

metdcEpi- 
curciTche 


en  Stoïfch» 

Philöfo. 

plien. 


Hjbefict 
deftad,  en 
vind  Ce  vol 
afgodery. 


Daar  van  fc 
van  ouds 
vermaard 


loS  HET  LEVEN  VAN  III.Afdïfx. 

gentheyt  tot  gcleerdheyt  of  goede  feden hadden,  opfagenj  fo  dat,  die 
Athenen  niet  "had  gefien  ,  een  l^/ok  ,  die  het  geilen  en'er  geen  beha- 
gen in  had ,  een  plompen  efelj  en  die  het  gefien  hebbende  verlaten  kon- 
de,  nergens  anders  dan  tot  een  foH-peerd  oilafi dragend  ^é-^»/?  bequaam 
geoordeeld  wicrd  {£).  Hier  nu  was  het ,  dat  de  H.  Tanlus  niet  alleen 
met  andere  fedenvan  Wijsgeeren ,  maar  wel  voornamelijk  met  dat  flag» 
welk  Stoïcijnen  en  Epcure  'én  genoemd  wierden ,  en  meer  als  andere  het 
Chriftcndom  fcheenen  vyand  te  zijn  ,  reden  voerde ;  met  de  Epicurcï- 
fche ,  ter  oorfaak  dat  fy  op  hun  vermaak  en  playfier ,  hun  los  en  buy- 
tenfpoorig  leven ,  daar  de  nauwe  en  ftrenge  geboden  Qhrifiï  fo  tegen  gin- 
gen, verflingerd  waren,  en  het  Chriftendom  fo  klaar  enduydelijkfprak 
van  een  Goddelijke  voorfienighey  t ,  die  de  wereld  regcerd  ,  en  de  men- 
fchen  in  de  toekomende  wereld  gepaltelijk  beloonen  of  ftraffen  wil  i  en 
aan  de  andere  fijde  met  de  Stoifche,  die  wel  gronden  van  ongemeene  ge- 
ftrengheyt,  en  wel  fodanige,  die  met  deChriften  leer  dé  naafte  gemeen- 
fchap  hadden,  aankleefden,  maardiefagtmoedige  enneedrige  genegent- 
heyt ,  die  felfs-verloochening  en  ingetogentheyt ,  die  het  Euangeliunt 
ons  fo  ernftig  aanprijft ,  en  fo  fcherp  afvorderd ,  niet  verdragen  konden, 
als  welke  rond  uyt  aanliepen  tegen  die  onmatige  hovaardy  eneerfugtvan 
die  fe£tc ,  die  buyten  alle  mate  van  redelij  kheyt  niet  fchroomden  hunne 
wijfe  Mannen  Gode  gelijk,  en  infommige  faken  meerder  dan  God  felfs 
te  ftellen(^); 

VII.  Terwijl  de  WfPaulus  te  Athenen  de  komfte  van  Silas  en  Timotheus 
verwagtte,  ging  hy  deftad  op  en  neder,  om  defelve  nauw  te  doorfien , 
en  vond  fc  jammerlijk  met  bygeloof  en  afgodery  ovcrloopen  (^b^  i  En  fc- 
kerlijk  Athenen  is  by  haar  oude  Schrijvers  (r)  bekend  meer  Goden  en  af- 
gods-beeldcn  gehad  te  hebben,  dan  geheel  Griekenland.  DeAthenien- 
fers  waren ,  gelijk  Strabo  aantekend  (^d^ ,  ^(rm^  tt^]  toI  ol'fkx  4)<Ao|gvSvT£r,  «Va» yj\ 
TTgpi  T«f  ©£«?  TTo^Aöi  5/c4^  r  ^êviJtoJv  lepwv  TVAifiSilAvcQ ,  fy  warcu ,  wll  hy  fcggcn ,  niet 
min  verfot  op  andere  vreemdigheden  en  wat  nieuws ,  dan  genegen ,  om  al 
't  geen  in  Godsdienft  nieuw  was  aan  te  nemen ,  alle  vreemde  godheden 
en  wijfen  van  God  te  eeren  aanklevende  j  nergens  wierd  eenige  godheyt 
aangebeden  ,  die  hier  geen  plaats  vond  j  uyt  welken  hoofde  Athenen 
van  een  hunner  eygene  JELedenaars  genoemd  word ,  to  /xiyis-ov  ivffiQcïxg  Kz<pci- 
A«iov,  het  korf  begrip  en  middelpmt  uan godsdienftigheyt  ;  die  ook  ter 
felver  plaats  de  godloosheyt  van  Epcuriis  verfwaard ,  die  van  de  Goden 
fijner  woon-plaats  ,  daar  hy  woonde,  oneerbiedig  fprak,  endatfelfs  te 

Athe- 


(jC)  'E«  pt)  rlUoctroii  rug  'AÖ>i'vfl4/, 

"Ei  Si  n^Jioiffcii  y  fjt,yi  tt^rifèvcxiJl^  y  cv@-* 

'E<  c/L'  iu«6p?fwv  otTTorfiyjic  ,  x.oii  6^A<ov. 
Lyftpp'  Comic.  ap.  Vicaarch.  de  vit.  Grac.  a  Steph.  edlt.  c.  3.  ft.  i8. 
ia)  Tantum  fapiemifuay  ejuantum  Deo  omnü  atas  patet.  '  ÈflaliquU,  qtio  fapic}JS  au- 
tecedat  Denm:  ille  nature  benefcw  non  timet  y  fuo  fapiens.  Ecce  res  maanay  hahere 
imbecillitatem  homtnts  fecHritatem  Dei.  Senec.  Epifl.  5  3 .  1 3  i .  Solebat  sTxtms  dkerCy 
Jovem  plus  non  pojfey  cjuam  bonum  virum.  Plurajupiter  habet  y  <ju^  praflet  homintbus: 
fid  inter  duos  bonos  non  efi  meitor  ,  c^m  locupletior.  Juptter  ejuo  antecedit  virum  bo- 
mm':  diutius  bonus  efi.  Sapiens  nihilo  fe  minor  is  aflimat ,  quod  virtutes\  ejus  [patio  bre- 
■vvore  clauduntur.  Id.Epifi.jyp^zoi^.  (b)  AB.  17.  16.  (c)  AêAêJCTot»  Si  juo<  >^  Trpc- 
Têpov  'AO>jv*rfl;f  7rÉp*ö-<roT£pöv  n  yj  roT?  aifiKOig  èiq  tö4  'b^disi  CTraSiig.  Paufan.lib.i.p.^i, 
T»TKf  S\  ü  ra.  elg  (pihctv^^favrioiv  i^ovov  KxU^KHiv  ,  «Tivoi  }^  Qi^g  ixjo-^Ceiv  ctTi^wv  ttMov. 
Idem.  0£o;  Isvixoi  Trance  'A^tivxioig  Ti/^wvra»,  èg  Kccra^iyu  ' k7rQfk»<^»\vig  b)  Kp)j(r/.  He 
fjch.  in  VQC.  Qcol p.  438. 

 cclet  S\  S-EOppVrwi/  n-gp)  fxv^uv 

'Aröi'tJ©- ap;^öi»V  4^<Ao7r£vÖ££f  «V}  TroArrai       Nonn.Dionyf.lib.'^%.p. -^^i. 
(,d)  Strab.  Geog.  lib.  i o,p. 325.  {e)  Himer. Orat^  in Bpifur.  ap.  Phot, Cod,  2  43 ,fol, loS^* 


III.  Afdeel.        D  E  N   H.  P  A  U  L  U  S.  209 

Athenen ,  een  plaats ,  die  van  de  goden  fo  veel  werks  maakten.  En  feker 
nier  m  waren  fe  met  regt  te  prijfen,  dat  fe  ontrent  geen  hunner  godhe- 
aen  de  mmfte  oneerbiedigheyt  wilden  toelaten  ,  weshalven  ook  ApoUo-  Paulusvina 
mus.  bygenoemd7>^;.^«j.,  totTimaJlon  feyde (ƒ) ,  Dat  het  veyligft  was  ^^^t"^' 

1  t  T'^^^^  wel  te  fprekcn  ,  byfonder  te  Athenen  ,  daar  felfs  voor  den  onh. 
onbekende  Goden  altaren  zijn  opgerigt.    Dus  vond  het  ook  de  W.l^au^  kendmGoi* 

want  onder  de  menigvuldige  heyligdommen  en  plaatfen  van  Gods, 
dienft.pleging,  had  hy  fijn  oog  byfonder  op  een  altaar  y  op  welken  het 
Wchriftjiond,  "Den  onbekenden  God(d).    Men  meend,  dathetgehee^ 

opfchrift,  daar  de  Apoftel  maar  een  gedeelte  ,  te  weten  ^  de  laatfte 
woorden  van  ophaald,  was,  als  hier  volgd(y&). 


(-«.(HZ 

KAï  1  Tmi 

KAI       '  1 

HIllllliliUlIliUMII^^H 

kiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiM^l 

den         n '^t/^  '  ^^'^"t'      ^fi-'ca;  Hen  onbekenden  en  vreenu  Word.n- 
ondeThV,  T%    ^"'■"«ymus  fteld  het  ons  even  eens  voor,  dogmetdat^:^'^°J^j 
VaS^f.l  dat  hy  van  Goden,  in 't  meerder  getal,  fpreektC^^  welkÖ- 
gcZemd  wn  H  P^!,komende,  feyd  hy  ,  maar  van  hem  in  't  enkel  getal 
KnH  Tr  4        dit  word  van  'Hieronymus  fonder  eenig  befcfieyd'""-  ^ 
Helrnfif<^.t'-  ''°'^"^  niet  kan  geloochend  worden  ,  dat  ^de™" 

Heydenfche  Schrijvers  meermaals  gewag  maken  van  de  altaarS  der  onbe-^^^. 
leende  Goden  te  Athenen i  gehjker  ook  niet  ontbreken,  die  defelvevoor^'^"^ 

Dd  den\>Kia. 

(  \  ^  "P-     P-  <^  «  «  Smd.  irt  vcce  T,f.»,.'»,. 

UJ^ff.i7.z5    W  Occumm.  Schol.  i„^g.  „_p,i,y,    u)  amm.mTit.cm.i. 


2ÏO  HET  LEVEN  VAN        III. Afdeel. 

^en  onbekenden  God  feggen  opgerigt  te  zijn.    Defe  befchrijvincr  hebben 
de  Athenienfers  waarfchijnlijk  ontleend  van  de  Hebreen,  die  den  naam 
van  God  verbergen  en  in  eerbied  houden  ,  immers  't  is  een  benaming» 
die  hem  door  den  Propheet  (^)  gegeven  word  ,  '^y)^^^  S.x-,  Goddïefig 
'verborgen  houd ^  of  een  verborgen  God;  en  ik  ben  verfekerd ,  dat  ,  vol- 
b"amo?dê^^"^    heggen  van  Juftinus  de  Martelaar      ,  een  der  voornaamfte  na- 
Heidenen,  ^en,  die  fommige  Heydenen  den  Goden  gaven,  ook  was7r«r>cpuc|)^,  een, 
die  geheel  verborgen  is ;  waar  iiyt  na  allen  fchijn  der  Egyptenaars  groo- 
Jupiter     te  God  i^mmon^  of  liever  A^;/,  welk  fo  veel  als  bedekt  oi  verborgen 
^mmon  of  j.^  feggen  is ,  fijn  oorfprong  lieeft  (^m)  :  waarom  ook  de  Syrifche  Over- 
fctter  defe  plaats  van  'Faulus  vertaald  ,  den  altaar  jUx  vj^^?»  '^^^ 
den  verborgen  God.    De  Joden  waren  oneyndig  bygeloovïS  in  het  ver- 
bergen van  den  naam  Gods  ,  en  oordeelden  denfelven  dooreaans  in  den 
mond  te  hebben  een  ongeoorlofde  faak  te  zijn.    Dit  dede  de  Heyde- 
nen ,  ten  beften  genomen  vreemdelmgen  van  der  Joden  taal  en  Gods- 
dienft,  onfeker  zijn  met  wat  naam  fy  hem  fouden  noemen  ,  en  befchre- 
yenhemin  't  gemeen  als  ttn  onfeker e,  onuyt/prekelijke  en  onfmbare  (lod- 
heyt{n) ,  hierom  feyde  Calimla  in  fijne  fcherpe  reden  tot  de  Toden 
'AlleGodendat  fy  rampfahge  ,  hoewel  fy  hem,  dien  alle  andere  bekenden  een  God 
denennieT^^  ^^Jf '  "^^^  bilden  erkennen  ,  egter  konden  aanbidden  to\  c^.^.r^,voWf«^ 
ait^jdgc-   ^un-,  htmnen  naamloofen  God;  en  't  is  mogelijk  hier  van  daan  crekomen, 
nocmd,    dat  ook  wel  Heydenen  de  gewoonte  hadden,  den  naam  hunner  Goden  te 
en  waarom,  verbergen  ,  waar  van  ons  Tlutarchus  verhaald  (/) ,  dat  het  oneeoorlofd 
was  den  Befcherm-God  van  Romen  te  noemen,  of  felfs  te  onderfoeken, 
of  dcfelve  een  God  of  Godin  was,  en  dsitValerms Soranus ,  een  hooft- 
man  des  volks,  om  dat  hy  fulks  eens  ontdekt  had  ,  aan  een  ontijdi^en 
dood  quam  ,  en  gekruyft  wierd  :  eeia  foort  van  dood  ,  die  de  Ihood- 
fte  en  veragtfte  wasj  daar  hy  onder  andere  defe  reden  van^eeft,  opdat 
de  gever  van  hunne  openbare  veyligheyt  onbekend  zijnde  ,  niet  alleen 
hy  ,  maar  alle  andere  Goden  behoorlijk  geëerd  en  aangebeden  mog- 
ten  worden  ,       ^Jvov  t5toi/,  d7k<x;  Ttaxrxg  d-Tto  r  -noxirm  t«?  ©ss^V  t///«o^«,  :  En 
om  defe  reden  hadden  fy  ,  in  hunne  openbare  aanroepingen  der  Go- 
den ,  na  defe  en  die  te  hebben  aangebeden  ,  de  gewoonte     door  fe- 
ker  wijs  van  voorftel  hen  alle  t'famen  te  vatten,  gelijk  dan  Cicero,  meeft 
alle  byfondere  Goden  hebbende  aangefproken ,  met  de  woorden  (q^  ,  G^- 
teros  item  T>eos ,  T>easque  omnes  imj^loro  atque  obtefior ,  dat  is ,  %elïlk 
ik  ook  alle  andere  Goden  en  Godinnen  fmeeke  en  betuyge ,  afbreekt^  'tGe- 
woone  formulier  was,  DU  T>eaque  omnes:  en  de  reden  was    dat  feten 
meerderen  deele  niet  verfekerd  zijnde,  wie  deGodheyt  was, 'die  fy  van 
noden  hadden,  of  hoe  veele  Godheden  dat'er  in  de  wereld  waren,  geen 
van  allen  met  voorby-gaan  of  verfwijgen  wilden  verongelijken.   En  dit 

meende 

(O  7^/  45.         (/)  W^^^C7r^r.p.  37.    C^)  V,     r  ^o)^..-.  vcp^W^v  r^.o.  ^ 

PharfaL  Ub  z.  Incertum  Mofis  numen.  Tribell.  Poll,  m  vit.  Claul  c.  z.  p.  800 

memcfoU,  mnmc^ue  numen  intelügum  f^mmum  tllud  ^  ^ternuw ,  ncaue  r^tÜ^- 
ne^uemeraurum  Taca.B.^  PhU.dcLeaat.  IdCaj.pag. 

1041  (p)  Qu4.Rom  p  p^.  rUe  Serv.adslludnr^^l.  Geo-Jc.Uh,  i.  Dii/,' 
tru  tndtgetes  ere.  {q)  In  Verr.  Accuf.  7.  ^.  ,,3.  p^fl ft^^alem  invocationem  tran^ 
ftadgeneraUtatem,neqHodmm^  PoJtficum  ver  quos  ritu  veteriirP 

cmntbusfacns,  pofi  fpeaales Deos ,  quos  adipfum  facrum,  quod fiebat ,  necejfeerat  invo- 
cari ,  generaliter  omnm  mmmn  tnvocabantur,  S(rrv,  in  illudyirg.  Geora,  i.  J)ii 
Deaque  omnes,  i«    •   •  • 


ÏILAfdeel.       D  E  N  H.  P  A  U  L  U  S  ut 

SIS'  SST  ^'"^       ^''^  ^'"^^  byfönder  beoo.d 

K2l  T*^'  da^'er  een  andere  godheyt3  büyten  dirrf  die.rden 
hen  onbekend  zijn  mogt,  die  elders  w.erd  ged.end.  en  dat  fe  da^-' 
om  v^sp  Ttó<„©.„V4>«w  toe  meerder  vevlighcvt  eèn  ,  ^iLlt  . 

gentheyt,  by  welke  die  Altaren  te  Athenen  (om  't  geen  Oecun,f„L''^T''- 
van  de  verfchijmng  yan  Tan  aan  Th^pf  Mes  vermeld  f  niet  op  Te  ha- 5"'  ^'p'- 

nng^an  deWhad  tewerk  geftS;  ^SriS^^S;^^^^^^^ 
een  coeden  nvrn?^     if   J    V       "^^^^       ^'^1'^  wie  hy  wilde :  welk 

f  Sfd"?  T  "P"  ^  wa:-nTok'rS  ?^:e\ltï^^^^^ 
na  tijden  geleeft  heeft ,  ons  verfekerd ,  dat'er  binnen  en  h,,  1.^^ 

er  die  door,  die  aan  geen  byfondere  godheyt  toegeëygend  warenr^k 
gedenktekenen  van  die  uytmuntende  verloflm^g,  ov^rifwaren  ^'  '  ' 

win,  hoêwSv"oor\::tbrn5^^^^  7pt" ^^^^ 

vreemde-^  go^'*"™?^  ''«"'7?°'^  ^  verkondiger  van  nieutfen 
die  fy  VOO?  nieuwe    eS  onf  P'"^'''?  ^e  Opftanding 

'fagen'    Straks  hT^'op"  bS  }C  t  °Pf  komen  gaoden  aat 

niaarderaad.huysder  ArSaeïten^ft*''"!  de  plaats  daar  het  ver- 
inborft,  die  met  alle  nieuwK  '  f"  ''"'S^"'  Athenienferen 

te  fien,  of  iets  nieuws  nSveThT,f^?'''"V^"°"^^ 
's  volks  tefamenkomft.  op  enTdlfwn'  fl^  l'  7 
redenaar  ®m«#.««rz,)^lang  na  Se  tir^^^^ 

vraagd,  Wat  h^et  rooi  dn  „luwe  en  v  eemde  Le    vff  Tf'^^'' 
ftelde?  Welk  met  een  nette  encSerpHr^f.     ' ,  ' 

de,  daar  in  hy  hen  begon  te  feesen  ^ n  f  A       i  ,  Doorcea 
van  bygelovigiedenSen™    n.r  U      ^'  S^^'Jk  hy  had  aangemerkt,"-"" 
™  weefd^rmTr  de  1;^^^^^^^^ 

eenen  Altaar  onder  hln  „  ™^'"^/e"e  te  buyten  gegaan  was;  Dat  hv 
BEKEN  DEN  G^Sevonden  had  met  het  opfcfó^^^  ON^ 
keerden  yver  medeleden  h f  a   hy  met  hun  blinden  en  ver- 

dienden,  hen  wMeC^^^^^^  dien  fy  met  kennende 

te  God,  defcirepner  vl  ,11^'^^       dan  geen  ander  was,  dandegroo- 
en  aarde,  die  in Temnln    '  1f  ^PP^*^»     Regeerder  van  femel 
door  ^cen       1  ,t ,  "r.'^"       •'^""en  gemaakt  niet  konde  woonen 
VannSdenhÏalsSeT^'f^'r^'?'^^^^^   geen  gaven  of  offerhanden 
felen  het  kC/  L^jZ  ^'"g-b'-on,  waar  uyt  aanallefchep- 

de  het  gantfcheifla«  H?'  ^«f^'^-f^^^^fvloeyden,  en  uyt  eenen  bloe- 
gen  van\unne%^S4t  en  de  tijdeLn  bepalin- 

menfchen  den  Heere  teW^ï^oe^lf  e'^'ï;^^^^^^^^^ 


. .  D  d  2  fouden : 

xi'L  f- . »  I.  Epi».en.  f.  78.    (,)  A3.  ,7. 


2ii  HET   LEVEN  VAN        III. Afdeel. 

fouden.  Een  pligt,  die  ligtelijk  konde  worden  waargenomen,  (hoe- 
wel fy  anderfins  ten  hoogften  ont-aard ,  en  met  de  dikite  duyfternis  om- 
ringt waren)  ,  gemerkt  hy  hen  fulke  taftelijke  blijken  van  fijn  wefen  en 
voorfienigheyt  gaf,  dat  hy  niet  verre  van  een  iegelijk  van  defelve  bleek 
te  zijnj  alfo  het  geheel  van  hem  is,  dat  wy  leven,  ons  bewegen  en  zijn: 
Een  faak ,  die  van  hunne  eygene  Poëten  erkend  was ,  dat  wy  ook Jijnge- 
jlagte  z>ijn(x).  En  daarom  redeneerde  Taulus-j  Dat  God  onfe  fchepper 
zijnde,  het  ten  hoogften  onredelijk  was,  dat  men  meende  eenigebceld- 
tenis  of  vertooning  van  hem  te  konnen  maken :  cn  dat  het  reeds  meer 
dan  te  lang  was ,  dat  de  Goddelijke  langmoedigheyt  het  doen  der  men- 
fchen  had  verdragen  ,  en  defelve  in  hunne  blinde  afgodery  laten 
gaan ,  en  daarom  nu  van  de  wereld  een  alge^ieene  bekeering  en  verbete* 
ring  verwagtte ,  te  meer ,  om  dat  hy  door  het  Euangehum  klaarlijk  ont- 
dekt had ,  dat  alle  verfchillen  door  een  toekomend  oordeel  fouden  wor- 
den gellift,  en  dat  het  de  Heere  Jefus  foude  zijn,  die  de  wereld  te  rcgt 
ftellen  en  vonniffen  foude,  waar  van  fijn  opftanding  genoegfame  verfé- 
waarop  kering  en  blijk  gegeven  had.  Maar  hy  had  fo  dra  niet  gefproken  van  de 
6*y  uytJiag'  Opftanding ,  of  fommigc  van  de  Philofophen ,  buyten  twijfel  de  Epicu- 
yoigdc.  reïfche ,  die  met  het  voorgeven  van  een  ftaat  na  dit  leven  den  fpot  dre- 
ven, lagten  met  hem,  en  andere  feyden  met  wat  meerder  ernft,  dat  fi 
hem  hier  over  nog  eens  hoor  en  wilden :  onder  welke  was  Dionyjiits ,  een 
der  groote  Raadsheeren  en  Rigters  in  den  Areopagus  ^  en  T>amaris , 
die  de  Oude  (y)  niet  buyten  fchijn  van  waarheyt  ^  geagt  hebben  delTelfs 
huysvrouw  geweeft  te  zijn. 
Dionyfius  IX.  Defc  T)ionyfits  was  gebooren  te  Athenen ,  en  in  alle  foorten  van 
geleerde  konften  cn  wetenfchappen  opgevoed.  Men  feyd,  dat  hy,  om 
lefchrcveü.  in  de  fterte-loops-wetcnfchap  volkomen  te  worden ,  na  Egypten ,  welk 
daar  van  beroemd  was ,  reyfde ,  daar  hy  de  wonderbare  Son-verduyfte- 
ring  ten  tijde  van  onfes  Saligmakers  lijden  gewaar  wordende ,  vaft  ftelde, 
dat 'er  fekerlijk  iets  groots  in  de  wereld  gebeurde  (jz)  >  En  dat  hy  na 
Athenen  wedergekeerd  zijnde,  een  wierd  van  de  Raadsheeren  in  den  Areo- 
pagus ,  daar  hy  met  de  H.  Taulus  reden-twiftede ,  dog  door  hem  van 
fijne  dwalingen  en  afgodery  bekeerd  wierd.  Volkomen  onderwefen  zijn- 
de^ wierd  hy,  gelijk  ons  de  Oude  berigten(^)  de  eerfte  Biflchop  van 
Wasnietde  Athenen  gemaakt.  Wat  het  feggen  aangaat,  dat  hy  op. order  van  Cle- 
ïanPaJjjs.  '^^^^  Romen  naderhand  foude  gereyft  zijn  na  Vrankrijk,  de  Chri- 
ften  Leer  aldaar  hebben  geplant ,  Bilfchop  van  Parijs  geworden  zijn , 
onder  T>omitianus  gemarteUfeert ,  fijn  hoofd  ,  na  dat  het  afo-ehouwen 
was ,  twee  mijlen  weegs  in  fijn  handen  gedragen ,  en  andere  wonderda- 
den, voor  of  na  fijn  dood  gedaan  hebben,  luft  my  fo  weynig  te  on- 
derfoeken,  als  ik  geloof  hebbe  om  het  aan  te  nemen  (b').  Enfeker ,  men 
heeft  reden  om  te  loochenen ,  dat  hy  daar  oyt  geweeft  is ,  alfo  men 
voor  de  tijd  van  Carel  de  Groote  niets  daar  van  geweten  heeft,  hoewel 
'er  over  dit  verfchil,  voor  en  na,  geheele  boeken befchreven zijn,  onder 
welke  J.  Sirmondits  de  Jefuït,  en  de  Heer  Launoy  ,  een  der  geleerde 

Leeraars 

TOT  TAP  KAI  FENOS  ESMEN'  0  ^  ^7ri(^ 
.    óii^iA  (ry,u»:vii.  --.    ^    Arat.  Phd.  in  prin.  (oLvB-^urom  •  tt^oV  to  ^asri^ 

av  KKYi^dvi^^  auTcv  Tradpai  yj^  hf^ns^yov  tTnypoKpóf^^oi.  Scholafl.  ibid.  (j)  Chrjfofth. 
de  Sacerd.  lik  4.  c.  7.  p.  ^7-  Tow.  4.    (^)  fr^^g  i„fgy.  ^//^j.  Suid.  in  voce  Aiovuö'<(^« 
(rf)  Dionjf.  Corinth.  Epifcap.  Eufeb.  lib.  ^.  c.  4.^.  74.  Crlib. 4.  c.zi.p.  144.  0) 
tyriutn  S.  Dionyf,  per  Sim.  Metnphr.  ap  Snr.  ad  diem  9.  OSlob.  Epifi.  Hilduin,  Abb.  <^ 
iiincm.  Bhem.  Item  Pajfio  ejns,  aliaque  ibid,  Niffph,  lik.  z«  f'  20.  p,  16 j. 


IILAfDEEL.       DEN   H.  P  A  U  L  U  S.  215 

Leeraars  m  de  Sorbonne  tot  Parijs  onwederfprekelijk  bewefen  hebben, 
-fr""  ^^'^  onderfcheyden  moet 

^  mu  ^^^^^  boeken,  dieonderfijnen  naam  gaan,  belangt,  de  Heer 
dJatlié  heett  ten  vollen  bewefen,  dat,  die  veele  honderden  van  jaren ^^"^i» 
nieuwer  zijn,  dan  de  leeftijd  van  defen  W.'Bmtyfius,  hoewel  1  koeloof  fT°'^^ 
dat  defelve  vry  ouder  zijn  dan  hy  oordeeld.     Maar  wie  fe  mag  heb- 
ben  gefchreven,  of  met,  ik  ben  verfekerd  ,  dat  Stiidas  defelve  onge- 
meen geprefen  heeft ,  wanneer  hy'er  van  feyd  :  «  Ti?  «r/<^o,  tt^oV  k^a- 

c^».^T.v(^^..§j.«;t^  w^uv«>e.,(^.)^  dat  is  ,  ^/^^  oP  de  cierlijk^ 
heyt  fijner  woorden,  en  diepte  van  zijn  bevattingen  en  befpe^elin^en  agt 
geeft  fekerkjk  befiuyten  moet,  dat  defelve  niet  van  een  menfdoeik  ver- 
ftand  maar  van  een  godltjk  en  geefleltjk  wejen  zijn  voort gebragti  Maar 
om  tot  den  Apoftel  weder  te  keercn.  6  Ji 


(f)  Lqc.  cit. 


Vierde  Afdeeling. 
Van  Pauli  bedrijf  te  Corinthen,  en  Ephefen. 

INHOUD. 

"De  H.  Paulus  komt  te  Corinthen,    "De  Joden  7?.^^»  hem  tegen.  Andere 
ThTffXntTnf^^  ^^nneerfijn  eerfie  brief  aan  de 

gedaan.  Ephefen  -^-egens  toverkunde  bekend.  Joden  ivaren  inbeZ- 
vermgen  en  befweertngen  vn  bedreven.  fVaarvanr,^endenoorfprol 
deJSelfs  wd  afhalen,  't  Vergeefs  voornemen  van  de  Jonen  van  Scevl 
om  m  den  name  Chrifti  boofe  geeft  en  uyt  te  drijven.  Pauli  Leer  was 
ontrent  datJlMVan  menfchen  vry  voor fpoedig.  Boeken  vantoverkonli- 
-waren  door  de  Romeynfche  Wetten  verboden.  "De  Pauli  aan  de 
'^^Uten  wanneer  en  waarom  gefchreven.  Diana's  Tempel  Ephefen, 
Ltu-^'  koftelijkheyt.    Of  roer  tegen  Paulus  verwekt 

lóntw  T  &efihreven.  Si/n brief  aanTkus.  OfApoU 

h  rvLllT!  ^'J'^'''  ''i'^'  ^/x  Paulus,  te  Ephefen  .J..;? 
Ln  hebben  ''^^  defelve  aldaar  foude  ge, 

^  \  7*'i.^*^"^'iy«'"^'"°l*e"  2^ijndc,  reysdehy  na  Corinthen,  de  Hooft-  Buiu.  ' 

V  ^"ekenland ,  en  de  woonplaats  van  dea  Stadhouder  ^"""f 

der  vnn  ^7"":^'^%'^' alwaar  hy  Aqmla  enTrifci Ha  vond ,  die  door  or-5°Tdtr"- 
r,Z.^  '-''««'««'•r  uyt  Romen  gebannen,  onlangs  uyt  Italien  derwaards  Aquii^en 
oyergekomen  waren        Defe  mi  waren  van  dl  felVe  neering  en  hand-^"^^"^" 
werK,  waar  m  Faulus  van  fijn  jeugd  af  was  opgevoed  geweeft ,  endaar- 
om  arbeydde  hy  met  hen,  om  andire  niet  tot  laft  tezijn,  gelijkhyook 
om  die  felve  reden  wel  dede  in  andere  olaatfen.    Na  eenigen  tijd  qua- 
men  1  mot  heus  en  Stlas  aldaar  by  hem.'  Hy  difputeerde  meermaals  met 


Bekeerd' 
vcclc. 


214  HET   LEVEN  VAN         IV.  Aföf.èl, 

de'foff'^  <le  Joden  en  Joden-genoten  in  de  Synagoge  >  redeneerde  en  bewees ,  dat 
dnr jcfusdc  J(fi^^  clc  ware  C^leffias  was :  maar  dele  ,  volgens  lum  drift ,  weder- 
Meffias  Honden  hem ,  en  ^t  geen  fy  door  kragt  van  redenen  met  konden  goed 
wSd  daar  ^^'^^^'^^  s  poogden  fy  met  roepen  en  fchreeuwen ,  met  lafteringen  en  f  chimp- 
nietwcl  redenen,  als  de  laatlle  toevlugt  van  een  verlooren  faak,  door  te  drijven: 
gind.  Apoftel ,  om  te  toonen  hoe  gevoelig  hy  was  ,  /ijf/e  kle- 

Pauius  deren  afjthüdde  Q?) ,  en  hen  betuygde ,  dat ,  fiendc  hoe  fy  de  wraak  en 
J^t deH^ey.  ^^P  ^"^""^^^  eygene  hoofden  wilden  halen ,  hy  daar  van  reyn  en 

dcncn.  onfchuldig  was ,  en  fig  in  het  toekomende  tot  de  Heydcnen  keeren  wil- 
de; gelijk  hy  dan  ook  van  haar  fcheydde,  en  gine;  ten  huyfe  van  eenen 
Jufiusy  een  godsdienftig  Joden-genoot ,  daar  hy,\ioor  het  prediken  en 
doen  van  vecle  wonderen ,  een  groot  getal  menichen  tot  het  geloof  bc- 
keerde,  onder  welke  waren  CH/pus  de  Overfte  der  Syna^roQe ,  Gajus, 
Stepbafms{c),  die  met  hunne  huysgefinnen  de  Lecre  des  Euan^^eli- 
ums  omhelsden ,  en  het  Chriften  geloof  door  den  Doop  wierden  inge- 
lijfd. Maar  een  geduurig  wederkeeren  van  boosheyt  en  ondankbaarheyt 
4S  beqiiaam  om  de  ruymfte  genegentheyt  te  flijten  ,  en  de  dapperfe 
voornemens  te  doen  flappen:  en  daarom,  op  dat  de  Apoftel  door  de 
riifteloofe  aanvallen  en  tegenftand  fijner  vyanden  niet  moedeloos  niogt 
InHecre  pl'^^^'^^^  worden ,  veifehecn  hem  de  Heer  in  een  gellgte  ,  en  maakte  hem 

verfterkt. 

bekend :  dat ,  niet  tegenftaande  hy  fo  quade  bejegening  ontmoet  had , 
een  grooten  oogfl  in  die  plaats  in  te  famelen  was,  en  vermaande  hem 
fijne  vyanden  met  te  vrcefen,  maar  vrymoedig  en  onbcfchroomd  te  pre- 
diken^ want  hy  felfs  by  hem  zijn ,  en  hem  bewaren  wilde. 
SLfTanden^^-  r^^'^r''^  ^efeii  tijd  ,  gelijk  het  ten  hoogften  waarfchijnlijk; is  , 
Thefl-aioni-  fchreef  hy  fijnen  eerften  brief  aan  de  Thefalonicenfen ,  alfo  Silas  en  27- 
cenfen     motheus  onlangs  van  daar  waren  gekomen ,  en  van  't  geen  haar  derwaards 

waartoe 

te  boodfchappen  belafl  was,  befcheyd  gebragt  hadden,  't  Voornaam 
gfifchrcven.  oogmerk  van  dien  brief  was ,  om  haar  in  het  geloof  van  de  Chriflen 
Godsdienfl  te  beveiligen,  op  dat  fe^  niet  tegenftaande  alle  de  verdruk- 
kingen en  vervolgingen ,  die  hy  haar  op  de  belijdenis  des  Euangcliums 
gefeyd  had  te  fulfen  volgen,  mogten  volftandig  blijven  en  volherdenj 
en  hen  in  de  voorname  pligten  van  een  Chriftelijk  en  Godsdienftifr  k- 
frokkcr  G^^^crwijfen.    Onderwijlen,  de  Apoftel  in  fijn  werk  fo  bet%k- 

voorGai-  *^en  zijndc,  was  de  boosheyt  der  Joden  niet  minder  tegen  hem  gaan- 
io.  de;  die  dan  alle  t'famen  rotten  (^j)  3  hem  voor  Gallio  den  Stadhou- 
der van  die  Provincie ,  de  oudfte  broeder  van  den  vermaarden  Seneca , 
bragten,  daar  fy  den  Apoftel  befchuldigden ,  als  een  Novateur  in 't  ftuk 
van  Religie  ^  cn  die  een  n  ieu  we  manier  van  Godsdienft ,  welk  aanliep  tef^en 
'tgeen  door  de  Joodfc  Wet  vaft  gefteld  ,  en  door  de  Romevnfche  jVÊo-- 
ten  toegelaten  was,  poogde  in  te  voeren.  De  Apoftel  was  ftraks 
reed,  om  f ijn  eygen  faak  te  bepleyten ,  maar  de  Stadhouder  feyde  den 
Joden,  dat,  indien  het  een  faak  was  van  gelijk  of  ongelijk,  het  niet 
meer  als  redelijk  was  ,  dat  hy  die  foude  hooren  ,  en  uytfpraak  daar 
over  doen,  maar  gemerkt  het  een  verfchil  was  ,  over  eenige  kleynieheden 
cn  waarnemingen  van  hun  Religie ,  hy  daar  over  geen  rigter  wilde 
zijn.  En  wanneer  fe  met  roepen  aanhielden,  wees  hy  hun befchuldigine 
af,  en  gebood  lijne  Dienaars  haar  van  den  regterftoel  weg  te  drijvei? 
Waar  op  eenigc  luyden  van  die  Stad  op  Softhenes ,  een  van  de  Overften 
der  Joodle  Kerk-vergadering ,  een  man,  die  in  defen  opftand  vry  drif- 
tig was,  aanvielen,  en  hem  ielfs  voor  den  regterftoel  floegen  ;  dog  de 
Stadhouder  trok  hem  geen  van  defe  dingen  aan.    Hier  \y\<c^iTaulusta\ 


IV.AFDEEt.        D  E  N  H.  P  A  U  L  U  S. 

S  £rS-Z7Ï7;  T/'^'^i ^'"''^   ^"^^ '  J^J»'"  ^^'■"if' 

dflr  T    f-  .  ^''^O^^'cenfen  ,  in  plaats  van  fijns  felfs  overkomftp"'^" 
ÏStd' waï  !n  Bn^f  voorgeno.ie„,      geT^tgÏm Sï^ 

w-iXv,  '  r  ^.  y  nogmaals  hunne  gemoederen  pSogde  in  de 
waarheyt  des  Euange Imms  te  verfterken ,  en  vermaande  doo?d^eXk 
^  ngen,  die  de  onge^oovige  Joden  hen  doorgaans  veroorfaken  foüd",r 
met  be,vogen  te  worden    gemerkt  defelve  een  vuyl  en  boos-aard.V  vo  k 

?e  Eih4"  '"f  ^t'^-         ^^y*"-"^  -  Syrie„'l?am1.;:Se?v.r^^  ,  ,  , 
e  Ephefen,  daar  hy  een  geruymen  tijd  .„  der  Jod^n  Synagoge  3^ 
te_  Hier  yerfogt  men  hem  nog  eenigen  tijd  bv  hen  te  bliiven  rf^  ^ 
«  fo  hy  vaft  gefteld  had,  om  o^,  hetWnde^pXan  Pa  ffeó  tTïe' 
£  eVhet't"  ^"T'^'^'J^lf, °™  -Waar  lijn  vrienden  te  be  er  té  vin" 
F^eft  g^Len  f  ^^^^^  grooten  menigte,  als'eropdatgróo- 

te  rug-reys  weder  L  T'"""'  ^^''^^'^Z^  beloofde  hy  ii^fijne 

bcfogt,  en  het  Zeeft  leCden  .-^""'^^'^     T  Kerken  Jerufaic.'. 

cen  gentijdvertoefflp^  .  ebbende,      Antiochien  trok  ,  daarhvA 

doof-reys^derenTjïjk^^^^^^^ 

ftenen  verfterkte  fa  dus  ia  "'^"^^"bekeerde  cfhri-'"-™ 

gevonden  hebbende   SrvSe  oTrn^È^^ 

werkende  k.gten  en  gaven  de?  A!  Set^n^  S^^^^^^^ 

fetï^riTtZ^^^^^^ 

fcedS'     °"^-Tf"  ^"«^"^^  feit:""- 

t,<-«eeia.  /^^^tód- vraagde  hier OD verder    Wn:.r  in  Ar  ^^^i>ime- 

W^x^oSg^^^^  den  Doop  v^njil 

te,  maar  van  §en S" '  ^  '^a  J^-'^      bekccring  verpligt- 

drukkclijk  fëyde  "at  fn"d  f f'^n«'ftg«'C"enkragter,  niet^u^t 
wel  de  Dood  ^  ^P"'^'=^  hen  te  gemoed  voerde ,  dat,  hoe- 

dan  totSiii  vTnT  uytgedrukte  woorden  tot  iets  anders 

CAri  e„  den  H T*^  f 'r  ''f  ^g^"  bedektelijk  de  geheele  Leer  van 
wierde^fe  ptldHt  r  ^en  zijnde  toegeftemd, 

Heyiigen  Geeft  tffide'  T^'^g^^  ^'J""^^  '  ^^"'^""^^ 

om  anSirr^eVS^^^^^^^  ^" 

«  vrymoedigheyt  hen  van  de  waarheyt  der  faken  ,  die  de  Chriftelijke^'" 


1 


HETLEVENVAN  IV.Afdeel. 

Religie  raakten ,  poogde  te  overtuygen.    Maar  wanneer  hy  ,  in  plaats 
van  gehoor,  met  verharding  en  ongeloovigheyt  bejegend  wierd  ,  verliet 
indcfchooii-iy  (Je  Synagoge,  en  met  hem  nemende  die  hy  had  bekeerd  ,  en  andere 
TvranTus.  die  hcm  aanhingen,  onderwees  hen  in  de  fchool  van  fekeren  Tyrannns , 
een  plaats  daar  men  leerlingen  gewoon  was  op  te  voeden  en  te  onderwij- 
fen.    Dus  deedde  hy  twee  jaren  lang  ,  in  welke  tijd  die  van  het  onder 
Daarfija   den  Stadhouder  gefeten  Afien,  gelegentheyt  hadden  om  het  Euangelium 
prediken   te  hooren  prediken  >  en  gemerkt  wonderwerken  de  klaarfte  bewijlen  van 
keien^^vSl  Goddelijke  fending,  en  de  onmiddelbaarfte  laft-brieven  van  den  hemel 
flerkt^^ "  zijn ,  als  hebbende  de  naafte  werking  op  onfe  finnen  ,  en  dienvolgende 
^^^"^^      de  fterkfte  invloed  op  onfe  fielen ,  fo  behaagde  het  God  de  Leer  j  van 
den  H.  Manlus  gepredikt ,  goed  te  keuren  met  groote  en  wonderdadige 
kragten ,  en  wel  fodanige ,  die  geheel  ongewoon  waren ,  fo  dat  hy  met 
alleen  genas  die  tot  hem  quamen ,  maar ,  wanneer  fweet-of  gordel-doe- 
ken van  fijn  lijf  op  de  fieken  gebragt  wierden,  weeken  aanftonts de fiek- 
ten  5  en  de  i>amones  of  boofe  geeften ,  die  hen  befeten  hadden  ,  ver- 
trokken. 

Ephefen  Ephefeu  was  meer  dan  alle  plaatfen  ter  wereld ,  van  ouds  wegens 

wegens  to-  ^'^'^'^  bedreventheyt  in  de  magte  ,  en  alle  verborgen  en  bedekte  konften 
yerkunde,  befaamd  ,  waarom  wy  by  de  Oude  fo  menigmaal  opgehaald  vinden  de 
'£(pê(r<c4  ypci^wu^T»  (i) ,  welke  fekere  duyftere  en  geheyme  fpellingen  en  be- 
toveringen waren ,  daar  door  fy  poogden  fiekten  te  genefen  ,  boofe  gee- 
ften te  verdrijven,  en  faken  te  doen,  die  't  bereyk  en  de  bevatting  des  ge- 
meenen  volks  te  boven  ging.    Onder  andere  die  defe  fwarte  konft  be- 
leden ,  waren  te  dier  tijd  tot  Ephefen  fekere  Joden ,  die  met  duy  vel-ja- 
gery  en  befweeringen  omgingen  j  een  foort  van  doen ,  welk ,  na  't  feg- 
De- Joden  %t^\'xvLjofe{hus\k),  fijn  oorfprong  had  van  ^S^^/^ïw^ö  ,  als  welke,  ge- 
haien  die  lijk  hy  feyd  ,  defelve  niet  alleen  uytgevonden  ,  maar  ook  formulieren 
irvoSvan  befweering  en  verdrijving  der  Duy  velen  opgefteld  heeft ,  door  wel- 
jofephiver-ke  fiekten  konden  genefen,  en  boofe  geeften  fodanig  verdreven  wor- 


haal. 


den,  dat  fe  noyt  weder  quamen:  daar  hy  dan  nogby  voegd. 


x^t  VVV  TTöip'  >j>ry  jj  ^ifocTTiioi  7rA«5-o»  5  ciat  dit  genees-middel  tot  fijnen  tijd 
toe  onder  de  Joden  nog  in  fwang  ging  ,  en  veel  vermogt  ,  waar  van 
hy  de  proeven  felfs  feyd  gefien  te  hebben  in  eenen  Jood  Eleazar  , 
die  in  tegenwoordigheyt  van  Vejpajiamts  ^  deffelfs  Soonen  ,  en  groote 
Amptenaren  van  fijn  Leger  ,  befetene  genas  ,  alleenlijk  een  ring  onder 
hunne  neufen  houdende  ^  onder  het  pitzier  van  welke  de  wortel  van 
feker  plant  ,  na  het  voorfchrift  van  Salomo  ^  verborgen  was  ,  welk  de 
boofe  geeft  fo  dra  niet  rook,  of  namfijnaf-fcheyd  en  ging  henen,  waar 
op  de  lijder  ter  aarden  viel,  over  welken  de  duyvel-jager^  Salomo  noe- 
mende ,  en  voorts  eenige  tover-redenen  door  denfelven  gemaakt ,  op- 
feggende ,  den  boofen  geeft  belaftte  daar  noyt  weder  te  komen  :  en  om 
te  doen  fien  dat  hy  fekerlijk  weg  gegaan  was  ,  een  kop  met  water,  die 
hy  daar  gefteld  had,  in  fijn  weg-gaan  om  teftooten.  Van  fuik  flag  wa- 
'tGevaivan  ren'er  te  dcfer  tijd  feven  fonen  van  Sceva  ^  een  van  de  hoofden  onder  de 
defonen  Pnefters ;  die  dan,  fiende  datmen  over  Befetene  den  name  ^^^y^  noemen- 
yan  ceva.  ^^qq^q  dingen  deed  ,  onderftonden  ook  fo  te  doen  ,  en  den  boofen 
geeft  in  den  naam  van  Jejiis  ,  dien  Taulus  predikte  ,  geboden  te  ver- 
trekken :  maer  de  boofe  geeft  ftelde  fig  daar  tegen ,  wilde  op  fuiken  or- 
der niet  vertrekken  ,  en  feyde  ,  dat  hy  wel  wift  wie  Jefus  en  Taulus 

waren 

(»)  *E<pUioe,  yfxufxdTst  iKuSoci  rm?  ^^ff7rAfxxQKé^y}7oi.  Suidof  in  vo^.  "S.<l?i<T.  yfdf/^f^.  Vi- 
de Clem.  Alex.  Strom.  Ub,  i.pag.  305.  300.  {kj)  Amici.  Jttdaic,  lih.  8.  cap,  i.pa^. 
M7. 


llrea'""''   .    ^  E  ^  H.  P  A  U  L  U  S.  it* 

vaw  medeTv"nfIV  "^^"^'T^^Y.  h^^dden  om  defTelfs  niamtegebniykert, 
vallen   huni  Ta^  ""f^^"  ^'^"'^^  '  'l^"  bckKnm  deed  op  hen  aan 

auen ,  hunne  klederen  fcheuren ,  en  ligchamen  verwonden    £  r)!i V 
Muwer  nood  met  het  behouden  vanliun  levero~  e'n^t    I?^  , 

bv  de  V^f  1  '  ''^'^'^  '"'t.''''  8'^'°"^'^  b'^kecrd  ^VIerden,  dieln 

e'n^  ÈkX^^OoTq^n^ne  'riT^^dTf 
|net  de  bedekte  mankr  van  Men  en  hefw'  f  "^^"^f  '^?"'^^"  ' 

hunne  boeken  van  de  totêrS  ^wflHrK  ^'""^^"^^  ' 

waren  verkogt  geweeft     „a  d"  '  ^  Cd>e  ,  indien  fe 

keindefeverflofkrverC4thedïhan"l  mcnfchen  ,  wel- 

alsduyfenden  vijf  hoiX/ n.n  l  f  f '''i'^'^^" '  maakten,  meer 
in  aller  tewn,>  J  j  •  u         ponden  fouden  bedragen  hebben  fm'\  1  en 

indien  fv  vl'  r  opentlyk verbrand,  de  perfonengebannef  of 
boeken  dl  ?  l^gf  «--der  waren ,  onthoofd  fouden  worden  Sulke 
vyer  fonH^^  boetveerd.ge  cn  bekeerde  vrywillig.  om  aan  £ 
tolnm^ate^^^^  ''f    'ot  de&ve  ,  of  hS 

«''^t  E      P^q™^^^^  „So  veelvermogt 

GalL:'rn"hïï^  vt"''/'  Apoftelfijnen  Brief  aan  die  vanP.„B..f 
verdenoodfakeinuhevTlrT'l1°"''5"'  '^'^"^  «l"  ^«^^k  0-^"'°'' 

woontens.  verd^ve'^e  gevoelênf  Wctt.fche  Kerk-ge- 'Sr"- 

bedriegers  m  de  Kerk  waren  ilT  i  P]^^"^',  S'^vat  ,  en  vcrfcheyden 

geplant,  niet  beter  wrfeT  1 3    P'"  '  '^'f  ^"r^"^''^  ^^"i^^^™  aldaar 
en  hem  voor  een  ApoMun7.  'TJrV       \"  Pf  '^veragten 

vleefchs  hadden  omgegaan    en  JnmiddS  H 

«n    met  te  vergeUjkaf  was    wXSv  ,n  dV  '  R  '^?f°"'^'" 

noodfakehjke  fcherpigheyt  en  emft  beftraft^  'ndrfen  Brief  haar  meteen 

Pligtcn  van  eenVStfl'  nT    . '^'n "       """'^"t  dc  regulen  en 

daar  gebleven  hebbefde  ^'^-^  De  Apoftel  nu  eentijcf  langal-SÜ-'-r, 

8«n  lo)  na  JerufaleL  e;  T  Macedonien  en  AchajeS  tef^l^^ 

gevaar*gcraakr'"^Enl?pr.^''^^'^°^^  daar  door  hy  in  veel  moeyte  eilK'^^« 
kend  en\ermaard  Xt  dcThr^  van'tOoftL  be-vtti- 

Pragtigfte,  die'er  in  de  wereU    ^"^^^^  Tempel  van  T>iana,  een  van  dedeatempd. 

^^ereid  waren.    Sy  was ,  na    fcggen  van  Tl't^ 

(l)  >ja 

^deoqne  mftrij^.ob.  u4c  proindè' k'  ^^^«^««^  Valuit  Ümchmam  Atticam^ 

^^^nt  \<6iAib  102  <     r»^  ƒ>  ^''^''^^''^  ^^i"^^^  ^'^^''^^  ^of^^  f<^^ani  confi^ 

Adlea  Cnry,  j\  n    '  ^*    \/  ^    Z^'  ^^^^ent.  lib.  <.  Sentent.  21.  (eB.  2.  2-> 


Early  European  Books,  Copyright  ©  20 1  1  ProQuest  LLC. 

Images  reproduced  by  courtesy  of  Koninklijke  Bibliotheek,  Den  Haag. 

1  46  A  1  5 


en  een  beel- 
tenis van 
Piana. 


Welk  van 
lïlverfmids 
in  het 
kleyn  nage- 
maakt 
«vierden. 


Waar  over 
DemetriuSj 
tiyt  aan- 
merking 
van  Pauli 
prcdicatie, 
oproer  ver- 
wekt. 


Waarop 
fiet  het 
vegten  met 
de  heeften 
tot  Ephe- 


METLEVENVAN  IV.  Afdeel, 
ftius  (ƒ )  een  wonder  felfs  van  koftclijkheyt  ^  ten  kofte  van  geheel  Afia , 
fo  men  't  eygentlijk  noemd,  gebouwd  in  den  tijd  van  220.  (elders feyd 
hyC^)  400.)  jaren,  welk  wy  egter  van  fijn  herbouwing  en  verbetering 
verftaan  moeten ,  doordien  fe  meermaals  verdorven  en  verwoeft  is  fyhad 
de  lengte  van  42  5 .  voeten ,  de  breedte  van  2  2 o.  en  ftond  op  1 2  7 .  pijlaren, 
die  elk  60.  voeten  hoog  waren  j  en  wat  deflelfs  oudheyt  belangt ,  fy 
was  eenigfins  ouder  dan  de  tijd  die  men  Bacchus  toefchrijtt,  en  in 
tijd  gelijk  met  de  regeering  van  de  Amazonen ,  die  ^  na  't  gemeene 
fcggen,  Ephefen  hebben  gebouwd,  gelijk  de  Gefanten  van  Ephefen 
aan  Tiberius  feyden(r),  en  groeyde  van  tijd  tot  tijd  tot  die  grootheyt 
en  agtbaarheyt ,  dat  defelve  voor  een  van  de  feven  wonderen  der  'we- 
■  reld  alom  gehouden  wierd.  Maar  den  meeften  roem  en  agting  had  fe  5 
om  dat  aldaar  de  beeltenis  van  Uiana  bewaard  wierd ,  die  wel  niet  uyt 
koftelijke  ftoffen ,  maar ,  gelijk  de  Priefters  het  volk  looslijk  wijsmaak- 
ten ,  konftiger  dan  na  eeniger  menfchen  beleyd  en  overleg  gemaakt  was> 
waarom  men  voorgaf,  dat  net  door  Jupiter  felfs  gemaakt ,  en  uyt  den 
hemel  nederwaards  gejönden  was,  (weshalven  fy  de  eerfte  makers,  na 
*t  berigt  dat'er  Snidas  ons  van  geeft  (j) ,  op  dat  het  bedrog  te  mirt 
ontdekt  foude  worden,  gedood  of  gebannen  hebben}.  Dit  nu  verwekte 
niet  alleen  te  Ephefen,  maar  de  geheele  wereld  door,  een  groote agting 
.en  eerbiedigheyt.  Daar  benevens  waren'er  in  dien  Tempel  menigten 
van  fi^lvere  cabinetten  j  of  kapelletjens  in  fatfoen  van  den  Tempel ,  aaar 
in  het  beeld  van  T>'tana  ftond.  Om  nu  die  heylige  kaftjens  te  maken, 
hadden  veele  filverfmids  j  die  daair  van  leefden ,  werk ,  onder  welke  was 
een  voornaam  meefter  'T)emetr'ms  j  die  voorfiende,  dat  door  het  toe- 
'  nemen  van  de  Chriftelijke  Religie  ,  hun  gewin  en  welvaart  foude  te 
grond  gaan,  aanftonds  de  handwerkers  van  diergelijke  dingen,  byfon- 
derlijk  die  hy  te  werk  ftelde,  vergaderde,  en  hen  voorhield ,  dat'er  hun 
welvaart  en  levensmiddelen  aan  gelegen  was ,  en  hunne  vrouwen  en  kin- 
deren voor  gebrek  te  vreefen  hadden ,  om  dat  defe  Tatilus  de  Stad  en 
het  Land  beroerde  ^  mids  alom  het  volk  overredende ,  dat  de  beelden  > 
die  fy  maakten  en  dienden ,  in  der  daad  geen  goden  waren ,  en  dat  daar 
door  niet  alleen  hun  handwerk  te  grond  gaan ,  maar  ook  de  eer  en  ma- 
jefteyt  van  de  groote  godin  T>iana ,  aan  welke  gantfch  t^Jien ,  en  de 
geheele  wereld  Godsdtenji  bewijft  ^  vervallen  foude  (^).  Het  volk  hier 
door  gaande  gemaakt ,  riep  vol  toornigheyt  eenparig  uyt  j  Groot  is  de 
^iana  der  Epheferen :  W  aar  op  de  geheele  Stad  aanftonds  vol  vcrwerring 
wierd,  en  op  twee  van  !PW/ medegefellen  aanviel ,  die  fe ,  na  allen  fchijrt 
om  hen  voor  de  wilde  heeften  te  werpen ,  na  de  fchouw-plaats  trokken> 
welk  van  T  au  lus  gehoord  zijnde ,  foude  hy  hem  onder  haar  gewaagt) 
en  na  hen  toegeloopen  hebben,  ten  waar  de  Chriftenen,  ja  felfs  eenige 
van  de  Heydenfche  Priefters,  die  over  die  fpeelen  en  ydelheden  des  volks 
het  beftier  hadden ,  hem  dat  met  allen  ernft  ontraden  hadden ,  als  die 
wel  wiften,  dat  de  fchare,  indien  fe  fijner  aldaar  konde  magtig  wor- 
den, voorgenomen  had  hem  voor  de  wilde  heeften,  die  men  daar  tot 
genoegen  en  vermaak  opgefloten  hield ,  te  werpen  5  waar  op  hy  buy- 
ten  twijfel  het  oog  heeft,  wanneer  hy  elders (1;)  feyd  met  de  beeHen  te 

Ephefen 

(p)  Bij}.  Natur.  Uh.  t,6.  c.  i^.p.  ^16.    {q)  Lib.  16.  c.  ^o.p.  y^6. 

'OueJ*  «cpvê/oTê^ov  fioc  x£v  nu&WFöt  TTctfiAd-ot.  Callir».  in  DÏMi.Hjmn.  z.p.2$' 
—  Tfificóffiov  eiv^fda-t  ö-au^ua.  Dion.Perieg.v.  829.  (r)Taeit.  AnnalJib-  ^ 
c.Ci.p.ii 7.    (j)  Snid.  in  voc.  Hiomri^,    (t)  A^,  15).  27.    W   i  Cor.  15.32. 


IV.AföEEt.  DEN  H.  P  A  U  L  U  S.  115 
Ephefeu  gevogten  tc  hebben,  daar  hy  vvaarfchijnlijk  mede  te  kennen 
vonr  l,  T'r^^'*'^  ,  was  overgekomen,  maar  wat  de  fchare  met  hem 
V7™.V  '  "oe''Vel  wy  met  waarheyt  mogen  fcggen^  dat  dit  beefteliik 
v/oeacn,  en  de  onmenfchelijke  handeling  des  volks  met  hem,  meer  als  ge- 
neeg  verdiende,  dat  fy  fo  Ibuden  genaamd  worden. 

VIII.  Groot  was  de  verwcrring  van  de  vergadering;  en  het  meerder  A\ci,mtt 
aeel  van  hen  wifl  niet,  om  wat  oorfaak  fy  te  /amen  gekomen  -jvarenix)-  toatPauim 
m  welke  verwernng  men  ecnen^xf/^rWfr,  een  bekeerde  Jood  voort- 
i  om  over  defe  faak  onderfogt  en  gevraagt  te  worden ,  die  dan  daar 
op  hemfelven  verantwoorden  ,  en  buyten  twijfel  Verfchoonen  wil- 
.^„r  F  V  "  geheel  op  de  fchouderen  van  den  H.  Taulus  lee- 
feweeftif  nvi''''^>'^'^!i'^'T''l'''  ^exander.  de  koperfmit^<^&, 

f7t^«d  e'n  nin       ^"     Apofteleldersklaagd.  A^^hybemveelquaad-^-- 
sTn  t\  uJT  tegengeftaan  had,  en  feyd  {y)  hem  aan  den 

^fTJrtt'^..?^'m^'»^  om  dat  hy  afgevallen,  G6»>. gelafterd 
en  de  Chriftehjke  Retigie  verfmaad  had.  Maar  de  feharc  ve?ftaande 
aat  nv  een  Jood  was,  en  daarom  argwaan  hebbende  dat  hy  een  van 

medegefellen  was,  begon  een  geroep  te  maken,  welk  twee  uüren 
lang  duurde ,  waar  m  men  niet  anders  kondc  hooren'dan ,  Groot  is  de  Dia- 
m  der  EfheCeren.  Maar  als  dit  geroep  begon  tc  minderen,  quam  de 
nTw'i  f "  ''efcheyden  en  wijs  man,  die  hen  met bedaartheyt feyde, D.  «rijfe 
i^at  liet  al  de  wereld  gcnoegfoam  bekend  was,  wat  eerenagtingde Stad 
daVuvr^'^T"'       ^'T^  en  het  vermaarde  beeld  alair 

fulksTol'"fnr''^SevaU^  ^^^^  en  dat  het  daarom  onnodig  was,^»";!; 
aangevrt ,  ^e  „ofa",! ^"^""^^  ^  ^at  fy  mannen  hadden 

dinlbhuldig  wS  Da?tr'7^  godslaftering  tegen  hun  Go- 
hen  iets  ha&n ,  ha  Ger^etA^^^  T^^''''.  ^eg«" 
een,  of  indienVrpri^nc  ?  '  *V  hunne  klagten  fouden  inbren- 
v.1  ^  ."i'lien  er  ergens  anders  verfchil  over  was.  iy  het  tot  fodanis^en 
ve  gadering  als'er  door  de  Wetten  tot  llifling  van  Lrgel.  ke  ifken  |e 
3Ï  f^r'l  ft'?r,^°"'^"l'  fy  d.envolg?ns  foudenVl  doen  , 
dé  f,!^  fich  ftil  hielden  als  di^  reeds  meer  gedaan  hadden,  dan  f^  (fo 
de  faak,  gelijk  fe  waarfchijnlijk  loude,  onderfogt  wierd)  konden  ver- 
antwoorden,  gemerkt  er  van  dies  daags  tïamenloop  en  oproer  geen  ge- 

rfcr   '"^"a  ,f  welke wijferedeneeringhy 

^""/^harete  vreden  ftelde,  engaanlietC^;).  °^ 

verdeelthevt  L*'!^"'^''  "^f^"  "j'*^'*''  ''««''de  van  eenige  P»"  «'f 

KettSue,,^         van  Connthen  ,  die  door  eenige  valfche  ?nSr 
^>aneequeekt  vv.f  V-  a    "^"^  ^^'i  mgefloopen  waren,  uytgebroeyd  en-fro- 
aaiS^t.,  P°°K'^e"  ^""^       P-irtyfchappen  en  tw,ften«='"""°"- 

Z  I^I  Ta  "f  ^^^"'^^  een  ander  voor  Tau- 

ReLfAl.  7°°'  ^^"'^"K'^)  te  zijn,  als  of  het  voornaamfte  van  de 
S  dr,T.  """^     '^efen  of  geenen  te  hebben,  of  in  een 

len  ziin    1 1"  ^"""k'  °™        '^'^  "'^t  op  het  nauwfte  van  ons  gevoe- 
ppr  vA^.-'r.»,'^^*"  ?        en  te  beftrijden.    't  Is  een  vry  ongegrond  en  ma-  onwrÊhil.' 
rSrn   Sl'u'^''u^*"  "enfch  fijn  Religie  aankleeft  om  geen  andere  "«''f' 
S£i;?van  d,V  ^        S'^^'^S'  '^eeft  tot  Ie  Kerk  van  dePen,  of  ver-SS^.en 
vo^  r  (v  eti  met  allen  yverernftig  is,  om  die  fijne  Religie 

voor  te  ftaan  en  voort  te  fetten,  om  als  kinderen  en  volgens  eygendriffte'''"^- 
ichreeuvven  voor  de  wijfe  en  manier  van  d.enft,  die  de  een  of  de  ander 
beüraykt ,  of  voor  het  byfonder  gevoelen  van  dcfen  of  genen ,  niet  an- 
,  .  Ee  2  dèrs, 

lif"  W  '       4'  '4-  I  T,m.  I.  20,  (z.)       19.        40.  W  i  Cof. 


^10^  MET   LEVEN  VAN        IV. Afdeed. 

ders  5  dan  of  de  Religie  in  nauwkeurige  en  ydcle  twiftredencn   en  fchey- 
den  van  de  broederen ,  en  niet  veel  meer  in  regtveerdïgheyt ,  vreede  en 
dltitheden  ^^^^fi^^P  ^^^ft  W  bcftond.    Op  defe  wijs  braken  m  de 

gSg  Pauius  Kerk  van  Corinthen  fcheuringen  en  partyfchappen  in  ^  waar  door  veele 
indien     Vreemde  en  buytenfporige  gevoelens,  en  onder  die  welfulke,  die  de 
bncftegen.  g^ond-hoofdflukken  des  Chriftendoms  ondermijnden ,  ingevoert  wier- 
den 5  en  aldaar  grond  vatten :  Gelijk  dan  nydige  menfchen  noyt  geluk-' 
kiger  dan  in  beroerd  water  viflchen.    Die  quade  toeftand  der  Gemeyn- 
te  van  Corinthen  verftond  'P^^^/z/x  uyt  brieven ,  die  van  y^^?/^/ en  eenige 
andere  hem  van  de  Kerk  van  Corinthen  wierden  overgebragt,  weshal- 
vtnhy(\]nmeerjien  brief  aan  haar  fchreef,  waar  in  hy  haar  ernftig  over 
die  verdeeltheden  en  fcheuringen  beftraft  ^  tot  vreede  en  eendragt  aandringt, 
de  groote  verdorv entheden ,  die  onder  hen  waren  ingevoerd,  te^en  craat ,  en 
Ssnd  njn   over  verfcheyden  gevallen  en  verfchillen-^  daar  in  fy  fijn  raad  en  oor- 
Tkasover  ^^el  verfogt  liaddcu  ,  uytfpraak  gaf.    Maar  om  hier  af  te  fcheyden , 
doorApoi-  toen  was  het,  d^xTaulus  ^  hebbende  geordonneerd,  omnaCreta 

msr^*^'  te  gaan,  door  Zenas  en  gemelden  Apollos  fijnen  brief  aan  7>V//j ,  dienhy 
Biffchop  van  dat  eyland  gemaakt ,  en  tot  voortplanting  des  Euangeli- 
ums  aldaar  gelaten  had ,  overfond ,  waar  in  hy  ten  vollen  berigt ,  hoe 
hy  fijn  ampt  foude  hebben  uyt  te  voeren ,  hoe  fig  felven  te  gedragen , 
en  andere ,  na  elks  toeftand  en  gelegentheyt ,  en  byfonder  die  tot  eeni- 
ge  ampten  en  plaatfen  van  gefag  in  de  Kerk  bevordert  waren ,  te  onder- 
Apoiionius  wijfen. 

quamTe       ^  ^^^.^  ^^"^  ^oof  Tuuli  vcrttek  van  Ephefen  denken  wy,  en  niet 
Ephefen.    fonder  fchijn  van  waarheyt,  dat  JpoUeniusTyaneus  ^Qnotmó. ,  de  benige 
te  Wijsgeer  en  toverkundige  indeHeydènfche  wereld,  te  Ephefen  quam> 
Svcn  ^^^^^  om  fijn  nette,  voorfigtige  ,  en  gereguleerde 

word.  levens-wijs ,  en  byfonder  wegens  de  groote  wonder- werken  ,  die  door 
hem  gefegd  wierden  gedaan  te  zijn,  uyt  welken  hoofde  de  Heydcnen 
doorgaans  hem,  als  een  die  onfen  Saligmaker  gelijk  was  ^  agteden,  hoe- 
wel het  ook  waar  is,  dat  eenige  van  fijn  aanhang,  en  byfonder  de  Phi- 
lofooph  Etiphrattis  (c) ,  die  t'eener  tijd  nevens  hem  te  Romen  leefde, 
hem  befchuldigde  van  fijne  vreemde  konften  door  de  w^^/V  of  toverkunde 
te  doen.  Door  fijn  komft  aldaar  beoogde  waarfchijnliik  de  vyand  van 
't  menfchelijk  geflagt  den  voortgang  van  het  Chriftendom  te  fteuyten 
^'^"eve°r  ^^^^^  voorfchijn  bragt  een  fodanigen ,  die  door  de  krao-t  van 

wfnde?en  fij"  toverkuude  tegen  de  wonder-werken  van  den  H.  Taulus ,  ten  min- 
wanneerie  fi:en  ua  het  ootdeel  des  volks,  op  konde,  of  defelve  verduyfterde.  'tis 
lijn?'  ^eker  ,  dat  wy,  de  tijden  en  daden  van  fijn  leven ,  fo  't  ons  in  den  fchrij- 
ver  van  fijn  leven  voorkomt,  overwegende,  bevinden fuUen ,  dathy 
na  Ephefen  quam  ontrent  het  begin  van  Kero's  regeering ,  en  dat  hy 
wel  byfonder  ophaald  vreemde  dingen^  die  hy  foude  gedaan  hebben: 
onder  andere,  dat  hy  die  Stad  van  de  droevige  peft  fiiyverde^  waar- 
om die  van  Ephefen  fo  grooten  agting  voor  hem  hadden,  dat  men  al- 
daar voor  hem  ,  als  een  byfondere  God,  een  beeld  oprigtede ,  en  aan  het 
felvc  goddelijke  eer  bewees (é»).  Maar  ik  wil  op  ray  niet  nemen,  om 
vaft  te  ftellen,  of  dit  voor  of  na  7auli  vertrek  van  daar  zy  voorgeval- 
len ;  't  is  waarfchijnlijkft  ,  dat  het  gefchied  is ,  na  dat  hy  van  daar  ver- 
trokken was. 

{b)  Rom.  14.  17.  (c)  Eufeb.  Itb.  4.  contra  Hierocl.pag.  530.  4^  cdc.  Demon fi^Euang- 
(d)  Philoflr.  de  vit.  Jfoll.  Tyan.  lib.  4.  c.  i.  ^.  i  59.  c?-  1 2.  /7.  194.  confer  Itb.  5- 
(t)  Ibid.  lib.  4.  c.:^.p.  16^-  Vid.  Eufeb,  tn  Hterod.  lil?,  4.  apud.  Philofir. p,/^^y. 


y  y 


v.Afdeel,      den  h.  p  a  u  l  u  s; 


22 1 


Vyfde  Afbeeling. 

Van  PauU  daden  federt  lijn  vertrek  van  Ephefen  tot  fijn  befchul- 
digmg  Voor  Felix  toe. 

INHOUD. 

w  t^L  -^si^Zi  ^"^/r^-^lCorintheren, 
5«V/ j/,  Romev^én  ^^trf  aan  Timotheus.  Sijn 

Mïicte^l.  i  i  ^  «•»  ««-ïfe  Eutychiis /^iW/>.    Ontbied «a 

reZ  tff'^f^'»  Afien .  J..^  ut  haar  i„  beteefme 
reaeu    Bhjft  eemgen  t,jd  te  Cefareën  ,  hy  Philippus  den^M^n 

^if  iT/  ^"^'^■^•^  ""■"^rfihmge  KerLeivoitenian  Ie 
^^^^«Mofes,.«^^r.».  ®.Jodenz-Jn..^teim,/!™I^' 

Toden  Saddueeen  verfiheyden  gevoelens  over  Pin  Caak  Der 

V.»  «1  cSr""'*-^  '^"'"'^  ontdekt.  ■'^^vXy.s  verfon^ 

over  die  nl  geroepen^  en  Ttmotheus  tot  Opfiender  ü^'^"''" 

^fs  verhaald^),  hy  h:t¥ui"^euL^Torrot%;^^^^^^^^^^^^^  S,*^^— ^ 

en  den  Heyli^en  r    ^        Connthen  :  cn  hy  fond  met  hem 

voortfet  't  seeS  hv  in  fi^  «jnen  tweeden  Brief  aan  liaar  ,  waar  in  hy  p»"'- 
had.enheflpotcte^^^^^^^  Bnef  nog  niet  ten  vollen  „ytgebrey^  SL'^'" 
hemfelven  teeen  de  fm.??  ^"^Sf  <^^^eragtingenbefch:mping,  gelijk  ook  Brirfmde 
eerften  BriSftoken  n'^'"/""'*'* ^  verleyders;  ifg  dSor  iljnen,";":'-^-' 
eneenigebvfo^d  '"u'V°P        ge^™rpen  hadden'^,  verdedigt, 

fehreeflw^ok  fi^n     <?'  "g^^nfiende,  ophaal/   Ontrent  de  felvet^d 
laten  had  ,  waar  n  hv  i,^"    "'jf  °  ^"""'fheus ,  dien  hy  te  Ephefen  ge- D.„«r<l™ 
ring  van  fijn  bedieninn- ;  "j*'^     °P'S  onderrigt,  hoe  fig  in  de uytvoe- Timo- 
toefertroiuvt    te  Sen  ht'  P^?^'?'  ^  ^^''^  '  ''^ 

Dienaars enB.khopSdfkerk°''^T^/' 7'^^"  ^''^^"'n'^'f 
ên  Dienftknegten  rSoeften  ïfteTd  "^"t i      A  Dukoneflen 

deliilfp  „f.,.U,S„  „     1  „"  ö"teld  zijn ;  cn  waarfchouwde  tegen  de fcha- 
V^i   ylX'^H         K"'"'  d>e  in  die  Kerk  ftonden  op  te  komen.  Ter- 
yl  drie  maanden  in  Griekenland  bleef,  reysSe  hy  na  Corin- 


HET  LEVEN  VAN  V.Afeëel. 
Enuytv.u-then  5  van  waar  hy  fijnen  vermaarden  Brief  aan  de  Romeynen  fchreef, 
ne^Brie^'  ^n  door  Thebe  ^  een  Diakonefle  van  de  Kerk  te  Cenchreën  digt  by  Co- 
wndie  vanrinthen,  overTond  ,  daar  in  hy  voornamelijk  beoogde  een  eynde  te  ma- 
Romeo,    j^^^^  ^  volkomen  uytfpraak  te  geven  over  dat  groot  verfchil  tuf- 

fchen  Joden  en  Heydenen,  rakende  de  verbintenis  aan  de  Kcrk-gewoon- 
tens  en  plogtelijkheden  van  de  Toodfe  Wet ,  gelijk  ook  over  de  groote 
en  voorname  leerftukken  des  Chriftendoms,  die  daar  van  af- hangen,  ge- 
lijk van  de  vryhcyt  der  Chriftenen  ,  het  gebruyk  van  onverfchiHige  fa- 
ken ,  e.  f  V.  en ,  welk  het  groote  eynde  van  de  geheele  Religie  is ,  haar 
onderwijft  in,  en  aandringt  tot  de  pligten  en  oefFeningen  van  een  heyhg 
en  godfalig  leven,  gelijk  dan  de Chriltelijke leerftukken  uythaar  natuur 
den  menfch  daar  toe  verpligten. 
Hykeerd      II.  De  H.  Taulus  nu  voorgenomen  hebbende  na  Syrientereyfen^  om 
MaSd^   ^^^^  Broederen  te  Jerufalem  de  gegevene  penningen  over  te  brengen ,  liet 
nien,  en   voor  een  tijd  van  dat  voornemen  af,  ter  oorfaak  hem  voorquam  dat  de 
waarom.  Joden  bcllooten  hadden  hem  onderwegen  te  berooven  en  om  te  bren- 
gen (^):  weshalven  hy  te  rug  keerde  na  Macedonien,  quam  alfo  te  Phi- 
Hy  predikt  lippij  en  van  daar  tot  Troas  ,  daar  hy  hem  een  geheele  week  onthou- 
middcr!^^^  dende ,  de  Gemeynte  op  des  Heereri  dag,  om  hetHeylige  Sacrament  te 
nagt,      ontfangen,  t'famen  quam,  daar  dan  de  H.  Taulus  fijn  predicatie  en  re- 
den tot  den  middernagt  toe  uytftrekte,  en  dat  na  allen  fchijn  welmeeft> 
om  dat  hy  des  anderen  daags  vertrekken  foudefr).  Het  uy tftrckken  van 
fijn  reden,  en  de  nagt-tijd  was  oorfaak,  dat  eenige  fijner  toehoorders  be- 
en maakt   gonden  fliiymerig  en  flaperig  te  worden,  onder  \velke  een  jmgman  wasy 
gevallene'        ^^^^  Eutychus  ^  die  met  een  diepen  Jlaap  overvallen  zijnde  ^  van 
levendig,  de  derde  foldering  nederwaarts  fiortte ,  en  dood  ofqenomen  wierd ,  wel- 
ken Taulus  aanftonds  tot  het  leven  cn  gefondhcy t  herftelde.  „Hocon- 
5,  vermoeyd  was  de  neerftigheyt  van  onfen  Apoftel !  hoe  nauw  trad  hy  in 
„de  voetftappen  van  fijn  Meefter,  die  rondom  ging  goed  doende  aan  allen\ 
Hy  doorrey  sde  zee  en  land ,  en  waar  hy  quam  predikte  hy ,  en  deed  won- 
deren.  Alom  leyd  hy ,  als  een  goed  bouwmeefter  ,  het  fundament ,  of 
bouwde  op  een  reeds  gelegde  grond.  Hy  hield  aan  tpdig  en  ontijdig  , 
en  ontfag  geene  moey ten  by  nagt  of  dag ,  om  der  menfchen  fielen  te  kon- 
nen  goed  doen.    De  nagt  dus  in  heylige  oeffeningen  zijnde  doorgebragt, 
nam  Taulas  in  den  motgenftond  fijn  affcheyd  ,  en  ging  te  voet  na  Af- 
Paulus     fon,  een  zee-haven  ,  werwaards  hy  fijne  reysgenooten  reeds  over  zee 
ve°Te^ plaat- voor  uyt  had  doen  reyfen  (d).    Van  daar  feylden  fy  na  Mitilene  ,  en 
fentehcb.  vcrdcr  ua  Samos,  en  quamenfo  tot  Trogyllium ,  en  des  volgenden  daags 
daanTeMi-      Milctcu  •,  vau  waar  fy  niet  eens  na  Ephefen  overftapten ,  ter  oorfaak  hy 
icteni^  "vaft  gefteld  had,  was  het  mogelijk,  op  den  Pinxterdag  te  Jerufalem  te 
zijn. 

Daar  hyde  UI-  Van  Milctcn  fond  hy  na  Ephefen ,  en  ontbood  de  Opfienders  en 
Oudcriin-  Regeerders  van  die  Kerk  (é-)  ,  dienhy,  als  fe  daar  gekomen  waren ,  voor- 
phefenby  ^icld,  mct  liocdanigen  ootmocdighcyt  en  hcrtclijke  gencgenthcyt ,  met 
ïemont-   hoe  veel  gevaar  en  moeyte  ,  met  hoe  veel  getrouwigheyt  voor  hun- 

ne  fielen  hy  onder  hen  verkeerd,  en  het  Euangelium  gepredikt  had ,  van 
Enmetdef-  die  tijd  af,  dat  hy  in  die  geweften  was  aangekomen  j  Dat  hy  niet  had 
tlVwin'  i^^gclaten  om  hen  in  't  openbaar  en  by  de  huyfen  bekend  te  maken  ,  't 
hen  af"  gccu  huu  uuttig  CU  uodig  was ,  dringende  Joden  en  Grieken  tot  berouw 
iwmd  verbetering  van  hun  leven,  en  tot  een  her  telijk  aannemen  door 
'     den  geloovci  Dat  hy  nu  na  Jerufalem  ging  ,  niet  wetende  wat  fwarig- 

heyt  hem  aldaar  overkomen  foude  ,  dan  dat  hem  in  alle  plaatfen  ,  van 

die 

{b)  AB.io.-^,    {c)  ihid.f.7.0"C,    {4)  M.f.j-*,    (f)  ibid.f.lJ.Crc. 


V.Afdeel.        den  H.  P  A  U  L  U  S.  22^ 

die  met  de  gave  der  voorfegging  door  den  H.  Geeft  voorrien  waren, 
wiera  voorleyd,  dat  hem  aldaar  banden  cn  verdrukkingen  aanftaande  wa- 
ren. Maar  dat  hy  daar  over  niet  ontfleld,  nog  ook  ongenegen  was  lijn 
leven  lelts  af  te  leggen,  indien  hy  maar  het  Euangelium  voortfetten ,  eri 
lijnen  Heer  m  die  bediening  ,  waar  in  hy  hem  gefteld  had,  troiiwelijk 
dienen  konde;  Dat  hy  wilt,  dat  fy  lijn  aangefigt  niet  meer foiiden fien, 
maar  daar  in  geruft  en  getrooft  was,  Dat  fy  felfs hem getuygenis konden 
geven  ,  dat  hy  door  iets  van  de  Chriftelijke  Leere  agter  te  houden,  hun- 
ne helen  met  benadeeld  hadj  Datfy,  welke  God  tot  Opfienders  en  Her- 
ders over  de  Gemeynte  gefteld  had,  moeften  agt  hebben  op  de  Chrifte- 
nen,  welker  regeering,  weyding  en  beftiering  hen aanbcvooleii  was,  en 
pvoeli^g  beforgd  zijn  voor  het  befte  hunner  llelen,  om  welke  te  verlof- 
Si;vSf  i  'Tr\'^^?f^^  Dathunnegrootfteforgdaar  ontrent 
InPJh  7^^  alfohetfekerwas,  dat  na  fijn  vertrek  ketterfche  Leeraars 
onder  hen  fouden  mkomen  ,  en  der  menfchen  fielen  pooien  in  't  ver- 
dert  te  brengen,  ja,  dat'er  felfs  onder  hen  fouden  opftaan ,  die  door  be- 
aeKte  en  loole  middelen,  door verdorvenexnfchadelijke leeringen, difci- 
pelen  agter  hen  trekken  ,  en  daar  door  fcheuringen  en  verdceltheden  iii 
de  Kerke  veroorfaken  fouden  j  Dat  fy  derhalven  moeften  waken ,  geden- 
Kende  dat  hy  drie  jaren  lang  met  tranen  en  droef  heyt  haar  van  dat  alles 
gewaarfchouwt  had ;  Dat  hy  haar  nu  Godes  forg  en  goetheyd ,  en  de  voor- 
icnritten  en  regelen  des  Euangeliums  beval,  die,  zijnde  ingevokt  haar 
ekerhjk  tot  die  ftaat  van  gehikfaligheyt ,  die  God  voor  deS  godfaligen 
woorS  T/^'r^^^""^'^  voortfetten  en  volmaken  foude.  Met  eert 
onder  haarverkelr^^^^^^  ''^"^  "^f  f^^^'^^^^r  ^n  trouwigheyt 
prediken  novt  Ho    1     1'  ^^^^e^  afnemen,  dat  hy  in  al  fijil 

ver?7eLa7ha^^^^^^^  of  g.engheyt  na  iemands  goed ,  goud  offil- 

ne  haS  n^^^^^^^^^^  Hfs  getuyge^ konde^n ,  metfij- 

met  hem  w^rcn  \yeA?LT  ''''''/^'^f  gearbeyd,  dus  hemfelven  ,  en  die 
met  iiem  waren  gediend,  en  daar  door  hen  een  voorbeeld  nagelaten  had 
wat  moeyte  fy  fchuldig  waren  op  te  nemen,  omdefwakke  tfonSeu: 
nen,  en  de  arme  te  hulp  te  komen,  in  plaats  van  anderen  tot  laft  teziin, 
ingevolge  van  dat  onvergelijkelijk  deftig  woord  onfesSaligmakers  Cwelk 
de  Apoftel,  buyten allen tegenfpreken,  uyt  denmond  hadvaneeni^e,  die 
in  de  dagen  fijnes  vleefches  met  hem  hadden  omgegaan  )  :  Het  iidlmr 
ar''  1-  '"'^"T^-  ^'^^  predicatie,  aan  Se  Opfienders  van'^^e 
een  t^^^^^  km  elde  de  Apoftel  neder ,  en  beüoot  fe  met 

diiiliinl  '  n    '  ^'""^^  '      «^et  de  grootfte  uyt- 

den   edL  ?v  ^^"^§^"^^^7^,     ^roefheyt  hem  tot  aan  het  ilhip  ^éc^^ 

tot^R 'l.^?  ^'^""^^^  afgevaren  zijnde  ( ƒ) ,  quamen  fy  tot  Coos ,  van  daar  sijn  verder 
r.rl,.  '  vervolgens  tot  Patara  ,  en  fo  voorby  Cypren  na  Tyms  , -y/- > 
tve  h.L''"'^u  ^^^^.^^5^^"  vond  ,  onder  welke  die  de  gave  der  prophe!"'^^"' 

1^ '  ''f  '  "^'^^  Jerufalem  te  gaan  :  By  defe  bleef  hy 
dTrkniptfpn  '  "\yelke  fy  alle  hem  na  den  oever  geleydden,  daar  fy  ne- 
hXJ^  ^  /""r  u  ""^^  baden  :  waar  na  fy  malkanderen  hebbende  om- 
neisa,  ^^«^^^J-lcheep  ging,  en  tot  Ptolomais  aan  quam ,  daar  hy  de  broe- 
deren enkelijk  groetede,  en  van  daar  's  anderen  daagstot  Cefireën land- 
v!n  ^  r'''*"''?ï  /  '^"^  huysveftmg  by  ^biliüPus  den  Euangem  ,  een 
van  de  feven  Diakens  ,  die  in  den  beginne  van  de  Apoftelen  afgefon- 
«ert  waren,  welke  vier  dogters ,  nog  maagden  ,  had  die  ^rop  het  eerden. 

A[l,  21.  i.cT'f. 


En  egter 
Volvoerd. 


Daar  hy 
van  de 
broederen 
blijdelijk 
word  ont. 
haald. 


^24       ^  HETLEVENVAN        V.  Afdeel. 

«^geraden.  Hier  was  het  dat  A^abus,  een  Chriften  Propheet,  uyt  Judea  (bekomen 
zijnde  Tauli  gordel  Ham,  en  fijne  cygene  handen  en  voeten  dSar  mede 
gebonden  hebbende,  hem  feyde,  dat  de  H.  Geeft  door  dit  uyterhjk  ver- 
toog te  kennen  gaf  en  vertoonde  ,  dat  de  H.  Taulus  even  fo  door  de 
Joden  te  Jerufalem  gehandelt,  en  van  hen  in  de  handen  der  Heydeneil 
overgeleverd  fotide  worden  j  waar  op  fy  hem  met  allen  ernft  verfo^ten 
lijn  reys  elders  heen  te  nemen,  dog  te  vergeefs,  want  de  Apoftel  vraagde 
hen.  Of  fy  door  dat  beweeglijk  afraden  hem  meer  dagten  te  ontftellen? 
dat  hy  gewillig  en  bereyd  was  niet  alleen  gebonden  en  gevangen  te  wor- 
den,  maar  des  nood  zijnde,  voor  de  faak  van  Chriftusln  de  ReHgie  te 
Jerufalem  te  fterven.  Als  fy  hem  dus  onverfettelijli  in  fijn  voornemen 
rS"/j;}tn '511  T  moeyelijk,  maar  gaven  denuytflagaan 

Gods  wil  en  welbehagen  over:  en  daarom,  wanneer  alles  gereed  eemaakt 
was,  fetteden  fy  hun  reyfe  voort,  en  totJerufalemgekomfnzS^^^^^^^ 
den  fe  van  de  aldaar  zijnde  Chriftenen  vriendelijk  en  blijdelfironS 
V.  Daags  na  hun  aankomft,  ging  Taulus  en  die  met  hem  warer^^^^ 

e7o"d  f  ^P-^/ alle  de  anfel  ojfien- 
riers  en  Ouderlingen  vergaderd  waren.  Na  wederfijdfe  eroetenis  deed 
hy  hen  een  nauwkeurig  verhaal,  hoe  God  hem  in  het  voortplanten  des 
üuangeliums  onder  de  Heydenen  had  gefegend,  waar  over  fv  alle  God 
van  herten  loofden,  dog  hem  te  gelijk  voorhielden,  dat  hv  nu  geko- 
men was  ter  plaatfe  daar  veele  duyfenden  bekeerde  Joden  waren  die 
nog  een  grooten  yver  en  hoogagting  voor  de  Wet  van  C^ofes  hadden, 
en  dat  defe  hem  aajigaande  berigt  waren,  dat  hy  de  Joden  welke  hv 
bekeerde   alom  geleerd  had  van  de  Befnijdenis,  en  de  ceremoniën  dJ^ 

^         dTn^'Ï^en^^m^^^^^^^  ^e^e^e^t  V^^^^^^^^ 

~  :ï7^?  ontfteltenis'en^pS^^^^^^^^^^^ 

'erTS  Jen  i^^^^^^^^^  olT'     Z       "^'"f  ?  geloftegedaanhad- 

T'^'-  eenandPr^  H    f  ^^n Nazireerfchap was ,  maar 

IuZaI  ^        ^'"^r'i?^  ^y^^t   m  ons  JofeJ>hus  verhaald     ,  had- 

fy  hunne  ^ewoone  offerhanden  bragten  voor  een  tijd  te  onthouden  van 
wijn,  en  het  fcheeren  hunner  hoofden)  hy  fig  by  defelve  voeden  de 
gewoone  plegtelijkheden  nevens  hen  verrigten^,  elfodan^enoSnd^^^ 
als  de  Wet  in  fuiken  geval  vereyfcht.  be?eyden  foude,  om  KeloÈ 
voldaan  h^^^^^^  befcheeren :  daar  nytV^den  fv! 

foude  blijken    dat  de  gerugten,  die  men  van  hem  verfpreyd  haFvalf 
en  fonder  grond  waren:  en  hv  felfs  de  orders  pn  r.]ï  Jv  ^1^\ 
Mofo  Wel  nog  onderhield  ^Ma^^w  t  de  bek^^^^^^^  ''l 
aangaat,  van  die  vorderden  fy  fulke  dingen  niet^nZ^.  Heydenen 
hen^in  fulke  onverfchillige  faken  niets   dan  "t       T  Tl^'^^l^u 
Synode  aldaar  te  voren  èfloten  was.  tVlTutTl't'l^'S^t 

na  den  Tempel   daar  hy  ^  Ws^e^l'^X^f  ~tTiS 

de  Wet  voor^hen  tè  doen  ofFeren.^  l'"'"""- 

'  bvV'  '?r"''T"I''i"  S.'"-?  ft  de  ofTerhande  geofferd  worden) 
by  na  vervuld  zijnde,  deden  fig  in  den  Tempel  op  eemge Joden,  even 

ii.  18.  O-C.   (h)  Dekll.jHd.  lik  2.  r.ij. 


die  een  ge 
loftehad. 


De  reden 
Waarom. 


Wclkhy 
aannam. 


Waarvan 
de  ujrtflag 


V.Am       DEN  H.  P  A  U  L  U  S.  iu 

volk^1S  de  h^n^n  V"  ^"'^  Tempel  vindende.  berSerden  hetEc„op™„ 
cn  fevdpn^J^,  5    j  hem.  en  riepen  de  andere  Joden  te  hulp  f.),  vemeh 

u  icyaen,  dat  dit  die  man  was ,  die  alom  leeringen uvtbrevdde   welli  '^""'l'^"' 

IT  ër^P'  'fS'"^      lieyligheyt  van  die  plaats  ftreden 

t  tfl£^t"nde" d  H  'V^'^"  Tempel'br'engLde  den  felL ontheyl  gl 
EnLr     A      f  '       J  Trofhimus ,  een  bekeerde  uyt  de  Heydenen  vSi 

geteaf "  So^enet"  '"/t  8'=^"'     ^Jn  Tempel 

gcpragt  nad    ,,bo  genegen  is  de  boosheyt,  om  iets  te  Hellen  waaruvr 
fe  na  haar  believen  een  befluyt  kan  trekLn.    Aanftonds  quam  de  Jc 
en"'flo5 'r^s^^^^^^^^  f-P^'^  hem  uytdr?em'pf  ;  ' 

ht  nw  ^V^'''^^"  en  te  ontfetten  gekomen  waS;  die  vaft  ftellende  dat  ^4^"^' 
te\"n1èn  f  7''"'  misdadiger  was,  hem  met  twee  ketenen  beval  g^^r"™ 

daad   en  Ln^  ;  ^''""^'g        ^J"  P"f°°"  of  mis- gcboódea 

beko^^n  "i""'     f^hreeuwende  menigte  niet  veel  befcheyd  daar  van 

tas°Sfk'e7""''*u"'Pf"  'l^"  °™  fij"  dood,  en  daar 

den  'S'ZT'^'^T'^''''P^''^''^"'S'^^'^''^^  wier. 

de  de  H  'pIlr  H  o  l'^S'"-  ^a  de  leger-plaats  gaande,  vraag- '=g"P'-'= 
te  fpreLfS^hoo"renr'?™,'  ^J^f  S^""'"^"*''  "themietsgrL 
of  riy  niet  die  ÈgSa,  was^  %eke„ konde , hem onderfogt, STn'i^ 

roer  verwekt,  en  het  hnl«       '  eenige  jaren  in  Judea  op- ">='""^':-  , 

ongebondene  menirhelTwafrZ  deTJfelT^ 

een  Toode  vm  Tnrfnc    .    /      P   ^  Apoftel  tot  antwoord  gaf ,  Dat  hv  « 
een  joode  van  larius,  een  burger  -van geenonvérnmarde inGlicien-lTj 

Itond  de  Overfte  ten  eerften  toe:  en  naaft  aan  den  ingang  van  de  leo-er  L" 

teïin  deS'  ^^h"  'tf '  ^  ^  w^aropdeïpl^ïr 

Wdtin^?  k"u  '  r^""  "J'^ÏV*"  '"P'-^'^e"'  ^elk  van  hen  ge- r";?"" 
'J^èen^S:  scheel  ftil,  en  'Pauhu  haalde  by  haar  ^t^^. 

tigln  yve"Lthvr^^/"  fijn  geboorte-plaats ,  fijn  opvoeding,  fijndrif-" 
dfenillgSiad  '  S**'°™^f  ^  e»  P'egtelijkheden  van^hun  Gods- 

fe  ook  vond  ..S  )  A  ^"  """^  '^'^"'^  e™*^  de  Chriftcnen.  waar  hy 
pi  en  W  S^"  overgeleverd  had,  gelijk  de  Hoge! 

voSvcrh  l  h  1  '™  \T  ten  overvloed  getuygen  konden.  V?r- 
k  ChX^  A  ^  volkomelijk  en  van  ftuk  tot  ftuk,  opwatwii- 
rufïm  te  V.  iT'  l'"  '■e''^  een  bevel  ontfangen  had,  om  li- 
kèn  Oo  d^'"'™',  ^"  Kuangelium  den  Heydenen  te  gaan  pre^li- 
de  een  ,Wl'''°"'''^''''''^erJoüden  geduld  ten  eynde,  en  men  hoor- St'"""'' 
Cboofclf '"'^P.'  '^em  ?er  dood  gegrepen  hadden,  cn ful- =  f 

«lew  tm  t?drn[ï  ^^'^'^       '^"Ser  te  leven.^Én,  om  hun  woede  tc'"">^"^. 
MofiPriT}^''^''^^'^^^^^^  haar,  en  wierPen 

gen  wtlk T 'n    r''""'  •'em  op  ftaande  voet  dagten  tefteeni- 

m  d'e  li       1  u  P"°Sde  voor  te  komen,  en  daarom  ïebood  hem  D=o«rfl= 

oorAnt^'"''Pf brengen,  en  met  geeffelen  te  onderfoeken,  om  wati^^lf,'!!?' 
«°ffaak  men  fuiken  woede  tegen  hem  wonde.    Als  men  doend^  was.hemfeicl'' 

(/)   ^^d-  Ff  tpt 

iï.  27.  ten  eynde  toe.    (^)  ihU,  f,  i.  ten  eynde  toe. 


Early  European  Books,  Copyright  ©  201  1  ProQuest  LLC. 

Images  reproduced  by  courtesy  of  Koninkliike  Bibliotheek,  Den  Haag. 

146A  15 


226  HET   LEVEN  VAN         V. Afdeel. 

tot  dien  eynde  uy  t  tc  rekken ,  vraagde  hy  den  Hoofdman ,  die'er  byftond, 
Of  fy  een  Romeynfchen  burger  met  regt  konden  geeffelen ,  en  dat  eer 
Rome"n  ^len,  volgens  de  wetten,  daar  over  gevonnilt  had  (/)  ?  Welk  de  Hoofdman 
iïjade.  aauftonds  aan  den  Overften  liet  weten ,  en  aanfeggen ,  dat  hy  /oude  toe- 
(ïen  wat  hy  deed,  alfo  de  gevangen  een  Romeyn  was.  Dit  bewoog  den 
Overften  fclfs  te  komen ,  die  hem  vraagde,  Ofhy een  Romeyn was  ?  en 
hoorende  van  ja,  feyde  dat  een  groot  voorregt  te  zijn,  eenvoorregt,  welk 
hy  voor  een  merkelijke  fomme  gelds  gekogt  had :  waar  op  hem  de  H. 
^attlus  antwoordde,  dat  het  felfs  fijn  geboortc-regt ,  en  privilegie  was 
van  fijn  geboort-en  opvoeding-plaats.  Dit  fteuytte  aanftonds  het  voorne- 
men van  fijn  geeffeling,  en  felfs  was  de  Overfte  al  eenigfins  bekom- 
merd,Mat  hy  een  man,  die  het  Roomfche  burgerregt  had ,  gebonden  en 
geketend  had. 

l"^J?n!en  Overfte  dan  gebood  des  anderen  daags,  dat  men  fijne  ke- 

kreegviy-  tenen  foude  los  maken,  en,  om  hier  in  hemfelven  t^en  vollen  te  voldoen, 
den  Jood'  gaf  order,  dat  de  Joodfe  vergadering  foude  by-een  komen  ^  voor  welke 
fen  raad  te  hy  Taulus  ftelde  ,  die  dan  hen  feyde  («2),  dat  hy  doorgaans  beforgC 
fpreken.  had  na  het  nauwfte  voorfchrift  van  fijn  pligt ,  en  confcientie  te  leven  : 
Onfchuld  ^^^^^^^^  Broeders^  ik  heb  met  alle  goede  confcientie  gewandeld  voor  God 

baard  vry- 

tot  op  defen  dag.  „Sie  hier  wat  een  vrymoedighcyt  een  godfalige  heeft, 
jnoedig.  en  hoe  onfigtbaar  de  onfchuld  een  menfch  in  het  grootfte  gevaar  on- 
5,derfteunt(«).  Met  wat  een  edelnioedigen  onbefchroomdheyt  vervuld 
5,  deugd  en  eerbaarheyt  de  borft  van  een  vroom  menfch !  gelijk'er  in  te^-en- 
deel  niets  is ,  dat  iemand  een  vaft  en  feker  genoegen  en  geruftigheyt , 
ten  tijde  van  rampen  en  algemeene  fwarigheden  geven  kan,  als  even  dat. 
Godsdienft  en  een  goede  confcientie  teelen  in  's  menfchen  boefem  een 
vrede  en  hemel,  die  de  kragt  van  alle  voorvallen  in  de  wereld  niet  be- 
roeren of  benemen  kan,  weshalven  Seneca  't  gemoed  van  een  wijs  en  %oed 
man  vergelijkt  by  de  wereldftreek,  die  boven  de  Maan  is,  alfo  V  ^daar 
siagenaan  altijd  ftiL  en  helder  is{p).  De  Hoogepriefter  nam  die  heylige  en  eer- 
Yooien/'  lijke  vrypoftigheyt  van  den  Apoftel  qualijk,  als  ofhy  van  fijn  onfchuld 
en  opregten  wandel  fprekende^  hun  regtbank  van  onregtvecrdigheyt  be- 
fchuldigde ,  en  gebood  de  geene ,  die  by  hem  ftonden  hem  op  den  mond 
tejlaan,  waar  op  de  Apoftel  hem  ernftig  te  gemoed  voerde,  dat  God 

hem 

(/)  C^debatur  virgis  in  medio  foro  Mejfana  Civis  Romams ,  cum  interea  nullus  ffemitus, 
nulla  vox  dia  i.iius  miferi  audichatur,  nifi  hac:  Civis  Romanus  funi.    Hac  fe  cont- 
rnemoratione  civitatis  omnia  verbera  debulfurum  arbitrabatur.  —  O  nomen  dulce  liber- 
tatisï  Ojuseximiumnojira  civitatis!  O  Lex  Porcia,  legefque  Sempronial  Cicer.  in 
Verr.ltb.  7.  Tom.  i.p.  218.  Facinus  efi  vincire  Civem  Romanum.fcelus,  verberare  Crc, 
Idemibid.p.  220.  vide fitpr.^SeB;  3.  Num.^.    (m)  A^.  23.  i.  crc.    («)  'Ei?  ctWi' 
cyJvuXiy  4)vV/v  £;^ê<  To  Ao3./Jto\  jjyepovocoy,  éaurw  öipx«^«,  èuono%^ot,y'ivxi  ^  yjj^  TTficè  <^^^ 
To  t2to  ycch'jV'.:'.'  ixovri.  Af.  Anton.  r  w  ïxvr.  Ub,  7,  Se^.  1%.  p.  6^,  *^ 
J-uftum  Cr  tenacem  propofiti  Virum, 
Non  Civium  ar  dor  prava  jubentium, 
Non  vultus  inflantis  Tyrami 

Mente  cjuatitfilida:  neque  Aufter 
jDux  imjuieti  turbidus  Adria, 

Nee  fulminant  is  magna  Jovis  manus. 
Si  fraBus  illabatur  orbis, 

Impavidum  ferient  rutn^.  Hor  at  Cjtrm.  lib.  3.  od.  3./^.  154. 
(0)  Sapiens  ille  ejl  plenus  gaudto ,  hilaris,  Cr  pUcidus ,  inconcnjfus,  cum  dus  ex  p/iri 
vivit:  per  dies  noflefcjue  par  Cr  dqualis  animi  tenor  ereki  Cr  placentis  ftbi  efi.  —  Ta- 
iis  efi  fapientis  animus ,  ejualis  mundi  fiatus  fuper  Lunam femper  illic  ferenum  efimun- 
quam  fine  gaudio  efi.  Gmdium  ho9  7wn  nafcitur ^  nifi  ex  virtHtnm  ctnfdmj^,  Ser.ee > 
£jpe/?.  59.p.  152. 


V.Afdèel.         den   H.  P  A  U  L  U  S. 

d^n   t^^r^i  die  fuiken huychelaar was,  die  onder  fchijn van  regtte 

Irpn  lT'  1-  j     '  waar  op  die  er  by  ftonden  hem  vraagden ,  Hoe  hv  fiil- 
Ken  geheyhgden  eh  eerweerdigenperfoon,  als  Gods  Ho-^epriefter   derf  -  S^'i'- 
de  fchelden?  yelken  hy  bedaa^del^k  tot  antwoord  gaf,  St^hrnièttlfttv^ta™ 
{^^i  niet  erkendej  dat  K^namas  een  Hogepriefter  Tvolf^ens  Gods  nrrlr^n  ^"^atdaar 
;|antie)  was       ,  dog  wat  hjer  van  wfre',  oV n4    f;;eTtn tart^ 
God  ?xt    Ta  ^'''I  a  ^  T''      °"geoorloft  hem  tefchelden ,  gemerkt 
God  felfs  geboden  had  («}  :  ^en  Overjien  uwes  volks  eujclhy  niet 

gelegd  ,  wift  ook  hoeby  gelegentheyt  de  voorfmigheyt  van  een  fian/L 
gebruyken   en  d^rom  merkende  dat  de  Raad  L-^de^ZSductón 

7JT  ^''f'f^'^f^fion  te  ztjn,  en  over  de  hoop  en  opftandini  der  doo 
den  te  ^^orden  geoordeeld  (r-).  Dit  verwekte  aanftonds  een  vldedthtvt 
m  den  Raad,  alfo  de  Pharifeen  dat  hoofdftuk  des  gelooft  metXnS 
gndrongen  en  voorftonden,  en  de  Sadducccn  met|eenmiildcrhardneki 
«gheyt  loochenden,  (kt  er  was  of  engel  (dat  is,  een  geefteliike  oniter- 
£nV^  d'eophaarfelvenbeftaat,  want,  gemerkt  fy  ie  vijf  boe- 
Ken         erkenden  ,  daar  fo  menigmaal  van  Engelen  gemeld  word  . 

^'t'''?       VI*^, r  konL  geloochend 

chaam  h^fl-f  ^^'^ '  ^  of  menfchely  ke  fielen ,  die  afgefonderd  van  het  lig- 
op  a^ftond^H^  en  gevolgelijk  een.ge  opftanding  te  verwagtten  :  wJr 
fcU  laltf'';^Sf™^   fWifeën  zijnd^c,  opftonL,  en  hen' 

dat  hy  mogellfk  uVtTn  hemT^" '  ''T         ""^'^^^'^  ""^^  '  ^« 

H.  Geeft  ondiwX  was    "  '  of  openbaring  van  der, 

derftaande,  tegen  GoTfold:„"  riti^eT^^"^"^  fy  «jne  Leerwe, 

H°°A  T  'J^f'        de  verdeekheyt  in  den  Raad   dat  de 
verfte,  vreelendedatJP««/.,.vanhaarverfcheurdmogtw^^^^^^^^ 
dat  de  krijgsknegten  hem  van  voor  de  bank  weg  nemen,  en  nadf  S 
p  aa  s  brengen  fouden.    In  den  volgenden  nagtVhaagde  het  God& 
tm  nTr  ^'^^^  fijne  vreefen  en  fchnkken,  Kverfchijnen,  en 

k3         enteverfekeren,  dat,  gelijk  hy  te  jerufalem  ^oor 
tofT       ^""yS**  fP'jt  fijne  vyanden  van  hem 

en  5eTodef''"F^"'V^T"  P^^  volglnde/morgens  beiag 

qimdiidioh'  ^  fis  fo  verre  met  m  behoefden  te  mengen,  of  hnn 
?V  door  fu  len^  niet  moeften  hebben  getoond,  en  egter  mSenden,  dat 
&ot  tlkenlind  d'=/-knietS-oudenaf-kome1i,  een  korter  mid- 
rotti.4  rfJ.lin  ^  n  r''^'  ^=e«'S  "y"^  haar  een  s^odloofe  t'famen- 
"f  J  ^ir;  T  ^"  vervloekingen  Verfterkten  ,  om 

grootn  rT,7  f  "t'','  ^■'"'■■^  hem  gedood  hadden,  welkfe  aanden 
Chv  dS  voJend  'f ^"^^'"^^  ^^''''^  g'^'^^^kt.  verfogtea 
der  kJnnk  ^  *a  '■^'"'Ss>  onder  voorgeven  datmsnvan  fijne  faken  na- 
beloofden  frnn^"™'" '  wederom  voor  hen  gebragt  mogt  worden,  en 
d^Sen   mir  fef  r'ï'^'^"'^"^^  en  hSm  fekerl.jk  te 

Oden.  maar  de  Goddelijke  voorficnigheyt,  die  op  der  vromen  behou- 

fZe^ï""'^*'-  ^'^''''""•""'"'ckGamMcl/paHlus:  Judicem,<iHihomr>scon. 
hWclf  '"ft''""''^  f '^f.'f.  rev^a  n.^uc  judkcm  eft,         WrW«w,  /f^«tf„i. 

6.  Zc      T;  T"'""'^- '«  W  l8.    C)  Wi, 

*•   {')  md.i.iS.&'e.  ' 


2iS  HETLEVENVAN  V.  Afdeel. 

denis  het  oog  heeft,  maakte  de  gedagten  der  argliftigen  tot  fchande.  Dit 
opfet  wierd  door  iemand  ,  die  fijns  fufters  foon  was  ,  aan  taulus  ont- 
dekt (j),  die  dat  ten  eerften  den  Overfte  bekend  maakte  j  welke  daar  op 
twee  troupen  tc  paard  en  te  voet  laft  gaf,  tegen  de  derde  uur  des  nagts 
alles  gereed  te  maken,  om  Taulus  behouden  na  Felix,  Stadhouder  van 
die  Provincie ,  over  tc  brengen ,  aan  wicn  hy  te  gelijk  fchreef ,  en  be- 
kend maakte  wien  hy  fond  ,  hoe  de  Joden  met  hem  hadden  gehandeld, 
cn  dat  fijne  befchuldigers ,  om  hunne  klagten  in  te  brengen  ,  ook  voor 
hem  komen  fouden.  In  gevolge  van  dien  laft  wierd  hy  &s  nagts  gebragt 
tot  Antipatris  (j) ,  cn  vervolgens  na  Cefareen  ,  daar  de  brief  aan  Felix 
overgeleverd ,  en  de  Apoftel  voor  hem  gefteld  wierd  die  dan  verftaan- 
de ,  dat  Taulus  uyt  het  Landfchap  van  Cilicien  was ,  hem  feyde  ,  daf 
hy  hem ,  fo  dra  fijne  befchuldigers  fouden  aangekomen  zijn ,  gehoor  fou- 
de  geven  ,  en  ondertulTchen  hem  in  het  Regthuys  Herodis  deed  bewa- 
ren. 

(O  An.i^.^u 


Sesde  Afdeeling. 
Van  Paiüi  onderfoek  voor  Felix  tot  fijn  komfte  tot  Romen  toe. 
INHOUD. 

H.  Paulus  voor  Felix.  Befihuldigt  door  TerUillus ,  de  Joodfe  Ad- 
vocaat.  Hy  wierd  befihuldigt  van  oproer,  kettery,  f « ontheyliging 
des  Tempels.  Pauli  antwoord  op  elk  deel  der  befihuldiging.  Hyword 
ten  tweedemaal  voor  Felix  en  DrufiUa  gehoord.  Sijn  ernftig  en  on- 
partijdig redeneeren.  De  groote  onregtveerdigheyt  en  regtsbuygmi 
van  Felix.  DeJ^elfs  weiïuftigheyt  ^  onmatighejty  gefihenk-foeking  en 
gierigheyt.  Paulus  word  te  r  egt  gefield  voor  Feftus ,  die  tot  Cefareen, 
in  plaats  van  Felix ,  gekomen  was.  Hy  beroept  hem  op  den  Keyfer- 
De  wijs  ,  hoe  men  dat  appél  dede.  Hy  word  wederom  voor  FeftuS 
en  Agriip^^  gebragt.  Verdedigt  hemfilven,  en  fijn  faak.  Word  door 
fijn  Regters  van  dood-fichuldige  mis  daad  vry  gejproken.  Reysdna  Ro- 
men ,  daar  hy  in  veel  moeyte  en  gevaar. was.  Leeden  fichipbreiik  ,  cn 
quamen  op  het  eyland  Meliten  aan  ,  daar  fie  van  de  Barbaren  vrien- 
delijk wier  den  onthaald.  Verficheyden  oordeelen  aldaar  van  den 
Paulus.  De  be leeft heyt  van  Publius  ^  Gouverneur  des  eylands  ,  cn 
fifn  bekeering  tot  het  Chriftendom.  De  H  Paulus  word  door  Chri- 
ftenen  7ta  Komen  geleyd ,  en  aldaar  onthaald^ 

Dievandenl.  ^  ja  vcrlóop  van  ccnigc  weynige  dagen  quam  de  Hogepriefter^^- 
ïuadko.  I  X|  «^'^^'^-^  5  "^^^  ccnigc  andere  uyt  het  Sanhedrim  ,  af  na  Cefa- 
mcntecc  X  ^  rcén ,  vcrgefclfchapt  mct  hun  voorfpraak  7>r^//i7«j  ,  clie 
TertuiSs!  '  cicrlijk  en  beweeglijk  voorftel  tegen  onfen  Apoftel  begon 

'  tepleyten,  en  hem  van  oproer,  kettery,  en  ontheyliging  des  Tempels 
die  Paulus  te  befchuldigcn ,  en  daar  by  voegde,  dat  fy  hem  de  moeyte  van  hen  tc 
dj?"''    hooren,  niet  fouden  aangedaan,  maar  na  hunne  wetten  geoordeeld  heb- 
ben, ten  ware  Lyfias  de  Overfte  hem  met  geweld  uyt  hunne  handen  ge- 
rukt ,  en  alfo  d'een  en  d'ander  na  hem  gefonden  had ,  welk  alle  de  J  o- 
den,  die'er  by  waren,  met  hun  toeftemming beveftigden.    DeH,  ^^^^^ 


VLAïDEEL.        DEN  H.  P  A  U  L  U  S.  ,29 

f!n^?^°iS^"^  verlof  verkregen  hebbende,  om  voor  hemfelven  te  plev- wartegti 
ten ,  leyde  voor  af.  Dat  hy  fig  gelukkig  dordeelde  te  mogen  fpreken  ^'"^r/f 
en  fijne  faken  verantwoorden  voo?ieman3,  die  reeds  fo  veete  jaren  over  ' 
,  '^'S^^'  geweeft  was,  en  ,  beantwoordde  vervolgens' onderfchev. 

dentlijk  elk  ftuk ,  dat  hem  te  laft  gelegd  wierd.  «ericney- 

II.  En  vooreerft,  watdebefchuldigingvan  ö/wr  aangaat,  die fprak  «.bKo"l<* 
hy  rond  uyt  tegen  gS)  ,  gemerkt  fy  hem  in  den  Tempel  gevonden  had-  lT^t- 

ttV  ^''f  "'"'^  '^  T"^'  '  ^'^f'       «>«  iemand  ge-  g^o^vï" 

twftredend,  nog  m  de  Synagogen,  of  eenige  andere  plaats  der  ftad  het  "P'"'» 
volk  tot  oproer  ent  famenrptting  geraden  had;  en  metwatfchiin  fyfulks 

wat  belangd  de  belchuld.gmg  van  te/fry  ,  en  ee»  ofPerfte  voorftmder 
■van  de/eae  der  Nazareen  te  zijn,  hy  bekende  openWig,  d«  hv  na 
die  weg,  dre  fy  fefte  noemden, 'oodiende,  op  Jefelve  li  fe  alJde 
Sl?      J.°°^'"^  ^^'^  hadde^n  gediendXs  S  1^^^ 

\creaoJ  geloof  aannemende,  dan'tgeendefchriften,  die  den  Jodenfelfs 
geloot  weerdig  waren,  aannamen  en  goed  keurden ;  dat  hy,  't  geen  ook 
öe  belle  van  hen  toeftemden,  vaftelijk  een  ander  leven  ,  en  een  toeko 
mende  opftandmg  geloofde  ;  in  hoop  en  verwagting  van  welke  hy  fig 
geoeffend  had,  om  onergerlijk  te  leven,  en  fijn  pligt  voor  God  en  men- 
oMhJr  l^etreffende  het  derde  deel  fijner  befchuldigmg  ,  .n„„,i^. 

ontheylmmvan  deuTempel ,  hy  toonde  ,  hoe  weynig  grond  dat  had  '*"S<i« 
Eé  B^'^  "/ Jenifalem  gekome'n  was  ,  om  fijne  l^^kfmWe  en  vS^'^^'^' 
dThy  weUnTn  ?"      '^^'^'^^  t'^  ^"  ='^'™°««"e  over  te  brengen, 
üyt  aLu  valfctujk  h?ter       "^'^  '         niet,  als eenigejodert 
roerte,  maar  enlcc  ik   om?  Tf^^^^"^"'  "°g       volk,  nog  met  bc- 
ten  va^  il/.//weft;  ""'^^"f^I^-".  volgens  de  i^  gewoon- 
len  ffcrcrf-n  ^.v  h;»/  "^^y^'S^n;  en  fo  iemand  het  tegendeel  foude  wiU 
len  leggen  ,  die  hier  voor  de  regtbank  moefte  zijn  gefcmen,  en  dat  be- 
oefen hebben;  ja  ,  dat  hy  fig  op  die  van  den  jiolèn  Raad  ,  dt  daar 
tegenwoordig  waren,  beriep,  of  hy  niet  door^'hun  grooten  Raad  te  Ie 
rufalem  was  vry  gefproken  ,  en  niets  van  belang  tegeu  hem  was  inge- 
bragt,  dan  door  die  van  de  party  der  Sadduceën,  die  met  hem  nergens  an. 
ders  over  haddén  Ktwift ,  dan  over  fijn  leer  van  de  opftanding  uyt  den  doo- 

wMe  i^n  T!J  ^'"'•^  P*"y  gehoord  hebbende,  'ev™»!. 

men   !^    «ytfpraak  doen  ,  voor  dat  nader  kennis  van  dat  alles  beko-  •^'''^T 
diS  nn  •       Bevelhebber  over  die  befetting  ,  als  die  van^*''"' 

b  X^Xri^^r^f '  "^^^"^^  '"""'^^  konnen  geven  ,  gefp?oken  had  ,  et 
fiiL  vrfiT  ^'■'^^  'P""^"'  foude lewarenj  egter  fo  niet,  dat 

2  SÏy"  ttwiS'^"  "^'^^        "  '  °' 

eniÜ.^^'^  ^rr       ^^"S  ^iaar  na,  dat  fijn  vrouw Teen  Todin,  Pauius 
tW  v^!rr^  wdke7;.r.>//x,  ikgis  döbr een  misvat- ^i"'^ 

ninJ^^n^^^^  die  de  dogter  van  Ko- hoofdvoor 

tof  rvr  ^y^^^^^fanien,  was,  de  nigt  van en C^<?/^.?^r^ noemd)  f>^'Jf" 
cn  l..m         ^        "l"*^^  *  ^^^^'^  ^^«^«-^  voor  hen  deed  komen,  SjSrc. 

0^1^^    VH-^*^^^*'     '  """^  ^^'^    Chriften  leer  te  fpreken  >  nam  die  ^<^^^oxA. 

geiegenthey t  waar ,  om  nauwkeurig  te  redeneeren  van  de  croote  verpligting 
aer  menfchen ,  volgens  de  wetten  Qhrifli ,  tot  regtveerdigheyt  en  billijkhey? 
aai^^malkanderen ,  tot  matigheyt  en  kuysheyt ,  fo  ontrent  fig  felven ,  als  ort. 
nt  andere,  en  byfonder  aan  te  dringen  op  de  nauwe  en  nette  rekening, 
in  het  groote  oordeel  vaa  de  andere  wereld  fal  moeten  gegeven  wor- 


2.^0  HETLEVENVAN        VL  Afdeel. 

den ,  daar  de  menfchen  over  't  geen  fy  in  hun  leven  gedaan  hebben  te  regc 
gefteld  5  en  na  hunne  daden  eeuwig  of  beloond ,  of  geftraft  fullen  wor- 
den.   Een  reden  ^  die  van  Taulus  op  de  gelegentheyt ,  en  gcllalte 
Waarover  van  Felix  gépaftelijk  en  wijslij k  voorgclleld  wierd;  maar  fulke  corrofi- 
ftddwkrd  '^^      bijtende  redenen  zijn  ongemakkelijk  voor  een  fchuldig  gemoed : 
'dc  menfchen  haten  van  natuur  't  geen  hen  hunne  fonden  in  gedagten 
brengt ,  en  de  prikkelen  van  een  quade  confcientie  fcherper  maakt.  Die 
Vorft  was  door  defe  reden  van  den  Apoftel  fo  geraakt ,  dat  hy  begon  tc 
vreefen ,  en  den  Apoftel  aanftonds  deed  ophouden ,  en  hem  feyde  het  o- 
doordien  verige  ter  gelegener  tijd  te  fullen  hooren:  en  goedereden  was'cr  waarom 
fde^Eie"         gewifle  van  Felix  over  de  gedagten  van  defe  dingen  fo  gevoelig 
wierd      ontfteld  wierd,  alfo  hy  wegens  het  bedrijven  van  kragt  en  geweld  alom 
mSr^^  befaamd  was.    Tacitm  verhaald  ons  van  hem  {c)  ^  dat  hy  dede  \  geen 
^^"^  ^'     hy  wilde  ,  en  alle  foort  van  wreedheyt  en  onregtveerdigheyt  oeftende. 
Boven  dat  was  hy  aan  dertelheyt ,  weelde  en  onkuysheyt  overgegeven  > 
waar  toe  hy  alle  wetten  van  God  en  menfchen  niet  fchroomde  te  ver- 
breken 5  waar  van  fijn  vrouw  Drufilla  felfs  een  berugt  voorbeeld  heeft 
uytgeleverd  j  want  {d)  daar  fy  van  haar  broeder  aan  ^Azifm  Koning 
der  Emefenen  ter 'vrouwe  gegeven  was  ,  heeft  Felix  ^  van  haar  weerga- 
loofe  fchoonheyt  gehoord  hebbende,  haar,  door  hulp  van  een  Jooduyt 
Cypren,  Simon  genoemd,  en  berugt  van  tovery,  van  het  bed  hares  mans 
doen  weg  halen ,  en  tegen  alle  wetten  en  regten  voor  fijn  wijf  genomen. 
Hier  by  quam  fijn  gierigheyt  en  't  foeken  van  ^efchenken  ,  waarom  hy 
meermaals  Taulus  ontbood  ,  om  met  hem  te  inreken  ,  in  verwagting , 
Meende    dat  hy  hem ,  om  los  te  raken  ,  een  merkelijke  fomme  gelds  foude  aan- 
fchenk  van  ^^^^^"^ '  ^^^^  fchijn  te  meet  dagt ,  om  dat  hy  had  gehoord, 

Pauiustr"  dat  defelve  onlangs  een  groote  fomme  tot  Jerufalem  gebragt  had  {e): 
ontfangen.  maar  als  hem  niets  door  den  Apoftel  of  fijne  vrienden  aangeboden  wierd. 
Vertrek.  ^^^^^  ^^^^  twcc  jarcu  aan  malkanderen  in  hegtenis,  te  weten,  folang 
kende  liet  als  hy  over  die  Natie  Stadhouder  was ,  en  daarom  in  ongenade  van  Ne-' 
«JTbH^cn^^  gevallen  zijnde,  liet  hem,  om  den  Joden  gunftete  bewijfen,  en  om 
hen  tot  welfpreken  van  hem  te  vcrpligten  ,  voor  fijn  Nafaat  gevangen' 
blijven. 

Feftus         IV.  In  deflelfs  plaats  quam,  als  Stadhouder  van  die  Provintie,  Tortius 
Todenkbg- ■^'^^^^'^ '  op  wiens  komfte  te  Jerufalem  de  HogepriefterenhetSanhedrim 
^  O  en  ag-  ^^^^      eerftcn  een  klagte  tegen  Taulus  voorftelden  ,  verfoekende ,  dat 
hy  van  Cefareën  derwaarts  ,  tot  nader  onderfoek  ,  mogt  worden  opge- 
haald, en  hadden  ondertufTchen  voor  eenige  booswigten  gereed  te  heb- 
ben ,  om  op  den  weg  hem  te  overvallen  en  te  vermoorden  :  maar  Fe- 
flus  feyde  hen,  dat  hy  eerftdaags  na  Cefareën  foude  verreyfcn,  en  fo  ie- 
mand iets  tegen  Tmilus  had  in  te  brengen  ,  defelve  derwaarts  komen, 
en  dat  doen  konde ,  volgens  welke  order  ^  als  hy  tot  Cefareën  gekomen  was, 
en  op  den  rigterftoel  fat ,  de  Joden  de  klagten ,  te  voren  tegen  hem  in- 
gebragt,  begonden  te  vernieuwen  en  op  tc  halen j  tegen  alle  welke,  al- 
opdcfleift      ^y'^»*  S^^"       bewijfen  konden,  hy  hemfelven  ten  vollen  fuyverde. 
voorftd    Egter  Feftus,  den  Joden  m  't  begin  van  fijn  Stadhouderfchap  gunft 
willende  bewijfen,  vraagde  hem  >  Of  hy  na  Jerufalem  opgaan ,  en  aldaar 
nader  wilde  onderfogt  en  geoordeelt  worden  ?  maar  Taulus  wel  voorfiende 
wat  daar  uyt  volgen  foude ,  gaf  tot  antwoord ,  Dat  hy  een  Romeyn  was ,  en 
daarom  na  hunne  wetten  behoorde  geoordeelt  te  worden  >  dat  hy  nu  voor 
den  regterftoel  des  Keyfers  felfs  ftond  ('gelijk  dan  in  der  daad  't  geen  in 

eenige 

(s)  Mifior.  lik  5 .  c.  9,p.  5  3  8 .  Fide  Amd.  lik  u , c .  J4.    234.  (d)  pofeph.  mtiq.  fHdaif* 


Vl.  Afdeel.         D  E  N   H.  P  A  ü  L  Ü  S.  131 

eenigc  provincie  door  des  Keyfers  Stadhouder  gedaan  wierd  ,  de  Wetf/) 
oordee  de  als  van  den  KeyfeJs  felfs  gefchied/,  dat,  fo  hy  %  deTood- 
le  regtbank  moeft  onderwerpen,  de  Stadhouder  felfs  wel  fag,  dat  fy  dos 
van  al  hun  aanbrengen  niets  bewijfeni  konden  ;  dat  hy,  fo  hy  aan  iets, 
aat  den  dood  weerdig  was^  mogt  fchuldig  zijn,  niet  onwillig  was 
om  te  fterven,  maar  anderfms  aan  fijne  vy  ancien,  die  reeds  fijn  dood  had- 
den vaft  gefteld  ,  niet  behoorde  overgeleverd  te  worden.  Waar  opDemanrer 
fe/fus  met  het  Joodfe  Sanhedrim  raad  gepleegd  hebbende,  fijn  appél  en  "^"^PP^ifei 
t  beroepen  op  den  Keyfer  aannam,  en  hem  feyde.  Dat  by  na  den  Key.'"''' 
jer  gaanfoude.  Defe  manier  van  appelleeren  was  by  de  Romeynen  ee- 
meen,  en  ingevoerd,  om  het  gemeene  volk  tegen  het  onbillijk  afwij- 
ien  en  te  grooten  ftrengheyt  der  Overheden  de  goederen  en  het  leven 
felfs  te  veyhgen  en  in  verfekertheyt  te  ftellen  ,  waar  door  dan  in  geval 
van  onderdrukking  't  vry  ftond,  figophetvolk,  tot  hulp  en  ontfet,  fe  be- 
roepen i  een  laak,  die  meer  dan  eens  en  andermaal  door  de  ordonnan- 
tien  der  Wetten,  die  na  Valer  ianus  genaamd  worden  ,  was  vaft  gefteld 
l>>ele  appellen  was  men  gewoon  te  doen  by  gefchrift,  welk  men  Ubellï 
aj^peüator'ü ^  beroepings  brieven  noemde  (g),  daar  in  een  verhaal  was 
Van  den  appellant  {den  beroeper)  ,  tegen  wien  ,  en  tegens  wiens  von- 
nis men  fig  beriep  :  dog  een  faak  in  een  openbaar  geregt  verhandelt 
zijnde  ,  was  het  genoeg,  dat  een  Crimineele  fulks  mondeling  dede, 
en  li,n  appel  voorftelde.  In  groote  en  gewigtige  faken  beriep  men  fig 
op  den  Vorft  felfs,  en  dat  niet  alleen  tot  Romen,  maar  ook  inde Pro- 
Pmvinciln"f  vf'  ^^^H'  g^^^^^kt  allen  Stadhouders  en  Gouverneurs  der 
VoTregt^^^^^^^  W       burger  van  Romen,  ofdiehet 

te  eeelelln  ïe^,^r  ^^"'S^'g^^^^^  wanneer  hy  had  geappelleerd, 
te  doen    n^^  ""l'"'''  flaaf  gedaan  mogt  worden ,  aan 

te  doen,  of  eenigfins  tot  het  bekomen  van  re|t,  het  gaan  naden Kev 
fer  te  beletten,  gemerkt  defelve,  na  de  Wet  felfs  fegdf  nL  minder S 
gafopderOnderdanen  vryheyt   alsfy  op  hunne  |oede  genegenthef^  Gepaft  op 
en  gehoorfaamheyt  aan  hem  konden  doen.    Dus  was  nu  het  geval  van  ''?''f 
den  ¥l. Tanks,  die  wel  voorfiende,  dat  hy  van  den  Stadhouder ,  wan/' 
neer  hem  de  Joden,  fijne  oude  en  gefworene  vyanden,  fouden  oor^ 
deelen,  met  wel  gehandeld  ftond  te  worden,  fig  op  den  Keyfer  be 
wep:  waarom  ook  Feftus  fulks  als  eenvoorregt,  fo  duydelii  ken  menig- 
n^al  door  de  Romeynfche  wetten  beveftigd,  aan  Taulus  niet  enderfde 
vvey  geren. 

VW.r^a^^'S'"^^'^  ^'j^  ^"^"^      Koning  lyfgrippa,  die  Herodes  in  het  Agnpp,c« 
vier-vorltendom  van  Galileën  gevolgd  was,  en  fijn  fufter  Bernice ,  om^^'^T^ 
den  nieuwen  Stadhouder  te  befoeken,  tot  Cefareèn  .  wien  Feftus  ver-^r^br 
jiaaiae   wat  onlult  en  moeyte  over  Taulus  gemaakt  was,  cn  dat  hy  tot"gf- 
njn  veyligheyt  en  felfs-verdediging  onmiddelijk  op  den  Keyfer  geappel- 
^era  ^^d.    K^grippa  wierd  hier  door  vry  begeeng  om  hem  ook  te  fien 
LTwT^^'''  Koning  en  fijn  fufter,  nevens  de  Stadhou-r^  bcged-is 

r  ï^eftus  en  andere  perfoonen  van  aanfien  met  groote  pragt  en  ftatiein  ^•^'^^^'^o^'- 
net  regthiijs  gekomen  zijnde,  wierd  de  gevangene  voor  hen  gebragt,Gdijkge, 
^aar  dan  /^^////j- den  Koning  en  de  geheele  Vergadering  voorftelde ,  dat^'^^hied. 
nl  A         J     "     Cefareën ,  en  Jerufalem  meermaals  was  aangefogt, 
den  gevangenen,  daar  voor  de  regtbank,  als  een  bekenden  misdadi- 
ger, ter  dood  over  te  geven,  maar  dat  hy  hem  aan  geen  doodweerdige 

misdaad 

(ƒ )  ^^i.f.  de  Of  Procur.  afar.  lib.  i .  Tit.  1 9.    {£)  Leg.  i.  SeSl.  4.  /•  de  appell. Ub. 


HETLEVENVAN        VL  Afdeel. 
misdaad  fchuldig  vindende ,  en  de  gevangene  fig  op  den  Keyfer  beroe- 
pen hebbende  ^  befloten  had  hem  derwaards  te  fenden,  en  egter  fijnfaak 
geern  voor  Agripfa  nog  eens  wilde  onderfoeken ,  om  iets ,  dat  van  ge- 
wigte  was ,  met  hem  te  konnen  over  fchrijyen ,  alfo  het  hem  tegen  reden 
dagt  eenen  gevangenen  te  fendeut  en  de  befchiddigingen  tegen  hem  niette 
gelijk  te  kennen  te  geven. 
Baar  dan      VL  Waar  op  Agrippci  tot  Tauhim  feyde,  Dat  het  hemgeoorkft  was 
JPauiusfijn  fvoor  hemfelven  te /preken,  tot  wien  hy  ook,  als'er  ftilte  gemaakt  was, 
yocrd.      byfonder  fijn  aanfpraak  deed© ,  en  voor  af  feyde,  fig  gelukkig  te  reke- 
nen ,  dat  hy  fig  fel  ven  mogt  verantwoorden  voor  iemand  die  fuiken  nau- 
wen  kennis  had ,  en  bedreven  was  in  alle  Kerk-gewoontens  en  plegtig- 
heden ,  en  alfo  in  de  vragen  en  verfchillen  over  de  Joodfe  Wet  •  waar 
op  hy  vertoonde.  Dat  de  Joden  felfs  wiften ,  hoedanig  fijn  leven  Zweeft 
was  ;  hoe  hy  opgevoed  was  onder  de  Pharifeèn,  nadenauw-gefe^ftefe6t 
van  de  geheele  loodfc  Religie,  en  dat  hem  nu  moeytewierd aangedaan^ 
en  hy  geoordeeld  over  't  geen  van  alle  hunne  Vaders  ten  allen  tijde  was 
geleerd,  over  't  geen  genoegfaam  door  de  natuur  der  fake  gelooflijk, 
en  klaar  genoeg  in  de  Schriftuur  geopenbaard  was,  de  opftanding  uyt 
den  dooden.  Vervolgens  deed  hy  een  verhaal  van  fijnen  fterken  en  on- 
verfettelijken  yver ,  met  welke  hy  te  vooren  het  Chriftendom  had  ver- 
volgd j  op  wat  wijfehy  bekeerd,  en  hoe  hy  in  gevolge  van  een  c^efif^t 
uyt  den  hemel  de  bekeering  en  verbetering  des  levens  gepredikt^hacl, 
eerft  den  Joden,  daar  na  den  Heydenen^  en  vertoonde  ^Agrippa,  dat 
het  nergens  anders  dan  hierom  was,  dat  de  Joden  hem  in  den  Tempel 
hadden  gegrepen,  en  gepoogt  om  te  brengen,  maar  dat  hy  hunne  han- 
den zijnde  ontkomen,  en  hulp  van  God  verkregen  hebbende, 'tfelve als 
nog  betuygde^  niets  feggende  buyten  't  geen  met  Mo  fes  en  de  Prophe- 
ten  over-een  quam,   welke  klaarlijk  voorfeyd  hadden,  dat  de  MeffiaS 
ter  dood  moeft  worden  overgegeven,  en  uyt  den  dood  weder  opftaan, 
en  dat  door  fijn  Leer  de  Joodfe  en  Heydenfche  wereld  verligt  foude 
Skdocr  '-^'^^^^^^-^  befig  was  met  dus  te  redeneeren  riep  Feftus 

•opentlijk  uyt.  dat  hy  fprak  als  een  rafend  menfch ,  en  Jijne groote  ^e- 
leerdheyt  hem  deed  rafen:  welk  de  Apoftel  fagtmoedeHjk  beantwoorcle> 
i)at  hy  verre  was  van  raferny^  en  dat  hy  niets  fprak  dan  't  geen  in 
der  waarheyt  fo  was ,  en  't  geen  by  fulke  agtbare  en  wijfe  mannen  als 
hem  nu  hoorden,  te  pas  quanij  en  aanftonds  K^gripfa  wederom  aan- 
Iprak  dienhy  voorhield,  dat  defe  faken  alommc  bekend  zijnde  defelvc 
voor  hem  met  konden  verborgen  zijn,  te  meer,  dewijl  hy  vertrouwde, 
dat  hy  de  Propheten  geloofde,  en  daarom  noodfakelijk  moeft  weten, 
dat  die  Prophetyen  in  Qhrifto  reeds  vervuld  waren :  welk  i^nrippa  ful- 
EnAgnp^^  feyde,  Dat  hy  eenigfins  tot  het  omhelfen  van  het 

Chriftea    Chriftcn  Geloof  bewogen  was^  daar  op  de  Apoftel  tot  antwoord  eraf, 
*^-d.      Dat  hy  van  herten  wenfchte,  dat  niet  alleenhy,  maar  alle  die  hem  hSor- 
den  ,  met  alleen  eenigfins  ,  of  by-na  ,  maar  geheelijk  moeten  worden 
gehjk  als  hy ,  met  voor  fo  veel  hy  een  gevangen ,  maar  voor  fo  veel  hy 
Deuvtfiae  ^'^^^^^f  .  ^^nde,  ftoiid  de  Koning ,  de  Stadhouder, 

vand'acpr!.f»  ^  ^"^^^^/^"/f  Raad  op.,  om ,  ter  zijden  gegaan  zijnde,  met  el- 
kander over  die  faak  te  fpreken.  Hier  nu  vond  men  uyt  de  ingebragte 
befchuldigingen,  dat  hy,  volgens  de  Romeynfche  wetten,  aan  geen  misdaad, 
die  de  dood,  ja  banden  felfs  verdient  had,  fchuldig  was:  en  't  was  het 
oordeel  van  Jgrifpa,  dat  hy  los  gelaten  konde  worden ,  indien  hyhem- 
lelven  op  den  Keyfer  met  beroepen  had,  maar  dat  het  appél  aangege- 
ven 

O)  2^.  I.  O-C. 


I 


VLAfdeel.       D  E  N   H.  P  A  U  L  Ü  S. 

r^v.T'!?%^'^^^y'^^"J^^S^^  ^^"^^"d  ^'Y      Opreken,  of 

te  veroordcelen,  en  de  faak  in  haar  geheel  moeft  gelaten  worden,  tot 
naaer  onderioek  en  kennis  van  die  hogere  magt,  op  welke  de  befchuU 
öigde  lig  beroepen  had. 

VIL  't  Wierd  dan  ten  vollen  beflooten(>é),  dat  Tau/us  na  Romen  Pauiu» 
gelonden  loude  worden  >  en  tot  dien  eynde  wierd  hy ,  nevens  eeni^ean  ^^^^ 
dere  gevangene,  overgeleverd  aan  Jukus  ,  die  onder  de  Keyferlijke  ben- veXn"dcn. 
ae,  het  Regiment  van  Auguftiis^  Hoofdman  over  hondert  was,  en  had 
tot  medgefellen  van  fijn  reys  den  H.  Lucas  ,  Ariftarchus.  Trophimus 
cn  eenige  andere.    Het  was  in  September  na  Chrifii  geboorte  LVL  of/tbeginvan 
als  andere  willen,  LVII.  dat  fy  in  een  Adramytemfch  fchip  dingen  fii^^^r^' 
en  haren  cours  na  Sidon  namen,  daar  de  Hoofdman  den  Apoftel beleef, 
aehjk  vrvheyt  gaf,  om  aan  land  te  gaan,  fijne  vrienden  tebefoeken, 
cn  hemfelven  te  ververfchen.    Van  daar  voeren  fy  voor-by  Cypren  en 
andere  plaatfen,  tot  dat  fe  quamen  aan  fekere  plaats,  <^^L:Jischoone- 
foavens,  na  by  de  ftad  Lafea^  alwaar  Taulus,  voorfiende  dat,  alfo  de Pauius raad 
winter  aanquam,  de  voortreys  gevaarlijk  foude  zijn,  ried  te  verblijven 
en  te  overwinteren.  Maar  de  Hoofdman,  den  Stiermanen  Schipper  ren 
nieer  dan  't  geen  van  Taulo  gefegt  wierd,  gelovende,  te  meer,  omdat 
öe  haven  tot  het  overwinteren  vry  onbequaam  was,  befloot,  fo het mo- ^orpeT' 
gClijk  was,  Phenix,  een  bequame  haven  op  't  felve  eyland  Creta,  te 
Dekomen  ,  en  aldaar  te  overwinteren  >  dog  fy  vonden  fig  eerlang  in  hun 
tioop  bedrogen:  want  de  wind  eerft  Suydelijk  cn  dienftig  zijnde,  ver. 
dl  ha.t  ongemeenen  ftorm  uyt  den  Noord-ooften  ,  stormw.v 

bfh.ten  vfn?!  genoodfaakt  wierden  het  fchip  na  'tfnbngten 

K^k^t^^^^^^^  maar,  om  fo  veel  mogelf  was, 

deden  fpppnnJ      ^^^^^^P^  ot  het  loopen  op  het  land,  voor  te  komen,  Jnfoc 

ÏereeÏch^n  ^  T^^^^^  en  van  het  fcheeps^^'^^' 

gereedlchap.    In  fuiken  hoop-en  troofteloofen  toeffand  bleven  fy  veer- 
tien  dagen  lang,  in  welke  fy  maar  felden  Son  of  Sterren  fagen.  ^  Toen 
bragt  de  Apoftel  hen  te  binnen,  hoe  qiialijk  fy  beraden  |eweeft  wa- 
ren ,  wanneer  fy  fijn  raad  met  hadden  aangenomen ,  dog  fprak  hen  ook 
goeden  moed  in,  doordien  die  God  ,   welk  hy  diende  eii  aanbad  ^ 
een  Engel  uyt  den  hemel  gefonden  had,  om  hem  te  laten  weten.  Krijgt  ver, 
Q^t  hy,  niet  tegenftaande  het  tegenwoordig  gevaar,  voorden  Keyfer  ^"^'""^ 
A^^r.  gefield  foude  worden ^  dat  fy  wel  fchipbreuk  lijden  ,  en  op  eenden"''" 
cyiand  vervallen  fouden ,  maar  God  om  fijnent  wil  alle  die  in  't  fchip  wa- 
ren  loude  fparen,  fo  dat'er  niet  een  van  foude  verongelukken  ^  en  dat 
niet  twijfelde,  of  het  foude  alles  even  fo  uytvallen.    De  veertien- 
ae  nagt  gekomen  zijnde,  merkten  fy,  na  het  uytwerpen  van 't dieploot^ 
aat  Ie  ontrent  eenig  land  waren ,  weshalven  fy ,  om  fandplaten  of  klippen  té 
v^ermijden,  hunne  ankers  uytwierpen.  om ,  als  het  dag  wierd ,  beter  befcheyd 

konnen  fien.    Ondertuffchen  maakten  de  bootssrcfellen ,  die  het  Ce-  't  Geen  la 
vaar  klaarft  merkten,  gereedfchap,  om  de  boot  neder  te  laten,  daar  m^^^c^ 
d  Tf     '         ontkomen:  welk  van  den  H.         j  gemerkt  zijnde,  fey- La  wicri. 
e  hy  tot  den  Hoofdman,  dat,  indien  fy  niet  alle  in  het  fchip  bleven, 
iemand  konde  behouden  worden:  hierop  hieuwen  de  krijgsknegten  de 
gouwen  van  de  boot  af,  en  lieten  fe  in  zee  vallen.    En  ontrent  defert 
en  u  ^=iï"^brak,  vermaande  Taulus  hen,  dat  fe  fouden ceten, 

henfelven  verfterken,  alfo  fy  in  al  dien  tijd  geen  ordinaire  en  gefet- 
je  maaltijd  gehouden  hadden,  en  verfekerde  hen,  dat  fy  alle  fouden  be- 
houden worden,  en  ontkomen.  Hy  nam  daar  op  brood,  en  God  in 

V\)  A£l,  27. 1.  ea  vervolgens* 


Komen  te 
laiid  op 


23+  HET  LEVEN  VAN  VLApdeel. 

Ier  tegerfmordigheyt  gedankt  hebbende,  volgde  elk  fijn  voorbeeld,  en 
goeds  moeds  geworden ,  namen  ook  felve  Jfijje ,  waar  door  verfadigt  zijn- 
de, Iigteden  fy  het  fchip  van  't  geen 'er  nog  in  gebleven  was ,  en  poogden 
het  in  een  inham,  die  fy  niet  verre  van  hen  af  ontdekten,  te  brengen.  Maar 
•vervallende  op  een  plaats,  die  de  zee  aan  beyde  zijden  had,  raakte  het 
■voorfchif  vaft ,  en  het  agter fchip  brak  -van  het  geweld  der  baren.  'De 
krijgsbtegten  het  gevaar  merkende,  namen  voor  de  gevangene  tedooden, 
op  dat  niemand  ontfwemmen  en  ontvlieden  foude.  Maar  de  Hoofdman, 
lm™  -'^'llende  Vaulum  behouden,  en  op  het  geen  hem  van  Taulus  gefegd  was 
fchipbreuk.  «"ge  'Jk  valt  gaande,  helettede  haar  dat  voornemen,  en  beval,  dat  elk 
voor  hemfe hen  foude  forgen,  welk  fo  gelukte,  dat  fommige  met  fweffl- 
men,  fommige  op  planken,  fommige  op  Hukken  van  het  fchip,  dog 
alle  ,  ten  getale  van  twee  hondert  fes  enfevent.g  (fo  veel  als'er  in  he( 
l^hip  geweeft  waren)  behouden  aan  land  quamen. 

^^.fr'''  °P       wijfe belandden,  wierdMelite  te- 

genwoordig Malta,  genaamde/),  gelegen  in  de  Lybifche  zee.  tulfchen 
byracufen  en  Afnca ,  daar  fe  van  de  Barbaren  beleefdelijk  wierden  ont- 
Hu„vr!e„.  f  "Sf°'  ^"  ''g  ^5"  klare  erkentenis  van  de  regtveerdigheyt ,  in  de  een- 
^'fr-  r         gemoederen  van  die  menfchcn  op  deed;  het  volk  onthaalde 

r  od.a  wf  "en%.  f^^' ;  '^''T''  ''^•^  S*"  vcrverfchrng 
voorvallen.  ^'^^  •      '«Wijl  Taulus  een  hoop  njfcren  by-een  raapte   en  oo  het 

v:)er  wterp  quam  uyt  dat  hout.  de  httte  ontwijkende,  een  adder ,  eu 
■vatte  fine  h.md.  Dit  wierd  van  die  inwoonders  fo  dm  niet  ~kt, 
oi  men  maakte  aanftonds  een  befluyt,  dat  hy  gewiffelijk  een  moorde- 
naar wefen  moeft  dien  de  goddelijke  wraak  de  Hue-and  Cry  M  van 
de  zee  hebbende  laten  ontkomen  egter  tot  een  figtbaarder  en  ptechtel.j- 
ker  ftraf-uytvüerin|  gefpaard  had :  maar  wanneer  fy  hem  defelve  in  het 
vyer  lagen  a&chudden,  en  niet  terftond  opfwellen,  of  dood  ter  aarden 
vallen,  veranderden  fy  van  gevoelen,  en  befloten  dat  hy  een  God  moeft 
zijn.  ,,  bo  ligt  ver\'allen  lofle  en  ligtgeloovige  menfchen  van  het  ecne 
„  uyterlte  tot  het  ander.  Niet  verre  van  die  plaats  woonde  Tublius ,  een 
njK  en  aanfienhjk  man  die  (gelijk  wy  uyt  feker  aldaar  gevonden  op- 
ichrift,  welk  wy  by  Grotius  (n)  lefen,  mogen  giffen,  tlfo  de  r,^r&- 
""'•er  de  Romeynfche  Amptenaren  gerekend  word)  Gouver- 

ITLl^A  •^".^y'''"'^  ^"^^^r     vriendelijk  onthaald,  enopfijne 

kollen  dne  dagen  getobergt  wierden.  De  Vader  nu  van  defen  vïblius 
aan  de  koorts  en  roode  loop  fiekzijnde,  ging  tot  hem  in ,  d^l^- 

beaen  en  hem  de  handen  op  gelegd  hebbende,  hem gefond maakte,  ft 
lijk  hy  ook  dede  ontrent  vecle  van  dieeylanders ,  dewelke  door  d.e  wonder- 
daad aangemoedigt  wierden,  om  hunne  f.eken  tot  hem  te  brengen  w^ar 
over  hen  groote  eer  w.erd  aangedaan,  en  fy  van  't  geen  hem  fn  d'iemet 
hem  waren  op  het  overige  van  hun  reys  van  nodenlas"  verforgt  X 
den :  ja  na  t  feggen  van  fomm^e  .  foude  Tublius  hier  door  tof  het  ge- 
kove  bekeerd,  en  van  den  R  'Pauks  tot  B.iTchop  van  dat  ey  and  ge- 
fteld(.)    en  naderhand  tot  Athenen  in  de  plaats  van  mnyls  de  J- 

---../WtrmaknrvS^^^^^^^^^ 

-  een  fehip  van  Alexandrien  UmÏcSS^^Ïkr^^^^^^^^ 
de  na  Italicn.  Tc  Syracufen  hepen  fe  in,  en  bleven  daar  dne  dagen.  Van 

daar 

28.  I .  ere     (m)  \  Nafpoorcn  van  een  misdadige  van  d'eene  plaats  tot  d'an- 
dcr  door  Conftables  draagt  dien  naam  in  Engeland.  %)  Grotius  in  loc. 


Publius. 


Early  European  Books,  Copyright©  201  1  ProQuest  LLC. 

Images  reproduced  by  courtesy  of  Koninkliike  Bibliotheek,  Den  Haag. 

146A  15 


VI. Afdeel.       D  E  N   H.  P  A  U  L  U  S.  i.i 

na£m'.  ^  Chriftenen  vonden,  een  week  bleven,  en  toen  hunreys 
ftl„Tuu''°?"'^"^'^«"-  Chriftenen  te  Romen  hun  landing  ver- 
iraan  hebbende,  quamen  hen  een  groot  ftuk  xveegs,  fommigetótdc 
ane  fabernen,  drie-en-dertig  (Engelfche)  mijlen  van  Roment  andere 
tot  Afpn  merkt  toe,  welk  van  Romen  een-cn-vijftig  (fodanige) mijlen  r  u 

Ofgemeen  was  de  onderlinge  verwellekommg  ^  en  dat  gaf  Sthïï  ,i. 
üen  Apoftel  geen  kleynen  moed,  buyten  twijfel  verblijd  zijnde,  dat^iv ' 
de  Chriftenen  fuiken  vryheyt  tot  Romen  fag  genieten.  Defe  seleydden 
hem,  als  met  een  foort  van  triumph  na  de  Ifad.  daar  fy  gekomen  zij^ 
de  wierden  de  andere  gevangene  aan  den  Overften  des  legers  overgele- 
verd ,  die  fe  in  de  gemeene  gevangenis  opfloot,  en,  waarfchijnlijl  op 
het  vcrfoek  en  voorfpraak  van  J„li„s,  tÏuIus  toeliet  op  hemfelvente 
woonen;  mids  dat'er  een  krijgsknegt  die  hem  bewaarde,  by  "em  btó 

Sevende  Afdeeling. 

Van  't  geen  Paulus  gedaan  heeft  federt  fijn  komfte  tot  Romen  ^  tot 
fijn  martelaarfchap  toe. 

INHOUD. 

^hm'  ^^}Z'^*^l'^^«,-"'>ormamJle]oAm  tot  Komta,  enffreektmei 
7hoord^ffl''1S''r  '^^'^of-        '^^'i  ^'^^rfte  reys%a„  Nero 

Vrlx?.;;3^r«f«ri'''^!f-  -^^PP^^^  S^^'"^^  Nero'. 
baar  OntrZZ  S  "^T,  ''^"^  bekeerd  wierden.  Tacitiis  befchrijft 
£r  Phikmon    LT'^  'f^^^^^  door  Paulus  bekeerd,  en  na  Jju  Mei 

iZll  T  '  fa  f "  f"'fS^Mden.  't  Chrijtendom  verplii  dienli- 
kngten^  een  uytftekende  wijs,  om  hun  amp  trouw  enieiZZ; 
doen  'De  Oieefters  hadden  eenftrenge  en  wilkeurige  magtoverVn. 
ne  dtenjtknegten  volgens  de  Romeynfche  wetten.  'Die  is  verfart  door 
de  Wet  des  EuangeRums  By  wat  gelegentheyt  Paulus  fjn  brief  amt 
del  hiLppenfen  fond.  Fan  fijn  brief  aan  die  van  Ephefen  en  van  Po 
tnZ\  P'^'^'^'^de  brief  aan  TimotYvoxsgefchreven,  naaUenfchijn, 
toen  hy  de  eerfte  reys  te  Romen  was.  i)e  brief  aan  de  Hebreen 
vZ,C?'/f  'f  '^"^  taal gefchr even.  Het  oogwit  deffelfs.  T>e  H. 
raulus  predtkt  het  Euangelium  in  het  IVeften.  Komt  weder  tot  Ro- 
7nrdZT7r''\,^''^'^  '^'^'^  "^^ro  gevangen  gefet,  en  waarom. 
cZLiS  ^:"§y/^dat'^r  meikin pL^^^^^^ 
kpfifl    Jf;-^  ,  ^yd,  van  fijn  hjden  word  met  op  eene  wij fe gere^ 

mu.    ne  plaats  vanjljn  begrafenis,  en  de  groot  e  Kerk  ter  Qcdag^ 
tems  van  hem  opgerigt,  ■ 

Het  eerfte  dat  de  H.  Taulus,  tot  Romen  gekomen  zijnde,  deed,  Paulus  ont- 
was  de  Hoofden  van  den  Joodfen  Kerkenraad  te  famen  te  roe-  bied  joden 
overt    Or         ^u""  ^^^^  ^^^^^       voor  de  oorfaak  en  wijfe  van  fijn  ^^^'"^ 
qZ  a    )^    r\  7.'  de,  fchendmg  van  de  wetten  hunner 

St.^l        onfchuldig ,  egter  door  de  Joden  in  handen  van  de  Romeynfche 
^aahouders  was  overgeleverd,  die  hem  een  en  andermaal  wel  geerne ,  en verhaaia 
vl!^'^  ^loodweerdige  misdaad  niet  fchuldig  bevonden,  foiiden  op  vrye  ^«^"'^"e- 
voeten  gefteld  hebben,  maar  dat  hy  door  de  verkeerdheyt  van  de  Jo- 
"  genoodfaakt  was  geweeft,  om  fig  op  den  Keyfer  te  beroepen  ,  niet 

Gg  2  xnet^ 


2^6  HET  LEVEN  VAN  VII.ApöEEf;. 

met  oogmerk ,  om  fijne  eygene  Natie ,  die  reeds  by  de  Romeynen  ge- 
noeg gehaat  was  ,  te  befchuldigen  ,  maar  enkelij  k  om  fig  fel  ven  te  ver- 
dedigen en  te  fiiy veren.  Dat  hy  daar  gekomen  zijnde  ^  haar  ontboden 
had,  om  hen  bekend  te  maken  ,  dat  hy  om  het  vaftftellen  van  dc  op- 
ftanding,  de  hoop  van  alle  ware  Ifraëliten,  met  die  keten,  die  fefagen, 
omvangen  was  (a).  De  Joden  gaven  daar  op  tot  antwoord  ;  Dat  fy  fij- 

Kea^nt"  "^"t wegen  geene  brieven  hadden  ontfangen,  of  iemand,  die  iiyt  Judea 

woord,  was  gekomen,  over  hem  hooren  klagen  :  maar  wat  de  Godsdienlï,  die 
hy  beleed,  aanging ^  daar  ontrent  genegen  waren  wat  nader  onderrigt tc 
worden  ^  alfo  defelvc  alom  van  Heydenen  en  Joden  wierd  tegen  gefpro- 

Onderwijft  ken :  weshalven  hy  op  fekeren  daar  toe  aangeftelden  dag ,  van  den  morgen 
tot  den  avond  toe,  met  hen  over  dc  Religie  en  Leer  van  den  Hcere  Jefifh 
uyt  dc  beloften  en  voorfeggingen  des  Ouden  Teftaments  bcwijlbnde"  dat 
hy  dc  ware  MeJ]las  was  ,  redeneerde.  Defe  reden  had  geen  eendcrley 
gevolg ,  want  fommige  wicrden'er  door  overtuygt ,  en  andere  bleven  in 
hun  ongeloof :  en  wanneer  fy,  tegen  malkanderen  oneens  zijnde,  fclieyd- 

«dgegc"         vertoonde  de  Apoftel  aan  hen  j  dat  het  nu  ten  vollen  bleek  ,  dat 

looft,  van 

God  fijn  prophetifchen  vloek  (van  aan  hunne  eygene  hordighcytdeS  her- 
andereniet.  tcii ,  en  onbekccrlijkhcyt  te  worden  overgegeven om  blind  te  zijn  op  den 
middag  ,  en  tegen  alle  middelen  tot  hun  onherroepelijk  verderf  aan 
loopen)  aan  hen  vervuld  had  j  en  dat  in  dat  geval  of  toeftand  der  la- 
ken fy  verwagten  moeften ,  dat  hy  voortaan  het  Euangelium  foudc  gaan 
prediken  den  Heydenen ,  die  defe  blijde  boodfchap ,  van  hen  fo  fmade- 
lijk  verworpen,  met  blijdfchap  fouden  aannemen. 
Word  van     IL  Na  allen  fchijn  was  het  niet  lang  na  die  tijd,  dat  hy  voor  dc  eer- 

gehoSei  '^^  ^^y^^  ^^y^^^  g^^^^^  daar  de  vrienden ,  die,  fo  hy 

van  de  fijne  dagt,  hcm  mccft  foudcn  byftaan  ,  hem  geheel  verlieten  (^) ,  bevreesd, 
verlaten,    fo  het  fchijnt ,  in  een  faak  van  fuiken  nafleep  voor  fo  een  Refter  ,  die 
door  niets  anders  ,  dan  fijne  onredelijke  en  buytenfpoorige  luftcn  en 
^niXitw  geregeerd  wierd,  te  verfchijnen  :  maar  God  Hond  hem  by  ,  en 
gaf  hem  moed  (  want  dog  de  vertroofiingen  Gods  ons  dan  naaft  zijn , 
wanneer  menfchen-hulp verft  van  ons  is).    De  Apoftel  heeft  de  goed- 
heyt  gehad  defe  hunne  bloohartigheyt  te  bedekken ,  en  te  bidden  ^  dat 
fe  op  den  dag  des  grootcn  oordeels  hen  niet  mogte  worden  toegerekend, 
raulus      Twee  jaren  lang  woonde  hy  tot  Romen  in  lijn  eygen  gehuurde  wooning? 
Suys   ^'^"^^  ^|y      geduurig  met  prediken  en  fchrijven,  ten  befte  van  de  Kerk, 
befig  hield.    Hy  predikte  dagelijks  onverhindert  allen  die  tot  hem  qua- 
prcdikt, en  men ,  en  niet  fonder  voorfpoed,  felfs  ontrent  fommige,  die  vanhoof'-er 
bekeerd  bchoordcu  j  onder  defe  teld  het  Roomfche  JvSr- 

vceie,  tel  aars-boek  (r)  eenen  Torpes ,  die  een  der  voornaamfte  bediende  in  het 
Palcys  van  Nero  was,  en  naderhand  als  Martelaar  voor  het  Chriften  ge- 
loof geftorven  is.  En  Chryfofthomus  ,  indien  maar  Baronim  (d)  hem 
niet  qualijk  aanhaald,  noemd  ons  des  Keyfers  fchenker,  en  eene  van  fij- 
ne byfitten,  die  fommige  mccnen  Toppa^a  Sabina  geweeft  te  zijn  \  die 
van  Tacitm  befchrevcn  word  {e) ,  dat  haar  niets  ontbrak  ,  om  een  van 
de  volmaakfte  Mevrouwen  in  dc  wereld  te  wefen ,  dan  een  kuyfche ,  eer- 
bare en  deugtlamc  fiele.  My  aangaande  ,  ik  kan  niet  fien  ,  dat  fuiken 
befchnjving  veel  Jia  haar  bekcering  ,  of  eenigfins  na  een  beter  Gods- 
dienft  dan  de Hcydcnfche,  gelijkt;  immers >y?/Z;«xbefchrij ft (ƒ) haar, 
als  een  godvrugtige  V miw  j  die  voor  de  Joden  by  baar  Man  Nero  ge- 
heden 

^r7.i8.i7.  Ci^r.  ^Tim.^.i6.  (c)  Ad  diem  17.  May.p.^o^.  (d)  Ad  ann, 
59- mm.c).  Vide  Chrjf.  adv.  vituper.  vit.  moriafi.  lib.  i . c. ^.p.  ^6i.  Tom. 4.  )  Ju- 
^al.Ub.iT^.cap.^'^.p.iCi.    (ƒ)  Amicf.JiidmMh.zo.c.j.p^^'^l' 


yiLAFDEEL.      DEN  H.  PAULUS.  ti. 

deZnf'  ^^■^l^'^"        ^"'^^^1  van  fijn  eygen  leven  (V).  drukt  hvrnt 

onlr  O  andere,  die  door  'Fau/its  te  Romen  bekeerd  wierden  isOoköneS' 

WK  ^«eJmuseeweeO:,  die  te  voren  een  kncgt  yxuThilemon  rp^n  .v,^„ 
van  aanfien  te^Colofl-en)  maar  fijn  nieeltei^ntlooj^f  ^ '/errern 
en  t  ander  hem  ontdragen  en  mede  genomen  had:  dcfe  had  omm-fwor 
ven,  tot  dat  hy  te  Romen  quam  ,  daar  hy  door  den  H.  Taultis  wierd 
bekeerd ,  en  van  hem  na  lijn  Meefter  Vhilemon ,  met  een  brief  van  voor- 
Ichrnving  te  rug  gelonden,  daar  in  hy  fijn  vergiffenis  vcrfoekt,  cn  bid,  Chriflelij. 
oat  hy  weder  in  genade  mogt  worden  aangenomen,  allb  dic  nu  van  be 
S^^udf  da'n  h'rT  nütdger  w  .SaS'i„ 

fteim-èRelift  ^  '"/""'■"ï  ^"^"^^  ^^"^  f'^kerlijk  de'chri- 
lïa  è  ^^",h«enomhelsd  word,  maakt  den  menfch 

ftand  in  d7      ^ft''  ,f  ""«^f  «  8^^"'=  ^^«Kn  fo  wel  tot  rufte  en  wel- 
Itand  in  de  wereld  ftrekken ,  als  die  van  het  Euangelium,  gelijk  in  dkO'^-iOkt 
geval  van  flaven  of  dienftknegten  byfonderfigopdSet.  Hoe  verwonde^"  'T^ 
tjke  reglementen,  en  hoe  ftrenge  wetten  fchryfï  het  hentot  uytvoërin;«„ 
van  hun  phgt  voor  !  Dat  bevceld  hen  hunne  Meefiers  ,  als  hunne  Be" 
vel-hebbers,  u  eere»,  en  toe  te  fien  ,  dat  fe  door  geringe  en  verfma- d^^^^?" 
^nüe  gedagten  derfelver  gefag  met  verminderen  ,  of  ten  toon  ftellen  •  ^«""8=- 

«ogen-dienjtett  ,  als  menfchen-belMgers  ,  maar  m  eenvoudkheyt  des  her- 
tciZ"'^'i'  G.rf(^),ontrenthet  geen  hen  toevertrouwt  if,  getrouw 
tóen'  aTs  nfw  M^^er^voordeel  met  fuiken  forg  en  confcfentie  te 
ëi  in'autfttl- derfelver beftrafgngenenvermanin. 
Iheyden  en  ttrt  '"^  ^"  «  "«'"«^  '  ïonder  fig  onbe- 

gedragen  m^ef  „^1  '^"^^2="'^  dienftknegten  figfo 

3 doen ... ^n:^:^ii2:iz:^:-^^^:^; 

als  weUnde,  dat  fy  van  den  Heere  de  -vergelding  der  erffeZimSn. 
genfuUen,  want  fy  den  Heere  Chriflo  dienenik).  Onejimus  ,yo\aJsL 
danige  gronden  onderwefen,  keerde  weder  na  fijn  Heer:  want  deChri- 
ttelijke  Religie  ,  hoewel  fy  der  menfchen  byfondere  driften  niet  aoed 
Keurd,  verwerpt  egter  niet  dat  de  eene  menfch  leve  m  een  opfigtopan- 
7ne^i  .'^",''''J!^"'".'™"  beroeping(/}.  hunne  Heerenïüet  ver- (d,u^ 

"lif-en,  om  datje  broeders  zyn,  maar  liever  te  dienen   omdat  Ce  ^eloo-^'^^'T^ 

KeS^  T-  Sekerhjk,  indien  PtóW  niet  was  een  Chri- 
aardi^WH  V  ^"  j         ^^^"^  '■J"  Gocisdienft  tot  goed- 

roordejtey^'^  g='»='='kt  en  verpligt  was  .daar  foude  groote?eden 
0^er»^i^J^.A  T  S'r^'*  '  '■g  °*<=^  quijtfchclding  van 
i^Hlf  bemoeyen,  gemerkt  het  met  knegten  en  ftivenD=R°- 

wetten  van  «""^""St  ^^^^  niettueen  deorde£rnV 

m^^V  ^J  j  r  ."^"ï '  "■'^^'^       van  alle  Volkeren  (»),  een  onbepaalde  bepaalde 

oflehoorlifb        '''l'^'"  '      ^""'^^  '■""'^^f  de  Overig1ieyt,2;°- 

ot  behoorlijk  en  openbaar  onderfoek,  defelve  tot  fuiken  werk  of ftraft e. 
a^s  het  hun  goed  dagt ,  ja  tot  de  dood  felfs ,  overgeven  en  veroordeelen 
nanf  ?"  'a  ftrengheyt  en  buytenfporigheyt  van  die  magt  wierd 

naderhand  eenigfins  door  de  wetten  ier  volgende  Keyfers  gebreydelden 
.  Gg  3  i"gc- 

7  ?Ó  '"■';(*'/'999;    (*)  CoU- ï 2.    (,)  ,  A,.  1,  ,8.  (y  ai. 2,,  24.  (O  i  Cor. 


HET  LEVEN  VAN  VIL  Afdeel. 
ï>iedaar  na  ingetrokken,  byfonder  na  dat  het  Keyferrijk  het  Chnftendom  had  aan- 
watinge-  rrenomcn  5  als  welk  voor  menfchen  m  fuiken  ftaat  en  geleeenthevt  beter 

trokken  is.  f?  '  .  j-i^  '^  •'n 

lorg  draagt ,  en  hen ,  ni  geval  van  onregtveerdighey  t  en  te  grooten  ftreng- 
heyt  5  regt  geeft  ,  om  fig  op  een  regtveerdiger  en  onfijdiger  regterlloel 
te  beroepen  ,  daar  door  dan  de  Heer  en  dienftknegt  op  gelijke  grond 
ftonden ,  die  onregt  doet  j  bet  onregt  dat  hy  gedaan  heeft  ,  moeH  dra^ 
gen  j  en  geen  iiytneming  des  perfoons  (o)  gekend  wierd. 
Pauius        IV.  De  Chriftenen  tot  Philippi  hebbende  gehoord ,  dat  dc  H.  Tau- 
Slip'"  ^^^^      Romen  gevangen  was  ,  en  niet  wetende  hoe  hy  foude  konnen 
peafen.    ontflagen  wordcn,  verfamelden  eenige  penningen  voor  hem ,  enfondenfe 
hem  door  hunnen  Opfiender  Epaphroditus  ;  defe  tot  Romen  gekomen 
zijnde  ,  viel  ftraks  daar  na  in  een  gevaarlijke  fiekte  ;  maar  wanneer  hy 
herfteld  was  ,  en  op  fijn  vertrek  ftond  ,  fond  de  H.  Taulus  door  hem 
fijnen  Brief  aan  de  Philippenfen  ,  waar  in  hy  de  ftaat  en  gelegentheyt 
der  faken  tot  Romen  ophaald,  hunne  beleefdhcyt  ontrent  hem  erkend  f 
en  voor  de  gevaarlijke  gevoelens ,  die  de  Judaïfeerende  (het  Jodendom 
te  veel  toegevende)  Leeraars  onder  hen  begonden  te  verfpreydcn ,  waar- 
Aan  de  E-  fchouwde.  De  Apoftel  had  te  vooren  eenige jaren  tot  Ephefen  gewoond, 
piie  creq.       kende  de  gelegentheyt  van  die  plaats  op  het  nauwkeurigfte ,  en  daar- 
om fchreef  hy  nu  door  Tychicus  fijnen  Brief  aan  die  van  Ephefen  >  daaf 
in  hy  dc  gronden  en  pradijken  van  Joden  en  Heydenen  tegen  gaat ,  haar 
in  't  geloof  en  gehoorfaamneyt  van  de  Chriftelijke  Leer  verfterkt,  den 
onëyndigen  rijkdom  van  Gods  goedertierentheyt  ,  met  de  wereld  der 
Heydenen  tot  de  onnafpeurlijke  fchatten  en  rijkdommen  des  Chriften- 
doms  toe  te  laten,  vertoond,  en  byfonder  aandringd ,  om  dog  het  leven 
en  geeft  van  dien  in  de  algemeene,  enelksbyfonderepligtenuyttedaik- 
Aande  Co-  ken.    Het  was  ontrent  die  felve  tijd ,  of  niet  lang  daar  na,  dat  hy  fijnen 
loflènien.  g^j^jf  Coloftcnlbn  fchrccf ,  by  welke  hy  egter  noyt  was  geweeft, 

en  die  door  Epaphras  ,  een  tijd  lang  lijn  mede-gevangen  te  Romen  , 
overfond  j  waar  in  hy  ten  meerderen  deele  het  felve  oogmerk  heeft  als 
met  die  aan  de  Epheferen  ,  om  haar  in  het  geloove  des  Euangeliums  te 
verfterken  ,  en  daar  van  tegen  de  dwalingen  van  het  Jodendom  ,  en  de 
bygeloovige  onderhoudingen  van  de  Heydenfche  wereld,'  die  reeds  on- 
der haar  grond  gevat  hadden  ,  te  verfekercn. 
Sijntwee-     V.  Het  is  niet  onwaarfchijnlijk,  dat  de  H.  Taulus  ontrent  die  tijd, 
aanTimo-  «f  liever  een  weynig  te  voren  fijnen  tweeden  Briefaan77>«ö//&^/zj  fchreef. 
theus.      Ik  weet  wel ,  dat  Etifebitis ,  en  de  oude  ,  gelijk  ook  de  meefte  nieuwe 
Wordon-  Schrijvers  dien  even  voor  fijn  Martelaarfchap  meenen  gefchreven  te  zijn , 
deribgc .   be\\^ogen  door  't  geen  hy  daar  in  feyd  (/) ,  T>at  hy  nu  tot  een  drank- 
ïeedchrc  "^l'''^^  tïjd  fijner  ontbinding  aanfiaande  -was.  Maar 

veii/.y.  daar  is  meer  reden  om  te  denken,  dat  defelve gefchreven  is,  toen  hyde 
cerfte  reys  tot  Romen  was  ,  en  wel  ftraks  na  dat  hy  voor  ^Nero  onder- 
ibgt  wierd,  en  dat  de  meening  van  die  plaats  niet  anders  is,  dan  dathy 
in  een  feker  gevaar  van  lijn  leven  was  ,  het  vonnis  des  doods  reeds  iri 
hemfclven  had,  en  geen  hoop  fag  ,  om  den  muylvan  Nero  te  ontko- 
men ,  maar  dat  God  hem  uyt  den  muyl  van  dien  leeuw,  dat  is  ,  uyt 
het  grootfte  gevaar,  daar  m  hy,  voor  hem  gefteld zijnde ,  geweeftwas, 
verloft  had(^)  ;  welk  vry  wel  over-een  komt  met  de  tijd,  als  "Paulm 
de  cerfte  reys  te  Romen  was  ,  maar  met  fijn  Uatft  derwaarts  komen  ge- 
heel niet  kan  worden  over-een  gebragt,  hoewel,  behalven  't  gemelde, 
in  dien  Brief  veele  faken  zijn,  die  't  gene  wy  even  feyden,  genoegfaam 
verfekert.  In  defen  Brief  ontbied  hy  Timophem ,  om  ten  eerftenby  hem 


VILAfdeel.        den   H.  PAULUS.  tiè 

die  r„%'  ^f'^  '^^^  '  ^"  '^^"d  daarom  lijnen  naam  ,  nevens 

Brieven   K       '  "^ff '^^"^  gevoegd  in  het  opfchrift  van  ver  eheyden 
Slmon  ^-rF  ''''      PWhppenfen,  Coloflenfen! 

dat  hv  ?n"^  r    R"?r'^''i  "2?"/^?="  ons  gevoelen  kan  inbrengen,  is" 
daar  fekerlyk  de  Brieven  aan  die  van  Ephelfen  en  PhUippi  reeds  had  ó 
vergebragt  .  en  dienvolgende  deib  Brief  aan  T.motheus  later  moS  . el 
ichreven  zijn.    Maar  daar  is  niets  dat  ons  belet  te  feg£;en,  dat  Tyc%i. 
cm  kan  te  Romen  «komen  zijn  ,  ftraks  na  de  aankomft  van  den  Hev- 
1  gen  Taulus,  dat  hy  over  eenige  onlangs  in  die  Kerk  opeekomeneT 
ken  derwaarts  zy  afgefonden  ,  en  wede"  tot  Romen  gEcSde  Het  oog- 
met  de  twee  even  gemelde  Brieven  z v  afevcerdiat    &t  r^^lf./     '  ""k 
dien  Brief  was  dien  Heyligen  Man  tit 

ttouvvigheyt  in  lijn  bediemng  op  te  wekken,  cnfijn  lol7têee„|efchr 

l/yfaat°f "  •  ^"^^  ''f'  g--de;7b?:"ifv?r: 
leyd  en  verdorven  te  worden ,  te  onderrigten  cn  te  verfekeren 

neer    Z""^       Briefen  de  Hebreen  aangaat  ,  't  is  vry  onfekcr  wan-  DeBrirf 
4  r?"^"".',  ^"  Ccenige  eeuwen  lang  twijfelagtig  gewceft )  doorf''''^'^' 
wieu  defelve  gefchreven  zy    Eufebius  feyd  ons  (r) ,  dat  Ib  van  veeto 
niet  IS  aangenomen,  teroorfaak  dat  de  Kerk  van  Romen  defelve.  als  nïe 

CrfH  fpreek-wijs  van  dien  Brief  netter  en  frayer  is  ƒ  en  fi  vverder  g*"""- 
dk  een   f  '  '^"^  5'=^°°"     te  Vinden^  gXk  ' 

n^o^Tdaf^eTke?dï'^'■"'J^  '^li^lf^"'  noodfakelijkVrkeS 
na  de'n  gelft  en  aZirevt  Jr'^^^^^^  g^^^'g^'g^y»'  «"die 

oordeefwas ,  dat^S  -„"^dlrf  R  ^T^"'^'^  ' 

telfn\''Tf7'''%'°'  opfijnentijd/oe,  defelve  meende opSeld 
tezijn  ten  deele  door  Ckmens  van  Romen,  enten  deele  van  LSden 

Hjkft^s'  kom.?-  verfcheydentheyt  van  gevoelens  waarfchijn- 

b  eeu/ch  heeft  in  °P        '^'^  '^"^      .^'^"^^  «««     het  He- 

Todèn   en  ^      ^.'J"'*"  S''^"''^"      'ÏJ"«  Landslieden  de  ' 
il'  r  ^^^^^^^^  ofCW,  bygenaamd 

den  ffi  fi    ^  ^         "l^"""^  ''J'^*^  g^'^°f^"  over-een-komft,  wat 
vonr    '^^,<=°"Mheren,  gemerkt  is,  datmen  daaruyt  fekerlijk C/^- 
Sn  '^'"'^'^^^  Brief  IS ,  ^na  wv  I^onnen  „; 

na  alle  Ifrf      v?f  ^"S  "a  dat  hy  tot  fijn  vryheyt  herlfeld  ,  en 
alfo  hv  d^  ttr^'J^^''  '"'^^'J^      "°g'"  degeweftenvanltalienwas, 
van  dlf  Lef fchr.jft«.='  't  Voornaam  oogmerk  =n-e„. „,t 
iS/r  l  aTL  m  Ï  'i"'  ^"  de  Godsdienft  des  Euangelmms  boven 
Mofcs  en  de  Joodfe  huyshouding  en  bediemng  te  verhe&n  ,  om  daar 

fri  j  i.  door 
'°-    (,x)  Himn  de  Script.  I.CCI.  in  Clem.    (;)  //ei.  13.24.  * 


HET   LEVEN  VAN        VII. Afdeel. 
door  de  bekeerde  Joden  in  het  geloof  en  belijdenis  van  het  Chriften  ge- 
loof beter  te  beveftigen  en  te  verfterken ,  niet  tegenftaande  het  lijden  en 
vei-volging,  dat  hen  overquam,  tegen  het  afvallen  van  die  koftelijkeeii 
treffelijke  Godsdienft ,  die  fy  fo  gelukkig  hadden  aangenomen  ,  te  wa- 
D'Apoftei  penen.  En  de  Apoftel  had  groote  reden,  om  daar  op  aan  te  dringen,  ge- 
omdaaHn  ^^^^^^^  behalven  de^aangename  en  aanlokkelijke  loosheden  ,  om  hen  tot 
totvoiftan-  hunne  oude  infettingen  te  rug  te  trekken ,  droevige  vervolgingen  van  Jo- 
«lighcyt  te  den  en  Heydenen  op  hen  aanquamen  j  waarom  ook  de  Apoftel  de  fonde 
vermanen,  ligt e lijk  omringt  {z)  ^  den  afval  noemd ,  alfo  fy'cr  in  die  tijd 

van  lijden  fo  menigvuldig  toe  wierden  verfogt  ,  en  fo  ligt  fouden  heb- 
ben konnen  verlcyd  worden,  en,  om  hen  daar  van  te  beter  af  te  fchrik- 
ken ,  hen  meer  dan  eens  den  fchrikkelijken  ftaat  en  gelegentheyt  van  de 
afvallige  voorfteld,  fcggende(^),  dat  het  moeyelijk,  ja  felfs  onmogelijk 
is ,  dat  die  eens  verligt ,  in  het  Chriften  geloot  gedoopt ,  zijn  ,  de  he- 
melfche gave ,  de  belofte  des  Euangeliums,  gefmaakt  hebben^  de  won- 
derwerkende kragt  des  H.  Geefies  zijn  deelagtig  geworden,  cn de krag- 
t en  der  toekomende  eeuwe ,  van  de  nieuwe  toeltand  der  faken ,  die  de  Kerk 

fenieten  foude ,  ontfangen  hebben  ,  en  naderhand  afvallig  worden  j  en 
et  Chriftendom  verfaken  ^  wederom  tot  bekeering  te  vernieuwen  j  ge- 
merkt die  fo  doen  den  Soone  Gods  haarfelven  wederom  kruyciq^en,  eno- 
jpentlijk  te  fchande  maken ,  fo  dat ,  voor  die  willens  fondigen  (b^ ,  \m  dat 
fe  de  kennis  der  waarheyt  ontfangen  hebben  ,  geen  flagt-offer  voor  Imn 
fonde  meer  over  blijft  y  maar  een  fcbrikkelijke  verwagting  des  oordeels , 
en  hitte  des  vyers  ,  dat  fulke  tegenftaanders  verjlinden  fal ,  en  het  in 
fulke  oniftandigheden  vreeflijk  is  in  de  handen  des  levendigen  Gods  te 
vallen^  alfo  hy  van  dit  flag  van  fondaars  byfonderlijk  gefegt  heeft,  dat 
fijn  fielin  haar  geen  behagen  heeft:  waarom  hy  doorgaans  in  dien  Brief 
hen  vermaand,  dat  {c)  fy  fig  fouden  houden  aan' t  geen  fy  hadden  gehoord, 
oj^  dat  fy  niet  feentger  tijd  mogten  doorvloeyen  ;  dat  fy  de  vrymoedig- 
heyt  en  roem  der  hoope  ten  eynde  toe  fouden  vaff  behouden  (d) ,  en  toc- 
fien ,  dat  niemand  van  hen  door  een  boos  en  ongeloovig  hert  van  den  le- 
vendigen God  afweek;  dat  fy  haar  fouden  beneerftigen  y  om  in  derufiein 
te  gaan  ,  om  niet  in  een  felve  exempel  der  ongeloovigheyt  te  vallen  ;  daC 
fy  het  beginfel  der  Leere  Chrifii  nalatende tot  de  volmaaktheyt  fouden 
voortgaan  ,  en  neerftigheyt  bewijfen  tot  de  volle  verfekertheyt  der  hope 
tot  den  eynde  toe-y  dat  fe  niet  fouden  traag  zijn,  7naar  de  voet  flappen  der 
gene ,  die  door  geloove  en  langmoedigheyt  de  beloftenijfen  beërven ,  vol- 
gen {e),  dat  fy  de  onwankelbare  belijdenis  fouden  vaH  houden  ,  ^ hunne 
onderlinge  by-een-komB ,  gelijk  fommige  de  gewoonte  hadden,  niet  nala- 
ten, nog  haar  vrymoedigheyt ,  die  een  groote  vergelding  des  loons  heeft , 
weg  werpen;  dat^  Itjdfaamheyt  van  noden  hadden y  op  dat  fy  de  wille 
Gods  gedaan  hebbende ,  de  beloftenijfe  mogten  weg  dragen  (f) dat  fe  niet 
fouden  zijn  van  de  gene  ,  die  haar  onttrekken  ten  verdervel  maar  van 
die  gene,  die  ge  koven  tot  behoudenis  der  fiele  ;  dat  fy  fo  groot  en  wolke 
der  getuygen  rondom  haar  hebbende  leggen  y  van  die  met  een  onverwin- 
nelijke  ftantvaftigheyt  en  onverfettelijkheyt  alle  aan  den  weg  ten  hemel 
vaft  gehouden  hadden,  alle  laH  en  fonde  y  die  haar  ligtelijk  omringde , 
fouden  af -leggen,  en  met  lijdfaamheyt  loop  en  de  loopbaan,  die  haarwas 
voorgefteld(g)y  en  byfonderlijk /é»/?  op  den  Overften  Leydsman  en  vol- 
eynder  des  ge  kof s  Jefum,  die  het  kruys  verdragen ,  en  de  fchande  ver- 

agP 

(^)  Hek  12.  I.    {a)  ibid.  6.  4,  5,  6y  11,  12.    (h)  ihtd.  10.  2(>,z7,  31.    (O  ihid.  ^^ 
1.    {d)  ihid,  3.  6y  12.  en  c,  4.  11.    {e)  ibid,  5.  i,ii,ia.    (ƒ)        10.  35, 
39.    (£)  ibid,  12.1  4. 


Early  European  Books,  Copyright©  201  1  ProQuest  LLC. 

Images  reproduced  by  courtesy  of  Koninkliike  Bibliotheek,  Den  Haag. 

146A  15 


ViLAFDEEt.       DEN  H.PAUL  US. 

fwitLnlT  opdatféinharejïekn  niet  be- 

SeS  T-^rT^"'''^'".'  nlfo  fitotden  bloede  nog  „,et  hadden  te- 
gengeltaan ,  ftrijdende  tegen  de  fonde ,  en  dat  fy  fiuden  toefien  (IA 

veet  i      f  opwaards  ffruyunde  beroerte  mogte  maken,  endaardoor 

nèn  ^       /  7  eynde  foude  kennen  worden  bygebragt,  klwrlijk  té 

VU  ;v^t  onfen  Apoftel  met  defen  treflijken  BrieheoSgd  heeft, 
herft  M      A  ^Ppfte' '         cen  twee-jarige  bewaring,  in  volle  vrvhevt  Nat«ra* 
ruit  kS^^^^^^  f  hy^.  o^^«|,;^,,^,^,,,,,,,,^  eSsif 

S^van  een  .rr^r  ^«^alven  hy  hemfelven  tot  het  waar- Ssal- 

Sraantëfteld  T  ^^ar  hoe  hy  fijn  reys-E-^* 

neett  aangelteld,  kan  men  met  geen  volkomen  fekerhevtfe<^een  Som 
na  Griekenland,  en  de  Landen  varA?lnte4g": 
°Pgeenen  anderen  grond,  mijnes  wetens,  dan  om  dat  iïvin 
worte'  1^'^'/""^^^  ^^'^^'^  voorgenomen.  Vanande^re^ 

n^H  w  ^\^°°^  gehouden,  dat  hy  in  't  Ooften en 't  Weften heeft  ge- 
predikt, welk  met  de  tijd,  dat  hy  van  Romen  is  vertrokken,  wel 

bhft"^^?i,\  ^''"^^r l^atfte  welhetmeefte 
""JK.   Ik  ben  verfekerd  dat  een  geloofweerdig  fchrijver  ,  een  tiid- 

hlf(^a       T  P'"'»^^^*  uytdrukkelijk  feyd,  dat  ^j,  een  Prediker  in^'^^ 
het  Ooften  en  IVeften  zi  nde,  geregtigheyt  aan  de  Me  wereld  leerde  °''<''"''' 

van  gS  att  ngTnTeShfr  77""''"?  'f^'l' 
onfe  ApofteI%t  in  he?  We(W        /f  '■?"'^r">"  <^erft  loochenen ,  dat 
de  fchriften  de^  o^^dh  ytTeen  bfk^if  H  om  dat'er  quanfuys  in 

weften  van  hem  gep  Jt  ^  ^  ^1  s' o^flue^  r^lSh^Ven 

f  Wn  of7^  Trt  -  --S-^"-  '  noodfalLlyk  mi'opSl 
Ichreven,  of  die  befchnjvmgen  tot  ons  nioeften  overgekomen  zijn,  dSar 

van  A       a''  ^"^'^  '       by-naallefchriften  en  boeket 

van  de  eerfte  eeuwen  des  Chriftendoms  al  voor  lang  zijn  vergaan, 
wnn        '^'f.van  een  faak  m  't  gemeen  niet  genoeg  verfekerd  waren 

fevde  von^Ln'  "f  Spanjenreysde,  welk  hy  te  voren  meer  dan  eens  Na  Spa- 

gaans r^r^fönT"/' '^'^a^^^^^^^    'tisfeker.  daideOuden  fulks  door-i- 
len    T/Ldt^f     '  mmfte  fchijn  daar  van  m  twijfel  te  trekken ,  vaft  ftcl- 
inSnan^r  dathynietalleen  gepredikthceft 

verfti?r^  "  deeylanden  over  zee ,  daar  hy  buyten  twijfel  Britannien  door  Endver, 
die  van  de  A    ft?™  ^^^T  ™  Bntanniers  teld  onder  de  volken ,  'y 

^^t  cti^^^^u  ',;"''yfc"der  de  Tente-maker ,  bewogen  zijn ,  om  dé 
d^fii^e/^t^.r'?''^"-.  Ook  ishydeeemgeniet,  diedatfeyd,  maar 
•wiijn  erverfcheyden andere,  die  fulks getuygen en  toeftemmen  (n). 

t  fL  ;  ^""^^  P;  5  5    Ton,.  5!  c/n7/.  C-.«.«,.  .  7.  P.  45  7-  T"*"''- 

Or^om.p  757.    („)  J„^/,„^.  ^^J!    .  ?  ' 

Tra^fit  tÈr  Oce^mm,  -od  qua  facit  m(„la  port«m, 
rtn^,       3«4li'e  Bntmnushaha  terras,  atqueultimaThuh. 
euriHn.  de  vit  Mttrtia,  lik  3 .  nm  prml  i  fint. 


24.2  HET   LEVÊN  VAN  mAFuxEt. 

Quamwe-     VIII.  In  Welke  andere  geweften  der  wereld  de  Apoftel  hetEuangeli- 
dertot Ro- ^^j^  heeft  gepredikt,  konnen  wy  met  fekerheyt  iiyt  de  Oudheyt  niet 
Shyge-  opviflchenj  ook  feggen  fe  ons  niets  van  hem^  voor  dat  hy  tot  Romen 
vangen  ge-    wedergekeerd ,  (welk  waarfchijnlijk  pweeft  is  j  ontrent  het  agtfte  of 
"    negenlle  jaar  van  Nero's  regeering) ,  daar  hy  Tetrus  vond,  en  nevens 
hfem,  buyten  allen  twijfel  in  die  algcmeene  vervolging  der  Chrifte- 
nen ,  onder  voorgeven  ,  dat  de  ftad  van  hen  in  brand  geftoken  was , 
Dercdea       de  gevangenis  geworpen  wierd  :  dog  wy  hebben  reden  te  denken> 
yandien.   dat'er  nog  byfondere  oorlaken  van  hun  gevangenis  geweeft  zijn.  Som- 
mige der  Ouden  willen,  dat  hy  nevens  'Petrus Simon  den  toveraar 
had  doen  ter  aarden  nederftorten ,  en  daar  door  de  verbolgentheyt  ea 
woede  des  Keyfers  tegens  hem  verwekt.  V>c\l.Chryfofthomus  (<?) geeft 
^er  tot  reden  van ,  dat  hy  een  van  Nero's  byfitten ,  een  vrouwsperfoon,  daar 
hy  ongemeen  op  verflingerd  was  j  had  bekeerd ,  en  tot  een  ingetogea 
en  kuyfch  leven  overgehaald ,  fo  dat  fe  nu  van  deflelfs  dertele  en  vuylc 
omhelfingen  geheel  arkeerig  was  j  welk  des  Keyfers  gramfchap  fo  ont- 
ftak  j  dat  hy  hem  voor  een  deug-niet  en  bedrieger  j  en  een  rampfaligen  ver- 
leyder  van  andere,  uytmaakte,  en  laft  gaf  hem  gevangen  tefetten,  enfo 
hy  daar  by  bleef,  om  die  Joftrouw  haar  kuys  en  godvrugtig  leven  aaO 
te  raden ,  ter  dood  over  te  geven. 
Hyword      IX.  Hoe  lang  fijn  gevangenis  heeft  geduurt  ,  weet  men  nietfekerj 
ovcr°eee-  ^"^"^^''^  ^^^^  wierd  ten  laatften  beflooten  hem  ter  dood  te  brengen  :  dog 
ven.       of  hy  te  voren  j  gelijk  men  wel  aan  misdadigers  voor  hun  doodftraf  ge- 
oFhyvoor  was  te  doen,  gegeefleld  zy,  vinden  wy  niet.    Als  een  burger 

fijn  dood-  van  Romen  was  hy  daar  wel,  volgens  de  wet  van  Valerhis  en  Torcius 
'^zl^llu  '         volgens  de  wet  der  twaalf  tafelen  moeften  overtuyg- 

de  misdadigers ,  door  den  raad  van  honderd  veroordeeld ,  eerft  gegeelTeli 
en  dan  gedood  worden.  En  Baronuts  verhaald  onsf/) ,  dat  in  de  Kerk 
van  de  H.  Maria^  over  de  brug  van  Romen,  nog  twee  pijlaren  zijn,  aan 
welke  Tetrus  en  'Patilus  worden  gefegt  gebonden  en  gegeeffeld  te  zijn 
Soldaten  gewceft.  Als  hy  ter  dood-ftraf  foude  worden  weg-geleyd ,  fegd  men  dat 
bekcwd.        ^''^^  krijgsknegten ,  die  hem  fouden  bewaren  en  geleyden , 

bekeerd  heeft,  die  dan  ook  weynig  dagen  daarna  door  laft  des  Keyfers 
h  ^ofdb    gedood  wierden ,  en  als  Martelaars  voor  hun  geloof  ftierven.  Ter  plaats, 
°°     *  die  aqu^e  Salvia  genaamd  ,  en  drie  mijlen  (of  een  uur)  buyten  Ro- 
men was,  boog  hy,  na  eenige  plegtelijkheden  van  voorbereyamg fijnen 
Welk  min  nek  blymoedig  voor  den  doodelijken  flag.    Gemerkt  hy  een  Romeyn 
fchandehjk,^^^  ^  i^ogt  hy  niet  aan  het  kruys  worden  gehegt,  als  zijnde  altefchan- 
kruyfigen  dclijkeu  dood  j  die  niemand  dan  de  fnoodfte  flaven  en  misdadigers 
wjerd  aangedaan,  en  daarom  was  de  onthoofding,  die  niet  alleen  byde 
Romeynen,  maar  ook  by  andere  natiën  (-7)  voor  een  beter  flag  van 
dood  ^  en  die  menfchen  van  hooger  ftaat  en  afTvomft  beter  voegde ,  gehou- 
den wierd,  fijn  doodftraf j  waar  uyt  buyten  twijfel  fijn oorfprong heeft, 
dat  onfe  Apoftel  wegens  dit  werktuyg  fijner  ombrenging  in  alle  fchil- 
deryen  en  beelteniflen ,  die  men  van  hem  heeft  gemaakt ,  doorgaans  met 
W'it'^rby  een  fweerd  in  fijn  regterhand  vertoond  word.    Daar  is  een  overlevering, 
doodfou   die  door  veele  Vaderen  is  beveftigd,  welke  feyd,  dat  hy  onthoofd  zijn- 
gebeurd    de, een  vogt,  dat  meer  na  melk  dan  bloed  geleek,  uyt  fijne  aderen  ge- 
vloden  is  (r) ,  en  felfs  de  klederen  van  den  Beul  befpatte :  en  had  ik'er 

t\]d 

(0)  u^dv.  vit.  Monap.  vituperat.  lib.  ï.  c  4.  ^61.  Tom.  4.  (p)  uid  ann.  6()!mm.  ^' 
{q)  KA£«p;^@-  iijj^  ói  af).oi  ?fXTKyo)  «TroT^utjS-jvTef  rug  Ki<p(»X»f,  éVTTêp  Jcas^/y^-  B-^t" 
voérwv  iióitu  Uvui.  Xenoph.de  ExDed.  Cyri  lih,  2.  in  fine  p.  2^3.  Servi  funt  in  crU' 
cem  fuhlatiy  militibus  cervices  abfcijfe.  Hifi.  de  bell.  Hifpan.p.^60.  (r)  Ambr.de  nat- 
^ct,  O-  Fanl,  Serm.  6% 2^4.  Jum,  ^ .  0ryfifih,  Sp-m.  in  Pth  CT  Panl,  Tom.  C.  pr.6Jr 


VH.  Afdeel.       DEN   H.  PAULUS.  243 
tjjd  of  luft  toe  ,  ik  foude  den  lefer  met  dc  uy tleggingen ,  die  meli  daat 
over  gemaakt  heeft,  konnen  ophouden.    Chryfbjthomus  feyd  nog  ver- 
tier  clat  de  Beul,  en  nog  veele  andefe,  daar  door  tot  het  geloof  bekeerd 
wierden ,  en  dat  de  dood  Tauli  voorgevallen  is  in  het  agt-en-feftigfte 
jaar  lijncs  levens.    Daar  is  een  verfchil,  waar  ontrent  alle  niet  van  ^t  felve  wordon^ 
gevoelen  zijn,  te  weten,  of  Tctrtis  en  Tmlus  op  een  en  de  felve  tijd  '^"fogtof 
peleden  hebben,  want  veele  der  Ouden  feggen  rond  uyt(x;,  dat  fy  inltZZ 
net  lelve  jaar  en  op  den  felven  dag,  ter  dood  gebragt  zijuj  do^ andere dag 
Hoewel  fy  den  felven  dag  ftellen,  willen  dat  Tanks  een  jaar  na  hem  fv^'* 
gedood:  felfs  zijn'er,  dic'er  een  tijd  van  eenige  jaren  tuffchen  beydert  * 
ltellen(/f).  Seker  fchnjver  van  't  leven  en  de  reyfen  Tetri  tnTauli(v\ 
Wiens  handfchnft  onder  andere  overblijffelfs  van  de  oudhevt  uyt  Grie- 
kenland is  overgebragt,  wil,  dat  Taulus  niet  min,  dan  vijf  jaren  na 
i^^r^x  gedood  zy,  waar  toe  hy  geene  mindere  fchrijvers ,  als  Jnftmus 
4e  CMartelaar  en  Ireneus  tot  bewijs  ophaald.     Maar  ik  fie  niet 
wat  geloot  men  aan  fuiken  naam-loofen  fchrijvcr  te  geven  heeft ,  endaar- 
om  let  ik'er  niet  veel  op  ,  cn  agte  onnodig  dat  feggen  tegen  de  ge- 
tuygenifrcn  der  Ouden  te  gaan  opwegen.    Sekerlijk,  indien  hy  niet  op 
aeielvetijd  als  Tetrus  fijn  Martelaarfchap  heeft  uytgeftaan,  't  kan  niet 
nicer  dan  ten  hoogden  een  jaar  na  malkanderen  geweeft  zijn.  Immers 
t  gaat  vaft,  dat,  of  d'een  voor  en  d'ander  na  zy  omgekomen^  fy  bey- 
öe  ten  laatften  het  felve  eynde  van  hun  loop  bekomen,  en  die  palmen 
en  kroonen,  die  m  den  hemel  allen  vromen,  en  byfonder  den  bloed- 
^etuygen  des  Chriftelijken  geloofs,  bewaard  worden ,  verkregen  hebben. 
mvtvPfJl^!  .   begraven  op  de  weg,  die  Via  q/?/V»/x  word  genoemd,  ^^t',  . 
hS  iaar  CC&^^^^^^  C.«/?^«^;y«  de  GrooteC^)  heef?  ontrent  ^^^'"^^"^^^ 

koVelifke  ^  '  aanhouden  van  ^/7i;^7?^r,  Wen  dat  graf  een 

mJ       '^"^^  ^^""^'^  ^^^Ik  Lucina,  een  adel  ijke 

Srr  h.H    D^^^  te  Romen  ,   al  lang  te  voren  daar  toe  afgefon/gSouwd, 

dert  had.  Defe  Kerk  vercierde  de  Keyfer  met  hondert  fchoone  marme- 
re  pijlaren ,  en  de  tiytgekeurdfte  konft-werken.  Wat  hy  voor  vereerin^ert  ■ 
en  begiftingen  aan  die  Kerk  heeft  te  koft  gehangen,  word  van  ftiik  tot 
Ituk  byfonder  aangetekend  in  het  leven  van  Sylvefter:  Maar  dc  Keyfer 
Valentmus,  of  liever  TWöy^/^j- (de  eene  hebbende  voltrokken  't  geenK«nader. 
öe  ander  had  begonnen)  heeft  Sakftius ,  Gouverneur  van  die  ftad,  or-^'"'^1f^'^^ 
der  toegefonden,  die  Kerk,  als  te  eng  en  te  kleyn  voor  de  eer  van  fotcrdk." 
^rooten  Apoftel,  af  te  breken  (^),  én  eeïie  die  grooter  en  koftelijker  was 
m plaats  te  doen  bouwen,  die  ook  door  de  Keyfenn  Tlacida,  tenver- 
loeRe  van  ^eo  Bilfchop  van  Romen,  gelijk  liyt  een  oud  opfchrift  (z) 
blijkt ,  ongemeen  vercierd  is.    Wat  voor  eer  naderhand  defelve  zy  aan' 
gedaan,  cn  hoe  groote  fchatten  in  defelve  gebragt  zijn,  is  de  moey  te  niet 
vveerd  te  oiiderfoeken.  d     t>    j  :»  j 

i^)mon.arinth.  ap  Eufeb.  Ub.  2.  c.  25.  <J8.  Amhr.  tb;d.  Serm.  66.  p.i^i.  Muxtm, 
imr.  HomiL  5.  de  Pet.  Cr  Paul.  O.  231.  {t)  Prudent.  Penfleph.  in  paf  Petr.  Cr 
JauL  Hjmn.  ii.p.^iS.  Arat.  Jb.  Apoft.  lib.z,  tnjlnep.  700.  Aumft.  de  SanB. 
^erm.  ih.  Tom.  lO.  Col.  1225.  Gre^-Turon.de^lor.Martyr.lib.i.c.i^.p.i';.  (v)  Al- 

7röt^(^,T„v  ^v^y,^  vVe'p  r  7rpoe«T«v  TVfo^i^ov '  «KoA«a^(rfl5*  ^  rirm  ,  ^  y,iyx,  'AttoVoAov  UolZ^ 

f^c^r^ov.  Apud  P.  Jnn.  not.  tn  Clem.  Ept(l.  ad  Cormth.  ad  p.  8.  forfan.  ex  Sim.  Me^ 
taphr.  qui  tottdem  verbu  eadem  habet  apud  Sur.  ad  29.  7un. n.i7.p.7<7.  (x)  Damaf. 
^ontif.  in  vit.  Sjlve[c.  i.  Fide  Onuphr.  de  7.  Urb.  baftl.  p.  87.  (j)  Apud  Baro?i. 
^  mn.  ^%6,  p,  527.    (^)  m.  m  addend.  ad  Tom.  4. p.  ii. 

Hh  2  Acht* 


244 


HET  LEVEN  VAN       VIII. Afdeel. 


Achtste  A 


F  D  E   E   L  I   N  G. 


Een  befchrijWng  van  Pauli  perfoon ,  cn  inborft  ^  met  een  verhaal 
van ,  cn  aanmerking  over  fijne  fchriften. 

INHOUD. 

Vm\i  perfoon  word  befihreeven.  Sijn  ligchaams  fwakheyt.  Sijn  natuur- 
lijke gaven.    Sijn  goede  opvoeding,  en  ongemeene  kennis  in  alle  men- 
Jcheltjke  geleerdheyt  en  wetenfchappen.  Stjn  over  deftig  humeur.  Sij- 
ne  ongemeene  neder igheyt  en  gevoeglijkheyt.    Sijne  mati^heyt ,  en  'uer- 
agtmg  van  de  wereld.    Een  onderfóek .  ofhygetrouwtgeweeft  zy ,  of 
met.    Sijne  ongemeene  beleeftheyt  en  mee-waardigheyt.    Sijne  liefde 
tot  der  menfchen  fielen  en  ligchamen.    Sijn  groot  en  yver  voor  de  Re- 
Itgte.    Sijn  verwonderlijke  neerftigheyt  in  fijn  bediening.    Sijn  onver- 
wmnehjke  lijdfaamheyt.    Hoe  groot  e  f jarigheden  hem  overkomen  zij»- 
Sijnftandvaftigheyt  en  getrouwigheyt  in  het  belijden  van  deChriftelij- 
ke  Religie.    Stjne  fchrtften.    Hoedanig  fijn  wijs  van  fchrijven  isjas. 
Hieronymi  vermetel  oordeel  over  de/èlve.    T>e  reden  waarom  fijne 
difcourfen  verward  en  duyfter  fchijnen.    JV^t  de  Ouden  daar  vange- 
Jegd  hebben.    "De  order  van  fijne  Brieven.  Komen  ons  uoor  niet  na  de 
tijd  wanneer,  maar  na  de  waardigheyt  der perfonen  en  plaat fen  aap 
welke  fe  gefchreven  zijn.    JVat  van  de  onder  fchriften  ten  eynde  der- 
felvenfy  te  houden.    Andere  fchriften  den  H.  Paiilus  toegefchrevefu 
Sijn  Euangeliiim.    Een  derde  Brief  aan  die  van  Corinthen  T>e  Brief 
aan  de  Laodicenfen.    Sijne  Openbaring.    Sijne  handelingen.  'De 
Brieven  tuj^chen  hem  en  Seneca  gewijfeld. 

I-  yjroewel  wy  in  't  verhaal  van  P^^/i  leven  hem  reeds  in 'tbreedebe- 
Pauiusna  il  {^^^^^^^  hebben,  fal  't  egter  niet  ondienftig  zijn,  dat  wy 
*t  uyteriijk  «em  m  't  kleyn  vertoonen  door  een  befchrijvmo-  van  fijn  per- 

ttZl^'  '  deugden  en  genaden,  die  hem  byfonder  hebben  doen  uytmunten, 
•  en  meer  dan  andere  vermaard  zijn.  Sijn  perfoon  aangaande,  wy  hebben 
er  die  Defchnjvmg  van(^),  dat  hy  was  kort  van  ftatuur,  en  ceni2- 
voor  over  helde,  fchoon  van  aangefigt,  deftig  in  fijn  gelaat,  kleyn 
van  hootdi  dat  fijne  oogen  een  foort  van  aangenaamheyt  envriendehjk- 
heyt  hadden  i  dat  hy  langagtige  winkbrauwcn,  een  grooten  neus  die 
eenigfins  verheven  was  en  een  dikken  baard  had ,  daar  eenige  -rijfe  hayren, 
gehjk  ook  op  fijn  hoofd  door  liepen  Een  gedeelte  van  defe  befchrij- 
vmg  kan  men  hebben  uyt  Lucianus(b),  wanneer  hy  Trypho  een  van 
fPW/  leerlin-en,  mvoerd,  die  hem  fpots-wijfe  befchrijfd  als  een  hoog- 
geneufden  enkalen  Galileer,  die  door  de  lugt  na  den  derden  hemel  is  opge- 
roerd ,  daar  hy  groot  e  en  treffelijke  dingen  geleerd  had  Dat  h  v  kort  van 
fiatuur  was,  geeft  hy  fclfs  genoegfaam  te  kennen,  wanneer  hy  fevdC^), 
dat  fe  van  hem  gewoon  waren  te  feggen ,  dat  de  tegenwoordilheyt fijnes 
hgchaamsfwak,  en  f^^^^^^  veragtelijk  was,  in  welken  opfigthy  van 
ChryfoJihomus{d)  htkhrtvtn\Yordi,  geweeft  te  zijn ,  ^V^fa,^^  Tp.v,;^.v., 
een  menfch,  die  drie  cubijten  (elleboogs-ellen)  of  een  weynig  meer  dan 
vier  voeten  (toengebriiyktemaat)  lang  was,  en  egter  groot  genoeg,  om 
den  hemel  te  bereyken.    Na  den  ligchame  fchijnt  hy  niet  heel  fterk  en 

pefond 

(^)  Niceph,  Htjt.  Eccl.Ub.  i.c.i^7^p.i^6.    (h)  Philopatr,nm.  z.p.q^^.  (c)  z  Cor.  lO- 
10.   {d)  Serm.  in  Pet.     Paul.p.  z6^.  Tm.  6. 


Hy  was 
kort  van 
peribon. 


VIILAfMEt.      DEN  H.  PAUL  US.  j..  • 

-«"feyCnlr?:^  t.'lJ  veeMds fiekel.jk  was.  De  H.  Hieron^. 
veeleZmr /u  u^W'  dat  hyveelhooft-p.jn  onderworpen  vvas:  dat 
Si  V  r   ^^^T'       ''''^°P  f^ëA/n  doorn  i„  hetjeefch  !  e„  |« 
C^Air"'!/-  ^'^rVY^-^^f^^-^^'  ^"dievvaarfch>jnijkdoo 
verlt         4"  '^•''"rynvk'fihgefihedde,  daarhy elders  ^jvan /preekt 
verftond,  als  welke  wel  in  t  gemeen  de  moeyelijkhedfn  ,  dfe  hem 

sjr^as":!;^^^^^^^  hy  ot 

op  de  bequaamheden  vaSel  iSn    S      V'"'*''"  v^f 

ven  aangaat ,  hy  fchijnt  van  ^én  kh,  '       c   f  ^'^f  natuurlijke  ga-  Pa„,„,w« 

fcherpt  door  de^t?^;  J^S.ij^^^^^^ 

Se^'t'rf  ^  ^"  Tft^  vfn  melÈH^'eleK^  ^r"' 

voorl.en.  Dit  gaf  hem  groot  voordeel  boven  andere,  en  de?d  hem  een 
gooten  roem  van  geleerdheyt  verkrijgen ,  welk  fo  verre  ging  ,  Tat  dê 

felf     ut  u  ^  geleerder  en  welfprekender  was  dan  Vkto 

'^^^"^J^^^^'lli^^^^.  endeffhS 


fchijnt  het  ons  toe,  dat  hy  voorbereyd  S,  om  een  Le™der  Hev^^  d",''™* 
nente  zijn,  om  met  de  wfjfe  en  verLdige  ,  fXrpSge  en  Se ^ ^^^^^^^^^^^ 
vernuftige  en  geleerde  onder  de  Heydeneii  te  konncn  redeneeren  hen'?"" 
te  wederleggen  en  gelijk  >W ^woon  was  te  fpreS"  me"  p, 
^et  taf"  Jl"«f'="-    Egter  isookv^aa  dShy 

bruySe^'^Tiro  W  "'"'"u^"  '  g^lf^^heyt  en^ijs.eerte  met  veel  gS 
komt    d.r  d      ■  °?Sme>-k  van  't  EuangeGum  beter  over-een 

C Van  het  kn^c  geleerdheyt  der  werelcf  door  de  eenvoudige 

TTr  n         ^  overtuygd  word.  ^ 
m^r  dan  d"  "  bequaamheden .  maar  egter  niet  . 

fijner  té.  A^t  7^ '  T^^^king  van  die  goddelijke  geleldheyt 
viS  oSkt  heeft    h'"  ^°°P  '"'tbeli.er'ï.anfiin  ll 

felven,  fo  dat  n  L    7       °"gemeen  nederig  in  fijn  oordeel  over  hem- Pa„ii„=. 
hv    't  U  T\  "'«™^"d  oyt  andere  beter ,  en  hcmfelven  minder  agtede  dan  <'"8i=y'e„ 

dfe,  dcLrli^ZtJlL^,"^''?'^^^^^^^  te.e„ftreversfe 
te  makpn   t^V^  ^f,    .      P^'''°°" '  ''J"  bediening  fogten  kragteloos  h^feift. 
C  e^hen  te  f^L       '.J'^'i^'^  "^"^      "j"  amptfoude  vcrhef- 

,  cn  hen  te  feggen  .  dat  hy  „ergens  m  mmder  was  ,  dan  de  nytne. 

Hh  j  men  ft e 
W^a»»r«^,G./.4.r.».<,.p.,8,.    (ƒ)  ,c»..  ig)Gal.^..^.    (h)  h 

«ihvi^'     '  ^'P'  ^4^*  )    Op»f  óV«  Kccv  roT^  'EMjtvwk  npo<4)>iT«/f  «fieJwcr/  n  ^ 

'J^"co,f  firvv;^p>,«9-flt^  ;ro<;^/^,;tcr/.  Clem,  AUx.  Smm. lib,  i,p.i^9. 


24,6  HET  LEVEN  VAN  VIILAtDEEL. 

Tnenfte  KApoftelen  (Jt) ,  maar  buyten  fuiken  geval  bctiiygd  hy  voor  dc 
gehcele  wereld,  dat  hy  heml'clven  aanmerkte ,  als  een  ontijdig  geborene  y 
4ils  de  minfte  van  de  CApofielen ,  die  niet  weerdig  was  een  C4poJtel ge- 
naamd te  worden  (/) ,  en  of  dat  niet  genoeg  was  ,  hy  vind  een  woord , 
tot  uytdrukking  van  fijn  needrigheyt,  uyt,  hemfel ven  noemende  ïAflt;^<5-ó- 
T£po» ,  minder  dan  de  minfte  van  aüe  de  heylige  (ni)  ,  ja  den  voornaam- 
ft  en  der  fondaar  s(n).  Hoe  openhertig  bekend  hy  by  alle  gelegentheyt, 
wat  hy  voor  fijn  bekecring  geweeft  was  :  te  weten ,  eengods-lafteraar^ 
een  vervolger  ^  en  een  verdrukker  ^  ontrent  God  en  menfchen  (o).  Hem 
was  wel  de  grootfte  genade  en  gunft  bewefen  ,  en  hy  tot  een  onmidde- 
lijk  omgaan  met  God,  ten  hemel  opgenomen,  dat  egter  deed  hem  niet 
in  een  hovaerdige  felfs-verhefhng  ,  boven  andere  fijner  broederen ,  op- 
fwellen.  Hem  was  wel  groote  magt  en  gefag  inde  Kerk  toevertrouwd, 
egter  wilde  hy  noy  t  over  't  geloof  van  andere  heerfchen  j  of  anders  dan 
een  helper  tot  haar  vreugde  zijn  ,  of  fijn  magt  gebruyken  niet  tot  ver- 
derving ,  maar  tot  ftigting  van  een  iegelijk.  Hoe  beforgd  was  hy ,  om 
alle  roem  en  eer,  die  men  hem  wilde  geven,  af  teweeren  ,  wanneer'er 
in  de  Kerk  van  Corinthen  waren ,  die  hem  ongemeen  roemden ,  en  on- 
der 't  voorgeven  van  fijn  naam  ,  verdeeltheden  en  aanhang  fogten  te 
maken ,  hy  beftrafte  fe  met  allen  ernft ,  feggende  ,  dat  hy  de  Chri- 
ftus  niet  en  was ^  dat  hy  voor  hen  niet  gekruyH  was,  en  dat  fy  in  fij- 
nen naam  niet  gedoopt  waren ,  daar  hy  hemfelfs  fo  vreemd  van  betuygde  te 
zijn ,  dat  hy  feyde  niet  te  weten  meer  dan  drie  of  vier  van  hen  te  heb- 
ben gedoopt ,  en  blijde  was  ,  dat  hy  niemand  meer  gedoopt  had  ,  op 
dat'er  geen  grond  voor  fulke  gedagten  wefen  mogt ,  en  te  gelijk  verfe- 
kerde,  dat  hy  Taulm  ^  dien  fy  fo  verheften,  niet  meer  dan  een  dienaar 
Qhrifii  was ,  wien  de  Heere  hjn  Kerk  te  planten  en  te  bouwen  belaft 
had. 

Dcflèifsfo-     IV.  Groot  was  fijn  foberheyt  en  matigheyt,  dat  hy  niet  alleen  de  ge- 
Sghey"  ^^"^  .^^^^^  "^^^     \i\v^x.QXi  ging  ,  maar  fig  felven  't  geoorlofd  en  nood- 
fakelij k  gemak  onttrok ,  veeltijds  honger  en  dorft  leed  j  niet  alleen  wan- 
neer hy  niet  anders  konde ,  maar  ook  wel  met  opfet  j  en  het  word  niet 
fonder  fchijn  van  waarheyt  geoordeeld,  dat  hy  feer  felden  wijn  dronk, 
immers  't  is  feker,  dat  hy  door  mortificatie  en  onthouding  7gr«  ligchaani 
bedwong:,  en  tot  dienftbacrheyt  bragtQq),  brengende  alfo  de  ongeregel- 
de kiften  fijnes  vlcefches  tot  een  behoorlijke  onderwerping  onder  de  wet- 
ten van  de  reden.    Hier  door  overwon  hy  gemakkelijk  de  wereld  def- 
felfs  betoveringen  en  Hftige  verleydingen.    Hier  door  was  fin  wandel 
Selfs-ont-  gedurig  in  den  hemel  (r) ,  derwaards  ftrekten  fijne  gedagten    en  klom- 
'^ndcL        ^J?^  begeerten  op  ,  fo  dat  hy  felfs  deed  't  geen  hy  andere  leerde, 
rcid.       cn  ee3  begeerte  had  y  om  ontbonden  en  met  Chriftus  te  zijn  Cs^.  Defe  we- 
reld hield  noyt  fijne  genegentheden  vaft,  of  jaagde  hem  geen  vrees  aan> 
deffelfs  toejuyching  vervoerde  ,  en  deffelfs  bedreygingen  verfchrikten 
hem  niet.  Hy  fogt  geene  menfchen  te  behagen{f),  ook fchroomde hy  heC 
berifpen  of  oordeelen  van  andere  niet.  Hy  was  niet  begeerig  na  een  groe- 
ten ftaat  ,  of  eer-benamingen  ,  nog  ook  na  rijke  vereeringen  ,  al&  hy 
niet  het  hare  ,  maar  haar  fogt  (v).   Voedfel  en  dekfel  fogt  hy  ,  dog 
meer  niet,  zijnde  van  die  gedagten  ,  dat,  te  min  hy  met  defe  dingen 
befwaardwas,  hy  te  gemakkelijker  konde  na  den  hemel  wandelen ,  tc  meer 
om  dat  hy  een  wereld,  die  van  verdrukkingen,  fwarigheden  en  vervol- 
gingen 

R)  2  Cör.  1 2 . 1 1 .  (/)  I  Cor.  15.9.  (m)  Eph.  3 . 8.  («)  i  Tim.  i .  1 J .  (0)  ibid,  f* 
'3-  (p)  I  Or.  I.  12.  O-C.  (<i)  M.c^.  27.  (r)  fhiU  5.  {/)  ^hiU  I.  35' 
{0  Cal.  i,  10,    {v)  lOr, 


VIII.  Afdeel.      t>  E  N   H.  P  A  U  L  U  S.  247 

rrhi!nliir^!7^°T^^ '  doorreyfen  mocft,    Uyt  defcn  hoofde  is  het  waar-  Was waaf. 

>•  ^^^y^'^^^^"  (^^de  niet  ontbreken ,  gehjk  dan  Clemens 
-^ani^lexandrten,  Ignatms  en  andere  daar  toe  worden  by^ebragt  fx')  trouwd. 
öie  hem  wel  du^elijk  onder  't  getal  der  getrouwde  Apoftelen  ftellen ' 
altijd  in  een  ongehuu wden  Haat  gebleven  zy .  't  Is  wel  waar .  dat  't  oreen 
van  Ignatius  word  bygebragt,  in  deffelfs  onvervalfchten  Brief  niet  word 
gevonden,  egter  ftaat  het  m  die.  welk  van  de  Kerk  van  Romen  goed 
gekeurd  en  aangenomen  word,  hoewel  dcfelve,  (gelijk  de  eeleerdeBif- 
ichop  Vsher  tot  haar  fchande  de  wereld  ten  overvloed  toond )  fy),  haai: 
niet  ontfien  heeft,  met  den  naam  van  ^aulus  uyt  eenige  oude  hand- 
chriften  uyt  te  wiflen,  dat  getuygenis  uyt  de  wereld  te  bannen.  Maar 
wat  de  faak  felfs  aangaat,  wykonnen fijn ongehuuwden  ftaat  veyhHijkft 
toeftemmen,  gemerkt  de  Schriftuur,  feggende,  dat  hy  fo  wel  ahal 
Znct{         T  ""c^t^'  ''''  ~     om  te  ley. 

geweeil  '^"^  ^'"'"^  ^""^       ""^^^  getrouwd  zy 

V.  Sijn  vriendelijkheyt  en  genegentheyt  ontrent  andere  was  fekerlijk  sijngent. 
verwonderlijk:  hy  had  een  teder  gevoelen  ontrent  de  nood  van  andere  g-^ntheyt" 
en  was  feer  meedogend  ontrent  den  armen.    In  alle  Kerken  daar  hy  quam,  dóeT't't 
was  hy  ten  eerften  voor  den  armen  beforgd,  en  bewoog  de  rijke  en  wel-  enmcuL 
varende  tot  mildadigheyt :  ja  hy  wrogt  menie;maal  met  fijn  eygenhan-'''^''- 
öen,  met  alleen  tot  onderhoud  en  nooddruft  van  hemfelven,  maar  ook 
om  andere  te  helpen  en  onderftand  te  doen.    Dog  fijn  o-ene^enthevt  voof 
Mf?'"  '"'r       ---^-^-^^  g-oter,  wa^tL^  deSen  to^":^^^^^^^^ 
tXrv  tct  d^^^^^  ^'^"g^" '  P''^^^^      godloosheyt  en  af-  X'"'" 

Sv  vooJ^^^^^^^^  ^^^^^^^g^^  ^^^^^  «^^^      halen,  Vreesde'"'"* 

vl  der  Scieri^'l  T^^^  ^^^"^  ^^^y^^  '  ^y  had  na  het  befte 
fevV     knnn?  onvetfaddijken  dorft  en  begeerte ,  dathv 

Kn  f  ine  S^^^^^  ^j^"^     wenf^hte  voor  hen  lie^  dan  dtt  d'e 

joaen  11  jne  lands- heden  door  't  Euangelium  met  te  gelooven,  en  te  om- 
helfen,foudenyerloorengaan,  van  ar/>.r  verbannen  te  zijnr^),  datis 
m  den  ban  gedaan  en  van  de  Kerke  Chrtfti  te  worden  afgefneden,  en 
met  alleen  de  eer  van  het  Apoftel-ampt  te  miflbn  ,  maar  felfs  onder 
cle  verworpene  en  verfoeyelijke ,  hoedanige  de  afgefnedene  van  de  Kerk 
waren ,  gerekend  te  worden.  Een  bewijs  van  fo  rayme  en  hartelijke  hefde 
was^  dat  hy  het ,  om  immers  van  hen  geloofd  te  worden ,  met  een  feer  hooce  En  voorde 
betuygmg  verfekerde,  dat  hy  de  waarheyt  in  Qhrifto  feyde .  nietenloL 
^njjnconfcientie  hem  door  den  H.  Geeft  mede  getuygenis  <raf(h).  En 
gciijk  hy  ongemeen  forgvuldig  was,  om  de  menfchen  tot  de  befte  Gods- 
«lenlt  van  de  wereld  over  te  brengen,  fo  droeg  hy  geen  minder  forg,  om 
tel  voor  verleydmgcn  te  waarfchouwen ,  en  Jaar  van  af  te  trekken,  al- 
^^ms  vreefende  dafer  iets  mogt  zijn ,  dat  hare  finnen  Joude  bederven 
de  eenvoudigheyt ,  die  in  Chrifto  is,  weshalven  hy  over  haar  met 
^^nyver  Gods  yverde ,  gelijk  hy  tot  die  van  Corinthen  fegdr^j  eert 
j^nit,  die  meer  dan  alle  andere  de  menfchen  gaande  maakt,  om  te  be- 
lorgen  t  geen  dien,  die  wy  de  grootfte  liefde  en  genegentheyt  toedra- 
gen, 

{>c)  Clem.  Alexand.  Strom  lih.  3.  448.  I^nat.  epifl.  ad  PhUadclph.  in  BAL  Pp.  Cr^c. 
Uit.  Tom.  J.p.  23.  ErifeUth.  ^.c.  30.  (v)  Ufer.  not.  in  hnat.epil  ad  PhtUdclph.  vide 
J^rnes  hts  corruptton  of  the  fauh.  part.  z.  p.  57.    (^)  i  Cor.\).  5.    (a)  Rom.  9.  3. 

*^^.adCmmh.p.%^^  +  r    4^  ^ 


HET  LEVEN  VAN      VIIL Afdeed. 
gen^  beft  is.    Dog  fijne  genegcntheyt  ontrent  menfchen ,  was  niet  groo- 
hem'aUij/      '        ^^j^^  Y^cr  voor  God ,  door  welke  hy  na  vermogen  de  eere  van 
getoond,  fijn  Meefter  allefms  fogt  te  bevorderen :  en  feker  door  de  natuurhjke 
drift  van  fijn  inborft  fchijnd  lijn  yver  ongemeen  groot  geweeft  te  zijn. 
Hoe  ongemeen  yverig  was  hy  eertijds ,  toen  hy  de  Joodfe  Godsdienft 
nog  aankleefde  ^  voor  de  overleveringen  der  Vaderen  i  Hoe  ernftig  om  dc 
godlij  kheyt  van  de  bcdeeling  onder  CWofes  te  bewceren  en  vaft  te  ftel- 
len ,  en  die  van  een  ander  gevoelen  waren ,  felfs  met  verwoedheyt  en  als  ra- 
fende  te  vervolgen!  En  wanneer  naderhand  lijn  yver  beter  beftierdwierd, 
had  fe  geen  minder  fnellen  voortgang,  en  deed  hem  alles,  dat  hem  te- 
genftond^ doordringen^  om  het  Koninkrijken  demagtder  duyfternis  te 
vernietigen  ,  de  afgodery  om-ver  te  ftooten ,  en  de  wereld  regte  bevat- 
EaalicOns.  tmgen  van  God ,  cn  kennis  van  den  waren  Godsdienft  in  te  planten.  Wan- 
neer  hy  Athenen  met  de  groffte  afgodery  en  bygeloovigheyt  fodanig 
overloopen  fag,  dat  fe  de  eer,  die  God  alleen  toekomt ,  den  beelden 
en  afgoden  gaven,  begon  fijn  yver  gaande  te  worden,  cn  tot  een  toorn 
gelijk  als  op  te  fwellen,  fo  dat  hy  niet  konde  nalaten  hen  te  feggen,  hoe 
gevoelig  dat  hy  daar  over  was,  en  hoe  fy  dus  doende  God,  den  groo- 
ten  Vader  en  Schepper  der  wereld,  onteerden. 
ïjnnc?/    it^^'         y^^^  ^^^^        noodfakelijk  aanfetten,  om  fijn  ampt  met 
ftighcytin'^lle  mogelijke  neerftigheyt  door  waarfchouwcn  ,  bcftraffen,  fmecken^ 
calnredi  f"  F^^^^^^"'  tijdelijk  en  ontijdelijk,  des  nagts  en  daags,  over  zee  en 
ken.     '  voeren;  geene  moeyten  waren  hem  te  veel,  om  te  onder- 

nemen ,  en  geene  gevaren  te  groot ,  om  te  ondergaan  ;  want  geheelc 
vijf-en-dertig  jaren  lang ,  na  dat  hy  bekeerd  was ,  bleef  hy  ongeduurfaam  op 
eene  plaats,  reyfende  van  Jerufalem  door  Arabien ^  Afien,  Griekenland 
tot  Illyricum,  en  Romen  toe,  ja  felfs  tot  de  uyterfte  grenfcn  van  de 
Wefterfche  wereld,  en  predikende  alomme  het  Etmn<^elmm  Chrifti-, 
breyfdoor  ^  ^'^^ ),  '^^^^  Hierofiymus .  van  zee  tot  zee,  gelijk  de  Jon  indenhemeh 
getuygenif- '^^^^  '-^^elke  gefegd  "sSJOvd ,  datfe  voortgaat  van  V  eynde  des  hemels^  en 
oidvlders  ^^^^^f^  uyterfte  depLfs,  en  eer  ontbrak  hem  land  om  te  door- 

^'^'reyfen,  dan  luft  om  het  geloove  Chrijii  voort  te  planten,  Nicefhorus 
vergelijkt  hem  (d)  by  een  vogel  in  de  lugt ,  die  in  weynige  jaren  dc  we- 
reld omvloog.  Ifidorus,  bygenaamd  Telitfiota,  maakt  een  gelijkenis  tiif- 
Ichen  hem  en  een  vliegend  huysman,  die  van  plaats  tot  plaats  vloof>-, 
om  de  wereld  met  de  treflijkfte  voorfchriften  en  onderwijfingen  des  te- 
vens te  befaeyen  en  te  beplanten  (é») :  en  daar  de  andere  Apoftelen  defe 
of  geene  Provincie  gelijk  als  uytkoofen^  om  in  derfelver  omtrek  voor- 
namelijk hun  bediening  waar  te  nemen,  doorliep  de  H  Tanlus  de 
heele  wereld  tot  deflelfs  uyterfte  palen  en  hoeken  toe,  in  alle  plaatfcn 
daar  hy  quam,  predikende  en  fayende  de  hemelfche  lecre  des  Euanee- 
liums;  en  egter  wierd  hy  door  de  gevaren  en  moeyelijkheden,  die  hem 
ontmoetten  ,  de  quellmgen  en  tegenftand,  die  men  tegen  hem  verwek- 
te,  m  dien  loop  niet  yermoeyd ;  welk  dan  een  groote  luyfter  gaf  aan  fijn 
Sijn  lijd-  lijdfiamheyt  >  fo  dat  hy ,  gelijk  Clemens  aanmerkt  ( f) ,  het  mot  (ie  en  uyt- 
onTerfiS         ^ndjle pat roou en voor beeld v^^^  f^^r^^^^oyf^^%,^^^ierd ,  ah 

lijden.     welke  de  grootfte  moeyelikheden  én  fwaarfte  vervolgingen,  met  een  onover- 
winnelijke en  fegepralende  lijdfaamheyt,  doorltond ,  gelijk  ligtelijk  fal  blij- 
ken, mdien-wy  maar  op  de  beprocvmgen  en  het  lijden,  dat  hy  onder- 
ging 

o«w/*£y)jv  ,  yj^  itg  avTXciCpoi'rm^  yïis,  Txgt^otrixg^        rx,- dvy,)cóoTX7  pu9-^/^«K,  yj^ 
Tor?  UvijKÓon  o/ffTrei^m  to  ^ëov  x.y;f\jyfA»,  Lik.  3.  cpifi,  lyó.  ad  Ifid.  Diac.  /'•zSj. 


VIILAfdeel.      den   H.  PAULUS.  249 

maal  hl  r  '''^  "^.^.ï/ff'  ">'»  ^^«.  ^y/W  ontfaugens  drie. 
Zall  h  l  i  7f- &%ireldgeweeH,  eens  ben  ikgekeïigd,  dr  c- 
"^fyeb  tkfihpbreuk gefeden,  eenen  gantfihen  nagt  en  dag  heb  ikinde 
Êt^T/^'^'"''<^'^  V  ^€XA^««^«/:?W,  interijkelenlanrivieren 
'"fy kelen  van  moordenaars  m  f er tj kelen  van  mijngeJUgte,  inperij. 
a  Z  '\  ^fyf"'"''"'P'-ifi^len  in  deftad,  iJfeujkeleninleJe- 
Jyne  tn  perzj kelen  tn  de  zee,  in  ferijkelen  onder  Ie  vilfche  broeders: 
in  arbeyd  en  moeyte  m  waken  menigmaal,  in  honger  en  dor R  in  Zr 
ten  memgmaal,  ^n  koude  en  naaktheyt,  finder  delLn  fevZ  bt 
ZlZl^Zt  ?  'V^'       alleleGlmlnZ  £ 

Seftaan   Iltl      '  T'  "'^  'f  "^'""  0P%t van 't geen hy had 

uy^eitaan,  allohy,  na  de  aanmerking  van  Chrv/oltomus  rA  nri,,^» 

«  palen  te  houden  :  want  indien  hy  de  vryheyt  genomin  Ld  figfelvea 
honderden  van  Martefaars  boeken,  foSde  hv 
««t  debefchnjvmg  van  fijn  lijden  hebben  konncn  vervullen.  Duyfent- 
"e^rlrTl  '^'"J      '^^  waagfchaal :  in  elk  lijden  hy 

„een  Martelaar^  en  daar  anderen  't  een  of  t'a.ider  overquam.  viel  alles 

::dfn   mc^ft  hv  r^'^'""^"'"  f  n  P^"r  te  fchermutfelenhad- 

aZa  ™°^"j"y  raet  een  geheel  leger  van  vyanden  vegtcn-  en  dat  alles 

::drfonT±f "?  \y  r  '■"^^'^  gemft^ghV  en  on|eftoordheyt . 

heden/geine  'S^n  "''^''.T^^^^  fmaadredenen  of  verwóed- 

„  den  ruggefoude  eebrolen  h^K  '  ■  '^^^  ^"  lijdfaamheyt 

den  de  maglen  en  arghft.gheden  van  menfchen  en  Aiyvelen,  fmaad- 
S^hH  '''•fyg^™^"^"  ^n  pijnen hemvanlenGodsdki 

£  L  iT^T?'"'  kennen  verfetten,  hy  foude  daar  onder befwe- 
Sek  kloi±:i  t^''' ^"'^rV^^^^^  maar  fijn  fiel  was  met  foda- 
géfnê  veSini^'^H'  ^='?'g''«y' gehard,  dat'er  niets  indringen ,  en 
pil"  d^e  fX^l^  hoop  of  vrees  meer  vat  op  hebben  konde  .dan  een 
girtatv^^n  .  °f  ™"™er  gefchoten  word.   Hem  ontbraken 

S   dThlh    f  ■'T'         «"^flinker  hand.  van  Joden  en  Heyde- 
'  hid  "      tegenfpreken ,  indien  hy  het  geen  hem  toebetrouwd 

genKftlwTn       f'^'"^?°^'='!'  '"'S'  die  toen  alom  wierd  te- 

?  fces  „IJ'^^T^   ^''^  Maar  de  Apoftel  had 

felvin  ITjZ  J^^  "^V         ^/^■/^./{/»  /w^»  niet  dierbaar  voor  hem- 
«/■       hyjipiea  loop.  en  den  dienft,  welken  hy  van  den  Heere 

cJl   "t*"'     "f "l'!'''*  f^-'f'»^'"  J^".  —  tm  -'!y^  f^-i''^  /S'/S^w  "i^'^'t 


II 


Van  fijn 
Brieven. 


250  HET   LEVEN  VAN  VIII.AfdEfl. 

Jefu  ontfangenhad,  met  blijdfchap  mogt  volbrengen  (li):  en' daarom 
konde  hy ,  het  vonnis  des  doods  reeds  in  hemfelven  hebbende ,  fegepra- 
lende  feggcn:  Ik  hebbe  den  goeden  ftrijd  geftreden,  ik  hebbe  den  loop 
geëyndigdy  ik  hebbe  het  geloof  behouden  (i):  en  gelijk  hy  feyde,  fodeed 
Tiy,  hy  behield  het  onverfettelijk  en  ongefchonden  tot  den  laatften  ogen- 
bUk  fijnes  levens  toe:  met  een  woord  jhy  was  een  mankin  welken fig op 
een  uytftekende  wijfe  een  heylig  cn  goddelijk  leven  ontdekte  en  vertoon- 
de ^  hy  leefde  een  godfalig  en  godvrugtig  leevcn ;  hy  leefde  fober  eii 
matig,  was  regtveerdig  en  opregt,  tn  oefende  hemfelven  {k)  ,  om  altijd 
een  onergerlijke  confcientie  te  hebben  by  Goden  demenjchen:  en  dit  waS, 
feyd  hy,  fijn  trooft  in  fijn  lijden,  de  grond  van  fijne  vrymoedigheyt^eii 
de  vafte  hoop  van  fijne  gelukfaligheyt  in  de  toekomende  wereld.  Onfen 
roem  ts  defe ,  namelijk  het  getuygenis  onfer  confcientie dat  wy  in  een- 
njoudighejt  en  opregtigheyt  Gods  gewandeld  hebben  (/). 

yill.  't  Is  geen  van  dc  minfte  blijken  van  fijn  beforgtheyt  eftgetróu- 
wigheyt  in  fijn  ampt,  dat  hy  niet  alleen  alom,  waarhyquam,  predik- 
te en  het  Chriftendom  voortplantte,  maar  't  geen  hy  pèrfoonlijk  niét 
konde  doen ,  met  fchrij  ven  vervulde.  Veertien  Sendbrieven  heeft  hy  na- 
gelaten, door  welke  hy  niet  alleen  in  den  eerften  tijd  een  middel  was, 
om  de  Chriftelijke  Religie  voort  te  planten,  maar  ook  de  Kerk  in  alle 
volgende  eeuwen  veel  dienft  gedaan  lieeft.  Wy '  hebben  in  dè  hiftorié 
van  lijn  leven  hier  en  daar  op  zijn  plaats  en  order  daar  van  gefprooken, 
cn  lullen  daarom  hier  alleen  eenige  algemeene  aanmerkingen  over  defel- 
ve  maken,  fo  veel  derfelver  fchrijf- wijs ,  order,  en  bygevoegde  onder- 
Derfeiver  fchriften  aangaat.  Wat  dc  fi:ijl  en  manier  van  fchrijven  des  Apoftel5 
betreft  ^  defelve  is  klaar  en  eenvoudig :  en  hoewel  fe  met  geen  doorwrog- 
tc  konft,  en  gcfogte  byvoegfels  van  menfchelijke  welfprekentheyt  is  toe- 
gefteld,  egter  deftig  en  heerlijk,  gelijk  fijne  vyanden  felfs  bekennen 5 
ne  brieven,  feggenfy.  fijn  gewigtig  èH  kragtig  (m).  Ook  ontbreken 
in  delelve  geenc  blijken  van  welfprekeüd-kundê,  die  genoegfaam  toonen, 
dat  hy,  indien  hy  dat  beoogd  en  dalf  nageftalnhad,  bequam  was,  oin 
na  dien  trant  te  fchrijven.  Sekerlijk  Hieronymns  i§  in  fijn  oordeel  ovef 
Tauü  ftijl  en  fpreekwijs  vry  voorbarig  en  vermetel :  Hy  feyd  (n) ,  dat 
nynius.  hy  een  Hebreër  uyt  de  Hebreen,  en  in  de  taal  vari  fijn  natie  donder 
wel  ,  maar  in  de  Griexfche  vry  onbedreven  was ,  (hoewel  een  groot  oor- 
deelaar over  dc  lettér-kunde  in  onfe  tijd  (0)  Vari  ander  gevoelen  is  en 
wil  ,  dat  hy  in  het  Griex  ervarener  ms  ,  dan  in  't  Hebreeufch  en  Sv- 
rifch)  en  daar  m  fijne  gedagten  na  dc  grootheyt  en  deftigheyt  van  dé 
verhandelde  faken  met  bequanielijk  uytdrukken,  of  de  cierlijkheyt  vart 
fijn  moeder-taal  in  een  andere  overbrengen  konde  3  waar  uyt  het  dan ,  feyd 
hy,  komt  dat  hy  m  fijn  yoorftel  meeriigmaal  duyfter  en  verward  is, 
veeltijds  aan  onbequame  t  famenftellingen  fchuldig  ftaat,  en  in  derfel- 
ver t'famenvoeging  ter  naUwer  nood  geduldet  kan  worden  ,  fo  dat  het 
met  fijn  nedrigheyt,  maar  de  waarheyt  der  fake  was.  die  hem dedefeg^ 
gen,  dat  hy  met  en  quam  met  uytnemendheyt  van  woorden,  maar  in 
betooning  des  geef s  en  derkragtCp),  Een  oordeel,  daar  overmenfig, 
fo  het  van  iemand  anders  dan  Hieronymus  was,  met  regt  foude  mogen 
verwonderen  3  maar  de  vryheyt  is  bekend,  die  hy  neemt  om  iemanatc 
berifpen,  hoewel  men  foude  denken,  dat  de  eerbiedigheyt,  die  men  fo 

groeten 

10     (n)  Ad^laaf.Qu^.ii.p.  i69-Tom.2.QHaJf.ii.^dNedih.p.  151. 

£ph  I.Tom.  c).p.  Z16.  Comm.  m  Cal.  ^.p.  ijo.ibid,    (0)  Salmaf,  df  BHhniji.parh 

i-kiütjt.^,    (p)  iCor.i.ij^.  ' 


Slegtbe. 
fchreven 
van  Hiero- 


Early  European  Books,  Copyright©  201  1  ProQuest  LLC. 

Images  reproduced  by  courtesy  of  Koninkliike  Bibliotheek,  Den  Haag. 

146A  15 


VIII.  Afdeel.      D  E  N   H.  P  A  U  L  U  S. 

léZft  '"'^'l'gef  «rdeel  foude  hebben  af- 

fcrl  li   "      y        '  ^Y'  elders  vijfeld  hy  hem  opTtf)  als  eenc^root.  ,, 

>,iiem  toelcheen,  geen  woorden,  maar  donderen  te  hoeren ;  dat  hv  m'^ne^P"- 
«net  aantrekken  van  andere  Schrijvers  hem  voorfigtig  en  konftig  toon 
„de  gebruykende  eenvoudige  woorden,  en  die  niet  anders  dan  een- 
„voudigheyt  fcheenen  te  vertoonen,  maar,  hoe  fe  iemand  keerd  en 
"J/ft  L  "^'n  f^hijnt  in  zijn  faak  veeltijds 

„verftrikt,-  maar  vangt  alle  die  hem  aan  boord  komen;  hy  fiet  teng, 

IX  Ee?,iïftiid  It^'ft^  '"'^^^'J'^  °™  olerwinnen^* 
merkt   d«Vr  ?„  fn-  lf  i^'  Taulus ,  hcehTetru^^angc-V^sC^é 

merkt,  dat  er  in  deffelfs  brieven  zi  n  Jv„,V.'  -rnc. ,  fommiee  dtmen  fi^ïar'!'"''^^" 
om  te  verflaan  (r),  welk  fekerliik  nier  allcon  c'J  \&'-f'"&^" 
ne  fredafrrpn        Y      L    '^'*-^f"J^  "'f  ''"^e"  "et  op  de  diepte  van  lii- brieven 
ne  geaagten,  en  de  verborgentheden  der  verhandelde  ftofte,  maar  ookf™'"""' 
Toffe  °P  ^rrT  I- "y^drukking  ,  fijne  veelvoud  Je' ^• 
{f  hehreeuwfihe  J}reek-u,yfen) ,  die  hy  met  alle  heyl.ge  Schrijveri  dS 
n  euwen  Teftaments  gemeen  heeft,  en  andere,  die  hem  byfondereygenDecor&fc 
zip;  het  menigvuldig  tuifchen-in-voegen  van  Joodfe  gevoelens,  ^oor^'^fel- 
^velke  hy,  hoewel  bedektelijk,  hen  wat  anders  leerde,  en  het  gebruv-*"" 
Ken  der  woc*den  in  een  nieuwen  en  ongewoonen  fin;  maar  bSven  al 
doet  zijn  veelvoudig  en  fchiclijk  overftappen,  en  ter  zijden  uvt  fprin' 

Vord""e^nir  ^""^      1^  7'''        '^^  ^efer  liet  fp^rft" 

word,  en  met  weet  waar  hem  te  volgen,  niet  wevnicr  tot  de  verwnrdf- 

len  voortgang  van  L  redei^f  ^'J"  ff      Y^^"--  en  denfnel- 

oogde  voorffel  van  fin  1  ""S'™'^«=™^^''''e'^'oo™^amft^  en  be- 
«art^aecn  vXenrd.  ^  ^  "'<=t,  dan  lang  daar 

y-weeu  zijn,  inbrengd;  welk  m  der  daad  by  menfchen ,  diedertelli 
lekker  zyn,  en  die  h^nfelven  de  tijd  niet  willen  gunnen,^m  h«  evn 
de  van  lijne  redeneeringen  na  te  fpooren.  iioodfat-elijk  e^nige  duyfter- 
heyt  veroorfaken  moet.  Origenes  en  Hïeronymus  merken  fomtijds  aan , 
clat  hy  daar  benevens  veele  manieren  van  fpreken,  die  den  Cilicianen 
eygen  geweeft  zijn,  gebruykt,  die  dan  ten  meerderen  deele  den  anderen 
Sïlfinc      ^"°"''ekend waren,  en  dienvolgende  fijne  verhandelin- 

die  hi'  f"^"'  fchrijvende,  deed  gelijk  een  bedreven  fchutter, 
ftellrn  ;!  A '  eer'er  iemand  op  verdagt  iS;  dat  hy  door  het  mis- 
verw?.H?  ^"7^1  fchijiid  het  opftcl  van  fijn  redenen  duyfter  en 
verward  te  maken,  daar  het  egter  niet  alleen  naar  waarhcyt,  maar  door- 
beul/."  "f  '™^y<=  'jk  o>n  te  verftaan  is;  en  dat  het  onagtfamc  en 

euieiagcge  Lefers  wel  mogt  toefchijncn,  als  of  fijne  redenen  niet  wel 
en       u  "l"*™^^."'  <="  t'famen  hingen,  maar  dat  een  opmerkend  Lefer, 

n  a,c  alleflns  fijn  gedagten  tïamcnhoud,  defelve  bevinden  fal  vol  waar- 

V'  W??  ^""T®  voorfigtigheyt  in  fuiken  order  gefteld  te  zijn. 
d^  .■•j  'P""^'  Send-brieven  aangaat,  wy  hebben  reeds  waarom 

de  tijden  wanneer,  en  de  plaatfen  van  waar  dl  felve  gefchreven  zijn^e^lw' 
aangewefen.   t  Geen  ons  hier  nader ftaat  aantemerken,  iLver  dcrang,^^ 

n  welke  defelve  m  den  Canon  der  heylige  boeken  voor  komen,    'tls  *';?'  '"^ 
7iin  '    f  i  *??         °^der  van  tijd  ,  op  welke  fe  gefchreven  h/bieo? 

-yn,  geplaatlt  ftaan,  alfo  de  twee  brieven  aan  de  Theflalonicenfen  van 
f ,  li  X  al- 

r-  ^4».    (t)  Htref.  64.  p.  ' 


2p  HETLEVENVAN      VUL  Afdeel. 

allen  erkend  worden  cerft  gefchreven  te  zijn,  en  egter  ftaan  fe  by  na  de 
laatfte  in  orde.  En  daarom  is  't  waarfchijnlijkft ,  dat  fe  gefchikt  en  ge- 
plaatft  zijn  na  de  weerdigheyt  van  die  ^  aan  welken  fy  gefchreven  zijnj 
uyt  welken  hoofde  die  aan  geheele  Kerken  de  voorrang  hebben,  voor  die 
aan  byfondere  perfoonen  gefchreven  wierden  ^  en  onder  die  aan  Kerken, 
is  de  brief  aan  de  Romeynen  in  rang  de  eerfte  gefield ,  ter  oorfaak  van 
de  majefteyt  dier  Keyferlijke  ftad ,  en  de  uytftekendheyt  en  eerweerdige 
agting ,  welke  uyt  dien  hoofde  tot  die  Kerk  over  quam.  Of  nu  de  fel- 
ve  reden  ook  in  de  andere  brieven  plaats  heeft,  hoewel  ik  *t  niet  voor 
feker  bewijfen  kan ,  meen  ik  egter ,  dat  niemand  met  verfckerthcyt  fal 
Wat  van  de  konneu  tegcnfptcken.  Het  laatfte,  dat  over  die  brieven  aan  te  merken  is, 
fthriftën   ^^^^^     Onderfchriften ,  die  men  aan  het  eynde  derfelven  heeft  ^  waren  die 
der  Brieven  geloofweerdig,  mcn  foude  daar  uyt  ligtelijk  eenigc  fwarigheden  over 
tehoudcn       ^-j^j      plaats  van  het  fchrijven  derfelven  konnen  weg  nemen :  maar 
helaas.'  fy  hebben  geene  geloofweerdigheyt ,  en  fijn  niet  veel  te  ag- 
ten  ,  gemerkt  fe  in  alle  affchriften  niet  even  eens  zijn,  want  anders 
Haan  fe  in  de  Syrifche ,  en  anders  in  de  Arabifche  overfettinge :  ja  men 
vind  fe  geheel  niet  in  eenige  oude  Griekfche  affchriften  des  nieuwen 
Teftaments.  't  Is  buyten  twijfel ,  dat  fe  eerft  gefteld  zijn  ^  ten  beften 
genomen,  op  waarfchijnlijke  giflingen,  en  gebeurd  het,  dat  fe  de  plaats 
waar ,  of  dien ,  door  welken  de  brief  zy  gefonden  ergens  na  waarheyt 
aanwijfen,  fo  moet  men  dat  aannemen,  niet  om  dat  het  daarftaat,  maar 
om  dat  fulks  in  den  brief  felfs  bedektelijk  te  kennen  gegeven ,  of  uyt- 
Paulige.   drukkelijk  gefegd  word.    Meer  fal  ik  hier  niet  van  feggcn  ,  dan  alleen 
Sicïteket  <iit  daar  noch  by  voegen,  dat  de  H.  Taulus  de  gewoonte  had  alle 
Ding  met  bricvcn  met  fijn  eygen  hand  te  ondertekenen.    De  groet enis  ^  feyd  hy 
fjjn  eygen  ^^^^  ^  ^^^^  ^^-^^  j^^^^^  TmiH  j  H  wclk  ts  een  teken  in y der  Send-brief,  al- 
fo  fchrijve  ik.  De  reden  hier  van  was ,  feyd  iemand  van  de  Oude  (x) , 
om  bedrog  voor  te  komen ,  op  dat  fijne  brieven  niet  mogten  veranaerd 
en  alfo  verdorven  worden,  en  fo  iemand  brieven  op  fijnen  naam  uyt- 
gaf ,  het  bedrog  fig  mogt  opdoen ,  mids'er  defi^elfs  eygen  handtekening 
niet  onder  ftond  ,  en  dit  geeft  my  gclegentheyt,  om  tot  de  laatfte  aan- 
merking ,  welk  een  eynde  van  dit  hoofdftuk  fal  maken ,  over  te  treden. 
Van  de  ba-     XI.  Dat'er  felfs  in  de  alder-eerfte  eeuwen  des  Chriftendoms  menfchen 
Sfien    f^^^v^^ft  zijn,  die  (om  wat  reden,  fal  ik  my  nu  niet  ophouden  te  ondcr- 
Fauii.'      foeken )  fig  ondernamen  boeken  te  fchrijven ,  en  die  onder  den  naam 
van  d'een  of  d'ander  Apoftel  uyt  te  geven,  is  een  iegelijk,  al  is  hy  in 
de  Kerkelijke  Oudheden  nog  fo  onbedreven ,  genoegfaam  bekend.  Dus 
is  'tdcnH.Taulus  wedervaren:  vcrfcheyde  baftaard-fchriften  heeft  men 
hem  als  derfelver  vader  opgedragen.    Een  EuangeUum  vinden  wy  hem 
gii-J^'^'door  eenige  der  Ouden  toegefchreven  ,  om  geen  andere  reden ,  onfes 
oordeels,  dan  dat  hy  in  fommige  fijner  Brieven  van  fijn  Euangelium 
gewag  maakt,  welk  egter,  gelijk  de  H.  Hieronymtts  aanmerkt (jy) ,  van 
geen  ander  dan  het  Euangelium  van  Lucas ,  die  fijn  gedurige  reys-ge- 
noot  was,  en  van  hem  fijn  kennis  voornamelijk  bekomen  had,  kan  ver- 
B^ftTn  de  ^^''^^  worden.    Wat  aangaat  de  derde  Brief  aan  die  van  Corinthen , 
cörinThe-^  die  van  hem^  voor  de  twee,  die  nog  ovei'ig  zijn,  foude  zijn  gefchreven, 
«n.       gelijk  hy  in  een  plaats  van  fijn  eerften  Brief  f.z)  fchijnt  te  kennen  te  ge- 
ven ,  daar  hy  feyd :  Ik  heb  u  gefchreven  in  den  Brief,  dat  gy  u  niet  en 
foudt  vermengen  met  den  hoereerders ,  welk  niet  wel  op  een  gedeelte 
van  dien  of  den  tweeden  Briefis  t'huys  te  brengen,  ja  twee  verffen  ver- 
der 

(x')  -i-^The^.  1^.  IJ.    (x)  Jmh-of.  in  Loc.  Tom.  'i-P-^^J.    (;)  -^^  Scrij^t,  Ectl.in  t^f- 


yill.  Afdeel.  DENH.  PAULUS.  ^r-, 
hiérTan  kon  ""^f'  ^"^^ '"«^'^t  "V^  t^g^"  '^efen  gefteld:  al  't  geen  wy 
fo  W       r  "ir'fSS""'  ''^'■'^'^''^  '•^'^'^^         lang  .s  vergaan  II- 

«lenlte  der  Kerke  loude  bewaard  worden.    Meermaals  werd'er  op 
waagt  van  een  Brief  Pauü  acn  de  Laod.cenfen,  enkel.jk  op  een  vlrl  sii„  Brfer 
keerde  opvattm.  van  een  plaats  in  den  Br.ef  aan  de  Coloirenfen  « •  ™. 
maar  behalven  dat  de  Apoftel  daar  niet  fpreekt  van  een  Brief  aan  de 
Laodicenfen,  maar  van  een  andere,  die  van  hen  «refchrevcn  wa,  fo 
verhaald  ons  Tertttl/mim  (é) ,  dat  door  d^n  ^Zf€^T\    I  '/ 
die  aan  de  cemeente  v,n  piodr       7  u  n         '^^  Laodicenfen  Waarhet 

da?  MarciofZTerZ  A^  f''  g^^'^^lTe^en  verftaan  moet  worden,  en<,«™  .™ 
tdf  hfook  heeftve'ran.t?ar 

phefen  nalair   h.L?  P^l''^"  '^^^en  die  aan  de  E-komt. 

den  Brie^^I?  Jan  ^ra  ,  defelve  had  bevat  onder  dé  benamin?  van 

den  RW.f  CO  een  plaats  bybrengd,  die  C^Iarch»  uyt 

Sve  w  r  L«°dicenfen  foude  hebben  aangehaald,  d,e  met  dL 
lelve  woorden  voorkomt,  als  wy  noch  heden  in  dien  aan  die  van  E. 
pnelen  vinden:  egter  is  waar,  dat'er  fuiken  Brief  als  no-  voor  handen 
maar '  f  ;f  "j'^       d«n  H.  Hieronymus  is  opgefteld  geweeft, 

ge  selefen    m^"  '  ^'n  ^'^"^'^  Hi^rmymm  die  wef  feyd  vanfommi! 

7^  '  P^*^"^  verworpen  te  zijn.    W)Noe  is'er  o-eweeff 

£nai?'"^''"""S«-  '^ders  ookWlfs      JJ, ,  of  ^m.fXÏ  p  ,- . 
fndrderfe;\emeT"r^ 

geweeft  te  ziin       o"^^  ^"^'"^^ '       defelve  hebben  verdi|t,  feyd  men  "i""»"^ 
iruyk  van  TGtli^T'^Tf'  Ketters   en  wierd  fe  veefg^agt  en  ge-""^' 

of  Openbarfng  vf  ^;emf7r  O^^^^  ^/Wl, 
eeniee  Monikken  in  f.  n^n^^/  aangenoomen,  maar  van 

K„    A  /""""'^™  in  lynen  tijd  ongemeen  gepreelen  wierd-  en  voecrHVi- 

eerind7f\Tuy°J''^'''.°P'="''^^^^^  gevonden  te  zi,n.  wik  hy 
egter  onderfogt  hebbende.,  met  min  valfch,  als  het  boek  felfs  verfier^ 

S  Hanfel"'  ^T"t"  ^ll'    «"^«^  -  £./.^«.  maken  ^^^^^^^^^ 
SirS,T'^'''^/°,^'  ^r^'®'         egter  met  als  vanfdir,f-s,>e„.. 
de  Bripttn  !i     Vl^^^^*",  S^'^g  ^"  geloofweerdigheyt  zijn.  Wat'''""£»°- 
Saf  w  '  w'"''^"'''"^'?^*'""'^^»^^^  ge^^iileld  zijn,  aan-, 

^  yt'ei  hit  v^td^'r^  'a^\  ^.y"  .ngekomSn,  egter  is  dè  vals- ^cT 

^''i^r'!,",'^'         "^"^"^  ^-^riTzöw. /,^.  5.  ^.  11.^.  475.        17.   481.  (O  m- 

h  ^..  adv.  Marcton  .  (d)  De  Scnpt.  EccL  in  Pmlo.    (e)  Epiph.  Harcf. 

/55.  Orz^.;reji  A^;^. i.  r.  2.       ,  14.     2. . .    Eufeb.  iih.  ^.  c.  ^.  p.  71/ 


li  ? 


Ne,' 


Early  European  Books,  Copyright  ©  20 1  1  ProQuest  LLC. 

Images  reproduced  by  courtesy  of  Koninkliike  Bibliotheek,  Den  Haag. 

1 46  A  1 5 


354 


HET   LEVEN  VAN 


IX.  AfDEEt, 


Negende    Afdeelin  g, 
yan  de  Vóornaamfte  verfchil  pointen  ^  die  ten  tijde  Pauli  in  fwarig  gingen. 

INHOUD. 

Simon  den  tovefaar  de  Vader  der  Ketters,  Sijne  en  fijner  aanhan- 
gers^ rampfalige  grond-regelen  enfraBijken.  Sy  dreven  der  Engelen 
dienrt.  W ter  den  daar  in  door  Paulus  tegengegaan.  Hm  gevoelenvan 
geoorloftheyt  om  den  Afgoden  te  offeren,  en  in  tijden  van  vervolging 
het  Geloof  af  te  [weer en  ^  word  ontdekt  en  weder legd  door  Paulus. 
Sy  verdedigden  een  algemeene  vryheyt  om  te  fondigen.  Hun  gevoelen 
daar  ontrent  en  manier  van  leven  volgens  het  felve,  befchrijft  de  H- 
Paulus  in  fijne  Brieven,  't  Groot  verfichil  van  die  tijden  over  de  ver- 
bintenis der  bekeerde  Heydenen  aan  de  Wet  van  Mofes.  Waar  uyt 
dat  gefprooten  zy.  Ti e  groot e  eerbiedigheyt  der  Joden  voor  de  Wet 
van  Mofes.  T>€  ftaat  des  verfchih,  Uytfpraak  daar  over  gedaan 
door  de  Apoftolifche  Synode  te  Jerufalem.  Wat  te  verftaan  zy  door 
fpijfen  den  Afgoden  geofferd.  Waarom  by  ouds  het  onthouden  van 
h\o^^  geboden  zy.  Waarom  het  verflikte  verboden  wierd.  Hoerery 
doorgaans  onder  deYLQ^óiQmngepleegd,  en geoor lof d geoordeeld.  Hoe- 
ren-loon  wat  daar  door  te  verftaan.  "Dejelve  wierd  hunne  Goden  oP* 
gedragen.  W ord  getoond ,  dat  de  voornaamfle  f  laat  fin  in  Pauli  Brie- 
ven ontrent  het  Buk  van  Regtveerdigmaking  en  Saligmaking,  op  dit 
verfchiUoint  haar  opfiigt  hadden.  Wat  in  de  Brieven  Pauli  door  Wet, 
en  wat  door  Geloof  verftaan  moet  worden.  CUet  wie  hy  hier  in  te 
doen  had,  'Der  Joden  wonderlijke  verfotheyt  op  de  befnijdenis.  "De 
order  en  manier  van  Pauli  redeneering  over  dit  verfchil.  Sijn  vóor- 
naamfte bewijfen  fagen  op  het  geval  van  de  bekeerde  Joden  en  Hey- 
denen. ^aar  was  in  die  tijd  geen  ander  verfchil,  waar  op  fijne  re- 
denen foiiden  hebben  konnenfien.  Twee  gevolgen  uyt  dit gefi>rek.  l.^at 
werken  -van  een  Euange Itf the  gehoor faamheyt  in  de  Regtveerdigmaking 
met  gefield  worden  tegen  het  Geloof  Wat  door  werken  van  Euawie- 
lifche  gehoorfaamheyt  te  ver  Baan  zy.  T>efe  manier  van  Regtveer- 
digmaking ftuyt  roem  uyt ,  en  geeft  God  volkoment  lijk  de  eer  II  'Dat 
de  Leer  van  den  H  Paulus.  en  den  H.  Jacobus  van  de Reotveerdil- 
making  met  malkanderenwel  over-een  komen.  Word  betoond  dat  die 
twee  K^ïpoftelen  een  en  het  felve  oogmerk  gehad  hebben  Tacobus  r^^^- 
neert  tot  fijn  oogwit  deftig. 

I.  -w-  y  oewel  onfe  Heer  en  fijne  Apoftelen  de  Chriflen-Leer  ,  voor- 
|-|    namelijk  defTe  fsgroote  en  gevvigtige  flukken,  fo  klaar,  als 
LTn  te  ,       "^f  konde  gefchieden ,  hadden  overgeleverd ,  egter 

ien  ch" -ai  w^reji'er  menfchen  van  t^v^  verkeerd  en  verdorvenverftand ^enverwer- 
cn  der  A-  peltjk  aangaande  het  ge  loof.di^ ,  n^t  verfchillende  oorfaken ,  fommige  door 
Lecropge.  onweteudheyt  of  opfet  de  Chriflen-Leer  misduydendc ,  andere  willende 
hunne  quade  voornemens  voortfetten,  dwalingen  en  ongefonde  gevoe- 
lens begonden  m  de  Kerk  in  te  voeren,  en  de  menfchen  af  te  trekken 
yan  de  eenvoudigheyt  des  Euangeliums,  waar  door  de  gedagten  en  over- 
leggmgen  der  menfchen  ontrufl ,  de  genegentheden  van  elkander  ver- 
vreemd ,  cn  de  vreede  en  order  der  Kerke  geftoort  wierd.  De  eerfle  aan- 
voerder 


Early  European  Books,  Copyright©  201  1  ProQuest  LLC. 

Images  reproduced  by  courtesy  of  Koninkliike  Bibliotheek,  Den  Haag. 

146A  15 


loerdr'^H  H.  PAULUS. 

dTverb  iten  K  ï.  '"^ fogt  aanficnlyk  en  5jk  te  maken ,  niet  konnel  E  l 

de  "^'5      ongebondens  en  godlooft  leien  rgevfn- 

deondertufl-chen  voor,  dat  hy  nog  een  Chfiften  was.  'tSoudeoInX 

k  ke£t  "op  te  Sfen  ""f  '^^''^"^ken  en  verdoëme? 

hanS  ^oS  geS  ^u^^^^^^^^^  en  nade^- 

die  wel  verfchevden  Lmen  ^r^^  -"  '         «Jn  leerlingen  en  aanhangers, 

punt  onder  Stm  vTn  f^^^^^^^  '"k'  ten  laatften  als  ineennnldel. 

na  Tauli  tijd XtZJ."  T"^'"  ^'^^'^  benaming,  die,  hoewel  fe  cerft  sii„„„„i. 

W^den^ifc^ 

ff/f^ek^""^'  miijneBrievenfo^rnameSgSg 

I)atr.?r'^^ii^  gevoelens  en  grondftellingen  van  Slmon  was  ook  dit  - 
^M(^;ood  de  wereld  met  gefchapen  had,  dat  fe  cemaakt was door  dé T ^^'"8 

den    Dit  farcnffA"  ftff  v  ^5"^ ^°'den  aangebe- 
ti)deliiklar^.r  en  daarom  fteld  hy  figPauIu, 

ferlvt»  ''l'  Coloffenfenten  ecrftcn  waarfchouwt  dat"""" 

hoofi,  Ait  h:Zr  ZJ^'''^T''-^ë""  f'^fihes,  en  niet  behouinde 

de  Kerk.'  Dog  defc  di7"'°°''''"'"r'''  ^t'^'"" ^^^k 
Aooftel    ppnm»       "'^'aiuig  IS,  -onaangefien  de  waarichouwinc  van  den  toicdws-" 

tTd!fferr«emi"„f  Lfve^^^^^  ^^"^T  ?  -0^1^'- 
drukkelijk  verboden  aS;rfegra^„^^^^^ 

d^  plaatfen  ,  daar  men  reeds  gewoon  was  tïamen  te  koLn,  en  de  En 

D  sifons  f f'^ï  ^"'^^^^  grond  regeiA%o... 

den  Af  j    men  onbekommerd  en fonder onderfcheyd mo^t eeten 't crgen 
S  oifc^°£tr '  Afgod  fclfs  offerlnde  doet  en''he"LT!f 

te  fwe:r^;.""va?"  'tXlZlTjfr^l^È^'^^?^^^  het  Gelopveaf-- 

van'tGc- 


te  fweeren    Vnn  v  ^  1  u  7V"'^'"g'  onoeichroomd  het  Gelooveaf 
den  pTaatfen  fier  R      '      f",^  4  Apoftel  wijd  en  breed  in  verfchey- 
*et?den  va^C  d?uTk"^^     t  laatfte  wierd  met  loosheyt  gedreven  L'"». 
Voerde  nier  wXni^   .         en  door  veele  gratig  aangenomen ,  en  ver- 
Chriftenen   hJZf      ^^Y^^-    Onk  Apoftervoori^et  hier  tegen  dc^mn 
Vermen"dên  ^^e  bekeerde  Joden ,  onder  welke  fig  de  Gnoftki'j^' 

een  SZ'^f  tegengift,  hen  waarfchou wende C/) ,  dat  fc  fm  doorS^d. 

^  yiZM^t^d  '^'-''''"l  niettegenftaandede  verdrukkingen 

%^  Lt^"!t  t'r'-^''  Sedenken  hoe  ftren|eli  k  GodVe  afvalli- 
6  Dedreygt  heeft,  dat  fo  iemand  fig  onttrekt,  fij^  fiel  in  hem  geenbe- 

hagen 


256  HET  LEVEN  VAN        IX. Afdeel. 

hagen  fal  hebben  3  en  hoe  vreeslijk  het  is  in  de  handen  des  ïevendïgcu 
Gods  te  vallen  (",^3- 

èen"fge°°^  IIL  Maar  behalven  't  gemelde  maakte  Simon  en  fijn  aanhang  de  deur 
mecnevry-  tot  het  qiiaad  nog  wijder  en  breedcr :  want  hy  dreef  een  algemeene  vry- 
jbndiT"  ^^^^  fondigenj  en  wilde  (/j},  dat  elk  mogt  doen  't  geen  hem 

on  igea.  j^^^^  _  j^^^  aandringen  tot  goede  werken  een  laft  en  jok  was ,  welk 
inct  de  vryheyt  des  Ëuangeliums  niet  koude  beftaan  j  en  dat  fo  ie- 
mand maar  in  Chrifttm ,  en  fijn  lieve  Helena  geloofde ,  niet  behoefde 
op  de  Wet  en  Propheeten  agt  te  geven ,  maar  doen  mogt  't  geen  hem 
behaagde,  en  niet  na  de  goede  werken,  maar  door  Gods  genade  foude 
fahg  worden,  /^t^é-^/j  voegd'er  by  (/)  ,  welk,  al  had  hy'er  niets  van 
gefegd,  ligtelijk  uyt  't  voorgaande  konde  beflooten  worden,  dat  fe  in 
alle  welluftigheden  en  vuyligheden  leefden.  En  feker,  fo  maar  iemand 
de  moeyte  beliefd  te  nemen ,  om  't  geen  van  hem  verhaald  word  na  te 
«7  ibP    r^^"n'  bevinden,  dat  fe  fig  in  de  fchrikkelijkfte  en  ongehoordfte 

irveeiiin^  beeftelijkhcden  gewenteld  hebben.    Defe  befchrijft  de  H.  Taulus  fo 
levendig    naiiwkeurig,  als  of  hy  fe  met  name  had  uytgedrukt^  waarfchoii wende 
ceSrij.      Philippenfen,  meer  dan  eens  met  tranen  in  fijne  oogen  ^  dat  fe  (/è) 
vi«.       vyanden  waren  des  kruyces  Chriftiy  dat  hun  eynde  het  verderf,  de 
huyk  hm  God,  htm  heerlijkheyt  in  hun  fchande  was,  en  aardfche dingen 
bedagten.  En  elders  ten  felven  eynde  de  Romeynen  \f),  dat  fefoudenagt 
geven  0])  degene^  die  tegen  de  leere,  die  fy  hadden  geleerd,  tweedragt 
en  ergernij^en  aanrigteden,  en  van  defelve  wijken,  alfa  de fidanigeniet 
den  Reere  Jefu  ChriftOy  maar  haren  buyk  dienden,  en  door  fihoonffre* 
ken  en  prijfen  de  herten  der  eenvoudigen  verleydden.    Hier  op  had  hy 
buyten  twijfel  fijn  oog,  wanneer  hy  die  van Ephefen die  waarlchouwing 
voorfteld  (jn)  ,  Dat  hoer  er  y ,  aller  ley  onreynigheyt  of  gierigheyt  onder 
hen  niet  foude  genaamd  worden,  gelijkerwijs  het  den  heyligen  betaamde, 
mg  oneer baarheyt ,  fit  geklap  ,  of  gekkernye  y  alfo  fy  door  de  Chri- 
Hen  Leer  wiBen,  dat  geen  hoereerder ,  ofonreyne,  e.  f  v.  konde  fa- 
lig  worden,  en  daarom  met  y  de  Ie  woorden  fig  niet  fouden  laten  ver  ley- 
den  j  alfo  de  toorn  Gods  om  die  dingen  over  de  kinderen  der  ongehoor- 
faamheyt  komt ,  en  dienvolgende  fy  niet  en  moeften  derfelver  medege- 
noten zyn:  waar  mede  hy  diiydelijk  te  kennen  geeft,  dat  die  onreyne 
hoop  der  Gnoftijken  (welker  leer  en  levens- oefteningen  hy  hier  niet  min 
na  waarheyt,  dan  na  "t  leven  vertoond)  door  loofe  en  aanlokkelijke  kon- 
ften  reeds  hadden  begonnen  in  de  Kerk  van  Ephefen  in  te  drin<^en  het 
volk  door  bedekte  en  vleyende  gunlt-foekingen  te  bedriec^en  ,^  en  hen 
na  allen  fchijn  wijs  te  maken,  dat  defe  dingen  onverfchillig,  en  een<^c- 
decltc  van  de  Chriftelijke  vryheyt  waren ,  in  welke  het  Eiiangelium  hen 
gefield  had.    Door  defe  en  diergelijke  gronden  en  oefFeningen  fwelker 
veele  fouden  konnen  worden  opgeteld)  verdorven  fy  het  geloof  der 
Chriftenen,  verfl:oorden  den  vrede  der  Kerke,  befmetteden  en  veront- 
reynigden  de  eer  en  fuyverheyt  van  den  befl:en  Godsdienft  ter  wereld. 
«JX  ^'^^  ZTootiic  en  befaamdfl:e  verfchil ,  daar  de  Chriften  Kerk 

vcrfchiiin  meer  dan  door  eenig  ander  geoeffend  wierd,  was  over  de  verpliffting 
«i'etijd.  der  Chrifl:enen  aan  de  Wet  van  Mofes  als  noodfakelijk,  om  geregtveer- 
digt  en  gefaligt  te  worden.  Hier  van ,  gemerkt  het  een  faak  van  fo  groo- 
ren  gewigt  is,  dat  het  een  groot  deel  van  Brieven  beflaat ,  endef- 
felfs  opheldering  een  groot  hgt  aan  defelve  fal  geven,  fullen  wy  waC 
breeder  fpreken.    Tot  dien  eynde  ftaan  ons  drie  dingen  nader  te  onder- 

foeken> 

(i)  Heb.  10.23,2^,3  r, 38.    (h)  Iren.adv.H^refMb.i.c.io.P.  iiC.    (i)  Mv.h^ff 


IX^Aföeel.       D  E  N   H.   P  A  U  L  U  S.  257 
foeken,  deregteftaatdesgefchils,  wat  de  Apoftel  daar  ontrent  voor  Nader  oni 
uynpraak  doet,  en  wat  opfigt  de  voornaamfle  plaatfen  in  fijne  Brie  ven /''^'^^ 
uaar  ny  van  de  Regtveerdigmaking  en  Saligmaking  fpreekt,  op  dit  ver- 
icnu-point  hebben.    Eerftehjk  dan  fiillen  wy  de  regte  gefchapenheyt 
en  Itaat  van  dit  verfchil  nafpooren ,  en  tot  dien  eynde  moeten  wy  we- 
ten,  dat  de  Chriften  Leer,  in  de  wereld  gepredikt  zijnde,  voorname- 
JiJK  doordrong  onder  de  Joden ^  en  fy  doorgaans  de  eerfte  waren,  die 
tot  het  Geloove  bekeerd  wierden.    Maar  opgevoed  zijnde  in  een  groote  Bekeerd* 
agtmg  en  eerbiedigheyt  voor  de  Mofaïfche  infettingen  ,  en  die  huvshou-  Joden 
ding  aanfiende  als  van  God  onmiddelijk  voorgefteld  ,  door  Enaelen  Ij''^'^'" 
27fT'^a'  door  hunnen  grootenMekeril/.>.  Vaft  gefteldXr^ 
de  ftatelijkfte  en  gevoehgfte  vertooningen  van  Gods  kragt  en  majeftevf^'^g^^- 
nn^?/'VT,'^T7^?^^^^        beveftigd,  en  van  alle  hunne  Voor- 
ouders,  als  het  byfonder  voorregt  van  die  Natie  fo  veele  eeuwen  lancr 
onderhouden, ^^^^^^  g^^^^j^^l^^k  van  afgebragt  worden^ 

01  net  ^-.uangehum  anders  dan  met  een  boos  oog  (als  een  vyand  die  de- 
le oude  en  treflijke  infettingen  quam  den  voet  ligtcn  en  ondermijnen^ 
aanlienifelfsdie  onder  hen,  welke,  door  de  overtuygende  kragt  en  klaar- 
«eyt  des  Euangeliums,  tot  het  omhelfen  der  Chriftelijke  iieligie  wier^ 
den  overgehaald,  konden  egter  niet  worden  bewogen  tot  het  verlaten 
van  de  voor-oordeelen  hunner  opvoeding,  en  meenden  ,  dat  fe  de  ere- 
denlT  ^5^T"^^"'  r^"'  ^"  waren  opgequeekt,  als  nog  aanhou- En  wilden 
uen  en  onderhouden  moeften:  en  hier  mede  niet  vergenoegd ,  betonden  ^^'^  "'«"b'^- 
S^ff  o^^^^^^^^  "^^^  konden^angeVam  Sijn  nl^^t^ 

liik  anderen   ^eTf^^^^^  toekomende  wereld,  mJciicr- o^"^! 

tefchriteT'D^^^^^^^^  T       Heydenen  bekeerd  wierden.  voor 

v^rm..!^  ^^^^      ^^'^         Antiochien,  een  plaats  niet  meer  waar.d 

vermaard  wegens  haar  grooten  omtrek,  dan  dê  meenigte  der  aldaa^^^^^ 
woonende  Joden,  dieper  groote  vryheden  ,  hen  door  de  Kon  „rvan'Tn 
Syrien  verleent,  genoten(»).  Want  na  dat  ^utioc/ms  Eptphanes  Te 
nifalem  verdorven  en  den  Tempel  ingenomen  had,  verflimelden  de  mee- 
ite  Joden  fig  tot  Antiochien,  alwaar  fy  door  deflblfs  nafaten vriendelijk 
wierden  onthaald  ,  tot  verciering  en  koftelijkheyt  hunner  Syna^oeen 
met  den  buyt  uyt  den  Tempel  gerooft  begiftigd,  en  nevens  de  Gnekcn 

h  n^^''?^"'^'?..^'^^'^"'^^^^'^'^'^^"-  ^«^^  ^^^^  ^i"gen  nu  groeyde 
nun  getal  dagelijks  aan;  ten  deele  door  het  overkomen  van  die  Natie  van 
jeruialem,  en  ten  deele  door  een  tal-rijke  bekeering  van  Joden-genoten, 
Ch?  A     t'    '^^y  f""^  ^'^"^^  ^^^^g^^  overgehaald.  Ook  vond  de 

vnn'r     ^       ^^u^  ^^g^l^jk      dcfe  plaats  een 

W^i^^       ^,^^^^^^"g-    Hier  was  het ,  dat  eenige  bekeerde  Joden  van 
d^  k  r      afgekomen  zijnde  de  Chnftcnen  leerden,  dat  fy,  ten  fy  fe 
«e  belnijdenis  en  de  geheele  Wet  van  Mofes  onderhielden  ,  niet  falig 
jonden  worden  (ö).    Taulus  en  Barnabas  te  dier  tijd  tot  Antiochien 
vv       1      ^"F^^'^^e'  wat  quaad  fulks  in  der  menfchen  gemoederen  ge- 
wrogt  Had  (alfo'er  reeds  vcele  door  waren  ontruft,  en  andere  bewogen 
wiemen  ,  om  naderhand  af  te  vallen)  begonden  fig  tegen  die  aangroeyen^ 
ae  dwaling  op  te  ftellen  ,  dog  dien  geeft  der  dwaling  die  daar  gaande  Pauiu.ea 
Was,  met  konnende  t'onder  brengen  ,^vierden  fy  vandeKerk  van  Antio- Lt^r 
cftien  afgefonden,  om  met  de  Apoftelen  en  beftierders  der  Kerke  te  Teru- jerufa- 
lalem  over  die  faak  raad  te  plegen.   Daar  gekomen  zijnde,  vonden  fy  J":^'^'^"- 
Sok  die  fwarigheyt  onder  andere  door  eenige  bekeerde  uyt  de  fefte  der 
*^narileën(yvengervoorftandersvan  de  Mofaifche  Kcrk-gcwoontens , 
(  \  Kk  dan 

v^J  J'>fyh.4chcll.yHdJib.7.c.ii.p,'^7^,   (.)       15. 1,2, 3, 4, 5. 


258  HETLEVENVAN        IX.  Afdeel. 

datrïo'n-        ^^^^^id)  opgeworpen ,  die  ftijf-finnig  ftaande  hielden,  dat  allebe- 
^aarvon-  j^^g^^g  ^         Heydeoen  of  Joden,  nevens  het  Euangelium  of  de  Chri^ 
ftelijke  Religie,  ook  de  befnijdenis ,  en  de  Wet  C^o/Fs  noodllikelijk 
onderhouden  moeften,  fo  dat  de  ftaat  des  verfchils  tiiffchen  de  regtfin- 
nige  en  de  Judaïfeerendc  Chriftenen  hier  op  iiyt  quam : 
rermi"^  ^^f^V^^^^^  ^«  Onderhouding  van  Mofis  Wet ,  dan,  of  het  ge- 

loof en  pramjk  van  de  Qhrïftelijke  Religie  alleen  tot  de  faligheyt  no- 
dig zy? 

Laatfte ,  in  defe  vraag  gemeld,  wierd  ftaande  gehouden  van  de  Apofte- 
len,  en  het  eerfte  door  de  Judaifeerende  yveraars,  die  de  Wet  Mofa 
met  min  noodfakehjk  ftelden.  dan  d;e  van  Qhrifius ,  en  buyten  v^ïf^^ 
voorgaven,  dat,  wat  ook  die  menfchen  tot  Antiochien  mocrten  predi- 
ken, de  Apoftelen  egter  van  andere  gedagten  waren  >  weshatven  xio^ 
geoordeeld  wierd^  hun  gevoelen  en  befluyt  daar  over  uvt  hen  felfs  te 
verftaan.  ^ 

V.  En  daarom  moeten  wy  ter  naafter  plaats  onderfoeken  ,  wat  uyt- 
Dicfaak  TT^  \  Apoftolifche  Synode  te  Jerufalem  over  defe  vraag  gemaakt 
wierd  in  Aanftonds  wierd  een  Concilie  van  Apoftelen  en  Opfienders  t'fa- 

t'SJf^''  geroepen  {p)  de  vraag  door  Manlus  en  Barnabas  voorgefteldj 
'  het  geval  van  alle  kanten  nagefpoord  5  en  elks  oordeel  gehoord  Tcit 
^atften  wierd  door  eenparige  ftemmen  beflotenjDat  de  bekeerde  uvt  de 
Heydenen  aan  dc  Joodfe  Wet  niet  verbonden  waren  5  dat  God  de  aan- 
neming derfelven,  hoewel  fe  het  met  de  Mofaïfchehuyshoudincr  niet  toe 
hielden,  ten  overvloed  doen  blijken  had,  en  dat  fe  genoegfaaS  waren 
verfekerd  te  fullen  behouden  en  falig  worden  door  de  genade  desEuan- 
ïïant'ct  ^5^^^^e|kefy  fonder  befnijdenis,  of  andere  ceremoniën  van 

ecnbefluyt.ae  Wet,  als  Zijnde  een  jok,  van  welk  ons  Qhriftus  nu  heeft  vry  ge- 
maakt, konden  geregtveerdigt  en  gefaligt  worden.  Maar  het  dagt  ei^- 
ter  den  Apoftelen  geen  voorfigtigheyt  te  fullen  zijn,  dat  fe  indientoe- 
Itand  van  tijden  en  faken,  de  fcherpe  driften  der  Joden  te  veel  beroeren 
cn  ontftellen  fouden,  (op  dat  Ar  de  fnaar  in  den 'beginne  te  ftijf  trek- 
kende, hun  opftand  tegen  het  Geloof  niet  mogten  te  vreefen  hebben) 
cn  daarom  waren  fy  bedagt,  om  in  dit  geval  iets  toe  te  geven,  waartoe 
welkbv  rfj.'      ^^^^  ^'^^  ^i^^h^P.  van  Jerufalem,  en  na  allen  fchijn  Voor- 

rTnSg  ftte^  C^^f/^O  vanhet  Concilie,  dit  middel  uytvond  3  Dat  voor  die 
op 't  geen  tijd  de  bekeerde  uyt  de  Heydenen  der  Joden  drift  fo  wijd  enkcliik  fou- 

SgS?:  tZrntfurf^'  '""'^''fr  '^^^^^  "^'^  ^oferd 
ferdwas.    '^^f  ^  -van^loed ,  van  het  verflikte  ,envan  hoerery  (q).  Laat  ons  eens  wat 

e^def^^^^^^^  "  ^\  voorftel  Vl^komt  o"^^^^^ 

word.  t  Geen  den  Afgoden  geofferd  is,  word  eerft  genaamd :  de  H.  Jacohus 
noemd  dat  (r)  uK.y,^o.r.  .  u  .k..  ,  de  dingen,  die  door  de  Men  be^ 
Jmetzipi.  alfo  het  woord  «a^,.^..«  eygentlijk  betekend  de  fpijfe  die 
door  het  opofferen  aan  de  Afgoden  befoedeld  is.  So  lefen  wy  van  on»^ 
J'^r/'f  gelijk  het  de  LXX.  Overfetters vertaaien,  brood, 
dat  op  den  altaar  verontreymgdis  {s) ,  dat  is,  na  allen  fchijn,  ^tgeen 
te  voren  den  Afgoden  was  geofferd  geweeft,  fo  dat  't  geen  den  Algo- 
den  geofferd  was,  een  gedeelte  was  van  \  geen  de  Heydenen  hunne  go- 
den geoftert  hadden,  of  het  geen  daar  van  over  bleef/ waar  van  fy  ge- 
woon waren  in  den  Afgods-tempel  een  maaltijd  aan  te  ftellen,  en  d?ar 
toe  hunne  vrienden,  fomtijds  ook  hunne  Chriften-vrienden ,  te  nodigen, 
om  aldaar  met  hen  te  eeten.  Dk  was  een  faak  die  God  door  de  Wet 
van  Mofes  de  Joden  uytdnikkelijk  verboden  had  (O :  Gy  en  fult  u  niet 
.  buygen 


I 


1X.AFÖEEL,  b  É  N  H.  P  A  U  L  U  S. 
iuygm  voor  eenen  anderen  God  ....opdat  gy  mijfchien  geen  verbond  en 
maakt  met  den  mwoonder  deJTelven  lands  ,  ende  fy  haren  goden  niet 
na  hoereeren  nog  hare  goden  offerhande  en  doen,  en  hy  u  nodigende 
van  hare  oferhande  eetet.  Ook  ftond  het  niet  nakomen  van  dat  ver- 
bod den  Joden  vry  duur,  wanneer  fe  Van  de  Moabiten  tót  de  Jla^t-ofFe^ 
ren  hunner  goden  genodigt  zijnde,  met  haar  aten,  en  fig  voor  hm  \o^ 
^en  nederbogen  (v).  't  Gebeurde  ook  wel,  dat  fomti  ids ,  't  geen  van 
dat  offer  was  overgebleven,  voor  elk  een  in  het  vleefch-huys  geveyld, 
cn  aldaar  van  Chriftenen  gekogt  wierd:  het  een  en 't  ander  gaf  den 
yvcrigen  Joden,  die  fulks  a  s  een  gemeenfchap  aan  de  afgoderyen  der 

fen  Apoftel  xlders  (x)  breed  en  wijd  ,  willende  dat  de  Chriftenen 
fig  van  afgodery  wagten,  en  geen  deel  aan  des  Afgods-feeft-dagen 

def  Jn^f'T  ^^^t^^f"  overgeblevin  ,  hebbe/foV. 
clen  ;  van  t  eerfte  ,  als  zijnde  t'eenemaal  ongeoorlofd  ,  en  van  het 
laatite,  het  overblijffel  van  het  offer ,  dat  in  de  vleefch-hal  verkogt  wierd 
als  gevende  aan  fwakke  en  eenvoudige  Chriftenen  geen  kleyne  ergernis  - 
want  hoewel  een  Afgod  in  hemfelven  niets  was  in  de  wereld,  eh  dien* 
volgens  denfelven  met  het  geen  hem  geofferd  Was  teceteri,  geen  eer  be- 
wcfen  konde  worden^  egter,  feydhy,  was  het  voorfigtiger  en  redelij- 
Ker,  fig  daar  van  te  onthouden  i  tert  deele,  om  dat  in  het  eeten  van 
yleefch  mets  is  ,  (dat  ons  by  God  aangenaam  kan  maken,  en  ten  dee- 
in'^"^^,  1     A^v"  "'^^  ^"^^'^  ^""^e  vryheyt  was  onderwefen, 

de  c^fden^^^  ^^''^^^  kon'den  worden  ontruft ,  en 

^ebm^^^^^^  r  ff '^^«r  d^Heydeheninhunneafgodifche 

f  evS^^  datÜ  n  i  ^  ^T^^^  broederén.  geërgerd  wierden ,  ^daar  be. 
^e^n^^^^^^^^^  fulke  faken,  al  waren  fe  in  haarey- 

gen  natuur  onverlchiUig,  en  m  's  menfchen  vermogen  te  doen  of  te  la 
ten,  onfe  vryheyt  tot  een  ftrik  van  andere  te  doen  zijn,  Sstedoen 
fclioon  geoorlofd.  dat  onftigtelijk.  en  nergens  toe  dienft!g  fs         '  ' 

^an  bloed.  Dat  te  eeten  had  God  reeds  vari  ouds  verboden ,  enweleen'^Ectcn 
geruymen  tijd  voor  't  geven  van  de  Wet  door  Mófes  gelaft.  dat''"^^^'^' 
men  het  vleefch  met  fiude  eeten  met  het  bloed,  welk  def  elf s  leven  is  (i) 
t  Cxehcym  van  dit  verbod  was,  om  de  menfchen  tederheyt  en  medelij 
den  ontrent  de  onvernuftige  heeften  in  te  boefemen  ,  en  't  wierd  van 
^TJ  !  1  7  ^  uyt  'tgeen^er  even  na  volgd)  voornamelijk  gegeven  tot 
een  plcgtelijke  afrading  en  te  rug  houding  van  doodflag,  en  't  vergie- 
ten  van  menfchen  bloed  i  die  Wet  wierd  naderhand  ontrent  de  Joden 
vernieuwd,  en  onder  andere  infettingen  van  Mofes  geplaatft: 
H..  k  /  -^^^j^^^^/ »  dat  is,  dat  fy  fig  fouden  onthouden  van  het  eeten  v.n'tvcr- 
hZ       j"'-       t  "^^^    aftappen  van  bloed  waren  gedood,  en  welken  «ikcc 
net  bloed  met  geheel  uytgeloopen  was:  een  verbod  op  de  felve  grond 
ais  het  voorgaande  fteunende  ,  en  was  't  verftikte  fe  eeten  den  Jo^ 
cien,  als  welk  in  hunne  Wet  fo  uytdrukkelijk  verboden  was ,  een  -gru- 
wew^j.    Miar  het  konde  fo  aanftootelijk  niet  voor  den  Joden  zijn, 
ais  het  aangenaam  was  by  de  Heydenen  (^ï)  ,  die  de.  gewoonte  hadden 
^vendige  ichepfelen  op  een  behendige  wijfe  te  worgen ,  en  alfo  te  ver- 
Itikken,  omdefelvemethaarbloed,  als  een  aangename  ëri  uytgèfogte  lek- 
^crny ,  te  kooken  en  ta  bereyden.    Dit  nü ,  en  't  even  gemelde  verbod 
jegens  t  eeten  van  t  bloed ,  ftierf  met  de  Apoftelen  niet,  nog  wierd 
^levens  andere  Joodfe  ceremoniën  niet  ten  eerften  begraven  ,  maar 

Kk  2  eenige 

N-i^m.  2^.  2-4.    (x)  1  Cor.  8.    (y)  Gen.  9.  4.     (;^)  Lcv.  17.  lö,  il,  ii.  Qrf. 
Kfi)  Athm,  Deipioflih,  i,c.  z^.p»6'i.ubi  vide  Cafiiftb.  in  loc. 


Was  reeds 
doorMo- 
fcs  verbo- 
den 


260  H  E  T   L  E  V  E  N  VAN        IX.  Afdeel, 

eenige  eeuwen  onverbrekelijk  in  de  Chriften-kerk  onderhouden ,  gelijk 
wy  uyt  de  Schrijvers  van  die  tijden  elders  (b)  hebben  aangemerkt. 
En  van  hoe-  Ten  laatften :  Van  boerery.  In  de  Heydenfche  wereld  wierd  defelvc 
Dte'b  de  <^oorgaans  gepleegd  ^  en  men  fag  by  hen  de  enkele  hoerery  aan  als  geene 
Heydencn  fonde  Cc')  ,  oordeelende  dat  het  den  menfchen ,  die  door  geen  huwelijk  aan 
geooriofd  iemand  verbonden  waren,  vry  ftond  vrouwen,  die  haar  felvep  daartoe 
Sd.  verkenen  wilden  ,  te  gebruyken.  Een  gewoonte  daar  de  Joden  fig 
met  reden  aan  ergerden :  waarom  de  Apottelen ,  om  te  gelijk  twee  qua- 
Hcrn°evens  genefen^  in  hun  uytfpraak  fig  daar  tegen  rond  uyt  verklaarden  i 

'tvoorge-  niet,  dat  fy  de  hoerery  een  onverfchillige  faak  oordeelden  te  zijn,  ge- 
pïrifft^'''  -^^j^^     andere  dat  by  hen  verboden  wierd :  want  felfs  is  fe  (als  ftrijdend« 
Streedte-  tegen  de  kuysheyt  en  fedigheyt ,  de  order  en  betamelijkheyt ,  die  God 
deraatu^f       menfchen  ingeplant  heeft)  door  de  Wet  der  natuure  verboden.:  maat 
■  fy  ftellen  de  hoerery  nevens  de  andere  in  eenen  rang ,  om  dat  de  Hey- 
denen  defelve  als  geooriofd  en  onverfchilligaanfagen.  Uytdrukkclijk  was 
fe  ook  verboden  door  de  Wet  van  Mofes  (/) ,  T>aar  en  fal  geen  hoere 
zijn  onder  de  dogteren  Ifrdèls ^  welk,  om  dat  de  Heydenen  defcn gren- 
del en  breydel,  die  de  Wet  der  natuur  had  gefteld^  meeft  alom  bad- 
en word  in       weggefchoven  en  verbroken,  hier  door  de  eerfte  grondleggers  van  het 
het  N.T.   Chriftendom  wederom  opgehaald  wierden ,  gelijk  het  ook  de  H.  Taulus 
herhaald,   elders      doet :  Gy  weet  wat  beveelen  wy  u  gegeven  hebben  door  den  Heere 
Jefimi  want  dit  is  de  wille  Gods  ^  uwe  heyligmakinge  ^  dat  gy  u  onthoud 
van  hoerery  j  dat  een  iegelijk  van  u  wete  fijn  vat  te  bejitten  in  heyligma' 
king  en  eere  %  niet  in  quade  beweginge  der  begeer  lij  kheyt  ^  ^^^ijk.  als  de 
kan^S    Heydenen,  die  God  niet  en  kennen.    Maar  hoewel  dit  alles  waar  is,  eg- 
bekkenen  ter  moet  ik  bekennen  vry  te  hellen  na  de  fchrandere  gillingen  van  Heifh 
foon!""   -^^^^^       "^^^  ^^^^         -no^^^c^,  hoerery  ^  verftaan  moet  ^o'pv.j?  p/oS-^.^*, 
hoer  en-loon  ^  of  Tro.^vavlv  Mxv ,  het  offer,  welk  dat  flag  van  menfchen  gewoon 
De^rHeyde- waren  te  offeren:  want  niets  was'er  onder  de  Heydenen  gemeener,  dan 
woonTe         vrouws-perfoonen,  die  haar  felven  tot  onkuyfche  vermengingen  over 
daaront-   gavcn  (byfonder  die  aan  den  Tempel  van  Venus  oppaften^  een  gedeel- 
IpgdS?  ^^^^  winft  den  goden  aanboden  en  opofferden.    By  %yithanafms 

vinden  wy  dat  klaar  befchreven  f ƒ) :  ruvö4rx.e?  yh  cV  tiJ«Ae.ö«f  ^  «>oiv/>c)j?  -KÓ.ho.i 

lij  TTOfveix  T^y  9-£o\  ixvruv  tXdffKiS-on ,  >(jf)  iig  hf^ivitxv  olynv  dvrr,v  êiocr^ruy:  datis  tZ?^ 

Vrouwen  fat  en  eertijds  voor  de  Afgods-tempelen  van  Thenicien^  en  bo- 
den den  goden  dier  flaatfe  als  eerfielingen  aan  't  geen  fy  met  hare  lig" 
cha?nen  gewonnen  hadden ,  en  meenden ,  dat  fe  door  hoerery  met  hm't 
goden  fig  verfoenen^  en  dus  doende  derfelver  gunfi  en  befcherming  ver- 
krijgen fouden-,  daar  hy  fekerlijk  het  woord  ^cpm'»,  of  hoerery  voor  d« 

winft 

(^)  Eerfte  Chriftend.  III  boek.  i.hoofdft.    (c)  nde€icer.proC^lioOm..A.p,<o^. 
Tom.  1.  Terent.  uiaelph.  Au.  ï.fcen.  2.  *  r  )  J 

AyjlxouKov  u  Zeu  TT^uyixoi  <r«T>;p;ov. 
Kflti  [xoi  hiyuv  t2t'  Utv  d^f^u^^^  SoAwv, 

T^-tug  r'^  ïxovTctg  t^v  ocvxy-Axlocv  (puViv, 
' Afgolf  racvovrotg  r'  eis  0  ju>j  yr^off^Kov 
^-ïYiffoti  TT^ioi^ivov  Tl  ywaTax?  kxtx  róirni. 

'E?x<ri  yvfAvx}^Crc.  Philem.  Comic,  mDelph.apudAtheft.lih.if.c.  '^.f 
^^9'  yide  Leg,  Attic.  lik  6.  Tit.  ^.p.^u  CrPetit.  Comment.p.^7^,  (d)  J^tnf,  i^. 
} 7.   (O  1  Thef.^,  2, 3, 4,      (ƒ;  0r4t.  adv,  Gent.p,  27. T^m,  i , 


IX.AFDEEt.       DEN  H.  PAULUS:  u, 

Vïev£'  L  t  r      '^"J}'^,°°1'  de  hoer,  die  den  jon-man 

ff  Zt  J^^^l-  ^i^'^"  ^"  gefchenken  waren  of  't  geld  felfs  X 
fy  met  godloosheyt  hafden  gewonnen,  of  de  offerhande^  die  fy  daa' 
voor  gekogt  en  m  den  Tempel  geofferd  hadden,  welke«  over^Sffeï 
onder  andere  deelen  van  de  offerhanden  overgebleven  .  verkoS  wS 

geTprok^n  w VTkond^     f^A  '"i  ^'^"^  ^^e" 

geiproKen  wora,  en  konde  met  anders  dan  een  eroote  ereernis  voorden 

itTby'c;  K/?^  ""V"  ''"r  fo!.ytdn.kf  uï^verbod  " 

gM  T  ^«       ^»^Heere  uwen  God  een 

9.^^'^nlJ^:}'^A       "/y<^«"«n  opgelegd,  had  by  de  Apoftelen-e06g«„K 
geen  anaer  oogmerk,  dan  dat  fe  voor  een  t  id  lig  na  dc  bekeerde  TrS^„  ™<i'«A- 
vat  voegen  fouden.  tot  dat  defelve  van  hun  efgenfinnighevt  e^^ 
nekkxgheyt  alknxkens  fouden  worden  afgebragt  f  als  dê  mlen  ' 

k  rl.fw'  °^  ophoudende  die  verbmte^m,  aTn  dat  voorfSt  ook  fe- 
l^erhjk  ophouden  en  ten  eynde  fijn  moeft  :  ja  wy  konnen  merken  nfr 
felfs  toen  als  dit  Apoftolifch  befluyt  nog^n  fL  grootl 
de  Apoftden  geen  fwarigheyt  maaktL,  oS,  vryhelt^Ïven^dattn 
fo  whist  H^eX^n'^r^^  bekeerde  TodenUen ,  irchritn  ^ 
fpijs.fdf  het  overSene  ^""a  ^"r^^»"  ergernis,  alle  foort  van 
en  t'huys  Sen^"^  ''S;-^^^°^'?-°'^^''°"befchroomd  koo- 
lenoegen  der'jod^?"^^^  f  dat  de  Apoftelen  tot 

ïltr£tèdef« 

Tlat    uitgenomen  het  onderhouden  van  eenite  wemke  onver CchiBh.  w  . 
%t\^Y'fr'"''^^\-"'^'-  '"^'y^'  hetiekofV^^fk^^^^^^ 
mÊ  't^rT'  f'^^'^,b'menis  en  mderhoudkg  ZTwet''''^' 
Mofis   totfahgheyt  ten  voüen  genoeg  was.  ^ 

aaneennmir5'^"y^[P'^^       ^  ''^'^^^'^^  Heydenen  met  blijdfchap  De.W» 

lieven  S  verlLn°  ^f^^^^^  ^"fien,  dat  hunnen 

den   „  ƒ    verlaten ,  en  die  eerweerd.ge  infettinsen  verworpen  wier- 

&CtoodTe?l'r'"y  ^''^PYi  hSn!  Tn 

den  H  tj^'^'      ^"'«heyt  te  beweeren.    Niets  was'er  dat  Die.a„ 

faakte  i,emf      j  T  ™°^yfe  aan  deed  als  dit;  want  dat  nood- T'"''"™- 

hy  quam    t?finf' J'r'''-S'f"]'^"  ^""^^''^  ''y-"^      ^-l'e  Kerken  daar^t"^'" 
vln^^n  die  van  R  S'^"?  "^^  fij"^  Brie-' 

UyLreyd  had  MTrl?,  .^'^''^"^  fuurdeeffem  f.g  meeft 

«nTeed  oDhaalH  }         "'j""' '      ^«Ike  hy ,  tot  beter  onderrigt ,  wijd 

WanneK^ftL    T  dat  Mofaïfch  verboni,  welke  defe 

vTl  %Th.TfTF^^      "°g  fo  gewigtig  oordeelden, 
van  d.f  1^1  'l^t^'l^en  over  to?  het  dercfi ,  welk  tot  opheldering 

fen  inl?^''  '""  tenie^enftaat,  om  te  toonen,  dat  devoorname  plaat- 
"  w  de  Brieven  van  den  H.  Tanlus,  daar  van  Rcgtveerdig-  en  Salig. 


Politijkc, 


i62  HETLEVENVAN  IX.AfDEEt. 

making  gefproken  word,  liaar  naafte  opfigt  öp  dit  verfchil-fliik  heb- 
wet  brtc-  ben.    Maar  eer  wy  daar  toe  komen ,  moeten  \\7y  noodfakelijk ,  tot  ver- 
lighaam^dcr  klarirtg  van  de  benamingen  en  fpreek-wijfen  door  den  Apolfel  d-Aar  on- 
joodfe     trent  gebriiykt,  iets  voor  uyt  fenden^  en  byfonder  nafpooren,  wat  door 
Effende dc'  ^^^^      ^at  door  Ge/oof  verftaan  word.    't  Is  feker  ^  dat  hy  dooi- 
de Wet  doorgaans  verftaat  de  Joodfe  Wet ,  die  een  t'fameil-gefteld  lig- 
chaam  van  Wetten  was,  welk  Sedelijke,  Ceremonieele,  of  Kerk-pligtigé 
enGerigts-wetten  behelsde-,  die  dan  elk,  ds  hunpligt  voederende , haar 
gebruykennuttigheyt  hadden.  De  laatfte  waren  byfondere  Ordonnantiën, 
gepaft  na  den  ftaat  van  de  Joodfe  Repiiblijk ,  en  dienden,  gelijk  alle  bur- 
ger- en  lands-wetten ,  bm  de  menfchen  van  het  uyterlijk  bedrijf  der  foil- 
ccremome-den  tc  mg  te  houden.  De  Ceremonieele  Wetten  qUamen  wat  nader, 
en  betekenden  hen  door  iiyterlijke  en  verbeeldende  vcrtoonincren ,  ne- 
vens haar  affchaduwend  opficht  op  den  Euangelifchen  ftaat,  d^'e  creeftc- 
lijke  onreynigheyt,  van  welke  de  menfchen  fig  hoeden  moeften"^  De 
cn^xMorecicSedehjke  Wetten  3  die  in  de  natuurlijke  bevatting  der  menfchen  ontrent 
goed  én  quaad  gegrond  zijn,  ftrekten,  om  de  menfchen  regt  uyt  tot 
hun  phgt  aan  te  letten ,  en  hunne  overtredingen  te  verbieden.  Defe 
drie  maakten  uyt  het  geheele  Co^ex  (bock),  en  Ta^ide^a  (  vcr^amC'- 
lingj)  van  de  Joodfe  Rekten  j  en  alle  defe  bevat  onfert  Apoftel  onderden 
algemeenen  naam  van  Wet,  fo  dat  hy  daar  door  de  Sedelijkö  V/et  d- 
Door  wel  ?^7^"  ^^^^^  afgefondctt,  niet  verftaat,  en  het  nergens  blijkt, 

kedcrfei-  Jodén  in  dien  fin  verwagt  hebben  doör  die  Wet  geregtveerdi^t , 

vendercgt.en  gcfaligt  tc  worden;  of  liever,  dat  fe  van  de  onderhouding  der  Ce- 
w^Zdê^,^^'''^'^^^^^^'''}  plegtelijkheden  voorfchrijvende  Wet  afgefien,  enenke^ 
Joden  ver- lijk  op  die  Scdelijkc  fouden  geoogd  hebben,  en  dienvokende  wierd  dc 
wagtzy.  Moreele  Wet  in  dit  verfchil  van  hem  niet  anders  aangemerkt,  dan  voos 
fo  verre  defelve  een  gedeelte  van  de  Mofaïfche  infettingen,  of  dat  volks 
oifohtijk  verbond,  welk  God  met  de  Joden  op  den  berg  Sinai  gemaakt 
SntfcJe'^  uytmaakt.    Hierom  is't,  dat  de  Apoftel  in  fijne  redeneeringen 

Jigchaam  doorgaans  de  Wet  en  het  Euangelium,  het  onderhouden  van  't  een,  cn 
der  Wet.  het  geloof  en  de  pradijk  van  't  ander,  tegen  malkanderen  fteld.  welk 
hy,  indien  de  Sedelijke  Wet  enkelij k  van  hem  beoogd  was ,  fekerlijk 
niet  foude  gedaan  hebben,  alfo  defelve  uytdrukkelijker  het  Euancrelium 
wclkgc-  is  ingelijfd,  dan  oyt  in  de  Wet  van  Mofes  gefchied  was  Dat^nu  de 
word  uyt  Apoftel  de  Wet  en  het  Euangelium  dus  tegen  malkanderen  fteld,  fou^ 
de  tegen-  de  uyt  de  geduuri^e  t'famenhang  fijner  redeneringen  overvloedic  kon- 
Se' witte"  ^i'^^"^  ^^^3^"'  ^^.^^  ^^iï?g^  ^^^y^ige  Plaatfcn  uyt  fijne  Brieveri 
fullen  hier  toe  genoeg  zijn.  T^e  roem  feyd  de  Apoftel  is  mm^ 
floten,  door  'wat  lFet?  der  werkend  dat  is,  door  de  Wet  vdn  Mofes, 
op  welker  byfondere  voorregten  en  privilegiën  de  Joden  ongemeen  roem-^ 
den  en  fi^  verhovaardigden,  ƒ ^^-^^  maar  door  de  Wet  des  ^eloofs :  dat 
IS,  door  het  Euangelium,  of  door  de  Euangclifthe  wijfe  van  Gods  han- 
deling met  ons  En  elders  {k)  van  dit  felve  verfchil  tufichen  de  bekeer- 
de Joden  en  Heydenen  fprekende,  ftdd  hy  eerft  de  perfonen  teeen  mal- 
kanderen >  dtevan  natuur  e  Joden,  en  fondaars  uyt  de  Heydeneu'waren. 
en  feyd  vervolgens  dat  een  menfih  niet  ger  egt  veer  digt  word  uyt  de 
werken  der  Wet:  door  het  onderhouden  van  die  Wet,  waar  door  dé 
Joden  verwagteden  geregtveerdigd  te  \vorden*  maar  door  het  geloove  in 
Jefum  Chriflum:  door  een  hertelij k  gelooven  en  involgen  van  dien  weg, 
die  Chriftus  heeft  aangewefen ,  alfo  uyt  de  werken  der  Wet,  een  wettige 
gehoorfaamheyt,  geen  vleefch,  nog  Jood,  nog  Heyden,  nufalgeregt- 

vcerdi'gt 

(O  Rom.  3.  2/.   (y  Cal.  1, 1 5, 16, 


de  Wet  te- 
gen't  Ge- 
loof of 
Euange- 
lium. 


I 


lX.APDEEt.       DEN  H.  PAUL  US. 

IZhl  ^"^^r-  "^'^^^  «"-^  «  leerenCO^  of.y  den  <reeff  ontfal 
i  o  fLZ  t  ""'^j^'^der  mt,  ofuyt  de  }red,kiie  desjZfffZ 
ontfan£t  I  H^Y^'g^"  Geeftes,  om  wondeltekencn  te  doen 

onttangen  hebt,  terwijl  gy  „og  aankleefdet  die  bedceling  of  huvsS' 

ontdekkine  van  dJ       ^      T  °^  °f  bewaard  tSt  de 

tSfaÏn  i  "ereU  ±ênR  f  TS^^'T^'  (ter  behoorlijke? 
niaitaanvolLSoofdZl  K  ^^  .  foude  worden ,  welk  hy  in  het  daar 
der  defVetZT^^  brceder  uytbreyd  Segt  Jy,  die  gy  on- 
de  tot  die  ftaat  d2  W  M  f'  S^Jf^"'  die  fuiken  ongemeeneflief- 
ev  n.Vi- V  '  '       ''oortgy  de  Wet  niet?  of  verftaat 

tweern  T  '  S^''"  '^'^  vermaarde  voorbeelde,!van  Abrahfms 
hv   h«^o  //^  gfo'-^nuytö^^'^r,  dedienftm^agd,  betekend,  feyd 

iocT  f'^Lr  d'"  te  drukken,  dienftbaar;  en  Ifaac,  ge! 

7^r«/sZifK  '       "i^^^  '  '^'^  belofteniffe,  en  betekend 

cKt'btd  SerEuan^r'  en  onfer  aller  moeder is .  datis,defeat 
lijke  kinderer^^rCf  '"''7'ï  '''ïlf  alle  Chrilteneu ,  alsgeefte- 
W^ziJnvry^Sr  TTv^r'^^,''''"'^'l'f''^^  ''^^  Mededing  van 
verfchil-^int  dSe  Wet  In  f T  ^^t'  ^"-^  deApoftelIndit 
^ores,tn  die  eehoor^.„  ''^  ^«^^^^^  de  Wet  van 

handen  ^yfchte  S^'^°°''^^"iheyt,  die  de  bedeel.ng  der  Wet  van  hunne 

VIII.  Ter  tweeder  plaats  Haat  ons  te  onderfoeken  ,  wat  dë  Annft^! 
door  het  geloof  verftaat.    Tweefms  nppmrl  j   ''^P"™! ''Geioor 

Eerft    in  een  n.vmp,-  fin         u  V  t-        ,  doorgaans  dat  woord:  betekend 

^em,  m  een  ruymer  fin  voor  het  Euangelium,  of  de  Euan^elifchewi 

t  tLn^r'^'^'^}'''^^''-  ^^l'g'"^kmg^  die  br.>.heefd„  'evoèrd 
K  J'.    3  ^^""a'  Y^'^^'^'  ^"  ""derhouding  van  diepfegte 

forakpn  Waarlijk  op  m  de  tegenftelling,  daar  wv  even  vin""""^ 

SiTCdt':^^^^^^^^^^^^^ 

W nauwer  „/n  "  ^"■Z''-^-  tweeden,  word  het  ee- 

«en  rde  oSannIT  ^"'^'■i^'"''^™  ^elooven  ,  of fiilk een  toefteli- It. 
''syt  Mn  deS  lï  Euangehums,  welk  een  opregtegehoorfaam-i«f«?r 

kof  Tdefe  f  !l  J    '",^°°"^'"?"Sd'  ^"     der  daad, "fo  veel  het  ge-«' 
voor  defe  of  d^  1?  ""f  ""T''     '^"''^      gemeenhjk  genoomen  met 

Nieuwen  Verbad     ?       1r"¥'  ^'^'^^'^  ^^^^"S  de« 

cuwen  Verbonds , als behelfende  a  e de nliat-^n  AiJ^A.t       —  S.e.u, 


den  is  of  nier  w;^  a  .  tegtveerdigmaking  ,  of  iemand  befne- 
^Ik^lXhanTl^v  £^ 

En  on7f       g^ft^Wheyt  des  herten,  en  een  nieuwe  cours  des  levens, 
op  dat  memand  meenc  fulks  daar  uyt  niet  klaar  genoeg  te  blijken, 


264  HETLEVENVAN        IX.  Afdeel. 

En  fluyt  feyd  hy  elders  (^) ,  dat  de  bejjttjdeins  niets  en  is ,  en  de  voorbityd  niets 
hoorlam  ^^^^      onderhotidtng  der  geboden  Gods.    Uyt  welke  plaatren 

beytó^'  men  ligtelijk  kan  befluyten,  dat  het  geloof,  daar  door  wy  geregtveer- 
gj'o^cn    digd  worden ,  in  fig  behelfd  een  nieuwe  gefteltheyt  en  ftaat  van  ons 
■  °  ^'      hert  en  leven ,  en  een  onderhouding  van  de  geboden  Chrifti ;  en  't  is  in 
defen  opfigt ,  dat  de  Apoftel  elders  (r)  V  gelooven  verklaard  door  den 
Eitangelio  gehoor  faam  te  zijn.  Sodanig  was,  veriekerd  hy  ons,  het  ge- 
loof, daar  door  Abraham  geregtveerdigt  wierd(j;,  die  tegen  allevvaar- 
fchijnlijkheyt  van  reden  geloofde  't  geen  God  beloofd  had  ^  Hy  heeft  am  de 
heloftenij^e  Gods  niet  getwijfeld  door  ongeloove  ^maar  is  ge  ft  er  kt  geweefi 
in  het  geloove ,  gevende  God  de  eere ;  dat  is  ^  hy  geloofde  *t  geen  God 
beloofd  had  fo  lekerlijk ,  dat  hy  hem  de  eere  gaf  van  fijne  waarheyt  en 
getrouwigheyt,  van  fijn  oneyndige  kragt  en  magt  om  alles  te  doen. 
Maar  hoe  deed  hy  dat?  door  een  volkomene  verloochening  fijnes  felfs> 
en  opregte  gehoorfaamheyt  aan  de  wil  en  het  welbehagen  van  God,  ge- 
lijk het  de  Apoftel  elders  klaarder  uytdruktC^)^  ^oor  het  geloove  isA- 
hraham  gehoor  faam  geweeft  j  en  hy  is  uyt  gegaan ,  niet  wetende  waar  hy 
komen  Joude.   En  dit  geloofd  feyd  hy  (y) ,  is  hem  tot  regtveerdigheyi 
gerekend^  dat  is,  het  behaagde  God,  uyt  kragte  van  het  nieuw  ver* 
bond,  gemaakt  in  Chrifto:,  op  defe  gehoorfaamheyt  (hoewel  in  haaf 
felfs  onvolmaakt)  te  fien,  als  't  geen  waarom  hy  hem  hield  voor  ,  en 
met  hem  wilde  handelen  als  met  een  opregt  en  regtveerdig  man.  Uyt 
dien  hoofde  vinden  wy  t^brahams  geloof  gefteld  tegen  een  volko- 
mene en  onfondige  gehoorfaamheyt ,  want  dus  feyd  ons  de  Apof- 
tel (x;),  dat  Abraham  is  geregtveerdigt  door  het  geloof  ^  in  tegenftcl- 
ling  van  een  regtveerdiginge  door  fuiken  volftrektcn  en  volmaakten  ge- 
hoorfaamheyt, door  welke  hy  na  de  Wetten  van  regtveerdigheyt  be- 
looning foude  hebben  konnen  vorderen ,  daar  hy  nu  van  God  vergeving 
en  gunft  verkregen  hebbende,  door  een  mindere  en  onvolmaakte  ge- 
hoorfaamheyt, geen  vryheytvan  ftraf,  veel  min  een  belooning,  hemiel- 
ven  konde  aanmatigen ,  maar  fulks  geheel  en  al  aan  de  genade  en  gunfts 
Gods  moeft  toefchrijven. 
Pauiircde-      IX.  De  weg  dus ,  door  defe  woorden  tot  haar  eygen  cn  natuurlijken 
tijdtopd^c"-^*"  te  brengen,  hebbende  klaar  gemaakt,  fullen  wy  nu  toonen,  dat  de 
gemelde,    Apoftel  in  fijne  redeneringen  alles  doorgaans  t'huys  brengt  op  dat  eerft* 
verfchii.    verfchil  tuflchen  de  bekeerde  Joden  en  Heydenen ,  of  namelijk  de  menfch 
word  geregtvecrdigd  door  de  onderhouding  van  de  Wet  Mofis  oi 
Dat  ge-    door  het  geloof  cn  't  beleven  des  Euangeliums.  Dit  fal  blijken ,  indien  wy 
Tot7n^      g^^^"  ?P     perfonen,  met  welke  hy  te  doen  heeft  5  op  de  wijfe  en 
mcrking   otdcr  vau  fijn  bewijfen  voor  te  ftellen  j  en  dat'cr  toen  geen  ander  verfchil 
van  dejo-^vasj  daar  die  plaatfen  des  Apoftels  op  foudcn  konnen  fien.    De  men- 
fchen  met  welke  hy  te  doen  had,  waren  voornamelijk  tweederleyj 
weten ,  die  nog  geheel  Joods  waren ,  of  bekeerde  uyt  het  Jodendom. 
eerfte  waren,  die  haar  felven  nog  geheel  aan  de huys-houding  ymMofa 
hielden  ,  en  door  mets  anders  dan  het  onderhouden  der  Wet  CHofis 
Diebe.     hoopten  geregtveerdigt  en  gefaligt  te  worden.  Defe  maakten  byfonderlijk 
worde'"    ^^^''^  befnijdenis ,  alfo  fe  defelve  (hetzegel  van  dat  verbond  welk 

God  met  Abraham  had  gemaakt ,  en  het  merk  waar  door  fy  uyt  aU^ 
andere  Natiën  moeften  onderfcheyden  worden)  aanmerkten  als  iets 't  geen 
een  byfondere  kragt  in  fig  had ,  om  Gods  gunft  te  verwerven ,  en  "hen 
Gode  aangenaam  te  maken ;  uyt  kragt  van  dien  vinden  wy  defelve  ii^ 
hunne  fchriften  geftéld  als  het  groote  fteunfel  en  fundament  van  hunne 

hoop 

W  iCor.7.1^.    {r)  Rom.  ïo»  iC.   (s)  Hsh,  II,  5^.   (t)  Rm,  j{.  zz,  (v)Rom.^  "f 


I 
I 


IX.  Afdeel.        D  E  N   H.  P  A  U  L  U  S.  26; 

oe  Delnijdenis  grooter  dan  alle  andere  geboden,  en  van  £^elii.ke  waardv 
ae  gcheele  Wet  isj  dat  de  reden  waarom  God  de  gebeden  der  If 
raeiiten,  maar  met  van  o'un  de  Heydenen  of  Chriftenen  hoord,  is  nS^on 
^'^'^  uyt  kragt,  weerdigheyt  en  verdiende  der  befnijdenisj  ja  (x)  dat 
lyjbefmjdems  van  fo  groot  en  kragt  is,  dat  gem  befitedene  ter  belle  faL 
-varen  :  felfs  halen  fy,  volgens  hunne  ydele  en  beufelagtiee  eedasten, 
^braham  uyt  de  p  aats  der  gefegenden,  en  ftellen  hem  als  deurwa^r  aan 
cle  poort  van  de  hel,  enkelijk  om  te  beletten,  dat  geen  befnedene  in  die 
rampfahp  plaats  binnen  trede,  't  Zy  hoe  't  zy,  n^ts  is  fekerder,  dan 
dat  de  befnijdenis  de  fterkte  en  't  heyligdom  geweeft  is,  daar  op  fy 
tTf"Z.tf^^''V^J^^^  hoofde  gaat  ^al 

fthlTo  f  Hr^'w^'  befnijdenis  aan,  als  die  de  onderhouding  van  de 

Wet  van  Mofes  rond  uyt  den  Joden  belaft  was,  hadden'er  de  Pha- 
riieen  veele  ydele  overleveringen,  en  van  henfelfs  bcdagte  bygeloovige 
gewoontens  bygevoegd  en  ingevoerd,  op  welker  onderhouduig ,  als  of 
^le  de  regtveerdigheyt  was,  waar  op  fy  by  God  hoopten  wel  te  fullen 
^o.  1  ^^^^  "^^^  weynig  hun  vertrouwen  ftelde,  tegen  welke  onfen 
Apoltel  twift-redent,  en  fomtijds  met  fodanige  bewijs-redenen ,  die  op 

A    uf^  H''"?^'^  ^'h^^ys  gebragt.    De  tweede  foort ,  name-  En  van 

iijk  üe  bekeerde  Joden,  waren  die,  welke  de  Chrifteliike  Religie  wel ^^'^^^'''^^ 
nfnnlf  ^^^S^"?!^^^^  '  ^^g  de  onderhouding  van  hunne  al- oude  Cere- 
voor  and7.'       ^'^"^'^^^^^  ^^^^         h^^^^«'  ^«0^  henfelven  en 

dne  van  de  rif noodfakclijk  ftelden  als  het  geloof  en  de  betrag, 
eeri  hTddL  c^^^^^^^^      ^^^'^'^  ^^^^  ^^^^"^et  die  dit  verfchil 

om  hun  vooS^^^^  ""'"^"^  ^^^^^  Apoftel  voornamelijk  aancraat, 
om  l^iin  voorgeven  en  gewaande  ftutten  om  verre  te  werpen  ,  en  hun- 
ne Gevoelens  ten  gronde  toe  te  flegten  ^ 

vn        ^""llf'^  '^V(^^"  ^'^^^  ^P^ft^^S  bewijfenUytdebe- 

voor  le  ftellen,  nog  verder  blijken,  alfo  defelve  klaarHjk  haar  opfiet  J^'j^^"^^"' 
op  dit  verfchil-point  hebben,  gelijk  wy  beft  fullen  fien,  als  wy  d'een  ' 
en  d-undere  fijner  redenecringen  nader  aanmerken.  Voor  eerft,hy  toond  Die vi»r. 
dat  die  regtvecrdigmaking,  op  welke  de  Joden,  en  bekeerde  Toden ^'^^^^^y^^^- 
aandrongen,  niet  konde  beftaan  met  de  goedheyt  van  God,  en  deffelfs 'f^" 
algemeene  liefde  tot  het  menfchelijke  geflagt,  gemerkt  defelve  fo  nauw  - 
en  bepaald  was ,  dat  vry  het  grootfte  gedeelte  van  de  wereld  daar  van 
fte  H  "S^^^'i'""-  ^y^        h^^^^^  onderfoekt  Taulus,  in  dedrieeer- 
hik  °y        ^^"^       ^-i^^"  ^^^^^  Romeynen  wijdlopig  bewefen 

nebbende,  dat^^^^/,^^^^  fbeyde  Joodfe  en  Heydenfe)  voor 

^oa  icluildig  itond  en  verdoemelijk  was,  en  by  gevolg  Gods  oordeel 
TJa  T^'^'l  verwagten  had,  aanftonds,  door  wat  middel  fy 
fnll    A      f  \^oximxv  verloft  worden,  en  toond,  dat 

uiiks  door  het  onderhouden  van  de  Wet  niet  gefchieden  konde  (^}, 
naar  dat  er  nu  een  weg  tot  regtveerdigmaking  door  Chrtflus  in  het 
^uangelium  (die  egtcr  ook  in  het  Oude  teftament  was  aangewefen)  ge- 
openbaard  is,  die  haar  tot  Joden  en  Heydenen  uytftrekt,  waar  door 
Yod,  liende  op  de  voldoening  en  verfoening  van  Chriftus ,  bereydwil- 
d?  boetveerdige  gcloovigen  om  niet  de  fonden  quijt  te  fchel- 

J^en,  en  hen  te  rechtyeerdigen  j  en  dat'er  dienvolgende  in  het  Euange- 
^lum  een  weg  geopenbaard  was,  waar  door  een  menfch,  fonder  na  dc 

PtT^^)  *^^''  '°  '^^'^  "''''^  ^^^'^      ''^■^^         Hackemach  apud  Buxtorf.  F  tl. 

/•  ^«  Sjna^.  JhL    ij)  Spag.  Jnd,  cap,  ^.p.  87.  (z)  Ro?n,  5.  2o,zi,  C^'f. 


Early  European  Books,  Copyright  ©  20 1  1  ProQuest  LLC. 

Images  reproduced  by  courtesy  of  Koninklijke  Bibliotheek,  Den  Haag. 

1 46  A  1 5 


266  HET  LEVEN  VAN  IX.AfDEL. 

plegtelijkheden  van  de  Joodfe  Wet  om  te  fien ,  konde  worden  gcregt- 
veerdigd  ,  alfo  anderfins  God  vry  weynig  forg  voor  het  grootfte 
gedeelte  der  menfclien  foiide  fchijnen  gedragen  te  hebben.  Is  God^ 
ieyd  hy  (^a) ,  een  God  der  Joden  alleen  1  ende  en  is  hy  het  ook  niet  der 
Heydenen :  ja ,  ook  der  Heydenen :  nademaal  hy  een  eetiig  God  is ,  die 
de  befnijdenis  regtveerdigen  Jal  uyt  het  geloove ,  en  de  voorhuyt  door  het 
geloove:  dat  is,  de  Joden  en  Heydenen  op  de  felve  wijfe  des  Euange- 
liiims  5  de  kragt  van  welke  redeneering  hier  in  gelegen  is ,  dat  het  geen 
het  grootfte  gedeelte  der  menfchen  in  een  onmogelijkheyt  om  geregt- 
veerdigd  te  konnen  worden  fteld,  (gelijk  feker  die  regtveerdig-making 
door  de  Wet  van  Af^y^x  doet)  fiilks  tot  onfe  regtveerdigmaking  niet  kan 
noodfakelijk  wefen,  alfo  dat  te  ftellen  geenfms  met  Gods  algemeene 
liefde  en  genegentheyt  tot  fijne  fchepfelen  beftaan  kan,  waarom  ook  de 
Apoftel  de  genade  des  Euangcliums  verheft,  daarin,  dat  door  defelve 
muur  des  affcheydfels  gebroken,  en  een  toegang  tot  God  voor  aUen  ge- 
maakt  ^nb),  dat'er  nu  nog  Jood  nog  Griek ^  befnijdenis  nog  voor- 
huyd.  Barbaar  nog  Scyth,  en  in  dat  opfigt  geen  onderfcheyd  is,  maar 
alle  tn  Chrifto  een  zijn(r),  alle  fonder  onderfcheyd  deelgenooten  aan 
de  vergeving  der  fonden  ,  en  de  regtveerdigmaking,  en  hem  aange- 
naam ts  in  allen  volke ,  die  hem  vreesd  en  gereqtigheyt  werkt  Cd') 

XI.  Ten  tweeden,  hy  bewijft,  dat  diejoodfc  manier  van  regtveerdig- 
making met  onveraMerlijk  noodfakelijk  zijn  konde ^  door  dien  deGod- 
vreefende  in  alle  eeuwen  op  die  wijfe  niet  geregtveerdigd ,  en  Gode 
Abrahams  aangenaam  geworden  zijn.    Dit  bewijft  hy  by  uytftekendheyt  uvt  het 
dfSn.^'''''^^^^^  y^^"  dien  de  Schriftuur  als  den  Vader  der  ^eloo- 

cenpatroonVigen,  cn  het  groot  patroon,  hoe  al  fijn  geeftelijk  zaad,  alle  wiSe  ge- 
aan  andere,  loovigen,  gercgtvccrdigd  moeten  worden,  voorfteld.  Nu 't  is  van  t^- 
hraham  klaar,  dat  hy  door  lijn  werkfaam  geloof  aan  Gods  maet  en  be- 
lofte,  geregtveerdigd  IS,  en  Gode  behaagd  heeft,  eerde  befnijdenis^  en 
nog  meer.  eer  alle  die  andere  infettingen  YOiuMofes  plaats  hadden.  "De- 
Je  falig-Jpreking,  feyd  Xvjie)^  ü  die  alleen  over  de  befnijdenis,  ofte  ook 
over  de  voorhiiyd  ?  PFant  wyfeggen,  dat  Abraham  het  geloove  gerekend 
IS  tot  regtveerdigheyt.    Hoe  is  't  hem  dan  toegerekend}  als  hy  in  de  be- 
fnijdems  was  ^  of  in  de  voorhuyd}  Niet  in  de  befnijdenis,  maar  in  de 
voorhuyd:  Ende  hy  heeft  het  teeken  der  befnijdenis  ontfangen,  tot  een 
fegel  der  regtveerdigheyt  des  ge  loof s ,  die  hem  in  de  voorhuyd  was  toe- 
gerekend^ &CC.  Welke  woorden  duydelijk  te  kennen  geven   dat  de  ver- 
geving met  kan  af-hangen  van  het  onderhouden  van  de  Wet  C^lofes 
gemerkt  het  blijkelijk  is ,  dat  i^braham  is  geregtveerdigd  en  Gode  be- 
haagd heeft,  eer  hy  bcfneden  was,  alfo'er  die  befnijdenis  maar  is  by  ge- 
komen als  een  zegel  des  verbonds  tuffchen  God  en  hem,  en  een  eetuv- 
génis  van  lijn  aangenaamheyt  by  God,  die  hy  reeds  te  vooren  verkre- 
gen had.    De  infettingen  nu  der  Wet  konden  defe  wijfe  van  Gods  han- 
ddmg  met  Jbraham,  en  in  hem  met  alle  fijne  geeftelijke  kinderen, 
niet  kragteloos  maken,  alfo  het  onmogelijk  is.  dat  een  Ordonnantie , 
die'er  fo  langen  tijd  na  quam,  het  verbond,  dat  God  met  Abraham 
hjn  geeftelijk      d  vier  honderd  en  dertig  jaren  te  voren  gemaakt  had, 
vernietigen  foudeC/^.    En  hierom  fteld  de  Schriftuur  ,  gelijk  de 
Apoftel  aanmerkt(^;,  ^Abraham  voor,  als  het  groot  voorbeeld  en 
modél  van  de  regtveerdigmaking ,  als  de  Vader  van  aüe  die  ge- 
koven  tn  de  voorhuyd  zijnde,  ten  eynde  ook  haar  de  regtveerdigheyt 

toe' 

W  Rom.  3.  29,  30.    {h)  Ephef  2.  14,  18.    (c)  Gal.  3.  28.    Col.^.  lï.  (d)  A£l.  lO 
3      (O  Rom.  4.  c,,  jio,  1 1,  Crc.    (f)  Gal.  3.  17.    (^)  Rom.  4.  U, 


IX. Afdeel.        DEN   H.   P  A  U  L  U  S.  i6r 

'dtrnirir'^':  T  Vl^f'' l'^fi^idems,  dengenen,  nafnetijk, 
toet  Lf  V'^^  f'.'''^"^''^"'^  '^'j"'  """"^  die  ooÊ  wandelen  in  de 
■"oetftappen  desgeloofs  onfes  Vaders  Ambrahams ,  het  -^elk  in  devoor- 
opa  was,  of  hy  reeds  had,  nog  onbefneden  zijnde.  En  da.-irom  (IA 
Me  ityt  den  geloove  zijn,  zijn  K^brabams  kinderen:  En  de  Schaftte 
■voren  fiende,  dat  God  de  Heydenen  nyt  den  geloove  fiude  rci-tveerdizen 
beeft  te  voren  aan  Abraham  het  Euangelinm  (delb  Euangelifche  wijfc 
van  rcgtvee.-d.gmg;  feggende:  In  u  fullen  alte  de  volkereft 

gefigend  worden;  So  dan  d,e  uyt  &n  geloove  zijn ,  worden  gefegend 
met  den  geloov,gen  Abraham:  dat  is ,  d.e,  Abraham,  gdotvcn 

en  gehoorfltme.!,  foUen  vergev.ng  der  fonden  verkrijgen,  en  fal.g  wor- 

weeft  te  handelen,  foude  nog  breedcr  en  onwcderfprekehik  konnen  be- 
d  a",7de  h'i  ^Ppft-l  bew.jft  .n  het^gehee/e  el>de  Capi  - 

vLZI  a  "^'T"'  '".^"'^  Eeuwen  van  de  wereld  de  goede  en 
vroome  door  fuik  een  geloof,  als  dit,  fonder  eenige  opfigt  op  de  Wet 
■Mofis ,  geregtveerdigd  zijn ,  en  Gode  behaagd  hebben.     "  ^ 

XII.  Ten  derden,  hy  fpreekt  de  Joodfe  wijs  van  regtvecrdigmakine 
tegen,  wegens  de  ongenoegfaamheyt  enonvolraaaktheytvandehuyshou-On?e„o«g.- 
timgc^/ö/x,  als  welke  de  fondaars  niet  konde  reetveerdiccn  noe  fili.  5'";,';''" 
iond  Ongenoegfaamheyt,  alfo  fe  die  ge,ie,  d.e  older  haar^warèn^,  S^f^eTr' 
Konae  helpen  ot  genoegfame  kragten  geven ,  om'tgeenfevanhencvfchte'''^"''';,'"^ 
te  doen     ^Btt  was(ï)  de  Wet  o%moiel,jk,  dewijle  fy  door  hTvleer^^^^^ 
S:::  ZTLT}       "^"^^■'"^  Sooifind^ni^e%kheytdesfi:ïlen 
nhtn"denitrJ    "^^^^  -"^'vuld  fond?  worden  in  ons,  ^die 

Tdienle  We^taJtiT  '^""/''"'j.  ^'^"^  den  GeeB.  En  fekeriijk, 
veerdflZl^^^^^  te  maken ,  fo  foudewaarlijkderlgt. 

alle  menlclien.  Joden  en  Heydenen,  onder  de fonde  bejloten,  eii  daarom 
kan  niemand  op  bed.ng  van  een  volmaakte  en  geheele  geh;orn.aml  en 
geregtveerdigd  worden  en  daar  is  nu  geen  and'er  middel  dan  I  1' 
belofte  uyt  den  geloove  Jefa  Chrtfti  den  geloovigen  gegevenword,  datis, 
deoprcgtc  geloovigeopdefe  Euangelifche  wijfe  geregtveerdigt  worden 
Daar-en-boven  was  ook  die  Joodfe  huys-houdmg  ongenoe|faam ,  om 
fv  knTT^    '  rT'*'",'  S^"^^-^  ^"  R""*^  Gods  te  vcrkri^en; 

nlt  om  d  ^  Tf^  7f  S'""'^'  ""^  iijnefondentekennen  ,maa; 

Tth7L  a-  '^^'^''i te  •«^'"en.  Het  was  onmogelijk  (/).  dat 
yi  tilTjTT  "\  "^'S  alle  de  ofl-erhandeA 

fo  V.  ^  f  '""^  vergevinge  der  fonden ,  dan  voor 

lo  veel  ly  waren  gegrond  in,  en  opfigt  hadden  op  die  groote  offerhan- 
ae  en  yerfoening  die  door  de  dood  des  Soons  Gods  voor  de  menfclien 
loude  te  wege  gebragt  worden.  Een  iegelijk  Triejier  ftont  wel  alle  da- 
^'/tenende  ,  en  de/elve  Slagt-o  feren  dtkmaal  offerende ,  x^^x  die  konden 
ae  fonde  „immermeer  wegnemen  (m):  neen,  dat  bleef  over  voor  een  beter ' 
2  ""^J'^Pf  e ,  die  van  onfen  Heyland  (dis ,  die  een  Slagtoffer  voor 

«ejonaen  geofferd  hebbende,  in  eeuwitheyt  Qefeten  is  aan  de  reet  er  hand 
W/,  en  dat  was  het,  welk  de  herhiilde  oftWhanden  v.an  de  Wetnoyt 
Konden  voltrokken  en  uytgevoerd  hebben.    So  dat  daar  alle  mcnfchen 

reaf  '^/''"i''"T'^°'r''j'^^'J"'  en  waar  geen  vergeving  is,  geen 
rcgtveerdigmaking  kan  plaats  hebben,  fo  konde  de  JooSfehuyshouding, 
onmagtig,  om  den  menfch  te  regtveerdigen  ,  ook  uyt  haar  filfs  defon- 

LI  X  den 
i°fr  5'  4-   (k)  C^l.    ïi.  (!)  M.  10.  4.   (m)  iM. 


268  HETLEVENVAN        IX  Afdeel. 

den  niet  vergeven.  Dit  wees  T  au  hts  elders  aan  (;/)  in  een  openbare 
vergadering  voor  Joden  en  Heydenen  :  Sozyu  dan  bekend  ^  mannen  broe- 
ders^ dat  door  defen  (Chriftus  Jefiis)  //  vergeving  der  fbnden  verkon- 
digd word,  en  dat  van  allen  ^  daar  van  gy  niet  en  kondet  geregtveerdigd 
worden  door  de  fVet  Mofis ,  door  de/en  een  iegelijk ,  die  gelooft ,  geregt- 
veerdigd iJi'ord. 

4.        XIIL  Ten  vierden  y  hy  bcwijft,  dat  die  regtveerdigmaking  door  dc 
Joodic  Mofis  niet  konde  beftaan  met  de  dood  Chriftij  alfo  fe  de  nood(Ii- 

'  Sfmaking  kclijkheyt  van  deffelfs  lijden  t'eenemaal  vcrydeld  en  weg  neemt :  want, 
ftaan  ra^r  ^'^^  '  ^^^^^^     regtveerdigheyt  door  de  Wet  is ,  fo  is  dan  Chri- 

dcnooX-  /^J"  vergeefs  geftorven:  Indien  't  onderhouden  van  jl/ö^j*  inftellingen 
lijkheyt  nog  tot  regtveerdigmaking  nodig  is  ,  fo  was  het  lekerlijk  nergens  veel 
doSch t'eenemaal  Gods  wijsheyt  en  goedheyt  onbetamelijk,  fijney- 
gen  Soon  in  de  wereld  te  fenden  ^  om  voor  ons  fo  veel  te  doen ,  en  lo 
groote  pijnen  en  fmerten  te  ondergaan:  ja  hyfeydhaar,  dat,  fofy hard- 
nekkig by  hun  dwars  gevoelen  bleven ,  al  \  geen  Qhriftus  gedaan  en  ge-  - 
leden  heeft ,  hen  geen  voordeel  konde  doen :  Staat  dan ,  feyd  hy  i^* 
de  vryheyt ,  met  welke  ons  ChriHus  vry  gemaakt  heeft ,  ende  en  word 
niet  wederom  met  het  jok  der  dïenftbaarheyt  bevangen  ,  de  dienftbaar- 
hey  t  onder  de  ceremoniën  van  Mo  fes  Siet ,  ik  Manlus  fegge,  fo  gyi^ 
laat  befnijden ,  dat  Chriftus  u  niet  nut  en  fdl  zijn ;  en  ik  betuy^e  we- 
derom eenen  iegelijken  men/che^  die  hem  laat  bé/nij den ,  dat  hy  een  fchul- 
denaar  is  de  geheele  Wet  te  doen.  Chriftus  is  u  y  del  geworden,  die  door 
de  Wet  geregtveerdigd  wild  worden^  gy  zijt  van  de  genade  vervalleti' 
Welk  hier  op  uyt  komt,  dat  die  hunne  regtveerdigmaking  {oé^txvinóiC 
befnijdenis ,  en  het  onderhouden  van  de  Wet ,  daar  door  henfelven  ver- 
klaren tot  een  volmaakte  gehoorfaamheyt  van  al  \  geen  de  Wet  Van  hen 
eyfcht  verpligt  te  zijn ,  en  by  gevolg  de  kragt  van  Chrifti  dood  laten 
varen ,  en  al  hun  regt  en  eygendom  aan  de  genade  des  Euangeliums  ver- 
werpen :  want  nademaal  thrifti  dood  ten  vollen  gcnoegfaam  is ,  om 
haar  eynde  te  bereyken ,  fo  volgd ,  dat  die  iets  anders  invoerd ,  en  aan- 
neemt, fekerlijk  die  dood  verfaakt,  en  op  iets  van  lijn  eygen  keur  en 
goed-dunken  fteund.  Door  dusdanige  redeneeringen  is  blijkelijk,  wat 
de  Apoftel  in  alle  fijne  verhandelingen  over  defe  ftofFe  voor  heeft.  Meer 
diergelijke  fouden  konnen  worden  bygehaald ,  ten  ware  ik  oordeelde  9 
dat  defe  genoeg  zijn ,  om  een  iegelijk  die  fonder  voor-oordeel  en  onlij- 
dig  is ,  des  Apoftels  oogmerk  klaar  te  vertoonen. 
jjj^  '  XIV.  Laat  ft  e ,  dat  ik  my  had  voorgefteld  aan  te  merken ,  is ,  dat 
omdat'er  Taulus  van  regtveerdigmaking  en  faligmaking  fprekende,  doorgaans  fijn 
^^^^^  ^^^""^^  verfchiltuiïchen  de  regtfinnige  en  Joods- 

dersgetwiftgefinde  Chnftenen,  om  dat'er  toen  over  niets  anders  getwift  wierd ,  dan 
wierd.     over  de  wijfe  van  regtveerdigmaking,  of  die  door  de  onderhouding  van 
de  Wet  Mofis ,  of  alleen  van  het  Euangclium  en  de  Wet  Chrifti  gefchied- 
de:  want  wy  moeten  noodfakelijk  vaft  ftellen,  dat  de  Apoftel  voorna- 
melijk fchreef  met  opfigt  op  den  toénmaligen  toeftand  derfaken,  en  wel 
fo,  dat  die^  met  welke  hy  te  doen  had,  hem  konden  ,  en  niet  anders 
Pauius     konden  als  hem  verftaan,  welk  egter  voor  hen  onmoorelijk  foude  geweeft 
loudcopde^ijn^  indien  hy  hen  op  de  verfchillen  had  willen  wijfen,  die  na  die  tijd 
daagfe  ver-  met  fo  vecl  yvcr  en  partyfchap  gedreven  zijn,  of  die  fcherpfinnige  ftellingen, 
niet  hebben      curieufe  CU  doorwrogtc  vertooningen  ,  welke  fommige  m  defe  latere 
gcficn.     eeuwen  daar  van  gemaakt  en  ontworpen  hebben ,  had  wiÜcn  goed  keu- 
ren. 

XV.  uyc 

co       13. 38, 39.   {o)CaIz.iu    (p)  M.j.r,2,3,4. 


^^XV°tT',.  H.  PAULUS.  i69 

twee  faken  '  V  Y«''.ge%d  is  ,  volgen  van  felfs  byfondcriijk  d»"!;?* 

todanige  ChriM.jke  werken,  d.e  vrugten  zijn  met  van  ons  eygen  ver- va„J;,=. 
mogen  en  kragten   maar  van  Gods  geeft,  en  door  byftand  vanCege  — ^ 
nade  gewrogt  worden.    Dat  nu  defe  niet  gefteld  worden  te-en  het  de 
oof.  bbjktonwederfprekelijk,  om  dat ,  %lyk  wy  t^voo  enTebSen"'-S^ 
STn&tal'^'''£'  -  l^^t  bonden  vanGT^-^^:^. 

Ont\.n  II     !'  tot  rcgtveerdigmakin-  geëyfcht  word  "--"i' 

2?  rh  n.  ? '"t^"'*'''^^'^"'  g^m^kt  andire  genaclen  cn  13 I^^^'T"  ■ 

£dSf  Se  S  cXf  °T '  "^^^^^  vergeSfder 
«  dood  ^ITil  ^  t  te  vmden,  en  om  aandeverdienften  vanO&ri- 
JLa  f  f  Sroote  belofte  van  ^t  eeuwige  leven,  deeltekrÜP-en  Sn 
"ef  eef  r""'"  ^bekee^ng,  dze  n.et  to  feer  e^n  enket Xd  aï 
^^wV  ^T'g*^  ^'g*-^-"        ^^ele  Chriftehjke  deugden  k 

CAwS  T  •  'rt  T  ''^'^'jj  """'rr''  T"""^' &"''">f^  den  name  Je/u 
\,  Cr{  '  '".d'.&yf"^'  de  gave  des  Heyhgen  GeeHes  ontfangen.  Betert 
vtnhZfl  "i"'  dat  u'^e  finden  mogen  uytge  JiftMn.  So 
van  deLefde  en  t  vergeven  van  elkanders  misdaden :  Vergeeft (s),  in- 

T"'  'ffd'n  uwe  misdaden  vergeve:  wantCf)  indien zydenmenrlen 
uLrl^it"  ^T^'^fi'/o  hemelfcte  Fader  ofkTverZveT 

faamheytdesEuS,lc     .  En  fomtijds  van  de  gehoor- 

nemerlesfeSZ?:mZZ  ^"^t'  W , 

vreesd,  en  JregtihZTLZf  j  J  "  r""^  aangenaam  ,  d,e  hem 
gelijk  God  in  beftiffr   run  "^^  ^     het  ligt  wandelen, 

enilTbked  ifa^^^^^  ^m..«y?/..^  met  %alka„deren, 

voorregtheefti^grfi^^^^^ 

wy  geregtveerdigt  door  het  Geloof,  wy  verkrijgen  ofk  veïïevin"  der 
fonden,  en  zijn  Gode  aangenaam  op  on/e bekeer  ng,  liefde  Janderedf 
den  van  Euangebfche  gehoorfaamheyt.  Word  6doofT^c  Si  v," 
reg  veerd,g„,,k,ng  gefteld  tegen  de  Jerken  van  de  Mofaïfche  Wet  So 
Lr  Euangelifche  gehoorfaamheyt :  23.1^5 

op  £  hoofd  i/^-  v^^^'  Geloof  God  de  eer,  enfetfedekroon 
niet  minder  de  nvLTl  '"  Euangelifche  gehoorfaamheyt  zijn 

enhebtfol.^     ^'"2en  van  de  genade  Gods,  die  ons  voorkomt 

en  gevoU.l?ilf  H  ''''  ^^'^^  de  fijne  zijn, 

^^^^trcr""        "oodfekelijk  de  genade  Gods  geheel cna 

op  fi  neev^enl  i  ^"  ^emfelven  eenige  verdienfte  kan  aanmatigen,  of 
fche  wiif7f.n  ^^tken  roemen  waarom  ook  de  Apoftel  de  Euangeli- 
WelkJÊ  hove  fH'''''''*r''''"g  ^""'^  de  \Vet  verheft,^ls 

"Vtnuvt  y^^5'^'Sten,  en  het  toefchrijven  derfelven  aan  ons, 

derZrkZ  Z  :^''^  ''""/e  roem>  Hy  isuytgejloten.  'Door -^at IVet\ 
^JZuLZ^'T'"'  desgeloo/s.    De  Mofaïfche  huys- 

oudmg  boeferode  den  menfchen  grootfe  en  hoogegedagten  van  hen/el- 
en  daarom  fagen  fy  op  henfelven  als  een  afgefondert ,  en  agr- 
(?)  AB  i  ''aar 

'^'35.    (i)  ijeh.i.j.    (;)iC«r.7.        (^)  3.27. 


27Ö  HET   LEVEN  VAN        IX. Afdeel, 

baar  volk  boven  alle  andere  volkeren  der  wereld ,  als  het  faad  van  Jbra* 
ham  5  dat  uytncmend  bevoorregt  was ,  e.  f.  v.  daar  in  tegendeel  het  Euan- 
geliiim,  op  andere  beginfclen  gebouwd ,  alle  gronden  van  hovardy  weg 
necmd  j  door  dien  het  erkend ,  dat  onfe  aanneming  by  God ,  en  't  ver- 
mogen, daar  door  wy  bequaam  gemaakt  worden,  om  den  eyfch  en  de  be- 
dingen deflelfs  te  voldoen ,  enkelij k  voortkomen  van  Gods  genade  en 
barmhertigheyt ,  en  onfe  geheele  üiligmaking  gelijk  een  beleyd  van  Gods 
wijsheyt ,  Ib  ook  de  verdienfte  van  dc  genoegdoening  onfes  gekruyften 
faligmakers  is.  Ook  is  het  Geloof  in  fig  felven,  niet  minder  dan  ande- 
re genaden,  een  daad  van  Euangelifche  gehoorfaamhey t ,  en  vandefelve 
gefcheyden^  van  geen  belang  of  kragt  in  Gods  oordeel.  ^Alwaar  het  (a)> 
dat  ik  alle  het  geloove  hadde^  en  de  liefde  niet  en  had  ,  fo  en  ware 
niets;  alle  het  geloove ,  van  wat  foort  het  felve  zijn  mag.'  Hier  by  komt, 
dat'er  geen  genoegfime  reden  gegeven  kan  worden ,  waarom  't  geen  al- 
lefms  erkend  word  een  voorwaarde  van  onfe  fahgwording  te  zijn  (en  dat 
is  de  Euangelifche  gehoorfaamheyt)  ook  niet  de  voorwaarde  van  onfe 
rcgtveerdigmaking  foude  zijn :  Immers  fullen  de  Chriftenen  te  dien  grooten 
dage  vry  gefproken  of  veroordeeld  worden ,  na  dat  fe  in  defe  wereld 
de  bedingen  des  Euangeliums  voldaan  of  verwaarlooft  hebben ;  en  dat 
uyterfte  vonnis  van  vryfpreking,  dat  als  dan  over  de  goede  geveld  fal 
worden,  fal  niet  anders  zijn,  dan  een  openbare  en folcmneele verklaring 
en  uytroeping  van  dat  byfonder  vonnis  van  rcgtveerdigmaking ,  dat  over 
hen  in  defc  wereld  geveld  is  geweeft,  fodatfc  op  de  felve  voorwaarden , 
als  fy  nu  worden  geregtveerdigd ,  dan  ook  vry  gdprooken  en  o-ere^^t- 
veerdigd  fullen  worden ,  en  op  de  felve  conditiën  ,  als  fy  dan  geoordeeld 
en  vry  gefprooken  fullen  worden ,  ook  nu  geregtveerdigd  worden  ;  te 
weten,  op  een  hertclijk  Geloof,  en  opregte  gehoorfaamheyt  des  Euan- 
gehumsj  uyt  al  het  welke ^  ik  hoop,  genoegfaam  blijkt,  dat  Taulu^ 
feggende  dat  de  menfch  niet  geregtveerdigd  word  door  de  werken 
der  Wet,  hy  door  de  werken  der  Wet  verftaat,  of  de  werken  gedaan 
voor  de  bekeering  ^  en  door  de  fterkte  van  der  menfchen  natuurlijke  kras- 
ten ,  hoedanige  bequaam  zijn ,  om  fig  te  doen  verhoveerdigen  ,  op  iig 
felven  te  roemen ,  en  inbeelding  van  verdienden  te  voeden ,  of  (welk 
het  ander  ten  grooten  deele  influyt)  de  werken  van  de  Wet  Mofis.  En 
feker  hoewel  men  in  de  betwifting  der  verfchil-pointen ,  die  heden  in 
fwanggaan,  *P<«///i  redeneeringen  op  die  wijfe  niet  opvat,  echter  too- 
nen  de  nu  voorgeftelde  bedenkingen  genoegfaam^  dat  defelve  in  geen  an- 
deren fm  konnen  worden  opgenomen. 
Deo";r  ^Y^'  ^""^  i'-^eede  gevolg  is:  Tiat  't  ge  ene  de  H.  Paulus  en  Jacobus 
een.ko.nft  vau  de  regtveerdtgmakmg  leer  en  ^  /eer  wel  met  malkanderen  over-een 
van  Paulus  komt :  want  gemerkt  de  H.  Taultis  werken  van  de  regtveerdio-ma- 
TjiLk  king  uytfluytende  niet  anders  beoogde  dan  de  werken  van  de  To'^odfe 
Wet,  of  andere,  die  als  door  eygen  kragt  gedaan ,  verdienftelijkfouden 
Getoond  Zijn,  tegen  te  fpreken,  en  beweerende  dat  wy  door  het  Geloof  crefteld 
ZmJrf  ^egen  fodanige  werken  geregtveerdigd  worden,  niet  anders  daar  door  ver- 
ftaat, dan  dat  wy  op  een  Euangelifche  wijfe,  of  nog  nader,  door  het 
Geloove,  welk  een  oeffenige  toeftemming  beoogd ,  cn  een  gehoorfaam- 
heyt aan  het  Euangelium  influyt,  geregtveerdigd  worden.  En  gemerkt 
aan  de  andere  fijde  de  H.  Jacobus ,  beweerende ,  dat  wy  uyt  de  werken, 
en  niet  alleenlijk  uyt  het  Geloove geregtveerdigt  worden  {b^  y  door  dc  wer- 
ken niet  anders  dan  een  Euangelifche  gehoorfaamheyt ,  tegen  een  bloot 
en  ledig  Geloof  gefield ,  verftaat,  fo  volgd,  dat  niet  alleen  defe  twee 

niet 


IX.  Afdeel.       D  E  N  H.  P  A  U  L  U  S 

ÖÖÏmeSv*^!^^,'!''^?"  maaffelfs  elkander,  beyde  fic. het felve 

""^helfen.    En  fekerlijk  fo'er  eenig  vé?fch  tuf 
ve  kidooTf  1"''''^'''^^  foeyfchtie  reden,  da?m:nS£ 

ToZTfT^^T^"f'  "'«^P^^"'  °«  <^'^  defl-clfs  ftellingen  fo  klaar  én 
Wfinn  f'"^"^'"'''?"'  'J^'='-Se«"'-«dcnis,  omindefelve  eeni^e  d„b 
Sa  ""«f  <»k.  om  datdefelveeengernymeftirdna 

heeft gefehrcven,  enbygevolgderafsmeeningwelvekande  de 
^qwamheythadomdiequadegronden,  dicuyt  de  ffelhngen  van  de  H 
P^^/«.rvanfommigegelegd  wierden ,  te  ondermijnen.  Want  't  is  "w  veï 
icheyden  plaatfen  m  'Pauli  Brieven  feker   A-,f  .Ja^  ■  /-        •  •  V    V  F 

fchenen  vrvhevt  te  fr.vpn  .V, .  '  c  "S^"'  ''^^^^^  q"»ad  levea 
feydeM    lJ^^^      '  '"ffY°«en.  Sy gaven /aj}ere«de voor ,  dat  hv 

A-i  uJT^  Mjven ,  op  dat  de  genade  te  meerder  wierde  (d) :  Sy  n^-enden 
dat  het  Euangelium  enkelijk  te  kennen  en  te  befchouwen,  hét  felvi 
gelooven,  en  fulks  genoeg  ,  om  iemand  Gode  aangenaam  te  maken  en 

feth'2v?d°''^^"^"'"^t''^'^^"  de  regtveerdxgmaki,^g  ê„' 

Sfïr  te  verkrijgen  was:  en  tegen  defeWt,  buyten  allen 

mieeftii       y^^'f^'M^  Brief  aangelegd  .  om  de  indringende 
nnllr    l^y'    godloosheyt  te  ontdekken  en  tegen  te  gaan ,  om  de  on?e 
tetlonen  '^'r'^'^^*'"  T^'  ^"  belf den  s  d^r  Rellk 

regtvèerd  ee^  ren  ^  ^"         G^ds  aangefigt  te 

doet,  én  totlêSevt  ntr  gehoorfa.amheyt  geen  „ut 

fijn  léven  en  ^reSyt  Z.efT^^^^    dat  het  GelcK>fdoo/ de  werken 

■vuldgeworden,  éedaarfegd:  ende  Abraham  geloofde  God,  ende  Vet  fs 
^^}0jregtveerdjghe,t^^^^ 

Ï  reltv?ei°'''  1'"%f''r'^P°*^'^"  d^^^ 

relrv^  ?  t^"'''''"S  Abrahams ,  en  door  deffelfs  toerekenin-  aan  hem  tot 
&''^;F''T  f^l^^  f^^k  verdaan ,  te  weten ,  e^n  w^efkfaam  Ge 

Slooft      ''^'"^"y''^^^?«^°d^"Gods),  datdaaruVrvoS X  he 

chaam  'riX^  r «eer  helpt,  jan  een  lig- 
iS^weTw^''  ''^''''^'•'^'^''"''^'"''^^'^«"'^^«ndigm  bequaam 
de^lftmeenW^^  '"''^^  Meteenwoord. 
CSZfl  '^^t  g°ede  werken,  (of  gehoorfaam- 

^^^f^  de  voorwaar- 

op  die  vprcTpvino-  ril  f  ^  j     verbond  .  en  dat  men  fonder  defelve  vergeefs 
t^d   X^Seeuwiff  •      ^"J^'"  verkregen  heeft,  en  de  guafte 
"QS  .  dietot  het  eeuwig  leven  nodig  is ,  hoope  fteld. 

Rm.  3. 8.  (^)  m.  c. w  , ^  ^ 

Eynde  van  't  leven  van  den  H.  P aulus. 


HET 


H  E  T   L  E  V  E  N 

VAN  DEN 

H.  ANDRE AS. 

INHOUD. 

2)^  Hiftorie  is  Jp  aar  faam  in  H  befchrijven  van  de  daden  der  ande- 
re Apofielen  y  en  de  reden  van  dien.  AnóxQx  geboorte-plaats  y  maag- 
fchap,  en  levens-tijd.  Johannis  des  T>oopers  bediening  en  kering- 
"De  H»  Andreas  is  van  hem  onderwefen.  Komt  tot  Chriftus , 
word  geroepen  tot  een  ^ifcifel,  Hy  word  verkoren  tot  een  Jpoftel" 
W at  landfchap  hem  tot  fijn  bediening  zy  aangewefen.  Waar  hy  'voor- 
namelijk gepredikt  heeft.  Hyword  mishandeld  te  S^no^.  "Plant 
de  Chrijielijke  Religie  tot  Byzantium  ,  en  field  Stachiis  aldaar  tot 
Bijjchop.  Hy  reysd  na  Griekenland  ,  en  predikt  te  Patras  in  Acha- 
ja.  Hy  word  voor  de  Stadhouder  befchuldigd,  en  verdedigd  de  Chri- 
Jien  Religie  vrymoedig.  Waarom  de  Stadhouder  op  hem  misnoegd 
wierd.  ^t  V ?rhaal  van  fijn  Martelaar fchap.  Wat  lijden  hem  voor 
fjn  kruyciging  wierd  aangedaan.  Aan  wat  flag  van  kruys  hy  gehegt 
wierd.  'T)e  wonder-tekenen  die  men  feyd  door  fjn  dood  ligchaam  g^' 
daan  te  zijn.  Het  felve  wierd  naderhand  vervoerd  Conftantino- 
polen.    Een  Lofreden  hem  door  een  der  Ouden  gegeven. 

j.  E  H.  Hiftorie ,  die  tot  nog  toe  ons  is  voorgekomen  > 
als  de  daden  der  twee  eerfte  Apoftelen  ruym  en 
breed  befchrijvendc ,  is  ontrent  \  verhaal  der  ande- 
re Apoftelen  vry  fpaarfaam ,  en  geeft  ons  maar  nu  en 
dan  van  defelve  weynige,  als  ter  fijden  inkomen- 

 ^  .  de  5  cn  toevallige  aantekeningen  ,  en  maakt  van 

éenige  geen  verder  gewag ,  dan  dat  Ie  enkelijk  derfelver  namen  noenii^- 
Waarom.   Om  wat  redenen  het  de  Goddelijke  wijsheyt  en  voorfienigheyt  belieÖ 
heeft  j  dat'er  van  't  s;een  defelve  gedaan  hebben  door  de  Schrijvers  van 
de  heylige  Hiftorie  niet  meer  in  fchrift  is  opgefteld,  is  ons  onbekend: 
waarfchijnlijk  heeft  hem  goed  gedagt  van  \  eerfte  planten  des  Chri- 
ftendoms  in  de  wereld,  niet  meer  te  laten  opftellen,  dan  't  geen  Jii' 
dea     en  de  naaft-gele^ene  Landen ,  of  ten  minften  de  voornaamft^ 
plaatfen  van  het  Roomfche  Rijk  raakt ,  ten  eynde  de  waarheyt  van  de 
,  prophetifche  voorfegging  mogt  blijken ,  daar  in  van  den  Meflias  voor- 
icyd  was  {d) ,  Dat  de  W <^t  uyt  Sion  foiide  uytgaan ,  en  des  Heeren  woord 
nyt  Jerufalem.    't  Zy  ook  daarom,  dat  een  nauwkeurig  verhaal  van  het 
bedrijf  fo  veeier  Apoftelen,  voorgevallen  in  fo  veele en verfcheyden  lan- 
den ,  de  Heylige  Boeken  te  leer  fouden  vergroot  ,  en  dus  defelv^ 
voor  het  gewoon  gebruyk  der  Chriftenen  ondienftiger  gemaakt  heb- 
Andrcas    ben.    Van  de  volgende  Apoftelen  fullen  wy  eerft  den  H.  t^ndreas  op' 
ren  fe^'  halcu.    Dcfc  was  geboren  te  Bethfaida,  een  ftad  in  Galileen,  gelegen 
Bethfaïda.  aan  den  oever  van  het  meyr  Gennefareth ,  en  een  Soon  van  Jobannes  oi 
vanSon^^^^^'  ecn  Viflchct  aldaar:  Simon  Tetrus  was  deflelfs  broeder,  maar 

Petrus.  "^^'^^ 


Early  European  Books,  Copyright©  201  1  ProQuest  LLC. 

Images  reproduced  by  courtesy  of  Koninkliike  Bibliotheek,  Den  Haag. 

146  A  1  5 


15  E  N  H.   A  N  D  R  E  A  S. 

^'te  wel  f^^a '^''T  °"''f  ?f  j°ng«  was,  kan  men  uyt  de  Ouden  „iet 

i^l-i  nieraand  dan  Epphamus  het  tceendeel  fe<rd 

gelijk  wy  te  voren  C^)  hebben  aangetekend."^  S,jn  jonger  jf  ren  briit  hv  w 
toe  m  het  hand-werk  van  fijn  vade^r,  waar  .„  h^  aibefdde ^Kr  t^  tS «^cS 
flat  onfen  Sahgmaker  hem  van  het  vangen  der  viflchen  tot  een  vifTcher 
der  menfchen  nep,  waar  toe  hy  ,  niet  lang  voor  iljn  komlle  tot  Cbri- 
Jtus    door  onderwijfingen,  bequaam  gemaakt  en  bereyd  was. 

II.  yo/ja,mes  de  Dooper  was  onlangs  in  de  Toodfe  Kerk  op<rekonlen  •  r  ^ 
een  man   wien  de  meefte  Joden,  we|cnsdekrlgtenonliidiglLftvaS& 
leer,en  de  ongemeene  ftrengheyt  ennauw-gefetheytvanfi  nFeven 

'^'r?"  h  aankomel/ngen  l  leer^fX 

levenslXn^^^nl  f  ttf<="ge  ^^"ndering  en  verbetering  des 

tSl       ^         ^'fy^f  aannemen  van  de  leere  van  den 

Örvoor  JlHe  ^J^PfT'        ^ST'gf'g  «^g-"^*  van  deflblfs 
Komite  voorltelde.    Hy  had ,  nevens  de  fchare,  die  n  groote  mcniste  mjnin, 

iLf        '1?°''"  ^''^^'^'c  '"i  ^^"^  1"^™'  ^'^'S^"^  de^gewoomè  c^aSliigk 
joodle  Meefters,  eenige  byfondere  en  uytgekorene  leerlingen  ,  die  fii. 
ne  leffen  geduurig  hoorden,  en  ten  meerderen  deele  hemSppaften,  en 
dienden.    Onder  't  getal  van  defe  was  onfcn  Apoftel,  die  te  dier  tMn  ,  , 

CSvo7en7er"'.'"^J°'^'^r.'  ™«  onL  Heyland  ,  die  nS°"tf 
lang  te  voren  gedoopt  was,  ook  daar  ontrent  quam.  De  Dooner  hi-m 

S^antl;/?'^^  ^f'  d:e  Jroor^erfoon 

dekkenrhit  vSrn^  meermaals  had  gefproken ,  en  wiens  komfte  te  ont- 
ha  LaJGoJsTdT^:X''ï  T  '^"''^diening  was,  en  dat  defe 

en  een  ander  DifeipTrSe^hlliik  Se  H  ^""/^'^"'V'^'gd'^  f'/^e^^-  Dieop-e 
ker  tot  de  olaats  ^air  W       ■'j  Tv^^  ^  Jobannes)  onfen  Saligma- g«uygeaU 
r^A    Xt  T        ^\  woonde       ,  en  uyt  dien  hoofde  noemen  J"""""" 

in  fodanig  niet  geweeft  is,  want  al  was  hy  de  eerftc  van  de  Difcipe- 
len  die  tot  Chrifium  quamen  ,  egter  wierd  hy  met  geroeoen  als  m 
die  t,d_  Meas..  met  CMftlm  een  tijd  Jg  hebb^nde^lg  gaan 
gaf  er  fijn  broeder  Stmon  kennis  van,  en  quamen  dus  beyde  to?  CArï 

om  hu  "h^  ''^       '  Tf5  -'^der  L  hunne  l^^.  o.hom 

''•n  ,  om  hun  beroep  waar  te  nemen ,  felfs  fo  lang  tot  dat  onfc  Saliema  '«  "•«  a- 

fcirvZ^otr  -/-Galileenreyfeifde,  hen  inS^nJ». 
fiin^KLT  wonderbare  vifch-vangft ,  diefyop 

£sebod  "cregen,  genoegfame  en  ovcrtuygende  bl.jken  van  de  groot^ 
fevde  nnf  f' P"''"°"^  g^f^  by  welke  gelegentheyt  hy 
fen    ™^  7u  hebbenden  dit  fe  niet" meer  met  vit 

en  inZf  "Psn/chen  fouden  te  doen  hebben,  die  fy  door  de  kragt 
vL^en   f/'r  i^'u'f^  de  wereld  fouden  voorftellcn,  moeften 

den^n^vnU  ^  'a-  •'^i^'ft^nde,  dat  fe  als  fijne  naafte  Difc.pelen  hem  fou- 
en  h?m  '"!r°?^  "y  kragt  van  dien  aanftonds  alles  verlieten, 

nino^  ,  i^TT'  Icirt''"  n=vens  de  andere  tot  de  eer  en  bedie- 
ning van  het  Apoftelfchap  geroepen,  wierd  met  lang  daar  na  tot  een 

Mm  der 

Vr'n  «•  ?■    W  ■  7v    W  ••39- 


274  HËTLEVENVAN 

der  gencr,  die  de  Chriften  Kerk ,  als  C6r//?i  plaats  bekledende  ,  planten 
en  iiytbreyden  foude,  verkoren.    Niet  veel  andere  byfonderheden  wor- 
den'er  van  hem  in  de  Hcylige  Hiltorie  aangetekend^  en  't  word  alles 
ingefloten  in  het  algemeen  verhaal  der  andere  Apoftelen. 
fcnderwe'  ^^"^^  verfckercn  ons  doorgaans,  dat  onfe  Heer  ten  hemel  ge- 

reid tot  varen,  en  de  H.  Geeft  met  defTelfs  wonder-werkende  krugten  over  de 
voort  plan-  Apoftelen ,  om  haar  tot  het  groote  werk,  van  de  godloosheyt  en  afgodery 
E^fnge!  ontwortelen,  en  de  wereld  aan  de  leere  des  Euangcliums  te  onder- 
liumswierd werpen,  (waar  toe  fy  iiytgefonden  wierden)  bequaam  te  maken,  rij- 
^^^^l'^^;/'i^ch]k  uytg^^^  ,  de  Apoftelen  door  'tlot,  fe^^en  fommi- 

deeid.      gc(/ J,  ot  waarfchijnhjk  door  een  byfondese  leyding  en  bëftiering  van 
den  H.  Geeft,  over-een  ftemden,  wat  gedeelte  der  wereld  elk  foude 
ïlun  I"       verdeehng  viel  ^nJrea,  voornamelijk  Scythien  en 

deeicvici.  naait  aangelegene  Landen  ten  decl(^).  Weshalven  hy  fijn  reys  nam 
.  ,  i'f^^^^PPT'^i^''^  Galatien  en  Bithynien,  alom  dc  menfchen  in  het 
SbercyJ  ^.^^l^^"  ^^^^^f  onderwijfende ,  en  langs  de  Euxinifche  zee  (die  eer- 
heeft.  ^^J<^s,  om  de  woeftheyt  van  de  daar  ontrent  woonende  menfchen ,  die  de 
vreemdelingen  gewoon  waren  om  te  brengen,  en  uyt  derfelver  bekke- 
neelen  op  hunne  feeft-dagen  en  maaltijden  te  drinken,  den  naam  had 
van  y^xmus  onherbergjaam')  na  de  woefte  plaatfen  van  Scythien.  Se- 
ker  oud  Schrijver  (i)  geeft  ons  (dog  waar  uyt  hy  fulks  heeft  weet  ik 
met)  een  nauwkeuriger  befcheyd  van  fijne  reyfen,  en  van  't  geen  hy  in 
die  Geweften  verrigt  heeft:  volgens  wiens  feggen  hy  eerft  quam  tot  A- 
mynlus,  daar  hy,  van  een  Jood  onthaald,  in  de  Synagoge  ging ,  en  met 
hen  van  ari/?/i5- fprak ,  bewijfende  uyt  de  voorfcggingen  des  Ouden 
Teftaments,  dat  hy  de  Mejfias  en  Saligmaker  der  wereld  was.  Van 
daar  na  dat  hy'er  vccle  bekeerd,  en  gedoopt,  openbare  vergaderingen 
ten  Godsdienft,  en  OuderUngen  aangefteld  en  verordonneert  had ,  nam 
hy  lijn  reys  na  Trapezus,  een  zee-ftad  by  de  Euxinifche  zee ,  waarvan 
daan  hy,  menigte  van  plaatfen  hebbende  door-reyfd,  tot  Nicea  quam, 
daar  hy  met  prediken  en  het  doen  van  wonder-tekenen ,  die  veel  vrugc 
deden,  twee  jaren  toebragt  j  van  daar  tot  Nicomedien,  en  vervolgens 
tot  Chalcedon.  Hier  van  daan  voer  hy  de  Propontis  uyt  over  de  Eu- 
xinilche  zee  na  Heracles,  en  van  daar  na  Amaftris:  in  alle  welke  plaat- 
len  hem  groote  fwarigheden  en  moed-benemingen  voor  quamen  diehV 
met  een  onverwinnelijke  lijdfaamheyt  en  kloekmoedigheyt  te  boven  quam. 
Van  Amaftris  quam  hy  tot  Sinope,  een  ftad  gelegen  aan  die  felve  zee, 
^mITT.  negens  de  geboorte  en  begraving  van  den  grootcn  Koning 
Mithrtdates,  daar  hy ,  gelijk  mijn  Schrijver  uyt  de  Oude  verhaald, 
(o^V  ^cc<s\  Acj^c.  7r<xA«.ol)  fijn  broeder  Tetrm  vond,  by  wien  hv  fijr  een  ge- 
ruymen  tijd  ophield,  waar  van  hy  een  blijk  feyd  overig  te  zijn ,  alfo'er 
in  lijnen  tijd  nog  waren,  en  doorgaans  getoond  wierden,  de  ftoelen  van 
witte  fteen ,  waar  op  fy  ,  het  volk  leerende ,  gewoon  waren  neder  te  fitten, 
wierdtot  De  Inwoonders  van  die  plaats  waren  mecft  Joden,  die  ten  deele  door 
synopc  de  yver  van  hun  Godsdienft ,  en  ten  deele  dior  de  woeftheyt  hunner  le- 
«ishandeld.vens-wijs,  ten  eerften  tegen  den  Apoftel  verbitterd  wierden,  en  raad 
pleegden  om  het  huys,  daar  in  hy  fijn  verblijf  had,  te  verbranden: 
maar  hoe  het  daar  mede  was  of  niet,"  immers  men  ging  vry  wreed  en 
woeft  met  hem  te  werk,  want  fy  wierpen  hem  ter  aarden,  traden  op 

hem 

(ƒ)  Socr.  Hifi.  Eccl.  Uk  i.     rp.  p.  50.    {g)  Orig,  in  Gen.  lik  3.  ^ud  Eufeh.  lik  3.  ^• 
i./?.7i.  NM:eph.  Htfl.  Eccl.  lik  2.  c.  39.^.  199.  Strabo  Geogr.  lik  y.-p.  206. 

(O  Contmentar.  de  S.  Andr.  Apofi.  0-  9r^«To>cA)jT« ,  axfat.  Gr^c/in  M^neo.Gr^^' 
i  ÜotfAQ^.fih  liter 4  TT. 


D  E  N   H.   A  N  D  R  E  A  S,  37< 
hem  met  hunne  voeten,  trokken  en  flecpten  hem  van  de  eene  plaats  na 
ac  anaer,  lommige  fmeetenhem  met  fteenen,  en  andere,  omhunwraak- 
luit  ten  vollen  te  voldoen,  beten  met  hun  tanden  in  fijn  vlees,  tot  dat 
ly  nem  wanende  dood  te  zijn,  de  ftad  uytvvierpen  :  maar  hy  wicrd  op 
een  wonderlijke  wijfc  herfteld,  en  quam  openbaarlijk  weder  in  deftad 
waardoor,  benevens eenige  andere  wonder-daden  diehyin't  middenvan 
min  decd,veele  tot  betere  gedagten  quamen,en  tot  het  geloove  bekeerd 
Wierden.  Hier  van  daan  keerde  hy  weder  na  Amynfus ,  en  van  daar  na  Tra-  Sijn  vcrdc. 
pcfus,  en  nam  fijne  reys  na  Neo-cefareen ,  en  Samofata  (de  geboorte. ^« "-^y^^"* 
plaats  van  den  fchranderen,  dog  godloofen  L,fdanm)  van  waar  hv, 
(de  gauwe  en  fnedip  Wijs-geeren  den  mond  geftopt  hebbende)  voor! 
nam  weder  na  Jerufafem  te  keeren.    Eenigen  tijd  hier  na  keerde  hy  van 
t^Z'tu  r^eds  gemelde  Land-ftreek,  en  reysde  na  het  Land 

van  de  Abasgenen,  daar  hy  te  Sebafta  ,  aan  de  ooft-zijde  van  de  Eu- 
xinifche  zee  ,  tuflbhen  de  Rivieren  Phafis  en  Apfarus ,  met  goeden  fpoed 
de  Inwoonders  van  die  ftad  het  Euangelium  predikte.  Hier  van  daan 
begaf  hy  fig  na  het  landfchap  van  de  Zecchi,  en  dat  van  den  Bofpho 
rus  een  gedeelte  van  het  Afiatifch  Scythien  of  Sarmatienj  maar  alfo 
er  de  inwoonders  vry  woeft  en  ongefeggelijk  waren,  bleef  hy  nergens 
lang,  dan  alleenlijk  te  Cherfon,of  Cherfonefus , een  groote  en  volkrijke 
Itad  m  den  Bofphorus,  daar  hy  eenigen  tijd  blijvende,  de  inwoonders 
m  het  Cxeloof  onderwees  en  verfterkte.  Hier  van  daan  ging  hv  tefcheeo 
en  voer  over  zee  na  Sinope ,  gelegen  in  Paphlagonien ,  de  Konin-lijkc 
verblijf-plaats  van  den  grooten  CMithridates ,  om  deGemeynte,  ?evo! 
nnk'^^Lf  ^^P^^"^'  ^^"^     moedigen  en  te  verfterken,  daarhv 

d^ft^dtte^  ^^^'^^P^^-^  -a 

knTenaImdt''^?r{f       t""'  ^y^i^"^^""^  (naderhand  Conftantinopo- Sijn  kom. 
ten  genaamd     daar  hy  de  Inwoonders  dier  ftad  in  de  kennis  der  Chri- 
ftelijke  Rehgie  onderwees,  een  Kerke  tot  dienft  van  God  opregtte 
^^Sjachus   dien  de       Taulus  fijnen  beminden  noevAdCk)  ^  tot  eerfte  StCd  sta-- 
tlillchop  dier  plaatfe  aanftelde.    Baronius  willende  tot  vergrootine  van  ^'^'^  ''''^^^^ 
de  eere  des  H.  Tetri,  dat  de  Chriften  Religie  in  die  geWeften  ee-ft 
door  den  felven  aepbnt  is,  toond  fig  ongenegen  (/)  om  fulks  Andreas 
toe  te  ichrijven:  dog  de  authoriteyt  van  j?^röw/V^j ,  is  in  dit  geval  rgeliik 
wy  reeds  in  het  leven  van  denH.'P^^r//^  hebben  aangetekend)  niet  veel  te 
don?  Ar'  f/""'^  ""nt^^-        uytdrukkelijk  word  beweerd,  niet  alleen 
üoor  Calhftts(m),  maar  ook  door  een  ander  iV/V./W,  weikb. 

onln  ^    ^^"^  Conftantinopolen(«),  die  men  immers  niet  denken  kan 
onkundig  geweeft  te  zijn,  wie  voor  hem  in  die  ftoel  gefeten  hebbe.""'' 
)^freas  naderhand  door  hem ,  die  te  dier  tijd  het  gebied  in  handen  Andrc«ge. 

^5  uyt  die  itad  gebannen,  vlood  na  Argyropoüs,  een  plaats  niet  ver  bannen  ver- 
van daar,  waar  hy  twee  jaren  lang  het  Euangelium  met  goeden  fpoed  ^"'^^^it" 
predikte ,  en  veele  tot  het  Geloof  bekeerde.    Naderhand  ioorreysdc  hy  Lr  ver, 
W  ^f^^^nien,  Thefl-alien,  en  Achaja;  Nazianzenm  voegd  f  i^^^y^e 

d7i.V^  T'Tu  ^n.'  .^^^^  ^^«"^  ^^nige  jaren  lang  het  Euangelium  pre* 
dikte,  de  Chriftelijke  Religie  voortfettc  ,  en  't  geen  hy  leerde  met 

Mm  2  groote 

^CCL  bb.  z  c.  59.       bb.  5.  cap.  C.  p.  540.     («)  'Av^fU,  0  'A7roVöA(^     Bu^uvr.'^  toV 

i»rl  '  ^,  f^''^''^'"*'  n«vA^         ^^oV  '?<^fA.o^l^g  é^is-oA?.    Nicepk  C.  P. 

^hrom^r,  k  SUtg.  edtt.'f.  309,  Vide  ctiam.  M^n.  Gr^c,  ubiSHpm,    (0)  Om.  i^. 


276  HETLE  VENVAN 

En  komt  te  grootc  tekcncn  en  wonderen  beveiligde.  Ten  laatften  quam  hy  tot  Pa- 
•patras.     ^^üs ,  ecn  ftad  in  Achaja ,  daar  hy  fijn  laatft  en  grootft  getuygcnis  van 
Wat  van 't  fijn  Iccr  gaf,  ik  meen,  tot  beveiliging  en  verfekering  derfelve  lijn  ey- 
fijn^Hjdcn"  gen  leven  af  leyde.  In  het  befchrijven  nu  van  delTelfs  Martelaarfchap  ful- 
r?üordce!cn  Icn  wy  ten  meerderen  deele  volgen  't  verhaal ,  dat  wy'er  van  hebben  in 
'■^y-        de  Aha  pajjïonïs  Tetri-,  V  geen  in  het  Ivfden  Tetri  is  voorgevallen  {p)  t 
welk  men  voorgeeft  door  de  Ouderlingen  en  Diakenen ,  die  by  lijn  mar- 
telifatie  zijn  tegenwoordig  geweeft ,  befchreven,  en  (hoewel  ik  met 
fommige  niet  derf  verfekeren  ,  hun  eygen  werk  te  zijn ;  niet  geloo- 
chend kan  worden  vry  oud  te  zijn  3  gemerkt' cr  T hilajirim      ,  die  in't 
jaar  380.  bloeyde^  gewag  van  maakt,  en  buyten  twijfel  reeds  lang  voor 
fijnen  tijd  gefchreven  was.    't  Komt  kortelijk  hier  op  uyt: 
Andreas'       V.  Egeus  ,  Stadhouder  van  Achajen ,  quam  te  dier  tijd  tot  Patras } 
E^eus^'"'^'^"  merkende  dat'er  veele  van  het  Heydendom  waren  afgevallen,  en  de 
Chrillen  Religie  hadden  omhelfd ,  poogde  hy  door  allerlcy  middelen 
van  gunft  en  wreedheyd,  het  volk  tot  hunne  oude  afgoderyen  tc  rug  te 
trekken.    De  Apollel  ging  vrymoedig  tot  hem  ,  errinnerde  hem  met 
bedaartheyt,  dat  hy  maar  een  Rigter  van  menfchen  zijnde,  hem,  die 
de  hooglle  en  onlljdigfle  Rigter  van  alles  is ,  te  erkennen ,  te  vreefen  j 
en  fchuldige  eer  te  bewijfen ,  en  de  godloosheden  van  fijnen  valfchen 
En  wierd  Heydenfen  godsdienll  te  verlaten ,  verpligt  was.    De  Stadhouder  lagte 
degevrngc-       ^^^'^ '  Religie  nieuwigheyt  invoerde ,  en  die  by- 

nisgcwor-  gelovigheden ,  welker  ophelfer  de  Joden  aan  een  kruys  fchandelijk  hadden 
P^"'  ter  dood  gebragt,  voortfette:  waar  op  de  Apollel  gelegentheyt  nam, 
om  met  hem  van  de  oneyndige  liefde  en  genegentheyt  onfes  Heeren , 
die  om  de  menfchen  falig  te  maken  in  de  wereld  gekomen  was ,  en  niet 
geweygerd  had  aan  het  kruys  te  flerven ,  te  redeneren :  dog  de  Stad- 
houder antwoordde  hem  j  hy  mogt ,  die  hem  gelooven  wilden ,  fodani- 
ge^  dingen  wijs  maken ,  maar ,  fo  hy  nevens  hem  den  goden  niet  wilde 
oüeren ,  liy  foude  hem  doen  lijden  aan  dat  kruys ,  't  welk  hy  fo  gepre- 
fen  en  geroemd  had.  De  H.  K^Sidreas  feyde  hier  op ,  dat  hy  alle  dagen 
Gode ,  het  eenig  waar  en  almagtig  wefen ,  offerhanden  deed ,  niet  met 
daaro^i^"^  rook  cn  blocd ,  maar  in  het  offer  van  het  onbevlekte  Lam  Gods.  De 
treur.  uytllag  van  defe  redeneering  was ,  dat  de  Apoflel  ter  gevangenis  wierd 
over  gegeven  ,  welk  fuiken  ontfleltenis  onder  het  volk  veroorfaakte , 
dat  het  tot  oproer  foude  hebben  uytgeborften ,  ten  ware  de  Apollel  haar 
had  bedwongen^  en  geraden  de  fagtmoedigheyt  en  lijdfaamheyt  van 
onfen  nederigen  en  langmoedigen  Saligmaker  na  te  volgen ,  en  hem  de 
kroon  des  martelaarfchaps ,  die  nu  op  hem  wagtte ,  niet  te  ontrukken. 
Word  we-  VI.  Des  volgeudeu  daags  wierd  hy  wederom  voor  den  Stadhouder  ge- 
hoord.^'' bragt,  die  hem  ried  fig  felven  niet  te  verderven  ,  maar  fijn  leven  te 
behouden,  en  nevens  hem  de  vermakelijkheden  defes  levens  te  genieten: 
waar  op  hem  de  Apollel  te  gemoet  voerde;  dat  hy^  fijne  verfoeyelijke 
afgoderye  verfakende,  en  de  Chriflen  leer,  welk  hy  met  fo  gewenlle 
gevolgen  tot  nog  toe  onder  hen  ingeprent  had,  van  herten  aannemende^ 
nevens  hem  eeuwige  vreugden  genieten  foude.  Wat  u  inprenten  van  die 
leer  aangaat,  antwoordde  de  Stadhouder,  dat  is  de  eygen  reden,  waar- 
om ik  fo  ernllig  ben  om  u  tot  het  offeren  der  goden  te  bewegen,  op 
dat  die ,  welke  door  u  voorbeeld  alom  zijn  verleyd ,  tot  de  oude  Reli- 
gie, die  fy  verfaakt  hebben,  te  rug  gehaald  mogen  worden  5  anderfms 
ik  fal  u  op  het  alderpijnelijkfle  doen  kruycigen.  Dit  beantwoordde  de 
Apoflel,  leggende,  wel  te  fien  dat  het  vergeefs  was  in  langer  onder- 

handclin- 

if)  ^Extam  aottd  Sur,  ad  dtem  30.  Nov.fag,  6^t^.    (q)  De  U^cf,  c,  8^. 


D  E  N  H.  A  N  D  R  E  A  S.  277 
ren   eZfi-ï  ^^m,  die  na  geen  goeden  raad  wilde  luyfte- 

foorr  v!;,       •  ï"^'  ^'Sfl:?     't  werk  te  Hellen :  en  indien  hy  een 

[el  " ,  "  Pf' F"  f^^'-'-der  dan  de  gedreygde  was ,  iLdê 

hem  in  r^r-^""  '"°S,''y/°^8f "  *  dat  hy  ook ,  hoe  lÊndvaft^er^y 
hem  in  fijn  lyden  om  Cbn^  wille  toonde,  fijn  Heer  en  Meefterteaan- 
genamer  foude  zijn.    E.e„s  konnende  hier  op  hemfelven  niet  langer  En, erdood 
bedwmgen   veUe  over  hem  het  vonn.s  de.d<5ods.    NkeJ>horus  .^J^'t" 
ons  nader  befcheyd  van  des  Stadhouders  misnoegen  en  woeden  tf^en  rS 
hemCr),  als  d.e  onder  andere  fijn  vrouw  Maxmia,  en  broeder  St^'^  tLlS!^? 
^Cae^^lTbSfhaf "  ^--Senz,j„da,  genefen, 

enTfipS  r  «Gander op  fijn  naakt  ligchaam  wierd  uytgevoerd , 8=- 
te  kïvctn^"^  onverwinnelijkelydfaamhey?en  ftandvaft,gh^ey%;Tm^«'^'^- 
Ïen  evS^r  '  A°^^  ^^"^  r '  •         met  Urden™ 

heeten  f™.H^"  '^'^^  ^a^f""''     elendiger  wefen  mogt,  aan  het  krul 
negten  loude.    Ter  ftraf-uytvoerwg  wordende  weg-gelevd  .  ein<r  hv 
met  een  b  y  en  bedaard  gemU  derlaards  (s).  terwll&'kry^^iep^Sï^t 
aat  hy  een  vroom  en  onfchuldig  man,  enonregtveerdiglijkterdoodver"»"'- 
oordeeldwas.    Ontrent  het  k^  gekomen  Ijnde  Jp  ak  i  y  h^^^ 
moeSenla'"^  "^Z  Sf'"kk.ge  uure^ang  be^cn  te  ge. 

moet  geilen  had,  en  dat  hy  tot  het  kniys ,  door  het  h^chaam  C/W/?; 

o"4aXfitk\Twe^''  ^ 

enfegeSe  iSerff '  "PFPy^kt  geweeft  zijnde,  nu  blymoedig 
van  Kern  dTaan  he^r'l  ^  ^""l^^'  ^"  ^'^^P^l  «"  "^^«Iga 

werktuw^èw^^ft   f      if  gehangen  had,  ontfangen ,  en ,  zijnde  fet 

S  n        H  Tk^     ""^y'iS  =n  behouden  tot  fijn  Meefter  over  te  br^^ffen 
Sijn  gebed  hebbende  gedaan ,  en  de  omftaanders  tot  ftandvafttbevfen  o  .  . 
yolhardinge  m  de  Godsdienft  die  hy  hen  had  overgeleverd  vérma^nf^  ™^^^ 
wierd  hy  aan  het  kruys  vaft  gemaakt,  daar  hy  twee  dagen  aaS'  en' 

btadhouderfterkaangehouden,  dat  hy  van  het  kruys  genomen  en4le  -T'  « 
ven  verfchoond  mogt  worden  3  dog  de  ApoM  bal  ernftig  onfen  Öêer' 
bloed 7  1"  ''J*^  ^''^'">  ^"  van  fijne  Religie  met  fin 

a^;]  gebTo«e:    ^n^reS.    """"  j^^'' 

€en\^!L!?p?™''riJf  1  ^"         dieApoftcl  gemarteld  is,  fchijnt  van d=  gedaan, 
houden  "    j"'!f''¥  g«^=eft  te  zi  n,  doordiln't'er  doorgaans  vooree-L=""t 
t^n  va"  T°r,'  ^'•«^  '^-^«/'^''^  was,  gemaakt  Syt  twee  hfu-da™Sgï=- 

fneden  "?^'  '^'^  <^wars  over  malkanderen  inge-"«''^^ 

onder  den  n"'  """  '^^  ge-^aanK  van  de  letter  X,  en  diirom  gemeenlijk 
SevoeWifn  "i  T  ^«y'  bekend  is,  hoewel  andere  van 

ffgenomeningSlterd  ^''^^'^T  ^1^^'^^         pV"  hgchaam  s,i„  Bcg«. 
cfe,v/«„7/^    geDaiiemd  zijnde,  wierd  ftatelijk  en  eerlijk  begraven  van™"- 

w  P  nnd  wf."  'l>^^-  ^nfienlijke  vrouw  die  Niciphorus,  dog  op 
Weeft^rir  W  ."f '  'l^huysvrouw  van  den  StadLuder  feyd  ge- 
weelt  te  zijn.    Wat  het  verhaal  van  Gregorius,  Biflchop  van  Tours, 

Mm  3  aan- 

^"^^(A^Ji^'  O        ^'j  ^J"'   Pf'  ^en^n.  Grac.  ad  diem  30.  Nov,  uhi  eadem  habent 
^^f?^/.  Commmt,  MS.  Gr,  apnd  Baron,  Not  In  Mm^r,  ad  30.  mvml  ^ 


27»  HET  LEVEN  VAN 

r^t  r  A>  ^"g^^^W'  's  jaarlijks  op  den  dag  van  fijn  Martelaarfchap  liyt  de 
uy?Cgraf  V^^'^^  ^-  ^^^'^^'^J'  een  feer  wel-riekenden  en  koftelijken  Oly 

fijn  ge.  plag  te  vloeyen,  die  meerder  of  minder  zijnde,  de  fchaarsheyt  of  over- 
yiocyd.  vloed  van  het  naaft-komende  jaar  betekende  j  en  dat  de  fiekcn ,  met  die 
<3Iy  gefalft,  genefen  en  herfteld  vvierden,  dat,  feg  ik,  laat  ik  aan  het 
oordcel  van  den  Lefer,  om  daar  van  te  gelooven  wat  hem  belieft:  my 
aangaande,  indien  in  die  Hiftorie  eenige  grond  van  waarheyt  is,  fo ge- 
loof ik'er  niet  anders  van,  dan  dat  die  koftelijke  perfumen  en  falven, 
met  welke  fijn  ligchaam,  nadat  hy  wasgekruyft,  wierd gcbalfemd ,  op 
fckere  tijden  dus  uytwaaflemden  en  fweteden;  dog  ik  moet  bekennen, 
dat  defe  gifling  geen  plaats  kan  hebben,  indien  waar  is  't  pene  mijn 
,",nn.-    ^'^^'''^''Z   ft'      ""r      '  J^^^  °P  fommige  jaren  die  Olye  foo  overvloe- 

chaam  ver- 

aig  uytborit  ,  dat  Ie  tot  het  midden  van  de  Kerk  ftroomde.  Nader- 
,      hand  is  lijn  ligchaani  door  Conftantinus  de  Groote  met  groote  pragt  na 
«opSr-  ConftantinopoIenM  vervoerd,  en  in  de  groote  Kerk  aTdaar,  vanliem 
ter  eere  der  Apoftelen  gebouwd,  begraven.  Wanneer  nu  eenige  hon- 
derd jaren  daar  na  die  Kerk  door  den  Keyfer  Jufünianus ,  om  fe  te  ver- 
beteren, wierd  afgebroken  O),  wierd  fijn  ligchaam  gevonden  in  een 
bouten  kilt ,  en  op  fijn  plaats  weder  ingefet. 
r^mVaa  befchrijving  van  defen  Apoftel  afbreken  met  den  defti- 

Andreas.    gen  roem ,  die  een  der  Ouden  hem  geeft (^s):  „De  H.  Andreas  was 
,de  eerft-geboorene  van  het  Choor  der  Apoftelen  j  de  groote  en  voor- 


-   —  — j-v^*..^iv.n  ,  vi»^  l:iuulc  cn  voor 

,,name  pylaar  van  de  Kerk;  een  rotsfteen  voor  de  rotsftcen  ^i,,, 
^,^iro@^  );  het  fundament  van  dat  fundament  >  de  eerfteling  van  het  be- 
5,ginfel;  een  roeper  van  andere,  eer  hy  felfs  geroepen  was-  hy  predik- 
^,te  het  Euangelmm,  dat  nog  niet  geloofd  of  aangenomen  wicrd-  hv 
„openbaarde  en  maakte  fijn  broeder  dat  leven  bekend,  welk  hv  felfs 
„  nog  met  volkomelijk  geleerd  had.  So  grooten  rijkdom  bragt  hem  die 
„eene  vraag,  Meefter,  waar  woond ^'^  toe,  welk  hy  aanftonds  uyt 
^,de  hem  gegevene  antwoord,  in  fijn  gemoed ernftig overwogen ,  Komt 
^.en/iet,  gewaar  wierd.  Hoezijt  gy  een  Propheet  geworden  ?  Van  waar 
3,zijt  gy  fo  Dedreyen?  Wat  is  het,  dat  gy  in  Tetri  ooren  dus  doet 
„klinken  QfVy  hebben  gevonden,  &c.)?  Waarom  onderneemd  gy  hem 
„te  omvatten,  dien  gy  met  begrijpen  kond  ?  Hoe  kan  hy  gevonden  wor- 
'*vfr"V  !^  ^^^"^^^  tegenwoordig  is?  Maar  hy  wift  wel  wat  hy  fevde- 
„Wy  hebben  hem  gevonden,  dien  Adam  verloor,  dien verfmaad- 
5, de,  dien  de  wolken  der  fonden  voor  ons  verborgen,  en  onfe  overtre 
„dingen  tot  die  tijd  toe  van  ons  vervreemd  hadden  e  f  v  Sn  dat 
onder  alle  de  Apoftelen  onfes  Heeren  de  H.  Andreas  in  dat  opfigt  de 
eer  had  van  de  eerfte  prediker  des  Euangeliums  te  zijn.  ö^" 

Eynde  van  H  leven  des  KApfiels  A  n  d  r  e  a  s. 


HET 


J  A  K  O  B  VS 
3i>^enaaind  de  Groote, 
Apostel, 


Early  European  Bo 

oks,  Copyright©  201  1  ProQuest  LLC. 

Images  reproducec 

by  courtesy  of  Koninkliike  Bibliotheek,  D 

en  Haag. 

146A  15 

H  E  T   L  E  V  E  N 

VAN  DEN 

H.  JACOBUS 

DE  GROOT  E. 


INHOUD. 

7Jp,r  ,V  J      ,  '"■fl'^'^-    ^'J"  ^"  levens-Wijs.  Onm 

2  IT  W'^^^  ^ï»^«'^</.  £^»x  ChriftensfchoolmeeflersÏL 
d,g  antwoord  OM,  Libanius.        wierd  geroepen  tot  een  l^fZel  en 

wrt^e  en  voort" 

hand  tefmen-m  L  kZ  T¥'  regte/cn  flinker, 

lijden.    -Dit  wii^d  ^aV^ff'  ^'^"f"  ^^^^'^ 

makers  redenering  JZ  zt  f  '"'^  de  andere.    Onfes  Salig. 

jen  verworpen.    Hctc^^^Z  '^'-  ■  '5^'^»//»^«^»»<^Span. 

uytieeJdin.  van  TmifnE^/"  P""-^'      ^T^''^'  Keyfers. 
f«  /  j  "^Jl^vs  mborfi.    Siptjver  voor  de  IVet  -van  Ma 

''f'"^''T'.  bet  n^artekarfchTwtrd  ZI 

'i^effeisral^^SedoTd^SA'f  '''  CefaU. 
ligchaam  naComLTu   ■  c    '•^""''^       ''''  ■"ervoeren  van^cohi 

^^r:    '■"^«^i'y-gsnaamd  de  Groote,  of  wegens  fijne  ja.  jacobib.- 
0  ren ,  ais  Zijnde  vry  ouder  dan  de  andere ,  of  ter  oorf lak  "'ming. 
van  eenige  byfondere  hem  van  onfen  Heer  bewefen 
eer  en  gunft,  was  een  Galileër ,  gebooren  waarfchijn- 
_  ■'  Capernaum,  of  tot  Bethfaida,  en  een 

^^■aZehd^al  makkers  in  het  viffen.    Hy  was  de  Soon  w««„ 

Joden  in  hunnen  ^"l'  ^"'^"/lü^V^  'f'^'  ^f"",  t 

foonvan  Zebedeus  Zmden    Z  "\      ^t-'.  y'"'''"' '  "f  JM 
den  knegten  in  dat  wê^tS,'  vk  °r  l'^f''^ 
«•and  anders  vinden  aangeteM  ' ^'T'"'^""'*',?'''^' '  ^^y^*"^- 

hy  ,n  dat  handwerk  en  fti^v    1  ^T'''  ^f' 

?     p  >  ^  '         -  leven  wat  meer  was  dan  andere, 

■A'ö- .  c  r..,A..«p„o„.™,.^,,^„-,^  g^j^^^  hemi\5^./6.r»xbefchrijft(*)! 

W^^^.i.  20.  (!>)  aj}.E<;cl.l.kz...^.p.,j^,  , 


29o  HETLEVENVAN 
cn^an^Ma-X)c  naam  van  fijn  Moeder  was  Maria  by-genaamd  Salome^  cerd,  ge- 
na  ao  een  oud  Arabifch  fchrijverff)  Teyd,  genoemd  Taviphiljay  die  een 
Welker    dogter,  gelijk  waarfchijnlijkft  is ,  niet  de  vrouw  van  Qleopas  ^  en  een 
word  ge!^  fufter  van  Maria  de  Moeder  onfes  Heeren  was ,  niet  haar  eygen  fufter , 
toond.     alsmen  feyd  (^alfo  de  gcfegende  maagd,  na  alle  waarfchijnlijkheyt,  een  eeni- 
ge  dogter  was)  maar  haar  naafte  nigt,  die,  volgens  de  gewoonte  en 't  ge- 
bruyk  der  Joden ,  (welke  alle  fo  na-beftaande  gewoon  waren  den  naam  van 
hcdbu?^'°  broeders  en  fufters  te  geven  )  haar  fufter  genaamd  wierd  :  uyt  welken 
van°ci!rifti  hoofde  hy  de  eer  had  van  onfen  Saligmaker  felfs  na  den  bloede  na 
naraaag.   te  beftaau.     Hy  wierd  opgevoed  in  het  viflchers  ambagt.  „Geen 
jacofcop-  53  werk,  wanneer  het  maar  eerlijk  is  en  iemand  kan  befig  houden,  is  te 
voeding,    „gering:  ook  mag  het  niet  voor  oneerlijk  en fchandelijk gehouden wor- 
Gcenam-  » '  Wanneer  men  fig  verbeeld,  dat  onfe  Heer  felfs,  de  SooneGods, 
Lagtte     fig  fo  verre  vernederde,  dat  hy  niet  alleen,  fo  men  meende,  de  foon 
fanS    7^^^^  Timmerman  ^  maar  fo  lang  hy  onbekend  was ,  en  een  afgs- 
king  van   fondcrd  leven  leydde ,  in     ambagt  van  fijn  vader  was ,  fo  dat  hy  fig  niet 
Chnftus,   cnkelijk  aan  overdenkingen  en  hemelfche  befchouwingen  overgaf,  of  van 
allen  ommegang  in  de  wereld  onttrok, en  indeeenfaamheyt,alseenHe- 
remyt,of  kluyfenaar  fig  verbergde,  maar  in  een  werkfamen  levens-loop 
soonwas  ^-^^^^  hield,  doende  het  werk  van  een  Timmerman  (^d)  (en  wel  byfonder- 
vaneen     ^^  >  «a  het  ons  een  der  Ouden  {e')  verhaald ,  ploegenen  jokken  makende) 
timmer-    welk  de  Heylige  Hiftooe  ons  niet  alleen  klaarlijk  te  kennen  o-eeft  maar 
Sfst'im-  van  alle  Oude  fchrijvers  in  de  Kerk  word  vaft  gefteld  (ƒ)  ,''en  byoiids 
merdc.     fo  bekend  was  ^  dat  het  veeltijds  den  Chriftenen  door  de  Heydenen  te- 
gengeworpen en  verweten  wierd.  Hier  uyt  ontftond  dat  fnedio- en  fcherp 
Snedig  be-  antwoord  {g)  van  een  Chriften  fchoolmeefter  aan  den  befaamden  rede- 
ole7vaf "^^^  Libanius  te  Antiochien  ^  want  defe  ,  ten  tijde  als  Julianus  in  fijn  veld- 
cenfchooi-  togt  na  Petfien  opgetrokken  was  (daar  hyomquam)  dien  meefterfpottelijk 
inee.icraan  vragende :  ÏVat  de  Joon  van  den  Timmerman  nu  aldeedi  kreeg  tot  antwoord^ 
gègeüèn.            groote  maker  van  de  wereld ,  dien  hy  fchimpelijk  den  Soon  des 
Timmermans  had  genoemd,  een  dood-kift  voor  fijn  Mcefter  Julianus 
maakte  :  waar  op  volgde ,  dat'er  aanftonds  de  boodfchap  van  deffelfs 
dood  quam.    Maar  dit  alleen  in  \  voor-by-gaan. 
i^o?d"e                 ^'  y^^^^^^^  ^^^^       heiig  in  fijns  vaders  handwerk,  niet  ver- 
roepeftót  'irietig  om  dat  het  fuiken  geringen  ambagt ,  of  moedeloos,  om  dat'er  fo 
ccnDifci-  veel  werk  aan  vaft  was,  en  (gelijk  dog  den  fegen  van  den  hemel  meeft 
P^^-        altijd  komt  over  menfchen,  die  op  een  goeden  weg  eerlijk  en  neerftig 
wandelen)  daar  in  doende  zijnde,  quam  onfe  Sahgmaker  f/j)  aan  de  zee 
van  Gahleën,  die  hem  en  fijn  broeder  in  het  fchip  fag,  en  hen  beyde 
tot  fijne  Difcipelen  riep,  met  welke  woorden  een  Goddelijke  kragt  ver- 
gefelfchapt  ging,  fo  dat  fy  defelve  niet  fo  ras  hoorden,  of  fy  waren  fe 
gehoorfarcm,  verheten  alles  met  blijdfchap  en  volgden  hem.  Sy  betvvif- 
veriaat     teden  fijn  bevel  met:  fy  trokken  't  geen  hy  beloofde  niet  in  twijfel:  fy 
let' en     bekommerden  fig  met,  om  op  al  't  geen  dees  hun  onderneming  kondc 
volgen,  of  op  de  moeyelijkheden  en  gevaren,  dic'er  aan  fuiken  bedie- 

n       J  "^"^ 

(c)  u4pud  Ktrften.  de  vtta  quatuor  Euangel.p.  47.    {d)  Mar.  6.  3.  en  Matt.  13. 

Mart.  dial.  cumtrjph.  p.  -^iC.  ^  (ƒ)  Kcèt»  tiJv  Trpw'xjjv  y.KikIxv  ro7g  yovivm  uVor^f^- 
<ro^(^,  ólTTctvroi  Tfóvov  ffuuotrizov  Wfuwg  >^  ivTtad-üg  <ruv<f<ê4)ïp£v.  ''AvöpwTro/  yxf  ovrtf 
êUaioi  y^^  iu(ri(iétCy  Jivy,rig  3  ¥  dvxyxAtm  xjc  Um^oi  €rc.  Ttavrugyjj^  ruffvvM' 
0{p(iv  Tiig  TTÓvag  rviv  iVTrei^noiv  iVtieiKwro.  Bafil.  Conflit.  Mofjaft.  c.  4.  ƒ>.  '76^.  Tom.  2' 
Vtde  Uilar,  in  Matt.  cap.  4.  (g)  Theodor.  hift.  Eed.  lih.  3.  18.  105  {h)  Ma^^' 
4.  i'ü. 


Chriftus. 


dienHrdaar  tShX•lt:''''^? '  ""^  veerdig  over  tot  allen 

faamhevt  w.c  L^  ,  Tp'  ''''"T  gebniyken ;  en  defe  gewil  l,ge  gehoor. 
hetSvI^^l  "«=*e'yker,  doordien  fy  hunnen  ouden  "vader  ia 
df^rA  '^ö  ^''^^''^  ^"'^^^  ^«'J^n  henfelven  vanfofnoe 

Sefr?-^"","'  volgen  verontfchuld.ge„,  onder  voorwendfeïvanhua 
ÏÏen  TT  Z^r"  ^'^  '  °^       ='f'"<=heyd  van  die  in  hun  Cys 

kanJl'  A  A  <i  folke  gemeene  en  ongcnoegfame  voorwendfelen 
konden  der  Apoftelen  voornemen  ftremmen  >  ty  ftalten  allefwarigheden 

chaf  t"/nk°Z'  h.r"''"'"  '«g--°o4  voordilSg' 
^nap.    beg  met  dat  het  onnatuurlijk  was,  dat  Te  hun  vader   een  oud 

v/n^       u  hemfelven  „iet  wel  helpen  konde,  val  èteirv" 'nt  beSl 
ven  dat  fe  knegten  tot  fijnen  dienft  by  hem  lieten    fn  ic  Lr  !!  .  ''^''^^■gccaonna. 
heyt  ontrent  onfen  aardfchen  m-^JZl     c     u    '        het  geen  wreed- fu„riijk. 
Va^er,  den  eenen  te  veTterom^^^^^^ 

verktcn    n       ?  ""^       ^^'^gChap  en  vad^  huys  k 

verlaten,  om  uyt  te  gaan,  en  te  woonen  in  een  vreemd  land,  niet  we 
tende  waar  hy  komen  foudeC-é):  ook  is'er  geen  twijfel  aan  of  dtZ 
Zeèedeus  felfs  foude  «et  onfen  Saligmaker  zijn  gegain  en  "v^rf  fib« 
hooge  jaren  hem  belet  hadden  fuiken' omfwervindel  en  moLSenT 
vens-loop  aan  te  veerden  Dog,  hoewel  fy  hem  voor  die  tijd  verlieten 
fo  IS  het  met  buyten  reden  te  gelooven,  dat  fy  hemde  lX  v.h  11' 

herteU  ke  vriendinn?  en  hunne  moeder ^^/.«,.,  fofe„ 

is ;  welk  egter ,  rdiên  wf d  '7^'  navolgfter  onfes  Saligmakers  geweeft 
van  goedfcurên    nlêt  ^"^ff'^^"  Schrijver  (7)  daar 

die  ni^t  lang  n^die  boveTjru'''"  g^f'^h.edde,  voor  dat  haai- man. 
onfen  Sdigif  aker  ftlïXfS^^^  ~         ^«  ^V'»  ^at 

het  ampt  van~noftefif"  Difcipel  tot  JacoB.. 

"Cl  ampt  van  een  Apoltel  geroepen,  en  met  een  ge  blijken  van  ïrunft™"!"»' 
boven  de  andere  Apoftelen  vereerd  wierd,  z.inde  len  van  de  drlfdt^^'"'"' 
onfc  Heer  gemeenlijk  verkoor ,  om  tot  de  geLymer  voorvallen  en  be 
drijven  fijnes  evens,  daar  de  andere  van  wierden  uytgeflooten    toe  tê^'-t'^^'- 
men,  als  Chnftus  op  een  wonderdad  ge  wijfe  de  doeter  van  7^/V«r„vf 
££trar*^^"^^  toegelaten W  hit  aanïhlwen  van  3 

en  met  hem  ^e^anten  uyt  den  hemel  voorgevallen 

HetK-ïeZlnr^     ^^"^P^^^'f^'  °"  '^^'^  f^^en  ftrijd  ,  die  dé 

dandeandereHr/K^r^'''^^ 
het  fekert/ 

&ootfte  w  daden  na  Se  beginWn  van  de 

Ihadheeft^*^'  ''t?  b^&^^'^dc,  daar  toe wijfe en byfondere redenen 
gen  van  die  Iwr^V''  ^efedrievanhem  ,omfolemneeleren  nader  Getuy- 
dm  l  lrTT  '5^°°'^'^^^^  ^«fe"  dan  andere,  waren  afgefon- 
ftfto  eTvoorLw    ?  ^eelen  van  hun  Apoftelfchapdien- 

oK  dT,^trt  ?v°T"'  '"dere  feuden  worden  gemaakt ,  of  ook  wel 
fouden  f  ^  nierkelijker  foort  van  lijden  en  martelakhap,  dan  andere, 
louden  ondergaan,  tegen  het  lijden  te  beter  te  bereyden  enteverfterken. 

Nn  IV.  Ook 


(f..  nn  IV.  vjoK 

t"rdV^^''  '^l'-^^n'tf'*.  1..  8.  (O  Chnfop,I.Comm.  in  con- 


HETLEVENVAN 

Der  drie  A-  Ook  was  het  geen  kleyne  blijk  van  byfondere  eer,  die  onfe  Heef 

poftcienna-die  drie  Apoftelen  bewees,  dat  hy  hen,  tot  het  Apoftelfchap  beroepen- 
men  veraa- ^  ccn  nieuwen  (by  hunnen  eygen}  naam  gaf.  Len  faak  by  oiids  niet 
ongewoon    want  God ,  willende  eenige  perfonen  tot  groote  en  byfon- 
Suike  ver-  ^^^^  bedieningen  affonderen ,  heeft  defelve  meer  dan  eens  nieuwe  namen 
was%TI   gegeven,  gelijk  hy  deed  aan  Abraham  en  Jacob-,  ja  felfs  hadden  ook 
oudsniet   3e  Heydeuen  die  gewoonte ^  gelijk  ons,  al  hadden  wy  geen  andere  be- 
wijfen 5  uyt  de  voorbeelden  blijkt,  die  wy  daar  van  in  de  Schriftuur 
hebben,  2\s  \2inThara0y  di^Jofepht  wanneer  hy  hem  tot  het  Stadhou- 
derfchap  over  Egypten  verhoogde,  een  nieuwen  naam  gaf 5  en  van  Ne- 
Denaam   bucadnezav  ^  die  't  felve  deed  aan  Daniël  ^xi  fijne  medgefellen.  Dus 
waarom"        ^^^^  ^^^^         verkiefing  van  defe  drie  Apoftelen:  aan 

gegeven.  Sïmon  gaf  hy  den  toenaam  vanT etrm ,  en  aan  Jacobus  den  fine  Zebedeu 
en  Johannes  den  naam  van  Boanerges ,  het  welk  is  yfinen  des  donders  (ƒ  )• 
Wat  onfe  Saligmaker  met  defe  benamingen  eygentlijk  beoogde,  is  ligter  tc 
giffen,  dan  feker  te  feggen.  -Sommige (f)  oordeelen  dat  hen  die  laatfte 
gegeven  wierd ,  om  dat  fe  op  den  berg  tegenwoordig  waren  (r) ,  wan- 
neer een  flemme  uyt  de  wolke  quamj,  (fie  feyde:  Defi  is  mijn  geliefde 
Giflingen  SooH^  e.f.v.  gelijk  dan  op  een  andere  tijd  ,  wanneer  diergehjk  ge- 
JerOuden, beurde,  het  volk  riep,  dat  het  een  donderjlag  was(s).  Maar  behalven 
dat  defe  reden  in  haar  felfs  mager  en  van  geen  gewigt  is ,  fo  moeft  vol- 
gen, dat  die  naam  aan  Tetrus,  als  die'er  nevens  hen  tegenwoordig 
was,  fo  wel  als  aan  hen  moeft  gegeven  zijn.  Andere  meenen  dat  fulks 
gefchied  zy  om  hun  helder  en  vrymoedig  prediken  van  de  Chriftelijke 
Religie  aan  de  wereld  (t) ,  fo  dat  fy  geen  dreygementen  vreesden ,  nog 
door  tegenftand  moedeloos  wierden,  maar  voort  gingen,  om  tc  donde- 
ren in  de  ooren  van  de  forgeloofe  en  flaperige  wereld ,  en  de  confcien- 
tien  der  menfchen  wakker  te  maken ,  met  de  ernft  en  kragt  hunner  pre- 
dikatiën, als  een  donder,  die  Gods  ft emme  genoemd ^  en  befchreven 
word  met  kragt  te  zijn^  de  woeftijne  te  doen  beven,  en  de  Cederen  Li- 
banons  te  verbreken  (y)  :  of,  dat  het  fiende  op  de  leere  die  fy  over- 
leverden ,  beduydde ,  dat  fy  de  groote  verborgentheden  en  befpiegelin- 
gen  des  Euangeliums  met  kragtiger  uytdrukkingen  dan  andere  fouden 
voorftellen,  welk  Theofhyla^us  (x)  dus  uytdrukt:  Ji^?     (è^ovrVa  óvofjtol^ii  nic 

Zs^ftJasi's^,  oog  [J.^^yo^\ox.^^vicx^       B^iohoyiy.aroiriS?  y  dat  is  ,  hy  nOemd  de  finen  Z^' 

hedeifbnen  des  donders^  als  de  groote  predikers  en  de  uytfiekendfte  gods- 
geleerden^  welk  hoe  het  van  onfen  H.  Jacobus  zy  waar  geweeft ,  melcl 
ons  de  Schriftuur  geheel  niet  van ,  maar  't  is  fekerlijk  bewaarheyt  in  des- 
felfs  Broeder  Johannes  ^  wiens  Euangelium  fo  vol  hooge  uytdrukkingen 
en  diepe  verborgentheden  des  Euangeliums  van  Chrifii  Godheyt,  ecu- 
wig beftaan  ,  e.f  v.  is,  dat  hy  van  de  Oude  doorgaans  gefeyd  word 
en  van  den  niet  fo  fccr  te  fprekeu ,  als  te  donderen.  Dog  't  is  waarfchijnlijk,  dat 
Schrijver,  ^j-^  uytdrukking  niet  anders  betekend ,  dan  dat  fy  in 't  gemeen  fouden  zijn 
eerfte  en  uytftekende  bediende  in  die  nieuwe  verfooning  en  toeftand  der 
faken  ^  het  invoeren  van  het  Euangelium,  of  bedeeling  defTelfs ,  die  ge- 
noemd word  een  ftem  dte  hemel  en  aarde  be'weegd(y),  welke  bewe- 
ging in  het  Hebreeufch  by  den  Propheet door  »yi  uytgedrukt 

eert 

ip)  Mare.  3.  16,17-  (f)  Hieron.  Comm.  in  Mare.  3.  f.  92.  Tom.  9.  Gaudent.  Brix- 
TraB.  i .  de  LeB.  Euang,  feu,  in  ordine,  8.  (r)  Matt.  17.'^.  (s)  Joh.  12.  2  9.  (t)  Fi- 
Hos  Zebedai  Boanerges  y  hoe  efl,  filios  tonitrui  vocat ,  fiquidem  divina  eorum  pr^di' 
catio  magnum  quendam  Gr  illujlnem  fonitumper  terrarum  Orbem  daturaerat.  V^iè.  A^' 
tioch.  Comment.  in  Mare.  2.  (y)  Pfalm.  29.  3,  5,  8.  (at)  Comment.  in  Mare.  3- 
p.  205.  (y)  Heb.  11.  16.  {z.)Hagg.i.y.ubi.vy\v>tremerefaciam:  Ik  fal  doen  beven. 
En  daarom  'ja  filii  commotionis  ^  fmmagnx  comnjfwms t  is,  foncn  van  bcwe- 
S'ngj  en  groote  fchudding. 


DEN  H.  J  AG  OBUS  DE  GRooTE.  283 
^^^^"g  betekend,  en  door  een  aardbeving ,  ofeenfterke  beweging 
aellelis,  met  een  geluyd,  den  donder  gelijk,  vergefelfchapt,  word  overgezet. 

V.  Maar  wat  ook  hier  van  zy  of  niet  ^  ik  twijfel  geenfins,  of  onfe  Die  voorna- 
Heer  fag  door  die  benaming  op  de  drift  en  vryporfigheyt  defer  twee'"^*'j'^^^'j'* 
broeders,  die  voortvarender  en  heeter  van  inborft  dan  andere  Apofle-fenïZrft.' 
len  fchijnen  geweeft  te  zijn  daar  van  ons  in  het  Euangeliiim  (^a)  een 
merkelijk  blijk  voorkomt :  Onfe  Heer  Jjjn  aangefigt  gerigt  hebbende  om  Daar  van 

Jerufalem  te  reyfen^  fond  eenige  fijner  Tnfcifelen  voorttyt,  als  fou- 
riers,  om  hem  plaats  te  bereyden-,  defe  komende  in  een  dorp  der  Sama-gihn^\' 
ritanen,  wierden  onbeleefdelijk  bejegend,  en  het  verblijf  aldaar  hen 
geweygerd;  waarfchijnlijk  ter  oorfaak  van  den  ouden  en  ingewortelden  haat, 
die'er  tuffchen  de  Samaritanen  en  de  Joden  was,  en  byfonder  nu,  om 
dat  onfe  Saligmaker  den  berg  Gerizim  (daar  hun  folemneele  plaats,  ea 
gelijk  als  de  ftapel  van  hun  Godsdienft  was)  fcheen  te  verfmaden ,  door- 
dien hy  den  felven  voor-by  ging ,  om  tot  Jerufalem  te  gaan  aanbidden, 
Waar  uyt  fy  dan  na  allen  fchijn  oorfaak  opvatteden ,  om  hem  die  gemeene 
beleeftheyt  en  bejegening,  die  men  alle  reyfigers  verfchuldigd  is,  te 
"Weygeren.  Over  dit  ftuk  van  onbeleeftheyt  en  ongevoeligheyt  waren 
de  H,  Jacobus  en  fijn  broeder  aanftonds  fo  geraakt  ,  dat  fy  hun  Mee- 
fter  quamen  vragen ,  of  fy ,  gelijk  Elias  eertijds  had  gedaan ,  niet  bid- 
den mogten  ^  dat  vyer  van  den  hemel  nederdaalde ,  en  die  onbeleefde  en 
onherbergsame  verfionde.  „So  genegen  is  de  menfch,  op  elke  beufe- 
35  ling  ten  hemel  te  roepen  ^  om  de  buytenfporigheden  van  hunne  onre- 
jjdelijke  en  onmatige  driften  ten  dienft  te  ftaan.  Maar  onfe  Heer  be- 
ftrafte  hun  yver,  en  feyde  hen;  Dat  fe  de  faak  geheel  verkeerd  opvatte- 
den; dat  fijne  Difcipclen  en  navolgers  van  fuiken  gefteltenis  en  inborft 
met  waren;  dat  fulks  met  den  aart  en  't  oogmerk  van  de  Euangelifche 
bedceling  met  over-een  quam  ;  dat  hy  in  de  wereld  gekomen  was, 
om  een  fuyverder  ,  vriendelijker^  en  aangenamer  infetting ,  dan'er  on- 
der het  Oude  Teftament  ten  tijde  van  CHofes  en  Elias  was  ,  in  tc 
voeren:  'Be  Sone  des  menfihen:,  feyd  hy,  en  is  niet  gekomen,  om  der 
tnenfchen  fielen  te  bederven    maar  te  behouden, 

VI.  Niet  lang  daar  na  reysde  de  Heer  Jefus  voor  fijn  lijden  na  jeru- Gelijk  ook 
falem,  en  feyde  hen  al  gaande,  om  de  gemoederen  der  Apoftelen  met  de  "y*''"" 
gedagten  van  fijn  dood  en  het  fcheyden  van  hen  ,  te  befetten,  wat  hy  hunM^ 
al  foude  lijden,  en  dat  hy  cgter  na  dat  alles  wederom  foudeopftaan(^). deraanje- 
Maar  de  Apoftelen ,  hebbende  groote  gedagten  en  verwagting  van  een 
wereldfche  magt  en  alleen-heerfching ,  verftonden  niet  wel  't  geen  hy  hen 

aaar  van  feyde.  Jacobus  en  fijn  broeder  ondertuflchen  vaft  ftellende, 
aat  de  opftanding,  daar  hy  van  fprak,  de  tijd  foude  zijn,  op  welke  hy 
iyn  heerichappy  en  gebied  foude  aanvaarden,  deden  door  hun  moeder 
^alome  hem  een  verfoek  doen(^").  Sy,  waarfchijnlijk  reeds  fteunende 

haar  maagfchap  met  Chriftus ,  en  herrinnerende  des  Saligmakers  be* 
Aoite  aan  fijne  Apoftelen  (^),  dat  f^  op  twaalf  troonen  fitten,  en  de 
t.'Waalf  gejlagten  Ifraels  oordeelen  foudeii ,  en  dat  hy  reeds  hare  twee  fo- 
ijen  met  fijn  nader  omgang ,  meer  dan  de  andere ,  vereert  had ,  hebben- 
de met  alle  fedigheyt  verlogt  hem  temogen  fpreken,  begeerde  van  hem, 

,  als  hy  fijn  Koningrijk  foude  aanvaarden ,  en  gaan  befitten ,  hare 
^Wee  fonen  Jacobus  en  Johannes  naaft  hem  de  voornaamfte  plaatfen  van 

en  aanfien  hebben  mo^ttxx^  fittende  d'een  aan  fjn  regter  ^  en  d'an^ 
^er  aan  fijn  finkerhand ^  gelijk  als  de  hoofden  van  Juda  en  Jofeph  de 
^rfte  plaatfen  onder  de  Overfte  der  ftammen  by  de  Joodfe  Natie  had- 

Nn  2  den. 
C'^)  Lhc.  ^.  5 1 5 .    (h)  ihid.  1 8 .  3 1    3 4.    (c)  Matt.  zo.zo^Crc  {d)  ijpU.  19.28, 


284  HET    LEVEN  VAN 

Dievande  den.    Onfe  Heer  wend  daar  op  fijn  reden  tot  die  twee  Apoftelen ,  op 
wofdhe^^  welker  ingeven  hy  wift  dat  hun  moeder  tot  hem  gekomen  was  ,  en 
antwoord,  feydc  hen ,  dat  fy  de  natuur  van  fijn  Koningrijk  geheel  niet  wel  bevatte- 
den  5  gemerkt  het  felve  niet  in  een  uyterlijke  pragt  en  heerfchappy ,  maar 
in  een  inwendig  leven  en  kragt  beftond  3  dat  de  hoogfte  plaats  in  het 
felve  foude  zijn ,  geen  arbeyd  of  moeyte  te  ontfien ,  en  de  grootfte  ge- 
varen en  pijnen  uyt  te  ftaan ;  dat  fy  wel  fouden  doen  ^  indien  fy  over- 
leg maakten,  of  fy  wel  fouden  konnen  lijden  't  geen  hy  lijden  foude, 
drinkejt  den  drinkbeker ,  dien  hy  foude  drinken  j  en  met  den  'doop  gedoop 
worden,  waar  mede  hy  eerlang  in  fijn  bloed  foude  gedoopt  worden.  On- 
fe Apoftelcn  waren  nog  van  hun  eerfugt  niet  genefen ,  maar  't  zy  dat  fy 
de  kragt  van  Chrifti  redeneering  niet  verftonden,  ofte  onbedagt op hnn 
evgen  kragten  fteunden,  gaven  hem  tot  antwoord  ^  !Z)^/^  fy  dat  alles  km- 
Met  voor-  aeu  doen.    Maar  hy,  wien  de  goedheyt  van  fijn  natuur  altijd  der  men- 
wfS  ^^^^^  ^j"^''  grootfte  vyanden,  woorden  en  daden,  ten  beftó 

overkomen 

deed  uytleggen ,  nam  geen  gelegentheyt ,  om  hen  over  hunne  haaftig^ 
foude.     en  onbefonnene  antwoord  ten  eerften  en  fcherp  te  beftraffen  ^  maar  hun 
voorbarig  fpreken  van  het  lijden  opvattende ,  feyde  hen ,  dat ,  wat  het 
lijden  aangaat,  fy  fo  wel  als  hy  fouden  lijden  (gelijk  wy  het  ook  fo 
vmden  gefchied  te  zijn ,  alfo  Jacobus  eyndelijk  een  geweldigen  doo(J 
llierf,  en  Johannes  groote  rampen  en  fmerten,  en  ,  indien  wy  Chryfi- 
pmus  en  Theo^hylaöfus  mogen  geloof  geven,  het  maitel-lot  felfs  uyt- 
geftaan  heeft)  hoewel  andere,  die  de  eerfte  tijden  nader  geweeft  zijn, 
ons  verfekcren,  dat  hy  een  natuurlijken  dood  geftorven  is),  maar  wat 
eenige  byfondere  eer  en  weerdigheyt  raakte ,  hy  door  geen  abfolute  en 
volftrektc  gunfte  van  hem  daar  in  anders  wilde  ordonneren ,  dan  na  de 
regelen  en  het  voorfchrift,  die  hy  van  fijn  Vader  ontfangen  had.  Dit 
eerfugtig  verfoek  der  fonen  Zebedei  was  de  andere  Apoftelen  een  aan- 
pe  Apofte-ftoot,  en  wierd  van       qualijk  opgenomen (e).  Maar  onfe  Heer,  om 
gemciden"        "^^^^     fetten ,  begonde  met  hen  te  redeneeren  over  de  natuur  van 
eyichqua-  den  ftaat  des  Euangeliums  ,  dat  het  daar  in  niet  was  ,  gelijk  in  de 
^'i^'       Koningrijken  en  Vorftendommen  der  wereld,  daar  de  Groote  onderda- 
Dogwor-  nigheyt ,  dienft  en  trouwe  ontfangen  van  de  geene  die  onder  hen 
chrfftus"^    ^"^^"^  ^^j"^"  dienft  nederigheyt  en  onderwerpingdewetr  tot 

tot  bedaren  was ,  en  dat  hy,  die  dc  grootfte  fwarigheden  uytftaat,  en  de  mil- 
gcbragt.  dadigfte  is,  foude  de  grootfte  zijn,  gemerkt  men  aldaar  de  voor-rang 
afmeet  na  dat  iemand  yverig  is,  en  fig  tot  de  r--nfte  dienften  ten  befte 
van  der  menfchen  fielen  gewillig  over  geeft  5  welk  egter  niet  meer 
was,  dan  hy  door  fijn  cygen  voorbeeld  hen  ten  overvloed  crdeerd  had^ 
als  zijnde  m  de  wereld  gekomen  ^  niet  om  felfs  met  een  pra^ti^^en  toeftel 
van  ftaat  en  heerlij kheyt  ^é-^/V//^  te  worden,  maar  om  ander e'^te  dienen, 
enfijnfiele  (en  levenj  te  geven  tot  een  randfoen  voor  veeleCf)  Door 
die  reden  nu  waaydcdie  ftorm  over,  en  hunne  uytfpoorige  driften  en 
onluften  begonden  te  befadigen ,  en  te  ftillen. 

VIL  Wat  den  H.  Jacobus  na  onfes  Saligmakers  hemel-vaert  heeft 
gedaan,  word  ons  nog  m  de  Heylige  nog  in  de  Kerkelijke  GdcUïcd- 
Jacobi  rey.  boeken  feker  verhaald.  Sophronifius  w'A(g) ,  dat  hy  gepredikt  heeft 
lenonieker.fot  de  verftroydc  Joden,  waar  door  hy  fekerlijk  die  verftroying  ver- 
ftaat,  die  de  bekeerde  Joden  na  de  dood  van  Stephanus  overquam  (hy 
Byfonder  De  Spaanfe  Schrijvers  houden  doorgaans  ftaande^  dat  hy  alom  in  Ju- 
die  oS' Samariahet  Euangelium  gepredikt  hebbende,  na  de  dood  van 

Ste- 

(O  Matt.  20.  24,  O-C.    (ƒ)  ihid.  20.  28.    U)  ^pad  Hitron.  de  Script.  EccUf.  inja- 


~  ^EN  H.  JACOBUS  DE  groote:  285 

^y^^te/zx  gekomen  is  na  het  Weften,en  byfonderlijkin Spanjen  ,(fom. 
n  ige  voegen  er  Britannien  en  Yrland  by)  (i) ,  alwaar  hy  de  Chriften  Reli- 
gie  loude  geplant,  eenige  iiytgekorene  Difcipelen  de  voltrekking  van 
c  geen  door  hem  begonnen  was,  aanbevolen  hebben,  en  daar  van  daan 
ten  laatften  na  Jerufalem  weder  gekeerd  zijn  Dog  hier  van  doen  lio- 
geene  voetftappen  by  eenige  oude  Schrijvers  vroeger  op  dan  in  het  mid- 
den van  de  eeuwen  der  Kerke  des  Nieuwen  Teftaments^  daar  fulks  ge- 
meld word  van  Ifidoris  (k) ,  in  het  Brevier  van  Toledo  Q) ,  en  het  A. 
rabilch  Boek  van  Patriarch  van  Antiochien  f;») ,  over  het 

lijden  der  Martelaars ,  gehjk  ook  by  eenige  andere  na  hem.  Ta  Baro- 
mus  felfs(«)  hoewel  hy  dat  verhaal  fo  aangenaam  en  aannemeliik  poogd 
te  maken  als  hem  mogelijk  was,  en  het  gene  daar  kan  worden  tegln 
geworpen  foekt  te  beantwoorden,  bekend  egter  ten  laatften,  dat  hy  dat 
enkehjk  gedaan  had,  om  te  toonen,  dat  het  geen  onmogelijke  faak, 
nog  fo  wanfchapen  en  uytfporig  verdigtfel  was  ,  als'er  fcmmige  van 
«laakten  3^  en  elders  (ö)  loochend  hy  het  plat  uyt,  en  verwerpt  het  t'ee- en  tegen 
nemaal.  t  Konde  ook  niet  anders  welen,  of  hy  moeft  fien,  dat  deg^^P^°^<« 
Kortheyt  van  des  Apoftels  leven,  het  by  malkanderen  blyven  der  Apo.''°'''' 
itelen  tot  Jerufalem,  felfs  na  het  verftroyen  der  andere  Chriftenen,  en 
waarfchijnhjkheyt  dat  de  Apoftelen  eenige  jaren  na  onfes  Heeren  he- 
melvaart met  buyten  de  palen  van  Judea  gegaan  zijn,  geenfms  met  ful- 
pen moeyelijken  en  langen  reys,  en  de  tijd,  die  hy  in  die geweften fou- 
ae  moeten  geweeft  zijn,  over-een  te  brengen  was.  Weshalven  het  vev- 
bediening  binnen  Judea,  en  de  daar  aan  grenfende  Landen 
LkeT     '  Jerufalem,  daar  wy  hem  feklrlijk  vinden,  te 

ïrGZlf&'  ^^J'^^^/rïftobulus,  en  foons  foon  van  Herodes  a 
l^w  1      ^n-  j       {on^t,x  welken  Chriftus  geboren  was)  was  eroote- g"PP^i« 
hjks  begunftigd  vanèen  laatftgewefen  Keyfer  Qaligula,  4  ftonTn  ^'4^^'^ 
minder  in  de  gunft  van  delfefe  nafaatCW.W,  ^e  ^t  geen  door  Z'^^^^^ 
Voorfaatheni  gegeven  was  beveftigde,  en'er  by  voegde  dl  overige  dee- 
len  van  fijn  Groot-vaders  gebied,  Judea,  Samaria  en  Abylene.    C/^./- Enbevor- 
^us  nu  in  t  volle  befit  van  het  Keyferrijk  zijnde,  vertrok  Herodes  van^^"^- 
Komen,  om  het  nieuw-verkregen  Koningrijk  te  gaan  aanvaarden  ,  cn 
op  alles  ordre  te  ftellen  ,  een  Vorft  die  dapper  en  moedig  ,  wijs  enSi;nhoed,. 
ff  ^n.  konften  van  beleeftheyt  ongemeen  be  dreven  was  •  ^'S^^y^* 

en  vorlt,  die  de  bequaamheyt  had,  om  vyanden  te  bevrienden,  en 
t  misnoegen  van  den  Keyfer  te  vcrfagten  ,  ofte  ontgaan  (getuyge 
daar  van  is  fijn  loos  en  fnedig  middel  om  CaliguWs  gunft  te  winnen , 

at  ny  den  Joden  gebood (/)  hem  voor  een  God  te  houden  )  en,  uyt 

at  hoek  ook  de  wind  mogt  waayen,  altijd  wift  fijn  oogwit  te  berey- 
It.'  '  gemeenfaam  en  fpraakfaam,  dog  voornamelijk 

dienlih^  ^^^^  y veraar  voor  den  Joodfen  Gods- 

hemf  1^^^'  nauwkeurig  de  Wet  van  Mofes  onderhield  ,  fo  dat  hy  verroigt& 
von  K  "  "^^^^"^  ^^^^  onreynigheden  na  de  Wet,  en  geen  dag  lietC*^"^""- 
win   J  ^/"^"r'i  "^^^  felven  by  het  offeren  niet  vertoonde.  Defe  nu 

uiende  lig  lelven  by  het  intreden  van  fijn  heerfchappy  indegunftevan 

^'Kftt^'''''-  ^^'Tn'  ^V^'-  ^^prUi'  i^^-  8.    7.     (k)  De  v^t'^^ 

«^^f.  SS.  utrtHS^.  Teft.  c.  72.    (/)  BreviJ.  Tol.  infltt.  S.  Ifidon.     {m)  Avud  Ma^ 

r7'  7         J""''  ^'  7-  V'  ^^'fid  ex  fide  aliorum.    (n)  In  not.  ad  Alarty- 

G    1  J^-        P'  4^'^-  "^^^^  ^^^t'  Roder,  Archiep.  Tol.  in  not.  G.  Loayf.  ad  deern. 

4.  Co;,^,/.p.^48,549.    (e)  Ad  ann:%i6.nunt.6c,.70.rom.9,    (p)  Tt^ 
Cebh^'^  ^^"V^  ^""f^'-  "P'''^  P^iUeLegat.  ad  Cajum^P.  lo^i.  €rfe^q.  U)Jo' 


286  HETLEVENVAN 
het  volk  wikkelen ,  en  door  eygen  yvef  en  neyging  gedreven ,  fag  daar 
geen  beter  middel  toe,  dan  door  het  overvallen  der  Chriftencn,  eert 
foort  van  menfchen^  die  hy  wift,  als  een  nieuw  opgekomene  fedc,  én 
welker  Religie  CJ\^Lofis  inftellingen  genoegfaam  iiytdaagde,  den  Joden 
ongemeen  hatelijk  te  zijn.  Met  dat  oogmerk  verwekte  hy  een  vervol- 
gmg:  maar  helaas:  't  gemeene  volk  was  te  geringen  offer  voor  fijn  woe- 
de, y  ver,  en  oogmerk  om  de  Joden  te  behagen,  en  daarom  fogt  hy  eert 
vetter  en  aanllenlijker  offer  op.  't  Was  ontrent  die  tijd,  dat  de  H.>^ 
cobtts,  volgens  fijn  driftige  en  voortvarende  inborft,  de  Joden  vrymoe- 
dig  beftrafte,  en  de  waarheyt  en  voortrefliikheyt  der  Chrifteliike  Reli- 
gie  dapper  voorftond  ,  en  daar  door  een  bequaam  voorwerp  van  fijn 
fcJ^us'dJ::  y^eedheyt  wierd.  Hy  beval  dan  Jacobus  te  vatten  ,  en  gevangen  tö 
^cn.  letten,  en  het  vonnis  des  doods  over  hem  te  vellen  fr)  •  welk  ingevolgd 
zijnde,  wierd  hy  na  de  plaats  fijns  martelaarfchaps  uytgelevd-  dog  on- 
derwegen gebeurde  het(j-),  dat  de  Soldaat  of  Officier^  die  hem  voof 
de  regtbank  had  bewaard,  of  liever  de  aanklager  van  hem,  gelijk  Sui- 
EnkSers  u         ''''J^^^) '  ongemeenc  kloekmoedigheyt  en  ftandvaftig- 

hadbemuw  ^^Y^       Jacobus ,ttn  tijde  van  fijn  onderfoek  getoond^  overtuygd,  bc- 
cn  wort    rouw  kreeg  van  't  geen  hy  had  gedaan ,  voor  des  Apoftels  voeten  neder 
ontho'oTd.  T  l'      '''''  vergiftenis  bad  van  't  geen  hy  tot  fijnen  laftegefegt  had.  De 
heyhge  man,  daar  over  eenigfins  verbaaft,  hefte  hem  op,  omhelsde  ert 
kufte  hem.    Vrede,  feyde  hy ,  mijn  foon,  -vrede  fy  met  u ,  en  u  quaad 
Jy  u  vergeven-,  die  daar  op  aanftonds  voor  allen  bekende  een  Chriftert 
te  zijn,  en  alfo  nevens  Jacobus  onthoofd  wierd.    Dus  ftierf  de  H  "Ja- 
cobus,  de  eerfte  Martelaar  onder  de  Apoftelen  5  de  eerfte  die  onder 
hen  die  kroon  won,  blymoedig  den  drink-bekcr,  van  welke  hv  voor 
lang  fijn  Mcefter  ^efeyd  had  te  willen  drinken,  opvattende 
wrelifr  ,        ^^f,      Goddelijke  wraak,  die  noyt  flaapt,  liet  de  dood  vart 
God  aan   «eien  onnolelen  en  regtveerdigen  man  niet  lang  ongewroken ,  waarvan, 
Herodes,  hoewcl  het  de  H.  Lucas  maar  met  wcynige  woorden  voorfteld  (1;} ,  Jo- 
Jephtts,  die,  te  dier  tijd  feven  of  agt  jaren  oud  zijnde,  het  felve  kon- 
de  heugen,  de  Hiftorie  met  alle  hare  omftandigheden ,  niet  veel  van 
geen  de  H.  Hiftorie-fchrijver  feyd ,  verfchillende ,  ophaald       Niet  lang 
na  de  martelifatie  van  den  H.  Jacobus,  trok  Herodes,  dtn  oorlog  teo-ert 
de  Tyners  en  Sidonicrs  in  't  hoofd  hebbende,  na  Cefareen    Daar  zfjn- 
de,  deed  hy  uytroepen,  dateer  ter  eeren  van  den  Keyfer  vertoonineert 
en  Ipeelen  foudcn  aangeftelt  worden ,  waar  toe  al  den  Adel  daar  ontrent 
derwaarts  quam.  Des  volgenden  daags,  vroeg  in  den  morgenftond, 
vertoonde  hy  hemfelven  op  het  Schouw-burg,  om  tot  het  volk  te  fpre^ 
ken,  bekleed  zijnde  met  een  rok,  die  met  filver  cierlijk  en  kofte^ijk 
doorwrogt  was,  waar  op  de  ftralen  van  de  opgaande  Son  in  de  oogcrt 
He.  ,nfi;a  des  volks  (  dat  na  de  uyterhjke  vertooning  de  grootheyt  gewoon  is^f 
Cfling  \^  meten)  fuiken  glans  gaf,  dat  fe  alle  met  verwondering  en  eerbiedig- 
overval  len- hcyt  wierden  meenomen  ,  en  uytriepen  ( door  vleyers ,  die  het  oDheï- 
^:":;oe-  ^^"^  ^uyten  twijfel  gaande  gemaakt),  dat  het  een  god  was  dien  fa- 
digheyt,    gen,  en  dat  hy,  die  tot  hen  fprak,  wat  meer  dan  een  menfch  moeft 
'Zt     ^^J"'  ^^^"^  S^"^^^/'  toejuyching  nam  Herodes  aan  fonder  eenigmisnoe- 
gen  te  toonen,  ofte  betuygcn  dat  daar  door  het  Opperfte  Wefen  ver- 
ongelijkt wicrd :  maar  een  fchielijk  voorval  veranderde  dcfe  vertooning, 
cn  deed  dat  bly-fpel  een  droevig  en  doodlijk  eynde  nemen  ;  want  op- 

fiendcj 

(r)  M.  12.  2.  {s)Clem.  AUx.  Hypotyp.  Hh.  7,  apud  Eufib.  lib.  2.  c.  g.p.A(S.  (/)  Suid. 
tnvoc,  'a^u^iyii.    ^v)  A^.  12.  21,  21,23.    W  AntiqHit.  Jh4.  iik.  t^.  S.  7.  .p^l' 


I^EN  H.  J  ACOB  US  DE  grootf:  38; 
fiende ,  wierd  hy  boven  fijn  hoofd ,  op  een  koorde ,  een  Uy  1 M  gewaar , 
(  waarlchijnhjk  ook  een  Engel,  want  fo  verhaald  het  de  H.  Lticas)  dié 
ny  aanltonds  aanmerkte  als  een  droevige  boode  van  fijn  dood,  gelijk  fe 
te  vooren  van  lijn  voorfpoed  en  welftand  geweeft  was.  Straks  daar  op 
beving  hem  een  ongeneeslijke  fwaarmoedigheyt ,  en  fcherpe  pijn  in  fijne 
ingewanden,  die  buyten  twijfel  door  de  wormen  (van  welke  deH.Z,^- 
cas  gewaagt),  die  hem  knaagden  en  verteerden,  veroorfaakt  wierd 
waar  op  hy ,  fig  tot  de  omftanders  wendende ,  uytriep  j  iS^i^  hkr  dengod^ 
over  welken  gy  u  verwondert ,  en  u  /elven  ten  vollen  van  vleyery  en 
valsheyt  overtuygd:  Sie  my^  dien  gy  even  onftêrfelïjk  noemde  ,  door  dt 
'petten  van  het  noodlot  veroordeeld  om  te  flerven  (z).  In  fijn  Paleys  gé- 
bragt  zijnde,  vermeerderden  fijne  pijnen  hand  over  hand,  en,hoewelhet 
volk  jammerde  en  weende,  vafl:ede,  en  om  fijn  leven  en  gcfondheyt 
bad,  maakte  hy  op  den  vijfden  dag  een  eynde  van  fijn  leven.  Maar 
oni  weder  te  keeren  tot  den  H.  Jacobus. 

X.  Gedood  zijnde,  feyd  men,  dat  fijn  ligchaam  een  tweede  reys  naHctvervoéï 
opanjen  gedaan  heeft,  daar  men  wil  dat  het  nog  ruft.  Eilfeker,  ik  virid    J.^'»  J*" 
een  breed  verhaal  Van  defl^elfs  vervoering  derwaards  ,  meer  dan  voor  feschaJmïa 
«onderd  jaren  ^  feyd  de  iiytgever,  door  een  Monik  van  de  Abdy  /^Spa°jcn. 
^eury  in  Vrankrijk  (a)  belchreven ,  welk  hier  op  uyt  komt :  De  Apo-  Een  fabu, 
Iteten  te  Jemfalem  voorgenoomen  hebbende  Ctefiphon  (dien  fe  tot  Bif-  leus  ver- 
Ichop  aanftelden,  en  andere  hem  tot  hulp  by voegden)  na  Spanjen ^^'/J^^^' 
te  lenden,  namen  defe  het  ligchaam  van  den  H.  Jacobus ,  en  gingen  te 
Icheep  fonder  riemen,  fonder  pyloot,  en  fondcr  iemand,  die  hun  reys 
bcitiercn  foude,  hen  enkelijk  op  de  verdienften  van  dien  Apoftel ,  wiens 
ligchaam  ly  met  haar  voerden,  verlatende.  Na  feven  dagen  varens qua- 
men  fy  m  een  haven  van  Spanjen.  Daar  geland  zijnde,  wierd  hen  het 
ligchaam  fchiehjk  ontrukt,  en  met  vertooning  van  een  ongemeen  ligt 
uyt  den  hemel  vervoerd,  fonder  te  weten  werwaarts,  tot  de  plaats  van 
dellelfs  begravenis.  Ongemeen  ontftelde  het  hen,  gelijk  gy  kont  den^ 
ken ,  dat  fo  grooten  fchat  hen  ontnomen  was  j  maar  op  hun  gebeden  en 
tranen  wierden  fy  door  een  Engel  geleyd  tot  de  plaats  daar  de  Apoftel 
begraven  was ,  twaalf  mijlen  land-waard  in.    Daar  gekomen  zijnde ,  ga- 
ven fy  fig  aan  by  een  rijke  Adelijke  vrouw,  Lufaria  genaaiTid,  (die  in 
die  land-ftreek  veel  goeds  had,  maar  een  fterke  afgoden-dienares  was), 
biddende  haar^  dat  hen  mogte  worden  toegelaten  het  gebeente  Van  den 
^poftel  in  haar  gebied  te  begraven  :  dog  die  bejegende  haar  fchim- 
pelijk  en  veragtelijk  met  veele  vloeken  en  verfweringen ,  en  gebood  hen 
verlof  van  den  Koning  des  lands  te  gaan  foeken,  welk  fy  deden  >  maar 
ly  wierden  van  hem  met  alle  foort  van  woede  en  raferny  onthaald,  en 
vervolgd,  ter  tijd  toe  dat  hy  dus  doende  om  quam.    Sy  keerden  dan 
Weder  na  de  Mevrouw  in  Gallicien  ,  die  fy  door  veele  wonde- 
ren, (byfonder  het  dooden  van  een  draak,  die  in  die  land-ftreek  veel 
quaad  deed )  ten  laatften  tot  het  Geloof  bekeerden ,  die  daar  op  hare 
Deelden  deed  verbreken  ,  de  altaren  om  ver  werpen  ,  en  haar  eygen 
aigods-tempel  gereynigd  en  gefuyverd  hebbende  ^  ter  eeren  van  dien 
Apoftel  inwyde  ,  waar  door  de  Chriftelijke  Religie  in  die  geheele 

land- 

^^^J^  jfofip^t  locum  laudani  Eufebius ,  mam  bubonis  mtntionem  pr^termittit ,  ejufque 
loco  £yyiXov  fubfiituit :  mente  ^uidemp ia  y  at  malafide,  (x)  'O  esa?  ü>rv  êyw  ^«f»j)wt- 

^^^yX^Tt}?.    0  Khvj^ik  d^ccvxrl^  vcp' Cyt-av  y  ^oivm  oL7r»yofxcti.  Jofeph.  loc.  eft. 

\a)  Cómment,  de  tranjlat.  S.  facob.  ^pofl.  ap.  Joan.  a  Bofc.  Biblioth.  Floriac.  part. 


28S  HET  LEVEN  VAN 

üiidftreek  de  overhand  kreeg ,  en  over  de  afgodery  fegepraalde.  Dit 
het  kort  begrijp  van  dat  verhaal ,  welk  gy  den  naam  van  een  Ro- 
man^  of  Hiftorie  kond  geven,  alfo  ik  het  den  Lefer  niet  verder  wil 
doen  gelooven,  als  hy  felfs  fal  goed  vinden.    Ik  lieb  hier  niet  by  tc 
OfiriaFia-doen  5  dan  dat  het  ligchaam  van  dien  ApoM  naderhand  van  Iria 
"m^Co^' ^^^^^^  (deflelfs  eerfte  ruft-plaats)  na  Compoftella  gebragt  '\S;  hoewel 
poiïeJiav    een  geleerd  man       wil,  dat  het  de  felve  plaats  is,  en  dat  de  Hiftorie 
beginnende  geloof  te  krijgen,   die  plaats  de  naam  ad  Jacobtm  Afop' 
luniy  en  naderhand  Giacomo  Toftolo  gegeven  wierd,  welk  ten  laatfen 
in  die  van  Compofieïïa  veranderd  is.  Ik  fal  den  Lefer  nog  my  felvenniet 
vermoeyen ,  om  op  te  halen ,  met  hoe  veel  eerbied  en  plegtelijkheden 
de  overblijffelen  van  dien  Apoftel  nog  in  onfen  tijd  gedient  worden ,  en 
wat  ongelooflijke  wonderen  aldaar  gefeyd  worden  te  gefchieden:  im- 
mers 't  is  iiyt  dien  hoofde  dat  Baroniustc)  die  plaats  noemd  het  groo^ 
te  Magafijn  van  miraculen  die  de  geheele  wereld  bekend' zijn,  eii  daar 
iiyt  befluyt,  dat  fijn  hgchaam  fckerlijk  derwaarts  vervoerd  is.  Watmy 
aangaat,  ik  foiide,  indien  ik  konde  verfekerd  zijn  dat  die  wonderen 
aldaar  waarlijk  gefchieden,  geen  fwarigheyt  maken  van  fijn  gevoelen- 
toe  te  flemmen.  ^ 

(b)  Jfa.  Vojf.  Obprrv.  in  Pomp.  Md.  lib.  3 .  r.  i . 2  3 1 .    {c)  Ad  ann.  8 1 6.  Num.  p- 

Eynde  van  't  leven  van  den  H.  ]  aco  bv  s ,  genaamd  de  Groote- 


HET 


Early  Europe 

an  Books,  Copy 

right©20]  1  Pr 

oQuest  LLC. 

Images  repr 
146A  15 

duced  by  court 

-sy  of  Koninklijke 

Bibliotheek,  D 

sn  Hoog. 

HET  LEVEN 

V  A  N   D  E  N 

H.  JOHANNES 

INHOUD. 

Joh^mis  gejiacht  enmaagfchap  :  Of  hy  Me  lijk  was.  De  hyfonderè 
gunft  hem  door  onfen  Saligmaker  bewefen.  Van  fijn  leggen  in  onfes 
Heeren  Jchoot.  Sijnftaan  by  het  kruys.  Onfen  Heyland  beveeld  de 
gefegende  Maagd  aan  fijn  forg,  Hy  was  een  nauw  vriend  van  Petrus. 
Hoe  lang  hy  te  Jerujalem  woonde.  Afia  was  het  landje  hap  voor  fijn 
KApoftolifiche  bediening.  Hy  plantte  aldaar  ^  en  in  andere  plaat  Jen 
van  het  Ooften  de  Qhriftelijke  Reli^e.  Hy  wier d  gevankelijk  na  Ro^ 
fnen  gefonden^  en  door  bevel  van  Domitianus  in  een  ketel  met  fieden^ 
den  oly  gefet.  Wierd  gebannen  na  Tatmos.  Vervoering  of  ver- 
plaatfing ,  wat  foort  van  Jiraf  Capitis  diminutio  wat  dat  is.  Hy 
fchreef  aldaar  fijn  Openbaring.  Sijn  hand:,  waar  mede  hy  die  ge- 
fchreven  heeft ,  fou  daar  nog  bewaard  worden.  Hy  komt  weder  tot 
Ephefen ,  en  field  order  op  de  faken  van  die  Provincie.  Sijn  hoogen 
ouderdom ,  en  dood.  Het  voorgeven  dat  hy  nog  leefd  waar  uyt  gefpro- 
ten  is.  T>e  overlevering ,  dat  hy  levendig  in  fijn  graf  ging ,  en  daar 
flaapt.  V ?rfcheydene  hebben  haar  voor  den  H.  Tohannes  uytgegeven. 
Sjjn  ongehtmwdenftaat.  Onder foek,  of  hy  oyt  getrouwt  Qeweeft  zy. 
Sijn  verwonderlijke  liefde  en  goeddadigheyt .  en  fijn  ernfl%e  aanPrii. 
Jing  dejjelfstnjijn  laatfte  levens-tijd.  Sijn  genegentheyt  tot  behoiiL 
ms  van  der  menfchen  fiielen.  Steld  hem  felven  in  gevaar,  om  eenon^ 
gebonden  jongman  tot  bekeering  te  brengen.  Sijn  byföndere  forg  entoe^ 
figt  tegen  Ketters  en  verleyders.  Hy  wil  niet  in  't  gefel/chap  van 
Cerinthus  zijn.  Cerinthus  en  dej^elfs  grond-regelen  befchreven.  Van 
de  Ketterye  van  Ebion.  Van  de  Nicolaïten,  en  hun  oorfprong.  Ni- 
colaus  de  Diaken  fcheyd  van  fijn  vrouw.  De  flegte  en  vuyle  grond- 
regulen  van  deffeljs  voorgewende  navolgers.  De  Schriften  van  den 
H.Johannes.  Dejfelfs  Openbaring.  ^Het  oordeel  van  de  Alexan- 
drynfe  Dionyfius  daar  over,  en  van  dejfelfs  Jutheur.  Beweerd  en  be- 
wefen dat  die  van  den  H.  Johannes  is.  De  reden  waarom' er  aan  ge- 
twijfeld wierd.  Wanneer  en  waar  Johannes  fjn  Euangelmm  fchreef 
Hoe  hy  hem  felven  daar  toe  bereyd en  wat  hem  daar  toe  bewogen 
heeft.  Defjelfs  inhoud  is  van  hooge  ftof^  en  vol  verborgentheden. 
Heydenfe  fFijsgeeren  hebben  fig  daar  over  verwonderd  ,  en  't  fèlve 
aangehaald,  't  Is  over  gefet  in  't  Hebreeuw fch.  Van  fijn  eer  He  brieft 
€n  dejfelfs  oogmerk.  Van  de  tweede  en  derde  ^  aan  wien  ge  fchreven  ^ 
cn  waarom  van  ouds  niet  erkend.  Van  fijn  fiijl  en  manier  van  fchrij- 
'Ven.    Sijne  fchriften  ten  hoogHen  geprefèn  van  de  oude  Vaders. 

^  S"H8^8^      J^^^^^^^  was  eeil  Galileër,  de  foon  van  Zebedetis  cn  .Tohahties 
Salome,  cn  alfo  een  broeder  Ymdcn  H.Jacobm ,       J^"' SoedSs"!* 
ger,  nevens  welken  hy  in  de  vifch- handel  was  opgevoed. 
De  H.  Hieronymus  ( a)  wil,  dat  hv  wesens  fijn  adel  aan-öfhyvan 
O  O  fienlijk^'J^i^»' 

w)  Proper  gencris  NohiliMtem  notus  er  at  Pontijici,  Cr  Jud^orim  in  ft  di  as  non  timebat  ^ 
tantum  ut  Petrum  introduceret  in  Atrium ,      ftaret  folus  ylpoflolorum  ante  crucem^ 
^^tremque  falvatons  in  fua  reciperet.  Hieron.  Epitaph.  Mare.  p.  119.  Tom.  i. 


29°  HETLEVENVAN 

fienlijk  was,  en  daarom  kennis  aan  den  Hogen-priefter  had,  en,  als 
onfen  Saligmakcr  voor  den  regter-ftoel  ftond,  ongemoeyd  onder  de  Jo- 
den derfde  verkeeren,  Tetrm  in  de  faal  des  Hooge-priellers  kende  in- 
voeren, van  alle  de  Apoftelen  alleen  by  het  kruycigen  van  Chriltns 
Itond,  en  naderhand  deffelfs  moeder  derfde  aannemen ,  en  in  fijn  huys 
Maar  de  adeldom  van  fijn  gefiagt,  en  byfonder  dat  die  fo- 
iijkfa.     aanig  fouae  geweeft  zijn,  dat  hy  daar  door  fo  grooten  aetine  by  man- 
nen van  den  hoogften  rang  en  ftaat,  cn  fo  veel  aanfien  konde  verkrij- 
gen   fchijnt  met  over-een  te  komen  met  de  geringheyt  van  fijns  vaders 
£l^'rt,!„  7„  h'  ^"^  '  goederen:  en  wat  fijn  kennis 

5:°Ho6r  ^"  Hogen-priefter  aangaat,  ik  foude  daar  liever  een  ander  reden 
rit"  '  ''y'^»"^''  «"li^"  't  verhaal  van  Nicephorm  (b)  waar  is ,  dat 

hy  even  te  voren  't  geen  van  fijn  vader  in  GaUleen  w^naXen  aan 
^mas  den  Hogen-priefter  verkogt,  en  daar  voor  in  Jemfflem  ontrent 
den  berg  Sion  een  fchoon  huys  gekogt  had,  en  dat  Éy  daar  door  «n 
den  Hogen-priefter  bekend  geworden  was.  Hy  fchijnt  voor  fijn  kofflfte 
tot  (^hnjius  eemgentijd  een  Difcipel  van  Johaunes  de  Uooper  eeweeft 
Voitt«rft  ^'A'  ^"  waarfchijnlijk  die  andere  Difcipel,  die  ^dreis 
Johfp^'"       ^Q-TTT  i^Jioofer,  om  Jejus  te  volgen, verlieten, 

^'-  Zlh  .  r%  ^        ^r^,  °'"ft^."digheden  bekleed,  fo  nauw  verhaald, 
maar  uyt  fed.gheyt ,  gelijk  ook  in  andere  plaatfen  van  fijn  Euaneeliuffl, 
WorMcf-  fijn  eygen  naam  verfwijgd.  Hy  wierd  van  onfen  Heer  op  een  en  de  fel- 

foC.  een  Apoftel  te  zijn,  onder  welke  hy  verre  de  jon|fte  was  gelijk  de 
Oude  doorgaans  verfekeren,  en  fijn  hoogen  ouderdom,  als  hebbende 
b^w^fen  Saligraakers geleefd,  fchijntte 

,  'if™  word  in  de  heylige  Hiftorie  niet  veel  anders  gefegd, 

mimvaa  ^        hem  en  fijn  broeder  t'lamen  raakt ,  en  welk  reets  m  't  le- 

Difopci  ven  van  Jacohus  is  aangetekend.  Hy  was  fijn  Heer  en  Meefter  by- 
Hccrciief  aangenaam,  als  zijnde  de  Difcipel,  dien  de  Heere  lief  had  (d), 

lad.       dat  IS ,  met  welken  hy  vryer  en  gemeenfamer  dan  met  de  andere  omging- 
Ta  hy  was  met  alleen  een  van  de  drie ,  die  onfen  Saligmaker  tot  het  aan- 
fchouwen  van  eenige  byfonderheden  in  fijn  leven  tcSliet.  maar  eenoot 
Ugindes  byiondere  vnendfchap  en  giinft  van  hem:  getuyge  hier  van  is  fijn  leg- 
SiiS,»,  f "  Saligmakers  fchoot,  by  het  eeten  van  het  Pafcha,  alfo  h?C 

k„,fthoo,.  de  gewoonte  van  die  tijden  was  in  hunne  maaltijden  fodan.g  op  bedden 
te  leggen  dat  de  tweede  met  fijn  hoofd  in  de  fchoot  lag  vLTem  ,  die 
voor  hem  lag:  die  aanfienlijke  plaats  nu  wierd  niet  gegeven  aan  Iemand, 
die  bejaarder  was,  maar  aan  onfen  Apoftel.  Daaf  KnTwa^neer 
Tetrus  begeeng  was  te  weten  wie  van  hen  door  onfen  slugmaker  ge- 
meend w.erd  toen  hy  feyde,  dat  een  van  hen  hem  verradenCde/en 
dat  felfs  met  derfde  vragen  gebniykte  hy  den  H.  Johames  Ss  ge- 
meenfaamheyt  met  Chr,ftus  hem  daar  meerder  vrymoedigheyt  toe  gaf^ 
om  fulks  van  onfen  Heer  te  vernemen  ,  die  hem  daar%J  te  kenne» 
w  .  f  '  f  A  I  c"^  ^^t'  ^'^^  \  ^"^^  n°'='"en  van  den  verrader  in 
^t-^Z  LT^}"^-    °  eenigfins  met  betooningvan 

Salg°iMondere  genegentheyt  en  ftantvaftigheyt  ontrent  onfen  SaligmakSr  te 
g«,ou«r.  beantwoorden,  als  hy,  toen  de  andere  vloden,  hem  bybleef:  hy  vlood 
M-el  op  het  eerftc  aanvallen  in  den  hof  agter  de  andere  Apoftelen ,  en  't 
IS  met  onwaarfchijnlijk  of  fonder  grond,  dat  hy,  gelijk  het  de  Oude 

n 

■>"«d,tmfmllidu,s.    (f)Joh.i...,   (d)m  li-V^. 


D  E  N   H.  J  O  H  A  N  N  E  S.  291 
bevatteden,        die  jongeling,  die  Jefiim  -volgde,  en  een  linnen  kleed  ^^^^^ 
ever  jijn  naakt  lyf  had^  welk  hy ,  wanneer  fy  hem  wilden  grijpen ,  waarfchijö: 
^tetj  en  naakt  van  haar  vlood  {e'):,  en  was  na  allen  fchijn  het  geen  hv ''^p 
by  het  eeten  van  het  Pafcha  had  omgehangen  (want  men  had  daar  by-ljalnca 
jondere  kleding  toe) ,  die  dan  door  lijns  Meefters  nakende  verradery  en 
Ijjden  ten  hoogften  ontfteld ,  fijne  andere  klederen  vergeten  had  aan  te 
^oen,  maar  hem  na  den  hof  in  dat  felve  gewaad,  daar  hy  mede  aanta- 
iel  gelegen  had,  volgde,  te  meer.  alfo  het  nagt  was  ,  en  daarom  van 
nem  of  andere  daar  op  niet  gelet  wierd.    Maar  hoewel  hy ,  om  het  ge- 
weld te  ontgaan  dat  hem  te  vreefen  ftond^  toenmaals  wegweek  eo-- 
ter  quam  hy  niet  lang  daar  na  weder  te  rug,  en  fogt  fijn  Meefter, 'ginc: stond br 
onbefchroomd  m  de.  (^cA  v^n  A^r.  u^rr.A.;^n.^.^   r^  V'T.P.-oP'^l^^ 


A  ;«  ^      T         ^ — TT  A  ^    K  ^"^^^^^«-^  5  ^iiig stond b 

w  'r'lx   Hogcn-priefter,  volgde  onfen  Heer'Chrifti 

allefinds  waar  hy  te  regt  gefteld  wierd,  en  wagtte  hem  op  (en  fo  veel'^'^"^^* 
yy  ^^^^g^  ^^^^)  ^ood-ftraf, 

m  t  midden  der  wapenen  en  wagten,  en  in  den  grootften  drang  fijner 
bitterfte  vyanden,  daar  hy  hem  erkende^  gelijk  hy  ook  van  de  Saligma- 
ker  erkend  wierd.    Hier  ftelde  onfe  Heer  door  fijn  laatfte  wil,  aan  Daar  Marii 
het  kruys  gemaakt ,  hem  tot  opfiender  en  bewaarder  van  fijn  Moe- ^^"^a^scea 
acr  .  dc  gefegende  Maagd :  want  (ƒ)  Jefus  fiende  Jijne  Moeder  ,  en  ^^^'^^ 
den  Difcipel ,  dien  hy  liefhad  ,  daar  by  ftaande  ,  fèyde  tot  fijne  Moe~  beiaiiword, 
der:  vrouwe,  Jïet  uwfoon;  fie,  hier  is'er  een  die  mijn  plaats  vervul- 
fen  ,  en  om  11  liefde  en  eer  te  bewijfen  ,  u  te  verforgen  en  te  voorfien , 
in  plaats  van  een  foon  zijn  fal.    T>aar  na  feyde  hy  tot  den  "Difcipel: 
Jiet  uwe  moeder.    Sie  haar,  met  wien  gy  voortaan  omgaan,  en  ontrent 
welke  gy  fodanige  pligten,  ontfag  en  eerbiedigheyt  betoonen  fiilt,  als 
een  goéd-aardige  moeder  van  een  vroom  en  gehoorfame  foon  te  eyfchen 

«ff n  «i  ^Tlf  ""5       ""^^       ""^^       l^^^''  hiiys  nam,  alfo  haar 

man  Jofefh  reeds  voor  eenige  tijd  geftorven  zijnde,  haar  de  laftenforg 
over  hem  ten  grooten  deele  had  aanbevolen.  En  fekerlijk  de  Heere  Eengroot 
Jm  konde  geen  eerlijker  getuygenis  van  fijn  byfondere  agting  en  gene  ^^'^^)'  van 
gentheyt  voor  den  H.  Johannes  geven,  dan  wanneer  hy  fijn  moeder , d?totT'' 
die  hy  boven  alle  die  hem  na  den  vleefche  beftonden ,  weerdig  en  dier-  hannes, 
baar  agtte,  aan  defi^elfs  toefigt  en  forg  overgaf ,  en  den  felven  in  fijn 
plaats  ftelde ,  om  de  pligten ,  van  hem  waargenomen  fo  lan^  hy  hier 
beneden  was ,  te  vervullen.  ^ 

111.  Op  de  eerfte  tyding  van  onfes  Hceren  opftaan  uyt  den  doo-johannes 
Jr  hy  aanftonds  na  het  graf(j)  in  het  gefelfchap  van  'P etrus .^^^^""^^^ 

tuflchen  welke  beyde  grooter  onderlinge  gemeenfaamheyt  dan  tuffchen  ' 
ac  andere  Apoftelen  was.    Hy  gaf  aan  Tetrtis  te  kennen  ,  dat  het 

Heere  was  (jji)  ,    wanneer  hy  hen  als  een  vreemdeling  aan  de  Pctri  cn 
Zee  van  Tiberias  verfcheen  5  cn  voor  Johannes  was  Tetrus  fo  bekom-  Joh»n«« 
nierd  ,  en  begeerig  om  te  weten,  hóe  het  met  hem  gaan  foude (ij.  geTern-'"' 
JNa  onfes  Heeren  hemelvaart  vinden  wy  defe  twee  ontrent  de  uu-^aan^heyt. 
te  des  gebeds  opgaan  na  den  Tempel ,  en  den  armen  kreupel-geboo- 
ten  door  een  wonder-werk  ^enefen(/è),  beyde  prediken  tot  het  volk , 
cn  door  de  Priefters  en  Sadduceen  gegrepen ,  in  de  gevangenis  gewor- 
pen, en  des  volgenden  daags  voor  den  Joodfen  raad  Qhct Sanhedrim^y 
om  hun  ^ak  te  bepleyten,  gefteld.    Defe  beyde  wierden  van  de  Apo- 
«elen  na  Samaria  afgefonden  (/)  ,  om  't  geen  'PhiLippus  aldaar  begonnen 
had,  voort  te  fettcn,  daar  fy  den  Toveraar         befchaamden ,  beftraf- 
^en,  en  in  hoop  ftelden  van  bekeering  cn  vergeving  fijner  fondentever- 

Oo  2  krijgen. 

Mhyc,  14.  51.    (ƒ)  Joh.ii).  16,  27.  U)  ibid.  20.  1,1,3.  {h)  tbid,zu7'  {t)ibid. 

(O  3.  1—8.     (O  8.  14.  C^YT. 


H  E  T   L  E  V  E  N   V  A  N 
krijgen.    By  defe,  als  die  boven  andere  fcheenen  pylaren  te  zijn,  gaf 
^aulus  fig  aan  ,  die  hem  ook  de  regterhand  der  gemeen fchap  toereyk- 
fienvaU  ^-^^  fcnding  tot  de  Heydenen  bevestigden 

j'ohannes  '  I"       verdceÜng  der  landen  ,  die  de  Apoftelen  voor  henfelven 

ten  deel.   maakten,  viel  Afien  hem  ten  dcel(«)5  hoewel  hy'er  aanftonds  niet  heen 
reysde,  gemerkt  men  anderfins  in  het  verhaal,  dat  de  H.  Loica-s  van 
Tauli  reyfen,  voor  en  na  derwaarts  gedaan,  heeft  nagelaten,  daar  van 
Bleef  tot  de  moeft  gehoord  hebben,  wcshalven  het  waarfchijnlijk  is,  dat  hy  in  fijn 
ïiTrlTe"  ^y§^"  ^"y^  ^^^^^  woonen  ,  ter  tijd  toe  dat  de  gefegende  Maagd  ftierf, 
jerufaiem.  (  wclk  rond  uyt  door  Nicephorus  (o)  uyt  het  verhaal  van  ouder  Hifto- 
ric-fchrijvers  word  vaft  gefteld)^  en  na  het  feggen  van  ^a/^^/V/j 
ftierf  fy  in  het  jaar  Chrifti  XL VIII ,  ontrent  vijftien  jaren  na  onfes 
I7r  na    Heeren  henjelvaart.    Eenigcn  tijd  ,  mogelijk  eenige  jaren  ,  na  haar 
naer  Afien.  dood ,  nam  hy  fijn  reys  aan  na  Afien ,  en  gaf  figfelven  met  allen  be- 
denkelijken  yver  tot  het  voortfetten  van  het  Chriftendom  over,  predi- 
si  n  verri  ^^^^^  ^^^^ '  ^^^^      Euangelium  nog  geen  plaats  had ,  en  beveftigen- 
tingaTdaaf*^^      ^^^^e,  daar  het  reeds  geplant  was.  Veele  Kerken  van  aanfien  en 
their^''*'"  Smyrnen,  Pergamen,  Thyatiren,  Sardis,  Philadelphia ,  Lao- 

^  dicea ,  cn  andere  wierden  van  hem  opgerigt ;  egter  was  Ephefen ,  daar 

Tauhts  voor  veele  jaren  reeds  een  Gemeynte geplant ,  txiTimotheus è:X3X- 
over  tot  Biflchop  gefteld  had.  fijn  voornaamfte  verblijf-pkats  j  en  wy 
konnen  niet  denken,  dat  hy  fijne  bediening  binnen  kleyn  Afien bepaald» 
maar  wel  ,  dat  hy  ook  in  andere  landen  van  het  Ooften  ,  waar- 
fchijnlijk in  Parthen,  gepredikt  heeft,  gemerkt  fijn  eerfte  Brief byouds 
aan  de  Parthers  gefeyd  wierd  opgedragen  te  zijn,  en  de  Jefiiïtenr^)  in 
het  verhaal  van  hun  goede  fucceflèn  m  die  Geweften,  ons  verfekeren, 
dat  de  Bafi^orx  (een  volk  in  Indien)  met  verfekertheyt  fprekcn  van  een 
overlevering^  tot  hen  door  hunne  Voor-faten  overgebsagt,  dat  de  H- 
Johannes  het  Chriften  Geloof  aldaar  geplant  heeft. 
Sdi-  cr^\  ^^^^     veel  jaren  toegebragt  hebbende,  wierd  hy  ten  laatften  by 
ging  na     DomïttamLs  y  die  de  Chriftenen  had  beginnen  te  vervolgen,  befchul- 
Roraenge.digd  een  uytmuntend  voorftander  van  atheïfteryen  en  godloosheyt,  en 
'    een  verftoorder  van  des  Rijks  godsdienft  te  zijn.    Uyt  laft  van  hem 
wierd  hy ,  door  den  Stadhouder  van  Afien ,  geboeyd  na  Romen  gefon- 
den(r),  daar  hy,  fo  als  van  fuiken  bloed-dorftigen  en  barbarifchen 
mishandeld  Vor{t  tc  verwagten  was ,  onthaald ,  en  in  een  ketel  vol  fiedende  olv ,  of 
liever  in  oly  op  het  vuur  gefet ,  geworpen  wierd.    Maar  de  Goddelijke 
voorfienigheyt,  die  de  drie  Hebreeufche  gevangenen  in  de  vlammen  van 
wonderlijk  c^cn  brandenden  oven  bewaarde ,  bragt  defen  heyligen  Man  uyt  dit  fo 
g^ed.      men  foude  hebben  geoordeeld  ,  onvermijdelijk  verderf  oncrefchonden 
uyt:  een  blijk  van  fo  merkelijken  behoudenis,  dat  een  menfch ,  die 
eenigfins  opmerkte,  daar  uyt  genoegfaam  konde  overtuygd  worden  van 
de  Godlijkheyt  der  Religie,  die  fo  groot  en  merkelijken  getuygenis 
had.  Maar  wonder-dadcn  in  haar  felfs  konnen  een  menfch,  die  verhardis , 
Word  ge-  en  nergens  op  let,  met  overreeden.    De  wreede  Keyfer  was  hier  me- 
e«Eyiand.^^  "^^^  voldaan,  maar  gaf  aanftonds  laft  hem  te  bannen,  en  te  vervoe- 
ren na  een  Eyland ,  welk  voor  een  foort  van  dood-ftraf  gehouden  wierd , 
>j  Wi  T^v  v^jröi-  èlo^iöi.  TTöfpfli  '^^[^^(atg  JCÉCp^^AiJc^v  rtfjiw^Uv  Èp^uên-o,  fcyd  Tachymer  (/)» 

daar 

{m)  Galat.  i.  9.  (n)  Eufeh.  Itb.  3.  c.  i.p.  71.  (0)  Mfl.  Eed.  lib.  2.  c.  41.  ü.  106. 
(p)  In  Chron.  ap.  Baron,  ad  ann.  48.  nnm.  4.  {q)  Litt.  Jefkit.  ann.  1555.  (r)  Per^ 
curre  Ecclefias  u4poftolicas ,^apud  quas  ipfa  adhuc  Cathedra  ^poftolorum  iü-c.  hahes 
Romam  Crc.  ubi  u4poflolus  Joannes ,  ^ofieaquam  in  oleumigneum  demerfius ,  mhilpaf 
fus  eft,  in  mfulam  rele^atur.  Tertull.  de prafiript,  hxm.  f.  ^6.p.  21  ^  (s)  Uct?oc(p?' 
t«f  Tr,v  im7.  UrS"Ay.  jlioyvQ.p.  44^. 


daa  h         ,.  ^  E  N  H.  J  O  H  A  N  N  E  S.  29J 
verftaan  wL.n  rf''^  "empel  fpreekt,  daar  „4,<,w„„,'»  met  moet  v.n  wat 
tot  h^yZZ.      %       ?  de  berooving  des  levens,  maar 

ffwertrn  rf^  ^°°r^egt,  weshalven  die^raf  in  dc  Room- 

vv  ctren  {^(J  captts  dtmmutto,  dat  is ,  hoofds-vermindermt.  eenoemrl  „  ,„ 

"yn  vrvhevt  wierd  benomen,  en  de  ftad  daar  door  een  hoofï  verloor  • 
W  ^S'^"'""     P'^^%^«"       °"dere,  die  genoemd  w.erd  aqudé 

teli^t  '•  A  n  ^^«=/'?g'=n  den  menfch  noodfakeUjk  zijn,  bSek- 
telijk  wierd  ingefloten ,  dat  Iiv  willende  Ipv^n  W,ri  '  \  ' 
gemerkt  het  olg«x,rlofd  wasC  fotn  j:"^  t ys"™fpt 
n  een'EvLTwilrT  -^^-d  nodi|  vvas,  ti  ^everS.tÜnS 
fno<SL  en  ftrenXft  ?  "f.^fte  genaamd  deportatio,  en  was  de 
gTftne  goe&vX^^  ballmgfchap,  als  door  welke  de  misdadi- 
ge VJ"f.S°f deren  verbeurde,  en  gebonden  te  fcheep gebragt ,  dooreeni- 
L  '  ¥^^'*  doorniemanS^dan^en  Keyfer "  I 

tóen  mogt  genoemd  worden)  vervoerd,  en  voor  altoos  gebannen  wierd. 

plaats  nu   werwaarts  onfe  H.  Johannes  gebannen  w.erd,  was  nier,n«p  ,  x 
gelijk  het  Chryfoftomus(y^  door  een  groot  misverftand  opvat!  Ephe: 
fche  ^'I^f' H  'T'       ^'"^^'^  '^yl^^d  in  de  Arctópelagus,  of  Egeli-"""- 
woondersinTerYn^' J^'^^^  "y^^"'  ^"  «nderttlTchen  de  in- 

Cëvnde  vnn%?   v'"  ^"'""^  ""derwees.    Hier  fchreef  hy  ontrent 
%  3;S/TZ/T";]f '  f 'V'^  W  verhaald,„,„ 

ftelde  de  eX«ên  en  r  .%«^'^'-'fc?^«  -  waar  in  hy  ter  neder  fchr.rfl,y 
een  klar:  f^Tr^^in^'^l  verbeeUmgen  ,  doo/ welke  hy'S^-- 
de  volgende  tiid-beurren  .n^  ^  den  ftaat  des  Chriftendoms  in 

fle  blijken  was  van  Selen     'T"       Kerk  had.  en  geen  vandemin-EenbUjk 
poMlyfonTertlSrtf  Twl^'^"  S""^.'  die  onf^  Heer  defen  A-*'^^,'^ 

de  overKand  over  der  menfchen  boosheyt  had,  en  hyf  dt  van  aUe^iï^ 
woonlyken  omgang  en  ge/elfchap  der  menfchen  afglfoedenTis  inder 
wet  den  hemel  omging.    Men  toond  in  een  Kloo&r  van  cZm    of  s  -  ,  . 
hinfln'°"i?"  "•'''^  Eyland  op  heden  nogWeenesdootnmafS"- 
;  dï  de'T'T'"  ?,'  gekort  zijnde,  felkens  wed  rr;;t;S. 

aZt     '     r  de  Turken  willen  van  een  hunner  Propheten,  maar 

erf^t-l  Jk  Y^ft  ftellen  van  den  H.  JohamTsTZl.  m  dehy 

fchlndel^rif'f?'''  ^VT  ^wonderlijke  godloosheyt  en  wreedheyt  hemNaDomu 
Ziind.  '  w°"''  de  wereld  dcdc  zijn,  aan  kant -eholpen M 

enÏn'eeT r  d"  \  ^r'''"  d.e  vo^rllgl^^  ^S^™^' 

Stalt  hrfln  f  ^d-aardigc  en  bcfadigde  inborft  was.  Hy  herriep  alle  de»8=-P- 
gene    il  r™.  '  ^"  door  een  openbaar  Edift  alle  die 

weder  fT^,  van-Bowi^W  in  ballingfchap  had  gefonden, 

verhef  Pnfn^  '"^P^f  ■  bediende  lig  van  d.e  vryheyt ,  D,u  t^e* 

vooren       T',  ^"  •'eerde  weder  na  Alien,  het  landfchap,  dat  hem  te»"'' Joh?"- 

''^urcn  ten  deel  was  p-evïilUn  c-  i  nes  na  Aden 

Hphefen  i.S^^^^^en,  maar  nam  fijn  voornaamlle  verblijf  tcchbyronder 

^iieicn  (^j,  en,  alfo  Tmotheus  hun  BifTchop  onlangs  door  liet  volk, "^Epfaefert, 

Oo  3  om 

i^^^.       2.  205.    {z)  Orof  Ub.  7.  c.  II.  303. 2. 


594  HETLEVENVAN 
om  dat  hy  fig  tegens  hunne  Heydenfe  feeften  en  fchoitw-fpeelen  (by- 
fonder  dat  met*dcn  naam  van  Kxrccyuyiov  bekend  was,  waar  in  allerley 
wulpsheden  ^  en  afgodery  gepleegt  v/ierden)  geftcld  had ,  was  gemarte- 
liieerdj  (a)  te  gelijk  de  forg  en  ^t  opfigt  over  die  plaats  aan,  en  regeer- 
de met  hulp  van  feven  Biflchoppen  die  groote  en  ruyme  land-ftreek : 
thV^S,^^^^^^^^^^  vocgd'er  by  (^)  ,  dat  hy  niet  alleen  de  faken  van  die  Kerk 
'behandelde,  de  Clergie  in  order  ftelde,  maar  ook  Kerken  bouwde, 
't  welk  fcker  moetverftaan  worden  van  Oratorieuy  of  kleync  plaatsjens, 
waar  in  fy  tot  het  gebed  t'famen  quamen ,  gemerkt  het  bouwen  van  't 
geen  wy  nu  Kerken  noemen ,  met  de  armoede  en  vervolging  der  Chri- 
Schreef  al-  ftcncn  in  die  vroege  tijden  niet  beftaan  kan.    Hier  fchreef  hy  op  het 
Euangi"   verfoek  der  Afiatifche  BifTchoppen  fijn  EuangeUum,  (want  dc  Schrij- 
lium.      vers  ,  die  het  willen  van  hem  in  lijn  ballingfchap  op  Patmos  gefchreven 
te  zijn,  zijn  niet  geloofwaardig,  nog  van  eenig  aanfien),  waar  toehy 
fig  door  merkelijke  plegtelijkheden  bereydde,  gelijk  wy  ftraks,  als  wy 
van  fijne  nagelatene  fchriften  fpreken,  breeder  fullen  ophalen. 
Sün ouder-    VIL  Hv  leefde  tot  de  tijd  van  Trajanus  toe,  en  ftierf  in  het  begin 
van  deflelfs  regeering  in  een  hoogen  ouderdom ,  na  het  gemeen  gevoe- 
len ontrent  agt-  of  negen-en-negentig  jaren  oud  zijnde.  Chryfoftomus 
feyd  rond  uyt(f),  dat  hy  fijn  Ëuangelium  fchrijvende,  honderd  jaren 
oud  was ,  en  nog  volle  twintig  jaren  daar  na  gelecft  heeft.  En  l^oro- 
theusQd)  field  voor  vaft,  dat  hy  120.  jaren  heeft  geleeftj  maar  het  een 
en  het  ander  fchijnt  my  onwaarfchijnlijk ,  gemerkt  hy  na  die  rekening 
tot  een  Apoftel  wordende  geroepen  vijftig  jaren  foude  moeten  oud  ge- 
weefl:  zijn^  welk  regtdraats  tegen  de  toeftemming  en  het  getuygenis 
der  Oudheyt,  volgens  welke  hy  nog  vry  jong  tot  het  Apoftel-ampt  ge- 
Ofhy  Mar- roepen  wierd,  aanloopt.    Hy  ftierf,  feyd  de  Arabier  (O  inverwagtH 
ftomf  zy.*^^^^       ^elukfaligheyt ,  waar  door  hy  verftaat,  dat  hy  niet  door  een 
geweldige  en  bloedige  dood  omgekomen,  maar  in  ruft  en  vrede  ver- 
fcheyden  is.    Theophyla^tis  ^  en  andere  voor  hem  willen,  dat  hy  als  een 
Martelaar  zygeftorven,  dog  op  geen  ander  grond,  dan  omdatonfcSa- 
ligmaker  hem  en  fijn  broeder  voorfeyde,  dat  fe  den  drmk-beker ,  dien 
hy  Joude  drinken ,  ook  drinken ,  en  met  den  doop  ^  waar  mede  hy  ge- 
doopt wierd  ^  ook  gedoopt  foiiden  worden:  welk  Chryfoftomus  {f)  opeen 
bloedigen  dood  en  martelaarfchap  duyd  j  en  't  is  waar ,  dat  die  voox- 
%gi"g         letter  aan  fijn  broeder  Jacobus  is  vervuld    dog ,  wat  hem 
aangaat,  hoewel  hy,  gelijk  Hieronymus  heeft  aangemerkt  Tj^) ,  niet  ge- 
dood IS   mag  hy  egter  met  waarheyt  een  Martelaar  genaamd  worden, 
gemerkt  hy  in  een  vat  vol  fiedenden  oly  gefet,  eenige  jaren  o-ebannen, 
en  veele  andere  faken  om  Chrtfti  wille  uytgeftaan  heeft j  en  daarom, 
hoewel  hy  om  het  gcmygenis  des  Euangeliums  fijn  leven  met  der  daad 
met  heeft  afgelegd,  dien  eerweerdigen  tijtel  met  regt  mag  dragen,  na- 
dien het  met  aan  fijn  bereydwiUigheyt ,  nog  aan  der  vyanden  booshcyt 
haperde,  maar  dc  Goddelijke  voorfienigheyt  (die  over  al  hetbeleyden 
de  kragt  der  natuure  heerfcht)  de  vyanden  hun  boosheyt  aan  hem  uy  ^ 
te  voeren  belet  heeft.  ^ 

VIII.  Andere  daar  tegen  zijn  fo  verre  van  te  erkennen^  dat  hy  ali>' 

maf' 

(^)  Martyrol.  Tmoth.  apud  Phot.  Cod.  254.  Cel.  1401,  1404.  (h)  Lih.  z.c.^i.p.zoó- 

Tov,  êioifKi<rui  'iu,g  cAwv  hxtcv  wxo<r<v.  Chrjfofi.  Serm.  djs  S,  Joh.  ^poft.  p.  ^o^.Torxt-^' 
(d)  Sympf.  de  vit.  mort.  Jpp.  Btbl.  Patr.  Tom.  3 .  p.  147.  (O  ^pud  Kirfttn.  dc 
vit.  quat.  Enanget. p.  52.    (ƒ}  Bom.  66.  in  Matt.  20.  p.  <7<.  (£)  Comm.  in  M^^'' 


Een  oud 
voergcven 


ÖEN  H.  JOHANNES 

leggen  ,  dat  hy  noyt  geftorven  s.    De  ceifte  die  ik  v,n\/,;  „1 
veilen  vjnd,  is  geweeft'/^./^.».,  Biffchop  van  Porto  en  t'^ft^- 
van  Ckmens  de  ^Uxandriner ,  die  hem  by  fekêre  eele^errhilT  ^ 
vens  Enoch  en  Elias  plaatft:  want  van  de  LSe v  kS^  Jv  "S^ 
gekende,  feyd  hyC^J.  dat  lijn  eerfte  komftè  Xt'vlL"  7,^' 
^^  ©..^.^  tot  een  voorlooper  gehad  heeft,  en  voor  %  wLde  komft 

hv  Cwi&r  A  iV  f  j  '5  «y^^oe  Schriftuur  en  overlevering ,  waar  toe 
elvoS     K  dat  hy  dien  van  ^xandrien,  ak  van  't  fe  ve 

fan  bybrengd,  welke  dwaling  enkelijkfteund  óphetL^sverftand 

van  t  geen  onfe  Heer  van  Johames  met  'Petrus  fprak  •  want  C^S^  7 
y^.^  fijn  dood-lot  befeireven  hebbende,  vra^e  S  v^  £ het^™^, 
had  l'''TV  ™<^^dat  hy  de  Difcipel  w^  dien  de  Heere  lief 
had,  foude  afloopen?  welke  nieusgierigheyt  de  Heere  in  hemhX.ft^ 
hem  vraags-wijs  te  antwoorden"   LL  ik         da  t 

%  vit '.irnden^'  ^  2  '""'a  ^'l    l""'  w4;den  qul! 

Cdaar  in  het  Niaiwe  IVftaLn.  ?     ^'^'^^^^  ''j"  komfte. 

oordeel  over  de  TodenVin  her  L  ""TS""^^!       F^aagd  word>en 
veele  jaren  overleeft  heer^^^    van  Jeru&em,Vlk  de  H. 
de.  als  hy  hen  feyder/w^^f/J^Tr^^""^'^      ''^""der  oog- 

graf  maXe"^ï^  wef  fn  f  ^et  gen^  dat  hy  in  fijnEc* 

lagchen  fal ,  van  eeefr  Hv  rZr^^  ^  ^  j  .  ^''^'^  mogeliik  om-tg«tii,cp, 
geloofd  wie  d   dafde  H  vl/  ^  dan (^),  dat  doorgaans  verteld  en 

pelyk  hy  Sd   im^elff  g^^^"'  I'^bbende  't  felve, 

%  »yt  «See'  llfvl/  ^T'^'^"  °"tfangen-    Verder  verteld 

a's  in  een  bed        „    z  jnae,  lijn  graf  had  laten  maken,  en  daar  m 
fhorus  verhaald  ^^^^^^  ^"  dagt  in  flaap  viel.  Nke-f 

Wluft  h«ft  mft  ^t^'x  ^ydloopigerW,  Ey  wien  wy  (indien  de 
fe  verïïd  vL""        ^'"f"  °"thaald  te  worL)  het  lap'  defe  wij-™'™"^ 
«el,  eine  met  dV  o?,]^,  Z"'^'^»»^-' voorfiende  fijn  opnemen  ten  he- 
fen,  en  vfrfchevden  .ni  ^^^n^^^^  der  Kerke  van  Eph 

>  en  verfcheyden  andere  geloovigen  buyten  de  ftad,  en  bragtli, 


he- 
ien 
op 


296  HETLEVENVAN 
op  een  na-by  gelegen  Kerk- hof,  werwaarrs  hy  gewoon  was  te  gaail 
om  te  bidden.    Daar  gekomen  beval  hy  met  een  ernftig  gebed  Go- 
de  den  ftaat  der  Kerken.    Dit  gedaan  zijnde ,  gebood  hy  hen  een 
■graf  te  maken  ,  en ,  na  dat  hy  hen  in  de  verborgenfte  geheymen 
der  Godgeleerdheyt ,  en  voornaamfte  pligten  van  een  goed  leven, 
geloovC)  hoope,  en  byfonder  van  de  liefde  onderwefen  ,  in  de  pr^- 
ftijk  der  Religie  gefterkt  ,  aan  dé  forge  en  fegén  onfes  Saligmakers 
bevoolen ,  en  van  hen  affcheyd  genomen  had ,  tekende  hemfelven  met 
het  teken  des  kniySj  welk  gedaan  hebbende,  ging  hy  in  hunner  allct 
tegenwoordigheyt  in  het  graf,  en  belaftte  hen  fiherpelijk  een  graffteen 
daar  op  te  leggen ,  en  het  graf  wel  te  fluyten ,  maar  dat  fy  des  volgen- 
den daags  het  foudcn  komen  openen ,  en  't  felve  befien  j  welk  fy 
decden,  dog  vonden'er,  het  geopend  hebbende,  niet  in,  dan  de  graf- 
doeken  ,  die'er  van  hem  waren  nagelaten.    Vergun  my ,  terwijl  ik  hier 
in  verward  ben ,  hier  by  te  voegen  't  geen  Efhrem  {ó)  verhaald , 
men  iiyt  dat  graf,  daar  in  hy  fo  korten  tijd  geruft  had ,  een  foort  van 
heyligen  oly  of  falf  gewoon  was  te  vergaderen.  Geprhis  van  Tours  (p) 
maakt'er  Manna  van ,  welk  nog  in  fijnen  tijd  met  een  bloeïïcm  uyt  net 
graf  opwaafTemde,  en  de  gehecle  wereld  door  tot  genefing  van  fiekten 
verfonden  wierd.    Dit  voorgeven  dat  Johames  nog  leefde  heeft  fom- 
Bedriegcrs  mige  aanlcvding  tot  vreemde  en  dwafe  ondernemingen  gegeven.  B^' 
vSde  v?M  ^^C^)  verhaald  ons  van  een  Bedrieger  in  fijnen  tijd  (wien  Toffelks, 
Johanncs.  die  fottelijk  roemde  de  fiele  van. c^^??^  te  hebben,  gewoon  was  fijn 
broeder  te  noemen  )  die  hemfelven  openbaarlijk  uytgaf  voor  onfen  hey- 
ligen Johannes,  dog  naderhand  tot  Tholoufe  in  Vrankrijk  verbrand 
wierd.  Maar  dat  was  niet  meer,  dan  't  geen  reeds  al  in  de  vroegere 
eeuwen  des  Chriftendoms  gefchied  was:  want  Sulpit'ms  Severus(r) 
fprekende  van  een  jongen  Spanjaard ,  die  hem  felven  eerft  voor  Elus  j 
daar  na  voor  ChriHus  felfs  uytgaf,  voegd'er  by ,  dat'er  ter  fel  ver  tijcl 
iemand  in  het  Ooften  was ,  die  hemfelven  feyde  den  H.  'Johannes  te 
zijn.    „So  breyd  een  dwaling  fig  uyt,  en  vermenigvuldigd  haar,  ge- 
„iijk  de  kringen  in  het  water,  en  een  verkeerde  bevatting  van  eene 
3, Schriftuur  plaats  legd  de  grond,  om'er  hondert  Hiftorien  op  te  bou- 
„wen. Ik  heb  hier  niet  meer  by  te  doen^  dan  't  geen  wy  in  den  Arabi- 
Ecn ander  fchen (j)  befchrijver  van  fijn  leven  vinden  (hoewel  het  met  de  even 
Jg^nbl''^"  gemelde  verhalen  niet  over-een  komt),  die  wil,  dat  niemand  by  fij^^ 
kentheyt   begraven  tegenwoordig  is  geweeft  ^  dan  fijn  Difcipel  Thogfir  ( waar- 
^r"ï^f  ts  fchijnlijk  Troghor,  ot  Trochorus^  een  der  feven  Diakenen,  die  door- 
graa  "P^^^-^^^j^g  gefeyd  word  den  H.  Johannes  te  hebben  vergefelfchapt  en  byge- 
ftaan)  dien  hy  ernftelijk  belaftte  noyt  aan  iemand  fijn  graf  te  ontdek- 
ken ^  't  kan  zijn  om  die  felve  reden  ^  om  welke  men\neend  het  lig- 
chaam  CMofis  van  God  verborgen  tc  zijn,  om  het  afgodifch  eeren  van 
defiTelfs  overblijffelen  voor  te  komen ,  gelijk  dan  de  Turken ,  die  hem 
meenen  op  de  grenfen  van  Lybien  begraven  te  zijn ,  groote  eer  aan  def- 
felfs  graf-plaats  bewijfen. 
Johannes  is    X.  De  H-  Johannes  fchijnt  noyt  getrouwd  geweeft  tc  zijn^  immerj 
iTkSgT-fo  is  het  eenparig  gevoelen  van  de  Ouden  (O :  ja  de  Vi.AmbroJius  fey^ 
trouwtge-  rond  uyt(i;)^  dat  alle  de  Apoftelen,  uytgenomen  de  H.  Johannes  ei^ 
Taulus ,  getrouwd  geweeft  zijn.    Egter  ontbreeken'er  niet ,  byfonder 

(o)  A^ud  Phot.  loc.  cit.p.  800,    (p)  De  Glor.  Martjr.  hb.  i.  c.  ^o.p.  ^6.  {cj) 
mt.injoh.  21.    (r)  In  vit.  Martin,  p.  21 3.    (j)  Ap^(^  Kirfien.devit.qf^'^^J 

Evangel.  pag.  52.  {t)  Epiph.  H^ref.  78.  p.  440.  Hieron.éUv,  fovin.  Ub.  i.p-  3)' 
Tom.  2.    (v)  Ambrof.  comm.  in  z  Cor.  n.  Tim.  5. 


Ö  E  N   H.  J  O  H  A  N  N  E  S.  i^^f 
m  de  middelfte  eeuwen  der  Kerk  (x) ,  die  willen ,  dat  ook  onfe  Apo-  Nader 

zy  getrouwd  geweeft,  cn  dat  het  fijn  bruyloft  was  ,  op  welke  onfe  Schrijvers 
Heer^  üie  als  een  na-beftaande  en  van  fijn  maagfchap  daar  genodigd  te- tSe«U 
genwoordig  was,  maar  dat  hy  door  het  wonder-teken  van  water  in  wijn 
te  veranderen  overtuygd,  aanftonds  fijn  nieuw-gctrouwde  verUet ,  en 
een  van  Chrifii  Difcipelen  wicrd.    Maar  dit  is ,  gelijk  Baronius  ifelfs 
bekend ,  maar  beufeling ,  cn  de  uytwerking  van  fabuleufe  verdigtfelen , 
een  faak,  die  den  Vaderen  en  befte  Schrijvers  van  de  Kerk  geheel  on- 
bekend is,  en  niet  alleen  geen  geloofweerdigheyt  heeft,  om  fe  te  on- 
oerfchragen,  maar  daar  genoegfame  redenen  tegen  zijn.    Wat  fijn  in-sijninborft 
Dorft  aangaat,  hy  fchijnt^  gelijk  wy  in  het  leven  van  fijn  broeder  heb- 

war  voorba» 

ben  aangemerkt,  van  een  oploopende  en  vrypoftige  gefteltenis  geweeft 'P'^ 
te  zijn,  die  ligtelijk  ontfteld  en  gaande  wierd^  maar  egter  met  fijne 
hooger  jaren  m  bedaardheyt  en  befadigdheyt  veranderde.  Hy  was  door 
Itudie  of  geleerdheyt  niet  befchaafd,  maar't  geen  hem  daar  m  ontbrak, 
Wierd  ten  overvloed  vergoed  door  de  treflijkehoedanigheyt  van  fijn  fiel^ 
cn  de  genade-gaven  van  God,  met  welke  hy  vercierd  was.     Verwon-  sijnncdr^- 
derlijk  was  fijn  nederigheyt ,  daar  door  hy  met  opfet  fijneygen  eer-tijtel  ^^5"^ 
cn  weerdigheyt  verfwijgd.  In  fijne  brieven  fteld  hy  (gelijk  Euf'ebiusiy) 
^eds  heeft  aangemerkt)  noyt  fijnen  eer-naam  Van  een  Apoftolifchen 
Euangelift ,  maar  nocmd  fig  alleenlijk ,  en  dat  nog  maar  fomtijds ,  een 
Ouderling,  of  oudfte,  fin-fpeelende  na  allen  fchijnfo  wel  op  fijn  jaren, 
als  op  fijn  ampt.  In  fijn  Euangelium  bedekt  hy  fijn  eygen  naam ,  latende 
den  Lefer  giffen  wien  hy,  van  den  Tiïfcipel  dien  Jejks  lief  had,  fpre- 
kende ,  meend.  Liefde  en  genegenthcyt  tot  andere  wierd  niet  alleen  van  cn  lirfdctot 
hem  lelts  gepraaifeert,  maar  anderen  met  groote  bcwecring  fi i nes  herten 
^angeprefen,  en  't  fchijnt,  dat  de  groote  liefde  onfes  Heeren  tot  hem, 
hem  een  grooter  en  merkelijker  liefde  dan  andere  mgeboefemd  heeft. 
Uit  is  als  de  groote  ader,  die  door  alle  fijne  fchriften,  byfonder 
Brieven,  henen  loopt,  daar  hy  de  liefde  als  de  groote  en  byfondere Ten^"^'''' 
Wet  van  het  Chriftendom,  fonder  welke  al  het  voorgeven  van  de  Chri- 
ftelijke  Religie  ydel  en  vergeefs,  onnut  en  van  geen  kragt  is,  allefins 
aandringt ,  gelijk  hy  vervolgens  tot  fijn  fterfdag  toe  deed.  Want  wan-  cn  getoond 
neer  hy  tc  Ephefen  fo  oud  en  fwak  was,  dat  hy  niet  meer  konde  predi-^''^'''^^^"" 
ken,  liet  hy  figegtcrt'elkens,als  de  Gemeynte  vergaderde,  in  de  Kerk  ley- LTtS? 
oen,  daar  hy  dan  tot  hen  niet  anders  leyde,  dan:  Kinder kensy  hebt 
^alkander en  lief(^z)y  waar  over  van  fijne  toehoorders,  die  't  felve  t'cl- 
kens  te  hooren  moede  waren ,  gevraagd  zijnde ,  Waarom  hy  altijd  een 
cn  't  felve  fprak  ?  tot  antwoord  gaf,  dat  dat  het  gebod  van  onfen  Heer 
^^^as ,  en  dat  dit  eene ,  al  deden  fy  niet  anders ,  genoeg  was. 

XI.  Maar  hy  gaf  de  grootfte  blijken  van  fijn^liefde,  in  fijne  merke- sijn  ibr^ 
|ijke  forg  voor  der  menfchen  fielen,  waar  door  hy  figfclven  onvermoeyd  ^^^^ 
Jen  dienfte  des  Euangeliums  overgaf,  van  het  Ooftenreysdenahet  Wes- ficicn, 
fen,  om  de  wereld  de  gronden  van  die  hcylige  Rehgie,  om  welke 
V\?r      ^^^^^^  by  uytgefonden  was ,  in  te  prenten ,  alle  fmerten  met 
ijafaamheyt  verdroeg ,  "door  moeyelijkheden  en  moed- benemende  fwa- 
ngheden  doorberftede ,  en  geene  gevaren  ontfag^om  fielen  te  ftigten ,  de 
gemoederen  van  de  afgodery  en  dwalingen  te  rug  te  trekken ,  en  uyt  de 
Krikken  van  een  ongebonden  en  godloos  leven  te  nikken.  Getuyge  hier  <Jaar jan  eee 
Van  kan  zijn  een  berugt  voorbeeld  (^).  Hy  flig  in  het  befoekcn  dïr  Ker-  "^^^^^^^ 

Pp  ken , 

(*)  Bed.pr^f.  in  Joan.  Rupm.  Tuit.  Comm.  m  foan.  lih.  %.  in  fine.  Cjrill.  in  Joh.  i, 
^  alii.  (^)  Dcmonftr.  Euangel.  lib.  3.  D.  i  20.  (^)  Hieron.  Comm.  in  c.  6. ad  Ga* 
i^t>  Tom.  ^. p.  200.    ia)  Eufek  Hifi.  Eed,  Itb,  J.cz^.p.  5>2» 


35^8  HETLEVENVAN 
ken,  met  Verre  van  Ephefen  befig  zijnde,  een  welgemaakt  jongm an > 
die  hy  iiytkoos,  en  aan  de  forg  en  opiigt  van  den  Biiïchop  dier  plaats, 
om  op  den  fel  ven  te  letten,  en  hem  te  onderwijfen,  over  gaf.  DieGec- 
llelijke  man  nam  die  laft  op  hem,  onderwees  dien  veitrouweling,  en 
doopte  hem :  waar  op  hy  van  die  allernauwfte  opfigt  wat  meenende  ont- 
llagen  te  zijn,  misbruykte  de  jongman  die  vryheyt^  en  wierd,  door 
quaad  gefelfchap  verleyd,  eyndelijk  een  voorganger  en  Opperhooft  van 
een  hoop  ftraat-fchenders ,  die  de  lofte  ,  wreedfte  en  overgegevenfte 
booswigten  van  de  geheele  wereld  waren.  De  H.  Johamies ^\ycdcr  by 
dien  BifTchop  komende^  verftond  dat,  en,  de  nalatigheyt  en  ontrou- 
wigheyt  van  dien  voogd  beftraft  hebbende,  nam  voor,  hem  op  te  foe- 
ken;  ging  dan  (fonder  te  letten  op  het  gevaar,  daar  hy  hem  in  begaf, 
fig  by  roekeloofe  menfchen,  die  nog  goed,  nog  confcicntie  hadden, 
wagende J)  na  het  gebergte,  daar  hy  gewoon  was  fijn  verblijf  te  heb- 
ben;  alwaar  hy,  door  defchildwagt  aangehouden  zijnde,  verfogt,  by 
Hun  Hoofd  en  Bevelhebber  gebragt  te  werden,  die  hem  fo  dra  niet  fag 
naderen,  of  nam  de  vlugt.  De  oude  Apoflel  volgde  hem,  dog  hem 
met  konnende  inhalen,  bad  hem  beweeglijk,  te  willen  blijven  ftaan, 
met  belofte  voor  hem  by  God  om  verfoening  en  vergeving  te  willen 
fpreken:  welk  gefchied  zijnde,  fmolten  fy  beyde  in  tranen ,  en  bragC 
hem  als  een  ware  boetvcerdige  en  bekeerde  weder  tot  de  Kerk  Defe 
gefchiedenis  hebben  wy  elders  (^)  breder  voorgefleld  uyt  Eu/ebius ,  die 
het  ophaald  uyt  Clemens  de  Alexandriner ,  dog  is  na  die  tijd  dat  ge- 
heel verflag,  fo  het  befchreven  is  van  Clemens  y  de  wereld  door  den 
druk  gemeen  gemaakt  (r). 

t^lenïfr  ''''^         ^^^y"  ^^^i^       ^¥  ^'org  voor  de  Kerk,  en 

tefyen.     genegentheyt  tot  der  menfchen  fielen,  dat  hy  fo  ongemeen  tegen  Ket- 
ters en  verlcyders  waakte,  tegen  hunne  loosheden  aanging,  de  geloovi- 
gen  tegen  het  fenijn  hunner  dwalingen  mei  tegen-gift  voorfag ,  en  al- 
cnafkeer   icn  omgaug  en  gemeenfchap  met  hunne  perfonen  fchuwde.    Dus  wa$ 
van  Ketters,  het,  dat  de  Apoflel  (df)  nevens  fijne  vrienden  te  Ephefen  in  het  bad  ge- 
treden zijnde  (werwaarts  hy  meermaals  gewoon  was  te  gaan,  en  waar 
van  men  nog  heden  by  de  plaats,  daar  de  Tempel  van  'Biam  eeweeft 
reTdaar"     '  ^^W^^  "^^^  Torphyrius .  die'er  niet  lang  geleden  oo^-^etuy- 

ïan.  gewcefl  is  (O ,  de  overblijffelen  vertoond  )  en  den  OppaHer  ge- 

vraagd hebbende,  wie*er  binnen  was,  en  tot  antwoord  bekomen  Certn- 
tlms  CEpiphmiius  feyd,  het  was  Ebïon ,  en't  is  niet  onwaarfchijnlijk, 
dat  fy  beyde  daar  waren)  aanflonds  met  groote  yfing  te  rug  trad  en 
feyde:  Laat  ons  gaan,  mijne  broederen,  en  haafielijk  van  hier  wijken, 
op  dat  de  bad-ftoove,  daar  m  fuiken  Ketter,  als  Cerinthus ,  de  iroote 
vyand  der  waarheyt,is,  op  onfe  hoofden  niet  neder  flor  te  en  invalle. 
Dus  verliaald  het  7r.«j//x  uyt  den  mond  van  !Pö/yr^r///j- ,  deey-enlcer- 
Berchrij.  Img  en  Difcipel  van  den  H.  Johannes.  Defe  Cerinthus  was  e?n  man , 
SS         ^""^f  grond.regelen  ftelde,  en  de  Chriflen  Religie 

gevoelen. 

met  veele  verdoemelijke  dwahngen  poogde  te  verderven  C  f)  -  een  man , 
dic  om  grooter  naam  te  bekomen,  het  met  de  bekeerde  Toden  toehield, 
en  fig  in  dat  groot  verfchil  over  de  Befnijdenis  en  het  onderhouden  van 
de  Wct  aMofis,  te  Jerufalem  mengde,  maar  fijn  gewoon  verblijf  in 

Afien 

{h)  Eerfle  Chriftend.  3.  Boek  i.Hoofdft.  (c)  Orat.  rrep)  t?,  rig  0'  <ro^o>ev^TA^Vi^. 
jn  AuSluar.  BihUoth.  Patr.  Gr.  Lat.  kFr.  Comhef.  edit.  ann.  1671.  part.  i.  o.  18^.  ^• 
42.  {d)  Iren.  adv.  H^ref.  lib.  3.  c.  3.  2  3  £«|^^^  ny^  c.  28.  p.  loo.  Epifh. 
n^ef.  30.  p.  69.  (e)  Th.  Smith.  Epifi.  de  VU.  uift^  Ecsl.  p.  i  <9.  (f)  Ephiph.  H*- 
ref.  zS.p.  53.  CajHS  apnd  Enjih.  Ith.  3.     28.  p.  100.        t  ^  ^    r  ï 


Ö  E  N  H.  J  O  H  A  N  N  E  S.  299 
Afien  daar  hy  onder  andere  fijner  leer-ftukken  öpeiltlijkdeöpftan^ 
ainge  Ujnfft  loochende  ,  de  wereld  van  de  Engelen  feydc  gemaakt  té 
zijn,  ongehoorde  leerftukken  uytbraakte  ,  en  dan  voorwendde  ^  dat 
«em  die  door  Engelen  waren  mede  gedeeld :  een  man ,  die  op  openba- 
ringen, die  hy  felfs  verdigt  had,  roemde >  en  ftaande  hield,  dat  na  de 
opftandingc,  Cbrifii  rijk  hier  op  aarden  beginnen,  endemenfchentcTc- 
rulalem  weder  woonen,  en  aldaar  duyfend  jaren  lang  allerley  vleefche- 
hjk  vermaak  en  plaifier  genieten  foiiden,  hopende  door  fuiken  dwafen 
raradijs  de  menfcheii  van  een  los  en  beeftelijk  leven  aan  fijn  fijde  over 
te  halen.  Van  fuiken  alloy  was  ook  ten  grooten  deele  Ebwn ,  (hoewel  Endatvats 
ijy  in  lommige  gronden  van  hem  verfchildc,  nadien  dog  de  dwalingen  Ebion. 
lo  weynig  met  haar  felven  als  met  de  waarheyt  over  een  komen)  die 
voor  gaf(^),  dat  de  Heere  Jefus  maar  een  bloot  en  gemeen  menfch 
was,  gegenereerd  van  en  fijn  vrouw  cJI/^n^^,  en  dat  de  onderhou- 

ding vaii  deKerk-fcden  en  Wetten  vanOffofester  faligheyt  noodfakelijk 
was.  hn  dewijl  fy  fagen  dat  Tauhs  hen  fo  geweldig  in  den  weg  ftond  , 
gaven  fy  voor,  dat  hy  een  Apoftaat,  een  van  fijn  Religie  afgevallene 
was,  en  verwierpen  uyt  dien  hoofde  fijne  Send-brieven ,  namen  niets 
aan  het  hebreeufch  Euangelium  van  Mattbeus  aan ,  de  andere  wcynig  of 
niets  agtende:  ookonderhieldenfy  met  de  Joden  den  Sabbathen  de  Joodfe 
V>eremonien,  en  hielden  te  gelijk  op  des  Heeren  dag ,  volgens  de  gewoon- 

VTTT^^xT  ^^^^  ^^"^  Chriftenen ,  gedagtenis  van  onfes  Heeren  opftanding. 

Alll.  Nevens  defe  was'er  egter  nog  een  ander  foort  van  Ketteren, 
J^Vnl"/^^     ^^"^  de  Kerke  moeyte  aandeed,  te  weten ,  Nicohïtcm 

Sr  1?'  ''"r  T?^^'"  \^      ^J"^  Openbaring[h)  gewag  maakt ,  en 
welker  leer  onfe  Heer  aldaar  met  byfondere  nadruk  |efeyd  word  te  ha.  .fk  n,ft> 
dnor.?!'  "^""T  T  ^l-^^^       h^^^d^c  fede,  gefp  ooten  3  M^^Z''^ 
doo  gaans  word  vaft  gefield,  van  eeneii  Nkolausf       van  de  ïeven ^'f^^" 
Diakenen,  welker  namen  wy  in  de  Handelingen  der  ^^ojieknü)  le-"'"^' 
if  i'.Tn  weiJ^ep^^^-f  -^an  K^lexandrien  met  fchijn  van  waarhevt  ver- 
haald (^3,  dat  hy  een  fchoone  vrouw  hebbende,  van  de  Apoftelen, 
om  dat  hy  over  haar  jaloers  was  ,  beflraft  wierd,  maar  dat  hy,  om  te 
toonen,  hoe  ver  het  met  hem  daar  van  daan  was,  haar  te  voorfchijn 
bragt,  en  overgaf  om  wie  maar  wilde  haar  te  trouwen,  feggende,  fo 
doende  te  voldoen  den  regel ,  2t/  T^^^x^fr^^^i  tJ?  «r^p.i       dat  men  het 
-vieejchmet  agten  moet,  die  hy  feyde  van  den  H.  Matthias  o;egeven wjen» 
te  zijn,  als  hy  leerde,  dat  men  tegen  het  vleefch  firiiden,  en  loet  /^/.  woordcrf 
-ve  verfmaden  moefl ,  en  het  vleefch  in  gene  luflcn  toegevende  de  fielin"'''^'''^'* 
geioove  en  kennis  moeft  doen  aangroeyen  en  verflerken.  Defefijne  woor- 
aen  en  t  geen  hy  deed  wierd  van  fijne  Difcipelen,  en  die  hem  volg- 
den, qualijk  verftaan,  en  gaven'er  den  argften  fin  aan,  als  mogelijk 
was,  waar  uyt  dan  volgde,  dat  fy  hunne  kiften  den  toom  los  lieten,  en^"fotf» 
nnK  r       T^^^ge^s  aan  de  grootfte  vuyligheden,  de  fchandelijkfte  enS  l.s!" 
«nDelchaamfte  onkuysheden  overgaven ,  alle  palen  van  fedighcyt  en  eer-  bruykt 
oaarhcyt  te  buyten  gingen,  fonder  ondcrfcheyd  met  elkanders  vrouwen 
Jig  te  vermengen  geoorloofd  ftelden,  en  de  welluft  voor  der  menfchen 
«ooglte  en  gelukfaligheyt  ftelden.    Soo  leerden  en  fo  leefden  fy,HyanJcfs 
daar  nogtans  Nicolaus  ,  hun  voorgewendden  patroon  en  ftichter,  een^Vrnf^' 
ingetogen  feyd  gemelde  Qlemens ,  en  fedig  man,  was,  die  noyt  een  an- zijnde. 
Qere,  dan  fijn  eygene  vrouw  had,  by  welke  hy  een  foon,  cnfevendog- 
^er^  die  alle  ongetrouwd  gebleven  zijn,  gehad  heeft. 

Pp  2  XIV.  Het 


^00  HET  LEVEN  VAN 

Johannïs       XIV.  Hct  katfte  bewijs  van  onfes  Apoftels  {or<r  voor  het  befte  der 
Schriften.  Kerken,  doet  fig  op  in  de  Schriften,  die  hy  den  nakomelingen  heeft 
Eerft  fijne  nagelaten.    Het  eerfte  van  die  in  tijd  ^  hoewel  gepkatfl  na  de  an- 
openba.    derc,  IS  fijne  Apocalypris ,  of  Boek  der  Openbaringen ,  van  hem  gcfchre- 
ven  ten  tijde  van  fijn  ballmgfchap  op  't  Eyland  latmos  i  dog  't  is  niet 
alleen  by  ouds  van  Ketters  verworpen  ,  maar  van  veele  Vaderen  felfs 
somrniger  m  twijfel  getrokken.    Tfionyfius ,  Biffchop  van  Alexandrien  (T) ,  maakt 
wankelbaar  ^^^J*  ^en  wijdloopig  vertoog  over,  daar  in  hy  ons  verhaald,  dat  veele 
r  ,r         t'eenemaal  hebben  verworpen ,  niet  alleen  ter  oorlaak  van  def- 
ö«r  van.   felfs  ftofFe  en  inhoiid ,  maar  ook  in  opfigt  op  deffelfs  Schrijver ,  als  wel- 
ke geen  Apoftel  nog  eenig  ander  heyhg  of  Kerkelijk  Schrijver  geweeft 
irif  ^1  V''"'        ^^^ov^^^  van  Qhriftï  rijk  op  aarden,  en 

ucjjciij»  viceicneiijKen  itaat  beter  Ichijn  te  geven,  den  naam  van  fopan' 
foude  hebben  voor  gefet;  dat,  wat  hem  aanging,  hy  het  felveniet 
en  derfde  verwerpen,  als  behelfende  vernuftige  en  won Jerliike  verbor- 
gentheden,  die  hy  al  konde  hy  fe  niet  omvademen  en  bevatten,  na 
Jijne  maatltok  met  afmat,  of  veroordeelde,  maar  liever  fig  over  'tgeeo 
liy  met  verftond  verwonderde;  dat  hy  den  Schrijver  wel  voor  een  hey- 
iJg,  en  van  God  gedreven  Schrijver  erkende,  maar  niet  konde  eeloo- 
ven,  dat  die  de  Apoftel  en  Euangelift  Johannes  foude  geweeft  zijn, 
gemerkt  nog  de  ftofFe,  nog  de  fchr.jf-w.jfe ,  nog  de  order^met  fiinean- 

t^J   l  Tu''"  ^"  !"f  ^'"^     hemfelven  menigmaal 

noemd    welk  hy  m  geen  der  anderen  doet;  dafer  te  dier  tijd  meer  dan 
een  Jobames  geweeft  was,  en  twee  van  die  naam  te  Ephefen  beeraven 
waren   de  eene  de  Apoftel,  en  de  andere  een  van  de  in'^Afien  woonen- 
Dc!„gc.   tu^^^A'  l  «"'^ker  oordeelde,  wie  van  hen  dat  boek  ge- 

Lg°fuy..f'^hreven  had.  Dog  al  is't,  dat'er  eenige  aan  getwijfeld  hebben,  egter 
tr,La  Tf^  '^^  Ouden 't  felve,  als  walrlijk  van  onfen^H- 

tZ^  "  Johames  gckhrcven,  aangemerkt  en  daar  voor  erkend-  en  't  uvtdruk- 
woord.  Ken  van  fijn  naam  konde  geen  gegrondde  tegenfpraak  veroorfaken ,  ge- 
merkt, wat  hy  in  fijn  andere  Schriften,  byfonder  fijn  Euangelium  ge- 
daan heeft ,  of  met  (alfo  het  opftel  van  gefchiedenifTen  niet  fo  i?er 
van  des  Schrijvers  gef^ag  of  geloofweerdigheyt  afhangt,  en  daarom  des 
Schriivers  naam  minder  nodig  was)  't  mefden  van  fijn  naam  esrtcr  in 
voorfeggende  openbaringen,  daar  deperfoon,  die  het  openbaarde ,  <rroot 
gewigt  aan  gaf,  vereyfcht  wierd :  waarom  ook  eenige  van  de  Pvmhe- 
ten  des  Ouden  Teftaments  hunne  namen  meermaals  ifebbcn  nytiakukt. 

tuft-chen  weike  fo^^^ten  onderfche^ VJÏ^^^^ 
manier  van  fchryven  houd,  welk  ook  felfs  m  ande  e,  die  ook  van  den 
EndtiTeifs  rang  der  Apoftelen  waren,  fig  klaar  jk  oodoer    Fn   ^.^^  i.   ,  i  i- 

gdoof.eer-wa?rheyt  te'^feggen,  alle  omlandighcden^ver7ek-„.„^n?  '^^^ 
iiigheyr,  en  j  ^     /    *     n^f  A  4.  u   \      r  1    o^'-'-icu  venekeren  ons  genoeefaani  > 
vaVi^ta„.dat  on(e  Apoftel  dat  boek  gefchreven  heeft,  want  fijn  naam  word'er 

^■^„rl'föo  den  H\^f het  Eylanil  Patmos  (welk 
^ordbcl  op  °P  Johames  paffen  kan)  hy  noemd  hemfel- 

w«,d.     ven  W  hun  broeder  en  mede-genoot  in  de  verdrukkde ,  en  in  haKo- 
njnkrtike,  en  m  de  l^dfaamheyt  jefa  Chrifli.    Hy  fchnjfc  byfondere 

in  h.?  ''Z  t  a'I    "^5'" '  hem  geplant ,  of L  min- 

ften  behandeld  waren,  en  de  leere  daar  m  voorgefteld  komt  met  den  geeft 
en  gefteltenis  van  een  Apoftel  over  een;  alle  klare  bewijfen  dat  hy  def- 
ielfs  Schrijver  is.     t  Heeft ,  fo  het  fchijnt ,  eenigen  grond  van  aan  def- 

«  -^pxdEufcl,.  hijl.  Eccl.  lib.  7.  e.  zj.jj.  271.  crc.    (m)  jipoc. 9. 


TTf  ft  •      ^  E  N  H.  j  O  H  A  N  N  E  S.  ,oi 

en  e£&lr/''°°^^^^^^  «en  het 

voedde  5  maar  alfoer  faken  ui  waren,  die  tot  Romen  (de  ftoel  van 
net  Koomfche  rijk)  geen  ingang  hadden,  en  andere  die  met  Toodfe 
öroomen  en  verdigtfelen  mogten  fchijnen  over-een  te  komen,  kan  het 
wel  zyn ,  dat  hun  voorfigtigheyt  in  die  tijden  fcheen  te  rercvfchen 
dat  dat  boek  voor  een  korten  tijd  wierd  agter  gehouden.  Ook  is  de' 
gifimg  van  feker  geleerd  man  («)  niet  verwerpdijk,  die  meend,  dat  het 
in  bewaring  geweeft  is  van  eenen  de  Ouderling,  eenlcerline 

vanonfenApoftel,  waar  uyt  mogelijk  het  geragtontftaani?,  dathy,  dil 
het  maar  bewaarde    deflelfs  fchrijver  was.    Meer  fal  ik  hier  niet  toe 
feggen,  dan  dat  onfe  Apoftel  wegens  defe  Openbaring,  eenprophetifchJoi"»»" 
voorfte  van  den  toekomenden  ftaat  der  Chriften  k?rk  behdSe  inT''''^ 
een  naUwen  fm  een  Propheet  is,  en  fijne eer-benamxngen daar lormeer^*""' 
der  z.jn,  dan  van  een  der  andere  Apoftelen:  want  'Petrus  was  e^T 
poitel,  maar  ten  nauwften  genomen  geen  Euangehft:  ^«rraxeenEuan 
geuit,  maar  geen  Apoftd:  J/^-^W  een  Apoftd  en  Euangelift  maar 
gan  Propheet}  maar  de  H.  Johames  was  een  Apoftd  ,  een  Euanee 
"li,  en  een  Propheet.  °  ' 

XV.  Sijn  Euangdium  volgd ,  wdk  ook ,  na  't  feggen  van fommige  (o), 
JIl  t       g«'^^l>'-e^en,  dog  eerft  tot  Ephefen  in  't  ligt  gebragt,  maar  Zii"" 
gelijk  Ireneus  en  eenige  andere  (/)  met  meerder  waarheyt  fegg^nTge  w«-r 
fchreven  is    na  dat  hy  tot  Ephefen  was  wedergekeerd  .  daar  hy  door  f  et 
ernftig  verfoek  en  aanhouden  der  Afiatifche  Bfffchopp^n  ,  en  aCbnde 
meen  vlft^'^r^f'"  ^^'^^'^  '"«"^"de  opftelfe^.  eer^^n 

fn  deft^fn  .  f  "y'^'^P^"'  °"  %en  des  Wis  over  fo  grc^?e„ 
Zm  toFh^tZtTT^  ?  ^^^"^^  gehouden  zijnde /grf  hy 

TZTr  f  ^"  v^*^^'!  BilfchoD  van 

Tours  (^)  mogen  gelooven    fo  foude  onfe  Apoftd  fan  God  Seen 
hebben  ,  dat  het  op  fekere  hoogte,  digtby  EpVen,  daar  een 
of  met  overdekte  bid-plaats  was,  werwaards  hy  wel  de  s,J^itc  htd 
v!f        r  en  overdenkingen  te  gaan  ,  niet  foude  regenen, 

IZlt  hy  fijn  Euangdium  volfchreven  had:  daar  hy  dan  nog  byenwaa«« 
voegd  ,  dat  (dfs  in  fijnen  tijd  op  die  plaats  noyt  regende  of  ftorm  8rfd>re,ea. 
vén  deZr'  'f^^'T  byf^n^eriyk,  die  hem  tot  het  fchrij- 

toven  K  r'''?''"''^^'^'  «i^ene  fiide,  om  de  vroeg  opkomendeket- 
terytn,  byfonder  van  Cermthm  ,  Ebion  ,  en  andere  van  dit  flatr  rd>> 
^penbaarlijk  Chrf  Godheyt,  en  fijn  beftaan  voor  ï^n  menthSrImg 
9e  onden  te  loochenen)  tegen  te  gaan,  waarom  onfen  Euangdift  daar 

andJr7l,'"l  '■''^^"'P'^.'^''  '^^•^  ^«  fij'l^W.  om 't  geen  de 

walTl  7  ^^"^  Schrijvers  hadden  overgeftagcn ,  nauwkeurig  op  te  ftdlen, 
WMrom  hy  de  dne  andere  Euangdiften  hebbende  nagefien  ,  met  fijn 
leWnnf'""^  f"  "^"«.ftemn^ng  hunne  waarheyt  beveftigd ,  en^erfijnEuan- 
gaium  vervolgens  by  voegd,  en  byfonder  't  geen  Cbriftus  in  het  begin 
ijner  bediening  na  de  dood  van  Johmnes  den  'Doofer  gedaan  heeft ,  op- 

aia,  welk  by  de  andere  niet  gevonden  word,  die  ter  nauwer  nood 
ets  van  t  eerfte  jaar  van  ar/7?i  bediening  befchrij ven,  en  daarom  van 
"em  breed  en  net  verhaald  word.    Hy  tekend  wijdloopieaan ,  gdijk  Na-  Byrondcr- 
aanmerkt,  de  redenen;  dieonfe  Saligmaker heeff gevoerd, SZ" 
rti\  n      ^  Pp  2  maar 

V  )Orou  Annot.  m  c.i,  jipocd,  Johamis.  Varoth  de  vit.  Apofi.  in  BibL  Patr. 

3.p.  147.    \f)  hen.  adv.  h^eref.lih.  3.  c.  i.  Hter^n.  in  Matth.  Tom.  9. 

feb  t'/v'^!'''',  ^^"^'"f'  ^^^^r- ' .    3  O.  ^.  3  7.    (r)  £«- 


HET  LEVEN  VAN 
^eneoin  maar  niet  fo  breed  fijne  wonderwerken ,  mogelijk  om  dat  fe  van  andere 
gdium  aan-  vollcn  en  mct  haar  omftandigheden  reeds  waren  iiytgedrukt.  Het 
getekend,  ondcrwerp  daar  hy  van  fchrijft ,  is  van  hooge  en  groote  vcrborgenthe^ 
Hoogefa-  den,  en  lijn  voornaam  oogwit  is  te  bewijfen  Chrijti  Godheyt,  fïjneeii- 
f  ^vc'iïan         beftaan ,  het  fcheppen  der  wereld ,  e.  f  v. ,  iiyt  welken  hoofde  Theo- 

invcr  an-  ^^^.^^^^j.  ^^j^  Euangelium  noemd        biüKoy(a,v  oi^arov  pj^tj  clvum^Qarov,  eCflgod' 

geleer dheyt ,  die  voor  het  menfchelijk  vernuft  ondoorgrondelijk ,  en  niet 
Waarom   fe  beklimmen  is.      Hierom  word  hy  van  de  Ouden  doorgaans  by 
genaamd^  ccn  y^rend  vergeleken  (v)  ,  die  om  hoog  tot  binnen  de  wolken  fig 
opgeeft  5  daar  hem  het  fwakke  gefigt  van  een  menfch  niet  konde  vol- 
omo'cSs"-  S^^'  byfonderlijk  met  den  tytel  vsLtieengodsgeleerde  (Theolo- 

gdecrde!  gus)  vcreert  wierd ,  als  of  die  niemand  als  hem ,  of  hem  ten  minften 
by  uytnemendheyt  cn  boven  andere  toequam.    Ja  de  Heydenfche  Wijs- 
geeren  felfs  konden  niet  anders  als  over  fijne  fchriften  verwondert  flaan: 
De  heyde  getuyge  zv  hiet  van  Amelius  (x)  de  Platonifche  Philofooph  ,  en  Re- 
ïgdL^ove"  ö^"^  van  Porphyrii  fchool  tot  Alexandrien,  die  het  begin  van  Johannis 
verwon-    Euangelium  aanhalende  by  Jupiter  fwoer ,  dat  defe  Barbaar  (fo  noem* 
den  en  agteden  de  hoveerdige  Grieken  alle  die  van  hen  verfchilden)  de 
55  faak  wel  had  getroffen  ,  wanneer  hy  feyde ,  dat  het  woord ,  dat  al- 
35 Ie  dingen  heeft  gemaakt  in  den  beginne,  en  by  God  de  eerfte  in  gefag 
35  en  waardigheyt  was ,  en  die  God  was ,  die  alle  dingen  heeft  gcfcba- 
35  pen  5  in  welken  alles  dat  gemaakt  is  fijn  leven  en  beftaan  elk  na  fijn 
35  natuure  heeft  ^  dat  hy  was  vleefch  geworden ,  en  bekleed  met  een  lig- 
^jchaam,  in  welk  hy  de  heerlijkheyt  en  maj^fteyt  van  fijne  natuur  open- 
,5  baarde  en  fien  liet  >  dat  hy  na  fijn  dood  tot  het  befit  van  fijn  God- 
35lijkheyt  was  wedergekeert  5  en  defelve  God  was,  die  hy  was  voor  het 
3,  aannemen  van  een  ligchaam ,  en  eer  hy  de  menfchelijke  natuur  en  vleefch 
lan'cfivt  nam....    Meer  heb  ik  met  aantetekenen^  dan  dat  fijn  Euangelium 

Hebrecufch  naderhand  in  de  Hebreeufchc  taal  overgefet  (jy)  en  van  de  Joden  ^  «7ro;tpJ<^)o'f> 
overgeièt.  onder  hunne  verborgene  geheymen  en  fchriften  in  hun  fchat-kift  te  Ti* 
berias  bewaard  zy ;  daar  een  affchrift  dcflelfs  van  een  Jood  Jofe^h  ge- 
Wierd  een  naamd  5  die  naderhand  bekeerd ,  en  van  Conftantijn  de  Groote  tot  de  eer 
£k<Jring  Rijks-grave  bevorderd  wierd ,  gevonden  is :  want  de  fchat»kift 

vaneen     hebbende  Opgebroken ,  vond^er  wel  geen  geld  inj  maar  |Si'/3A«j  t*^;  wVff 
Jood.      ;^pn'^aT«,  boeken,  die  beter  waren  als  geld y  de  Euangelien  van  den  H- 
Matthetis  en  den  H.  Johannes  ,   en  de  Handelingen  der  Apoftelen 
in  het  Hebreeufch ,  weike  van  hem  gelefen  zijnde  veel  deden  tot  fij» 
bekeering. 

vanjohan-    XVI.  Behalven  gemelde  boeken  heeft  onfe  Apoflel  nog  drie  Send- 
brieven  gefchreven5  van  welke  de  eerfte  is  algemeen,  paflende  op  alle 
■  tijden  en  plaatfen  5  en  behelft  de  treflijkfte  voorfchriften  cn  regels  tot 
^'^«k  beftienng  van  het  Chriftelijk  leven,  dringd  op  de  heyhgheyt  en  fuy- 
•ofi™"  .  ^gj-i^^yj.  y^j^  (^ej.  menfchen  fëden ,  om  fig  met  een  bloote  en  ledige  belij- 
denis 

(j)  Comm.  in  Eziech.  c.  47.  (v)  Nemo^  audeo  dicere,  tanta  fHblimitate  fapientia  maje- 
ptem  Dei  vidit ,  Crnohis  proprio  fermone  referavit.  Tranfcendit  nubes,  tranfcerjdit 
virtutes  ccelorum,  tranfcendit  angehs,  verbum  in  principio  reperit,  apud  Deu^^ 
^idit.  ^mbrof.  pr^f.  Comm.  in  Luc.Tom.  5.  />.  5.  {x)  K«.  «t©-  »foc  h  0  hóy@^,  *<^^' 
cv  du  ovTot  Tót  yivóié^cijyiviro ,  wV  av  o'  'H^«x,AeiT@-  d^icocri,  i[g\  v^'  A,"  o  Bfltp/Sfl^' 
f  a |ior  bi  Tjj  1^  «p;^?f  jöt|£«  T€  ^  dlioc  )Cdt9-ê5-£xoT£«  tt^oV  ©co\  ^<v<)i/ ,  ©eov  l^v*'; 
èC  i  Tidi^u.  (iiThu<;  yiym^ot'i'  cv  có  to  ytvói^S^ov     v ,  ov  7n(pvKivar  ^ 

TyiKiKoiCT»  êiiKvvuv  •?  (pva-to;  ro  f^iyxAiTov  dfxiAu  yjj^  dvoihv^ivTO.  ttoImv  drro^eScB-oi''* 
©Ecv  hvai,  01^      TT^  "  T«      ro  ffufj.x,        rr.v  cdfUoCy        t  ccvÖ-^wttov  ^o^tax^*!*"''' 
^mel.  ap.  Eufeb.  prapar.  Euang.  lib.  1 1.     540.  Vid.  Theod.  dc  cur.  Guc,  afc^},fir^' 
^ '  *•  3 3 •   (ƒ)  Epiphan,  adv,  ikion.  hmf  3©. p,  ^o.crCi^ 


A.n:  ^  E  N   H.  J  O  H  A  N  N  E  S.  lol 

Seir/f ¥'8'^  ^'"'^^'^  «  houden,  nog  door  de 

S?n   en  h^'''^'"  en  inkruypingen  der  verleyders  re  laten  fer  Zen 

«ifderr  Tt'''''"  '^Sen       ^^^S'*"^^"  degrond-leenngenen 
den  A^^^^ft  1     Gnoftyken  aanwijft  ,   op  welke  laatfte  biiyten  Uvijfel 
den  Apoftel  in  defen  Brief  byfonder  iijn  oog  heeft      Hv  JZr^L  ^ 
fe'm^nfch?'^"^  ^ipe  gewoone  fed:ghei  fijn'naam  '  te  "eL  Jlfo     '  ~ 
dieT/f  ^         .T"  °P  '  geen  'er  gefegd  word  ,  dan  op  hcLtVr'' 
die  iets  feyd.    Na  ^t  feggen  van  E«Mi„s (4 is  defe  Brief  van^alIen-T 
aangenomen ,  en  noyt  van  iemand  in  twijfel  getrokken  •  hv  nnrlTl,?^  '» 

re^s  f^vóreTaCaarfSy  f  ^'J^  wy^atSr 

dat  hv  te  voren  in  Ai^  r  '  l  ,  aangewefen,  hetgeweeftis,  omopichrift 

anderl  twee  Bnevl  r  '''"''^'^  ^"^^^  B^P^^dikt  had.  De 

ronc?,  dTeene  aln  ^"  ^7*'^'      Sefchreven  aan  particuhere  per-^i» 
daZên  en  h^A  T  de  andere  aan  den  mil-'""-^-- 

oaaigen  en  hefbergfamen  G^y«j-,  een  man,  die  alle  behoefnge  Chriffe  "^"""^ 
d  t  S?'j'^i"i'^^^=fdelyk  onthaalde  en  onderhield,  't  ifweSt  vee,e,o„. 
ricL  k  ,  ^  ^    ,  Brieven  in  den  Canon ,  of  onder  de  re-'elma-  'J=»°<"^'4 

"ge  boeken  der  H  Schriftuur  niet  heeft  aangenomen  (è) ,  en  de  k"  k  7""^- 
onSr^A^  °P  ^'^T^'^  ^'''^'^       «kend.  en  van  veelen  aan  den 
ven^  mi  h'"''''"'      "''^''P"  Apoftel,  word  toegefchre- 

felve7ooem!rW^      r^"^^'"      gemerkt  de  leere ,  fpVeekwijfeender- 

heeft  den  H.  7o/ZJjtJr  '°  ^'^''^  belieft  Deftiji,« 

In  het  onft^l      a  r  f      "J"  Pen  voerder  en  Secretaris  te  eebruvken  ""^'''■rif. 

kJndrkn  wif,  dat|jrfp?e7k°wtif  ?n  r 'f"  ^^"^r  ^'"^     f '.^ 

hnVf  n-^^  ^t,      r  i  •      spreek- WI  S  in  fijn  Eiiangeliiim ,  en  eerlT-eSend  ^^«^'^a*"^ 

Ken   welk  S  in' alk  de'"'?  ^V^"^^"       wd  t  wt  o'Ï^T.. 

S  dat  de  ft  i  VI  O  ''^^"^.=""Sen  van  fijne  d.fcourfen  opdoet, 
maar  dat  de  Itijl  in  de  Openbaring  nergens  na  fo  fuyver  en  klaar  en 

eSt  fircSr/'*  -  one/gentfekefpreek-wfjfe^verm  ngd 
dat  fl/  f       '^T'!'";!'/''^  Syrifche  manieren  van  fpreken 

Sft  Ü  nl'"'y  K^"-"?  ^''''^''j'^  ^^8^^'-°'^="  of  begonnen  mctvK 
den  i  t^^en^/fk  '","^1'  koppel-woorden  ^famen  gehegt  wor- 
^^ord   die  hv  dit  n"'T't  ^^'^  duyfter  voorgefteld 

woorden  gettt   H  T  ^«klarmgen  moet  ophelderen ,  en 

<^enoneelSn?n  fi'n  ''«""=y,f  "„^>J" '  fpreek-wijfcn ,  d.e  hy  m 
fehnjvfnZ  Tefer  ■' ^f\^''^<'^  t'fimenkomendeVijn  manier  van 

Vanrewroarenr''\^'"?8"'.y'^        «^^ft'^"  d«  welfprekentheyt ,  en 
«erkt  aaTr?f  H  T  aangenaam  maakt.    De  H.  ///Vr4«.«.En«„ 

defelvcnaan-  ,^,ri      Pf'atfen  uyt  het  Oude  Teftament  bybrengende "i™")": 
Woord  tot  wl^H      "f'^'''^^"'^hen  grond-text  overfet,  en  de  fal«n  van 
'"■eén   en  ilT  ,  P?°S'*  '"'™g<="   ^^ant      tt-^rf^r  «-^  de  He- 

allen  fchHn  in t  .     X'n  ''J"  '"""^  bedreven  zijnde,  was  na 

ontrent  bv  n.  i^   "P*^'^^'"  ^^^'^      ^'"^ig  niet,^ls  die  daar 

n-SedS  ^  do'"f  ""^'"'^^  had,  als  't  geen  hem  va'n  boven  wierd 
Wijs  vin  f<-l,r ,1  nettigheyt  en  befchaafdheyt  van  fijn  ^'i"''™' 

'js  van  fchnjven  ombrak,  wierd  ten  overvloed  goed  gemaakt  door  den  :?a*t„ 
^  yver  fchnjfti 


H  E  T   L  E  V  E  N   V  A  N 
yver  van  fijn  inborft,  en  de  voortrcflijkheyt  en  *tgewigte  van  lijn  ftoffe 
P^^Q^j^^  en  onderwerp,  waar  in  hy,  q\s  een foon  des  donders  ^  fprekendeen  fchrij- 
lofredenen  vcnde  ,  fijn  naam  Boanerges  voldeed  en  beantwoordde.  Hier  van  komt 
TsfS"  ^y^^^  Oude  van  fijne  fchriften,  en  byfonder  van  fijn  Euangelium 

tènmSns-fo  deftig  en  roemlijk  fpreken.    T)e  Euangelijche  fchriften^  feyd  de  H. 
T^^^^nb^'Ba/iliusQd)  ^  munten  boven  de  andere  deelen  der  heilige  boeken  uyt  -,  ift 
'         die  andere  deelen  (preekt  God  tot  ons  door  Jijne  dienftknegten ,  de  Tro- 
f  heten ^  maar  in  de  Euangelien [preekt  onfe  Heer  felfs  tot  ons,  7^ 

^  cTjflivoiV  04,£AüT£p«  (p^'cy^u^^©-^  'ludvvys  i^iv  6  mo?  jSpovrij? ,  maar  onder  alle 
de  predikers  des  Euangeliums  munt  Johannes  de  fione  des  donders  we* 
gensjijn  deftig  fpreken ,  en  wijfe  van  redeneeren  over  faken,  die 's  men- 
fchen  verffand  niet  bevatten  kan,  befonderlijk  uyt.  T>e  H.  Johannes 
f.^\^\a.r^x^^,als  een  regte  foon  des  donders  ^  feyd  Epiphanius  Qe) ,      óiKei^  fAiyoiho(p^' 

vtcc,  wö-TTïp  ÏK  rtvm  v8C|)€Awf,  r       (To<p{»g  divtyfxoiTwv  tjjv  hft(iii  t^fj^Tv  ivvofxv  r^óii  d^*}*^^* 

maakt  ons  door  een  byfondere  hem  eigene  deftighejt  in  het  fpreken  , 
lijk  als  uyt  de  wolken  y  de  verborgentheden  der  wijsheyt  en  godlij ke  lee- 
^^yrmi,  ringen  van  den  Soone  Gods  bekend.    Geef  my  verlof  hier  by  te  voegen 
't  geen  de  H.  CyriUus  van  Alexandrien  (ƒ)  onder  meer  andere  faken  vart 
hem  feyd  :   jD/V  maar     ts  to    &ew^>)jit«Twj»  vV£^(4)epk,  ^^t!) J*<avo/(»f  «ut^o'I'^'' 

T)jTfl6,        Tv>  c-uve;^^,  yj^  uh/xtTtoOisyiKov  T  voYi-xarm  tTTgicrCpopatv,  op  de  hoOgte  Vafl fij' 

ne  leerfiukken,  de  fcharpfinnigheyt  fijner  redenen^  en  het  gedurig  inbren- 
gen van  het  eene  uyt  het  andere  let%  moet  noodfakelijk  bekennen  ^  datfij^ 
Euangelium  alle  verwondering  verre  te  boven  gaat, 

(d)  Homil.i6.f.    01.  Tom.  i.    (?)  Haref.  j-^.  adv.  Semiar.  -p.  ^6^.    (ƒ)  CommJ'^ 
Jsan.f.  8. 

Eynde  van  het  leven  van  den  H.  J  o  h  a  n  n  e  s. 


Early  European  Books,  Copyright©  201  1  ProQuest  LLC. 

Images  reproduced  by  courtesy  of  Koninkliike  Bibliotheek,  Den  Haag. 

1  46  A  1  5 


HET  LEVEN 


VAN  DEN 


H.  PHILIPPUS. 

INHOUD. 

kennen  van  den  Vader.  S,  n  prediken  in  het  Oo^r-AdJTen  deZ 
lM,^,«ytwerk,ngen  vanJijn%diemng.   Hy  kZ  .7  HierapoHs^S 

'■''^'Z'  ^^^^      goed  gcl^  hal 

jJe  Overheden  woeden  en  rafen  teten  hem.  SimmartelaJrrhZ 

S  zL   fni"  8=wef.'  "°  ^^""^       gefproten - 

•  feif?^         T'^^'J'      ''^''''^n  S^ftrekt    Hei  land 

dan  andere,  en  hadden  geenen  roem  van  biireerliikennma.nr^fr  ^ 

rêntot,?ff'n  ^'""^''^f'^f^^ffi^^  gedaan  had,  want  ook  fy  Z. 

H\J''''"'«es(b),  als  of  het  een  wonderT^ 
^-"ren'Sn  „  J^^^^^^^  ^^'^^  «  hen  te  fien ,  dat  fenajerufllem 
^varen  lef  daa'r  Tn  P.n.  f  fc  ["^^er  Joden  en  4ydenen 

meenden 'ee"i"^^^^^    v    '         ^'f 'gm^ker,  en  d,e  hem  volgden, 

'«^  LlS  r  ^'^'a/'^/  Nazireth,  een  llud  i„  defe  landftreek. 

dit  quLd  aardr  u"?  ^"  doornen  walTcn  konde.  Maa^f-O 

«loorTt  he?d-l^'''°^  "  r*?,'^'  anders  wederlegd  te  xv  orden ,  dan 
>voonr4rbl1f  en  '  fVt  ""^^  "''^^  'l^'  '^"d  nam  totfijn  ge- 
ftekendl  ne  fonn  ''^'''!'\^^^'^ '  maar  felfs  uyt  dat  land  verkoos  die  uyt- 
»«ygen  om  de  wë;i'!  *'J"<=  ^P^^^'^"  '  g^^^e  werk- 

UfenVy  reeds"  Slken  e"7   ^"^'J''"''"  ^"'^^  '^^''"'^l^'" 

II  OnL^Tr  f^'P'^^'^^"'  «n  daar  zijn'er  nog  meer  van  overig. 

^-^'^?dltsfnVnrZ^^^^  "^"Waïda  ,  ^de  ftad  PMHpp, 

de  hiftn^  /  ^  ''■eTelfs  ouders  en  ft.jl  van  leven  tekent  g"'-««- 

niltone  des  Euangehums  niets  aan,  hoewel  hy  waarfchijnlijk  cen^^k" 

^-.4..J. 


^oS  HET  LEVEN  VAN 

viiïchcr  was  ,  gemerkt  het  vifleii  't  gemeen  handwerk  in  die  plaats 
Hyiseerft  was.  Hy  had  t*  Tr^aireijCy  dc  eer  van  de  eerlle  van  allen  tot  een  Difcipel 
UJ^°^^^'^'"|^^C^r//?i  geroepen  te  worden  j  welk  wy  aldus  befchreven  vinden.  Onfe 
Difcipel  Saligmaker  iiyt  de  woeftijne  komende ,  was  Jndreas  en  fijn  broeder  e- 
geroepen,  ^^.^j.  ontmoct ,  en  na  eenige  reden- wifleling  van  hen  gefcheyden  {f) ,  waar 
op  hy  des  volgenden  daags  willende  na  Galileén  gaan ,  Thilippum  vond, 
dien  hy  aanftonds  gebood  hem  te  volgen ,  welke  woorden  hy  in  hi?c 
verkiefen  fijner  Difci pelen,  en  der  gener,  die  hem  volgden,  altijd  ge- 
woon was  te  gebruyken :  fo  dat  de  ■rr^ui-voY.Mda ,  of  het  voorregt  van  eerft 
geroepen  tc  zijn,  fekerlijk  Thïlippus  toekomt,  en  hy  alfo  de  eerfteUng 
van  onfes  Heeren  Difcipelen  geworden  is :  want  hoewel  Tetrus  en  An- 
dreas  de  eerfte  waren  die  tot  Chriftum  quamen ,  en  met  hem  verkeer? 
den  (j)  egtcr  keerden  die  ten  eerften  weder  na  hun  handwerk ,  en  wier- 
den niet  tot  het  Difcipelfchap  geroepen ,  dan  ruym  een  jaar  daar  > 
wanneer  Johannes  reeds  in  de  gevangenifle  geworpen  was.  Clemens  de 
jilexandriner  verhaald  ons  Qo) ,  dat  het  'thilippis  was  ^  tot  welken , 
als  hv  voor  die  tijd  wilde  verontfchuldigd  zijn ,  om  dat  hy  fijn  Vader 
moeft  begraven ,  onfe  Heer  feyde :  Volg  my  j  en  laat  de  doode  hare  doo- 
puTfoge.'^"  ^^^^  begraven  (j).  Maar  behalven  dat  hy  niet  feyd  ,  waar  van  daan 
reed  was  hy  fulks  wcct ,  fo  komt  dat  met  de  tijd  van  onfes  Apoftels  beroe- 
ftus^?""  P^^^  geheel  niet  over-een,  alfo  hy  lang  te  voren,  eer  de  Saligmaker  die 
voJgea.  woorden  fprak ,  tot  een  Difcipel  geroepen  was.  Het  fchijnt  vreem<i 
dat  Thiltppus  in  den  eerften  opflag  fo^  gereed  was ,  om  onfes  Heeren  be- 
vel in  tc  volgen,  en  hemfelven  in  fijnen  dienft  over  te  geven,  gemerkt 
hy  nog  geen  wonderwerk ,  dat  fijn  C^LeJpaJfchap  en  fending  van  God 
konde  bewijfen,  gefien,  of  felfs  waarfchijnlijk  fo  veel  als  eenige  tijding 
van  fijn  verfchijning  en  komfte  in  de  wereld  gehoord  liadj  te  meer,  om 
dat  hy  een  Galileër  ,  en  alfo  van  een  boerfleen  onrekkelijke  inborft  was. 
Maar  men  heeft  niet  te  twijfelen  ,  of  hy  was  in  de  fchriften  van  Mofi^ 
en  de  Fropheten  wonderlijk  bedreven.  ^Letaphrajtesiji)  verfekerdons 
(hoewel  ik  niet  kan  weten ,  hoe  hy  daar  aan  gekomen  is ,  ten  fy  by  gi^' 
jiing),  dat  hy  van  kindsbeen  af  treflijk  opgevoed  was,  en  dat  hy  de  boe^ 
ken  Mojis  meermaals  doorlefen ,  en  op  de  voorfeggingen ,  die  op  onfen 
Saligmaker  fiocgen,  nauw  gele»:  hadj  immers  had  hy,  fonder  twijfel» 
nevens  de  algcmeene  roep  onder  de  Joden ,  de  verwagting  (alfo  de  tijdbepa- 
ling  der  Prophetifche  fchriften ,  rakende  Chrïftï  komft ,  nu  ten  eynde  wasj? 
dat  de  Mejjias  toen  fekerlijk  ftond  te  komen,  en fig  tevertoonen  j  daaS 
by  dan  komt,  dat  de  Goddelijke  genade  het  bevel  (Sr//?/ vergefclfchap- 
te ,  en  hem  neygdc  om  te  gelooven ,  dat  defe  de  MeJJias  wa?,  die  ko- 
men foude. 

Hybrcngt     HJ.  So  dta  had  de  Godsdienft  fijn  gemoed  niet  ingenomen,  of 
tot  chri-  f^lvc  begon  als  een  levendig  beginfel  te  werken,  en  fig  uyt  te  breyden- 
ftum.      Henen  gaande  vond  hy  Nathanaël^  een  deftig  en  aanfienlijk  man ,  deela 
hem  de  tijding  van  den  nieuw- gevonden  MeJJias  mede,  en  leyd  hen^ 
tot  denfclven(/).    5,So  genegen  is  een  vroom  menfch,  om  andere  ne^ 
„vens  hem  op  den  fel  ven  weg  tot  de  gelukfaligheyt  te  trekken  en  te 
Wat  na  fijn  „  geleyden.    Na  fijn  beroeping  tot  het  Apoftelfchap,  is'er  in  de  heyU' 
beroeping       Hiftorie  niet  veel  van  hem  aanbrekend  :   aan  hem  Itelde  onfe  Sa- 

tothetA-     P         ,        ^    >,     1  ^  -  .  f» 

pofteiichap  ligmaker  {m)  de  vraag  voor  ,  waar  ly  ,  om  fo  grooten  menigte 

whctEu-  fpijfigen  ,  in  die  woefte  plaats,  brooden  koopen  fouden?  Waar  op 

yaah^"m  antwoord  gaf  j  dat  men  fo  veel  niet  ligt  foude  konnen  krij- 

gen 

(ƒ)  Joh.i.t^j.tr'c.    ig)  ihid.    (h)  Strom  lib.  T^.p.^T,6.    (i)  Matt.'è.iz.  (Ü  ^' 
fü'd  Surinm  ad  diem  i.  May  Tom.  4.    (/)  Joh.  i.  4^,  47.    (>»)  Joh,  6.^.  7' 


...        .    15  E  N  H.  P  H  I  L  I  P  P  u  S.  jo; 

dicen     rJi  tw.nng  als  twee  duyfent  menfchen  te  verfa-"'"- 

aigen  By  hem  gaven  de  Grieken  ,  aankomelingen  uyt  de  Hevde- 
nen,  die  op  het  Paafch  feeft  gekomen  waren,  fig  fan,  als  fv  bV^eerf<; 
waren  om  onfen  Sahgmaker/van  welken  fy  veil  hadden  01:? 
gen  ,  te  fien  (»).  Met  hem  redeneerde  onfen  Heer  van  hemfelven 
even  voor  het  laatfte  Pafcha  (o).  De  heyl.ge  en  goedertieren  Je- 
/ax  hebbende  hunne  herten  met  gepafte  trooft  -  redenen  tegen  L 
fcheyden  van  hen  verfterkt,  en  gefeyd,  'Dat  hy  henen  ging,  om  hen  L 
de  Jakae^oontngen  eenfUatstebereydeH,  en  dat  hy  felfs  de 
^aarheyt,  en  het  leven  was,  en  niemand  tot  den  Ader  konde  kmen 

welVtlande  i^T'/,'  '^'/"IS^""  ""'^"^  Sal.gmakers  redenen  niet 
wei  verltaande,  4?^?  hy  hen  den  Vader  u-ilde  toonen.  waar  door  fv  ten 
vo  len  overtuygd  en  voldaan  fouden  zijn.  Wy  konnen  qnali^k  deLen 
tl^llc  bevattingen  van  God  had,  darde  Vader  een ligcham": 

m^^n,  fy  den  Vader  hadden  gcf.en,  en  wetende,  dat  God  voSrtijds 
meermaals  hemfelven  in  een  figtbare  gedaante  vertoont  had ,  wasenkelijk 
fijn  verfoek,  dat  defelve  f.g  aan  hen  door  de  eene  of  de  andere  fodan.gc 
SiXr^nTf  °P^"'';7-  Onfe  Heer  beftrafte  foetelijk  lljne  onwe- 
wH?  X\  1  "^^fol^ngvan  hem  onderwefen  te  zijn,  nog  niet 
ge  wii  vt^  kmJj'"''  V^der  -as    in  welken  deffelfs  on?ynX 

iLtTSnoe  dide  Ff'^^l  "ytdrukkelijk  vertoont  wierd ,  dit  hy 
rSetgloZen  omVl^^^^^  den  wille  van  fijn  Vader ,  ^twelk,  indiel, 
It  derlllven  tfervfeon^^^^^^  genoegfaam  bleek  uyt  fijne  werken; 
faak,na  eene  meer  darSarirfn^"  °f  ^^oorlijk  was ,  en  datindie 
bewijs  van  eroote  fwrkhevr-',v  f  °''^^'':r'j'^"S'f°°"'^'=dreventez,jneen 
,,mei.fchg&ge^S:|^r-,.'V?^^^^^^^ 

,.zijn,  verdiend  berifpt  en  geftraft  te  worden ;  en  ahijd  tTkeren  el 
myt  tot  de  kenmfie  der  ^^aarheyt  te  kmen(j>),  is  een^bewij  ^Tn  ^een- 
goede  en  opmerkende  menfchen.  f'^'^" 

^17'  '^^^^  S^'*?^''^  <i«Treld  nu  onfen  Apoftel  ten  deel  gevallen  is  w«h„d.- 
wanneer  de  wereld  onder  hen  tot  elks  bediening  wierd  verdeeld    word  '""^ 

twi  ferderlden  i     '  "PP^-'-Afien  fijn  poft  was  (welk  buytfn 

predto   en  W  rh  TT  }^  V""  T''^  ^efegd  word  in  Scythien  ge- 
een  óntèrmolvd  Geloof  geplant  te  hebben),  daar  hy  dan  met  sijn  prcd,, 
uvt  d^ft  Tl.  ^  f          necrftigheyt  fijn  werk  maakte ,  om  de  menfchen 

nemfn.  dï  ^''^^^^  «  ''^^"S^"  kennis  enaan-rst"" 

k  aTLe   ^^^*^y^-,*^"door  het  aanhouden  in  fijn  prediken,  en  de'"- 

KoMic  cZ  rr^r't'  "^^^  "lenfchen  won  en  bekeerde  diehy 
cWn  h.  ^  f"*^'^°°^''°°Pf='  genefendete  gelijk  fielen  en  lig- 
wS^nT  't?  dwaling  enVgodery,  hunne  ligchamen  va'n 
virdreef  de  d  °™^'«"''f^" >  en  met  een  woord,  hy  genas  de  fiekc, 
Sr/i  n^''"'""'  ^^^S^derde  Gemeyntens,  en  ftelde  in  defelve  Op- 
lienders  en  Dienaars  van  den  Godsdienft  aan.  ^ 

fchebedStnTdt        ^  7°"^^"^  J^^"^  Apoftoli-Sf 

oeaienmg  in  alle  die  Geweften  uytgevoerd,  quam  hy  ontrent  het  Hicrapolit, 

(»•)  7 1,  Qq  eynde 

^«m.  d,  S.  Pkhp.  afid  Sw.  M  i  M^.  NiJcfhor.  B,fi^.  EccUfiaflk.  lik  i.  (39.^. 


5o8  H  E  T  L  E  V  E  N  V  A  N 

eynde  van  fijn  leven  tc  Hierapolis  ( de  heylige  ftad )  in  Phrygien  (r)  > 
een  koftelijkc  en  volkrijke  plaats,  maar  die  haar  naam  voldeed,  of  haar 
Daarmen  hcvligheyt  toonde  met  haar  afgodifche  devotie.    Onder  veele  ydele  en 
janbad!^   belagchelijke  goden,  die  fy  met  een  godsdienftige  eer  aanbaden  ^  was'er 
een  flang  of  draak  (^biiyten  twijfel  ter  gedagtenis  van  die  fchandelijkc 
daad  van  Jupiter ,  die  in  de  gedaante  van  een  draak  Troferpina ,  A)^ 
eygen  dogter ,  die  hy  by  Ceres  gewonnen  had ,  qiiam  omhclfen ,  welke 
dan ,  gelijk  ons  Clemens  de  K^lexandriner  feyd  (j-)  ^  van  de  Phrygiers 
voornamelijk  gediend  wierd ,  waarom  Baronius  niet  veel  reden  heeft  (t) 
om  te  feggen,  dat  fy  fuiken  God  niet  dienden)  ongemeen  groot,  en 
vry  grooter  dan  andere,  die  fy  met  ftatelijke  eerbicdigheyt  aanbaden. 
Daard'Apo  De  H.  Thilïppus  fag  met  ontfteltenis  de  beklaaglijke  flaverny  en  aan- 
^llmc"   kleving  der  menfchen  aan  die  dwaling,  en  bad  daarom  den  hemel  fon- 
gebedcn.    der  ophoudcn  5  tot  dat  hy  door  gebeden  en  het  aanroepen  van 

Chrip 

naam  de  dood ,  of  ten  mmften  het  wegraken  van  die  alom  bekende  en 
geëerde  flang  verworven  had  :  waar  op  hy  hen  feydc ,  hoe  onbetame- 
lijk het  was  aan  fulke  hatelijke  fchepfels  Goddelijke  eer  tebewijfen,  dat 
En  onder-  God  allccn  moeft  werden  aangebeden ,  als  de  groote  Vader  van  de  we- 
wgtingen.  reld,  die  in  den  beginne  den  menfch  na  fijn  eygen  heerlijk  beeld  ge- 
fchapen  had ,  en  wanneer  defelve  uyt  dien  onnolelen  en  gelukkigen  ftaat 
gevallen  was,  fijn  eygen  Soon  in  de  wereld  gefonden  om  hem  teverlof- 
fen ,  die  geftorven  en  van  den  dooden  opgeftaan  is ,  en  ten  laatflen  dage 
weder  komen  fal ,  om  de  menfchen  uyt  hunne  graven  op  te  wekken  > 
Waardoor  ^^i^  ootdeel  te  vellen  ^  en  elk  tc  vergelden  na  fijne  werken.    Dit  nu  had 
^^eie^  wier- fuiken  uytflag,  dat  het  volk  over  hunne  dwafe  afgodery  befchaamci 
keerd!'     ^ierd ,  en  veele  hunne  ketenen  der  duyflernis  verbraken  ,  en  tot  de 
Chriflen  Religie  overilapten.  Dog  het  bewoog  ook  den  grooten  vyand 
des  menfchelijken  geflagts ,  om  fijn  oude  weg  van  wreedheyt  en  ver- 
Dog       volging  in  te  flaan.    De  Overigheyt  van  die  ftad  greep  den  ApofleU 
gevanpen'.      ^^^^P  ^^"^^         gevangkenis ,  daar  fe  hem  ftrengelijk  deden  kaftijden 
gegeefleit'  en  geeffelenj  welk,  als  een  voorberey ding  van  fijn  doodftraf  volbragt 
cn  gcdoüd.2ijnde,  wierd  hy  gebonden  uytgevoerd,  en  aan  een  py laar  opgehangen, 
Wat  daar    andere  feggen  gekruyft.    Men  verhaald  ons  ook^  dat  ten  tijde  van  fij^ 
3^153^1  ge-"^^*^^^''^^      aarde  fchielijk  begon  te  beven,  en  de  grond,  waar  op 

de 

beurd.      menfchen  ilonden ,  onder  hen  weg  te  finken ,  welk  egtcr ,  wanneer  fy 
fulks  als  een  klaar  bewijs  van  de  Goddelijke  wraak ,  hen  over  hunne 
fonden  vervolgende,  aanmerkten  en  beweenden,  fchielijk  ophield,  en 
Sijn  begra-niet  Verder  ging.    De  Apoftel  dood  zijnde,  wierd  fijn  ligchaam  van 
den  H.Bartholomem ,  fijn  mede-genoot  in  de  verdrukking,  dog  thans 
nog  niet  ter  dood  toe  overgegeven,  tnvan  Mariamne  ^  de  fufter  van  den 
H.  'Vhilip^us,  die  hem  in  fijne  reyfe  altijd  word  gefeyd  vero^efelfchapt 
hebben,  afgenomen,  en  eerlijk  begraven,  waar  na  fy  hervolk  in  het 
geloove  Chrifti  verfterkt  hebbende ,  van  daar  vertrokken. 
Hy  wasge-    VI.  Dat  de  H.  Thilippm  getrouwd  geweeft  is,  word  van  de  Ouden 
•[°r'én   ^^"P^"g  verfekerd.    Uemens  van  Alexandrien  teld  hem  r-z^)  onder  de 
vanlifn"   getrouwdc  Apoftelen ,  en  feyd ,  dat  hy  vier  dogters  had ,  die  hy  by  fij" 
dogter.ont- leven  uythuuwlijkte.    Tolycrates,  BiiTchop  van  Ephefcn  (jv) ,  feyd  ons, 
hcmeëntc       'Philippus ,  ccu  dct  twaalf  Apoftelcn ,  flierftot  Hierapolis  met  twee 
maken  met  fijner  dogters ,  die  nog  maagden  waren,  en  dat  hy  een  derde  had,  die 
Phïiippusr^^^  Ephefen  geftorven  is  :   dog  't  is  fcker,  dat  door  het  met  onder- 

fcheyden 

(r)  Metaphr.  e?-  Ntceph.  ibid.  (s)  uidmonit.  ad  Gent.  p.  ii.  (t)  Ad  ann.  5  ;.  nH0-V 
(v)  Strom.  Ub.  448.  (x)  Afud  Eufeb.  Hifi.  Eed.  lib.  3.  ^i.p.  iio.  V**' 
Doroth.  Sjmff.  de  vit.      mort,  Apofi.  Bibl,  Patr.  Tom.  ^.p.  148. 


■0 


D  E  N   H.  p  H  I  L  I  P  P  U  S.  jd^ 

■^r^^A  Apoftels  van  'Philifpis  den  Diaken  (die  tot  Cefareen 

lui  dogters,  die  nog  maagden  waren,  wv  in 

Haudelmgen  der  ^poftekn(y)  lefen)  by  den  Ouden  eenige  venvar- 
nng  hier  ontrent  ontftaan  is,  ja  foraniige(2;)  die  twee  voor  een  eeno- 
men hebben.    Maar  hoe  weynig  reden  fy  daar  toe  hadden  fal  haaft  blij-  Wrfk  nïrt 
Ken,  wanneer  maar  iemand  bedenkt,  dat  'Pbilippus ,  gekoren  tot  een '"'"""'"'^ 
van  de  feven  Diakenen,  niet  konde  een  der  Apoflelen  wefen,  gemerkt 
de  Apoftelen  by  die  gelegentheyt  verklaarden  ftken  van  hooger  nanuir 
te  moeten  waarnemen;  want  (a)  de  twaalve  riepen  de  menkte  der Or^.». 
nifitpelen  tot  haar,  en  fèyden:  Het  en  is  niet  behoor  li;  k,  datwy  te'*'^*" 
woord  Gods  nalaten,  en  de  t4elen  dienen:  S.et  dan  om,  broeders,  na 
/even  mannen  «ytu,  dte  goed  getuygenijfe  hebben,  vol  des  H.  Geeft  es, 
e.f.  V  En  fy  verkoren  Stefhanum,  een  man  vol  des  Geloofs,  en  des  H. 

^AiT'-'l  '•^  de  menigte  des 

volks,  niet  uyt  de  Apoftelen.  Wederom,  wanneer  op  de  vervolging, 
die  na  de  dood  van  Stefhams  ontftond,  de  Gemeynte  te  Jerufalem  ge- 
Itoord  wierd,  wier  den  fy  alle  verfirooyd  door  de  landen  van  Judeaen 
^amana  (onder  die  ook  Thilifpus ,  die  na  Samaria  fijn  wee  nam  )  be- 
halven  de  Apoftelen,  die  te  Jerufalem  bleven (^).  En,  ^  Thilippus 
een  merkelijk  getal  van  menfchen  aldaar  bekeerd  en  gedoopt  had,  wier- 
Oea  Fetrus  en  Johannes,  twee  uyt  het  midden  der  Apoftelen,  op  het 
verfoek  van  pi//^/«x,  derwaarts  gefonden,  om  door  het  opleggen  van 
de  handen  der  Apoftelen  verfterkt  te  worden,  en  den  H.  Óeefite  ent. 

feff  eên  de  tJ.tr'"''^  °aT'''?  ^^^^^^  '    'n'^«"  'Philippus 

w  fen  te  wTlIen     /  T"'  '     °""°'^'S        ^ie  faak  veele  be- 

word    fo^i^^«^P  w  u'iF"^*'  ''S^"  vand'eenend'anderverhaald 
fonenen  beSLn  ?     '         S^ly"^     verfchilden  in  hunne  per- 
ionen en  Deaiemngen,  de  eene  zijnde  een  Diaken,  en  de  ander  een  A 
poftel,  fo  komt  ook  het  getal  van  hunne  kinderen  niet  over-LTam, 
de  eene  vier  dogters  had,  en  den  anderen  maar  dne  worden  Schre^ 
ven.    Hy  is  een  der  Apoftelen ,  die  geene  heylige  Schrifteffit  nt  PM,.p. 
gelaten   uyt  oorfaak,  dat  de  meefte  Apoftelen,  gelijk  aan-'^^' 
W  ^^fi^^l^^l'  die  allcrnaaft  tot  der  menfchen  gelukfalig- "^1 

heytftrekten  ,  en  defelve  bevorderen  konden ,  gebruykt,  tot  het  fchrl  Enllïom. 
ven  van  boeken,  weynig  tijd  hadden,  hoewef,  na  't  feggen  van  Epi- 
fhan,us{d),  de  Gno  tici  een  EuangeUum  van  henverdigt,  opdenna{mï" 

Kro^H  '^^^/^n^yiS-en '  ^^^"^  '"^     voorftand^va^n  hVnne  yT 

iiJKe  grond-regels  en  beeftelijk  leven  misbruykten.  rcrS^°"''' 

Eynde  vm  het  leven  van  deaH-FniLippvs. 


Qq  5 


HET 


HET   l'e' v'l'-ll 

VAN  DEN 

H.BARTHOLOMEUS. 

INHOUD. 

•DeHiftoriedesEumgeliumsfeyd  -van  defen  Afoftel  niet  dan  fijn  naam- 
Ttathy  Nathanaer^^ïc^^T?  is  word  door  veek  waarfihünliike  rede- 
nen bewe/en.    Bartholomeus  een  by-naam:  Depifs  oor/irmi.  'De 

^i'lt^^i^^TT^^\  H"-  ''SfrZ^'''&  '^S^  hem  eeiiftellenmet 
>Jathanael  beantwoord.  S,jn  afkomft  en  ftijl  -van  leven.  Sim  eerp 
komjf  en  omgang  met  Chriftus.  In  wat  gewefien  der  wereld  hy  het 
Cbrtiien  Geloof  heeft  geplant.  Hy  predikt  in  Indïén,  en  liet  daar  het 
huangelmm  van  Mattheus.  Hy  quam  weder  tot  Hierapolis  Hl 
word  van  de  kruysdood  verloft.  Hy  vertrekt  na  AlbanopoL  in  Arm- 
vUd  fri''^'''^  ^?^^"^^Chrifti^«,/^,,^rf,  ee^fl  levendigge- 
vtld,  en  daarna  gekruyB  word  Het  verd.gt  Euangelium,  dat  oP 
.    uZlZeZd.  ^^«^-^-^'"-'^--^-'^-'-D-nyfiusAreopagi. 

At  de  H.  Bartholomeus  een  van  de  twaalf  Apoftclen 
geweeft  is,  blijkt  duydelijk  en  klaar  genoeg  uyt  de 
Luangelifchc  Hiftorxe,  hoéwei  aldaar  van  hem  niets 
verder,  dan  fijn  enkele  naam  fchijnt  aangetekend, 
r-jr  ^  ^«"^  ''uyten  twijfel  veele  in  oude  en  latere  tijden 

S  wfsNa  ^l.n'S^'^^'' ƒ '"'^5''^'"^.  ^^S^ven  hccft ,  om  niet  fonder  reden  te 
thaoTli  /^t  hy  onder  een  anderen  naam  voorkomt,  en  dat  die  geen  an- 

der IS,  dan  dic  van  Nathanaël,  een  van  d'eerfte  Difcipelen ,  die  tot 
i^briHum  quamen.  Tot  welken  eynde  aan  te  merken  ftiat ,  dat  gelijk 
de  H.  Johannes  noyt  Bartholomeus  onder  het  getal  der  Apollelen 
«31'-  rM°  ''^/"'^'^'^  Euangeliften  noyt  fpreken  van  Nathanaël, 
waarlchijnlijk  om  dat  onder  dic  twee  namen  een  Apoftel  betekend  word  : 
daar benevcn,  dat,  daarby>W,x,  ThUipfus  tn  Nathanaël,  m  hun 
komen  tot  CWr,«  worden  t  famengevoegd ,  by  de  andere  Euangeliften 
a  tyd^ondereenige  verandermg  en  Bartholomeus  worfen  by 

elkander  gefteld m.jns  oordeels,  om  geen  andere  reden   d^n  om 

t'Jl  'T'tX^  ^''"^'I-":^P  g«-Pen  zijn  ,^eH  kTy'ook  mhS 
regifter  der  Apoftelen  worden  ffamen  gepaard,  en  wy  Wbeyde  hier 
na  in  de  Kerkelijke  fchriften  als  reys-genooten  fullen  vinden.  Vaar  't 
geen  dit  gevoelen  den  meeften  fchyn  geeft ,  is ,  dat  wy  iV^rW/ vinden 
met  name  onder  de  andere  Apoftelen,  aan  welken  onfe  Heer  na  fijnop- 
ftanding  %  aan  de  zee  van  Tyberias  openbaarde  C^}  ,  daar  ffamen  Ja- 
ren SmonVetrus ,  en  Thomas  ge fegdT),Mmus,  en  Nathanaël,  die  van 
/»  GaUeen  was  en  de  fönen  Zebedei,  en  twee  andere  van  fipe 
vvaarfchijnlijk  AndreascnThdifpus.  Datnudoor  Difcipelen 
alhier  Apoftelen  moeten  verftaan  worden ,  is  ba.irbl,jkelijk ,  tendeeleuyt 
de  namen  van  die  aldaar  opgerekend  worden,  en  ten  deele,  om  dat  het 
toen  de  derdemaal  gefeyd  word  geweeft  te  zijn,  dat  Jefns fijnen  'Dif- 
cipelen 

W  Jch.  I.  4C.  erf.    M,'.tt.  10.     en  elders.    (S)  Joh.  21.  i,  1. 


Re^^enen 
van  dien. 


Early  European  Books,  Copyright  ©  201  1  ProQuest  LLC. 

Images  reproduced  by  courtesy  of  Koninklijke  Bibliotheek,  Den  Haag. 

146  A  15 


D  E  N   H.  B  A  R  T  H  O  L  O  M  E  U  S.  311 

itfelen  geopenbaard  ü(c),  en  egter  feker  is,  dat  de  twee  vorige  open- 
n  ^w^"  iiiemand  dan  aan  Apoftelen  gefchied  zijn. 
11.  Was  ook  Natbanaël  niet  meer  dan  een  gemeen  Difcipel  geweeft, 
daar  loude ,  geloof  ik  ,  geen  genoegfame  reden  konnen  gegeven  worden, 
'^aarom  by  het  vervullen  van  des  Apoftels  plaats ,  door  de  dood  van 
Judas  open  gevallen^  hy  daar  toe fulke  ongemeene  hoedanigheden  heb- 
bende ,  niet  fo  wel  foudc  zijn  voorgeftcld  als  Barfahas  en  Matthias ,  fo  hy 
met  reeds  een  van  de  twaalve  geweeft  was.  Ook  hebben  wy  geen  reden  om  oenaam 
vaft  te  ftellen  ^  dat  Bartholomeus  meer  des  Apoftels  eygen  naam  foude  Barthoio. 
geweeft  zijn,  als  Bar-iona  de  eygen  naam  van  Tetrus  was,  of  dat  feS 
iets  anders  dan  een  opfigt  te  kennen  geeft  op  een  ander,  wiens  foon  of 
leerhng  hy  was.    Als  een  foon  aangemerkt ,  brengt  die  naam  niet  anders 
mede,  dan  dat  hy  geweeft  is  ^nSm  13  de  Joon  van  TholmaL  een  bena- 
mmg  niet  ongewoon  onder  de  Joden,  die  veeltijds  de  kinderen  fo  be- 
naamden  (gelijk  Berjona,  Bartimeus,  de  foon  van >?/^ ,  YmTtmeus, 
cn  andere )  en  defelve  meer  met  die ,  dan  met  hun  eygene  namen  uyt- 
drukten.  Dus  wierd(^)  Jofe^h  genaamd  Bar/abas ,  en  Barnabas  dr^a^gt 
die  naam  doorgaans  ,  hoewel  fijn  eygen  m^m  jofes  was.    Ook  kan   een  leer- 
nem  die  naam  gegeven  zijn  als  een  Difcipel  van  de  een  of  ander  byfon-T4][^^ 
der  fede  en  leering  onder  de  Joden  ,  alfo  leerlingen  uyt  een  groot-ag-  ' 
ting  en  eerbiedigheyt  van  hunne  meefters,  of  eerfte  inftelders  van  foda- 
nigen  fchool ,  gewoon  waren  derfelver  namen  aan  te  nemen ,  daar  van 
de  benamingen  van  Ben-ezra,  Ben-uziel,  en  diergelijke  hunoorfprong 
hadden,  welk  te  klaarder  fal  blijken,  indien  waar  is  'tgeen  feker  Schrij- 
ver (O  aanmerkt  (daar  ik  egter  niet  wil  voor  in  ftaan)  dat ,  gelijk  verfchey- 
den  feaen  m  de  Joodfe  Kerk  haarfelven  benaamden  na  de  een  of  d'an- 
der  vermaard  perloon  onder  die  Natie,  de  Egenen  van  Ems ,  de  Sad- 
ducemvanSadok   d,t,  fegik,  daar  ook  andere  waren  .  die  henfelven 
IhoLmeanen  noemden,  na  eenen  Thalmai,  leerling  van  Heber ,  den  ou- '^'^«•'"^^ 
den  leer-meefter  der  Hebreen,  een  van  het  geflagt  of  leermg  der 
hm ,  die  in  Debir  en  Hebron  bloeyden ,  met  welke  Abraham  in  een 
verbond  getreden  was,  dat  is,  tot  hunne  maatfchappy  behoorde ,  en 
wd  die  Schrijver,  dat  Nathanael  van  die  rang  en  fchool fchijnt geweeft 
tc  zijn,  en  daarom  den  naam  droeg  \2xv Bartholomeus ^  de  foon^of leer- 
ling van  de  TlMlmeaneU:,  en  daarom  gefeyd  word  waarlijk  een  Ifra'èlijt 
te  zijn(jf),  dat  is,  een  uyt  die  oude  rang  der  fchoolen  zvi  focieteyteit 
van  ifraël.    Dit  nu ,  indien  het  waar  was ,  foude  ons  de  reden  aanwij- 
zen van  fijn  bedreventheyt  en  geleerdheyt  in  de  Joodfe  Wetten ,  waar 
7^^^''^^"^        Doftor  of  Leeraar  geoordeeld  word  2;eweeft  te 
^ijn.    Maar  welke  ook  van  die  twee  gemelde  redenen  dicrl^enaming 
Lder  behagen  mag,  \  is  feker,  dat  de  eene  fo  wel  als  de  andere 
tot  mijn  oogmerk  diend,  en  het  verfchil,  dat  tuffchen  JoBanncs  en  de 
antoe  l^xiangeliften  fchijnt  te  zijn,  wegneemd,  doordien  de  ccne  hem 
lijn  eygen  naam,  en  de  andere  die  na  lijn  meefter  of  vader  geeft.  Ik 
oude,  indien  't  nodig  was,  hier  konnen  by  voegen  de tocftcmming van 
geleerde  Mannen  (^),  die  in  hun  gevoelen  over  defe  faak  erkend  heb- 
öen,  dat  het  de  felve  perfoon,  dog  onder  verfcheyden  namen  is.  Maar 
t  lal  van  defe  giflingen  genoeg  zijn,  en  ik  moet  bekennen,  dat  wel  al- 
^  gemelde  redenen  met  (o  kragtig  en  overtuygende  zijn,  dat  fe  iemand 

nood- 

^0  Joh  11.  74.    (d)  u4B.  I.  j:^.  c.  4.  T^6.    {e)  Bolduc.de Eed .  poft.  Leg.  c. 

^rf.  de  Eed. ante  Leg.  lib,  z.  c.  8.  (ƒ)  Joh.  i.  48.  f^)  Rupert.Tuit.  Comm.in  foh.  i. 
Janfen.  Comord.  c.  17.  Onuphr.  in  Fafi.  Salmer.  Irafl.  i^.Tom.^.  MtntacOn- 
l'n.  S^cr.  part,  i.p.iZ.  Dr.  H.  Anmt.  in  Joh.  i.  dtt^m. 


Bartholo 
mei  af - 
komft. 


3»^  HET  LEVEN  VAN 

noodfaken  defelve  toe  te  Hemmen,  maar  in  alle  hare  omftandighedefi 
t^fTh  V#'"°'^'^""       '"^"'■^  overhalen,  en  over  's  menfchen 
wc'rllfr"  heerfchen.  De  eemge  en  in  der  daad  een  groote  reden  hier  tegen 

7:r^-2t'^':'  '  ff"  t  -^Vftinusih-)  in  Ijnen  ti^i  tin  wiefp, 
ÏX"-  Wef  ^^"^'^'"1" f '  dat  onfe  Heer  W^«^^/,^een  Leraar  der 

Wet,  tot  eenfijner  Apofte en  foude  gekoren  hebben,  gemerkt  hy  vooc 
vo^ntr-L  fT  ^T}^  door  dl  pred,king  der  ongeleerde  en  een. 
TnV^  ^  .  "  g^"^"  reden  voor  iemand,  die  maat 

denkt,  dat  d.e  tegenwerpmg  fo  wel  aanloopt  tegen  den  H  hiüppu^. 

tol  fterkir  teeen  d/n  Ê'T"  "'J^  hebben,  als  y^v! Nathanaël;  en 

MeeiVersIndeVet  wien,  Js  h;    ^  '''^"'S"  '''^  S"^'"" 

.rbS|-;tront%^^^^ 

it  vyilevotrfll^^^^f^"^"^^  ft-  gefproot'en,  t  eS^me: 
RdSof  Tk   dan  orn^         tt"  ^Tf^       om  geen  andere  reden, 
v,j„.„..  nTm  e  „ig  over?c"n  tmft'lf T"  '^^       ^°  '^^ 

andere  Ap^oftelfn  tn  SaWecr  .^4^1  "en'Tf'  ^'^'>^ 

Schnjver  ook  byfonder  van  onfen  A^e  S  feU  Hv^^^ 

Ky  rd::r  Her  •'  H^"/  ^^^'^^  voMoet  f  re  ve?^^ 

ais  ny  tot  den  Heerc  naderde ,  wierd  hy  met  die  deftiee  afbeelHmcrp  be- 
jegend, dat  hy  waarlijk  een  Ifraélïjt  was    een  m.n?f  ^tbecldinge  l?C- 

g^Xd^'d^kX^ïï^^s^iiii 
;^^d5:,inrnfreyr^^^^^^^ 

fijner  geboo  tc  ,  da^die  feS  n  W  l ^""^^^"^^  P'"^'* 
pheten^ond  uyt  voorfegd  hadlT  dat  de         ''J" '  F™!*^  '•'^ 
ren  foude  wo/dcn,  en^daarom  ' 'b£k  hieff  ^'^^ 

.      t.jd-bepal.ng  m  de  voorfeggm^Af  lcitir''^^''r V*^T     '  ^ 
re  te  nin    Hv  was  „vrr  """""'^'^'^^'^«d  wasn  etver- 

z.jnde  di^,y      het  e^rft  ff^  if  T^f'^'  '''^""""f 

noyt  te  vorcJ.  gefien  had:  Sh  m^^trv^'^^^^ 
dat  hy,  eer  hSn  TmpPus  rieo  Toén  [„     /  ^"'^'^  gf'"'^°°'''^' 
hem  reets  gefien  had.    Hy  dan  h  er  d^^^  onder  den  vygeboom  was, 

tuygd  ,  befeed  aanftonds  n^u  verfefe  d  t^n^ff^fj^f^lJ 
fias   dp  r^Jc    tAf  ir^  }^       '  »M  hy  de  beloofde  Mef' 

Jias,  de  ioone  Gods,  tot  Koning  en  heerjcher  over  de  Kerk  van  de» 


Vader  ^,1^  ^    B  A  R  T  H  ö  L  O  M  E  U  S. 

.^taffoSJbr  °P''7°nSH.^  Ce  gemoed  voerde,  U. 

fijnes  selooffr™;^  erkennen,  hem  nog  grooter  redenen  tot  verfterkine 
"jnes  geloots  ioiiden  gegeven  worden ,  en  dat  hv  eerlang  h.J^^ir^ 
de  geopentjien ,  om  hem  aldaar  te  ontfangen  en  lepLTJ  ^^f»/^  fou- 
vertoonen.  om  hem  op  te  wagten  en  te  dTenen        ^"i''^" -PiMbaar 

Geil'  '■'y'"'"      ^«eld  op  en  neder,  om  hetS.ïnreK« 

Geloove  voort  te  planten,  aangaat,  wy  fuUen  defelve  denlefe  ,  hoewe 
Vy  hem  van  de  order  fiiner  revfen  nipr  vr.IW.n,„„  „  ,  noewei„„g„„ 
kortelük  verhalen    D^r  h„  J^/    t  j    volkomen  verfekeren  konnen  jfij-bcdie, 

ken)  door  verftlaT    IL^..      A^'''S="theyt  fullen  hebben  tefpre- 

|e..sfm,  kenms  van  dj  W^jsgcfr^e  .  byfontelrde  leT^e  "stó 
CteZ'^lf  f'"'  ^^^rf  '^J"^  hertelyke  genegentheyt  tot  de 
SA^STasT^ttt^^^^^^^ 

hadden,  h;tCnKÏumr.n"^^^  ^le  de  kennis  van  «r.^^  nog  behouden 
befchreven  vond  ^1'  ,  rl"l  t  ^""''T  '^^  Hebreeufche  taat 
H.  ^^rrè.w7een  vin  -if      °i:erievermg  wilde^  door  den 

geweften  het  EuangSmm  prtd.kTe  11^,°*"'"''' '       '"^^^     ^y  m  die 
V  Na  flin  arWH     !5  •  '  S^^^^en  was. 

de  Weftelijker  en  ^"£1^  ^^■"^^'^  •  '^-«de  hy  weder  naar  Word 

hem  tot  H.erapolis  .^f^^f^^  fn  WelfT/" -"'^  ^^tï  °«'"<^'=«" 

övertuyging  vL  dTSdlHk.  w^^^^^^       ."^"^  '  ^^n  fchielijfeDog«t„ 

vrees  aanio?cr  1    ^^odlijke  wraak  over  hunner  beyder  dood  hem  een  T?»"''*'' 

^""T"      '-^5'  gelaten'   Naar  allen"  h"n 
fiftoml  vcrfekerd7.^  Lycaon.en   daarhy,  geUjkonsC^- 

voorhield,7n  intentie  '^^.."'^°°"ders  van  dat  land  de^Chnften  Leer 
Armenien  r  "Cten  r  -^m  '^^  "^^t  was  na  Albanopolen  m  Groot- 
nopolen ,  Ln       m  C  ll?^'^^    '^'!;'.P'^"^ '  (?)  Urba- 

4per  de  o"ertnd\S'Ty™^^^^^  '  '^^  ''%4odcp« 

•^cn,  quam'er  ord^r       J  .  ^  , ,    ^^^f  ^an  poogende  af  te  trek- gemamii- 

v^elk      fia  MvLfd       J  Bevel-hebber  dier  plaats  hem  te  kmycigen, 
lev  ns  tUi  LS?H '^?'''''P'  f      den^laatften  oogenbhiclfne 
voec^en  hierbvM  Im'^'^'""'!-^^''^™"»»       verfterkte":  Sommige 
^     '      ^^^'^J  '       hy  met  fijn  hoofd  nederwaards  wierd  gekruyft; 

R  r  en 

'"'^^rrjfr.  aaz^.  u4ug,  Ifidor.  dfSS. utnufque  Tefl.  c.  77. 


fèerd  in  Ar- 
raeniea. 


HETLEVENVAN 
cn  andere  5  dat  hem  de  huyd  eerft  is  afgeftroopt ,  welk  met  fijn  kruycigcn 
feer  wel  konde  t'l'amen  gaan ,  gemerkt  de  excoriatio ,  afhalen  van  de  hiiyd 
een  foort  van  ftraf  was ,  niet  alleen  gebriiykt  in  Egypten  ^  maar  ook  on- 
der de  Perfiancn ,  naafte  buiiren  defer  Armeniërs ,  gelijk  ons  Ammianus 
Marceüinus  (j*)  verfekerd ,  en  Tlutarchus  {t)  een  voorbeeld  daar  van 
geeft  in  Mefabates ,  een  Perfiaanfen  gefnedenen ,  die  eerft  levendig  ge- 
vild ^  en  daar  na  gekruyft  wierd  ,  van  welke  defe  fuiken  barbarifchen 
en  onmenfchelijken  wreedheyt  ligtelijk  konnen  hebben  ontleent.  Van 
fijns  ligchaams  verplaatfmg  na  fijn  dood,  van  Daras,  een  ftad  op  dc 
grenfen  van  Perficn ,  na  Liparis ,  een  der  Eolifche  eylanden  ,  vervol- 
gens na  Beneventum  in  Italien ,  en  eyndelijk  na  Romen ,  kan  van  die 
daar  in  vermaak  fcheppen ,  én  beter  tijd  hebben  als  ik ,  nader  nagefpoord 
Een  ver-  worden.  De  Ketters  vervolgden  fijn  geheugenis  na  fijn  dood ,  nietmin- 
giuumop  Heydenen  hem,  als  hy^  nog  leefde,  in  fijn  perfoon  ,  en  ga- 

fijn  naam  ven  een  fabuleus  Euangehum  op  lijnen  naam  uyt,  welk  nevens  andere 
ïmf  ^"^    van  diergelijken  flag  door  Gelafius ,  Biffchop  van  Romen ,  met  regt  voor 
Apocryph,  als  zijnde  alle  den  naam  en 'topfchrift  van  een  Apoftelonweer- 
hcm^or^  digjis  uytgekreeten  (y^  En  mogelijk  is  de  fpreuk,die  T>ionyfms  de  gewaan- 

gefchrevcn, 

de  iyireopagtter  onfen  Apofteltoefchrijft  {x)  van  geen  meerder  geloof- 

vanteïou  ^^^^^^S^^Y^  '        7ro?iKv>  tijv  S-goAoj/t'av  «vö6<,;(^  \Ka,'x\^Y,y.  Köt<  to  «wayj/éAicï  ?rAatTU'i^ 

den.  '  p-?'ö'>  ^^^'^  <rcyl(ry,i}iM.vov  y  dat  de  godgeleerdheyt  groot  en  ruym  j  en  egt^^ 
•vry  kleyn ,  en  het  Euangelium  breed  en  wijdloopg ,  en  egter  beknopt 
kort  is.  Welk  hy  na  fijn  begrip  verklaard  van  de  onbepaaldhey t  en  on- 
begrijpelijkheyt  der  natuure  Gods ,  die  te  gelijk  3p«;(^vaïxt(^  a!^^ ,  olAoy&f 
beknopt  word  voorgefteld  ,  en  onuytfprekelijk  is ,  en  daarom  niet  kan 
ontdekt  worden  als  door  het  affnijden  van  alle  uy  terlij  kheden,  en  al  wat' 
ligchamelijk  is,  gemerkt  defelve  alle  onfe  finnen  en  verfl:and  te  boven 
gaat  5  en  alleen  begrijpelijk  is  voor  hem ,  die  tot  den  top  van  verborgen 
ne  en  redelijke  Godsdienft  opgeklommen  is. 

Q)  Amm.  Marcell.  lib.  23.  (/)  In  vit.  Artaxerx.p.  1019.  Vid.  Greg.  Turon.  deglor- 
Martjr.  lib.  i.c^j^.p.  ^6,  (v)  Decret.  part.  i.  Difiin^.  15.  c.  3.  Se£l,  C^eterfff^r 
(x)  De  Mjfiic.  Theol.  c.  i.  §.  3.  ƒ?.  3. 

Eynde  van  het  leven  van  den  H.  Bartholomeus. 


Early  European  Books,  Copyright©  201  1  ProQuest  LLC. 

Images  reproduced  by  courtesy  of  Koninkliike  Bibliotheek,  Den  Haag. 

146A  15 


HET  LEVEN 

VAN  DEN 

H.  MATTHEUS. 

INHOUD. 

S</.^/^r  J  P  .  Vï'^  de  getrouwe  bedl- 

agt.    IVat  de  oorfaak  van  hun  haat  en  veragtint  was.    Hun  <!rnL 
TJ  irir     '^'^'^ToUenaren  pafpoort  was.    'De  beroeping  Matthei 

genoodtgd.  T)er  Vhmken  fchimf.woorden ,  en  deCelve  van  onfen  € 
l^^aker  beantwoord  Hy predfkt  in  S^^flZScn 
Ethiopien,  e.f.v.  tot  voortplanting  des  Euancrdiums 

ZZzetoZtfeJf^''^     Porphynus  bejpotteden.   Si,,?  voUeeldL 

delijk  ITameeT^Zl  ^'>fg'''?l'dejeven  te  verwijten  is  onre- 
T)oir  hemTfctevenlnTZ  f-»"  ^«  Euangelium  befLeven  heeft, 
men  der  oUeu  Zr"ks    ^^'^''^'''^^  ^  '^Igcmeentoeflem- 

is  overgefet.    HTii^IClfrZ''f7""         ''''  ^neks 
^derA! daar  wat  ^^^'  « —'1^7?;^, 
van  welk  m  de  Oude  Jchriften  gewaagd  word.  ^  ' 

kE  n.  Mattheus  ook  Levi  genaamd,  was,  hoewel Ma«h™i 
"  een  bediende  der  Romeynen,  een  Hebreër  iivt  de"""™,. 
Hebreen   (want  beyde  iljne  namen  geven  fi,nJood.&/' 
ie  aflcomft  genoegfaam  te  kennen)  en  waarfchijnlijk 
een  Galileer ,  en  dien  ik  tot ,  of  ontrent  Capernaum 
WrQT^^"*^'    ""'^  oordeelen  geboren  te  zijn ,  ten  ware  de  Ara- 

5  ^liTl-Z  t  leven  Wf  feyde,  dai  hy  geb^n^stot n"  so.g. 
MarL\u      U  AA     "  "^^"^       Zebiilon,  bekend  doordien  Jofiph  enT" 
%m  ker  a1H\  omdatonfegef/genl-Sa-^'""- 
bC     '     [       "?Sevoed,  enfigophidd,  dic welte B«hfehemge- 

van  fijn  ZZtV    ''ü^"]     "Pgebragt  was  .  en  den  gcheelen  tijd 
^a'llZ         l'=^<=n.doorbragt,  daarom  hem  den  naam  van  JefiJde 
en^rwJ  f.f  ^'Tk^'T'"-  °=      ^^(''^eus  was  de  foon  y.n  Jlj^beus^n'-o.. 
L^fchc^frt'  °f  bloed-vriendin  van  de  gefegende  maagd.  By  genrelden 

^Z'tl        T  l  ft^mme  van  Ifafchar ,  alfo  by  den  Joden  niets 

6  V  t"!  verfcheyden  namen  had,  en  in  het  Ara- 
Si m  W      '^1"       "  '"'"'^  "ytgednikt  a!s  de  Joodfe  naim  medebragt. 

jn  bedrijf  of  levenswijs  was  het  ToUenaars-ampt ,  of  infimcling  vany„Tt«"„. 

K.rp„.  Vi,.  ^H.t.  I..ar,gel.  p.  ....  '  ■ 


5i6  HETLEVENVAN 
dc  tollen  der  Romeynen  (welk  waarfchijnlijk  ook  fijnes  vaders  werk 
Hoedanig  ^-^^ '•  ^^^^.^^J"  ^^^^       wiiïelaar  of  geld  handelaar  betekend)  een  be- 
da°by  de  <^iening  die  by  de  Joden  ter  quader  naam  ftond  ,  maar  by  de  Romeynen 
Romeynen  een  plaats  van  magt ,  aanfien,  en  eerlijke  agtbaarheyt  was,  en  gemecn- 
S.     ^^J^  "iet  anders  dan  door  Romeynfche  Ridders  bekleed  wicrd :  lelfs  was 
T.  FA  Saé^mus ,  vader  des  Keyfers  Vefpafianï^  de  Tollenaar  ofPublicaan 
van  de  Romeynfche  Provinciën  in  Afien^  een  bediening,  die  hy  tot 
fuiken  genoegen  van  het  volk  waarnam,  dat  fe  hem  ftokbeelden  opree- 
teden  met  dit  opfchrift :  kaaxis  TEAiiNHSANTir^)-    ^oor  hem ,  die 
het  Tollenaar s-amp  wel  bedient  had.    Defe  Amptenaren  dus  in  de  Pro- 
vinciën uytgefonden,  om  de  fchattingen  in  te  vorderen,  waren  gewoon 
dc  inboorlingen  van  die  plaatfen ,  als  die  in  de  faken  en  rekten  van  hun 
Sa!  VF""        ^''^  bedreven  waren,  tot  hun  dienft te gebruyken.  Dogtwee 
?eiijkom   ^"^'^:].^f^V^'/if       ^n^Pt  by  den  Joden  hatdijk  maakten :  lerft, 
twecredc.  dat  die  het  bedienden  doorgaans  gierige  menfchen,  en  ^roote  knevelaars 
waren ;  want  hebbende  de  tollen  van  de  Romeynen  feil  gepacht ,  moe- 
iten Ie  door  alle  foort  van  afperfing  rapen  en  fchrapen,  om  in  ftaat  te  zijn  van 
hun  pacht  te  betalen,  en  voor  henfelven  wat  op  te  leggen,  y}je\\iZacheus, 
de  overfte  van  die  pachters  ,  buy ten  twijfel  erkende,  wanneer  hy  na  fijne 
bekeering  aanbood  't  geen  hy  door  bedrog  en  andere  quade  konften  ie- 
mand ontvreemd  had ,  vierdubbeld  weder  te  geven  (r).    En  hierom  wa- 
ren fy  fo  gehaat,  fclfs  by  de  Heydenen,  die  gemeenlijk  van  hen  fpraken 
als  van  bedriegers  ,  dieven,  openbare  roovers ,  en  die  erger  leden  van 
■     een  gemeene  beft ,  en  verflindender  en  fchadelijker  in  een  ftad  waren  dan 
X,    Wilde  heeften  in  het  woud  «).    Het  tweede ,  waarom  de  Toden  de  Tol- 
lenaren fo  verfoeyden,  was,  om  dat  die  tol  en  fchatting  niet  alleen  hun- 
ne beurfen  raakte  ,  maar  de  vryheyt  van  hunne  natie  te  kort  dede-  want 
ly  lagen  op  henfelven  als  een  vry-geboren  volk  ,  en  welk  dat  voorregt 
onmiddelijk  van  God  ontfangen  had,  en  dienvolgende  quam  de  tol  hen 
voor  als  een  dagelijks  en  onophoudelijk  blijk  van  hun  dienftbaarhcyt , 
ctie  ly  minder  als  iets  anders  konden  verdragen,  en  hen  fo  menigen  on- 
Daarnog  gelukkige  opftand  tegen  de  Romeynen  had  doen  ondernemen  Hier 
^"^"ï'       ^efe  Tollenaars  niet  alleen  wegens  hun  handel  veeltijds 
met  de  Heydenen  omgingen ,  en  te  doen  moeften  hebben ,  Teen  faak ,  die 
van  de  Joden  ongeoorlofd  en  verfoeyelijk  geoordeeld  wierd)  maar  datfy 
lelts  Joden  zijnde,  die  tollen  hunne  broederen  fcharpeliik  afoerftpn,  en 
In-  de  Romeynen  fcheenen  tYamcn  te  fpannen,  om  hun  ey gen 

denenmaL"^tie  lu  ceu  geduuHge  dieuftbaarheyt  te  houdenf  want  hoewel  V^r^/^/- 
•ckjoden.  W  van  gevoelen  is(0.  dat  tot  fuiken  vuylen  en  fnooden  ampt  nie- 
mand dan  Heydenen  gebruykt  wierden,  egtens het  tegendeel  te baarbhj- 
kelijk ,  dan  dat  men  fulks  door  eenige  redenen  behoeff  te  bewi'fen. 

rtdet"  l  T  11  J^°^^^  Natie  doorgaans  fuiken  af- 

ngde^Jo-  keer  van  de  Tollenaars   dat  aan  defelve  eenigen  dienft  van  gemeene 
haarwa-   vriendelijkheyt  of  beleeftheyt  te  bctoonen  ongeoorlofd  gerekend  wierd, 
r«.       ja  felfs  was  het  hunnes  oordeels  geen  fonde een Tollenaa? ,  alwasdefaak 
met  een  eed  beveftigd.  te  bedriegen  en  te  benadeeleui  fy  mo-ten  met 

^  hen 

ih)  SnetonAn  vtt,  refpaftani  c.  i.     72,.         ^^^.^       ,^        ,  k  ^.^^ 

vono  .or,  ^o^^^o,,.    H^vra.  ra A^v^. ,  ;r«vT.f  ücrJ.  Xem  Comic.  aü.  Dic^afch^ 

de  vtu  Gracja.  c,  ^.p.  29.  ^  Gecxp^T^  ^p„^,^«~,  ^  ^^y^^^  v«Ae^/«T«,  «V^^* 
O.  ^  ro7,  op£,r,v,  «^xro;  A^ovrac  •  ral,  Wasct.v  T«A«~m,  yjf  c-vKo<$*'vT«i.  M**- 
jon.ap,  Stob.  Serm.  z.  dc  Malit.  p.^,,  ^,,/3cj3a,to  yru.d  to7,  ^dAc^ioT,,      rl  rS  téA^'- 

yfAccrux  Aoyov  f^yj  t^^^c^^  Uva^yi^  Snid,  in  voc.  TgA^v^rr.    (f)  De  pudicit.c.7- 


.  Ö  E  N  H.  M  A  T  T  H  Ë  Ü  S.  ^if 

kZ'thfZf^T^^'''  met  hem  wandelen  of  reyfen;  men  fag 
ont&neen  K  7'"  ^"/oovers,  en  mogt  geen  geld,  dat  van  hen 

wièrd  Hn        '  ^'ïl"^  S"'''  ^^^8  '"gg^"'  ^Ifo  het  geoordeeld 

wierd  door  rooven  en  geweld  te  zijn  gewonnen ;  men  Het  felS  haar  niet 

niT  ,f"  ^^"'^^  g«»ygen.    Sy  waren  fo  gehaat,  dat 

LJ  n  aUe  gemeenfchap  in 't  ftuk  van  Godsdientt  wierden 

2^A^°'^'''rT^'  f  ^°pf^»"en  van  burgerlijke  omgang  en  onder- 
handelmg  gefchuuwd ,  als  peften  van  hun  land ,  menfchen  van  een  befmet- 
tc  yken  omgang,  en  fo  weymg  te  agten  als  Heydenen  felfs.  Hier  van 
quam  hun  gemeen  fpreekwoord,.o=,o  o^o  cn^       L  ^..nn»no  iS datis-SS- 

^  aUe  toUenaars   dat  is,  Aeven,  roovers  en  godloofe  fondkrs    On    '  ' 

t  n  SZdnTk,w'^Pr'-"°°'""'  ,'?"-'"P^^"''=  '"'"'^  H-^'  ~  5 
van  een  hardnekkig  fondaar,  op  welken  byfonderc  aanfpraken  no^lJ 

ÏfTj  ^" -™''°^"f- der  kerk  vat  hibben,  fprSe  "%d^M; 

Z  J    ^'^f'''         ToUenaarif),  gelijk  dan^k  elde^s^  ToHe. 

naars  en  fondaars  ^jAs  menfchen  van  gelijke  agting  en  aanfien  worXn 

tfamen  gevoegd.    Sulken  bediening  nu  had  de  H.  Mattheu7 IT^,»  .  • 

fc^jnt  ons  toe  dat  lijn  bediening  W  beftond  in  hatiiSn'^der 

tollen,  van  goederen  die  over  de  Galileifche  zee  quamen,  en  het  oaffa 

fc^J'/"^?"  meermaalsgewag  maken,  daar  ook  van  dé  ..p,  of*^.I 
Z  'a       "^^^'"^^^  welk  in  twee  groote  letteren,  op  papier  of 

de   om  aan  de       "^^^^^^^^  ^''""^  W '  ^elk  den  reyfigerdi^n! 

voldaan  had   waatom  £       -«7,'%konnen  toonen,  datVydentol 
theus,  door  MuTeZ  in  't  Euangelu.m  van  den  H.  Mat-^^,^- 

f^ie-meefter.  f^om  ;ate:rf;  hrtJl^^TaSz^kani^*"""^ 
Wden,  om  ten  allen  tijden  na  by  de  hand  te  zijn.  En  aldaar  had 

,  gehjk  ons  Marcus  genoegfaam  te  kennen  geeft ,  fim  tol  huvs 
of  tül.kamer  ,  CO  daar  hy  fat  om  %„  tol  te  ontfanL.    '   ^  ""'^'s, 

IIL  Onfe  Heer  hebbende  onlangs  een  bekenden  geraakten  genefen ,  ging  M.eta 
uyt  Caphernaum  na  de  zee-kant,  daar  hy  de  fchare,  die  tSt  hem kn  ™ 

had  een  Inft  {  °™  5"?-             ^"^g^"'        Man  was  rijk,  hy 

ken  wLden  H*"  ^-"PV  ^ij^  en  voorfigtig  (gek! 
wel  hofdLtmT  ^°^g~l'  ^"begreep  buyten  tli^er 

rijkdom  va^r  armn  "■="'^^,'?^'*'«"'"g  fo»de  komen  te  ftaan ;  dat  hy 
meeftrs  vZ '^^'^  gevangen-huys,  enr.jke  vo<g;,.<it 

kn  S  eX  f?  u"     ^e"-agtenSal,gmake?foudS  moeten  ^erwifreJ™'-'"^'"- 

D^cipdonVlH^  T''  ^'■■"^^      belangen  vrienden,  omeen 

vc  X  g^^ftelijken  handel  en  koopmLfchap  aan  1c 

fclfs  te  r  t  7°°'^"  geheel  met  w.ft,  te  meer,  om  dat  hy 

daar  ffinV  nr.;ï™?-  ""T^"  '  P'^^«  ^^'n  C/.r//?i  gewoonlijk  verblijf  , 
n^vufe  £a  i°         geboord,  en  fijne  wondertekenen  fo  me- 

kfrc  r..A  «  ^"^b^iub  pereyd,  om  nu  den  indnik  van  onfes  Saligma- 
i^crs  order  en  roepen  van  hem  tc  ontfangen.    En  om  te  toonen,  dat  hy 

(f)Af  Q 

KOM^tt,^.^,  Mar,.z.loc.at.  Lhc.  5.       ,8.  19.  {l)  Hom.  vutnu^dCor.f.  ^xt 


3i8  HET  LEVEN  VAN 

Onthaald  over  dcfc  verandering  niet  misnoegd  was,  of  by  defckoop,  om  fo  tc 
iijn  hup.  %eken,  verlies  rekende,  onthaalde  hy  onfen  Heer  en  fijne  Difcipelea 
tot  fijnen  liuyfe  met  een  deftige  maaltijd,  daar  hy  fijn  vrienden,  enby- 
londer  die  van  fijne  maatfchappy^  nodigde,  liebbcnde  godvrugtelijk dc 
hoop,  dat  ook  fy  door  onfes  Saligmakers  omgang  en  gefdfckap  fouden 
Z"!tZ  f  ^^"g^"  ^ö^t^-         Pharifeen,  welker  oog  altijd  quaad,  wanneer 
ren  daar         ^an  een  ander  goed  was ,  en  altijd  gelegcntheyt  maakten  of  {ogteïiy 
over.      om  over  hem  te  murmiireeren ,  begonden  fijnen  Difcipelen  toe  te  dou- 
wen, dat  het  fuiken  fuy veren  en  heyligen  peifoon,  als  hun  Meefter  Hg 
voor  uytgaf,  met  pafte  met  de  fnoodlle  menfchen,  toUenaars  en  fin- 
daars,  om  tc  gaan,  als  zijnde  menfchen,  wegens  hun  veraotelijkheyt, 
l'XS^'u'  r  ^^'^f-;^"?^'^  geworden  van  andere,  welke  de  Heer  ten  eerften 
.^oord.     beantwoordde      ,  vertooncnde ,  dat  defe  de  Men  waren ,  die  den  Me- 
(^^^P^-'^eefter  ^an  noden  hadden 3  dat  fijn  gefehbhap  nodig  was,  daar 

ï  n  wTn  ffA  ^'''t^''^^^  ^-^^^^^  duyfentma^lmee;  hield 
van  werken  der  liefde  en  barmhertigheyt ,  byfonder  van  dc  bekeering 
der  fondaars,  en  t  goede  aan  hunne  fielen  te  doen,  dan  van  uvterlijk- 
Heden ,  en  de  nauwkeurige  voorfchriften  van  met  defe  of  die  om  te  gaan 
ot  niet;  en  dat  het  groot  oogmerk  van  fijn  komft  in  de  wereld  was, 
met  om  r^^^i;^'^r^/^^  menfchen ,  die  henfclvcn  verwaandelijk  voor  foda- 
nig  hielden ,  en  door  een  ydele  inbeelding  van  hun  eygen  nauw-crefet- 
heyt  andere  met  agteden  ,  m^:,r  Jondaars ,  fedige,  needn^e  ,  over- 
tuygde  overtreders,  te  roef  en  tot  bekeering,  en  tot  een  be^T  ftaat  en 
WIJS  van  leven  over  te  brengen, 
Waar  Mat-  Tot  Apoftcl  gckoren  zijnde,  bleef  Mattheus  by  de  andere  A- 

theusgc.  poftelcn  tot  onfes  Heeren  hemelvaart  toe ,  en  predikte  daar  na  ten  min- 
Lcfc.  l^en  agt  jaren  lang  het  Euangelium  door  geheel  Tudea.  Na  die  tijd  nu 
lullende  henen  gaan  om  de  Heydenfche  wereld  tot  het  geloove  te  be- 
keeren  wierd  hy  van  de  bekeerde  Joden  verfogt,  om  de  Hiftorie  van 
omes  Zaligmakers  leven  en  daden  in  gefchrift  op  te  ftellen ,  en  defelve 
tot  beter  geheugems  en  blijk  van  't  geen  hy  gepredikt  had,  by  hen  na 
te  aten;  gc.ijk  hy  deed,  en  fijn  Euangelium  t'famen  ftelde,  waarvan 
Itraks  meerder  op  fijn  plaats.  Men  kan  niet  van  deflblfs  reyfen  tot  voort- 
ietting  van  het  Chriften  Geloof  met  veel  fekerheyt  hebben  ,  gemerkt  dc 
jaarheyt  in  den  drang  van  fo  veele  Legenden-/c brijvers  qualijk  te  vin- 
AnnLrff  TT  ^^^^^^^"^  Ethiopien,als  het  landf^hap,  hem  tot  fijn 
Apoftol  Iche  bedienmg  ten  deele  gevallen  .  aangewefen  ,  en  Metaphra- 
fes  7^-^^  onsC.)  dat  hy  eerft  fijn  reys  na  PartheVi  am /^t  die 
geweften  de  Chriften  Rehgievoorfpoedig  geplant  hebbend  van  daarna 
Eth.opienreysde,  datis,  nadat  Ethiopien,  welkinAfien,  ennaaftaan 
Indien  gelegen  is,  alwaar  hy  door  fijn  prediken  en  wonder- werl^n  over 
dwaUngen  en  ^%oderyen  merkelijk  gefegen-praald,  en  het  volk  ovcr- 
tuygd  en  bekeerd  hebbende,  geeftelijke  leyds-man^en  en  herders,  om 
haar  te  verftcrken  en  te  Itigten,  en  andere  tot  het  Geloove  overtebren- 
gen ,  aanftelde ,  en  vervolgens  daar  fijn  loop  voleyndigde.  Wat  aan- 
ff  Ntcepborm  (A)  ophaald ,  dat  hy  na  de  cïmbalen ,  oïmn^ 

van  hem.  Jcheu-eeters  gegaan  ^l^  J^Jlfo,  een  van  fijne  navolgers,  totBifichop 
van  Myrmena  aangefteld  heeft,  dat  Chrtftus  hem  in  de  geftalte  vaneen 
Ichoon  jongman  verfcheenen  is,  en  hem  een  rijsjen  in  handen  gaf,  welk, 
als  hy  in  de  aard  ftak,  aanftonds  een  boom  wierd,  dat  hy  den  Vorft 
van  dat  land  op  een  vreemde  wijs  bekeerde  3  dat  hy  een  menigte  van 


vvon- 


y^ol.  ^.p,  217.    (p)         £cr/,  Ub,  2.  r.  41.^.  20^.  ^ 


D  E  N  H.  M  A  T  T  H  E  Ü  S.  Jt^ 
wonderen  gedaan  heeft;  vreedfaam  geftorvcn,  en  pragtig  begraven  is^ 
en  menigte  van  andere  faken  van  diergelijke  munt  en  waardy,  mag  met 
regt  onder  die  verdigte  verhalen ,  die  nog  grond  nog  ftcunfel  van  vvaar- 
heyt  of  geloofwaardigheyt  hebben,  gerekend  worden.  Waarfchijnlijkft Vanfijo 
iSj  het  geen  een  oud  Schrijver      fey^ '  %  martelaarfchap  te'^°°'^'^^* 

Naddaber,  een  ftad  in  Ethiopien,  heeft  uytgeftaan,  maar  door  wat^"^^*° 
foort  van  dood ,  blijft  t*eenemaal  onfeker.  Ot  nu  dit  N  addaber  een  is  met 
Befchberi ,  daar  de  Arabifche  Schrijver  van  fijn  leven  (r) ,  fijn  martel- 
dom feyd  voorgevallen  te  zijn,  mogen  andere onderfoeken ,  immers my 
is  t'eenemaal  onbekend,  waar  ArthaganeUi  Cefarea,  daar  hy  hem  feyd 
begraven  te  zijn,  gelegen  is.  'Dorothem  wil(/)  ,  dat  hy  tot  Hierapo- 
lis  in  Parthien  j  een  der  eerlle  plaatfen,  daar  hy  het  Euangelium  gepre- 
dikt had  j  eerlijk  begraven  zy. 

V.  Wat  kragt  de  Religie  heeft,  en  hoe  veel  die  vermag,  om  een  Verwon, 
menfch  tot  andere  en  betere  gedagten  te  brengen,  is  in  onfën  Apoftel  * 
merkelijk  gebleken  :  want  indien  wy  op  hem,  nog  een  vreemdeling ïeytMTtl 
van  Chrifius  zijnde,  onfc  oogen  flaan,  wy  fuUen  fien,  dat  de  wereld  *^".°p 
ontrent  hem  veel  voor-uyt  had.  Hy  was  mcefter  van  een  onbekrompen  ftaat;  pen'iytgt* 
had  een  koftelijk  en  winft-aanbrengende  bediening;  wierd  door  de  magt  en  brcyd^ 
gunft  van  de  Romeynen  gehandhaaft ,  door  begeerte  van  winft  aangefet ,  en 
daar  in  door  langduurige  pradijk  en  gewoonte  beveftigd :  egter  fo  dra 
riep  hem  Chriftus  niet ,  ofdat  alles  niet  tegenftaandc  verwerpt  hy  fon- 
der  eenigfins  bekommerd  of  befchroomd  te  wefen  ,  en  verfaakt  niet 
^leen,  gelijk  BafiliusQt')  aanmerkt,  fijn  voordeelige  inkomften ,  maar 
fteldc  fig  in  een  fekcr  gevaar  van  misnoegen  fijner  meefters^  die  hem  te 
werk  hadden  gefteld,  door  dien  hy  hun  dienft  ontliep,  en  fijne  aante- 
kenmgen  en  rekemngen  ongeredderd  liet  ftaan.  Was  onfe  Saligmaker 
een  magtig  Vorft  geweeft,  men  had  geen  reden  van  verwondering  ge* 
had,  dat  hy  tot  fijnen  dienft  overquam;  maar,  gemerkt  de  Heere 
fus  met  anders  dan  in  een  geringen  en  ongeagten  ftaat  fig  opdeed,  en 
fijne  navolgers  met  anders  dan  elende  en  lijden  in  dde,  en  geene  andere 
belooning,  dan  de  onfigtbare  aanmoedigingen  in  de  andere  wereld  fcheen 
te  belooven ,  fo  was  fijn  keur  en  verandering  te  vreemder  en  verwonder- 
lijker j  en  feker  fo  verwonderlijk,  dmtTorphyrius  tï\  Julianus (y)^  twee 
loofe  en  vinnige  vyanden  van  de  Chriftelijke  Religie,  gelegentheyt na- 
men, om  hem  hier  over  van  valfcheyt,  of  van  dwaasheyt  te  befchuldi- 
gen,  en  voor  te  geven ,  dat  hy  of  de  faak  niet  na  waarheyt  had  verhaald, 
of  dat  het  een  groote  ongeftadigheyt  in  hem  was ,  iemand ,  die  hem 
nep ,  fo  fchielijk  te  volgen  :  maar  de  Heere  Jefus  was  geen  gemeen 
perfoon ;  in  alle  fijne  beveelen  was  iets  meer  dan  gewoon.  De  H.  Hie- 
ronymus  bevat  het  fo,  dat'er,  behalven  de  Godlijkheyt,  die  fig  in  fijne 
vvonder- werken  vertoonde  ^  een  Goddelijke  glans ,  en  een  foort  van  Ma- 
jefteyt  was  in  onfes  Saligmakers  oogen ,  die  met  den  eerften  opflag  aan- 
trekkelijkheyt  genoeg  hadden  ^  om  de  menfchen  tot  het  volgen  van  hem 
te  bewegen.  Maar  wat  hier  van  zy  of  niet,  fijne  wonder-werkende 
kragtcn  alom  een  luyfter  verfpreydende  ^  en  de  doordringenthcyt  fijner 
leer,  gevoegd  met  de  genade  van  God,  deed  fijn  eyfch by  den Apoftcl 
ingang  hebben,  en  bequaamde  hem,  om  alle  tegenftand^  die  hem  ia 
den  weg  tot  een  beletfel  voorquam,  te  overwinnen. 

VL  Ook 

(f  j  Inde  triunphantem  fert  IndU  Bartholomaum, 
Matthdum  eximium  Naddaber  altavirum. 

Ven.  Fortun.  de  Senat.  Cur.  Cal.  po'ém.  Ub.  7.pag.  817.  (r)  Loc.  cit.pAg.  30,  31. 
(j)  Synop[.  de  vit.  mort.  ^pofi.  in  Biblioth.  Patr.  Tom.  3.  f.  14^.  CO  J^eg.  fufiHi 
H?'  interrog.  8.  pag.  545.  Tom.  2.    (v)  jip.  Hitron.  in  Matth.  9.  pag.  16.  Tom.  f. 


310  HETLEVENVAN 

dclSeÏLrvotdo^^  -  -r^k- 

voorraifl  r,nffr.^lr  j  7  iigieiven  de  gewoone  en  {reoorlofde 

in  hem  aanmerkeliM  waTrC als  zi.nl  vtef-n^^^^^^      ^  '^Z 
deugd,  maar  na  't  oordeel  van  een  w"is  min  ^    ^  '^i"^"  "T"^ 
lijn  nederigheyt,  zijnde  fedigên  gerri  n^  n..  '"'S"ng) 
andere  nieS-  dan  hemfelven  •  daar^?.  ^  "l      ,?  • 
tweeentweetYamenvoel^de   a^^^^  ^P°**" 
-..,plaatfthy„yefeg:;?h;nt^^^^^^^^ 

ten  maken  rond  uyt  gewag  van  de  eerüLi^A^iV/i  ^  ''"'^"^  Eiiangelif- 
opvanfljnen vuyL',  oneerlijken  entjfcPr^^^^^^^ 

Jet  fijn  oprWe  r  ornhtgl;  ^êr  otf  onsTe VTI' ' 

3en  toi  waLfoïh^eft/lSt  T^^^^^^^^^^  ''^  'r';,beroutv  heeft,  re- 
aangenomen,  en  da7r  de  H  c!%«^^^^^^  fondaars  van  God  üjn 

tentevens^W  rond'ujt^n  oS£S;^voSd  ^^^^^^^^ 
re  Euangelilten  de  Hiftorie  wel  aanrennen  '  J  '"'^^ 

mam,  konnen  wy  daar  uvt  laren  crn  hX^^H  f  """^''"^ 
rnoedigheyt  en  teWy^^4  handelen  r^^^^^^^^  ^"^  '"^^ 

feggen,  gedenkt  uwe  voorgaande  lerk  ,    vvelk  fv'  n  f  "^^f/'^f 
ten,  maar  felfs  op  vreemdelingen  phT^        ^  "'^"^  oplfraéli- 
ben ,  alfo  het  fo  wel  t^  n  de  vfo"  ^'^^^ 
ten  der  Religie  ftriid   iLan71  i         ''^'"''^^'^'^^^'^yf'  ^isdeWet- 

^  voorgaande  leven  Thy™  beÈefdt^ t''^'^''^^ 
Matthei        VII  Het  laatfl-p         ,n  i  ƒ ,  ^'^^^  ^^^^^^^  "og  te  verwijten. 

.».r.""°  beklerde  Joden  ,  en ,  na  't  felsen       gefchreven  op  het  verfoek  van 
poftekn,  {>„rren£  ag  J  ren  „aSdoof'^t'^'ff^  '  °P  °^derderA- 
-  was,  maar  Mcej,horJs  wü «  Z  het  vtift,?r'^  ^^^'^ftina 
vaart  gefchreve/ :s ,  en  //~og"ry-'k  "  a^^^^^^^^ 
willen  feggen.  dat  het  gefchreven  is^ten^t,  de  van  ^^'T 
diken  tot  Komen ,  welk  na  de  gemeene  rekeninr  ■  P""" 
ontrent  dertig  jaren  daar  na:  dof 'Tl  kl^r  7?,"'''  Seweell  is,  voor 
cninwa  der  Apoftelen  moet  gefchreven  Tlin   „  °Mhetvoordeverftroying 
S:..  I>jk  w?  in  lijn  leven  lebteTaanS^^^^^      t,"'  ^-^^y 
nomen,  en  aldaar  gelaten  heeft    H,,  ru    r- .  ^  mede  ge- 

taal,  alfo  hy  het  voornamelijk  ten  diLft.  ,r  r  "  f  Hebrecufche 
ftclde,  en  .  is  vreemd,  dat^^emTn^Tef^eX Sl^^^^^^^^ 

taal 

(*)  CW»7/  ^lex.  pada£.  lik  2.  c  i.  0.  j        ^  x  ^ 

mminHm^  primum  poriun  Matthaum    '(^  X  'a    V-k  ^'^^anaelifla  in  conjunB:ione 

fiponit,  cr  pHblicamm  appellat'  ut\hi  P  f  ï^^homam:  ifle  vero  c^poflThomam 
Bieren.  Comi.^;,Manh.c:io.p\.  ^^;^~^;;^^«^^«/>^ ,  fuperabuJet  Cr  araü^. 
men  afcnbum:  ne  anticjua  converfationi,  jf'  )^^^''^'^J!  ^^^^^elil^^  nee  PubUcamno- 

'  tnr,  Hieron.  loc.  cit,    [a)  Bava  MctZf  l  l^^^^^^  ^^'^^T 


D  E  N  H.  M  A  T  T  H  E  U  S  tit 

en  font  tèSlrS"'  f  °  """^  Oude„«  fo  algcmeea 

die  ik    n.  ?f  P  "yS'l       d^ifer  «ijncs  wetens,  niet  een  is 

len  ^  r*?  "■•'"^'<=^'"g  onderfock,  daar  van  vinde  te  verfch.l' 

Èer'  in  e"v1S  ^'Y'''  S'='<=g-*-y'  hebben  gelfdjïot 

"7  ^poltel,  of  door  iemand  der  Difcinelen  cedaan  7v    k  Griekfe 

Ytdaagde,omderddS/kr^^^^^^^ 

kelyken  text  heXlnind;  otSef!  eTJ^de"  ZoZ.TÏ:''-^^^^ 
wefen  waren,  om  defelve  te  overfien  en  ^oedTe  W?ln  ^     i  '"'''"6  "«"'^ 

hy  dan  noodfaLlïïrm 'nd  1;  •  ^"^'^'^ft"  >  welke  woorden 
te  zijn,  om  geen  ind^^  f "  onverftandige  hand  daar  ingevoegd 

en  l/ever  w,f  h"  o^'^^ ^" '  ff  h""  gevoelen  te  nafprekeS, 

dat  het  hun  gellfd  gev^W  S/df .^^^^^^^  ^f^^"^^"'  d« 

VIIL  Na  dat  nuf  -  Grielrr 
NazarenenG),  een  middel  feftrfn(rfh""^i  T''^"f?r'^      hebben  de  Na.„,„™ 
breeufche  afkllnft  voorSe^k S^ÏS^'fSlc^^^^^^^  •'«He-^-^- 
fchen ,  die  met  de  Chr.ftcnen  inC/.riLx  Geloofdèn  fn  /^if  o  r^"" 

»r:e„7et^l^^"^^^^^^^^ 

a  «ixkens  veranderd   en  i„  hft  felve  verfheyde  faken  va^deEuaLlf 
5^i^^|y^h^-i^^ 

S^»e!avT-^^^^^ 

deel  e  delTdterkLden  ^"^"^"''^  '"^  '^^^  g'-ootft'^ge- 

gevoelen  aatónf  n"  ^J*?  "^^flg^Yf  wierpen ,  als\vellftege"  h"n 
aan^ng.    Du  Hebreeufch  affchrift  (maar  of  het  in  alles  het 

S  f  {q\yq 
^''iS"/l\^:f  * l'-MC-  M5.  Inn.  Hl.  3.     ,.  „.        O.;,.  ,.^.yr,,  « 
n//.  m.of.  ^cZt^;  -^:';  '-y^X  f      W-  S.  Scr^.  f.  493.  Cj. 

««f./.       Tem. ;  %  to'rrTw  ^'"'i'- 

EhuL    /ƒ)  Pr4  Commm'l'  ^""''^       ^"^"^^ '^"'f"  M'^"'  f.f.  ad  id. 


522  HET  LEVEN  VAN 

v'inr  def-  felve  is,  als  het  de  H.  CMattheus  befchreven  heeft,  feg  ik  niet)  wierd 
•  's  Co-    door  Jojeph  een  Jood ,  en  een  man ,  die  ,  bekeerd  zijnde,  ten  tijde  van 
.  -/dcn*^"    Conftantinm  in  groote  eer  en  aanfien  was,  onder  andere  Boeken  gevon- 
den  in  der  Joden  fchat-kift  te  Tiberias (/}.  Iemand  anders,  te  weten 
Hieroiiymm ,  verfekerd  ons  (m) ,  hetfelve  nog  te  fijnen  tijde  in  de  boek- 
kamer  te  Cefareën  bewaard  te  zijn:  en  eenander wil,dathetdoor dciV^- 
zarenen  tot  Bereën  bewaard  is  geweeft,  die  hem  de  vryheyt  gegeven 
hadden  het  f"lve  na  tc  fchrijven  ,  waar  uyt  hy  het  naderhand  in  de 
Griekfe  en  Latijiif?  talen  heeft  overgebragt ,  en  byfonderlijk  aangemerkt, 
dat  de  Euangelift  in  het  aanhalen  van  plaatfen  uyt  het  Oude  Teftament 
ftiptelijk  den  Hebreeufchen  text  volgd ,  fonder  dat  hy  eenigfins  op  de 
overfetting  van  de  Seventige  let.  Nog  is'er  een  ander  affchrift  defes  Euange- 
liums  in  hetjaarC/^ri/?/ CCCCLXXXV.  opgegraven  en  gevonden  in  het 
graf  van  Barvabas  in  Cypren,  welk  hy  met  fijn  eygen  hand  foude  ge- 
'  '^latere    fchreven  hebben  (^n^.  Maar  defe  affchriften  fijn  reeds  voor  langen  tijd  ver- 
icgtetictr  p'^"  •  aangaat  die ,  welke  federt  door  TUtus  en  Munfiertts  zijn  in  't 

ligt  gebragt,  fo  wy  geen  ander  bewijs  hadden,  ten  minften  verraden  die 
door  hunongepafte  en  barbarifche  fchrijf-wijshenfelven  jdat  fe  deeygcrt 
uytwerking  van  die  betere  en  fuy verder  eeuw  niet  zijn. 

(/)  Epiphan.  H^ref.  -^o.  p.  60.      6i.    (m)  De  Script.  Eed.  in  MMih.    (»)  Tkodof' 
Lttl.  QtlUElan.  Itb.  2  .  non  longe  ah  init.p.  184. 

Eynde  van  het  leven  van  den  H.  M  a  t  t  h  e  u  s. 


H  E  T 


Early  Euro 

pean  Books,  C 

opyright©2011  ProQuestLLC. 

Images  re 
146A  15 

produced  by  c 

ourtesy  of  Koninkliike  Bibliotheek,  D 

en  Haag. 

Het  LEVEN 

VAN  DEN 

H.  THOMAS. 

INHOUD. 

Eeu  Hebreeufche  en  Rom^inrrli,.         ^  11, 

beroepen.    Had  JnZ  „f  '^'jl'    ^  "''"''^  ^"^  '''f  <-^MelfihaP 

Portugefen  (by  Lïltffftl'ff      J  bj'ldaar  ,  na  het  verhaal  der 

door  de  Brachmannen  ^  ^^'T""^-  'Wijje  vanjynmartelifatie 
den  te  gefchiZ  '  h  fijn  graf Mwor- 

Een  krijs,  nMC^'t''"''  "  """^  Portugezen  |,i.|r-^w». 
gevondei  Ee:ZSrJ:TA'''''''c  ^ /^^^^^^  ^  rnd.éa 
nm.  Hun  getal,  ttaat  7\  ^"'''^''"f'^he  of  St,  Thomas  Chrijie. 
S  "''Jtiat,  ierk-gewoontens,  enlevens-wi/s. 

|E  Joden  hadden  de  gewoonte,  dat  fe  in  vreemde  lin  n  ■  , 
I  denreyfende,  of  met  Griekenen  Romeynen™":  "'^^^^^^ 
I  faam  omgaande,  een  Griekfdie  of  Latijnfche  naam  ""if^ 
we  k  na  d.e  van  hun  eygen  land  wat  /veemdr  of 
rZIT-'r^A  T    ^^"«/«tejcenis  met  de  hunne  had,  aannamen  r/,T 
He^^^Èii^;::,"'^^  o"fe  Heer  genaamd  ChriBui  welk  fiJfS 
«««  w.e  d  eenS  "Y^drukte.  i^-'/Sc- 

hem  van  drn  H  °^»-een  komende  met  die  vaACfA/.^j-^  die 

-DTrcaTrt  S:  fef  r"  T''  ^"^^  H""  ''^'^  den  Cm  van 
non^as)  die  vollens  del'"?^'  '"'/T  ^"  ''"^  washetmetonfenH. 
line  ber;i;7^  „51"^."^  ^y"""^^  "^^ruk  van  die  naam ,  welk  een  twee- 
"^^dym^'s'^^^^^  "^^dymus.    Thomas  ^^enaamdr^om.; 

%.  ^^^^^^^^  ^'^'-^  e^t^ee^l^^. 

daarom  een  mimL     i  u    "^^^^Y^^^  ^ler  op  niet  hebbende -elet,  heeft  ^'«'^ei'enis. 

tweenamig  was  C^f.'      ^  ^^"^        "^^^^^  '^^'^f*  een^man,  die 

4ïed?ui.'''5;i«ïchT^^^^^      die  in  verfcheyden  talen  wierdv.,,, 
defes  Apoftek  «rphnArn.  1    5       """^  ""^^^t  geen  byfonder  gewag  vangebo„,„. 
^poltels  geboorte-land  of  maagfchap.    Öat  hy  een  Jood  was  ,  is^f^^^,^^ 


HETLEVENVAN 
Inopvoc  feker,  cn  na  allen  fchijn  was  hy  een  Galileér.    Sijne  Ouders  waren  (in- 
dien  wy  Sïmeon  Metaphrafles  (e)  mogen  gelooven)  heel  geringe  luyden, 
die  hem  tot  het  viflen  aanvoerden ,  dog  te  gelijk  voor  een  beter  opvoe- 
ding van  hem  forg  dragende,  ook  in  de  kennis  der  Schriftuur onderwe- 
fen  5  waar  uyt  hy  dan  geleerd  had  fijn  leven  en  feden  wijfelijk  te  beftie- 
Hy  word  ren.   Hy  wierd  nevens  dc  andere  tot  het  Apoftel-ampt  beroepen ,  en  gaf 
to"cer°  "i^^  l^"g  d^ar  na  een  uytftekende  blijk  van  lijne  hartelijke  bcreydwiHig- 
Apoftei.    heyt ,  om  de  droevigfte  dood  ,  die  hem  mogt  overkomen  ,  te  ondear- 
SordTan  ^^^^^  wanncet  de  andere  Apoftelen  onfen  Saligmakerhetgaanna 

lijne  woor-Judca  (wcrwaards  hy  fijq  reys,  om  fijnen  beminden  Lazarus  ,  nu  ge- 
Euangdi  '         wekken ,  nemen  wilde)  ontrieden  ,  ten  eynde  de  Joden 

um  opge.  (gelijk  fy  even  te  voren  reeds  ondernomen  hadden)  hem  niet  mogfen 
taaid.      Iteenigen ,  verfogt  hen  Thomas  Qhrïjlï  reyfe  derwaards  niet  te  beletten ,  al 
foude  het  hun  leven  koften :  Laat  ons  ook  gaan ,  feyde  hy  ( ƒ)  ^  dat 
wy  met  hem  ft  er  ven  \  na  allen  fchijn  vaft  ftellende,  dat,  in  plaats  van 
het  opwekken  van  Lazarus  uyt  den  dooden ,  fy  felfs  nevens  hem  tot  hunne 
graven  fouden  gefonden  worden  >  fo  dathy^  't  geen  hem  aan  veerdigheyt 
cn  doordringentheyt  lij  nes  verftands  fchijntte  hebben  ontbroken,  v/aar 
door  hy  fomtijds  onfes  Heeren  woorden  ten  eerften  niet  verftond ,  en 
ongenegen  was  meer  dan  hy  gefien  had  te  gelooven ,  met  de  godvrugti- 
i.    ge  gcnegentheden  vergoedde.     Wanneer  de  Heere  Jefus  even  voor 
fijn  laatfte  lijden  tot  de  Apoftelen  van  des  hemels  vreugde  gefproken , 
en  hen  gefegd  had ,  dat  hy  derwaards  ging  ,  om  hen  een  plaats  te  be- 
reyden,  werwaards  fy  hem  fouden  konnen  volgen ,  m  dat  fy  wifieft  waar 
hy  henen  gmg,  en  den  weg  daar  na  toe(^)^  gaf'er  onfe  Apoftel  tot  ant- 
woord op ,  dat  fy  niet  wtften  waar  hy  henen  ging,  en  veel  min  den  'weg 
derwaards;  welk  onfe  Heer  kort  dog  bondig  beantwoordde,  dathyde 
ware  levendige  weg  was  j  dat  hy  van  den  Vader  m  de  wereld  gefonden 
waSj  om  den  menfchen  de  weg  ten  eeuwigen  leven  te,  leeren^  en  fy» 
indien  fy  maar  dien  weg ,  welken  hy  hen  voorgefchreven  en  gelijk  als 
afgetekend  had,  infloegen,  den  hemel  niet  konden  mis  gaan. 
3.       II.  Onfe  Heer  geftorven  zijnde ,  wierden  de  Apoftelen  (gelijk  't  ons 
t>l^jkt)  geweldig  tulTchen  hoop  en  vrees  ontrent  fijne  opftanding,  daar 
fy  nog  ten  vollen  niet  van  overtuygd  waren,  geflingerdj  wesnafven  hy 
fig  verpligt  vond  fijne  verfchijningen  te  verhaaften,  op  dat  fy  door  ,  de 
figtbare  vertooning  van  hem  mogten  verfekerd  worden,  dat  defelvenog 
onmogelijk  nog  in  twijfel  te  trekken  was.  Tot  dien  eynde  quam  hyop 
den  fel  ven  dag,  als  hy  was  opgeftaan,  in  het  huys  daar  fy  waren,  en  uyt 
vreefe  der  Joden  de  deuren  geflooten  hadden,  en  gaf  hen  volkomen  ver- 
fekering,  dat  hy  waarlijk  uyt  den  dooden  verrefen  was(/&)  :  docr  de 
Thomas  was  by  hen  niet  als  de  Heere  fig  aan  hen  vertoonde,  zijnde,  na 
hunne  laatfte  verftroying  in  den  hof,  daar  de  vreefe  elk  fiin  eygen  vey- 
ligheyt  had  doen  foeken,  tot  hun  gefelfchap  waarfchijnlijk  nog^nietwe- 
wirchrifti  ^c^gekeerd.  Onderwijlen  quam  hy  weder  by  hen,  en  kreeg  de  bood- 
opftanding  fchap ,  dat  hun  Heer  hen  verfchenen  w^s,  maar  hy  weygerde  met  ftij^- 
"JftStf"  ^^""^g^^^y^  ^^"""^  woorden  geloof  te  geven,  of  te  erkennen,  dat  hy  het 
L°ondn"ct  felfs  geweeft  was,  (meenende  het  mogt  een  fpookfel  of  een  enkele  fch# 
gelooven.  Van  hem  zijn)  ten  ware  hy  de  tekenen  der  nagelen  felfs  fao;,  en  de  won- 
den in  fijne  handen  en  fijde  voelde.    Een  vreemde  foort  van  ongcloo- 
vigheyt!  Was  dit  yets  anders  dan  \  geen  CMofes  en  de  Propheten  lang 
Dtonrcdcte  voren  voorfegt  hadden?  Had  niet  de  Heere  hen  menigmaal  met  klare 

woor- 

(*)  Afud,  Surium  ad  dim  2I.  Dectm,  n,  2.    (ƒ)  Joh.  11.  8,  i5.    {£)  ihid,  14.  5>  ^' 
Q))  ibid*  20.  i^.  O^c, 


£>  E  N   H.   THOMAS.  ^2^ 
woorden  gefegd,  dat  hy  ten  derden  dage  uyt  den  doodcn  moeft  op.  ddijklieyt 
iraan    Konde  hy,  die  hem  fo  meenigmaal  de  grootfte  wondertekenen 
H        »  mogelijkheyt  van  dien  in  twijfel  trekken  ?   Was  bet 

redelijk  t  getitygenis  van  fo  veele  oog-getuygen  ,  tien  tegelijk  tegen 
nem  alleen ,  en  van  welker  getrouwigheyt  hy  verfekert  was ,  in  twijfel 
te  trekken?  Of  konde  hy  denken  dat  fy  bedrogen  waren,  of  met  hem 
in  luiken  ernftigen  en  gewigtigen  faak  wilden  jokken  en  beufclen?  Een 
itijflmnigheyt,  die  hem  tot  een  geheele  ongeloovigheyt  had  konnen  ver- 
voeren. Maar  onfe  mee- waardige  Saligmaker  wilde  fig  van  defes  men- 
ichen  tegen-fpartelend  ongeloof  niet  bedienen,  maar  quamCi)  aetdaP-enChriftus 
daar  na  wederom  tot  hen,  als  fy  tot  hunne  plegtelijke  Gods-dienrt-oef-rar*^ 
leningen  vergaderd  waren,  riep  T/jöw^,  en  gebood  hem  fijne  handen  hem, 
te  lien,  met  fijne  vingers  de  tekenen  der  nagelen  te  voelen,  fijn  hand  iil 
lijne  opene  fijde  te  fteken,  en  alfo  fijn  geloof  door  een  gevoelig  bewijs 
te  voldoen.  De  man  aanftonds  van  fijn  dwaling  en  eygenfinnigheyt  o-^cikhcm 
vertuygd^  bekende,  dat  hy  hem  nu  door  fijn  eygen  Heer  en  Meefter , ' 
cn  een  almagtig  God,  die  hemfelven  dus  uyt  de  magt  des  doods  red' 
den  konde,  aannam  en  erkende  :  waar  op  onfe  Heer  hem  niet  anders 
leyde ,  dan  dat  het  wel  was ,  dat  hy  fijne  eygcne  finnen  geloofde ,  maar 
dat  het  een  treflijker  en  prijs-weerdiger  daad  des  geloofs  was ,  op  't  o-een 
de  reden  feyd  geruft  te  zijn,  en  de  leeringen  des  Euangeliums  op  fulke 
getuygenilTen  en  verfekeringcn ,  als  een  Wijs  en  nugter  verftand  konnen 
voldoen,  aan  te  nemen ,  al  was  het  dat  men  fulks  met  evsen  ooeeii 
niet  fag.  ^  ^  ° 

III.  De  gefcgende  Jefus  zijnde  ten  hemel  gevaren^  eti  hebbende  denThomis 
Apoitelen  by  uytmuntendheyt  gaven  en  kragten,  om  wonderen  tedoen,  ?"'!n?''^" 
gegeven,  word  de  H.  Tw/gefegd C>ê)  door  een  Goddelijk  ingeven  AgbTu. 
Thaddeus,  een  der  feventi^  Difcipelen,  na  Jgbarus ,  Heer  van  Edefia 
(wiens  Brieven  met  onfen  Saligmaker  fo  men  voorgeeft,  gewifl'eld,  no- 
in  htifebtus  te  vinden  zijn)  te  hebben  gcfonden ,  die  dan  hem  eerft  van  eert 
oude  quaal  genefen,  en  naderhand  hem  en  fijne  onderfaten  tot  het  ee- 
loove  bekeerd  heeft.    De  Apoftolifche  Provincie ,  hem  tot  fijn  bediening  in  watian- 
ten  deel  gevallen,  was ,  na  't  feggen  van  Origenes  (/; ,  Parthien :  egter  be^  '^Ttll^'^ 
ngten  ons  Sophronius {m'),  en  andere,  dat  hy  ook  daar  na  het  Euange- heeft. ^ 
lium  onder  de  Meden,  Perfianen,  Carmanen,  Hyrcanen,  Baariancn, 
cn  de  daar  aan  grenfendc  volkeren  gepredikt  heeft.    Een  der  Oude  (ji) 
(maar  op  wat  grond  weet  ik  niet)  verhaald  ons ,  dat  hy  in  Perfien  ge- 
raakt is  by  de  CMagi,  oi  Wïjfe ,  die  uyt  het  Ooften  de  verre  reys,  om 
onlen  nieuw-gebooren  Saligmaker  hunne  gaven  aan  te  bieden ,  gedaan  had- 
den, welke  hy  doopte,  en  tot  fijn  gefelfchap  en  hulp  in  het  voortplan- 
ten des  Euangelïimis  met  hem  nam.    Vervolgens  doorreyfde  hy  hetOn^r»"- 
land  derEthiopiers,  en  predikte  aldaar  (0)  ,  welk,  (om  dit  in  het  voor- fSo^en' 
^y-gaan  eenigfins  op  te  helderen)  was  het  Afiatifch  Ethiopien,  gren-wdk  be- 
ende aan  Chaldeën,  (indien  het  dat  niet  felfs  was) ,  waarom  niet  alleen  ^^'^X" 

acitus{f)  de  Joden  feyd,  nakomelingen  der  Ethiopiers  te  zijn,  door- 
o  y^^'^-^^^^^s  uyt  Vr  der  Chaldeën  gekomen  waren  ,  maar 

oVi  Hejychtus  (q)  van  de  inwoonders  van  Zagrus,  een  gebergte  aan  gee- 
«e  hjde  van  den  Tygris,  maakt  ï^v®^  'a.&.Óttwv,  een  volk  derÉthiofiers. 

Sf3  Dit 

Joh.  10,16.  Zrc.  CO  Eufeb.lib.  j.  Cl.,  p.i.crlth.i.  Cl.  p. -^,9-  (O  Lih. 
3.  m  Genef.ap.  Eufeh.  lil,.  3.  c  i.  p,  71.  Socr.  Itb.  i.  c.  i^.Clem.Recogn.Ub.o-p-ioi. 
J^c.  i.  (;„)  jip^  Hieron.  de  Script,  in  Thom.  Theod.  de  Leg.  Serm.  9.  (_n)  Auth. 
"pr.  tmperf.in  Matth.  ap.  Chrjfofl,  hom.  1.  p.  j-jC.  (0)  Chryfoji.  Serm.  in  Apofi, 
^•m,  C.  p.  zC^.    (p)  Bift.  lib.  5.  f.  j.     53^.    (^)  He^ch.  in  voe.  S^Vffli. 


326  HETLEVENVAN 

Dit  is  mo  rah  ,  het  land  van  Cufch,  waarvan  ée.  ]ondi  Benjamin  in 
fijn  reys-befchrijving(r}  gewag  maakt ,  welkers  inwoondcrs  van  Hero- 
dofus(^s)  benaamd  worden  ö'  «ü'^a.»  M-^n>,im  'AaiisTsr,  de oofierfihe Ethio- 
piër s ,  tot  onderfcheyd  van  die  vVtj.  "aij-vVtï  ,  fuyd--jL-aards  van  Egypten 
woonden,  die  onder  't  gefag  van  Arfames ,  en  den  iclven  krijgS-bevel- 
hebber  als  de  Arabiers,  ftonden,  gelijk  de  andere  behoorden  tot  de  In- 
dianen, en  ter  felver  plaats  «'<  >«■?  'Ar/^c  a.&.Wk,  de  Ethiopiër s  tiyt 
iTdito  ''^^»  genoemd  worden.  Thomas  Adch.\\&e.n  hebbende  doorrcyft,  quam 
'  ten  laatften  in  Indien.  Nicefhorus  (t)  verhaald  ons ,  dat  hy  eerft  geen 
luil  had  hemfelven  in  defe  landen  te  wagen,  iiyt  vrees  dat  hy  de  humeu- 
ren der  menfchcn  aldaar  fo  onhandelbaar  en  oneefeggelijk  vinden foude, 
als  hunne  aangeligten  fwart  en  leelijk  waren ,  tot  daf  hy  door  een  gefigt 

ZiZ°f'f^'  Goddelijke  tegenwoordighe/t  tot  fijn  hulpen 

Suaatra.  byftand  verfekerd  wierd.  Hy  reyfde  dan  een  verren  weg  tot  defe  Oofter- 
fche  volkeren,  tot  het  eyland  felfs  van  Taprobane,  daf  federt  Sumatra 
genaamd  is,  en  tot  het  land  der  Brachmannen  toe ,  predikende  alom  met 
vriendelijkheyt  en  aangename  oXS^'"^"^ 
deiijkprc-  vo«f       «yt  met  fcherpe  beftraffingen,  en  heeten  yver  tegen  hunne  af- 
tt"""  ¥^,T"J  ""^^^  onderwees  hen  met  alle  bedaartheyt  in  de  gronden  des 
Chnltendoms,  en  bewoog  hen  dus  allenxkens  tot  het  verfaken  hunner 
dwaasheden,  doordien  hy  wift,  dat  de  ingewortelde  qualen  door  lank- 
d^ntnJil  ^"      f  verdraagfaamheyt,  door  fagte  en^riendelijkemid- 
de  en  moellen  gencfen  worden.  Dus  werkte  hy  op  het  volk,  cn  bragt 
het  van  de  groffte  dwalingen  en  bygeloovigheden  tot  een  hartelijk  Ge- 
loof en  omhellen  van  de  Religie  over.  ' 

fullen  niet  qualijk  doen,  indien  wy  by  gebrek  van  betet 
«Thaaivan  ^lijk  uyt  de  Oudheyt,  nafpoorcn,  wat  befcheyd  de  Portusefen  bv  hun 
SnTS  ontdekking  deler  landen  hier  van,  ten  deele  uyt  o^ide  geLnk- 

indiên.     telkenen  en  fchriften ,  en  ten  deele  uyt  algcmeene  cn  verfekerde  overle- 
veringen onder  de  daar  gevondene  Chriftenen  bewaard,  bekomen  hebben. 
Defe  verhalen  om(x)  ,  dat  de  H.  Thomas  eerft  gekomen  was  te  Soco- 
tora,  een  eyland  in  de  Arabifchc  zee,  daarvan  daan  tot  Cranganor, 
van  waar  hy,  veele  menfchen  aldaar  bekeerd  hebbende,  fijn  reys  verde?Ooft- 
w.i;irds  voortlette  ,  en  van  daar  ,  het  Euangelium  gelukkig  -cpredikt 
hebbende,  te  rug  trok  na  het  Koningrijk  ^van  Co^mandef  ƒ  daar  hy 
te  Malapur,  de  hoofd-ftad  van  dat  njk  ,  niet  verre  d.aar  de  Gangen 
fi  nen  uytloop  in  de  golf  van  Bengalen  heeft,  een  plaats  tot  den  gX 
dienft  begon  op  te  ngten  ,  tot  dat  hy  daar  in  door  de  Pr^fte^,  en 
Sagamo ,  de  Vorft  van  dat  land ,  gefteuyt  wierd.    Maar  op  ovcm^^mg 
derfe  ven ,  door  veele  wonderwerken ,  had  het  werk  fijn  v™n  en 
omhelfde  J^?^«.  felfs  het  Chriften  Geloof .  wiens  voorbeeld  ee&  van 
een  groot  .getal  fijner  vrienden  en  onderfaten  gevolgd  w  «d     De  B?ach- 
mannen ,  d,e  klaarl.jk  merkten ,  dat  hier  door  fekcrl.jk  hun  belang  fS.de 
worden  benadeeld,  en  de  Religie  van  hun  land  m4  fctifd  S  te 
worden  uytgeroeyt   oordeelden  het  hoog  t.jd  te  wefen  defe  aanjoeyen- 
de  mcuwigheyt  te  fteuyten   en  bellooten  in  een  algemeene  veïgfderuig. 
dat  de  Apoltel  op  d  een  of  d'andert^  wiifp  mnpfl-  r^n,  u  i      V^'ë*""  ^ 
Envanfijn  lyj^^.  verre  vin      a.A  Wijle  moelt  om  hals  geholpen  wor- 

martdifa.  f  \   ^"ï^f  ^^"'^^       ^^^^^  fas  ecn  verheven  graf-p^^^  werwaards 

"        en  ^ïf  U^'TT  r  ^'^u'  ^^^g^^^" '       fij"  Godsdienft  in  ftilhcyt 
en  eenfaamheyt  te  plegen^  h,er  vervolgden  hem  dc  Brachmannen  en  him 

^Vt"'.     ^'"jf.^l:    ^'l""'^-      7.  c.  «9.70.  f.  408.    i.ymjt.  Ecla.  ^■ 
IA  zl^f.  8°'"    ^'"^  ''     "''  ^'  9-    «  W 


DEN   H.   THOMAS.  327 

Sv"in  ^"  '^'^'■P'"  ^''^  °P  hem  pijlen  en  fteenen,  ter- 

hem        ..n  1^      7^.'.      "^^^  "«der  gekomen  zijnde, 

DeU^n  nnL       ^^'^  ^°°'''^P-    S'j"  "g^haam  wicrd  door  fijne  Difci-AUeok 
mern?Hll"T"'  ^"  '"deKerk^eventevorenvanhem gemaakt,  endiefj"3^"- 
ven Vv  deftigenpragtiggebouw  heeft  opgehaald,  begra- 

>  en  G wflnax,  BiflTchop  van  Tearj-  (jy),  haald  veele  wonderin  op,  die  bv  de  ^'«"6'- . 
Z  f^/^è'^^^)^^^dcn  y.n  fijn  martelaarfchap  gefchieden /  en  byfon-S;..:, 
°,i  een  geduurig  mirakel,  welk  hy  fcyd  hem  van'eenen  Theodorus ,die'^i''i"^ 
aldaar  felfsgeweeft  was,  verhaald  te  zijn ;  te  weten,  dat  in  de  Kerk, 
rit  L  ^  i^r"?  "^"f '       ""P  fijn  g^^f-pl^ats  hong,  diegcdu- 

kond.       J?1V/;V°^  ^^^-"'^^  ^°«den  en  onderhouden 

toev.1  V'nH^  A  l'S\""°i'^^'"^'^'=^  nog  door  wind  of  eenigander 
loüshèv^  der  P  1^"  ''y^Sff-  Maar  of  de  reyfigers  hier  in  door  de 
Z   II    ^  H    \     '  °^  '''%°P  P^ft^"  '  bedrogen 

f  tóeden'  W  t    ^  "^""ft  ^eeft  konnenie- 

flv,.,^  n' J  l    /"'^"^  Sommige  willen,  dat  fijn  lig. 

ZTa  Mefopotimief: 
maai  de  Chriftenen  in  het  Ooftcn  houden  ftaande,  dat  het  ter  plaatfe, 
aaar  hy  eerft  begraven  is,  gebleven  zy,  en  aldaar  (indien  wy  de  ver- 
tellingen (2;}  mogen  gelooven)  naderhand  door  order  van'Doti  Emam^/^mUg. 

ea ,  Gouverneur  op  de  kuft  van  Cormandel ,  met  groote  koften  forgvul-  °^ 
d.g  IS  opgegraven   daar  dan  te  gelijk . nevens  het  gebeente  van  ThLa,,'''"""- 

gevonden  wierd  ^^^'''^ 
inXndlTo^rZ'^""  ^^ffroSoufa,  een  van  de  eerfte  Vice-Roys vc«c„,. 
hemvêrfcSn?^^^^^^^^  Portugaal,  wierden 8- - 

„reT;dSlri'%ftilt^^^  °Pf'hnften&S  r 

een  trMW  ^^A  c  i    ' .  ey"aeiijk  bevond  men  ,  door  hulp  van  een  lood.  """«"«^n) 
een  ^f^^"   °"'^^'^°«ker  ^er  oudheden,  dat  fe  niet  anders  behelfden  dan  1"="  \ 
een  gifte,  gedaan  aan  den  H.  7homas  ,  waar  door  de  toen  re~ded™i^iv"'' 
Konmg  hem  een  ftuk  lands ,  tot  het  opbouwen  van  een  Kerk .  vShad  oP'^^ 
Ook  verhalen  fy  ons  van  een  vermaard  kruys.  gevonden  in  deKapelvan 
den  H.  Thmas,  dat  een  onverftaanlijk  opfchnft  had  ,  welk  door  een 
geleerd  (dien  fy  tot  het  lefen  en  uytleggen  delTelfs  dwon- 

gen) het  volgende  gefeyd  wierd  te  behelfen  :  T)at  Thomas,  een  God. 
CnjT^T",  ■^an  Koning  Sagamo  in  die  gewejien  door  den  Sone 

onZffu  ^^"'^  -^«^  warenGodte 

had  miZ'f  I  V'"  Kerk  gebouwd,  en  wonderlijke  tekenen  gedaan 
êracZZll':  ^'"f"  'fM  ^'S&ende ,  in  den  gebede  van  een 
tLttttZ    7^^""  '^"^fi''"-"  kruys  met  fijn  bloei 

defh/nd  H      ^"^"l'^T'      'i'^t  "11"  -«^"s  nagelaten ;  welke  verklaring  na- 
ve  Maardt       k"  »nder  aanfienlijk  en  geleert  Bramine,  die  het  ev?nfo 
defe  dTn„  '  "  ^^"^H^-    De  verftandige  lefer  gelieve  fijn  geloof  aan  Oortol . 
na  dat  if!5  'fP^'?  verhaalders  geloofweerdig^ijn  ,  en'''"'"* 

of  nie     M  H^'  ^«'lelyke  waarfchijnlijkheyt  opdoet. 

Waar  riin  /  .^"gf  "de,  gelijk  ik  niet  met  fekerheyt  kan  fcggen  dat  fa 

VI  V^n  a        "'"^  volkomen  vaft  ftellen  dat  fe  valïch  zijn. 

door  -li  4  'l"  eerfte  planten  des  Chriftendoms  in  de  Oofterfche  Indien, 
een  Lr  ^  i,'  '^"""'^  ^"'""1"^  ^le  geweften,  tot  op  defen  dag  toe, 
mal  vrTrA  ^Vgter-een-volging%an  Chriftenen  (diedaar  van  dé 
naam  van  St.  Thomas  Chnfienen  dragen)  gebleven  te  z.jn.    De  Portu- ?!:■";<.«« 

gefen 


32«  HÈ  t  LÉVÈN  V  AN 

gefen  vonden  by  hun  eerftékornfk  aldaar^  ifi  terfcheydeii  plaatfcn,  ccn 
„  .      groot  getal  derfelven,  niet  minder,  feggen  fommiae  ,  dan  vijftien  of 
MW,  "^^^y  duyfent  hiiysgefinnenC^}  :  defe  waren  vry  arm,  en  hunne  Ker- 
ken doorgaans  kleyn  en  flordig,  waar  in  fy  geen  beelden  van  Heyligen* 
ot  afbeeldmgen,  dan  alleen  dat  van  het  kruys  hadden,  en  wierden  iri 
het  geeftelijke  geregeerd  door  een  Hoogen-priefter ,  van  welken  fommi- 
ge  een  Afmenifch  Patriarch  maken,  van  de  fefte  der  Neprianen,  maaif 
IS  fekerljjk  geen  ander  dan  de  Patriarch  van  Muzal  ,  het  ovcrblijfrel  > 
gelijk  waarfchijnhjk  is,  van  het  oude  Seleucicn,  (datvanfommige,dog. 
t  onregt ,  Babyion  genaamd  word)  die  in  het  gebergte  ria  het  Noorden 
hjn  verblijf.plaats  heeft,  en  nevens  twaalf  Cardmalen,  twee  Patriarchen, 
en  verfcheyden  BifTchoppen,  alle  faken,  die  de  Rehgie  raken,  befteld; 
r       ^  ^^^r  ^^^"^«,^ge"de  alle  Chriftenen  van  het  Ooften  onderdanieheyt  be- 
Oo.«üe„ft,^yfen.  Sy  laten  eik-een,  fonderonderfcheyd,  tot  de  HeS^^^^^ 

me  toe,  die  fy  bedienen  onder  beyde  gedaantens  van  brocÊ  en  wijni 
hoewel  fy  m  plaats  van  wijn,  welke  cfat  land  niet  uytleverd  ,  het  fap 
van  rohjnen  ,  die  fy  een  nagt  over  in  het  water  weyken,  en  dan  voort 
iiytparHen,  gcbruyken.  De  kinderen  worden,  uytgenomen  in  geval  vart 
liekte,  met  gedoopt  voor  den  veertigften  dag  na  hun  geboorte  By  het 
affterven  van  vrienden,  't  zy  bloed-vrienden  of  andere,  zijn  fv  a^^a^ 
gen  lang  vrolijk  ter  gedagtenisvan  den  overledenen.  Op  eiken  dac^ des  Her- 
ren houden  fy  hunne  openbare  vergaderingen  tot  de  gebeden  en  hetpre^ 
diken.  en  plegen  hun  Godsdienft  met  groote  eerbildighéyt  en  ftatig* 
hcyt.  Hun  Bijbel  oittn  minden  het  Nieuwe  Teftament ,  is  in  de  Sf 
rifche  taal,  tot  welkei-s  onderfoek  de  Predikers  het  volk  crhfteli  ik  Ver- 
manen. Sy  onderhbudeh  den  fo  genoemden  Advent,  de  Vaften, 
Feeftdagfen  van^onfen  Heer,  en  van  vede  Héyligen,  (en  byfonder  dit 
haar  opfigt  hebben  op  dén  H.  Thomas)  de  T>ommctt  in  Mis,  óf  fon^ 
dag  na  Paafchen  ,  ter  gedagtenis  van  de  vermaarde  belijdenis ,  diedeH- 
Thmas,  tben  hv  v^nChrijfus  fo  gevoelig  van  fijn  ongeloof  genefeA 
wicrd  ,  op  dien  dag  gedaan  heeft,  ook  vieren  fy  eenén  ahderen  op  déft 
eerften         en  dat  heeft  niet  alleen  plaats  by  deChriftfcnfen,  maar  ool^ 
by  de  Mooren  en  Heydehen,  wanneer  het  volk  tot  fijn  grkf  in  pelgfi*- 
magie  komende,  een  Weynigjen  van  de  roode  aard  der  plaatfe,  daarhy 
V/as  begraven,  mede  nam  en  als  een  onwaardeerlijke  fchat.  enonfeVÏ^ 
baar  genees-middel  tegen  fiekten  en  qualen  bewaard.    SV  hebben  een 
foort  van  Kk)ofters  der  Religieufen,  die  geheel  fober  eh  ktvfch  lèven. 
Hunne  Priefters  zijn  gefchoren  met  het  fatfoen  van  een  kruVs  mögéfl 
eens  trouwen  ,  maar  moeten  fig  van  een  tweede  huwehik  onthouden- 
Genè  huwelijken  worden  gefcheyden  als  doordedood    life  kerk-feden 

^  na^komTn^^^^  ^^^'^t  onderhouden 

f,  133,  1 34.     204.  M.  Paul.Fem.  Hh.  3.    17.  thU.p.  35,4? 

Eynde  van  het  levm  van  dtnU.T  uouxs. 


ep  Feeft- 
dagen. 


HET 


Early  European  Books,  Copyright©  201  1  ProQuest  LLC. 

Images  reproduced  by  courtesy  of  Koninklijke  Bibliotheek,  Den  Haag. 

146A  15 


HET  LEVEN 


VEN 

VAN  DEN 


H.  JACOBUS 

DE  KLEYNE 

INHOUD. 

ZTJr"'- Jr  ^'^"^  '«  Kerk.vergaLingm  Jerufalem.  JL 
groote  neevHtgheyt  en  getrouwigheyt  in  fijn  Sediemng.  Het  ramen- 
iZ^:frV^''"t'  r  ^''^f'^ooden.  Sijn  redLring  C  /e 
Schriftgeleerde  en  Phanfeën  over  den  MeÜks.    Sim  martelifatie  en 

ver^lTin  teTVdX  '^""''t  P^^^^rf^haP  komt.  S^byfidTr 
^eldTd,gZ  Zn  '^t:ke7    ff      }  ^t'''-         F""'  ^''f''^  ^» 

jtodi  Nat.e.    S^Tèrief^f'""'  '"'"^yi'fS  tot  de  -verwoejlmg  der 

,  Er  wytotde  befchrijving  van  defesApoftels  leven  kon- 
f  nen  overgaan,  moet  een  fwarigheyt  ,  rakende  fijn 
perloon,  weggenomen  en  opgehelderd  worden  Vanof!,cob«. 
lommigen  is  getwijfeld,  of  defe  de  felve  geweeft  zyi^H'y» 
m^^m  X'       ^T^"''  "^'^  Biirchop  van  JeruTalem  was^^hta™ 

J^rgSrenB^ir^^t^V?^^^^^^^^^ 

%^%^2tyorre^^t?V'-:^^^'f''}^'^:\  (hoewel  het  voor- J""'"'™' 

grLp  en  if  1^.  f t  ^''^^"^^  « '^«bben)  is  een  vry  groote 
SchS'r  m,    ItT  gebouwd:  want  behalven  dat  de H. 

wagrn^r  "n"'^;""''^'"^  ^^T^^  Apoftelen  zijnde,  ge- 

voor  een  "n^Tp^il  ^'^T  "S^^^        en  nevenfy./r^;  en  Johanues^^ri,. 
de  Ipoftdon  ^buvtenT  t"',  ^^'^^  ^^^^^m,  defelve  was,  die  onder '„r."" 
JerufSenT  lm  W  u    v  '/''^       ^'""i"       «J"  pl^ats,  als  hebbende  te 
ia  van  wv  n  f  H  ^^^^      '^"^'^  d?  voorfitting  had   en  in  de  Synode, 
d«d    olk  ^ewL"tT/  '''"S^"       Apoftelen  l&n        ,  de  „y/fpraak 
a.    Uok  Z^-^^i?.tClemensde^lexmdriner,  of£»ite/JuythemC^) 


330  HETLEVEN  VAN 

van  geene  andere  dan  twee ,  van  den  H.  Jacobus  ^  die  door  Herodes 
gedood  is,  en  de  H.  Jacobus  de  regtveerdige ^  Biffchop  vanjeriifalem, 
dien  fy  rond  uyt  feggen  een  te  zijn  met  hem ,  dien  de  H.  Tanks  on- 
fes  Heer  en  broeder  noemd.    't  Is  waar ,  dat  Eufebïus  eens  onfen  H.  j^^- 
cobus  onder  de  feventig  Difcipelen  (lelde  ('é'),  maar  elders  (ƒ)  daar  hy 
een  plaats  uyt  Clemens  van  i^lexandrien  bybrengd ,  teld  hy  hem  ne- 
vens de  voornaamfte  Apoftelen,  en  onderfcheyd  hem  wel  duydelijkvan 
de  feventig  Difcipelen.   Ja,  hoewel  de  H.  Hieronymus ,  het  gevoelen 
van  andere  ophalende,  hem  een  dertiende  Apoftel  noemd f^),  egtei, 
wanneer  hy  elders  (/;)  lijn  eygene  gedagten  voorfteld ,  bewijft  hy  ten 
vollen,  dat'cr  maar  twee  j^/zfö^^T^'^';/ waren,  de foon Zé-^é'^^-i ,  endefoon 
x^Lphei^  de  eene  bygenaamd  de  Groot e ,  en  de  andere  de  Kleyne.  En 
met  een  woord,  't  grootc  fteunfel  van  drie  JacobuJ^en  te  ftellen  is  het 
getuygenis  van  Clemens  in  fijne  Recognitiën,  welk  boek  in  twijfelagtige- 
faken  geen  agting  en  weynig  geloofwaardigheyt  heeft. 
Jacobus        II.  Defe  fwarigheyt  weggenomen  zijnde,  treden  wy  tot  de  Hiftorie 
ibon'vrn   "f^^  ^i"  leven  over.    Hy  was  de  foon  (gelijk  wy  met  waarfchijnlijkheyt 
jofcph.     konnen  giffen)  van  yofej[>h  (naderhand  de  man  van  de  gefegende  maagd) 
eerftr"*        ^effelfs  cerfte  vrouw ,  welker  naam  Hieronymtis ,  volgens  overleve- 
vLw.     ^^"g'  Efcha(j)^  ^nHippolytus ,  Biffchop  van  Porto,  noemd  (^)> 

en  verder  van  haar  fegd ,  dat  fy  de  dogter  was  van  Aggj. ,  broeder  van 
mïTdfs'^'^^^'^''^^'  v^^^''       Johannes  den  Uooper  was.  Hierom  droeg 

Heeren     hy  de  naam  van  onfes  Heeren  broeder^  even  gelijk  als  Jefus  gehouden 
broeder,    yierd  voor  de  foon  van  Jofeph.  En  fekerlijk  wy  vinden  verfcheydene 
in  de  Hiftorie  des  Euan^eliums  genaamd  broederen  Qhrifii ,  maar  hoe 
dat  te  verftaan  zy ,  heeft  men  reeds  by  ouds  betwift.    De  H.  Hierony- 
mm,  Chry/oftomus,  en  eenige  andere  willen,  dat  fy  die  naam  voerden, 
om  dat  fe  de  fonen  waren  van  C^laria,  de  regte  nigt,  of,  volgens  de 
wefoi'''"  Hebreeufche  fpreek-wijs  ,  fufter  van  de  maagd  CHaria:  maar  Eufe- 
word?      btus{l)^  Epiphanius,  en  het  meerderdeel  der  Ouden  (van  welke  wy? 
byfonder  in  faken  van  gefchiedenis ,  fonder  reden  niet  moeten  afwijken) 
ftellen  defelve  als  kinderen  van  Jofeph ,  by  een  eerfte  vrouw  ;  en  dit 
fchijnt  natuurlijkft,  en  naaft  met  de  waarheyt  over-een  te  komen 
meer,  om  dat  de  Euangeliften  in  't  optellen  derfelver  vry  nauw  en  net 
fchijnen  te  gaan:  Is  deje  niet,  lefen  wy  by  Mattheiis  (m) ,  de  fine  des 
timmermans  ?  en  is  fijne  moeder  niet  genaamd  Maria ,  en  fijne  broeders 
Jacobus  en  Jofes,  en  Simon  en  Judas.    En  fijne  fufiers  (die  Efler  en 
Tbamar  ^  na  't  feggen  van  den  reeds  gemelden  Hippulytus  erenaam^ 
wierden)  fijn  fe  niet  alle  by  ons?  Van  waar  komt  dan  defen  dit  allesl 
Waar  uyt  klaar  is,  dat  de  Joden  met  alleen  defe  perfonen  voor  Chrtp 
bloed-vrienden ,  maar  voor  fijn  broeders ,  fonen  van  den  felven  timmer- 
man, hielden,  als  die  op  Jofeph  de  felfde  betrekking  hadden ,  alsC/;W- 
flus  felfs,  hoewel'er  m  der  daad  groot  onderfcheyd  was,  alfo  Chrip^ 
fijn  gemeende ,  en  fy  fijne  natuurlijke  fonen  waren.  Uyt  defen  \iOoi^^ 
word  de  gefegende  maagd  fomtijds^^'w^/jf^^ry^rö^i     y^/é' genaamd  («)•' 
want  wy  vinden  onder  de  vrouwen ,  die  ontrent  het  kruys  van  onfen 

Heef 

(O  Hift.  Eccl.  Itb.  i.  c  (ƒ)  Ltb.  i.c.  i.p.  38.    (g)  Comm.  in  fef.c.  H- 

p.  60.  Tom.  5.     ih)  Adv.  Helvid.  Tom.  i.p.  jo.    (/)  Comm.  in  Matth.  12.  p.  3^' 
Tom  9.    (^)  Ap.  Niceph.  ltb.  2.  c.  3.  p.  13^.    (/)  Hift,  Eccl  lib.  2.  c.  i.pag.  3^' 
Epiph.  cont.  Cerinth.  H^ref.  28.  p.  5^.  Com.  Naz..  Baref.  59.  p.  z6.  €r  cont.  Anti^^ 
comar.  H<xre[.  78.  p.  438j439-  ^^^g-  Nyf  de  refurr.  Chrift.  Orat.  z.p.  844.  Tom-  \  . 
im)  Man.  13.  55,  5<).    («)  ibtd.  27.  5 (J,    Mare.  14. 

'lua-yj  f/,>jrif»  Trap*  Tor?  «?5\o/f  èuaj/j/gAjs-ar?  Mvof^ei<ry,ivy,Vyy^r^y^iQrÓKOV6Jv»iy^^K»^*''* 
7rt7ri^i\jKeiy,iv.  Gre^.  Njfjf.  loc.  fup,  land. 


H«.r  ft'^/  H.   J  A  C  O  B  U  S    DE  KLEYNE.  33! 

2  ««X  i™f    byfonder  aangetekend,  Maria  Magdalena.  Maria 

dS^ari   /      l'^^  'l  "^'  ^'^"i"'  alwaar 

MariavZ  J"'"^'      7ofi  "iemand  anders  dan  de  maagd 

marta  kan  verftaan  worden,  gemerkt  het  niet  redelijk  is  te  feggen  dat 
Sill"^''"'^'"  de  gefegendeWd  louden  overflLn  d.eKml 
etolijk  was»  waarom  ook  Johannes  defelve  ftellende ,  haaruytdrukke- 
M  Ti"'  T  ^'^"^  T""^  ^"l-  MariJ^^s  maar 

men  '  ''^'^  'i'^  Euangeliften  wel  fo  bena- 

waarfcrnl^  nl  TJ'^t^  dood  doorgaans  fo  |enaamd  wierd,  en 
waarlchijnlijk  na  het  oordeel  van  Gregorius  van  Siiiren  (p) ,  met  dien 

deTfvTs'eÏlaTdh';'""^^^''^^— '  ? 

n  ,Hi  Jn  T  /    u  ^u        voortgebragt,  te  min  bekend,  en  voor  der 

S  danlt%I?A'  '  '""'t'-yr^'  gehouden  cn  alfo  genaamd 
S    Voin  T"'^'^  ™  gehouden  voor  de  v!der  van 

nmeen  en  .'^       ru^,'       7ofefhus{fi,  in  het  ftuk  van  geflagt-reke- 

drulkelfik  „^rrf^'^^'^'^ST  STS^'="  '^"S^'"^^"  bedrevef .  uyl 
aruKkelijk  onfen  H.  Jacobus  den  ^rW^r        C/&W/?i  fevdteziin  Fphp 

dTSl'  "1/^'^^""  '^'^  !fS^"  worde^mgltLt  "daX^- 

ae  loon  van  ^///.^«x  genaamd  vvordfr  :  maar  dat  kan  na  aTlen  fchii^~''- 
}tZt^^'^^'A'  t^''?  ^Ifheus^^^  tweede  naam  van  JofJlT, 
te  H^"  J""*'"  eengemeene,  enby-nageduurige|ewrn 

^TZlt  '^-f  ''""^  "V""' trohibu'Irrt  duobus 

-vel  tribus  nomimbus  umm  hominem  voc7ri?  feyd  iJumllimsCs^ZeZ 

fcÖealTA"''  S^^J*^        g^ï^^d  mangfftC^lShVtaneeL,  , 

en  geleefde  mannen  dfe  h  ^  "^"^  ^^^s^cim  of  maatfchappy  van  devote 
danige  hy-e^fn  fnn^n  KiH T"/"**?'  eemgfms  uytmunteden ,  vanhoe- 
Ondi  d^fe  nu  Zl^^u%ilu"'c,  \  veele  geweeft  te  zm. 

godfaligheyt  en  „auwïfe^ey?,^- ^h'^^^^^^^^  t  ' 

g.flmg  buyten  ftaat  van  voor  een  veragte  teufelfng  te  wlrdent^tg" 

T  J"'  ■'^f  ^j"  geboorteplaats  maakt  dc  H.  Hiftorie  geen  gewa^    De  sün  g=- 
Joden  m  hunnen  TalmudQv),  buyten  twijfel  op  hem  hun  oorhebben!  'f-  . 
dew^kan  rn"  een  man  u)!tde(fadSechanja,  Larwaargj^™^ 

we  was,  kan  ik  met  raden.    Ook  vmden  wy  in  de  Hiftorie  des  Euan 

S  Dsröf '       ^^-^^  was?::^y  to^rsr^i 

de,  fo  Lr  nnf       r  ^"'f'P?  Zf'^'  "°g  '"^        ^yfonder  raken- «k=..d/ 
eerd  met  ëfn  h  f   ^^'g^^^er  leefde.    Na  fijne  opftanding  is  hy  ver-  a,s  dae 
met  ftilfwlt  ^"^"Y  ^«rf^hijning  van  onfen  Heer  aan  hem,  die  welC"'»"' 

Euangeliften  is  voor-by  gegaan,  maar  van  denS^'aSlï^' 
hondeZ  ZZ7  ^^"g««kend  W :  Z:^  ^an  vijf  hon-'-^^^^- 

«ZTr?^    ""/^^  als  van  onfen  Apoftel.  De  H.  /S.r.. 

fC!^  in  vo^r  r ^y"^  Hebreeuwfch  Euangelium  der  Nazarenen. 
vinden  woTJL  ff  '^'^         Schrijvers  Ier  Euangelien  met  ge- 

öwtetfk  ^  breeder  befcheyd ,  te  weten ,  dat  de  H.  Ja. 

cobus  plegtelijk  gefworen  had,  na  het  drinken  van  den  drinkbeker  inde 

T  t  2  in- 
^V^Del:  VV     ^  ^^',fP'^-    (^)  ^mi^.  Jud.  lik  zo,  c.  8.  698.  (r)  Matt.  lo.  5. 

394-    W  I  Or.  1 5.  <5,  7.    (^)       ^.np^.  EccL  m  Jac,  nnn. 


35*  HETLEVEN  VAN 

inftelling  van  het  Avondmaal ,  geen  brood  te  willen  eeten ,  voor  dat  dc 
Heere  uyt  den  dooden  foude  verrefen  zijn ,  weshalven  onfe  Heer  uyt 
het  graf  gekomen  Hg  aan  hem  vertoonde ,  en  begeerde  dat  hem  brood 
foude  worden  voorgefet ,  welk  hy  genomen  hebbende,  fegende,  brak, 
en  aan  Jacobus  gaf,  feggende:  Eet  u  brood,  mijn  broeder^  ivanv  de 
Söon  des  menfcheji  ü  waarlijk  van  onder  de  gene  die  flapen  ,  opge/laan. 
^rJtM.^:^  ^^^^fl^  hemelvaart  (hoewel  ik  de  juyfte  tijd  niet  derf  bepalen) 
ichopvan  wierd  hy,voür  alle  de  andere,  tot  Biffchop  van  Jerufalem  e;ckoren ,  ter 
Waarop'  ^^rijhts  fo  na  bellond  i  want  de  reden  waaram  Stmeon 

tot  deffelfs  naafte  navolger  in  den  ftoel  van  Jerufalem  gekoren  wierd , 
vinden  wy  geweeft(^)te  zijn,  om  dat  hy  na denfelven  des Heeren naaft- 
beftaandc  was.  Het  was  ook  om  die  reden ,  dat  Tetrus ,  en  de  twee 
fonen  Zebedei^  hoewel  by  onfen  Saligmaker  in  byfonder  aanfien ,  nade- 
fe  hooge  en  eerweerdige  plaats  niet  taalden ,  maar  gewiUig  Jacobus  den 
•n  van  wie.  regtveerdigen  daar  toe  verkoren  {a).  Defe  weerdigheyt  Éggen  fommi- 
ge  der  Ouden  f^)  hem  gegeven  te  zijn  van  Qhrifius  felfs,  toen  hy  aan 
hem,  als  even  gefegt  is,  verfcheen:  maar  't  is  veyligft  met  andere  te 
feggen,  dat  hy  van  de  andere  Apoftelen  verkoren  is,  of  mogelijk  dat 
de  Heere  eenige  byfondere  laft  hen  daar  van  heeft  nagelaten, 
om  wdei-    --"^X-  vervoegde  fig  de  H.  Taulus  na  fijn  bekeering  , 

dersvoor.  wicrd  Van  hem  met  de  r  egt  er  hand  der  gemeen fchap  vereerd  (r).  H^m 
inaarby-   dede^Pé-z^r/^,  van  fijn  wonderbaarlijke  verlofling  uyt  de  gevano-keniij 

Synode  tc 

de boodfchap  brengen:  Gaat  henen,  en  boodfchap  dtt  Jacobo ,^en  M 
Jerufalem.  broederen  Qd) ,  dat  is  ,  dc  geheele  Gemeynte^  en  byfonder  Jacobo, 
den  Biflchop  en  Herder  derfelven.  Voornamentlijk  doet  hyfig  op 
m  de  Synode  te  Jemfalem,  in  het  groot  verfchil  over  de  Mofdifihe 
Ceremoniën  (i)  want  het  geval  door  ^Petrus  zijnde  geopend^  en  door 
Taulus  en  Barnabas  verder  verhandeld ,  ftond  ten  laatften  Jacobus  op  3 
om  een  befluytende  uytfpraak  te  geven,  feggende  ^  Dat  mende  bekeer- 
de Heydenen  met  de  dienftbaarheyt  van  het  Joodfe  jok  niet  moeft  be- 
roeren ,  mids  dat  fy  tot  gevoeglijkheyt  voor  die  tijd  eenige  onverfchil- 
lige  faken  onderhielden  j  welke  voorflag  hy  voorftelde  met  dit  vallftel- 
lend  bcfluyt:  i^ka  iyuK^ivc»,  daarom  oordcele  ikj  dit  is  mijn  oordeel? 
mijn  vonnis  en  uytfpraak  over  defe  faak.  Woorden,  die  temerkelijkef 
Zijn ,  om  dat  fe  gefproken  wierden ,  wanneer  ook  'Petrus  in  die  vergadering 
tegenwoordig  was,  en  egter  fuiken  authoriteyt  fig  niet  aanmatigde (ƒ)• 
Hadden  de  voor-vegters  van  de  Roomfche  Kerk  maar  een  fodani^^en 
plaats  voor  Petri  regterlijke  authoriteyt  en  magt,  fy  fouden  er  buyten 
twijfel  nog  grooter  gefchreeuw  in  de  wereld  van  maken,  dan  van,  Gy 
Jijt  Petrus,  ofj  weydt  mijne  fchapen. 
sijoym,  V.  Hy  nam  fijn  bediening  met  alle  mogelijke  forg  cn  neerftishcyt 
hTtt'.e.'^^"''  g^deeke  van  een  yverige  en  getrouw  leydsman der fielen 

Juwig-^         verfterktedefNvakkej  onderwees  de  onwetende  ^  bragt  de  dwalen- 
heyt.      de  te  regt;  beltrafte  de  hardnekkige  ^  en  overwon  door  fijn  ^eduurig 
prediken  de  ongefeggelijkheyt  van  dat  verkeerd  en  wederfpanmg  geflagc 

met 

Hegefvp  apud  Eufeb  Ub.  4.  c.  zz.  p,  j^^,     (a)  Clem.  Alex.  Hypot.  lik  6. 
Etifek  Ub.  2.  c.  i.p.  38     (b)  Phot.  Epifl.  117.  adTheodof.Monach.p.  m8.  Theo- 
phjl.  in  I  7.  vide  Eufeb.  Ub.  j.  ci^.p.  z6^.  (c)  Gal.  1.19.  €,1.9.  (d)  A^' 

12. 17.^   (O  ii^id,  15.  1  3.  Crc.    (ƒ)  Mêt»  rUTpov  UocvK©^  qi^iyyirxi,  yj\  ^^^'^ 

fAiv^.    Chryfoft.  homtl. in  An.  Apofl.p.  676.  n^rp:^  '  ' 


vouoS-ÊTgr,  ;^  oA/y^/  Aê|ê*5-  To  ri  ^>jt,j'^«t@-  ffvvhtiAeiy  fAiys^é^.  'Byu  xp»Vtf ,  x  t»;" 
x^/cr/v  dri^iTv  «  Uu,^  irt  ^xvaI^uv  to  4„|i{)i^^«.  Hefich.  Presk  Hicróf  Ssrm.  in  J^' 


^pud  Phot.  Cod.  17^.  col,  1525.' 


m.r,,i?r,       .         J  ^  C  ^  B  U  S  de  k  l  e  y  n  é. 
het  ChrJl  'cY^        ^""J"'  hetaannemen  van 

in  fijn  laft  dn?H  / ^^«''fWe  Hy  was  fo  beforgd,  en  voorfpoedig 
wie  d   om  ,t  ^«fP'J^^  boosheyt  fijner  vyanden  daar  door  gaande 

r^^/i      V    P/^'^  ''i^^'*^'  «ytgebecld,  èat  fe  ^.W, 
en  j,g  tegen  aUen  fteUen.    Het  verdroot  hen  te  fien(/.),  dat  de  H  'pj^  -  .  i 
/«X  door  't  beroepen  op  den  Keyfer,  hunne  handen  ontkomen  wTw'o'.dt.'' 
..  Jioosheyt  IS  fo  gieng  en  onverfadelijk  als  de  helle  felfs.  Sy  wenden 

met  hebbende  konnen  uytvoeren,  nu  met  meerder  kragt  poogen 
21Z  Z  "^t''"''  die  bediening  volgde.  ^j?-Ug..  daar 

Vd°rals°7«nf  "°g^-P".«ft5,'  -  -n  van  dl feftf der  J-l-f^^- 
(dic    als  Jofefbus,  van  dit  felve  geval  fprekende ,  ^ 

l^iJh7k^::tr'T''' ''''''' f''  "^barmberügne  en  onverjoel 
ZZaI  f  f  "^f  "^"^  dien  eynde  voor,  hem,  eer  die  nieuwe 
^frt  ï'^f'  yorgM  fchielOk  dea  raad 

Wet  veroordeeld  wierden:  dog  om  de  faak  by  het  volk  meer  elansT 
|even,  ftellen  fy  de  Schriftgellerde  en  Phan4n  (loofe  meeftefS  d: 

dan  totZm r  T  ^  vangen.  Defe 

te  vZ,,      ^™''l'^''r''T"?^" ''^"'^"''"^^l'^y^leyendewoSrdcnaan 

hem  h?HH        '"/"'^  '^yT"  [y  ^-^^  >       '■y  vertrouwen  va" 

hem  hadden,  en  dat  de  geheele  Natie  fo  wel  als  fy  hem  heteetuveen^ 

Eaveren'd: '^'"T'^^  "'T'       ^'^^^en  aameJer  der /S^Z 

Fendlt  h«tr vani:r£T"dietf'"^^^  'AA' 
willen  verbeteren  Ten  Lr Tn.  d  ^^^"^  aanfagen,  te 

meene  toeloop  des  volks  tor  h.r  P  <^u'/'!l*^y'  '1"^"'""  ''^  ^'S^- 
ting  van  defe  dkgen  c  re«  h-^ft  ,  om  herfelve  m  de  bevat- 

gaan  op  het  bovfX  des  T-n '"^''i'  ^"  «"1>^"  ^ynde  met  hen  te 

iehoord  worden  |n|:  J::r^,x  of 

Tempels  geplaatft,  feyden  fy  tot  hem :  „gegons,  óreg  veerdi^fwS 
„wy  de  grootfte  reden  ter  wereld  hebbed  te  gelooven ,  aanlefien  het 
«volk  met  de  leere  van  yefus    die  gekruyft  .s,°fo  is  ingenomen  W 
»is  de  leer  en  inftelling  van  den  gekmyften  Jefusl  Waar  op  de  Ano 
ftel  met  een  luyde  ftem  antwoordde:  fVaaromvraagd  gy  nljtfui^in 

^     V  "  S^'^Senden  Jefus ,  en  nep  opentlijk  uyt:  Ho- 
d«  fv  miV^tvH  ^%  Schriftgeleerde  en  T^harifien  mertten  nu , 

hun  dwTlM  ?t  Jr"'  a  P'^^^^^       herroeping,  fy  het  volk  in 

al  hem  alni    ^  ^at'er  daarom  geen  mid^del  overw.is, 

mo"tTn  r,      r',  °"'-t^-brengen ,  op  dat  andere  door  fijn  droevige  dood 
fthfe  uk  uvT      ''°"Td  ^o'-den         "iet  te  gclooven  :  waar"  op  fyso„«ar,c- 
beSr  l  felfs  verleyd,  eneen"'*- 

neder^n  J^!i'- ,  bem  van  de  plaats  daar  hy  ftond ,  van  boven 
krec..  nrt^T^  ,  1?  ^y  ^''^^  deerlijk  gequetft,  maar  niet  dood,  en 
W  "    ifntr  dat  hy  op  fijne  ^nyenquam.  en  Godvoorhen 

„hevr  hfr  d  j'"     *l"='den  aard,  dan  dat  fc  ofdoorvriendel.jk- 

>ne>  t  befadigd,  of  door  wreedheyt  kan  voldaan  worden  :  yvcrfugt  is 
>.nict  meer  de  woede  der  menfchen,  als  boosheyt  de  woeie  van  den 

^-  f  f  „^"'o'"*- 1-         *^  4  «  7"M-  ^«'f  ii. 


354  HET  LEVEN  VAN 

35  duyvel ,  en  de  fiel  en     leven  van  de  afvallige  natuur  is.  Gemeenc 
►  55  wraak  doet  haar  maar  in  vlam  uytberften ,  en  defelvc  tot  wreeder  ge- 

35  welddadigheyt  voortgaan.    Sy  dan  misnoegd  ^  dat  fy  hun  werk  niet 
volvoerd  hadden ,  vielen  op  nieuws ,  op  het  geen  hem  van  het  leven  nog 
overig  was,  aan;  en,  terwijl  hy  bad 5  eneenRechabijt,  die'erbyftond, 
Epiph anius  feyd(/)  het  was  fijn  Neef  en  nafaat  Simeoti)  toetrad,  en 
hen  badj  dat  fy  dog  een  regtveerdig  man^  en  die  voor  hen  bad ,  wilden 
verfchooncn,  overvielen  hem  met  een  menigte  van  fteenen,  tot  dat  een, 
die  barmhertiger  wreed  dan  andere  was ,  met  een  Vollers  ftok  hem  de 
heriïenen  uyt  het  hooft  floeg.    Dus  ftierf  die  goede  man  in  het  fes-en- 
negentigfte  jaar  fijnes  oudcrdoms,  en  ontrent  vier-en-twintig  jaren  na 
Ijodef  ^^^^^ft^  hemelvaart        tot  groote  fmert  en  droef  heyt  van  alle  vroome, 
mishaagde. ja  van  alle  verftandige  en  opregte  felfs  onder  de  Joden:  oVo*     êcfexs^f  «7»- 

Sijn  begra      '  ^^kend  Jofephus  felfs(«),  de  befiheydenfte  inde flad  waren,  en 
yenis..    'Ji'iptelijk  na  de  Wet  leefden,  namen  dat  qualijk,    Hy  wierd  begraven, 
feyd  Gregoritis  van  Tours       op  den  Olijf-berg,  in  een  graf,  dat  hy 
voor  hemfelven  had  doen  maken  ,  en  waar  in  hy  reets  Zachari^s  cn 
Simeon  begraven  hadj  welk  ik  liever  wil  gelooven,  dan  't  gene  Ege- 
Jippus{p')  feyd,  dat  hy  by  den  Tempel,  ter  plaats  daar  hy  was  omge- 
bragt,  begraven,  en  aldaar  een  gedenk-teeken  ,  welk  nog  lang  over 
bleef  5  opgerigt  foude  zijn  :  want  de  Joden  hadden  de  gewoonte  niet 
m  de  ftad  te  begraven,  veel  min  fo  na  by  den  Tempel^  en  dat  minft 
fuik  een ,  dien  fy  als  een  Godslafteraar  en  bedrieger  gedood  ha'dden. 
jacobi        VI.  Hy  was  een  man  vaneenongemeene  en  voorbeeldige  godfahgheyt 
godiaiig-       devotie,  opgevoed  in  de  fcherpfte  en  nauwfte  voorfchriften  van  gods- 
En  Priefter-dienft;  een  Priefter,  gelijk  wy  met  waarfchijnlijkheyt  mogen  giffen, 
fchap.      wzn  dQoudQordvQditï  Rechabiteny  ofliever,  gdi]kEpiphanius{q)k^^f 
Kcirx     TrocAciiccv  h^uffvnv ,  van  de  al-oude  order  der  Triejlerjchap ,  daar 
Daarvan   het  Prieflerlijk  ampt  het  voorregt  des  eerft-geboorenen  was^  en  dien- 
|fnoe|r  volgende  Jacobus  de  oudfle  foon  van  Jofeph  zijnde  ,  was  ook  daar  door 
men  grond  gchcyligd ,  en  daar  toe  afgefondert.  Maar  dat  defe  foort  van  Priefler- 
fchap  oyt  onder  de  Mofdifche  bedeeling  plaats  hebbe  gehad,  geeft  ons 

Hoewel  hy 

de  heylige  Hiftorie  nergens  te  kennen:  egter  hy  had  een  voorregt , 't  zy 
t'^mt/t'  ^"^7^^         het  mag  geweeft  zijn,  (en  feker  het  moefl  ergens  omwe- 
gfan.       ^f^)  om  te  gaan     t«         met  m  het  Heylige  der  Heiligen  ^  oïhetJl' 
derheyltgjte  ,  m^2x  'm  het  Heylige ,  of  de  Heyligeplaats ,  daar  de  Prie- 
Iters  na  de  ordenmge  van  Aaron  komen  mogtenj  een  voorregt  fe^ge^ 
Siinyverin'^^  Oudeu (0 .  ^at  hem  eygen  was,  waarfchijnelijk  ,  om  dat  hy  dat 
Siddc;,^^^  "^'^  ie^^=^"f  van  hen  gebruykte.    Het  bidden  was  fijn  aeduurig 
werk  en  vermaak j  hy  fcheen  daar  in  te  leven,  en  van  geen  fa^k  werk 
te  maken,  dan  van  t  elkens  tot  het  omgaan  met  God  weder  te  keeren; 
tot  dien  eynde  was  fijn  gewoonte  alleen  in  den  Tempel  te  eraan  om  tc 
bidden,  weikhy  altijd  knielende  en  met  de  grootfle  eerbiedieheyt  deed , 
tot  dat  door  dat  dagelijks  knielen  fijne  knyen  fo  hard  en  vereelt  gewor- 
datkragtig  den  wareu ,  als  de  huyd  en  bult  van  een  Kameel.  Hy ,  die  gefegd  had  (j-> 
dat  een  kragtig  gebed  der  regtveerdigen  veel  vermag,  bevond  fulks  door  ' 
cygen  bevinding  waar  te  zijn,  wanneer  de  Heer  fijne  ooren  tot  fijn  ge- 
beden neygde,  fo  dat,  als  hy  ten  tijde  van  groote  droogte  om  regen 

bad, 

(/;  mref.  78. ;;.  44t.    {m)  Epiph.  ibid.    («)  Amicj.  Judaic.  Itb.  20.  c.  8.  pa?:. 
{0)  De  glor.  Manyr.  lib.  i.  c,  27.  p,  33.    (.)  Ub.  2.  cap.  zlpaf. 

{cj)  Cont.  Nazjir,  H^ef.  29.  p.  ^6.    (r)  Hcgef.  ap.  Eufeb.  hc,  fit.p.62,  EptphM 
(j)  Jac.  5.7.  ^  r    :>     r  r  ^ 


hnH     A^U^^  JAC  O  BUS  DEKLEVNE 

falighevt  o^Pn.  r  u  y^^^  menfchen  met  minder ,  dan  fijn  God-  ff)^ 
fchenXlen  %  ''^  '^^''^  Soed  aan  allen,  waakte  voor  der  men-'°""°' 
Skfe  bSfH.'"  ^""■■d-el  voort  te  fetten.    S.jn  d^ag- 

iiJKle  boodfchap  in  den  Tempel  was  voor  de  falighevt  der  menfchen  en 

Ïv  kond;T  '""^""/'"P'."''"'"'^''^P  '^''^''^  w^fde  .  K 
ToorZf    T  Y;""'fe  vyanden  vergeven,  cn  het  ^uade  over^^mnen 
af^i'-  ï^"  ^^uT      T^™P^'^  afgeftootcn,gebmykte  hvalfeif^totni- 
of,  .f  ^"fi-  ''"r^^       had,  nergens  anders  tSe,  dan  om  fijn  gebed  tot r-»""" 
qu.jtfcheldmg  fijner  moordenaars  hemelwaards  op  te  fenden    fklfdl  ■ 

geeVL"nLr„;trntt?1^Cf  roemde'tH.w.  , 

weerdigwas   Sim  m ^"  ^^^^f      't  geen  in  hemfelven  prijfens  """"S- 
fiinolaatrdpeHfl    ^    t""  CAr//?«j,  en  de  aanfienliikheyt  van 
■  fiben   .n     ^  van  fijne  broederin 

nebben,  en  ontging  met  alle  forgvuldigheyt  't  geen  hem  boven 

ÏÏft  hv°r'"r^"  ^S'^"-  t>ro?der  onfe  SeTen' ts" 

geeft  hy  hemfelven  egter  geen  ander  benaming  in  het  opfchrift  van  fii 
nen  Brief,  dan  dat  hy  was  de  diendkne.t  feCu  Chrii(v\  enV^A 
Jels  weT       '^T  AP°'^^^       S./n  ma^h^Vi^s  verwfMa.,,.  « 

ne  fiei  was  mS-  Ti  Ti  ^^^^^T         ^^Y^^ge  en  aan  de  wereld  geftorvc-  i 
dr:eï^:™der?dtrntk^^^^^^^^^^^ 

nauwfte  regelen  der  Ni^irl  !  "^tóeaeren  Hy  leefde  fekerlijk  na  de 
(van  de  Ouden M  xitf  f ^"  ^^\t  P"efterlijke  plaat 

i^-^nMj^^Zr^::;,^^^r^^KA^  ^y  op  «jn  hoo/d  Leg, 
eerftgeboorenen,  dan  dfe  van  t5!.°«     '"^  ^""l  "^^'hM,  of  cfe  EenNad- 
het  niet  fcheeren  van  Jn  hoofï^^^vr  W  '  ■  f  S"*^'     '''«^'^  "Y^ 

uyt  fijn  kleedmg  en  eet^ortl'e^X  t^tTlJnX^T 
dat  hy  een  van  de  Nazireërs,  en  na  het  Leren  van  w^^^^       ^  r"' 
nes  moeders  ligchaam  daar  toe  eehevlmd  w*^,    w  ^^^^^A'^'  vanfij- 

fchengefteltenis.  dat  hWe  heH  f.n       ,^  ^  hemel- verk^eg 

i^r^  A  \  "X  een  wonder  van  firn  eciiw  wa«  en  demmm 

mamdïv3^''^^T''^"''^y''g^"  godsd.enftig  leven'  doZaln  'ge  - 
naamdwierd,  Jacobus  de  renveerdke    Meniwe         X      i^  '""''S'- 

t  hem? tïf  va/ fijne  gS'en'tlrtS^ 

uen  nemel,  welk  hem  de  eerweerd  ee  benaming  van  Ohn^.  ]l(  n  r  P'i'n^*" 

de  en/?.r,é^.  des  ^olks,  gaf  r  ,T  ?ven  of  mer  f 

hunne  befettins  oni-w,.^»„^       i  \  ^-^-''  ^      °'  ""^"^  vertrek 

^^^as  het-  want^wevn^af "  '      T^.f^^f  ^"^"^'^         E"  Zekerlijk  fo 

tegen  hen  oo   eTlr     ^  n'"      '^^^f!'  der  Romeynen  leger 

^Snder  dat '  lanteTd^''^  '"r      "°^*ad ,  en 't  verderf ,  en 't  is  g?en 

meer  in  dffeheui  ftfJt  T'^^"  weggenomen,  en  ^/./..  niet 

nederftorten    ^-li!  "'a^' ^'^  S^^'}^  een  vloed  op  een  volk 

6cnde„  dTMof/L^'  ^"f'      fy  hegroeven  bïm ,  en  de 

vermaak  vaSf^oorre^^t         „^/S"''-  '^y^he'S'- 
luumen^  en  van  het  volk  fo  bemind  en  geagt,  datfe  vauiijnag- 

hem 

Epiphan.  haref.  78.  p  aa-,     /„n  9  , 
-^lex.  Cr  Eufeb.  nJ'lUref.  n%l  ^P^P^'  ^^^f-^9-p-  S^.exClem, 

iy^cAHTo  A/jc«i(^  ycr:^  ' a^xUg  "f"^''   ,  ^'f  '''''  "^""H^'^l"      ^^^cciacvv^,  M 

^eaefippi  locum  fdirltpy  C^l  TVimyil  «^'ta'Ofl-vV  Hmic 


HET  LEVEN  VAN  DEN  H.  JAC.  de  kleyne. 
vol!^^^  hem  naliepén,  en  elk  om  het  fecrft,  al  was  het  maar  de  boord  fijnes 
kleeds ,  poogden  aan  te  raken  (^d)  j  en  na  Eufebius  ons  berigt  (h)  ,  heeft  men 
fijnen  Biflchoplijken  ftoelfelfs,  waar  op  hy  plag  te  fitten ,  tot  fijne  ecuwe 
toe  nauwkeurig  bewaard ,  en  defelve  een  foort  van  eerbied  bewefen.  Hy 
was  geëerd  en  bemind,  niet  alleen  van  fijn  vrienden  maar  ook  van  fijne 
vyanden:  fo  dat  de  Joden  lelfs  in  hunnen  Thalmud(f3  van  hem  fpreken, 
als  een  die  in  den  naam  van  fijn  Mee  Her  Jefus  wonderen  dede  ja  de 
verftandigfte  onder  hen  fagen  fijn  martelaarfchap  aan  als  een  open  deut 
tot  alle  de  rampen  en  fwarigheden  ^  die  hen  na  weynig  tijds  overvielen. 
Immers  ik  ben  verfekerd ,  dat  Jo/ephus  byfonderlijk  de  dood  van  defen 
H.  Jacobus  als  een  faak,  die  ftraksdaar  na  de  Goddelijke  wraak  gewak- 
kerd ,  en  het  algemeen  verderf  en  verwoefl:ing  van  die  natie  verhaaft 
heeft,  aanfiet. 

vanjaco-      VIII.  Hy  heeft  niet  meer  dan  cencn.Send-brief  gefchreven ,  na  allen 
gifchl-evcn,  If^^i"  "^^^  ^ang  voor  fijn  bloedige  dood,  gelijk  uyt  een  i  ge  woorden ,  op 
den  nakenden  ondergang  der  Joodfe  natie  flaande,  klaarlijk  blijkt.  HV 
aanwicn,  fchreef  dien  aan  de  bekeerde  Joden ,  die  alom  in  die  Oofterfche  Gewei- 
ten verftrooid  waren  ^  om  hen  onder  het  lijden  en  de  verdrukking  te  troof- 
waarom,   ^itn ,  en  tegen  dwaling  te  verfl:erken.  Hy  fag  een  groot  verval ,  en  vef* 
derf  der  feden  inbreken,  en  dat  de  fuyverheyt  des  Chriftehjken  Geloofs 
door  de  vuyle  leerftukken  en  de  praftijk  van  de  Gnoftkt ,  die  onder  het 
voorwenden  van  y  ver  voor  de  wettifche  Kerk-feden  fig  doorgaans  onder 
de  Joden  vermengden ,  begon  ondermijnt  te  worden.  Hy  fag  de  vry- 
geeftery  met  groote  fchreeden  aannaderen ,  den  weg  ten  hemd  o^mak- 
kehjk  en  fagt  gemaakt,  het  roepen  der  menfchen  tegen  goede  werkert 
cndeflèifs       onnodig  en  onnut,  en  het  drijven  dat  het  bloote  geloofderC brillen 
inhoud.    Leere  tot  de  faligheyt  genoeg  was.  Tegen  defe  fi:eld  hy  hem  aan  ;  dringci 
op  de  fuyverheyt,  lijdfaamheyt,  weldadigheyt ,  liefde  en  alle  deugden, 
van  een  vroom  leven,  en  bewijft  door  on  wederleggel  ij  ke  redenen,  dat 
dat  Gelpof  alleen ,  welk  met  gehoorfaamheyt  en  een  heylig  leven  ver- 
gefelfchapt  is ,  ons  voor  God  regtveerdigen ,  en  regt  ten  eeuwigen  leven 
geven  kan.    Behal  ven  defen  Brief ,  is'er  een  foort  vaneen  voorberey  ding 
voorEu.        het  Euangelium  uytgegeven  onder  den  naam  van  ^p«T?v*r>iAt=v,  het 
angciiura.  uoor  of  eerft  Euangelium  ,  welk  hem  word  toej^fchreven ,  èn  no<^  he- 
den voor  handen  is^  behelfende  het  gèflagt^  aSkomft  en  geboorte  van 
Chrifius  en  de  maagd  Maria ;  en  wörd  beflooten  met  een  voorgeven 
des  fchrijvers ,  dat  hy  het  ten  tijde  van  den  oproer  die  door  Herodes  tot 
Jerufalem  verwekt  was,  en  hem  genoodfaakt  had  na  de  woeftijne  te  vlie- 
den ,  gefchreven  had :  maar  hoewel  dat  het  hier  en  daar  met  de  EuangC' 
lifche  hiftorien  wel  kan  worden  over-ecn  gebragt,  is  het  e^^ter  altijd  als 
een  badaard  en  Apocryph  gefchrift  verworpen,  verfonnen%  die  flordi-  . 
ge  eeuw,  wanneer  de  menfchen  niet  ontfagen  eenig  gefchrift  met  den 
naam  van  een  Apoftel  te  ftem pelen. 

(^)  Hieron.  Comm.  in  c.j.ad  GaUt.p.  i6^.  Tom.  5?.    (h)  Hifi.  Eed.  lib.  7.  c.  19-  f' 
2^5.    {c)  Ftde  fupra  num. -^^ 

Eynde  van  het  leven  van  den  H,  ]  Kcojiws  de  kleyne. 


HET 


Early  European  Books,  Copyright©  201  1  ProQuest  LLC. 

Images  reproduced  by  courtesy  of  Koninkliike  Bibliotheek,  Den  Haag. 

1 46  A  1  5 


?37 


HET  LEVEN 


VAN  DEN 

H.  SIMON  ZELOTES. 

INHOUD, 

Simons  maagfchap  Waarom  hy  Canailites  e7t  Zelotes  genaamd zy.  Een 
onderfoek  over  de  natuur ,  eygenfihap  en  oorfironk  ^^r -Zeloten  onder 
de  Joden  Derfelver  lojje  en  ongebondene  daden.  ^Bit  benadeeld  on^ 
Jen  ^pom  niet.  In  welke  ge^^eften  der  wereld  hy  het  Euan^elïum 
gepredikt  hebbe  Hy  heeft  het  Chrifiendom  in  Afrzken  geplant ,  ver^ 
trok  IVeftwaards,  en  predikte  felfs  in  Brttannten.  Saar  ftond  hy 
het  martel-lot  uyt.  Sommige  willen  dat  hy  in  Terfien  gepredikt ,  en 
geleden  heeft.  Hy  word  van  Simeon,  den  Biffchop  van  Jerufalemi 
onder fchey  den. 

f 

lE  Heylige  Apoftel  Simonis,  na  fommiger  oordeel, S'jnma^g^ 
^  een  van  de  vier  broeders  onfcs  Heeren^  fonen  van^'^^' 
Jo/eph  uyt  fijn  eerfte  huwelijk,  geweeftj  maar  daar 
IS  geen  ander  bewijs  van ,  dan  dat'er  onder  het  ge- 
tal van  onfes  Heeren  broeders  een  van  die  naam 
i^c\ZC:^"^^'^'^  was(ö),  en  dat  is  een  grond,  die  tefwakis,  om'er 

AnoÏÏeT^ord  hvr^f  naam-regifter  der  word 

Apoltelen  word  hy(b)  Stmon  Cananites  benaamd,  waar  uyt  fimmicre  g---'* 
om  geen  andere  reden  mijns  oordeels,  dan  om  de  bloote  over-eV- 
komft  van  den  naam  befloten  hebben,  dat  hy  tot  Canain  GalileënS- 
boren  was,  gelijk  ook  andere (r)  om  de  felve  reden  willen,  dat  hy  de 
bruydcgom  was,  op  wiens  bruyloft  onfe  Heer  tegenwoordig  zijnde,  de- 
lelve  met  fijn  eerfi:e  wonder-teeken ,  water  in  wijn  veranderende,  ver- 
eerde. Maar  dit  woord  heeft  geen  opfigt  op  fijn  land,  of  plaats  fijner  n  ^ 
geboorte,  doordien  het  fekerlijk  vann:p  of  n«:p  ,  (welk yver  betekend,  van dS? 
en  op  een  heete  en  voortvarende  inborft  fiet)  fijn  af  komft  heeft  j  en  na 
vvy  oordeelen,  fo  noemen  hem  fommige  Euangeliften  een C^z/^^^, daar 
andere  dat  Hebreeufch  woord  door  een  Grieks  vertolken,  Zelotes,  de 
j^t'//?^  oty  veraar  (^),  niet,  gelijk  iVir^//;^?r//j- meend  fé-) ,  wegens  fijn 
t^randenden  yver  en  genegentheyt  voor  en  tot  fijn  meefter,  en  fyn  drif- 
begeerte,  om  deflblfs  Religie  in  de  wereld  voort  te  fetten ,  maar 
jegens  lijn  heete  en  levendige  inborft,  en  yver  igcn  drift  in  fekere  byfon- 
^icre  weg  en  flag  van  Religie,  eer  hy  tot  onfen  Saligmaker  quam. 

Al.  Uin  welk  beter  te  verftaan  wy  weten  moeten,  dat'er  onder  de ^^'^^^^do: 
menigerley  feften  en  partyfchappen  onder  de  Joden,  eene  was,  die  of^^"  ^"^"^^ 
di^      r"i^^^:«  minften  een  fpruyt  van  de  Pharifeen  was, 

c  de  iedte  der  Zeloten  genaamd  wierd(n:  defc  waren  groote  voor- 
ganders  van  de  eere  der  Wet,  van  prccijsheyt  en  de  fuyverheyt  hunner 
^^eiigie.  en  matigden  fig  aan  bekende  misdadigers,  fonder  de  gewoo- 

V  V  lie 

^^'^rfw'  ^^^'l'i'  {c)mceph.mfior.EccUib,%.c.  ^o.p.  ^^T. 

V  ;  Uic.  6.  15.  u4èl.  I.  13.  (^)  z»iA«T^iV  J.öJ  /tt.J?  T  Uoi<rK:cAov  J.^TTvpov  {.Taov, 
^         ""^p^     ^«^5.3^aA.>c^c  TToAm/^,  «Vp/G^.o^v  c^vluu^o.  Bif.  Eccl.Uh.  i.r^p.^o. 


Early  European  Books,  Copyright©  201  1  ProQuest  LLC. 

Images  reproduced  by  courtesy  of  Koninkliike  Bibliotheek,  Den  Haag. 

1  46  A  1  5 


t 


358  HETLEVExVVAN 
ne  order  in  de  polity  af  te  wagten  ^  te  regt  te  ftellcn  ,  ja  ,  wanneer 
het  hen  goed  dagt ,  en  de  faak  het  vereyfchte ,  dood-ftraf  of  wraak  aan 
defelve  te  oefFenen.  Dus  mogten,  feyd  ^laïmonides  (^g) de  a-K3p^) 
Zeloten  of  Tv  er  aar  s  ^  een  lafteraar,  die  God  door  den  naam  van  een  ai- 
god  vloekte ,  ontmoetende ,  denfelven  aanftonds  dooden ,  fonder  hem 
voor  |n  n'D'75  het  Sanhedrïm  te  brengen.  Sy  merkten  henfelven  aan  als 
nafaten  van  TinehO'S  die  door  een  grooten  yver  voor  de  eere  Go(^s  aan 
Zimri  en  Cosbi  gerigte  oejfende ,  'welk  hem  tot  gercgtighèyt  gerekend  ts , 
van  gejlagte  tot  gejlagte  tot  in  eetiwigheyt :  waar  in  God  fodanigen  ge- 
noegen fchepte ,  dat  hy  met  hem  een  verbond  des  vredens  maakte ,  ^ 
hem  j  en  fijn  faad  na  hem  het  verbond  des  eeuwigenTrieflerfihaps g4 ? 
om  dat  hy  voor  fijnen  God  geyverdy  en  verfoening  voor  de  kinderen 
Jfraéls  gedaan  had  (h).  In  navolging  van  welke  daad  fy  in  ongemeenc 
voorvallen  ondernamen  gerigte  te  oe&nen ,  en  dat  niet  alleen  met  oog- 
luyking ,  maar  felfs  met  verlof  van  de  Overlten  en  het  volk  ^  tot  dat 
niet  alleen  hun  yver  allefms  tot  ongebondenheyt  en  uytfporigheyt  uyt- 
berftendc ,  fy  binnen  's  lands  voor  de  peft  van  hun  gemeene- 

beft  gehou- 
den wierden ,  maar  felfs  de  deur  voor  de  Romeynen  openden ,  om  tot 
hun  geheel  en  onherftellijk  verderf  door  te  breken.  Sy  boefemden  alle- 
fms het  volk  in  het  R$(omfche  jok  af  te  werpen ,  en  na  hun  aangeboren 
vryheyt  te  ftaan ,  en  alles  in  't  war  gefmeten  hebbende ,  vifchten  ondef' 
tufTchen  in  onklaar  water.  Jofe^hus  geeft  een  breede  befchryving  van 
hen ,  en  klaagd  allefms  over  hen  als  de  groote  plaag  van  de  Natie.  Hy 
verhaald  ons  ("/} ,  dat  fy  geen  fwarigheyt  maakten  iemand  te  plonderen^ 
en  veele  van  den  Adel  te  dooden ,  onder  voorgeven  van  't  met  de  Ro- 
meynen te  houden,  en  de  vryheyt  des  lands  te  verraden,  en  roemden? 
de  eenige  te  zijn ,  die  het  volk  behielden  en  wel  deeden.  Sy  vernietig- 
den de  fucceflie  der  oude  familien,  en  drongen  geringe  en  ongeagtc 
menfchen  in  tot  de  Hoge-priefterlijke  bediening ,  om  door  dat  middel 
de  fnoodfte  menfchen  aan  hun  fijde  over  te  halen  >  en  niet  vergenoegd  zi)^" 
de  met  menfchen  te  verongelijken ,  ontfagen  den  hemel  niet ,  en  tcrgd^^ 
God  felfs ,  doorbrekende  tot ,  en  onthcyligende  de  Heylige  plaats.  4/ 
gaven  3  feyd  hy,  henfelven  den  naam  van  Zeloten  y  of  Tv  er  aar  s  ^ 
fchijny  als  of't  geen  deeden  goed  en  eerlijk  was  y  en  waren  ondertuj' 
fchen  gierig  en  driftig  ontrent  de  groot  ft  e  boosheden ,  en  gingen  in  boos- 
heyt  ke  hoofie  te  boven.  Veele  middelen  wierden^er,  byfonder  doof 
den  Hoge-prieftcr  Annas ,  bedagt ,  om  hen  in  order  en  tot  beter  gedag- 
ten  te  brengen :  maar  nog  geweld ,  nog  fagtfinnigheyt  vermogt  iets  op 
heni  fy  kanteden  fig  daar  tegen,  gingen  in  hun  geweldadige  manier^f^ 
van  doen  voort ,  en  bedreven ,  fig  met  de  Idume'érs  gevoegd  hebbend^^ 
alle  foort  van  gewelt  ,  tot  het  dooden  felfs  der  Hoge-priefters  j.^' 
wanneer  Jerufüeni  van  de  Romeynen  nauw  belegerd  was ,  lieten  fy 
na  5  oproer  en  verdeeltheyt  binnen  de  ftadt  te  verwekken ,  en  waren 
voornaamfte  oorfaak  van  der  Joden  rampfpoed  in  hun  droevigen  oor- 
log. Het  is  waarfchijnlijk,  dat  alle,  die  onder  den  naam  van  diefe<-t^ 
gingen ,  niet  fo  boosaardig  en  onhandelbaar ,  maar  eenige  van  hen  vai^ 
een  beter  flag ,  en  van  een  vreedfamer  en  befcheydener  inborft  waren- 
Hy  was  van  Gelijk  nu  niet  te  twijfelen  is,  of  onfe  Simon  was  van  die  fe£te,  fo  be"^" 
't  befte  flag  ben  wy  reden  te  gelooven  ^  dat  hy  van  het  befte  flag  was.  't  Zy 
derfelven.  j^^^.  benadeeld  fijn  beroeping  tot  het  Apoftelfchap  niet  racet 

dan  aan  CMatthetis ,  dat  hy  te  vooren  was  een  Tollenaar ,  en  aan  ^f*'' 

lus  y 

{£)  Beldol.  c.  2.  Se^.  ii.p-  19-  (h)Pfal.  106.  30,  31.  Num.  25.  n,  12,13.  (0^^ 
bell.  Judaic.  lih.  ^.c.  11,  x  2. />.  871.  fe^<^. 


Den  h.  simon  zelotes, 

lus,  dat  hy  een  Phariicer,  en  een  yverig  vervolger  van  dc  Gemeyntc 
Gods  geweeft  was.  j      &         0  j 

hem ,  na  dat  hy  in  de  Apoftolifche  bediening  gefteld  is  ^ 
doet  lig  in  de  Hiftorie  des  Euangeliums  geen  verder  gewag  op.  Hy 
bleef  by  de  Apoftelen,  tot  dat  fe  de  wereld  door  ver§reyd  wierden, 
als  wanneer  hy  fig  tot  de  uytvoering  van  iljn  laft  overgaf.    Hy  word  sijncreyrcii 
gefeyd  fijn  reys  genomen  te  hebben  na  Egypten(;è)5  van  daar  na  Cy-*?^  fa«P«'! 
renen  en  Afriken  (welk  (/)  egter  ongenegen  is  te  gelooven , Euïngt* 

allo  hy  v/il,  dat  Tetrus  de  eer  hebbe  van  het  Chriftendom  cerft  in  A-iium^X 
fnken  te  hebben  geplant  )  ^  eri  vervolgens  door  Mailritanien  en  geheel 
i^ibyen,  predikende  alom  in  defe  ver  afgelegene  en  woefte  landfchap- 
pen  het  Euangelium.  Ook  konde  de  koudhcyt  van  de  lugtftreek  fijn 
Yver  met  ftuyten  ,  of  beletten  om  over  te  fchccpcn  en  de  Chriften 
Leer  m  de  Weftcrfche  Eylandcn,  felfs  tot  in  Britannien,  te  brengen. 
Hier  predikte  hy,  en  deed  veele  Wonder-tekenen ,  en  (indien  wy  onfc 
bchnjvers  mogen  gelooven,  hoewel  ic  Baromus  (m) ,  die  anders  noyt 
nun  getuygenis  en  oordeel,  wanneer  fy  iets  na  fijn  fin feggen , fchroomd 
by  te  brengen,  verwerpt)  wierd  aldaar  na  oneyndige  moeyte,  en  fwa- 
righeden  een  bloed-getuyge  voor  het  Geloove  Chrifti,  gelijk  niet  alleen  wie  rd  in 
van  Nkephorus  («) ,  en  Dorotheus  (0)  gefegd ,  maar  breeder  in  de  Griek- 
fe  CHenologien  ,  of  Maandclijke  befchrijvingen (ƒ)  uytgedrukt  word,^^  '"^  * 
die  ons  verhalen ,  dat  hy  ten  laatften  in  Britannien  quam ,  daar  hy  vee- 
le met  de  leere  des  Euangeliums  hebbende  verhgt ,  van  de  ongeloovige 
gekniyft,  en  aldaar  begraven  wierd. 

IV.  Ik  weet  wel,  dat'er  zijn,  die  ons  verhalen (^)  dat  hy  het  Euari- Èenïgege- 
gehum  in  ügypten  hebbende  gepredikt,  na  Mefopotamien reysdc ,  daarr'""""" 

a^u  liP""  ^^^^^f-"  "^^^  wie"  hy  voorlc  na  Perfien  foude  ee-  '* 

reyft  hebben,  daar  fy  een  merkelijken  oogft  voor  het  Geloove  Chrfm 
hebbende  mgefameld,  beyde  de  kroone  des  martelaarfchaps  fouden  beko- 
men  hebben,  welk  Baronius  felfs  bekend  geen  beter  grond 3  dan  het 
feggen  in  dej^afflones  Chrifti,  V  üjdeu  Chrifii,  te  hebben,  eert  Boek  > 
welk  hy  t'elkens  als  beiifelagtig ,  en  niet  te  pas  komende,  als  valfchen 
verdigt,  verwerpt:  maar  't  zy  hier  mede  hoe  't  wil,  die  hebben  een 
grootenmisflag,  welk(r)  geen  onderfcheyd  maken  tulTchen  onfen  Apof- 
tel ,  en  Smeon  de  foon  van  Qleofhas ,  die  Jacobus  den  regtveerdigen  in  het  Hy  moet 
Bisdom  van  Jerufalem  gevolgd  is  5  en  in  het  honderd  en  twintit^fte  iaar;'"?'"*=°^ 
hjnes  ouderdoms,  ten  tijde  van  de  vervolging  onder  rrajanus  gekruyft  v!n  cko- 
wierd,  gemerkt  hunne  perfonen",  daden  en  martelaarfchappen  in  de  Ker- P'^^^ 
Wijke  Schriften  merkelijk  onderfcheyden  worden.  ^^Vat" 

(O  Nice^h.  loc.  Supr.  Uudato,    (/)  M.  ann.  44.  n.  38.    {ni)  ihid.  («)  Mcrpk  ibid. 
W  Domh.  m  Syn.  de  vit.  Apft.j,.  148.    (;,)  "x^g^ov  S\  b>  Bper^v.'^  yavo>»v^, 

TO)  ro  ivayyihi'ii  £^«T*ff<x?,  vtto  rm  a7r<Vwy  ^otupw&ê)?  y^'Tê&ê)?  a«VT£T«* 

Meml.  Gtac.  ad  10.  Maj.  (^)  Vtde  Brevtar,  Roman,  ad  diem  28.  Oaohr.  O* 
^anyrol.  Roman,  ad  eundem  diem  O-  Baron.  Not.  tbid.  Cr  adann.  6%,  num.  7.  (r)  So* 
P»ron.  ap.  Hieron  de  Script.  Eccl.  in  Simone.  Ifidor.  de  vit,  Cr  obitu.  S.  S.  utrinsque 
^eftam.  Cap.  8^.  ^  • 

Eynde  van  het  leven  van  deHl{.SiuonZ^i^oT^s. 

Vv  2  HET 


HET  LEVEN 

VAN  DEN 

H.  J  U  D  A  S. 

INHOUD. 

2)^  namen  defen  xyipofiel  gegeven  in  het  Euangelium.  Waar  van  den 
naam  Thaddeus  quam.  T^e  gewoonte  der  Joden  van  hunne  namen  te 
veranderen  als  defelve  eenige  gemeenfchap  met  den  greoten  naarn]^ 
hovah  hadden.  Waarom  den  naam  van  Judas  den  Apoftelen  onfmak^' 
lijk  is.  Waar  de  naam  Lcbbeus  van  daan  komt.  Sijn  maagfchap 
onfen  Heer.  Of  hy  de  felve  Thaddeus  was  die  na  Edeffa  gefind^^ 
wierd.  In  welke  plaat fen  hy  gepredikt  heeft.  Sijn  dood.  Hy  '^f^ 
getrouwd.  Sijne  kinds  kinderen  gebragt  voor  Domitianus.  Sijn 
Brief,  en  waarom  eertijds  in  twi^el getrokken  is.  "Dejfelfs  regtm^ 
tigheyt  beweerd.  Het  Boek  van  Ënoch  ^  van  wat  geloofweerdigh^y^ 
het  was.  De  twiji  tujfchen  Michaël  en  den  duyvel  over  het  ligchaaT^ 
van  Mofes,  waar  uyt  gehaald.  Word  bewefen  dat  de  H.  Judas 
Schrijver  van  defen  brief  geweejl  is.  Grotii  gevoelen  j  dat  defe^"^^ 
door  een  jonger  Judas  gefchreven  zy ,  verworpen.  Dejfelfs  over-^^^ 
komfi  met  de  tweede  Send-brief  Petri  ^  en  oogmerk. 

.  Emerkt  het  in  de  Heylige  Boeken  gewoon  is  aan  i^' 
mand  meer  eygene  namen  dan  een  te  geven ,  fo  ko- 
men ons  ook  in  de  Hiftorie  des  Euangeliums 
^  «r;ï>s^f«l««  verfcheyden  namen  voor,  met  welke  defen Apo^^ 
I.  Judas.       "^^^^S  JU»  befchreven  word ,  te  weten  Judas ,  Thaddeus  en  JJ'^' 
beus.    De  eerfte  was  een  naam  gemeen  onder  de  J^' 
den,  en  hen  aangenaam,  als  zijnde  de  naam  vaneen 
der  groote  Patriarchen  en  grondleggers  hunner  Natie ;  defe  egter  fchij^^^ 
^^aderhand  van  onfeu  Apoftel  naderhand  met  die  van  Thaddeus ,  van  het  felve  w^?'' 
j^rwjjTeid^ tel- woord  afkomftig,  en  van  de  felve  nadruk  en  betekenis,  te  2^]^ 
Thaddeus!"  verwiffeld ,  daar  toe  hy  twee  redenen  kan  gehad  hebben ,  de  eene  ü)'!" 

een  bygeloovige  eerbiedigheyt,  die  de  Joden  voor  Ólq  n^2im  Jeho'V^ll 
a.redeiwa  (^nomeuTir^ay^iku^otrov  de  vter- letter igc  naam)  hadden,  dien  fy  oordeel' 
vandicn.  niemand  dan  van  den  Hoge  priefter,  en  van  dien  felfs  op  g^" 

nc ,  dan  de  plegtelijkfte  dagen  te  mogen  worden  uytgcfproken ,  ^^^^"^ 
het  dan  van  daan  quam ,  dat ,  als  iemand  een  naam  had ,  waar  in 
meerder-deel  der  letteren  van  dien  onuytfprekelijken  naam  was  (en 
was  het  met  de  naam  Jehuda  oï  Juda)  men  defelve  niet  in  fijn  gemeen^ 
reden  nog  onbedagtfaam  derfde  noemen ,  en  die  lie.^er  verkneedden 
een  anderen,  die  dien  gelijk,  en  van  de  felve  betekenis  en  nadruk  v^^^' 
of  die'er  naaft  na  geleek  en  mede  over-een  quam  j  een  tweede  uy^  ^ 
byfonder  mishagen  der  Apoftelen  in  dien  naam  van  Judas ^  door  dien  de  ver- 
De  boo»-   radery  en  bloed-dorftigheyt  van  Judas  Ifcarioth  dien  naam  by  hen  lee 
denVem-  g^^'^^'^^      vcrfocyclijk  gemaakt  had,  weshalven  de  H.  Mattheus 
der  maakte  Marcus  (^a')  ^  om  allc  misflagcn  hier  ontrent  voor  te  komen  ^  endenreg  ' 
judal^by™  veerdigen  niet  te  vermengen  met  den  godloofen  ,  hem  by  die  naam 

ia)  Matt.  lo.     en  Mare.  3.18. 


D  E  N   H.  J  U  D  A  S.  34,1 

TvWifll"'  "f'  'ff^^^'^^^'^^Lehbeusomaddeus,  gelijk hy ook buyten d=a ApoSd 
cwijiei  om  die  felve  reden  hemfelven  noemd,  en  meermaals  van  andere 
genoemd  word,  Judas  Jacobi  broeder  (b) ,  en  dafer  dit  voornamelijk 
mede  beooed  wierd,  geeft  de  Euangelift  klaarlijk  te  kennen,  als  hv  hem 
noemd  ^«^^j.,  „,et  de  I/carieth{c).    Wat  Hjn  naam  Lebbeus  aangaat 
die  khijnt  fijn  oorfprong  te  hebben  of  van  ^S,  em  Hert ,  uyt  welken  LAteu.. 
nootde  dc  H.  Hieronymus  die  vertaald  door  Corcutum,  Hertien,  waar- 
fchijnlijk  om  fijn  wijsheyt  en  voorfigtigheyt  uyt  te  drukken,  of  anders  ?pr„g°iei 
van  .jS,  een  Leeuw,  en  alfo  fijn  opfigt  te  hebben  op  de  oude  voorfe?- 

ging  Jacobs  van  Juda{d):  Juda  is  een  Leeuwen--Ielp         /«  W  L"'''  2""' 

neder  als  een  Leeuw, en  als  een  oude  Leeuw ^t^tW  mogelijk eentroo. 
te  reden  was  van  het  geven  defes  naams  aan  den  jidas.  Uvt 
defe  prophetie  des  Aards-vaders  Jacobs  word  ons  gefeedf  dat  ff)  een 
van  de  fchoolen  of  Synagogen  derfde  onder  dljoLn  (  dt^omaU 
Ie  verwerring  voor  te  komen  henfelven  onderfcheyde  benamingen  plegen 
te  geven)  gelegentheyt  nam  om  haarfelven  Laby  te  noemen,  als  die'fie 
leerhngen  en  nafaten  van  dien  Leeu-Ws-gelijken  fOon  van  Jacob  rekenden 
te  zijn  en  dat  de  H.  Judas  een  van  dat  gefelfchap  was,  en  om  dathv 
onder  hen  uytmuntte  den  naam  van  Labeus  ,  of,  gelijk  het  verdravd 
«ytgefproken  word,  Lebbeus  behield.  Ik  beken,  de  eiffino-  van  feker 
geleerd  Man(/),  dat  Judas  mogt  Lebbeus  genaamd  zijn,  n°a  de  plaats 
van  lijn  geboorte,  als  zijnde  geboren  tot  Lebba,  een  ftad,  die,  ^eliik 
hy  feyd,  -PW  in  de  Provincie  van  Galileen,  niet  verre  van  C?rmel 
fteld ,  vry  waarfchijnlijk  is ,  ten  ware  in  alle  de  affehriften ,  die  ik  van 
Tlmms  gefien  heb,  niet  Lebba  maar  Jebba  ftond:  maar  de  Lefer  nemê 

°f  1?"^  giffing,-'die  hem  waarfchijnïjkft  dunT 
ftaa'ni^vVr  fenVeS^.  SX?/ft  ldhtf7  --^e-  j.„.. 

te  zijn  de  foon  van  >>>S^rd^^^^^^^^^^^ 

mialem  :  want  dat  onder  het  getal  van  die  eenen  was  ,^s  Saar' 

bhjkehjk:  S>/nJ!jne  broeders  niet {h)  Jacobus  en  Jofes ,  S^mon  enZ. 
das:  t  welk  my  ten  hoogden  doet  over  Scaliger  (>)  verwonderen ,  "dat 
hy  fo  vryborihg  derft  feggen,  dat  niemand  der  Euangeliften  oyt  eenen 
Judas  broeder  onfes  Heeren  noemd.  De  H.  Hieronymus  fchijnimenie- 
maal  geen  ondericheyd  tuffchen  Judas  en  Simon  Zelotes ,  wiens  tiitel 

S  beter  Zff   '  t  r^'"  ^""^  '''f^^  h<^bben  hem 

Sliftfn  fo^d^hlt''^'^'^'l^^^^^  gemerktdebefchrijvingderEuan- 
onmerkin/wlft^  °"/«'^'^=yd  ^oo"!'  konde  eene  maargemeene 
nKr^^tJ    ht  '  '^Sgen  moeft  verbeterd  worden"  Wan-DeH.H;- 

i  uy  loi  een  LJiicipel  geroepen  zy  vinden  wy  niet,  alfo  hv  niet  eer-n.vMr^pj 
l-.<^n.  „li'  optellen  van  de  Apoftelen.    Ook  fij  n  van  van  hem. 

kend  \  l  Apoftelfchap  geen  byfonderheden  aangete- 

fteWrn^  §'"°'"r"  f^"^.  «"fe"  Saligmaker  voorge- 

Vad^r  7-^  gefproken  hebbende  van  de  groote  fakent  die  hy  cn  fijn 
fiinrnnii?  "P'^?^  leerlingen  en  navolgers  doen,  en  üs,  aan  hen  na 
ten  foW  7^  openbaren  wilde,  vraagde  de  H.  Judas  (wiens  gedag- 
nineriik  des  c        ^^uf^''  verwagting  van  een  aardfcE  Ko- 

raet^df^lnK  ^''vtf'*'  ^*''«")  konnende  begrijpen  hoe  dit 
met  de  openbare  heerlijkheytvan  dien  ftaat,  welken  fy  te  gemoed  figen, 

Vv  3  kon,- 

t^'       r'-PJ^f'/-  ^"'■h-  P-  H7-  coll.  cm  PuJmfl.  Na,. 

'xEufikChrmK.  Ad  «„m  10,1.  p.  10^.    (k)  ]é.i^.zi.ii 


HETLEVENVAN 
konde  beftaan,  TFat  het  was,  dat  hy  hemfelven  aan  hen^  en  met  aaft 
de  wereld  openbaren  foude?  Welk  van  onfen  Heer  beantwoord  wierd> 
met  te  feggen ,  dat  de  wereld  aan  die  Goddelijke  openbaringen  geen 
deel  konde  hebben  ^  als  zijnde  vreemd  en  een  vyandin  van  't  geen  haar 
tot  gemeenfchap  met  den  hemel  foude  bequamenj  en  dat  het  alleenlijk 
de  goede  en  vroome,  menfchen  van  een  GodUjk  en  hemelfch  gemoed  en 
gefteldheyt,  en  godsdienftige  onderhouders  van  fijne  Wetten  en  wil 
waren  ,  welk  God  met  defen  gemeenfamen  omgang  vereeren,  en  totio- 
danige  byfondere  blijken  van  genade  en  gunft  toelaten  wilde. 
Ofhydie      III.  Eufebius  verhaald  (/),  dat  de  H.  Thomas  na  onfes  Heeren  he- 
Thaddeus  j^^jyaart  Thaddeus  den  Apoitel  tot  Agbarus ,  den  Landvoogd  van  EdeUa , 
Agbarus    heeft  afgefonden ,  en  dat  defelve  aldaar  fiekte  genas ,  mirakelen  wrogt» 
werï*^°   de  Leere  van  het  Chriftendom  verklaarde,  en  ^^^^^r^x  nevens  fijn  volk 
'     tot  het  Geloove  bekeerde  :  voor  die  moeyte  nu  bood  hem  die  Lands- 
heer groote  gaven  en  vereeringen  aan ,  die  hy  met  een  edelmoedige  be- 
fpotting  verwierp ,  fcggendc ,  geen  reden  te  hebben ,  van  andere  te  ne- 
men 't  geen  fy  gewillig  overgegeven  en  verlaten  hadden :  welk  alles  Ef^ 
febius,  hebbende  het  felve  uyt  de  Syrifche  Stads-boeken  van  Edefla 
vertaald,  wijd  en  breed  ophaald.    De  H.  Hieronjmus  wil  rond  uyt  (/^A 
dat  defe  Thaddeus  onfe  Apoftel  j^W^^x  was :  maar  fijn  bloot  feggen  is 
in  dit  geval  geen  bewijs  genoeg ,  te  meer ,  om  dat  Eufebius  niet  anders 
van  hem  maakt ,  dan  een  van  de  feventig  Difcipelen ,  welk  hy ,  indien 
defelve  een  was  van  de  twaalve  geweeft ,  niet  wel  foude  hebben  jderven 
Planters    doen.    't  Is  waar,  hy  noemd  hem  wel  een  Apoftel,  maar  daar  uyt  volgd 
van  het    niet  andcrs ,  dan  dat  hy ,  na  de  ruyme  betekenis  van  dat  woord ,  een 
dom'ook   Difcipel,  een  reys-genoot,  en  een  hulp  derfelven  was,  gelijk  deSeven- 
Apoftcien  tige  by  uytnemendheyt  daar  door  bekend  zijn.  Ook  is  byde  oude  Kef- 
genoemd,  i^eiiji^e  fchrijvers  niets  gemeender,  dan  aan  de  eerfte  planters  en  uytbrey- 
dcrs  der  Chriftelijke  Religie  in  eenig  Geweft  den  eernaam  van  Apoftelen 
Reyfenvante  geven.  Maar  dit  overftappende ,  hy  door-reyfde,  fo  dra  hy  tot  het 
judas^     prediken  des  Euangeliums  was  uytgcfonden,  geheel  Judea  en  Galilea? 
vervolgens  door  Samaria  na  Idumea,  en  de  fteden  van  Arabien,  en  de 
omleggende  landen ,  en  ten  laatften  na  Syrien  en  Mefopotamien.  iv/' 
cephorus  voegd'er  by(«),  dat  hy  na  dat  alles  tot  Edefla^  A-xicc  AgbarilS 
Lands-heer  ^  en  daar  de  andere  Thaddeus ,  een  van  de  Seventige  voof 
cndood.    hem  reeds  was,  gekomen  is.  Hier  foude  hy,  't  geen  de  ander  had  be- 
gonnen,  hebben  voltrokken,  en  de  Leer  van  onfen  Sahgmaker,  door  pr^' 
diken  en  wonderen  te  doen,  beveiligd  hebbende ,  vreedfaam  en  geruftelij^^ 
geftorven  zijn  >  hoewel  T>orotheus  wil ,  dat  hy  tot  Berytus  gedood ,  en 
aldaar  begraven  is.  Door  een  by-na  algemeene  toeftemming  van  de  fchnj- 
vers  der  Latijnfche  Kerken  word  hy  gefeyd  gereyfdte  zijn  naPerfien ,  ^n 
daar ,  na  een  veel-jarige  voorfpoed  in  fijn  Apoftolifche  bediening ,  ten  laat- 
ften ,  om  fijn  openhertig  beftralfen  hunner  bygeloovigheden  en  gewoon- 
tens ,  door  de  Magt  wreedelijk  te  zijn  omgebragt. 
Hy  was       IV-  D^t  hy  getrouwd  geweeft  is ,  blijkt  genoegfaam  uyt  fijne 
getrouwd,  kinds  kinderen ,  die  van  Eufebius  worden  opgehaald  ,  en  van  welk^ 
Eenhifto-  Egejippts.  't  volgeude  verhaald        ^omitianus  de  Keyfer,  wien  nj- 
rie  fijner  ne  fchrikkelij  ke  godloosheyt  geweldig  yverfugtig  deed  zijn,  en  elk  een  j 
dèJentS"  na  fijn  rijk  fcheen  te  ftaan,  verdagt  hield,  had  gehoord,  dat'er fommi- 
tijdeDo-  ge  uvt  de  linie  T)avids  ^  en  maagfchap  C/;r//?/ nog  overig  waren.  T v^^ 

mitiani.     ^      •'  i.  kindS' 

(/)  Hifi,  Eed.  lib.  I.  c.  1 3.     32.    (w)  Comm.  in  c,  10.  Matth.  (n)  Niceph.hiji- 

lib,  1.  c.  40.  f.  202.     (0)  Synoff.  de  vit.  C?"  mort,  j^pofi.  in  BtbL  Patr,Tom-  3'P' 
.    148.    (p)  Apud  Eufeb.  lib.  3.  c  10.  p.  2^, 


D  E  N  H.  J  U  D  A  S.  343 
kinds  kind^  van  Judas,  de  broeder  onfes  Heeren,  wierden  uyt  dien 
hooWe  voor  hem  gebragt,  die  hy,  verftaan  hebbende  dat  fe  van  den 
vJc^  "^komelingen  T>avids  waren,  vraagde.  Wat  fy  voor  goederen 
^jjj^toingen  hadden?  Waar  op  fy  antwoordden,  dat  fy  maarweynige 
akkeren  lands  hadden,  en  uyt  de  vrugten  van  dien  hem lijne fchattingen 
betaalden ,  en  met  hunner  handen  werk  ,  welk  de  eelt  en  hardighey t 
ocrfelven  ,  die  fy  hem  toonden  ,  uytwees  ,  fig  onderhielden.  Ver- 
volgens vraagde  hy  hen  van  ChriHus ,  en  de  ftaat  van  fijn  Koninkrijk, 
hoedanig  het  was,  en  waar  en  wanneer  het  beginnen  foude?  Waar  op  fy 
tot  antwoord  gaven,  dat  fijn  Koninkrijk  niet  van  defe  wereld,  nog  van 
de  foort  der  aardfche  heerfchappyen ,  maar  geeftelijk  en  hemelfch,  was, 
en  volkomelijk  plaats  foude  hebben  op  het  eynde  van  de  wereld,  wan- 
neer hy  met  groote  heerlijkheyt  komen,  doode  en  levendige  oordeelen, 
en  een  iegelijk  na  fijne  werken  vergelden  fal:  waar  op  volgde,  dat  hy 
deier  menfchen  geringheyt  en  eenvoudigheyt ,  voor  welke  hy  niet  te 
vreelen  had ,  fiende ,  hen ,  fonder  eenige  ftrengheyt  te  oeffenen ,  gaan 
liet  i  die  nu  niet  alleen  als  bloedvrienden  onfes  Heeren ,  maar  ook  als 
Martelaars  wordende  aangefien ,  van  elk  een  geëerd ,  en  tot  aanfien  en  de 
regcering  der  Kerke  vqrheven  wierden,  en  leefden  tot  de  tijd  van  Tra- 
janus toe. 

V.  De  H.  Judas        rnxir  eenen  Send-brief  nagelaten  ^  dievaneen  SijnSend^ 
algemeen  belang,  en  aan  alle  Chriftenen  gefchreven  is.    Het  duurde  al^"'^' 
een I gen  tijd,  eer  defelve  van  de  Kerk  alom  aangenomen,  en  in  't  Re-Waferai 
gifter  nevens  de  andere  boeken  gefteld  wierdr^).    't  Is  waar  de  fchrij-  ' 
ver  noemd  hemfelven  geen  Apoftel ,  maar  fo  deeden  ook  de  H.  Jacobus. 
de  H.  Johannes,  en  fomtijds  de  H.  Taulus  felfs  niet  :  immers  moet  hy  "^"S^'^»-' 
met  erger  gehandeld  worden,  om  dat  daar  hy  hemfelven  niet  alleen  een 
Apoltel,  maar  de  broeder  onfes  Heeren  had  konnen  noemen^  hv fis; uyt 
nederigheyt  enkelijk  een  dienftknegt  »  ^r//?/ noemd ,  te  meer ',  omdat 
hy  er  byvoegd  t  geen  daar  mede  over-een  komt ,  dat  hy  de  broeder  was 
vmjacobus'.  een  omfchrijving,  die  op  niemand  dan  onfen  Apoftel  paft-, 
behalven  dat  het  opfchrift  defes  Briefs  in  de  al-oude  tijd  was ,  T>e  al- 
gemeene  S end-brief  des  i^Apfiels  Juda.    \  Is  een  groote  reden  ^  feyd^^" 
ons  Hieronymus  (r)  ^  tegen  de  geloofweerdigheyt  defes  Briefs  by  oudsnochs!^' 
geweeft,  dat  hy  iets  uyt  een  apocryph  boek  van  Enoch  aanhaald.  Dit 
boek  genaamd  de  Openbaring  van  Enoch  was  in  de  eerftc  tijden  der  Kerk 
vry  vroeg  in  wefen  j  menigmaal  word'er  van  gewaagd ,  en  iets  uyt  by- 
gebragt  van /rf^f/zj-,  Tertuüianus  {s') ,  Clemens  vanAlexandrien,  Ori- 
genes^  en  andere,  van  welke  fommige  dat  boek  niet  veel  minder  dan 
Voor  regelmatig  houden.    Maar  wat  ?  indien  het  onfe  Apoftel  niet 
neeft  gehaald  uyt  dit  apocryphe  boek,  maar  of  uyt  een  prophetyc, 
«le  van  eeuw  tot  eeuw  bekend ,  en  door  gemecne  overlevering;  hem  ook 
ter  hand  gekomen  is ,  of  dat  fe  hem  onmiddelijk  door  den  geeft  Gods 
IS  overgeleverd?  Maar  genomen  het  was  uyt  dat  boek,  gaande  op  den  l^^^^^'' 
naam  van  Enoch,  gehaald,  geeft  dat  iets  tegen  deauthoriteytvan  defen  Apocryph 

Send- 

Ki)  Eufeb,  lib.  2.  £•.  23.  66.  e^-  lik  3.  c.  25.  (r)  De  Script.  Ecclef.  in  fuda.  {s)  Scio 
icriptHram  Enoch,  qua  hunc  ordinem  Angelis  dedit ,  non  recipi  a  quibufdam,  quiunee 
armarium  Judaicum  admittitur.  Opinor  non  putaverunt  tl  lam  ante  Catacljfmum 
fdttam,  poft  eum  cafum  Orbis  omnium  rerum  aboUtorem  ,  faham  effe  potmjfe.  Si  ip 
ratto  efl,  recordentur  é'c.  Sed  cum  Enoch  eadem  Scrip tura  ettamde  Domino  prxdtca- 
^tt  4  nobis  quidem  nihil  omnino  rejiciendum  efi,  quod  pertineat  adnos.  A  fud^ispo- 
*efl  jam  Utderi  propterea  rejeBa,  ficut  Cr  caterafere  qua  Chriftum  fonant.  Eo  accedity 
^fiod  Enoch  apud  fudam  jipoftolum  teflimomnm  poffidet.  TertnlL  de  chUh  fomtn.  lik 
^•^•3-?.  151.  ^ 


344.  HETLEVENVAN 

bock  aan   Scnd-brief  ?  Alles  hoop  ik ,  is  niet  aanftonds  valfch  't  geen  irt  een  apocfyph 
tchaleri.        onregelmatig  fchrift  ftaat(^3j  ook  bewijft  het  enkel  getiiygenis  uyt 
fuiken  boek  niet  meer  des  Apoftels  goedkeuring  van  al  het  andere ,  dan 
het  bybrengen  l^auli  van  een  goede  reden  of  twee  uyt  Menander ,  ^- 
ratus  en  Èpimenides  bewijft ,  dat  hy  al  het  overige  van  die  Heydenfche 
Poëten  goed  keurd.    En  feker  niets  was  gepafter,  als  daar  van  te  fpte- 
ken,  indien  wy  ons  maar  voorftellen,  dat  de  Apoftel  in  defen  Bnei 
voornamelijk  de  Gnofltjken  tegen  gaat ,  die  van  fulke  overgeleverde  en 
apocryphc  fchnften,  en  waarfchijnlijk  van  dit  eygen  boek  van  Enoch , 
hun  mecftc  werk  maakten.    Het  felve  kan  men  feggen  van  't  geen  in 
DesRngeis  dien  Brief     9.  voorkomt,  rakende  den  P-jiift  vanMicha'éldenArchan^ 
^^.ol^\\g-  ^^^^  T>uyvel  over  het  ligchaam  Mofis  ^  welk  nergens  in  de  heyli- 

chuam     ge  Hiftorie-bockcn  te  vinden  is,  maargeagt  word  gehaald  te  zijn  uyt  een 
S"^^^"  Joodfch  fchrift,  genaaamd  nic?o  nTas  ,     het  affcheydvafi  Mojes  y  en  van 
eenige  Griekfche  Vaders  (^')  onder  den  naam  van  'Avx^accig  ucoxtag,  of 
opneming  van  Mo  fes  aangehaald ,  in  welk  gemelde  faak  aangetekend  ftaat^ 
Ook  is  dit  niet  meer  ftofte  van  verwondering  m  Judas ,  als  dat  de 
TauLus  de  namen  van  Jannes  en  Jambres  als  twee  Egyptifche  toveraars 
noemd ,  die  Mo  fes  tegen  ftonden  [x) ,  welk  hy  of  yyt  overlevering ,  of  iiy^ 
een  onregelmatig  fchrijvcr  van  die  tijd  moet  geweten  hebben  ,  alfo'^^^ 
Mojes,  die  Hiak  verhalende,  geen  gewag  van  maakt.    Maar  laat  het  voo- 
rige ,  en  dit  laatfte  wefen  van  waar  het  wil ,  't  is  ons  genoeg ,  dat 
Geeft  Gods  't  een  en  't  ander  geloofweerdig  gemaakt ,  en  tot  een  ge- 
deelte van  den  heyligen  Canon,  of  regelmatige  boeken  des  Nieuwefl 
Teftaments  geheyligd  heeft. 
ju<Jas  de      VI.  Ten  vollen  nu  getoond  zijnde ,  dat  defe  Brief  canonijk  ,  of  tc- 
Apoitei    gelmatig  is,  konde  ook  niemand  als  de  H.  j'W^j-deflelfsfchrijverzijn* 
fchr[jver   ^^^^  brocdcr  geweeft  van  den  H.  Jacobus  ?  met  wei- 

va»  dien  ken  naam  hy  in  de  Euangelifche  hiftorié  meer  dan  eens  word  voorge- 
Brief.  fteld.  't  Is  waar  j  Grotius  wil  met  alle  geweld  {y) ,  dat  defelve  gefchre- 
word're-  jo^ö^^*     ^^^^'^  Judas  ,  de  vijftiende  Biffchop  van  Je- 

gen  gefpro-  rufalcm  j  ondcr  de  regeering  van  den  Keyfcr  r^drianus  j  en  om  dat 

den  beginne  des  Briefs  de  woorden ,  T)e  broeder  Jacobi  ,  hem  t'eene- 
maal  vervcelen,  fteld  hy,  hoewel  fonder  eenigen  fchijn  van  reden ,  vaft^ 
dat  die'er  door  d'een  of  d'ander  affchrijver  zijn  by  gelaft.  Maar  handelt 
men  fo  doende  niet  te  meefterlijk  met  de  heylige  faken?  Geeft  men 
doende  niet  al  te  grooten  vryheyt  ?  Immers  dit  eens  toegegeven  zijnde> 
fal  aanftonds  de  deure  tot  de  wonderlijkfte  en  buyten-fpongfte  giftlngeii 
geopend  zijn,  en  men  fal  niet  weten,  waar  men  fijn  voet  voor  öe- 
loof  vcylig  Hü  neder  fetten.  Dog  de  lefer  kan  fig  te  binnen  brengen 
geen  van  de  aanmerkingen  van  dien  geleerden  man,  na  fijn  dood  ny^' 
gekomcn ,  elders  door  ons  is  aangetekend.  Ik  lal  niet  ophalen ,  dat'er 
in  dien  Brief  vcele  faken  fijn,  die  uytdrukkelijk  op  onfen  Apoftel  to^^* 
en  blijk  geven  van  by  die  felve  gelegentheyt ,  en  ontrent  de  felve  tijd ,  als 
de  tweede  Send-brief  Tetri .  (alfo'er  tuflchen  d'een  en  d'ander  een  groo- 
te  over-een-komft)  fo  in  woorden  als  in  faken  is,  gefchreven  te  z^^* 

(O  Hieron.  Comwent.  in  Tit.  c.  \.p.  249.  Tom.  9.  (y)  De  ejuo  in  afcenfione  Moyftfi^^" 
jus  libelli  meminit  in  Ept^ola  Apojlolus  fudas).  Adichitël  Archan^elus  cum  i^"*" 
bolo  difputans  de  corporc  Mojfi^  ait  Diabolo^  infptratum  fèrpentem  caufam  extitijfep^'^^, 
varicationis  Ada.  Cr  Eva.  Orig.  rie^]  'a^x'^v  lih.  3.  c.  2.  foL  142.  p.  2.  Pli4ri^^ 
erant  alii  bhri  ^mifjuitus  fnb  mmine  Mo  fis  confi^i ,  Cr  in  iis  Uber  ditlns  'Av^aA'^ 
Mcüi^ius ,  memoratus  Athan.  in  Synopf.  S.  Script.  Tom.  i.p.  134.  confer  qua  exhoc  If 
bro  habet  Clemens  Alcxandr.  Stromat.  lib.  6.p.  679.  6S0.  (x)  zTim.  j.  8.  (p 
mt.  in  init.  Epift,  fudx. 


D  E  N  H.  J  U  D  A  S.  545 
felfs  zijn'er(;s),  die  defen  Brief  niet  min  dan  feven-en-twintig  jaren  voos 
die  van  Tetrus  willen  gefchreeven  re  zijn ,  en  daar  uyt  beweeren ,  dat 
^Petrus  die  fpreekwijfen  ,  e.f.v.  die  in  fijnen  Brief  voorkomen,  uyt  de 
Brief  van  'judas  ontleend  heeft.  Het  oogmerk  van  dien  Brief  is  de  Chrifte- 
nen  tegen  de  Gnofiïfche  dwalingen  ,  de  lofle  en  verleydende  grond-re-  Brieff" 
uien,  door  Simon  den  tooveraar  en  deflelfs  aanhangers  gedreven,  te  fler- 
en ;  tot  welken  eynde  hy  hunne  rampfalige  lecringen ,  en  gebniykcn 
bondig  en  cierlijk  vertoond ,  en  de  Chriftenen  ernftig  vermaand  voor 
het  Geloove ,  dat  eenmaal  den  Heyligen  overgeleverd  is ,  te  ftrïjden ;  fo- 
danige  fchadelijke  verleyders  als  peften  en  vyer-branden  tc  fchuwen ; 
en  aan  hunne  fonden ,  op  dat  fy  nevens  hen  in  het  vreeslijk  oordeel ,  dat 
hen  boven  het  hoofd  hong  ,  niet  mogten  vergaan  ^  geen  gemeenfchap 
te  hebben. 

{z.)  BoldHC.prdlud.inepifi.Jud.p.  loC.adcalcem,  lth.de  Eed. pofl Leg. 

Eynde  van  V  leven  van  den  H.  J  u  d  a  s. 


xx  HET 


34^ 

HET  LEVEN 


VAN  DEN 


H.  MATTHIAS. 


INHOUD. 


2)^  H.  Matthias  was  een  van  de  feventige.  Waar  Judas  Ifcariot  'vun 
daan  was.  Een  quaad  dienaar  belet  het  eynde  vaneenbedïeningniet^ 
T^ejfelfs  wereldfe  en  gierige  inborft.  "Deffelfs  onnatuurlijke  ondantbaar- 
'  ^^y^'/^ verraden  Jijnes  Meefiers ,  met  devergrootin^vanhetdaar 
tnftekende  quaad  De  onruft  en  fchrik  van  fijn  gemoed.  T>e  elendige 
Jfaat  van  eenquadeenfchuldigeconfcientie,Stjngeweld^dadiQe  dood.'De 
verktefing  van  een  nieuwen  ApfteL  ÏVie'er  nevens  yi2.tt\\iQS  toe  wier- 
den  voor  gefield.  Het  lot  gevallen  op  Matthias.  Van  Jijn  prediken 
des  Euangeliums,  en  in  welke  geweft en  der  wereld.  Sijn  martelifa' 
tie  wanneer,  waar  en  hoedanig.  ÏVer waards  fijn  'ligchaam  zy  'ver- 
voerd.   Het  Euangelium  en  Overleveringen  uytgegeven  ofjijnen  naam- 

Emerkt  de  H.  Matthias  geen  Apoftel  van  de  eerfte 
verkiefmg,  of  onmiddelijk  door  onfen  Saligmaker 
geroepen  en  gekomen  is,  heeft  men  in  de  hiftorie 
des  Euangeliums  geene  byfondere  befchrijving  van 
hem  te  gemoed  te  fien.  Hy  is  een  gewecft  van  on- 
Heeren  Difcipelen,  en  waarfchijnlijk  een  van  de 
•  1  1  .  T  t  /^v^'^f^g^'  die  ten  tijde  van  Chrifti  openbare  bedie- 
ning hem  altijd  had  opgewagt,  en  wierd  na  deffelfs  dood  tothetApof- 
Jroffiin''"  ^/j^^^^P  beroepen  by  gelegentheyt  van  de  dood  van  Judas.  Judas  Ifcariot 
naam.  C^^i^"  "^am  na  allen  fchijn  v-oerende  van  fijn  geboorte-plaats ,  mop  ij^ns 
Apoftci-  een  man  van  Kerioth ,  een  ftad  eertijds  gelegen  in  den  ftamme  l-uda  )  nv^^ 
iciiap.      een  geweeft  van  die  twaalve,  die  onmiddelijk  van  tot  een  fijner 

naalte  Difcipelen  zijnde  geroepen ,  en  nevens  de  andere  tot  het  prediken  en 
cloen  van  wonder-werken  gemagtigd,  met  hen  gereekend  was ,  en  het  lot 
Boosaar-    htimier  bediening  verkregen  had  (a)  ,  en  ondertiiflchen  een  viivl  cn  boos- 
fen  f  [d^gnienfch  ,  die  niet  beter  dan  als  een  dief  en  moordenaar  (b)  b^' 
yverigprc-fchreveawordj  welk  ons  vertoond  ,  dat'er  in  Chrifti  eygen  huvscefin 
d.ken.      boofe  dienftknegten  konnen  zijn,  en  dat  de  godloosheyt  van  eendienaar 
fijn  laft-bnef  met  te  met  doet,  of  fijn  bediening  onnut  en  kragteloos 
maakt.    „De  onwaardigheyt  van  een  werktuyg  belet  de  evnden  niet, 
„waar  op  een  bediemng  fiet,  gemerkt  de  kragt  en  goede  uytfiac  van  een 
„ordonnantie  niet  van  de  hoedanigheyt  des  chenaars,  maar\aii  de  god- 
„dehjke  mftelling   en  daar  aan  gehegte  fegen  Gods  afhan^d.  Judas 
predikte  buyten  allen  twijfel  Chriftum  met  grooten  drik  en  wer ,en,ro 
veel  ons  bekend  is,  met  min  voorfpoedig  dan  de  andere  Apoftelen,  en 
egter  was  hy  een  boos  menfch,  een  menlch  door  vuyle  en  cerinae  din- 
^       .  gen  gedreven,  cn  die  de  Religie  en  de  eer  van  fijn  bediening  voor  gie-  ' 
Iforgil   ^gli^yt.  en  quade  ftreken  had  doen  wijken.    De  geld-fugt  had fijnege- 
righeyttot  bcfct  ^  dat  alIc  fijne  ondernemingen  geen^anderc  palen  dan  van 

hetfaood-  lijn  belang  cn  voordeel  hadden :  maar  die  rijk  willen  worden,  vallen 

verfoe- 

C^)  Aa.x.17.    {b)  Jok  11,  ' 


I 


DENH.   MATTHIAS.  34.7 
ZZSZ"  "'  '^r^"'''        Defe  gierige  inborft  bmgt  hem ,  gelijk  U^rchelc. 
rivt  '^'"'^'S  eynde.  fooot-toreen  wanhopige  onderneming,  ^i:^», 

t«  L7f     ;'°"r"""  S^'y"^  «  van  drifli  overlevering  «""dc"'- 

heemtl'^  \'  ^''tfnoodflefihelmnuk,  dat  ooit  de  Somie  hefiheenen 
TIa  ^«'•'■^den  en  overleveren  van  fijnen  onfchuldigen  Heer,  in  de 
handen  van  die  hy  wiftdathem  alle  fmaad  en  wreedheytfouden aandoen 
WP.S' T^"'^ °P boos-aardig  gemoed  -  De  eeri 
weerdigheyt  van  die  ftand-plaats ,  waar  toe  hem  onfe  Heer  ,  diivfen- 
den  andere  voor-bygaande  ,  had  geroepen  ,  nog  fijn  toelating  tot  de 
mafte  omgang  met  hem    nog  ook  fijn  aanneminl  tot  opfi-t  over  fiine 

tlSf  SÏwiftEoet"H""  ""è'S^"  godLivoorneSèn 
<^f„  r  /  %  Hy^'ft  hoefeer  de  groote  Mannen  van  de  iSodfe  natie  verlanc- 

£ft    t'efe^nl  r'^"^^^^  °P  het  pS- 

van  al  ZXaa  ^  a  ^'T^'  verwekking  van  afkeer,  voor  het  oog 
met  t„  eTn  I  eH  opgeofferd,  weshalven  hf 

ponden  fn  H  n'"^  "^kt  om  het  Go</x,  voor  min  dan  vJr 
ponden  ,n  de  klauwen  van  die  wolven  en  leeuwen  over  te  leveren ;  kort 
om ,  hy  voegd  fig  aan  hunne  zijde,  voerd  de  bedienden  aan,  enleverd 
'lem  in  nun  geweld. 

daJrin^nï  'f  '°^<^rc.h  iets,  't  welk  felden  een  ftouten  fon- sij„  con- 

te   v.Jnl  ^^'^  g™^el  deferdaad ontwaak.  ^ 

raSk  fiSX  fee(^{"'S'"°^i^         ^^^"^^  konde.  En  hoe  onver- D= 
deef  triffi^?  De  Sfe' f  t'^  T ''^'^"'^«'^  ^"  gevoel igft  iJ-^e 

bygvolgg^^K^^^^^^^^ 

(.)  een  quaad  gewiffe  bf  een  kanker  in  de  bTVerS" 
die  de  fiele  onophoijdelijk  met  de  pijnen  van  een  onverdraMHk  ge  óuw 
nijpt  en  fteekt^  Schuldig  te  ftaan  verwekt  onruft  en  ongenXhe  vër 

Godtlb^-'^ii  ,  "  """^  '^""'^e  hy  konnen  vrede  hebben,  daar 

%tïn  d"  Wd"fr"'""''Jr'"  ''f"^  .nfijnenbocfemheeftP  WieJo 
ner  cfnfcientic  ve  i    f'"       ^"  P^'^'  ™      ^nradingen  fij- 

itiiitand  en  rufte,  en  geeft  fig  aan  de  fmerten  van  een  fig  felfs 

'^PPo^f^     T'  '%tT     '''^  ^""^  ''''''  ^^'^  ^^croeles.opüma prorfuf ,  Cr  hJc  locofatis 

cf&»v.,  *  ji-  rr^-'^?'':^''''-'''  •"''.""■■r'."'-«>'(*f • 

^^<pov  /f/fm/.  m  mr,  c^rm.  p.  i6<,    ( f)  Joh.  c,.  4.        ^  ' 


548  H  E  T   L  E  V  E  N  V  A  N 

pijnigend  gemoed  over.    En  fo  liy  al  door  middel  van  defe  of  gene 
godloosheyt  de  flemme  der  confcientie  voor  een  korten  tijd  weet  te  fnioo- 
ren  en  te  verdooven ,  egter  fal  een  klcyne  fwarigheyt  ,  of  eenig  toevaU 
defelve  ligtelijk  met  fchrik  doen  ontwaken  ,  en  als  een  gewapend 
man  tegen  hem  doen  aanloopen  :  een  fchrik  en  pijn  ,  die  al  ^t  geen  dc 
boos-aardigfte  tyrannen  ooit  hebben  konnen  te  werk  ftellen ,  oneyndig  te 
boven  gaat.    Niets  kan  een  menfch  meer  ontruften  ^  dan  't  ver\yijt  van 
onfe  eygene  fielen.    Men  kan  mogelijk  den  toorn  van  een  menlch  ver- 
dragen 5  maar  de  aanvallen  van  't  gewiffe  gecnfms  j  dat  is ,     a-wèi^^u  »iroih 
yjié-jccty  gelijk  het  Chryfoftomus  aardig  uytdrukt,  van  een  qitade conjcien- 
tie  geftikt  of  geworgd  te  worden ,  welk  hem  menigmaal  fo  benauwd ,  dat 
judx  ram-  hy  de  dood  voor  het  leven  kieft.     Van  dit  alles  hebben  wy  m  de- 
faiigcyndc.  (gj^  rampfaligen  man  een  droevig  voorbeeld  ^  die  de  fwaarmoedige  en 
woedende  gedagten  op  't  geen  hy  gedaan  had,  niet  langer  konnende 
verdragen,  den  loon  der  ongeregtigheyt  den  raad  weder  bragt ,  en  figfelven 
door  een  geweldige  dood  aan  kant  hielp  j  in  die  vcrgeeffche  hoop  van 
in  het  graf  te  fullen  veylig  zijn ,  en  in  de  andere  wereld  te  fullen  ontmoeten 
Tot  waar-  die  ruftj  die  hy  in  defe  wereld  niet  vinden  konde  ;  Henen  gaande 'ver- 
vaowdére.  ''^^orgde  hy  hemfelven(£)  ,  ende  voorwaards  over  gevallen  zijnde  ^  is  mid- 
den ofgeborHen  ,  ende  alle  fijne  ingewanden  zijn  uytgeftort  (jo)  ,  latende 
alle  ondankbare,  verraderlijke,  en  gierige  menfchen  een  merkelijke  waat- 
fchoiiwing,  om  de  wereld  niet  te  veel  plaats  te  geven,  en  een  iegelijk 
menfch  j  om  te  waken  en  te  bidden ,  op  dat  hy  niet  in  verjbekinge  ko- 
me(ï).    Onfe  tegenwoordige  ftaat  is  flibberig  en  onveylig  :  Laat  ^'^^ 
die  meend  te  ft  aan  toefien^  dat  hy  niet  en  valleek).    Wat  voorregt  kan 
genoegfaam  verfekering  geven,  en  grond  leggen,  om  veylig  op  tem  ften> 
daar  de  wonder-werken ,  de  predicatien ,  de  gunft  en  gemeenfame  om- 
gang met  ChriftiLs  felfs  een  der  Apollelen  voor  fuiken  rampfaligen  afvi^^ 
niet  vrijden  konden  ? 
De  vervul-     UI.  Dus  in  het  collegie  der  Apoftelen  een  plaats  open  ftaande,  was  hun 
j  "Up",2jj  eerfte  werk,  van  den  olyf-berg,  daar  onfe  Saligmaker  van  hen  gefcheyden 
word  van  was ,  in  hct  huys  van  den  H.  Johannes  op  den  berg  Sion  (een  plaats» 
fcn^cr^'^'  Kerk ,  indien  wy  Nicephorus  (/)  mogen  gelooven ,  toenmaals 

forgd.      vergaderde)  gekomen  zijnde,  hun  getal  met  een  bequaani  pcrfoon 

vervullen:  tot  welken  eynde  de  H.  Tetrus  hen  voordroeg ,  ó.\ijnd^^* 
volgens  de  prophetifche  voorfegging,  van  fijn  bediening  vervallen  zijnde? 
een  ander ,  en  wel  fuik  een  die  geduurig  met  Jejiis  omgegaan  en  Aï^ 
Difcipel  ge  weeft  was,  en  by  gevolg  een  gctuyge  van  fijn  leven,  dood 
en  opftanding  zijn  konde,  noodfakelijk  in  delfelfs  plaats  gefteld  moel^ 
Twee  daar  wofdcn  {m).    Twee  wierden^er  dan ,  om'er  keur  uyt  te  maken ,  voor- 
fteid"°'^" gefteld,  Jofeph.  die  Barfabas  en  >7?^j- (welken fommige meenen y^A-^ 
een  van  onfes  Heeren  broederen  gewecft tezijn)j^^»^.?;^/wierd,en A/^^" 
Over  wel-  thias ,  beydc  tot  die  plaats  bequaam.    Deverkiefing  gefchiedcle  door  ^.^5 
geworpen,      '        manier  van  doen  by  Joden  en  Heydenen  veeltijds  in  't  beflii" 
'  fen  van  twijfelagtige  en  gewigtige  faken ,  en  byfonder  in  *t  verkief^^ 
van  regters  en  overheden  gebruykelijk ,  en  hier  van  hen  ingevolgd ,  om  0^ 
een  van  de  Oude  meend  [n]  ) ,  flg  na  de  gewoonte  der  Joden  te  voegen-» 
op  dat  fy,  in  het  verkiefen  van  een  Apoftel,  niet  mogten  fchijnen  van  de  ma- 
nier van  doen,  onder  de  Wet  gebruykt,  af  te  wijken.    De  gewaande 
nyfiusy  fchrijver  van  de  Hierarchia  EcclefiafticaQo)  of  ha:Kerk-befti^^' 

nevens 

(e)  Matt.  27.  5.    (h)  M.  I.  18.    (,)  Man.  16,^1.    (kj  i  Cor.  10.  iz.  (/^ 
Eccl.  Ith.  1.  c.  i.p,  1^1.    (m)  ^<f?.  I .  I ^.  ere.    {n)  Ambrof.  tn  Luc.  i.p.  11.  C^)-^ 
I.€clcf.  hiërarch.  ^.  5.  §.  5.  3^7* 


D  E  N  H.  M  A  T  T  H  I  A  S.  349 
nevens  fijne  twee  uytbreyders,  oïTaraphrafienQp)  feyd  rond  uyt,  dat 
liet  geen  lot  was,  welk  in  dit  geval  een  eynde  van  het  verfchil  maakte, 
niaar  ^gap;^i)tov  Ti  «^cö^cv,  of  (rv|u€o aci»  t<  \^  ol~oy.xA^-Uc^? i  een  ongewoon  teken, 
dat  van  den  hemel  neder  quam ,  en  op  den  keurling  vallende  ontdekte , 
dat  hy  van  God  verkoren  was :  maar  dat  loopt  regt  tegen  de  woorden 
van  de  heylige  Hiftorie  aan ,  daar  gefegd  word  j  Sy  wierpen  hunne  lo- 
ten ,  en  het  lot  viel  op  Matthiam  {q).  Te  liever  floegen  de  Apoftelen 
defen  weg  in,  om  dat  de  H.  Geeft,  door  wiens  onmiddelijkvoorfchrift 
en  ingeven  fy  daar  na  voornamelijk  geleyd  wierden,  nog  niet  gegeven 
was(r).  Maar  op  dat  dit  werk  met  meerder  order  gefchieden,  en  be-^^^God 
ter  uytflag  hebben  mogt,  wendden  fy  fig  eerft  door  den  gebede  totpe^wierd. 
God^  dat  dog  dat  Alwetend  Wefen ,  't  welk  de  wereld  regeerd  ^  en  ten 
vollen  der  menfchen  herten  en  genegentheden  kend ,  de  keure  onmidde- 
lijk  wilde  bellieren,  en  aanwijfen  wie  van  die  twee  tot  dat  gedeelte  van 
die  Apoltolifche  bediening,  daar  Judas  nu  onlangs  van  was  afgewe- 
ken^ van  hem  verkoren  was.  De  loten  daar  op  in  een  kruyk  of  vat  ge-  'tLotyid 
worpen  zijnde,  wierd'er  de  naam  van  C^latthias  uytgetrokken ,  en  dus 
wierd  hy  met  gemeene  toejiemming  tot  de  elf  Apoffelen  gekoren  (j).  ^^"^'* 

IV.  't  Was  niet  lang  daar  na,  dat  de  beloofde  kragten  des  Hcy li- sijnbedie- 
gen  Geeftes  over  de  Apoftelen  wierden  uytgeftort,  om  hen  tot  die  o;roo-  "cnlme^^'" 
te  en  moeyelijke  bediening,  daar  toe  fy  uytgefonden waren , bequaam  te 
maken.  Vervolgens  begaf  fig  de  W.Matthias,  nevens  de  andere  Apofte- 
len ,  tot  de  uytvoering  van  fijn  ampt  en  laft.  De  eerftelingen  van  fijn  dienft 
befteedde  hy  in  Judea ,  daar  hy  een  merkelijken  oogft  ingefameld  hebbende,  in  jud«, 
hemlelven  ook  na  andere  Provinciën  begaf.  Seker  Schrijver  ft) ,( doo- 
rn defc  faken  beken  ik  niet  veel  te  agten)  feyd,  dat  hy  het  Euangelium 
m  JNdacedonien  foiide  gepredikt  hebben,  daar  de  Heydenen  een  proef 
van  lijn  geloof  en  opregtigheyt  namen,  mits  hem  een  vergiftigen  drank 
aanbiedende,  daar  hy  in  Chrijii  naam  onbefchroomd  van  dronk ,  fon- 
der  eenigfins  daar  door  befchadigd  te  worden  j  en  dat',  wanneer  de  felve 
drank  meer  dan  twee  honderd  en  vijftig  menfchen  't  gefigt  benomen  had, 
hy  fijne  handen  op  hen  gelegt  hebbende,  hun  het  gefigt  weder  foude 
hebben  gegeven,  en  nog  veele  diergelijke  dingen^  om  welke  toe  te 
ftemmen  ik  geen  geloof ,  en  om  te  verhalen  geen  tijd  genoeg  heb.  De 
Grieken  feggen  met  meerder  waarfchijnlijkheyt ,  dat  hy  Oollwaarts  aan 
gereyft  is,  en  quam,  na  het  feggen  van  Nicephorus  (v^ ,  in  het  voor- 
Ite,  dog  fo  Sophronim(x)  wil,  in  het  agterftc  Ethiopienj  maar  beyde «1  Cappa- 
nebben  het^  mijnes  oordeels,  't  zy  de  fchuld  by  de  Schrijvers ,  of  over-  ^ocka. 
Ichrijvers  is,  qualijk,  en  ftellen  Ethiopien  in  plaats  van  Cappadocien, 
gemerkt  fijn  voornaamfte  verblijf  ontrent  de  rivier  Apfarus ,  en  de  ha- 
ven van  Hyffus,  beyde  in  Cappadocien,  geweeft  is:  ook  is  daar  on- 
trent geen  Ethiopien  nader,  dan  ^t  geen  aan  Chaldeen  grenft,  daar  van 
te  vooren  breeder  gefproken  hebben.  En  wat  aangaat  het  voorge- 
dT'  1.  1  ^^^^  Afiatifch  als  Afrikaans  Ethiopien  kan  gepre- 

dikt hebben,  en  die  beyde  onder  een  gemeenen  naam,  gi^ijk de Oofter- 
iche  en  Wefterfche  gedeelten  der  wereld  eertijds  onder  den  algemeenen 
naam  van  Indiëns^  konnen  begrepen  geweeft  zijn,  is  een  verbeelding, 
oie  geen  andere  grond,  dan  bloote  gifllng  heeft.  De  plaats  nu,  daar 
Mattht^s  quam,  was  vry  barbarifch,  en  fijn  onthaal  was  daar  niet  be- 

Xx  3  ter, 

{p)  Maxim.  ihid.  p.  ^76.  Pachym.  383.  (a)  i.i6.  (r)  "E^wK^iv  y^A^psj?  «utJv 
«^éTTco  y^^  TrvêO^uöj  YiK  Chryfofl.  in  loc.  (s)  u4Sl.  i.  i6.  {t)  Petr.  de  Natal.  Hift. 
Sana.  lik  3.  c.  149.  {v)  Hifi.  Eccl.  Itb.  i.  c.  30.  p.  Z03.  (x)  Jpud  Hieron.  de 
Scnpt.  Eccl.  in  Matthia.  i>    r      ^  r 


Early  European  Books,  Copyright  ©  201  1  ProQuest  LIC. 

Images  reproduced  by  courtesy  of  Koninklijke  Bibliotheek,  Den  Haag. 

146A  15 


H  E  T  L  E  V  E  N  V  A  N 
Sijndood  ter:  want  aldaar  menfchen  van  een  fors  en  ongefeggclijke  inborft  ont- 
enmartc-  moctendc  ^  wicrd  hy  van  defelve  onbelcefdelijk  en  onmenfchclijk  gehan- 
infcken    deldj  en  verkreeg  aldaar  ten  laacftcn,  na  allearbeydenfwarigheden,  en 
een  menigte  van  menfchen  tot  het  Chriftendom  bekeerd  te  hebben,  de 
kroonc  des  Martelaarfchaps  in  het  jaar  na  Chrifti  geboorte  LXI.  5  of, 
als  andere  willen,  LXIV.    Van  de  foort  fijnes  doods  is  met  fekerheyt 
niet  veel  te  fcggen.    ^orotheu6(^y)  wil,  dat  hy  te  Sebafta  geftorven, 
en  aldaar  by  den  Tempel  van  de  Son  begraven  is.  )Lq.ïvo\x^  Martelaars- 
boek (^z,)  wil  5  dat  hy  van  de  Joden  gevangen  gefet ,  en  als  een  godslas- 
teraar eerft  gcfteenigd  en  daar  na  onthoofd  is:  maar  de  Griekfe Q/J^r/V- 
beekcn ,  gevolgd  van  verfcheyden  oude  Brevieren  (a)  feggen ,  dat  hv 
Waar  fijn  gekruy  ft  is ,  en  gelij  k  Judas  hing  aan  een  boom ,  fo  Matthias  geleden  heeft 
gSkvenis.  ^'^^'^       kruys.  Sijn  hgchaam  word  gefeyd(^)  een  tijd  lang  te  Jeriifalem 
bewaard ,  en  naderhand  door  Helena ,  de  moeder  van  den  grooten  Con- 
ftantijn,  van  daar  na  Romen  vervoerd  te  zijn,  daar  men  heden  nog  eeni* 
ge  gedeeltens  deffelfs  met  grcote  eerbiedigheyt  vertoond.    Andere  eg' 
ter  {c)  houden  jnet  grooten  yver ,  en  met  al  te  grooten  fchijn  van  waar- 
hcyt  ftaande,  dat  fijne  overblijffelen  na  Trier  in  Duytsland  gebragt,  en 
aldaar  als  nog  bewaard  worden :  een  verfchil ,  daar  ik  my  niet  fal  inla- 
ten.   Sijn  gedagtenis  word  in  de  Griekfe  Kerk  gevierd  den  9.  AugU- 
fti,  gelijk  blijkt  niet  alleen  uyt  hunne  Menologien^  of  Maandelijke  be- 
fchrijvingen ,  maar  ook  uyt  een  nieuwe  ConHitutie  of  Ordonnantie  (^/) 
VanSchrif-^^^  ^^^^^^^^^  Comuejms  ^  waar  in  bevolen  wierd,  welke  heylige  da- 
tenopiij-  gen  inde  Kerk  gevierd  moeften  worden >  dog  de  Wefterfche  Kerken 
nennaam  houden  deu  2  4,.  February  heylig  tot  een  gedagtenis  van  hem.  Onder  veele 
uytgege-  apocrijphe  Boeken  den  Apoftelen  toegefchrevcn ,  wierd  op  den 

naam  van  Matthias  een  Euangelium  uytgegeven,  waar  van  Etifebiuscn 
eenige  van  de  Oudef^»)  gewag  maken,  dog  is  nevens  dc  andere  verwor- 
pen van  Gelafïm  Biffchop  van  Romen  (ƒ),  gelijk  het  ook  reeds  door 
eenige  voor  hem  al  verworpen  was.  Ook  was'cr  op  fijnen  naam  een 
Boek  5  genaamd  Overleveringen ,  aangehaald  van  Clemens  de  ^yllexan^ 
driner(g),  waar  uyt  de  Nicolcüten  buyten  twijfel  fijn  feggen  ontleend 
hebben ,  welk  fy  tot  hunne  beellelijke  en  vuyle  oogmerken  misbruyk- 
ten  5  even  gelijk  de  Marcioniten  en  Valentinianen  eenige  hunner  onge- 
rijmfte  en  godloofte  gevoelens  (h) ,  op  fijn  naam  en  leering  fig  beroe- 
pende, gedreven  hebben. 

(ƒ)  Sjm^J.  de  vit.  jipofi.  in  Bihlioth.  Patr.  Tom.  3./?.  I48.    (z,)  Colori.  imprejf.a.  i^<)0- 
ad  1^'.  Febr. 

'  Haö-);  oiu(^'  'ivdrvi  |uAa)  »u9-ê(^  Marê/^r. 
{b)  Mdnmu  Gr£c.  ad  diem  9.  Aug.  apud  Bolland,  de  vit.  SS.  ad  24.  Febr.  Tom.  ^■ 
p-43  3-  (^)  ^^^ö».  Bro-werl  Annal.Treverenf.  lib.2.  p.  cr  Scriptores  ex 
utraque  parte  contendentes  ap,  Boll.  loc.  cit.p.  43  5.  {d)In  Jur.  Gr.  Rom.  lib.  i.pA^i- 
(e)  Bi}.  Eccl.  lib.  ^-c.i^.p.^y.  Orig.  in  Luc.  homil.  lo.  Ambrof.  pr^fat.in  UiCAfi* 
Tom.  ').p.  7-  (ƒ)  Decret.part.  i.  Dtjl.  i^.c.  Santl.  Rom.  Setl.  Caterum,  (g)  Strom- 
Itb.  i.p.  380.  ibid.  lib.  3.     ^t^c.    (h)  tbid.  lib.  7.  p.  ']6<^. 

Eynde  van  het  leven  van  den  H.  M  a  t  t  h  i  a  s. 


HET 


Early  European  Books,  Copyright  ©  201  1  ProQuest  LLC. 

Images  reproduced  by  courtesy  of  Koninklijke  Bibliotheek,  Den  Haag. 

146A  15 


H  E  T  L  E  V  E  N 

V  A  N   D  E  N 

H.  M  A  R  C  U  S 

DE  EU  ANGEL  IST 

INHOUD. 

dienft,  en  predikte  LTfT-         .^f^'"^-   Hy  ^as  Petrus  tin. 

dk  Een-ü^rh/T  ^fm'"'  ^lexandrien;  IVas  daar  in  voor fpol 
iLtlZ  rl i'^^^^^''^^'''  ^/r^Philo.  enderfelvTr  ief. 
X  S  eZ/SiZnT"'''^'/.  '^'""■.:"^'-fiheyden  redenen  beZt 
mü.Zi  ^  j  ^''"'^encn  geweeft  te  zt,n.  'De  oorCprofik  van 
""^^"tmg  daar  ontrent.  Marcus  fredikt  in  de  deïkn  van  Mrt 
«L  ^'^r      ^l«^*"drien.  'Sijn  neerftigheyt  in  Zbeïe' 

Él      Zni"„        ^^i--  i/gidoofi: 

EuangiliuJ,'  li  Zt  TfTfTr,        &':''»te  ofregtighejt  in  Jljn 

fihrifi  ZulrcTtT  r'^^ff Ofhetofr/ronkeÉke 
«  marei  Jiuangehum  heden  nog  in  we/én  zy. 


I^r"c  hfTvTf  Latijn  gelijktMarci»,», 

mpiL  T  "^^arf-ih-jnlijk  had  aangenomen  bv  feker" 

gehouden  ^or  ëervafrin?^  ^"'^'^  ^"^^  doorgaans 

«ytdrukkelijk   dat  1  y  een  vaHie  0  ^''?  ^      ^^'/Z—  «  feyd 
aan  ari/?i  woorden  /  T^,    '''"'P^''^"  ^"5,  die  fig  ergerende 7- Dif- 

n..  in. ,  ri'"  "ff  '"f^"  ''^"^'i     brinken ,  ■ 

tydel^k-^tf -ueee^-nTn  •'^'i  ''^'''''^deie) ^  dog  door  P./r«^ 
een  of  't  ander  lo   if  '^  T'''*  '^'^  '^^«'^  %  geen  grond  voor  't 

« ^^^^^^ 

c  IS  leker  dat  hy  Tetrus  alom  in  fijne  reyfbn  veWd- w^dcfTcif, 

Bteron.  pr.f.  ^n  Mare.  Tom.  9  .  87   ./^  i^-^       ,  ,  ;  ^  ^ 

.  C^'  ^.  542.    (I)  [  p^^ffj""''  ^     hap^smate  films.  Z/^, 


H  E  T    L  E  V  E  N   V  A  N 
Schrijver  fch!ipt ,  cn  de  plaats  van  fijn  klerk  «n  uyttegger  bekleed  heeft  j  want 
cnuytieg-  hocwcl  dc  Apoftclen  van  God ,  onder  andere  wonderen  cn  kragten,oolv 
met  de  gave  van  menigerley  talen  begaaft  waren,  egter  was  deuytleg- 
ging  der  talen  den  eenen  meer  gegeven  dan  den  anderen,  en  dus  kan 
Marei  'talent  v/aarfchijnlijk  geweeft  zijn  Tetri  redenen  met  woorden  ot 
gefchrift  te  verklaren  by  hen ,  die  de  taal ,  waar  in  die  wierden  voor- 
Predikt  te  gefteld,  niet  verftaan  konden.    Hy  vergefelfchapte  dan  "Petrus  m 
Romen, en  Apoftolifche  reyfcu ,  en  predikte  het  Euangelmm  m  Italién,  en  teK-O- 
daarfijn^'  ^en ,  daar  hy  op  het  verfoek  der  Chriftenen  in  die  Geweften  fijn  Euan- 
Euange-    gelium  opftelde  en  befchreef  (/). 

II.  Hy  wicrd  van  Tetrus  na  Egypten  gefonden ,  om  de  Chriften  Ke- 
Egypte"n  ligie  in  die  Geweften  te  planten ,  alwaar  hy  fijn  voorname  verblijf-pw^^^ 
geibndcn.  Alcxaudricn  5  en  daar  ontrent  hield.  Hier  had ,  feyd  Eufebius  («j » 
gangTan"  fijn  bediening  fo  goeden  voortgang^  dat  hy  menigte  van  mannen  cn 
lijnpredi-  yrouwcn  bekccrde  5  niet  alleen  tot  het  omhelfen  van  de  Chriften  Reu- 
kcnaidaar.  ^.^  ^  ^^^^  ^^^^       gemcenc  nauw-gcfetheyt  in  het  belij- 

den deflclfsj  fo  dat  Tbilo  een  Boek  van  hunne  byfondere  dienft  en  le- 
vens-wijs fchreef,  om  welke,  en  geen  andere  reden  de  H.  Hierony 
mus(C)  hem  onder  de  Kerkelijke  Schrijvers  teld.    't  Is  waar,  dat  de 
Van  de    Jood  'Philo  een  Boek  fchreef ,  arsp)  CV  &£a;p,;T*xg,  van  het  befchouwend  l^' 
Thcrapeu-  ^j^^  ^  welk  nog  hcdcn  in  wefen  is,  waar  in  hy  fchrijft  vaneenfoortvan 
ptën.°^^^'menfchen,  '^ioxTtix^-r») genees-meefters  genaamd,  die  in  veele  Geweften 
van  de  wereld,  cn  bylonder  in  een  vermakelijke  plaats  ontrent  de  M^- 
Befchrij.  rozotifchc  Zee  in  Egypten  henfelven  tot  Godsdienftige  maatfchappye^ 
Sfeh-e"   hadden  t'Himen  gevoegd ,  van  welker  order  en  dienft ,  nauw-gefet,  p^i' 
levens- wijs  lofophifch,  en  befchouwend  leven  hy  breed  ophaald.  Hy  feyd  ons  (^y 
uytphiio.        jjgj^  ^        fy  by  i-mn  eerft  overgaan  tot  defelve  ,  alle  hunne  Nve- 
reldfche  belangens  en  bedieningen  afftonden,  en  hunne  goederen  aan  hun- 
ne vrienden  hebbende  overgegeven,  fig  in  boflchen,  tuynen,  en  een- 
fameplaatfen,  tot  het  befchouwend  leven  toegeëygend,  begaven  j  dat  ly 
hunne  huyfen  en  collegien  hadden,  die  egter  niet  digt  aan  malkanderen 
ftonden,  op  dat  fy  buyten  geraas  en  geluyd  zijnde,  hunne  voornemen^ 
van  in  hemelfche  befchouwingen  te  leven ,  te  beter  fouden  konnen  vol- 
doen ;  nog  ook  te  verre  van  malkanderen  waren ,  ten  eynde  fy  onderling 
met  malkahderen  omgaan ,  en  elkander  bequamelijk  hulp  en  handreykmg 
doen  konden.    In  elk  defer  huyfen  was  een  Oratorium  ,   of  Bid-pla^ts» 
welk  fy  den  naam  van  sjperov  en  Movie7>jp«ov  gaven ,  alwaar  fy  hunne  "^er- 
borgener  en  plegtelijker  godsdienften  verrigteden^  welk  in 't  midden 
een  fcheyd-muur  drie  of  vier  elleboogs -ellen  hoog  afgefcheyden  was ,  de 
eene  fijde  voor  de  mans  ,  en  de  andere  voor  de  vrouwen  j  hier  }^ 
quamen  fy  elke  fevende  dag  t'famen ,  daar  fy  na  het  vervolg  hunner  jf' 
ren ,  met  groote  fedigheyt  en  eerbiedigheyt  gefeten  zijnde ,  de  oudl 
van  hen ,  en  in  de  leerftukken  en  gronden  hunner  order  beft  bedreven  j 
♦in  het  midden  opftond,  en  met  alle  deftigheyt  en  konft  voorfteWe  * 
i^een  op  hunne  gemoederen  den  diepften  indruk  maken  konde^  töfVV'^J 
Se  andere  met  een  groote  ftilte  toeluyfterden ,  en  hun  toeftemming  en- 
kelijk  met  de  bewegingen  van  hunne  oogen  of  hoofden  te  kennen  gj' 
ven:  hunne  redeneringen  waren  doorgaans  duyfter  en  bedekt,  foek^  . 
verborgene  finnen  uyt  klare  woorden ,  en  van  fuiken  aliegorifchen 
lofophie  waren  de  boeken  van  hun  Religie ,  hen  van  hunne  voorftt^^^ 
nagelaten ,  vol.    Sy  vergeleken  de  Wet  by  een  dier^  de  letter 

(i)  Naüanz..  Orat.  2  5.     43^-    (^)  i'^-  ^'  ^-      /^^i'  53-  (O 

Eed,  in  Philone.    {m)  Phil.  dc  vit,  contempl.     8p  i .  C?"  ftqq» 


D  E  N  H.  M  A  R  C  U  S,  DE  EUANGELisT. 
vertoonde  hen  het  ligchaam  van  dat  dier,  en  deflelfs  fiel  lag  in  de  ver- 
borgene bevattingen,  die  dat  uyterlijk  voorhangfel  en  dekfel  der  woor-  - 
aen  voor  gemecne  verftanden  verborg.  Ook  verhaald  hy  ons,  dat  fy 
heel  weynig  forg  voor  hunne  ligchamen  droegen,  en  hunne  fielen  met 
«e  geboden  van  wijsheyt  en  Religie  vervulden.  Den  gehcelcn  dag  be- 
Ireedden  fy  in  godvrugtige  en  godlijke  overdenkingen ,  in  het  lefen  en 
verklaren  van  de  Wet,  Propheeten,  en  de  heylige  Boeken  van  de  ou- 
de grondleggers  hunner  fede,  en  in  het  fingen  van  lof  fangen  ter  eeren 
van  hunnen  Maker  i  fy  waren  geheel  fober,  en  dronken  geen  wijn^  ook 
aten  of  dronken  fy  niet  voor  in  den  laten  avond,  als  oordeelende  dan 
alleen  de  tijd  te  zijn,  om  hunne  ligchamen  te  beforgen  en  te  verquik- 
kenj  fe  fs  vafteden  fommige  van  hen,  iiyt  een  onverfadeliike  beo;eertc 
om  in  kennis  en  deugd  op  te  waiïcn,  vecle  dagen  agter  malkanderen, 
t  Geen  ly  aten  was  geheel  flegt  en  eenvoudig,  en  maar  fo  veel  als  teo;en 
honger  en  dorft  nodig  was^  een  weynig  brood,  fout  en  water  was  het 
B^en  *y  dagelijks  nuttigden:  hunne  kleederen  waren  al  fo  flegt  als  hun 
•voedfel,  en  dienden  hen  enkelijk,  om  fig  voor  koude  cn  naaktheyt  te 
bedekken.  En  dus  leefden  niet  alleen  de  mannen ,  maar  ook  godvrug- 
tige en  devote  vrouwen ,  die  by  hen ,  hoewel  afgefondert  ,  woonden. 

onderhielden  godsdienftelijk  elke  fevende  dag ,  en  byfonder  de  voor- 
bereydings  week  tot  de  groote  plegtelijkheyt ,  welke  fy  met  alle  betoo- 
ning van  ftrenger  onthouding  ,  en  devotie  onderhielden.  Defe  en  dier- 
gelijke dingen  meer  fteld  hy  in  dat  Vertoog  van  hen  voor. 

in.  p'efe  treflijke  perfonen  wil  Enfebms  rond  uyt  dat  Chripenen  ee-  Wat  daar 
weeft  zijn^ekeerd,  en  onder  defe  wonderlijke  regelen  en  inftellingen  door  deeknT 

de  manieren  en  keringen  der  Chriftenen  waar  in  hem  gevolgt  hebben 
EMhamus{n),  Hieronymus  Qo) ,  en  andere  van  de  Oude,  als  Bare  • 
nms{p)  en  eenige  van  de  latere  eeuwen  j  en  is  fo  verre  als  toeeeftaan 
aangenomen,  dat  yceleC^)  den  oorfprong  van  de  Kloofters en Reli^^ieu- 
le  orders  onder  de  Chriftenen  daar  uyt  hebben  opgehaald.  Maar  die  er n- 
ftig  en  onfijdig  Thik's-  verhaal  overweegd,  fal  klaarlijk  vinden ,  dathy 
daar  mede  Joden  en  belijders  van  de  Mofdifche  Religie  meend,  maar 
of  het  Ejfeen  waren,  of  een  andere  byfondere  fede  onder  hen,  onder- 
neem ik  niet  te  feggen.  Dat  fe  geen  Chriftenen  geweeft  zijn  is  blijke-  wordbe-' 
hJK,  (alfo'er  Thtlo  met  het  minfte  van  te  kennen  geeft)  ten  deele,  om^^^^"'^'^ 

dt^  J^^^'      Chriftenen,  die  teSS 

icr  tijd  by  de  Joden  in  alle  plaatfen  der  wereld  fo  gehaat  waren  ,  fo  waren, 
^ttig  en  met  fuiken  roem  foude  befchrijven,  en  ten  dcele,  om  dat 
Ua   c     \  ^'-^  geruymcn  tijd  geduurd 

reU  *P^^^^^'  ^^^^  nogtans  de  Chriften  Religie  maar  onlangs  indewe- 
eia  was  opgekomen^  en  even  in  Egypten  konde  gekomen  zijn 5  ten 
eeie  ook,  om  dat  een  groot  gedeelte  van  Thilo's  verhaal  met  defeden 
V        y^^^"^"  f 'j^  geenfins  fchijnt  over-een  te  komen :  by 

oorbeeld,  dat  fe  fig  van  den  gemeenfamen  omgang;  met  menfchen,  en 
^iie  laken,  het  burgerlijke  leven  rakende,  onttrokken,  welk  egter  de  Chri- 
enen  noyt,  ten  ware  door  heftige  vervolging  genoodfaakt ,  deden  j  want 
gcnieenlijk  woonden  fy,  %^\i)komJtiJiinus  de  Martelaar  ^nTertuUianus 
verickeren,  in  fteden  en  vlekken,  ploegden  de  landen  ,  dr.evcn  koop- 
jpanlchappen ,  aten  en  dronken ,  en  waren  gekleed  gelijk  andere  men- 
tenen j  insgelijks  kan  't  geen  hy  feyd,  dat  fe  behalven  de  Boeken  van 

Y  y  Mojès 
(f^)  JV^ref  29.  p,  57.    (0)  Be  Script,  in  Philone.    (p)  Ad  ann.^^.  mm,  11.  {q)  Se- 
^^^Mid.EccLlib,  l.cap,  12.  p,  ^ic^.  GaJfian,  de  Infitt.  Momch.lib.i.cap.  ^.pa^.  12. 


Early  European  Books,  Copyright  ©  201  1  ProQuestLLC. 

Images  reproduced  by  courtesy  of  Koninklijke  Bibliotheek,  Den  Haag. 

1 46  A  1 5 


HEJ  LEVEN  VAN 
Mofes  5  de  Proplieten ,  en  de  fchriften  van  de  oude  ftigter  hunner  fedc 
en  inftelling  lafen,  geenfins  van  de  Chriftenen  ver ftaan  worden ;  want- 
hoewel  Eujebhis  dat  wilde  verftaan  hebben  van  de  fchriften  der  Euan- 
geliften  en  Apoftelen,  fo  waren  defelve,  behalven  dat'er,  als.'P^i/f  dat 
fchreef,  nog  maar  weynige  van  waren  uytgegeven,  te  nieuw,  als  dat 
fc  den  naam  van  oude  Schrijvers  hebben  konden.  Om  niet  te  feggcn» 
dat  een i ge  van  hunne  gewoontens  en  dienften  fodanig  waren ,  van  wel- 
ke de  Chriftenen  te  dier  tijd  heel  vreemd  waren ,  by  de  Gliriften  Kerke 
niet  dan  veele  jaren  daar  na,  en  eenige  niet  dan  na  veele  eeuwen aan^ 
genomen ,  ja  felfs  zijn  eenige  van  die  by  niemand  van  de  eertte  Cliri- 
ftenen  gebruykt,  hoedanige  waren  hunne  godsdienftige  danjjen(r^ 
hunne  feeftelijke  plegtigheden^  en  byfonder  op  dat  groote  feeft,  w^l*^ 
fy  terl  eynde  van  alle  feven  weken  hielden ,  op  welke  fy ,  hunne  diefl" 
Iren  verrigt  hebbende,  alle  opreefen,  de  mannen  in  êen,  en  de  vrouwen 
in  een  ander  byfonder  gefelfchap,  op  verfcheyden  maat  en  met  veeler- 
ley  bewegingen  en  drayingen  hunner  ligchamen  danlTende^  hebbende 
voor  hen  uytgaan  een  voorfanger  ,  na  welken  nu  de  eene  en  ftraks  we- 
der een  ander  fong,  tot  dat  fy  tenlaatftenmetgemeeneftemmen,  quan- 
fuys  in  navolging  van  het  fege-rijk  lied  van  ^Mofes  en  de  Ifraéliten  n^ 
hun  verlofilng  by  de  roode  zèe  gcfongen ,  begonden  op  te  hefteen.  L^^^ 
my  toe  hier  nog  by  te  voegen ,  't  geen  feker  geleerd  Man  heeftiian- 
gcmerkt ,  dat  de  EfTeën ,  indien  ""Fbilo  op  hen  fijn  oog  heeft ,  gro0^^ 
Medicijn-meefters  v/aren  (waarom  fe  waarfchijnlijk  9-g^«7r€UT«).,  geneed' 
wee  fiers  genaamd  wierden,'  hoewel  Thilo  (^),  alles  tot  een  anderen 
fm  overhalende  j  hen  die  naam  wil  gegeven  hebben ,  om  dat  fy  gcnafe» 

3^  ruv  oli^cav  TToi^üv  Kxutm dvriwrov  ttxy,^^,  de  Jickn  dev  metifchen  die  tnéf 
moeyelijke  en  by-na  ongene ejlïjke  fiekten  j  uyt  welluften  en  quade  begeeft' 
teUi  en  uyt  een  overvloed  van  ver  keerde  driften  én  herts-togten  ontjtA^y 
bevangen  waren ^  te  meer ,  om  dat  Jofefhtts^y)  van  hen  feyd,dat  fe<^^ 
fchriften  der  Oude  neerftig  doorfnuflclden ,  en  al  't  geen  voor  hunn^ 
fielen  of  ligchamen  konde  dienftig  wefen  daar  uyt  aantekenden  j  en  dat 
fe  tot  genefing  van  fiekten  de  kragten  van  kruyden,  wortelen  en  fteC' 
nen^  tegen  de'een  of  ander  quaal  neerftig  onderfogtenj  welk  alles  geeH' 
fins  paft  op  de  Chriftenen  van  die  tijden ,  die  fonder  konft  van  ïü^^^" 
cijnen  of  eenig  ander  toeftel  ^  dan  den  naam  van  ChriHus  over  den  fieken 
te  roepen ,  de  fiekten  genafen.  Buyten  twijfel  is  Eu/ebius  tot  die  ver- 
keerde bevatting  gekomen  door  een  over-een  komft,  die  hy  tuflchende 
Chriftenfche  i^fceten,  oiff>iy,roc],  in  en  voor  fijnen  tijd,  die  een 

ftrenger  en  nauwer  leven  leyden ,  cn  defe  Therapeuten ,  die  'Phih 
fchrijft,  meende  te  fien,  en  dus  in  fijn  inbeelding  (de  een  met  de  an- 
dere vergelijkende  )  brengende  die  K^fieten  tot  fo  veel  ouder  tijd. 
en  feggende  dat  fe  door  den  H.  Marcus  bekeerd  en  onder  die  regelen* 
gebragt  zijn  ,  meende  dat  het  van  hem  wel  bevat  was.  Dog  men  kan 
niet  twijfelen,  of  defe  menfchen,  tot  fuiken  order  en  levens-wijs  gebragt» 
waren  ongemeen  bereyd  om  de  Chriften  leer  (tuflchen  welke  en  hunne 
gronden  en  orders  een  groote  gemeenfchap  en  over-een  komft  was } 
ontfangen,  welk  noodfakelijk  het  werk  van  onfen  Euangelift  in  die<^^' 
weften  vry  gemakkelijk  en  voorfpoedig  maakte,  en  de  menfchen  de  weg» 
om  tot  het  Chriften  Geloof  over  te  gaan,  open  fette. 

IV.  De  H.  Marcus  bepaalde  fijn  prediken  aan  Alexandrien ,  en  de 

Oofter- 

(0  JPhilo  loc.  ca.  p.  901,  902.  (s)  Fuller.  Miscell.  Sacr,  Uh.  u  c.  .J.  {t)Libr.cit.f'^^^' 
(v)  De  bcll.  Jtidaic,  lik  i.  Kê(p.»e.  78^, 


Marcus. 


N     H.    M  A  R  C  U  S    DE  EllANGELIST. 

vvo.r  J  ^^^^^^!^^"  ^^'^^  Egyptenniet,  maar  wendde  hem  ook  Weft-'-^y^*^» 
rkZt  "^^^  "^^^^^^  ''^^  LibyenCAT),  gaande  door  de  landen  van  Maii-^'^'"^ 
ïinnn  r  j  ^"^^P°^^^  ^"  ^^^^  ontrent,  daar  hy de menfchcn ,  hoewel fe in 
minne  leden  woeft,  en  in  hunne  Godsdienften  afgodifch  waren,  doof 
'yn  prediken  en  wonderen  te  doen.  tot  het  Eiiangelium  overbracrt  en 
van  hen  met  fcheydde,  voor  dat  hy  hen  niet  alleen  tot  het  fblve  overge- 
öragt ,  maar  ook  in  de  belijdenis  dellelfs  beveftigd  had.  A\^eder  tot  A- 
V^  v^""  gf^^^^"  ^rT^f  predikte  hy  opentlijk.  ftelde  order  op  de 
Kerkelijke  faken  3  en  Herders  en  Opfienders  in  de  Kerke  hebbende  geor- 
f^vf  M  ^'^^''Sde  hy  voorfigtig  de  voortfetting  en  vermeerdering  der- 

e  iviaar  ae  rulteloole  vyand  van  der  menfchcn  lielen  wilde  niet  Sun  mar- 
dat  hy  lang  in  ruft  blijven  foude.    Het  was  op  een  Paafchen ,  od  wel 

Klktt  een^tP^^^^^^  gcv.erd  w.^X  S 

het  volk  tot  een  driftige  wraak  voor  de  eer  hunnes  Afcods  op  den  H 
Manus,  toen  m  den  Godsdienft  bellg  zijnde,  aanvief  en  fi.ne  voeten 
niet  touwen  gebonden  hebbende,  doo^rdillratenen  ruwftepla  ^ 
ten  na  den  Bucelus,  een  ftcylte  aan  de  zeekant,  en  hem  dl  na«  iliT 
gevangenis  wierpen,  daar  fijn  ligchaamjammerlijk  gekneusd  en  acfchcurd 
zijnde,  Godhem  in  een  geligte  moed  infprakrjv).  Des voleenden mor- 
gens  vroeg  begonden  fy  hun  treurfpel  te  hervatten  ,  llcepten  hem  even 
als  daags  te  voren  tot  dat  fij^vlcefcli  alom  afgefelieurt,  JI^Muyt-^^l^ 
geltort  was ,  en  hy  befwijkende  den  geeft  gaf.  Maar  hun  booshevt  ftierf  met 

errChr,-^''''^WV°¥''=''  fijnligchaam  Verbranden" 

en  de  Chnftenen  deffelfs  beenderen  en  alTe  naaft  by  de  plaats,  daar  hv 
gewoon  was  te  prediken,  behoorlijk  begraven  hebben,    slja  li^chaam 
ÏreZiWanl'lSnT"  nXha^vT^ïf 
iUdieSiik  4e^   h^^^      Y=?l"^"  d^^^  «en  hetfelve 

Sr^7o!„„        ^       '  hem  tot  befcherm  heylig  en  patroon  van  dien 
t  T^fT'".'  de  koftelijkfte  en  pragci>fte  Kerken  Ón 

welke  de  hedensdaagfe  wereld  roemen  kan,  tot  ifnef  geSems  ee^" 
bouwd  heeft^  Sijn  lyden  viel  voor  in  de  maand  tLJ^SZ  len" 
25.  Jj>nl,  hoewel  het  jaar  van  fijn  martelaarfchap  van  de  Ouden  niet 
fetrff  fti'l  /^'>V?f'«^«ytde  Arabifche  gedenk-fchriften  fi,nes 
en      If^w  °/ veertienden  in  het  laatfte  jaar  van  C/«Wm, 

van  7)".  ^r7^'"^u^  V"  ^^^^^  r^^'  ^ero;  maar  de  rekening 
van  JDorotheus  {b)  is  het  fpoor  te  verre  bijfter,  die  fijn  lijden  fteldon^ 

hlZ^^^^""  ^"'''^'■^  ''Jde  wil  ,  dat  hy  onder  de  reeeering  van  Tt- 
fcwl'^r^^P''"  gekomen  is:  dog  indien  het  my,  onder  fo  veel  vcr- 
foude dn  g^^oelens,  vry  ftaat  ook  mijn  gifling  te  feggen.  ik 

re^eeri     ^  martelaarfchap  brengen  tot  he?eynde  y  Ara's 

S  '^r^^  Hellende,  dat  hy  met  den  H.  'Petrus  ontrent  het 
hv  v^n"^        J"/,'  gekomen  is,  kan  het  zijn ,  dat 

torI!,^  j"""  '^H'^Mdrien  is  gefonden,  en  het  overige  van  fijn  leven, 
fenH'  ^y"de  de  regeering  des  Keyfers,  met  het  planten  des  Chri- 
rendoms  in  die  geweften  van  de  wereld  heeft  doorgebragt  :  immers  ik 
ovêrl  1  '  df  ^'•f^'^W  wil  dat  ^larcus^Tetms  en  Tanlus 
erieelt,  en  na  hun  dood  fijn  F.uangelium,  uyt  't  geen  hy  ^f/n/j-had 

Y  y  1  hooren 
(*)    A^rt^^ir  Mnnjr.s.Mm.  afudSm.  addiem  z  5 .  ^pr.  Procop.  VUc.  U,Mi.  SMn. 

'f  ce  ^p„d  K,rP«.p  i7.    U)  Ihid.    (i)  oi Scr.pi.  Eul.  in  Mare.    (h)  Synopr 

(d)  Mv.hmflA.i.c.  i.p.izi,.ci,M.ftum^p.B«fel;.l,h.'j.c.i.f.x}-., 


5^6  HETLEVENVAN 
hooren  prediken  opgefteld  heeft.  Maar  om  van  dit  laatfte  niet  op  t 
halen,  het  is  feker,  dat  volgens  Irenei  vaft-ftelling  (en  die  is  fekerlijk 
op  geen  enkele  inbeelding  of  gifling  gegrond  geweeft)  Marais  een  ge- 
riiymen  tijd  na  het  martelaarfchap  van  die  twee  groote  Apollelengcleeft 
Irenei      heeft;  welk  egter  van  eenen  Chrijtoffelfen  y  (een  van  die  in  onfe  tijden 
vaïï?a?cus  ^^M^'^J      ^e  Latijnfche  taal  vertolkt  heeft)  om  dat  het  met  de 
hoetever-  andere  fchrijvers  niet  was  over-een  te  brengen,  fo  verkeerdelijk  is  opge- 
ftaan.  ^       j^y  j^^^  woord  van  dood  liever  heeft  willen  uytwifTen  ,  en  een 

ander  van  een  daar  tegen-ftrijdenden  fin ,  tegen  de  opregtighcyt  van  al- 
le de  Oude  affchriften ,  en  de  oudfte  overfctting  van  Ireneus  felfs  j  ii^ 
Marei  pof-  plaats  ftcllcn.    Maar  om  weder  tot  den  H.  Marais  te  kceren^  hy 
Vi^>      een  man  van  een  middelbare  poftuur  en  groote ,  met  een  hoogen  neus , 
opgekrulde  winkbrauwen ,  aangename  en  lieflijke  oogen ,  een  kaal  hoofd> 
langen  en  grauwen  baard,  en  na  den  ligchame  fterk  en  gefond(é'3. 
sijnEuan-     V.  Sijn  Euangelium,  het  eenige  boek  dat  hy  heeft  nagelaten,  '^y 
gchum.    gelijk  wy  reeds  nebben  aangemerkt ,  gefchreven  op  het  verfoek  der  be- 
keerden tot  Romen  (ƒ)  ,  die  niet  vernoegd  met  ^Petrus  te  hebben  hoo- 
ren prediken,  by  deflelfs  Difcipel  aanhielden ,  om  een  hiftorifch  verhaal) 
van  't  geen  Petrus  hen  had  voor  gehouden ,  in  fchrift  te  ftellen  j  welk  hy 
niet  min  opregt  dan  kort  deed ,  en  van  Tetrus  overfien ,  met  fijn  ge^*^ 
beveiligd  en  goed  gekeurd,  en  in  hunne  godsdienftige  vergaderingen ^ 
te  lefen  geordonneert  wierd.    En  hoewel  Ireneiis ,  als  wy  hem  na-fieii^^ 
bevinden ,  fchijnt  te  kennen  te  geven ,  dat  het  na  Tetri  dood  gefchte- 
ven  is ,  egter  kan  daar  niet  anders  uyt  worden  beflootcn ,  dan  ('t  geen 
in  fig  felvcn  geen  fiak  van  gewigt  of  belang  is)  dat  de  (5uden  niet  W 
Wanneer  over-cen  kouieu  in  de  tijd ,  wanneer  dit  of  dat  Euangelium  in  dc  wereltl 
befchrevcn.  te  voorfchijn  gekomen  isj  maar  alle  die  fwarigheyt  fal  haaft  weg  geno- 
men zijn ,  indien  wy  de  gifling  van  feker  geleerd  man  (^)  willen  pl^i^^^ 
.geven  ,  die  ons  feyd,  dat  de  woorden     Irenetts ^  ixzTariruv  i^oScv,  niet 
vertaald  moeten  worden  na  hun  dood,  maar  na  hun  -zyÉT/r^^ uyt Romen> 
en  hoewel  dat  de  gemeene  betekenis  van  dat  woord  niet  is  ,  egter 
die  foude  konnen  worden  aangenomen ,  indien  men  eenigfins  uyt  de  Ou^^' 
heyt  konde  bewijfen ,  dat  Tetrus  tweemaal  te  Romen  geweeft  is ; 
daarom,  niet  dervende  daar  op  vaft  gaan,  neemd  hy  fljn  toevlugt  tot 
feker  oud  affchrift ,  daar  de  woorden  gelefen  worden , 
na  het  uytgeven  van  het  felve,  te  weten  het  Euangelium  C^Uttheiy 
daar  Ireneus  even  te  voren  van  gefproken  had ;  maar  die  geleerde  ni^t* 
foude, onfes  oordeels,  wel  gedaan  hebben,  indien  hy  dat  oud  affchrift > 
alfo'cr  tot  nog  toe  nooit  eenig  fchrijver  van  gewaagd  heeft ,  had  genoenicJ? 
en  daarom  blijft'er  reden  over  om  te  denken ,  dat  hy  geen  grond ,  ^^'^ 
de  ftoutigheyt  van  QhrïHoffelfen  heeft  ,  die  fuiken  gifluig  op  de  kant 
van  fijn  boek  ter  nedergefteld,  en  na  die  gifling  fijn  vertaling  gemaakt 
heeft,  om  wat  reden,  hebben  wy  te  voren  aangetekend.  Maar  om  weder 
wierdwei  te  keercn.    Dat  Euangelium  wierd  het  Euangehum  Tetri  genaamd 
genoemd  niet  fo  fcet ,  om  dat  hy  het  aan  Marais  gedifteert  heeft,  als  wel, 
geTum%"n^at  hy  het  meeft,  uyt 't  geen  ^P^-z^n/x  doorgaans  het  volk  voorftelde ,  heeft 
waarom,  opgefteld;  cii  dat  is  waarfchijnlijk  de  reden  van  \  '^ttnChryfoftomusiA 
aantekend,  dat  hy  in  fijn  fchrijf  ftijl  en  wijs  van  uytdrukking .  vermaak 
heeft  den  H.  Tetrtis  na  te  volgen ,  veele  faken  met  weynige  woorden 
uytdrukkende.    Hoewel  hy  doorgaans  de  daden  onfes  Sahgmakers  i'^ 

een 

(f)  Metaphr.  ihid.  n.  lo.  Niceph.  ihïd.p.no.  (ƒ)  Clem.  Alex.  Hypot.  lik  6.  ap.tufe^' 
lib.  2. 1 5.  ƒ?.  5 3 .  Papias  ibid.lib.  3  ■  c.  39.  ƒ?.  n  ^ .  (^)  Cfot,  annot.  in proxm.  M<^^*' 
Qi)  Vapids  loc.  cit.    (;)  Homil,  T^.in  Matth,p.  30. 


ÜENH.  MARCÜS,  deEuangelïst.  55? 
•Gcn  nauwer  omtrek  bevat,  dan  de      Mattheus ,  egter verhaald hyfom- 
mige  (aken  breeder  dan  defelve.    Het  laatfte  hoofdftuk  van  fijn  Euan-Swarlg: 
geliiim,  of  ten  minften  een  gedeelte deflelfs ,  is,  geliik  Hier ommus  ons^^y^^'^^^ 
berigt(^),  in  alle  de  oude  Griekfche  affchriften  nietgeweeft,  en  onder  woodea 
t  voorwendfel ,  dat  het  met  de  andere  Euangelien  niet  over-een  komt,  ^j" 
verworpen,  hoewel  fe,  gelijk  hy  aldaar  toond,  feer  wel  met  elkander „l^'vl^r" 
over-een  ftemmen.    Sijn  opregtigheyt  en  onfijdigheyt  in  het  fchrijven  gcftcid  en 
Van  fijn  Euangelium  blijkt  daar  uyt,  tlat(;)  hy  de  fchandelijke  val  en^^^f^""" 
verloochcning  Tetri,  lijnes  lieven  Meefters  en  opfienders  niet  alleen  niet  Maïdop- 
verfwijgd,  maar  felfs  met  eenige  omftandigheden  en  verfwaringen ,  die  T^f  s'^^'^'t 
de  andere  Euangeliften  niet  hebben  aangetekend,  voorfteld.    Daar  isfchrfven; 
geen  eenderley  gevoelen  geweeft  van  de  taal,  in  welke  het,  't  zy  in 
de  Griekfche^  of  in  de  Latijnfch-,  befchreven  is.       Geen  het  oor-  I"  wat  taal 
fpronkehjk  in  de  Latijnfche  taal  deed  geloovcn  gefchreeven  te  zijn,  was if^^r''' 
dat  aan  het  eynde  van  de  Syrifche  overfetting  defes  Eüangeliums  gefeyd 
word^  d^t  Marcus  fijn  Heylig  Euangelium  tot  Romen  gepredikt  en 
overgeleverd  heeft  A-^V^dooi  m  de  Roomfche  ,  of  Latijnfche  taal  j 
welk  by  my  fchier  de  kragt  van  een  feker  bewijs  foudc  hebben ,  indieii 
ik  maar  konde  verfekerd  zijn ,  dat  dat  by-voegfel  fo  veel  te  agten  is  ^ 
als  die  oude  overfetting ,  die  van  allen  niet  lang  na  de  eeuw  der  Apof- 
telen  geoordeeld  word  gemaakt  te  zijuj  maar  wy  weten  al  te  wel,  dateer 
fulke  by-voegfels  wel  meer  door  latere  affchrijvers  zijn  by-gelapt,  enwy 
hebben  reeds  elders  getoont,  wat  van^de  onderfchriften  der  Brieven 
Tauli  te  houden  zy ,  behalven  dat  ook  met  die  woorden  niet  gefeyd 
word  dat  hy  fijn  Euangelium  tot  Romen  in  die  taal  heeft  gefchreven, 
maar  gepredikt.    De  voorftanders  van  de  Roomfche  Kerk  beweeren, 
dat  het  betamelijkft  was,  dat  het,  als  voornamelijk  ten  dien.l  van  de 
Chriltenen  tot  Romen  aangelegd ,  eerft  in  die  taal  befchreven  wierd- 
maar  die  fwarighcyt  fal  haaft  te  niet  loopen^  indien  wy  maar  bedenken, 
dat  aan  de  eene  zijde  de  bekeerde  Joden  niet  veel  Latijn  konden, en  aan 
de  andere  zijde  meeft  alle  Romeynen  het  Grieks  verftonden ,  als  zijnde, 
gelijk  uyt  de  fchrijvers  van  die  eeuw  blijkt,  de  gebruykelijkfte  en  fat- 
loenlijkfte  taal  van  die  tijden.    Ook  kan'er  geen  genoegfame  reden  ge- 
geven worden ,  waarom  het  Marcus  minder  foude  gepaft  hebben ,  fijn 
Euangelium  ten  dienfte  der  Romeynen  in  de  Griekfche  taal  te  fchrijven, 
dan  Tauks  aan  die  Kerk  in  diefelve  taal  fijnen  Send-briet  fchreef.  HetMardeyi 
oorfpronkelijk  fchrift  van  Marei  eygen  hand  word  gefegd  dat  nog  he-  if  "„f'"^ 


den  te  Venetien  voor  handen  is^  en  foude  (w)  van  hem  tot  Aquileja  ge-  venetln 
ichreven ,  en  van  daar ,  na  veele  honderden  van  jaren ,  na  Venetien  ge-  ^^^^^^^ 
bragt  zijn,  daar  het  als  nog  bewaard  word,  hoewel  de  letteren  door*"*^ 


lengte  van  tijd  fo  vergaan  zijn  ,  dat  men  defelve  niet  lefen  kan.  Een 
hiftorie  ,  die  ik  wel  niet  vollïaags  derf  verwerpen,  maar  egter  om  rede- 
nen, die  ik  onnodig  agt  hier  breed  op  te  halen,  niet  welkangelooven. 

(O  -Ad  Hedib.  Quxjl,     p.  i/^:^,Tom.  3.    (/)  -ïxvrx  Trxf»  t5  SiSoi(rx.oiha  y-oi^^m  -  ^ 

in  Matth.  p.  719.    (m)  Corn.  k  Lapide pr^f.  in  Marc'.p.' ^6z. 
Eynde  van  't  leven  van       H.  M  a  r  cus  de  Euangelift. 


H  E  X 


HET  LEVEN 

VAN  DEN 

H.  LUCAS 

DE  EUANGELIST 

INHOUD. 

Antiochieii  de  geboorte-plaats  van  Lucas.  T>e  bekendheyt  en  aanfien- 
van  die  f  laats.  Sijn  goede  opvoeding  en  geleerdheyt.  Sijn  Jiudie  i^^ 
de  genees-konft.  Van  Jijn  konft  in  het  Jchilderen.  Lucas  is  niet 
van  de  feventige  geweeft.  Waar  en  door  wien  hy  bekeerd  is.  Hy 
fiond  allejins  Paulus  ten  dienft.  In  welke  gewejlen  hy  fijn  bedienifi^ 
voornamelijk  heeft  waargenomen,  ^e  plaats  en  wijfe  van  Jijn  dood' 
*De  vervoering  van  fijn  ligchaam  na  Conftantinopelen.  Sijne  fchnr 
ten.  Wie  Theophilus  geweeH  is.  IVaar  en  by  wat  gelegent heyt  fiP^ 
Euangelium  bef chr even  is.  Sijne  bequaamheyt  tot  dat  fiforijven.  0^ 
Handelingen  der  Apoftelen  gefchreven  tot  Romen  en  wanneer.  Jfaar* 
om  de  daden  Pauli  daar  meefi  in  voorkomen.  ÏVaarom  dat  boek Jir aks 
na  Paafchen  in  de  eerfie  Kerken  openbaarlijk  gelefen  zy.  Lucas  fiij^ 
en  manier  van  fchrijven  bejchaafder  en  netter  dan  van  andere. 

H.  Lucas  is  geboren  tot  Antiocliien  ,  de  hooft^- 
ftad  van  Syrien,  een  ftad  vermaard,  en  door  de  pe"' 
nen  van  de  grootfte  en  welfprekenfte  Mannen  (f^) 
van  die  tijd,  geroemd  wegens deflelfs ongemeenere- 
geningen  en  voortreflijkheden ,  deflelfs  vermakelijk^ 
Dever-        ^i^agg^^^^^^  fband-plaats ,  vrugtbare  lands-douw ,  grooten  koop- 
SndïftS  ^"^^"^^^^ '         raadsheeren ,  geleerde  Profeflbren ,  beleefde  en  befchaai- 
van  le  a  .     inwoonders,  en  boven  alles  roemweerdigft  wegens  die  byfondereeef» 
dat  de  T)ifcipelen  aldaar  eerfi  Chr ift enen  genaamd  zijn  Qb^.  Hier 
een  hooge  fchool,  in  welke  veele  onderwijs-plaatfen  ,  en  Lecrmeefl'C|'^ 
van  alle  konften  en  wetenfchappen  waren ,  en  dicnvolgende  Lucas  in  dit^ 
Hierenel-  geleerde  plaats  geboren  zijnde,  kan  het  niet  wel  miffen,  of  hy  is  in 
dee'rdeLu-     wctcnfchappcn  wel  opgevoed  en  onderwefen,  daar  toe  hem  fijn  aan< 
caï.        geboren  erfgoed  niet  weynig  voordeel  gaf  j  ja  men  verhaald  ons 

hy  niet  alleen  tot  Antiochien ,  maar  felfs  ook  in  alle  fchoolen  van  Gri^' 
Inde  Wijs-  kenland  en  Egypten  heeft  geftudeerd ,  waar  door  hy  in  alle  foort  van 
Sici;'/"  t^^^^'^^^^"^<^y^  en  menfchelijke  wetenfchappen  bedreven  wierd.  Dus  doof 
nen.       onderwijs  in  de  Wijsgeerte  zijnde  bequaam  gemaakt ,  begaf  hy  fig 

der  tot  de  Gcnees-konft  ,   waar  in   de  Griekfche  fchoolen  nieeft 
bloeyden.     Die  hier  uyt  de  hoedanigheyt  van  fijn  geboorte 
rijkdom  willen  befluyten  ,  vergeten  te  gedenken  ,  dat  die  treflij^^'f 

konit 

Qt)  Dtonyf.  Chryf.  Orat.  ^7-  Be  Patria.  Liban.  Orat.  ii .  cuiTit'. 'a\tiÓz'^^-  Toff^-^' 
Chrjfofl.  Encom.  Antioch,    T»' ttot'  Trotf  vi^m  -s^óhiusg  a^icatia',  iykvixo  it^'^'^^'* 

bi  ' k\"ïiü';^HX  Tx;  fxaB-KT»?  y^^yiy-xrl^ai  ;^^«cioivs?c.  Txto  ièiy^tot,  r  jW£T«  ry,\i  o<JCS>'/^^''^'' 
t'Xi^  ^ÓKim ,  «J'  «üT>i  n  'P«^wA«  TToAjf.  Chryf.  homil.  17.  ad  pop.  Antioch.  p-  I^*' 
Tom.  I.  .  (b)  u4^.  II.  16,    (c)  S,  Metaphr.  ap.  Surium  ad  iS.  O^hb.p,  285». 


D  E  N  H.  L  U  C  A  S  DE  e^jangelist.  35^ 
konft  m  die  tijden  doorgaans  behandeld  wierd  door  menfchen,  die  van 
Alanrj^    ^^"^^^^  van  flaven  waren;  iiyt  welken  hoofde  feker  geleerdHeeftin dé 
-  an(^^j  meend,  dati^^^-^j-,  hoewel  een  Syriër  van  geboorte,  een  flaaf^^'^^^^'jne 
re  Komen  geweeft  is,  daar  hy  eenigen  tijd  de  genees-konft  oefFende jS"^^' 
oog  daar  na,  in  vryheyt  gefteld,  na  fijn  land  weder  keerde,  en  waar- 
icliijnlijk  in  die  pradlijk  fijn  geheel  leven  lang  volhardde ,  als  feer  wel-voe. 
gende  efi  menigmaal  te  pas  komende  met 'en  in  de  bediening  des  Euan- 
iiums,  en  forge  voor  de  fielen.    Behalven  fijn  bedreventheyt  in  de  ge-wascen 
nees-konft,  word  hy  ook  gefegt  in  die  van  het  fchilderen  (f)  ervaren  Schilder, 
geweeft  te  zijn.    Daar  fijn  nog  ten  minften  drie  of  vier  ftukken  voor 
Handen    die  den  naam  hebben  van  door  Lucas  fetfs  gefchilderd  te  zijn- 
een  overlevering   die  de  Jefuït  Gretjerus(f)  met  groote  moeyte(welk 
egter  nergens  veel  toe  dient)  beweerd  ,  hoewel  de  Schrijvers,  daar  hy 
net  uyt  ophaald,  nog  wegens  oudheyt,  nog  wegens  geloofweerdishevt, 
veel  te  agten  zijn.  Meer  geloof  foude  ikfteUen  mfek4oud^/>/ry&^-f/^^re) 
gevonden  in  een  kelder, by  de  Kerk  van  Maria,  opdebree-ftraatteRol 
laen,  daar  men  meend,  ^at  Taidus  heeft  gewoond,  welk  gewag  maakt 
van  een  fchildery  van  de  H.  Maagd,  una  ex  vii.  ab  luca  de- 
pi  ctis,  een  'uan  de  feven  die  Lucas  gefchilderd  heeft. 

II.  Hy  was  een  Joden-genoot,  alfo  tot  Antiochienveele  Joden  woon- Lucas  eea 
«en,  die  aldaar  hunne  Synagogen  en  onderwijs-plaatfen  hadden,  fo  dat^°^'"'^^' 
wy  met  Theophyla^ius {h)  hem  niet  behoeven,  om  in  de  Wet  onder- AntiocHen 
welen  te  worden ,  na  Jerufalem  te  fenden.    Wat  het  gevoelen  van  Epi- 
phamus^t)  én  andere  aangaat,  dat  hy  een  van  de  feventig  Difcipelen Snl"""" 
loude  geweeft  zijn,  en  een  van  die  onfen  Heer,  wegens  fijn  vermeynde ^^y^» 
Lwf  t^"'  verheten,  en  dat  hy  naderhand  door  Taulus\^  regt  foude ^^;^?e^°; - 
gebragt  zijn,  dat  merk  ik  aan  als  een  feggen,  dat  geen  fekerheyt  meer  «andere  ' 
iieett  als  dat  Gareus  om  die  felve  reden  Cbrilius  verlaten  heeft,  enf"^'" 
van  Tetrus  te  rug  geroepen  is,  gelijk  het  ook  op  geen  beter  gronS  hl» 
Iteund,  dat  hv  een  van  de.Difcipelen,  die  na  Emmaus  gingen,  foude S'*''^^"* 
geweeft  zijn^ :  want  behalven  dat  de  Schriftuur  fulks  niet  feyd,  fo 
bekend  hy  fdfs  rond  uyt,  dat  hy  van  den  beginne  geen  aanfchouwer  en 
Bienaar  des  woords  geweeft  is(/).    Waarfchijnlijkft  is  het,  dat  hy 
door  Taulus,  toen  hy  te  Antiochien  was,  bekeerd,  en  geUjk  deApo- 
itels  van  viflchers,  vij^chers  der  menfchen  wierden,  hy  van  een  genees- 
nieefter  der  tigchamen  een  geneefer  der  fielen  geworden  is.    Dit  wil 
^^tcephorus{m)XQ  Thebe,  de  voornaamfte  ftad  van  Beotien,  ontrent 

eertig  mijlen  van  Athenen  gelegen,  gefchied  te  zijn,  hoewel  my  by 
|een  geloofweerdig  Schrijver  voorkomt,  dat  ^P^/z/z^j- daar  oyt  geweeft 

•  Hy  wierd  een  onaffcheydelijk  reys-genoot  en  mede-arbeyder  van  Was  Pauii 
iTv  ^^^^.^iening  des  Euangeliums,  byfonder  van  die  tijd  af,  dat  7/^1,^7/ 

y  na  Macedonien  reysde,  waarom  hy  deHiftorie  der  reyfen  vjin  den  H.  beyder. 
befchrijvende,  na  die  tijd  altijd  ook  van  hemfelven  fpreekt(?/). 
rufl  •  "^^^lus  in  alle  fijne  gevaren,  was  by  hem,  als  hy  te  Je- 
na  k  ^ierd  aangeklaagd,  vergefelfchapte  hem  op  fijn  forgelijke  reys 
Hod  u^"'  daar  hy  op  hem  pafte,  om  hem  te  dienen  in  't  geen  hy  van 
en  1  "r     *  ^"       dienften  bewees,  die  Tauü  gevangkenis  vereyfchte, 

"  Dylonder  wierd  hy  van  hem  gefonden  aan  de  Kerken ,  daar  "Pauliis^ 

het 

^'^)  Grot.  éinmt.  in  Luc,  l.    {e)  Metaphr.  ibid.  Niceph.  lik  i.c.^^.    (f)  Be  imagin. 


3^0  H  E  T'  L  E  V  E  N  V  A  N 

het  Chrifteftdom  reeds  geplant  had,  'twelk  alles  hem  by  ^P/^/z/z/J"  bemind 
maakte  3  die  hem  voor  fijne  mede-arbeyder  erkend,  en  den  geliefde  me- 
dicijn-meeBer  y  en  den  broeder,  die  lof  in  den  Euangelio  door  alle  de 
Gemeenten  heeft  (o),  noemd,  welk  de  Ouden,  enbyfonder/^;^^?^///J'(/'/' 
op  onfen  Euangeliil  paft.  ^ 
sijncverde.  UI.  't  Is  waarfchijnlijk ,  dat  hy  Taulus  niet  geheel  verlaten  tieeir, 
rereyfea.  ^^^^  f^j^        geèyndigt  had,  cn  met  de  kroone  des  martelaar- 

fchaps  gekroond  wierd:  hoewePcr  andere  zijn,  die  feggen(^)5  clat  hy 
Taulus  te  Romen  gelaten,  en  na  het  Ooften  te  rug  gekeerd  zijnde,  njn 
rcys  na  Egypten ,  en  de  deelen  van  Libyen  genomen  heeft ,  daar  hy  net 
Euangelium  predikte ,  wonderen  deed ,  veele  menfchen  bekeerde ,  die- 
naars en  leydsmannen  in  den  Godsdienft  aanftelde  ,  ja  felfs  de  BilTchop- 
lijke  bediening  in  de  ftad  Thebais  aannam.    Epiphanius  feyd  ons(y*J> 
dat  hy  eerft  in  Dalmatien  en  Galatien  gepredikt  heeft,  (hy  leeft  het 
Gaulen  of  Vrankrijk,  en  feyd  ronduyt  ^  dat  die  mis  tal- 
ten',  weike  meenen,  dat  het  Galatien  was,  daar  Crefcens  gepredikt 
heeft j  hoewel  hy,  gelijk  andere  oordeelen  ,  felfs  een  groote  misn^g 
heeft),  daar  na  in  Italièn  en  Macedonién^  alwaar  hy  geen  moeyte  ont- 
Vanfijn    fag^  om  't  geen  hem  toebetrouwd  was ,  getrouwelijk  uyt  te  voeren, 
martelaar-  Oude  ftemmen  niet  wel  over-een  ontrent  de  tijd  en  manier  van 
fchap.      dood  i  fommige  willen ,  dat  hy  geftorven  is  in  Egypten  5  andere  in  Grie- 
kenland ;  het  Roomfch  Martelaars -boek  fpreekt  van  Bithynien  ;  ^orO' 
theus  van  Ephefen  >  fommige  willen ,  dat  hy  een  natuurlijken ,  aiiderö 
dat  hy  een  geweldige  dood  geftorven  is  {$) ,  waar  van  Eufebiits  en  Bi^' 
ronymus  wel  geen  gewag  maken,  maar  Nazianzentis  {t')  ,  Tatilif^^^_^ 
Biflchop  van  Nola  {v^ ,  en  verfcheyde  andere,  ftellen  uytdrukkelijk  fijjj 
martelaarfchap  vaft,  waar  van  Nicephortis  {x)  het  volgende  befcli^y^ 
geeft  i  Dat  hy  in  Griekenland  gekomen  zijnde ,  met  goeden  fpocd  hel^ 
Euangelium  predikte,  en  veele  menfchen  op  hun  bekeering  doopte  ^ 
dat  een  deel  ongeloovige  tegen  hem  opftonden ,  hem  ter  dood  wegni*^' 
ten,  en  by  gebrek  van  een  kruys  aan  een  Olijf-boom  ophingen ^  in  het 
tagtigfte,  QHieronymus  feyd  (jy)  in  het  vier-en-tagtigfte^  jaar  fijo^^ 
oudcrdoms.  Kirjlenius^  volgende  feker  oud  Arabifch  Schrijver 
dat  hy  het  martelaarfchap  te  Romen  heeft  uytgeftaan ,  welk  hy  waar- 
fchijnlijk  meend  gebeurd  te  zijn  na  Tauli  eerfte  gevangkenis  en  ver- 
Waarom  de  trek  van  daar,  hebbende  Lucas  als  fijn  Afgefondene,  om  fijn  plaats  te 
"en°deJ  A-  ^eklecden ,  aldaar  gelaten ,  die  dan  ook ,  korten  tijd  daar  na ,  ter  dood 
f olieien    ge^^ragt  wierd  >  't  welk ,  feyd  hy ,  de  reden  is ,  waarom  hy  de  Hift^rie 
niet  verder  Handelingen  der  tiApoBelen  niet  verder  heeft  voortgefet  , 

befchreven  ^  jndieu  hy  nog  een  geruymen  tijd  na  Tauli  vertrek  van  Romeïi 
had  geleeft,  fekerlijk  foude  gedaan  hebben.  Sijn  ligchaam  is  naderhand) 
door  ordre  vm^ConJlantinus y  of  fijn  foon  Conftanttus ^  plegtelijk 
Conftantinopelen  overgebragt,  en  ald^iar  in  de  groote  Kerk,  ter  gedag- 
ténis  van  de  Apoftelen  geboud ,  begraven. 
VTicTheo-  IV.  Hy  heeft,  ten  dienfte  van  de  Kerk,  twee  Boeken^ fijn  Eu^f^é^' 
phyius  ge-  ^^'^^  ^„  Handelingen  der  Apoftelen  ,  gefchreven ,  beyde  opgedragen 
aan  Tbeophilm  ^  welk  veele  der  Ouden  (tf)  vaft  ftellen  maar  een  verfier^ 

{0)  Col.  4.  10.    C/?)  Epifi.  ad  Epbef.  p.  44.    (^)  Metaphr.  loc.  cit.  n.  \i.  (^) 
Supra.    {s)  Ad  diem  18.  O^.  p.  (^45.  De  vit,  <T  mort.  Apoft.  tn  Btbl.Patr.tom-  5' 
p.  148.    (O  Orat.  I.  in  Jullian.  p.  jC,    (v)  Epift.  12.  ad  Sever.  de  Ba^xl.pag-  ƒ 
(^x)  Lik  1.  c.  43.      2 10.    iy)  De  Script.  Eccl.  m  Lucl    ^z)  V^t,  ^uai. 
p.  45.    (a)  Origen.  Homil.  i.  in  Lue.fol.  5)4.  Ambrof.  tn  Luc,  i' p-     Tor».  5' 
Epiph.  Hitref,  ^i.p.  1%^. 


°  E  N  H.  L  Ü  C  A  S  DE  EUANGELIST.  ^it 
aen  naam  geweeft  te  zijn ,  en  niet  meer  te  betekenen  dan  een  liefheb- 
Andae^  ^°^d^"'geenygdijk  waafagtigChriftenis. 

fek«  neZ  '  ^"       ''"f  d«  het  de  ey|en  naam  van 

nZ,l  Seweeft  is,  byfonder  om  dat  hy  hem  een  vc^rtreflijkman 
lioemcl,  met  welke  omfchrijving  Vorften  en  groote  Mannen  in  die  tij- 
gemeenlijk  aangefproken  wierden.  IheophyUaus  noemd  hem 
«'V"'j^«T,M,,y^  i|,Xo.T».-™t(^}^  een  man  van  Raadsheerlijke  weerdk--  ' 
yt  en  van  een  Vorftelijke  agtbaarheyt.  De  Schrijver  van  de  Reio- 
ff^lif),  maakt  er  een  Edelman  van  Antiochien  van,  die  door  Te- 
^«x  bekeerd  wierd,  en  bekeerd  zijnde,  fijn  huys  tot  een  Kerk,  ea 
plaats  van  der  Chr,ftenen  godsdienlHge  vergaderingen  overgaf.  Maat 
wy  fouden  waarfchijnlyk  konnen  vaft  ftellen,  dat  hy  een  Ma<^iftraats- 

hv  denfelvP^  TJa  f "  g«"yS^"i'=  van  eer  en  ontfag ,  die 

llJrh!7T  'n^r  ook  tot  een  verder  verjekering  %an  de 

waarheyt  der  faken ,  daar  in  hy  hem  onderwefin  had,  opdroel    Wat  l«.e,. 
Hjn  tuangehum  aangaat,  de  H.  Hieronymus  fteld  vaftr^}»       het  van  ""S^ii"". 
nem  in  Achaja  gefchreven  is,  ten  tijde  als  hy  met  Vaulm  in  die  GeMyfi'vtaea 
r   uVl  y^    '       ^^'^  doorgaans  in  het  opftellen  deffelfs  foude  gehol- 'i«or  wién, 
pen  hebben,  waar  op  de  Apoftel,  meermaals  van  fijn  Eiiangelium  fpre- 
«ende ,  fijn  oog  foude  hebben  gehad :  maar  wat  ook  de  H.  Apoftel  'Fau- 
daar  aan  mag  geholpen  hebben  of  niet,  wy  zijn  verfekerd,  dat  on- 
«e  Euangehft  fel6  feydC^)  fijn  kennilfe  van  die  faken  bekomen  te  heb- 
oen  uyt  t  geen  van  hen ,  die  van  den  beginne  felfs  «anfchimwers  en  'Die^ 
naars  des  woords  geweefl  waren,  was  üvergekverd.   Het  benecmd  de 
geloofweerdigheyt  van  fijn  verhaal  niet,  dat  hy  by  't  geen  hy  brfXijft 
met  tegenwoordig  eeweeO  ,c .  ^..„«^     a       ^    ^  ^  ^^^n  ny  ucicimjn, 
wie  hpm  H^i-  w^u^  T         i",  ^^^"^  "^^^^  overwegen  van 

wie  hem  dat  befcheyd  van  alles  is  toegekomen,  fo  heeft  hv,  eeliik 
7ertuütanus{n  fpreekt,  immers  ^^^^ï  authenhcam  paratul  lm  ^^^^^ 
grond  vankenms  en  geloofweerdigheyt,  daar  hy  op  konde  vaft  gaan ,  en  ' 
leverde  mets  m  fijn  geheele  Hiftorie  over.  als  't  |een  hy  gehoord  had 
uyt  de  mond  felfs  van  die'er  tegenwoordig  waren  geweeft  ,  en  die 
aan  de  faken     welke  hy  heeft  nagelaten  ,  gelegen  was.    De  o-de- entotwac 
gentheyt  van  het  fchrijven  deflblfs  word  geoordeeld  ten  deele  geweeft 
ll^ïï'r  Pr""  ^^f  ^^^^"^^^  ^"  verfierde  verhalen,  die  men  toenmaals  de 
wereld  felfs  al  begon  op  te  dringen,  af  te  fnijden  en  voor  te  komen, eii 
vnn  v:      T,     v^^vullen     geen  in  de  twee  Euangeliften,  die  reeds  Hyfietd«r 
oor  nem  gefchreven  hadden  ,,  fcheen  te  ontbreken,  welke  byvoegfels 
^  breeder  uytbreydingen  van  Ireneus(g)  byfonder  worden  aangew&cn.  Prict, 
amnfT^7°^^'lr         ""P    ^^^'^  ^^"^S^  betrekking  op  Chrifii  Friefter- ^^^^P- 
liiim     u  Vj    ^ '        y  ^^"^^^  ^^^^^^  gefchiedenifTen  van  het  Eiian^e- 

m  ophaald,  heeft  dat  altijd  een  byfonder  opficrt  op  Cbrirü  Priefter-  waarom 
en  V*    t  Is  uyt  dien  hoofde,  dat  de  Oude,  om^de  vier  verbeeldingen  "^^S^^ 
liftJ^  gefigte  van  den  Propheet,  op  de  vier  Euano;e-  bygevoegd 

V  n  S  a  '  ^^^^  P^^^^^^^»^- 

peCni  Wiftorie  van  de  Handelingen  der  t^pofielen  is  buyten  twijfel  De  Hande- 
geichreven  te  Romen,  op  't  evnde  van  twee-jarige  gevangkcms 

en  f     1^^"^  ^      ^7       Hiftorie  befluyt ;  defelve  belifilfd  de  daden ,  wanneer 
fond  beyden  het  lijden  van  eenige  voorname  Apoftelen ,  en  by-  befciKcvw; 

^naer  van  den  H.  Taulus ,  niet  alleen  om  dat  Tatdi  voortvarentheyt 

.  )^rgum.  in  Luc.  p.  293.    (r)  Lib.  10.  prope fi^e  foL  iio.    (d)  Proxm.  in  Maté. 
rTi?'  V)  ^^rs.  Hb.  4.  cap.  2.     414.    d)  Mv,  Hk^ 


Early  European  Books,  Copyright©  201  1  ProQuest  ILC. 

Images  reproduced  by  courtesy  of  Koninkliike  Bibliotheek,  Den  Haag. 

146  A  1  5 


362     HET  LEVEN  VAN  DEN  H.  LUCAS. 

Bchcifd    in  de  fake  Chrifti  hem  meer  dan  andere  deed  lijden  en  doen  ,  maar 
meeftPauiiook^  om  dat  dc  H.  Lucas  altijd  by  hem /en  alfo  een  oog-getuyge  van 
ÏJdeT"      geheele  gedrag  in  Tauli  leven ,  en  wel  naaft  van  't  geen  hy  in  't  bylon- 
der  deed,  geweeft  is,  en  daar  door  bequaam  was,  om  'Pauli  daden 
ten,  vollen  en  tot  genoegen  op  te  ftellcn ,  gemerkt'er  in  faken ,  die  ge- 
fchied  zijn,  geen  redelijker  of  overtuygender  blijk  of  bewijs  gegeven 
kan  worden,  dan  van  hem,  die  niets  dan  't  geen  hy  gehoord  of  geuen 
heeft,  voorfteld.    Onder  andere  gefchiedeniffen  verhaald hy  byfonder- 
lijk  de  groote  wonder- werken  ^  die  de  Apoftelen ,  tot  verwerking  hunner 
Leer ,  gedaan  hebben  >  en  dat  was ,  na  't  feggen  van  Chryfiftomm  (^)  y 
reden  waarom  in  de  eerfte  tijden  dit  Boek  van  de  Handelingen  (hoewel 
wicrdindehet  behelfd  't  geen  de  Apoftelen  na  het  Pinxter-feeft  gedaan  hebbenj 
mPa'a^'  gemeenlijk  in  de  Kerken  voor  die  tijd,  en  alfo  tuffchen  PaalTchen  en 
jchcn  gele-  Pinxteren  gelefen  wierd ,  te  weten ,  om  dat ,  daar  men  op  andere  tijden 
waarom.  Zodanige  gedeeltens  uyt  het  Euangelium  las ,  die  dan  gepaft  waren  j  »^ 
,  Handelingen  der  iy[po Beien  (doordien  hunne  gedane  wonder- werken, 
in  dat  Boek  vermeld ,  't  geloof  van  üorifli  opftanding  merkelijk  vcr- 
flerken)  geoordeeld  wierden  ftraks  na  de  opftandinge  Jeju  Chrip 
Sijnftiji    te  paffen.    In  beyde  die  Boeken  is  fijn  ftijl  of  manier  van  fchrijven  net^ 
vanfchrij-       keurlijk ,  cierlijk  enbefchaafd,  verheven  en  hoog  dravend,  en  eg- 
ter  klaar  en  duydelijk  j,  vloeyende  met  een  natuurlijke  aangenaamhey^ 
cn  foetigheyt ,  wel  paffende  voor  een  opftel  van  gefchiedenifTen ,  eö 
flgfelven  allefins  met  een  fuy verder  Grieks ,  dan  by  andere  heylige 
>  fcnigt-fchrijvers  gevonden  word,  uytdrukkende.  En  fekerlijk,  daar  hy 

te  Antiochien  (een  plaats  meer  dan  eenige  om  haar  welfprekcndheyt ei* 
reden-konft  vermaard }  geboren  en  opgevoed  was ,  konde  het  met 
ders  wefen ,  of  hy  heeft  iets  van  de  aard  dier  plaats  aangenomen ; 
wel  het  ook  waar  is,  dat  hy  wel  fomtijds  fijn  uytdrukking  na  de  Syf^' 
t^asbedre-fche  en  Hcbrceufche  wijfe  veranderd.    Men  heeft  by  ouds,  gelijk  H^^' 
vener  in  het  rojiymus  (ï)  aantckeud ,  aangemerkt ,  dat  hy  in  de  Griekfche  taal  bedreve* 
hetHe-^*"?^^  is  geweeft  dan  in  de  Hebreeufche,  en  daarom  altijd  de  overfettin^ 
brcuwfch.  van  de  Seventige  gebruykt,  en  fomtijds  eenige  woorden,  wanneer  hev 
de  eygenfchap  van  de  Griekfche  taal  niet  wel  kan  lijden ,  fchuwdover^e 
Befluytmetfetten.    Met  een  woord,  hy  was  als  een  Schrijver  net  en  cierlijk >  ^ 
«enbeknop-een  Hiftorie-fchrijvcr  opregt  en  trouw  in  't  geen  hy  verhaald  ^  als  eei* 
fiLuGw.  Dienaar  voor  het  befte  der  fielen  befgrgd  en  neerftigj  als  een  ChrifteA 
vroom  en  godsdien  ftig  i  en,^t  geen  alle's  te  boven  gaat,  hy  gaf  fijn  le^^^ 
tot  verfegeling  van  het  Euangelium  ^  welk  hy  gepredikt  en  de  wereld 
voorgeftcld  had,  over. 

(h)Sermo}j.  73-  ^t^r.  AB:  Afoft,  legamur  in  Ventec.  Tom.  5.  '(/)  Comm.in  cap.  ^- 
p.  30.  Tom.  5.  ihid.  in  c.  28.     n8.  ad  Damaf.  p.  1 24.  7'om.  3. 

Ejnde  van  V  leven  van  den  H.  L  u  c  a  s. 


KORTE  AAN  WYSING 

E  N 

Naam-register 

V  A  N  D  E 

APOSTELE  N  EN  HUNNE  NAVOLGERS 
7en  tijde  van  de  drie  eerfte  eeuwen,  in  de  vijfgroote  Kerken,  dievan 
hen  geplant,  en  daarom  van  de  Ouden  Apostolische  Kerken 
genaamd  zijn,  te  weten, 
VAN 

ANTIOCHIEN,  ROMEN,  JERUSALEM,  BYSANTIUM 
of  CoNSTANTiNOPELEN,  en  ALEXANDRIEN. 


ANTIOCHIEN. 
]2)Eefe  Kerk  geef  ik  dc  eerfte  plaats, 
ten  deelc  ,  om  dat  doorgaans  , 
telfs  van  de  Roomfche  Schrijvers ,  er- 
kend word  ,  aldaar  door  den  H.  "Petrus 
een  Gemcynte  geplant  te  zijn,  een  ge- 
ruymen  tijd  voor  hy'er  een  tot  Ro- 
men  vergaderde  ^  ten  deele  .  om  dat 
de  ecrweerdige  naam  van  Chriftenen 
aldaar  fijn  begmgehadheefti  omwel- 
ke  reden  de  Vaders  van  het^C^ndlL 
.tot  Conftantinopelen  onder  Ne^arius, 
m  hunnen  Kerkelijken  Brief  aan  den- 
lelven^  de  Kerk  van  Antiochien  ,  als 

T)jv  TT^iffl^vrccryjv  ,         JVtw?  'ATTog-ohiK^v  y  de 

oudfte,  en  waarlijk  t^fofiolifche  Ca) , 
^rv  Cbryfoftomus  (b) ,  als  het  hoofd  der 
getoeele  wereld  befchrijft. 

I^eagter-een-volgingdcrBiflchop- 
Pen  van  die  plaats,  tot  de  tijd  van 
^onpantmus  toe,  (daar  dit  Naam-re- 
i^ilter  eyndigen  fal)  is  geweeft  als  volgd: 

ï-  pe  Apoftel  Tetrus,  die  defc  Kerk 
mmften  feven  jaren  befticrd 
Itr  ^^^^phorus  Y^ConJiantino- 
P^/é»»  fpreekt  van  elf  jaren. 
^'jLuodtus,  die'er  23.  jaren  fijn  fit- 
plaatshad,    't  Was  by  fijnen  tijd , 
^^^P'^fi'ipelen  tot  K^ntiochien 
^  J^K/f  Chriftenen  genaamd  wier  den, 
^^.  M^^tiiis,  ontrent  40.  jaren  over 
^le  Kerk  opfigt  gehad  hebbende, 
wierd  hy  uyt  Syrien  na  Romen  ge- 
voerd ^  en  aldaar  in  het  fchouw- 


burg  den  wilden  heeften  voorgewor- 
pen ,  in  't  jaar  1 1 o.  en  van  Traja^ 
ni  regeering  het  elfde. 

IV.  Heron,  die  20.  jaren  Biflchop 
was.    Na  hem  quam 

V.  Cornelius,  die  13.  jaren  die  plaats 
bekleedde ,  en  ftierf  in  't  jaar  Chrijii 
142. 

VI.  Eros,  26.  of,  als  Eufebius  feyd, 
24.  jaren. 

VII.  rheophilus,  13.  Een  man  die 
welgegoed^  en  geleerd  was.  Vcelc 
fijner  werken  waren  in  wefen  ten  tij- 
de van  Eufebius,  en  eenige  nogby 
onfentijd.  • 

VIIL  Maximinus,  13.  Na  wiens  dood 
gekoren  wierd 

IX.  Seraf  10,  die'er  Biflchop  was  2f. 
jaren .  Verfcheyden  werken  deflelfs 
worden  gewaagd  van  Eufebius  en 
Hieronymus.    Hem  volgde 

X.  Jfclepiades,  die  dien  ftoel  befat 
9.  jaren:  een  man  van  aanfien,  en 
onverwinlijke  ftandvaftigheyt  ten 
tijde  der  vervolging. 

XI.  Thilctus.  8.  jaren. 

XII.  Zebinus ,  oiZebennus ,  6.  jaren. 

XIII.  Babylas  ,  13.  die,  na  A^eele 
moeyelijkhey  t  en  lijden  om  het  Ge- 
loof, eyndelijk  de  kroon  des  Mar te- 
laarfchaps  onder  Dccius  verkreeg , 
en  fijne  ketenen  met  hem  wilde  be- 
graven hebben.    Na  hem  quam 

XIV.  Fabius,  of  als  hem  Nicepho- 
rus  noemd ,  Flavius  ^  die  dien  ftoel 

Zz  2  in 


ptfd  Theodmt.  Hifi.  Eed.  lib.  5, c.^.p.i^i.  (b)  HM.  5.  adfof.  Amioch.TQm,  i.^.^o 


364  NAAM-REGISTER  VAN  DE 
in  had  9.  jaren.  Hy  helde eenigfins  j  ROMEN, 
na  de  zijde  der  Novatianen.  | 

XV.  T>emetrtamis  ^  die^  na'tfeggen  f-J^^  ftigten  van  die  Kerk  word  met 
van  Nicephorus  4.  en  na  EufebiuS)  den  meeften  fchijn  van  waarheyt 
8 .  jaren  Biflchop  was.  i  van  veele  Vaders  gelijkehjk  aan  Tetrus 

XVI.  Taulus  Samofatenus  ,  die  op  ^  en  Taulus  toegefchreven ;  de  eene  als 
dien  ftoel  fat  8.  jaren,  en  daar  na  Apoftel  der  befnijdenis  den  Joden, en 
om  fijne  een  opfiender  onbetamelij-^  de  ander  als  Apoftel  der  voorhuyd  den 
ke  feden  en  levens  wijs ,  als  ook  om '  Heydenen  predikende. 

fijne  ongefonde  leerftukken  en  gron-  Deflelfs  Biflchoppen  zijn  binnen  dc 
den,  en  byfonder fijne flcgte gedag-  bovengemelde  tijd  geweeft  defe  vol- 


ten  en  gevoelens  van  onfen  Salig- 
maker,  door  een  Synode  van  Antio- 
chien  veroordeeld  en  afgefet  wierd, 
welk  by  Eu/eb ius  wijd  en  breed  te 
lefen  is. 

XVII.  'Dommis  qiiam  in  des  afgefet- 
ten  plaats.  Hy  was  de  foon  van  Z)^'- 
metrianus^  de  Voorfaat  van  Tau- 
lus ,  en  wierd  door  de  Vaders  van 
dat  Synode  tot  die  bediening  ver- 
koren en  aangefteld  >  die  hem  ook 
die  eerlijke  benaming  gaven  ,  dat 
hy  een  man  was  met  alle  Bifichop- 
lijke  deugden  en  vercierfelen  be- 
gaafd. Eufebius  fteld  de  tijd  van 
fijn  regeering  6.  Kicephorusxmsm. 
jaren. 

XVIII.  Timaus ,  die  op  dien  ftocl  fat 
10.  jaren. 

XIX.  Cyrillus' ,  15.  jaren ,  na  de  reke- 
ning van  Nicephorus  ^  en  24.  na  die 
van  Eufebhis 

XX.  Tyrannus ,  13.  jaren ;  by  wiens 
tijd  de  tiende  vervolging  onder  Dio~ 
cLetiamis ,  die  feer  wreed  was ,  be- 
gon. 

XXI.  V kalis,  6.  jaren. 

XXII.  Thilogonius ,  5 .  jaren ,  gevolgd 
van 

XXIII.  Taulinus of,  als  hem  Ni- 
cephorus noemd,^P^za/aj,dienavijf 
jaren  tijds ,  door  de  overhand-heb- 
bende Ariaanfche  fcheurmg ,  afgefet 
en  verdreven  wierd. 

XXIV.  Euftathius  te  voren  Biflchop 
van  Berea ,  een  geleerd  man ,  die  in 
het  Concilie  van  Niceen,  zijnde  het 
eerfte  algemeene  ,  welk  door  den 
Grooten  CofiBantinus ,  na  de  her- 
ftelling  van  de  vrede  en  welftand 
der  Kerken ,  vergaderd  is ,  van  groo- 
ten aaufien  was. 


gende. 

I.  De  H.  Tetrus  en  Taulus .óxchc^i- 
de  onder  Nero  het  martelaarfchap 
hebben  uytgeftaan. 

II.  Linus,  dc  (oon  vsn  Her culaneu^f 
een  TofcaaniVan  welken  de  H-  "P^^' 
lus  gewag  maakt.  Defe  fat  op 
ftoel  tuflchen  de  11.  en  12.  jaren. 

III.  Cletus,  o{ ^mclefus  .anders ool^ 
K^nencletus ,  van  veelen  voor 
genomen,  (hoewel  andere,  die 
nacletus  voor  een  Griek ,  te  AtHe- 
nen  geboren,  houden^  defelve  onder- 
fcheyden,  welk  wy  egter,  om 

hy  by  Eufebius  fo  niet  voorkomt» 
uytlaten)  een  Romeyn,  foon  van 
iL/Etnilianus ,  die'er  gefeten  heeft  9* 
andere  feggen,  maar  2.  jaren. 

IV.  C/É-w^é-^/j-jeen  Romeyn,  geboren  op 
den  berg  Cel  ius,  foon  van  Faup' 
nus;  na  het  feggen  van  fommig^j 
na-maagfchap  des  Keyfers.Hy  wier^ 
veroordeeld  ^  om  by  de  Euxinifch^ 
zee  in  de  Marmer-mijnen  te  p^' 
ven  j,  en  naderhand  door  order  van 
Trajanus  met  een  ankes  aan  fijn  hals 
in  zee  geworpen.  Hy  wasBiilchop 
van  Romen  9.  jaren,  en  4.  maan- 
den. 

V.  Euareftus,  een  geboren  Griek, wien^ 
Vader  een  Jood  van  Bethlehem  wa^- 
Hy  word  gefeyd  met  het  Martelaat- 
fchap  gekroond  te  zijn,  in  het  laat- 
fte  jaar  van  Trajanus  ,  in  het  ne- 
gende ,  andere  feggen  in  het  dertien- 
de jaar  fijnes  Bisdoms. 

VI.  ^^lexander ,  een  Romeyn  , 
man  ^  die  wel  jong  van  jaren ,  maai" 
in  fijn  leven  en  omgang  deftig  ^vaS' 
Hy  fat  daar  10.  jaren  en  7.  maan- 
den 5  en  ftierf  Martelaar. 

VII.^A-^' 


APOSTELEN  en  hunne  NAVOLGERS. 


VIL  Xyftus^  of  .y/ArtoeenRomeyn, 
gemartelifeerd  in  het  tiende  jaar  fij- 
ner regeering  5  en  begraven  in  het 
vaticaan. 

VlII.  Telejphorus  ,  een  Griek  ,  in 
wiens  tijd  de  Martelaar  Juftinus 
bloeyde.  Hy  ftierf  Martelaar ,  heb- 
bende die  plaats  bekleed  1 1 .  jaren , 
en  3.  maanden ,  andere feggen  10.  ja- 
ren en  8.  maanden,  en  legd  by  de 
Kerk  van  den  H.  Tetrus  in  het  Vati- 
caan begraven. 

IX.  Hygtnus ,  de  foon  van  een  Atheens 
Philofooph,  tot  die  plaats  bevor- 
derd onder  K^nton'ms  Tius.  Hy 

£>t^^- '  ^^fibtus  feyd  8.  jaren. 

X.  Tius  een  Italiaan,  geboren  tot  A- 
quileja ,  ftierf  na  dat  hy  1 1 .  jaren  en 
4.  maanden,  of  na  rekening 
15.  jaren,  BifTchop  was  geweeft. 

XI.  Anicetus ,  geboren  in  Syrien.  Hy 
word  gefeyd  na  9,  andere  feggen  1 1 . 
jaren  ,  gemartelifeerd  te  zijn  ,  en 
wierd  begraven  op  de  weg  genaamd 
Vta  Appia  m  het  graf-plaats  van 
LaUiJtus.  By  fijnen  tijd  quam  To- 
lycarpus  tot  Romen. 

XII.  Sotevy  of,  als  hem  Nicephorus 
noemd,  Sotenchus^  geboortig  uyt 
Campanien,  de  foon  van  Qoncordius. 
Defe  verwifTelde  verfcheyden  Brie- 
ven met  TDionyJius  ,  BifTchop  van 
Corinthen :  en  ftierf,  op  dien  ftoel 
gefeten  hebbende  den  tijd  van  9.  of, 
na  Eufebii  rekening  7.  jaren. 

XIII.  Eleutherius  geboren  tot  Nico 
polis  in  Griekenland.  Aan  hem  fond 
Lucius  Koning  van  Engeland  een 
Brief  en  Gefandfchap.  Hy  ftierf  na 
15.  jaren  op  den  ftoel  te  hebben  ge- 
feten, in  het  jaar  186.  en  legd  be- 
graven in  het  Vaticaan. 

^^y.  ViBor,  een  Africaan ,  foon  van 
Eelix ,  een  man  van  een  driftigen 
en  ongeruften  geeft ,  als  bleek  in  lijn 
behandeling  van  het  verfchil  over 
het  houden  van  Paafchen.  Hy  is 
Biftchop  geweeft  10.  jaren.  Om- 
phriits  fchrijft  hem  12.  jaren,  en 
cene  maand  toe. 

^y.  Zephyrinus  een  Romeyn  ,  be- 
kleedde die  plaats  8.  andere  feggen 
jaren,  Onuphritis  maakt*er  20, 


van.  Een  vroom  en  geleerd  Man, 
maar  helde  eenigfins  na  de  dwaling 
van  Montanus. 
XVI.  CalUfius ,  ofCa/ixtus ^cenRo-^ 
meyn,  en  foon  van  T>omttius  ^  een 
voorfigtig  en  geleerd  Man.  Hy 
leed  veel  in  de  vervolging  onder 
lexander  Severus  ,  en  wierd  door 
aandrijven  van  Vlpianus  de  grootc 
'  regtsgeleerde,  dog  een  fterk  vyand 
der  Chriftenen  in  een  put  gewor- 
pen ,  en  hoewel  hy  een  grafftede 
na  lijnen  naam  had  gemaakt,  egter 
wierd  hy  begraven,  in  dat  van  Ca- 
lepodius ,  op  de  weg ,  genaamd  de 
Appiaanfche.  Stierf  alfo  als  Mar- 
telaar ^  gefeten  hebbende  6.  andere 
feggen  5.  jaren,  en  eene  maand. 
X VIL  Vrbanus  een  Romeyn  ^  en  foon 
van  Tontianus^  ftierf  als  Martelaar 
na  4,  andere  feggen  ó.jareii,  Eufe- 
bius  maakt'er  5 ,  en  Hieronymus  in 
fijn  overfetting  9.  jaren  van.  Hy 
wierd  begraven  in  het  graf  van  Tre-^ 
textatus  op  de  Appiaanfche  weg. 

XVIII.  'Pontianus ,  een  Romeyn ,  eri 
foon  van  Calphurnius.  Hy  wierd 
om  fijn  vrypoftig  beftraffen  van  de 
afgodery  der  Romeynen  gebannen 
op  't  eyland  Sardinien ,  daar  hy  ftierf. 
Hy  was  Bifl'chop  3.  of  4.  ofna^a- 
febti  feggen  5 .  jaren. 

XIX.  Anteros^  een  Griek ,  en  foon  van 
Romulus.  Hy  ftierf  als  hy  dié 
plaats  eene  maand  had  bekleed,  hoe- 
wel andere,  dogt'onregt,  hem  vee- 
Ie  jaren  toelchrijven ,  en  wierd  be- 

^    graven  in  de  graf-ftede  van  CaUifttis. 

XX.  Fabianus  j  een  Romeyn.  Hy 
wierd  onverwagt  tot  Biflchop  ge- 
koren  ,  doordien  ,  als  men  met  de 
verkiefing  befig  waSj  'ten duyf ^h.tt 
groot  finnebec'ld  des  H.  Gceftes^ 
op  fijn  hooft  quam  fitten :  ftierf  als 
Martelaar  ,  1 4.  jaren  daar  na ,  en 
wierd  by  fijn  Voorfaat  in  de  felve 
plaats  begraven. 

,  XXL  Cornelius-,  een  Romeyn.  Hy 
beftreed  en  veroordeelde  Novatia- 
nus.  Veele  Brieven  wierden  tuf- 
fchen  hem  en  Cyprianus  gewiflelt. 
Ruym  twee  jaren  daar  na  wierd  hy 
eerft  wredelijk  gegeeffeld,  cn  daar 
Zz  3  na 


566         N  A  A  M  -  R  E  G 

na  onthoofd,  en  begraven  op  de 
hofftede  van  Lucina ,  digt  by  de 
Appiaanrche  weg. 

XXII.  Z««^j-5eenRomeyn.  Defefat 
2 .  andere  feggen  3 .  jaren.  Hy  ftond 
het  Martelaarfchap  uyt  ^  op  order 
van  Valer  tams ,  en  wierd  begraven 
in  het  graf  van  Caüiftus. 

XXIII.  Stephanus ,  de  foon  van  Ju- 
liusy  een  Romeyn.  Tuflchen  hem 
cn  Cyprianus  was  een  grooten  twift 
over  het  herdoopen  van  die  door 
Ketters  reeds  gedoopt  waren.  On- 
trent 2.  of  3.  jaren,  andere  feggen 
7.' jaren,  gefeten  hebbende,  wierd  hy 
onthoofd ,  cn  by  fijn  Voorfaat  be- 
graven. 

XaIV.  ,  een  Griek ,  tevoren 

een  Atheens  Philofooph.  Hyflierf 
als  Martelaar  na  i.  of  als  andere  re- 
kenen 2.  jaren  en  icmaanden^  Eu- 
febïus  maakt'er  8.  jaren  van. 

XXV.  T>tonyfius  wierd  van  een  Mo- 
nik  BifTchop.  Hy  was,  na  het  oor- 
deel van  'Dionyjius  van  x^lexan- 
drien  ^óyióg  n  y^^jf  B-uui^d(rt@^ ,  een  Qe- 
leerd  en  verwonderlijk  man.  De 
tijd  van  fijn  Biflchoplijke  regeering 
word  onfeker  gefield,  van  6.  9. 10. 
of  II.  jaren,  Eufebius  rekt  het  uyt 
tot  12.  jaren. 

XXVI.  Felix ,  een  Romeyn.  In  fij  - 
nen  tijd  flond  der  Manicheën  Ket- 
tery  op.  Hy  flierf  als  Martelaar 
ontrent  het  vierde  of  vijfde  jaar  van 
lijn  Bisdom ,  en  wierd  begraven  op 
de  Aureliaanfe weg  in  fijn  eygen  graf, 
twee  mijlen  van  Romen. 

XXVII.  Eutichianus,  een  Tofcaan : 
een  man  ongemeen  beforgd  voor  het 
begraven  der  Martelaars :  Hy  wierd 
na  den  tijd  van  een  jaar  felfs  met 
het  Martelaarfchap  gekroond.  Eu- 
febius flaat  hem  maar  8.  maanden 
toe,  Onuphrius  in  tegendeel  8.  ja- 
ren, en  6.  maanden. 

XXVIII.  Cajus,  of  als  hem  Eufebi- 
m  noemd  Gajanus  geboortig  uyt 
Dalmatien ,  van  dc  maagfchap  des 
Keyfers  Diocletiani.  Hy  wierd  in 
de  vervolging  onder  hem  onthoofd. 
Hy  fat  II,  andere  feggen  meerja- 
ren, Eufebius  rekend  15. jaren,  en 


ISTER   VAN  DE 

wierd  begraven  in  de  graffleede  van 
CalHHus. 

XXIX.  CMarcelimis,  een  Romeyn. 
Uyt  vrees  voor  pijn  ^  deed  hy  of- 
ferhande  aan  de  goden ,  maar  nader- 
hand berouw  hebbende,  flierf  hy  als 
Martelaar,  gefeten  hebbende  8.  oi 
9.  jaren.  Hy  wierd  onthoofd  ,  en 
begraven  in  de  graffleede  van 
cilla  aan  de  Salariaanfche  weg. 

XXX.  Marcellusy  een  Romeyn.  Hy 
wierd  door  den  tyran  CMaxentius 
veroordeeld ,  om  in  een  flal  op  dc 
beeften  te  paffen ,  welk  hy ,  fonder 
fijne  gebeden  en  devotie  te  verfuy- 
men,  deed.  Hy  ftierf  na  5.  jaren 
en  6.  maanden ,  en  wierd  begraven 
by  fijn  Voorfaat. 

XXXI.  Eufebius  ^ctn  Griek,  en  foon 
van  een  Gences-meefter.  Hy  ftond 
veel  uyt  onder  de  tyrannie  van 
Maxentius  j  fat  6,  andere  feggen 
vier  jaren:  Eufebius  rekend  maar 
7.  maanden  ,  cn  Onuphrius  Q^n  ']!^ 
en  7.  maanden  en  wierd  begra- 
ven op  de  Appiaanfche  weg,  naaft 
de  graffteede  van  Calliftus. 

XXXII.  Melchiades  ^  een  Africaafl- 
Hy  was  onder  Maxentius  een  Con- 
feilbr,  maar  kon  onder  Maximinus 
geen  Martelaar  worden ,  gelijk  fom- 
mige  van  hem  verhalen.  Hy  fat  3. 
of  4.  andere  feggen  maar  2.  jaren» 
en  wierd  begraven  in  de  graffteede 
van  Calliftus. 

XXXIII.  3)'/i;<?y?É-r,  een  Romeyn.  Hy 
wierd  gehaald  uyt  het  gebergte  So- 
rade ,  werwaards  hy,  uyt  vreele  voor 
vervolging  ,gevloüden  was,  en  tot 
Biffchop  verkoren  in  't  jaar  514.  Hy 
ftond  geweldig  in  degunft  van  Cott' 
ftantinus  de  Groote.  Hy  fat  2^- 
Nicephorus  itrj^ 

JERU  SALEM. 

Tr\E  Kerk  van  Jerufalem  kan  gefegd 
^  worden  door  onfen  Heer  felfs  ge- 
plant, en  door  den  dienft  van  hetge- 
heelc  Collegie  der  Apoftelen  eenigen 
tijd  behandeld  en  gercgeert  te  zijn. 

De  BifTchoppen  aldaar  zijn  gcweefl-» 
als  volgd: 

I.  ji- 


APOSTELEN  en  hunne  NAVOLGERS. 

^l^y^f '  ^^P5^^F        i;    ^^^^"^  v^rwoeft,  en  de  Joden  alom 


 A^iwjrxn^,  uluqucr  unie 

eeren ,  van  ChriHus  felfs .  als  fom- 
jpigc  willen,maar  na  waarfchijnlijker  j 
leggen  van  andere ,  van  de  Apoftelen 
ï^ot  Biflchop  gekoren.  Hy  wierd 
van  het  bovenfte  des  Tempels  af- 


verftrooid  waren,  wierden  de  bekeer- 
de iiyt  de  Heydenen  niet  alleen  in 
de  Gemcynte  aangenomen j  maar  felfs 
tot  den  Biflchoplijken  ftoel  toege- 
laten 3  van  welke  de  eerfte  was 


geworpen,  en  hem  het  hooft  met  XVL  Marcus ,  die'er  fat  8,  jaren,  ea 
een  Vollers  ftok  ingeflagen.  1  vervolgens 

il.  Simeon  ,  de  foon  van  Cleophas  ,!  XVn..C#2f/«x,  8. 
broeder  van  Jö/é/'/j,  onfes  Heeren  'XVIlL  "Fublius ,  5. 
gemeenden  vader.    Hy  fat  op  den '  XIX.  Maximus ,  4. 
BilTchoplijken  ftoel  23.  jaren,  en; XX.  Julianus,  2 
wierdgemartehfeerdonderderegee-  XXL  Ca] anus ,  2. 


ring  van  Tra/anus,  in 't honderten 
twintigfte  jaar  fijnes  ouderdoms. 

III.  Ju/tus.  Defe  fat  6  .  jaren. 

IV.  Zachaus  y  of  gelijk  hem  Nice^ 
Phorus  noemd,  Zacharias  4.  jaren. 

y.  Tobias  4.  jaren.   Na  hem  volgde 
VI.  Benjamin  y  die  die  plaats  bekleed- 
de 2.  jaren. 
VIL  Jan,  oïjohannes,  die'er  even 
fo  lang  was. 

VIII.  Matthiasy  of  Mattheus  twee 
jaren, 

IX.  Thilij^^us  ,  een  jaar.  Na  hem 
quam 

X.  Senecay  die'er  4.  jaren  was. 

XI.  Juftus  4.  jaren. 

XII.  Leviy  oi Leves  2. Jaren. 

XIII.  Ephrem,  oi  Ephres  ^  of^  ge- 
lijk hem  Efifhanius  noemd  ,  Va- 
phres jaren. 

XIV.  Jofefh  2.  jaren. 

XV.  Judas  2.  jaren.  De  meefte  defer 
Biflchoppen  hebben ,  gelijk  wy  mer 
ken ,  maar  een  korten  tijd  gefeten  ^ 
en  volgde  de  eene  vry  kort  na  den 
anderen  j  welk  buyten  twijfel  ten 
meerderen  deele  veroorfaakt  wierd 
door  de  onriiftige  en  oproerige  hu- 
meuren der  Joodfe  natie ,  fig  tegen 
de  Romeynfe  magt  opftellende ;  die 
daar  door  getergd,  op  hen  aanvielen, 
en ,  fonder  onderfcheyd  tulTchen  lo- 
den en  Chriftenen  te  maken,  alle*die 
nen  voor  quamen ,  ombragtenj  want 
dog  die  Biflchoppen  waren  alle 
Joden^  hoewel  fy  van  defelveinde 
uyterlijkheden  van  hun  Godsdienft 
verfchilden,  en  de  Kerk  te  Jcrufa- 
Jem  tot  nog  toeuyt  bekeerde  Joden 
nadbeftaan:  maar,  wanneer  Jcru- 


XXII.  Symmachusy  2. 

XXIII.  Cajus ,  3. 

XXIV.  Julianus,  4. 
XXy.  2.  jaren.    Ik  vind  hem 

niet  by  Eu/ebius,  maar  word  van 
Nicephorus  aangetekend. 
XXVL  CapitOy  4. 

XXVII.  C^faximusy  4. 

XXVIII.  Antonins^  5. 

XXIX.  Valens ,  3. 

XXX.  'Dulicbianus ,  z. 

XXXI.  Narcifusj  4.  jaren.  Een  mart, 
die  in  godfaligheyt  uytmuntte ,  en 
door  de  groote  tekenen,die  hy  wrogt, 
vermaard  was  ;  maar  de  na-fpraak, 
die  hem  t 'onregt  naging,  nietkon- 
nende  verdragen  (hoewel  God  fijn 
onfchuld  door  een  wonderteeken 
deed  blijken)  fijn  Gemeynte  verliet, 
en  na  woefte  en  eenfame  plaatfen 
vertrok.  In  fijn  af wefen  wierd  ver- 
kooren 

XXXII.  die'er  8.  jaren  fat.  Na 
hem 

XXXIII.  Germanio,  4.   En  daar  na 

XXXIV.  Gordiusy  5.  Dog  in  fijnen 
tijd  quam  Narcijjus  ,  als  een  die 
uyt  den  dooden  verrefen  was ,  uyt 
fijn  eenfaam  leven  weder  te  voor- 
fchijn ,  en  wierd  van  het  volk  ernft  ig 
verfogt  de  regcering  der  Kerk  weder 
aan  te  nemen ,  als  zijnde  wegens  fijn 
nauw-gefet  en  afgefondert  leven ,  en 
de  merkelijke  wrake  Gods  over  fij- 
ne aanklagers,  hoog  gcagt  y  in  welke 
tweede  bediening  hy  lo.  jaren  ge- 
bleven ,  en ,  ontrent  i 20.  jaren  oud 
geworden  zijnde,  Martelaar  geftor- 
ven  is.  Om  hem  in  de  fwakheden 
van  fijn  hoogen  ouderdom  te  ge- 
moet 


368  N  A  A  M  .  R  E  G 

moet  te  komen ,  wierd'er  tot  fijn 
hulp  aangefteld 

XXXV.  Alexander  ,  te  voren  Bif- 
fchop  van  Cappadocien,  die  iiyt 
godvrugtigheyt  na  Jerufalem  ge- 
reyfd  zijnde  ,  door  een  byfondere 
openbaring  uy t  den  hemel ,  en  alfo 
op  een  ongcwoone  wijs  verkoren 
wierd.  Hy  was  een  uytmuntcnd  Con- 
feflbr  of  belijder  j  en  ftierf  na  het 
vijftiende  jaar  fijnes  Bifdoms,  onder 
de  vervolging  van  T>ecms^  in  het  ge- 
•  vangen-huys.  Origenes  wierd  van 
hem  tot  Ouderling  aangefteld.  Hy 
was  een  groot  patroon  fo  wel  van 
geleerdheyt  als  van  Religie,  en  droeg 
nauwe  forg  voor  de  Kerkelijke  Hi- 
llorien.  Hy  rigtte  een  Boek-faal 
te  Jerufalem  op,  die  hy  meeft  met 

,  Schriften  en  Brieven  der  Kerkelij- 
ke perfonen  opvulde :  en  uyt  defen 
voorraad  is  het  dat  Eufebius  een 
groot  deel  van  fijne  ftofFe,  in  het 
opftellen  van  fijne  Hiftorie  ,  ont- 
leend heeft. 

XXXVI.  MazahaneSj  9. 

XXXVII.  Hymenaus ^  22. 

XXXVIII.  Zabdas,  10. 

XXXIX.  Hermon ,  9.  jaren.Defe  was, 
na  het  feggen  van  Eufebius ,  de  laat- 
fte  Bifix:hop  aldaar  voor  die  droe- 
vige vervolging,  die  te  fijnen  tijd 
woedde. 

XL.  Macarius ,  tot  Bifithop  aange- 
fteld in  't  jaar  Chrifti  315.  Hy 
is  tegenwoordig  geweeft  in  de  Al 
gemeene  Kerk-vergadering  tot  Ni- 
ceen.  Hy  was,  feyd  Nicephorus 
van  Conftantinopokn ,  zo.jarenBif- 
fchop,  maar  na  de  rckeninge  van 
Hieronymus  vry  langer. 


BYZANTIUM 
of 

CONSTANTINOPELEN. 

Tr\At  de  Kerk  van  Byzantium  eerft 
door  den  H.  Jndreas  geplant 
is,  hebben  wy  in  deflelfs  leven  ge- 
toond. 

E>e  agter-een-volging  der  Bifichop, 
pen  aldaar  \^  geweeft,  als  volgd. 


I  S  T  E  Jl   VAN  DE- 

L  De  H.  Apoftel  Andress^  die  gc- 
kruyft  wierd  tot  Patras  in  Achajen. 
lï.  Stachiis^  dien  Taulus  fijnen  ge- 
liefden nocmd,  tot  Bifithop  aan- 
gefteld door  KAndreas :  hy  regeer- 
de 16.  jaren. 

III.  Onefimusy  14. 

IV.  Tolycarpus  ^  17. 

V.  Tlutarchusy  16. 

VI.  Sedecio^  9. 

VII.  T>iogenes  \  15.  Vandedrielaatftc 
word  geen  gewag  gemaakt  by  Ui- 
cephorus  van  ConHantinopolen-,  ma^r 
worden  aangetekend  van  Nicephorus 
CaUiftus,  lib.  8.  c.  G.p.  540. 

VIII.  Eleutherius  y  7. 

IX.  Felixy  5. 

X.  Tolycarpusj  ij. 

XI.  Athenodorus  y  4.  Defe  bouw^lc 
een  Kerk  genaamd  Elea ,  die  nader- 
hand door  Conftantinus  de  GroOt^ 
vercierd  en  vergroot  wierd. 

XII.  Euzoius,  i6.  Hotwd  NicephO' 
rus  Caüiflus  maar  van  6.  jar^^^ 
fpreekt. 

XIII.  LaurentiuSy  11.  jaren  en  ^• 
maanden. 

XIV.  Alypiusy  13. 

XV.  Tertinax ,  een  man  van  Burger- 
meefterlijke  weerdigheyt.Hy  bouw- 
de een  Kerk  aan  de  zee-kant ,  die 
hy  noemde.  Vrede.  Hy  fat  19. ja- 
ren, welk  Nicephorus 'mkott  tot<)' 

XVI.  Olympianusy  11. 
XVn.  C^larcus,  13. 

XVIII.  Cyriacus,  oi  CyriUianus ,  i^- 

XIX.  Conftantinus,  7.  Defe  bouv^- 
de  in  het  eerfte  jaar  fijner  re^eering 
in  het  Noorden  van  de  ftad, 
eeren  van  Euphemia  ,  die  te  dier 
tijd  met  het  Martelaarfchap  ge- 
kroond was,  een  Kerk,  waar  in  hy 
het  overige  van  fijn  leven  toebragO 
fijn  Biflchoplijken  ftoel  overlaten- 
de aan 

XX.  Titus,  die  den  fel  ven  befat  3f' 
jaren  en  6.  maanden  ^  dog  na  i^^^- 

i  cephori  rekening  37.  jaren.  Na  hen^ 
quam 

XXI.  T>omettu5  ,  broeder  ,  fo  mei^ 
feyd,  van  den  Keyfer  Trobus:  l^Y 
was  Biflchop  21.  jaren  en  6.  maan* 

den. 


APOSTELEN  en  hunne  NAVOLGERS.  569 
XXII.  ^Pr-öte  volgde  fijn  vader  m  IX.  Celadion,  10  ,  maar  volgens 
metms,  en  fat  aldaar  12.  jaren.  En     febhs  14.  jaren. 

r         .  ^.r   .       !  ^         en  volgens 

^lll-  CHetro^banes  deflelfs  brofe-'    /^/^//zj-  12.  jaren, 
der,  die  de  Kerk  aldaar  regeerde  XI.  Julianus ,  1^  ,m^2ct Eufebius  it^^ 
10.  jaren.   In  fijnen  tijd  bragt  Con-\     10.  jaren. 

fiantinm  het  Keyferlijke  Hof  der-  XII.  Demetr  'ms  ^  21^  ^o^  Eufebius 
waards  ,  vergrootte  en  verbeterde  |  fteld  de  tijd  van  fijn  regeering  niet 
de  ftad,  noemde  fe  na  fijnen  naam,     min  dan  43.  jaren.    Hy  was  een 

v^^'!,?''^^^*'^^^''^^^"^^^'^^^^'^^^'^-  ^'^c^  yverig  en  godvruróg  man. 
XXIV.  Alexander,  een  godfalig  en     en  ftond  v?el  uyt  ten  tijde  der  ver 


opregt  man ,  die  de  waarheyt  y ve- 
rig  en  ftandvafliig  tegen  de  gods- 
laftermgen  van  Arius  verdedigde: 
hy  {kt  23.  jaren. 

ALEXANDRIEN. 

jQE  grond  van  de  JCerk  aldaar  is 
gelegd,  en  een  groot  deel  daar 
op  gebouwd  door  den  H.  ^Urcus  ^ 
die ,  op  het  nauwfte  genomen  ,  geen 
Apoftel  was>  egter  in  een  ruymer  fin 
een  Apoftel  genaamd  en  van  'Fetrus 
felts  afgefonden  wierd  :  uyt  welken 
hoofde  defelve  met  regt  den  naam  van 
een  x^poftohfche  Kerk  draagt 

Deffelfs  Bifibhoppen  en  Beftierders 
komen  ons  voor,  als  volgd: 

L  De  H.  Euangelift:  Marcus  ^  wiens 
reyfen  en  martelaarfchap  wyin  fijn 
leven  befchreven  hebben.  Nicefho- 
rus  van  QonHantïnofelen  wil ,  dat 
hy'er  twee  jaren  geweeft  is. 

II.  Anïamis  ,  van  Eufebïus  befchre- 

.•    ven  avjjp  a£o4)«Aj5f,       TtóTravTflê  9-«u,wa- 

«r»©-,  een  man  die-  van  God  be- 
mind en  allefins  verwonderlijk  was : 
hy  regeerde  aldaar  22.  jaren. 

III.  Aviltus  ,12,  of  als  Eufebius  feyd , 
13.  jaren. 

IV.  Cerdo  quam  in  delTclfs  plaats, 
ontrent  het  eerfte  jaar  van  Traja^ 
w^x:  hy  regeerde  10 , dog, volgens 
hufebius^  II.  jaren. 

V.  T.rimus^  12. 

VI.  Jujiusy  oi  juftinus^  10. 

VII.  Eumenes,  10.,  of,  als  Eufebius 
jeyd,  13.  jaren.  Hieronymus  noemd 
hem  m  fijn  overfetting  Hymeneus. 

VIII.  Marcus  ,  of  Marcianus  13, 
of,  na  Eufebii  rekening,  10.  jaren. 


volging  in  Alexandrien:  hy  was  eerft 
een  groot  vriend  van  Origenes^  maar 
wierd  daar  na  fijn  vyand,  en  be- 
fchuldigde  hem  van  eenige  onor- 
dentlijkheden ,  ten  deele  uyt  wan- 
gunft  over  de  groote  agting,  die 
Ongenes  in  de  wereld  verkregen  had, 
en  ten  decle ,  om  dat  defelve  fig  tot 
Ouderhng  had  laten  aanftellen  door 
twee  andere  Bifichoppen ,  Alexan^ 
der  van  Jerujalem ,  en  Theoöliftus 
van  Ce  [ar  een. 

XIII.  Herac/as  ,  een  man  van  een 
philofophifchen  aart  en  manier  van 
leven :  hy  was  opgevoed  onder  de 
onder  wij  fing  van  Origejies,  en  van 

.  hem  aangenomen  totYijnmede-hul- 
per  in  de  fchool  der  Catechtmenen, 
daar  van  hy  naderhand  het  geheele 
beftier  aan  hem  overgaf  j  en  wierd 
na  de  dood  van  Tiemetrius  tot  de 
regeering  van  die  Kerk  bevorderd, 
welke  foi^  hy  op  fig  nam  den  tijd 
van  16.  jaren  i  hocss^d  Nicephorus 
van  ConBantinopelen  hem  voor  fijn 
voorfaat,  na  mijn  gifling,  aanfien- 
de,  43.  jaren  fteld. 

XIV.  'T)ionyfms ,  ij.  Hy  was  een  der 
uytnemendfte  Bifichoppen  fijnes 
tijds.  Eerft  was  hy  een  van  Ofige- 
nis  leerlingen  j  daar  na  Meefter  van 
de  Catecliifitie-fchool  te  Alexan- 
drien j  en  ten  laatftcn  Biflchop  ter 
felver  plaats.  Ten  tijde  van  de  ver- 
volging onder  l^ecius  wierd  hy  ge- 
bannen eerft  naTapofiris,  eenkley- 
ne  plaats  tuflchca  Alexandrien  en 

:  Canopus  ,  en  van  daar  na  Cephro , 
!  en  andere  plaatfen  in  de  wildernis 
van  Lybien.  Een  breed  verhaal  van 
fijn  eygen  lijden ,  en  't  geen  in  die 
tijden  verder  voorviel  heeft  men  in 
A  a  a  fijn© 


Early  European  Books,  Copyright©  201  1  ProQuest  LLC. 

images  reproduced  by  courtesy  of  Koninklijke  Bibliotheek,  Den  Haag. 

146  A  15 


370     NAAM-REG.  van  de  APOST.  en  hunne  NAVOLG. 


fijne  brieven ,  die  nog  by  Eufebius 
te  lefen  zijn.  Hy  ftierf  in  het  twaalf- 
de jaar  van  den  Keyfer  Gallienus. 

XV.  Max'mus^  die  van  Ouderling 
BifTchop  gemaakt  wierd.  Hy  fat 
op  dien  ftoel  ^  volgens  de  rekening 
van  Eujcbius  ^  i8.  maar  volgens  die 
van  Nicephorus  van  Conjiantino^e- 
len  maar  8.  jaren. 

XVI.  TheofUis^  1/5  of  volgens  Hie- 
ronymï  overfetting  van  Eufebius 19. 
jaren. 

XVII.  Tetrtis  5  1 2 .  Hy  aanveerde  fijn 
bediening  drie  jaren  voor  de  laat- 
fte  vervolging.  Een  man  van  een 
ongemeen  nauw-gefet  leven ,  enon- 
vermoeyde  neerftigheyt  ten  dienfle 
van  de  Kerk.  Hy  leed  in  het  ne- 
gende jaar  van  de  vervolging ,  ver- 
Ecfende  fijn  hoofd,  en  winnende 


de  kroone  des  martelaarfchaps.  Na 
fijn  dood  begonden  de  voorfpoedi- 
ge  en  gelukkige  dagen  der  Kerke, 
'  door  dien  Conftantinus  de  Groote. 
de  droevige  vertooning  in  een  aan- 
gename kalmte  en  welfland  veran- 
derde. 

XVIII.  Achiües,  9,  hotwd  Nicefho- 
rus  van  Qonftantinopelen  hem  maar 
een  jaar  toeitaat.  Door  hem-wierd 
Arius  op  fijn  onderwerping  tot  Ou- 
derling aangefteld. 

XIX.  ALe X ander ^  23.  By  fijnen  tijd 
begon  Arius  fijne  kettery  opentlij- 
ker  tot  Alexandrien  te  verbreydcn, 
die  daar  op  door  Alex ander  in  dei» 
ban  gedaan ,  uytgeworpen ,  en  kort 
daar  na  door  de  Vaders  van  het 
Concilie  van  Nicea  veroordeel 
wierd. 


E   Y   N   D  E, 


Joan.  Eachait.  ^etropoliu  vTrofivvifjictk régAn^ 
9Óhisg  p.  70. 

£//)WX,dp  Ttjmi  AifJtdt? 

Udfxov  VtTO*  JÏJ/U®.  'AM^ojfJ^èot*. 

Kat  r  %{xm(iL  qwjpoi  l^dyn  (Siis. 
Md^ipa.  Tifim  ris  'laxa/Sif  </yw/A«*. 

Dit  Griex  beknopt  in  twaalf  regelen ,  na  't  getal  der  genoemden, 
in  digt  gevolgd. 

"Door  Nero^s  av^regts  krnys  ü  Petrus  binnen  Romen, 
En  Paulus  door  hetfweerd  het  leven  afgenomen 
Lucas  d'Euangelifi  -van  veele  word gefeyd, 
^at  hyfijn  ziel  in  ruft  en  vree'  heeft  afgeleyd 
Matth^us  door  geweld geëyndigt  heeft  Jijn  leven. 
In  Alexanders ftad  heeft  Mkylcms' toegegeven 
Men  meend'  dat  Jan  niet  ftierf,  in  vree'  hy  egter  ruR 
Andries  door  drie  aan  't  krnys  fijn  ziel  is  tiytgebluft. 
1  HOMAs  /«  Indi'én  moord-dadig  omgekomen. 
-BARTHOLOM.EUS  weer  met  Simon  is  benomen 
Hun  leven  aan  een  kruys,  Jacobus  door  het  fweerd. 
A-MiLiPPus  aan  een  kruys,  als  Tetri ,  omgekeerd 

PETRUS  GEORGIÜS  BOR. 


Early  European  Bo 

oks,  Copyright©  201  1  ProQuest  LLC. 

Images  reproducec 

by  courtesy  of  Koninkliike  Bibliotheek,  D 

en  Haag. 

146A  15 

BLADWYSER 

Der  faken  in  de  algemeene  Inleyding 
des  gantfchen  Werks.  ^ 


^v/irdf-vaJerlijke  ccuw  :  hoe  ge- 
naamd ,  bepaald  ,  cn  deflfelfs 
Wetten  p^g^^. 
I  Abraham:  dcflelfs  bofch  ofEy- 
ke  :  overleveringen  van  de- 
lelye.  Wierd  Ogyges  genaamd 
cn  waarom.  Was  nog  in  wefen ,  ?n  wie^d 
m.sbruykt  ten  tijde  vaS  ConfianUnus  ZX 
daar  tegen  1 1.  Hy  was  eerft  een  afgoden- 
pÓhT*  ^u'^  God  geroepen.  Affclfs 
godsdienftigheyt  en  andere  deugden,  23.  Sij- 
ne  huysiijke  ondcrwijlingcn,24.  God  maakt 
met  hem  een  verbond.  Dellelfs  inhoud  cn 
^ederfijdfche  beveftiging,  Hyfterft  en 
Word  begraven 
*^dam,  godsdienft  en  offerhanden,  14.  Rok- 
Kcn  van  vellen  waar  van  daan,  en  wat  hy 
daar  uyt  konde  leeren.  ^\ 
*^fg^cry,  wanneer  waarfchijnlijk  eerft  begon- 

•^Sr\'omen''^"  ^^^ee'r^ 
^ntiochu,  Epiphanut  mishandeld  den  Temoii^ 
Godsdienft  en  Hooge-priefter  s\^r]n 
^rke  Gods,  waar  nu  en  dan  geplaatft  l] 

B. 

'Q^yith-col  (dogter  der  ftemme);  wat  de  Jo- 
den daar ,  hoewel  t'onregt ,  van  feggen. 

Heeft  ten  tijde  van  Chrijlu/  en  Johamex  plaats 
pphad  ^  4^ 

beloften  des  Euangeliums  in  wat  fin  beter  kon- 

nen  gefegd  worden,  als  die  van  de  Wet 

«S^/iemV,  deflelfs  inftelling  en  oogmefkj 
waarom  m  de  woeftijn  wierd  nagelaten! 
^^T"^  ^V8'^^^"  ^^è^  i^oeft  bediend 
worden.  Delfelfs  hoogafting  by  de  Joden 

*'vtT.      K°^/ °  Het  geheym 

jan  dat  verbod  tf    In  de  infettingen  van 

l^^f,  ".''^^^  doorApoftelen.  Sie 

Smvl  '    'l^'V'"  Sijn  om  het 

f«>sbruyk  naderhand  verboden         10  n 


en  ^hel  waren  on-ecns.  Bcyder  of- 
knn!a  derfelververfchillendeuvt- 
«omft:  waar  uyt  fulks  fproot,  en  wat  in 

fo,,/*^"''  offerhande  verteerde 

loude  gefien  iijn  ,  2 

deeiT''^''  Wetten,  derfelver  opfigt  en  ge- 
PlaatS!'  "'^i'"  den  godsdienft.  of  tijd?n. 
f  '♦«uen ,  perfonen  ,  onreynigheden  c.f,  v 


42-  —  4f .  Aller  oogmerk  cn  affchaffing 
door  Chrijiuf  dood ,  eertijds  fclfs  van  de  Jo- 
den erkend,  43,  44.  Hadden  alle  haar  na- 
druk  en  betekenis,  74.  Waren  ingevoerd 
na  den  mborft  van  Jfraèl  ibtd.  en  75- 

Chriften  ( gefalfdc  ^word  gevonden  Pfal.  cv.  1  f. 

Chrijlus  leer  is  beveftigd  door  fijn  dood  en  op- 
ftanding,78.    Is  uytgebreyd  80 

Chriftut  heeft  de  Wet  gefuyverd  van  de  ver- 
keerde uytleggingcn  der  Schriftgeleerden  cn 
Phanfeèn  .3 

Corban,  de  Offer-kift  5  de  plaats  waar  die  ftond; 
die  ook  Tempel  genaamd  wierd,  42.  Wat 
de  Pharifeën  door  Corban  verftonden  ,  en 
deflTelfs  fchadelijk  gevolg  61  6z 

Crajfus  gaat  in  het  Heylige  der  Heyligen,'cn 
begaat  Kerk-rovery 

D. 

Y^^nieJt  mcrkedijke  prophety  van  den  "Mef- 

'  SS 

Davidt  en  der  volgenden  Koningen  gedrag  on- 
trent den  Godsdienft 

Doop  :,  daar  door  wierden  Jobannei  aanhangers 
ingcwyd.  Des  Doops  oud  gebruyk  by  d« 
Ifraëliten,  71.  Een  nieuw  gebruyk  delfclfs 
door  den  M(jri»t  in  te  voeren  verwagt,  73, 
Die  van  Johanws  wierd  genoemd  een  Doo^ 
der  bekeer wg  tot  vergeving  derfo»den         ibi  j, 

Doodjlag,  wanneer  delfelts  ftraf  is  ingefteld,  7 

Droomen^  hoe  veelerley 

Druyden  ,  wie,  hun  benaming,  enoorfprongk 
II,  iz 

"p  Erjl-geboorne  ,  derfelver  voorregtcn ;  moc- 
ten  door  de  Priefters  Hxod.  xix.  22.  ver- 
ftaan  worden,  13.  Waren  eerweerdig,  i4 
Enocht  leven  en  wegneming.  Verfcheyden  ge- 
voelens daar  van ,  en  wat  het  waarfchijn- 
lijkft  is,  18, 19.  Hy  was  een  groot  Propheet 

19 

£«0/,  deffelfs  godvrugtig  leven  en  laatfte  leP- 
fcn  16,17 

Efau/  koftelijke  klcederen  ,  waarfchijnlijk  de 
Priefterlijke,  13.  Sijn  onheyligheyt  ia  het 
verkopen  van  fijn  eerftgeboorte  14 

E{fcen ,  derfelver  oorfprongk,  voortgang,  gods- 
dienft en  gedrag,  64,  óf.  Üp  haarfietFa«- 
ius  Col.  2. 18 — 23  voornamelijk  66 

Euangelium  en  deffelfs  ftaat  ,  voortreffelijker 
als  die  van  de  Wet,  alfo  het  klaarder  is; 
op  betere  gronden  fteund ,  fuiken  jok  niet 
opicgd,  ^4,  7f .  Meerder  hulpe  des  H.  Gcc- 
ftes  geeft,  77.  Meer  is  beveftigd  als  de  Wet 
78.  En  verder  uytgebreyd  ,  ten  opfigt  van 
plaats,  perfoonen  en  tijd  79,&c. 

bbb  Gebt4e» 


BLAD 


W   Y  S 

hcbbc, 


E  R. 


riEbeJett  cti  dankfeggingcn  ,  uyt  wat  hoofde 
^    cn  op  wat  wijfe  van  de  Patriarchen  ge- 
bruykt  9 
Geboden  van  de  foncn  Noacht  feven  i  die  wor- 
den opgehaald  en  uytgebrcyd,  4.  Waren  een 
gedeelte  van  de  natuurlijke  Wetten  ,  4,  ƒ. 
Om  't  onderhouden  derfelve  konde  iemand 
een  profclijt  worden,  ibid.  Een  gedeelte  dcr- 
fclven  den  bekeerden  Heydenen  van  de  A- 
poftelen  voorgefchreven  6 
Gen.  IV.  26.  Doe  bsgon  men  den  naam  des  Heeren 
aan  te  roepen^  hoe  te  verftaan  16,  17 

Geftgten,  op  wat  wijfe  die  gcfchiedden  fo 
Goddelijke  ingevingen  aan  dc  Propheten,  hoe 
gefchicddc  5-0 
Godidienfi  :  dcr  Aard-vaders ,  befchreven  van 
haar  natuur  en  dcelen,  8.  Van  plaatfcn,  tij- 
den en  perfoncn  totdclTclfs  bediening,  10--17 
DcjfTclfs  ftaat  beknopt  voorgefteld  ,  en  ge- 
toond met  die  dcr  Chriftencn  over- een  te 
komen,  byfonder  uyt  Eufebius,  32,  33.  On- 
der Mofe/j  34  &c.  Onder  het  Éuangelium  is 
gemakkelijker  en  redelijker  75 

H. 

TJfEbert  yver  tegen  de  afgodcry.  Na  hem  ïijn 
genaamd  dc  Hebreen  22 
Berodif  de  Groote ,  dcfTclfs  gedrag  ontrent  den 
Tempel  ca  het  Priclterfchap ;  fteld  een  gou- 
den Arend  boven  de  groote  poort  van  den 
Tempel,  tot  grootcn  aanlloot  dcr  Joodcn 
56, 57 

Berodiamn,  hocdanigen  fcdc  66 
Beydenen  hadden  geen  verfekerde  bevatting  van 
den  toekomenden  gelukfaligen  ftaat  76 
Beylige  Geeft  ^  daar  mede  bekleed  te  zijn,  wat  by 
de  Joden  betekende,  48,  yo.    Hy  wierd  in 
ruymer  mate  gegeeven  onder  het  Éuange- 
lium ,  als  onder  de  Wet  j  volgens  dc  belof- 
te 77 
Booge-priefters  waren  ten  tijde  der  Machabecn 
ook  Regenten ,  56.    Bleven  onder  Berodes 
maar  voor  een  jaar,  en  kogten  die  bedie- 
ning. Het  gevolg  van  dien  ,  5-7 
Eouivelijken  van  de  Heyligc  linie  met  de  god- 
loofe  verboden ,  8-    Tergden  God  tot  het 
verderven  van  de  eerfte  wereld,  17.  Wan- 
neer defelve  begonnen  hebben ,  18 


29  

Johannes,  waarom  dc  Pö^/^r  bygenaamd.  Del- 
felfs  geboorte,  opvoeding,  Icvens-wUS 
predikingen  derfcl  ver  inhoud  en  dood,  90  a'^- 
Lofdeifeifs,  lelfs  by  dc  Joodfchc  Schrijvers^, 

Joden ,  hun  overlevering  van  het  fcs-duyfcnd 
jarig  beftaan  der  wereld ,  2.  Hunne  nauw- 
keurigheden ontrent  het  getal  cn  verdceiing 
der  Wetten  Mofts,  46.  Hun  godsdienft  was 
aan  feker  plaats  cn  volk  bepaald  :  vvaaro^^ 

Ifadk*  opvoeding  en  godfaligheyt.  ^^^J^^ 
was  met  hem ,  cn  vond  gunft  by  de  flien- 
fchen.  Hy  ftcrft, 
Ifraêliten^  hun  oorfprongk  uyt  de  twaalf  lone 
Jacobs.  Hun  verdrukking,  verlofling  uy'  ^ 
gypten ,  en  invoering  in  Canaan.  Hun 
togt  gefchiedde  door  een  wonder- werk, 
Juda  en  Benjamin,  70.  jaren  in  Babel.  Hunver- 


loliïng , 


hoe  cn  wanneer , 


1^ 


67 

die  vai» 


TT'^reën,  wat  voor  een  fede, 

Jierh  drie  groote  tijd-kringcn  . 
de  Patriarchen,  p.  2.  &c.  van  Mofes.  'v  s,r 
en  van  het  Éuangelium,  68,  74>*  J 

littters,  die  naam  wierd  by  uytnemendheyt  g^' 
gccvcn  aan  dc  Sadduccc'u , 

i^orban.  Sic  Cciban. 

L. 

T  Oih ,  een  regtvcerdig  man.  Hy  word  S,^' 
^   led  uyt  Sodom , 


M. 

XK^chabcèn ,  hun  oorfprongk. 
Melchiz^dek  was  niet  Sem 


I. 


J*yicob  dc  Patriarch.   Hy  verkreeg  het  ccrfte 
geboorte.  rcgt.SijnGodsdicnftigheyt,23.Vcr- 
dcr  leven ,  aftogt  naar  Egypten  ,  Propheti- 
fchc  fegeningen  aan  fijne  kinderen  ,  byfon- 
der aan  Juda,  die  in  den  Mejfiof  gcpaltclijk 
vervuld  is.  Sijn  dood  en  begravcnis,  26 
Ingtftelde  Wetten  onder  de  eerfte  Kerk-tijd- 
kring,-  ecnigc  waren  klaarder  voorgefteld, 
ïijnde  twee  in  getale,  6.  Andere  wierden  be- 
dcktcr  aangewefcn ,  en  welke  die  waren ,  8 
Infteüingen  dcr  menfchen »  wanneer  boven  die 
van  God  overhand  namen ,  ^7 
Jobs  naam  en  dcflelfs  betekenis;  vaderland', 
vrienden  ,  rijkdom  en  wie  hy  geweeft  is! 
Beficlfs  godlaligheyt ,  lijdfaamheyt  en  an- 
dere deugden,  en  in  wat  eeuw  hy  geleefd 


felf,  maar  een  dcr  kleyne  Koningen  - 
naan.    Hy  was  een  voorbeeld  van  ^Yzl 
in  drie  dingen ,  breed  opgehaald , 
MeJJias  van  tijd  tot  tijd  beloofd ,  en  aan  ^r  "^ 

68.  Welk  alles  ter  rcgter  tijd  vervüW/y 

69.  Deflèlfs  Voorloopcr,  '^'Jl 
Mofaifche  Kerks- ftand ;  hoe  verre  haar  uytft''^'^" 

te,  34.  De  infcuiugcn  van  die  tijd  waar  0? 
die  fagen ,  n 
Mofes  befchreven  van  de  tijd  fijner  gcboor^^' 
opvoeding  aan  het  Hof ,  verder  leven  ^ 
deugden,  34,  35-.    Gcibnden  naar  i'/'^'T ' 
Bekragtiging  van  dien ,  cn  uytflag  van  "J 
boodfchap,  36.  Joodfchc  vertelling  va"^,^ 
voorval  in  Mofes  kindsheyt  ontrent  ^*^pj^. 
Kroon ,  ibid.  Hy  was  een  uytnemend  rr 
pheet,  'twclk  getoond  wierd  in  vier  dnig^^» 

Mofts  Wetten  waren  voor  een  tijd:  hoecg^^^ 
eeuwigheyt  aan  defclve  loegefchreven  ^^^j 

N. 

'^*Atuurlyke  Wetten  worden  befchreyenij^* 
Hebben  in  alle  menfchen  plaats ,  *t  ^ . 
bewcfen  word,  3.  Hebben  ontrent  ^o'^°'L, 
ren  alleen  plaats  gehad,  4.  Tqt  defelve 
hooren  de  feven  geboden  der  fonen  ^""^^^ 
4,  f.  Sy  worden  voorgefteld  in  de  ^'Jgp 


B   L   A   D  W 

f°n  sliic?^^"''^  ^"  worden  van  on- 
itn  Zaligmaker  verklacrd  oQ 

wLrH  h'"'^^'^''"  tijd,  19.  By  de  Heydenen 
Arl   ^  genaamd  20.  Bouwdecn 

f^/KCi  (,jn  behoudenis  in  dcfelve.  Dank- 
oaarheyt,  verbond  Gods  met  hem  ;  dron- 
«enkhap,  Prophetyc  en  dood  21 


Y   S   E  6.. 

Religieufe  vv^orden  van  Paapfche  felft  vergele- 
ken by  de  Pharifecn  63 
Reufcn,  derfelver  oorfprongk  en  befchrijving 
18, 20 


O. 

Qfforhanden ,  derfelver  oorfprongk  en  foör- 
ten  ten  tijde  der  Patriarchen,  9.  en  van 
Mofcx,  39.   Wierden  van  God  met  vuur  be- 
antw^oord,  10.  Derfelver  betekenis,  20  74 
Mogten  onder  de  Mofaifche  huyshouding 

s::^g^"n^utSh"^^^^^^^ 

'  w'eTdfiifins''^'^'''^^^ 

Ot'.rW»^,»  in  de  Roomfchc  Kerk  in  navol! 
ging  der  Joden  hoog  geagc  60 

P* 

^*y^fcha   hoe  ingeftcld  is,  en  bediend  moeft 
worden  :  wat  alles  daar  in  betekende,  40 
^^ulus  opgetrokken  in  den  derden  hemel,  hoe 
te  verftaan  ' 
waarom  fo  genaamd.  In  fijnen  tijd  wierd 

PWV  dogter    haar  naam;  reden  van  haaï 

^^hfZ'  ^""f  vcrvalfchten  doot 

hunne  uytleggmgen,  S7,  f8.  Sy  worden 
nauwkeurig  befchreven  ten  opfigj  Zn  tZ 
mam,  oorfprongk  ,  vertooning  en  gevoe- 
lens 

f  laats  tot  den  godsdienft;  was  al  bepaald  on- 
der de  Patriarchen,  lo,  1 1.  En  onder  Mofes 
den  Tabernakel,  naderhand  de  Tempel  41 

^yejHs  gaat  in  het  Heylige  der  Heyligen,76 
S f^n^'J^'  Patriarchen  de 
ren/  r  ^»  eerftgeboo- 

beelH.n^"^^°^  "^'^  de  jongere  foons.  Voor, 
Plaats  hJ't?"°'  enin  welke  gevallen  fulks 
beHiln^  '  u^'  Mofaifche 
V  ,t  w  Hooge-Priefter.  Priefter  en  Le- 
béeldTn!'  bediening,  en  af- 

Verlt?^/'^  ?*^'-^f '44-    Derfelver  ftaat 

Trfek.^''?  van  de  Goddelijke  ingevingen 


^^bbath  (wekelijkfcht)  of  Ge»  2.  ly  ingefteld, 
12.   De  meening  van  defïèlfs  inttelling  iti 
het  vierde  gebod  ^8 
Sadducem,  de  oorfprongk  van  die  naam,  hun 
gevoelens,  de  agting  by  de  weelderige,  6? 
Samaritanen  befchreven 

SeSten  ontrent  Chrijlnf  komfte  in  de  wereld 

Sem,  de  tiende  voor  »-^^f/>/&«,»,  foudehemXL* 
jaren  overleefd  hebben,  13.  Was  jonger  als 
Japheth,  21,  22.  Soude  ^dams  ligchaam  by 
Melchizedek  gebragt  en  begraven  hebben, 

Seths  geleerdheyt  en  godvrugtigheyt,  1 5  16 
Gaat  met  de  lijne  woonen  op  een  feerhoo- 
gen  berg.  Sijn  dood-les,  om  daar  niet  af 
te  gaan  s  hoe  lang  onderhouden 

Soonm  Gods  Gen.  6. 2-  wie  die  waren  17 

Staat  der  f^erke  onder  de  bedeeling  der  Aards- 
vadercn,  14.  Onder  die  van  Mofex ,  federt 
der  Ifraeliten  wooning  in  Canaan  tot  C*r/7?«* 
tijden  toe 

T. 

^^hernakel  (naderhand  de  Tempel plaats 
des  Godsdienfts  onder  de  Mofaifche  be- 
deeling; deffelfs  deelen:  wat  indefelvewas^ 
en  derfelver  betekenis,  41,42.   Wierd  vati 
de  eene  plaats  gebragt  naar  de  andere, 

Tmtpel  {Salcm,ons)  had  ook  nog  een  Voor-hof , 
der  Heydenen  i  deffelfs  gcbruyk ,  42.  Wan- 
wieïd  gemeene  beurs  gemaakt 

rerah  vervalt  in  Ur  totafgodery;  word, la 
mran  komende ,  bekeerd  22 

rhalmud  (Babylonifche)  ,  deffelfs  oorfprongk 
en  deelen,  Mifchnajoth  ettGemara,S9,  Gods- 
lafterlijk  van  de  Joden  geroemd  boven  dc 

60 

De  Tien  woorden,  hoe  aangemerkt  moeten 
worden 

Tyd  van  den  openbaren  Godsdienft  was  be- 
paald onder  de  Patriarchen,  12.  Ook  onder 
de  Mofaifche  bediening.  Was  dagelijkfche, 
weekelijkfche  ,  maandelijkfche  en  jaarlijk- 
Iche,  en  dan  weder  ordinair  of  extraordir 
nair  45 

U. 


Spa 


V. 


filZ  eTto1cv"i„|?„"r  W,!"'"?"!"!,'  T  T«''"  ^*"'"'»''»-  Giffingen  daar  ontrent . 
j,^^|>  opgchoüd^en  °?„"Vt'rom   "  "'^''t      c         ^«oclens  d«  Schrijvers  volgens 

^'y^'"  op  het  on-  " 

d^^^houden  van  de  VII.  geboden  der  fonen 
cn  wierden  genoemd  frofdy,if„- 

lo 

R. 

'^^^ciffin''''^5''S^'  vaders  r^r./*,>«: 

g»flingen  daar  ontrent  ^  2s 


^Erhnd  Gods  met  ^dam  in  de  Wet  der 
^  natuur ,  en  waar  op  dat  fag,  2  &c.  Met 
Noach,  21.  Met  ^braham^  24.  Het  Natio- 
naal verbond  met  Jfrael  37 
Verdorventheyt  der  menfchen  ten  tijde  van  Nff- 
tergd  God  tot  wraak,  20.  Der  Kerke  on- 
trent de  komfle  Cbrijii^  ƒ6.  Gebleken  in  vcr- 
fcheydea  faken  5*7  <■  62. 

bbb  2  f^|,«r 


B    L   A   D    W   Y   S   E  R. 


(heylig) ccn  van  dc vijf  voorregten  inden 
cerUen  Tempel,  5-2.  Ontbrak  in  den  tv^ee- 
den  Tempel  42 

W 

'^^^y^JBngen  (  bygcloovige  )  wierden  van  de 
Joden  feer  nauw  aangedrongen  60 

W&t^  verdorven  door  valfchc  uytlcggiugcn  ,  cn 
door  de  mondelijke  Wet;  dc  oorlprongk 
en  agtbaarhcyt  door  delaatfte  57,59 

Wetten  in  de  Patriarchale  eeuw  waren  natuur- 
lijke, p.  2  cn  ingcftcldc,  p.  ó.SkNatuMrl/jkeen 
Ingefidde. 

Wetten  in  dc  Mofaifche  bedceling.  Sijngcgee- 
ven  op  een  deftige  en  fchrikkelijke  wijfe, 
cn  waarom.  Waren  dric'erlcy  ,•  worden 
door  Drie  woorden  voorgeftcld:  Sedeiykeióc 


Wet  der  X.  geboden.  Vergelijking  dcrfel- 
ven  met  de  natuurlijke,  en  andere  aanmer- 
kingen daar  ontrent ,  37,  38.  Ceremonieela 
dcrfclver  verdceling  voorgclteld  cn  uytge- 
breyd,39&c.    Pohtijke  i  die  bcfchrcvcn  cn 
tot  vier  hoofden  gebragt  worden, 45-  "° 
defclve  van  de  Joden  "opgeteld  en  verdeem 
•worden,  46.    De  Ceremonteele  waren  flaatag- 
tig  en  moeijelijk  in  vergelijking  van  die  de 
Euangcliums,  75-.  Alsook  van  een  korte  g' 
duurlaamheyt 
Wonder-ioerken  des  Saligmakcrs  tot  bcvelUg'Og 
desEuangeliums  muntten  uyt  boven  die  va 
Mofes  ' 
Z. 

^2^Elotetty  hoedanigen  feéte 


BLADWYSER 

der  faken  in  de  befchrijving  van  het  leven 

der  Apoflelen  en  Euangelifien. 

A.  ^ntiochien»  in  Pifidicn  ;  het  Euarigcliuni  w^^^"} 

daar  eerll  aangcuomcn  ,  cn  daar  na  vcrwor* 
pen,  199.  In  Syricn;  deffelfs  roem,  j^^' 
Daar  begon  cerft  de  naam  van  Chrijlt;nef>^9j] 
35-8,  Dcirclfs  milddadigheyt  ontrent  dieviwj 
Judea.  Van  daar  word  Pauluf  en  Batf^''\ 
afgcfonden,  198,  Daar  rees  bet  vcrfch»?^ 
ver  het  onderhouden  van  de  Wetten  J^^.^ 
202.  't  Welk  te  Jcrufalcm  afgedaan.  ^^^-^ 
uytflag  ovcrgcfondcn  wierd,2oj,  204'.  ^ 
daar  Bifrchoppcn  gcwceft  zijn  in  de  I^'"'^ JL, 
fte  eeuwen  ,  en  waarom  onder  dc  -A-P*^ 
lifchc  Kerk  eerfl  genoemd  word  ,^  J. 
^ntoninu/  (Kcyfcr)  geeft  Oppianut  twaaU "i''^  . 

ken  gouds  voor  1 2  Griekfche  ver0cn  ' 
^polloniut  van  Tyanm  onder  de  Heydcncn  h^^ö 

geagt.  Eer,  hem  te  Ephefen  aangedaan, 
*Apofiden  ,   derfelver  uytmuntendheyt  b^J^' 
andere  Dienaars  des  N.  Tcflamcnts.  ^\ 
fchrijving ,  90.   Dic  naam  by  oude  Schr'J; 
vers  gcpart  op  faken ,  op  daden  en  o^^'^Y 
fchen.  Chrifius  oogmerk  in  het  verkicfen 
felven,  90,91,92.  cn  v  aarom  twaalf, 
Hun  roeping  y^nChiJlus,  93.  HunwerK^ 
volle  aanveerding  van  hun  bediening  i  _f". 
onbepaalden  cn  algcmeenen  laü,  94-  y^^^ 
ben  in  weynig  tijds  dc  gchcclc  wereld  doo 
gereyfd,  pf.  Hadden  gelijke  magt,  97-.  ^" 
bequaamheyt  hen  gegeeven,  wijdloopig"' 
gebreyd,  loo&c;  onfeylbaarheyi,  kr^^^n 
wonderen  te  doen,  loi,  102, 103.  ^J'^^L 
der  prophetyen,  104.    Onderfchcyding  ^ 
geeften,  loy.   Meenigerley  talen  en 
ver  uytlegging,  106.    Gave  der  gcfondij 
king,  107,   Magt,  om  iemand  aan  den'» 
chame  te  ftraffen,  1 08.   Konden  bun  i»^» 
en  gaven  anderen  mede-declen  ,  dog  ^ 
mand  als  fy,  109.    Oogmerk  en  wij^c  ^ 
hun  verkiefing,-  121,  122.  Doen  ^^^f^' 
belijdenis  van  ChriftHS  Godhcyt ,  1 2 ^JJ- 
moeren  Cbrifiut  na  fijn  opftandiog 


^Eraham,  hoe  gcregtvecrdigd  door 
i  het  GcIovc,264.Sonder  de  wer- 
ken der  Wet  ?/lqfir  266 
I  Afgoden-offer  te  ccten  bydcGwo- 
y?/«  gcoorlofd ,  van  Pauhs  te- 
gengefproken.  Hoe  ymand  daar 
ichuldig  aan  wicrd.  Order  der  Apoftclen 
daar  fcgen  25r,  2y8, 259 

xAgahut  voorfcyd  PauUs  banden  224 
Agtippa  bcfchreven  j  hoord  Paulut ;  uytflag 
van  dien  231,232 
•Alexander  de  koperfmit  ,  een  bekeerde  Jood" 
fijn  gedrag  ontrent  Paulus  219 
•yükxandrkn :  Naam-rol  van  dc  BifTchoppcn  al- 
daar in  dc  Drie  eerftc  eeuwen  369 
'AXuryvHfim  tZt  tiJü>.mv.  Wat  daar  door  te  ver- 

Üaan,25'8.  S\c  Afgoden- offer 
Altaar  te  Athenen  aan  den  onbekenden  God. 
Aanleyding  daar  toe,  oorfprongk  en  oog- 
merk deffelfs,  209,210,211.  Meer  van  dat 
flag  en  waarom  ^  ^  ^ 

Alpheus,  vzéQïvmMmhetit:  was waarfchijn- 
lijk  ook  een  Tollenaar;  getoond  uyt  de  be- 
tekenis van  fijn  Naam 
[Kfiifittvtt  Mumêt:  wat  voor  een  boek  244 
Ananitt  en  Saphira  fonde  en  flraffe,  lyi  iTl 
tAttdrear^  cen  jonger  broeder  van  'petrut*  be- 
wefen  uyt  oude  Leeraars,  113,114, 272*. Ge- 
boren te  Bethfaïda,-  was  een  viffer*,  en  leer- 
ling van  Johannet:  word  Chrifius  difcipelcn 
Apoftel,  273.   Wat  Gcweft  hem  ten  deel 
viel.  Sijne  groote  reyfen,  verrigtingen ,  we- 
dervaren en  mishandeling  te  Sinopc,  274 
Sijn  kruyciging  te  Patras  omftandelljk  bc- 
fchreven, 276, 277.  Wat  Andreat  kruys  be- 
tekend.   Sijn  begravenis.  Oly  foude uyt  fijn 
graf  yloeijen.  Sijn  roem.  Hoe  hy  dc  eerfte 
Prediker  des  Euangeliums  genoemd  word 
^77.  278 


Y    S   E  K. 

Die  vau  Romen  hoe  fe  worden  opgeteld 


B   L   A   D  W 

V?r'Jf  '  '4'-    Ontfangen  den  H.  Geeft. 

hooT   ^"^  van  dien  in  hen  en  in  de  toe-  -'igo 

ren7o''tV*^'''"""y'"'^^'!5y'^^"^^'^^''^^-  ^1"^^"^^'^" >  waarom  van  God  door  en 

mstl:'^     '''^'  volgens fekercoverlevc-  te  voren  verboden;  is  van  deApoflelcn  af- 

Sem  f.^o''*^^  2^'^'"^^'  ^"  g""y"^^'"  "Jd  "agc- 

'uwiem,  179.     Waarom  derfelver  leven,  laten  , -o 

SLn'V''^"/'^     .'^r^u'"'  tover-konft  moeften  verbrand  wor- 

^cnntten  foo  fpaariaam  befchrcven  word  den.  So  deden  de  bekeerde  Ephcfiers,  217 

^Pollolirri.i  j-   ■    „O.        ra              ^7^  4y^'»«f«'w(Con(hntinopelen)  deirclfiBiflchop- 

vijf, van  de  Oude  fogenoemd.  Namen  n 
van  dcrlclvcr  Biflchoppcn,  tijd  van  derfcl- 

CA«j?«xendeApoftelen,p.q66  IV  vanRv  x^I^^r            ,  .  ^'A^99 

aantium  (  ConlüniinoDden )  JnL?  ^iif&H**''.    De  kragt  van  dat  woord  :  wan- 

door  Marcü,     '  " ^^'"«"'^"en  ,  gcpiant  C'fer//.«.«,  hoe  eerlt  genoemd;  reden  van  die 

^}.//.  en  P.falla,  hunambag,&c.  ..3.  l^un  "^'^  """"""  S'.-gccven,,97 

Kyfe  mee  PW»,  naar  Ccnchreen         iif  CTr//?/ ferj  Thabor,  I2r,  122,  ,19.  D«Jwo'rd 


j  ^  iiaai  Vjtln,IUi:cn  2,1) 

*y3rabien,  daar  predikte,  wat  daardoor 

teverftaan 

*>Sma,  word  befchrcven.  Hy  was  fchoon-va- 
der  van  HcWfif  ,0., 

*^the»en  loflijk  befchrcven,  207.  ongemeen  ge- 
let op  goden-en  beeldcn-dienft,  208.  Had 
een  Altaar  voor  den  onbekenden  God.  Aan- 
leyd.ng  daar  toe,-  verfcheyden  lefing  en  oog- 
merk, 209,  210.  Paulu,  wijft  hen  by  die  ge- 
legentheyt ,  wie  die  onbekende  God  was 


n^hlon  ,  daar  Petrut  fijn  eerften  brief  uyt 
fchreef,  wat  plaats  dat  was  171 

Baronius  cn  Beüarminus  wederleyd  over  het 
ftellen  van  Petm  vijf-en-twintig  jarig  Bis- 

,  dom  te  Romen  175 

Bartholoimut  5  giffingen  dat  hy  Nalhanadl  ncas 
310.  (Betekend  een  foon  van  Tolmaï ,  of 
een  leerling  van  Thalmai ,  die  befchrcven 
"Word,  311.)  Sijn  af-kom(t  en  üijl  van  le- 
ven. Van  ChriJlHS  genoemd  m«rlilk  een 
'Jrf  eiyt.  Sijn  Belijdenis.  Hy  predikt  in 
Jndien(welk  dat  was):  komt  in  Afien,  te 
nierapohs,  daar  hy  gekruyft,  dog  van  ver- 
ioit  word :  gemartelifeerd  te  Albaoopolis 
313-.  Voorgcvmg  van  fijns  ligchaams  vcr- 
llTJ!'^^^'^^^'^  Euangelium  op  fijnen 
naam.   Een  fpreuk  .  hem  van  D,.«j^^«/ 

D  toegefchrevcn  214 

'""""^n  voorgaande  fonden  nictver- 
J^eeten  worden 

p  """""  brengt  28  onnofele  bewijfen  van 
anHT"?^^^"  Opper-hoofdigheyt  over  de 
Ber^  r^  Apoftclen  en  Kerk  by^  ^  9.  98 
^J-'jdenu  hoe  hoog  by  de  Joden  gcagt,z64. 
^öj.    Belacchchjkc  beufelingcn  de?  joden 

^en^^'T^^  ^''^Scn  ;  vergroot  en  Jul.as 
pnoemd ;  om  ondankbaarheyt  van  Chriliut 

"^drtVoA-   ic  .ii-.rrtv.oo..  «^1.-1  •  ' 


y  O   7  '  »  'my        ^uuir  TV»Jm 

door  de  regtveerdigmaking  uyt  de  werken 
onnodig  gemaakt,  268.  Getrouictg" 
heyt  in  het  huys  Gods  vergeleken  met  die 
van  Mojh^  89.  en  getoond  in  het  ftellen  van 
bedienaars  in  lijn  Kerk  90 
Chrtfiui  onderwijl!  de  Apoftelen  onmiddelijk 
in  de  leere  des  Euangeliums,  100.  Geeft  ,5/- 
mon  de  naam  van  Ccphas  ;  wat  hy  daar  me- 
de niet,  en  wat  hy  immers  beoogde,  113. 
Leeraard  uyt  Petrus  fchip ,  en  doet  hem  een 
ongemeene  vifchvangft  hebben  ,  120.  Ge- 
neert Petrus  fchoon-moeder  van  de  koorts. 
Kiert  Apoftelen  na  voorgaande  gebed,  121. 
Soude  Pe/r«/ alleen  gedoopt  hebben,  en  die 
de  andere  Apoftelen.  Wekt  Jairut  dogter 
op.  Spijfd  500  menfchen,  123.  Wandeldop 
de  zee,  124.  Predikt  te  Capernaum :  inhoud 
van  dien,  en  gevolg,  i2f.  Word  gehouden 
voor  Johannet  de  Dooper  ,  Elias ,  Jcremias  Öfc. 
126.  Verheerlijkt  op  den  berg,  12^.  Laat 
voor  hem  den  fchatting-pcnning  betalen,  1 30. 
Sijn  befcheyd  aan  den  jongman  M^^.xix. 
word  verklaard,  130.  Betoond  fijn  nederig- 
heyt  en  majefteyt  met  het  inrijden  in  Jeru- 
falem:  houd  het  laatfte  Pafcha,  132.  Wafcht 
der  Apoftelen  voeten,  en  waarom,  135.  Sijn 
lijden  cn  ge.vangkcnis,i  35-,i36,i  37.  Vertoond 
fig  na  fijn  opftanding,  139  &c.  Belaft  Petrus 
het  weyden  fijner  fchapen,  en  voorfegdhem 
fijn  martel-dood  142.  Sijn  hemel  vaart,  en 
vertelling  van  het  teken  fijner  voeten  ter 
plaatfe  daar  hy  laatft  ftond,  143.  Wraak  0- 
ver  fijn  mishandeling  bedrcygd,  173.  Steld 
de  natuur  van  fijn  Koningkrijk,  en  van  het 
Euangelium  voor,  283,28<ï-  Was  in  fijne 
jonge  jaren  een  timmerman  2S8 
Cletncns^  fchrijver  van  den  brief  aan  die  van 
Corinthen.  Wat  ontrent  den  brief  aan  de 
Hebreen  foudc  gedaan  hebben,  239.  Een  tijd- 
genoot en  mede-arbeydcr  van  Paulut^  241. 
Verdiend  in  fijne  Recognitiën  niet  veel  geloof 


over^i^f;  '".l'^^^TT"  k"^'^ Cornpoftella ,  oorfprongk  van  die  naam  28^ 
11 1  112.  Was  de  geboorte- D  aaKvnn    r^.Il     L  u  .'^c^Jl,,        ^,.n  /,..r.;.,f,., 


111,112.  Was  de  geboorte-plaats  van 
1 12,.  Handelde  mceft  met  viffery ,  't 
teA«*i°y'     benaming  word  opgehaald  i'i  4 
0*^/"     Opfienders  in  de  ccrftc  Kerk  A 
*'"»elen  genoemd.   Blijken  daar  van ,  uo. 


Cornehuj  de  Hoofdman  was  een  profelytus  pot- 
t(t :  hoe  te  verftaan  dat  aan  i'e/r»/ voeten 
viel  1^6 
Confcientie  (quade)  vetcorfaakt  onuytfprckelii- 
ke  fmcrteu  347,  348 

bbb  3  D  agt 


Early  European  Books,  Copyright©  201  1  ProQuest  LLC. 

Images  reproduced  by  courtesy  of  Koninkliike  Bibliotheek,  Den  Haag. 

146  A  1 5 


BLADWYSE 


D. 

T\o/^£t  afJeeJi»g  in  vier  grooteuurcn,  cn  die 
weder  in  drie  klcynderc^  defTcIfs  oor- 

fprongk,  en  benamingen  148 
•Damafcut,  by  watgclegenthcyt  een  fchuyl-plaais 

voor  dc  Chrirtcnen,  149.    Dcflclfs  befchrij- 

ving  cn  regeering  196,1*7 
Deportatio^  wat  foort  van  ftraf  293 
Dima's  beeld  tc  Ephefen  wierd  voorgcgceven 

uyt  den  hemel  te  zijn  nedergekomcn  &c. 


R. 

tot  een  vrouvy : 


die  van  «" 


rodet  de  Groots. 

ander  ondcrlchcyden  word  ,  229.  Was  be- 
faamd van  kragt  en  geweld  te  plegen  ;  e^n 
exempel  daar  van  uyt  Tacitus.  Hy  raakt  in 
ongenade  van  Nero  ^3° 
teftu$  komt  in  plaats  vanfe//x;  deÜèlfs  han- 
deling met  fW«* 


230 


Vknftknegten  ^  wat  hen  in  het  Euangelium  ge- 
leerd word.  Hun  flegte  toeftand  volgens  de 
Romeynichc  Wetten  237 


ri^Uka ,  deffelfs  afdeeling,  1 1 1 .  Daar  vcr- 
^    toond  hem  Chriflut  na  fij  n  opftanding  aan 

de  Apolklen 
Galikcrs,  hun  inborft,  196.    Hoe  hun  fpraaK 
kenbaar  was,  138.    Waarom  vcragt  30> 
T^?Z7f/7AT'^^  V"^^^"     JU  Gdiïw,  broeder  van  >Se«eM;  lijn  gedrag  ontrent 

7in  Jn  iZTdZ  befchrevcn.  Moet  de  handeling  der  Corinthie  5  met  f^ulus^if 
T.^Z.lZft^'l.^^^^^^  ^--f  word'befchreven,  ,91,  19^-  ^'^f. 

raad  voorgcfteld  cn  ingevolgd 
Gave  van  menigerlcy  taal  te  Ipreken  was  den 
Apoflelen  nodig:  ook  de  uytlegging derfel' 
ven,  106.  Van  gefond-making  aan  wie  en 
waarom  gegeeven  ^"^7 
•  "  ■  -  -  vs^at 


onderfcheydcn  worden.  Fabels  daar  ontrent 

Difc'pekn  (de  70)  ook  Apoftelcn  geno^md,342 
Doop  Johannis  word  van  Paulus  te  Ephefan  uyt- 

Duyvelen  heten  haar  door  de  fonen  van  Sceva 
op  het  noemen  van  Jefus  naam  niet  verdrii- 
^vcn  21Ó 
Dwalingen  tegen  de  Chriften-lcer  waar  uyt  gc- 
fprooten  254 


iJBiom  kelteryen  ,  cn  laftering  van  Paulus 
299«  DelFelfs  nafatcn  hebben  het  Euan- 
gelium van  Mattheus  verminkt  321 
Elyma^^  of  Bar  yefus:  deffelfs  boosaardigheyt. 

Hy  word  met  blindheyt  gcflagen  199 
Engelen- dienji ,  wanneer  ingevoerd  :  is  veroor- 
deeld; hoe  lang  geduurd  heeft  255- 
Epaphrodituf  genoemd  een  Apoftcl  91 
Epkfen  beroemd  wegens  Diana  t  Tempel ,  die 
befchreven  word,  2 17.  Hoe  te  verftaan,  dat 
Paulus  aldaar  tegen  de  heeften  vogt,  2 1 8, 2 1 9 
Oproer  aldaar  van  den  Gcheym-fchrijver  ge- 
,  ftild  219 
i^tnx  y^eiftfist.'^  216 
Epicureén  van  Paulur  tegengegaan  tc  Athenen 

208 

Ethtopten  meer  als  eenerley;  welk  het  was  daar 
Thomas  predikte  325- 

Euangeliutn  \an  Marcut,  eerft  genoemd  het  Eu- 
angelium van  Petrus  ,7^^  ^^(5 

Euangelium/  eenvoudig  voorftel  door  geringe 
foort  van  menfchen,  vermogt  meer  als  al- 
ler Wijsgeeren  welfprekendheyt,  117.  Def- 
felfs verkondiging  aan  alle  Creaturen,  hoe 
tc  verftaan :  is  onderfcheydcn  van  die  der 
Propheten,  94.  Is  fnel  cn  wonderlijk  door- 
gedrongen, 95-  'twelk  Chrijluf  Godheyt  bc- 
wijft.  Chryjbfiomut  redeneering  daar  over,  96 
97.  Het  lecrd  de  Overheden  gehoorfamen' 
IJ-I.  Hoe  het  een  ftem  is,  die  hemel  cn  aar- 
de beweegd  280 

Euodiut  verhaal ,  dat  Chrifiut  Petrut  alleen  ge- 
doopt heeft,  &c.  word tegengcfproken, 

EuxtHifche  zee :  waarom  eertijds  <J'|i»©'  genoemd 

274 

Mxcoriatio  (vel-afftrooping)  waar  gebruykt,  314 
F. 

J<£//x,  de  Stadhouder,  hoord  Paulus  een  cn 
andermaal;  had  Dm/tl/a ,  dogter  van iï*- 


Geloof^  hoe  ruym  doorgaans  genomen  : 
Paulus  daar  door  verftaat ,  263.  Verklaard 
door  den  Euangelium  gchoorfaam  te  zij"' 
264.  Ondcrfock,  of  het  in  dc  regtvecrdig" 
making  legcn  dc  gchoorfaamheyt  desEuaO' 
gcliums  gefteld  word 
Genaden  en  deugden  nodig,  om  aande  vcrdien* 

ften  van  Cbnjlus  dood  deel  tc  krijgen 
Genees-konft  ^  eertijds  geoeffend  door  ger'"^'^ 
foort  van  menfchen  3^^ 
Gcthfcmane  befchreven.  Aanmerking  daar  over- 
Daar  quamen  naderhand  ChriftcnentTam^Jj 
om  te  bidden ,  en  v^icrd  een  kerk  gebouW'i 

Gnojficf,  vuylc  Ketters;  ftclden  hetceten 
atgoden-offer,  het  verfaken  des  Gcloofs  in  t'J'^ 
van  vervolging,  cn  het  bedrijf  van  allefoH' 
den  vry,  zff^i^ó.  Gaven  een  Euangel'^'^ 
op  den  naam  van  PhiUppus  uyt,  309. 
dienden  fig  van  apocrijphe  fchriftcn  34^ 

God  gebruykt  flegte  werktuygen  tot  groote  fa' 
ken.  Exempel  in  de  xApoftelen,  115-.  Rf' 
den  waarom  5  aangedrongen  uyt  dc  Schri»' 
tuur  en  Oud-vaders,i  16, 117,  WilgeWOO' 
ne  middelen  van  onderwijfinegebruvkt heb- 
ben j 

Gods  kragt  om  fchcpfclen  te  doen  werken  te- 
gen haar  ncyging,  1 24.   Deftclfs  vooriien'g' 
heyt,  om  de  vervolging  ten  beften  van 
Kerk  te  doen  uytvallen  154 

H. 

XJErodes  ^grippa  ,  foon  van  ^ripy^^l 
^  foons  foon  van  Herodes  de  Groote ,  be- 
fchreven vanlijne  hoedanigheden,  285". '^^^^ 
volgdde  Chriftcnen,  286.  Laat,  om  g""  . 
by  het  volk  tc  winnen,  J/ico^«x onthoofden* 
Petrus  ontquam  fijne  handen,  1^9,  286. Wo'"'* 
in  fijn  pragt  van  de  Goddelijke  wraak  over- 
vallen ,  *t  welk  uyt  Lucm  en  Jofephus  "f^^^Ji 
uytgebreyd  2Ó8, 

Heydenen  noemden  niet  alle  hunne  goden  J 
feyden  daarom :  DU  Deaque  omnes 

Heylige  Geeft;  het  fendeu  delielfs  op  den  ?^^K 
ter-dag  uytgebreyd  i45'i  '4^ 

Hierapolis;  daar  wierd  een  flang  of  draak 
ccrdi  't  welk  HiUppHS  tegen  ging  ^° 


u  ^   L   A   D   W   Y   S  E 

Hnronymus  s  niet  alMiH        r  ,  ''''       ^      O     IL  K.. 

loven  ,  bvfnni        ''P  ^J"  ^"«^^  te  ge- 

''erv^&er'  afgoden  geofferd-! 

iionrerv  bv  ^"  u    ^  260,261 

HnP  ia      Heydenen  ongeoorlofd  geagr. 

3h   c  b'^e'^  ^«en  &c.  gevoegd 

k1"i  •   ^^'■'J^  ^'^g^^n      natuur,  en  Gods  tfc- 

ood  in  het  Oude  en  Nieuwe  Tcnamentjióo 


I. 

J*^cohutJe  Gmie,  waarom  fo  genoemd ;  foon 
JZVi  Zcbedeus,  279  en  Maria  Sahmr.  Sim 
niaaglchap  aan  CA,v//«/.  Word  van  Chrl, 
_  tot  een  difcpcl  geroepen  ,  volgd  hem /en 
verlaat  fijn  vader.   Bcdenkinapn  a 

S.jn  dnft  en  forffe  „evensIjK  va" 'n,  'broe-' 
der  getoond  in  byfondcrc  .oo,vlZ%%. 
«unner  Bcydcr  ecrlogt;  wat  hen  daar 
^.^^^S^.van  Cbnflus  tegengefproken,  2S3, 
bijne  rcyfen  niet  buyten  Judeaj  niec 
naar  Spanjen  &c.  284,  285-.  Word  onthootd; 
ook  ijnbefchuldiger,  bekeerd  zijnde,  286. 
fabelen  vao  de  vervoering  fijnes  ligchaams 
naar  Spanjen,  en  wonderen  daar  ontrent 

J^obus  d,  Khyne  ,  word  bewefcn  Biffchof  tc 
Jerufalem  gewecft  te  zijn,  329.  Was  Je 
foon  van  Jofcpb fij„^  Jerik  vrouw  en 
daarom  genoemd  dc  broeder  onfes  Herren 
330.  Ook  genoemd  .y^lpbcu,  waarom  v' 
Cbnftus  opljandmg  kom^t  nkls  van  hem  voo/ 
Chnjlu,  verfch.jnt  hem.  Vertelling  dTr  Na 
ïarenen  ,n  haar  Hebreeufch  Euan/eliam 
aangaande  ,3^,    WaarorS  totfiT 

fchop  van  Jerufalem  gekoren  is.  SHa  te- 
genwoürdigheyi  en  uytfpraak  in  de  Synode 
te  Jerufalem,  332.  Sijne  deugden.  Martc- 
lilatie  looslijk  aangelegd,  en Ihoodeiijk vol- 
trokken,- wanneer  dat  voorviel.  Siinbegra- 

net  bidden,  blijken  daarvan,  332,  024.  siin 
,^,^,^J^fi^^hap,  agting  en  benal^'i^^tan  de 
sim  S  1?^"""  ^"''«"^  in  den  Talmud,  33 
£d    /n'"  ^»  vanwarin- 

«oud.    (  Oogmerk  van  het  tweede  Capittel 

^^nlJZ  «Jn  Naam 

^^-7^...  Billchoppen  in  de  drie  eerrte  c^l' 

^'o;;;i°'^'"  ^^o''^'''  Heydenfn! 
^Itt^^'^ul^'  Schrijvers;  dien  kon^ 
leggen  "  bckeering  met  ten  eerften  af- 
gS  '  p^^;  Wilden,  nevens  het  Euan- 
U  tS.:J^J  Befnijdenis  &c.  onderhouden. 

<len  3  nu"  r^'^^^""!"  uyt  Romen,  163.  Had- 
te  Wet?i  openbaren  godsdienft; 
^Ji^kJ  f^nJ.c^^Pcl,  Synagogen  en 
On?rtnl  ƒ ^^'"'-^'"^  Waren  bygcloc.v.g 
deK^^"^'  Gods  Naam.  Wal 
ïen  1  daar  uyt  oordeelden,  210.  Wa- 
duvjj?^^""  ^'^ëS'^"  »  bedreven  in 
•5-^  ,  ^f^ilT*^"  "^^^  onderwefen  van 
Latiinci  •  ^^^^^  ccuGriekfchenof 
Oiö  3  ^^^"ï  aaui  hoedanigen,  en  waar- 
*3*3i  333-  Veranderden  hun  ey gen  namn, 


als'er  de  letteren  van  JtfiSfif^  in  quamen,  340. 
Van  7ac,tux  gehouden  voor  nafaten  der  E- 
thiopjers  - 
Johanms  dc  Dooper  doo^ic  tc  Bethabara:  wijft 
hnfcn  fV^'  Sij^agting.  Had  lijneleer- 
lingcn  Gafgetuygenis  van  den  iW.^^,  27:!, 
Johanncsét  Apollel,  broeder  van  Jacobut  d» 
G/öö/tr  289,  was  nietvanadelijkcnaf-komft. 
Hoe  hy  den  Hoge-prie(ter  bekend  was.  Volg- 
de ccrlt  den  Doopcr.  Was  dc  jongttc  van  ja- 
ren onder  de  Apullclen,  290.  dedifcipel, 
dien  de  Hcerc  lief  had,  ,b,d.  Of  hy  die  jon- 
geling in  het  linnen  kleed  over  iijn  naakt 
ligchaam  was.  Stond  by  het  kruys&c.  291. 
Hy  was  een  van  dc  pylaren  gcagt.  Sijne  rey- 
icn.  Word  gevangen  naar  Romen gcfondcti. 
Aldaar  m  Ziedenden  oly  gcfet:  komt  daar 
onbelchad.gd  uyt,  292.  Word  gebannen  naar 
Patmos,  Schrijft  daar  fijne  Openbaring. 
Sijn  doodo  hand  loude  aldaar  getoond  woe- 
den. Hy  komt  weder  te  Ephefen,  293.  Sim 
vcrngting  aldaar.  Ouderdom  uytgcrekend, 
en  dood,  294.  Voorgeven,  dat  hy  niet  ge- 
orvenis  op  wat  grond,  29y.cnin  fijngraf 
ijaapt.  Fabelen  daar  ontrent,  29^,  296  Be- 
driegers haar  voor  Johanncs  uytgevende. 
Sijn  graf  onbekend,  296,  297.  Of  hv  ^t- 
trouwdwas,,W.  Sijn  inborlh  nederigheyt, 
van  voordefielcn.  Exempeldaar 

Pe  oonH'.  ^'^^  kettery  en  Ketters, 
getoond  ontrent  Cmnthus ,  298.  Gevoelens 
over  lijn  Openbaring ^  300.  Wanneer,  waar 
en  waarom  fijn  Euangdium  fchrecf.  Byfon- 
derhcdendaar  m,  301.  Oogmerk  delfelfs. 
Uyt  wat  hoofde  hy  een  Arend  en  Godsgc- 
Icerde  genoemd  word.  Dat  wierd  van  dc 
Heydenen  hoog  gcagt.  Is  in  't  Hebreeufch 
overgefet.  ten  Jood  daardoor  bekeerd  302 
Sijnc  brieven  aan  wie.  Derlelver  inhoud.  De 
agting  deraiven.  Oordeelen  over  fijn  njl, 
en  uytdrukkmgen,  303.  Lof-redenen  fijner 
fchriften  door  BaftHns,  Epifhanins  en  Cyril- 

Jobames  xxi:  1 8 ,  19.  hoc  te  verftaan.  gS 
P.r.«/gcen  voorregt,  142.  Hoc  verf.  21,22, 
23.  te  verftaan,  '  ' 

Jottof  vader  van  Simon  Petrus ,  een  viflcher, 1 1  ? 
had  de  eer  van  twee  fijner  fooneniot  Apol^ 
telen  ar/,«Mc  hebben  ,  114 

Joodjcbe  Rabbi's  dceden  wel  ambagten  191 

Jojcph,  gemeende  vader  van  JeJUs,  ook 
phdut  genoemd ,  3  3 1 .  Had  een  vrouw  gehad, 
en  daar  by  kinderen,  330 

Judas  d'Apoftel,  waarom  Thaddeuy  cn  Lebbtut 
genoemd ,  340,  341 .  Hoe  een  broeder  onfcs 
Heerenwas,  341.  Of  hy  dieT/WJ<;i;/ isdic 
van  ThomAt  naar  Agbarus  gelbnden  wierd. 
Sijne  teyfen,  dood,  huwelijken  ftaat ,  342, 
Verhaal  van  lijne  kinds- kinderen  onder  Dö- 
tniuamif,  343.  Oordeelen  over  fijn  brief.  Of 
'er  een  Bock  gewceft  zy  ,  Enocht  Prophecy 
genaamd,  &c.  Detwiftdes  Archangels  mcc 
den  Duyvcl,  waar  uyt  gehaald  ,  344.  Die 
briefis  van  Judas  befchrcven,  dat  beweerd 
word  tegen  Grotius,  344.  Oogmerk  dcllelfs. 
Of  die  eerder  gefchrcven  is  als  dc  tweede 
brief  van  Petrut  ^  345- 

Judas  ^  dc  verrader.  Sijn  naam.  Apoltelfchap. 
Boosaardigheyt  in  het  prediken ,  346,  Ver- 
viel, door  geldfugt,  tot  vcrradery  van  fij;i 
Mcefler,  347.  Sijn  wanhoop  en  rampfalig 
cynde. 


B  L  A  D  W 

cyndc.  Tot  waarfchouwing  aangedrongen , 
348 

Juliatiut  verwierp  dc  Joodfche  Propheten  als 
>  ongeleerde  en  onbedrevene  mcnfchen,  lij* 
Jupiter^  waarom  genoemd  tAmmon  of  t^w«», 

210 

Juftinut  des  Martelaars  gctuygenis  van  het  op- 
fchrift  Simoni  Deo  SanÜo  word  bcwecrd,i64 


Y  s  E  r: 


L. 

T  EerUngen  ftondcn  aan  de  voeten  hunner  mee- 
^  fters:  waarom  cn  hoe  lang,  19a 
Libanius  dc  Wijsgeer  fncdig  beantwoord  van 
een  Chriftcn  fchoolmeeücr  ,  wat  de  foon 
van  den  timmerman  al  doet ,  280 
Lucas  geboren  te  Antiochien  in  Syricn  :  waar 
en  waar  in  hy  fludcerde,  Pradifecrdc 
in  de  gcnecs-konft.  Was  een  Schilder.  Blij- 
ken daar  van  opgehaald.  Was  een  Joden-ge- 
noor.  Of  hy  een  van  de  Seventig  Difcipe- 
len  gewccft  zy  ,  &c.  35-9.  Is  bekeerd  door 
Paulus:  wierd  defTelfs  rcysgenoot  en  mede- 
arbeyder,  205-,  3^9, 360.  Sijne  reyfcn,dood 
cn  martclaarfchappen  verfchcydcntlijk  ver- 
haald, 360.  Vervoering  van  fijn  ligchaam, 
ihid.  Draagd  fijne  Boeken  op  aan  Thcophilus. 
Ondcrfoek  wie  defelve  was ,  361.  bijnEu- 
angclium  waar ,  door  wicn,  cn  tot  wat  cyn- 
dc bcfchrevcn.  Waarom  hem  een  Os  of  Kalf 
W  ord  bygcvoegd  ,  ibid.  De  Handelingen  der 
*Apojielen  ,  wanneer  gefchrevcn  ;  waarom 
meelt  van  Pauhf  fchrijft,  362.  Waarom  niet 
verder,  360.  Wanneer  en  waarom  dat  Boek 
in  de  cerfte  Kerk  gclefen  wicrd.  Sijn  ftijl. 
Hy  was  bedrevener  in  het  Griekfch  als  in 
het  Hebrecuwfch.  Blijk  daar  van.  Roem 
dcflllfs,  362 

M. 

\J(A.net  gaf  fig  uyt  voor  een  Apoftel  Jefu 

MarcHf  de  E  u  angel  ijl ,  fijn  naam,  af-komft  en 
maagfchap.  Of  hy  een  van  de  Seventig  Dif- 
cipelen  was :  onderfcheydcn  van  andere  van 
die  naam.  Gedoopt  van  Hctrus ,  35'i:  def- 
felfs  rcysgenoot,  fchrijvcr  en  tolk.  Wan- 
neer fijn  Euangclium  fchreef,  354,  3j-6. 
Hy  word  gefonden  naar  Egypicn :  firn  ver- 
rigting  aldaar,  3f2.  Hy  bekeerd  de  Thera- 
peuten, 35-4.  Sijne  verdere  rcyfcn  en  mar- 
telifatie.  Sijn  ligchaam  vervoerd  naar  Venc- 
tien,  35f.  Sijn  pofiuur.  Waarom  fijn  Eu- 
angclium genoemd  word  Euangclium 
356  Ondcrfoek  over  dcflblfs  laatfte  kapit- 
tel ,  in  wat  taal  gefchrcven  2y.  Sijn  eygen 
handfchrift  foudc  nog  te  Venetien  zijn,  257 

yiaria ,  Jefut  moeder,  wanneer  geftorven,'292. 
Hoe  genoemd  de  moeder  Jacobi  en  Jofe^ 
330,  331 

lAattheuf,  ook  Levi  genoemd.  Sijn  af-komlt 
geboorte-plaats ,  en  Ouders.    Hy  was  een 


fijn  dood.  Schreef  fijn  Euangclium  op  ver- 
fock  der  bekeerde  Joden,  en  order  der  A- 
poftelen.  De  tijd  wanneer,  318,  320.  Inde 
Hebrecuwfche  taal  ,321.  Is  ovcigcfct  in  net 
Griekfch ,  't  welk  voor  auihentijk  erkend 
is.  DeflTelfs  Goddelijkheyt  tegen  een  Soci- 
niaanfche  uytvlugt  beweerd,  321.  Het  He 
breeufch,  waar  gevonden  en  bewaard  loa 
zijn.  Deffelfs  latere  affchriften  ontdekken 
haar  valsheyt,  322.  Des  Apoftels  fobcrheyt 
en  nederigheyt,  i^^ 
Mattheus  xvi:  16,  17,  verklaard,  en  tegen  der 
Roomfche  Kerks  verdraijen  beweerd,  1^7 
JAatthias ,  tot  een  Apoltel  gekorcn  doorn" 
^ot,  93, 14$";  waarom  en  wanneer  dat  gC' 
fchieddc,  348,349.  Of  dat  door  ecntcke» 
uyt  den  hemel  zy  goedgekeurd.  Waar  ny 
gepredikt  heeft, 349.  Sijn  martelifatie, ver- 
voering, en  gedagtenis.  Boeken  op  fijn  naan^ 
uytgegeeven,  }^'^ 
Miitft^t^xttns  wierd  van  de  Pharifecn  geloof'i» 

Meyr  van  Gcnnefarcth  ,  deflèlfs  benaming  ^n 
befchrijving ,  114.  Was,  volgens  de  Jo^eO» 
een  van  dc  feven  verkorene  zcén.  Hoe' f  t 
teduyden, 

Mirakelen  bcveftigen  de  Goddelijkheyt  van  een 
leer,  102.  Dc  magt  om  die  te  doen  is '^'^'^ 
Apoftelea  gcgceven  volgens  belofte ,  lOj' 
En  aan  de  Kerke  ecnigc  ecu  wen  lang,  . 
Gaf  hen,  die  fe  deedcn  ,  een  groot  aanfie"- 
firekten  meeft  tot  voordeel  der  menfciie"' 
107, 

N. 


'KJ Athanaël  is  BarthoJmeut.    Sie  Barth 

Nazarenen,  wie  Ib  wierden  genoej? 
1 98.  Wat  Ilag  van  fcac,32i.  hebben  hettj' 
angchumvan  Mauhcuf  veranderd.  GebruJ^' 
ten  enkel  delFelfs  Hebreeuwich  affchrift,'*"'' 
Nero's  manier  van  hecrfchen.  Verfchcy<if" 
fijner  Hovelingen  wierden  door  PiuUif 
kcerd:  ook  fijn  byfir,  236.  Het  aevolg^^J 
dien ,  ^  34* 

Nicolaiten,  hunne  vuyle  dwalingen    Hun  P*' 
troon  2V/«/^«,  befchreven,        *  ^99 

O. 

Qf/2rWfi«  bragtcn  geen  verfoeüing  toc,ff 
^  opfigtelijk  op  offer  ,  ^óy-J^ 

Chriüenen  geene  als  in  het  ofïer  van 
Jtuf,     ,  2/° 
Onderfcbeyding  der  gecften,  een  gave  den  A?°' 
ftclen  gcgceven .  waar  in  fe  beltond  en 
verre  fig  uytftrekte,  loS^ 
Onefmut^  Pbilemont  \inc^t  ,  was  ontrouv^ 
weeft;  wierd  te  Romen  bekeerd  d^^oxPf' 
lus,  en  met  een  brief  van  voorfchrij  ving  "J' 
meefter  weder  toegefonden ,  , 
Onfeylbaarheyt  in  leer  ,  was  den  Apoftelen  g^J 


-  „        .        '    TA-  L  j-    .     ■'  — geevcn, 

tollenaar ,  315"  Die  bediening  was  by  de  Oog.getuygeni.  van  Chriftui  daden  in  de  A?^'' 
Romeynen  geagt ,  cn  by  de  Joden  hatelijk  len  vercyfcht ,  om  anderen  tekonnenov^r- 
om  drie  redenen,  316.  Wat  fijn  werk  op 
den  tol  was,  317.  Word  van  Chrifius  ge- 
roepen. Hy  volgd  hem ,  't  welk  word  uyt- 
gebrcyd,  317,319.  Onthaald  hem  aan  fijn 
huys,  en 't  gevolg  van  dien,  318.  Waarhy 
gepredikt  heeft, cn  vcrfchcyden  verhaleo  van 


^  tuygen, 

Openbaring  van  Johannii ,  gefchrcven  in  Patïlj"*^ 

van  fommige  verworpen,  't  welk  vreder' 
leydword,  3^^ 
Opper-faal,  aU.  v.  i  i  ,  tl.  wat  daar  ioot^ 
verftaaa,  144.  Of  ia  het  huys  was  v«0 /'^ 


B   L   A   D  W 


hamet , 

^^{'"f  °P  ^^"^  l'rieftercn  gedrag  en  dcot 
naaldcrs  der  Tienden,  Apoftclcn  genoemd , 

Oud-vadercH,  en  lof-redenen  van  Jacohur,  jl 
''^•>  J^f^annet,  en  Puutuf  bewijlen  dcricl- 

ver  gehjkwcerdigheyt  met  ƒ>  /»■«/,  99 
t^w/XCf/wj  aan  den  Satan,  hoe  le  verüaan  ,  en 

waarom  nodig,  109 

P. 

^^'■eflina  afgedeeld  in  Judca  ,  Samaria,  en 
Galilea, 

Paiuanut  leeraard  in  Indiën  ;  vind  daar  het 
Euangelium  van  Mattheus  in  't  Hebrecuwfch , 

i'j/cA^  (het  laatfte)  in  wat  huys  ,  en  op  wa^t 
wijfe  van  chnflu,  gehouden ,         1  q2  1 5  ■> 

P^tnarch  van  Atmenicn  over  de  St.  liJZ 
<-nriaenen, 

Paulus  hoe  onmiddelijk  van  chriftus  geroepen, 
9i,  189-  Sijn  geboorte-plaats,  af  komll  en 
Itam,  jjcobt  prophecy  Ibu  in  hem  vervuld 
ïijn,  190.  Nauwkeurig  onderfoek  over  fijne 
namen,  190,191.  Waarom  tot  het  Tenten- 
maken  opgevoed.  Is  opgevoed  aan  de  voe- 
ten van  Gamaliël.  Was  een  Pharifeer ,  192. 
Had  deel  aan  Stephanut  dood  ,  193.  Had 
volmagt  tot  het  vervolgen  der  Chnftcnen , 
194.  Sijn  bekeenng  uyt  den  hemel.  Of  l:jn 
makkers  die  ftem  hoorden  ofverflonden, 
»W.  Wanneer  in  den  derden  hemel  is  op- 
genomen. S.jn  blmdheyt  aan  ficl  en  ligchaain, 
i9r.  Sijnereyfen  en  daden,  ipólc.  S^n 
genefing  van  een  kreupelen.  Hoe  datwierd 
opgenomen  en  h).  daar  over  redeneerd. 
Word  gefteenigd,  zoi.  Kom 
met  het  vraag-ftuk  ovèr  't  onderhouden  van 
Mofis  Wetten  te  Jerufalem  ,  203.  Beftraft 
fetrut,  204.  Verdrijft  den  boofen  geett  uyt 
een  Waarfegfter  ,•  wat  daar  op  volgde ,  by- 
fonder  in  den  ftok waarder,  206.  Sijn  ver- 
rigting  en  redencering  te  Atheenen ,  207— 
212,  te  Corinthen,2i4,  te  Ephefen,  215-, 
J16,  Maakt  £«i:>cW«/ levendig,  222.  Af- 
fcheyds-rede  te  Miletcn  aan  die  van  Ephe- 
len ,  tbid.  Raad,  hem  te  Jerufalem  gegeeven 
cn  ingevolgd,  224.  Word  van  de  Joden  in 
oen  1  empel  overvallen.  Regtsplegingen  on- 
zent hem  tot  dat  hy  naar  Romen  verfon- 
öen  wierd  225- &c.  (Hoe  hy  niet  wift,dat 
•y^naniM  Hoge-priefter  was,  227.)  Wan- 
neer dat  gefchiedde.  Sijn  fchipbreuk  ,  wc- 
öervaren  in  Meliten  ,  en  komllc  te  Romen. 
*33-  Sijn  handeling  met  de  Joden  aldaar ' 
van  wat  gevolg,  23^,236.  Word  gehoord 
It^  D  V/"  ^"ïaïen  van  fijn  vrienden, 
V  "^^^  Spanjcn  en  Britannicn, 
(S^a^"^^  gevangen  te  Romen  en  onthoofd, 
v^mitandigheden  en  voorvallen  daar  ontrent, 
hl   ^^.^^  S^^'J^  gedood  is.  Siju 

fS'"'''  Sijn  polluur,  lengte, 

iwakheyt  ,  Godgeleerdheyt  ,  verfeheydetJ 
«eugden,  246,249.  Was  waarfchijnlijk  on- 
getrouwd, 247.  Sijn  yver  voor  Gods  eer 
in  u  inenfchcn  faligheyt  ,  en  neerftighevt 
«1  het  reyfen  en  prediken  35-  jaren  lang 


Y   S   E  R. 

houd  dcflelfs,  214,215'.  Aan  die  van  Ga- 
latia,  wanneer,  en  van  wat  inhoud ,  217.' 
Den  eerften  aan  die  van  Corinthen,  waar- 
om en  van  wat  inhoud  ,219.  Aan  T/r«r, 
220.,  Den  tweeden  brief  aan  die  van  Corin- 
then :  wanneer  en  deffelfs  oogmerk,  221. 
Den  ecrften  aan  Tnmtheut,  tb/d.  Aan  de  Ro- 
ineynen,  van  waar,  doorwien  ,  cn  tot  wat 
eynde,  222.  Aan  de  Philippenfen  door  £- 
paphfodititt,  238.  Aan  die  van  Ephefen  door 
lychicuf.  Aan  dc  CoiofiTenfcn  door  Epaphra^^ 
Den  tweeden  aan  Tw^ric*,»;  nauwkeurig  on- 
derf>gt  wanneer,  en  dclFclfs  oogmerk,  238, 
239-  Aan  Phtlemon,  237.  Aan  dc  Hebreen. 
Onderfoek  van  deflèlfs  Schrijver.  Oordeel 
der  Ouden  daar  over ,  en  wat  waarfchijn- 
lijkft  IS.  Wanneer  en  tot  wat  eynde,  239, 
240.  Schrijf- Itijl  van  taului  in  fijnebrieven. 
Oordcclcn  daar  over  verfchcydcn ,  250, 25-1. 
W.arom  eenige  dingen  in  dcfelve  duylkr 
ïijn,  2j-i.  Tegenwoordige  order  van  fijne 
brieven  waar  op  die  fiet ,  251,  25-2.  Ba- 
daard-fchriften  op  fijnen  naam,  252,  z^^ 
Faului  kerk  te  Romen ;  oorfprongk  en  kofte- 

Iijke  opfchikking  delfelfs, 
Paufcn  ,  wanneer  hun  naam  verandering  be- 
gonnen is  ,  en  waarom ;  hebben  nooit  den 
naam  van  Peirut  aangenomen ,  113 
Petrus,  waar  en  wanneer  geboren,  112.  Sijti 
naam  Simon  vermeerderd  met  die  van  Ce- 
phof  ,  dat  is  ,  Petrut,  113,  122.  Deflèlfs 
vader  en  broeder.  Woon-plaats  en  opvoe- 
ding inhetviflèn,  113,114.  Waarfchijnlijk 
eerit  een  difcipel  van  Johannet ,  318.  Hoe 
tot  Chriftus  quam :  word  van  Chriftut  gelteld 
tot  een  Apofiel,  120.  Was  een  van  dcdrie 
gunftelingen  van  Chnftut ,  123.  Vervolg  vaa 
fijn  bedrijf  tot  Chriftus  uytgaan  naar  Gethfc- 
"'T?7'^'^"r~/33-  i>ijn  gedrag  aldaar, 
136.  Verloochend  fijn  mcefter ,  welk  tcon- 
rcgt  verfchoondword,  137,138.  Waarom 
Chrftui  fig  eertt  aan  hem  na  firn  opftanding 
openbaarde,  139,140.  Krijgt 'laft  om  Ci^r/- 
ftut  fchapcn  te  weyden,  142.  Sijn  yver  cn 
vrymoedighcyt  op  den  Pinxter-dag  cn  ver- 
volgens, 146— .1 5-3.  Sijne  wonderdaden, 
ijy-  Bekeerd  Comdiut,  15-6,  15-7.  Sijn 
advys  in  de  Synode  te  Jerufalem  ,  160. 
Aanmerking  daar  uyt  tegen  de  opperhoof- 
digheyt  van  Pttrur,  332.  Sijn  veynfery  te 
Antiochien,  van  Paulus  beQraft,  160,  204. 
Niet  begaan  van  een  ander  Fcrrw/,  161.  Hoe 
lang  te  Antiochien  was,  162.  Komt  te  Ro- 
men; fijn  woon-plaats,  kennis  en  verrigting 
aldaar,  162.  Reyfd  her  waards  en  derwaards, 
en  komt  weder  te  Romen ,  163.  Weder- 
liaat  den  Toveraar  Sitnon ,  en  wat  daar  op 
volgde,  164,165-.  Word  gevangen  ,  en 
waarom.  Vertelling  van  Chriftus  verfchij- 
ning  aan  hem,  als  hy  vlugtcn  wilde:  word 
gemartelifeerd  ,  166' en  begraven.  Sijn  lig- 
chaam  word  vervoerd.  Kerk  aldaar  gebouwd. 
Houte  ftoel  van  Petrus  aldaar  getoond ,  fo 
men  fegt,  167.  Sijn  poftuur,  168.  Be- 
fchrijving  als  een  menfch  van  lijn  inborft;  als 
een  Chriften  van  fijne  deugden,  en  als  een 
Apoltel  van  fijn  yver  en  trouw,  169,  170. 
ï-lir  Tuac  (T*>iTr»n«;H  .  en  had  een  fhon  en  /^n/>_ 


/\püuei  van  iijii  yvs-i       in-»u¥v  ,  jiuy,  1  /u. 
'  '  j*"»-"  lauj^,      Hy  was  getrouwd,  en  had  een  foon  en  dog- 

^'^^fS^ilT^'f'"'  O  *^^^f»'brtff  p^lrus'  is  te  Romen  geweeft  (dog  niet  2$]^ 
«IcrhciTalQuicenfen,  Oogmerk  cn  ïb-      rca lang,  welk  tegen  ü...«/«,bcwefcn  word, 

ccc  uyc 


B   L   A   D  W 

uyt  het  vervolg  van  fijne  rcyfen,  1 75-.  &c.)  Ge- 
tuygeniflen  der  Onden  daarvan:  't  welk  eg- 
ter  dc  Roomfche  Kerk  geen  voordcel  geeft, 
181  &c.  Wanneer  hy  daar  ge  weeft  is,  181, 
187 

Fetrut  word  van  de  Roomfche  Kerk  gefteld  als 
Opperhoofd  der  Apoftelen  ,  op  onnofele 
gronden,  97.  Ecrftheyt  van  order  kan  hem 
worden  tocgcftaan,  maar  die  van  magt  loopt 
tegen  de  Schriftuur  en  Hiftorie  van  fijn  le- 
ven aan,  98.  Ook  tegen  hetgetuygenisder 
Vaderen  ,  welkers  vergrootendc  lofrede- 
nen ook  van  andere  Apoftelen  worden  op- 
gehaald ,  99.  Hoe  hy  fomtijds  genoemd 
word  Pfinceps  Apojlolorum^  1 00;  en  waarom  de 
eerfte, 

Petrus  Schriften ;  fijn  eerfte  brief,  163  wan- 


y  s  E  r: 


s. 


Q^dduceen ,  waarom  byfondere  vyanden  v?» 
^  Chriftus  Leer  waren,  149.  Hun  gevoelen 
van  Engelen,  geeft  en  opftanding,  *2,7 
Salving  van  een  fieke,  wanneer  en  hoe  lang 
gebruykt,  107,  108.  Die  in  de  Roonifcne 
Kerk  gebruykt,  komt  daar  niet  mede  over- 
een, 

Sanhedrim^  defltlfs  magt  ovcr  die,  welke  tC' 

gen  de  Wet  misdccden , 
Schatting-fmning y  wat  die  was,  en  waar  toe 
ingevorderd,  .  '3° 

Sehryf-iuijs  verfcheyden  zijnde,  bewijft  nietal' 
tijd  verfcheydenhcyt  van  Schrijvers. 
-,  ^      ~       word  getoond  in  veele  voorbeelden, 

?rhrpvpn  W^Tk  ,  ""7'"'       ^^^"c^''  '  Stadhoudcr  in  Cypren,  word 

fchrevcn.  Wat  Baby  Ion  dat  zy,  171.  Sijn  bekeerd,  198,199 
tweede  brief,  166;  die  eerft  met  voor  ca-  (Apoftel)  Petruf.  Sïe  TeUus. 

nonijk  IS  erkend.  De  uytvlugtcn  worden  be-   Simon  Canaanius  tn  Zehte,  rADoftel),  g'^ioff 

antwoord.  Rewrfrn  rinr  T/on  P^#„.,»  rroT^k,-,  .,^„   r^i.^^  >  '  ^-L  u^aA' 


antwoord.  Bewefen  dat  van  Petrus  gcfchrc 
ven  is,  lyz;  wanneer  en  waar  toe,  173. 
Schriften  op  fijnen  naam  uytgcgccven ,  173, 
1 74 

Fmxteren  na  Chriftu/  hemelvaart:  waarom  daar 
fo  veele  Natiën  waren  toegevloeyd,  146 
Pharifeëu  nauwkeurig  bclchreven  ,  I9z^i93 
Phihmon  buyten  twijfel  een  Chriften,  237 
Philippus  de  Apoftcl,  fijn  geboorte- plaats  en 
handwerk,  305-.    De  eerfte  ,  die  tot  een 
difcipcl  geroepen  is.  Hoe  hy  die  roeping  fo 
gereed  involgde,  306.  Brengt Na/WéV tot 
Chrijhs ,  iljiJ.  Wat  van  hem  in  deEuangc- 
licn  voorkomt :  begeerd  den  Vader  te  ficn , 
hoe  dat  te  verdaan,  307.  Predikte  in  Scy- 
thien,  ihid.    Komt  te  Hierapolis,  daar  hy 
gemartelifecrd  word ,  cn  waarom.  Wonde- 
ren by  fijn  dood,  308.  Sijn begravenis ,  hu- 
welijk ,   cn  valfch  Euangelium  op  fijnen 
naam ,  309 
Pbilippus^  een  van  de  feven  Diakenen ,  onder- 
Icheydcn  van  den  Apoftel  Philtppus  ^  309. 
Hy  predikt  te  Samaria,  cn  doet  wonder- 
werken, 1  f4.  Had  vier  dogters  dieprophe- 
teerden,  2,23 
PofieÜus  roemde  de  fiel  van  ^dam  te  hebben , 

296 

Fropbetye  aan  het  N.  Teftament  beloofd,  waar 
m  die  beftond.  Hoe  die  gefchiedde,  en  hoe 
lang  in  de  Kerk  gebleven,  104,  io< 

Tlfnvxfl^  betekend  ook  een  plaats  dcsgebeds, 

Publius  Stadhouder  van  Malta.  Men  vvi?'  dï 
hy  bekeerd  zy,  Biflchop aldaar,  en  tcAthe- 
ncn  geworden,  en  Martelaar  gcftorven  is  234 


van  fijn  maagfchap.  Reden  van  fijn  he»^' 
n-ing,  337-  Was  van  het  befte  Ilag  der  2^- 
loten,  538.  Sijne  reyfen  en  martclifati^» ''^J 
niet  op  eene  wijfe  verteld  worden.  Mo^t 
onderfcheyden  worden  van  Stmon 
foon, 

Simon ,  bygenaamd  Metaphraflet ,  wat  van  hei" 
tcoordeclen,  87.  Word  van  de  geleer<l^^^ 
Schrijvers  der  Roomfche  Kerk  niet  vcelgf 
loofd,  103 
Simon  de  Toveraar  word  befch reven ;  fijn  voor- 
geven ,  gcvcynftheyt  ,  en  Petrut  antwoor'^ 
aan  hem,  i^s-  Deflèlfs  geboorte,  opvf' 
ding,  duyvcls  konften,  agting  (daar  vanfiJ" 
ecr-beeld  en  defiTelfsopfchrift).  Voorgeve» 
van  wonderen  te  fullen  doen.  van  vliegen»*^' 
tn  dood,  163—165-,  DefiTclfs  \oot^K 
me  dwalingen  en  ketterycn ,        2 ƒ J"» 

Sinope,  d.e  geboorte-en  grafplaats  van  U»^^^*' 
data.  uy^ndreas  word  daar  mishandeld ,  ^7^' 
Die  aldaar  een  Biüchop  ftelde . 

Slaven  ftonden  onder  een  onbepaalde  magt 
hare  Slaven  by  de  Romeynen,  237.  v^^z 
ingekort  is  door  de  Chriftene  Keyfers, 

Socratis  kloekmoedige  antwoord  aan  den 
vanAthcnen, 

Spattbeym^  loochenende  dat  Petrur  te  RolH^» 
geweeft  is,  word  tegengcfproken  doorg«' 
tuygenifiTen  der  Ouden,  i Si;  en  defifelfs  oyt; 
vlugten  daar  tegen  beantwoord ,  ^ 

Stotfcbe  Wijsgeeren  waren  ongemeen  eerfugt'^ 
cn  hoog-gevoelende.  Hoe  van  PauJuf  wof' 
den  tegengcfproken, 


R. 

X>  Egtveerdigmaking  door  de  werken  van  Mo- 
//Wet,  word  van  V  ierfins  tegen- 

gcfproken, 265- &c.  Die  vanPaulu/en  ja- 
cobus  geleerd  word  ftrijden  niet  tegen  mal- 
kandcren,  270,271 

KeUgte  moet  niet  worden  aangekleefd  om  den 
drift  van  onverfchilligc  pointen,  219 

:S.oeping  (onmiddelijkc)  tot  dc  Apoftolifchc 
Kcrk-bediening  nodig  geoordeeld,  felfs  van 
Ketters ,  als  Manex  cn  Muhammed  , 

Uomejiaett ,  hunne  voorregtcn ;  daar  op  beriep 
fig  Pauluf ,  206,  207,  226,  230, 23 1 


T. 

'^arfen^  PauJur  geboorte- plaats,  word  befthf^ 
ven,  byfondcr  van  de  vermaardheytf'f' 
rcr  Hoogc-fchool , 

Tempel  van  Diana  wanneer,  in  hoe  veel  tij^J^' 
en  hoe  koftelijk  gebouwd;  wierdin't 
gemaakt  van  de  Silver-fmits ,  die  uyt 
van  hun  ambagt  oproer  tegen -P^//»//// verwek- 
ten, 21* 

TertuUuf ,  der  Joden  Regtsgcleerde  tegen  P'^J 
/«/.•  befchuldigd  hem  van  drie  dingen, 
daar  op  Pauhu  ordentelijk  antwoord, 

Therapeuten  ( '^^•nvrui)  een  maatfchappy  in  ff' 
gypten.  Derfciver  befchouwend  levcns-vv»>5 
befchreven  uyt  Pbih^  3  f2.  Sy  waren  Jcw^j| 


B   L   A   D  W 

engcenChriftenen,  ...  ,^4 

W  ('n  hctSyrifch  D/Jy««,).  Betekenis  vaJ 
vó  J^'"^*  *  ^>jjn  vaderland  ,  Ouders  cn  op- 
An' 3M-  Na  fijn  roeping  tot  het 
^poucllchap  worden  fijne  woorden  drie- 


maal aangehaald,  die  hier  worden  uytge- 
orcyd,  byfonder  fijn  ongcloovighcyt,  324, 
S^S'  Sond  Thaddeuf  naar  *y^gbarut ,  325', 
342"  Sijne  reyfen  naar  Ethiopien ,  welk  be- 
fchrcven,  word  325-;  en  Indien,  byfonder 
naar  Tapobrane ,  nu  Sumatra,  316.  Ver- 
tellingen der  Portugyfen  daar  van»  Van  fijn 
niartelifatic,  begravenis,  wonderdaden  &c. 
32.6,327.  Van  een  koperc  plaat,  en  kruys 
niet  een  opfchritt  aldaar  gevonden  ,  ibid, 
St.  Thomof  Chriftcnen  in  Indien;  hun  getal 
Kcrk-bcaier ,  üods-dienlt  en  Feeft-dagenJ 

thimotkus  befchreven,  aangenomen  twpiL 
reysgenoot.  Hy  wicrd  befneedcn  en  waarom, 
204.  Word  üpfiender  te  Eph.  fen,  221 

J-ttut  een  Apolkl  genoemd,  91.  Sie  Bijfchop- 
fen.  Wanneer  Bifichop  van  Creta  wierd, 
104.  Brengt  de  liefde-gaven  naar  Jerulalem, 

1'olknaart^  hun  aanfien  by  de  Romeyncn  ;  be- 
kleed door  Ridders  j  hun  ampt  cn  hoe  be- 
diend ;  waren  by  de  Joden  gehaat  om  drie 
redenen.  Ook  by  de  Heydencn,  316.  Wa- 
ren ook  wel  Joden,  maar  geagt  als  Heyde- 
nen,  3i6,  gi7.  C*r//?«/ omgaan  met  hen 
S.o'"'^  g5^>"ukt  tegens  het  murmureercn  der 
Pharifeen ,  g 

Toverkunde  is,  naar  Jofephus  feggcn  ,  den  lo- 
den  geleerd  van  216.  Tover kundi- 

|eft«ft  Romeynen 

rxmalf-ul  opgefogt,  om  op  de  twaalf  Ap'c^ 
itelen  te  palfen . 

Tyrannut  fchool  te  Ephefen ,  216 
U. 

y«g^M        i:  wat  voor  een  plaats.  Oud  ge- 


Y  s  E  r: 

bruyk  van  fulkc  Opper-falcn,  144.  Die  van 
Daniël  foude  Anno  MCLXXII  nog  in  we- 
ien geweeft  zijn,  ibij, 

V. 


'^*y^ften  tot  de  negende  uure  toe  gehouden 
"    van  Godvrugtigen ,  147 

Verfchil  tuffcheu  Joden  cn  bekeerde  Hcydcnen 
over  het  onderhouden  van  de  Mofaïfche 
Wetten  tot  regtvccrdigmaking  i  dclfelfs  oor- 
fprongk,  203,2^6,2f7,  ftaat  desverfchils, 
25-8,  uytfpraak  daar  over  in  de  Synode  te 
Jerufalcm,  261.  Paulus  oogd  in  fijne  brie- 
ven daar  doorgaans  op,  262.  't  Welk  be- 
weefcn  word  uyt  drie  hoofden,  264—268 

T/Z/cry,  ccn  moeijclijke  levens-rtijl  ,  114.  Is 
geëerd  door  het  kicfen  van  Apoftclen  uyt 
dat  werk  tot  het  vilfen  van  mcnfchen,  11  ƒ 

Foet.tPa(fch/ng ,  waarom  van  Chrifht  aan  de  A- 
poftclen  gcbruykt,  133 

W. 

'VJH'Enld  in  twaalf  (luarticrcn  verdeeld :  elk 
▼  van  die  een  toop-plaats  voor  Apofte- 
Icn ,  94.  Is  in  weynige  jaren  van  de  Apo- 
ftclen doorgereyfd,  95" 

Werkingen  der  kragten  1  Cör.xii.  10.  wat  daar 
door  te  verftaan,  108 

Wet ,  hoe  genomen  in  Paulut  brieven  j  gcftcld 
tegen  het  Euangelium,  262,263.  Die  van 
Mofet  ongenoegfaam  en  kragteloostot  regt- 
veerdig-making ,  267 

Weienfchaj? ,  een  middel ,  om  fig  by  menfchcii 
aangenaam  te  maken ,  115 


ryEloten^  van  wat  fede  die  waren.  Hunvoor- 
geven  van  yver  en  magt ,  om  misdaden 
tc  ftrafFeu.  Hun  quaad  onder  dien  fchijn  van 

yv"'  337,  338* 


Early  European  Books,  Copyright©  201  1  ProQuest  LLC. 

Images  reproduced  by  courtesy  of  Koninkliike  Bibliotheek,  Den  Haag. 

1 46  A  1  5 


APOSTOLISCHE 

MANNEN, 

O  F 

HET  LEVEN,  BEDRYF.  DOOD> 
EN  MARTELAARSCHAPPEN 

VAN  DE 

VADEREN, 

die  ten  tijde  van  de  APOSTELEN,  of 
ftraks  na  defelve hebben  geleefd: 

GELYK  OOK 

Van  de  ^oornaamfte  VADERS  in  de  drie  eer  ft  e  Eeuwen, 
^^et  een  Inleyding ,  rakende  den  ^voortgang  der  Chri^e- 
lijke  Religie^  en  de  Tien  "vervolgingen  tegen  defelve, 
_  Waar  is  bygevoegd  een 

TYD-REKENING, 

BEHELSENDE 

DeKeyfers,  Burgermeefters ,  en  de  Kerke- 
lijke gefchiedeniflen  in  die  Eeuwen. 

2)e?^r  WILLIAM  GAVE,  SS.  TheoL  Doóf. 

en  Ord'tmris  Kafellaan  van Jijn  C^ÏAJESTETT. 
Na  de  derde  verbeterde  Druk  uyt  het  Engels  vertaald  door  S.  B. 


^  E     U   T   R  E   C   H  T, 


G.^  WK  f  ^^ANCOIS  HALMAO 
%drukt  by  i       ,  .  p  ^  ^  „  >  Boekverkopei 

{  WILLEM  VANDE  WATER>)  ^ 

M.  D.  c.  xcvm. 


Early  European  Books,  Copyright©  201  1  ProQuest  LLC. 

images  reproduced  by  courtesy  of  Koninklijke  Bibliotheek,  Den  Haag. 

146  A  15 


AAN  DEN 

B.egt  Eeriuaerdigen  Vader  in  God 

NATHANAEL, 

Mijn  Heer  den  'Biffchop  "jan  Burham ,  Klerk  van 
het  Cabinet ,  en  Lid  van  fijn  Majefteyts 
eerwaerdigen  geheymen  Raad. 

MYN  HEER. 

||^/  ik  nogmaals  Uw  Wel-Edelheyt  met  tnyneaa^aak 
derf  moe jjeljk  vaUeu  ,  gefibiedniet  uyt  een  hoogagting 
defer pafteren ,  maar  ten  deele,  om  dat  ik  weet,  dat 
m'KfMP'^^^         Wel-Edelheyts  ofenhertige  genegentheyt  niet  fal 
Yyfé^i^m  weygeren  ,  't geen  ik  hier  in  misdoe  te  -vergeven,  en 
ejwakheden  van  myn  onderneeming  te  bedekken-,  enten  deele,  om  dat 
ƒ  my  redelyk  en  betamelijk  toefiheen ,  de  Overblijffelen  te  brengen 
tiaar  de  Eerftelingen  waren  aangeboden.  ' 

MYN  HEER. 

Gy  fult  hier  vinden  CHamen  van  uw  ey^en  rang  en  order,  tMan- 
2f-&roote„e        dig^^^^^  M^^^ 

beyt  en  voorbeeldig  leven,  welker  godvrugtigheyt  en  qd/aamheyt ,  yver 
en  weldadtgheyt,  matigheyt  en  werelds-veragting  hen  de  eere  van  die 
tyden  heeft  doen  zjn,  en,  als  weêrgaloofe  voorbeelden ,  den  nakomelin- 
gen  verdiend  hebben  te  worden  aangepreefen.  Wy  konnen  hier  in  meer 
dan  een  voorval  fien,  dat  de  Biffchoffel^ke  order  aüernaaft  van  de  A- 
poftelen  afkomt,  waar  aan,  {ten  ware  fommige  door  hunne  driften  en 
■"oor-oordeelen  wonderlijk  wierden  vervoerd)  te  twyfelen geen  deminft, 
jch'jn  van  reden  foude  konnen  gegeeven  worden:  want  die  het  leven  van 
Umotheus.  Titus,  Ignatius  ,  Polycarpus.  en  andere  kan  leefen,  en 
merfig  verbeelden ,  dat  defelve  niet  meer  waren  dan  Tredikanten  in 
^en  Tarochie,  en  Opfienders  over  een  kleyne  Vergadering,  moet  noodfa. 
«<f*  fijne  wonderlijke  onwetendheyt ,  ofredenloofe  een/ijdigheyt  ontdek- 
Ookfalfig  hier  opdoen  de  ongemeene  agting  en  eerbiedigheyt  defer 
^Ite  en  betere  tijden  van  en  aan  de  Beftierders  der  Kerken ,  enLeyds- 
^  annen  der  fielen,  als  wanneer  men  geen  ont/ag  voor  defelve  groot  ge- 
ilKH^'.  '  ■voorfchriftcn  niet  aUeen  van  de  Chrifielij. 

K.eligie,  maar  't  gemeen  gevoelen  en  oordeel  aller  menfchen  voUee. 
»•  En  fekerlijk  ik  foude  wijdloopig  kannen  tooneUi  wat  eer  en  aan- 
«.  wat  voordaekn  en  inkomflen ,  'iz^atvoorregtenenvryhedendefehty 

*  »  ligc 


lige  bediening  in  alle  eètiwen  by  alle,  fi  wel  de  ruwer  en  woejler^ 
befchaafder  en  burgerlijker  volkeren  ^  aangedaan  engegeeven  z>y ,  if^dien 
het  hier  fi  wel  gepaft ,  als  in  de  eeuw ,  die  wy  beleven ,  noodfakel'tjk 
was.    Wy  zijn  geraakt  in  een  der  hooft e  tijden  y  waar  in  de  menfchw» 
op  quade  gronden  en  fnooder  kven,  hebben  geleerd  d^fe  Hey lige  Order 
*ueragten,  en  defelve  den  geringBen  onder  den  volke  gelijk  teftelkit\ 
welk  dan  gedaan  word  niet  alleen  van  geftagene  vyanden  { want  daH 
fouden  wy  het  hebben  konnen  verdragen )  ,   maar  van  die  fig  '^^^^ 
vrienden  nytgeven ,  en  een  groot  en  yver  voor  den  Godsdienftenhenftl^^^ 
fcbynen  te  hebben ,  waar  door  dan  de  handen  der  boofin  worden  gep^^^' 
en  aan  het  woelen  van  anderen,  die  ftg  over  het  verderf  van  onsbey^^^ 
waarfihijnljjk  al  verblyden ,  grooten  dienfl  gedaan  word.    Ik  beken  ^i' 
ter  fhy  minder  over  het  veragten  en  befehimpen  der  wel-geregule^^^^ 
Kerkelijken  te  verwonderen  ,  gemerkt  den  Gods  dienfl  felfniet  veyH  ^ 
voor  het  belacchen  van  fimmigen ,  en  den  drift  van  anderen ,  die  de  eer bt^^ 
voor  den  Godsdïenfl ,  en  den  indruk  van  al  't  geen  Godlyk  en  HeyH 
nyt  der  menfchen  gemoederen  poogen  te  bannen. 

Maar ,  Myn  Heer  ,  het  is  m^n  voornemen  niet  u  met  het  ofhd^^ 
en  beftraffen  van  de  ongeregtigheyt  der  tijden  op  te  houden.    Liever  f^^ 
ik  met  ftilfwijgen  defelve  beweenen,  en  hartelijk  bidden  omharever^' 
tering,  op  dat  de  befte  van  alle  Kerken  ^  onder  den  beften  van  alle  Trinf 
fen ,  mogen  voorjpoedig  zijn  en  bloeijen  3  dat  derfelver  vreede  en  Ordef 
moge  ongeschonden  blijven^  hare  Kerken-dienft ^  en  heerlijke  bedie^^^i 
alom  worden  aangenomen ,  hare  Vergaderingen  behoorlijk  by  gewoond , 
hare  regulen  en  ordonnantiën  nagekomen  en  gehoor  faam  d,  dat  hare  V^^^' 
fiers  bekleed  worden  met  geregtigheyt ,  en  bequaam  zijn  om  door  de  g^' 
fonde  Leere  te  vermanen ,  en  de  tegen-fpreekers  te  overtuygen ;  dat  & 
in  hunne  bedieningen  mogen  getrouw  zijn ,  en  veel  geagt  worden  in 
liefde,  ten  minften  om  hunne  betrekking  op  God,  en  hunwerks  wili 
hare  Opfienders  neerftig  mogen  agt  hebben  op  de  kudde  Gö^j-,  en^*^ 
wel  regeeren  dubbele  eere  waerdig  geagt  worden ,  onder  welke\5^^^' 
Edelheyt  een  dubbelde  portie  toekomt;  eyndelijk,  dat  gy  den  pligt  '^^ 
een  wijs  en  bequaam  Raadsheer  in  den  Staat,  en  een  getrouw  en 
ker  Beflierder  in  de  Kerk  mogt  voldoen.    Indien  nu  de  volgende  p4^^' 
ren  (  waar  in  defe  dingen  levendig  vertoond  worden  )  tot  gemelde  hej' 
lige  eynden  e  enigzins  fuüen  helpen,  of  e  enigermate  dienen  tot  herfteÏÏi^ 
van  den  geeft  en  drift  des  Godsdienft  der  eerfte  tyden ,  fal  ik  het  een  O»' 
waer deerlijke  beloonïng  oordeelen  voor  de  geringe  poogingen , 


Myn  Heer, 


Van  Vw  Weld'Edelheyts  getrou- 
wen en  genegen  Dienaar 

WILLIAM  CAVB. 


A  A  N   D  E  N  LESER- 
At  der  menfchen  fielen  door  een  onbepaalde  en  liauw- 
keurige  doorfnufTeling  de  kennis  na-fpoord ,  is  geen  kleyn 
bewijs  van  derfelver  geeftelijke  en  onligchamelijke  na- 
tuur,  entoond  genoegfaem,  dat  k  door  eenhoogerbe- 
ginfel ,  dan  van  een  bloore pffè  en  é?eweegir/g  h^re  wer- 
ï^ingen  doen.    Onfe  fielen  haken  van  natuuren  naar  een  foort  van  alwe-  't  Nafpóói 
tcndheyt;  en  ,  met  defe  of  die  byfondere  wetcnfchap  niet  te  vreeden ,  kenn^be 
maken  jagt  naar  al  wat  in  de  natuur  voorkomt.     Ook  vernoegen  fy  wijftdeon. 
haar  niet  met  de  kennis  van  den  tegen  woord  i  gen  toeftand  der  faken ,  feyfdef 
maar  doorfoeken  felfs  de  vorige  eeuwen,  en  poogen  te  bevatten  wat'er'"'"' 
van  toen-af   dat  de  tijd  een  wefen  gehad  heeft,  gefchied  is.  Wytrag.  Die  begeer- 
ten  de  kortheyt  van  ons  leven  door  het  uytftrekken  van  onfe  keLis  te^^ 
vergoeden,  en  met  konnende  voor-uyt  fien  en  ontdekken  't  geen  in  de**^'^"^"*^ 
baarmoeder  van  den  toekomenden  tijd  verborgen  is ,  fien  te  rug ,  en  fpoo-  2- 
ren  de  voetftappen  der  tijden,  die  voor  ons  geweeft  zijn,  nauwkeurig 
na.    En  feeker,  onweetende  te  zijn  van  't  geen,  eer  wy  in  de  wereld 
gekomen  zijn,  gebeurde  ,  is,  gelijk  Qcero  niet  te  onregt  heeft  aange- 
merkt (^ï),  altijd  kinderen  te  zijn,  en  onsfelven  te  berooven  van ^t geen 
onfe  fielen  met  het  grootfte  vermaak  foude  konnen  vervullen,  en  te  ge^ 
ons  het  merkelijkfte  voordeel  en  agtbaarheyt  toebrengen.    De  ken* 
nis  van  oude  tijden  voldoet  niet  alleen  een  van  onfe  befte  nieuwsgierighe- 
den, maar  vervuld  onfe  fielen  met  de  wijsheyt  der  vorige  eeuwen ,  ont- 
^ekt  ons  de  merkwaerdigfte  blijken  der  Goddelijke  voorfienigheyt,  en 
^erlchaft  ons  de  bequaamfte  en  meeft  gepafte  voorfchriften  en  voorbeel- 
en,  die  ons  tot  een  regt  wijs  en  deugdfaam  leven  konnen  vormen  :  want 
e  gefchiedeniffen  zijn,  feyd  Thucydidis  {b) ,  niet  anders  dan  ^Mocr.cp/. 
;''T«5«<Jeiy/.«'T«.,  een  Wysgeerte  QPhilofofhïe)  tiyt  voorbeelden :  heteene 
als  een  grover  en  gemeender  Wijsgeerte,  en  het  ander  een  geflepener 
gcfuyverder  gefchiedenis. 

■Defe  bedenkingen,  nevens  de  begeerte  om  de  gedagtenis  van  treffe- „iep ^yt 
J'^e  en  groote  daden  levendig  te  houden,  heeftdebefchrijvingderGe- ^ij-'^eHi. 

•  j     •  ftorie-be- 

f  ^  *  2  fchiedeniffen  ichrijvin* 

^  )  InOr^mf.  i88.    (h)  ^pud.  D.on.  H^ic.  ^.pl  f.  «5.  T.w.  >. 


[2]  AANDENLESER, 
gengefpro-fchiedenifleïi  doen  opkomen  ^  en  de  menfchen  verpligt,  om  de  merkc- 

lijkfbe  voorvallen  van  hunne,  en  voorgaande  tijden  tot  de  kennifle  der 
Onder  die  nakomelingen  over  te  brengen.  De  cerfte  van  defe  foort  is  geweefti^'?* 
dTeeüiT'^ /^-^ 3  de  groote  Prins  en  Wet-gever  van  de  Joodfche  Natie,  die  degc- 
""2-      fchiedeniflen  van  de  fchepping  der  wereld  af  tot  meer  dan  2550-  )^^^^ 

heeft  opgeflreld.  Die  felve  trant  is  meer  of  minder  gehouden  door  al- 
Bcrofus  Ie  de  tijd-wiflelingen  van  den  Joodfchen  Staat.  De  Babyloniers  had- 
fcheHifto-den  hunne  openbare  Gedenk-fchriften ,  óieBerq/us,  Priefter  van -5^^^*''' 
M^netho's  ^^'^chreef,  en  daar  uyt  de  Chaldeeufche  Hiftorie  opmaakte.  DeEgyP^^" 
Egyptifchc.  naars  hadden  de  gewoonte,  om  hunne  merkwaerdige  daden  op  zuylen,  ni^^ 

Hieroglypifche  of  Heyhgeuytbeeldingen^  die^  naar  hun  voorgeven,  doo'^ 

Thouthj  of  de  eerfte  hunner  Mercurhijfen  ,  eerft  verfonnen 

waren  > 

fchrijven,  ^^i^x  \vjt  Manetho hun  voornaamfte  Priefter,  fijne  drie  boe- 
ken van  de  Egyptïfche  Heerfchappyen  (die  hy  aan  TtolomemThïU^^^ 
Sanchonia-  phm ,  de  tweede  van  dien  rans; ,  opdroes; )  t'famen  gefteld  heeft. 
«kifche.    Phcenicifche  Gefchiedeniflen  zijn  eerft  ondernomen  door  «5'^»f^^'«/<?^^^'^' 
die  defelve  opfogt,  ten  deele  uyt  aanteekeningen  van  verfcheyden  ft^' 
den ,  en  ten  deele  uyt  de  boeken  in  den  Tempel  bewaard ,  en  hem 
y er  omhaal,  Priefter  van  den  God  Jao,  mede- gedeeld  >  welk  opfte^ 
aan  K_Abibalus ,  Koning  van  Berytus ,  opdroeg ,  en  ontrent  de  ii]^  ^^'^ 
den  Keyfer  i^driamts  door  Thilo  Biblim  in  het  Griekfch  vertaal^l 
Griekfchc  De  Grieken  roemen  op  de  oudheyt  van  Cadmtis  ,  Archïlochns  en  ve^l* 
fchri>ers.  anderen  j  hoewel  de  oudfte  hunner  Hiftorie-fchrijvers,  die  men  hee^^^> 
Roomfche       Herodotus ,  Thticydides  en  Xenophon,    De  grond  van  de  Roiïiey^' 
Anaaics.   f^he  Hiftorien  beftond  in  Jaar -boeken ,  waar  in  de  Tonfifex  MaxtfT^^^* 
of  Op^er -priefter  de  openbare  gefchiedeniflen  van  elk  jaar  opftelde , 
van  den  felven  in  fijn  huys^  om'er  het  volk  by  voorval  berigt  uyt  te  g^' 
ven,  bewaard  wierden.    Dit  waren  de  x^nnales  Maximt^  de  J^^^' 
boeken  des  Opperflen  Triefters ,  en  leverden  dien ,  die  naderhand  de  H^' 
ftorie  van  die  groote  en  magtige  Republijk  befchreven  hebben ,  treff^' 
Kerkelijke  üjke  ftofFe  uyt.    Maar  boven  alles  verdiend  de  Hiftorie  der  Kerken» 
Hiftorien.      ^^^Ike  onfe  onderhanden  hebbende  ftoffe  naaft  raakt,  en  faken, 

ons  grootfte  belang  aan  gelegen  is ,  behelfd ,  onfe  na-fpooring  by  uyt^^"' 
mendheyt:  want  daar  in  word  ons  de  gedaante  der  Kerk^  foalsfevo^^ 
en  na  geweeft  is,  gelijk  als  in  een  fpiegel,  vertoond.  Daar  in  vin^^^ 
wy,  met  wat  een  oneyndigen  forg  de  Goddelijke  getuyg-boeken , 
groote  werk-tuygen  van  onfe  eeuwige  gelukfaligheyt ,  doorfo  veelevef' 
wiflfelingen  en  rampen  der  tijden ,  tot  ons  zijn  overgebragt.  Met  h^e 
ongemeenen  fpoed  de  Religie  over  allen,  felfsden grootftentegenft^^cJ* 
gezegepraald ,  en  hare  banieren  in  alle  hoeken  der  wereld  heeft  opg^" 
rigt  >  met  wat  een  onvergelijkelijken  y  ver  die  goede  Mannen  voor  het 
loof^  dat  eenmaalden  Heyligen  "juas  overgeleverd j  geftreeden  ,  en 


A  A  N   D  E  N    L  E  S  E  R.  [j] 
jat  een  bitteren  haat,  en  onverfoenlijken  woede  de  vyanden  der  Reli- 
'g  regen  defelve  gekant  hebben,  en  hoe  merkelijk  de  Goddelijke 
voorlienigheyt  in  het  bewaren  van  defelve,  en  het  quaad  op  der  vyan- 
eygen  hoofden  te  doen  ncder-komen ,  gebleekcn  zy.     Daar  in  fien 
jy  het  geduiirig  vervolg  van  BilTchoppen  (Opfienders)  en  Bedienaars 
^  Euangeliums,  elk  in  fijne  ftand-plaats,  de  heerMe  comPamie  der 
yftekn,  het  Goddelyk  gefelfihaf  der  Trof  het  en,  en  het  deL  le^er 
^iM-gemen,  die  door  de  fcherpfte  pijnen,  met  blijden  en  bedaar- 
den gemoede    hemelwaards  gegaan  zijn.     Met  een  woord  ,  daar  in 
eTloTd"'..    ^■■-«"derens-waerdigfte  voorbeelden  van  een  hemelfch 
T^SttZn:!  g-ynsdegodfaligheyt,eenop- 
regteenalgemeenegenegenthayt.eennaugefetteonthoudingenmatighevr, 
en  onoverwmhjke  hjdfaamheyt  en  onderwerping  vertoond.    E^e  wy  n= 
">  d,e  gefchiedeniffen  verder  te  rng  gaan,  hoe  fig  doorlugtiger  vertoo-cSK 
gen  van  deugd  en  godfaligheyt  opdoen:  want  hoewel  latere  eeuwen , 
oordien  de  bevinding  dagelijks  de  konften  doet  toeneemen,  de  kennis 
n  wetenfchap  mogen  hebben  opgevyfeld,  egter  muntten  de  vorige  tij- 

r  AA  ,  A  ""^^'"'"^ '  ^"  •^^"S'^""  heyligleven geweldiguyt  De 

Goddehjke  Wetten  hadden,  als  fe  eerft  gegeten  waL,  op'der  men 
fchen  gemoederen  een  fterker  invloed,  en  de  geeft  van  den  .odsdrft 

Ld  H  r  K  '^«ft^  tijden  der  wereld  deover- 

hand  heeft,  begonden  verleyd  te  worden 

«af  l'VT  wt  T°^'^'  ""j"  °°g™-k  niet  teDeScH^i- 

.  pas ,  de  Gedenk-fchriften  van  den  ftaat  der  Kerke  voor  onfes  Saligma-  T 
kers  menfch  wordmg  op  te  foeken  ,    is  my  genoeg  nu  „a  te  fpooren , 
door  wie  de  handelingen  en  't  bedrijf  der  eerfte  Chriften-kerk  tot  ons 
2:  :2tr  \  "^'^  dadenen  wona™: 

«ng^t  dï  rf  '"TT  "^"^^  ^^""^^''"g^"  fijner  Apoftelen 
vert'cS  ;  Ma!  \"  "  ï  f '^'"^^'^  '^"^"S^^'-  °-  vollen 
voor   doon"  '""^  °"        '^'^  "-^^  van  die  natuur 

W.f  1'^%''^°*^"'^"^  ^"  l'^"  "-ft  volgden,  geliik  Eufe- 
Zll^j:Tf'  <^"f"-t  hadden,  alfo  fy  tot  grooteren  de  werdd 
ken  tl  r  i  """"'S™!^ bediening  gebruykt  wierden  5  omveeleboe- 
BeJtr!,'"^"'  weg  heeft  ingeflagen,  isgeweeft 

n^SCd  TerHetre^^nt^'r'  ''''  ^'''"''^ 

inP.lJ       !!"™«vanaf-komft,  en,  naarallenfchijn,  geboren 

aleitina.    Hybloe.de  voornamelijk  onder  de  regeering  van  M  ^«r.- 
tot  den  tT"  % f  ^'^'^^  ^»  -  hiddfigaldaarop 

die  hy  den  naim  ^Tof       z?  i-z.  •  • 

j  ucii  naam  gat  van  Befchnjvmg  (  Commenta- 


[4]  AANDENLESER. 
sijneCom.y'/V^^  <i)an  de  Kerkelijke  gefchiedenifien  ,  waar  in  hy  met  een  duy^^elij* 
ke  en  gemeene  fchrijf-wijs  ophaald  het  reyfen  en  prediken  der  Apofte- 
len,  en  het  geen  in  de  Kerk  merkwaerdig,  van  de  dood  onfes  Heeren  af 
tot  fijnen  tijd  toe ,  door  fcheuringen ,  ketteryen  en  fware  vervolgingen 
wnzjnr"^^^  voorgevallen.    Maar  die  zijn,  helaas!  reeds  voor  lang  verloeren. 

Na  hem  is  in  dat  werk  gevolgd ,  ( hoewel  hy  de  eerfte  was ,  die  het 
Eufcbiusi  tot  eenige  nettigheyt  en  volkomentheyt  bragt)  Eufebms ,  geboren  in 
Paleftina  ontrent  het  eynde  der  regeering  des  Keyfers  ,  cn  doot 

Agapius,  BifTchop  van  C^efareën,  (die  ontrent  de  laatfte  tijd  van^Z)/^" 
cletianus  vervolging  omquam,  en  defen  Eufebius  tot  fijn  nafaat  bad) 
wanneer.        Ouderling  beveftigd.    Een  man  van  weergaloofe  geleerdheyt,  ^n 
van  geen  minder  neerftigheyt  in  de  aantekeningen  en  oudheden  der  Kerk 
te  doorfiiuffelen.    Defe ,  verfcheyden  andere  boeken ,  tot  voorftafld  va" 
de  Chriftenen,  tegen  de  aanvallen  der  Joden  en  Heydenen  gefchreven 
«  wathy  hebbende,  begaf  fig  tot  het  opftellen  van  ttn Kerkelijke Hipr ie ,  "^^^ 
heeV""  mede  hy  (gelijk  hy  felf[^]  fegd)  voor  had  van  de  geboorte  onfeS Hee- 
ren af  tot  fijnen  tijd  toe  op  te  halen  \  geen  in  de  Kerk  merkwaerdig^ 
was  voorgevallen  i  te  weten,  de  Apoftolifcheftoel  volging  j  de  eerfte  Pre- 
dikers en  Planters  des  EuangeliumSi  de  Biflchoppen  (Opfienders)  der 
voornaam fte  plaatfeni  de  berugtfte  dwalingen  en  ketteryen  >  dcrampe'^» 
die  den  Joodfchen  Staat  waren  overgekomen  j  de  ondernemingen  en  ver- 
volgingen ,  die  de  magten  der  wereld  tegen  de  Chriftenen  hadden 
werk  gefteld  j  de  pijnen  en  het  lijden  der  Martelaars ,  en  de  gefegende 
en  gelukkige  tijd^  tot  welke  de  Kerk,  door  de  bekeering  wmConp^^' 
tims  den  Gr  out  en,  herfteld  wierd;  tot  welken  eynde  hy  alles  afdeel^^ 
in  tien  boeken  ,  die  hy  opftelde  in  het  afgaan  van  fijn  leven,  en,  na^"^ 
de  gifTing  van  Valejius{f) ,  eenige  jaren  na  het  houden  van  het  Conci- 
lie van  Nicea ,  hoewel  hy  even  te  voren  rond  uyt  gefegd  had ,  dat  die 
Hiftorie  voor  die  gemelde  Kerk-vergadering  gefchreven  was  •  'c  v^el^ 
ik  niet  fie^  hoe  van  figfelven  taftelijk  tegen  te  fpreeken  verfchoond 
worden,    't  Is  wel  waar,  dat  Eufebius  geheel  niet  gewaagd  van  d^^ 
Concilie,  maar  dat  kan  wefen  ten  deele,  om  dat  fijn  oogmerk  wasfiji^^ 
Hiftorie  te  fluyten  met  de  aangename  en  voorfpoedige  vertooning 
toeftand  der  faken,  waar  in  Confiantinus  de  Kerk  gefteld  had,  (gelijk 
hy  in  \  begin  van  fijne  Hiftorie  felf  duydelijk  te  kennen  geeft)  , 
hy  door  het  ophalen  van  de  verfchillen  en  twiften  in  die  Synode  nie^ 
wilde  in  \  war  ftellen,  waar  in  hy  den  inborft  van  alle  Gefchigt-fcW" 
vers,  die  hunne  opftellen  geern  met  een  gelukkige  en  voorfpoedige  tij^' 
keer  af-breeken,  involgdj  en  ten  deele,  om  dat  hy  in  fijn  boek  van 
leven  des  Groot  en  Conflantijns,  daar  van  had  voorgenomen  op  tehalef- 
h^fi[nftof  ^"^^^^  ^^^^  g^oote  werk  fig  van  bediende ,  (en  hy 

t^x^    Waagd,  dat  defelve  vry  weynig  was,  en  niet  veel  om  het  lijf  had)  ha^^^' 

(O  Lib,  I .  ff .  I .    (ƒ?)  Trafat.  de  vit,  Cr  Script,  Eufeb, 


Early  European  Books,  Copyright  ©  201  1  ProQuest  LLC. 

Images  reproduced  by  courtesy  of  Koninklijke  Bibliotheek,  Den  Haag. 

1 46  A  1 5 


A  A  N   D  E  N   L  E  S  E  R.  [^] 

reken^in?'  Egefipfm ,  die  men  toen  nog  had,  deTijd- 

f  de  boeken  en  fchriften  van  verfcheyden  Va- 

de  Bifl-r"'''^'"  defe'ofdiefteden.  Kerkelijke  brieven ,  van 
bewaard  ^^^'u  '^f  ge^hreven,  en  in  de  Kerken  hier  en  daar 
hxZ  de  vermaarde  Boek-zaal  tejerufalem,  door  ^- 

°PS^"g^>  maar  voornamelijk^. 

oltld       ,r:;'H'"  "^^  ^"  nauwkeurig  wierden 

^gffteldi  welke  daden,  of  ten  minften  een  groot  gedeelte  derfelven 
fMtus  m  een  boek  (dat  den  naam  droe<r  van  'a  ""'^^^e" > 

is,      ... ,,,,  Ma.2:Z^:z:::zt 

heden  ak  een  T.'  f-^'"'  '"S^'^""'^'  ('^  -elk  men  nog 

heeft  3  tft Tde    Ee?  '"^"^  'J"^^  ^^^'^•'J'^-  H'ft-e 

t  J  opltelde.    Een  groot  gedeelte  van  d.e  daden  wierd  dooronagt-v  .  . 

SlTrf— ^^^^ 

heyt  heeft  befchreven,  da JleTheH  r£  H^^  ^^^^^^^^^^ 
getal  heeft  men  een  groot  en  algemeen  gefchreeur~kt  r  . 

bygenaamd  MeUphr.ftes^ den^ade  vlnS  SJ-^T.^ 

««Sa  ,  fchool-meefter  ,  een  befchuld.gmg .  die  S 

--n.'ytr ET'  "r°°^'  ^"  deelf  ofg'egrrn: i- 

toVde  wlfe  geflagt  enftatt,  bevor- 

geliik  waaSÏlT     ^^^""^  '^^  ^^''^^  Staats-dienaars. 

'"'^ler  d  r  G-^^CWi..vanden  KeyferteConftan- 

■""■«te  "  „  door  h  r  T  "  •^''"^'"'^y^  ^"  welfpreekendheyt  „yt- 
C^n  da  was  te"  ^^"'S^  ^rooten  van  die  t^d 

f«  felf3  °"  vandelTelfsNafaat)  maar  van  den  Key- 

len.    Tot         "'f °™ '"^^  '^^^^      Heyhgen  in  order  op  teftel- 
'ot  gl  ïi"  r    vT  °^'  onbefchrijfelijke  moeyte. 

8*eele  R  ;  ^eyfer,  de  boek-kaften  van  het 

°"dfte  ^^r^  ï  ^  ^"         g^tal  boeken  verfameld  had.  De 

aften  en  aantekeningen  liet  hy  fo  fe  ^aren,  geen  andere  merke. 


[6]  AANDENLESER. 
lijkc  veranderinge  daar  in  makende  ,  dan  defelve  door  't  vergelijken 
van  verfcheydcn  affchriften  te  verbeteren,  en  eenige  omftandigheden, 
tot  opheldering,  uyt  te  breyden^  gelijk  uyt  vergelijking  van  {bmnuge, 
die  nog  voor  handen  zijn,  met  fijn  hefchrijving  baarblijkelijk is.  Wan- 
neer iemands  leven  verward ,  en  fonder  order  j  of  met  een 

flesten  en 

vreemden  ftijl  befchreven  was,  bragt  hy  de  Hiftone  in  goede  order,  en 
bekleedde  fe  met  een  nette  en  cierlijke  taal :  maar  die  het  aan  geen  van 
die  beyde  ontbrak,  liet  hy,  gelijk  fe  waren,  en  plaatfte  fe  nevens 
andere^  fo  dat  ik  geen  reden  van  fuiken  ftrengen  oordeel  fie,  ten  ware 
men  konde  doen  blijken,  dat  hy  ^t  verhaal  van  faken  niet  uyt  de  Schrif- 
ten van  die  voor  hem  geweeft  zijn,  gehaald,  maar  uyt  fijn  eygen  hooft! 
verdigt  heeft.  Om  met  te  feggen ,  dat  het  door  overfetting  veel  erge^ 
gemaakt  iSj  en  felden  anders  voorkomt,  dan  na  de  opfchikking  van  de 
Latijnfche  Kerk;  ja  dat  het  leven  van  veele  voor  fijn  deur  gelegd  word? 
daar  hy  nooit  vader  van  geweeft  is,  doordien  fommige  de  gewoon^^ 
hebben,  wanneer  fy  ergens  het  leven  van  een  Heylig vinden ,  waarvan 
fy  den  Schrijver  niet  kennen,  hetfelve  aanftonds  MctapJoraftey  toe  te  fchr^J' 
Maar  om  tot  Eufebius ^  van  welken  wy  te  voren  fpraken ,  we^^'' 
te  keeren. 

Oordeel  Sijce  Kerkelijke  Hiftorie  j  zijnde  by-na  het  eenige  dat  van  de  g^' 
bius  gc-   denk-fchriften  der  oude  Kerk  is  overgebleven  ,  verdient  een 

behoorlij- 

fdKiften.       ^g^ing  en  eerbied,  en,  ten  ware  defelve  nog  overig  was,  waren 

ftukken  en  brokken  felfs  van  de  oudheyt  al  verlooren  ,  die  nu,  doof^^^ 
middel,  de  algemeenc  fchipbreuk  nog  ontkomen  zijn.  En  fekerlijl^' 
W.Hieronymm ,  Nicephorus^  en  alle  de  anderen  bouwen  niet  alleen ''P 
fijn  fundament,  maar  halen  hunne  materialen  by-na  geheel  uyt  hen^' 
Socratcs,   Wat  Socrates ,  Sozomenus ,  Theodoretus ,  en  de  latere  Hifl:orie-f<^hi'^J' 
«usTThe'o- vers  aangaat,  die  fien  op  tijden,  die  buyten  de  palen  van  mijn  be^^^^ 
dorctus.    2ijn,  en  de  Kerkelijke  Hiftorien  van  de  vroegere  eeuwen  of  geheel  o^^^' 
llaande,  offlordig  behandelende,  halen  niet  veel  anders  op ,  dan^fg^^'* 
by  hunne  tijden  is  voorgevallen.    De  eerfte,  die  na  de  tijd  van  de  her- 
vorming des  Godsdieafts  met  opfet  het  ys  gebroken  hebben ,  zij'^ 
centuru   weeft  de  verfamelaars  van  Maagdenburg,  gtmdimdCenturiatores M^è' 
burgenfes,  denbitrgeufes ^  in  het  opftel  van  fekere  geleerde  en  neerftige  mannen* 
befchreven. '^^^'^  van  de  voomaamfte  waren  Johannes  IVigandus ,  MattheusJ^^^^^' 
Bafilius  Faber,  Andreas  Corv'mus ,  en  h^{oïiditT Matthias Flacatsi^^' 
rkus  ,  die  aan  het  werk  gelijk  als  de  fiele  felf  was.    Sy  doot\^^^^^ ' 
den  de  fchriften  der  Oud-vaders ,  en  alle  de  oude  Gedenk-fchriffen 
de  Kerk,  daar  uyt  fy,  't  geen  tot  bun  oogmerk  diende j  verfamel^^''/ 
en  met  een  onvermoeyden  arbeyd  in  order  bragten ,  en'er  een  Kefl^^ 
ke  Hiftorie  van  maakten.  Dit  Werk  verdeelden  fy  in  fo  genaamde  ^^'^ 
turm  of  boeken^  elk  behelfende  den  tijd  van  loo.  jaren,  en  ^^^j-gn 


AANDENLESER.  [7] 
dien  in  vijftien  Hoofd-ftukken ^  en  bfagten  in  elk  van  die,  als  in  hun 
gepaften  rang  en  plaats ,  al  't  geen  raakte  de  voort-planting  van  de  Re-  Order  ita 
ligie,  de  vreede  of  vervolging  der  Cliriftenen  ,  de  leeringen  der  Kerk,  d™f  °"" 

e  gerefene  ketteryen ,  de  Ceremoniën  en  Kerk-feden  ,  de  Kerk-regee- 
ringen,  fcheuringen  ,  Conciliën  ,  Biffchoppen  ,  Mannen  van  naam, 
t  zy  wegens  hun  geleerdlieyt ,  't  zy  wegens  hun  Godsdienft,  Ketters, 
Martelaars,  wonderen,  den  ftaat  der  Joden,  de  Religie  der  genér,  die 
buyten  de  Kerk  waren ,  en  de  Staats-veranderingen  in  die  eeuwe.  Een 
«der ,  die  net  en  feer  goed  is ,  en  die  de  Kerkelijke  faken  klaar  en  on- 
aerfcheydenthjk  doet  verdaan.  De  eerfte  vier  Cemrien  zijn  voltrek- 
Ken  in  de  ftad  Magdenburg,  de  volgende  elders.  Een  Werk  van  een 
ongemeene  en  wonderlijke  neerftigheyt.  en  byfondere  nuttigheyt.  'tl/""°' 
jel  waar,  dat  het  fijne  feylen  en  gebreeken  heeft,  en  van  merkelijke 
awalingen  en  raisgreepen  kan  befchuldigd  worden.  Maar  dat  is  geen 
ponder,  want  behalven  dat  de  Schrijvers  felfs  fig  door  een 

wege»  driften  en  twifien  va»  die  tijden,  fomtijds  partydig  too- 
nen,  fo  moet  men  weeten,  dat  fuiken  werk  op  die  wijs  nooit  was  be 
gonnen,  nog  ooit  door  een  tweed  overfien  verbeterd  is;  te  meer  hetfo 
grootcn  en  breeden  Werk  was,  en  ondernomen  wicrd ,  wanneer  de  boe 
ken  nog  met  fo  veel,  nog  fo  net  waren.  Om  welke  reden  fy,  om  vol 
gens  de  phgt  van  fedigheyt  henfelven  niet  te  roemen  ,  rond  üyt  beken- 
nen (^),  dat      eer  een  fchets,  dan  een  voltrokken  en  volkomen  om. 
trek  van  een  Kerkehjke  Hiftorie  hadden  voorgenomen ,  en  dien,  d"e 
bequaamheyt  en  genegentheyt  hadden,  om  defelve  geheel  en  volkómen 
op  te  ftellen,  met  nodige  ftofFe  te  voorfien.    Met  een  woord  fogval 
de  feylen,  die  men  dat  Werk  kan  telaftleggen,  opweegd,  men fal be- 
vinden, dat  de  uytnemendheyt  en  het  voordeel  van  dat  Werk  felfs  die 
alle  verre  overweegd. 
Dit  Werk  quam  fo  dra  niet  in  het  ligt,  of  het  maakte  een  groot ge- 
ycl  en  gefchreeuw  te  Romen  ,  om  dat  de  verdorventheyt  eh  de  nieu- 

tS      7  "  ^^"^^  «"''J^'^t  ^"  de  ^^ereld  ver- 

ZlTr^""'  ^f^^''''        noodfakelijk  oordeelde  ,  een  tegen-gifc 
'gen  hetfelve  aan  den  dag  te  brengen ;  waar  toe  Thitiffus  Nereus  (die  „  „ 
Jt  lang  te  voren  de  Order  van  Oratoren  o(  Redenaars  tc  Romen  op-K' 
ë  igt  had)  aan  Baronius,  toen  nog  vry  jong,  en  onlangs  in  d.e  Ver- „',?sg^°- 
g^oenng  gekomen,  laft  gaf,  om  dat  te  ondernemen;  en  tot  dien  eynde  jj^r" 

un  vergader-plaats  dagelijks  niet  anders  dan  Kerkelijke  Hiftorientc 
tiidH  u"*""  *^^«'g  jaren  na  malkanderen  deed,  en  in  die 

dus  ^^'^  feven-maal  over  ten  eynde  bragt.  Die  dan 

aangequeekt,  en  met  bequame  ftoffe  ten  overvloed  voorfien  zijn- 
-  het  werk  felfs  begon,  en  by  wijfe  van  ^nnales,  of  Jaar-boeken 
^'^K.  in  Hifi.  EeeUf.  prefix.  Cm.  i.  *  *  * 


[8]  A  >\  N   D  E  N    L  E  S  E  R. 

ftelde,  daar  in  hy  het  geen  in  de  geheele  Chriften  wereld  viin  jaar  tot 
jaar  gebeurd  was,  ordentelijk  befchreef.    Een  order,  die  natuurlijker 
en  meer  na  een  befchrijving  van  Gefchiedeniflen  geleek,  dan  die  van  de 
Maagdenburg  [che  Verfamelaars.    Een  loflijk  voornemen,  ^t  welk  men 
Annales.   fonder  ongeregtigheyt  fijn  roem  en  prijs  niet  kan  weygcren  ,  gemerkt  hy 
daar  in  niet  alleen  al  het  geen  den  ftaat  van  de  Kerke  raakt,  opfijnt^g' 
ten  tijd  f  immers  fo  veel  fijn  wetenfchap  van  de  tijd-reken-konft  hem 
bequaamde)  en  plaats  gefteld  ,  maar  door  een  menigte  van  treflijke 
boek-kamers,  te  Romen  zijnde,  geholpen,  veele  pafifagien der  Ouden, 
die  te  voren  onbekend  waren ,  aan  het  ligt  gebragt  heeft.    Een  Wer^^ 
van  ongelooflijke  moeyte  en  arbeyd ,  ^t  v/elk  enkelijk  door  hemfelven 
uytgevoerd,  en  met  fijn  eygen  hand  gefchreven  is,  en  dat  in  't midden 
van  ontelbare  aftrekkingen  j  fo  wel  van  fijn  ampt  van  prediken ,  biegt^" 
te  hooren,  en  het  fchrijven  van  andere  boeken  ^  als  van  fijne  moeijehj' 
ke,  hoewel  aanfienlijke  bedieningen,  hem,  in  dit  Werk  befig  zij''^^'' 
opgedragen.    En  om  kort  te  zijn,  een  Werk^  waar  mede  hy  by  de 
reld  duyfend-maal  meer,  als  men  feggen  kan,  fóude  verdiend  hebb^'^? 
indien  hy  het  met  fo  veel  opregtigheyt  en  onfijdigheyt ,  als  geleerdhey^ 
en  neerftigheyt ,  gedaan  had.    Maar  helaas!  't  blijkt  niet  dan  te  vee^ 
dat  hy  niet  fo  feer  de  voortfetting  van  de  waarheyt,  als  de  eer  en't^^' 
lang  van  fijn  oogmerk  voor  had ,  en  daarom  de  gedaante  van  de  I^^^ 
fatfoeneerde ,  niet  gelijk  fe  de  Oudheyt  na  waarheyt  hadde  vertoö^  * 
maar  na  den  tegenwoordigen  toeftand  en  inborfi:  van  de  Roomfche  * 
en  alles  wrong  om  de  overleveringen  en     gebruyk  der  Kerke  ^oc^ 
maken ,  en  de  opperfte  magt  en  grootheyt  van  die  Kerk  te 
en  Scepters  en  Staven  voor  die  drie-dubbelde  kroon  te  doen  bi^J^^^' 
Dit  is  het,  welk  by-na  op  yder  blad  fig  opdoet  ,  en  feker  hy  felfs(^^' 
en  de  Schrijver  van  fijn  leven (i^,  feggen  meer  dan  eens,  dat  fijn 
merk  geweeft  is  de  overleveringen  te  verdedigen,  enhetaanfiender^^^' 
ke  tegens  de  onlangs  opgeftane  nieuwelingen  j  en  den  arbeyd  v^^i 
Maagdenburg fche  Verfamelaars  fl:aande  te  houden,  en  wel  uytdrul^^^ 
lijk ,  dat  hun  tegenfpraak  aanleyding  tot  fijn  Werk  gegeeven  h^^- 
fchadelijk  is  de  eenfijdigheyt  en  drift  voor  een  faak  in  groote  en  tf^^^ 
lijke  ondernemingen ! 

Het  geen  tot  nog  toe  by  manier  van  Voorreden  gefegd  is,  fal 
fer,  hoop  ik^  niet  als  een  onnutte  uytfpatting  veroordeelen  ,  oio^i 
paft  denken  te  zijn  voor  dit  volgende  Werk ,  waar  van  ik  gis  de 
DeSchrij        ^^^^  befcheyd  verwagt.    Eenigen  tijd  herwaards  zijnde  i"^^^^^^ 
vers  tot  dit  keld ,  ik  weet  niet  hoe,  in  het  onderfoeken  der  Oudheyt  ontrent dt^ 
'     poftolifche  eeuw,  wierd  ik  ernftig  verfogt,  om  fulks  over  eenig^  ^ 

(h)  Epifl.  Dedic.  ad  Sixt.  V.  Tom,  i .  amal.pufix,    (i)  Hieron.  Sarnab,  de  'vit.  ^^"^^ 


AANDENLESER.  [9] 
gendc  eeuwen  te  vervolgen,  maar  ik  floeg  dat  af,  fondereenigegedag- 
van  dat  aan  te  vatten :  want  de  bevinding  had  my  volkomelijk  doen 

li',k  ""'^  rT       ^'"^  ''^^       by.na  onmoge. 

was  luiks  tot  redelijk  genoegen  uyt  te  werken,  gemerkt  het  ver- 

L  J'  '"^  <1'<=  vroegere  eeuwen  hebben,  fo  fober  en  weynig.fo  ge- 
joken  en  onvolmaakt  is.  Egter  heb  ik  my  eyndelijk  daar  toe  laten  be- 
eegen,  en  tot  dien  eynde  gepoogd  op  te  foeken  en  te  veriameien  dc 
uinen  van  de  eerfte  Hiftorie,  die  nog  overig  zijn,  om  fo  veeleer,  als 
»k  konde  te  geven  aan  de  gedagtenis  van  die  deftige  en  waerdige  Man- 
nen, die  fo  groote  werktuygen  geweeft  zijn  om  de  Chriftcn  Religiein 

Se  ThS  ,      ^^'^^"^  geleerdheytengodvrugtigheyt, 

b  n      f      "'gelaten,  te  verbinden.    Ik  heb  mijn  verhaal  bepaald  Be«,k. 

binnen  de  drie  eerfte  honderd  jaren ,  niet  tegenftaande  die  eeuwen  vanS 

Kerk  lig  fo  mager  en  donker  opdoen.  Ik  foude ,  indien  ik  mijn  ge- 
mak  en  aanfien  gefogt  had,  mijn  voornemen  hebben  begonnen  met  die"°""°' 
tyd,  daar  mijn  tegenwoordig  Werk  eyndigd;  te  weten,  de  volgende 
eeuw,  wanneer  de  Chriftelijke  Religie  de  Religie  begon  te  worden, 
vaar  ontrent  de  Kerkelijke  Schriften  ons  ruyme  en  overvloedige  ftof  uyt- 
leveren.    Maar  ik  beken,  dat  mijn  inborft  en  genegentheyt  my  geleyd 

oude  Gedenk-fchriften  nagefogt,  en  my  daar  door  bequaam  gemaakt 
heb ,  om  een  ontwerp  te  maken  van  fo  veele  Apoftolifche  mannen  als 
*  een,g  merkelijk  befcheyd  en  verhaal  van  heb  konnen  bekomen"  Vog 
hoe  dat  IS  uytgevallen,  moet  de  Lefer  oordeelen.    Wat  onthaal  nu  dit 
lal  vinden ,  weet  ik  niet ,  ook  ben  ik'er  niet  bekommerd  om     Ik  heb 
gedaan  't  geen  ik  konde,  en  ben  myfelven  niet  bewuft,  dat  ik  in  <re 
trouwigheyt  of  forg  ergens  ontbroken  heb.  Sijn  hier  weyniger  Mannen 
befchreven,  als  de  omtrek  vdn  by-na  drie-honderd  jaren  mag  fchijnen 
te  beloven,  en  word'er  van  fommige  derfelven  minder  gefegd,  dan  de 
efer  verwagt,  hy  fal ,  denk  ik,  fo  veel  befcheydenheyt  en  liefde  heb- 
en   dat  hy  my  de  fchuld  daar  van  niet  geve,  maar  het  liever  toefchrij- 
ven  het  ongelukkig  lot  van  fo  veele  oude  Schriften ,  als'er  door  de  for- 
geloosheyt  en  ontrouw  der  volgende  tijden  verlooren  zijn.    Ik  heb  ge- 
«gt,  fo  veel  mijne  geringe  bequaamheyt  heeft  konnen  bereyken ,  en°hS" 
e  natuur  der  faken  toelaat,  den  Lefer  genoegen  te  geven,  en  hoewel 
em  geen  nette  Kerk-hiftorie  van  die  tijden  roeme  te  geven,  meenehem 
^Per,  fonder  verwaandheyt,  te  konnen  verfekeren,  dat'er  qualijk  iets 
elentlijks  in  de  Kerkelijke  oudheyt  is  ,  waar  van  hy  hier  in  leven 
»n  de  een  of  de  andere  geen  behoorlijk  en  redelijk  befcheyd  fal  vinden, 
^^ok  ,s  de  Hiftorie  van  defe  eeuwen  niet  alleen  verminkt  en  kreupel 
"jn  voorname  leden  en  deelen,  maar  ('t  geen  grootelijks  te  bewee- 

^   


[lo]  AAN    DEN    L  E  S  E  R. 

nefi  is)  byfiende  cn  gebrekkelijk  aan  haar  oogen^  ik  meen,  verwarden 
onfeker  in  't  ftiik  van  de  tijd-rekening.  Het  meefte ,  dat  \vy  hier  van 
hebben,  is  uyt  Eufebim ,  in  wiens  tijd-rekening  fommige  dingen  niet 
waar,  andere  niet  feker ,  en  alles  te  erger  is,  na  dat  het  door  de  han- 
den van  andere,  dan  de  fijne,  gegaan  is.  Ik  weet  in  waarheyt,  nevens 
het  weder-krijgen  van  de  verlorene  ftiikken  der  oiidhey t  ^  geenwenfchc- 
lijker  faak,  dan  \  geen  daar  in  ontfteld  is  in  \  lid  te  fetten,  enteregt 
te  brengen  j  een  faak ,  die  wy  binnen  korten  van  een  geheel  bcquame 
Bygevoeg-  hand  te  gemoed  fien.  Ondertiiflchen  heb  ik ,  fo  ver  als  voor  de  vol- 
kcnlng!  gende  papieren  nodig  en  dienftig  is ,  na  de  befte  tijd-maat ,  als  ik  met 
haaft  konde,  ontworpen  een  tijd-rekening  van  defc  drie  eeuwen  ^ 
hoewel  ik  niet  voorgeve,  dat  fe  fo  net  en  volkomen  is,  als  in  een  fto^^^ 
Van  fuiken  natuur  behoord ^  egter  fal  konnen  dienen,  om  een 

fchielijk 

gefigt  van  faken  te  geven ,  cn  te  toonen  den  t'famenhang  en  de  gemeen- 
fchap  van  de  Kerkelijke  faken  met  de  tijden  van  het  Roomfche  Rij^* 
Daar  ik  Eufebius  volg,  fteun  ik  voornamelijk  op  fijne  rekeningen,  ^'^^ 
men  in  fijne  Hiftorie  vind^  die  na  fijn  Chronicon,  oï  boek  van  T§d^^' 
kening y  gefchreven  zijnde,  mag  gehouden  worden  voor  de  uytwcrk^^ 
van  fijne  nauwkeurige  nafporingen ,  en  gefteld  na  het  oordeel  van  fij"^ 
rijper  en  vafter  gedagten  j  en  mogelijk  fal  de  Lefer  feggen  (  en  ik  be- 
ken hem  eenigfins  gelijk  te  geven),  dat,  fo  ik  die  regel  ontrent  de/*^ 
papieren  had  waargenomen,  hy  daar  nooit  mede  foude  zijngequeldg^- 
weeft:  maar  't  gefchrevene  is  niet  te  herroepen,  en  het  is  dwaasheyf* 
\  geen  niet  te  helpen  is ,  te  beweenen. 


A  A  I^' 


AANWYSER 


van  den 


Inhoud  defes  Boeks  der  oApofloltfche  <^!Mannen, 


De  Inleyding 


Het  Leven  van 


^Stepmanus,  de  eerfte  Martelaar 
Philippus,  Diakenen  Euangelift 
BarnabaSj  Apoftel 
TiMOTHEus,  Apoftel  en  Euangelift 
TiTus,  Biflchop  van  Creta 
DiONYSius,  de  Areopagiter 
Clemens,  Biflchop  van  Romen. 
SiMEON,  Biflchop  van  Jerufalem 
Ignatius,  Bifl^chop  van  Antiochien 
PoLYCARpuSj  Biflchop  van  Smyrna 
QuADRATus,  Biflchop  van  Athenen 
JusTiNus,  de  Martelaar 
Iren^uSj  BiflTchop  van  Lyons 
Theophilus,  Biflchop  van  Antiochien 
Melito^  Biflchop  van  Sardis 
PANTiENus,  Catcchift  van  Alexandricn 
Clemens  van  Alexandrien 
Tertullianus,  BiflTchop  van  Carthago 
ORiGENES^Ouderlingen  Catechift  van  Alexandrien  25 
Babylas,  Biflchop  van  Antiochien 
Cyprianus,  Biflchop  van  Carthago 
Gregorius  Thaumaturgus  5  Biflchop  van 
Neo-Cefareèn 


37 
60 

70 
82 

91 

lOI 

128 
138 
.1^0 
171 
178 
202 
214 
220 
226 

240 


ONYSiusj  Biflichop  van  Alexandrien 
Aijarekenings-tafel  van  de  Drie  eerfte  eeuwen  der  Chrift( 


Chriften  Kerk 


285 
294 

312 
328 
347- 


INLEY- 


Early  European  Books,  Copyright©  201  1  ProQuest  LLC. 

Images  reproduced  by  courtesy  of  Koninklijke  Bibliotheek,  Den  Haag. 

1 46  A  1 5 


I  N  L  E   Y  D  I  N  G."^'' 

Rakende  den  voortgang  der 

CHRISTELYKE  RELIGIE, 


EN  DE 


TIEN  VERVOLGINGEN 

TEGEN  DESELVE. 


hy  gepredikt  teeft.  -De  ^H.Jtorievan  IZ^s  nitt  ^t^^^'"  T'^'" 
Onfes  Heerin  dood.  ©V^SLS»  ''^Z''" 
-van  he>n  Lergefonden  ^rx^  fS'ï^lS^^^^^^ 
Pilati  Br,ef,  d.e  men  nu  heeft  is  de  efte  ni^t  'nllJ^a  /''  ^'^T" 
hun  lafl  aan.  Hunne  eerfte  daden  nJKv^Th  ^'^^^^^^J^-^Mrden 
in  Judea  bk-Mn  n.     j-     ^""ft'  hemelvaart.  Hoe  lant  /v 

f^/'redike„^e„de^Z7:£7'^'"^r^  fEwngelium  denUeydAfn 
de'^^poltoUfihe  elt^'  'T/^'"'^  ^'^'^f'-  ftaat  der  xlrke  Ta 
Religie,  de  veele  en  ^edaTSZT  T^'-^T  '^^  Chnftea 
Aor^  fpoed.geen  ongeZfime  ZfrtttZ^  Trt"'  ^"  ^hnlten. 
Schryvers  van  die  tijden  ^rW^^^^&  "  "Ue landen,  aangewefenujt 
keerd    Het  Heydendom«^i  S      «1  'f;^/'-  C^fendom  L 

gMjkyt!  'De  lddelfn  L  L  Z'''  """V^Bdfs  ^^aarheyt  en 
^roote  SeCdZyt  er/erS^^  »^ 

ander  loort  van  ceLppyAUo^^i-  l.^^  yj^^t^i'jm  oj^jtelden.  Wte  uvetens 
en  neerftiiheytïZd  iu  r^^^  ™-  ®^  onvermoeyde^er 
gie    hit  onderwi  en  el  '"frT'f'T"'  Ctóftelijke  Reli- 

ten  van  sToolafLt  'T'^f^'r  '  "'et'Meerde :  L  ofreg, 
■^mderm  iLtl  '''■yfi"JS''fi^'^en  door  de  geheele  -.wereld:  l,ei 
Chrift  S  tL^'f  Chriftenen:  de  ongfmeene  kragt  van  de 
fie  of  erhZe  ntlr.  -'^^H-^'^r";  M«  le-uen  de  voornaam. 

<>ndS-hermm^^Z^^^^ 

'"■«nt  en  de  CchrMe  ill        -wreedheden.    Romen  door  hem  ver- 
onder  ^or^' ki^^JZ  T^TeM^Vrêe 

jO  .    .  . 


2  I   N    L   E   Y   D   I   N  G. 

wreede  mishandeling  van  den  H.  Johannes.  T>e  derde  uoierd  begon- 
nen door  Trajanus  >  die  bejchrevcn  word.  Hy  gaat  tegen  de  Chnfte- 
nen  aan ,  als  onwettige  maat/chappjen-  Plinii  Brief  aan  Trajanus 
van  de  Chriftcnen,  met  des  Key/ers  antwoord,  Adrianus  wasT^t^- 
jani  nafaat :  in  hem  was  een  meng/él  van  goed  en  miaad,  Sijne  'ver- 
volging der  Chriftenen ,  en  die  was  de  vierde.  4)ie  wierd  verfagt , 
dog  weder  opgehaald  onder  Antoninus  Pius.  Vytfi  e  kende  ge  leer  dheyt 
en  inborft  van  Marciis  Aurelius :  onder  hem  had  de  vijfde  vervolging 
f  laats:  dejfelfs  wree dheyt  /^^-^ Oqften ,  tot  Romen,  en  byfinderlij^ 
in  Vrankrijk.  T>e  voornaamfte,  die  aldaar  geleden  hebben.  '"Des  Key- 
fers  overwinning  in  fijne  Tiuytfche  oorlogen  verkregen  door  gebeden 
der  Chriftenen.  Inborft  van  Severiis  ,  en  dejfelfs  wreedbeyt  on- 
trent de  Chriftenen.  T>e  voornaamfte  bloed-getuygen  onder  de  fes^^ 
vervolging.  Maximini  onmatige  eerfugt  ^  en  woefte  wreedheyt.  f^y 
de  auteur  van  de  fevende  vervolging :  defe  was  niet  akemeen. 

Ge- 

meene  rampen  en  fwarigheden  den  Chriftenen  te  laf t  gelegd.  Dccius, 
de  agtfte  vervolger:  anderfins  een  trefiijk  "Prins,  lie  heftigheyt  'van 
fijn  vervolging  ^  en  de  bekendfte  lijders  onder  hem.  Wanneer  de 
grond  van  het  Monikken  leven  gelegd  is.  "De  negende  vervolgi^' 
en  dejfelfs  woede  onder  Valerianus.  'De  voornaamfte  Martelaars  te^^ 
tijde  van  die.  Valeriani  ftraf  :  hy  elendig  gehandeld  van  den  Kg04 
van  Perfien.    T>e  tiende  vervolging  begon  Diccletianus  , 

wanneer.    T>e  forsheyt  ^  wreedheyt  van  die  tijd.    'Der  Chriftenen 
verwonderlijk  gedrag  en  ftantvaftigheyt  onder  al  dat  lijden.  7x 
gen  kragt  van  dien  om  de  wereld  te  overtuygen.    Alles  beflooten  me^ 
een  trefiijke  redeneer ing  van  Lactantius  over  die  f toffe. 

Jeding  der  ^'  i^'^^tS'j^^  ^^^^      Chriften  Kerk  van  de  drie  eerfte  eeii\veJi> 

chriften       ^  ^^"^     driederlcy  tijd-perken  onderfcheyden  worden 

W\  M  ^^"S^"^^^^^  •  S°     fe  van  onfen  Heer ,  gedurende  iïj^ 

^  ^ml>V  M  ^'^^^^^J^  wereld,  eerft  geplant  en  gegrondveft^^- 
^  IS^^  ^^^^^  ^Qö^  Apoftelen,  cn  eerfte  fendelm gen 
^^:pm^^^'  liet  Chriften  Geloof,  voorrgefetenuytpebreydis:^^^ 
fo  als  fe  federt  de  Apoftolifche  eeuw  tot  de  tijden  van  Confiantinus  de  GroO' 
te,  wanneer  het  Keyferrijk  de  Chriften  Religie  aannam ,  gccrrceyti '-'^ 
aangewaflen  is.  God ,  dien  het  in  voorige  tijden  behaagde  fijn  wif  den 
Ichen  door  verfcheyden  foorten  van  openbaring  bekend  te  maken  heejt 

^^soou.  ^^/^/^f/^^  ^^^^  Wantalsdiegroote 

^         weldaad  van  het  beloofde  iaad  na  een  lang  verloop  van  vede  eeuwen  nH 

torregter  rijp  en  tijdig  was  om  te  komen,  wilde  God  de  barmhertMeyt  aan  de 
Vaderen  beloofd  voltrekken  ,  en  gedagtig  zijn  fijnes  heyli^en  ver  honds , 
en  des  eeds  die  hy  Abraham  onfen  vader  gef^oren  hadCb)  In  gevolgd 
van  die  fond  God  m  de  volheyt  des  tijds  fijnen  Soon  Cc^  'Het  was  ^'^^ 
in  de  later  tijd  v^^  Augufii  regeering,  dat  defe  groote  Gefant  uyt  '^^^ 
hemel  quani ,  om  de  wereld  de  blijde  boodfchap  van  falicrheyt  bekend 
te  maken^  Een  toeftand  van  tijd,  die,  gelijk  OrigenesU-)  aanmerkt, 
door  de  Godhjke  voorfienigheyt  wijslijk  tot  de  komfte  van  onfen  He^^i* 
bepaald  en  geordonneerd  was:  want  gemerkt  het  Roomfche  rijk  nu  ten 
hoogften  top  van  grootheyt  en  aanfien  was  gefteygerd,  alle  deflelfs  cl^^' 
len  onder  een  Monarchale  regeering,  daar  maar  eenheerfcht,  waren  ver- 
eenigd,  en  een  algemeene  vreede  (die  den  weg  tot  een  vryen  en  onbe- 
kommerden  omgang  met  alle  volkeren  geopeud  had)  in  alle landfchap^' 

(f»)  Heh,  1. 1.   Qiy  Uc.  2.  7^ ,  7].    (O  CaI  4.  4.    {d)  Contu  Olf.  Hb,  2.  p-  79' 


INLEYDING.  ï 

op"  omïw7^'  Tg^''°^P^"3  Jeed  %  een  gewenfte  enfpoedige  weg 
van  de  Chin  K  ^"^"S^''""]^  ^.e  dc  Apoftelcn  en  eerfte  Predikers 
ten  de  \a  r  ^  ''^'^  ''^  ""^^'S-^'  gemakkelijker  door  die  gedeel- 
loden  7  °">7<=^="'7oor  den  dag  te  brengen.    #at  de 

Joden  aangaat,  't  was  nu  de  tyddat  fy  dc  komfte  van  hwnnen 

bSrtt       7  '^g^"  >  ^"      dra  was  de  g^ 

nem  hunne  onderdanigheyt  wilden  gaan  aanbieden,  niet  uvtmoeDen  of 
Jerufalem  was'er  vol  en  ontfteld  vin    h^,  T  "      '"^  7>      P  , 
men  wropnpn  """reiG  van  ,  liet  JoodfeSanhedrim  wietdtïa-Jo-uraiem 

uien  geroepen  j  en  ondervraagt  van //f/W,>r  .  A;„  a,^        r       i  overde 
verkregene  opper-magt  y verfuet  e     detn '  n  Y?°^''J"  o"Ja"gSbrdLp 

over  AugttHm  Top  der  Toden  ecwobnte        cr^^n  v  i      waarderen  van 

%oogibbenL/aar4 

lettzyn{e).    Maar  de  Goddelijke  voorlleniahcvt  vevliad/d  t  L  , 
mtrf  '^f^'f  '^"^T  ^j/'^^i'jktothet^^en'af^^^^^^^^^ 
manen,  daar  defelve  tot  de  dood  van  Herodes  toe   die  n»-r  U^r^A 
nu  voon^iel,  bleven ,  en  toen  te  rug  keerfar        '  "^^"^ 

.ijndeTn"die"-d';  .e'ï^k°"rdeS^r'"'^"  onbekend  ,n  een  Uil  leven,CMm™.- 
ftorien  klaarli  k  reTêrnri     ""^^'^S^?'  Euangelifche  Hi-'»-'"™- 

weten,  in  het'timmemn     To' wev  "^f  '"^^S'  van^^^y?^/.,  te 

„niets  doende  kvenïwiis'lfv  hJ  ^  '^Ar"'''?''""''  een  ledig  en 

eenfaani  lommer  giröepen    en  on  Vr  ^^k'[  'Ta  -""''^  ^y  uyt%tHyw,.a 
welke  God  totefr°root  Pronher,  '^^r''''ï"'^,  ^'^  perfoon  te  zijn, 
gefchiedde  bv  fijn  doCdWeTè"eetin^:t  <gaï".edlt  ^''^ 
tZi"  Sl^"™  '  ^™  W^re  fenrvfSr^e" 

öf^C/J    in  gevolge  van  dien  begon  hv  den  raad  GnH»  /.''«''P- 

dSy  t^Self eTS"^^^^^  Byfonderlijkf rkLia^  ... 
over  aTc  ,  Wet  ,  en  herftelde  die  in  haar  gefag  en  heerichannv 

do  veJ:  S';"  k"  r"''.""'     ^  ("Ferinde  v^ïde  ITr^-f"?'' 

gevin  hadden  Ont  "y'^gS,'"^'^"'  df'er  de  Joodfe  Mecfters  van  ge- 
WLudine  van  c  w'''V'  ^at  hy  gefondcn  was,  om^de 

Icn  van  vvorH^T-^"  u  '^5''^'"'  '^^"^  ophouden  de  pa- 
Heydenen  toe  ret?^  "yt  te  breyden ,  en  tot  de  genaJe  beydejodenen 
«oren  3  he  '  P"  ''y,f  ^o'™"  alsSenMiddekriuil-chcn 
en  om  ve^  ^1:^  met  God  te  verfoenen. 


die  h7^Cr^  T  u  ^^nnemen.  Dit  was  het  kort  begrijp  van  de  leer, 
V^ereïd\  et  '    r  ''^I  geleaentheyt  had,  predikte.  nSfe  Srong  hy  d^ 

te  reyde  van  00^:^::^:  ^  r::  rSefs 

genoe^e'n"""  T''"^  «nderrigten  en  te  verbeteren ,  maar  gaf  hen 
^«noegen  en  overtuygende  blijken?  nüds  fulke  wonderen  doende ,  die 


4  I   N   L   E   Y   D   I   N  G 

boven  alle  kragt  en  beleyd  van  natuur  of  konft  waren ,  waar  door  Iiy 
A'^ofteien  ^"^^ij  fel  baar  bewees ,  dat  hy  een  Leer  aar  iz!as  van  God  gekomen  ,  aljo 
Ja,^'^^  niemand  die  tekenen^  die  hy  deed,  doen  konde ,  Jo  God  niet  met  hem 
was  (h).    En  om  dat  hy  na  weynig  tijds  weder  na  den  hemel  keeren 
foude  5  ftelde  hy'er  twaalf,  welke  hy,  als  fijne  naafte  gefanten  en 
plaats-bekleeders  ,  Apoftelen  noemde    die  hy  ook  lijn  gefag  en  magt 
gaf  ;  met  kragt  om  wonderen  te  doen  vervulde  ;  en  agter  lietj  om  die 
Religie,  welke  hy  felfs  had  beginnen  voor  te  ftellen,  alom  te  verfprey- 
70'^^*f- den  i  die  hy  feventig  Difcipelen,  als  hun  gewoonlijke  mede-arb^yders en 
ope  en.    mede-gefellcn ,  tot  hulp  by  voegde  i  en  hy  bepaalde  voor  die  tijd  hun  laft 
binnen  Paleftinajen  fond  fe  uyt^enkelijk  om  te  foeken  en  te  behoudende 
ver loor ejte  fch apen  des  huys  I/raels(i). 
sijn  aan-      HL  Hoe  voorfpoedig  de  bediening  onfes  Saligmakers  was ,  kan  men 
afnemen  uyt  de  klagte  der  Pharifeën:  Siet^  de  geheele  wereld  gaat  hem 
na{k),  want  het  volk  quam  van  alle  kanten  in  fuiken  grooten  getale  tot 
hem,  dat  fe  hem  geen  tijd  lieten  om  ergens  in  eenfaamheyt  te  konnen 
vertrekken  j  immers  hy  ging  rondom  ^  goed  doende  ,  predikende  het 
woord  door  geheel  Judea,  en  genefende  alle  die  met  den  duyvel  befeten 
MfS){-'^^^^^(0-  Sijn  gewoonlijk  verblijf  was  in  Galilecn,  en  hy  woonde  ten 
plaats.      meerderen  deele ,  gelijk  een  van  de  Oude  (m)  feyd ,  in  Galileen ,  ^'^^ 
bygenaamd  wierd ,  der  Heydcnen ,  op  dat  hy  de  eerftelingen  van 
roeping  der  Heydenen  zaaijen  en  maaijen  foude.  Wy  vinden  hem  dooi*' 
gaans  prediken  te  Nazareth^  Cana,  Corazin  en  Bethfaïda,  en  de  ft^' 
den  ontrent  de  zee  van  Tiberias,  maar  byfonderlijk  te  Capernaum^ 
hooftftad  van  dat  land ,  en  een  plaats  van  grooten  liandel  en  koopman' 
fchap.    Hy  befogt  mcenigmaal  het  land  van  Judea ,  en  deiTelfs  gedeel' 
ten  ontrent  Jerufalem ,  werwaards  hy  gewoon  was  op  te  gaan  op 
Paafch-  en  andere  groote  feeft-dagen,  op  dat  de  algemeene  toeloop  v^n 
En  he      "lenfchen  op  die  tijden  hem  te  beter  gelegentheyt  mogt  geven ,  om 
doorlrlyfen       "Y^     Werpen,  en  aan  hen  fijn  Leer  voor  te  dragen.  Ook  weyg^^^' 
van'tge-   de  hy,  die  gekomen  was  om  een  algemeen  Saligmaker  te  zijn,  den  Si' 
^'"V^^"^* niaritanen j  die  by  de  Joden  fo  gehaat  en  veragt  waren,  fijn  omg^m^ 
niet.    Hy  predikte  openbaarlijk  te  Sichar,  niet  ver  van  Samaria  ^ 
won  de  meefte  inwoonders  van  die  ftad ,  fo  dat  fe  fijn  leerino-  aann^' 
men.    Hy  reysde  dc  fteden  en  dorpen  van  Cefarea  Philippi  op  en  nedef? 
quam  tot  aan  de  grenfen  van  Tyrus  en  Sidon,  en  doorwandelde 
kuften  van  Decapolis ;  en  waar  hy  felfs  niet  konde  komen ,  ging  egtef 
fijn  gerugte  alom,  fo  dat  van  alle  kanten  Difcipelen  en  navolgers  tot 
hem  toevloeyden.    Sijn  gerugte,  feyd  MattheusQi)  ,  ghtg  van  daar 
nyt  in  geheel  Syrien,  en  fy  bragten  tot  hem  alle  die  qualijk  gefteld 
ren,  met  verfcheyden  fiekten  en  pipien  bevangen  zijnde,  envandenduj' 
vel  befetene,  en  maanfieke,  en  geraakte,  en  hy  genas  de/elve :  En  'veel^ 
fcharen  volgden  hem  na  van  Galilea,  en  van  "Decapolis ,  en  van  Je^^^' 
fafchri-'^'/^^^'^'      '^^^  J^^^^^y      '^'^n  over  den  Jordaan.   Ja^  indien  wy 
ftüs,enwc.  Hiftorie  van  EuCebimip)  en  de  Ouden  mogen  gelooven  (en  ik  we^^ 
deroni.     'er  geen  kragtige  reden  tegen,  uytgenomen  dat  de  Euangelifche  Hi' 
ftorie-fchrijvers ,  die  maar  eenige  daden  en  voorvallen  van  Chriftus  heb- 
ben aangetekend,  niets  van  ophalen)  de  Prins  vanËdcfla  aan 
de  andere  zijde  van  den  Euphraat,  hebbende  het  gerugt  van  onfes  Salig- 
makers wonder-tekcnen  gehoord  ,  verfogt  hem  ootmoedig  door  brieve^ 

%Joh.:^.%.    (t)  Matt.  10,1— 6.    (k)  Joh.  II.  19.    (l)  Manh  ^.ipencl^^^]' 
(m)  Eufeb.  Demonftr.  Emng.  lib,  ^.p.  43^,    (»)  M^tt.  4.  24,  2  J.  C^) 


I   N   L   E    Y   D   I   N    G.  5 

fcn  ^«  komen,  wiens  brief,  nevens  de  antwoord  van  on- 

neer  ,  (m  welke  mets  is^  dat  met  regthaargeloofweerdigheytfou- 
c  aoen  m  twijfel  trekken)  nevens  andere  dingen  daar  toe  dienende, bv 
h.l  ur!^  vinden  zijn,  die  dcfelve  uyt  de  fchriften  van  die  Had,  ere- 
iiJK  ny  Ichrijft,  heeft  afgefchreven ,  en  uyt  de  Syrifche  in  deGriekfche 
waiovergefet,  welk  ons  een  reden  kan  wefen ,  waarom  niemand  van  de 
'--'ude  voor  hem  daar  eenig  gewag  van  gemaakt  heeft,  als  ziinde  door- 
imden"  ^""^  gewoontens  en  oudheden  van  die  Oofterfchc 

vl^r  ^";5^H«e'-;ff,'"':f  d-mdrie  jaren  in  de  openbare  iiytvoerine  chriiïï 
fiin.T  ''^^^"'"g.'^^bbende  toegebragt,  hield  lijn  laatfte  Pifcha  met'/f 
mCls  i^  en'öiH  T  hy  het  Sacrament  des  Avond-  S,en.g 

™n  tot  L'n  Cl       t  een^edmirigegedagtenisvanlijndood,-"}*.' 

Sn  DZhlllrft^r''*"^''''^"^"^^^^^^^^  g^'y!^  voren  L"!'^;:' 

oen  i^oop  had  aangefteld ,  tot  een  verbonds -teken  van  inlijvincr ,  en  tot  ' 

fW^f         ''-'^V  '  «j"''"  R'^l'gie  belijden  fouden 

OndernilTchcn  naderde  fijn  doodehjke  uur.   Hy  wierd  van  een  fijna 
Apoltelen  verraden,  door  de  krijgs-knegten gevangen,  cn  voordeopen- 
oare  regtbanken  gefteld.    Sware  misdaden  wierden  hem  te  lall  geleefd 
oog  die  fo  valfch  als  fmertelijk  waren.  De  twee  grootc  Hukken  tot  lim'^'"^' 
TCiwarmg  mgebragt,  waren  laftering  van  God,  en  verraad  te^en  den  veroorte- 
Sïiaktn   .T^'"^  defelve  door  geen  fchijn  van  waaihcyt^conden 
innH  (>r,f  '  «gf«  ^.«oordeelden  fy  hem,  en  voerden  hem  ter  kruys-en- 
weerden   ^'Jr'     ^'j' ^^rfcheydene  onder  hen  felfs  fijn  onnofclheytbe-eno„rch„t 
Opln  derden^df."'    r'  ^1  eenregtveerdigman,  Jde SooueGodl-^-.s.Z'^- 
fch^een  aan  fnne  n,f     f^"  begrafenis  verrees  hy  uyt  den  dooden  >  ver-OpLn*g 
van  f"n  HlS^t '^^^^^      Navolgers^  g.ng  met  hen  om :  endefaken™V' 
fimenLoMpn  '  ^"  ^^ceder  ondcmgtrng"'"- 

^  V.  Dc  waarheyt  van  al  't  geen  wy  van  onfenSaligmakerfeP;^en,ftaat wdkaiies 
Dy  ons  valt  en  onwederfprekelijk  ,  niet  alleen  wegens  *t  befcheyd  dat'er 
t'l.^oi^L  '"f  ^^^^^  ^^^T'  ge^ft,of  dit  op  oog.getiiy^en  ,en  ver-ÏL^ien- 
tooning  van  deffelfs  wonder-werken  ,endealgemce;ie  en  onwederforekc- 
Je  toeftemming  van  alle  tijden  der  Kerk  ftcund ,  maar  (fo  veel  het  we. 
uitlijke  aangaat)  ook  wegens  dc  ronde  belijdenis  van  Heydenfchefchrij- 
de  nL^V^  Chriftendom  felfs.  Tacitus  feydonsf^;,  ^i^^y^^adtus 

bert  f'^  t  ^f^^''  "^'^  Chrïfltis,  die  onder  de  rLeerimvanTi^ 
*^^ms  door  den  Stadhouder  Tontius  Tilatus  met  de  dotd  ^e/fraft  is, 
^aar  door  die  yerfoeyeltjke  bygelcvigheyt  voor  die  tijd  wel  zc/mcord ,  maar 
^'^erom  opgebroken  is,  niet  alleen  door  Judea,  daar  het  quaad gefpro^ 
CchTVrT-'''' -^^^  Romen  felfs,  werwaards  alles  dat  vttyl  en 
J J^maelij k  is, tf amen  vloeyd ,  en  daar  fjn  onthaalvind.    Eufcbius  ver-  en  Eufo- 

Kcrcions(r),  dat  'Ptlatus  na  onfcs  Heeren  hemelvaart,  volgens  de'^'"^' 
gewoonte,  een  verhaal  en  befcheyd  van  Chriftus  aan  den  Kcy^r  heeft 
«vergefonden,  welk  van  Ttherms ,  die  hem  voor  God  wilde  doen  uyt- 
pen  ,  den  Kaad  zijnde  voorgedragen,  niet  wierd  aangenomen ,  on- 

er  voorwending  dat'er  reeds  van  hem  over  was  geoordeeld  eer  het  voor 
gekomen  was,  gemerkt  het  een  grond  wet  was,  van  den  Room- 

{p)  t.u  r.  ^  ^  ^^^^^^^ 

^.p.^o.  nd.  Orof.  adv,  Pag.Ub.  y^^.^.foL  2^5.  ^  ^  '  ' 


6  INLEYDING. 
fchen  raad  ,  dat  men  buyten  hun  befluyt  geenen  nieuwen  God  maken 
of  aannemen  konde  ^  en  dat  egter  Tiberius  niet  naUet  groote  gedagten 
van  Chriftus  te  hebben  ,  en  den  Chriftenen  gunftig  te  zijn ;  waar  toe 
^mggï-  getuygenis  ophaald  van  Tertullianus ,  die  in  fijn  verdedig-fchrift  {s\ 

maakt     welk  hy  de  Roomfche  magten  aanbood ,  fegd  j  Dat  Tiberms ,  by  wiens 
TeTtiufa,  ^^j^     Chriften  Rehgie  in  de  wereld  quam ,  van  Ti/atus  uyt  Paleftina 
nus.     '  in  Syrien  befcheyd  bekomen  hebbende  van  de  waarheyt,  dat  aldaar  een 
God  opgekomen  was ,  fulks  aan  den  Raad  voorftelde  ^  maar  fijn  goed- 
vinden voor-af  uyttCi  dog  dat  de  Raad,  om  dat  fy  fulks  niet  eerlt had- 
den goed  gekeurd  ^  daar  in  niet  wilde  bewilligen  j  des  onaangefien 
bleef  de  Keyfer  by  fijn  gevoelen,  en  dreygde  alle,  die  de  Chriftenen  fou- 
den  befchuldigen,  te  ftraffen.    Dog  voor  Tertulliani  tijd  had  reeds  dc 
juftinus.  Martelaar  Jujlimis  (t) ,  daar  hy  van  het  lijden  en  dood  onfes  Saligma- 
kers  fprak,  den  Keyfers  voorgehouden,  dat  fy  van  de  waarheyt  der 
ran^fto  Handelingen  onder  Tontius  ïPi/^/^^j- konden  verfekerd  \^^or- 

•  den :  want  het  dog  de  gewoonte  was ,  dat  niet  alleen  te  Romen  't  geen 
by  den  Raad  en  't  volk  verhandeld  was,  aangetekend  en  bewaard  wierd, 
maar  dat  ook  de  Stadhouders  der  Provinciën  't  geen  onder  hun  regeering 
merkelijk  voorviel  verfamelden,  en  't  geheel  opftel  deflelfs  den  Room- 
fchen  Keyfer  overfonden :  in  gevolge  van  dien  had  ook  'Pilatus  fo  on- 
trent de  faken  in  fijn  ftadhoudcrfchap  over  die  Provincie,  voor<^evallen 
gedaan.  Hoe  lang  die  a6ien  van  Tilatns  overgebleven  zijn  ,  weet  ik 
nietj  immers  in  het  verfchil  over  het  houden  van  Paafchen  vinden  v^Y^ 
dat  dc  genoemde  ^iarto-T>ecimani ,  (die  het  op  den  veertienden  dag 
hielden)  om  hun  gevoelen  dat  fe  dreven  goed  te  maken,  fio-opde/?^^^ 
van  Tilatus  beriepen ,  en  daar  in  roemden  de  waarheyt  gevonden 
hebben  Qv) :  maar  of  dat  die  waren ,  waar  van  JuBinus  gewaagd  ,  ^f 
wel  die,  welke  door  order  vaa  Maxïminus ,  dc  nafaat  van  T>)ocleti^' 
ms,  tot  fmaad  van  onfen  Heer  en  fijn  Religie  opgefteld  en  uytgegeve^^ 
zijn(A;'),  isonfeker,  hoewel  het  laatfte  meerder  fchijn  van  waafhey^^ 
ril  Nero '^^'^^^^-3     2y  ^Y'  Brief  aan  Nero  (of,  gehjk  hy  daarg^' 

van  wie  '  "ocmd  word ,  Claudhis)  ,  die  men  nog  heden  vind  in  de  anacephaUoR 
gefchrcven.  (of  t'fameiitrekfel)  van  den  jongen  Egefippus  (j)  verdient  geen  geloof» 
hoewel  deflelfs  fchrijver  voorgeeft  van  ouder  tijd  te  zijn  dan  hem 
van  andere  word  toegeftaan,  en  is  waarfchijnlijkgefchreven  ten  tijde 
den  H.  i^mbrofius-,  felfs  oordeelen  veele  wegens  de  f^roote  over  een 
komft  van  de  fchrijf-en  fpreek-wijs^  dat  fe  y^ni^mbro^usklis  nevens 
eenige  by-voegfelen  uyt  Jofephus ,  t'faamen  geraapt  is  •  maar  dat  v^^^^^ 
zijnde  dient  wel  nader  onderfogt,  of  dat  t'famentrekfel  door  den  felven> 
of,  welk  waarfchijnlijkft  is ,  door  een  later  hand  gemaakt  is  Nevens 
Waf     g^"^^^.^^  ^""f  fommige  Heydenfche  fchrijvers  ^ewag  gemaakt 

Chriftus    van  eenige  andere  laken  die  Chriftus  raken:  by  voorbeeld  van  de  ver- 
ddgsge-  fchijning  der  fterrc  by  Qalcidius ,  van  de  Son-verduyfterin^  ten  tijde  van 
onfes  Sahgmakers  lijden  by  Thlegon  Trallianus  ,  (om  niet  te  fprek^^ 
van  wonder-werken,  van  welke  Celfüs,  Julianus,  en  ^Porfhy- 

ruis  meermaals  ophalen) ,  daar  ik  tegenwoordig  niet  op  ftaan  fal. 
Si'^tot .        Straks  na  onfes  Heeren  hemelvaart  (waar  van  daan  wy  hettxvee- 

een  Apof- 

de  tijd-perk  der  Kerk  beginnen)  begonden  de  Apoftelen  de  magt , 
tel.        hen  gegeven  was,  in  ^t  werk  te  ftellen.    Ten  eerften  vervulden  fy  f 

ledip-e  n1rLir<;  vnn  '^udas  door  he-t  \r\^C^^      A^^(\-^\.  lO 


"-^  b^&^v^i.  ...  ^  iLciicii.     len  eeriten  vervuiaeu 

ledige  plaats  van  Judas  door  het  kiefen  van  een  nieuwen  Apoftel 

pol.  c.  p 
82.  c^) 

rofp.  ^83 


dat 


C^)  ^pol.  c.  '^.p.  6.crcap,iup.  20.    (t)  ^pd.  2.0.  76.    (v)  jip.Epifh.hareff' 
P'iSi.    (x)  Eufeb.  hifi.  Eed.  lib.  ^.  f .  5 .p,  3^0.  \^eem Itb,  de  excid.  VrP- 


df/,  INLEYDING.  % 

^eelfVlfa  ^""'i'"'  g'^^li^»  lijnde ,  hy  metgemeeue  toeftemmifw  tot 
^  "'l'oogte   gehjkhende  Sahgmaker  beloofd  had,  aamedam- 

ge%  hunner  grootfte  vyanden  te  pred.ken"^  Sy,  d.e  nkc  lang  gdedcn^'/.ï?f 
Svt ;  "'^'"'T  """'1  opdeed,  bepleytten  nu  in  hftlkerftep? 

Ennn  '^^'^  gekruyften  Meefter.    En  om  in  d?.L™ 

hunne  Wienmgen  met  gefto^^^^ 

Ê  ^fl-lT' r  f  Kerk-d.enften  fouden  paflèn ,  terwijl  ly,  in  't  geen  voo  — ■ 
fte  b^fte  <fer  fielen  noodfakel.jkft  was,  fouden  beli^  bu/ven.    Door  dit 
^js  beleyd  had  de  ReUg.e  een  fchielijken  voortgang,  en  wiérd  ëenon 
telbare  menigte  bekeerde  dagehjks  tot  het  Gclo^vf  ^ver^t ,  tot 
dat,  door  een  vervolging  na  Ket  martelaarfchap  van  dert  StephamT 

komïhSw  Va^,^?^^^'""  f wierd.VwelookdatbflZ:  P%r'-' 

fo  Jv^  f  "Vr  «  te  fpocdiger  alom  in  de  naaft  gelegene  landeh  ver-  «'""i'"» 
^preyd  wierd  De  Apoftelen  egter  bleven,  met  tegenftaindc  de  woede 
v^n  die  vervolging,  te  Jerufalem,  fendende  alleenlijk  nu  en  dan  eenice 
^ynige  van  de  hunne  uyt,  om  de  geplantte  Kerken  te  verfterken.  en. 
Kn  n"°Kf  ?«:?^y"f^  vereyfchte,  het  Geloove  vérder  uytté 
dS.         Weven  fy  daar  nog  ontrent  twaalf  jaren  lang,  gemerkt 

eeTdtnfwll?       '  H^^"^'       """^        f^'ft  hen  geboden  had  niet™'""^-  ■ 

g?ntnönc;;:yï^^^^^^^^ 

Fy  het  hoog  tijd  te  zifn    de  \2  l         Y?^°2P'"  ^'J""*^'  «"tdeelden 
keren  en  ulopt    1 'V""  ^''"^"^  gegeven ,  om  allevol- 
op  de  ge-eene  M,„S:bel^^^^^^^^^^ 

begaven  fy  fi^  d'een  na'teen,  en^d'ander  na  een  ander  gedeeftfdfrHev  h"^^^^^^ 
denfchewererd  predikende  het  Euangelium  allen  vofkeren  Idér  dj^ 
hemel,  fo  dat  felfs  na  de  etter  haar  gekyd  over  de  <-ebee/e  Zde7s 
«ytgegaa»,  ende  hare  woorden  tot  deey„denderwereU(c)- „waTrdoó^ 
«een  oneynd.g  geta  van  menfchen,  feyd  Ettfebiu^  (d))  ,„  alle  fteden 
ke,  dê  Z'  F  K  koorn-fchuur,  door  de  faligma- 

rn^r  H  ^  r     "^^r'}"^ '  f "  '"'^'^  ■■      ^e'kcr  fielen  te  voren 

«met  dwaling  en  afgodery  hunner  Voor-ouders  bcfet  waren,  d.e  wier- 
oen  door  de  predicatien  en  wonder-teekenem^der  Difcipelen  cencfen . 
..10  dat  fy  de  ketenen  der  duyfternis  en  llaverny,  waar  mede  fy  doo^ 
.>de  onbarmhertige  duyvelen  gebonden  waren,  afwierpen,  en  gewillig 
.>de  kennis  en  den  dienft  van  den  eenigen  waren  God,  den  grooteS 
"^cnepper  der  wereld, omhelsden  en  aannamen,  dien  fy  dan,votensdc 
»neyiige  voorfchriften  en  ordonnantiën  van  die  Godlijke  en  wnflelijk 
"Deleydde  Religie,  dieonfe  Saligmaker  in  de  wereld  had  ingevoerd, 
«  Qienden  en  eerden.  Maar  belangende  de  reyfen  der  Apoftelen ,  den  voor- 
^oect  van  hun  bediening ,  de  plaatfen  en  landen  werwaards  fy  gerey fd ,  de 
f^etken  die  fy  geplant,  en  hunne  martelaarfchappen  die  fy  uytgeftaan 
'eoben,  daar  van  is  m  het  voorgaande  werk ,  dat  byfonderlijk  van  die 
lotie  handelde,  gefproken,  fo  ver -als  de  Hiftorien  van  die  tijden  ons 
'TOben  konnen  berigten.  Het  is  ons  genoeg  nu  alleenlijk  aan  te  mer- 
ken, 

i.  iS.    (4)  Jf.  Eafih.  hifi.  Eed.  Ub.  5.  c.  18. p.  i8<5.    (h)  Stnm.  Uk  6.  p. 
"S*-    Sic  't  leven  Petri  in  de  11.  Afdeel,  mm.  5.    (c)  Rom.  10.  lï.    (A)  Lih  i 


^  ï   N   L   E   Y   D   I   N  G. 

^ohanncs  ken  ,  dat  het  God  behaagde  den  H.  Johannes  tot  hooger  jaren,  dan 

htigft  van  Y 

van  de  andere  te  doen  komen ,  op  dat  Iiy  't  geen  ly  hadden  ge- 
riie  Apof-  plant  ,  verfterken  en  beveftigcn,  voor  een  geduuriee  en  levendige  Gods- 
■  'P''?!.'^,  (f<"^  welk  men  van  alle  kanten  in  alle  merkelijke  voorvallen  en 
twijfelingen  der  Kerken  fijn  toevlugt  konde  hebben)  verftrekken,  en  de 
waarheyt  der  faken ,  die  menfchen  van  verdorven  en  verkeerde  finnen 
reeds  by  fijnen  tijd  begonden  in  twijfel  te  trekken,  verfc£?elen  en  aan 
delelve  getuygenis  geven  mogt. 

Vil.  En  daarom  Happen  wy  hier  van  over  tot  een  nader  £:efi?t  van 
den  ftaat  der  Kerke,  van  de  Apoftolifche  eeiiwe  af  tot  de  tijd  van  Con- 
T^cw,t  OnT^i  ",'^'^*?"'  ''"  ''i'^       twee  hondert  jaren  behelid. 

I?r"™    h  *y  voornamelijk  ons  oog  op  twee  faken 

'^^'^r  W  ^  w='t  voortgang  de  Chriften  Religie  ?Den indewereld 

Sdrrh?ft"'pT'°''?P°'^"  ^^"^^''^n  S^oey  geholpen  heeft. 
^T  ?oorfchr?ftn  ^'t'^'P?"         ^«  ^'^^ak  van  de  natuur  hater 

lilm  f    '  .<^^/e*eventheyt  harergrond-regelen ,  en  haaraankanting 

Sin  ^'''^^  plegtelijkhedèn  en  religiën,  flegt 

onthaald,  en  vinnig  tegengeftaan  te  worden,  foude  niemand  .  aic'er  maar 
onpartijdig  op  let,  konnen  in  twijfel  trekken :  't  gebeurde  ook  fo;  want 
oLnh2  n  moed-benemingen,  heymel.jk?  ondermijningen,  en 
hevt^^lü  boosheytenvoor-Ldeel,  vernufranvijs- 

nll'n  ^f^'^^'^^^y'      magt  tegen  haar  konden  worden  te  werk  gefteld- 
Defen  al  en  egter  onaangef.en  ,  hefte  fy  haar  hooft  op,  en  w£ onder 
tj  rl  ^^  moeyelijkheden  en  tegenrfand  voorfpoeSg  •    vant  hoe 
inerkelijk  het  Chriften  Geloof  heeft  iefegepraald.  fal  fig  llaar  op  doen, 
t  zy  wy  op  het  getal  en  ftaat  der  bekeerde,  't  zy  wy  op  den  grooten 
omtrek,  tot  welke  defelve  fig  ftrekte  en  vétforevddl    onfi  ida-'ten 
eCrS"Vv"rr\'^'^'"^'r"r''^=^  n,ets"harda?  h-  etfat^c. 
™   te  vl'Jv^n       '"'^^  opvoedin-  en  grond-r/gelen  begonnen  tot  haar  toe 
« Jte  Jn  rT  ;  '  ^f^'^"  ^"  Baarbaten ,  als  Origf- 

hS;in     T'  ï^^''g*<=  fclft  tot  den  bloede  en 

het  afleggen  van  hun  leven  toe  ftreden :  een  faak  ,  die  men  niet  vind 

S£L  É  pTJ'^''  T  '^^'"^"^  onnoemelijken  getal  Grieken  en 
öarbaren,  dic  op  Efculapus  hm  vertrouwen  ttelden,  te  toonen,  a's 
hy  konde  van  die  gene  die  het  Geloove  indcnHeyli^n  VSmhelfd 
hadden:  en  wanneer  hem  tegenwierp  Cf),  Daf  de  RelkTe  dec^ 

tdïXooT'XeS^^''»^^^ 

teüjK  inkroop,  gat  hem  Ongeues  tot  antwoord  ,  Dat  de  Reii-^'e  der 
funïrorntaS:  W""'"'^  door  bekender  wa/,  £  de  fekken 
nunner  voornaamtte  Wijsgeeren.    Ook  quamen  tot  die  Relisric  nietal- 

rnmir^^fdroofct  "^"^^^^^^   --t,  yscSLc^^) 

RedeSrs  ÏÏtelS"  w  ir'^' F°?'*'^  verftand  en  geleerdheyt> 
^eaenaars ,  Le-terkundige ,  Welfprekende,  Regtsgelccrde f  Genecshee- 

vör'ocn  Sfnde"  Ï7  ^T'  ^««'J^^  fo%eminde gevoelens  ver- 

rnTRlmfrh^  Sr  Hl  ^'^'•^«W  voor  de  Chrifte- 

fv  v!n  r  ^r'^''°"<^^'"saanfprekende,feydhen(i).  „Datal  waren 
«fy  van  hun  gevoelen  met,  en  nog  niet  lang  hadden  èèduurt,  egfer 
«alle  plaatfen  van  hun  gebied,  hunte  fteden ^eykndei^^ftèeTe'n , col- 


en  in  alle 
plaatfen. 


,   .  I  N   L   E   Y  D  I  N  G.  ^ 

kent;'/''  '^r"'?'!'  «'^/^^^«n,  fig  aan  hen gcn^gflmm wre! 

«bn^ken.  fouden  aanbieden.  Minder  hAcndI  TfZs  m^W)  fin 
der  fea'  "'"''  "^^  %d,  dat  het  de  pijne  weerd  was^de  faafc 

de  fdven  o^^'-wegen,  byfonder  ter  oorfaak  van  het  groot  getal 

ook  de  vVlT  '  f  T*,'  ''yg'='°^'gh^yf  alleen  deltad,  maar 
nff  t  i'^'''*"  ^"  landen  befmet  en  overltroomd  had,  en  de  Temoèlen  en 
Offerhanden  alom  verlaten  en  woeft  waren,  veele  van  beyde  S  "a^ 
"llcney  ouderdom  en  ftaat  fouden  moeten  te  regt  gcfteld  lorden 

pen  va^^loomfche  n!?;ilT/"  '"""""/^'^  f  ^^'^".'^"^  of  landfchap-  e„„,^. 

::r^er%:et  ^^al^fc-S  '"""^  -gtSldS 
„nSo.t  hadden  plaaWgeSd  Tifrv''''''"'         P  ^^''g*«  ""g 

„fchen,  -t  zy  kieken  of  Lhr/n    "/^^^^^^^^        '^"^  ™en- 

«dankfeggmgen  door  den  naam  van  den  gekruvften  feZ  ar^Tff^J^ 
«vvcrdcn.    Bur4efines  de  Syjier ,  >f/J  tyd^^t^rllKf  ■ 
«dat  de  navo  gers  van  de  Chriften  Leer,  hoewel. nverfcheydent^^^^^ 
-ten  der  wereld  levende,  en  in  alle  geweften  en  landen  vry  tal-rijk  z^. 

t2^'^  ,'?''""?W.  word  aangenomen  van  den  opean<r  der  Sonne 

Idat  'n  °"'^''i^^^S'  ^"  ^"^"^  ^^'^-^^  ^1°"^  van'^fueriervoïên 
indtL        'Vr'^'^';'^"'"'  ""g  ^"  fexe  met  een  hart  en  fiele  gedi;nt 

v„  r  1     ■  ^iffchop  wierd  van  Lyons  ,  fevd  ( dat'er  wel 

"Verkheyden  talen  m  de  wereld  waren,  maar  dat^egtCr  de  kragt  der 
>oveJ,er.„g(ofdeLeere,  d,e  de  Kerk  was  overgeleverd  maf  een 
Ootf^^T'  ^"  Duytsland,%n  Spanjen,  in  't 

»ken  l  ^^P^'^"  S?  Ly'"'=n'  in  "^'^den  van  de  wereld  Ker- 
twinrif  P  "'^/'^'■^'V  TcrtuUimus,  die  na  allen  fchijn  niet  meer  dan 
looD,a\^Tu  j  ''^"{~^Sefchreven  heeft,  geeft  ons  daar  wijd- 
Pig  befcheyd  vanC^>  „Hungeluyd,  feyd  hy,  is  over  de  geheeU 
in  "y'M'""''  hunne  woorden  tot  de  eynden  der  wereld-.  Want 
*^ien ,  als  m  Chrijtus,  hebben  alle  Natiën  gelooft?  Tarters ,ettMee- 
{i\  ^  ders, 

>  -fd  Scap.  c.  4.  ».  71.    W  M  Tr^m.  lik  ,o.  E0.  97.  DUl.  c«m  Tryfh- 

lihV'''    W  Ltb.dsFM.  ip-E'^ti-pr4par.EaMg.lih.6.c:,o.p.i79-  WDefullit. 
•>•'■• '3-?- 494-         ^dv.h^ef.lib.i.e.yp.^z.    (j)  Mv.Jadme.y.p.i^ 


rto  J   N   L   E   Y   D   I   N  G. 

élers^  en  Ela??iiten^  en  die  inwoonders  zijn  van  Mefopotamien,  enjn- 
dea,  K^rmenien.  Thrygien,  Cappadocien,  TonUis,  i^fien  enTawphi- 
lien,  die  tn  Egypten,  Africa,  en  aan  de  andere  Jijde  van  Cyrenen  woo- 
vreemdelingen  tot  Romen,  en  Joden  tc  jerufalem  ,  en  andere 
5, Natiën.  En  nu  fijn  de  Getuliers,  Mauritanen,  Spanjaards,  en  de 
„Gaulen,  ja  felfs  de  landen  van  Britannien,  tot  welke  de  Roomfche 
5,  Wapenen  niet  hebben  konnen  doordringen,  Qhriflo  onderdanig,  ge- 
5^  lijk  ook  de  Sarmatiers ,  Daciërs ,  Diiytfchen  en  Scyten ,  nevens  veele ons 
3^  onbekende  ey landen  en  landfchappen ,  die  hy  bekend  niet  alle  te  kon- 
„nen  optellen  j  in  alle  welke  plaatfen,  feyd  hy,  de  naam  van  Chrijlus 
„regeerd,  voor  welken  alle  poorten  der  lieden  open  ftaan,  en  niet  een 
„van  allen  gefloten  is^  en  waar  voor  de  kopere  deuren  open  fpringen, 
ï  ^^^^  y/ere  grendelen  verfchoven  worden.  By  alle  dic  voegd  ^yim- 
brofim{r)  nog  de  Indianen,  Perfianen,  Seren  en  alle  eylanden  en  land- 
Ichappen  die  van  de  opgaande  of  ondergaande  Son  befogt  worden,  en 
Komen  felfs,  de  Vorftin  van  allen.  ^ 
^  ,  .  .  c}\  F^^  van  TertuUianus  hebben  wv  een  duvdelijk  be- 

Ook,nEn-fcheyd  hoe  vroeg  de  Chriften  Religie  haarfelven  heeft  uytgeftrekt  tot 
defe  andere  wereld  (Engelland)  en  reeds  voor  fijn  tijd  de  ruwe  en  on- 
toegankelijke landen  van  Britannien  onder  de  kruys  banier  gebragt 
ren ;  daar  hy  mogelijk  fijn  oog  heeft  op  de  bekeering  van  len  Koning 
Luctm  (de  eerfte  Chriften  Koning,  die'er  oyt  geweeft  is)  een  voor- 
Tccr-    heH.rrT?'lvvT^  ^y^^"^^  Chriften  Geloof  ontrent 

net  jaar  CLXXXVL  aannam,  en  een  Hatelijk  gefantfchap  ^mElettthe- 
mts,  Bifirhop  van  Romen  fand,  om  van  hem  eenige  Mannen, 
hem  en  fijn  volk  m  het  Geloof  mogten  onderwijfen ,  te  verfoeken ;  die 
dan  ook  Faganus  en  T>erwtanus  tot  dien  eynde  derwaards  fond:  egter 
dat  was  de  eerfte  reys  niet,  dat  het  Euangeluim  voor  fig  een  weg  ge- 
baand had  over  den  é,.^c..^  (gdijk  CkmensCsf^^  de  Ouf 
cloorgaans  de  Bntannifche  zee  noemen)  onvaarbaren  Oceaan ,  enin^^ 
landen  aan  de  andere  Jijde  van  dejelve ,  dat  is,  de  Bntannifche  eyl^i"- 
den ;  dat  was  reeds  al  voor  veele  jaren  gefchied,  hoewel  het  door  het 
•oude  Heydcndom  en  afgodery  waarfchijnlijk  weder  geftikt  enbesroey^i 
was_  Gemelde  Uemens  feyd  ons(0  dat  de  H.  Taulus  in  hef  Ooften 
en  Weiten  gepredikt  heeft  5  en  dat  hy  de  geheele  wereld  in  den 
der  geregtigheyt  onderwefen  hebbende,  fijn  weg  maakte  tot  de  uvreri^e 
grenfen  van  het  Weften,  waar  door  hy  Spanjen,  of  BritanLen  oï^'^ 
beyde  verftaat  ;  gemerkt  vanW^//  komfte  in  Smnienfpre- 
kende  C^)  feyd    dat  hy  daar-en-boven  den  eylanden  veelvooSeed: 
en  eldersM  te  d  hy  onder  de  volkeren,  die'de  Apoftelen  to  he  Chri- 
ften Geloof  hebben  bekeerd,  ook  de  Cimbren  en  Britanniers    Na  dit 
alles  nu  loude  ik  (ten  ware  de  kortheyt,  d,e  ik  in  defe  in  eyding  be- 
oogd heb   my  he  ette   en  de  Lefer  mogelijk  daar  geen  Samhef 
toe  foude  hebben)  nader  en  met  byfondere  aanwijfing,  mdL  het  no- 
dig was ,  konnen  ophalen,  in  welke  vlekken  en  fteden 't  eerfte  faaddes 
Euangeliums  geftrooit  is. 
!^ngTvr„>  ^       ^'chaduwe  en  duyfternis  van  de  nagt  verdwijnt  natuurlijker  wij- 

^tlf^^^  ^y-'^";^^^7^?«'•hethgtdesEuangellums wegvlood. 

i" T'  a  ^'"^ '  de dwaashey t en godloosheyt 

denfchevve- van  hun  dienft  klaarder  ontdektejmenmerkte  te  meer,  dat  hunne  plegte- 

hjkheden 

*  KJ.    {x)  De  cur.  Gr^f,  ajfe^,  Serm.  5).  ƒ>.  1 2  j. 


1  tt,  A    ^        I  N   L   E   Y   D  I  N   G.  l  i 

cfoïicttten  "  ^'^g^'^^'y"^ '  »  h^ne  offerhanden  onredelijk 
unmemclielijk  waren;  hunne  'Demones , of  booCe  eeeftcn .  wierden uvt 

^^TdctolrZr^  l  f  verftomden;  hunne  Priefters  felfs  be<.Snden  % 
onder  hen  T^  ^^  ^    ""'?"?""  ^"  ''^  ^^''ft'--  ™  fnedigfte 

leen  wI"h  k^*-gewoontcnsenplegtelykhedenvüorfpra- 
«n  wierden  genoodfaakt  defelve  verborgene,  duyftere  en  oneyccnthi- 
«  meemngen ,  die  t  gemeene  volk  nog  begrepen  nog  beoogd  liad.aan 
re  wrijven.  Immers  't  is  feker,  dat  de  diivvel    die  fo  veel  epnwpn  fiin 

hS  "vtTarrTd'"  "^f^  '^''^  ?f  fi?aaT:matSd-o& 

fchuddlên  t^onfu      """^a"^''^  Sewaar  wierd  ,  dat  lï^n  kSninknJk  ""y'"- 
eeef,  W  f  1         ''^  ^"  ^"^  middelen;  hoewel  ver- 

S '  Si  reer^'''  onderfchragen  en  ftaande  te  houden.  Eninder 
C  hef  ™  ^ft'T'V'^'^  vleefch-wording  onfes  Sal.ijma- 

befte  SchL/  """m  '^"'^^^^  ''^S  °P  «^^S  af  3  wc.*alv°en  hunne 

Codfn  1  ■'r''r'^°°''S^ans  klagen,  dat  de  goden  hunne  tempelen ,  en 
gocUpraak-plaatfen  verlaten,  en  de  wereld  inde  duyfternis  gefaten  had- 
vrt'  f^  ''"^."^  godsdienftigen  vergeefs  om  raad  cn  antwoord  Ge- 
draagt wierden.  Tiutarchm,d^e  ten  tijde  van  denKeyfcrrr^;^«/Heef- 

der  oh        ^  ^^f  "°S  ''^^^  "/W.» 

en  ren  /  ?     'i-'f  natuurlijke,  ten  deelc  fedelijke, 

om?r  fen    Pt^f'  redenen  poogd  te  geven,  Wwel  al  lijn  wijshlyt 
f^^.       genoegfaam  en  volkomen  oorfaak  van  aan  te  wi  fcn,  te  kort 
viTdic^tlTtlt''^  reden  het  affchevd' en  de  dood 

»...feLamd.tR:"tot^^^^^^ 

zajnde  Jouden  boodfchaffen ,  dat  den  grooti^^antLt'n 
was-  gehjk  fy  vervolgens  deden,  en  w.1,  dat  op  die  boodfdnp  aan- 
haar airil^l'"  ^"  '  ^'^  van  eSleen 
Men  wijd  en  breed  yoorfteld,  en  daar  by  voegd,  dat  fulks  tot  Rom?n 

dif  heThfr°'^?/'J"'^''       ^^"""'^        ^'^'""^  ontbodenwierd, 
vertelde,  en  van  de  waarheyt  der  gefchiedcnis  genoegen  gaf 
onfc.""  v''^'      ^""^ '       '^'^  omftandigheyt  van  tijd  flSeg'op  w«r  op 
nks  Zaligmakers  omgaan  in  de  wereld,  alfo  hy  toen  opentliik  de^duY.''^'n°* 
Wnn  ,  f"^*^  ^"  tyrannye   die  fy  over  de  menfehen  verkregen  hadden, 
d^Z  ^"  '■«'^'^"'"g       fommige  vaft  gaat,  fou- 

toen  /     '     ^''1  '^^  "j'*  Saligmakers  lijden,  als  die 

^a  ae ^evangemffe  gevangen  nam,  de  Overheden  en  Marten  uyttoof, 
PhlZ  "^'"^T      ("«"Mde,  door  het  kruys  over  haar  tr imn- 

dati  f  ""',1  i"^'  dengenen,  die  het  geweld  des  doods  hadde, 

""tis,  den  duyvel(a). 

ontc}'  ^'^'^  hoe  het  zy,  dat  het  fwijgen  der  godfpraken  ,  cn  het  Porrhyrius 
wtónuwen  van  de  kragt  des  duyvels  de  uytwcrking  van  de  Chriftclii- 

ronH  Ü^,'^  Scweeft  is,  behoefd  geen  ander  bewijs,  dan  de  3- 

onde  bekentenis  van  Torphyrius  felfs;  ( waarheyt parftfomtijdsuytdeii 

"•ond  van  dcffelfs  grootfte  vyanden  haar  getuygenis)  want  hy  fey-S„! 

/ .  B  2  dc, 

V  ns,)      &A£Aoa-.  K|ius-«f./>.4i<).  (ii)Pupar.  Bmmcl.  lih.     c.  17.P.  107.  M  Ephef, 
T'  O.  Col.  2,  K.  *>  t  i  i  r 


12  INLEYDING. 

de(^)  5  dat  het  geen  wonder  was  ^  dat  de  ft  ad  fo  veele  jaren  met  fiekten 
overvallen  wterd ,  gemerkt  Efculapus  en  de  andere  goden  him  omgang  met 
de  menfchen  hadden  afgebroken:  want  ^  feyde  hy  verder,  federi  Jefus 
heeft  begonnen  gediend  te  worden heeft  niemand  eenige  blijkelijke  httl} 
L'lo^gen     ^^^^^^f '^^^^  de  goden  ontfangen.    Een  groot  bewijs ,  gelijk  Eiif^bins 
word  door ^gt  heeft  aangemerkt,  van  onfes  Saligmakers  goddelijk  gelag,  en 
IvanF'^"^^^^^^^^        ^-^^  ^^y^^  hy  even  tevooren,  ,^  wanneer  fo 

fcbiuT,     3> veele  verdigte  goden  op  de  verfchijning  van  onfen  Heer  weg  vloden, 
„wie  foude  dat  niet  aanfien,  als  een  onwederfprekelijk  bewijs  van  de 
„treflijkheyt  fijner  faligmakende  Religie^  waar  door  fo  veele  Kerken  en 
„predik-plaatlen  de  geheele  wereld  door  in  fteden,  dorpen,  en  felfs  m 
„de  wildernifTen  van  de  allerwoefte  Natiën  ter  eere  van  den  grooten 
„bchepper,  en  den  eenigen  Opperheer  gebouwd,  en  hem  gewijd  zijn> 
„waar  door  fo  veele  Boeken  zijn  gefchreven,  die  de  onverselijkelijkfte 
„  regelen  en  infettingen,  om  de  menfchen  tot  een  deugdfaam  en  gods- 
„dienftig  leven  te  vormen,  behelfen,  en  niet  alleen  mannen,  maarfelfs 
„vrouwen  en  kinderen  gepafte  geboden  voorftellen^  wie,feyd  hy.fou- 
„de  dat  met  erkennen,  als  hy  fiet,  dat  de  gewaande  godfpraken ,  en 
„  wigchelaryen  der  boofe  geeften  hebben  opgehouden,  In  dat  de  Göd- 
„delijke  en  Euangelifche  genade,  en  deugd  onfes  Sali^akers  niet  0 
„dra  de  menfchen  heeft  befogt,  of  fy  hebben  hunne  woefte  en  onrede- 
5,iijke  wijle  van  godsdienft  beginnen  te  verlaten,  en  een  afkeer  te  heb- 
"      "^"r  m  "'^"^^i^^^^e  offerhanden,  (veeltijds  van  felfs  hunne  naa- 
„Ite  en  lieffte  vrienden)  waar  mede  fy  hunne  bloed-gierige  enonbarfli- 
„lierti^  Demons  gewoon  geweeft  waren  te  verfocnen,  en  waar  toe  hunne 
enChryfo-  „  grootlte  mannen  fig  als  betoveren  en  verleyden  lieten    Ik  fal  hier  niet 
üon.us.    meer  byvoegen  dan  de  uytdaaging  van  denH.  Chryjoftomus  m :  „Oor- 
„deel  nu  nevens  my,  ó  gy  ongeloovige  Jood ,  cn  erken  de voortreflijl^- 
heyt  der  waarheyt :  wat  voor  een  bedrieger  vergaderde  oyt  foo  veele 
^,  Kerken  door  de  geheele  wereld  voor  hemfelven?  Wie  breydde  oyt  ^ij' 
„nen  dienft  van  't  een  eynde  derfelven  tot  het  ander  uyt?  Wie  deed^o 
„veele  fig  fijn  rijk  en  kroon  onderwerpen,  felfs  wanneer  hem  duyfen^ 
„beletfekii   in  den  weg  ftonden?  fekerlijk  niemand  j  tot  een  klaar  be- 
lwijs, dat  Chriftns  geen  bedrieger,  maar  een  SaUgmaker  en  weldoen- 
„oer,  en  de  oorfaak  van  ons  leven  en  gelukfaligheyt  was 
ïlnhcttoe-     ,  hebbende  gefien ,  hoe  voorfpoedig  de  Chriften  Religie  ha- 

rJr„r     hameren  in  de  geheele  wereld  heeft  opgeftoken,  ftaat  ons  teriafter 
ciu-Hicn-  plaatfe  te  onderfoeken  wat  defelve  fo  grootelij ks  heeft  doen  aan walTen 
öo-      en  groeyen.    Om  met  te  blijven  ftaan  op  den  fegen  van  dTGoddelijl^^ 
voorlienigheyt   die  onmiddelijk  het  beleyd  ontrent  haar  voo^^^^^^ 
behoudems  in  handen  had,  nog  op  de  innerlijke  uytmuntendheSen  van 
de  Rehgie  fe.fs,  als  die  wefentlijke  merken  van  haar  GoddelijkheVt, 
om  alle  menfchen  van  verftand  en  opregtieheyt  tot  het  aannemen  def- 
warcn  i^^Tf !!  ^  h^^'  Lr'waren  o^de^"^^^^^^^^  vijf 

S'v'ïr?  '  "^'^  de  voortfetting  en  uytbreyding  veel  hielpen-  te  weten, 
de  kragt  om  wonderen  te  doen,  die  in  die  tijd  plaats  bv  de  Kerk  had> 
de  groote  geleerdheyt  en  veerdigheyt  van  delTelfs  voor-venters  en  ver- 
dedigers; de  onvermoeyde  neerftigheyt,  die'er  aan  hefteed  wierd>  het 

on- 

^creiK,^,  rr.y  ^cAi.  n  vo<r@^ ,  *Ac-KA„7r,?  /4)  ^^t)  t«v  o^lu>v  Gic3v  (jc.Mr  ^<^''^- 

•  nop4) vg,,^.  Eufib,  loc,  ciu  ci.p.i  7^.    ^c)  Orat.  3 .  adv.  Jndaos.     420.  Tom.  * • 


i   N   L   E   Y   D   I  N   G.  tt 

onvergelijkelijk  leven  van  deOblfs  belijders,  en  derfelver  li jdfaamheyt en 
itandvaftigheyt  onder  alle  fwarigheden  en  lijden.    Het  was  geen  van^de  'tDocum 
tini  I     middelen,  die  de  Chriften  Religie  alom  eerbied  en  hoog.ae- r"^"''*^ 
J^/^g  baarden,  dat  fe  haar  getiiygenis  had  door  het  doen  van  wonderen  ' 

K  ^  "^^^  aangelegen  zijn  om  te  toonen,  dat  ware  en  in  't 
penbaar  gedane  wondcr-werken  het  hoogfte  bewijs  zijn,  dat  men  van 
"yten  voor  de  waarheyt der  Religie,  die  men  daar  door  bewijfenenbe- 
jeeren  wil,  geven  kanj  te  meer,  om  dat  de  kragt  van  dit  bewijs  reeds 
"oor  de  verdedig-Schrijvers  der  Chriftenen  ten  vollen  bepleyt  is. 
ZT'  L  wonder-werkende  kragten,  te  dier  tijd  in  de  Kerk  gemeen  wdk  ia  <fc 
^aren,  blijkt  ons  ten  vollen  uyt  het  eenftemmijr  eetuvsenis  van  alle 

d'"p'"T  ''t^'"'-  M'^'^  MjiircJf^yr^^^^ 

^eyfer  en  den  Raad,  „Dat  onf^  Heer  in  de  wereld  gekomen  was.  om-rrT 
LIo Jn 1,  'L'^"^^^'  T  verbreken,  welk  fy  uyt  't  geen  voor  hunne SSL 
«oogen  geichiedde,  konden  weten,  alfo  feer  vcele  van  de  duvvelen ^crs.  ^ 
35  .geplaagt  en  befeten  zijnde  (niet  alleen  de  geheele  wereld  door,  maar 
35  in  hunne  ftad  felfs)  en  die  alle  hunne  duyvel-jagers  en  befweerders 
3J  niet  konden  genefen ,  door  verfcheyden  Chriftenen  in  den  naam  van 
^yje/us,  die  onder  Tontius  Tilattis  gekruyft  was,  genefen  waren,  cü 
«even  toen  nog,  mids  de  duyvelen,  die  haar  hadden  befeten,  ontwa- 
3.  penende  en  uytdrijvende  genefen  wierden.    En  in  fijn  t'famenfpraak 
met  den  Jood  Trypho(e)  feyd  hymeer  dan  eens,  „Dat  deboofegeeften 
.^  ontlag  en  vrees  hadden  voor  de  magt  v^nChriftus,  en  felfs  te  dier 
(l.M.^r.A  "^^"^  Chriflus,  die  onder  den 

hl''.T  "Pi^^^^^  gekruyft  was,  befworen  wier- 

''Wn  ^^^^^^-^  verfekerd  ons(n,  „Dat  de  Chri- 

dolden  o^^^^^^^^  ^T'S  -  ^-g^  hadden,  om  de 

„  aooaen  op  te  wekken,  en  dc  boofe  en  onreyne  geeften  fo  merkeliik 
«uyt  te  drijven,  dat  die,  uyt  welke  fy  gedreven  waren,  tothTtGeloo- 

ve  felfs  overquamen>  en  dat  andere  ée  gave  van  voorfeggmg  haddt 
.,en  wederom  andere  door  het  opleggen  der  handen  de  fielL  gefond 
3, maakten,  en  tot  volkomene  gefondheyt  herftelden :  Maar,  vervolo-d 
ohy,  de  gaven,  die  God  fijn  Kerk  alom  de  geheele  wereld  doorheeft 
3, mede  gedeeld,  en  door  welke  in  den  naam  van  Jefus  ChriBus,  die 
3, onder  Tontms  Tilatus  gekruyft  is,  tot  voordeel  van  de  wereld  dage- 
^aijks  veele  wonderen  gedaan  worden,  fijn  voor  my  ontelbaar.  Ier- 
^uutanus^^^gd.  deRoomfche  Bevelhebbers  nyt^g),  om  een  befetenen  te 
^oen  Itellen  voor  hunne  regtbanken ,  en  dat  fy  fouden  fien ,  dat  de  boofe 
geelt  door  een  QhriBen  bevoolen  zijnde  te  fpreken ,  fo  wel  met  waarheyt 
louden  bekennen  een  duyvel  te  zijn,  als  hy  ten  anderen  tijden  valfchelijk 
geroemd  had  een  God  te  zijn.  En  hy  feyd  tot  .^r/^/^^?  (/^) ,  datfy,  Chri^ 

i^enen,  alle  dagen  de  boofe  geeften  verwierpen ,  verfmaadden,  en  uyt- 

vierpen ,  daar  van  het  meerendeel  der  menfchen  getiiygenis  geven  kon- 
^c.  Origenes  verfoekt  (i) ,  „  Dat  Celfus  maar  fal  gedenken ,  dat ,  wat 
^.ny  ook  van  't  befcheyd  en  verhaal,  dat  wy  van  onfen  Saligmaker  in 
35 net  Euangelium  hebben,  gevoelde  en  oordeelde,  het  egter  't  groot  en 
oneerlijk  werk  van  Jefus  was,  in  fijnen  naam,  felfs  in  die  tijd ,  alle  die 
3inet  God  beliefde  te  genefen;  dat  hy  immers  felfs  veele  gefien  had, 
33  ^le,  als'er  de  naame  Gods  en  QhriHi  over  aangeroepen  wierd,  van  dc 
>3grootfte  qualen,  dollighcden,  rafernyen,  en  duyfend  andere  ontftel- 

B  3  „teniflen 

■^foL  1.     45.    (O  T^tal.  cum  Tryph.  p.  247.      p.  302.    (ƒ)  u4dv.  Hxref.  Ub' 

2" 5<J.  0.  215.  C2?-       57.Ü.218.    (£)  u^pol.C.  27.  p.  22.     (h)  Ad  SCAp ,  C.  Z,  p, 

(i)  Contr.CelfJik^z.p.io.  f 


2.  De  ge 

Icerdheyt 
van  de 
voorftan- 
dersdes 
Chriften- 
doms. 
Die  op  de 
gemoede- 
ren veel 
vermogt. 


Waarom 
God  geleer. 
de  mannen 
tot  voor- 
ftand  des 
Chriften- 
doms  ver- 
wekte. 


14  I   N   L   E    Y   D   I   N  G. 

„teni/Ten^  welke  nog  duyvelen  nog  menfchcn  genefen  konden^  waren 
„ontfet(yé).    En  elders  (/)  vertoond  hy,  wat  indruk  die' wonder-wcr- 
kende  kragt  in  de  wereld  had.    „  De  Apoltelen  onfes  I  leeren ,  feydhy, 
,j  hadden  ^fonder  die  kragt  om  wonder- werken  te  doen,  noyt  bcquaam  ge- 
3,  weeft  hunne  toehoorders  tot  het  verlaten  van  het  gene  in  hun  land  de 
ogemeene  godsdienft  was  ,  en  het  omhellen  van  hunne  nieuwe  leer  te 
3,  bewegen,  ofte  overreeden^  en  nog  minder  om  die  eenmaal  onihelfde 
:„leer,  in  weerwil  van  alle  gevaar  en  tegenftand^  felfs  tot  de  dood  toe  te 
3,  verdedigen.   Ja  tot  op  defen  dag  toe  heeft  men  nog  de  voetftappen 
„van  den  H  Geeft,  die  in  de  gedaante  van  een  duyf"  verfcheenen  is , 
„onder  de  Chriftenen:  want  fy  verdrijven  de  boofe  heeften,  genefen 
„  veele,  voorfien  en  voorfeggen  na  Gods  wil  wat'er  gelchieden  Üil 
„hoewel  Ce/fus  en  fijn  ingevoerde  Jood  hierom  ma^  laQ-chen  ,  ik  feg 
„daar-en-boven,  dat  veele  felfs  tegen  hunne  voorigc  drift  tot  de  Chri- 
'      '^j'r  u  r?/^  ^^"^  overgebragt,  en  derfelver  voórmaals  gedane  tegen- 
„Itand  ichielijk  veranderd  is,  om,  na  dat  hen  gefigten  waren  gegeven, 
5.die  Kehgie  tot  der  dood  toe  met  alle  dapperheyt  te  verdedicren,  hoe- 
3,  danige  wy  felfs  veele  gefien  hebben.   Ja  fo  wy  alleenlijk  fouden  noe- 
„meri  die  wy  felfs  fodanig  hebben  bevonden  en  gefien,  de  oneeloovige 
„louden,  onder  voorgeven  dat  wy  fulks  in  ons  hoofd  ccfineed,  en, na 
hunne  gewoonte,  verfierd  hebben,  daar  medelagdien;  maar  God 
„en  mijn  gewifi^e  getuygen  my ,  dat  ik  dc  Godlijke  Reliaic  van  den 
..  Jejus  door  geen  verdigte  fabelen,  maar  door  verfcheVdene  kragtige 
blijken  en  bcwijfen  pooge  aen  te  wi jfen.  Meer  getuygenis  van  dat  lla^  (ou- 
de ik  gemakkelijk  uyt  Oilmaü^  Fe/ix ,  Cyprianns ,  Arnobius  en  V- 
f^mTondenTofi  ^^""^^     bygcbragtc  mijn  oogmerk  genoeg- 

XIII.  Het  tweede  dat  het  Chriftendom  fo  ongemeen  voortfette  en 
,deed  fegepralen    was  de  merkelijke  geleerdheyt  van  defl'elfs  voor-veg- 
/ers:  want  het  konde  met  anders  dan  het  hoogfte  genoegen ,  byfonder 
aan  menlchen,  die  van  een  gemeene  bevatting,  en  gerin^en  ftaat 
(  en  fodanig  is  het  grootfte  gedeelte  van  menfchen)  geven,  dat  fy  man- 
nen van  de  netfte  en  nauwkeurigfte  redeneering,  van  het  fnedi-ftenge- 
flepenft  verftand,  en  die  by  gevolg  door  loosheden  en  fchoon-lchijn^n- 
de  yoorfteUingen  met  hgt  te  bedriegen  waren ,  fagen  hunne  voonge  ge- 
voelens met  voeten  treden,  en  het  Chriften  Geloof  niet  alleen  aanne- 
men, maar  tegen  delTelfs  boos-aardigfte  tegenftanders  verdedigen  't 
feker,  dat  het  Euangelmm  eerft  opkomende ,  met  niet  ander?  dan  des- 
felfs  voorftel  verfterkt  in  de  wereld  quam,  en  dat  menrd  en  die 
een  onbefehaafde  opvoeding  waren,  wierden  uytgekoren  omhetfel^^^ 
aan  de  wereld  voor  te  dragen,  op  dat  het  met  een  faak  van  een  menfche- 
hjk  verdigtfel  mogt  fchijnen,  of  defl-elfs  voortgang  aIXt  beleyd  en 
vermogen  der  menfchen  worden  toegefchreven :  S.aar  't  was  niet  anders 
dan  bilhjk,  dat  het  dus  een  gehcele  eeuw  lang  de  wereld  voor^^efteld , 
en  van  defelvc  aangenomen,  en  egter  door  der  partyen  booshevt  en vm- 
.  mgheyt  tegengeftaan  zijnde    fijn  hulp  en  byftand  ook  van  buyten  (o-^i' 
En  daar  111  deed  fig  de  Goddelijke  voorfienigheyt  merkelijk  op  ,  fodat, 
wanneer  de  m i roeien  begonden  ongewooner  te  worden,  en  minder  te 
g^fchieden ,  het  God  behaagde  felfs  onder  de  Heydenen  te  verNvekken 
mannen,  die  van  groote  bequaamheyt,  enuytmuntendegeleerdlievtNva- 
ren,  die  hen,  gelijk  Julianus  van  de  Chriftenen  fij nes  tijds  feyd(/^)' 
Torf  o<xero,f  ^7,-^a;^  mct  hun  eygen  wieken  Haan,  en  met  pijlen  uy^ 

hun 


I  N   L   E   Y  D   I   N   G.  t« 
hun  eygen  koolcer  qi.etfen  konden ,  en  't  was  toen  de  tijd,  om  fo  te 
F"""'^'  r^^  "'=5"'^"'="  °P     Ciirifenen  en  hun  Godsdienft  n.et 
aueen  door  alle  foort  van  wreedheyt,  of  middelen  van  gemoed-winnin- 
aanvielen,  en  al  wat  het.  vernuft  en  fnedigheyt,  om  maar  een  fchaZ,^ 

ichijn  van  reden  te  geven,  bedenken  konde,  hen  tec'en  wiemen 
terft'  '^^  ^"y"^^  misdaden,  die  niemand,  ten  ware  door  de  uv- 

cnte  boosheyt  en  voor  oordeel  vervoerd,  konde  denken  waar  te  zijn 
"eiwaarden:  want  dat  gaf  den  verweerders  dér  Chriftenen,  en  deeerfté 
ocnrijvers  aanleydmg,  om  door  hunne  geleerde  en  redelijke  redcneerin- 
in  fv  5  A  Tf\  opgeleyde  befchuldigingen  te  ontheffen ,  waar  ' 
«  fy  dan deredclijkheyt,  voortreflijkheyten goddelijkheytvanhun gods- 
«lenft  beweerdeiï,  en  aan  d'andere  lljdc  de  dwaasheyt  en  valshevt ,  de 
onmenfehelijkheyt  en  godloosheyt,  de  ongerijmdhey\  en  ^deS  van 

Sd^vllf    ^"  f''"^      r"  ■  ^"  '^°°>-  dit  middel! 

W  k  I   T  '^^T  g^^eerd,  en  duyfenden  van  menfchen  tot  hetge- 
v°?Il  f  ^^'■'^  wierden     Onder  die  nu,  die  hier  van  meeft  bekend  en  veck*r: 
'inaara  zijn,  en  de  Chriftenen  den  meeften  dienfl:  gedaan  hebben  felraworj 
"jn  voornamelijk  geweeft  §uadratm ,  Biffchop  van  Atlienen,  eni^r/*"^? 
J^WM,  te  vooren  een  vermaard  Wijsgeer  in  die  ftad,  en  een  man,  die" 
jeliprekend  en  wijs  was,  die  elk  aan  den  Keyfer  Adrianus  hunne  ver- 
frlf' 'i   ,  "  opdroegen.  Jumnus  de  Martelaar,  diebehalven ver- 
«cheyde  Boeken  tegen  de  Heydenen,  twee  Verantwoordingen  fchreef 
Lr  "t^  T  %       ^"^T""'  'P""'  cn  de  tweede  aan  Marcus  Aurc. 
-ms,  en  den  Kaad  opgedragen  wicrd;  ontrent  welke  tijd  ook  Atheua- 

tg  ntr^ph^k^  rn-clf^''^^  de^g  gefprek  over  deopftan- 

Kevfer  leefde       W-nTr    ^       "  "^'^      ''J'^^  ^an  den  felven 

t  JhJri  n-      H  redeneering  totbeweerine 

van  het  Chriften  geloof  opdroeg ,  en  vijf  Boeken  tegen'de  HeyXen^ 
en  twee  van  de  waarheyt  (fhree^  met  lang  na  die  tijd  maakte  ^X' 
lus,  Biffchop  van  Antiochien,  fijne  drie  treflijke  Boeken  tot  overfuv- 
ging  van  JuUiycus-  en  Miltiades  een  verantwoording,  die  na  allen 
ichijn  aan  den  Keyfer  Commodus  aangeboden  wicrd.  Tatknus  de  Sy- 
^ZlT  ^''^^'Flyan  den  Martelaar  Juftinus ,  en  een  man  van  groote 
geteerdheyt  en  welfprekendheyt,. die  onder  andere  een  Boek  te|en  de 
neydcnen  fchreef,  waar  in  hy  volle  preuven  van  fijn  veerdighm  en 
oequaamheyt  gaf;  Termlliamis  ,  een  man  van  ongemeene  geleerdhevt, 
en  de  eerfte,  die  over  die  ftof  in  dc  Latijnfche  taal  fchreef,  gaf  onfc 
regeering  v:yn  Severus  fijn  verdedig-fchrift  uyt,  en  droeg  het  aan  de 
öelherders  van  het  Roomfche  Rijk  op  (om  niet  van  fijn?  Boeken  ad 
yiiiones,  de  IdoMatrid,  ad  Scapttlam  en  vecle  andere  te  fpreken) 
dl^  ft  ^r^"'">  wiens  agt  Boeken  tegen  Celfus  geen  minder 

enit  den  Chriftenen  deden,  dan  fe  voor  hem  roem  verdienden  Mi^ 
mus  Fekx,  een  uytmuntend  Reclits-geleerde  tot  Romen,  die  een 
«irte,  dog  cierhjke  t'famenfpraak  tuffchen  OBavins  en  fchreef  j 

waar  in  hy,  gelijk  Z.«<Sa»f«j- heeft  aangemerkt (») ,  toonde,  hoe  be- 
quaam  hy,  om  de  waarheyt  te  beweeren,  foude  geweeft  zijn,  indien 
ny  daar  enkel  fijn  werk  van  gemaakt  had;  Cyprianus,  die  ontremde 
"la  van  Gallus  cn  Volnfianus  fig  by  'Demetriamis ,  Stadhouder  van  A- 
«ica,  voor  de  Chriftenen  aangaf^  en  fijn  Boekjen ,  genaamd  de  idolo- 

(")  ï)e  InJluHt.  Ui.  ^.e.l.f.  45 J. 


rum 


i6  INLEYDING. 

rum  vanitate,  (een  kort  begrijp  van  Minuüi  t'famenfpraak)  in  het  ligt 
bragt.  Ontrent  het  cyndc  van  die  eeuw  ten  tijde  van  lytocletianus 
leeraarde  K^rmbius  te  Sicea  in  Africa  de  welfprekentheyt  met  grooten 
toeloop,  en  wicrd  van  de  waarheyt  der  Chriftehjke  Rdi[;ieovertuvgdj 
dog  was  by  dc  Chriftcnen  in  't  ecrfte  viy  verdagt,  weslialven  hy  ^  tot 
Dhjk  van  lijn  opregtigheyt ,  fevcn  boeken  tegen  de  Heydenen  fchreef, 
waar  in  hy  met  grooten  yver  en  kragt  van  redenen  de  iaak  der  Chri- 
Itenen  bepleytte^  gelijk  ook  niet  lang  na  hem  La£lantius  fijn  Leerling, 
die  onder  'Diocktianus  dc  welfprekentheyt  tot  Nicomedien  leeraarde,  ver- 
fcheyden  redenvoeringen  tot  voorftandvan  de  Chriften-en  wederiegs^ing 
van  de  Heydenfchc  Religie  opfclde  ;  een  verftandig  en  geleerd  man, 
dog  gelukkiger  in  het  tegenlpreken  der  partyen ,  dan  het  vtftftellen  van 
de  gronden  i.jnereygene  Religie,  die  hy  niet  alle  duydelijk  en  klaar 
genoeg  fchijnt  bevat  te  hebben.  By  alle  defe  mag  ik  voeden  ^Potto- 
ArêvlTl  j"  ''llerley  geleerdheyt,  en  alle  deefen  der  A^ijsgeerfe be- 
dreven en,  indien  het  Hieronymus  regt  heeft,  een  Raadsheer  te  Ro- 
men, die  met  een  deftige  en  vrypoftige  reden  voor  den  Raad  felfs  ilj» 
eygen  iaak  en  die  van  het  Chriftendom  ,  waar  voor  hv  als  Martelaar 

ootaode-     yïv  ïf^""';",^  T\  ^T""!^t'  ^""y  ^'«'yk  bepleytte. 

re,  dietc.  ■  ^^j  t-"  gelijk  fy  dus  het  Chriftendom  tegen  de  aanvallen  en  lafte' 
ge-dwa.  rmgcn  der  Heydenen  voorfpraken,  fo  waren  iy  aan  de  andere  7ijdeniet 
&  het       dwalingen  en  Kettcryen ,  waar  mede  menfchen 

lebbe»,  van  een  quaad  en  verdorven  verftand  het  befwalktcn  en  vercriftieden ,  te 
%veren.  De  voornaamfte.  die  defen  weg  infloegen,  waren 
Caftor,  een  feer  geleerd  Man,  die  ten  tijde  van  Adkanus  in  vi/en- 
twintig  boeken  Bafdides  en  fijne  gronden  vry  net  vvederlevdde  ■  rheO' 
phüus  van  Antiochicn ,  die  tegen  Hermogenes  en  Marckn  fchreéf,  ge- 
lijk ook  ^polkur,sThU,ffus  BifTchop  van  Gortijne  in  C  e  en f 

^Z  m  •■  ^^~/'"«  Billchop  van  Antiochien,  en  hondcrt  andere ,  tegen 
de  Marcwntten,  Mmtamjlen  en  andere  Ketteren  van  die  tijd  aan-ingeü- 
Maar  de  uytmuntendfte  van  allen  was  Jrf»<c«j-,  diedemerkelijkftlKette- 
ryen  van  die  tijdert  ondernam  op  te  halen,  en  met  een  weergaloofe neer- 
en  h,?IL''V'rS^  redeneering  derfelver  gronden  en  praftijk  ondekte, 
en  hunne  dwaUngen  wederleyde,  waar  door,  celiik  hv  meerm-ials  te 
kennen  geelt,  veele  herfteld  en  weder  tot  de  Kerk  gebragt  wS 
foude  hier  van  verfcheyden  andere  konnen  ophalen,  die  iL wd  men  niet 
weet.  dat  fe  met  hunne  fehriften  een  van  defe  wegen  hebS. Xen. 
egter  van  alle  ioort  van  konft  en  wetenfehappen,  waar  doo,  fv3eKfrke 
byfonder  dienft  deden ,  vermaard  zijn    hoe^anige  rbehalven^  v^fwel- 

tedheyt.  jan  Cowmnen,  Bardefines  Syriër,  wdker  gelecrdhevt  en  welfpre- 
kenthe)^  boven  andere  uytmuntte,  (hoewd  de  laatfte  ook  by-nr  egen 
alle  ke  teryen  van  fijne  eeuw  gefehreven  heeft) ,  Jmmcüus  de  vermaar- 
de Philüfooph  van  Alexandnen,  Julius  Africams ,  een  man  die  wegens 
fijn  kennis  van  hiftorien  en  tijd-rekenkunde  byfonder  verm"  rd  Ü'  > 

Ouder  . ng  van  Antioehien,  ongemeen  om  fijn  ervarendheyt 
toL^fT   !      '  ^  '"^''^  geleerdheyt  beroemd,  J»a- 

fchmn/;^if  w  '  r  '  ^^".^V--^^^  als  de  geleerdfte  man,  en 

reken  r  ^  Wijsgeer  in  fijnen  t.jd  befehreven  word,  cn  fekerlijk  in  dc 
in  n^W ,      "3  '         •  wclfprekcns-kundc,  en  \v'aar 

in  met  wonderlijk  bedreven  waS;  Pierius  Ouderling  van  Alexandrien, 
een  welfprekend  prediker,  en  fo  grooten  leerUng.  dat  hy  gemeenlijk 


I   N    L   E    Y   D   I   N   G;  ï; 

jonge  Origenes  genaamd  wierd.    Maar  dit  is  een  veld  ,  dat  te  groot  is 
V"  '       ^^^^om  fcheyde  ik  hier  af.    Üyt  dit 

diies  bUjkt,^dat,  gelijk  de  H.  Hieronymus  aanmerkt  (o),  Celfus,  Tor^ 
a/s  J^^^^^^^^J-  niet  veel  reden  hadden^  om  tegen  de  Chriftenen, 

een  dom  en  onwetend  volk^  dat  nog  geleertheyt  noj^  welfprekent- 
^eythad,  tefchreeuwen. 

Xy.  Een  derde  reden  van  den  fchielijken  aanwas  des  Chriftendoms,  3.  Deyvcj; 
was  de  onvermoeyde  yver  en  neerftigheyt  aan  het  voortplanten  deffelfs  der  voort- 
Delteed.    Geen  Heen  wierd  ongeroerd ,  en  geen  middel  onverfogt  gela-  Sea^'' 
^en,  waar  door  de  menfchen  van  de  dwaling  te  rug  geroepen  ,  en  tot^o^ns» 
erkentenis  der  waarheyt  foiiden  konnen  overgebragt  worden.   Uyt  dien 
TI  a^  ^^^^^/f^        een  oud  opfchrift,  ter  éeren  van  Nero  in  Spanjen 
geiteld,  befchreeven,  qui  novam  generi  human.  super- 
bit. I  N  c  u  L  c  A  B.  als  die  een  nienwe  fuperHitie  den  menfchen  had- 
^enmgeprenUp).  Sy  waren  ongemeen  yverig  om  aankomelingen  tot 
«e  bette  Religie  van  de  wereld  over  te  halen;  fy  predikten  defelvevry- 
moedig  j  baden  ernftig  om  de  bekeering  en  verbetering  der  menfchen  > 
drongen  daar  op  aan  by  hunne  na-buuren  ^  die  nog  van  het  Geloove 
yreemd  waren  j  onderwefen  de  nieuw-bekeerden,  en  bouwden  defelveop  > 
^«  het  allerheyltgjie  Geloof.    Die  van  meerder  middelen  en  aanfien  wa- 
ren ^  ftelden  fchoolen  aan,  daar  in  fy  opentlijk , die  hen  aangingen,  on- 
derwefen, de  grond-ftukken  des  Geloofs  hen  voorhielden,  en  tegen  de  Hey- 
aenen  aan  de  eene,  en  Ketteren  aan  de  andere  zijde  wapenden.    Onder  getoond 
ons,  ieydTatianus  (q)  ,  leeren  onfe  Philofophie  niet  alleen  de  rijke  en^^^ë^uj- 
vermogende    maar  worden  de  arme  om  niet  onderwefen  en  geleerd ,  wy^ade'cn. 
laten  alle  dic  begeerig  zijn  om  te  leeren ,  't  zy  defelve  oud  of  jong  zijn, 
fonder  ondefcheyd  toe     En  ftraks  daar  na (rj  verhaald  hy,  watuytflag 
luiks  naa.    „  Hunne  dogters  waren  ingetogen ,  matig  enfedig ,  fevd  hv, 
„en  waren  gewoon,  felFs  als  fe  aan  haar  fpinrokken^en .  v:^»  God- 
„delijke  laken  t  famen  te  fpreken.  Ook  vernoegden  fy  haar  niet  fulks 
„m  huystedoeni  veele  derfelven  ontfagen  felfs  niet  allerley  gevaar 
„en  moeyte.  Geen  ongemak  wierd  te  groot,  geen  gevaar  tefeker,gcen 
3,arbeyd  te  fwaar  geagt,  om  de  palen  des  Euangeliums  uyt  te  fetten, 
siWaar  toe  men  felfs  na  de  woede  natiën,  en  de  afgelegenfte  hoeken  van 
^^dev/ereld,  geen  reyfcn  ontfag.    „De  Goddelijke  en  verwonderlijke 
,3  leenngen  der  Apoftelen ,  (eyd  Etifehms  (s) ,  volmaakten  die  Kerken, 
33  Welker  grond  in  alle  plaatfen,  daar  fy  quamen,  gelegd  was.   Sy  be- 
33  Werkten  allefins  wat  tot  het  voorftel  van  hun  Euangelium,  terwijl  dè 
33  laden  van  die  Godsdienft  en  hemelfche  leer  de  geheele  wereld  door 
33  geftrooid  wierden ,  van  noden  was :  want ,  fo  dra  hunne  fielen  met  de 
3>uefde  van  een  betere  Philofophie  ontdoken  waren,  gaven  fy^  na  den 
33 raad  van  onfen  Heer,  hunne  goederen  aan  den  armen,  en  hunVader- 
33 land  verlatende,  namen  de  bediening  van  Euangeliften  aan  ;  die  dan 
33 C/:?n/?^/j- predikten,  en  de  EuangeHfche  fchriften  dien ,  die  felfs  van 
^A^^  Chriftcn  Geloof  niet  eens  gehoord  hadden,  overleverden.    En  fo 
33 ara  hadden  fy  het  Geloof  niet  in  eenig  vreemd  land  gegrond,  enOp- 
33  uenders  en  Beftierders ,  wien  fy  de  forge  over  de  nieuwe  plantfoenen 

C  „over- 

-Difcant  ergo  Cel fuf  y  Porphyrius^  Julianus ,  rabidi  adverfus  Chriflum  canes  ^  discant 
^ornm  feclatores ,  qui  putant  Ecclejiam,  nullos  Philofophos  Cr  elocfuemes ,  nullos  hahuiffc  Do- 
^^oyes^  cjuanti  quales  viri  eam  fundaverint ,  extruxerint  cr  ornaverint  ^C"  definant 
pdem  noflram  mjlicd  tantunt  Jimplicitatis  arguere  ^fuamque  potius  imperitiam  agnofcant^ 
^-  Hier.  prafat.  ad  Catal.  de  Script.  Eccl.  (p)  Apud  Gruter.  infcrtpt.  ^.238.  Num.^. 
Orat.contr.Grxc.P.  iCj*    (r)  Ibid.  p.  i<?8.     (s)  Hifl.  Eccl,  lib.  3.     37.  p. 

lOo.  i  /  V  K 


ï8  I  N   L   E   Y   D  I   N  G. 

«overeaven  ,  aangefteld  ,  of  gingen  ftraks  tot  andere  volken  over, 
„daar  ly  hun  Lees  voorftelden,  en  defelve  met  de  wonderwerkende  kragr 
„van  den  geeft  Gods^  die  op  hen  was,  verfterkten;  fo  dat,  wanneer 
„iy  maar  begonden  te  prediken,  al  het  volk  t'famen  liep  om  hen  te  hoo- 
„  ren,  en  blymoediglijk  met  al  hun  hert  den  dienft  van  den  waren  God, 

Slcrfd  »?'=;\S''°°^T,^^''^PP^^''''"<^«  ^'^f^^''-  aannamen.    Onder  die  Euan. 

ve„«,„r.  gelilche  lendelmgen,  ftraks  na  de  Apoftelen  gevolgd ,  fijn  geweeft  SJ- 

BoS"  Crefictts,  ^dronkus,  Trafhmus,  Ónïrcus,  Ari- 

-  •  Jtarcbus,  cn  andere;  en  daarna  TanUnus  ,  die  na  Indien-  'Photi- 
ms  en  Ireueus,  die  van  Smyrnen  na  Vrankrijk  reysden  ,  en  de  een 
na  den  anderen  Biflbhop  van  Lyons  wierden  ,  gelijk  ook  ontallijke 
andere  die  m  de  gefchied-boeken  der  Kerke,  en  degeaenk-fchriftender 
Martelaren  gemeld  worden  als  d^e  hun  leven,  gelijk  de  Apoftel  Tau- 
t  },d  T        ^'"f'^-""*  hielden,  om  htm  loot  met blMfihaf 

LllTr'  'ut  r'?''^'"''!''*^"      Euangeliumsfot  aan  4  eyn- 

-  'eo  d      Y   "  bekend  te  maken. 

™g,igi=:  ^^^^^}\  Ten  vierden  kreeg  het  Chriftendom  de  toeftemming  van  de 
chnf         r  1  T      ''sl'J'^efen  verwonderlijk  leven ,  gemerkt  het  met  alle 
CU..,Wvoorfchr,ften  van  deugd  engoedheyt  t'enemaal  oWeen  quam  >  welk 
dan  de  wijtte  en  onpartijdigfte  onder  de  Heydenen  fekerlijk  tot  betere 

le  e1onJd"ri"f^S''''^^"'^°'"  ''^'"S^"'      ^^^tfelve  van  alle  ongerijm- 
Wc.kkor.."'^/"  ""fdelijkftebefchimpingen  en  na-fpraak,  die  men  daar  tegen  uyt- 
.eiijk  word  wierp    fuy  veren  en  vryfpreken  moeft  :  want  wanneer  fv  dl  Chri- 
g«oo.d.  ftenen  alom  fo  fedig  en  godvrugtig  ,  fo  ongemeen  ma[ig^en  eerbaar, 
lo  nedng  en  ingetoogen  ,  fo  opregt  en  regtveerdia     fo  beleefd  ei 
we  dadig  ontrent  allen  fagen,  befl'ote'n  fy  daa^r  uyt,  Sa^'er  iets m«r dan 
menfchelijk  in  hun  leer  was  ,  gemerkt  geen  reden  fo  overtuygende  is, 
tx^tTl  T     tf^'f^  ^■^'^Axnz  neemd.  Hunne  fonderffngegod- 
^,    '"'■''^'^y'*.^^^^  g'*"  '"en  tegen  hen  inbragt- 

„iJe  treffelijke  en  verwonderens-weerdige  Apoftelen ,  feyd  Eu/ebius  Cv), 
„hoe  onbefchaafd  fy  van  taal  waren,  waren  egter  *  g//,  „"x,»/ ««a^f/'^' 
«psT,  T«|,  T»t  ,!-vj;«V  ïexo,f.,,„ivc,,  feer  fuyver  van  leven,  eninhun- 
„ne  liele  met  alle  foort  van  deugd  verciert:  en  eeliik  die  fo  ware" 
doorgaans  de  Chriftenen  in  de  naaftvolgende  eeuvven.  Sy  maakten  de 
wererd  met  wat  wijs  door  een  deel  goede  woorden  ,  of  Ln  u  vterlijke 
IT^T^h  Geloof  uyf  hunne  werken  !  ea.Cie« 

de  goddehjkheyt  van  hun  Religie  door  kc  hemels-gefindhevt  van  hun 
leven.  Wy  veragten,  feyd  de  Chriften  by  C^klnus  FjlM.  de 
„grootsheyt  en  ftuursheyt  der  Philofophe„,'die  wy  w«en  vS  me"' 
„fehen,  en  tegen  het  quaad,  daar  fy  felfs  aan  fchuldig  ft"an  Veer wel' 
„  fprekende  e  zijn :  want  wy  meten  de  wijsheyt  nie*?  af  na  iernand* 
„gewaad  en  kleding,  maar  na  deffelfs  hert  en  leven  wy  f'eken  V 
„groote  dingen,  maar  wy  toonen  fe  met  ons  leven,  cn  draden  roem 
„gevonden  te  hebben  't  geen  fy  ernftig  hebben  gcfogt,  ma™t kon- 
denvinden. Chnftenenzijntoendeee4egeweeS,wdkewrren^gecn)y 
voorgaven,  menfehen  van  het  quaad  tot  dideugd  ovèrgebrar^^^^ 
"     ^"Tuu  ¥r"r  ^'y^'^' « '  door  ha  woo  d  overtuygd 

„  zijnde,  hebben  de  boofe  geeften  afgefwooren ,  en  bidden  door  den  Soofl, 
'lTir'^'"T  °"S^g«nei-eerden  God;  die  te  voren  ons  m  hoereryen  ver- 
„ maakten, omhelfen  nu  op  het  allernauwfte  de  kuysheyt  en reyn1gheyt> 
„d^tevorenoptoverkonften  gefet  waren,  geven  ons  nï.  aandengoeden 
„en  eeuwigen  God  over>  die  te  voren  de  rijldommen  meer  dan  alle  goe- 
o  „derei^ 
W-iA2o.24.  (v)Lcf.cit.c.i4.p.p^  {'=)M.FdixDial.p.^i.  (y)  ^pol.i.p.Su 


I  N  L   E   Y  D   I  N  g:  19 
s^  defen  der  wereld  agteden^  maken  nu  't  geen  wy  hebben  gemeen  eii 
«aeelener  elk  van  mede,  na  dat  hy  van  noden  heeft:  en  wy,  die  te 
3> voren  met  haat  en  boosheyt  tegen  elkander  waren  ingenomen,  en  met 
3>aie,  welke  van  ons  volk  niet  waren,  felfs  by  een  vyer  niet  wilden fit- 
3'^en,  gaan  nu,  federt  Chrïftus  in  de  wereld  gekomen  is,  gemeenfliam 
5>niet  malkanderen  om,  bidden  voor  onfe  vyanden,  en  voor  de  bekee- 
3' ring  van  die  ons  fonder  oorfaak  haten,  en  bewegen  hen  ,  om  na  de 
3ï treffelijke  Wetten  van  Chriftus  te  leven,  ten  eynde  fy  op  goeden 
53  gronde  van  den  grooten  rigter  der  wereld  defelve  belooning  nevens  ons 
^,mogen  te  gemoet  fien.   En  fekerlijk  de  Chriften  Leer  had  een  won- Endeflcifs 
Wijke  kragt  op  der  menfchengemoederen,  gelij  k  dat  de  verdedigers  der  ^^'^^"^^^^ 
J-hrifteUjke  Religie  doorgaans,  als  een  onwederfprckelijk  gevolg,  by-aSe"? 
orengen  {z) ,  en  vertoonen  dat  defelve  alle  die  fe  aannamen  kuys  en  ma-  ^enf  ' 
wg,  vreedlaam  en  verfoenlijk,  fagtmoedig  en  fedig  maakte,  en  van  dc 
minlte  Ichijn  des  quaads  dede  af  kecrig  zijn.    Wanneer  de  Heydenen 
^en  over  de  geringheyt  en  eenvoudigheyt  van  de  plcgrelijkheden  hunner 
•f^eligie  befchimpten ,  gaven  fy  doorgaans  tot  antwoord  {a) ,  dat  God 
geen  menfch,  om  dat  hy  in  de  wereld  eenig  uyterlijkaanfien  of  voor- 
legt heeft ,  maar  in  een  fuy verc  en  godsdienftige  fiel  behagen  fchepte> 
oat  hy  geen  bloed  of  rook  ,  geen  reukwerk  of  wierook  van  noden 
«ad  >  dat  het  de  grootfte  en  befte  ofterliande  was  hem  een  gemoed ,  dat 
JJg  m  opregtigheyt  aan  hem  overgeeft,  opteofteren;  dat  fagtmoedig- 
«eyt  en  vriendeli  jkheyt,  een  nedrigen  Godsdienftig  leven  liet  offer  was. 
Welk  God  meer  dan  alle  flagt-ofteren  en  reukwerk  behaagde ^  dat  een 
godvrugtige  en  nedrige  fiel  de  bequaamfte  Tempel  voor  God  was,  en 
dat  fijne  pligten  te  doen,  van  fonden  af  te  ftaan,  neerftig  in  't  bidden 
en  danken  te  zijn    een  ware  vreugd  en  feeft,  ja  het  gehèele  leven  van 
een  vroom  menfch  met  anders  dan  een  heyhge  en  ftatelijkefeeftda- was 
Sodanig  was  te  dier  tijd  de  Religie  der  clrknen,  en  die  maakte  hen 
aangenaam  en  ecrweerdig  by  de  wereld,  en  dwong  menigmaal  de  vin- 
niglte  tegenftanders,  om  fig  voor  hen  te  buygen,  en  uyt  te  roepen ,  ^^if 
Qod  waarlijk  tn  hen  was.    Maar  hier  van  fal  ik  nu  te  minder  feggen, 
om  dat  ik  in  een  ander  boek  over  die  ftoffe(^)  wijdloopig  gefproken 

Ten  vijfden,  haalden  de  leerlingen  van  defeheyligeentreffe-  ^  Huniijd- 
hjke  ReUgic  een  ontelbare  menigte  tot  hen  over  door  hun  lijdiaamheyt  «aamheyt 
en  ftandvaftigheyt  onder  het  lijden  en  verdrukkingen.    Sy  waren  onver- tTgileylin  ^ 
ettelijk  in  hun  belijdenis ,  niet  tegenftaande  dat  men  hen  op  alle  manie-  het  lijden., 
ren  daar  van  poogde  af  te  trekken.  Sy  hoorden  de  vinnigfte  bedreygin- 
gen  met  een  onbefchroomd  gemoed,  en  konden  fonder  vreefe  de  pijn^ 
ank  voor  hen  fien  gereed  maken.  Sy  lachten  met  depijne  j  verlangclen 
a  de  vlam ,  en  gingen  de  dood  in  haar  fwartfte  kleed  en  vertooning  te 
gemoet.   Sy  ftierven  met  vreugde,  en  fegepraalden  in  het  midden  van 
unne  grootfte  fmerten.    En  dit,  eenige  eeuwen  na  malkanderen,  by-na 
^g  op  dag  gebeurende,  konde  het  niet  anders  wefen,  of  hetmoeft  hun- 
^  vyanden  overtuygen,  dat  het  hen  ernft  wasj  dat  fy  van  herten  geloof- 
,  C  1  den 

U)  Tertull.  Jlpol.  c.-^.p.  4.  Natian.  c.  i.p.^i.  Orig.  contr.  Cf//?//i.  i. 15,  21. 
3^0,53.  lib.  i.p.  dl,  85,  88,  iio.  3.  p.  128,  147,  151,  157.  Ub.  4./?.  167. 
'^^•ö'.o.^Gd.  lib.7.p.i^6^.lib.S.p.^.oc).  <cr  altbi paffim.  LaBant.  lib.i^.c.  26.  p.  328. 
^  lio.  4.  c.  3 . 3  5 1.  {a)  fuft.  Mart.  Orat.  ad  Gr^c.  p.  40.  ylthanag.  Legat.  ƒ?.  1 3 . 
^lem.  Jllex.  Strom.  lib.  7.  p.  706,  709,  714,  7:9,  728.  Min.  Fel.  p'  16.  30.  u4rnob. 

Gem.  lib.7.p.  lO^.Orig.  contr.  Celf.  Hh.  8. ƒ7.  385,  389,  392.  LaBant.  Ith.  i.c.  20, 
P        lib.6.  Cl. p.<j^o.c.2^.p.6-^6,Epitom.c.i.p. 7-^6,    (b)  In  't  cerfte  ChriAem- 


20  ï   N   L   E   Y   D   I   N  G. 

Snen"e^  "^^^  ^^^^S'^  waaragtig  te  zijn,  en  dat  een  Goddelijke  en  boven  na- 
tuygen.  tuurlijkc  kragt  hen  onder  alle  hunne  fwarigheden  onderfteunen  moefti 
immers  de  OM  arte  laar  Jitft'mns  bekend,  dat  dit  een  groot  middel  van 
iijn  bekeering  tot  de  Chriftclijke  Religie  geweeft  was.  Van  debyfon- 
dere  wreedheden  ontrent  de  eerfte  Chriftenen  gepleegd,  en  hoe  kloek- 
moedig, onverfaagd  en  bedaard  fy  fig  onder  defwaarfte  enfcherpftepij- 
ïdgfnger^f  gedragen  hebben  ,  hebben  wy  elders  wijdloopig  opgehaald  (O  ^ 

Worden  op- 

lal  daarom  hier  maar  een  kort  gefigt  nemen  van  de  Tien  bekende  Vervol- 
iiaald.  gingen  ,  die  het  Geloof  en  lijdfaamheyt  der  eerfte  Heyligen  fo  merke- 
lijk gcoefFend  hebben ,  en  dan  de  kragt  van  het  bewijs  ,  dat  daar  uyt 
volgt,  aandrmgen^  welk  ik  te  liever  onderneem ^  om  dat  de  ftaat  der 
Kerke  m  die  vroege  en  eerfte  eeuwen  ons  daar  in  klaar  en  helder  fal  ver- 
toont worden.  Watdedagftellingenbyfonderetijd-aanwijrmgvanbec 
begm  en  eynde  der  eene,  of  der  andere  vervolgingen  aangaat  ,  daar  in 
komen  Sulpmus  Severus ,  Eufebius ,  Orojius.  éeronymus ,  en  an(/e- 
re  niet  in  alles  over-een ,  waarom  wy  het  geen  fig  het  waarfchijnlijkft 
opdoet  fullen  volgen.  -  ^       &  j 

doorNero  eerfte,  die  een  algemeene  vervolging  tegen  de  Chrifte- 

nen verwekte,  was  Nero,  gelijk  TertuUianus  in  fijn  boek  tegen  de 
Heydenen  fpreekt(^);  om  welk  te  bewijfen  hy  hen  tot  hunne  eygen 
Itaatfchriften  en  jaar-boeken  wees.  Dele  nu  was  van  een  woefte  en  ongefeg- 
gelijke  mborft,  en  van  fulke  beeftige  en  buytenfpoorigefeden,  dat  hun- 
ne evgene  fchnjvers  niet  fchroomden  hem  een  beeft  in  gedaante  van  een 
^:il7::tT^'^'\^''  T  ^f/'/^^  ^^^^fi^en  te  noemen^  Hy  was  fchul- 
'dig  aan  de  onbepaalfte  hovaardy  en  eerfugt,dronkenfchap,welluft  en  al- 
le foort  van  dertelheyt,  en  felfs  aan  fodomie  en  bloed-fchande ,  die  hy 
Sn'  f^^^"  P^'^^Sde  te  begaan.  Maar  onder  fijne  andereboos- 

wrcedheyt,^^^^'^  ^^^een  egter  wreedheyt  de  overhand  te  hebben,  waar  door  hy. 
benevens  een  oneyndige  menigte  van  andere,  het  grootfte  gedeelte  van 
den  Raad  aan  kant  hielp,  fijn  Meefter  en  Voogd  Seneca,  en  defTetfs 
vrouw,  en  den  Poëet  Lucanus  ter  dood  overgaf,  ja  de  wetten  der  na- 
tuur verbrekende,  op  fijne  eygene  en  naafte  bloed-vrienden  aanviel , 
dat  hy ,  indien  niet  fchuldig,  egter  niet  onbewuft  was  van  hetombren- 
gen  van  lijn  Vader  C/.2//^/?/j-i  fijne  twee  vrouwen ,  Oöfavia  en  9oPf^^ 
doodde,  i_Afitoma,  om  dat  fe  in  hare  plaats  niet  wilde  treden ,  vermoor- 
de, lijn  eygen  broeder  Britannicus  door  vergif  ombragt,  enomdemaat 
lijner  boosheden  op  te  vullen,  op  fijn  eygen  motdtz  ^arippina  aan- 
viel daar  hy,  om  dat  fe  fijn  ongebonden  en  buytenfp^f/feven  be- 
Itrafte,  een  haat  tegen  opgevat  had ,  en  defelve  gevolgeliik eerfl: haar  ftaa^ 
afnam,  opentlijk  deed  befpotten,  en  driemaal  poogcfe  ti  vergeven,^ 
ten  laatften  door  gehuurde  fchelmen  deed  doorfteken  Ook  ging 
fpraak,  dat  hy  daar  mede  niet  voldaan,  felfs  haar  naakt  ligchaamqnaf 
bellen  en  alom  betaften,  en  't  eene  lid  prees  en  't  ander  laakte. 
tn^-  ";;^/«o7ef  I^^lyken  barbanfeh  ,  ontrent  fijn  vrienden  en  onderda- 
Chriftenen.  "^"zy"^^^  l^f^f  men  wel  denken ,  dat  hy  den  Chriftenen  niet  feergunft^g 
was ,  en ,  gelijk  Eufebtus  (e)  feyd ,  aan  fijn  befchrijving  ontbrak  niet^. 
dan  dat  er  nog  by  quam,  dat  hy  was  de  eerfte  Keyfer,  die  een  vyan^J 
van  de  Chriftelijke  Religie  was,  en  tot  dien  eynde  wetten  en  beveelen 

Diehyhet  d'I^H  '  ^Tf"        ft^  ^^^"^  "^^^     g^ootfte  gefttengheyt, 

Sden  ^ ^'^j     ijdenis  van  deden,  vervolgde,  en  dat  om  de  volgende  reden :  On- 
vana      der  andere  fijner  dwaasheden  en  fotternyen  was  fijn  voornemen  Romen 
^ciafticyae. verbranden,  't  zy  dat  hy  delFelfs  nauwe  ftraten,  en  flegte  gebouWen 

flie^ 

(O  Ihid.  het  tweede  deel  cap.  7.    (d)  ^pol,  c.  ^,p.  C,  (e)  Hifi.Eccl.lih,  z.f.^^-P-^^' 


Ontrent 
andere. 


1  N  L  E  Y  D  I  N  C.  2t 
wfen  pr?j2  ftfn"'  ^y.^^^^^^"' de eerfugt drong,  om'ereennieu- 
men  ^       }^  '      ^'"^     ^'P^  "^ani  te  doen  noe- 

ontrentdfn°io  ^f/^'"  'fvm^  geweeft  z^n, -"of  „iet,  hydecddeftad 
ten  d^.?/i'  ^  r  '  L^IV.  jaar  na  Chr  /fi  geboorte/  in  vlam  fet- 
Werèw V  werhand  nam,  dat  die  ftad,  die  over  de 

wereld  fo  menigmaal  gefegepraald  had,  in  de  tijd  van  fes  of  fcven  da- 
gen is  verwoeft  ,  en  voor  het  grootfte  gedeelte  (tien  gedeeltenvan  veer- 

en^li        ^"^"''^  '^^^^1  huyfen  en  Tempelen  ncderftorteden. 

en  alle  de  geagte  oudheden  en  gedenktekenen  van  dieplaats,  diefovee' 
tó  eeuwen  forgvuldig  en  nauw  bewaard  waren,  verloren  gingen,  ter- 
mil  Lt^^'°^'^^  vertoomng  van  den  tooren  CHecenatica^'m^  ver- 
Soeft£^f  t''"'^^?'"'  ^P^^l"»"  toegefteld,hetliedvandé 

S  hZer  L  "'^f  ^°<^'iet  onder  de 

Sh  tê  fiën  nf  P^  •''ï  S"""  ?  l^""  g^'^  ™°gt  overgebleven 
vei^!l..   '  "  S^'^P'"'^''  '^"«l  °P  tefameTen.  ifefedaad 

nSTf  k'/"  niet  tonregt,  fuiken  haat  en  af  keer  van  hem ,  als  opfoda- 
^12  Kir  ^"  a*ng<=daan  ongelijk  fekcrlijk  moeft  volgen,  die  hy  door 
sroote  belotten,  en  rijke  fchenkagien,  door  het  raad-plegcn  met  de  boe- 
gen der  SilyUe/t,  en  openbare  gebeden  en  offerhanden  aan  de  goden 
poogde  te  ontgaan  en  van  fijn  hals  te  fchuvven ,  dog  het  volk  bleef,  ee- 
ken  K  T  ^^y'^C^^i"  '^'i  g'='°°f.  dat  hy  de  ftigter  van  dien  vreesTii- 
Wrl  ^Z'  /«^'i^'^en  hy,  dat  niet  gelukkende,  hemfelven  fogt  e 
Uiyveren,  mids  den  haat  fchuyvende  op  de  Chriftenen,  die  hv  eei^oee 
van  het  volk  wift  gehaat  te  zi  n,  en  hen  te  laft  leggende  d7br!nd  tl 
SS  ?nfe"of^d"°"  ^ll%bede,«e  pijnen^tlgen  hen  te  werk 

andere  Wierden  gekruyft,  andere  met  bepekte,  gewafte  of  diergeX' 
papieren  kleederen  omhangen  levendig  verbrand,  en  den  dag  ten  eynde 
2ijnde,voor  fakkels  in  de  nagt  gebruykt,  hoedanige fchouvvTpeelen iVf»- 
ro  m  fijne  eygene  tiiynen  ten  toon  ftelde,  die  egter  het  volk  met  meer 
üeernis  dan  vermaak  aanfchouwde,  als  wel  wetende,  dat  fulks  niet  ten 
cite  van  het  gemeen,  maar  enkel  om  fijn  eygen  woede  en  booshevt  te 
voldoen  gedaan  wierd.    Niet  veel  beter  wierden  de  Chriftenen  in  ande- 
re gedeelten  des  Rijks  gehandeld,  gelijk  blijkt  uyt  het  opfchrift  teC/^. 
ma  m  bpanjen  gevonden (^) ,  welk  ter  eere  van  Nero,  en  tot  eedaete-  wieonJer 
nis  ,  dat  hy  dat  Landfchap  van  de  invoerders  der  nieuwe  bygelovigheyt  ï:„";fb'" 
gefuyverd  had ,  gemaakt  was.    Onder  defe  vervolgingen  zJjn  gemarteld  ben'''' 
r^^AxP^^^^^^'  T^r^^/^z^z/j-^  Marcelliis  en  verfcheyden  andere  inde 
«ude  Martelaars-boeken  uytgedrukt,  en  byfonder  de  Apoftelen  Tetrus 

Vtv  ^^"^  ^'^^       ^'^"y^'      ^"^^^^  fwaard. 

AlX.  De  onriiften ,  en  menigerley  wiflelvalligheden  van  faken  onder 
«e  volgende  Keyfers  Galba,  Otto  en  ^/V^/Z/W  voorgevallen ,  endefagt- 
Jinnigheyt  en  goed-aardigheyt  van  Vejpafianiis  en  tkus  verfchaften  den 
^nriltenen  eenige  ruft,  tot  d^it  T)omitiant4s ,  die  den  laatften  volgde ,  ^^«^«^'J'^ 
^^n  tweede  vervolging  h^^on  :  een  man  in  den  aart  fo  van  fijn  va-dToroS 
^er,  als  van  fijn  broeder  ongemeen  verfchillendé ;  want  hoewel  hy  in'ttianus. 

fig  ten  genoegen  van  het  volk  aan  ftelde,  egter  verwierp  hy  datsi  .«ioborft, 

C  3  masker 

V  ƒ  ;  ^nnal.  lih,  i  j .  c.  44. 3 1  cj.    (^)  Aptid  Griiter.  loc.fupr.  ctt. 


L 


12  I   N   L   E    Y   D   I   N  a 

masker  eerlang,  en  toonde  wie  hy  wasj  te  weten,  dat  hy  lafhertigj 
qiiaad-aardig  en  vol  argwaan ,  raap-en  fchraapagtig ,  trots  en  hoveerdig  was. 
ja  fuiken  ydelen  waan  en  vermetelheyt  had ,  dat  hy  na  de  Godheyt  ïlond, 
en  uyt  dien  hoofde  in  alle  openbare  bevel-fchnften  hcmfelven  den  naam 
van  Heer  en  God  aanmatigde ,  cfi  in  alle  verfcck-fchriften  en  aanfpraken 
Sijn  wreed-  "iet  anders  wilde  benoemd  wefen.    Hy  droeg  niemand  opregte  liefde  toej 
ïooJdTe^'^  cn  daar  hy  die  ontrent  iemand  veynsde,  was  dat  een  feker  teken  van  dies 
van  Nero  ^^^"s  nakende  verderf.  Sijn  wreedheyt  ocfFende  hy  wel  eerft  aan  de  vliegeHj 
niet.       die  hy  dagelijks  met  duyfenden  vong  en  doodde,  dog  daar  na  aan  men- 
fchen ,  van  hoedanigen  rang  of  ftaat  fy  ook  mogten  zijn ,  en  gaf  de 
doorlugtigfte  Raadsheeren,  en  mannen  van  den  grootften  Adel  en  ftaat, 
om  de  beufelagtigfte  redenenter  wereld,  en  meen  igmaal  om  geen  rede- 
nen altoos ,  ter  dood  over.    Hy  was  in  vinnigheyt  en  wreedheyt  van 
inborft  met  minder  als  Nero  (waarom  hem  Tertullianus  (h)  be- 
Ichrijft^  dat  hy  had  portionem  Neronis  de  crudeïitate     een  deel  'van 
Nero  s  wreedheyt}  ja  ging  hem  daar  in  te  boven,  dat  daar  Nero  met 
iemands  dood-ftraf  te  gebieden  te  vreden  was,  T>omitianus  vermaak 
ichepte  met  fijn  wreedheyt  voor  fijne  oogen  te  fien  uytvoeren:  een  be- 
wijs dat  fijnen  inborft  dieper  in  bloed  geverwt  was>  dan  die  van  Nero: 
EnoefFcndemaar  helaas !  de  Chriftenen  moeften  het  fwaarfte  van  fijn  woede  en  boos- 
êSnen.rJ^  uytftaan ,  en  hy  vervolgde  fe  alom  of  met  de  dood  of  balüng- 
ichap     Onder  hem  was  het ,  dat  de  H.  Euangelift  Johannes  na  Romen 
opgelonden,  en  aldaar  m  een  ketel  met  fiedenden^olv  ^efteken  ,  dog 
fefvTge"^^°i:^^^^°^^f^^ 

noemd.  aanltonds  na  het  ey land  Patmos  gebannen  wierd  j  hy  velde  het  dood-von- 
nis  over  fijn  eygen  ^^^i  Flavius  Clemens  (toenmaals  Biirgermeefter) . 
om  dat  hy  een  Chnften  was,  en  bande  om  defelve  reden  defl'elfs vrouW 
FL  Domttilla  (die  ook  van  fijn  maagfchap  was)  na  het  eylandPanda- 

rYrde/r?r''r(^"u^'^  v^^^  ^J"^  bloedgierige  en  onmen- 

ye.  iclieiijke  handelingen  veroorfaakten  ,  dat  nog  vrienden,  noo-  vreem-' 
de  hem  konden  verdragen,  weshalven  defelve  (fijn  eygen  vrouw ï^^?^^' 
Ua  daar  mede  toe  houdende)  tegen  hem  opftonden,  en  hem  dood  ftoe- 
gen.  Nerva  in  fijn  plaats  gekomen  zijnde^  verbrak  fijne  willekeu- 
ren ,  en  herriep  die  van  hem  gebannen  en  uytgefet  waren  j  onder  defe 
was  de  H.  Johannes,  die  uyt  kragt  van  die  herroepings-laft  PatmoS 
verliet,  en  weder  na  Ephefen  keerde. 
^.Xiz^trit  derde  -vervolginght'^oïi  onder  Trajanus,  dien  Nerva  to^ 

Z^%t  V'l^^^T  TS^"^"^^"         een  Vorft  van  uytftekende  en  onvergeHj' 
janus.      kelijke  deugden,  wiens  regtveerdigheyt  en  onfijdighevt  ,  vnend^li)!^' 
brSvoS  ^eyt  en  fedigheyt   goeddadigheyt  en  mildheyt,  beleefdheyt  en  fpraak- 
br^fvorii.  f,,^}      hem  by  het  volk  ongemeen  lief  en  aangenaam  maakte ,  temeer, 
om  dat  de  buytenfpoorigheden  fijner  Vooriliten  met  weyni-  tot  hetge- 
noegen  in  fijn  regeering  hielp:  een  Vorft,  die  ongemeen" fagtfinnig, 
beleefd  en  gemeenfaam  was,  die  den  Raad  hoog  agtte,  en  alle!  na  def- 
lells  goedkeuring  deedi  waarom  de  Raad  hem  tot  vereeldm-  den  naam 
van  Opimtis  (de  befte)  als  die  hem  de  befte  van  alle  Vorft?n  oordeel- 
de te  zijn  ,  opdroegen  :  een  Vorft  die  openhertig  en  opreo;telijk  met 
elkeen  omgmg,  en  liever  van  het  volk  wilde  bemind  zijn ,  dan  ge- 
vreelt  of  geëerd  worden.    Egter  wierd  de  roem  van  dit  alles,  volgens  de 
p^^^^jed-bocken  der  Kerk  .  ongemeen  befwalkt  door  fijn  ftrenge  behande- 
Chriftenen  ^/"g  i^^F  Chriftenen.    Hy  fag  ,  dat  door  deefe  nieuwe  wijs  van  Gods- 
inging,   dienit  die  van  het  njk  dagelijks  ondermijnd ,  en  het  getal  der  Chriftenen 

ont- 

Q^)  Loco  Cttato. 


,     ,  I  N   L  E   Y  D   I  N   G.  ^i 

dén  ni  ;  ?  ^y''^"'  ^"  %  fclven  van  de  gunft  der  ^o- 

den  met  beter  te  konnen  verfekeren.  byfoSder  in  den  oorlSg.  dan  fun 
ftak  tegen  de  Chnftenen  voor  te  ftaan,  weshalven  hy  lalt  |af,  o  „  te" 
gen  defelve,  als  ongeoorlofde.  en  met  de  Wetten  ftr.Jdendemaatfchal 

fel?'        ^f-  '^^^""^^  ""'^  vergaderingen  en  gemeen- 

icnappen,  die  door  order  van  den  Keyfer,  of  befluyt  van  den  Raad 
w«  waren  goed  gekeurt,  onwettig(i) ,  en  oordeelde  alle,  die  daarme- 
ae-genooten  in  waren,  aan  hoog  verraad  fchuldig(,è}.  Enfeker,deKeY- 
tos  hielden,  gelijk  wv  elders  hebben  aangemerkt ,  fodanige  by-eeil 
derv^!^  geweldig  verdagt,  als  die  l.gtelijk  tïamen-rottingen  en  Verra- 
dery  tegen  het  land  konden  „ytbroeden ,  waarom  ï'/»/./,  ?an  den  Key. 
to  rr^/^«»f  voor  de  ftad  Nicomedien  verfoekende,  dat  hv  aldaar  een 
genootfchap  of  Gild  van  Smids,  hoewel  maar  van  eai  kleyn  S  die 
KS''  r*^?  konde  gehouden  worden,  en  daar  hj  il^  oog  b  !  ■ 
loofde  over  te  houden,  wilde  toeftaan,  tot  antwoord  kreeg.  Dat  hv 
luiks  geenfins  wilde  toe  aten:  want.  feyde  Q) ,  wy  moeten  wetend 
oat  die  Provincie,  en  byfonder  die  fteden,  door  fuik  flag  van  fameft 
gtootclijks  ontnift  zijn  geweeft,  en  dat  het,  wat  men  het  ook  vooreen 
naam  mogt  geven,  en  al  wierd  het  binnen  feker  getal  bepaald  evnde- 
Z  Tl.  ^^^^  vergaderingen  op  i™.^,'^,  (Griekfihe  maatjchafpyen ,  die 
den  beften  naam  met  hadden}  uytquam.  Dat  nu  de  Chrifelijke  by- 
een-komften  onder  het  getal  van  fodanige  onwettelijke  raaatfchannven 
gerekend  wierden,  en  Trajanus  defelve  onder  dien  naam  fogt  teTmoo- 
Ty\  Kv'f'''  »y' Brief,  aan  gemelden  Keyfer  gefchïeven  ten 
at  ™S"derfdv^"t^S*°°'*>  |odef  te  Xen,?f 

tx^ZTllr  ^lZ  ^^^'^^"^     ^^°'''*<^"'      ""«"  Viel  in  verfcheyden 
De  voorLmfe  ^  vuyhgheyt  op  de  Chriftenen 

ren  de  H  aXx   Bi'lTrh  n""     «"tel.kroon'bequamen ,  wa-  d=  voor- 

TllrL    ^'^'"'i"''  «'«chop  van  Romen ,  de  H.  Simeon ,  Biffchon  van  e>""'te.<ii= 
Jerufalem,  en  de  H  W^^^  BiiTchop  van  Antiochien ,  die  van  7>^  T'" 'T 
,ams  Mh  veroordeeld,  en.  om  voor  ^e  heeften  geworp'en  te  IZÏ::] 
na  Komen  gefonden  wierd.  'den/ 

XXL  De  vervolging  drong  door,  gelijk  in  andere  gedeelten  van  het  ^1'"^"^-^ 
yf/  ^^.^y^^"^^:^i"       Provinciën  Van  Pontiis  en  Bithymen,  daar  ^n^^^f 
^Jmms  de  jonge  (die  niet  lang  te  voren  Burgermcefter  geweeft  was  )  gen 
te  dier  tijd  als  tweede  Bevel-hebber  met  BurgermeefterlijkVagenmagt 

rf  K^  u^f^ï^'f*  ^'^1  ^^'""^^  "'^"^g^^       Chriftenen  door  ande- 

e  Deichuldigd  wierden,  en  dat  alle  die  hem  dus  voorquamen  op  het 
rengite  te  Itraft^en  ,  die  Landfchappen  genoegfaam  verwoeften  en  ont- 
volken loiide,  vond  raadfaam  den  Keyfer  daar  over  te  Ichrijven ,  om  te 
van!?        ^  ^"^"^^  ^^^^^^^  Brief  ons  den  ftaat 

en  r     ^ï^**^^^^"^^'  en  hoe  men  met  hen  omfprom}; ,  feer  nauw  vertoond, 
n  lo  merkehjken  getuygenis  van  hunne  onfchuld  enoprccrticrhevtcreeft, 
lullen  wy  denfelven  hier  in  lafTen.  ^  ^  t>  . 

C.  P  L  I  N I  u  s  aan  den  Keyfer  Trajanus. 

ü  mijn  ge-^oonte ,  mijn  Heer,  in  alk  faken,  die  my  t'WyfelagfA<TV^^mi 
-voorkomen^  mijn  rugjpraak  hy  u  te  maken:  want  'UJie  kan  my  in  ^^'"^^  ^^'^^ 
^yn  bekommernis  beter  bejiieren,  of  van  't  geen  ik  niet  weet,  bcte'r  he~^^'^l2u 

rigt 

(k)  Ulpi^r?,  de  Offc.  Proconf 

10.  Epifi.  42.  c?-4v 


Leg.  i.       .ff.  de  GoUeg,  Cr  Corp.  Ub.  47. 


(/)  Lik 


L 


Early  European  Books,  Cc 
Images  reproduced  by  co 
1  46  A  1  5 

pyright©201  1  ProQuestLLC. 

jrtesy  of  Koninklijke  Bibliotheek,  Den  Haag. 

^^4.  1   N    L   E   Y   D   I   N  G. 

rigt  geven?  Ik  ben  tioyt  te  voren  tegenwoordig  geweeH^  daar  men  Clori- 
fienen  onder  Jogt  en  ter  proef  ftelde,  en  daarom  weet  ik  niet  wat  hun 
misdaad  is,  nog  hoe  men  die  gewoon  ü  te  beftraffen,  of' Ijoe  in  die  onder- 
vragingen te  handelen.  Ook  heb  ik  niet  wel  geweten ,  of  menonderjcheyd 
moet  maken  tujjchen  de  jaren,  en  of  men  m.et  de  fwakke  anders  dan  met 
jterke  en  bejaarde  handelen  moet-,  nog  ook,  of 'er  aan  berouw  f  laats  ge- 
geven mag  worden,  en  die  een  Qhrijien  geweeft  zijnde,  nu  bekende  foda- 
nig  niet  meer  te  zijn,  daarom  mag  ver fchoond  worden,  en  of  men  die 
luiam  alleen  /onder  e  enige  andere  misdaad,  ofwel  de  misdaden,  die  of 
die  naam  gaan,  behoord  te  Jiraffen.    Ondertujfchen  heb  ik  met  die  als 
Chrtflenen  voor  my  gebragt  wier  den  defe  Jireek  gehouden.    Ik  vraagde 
hen,  Offy  Chrijienen  waren?  Als  fy  dat  bekenden,  vraagde  ik  het  nog 
eens  en  andermaal,  en  dreygde  hen  met  Jiraf,  en  wanneer  fy  daar  by 
bleven,  gaf  ik  laft  de  ge  dreygde  ftr  af  tegen  hen  uyt  te  voeren:  want  ik 
Jtelde  vajt,  dat,  hoedanig  ook  hun  belijdenis  was,  e^ter  hun  hardnek- 
hgheyt  en  onbuygfaamheyt  behoorde  geBraft  te  worden.    Andere,  aan 
dejelve  dwaas  heyt  fchuldig,  gaf  ik,  om  dat  fe  burgers  van  Romen  wa- 
ren, over,  om  derwaards  verjonden  te  worden.    Ondertuffchen  ffrey- 
de  die  dwaling,  volgens  gewoonte,  Jïg  breeder  uyt,  en  daar  deden fg 
andere  gevaüen  op.    My  wierd  een  naamloos  Gefchrift  aangeboden ,  be-^ 
beljende  veele  fiamen  van  die  henfelven  loochenden  Chrifienen  te  zijn  ^ 
Cf  geweeft  te  zijn.   ^efe,  wanneer  fe,  gelijk  als  ik,  de  Goden  aanba- 
den, en  voor  u  beeld,  welk  ik  tot  dien  eynde  by  die  van  de  goden  had  ge- 
pLaatft,  wijn  en  wierook  offerden,  en  daar-en-boven  Chriftus  laflerden 
{waar  toe  men  feyd  geen  waar  Chriflen  door  dwang  te  konnen  {ebragt 
worden)  ontfloeg  ik:  andere  wederom,  in  dat  gefchrift  gemeld,  bekenden 
Uoriftenen  te  zijn,  dog  verf  aakten  nu  f niks ,  dat  fy  in  der  daad  Chri- 
Jtenen  waren  geweeft,  maar  dat  reeds  verlaten  hadden,  fommi^re  waren 
Jodamg  geweeft ,  en  hadden  dat  afgefmoren  Voor  drie,  andere  voor  lan- 
ger, en  een  reeds  voor  vijfen-twintig  jaren-,  en  defe  bewefen  alle  te/a- 
men eerbiedigueyt  en  goddelijke  eer  aan  u  beeld,  en  lafierden  Chriftus- 
^jV  verf eker  den,  dat  die  feBe  of  dwaling  daar  enkel  of  uyt  quam,  datfi 
de  gewoonte  hadden  op  f  eker  en  ge/et  ten  dag,  voor  der  Sonnenopmngy 
vergaderen,  aan  Chniïus^  als  den  God  dien  fy  dienden,  ter  eer  eli  ff  amen 
een  loffang  te  fingen,  enffgfelven  by  eede  te  verpli<7ten,  om  geen  ^od- 
Imsheyt  te  bedrijven,  fig  vandievery,  doodftag,  en  overfPel  te  onthouden* 
trouw  te  zijn,  en  het  f  and,  dat  hun  was  toevertrouwd,  als  het  g^' 
eyfchtwierd,  weder  te  geven,  dat  fy ,  dat  gedaan  zijnde ,  voor  die  tijd 
Jcheyddcn  ,  en  daar  na  tot  een  gemeene  maaltijd,  om  ffamen  buyten  ie- 
mands hinder ,  te  eet  en,  weder  vergaderden,  welke  maaltijd  ff.federt 
tk,  volgens  uw  order,  de  heteria:,  ^of  onwettelijke  vergaderinlen)  ver- 
boden heb ,  nu  hebben  nagelaten.    Om  egter  'uan  de  waarheytmder  be- 
fcheyd  te  hebben    deed  tk  twee  dogters ,  die  men  DiacondTen  noemd, 
op  de  pijn-bank  leggen  en  onder foeken:  dog  ik  konde  niet  anders  verne- 
men, als  dat  het  een  boofe  en  driftige  bygeloovi^heyt  is,  en  heb  daarom, 
geen  verder  proces  tegen  hen  makende,  u  raaien  oordeel  in  defen  ^tl- 
Len  verfoekcn  ;  want  de  faak  fchijnt  my  toe  wel  een  nader  overleg  te 
vereyjchen,  byfonder  uyt  aanmerking  van  het  ^root  mal  der  ^ener. 
die  er  door  m  gevaar  komen,  gemerkt  f  eer  veele  menfchen  van  aller ky 
ouderdom  en  rang ,  fo  wel  mans^  als  vrouws-ferfonen ,  daar  van  fijn  ver- 
dagt geweeft,  en  nog  zijn,  en  de  befmetting  van  defe  byzelovigheyt niet 
alleen  ft  eden,  maar  felfs  vlekken  en  dorpen  overloopen   die  egter  tiog 
eenigfins  fchijnt  gefteuyt  en  geweerd  te  konnen  worden.    Immers  '^y 

fien 


r       ,    ^     I   N   I-   E   Y   D   I   N   G.  2. 

fe}m^etbe£rff  '^'T^"i  h-na  geheel -verlaten  ,  -weder 
h!dln  ''^"''"'j  ^'^^'^^  Kerk-t^e'^oontensenflegtelijk. 

71!  ^^"^"-«y'»"'  -ver-waarloolt ,  -weder  beünnen  in  Twam  te 
Kjan  en  dat  de  offerhanden  va.  aUe  kanten  ^^-eder  Ie  koop  ge br^»  Lr. 
ielh  Z  ""^  '^7'"^'  koofUeden  toe ge-jveeft  z.ï,n:%aar%t Ik- 
Zfl  %  j  "T"  «""^  hun  berouw  plaats 

&<:ejt.  Jouden  konnen  te  rug  gehaald  -worden. 

CVU^  waarfchijnlijk  gefchreven  ontrent  het  jaar  onfes  Heeren  Aanmcr- 

>^ vil    het  negende  van  Trajanus,  die  ter  oorfaak  fimer  oorlosren  te 
d  er  tyd  %  ophield  m  het  Ooften,  daar  de  vervolg.ni  v  y  h 
gng:  uyt  welke  bhjkt,  wat  onredelijke  en  verouderde" voor-oo  SedTn 

onberiï^  flf  1   «    '  ?  1?''  Chriftenen  fo  onfchuld.g  en 

S  hungrootftevyanden.  een  eerl.jke  befchrij- 

Vmg  van  hen  moeften  geven,  en  door  pijn-banken  of  fmertin  hen  me  s 
tot  hun  .,^^,«^^^  de  Heydenen  egter  hever,  dan  datfy 

"un  misnoegen  met  fouden  uytten,  (welk  Mannen  van  een  Poede  od- 
voeaing  en  aanficn  quanfuys  niet  pafte)  de  Chriftenen  qiiadS  en  hate- 
jiJKe  namen  gaven:  want  -IHiniUs  fchroomt  niet  in  die  Brief  de  Chri- 
v?lv  u'^"'  """""  g^'''^"  alken  van  een  dwaaling,  maarfelfs 
van  dwaasheyt,  en  van  eengodloofe  en  over groote bygcloovighevt ,  en 

en  't' eeen  r  '^^^1'^''^'     "^"J^^"  airhardnei^k.ltey  " 

«en  l  ^te  bëfVh  't  deft.gfte  en  roem-weerdigfte  vlorne- 

mtn  w.,s,  re  befchrijven  als  een  by-na  ongeneeslijke  onecfeSsreliikhevf 

d^f^y^^^^^^^  --^-^  ie  eene  van  welke 

van  nun  L>iirilten  Religie  gebragt,  defSlve  egter  in  die  geweften  fo  uvt- 

iSlln '  f'^'  ^T'  ^'"^  ï^^^  WermefrmedeS^^ 
weshalven  de  Keyfer  tot  fijn  narigt  hem  het  volgende  befcheyd  toefond. 

Trajanus  aan  Plinius,  groetenifle. 

^^nZ7Jrfl  "^''-^^  T  P^^f  ^^5^S;  aangaat,  lieve  Secundus,  in  torrajaniant- 
h.Uf       '  j      '^'^^  ^^^^  Chriftenen  zijn,  voor  u zijn^ebra^t,'^^'^''^^^^ 

^ebtp  gedaa^t  gelijk  gy  behoord   want  men  kangeenefekereen  akemee'''^'''' 
vnntr  ^  f  ^^^^      ''^l'  h/ondere  gevallen  konnen 

flifT  ''''  ^^^^^^  '^''^  ^^''^^^^  ofgefogt,  maar  indien  fe  be. 
vZnS  J  worden,  ftr aft  fe:  egter  indien  iemand  henfel^ 

.    rr  ''''  ^^r^'^     •^^>  >      ^^^r  van  blijk  geeft ,  mids  aan  onfe 
^aen  te  of  eren     ree  kt  hem,  al  is  hy  te  voorenverda^t  aeweefi ,  op  fijn 
erouw  vry.    Maar  wat  de  Schriften,  die  fonder  ondertekenin/izor- 
jn  overgegeven,  aangaat,  geef  daar  geen  agt  of,  ten  ware  \emand 
ar  tn  yan  een  misdaad  bejchnldigd  wier  de :  want  die  manier  van 
onsJSk  q^^^d gevolg  zijn,  en  Jlrekt  niet  tot  het  befte  van 

'lertullianus  van  defc  Keyferlijke  Ordonnantie  fprekende  (0) ,  noemd  fe  Tcrtulliaai 
pol'  ^'       ^'  5^^-    ^""^        ^^^«^0^'''  '^-P-  571.  (0) 


^6  INLEYDING. 
«erdcd     „Een  uytfpraak,  die  door  een  wonderlijke  noodfakelijkheyt  rec^en  itiaI- 
«Jaarovcr.  ^  j^^ndcr  aanloopt !  Hy  v/il,  dat  fe,  in  allen  fchijn,  of  fe  onfchuldig 
5,  waren,  niet  fouden  opgefogt  worden,  en  nogtans  geeft  hy  laftdcfelve, 
3, als  of  fc  fchuldig  waren,  te  ftrafFen:  welk verfchoont ,  en  egterwoedj 
„door  de  vingeren  fiet,  en  egter  ftraft.    Waarom  verftrikt  hy  hemfel- 
>,ven  in  fijn  eygen  reden?  Indien  hy  fe  veroordeeld,  waarom  laat  hyfe 
„  niet  opfoeken  ?  Indien  hy  goed  vind  defelve  niet  op  te  foeken ,  waar- 
,,om  fpreckt  hy  fc  niet  met  eenen  vry  ?  Dog  Tertuüianus  fchijnt  hierin 
v/dk word  meer  te  fpreken  als  een  redenaar,  dan  als  een  regcer-kundif^e :  want 
fpfoE  konde  wel  ongenegen  zijn,  om  de  Chriftenen  nauwlceurig  te 

laten  opfoeken,  en  egter  defelve  met  onfchuldig  oordeelen  •  hy  konde 
defelve  wel  onfchuldig  vinden  ten  opfigt  van  eenige  grooVe  misdaad, 
die  hy  egter  fchuldig  oordeelde  aan  een  vreemd  en  nieuw  overgeloof, 
en  daarom,  onredelijk  oordeelen  hen,  fo  lang  fy  fio-  bedekt  en ftil hiel- 
den, aan  de  boosheyt  en  't  geweld  van  die  Onder-amptenaren  over  te 
laten,  die  fig  gemeenlijk  ontrent  de  Hoofden  cn  Bevel-hebbers  der  Pro- 
vinciën droegen  als  enkele  plas-dankers  en  quaad-fprekers ,  zijnde,  ge- 
lijk Mehto  defelve  infijn  verantwoording  2smM.AntoninusQ),rioex^^ 
dvcciSéig  ffVKo^jvrcti,  yj^  tm  «AXoTp.'av  ,  ojtbefibaamde  aanbrengers, 
gulfige  oppkkers  van  ander  er  luyden  goederen ,  en  die  hy  klaard  ondef 
voorwendfel  van  Keyferlijke  orders  dag  en  nagt  de  onnofele,  cS  die  nie- 
mand hinder  deden,  openbaarlijk  te  berooven  en  te  pionderen  Defenu 
wilde  r^-^/^;5?//j- mogelijk intoomen,  fo  dat  egter  Chriftenen , die  aaneen 
bekende  misdaad  fchuldig  ftonden ,  en  behoorlijk  voor  de  opcntliike  regt- 
banken  befchuldigd  cn  overtuygd  waren,  na  de  uytfpraak  van  de  W 
fouden  gehandeld  worden.  Maar  om  dat  over  te  Haan,  door  dit  middel 
eS^r  nam'  ^^^^^^^g^^^yt  van  de  woede  hunner  vyanden  af,  want  hoewel  ^ 
af.ö  ralerny  des  gemeenen  volks  in  veele  plaatfen  nog  al  duurde,  e^ter  min- 
derde en  hield  het  algemeene  geweld,  en  de  ftrengheyt  der  vervolging 
daar  door  op.  o  j 

Hadrianus,  ,  ^^II-  trajanus  te  Selinen  in  Cilicien  geftorven  zijnde,  wierd  Z^^- 
dnanus  (dien  hy  tot  een  Soon  had  aangenomen)  Keyfer  in  fijn  plaats, 
wordbe.  Een  Vorft,  die  treflijkc  deugden  had,  en  van  geen  gemecne  P;eleerdheyC 
icftreren.   ^as,  dien  K^theneus  {cf)  befchrijft  als  ^.<r...,'T;T(^  ^«<r,Ae.\,  een  Koning  ^ 
die  tot  de  CMufen  (godinnen  der  geleertheyt)  ongemeen geneg-en -was  y 
egter  kan  men  met  wel  feggen ,  of  de  deugd  of  ondeugd  in  hem  de  o- 
verhand  had,  te  meer  om  dat  hy  het  quaad  met  de  daar  teo-enftaande 
deugden  fcheen  t'famen  te  voegen.    Hy  deed  den  Raad  mote  eer  aan, 
en  wilde  geen  faak  van  gewigt  fonder  haar  order  uytvoeren  •  en  konde 
op  plegtelijke  dagen  de  Burgermeefters  aan  hunne  huyfen  wel  komen  op- 
vvagten,  en  egter  was  hy  hovecrdig,  vol  ydele  glorie,  en  eerfugtig. 
welk  hy  by  atle  de  minfte  ge  egenthcyt  toonde :  hy  was  pragticr  in  al  ^t  geer^ 
hydeed,  en  mi  Idadig  met  het  uy  tdeelen  van  gefchenken,  en  te  eelijk  nij- 
dig ;fprak  quahjk  van  fijne  Voorfaten^  hekelde  en  veracrttede  uytmun- 
tendfte  meefters  van  allerley  konften  en  wetenfchappen    hv  cins  g^' 
mecnfaam  om  met  fijne  vrienden;  befogt  defelve  in  hun fiekten,  menig- 
maal twee  of  driemaal  op  een  dag,  en  was  ontrent  hen  als  een  gemeeii 
makker,  en  egter  was  hy  fors  en  wreed,  gelijk  aan  vcrfcheydene  van 
den  Adel  en  aanfien,  die  hy  ter  dood  over  gaf,  gebleken  is:  maar  wy 
hebben  van  fijn  hoedanigheyt  elders,  te  weten,  in  het  leven  van  §f^^' 
dratus,  breeder  gefprooken.  Hy  was  genegen  tot  wigchelary  en  tover- 
kunit,  en  egter  een  groot  y veraar  voor  den  Godsdienft,  byfonder  voot 

óic 

(f)  -^pHd  Enfih.  mfi.  EccL  Itb.  4,  c.  26, p.  j^j,    (^)  Deipnof  lib.  8.  c.  iC.  p,  ^ói. 


ï  N   L   E   Y  D  1   N  G. 

diie  van  Griekenland,  maar  veragtte  en  hatede  alle  andere Godsdienften, 
cn  was  by  gevolg  geen  goed  vriend  van  de  Chriftenen.    By  fijn  tijd  w^stóó 
^^^^^^  een  Vierde  vervolging  o^,  gelijk  fe  uytdrukkelijk  van  Sulpitius'ZS^.^u^ 
^^^vertu^r)  genoemd  word.    Ik  weet  wel,  dat  Eufebius  ^  dien  OroJius^^tMtis 

andere  volgen ,  de  vierde  vervolging  fteld  onder  de  regeering  van  vierde  ver- 
^'Atirelius,  maar  die  onfijdig  op  den  toeftand  der  faken  agt  geeft, tam  °^ 
lal  bevinden,  dat  defelve  onder  Hadrianus  moet  worden t'hüysgebragn 
^  Is  wel  waar ,  dat  wy  geene  nieuwe  wetten  van  delen  Keyfer  tegen  de 
Chriftenen  gemaakt  vinden,  maar  de  wetten  van  lijn  Voorfaten  bleven 
^gt^er  in  kragt,  en  uyt  dien  hoofde  helde  het  volk  vaftover-al  om  daar  te- 
gen aan  te  gaan ,  en  de  arme  onnofele  Chriftenen  aan  haar  boosheyt  en 
JJ^oedwil  op  teoflerenj  waarom  Eufebius  van  de  verdedig-fchriften,  aan 
aefen  Keyfer  overgegeven,  fprekende (j-)  feyd,  dat  die  opgefteld  wier- 
pen ter  oorfaak,  dat  godloofe  en  quaad-aardige  menfchen  de  Chrifte- 
nen begonden  te  quellen  en  te  ontruften :  en  Hieronymus  feyd  nog  na- 
"er(^^)^  dat  de  y ver,  die  de  Keyfer  voor  de  heylige  verborgenthedeii 

de  Kerk-feden  van  Griekenland ,  in  welke  hy  ingewyd  was ,  toonde, 
"et  volk  (hoewel  buyten  byfondere  order)  gelegentheyt  gaf,  en  aan- 
moedigde ^  om  op  de  Chriftenen  aan  te  vallen:  en  dat  geeft  hy  elders  (-v) 
^^n2i2imY2iïi  do.  droevigfle  vervolging',  enmetregt,  gelijk  niet  alleen 
hlijkt  uyt  de  verantwoordingen ,  die  ^adratus  en  ^ri/?/V^'J' 3  ten  behoe- 
de der  Chriftenen,  den  Keyfer  aanbooden,  maar  ook  daar  uyt,  dat  als 
-^rrius  Antoninus  (zijnde  de  felve  die  Hadrianus  in  de  regeering  volg- 
de; des  Burgermeefters  Stadhouder  in  Afien  was ,  en  de  Chriftenen  al- 

ui^fu^J^'-*^  vervolgde,  alle  de  Chriftenen  van  de  ftad^  daar  hy  fijn 
verblijf  had ,  als  een  eenig  man  voor  fijn  regt-bank  quamen ,  en  henfel- 
ven  opentlijk  beleden  Chriftenen  te  zijn,  waar  over  hy  ontfteld  zijnde, 
eenige  dcrfelven  met  de  dood  deed  ftraften,  en  de  overige  aanfeydc,dat^ 
lo  Ie  hun  leven  moede  waren ,  hen  geen  fteyltens  en  te  huys  geen  ftrop- 
pen  ontbraken,  en  fy  niet  behoefden  tot  hem  te  komen,  om  de  doods- 
ftraf  te  ontfangen  {x) :  felfs  ging  die  vervolging  fo  ver ,  dat  Serenius  oieoptreti 
Qranianus ,  een  van  de  volgende  Stadhouders  genoodfaakt  wierd ,  ver-  oJjaaus 
fagting  van  defelve  by  den  Keyfer  Hadrianus" \t  verfocken  >  die  inge-  vcriagt 
volgc  van  dien  door  den  Keyfer  ook  belaft  wierd  aan 
^raniani  nafaat  in  die  Provincie,  en  aan  verfcheyden  andere ,  gelijk 
J^uks  van  Melito  in  fijn  verantwoording  nader  wicrd  uytgedrukt.  Maar  Maarondec 
hoewel  dat  vyer  voor  die  tijd  redelijk  wel  fcheen  gebluft  te  zijn,  egter  Keyfer 
barfte  het  weder  uyt  onder  de  volgende  regeering  van  Antotiinus  Tius_,  wcderop- 
en  vernielde  veele,  welker  lijden  in  de  Kerkelijke  Martelaars-boeken  is 
Aangetekend  j  waar  tegen  Juftinus  de  C^lartelaar  een  verantwoording 
^erleverde  aan  dien  Keyier,  die  dien  deftigen  Brief  ^  in  faveur  van  de 
J-^hriftenen  ^  aan  den  grooten  Raad  van  Afien  vertoonde ,  gelijk  in  het 
leven  van  dien  Martelaar  merkelijk  te  lefen  is. 

XXIII.  Na  t^ntoninus  Tius  Yolgdc  cJ¥.  tyTnreHust^ntoninus ,  enM.AurèHua 
^eflelfs  broeder  L.  Verus.    CM.  i^urelius  was  een  Man ,  van  wien  de  vjfi"  ver^ 
Schrijvers  niet  t'onregt  groote  dingen  feggen  :   hy  was  een  goed  Man ,  voigingi 
en  een  groot  Wijsgeer,  die,  gelijk  de  Hiftorie-fchrijver ( >')  fegd,meer 
^e  Verwonderen  dan  te  prijfen  was  :   maar  egter  was  hy  in  fijn  Religie 
^ngemeen  bygeloovig ,  en  liet  fig  uyt  dien  hoofde  door  de  Priefters  en 
^^^ijsgeeren ,  die  ontrent  hem  waren,  ligt  overhalen ^  om  een  voor-oor- 

©  2  deel 

CO  Hifi.  Sacr.  lik  i.p.  142.    (s)  Hifi,  EccL  lik  4.  c.  3.  p.  (O  De  Script,  in. 

Quadrat.    (v)  Epifi.  ad  Magn.  Orat.  p.  327.  Tom,  2.    (x)  TermlL  ad  SeapJib,  4* 
7 1 .    (;)  Entrop,  Hifi,  Rom,  lib.Z.p,  i^i 9. 


2%  I   N   L   E   Y   D   I   N  G. 

Dienader  deel  tegen  de  Chriftenen  op  te  vatten  ,  en- een  vijfde  vervclgk^  tegejt 
worï^^^"  hen  te  ondernemen,  die  hy  dan  door  nieuwe  wetten  en  placaten  po()gde 
°  *     te  bedwingen  en  te  onderdrukken,  en  aan  de  boos hey t  en  wreed lieyt' 
hunner  vyanden  over  gaf.    De  vervolging  begon  in  het  Oollen  ontrent = 
het  fevende  jaar  van  fijn  Regeering,  en  duurde by-na den gantrclientijd^ 
dat  hy  het  gebied  had  >  dog  fpreydde  haarfelven  ook  uyt  na  het  Wellen) 
byfonder  in  Vrankrijk ,  daar  fe  vinnig  voortgefet  wieixi.    Dat  die  ver- 
volging fwaar  en  fcherp  was,  kan  n^en  afnemen  uyt  de  menigte  van  ver-- 
gcoeffcnd  tledig-fchriften ,  die  defen  Reyfer  door  Juftimts  de  Martelaar  yMelitOy 
isinAfien.  JtheHagoras  en  Jpollinaris  wierden  aangeboden.    In  Afien  wierd  de 
H.  Tolycarpusy  Biiïchop  van  Smyrnen,  eerft  ten  vyere  veroordeeld-,  en- 
te  gelijk  met  een  degen  doorfteken,  welk  ook  twaalf  aïldere  van  Phila- 
delphien  ten  deel  viel  ,  die  met  hem  gedood  wierden,  gelijk  ook  nieC 
TotRo.    i^ng  Germanicus  door  de  wilde  heeften  verflondert  was.  Te 

Romen  wierden,  behalven  'Ptolomaus  en  Lucius  y  die  reeds  te  vorerige-' 
dood  waren,  Juftinus  de  Martelaar  met  fes  fijner  med-gefellen .  Cha^ 
rttó,  Charitinay  EuelpBus,  Hierax ,  Teon  en  Valerïams  onthoofd. 
Vrank,  jj,  Franfchc  vervolging  leed  het  marteUlot  Vettïus  EpagathuSi 
^n  jongman  ,  die  van  een  ongemeene  godHiligheyt  en  aanfien  \vas>i 
Blandhia^  een  fonderlinge  deugtfame  Me- vrouw,  die,  na oneyndige  en» 
onuytfprekelijke  pijnen ,  aan  een  hout  kruyslings  gebonden ,  en  den  wil- 
den heeften  voorgeworpen  wierd  j  Biblts ,  dic  wel  eerft  het  GelöoV^ 
verloochende  ,  maar  naderhand  haar  moed  hervatte  ,  en  in  't  middert 
van  de  vinnigfte  pijniging  den  geeft  gaf ;  Thotïniis  BifTchop  van  Ly^"^^ 
die,  meer  dan  negentig  jaren  oud,  dood  geflagcn  en  gcftccnigd-wi3i'<^^ 
SanBïis^  Diaken  van  Vienne,  die  nevens  Maturus  in'defchouw-pl^^^^ 
geworpen  ,  gepijnigd ,  en  eenige  dagen  in  den  Kerker  opgcfloten ,  voof' 
de  heeften  geworpen,  op  een  gloeyeiiden  yferen  ftoel  gefct,  Qx\tcxi\^^^ 
ften  niet  een  fpeer  doorfteken  wierd  i  Attakts  een  burger  van  Ronicn> 
die  fmadelijk  als  in  triurrtph  omgeleyd,  op  een  yferen  ftoel  aeblaak^» 
en  daar  na  onthoofd  wierd ,  gelijk  ook  Alexander  uyt  Phrygïen ,  ^'^ 
Geneeskundige,  die  hemfelven  gewillig  bekende  een Chriftenfe zijn, 
Tonticus  een  jongman  van  vijftien  jaren ,  die  door  alle  foort  vanpij'^^'^ 
wreedheyt,  die  iemand  van  fulke  jonge  jaren  fouden  konnen  doen  w^"^ 
Degcie-  kelen,  in  het  Koningkrijk  der  hemelen  inging.  Nader  en  bvfonderdef 
fan'ïnïa.  ^^''^  ^^^^ ,  Welker  Martelaatfchappen  in  den  Brief  van  de  Kerk^'^ 
tendier  Van  Lyous  eu  Vienne  in  Vrankrijk  aan  die  van  Afien  en  Pbrv^-ien 
vervol-  xtield  wordcu ,  vinden  wy  als  nog  in  Enrebius.  Egter  fchiint  die  Kef- 
fer ten  laatften  de  vervolging  te  hebben  afgebroken,  gemerkt  hy  Cg^^^)^ 
men  oordeelde)  wegens  de  merkelijke  overwinning  in  de  Duytfche  oor- 
logen, door  de  gebeden  van  de  benden  der  Chriftenen  verkrec^en,  ^^^^ 
hene  helde  Want  wanneer  het  Roomfche  rijk  gelijk  als  in  3e  w:!^^" 
Ichaal  Itond ,  baden  die  Chriftenen  fo  ernftig  om  byftand  en  uytkomlt» 
dat  deregen  hen  tot  hulp  quam,  en  de  hemel  met  blixem  ert  donder 
tegen  den  vyand  ftreed,  waardoor  de  Keyfer  ,  fo  men  fe^^d  ,  belo- 
gen wierd  aan  den  Raad  te  fchrijven,  de  grootheyt  van  dfcn  Tegen 
erkennen,  en  laft  te  geven  den  Chriftenen  alle  behoorlijke  gunft  en  mo- 
gelijke vryheyt  toe  te  ftaan.  Dat  fulks  gefchied  zy,  erkennen  doorg^^f^ 
alle  Heydenfche  fchrijvers,  hoewel  het  ook  waar  is,  dat  fy  tot  fpijtd^^^ 
Chriftenen  de  reden  daar  van  aan  de  magt  der  toverkunde ,  of  de  kragl^ 
van  des  Keyfers  eygen  gebeden  toefchrevenj  en  't  is  feker  dat'er  fal^5|]. 
Brief  gefchreven  is  ^  gemerkt  Terttdlianus  ^  die  niet  lang  na  die  tij^» 
leefde,  daar  van  gewaagd  (^j ,  en  fig  daar  op  beroept  (hoewel  ik  bcken^^ 

(^)  Apol, c.  j .p,  (j,  ^ ad Scap, c.^.p.yi^ 


ging 


dt       ,         I  N   L  E   Y   D   I   N  G. 

vwjrd'en)  iLi'fl:  "^'t  vvcyn.g  ftaat  gemaakt  kan 

felfi  k    i  ^^^^^      n°g  *=en  wet  van  M  Aurelius ,  en  def- 

fclfs  broeder ,weIkeallerd,edeJoodf,bygcM^^^ 

en  oniegt  te  bevrijden,  vergund;  waar  door  vccle  geleerde  Mannen fé) 
de  Chnftenen,  of  ten  mmften  defelve  niet  minder  dan  de  Joden,  verftain  ' 
Sevd'^"  t'"rchen.d.e  twee  bvde  Schr'ijvers  van  d,,e  tijlfeldèn  onder! 
^heyd  genuakt  word,  en  de  Chnfteljjke  ReUgie  gemeenlijk  met  den 
mam  van  bygeloovigheyt  wierd  uytgedrukt.  Maar  wat  hier  van  zy ,  of, 
Sdfen  M  'l'^'^f g«™^akt  voor  de.  overwinnmg  m  Duytsland, 
ooordien  M  Aurelms  m  den  oorlog  met  de  Dnvtfchea  niet  dan  na  dé 
dood  van  lijn  broeder^^.„^  ingewikkeld  wierd.^  ^ 
GommoL   r       ^  J-  1"^'«en  ten  tijde  der  regeering  van 

ftlT      d.Vf  ^^^^ '       J"^^"'»"  in  een  tamelijke  ruft  en  ftil- 
enelw  tiZr^V'^^^^^^^  een  Vorft,'  die  fchrander  d=  fef* 

E<;lnk  ont  l.ft  ^r^"^"!  ^^«^™dig,  onvertfoagd  en  dapper,  maar  te«"y°l8"«. 
StiijK  ook  Ixftig  en  fnood,  valfch  en  trouw  loos,  bloed-gierie  en  hoof 
^  g,  en  gelijkde  Hiftorie-fchrijverCO  aanmerkt,  van  ?en  mtuurwas 
"ie  met  lijn  naam  wel  over-cen  quam,  zijnde  hy  vere  fertinax  ,  vere 
J^erus  .  dat  IS,  vry  ftrmg,  en  vry  Ji,jfÏÏn»>g.  Onder  hem  begon  de 
ne{t2Z  r"^  ''"'^"^  ^«ft^  hemfelven  den  Chnfte- Def-lfsge. 

nen  gunltig  toonde  ,  egter  wierd  hy  daar  na  anders  eefmd;  want  het  «"='■2''=?'^ 
oor  l^nendeaan  d,e .  welke  hen  een  godloos  en  fchandel.jk gehaat  noem- 
den ,  en  als  een  volk ,  dat  niet  dan  verradery  en  oproer  te|n  dSn  W 

nen.  maar  gaf  fdfUlacatn  ^^'reedheyt  tegen  hen  te  oeffe- 

loll^  a''  leerlingen  van  Or^)^^««,  Totamtem,  een  aanfienlijke 
v  Erl:  ?  ^  Pi)n>gmgen  nevens  haar  Moeder  Marcel/a,  aande 
dirdd^lIT  r^'f'^'ï^^^'^ï'/^''^''  """^  eenderAmptenaren, 

^""'^  '^^^^'gs  >n  het  kraam- 

den-plfc  m  W  '  ^"      ^""^J.^  fiiygende  vrouw  waS;  Sj>eratus  en 

ho  1.  ^le  te  Carthago  door  order  van  Saturmmf  éen  Stad- 

vanl  r'''^r*°°'^?'  B'ff^-h.oP  van  Lyons,  en  duyfenden 

van^  ^  'J"^'  '^'^'net  hemgemartelifeerdz.in,  welker  namen  en  foort 
an  lijden  ons  wel  onbekend,  egter  by  God  bekend  ftaan,  cn  in  het 
"oek  des  levens  opgejchreven  zijn. 

f^f-m        ^''"Z'""""'  een  Thracier  van  geboorte,  was  dceerfte  die  na  «"^i^in^ 
gemelden  Keyfcr  den  Chriftcnen  eenige  moeyte  aandeed :  een  man  van  fleg-  TZt^^,. 
lenenonpgten  .-ifkomft,  en  van  foberecn  flordige opvoeding, die ee^ft 
vee-herder ,  daar  na  een  ftraatfchender ,  en  ten  laatften  een  foldaat  was: 

D  3  een 
(")  ^fudVlpMn.  /.  3- ƒ.  SeB.  3.  lik.  50.  Tit.  1.     (h)  Mciat.  dénnB.  l.  3.  c.  8.  A. 
^••g-  ad  Modtft.  f.  33(r.  Pctit.  d,  fKT,  Primip.  c.  6.  vidi  Suld.  de  Sjmdr.  Uk  i.c  i 
P-  133-  Rofmiid.  Ind.  SS.  Uldm.frole^.:..^.^^,    (c)  Spmian.  invit.Stver.c.ijf 


SteW  de  re- 
vende ver- 


I  N  L  E   Y  D  I  N  G. 

ten  man ,  die  ongemeen  fterk  eh  gtoot  van  ligcliaam  was ,  en  wiens  fe* 
den  en  levens-wijs  niet  min  ongemeen  en  buytenfpoorig  waren ,  cn  alfo 
allcfms  na  fijn  flordige  opvoeding  fmaakten(^).  Noyttrad'cr,  feyd 
de  Hiftorie-fchrijver  (e)  ^  wreeder  beeft  op  aarden  j  hy  fteunde  enkelijk 
op  fijn  fterkte,  en  meende  uyt  dien  hoofde,  dat  hy  onftcrffelijk  was; 
een  man,  die  een  iegelijk,  die  hem  voorquamfondcrecnigonderfcheyd 
op  het  lijf  viel,  en  fonder  regts-behandeUng ,  of  voorgeven  van  regten 
beroofde  en  belemmerde,  en  die  te  gelijk  fijn  wil  de  regel-maat  van  fij- 
ne daden  maakte  >  hy  was  een  .Man ,  die  niemand  ontfag ,  en  byfonder 
alle,  die  iets  van  fijn  geringen  afkomft  wiftcn,  ten  eynde  niemand  hem 
defelve  foude  verwijten ,  om  hals  bragt :  hy  dan  fijn  meefter  Alexander 
Mammaus ,  dien  treftelijken  en  weergaloofen  Vorft ,  om  hals  geholpen 
hebbende ,  vatte  het  opper-bewind  aan  ^  en  behandelde  het  volgens  fijn 
vcnccvcr-  ^^S^"  ftok-tcgcl ,  dat  het  R§k  niet  dan  door  wreedheyt  konde  geregeerd 
volging  'worden.  In  gevolge  Y2in  diitn  ht^on  ond^r  hem  de  Sevende  vervolging- 
aan.  'c  Is  wcl  waar,  dat  Sulftttiis  Severus  in  het  optellen  der  vervolgingen 
defe  niet  noemd,  en  maar  negen  derfelven  fteld,  de  tiende  over  latende 
voor  den  Antichrift:  maar  Eufehius{f)  feyd  rond  uyt,  dat  Maximi- 
mts  de  Chriftcnen  vervolgd  heeft  ^  uyt  een  opgevatten  haat  tegen  fijn 
Voorfaat,  in  wiens  Hof  veele  Chriftcnen  hun  fchuyl  plaats ,  en  voor- 
ftand  felfs  vonden,  dog  dat  defelve  by-na  alleen  over  de  Biflchoppen 
en  Dienaars  der  Kerke ,  als  de  ftigters  cn  voortfetters  van  de  Chriften 
Rehgic ,  ging.  En  Firm/ianus ,  Biffchop  van  Cappadocien ,  in  fijne 
Brieven  aan  den  H.  Cyprianus  {g) ,  daar  van  fprekende ,  feyd  ons ,  dat  die 
vervolging  geen  algemeene,  maar  een  fodanige  was,  die  in  fonimig^ 
plaatfen ,  cn  byfonder  in  die  Provincie  daar  hy  woonde ,  alfo  SereniH' 
nus  de  Landvoogd  alle  Chriftcnen  uyt  die  landftreek  verdreef  ^  infw^ng 
ging;  daar  hy  nog  by  voegd,  dat  de  fchrikkelijke  aardbevingen  in  die 
geweften ,  waar  door  ftedcn  en  dorpen  om  ver  geworpen  ^  en  verflon- 
den  wierden ,  de  vervolging  meer  leven  en  kragt  gaven ,  gemerkt  de 
Heydenen  de  gewoonte  hadden ,  de  ChrifVenen  ,  fo  dra'er  honger  01 
peft ,  aardbevingen  of  waters-nood  was  ,  aan  te  vallen  ,  en  te  verwij- 
ten ,  dat  fy  de  oorfaken  waren  van  alle  fwarighcdcn  cn  rampen ,  die 

de 

wereld  overquamen  j  waar  op  Origenes  (h)  fijn  oog  had ,  als  hy  ky^^ 
plaatfen  te  weten  „  Die  door  aardbevingen  waren  verwoeft ,  waar  V^in 
„de  fchuld  door  de  Heydenen  op  de  Chriftcnen  geworpen  wierd, 
„dat  de  Kerken  daarom  vervolgd,  en  t'ccnemaal  verbrand  wierden; 
5, dat  met  alleen  het  gemcene  volk,  maar  fclfs  ook  de  wijfte  van  hen 
5,  met  fchroomden  opcntlijk  te  feggen ,  dat  die  rampen  om  der  Chrifte- 
„nen  wil  hen  overquamen:  welk  hem  dan  fijn  Boek  de  Martyrio,  'vaff 
het  Martelaarfchap ,  deed  fchrijven,  om  die,  welke  in  die  boofe tijden 
moeften  lijden  ,  te  vertrooften  cn  te  verfterken. 
Decius        XXVI.  Na  CMaximinus  regeerde  Tupenus  cn  Balbimis  •  na  hen 
Sven'  Gordtanus,  en  na  hem  miipfm,  in  welke  tijd,  ten  minften 

•  tien  jaren  na  malkanderen,  de  Kerke  redelijke  ruft  en  vrede  genoot, 
tot  dat  T>ecim  tot  eygen  beveyhging  genoodfaakt  wierd  de  regeering  van 

heC 

id)  'O^  Mci^ifMv(^  7japatA«ê«\  r^^oi^x^i^,  7ro».v>  t.j\  fAircc€o\KV  eVo/j^V^tTO  rfXX^rotrd-'L^ 
ftêTö^  7ro>^.8  cpcga  t5J  ê|i«r/«  X?'^f^(S^'  'Ek  re  7rp««V  KS^j  ttoIvv  „>^p«  gatcr/AeiVf  ,  eii  t^' 
^«vv<'^@-^  «>cT>jTöt  f^rdyiiv  Trccvrca  iTnifZrOy  <Ju<r/<^'gjay  luvtu  truvefc^wf,  ot<  tê  TrpwT^ 

V©-,  Bape^pj^.    TO  T£  (povtKov  Trdrpiov  i^m  yj^  Imxc^^iov ,  tt^cvojcév  éTroinro  èi  ci^ó-c^ 
tYtV  d^x^.v  Si€cx.iu<ra,i.  HerodJib  y.  in  Maxim.  P.  253.    (e)  Cafitol.  in  vit.  M^' 
xim.  c.  ^.p.  609.    (f)  Hifior.  Eed.  Ub.  6.  c.  ^8.0.  228.    Cf)  ^"^^  Epift.  Cjipf' 
f^£'  i^<S.   (h)  Homil.  28.  in  Matt.fol.  55.  p,\^  ^ 


I   N   L   E   Y   D   I   N  G. 

üanner  Ov'''^  ^^^^  "^"^  ^'^^  ^^^^^^'^^  ^"  ^^^^^^'S  "^^ï^^  een 

denken  H.^t-  '  'T'^'  voorfigng  Regenc ,  en  wegens  üp  befchey- 
der  ^   ^     S'^'""  ^^^"^  ^««r        Raad  met  mm- 

topcr^'i  ^''^^^''^  genoemd,  en  hem  den  tijtel  van  O/^t^mus,  de  be^e , 

der  nu  'r^""  ^^^^^^'^       onverfoenlijk  wand 

«er  i^hnftcnen,  tegen  welke  hyde^gtfle  -vervolging  aanftelde,  diewelDengtff»  ' 
Kortlte^  maar  egter  de  hevigfte  was,  die  tot  nog  toe  de  Kerke  be-r^°'s*"S 
nauwd  en  gedrukt  had    De  Schrijvers  van  de  Kerkelijke  Gcfchiedenifirheïri 
fnnV  doorgaans  op  den  haat,  die  hy  tegen 

^jn  Voorlaat,  om  dat  hy  een  Chriflen  geweeft  was,  had  opgevat:  maar 
flT"''^  ?  reden    om  het  fclve  fijn  yver  en  dn  ft  voor  het  be- 
om         Heydendom,  we  k  hy  door  de  Chriften  Religie  ten  uyterften 

taande  te  houden    ten  ware  hy  de  andere  uytroeyde.    Dog,  gemerkt 
K  hier  van  meer  dan  eens  in  het  leven  van  fommige  gewag  maak,  fal 
K  nu  daar  te  minder  van  feggen.    Theems  regeerde  wat  meer  dan  twee 
J^ren,  in  welke  het  onwe'er  fwaar  en  hevig  was,  en  alom  deffelfs  droe- 
vige iiyt werkingen  gevoeld  wierden.    De  Chriftenen  wierden  allefinsuytge; 
verdreven  uyt  hunne  huyfen,  beroofd  van  hunne  goederen ,  en  g-epij  voerddoö* 
Ik  T  hunne  ligchamen:  gevangkeniflen  en  geeffehngen,  vuuren  vvi  /^i^^TJ^j, 
f  heeften,  fiedend  pek  en  gefmolten  wafch.  fcherpe  palen  en  doeven- hevtT  ' 
dL^T'^"?"  "ï^'^"  g^^^^^te  van  hun  onthaal,  en  men  be- 

d^^w  If  """"^^  "'"^"^^  ^^-i"^^'  "^^^^w  ^^^^g  van  martel-ftraffen- 

de  Wetten  der  natuur  en  menfchelijkheyt  wierden  verbroken ,  de  eenê 
vnend  verr.ed  den  anderen,  en  de  naafte  in  bloede  ontfagen  nog  vader 

vofret^^^^^^  '^/-^^       Keyfers  pfacaten^ryTtln.a,. 

a  ZZv  r  "^^f'"^^  een  Chriften  aan  de  brand-paal  te  brcncren ,  een  ver  pi^^^^i^naaA 
d^enfteijk  werk  te  zijn.    In  defe  vervolging  Vamen  oif  te  ITe^^^^^^^ 

^tolomeus,  Jmmonana    Mercur^^  en  meenigte  andere 

van  wóVtDionyfius,  Bifl-chop  van  die  Kerk,  gewaagt,  te  CarthaJo' 
Mappdicus.  Baffus,  Fortumo,  Tanks,  T>onatus ,  Martialis,  en  an! 
dere:  en  in  die  tijd  wierden  met  het  martelaarfchap  gekroond  Babylas 
^ifTchop  van  Antiochien  ,  Alexander  van  Jerufüem,  Fabianus 
Komen  gelijk  ook  F/^^m ,  Anatholia,  Tarthenius.  Marceüianus 
en  duyfendcnmeer,  alfo,  volgens  het  feggen  van  Nïcephorus  (k) ,  het 
^^^nd  aan  den  oever  der  zee  gemakkelijker  te  tellen  was,  dan  de  mar- 

eaars  ,  die  ten  tijde  van  defe  vervolging  geleden  hebben.    Ik  fal 

„er  mets  by  doen,  om  te  fpreken  van  het  ongelooflijk  getal  van  Con- 
J^mren,  ot  Belijders,  die  gcflagen,  gevangen  en  gepijnigd  wierden , 
"I  van  nog  vry  meerdere,  die  in  een  gewillige  ballingfchap  gingen,  en 

ever  de  barre  klippen  en  gebergten  wilden  bewoonen,  cn  dc  barmher- 
gneyt  der  wilde  heeften  afwngten,  dan  fig  overgeven  aan  die,  welke 
/;/        IJ-f menfchelijkheyt  verworpen  hadden ,  onder  welke  was  Tau-  Oorfprong 
y^>^  ihebnts,  een  jongman  van  vijftien  jaren,  die  fig  na  de  wilder-'^"""*' 
"jen  van  Epypten  begaf,  daar  hy  een  ruym  en  bcquaam  hol  in  een'""'"* 

^s.teen  (welk  ten  tijde  van  Antomus  en  Cleopatra  een  verborgen  munt- 
«uys  geweeft  was)  vmdende,  fijn  verblijf  en  woon  plaats  hield,  eneen 

eniaam  leven  leyde,  en  de  ftigter  wierd  van  de  Heremyten ,  en  die 
^enleiven  van  de  wereld  onttrekken,  en  tot  eeneenfiam,  nauw-gefetter 
gemortificeerd  leven  begeven  wilden ,  in  welke godvrugtige eenfaam- 

C\  ^^^^ 
^'J  fifeh.  Hij}.  Eccl.  lih.  6.  c.  ^59.  p.  234.  Chron.  ad  mn.  2<2.  OroC  7.  c.  11.  fol,  3  iö. 

l^^ceph.  Ub,  5.  c.  27.  f  377.    QO  Lih,  5.  c.  zc,.  p.  ^79' 


52  I   N   L    E    Y   D   I   N  G. 

heyt  hy  tot  het  honderd  en  dertiende  jaar  fijncs  levens  volherdde ,  en  m 
't  laatfte  van  fijn  leven  befogt  wierd  van  Anton'ms ^  die  het  grootfte ge- 
deelte van  negentig  jaren  in  die  woefte  plaats  had  doorgebragt ,  en  nu , 
met  fijn  dood  ligchaam  ter  aarde  te  hefteden ,  hem  den  laatften  dienft 
deed. 

c.iius         XXVII.  Na  "Decius  volgde  Gallus niet  alleen  in  de  regeering, 
wd  Kcy-  maar  ook  in  fijn  vyandfchap  tegen  de  Chriftenen ,  voltrekkende  't  geen 
door  fijn  Voorfaat  begonnen  was:  maar  die  wolk  waayde  haaft  over ; 
Na  hem    want  omgcbragt  zijnde,  quam  Valerianus  met  een  algemeenegoed-keu- 
dieecSder  ï"ing  in  fiju  plaats^  van  welke  groote  dingen  verwagt  wierden:  hywas 
Chriftenen  in  dcn  aanvang  van  fijn  regeering  een  groot  patroon  en  voorftander  der 
vriend,     Chriftenen,  die  hy  met  alle  beleeftheyt  en  genegentheyt  onthaalde,  en 
felfs  plaats  in  fijn  Hof  gaf,  welk  daar  door  een  kleyne  Kerk  wegens 
de  godvrugtighcyt  ^  en  een  fchuyl-plaats  der  vroomen  wegens  hun  ont- 
h^^^  geleek.  Maar  helaas  !  defe  aangename  vertooning  duurde  niet  lang: 
fel  ver  ver'-  want  vctlcyd  door  een  Egyptifch  Toveraar ,  die  hem  inbloes ,  dat  \  eenige 
volger  was.  middel,  om  in  fijne  voornemens  voorfpoedig  te  zijn ,  was,  den  goas- 
dienft  der  Heydenen  te  herftellen  ^  en  die  van  de  Chriftenen ,  die  den 
r»e negende  goden  fo  gcliaat  was ,  te  onderdrukken,  begon  hy  een  Negende  vervol- 
^o  'i^Sëf  ^^'^^  ""^  Chriftenen  het  geheele  Rijk  door  met  alle  beden- 

'  kelijke  wreedheyt  op  het  lijf  viel.  Met  wat  een  hevigheyt  defelve  heefc 
inEgypter.,  gcw<ied  in  Egypten ,  is  wijdloopig  befchreven  door  T>ionyfius  vanAle- 
xandrien,  en  wy  hcbben'er  een  groot  deel  van  aangetekend  in  fijn  leven. 
,/t  Is  onnodig,  feyd  hyf/),  de  Chrifter^n,  die  in  die  vervolging g^' 
3,  leden  hebben ,  by  name  op  te  tellen  j  dit  alleen  kond  gy'er  van  ont- 
„  houden,  dat  mannen  en  vrouwen,  jonge  en  oude,  krijgs-lieden  en 
„land  volk,  menfchen  van  allerley  rangen  ouderdom,  fommige gegee^- 
„  feld ,  andere  onthoofd ,  en  andere  aan  't  geweld  der  vlamme  overge- 
inAfrica,  ,3  geven  zijnde  j  de  kroon  des  martelaarfchaps  bekomen  hebben.  Q)>' 
p'ianus  beklaagd  fierlijk  en  beweeglijk  in  fijnen  Brief  aan  Nemefianus  1 
en  de  andere,  die  tot  de  berg- werken  veroordeeld  waren,  de  elendenen 
rampen,  die  de  Martelaars  in  hun  lijden  ondergingen :  hy  felfs  ging  ooj^ 
niet  vry want  hy  wierd  onthoofd  te  Carthago ,  gelijk  ook  aldaar  Xi' 
J^us  en  ^uartus  reeds  waren  gehandeld ,  en  de  drie  honderd  Martelaars 
de  Majfd  Candidd ,  die  liever,  dan  te  ofteren,  blymoedig  in  een  p^^^ 
van  brandende  kalk ,  die  tot  dien  eynde  was  aangefteken ,  fprongen  > 
inSpanjen.      aanftonds  in  die  fmook  en  vlam  ftikten.    In  Spanjen  wierd  omg^' 
'bragt  Truchofus,  Bifichop  van  Tarragon^  met  fijne  twee  Diakenen 
tot  Romen  Aiigurus  en  Eulogius.    Te  Romen  Xiftus ,  Bifichop  van  die  plaats ,  ^n 
de  H.  Laurentïus,  fijn  Diaken  en  bewaarder  van  de  Kerkelijke  inkom- 
en^cefa.   fl-^^  Xc  Ccfareeu  Trifcus,  Malchus  en  Jlexander ,  die  hen  fchaam- 
den  te  denken,  dat  fy,  daar  fo  veele  andere  om  de  kroon  ftreden,  l^" 
d  g  faten,  en  niets  dceden^  en  daarom  eenparig  na  den  Richter  gingen» 
henfelven  bekenden  Chriftenen  te  zijn,  hun  vonnis  oiitfingen ,  en  het 


Gods 


wraak  over  "^'^'''^^^^^''^^^^P  Ondergingen:  maar  de  Godlijke  voorfienigheyt,  diefom- 

Valei  lan  Ui. 

U]ds  ook  hier  in  defe  wereld  de  faak  van  de  onderdrukte  onnofelhey^^ 
bepleyt,  nam  voor  den  Keyfer,  om  dat  hy  fodanigen  wreedheyt  tegen 
die,  welke  door  hun  omgang  met,  en  gebeden  tot  God,  fijn  welftand 
cnfijnden-^f''  '"^"^^  g"'?^^g  ^as )  geveyligd  hadden,  fonder  oorfaak  g^- 

di,«  .lood.  pleegd  had,  te  ftraften ;  tot  welken  eynde  hy  niet  alleen  de  Noorder 
&!^^Ztv  ^<^eliet  in  fijn  land  te  vallen,  maar  ook  felfs  van  Sapor ,  K^^' 

fopor.     ning  van  Perfien,  gevangen  wierd,  die  hem  üegter  dan  den  alderge- 

ringften 

(O  Fpjt,  ad  Domit.  Cr  Did.  ap,  Eufé,  lib.  y.c.  ii.p, 


^n^S  fto!r„"  sS^^^^^  7  """^'^P^^  C  want  üytgeno„,c„  ;.Ch.„., 

rcg/enng  vTg^S  aw£f  T^^^^^^^^       ChHfte„|n  onder  (^S^t» 

ftenen  vry  ^Ty7"£r^n   IT'^^I^ uT'^^t^     ^^^^  der Chri- 
n»'.?  hen  te  laten  overkomen   oTl,^'^^^^^^^  eenTiendever-  d. 

delCerk  daar  van  rfuvverS,   he7  r"n°^     '^'''f  "V'  "  en  --'f'"g 

tyd  dat  het  „es  énZndVSkt'S^^^  enWasS^ 
'^aar  beein  onder  ^-    ^      gcDruyict  wierd.    Die  vervolging  nam  begonnen,' 

^^^^^^^^^  . 

caten  iiyt,  waar  in  h^Uft     zaligmakers  lijden  plegteli|k  eeda^t   Pla  "'«debc. 
werpenj  hunne  B^bcb  te  veTi:in^     K-ken  def  cVienfn  o^/ver  te 
en  fpot  te  ftellen/en  de  anfee Tof flav™  TT™*^^       f'^"  ^^"^^O" 
volgende  Ordonnantiën  aSs  de  Anf     "^"^en  ,  gd.jk  hy  ook  door" 
gevangken,s  te  werpen,  e„  tot  tr  ^Y'^"^^'' ^^'^  Kerken  tival  in  de 
maar  d:t  alles  was  mL  Wn  vo±  1  vt"?  Tn  da.'°''"  1  ^"'"^en: 
men  gaf  nader  bevelen  uvt    daaHn  nn?^  ^         ."."P  ""^S^e,  want 
lerley%yn.ging  w.erden^o;ete4ve„    ï  SoudV""'";'^"'",^^" 
al  e,  die  m  defe  quade  tijd  gcmSeerd  wie  dt  ^'^"^^  zi,n,R„y„,e 
Mms,  die  in  die  tiid  lepfilF  l  7  ^'^"^e" '  op  te  tellen;    Eu.  vandie.er- 

de  befchrijvlng  vaX^riïtd  arf  h'^^^^  /erlblven,  met 

dan  dat  wv  dW  hTr^rn.!     rf '  die  te  veel  zijn , 

;;^^t  hen,  re^ït'da't*  ^^^^^^^^ 

*^ijp-taneen  afehaalH         .^^^  a  i  i  »  hun  vleefch  met  gevoerd. 

Plocgd  f  voorfe eufen'  en  tiTeers    t^fdl  P°"^"  'l^'- 

°P  hen  aanhirft^  ■'^    , '  ^''"^  fwijnen  en  beeren  ,  die  men 

gefmeeten    h5  '  f^°''P^"'  gebrand,  onthoofd,  gekruyft     n  zcê 
W"Cnen7am'S^^^^^  "  fl^ken^gefchaird 

gewaakte  "^n  nacS  hi in  "^^g"*^^  gefmolten'loot  doo 

^"ui-  gebrad^  wrln  ^  '"r^^nden  gegoten,  of  aan  een  langfaam 
fe  tfd  te  t^vIiS^^  '  '^°nn'ogel'jk  alle  de  wreedheden  van 

*'»^.  die  fe  feT6l'fien\"°f  ™f /efelve  uyt  te  drukken.  É.fe. 
^  alle  „ ;;/:.vk:„S.„Ï"  '«y^  ons(«;.  dat  fe  ontelbaar  waren  , 

lytdrukking  te  boven  gingen,  en  verfekerd,  dat  dc  Chriftenen 


54  I   N    L   E    Y   D   I   N  G. 

dat  alles  met  een  onverfettelijke  en  de  grootfte  verwonderens-waardige 
lijdfaamheyt  hebben  uytgeliard ;  dat  fy  na  de  regtbanken  hunner  Kig- 
ters  felfs  drongen ,  en  rond  iiyt  beleden  wat  fy  waren  >  dat  fy  op  de 
dreygementen  en  wreedheden  hunner  vyanden  geen  agt  gaven  j  en  hun 
dood-vonnis  met  een  lagchenden  mond  ontfingen  j  en  dat  fy ,  als  men 
hen  raadde  forg  voor  hun  leven  te  dragen  ,  en  met  hunne  vrouwen 
en  kinderen  medelijden  te  hebben  ,  fig  tegen  die  verfoeking  met  een 
dapper  en  wijs  gemoed,  of,  gelijk  hy'er  byvoegd,  /^«,^.ov     hjiCei  Ki^A'- 
Aovaao»  ^^vx^  5  liever  met  een  godvreejende  en  liefhebbende  fiel-,  aanftel- 
den  3  fo  dat  nog  vreefe  nog  beloften  op  hen  vat  hadden ,  en  fy  te  gelijk 
onwederfprekelijke  blijken  van  hun  moed  en  dapperheyt,  en  van  de 
Godlijke  en  onbegrijpelijke  kragt  onfcs  Heeren,  die  hen  onderlleunde> 
voor  al  de  wereld  gaven.    De  fcherpfte  tormenten  konden  hun  vaftge- 
fetheyt  niet  verfetteuj  maar  fy  konden,  gelijk  Origenes  tegen  Celfusip) 
feyde,  fo  blymoedig  hun  leven  ,  als  de  belle  hunner  Philofophen  fijn 
rok,  afleggen.    Sy  maakten  meer  werk  van  hun  onfchuld,  danvanlum 
gemak  j  of  van  hun  leven  felfs  ^  en  deeden  door  een  bewijs  ^  welk  geen 
foort  van  wijsgecrte  konde  uytleveren ,  genoegfaam  blijken ,  dat  fy  een 
toekomend  leven  geloofden.    „De  groote  Philofophen  der  Heydenen 
„(gelijk  Eufebius^p)  over  defe  ftoffe  redeneerd)  hadden  wel  veel 
„praat  van  de  onfterfelijkheyt  der  fielen^  en  de  gelukialigheyt  in  den 
35 toekomenden  ftaat^  maar  deden  egter  genoegfaam  blijken,  dat  fe  dat 
3,  als  beufeUngen  en  kinderlijke  vertelfelcn  aanfigen  :  maar  by  onsbewij- 
„fen  felfs  jongens  en  meysjens,  en  die  na't  oog  de  gcringftc  en  dom- 
„fte  menfchen  zijn,  door  de  kragt  en  hulp  van  onfen  gefcgenden Salig- 
5, maker  onderfteund,  meer  door  hun  daden,  dan  door  hun  woorden» 
„dat  fy  die  groote  grond-waarheyt ,  de  onfterfelijkheyt  der  ficlcn,  g^- 
DüurdcticQ  55  loven.    Defe  vervolging  wierd  tien  jaren  lang  met  groote  drift 
jaren.      gj-jift  in  het  Ooften  onder  T>iocletianm ,  en  in  het  Welïen  onder  i*^^' 
ximianm  voortgefet:  en  het  fchijnt  uyt  een  oud  opfchrift      ,  dat 
hun  werk  meenden  gedaan  te  hebben,  en  daarom  de  wereld ' bekend 
maakten,  dat  fy  den  naam  en  het  bygeloof  der'Chriftenen  nytgeroeyd-» 
en  den  dienft  der  goden  herfteld  hadden  :  maar  fy  vonden  ^fig  j-^^^' 
merlijk  bedrogen  ,  en  daarom  leydden  fy  ^  even-eens  of  fy  dit 
moede  waren,  hun  purper  af,  en  begaven  fig  tot  eenfaamheyt  eneenfti^ 
Had  onder  leven  j  en  hoewel  Galerius,  CMaximianus  y  Jovitis  MaximtJius  ^ 
S KeyFe-"" '^^^'^^^'•^      /./V/'/z/V/x  al  wat  fy  konden  te  werk  ftelden,  om  de  vervol' 

ren  geen 

ging  te  hervatten,  fowas  egter  alles  vergeefs,  alfo  fy  binnen  weynigj^' 
voortgang,  ren  omquamen ,  en  hun  voornemen  tot  niet  liep. 
De  waar-      XXIX.  Dus  hebben  wy  de  moeyelijkheden  en  rampen,  de  tormen- 
heytdcr    ten  eu  het  lijden^  die  eenige  eeuwen  lang  de  Chriftenen  zijn overe;eko- 
keReiït  ï^ien  ,  en  hunne  onverwinlijke  lijdfaamheyt  gefien.    Laat  ons  nu  ditbe- 
uyt  dien    wijs  kottclijk  opvatten ,  en  fien  wat  kragt  dit  alles  had     om  de  \V<^' 
hoofde  be-j-cld  van  de  waarheyt  der  Chriftelijke  Religie  te  overtuyaen ,  en  de  Hey- 
denen tot  het  Geloove  te  bekeeren.    TerUillianus  feyd  tot  de  Hey^i^' 
iianur""^'"^"        "^^^^^       wreedheyt  hen  voordeel  deed  ,  en  andere  daar 
„door  maar  te  fterker  aangelokt  wierden,  om  tot  hen  over  te  komen i 
„dat  te  meer  fy  wierden  nedergedmkt ,  fy  te  fterker  daar  te^^en  opwiek' 
„fen  j  dat  het  bloed  der  Chriftenen  een  faad  was,  dat  tot  een  rijker 
„oogft  opgroeydei  dat  veele  van  de  Heydenen  hunne  toehoorders  ^ot 
^,verdraagfaamheyt  onder  het  lijden  wel  vermaanden  ^  maar  noyt  me»^ 

^/hunne 

(O  Contr.  Celf.  lib.  7.  j>.  3  57.    (/>)  .  Pr^par.  Euang.  Ub,  i .  ff.  4.     1 3 .  {q)  ^p»^  ^''^ 
tfr. p,  z8o.  „ttm.  3.  C?"  4.     r)  Apal.  c.  ttlt. 40. 


i  N  L  E  Y  D  I  N  G.  35 
5)  hunne  fraaye  redeneeringen  fo  veelc  menfchen  tot  hen  konden  ovei^ 
»jnalen,  als  de  Chriftenen  met  hunne  daden,  en  dat  de  hardnek  kigheyt 
jjlelts,  die  hen  te  laft  gelegd  wierd,  een  middel  was,  om  andere  te  on- 
oderwijfen :  want  wie  foude ,fulks  fiende,  niet  kragtiglijk  bewogen  wor- 
3) den,  om  na  te  fpooren  wat  waarheyt  in  de  Chriftclijke  Religie  was?  eri 
33  Wie  foude  defelve,  eens  gevonden  hebbende  ,  niet  willen  omhelfen?- 
3)enomhelfd  hebbende  ,  daar  niet  voor  willen  lijden?  ten  eyndehy  aan  de 
3, volle  genade  Gods,  en  vergeving  der  fonden,  door  het uy tftorten van 
55  hjn  bloed  hem  verfekerd  ^  mogte  deel  krijgen.  LaEfantitts  voerd  dit 
^ewijs  met  een  onvergelijkelijke  welfprekendheyt  en  kragt  van  redenen  uyt:  Ea  USmi 
jjjn  redeneering  is  wel  wat  wijdloopig ,  maar  verdiend  egter  wel  van  den''""* 
leler  nader  overwogen  te  worden :  Gemerkt  „  feyd  hy  (j-)  ,  oils  getal  gcduu- 
35ng  is  aangegroeyd  in  't  midden  van  die  de  Heydenfehe  goden  fterkft 
33  aanhingen  ^  en  nooit ,  felfs  in  de  heetfte  vervolging ,  is  afgenomen ,  wie 
33 kan  fo  blind  en  dom  zijn,  dat  hy  niet  fiet,  by  welke  party  de  ware 
>3wijsheyt  plaats  hebbe?  Maar  helaas:  fy  zijn  door  hun  woede  en  boos-; 
33heyt  verblind,  en  houden  die  voor  dwafe,  die^  wanneer  fy  het  kon- 
33nen  ontkomen  ^  fig  liever  willen  laten  pijnigen  en  alfo  fterven  \  daar 
3jfy  nogtans  hier  uyt  konden  afnemen,  dat  't  geen  waar  in  foveeleduy- 
33ienden  de  geheele  wereld  door  fo  eenparig  over-een  ftemmen,  fuiken 
3)  dwaasheyt  niet  wefen  kan  ?  Laten  vrouwen  door  de  tederheyt  van 
33  haar  fex  bedrogen  worden  (want  het  behaagde  den  Heydenen  de  Chri- 
3jften  Religie  den  naam  te  geven  vari  eeii  verwijfde  en  oude-wijffche 
„overgeloovigheyt),  immers  zijn  de  mannen  wijfer.  Zijn  kinderenen 
33 jonge  luyden  onbedagt,  ten  minden  hebben  die  van  rijper  jaren  ^  en 
„oud  zijn,  een  vafter  oordeel.  Is  eene  ftad  fot ,  men  kan  niet  denken, 
„dat  ontalhjke  fteden  aan  de  felve  fotternye  vaft  zijn.  Heeft  eene  Pro- 
„vincie,  ot  een  land  geen  kennis  of  wijsheyt,  immers  ontbreekt  andere 
„geen  verltand,  om  te  oordeelen  wat  regt  is.  Nu  dan,  nadien  de  God- 
3,delijke  Wet  word  aangenomen  van  den  opgang  der  Sonne  tot  deffelfs 
„ondergang,  en  alle  geflagten,  alle  volkeren  en  landen.  God  met  een 
„hert  cn  fiele  dienen,  en  nadien  men  allefins  de  felve  lijdfaamheyttoond,  i. 
,5  en  op  de  felve  wijfe  de  dood  veragt ,  fo  behoord  men  te  denken ,  dat'er 
3j  reden  toe  is ,  en  dat  het  niet  fonder  grond  is,  dat  men  defelve  felfs  tot  den 
33  dood  toe  ftaande  houd  j  en  dat  de  Religie ,  die  door  vervolgingen  cn 
33  verdrukkingen  niet  alleen  niet  verf wakt,  maar  doorgaans  groeyd,  dn 
33  fterker  word  ,  fekerlijk  een  vaften  grond  hebben  moet  :  wanneer  het 
33  gemeene  flag  van  volk  fiet  ,  dat  menfchen  doof  Vetfcheyden  pijni- 
33 gingen  worden  aan  ftukken  getrokken,  en  egter  in  't  midden  van  de 
jsvermoeyde  pijnigers  een  onverwinlijke  lijdfaamheyt behouden,  fokon- 
33nen  fy  niet  anders ^  dan  denken  (gelijk  hetook  waaris)  ^  datdieovcr- 
33een-ftemming  van  fo  veele,  en  hun  ftandvafti^heyt  tot  de  dood  toe^ 
33  niet  kan  vergeefs  zijn,  en  dat  de  lijdfaamheyt  felfs,  fonder  de  byftand 
33 van  God,  niet  foude  bequaam  zijn,  om  fulke  uytgefogte  pijnen  en 
33fttierten  te  konnen  uytftaan.  Dieven,  en  menfchen  van  een  llerk  lig- 
3'Chaam  konnen  fuiken  verfcheuring  cn  verbreking  hunner  ligchamcu 
« niet  uytharden  ,  maar  fugten ,  fchreeuwen ,  en  bcfwijken  onder  de 
33 pijn,  om  dat  fe  met  de  lijdfaamheyt  van  God  niet  bcgaaft  zijn: 
3»  maar  onfe  kinderen  felfs  ^  en  tedere  vrouwen  (om  van  onfe  mannen 
33  niet  te  fpreken)  overwinnen  met  ftilfwijgen  hare  pi  jnigers ,  en  het  heetfte 
33  vuur  kan  haar  niet  een  fugt  afperfTen.  Laten  nu  de  Romeynen  henen 
»3gaanj  en  op  hunnen  ^iutius  cn  Regulus  roemen  ,  dat  een  dcrfelven 

E  z  33% 

V)  De  juflit.  lib.  ^,c.  13.  ƒ>.  494. 


56  I   N   L   E   Y   D   I   N  G. 

jjfig  aan  fijne  vyanden  overgaf ^  om  gedood  te  worden,  omdathyheni 
„fchaamde  als  een  gevangen  te  leven,  en  de  ander ^  fiende  dat  hy  den 
„dood  niet  ontgaan  konde,  fijn  hand  aan  de  vlam  overgaf:  fiet  ,  het 
3,  fwakfte  geflagt  ^  en  die  van  de  tederfte  jaren  onder  ons ,  konnen  ver- 
,5  dragen  ,  dat  alle  leden  harer  ligchamen  verfcheurd  en  verbrand  wor- 
35 den 5  niet,  om  dat  fy,  indien  fy  gewild  hadden,  niet  konnen  ontko- 
men  ^  maar  uy t  vrywilligheyt  ^  om  dat  fy  in  God  gelooven.  Dit  is 
„de  ware  kloekmoedigheyt ,  waar  van  de  Wijsgeeren  (maar  vergeefs) 
„praten,  als  fy  feggen,  dat  de  deftigheyt  en  ftandvaftigheyt  van  een 
„  wijs  man  niet  beter  betaamd ,  dan  door  geene  fchrikken  van  fijn  mee- 
„  ning  cn  gevoelen  te  worden  afgetrokken  >  en  dat  het  ware  kloekmoe- 
„digheyt  is,  als  men  liever  wil  gepijnigt  worden,  en  fterven,  danfij" 
„  Geloof  verfaken ,  of  fijn  pligt  nalaten ,  of  iets  doen  dat  onregtveerdig 
„of  oneerlijk  is,  al  waar  het  uyt  vreefe  voor  de  dood,  of  de  fcherpfte 
„tormenten,  ten  fy  dat  hun  eygen  Poëet  raas-kalde,  als  hy  feyde(^)- 

Juffum  ^  tenacem  profqfiti  virum^ 

Non  civium  ar  dor  frava  jubentium  y 
Non  vultus  injiantis  Tyranni 
Mente  quatit  foltda. 

dat  is : 

„Geen  burger  drift ^  die  't  quaad  gebied. 
„Geen  wreed  gefigt  van  een  Tyran, 
Die  rampen  dreygd,  een  deftig  man 
,5  Van  opfet  ooit  verëtt' ,  of  fliet. 
„Niets  kan  waaragtiger  gefeyd  worden,  als  dat,  indien  het  verfta^** 
„  word  van  die ,  welke  nog  voor  pijnen ,  nog  de  dood  felfs  fchroomenj 
„op  dat  fy  aan  de  opregtigheyt  en  geregtigheyt  mogen  vaft  houden» 
„welke  niet  agten  de  geboden  der  tyrannen,  of  de  fweerden  derBevel- 
„hebbers,  op  dat  fy  met  een  ftandvaftig  gemoed  de  ware  enfekerevry^ 
dcridey!  ".^^y^  behouden  mogen.    Dus  verre  de  deftige  verdediger.    En  fekcr- 
ding.      lijk  de  waarheyt  van  fijn  redeneering  is  door  ondervinding  aan  de  ^-V^ 
reld  ten  vollen  gebleken ,  gemerkt  dc  Chriftenen  alle  tegenftand  nergén* 
meer  door  konden  te  boven  komen  ,  dan  door  hun  lijdfaamheyt 
ftandvaftigheyt,  tot  dat  fy  eyndelijk  het  Keyferrijk  felfs  tot  de  erken- 
tenis der  waarheyt  overhaalden  j  en  wanneer  eyndelijk  de  groote  Cf z^'^^' 
t  'mus  het  Chriftendom  omhelfde ,  is  het  voor  wind  en  ftroom  voortge- 
gaan, en  wierp  ter  neder  al  wat  het  felve  tegen  ftond.    Het  foude 
geen  onvermakelijk  gefigt  zijn,  eens  aan  te  merken,  hoedanig  de  ft^f 
des  Heydendoms  onder  de  eerfte  Keyfers  geweeft  zy,  en  op  wat 
cn  met  wat  trappen  die  Religie,  die  fo  veele  eeuwen  lang  de  v^ereld 
beheerfcht  had,m  het  donker  en  tot  vergetelheyt  zy  weg  gefonken :  nia^ 
dat  te  onderfoeken  is  een  werk,  dat  buyten  mijn  tegenwoordig  t>eft«^ 

(O  Hom.  Carm.  lik  ^.Od.^^.p.i  ^4. 

Eynd^  van  de  Inleiding. 


HET 


HET  LEVEN 

V  A  N   D  E  N 

H.STEPHANUS 

EERSTE  MARTELAAR. 

INHOUD. 

^HS^'^'^t-^-f "  temigeflaan  van  Joden  en 

Fii  k  ■  ^^''fi^J^^^'ge  -^"ren  ongemeen  milddadig.  Twift  tuJScheit. 
■  Hebreen  f«  Grieken.  \iA\^z^Aix,  wie  die  waren.  Deoordromk 
Ier  Diakenen  in  de  Chritten  Kerk.  'De  natuur  van  hun  ampt.  Het 
getal  der/ehen .  en  hoedanig  fy  wefen  moeSlen.  Stephani  uytmunten. 
de  bequaamheden  daar  toe.  T>er  Joden  nijd  en  tegenjland  teren  hem. 
IVat  de^n—  der  Libertinen  was.  Van  de  Cyreneërs ,  Altxandri- 
nen,  e.f.v.  Hun  twtft  met  den  H.  Stephanus ,  en  dejelfs  uytflat.  ValPche 

't  HerèZ,Td  JT  ^i"":  ?"  ^"^t'^'  verwoefling  door  Tïtus 
d^ZrlzeZ^f^"^^^^  A  door  een  won- 

h^Z  %e7\oJl^^r'  f'g  felvfn  voor  het  S^v^- 

door  Ten  reÈt  ^^tZ  f"-^'"'^^?'  '^'^rd  gefierkt 

^-.v^I^^*     j  ^  "W^ijoort  van  Jiraf het  was  Hoeheton 

der  de  ]oAtn  gedaan  wierd.  Stephani  OHartelaTrrLp  'ÈemFs 
be/chryvmg  en  uytmuntende  deugïen.  fFanneer  en  wat  hfSd 
wterd.  IVaar  en  hoe  hy  begraven  is.  Wanneer  en  hZnadIrhZd 
Jyn  kgchaam  gevonden  ,s.  'De  befchrijving  van  de  vervoering  Ses 
hgchaams  na  Conftantinopelen.  fVonderwerken ,  die  menfeyd^door 
^«.rehquien,  of  ^erblijffelen ,  en  op  de  dagen  van  fin  i/dattenis 

lekend    Wat  daar  van  te  gehoven.    Hoe  lanr  en  waarom  de  krait 
icne  AerM  over  hunne  wonderwerken. 

||E  Chriften  Godsdienft,  waar  door  de  hervorming  der  ChrMj- 
^  menfchen,  en  het  uytroeyen  van  die  woeftheyt  en 
afgodery  ,  met  welke  de  wereld  befet  was,  beoogd  J^gcnTo- 
wicrd,  moeft  fekerhjk  worden  tegengeftaan ,  en  ftond  ^""^ 
wegens  der  menfchen  verkeerde  belangens  niet  feer 
denTff^^^^^        onthaald  te  worden.    Sonde  en  dwaling  had- 
en  te  lang  den  troon  ingehad,  dan  dat  fy'cr  met  gemak  en  fonler  te- 
pitand  van  fouden  afftaan ,  en  wilde  liever  alle  hare  kragten  tegen  die 
fDann  ^^^^^'•f^  en  uytroeying  van  haar  rijk  voor  had.  t'famen 

pannen.    Het  was  "yt  dien  hoofde,  dat 

defeuf"  "^"^  Jf'^'r  ^/Y^^^en  tegengeftaan.  De  Heydenen  veragten,,^^^ 
men  i.^',  """^  H  quanfuys  nieuw  was ,  en  op  geene  oidheyd  te  ïoe-denca"^^ 
ier  i'^i'i^"  niet  verdragen,  dat  hunne  Philofophie  ,  die  tc 

tijd  alom  het  gebxed  had,  door  een  klaar  voorftel  eh  eenvoudige 

^3  leer 


5«  HETLEVENVAN 
leer,  die  geeïie  beWrogte  fpreekwijfen ,  geen  aanlokkelijke  redenen  vari 
Enyanjo-  ^elfprekendheyt ,  geen  Icherplinnige  wijs  van  redeneer i ng  ,  nog  diepe 
en  hooge  befpiegelingen  had,  foiide  worden  tegengefproken.    De  Joden 
waren  onvergenoegd  ^  wanneer  ly  hun  verwagting  van  een  groot  Prins ,  die 
hun  (laat  verbeteren ,  en  van  de  onderdrukking  en  flaverny ,  onder  wel- 
ke {y  fugteden,  verloflen  foude,  fagen  te  niet  loopen  door  de  komfte 
van  een  MeJJias ,  die  fig  allefins  in  een  geringen  en  veragten  ftaat  ver- 
toonde ,  en  fo  verre  af  was  van  heh  Van  het  Roomfchc  ]o\i  te  verloiïen , 
dat  hy  hen,  om  hun  ongeloof  en  hardnekkigheyt ,  de  geheele  en  onher- 
roepelijke verwoefting  van  hun  land  dreygde,  en  door  de  van  hem  voor- 
geftelde  leer  duydelijk  te  kennen  gaf,  dat  hy  die  oude  infettingen  van 
Mo  fes    die  fy  lo  hoog  agten,  en  fuiken  eerbiedigheyt  toedroegen ,  quam 
dieChri-  affchafien.    \  Was  ingevolge  van  dien,  dat  fy  hem,  tot  hen  gekomen 
'  omüe,^'  zijnde,  met  alle  foort  vanwreedheyt  en  wanagtmg,  en  met  al  dat  den 
fpot  en  haat  des  volks  verwekken  mogt,  onthaalden.   Sy  verweeten 
hem,  dat  hy  maar  een  timmermans  foon,  een  vraat  en  wijnfuyper,  eert 
verrader  en  vyand  van  den  Keyfer  was.   Sy  veragteden  fijn  leer,  als  de 
praat  van  een  ongeleerd  menfch.  Sy  gaven  fijne  wonderdaden  den  naam, 
dat  fe  bedriegeryen ,  en  de  uytwerkmgen  van  een  vuyle  verbintenis  met 
cn^ood.  de  maften  der  helle  waren;  en  dat  alles  niet  helpende^  leydden  hunne 
gewelddadige  handen  aan  hem ,  en  hielpen  hem  aan  kant.    Met  fijn 
dood  foude  men  gedagt  hebben,  dat  luui  misnoegen  en  booslicyt  ver- 
tenhuT"  gefi-orven  foude  zijn:  maar  wraak  en  boosheyt  zijn  te  vinnig 

booshcyt  en  te  heet ,  om  fo  ten  eerflen  gefmoord  te  worden  j  wcshalven  fy  oni 
'ifanuf^"  hloed-dorftige  manier  van  doen  voort  tefctten^  en  de  wereld  te  doen 
^'^°"^*  ficn ,  dat  een  Difcipel  en  navolger  geen  beter  onthaal  dan  fijn  Meeileren 
Voorganger  te  verwagten  heeft,  v/eynige  maanden  na  onfes  Heeren  he- 
melvaart gelegentheyt  namen ,  om  hun  verwoedheyt  te  hervatten  met 
het  martelifecren  van  den  H.  Stepbanus  ^  wiens  leven  en  dood  wy  nn 
ondernemen  op  te  halen ,  en  waar  ontrent  wy  eenige  korte  aanmerkin- 
gen denken  te  maken. 

II.  De  H.  Hiftorie  geeft  ons  geen  byfonder  befcheyd  van  defes  hey- 
Stephani   ligen  mans  geboorte-land  of  maagfchap.  Dat  hy  een  Jood  was  kan  niet  in 
gea°gton"  ^y^'^)'^^^  getrokken  worden,  door  dien  hy  in  fijn  verantwoording  fijn  maag- 
bekend,     fchap  aan  die  natie  genoegfaam  erkend;  maar  of  hv  uyt  hctVeflaf^t  van 
Abraham^  of  van  ouders,  die  door  de  poort  van 'aankomelmo-en  ^l^^'^ 
toe  overgekomen ,  en  hetfelve  ingelijfd  waren ,  gefprooten ,  dan  of  hy 
tot  Jerufilem ,  of  onder  de  verftrooide  in  de  landfchappen  der  Hey^^^" 
Bironiigif- nen  geboren  zy,  kan  met  geen  verfekerthcyt  worden  gefegd.  Baronms[^)> 
ijngdaar   die  fiju  gifllu^  grond  op  een  Brief  van  Lucianus  (daarVan  in  'tvcrvolg 
breedcr)  wil  dat  hy  een  gewceft  zy  van  de  leerlingen  Gamalïèls  , 
een  makker  van  den  M.  Tavlus,  wiens  doodlijke  vyand  hv  daar  n^i 
wierd:  Maar  ik  moet  bekennen  in  dien  geheelen  Brief  niet  de  minft^ 
fchijn  van  waarheyt,  om  die  giifing  goed  te  maken,  te  konnen  vinden- 
^Indro        o"<^heyt  fi:eld,  en  niet  onwaarfchijnlijk ,  vaft(^3,  dat  hy  een  van 
üifcipekn.  de  feventig  Difcipelen  geweeft  is,  die  onfe  Heer  tot  mede-helpers  ^^r 
Apoftelen  in  de  bediening  des  Euangeliums  verkoren  had.  En  feker  fij- 
ne ongemeene  kennis  in  de  Chrifl:en  Leer,  en  fijne  fonderlingcbcquaan^' 
heyt  om  Chrifti  Mejfiasfihap  tegen  deffelfs  vinnigfte  tegenftanders  t^ 
verdedigen^  toonen  genoegfaam,  dat  hy  reeds  een  geruymen  tijd  onder 
de  onmiddelijke  onderwijfing  onfes  Saligmakers  geftaan  had.  ^^^^^ 


DENH.  STEPHANUS.  59 
leker ,  dat  hy  een  man  was  van  grooten  y ver  en  godvrugtigheyt  ,  die 
een  ongemeene  maat  van  dien  geeft,  die  nu  onlangs  over  de  Kerk  uyt- 
geltortvvas,  had  ontfangen,  en  meteen  onvergelijkelijke  kragt  ,  om 
Wonderen  te  doen ,  begaaft  was  waar  door  hy  dan  op  een  byfondere 
Wijfe  was  bequaam  gemaakt,  om  die  plaats  van  eerendienftindeKerk, 
^aar  toe  hy  bevorderd  wierd ,  te  bekleeden.  De  gelegentheyt  nu  van 
die  bevordering  was  als  volgd. 

IIL  Deeerfte  Kerk  was  wel  wegens  de  menigvuldige  blijken  vanDereerfté 
Jjaar  Godsdienft  vermaard,,  en  eerweerdig,  maar  niets  maakte  haar  voor  ^''"^^"^^ 
Ge  wereld  aanfienlijker,  dan  haar  onderlinge  liefde  en  milddadigheyt :  SadV 
^ant  toen  leefden  de  Chriftenen  als  broeders,  Jy  hadden  eenhert ejteen^^r'^''^ 
en  volherden  dagelijks  eendragtelijk  met  malkanderen.    Liefde  en^J^J'"'" 
genegentheyt  waren  gelijk  de  gemeene  fiel,  die  het  gcheele  Hgchaam 
aer  geloovigen  levendig  maakte^  en  de  warme  en  levendige  geeften  na 
alle  leden- overbragt.  Sy  dienden  en  baden  God  in  eene  plaats,  enaaten 
^e  famen  aan  eene  tafel  Niemand  had  gebrek,  want  alle  dingen  waren 
hen  gemeen.  De  rijke  verkogten  hunne  goederen,  om  den  armen  te  hulp 
te  komen ,  en  bragten  het  geld  in  de  gemeene  beurs ,  die  den  Apofte- 
^en ,  om  daar  van  na  dat  elk  van  noden  had  uyt  te  deelen ,  vertrouwd 
>vierd.    Maar  in  de  netfte  harmonie  (over-een  ftcmming)  fal  nog  altijd  Onlufton^ 
cenig  verfchil  fig  opdoen  ^  't  is  de  hemel  alleen  ,  daar  alles  voTkomen  ^,'3j!'„V 
over-een  ftemd,  en  geene  gelegentheyt  van  misnoegen  fig  opdoet.  Wan-SZ 
neer  de  Kerk  dagelijks,  door  een  groot  getal  van  die  tot  het  Geloof  over- 
quamen,  aangroeyde,  konden  de  Apoftelen  het  beftel  over  de  beurs  det 
Kerke  fo  wel  niet  waarnemen  ,  of  allefins  beforgen  daar  iets  van  noden 
was,  weshalven  fy  waarfchijnlijk  fomtijds  andere^  ^t  zy  vcele  ofweyni- 
ge,  om  hen  hier  in  by  te  ftaan,  tot  hulp  roepen  moeften.    Hier  door 
nu  wierd  de  gelijkmatigheyt  en  eenparige  behandeling  niet  genoes  in 
agt  genomen  ,  en  ^t  zy  door  gunft  of  ongunft,  of  doSr  onagtfaamheyt 
van  die  het  bewind  hadden,  had  de  eene  een  ruymer,  en  de  ander  een 
fmaller  deel,  dan  wel  elks  nood  vereyfchte,  en  verwekte  .in  die  eerfte  • 
cn  fuyverfte  Kerk,  die'er  ooit  was,  een  onluft  en  misnoegen,  fo  dat^^ 
Griekfche  murmureerden  tegen  de  Hebreen ,  om  dat  hare  weduwen  in 
de  dage  lij  kfche  bediening  verfiiymd  wier  den  {c^. 

IV.  Te  onderfoeken  wie  de  Griekfche  of  Helleniften  waren,  die  hier 
tegen  de  Hebreen  worden  gefteld ,  heeft  wel  fijn  moeyte,  en  word  van  allen  wie  die  wa* 
niet  op  eene  wijs  gevat,  egter  fal  het  niet  vergeefs  zijn  daar  iets  van^^a. 
te  feggen.  Het  gevoelen  dat  by-na  by  allen  plaats  heeft ,  is ,  dat  die 
Grieken  oorfpronkelijk  Joden  waren  ,  dog  in  Griekfche  of  Heyden- 
iche  landen  geboren  en  opgevoed ,  genoemd  {d')  de  verjfrooide  Grieken, 
01  verjlrooide  onder  de  Heydenen ,  de  <J^«(r7ro^a  r  'e  ^/vö5v  ,  (^gemerkt  het 
Woord 'e?*.^;v£c  in  het  Nieuwe  Teftament,  en  by  de  Oudvadcrs  doorgaans 
^e  hleydenfche  wereld  betekend)  die  dan  fig  na  derfelver  wijs  van  leven 
Voegden ,  en  de  Griekfche  taal ,  dog  na  de  Hebreeufcheen  Joodfe  fpreek- 
Wijs  gevormd  (die  de  Helleniftifche  genoemd  wierd)  gehruykten  ,  en 
geen  ander  Bibel ,  dan  de  Overfetting  van  de  Seventige  hadden :  dog 
^almafius  heeft  vry  wat  werk  gemaakt ,  om  dat  gevoelen  tegen  te  gaan  (^),  . 
^n  vertoond,  dat'er  nooit  eenig  volk  onder  fuiken  bevatting  en  befchrij- 
'^ing  is  kekend  geweeft  ^  dat  de  Joden,  in  wat  plaats  der  wereld  fy  ook 
"^ogten  zijn^  nooit  een  onderfcheyden  natie,  van  diein  Paleftina  woon- 
^^n,  geweeft  zijnj  dat'er  nooit  fiilken  byfondere  en  eygene  Hellenifti- 
fche 

(O         6.  I.    {d)  Joh.  7.  15.    {e)  Salm.  Comment.  de  Hellenifl.  Qu^.  1,2,^,4,^, 
frucipue  fag.  2j2.  O^e,  Vide  etiam  BezAWy  Camer.      dtos  in  locnm. 


4-0  HETLEVEKVAN 
fche  taal,  of  iets  dat  daar  na  lijkt,  by  een  der  Oude  fchrij  vers  bekendis 
geweeftj  dat  geheel  niet  te  pas  komt  fuiken  vermengden  taal  den  naam 
van  Hellemfttjche  te  geven,  gemerkt  'm.nm-)^, ^  een  Hellenift i  een  bena- 
ming IS,  daar  door  iemand,  die  hemfelvcn  in  beter  Grieks  ,  dan  het 
gewoonlijke  uytdrukt,  betekend  word,  even  gelijk  'A.Tt«.w  betekend 
lih'wk  '""^  f?'       ''^  Attifche  taal  heel  fuyver  fpreekt:  het  is  dienvolgende 
pmieiyti   waarlchijnlijk ,  dat  defelve  niet  van  Joodfe  of  Hebreeufcbe  afkomft^ 
i»flie«.    maar  Grieken  of  Joden-genoten  uyt  Heydenen  geweeft  zijn ,  die  of  felfs, 
ofvvclker  Vaders  reeds  de  Heydenfche  bygeloovigheden  verlaten  heb- 
bende, in  de  Joodfe  Kerk  waren  ingelijfd  ,  en  de  bcfniidenis  en  onderhou- 
ding  van  de  ceremoniën  der  Wet  hadden  aangenomen  Ceen  foort ,  dié 
van  de  Joden  p-.ïn  onj,  dat  is,  Jodengencten  der  terettkheyt  wnotriA 
wierden) ,  en  nu  tot  de  Chriften  Religie  waren  bekeerd    Dat'er  nu  te 
dier  tijd  te  Jerufalem  veele  fulke  aankomelingen ,  Jodengenoten ,  waren, 
L        ^",^f°"d<;  wonder  zijn,  dat,  daar  fy  in  andere  tijden  voor 
h^^r  1  ^'f^^^'i'      Euangeliums  hadden  verfogt ,  niemand  van  hen  tot 
JiettreloDffoude  zijn  overgebragt.    Onder  defevenfelfs,  dietotDiake- 
nen  verkoren  wierden  (de  meefte  nu  ,  of  mogelijk  wel  alle ,  waren ,  ge- 
iiJK  wy  reden  hebben  te  denken ,  genomen  uyt  defeGriekfche)  vinden  wy 
er  een,  die  rond  uyt  een  Jodengenoot  van  Antiochien  genaamd  word  (ƒ), 
daar  de  andere  ten  deele,  mogelijk  wel  alle,  Joden|enotcn  van  Jeru- 
fakm  waren.  Op  defe  w.jfe  konnen  wy  ,  en  -"niet  Lder  reden  het 
Ir  A  n^ftT'"''  °f  wanneer  het  elders  in  de  Handelingen 

der  Apoftelen  voorkomt  Cen  dat  is  nog  op  twee  plaatfen  Xg\)  :  U 
dat  dele  Helleniften  of  Grieken ,  die  Grieks  fprakcn ,  en  de  werfetting 

komft  Heydenen;  <y  hadden  met  de  Heydenen  of  ■■eC«  een  en  defelve 

fy  in  de  boven  gemelde  plaats  met  gefteld  tegen" Joden  (want  alle  die 
het  Jodendom  en  de  cerenion.cn  van  OHofes  omlielsden  ,  al  waren  fc 
p     ■    IZ  TVZ  geboren   moeten  fo  genoemd  worden}  maar  te- 

relTdr F  'r'^'^  ^'^S^"*  "^^^^""^ Religie  Todcn  waren  Ditnu 

kanonseen  waarfchijnelijke  reden  uytleveren!  waarom  dè  Griekfcbc 
he„w,cr.  weduwen  niet  fo  wel  als  die  van  de  Hebreen  beforet  wierden  •  te  weten, 
^.-Xn. Hebreen,  welken  de  Apoftelen  die  „ftdlelmg "én  g^^ten 
11   1  ^'^  natie  ,  tn  nabuureo, 

en  mogelijk  van  hun  maagfchap  meer  trek  en  genegentheyt hadden, dan 
tot  die  m.iar  met  hen  in  de  felve  Religie  overeen  ftemden  en  door  de 
bankin  de  arme  beurs  fo  veel  niet  als  ieborene  Joden ,  d'e  laTderven  en 
befittmgen  hadden  die  fe  verkogten.  en  bef  gild,  d«4r  van  quan». 
aan  de  voeten  der  ^foflelen  „edtr  kyden^h) ,  fonden  inbrengen  ^ 
DcApoil..  V  Wanneer  de  ruft  en  vreede  van  de  Kerk  hier  door  eelisfins  ge- 
Jlêoïr  f  g^ft-^d  wierd   vergaderden  de  Apoftelen^  "eW^ 

«or.  hoe  nodig  de  order  en  eendragt  tot  het  bereyken  van  de  eynden  der  Reli- 
gie was)aanftonds  de  Gemeyntc,  diefy  bekend  maakten  ,^dat  het  behan- 
delen van  de  gemeene  beurs,  en  de  dagelijkfc  beforging  der  armen  wel 
een  behoorlijk  en  noodfakelijk ,  maar  egter  voorden  te  moeyelijken 
wej-k  was,  en  met  de  andere  deelen  en  pligten  van  hun  ampt  met  Vel 
konde  t  fanien  gaan,  en  egter  met  raadfaam  of  redelijk  oordeelden  het 
BcM„tot^^"^..f^^<='-W'»'en,  om  het  andere  te  konnen  waarnemen;  belaftedefl 

^'c      ^^"t,  ft'ii'^'"  «'^"'ge  bequame  Mannen  tever- 

kiefen,  en  hen  voor  te  ftellen,  op  dat  fy,  die  tot  dat  werk  hebbende 
.  afgefonderd» 


.  ö  E  N   H.   S  T  E  P  H  A  N  U  1  41 

a  gefonderd,  van  die  laft  ontheft,  en  figfelven  tot  het  ^ebcd  en  bedie-mannfed 
Anf.a?         ,^     onbekommerder  overgeven  mogten  fy  ■  niet  dat  de^^"^'^'^' 
Apoftelen  het  beforgen  der  armen  te  flegten  werk  voor  hen  oordeelden 
dar  op  dat  die  nodige  faak  door  andere  wordende  uytgevoerd,  fy  op 
dKen  van  hooger  bediening,  en  die  het  befte  van  der  menfchen  Helen 
^aer  raakten,  beter  foiiden  konnen  pafTen.  Dit  was  de  oorfprongk  vandieDhkc. 
ijiakens  in  de  Chriften  Kerk,  welker  werk  was  de  tafelen  te  dienen,  gr- 
atis, toe  te  fien  wat  de  armen  van  noden  hadden,  te  beforgen  hunne Xdl 
ëj-meene  maaltijden^  te  bewaren  't  geen  daar  toe  gegeven  wierd ,  en  aan 
ovJ  """^  vereyfchte  uyt  te  declen.  Dit  nu  quam  wonder  wel  w.thu™ 

dnv/'''-  "1"'  '  ^"^"''^  Schrijvers  door  het  woord  A.ci.o.^  be- bediening 

^uyd  wierd ,  want  daar  wierd  het  gebriiy kt  (k)  voor  een  dienaar ,  die  bv 
groote  maaltijden  oppafte  wiens  werk  was  elke  gaft  fijn  befcheyden  deel 
de  KMr''i\^  ^  de  order  van  den«p;^,rp;.A.(^ ,  den  hofmeefter,  of  na 
«e  biUijkheyt  om  den  eenen  fo  veel  te  doen  hebben  als  den  anderen  : 
maar  hoewel  dit  fekerlijk  een  groot  gedeelte  van  het  Diaken-ampt  was, 
gier  was  dat  al  hun  werk  met :  want  indiener  niet  meer  toe  was  ver- 
eyicht  geweeft ,  fo  was  het  niet  nodig  dat  de  Apoftelen  ontrent  hetver- 
^^lelen  derfelven  fo  nauwkeurig  en  beforgd  waren ,  gemerkt  gemeen  flag 
van  menfchen,  en  die  maar  van  een  gemeene  bequaamheyt  waren,  dat 
^verk  wel  afkonden^  en  fulke  plegtelijkheden  tot  hunne  inwying  niet 
eens  nodig  waren  >  en  daarom  behoorde  tot  het  dienen  der  tafelen  buv- 
ten  twijfel  ook  het  oppaflbn  aan  de  tafel  van  des  Heeren  Avondmaal  r/V 
want  toen  wierden  hunne  «V..V«,,  oi  gemeene  liefde-maalen  Tdaar  ri  ke 
en  arme  tfamen  aanfaten)  gehouden  nevens  de  heylige  Commimie  Uw 

ven    lant  d!  Vft ^  T""^?  ^''^"^^  ''''      ^^'^^  ^^'^  befehre- 

^er^ZTr  ^   ^^'^^^^^^  >V?^«^  feyd  van  't  gebruyk  der  Kerke  bv  fii- 
Tr\lf^7\  ^'"l  ^^^""^^^^^«^^^Wof  Voodittervand^^^^^^ 
der  ng  het  brood  en  wijn  had  gefeeend,  de  Diaken  't  felve  aan  aU^Tn 
die  er  tegenwoordig  waren   nytdeefden.  en  daar  na  bragten  totd'eom 
onvermijde  ijke  noodfakelijkheyt  in  de  Vergadering  niet  tegenwoordi- 
waren.  Ook  waren  fy  tot  dien  dienft  met  alleen  verbonden,  maar  moe- 
ten in  fommige  gevallen  ook  prediken,  doopen,  en  de boetveerdi|é 
trooltcn,  byfonder  wanneer  hen  van  de  Opfienders  daar  toe  bevel  en  or- 
aer  gegeven  wierd,  gelijk  wy  niet  verre  buyten  onfe  Hiftoric  bewaar- 
neyt  vinden  m  den  H.  Thïlippus,  een  van  de  eerfte  Diakenen,  die  het 
üuangelmm  met  goeden  fpoed  predikte,  en  de  bekeerde  doopte (z/). 
vZa  ^^^^^  treffelijke  bediening  wel  mogt  worden  uytge^varen  ft. 

vuera,  gaven  de  Apoftelen  laft,  dat  de  Gemeynte  fodanige  foude  noe-  '"8^- 
Del?,t  T'""^  godfaligc,  eerlijke  en  opregte,  lollijke  en  onberif-S^!;,  getal  is 
tp    u  j  voorfigtige  mannen  waren,  van  welke  men  te  vcrwag- nog  lang 

foL  u  }  geen  hen  toebetrouwt  wierd,  getrouwelijk  bedienen ^.oX 
loiiden  Het  getal  wierd  bepaald  tot  Seveu,  waarfchijnhjk  om  geenan- 

ere  reden,  dan  om  dat  de  Apoftelen  fo  vcele  tot  dat  werk  oordeelden 
genoeg  te  zijn,  (ten  ware  men  wilde  vaft  ftellen,  dat  het  geheele  lig- 

naam  der  geloovigen  in  feven  verfcheyde  verdeeling-en ,  tot  beter  en 

be 

*^tan,  Chronofol.  feu  de  Ugg,  Saturml.  Tom.  i.  p.  829.    (/)  A^r^      -ri,  Ai^xov^f  o^- 

T«?   f/.V?y,^(rjCV   'I>;<r5   Xp<5-5  KOCTCC  TTXVTM  T^OTtOV  TTaCIV  d'^kffKHV    «  yX^  ^^U^oÏtUV  TVTTWV 

,  Kh.  e.  non  folum)  «Viv  A«*'>tovo/,  dïi:  kxA>5(r/«f  ©£«  Cnr^krcci-    iicv  Sv  «*uT«f  c|)uA«aye^ 
T«  iyKKn^oCioi  o-V  TTÏp.  Ignat,  Epifl.  ad  Ttatt.  AppendMr.  p.  17.    (m)  Apoloa, 


+»  H  E  T   L,  Ê  V  Ë  N   V  A  N 

bequamer  behandeling  hunner  gemeene  maaltijden,  en  uytdeeling  aart 
-den  armen  ,  onderfcheyden  was^  en  dat  voor  elk  van  die  een  Diaken, 
om  defelve.  te  beftellen  en  daar  op  te  letten  ,  aangefteld  was)  fon- 
der  dat  iy  daar  een  byfondcre  verborgentheyt,  die'er  fommigeW  infoe- 
ken ,  mede  voor  hadden.  Wat  grond  daar  van  mag  zijn ,  of"  niet,  im- 
mers de  Kerk  vond  nog  een  geriiymen  tijd  goed  die  eerfte  order  te  hou- 
den, fo  dat  de  Vaders  van  de  algemeene  Kerk-vergadering  teNeo-cefa^ 
reèn  goed  vonden  ,  dat(/)  in  geene  ftad,  hoe  gfoot  fy  was,  meer  dan 
fcven  Diakenen  fouden  zijn ,  en  (lelden  tot  een  grond  van  dien  de  eer- 
fte inftelling  door  de  Apoftelen.  En  SozomenMyec\v>akdL  om(q) , 
by  fijnen  tijd,  hoewel  veele  andere  Kerken  haar  aan  geen  felcer  getal 
H™-b««JlS.ïr  Kerk  van  Romen,  in  navolging  van  de  Apolloli- 

5::g"ïï;r„^';'  «^^^^^^^^^       niet  meer  dan  reven  Diakens  wilde  aannemen.  Defe  ou 
voW  v?n^  i'"^  r  Gemeynte  wonder  wel  (r) ,  die  dan  in  ge- 

de^wX  n-[T"  T'"Ï'V'*°'""  '  ^"  den  ^A^óftelen  voorftel- 
die  bediening  baden,  en  daar  na  hen  met  hand-opWine  beveftigden> 
™-^°''-w«rnn  r  .^T"^  eenongemeSptintewyen: 

Z^^  K  ^'g'^^'.  de  Chriftelijke  Religie  aanwies  en  voorfpoedig 
die  ™;  h?fnT'  "  overquamen,  Infelfs  veele  Priefteren,  en 

ftlnders  van  ^'r'^'  waren  (de  y verigfte en hardnekkigfte voor- 

ften  Sr   1  ^t<V  '      vinnigfte  beftrijders  van^de  Chn- 

■     ïln  ofl   i      ^  beweerders  hunner  Religie)  hunne  voor-oordee- 

r  kr2r;ardïSH?'t""'  «nwedeZdeluk 
::JoSV;:n\t  z^ptiï  ^'^-n-g-elover  har. 

sttphaou,     VII.  De  eerfte  en  voornaamfte  van  die  feven,  falie  «rpliit  Peipha- 
r,lT„:--  °-  verhaald  W   gekoren  uyt  de  fevenLg  bS^lefjt.& 
Ouden  gemeenlijk,  als  hebbende,  gelijk  Chryrojfom^ miyl  ri.r 
de  voorrang  onder  defe  nieuw-verkoren  Amptenaren ,  Akts-diak"* 
noemen   was  onfen  H.  Sfej,ha„us.  dien  de  Schrijver  van  den  Briefen 

£fch£ven°t  ook'dieaan  de  Tralliane" 

gefchreven  heeft  (at)  wil,  dat  de  eygen  Diaken  van  den  H.  Jacoi"^ 
BifTchop  van  Jerufalem  was.    Hy  wofd  in  het  naam-remfter  niet  ^^ccn 

hyw«.^  r^i,  ^i     1  ,  y        ongemeen  bedreven  in  alle  ilukken  van  de 

Chriften  leer  ,  en  begaafd  met^een  groote  veerdighevt  en  welfo^ 
heyt  om  defelve  voor  te  ftellen:  hy  was  kloekmS  "rKdftfi 
partyen  tegen  te  gaan,  predikte  en  verdedigde  d^faal^an^e  Chf  fte» 
SÏÏÏerhlbbrrt^^^^  "\  ^/PP"  g-oed,Tn  om  in Ï 
felblrrwonder  we^^^^^^^^  ^'^t""       ^^'<=  °P«nbare  en  ontsvij- 

4hevt  van  drRe&  2'  ^u^\  en  bewijs  van  de  waarheyt  enGodde- 
efde^alderbefte  fakfn  fi  'T'^'.  ^«^^Yt'  onnofelhcyj. 

en  de  alderbelte  laken  fijn  gemeenlijk  het  voorwerp  en  doelwit  van  de 
cSS  boofemenfchen.    De  yver  en  n^rftL^Hn  fiin  be- 

frjod™  diening,  en  deongemeene  voorfpoed  van  defelve  maikfen  laaft  der fo- 
h«<«ge„  den  boosheyt  gaande,  en  daar  ontbrakcn'er  niet,  die  hem  pc^gden' te- 
gen te  gaan    en  hem  tegen-fpraken.    „  So  genegen  is  de  dS, 

;:tnSh'«'ïgtSte:^*^;  -  ^°  '^^^  .t'rL&'^^r 

VIII 

(o)  Baron,  ad  ann.        mm.  j.Tom.  r    (ti\  rr>y,r:i  at      r  ^     •/  'r^nt  i- 

Cl.  H84.  (?)  B.fl.  Ecci.uy.  7.::  ^^C.fX!:  w'lT;'^?''t)  S.¥ 


1 


^  E  N   H.   S  T  E  P  H  A  N  U  S.  45 
fteHepl    ^^^^^y^"        Tempel,  daar  de  offerhanden  en  de  plegtelijk-Tejefüfii^ 

uceien  van  den  Joodfen  Godsdienft  verrigt  wierden  ,  was  te  [erufa-  '^"^ 
^  een  groote  menigte  van  Synagogen,  daar  het  gebed  gedaan,  en  degl'n'^"'' 
Wet  verklaard  wierd,  hoedanige  de  Joden  felfs  ons  feggen  niet  minder'  ' 
bmf      Seweeft  te  zijn.  In  die,  of  ten  minften  in  eenige  vertrekken  Van  buy- 
jJLiyren  aan  delelve  gebouwd,  waren  de  fchoolen  of  coUegien,  waarin dc'^"'""'*'* 
leerhngen  in  de  kennis  van  hun  Wet  opgevoed  en  onderwcfen  wierden- 
veele  derfelver  waren  ten  kofte  van  buytenlandfche  Jodeil  op^^ericrt,  en 
«adden  na  defelve  hare  namen,  die  daar  ook  himne  jongelingen  gewoon 
waren    om  in  de  kennis  van  hunne  Wet ,  en  de  verborgentheden  van 
te  r/!f  ^^^tT''?'''^"]  HT^'  f^^^'^'^  onderwefen  te  worden ,  derwaards 
^  lenden.  Vijt  nu  derfelven  fpanden  t'famen  ,  en  fonden  eenise  uvt  het  vijf  derftU 
^idden  van  hun  maatfchappy  af,  om  met  den  H.  Ste/^hamstc  twiften.T.ta 
^en  ongelijke  koppehnge!  «VeÊe^^r..  n.vx«VcA.,  f^yd  CbryMoAT^Zl 

w^C^J,  een  geheel  leger  van  godloofe  menfchen,  de  hoofden  van  die^^»"- 
*^ijt  verlcheydene  Synagogen  wierden  aangevoerd  tegen  eenen ,  en  die 
nog  maar  een  jongeling  was,  in  allen  fchifn,  om  hem  door  de  men  icr.  Te  weten, 

der  aanvallers  eer  te  overrompelen ,  dan  door  kraet  van  redenen  te 
overwinnen. 

IX.  De  eerfte  waren  die  van  de  Synas:oge  der  Li/^é'r^i/V/é';/ f.?) .  do^r^^^^^^^ 
^at  flag  van  volk  defe  Libertijnen  geweeft  zijn ,  heeft  men  by  a11cn  de 
lei  ve  gedagten  met  van.    Ik  fal  niet  ophalen  de  gedagtcn  van  Junms  (b\  w-c  die 
die  mecnd    dat  Labra  in  de  Egypti^e  taal  betekend  alle  die  tot  eene  ^ 

a""'^"!'  ^"  dienvolgendewil,  dat  Labratenu,  of,  gelijk 
kJ  tItdeZV  '^n^^'^^^^^^  ^"^^^'^"^  betekenden  die,  wel- 
oneeSmd  iJtf^'       t^gyptenaars  behoorden,  (want  die  t'eenemaal 

wnrH  {^Tll  rw  M^''."^  Synagoge  der  ^kxandrinen  eenoemd 
word)  alleenlijk  feg  ik,  dat  Smdls(c)  wil  fuiks  een  naam  van^een  Na 
tie  of  volk  -geweeft  te  zijn,  hoewel  hy  als  een  geheel  onfekere  faak, 
met  fegd,  in  wat  gedeelte  van  de  wereld  fuiken  Natie  oyt  geweeft  zv- 
maar  t  is  ons  waarfchijnlijkft,  dat  het  fag  op  de  Joden  f  die  flaven 
zijnde,  in  vryheyt  gefteld,  en  Liberti  of  Libertijnen  genoemd  wier- 
den. Om  dit  te  verftaan  is  nodig  te  weten,  dat  TomJ?e/tis,  hebbende 
judea  tondergebragt,  en  de  Romeynfche  Regeering  onderworpen ,  een 
groot  getal  Joden  gevangkelijk  na  Romen  had  weg  gevoerd,  gelijk  ook 
öe  algemeene  Bevelhebbers,  die  in  fijn  plaats  quamen,  van  tij\i  tot  tijd 
Tl^  rA  menigte,  dat,  na  het  opgeven  van  Jofe- 

toen  het  gefantfchap  van  den  Joodfen  Staat  aan  ^//(r^^/?//x 
geionden  wierd,  te  Romen  ontrent  agt  duyfend  Joden  waren ,  die  de 
^elanten  by  hun  aankomft  te  gemoet  gingen,  welke  daar  als  flaven  ble- 
ien ,  tot  dat  fy  allenxkens  ontflagen  en  vry  gefteld  wierden  dog  kre- 
^h'/  r    ^"'^  vryheyt  ten  tijde  van  Tiberius ,  die,  na  het  berigt  van 

mlo  (é.) ,  de  Joden  aan  de  over-fijde  van  den  Tyber  vergunde  te  woonen. 

ie  nu  aldaar  woonden ,  waren  ten  meerderen  deele  Libertinen ,  die 
^or  de  wiffelvalligheyt  van  den  oorlog  gevangen ,  dog  door  hunne 
Vleefters  nu  ontflagen ,  en  vrye  mannen  gemaakt'zijnde  ^'^na  de  wijs  en 
iniettin^  hunner  voor-ouderen  leven  mogten,  en  hadden  hier  hunne 
P^o/euchas,  btd-plaatfen ,  daar  fy  vergaderden ,  en  de  godsdienft  van  hun 
^and  pleegden ,  felfs  fonden  fy  in  plaats  van  eerftelingen  jaarlijks  een  vrywil- 

Fz  ligc 

^^)Or(it.  in  S.  Stcph.  Tom.  6.  p.  176,  (a)  ^B.  6.  9.  (h)  Jun.  in  Loc.  C^'  in  Gen, 
«•  4.  (c)  Suid.  invoc.  Ai^eprrv®-.  (^)  ^ritia.  7tidaic.  lib.  17.  c,  iz.  p.  619. 
W  Philo  de  Legat.  ad  Gaj.     785.  ^  ^ 


44  HETLEVENVAN 
lige  g'ifte  na  Jeriifalem ,  en  eenigc  van  hen ,  die  in  hunner  aller  naam 
in  den  Tempel  offerhanden  offerden,  't  Was  van  dit  fiag  van  volk , 
daar  Suetonius  en  "Tacitus  (ƒ)  op  fien ,  wanneer  fy  feggcn ,  d  it  Tïberins 
door  een  order  van  den  Raad  vier  duyfend  Libertïnen^  of  die  vrygela- 
tene  Joden ,  fo  veele  als'er  jong  en  wakker  waren ,  na  Sardinien  ver- 
fond 5  om  dat  eyland  van  die  moordenaars  en  ftraat-fchendcrs  j  die  by 
fckere  gelegentheyt  van  Jofephus  (^g)  iiytgedmkt ,  fig  aldaar  hadden  op- 
gedaan, te  fuyveren,  en  de  overige  fo  Joden  als  Jodengenooten  uyt 
de  ftad  {Tacïtus  voegd'er  by ,  uyt  Italiën  felfe)  bande ,  welk  ik  geen- 
fms  twijfel  of  gaf  veele  van  die  Libertijn fe  Joden  gelegentheyt  om  na 
hun  land  te  keeren,  en  die  Synagoge  te  bouwen  voor henfel ven ,  enten 
dienft  van  hunne  landsgenooten ,  die  van  Romen  derwaards  quamen, 
welke  fy  dan  na  henfelven  de  Synagoge  der  Libertijnen  noemden  >  wair 
op  buyten  twijfel  de  H.  Lucas  fijn  oog  had ,  wanneer  hy  (Z?)  onder  de 
veelerlcy  Natiën,  die  hy  op  den  dag  des  Pinxter-feefts  feyd  te  Jeriifa- 
lem te  zijn  geweeft:,  ook  de  uytlandifche  Romeynen^  bey de  Joden  en 
Joden-genoten  noemd. 
dècyri!"  ^  tweede  foort  van  die  Stefhanus  aanvielen  waren  die  van  de 
n«er5.  Synagoge  der  Cyreneërs ,  dat  is ,  Joden ,  die  te  Cyrenen  ,  een  beken- 
de ftad  in  Lybien^  woonden,  alwaar^  gehjk  uyt  feker  placaat  van  Ji^' 
mflus{i)  blijkt,  vry  veele  Joden  fig  hadden  neder  geflagen,  die  him 
heyhge  fchatting,  of  gewoonlijke  ofter  jaarlijks  na  Jerufalem  opfonden, 
daar  fy  ook ,  gelijk  wy  hier  fien ,  hun  eygen  Synagoog  hadden  j  wes- 
halven  wy  onder  de  veelerley  Natiën  op  den  Pinxter-dag  ook  opge- 
teld vinden,  die  inwoonders  waren  van  de  deelen  Lybien  ^  welke  by  Op- 
renen ligtQi).  Wy  lefen  ook  van  Simon^  die  van  Cyrenen  was,  wel- 
ke de  Joden  dwongen  onfes  Saligmakers  kruys  te  dragen  (/) ;  van  eenen  Lfi' 
cius  van  Cyrenen ,  een  vermaard  Leeraar  te  Antiochien  j  en  van  Cy- 
renijche  mammen ,  die  door  de  verdrukking ,  die  over  Stephanus^^/r/-'/^'^ 
was ,  van  Jerufalem  verftroyd  waren ,  en  het  land  tot  'Phenicien  toe  > 
deAiexrn"  ^yp^en  en  K^ntiochien  doorpngen  (^n) .  De  derde  waren  die  van 
drinen.  Synagoge  der  Alexandrinen,  Dat  de  Joden  te  Jerufalem  met  die  van  A- 
lexandrien  groote  gemeenfchap  hadden  j  dat*er  te  Alexandrien  onge- 
meen veele  Joden  woonden ,  en  aldaar  groote  voorregten  genooten  j 
ciHden!"  bekend,  dan  dat  ik'er  op  behoef  te  blijven  ftaan.  De  vierde  wa- 

ren die  van  Cilicien ,  een  bekend  landfchap  in  kleyn  Afiën ,  welk  tot 
haar  hooft-plaats  had  de  ftad  Tharfen,  die  wel  met  Joden  voorfien?  en 
de  geboorte-plaats  van  den  H.  Taulus  was^  dien  wy  naderhand  ontrent 
de  dood  van  den  H.  Stephanus  fo  yverig  en  befig  vinden,  dat  men  niet 
kan  twijfelen,  of  is  een  van  defetegenpartijdersvan  Stefhanus ^c^'^^^' 
j  DicTan  De  laatfte  waren  die  van  de  Synagoge  van  Afien;  welk  Afien  waarfchijn- 
lijk  genomen  moet  worden  voor  dat  gedeelte  van  het  eycrcntlijk  fo  ge- 
noemd Afien,  (dat  maar  een  gedeelte  van  «?/W,'of  het  klcyne 
Afien  is)  waar  in  Ephefen  gelegen  was,  te  meer,  om  dat  Afien  in  het 
nieuwe  Teftament  blijkelijk  onder  die  bevatting  voorkomt.  Hoegto^' 
ten  menigte  nu  van  Joden  in  defe  Geweften  geweeft  zijn ,  en  byfonder 
te  Ephefen ,  toond  ons  de  befchrijving  van  de  Handelingen  der  ApP' 
len  ten  vollen. 

lïun  voor-    XI.  Dcfe  nu  waren  het  die  t'famen  tegen  Stephanus  fouden  te 

(ƒ)  Suet-  in  vit.  Tiher.  c. -^6.  p.        cr  Tacit.  Annal.  lik  2.  r.  8^.     88.    (ƒ)  ^1*' 
tiij.  fud.  lik  x^.  c.  (h)  uia.  2.  lo.    {i)  jitfnd.  Jofeph,  antiq.  /W- 

16.  c.  lo.  f.  00  A^,  2.  10.    (/)  Mm.  16.  32.  M-  I.  if") 

Jti.ip,  20. 


veM    M     ^  ^  N   H-   S  T  E  P  H  A  N  U  S.  4^ 
Eie  wnn^     '  J"^""^"      verfcheyden  landen,  en  die  lig  op  hun  Reli- «el  uyig* 
T^/^f  0"de",  defe  /panden  c'famen,  Jionien  lp,  endifM^ 
ZlstZ  Over  wat  ftof  fy  eygenthjk  hun  tv.ift 

Wy  ottr^/T^''"'  V''^'''  ^»"g«ekend,  igter  konnen 

eonZ       ^hry  fomus  Cp)  verbeelden .  dat  fy  hem  op  lefc  wijs  be- 
de r  AU      vallen     ,Seg  ons,  jongman,  wat  komt  u  over,  dat  gy 
11  ,  ""'^y'^ '°  onbefonnen  fmaadheyt  aandoet?  waarom  maakt  ey  fo 
..veel  werk   om  met  u  loofe  redeneeringen  de  menfchen  te  verliyden 
''don?'"'"  ?       '•  1°""       bedrieglijke  wondertekenen  ten  ver- 

«  eeWfl  \  r°"^ '  V^^^  '°P-P""'  ^"f^hil  met  u.    Is  het 

nL  itel!'!"''",''^  een  foon  foudc  zijn  van  een' timmerman?  Is 
..met  Bethlehem  de  plaats  daar  hy  geboren  .  en  Nazareth  de  plaats 
:'aaTdenlT''°''^  «verbeelden,  dat  die  G^d  is   &  op 

woS  een  krib  gelegS 

T    .  ^^'•"'^^^  vlugten,  en  door  den^doop 

.."1  den  Jordaan  van  fijn  onreynigheytmoeftgewafTchen  worden?  Die 
..nonger  en  dorft,  llapen  en  vermocydheyt  onderworpen  was  >  Diege^ 
..oonden  zijnde  niet  ontkomen,  en  geflagen  zijnde  hemfelven  niet  red- 
.>aen  of  wreeken  konde  ?  Die  opgehangen  zijnde  aan  het  kruys ,  daar 
..met  konde  afkomen,  maar  een  vervloekte  en  fchandelijke  dood  fter- 

"dLn™  .        r^^  i"  den  hemel  is. 

„dien  wy  weeten  in  fijn  grafbegraven  te  zijn?  Dat  hv  het  leven  der 

in  énmmiJhev.         '^'"'2^  ondergaan?  Soude  hy  niet 

"èX"n  InX^r  tegenpartyen  op  hun  eerden  aanval  met  de^dood 
"Kn  ^FnH      ^  t""",  ''^  bereyk  van  hun  magt  gefteld  heb- 

"te "evden   ofT         °^  defe bedr.egerfenfrn den  tuya 

anuvoorSe      VU""'  ^"^"f?'"  """Sen,  dat  de  H.  J^^/^i^  dus.„„.,s« 
-.iiwwiuuc    ,,E,n  noe,  mijne  Hceren,  waarom  fouden  defe  dint^en  fo  phanus  daat 
„ongdoofliik  fchijnen  ?  Hebt  gy  niet  onder  u  de  fchriften  der  Prophe- ^"^^ 
«tea    Leeft  gy  met  de  boeken  van  CMo/es ,  en  bekend  gy  u  nle^fipe^" 
.,kerWen  te  zijn?  Heeft  niet  Jl/./..  gefegd :  Een  Trip  heet  uyt  het 
..middenyan      uyt  uwe  broederen,  als  my ,  fal  u  de  Heere  uwe  God 
.mekken:  na  hemfultgy  hoor  en?  Hebben  niet  de  Propheten  voor 

'  Berhlir  ^^  k'  "^''r^'"  ^""^^^  "^^^g^  ontfangen,  en  tot 

» bethlehem  geboren  fcude  worden?  Dat  hy  na  Egypten  vh^en,  onre 

krankheden  op  Ji^  nemen,  en  onfe  fmerten  dr:igtn  (Judi^^  Dat  (y  de 
..handen  en  voeten  doorgraven,  en  hem  aan  een  hout  hangen  fouden  ? 
.,Uat  hy  foude  worden  begraven,  weder  opftaan.  en  met  gejuyg  teil 
..hemel  varen?  Toond  my  nu  iemand  anders,  in  wien  alle  defe  voor- 
3,iegg,ngen  zijn  vervuld,  of  leert  met  my  onfen  gekruyften  Sahgma- 
33  Ker  als  God  aanbidden.  Gy  blinde,  en  die  de  voorfep-eineen  van  M?- 
.>Mrmetverftaat,  gy  meendet  een  enkel  menfch  te  kruycigen.  maar 
ioaagy  hem  gekend,  gy  fond  den  Heer  der  Heerlhkheyt  niet  hebben  ^e* 
gj  hebt  den  heyltgen  en  regtveerdigen  verloochent,  en  hebt  ^e- 
iZ  rf  V^''  dood-jlager  is.  Joude  gefchon  ken  worden, 

^^^de  hebt  den  Vorft  des  levens  gedood  (q).      '  ^' 

A  lII.  Dit  is  de  korte  inhoud  van  't  geen  die  deftige  en  welfpreken- Waarop  ff 
cie  Vader  begrijpt  van  den  H.  Stephanus  op  hunne  vragen  te  hebben  ge- ^1^?" 

ntwoord ,  of  te  hebben  konnen  antwoorden,    't  Geen  hy  feyde  ,  ge-  woordeik 

(o\  j  ^3  gcfchiede 

V  ;        6. 5».    (p)  locofupr,  citatQ.    (^)  i  Or.  2. 8.        3 . 14,  i  ^, 


4^  HETLEVENVAN 
gcfchiede  met  fuiken  drift  en  yvcr^met  fuiken  blijk  en  kragt  van  redenen» 
met  fuiken  vrypoftigheyt  endeftigheyt  van  uytfpraak ,  datlijnevyanden 
daar  met  een  woord  op  konden  antwoorden:  Sy  konden ^  fcydLr/casir) 
mt'f  wederjiaan  de  ^djïjsbeyt  en  den  geeH ,  door  welken  hy  /prak.  So 
merkelijk  maakte  onfe  Heere  goed  't  geen  hy  lijnen  Difcipelen  beloofd 
had(j-):  Neemt  in  u  herten  voor  ^  van  te  voor  en  niet  te  overdenken  ^ 
hoe  gy  u  verantwoorden  fult :  Want  ik  /al  u  mond  en  wijsheyt  geven  ^ 
welke  niet  en /uilen  konnen  tegen/preken  nog  we  der  Haan  alle  die  haar 
iT'^m  ver  f       ^  ^'^^      ^^^^^"^  aanftonds  den  aftogt  defer  mannen ,  die 

lieten,  en  befchaamd  en  bedroefd  door  gingen;  befchaamd^  dat  fy  alle  door  een 
*cWoT'" y^'''"  overwonnen  i  en  bedroefd,  dat  fy  hun  oogmerk  met  hadden 
ii,n  verderf  t^ejieyJ^^t,  cn  dc  Godsdicnft ,  die  fy  beftreden,  daar  door  merkelijk  be- 
bcdagten.  veltigd  was ,  en  aaniien  verkregen  had:  weshalven  fy  niet  langer  ken- 
nende ^vTc^.^^Au^v  x.i^  ^A,sv«V,  gelijk  het  in  fekere  oude  gefchrevene 
IchriftenCO  cierlijk  uytgedrukt  is,  de  waarheyt  in  het  aangefm  tegeiP 
/taan,  %  tot  bedekte  wegen  ,  loofe  en  flinkfe  treken  begaven,  in  hoop, 
van  t  geen  fy  door  kragt  en  drang  van  reden  niet  konden  doen  ,  door 
IJlt  en  bedrog  uyt  te  voeren. 
Daartoe  fy     XlV.  Tot  dien  eynde  maakten  fy  lofTe  en  godloofe  mannen  op, om 
^oorderfelver  valfehebefchuldigmgen,  aanhunfpijtenboosheyt, 
opmaken,  en  wel  door  middel  van  de  openbare  juftitie,  op  te  ofleren     De  H- 
Diefyrot  ^^'^W^^^/x  voerd  hen    om  die  opgefogte  mannen  tot  dit  boos  feyt  te 
hun.oor.  Dewegcn,  dusfprekendem(^;):  „Komt  aan,  weerdieeengeaetevrien- 
nc^nenbe.  „den    helpt  ons  in  het  onderfteunen  van  onfe  ten  val  neygende  faak'^ 
^  •     »en  leend  uwe  tongen  tot  onfen  raad  en  voorflag.    Siet   onlancrs  is  een 
„nieuw  patroon  en  voorfpraak  van  den  Galileër  opgeftaan  •  een  man, 
„die  aanbid  een  God,  welke  begraven  is,  en  predikt  van  een  Schepper» 
„die  meen  grafftede  is  opgefloten ;  Een  man,  die  meent  ,  dathy.diei^ 
„de  knjgs-knegten  op  aarden  hebben  befpot  en  befchimpt,  nu  met  het 
„heyr  der  Engelen  in  den  hemel  omgaat,  en  belooft,  dat  hy  diehem- 
„  Ie  ven  met  verdedigen  en  vry  pleyten  konde,  komen  fal,  om  de  nvc- 
„reld  te  oordeelen;  fijne  cygene  Difcipelen  hebben  hem  verloochend» 
„en  geoordeeld  dat  hy  een  bedrieger  was,  en  egter  wil  defe  man  . 
„alle  tongen  hem  belijden,  en  alle  knyen  voor  hem  buy^en fiillen :  Hy 
„konde  met  van  het  kruys  afkomen,  en  egter  praat  defe  man  van 
„tweede  komfte  uyt  den  hemel :  De  fnoodfte  booswigten  verweten  hem 
„by  lijn  dood,  dat  hy  nog  haar,  nog  hemfelven  behouden  konde.  en 
„egter  geeft  defe  man  rond  uyt  voor,  dat  hy  de  behouder  en  Sahgma- 
-A-er  der  wereld  IS.    Hebt  gy  ooit  fuiken  vermetelheytenonbefchaamt' 
heyt  gefien  ?  of  ooit  fiilke  dwafe  en  godslafterlijke  woorden  gehoord? 
Vat  dan  defe  faak  by  de  hand,  bedenkt  iets  tegen defen  man  datfchijn 
heeft,  en  verkrijgd  u  felven  daar  door  by  uwe  natie  een  grooten  naam, 
,,en  roem.  ^ 

XV.  Defe  rampfalige  waren  ligtelijk  te  overreden,  om  fis  te  verbin- 
.ragtvoor  5^^  het  doen  van  al  't  geen  hunne  raadsmannen  van  hen  begeerden. 
^enRaad.  De  faak  wierd  by  de  hand  genomen,  en  alles  ter  uytvoering  geFeed  ge- 
maakt. Men  ftrooide  uyt,  dat'er  een  groote  misdaad  begaan  was,  men 
maakte  het  den  Ouderlingen  en  Schriftgeleerden  bekend  (en  men  be- 
hoefde niet  veel  welfprekentheyt,  om  het  by  hen  te  doen  gelooft  vvor- 
dcn>  Het  volk  dus  alom  met  den  gruwel  van  dat  feyt  ingenomen,  en 
de  Joodle  ^^^A.haSanhedrim,  vergaderd  zijnde,  haalde  menden  misda- 

digen 

{y)Aa.6.io    (i)  /-«r. 21. 14,15.    {t)  Cod.B(z.4MS,<sr  zCM.JJ.Stcph.  (v)!^'^' 


„en  roem. 

Be  faak 
wierd  ge- 
bragt  voor 


,  DENH.   STEPHANUS.  47 

fchuldl'!-!'^-^  ""f '^'"^■'o'  '•=g«uygen  wierden  geroepen,  cn  de  be- ^-^'^P""* 
fSfZV^ISf'T  f^^-'^i'^»;  (<^yd  Lucas  (%),L>,:enuyt,  diei^ 
e«de  God-t  Z,  '"  ^Ar^'ji^  moorden  tegen  Mofe, 

houd  nt  ;^''ftf'''.^^^lfihe  getuygen  ,  die  feyden:  'Defé  menfch  en 

moe  de  Wet:  want  wy  hebben  hem  hooren  fesr^en ,  dat  defe  lefus  de 

defti^én  M  'T'T^f'/  dat  is ,  om  nogmaals  metd.en 

fpSn      H  '  h  f  1  ^"^^  befchuldiging  uytbrcyd,te 

fn Th  u  ^^^^^^^^iMofis.  die  onfe  gantfche  natie  fo  grooten 
«en  fchuldigen  eerbied,gheyt  toedraagt,  dien  Mofes ,  die  de  we°eld 
"ve  l5l  rf  ffin  ft7  H  ^°°>-^^derl'uyt  den  huyfed'erdienftbarheyt 

S  h^ll  •'  ^    i       ""^'^  «"""f  veranderd  endoor  lirrt 

vt^t  r\  ^  '  Egyptenaars  in  de  zee  verdronken  heeft ,  die  een 
"Vienge  colom  tot  eenTigt  voor  den  nagt  ontfteken,  onfe  Vaders  fon- 
»aer  ploegen  of  faayen  met  Mama  en  bnod  uyt  den  hemel  ecfpijft,  en 
«met  fijn  Haf  de  rotfe  geflagen  heeft,  dat  fe  watergaf  mL  witfpre- 
"nv?  7       ^"^"^  \  tong  gefcherpt,  en  tegen  God  felfs 

«uyrgeftrekt.  en  een  ander,  die  geftorven  is,  tot  een  tegen-God  tegen 
«  den  Schepper  der  wereld  ingevcyrd.    Hy  heeft  fig  met ontfien qualiik 

L  P'f  r"  ^=".TTP«1^  die  Heylige  plaatst  daar  de  Godfp  i- 
„ken  gelefen,  ende  fchnften  der  PropLen  ontvouwen  worden  ^de 
«plaats  daar  de  toon  brooden  en  het'^hemelfch  Manna,  de  Arke  des 

"^/"^  '^^'''^  --d<="    daar  men  de 
S^ZTZ^^^r  ^^^^?^^l^'^'^''^^''^  de  aanfienlijke  Ou- 

„2rdana/.A.,e/deSo^nan"^^^^^ 

"Jl^  bewefen  aan  de  Ouderlingen.  nogeenigeee?Wedig: 

„heyt  getoond  aan  de  vergadering  der  Schriftgeleerlen.  Hy  drevld 
„ons  meteen  dooden  Meefter,  de  jonge  man  Sroomd  fekerlik  wa^^ 
„neer  hy  opgeeft,  dat  -jejus  van  Nazareth  uyt  den  dooden  is  opgè- 
"v«fi"'  'Hl'ge  plaats  verbreken  fal;  hy  denkt  met,  met  Toe 

"bmL7'-"'''r  ^f'^^^  ontworpen,  met  hoe  leel  koften  defdve  g^ 
"  f  van  noden  geweeft  is,  eerfevolmaïkt 

"JZe:  ZJ%°frT'"^^'}y'       '^'f'"  ■""«NazarethMdy^ver. 

Z  '  '"/\f^'rk-feden,  d,e  ons  Mofes  heeft  overgeleverd,  veran- 
.deren^  onfe  allerheyl.gfte  moet  worden  verfet,  de  befnijde- 

atgelchatt;  de  nieuwe  manen  verworpen,  en  het  feell  der  loof. 

hutten  ophouden,  onfe  offerhanden  fuUen  by  God  niet  rneer  aanee- 
rSol'^ki'  befprengingen  en  plegtelijke  reynigmgen  niet  mier 
«plaats  hebben  ,  even  of  wy  niet  en  wiften  dat  defe  Nazarener  geftor- 
« ven  IS,  en  dat  een  doode  fig  aan  de  levendige  niet  wreken  kan.  Hoe 
i>veele  van  de  oude  Propheeten  en  heylige  mannen  fijn  wreedelijk  om- 
«gebragt  en  egter  memand  heeft  ooit  ondernomen  fig  over  hun  dood 
«te  wreeken-,  egter  komt  ons  defe  Man  feggen,  dat  de  gekniyfte  Na- 
«zarener,  een  dood  man,  ons  faloordeelcn.  Onnofele  bedrieger ■  die 
«ons  een  fehrik  wil  aanjagen  met  een  rigter,  die  felfs  in  fijn  eygengraf 
«opgedoten  en  gevangen  is.  '     10  o 

-*S.«.ii,i3,i4. 


4S  HETLEVENVAN 

LnSc  bcfchuldiging  qiiam  hier  op  uyt  ,  dat  hy  (oude  het  af- 

ichuiding."  breken  van  den  Tempel^  en  het  affchafïen  van  de  Mofaïfche  Kerk-feden 
gedreygd,  en  godslafterlijk  gefegd  hebben,  dat  Je/üs  van  Nazarerh  de 
Godsdienft,  die  door  Mofcs  ^  en  door  God  felis  was  aangeftcld,  foudc 
weg  nemen  en  veranderen.  De  Joden  hadden  fekerhjk  een  onafmete- 
lijke  hoogagting  en  eerbied  voor  de  mfettingen  van  C^ïofes ,  en  konden 
uyt  dien  hoofde  niet  verdragen,  dat  men  van  derfelveraiTchaffingfprak, 
felfs  hielden  fy  het  enkel  ophalen  van  derfelver  vernietiging  voor  een 
lbort  van  godslaftering.  Sy  wiften  of  dagten  niet  ,  binnen  hoe  korten 
tijd  die  dmgen,  daar  men  nu  fo  veel  werks  van  maakte,  een  eynde 
hebben ,  en  van  hun  Tempel  niet  meer  dan  de  effen  grond  overblijven 
foudcj  gelijk  dat  niet  veele  jaren  daar  na  door  het  Romeynfch  leger  on- 
Jrior  ^^'a^i  ^f^^y^  l^omeynfchen  Veldheer  welk 

fting.      de  Itad  pionderde,  en  den  Tempel  tot  den  grond  toe  af  brandde ,  wierd 
De  Tempel  "y^^fj^^^^-  ,^^n  fo  volftrekt  en  onherroepelijk  was  het  vonnis^  dat  van 
onherftei-  deflelfs  geheele  verwoefting  geveld  was,  dat  fe  nooit  heeft  konnenher- 
bouwd  worden,  en  de  hemel  felfs  het  herbouwen  van  dien  belet  heeft, 
ja  fodanig,  dat,  wanneer  'jiiltanus  de  Keyfer,  ten  fpijt  vandeChrifte- 
nen  de  Joden  door  alle  mogelijke  middelen  aanmoedigde,  cn  niet  alleen 
toeliet,  maar  ook  beval  den  Tempel  weder  op  te  timmeren,  waar  toe 
hy  hen  met  alle  voorraad  en  gercedfchap  daar  toe  nodig  voorfag  (j^ 
hoop  van  daar  door  te  bewijfen.  dat  onfe  Saligmaker  een  valfch  Pro- 
pheet was) ,  de  fteenen  pas  fchoon  gemaakt ,  en  de  grond  even  begon- 
nen zijnde,  een  vreeslijke  aardbeving  de  fundamenten  om  ver  wierp ^ 
arbeyders  doodde,  en  alle  de  huyfen,  die'er  rondom  ftonden  ,  neder- 
itortedei  en  wanneer  fy  des  volgenden  daags  het  werk  hervatten  wil- 
den^ grootc  vierige  ballen  van  onder  de  fundamenten  des  Tempels  op- 
berttende,  de  werk-lieden  die'er  ontrent  waren ,  verbrandden,  welk  dan 
het  gantfche  werk  verftoorde  en  afbrak.  Een  ongemeen  blijk  van  des 
hemels  misnoegen  tegen  een  plaats ,  die  God  tot  een  verwoefting  een- 
maal had  overgegeven,  waar  van  ons  niet  alleen  de  Chriften  fchriivers  (jv) 
wijden  breed,  maar  felfs  de  Heydenfche  Hiftorie-fchrijvers  (z)  ^P" 
noegfame  verfekering  geven.    Selfs  heeft  die  vloek  fedeit  altijd  de  Jo- 
den aangekleefd ,  fo  dat  fy  nu  meer  dan  feftien  hondert  jaren  van  Tenv- 
pel  en  Oftcrhandcn  zijn  verfteken  geweeft.    „  Was  nu  dat  bloed-gierig 
'^afjhedrtm  no^m  wefen,  en  hier  tegenwoordig  (feyd  een  der  On- 
«deC^)  als  hy  van  defebefchuldigingfpreekt)  ikfoudehetoverdiedin- 
„  gen ,  daar  het  hier  fo  veel  werks  van  maakt  ^  vragen :  War  is  nu  van 
„uwen  eertijds  fo  bekenden  en  vermaarden  Tempel  geworden  ?  Waar 
33 zijn  die  groote  fteenen,  en  ongelooflijke  grond-veftcn?  Waar isal dat 
„goud,  dat  eenmaal  van  aeen  minder  waardy  dan  de  ^eheele  toeftet 
„van  den  Icmpel  was.^  Wat  is'er  geworden  van  alle  uwe  offerhanden 
5,  na  de  Wet  i  van  uwe  Rammen  en  Kalveren ,  uwe  Lammeren  en  Veerfen» 
„van  uwe  D  uy  ven ,  Tortel-duy  ven  en  Gey  ten-bokken?  En  indien  fy 
.^phanus  veroordeelden,  op  dat  die  rampen  hen  niet  fouden  over  komen, 
„laat  fe  eens  feggen,  welk  van  die  fy,  met  hen  ter  dood  over  te  geven, 
O  hebben  geweerd  ^  en  indien  fy  geen  derfelven  hebben  konnen  voorko- 
„men,  waarom  befmetten  fy  hunne  handen  met  fijn  onfchuldi^  bloed? 
bSr*     t^^-         pleydoy  dus  begonnen,  en  't  geen  tegen  Stephanus 
vryhcyt    te  brengen  was,  voorgefteld  zijnde,  gaf  men,  om  hun  handehns;  den 

fchijn 

(;)  Socr.  Hifi  Eed.  lib.-^.  c.io.p.  193,  Soz.&m.  Hif}.EcclJtb,  ^.c.  iz.p.<^^i.    (z.)  ^' 
Mandl.  lik  z^.  non  longe  ah  init,    (a)  Gre^or.  Nyjfen.  Orat.  in  Steph,  Tom,  z-f' 


D  E  N   H.   S  T  E  P  H  A  N  U  S  ^.o 

V«dëdSn  '"^W^^'^^'V'  ^r"-  ^''"^      ^^yheyr  om  figfelven  te 
fijnanti^örd  ^^^^i^f":^^"/'  RaadsheerJn  het 
vertoonrl^  ™^erwagteden^  cn  tot  dien  eyiidebmmeooxenofi  Hem /^ie/de» 
in  dé  li  ^■'"f  "p'-g'       ongewoonc  glans  en  luyftef  f/,  enfvS 

Prie&:„  f,  '"ïl  kk""  1°''''      ''j"  gevvifll- f-uyver  was.    De  Hole: 

«van  hunne  eerweerdige  gewoond  el^^^^^^^^  bedieningen, 
«fettelijk  noodfakeliik  waTer  "  "  n  fH^^T'  ^"^^  of  dieonver- 
«ken,  -dat  God  fonlrïf.  'h  i,  "f."  ^od  lafterde,  als  men  foude den- 
»ter,  indien  fv  mT.r  J  S  behaaglijk  konde  ged.cnd  worden,  fy  eg- 
«rae  falen   fU   u  oorfprongk  van  hunnö  Natie  tc 

vier  f^nt"  '"^'"•^'"^       ^"'^  verkoos,  om  h„n 

de   en  ■.  «se--  te  zjjn    met,  wanneer  hy  te  Jérufiilém  ™ 

wa'nn^    K    "'^^       "yt^riyken  praal van Tempel-d.enft eerde,  maar 

„het  land  CanaTn  te^evl       ^em  «aakte,  omlijnen  nakomelingen 

.Henen,  van  h^rgiSredi^f  1^^"'^  f '7f'<?'^"  ""^'^^ 
„telen  en  fcgel  van  Ik  verÖ''="¥=g'"g  j'^     befnijdenis,  tot  een 

fy  Si  h  van  God  te  dienen  opregten  ,Tn 

nelo3  rrr^  ^^''fT^  '"""^en,  dat  God,  lanier'lun" 
"OP  te  ^Lten  een  5?ir  !  /   ''%°''^'-y/<^'-v'elcn ,  geboden  had 

«telnkenSdfen^  7        '°\  ''"r?'''"  °P^"baren  en  fta. 

"gediend  en  tnlf^    '^T.  '^^.^«■""fl^"'  openbaren ,  en  van  fijn  volk 

„  rpn  ^.y^'  "oor  onmiddelbare  order  van  God  opgereet ,  na  ceniVc  ia 
v^r^^iomen""'*  '""'a  ^-^Pel    d' e  l  1  doo  ^^.'^^ 

.  C^koSfk'enT^rr  ^"^'"^  8'=^'°""^  ™  -i'^  der 
.>Ren»tr  Kn     A  'S'"  ""^^  voWrcktclijk  noodfakclijk  was, 

«of  aan  tnWn  t  r  ^^"^  "yterlijken  Tempel  niet  beflooten, 

.  cndatlrH  ^  '  m  T'^^PeW.cnlt  gebonden  konde  worden,' 

=n  dat  er  daarom  fuiken  volftrckten  en  onveranSerl.jken  noodfakelijkheyi 


^-n  ff  Èifv  m  t  V'E  ^      Al  >f  ^1 

aï!co  V  'byfonder  om  dat  God  voorgènömbï  had  'éfeh  ri^eiiw'^^ën^  'Bè;'tó'rö 

'""^ '  ^i^iértt^ni-rig  eiT  Haat-  van  fakien  ^in  •te vbéftn  i'  'rhaiit  dat'het  'ddï  irtbom 
V>?Ka^i\BAt  wirpeltitiirig  en  ongeregeld,  bïirdnekkig^ei^''6ngbf^g'è'elij'k'g<=^- 
-j^.'^agt-;  was  (gelijk  rcefd? '  hunne'  Vóot-'Kadekn'rert\itlW tiid^b 
-,l^ïiMei1  ^  ècn  Hvyligen  Geefi  te  'nïkder'ftkmvf.  eh  Ag'  te'  ftcllen '  ttgcii '  al- 
igple  de)middelen  >  waar ^'dooV  hy  het;  fogt  te  Vcf bëterén 'en^  te'  nïg' té;  ^cf6j 
-s^pen  it'en'er '  'dienvolgeode  weyube  Propheeteh' '  Wa^en V  *  \VieIke  hinïi? 
V)  Vaders  niet  hadden'  vdrvolgd , >  alfö(  di^  doöf ^alittS^dbodden  alïe  di^/^  " 
»V'5kqmfté  van  den  Meffids-;  deti  re^t^emligèn  en  k'eyiigëH  j,tfit6'\  hacfaen 
^i^vgca-fcgd  i  welken'  fy '  hUnne  ongelukkige^  ïiakomeli'ngeri''M  vérvidèa  eA 
vermóórd  >  hadden  r  foiidèr  dcnig  ontfag  enï  eerbied'  te  tööfien  dan  die 
jpWeiv  dlie  hen  fo  plegtèUjk  door  beftelling  der  Èngc'1^' öVér^l^etjdi 
,5pn(6m«  welke  tè  vervullen  Jefm  m  de  Vereld  gékömeii-  Vas!  °  ^  "  ' '  " 
Waarover  »ï  KiV^Hï.  'Oc'  heylige  Man  wilde  in^nadd*  toepafFirig  ifböttpAn,  t^^^ 
wpijt|3^^;]..,j^j'^^j^l^ey^,^       l^em  langer  te  hooreh'i  Was  <^dci''tó;ï»^üur 
dat'  war  van  ons  af   4  geeft  een  aangename  Wai'mtèi '  irmt  ^bfand '  vv^^i^- 
iKECP  het  ons  te  na  konitt  j '  hunne  gowiflens'  gevoelig  gefteken  door  waar- 
heden 'éie  hen  te  na  quamen,  dedèn  hen  *  v^n  fpijt  bei'ftfert,''  rt^eldetan* 
de^lpkn^r^^env-'en  alle  'tekendi  van»  raferrty  tii  vetvvöêèhdyt^tóortèir'f^)"^ 
stcphanus  dc^  ■■  hj  ü iet  lettendè  op  't  ^ geen  fy ,  die  Vöor^  'hem'  v^^ai^w -,1  Medden \ '  'Ha^ 
mclïgL^^"^'  ^  eeh  beter  en  höogervöófweip^  'èii'  fijfië^oo- 

pend.  geh'  órti '  hoog  flaandë  /a^  de '  hemelen  ^^ofend , '  en  efehi^e  mlèh'  ett  fig^ 
fee'  vertooningen  vah  de  Goddelijke  Majdfteyt,  én  tiert  ' M."  7pj^,'fi^ 
tóeed' Tnet  >cen'  morifGhelijke  dog  nu  'verheedijkte  riattiifr  rtlét  iittfeli<J^ 
f gèlijiC'  hy  gemeeiilijk  in de-Sehriftuuf  befthret^en^vord)  'xik^^ftaM^ 

die  gereed  was  öm  %>lij<icn<!en'Dieilaartc  bcfthèrttién  (m' 
pen-:^  te  kroonen  en  te  bèloonen  *)      'regt\^hanê  Qodsï '    So^  ligt^ 
^5' de  hemel  ons  vèrquikkcii-  en  onderfteunen  ;  -wünheer  'öiis  altè  aardlth^ 
^^itrooft  ontbreekt,  "en  meniMail  zijrf'  de'  vcrtroóftirtgén  Góds  XM^^ 
,vallernaafl: ,  wanneer  menfchen  hulp  verft  Van-Öné  ^  af  iS. '  Öc  ^ócdc 
Man  wierd  dbor '  dit  gefi^t  ongemeen  verrukt , '  éii-    vervulde  fijri 
TTict  een  njeii^^en  moed' en  yver,;  daar  döör  hyfii  die' heyli^'plaatsf ef- 
langde  ;  en  konde^,  (  al  wift  hy  niet  hoe  het  by  hen  foüde' \vorden  ö'p* 
^Oïwnen)  niet  nalaten  ïljn  gcluk  hen  bekend 'te  tnak^n  j*  hét  Vat*V^ 
vül  V  en  daai^om  Hep  het  over  j  hy  feyde  dan  tor  fijrie  tègehpartijdérs';'^^^^ 
Jiyfag  v  .yié-Av  feyde  hy^  ikjiede  hemekn  geofend,  en  dèn  SöoHd'esè^^^ 
rfihen fiaandè  ter  r egt erband  Gods {e):'  .  .i.  :U  \\^'-:\- 

Welk  hem'>  XIX.  Dit  hemelfch  gefigt  egter  had- geen- eetieH^^uyt^rtóngi  'J^ 
Zle^'^'  ^^^'^^^P^^^^^  "lo^tl.  maar  ontftak  een  nieuwe  verwoedheyt  in  de  j^ 
vyandcn  ^ ,  'die  nu  als  een  bekende  faak  vaft  ftélden ,  dat  hy  een  GodslaftéFaar 
^erwoeder -wks  V  cn  daarom  fonder  verder  rechtsgeding  o^ 

Diehcm   ■^rift'S  en  haaftig  is  een  misleyden  yVeri  Sy  toefden  niet  om' order  dïijf 
ter  dood   ^oe-  te  halen  van  den  Roomfchcn  Stadhoudei*  (  fonder  Wiens  Vérlof  fy^J 
2ervon-^«\^t  niet  hadden,  om  ymand  te  dooden)  felfs  hadddn  fy  't  gedü^^ 
nisafte    kiet'oin  ccu  geregtelijk  vonnis  Van  het  i5^a!;5fZ?^'^r/^  af  tc  Wjïgteri /^i^'^^ 
«aagten,    gddrocgen  fig'  als  de  Zeïoten,  of  Tveraars  (die  fonder  form' Vart  R^' 
^en  af  te  wagten  i  gewoon  waren  aan  groote  misdadigers  wraak  té  oene- 
nen), en  een  geroep  r^i^ktn^Q  jiopenlareobfen^  ten  eynde  fy  geen  göö^^ 
Jafterii%en  meer  hooiden,  en  voor  het  geroep  om  genade  fouden  èoo^ 
?ïijn  j  en  vielen  dus  'eendragtelijk  op  hem  aan:  maar  y ver  is  nogovérg^' 
loovig  in  haar  dolde  raferny  ^  fy  wildeA '  hem  niet  döodén'  bii^nén  d« 


^  ï>  E  N  H.   S  T  E  P  H  A  N  Ü  S. 

tad,  op  dat  fe  de  heylige  plaats  niet  met  bloed  befmctten^foüdeh ,  en 
^rom  iz:terpen  fe  hem  te?-  ftad  tiyt ,  en  vielen  daar' met  een  biiy  van  «=t  "«««t* 
^eenen  op  hem  aan.  Het  fteenigen  was  een  van  de  vier  dood-ftraften  onder  ^Te""" 

u  B^'^'*"y^'^  ov^''      welke  aan  de  grootfte  en  gruv/elijkfte  mis-  * 
aden  ,  byfonder  aan  godslaftering^  afgodery,  en  het  dienen  van  vreem- 
de        '  l'^^^^^'g  J  oden  ("ƒ)  befchrijven  ons  veele  byfon-  <»n  hoegÊ* 
gemeden,  die  in  het  uytvoeren  van  defe  dood-ftraf  waargenomen  wier- 
^en     De  misdadige  wierd  iiyt  de  vergader-plaats  geleyd :  aan  de  deur 
itond  een  man  met  een  fervet  in  fijn  hand,  en  een  ftuk  weegs  daar  van 
«aan  (at  een  man  te  paard,  op  dat,  fo^er  iemand  mogt  komen ,  dieiets 
tot  verfchoonmg  van  den  misdadigen  had  in  te  breneen,  dien  ruvter 
^oor  het  opfteken  van  de  fervet  konde  gcwaarfchouXvd  worden,  om 
aen  misdadigen  te  rug  te  brengen.    By  hem  gingen  twee  ftatige  man, 
«en,  om  hem  al  gaande  tot  berouw  te  vermanen,  en  voor  hem  ging 
een  uytroeper,  die  dan  riep  wie  hy  was,  wat  fijn  misdaad  was,  en  wie 
^egen  hem  getuygd  hadden.    Ter  plaats,  daar  de  dood-ftraf  ioudewor- 
aen  uytgevoerd  f  die  twee  ellen  hoog  was )  gekomen  zijnde,  wierd  hy 
eerlt  ontkleed ,  daar  na  gefteenigd ,  en  eyndelijk  opgehangen ,  tot  dat 
Sonne  onderging,  en  als  dan  afgenomen,  en  met  de  galg  begraven, 
XX.  Op  defe  wijs  ging  men  in  het  fteenigen  gemeenlijk  rc  werk  ^  maar 
nelaas !  hun  begeerte  na  het  bloed  van  den  H  Stcphanus  liet  alle  defe  p'aanüsiti 
omltandigheden  niet  toe;  alleen  vinden  \vy,  dat  fenosiMbriivkteneene ''""f"'- 
faak  die  de  Wet  vereyfchte,  welke  belaft  had(^)  dat  -de  bahd  der  ..-^Terd""" 
tuygen  eern  fiude  tegen  hem  zijn,  om  hem  te  dooden,  en  daarna  de'"''-''!!^. 
hmddesgmtjchenvolh:  (een  Wet,  die  fckerl.jk  metgroote^viishcvt■""'• 
Z^  vahlhfl  l^'  °P       de  bloed  fchuld:  indien  ^e 
niyge  vallchelijk  gefwooren  had,  mogt  komen  op  die  -etuvgen  ,  en 
de  andere  daar  van  onfchuldig  zijn)     fuU  gy  heihooje  «TialdZ 
van  u  weg  doen:  want  in  gevolgi  van  defe  Wet  leydi  dfJuyZhZ 
ne  opper-kkdcren  af  (die  hen.''  alfo  fe  na  de  wijfe  van  de  ofCche 
taanden  lang  en  ruym  waren,  in  hun  werk  fouden  hebben  belet )  en 
hden  fe  neder  aan  dc  voeten  van         een  yverig jongeling,  d,etedicrs,„,,„,, 
"}<^  onaer  <jama(iel  Itudeerde,  wiens  yver  en  vicrige  drift  hem  biiy  ten  hicroTi- 
twijtcl  hier  in  fo  befig  deed  zijn,  gelijk  wy  hem  in  de  volgende  ver- T"' '''^ 
volging  met  minder  vinden  geweeft  te  zijn:  een  daad,  dio  hem  nader- deTS. 
nand  tranen  en  berouw  kofte,  wanneer  hy  hemfelven  daar  over  befchul- 
cligde(^):  7)oe  het  bked  Stephani  uuues  getuygen  vergoten  wierd,  ft ond 
!/  uj                      ^^^^  ^^'^  welbehagen  in  fijn  dood.  en  bewaarde 
«e  klederen  der  gener ,  die  hem  doodden.  Alles  dus  veerdig  zijnde,  be-^  stephan«s 
gon  het  droevig  fpel,  welk  haaft  door  de  menigte  voltrokken  wierd  j  ^^'"'^gj- 
terwijl  die  onnofele  en  heylige  man  op  fijn  kniën  fat,  en  fijn  gebed ern- f/rwl^hy 
ng  na  den  hemel  fond,  daar  fy  hem  met  fteenen  overwierpcn,  bevee-^id. 
|ende  fijn  fiel  godvrugtelijk  aan  God ,  en  yverig  biddende  voor  fijne 
«moordenaars,  dat  God  hen  die  fonde  niet  wilde  toerekenen ,  of  daar 
over  met  hen  in  't  gerigte  treden  j  en  gaf  daar  op  den  geeft,  of,  gelijk  Hjftcrfc, 
^et  de  heylige  Hiftorie-fchrijver  fierlijk  uytdrukt ,  dus  ontjliep  hy.  „  So  fag- 
oten  oor-kufien  is  de  dood  voor  een  vroom  man,  fo  gewillig  en  geru- 
5>itelijk  verlaat  hy  de  wereld,  niet  anders  dan  een  vermoeyd  arbeyds- 
"  man  hem  des  avonds  tot  flapen  legd.  Wat  ftormen  of  onweders  hem, 
35 terwijl  hy  leeft,  overkomen,  fijn  Son  gaat  in  fpijt  van  fijner  vyan- 
35  den  boosheyt  en  wreedheyt  klaar  en  helder  onder.  Let  op  den  vromen, 
iy^nftet  na  den  opregten,  want  het  eynde  van  dien  man  Jal  vrede  zijn  (t). 

G  %  XXI.  Dus 

v;  yidcP,Pai,  in£xQd*Zï,       {g)  Vent,  17.  7.  {h)        22.  20.  {i)  Pfal^^j.^j. 


52  HETLEVENVAN 

iü^hedcn"  ^^^^^     ^-  ^t^P^^^nns  ,  de  ecrfte  bloed-getuyge  van  het 

vanStepha-  Chriften  Geloof,  en  verkreeg,  als  Eufebius  feyd  {k) ,  r 

in  beantwoording  van  fijn  naam  een  kroon.  Hy  was  een  man,  inwien 
de  deugden  van  een  Godlij k  leven  op  een  ongemeene  wjjfe  uytblonken; 
Een  man  vol  van  geloof  en  des  H.  Geejfes  (/) .  Verwonderl  ij  k  was  fijn  y  \'er 
voor  God  en  den  Godsdienfl: ,  om  welke  voort  te  fetten  hy  geen  moey- 
te  ontfag  ,  nog  voor  eenige  fwarigheden  fchroomde:  Sijn  moedontfonk 


maag,  ui»^  nv^u*  uyin^uu  ui  vcrcrooite.  oijn  iranavaitigneyt  was  unvt-i- 
fettelijk,  niet  tegenftaande  hy  aan  de  eene  fijde  door  beloften,  en  aan 
de  andere  fijde  door  gevaren  befprongen  wierd.  In  alles  wat  hem  beje- 
gende, en  in  al  fijn  lijden  en  fmerten  toonde  hy  hem  niet  anders  alseea 
onnofel  en  fagtmoedig  Lam ,  liet  niet  een  wraakfiigtig  of  onbefcheydeii 
woord  uyt  fijn  mond  gaan ,  maar  gaf  met  fagtmoedigheyt  fijn  fiel  aan 
God  over.  Hy  had  een  genegentheyt  ^  om  't  grootfte  ongelijk,  dat 
hem  aangedaan  wierd ,  te  bedekken  ,  weshalven  hy  in  navolging  van 
fijn  Meefter  om  vergiffenis  voor  fijn  moordenaars  bad,  felfs  toen  fyfijn 
bloed  plengden:  Een  kragtiggebednii des regtveerdïgenverma<iveel{p)' 
De  hemel  was  op  fijn  verfoek  niet  doof,  gelijk  gebleken  is  in  deonver- 
wagte  bekeering  van  den  H.  Taulus,  wiens  verwonderlijke  verandering 
wy  met  fonder  reden  als  de  geboorte  van  defes  vromen  mansfiigten,  efl 
de  vrugt  van  fijne  gebeden  en  fmeekingen  aanfien  (n).  Dog  al  't  gemelde 
heeft  mets  by  fijn  nedrigheyt,  want  hy  was  niet  bcfet  met  hooge  en 
trotfe  bevattingen,  hy  was  in  fijne  oogen  niet  ujijs  boven  gene  men  be^ 
hoord  wijs  te  zijn  ,  en  agtte  andere  uytnemender  dan  hemfclven  (o)' 
De  Auteur  van  de  Apoftofifche  Conftitutien  roemd  tot  dien  eyii- 
de  den  H.  Stephanus  wegens  fijn  nedrigheyt  ,  feggende^  „dat  hy^\'C^ 
35 een  groot  Man,  en  met  fonderlinge  en  ongewoone  gefigten  en  opeH' 
„baringen  vereerd  was,  dog  nooit  iets  ondernam,  dat  hem  niet  pafte^ 
„de  Euchariftie  nooit  fegende,  nog  iemand  in  eenigenkerkelijkendienft 
„beveftigde,  maar  fig  ("gelijk  een  getuyge  van  Chriffus  pafte  ivt<«^'*' 
„«V.o-a-'^e*.  ,  de  order  en  't  gene  betamelijk  was  te  beforgen)  met  de  be- 
„ diening  van  een  Diaken,  daar  hy  fig  tot  den  laatften  oogenblik  fij"^^ 
„levens  by  hield,  vergenoegde, 
fijodoor  .  XXII^  Sijn  martelifatie  is,  gelijk  fommigefeggen  ,  voorcrevallen  drie 
jaren  na  het  lijden  onfes  Saligmakers ,  maar  Emdius  de  BiTchop 
Antiochien  (indien  de  Brief  die  Nicephorus  aanhaaldf^),  van  hem  is» 
gehjk  waarfchijnhjk  genoeg  is  van  neen)  fteld  het  op  feven  jaren  nadat 
gemelde  hjden,  welk  buyten  tegenfpreken  een  groote  mifilao-  is:  i»^' 
mers  ik  weet,  dat  hy,  na  't  feggen  van  Eufebius  Cr')  ,  niet  iSic  nafijO 
beveftiging^tot  een  Diaken,  is  omgebragt,  en  dat  de  fchrijver  van  de 
Excerpt a  Chronologzca,  tijd-r eken-kundige  uyttrekfelen ,  van  Scaüger 
m  het  ligt  gebragt(j-),  nog  nader  wil,  dat  het  gefchied  zy  cenige  da- 

gen 

(h  m-  Eccl.  Ub.     c.i.p.  38.    (/)  ASl.  6.  ^.    (m)  fac.  <.  j6.    (n)  E^o  fum 
fus  m-LOrenus,  quem  tn  perfe^ueris.  Qutd  mthi  Cr  tibil Quare  te  eri<ris  contra  me,  ^ 
tama  maU,  qu^  commififit  m  mei  Oltm  cjuidem  Mui  perder e  te,  U  Stephanus  ^^«^ 
cravttprote.    O  Saule    lupe  rapax ,  comedtfl,-  expef^a  paululum  €^  di.eres. 
cam  pUne  ,  eU[us  eft  filius  Perditionis.    Nam  fi  fanths  STE PHANU  S  non  p'^ 
crajfet,  Ecclefia  PAULÜM  non  haberet.     Sed  ideo  erebus  efi  Paulus  ,  r'"" 
terra  inclmatus  exauditus  el}  S  tcphanus.     Quod  fecit  perfecutor  ,  patitur  prJK^^' 
tor.  ylusujl.  Serm.  i.de  S.  Steph.  Tom.  0.  col.  iirs8.    (0)  Rom.  12.  3.  cr  PhU  ^-V 
(p)  Uk  8.  f.  4(J.  Conal  Tom.  1.      509.    (a)  Htfi.EccLUh,z-C.1.P.i^^.  if)  t'^' 
fnpr,  Utulat,    {s)  Adcalc.  Chroml.  Enfeb.p.^z, 


D  E  N   H.   S  T  E  P  H  A  N  U  S. 

doorSs  vaft'      ^T"^""  ^  hemelvaart.    Men  fteIdH,«« 

niet  h'pm      l'  ''^'''yft«''vende  nog  jong  was,  en  ar>yZ/?flw^.r  fchrcomd  ""S  )»»«• 

hm,/    j  n      '"^  bekennen  als  nog  met  te  weten.    Hv  wierd  eedoodw  k 
Sc'pSrf'  h'^'  — .       de  N^oord-fijde  van  de  ft/d,  nLt  fer  vaJ» 
van  r  ^^''^        (gel'jk  ons  LudamisrvJ  feyd),  die 

Pol?     '  ^S^ffmf'ge.  Ephra'ms  poort,  dog  naderhand  J-^f* 

genoemd  IS  :  ofwd  „a  'c  oordeel  van  andere,  even  buytcn  de 
fflT?'"  1  nich-foort,  alwaar  men 

deren  v.n  H  "^?/.'/P     /''i?"''.^^^^   ''^'^  ï'^'^^^.  deklee- 

"eren  van  dic  ittefhanus  doodden  bewarende  ,  eefcten  heeft  Immers 
boven  die  plaats,  aan  welke  fijdefy  ook  was,  tótdeLvlb 
d  huy,v,ouwvanrW,>.,  byVt  hermaken  de  mt  n  va^ ^^^^ 
SrToornTr'."  ^'l^-  '5>^/'-»«-enfchooneen  pragti.e  iterk, 
aaarfy  ook  naderhand  in  begraven  wierd,  laten  bouwen.  grootês.«„« 
han^'-  T'i^'y  P"'/"^'''  '*'°>-dende  op  ftond,  word  gcfeydr^y)  nader- 
bo?.  'a^^  ^f*"  ^'"^  Apoftelen  op  den  berg  Sion  ge- 

ouwd  IS,  gebragt,  en  aldaar  fargvuldig  en  eerbiedig  bewaafd  te  zijn- 
aJcu  V^^"'  ^""^  de  fteenen,  met  welke  hy  gedood  is,  door 

«e  Uhriltenen  opgenomen  en  bewaard ,  naderhand ,  fo  men  ons  feyd  (z),ni 
muen  gebragt,  en  als  een  grootenfchattot  Anconaopgeflotenis  endat 
XXm  n 'l  ^f^""  ?"  den  Martelaar  een  Kerk  gebouwd  heeft, 
man^intl  j'^^S  doordedoodvandefenvroomenengodfalic^enSiinb'g'»' 

Slfe  SXrT"''' ' hoefmertelijkl^ f""- 

A^^^n   li  7\XJ'''''"''a      '»^''t'">&rootero„weoverhem(k  Sy 
feam'  weg     n  berlvden  ^T^-^l^?^  betékend,  drc^e^enhel 
denkerlr  de  Annn-  Ï       'i/'"'  ''^g^^f'^»'^ :  tvant  wy  konnen  niet  . 
oenKen,  dat  de  Apoftelen  raadfaam  vonden  der  Toden  verbitterhevr 
daar  door  fy  tegen  hem  waren  ingenomen,  te  tergen,  merhem  op  een 

tF'SLTh^^T^'  "jj''  "  '''r^^"-  wferd'danCinrn°^^y:  nNa  ereg- 

ff7.^"denW  mogen  gelooven,  die  voorgeeft,  dat  het  hem  door  G^. ff" 
maUel,  dien  veele  onder  de  Ouden  willen  een  bekeerd  Chriften  geweeft  wï'wi;/, 
TooHf^'  P  ^"Sff  geopenbaard  was)  op  volgende  wijs  begraven.  De 
''•'l'"?  gegeven,  dat  fijn  dood  ligchaam,  om  van  bet 
was  ^"["^'"L       P'""^^         hy  gemartelifeerd 

wferd   ^nd  '  g'^'Ju  ^1'        ^^"^ge  «'«^l"'  daar  gelaten 

tot  daJ  cltlnf  Y  ''^"''"'g  '"f'*  roof-vogel  wierd  aangeraakt^ 
WofTen  door  dit  ongeval  ontrent  dien  heyligen  Martelaarbe- 

van^.?l'  «="'ge  g°dvrugtige  Chriftenen  te  Jerufalem  woonende ,  die  hy 
an  alles  wat  daar  toe  nodig  was  voorfag,  overreede,  om  fo  bedekte- 
'JK  al^s  immers  mogelijk  was  deffelfs  ligchaam  daar  van  daan  te  halen: 
ff/,  °an  voerden  het  op  fijn  wagen  ,  na  een  plaats  genaamd  CaPbar-  en  waar. 
^amaCa  (ik  gis  het  Caphar.gamalïèl  mott  zijn,  anders  betekend  «Soa  ni,. 
^  ^^«?6'é'/-yWJ  dat  IS,  het  vlek  van  Gamaliél,  gelegen  ontrent  twintig 

jien  van  Jerufalem ,  daar  fy  een  rouwklaae  over  hem  aanftelden  feventig 
^en  lang,  ten  kofte  van  Gamaliél,  die  hem  ook  deed  begraven  aan  dc 
^oit-lijde  van  fijn  graffteede,  daar  hy  felfs  naderhand  ook  begraven 
(i\  n  1  ,  ^  ^  wierd. 

J:?''  •     •  ^"'^  ^P'f^-  ^-  S'^^'  ^P-  Sur.  ad  i .  ^u^Hfi.  Bed4 

locos.  cup.  -,6^.  Tom.  3.  Broch.  defcript.  Terr.  Sanfi.  p.  (mihi)  328.  Cotov.  hi-^ 
z.c.ii.p.  259.    (x)  Ehot.  Hip.  Eed.  lik  I.  c.  zz.p.  280.    (;)  Bed.ibid, 

^  ^-P'  3<^4-     (^)  -^anyr.  Rom  ad  3.  ^u^ufi p.  ^-jx^.ex  Marter.  S 

"-ynac.    {a)  Afi.  8.  2.    {b)  Lucian.  Épij}.  de  vnvent.  S.  Steph.  loc,  eit,  <Crap. Baron. 

^nn.  415.^.  37,.  yu,  N^ceph.  /.  14.        Tom.  z.p.  45^.  ^  ^ 


H  H  É  T   L  E  V  E  N   V  A  N 

Wierd.  De  maandelijkfe  tijd-befchrijving  der  Grieken  (c)  Voegd'er  by, 
dat  fijn  ligchaam  gelegd  wierd  in  een  houten  kift ,  gemaakt  van  een  boom 
genaamd  'Fer/ea  (een  grooten  fchoonen  boom  in  Egypten^  gelijk  onS 
T/jcopbra/ius  fcYd(él),  waar  van  men  gemeenlijk  ftok-beelden  3  bedfte- 
dcn^  tafelfs,  e.f.v.  maakte)  maar  hoe  fy  dat  fo  net  te  weten  gekomen 
7.ijn  (gemerkt'er  in  Gamalieh  openbaring  niets  van  gemeld  word)  kan 
ik  met  bedenken.  Johatmes  Thocas  een  Grieks  fchrijver  in  de  middel- 
eeuw der  Kerk(^0  ^^^t  het  verhaal  van  die  begrafenis  door  Gamalt  'èl 
toe,  maar  wil,  dat  hy  eerft  was  begraven  gcweeft  op  den  berg  Sion, 
in  het  huys  daar  de  Apoftelen  vergadert  waren  ^  als  onfe  Heer  na  fijn 
opftaiidmg,  doe  de  deuren  gefloten  waren  ^  by  hen  quam,  en  daar  na 
^oov  Gamaliei elders  henen  vervoerd  is,  hy  feyd (f)  na  de  flinker  fijde 
y^mdcltad ,  daar  men  na  Samaria  fiet,  alwaar  naderliand  een  vermaard 
Kloolter  gebouwd  is. 
cSis     •  Maar  waar  ook  fijn  ligchaam  mag  ter  aarde  befteld  lïp  of 

gebonden  JJ^ct,  Jiet  hccf  t  eeuige  ccuweu  geruft ,  tot  dat  wy  van  het  vinden  dcf- 
irnïlono.  regeering  van  den  Keyfer  Homrius  hooren  ,  want  toen 

rim.       wiercl  het ,  na  dat  ons  van  Sozomenus  berigt  word  ( g) ,  teffens  met  het  ge- 
beente van  den  Propheet  Zacharias ,  ontdekt,  welke  ontdekking  van 
die  beyde  hy  wel  belooft  nader  te  verhalen,  maar  van  den  Propheet 
Êen vertel-  gdproken  hebbende^  breekt  hy  de  hiftorie  onverwant  af-  doo- 'r  jreen by 
hngdaar    hem  Ontbreekt,  is  ten  vollen  uytgevoerd  door  andere,  byfonder  door 
Lucianus.  f "  reeds  gemeldcn  Lucianus  ,   Ouderling  van  Caphargamala  ,  be- 
hoorende  onder  Jerufalem(Z;),  die  het  net  en  breed  verhaald  ,  Wk, 
(lo  ver  't  ons  oogmerk  raakt,  en  verhalens  weerdig  is)  korteliik  hief 
op  uytkomt    „Als  hy  op  fekere  nagt  in  het  doop-huys  van  fijn  Kerk 
,,fliep  rm  het  jaar  onfes  Heeren  CCCCXV.  van  de  regeerins 

het  een-en-twintigfte)  verfcheen  hem  een  deftig  eerweerdig 
3,  oud  Man  ,  die  (eyde  Gamaltél  te  zijn  :  defe  gebood  hem  te  gaa« 
.,na7ö/:;4J;^^^j.  BifTchop  van  Jcrufalem,  om  van  hem  te  begeeren, 
.,tiy  de  overblijffcls  van  hem  en  eenige  andere  Tde  voornaamfte  vaü 
welke  was  dg  H.  Stephamis)  die  by  hem  begraven  la^en,  uyt  de 
„  plaats ,  daar     lagen ,  mogt  ophalen.    Dit  gefigt  verfcheen  hem  drie- 
„maal  eer  hy  het  ten  vollen  geloofde  >  daar  op  ging  hy  na  den  Bifichop, 
die  dat  verftaan  hebbende,  hem  beval  de  plaats  te  foeken  Evndelijl-' 
,,vond  hy  de  plaats  daar  fe  lagen  ,  gaf  het  den  Biflchop  te  kennen, 
die  nevens  twee  andere  BifTchoppen.  Eleutheretis  van  Sebafia  .  c« 
..t.LeuJmY  vau  jericho  De  grafftede  in  hi  nne  te- 

.genwoordigheyr|eopcnd  zijnde,  vonden  fy  op'des  H.  slZü  P^^' 
„fteen  een  opfchrift  met  diepe  letteren ,  celiel, 't  welk,fS 
„  ver  betekend  ...  dtenpknegt  van  God.  Met  het  openen  van  de  k.ft, 
„lucide  men  een  aardbeving ,  rook  men  een  lieflijken  en  vermakelijken 
reuk,  en  gefchiedden  veelc  wonder-werken.  De  overbliiffels  weder 
3,  opgcfloten  zijnde  wierden  (nytgenomen  eenige  weynige  beenen,  en 
.,een  weynig  flof  welk  aan  Lucianus  gegeven  wierdj  niet  groote  fta- 
le  en  ~  gebragt  na  de  Kerk,  op  den  berg  Sion,  deplaats,  daar 
«hy  by  lijn  leven  fijn  Diaken-ampt  bediend  had  Ik  fal  hier  affchey- 
den,  maar  alleen  feggen,  dat  defe  hiftorie  niet  alleen  gemeld  word 

(pvT>i.  Mmeol.  Crac.  t>,     t«  Asxg^^^.  fi^y         1 1 1.    {d)  Hifi.  PUm.  lih.  4.  c  2- 
p.  z^6.    (e)  'E-^4)p«T.  5?  ^y«„  TÓwo;,  ^c.  r.  i^.p.  10.  Edit.  AlUt.    (f)  Ihtd.c.  iy 
Bijf.  Eed,  lib,  ^.  c,  iC.  ly,  p,  817.         ^^^^      ^  Phot,  Cod,  i7^* 


D  EfNh  M.  iS  Ti  B  R  H  AiNïViS.  55. 

p'Thotms{py  en  vopr-liem,'  h^idm  Qx-:iQS.^UrulIiuus(^k)  te  vorenpicookby 

verhaald  gefchied  tc  2ijn  in  hetf^plvq^aar.,  en.Qndqr.d^.fclve  auo^erm^eites,  ^^orl" 
«iG  (van  LuGtmus  -in  ifijnen  Brief,  gefteld ,  wprd^q.) \  maar  Qpk  vppr,  d^q 
oeydoTeeds  door  GeMu&diusu  Qiadcrling  van'MarfiUcfl  f/)  ,  .die  in  .J^ett 

jaar  pCCCXC.:£n  veele  jaren  fe.voren^?ien  allo  niet,.jlai?g.  na ,de' tijij  ,. , 

Liiei^usSdÜiy  gdeqft  hceft>  die'er  .nQg>b,y\;oQo;d»  ,dat^^^f/>^i5^^,  •  <  - 
Qie  gefdiiefieflis  .il^^t-Gri€ks, aan  alle  i^ver 

^paaiïis  OudecHng.iade.Laitijnfcheitjial,QverCct;te^  4i^'erfeeu  Briig/i)y* 
Voegde y .  en  na* -S^jea  dooi: . Orafms  aan  Bc^lchomm  > .  Biflchqp  van  Bra-*; 
ga-vavetfondjn  ,..i-.,,7<!  ,w-r),.  .  ....f,,,.,i      .    .  ,^ 

^  ''^XV.,  D^aovdrblijffels  wierden  .('maar  ofAiit.tc  ycircji ^of  diar  jQ^ioeover^ 
^ichicd  zy  wmpèt.deX^er  uyt  iiet.verv^^ 

aoewel  ik;*üwij.fel  «f  hy, geloof]  gci;ioeg:  falhebbca  pWi  alle  .defHfs  Onj-  nus  gebragt 
«andigheden  ^an  .Ce.nemenj)  gebragt..na  .Gonüantinppckn  by  dqfe  gelcKj**^-*""' 

groote  èerb-iedigjiey t  • , voor  defea  /  ecrflen.  %  lartelanr. , liebbejidis . ,  had  in  Een  won-' 
if^kftina  ivoof -.hem  een  biid-plaat&  .geniaakt .,. , ,en  bevQqk;>,';hem.,..ahft;S^^^ 
ny-  dood  .was.j,  in  een  kifti,  <even  ids  die  .van  .den  H.  Stephams.,  ievens  van. 
bpm/ite. begraven.!  . Agt  jaren, na . fijiai  .dood^  mm,:  fijn  .¥.rQu\v  „(TrdmmigQ 
leggen  dat  haar  naam  was  Julïand)  voor,  by.baar.yjei:trek.,i;ia  Conltant 
tinopekn^.hétiligdiaam  van  haar  .man.  mede  tft,  nemea  v/dqg  jiet  ge- 
kirde in.het  «ythakni,  .dat  dejtaffeivan  den.H^  S'Ufhanus.  voor  die  van 
haar  man  genomen  AvieM>,dW.fy  jnede,  op,  rey$,g        Maar  .datopen. 
baarde  ten  eerften  figfeiven  door  een  /ongexwoncfioaijkeft  reuk^jeA  vec.  ' 
icheydene.  «wonderdaden,  j  Dit  tx)t  Conftantinopelen.^oor  hajiï  aankoraft 
2,;pdexugtbaar  geworden. .  maakte.  %  al  hetnvolk.  g(ïreed ,  .oju.4t. 
chf an^ ,  en.  döi  kïft,  ,met  grxjote,  ftatie  cn/blijdfchip.na, hec  Keyfcrlijk^S- 
leys,.te  brengehi  waacim  fy  egteu  huii  voornemen  lïiet  . konden  voltrekh 
ken:  want. dtóimiiyUefels,  die. defen.:fclaat  droegen^  by  de,.bad,ftoyea 
van  C<?«y?^»^/»«j?  gökomei^  jajo^  verder  gaa'n„,en 

onmanieriijk^genagen  en.  geprikkeld  zijnde,  feydcn  .tot'  hare  drijversi,          . . 

dat  de.  Mar£daai3.op.di©plants.npder.gcfet.m;/^^^  mpcll  worden,:  • 
^t  kragti^van  d^t  feggenideed'm,en  fo,.  en  houwde  aldaar  een  fchoonc 
Kérk  i .  maar  >  i  ftiijiaês .  oord^ls  ^ .  .'die  het  laatfte .  by .  de  biftorie  hebben 
^voegd,  (puden-i  tenwware^-men  dalii-ftorie  tmi  Bikams  Efelin,  in  ;den 
Bibel  'had  >^ gehouden, woeden rVoor..  uytvindj3ra  vaa  pen  onnofel  verdigtr 
fel  *Ikibekea.dat^^rö«i/w•(^3^ilkt.fe  dat.  verhaal  te  'gc-^'Jj;^'^,, 

looven ,  -6m vdat  jiy .daar- mede ^  . als.. een .onwaarC(;hïjnlijke  £iak ,  fppt'of  gebeurd  i 
■i^TT^  enkfêl,5  t>m  dat  .het.  met.;dc  tijdbeff^hjcijving  van  het  .vinden  ^'j"- 
-GöUelfs^dóof  Luciamt.mctwQlovQx  een  ite  brengen  wasj  dog,  dien  aaa- 
gaande/feggea  mijne  fchrjj vers.,. ydat  het,.gefchied  is  ten.  tijde  ,v;in,  Cö/;- 
jiantinusy  \v^mQ(iT>C^iprophanes  jBifTchop'  van,  .Conllantinopelen  Was, 
ön  dat  het  maar- een  .  gedeelte  van  hem,  w^.  't  ,  geen  in/ecn  geilgt  aaaXai- 
^''^««X: ontdekt ,  endoor  eenige  gpdvriigtige.Chrillenen  weder  begraven 
^ierd ,  en,  dat  de^  Keyferim  "Fukheria  „  door,  toedoen  van  haar  broeder 
^f^eodojius  y  VAn  ÓGn  Biffchop  van  JeEufalem  des  Alartelaars  rcgterhand 
verkregen  heeft >  die  tot  Con ftantiiiopdea.zi!jnde aangekomen,  .metj foq- 
-derUnge.eerbi,edenis  en  ge^uyg  in  het  Paleys  gebragt  .  w'ierd.,  daar  iaën 
■defelve  opfloot,  en  een  treflijke  Kerk  ,  met  ongemeene  koftelijkhe- 

'  '--v      ^  i^v.,  ,   ^  ^ 

^  '  •^{my  NUefh^'hifl,.Eci;klik  14.    9.^.  ^i^^X^m.  ^.    Et ^M^eo{,  Élri(C. 

'avj^ïs-.  Tij  |3. [ub  liter.  ^.p.  11.  ■  (^)  ■^B.am.^^d  mm.  4^9-  Tm.  ^- p^  <i^U^    ;  ^ 


fS  HETLEVENVAN 

den  vercierd,  cn  ongemeenc  voordeelcn  begiftigd  ,  voor  opbouwde. 

XXVl.  Daar  zijn  Ichrijvers ,  die  van  een  andere  verplaatllng  Hjöer 
overblijflelen  na  Gonftantinopelen  >  in 't  jaar  CCCCXXXIX.  doordc 
Keyferin  Eiidoxia,  de  huysvrouw  van  Theodqfius  ^  fpreken  (maar  ik  laat 
hem  3  die'er  wat  nauw  op  Ict^  oordeelen,  hoe  dit  met  het  voorgaande 
w'hiT^^"  over-een  komen),  en  willen,  dat  (<?)  fy  met  een  godvriigtig  en 
fiikcrer-""niild-dadig  oogmerk  tot  Jcrufalem  geweeft  zijnde,  de  overblijffels  van 
roeringen  den  H.  SteJ?hatms  na  de  Kcyferlijke  ftad  mede  nam,  en  forgvuldig  in 
fliovw-  "'^e  Kerk  van  den  H.  Laurentias  opfloot.    Het  Roomfche  Martelaars- 
Wijffèien.  boek  feyd(/>),  dat  fe  ten  tijde  van  den  Paus  ï'é'/^^/W  van  Conftantino- 
pelen  gebragt  fouden  zijn  na  Romen,  en  aldaar  bygefet  in  het  graf  van 
den  H.  Laurent'ms  op  het  veld  ^an  Verus  ,  ager  Ver  anus  genaamd, 
daar  fe  godvrugtig  en  met  groote  cerbicdighcyt  geëerd  worden :  maar  ik 
vind  met  eenen  fchrijver  ontrent  die  tijd-ftreek,  die  een  woord  fpreekt  van 
derfelver  vervoering  na  eenig  gedeelte  van  het  Weften  ,  uytgenomeii 
dat  weynige,  dat'er  Orofius{q)  van  Jerufalcm  (werwaards  hy  van  den 
H.  t^uQujiinus  y  om  het  oordeel  van  den  H.  Hieronymus  over  den  oor- 
Iprong  der  fielen  te  vernemen,  gefonden  was)  van  mede  bragt,  die  daC 
van  Avitus  ,  en  defc  van  Lucianus  gekregen  hebbende,  met  hem  ovcr- 
bragt  na  het  Weften,  dat  is,  in  Africa,  maar  of  dat  verder  gereyftzy* 
vmd  ik  nergens  aangetekend, 
ï'''"''']"*  x^r"^"^^^^*         aangaat  de  mirakelen  door  de  overblijffelen  van  defen 
fcl^dl  uyteewrogt,  Gr^^öW//j-,Bifrchop  van  Tours  Tr),  endefchfij- 

ftJucdzija.  vers  in  de  volgende  eeuwen  hebben  de  wereld  een  menigte  derfelven 
iiytgeleverd,  daar  ik  niet  op  ftaan,  of  voor  in  ftaan  wil,  gemerkt  het 
de  eygcn  drift  van  die  middelfte  eeuwen  der  Kerk  was  bygelovigheden 
m  te  voeren,  en  de  Chriften  wereld  te  dier  tijd  jammerlijk  met  een  onge- 
meenc en  buytenfpoorige  cerbicdighcyt  ontrent  de  overblijffelen  der  ge- 
Itorvcne  Heyligen  befet  cn  overftroomd  was.   Egter  fal  ik  des  lefo 
goed-keunng,  ofafwijfing,  met  het  verhalen  van  een  derfelven ,  welk 
van  Baromus{s)  felfs  met  fuiken  omftandigheyt  bcfchreven  en  voor  waar* 
TcnopgS"  ^"^y^  §^^^y^^  '^"^^^  afwagten.    Gaudiofus  een  Africaans  Biflchop. 
haaw,     voor  dc  vcrvolgüig  der  Wandalen  vlugtende ,  nam  een  glafen  vlefch  niet 
het  bloed  van  Stephanus  mede  na  Napels  in  Italicn,  daar  het  vermaard 
wierd  wegens  fekere  wonderlijke  werking,  want  op  den  Altaar  eefet  zijn- 
de begon  het  jaarlijks  onder  de  Mis  op  den  derden  Augufli  fop  welken 
dag  iitepham  ligchaam  eerft  ontdekt  wierd)  te  fmelten  en  te  fchuvmen. 
dog  tegen,  mct  anders  dan  of  het  eerft  vers  was  afgetapt.-   Maar  het  wonder  van 
geiproken.  dit  mirakel  beftaat  daar  in,  dat  wanneef  de  Paus  Gr...ri«x  de  dertien- 
de den  Roomfchen  Almanak  veranderde,  en  de  tijd-tellinc  tien  dagen 
voorwaards  bragt,  het  bloed  in  die  vlefch  niet  meer  op  den  derden 
Augujh  na  de  oude  rekening,  maar  tien  dagen  eerder  volcrens  de  nieu- 
we verbetering  fchuymde  en  als  kookte.    Ëen  groot  bewiTs  moet  ik  be- 
kennen,  imniers  fo  merkt  liet  Baronius  aan,  van  de  Godlij ke  ffoed- 
keuring  van  Gregorn  Almanaks  verandering  ,  en  des  Paus  willekeur 
daar  ontrent,  dog  gemerkt  door  het  mirakel  de  tijd-verfetting  konde 
worden  goed  gemaakt,  was  het  verfetten  van  den  Almanak  door  Pau- 
lelijk  bevel  onnodig.    Maar  men  kan  fii-  haaft  verbeelden  ,  hoe  ge- 
makkcbjk  de  wereld  met  fulke  fnoode  verdigtfelen ,  bvfonder  in  die 

^  latere 

(o)  Mnrceïl.Chrip.lnditl.  7-f-^^.ThcoU.Le^Mh.r.f.^6'è,    (p)  Ad  diemT  M*J 
f'  ^84.    {q)  Vtde  Avtt,  epifl.pr^fx.  eptfl.  LuCiam.  Gemmd.  de  fcript.  EccL  in  Orof 
53-  ^^rce/L  Chronic.t.  17.    ^r)  De glorionMartyrJty,i.c.:^-i,p,^i.<r'^' 
(O  Atjmt.  in  Marter,  Rtm.  fid  Au^ufl.  ^.p 


E  N   PI.   S  T  E  P  H  A  N  U  S. 

^th'TwTn.T'     '^"^  Priefteren  loosheyt  in  fuiken  flag  vart  fakea 

XXVnr^r   Z^*^^^™  "^""""^  bedrogen  worden, 

wanneer  d/m.fi'"'T  ''^"^^      ''''  vroeger  eeuwen  te  rug  fien,Oud«opi 

l>Rd^aam  vll^  ^^^T  \^  ontdekking  van  J/,^^ 

ti  tZ^A  '  ^>'°"derlijke  werkingen  gewrogt  wierden"  Drieën fbven- 
tig  V  erden  er  ^enefen  enkelyk  door  den  lieflijken  reuk  van  dat  lig. 
nefen  V.  !l  ^"d^VJ"t,"  '^ï  «ytgeworpen,  en  andere  £c. 

metxX  f?!    '  en  meer  ontalhjke  qualen, 

^ZÈIJ  ^Z'^'^'lTr-  «•-'•^'^''?r»bymy  meer  geld,  is'tgeen.,eAug«, 
^mfimus.  dic,  gelijk  het  ontrent  laken  die  gefchicd  fouden  ziin 

^^LmvylT^?"^''^"^^  ^'^'>"^  S'^'-'^  hebben  r£  v^« 
d  mik£  ^^dectr¥"'f'r  ''^"  Heydenen  te  bewijfen ,  dat 
der  veele  !nV       ?,    'ï'^"  ^'^^  n'e"'eenemaal ophielden,  brengt on- 

f  T '  doordeoverblijffelen  van  den  HMepbauus ,  wdke  dZ 

cSr'  '''y  'u^'  aangetekend,  van  Jerufalem  der  waards 

^      '  n  °/  ^"  ''f  P'^^'^         '1^^^  hy  woonde! 

geichicdden,  van  welke  hy  leyd  dat  vcele  boeken  gefchreven  uvtee 

&';n'",  7°rf       w'^'-den ,  en  reeds ,  toen  hy  da  fchreef^ 

niet  mm  dan  fevent.g  befchreven  waren  van  de  genefingen,  die  te  Hm! 
Sr.^^K'r^i'^"'  waren  gewrogt,  hehalven  veele  d^é 

d?mS:ir™b:<;  Y  n  g«"^--iareTgei:deVwt 

tenis  te  houS^^'^D.Srir  martelaarfehap  gedag.' Oerc*,e. 

2iin    't  fal  <jpnA,„      a'le  op  tc  halen  foude  den  lefer  te  vee  eeverct 

rtóon^li' ^'Se^rdi  '  ^^"'S^ 

felen  bragt  ter  Ta«    d,V  Poï'*'^"^^'^^^^ 
quam'erfndereencrrootel    "  r^^;£/^«^  noemde. 

Kv  dèn  RinVh^f  '^^'^  menfchen  een  blinde  vrouw  die 

2n  ..nP„  M  P  '^°!'  ^-?'">"^  te  .worden:  daar  gekomen  zimde  xWer! 
den  eenige  bloemen  die  fy  mede  gebragt  had,  op  defelve,  en  daar  na 
op  hare  oogen  gelegd  waar  op  fy  aanftonds,  tot  aller  verwondering  haar 
ggt  weder  kreeg.  BilTchop  van  Synica,  met  verre  varnilo 

had  die  felveoverb  , jffelen onder hettoevloeyenvanalhetvolk tot hem^^^^^ 
ten  brengen,  en  wierd  fchielijk  van  een  ongeneeslijke  quaal    daar  hv 

dSr  t^^f "  te  gebruyken.genefen.  E„chanus,ccn  SpaansOu- 

leven  f^nTn  H  ^^^"^'^  '^''fi^'"''  ^le  het 

door  w  f  1  Bifl-chop  was)  wierd 

Piin  r  '"•ddel  genefen  van  de  fteen,  daar  hy  een|eruymen  tijd 

b  trfn  f  "  '^^'^  »"dere  qlal/  wanneet 

li  ee7o  i"??  "^^""^^  '  f'^t  gefondhcyt  herfteld.  (J¥^r/i«- 
een  i  ^'^^''J'»'» die  plaats,  die  van  ftaat  en  aanfien  was,  dog 
1  Hcydcn,  en  die  ongemeen  tegen  het  Chriftendom  ingenomen  was, 

.erd  menigmaal,  maar  vergeefs,  door  fi,n  dogtcr  en  h.ufr  man.  beydc 
fonde.  K   r'  T^'S''  i""      Chriftelijke  Religie  aan  tc  nemen,  en  by- 

onder  by  lijn  fiekte,  dog  verwierp  het  ook  toen  ,  felfs  met  betooning 

an  een  uyterft  mi.9noegen.  Sijn  fchoon  foon  ging  daar  op  ter  plaats^ 
"le  tot  een  gedagtenis  van  Stepbam  martelaarfehap  gScygend  was ,  en  bad 
V^^d  met  allen  yver  en  veele  tranen  om  delfclfs  bekeenng.    Daar  vaa 

"an  gaande,  nam  hy  eemge  bloemen  van  die  plaats  mede,  en  Icyddc 
(Ar     .  ^  die 

1  l^c.  c,t.  (v)  JDt  civit.  Dei  lih.  1 2 ,  col.  1 3  ^tf .  cr  c-  Tom.  J. 


5»  HE  T   LEVEN  VAN 

die  in  dc  nagt  onder  fijns  vaders  hoofd    defe  wel  geflapen  hebbende, 
riep  in  den  morgenftond  om  den  Biflchop :  Die  nu  te  dier  tijd  by  den 
H.  Augufiimis  te  Hippo  zijnde,  fond  men  om  Ouderlingen,  welken 
hy,  als  fy  by  hem  gekomen  waren,  bekende  een  Chriften  te  zijn,  waar 
op  hy  aanftonds,  tot  vreugde  en  verwondering  van  een  iegelijk,  ge- 
doopt wierd.  Hy  had,  fo  lang  hy  nog  leefde,  meermaals  defe  woorden 
in  fijn  mond ,  en  't  waren  de  laatfte  die  hy  fprak  (want  hy  fl:ierf'er  niet 
lang  na) :  O  Chrifte ,  ontfangd  mijnen  geeft ,  hoewel  hy  al  heel  niet 
wilt  j  dat  dit  de  laatfte  taal  van  den  eerften  Martelaar  geweeft  was. 
lainfijn      XXIX.  Ook  verhaald  hy  veele  diergelijke  faken  in  fijn  eygen  plaats 
piaatsHip.     Hippo  voorgevallen  ,  onder  welke  is  dit  volgende  :  Tien  bekende 
kinderen  tot  Cefareen  in  Cappadocien  (alle  van  cencn  Vader)  wierden 
na  hun  Vaders  dood ,  om  eenig  quaad  dat  fy  gedaan  hadden ,  van  hun 
moeder  gevloekt,  waarop  aanftonds  alle  de  leden  hunner  ligchamen 
begonden  fonder  ophouden  te  fchudden  en  te  beven :  Twee  van  defelve, 
Taiilus  cn  Talladia ,  quamen  over  in  Africa ,  en  woonden  te  Hippo , 
welk  elk  een  in  de  geheele  ftad  bekend  was.    Hun  komft  aldaar  was 
vijftien  dagen  voor  Paafchen ,  daar  fy  dagelijks ,  en  byfonder  daar  men 
van  de  martelifatie  des  H.  Stephani  gedagtenis  hield ,  ter  Kerke  gingen, 
cn  God  baden ,  dat  hy  hen  wilde  genadig  zijn ,  en  tot  hun  vorige  ge- 
fondheyt  herftellen.    't  Gebeurde  op  Paafch-dag  dat  dejongmanjnafijn 
gewoonte  ter  gewooner  plaats  biddende,  fchielijk  neder  fakte ,  en  lag  g^' 
lijk  een  menfch,  die  flaapt,  fonder  eenige  fchudding  fijnes  ligchaaniSj 
cn  daar  uyt  ontwakende,  hemfelven  ten  vollen  herfteld  vond.  Menbragt 
hem  daar  op,  onder  het  blijd  toejuychen  des  volks,  by  den  H.  Augtifttnus, 
die  hem  beleefdelijk  ontfing,  en  na  dat  de  openbare  dienft  geeyndigd 
was ,  aan  fijn  tafel  onthaalde ,  alwaar  hy  denfelven  de  quaal ,  die  hem 
tot  nog  toe  getroffen  had,  wijd  en  breed  vertelde.  Des  volgenden  daagSi 
wanneer  defe  wonderbare  genefing  in  de  ftad  rugtbaar  geworden  was  ? 
wierd  fijn  fufter  op  de  felve  wijfe,  en  ter  felver  plaats  genefen.  Van 
't  een  en  't  ander  kan  men  ter  gedagter  plaats  breeder  lefen. 
Wat  van       XXX.  Wat  de  vernuftige  en  onfijdige  Lefer  van  defe  en  diergelijl^^ 
fenSoor-^'  voorbccldeu  van  dien  goeden  Vader  bygebragt  fal  oordeelen,  weet  ik  nietj 
deeicn°zy^  ook  niet ,  of  dcfclvc  niet  redelijk  fal  oordeelen  te  gelooven  ,  dat  God 
fulke  wonderlijke  en  boven-natuurlijke  genefingen  heeft  doen  uyt  werken 
in  een  plaats,  daar  nog  veele  het  Heydendom  en  de  ongeloovigheyt aan- 
kleefden ,  en  dit  den  Chriftenen  voornamelijk  tegenwierpen  {x) ,  dat , 
hoewel  fy  van  wonderwerken,  eertijds  tot  bevettiging  des  Chriftcndoms  ge- 
daan ,  roemden ,  defelve  egter  nu  ophielden ,  daar  fe ,  om  de  wereld  het 
Chriften  Geloof  te  doen  aannemen  ,  niet  min  nodig  waren.  Immet^ 
't  is  feker,  dat  geen  derfelven  gedaan  is,  die  niet  de  Godlij kegoedhey^^ 
en  wijsheyt  deed  blijken ,  die  wel  nooit  gewoon  is  de  uytwerkingen 
van  fijn  almagtige  kragt  buyten  nood  te  vermenigvuldigen ,  maar  ook 
nooit  nalaat  noodfakelijke  blijken  en  middelen  tot  overtuyging  te  ge^^^ 
en  te  gebruyken ,  ten  eynde  de  ongeloovige  wereld  (die  haar  ongeloof 
ten  meerderen  deele  daar  mede  verfchoond)  moge  fien ,  dat  fijn  arm  niet 
verouderd  nog  verfwakt  is  ;  en  dat  het  hem  ^  om  de  Chriftelijke  Re- 
ligie niet  geheel  van  de  naafte  en  wonderwerkende  getuygenifTen  ont- 
bloot te  laten  j  behaagd  heeft  fulke  ongewoone  kragten  te  toonen ,  op 
dat  het  ongeloof  gefteuyt ,  en  alle  tegenwerpingen  tegen  de  godlijkheyt 
des  Chriftelijken  Geloofs  den  mond  mogte  gcftopt  worden.    Het  is  om 
die  reden,  dat  God  de  kragt  van  wonderen  tc  doen  de  Kerke  niet  ont- 
trokken 

{x)  Augufl.  loc.  cit:  initi9  CAp.  ' 


DENH.  STEPHANUS. 
trokken  heeft,  voor  dat  de  wereld  ten  grooten  dcele  het  Chriften  Ge-Hoe  lang 
loot  had  aangenomen;  en  dat  hy  naderhand  die  heeft  ino;errokken ,  om^"^"'"^ 
ie  door  gemeene  en  menfchdijke  wegen  te  leyden,  en  dencirs-enigoverSienia''' 
«er  menlchen  lielen,doordievafl:eeniTigeborene  blijken  van  trodliikhevt,'^^^^'-^ 
die  hy  defelve  heeft  ingedrukt,  ftaande  te  houden,    't  Iswelwaar,  datfeer 
ae  Koomlche  Kerk  als  nog  voorgeeft  die  magt  te  hebben ,  en  tot  dien  i'aapfche 
eynde  fig  op  defe  en  diergelijke  hiftorien  beroept:  maar  dat  is  ydel  en "ji^'^^';'" 
vergeefs,  gemerkt  de  voorgewendde  mirakelen  van  die  Kerk  ten  meer- iprakd 
deren  deele  kinderlijk,  belagchelijk  en  ver  beneden  de  ernO:  en  deftig- 
neytzijn,  die  op  een  wijs  en  verftandig  man  fouden  vat  hebben  j  de  wij- 
le hoe  defelve  gedaan  worden ,  duyfter  en  vol  reden  van  twijfeling  ^  het 
getal  derfelven  ongemeen  groot;  de  gelegentheyt  tot  defelve  cnnofelen 
liegt  IS,  en  boven  dat  alles,  meeft  alle  verdigt,  en  fo  ongefchikt  en 
buytenfpoong  ,  dat  een  menfch  felfs  het  grootfte  mirakel  moet  zijn, 
die  fulke  mirakelen  gelooft.    Ik  fal  hier  niet  meer  toe  feggen,  dan  dat 
in  alle  de  hiitorien ,  van  den  H.  ^uguflmus  opgehaald,  met  bevonden 
word,  dat  iemand  den  Martelaar  bad,  of  aanriep,  of  door  lijn  ver- 
dienften  of  voorbiddingen  verfogt  gencfen  te  worden,  maar  dat  all« 
Münne  gebeden  onmiddelijk  tot  God  om  hulp  gedaan  wierden. 

Ey/tde  vm     leven  van  den  H.  S  t  e  p  h  a  N  u  s. 


HET 


HET  LEVEN 

VAN  DEN 

H.  PHILIPPUS 

DIAKEN  en  EUANGELIST. 

INHOUD. 

geboorte-plaats,  Hy  moet  worden  onderfcheyden  van  den  A- 
/ö/Z^-/  Philippus.  Sïjn  verkiefmg  tot  het  Diaken-amPt.  T>e  ver- 
Jtrooijmg  der  Gemeynte  te  Jeriifalem.  Philippi  prediken  te  Samaria. 
Verouderde  haat  tuJchendeS2im2iXit2intnen]odcn.  T>e groot e  voor Jpei 
van  Philippi  dienft.  T>e  bedriegeryen  van  Simon  de  Toveraar,  en 
fijn  aannemen  van  het  Chriften  Geloof.  De  Chriftenen  te  Samaria 
door  Petrus  en  Johannes  verBerkt,  Philippus  word  gefonden  na  Ga- 
za.  Hy  ontmoet  den  Ethiopifchen  Kamerling.  IVelk  Ethiopien /'/V^ 
door  moet  verftaan  worden.  Wie  Candace  was.  T>e  gewoonte  'van 
gefnedene  te  hebben  in  de  hoven  van  de  Oofterfche  Vorjien  Wie  de- 
Ce  Kamerling  was.  Tieff'elfs  ampt.  T>ejfelfs  Religie  en  godsdienftk' 
heyt.  Tfejfelfs  bekeering  en  doop  door  den  H.  Philippus.  Waar  h 
gedoopt  ts.  De  fhuys  komfl  des  Kamer lings  y  en  voort fetting  'vatP 
de  Chriften  Religie  in  fijn  land.  Philippi  reys  na  Cefareèn,  en  fij^ 
verblijf  aldaar.  Defelfs  vier  dogters  maagden  en  Trophetefin. 
Sijn  dood.  ^ 

gctec  ^'  ^^^^^^.^^      '^'^'''^^m^  is  (gelijk  Ifidorus  van  Pcluflen  (a) 
Cdireën.     jy  I^^^V^^'  duydeüjk  te  kennen  geeft}  geboren  te  Cefareèn j 
m  vermaarde  zee-haven  tuffchen  Joppee^^ 

m  JP  PtolemaiSjin  de  Provincie  van  Samaria ,  maar  of  hy 

^  ia^j^l.  '^^  eenige  andere  verfekering  van  heeft  ,  dan  of  heC 
^^^^^^m  ^ijn  eygen  giiTing  is,  weet  ik  niet,  hoe  wel'er  gee" 
Was  een    gronden  ontbreken ,  om  dat  waarfchijnlijk  te  oordeelen.    Daar  fijn'ef 
deAjoftei  ftijds,  en  ook  in  latere  tijden  geweeft,  die  hem  (uyt  gebrek  van  op 
Philippus.  i^ken  of  perfonen  tc  letten)  van  den  Apoftel  Thilippus  niet  weten  te  on- 
derfcheyden.   Een  misgreep  van  vry  ouden  tijd ,  en  die  reeds  by  eenige  ' 
van  de  vroegfte  Schrijvers  der  Kerk  fchijnt  goed  gekeurd  te  zijn  •  egter 
die  maar  gedenkt,  dat  de  eene  was  eea  Apoftel  en  een  van  de  twaalve, 
en  de  ander  maar  een  Diaken  en  een  van  de  fevene  ,  die  uyt  de  menig- 
te gekoren,  en  door  de  Apoftelen,  om  het  ampt,  dat  hen  naaft  raakte, 
beter  te  konnen  bedienen^  afgefondert  waren ^  dat  de  eene  het  land  op 
cn  neder  trok,  en  de  ander  met  het  collegie  der  Apoftelen  te  Jerufalem 
bleef,  en  dat  de  eene  hoewel  laft  had  om  te  doopen  en  te  prediken, 
egter  den  H.  Geeft  met  konde  mede-deelen,  (welk  het  byfonder  voor- 
regt  van  de  Apoftolifche  bediening  was)  fal  genoegfame  reden  vinden 
van7e7o       g^looven ,  dat'ct  tuffchen  d'een  en  d'ander  groot  onderfcheyd  is.  On- 
Difcipdcn.     H.  Thilippus  was  een  van  de  fcventig  Difcipelen ,  de  naafte  aan  den 
H.  Stephaniis  in  het  Diaken-ampt,  dat  tot  bediening  der  armen  |^ 

E^ift.  lih.  I.  e^if.  44^.  ad.  Antioch.  p.  ^<j.  ' 


Was  een 


o/4;nderen  ré  H  "S"ng  by  de  Gemeynte  ,  met  kragewwpa. 

nin'  nrn^hv^i  T     f';''''°''"''°;1'"'  vereyfcht wierden.  Diebedie- 

vvaLn  o^Je'ïffF'^l''^'^" ''''' ""3''"^^^       ^«  «^rny  fijner  De, ervds 

vyanden  opgeofferd,  egter  waayde  de  bloedige  wolk  fo  niet  over  maarS'"^'''' 
groeyde  aan  tot  een  fwaarder  onweder.    Wreedhevr^n  „,ro.i;2^fJ      v  '^'r'"'' 

Sv!  fde7hëï^^^^^^^  '^-^  v^rnoltCC/-- 

lijk    de  Rel.W  riffo  P  ''"^J^'      POOgde,  was  het  moge- 

g  ng  was  "'^"'•-'«^I  defervervol.  Daar;„ 

ë"ig  was  wiens  voort  varende  en  heetcn  inborft,  en  ont?emeen<.  5""'""'<' 

van  IfnrüT  f  1°    '  /  ^°  g=",<«'"den  yveraar,  en  de  verwoedheyt 
van  een  rafend  menfch  te  doen  aanfetten.    Defe  een  laft-bnef  van  het 
t^fZ  f ''"Sen  hebbende  ,  ftelde  fulks  ten  eerften  n  V  weSc 
k  uvfcn         7^:  "'"^  g^^^ngen-lle  die  maar  Difcipelen  van  den  ge 
kruyften  Jefis  fcheenen  te  zijn,  fonder  onderfcheyd  tuffchen  mans  V 
vrouws  perfoonen  te  maken,  wierp  fe  gebonden  in  de  gevangen"  ruk 

lt.T:^T^±\TxT^'^<^r^^  ^"  ^'^  moedef;a„Tet  omht 
de  lmrwaa  fc^^^^^^^  en  blaaf- 

febius  (c)  defe  den  naam  'va^T  ^"^'^y&"S '  uyt  welken  hoofde  Eu- 
Dit  waVde  reden  S  e  de  (^^^  vnjf'n  Zf^'^'^'  S^^" 
de  ondertulfchen  de  ApoLkn u  ^^"^^ken,  blijven- 

(terwijlen  andere  door  cTe  m^ft  T  ^    r^  P""*""^"      Jerufalem  om 
r  I  J  u    jj.  1      ,      "^"te  landen  heen  en  weer  waten  verftrr.^,vi 

de  blijde  boodfchap  des  Euangelmms  predikten,  en  delfelfs Tau  ur  1ó 

oogmerk  alom,  daar  fy  quamen,  i.ytbreydden )  op  X  Kerk"  likê 

metTeÏTfbtfc  T  ''f        foLtal'tVn^unnfvpen  D«.doo. 

met  het  af  breken  en  Itooren  van  hun  maatfchappy ,  als  de  we^  tot  hun  ""'C'- 

d'  olv   f  I  .'««en;  even  eens,  gelijk  een  treffelijk  en  welrieken- 

dog  eL  '  '"f  Ir  7r''"f  '''"T"  dtd  , 

aanMen  reuk  nilT  V  g^°"'*  8'=»°"'  ^oor  fijn 

genamen  reuk  alle  hoeken  van  een  huys  vervuld. 

gelift  wdken,!^       '^^  verftrooid  wierden  was  ook  onfen  Euan-  OokPhi- 

Ven ,  maar  rnreH.Vr  K  ^f^'j^"  r  •' f    '^^      Euangelium  befchre-  "pp-. 
en .  Xk  ^d?       l^      '      "^J"  '^"'1      Samarien  nam  (^),  ^Jf^k.™ 

SimoTT  T   ^  ^        1=  welk  de  geboorte-plaats  vaa 

de  ftad  c;  ^"^■^'•'«f -yas,  hoewel  het  veyliger  is  te  verftaan,  dat  hy  ia 
eert  ds  H  M  t'^^^'  I"^""'  '^"^"^  hooft-plaats  van  dat  landfchap , 
nemwl  v^rwn^ft^  ï  koningen  7/r^^/x,  ó^r  Hyrcams  t'ic- 

bouwd  dog  n'et  lang  geleden  door  Herodes  de  Groote  her- 

geven ^^l^^^^^-^-^}-^uguftus  {Yi?,a,^)  den  naam  van J'f^<?/?^ee- wfcdcs,. 
Hevd  J*"'     Pj  nen  waren  een  gemengd  volk  uyt  Joden  en  ™° 

«eydenen,  zijnde  ten  deelen  overgeblevene  uyt^e  Tien  gevangkelijk 


62  HET   LEVEN  VAN 

weg-gcvocrde  ftammen  Ifraëls ,  en  ten  deele  Heydenen ,  die  dc  Koning 
van  Babel  in  hun  plaats  derwaards  gefondcn  had  j  ingevolge  van  dien 
was  hun  Religie  niet  anders  dan  het  Jodendom  op  fijn  Hcydenlch  toe- 
gefteld  5  hoewel  fy'er  fo  grootcn  agting  voor  hadden ,  dat  fc  n  iet  fchroom- 
Der  Joden  den  hun  ftad  met  die  van  Jerufalem  gelijk  te  ftellcn,  ja  den  Godsdienlt 
Z,''^'''van  Samar  ien  hooger  te  agtcn ,  dan  die  in  den  Tempel  van  J erufalcni 
verrigt  wierd.  Uyt  dien  hoofde  was  reets  een  ruymen  tijd  een  wrok  en 
misnoegen  tuflehen  hen  en  de  Joden  geweefb ,  fo  dat  dc  een  met  dc  an- 
dere weygerde  om  te  gaen,  en  daarom  was  de  Samaritaanfche  vrou- 
we (é»)  verwonderd,  dat  onfe  Heer,  een  Joode  zijnde,  van  haar,  die 
een  Samaritaanfche  vrouw  was ,  drinken  begeerde :  want ,  feyd  de  Euan- 
gelift ,  de  Jo^en  hielden  geen  gemeenfihaf  met  de  Samaritanen.  Sy  ver- 
agteden  de  Samaritanen,  als  gefproten  van  de  Heydenen ,  gaven  fe  aan  de 
fwaarfte  vervloekingen  over ,  namen  fc  tot  geen  Joden-genooten  aan , 
gunden  hen  geen  deel  in  de  opftanding  der  regtveerdigen,  lieten  niet 
toe  dat  een  Ifraëlijt  met  hen  at ,  of  op  hunne  gebeden  Amen  feyde ,  en 
meenden  onfen  Saligmaker  niet  fnoder  te  konnen  verwijten ,  dan  dat  hy 
een  Samaritaan  was  j,  en  den  duyvel  in  bad(^f).  Maar  God  geeft  geen 
agt  op  der  menfchen  voor-oordeelen ,  en  onttrekt  dien  de  menfchen  hun 
liefde  en  vriendfchap  ontfeggen ,  aanftonds  fijn  genegentheyt  niet.  Is 
wel  waar,  dat  den  Apoftelen  by  hunne  eerfte  uytfending  belaft  was(^) 
7tiet  te  gaan  op  den  weg  der  Heydenen,  nog  in  eenigejiad  der Samarit^' 
nen.  Maar  wanneer  ChriHm  door  fijn  dood  den  middel-muur  des  af 
fcheydfels  gebroken ,  en  de  vyandfchap  in  fijn  vleefcb  te  niet  gemaakt 
heeft,  namelijk  de  IVet  der  geboden  in  infettingenbefl  aande ,  qttamf^ 
door  het  Euangelium  vrede  verkondigen  dien^  die  verre ,  cn  dim, 
Fedtkïïc  ^^'^^  waren  (Jj).  En  daarom  predikte  Thilippus  het  Euangelium  ook 
defen  Samaritanen,  die  den  Joden  fo  hatelijk  en  walgelijk  waren:  hy 
opende  den  weg  door  veele  groote  en  ontwijfelbare  mirakelen ,  die  ^^^^ 
bevattelijke  bewijs-redenen ,  na  het  begrijp  der  allerminfte  gepaft? 
metgoeden  waarheyt  gemakkelijk  in  der  menfchen  confcientien  inboefcmden.  Dit 
fpoed.  ging  voorfpoedig,  want  de  fchare  omhelfde  eendragtelijk  de  leereO^^' 
fi(i),  dewijl  fy  hem  alle  foort  van  fiekten  fagen  genefen,  endeonrey- 
ne  geeftcn  met  kragt  uy twerpen ,  die  tot  groote  blijdfchap  en  verwon- 
dering van  de  geheele  ftad  haar  verblijf-plaats  met  fchrik  en  misnoeg^i^ 
verlaten  moeften. 

Simonde  IV.  In  defe  ftad  was  eenen  Simon{fz)r,  geboortig  uyt  een  na  byg^^^' 
toveraar.:  gen  plaats ,  die  door  toveren  en  wichelen  hemfelven  by  het  volk 

en  een  naam  gemaakt  had.    Een  man,  die  eerfugtig  en  loos,  ftout 
vermetel  was ,  wiens  duyvelfe  bedriegeryen  en  praftijken  de  finnen 
sijB fchrik- volks  een  geruymen  tijd  fo  verrukt  hadden,  dat  fy  hem  oordeelden  (S^ 
fcehjk  voor-  daar  gaf  hy  buyten  twijfel  fig  voor  uyt)  den  opperften  God  te  vrcfen ,  f 
die  hemfelven  roemde  te  zijn  de  kragt  Gods ,  die  de  Joden  als  deiW' 
fias ,  of  de  Soon  Gods  quam  befoeken  j  dog  by  de  Samaritanen  ga^* 
voor  de  Vader  te  zijn,  of,  gelijk  ons  7r^«^'/^verfckerd(/)TJv  -ttoü^xos  ©^^j' 
in  welken  opfigt,  na  het  feggen  van  defiTelfs  landsgenoot  JufiiM^  f 
^Martelaar,  het  volk  hem  als  de  eerfte  en  voornaamfte  God  aanbad, 
en  naderhand  gaf  hy  hemfelven  den  naam  van  den  H.  Geeft  (m)  :  e^^J?^ 
was  geen  wonder,  dat  het  volk  door  defe  treken  verleyd  wierd,  om  hg 
Sijn bedrog  over  hem  te  verwonderen,  en  hem  aan  te  bidden.    So  ftonden  de  la- 
leen  , 

(O  Jo^'  4-  9'  (ƒ)  ii>i^-  8.  48.  C^)  Man.  10.  5.  {h)  Eph.  2.  14-17.  0]  6^1 
8.  6.  (O  ihid.  f,  9.  0)  Lik  I.  c.  zQ.p.  115.  (m)  \ApoL  z.p.  6^.  n^'^"^ 
tuil.  de prafcr.  h^ret.(..^<*  p^i^^. 


te  nemen-  een  konfl-  <rrJr^  A  ,  !  ^^}}&^  te  gelooven  en  aan 
fijnen  tM  van  deÊo^fr^;  f"'  ^«/"^««^  verhaald  («) ,  by 

v^ant  fy  hadden  fcvd  hv^  "'^"^^ers  doorgaans  gebruykt  wierd! 
gehjk  Lpeft"of  «tt;yt  ^dgter. 
vSktnYr  r^^^'j*^^^  t/befL«efent  ^^^.r^^n 

Y'        2^'"^  ^«"rfpoed  te  Samaria  vloog  ten  eerften  t„  . 

deJ  dif.?  over  waar  op  de  ApoMen  fonder  tijd-verfuym  bS  "  l"^^^^^^^^^ 
linl'  C.f  uyt  het  midden  van  hen,  tot  verfterkine  der  nieuwf 

t^y^a::ef\::r'^.  afgefo„den    Tot  d.en  eynde  ^lam^n  y^'S^. 

gelium  aanftelden;  wdk^fo  hLfr  n  .  j  Bedienaars  van  hetEuan- 
kende  gaven  des  H  GeeftL  viln  l'*^"  T."*'  °f  de  wonder-wer. 
ftolifchl  magt.  W  h  °P  k'"^       uf "^"^  vandeApo- 

maar  kondef  gemerkt  hv  m,     ^en  gebragt  tot  bekeering,  en  gedoopt 
•  en  Ch.yMo'.fS^^^^^ 
ven,  welk  alleen  ftond  by  de  ApXlen     Vi^r^  r  <^eeftnietge- 
de.  dat  met  het  opleggen^  tttaSen  tXiïZTk^:^^'^^^^ 
^onderen  te  doen  gegeven  wierd,  hoopte,  dat  hyVkragfhebblnde 
%  agtmg  en  groeten  naam  by  het  volk  weder  foude  konnln  SeUen'  ^ö^'tZt 
en  poogde  daarom  door  m.ddelen,  die  by  hem  meeft  vermoSn  de 
den  ^IS"  T,''"  ''S""'  Selds  over  te  halen,  dat  fe  hem  d.elragtfoï 
emft  en  dHft  ^'^'^^1  ^'"^  °P  ^^^ken  verfoek  r^f  ï„ 

ermt  en  drift  die  hem  betaamde;  Mde  dien  ramofalifren  her  n.LT  J"' 

tctc'ï^r^  -^->7-tooa:SeJ:ir^^^ 

te  nuken   om    fn^  7'''  ?  .""^  ^^"1        ''^'^^^""g  ^'^^  ™«  God 

bo^n  het  h^ft  h^n^  r  •  'l^"  *-°evigen  uytflag,  die  hem 

en  defen  Tnv^;!  u  ^'  '«.'^°'"^n-    Maar  wat'ertuflcËen  Petrus 

dê  OudeToTr/     A  '^^^^^^^nd  te  Romen  (daar  het 

bSpttÈ;£o7gl°iïd'c?^^ 

hv^L?t"A^^'«^-^*-'ff  Apoftelen  na  Jemfalem  keerde,  dan  ofpMippu. 
bfe^f^T^nn    -^■^-'^"^^^  te  Samaria,  en  in  die  landftreek Sh? 

ftTl'  """m  '^'y  7'  Seene  bcfchrijvingen  voor  waarheyt  iemand  toe-  Zuydcal. 
leggen.    Maar  waar  hy  ook  gebleven  malzijn.  immers  een  Engel  wierd 

hem 

Ken  t"^^:?-  ^'"p       r  >f  •  ^  W  1"  <k  ApoLli4e  Oudheden,  fnhec 


64.  H  E  T   L  E  V  E  N   y  A  N 

hem  van  God  tocgefonden  j  met  bevel ,  dat  hy  heenen  gaAn ,  cn  eert 
vreemdeling  in  het  Geloof  onderwijfen  {oude(t).  De  Engel,  foude 
mogelijk  iemand  gedagt  hebben ,  leheen  beqiiaamft ,  om  dat  fells ,  en 
met  goeden  fpoed,  iiyt  te  voeren  :  maar  de  wijfe  God  houd  lijn  vaftge- 
ftelde  order ,  en  wil  niet  dat  een  Engel  liet  werk  ^  dat  hy  in  handen 
fijner  Dienaren  gefteld  heeft ,  fal  aanveerdcn :  Dus  kreeg  Thïlïpptts  lalt 
om  henen  te  gaan  tegen  het  Zuyden,  op  den  weg,  die  van  Jernfalern  af 
daald  na  Gaza ,  welk  woeft  ü  Qv)  >  men  kan  niet  wel  feggen ,  of  die 
befchrijving  op  de  weg ,  of  op  de  ftad  fiet ,  en  \  is  niet  onwaarfchijn- 
Cazawortlijk,  dat  fe  Op  het  een  fo  wel  fiet  als  op  het  ander.  Gaza  was  een  ftad, 
bcfqhre-  ^^^^^  j^^j.       kroip:  van  Stmjbn,  daar  met  het  wegnemen  der 

poorten  merkelijk  getoond ,  cn  niet  minder  door  fijngevangkenis,  dood 
cn  het  begraven  van  hem  nevens  fijne  vyanden  onder  een  en  den  felven 
fteenhoop ,  vry  beroemd  was  j  dog  is  naderhand  door  %yllexander  de 
Groot  e  geplonderd  en  ver  woeft ,  en  lag ,  gelijk  Strabo  aantekend  {x)  > 
in  fijnen  tijd  nog  woeft ,  zijnde  aan  haar  vervuld  de  laft  en  vloek  des 
Propheets  {y) ,  dat  Gaza  fottde  groote  Jmerte  hebben ,  en  haar  Koning 
vergaan ;  een  nood-lot ,  dat  de  Propheet  Jeremia  fo  feker  voorfegd  had, 
als  of  het  reeds  voor  fijne  oogcn  gefchied  was ,  feggende  Qz) :  Kaalheyf 
ü  op  Gaza  gekomen.  „  So  feker  gaan  de  Goddelijke  bedreygingen  over 
„ccn  trots  en  onbekeerlijk  volk^  en  fo  ligt  worden  door  dcl'elve  de 
,5  poorten  geopend  voor  het  verderf,  om  in  de  fterkfte  en  bebolwerkfte 
3,  fteden ,  daar  de  fonde  eenmaal  de  Goddelijke  befchcrming  onderniijn<^> 
3, en  weg  genomen  heeft,  in  te  booren. 
Pkilippus  VIL  Dit  bevel  was  fo  dra  den  H.  Tbilippus  niet  gegeven  j  of  I^Y 
wJ^rds^  ^^^kte  fig,  hoewel,  het  oogmerk  van  die  reys  nog  onbekend  was^  g^' 
reed,  hy  ftond  op ^  en  ging  henen  {a^.  Hy  redeneerde  niet  by  hemlel" 
ven ,  of  hy  niet  bedrogen  ,  cn  of  het  niet  een  valfch  en  bedrieglijk 
gefigt  mogt  zijn^  welk  hem  fuiken  miflelijken  laft  gaf,  en  na  de  woe-  . 
flijn  en  wildernis  verfond,  daar  hy  meer  boomcn,  rotfen  en  wilde  bee-  - 
flen ,  dan  menfchen ,  om  het  Euangelium  te  prediken ,  ftond  te  ontr 
■  moeten     maar  ging  op  reys ,  wel  verfekerd  zijnde  ^  dat  God  nooi^ 

iemand  vergeefs  na  de  een  of  de  andere  plaats  affend.    Een  treffehj!^ 
voorbeeld  van  gehoorfaamheyt !  even  gelijk  die  tot  *^brahams  eeuWi' 
gen  roem  aangetekend  ftaat ,  dat  hy  u  uytgegaan ,  itiet  wetende  ns)^^^ 
hy  ontmoet  hy  komen  foude  (li).    Op  reys  zijnde  word  hy  gewaar  een  <CMoorm0> 
den  Kamer- Kamerling die  een  magtig  Heer  van  Candace ,  de  Koninginne  der 
CMooreny  en  over  al  hareit  fchat^  was  ^  die  na  Jerufalem  geweefl"^^ 
Wat  door  om  aan  te  bidden  (c) ,  maar  in  wat  Geweft  der  wereld  dit  Moorenlan^ 
t^TcïiiMn  was,  word  niet  van  allen  op  eene  wijfe,  om  dat  dit  woord  ver- 

^e^  ver  ^"^'^^i-igy^jentlijk  in  de  Schriftuur  genomen  word,  opgevat.  T)orotheiis{d) 
en  Sophronius (^e)  hebben  in  hunnen  tijd,  gelijk  ook  van  eenis;e  latere 
Schrijvers  gefchied  is ,  het  geplaatft  in  het  gelukkig  Arabién ,  ^liet  ver 
van  de  golf  van  Perfiën ,  maar  meeft  alle  nemen  het  voor  Ethiopièn 
Afriken^  onder,  immers  niet  verre  van  ^  de  verfengdelugt-ftreek,  waar 
van  de  inwoonders  by  Homerus  den  naam  dragen  van  te  zijn  %<xto* 
de  nyterjie  of  afgelegenfle  menfchen ;  waar  op  mogelijk  de  H.  Hieronl" 
mus  k^{f)  ,  als  hy  defen  Kamerling  feyde  uyt  Ethiopiën ,  ab  exfr^"^ 

3  A«A5vTai5.  to  3  9-«U|L*«<rüJ'  rj^  êvT8Ü9-gv  êilwvTcit.  Chryfofi.  ibid.p.  ^^6.  (v)  A^-^-"^^" 
(x)  Geograph.  lih.  16.  p.  759-  (y)  Zack  9.  5.  {z)  Jer.  57.  5.  i^)  8-j4- 
{b)  Heb.  II.  8.  (c)  AB.  8.  27.  {d)  Domh.  Sympf. p,  148.  (^)  Stphnép.^''" 
.  ron,  de  Script,  Eccl,  in  Cre[cm,   (ƒ)  ad  Pmtl.  Tor^.  3.  />.  7- 


DEN   H.   P  H  f  L  I  P  p  u  s. 


£dZf  fe'        deuyterftecynden  der  ^^ereld  'te  konren  • 
<le  zee  wonn.L„  J         j  vermengd,  aan  de  andere  llide  vanderoo 
hen  TadZ^etilerlrfn^^^^^^^^^  T  ^'--''l -n 

volkeren  waren  vrv  flordic  en  woeft^n'^  r  >r  "  •evensw.js  defer  Moren  „„. 

breekt  door,  en  verCchimt  alL  ^f  r i  ^^/^/^W'^^^^  ^^^/^^^  G^^i- 
VHT         <^^^<?^'f  ^,  f  ^^^^  hem  aangenaam  is(h). 

Abvntn^n  bylonder  fo  als  het  heden  voor  het  riik  ^''^'^^^^^ 

nog  heden  sJaJ^Zté  ^VdTg^Ïop^tn  aro2  f '"^'.t^" 
oefloten  is  van  dp  Miil       ^       .^^^'-ö^ii  up  een  groot  eyland  ,  welk 

van  yo/^fZTdl^LZorr-^^^^^^^^  8=  'jkhet 

gen  van  P/miusCk)  ,  dat  e^n  Zf,  was  in  dat  geweft,  na  hetfeg- 
hebben,  met  den  niam  van  ril  ""^  Köning.nnen  geregeerd 

èo  vinden  .  die  h^  ZJi^  ^""  l      gewoonte  ,  gely k  wy  by  l^^-^T^  , 
neer  een  Koningin"  aï|Te  Itarw^'^'""        ^-^JuJusl  ZH^i^ 
het  volk  10  bemind  was   d^t  Xe  h^"'         ^ecrgaloofe  deugden  by 
van  haar  den  tijtel  van  cjL.  '''=§^'""5  volgden  ter  eeren 

gemeene  naam  tan  de  IcSen  v,n  f"'"  '  g'^'^jk  '^^^W.  dë 
lifche  Konmgen ,  en  S "fn  1  R^K,^7^^^'-^"^^"^ePer^ 
wel  waar,  dat  OecumeJZ  "tn  tl^f^t^'^fl  f^^^^^^  '^Is 

gevoelen  ft n?i?    r      r'^^^'"^''"f'  ^ noemden:  maar  in  dt 

de  gewoonte  van  dat  knH  fi^^^^^  "ytdrukkelyk  feyd  C«.),  dat  het 
geregeerd  te  worden     D.^    ""^  "-"^  ^^'^^  van  Koninginnen 

g'n>  was  „a  ha  fegeeïdeTondT      '"^"T''  ^'=8^"'="^'--  K""'"- ^--^o- 
^««;sf«^    die  nol  v?fr  r   ^f"-^^'  dogter  van  den  Kon;ng"-P"'o=a 

IX.  Onder  de  l^^'^/J'''''^"  T  «"f^'  Sahgmakers  dood  geleeft  heeft^« 
gefnedene,  motelS       "n"  '"'^'^^  "'^^  meer,  De-Moor. 

gewoonte  der(!o&retl7''S7M?  '^"'"'^"^  '^«"^  hetdèrgS. 

of  eefneden^  in  w^^     ^"  '^'^K'.  "°g  '^«^en  ten  dage)  was  Eunu-iJf 
naderenfot   en  onn.n-      '"V^'"  ^^"«en,  en  bylonder  m't;"-™" 

tot,  tn  oppallen  van  Kon.ngmnen  te  gebruyken :  Want  hoewel  b'SeZs. 

.  onder 
^S)  -Amos     7.    (h)  Tit  ?  Tt  ^r? 

8."/;         ;ï  77^^    K......  O».,,,, 


66  HËTLÊVENVAN 
önder  ons  die  naam  felfs  veragtelijk  is ,  cgter  is  het  fo  in  die  Geweften 
niet,  want  by  de  Barbaren,  dat  is ,  Oofterfche  volkeren  ,  feyd  Hero- 
dotus  (li)  fijn  eumichi  (gefiiedene)  pcrfonen  van  groote  ar;ting  en  aanfien. 
naam'/*    De  naam  nu  van  onfen  eunucbus^  gelijk  wy  hem  in  de  belijdenis  van^-^^- 
Zabo ,  Ambafladeiir  van  den  Keyfer  van  Ethiopien  ^  vinden  uytge- 
drukt(<?),  was  Indich:  hy  was  ^u^a'ojf,  een  magtig  hoveling ,  een  Staats- 
bediende van  den  eerften  rang  en  hoog  aanfien ,  en  niet  minder  dan 
Enampt.  Groot-thefaurier ,  of  fchat-be  waarder  van  de  Koningin,  en  egter  nierken 
wy  niet  3  dat  ^hilippus  by  deflelfs  belijdenis  of  doop  eenige  fwarigheyt 
EenChri.  over  fijn  bediening  of  ftaat  maakte.  Sekerlijk  in  regeering  van  de  poU- 
limï^pc'r  ^^j"'  ^"-i^  "^^^  ^^S^"     belijdenis  van  de  Chriflien  Religie,  de 

foonkan   Kerk  en  polityc  konnen  feer  wel  over-een  komen,  en  OHofes  enJaroft 
weit'i'a-    konnen  feer  wel  hand  aan  hand  gaan.    Tetrus  doopte  Cornelins  , 
mengaan.  fp^^/^^j.  insgelijks  den  Stadhouder  van  Cypren  Sergius.   De  eert  en  de 
ander  maakten  over  hunne  plaatfen  van  magt  ert  gefag  al  fo  weynig  fwa- 
righeyt ,  als  hier  "Philippus  öntrent  defen  gr(X)ten  thcfaUrier  vart  de  E- 
Hywasecn  thiopifche  Koningin.    Sijn  Religie  aangaande  ^  hy  was,  indien  niet 
000^^^'  ^^"^profelïjtus  juïiïtia ,  een '^oden-genoot  der  geregtigheyt ,  gelijk  f«ni' 
mige  oordeelen  ,  en  alfo  befneden ,  en  verpligt  aan  de  onderhouding 
van  de  Kerk-gewoontens  en  geboden  van  de  Wet  Mofis ,  ten  minftert 
^^^profelijtus port£ ,  een  Joden-genoot  der  poortc^  (in  welken  opfig^ 
Quamna  hy  van  ectt  der  Ouden (/»)  een  Jood  genaamd  word)  die  reeds  kennis 
irian  w  ^'^^  ^  ^"  gekomen  na  Jerufilem ,  waarfchijn- 

bidden.    lijk  op  het  feeft  van  Paafchen,  of  Pinxteren  ^  om  fijn  Godsdienil  opent- 
ftainu?h"  lijk  en  plegtelijk  te  oefFcncn.    Hoewel  hy  een  Ethiopiër  was ,  en  veel^ 
daar"veci-^  duyfendeu  mijlen  van  Jerufalem  woonde,  fchoon  hy  een  man  vangrood 
fins  in  kon- bewind  was  ^  en  fekerlijk  veel  om  fijne  ooren  had,  egter  quam  hy^ 
z^ja!'^^    fot  Jerufalem  aan  te  bidden.    „Geen  weg,  al  is  fe  nog  fo  lang,  foon- 
„ gebaand  en  moeyelijkj  geen  bedienmg  nog  eygen  belang,  afis  defet- 
3,ve  nog  fo  groot  en  van  aangelegentheyt  kan  een  Godvreefend  menfc^ 
„beletten  van  *t  geen  fijn  Godsdienft  raakt  waar  te  nemen:  Geenmag^^ 
„en  beufelagtig  voorgeven;  geene  geringe  en  gemeene  voorvallen  mo^' 
O  ten  ooit  ons  verfuym  van  de  plaatfen  des  openbaren  Godsdienll  tebe- 
„foeken  goed  maken,  gemerkt  wy  hier  een  man  fien,  die  geen  f\varg- 
„heyt  maakt  een  reys  van  meer  dan  vier-duyfent  (Engelfche)  mijlen 
„te  gaan^  om  te  verfchijnen  voor  't  aangefigte  Gods  in  de  plaats ^  ^^^^ 
„  hy  openbaarlijk  wierd  aangeroepen  ,  de  plaats ,  die  Van  God  boveH 
„alle  andere  plaatfen  der  wereld,  om  aldaar  fijnen  naam  te  fetten, 
„uytverkoren. 

Tcrugrey.     X.  Hy  dan  fijn  pligt  en  d*aanroeping  van  Gods  naam  inden  Tempel 
hyopdca  ve^'^'f  hebbende,  reysde  te  rug  na  fijn  Tand,  egter  liet  hy  al  {mGods^ 
wagrnde  dienftigheyt  niet  in  de  Kerk,  en  hy  vernoegde  fi<y  niet  met  daar  g^' 
Schriftuur,  ^g^ft     zijrt ,  maar  hy  droeg  fig,  felfs  op  fijn  reyst  gelijk  hy  was: 
las  felfs,  gelijk  dan  Lhryfoftomus  daar  op  fijn  uytbreydmo-  maakt 
op  fijnen  wagen  fittende ,  de  Schriftuur  (r):  „Een  vroom'nian  wil  ock 
„de  minfl:e  minuten  niet  verwaarloofen ,  maar  alle  tijd,  die  hem  moge- 
„lijk  is,  tot  een  heylig  gebruyk  befteeden:  Altijd  moeten  onfe  gedag' 

ten  5 

Herod.lik^.  Junior  Sinnaces  inflgni  familia  ac  proif^de  opibus^  Cr  proxinte  ^^'^ 
Ahdus,  ademu  virilitatis ,  non  defpe^tum  id  npud  Barbaros  \  ultrocjue  potentiant  h^- 
bet.  Tactt.  Annal.  lib.  <J.  c  3 1. /7.  182.  (0)  Extat.  ap.  Bzov.  annal.  ent.  ad  ^rin. 
1524  num.  3  2.  54^.  (ƒ?)  Pont.  Diac.  in  vit.  Cypr.  p.ii.  (^)  JHomil.  i9- 
p.  585.  TantHS  amator  Legis  ^divm^ciue  fcientt^fuit,  ut  et  tam  in  vehiculo  facfdS  h^'' 
r^s  legeret.  Hier.  Epift.  ad  P/tnlin.  T^m.  ^.p.  7.    (r)         8.  i8. 


D  E  N   H.   P  H  I  L  I  P  p  U  5  6^ 

dus  op  wee  bd-l^t,1  t   Ddc  £,W,/^     gefix-denc,  of  Kamerlincï 
,,d-,f  n',  "  gereedfte  weg,  om  hcmeifche  fcgenin-cnre^enieten 

<?«/&  r/!^  /   •  °^^°"'^«^<="°"m'ddelbarcinblafine  belaft,  toe  te  <iaan  '^ 

%tLed"ehevc-'onde^       I  ^^V'a '^'2'  «"'"'^I'uW  en 

pheet  doö  Vrftond   en  of^hv      "f  ''^'•^^'^^"^'^  ^^«'^  del^o- 

jnet  fu;  beleeVdhe^fop»:^^^^^^^^  \  ''^  dan  opdcn  w^n 

%gine  oosde  nn  L  ,fo'=""""=",Z'J"ae,  hem  vertoonde,  dat  d  e  voor- 

gelytKeTathetó^^^^^^^ 

dertekenen    vfnr    IJ      '  T  K^oorte.  daderten  won-  f'f^"" 

vaarft  f  '  i  opftandmg  uyt  den  dooden  ,  en  hemel- 

word™,  .dk.  3ï V;  Bii  <;3L!f te  m^tn  g^oop 

genen  te  Vo  denH  Z  f'^-^"""  defelve  nog  heden  (.)  feyd 

den  wea  Se„-^dfe\  i^'^'"?^  (Engelfche)  m,jle„^a„  Jerufalem  ,op 
dehoo?té  efn  fo„fel^^^^  den  voet  van 

fonteyn"ter^rve™pl?a«  ^'°"'r  ^r"''''"V'°'&^''' (^^^^  ^at  d,e 
fakt,  en  S  aWanrl  M  °?''°™''  «""^  ^^=der  in  ae  grond  wcg- 

vas  fo  h..ft  j   Moorman  door  y/ji/,>^^/j-  aedoopt  is    Dit  tuOoih.,cr. 

CSïfheTèa^GÏoï^^^^^^^^ 

lefen  word VV       ~     '      ''^^         ^'""'^  ^'^^  P^^^^^  g^-  ^^^^ 

v,d  op  den  Kamerling,  en  de  geeji  des  Heerennam 

8.  29.     a)  tbid  ^  -,9.      r  s     .  ^  ^ 


éS  «ETLEVENVAN 

Thilïppim  weg.    De  H.  Geeft  gaf  Kern  kragten,  om  wonderen  tc  doëiii 

en  daar  op  wierd  ThiLipPus  aanftonds  van  by  hem  weg  gevoerd. 

XIL  De  Kamerling  wierd  dus  wel  van  fijn  geeftel ijken  Vader  be- 
Trcktraet  rooft,  cgtcr  hy  was  verblijd  van  fo  grooten  fchat,  de  kennifle  Cbrijtiy 
na  fijn^*'^  cn  de  ware  weg  ten  hemel  gevonden  te  hebben ,  en  reyfde fijnen  "oueg  met 
laad.       tzn  on^cmQcno,  blij dfehap  y  en  vergenoeging  fijner  fiele,  wel  voldaan  over 
het  geluk,  dat  hem  bejegend  was.    In  fijn  land  wedergekeerd  zijnde, 
baarhy    predikte  cn  verbreydde  hy  alom  het  Chriften  Geloof  ,  en  boodfchapte 
Chriftum  de  blijde  tijding  van  een  Saligmaker ,  uyt  welken  hoofde  de  H.  Hiero- 
'       nymus  hem  den  Apoftel  der  Ethiopiër s  noemd(/),  en  de  Oude  door- 
gaans (^)  in  hem  feggen  vervuld  te  zijn,  de  voorfegging  van  David^ 
^Moorenland  fal  hare  handen  uytfirekken  totGod{t)y  waarom  de  Ethio- 
Der  Etiiio- piers  gewoon  zijnj  gelijk  uyt  de  belijdenis  des  Abyffijnfen  Gefants(^) 
rerjroem.  bj^jkt  ^      roemen ,  dat  fy  by  na  de  eerfte  van  alle  Chriftenen  zijn ,  die 
door  defen  Kamerling  de  leere  van  den  doop  ontfangen  hebben,  en'ti^ 
feker,  dat  by  hen  een  algemeeneen  Oude  overlevering  is,  van  hunne  ken- 
nis des  waren  Gods  van  Ifraël  reeds  van  veele  eeuwen  af ,  felfs  federt 
de  tijd  van  de  Koninginne  van  Scheba,  (de  over-een  komft  nu  van  dien 
naam  met  die  van  Seba ,  daar  wy  even  te  voren  van  gefproken  hebben, 
geeft  fchijn  genoeg,  om  te  gelooven,  dat  defelve  aldaar  geregeerd  heeft) 
die  ,  fo  fy  ons  feggen,  Maqueda  genaamd  wierd  ^  en  van  de  ken- 

nis  van  de  Joodfe  Wet^  en  de  boeken  van  hunne  Godsdienft  ontfangen 
liE     hebbende,  defelve  haren  Onderdanen  leerde,  en  haar  foon  Meilech  tot 
Salomo ,  om  van  hem  verder  ondcrwefen  en  aangequeckt  te  worden  , 
S^bcdSj?  overfond ,  Welk  alles  in  gemelde  bekentenis  wijd  en  breed  te  lefen  i^- 
Ik  fal  van  defen  Kamerling,  of  gefnedenc  niets  meer  feggen  ,  dan  dat 
defelve,  na  het  opgeven  van  Dor ot heus ,  en  andere  (/),  het  marteU^^ 
heeft  uytgeftaan,  en  eerlijk  begraven  isj  en  dat  fclfs  ten  tijde  van  g^' 
melden  i>orotheus  over  fijn  graf-ftede  fiekten  genefen,  en  andere  niir^' 
kelen  gedaan  wierden.    De  overlevering  van  die  natie  wil  {m) ,  dat 
Moe'tËu-  Kamerling  t'huys  gekomen  zijnde,  eerft  lijn  Koningin  tot  het  Chrift<^^ 
ïd?ar"y    Geloof  bekeerd,  en  het  felve  naderhand  met  haar  goedvinden  door  g^' 
voovtge-    heel  Ethiopien  verfpreyd  heeft ,  tot  dat  hy  Mattheus  den  Apoftel  g^- 
plant.      vonden  hebbende,  met  hem  t'famenfpande  ^  om  de  afgodery  uyt  alle  di^ 
Geweften  te  verdrijven,  en  dat  hy,  dat  gedaan  hebbende,  deroodezee 
over  voer^  de  Chriften  Religie  in  Arabien,  Perfien  en  Indien,  en  vee- 
le andere  van  die  Oofterfche  landen  predikte,  tot  dat  hy  ten  laatften 
in  het  eyland  Taprobana  ,  dat  federt  den  naam  van  Ceilon  bekomen 
heeft ,  fijn  leer  met  fijn  bloed  verfegelde. 

XIII.  God,  die  alom  het  geene  nodig  is  verleend,  heeft  de  gehoon- 
Phiiippus  te  niet  de  middelen ^  meer  dan  nodig  is,  te  vermenigvuldio-eiiï' 
vervoerd  na boodfchap ,  daar  toe  hy  uytgefonden  was.  verrigt'' hebbende, 
wierd  aanftonds  gevat  en  weg  genomen ,  buyten  twijfel  door  de  dienft  vajj 
een  Engel,  en  gevonden  tot  Azoten,  eertijds  genaamd  Afdod,  eenft^^ 
fchrevên         Philiftijnen  op  de  grenfen  van  den  ftamme  2)^;/,  van  ouds  bekend 
waX"   wegens  den  Tempel  van  "Dagon,  met  des  Afgods-beeld  in  den  felven. 
en  het  opfluyten  van  de  Arke  aldaar  voor  een  tijd  ,  dog  nu  door  het 
prediken  van  Thilippus  verligt ,  die  het  land  doorgaande  het  Enangelii^^. 
in  alle  ft  eden  verkondigde;  tot  dat  hy  tot  Cefare'én  quam(n).  Defe  M 
droeg  te  voren  den  naam  van  7urris  Strationis  .  dog  naderhand  door 

fie" 

(ƒ)  Comm.  in  Jef.  5^  Tom.  <^.p.  19^.    (^)  Eufeh.  Hijl.  Eccl.  lib.  2.  e.  p.  40.  C]fr^^j' 
Catech.  XVI  i.^.  457.    (i)  Pfal.  6S.  ^i,  yfpud  Bz.ovium  loc.  cit.  C-di^n.  ^ 

r*b.  Abylfm.  lib.  i.  c.  18.      1 1 3.    (/;  Sympf.  loc.  cit.  <sr  Sophron.  ap.  Hieron. 
Crefcent,    {m)  Apnd  Godi^n.  Uc.  cit.p,  1 17.    (n)  A^.  8.  40. 


^   ^         Ö  E  N  H.  P  H  I  L  I  P  P  U 

^^rö^^j-  de  Groote  herbouwd  en  uytgefet,  kreecr,  ter  eeren  vati  Atmif  Q-^^^^k^^ 

u  hy  feer  verphgt  was,  den  naam  van  Cefarea 

^ler  had  gemelde  Herodes,  om  de  fclve  reden,  een  koftelijk  Hof  van  " 
r  '      gebouwd ,  eh  het  den  naam  van  Herodis  regt-huys  gegeven ,  waar  in 
jnJNeef,  grooter  eer  en  toejuyching  dan  hem  toequam  bejagende, 
fen  gepaft  en  wei-verdiend  uyt-cynd  bequam.    Te  meer  is  defc  ftad  bc-  vv«r  vaö 
Kenci  wegens  vcele  vrome  en  godsdienftige  mannen,  die  men  weet  aldaar  Ff'^f". 
verkeerd  te  hebben:  want  daar  heeft  gewoond  dc  hoofd-man  Corne- 
met  fijn  huysgefin  van  Tetrus  gedoopt  zijnde,  wel  by  na  de 
eerlteling  van  de  Heydenfche  wereld  in  dien  opfigt  ^was  r^?) ;  herwaards 
qiiam  de  Propheet  Agabus ,  <lie  den  H.  Taulus  ifjn  banden  en  martel- 
lot  voorbeelde  en  voorfeyde  3  herwaards  wierd  de  H.  Taulus  felfs 
gevangen  heea  gevoerd ,  en  't  was  in  defe  ftad,  dat hy hemfelven fo def- 
tig en  vryborftig  eerft  voor  Felix  ,  en  naderhand  voor  FeHus  Azrip- 

verdedigde  (/) ,  ook  was  het  hier,  dat  onfe  ThiUpp,s  fijn  huys  èn  ' 
huyshoudinghad,  eii  waarfchijnlijk  het  overige  van  fijn  leven  aoor- 
pragt:  want  veele  jaren  daar  na  vinden  wy  Taulus  met  fijn  o-efelfchap  VanPhiiiii- 
m  fijn  reys  van  Ptolomais  na  Jerufalem  in  het  huys  Thiliüj>Ues  £^0^1-^"^°^'"'' 
^p}ff^.  '  '^^^  defeven  was  ingaan^  en  bj  hem  blijven,  daar  dien 

i  hthppus  te  gelijk  bcfchreven  word  gehad  te  hebben ,  vier  darters 
nog  maagden,  die  prof  heteer  den  {q).    Defe  maagden,  die  Prophetef- 
len  waren,  hadden  de  gave  van  toekomende  dingen  te  voorfe^fren  •  want  ""^danige 
hoewel  waar  is,  dat  door  het  propheteeren  te  dier  tijd  oog  verftaanM::!^ 
wierd  de  bequaamheyt ,  om  duyftere  en  moeyelijke  ftukken  van  de  Chriften  w^r^n"*" 

bewiifeXrir^"^T 

™aW^  '      ^"'^^"^  moeyelijke  en  fchielijke 

voorvallen  ten  eerften  te  konnen  antwoord  en  berigt  geven  ,  eeter  kon- 

rmlJs'tls^eler'^d  f^ft^^T  p4het.e;e:tt 
immers  t  isleker,  dat  fy  fulks  m  de  vergaderingen  niet  opentlijk  vertoon 

den,  en  dienvolgens  faghaarbenamingbuytenalletegen4)raak  op  toeko-" 

mende  laken  j  dus  wierd  m  haar  vervuld  de  oude  voorfegging  Cr')  ,  Dat  hy 

fijnen  geeft foude  uytgieten  over  alle  vleefch ,  en  hare  fonen  en  dokteren  fou^ 

den  propheteeren.   De  namen  van  twee  defer  dogters  waren ,  feyci  de  Griek- 

^hemaand-rekening,  HermionetnEutychus ,  die  na  de  dood  van  den  H 

Jöte^^j-mAfienquamen,  daardeeerft-genaamdeftierf,  en  tot  Ephefen 

begraven  wierd. 

1   rY"  ^°,^l^"gdeH.y/:;i//>/»j'nafijn terug komft  tot  Cefareén  heeft ^PPf 
geleefd,  en  of  hy  tot  voortplanting  des  Geloofs  nog  elders  henen  geftapt  zy,  IloX 
^an  men  niet  feker  weten.    T>orotheus  wil  {s) ,  dog  op  wat  grond  weet  ik 
met,  dathyBiflchopvanTrazellis,  een  ftad  in  Afiengewceft  foude  zijnj 
andere  ,  dietuflbhenhemenden  Apoftel^P/:;i/i^///j-  geen  onderfcheyd  ma- 
^en    brengen  hem  tot  Hicrapolis  in  Phrygien  t'huys ,  alwaar  hy  gemarteli- 
eerd ,  en ,  na  hun  feggen ,  met  fijn  dogters  begraven  is.  •  Het  is  egter  waar-  Sijn  dood 
ichijnhjkft  ,  dathytotCefareengeruftelijkis  geftorven,  en  fijne  dogters '„^^'Sraf*- 
aldaar ,  gelijk  eenige  Oude  Martelaars-boeken  ons  berigten(i;),  insgelijks 
^  egraven  zijn.  Sijn  huys  en  de  vertrekken  van  fijn  dogters  waren  nog  te  fieiï 
len  tijde  van  iZ/^rö^jv^^/zj-,  en  met  opmerking  befogt  fe  de  adelijke  en  gods- 
dienftige Taula  toen  fy  haar  reys  van  Romen  na  het  heylige  land  maaktc(;f). 

10.24.  err.  Cp)i^;^.2:;.enc.25.  (^)  «.f.  2  i.S,o.  (r)Joel.r,r%.  (s^Sy^opf 
devttt.u4ppJoc.cit.  (t)  Tolycrat.  ap.  Eufeb.  lib.-^.  c.  31./;.  102.  ProcuL  ibid.p. 101^. 
{V)  Martyr.Rom.adwi.jHn.p.-^^f^.Martyrol.Adon.adnM.  Idus  Jm.  (x)  Hieron. 
^pitaph.PaHl.MEuftoch.Tom.i.p.iy^,  ^ 

Eyndc  van  't  leven  van  d/^-;/  H.  P  h  i  l  i  p  p  u  s. 

/  3  HET 


HET  LEVEN 

V  A  N   D  E  N 

H.  BARNABAS 

APOSTEL. 

INHOUD. 

Sjjn  naam  was  Jofes.  De  oorfprongk  van  fijn  benaming  van  Barnabas. 
Sijn  Vaderland  en  Ouders.  Sijn  opvoeding  en  bekeer  ing  totbetChri- 
ftendom.  Sijn  loffelijke  milddadigheyt.  Pauli  komjfe  by  hem  na  Jijf^ 
bekeering.  Sijn  laH  om  de  Gemeynte  van  Antiochien  te  ver^f erken. 
Paulus  neemd  hem  tot  mede-helper  by  Jig.  Sy  beyde  worden  met  de 
liefde-gaven  gefonden  na  de  Gemeynte  van  Jeriifaleni.  Sy  feheyden  tot 
bedtemng  der  Heydenen  van  malkanderen.  Oplegging  der  handen  ge- 
woon in  de  bevejiiging  tot  den  dienfi.  Hunne  rey/én  door  verfcheyde» 
landen.  Hunne  voor Jpoedige  bediening  i;^Cypren.  B^rnob^s  word  tot 
Lyftren  w^r  Jiipiter  aangefien,  en  waarom.  Sy  komen  weder  tot  A^' 
tiochien.  Hoorden  ter  oorfaak  van  het  verfchil  over  de  ceremonief^ 
der  IV et  na  Jerufalem  gefonden.  Barnabas  word  door  Petfi  veynf^i 
te  Antiochien  misleyd.  Onluji  tufjchen  Barnabas  en  Paulus.  Barna- 
bas reysd  na  Cypren  ,  en  na  Romen ,  daar  hy  het  Chriften  Geloof 
predikt.  IVord  van  de  ]odQn  in  C^^ttxigemartelifeerd.  Sijn  begrip' 
fe?iis.  J Vanneer  Jijn  ligchaam  eerH  gevonden  is.  Het  Hebreeufch 
Euangclium  van  Mattheus  wierd  by  het  felve  gevonden.  PVaar  over" 
groot  e  voorregten  aan  de  floel  van  Salamis  verleend  wier  den.  Bo^' 
daing  fijn  pojtunr  en  inhorfi  was.  De  Brief  by  ouds  op  fijnen  naarf^ 
uytgegeven.  IV at  dejfelfs  oogmerk  was.  Deffelfs  gedeelte,  dat  Op 
de  pra^ijk  fag.  Deftig  van  hem  uytgebeeld  onder  de  benaming  '^^^ 
twee  wegen  van  ligt  en  duyfternis. 

^E  eygen ,  ert ,  mag  ik  fo  feggcn ,  de  oorfpronkelijï^<5 
naam  van  defcn  Apoftel  (want  met  die  komt  hy  by 
den  H.  Lucas ,  en  na  hem  doorgaans  by  de  Ow-^^^ 
voor)  was,  door  een  fagter  eynd-letter,  volgens  der 
,     Grieken  gewoonte,  Jofes.,  in  plaats  van  Jofeph) 
l^i^è^^^^  gelijk  fe  in  de  Koninklijke,  en verfcheydcne gefchre- 
vanwicenvene  copyén  voorkomt.    Dit  was  fijn  naam,  die  hem  by  fijn  befnijde- 
waarom    nis,  buytcn  twijfcl  na  7öy?//j ,  een  der  groote  grond-leggers  van  hun 
genoemd.  "'^^^^5  gcgcvcn  was ,  daar  de  Apollelen,  na  dat  hy  de  Chriften  Reh- 
gie  omhelsd  had,  die  van  ^^a-r^^^^j- by  voegden  :  Jofes.,  (^^d  Lucas  {aj 
van  de  K^poftelen  toegenaamd  Barnabas,  welk  betekende  of  dat  hy  een 
föon  der  prophetye  was  ,  als  die  door  fijn  prophetifche  gaven  en  be- 
quaamheden  uytmuntte,  of  wel,  dat  hy  een  foon  was  der  vertroojli^' 
(welk  een  merkelijk  deel  van  het  ampt  ccnes  Propheets  was)  als  die 
ongcmeene  bequaamheyt  had(^),  om  bekommerde  fielen  geruft  te  ftel- 

len> 

-  f'}  irrnrAii  t^-.  Chrjfoft.  homil.  xi.in  AEh.  A^oji.  p.  y.^.  hde  Notker.  M^^^f* 
Ad  3.  Jdus  Jmii  ap,  Cmif.  antiq.  Lect.Tom.  6. 


Early  European  Books,  Copyright©  201  1  ProQuest  LLC. 

Images  reproduced  by  courtesy  of  Koninkliike  Bibliotheek,  Den  Haag. 

146  A  15 


.  K  N   H.   B  A  R  N  A  B  A  S. 

jen  ,  en  op  de  aangenaamfte  en  bcvalligfte  wijfc  te  overtuygen;  hoewel 
uever  denk,  dat  hy  die  naam,  wegen  lljne  c^ngemeene  milddadig- 
"eyr,  om  de  mgewmden  der  Heyligen  te  verquikken,  gekregen  heeft 
te  meer  ,  gemerkt  hem  die  naam  iiyt  dien  hoofde  fchijnt  ge^^even  te 
delLlff.'  geboorte-plaats  was  Cyprus,  een  bekend  Eylandm  de  Mid- Geboren  ia 
aellandfe  zee,  leggende  tuffchen  Cihcièn ,  Svriën,  en  Egypten-  een  Cypr^n, 
groote  en  vrugtbare  land-ftreek,  eertijds  een  tooneel  van  niet  min  danfcLt- 
negen  verfcheyde  Koningrijken,  welke  alles  dat  tot  ^s  mcnfchen  nood- word. 
anitt ,  of  vermaak  kan  vereyfcht  worden ,  rijkelijk  uytlcverd  ,  en  daar- 
om by  ouds  Makaria   oï  de  gelukkige,  genaamd  wierdj  waariiyt, 
Vcr^Tnf  n  "  r  «^^«;^e-i^h"JverCO,  Terü^s  Cato  dat  Eyland 
Vcrmeefterd  hebbende  ,  meerder  rijkdom  in  de  fchat  kift  te  Romen ,  dan 
b^a^r    Do'^H?  r?''^  overwinning  en  triomph  gefchied  was,  over- 
kenfneen  dl^  wa.  nergens  door  gelukkiger,  of  in  de'aante.Ba.n.b.  . 

Keningen  der  Kerkelijke  gefchiedeniffen  gedenkweerdiger  ,  dan  dat  het  "^^^'^^ 
ae  geboorte-plaats  geweeft  is  van  onfcn  Apoftel,  wiens  Voor-ouders  ten'^'T"''^* 
tijde  van  Antiochm  Epiphanes ,  of  als  Judea  door  Tompejus  enhetRo-  ^^ 
meynfche  Leger  gewonnen  wierd,  derwaards  (als  een  plaats^  die  voor 
geweld  en  overval  veyligft  was)  waren  gevlugt,  en  fig  aldaar  nederge- 
ilagen  hadden.  ^ 

II.  Hy  wasafkomftig  uyt  den  ftamme  Levi ,  en  den  rme  der  Pfie  « 
fteren   welk  lijn  bekeerfng  W  het  Chnftendom'te  merkclfki  mlte; 
gemerkt  t  een  en  t  ander  hem  groot  voor-oordeel  tegen  het  Chriften 

l'^lrkft  r*^'..  '"ï^"^'  2'="^''"  ^  vermaakt^haar  menigmaal 
„de  fterkfte  tegenftand  tegen  te  gaan,  en  wil  menigmaal  de  overhand 

OudeJs  win'  T'*'  -frfch.%lykheyt  van  te  overwinnen  Is  SiJ  o«.™<, 
U     I,  T       '^'J''  ^"  g°dvrugtig,  weshalven  fy,  merkende  dit  hv 

A    c^u  •  ^  c   j  Clemens  van  ALexandrien   en  andeï^  ^^nOama* 

oude  Schrijvers  feyd  te  hebben)  hem.  om  in  de  kennis  van  de  wS'^'' 
opgevoed  te  worden,  na  Jerufalem  fonden,  of  wel  felfs  brasten,  en 
tot  dien  eynde  overgaven  aan  'topfigt  van  Gamaltèl,  den  ^rooïeil  Lee. 
raar  der  Wet,  en  te  dier  tijd  de  beroemdfte  Meefter in Ifraèl ,  aan  wiens 
voeten  hy  nevens  den  Heyligen  Vaulm  onderwefen  wierd;  welk  waar 
Zijnde  j  al  vroeg  de  grond  van  dc  nauwe  gemeenfaamheyt ,  die  nader- 
hand tufTchen  d'een  cn  d'ander  was,  kan  gelegd  hebben.    Hy  vorderde 
hier  ongemeen  m  kennis  en  godsdienftigheyt ,  gmg  op  in  den  Tem- 
pei,  en  oeffende  figfelven  in  vaften  en  bidden;  daar  defelve  Schrijver s^g « 
öy  voegd  ,  dat  hy  doorgaans  dc  wonder-tekenen  onfes  Saligmakers,  en  Sus. 
^  1  ï  m'^       S'!l'^^"g  geraakten  by  het  bad-water  van  Be- 

ynesda  hebbende  gefien  ,  ten  eerften  van  fijn  Godheyt  overtuygd  eri 
oewopn  wierd,  om  fig  deffelfs  onderwijfing  te  onderwerpen,  en,  ge- 
d       A   1  ^""^  ^^^^  goedheyt  altijd  held  om  fig  aan  andere  me^ 

ae  te  deelen,  aanftonds  fijn  fufter  C^larïa  dc  boodfchap  van  den  Mef^^ti.« 
Mas  bragt,  die  ten  eerften  na  hc-.i  fpoeide,  en  by  hem  aanhield,  om^F 
onder  haar  dak  te  komen ,  alwaar  dan  ook  onfe  Heer  naderhand  (gelijk 
ook  de  Gemeente  nog  na  fijn  dood  deed  )  gewoon  was  met  fijne  Öifci- 
pelen  te  vergaderen;  de  foon  nu  van  defe i\//2W^ was ,  fohy  wil,  Mar^ 
<^us,  de  jongman^  die  de  kruyk  met  water  droeg;,  welken  onfe  Heer 
J^i'de^  dat  de  twee  Difcipelen  volgen,  en  fy  hefPafcha  voor  hem  in 
'let  huys ,  daar  hy  mging ,  bereyden  fouden  {e). 
f .  ill.  Maar 

V  )  L.  Plor.  lih.  3.  f.  9.     67.    (d)  Alexm.  Mon^ch.  Lncom.  S.  Barnab.  inter  vitds S. 
Metaphr.  extat.  ap.  Sur,  ad  li.  ^un.p,  170.  p-tde  ibidjitm.  4,  5,  6.  7.    (tf)  Mm, 


7^  HET   LEVEN  VAN 

J^nTtot  u       ^'^^^  ^^'^^  ^^'^^  of  niet,  hy  bleef  biiyten  twijfel  byderi 

hetApo-  Heere  tot  het  laatftc  tcxi,  en  ftond  na  deflelfs  hemelvaart  fchoon^  om 
gei^cmd  "^^^  tv/aalve  gekoren  te  worden ,  indien  anders  waar  is ,  't  geen 

wierden.  niemand^  üytgenomen  den  H.  Chryfoftomm  (ƒ)  ( hoewel  mijnes 
oordeels  fondcr  reden)  word  tegengefproken ,  dat  hy  is  die  "jofes  oi 
Jo/epb,  genaamd  Barfabas,  die  nevens  il/.?/'^/;/^  wierd  opgefteld ,  om 
11  yt  hen  m  plaats  van  Judas  tot  een  Apoftel  gekoren  te  worden;  im- 
mers Ckmèns  -van  JUexandrint^g) ,  en  andere  na  hem,  feggen  rond 
Verkogt  "yt,  dat  hy  reeds  een  van  de  Seventige  was.  Wanneer  nu  de  dagelijks 
fijaakker.  aangroeycode  nood  der  Gemeynte  een  meer  dan  gewoone  hulp  en  on- 
derltand  vcrcyfchte ,  verkogt  /^j/  (landeryen  ,  van  groote  waardy 
Hebbende,  gdijk  men  dan  in  die  tijden  lijn  milddadieheyt  gewoon  was 

«      r      TT?  ^       ""^l'f '  ^''^  ^'^^^      ^'y^^'  bet  aan  de  voeten  der 

Hac<JeLe.^ƒ ,/,;^  ^f^^g^  mcn  ,  hoe  een  Levijt  aan  land  en  eygen 

land  qüam.  ^^^^  quam  ^  gemerkt  de  Wet  van  Mo/es  hen  geen  e veen  goed ^  dan 
t  geen  hen  van  't  gemeen,  verforgd  wierd,  had  toegelegd /men  heeft 
niet  anders  te  antwoorden,  dan  dat  fijn  vafte  goederen  waren  > 
ny  van  fijn  vader  in  Cypren,  daar  de  inftellingen  der  Toden  geen  plaats 
Hadden,  geërfd  had.  Die  akker  nu,  die  fekerlijk  veel  weerd  was,  te 
verkoopen  ,  en  daar  van  af  te  fcheyden,  was  een  bewijs  van  een  onge- 
woone  milddadigheyt:  want  het  de  H.  Hiftoric-fchrijver  anderfins  fo 
Sen  'aangetekend,  en  als  een  byfonderheyt  uytgedrukt  foude 

ttd.  JX'       ^^*^y"te  na  de  martelifatie  van  denH.  J'/f/W^^verltrooid 
zijnde   kohnen  wy  met  geen  fekerhcyt  feggen ,  wat  hy  gedaan  heeft, 

v:tTL°/Za^  ^  overgekomen  ;  maar  't  is  waarfchijnlijk ,  dat  hy  met  de 
;^P°ftelen  te  Jerufalem  bleef,  te  meer,  om  dat  wy  aldaar  niet  lang 
de  bekeermg  van  den  H.  Pa/dus  ontmoeten :  want  die  dnftiee  cn  forffe 
I  veraar  m  't  midden  van  fijn  woede  en  raferny  gefteuyc ,  en  de  fagf 
moedige  en  eenvoudige  inborft  van  een  Lam  aangenomen  hebbende, 
quam  niet  lang  daar  na  te  Jerufalem,  en  gaf  fig  by  de  Gemeynte  aanj 
flog  die  alle  ontweeken  fijn  gefelfchap,  gemerkt  fy  van  de  waarheyt 
iijner  bekeering  met  verfekcrd  waren,  en  vreesden  dat  het  maar  eeo 
loofe  vond  was ,  om  haar  te  bedriegen  Q).  En  wat  wonder  was  het. 
een  ."""""f *^^'"P!" '  "P  gefigt  van  den  wolf,  die  op  haar  als 
een  loof  vogel  gemikt  had,  de  vlugt  namen  ?  Eyndelijk  ging  , 
m  allen  fehijn,  op  oude  kennis  fteunende,  b/hem  ^ratt  hZbydl 
^Poftekn,  cn  -verhaalde  he,i,  't  geen  hy  van  Pa^/us  £hoZ  had, 
hoe  defdve  op  den  weg  bekeerd  was.  en  hoe  blijkel.jkf  bew /en  hy 
de'g^gtnt"         ^^^'"^^'^'S  ^P'^"^^"  enredei^-tw/ften  Se  Jo- 

SLtt^,  1  .'I^"^"'  ^'P  <if  verftrooid,  en  egter  wasdom  geeff:  D/ 

AA  r  r  '  Gemeynte  door  de  vervolging  van  J^a/wierd  een  roid- 

^^y«cge-del  tot  een  grooter  oo^ft  ,  doordien  even  3aa?door  de  Chr.ften  Reli- 
gie  tot  Heydcnen  en  Joden  alom  wierd  overgebragt.  Onder  andere 
g  ngenO^)  eeni-e  Cyprifcheen  Cyreneifche  mannen  uyf  haar  na  Antio- 
chien,  daar  fy  het  tumgclium  met  goeden  fpoed  pred'kren,  fodateeo 
ZTnf  a  Joden-genooren  (van  h^danige  de  ftad  vol  was) 

"artb.  ftl?"''^"  Geloof  opregtelijk  aannamen.    Dit  re>rufalem  denApo- 

vcr«„k,.  Itetai  ter  ooren  gekomen  zijnde,  wierd  ^^r«<ï^^  afgefonden ,  om  na 

(ƒ)  Loc.  Supr.  c„     Ce)  Str.^at  lih.  z.p  4,0.  Eufib.  H.fl.  Eed.  lih.  z.  c.  i.f.  ?»• 


^  E  N   H.   B  A  R  N  A  B  A  S  v> 

de  te  beLLn    „aar         '^^^^^^     merkelijk  met  lijn  fegen  belief- 

-e«r««^^^  derwaards    om  vnn  h        .  °  P'='«'™en  was,  ging  'an  Tarf« 

bygeftaan  te  wS'  Zr  v"„  d^' bJt  t^^^^'^f  f'^'P^" 
ttóchien,  daar  fy  bevde  tot  vnftTir  ^  ^  Pau/uf  ma  hem  na  An-Hanner 
geheel  jaar  lang  nWi^  arbrvlï  aanwas  der  Gemeynte  ,cn^;yf 

de  DifcipelenCn  dén  HeeL  v^/^  ^'^^  ^"  P'^«^'  dat*'""-- 

Ch„ftenr„  opentli  aannïe:  (/f    "  -^--d.gen  naam  va„ 

groote  lS^Zr'^^%:^t  trcaen^P^  daatna  daferee„B,o„.,. 
tiochien  r.,J;«.   r   »  ^^^^"^^«^^5  een  i^iirilten  Propheet  die  tot  An-  ^«"gers- 

R^s:"en'^5,;£'o;?r1^^^^^^^  RoomLtV»-. 
welkers  m.dlden  door Tun^ ^edu"  ^  Chf'ftenen, 
armen  uvrceput  waren   fAr  J^.^  'lefde-gavcn  tot  onderhoud  der 

tevaninarSaVo'fgreïS^ 

milde  en  r  jke  aalmoes      ,Jr  ''el toot  tot  hun  onderftand  een '"'"Bar. 

ter  hand  ftilden  'erhen  mer  H^n  "  '  ^^'"A'^''''^^^^  ^-'-''ai^^^r 
om  ,  daar  het  de  nood  ve  "^cht  Ouderhngen  te  Jerufalem ,  ™  nS^ 

gefantfchapfietbuytenlwfife^  '  ^«°"den' .  Op  di  S^tn"^'' 

neer  het«  m  't  befchri  Z^n  "^'^  Kerk-gewoontens  boek ,  wan/™'"" 

co«owm,  der  Kerken,  Twiens  amnr  fTTT.T^"^ ' O.- 
handelen)  worden  foudeTCfonder  v?n  5'  ^^'f 'J'^'^  mkomftentebe- 

beyde  nu  delen  d^l^lllbraXZt^^  Zrf"'' 

jeyïs"ma?n°el  Segfanm  voorT/n"''  ^"/"^'«^Wen  met  Geeftehike  Die.toe 
len  wel  aemilF  „    ?  ?  konden  onfc  twee  Anofte- "''^"''V 

de  Geeft  tZl  lofeLrl'^f  f  ? ^ "  "^'--^  ■  "«halve" 
hunner  Prooheeten  ^  P[°Pb'=t>fche  aanblahng  of  ingevmg,  fommige 
gen  van  hXn  on;n     '''^fe''  ''^'l'"-  ^ndtTe  oeffenil 

gebeden'CZ  r/T  ^'        d'e  laft  Heten  fy  defelve ,  gevaft  en 

der  hande  wat  etSkTY  ^"'/"'/^^J  s'^"'  ^'"^  "P'fKg-ng  Hee.p.. 
d'enft-  want  hm,Il  T^,  ^  ^"  h"""'^  byfondere  roeping  tot  fekcren  kene„„p- 
»>y  de  HeZneTfe/^^'"       "™  pIegteH,kheyt.  Men  had  ' 

^en  daa'r  ontren  i  fteT  n  eoedf^  ^'''f^r  ^'^^'^ 

den  uytftaken  of  opheften  f  weKn'""^ '         hoewel  y  hunne  han-  Byw.„c„ 
^  V.  ^veiK  men  x^'forovuv  noemde  J  hadden  fy  het^'""^" 


74.  HETLEVENVAN 
gebruyk  niet  van  handen  op  te  leggen^  maar  dat  was  een  ceremonie ,  dié 
de  Joodfe  Kerk  eygen  was,  en  eerder  by  haar ^  dan  by  eenige  andere 
heeft  plaats  gehad.  Mofes  de  fcventig  Oudfte  tot  mede-hulpers  in  het 
regeeren  van  Ifracl  verkiefende,  deedfiilks^  na  het  feggen  der  Joden , 
met  hen  lljne  handen  op  te  leggen  j  en  wanneer  hy  Jofna  tot  een  na- 
faat  in  fijn  ampt  aanftelde ,  leyde  Ijy  voor  bet  amigefiqte  der  gantfche 
Vergader  iuge  fijne  handen  op  hem,  en  gaf  hem  heveK^cj).  Die  gewoon- 
te nu  wierd  by  hen  in  het  aanftellen  van  Burgerlijke  en  Kerkebjke  Be- 
dienaars altijd  onderhouden ,  niet  alleen  fo  lang  hun  Tempel  en  tlegee- 
ring  ftand  hield  ^  maar  wanneer  het  een  en  het  ander  reeds  vervallen 
was-,  want  de  Jood  Benjamin  (r^')  feyd  ons,  dat  by  fijnen  tijd  alle  de 
Ifraëliten  in  het  Ooften,  moetende  een  Rabbijn  of  Leeraar  in  hunne 
Synagoge  hebben,  de  gewoonte  hadden ^  den  genen,  die  fy  verkoorert 
hadden,  na  Babyion  by  den  nVjn  m^,  gelijk  fy  hem  noemen,  dat  isj 
den  ' Ki'xfj.xKuira^x'''^ ,  het  hoofd  der  gevangken ijfe ,  die  te  dier  tijd  R-  ^f^' 
fiiël  de  foon  van  Basdai  was ,  te  brengen ,  ten  eynde  hy  door  oj^hg^H 
der  handen  mogt  niB'm  ns-oDn  de  magt  bekomen  om  hun  Prediker  en 
Leeraar  te  zijn.  Die  wijfe  van  doen  nu  wierd  (nevens  verfcheyde  an- 
dere) van  de  Joodfe  tot  de  Chriften  Kerk  overgcbragt^  om  de  Voor- 
gangers en  Dienaars  der  Kerken  in  hun  ampt  te  beveftigen ,  en  is  tot 
heden  toe  alom  en  altijd  daar  toe  gebruykt,  hoewel  wy  in  deSchrift^i^ 
en  't  gebruyk  der  Kerken  tuflchen  ;^8.pöTay;«  en  :^f/j2S^9T.'*  onderfcheyd  ge- 
maakt vinden ,  cn  het  eene  maar  de  bloote  ceremonie  van  handen  op 
leggen ,  en  het  andere  de  beroeping  felfs ,  en  de  daar  toe 

behoorende 

plegtelijkheden  betekend  j  waar  op  de  Schnjver  fiet  v  in  de  Jpofloülch^ 
S  7*^"'  ^^^ft^^^^^^^  C^) »  daar  hy  van  het  werk  en  pligt  eens  Ouderlinf^s  hier  on- 
'  trent  fpreekt ,  wanneer  hy  feyd  ^  dat  defelve  ve.pcö.Tgr,  i  ;^ï,poTcvêr^  ^de  handêi 
wel  opleyd ,  maar  niet  or dineer d,  als  hebbende  fijn  oog  op  de  gewoon- 
te die  toen  plaats  had  ,  en  federt  onderhouden  is  ,  dat  de  Ouderlin- 
gen nevens  de  BifTchoppen  in  die  plegtelijkheyt  hunne  banden  op* 
leyden. 

Barnabasen    VIII.  Bamahas  cn  Taulus  dus  een  Goddelijken  laft-brief  tot  het  A- 
j^^jJ^^g'J"- poftelfchap  der  Heydenen  hebbende  ontfangen,  begaven  fig  aanftonds» 
Marcus  tot  hun  dienaar  en  opwagter  medegenomen  hebbende ,  op  reys  (^)' 
naSeicu-       quamcn  cerft  tot  Seleucien ,  een  ftad ,  die  niet  verre  daar  van  daan  ,  en 
cien,       plaats,  daar  de  rivier  Orcntes  in  de  Middel-landfchc  zee  loopt ,  gelegen 
vandaarna  was.   Van  daar  ftaken  fy  over  na  Cypren ,  de  geboorte  plaats  van  Barii^^^^ 
Sfarëe'i?^"  landden  tot  Salamis,  eertijds  een  aanfienlijke  en  vermaarde  ftad .  daof 
nasaiamis,  mcu  nog  heden  (twee  [Engelfche]  mijlen  van  Famagufta)  de  overblijï- 
felen  van  vind,  alwaar  fy  in  de  Joodfe  Synagogen  onverhinderd  predik- 
en daar  na  ten.     Van  Salamis  reysden  fy  het  eyland  door^'na  Paphos ,  een  ftad 
na  apios,j^y  ^^^^^  vermaard  was  wegens  de  aanbidding  van  Venns  (fDiva  fcteris 
Cypri,  de  befcherm-godin  van  dat  eyland^  die  men  hier  door  vuyie  en 
onbefchaamde  gebeerden  en  plegtelijkheden  diende  ,  en  daar  toe  haaf 
ter  eeren  een  vermaarden  Tempel  ingewyd  had  ,  van  welken  d^  inwoon- 
ders  van  die  plaats  uyt  een  oude  overlevering  feggen  (y)  ,  dat  fc 
het  gebed  van  den  H.  Barnabas  om  ver  viel ;   immers  men  toond  als 
nog  den  reyfigers  aldaar  de  overblijffelen  van  een  oude  Kerk,  cnond^"^ 
defelve  een  overwelfde  kelder,  waar  in  Taulus  en  Barnabas  gevanke- 
houderbe        ^'^"^^^  ^^J"  opS^^^^^en  geweeft.  Aldaar  was  het  Hof,  ofdeverblijf- 
keerd      plaats  vau  den  Omcier  of  Land-voop;d  over  dat  evland  fdie  eerter  eV' 

^  gentlijl^ 

Cq)  Nam.  17.  22,  25.    (r)  Itiner.  p.  73.    (j)  Lib.  8.  c.  28.  eol.  4P4.    (0  ^ot-  ^t' 
4.  ^c.    (v)  Cotov.  Itirmr.  Uh.  i,     \C.  lo®. 


behelfde       ^     '  vvaar  door  een  menfch  kondc  wcrckn  overgehaald, 
pI^L'^doo^eri^SStn© 

reyfend  leven,  en  de  oTve^^^e^k^^^^^^^^^  ^-^y  '^'^'^^nr" 

^-It^eÏj^dTsTnag:;  tltn^rc^tLV^'T  1  " 

met  goeden  fpoe^  prèdTkKn  ?o  1  f  ^y"Wi  een  geruymen  tijd 
onluS  en  muyteryf  ,^a  LWlrèn  wil  ^'  ^;:<=g<=f  een  tegens  hen  gerefen 
woonders.  rl  oM  vaS:„"  "  '^^f "  de  in-s^ww... 

hen  voor  Goden  aan,  die  van  ^^1;      ,  ^i^^"f''"S''"'^<^'''^'"'="P='en.•'°'''°°- 
in  gedaante  van  menfchen  ^ertiTd^^^^^^^^ 

woord  voerde,  gaven  fv  den  '  rff/us,  die  voornamelijk  het 

en  Bar»^6as  defnaam  Wn  V»     ^"""^  '^^'^  tolk  der  goden 

dxi  tS  S4,m,  dè.orrf.U.  °°  „    *  ^^as,  of  wel,  om  dat  hy 

dandeOude  uy  beeldS  met  een  oJ^^^^^    a  S^^l-Jk  hel 

na  Derben   van  wair  fv    h.bl  ."P^eftaan  met  vertrok 

derkeerden  nl  LvXn  ^  Irl  T''  ''l'  '^'^'  Geloove  bekeerd ,  we- 
door  gereyft  heKe    in  P      l'r  «n  quamen,  Rfidien 

taliën!  alom  de  C 'm^  .  ^'^"'Phyhen  tot  Pergen,  en  van  daar  tot  Af- 
in her  cZAf  lraTy"f"'-„'''°.'^y  hun  eerfte  komft  waren  geplant, 

AntiocWen  in  S vr.e^   1        '  f r"  ''^'^^^P ' 

daar  gekomen  zS'  Y»"  daa"  ^  te  voren  waren  uyrgefonden: 
geloopcn  en  d,  dl  I'^'^^''^'^"  Gemeynte,  hoe  lum  reys  wasaf- 
voorc^te  fetten    nn  '""^        Chnftendom  onder  de  Heydenen 

Y         5*^" '      geopend  was  (a).  ' 

fo  voorftSedraln     "'^.^^""'"en  vyand  van  het  goede,  het  Euangeliiim  Vcfd 

en  iSmL  ^^eshalven  hy  het  door  fi,nc^  oude 

"  iuoie  Koniten  van  onderi  ncr^  ir»,^.  uu  -n.        j       <i     ^  temomm 

ten;  't  eeen  de  bnnn- m^f  ^1    '^'^^'^'^^y'^      twi ft  poogde  te  fteuy-vanMofis 

hy  doÓr^St  faven  v^n  g^^^**^  niet  konde  weeren,  poogiw". 

die  vver,^  llTn    n  "^ken.    Sommige  bekeerie, 

eyveng  waren,  quamen  van  Jerufalem  na  Antiochien(^).  en  gaven 

(X)    jfrt  K  2  VOO 


•fchil 
over dece- 


76  MET    LEVEN  VAN 

voor  't  geen  fy  ook  met  allen  mogelijkcn  drifc  en  flijf  hoofdigheyt  dre- 
ven ,  dat'er ,  ten  zy  men  nevens  de  Chriftelijke  Keligie  de  Mofaïfche 
Pauiusen  Kcrk-gewoontens  onderhield,  geen  hoop  wasoni  falig  te  worden.  'Pau- 
woTdenna  ^^^^     Bamabas  ftelden  fig  met  alten  ernft  tegen  dit  onregtlinnig  ge- 
jcrufaiem  voelcn ,  maar  dat  niet  konncnde  bellegren ,  wierden  fy  van  de  Gemeynteaf- 
gcfonden.  gefonden ,  om  daar  over  met  de  Apoftelen  tot  Jcriifalem  raad  te  plegen. 
Daar  gekomen  zijnde,  wierden  fy  vriendelijk  en  beleefd  onthaald^  en 
hen  van  de  drie  groote  Apoftelen  Tetrusy  Jacobus     Johames ,  de 
regterhand  der  gemeenfchap  gegeven ,  en  verftaan ,  dat  Tanks  en  Bar- 
nabas  fig  alom  tot  de  Heydenen,  maar  fy  tot  de  Joden  kceren  fouden. 
Marcusca  Hier  was  het  na  allen  fchijn,  dat  Marcus  hem  met  fijn  oom  BuvitcibAS 
wTdcn    verfoende,  welk  Marcus,  gelijk  feker  fchrijver  feyd  {c)  ,  met  tranen 
vwrocnd.  en  grooten  ernft  fogt,  hem  biddende  om  vergiffenis  van  fijn  fwakheyt 
en  kleyn-hertigheyt,  met  belofte  van  in  het  toekomende  ftandvaitiger 
en  kloekmoediger  te  zijn.    Ondertuflchen  verfiiymden  fy  de  groote  bood- 
fchap  niet,  daar  toe  fyafgefonden  waren,  en  ftelden  tot  dien  eynde  het  ge- 
d'Ujt-     val  i  n  een  openbare  Ker k-vergader ing ,  daar  toe  t'famen  geroepen ,  voor  ( A 
httSyLe  ^^^^  ^"  'Petrus  eerft  fijn  gevoelen,  dat  de  bekeerde  Heydenen  dairniet 
overliet    aan  verbonden  waren,  hebbende  voorgefteld,  Paulus  en  Bamabas  dc 
Tcrfchii.    vergadering  bekend  maakten  ,  wat  groote  tekenen  en  wonderen  Goddosr 
hen  tot  bekeering  der  Heydenen gewrogt  had r  waar  uyt  genoe^faam  bleek, 
dat  defelve  fonder  de  Mofaifche  Kerk-fcden  en  ceremoniën  Gode  aan- 
SusM*^^^^""^"^"^  Eyndelijk  wierd  de  uytfpraak  gemaakt^  briefs-Wijfe 

'  Hwnïbas"  opgefteld  5  en  aan  Bamabas  en  Taulus  behandigd  i  in  dien  Brief  p-^ 
worden  hcn  de  vergadering  dien  roem  ,  dat  fy  waren  men  fchen.  die  hunne  fie^^ 
*  ^  °'  'Voor  den  naam  van  de  Heere  Jefus  Chriftus  hadden  overgegeven  [e).  By 
«ötgenoe.  defclvc  voegden  fy  twee  uyt  het  midden  van  hen,  om  dat  befluy  t  aan  de 
Gemeyn'  ^e^eynten  over  te  brengen ,  gehjk  fy  dan,  tot  Antiochien  gekomen 
tens.      Zijnde,  deden  ^  waar  in  de  Gemeynte  volkomen  genoegen  had,  en  ^ 

verfchil  voor  die  tijd  ophield. 
Pctriveyn-    XI.  Het  was  niet  lang  daar  na,  dat  d'ApoftelT'é'/r^Jtot Antiochici* 
ÏSm"'  ^"^i^^'  yverige  Joden  niet  willende  verbitteren^  tegen  fijn  voori- 

ge  gewoonte,  en  in  de  Kerkelijke  vergadering  tot  Jcrufalem  onlangs  ge- 
geven adv  ijs ,  J?g  van  de  bekeerde  Heydenen  affcheydde  ( De  Hey- 
denen wierden  hier  over  niet  weynig  ontfteld,  en  de  bekeerde  Joden 
door  dit  voorbeeld  verlokt ,  om  fig  van  allen  omgang  met  de  rfeyde- 
sirtptc     nen  te  onttrekken,  welk  fo  ver  ging  ,  dat  felfs  de  H.  Bamabas  dien 
Barnabas   i^^^^^^  ^  jgj        fwarigheyt  begon  te  maken,  of  het  wel  geoorlofd 
quaad.     was  met  dc  Heydenen  gemeenfchap  te  houden,  daar  hy  te  voren  fo  g^' 
meenfaam  mede  verkeerd,  en  welker  bekeering  hy  fo  merkelijk  bevor- 
dert had.    „  Siilken  kragt  en  invloed  heeft  het  voorbeeld  van  een  vrooin 
„en  aanfienlijk  man,  om  andere  te  doen  gelooven,  dat  iets  goed  oi 
quaad  is.    Hoe  nauwkeurig  behoorden  wy  op  den  loop  van  ons 

le- 

3,  ven  te  letten,  op  dat  wy  andere  niet  misleyden ,  om  onfe  verkeerde  we- 
ggen in  tc/l>^'^n  j  of  ons  felvcn  aan  het  quaad,  dat  andere  ons  volgende 
„begaan,  fchuldig  maken.    Kort  daar  na  lloeg  ^ aan ^^r;/^^^-^ 
voor,  om  dc  Kerken,  daar  fy  het  Chriften  Geloof  geplant  hadden , 
rTngont  JJ^g^aals  tc  gaan  befoeken(^)i  dit  ftemde  Bamabas  toe  ,  maar  ver- 
ftaan tuf-   logt ,  dat  Marcus  fijn  neef  mogt  mede  gaan ,  't  welk  de  H  Paulus  geen- 
lusenBv."  ^^^^  wilde  toeftaan ,  als  hebbende  door  fijn  kleynmocdig  verlaten  van  hen 
nabas.     in  Pamphilien  bevonden,  dat  hy  tot  fuiken  moeyelijkcn  en  gevaarlijken 

dienft 

(O  ^iex.  Monach.  loc,  cit.  n,  1 5.  yr.  tf.  cr#.    (eS  ihid,  f.         (f)  GéiL  ^' 


.         D  E  N   H.   B  A  R  N  A  B  A  S.  ff 

eroe  .  I'^^"^^"^  was.  Dit  verooordiakte  een  vinnige  tvvift ,  en 
Mannl      7""^^^^^  onverfoenlijken  haat  tiiffchèn  defe  twee  heyli^c 

vVlri  T^  '  f ^^le^^^fte  menfchen 

fiiH.  f       bewegingen  en  fwakheden  als  andere  zijn^  die  ook  door  een- 

verflt'^^^r'''''^''^  '  f  ^''''^  ^^'^^  ongeregelde  hertstogten 
veriimgerd  konnen  worden,  en  aan  de  andere  lljde  doet  fien  .  hoe  kley^ 
nen  vter  ee^t  groot  en  hoop  houts  kan  aanftekenCh) ,  en  dat  de  minfte  ee- 
iegentheyt  twift  en  verdeeltheyt  baren ,  en  de  naiiwfte  vriendfchap  en 
genegentheyt  in  gevaar  vim  verbroken  te  worden,  brengen  kan:  immers 
t  ging  hier  fo  ver,  dat  dtt  heyligpaar.  .1  ^.Zy^  ,j  ...ov,  gelijk  Theodo^ 
tX  h  ?\  f  "^f^^"^""  ^^PreektCO,  welk  tot  Log  toefoeendrag- 
Steid  ztdeT^^^^^^  '^'^  fcheydde,fn 

renomel^^hefc  Q  "^'^^'^^ '  "^'^  ^'  ^^^^^^^ '  ^y  hem 
&f  cS^^^^       ^^'rTr  doorreysde,  en  Bar.ad  mtt 

ging    ^^"^^^^  %  Vaderland,  tTcheep 

XII.  Dus  verre  heeft  ons  ten  meerderen  deele  de  Heylige  Hiftorie- 
icnrijver  voor  gegaan,  maar  hier  breekt  hy  fijn  befcheyd ontrent 
^as  at,  en  wy  blijven  onfeker,  wat  hy  verder  heeft  gedaan,  of  hem  is 
overgekomen.    7)orotheus  Cf^  en  het  opftel  van  dc  Recognitiën  (/) ,  en  Bamabas 
^mmige  andere  fchriften,  iie  op  den  naam  van  den  n.Oemens  gaan, 
willen   dat  hy  tot  Romen,  en  wel  een  van  de  eerfte,  die  het  Chriftenker 

S:^vv  tt  ^"T^^^^  daarfigeWer^...^^^^^^^ 

met  vyillende  toettaan  dat  men  iemand  voor  den  UTetrus  foude  den  .,  r-  , 

5ef  rtortrr^^^i?'  t^^Z  ^^^^^  ^^^^^  hoewet^^ïïo^^^^ 
?rTrwL  hem^  f^^^^  het  maar  na  I.- 

MaarSIat  om   d^^^^^^  geweeft  te  zijn,  begrepen  word. 

'er  van  her  ;is  hv  te  R^^^^^         tijd  voorby  ftappende,  eenrfien,  watEnd^neifs 

r  van  nem,  als  hy  te  Romen  was,  ons  is  nagelaten.    Men  fevd  dat^'^"^?''^'''*^ 
hy  by  fijn  eerfte  komft  aldaar  (en  dat  foude  geweeft  zijn  oSt  denvo^ 
herfts-tijd)  tot  het  volk,  dat  hy'ontrent  hem  bevond,  op  defewLfim 
aanfpraakdeed:^.vJV.,  P,^,ro.ccW..  O  gy  Mannen  van  Romen ,  hoort 
„  toe  !  De  bone  Gods  is  in  Judea  verfcheenen,  en  heeft  het  eeuwige 

even  beloofd  aan  alle  die  hem  aannemen,  en  hun  leven  na  den  wil- 
.,1e  des  Vaders,  die  hem  gefonden  heeft,  willen  aanftellen ,  en  daarom 

"ITü    •^"i  M     ^""^'j''      g^^^  q^^^en  tot  een  beter  ftaat, 

.,van  de  tijdelijke  tot  de  eeuwige  dingen  over:  erkend  dateer  een  eenie 
.,v^od  in  den  hemel  is,  wiens  wereld  gy  voor  fijn  reetveerdig  aanee- 
.  igt  onregtveerdig  befit:  maar  indien  gy  u  hervormd ,  en  na  fijne  wlt- 
'  fnl ^  O.'  ÏÏ^-^  ^'^  ^"^^^^  ^^^^^^d  worden  overgevoerd,  daar  gy 
.,11  it  onfterflijk  worden,  en  de  onuytfprekelijke  heerlijkheyt  en  geluk- 
V  iE  r  r  ^^^^  genieten :  in  tegendeel ,  indien  gy  in  uw  ongeloof 

.,vomard,  iuUen  uwe  fielen,  van  defe  ligchamen  gcfcheyden  zijnde, 
*'fnl1^^"  -  i-j^^^  ^^^^  ^^^"^  geworpen  worden,  alwaar  fy  eeuwig 
i.iuiien  pijn  lijden,  en  de  fmerten  gevoelen  van  hun  al  te  laten  berouw: 
O  want  het  tegenwoordig  leven  is  voor  elk  een  de  regte  en  bequametijd 
3>van  bekecring  Dit  wierd  van  hem,  feydmen,  feer  duydelijk  en 
^envoudig,  (onder  eenig  fieraad  van  konft,  voorgefteld,  en  daarom 
OOK  van  het  gemeene  volk  niet  fonder  opmerking  gehoord  j  maar  de 

K  3  Wijs. 

(^0  5     {i)  Cofnrn.infef.ii,p,^^^'röm.z.    (k)  jDoroth.  Syn.B^hl.Patr.Tom, 

2v!;'^T    '^'^f''T''^'^'^-^'^'''^'''7^p.75i.    (r^O  Mmn.  summ,  51,  54; 


7»  HETLEVENVAN 
Wijs-geeren  cn  verre-liender  verftanden  lachten  en  fpotteden  daar  rfiecïc  * 
(^dog  dc  Schrijver  van  de  KAy:f^ivrto<,  (n) ,  en  de  epilomie  upd^im ,  het  kort 
begrï]?  der  Handelingen  {o)  verfchiUen  hier  in  van  dc  boven  gemelde 
recognitiën ,  of  na-gedagten ,  en  brengen  dit  by  hem  te  huys  ^  als  hy 
t€  Alexandrien  was) ,  en  bedreden  hem  met  loole  vragen  en  bedricghjk 
flag  van  reden- kavelingen :  maar  hy  op  hunne  onbefcheydene  en  ontijdi- 
ge vragen  geen  agt  gevende,  ging  met  lijn  eenvoudig  fpreken  voort, 
maakte  een  befluyt  j  mids  te  leggen  dat  hy  hen  defe  dingen  naakt  voof 
oogcn  gefteld  had ,  en  het  nu  aan  haar  Hond  defelve  aan  te  nemen ,  oi 
te  verwerpen  dat  hy  niet  had  konnen  nalaten ,  hen  luiks  bekend  te 
maken ,  en  fy  niet  dan  met  het  grootfte  gevaar  fijn  voorftel  konden  in  de 
wind  Haan. 

Quaraeyn.     XIII.  Van  Romen  vertrekkende,  heeft  hy  fijn  reys  genomen ^ 
§pren,    ^^"^  ^^J^  hctwaards ,  en  dc  andere  derwaards.    De  Grieken  wiUen  (f)y 
dat  hy  fijn  reys  nam  na  Alexandrien,  en  van  daar  na  Judea.  Dcfchrij- 
vers  van  de  Roomfche  Kerk  (^) ,  daar  T)orotheus  ^  in  defe  flolfe  mede 
over-ecn  flemd ,  geven  voor ,  dat  hy  in  Ligurien  gepredikt ,  en  een  Ge- 
meynte  tot  Milanen  gegrond-veil  heeft  ^  alwaar  hy  ook  foude  de  eerfte 
Biflchop  geweeft  zijn,  en  het  Chrillendom  in  alle  die  Geweften voorC- 
gefet  hebben :  maar  wat  daar  van  zy  of  niet ,  't  is  waarfchijnlijk ,  ^"^^ 
Barnabas  in  den  laatften  tijd  van  fijn  leven  na  Cypren gekeerd  zyjCÏ^I^^ 
dcedijl         g^^ij^       fchrijver  (r)  wil^  vcele  menfchen  bekeerde^  tot  dat  eyndelijk 
mishandeld  eenige  Joden  uyt  Syrien  tot  Salamis  ,  ofSalamine,  daar  hy  toen  was , 

ko- 

wierd.     mende,  met  verwocdheyt  op  hem,  als  hy  inde  Synagoge  met  andere  re- 
den-wilTelde  ,  aanvielen ,  en  in  een  hoek  van  defelve  opllooten ,  tot  in 
de  nagt ,  wanneer  fy  hem  daar  uyt  haalden ,  en  na  oneyndige  marteli^^i' 
tie  fteenigden:  en  hy  voegd'er  by,  (dog  wat  van  de  faakzy,  ruft  op 
fciis^*^"'  geloof weerdigheyt  van  den  verhaalder,  die,  gelijk  Baronius  fegd  (j)^ 
ter  felver  tijd ,  als  't  ligchaam  van  Barnabas  eerft  gevonden  wierd ,  geleef<i 
heeft)  dat  fy  fijn  dood  ligchaam,  om  het  door  de  vlam  te  verteeren ? 
het  vuur  flcepten ,  dog  dateer  de  vlam  niet  de  minfte  vat  op  had  > 
fijn  fufters  foon  CMarctis  hem  heymelijk  in  een  hol  of  fpelonk  niet  ver- 
re van  de  ftad  begroef,  en  dat  fijn  verlies  met  groot  jammer  beklaagd 
wierd.    Ik  fla  nu  over  de  wonderen,  die  men  leyd  by  fijn  grafftede ge- 
daan tc  zijn,  en  fal  maar  ophalen,  dat  het  overblijffel  van  lijn  ligchaam 
na  Conïan- ^^'^  tijde  van  den  Keyfer  Zcno  {f)  ,  Nicephorus  maakt'er,  dog  qualijk^ 
tinopeien.  het  twaalfde  jaar  van  t^naftafiiis  van  (y^ ,  in  't  jaar  na  Chrijii  geboor- 
te CCCCLXXXV.  gevonden,  en  van  onder  een  boom,  of  heyft^^ 
foude  opgegraven  zijn,  daar  op  fijn  borft  lag  het  Euangelium  van  den 
H.  LMattbens  j  dit  Barnabas  met  fijn  eygen  hand  gefchreven  had> 
welk  Kylthemius  dc  Biflchop  met  hem  na  Conftantinopelen  overbragt? 
voorreg.         ^^^^  Kcyfcr  mct  groote  eerbied  ontfangen ,  en  met  geen 

ten  aande  ril  inder  forg  opgelloten  is.  Tot  bewijs  van  blijdfchap  begiftigde  dc 
Sahrais"  ^^y^^^  Biflchoppelijke  ftoel  van  Salamis  met  dat  voorrcgt ,  dat  fe 
gegeten,  ^^^^dt  zijn  5iuTC)ci4)«A r^,  onaf  hangkclijk  van  een  buytenlandfche  regt-fpraak, 
*t  welk  door  den  Keyfer  Jtifiinianus ,  wiens  vrouw  uyt  Cypren  geboortig 
Sr  W'^S'  beveftigd  is.  Insgelijks  gaf  de  Keyfer  den  Biflchop  by  fijn  te  rug 
gen.       reys  groote  verecringcn  ^  en  gebood  hem  ,  ter  eere  van  den  H.  Barnabas, 

ovci 

(n)  Clem.  ihid.  c.  8,  9,  lo.  (0)  Epitom.  c.  8.  Crfeq.  (p)  Clem.  er  Epitom.  ihid.  AUx- 
Monach.  loc.  cit.  mm.  13,  14.  (^)  Baron,  ad  ann.  51.  num.  54.  SanB.  deprdd.S. 
fac.TraB.  T,.  c.  i.n.^.  *  Synopf  in  Biblioth.  Patr.  p.  148  Tom.  t^.  (r)  Jlex- 
ibid.  num.  i'è.  Cr  feq.    {s)  Ad  ann.  48^.  428.    (t)  Theod.  Le^^  Hifl.  Eed- 

lib.  i.p.  557.  Alex.  Monach.  loc,  cit.  mm.  31.  {y')  Niceph.  Hi^.  £ccl.  lik.  1^.  ^' 
37  p-  71^.  Tom.  2. 


DENH.   BARNABAs.  79 

7tZ  a^^T  '^^g«f'="is  een  Kerk  te  bouwen ,  gelijk'er  dan  ook 
hmr-^M^''"T^u^^^^  ''''''  w.erd  opgeregt.  Defe 

MtoneM  voegd  er  by  dat  men  d  e  overbUjffelen door a^n^njfing  van 
uvr„,  •  ^f"^''/^^^^'-  die  driemaal  aan  ^tbemms  Yerltheen.  leeft 

o&rt"'         "^'^  'J'^^^  '''^'^  '^y^^^-gfel.  verdigt  D"fe>«r 

om  dat  het  m  dic  kraam  diende:  want  'Feirus.  bygenaamd  de  P'oUer 
toenmaals  Patriarch  van  Antiochien  ,  betrok  de  Kerken  van  Cypren 
ais  behoorende  tot  Hjnen  ftoel,  voor  hem  te  reet,  daar  üzMc  Athe 
tegenftelde,  en  ftijffinnig  fijn  hooft  volgdf ,  en  by  aeltenthew 
dat  het  hgchaam  van  de  H.  BarLbas  aldaar%vonden  x.?is  ^  om  finl 
faak  goed  te  maken,  en  daar  m  van  den  Keyfcf  be^fti^d  t^  worden 
wa"'£ntefk'^die"h'"r"'  ^^f^  dfiemaaf^rfcheenen 
htt  hv  mVfn  '  r  u  dighcden  van  die  verfchijningcn,  gelijk 

^:^^:^^':!?':^i:,r'''''''' ^^^'-^-'-^  ^athi  at 

aanlienlijk  van  gelaat,  met  kleyne  winkbrauwen,  vriendi!ij';e  en  beval 
iige  oogen,  vertoonende  geheel  geen  ftuursheyt.  maar  wel  een  foort  van 
majefteyt;  en  dat  hy  een  aangename  en  beweeglijke  fpraak  had  ■  een  s? 
meen  kleed  droeg  gelijk  een  man,  die  de  werddfoafgeftorven;as  & 
baa"wa;'Maar'SirT"^''fS'         "-t  gemaakt^  ftatel^agt 

ndïkfndf'"'f'y''        onverfettelijke  lani^^ftrgheyt  e„  ^.t^f;;;" 

h  Ï  oïScSk^R^r^^"""^"  ^T'  ^"  ---«-yde  -erft  5: 
iicyt,  om  ae  l^hri  ten  Religie  voort  te  planten,  en  het  tifte  vin  Her 
menfchen  fielen  te  bevorderen.  Hy  had'fig  felven  tot  dien  e  „d^  foda 
nig  aan  een  omfwervend  leven  overgegeven,  en  was  fo  on«phoudel,,k 
befig  met  van  plaats  tot  plaats  op  en  neder  te  loopen,  dat  hy  wevrn^ 
of  geen  tijd  vond,  om  ten  dienfte  der  Kerken  iets  in  gefchrift  na  te  li" 
ten,_  immers  niets  is  daar  van  fekerlijk  tot  ons  overgekomen.  By ouds'ofhH™ 
^jn  er  welfommigegeweeft,  die  wilden  (en  onder  die  wis  bvronder''"=f"".- 

Refet  ^Ook  t  "  verworpen,  en biiyten^dedear--''- 

faam  ci^  "Jf"  ^'-y  ™d  is,  en  op  fijnen  Ea„  a„dc. 

feWr/y,  en,  om  andere  voor  byte  gaan,  deffelfs  Leerling  Or/V.-"""^"^ 
««  ,  die  dckhc/en  aigemeem»  Send-brkf  van  Earnaba,  noemd  f^), 
maar  van  Eufebms{h)  onder  de         of  onegte  fchnften  gefield  word. 
He.  opftel  en  de  t  famenhang  defl-elfs  is  verward  en  dciyftcr.  daarin ko-Dogonegt. 
onw.?fv'°rT      V^'""^^  byhalmgen  en  allegorien,  gedrongene  en 
fch?  ^ ^^""^  "y''^Sg'"g="       fchnftuur  voor,  hoewel  ondertuf- 
icnen  deffelfs  voornaam  oogmerk  is  te  toonen,  dat  de  Chriften  Religie  De0.l6i„. 
oe  Kerkfeden  en  gewoontens  van  de  Wet  ^Hofts  had  ter  zijden  gcfe  • ''<'"''• 
Met  tweede  deel  van  dien  Brief  behelfd  een  trcflijke  vermaning ,  opgei 
iteld  onder  de  bevatting  van  twee  wegen,  de  eene  des  hgts ,  %  anSer 

f  ) 

y^I'i,  fiX'  f'   '°-  ^y''       ««">■  18.  w  ff  r-uiK.  c. zo.p. ,82 


9 


8o  KETLEVENVAN 

der  van  "'et       dttyftemis ,  de  eerfte  onder  het  gelcyde  van  Gods  Engelen  (die  hy 
tweede     den  naam  van  (^mia.yu>yüi  ayfèAoi,  verligtende  dienftbodcn  geefc},  detwce- 
«icd.       de  onder  die  van  de  Engelen  des  Satans  ,  des  Vorftsderon^cregtigheyt 
m  defe  wereld.    Onder  den  weg  des  ligts  dringd  hy  tot  de"^  byfonderftc 
pligten  en  blijken  van  het  Chriftelijk  en  Geeftelijk  leven ,  die'er  won- 
der net  en  bekopt  in  worden  genoemd,  ernftigaan.  Onder  die  van  duy- 
fternis  vertoond  hy  de  byfondere  fonden  en  ondeugden ,  die  wy  ontwij- 
ken en  fchiuven  moeten.    Ik  verfekere  my,  dat  de  godvrugtige  Lefer 
met  het  herdenken  van  fuiken  ouden  en  ftigtelijken  reden-voering  fijn  tijd 
met  fal  verlooren  rekenen ,  of  fig  felven  van  die  moeyte  wandanken. 
Saïlfn"    ,  """'^  ^^-^  ^^^^«-^  ^^"kt  hy  dus  uyt  CO Wie  ooit  na  eert 

weg  de»    5,  beoogde  plaats  reysd,  poogd  door  fijn  doen  derwaards  te  komen. 
Lgts.         Hoe  wy  nu  derwaards  moeten  wandelen  ,  komt  ons  op  defe  wijfe  voor> 
Gy  lult  hef  hebben  uwen  Schepper.    Gy  fult  verheerhiken  hem  dieU 
„van  den  dood  verloft  heeft.    Gy  fult  oprcgt  van  herten,  en  rijk  inden 
5, geelt  zijn.    Gy  fult  u  met  vermengen  met  hem,  die  op  den  weg'  des 
^,  doods  wandeld.    Gy  fult  vreefen  te  doen  ^t  geen  God  mishaagd.  Gy 
3,  lult  haten  alle  foort  van  geveynftheyt.    Gy  flilt  de  geboden  des  Hee- 
„ren  niet  verlaren.    Gy  fult  u  felven  niet  verheften,  maar  nederig  zijn. 
5>Cjy  lult  u  felven  geen  eere  aannemen.    Gy  fult  tegen  uwen  naaften 
„geen  quaad  bedenken.    Gy  fult  niet  trots  en  vermetel  zijn     Gy  fült 
,,geen  hoerery  bedrijven,  of  u  felven  aan  overfpelof  ftommefonde  fchul- 
3,  clig  maken.    Gy  fult  Gods  gebod  niet  Verwaarloofen  ,  maar  de  vuy- 
„ligheyt  van  andere  tegen  gaan,  en  in  het  beftraflen  van  het  quaad 
.,geen  perfoonen  aanfien.    Gy  fult  fagtmoedig  en  ftil  zijn,  en  letten  op 
5,  t  geen  gy  hoord.    Gy  fult  niet  gedenken  het  quaad,  datu  uwebroe- 
5, der  gedaan  heeft.    Gy  fult  met  dubbelfinnig,  nog  wifpeltuurig  zijn» 
„nog  het  met  partyen  aan  defe  en  geene  zijde  houden.    Gy  fult  den 
„naam  des  Heeren  met  ydelijk  gebruyken.    Gy  fiilt  uwen  naaften  liei" 
„hebben  uV^p  r.N  ^vyj,  r?,  meer  dan  u  leven.    Gy  fult  geen  miscrcboorte 
„veroorfiken,  of  een  kind  geboren  zijnde  aan  kant  helpen,    g'v  fult  u 
„van  u  foon  of  dogter  niet  onttrekken,  maar  hen  van  jongs  op  de  vree- 
„  Ie  des  Heeren  leeren.    Begeerd  niet .  en  zijt  met  gierig  na  't  o-een  uweS 
„naaftens  is.    Gy  fult  u  ook  van  herten  niet  voegen  by  de  hoveerdi^e, 
„maar  met  de  regtveerdige  en  nederige  gerekend  worden     Merk  alle 
„verioekingen  en  verlokkingen,  die  u  voorkomen,  aan  als  behulpfels 
„ten  goede.    Gy  flilt  niet  dubbel-hertig ,  nog  van  een  valfche  of  be- 
„drieglijl^e  tong  zijn^  want  een  dubbelde  tong  is  een  ftrik  des  doods. 
„Gy  iulr  den  Heere  ,  en  uwe  Meefters,  die  u  God  verbeelden  m^t 
„  alle  eerbiedigheyt  en  vreefe  onderdanig  zijn.    Gy  fult  niet  met  bitter- 
„heytenhardigheytheerfchenover  uwe  dienftmaagd.  of  dienftknegt, 
„byfonder  die  hoop  op  God  heeft,  op  dat  gy  u  met  vertoond ,  als  een, 
„die  hem,  die  boven  u  beyde  is,  niet  vreefd  :   want  hy  is  met  ge- 
„ komen  om  iemand,  na  dat  fijn  toeftand  in  de  wereld  is,  maar  dien, 
„die  door  fijn  geeft  daar  toe  zijn  bequaam  gemaakt,  te  roepen.  Gy 
„fult  uwen  naaften  deel  doen  hebben  van  alles,  dat  uwe  is    en  ^ccn 
"     r  n  ^1  "'^-^  ""^  •  ^^'^"t  indien  gy  in  dingen,  dieon- 

„verderfl.jk  zijn  onderlinge  gemeenfchap  hebt /hoe  veel  meer  in  Ta- 
„  ken ,  die  verderflijk  zijn.  Zi jt  niet  haaftig  met  uwe  tonge ,  want  de 
„  mond  is  de  ftrik  des  doods.  Bewaard  uwe  fiele  fo  kuys  en  fuy ver ,  als 
„gy  kond,  fteekt  uwe  handen  niet  uyt  om  te  ontfangen,  en  defelve 
„  te  fluyten ,  wanneer  gy  behoord  tc  geven.    Bemind  alle  die  het  woord 

de? 

(O  Barnab.  Epift.  p.  2^.  Edit.  Vojf, 


«tulTchcn  d,e,  wclke'verfchn  hebben     J^^f       /"lening  vrede 

::r:^r  ^-^^      -^^^^^^^  ^ 

«welke  de  ftraft^^^'olgS^'o'/def^t^^^^^ 

"  rrl^  '  '^"^bel-hertigheyt .  overfpel ,  moordery ,  rovery  ,&dve  over 
« tred, ng    bedrog,  boosheyt,  opgcblafentheyt ,  toverv     ert  V^wJl^r 
«konft,  gierighcyt,  gebrek  van  vreefe  Gods   Hfer  on^'inT  ^ 
«volgers  der  vroomen.  vyanden  van  de  wtrheyt    JnfXn  T 
«gencgentheyt  hebben  tot  ,  maar  niet  kennen  de  'j^'* 
.,veerd,gheyt,  d.e  't  goede  n.et  aanklever die  overte^^^^^^^^ 
„duw  en  den  wees  niet  regtveerdig  oordee  en    dL  niet  7"^' 
„vreefen,  maar  om  het  amdp  r*.  i  i       •       f'  °'" 

„d.gheyt  en  lijdfaamhevf        !,       '  ï"'^^*  ^'f"  '  %moe- 
wmkfugt.g  5'rfc^^^^  diedeydelhcyt  bemmnet,  die 

„den  onderdruk  en  nfet  pooLn 7.  'r'!?^"  ^""a  "««^^lyden  hebben;  die 
„zijn  ,  d,e  hun  ScheLTI^t  Lnnen"'d,e^  genegen 
„deren  zijn;  d.e  Gods'L^kfcf fctXn;  d eZ^™  ÏZft'r 
„onttrekken,  en  fnierte  voegen  by  fmert'e,  die  voor  de  rSe  e„  weel" 

nertelijke  en  beweeglijke  vermaning,  dat  fv  docr   cremerkt  t 

^SeT;^^^^^^^^^^  hebt  vtf  ^e^S 

ver,  die  n  e  [JnB?\ 'l' f  ^yyoegen ,  dat  hy  door  een  fchrij. 

w  ^<?.  11.24. 

^j^/^/é- leven  van  den  H.  B  a  r  n  a  b  a  s. 


L 


HET 


HET  LEVEN 

V  A  N   D  E  N 

H.TIMOTHEUS 

APOSTEL  en  EUANGELIST. 

INHOUD. 

Timothei  Vaderland  en  maagrchaf.  Sijn  godvrugthe  opvoeding.  'Dt 
groote  voordeelen  van  een  vroege  godfaligbeyt.  is  tot  htt  Chri- 
fi^r,  Geloof  bekeerd  door  den  H.  Paulus,  en  gekoren  tot  fijn  reys-e» 
ampt-genoct.  Hy  ,s  van  Paulus  bejneden  en  waarom.  Dat  ftrüd  met 
tegen  fi/n  leer  van  de  befmjdenis.  Sijne  reyfen  met  Paulus  tot  voort- 
Jettmg  des  Geloofs  Sï,n  te  rug  komft  tot  Theffalonica  en  Pauü 
twee  bneven  aan  de  Kerk  van  iie  plaats.  Timotheus  wierdaavge- 
Jfeld  W  Biffchop  van  Ephefen.  Het  over-een  ftemmend  .evoelendcr 
Oudejaar  van.  'De  keur  wierd  te  dier  tijd  gemaakt  dfor  een  fr'' 
fbettjcheaanwijfmg,  en  waarom.    Onderfoek  over  Timothei  Wf- 

jongkheyO.  IVord getoond  dat  die  -.^oorden  hy  de  befte  fchrijvers i'- 
iruykt  ^,jn  voor  een  tamelyken  ouderdom.  VmU  ecrL  ent'Jde 
vèril7         f  è"^'^"":  '"i""'^-  Ephefiers  levens-'wir*. 

ZIT  J  j""/'?  K«.«^„>..   Timothei  martelaarfihap.  'DetV^ 
van  fin  dood,  de  plaats  van  fin  begrafenis,  en  de  vrplL/ïni 
Jy"i'&clyam.    Hywaseen  f^akLn.    Sijn  ongomeZ/oblSt , 
verwonderhjken  yver.    Pauli  /onderlinge  gene^fntheyt  tot  hem  ^ 
■was  een  ander,  als  die  by  Dionyfius  1//AreSpag,ter  geJeU '^^rl 
feTZtIr'''''''  den  H.  pAI gemir7e^eerdo»- 

|,E  H.  Timotheus,  was.  gelijk  wy  waarfchiinliik kon- 
I  ''f"ejnen,  geboren  te  Lyftren,  ecii  bekende 
5  van  Lycaonien.  In  hem  komt  ons  te  gelyk«» 
S  Jood,  een  Heyden,  en  een  Chriften  voor.  Sij» 
^  "^u^^^'/^'n  geboorte  een  Griek,  van  Godsdien** 

<^^p3fev3^»  een  Heyden  ,  of,  indien  een  Toden  ecnoot . 

r'-'/'"  ^"^'''■moot  der poorte ,  die  CmJ  verbonden 
Moed.,„  Y  ■''f      beftrjden.s  en  de  ceremomfn  van  maar  nl  een  nan 

diré^têrSt  fehroomd.  godvrugtige  Loïs ,  was  een  Jod"- 

die  egtcr  niet  Ichroomde  met  defen  Griek  te  trouwen  Een  be\vi;s, 
dat  de  fchcyd-muur  aan  het  wa^ aden  pn  cn^J^  ra), 
gemerkt  een  Hevden  en  Tor,J        "r'  '^^  °™  vallen 

fccmerKt  een  Mcyaen  en  Jood  reeds  t'famen  trouwden  Siin  moeder  en 
grootmoeder  waren  feer  deugdelijke  en  heylige  vro"  wen  en  fchijnen 
onder  de  eerfte  geweeft  te  zijn.  die  tot  het  thriZ  Geloof  bekeerd 
wierden.    Ook  was  het  geen  van  de  m.nfte  bewi^  h=>r^rgodvrugtig- 

heyt> 


Early  European  Books,  Copyright©  201  1  ProQuest  LLC. 

Images  reproduced  by  courtesy  of  Koninkliike  Bibliotheek,  Den  Haag. 

146  A  15 


hevt  H.^r  TIMOTHEÜS.  8, 

eronnJft  V  A  ^    ^      j  ^  P  "ï'      "P  een  vroege  Rodfaliehevt  (re 
gronclvelt  is(c):  want  de  gemoederen  als  dan  A<rr  '^T^  i  ^^'^wlpf- 

nen  gemakkel.jk  de  befte  indrükfels  onln'en^d^"  ^t^T'^^A^'"'-  ' 
indringen,  en  defelve  ongevoelisr  tor  dTm??  i'  il  j  "'^"'''^^"^  '^'«P» 
leven  |ewennen,  fo  dat T g^nlermen^h^^  '^^y''? 
fonden^ü  afbreeken,  harlen  o^geSkehïk vlk^'is "'^  '°°P'" 
op  ten  goede  gewend  is  freen  mr,^,,.-!  i  '  "^"^ '  ^'e  van  jongs 
op  een  weg,  L  ran  JnLr.nr  ^  i' ''^  S""'  gemakkelijk  voort 
ken  luft  het  goede  do?n  of  Woe^n?'^  f  ^'""''"^  f"^ 
harén  S%eTpet^dentn  ^)^^^^  ""'h"'^^"'  ^an  die 

de  eerftelingenfan  hCd^i  GodtcnllferiTi^^^^^  ? 

ruur  ijke  kennis  van  't  geene  goed  en  quaad  is  ten  rrnnrln  ^  i  n 
e^J-gd  ,  haar  ten  qua^de  hebben  overgehaald      ^       "  '''''' 

GoL!:iftt'::gt^s3"S^^^^^         -  ^^^^-^ 

te  planten     De  H  <P^.  /  .    ë"e  net  Uod  hem  meen  beter  <rrond*"8'"'" 

punten.     ue  H.  i'rfa/ax  was  in  Voldoeninir  van  fi;,,  I.ri.        c™""  bckeering 

Euangelium  den  Hevdenen  te  nredikpn  <rX  ^  hetvanXiml. 
fidieri ,  van  daar  tot  Icohtl    P'^^'/^"'  gekomen  tot  Antiochien  in  Pi-  <W  ' 

derdadige  genelg  van  "  n  4,1  l  V^'"" '  ^'^''^^  ^oor  de  won- 
men  de?drifteh|cr£e?r  ilr^nH  '"5  "^A^^^  tot  hetaanne- 
bekeerd  wierden, ^^aren  oo?  Pf°'*  ^nder  andere,  die  aldaar 

Timotbeus,  diederCftJ'n  h^i^t"""!!"'^."' ''^  °»ders  vah 
haalden,  en  hun  (oonT.rAZ.Tc.'^^^^^^^^ 

en  ont- 

trent  twee  jaren  daar  na  ,  da  de  Apfftel  °^oS  T^'^?'  ^'"^-^ 
te  overfien.  weder  tot  Lyftren  quam   ïa^  hv  t  L  ,/°"''T  geplantte^eg,». 

hetbefnydeivantrkin^^^LÏ^^ 

^«rarge1e"nTet^ïfd°f""^^^^^ 
vooroordeef  Se  1^-  f  l  '         "'"^      ^«"^'^"'"g         «en  groot 
voor  de  blSets  berden      -ftT'  "^f^^'^"  ''^1°''-" 
toelaten,  datSKre^preïiEri 

"OR  onbefneHeri  «mc     A     j  prcaiKte,  .ot  ielfs  met  hen  omeinpj  ,  d  e 
hemben^  ,den?ƒT  wnS'".^'^r''"'^"'*°°tv°^^  «  "^o-"-"'  hy 
<>orloofde7akeSj;//'rt'l'°//"  .middelmatige  en  gevolgelijk 
Verwonderens-weeXe  t  'slivf  en  '"K""'',  -(""^^^^A 


H  HETLEVENVAN 

7r(^ncfxy,v  -m^ihyi ,  hem  befnecd ,  om  de  Befnijdcnis  te  vernietigen  ,  dat  is, 
om  den  Joden  aangenamer  te  zijn ,  en  dus  tevens  het  gevoelen  van  de 
noodfakelijkheyt  der  ceremoniën  van  LMo/es  ingefteld  te  benemen,  tot 
welken  cynde  hy  t'anderen  tijden  de  Befnijdenis,  door  welke  de  infet- 
tingen  van  CMofes  goed  gekeurd ,  en  de  gronden  en  groote  oogmerken 
der  Chriftelijker  Religie  bedektelijk  ondermijnd  wierden  ,  met  allen 
Of  Pauius  ernft  tegen  fprak.  Met  dit  befnijden  egter  van  Ttmotheus  ging  hy  fijn 
lijneygen  leering  niet  tegen,  of  hield  het  niet  met  de  Joden  toe ,  maar, 

lecrniet  gelijk  Ckmeits  van  tj4lexandrien  hier  over  aanmerkt  (/),  voegde  figen- 
tegcn  ging.  kei  voor  die  tijd  na  de  inborft  der  Joden,  die  hy  niet  geerne  eenig mis- 
noegen geven,  of  afkeerig  maken  wilde,  om  door  te  fchielijken  en  te 
driftigen  aftrekking  van  de  befnijdenis  des  vleefches,  tot  de  befnijdenis 
des  herten  over  te  komen.  Die  nu  fig  felvcn  op  defe  wijfe  draagd ,  om 
andere  te  behouden,  kan  geenfins  van  geveynftheyt  en  bedrog  befchiil- 
digd  worden,  gemerkt  hy  dat  enkehjk  tot  voordeel  van  andere  doet, 
t  geen  hy,  om  geene  anderereden,  of  uyt  infigt  van  de  faak felfs , Tou- 
de  willen  doen,  en  fulks  een  pligt  is,  t5  4).A^.va^a;7rK  yjj^  4),Ao&é^  ar^Je^Tï. 
van  een  wijs  en  voorfigtig  mcefter^  die  God  en  der  menfchen  behou- 
denis lief  heeft. 

Timothei  III.  De  H.  Taulus  dus  met  een  bequaam  medgefel  zijnde  voorfien, 
I?u£?''  fy  beyde  in  't  uytvoeren  van  hun  Euangelifche  bediening  voort, 

en  quamen(^),  Phrygien  en  Galatien  doorgereyft  hebbende  totTroas, 
van  waar  fy  na  Samothracen^  en  van  daar  na  ISleapolis  afvoeren  >  van 
Neapohs  reyfden  fy  na  Philippi,  de  eerfte  ft  ad  defes  deels  van  M^^' 
domen;  daar  fy ,  van  groot  en  kleyn  qualijk  gehandeld,  van  daan  trok- 
ken na  ThefTalonica,  van  waar  fy  om  der  Joden  boosheyt  en  woede  hun 
vlugt  na  Bereèn  nemen  moeften(/).  Hier  vonden  fy  edelder  en  man- 
moediger menfchen  ^  die  de  Chriften  Leer ,  mids  de  voorfeggi»' 
gen  der  Propheten  van  den  MeJJias  nauwkeurig  hebbende  nagefien? 
met  toegenegentheyt  aannamen.  Maar  ook  hier  konden  fy  voor  den  on- 
verfoenlijken  geeft  der  Joden  niet  veylig  zijn(«?),  fo  dat  deChriftcn^'^ 
genoodfaakt  wierden  "Pauius  bedektelijk  na  Athenen  te  geleyden ,  t^^' 
wijl  Silas  en  Timotheus ,  waar  tegen  het  de  boosheyt  en  wreedheyt 
Joden  fo  feer  niet  geladen  had,  tot  onderwijs  en  verfterkino-  der  bekeer- 
de aldaar  bleven.    Of  nu  defe  by  Taulus  quamen^  terwijlliy  tot  Ath«- 

  "^^  ^as,  is  niet  fekerj  immers  de  H.  Lucas  maakt  seen  gewag  van 

derbyPau-  hun  komfte  tot  hem,  als  toen  hy  van  Athenen  te  Connthen  eekomei^ 
was^i  hii^r  van  daan  (indien  niet  van  Athenen)  fond  "Pauks  TmO' 
T^t\.tmx,Jheum  na  ThelTalonica  (ö)  ,  om  na  den  toeftand  der  Chriftenen  aldaar 
Theffaioni- te  vcmemeu ,  en  defelve  in  't  Geloof  en  belijdenis  des  Euan^Tcliums  te 
•    verfterken :  want  hy  fchijnd  voor  die  Kerk  een  byfondere  en'^ongemee- 
ne  genegentheyt  gehad  te  hebben,  alfo  hy  federt  dat  hy  daar  laatft  g<^- 
weeft  was,  meer  dan  eens  tot  haar  gepoogd  had  over  te  komen, 
t  elkens  daar  in  door  den  grooten  vyand  der  fielen  belet  wierd  (/> 

IV.  Van  Theffalonica  quam  Timotheus  te  rug  met  de  aangenam<5 
boodfchap(^)  ,  dat  fy,  niet  tegenftaande  hen  veele  fwarigheden  en  ver- 
drukkingen waren  overgekomen,  onwankelbaar  en  ftandvaftig  bleven > 
en  onderlinge  genegentheyt  en  liefde,  en  een  byfondcr  verlangen  na  den 
H.  Taulus  hadden.  Hier  over  was  de  goede  man  niet  weynig  verblij<i- 
En  feker  mets  kan  een  getrouw  leydsman  der  fielen  grooter  vreugde  en 

genoegen 

CO  Smm.  lih.  7.p.  730.    (k)  AEl.  16.  6.  C^c.    (/)  ihfd.17.  lo.  Crc.    (m)  ibU.  i7' 
13.  ,8.  5.    (•)  iT'^'^j. 1,1,3.    (P)  »W.2.i7,i.8,i^.    (^)  los.  fff' 

3.  6j  7.  ^c. 


Word  tot 
Bereëa  ge. 
laten. 


Komt  «ve- 


Komtvaa 
daar  te 
rug. 


DENH.  TIMOTHEUS. 

genoegen  geven,  dan  dat  hy  fijn  Gemeynte  in  een  geeftelijken vvelftand 
en  voorfpoed  fiet  :  dog  ^auli  (Örg  voor  hen  was  hier  mede  niet  iiyt,PauIibtó 
11  tegendeel  hy  fchreef  aanftonds  Cijnen  eerften  brief  aan  dïe  van  Thef-'^T^^''^^ 
y^/^^/.^   om  hen  in  hunne  verdrukkingen  moed  tegeven,  ten eynde fy c?nS: 

^nrilten  Kehgie,  daar  fo  veel  kruys  mede  vcrgefelfchapt  o-aat,  niet^'="'"^'=' 
verlaten,  en  integendeel  deffelfs  belijdenis  met  een  leven,  dat  de  hey-oSkSo. 
Jige  oogmerken  en  geboden  van  defelve  voldeed,  vercieren  fouden.  InthoinMm. 
^et  begin  nu  van  dien  brief  ftelde  hy  niet  alleen  fijnen  naam,  maar  ook 
aie  van  Siks  en  Timotheus ,  ten  deele,  omfijnemcde-arbeyderstegroo- 
ter  eere  aan  te  doen,  en  ten  deele,  om  door  hun  eenparic^ gefagtemeer- 
^er  invloed  en  kragt  op  hunne  gemoederen  te  hebben,  het  felve  deed 
nLTc^  T  ^^"S  ^^'^^  hen  fchreef  .  in 

^ectvrh  T  y^^^}  den  voorgaandeneenige hoop 

leSen  n;  ^"^^  genegen "fcheen.    Ten  min^H.nn.. 

iten  agtien  maanden  bleeven  fy  te  Corinthen  ,  waar  van  daan  'Paulus^^^^' 
voornam  na  Jerufalem  te  reyfen,  daar  hy  niet  lang  breef,  maar  fi^^^^^^ 
Antiochien  keerde,  en  Galatien  en  Phrygien,  om  de  onlangs  indiëGe- 
weiten  geplantte  Gemeynte  te  verfterken  ,  door  gereyft  hebbende,  tot 
■fc-phefen  quam  ,  daar  hy  wel  groote  tegenftand ,  maar  egter  nog  groo- 
ter  voortgang  in  fijn  prediken  had(r),  en  fo  veel  werks  vond,  dat  hyTimoth«« 
wel  voorgenomen  had  felfs  na  Macedonien  te  gaan,  maar  genoodfaakt "Jen'S" 
wierd  een  tijd  lang  in  Afien  te  blijven,  en  in  fijn  plaats  Itmotheus  en"n"S^ 
^raftus  derwaards  fond.  die  hun  boodfchap  verrigt  hebbende,  weder 
^afhulSS^  "^i^-  -     --^--g       ^h-ft^l^jk-  LeS^-^- 
Jft  z'^md^'/reW  Ephefen  en  daar  ontrent  ge.  w.r. 


fnhr.r.  ^«  r<  y-^'P^'^"''  B^-^Kiiicia  neooen,  aat  ny  itmotheus  tot  Bif- 

deeerfte  BifTchop  van  het  land  of  de  Kerk  van  Ephefen  geweeft  Hvwis 

lig  als  Biffchop  tot  Ephefen  begon  te  dragen:  en  in  de  algemeene  Kerk* 
vergadering  van  Chdcedon  {y)  word  verhaald ,  dat  op  dien  ftoel  feven-en- 
twintig  BilTchoppen  na  malkanderen  gefeten  hadden,  van  alle  welke  de 
H.  f     ^^«^  de  eerfte  was  geweeft.    In  het  boek  ,  dat  den  naam  van 
ae  Apoftolifche  Conftitutiendraagd(^)  wordhy  uytdrukkeliik  ^efegd 
aldaar  tot  BifTchop  van  Taulus  te  zijn  aangefteld,  of,  gelijk  het^PyT.- 
Uus  wat  meer  na  den  fwier  van  fijnen  tijd  uytdrukt ,  hy  )s  van  den  groo^ 
ten  Faulus  tot  Biffchop  van  der  Epheferen  hoofdftad  beveRkd,  en  op 
<ien  troon  gefet.    Ephefen  was  een  groote  en  volkrijke  ftad  ,  en  de  bur-  en  wel 
gerhjke  regeering  van  den  Stadhouder,  die  aldaar  fijn  woonplaats  had,°^"f^"^ 
Itrekte  fig  uyt  over  het  geheele  Lydiaanfche,  of  Stadhouderlijke  Afien/  ' 
en  na  het  feggen  der  Ouden  was  het  gebied  van  die  Kerk  van  geen 
Kleynder  omtrek.    Chryfoftomtis  feyd'er  van  (d) .  dat  het  klaar  en  feker 
IS,  dat  aan  Tmotheus  de  Kerk,  of  liever  de  geheele  natie  van  Afien  toe- 
Vertrouwd  was :  Hem  ,  feyd  Theodoretus  {b) ,  heeft  de  H.  Taulus  aanbe- 

oolen  -^'kcim  T.jv  É7r,^èA6,«v.  de  for<f  en  lafi  van  i^/ien,  waarom  hy  hem 
een  weynig  verder(0  ^en  i^pojielvan  de  t^Jlanen  noemd.    Wat  de 

L  3  wijs 
(O  vf^.  19,20, 2  1, 22.    {s)  ihid,c.zo,j,    ft)  Tim.i.x.    (v)  Hifl.  Eccl.  lik  -t.c.^^ 

?.73-  W  ^^^t''^i»'-^?'Phot.Cod.z^.  col. i±oi,  (;)  Co».  Chalcedon.  A^.  ii- 
^onc.Tom.^.coL6op.    u)  Lih.7.c.^7.p..i7  (a)  Homtl.i^  in  iTtm.f.iM* 

in  \  Tim.  3 .    47  5  •  Tom,  3 . 


U  HETLEVENVAN 

^htdfna  ^.^j^       ^^'^  beroeping  ,  of  liever  affondering  tot  de  bediening  des  Gods- 

voorgaande 

dienfts  aangaat ,  die  gefchiedde  door  een  byfondere  en  ongemeene  aan- 
prophcrye.  wijfing  ,  waar  door  God  onmiddelijk  betiiygde  fulks  fijn  wil  en  beha- 
gen te  zijn  3  en  daarom  word  van  Jtmotheiis  gefeyd ,  dat  fulks  gefchie- 
de  ^cücra  T«c  Trpoaj.Jö-ötf  7rpo4)>jT«W ,  fia  de  prof  betyen  ,  die  van  hem  wuren 
Watdaar   '^oor  gegaan  {d) ,  en  dat  hem  gegeven  was ,  niet  alleen  met  oplegginge 
^oncva^der  handen:,  maar  ook  door  prophetie         dat  is^  gelijk  het  Chryjof 
tomus  niet  qualijk  verklaard (ƒ),  door  den  H.  Geeft,  alfo  tothetPro- 
phetifch  ampt  (gelijk  hy'er  byvoegd ,  en  fo  was  het  byfonder  in  die 
tijd)  behoorde  niet  alleen  toekomende  faken  te  voorfeggen,  maar  tegen- 
woordige faken  te  verklaren ,  en  God  op  een  ongewoone  wijfe  open- 
baarde wien  hy  tot  dat  gewigtig  ampt  wilde  hebben  afgefonderd.  Dus 
vvierd  Taulus  en  Barnabas  door  byfondere  order  des  H.  Geeftes  afge- 
fonderd (^3  ,  en  van  de  Ouderlingen  der  Kerke  van  Ephefen,  die  tot 
Mileten  by  Taulus  quamen,  word  gefeyd  (^),  dat  haar  de  H.  GeeH 
tet  Opjienders  gefield  had.    Defe  wijs  van  verkiefen  door  Prophetifche 
openbaring  heeft  ten  minften  tot  het  eynde  van  de  Apoftolifche  eeuW 
ftand  gehouden.    Clemens  in  fijn  brief  aan  die  van  Corinthen  verhaald 
ons(/)5  dat  de  Apoftelen  fteden  en  landen  op  en  neder  reyfende,  haré 
eerftelingen ,  êo■Aly.cifxv'v^g  t«  TrviCfxxn ,  door  den  geeft  beproevende  tot  Bif- 
khoppen  en  Diakenen  over  die,  welke  gelooven  fouden, gefteld hebben. 
t.n  een  ander  Clemens  {k^  feyd  ,  dat  deH.  Johannes,  de  Kerken  ontrent 
^phden  befoekende,  Biffchoppen  aanftelde,  en  welfulke,  als  hem  ^^-^^ 
den  Geeft  waren  te  kennen  gegeven ,  of  aangewcfen. 
Dicaflbn.     V]-  I^efc  ongewoone  en  mirakeleufe  manier  van  Biffchoppen  en  Ker- 
deriigdoorken-dienaars  te  verkiefen,  verwekte,  behalven  dateer  nog  andere  voot- 
verwekte  ï?gten  in  ftaken,  een  ongemeene  eerbied  en  hoogagting  voor  de  Op^ 
ccn groot-  fienders  der  Kerken,  fo  dat  men  defelve  aanfag  als  van  God  verkoren, 
«gt'og.     en  een  onmiddelijk  merk  dragende  van  den  hemel  ,  en  fcheen  ontrent 
den  H.  Timotheus  nodiger,  dan  ontrent  andere ,  om  defmaadenkleyn- 
apting,  die  hem  anderfins  wegens  fijn  jongkheyt  ftond  te  overkomen  ^ 
^'^"^  ^^j^        jong  was,  blijkt  klaarlijfc 
nodig  om        '^^^^^  faad  aan  hem,  om  fig  fo  te  gedragen,  dat  niemand  fmjon^- 
ijjnjongk.  heyt  mogt  veragten{l).    De  Opfienders  der  Kerken  waren  in  die  tijd 
npï,r,3u'Tê^3,,  Ouderlingen fo  wel  ten  opfigt  van  hunne  jaren,  als  :impt^ 
en  wierden  fo  genaamd ,  om  dat  die  tot  eenige  Kerkelijke  order  of 
Svt  bva?"  """"P^  aangenomen  wierden  ,  gemeenlijk  bejaarde  mannen  waren  •  fodanig 
dliin).     ^^^^  Tmothetis  met,  egter  word  het  woord..or.,,  /W/.é-i./ niet  altijd 
vers  me-    io  naiïw  genomen ,  als  het  in  de  gemeene  fpreekwijs  bepaald  word.  Ci- 


rs  me- 
nigmaal 
genomen 
Word. 


f  A^}  ^  '  u  ""rr  ^\  gemeene  fpreekwijs  bepaald  word. 
cero  {eyd(m)  van  hemfelven;  dat  hy  de  faak  van  Ro/cius  bepleyten- 
dcado  e/eentulus,  dat  is,  als  hy  nog  vry  jong  was  ,  en  egter  be wij ^ 
A.Q,eUius{n),  dat  hy  te  dier  tijd  niet  min  dan  feven-en-twintig  jarenoud 
was.  i_Alexander  de  Soon  van  Ariftobtilus  word  ten  tijde  van  fijn  dood 
genoemd  nc<,n.K(^^,  een  jongeling  (o) ,  en  egter  was  hy  reeds  meer  dan  der- 


een 


tig  jaren  oud.  Hiero  word  by  Tolybius  befchreven,  als  ko/^j?  visr,  — 
die  ïio^  geheel  jong  was(/»),  dien  egter  Cafaubonus  in  fijne  aantekenin- 
gen over  dien  fchrijver  bewijft  reeds  vijf-en-dertig  jaren  oud  geweeft  te 
2ijn,  gehjk  ook  diefelve  Hiflorie-fchrijver  van  die  tegen  den 

JVface- 

(d)  iTtm  i.y%.    (e)M.A.i^.    if)  Homil.^.inirim.p.i<A<.     (cr)  jiSl.iy''- 
{h)  ikd.  lo.  28.    (i)  Eprf}.  ad  Corinth.p.  54.  Clem.  Alcxandr.  Hh.  t,V  0  7rA^V/(^ 

ci»C,oL^^.  ap.  Eufeh.  Hifi.  Eed.  lib.  ^ .  2  3 9 2 .  (/)  i  Tint. 4.12.  (.m)  In  Or^tof- 
f.  166.  Tom.  I .  (n)  No^.  Attic.  Ub.  1 5.  c.  iS.p.  383.  (0)  Jofeph.  ^ntiq.  lib.  i4-  ^• 
13. /».48o.  {p)  Hift.  lib.x.p.M.Edit.^.tfbivide  CAfatth,  Commcnt.p.  n^.  cr  ej'^^' 
^cre.      Marm,  appar.  n,  ^9.  p,  154. 


D  E  N   H.   T  I  M  O  T  H  E  U  S.  '  8- 

rS^^''^  °-'°°g^^=-  f'^yd,  dat  hy  .J.  .,-.5 
ïie  /W  hS  :  '"'^'■ypngen  man  was,  want  hy  niet  meeralsder. 

het  vIprW,^f '  ofjongkhcyt  te  bepalen  van  het  dertigfte  tot 

ftet  veemgftejaar  van  iemands  even  toe.  Hier  konnen  wy  rtoc;byvoe- 
fchr'ni'  het  woord  over-ecn  komt  met 'het  HeSreai- 

log  bcquaam  .s,  en  de  kindsheyt  aan  d'eene,  en  den  ouderdom  aan  de 
andere  l,jdeuytfluyt    gelijk  hel  van  Grotms  wo  raan' Snd 
fo  dat  7««.r^«  jongkheyt,  fonder  het  woord  eenig  geweld aTn  te d<£' 
fer  wel  beftaan  kan  met  den  ouderdom  van  dertig  IfvTfl  de  ti^^^' 

egtl  den  H  pLr/trft "k  ^'^^'^'^  nedergefet.  vergefelfchapte T,-™o,heu, 
oï  auam    nn,  ft  "^"^SS  op  fijn  reys  na  Griekenland  (r)  ,  ^1-'"'- 

dLTe^rd. T  gewigtige  voorvallen  ,n  de  Kerk,  aldaar  byhem  'f"*"" 

aog  keerde  daar  op  weder  tot  fijn  werk.    't  Was  niet  lant^  m  H,%  ,.  „ 

dat  de  H.  ?>W«/fijnen  eerftej brief  aan  Ti,„otlZ:  (S,  om 
in  fijn  pligt  aan  te  fetten ,  en  te  onderwijfen ,  hoe  hv  a<r  in  A:^      r  l'™- 

Krdef  T'      ^f^''     g'd^el'h  dt'trtt  ^."^^^^ 

ken  eynde  hy  (gemerkt  de  goede  voortgang  van  den  dienft  ten  f^roortn 

;  £  berig^e'erf^h"'.^"'"  ^4"^'^^  worden  'af  1^21^0» 
naaer  Derigt  geelt,  hoe  daar  ontrent  te  handelen,  en  hoe  die  welk^r^ 

£ft^Xr"el3^ S/-'^-        -  -gelaten  ,":^oetn';:^ 

gang  van  een  Opfiendï^<|r  fek  '  ^'T     "'^  levenenom- 

gelijk  ook  voorK/welke  d^S     1'^''''  ^Z'^ i  ontwerpende,  te 
Diaken  wefenmS    OoktV  h'^   1  Z  Y'^^"'^^?''^" 
valfche  Welen  i/Se  K^trttt^i^  weS^^^^ 
felver  valfche  gronden  en  praftijken  ontdekt,^  en  hem  waa  fchouwt  van 
defelvete  wijken    en  altijd  tegen  defdve  op  fijn  hoede  te  zjn  De 

butf .    ?  r^^^'  hem  was  toeb  trou  vd 

buyten  twijfel  getrouw,  en  nam  fijn  ampt  ncerftig  en  forgvuld.g  walr 
Ontrent  fes  jaren  daar  na  fchreef  Tauks  ,  uyt  fi  n  gevan<.enis  tot  Ro 

r/jri"  '^'^^T         (^^^"^ defclvfvrirrge  c  reve°n' 
om  heïtot  l^      '■«ystf  K:°nienquam ,  hebben  wy  elders  (0  getoond)  D.»-ac 
ontdekken  en     """^^^'^^^  forg  en  trouwighcyt  in  fijn  werk,  ?n  in  hetSo?» 
te  wekken  ïnTT"/f,  ''f  il'  '^^  '"kruyplngen  der  verlèyders,  op  Sr. 
te  komen    J  r       ^'J'^    'f^f  °P  h"  fpoedigfte  na  Romen  ^  , 

PhUemnr  f ,  r'";  .?'^''"  '^'^  Philippenfen,  Coloffenfcn  en  aan 
ovè  vWdV  l"''^'  ^"''■i-''  '^J"  begm  van  die  brieven  ten 

lelr,  ?  .  8^^^'^-        5^0"'="  zijnde  wierd  hy  by  fekere  ge-Wordm. 

wSAf  ^^'''"Sen  genomen,  dog  ontrent  dc  tijd  van  Tauü  loslating ^JIl'S""""- 
de  HXynr-r?f'",?f'^"''''  gelijk  aan  het  eynde  van  Tauü  brief  aan  ' 
dtn  F  1  A""^  k  aarhjk  te  kennen  gegeven  word.  Dus  keerde  hy  we-Keerd«c. 

c  '^Phs'e'i.  en  het  is  niet  waarfchijnlijk  dat  hy  ooit  meer  van  daar  gewe-  ^IT^' 
ken  IS ,  voor  dat  hy  dit  leven  met  het  hemelfche  verwiffelde ;  Hier  kreeg  hy  ' 
.  kennis 

«  In  d  Apoftohfchc  Oudheyt.     kvcn  van  den  H.  I'aul.  vu.  Afdeel!  „„„.1 
Hu».^^.    W  «f&.  13.  23,2^.  > 


S8  HET  lEVËN  VAN 

Verkeert    Iceiinis  aan  den  H.  Johannes^  wiens  landftreek  tot  bediening  van  fiftt 
jihatcr*  Apoftelfchap  hem  toegedeeld ,  ten  grooten  deele  in  A/ien  was,  en  (Ie 
plaatfen  ontrent  Ephefen,  gelijk  dan  in  de  gefchicdcniflcn  op  den  naam 
van  Tolycrates(^x)  j  een  van  fijne  navolgers  tot  Ephefen  uytgcgeven  (en 
biiytert  twijfel,  als  reeds  by  Thotius  gemeld  en  aano;ehaald /leer  oud  is) 


,  aK>  iccus  uy  1.  uuLUis  gcHJcici  eii  aangeiiaaia,  icciuuciio/ 
verhaald  word,  dat  hy  met  Jobannes,  de  God-gclecrde ,  die  in  onfes 
ig ,  heeft  verkeerd  ^  en  dcffclfs  toehoorder  gcwecft  is. 


Heeren  fchoot  lag,  hccil  vcrKecroj  en  aciicirs  toenooraer  geween  i^. 
^?enore  Ephefiers  waren  loiTe  en  godloofe  menfchen,  dic  dertcl  en 

bJndenfn '  ^^^wijfd ,  proflun  en  pragtig  leefden.  Sy  h^iXidtn  Her modorns  (^y) ,  om 
goiloös.    geen  ander  reden >  dan  dat  hy  matiger  en  fpaarfaamcr  dan  andere  was, 
en  maakten  een  Wet,  dat  niemand  onder  hen  mogt  ftiyniq^  enfpanrfaam 
zijn.    Sy  waren  ongemeen  verfot  op  detover-en  wigchel-konften ,  jam- 
merlijk overftroomd  met  afgodery,  en  gefet  op  den  Tempel  en  deaan- 
biddmg  van  T>iana,  daar  van  fy  de  geheele  wereld  door  beroemd  wa- 
^^"n      ^^^^  ^"""^  veelvoudige  afgodifche  feeftdagen  hadden  fy'er  een, 
^Tu.y^yioy.  ^.^^^  KATAmViON  genocmd  (x)^  en  op  defe  manier'gevierd  Wierd.  Op 
lijn  ouwer-wets  gekleed,  en  hunne  aangefigten ,  om  niet  bekend  te  wefen, 
vermomd  zijnde 5  liepen  fy^  knodfen  m  hunne  handen  hebbende,  met 
de  afgods-beelden  als  dolle  en  rafende  menfchen  de  voornaam fte  plaatfen 
der  ftad  door  ^  fingende  tuflchen  beyden  fekere  crefmgen  en  gedigten. 
Dus  tierende  vielen  fy  >  fonder  te  letten  van  wat  "jaren  of  fexe  fy  wa- 
ren, op  alle^  die  hen  voorquamen,  aan,  flocgen  fe  dat  hen  de  herf- 
lenen  uyt  het  hoofd  vlogen,  en  roemden  daar  op^  als  een  dapper  mee- 
Iterituk,  en  een  groote  eer  voor  hunne  goden.    Defe  fchrikkeli/ke  en 
verfoeijehjke  gewoonte  mishaagde  allen  goeden  en  vromen  menfchen, 
byfonder  den  H.  Timotheus,  die  met  droef heyt  van  fijn  geeft  fag^  dat 
God  fo  opentlijk  wierd  onteerd,  de  menfchelijke  natuur  lo  deerhikwas 
ontaard  en  verbafterd  ,  en  derfelver  leven  fo  moetwillig  de  wrecdftever- 
vvoedheyt  van  den  fiel-moordenaar  wierd  overgegeven.  De  goede  man 
poogde  hen  meermaals  door  beleefde  en  vriendelijke  aanfpraken  van  die 
gewoonte  af  te  trekken:  maar  helaas!  figte  genees-middelen  hebben  on- 
trent een  quaadaardig  gefwel  niet  veel  kragt.  Dus  dan  niet  vorderende, 
quam  hy  op  lekerendag,  als  dit  feeft  gevierd  wierd,  tot  hen  midden 
op  de  ftraat  uyt ,  en  beftrafte  hen,  gelijk  het  de  faak  vereyfchte  ,  HieC 
allen  yvcrcncrnft:  Maar  wreedheyt  en  ongebondcndhevt  wil  niet  té- 
"!  g^"g^^Pr«oken  zijn.  Sy  dan  met  willende  verdragen ,  dat  men  hen  m 
tic.        f  ^  ^'^l^  en  woefte  uytfporigheden  tegen  fprak ,  vielen  met  hunne  knod- 
len  op  hem  aan  ,  floegen  en  fleepten  hem  herwaards  en  derwaards  ,  tot 
dat  fe  hem  eyndelijk  voor  dood  lieten  leggen:  dog  eenige  Chnftenen, 
dic  nog  leven  in  hem  Ipeurden,  namen  hem  op,  en  beraden  hem  buy- 
^-a^neer   tcu  de  fhids  poort ,  daar  hy  op  den  derden  dag  den  geeft -af  Dusftierf 
hy  als  Martelaar  op  den  dertigften  der  vierde  maand,  volgens  de  reke- 
ning der  Afianen,  of  op  den  twee-en-twintigften  Januartt  op  welken 
de  Grieken  fijn  gedagtenis  vieren,  ofwel,  volgens  de  Latijnfche  Kerk, 
op  den  vier-en-twintigften  van  de  laatft  gemelde  maand.     Defe  dood 
viel  voor ,  fo  fommige  willen ,  onder  de  regeering  van  Nerva ,  of, 
andere  met  meerder  waarfchijnlijkheyt  feggen,  onder  den  Keyfer^^^^^' 
ttamts,  2^sJohannesuyt{-^n  baUingfchap  op  het  eyland  Patmos  nog 
met  was  te  rug  geroepen,  welk  in  het  begin  van  Nerva' s  regeering  ge- 

fchiedde. 

Cv)  Ap.  Bolland,  fan.  24.  (;)  Strab.  Ge.at.  Uh.  i^.^.^^  (^)  Manyr.Ttmoth.  > 
po^.  ap.Phot.  Cod.  254.  col.  141.  1^04.  Comm.  de  S  Timoth.  S.  Metaphr.  apud  Sur. 
ad  i^   fan.  num.  9,  10.  FvAgm.  vit.  S.  Tim.  Gr^c.  ap.  P.  Halloix  in.  vit.  Poljcarp 

y //  V^'^'j'       n^'  ^'         ^  ^'^y^-  («^  ^jtir>t)fcriptis,  eadcmhahnt, 
Mand.  ad  1^,  fan.  p. '^66,  ^     /■/    f  > 


opgenomen,  begroeven  hVn^  t  ^^^^^  ligcbnni  hebbendesij. begri. 

daar  het  veele  eeulen  n^.  '      f  ''y^"^,?^'  dat  het  een  berg  was. 

gelijk  C^TVW  l4  begr.ip  i')  t  ff '"ï^'^^'"  ^-^^'^ellc.'lf*- 
ongcmeene  mat.gheyt,  en^te  vedvn,,?    ^T'"  ^'^''^  "^P^^^  "Y^  «Jne '0^^. 

^       ^^'^-««'j  te  overwinnen    ÏTf.,' "^'"^  vermaande tigi.eyr. 
uytblun-en,  dan  wanneer  meT  iJ  df      T  ""I  ^n?'^^  het  vuur  kan 


1  en  water  waS 


gebruykregeenlekkêrefniK'"       de  brandbare  ftoffc  on 
%  gjwoo^n  voeS!"ShyT'S  tk  "'J"^  - 
h-er  door  nu  was  fi  n Tet  lu7  vrv  w- r    ?    "°S  ™e<-™-ials  onttrok: 
't  geen  de  natuUr  lo^n  te  Ufdoln   fo  d"  r^"  "f^  «"''^q"-"» 
^«  hem  als  een  Wet  voor  te  fchrirven  IV    W  S«"o°dii''kt 
fer  drinken,  n,aar  een  ^^eyn^^Zh^^^^      hmet langer fa„de^^.a. 
yngvuldige  /wakheden.    In Ifen  fwS  .1' U     ^'".^^S '  fii^e 
ter  woonde  een  wakkeren  en  veXen  L.<ï      b^wvalligen  romp  eg-Sij„  wak- 
ken yver  gedreven    en  Jr/^'^'^'"g^n  geeft ,  een  (iel,diedooreen  fter  ''^'•l>=yt™ 
de  fak^en  G^.ds /e^n" '^rïeCg  d""  S  ^-'"f  -  - 

moeyte  te  groot:  hv  krennS.  r  "  "^"^  ''^"^n  was  hem  c»eene)"«' 

tot  plaats  met  meerder  fnó.t  S"""  S"^^"'  ^y  vloog  van  phüs 

van  een  fterker  e„  gTfonfen^crrr^"'^'^^^  k'oekmoed|hcytrdan 
de  nu  te  Ephefen^an  te  V  ''^'^^^^^ 

en  d.m  wederom  m  ItaUe'  ^"""*en>  meer  dan  eens  m  Macedonië" 

de  dt^ïend  rampen  e„tS;vorfteI™^e:"t'^"'H^?  -^d"-"- 
woorden  van  Chryfo/Zomlr/utdcnc^^^^^^  r  t*^"  •''"«i  (het  zijn  de 
inelfche  w.jsheyt  van  llm  ilel  mVt    S  ''Sfhaamsfwakheytdehe- 
de  yver  voor  God,  fo  veerd  j  doer  H.f7'°".'^";>f  ^^'S  ^"  ^'^<^^ 
ken  vliegen  ■  ia    févdT   ^  1  f  ''^'^  ^'^  op  foelie  wic- 

kets a,/ee"n'  io^m?!'  ooltt,TeenL\"  tr'  /l^haam,!:^ 
fondheyt  niet  te  hpr^r  Jc  r  j  ','  fee"  die  het  bcfield,  om  fiin  t^e' 
Wa„nee;maareen^kV;;;l'Vri'J^??'^'"^?'<heytgcen  eroot  belet, 

H.  Tau/m,  diefbK?iI.T        hem  ongemeen  aan-enaam  by 
te  hebben,  dat  hv  noo./n^^^^^^^^^^      gencgentheyt  tot  hem  fch^jnt  gehaa  w.rdoor 
genegentheyt,  eerbied  en  bn    ^''"^'^  T^''  ^^"^^^  ^Y^^^^^^  van  fijnf>' 

^"-oeder ,  Gods  dievLr    r        f    ^^'^f^         ^pr erwten  foon  ( g) ,  fijn 

Teyd  hv  ScS^^  ^^i"^"  Brief  a.?n  de Philippcn- 

^oth)um  /l}  "^^^^  W...^..//..r.>jfri- 
^  le jenden:  want  ik  hehbe  niemand,  die  even  alfi 

^''\P^'vit.& obit.ss.c.U  ü  r..  ge?noed 

v>ï7«V  ."f^  ^rtTXfxivy^g  yy^^elx,-     on  y^?  ^  cpj-r?/  rQiir(^ 

PfP'  ^miock  Tom.  i  .p.  J    (d^  '^'If.'f"^^^  ^xr^QccM       lo^^v.  Chryf.  Homil  i .  li 

KJ   lif^ej.  3.  2.  ^^^^^  ^  20,2i,zj 


90 


HET  LEVEN  VAN 


genthcyt 
tot  hem 
fteuod  op 
fija  goed. 
heyt  en 
.deugd. 


gemoed  is  ( .v;4/u;^ov ,  die  my  fo  lief  is  als  ik  my  felvcn  ben),  de'juelke 
oj^regtelvfk  tme  faken  fal  befirgen:  ijuant  fy  foeken  alle  bet  hare,  niet 
het  gene  Chrïfti  Je  fit  is  ;  en  gy  weet  fijne  beproevinge ,  dat  hy  als  een 
kind  fijnen  vader  met  my  gediend  heeft  in  den  Enangeko.  En  om  dat  hy 
hem  wift  een  jong  man  te  zijn,  en  van  fuiken  inborft,  dat  hy  over  har- 
de cn  onvriendelijke  bejegeningen  foude  gevoelig  zijn ,  waarfchouwd  hy 
dc  Gemeynte  van  Corinthen  ten  opfigt  van  Timothetis  :  So  nu  Timo- 
them  komt ,  fiet  dat  hy  buyten  vree  Je  by  u  zy:  want  hy  werkt  het  werk 
des  Heer  en  gelijk  als  ik :  dat  hem  dan  niemand  en  veragte ,  maar  ge- 
leyd  hem  in  vrede,  op  dat  hy  tot  my  kome s  alle  blijken  dat  hy  een  on- 
gemeen man  was,  en  bewijfen  van  ^Patili  groote  forg  en  2enegentheyt 
SvT'''^  ''^^^'r^''  ^^l?  «^^^^^1        Chryfioftomus(m),%t  denaam 

^  - .  ^  van  /  atilt  geliefden  Joon ,  fclfs  ten  vollen  fijn  godfaligheyt  en  deugd  fig 
opdoet  :  want  doordien  die  genegentheyt  met  in  de  natuur  gegrond 
was,  kon  defelve  nergens  anders  dan  uyt  de  deugd  en  godfalic^heyt,  dc 
ware  en  bemmnelijke  vercierfelen  van  eenhemelfcheenlievli^efiel,  haar 
oorfprongk  hebben.  Wy  beminnen  onfe  kinderen  ,  niet  alleen  om  dat 
fe  verftandig  en  gefchikt,  beleefd  en  gehoorfaam,  maar  om  dat  fc  on- 
fe kinderen  zijn ,  en  menigmaal  om  geene  andere  als  die  reden ;  ook 
kan  het  dewijl  wy  den  indruk  van  de  Wetten  der  natuurgevoelen, 
niet  anders  wefen  ;  maar  de  ware  godfaligheyt  en  deugd  heeft  o-een  an- 
dere reden  van  noden  om  fig  aangenaam  te  maken,  dan  haar eygenvveer- 
digheyt  en  fchoonheyt,  en  verdient  om  geene  andere  redenen  van  ons 
geagt  en  geëerbied  te  worden, 
pf  hydie  XI.  Sommige  Schrijvers  van  de  Roomfche  Kerk  hebben  met  elkan- 
der getwift,  of  onfe  H.  Ttmotheus  de  felve  geweeft  zy,  aan  welken  de 
i^reopagtter  T>ionyfius  de  Boeken  ,  die  men  van  hem  feyd  crefchreven 
te  zijn,  heeft  opgedragen:  geheele  troepen  van  bewijfen  hebben  de  par- 
tyen tegen  malkanderen  in  fiag-order  gefteld:  maar  dit  verfchil  heeft  by 
ons  uyt ,  doordien  wy  ten  vollen  verfekerd  zijn ,  dat  die  Boeken  eeni- 
ge  honderden  van  jaren ,  na  dat  de  H.  Tiionyfius  fijn  hooft  al  in  het  ^oi 
IroSusF^^^""  g^fchreven  zijn.    Dog  't  zy  hier  mede  hoe  het  >vil> 

wortbe.  .^  'S  "le^  ondienltig  aan  te  merken,  dat  ons  behalven  den  onfen,  die 
fchrcen.  Bifl^rhop  van  Ephefen  was ,  nog  een  ander  voor  komt  C^}  > 

die  ook  "Pauk  Difcipel,  en  de  foon  van  "Ptidens  en  TriJciUa  was,  die 

Kevf./"!  g^^^^^f"'      ^^t,  de  tijd  van  ^ntoninus  den 

^eyler,  en  T'ius  Biffchop  van  Romen  geleeft  te  hebben,  en  foude  m 
Engeland  overgekomen,  en  aldaar  Luctus ,  den  Koning  van  dat  Ey- 
land,  (de  eerfte  Koning  die  het  Chriften  Geloof  heeft  Aangenomen) 
bekeerd  en  gedoopt  hebben^  ^Fius ,  Biffchop  van  Romen ,  ^fteld  hem 
m  een  Brief  aen  Jujlus ,  Biflchop  van  Viennefö]  fdie  e-ter  meeft  al- 
,  om  vcrdagt  is,  maar  van  Baronius(p)  aangenomen 'word  fonder  de  Ou- 
derlingen, die  van  de  Apoftelen  opgevoed  en  onderwefen  zijn;  en  feyd, 
dat  hy  tot  Romen  gekomen,  en  het  martel-lot  uvtgeftian  heeft,  ^va^^ 
mede  het  RoomfchcJ^^r/.W-^..;é(^)  over-een  ftemd,  feggende, 
dat  hy  onder  den  Keyfer  Antoninus  de  kroon  des  martelaarfchap  gekre- 
gen heeft,  een  verhaal,  welk  ik  wel  niet  kan  wcderlefraen ,  maar  niet 
graag  ben  om  te  geloven,  en  nader  de  waarheyt  daar  van  na  tefpooren, 
komt  met  mijn  oogmerk  tegenwoordig  niet  wel  over-een. 

Chron.  F0L2  ,gen.  6.  Co.f  Adon.Maru  Cd.  Jul.  m.dcUiler.  depr.n>ord.c\f  ? 

,o)Conc.Tom.  i.p.^7(^.{p)Bar,ad^n».  i66.nHm.  i,z.{q) Mart! Rom.Lli^.Manf>A9^' 

Eynde  van  het  kven  van      H.  T  i  m  o  t  h  e  u  s. 


IS,  aan  -vien 
Dion/fius 
hcef->  ge- 
fchrcven. 


Early  European  Books,  Copyright©  201  1  ProQuest  LLC, 

Images  reproduced  by  courtesy  of  Koninklijke  Bibliotheek,  Den  Haag. 

146  A  15 


HET   LEVEN  *' 

VAN  DEN 

H.   T  I  T  U  S 

BISSCHOP  van  CR  ETA 

I  N   H   O   U  fi 

ks  kern  te  laten  èefnjjden,  en  de  reden  ^alZ    %  dZ'. 

tot  Btffchof  van  dat  Eyland  aangefteld.  'De  eetuyieni/Sen  der  OndZ 
daar  -van  Het  hüikt  «yt  V^dhr,efaa„  hL  J"IbeZiZ  Z 
de  Cretenfen  gebMjkt  uyt  het  geeneH^^Acnkh^Schriiver/S 

ieones  'A,.,.«  „  ^    nT''^^-  P^^-^^^^  oorffrongk.  'De 

èeeUea  Tit^  JZf  "^r^"*^  Poften.  Getoond  in  byfondere  voor- 
komt by  heTl  u!,Z'Z  ^«  N.copol.s  te  komen  ïp-^achten.  Hy 

E  oude  Kerkelijke  Schrijvers  maken  van  defen  Hey- veeiedfn- 
iigen  Man  weynig  gewag:  wie  en  van  waar  hv  4. g^"^^" Ti- 
weeft  zy,  weet  men  nier,  als  uyt  onfekere  waar-'"'°"''^'' 
Ï^Tyr  l  ^1  ^f''yfopmus(a)g,{^,  datw..rvaa 
ny  to.  Corinthen  geboren  is,  om  geen  andere  reden  ,fi)"g^i'°°f: 
1iil'^""*^*u^^t  ^  dat(^J  in  fommige  oude  Affchriften  C<rQ.''fT 
vLTw  "llV'"^  gefchfevene  Boek  n  /|e-SS^d 

tmftZTlj  %'-T^"^'1-  *'Conmbe,tging  in  het  huys  vau  ecu  J (Ti. 
tm)^  genaamd  Juftns ,  d,e  God  diende.    De  Schrijvers  van  latere  eeu- 

hnd       1  den  naam  van  Candia,  een  fchöon  cn  kSftelijk  Ey- 

de  e»l£^^  Yi^  Hiftor.e-fchrijver(0  "oemd,  die'er  byvoe^d,  dkt 
de  hl^fLT     <■  Romeynen  oorlog  tegen  de  Cretenfen  was, 

^ec   elrr  ds  nL  '''^''^^^^  Eyland  te  «nnnen)  >n  de  Egeïfche 

de        ^  H     ,-r""J  voor  de  c^eboorte  plaats  van  Jupiter  s 

t  T  a  "^ydcnfehe  goden,  en  door  den  dooUhof  van  ©W^^ 
d?n'nn  1     A-  ^1  ^'^^^'^«ft     ^Ü".  dan  by  onfen  tijd  wegens 

den  oorlog  d.e  ^''daar  tudehen  den  Turkfen  Keyfer/ en  den  Venetiaan- 

'^n  btaat  gevoerd  ,s.  De  üudhcyt  heeft  ons  geen  fekcr  en  net  befcheyd 
1  ^t  2  Van 

^  ^W.  I.     r.>.;;,  iCrr         ^n.  i8.  7.  (.)  Flor.  H^fi.  Rom.  lih.  3.  r.  7,  p.  ^5, 


HET   LEVEN  VAN 

van  Titi  Ouders  nagelaten  j  egter,  indien  wy  't  verhaal  ^  dat'er  ons 
fommige  van  geven,  mogen  gclooven,  fo  was  hy  van  geen  gemeene 
af  kom  ft  5  maar  van  Konmglijken  bloede         zijnde  gcfprootcn  uyt 
Minos  wie  het  geflagt  van  CM'mos  ^  Koning  van  Creta,  die^  na 't  feggen  der  Poc- 
ten,  de  loon  was  van  Jupiter ^  en  om  de  billijkheyt  fijner  Wetten,  en 
de  oneenfijdige  regt-oefFening  in  fijn  gebied ,  tot  pen  der  drie  grootfte 
Rigters  in  de  onder-aardfche  landen ,  om  over  der  mcnfchen  toekopftige 
en  eeuwigen  ftaat  te  vonniflen ,  bevorderd  is  >  maar  de  Hiftorie-fchFij- 
vers  leggen  met  meerder  waarhcyt ,  dat  die  C^linos  de  foon  was  van 
Xanthm  ^  de  Koning  van  dat  Eylaiid  ^  dien  hy  ip  de'  {legeering  volg- 
de.   Dog  ik  fcheyde  hier  af. 
Tituswas      II.  Maar  van  wat  maagfchap  hy  ook  mag  gewceft  zijn ,  wy  zijn  ver- 
oen  Griek,  fgkerd ,  dat  hy  een  Griek  was,  na  allen  fchijn  ten  opfigt  niet  alleen  van 
fijn  land-aard ,  maar  ook  van  Godsdienft.  De  Gfiekfe  |Cerk  fegd  ons,  in 
de  by  haar  aangenomene  aantekeningen ,  van  fijne  joneer  jaren,  en  be- 
Tanfun';"'  ^^^.^  Chriftendom  het  volgende  j  Dat  hy  yan  Adelijke  Ou- 

voediag  eu^iers  herkomftig ,  in  lijn  jongkheyt  wel  opgevoed,  en  tot  alle  iooxx  van 
bekcering.  gelecrdheyt  aangequeekt  wierd  j  dat  hy  twintig  jaren  oud  zijnde 

een  ftemme  hoorde,  die  hem  feyde^  dat  hy,  om  fijn  fiel  te  behouden, 
van  daar  vertrekken  moeft,  alfo  alle  fijn  geleerdheyt  hem  andepfins  niet 
veel  voordeel  foude  doen;  dat  hy  met  fuiken  waarfchouwjng  niet  vol- 
daan die  ftem  nog  eens  verlangde  te  hooren  ^  dat  een  jaar  daar  na  hem 
m  een  gefigte  belaft  wierd  het  Boek  van  de  Joodfe  Wet  op  te  flaan> 
welk  gedaan  zijnde,  fijne  oogen  vielen  op  die  van  den  Propheet (/^)'. 
Swijgt  voor  my  gy  eylanden,  en  laat  de  volkeren  de  kragt  vermewweni 
laat  fi  toe  treden,  laat  Je  dan /preken:  laat  ons  ffamen  ten  gerigte  na- 
deren: waar  op  fijn  Oom,  te  dier  tijd  Stadhouder  van  Creta,  het  g^' 
nigt  van  onfcs  Heeren  wonderen  in  Judea  gehoord  hebbende,  hem 
Terufalem  fond,  daar  hy  tot  onfes  Heeren  hemelvaard  toe  bleef,  en  niet 
lang  daar  n\  door  de  bekende  predicatie  van  'Petrus,  door  welke  drie 
duyfend  fielen  t'effens  de  Gemcynte  wierden  toegevoegd ,  bekeerd  wier^l- 
iS'^t  ^  waarheyt  defes  verbaals  niet  verfekeren ,  hoewel  meH 

het  voorgeeft  uyt  de  jl6ien  van  Zenus  den  14^ et  ge  leer  den ,  van  welken 
de  H.  T'aulus  gewaagt (^),  fo  men  wil,  befchreven ,  gehaald  te  zij^^' 
want  ik  moet  bekennen,  dat,  ten  zy'er  beter  bewijs  van  kome,  ik 
dien  hoofde  den  Lefer  fulks  niet  feer  kan  opdringen  j  en  daarom  1=^^^ 
ons  tot  het  geene  fekerder,  en  onwederfpreekelijk  waaragtig  is,  over 

Tituskomt    III.  Titus  in  Judea,  of  de  naaft  gelegene  landen  gekomen ,  en  van 
byPauius.  (Je  waarheyt  en  goddelijkheyt  des  Chriften  Geloofs  overtuyad  zijnc^^ 
(hoewel  wy  de  tijd  wanneer,  en  de  plaats  waar,  niet  aangetekend  vin- 
den) wierd  een  leerling  van  den  H.  Taulus.  Het  is  waarfchiinlijk , 
hy  Tatilus  als  een  med-gefel  en  dienaar  heeft  gevolgd,  ofwel,  dat  hy 
in  de  Gcmeynte  van  Antiochiën  v/as  ingelijfd,  alwaar  by  crelegentbeyt 
reyfdover  van  het  gcrelcn  verfchil,  dat  de  bcfnijdenis  en  infettineen  van  Mofes 
ï^rknlr  "'^^         noodfakelijk  waren,  als  het  geloof  en  pradijk  der  Chriften 
met  ht  m  na  leer,  bevolen  wierd  (^),  dat  T  au  lus  en  Barnabas  ,  en  eenii^e  andeT^ 
Jeruiaiea,.  uyt  haar  tot  de  Apjielen  en  Ouderlingen  na  Jerufalem  over  %fe  "^^a^^ 

(d)  rrr^  O  /^«jcflt'p*(^  lx  Mupjy  (\  moet  buytcn  twijfel  zijn  Mivcot^' )  Saft^'i^^ 
rxio  £yi^  'ATÓfoA^-  M^Neol.  Grxc.  'Avy>;<^'  Tjf      fuh.  Ut.  lA.lll-     {e)  W , 
ua^l,  ibid,    (ƒ;  Jef.  41.  I.    (x)  Tit.  3.  13.    {h)  uia.  i  5.  1,1. 


DEN   H.    T  I  T  U  S. 


reeds  ZLV  ^f""^"''  "^"fi  fot  het  zolharden,,,  de  by  hen 

4ut  Ti Z^  "  leer  foogendcte  bewegen,  de  JocdCe  yveraars    die  Z 

*ygLtn,  dat  rauliis  cn  Barnabas  en  eemze  ander p  tnt       ^/y,.^  / 

w.crdc„  afgefonden.  w.s  ook  or^T^^^^lgt^^^^^ 

door  een  byfondere  openbar  ng  aaneemocdifrH    no,,!.      rot  aeie  reys 

nam  {k).  So  dra  waren  defe  niet  totTrufa/ln  llr      BarnaJ^s ^ti^ 

fig  verfpieders  op,  yveriee  TodeT  H^/f;^    ^    uT" ' 

nen  uytgevende/in  hun  fefe&^.n      ^^"^r  ^^^^'''^^  Chrifte- 

bl'jken,  dat  hy  de  ceremoniën  en  gewoontcns  van  de  Wet  nier  Lv^rf 
te  ondermanen:  maar  Taulus  Tdie  wift  wanneer  W  ^f  l,  ^r^'^? 

ven,  en  eyndelijk^,  om  de  HevH     °  ^'^cn  dc  Heydenenteft.j. 

deloosheyt  te  geven       hen  ^  f*'^?u'V^'i'"       ^^'"ft^ot  of  moe- 

Dus  fton^d  hy  fun  o^blooThlken  elrn ^^^''''^'^  ^^"^^ken. 

moedigheytLenJnTwttp'd^^dïird^^^^^^^^^^^ 

^  van  het  C.«...,  dat  Lr  dal  verAflIe^ïï^^^^ 

Se;X"3M^ 

Want  ik  oordpe1^>llV'u^rr«^^r'     //    /-/^   V  ,  na  Creta  voeren: 

en  anlere  oo  dlfnld  •  ^^n  dat  men  het  met  W 

land  overauam  tf     il  a      ^''"^''^       Maccdonien  in  Grieken- 

de  SZz^elrfV^ ''/'^  r\'' ^^-^ '  ^y'^'"den  Cyclades  m 
GrotTsl„^l2^t^''f''''^^'  gefch.edtezijn)  t'huysbrengd,  of  met 
fijn  gfffine  on  L^d^K'  '/'^''-"'  ''^         ^"'^      ^efe  Man 

mefnTev,"  m-sgreep  pondt ,  te  weten,  ^.tècH.Tau- 

gebkven  Ld/t"  -  l^"d  gegaan .  en  een.gen  tijd  aldaar 

da^r  4n7Aer  rn/H  ü'/"  ''''  ''''''^  «J"  pefelfchap"^ waf , 

lende  d^n  vnn  H.ftone  taal  nog  teken  gevonden  word  Sey!n,„p 

Sar  de  H  ^w"*^  ^  '"'^'^  ''^^^  .n  QUcien^,  quamen  fy  in  Creta,  °r:.fr 
aiwaar  de  H.  Tauks  met  grooten  yvcr  en  neerftigheyt  het  Chnften  p'^""^'- 

C\rj  -^^3  Geloof 

cSlï'  ^i/MZ.v. 


94  HET   L  Ë  V  E  N  VAN 

Geloof  predikte  en  voortfette j  ten  hoogften  vergenoegd,  dat  hy  alom 
waar  hy  quam  ^  de  eerfte  boodfchapper  van  de  blijde  tijding  des  Euan- 
geliiims  was ;  dat  hy  niet  bouwde  daar  andere  den  grond  gelegd ,  en  niet 
plantte,  daar  een  ander  het  ontwerp  gemaakt  had:  maar  om  datdeforg 
voor  andere  Gemeyntens  hem  elders  heenen  riep,  en  hem  niet  fo  lang, 
tot  dat  de  Chriften  Religie  tot  rijpheyt  en  Volkomenheyt  was  aange- 
Sm'oJS'*ocy^'  toeliet  aldaar  te  blijven,  ftélde  hy  littis  tot  Biffchop  van  dat 
BiiTchop    eyland ,  om  die  jonge  Gemeynte  te  koefteren ,  haar  aanwas  en  welftand 
Welk  word     beforgen,  en  delelve  te  regeeren.    Dit  verklaren  de  Oude  alle  met 
opgehTaid  ce^^fi  mond:  Hy  was feyd  Eufebïns  {f')  ^  de  eerfte  Btjfchop  van  dc 
üytoudva-  Kerken  in  Creta.    'De  i^poflel,  feyd  Ambrofms  {q) ,  fonderde  hem  tot 
Bïjfchop  vmi  Creta  af  -,  en  even  fo  is  de  taal  van  TJorotheusir)  en  So- 
f  hromus{s).    Hy  was  y  feyd  ChryfoJfomusQ^ ,  een  roemweerdig  Man, 
wien    vY,<s^  oAü)cA.jp@- ,  de  Gemeynte  van  het  geheele  eyland  was  toever- 
trotrdod,  om  over  fo  veele  Bijfchoppen  (opfienders  )  fijn  regt  en  magt 
te  oefenen.    Hy  was  ^  feyd  Iheodoretus  uytdrukkelij"k(t;),  vaii'PaU' 
lus  geordineerd  tot  Bijfchop  van  Cr  et  en,  hoewel  een  groot  eyland,  om 
andere  onder  hem  te  ftellen-,  by  welke  getuygenifTen  foude  konnen  wor- 
den gevoegd  't  geen'ef  TheophylaBus ,  Oecumenius  en  andere  van  feg- 
gen  ;  gelijk  dat  ook  uyt  het  Onder-fchrift  van  den  Brief  aan  TitusiM 
wel  niet  van  defelve  hand  gefchreven,  egter  vry  oud  isj  blijkt ,  daar  ge- 
fegd  word,  dat  hy  gewceft  is  den  eerften  verkoren  Bifchop  (opjiender) 
"Van  de  Gemeynte  der  Cretenfen.    Selfs  fteld  Lhryfoftomiis  (x)  tot  een 
reden ,  waarom  'Paulus  niet  aart  Silas  of  Lttcas ,  nog  aan  een  ander  van 
alle  fijne  Difcipclen  en  Navolgers, maar  aan T/^/^x en r/;'/2d?^/^É>/^x gefchre- 
ven heeft,  om  dat  hen  de  forg  en  regeering  der  Kerken  was  aaïibevoO^ 
len ,  maar  de  andere  alleen  tot  Dienaars  en  OppafTers  van  hem  in  fij^ 
reyfen  gebruykt  wierden. 

Siefm^rtJ'  "^^^  gedagte  der  Ouden  alleen,  maar 

Titus.  fchijnt  baarblijkelijk  op  de  eygen  woorden  Tauli  gegrond  te  zijn ,  wan- 
neer hy  feyd(y):  Om  die  oor/aak  heb  ik  u  in  Creta  gelaten ,  op  dat  gi 
het  gene  nog  ontbrak  voorts  foudet  te  wege  brengen ,  en  op  dat  gy  'V^^ 
ft  ad  tot  ft  ad  foudet  Ouderlingen  ft  ellen,  gelijk  ik  u  bevoolenheb,  dat  is, 
ik  heb  u  tot  regeerder  over  die  Kerk  gefteld,  op  dat  gy  de  fiken  ,  die 
daar  voorkomen ,  na  de  order  en  regelen ,  die  ik  u  gegeven  heb ,  be- 
handelen en  bellieren  foud.  Ouderlingen  ft  ellen,  feyd  Chryfoftomus{^)y 
fiet  op  Biflchoppen ,  gelijk  ik  elders  meermaals  verklaard  heb  Ouder- 
lingen van  ft  ad  tot  ft  ad,  feyd  hy  verder,  om  dat  hy  niet  wiide  de  be- 
diening van  dat  eyland  ftellen  in  handen  van  eenen,  maar  dat  elke  rta^ 
haar  Opfiender,  om  op  de  Gemeynte  aldaar  agt  te  geven  en  die  te  be- 
forgen,  foude  hebben,  ten  eynde  de  laft  op  veeier  fchouderen  lec^gen- 
de,  mogte  te  ligter  zijn,  en  het  volk  beter  bediend  worden-  want  fe- 
Cretahad  ^^^^uk  Creta  was  vermaard  door  het  groot  getal  van  fteden,  die  aldaai' 
eertijds  meerder  waren  dan  m  eenig  eyland  van  de  wereld,  waarom  het^x^-o'^^oA/^ 
ioo.itcden,het  hondert  ftedig  eyland  genaamd  wierd.  Met  eert  woord,  't  is  feker, 
dat  Titus  boven  alle  andere  Herders  en  Dienaars  de  magt  om  andere 
aan  te  ftellen.  Kerkelijk  regt  en  cenftmr  te  oeftenen,  gegeven  was. 

VI.  Titns  eenige  jaren  in  die  bediening  geweeft  zijnde,  wierd  van 
Taulus^  die  toen  gereed  ftond  om  van  Ephefen  te  vertrekken,  onxbo- 

den. 

(p)  Hiflor,  Eed.  lih.  3.  4. 73,  (^)  Préfat.  in  Th.  p.  419.  Tom.  (r)  Dorotk 
Sympf.p.  148.  (ƒ)  Jpüd  Hieron.  de  Script,  tn  Tit.  (t)  Homil.  i.  in  Tit.  p.  i6r- 
(V)  Argum.  Epifl.  ad  Tit.  Tom.  3.  ^^rgum.  in  i.  ad  Timoth.  p.  1^9-  (/) 

1.5.    (z.)  Hom.  2.  in  Tim.  p.  170©.  Vide  stiam  Theoph,  ^  Oeam.  in  lac. 


I 


,  D  E  N   H.   T  I  T  U  S.  ^5 

re"a,>'h/P°'!^'  had  verfogr,  om  Timoibeus,  en  eenigeande- 

fHvf.         ,     <-°"";hen  gefonden  had,  te  vergefelfchappen .  doe  de-  Pa"l«s 
aan  Vric  r  f'*'''/^  weshalven  hy  met  hem  en  Zenas  een  Brief  ifl!"^^ 

aan  r,tus  fchreef,  om  hem  tot  wakkerheyt  en  neerftigheyt  aan  te  fet- 
ten   en  verder  te  leeraren,  hoe  hy  fig  in'de  bediening,  ^die  hem  vvas 
opgelegd,  gedragen  foude.   En  feker  hy  had  wel  alle^md,  dte  hlm  c^enre» 
J-aukis  geven  konde,  van  noden,  als  hebbende  met  fuiken  oneerecel- 
den  en  verkeerden  flag  van  menfchen  te  doen :  want  fo  vrugtbaar  en  over-  ,,7™.? 
vloeyende  van  alles  als  d>t  land  was,  fo  verdorven  en  fond.g  waren  de  ~" 
Mge  etenen  in  hun  levens- wjjfe ;  weshalven  de  H  'Patiltis  Titum  reUin 

geboren,  niaar  ook  onder  hen  geftorven  was,  en  fy  lijn  graffteede,  met 
ditopfchnft,  ENTAxeA  zan  KErxAi ,  Hier  legt  >tófr,  onderhen  had 
den   daar  nogtans  God  onfterfelijk  is;  en  da1.r  over  gaat  dirgoede  vt 
fvoord?r°Tv'^  bekommeren,  hoe  dat  fulks  met^iet  aanS'di 

%  op^re'GodlJeTken 

den  fchnjver  feffs.  m\^TyJj^^s^Zd  %'2^^^^  ^'^'^  °P">" 
— EnfekerdafhTöerïïieS^^^^^ 
vloed  ijyt  de  over-een  ftemmende  getuygeniiTen  van  de  Lefte  Seydet 
fche  fchnjvers,  d,e  hen  even  defe  dmgen  doorgaans  te  laft  leggen  sö 
befaamd  waren  fy  om  hun  liegen,  dat «  k,,4.,  ,  en  Kf^ri^Jf^^K^ 
Uhege»  en  bedriegen  als  een  Cretenfer,  tot  een  fpreekvUrd  ^woSen 
was,  en  mets  is  bekender  als  het  fpreekwoord,  Mendax  Creta  Prn 

Sr  aanltnl^H    l  m/t  gemeen  godloofer  en^chadelij- 

de  X  m?nTI  "  ^"T^^'  ^r.^^f  ^°  ^"y'  g'^rig  waren,  daton- 
tamel"l  ^'"i'^  T''^^      <==f«e"'"<=n  ^^'^n  alL  eerlijk  of  be- 

koor •  daar  fy  maar  eenig  voordeel  en  winft  uyt  trekken 

IXT'  •  "^^7  '^"y  ^"  ongenegen  om  te  arbeyden, 

gulhg  en  onmatig  d,e  fig  niet  verder  bekommerden  ,  dan  met  het 
ociorgen  van  hun  vleefch  :  en  volgens  de  natuurlijke  uytwerking  van 
'eaigheyt,  leuyheyt  en  fatheyt ,  waren  fy  byfondcr  dertelengeyl.  In  tot 

Wr,M.  -    "  ^ 


f  T  Aict  p.  I, 


^""^'J'.  3- Z'.  5707.    {c)  Callmach.  Hjmn. 
riir^'^'  ^1'    ^^^^  n^P°'/^'^  ^s-i,  To^  >t^,T/6.v,  è7r}  To  ^.^^:>ê^^oi^.  rei.  ScUiafi.  in. 

J^^^on.p.  37.    (ƒ)  Z:^^.  /,-^.  c.p,  ^^,,o-'iik  4./;.  38d.         Lu^d:B^uv,  ^ 


Early  European  Books,  Copyright©  201  1  ProQuest  LLC. 

Images  reproduced  by  courtesy  of  Koninklijke  Bibliotheek,  Den  Haag. 

146  A  15 


De  iiilinud 


5)^  H  E  T   L  E  V  E  N  V  A  N 

de  fnoodfte  foort  van  wellnft  genegen,  of,  gelijk  ons  iyltbemts  k- 
^'^g^  &)  '^f^'  TTuiStKt^  êocifxovK^i  iTTrórjVTy.i ,  op  de  fonde,  die  haar  naani  van 
fidom  heeft,  ongemeen  verfot.  De  faak  dus  gelegen  zijnde,  wat  won- 
der is  't  dat  Tauhs  Titum  beveeld  defelve  fcherpelijk  tebeftraftcn,  ge- 
merkt hunne  büofe  en  verdorvene  manieren  de  fcherpfle  vlijmen,  cn  de 
biirendfte  corrofijven,  die  hy  gebruyken  konde,  vereyfchten. 
d^s  brièr  ^''^^^  ^^^^^  beflaat  voornamelijk  in  orders  en  voorfchriften  on- 

aanTuus!  f^^/^.^       ^^ort  en  Aag  van  menfchen.  En  gemerkt  de  geeftelij keen  Ker- 
kelijke faken  van  het  meefte  belang  zijn^  berigt  hy  hem  eerft  van  de 
orderon   ^^^^^^^^ig^^'c^^" '  vereyfcht  in  die  ,  welke  hy.tot  BifTchoppen  en  leyds- 
trentde  "  J^^nnen  der  fielen  foude  aanftellen,  dat(/:»)  defelve  moeften  wefen  hey- 
hedenS-        ^"  onberifpclijk ,  niet  fchuldig  aan  eenige  misdaad,  of  aanftootjo- 
Kcrkeiijke  ^'"^ig^      Jï^^ar  eerfte  vrouw,  om  een  tweede  te  moeren  trouwen ,  geen 
perfoncn.  Icheyd-brief  gegeven ,  of  defelve  verftooten  hadden-  welker  kinderen 
matig,  welgeregeld,  en  in  het  Chriften  Geloof  opgevoed  waren ^  dat 
fy  befeheyden  en  hcrbergfaam ,  gefeggelijk  en  met  eygenfinnig,  nietgc- 
negen  tot  den  wijn,  of  vuyl-gewin  foekers zijn  moeften  j  datfy  moeften 
welen  vriendelijk ,  en  liefhebbers  van  deugd  en  van  goede  menfchen ,  fedig 
en  voorfigtig,  eerlijk  en  regtveerdig,  fober  en  matig,  en  fulke  dievaft 
hielden  en  getrouw  waren  aan  de  Chriften  Leer,  die  hen  was  overgele- 
verd, op  dat  fe,  met  de  fnyvere  Leere  des  Euangeliums  voorfien ,  mog- 
ten  bequaam  zijn,  om  andere  te  vermanen,  te  vertrooften,  en  metkragt 
die  de  waarheyt  tcgenfpraken  te  overtuygen.   En  feker  de  Apoftel  wil- 
de met  fondcr  groote  reden,  dat  de  Voorgangers  en  Opfienders  der 
i^erken  moeften  bequaam  zijn,  om  de  tegenfprekers  te  wederleeeen  en 
te  overtuygen:  want  wat  ook  de  fchrijvers  verhalen  van  Creta,  dathet 
geen  Hangen,  of  vergiftige  heeften  voed,  't  is  egrer  feker,  dat  het  ver- 
gifvan dwahng  en  Kettery  te  gelijk  met  het  Chriftendom  aldaar  wa» 
Het  tegen.  mgeKroopen ,  want  daar  waren  ook  vee  Ie  ong^ere^elde ,  \delhe\'ts-fprC' ■ 
ïetr"^^^^'  ^fndcrheytdteuytdebefmjdems  waren^t).  die^^de  Leere  des 
fabelen.    -fc^uangeUums  met  Joodfe  fabelen,  ongegronde  en  onfekcre  overleverin- 
gen, duyftereencabahftifcheuytleggingen,  en  met  dwafe  vragen  eff 
gejlagt-rekemngen  fogten  te  bederven.    Wat  de  Joden  aangaat .  die  had- 
den begonnen  (hier  in  de  Leeringen  van  Tlato  navolgende)  alles  tot 
een  ingebeelde  afkomft  te  brengen  ^  fprekende  eerft  van  Binah  of  het 
veritand   daar  na  van  t^chmotb  of  Cochma  wijsheyt,  en  auamen  duS 
af  tot  ^,/,  ;,  het  Komngkrijk,  en  , 'of  dVtegenroXheyC 

Gods:  vaft  evcii  eens  als  de  Poëten  by ouds  de  geftaa'en  htmne?  go- 
den rekenden,  die  eerft  ophaalden  hunne  ..,V../of  .y^L^S^^^^ 
en  vermengingen  van  fiken  met  malkanderen^^n  daaruythaS/S->^^ 
hunne  5^e.e.A.3.,«,  of  iiytder;W    of  vermengde 

ftofte,  quam  na  hun  feggen  voort  Erebus  en  de  donkere  nagt,  en  Syt 
beyder  t  lamenvoeging  de  lugt  en  de  dag :  en  hier  uvt  gaat  HeHus(k) 
ïon/^^^^^^^^^  Heydenin  vaninoor- 

Svf  X^^h  In  navolging  van  dien,  en  uyt  vermenging  aller  dineert  rt^d 
tóia^^*  malkanderen  hebben  de  BaJlMranen,  en  den  gcheelen 

.en  .n...  aanhang  der  Gnofltcz,  een  onredelijk  en  onverftaneliikvertooa,  of  hun 
.A,;p.^.  vervulhng,  cn  dertig  ^ones  opgefteld,  welk  fy  in  drie  rangen 
van  t  famcnvoeging  afdeelden:  In  de  eerfte  waren  vier  paren,  afgrond 
cn  Jitl/wtjgentheyt  ,  verjiand  en  waarheyt,  het  woord  en  leve%,  de 

nierfii^ 


Wat  die 
waren. 


Gehaald 
uytdeHcy-fl-ofle 

b 


nen,  cn  an 
derc. 


eeerkr  J"'^*'^"'  (v-m  den  Vader  komende)  en  de  hoop  e.  f.  v.  Die  be- 
ienoel  t     '■  •^'r  meer  te  weten,  kan'er  (indien  hy  hft  maar  verftaatl 

«nhan/et  7    T  ^1^-"  "ytdr"kkel,|k    dat  0  en  f^n  «-„a 

«  nadeHeydcnfchewr</;>f/^WÉ.//É./^^^,a(,^-;  "J"^''"- 

deS  '^'^^  '''Wr  r^'''^'         ""l^       byfonder  ontierpTdeTo 

aen-teeUng  van  tt/foAj-,  met  hunne  z/^-r/^/V^  ir.„^,  . 

nabootfenie  gemaakt  heeft,  welke  dertï  f^T'  "f^'^»^^^" 

vijft,cn  paren  of  ffamenvoe^^rgen    d^vaTde'  ZIT  1^ 

1'lke  fexe  waren,  en  toond  dat  d»-''  vnn  T  H  "'"'"^''J^e  en  vrouwe- 

Valentinianen  in  getal, Tlerk   el  o  d     "^ï'^^"^"  met  die  van  de 

beeld.  ^-^^«.«ibeglnr&P^^^^^^^^^^  ^y^^^'      ,  , 

l  dat  is  JAforond 
^//r^^;?!  "^^^s  tStiIfwijgen. 

Ihartma,    }  {wafrh"eyt.  • 

"^hucua      1  f  Het  woord 

Thardeadte  ƒ  jHet  leven. 

i^^^^^^      1  fDeMenfch 
■ft ar  bar  ba  >  dat  is  JDc  Kerk. 
J  ie.f.v. 
Welk  alles  niet  anders  yuix^    A^^        i     r  ^ 

van^.A«^;afkomfl:<„lXfrV'"  beufelagt.ge  en  malle  navolging 

i  ^en  d.JSe  duXre r  «ytgeftooten.  DoorW.n.g™ 

fche  ApoSt  ctl:LÏ?s^  d^^^^^^^  deval-iï-r 
om  henfelven  bv  dV-^nr  i,    ,       Chnften  Leer  te  ondermijnen,  en»faf- 
felve  r^etde  -rnnt.     1     ^"'V'"S'"r"      «^^ken,  menedcn  de- -j;^-"' 
hier  d^r  hX"  .vf  ^"       '^'^  ongebondenheyt  enVryheyt: 

over   ^da'  veel  v^'n^r^^^  hun  fijdè 

manfchan  van  Tn  Z    ''^  "^^kten'er  hun  koop. 

m^l  noTHlkJi' l  ^"y'  S^^^^n  medeC«),  weshalven  hetfeene- 

maal  noodfakehjk  was,  dat  men  fulke  menfchen  den  mond  ftopte.  en 

Uwen,.!  -    •     r  'V  .      *.  t"?  ssdêv  ere^ov  &i»uaas-üv  o<  r  9-<xu/*«twv  a<pê(r/apya. 


Verder  ïn 
houd  van 


98  HETLÉVENVAN 
niet  toeliet  fig  onder  den  fchijn  van  fodanigc  hoge  en  verhevene  befchou- 
wmgen  ,  en  het  voorgeven  van  de  Chriltel'ijke  vryheyt  te  verbergen ,  en 
de  menfchen  van  de  Chrittelijke  Godsdienft,  en  van  de  eenvoudigheyt 
houd  van  en  '"yvcrheyt  des  Euangehums  af  te  trekken.    Met  Kerkelijke  perfonen 
dfcbrief.   gedaan  iicbbcnde,  gaat  hy  voortC»),  om  orders  te  geven,  hoemetmen' 
chen  van  allerley  ouderdom  en  ftaat,  oude  of  jonge,  mannen  of  vrouwen:, 
kmderen  of  dienftknegten ,  en  vervolgens  met  overheden  en  andere,  en, 
JXZ'ir      '^'°''"'''^'J"'°°':^°.""«"tons'elvenmoeftgehandeldworden.  Ontrent 
ratluuc'       «y"'l^e  van  den  brief  verfoekt  hy,  dat  Zcms  en  y^fioUos ,  de  twee 
komen  tot  Apoltohfche  bodeH ,  die  hem  den  brief  hadden  overgebragt,  van  alte 
N,copo,u.  dat  hen  m  htm  te  rug  reys  ontbrak,  fouden  worden^voorfien  .  en  be- 
JT.t     U'°"''  ,  '^r^\'"°ge4k  was.by  hem  tot  Nicopohs  te  komen 
wX'"""  (maar   afo.    vee,  p,,,,fe  „aam' waren,  .s  't  onfeker,  of  dit 

Nicopohs  was   gelegen  inEpirus,  welk  die  naam  droee  na  deover- 

Liever  Nicopohs  in  Thracien  by  de  riviere  Nefus,  op  de  crenfen  van 
Macedonien  werwaards  Tauks  nu  fijn  reys  nam ,  of  wel  eenige  ande- 
re lo  genaamde  ftad)  alfo  hy  voorgenomen  Ld  aldaar  te  over-^mterer- 
dJtTi'lV  l  'Ti  ^^«'•ekken  van  fuiken  wakkeren  en  nodigen  Her- 
der, deiïilfs  kudde  aan  de  woede  en  rafcrny  der  wolven  niet  mogtfchij" 

Pan„>..  ^^^{l  fijn  plaats  te  vervullen    tot  hem  over  te  fenden.  ^ 
hngenna     j-^-  Vrndus  Van  Ephefen  vertrokken  zijnde,  quam  totTroaS, 

oTdaSeU^^^^^  T"''}^  S""  "'ft'  ^""^  fijnen  <^eejt  hal 
dniwf?  ''•^'tnmjïp.en  broeder  met  eu  vond,  gelijk  hy  het  felfs  uyt- 
TZAY^'n  ^  ""8«™fen  na  hem  verlangde,  cm  uyt  hem  de  toe- 
ftand  der  Gemeynte  van  Corinthcn  te  verftaan.  Of  nu  Wreeds 
Khaf 7.<l^^'-'-na  Corinthen  was  afgefonden,  dan  of  hy 
bïend   wTl'  Conmh<=n  aan  te  doen,  is  «et 

bekend,  weshalven  hier  Tmm  met  vindende  ,  fettc  hy  fijn  reys  n» 
Macedonien  voort,  alwaar  77r«x  ten  Jaatften  by  hem  quam  r<r) ,  he-n 
in  alle  fijne  forgen  en  bekommernifren  met  de  geVenlle  fijdmcr^  van 
goeden  toeftand  der  Kerke  te  Corinthen  ver'trooftte  ,  Cverhaald^, 

terftoL  .'3,^''^  '^r'^y;"  fijn  eerften  brief  hen  had  te  laft  "elegd' 
terftond  hadden  verbeterd  ,  en  haar  fodanige  getoond   als  7'..S/»/tot 

Tl^sw.  ïaThr  i^n^oe^i&d^'^'r'^,  [^^""^  ^^  ''^  vrtdehjk' S'en 
dc  „aco.  V"  8^n?'=g'^;'f  l'adden  doen  blijken.  Het  was  niet  lan<r  diar  n»' 
r„*„g..  dat  Taulus  de  liefde-gaven  van  de  Kerken  inMacedoZ^voofdenood- 
foadc.    Iiidende  Chnftenen  tejerufalem  ontfangen  hebbenlrTS  n"vens 

ttbeweir;retTfrt''°'?^^^^  °"  hun  tï^Sgheyt 
te  Dcwe^cn,  ten  eynde  fy  tegen  fijn  eygen  overkomft  hunne  p-iven  ook 

SerynfeSh^Ï^u":  ^rS  tweed^bXaan 

»c"-  kee^ie"^"Smtv '''^  ''^  getrouwelijk  uyt,  cn 

deroacrc-  l^K'de,  t  gceu  hem  bevoolen  was  verrigt  hebbende,  na  allen  fchijn  te 

w.lk  .k  b*nn«  n,«  w,l  „  kon.»  gd„o„„»  rü/  'f 


Dien  hjr 
eyndeiijk 
voad. 


Een  vertel- 


D  E  N   H.   T  I  T  U  S.  99 

^Ê-ZJ'^'iu'^^'^'''"'^^'^        vertrokken,  cn  ni  Dalmaticn,  een 
ee  n.ri^'h?  PY^'^'^J^'  gereyfd  was,  om  die  woefte  cn  krijg-fus'ti- 
fchiinV  t-  ^  E'fngelium  des  vredens  in  te  planten  ;   cn  't  1?  waar- 
lippfi-    r»'-       ,  y  ^j"      rug-rcys  rferwaards  over  na  Creta  genomen 
iceic.    Uit  IS  het  laatfte,  welk  wy  in  de  hcylige  Schriften  van  hem 
F^^"        '^'^  Kerkelijke  hiltorieri  van  fijn 
vertier  bedrijf  geen  feker  of  merkelijk  befcheyd  :   dog  indien  't  eeen?-"  — ' 
Van  hem  gefegd  word  waar  is  ,  dat  alleen  toude  him  by  de  nfko-Sutc 
raeiingen  hebben  gedenk-weerdig  gemaakt,  te  weten,  dat  hy  Tlinats^'^- 
aen  tweeden,  dien  geleerden  en  welfprckenden  Man,  Gouverneur  van 
B.thynien,  en  geheymen  raad  van  den  Keyfer  Traj^mn ,  bekeerd  heeft: 

wen  d?e?^^£ft  ""V, '^'^''i  ^"1''*'^  Tempel  te  bou- 
om  ver    De  Sn"'  "''^^  °P  vloek-wenfch 

omftdd     en  ^  '  .^'^  gy  "^'«"d  '  ongemeen 

vërS  ™"  tranen  in  de  oogen  by  den  heyli!>cn  Man 

Van"e„"Go<;'ï  V^^'t  ^"f^        '^^  '  01 J  in^  den  .aam 

van  cien  tjod  der  Chriftenen  den  bouw  te  hervatten ,  met  verfekerine, 

aat  hy  een  beter  üytflag  hebben  foude.     Dien  raad  Wicrd  vart  hem 
ingevolgd,  en  hy  na  't  voltrekken  van  den  bouw  ,  nevens  fijn  foon 
geaoopt.  Selis  voégd  men'er  ,  om  het  verhaal  fijne  volle  leden  te  ee-So»nw«t^ 
ven    by  ,  dat  hy  om  het  Geloof  het  tnartel-lot  tot  Novocomium 
Her    denrik"n"'"'  ^'^T"  nytge^an     De .ok"?;. 

verL^.l  re  Z'^  1  vervvagten,  dat  ik  de  moeyte  neem,  om  datri'"?'* 
litk  is   en  vin  ""^  ''^"^  '"'•''f^  geheel  onwaarfchijn- 

Tor  herêebed^.n"?'^"'  '  ^''[  '''^''^'^  '       ^^«^  '  ^at  fe 

loft  is   't  welk  eJr  bygenaamd  de  Groote,  uyt  de  hel  ver- 

Jn  V  ö  ;  ■  van  veele  niet  alleen  in  de  Griekfche  maar  onk 
m  de  Roomfche  Kerk  ftatelijk  verhaald,  en  vaft  gelooft  e",1nd,en 
11  mogen  Uoven,  i„  't  gehelle  Ooften  cn  Wef- 

den  word^*'""  '^^  •  w^aragtig  en  onwederfprckelijk  gehou- 

XI.  De  H;  Titus  wierd  vry  oud  ,  en  ,  na  de  Oude  ons  fegGien  ,Ti,id„ad. 
ft  erf  in  het  vier-en-negemigde  jaar  fijnes  levens.    Hy  ftierf  .^"ïeyd 
tT  C'yf^^  en  lfidor„s  Cz),n  vreede.  en  legd  begraven  i^  d,.^^ 
ta  .   het  Roomfch  Maartelaars-boek  voegd'er  byYa),  dat  hv  beera-""- 

V  n  dat'evtd't'  Yk'^  T  hJdo  H^kiL  totliSop 
verfttn  ''T^'gd.liad  dog  ik  verfta  dat'er  een  Kerk  door 
Sllil  if  7?'*^""'/'^  naderhand  gebouwd  is,  alfo  het  met  waar- 
Khijnlnk  IS,  dat  er  te  dier  tijd  reeds  een  foude  geweeft  zijn.  In  Can- 
fl^a  de  hoofrplaats  van  dat  eyland  ,  is  C^)  ( immers  onlangs  ge- 
^eeft)  een  oude^  en  fchoone  Kerk  den  H.  Wtoegeévgend,  alwlar 
men  fijne  overblijffelen  feyd  onder  het  hoog  Autaar  bewaard,  en  van 
ncKen  en  Latijnen  geëerd  te  worden  :  maar  waar  defelve  ,  federt 
a^e  vermaarde  ftad  onlangs  in  handen  van  den  Turk,  de  groote  roe- 
bek^'^  ""''''V.g'^^"^"        moge"  gebleven  zijn,  is  my  on- 

vL.^   V,^'"  fi.^  gedagtenis  in  de  Wefterfche  Kerken  op  den 

Vierden  Jamant,  m  de  Griekfche  Kerk  op  den  25.  Ly!„gup  dog 

N2  by 

H'-  Phd  D,^.  Chron.  ad  ann.  .^o.    {.)  Damafc  Serm.  .,5)  i  i,  J„.  «r 

rl(  ■  .i^J        f        '''  ^"if-      Tit-    W  De  vit.  O-  „Ut.  SS.  c.  87.  p.  <4I- 
\*)  Ai  dttm  4.  Jm.f.  I<J.    Q,)  Cotnic.  Ui„ir,  Uh.  i.  c.  12.  v.  Co. 


loo  HETLEVENVAN 

sijn  gedag,  by  de  Cbriflenen  in  Egypten  (gelijk  uyt  den  Arabifchen  almanak  door 
wïdagge- ^^^^'^^^^^-^  uytgegeven      blijkt)  is  de  22.  van  de  maand  Barbamath, 
vicrd.      welk  op  den  agtienden  van  onfcn  Meert  iiytkomd,  tot  lijn  gedagte- 
nis  afgefondert. 

{€)  De  Sjnedr.  Tom.  3.  c.  15.  p.  -^16, 

Eynde  van  V  leven  van  den  H.  T  i  t  u  s. 


HET 


Early  European  Books,  Copyright©  201  1  ProQuest  LLC. 

Images  reproduced  by  courtesy  of  Koninklijke  Bibliotheek,  Den  Haag. 

1  46  A  1 5 


HET  LEVEN 

VAN  DEN 

H.  DIONYSIUS 

DE  AREOPAGITER. 

INHOUD. 

verder  c„deriijs  door  HicSs  Jllr  "^^''J^^^^^ 
gefleU  tot  BiJ^kop  van  KtCnT'  fL  t  f  t.""^''  Dionyfms  aan. 
die  geen  onder  rJeZf,^T  i  Venhort  hertgt  van  hem,  tezen 
f»aL.  Getornd  dat  li  7  r7  ?  D.onyf.us  V^.^  ^an  Paf^ 
gang  van  dieZiXf/lZdtPf'^  """i  ®^  "orJprUgkenvoo^l 
vandien.    Dionfcn  iaZ/1r^;f  -^"^'-  '^■''''fMjnluke  reden 

wonder  ontrem  Ijn  Zft  fhf  'k-^''''''r"  '^'"""i"'-  Een  verdigt 
ken  hebben  hem  Icn^e  fmit  ''^^^^^^  Gri 
liog  ^ijn  de  fijne  met     Anolffn  "^f     ^«'ken  gaande  op  fijnen  naam. 

^  Kenland,  en  de  bron  van  alle  geleerdheyt  en  bur<^erIii-8<=''°°™- 
^  Kewel-gemaniertheyt;  de  plaats,  dieiiycen  S 

wegens  de  konftcn  en  vvetenfclvippen,  |epr<>nkthad 
om-in-dTwa^dfte  rj""!»  r?*^"^""  uytalIeGcweften'der wereld, 
te  wordenr toetïoeJden    W         ^"^'1        gelcerdheyt  aangequeekt 

dat  defeïvê^rien  v,n  '         7  onbcfchroomd  vaft  ftellen,"'"- 

wng  waren   ëeme^kt  n   ^'T"  niet  van  den  gcmeenen 

L'xi''"  tl!?"  "'^-^•'Jk^"  afkoraft,%n  deugdfaam  van  leven  was, 

fn  ^middrvraïel^nte  f'^'  ^  W' 

nietmifl-en,  ofhy  moeft  bvf™,H  "[^'^^  geboren  zynde  kon  hetsijn^op. 
denkt,  tot  kenn,s^r!nke&  fij^/komft  en  ftaat-^'-s- 

de  wierd  hv  in  nldrU,,  r       """en  worden  opgevoed;  «ndienvo  een- 
w.erd  hy  m  allerley  foort  van  beroemde  getodheyt  ,n  Gnekenhnd 

^M.,.y,r.pa,.p.  ,47,  ru^.M,:,i„,pX^p..S.  Dlo„jfpr.f.p.  34. 


102  HETLEVENVAN 

onderwefen  (^b) ,  ddar  in  hy  fo  oiigemeèn  toenam ,  dat  hy  dllè  die  nc- 
Enonge-  vens  hem  Waren  te  boven  ging.  Daar  was  geen  feÓre,  of  flag  van  Wijs- 
Sg  in°'^*         '  "^^^  nagefpoord  en  onderfogt  hadj  maar  welke  hy  van  die 

geleerd-    alle  meer  dan  een  andere  aankleefde ,  doet  fig  niet  klaar  op ,  en  die  willen 
"^y^'      hem  een  aanhanger  van  T/ato  ge  weeft  te  "zijn  ^  hebben  mijncs  wetens 
geen  andere  reden,  dan  dat  de  keringen  in  de  boeken,  die  lijnen  naain 
op  het  voorhoofd  dragen ,  bevat  ^  met  de  grond-regelen  Van  die  treflijl^e 
feftè  vry  ria  fchijnen  over-een  te  komen. 
Diehy        II.  Maat  die  huyflelijke  onderwijfmg,  en  al  *t  geen  Athenen  hem  ge- 
aat       ^^"^^  *  voldeed  lijn  begeerte  en  luft  hietj  weshalven  hy  tot  vol- 
tokrckken. trekking  van  fijn  kennis  voornam  een  reys  buyten     landste  doen.  Hy 
nam  dan  in  het  befte  en  de  kragt  van  lijn  jongelingfchap ,  zijnde  ontrent  vijf- 
Reyftmcc  en-twintig  jaren  oiid(r),  byhem  tencnt^j?ol/ophanes y  die  fijnmakker, 
JsJV'^^      welfprekend-kunft  bedreven,  en,  indien  het  geen  ^/W//// feyd  (^) 
gyptcD.    waar  is  ,  van  lijn  maagfchap  was  ,   (die  naderhand  tot  Smyrnen  de 
leermeefter  van  Tolemon  de  Laödiceër  j  en  die  wederom  van  c/^^- 
Jlïdes  de  vermaarde  Philofooph ,  en  voorfpraak  der  Chriftenen  wierd). 
Met  defen  makker,  feyd  men,  reysde  hy  na  Egypted,  om  aldaar  met  de 
Philofophen  en  wijfe  mannen ,  ten  eynde  hy  het  top-ptmt  van  wis-kunde, 
en  de  geheymer  en  dieper  geleerdhcyt  bereyken  mogt,  om  te  gaan.  E- 
Wcik  als   gypten  wierd  ten  allen  tijden  aangemerkt  als  de  eerfte  leer-plaats ,  niet 
ilnT^    alleen  van  fterren-kunde ,  maar  felfs  ook  van  bedekter  en  ongewooner 
UcXyt  befchouwingen  der  god-geleerdheyt.  De  groote  Mcefters  derwijsheyt. 
kanten b"e  ^"  Goden  en  derfelver  dienft  rakende  ^  by  de  Heydenen  mei^n- 

fogTwicrd.       "ooit  genoeg  gevorderd  te  hebben  ^  ten  ware  fy  hunne  ftudien  door 
't  omgaan  liiet  de  Egyptifche  Wijfen  gekroond  hadden.     Uyt  dien 
hoofde  wierd  het  van  Orphens  ,  Homerus Solon^  Thales ,  Tythagoras, 
Tlato ,  en  door  wie  niet  al befogt :  en  't  was  hierom ,  dat  na  't  fcg- 
gen  van  Clemens  de  Alexandr  'mer  {e\  ,  Tythagoras  fig  felfs  liet  be- 
InijdenjomeK  mcl'cTuT;*,  totdeinnerlijkfte  Aukken  hunner  Religie  toege- 
laten ,  en  in  hunne  heymelijkc  en  verborgene  philofophie  onderwefen 
HieUfigopte  worden.    Hy  hield  fig  op  tot  Heliopolis  ,   fde  fon-ftad)  g^le- 
Joiii."°'  g^"  tuffchen  Coptüs  en  Alexandrien,  alwaar  de  Egyptifche  Pricft-f^ 
meeft  al  hun  verblijf  hadden ,  als  zijnde  een  plaats,  die  feer  voordeclig 
lag  om  de  hemelfche  ligchamen  te  befchouwen ,  en  by  gevolg ,  om  de  Wij^'' 
geerte  en  fterre-loop-künde  voort  te  fetten ;  en  daar  aan  Straba,  on- 
ondever  Hr^"^.^^^  ^ij^  levende,  gelijk  hy  verhaald de  woon-plaatfen  dc^ 
tdiingeo"  Pnefteren,  en  de  vertrekken  van  Tlato  en  Eudoxus ,  die  aldaar  fig^^^^^- 
tandic     tien  jaren  opgehouden  hadden^  vertoond  wierden:  ja  't  was  hier,  g^- 
lijk  ons  een  oud  Hiftorie-fchrijver  (^g)  verfekerd  ^  dat  Abraham  felfs  ge- 
woond, enden  Egyptifchen  Priefters  de  fterre-Ioop-kunde  en  andere 
ftukken ,  tot  de  geleerdheyt  behoorende  ,  geleeraard  heeft. 
ïï;d%V  '^'^o^y^^^       hier  ter  plaats  fijn  ftudic  voortfettende >  word'er 

ringby  ccn  merkelijke  faak  gefegd  gebeurd  te  zijn.  De  Soone  Gods  wierd  on- 
Chnftiiij.  trent  die  tijd  te  Jenifalem  door  geweld  en  onregtveerdigheyt  tot  een 
fmcrtelijke  en  fchandelijke  dood  overgegeven,  terwijl  de  Son,  als  of  I^ 
fuiken  grootcn  pdloosheyt  fchaamde  aan  te  fchouwen,  haar  hoofd  ver- 
bergde,  en  op  het  fterven  van  haar  Maker  den  rouw  aannam.  DefeSon- 
verduyftering,  ten  tijde  vari  volle  maan,  wanneer  fe  verft  van  de  Soii 


{b)  ShU.  in  voc.  ^icvC<r(^.p.  447.  (c)  Suid.  loc.  cit,  Maxim.  Pachym.  SjnceH.  aU'f'' 
flttres.  (d)  Encom,  S.  Dtorjyf  p.  ^^p.  Tom.  i.  (e)  Stromat.lib.  i.p.  302.  (ƒ)  G^^'l'^' 
hb.  1 7.  /7.  8o<J.    (^)  AUx,  Polyhifl,  hij},  de  Jndéiis  ap.  Eufeb.  pr^p^r.  Euan^.  Itb-  9' 


.  ^  E  N   H.   D  I  O  N  Y  S  I  U  S  10 

een  te  b  e^en    InnAT."'  'T^'  ?  van3e  natuur  n,et  over-""™"^» 

keerde  a  fSn  ha^  t  ^^^^"/"^"^  %  '"«"chen  de  Aarde  en  Son  e„ 

verduyfterin^  diP^.-^  door  een  vreemde 

uuyiienng   die  drie  imren  duurde,  veroorfaakt  wierA     11,1'    7  i 

ken  wonderlijken  en  niet  natuurlijken\/,,V«i^  bv  h  r  fti^  f' 

Saligmakers  over  de  ceheele  aarde  daar  dcZT'i^     a  *^"'es 

verduyfterd  wierd,  |eweeft  isrgetuygen  de  f^^^^^ 

eenpariglijk(6)  =  en  niet  alleen  fv    n,o.      1  ">""J\ers  des  Euangeliums 

.  duyltering  ontrent  die  tijd  vooSvalleTdie  ""'^ 
de  grootfte  was  van  welfce  men  nr,ir  i  u  ^'f         ^  ^J-^cw/'lv», 
nagl  veranderde,  enTe  fterren  on  d ^  had   waar  door  de  dagin 

aardbeving,  d.eVeele  tayCot^Ntce  Tntfhff gel-jklenw...- 
gevoeld  wierd   ,  Ah^n^J      '■"'-/^ice  m  bithynien  om  verre  wiero 

Se,  "ep:"'daVÏSmSkd"kref^''^''=  '^'^-^^  ««^^-^  wSX'f" 
delijke  werken  was   w^.r  /  g^wigtige  verander.ngderGod- 

bydemeefte  Oude  fchrijvers  der  Kerke  niet  vind     e^r  T^. 

daarom  fulks  niet  nalaten  te  gelooven,  eemerkrVr  in  T 

mg  fore  voor  't  ootekenen        f  1      S^perkt  erin  die  tijd  (o  wey- D=waar. 

prr^t  A  I        ^  °PteKenen  van  faken  gedragen  wierd     en  rl,^ 

groot  deel  van  die  weynige  oude  hiftorien     in  ^7.  ^4     r>  een.aioader. 

ten  eerden  weg  geraakt  ziin  d.-,r V,  /S^     r    ?  ,1'*  ^'^^  gefchreven  ,iogt. 

wel  her  ook  wllW^X'kan     É^Z  '^^  ^f'- 

niet  Zijn  voorgekomen    en    n.     '  d<e  oude  boeken  hem 

daar  hy  op  de  tegenwerDW  "%'"y^°°f  »f '  verhaald  ons  (^^, 

by  EukL  geef  XS'al.  ->  ^'"«J'A^  toegefchreven 

ftukken  of  bLkeSf  OiSen^     'r'r°/''' verfcheyden 

voetftap  by  ^^/^^i^gefp^S wfr^ t^^^^^^ 

men  kan  daar  uvt  nier  hTn  j  ^"^"^  '^'e"'  van  zy,  of  niet 

fchiedzijn,  gXkt  veek  fS'        '  ^^'"gemelde  niel'foude  ge! 

wefen  aarigaat^,        gSrt  veJhf .       '  "l"  befchreven,  fo  veel  het 

fterven  onfes  SaLmf  u  ""'"^i  ^"      aardbevmg,  d,e  by  het 

gelijk  ol  eenÏeC'      ^'''°r  i""^  g'"S  ^'^ J"dea. 

falem  •  m!ar  xfnr  w  f  '"/'^  ''"'^^^  uytftrektt-n  ^an  overjeru! 
laatl^nde^rderfïïS'  °^  ^^^"'^^•"^"1'jkheV  dat  gevoelen  hieft , 

hebÏnd^TSe'^ttd^"'^''"  tot  Heliopolis  (de  Son-ftad)  voltrokken  fry«- 
quaaXyt.  om^rfc^^^^^         ""l  had  nu  een  weirgaloofe  be-&r 
^^ierd,  oL  een  vlrdrReS-n  d  hy  verkoren i-^-A. 

ue  t^egters  m  den  Areofagus  te  zijn,  welk  een  def- ""f'^us. 


I04.  HET   LEVEN  VAN 

Wat  die  A-  tigc  en  aanfienlijke  bediening  was.    Areopagus  was  een  vermaard  Raad- 
reopagus   huys ,  gcboiiwd  Op  een  hoogte  binnen  Athencn,  waar  in  hun  Hof  van 
^  ^'       Juftitk  haar  vergadering  had,  en  was,  gelijk  het  van  iemand ge- 
noemd word;  het  beyligBè 
ViMiuséz^ven  geagtfte  Regt-huys  by  de  Grieken.    Voor  dien  Raad  wierden  betrok- 
fchuidrf  ^^^^^  gewigtigfte  en  hooftfakclijkfte  verfchillen,  en  byfonder,  die  den 
'S^-  godsdienftj  laftering  der  goden,  en  verfmadmg  der  heyhgc verborgent- 
heden  raakten  ^  en  daarom  wierd  Manlus  j  als  hy  hen  van  Je/m ,  en 
van  anaflafis(dQ.  opftanding) predikte,  voor  dien  Raad,  als  een  verkon- 
DeRaads-  diger  vau  vreemde  goden i  befchuldigd  (z/^-    Niemand  mogt  in  dien 
drnildlr"  ^^^^                          een  goed  en  adelijk  geflagt  afkomlbg  ^  wijs^ 
wefenraoe-en  fclirander  ,  en  van  een  fcdig  en  onbefproken  leven  was  >   en  fo' 
grooten  ontfag  en  eerbied  baarde  felfs  het  fitten  in  die  Vergadering^ 
dat,  gelijk  ons  lfocrates(o')  verhaald,  in  fijnen  tijd,  als  iemand  van 
fijner  Ouderen  deugd  en  deftigheyt  was  afgev/eken ,  fo  ras  niet  tot  een 
lid  van  defen  Areopagitifchen  Raad  verkoren  wierd ,  of  hy  brak  ten  eer- 
/len^  al  had  hy  reeds  een  ongeregeld  en  buyten-fpoorig  leven  geleyd^ 
lijne  vorige  kiften  af,  en  keurde  het  involgen  van  de  Wetten  en  Voor- 
fchriften  van  dat  Hof  beter ,  als ,  rctx?  ci\)rm  aotxfxt?  ï^i^imv ,  in  hunne  oude 
^oor^nie  boosheden  te  volherden.    Sy  droegen  fig  in  hunne  uytfpraken  opregC 
Sy^nag^r!"       onfijdig  ,  en  hoorden  de  gedingen  by  nagt  ,  of  in  den  donker > 
op  dat  men  op  den  perfoon  van  den  pleytcr  fiende,  niet  uyt  gunftmogC 
oordeelen.  Hun  vonnis  was  van  fuiken  nadruk ,  dat  men  daar  van  tot 
Huogetai.  geen  ander  Vierfchaar  beroepen  konde.    Ook  was  hun  getal  onfeker^ 
want  fommige  ftellen'er  in  dien  Raad  negen ,  andere  een-en-dertig , 
dere  een-en-vijftig,  en  wederom  andere  een  grooter  aantal,  geweeft  fe 
zijn:  het  is  feker,  da.t  dc  Novemviri  ^  of  de  Negen-mannen ,  te  weten 
^ocffiAivg  of  Koning y  dCAf^wv,  Bevel-hebber,  dz'Polemarchm ,  ofVeM- 
heef,  en  de  fes  0£<r,wo5  £7<»i ,  ti^ et -gevers  of  liegt  s -ge  leer  de  ^  de  plant-hof 
en  queekery  van  defen  grooten  Raad  waren  ^  defc,  elk  fijn  poft  heb- 
bende waargenomen ,  quamen  van  jaar  tot  jaar  in  defc  grootc  Vergade- 
ring over.    Hier  van  daan  nu  quam  het,  dat,  wanneer  Socrates  doot 
dit  Hof  wierd  veroordeeld  (/)  ,  twee  honderd  een-en-tagtig  fteinmeH 
hem  tegen  waren  ^  daar  dan  nog  by  quamen,  die  met  hunne  witte 
fien  fijn  ontflaging  geftemd  hadden  j  ja  men  heeft  in  een  oud  opfchriff? 
dat  ter  gedagtenis  van  Rufus  Feftus ,  Stadhouder  van  Griekenland,  eH 
een  uyt  defen  Raad,  op  een  zuyl  in  de  akropolis  (de  boven-ftad)  ^vas 
uytgehouwen,  gelefenf^),  dat  de  i^re opagit i/che  Raad  uyt  drie  hon- 
derd leden  beftond, 

Dionyfius     V.  In  defe  aanfienlijke  eri  eerweerdige  Vierfchaar  fat  onfen  "Dionj- 
«j^dje^Raad/,,j.  ,  wanneer  de  H.  TMus  ontrent  het  jaar  Chrifti  XLIX.  of 

Athenen  quam,  en  met  alle  vrymoedigheyt  de  Chriften  Religie  tegen 
de  Stoifche  en  Epicuréifche  Philofophen,  die  voornamelijk  tegen  hem 

word'er 

opftonden ,  verdedigde.  De  Athemenfers  ,  die  ontrent  het  fluk  van 
Pauiusge-  godsdienft  uytermaten  nauwkeurig  en  overgeloovig  waren ,  en  niet  gi- 
ften wat  fy  van  defe  nieuwe  en  vreemde  leer,  die  hy  voorftelde,  ma- 
ken fouden^  bragten  hem(r)  aanftonds  voor  den  Areopagitifchenl^^^^^ 
als  welke  de  kennis  van  fulke  faken  allernaaft  raakte.  Taulus  voor  hen 
geftcld,  vertoonde  met  een  net  encierlijk  voorfiel  (welk  hy  niet  min  ^^1^ 

nioedigy 

(w)  uiriliid.  Tom.  i.p.  ^^1.    C«)        ,7.  18.    (0)  Loc.Sup.Uudat.    (p)  D.  U'^^; 
tn  vit.  Socrat  lib.  2.f..Il5-  (^)...  .H  ES  APEOnAFOT  BOTAHTüN  TPlAKOïI^^' 

KAI  O  AHM02  O  AeHNAIftN  rolaterr,  Qomment.  Urhan.  Ub.  8.  cap.  5^^' 

(r)  A^,  17.19^ 


D  E  N   H.   D  I  O  N  Y  S  I  U  S,  105 

moedig,  dan  kragtig  deed)  de  dwaasheyt  en  ongerijmdheyt  van  die  Die'crec, 
menigvuldige  en  ydele  goden,  die  fy  blindelmg  dienden,  en  wees  hen «^^^'g^^^" 
op  dat  oneyndig  Wefen,  dat  de  wereld  gemaakt  had,  en  nog  regeer-*^'" 

^"k  jT^    ^^^^  menfchen  onvermijdelijk  verpligt  waren  te  eeren  en 
aan  te  bidden:  en  byfonder  verkondigde  hy  hen,  hoe  hy  boven  alle  vo- 
rige verpHgtin  gen  tot  dankbaarheyt  en  gehoorfaamheyt  nu  door  defe 
laatlte  en  befte  bedeehng,  fijn  Soon,  om  fuiken  uytmuntenden  Gods- 
«lentt  de  wereld  voor  te  dragen,  gefonden  hebbende,  hen  tot  bekeering 
en  hervorming  aandrong.  Defc  redenering  wierd  wel  van  fommige  be^ 
lacht  en  befpot  fj-) ,  en  van  andere  afgewefen,  maar  egter  van  veele,  die 
van  de  redelijkheyt  en  Goddelijkheyt  des  Chriften  Geloofs  daar  door 
overtuygd  wierden ,  aangenomen ,  onder  welke  een  was  onfe  l^ïonyjim,  waar  do« 
een  van  de  Regters,  die  over  fijn  faak  fatcn ,  en  Tiamarü  ^^v,  vm^x^\l^-l^^ 
C  want  fo  benoemen  haar  Chryfoftomus  en  andere \f\)  en  waarfchiinlijk  ""'^'V^ 
fijn  geheele  huysgefin.  Seker  Schrijver      ,  maar  ^ik^ beken  niet  te  S  "^^'^^ 
op  wat  grond,  verhaald  ons  van  een  nader  reden-wiffeling  van  Taulus 
en  Z;/^?;^///^  over  den  onbekenden  God ,  die  als  God-menfch  in  de  laatfte 
eeuwen  tot  hervorming  en  herftelling  van  de  wereld  verfchijnen  foude- 
xvaar  m  de  Apoftel  vertoonde,  dat  defe  was  de  Heere  Jejhs,  die  niet 
lang  geleden  uyt  den  hemel  neder  gekomen  was  >  en  daar  door  T>iony^ 
Jius  fodanigen  genoegen  gaf,  dat  hy  Tauli  voorfpraak  by  God  verfogt 
om  in  het  geloof  van  die  waarheyt  ten  vollen  verfterkt  te  worden :  daags  Byvoegfcis 
daar  na    feyd  die  Schrijver,  maakte  de  H.  Taulus  eenen  blind-aebore- 
nen  fiende,  en  beval  hem  na  T^ionyjlm  te  gaan,  met  aanfeggin^'g ,  datSS'^^' 
hy  hem  op  dat  teken  de  voltrekking  van  fijn  belofte,  om  fif^te  l^kee' 
ren,  afVergde ,  die  dan  hier  over  verbaaft,  aanftonds  fijn  af|odery  ver- 
liet, en  met  fijn  huysgefin  door  den  doop  het  Chriften  Gdoof  lierd 
wfl   -If     /''[/^  geloofweerdigheyt  van  mijn  verhaalder  te 

wel  dan  dat  ik^er  vaft  op  gaan  foude,  ?e  meer,  om  dat  ik  BarZius 
felfs  ongenegen  vind  ,  om  dat  verhaal  voor  waar  aan  te  nemS  ,  en 
van  den  H.  Chryfoftomus (x)  aangemerkt  is,  dat  defen  c^r. ^/V^r 
«TTo  Sni^^yo^^c^,  j.ov>,f ,  enkel  door  de  redeneering  van  den  H.  Taulush^kctrdi 
IS  en  men  buy ten  dien  Schrijver  van  geen  wonder-werk.  waar  door 
luiks  wierd  voortgefet ,  weet. 

yi.  Gedoopt  zi)nde  wierd  hy,  feyd  men  ons(;;),  de  forg  cn  op-oferooie 
^     van  den  H.  tiierotheus,  om  van  hem  m  het  Geloove  nader  onder- 

een  Hiero» 

le^XT  aanbevooleni  dog  wy  vinden  defen  man  felfs  niet 

TL  I  'T'uu  ""^^  genoemd,  't  welk  my  een  fterke  agter-  ' 

nonl  "^"^      .'"''^       ^^^^^g^^  "^^«^  '       fuiken  man 

r^Ac  l  •    T?^"^  1'^^'^^  ^^^^^      Griekfe  Maandelijke 

x  ijcl-lchrijver(^)  Avil,  dat  hy  een  van  de  negen  Raads-heeren  in  Areo- 
pagus  was,  die  door  den  H.  Taulus  bekeerd,  Bifl-chop  gemaakt,  en 
aaar  na  tot  opfiender  over  "Dionyftus  aangefteld  wierd  ,  andere  wil- 
len  (^,2;  dat  hy  uyt  Spanjen  geboortig,  eerft  Biftchop  van  Athenen, 
en  naderhand  na  fijn  Vaderland  reyfcnde,  BilTchopvan  Segovia  in  Span- 
jen geweeft  is :  dog  ik  geef  d'een  fo  veel  geloof  als  d'ander.  Men  fou- 
ae  mogelijk  op  fuiken  perfoon  nooit  gcdagt  hebben,  ten  ware  dat  in  de 
> Werken  van  \DtonyJius  fodanigen  onderwijfer  eenigfins  waar  gedagt  ge-  ' 

O  weeft  ^ 

(•f)  17.  3^-  (O  Tie  Sacerdot.  lib,  4.  c.  7.  p,  67.  Tom.  4.  ^^^yrof.  Epif^.  82,  p4f, 
198.  Tom.  3.  (V)  Hild.  in  Pajfion,  S.  Dionjf,  n.  6,  7,  ^.ap.  Sur.  p.  Oa.  pag.  122. 
ix)  Loc.  cit,  (;)  S.  Metaphr.  ap.  Sur.  ibidem.  Maxim.  Synaell.  uhi  fupra,  Pfeudo- 
-iJioH.  de  dtvm  mmm  c.  i.p,  175.  Tom.  i.    (^)  T»i  A'     *#pv;^r.    {a)  Pfeudo. 


io6  H  E  T   L  E  V  E  N   V  A  N 

weeft  ,  waar  van  de  Uytlegger  {Scholiaftes  )  dan  een  feker  perfoolt, 
en  naderhand  andere  een  volkomen  Hiftorie  gemaakt  hebben.  Wat2)io- 
^us  aangaat,  men  geeft  voor,  dat  hy  na  fijn  bekeerin^^  drie  jaren  met 
Tauks  op  en  neer  gereyft  heeft,  en  toen  van  hem  tot  Biflchop  van  A- 
thencn  aangefteld  is,  waar  iiyt  dan  noodfakelijk  kheenHierothens ,  om 
voor  hem  plaats  te  maken,  na  Spanjen  te  verfchuyvcn.  Wat  hier  van 
D^?'"^  '^^'""yf'"^  Cfonder  Hierotbeus  te  benadeelen)  de  eer- 
Ite  Biilchop  van  Athenen  geweeft  is,  word  ons  door  hetgetuygenisvan 
iemand  wiens  geloofweerdigheyt  wy  niet  konnen  in  twijfel  trekken. 
Sop"'  y^^'^^'i?  de  vermaarde  BilTchop  van  Corinthenrdie  niet 

geworin  lang  na  die  tijd  geleeft  heeft)  feyd  het  met  ronde  woorden  (b') :  cnNi- 
j^  Athc  cefhorus  voegder  by(f),  en  dat  met  onwaarfchijnlijk  is,  dat  hy  mec 
Vault  eygen  Tianden  daar  toe  is  ingewyd.  Ik  fal  maar  met  een  woord 
aanroeren,  dat  hy,  fo  men  wil,  gereyft  zy  na  Jerufalem  omdeApofte- 
len  te  fien  die  van  alle  hoeken  der  wereld  derwaards  fouden  gekomen 
z.jn  om  bv  de  dood  van  de  falige  Maagd  tegenwoordig  te  wefen,  en 
vervolgens  de  Gemeynten  van  Phrygien  en  Achajen,  om  het  Geloof  al- 
daar te  planten  of  te  verfterken,  befogt  hebbc 

f         G=".°'"en  nu,  dat  dit  alles  waar  is,  konnen  wy  egter  met  ver- 
feift,      iekertheyt  met  verder  gaan ,  en  moeten  verlof  verfoeken  om  't  volgende 
tnr  Schrijvers  van  fijn  léven  feggen  eenparig ,  dat  lïy  fig 

tot  een  grooter  reys  vaerdig  maakte.  Sijn  faken  te  Athenen  befchikt, 
en  een  ander  m  fijn  plaats  gefteld  hebbende,  reysdc  hy,  feg^n  ft,  « 

^ZT^-^^'''     l         ^^^'YJ^  kortelijk  te  verhalen,  fal  ge- 

noeg zijn):  van  Romen  w.erd  hy  door  Ckmens  afgefonden  na  Vrank- 
«.ma„.  ■Êrr'T^l^  t  Geloof  plantte,  en  den  grond  gelegd  heeft  voor  eett 
WcC  B'ffchophjken  ftoel  tot  Parijs,  van  waar  hy  na  veele  jaren ,  ontrenthet 
totPanj.  negentigfte  jaar  fijnes  ouderdoms,  weder  na  het  Ooften  keerde ,  om  met 
den  H.  Johanms  te  Ephefen  te  fpreken,  en  van  daar  wederom  na  Pï" 
OotWd  "i^'  ny  gemartdifeerdwierd,  en  bchalven  veele  wonderen  aldaaf 
gedaan,  gefevd  word   na  dat  hy  onthoofd  was ,  fijn  hooft  opKnomefl' 

h^f/°  Zr^^'^r'^'h  ^'f  Y^'""  hebben  Cgaande  vooc 

«ijlen  v».]??™  «yt  een  Engel,  en  gevolgd  van  een  hemelfche  rey )  tot  dat  hy  op 
fekere  plaats  gekomen,  het  fefve  daar  fagtjens  neder  ley!  en'er  fell^  b/ 
ging  leggen,  alwaar  hy  ook  met  ftatie  begraven  wierd  Dit  is  't  korf 
begrijp  van  een  feer  verdrietig  verhaal ;  een  verhaal,  dat  in  hemfelve" 
onwaarfchijnlijk  is  en  klaarlijk  aanloopt  tegen  het  fe^.cn  van  S//'" 
Wordte-  tius  Severus(d),  die  ons  verfekerd  dat  niemmH  ir.  v"''  i  -r  ^  heC 
gcngcfprg-  Geloove  PednoH  ,  ■  cï  Vr         ^mand  m  Vrankrijk  om  n«'- 

S™°°°.  'S  voor  de  vijfde  Vervolg  ng  onder  de  Reaeerin"  va" 
CMarcus  AurekM  M  en  daarom^  f^l  ik  L  het  weSg^n 
defl-elft  met  veel  tijd  fpiUen  ,  byfonder  om  dat  fXs  kLren  kring 
gedaan  ,s  door  fo  veek  geleerde  en  verftandige  Mannen  in  de  Roon  fch' 
kerk,  en  byfonder  door  Sirmond  en  La„,Sy,  die  de  valsheyt  delfelfs 

D=  „  d     vm  ^w°"'^  ^Z'''''"'  aan  e  twijekn  valf 

Wy  vinden  in  verfcheydene  feer  oude  mJuiZ  steken  (e)> 
venaarde  ge''jk  ook  ^y  GregoTtus ,  Biffchop  van  Tours  rV/  rd  rhpr  uvt  een 
fibdgefogtBoek  heeft,  genoemd  de  Aeten  ofWanH^Iin^  '"'^r  ■  j ^Lfar- 
cogevon?  rgloar  ^    A^t  ^ek^er^  r        "^"delingen  Van  Saturnms  den  U^/ 

den  ineen  ^S^^V '       \t^wiiT)tonyfius  nevens  andere  ten  tijde  van  den  Key/êr 

-^7^^^"'"''       '  ''''  CCL.  van  den  Biifehop  van  Romen'n* 

Vrank- 

^\fct^{\"fd"'Jf-  VI:    7+      4-  -     144-  w 


•y    ,  . .       Ö  E  N  H.   D  i  O  N  Y  S  I  U  S.  ió) 

BiS  van  P '"'^i'  alwaar  hy  het  Chriften-Geloof  phdikte', 
r.i  "  vrvmrH       'It  ^'"i'  ^"       '^^"^  tormenten  en  pijnigingen  oni 

^LTtT-^-^  ^"J""^  ^  '"1^^  wonderen,  van  den  anderen  verhaald, 
toegefchreven  worden.    Dat  dit  de  eerfte  en  ware  grond  van  het  boven 

Strijkt'  Sten^'/^''?' rV*^'/^^"  ""-^^'^  ylTj^ü^ITa 
iwijiei  trekKen^  ook  ben  ik  verfekcrd,  dateer  bv  eeen  Schriiver  di> 

s  ™  w1::^^V"^  r voor^^tijis^c:;;/^ 

Griekfche  en  Latiinfche  Boekèn   of?, .      z'-^^*'/-''  «chreef,  om  uytgdbp. 
de  bekomen,  op  e  teen   w.r'h    ''y'^^'f  Reg.fters.  die  hy  koii. 
felvc  in  order  te  Men   hIÏ  t         ^^"^  '"."'^^  l'"""^"  ^^"den,  en 

verf  n^f'''/°^^''y^'^°'§"'       R<""^"'     van  deGriekfeSch  1 
vers, indieen de  volgende  eeuwen ,  fonder  fchroomtoegeftemdenaanp? 

gemaakt  wierd   want  wvl  ^fT.'  "^^"^  frankrijk,  gewag 

i.et,jdwelernbiiXaoLkro"  Sf'°^'^.'^^''j'^  ^5=^^"'  o'ntrenf 

thenen  dir"'  °^  hooger  opgev,  jfeld .  en  tot  een  met  dien  ^anX" 
de  Boeken  T  ^«T"'''^  ^g^^aar man  w«,  gemaakt,  enfo  „yt 
fdaït  waath,^n;^rkT"'''\'°°P^"'^f  overlevermg 
Hiftór  e  hfer  en  T'^J*"- .^''^'^  ^^8' '  'ot  vervulling  van  die 
gefteld  brH^ft  inlaste)  een  volkomen  verhaal  uyt  fijn  hoofd  op- 
nrR.omen   .n  w    ''  '  '"'^'^  '^"^  eerW  overgebragt 

dien  Stoel 'h^?nnl  r  r"A'  tiid  veelt|dsafn 

ConfbnHn  ,  g^'^»"rf'^h^PPen  hadden,  gevonden,  en  gebrigt  na 
of  Sam  v?n  d;n"r''  ÏÏ^^^'^É'  ^^^'hoSt,  (d.e  felfs  ^ocri/arius 
iomln  iJÊLt  ^"t'^^l'^"  aan  den  Paus  van 

V^n To^l.       f'^^l^  ftribbelingen  tot  Patriarch 

©L^Z  t  7k''"  '''^"''^"'l  ^'^«1)  de  ftoffe,  om  het  leven  van 
aan  ekfla-n      ''i'J^'"  "  ^^^^  ^y  die  niet  kónde  hebben  „yt  de 

S  ^n  fet  Inft  '^T'  '    haarblijkel.jk ,  doordienV 

UV  fevd  Z  He  r  ^tA'^  ^reopagitifchen  'Dsmyfn  H.ftorie,  rond 
"yt  ieyd(0,  dat  de  Gnekfche  van  het  Martelaarfchap  des  H.  'D.onyfi 
j.  .  O  2  niets 


ïo8  H  E  T   L  E  V  E  N   V  A  N 

niets  befchreven  hebben ,  doordien  fy  wegens  hunne  verre  afgclegenthcyt 
de  byfonderheden  daar  van  niet  hadden  konncn  weten :  derhalven  moet 
C^lethodius  al  't  geen  hy'er  van  weet,  noodfakelijk  iiyt  Fhildu'mns^  of 
ten  minden  iiyt  fchriften  van  die  tijd  gehaald  hebben  ,  maar  na  allen 
fchijn  meeft  iiyt  Hïlduin^  wiens  verhaal  met  dat  van  Oileibodms^  ge- 
lijk de  Heer  Launqy  Qk)  door  't  een  met  het  ander  re  vergelijken ,  ge- 
toond heeft,  fecr  net  niet  alleen  in  fommige  faken,  maar  menigmaal  in 
de  woorden  felfs  over-een  komt :  het  was  niet  lang  daar  na ,  dat  de 
Griekfche  Gefant  dat  Boek  van  CMethodim  van  Conftantino pelen  na 
Romen  bragt,  alwaar  x^hiaftafm  het  bekend  (/)  ontfangen,  in  de  La- 
tijnfche  taal  overgebragt^  en  na  Vranknjk  gefonden  te  hebben,  't  Was 
hier  fo  dra  niet  gelefen,  of  men  keurde  het  goed  ,  en  Hincmar  gaf 
het  m  \  bgt,  gelijk  uyt  fijn  Brief  aan  Keyfcr  Carel  te  Hen  \s(m), 
waar  m  hy  klaarlijk  feyd,  het  leven  van  T>ioiiyfiis ,  van  C^iethodtus 
befchreven,  met  fo  dra  te  hebben  gelefen,  of  hy  vond  het  wonderbaar- 
lijk over-een  te  komen  met  het  geen  hy  in  fijne  jonger  jaren  gelefen  had 
(daar  hy,  mijnes  oordeels,  fekerlijk  op  de  fchriften  van  Hilduin  fiet) 
hoe  namelijk  de  Hiftorie  van  T>ionyfius  tot  kennis  van  de  Romeynen, 
nerSidat"^"  Grieken  gekomen  was.    Sodanig  is  waarfchijnlijkft 

verhaal  Qc  oorfprongk  en  voortgang  van  die  Hiftorie  geweeft.  Hoe  jreniak- 
gaarnaan.  kelijk  nu  was  het  voor  latere  Schrijvers  van  de  Wefterfchc  en  ()oftef- 
fche  Kerken  te  verdouwen,  een  verhaal  dat  met  hun  Imaak  fo  wel  over- 
een quam  ?  Immers  de  Grieken  hadden  geen  reden ,  om  nauwkeurig 
onderfoeken^  of  wel  te  verwerpen  't  geen  fo  merkelijk  tot  eer  van  hun 
Kerk  en  Natie  ftrekte ,  en  niet  alleen  Vrankrijk,  maar  de  geheel^ 
Wefterfche  Kerk ,  als  die  fuiken  grooten  en  treffelijken  Man  had  uit- 
geleverd ,  aan  hen  verpligtte.-  Maar  ik  keere  weder  tot  onfen 
nyjius. 

X.  Hoewel  wy  geenfins  konnen  twijfelen^  of  hy  heeft  fier  in  't  uyt- 
voeren  van  fijn  ampt  neerftig  en  trouweliik  gequeten,  egter  konncn  v^y> 
gemerkt'er  ons  de  Oude  geene  byfonderheden  van  hebben  laten  toeko- 
men,  op  het  feggen  van  fulke,  die  of  geheel  geen,  of  ten  minfrenniet: 
znarT    ^^^J  vcrdieucn ,  met  aangaan.    Men  kan  niets  fekers  van  hei« 

fcerd.      ophalen ,  uytgenomen  ^t  geen  de  Chriften  Philofooph  Ariftides  (een 
man,  die  met  lang  na  Dionyfius  te  Athenen  gewoond  heeft,  en  aldaar 
\yaarfchijnlijk  geboren  was)  in       Verdedk-fchrift (fi) .  dat  hv  voor 
de  waarheyt  van  de  Chnftelijke  Religie  aan  't  ligt 'bragt,  verhaald,  te 
wantr.  T""".  "/       ^"^V^"       vrymocdig?  en  uytftekende  belij- 

denis fij  nes  Geloofs,  en  na  de  wreedfte  foort  van  piinifring  re  hebben 
uytgeftaan ,  met  het  afleggen  van  fijn  leven ,  het  laatfte  en  groot  ^etuyge- 
gems  voor  de  Chriften  waarheyt  gegeven  heeft:  welk ,  na  alle  v^^aar- 
fchijnhjkheyt  gcfchiede  onder  de  regeenng  van  7WW,  gehj^ 
het  van  den  Abt  mdutn,  CMethodius ,  en  die  defelve  hebben  gevolg^ 
(buyten  hun  gedagten  door  een  heymelijke  overreding  van  de  waarheyt) 
bekennen,  terwijl  andere  het  uytrekken  tot  de  tijd\^an  Trajanus,  en 
andere  tot  de  regeering  van  den  keyfer  Hadrianus  ,  die  't  Rijk  in  hf 
jaar  na  Chrtfti  geboorte  CXVII.  aanvaardde,  en  dat  ten  deele,  om 
ruymte  te  hebben  ontrent  het  geen  fy  van  hem  verhalen,  en  ten  deele, 
om  fijne  fchriften,  in  welke  iets  uyt  Ignatïi  Brieven  word  aangehaald, 
en  even  voor  fijn  martelaarfchap  in  't  jaar  CXVII.  jrefchrcven  io\x^f, 
zijn,  by  haar  geloofweerdigheyt  te  bewaren.    De  Lefer  hoop  ik 

van 

(i)  Mp^nf.  difcuf.  c.  9.     1 20.    (/)  E0.  ad  C atol  Calv.  Imper.  ap.  Sur.  ihid.  p.  iP' 
W^pHd  Sur.  ^  Mabülon.  loc,  ctt,  (ji)Ap.  Ufrard.crM»».M^rt^r.  ^,N0fi.  Ot^!^- 


van        •     ^     ^   ^-    D  I  O  N  Y  S  i  Ü  S.  lo 
^^t^y^xnhlmV^fof'nfrlin^^^^  die  men  voor- Wo„te„, 

'chil  en  den  he^^n  ,    i-"  ^"j"  -  of  van  het  vcr-f"""""' 

Roomfche  Ke^fver  dlll''?:.;Nr  Tr7*'^ 

&     eene  ^fSSS^^^rS^  '-^-^ 

pan.  of  ten  minften  een^e  elve TeS         "  '''''''^f  "^'^^'-^X 
den  een  wit  kruys,  en 'toverij  Wh  1^  op  welkers  mid- 

meene  overlevering,  en  eemS^A.fH  "  '  '^'^  ^'"y  ^"1  de  ge- 

der  te  verfekeren ,  gemak"  £  ,1^"''^'= W  >  om  de  waarheyt  nogna. 

veftigmg  dehandef?;  ;  *  J^^^  b}  fijn%e- 

feggen  .  dan  dat  de  ykelX  "  nf      i  "'r^?  ^"ders  té 

van  de  Roomfche  Kerk  een  ^       °^  Piiefterfthap  fwaar 

door  iemand,  felfst  deTe^tÏ  TeXf  -"^^kO  daar 

ken  foude  indrukken.  ,  een  onuytwifl-dyk  merkte- 

fchen  M^nri'^cMv^V)  fc^^^^        "T'       ''""^  Griek.s.>por. 
5-  lengte,  r^^r'!'}^  J"]^  -ddcl--- 

flat  hem  niet  misftond,  wat  voor  ovrr  <r}.  Z        r- '  ^vas  , 

hem  hol  in  het  hooft  3  fijne  wmkbrJutf   ^  "  {  ^''"^  ^«"det^ 
fijn  hair  dik  en  wit,  ;n  C  Cd  rCTV"'?'''''''","'  fi  n'^ «oren groot, 
aangaat  de  «ytbeelding  van  %  ffel  ZÏ.Vr^'nl^S/.'-y^dan.  Va  DerG.e- 
ringen,  en  het  deftig  beftiervonr-   1  fijne  redenee  '^'"^"('"J- 

defelve  te  vertoonen  llu  u  H''™'  krieken  gebruvken  om  r*""^ 
fpraak,  ongemee„:";oor&l'"\''"^'  ^"  h°ogd-venf heyt^van 'hTn 

^./f  J^-;  ^^^^^  f»  geheyligdeu  tolk  ,  en 

l'jke  Mepte  van  hemel/che  kmï    ■^erhorgentheden  ;  een  midoorgr^nZ 

ken,  dat  fijn  leven  wel  veiVonfch.k  ^  r'S"'"/'" '^"""^  boe. 
verwonderlijker  waren-  d.r  Vr  .     -'  ',         ''■'"^  redeneeringen  nog 

%v«uruytia(remd:^maa  Sm  fi^'1 '^r'^  ^"'^j"""^^^^^^ 
en  veele  diergelijke  meer   En   om  Xf"'  God  geleek, 

geen  hyonsfandehemelfcïV™ir?n  "^"«en,  mSien  'c' 

van  den  ftaat  der  dingen,  dkhZTZ  "V/"^^""  Engelen  ,  en 
bevattelijk  en  feker  was       T''"' .^'^  Z'jn,voorfteI(f,fo klaar, 

hy  foude  wel  verdLen  den  ttT'f  ™'  «^ken 
ven  ,s(0,  van  te  z"m\f       '       ^^^S^"'  '^'^  h^m  van  andere  gege^ 
des  hemels.  ^   ^'^"^"^  '  -  ^'W,  of  de  vLl 

Xll  H  t  "  O 

heyt,  feggfnCdrfcÏIvèfrï'rf''       fij"/vijsheyt en  welfprekend- Sün.g. 
ten,  wawinde«vtdriE!^  ^V  -'"^=^         die  hy  heeft  nagela- Totr  ■ 
gefchikt,  fo  hoog-&  en^  v.r  welke  fy  zijn^p.  .tt™' 

denken  van  een  bbot  fterflTS,  7?  ^'J"'  dat  mendefelvequal.jkkan 
^.e  ongemeen  duyftej  en  veiaM  £     ''f  yo°rtgebragt  :  BJeken.S: 
Johannes  Scotusd)   diedeW„      A  '  5"  ilfih^  «"fen  Lands-gcnoot *'"g"- 
"'^"«elvecerftrndeLatijnfchetaalheeftovergefet, 

^''^^-'i^t-thor.cit.ap.P.HMxnot.J  ■  ^ 


liö  HETLEVENVAN 

ons  verhaald)  bereyk  van  onfe  hedensdaagfe  bevatting  verre  te  bo- 
ven gaan  en  tot  het  binnenfte  van  welke  weynige  menfchen ,  fo  wegen» 
de  ouderwetfe  fpreekwijfen ,  als  de  hoogheyt  der  hcmclfche  verborgerit- 
©f  hyfijne  heden,  daar  van  fe  handelen,  konnen  doordringen.  Een  werk  van  ful- 
uyidfnV  diepen  befchouwing  voor  de  onderfoekers  van  de  natuur  aller  din- 
*iencn,dan  gen,  en  de  verborgenfte  en  onbekendfte  flag  van geleerdheyt ^  dat,  in- 
J^^/JJ,  jff  3ien  iS^^/V^j  de  waarhey^  fommige  Heydenfche  Wijsgeeren  ,  «i 

uyt  hem   byfonder  Troclus  uyt  hem  niet  alleen  fijne  gedagten  ^  maar  felfs  fijn  ey- 
kcbbcn     gen  woorden  en  fpreekwijfen  menigmaal  ontleenen  ,  en  om  die  reden 
^         gifling  maakt,  dat  eenige  van  hen  te  Athenen  fijne  boeken,  van  wel- 
ke hy  in  fijn  opdragts-brief  aan  Timotheus  gewag  maakt  ^  en  die  men  nu 
niet  heeft  ,  geftolen  ,  en  op  hun  eygen  naam  uytgegeven  hebben: 
maar,  indien  men  gifiing  ma^  plaats  geven,  foude  ik  liever  denken, 
dat  defe  gewaande  T)ionyjius  fijne  befchouwingen ,  en  een  groot  gedeelte 
van  fijne  uytdrukkingen  uyt  Tlotinus,  Jamblichïus ,  en  andere  latere 
Platonifl:en  gehaald  heeft :  want  fekerlijk  het  eene  ey  is  het  ander  niet 
fo  gelijk  j  als  defes  mans  godsgeleerdheyt  die  van  de  fchool  van  TktOy  , 
byfonder  fo  als  fe  door  de  Philofophen ,  die  in  de  eerfl:e  eeuwen  dei 
?n^non"  ^^^^^^'^^^^"^s  hebben  geleefd,  wierd  voorgefteld.    Dat  de  boeken,  die 
fcnDiony"  !^^^^"      ^^"^^  "^^"^  Heeft,  Van  onfen  T>ionyfms  niet  gemaakt 

«usniet.  zijn,  fal  ik  nu  niet  ondernemen  te  toonen  :  want  hoewel'er  veele  zïji'' 
die  dat  met  allen  bedenkelijken  yver  en  hardnekkigheyt  willen  fi:aande 
houden ,  egtcr  ontbreken'er  niet ,  Mannen  van  aanfien ,  felfs  in  de  Ge- 
meynfchap  der  Roomfche  Kerk,  die  hem  voor  de  fchrijver  derfelver  niet  er* 
kennen ,  welk  ook  klaarlijk  van  Gereformeerde  en  onder  die  van  n^^" 
tnand  nauwkeuriger  en  geleerder  getoond  is ,  als  van  de  Heer  T>alleuSi 
die  alles  wat  daar  toe  diend ,  indien  niet  al  te  veel ,  van  die  fi:ofre  beeft 
opgehaald,  hoewel  hy,  fo  veel  hun  geboorte  en  eerfl:e opkomft: aangaaO 
defelve  tot  de  fesde  eeuw  verfchuyvende  ,  vry  wat  ontneemd  van  ds 
oudheyt,  die  men  waarfchijnlijk  defelve  kan  toeftaan. 
SetcT' ,  ^^"^^  "i^^  ^^^1     %ge"'  wie  de  eygen  fchrijver  van  die 

keeft.      boeken  geweefl:  zy.    Onder  de  veelerley  gifiingen  daar  ontrent ,  ver- 
diend mijnes  oordeels  niets  fo  wel  fijn  aanmerking,  als  't  geen  Lauren- 
tius  V tlla  (y)  van  fommige  Grieken  in  fijnen  tijd  feyd  geoordeeld 
JftvalA-  ^^"^      weten,  dat  eenen  t^poÏÏmaris  derfelver  fchrijver  geweeft 
poiiinaris.  "^aar  of  het  de  vader  of  de  foon  was,  doet  tot  de  faak  niet  ,  nadien 

beyde  geleerde  mannen,  en  van  de  felve  onderwijfing  en  inborfl:gevveeft 
Zijn ,  «.ucpoVepo.  É?^,;y,x<5;y  AoV^v  «Ji^«VKctAo» ,  feyd'er  Socrates  van  (x^    dat  is» 
beyde  waren  fy  meefters  in  alle  Griekfchc  geleerdheyt,  hoewel  de  Toon 
befchTcven  ^aarfchijnlijk  de  man  is  ,  die'er  door  moet  verftaan  worden,    't  Is 
word      ker»  d^t  t^follmaris,  gelijk  hem  Sozomems  (jy)  befchrijft,  was  n'^ 
Siince     'r*;^^^'^^^"  <^AoVa..»J/^v7r«^e<r,cêvc«,r^év(^,  bedreven  in  alle  {oott  vaö 

icirdicyt.  geleerdheyt,  cn  eygenfchap  en  kragt  van  woorden,  en,  gehjk  de  H- 
Bafihus  (z)  van  hem  feyd ,  dat  hy  een  bequaamheyt  om  van  allerhan- 
de onderwerpen  te  fchnjven ,  en  veerdigheyt  om  iets  uyt  te  drukken 
hebbende,  de  wereld  met  fijne  boeken  vervuld  heeft ,  hoewel  hy,  na  het 
feggen  van  een  ander  fchrijver  (^)  felfs  in  de  verhandeling  der  Goddelij- 
ke faken  «^^^V^^J»  o  «^oV*  «'.c  a^ro^  ^  defe^e 
met  met  't  geen  de  Schriftuur  feyd,  maar  met  menfchelijke  bewijfen  eü 
redenen  beveftigde.     Hy  was  geboren  en  opgevoed  te  Alexandrien 

^daaf 

(v)^mot,  in  A^.  u^pofl.  c.  17.  Bift.  Eed.  lib.  2.  c.  46.  p.  160.  (y) 

Eed.  hh.  j.     iS.f.  62^.    (z)  Epifi,  74.  T0m.  z.p.  ijc.  ^(s)  Lem.de Sca. 


DEN  H.   D  I  O  N  Y  S  I  U  S. 


deregtfinnte  leer  der  Kefkrter'd^ '''r'*'''^'^  aanleyd.ng,  om  van 
poot  ongefk  opnemende  want  dat  voor  een  f  7-'. 

loosverftand,  en  vernuftige  redeneer      fteurendr  hT' '  °P 
heyt  m  de  leer  m  te  voeren,  en  eer,  fe&  m  firn  n ^^"'«"^'g- 
mcrs  die  op  de  gronden  van  ,  At,J;„  ^  °P  im- 

komen,  fal  vinden  dat  Y^éc7tSn  J-^''"^'^f^^^^ 
men  met  de  ftellingen  v7n  y^/l  In  r     g-'oofj"  ,t<='e  ovér-een  ko- 
•  ^Vn  van  de  fpreek^fln^^in^^t'^rke  °r„'^^,ï^^^^^  T^fff 
ve  in  het  voornaamfte  (tuk  ontrent  de  drie  GoddXf  e  neV^"  '^^i^'^ 
S'ber  Apollinanften,  gelijk  ^  rySdSut 

orakt,  bekenden  eenes  wefens  te  z  in  :  daar  ik  bwoptr  v  ^      ^  ^ 
leerd  man  van  onfe  land-aard  (0  over  defe  ftöfte  Leff !  t  pcen:een  ge- Gafl,oek«, 
^poUmaris  en  fiin  ainhma  t'd,,\A  "Otte  heett  aangemerkt  ,  dat  "P*- 

hy  gefegt  word  die  bekenden  Wef  2        ^f/""""-"         aan  w  in  .'""Tr 
gaat .  gefchreven  te  hebben  en  t  H  T  ^^"^  i'-r'!" 

eenen  r,«.«^W,  die  van  r " 

«len  met  fijn  meefter  veroorfeeU  zlinX  ^^"'^'''^""2'^^°- 
hem  hunne  gedagten  op  de  Sr^S'nfS"^^^^^^ 
ftohfche  mannen  uyt  te  eeven    Of  \  „Jt      ?!  ^Po- 
foWnaris  in  de  kolft  vaf  Lts'na  te  mien      T'^'^'^'l^'J^'''^'  ^'Ifo^- 
kan  het  wel  ziin   dnr  hv       ?    f  bedreven  was 

<Jer  den  ^al^'^^n'  dt  o\feï  Z^r^k^  ^vf  ^7" '^f  ^ '^^^^ 
Wïerk  geen  geoafl-pr  Pn  w    ^''''^•^^^^^ » eker,  hy  konde  totfi  noog^ 

geborin  ^vafri^henen  Te^madT  "^^'PP^"/ ^""o  die  ©L^ 
kendheyt,  en  ge^eeM  LnL  f  P""'  geleerdheyt  en  welibre- 
ftukken  der  W%ÏÏte  en  blX  K  ".^^"'"^  zijn  in  alle  de  leer- 
lingen van  Pjff  en  fiLn  ''V  ^  ''^'i^T'^"  f-^^^ft^"  ^n  ftel- 
allen  aan.^n  ^  ."^^l"             .^'f  ^'^aar  fo  bekend  waren ,  en  van 

geloovent  als  wySen    ^^t1fT,f"' '^f^  '^ï        ^at  te 

ten  der  ApofteTen  in  ?fam.:;r  de  Euangefien  en  fchr.f.  A^.!i.nrt 

van  y^Ayi:  G  i  kt"^tfwTtK  "  -ndieSr' 

gemaakt  is,  wv  hphK<=>«  1  ae  Itijl  aangaat,  die  vry  verheven 

quaamheyt  hld'.'^m  ^^^^^^        -getekend,  da^t  hy  een  byLderebe. 
;        ,       oeaeKtehjk  te  fpreken ,  en  woorden  uyt  te  vinden: 

S      '  ■  en 
«7.   (ƒ)  ^J.cX^r^^'■f  ^''f '•'-•^'^'^•/'■'53-  *^"«.''<' 


ïii  HETLEVENVAN 
cn  de  hiftorie-fchrijver  (i)  merkt  aan ,  dat  het  grootfte  middel  ,  waar 
door  hy  fijn  Kettery  voortfette ,    en  dat  hy  heel  gereed  had  ^  wa$ 
de  konft  van  woorden  te  bedenken ,  en  hemfelven  op  een  be- 
dekte wijfe  uyt  te  drukken  :  daar-en-boven  was  hy  ook  (k)  een  weer- 
galoos Poéet  (niet  alleen  de  vader ,  maar  ook  de  foon)  hebbende  fig  op 
het  digten  fodanig  gelegd ,  dat  hy  daar  in  niet  alleen  de  befte  Poëten 
Byfonderinder  Heydenen  navolgde,  maar  ook  felfs  genoegfaam  te  boven  ging.  I^us 
kuniê?    Schreef  hy,  in  fo  genoemde  helden-digt,  de  hiltorie  van  het  Oude  Tefta- 
ment  tot  de  regeering  van  Smil  toe,  in  navolging  van  Homerus  Comc- 
dien  op  de  wijfe  van  Menander-,  Tragediën  in  navolging  van 
en  gefangen  {oden)  in  navolging  van  ^Pindarus.    Hy  maakte  geeftelij- 
ke  liederen ,  die  in  hunne  atgelSndcrde  Kerk  opentlijk  gefongen  wier- 
den, én  gefangen  die  elk  een  op  vrolijke  dagen,  cn  onder  fijn  ambagtj 
en  felfs  vrouwen  op  haar  fpinrok  gebruykten  (/).    Hier  door  nu  konde 
het  ligtelijk  gebeuren,  dat  hy  ongemeen  bedreven  zijnde,  om  eenhoo- 
ger  en  poëtifcher  fwier  te  maken  j  byfonder  als  het  de  ftof  toeliet* 
door  de  keur,  t'famenftcl  en  gebruyk  van  woorden,  aanley  ding  tot  der- 
tele  en  onkuyfche  verbeeldingen  gaf:  want  om  de  waarheyt  te  fegge^i 
nergens  vind  men  fuiken  wonderlijken  ftapel  van  gemaakte ,  verhevene, 
fagte  cn  poëtifche  fpreek-wijfen ,  als  in  defe  boeken ,  die  den  H. 
nyfius  worden  toegefchreven. 
Vaarotti      XV.  Indien  men  vraagd ,  waarom  iemand  na  fo  veele  gedane  moeyf^ 
iXydop"  ^j"  ^^^^  \^.^vtx:  op  den  naam  van  een  ander  dan  van  hemfelven  foutic 
eens  anders  uytgevcn  ?  mcu  fal  nict  anders  behoeven  te  antwoorden,  dan  dat  dit  een 
"ï™onder         ^i]^^  van  doen  was ,  die  van  fommige  gebruykt  wierd  ,  't  zy  oin 
fogt'.°°    dat  fe  genegentheyt  hadden  hunne  kinderen  voor  de  deur  van  een  ander 
tot  vondeling  te  leggen ,  of  om  voor  te  komen  het  beknibbelen , 
fy  met  het  uytten  van  hunne  eygcne  gedagten  waarfchijnlijk  te  verwag' 
ten  hadden ,  of  wel ,  om  hunne  gedagten ,  als  fe  op  den  naam  van  ful- 
ke ,  welken  de  wereld  met  regt  hoog  agtte ,  en  eerbied  toedroeg ,  ^'Y^' 
Jwrovw  <l"^"^cn3  aanfienlijker  en  weerdiger  te  maken.    En  wat  de  gilFing  a^^' 
tcndecie    gaat  vau  de  Heer  T)aiUé{m)i  dat  de  reden,  waarom  vcrfcheydene  g^' 
keufd^en  ^^^^^  bockcu  Van  andere  gefchreven ,  op  den  naam  van  de  vaders  in 
tcn^deeic   Oudc  Kcrk  wicrdcu  uytgegeven ,  was  om  der  Chriftenen  faak  tegen 
gelaakt.     Heydenen  te  beweeren,  die  anderfms  gewoon  waren  hen  te  laft  te  lee:^^^' 
dat  fv  een  deel  domme  en  ongeleerde  menfchen  waren,  welker  boek^^ 
niets  dan  klare  en  eenvoudige  leeringen  behelsden ,  en  van  geen  geleerd- 
heyt  en  welfprekendheyt  wiften  ,  cn  dat  veele  ,  om  dat  verwijt  af 
fnijden,  boeken  vol  van  geleerdheyt  en  wereld-wijsheyt  maakten  , 
die  op  den  naam  van  de  eerfte  verkondigers  en  voort-planters  des  Chri- 
llelijken  Geloofs  uytgaven ,  en  dat  het  fo  met  het  boek  van  de  reco^^^' 
tien,  welk  Qlemens  toegefchreven  word  ,  en  de  boeken  die  men  den 
.  naam  van  T>ionyJius  gectt,  gelegen  is.  Ik  flü  gecrn  bekennen,  datfn^I^^ 
van  de  genaamde  Recognitiën  te  feggen  niet  onwaarfchijnlijk  nog  onge- 
grond is,  alfodefelve  na  allen  fchijn  ontrent  de  tweede  eeuw  geCchrc- 
ven  zijn :  want  toen  (gelijk  uyt  het  boek  van  Celfus  tegen  de  Chri^^^ 
nen  blijkt)  had  men  het  met  fuiken  verwijt  breed  voor ,  en  waren  nog 
weynige  boeken,  die  vol  geleerdheyt ftaken ,  uytgekomen:  maarikk^n^ 
het  van  de  boeken  Dionyfii  geenfms  toeftaan,  alfo  die  gefchreven  ^ijn 
een  gcruymen  tijd ,  na  dat  de  geleerdheyt  en  welfprekendheyt  de  Chn- 
ftenen  ten  overvloed  tot  befchaming  en  overtuyging,  in  weerwil  enfo 


^71.    (w)  J^e  Script,  Dionjf,  c,  ^^.p.  m. 


DENH.   DIÖNYSÏUS.  ui 

Se"  w"Vl''^^^^^  de  wereld  geblelcen  was:  en 

ernftig  beweerd    r/    ^" '  J"'^'rrT"''  '^"^^""^  ^^'^  heldert 

fede  een  J  '^'«en  dat  defelvc  met  dan  voor  het  begin  van  dc 

lesae  eeuw  ,  ontrent  het  jaar  ha  Chhm  geboorte  DXX.  öefchreven 
dei  ^eTdd  O  '^^^  Heyden^dom  byna  uyt  dfbefchaaf" 

Wd^n    l^  i'n  r^ft  '  "^r"  r^ï'S^  Seleerde  Hcydenen  die  redea 
XVf'  r  hun  domheyt  en  ongeleerdfieyt  te  verwijten, 

ziin    en  de  eygen  vader  van  cfie  Boeken  mag  geweeft 

d  t  C  dHrond'f  f^'"  ^y"'  ''f  '^.'feker.D.Do*« 

Whevfolder  ^'^^^       ^"  8^'^^^™     ""^«bare  God*: f 

mSe  bel ttineen  ^''V^'  ^"^      wö„derl.jke%n S 

krajt  en  te  wérS'  ^"  ^«^'""^  ^'i"'      derfelver  ^ 

ftendom  aanme  ken  ëf  d  l  v  ^«'maaktheyt  felfs  van  het  Chri- 
Schrijver  nï^van  di^  RneïJ  7  "y'rP/"  ^  S^fP^ootm  zijn.  Of  de 
ik  den  I  ,L  ^  a   ,  '^"^       byfonderlijk  beoogd  heeft,  laat 

niet  van  de  dn ft'""  een  ftaaltje^  welk  ik  egter'hem  ve  fier 
fal  hif  fn  ^"  verwardftc  plaatfen  in  die  Boeken  te  zijn  Ifc 

overfe  r,WI  eygene   als  oné  taal  voorftellen ,  alfo  ik  op  mija 

met  wn  tot  woord  den  Griekfchen  text  gevolc^^l 

niet  wil  ftaan,  gemerkt  ik  my  niet  beken  bequaam  te  ziin  om  re  vl-r 

'»en  heeft  doZZZ'It" ^i'^'^'j'"'''  ^'^^  die 

-^erfland  tTLelZIlr  ^y  T?^^/  '^'^  vereenigmg,  die  ons 
«dUende     en  I     '  »f  ^«"^^^/^        -^^re  van  al '  f  geen' er  ,s 

/V^/Iirte/I  f '  T      ''r  ^'Iktfem  de  ondoorgronde. 
ftof  fJn^dL  BoeSr  '""'i'  d,er|elijken 
en  diê^fintg  g?n<ïe  rs°7"        "PS^vuld,    I„dien  d.t  met  iehiym  w.w. 
op  dit  flatr  vi         I  "  fo  weet  ik  met  wat  het  is-,  en  feker,  die  figS'h'.ii"* 
«iers  lat  in^  JS^t^  T'f'^f       ^erftaat,  fal  fuiken  taal  voor  kra^'"'*- 
tegen'SanS„rni?j't'  Keen befcheyt  van  weet,  en  die 

=«andagt  en  godvrugtigheTt  ,^  w-i,r  "    f"  "r  f'  '°P-P™;,r« 

e'^iUftrevenfen  daaraf fyrunnrn  L"  /'?,"''"'^'  ""T  r"^^'." 
^erborgenthèden  der  Re^g~  '  '"2'"^  °'  een  menfch  de 

ïeden  u^^c  ™5'gt  konde  verftaan,  voor  dat  hy  firn 

oen  verfaakt  heeft,  of  een  Chaften  aijn,  voor  dat  hy  een  geeft^^drij. 

^"^  ^""•Hf-dtDimn.Nmin.c.y.f.t-^i.  ^ 


114  HET  LEVEN  VAN  DEN  H.  DIONYSIUS. 
ver  word,  of  fijn  meening  uytdrukken,  ten  zy  hy  fulks  in  een  taal  doe, 
die  niemand  verdaan  kan. 

Aanwijjïng  der  Schriften,  die  fonregt  Y>\QXi^(\\x%  Hüorden 
toegefchreven. 


De  Coelefti  Hierarchia.     lib.  i. 
De  Divinis  Nominibus. 
De  Ecclefiaftica  Hierarchia. 
De  Myftica  Theologia. 
Epiftolae  ad  Cajum. 
ad  Dorotheum. 


I. 
I. 
I. 

IV. 

I. 


ad  Sofipatrum.  epft- 
ad  PolycarpLim. 
ad  Demophilum. 
ad  Titum. 

ad  Joannem  Euangeliftam. 
ad  Apollophanem. 


Eynde  van  V  leven  van  denU.  Di  oi^y  sm  s. 


Early  European  Books,  Copyright©  201  1  ProQuestLLC. 

Images  reproduced  by  courtesy  of  Koninklijke  Bibliotheek,  Den  Haag. 

146  A  15 


Early  European  Books,  Copyright©  201  1  ProQuest  LLC. 

Images  reproduced  by  courtesy  of  Koninklijke  Bibliotheek,  Den  Haag. 

1  46  A  1 5 


HET  LEVEN 

VAN  DEN 

H.  CLEMENS 

BISSCHOP  van  ROMEN. 

INHOUD. 

Getoond  laXZïïZiV'r  rf^'Z'  t  naaJgaan. 
Cchnh       D      "  ^  Keyferltjken  afkomfl  was.    Hy  word  Rir 

J^hopva^_Komtn.Ontrem  de  eer/e  Biffchoppin  van  dimslelk^{l 

en  -"erdeekheyt  iTdeT^*r&J^^^^  l^efcheurmg 

c^er  aan  die^ GmeZte    wJl  ^T^^T'  ^^^^^^^ 
fchrevenzy.  'De^Z')  ■       i  ""derfigt ,  wanneer  die  Brief  ze. 

^"f  het  veroordeekn  tTf^l^^         Z'^"  Cherfon. 
lingjchaf.  ^Het  n,aru^rfiZf'a^^^^^^^^ 

het  was.    Het  jaarlijks  ■wSZTk  Jal^opJ^^^^^^   f  f '^-^ 

•  -  ^^^^ 

lerfeJr.    i ÏÏ^cr^^^  "™ 

l^löXrrt  '''''ïï'^  defeneerweerdigen  C!en,=„,; 

I  ^poltohfchen  Man  ( want  het  word  van  alle  de  Ou-  P»''i'nicfc 
den  op  hem  geduyd^dat  hy  geweeft  is  een  mede-ar-"'^'^'- 
beyder  van  den  H.  'Paulus,  en  een  van  die,  welker 

^"'^       levenska).    Hy  .s  ge-sij„g.. 
nevens  andere  W  "p!  v  i  l^omen,  op  den  berg  Celiiis,  gelijk  ons , '■p"™- 

geweeft  is.  of  wat  fi  n  levend     :  ^'^«/?'««-.  maar  wat  hy  voor 
•^end:  wv  vinden  wel  Jn  nl  i     -"^  aangete- 
wy  vinden  wel  een  nauwkeurig  verhaal  van  hem  m  het  Boek, 

W  mip.  4. (ij       cW,  Oncil.  tZ  i.  col.  7^. 


n6  HETLEVENVAN 

dat  Recognitiën ,  en  een  ander  dat  kaj^^^vtjc*  (^van  de  Ouden  veeltijds  ge- 
meld ^  en  onlangs  uytgegevcn)  genaamd  word,  dog  die  beyde  worden 
t'onregt  Clemens  toegcfchreven ,  en  daar  valt  veel  op  te  feggen :  egter 
fullen  wy,  om  dat  dcfelve  vry  oiid^  en  (gelijk  wy  naderhand  toonen 
fullen )  niet  lang  na  de  eeuw  der  Apoftelen  gefclireven  zijn ,  tot  ons 
oogmerk 'teen  en 'tander  daar  uyt  bybrengen,  hoewel  wy  voor  de  waar - 
heyt  van  alles  niet  konnen  iwftaan.  Clemens  komt  daar  in  voor,  als 
van  hem  fel  ven  verhalende  het  gene  volgd. 
Keiven     \  ^^^^      (.^)  ^  gefproten  uyt  een  adelijke  ftam,  en  wel 

fomen  '^^Y^  gcflagte  Van  de  Cafars.  Sijn  vader  was  Faufiimanus  of  fau- 
fcyd.bc.  Jttnus^  die  na-maagfchap  van  den  Keyfer  (ik  verfta'er  Tiberius  door) 
en  nevens  hem  opgevoed  was,  door  wiens  toedoen  hy  met  Mattidia, 
een  Juffrouw  van  treflijken  huyfe  te  Romen  ,  trouwde :  hy  was  de 
jongfte  van  drie  foonsj  fijn  ouder  broeders  waren  Fauflinus  en  Fauftus, 
die  naderhand  den  naam  van  Nicetus  en  Jquila  aannamen.  Sijn  moe- 
der, een  vrouw,  die,  fo  't  fchijnt,  ongemeen  fchoon  was,  wierd  van 
haar  mans  eygen  broeder  fterk  aangefogt  tot  onkuysheyr,  welk  fy  wie- 
lende ontwijken^  en  egter  aan  haar  man  niet  bekend  maken,  om  de 
moeyehjkheden  en  fchande  van  haar  huys  voor  te  komen ,  defe  vond 
bedagt-,  fy  maakte  haar  man  wijs,  dat  fe  in  den  droom  gewaarfchouwd 
was  met  haar  twee  oudfte  foons  voor  een  tijd  uyt  Romen  te  wijken? 
weshalven  hy  haar  met  die  foons,  om  bequamer  te  worden  opgevoed, 
na  Athenen  verfond.  Maar  als  hy,  niet  tegenftaande  hy  van>ar  tot 
jaar  om  befcheyd  van  haar  te  hebben,  derwaards  iemand  affond ,  van 
haar  mets  hoorde,  befloot  hy  ten  laatften  felfs  daar  heenen  te  gaan, 
om  na  haar  te  vernemen,  gelijk  hy  deed^  latende  fijn  joncrften  foon, 
toen  twaalf  jaren  oud,  onder  ^t  opfigt  en  de  forg  van  Voogden  en  Bc- 
dlig?     f^^^T'  .9"^'  ^'  groeyde^p,  en  vorderde  in  alle  mannelij- 

Ke  ltudien(^J  en  deugden,  tot  dat  hy  m  een  groote  twijfel moedighey^^ 
twijfeling  ontrent  de  onfterflijkheyt  der  fielen,  en  de  ftaat  van  het  toekomend  le- 
rSit       ^^'f    ^'j""^^'      '^^-^^  gefchapenheyt  en  waarheyt  van  dien  naU- 
iieyt  der    ^^e^Hg  begon  te  doorfnuffelen.    Hy  fette  dan  alle  fijne  von^e  bevaftin- 
fieien,     gen  ter  fijden,  en  begaf  figfelven  tot  de  fchoolen  der  Wijsgeeren,  maat 
hy  vond  aldaar  mets,  dan  heftige  twiften ,  oneyndige  verfchiUen ,  en 
lolle  en  bedrieglijke  redeneer-konften ,  weshalven  hy  voornam  daarover 
de  bgyptifche  ^/erö/'W^;/ ,  (gewaande  Tolken  der  goden)  en  Priefters 
te  hooren,  en  te  fien    of  hy  iemand  van  hen  konde  vinden,  die  door 
^^Magia,  of  Tover-konft,  een  menfch,  die  na  de  onfigtbare  wereld 
dw.cocrv  Y       r  ^^P"^'^  te  rug  roepen,  meenendi  dat  hy  daar 

dw^cpcry.  door  in  fijn  nauwkeurig  onderfoek  foude  voldaan  worden.  Dus  tufehen 
eobekee.  beyden  ftaande,  hoorde  hy  van  de  komfte  des  Soons  Gods  in  de  we- 
nng.  reld,  en  van  fijne  treflijke  leeringen  in  Judea,  en  wierd  door  den  dienft 
van  Barnab^,  die  tot  Romen  gekomen  was,  daar  van  nader  onderri^i 
dien  hy  ecrft  na  Alexandrien,  en  van  daar  na  een  korten  tijd  tot  in  J^^' 
dea volgde,  rot  Cefareen  gekomen  zijnde,  vond  hy  den  H.  petrus. 
die  hem  nader  onderwees  en  doopte  j  defen  hield  hy  gefelfchap,  enwa$ 
fijn  leerling  voor  een  groot  gedeelte  van  fijn  leven 

III.  Dit  IS  in  \  korte,  't  geen  ik  uyt  die  oude  fchriften  goed  ge- 
vonden heb  te  ontleenen.  Ik  fla  fijne  vertellingen  van  de  rampen,  die 
lijn  vader,  moeder  en  twee  broeders  over  quamen,  en  hoe  fy  malkande- 

(0  Recognit  lih.  7.     8.     47<?.  Clem  HomtL  11.  mm.  8.  EpifloL  mm  1^ 

p.  781.  Edit.  P^rif    (d)  Raogn,  Uh.  i.  mm.  i.  pa<r.  79L  CL  BomtL  i.pa£. 
^Pifi-  P.  749.  r  i  j;' 


DENH.  CLEMENS 
",eS  ^'^''^''/V^'       C'"-'-'^™  Geloof  ge? 

egrer  kan  ,k  dat  n.et  anders  aSTaTsirm^ae  L'h^^^^ 
nergens  anders  van  daan  had,  als  uvt  de  H?ft   ^ '     j  n°°'"'P"'"S 
fter  F/avius  Ckmeus   en  fi^n  Irr^  r,  "^«^n  Burgernice- 

magen  van  den  Ke^fe^ZZ  "'""'"^^''iU'' ,  beyde  r.aafte 
laa^chap  voor  het  GeSorva„  S'  T]'^^^'^'^^^""?  en  marte- 
van  d.e  t.jden  verfla.  ."geven  ïtu^^"      f «yt  de  Schr,jve« 

ten  meerderen  2ede^?'".«^n  fii„,     f  "  datC/.-HvwoM 
met  hem  tot  R.omen  JLmll     ^       '^^i''^"  ^^«^^"^  verge(èlfchapt ,  en       p  » 
die  Kerk  w.erd  toeveftïwd  ''""/'ï  beft:e?over'^ 

en  dat  hy  eerft  B.fl-chop  wird  van' Sa  d.ca  r^n  L  m  Th    "  "'T^ 
naderhand  den  naam  van  Tnaditza  -ekré^en  heëft^  1  1 
men  :  maar  hy  is  het  alleen  die  dat  ?evd    en  k  hV 
n.emand  van  L  Ouden  hier  in  mef  h.m  ^   ü  ^      ^erfekerd  ,  dat  het 
verftond  eenen  anderen  C^w^wfen  ' ^^''•'^  hy  daardoor 

fteld  een  van  de  feventm  dSp'i  J  ^\^hro„,jk  ^oan  Alexa^drien 
aldaar  met  den  onfen  dfoSatsth:,^7'''*  'JJ"«'  ^''^  ^^'^^  ""k 
B>n-chop  van  Romen  gewe?ft  ,s   woi?  ?  ^at  hy 

ng  en  fonder  tegen fpffvaft  l^erM  T  '"'>°r''"  ^^"P^- 
de  rang  en  wijfefho?  hv  dlafto^f^l'*'  ^'^'^^^  fy^  w<,nderli|k  ontrent 
vers  van  de  i<'oomfche  Lrk    Te  fcf "  "  l  verfehdlen.  De  Schr.j-  n..o, 
r.ge  en  onafgebroken /a.,^,  """^  degedui- ««i '^Bif. 

ter^en-volgmg  van  de  vief éerfte  I5;<S^  ^'J"  ""^de  ag. 

n  et  weten  uft  te  kome  T  aff^t  daar  fy  wr"""" 

tmg  z,in ,  die  m  het  opbellen  deïelS  t  :rkoï^^  Ik  fl"'^*^ 
bemoeyen,  om  te  toonen    hoe  verfrh^v!)»„,r^         ;  "lymet 
maakt,  maar  enkelijk  voorftelkn H  '^eg>fter  op- 

lykft  en  geloofweerdigft  te  5n      ^  '''^"'^'^  waarfch.jn- 

h.n' uyt"e:'„tïtciXfe  gelijk  ook  voor  Ho..... 

nnrhenW.  dat  e^S;'^f::  ^^^^'/'^^ 

te  vm  ilomen  geleed,  en  daaróm  ^l  T  D•i^ ^'•■'"-■'y"-''"'""- 
naamd  worden .^ie  ^ne  1  T^«  J^^^'"^'^°PP^"       i^^^^n  ^e- 
waarfchijnlijk  gelo^nTfojl  d^-^'d^    der  H  denen  (gehjk  wy  {ict^r^r 
denen  ,  terwijl  de  and. J  ?  I  V  f,  IT      Chnftenen  uvt  de  Hey--o«i«». 
te  ont'rent  Z  uyt  hl  Tod  nd'   ''V  "^'"'^ 
men:  want  wy  konnen  e  n?    ?    1''',?'       Chr.iftendom  overqua- 
nen ,  die  tegen  dkande"  fX  ""^  ^^''''^^'den ,  dat  de  Joden  en  He^de- 
den,  byfonder  in  h«  ft,  k     ""^r"  'ngeworteldevoor-oordeelen had- 
gelegd    en  in  eene  open L  j  v  ^'^'"^'i^  ''^'"^'^^  ^''^^'^  ^f" 
wy  weten,  dat  voor  den  ^^^^'^'■^^"'^■■'"g  zij"  famen  gekomen:  immers 
voor  den  Tempel  verwoeft  was  niemand  tot  JeriiClem 

W  mit.  Eccl.  til,.  1.  c.  25.  p.       O-  ,  L  3  wierd 

'^'•Inim.d,  comcm,  J„„/  \Z  ^-      «8- (ƒ)  Euchcr.M, 

.  to.  /><«r.  TcL  5.   ,0. 3 /^""^^ ^^/?- -  ft- 


ïiS  HETLEVENVAN 
wierd  aangenomen  ^  als  die  bekeerd  wierdcn  üyt  de  fodcn :  en  't  kan  irt 
den  beginne  te  Romen,  daar  te  dier  tijd  leer  veel  Jodeii  woonden, 
ook  fo  geweeft  zijn^  dat  defe  voor  een  tijd  in  andere  plaatfen  als  die 
uyt  de  Heydenen  hunne  vergaderingen  hielden ,  de  eene  onder  Tanlus , 
cn  de  andere  onder  Tetrm:  om  welke  te  gilTen  wy  felfs  grond  fchijnen 
te  vinden  in  de  KyipoHolifcbe  Hijtor  ie :  want  Lucas  feyd  ons  (f  j ,  dat 
dc  H.  Taulm  tot  Romen  gekomen  zijnde  ^  vande  Joden  wierd  verwor- 
pen ,  weshalven  hy  fig  tot  de  Heydenen  keerde  ^  die  de  lecre  der  falig- 
heyt,  hen  van  Taulm  voorgefteld,  met  blijdfchap  hoorden  en  aanna- 
men, en  twee  geheele  jaren  lang  alle  die  tot  hem  quamen  ontfing^  en 
hen  het  Koninkrtjke  Gods  predikte.    Dit  nu  merk  ik  aan  als  de  eerft 
gelegde  grond  van  der  bekeerde  Heydenen  Kerk  te  Romen  ,  over  wel- 
ke de  forg  en'topfigt  van  den  H.  'Paulm  quam  op  Linus(die  na  dein- 
lafling  by  Ignatius  'Fauli  Diaken  en  Dienaar  was),  gelijk  mogelijk  de 
H.  Tetrus  een  Kerk,  uyt  Joodfe  bekeerde  beftaande,  hebbende  verfa^ 
meld  j  defelve  overgaf  aan  den  H.  Clemens  ^  van  welken  Tertullianus[p) 
uytdrukkelijk  feyd,  dat  hy  tot  BifTchop  van  Romen  door  Tetrus  fefff 
is  aangeftcid :  immers  dat  vinden  wy  by  den  Verfdmelaar  van  de  Apo- 
flolifche  Conftitutien  (q) ,  dat  Linus  van  den  H.  Taulus  beveftigd  wierd 
tot  BifTchop  van  Romen ,  en  Clemens  van  den  H»  Tetrus,  en  dat  hy 
aldus  Linus  als  de  eerfte  noemd^  welk  fcer  wel  konde  zijn,  gemerkt 
de  H.  Taulus  (al  fpreken'er  dc  hedensdaagfe  Schrijvers  van  dTe  Kerk 
geheel  anders  van)  een  gcruymen  tijd  tot  Romen  geweeft  is,  eerde 
H.  Tetrus  aldaar  quam.    Linus  geftorven  zijnde,  quam  na  alle  waar- 
fchijnlijkheyt  Cletus  of  Anacletus  in  deflelfs  plaats  5  want  van  die  twee 
maken  de  Grieken  doorgaans,  en  buyten  twijfel  niet  t'onrecht,  een 
man.  Tot  die  tijd  toe  bleef  Clemens^  die  van  den  H.  Tetrus  tot  fijn  na^ 
faat  aangefteid  was,  Voorfirter  inde  Kerk,  die  uyt  bekeerde  Joden 
beftondi  maar  als  Cletus  geftorven  was,  en  het  onderfcheyd  tulTchen 
een  bekeerde  Jood  en  Heyden  geen  plaats  meer  had,  verviel  mogelijk 
het  beftier  over  de  geheele  Kerk  van  Romen  op  den  H.  Clemens  y  die 
nu  de  andere  overleefde j  en  't  is  van  die  tijd  af,  dat  men,  na  de  ge- 
meene  rekening,  de  jaren  van  fijn  BifTchoppelijke  bediening  begint  te 
tellen.    De  fake  dus  opgevat  zijnde,  kan  niet  alleen  waar  zij'n  de  reke- 
mng  van  OptatMs(r^,  en  Bucherius  (s)  ^  die  Clemens  doen  volc^cn  op 
Lmus^  maar  ook  die  van  Baronius  en  veele  der  Ouden,  die  Lmis  en 
Cletus  voor  hem  plaatfen,  want  fy  waren  voor  Clemens  reeds  Bj/fchop- 
pen  en  Herders  van  de  Kerk,  die  uvt  de  bekeerde  Heydenen  beftond, 
gelijk  uyt  het  gefeyde  kan  worden  afgenomen.    De  netter  en  nauwkeu- 
riger tij^  rekenmg  ontrent  die  eerfte  BifTchoppen  en  Opfienders  vat  ik 
aldus:  Tetrus  m  Taulus  wierden,  gelijk  wy  elders  getoond  hebben y 
gemartehfeefd  m 't  jaar  na  Chrijïi  geboorte  LXV.  onder  de  vervolging 
van  Nero.    Na  hen  fat'er  Linus  twaalf  jaren  ^  vier  maanden  en  twaalf 
dawn,  en  Cletus  twaalf  jaren  ^  eene  maand  (Baronius  feyd  feven),  eü 
elf  dagen,  welk  ontrent  vijf-en-twintig  jaren  t'famen  maakt,  en  fig 
het  jaar  XC.  uytftrekt.    Indien  wy  hier  nu  byvoegen  de  nef^en  jaren  ^ 
elf  maanden  en  twaalf  dagen,  in  welke  Clemens  over  de  geliecle  Kerk 
alleen  BifTchop  geweeft  is,  dan  komt  het  net  uyt  op  het  derde  yxitv^^ 
Trajanus,  de  tijd,  die  van  Eufehius,  Hieronymus,  "Damafus  en  veele 
andere  gefteld  word  als  de  tijd  van  fijn  martelaarfchap.    Of,  indien  wy 

het 

(O  ^^.28.2^.  ^c.    (p)  De pr^cript.  h^ret.  r.  ^  2.  ».  2 1  ^ .         Lib.  7.  ».  47-  ''^f  . 
451.    (r)  De  Schism.  JD«»4t,  /i^.  z.  p.  38.    (x)  ^ £,4cl,er.  edit.  Comm^t.  ml^*^* 


E>  E  N  H.   C  L  E  M  E  N  S.  rr« 

LXVII  Mlen  fo  AlT  T'^''"'  '^^T/'ï'?  ^«f^"     't  m 

ruymte  eenoT """^  gemakkelijker  en  beter  uytkomen ,  en 
dir  n,  I  ^"""^  maanden  en  da^en  nm 

jaar  na  aw/?1  geboorte,  zijlde  ha  derdJ       f  ^etC. 
Trajani,  fat  nfen  niet  wer^„,7  ±1, /"k'^' '^^^^^^^ 

woorden  in  den  Brief  van  Cl^.«.  j.  ''^  opvatting,  van  lekere 
fprongk  hêêftTen  fé  ft  blkênd  Tf    "  Connthen,  haar  oor- 

heyt  ?aft  ftelkn  '^°'"'^»  f<^kcre  waar- 

onrL;.Kn,Te?p"  dTf n"aa^«'^S?^^^^^^^^^^  "^^^-^-^^ 

inalkfijnomS^^dln^^^^^^^^^^  «n^«  ook  hoe  dat  fut  • 

haald,  dat  de  Apoftel  m^Jt  T  .  ?  ,want daarin  word  ons  ver- 
de,  Ckmens  als  ^een tnual  r  ^ '^^  «Jn  ontbinding  nadejl 
Gemeynte  voorfteTde  eT  Z  ^t^'  '".-"j"  P'""^  treden, 
die  hem  de  H.  P./r«x  met  een  L^I'""?'  ^'""""^  de  eer! 
Ie  bedenkelijke  feSevTLd "ft  vt^^^^^^^^  ««^1- 
pLgten  der  Dienaar?  elk  na  h.  n  b^n  '  ,  ^^ter  de  byfonderc 
van'  het  volk,  wij^^ip^  waren  voo^^^^^^^^^^^  H'  t 

KijkeTanSe"  nttwë^  heeft  uvtgevoerd.  konnen  wy  Jj.'^ï  SJ-?' 
van  't  ieen  hl  ^  7^"'^  ''«''^heyt  van  geven.    De  Schriiver 

«•lil  t  geen  het  Tonttficaal  ?sa33X(iA.( x\   pn  <1»^p.  .  fr>      ^'■""Jver  „ing. 
fchreven  word,  feyd  ons  d!t  aenPms'Dama/mtoege- 
heeft.  en  in  e  k  van  Tie'een  K     "  a  f7^"  quarticren  verdeeld 
vorfchen   wie'er  in  dn/  nf,?.      t     "'"^''^^  '  °m  "«rftig  na  te 
gene  van  hun  rarJêl J f  I.^   l  '/''  omgekomen,  en  't 

ftellen    maaï  Tk  mt-f  K  morden  getrouwelijk  op  te 

by  my  St  bekennen,  dat  die  Schrijver  fo  veel  gefag  niet 

ol  fim^nkef  get;  '  ni!"  ff  ",i  ^'f  '""1»"?  hem  gefchie^d  wiren 
is,  dat  wy  bfytTd"'?eno?.  Z'^''''/""'^^^^'"^"-  hoewel  het  waar 
der  Kerke  de  Lwoon  e^h^d  ^  'aV  '''•'J"'"  in  de  vroegere  eeuwen 
woorden,  dadfnT fmen^  '^""'u;'^''!'''''-^^'  aantekenaars  van  de 
meer,  andere?:gge„\t  1"  W  ''l°f^g««yg«  ?^bruyken.  Nog 
des  EuangelmmfnognTergekomL"'  ^^^^f '  ^l/^^--  h"  geluyl 
O  5  "iw  gcKomen  was,  verfchey  dcne  Mannen^  om  aldaar 

(O  Cmr.  CarpocTM.  hmf.  27.  ».  o  r  vi    j  ^  ■  r  , 


Ï20  HET   LEVEN  VAN 

de  Chriftelijke  Religie  te  prediken  en  voort  tefetren,  heeft  afgeibn- 
den :  ook  maakte  hy  niet  alleen  fijn  werk  van  het  Chriftcndoni  uyt  te 
breyden ,  daar  het  nog  niet  geplant  was  >  maar  ook  om  de  vrede  der 
Kerken ,  daar  het  reets  geplant  was ,  te  bewaren :  want  als  er  een  ongc- 
Oradever-  lukkigc  fclieiiring  en  verdeelrheyt  onder  die  van  Corinthen  ontftond  (x^^ 
ïcoti^n- "  fonden  fy  na  Romen ,  om  van  hem  raad  en  hulp  te  verfoeken ,  hoe  te 
thcn  te     doen ;  hier  op  fchrecf  hy  in  den  naam  van  deGcmeyntCi  v/elker  Opficn- 
fSrSy  onvergelijkelijk-deftigen  Brief^om  fAicc?xv  yjj^  «.ocr.ov  f *Viy, 

Afwaards.  d^e  godloofe  en  verfoéylijke  verdeeltheyt ,  gelijk  hy  fe  noemd  (^z) , 

onder  hen  ontftaan  was ,  te  fl:illen  en  te  fliflen  j  te  meer ,  om  dat'er  tuf. 
fchcn  die  twee  Gemeyntens  te  dier  tijd  een  gemeenfamer  en  hertelijker 
onderhandeling,  dan  wel  met  éenige  andere,  immers  fo  ons  in  de  Ker- 
Wannrer   kclijkc  fchriften  voorkomt  ,  fchijnt  geweeft  te  zijn     De  eygen  tijd 
geic^hJcL  W''""^^^       ^^^^^  gefchreven  is,  kan  men  niet  fekcr 'ftellen ,  alfo  men 
5s^.        die  uyt  gecne  aantekeningen  van  oudheyt,  of  uyt  den  Brief  felfs  bepalen 
kan.  Sommige  Mannen  van  aanfien ,  en  beroemd  wegens  hunne  geleerd- 
hcyt^  hebben  gegifl:,  dat  defelve  gefchreven  is,  eer  Jerufalem  wierd 
verwoeft,  en  als  de  Tempel  en  de  Livitifchen  dienft  nog  Hond  en  plaats 
greep 3  waar  toe  hen,  mijns  oordeels,  aanleyding  gegeven  heeft  die 
plaats  in  dien  Brief  (^^)  ,  daar  hy  van  dic  dingen  in  den  tegenwoordi- 
gen  tijd  fpreekt:  maar  die  op  die  plaats  onfijdig  let,  fal  bevinden, 
dafer  fulks  niet  noodfakelijk  uyt  volgd,  en  dat  hy,  op  de  ordonnantiën 
van  cJ^/«?/j  mftellingen  fin-fpeclende,  niet  anders  voor  had,  dan  de 
kragt  van  fijn  bewijs  op  te  helderen^  en  de  redelijkheyt  van  het  waar^ 
nemen  der  bedieningen  en  fl:andplaatfen ,  in  welke  ons  God  gefl:eld  heeft, 
te  toonen.    My  aangaande,  fy  fchijnt  my  waarfchijnlijkft  gefchreven  te 
zijn  met  lang  na  de  vervolging  onder  Tiomiüan  us  ^  en  gelooflij^ 
even  voor  fijn  banniffement :  Want  hy  verontfchuldigd  hemfelveft  C*^} 
van  hunnen  Brief  met  eerder  te  hebben  beantwoord      y^,,^^a,  >;>r.  c^>r 
<fo^j?yc^  7r9^*7r?wV£K ,  om  de  ofis ,  feyd  hy,  overgekomen^  rampen  en 7^^' 
rigbedeni  en  't  is  feker,  dat  tegen  de  Chriftenen,  te  Romen  byfonder- 
Ljk,  geen  vervolging  van  de  tijd  van  Nero  tot  7:>omkmn:is  wc  ^^^^ 
wekt  is.    Wat  aangaat  de  gifiings  die  de  Heer  Junks  hier  uyt  maakte 
dat  de  Brief  ten  tijde  van  fijn  baUingfchap  gefchreven  foude  zijn,  ik 
moet  feggen  ,  dat  hy  niet  fchijnt  gelet  te  hebben,  dat  de  Brief  niet  inüj^ 
eygen  naam,  maar  uyt  die  van  de  Gemeynte  te  Romen  gefchreven  is? 
want  daar  uyt  volgd ,  dat  hy  fekerlijk  aldaar  niet  op  de  ramp  en  fw^ 
righeyt ,  die  hem  in  fijn  perfoon  trof,  kan  gefien  hebben. 
Trajam     ^  ^  ^\       verduurde  met  een  ftantvaftige  lijdfaamheyt  en  voorfietig  g^' 
"^f  ^"y^g^J"  nioeyelijke  tijden  van  Tfomitianus,  en  overleefde  de 
Chriftenen. korte  dog  vreedfame  regeering  van  Nerva:  maar  helaaslde  wolken  qn^' 
men  weder  na  den  regen,  en  daar  broeyde  een  fwaarder  onwcér  uy^ 
ten  tijde  van  Tr^/anus,  die  wel  een  treffelijk  Vorft.en  van  fofoetenen 
aangenamen  inborft  en  omgang  was,  dat  men  federt  by  het  verkiefe« 
van  eenen  nieuwen  Keyfer  onder  andere  t'elkens  uytriep   hy  zy  Me- 
lig r  T  r  a  ja  n  o ,  beter  en  goed-aardïger  dan  Trajanus  (c)  .  maar 
AUoffr    ondertufichen  feer  voor  fijn  Religie  yverde,  en  uyt  dien  hoofde  een 
ir»,fU,  yy^n^       Chriftenen  wierd.    Onder  andere  Wetten  van  hem 

T-ddcn.    ^.^eg'"  yan  fijn  regc^nng  gemaakt,  was'er  ook  een,  findien  Baro^ 
mus(d)  het  ontrent  dic  tijd-bepalmg  regt  heeft,  daar  ik,  gemerkr  de 

Bnei 

53-    W  Ihtdj,  I .    (O  MHtrop.  Hifi.  Rom,  hk  8,      longc     m*m.  ^U) 
x««.  mm,  %,  Tom,  a. 


D  E  N   H.   C  L  E  M  E  N  S.  121 

^^^^^«-^CO.  daar  hy  op  fchijnt  te  fteunen,  waarfchijnlijkten 
S  rïï-  "^F"""/      ^"^^^^^ j^''^"  ^^^^^'^  gefchrevcn  is.  grooteli|ks  aan  twij- 
frehiul      l^etairms,  de  Maatfchappyen  en  Gemeenfcïiappen ,  het 
fn"      Aloomfche  Rijk  door,  verbood,  waar  toe  de  mcnfchen  tot  nog 
loe  waren  gewoon  geweeft,  onder  fchijn  van  beter  verrigting  hunner  fa- 
Ken.  t  lamen  te  komen,  en  tot  onderhouding  van  ondcrhnge  liefde  en 
vnendlchap  vrohjk  te  zijn,  dog  nu  van  den  Roomfchen  Staat,  als  be-  Dusvfd 
qiiame  queek-plaatfen  van  verradery  en  oproer,  met  nijdige oogen  wier- .Tï 
den  aangefien.    Der  Chnftenen  vyanden  fagen  hunne  Godsdienftige  op  de&, 
vergaderingen  voor  fulke  onwettelijke  en  verbodene  t'famenfpannincren 
aan,  en  daarom  fiende  hen  onder  een  Voorfitter  t'famen  verbonden,  en 
gedimrig  tot  hunne  hefde-maaltijdenby-een  komen,  en  een  foort  van 
ttt^,^.  tbhe"  l^ehgi/verfchüde.  plegen,  oordeeS 

der^nlen^  ?n      r    :i  """^  '  als  houdende  onbehoorlijke  verga^ 

Sdf  nier  J/^'^^^^^^^^  Keyferlijke  order,  aantegain:  en't 

Tn,^!  L  oiOemens  moeft  als  het  hoofd  van  dic  ficieteyt  tecnraakte 

^omen  het  voorwerp  van  hun  opfet  worden,  dog  dat  was  niet  meer  ^""^ 
dan  hy  felfs  reeds  voor  lang  had  te  gemoct  gefien,  gelijk  hy  in  fijnen 
Jörict  aan  die  van  Corinthen  genoegfaam  te  kennen  geeft:  want  heb- ^«'g^^sfij^ 
bende  van  de  pijnen  en  het  lijden  van  de  Apoftelen  uvtceftaan     ere  wnver- 
fproken(/)   feyde  hy  hemfelve^  en  fijn  volk  Ln  ^.(JT^ZL$:'''^^ 

VII  Smeon,  met  den  naam  van  CMetaphraHes  bekend,  hrcVer^A^  v  y  , 

aan  't  hVr  •       boeken  van  ^^bdias  de  Babylomer  cevoeeden 

Z  diS^t"^L:^ae7be°:r„r".  'T^  SeWe  f  er  Jging 

1-1     TA     '^'^«-ut  iict  i^nrilten  (jelooi  overgehaald  en  belc^rrl  ^^^.r.  oog  quam. 
^dehjke  D^mcTheodora   en  naderhand  haar  Man  Ji/?LLV  ee„  Lds 
genoot  en  favonjt  van  den  laatften  Keyfer  Nerva.  Het  winnen  nu  van 
fo  grooten  man  haa  dc  eerlang  andere,  die  van  voorname,,  ftl  t  en  aan 
fien  waren,  msgel.jks  tot  het  Geloove  over.  „So  veel  vermag  het  v^r 
"fSvr  en  f  <^=',^^^"ft'g^«y^  in  groote  mannen,  om  andere^t  godfl 
n  &      T^^  1°'^'''"  kan  fcldcn  het%oed 

fen    D  ?/"''^T"    f  ^^''\  '"'g  «g^"        ^^^Ike  de  deugd  omM. 
Sder  vanle^n  r'^''^;-^°''^^  ^°°"g^"g  '^g^"         den  Lat  ,  by-Wa^e» 
van  erootê  m,.?  «^^n  te  dier  t.jd  binnen  Romen 

ftad  ITt  vnit  f  ^  '"'"dcre  Ovengheyt  van  d.e 

Tove  V  r  W  '^r,  "*y''g'"        g^='"de  maakte;  en  hem  van 

ziin  blfrh^.l]^'^'  ''^'^'^  en  van  een  vyand  en  lafteraar  der  goden  te 
fêrên  r  ^  1,'  ="1°"  «ytfchreeuwendc,  dat  hy  de  goden  moeft  of- 
de  ft.H  ^j"         f°"de  boeten.  CHamenkns 

len   onS^  ^Vf,^""  "^^^"^'^  P°°g«"de  dien  oproerteft.1- 

d<^'n°tT.^^  P~'  hem  met  alle  beleeftheyt  om  te 

d^ V;E?<1  ge^yfcht  wierd:  maar  hem  onverfettelijk vindende,  gaf 
WoorKc.    ^''ïf'"        ^=  '  d.e  hem  in  't  kort  tot  ant- 

c^^f  ft/  !5'  °'V''J  ^«  g°<l«"  "fferen,  ofnaCherfon,  een  on- 
geagte  ftad  aan  de  overfij4  vanlle  Pontifche  zee,  gebannen  foude  wor- 
den. CHamermus  defe  KeyferUjke  order  gekregen^iebbende ,  was  daar 
niet  feer  wel  over  te  vreden^  gafegter  bevel,  om  alles  tot  de  reys  te 
(es  «^L  Ver- 

V)         p7.  U,  10.    (ƒ)  übi  Supr.p.  9.         cotcrtll.  hf.  cit.  p.  8j6.  #-831, 


^^2  HETLEVENVAN 

vervaerdigen,  en  voerde  hem  vervolgens  derwaards,  om  aldaar  in  dc 
marmer-kuylen  te  graven,  en  in  de  berg-werken  te  arbeyden.  In  de 
Komeynfche  wetten  word  meermaals  gewag  gemaakt  van  een  foort,  die 
damnatto  ad  metallay  't  veroordeelen  tot  de ber ^-werken OicnoQmAmctdi, 
iDeftraf    en  befchrcven  ^Xs^oena  morti  froxima  {h) ,  een  ftraf,  die  de  dood-ftraf 


vantotdc  ""i"^"»  mortiproxtma  {h),  een  Jtraf,  die  de  dood-jtraj 

bcrg-wer-  ''"aft  by  quai» :  en  feker ,  die  hier  toe  was  veroordeeld ,  wierd  ongemeen 
tt«n"r  ^"  ^^'"^  gehandeld:  want  behalven  den  fwaarften  arbeyd,  die  fy 

worden  ^^^'^'^  onophoudeUjk  mocften  doen,  wierd  de  veroordeelde  op  allerley 
jasdea-  onmenfchelijke  Wijlen  gehandeld,  geflagen  en  gegeefleld,  geketend  en 
««•  geboeyd ,  van  fijne  goederen  (i) ,  die  voor  het  |emeen  wierden  aange- 
ilagen,  beroofd,  hy  voor  altoos  Haaf,  en  by  gevolg  onbequaam  ge- 
maakt ,  om  fijn  uyterfte  wil  te  maken.  Daar-en-loven  ftelde  men  den- 
felven  opentlijk  ten  toon  en  fpotC^),  men  befchoer  dclTelfs  halve  hoofd, 
v^^ir^fF"  7f  "yt..  verminkte  fijn  linker  voet,  brandde  aan  fijn 
d^h  r  ^^I'jk  ;  ^^^Ik  eerft  van  CaliguU  ingevoerd(en 
t  ;  fli'T^^'  'f^'^^t'^T  ^"  bewijslanfijntreedheyt) 
TAwr  r^nvv  rTi'^'V"'  ''''^  Con/la,ti„us  toe/  die  in  'tjaar 
t;/)njti  CCCXV.  fulks  door  een  wet  (m)  affchafte  op  dat  ik  niet 
fpreeke  van  de  honger  en  dorft,  koude  en  naaktheyt,  nattigheyt  en 
worShad^^"  ""^^^     veroordeelde  in  fulke  rampfalige  plaatfen  te 

^iTie',,/"^-  Ter  plaats  van  fijn  troofteloofe  ballingfchap  gekomen  zijnde, 
«.enfchca.  vond  hy  een  groote  menigte  Chriftenen  tot  dat  felvebtklaaeliik  lotrer- 
oordeeld,  welker  lielen  niet  weynig  verquikt  wierden  op  het  gefigtvan 
luiken  vromen  man  5  te  meer ,  om  dat  hunne  vyanden  door  fiin  geduurig 
prediken,  veelvoudige  wonderen  die  hy  deed,  betere  geaa|ten  van 
^ZT  l^.™  Godsdienft  begonden  te  krijgen,  en  de  inwoonderf  van  die 
landftreek  dagelijks  tot  het  Geloof  over  quamen,  fo  dat  het  Chriften- 

wr«dh..  b1i!k.n  V  n"  '  "Y'  ^et  Veld  deed  wijken,  en  alle 

''''J^«°  van  afgodery  aan  kant  gefet  wierden,  en  verdweenen.  Dit  ë^' 
ragt  quam  fo  dra  met  ter  ooren  van  den  Keyfer,  of  hy  fond  den  Prefi' 

tX:.""  ^1'  ^''fdiams  derwaards,  om  den  aanwal  van  die  fefte  te  fteuyten. 
die  er  dan  met  groote  bedreygingen  en  wreedheden  tegen  aan  ging, 
een  groot  getal  derfelven  ter  dood  over  gaf:  maar  alihv  hunne  o^ge- 
nieene  bereydwilligheyt  om  den  dood  te  ondergaan,  IXe  en  fS' 
de  martelary  op  defen  dag  een  voorbereyding  voor  iidere  was  om  "P 
morgen  ook  diergelijken  uyt  te  ftaan,  4ierd  hy  moerWer  tege" 
IZTv  ^l"^'^y°°'^^^r^ea,  die  boven  de  ander!  mSntte, 

^nB.ro„.  Sd  Sen\erFchriL'°"""r™^;'^^^^^ 

deria     oenena,  anaeren  een  Ichnk  en  vrees  foude  worden  aanc^eiaaed   Totd  e" 
c.™.„..  eynde  wierd  de  H.  CWuytgekipt,  en  hem  allerlefS  dogtever- 
XpS  f:fieTefte  wnln^t'"  T  ^'''^  wierdfi  nTmiddefl 
wie.     van  de  zee  te  werpen  alwaar  hem  de  Chriftenen  fekerliik  nooit  foude» 
d"Vi=  ,           T  ?-    P^*^              dood.ftraf  wierd  gen^md  "ZlU-^<- 
do„d.ftraf.  en  wierd  gebn.ykt  met  alleen  by  de  Grieken,  geluk  men uvtrker voor- 
beeld ,  van  'Diodorus  S,cul„s  gemeld  (n) ,  kal  afnemen   maar  ook  by 
de  Romeynen :  want  wy  lefe„  van  verfcheyden  misdadiger  M,  d,e  van 
T.berms  en  ^v,dms  CaJ/ïus  veroordeeld  wierden,  om  in  zeegeworpe» 

ijmtc.  m  Avid.  Cajf.   4. 247. 


D  E  N  H.   C  L  E  M  E  N  is.  r2j 

IT  ^%^(^)'/''  voor  fuiken  heter  te  wlfi«,dat  een  molen- 
^IV  J'Ta       ^rr  '''''''      ''^  ge-worpen  'kierde.  Over 

welke  plaats  de  H.  aeranyn,u.  wel  feyd  (^},  dat  defe  dood-ftraf  by  de 
oude  Joden  in  gebruyk  Was,  en  over  de  gruwelijkfte  misdaden  ^eoeflend 
wierd  ,  maar  ik  heb  myns  wetens  fiilks  by  niemand  anders  piefen.  Ikfal 
hier  met  opha  en  het  geen  ik  van  het  wonderlijk  en  vrecm'd  ontdekken 
trL  ligchaam  vind,  nog  van  het  byfonder  mirakel  on-Gew»„di 

trent  een  kleyn  kmd,  dat  m  de  Kerk,  ter  eere  van  hem  in.'t  midden 

öiilchop  van  die  plaats  (r)  ,  als  een  fekere  waarheyt  vaft  fteld^  noeook 
van  een  oncyndig  getal  andere  mirakelen,  die  aldaar  fo, dén  ge°fh°ed 
2yn  alfo  ik  met  denke  ,  dat  iemand  fo  veel  geloof  S  hèbbfn  om 
~er?:rv''  fal  genoeg  z^n,  dat^k  maar^efSlve" 
t"n  s  fiines  R  "       ^'^^^  °P       '^•''S       de  jaarlijkfe  gedae- 

neendmoVT  '"  'I'S      ^'^'^^  «J'»'^"-  ^"  "^^^^kt  een  fchoS- 

telLr  in  ^  "!  '^T^'"'-''^"     ^^'^^  S"fft<=<l^       dien  Mar- 

mn?.  die  aldaar  opgerigt,  en  door  Engelen,  gelijk  men 

moet  gelooven   is  gebouwd;  De  devotie  des  volks  verrigt  zijnde  neemd 
t.T  T'^'r       °"de  plaats  en  loop,  J„.ci„  ^ 

m.^W.,  feyd  een  mijner  fchrijversM,  God  d,en Martelaar ve/elrj 
Ik  fal  hier  nog  maar  by  voegen,  dat  defe  overleveringen  tot  de  tiid  vanDctijdva* 
Cregorm.  Biflchop  van  Tours  toe  zijn  aangenomen  ,''die'er  met  amor^-i"^°«^ 
eerbied  en  devotie  van  fpreektm.    Dus  immers  fticrf  d/  lT  rf 

L  vierde  jfr^ndtaZfomoe^'  ^''""l  ""^^^  '  '^^'^'^^ 

Paus  L/Wx,  reeds  m  het  jaar  na  Chrifti  geboorte  CCCCLIV  Z 

Sif  m  n  ^''"T"  "^g^"  '  '"«nden  en  twaalfigfr 
Sijn  marte  aarfchap  viel  voor,  na  de  rekening  van  Baronius,  en  de  aê' 
ffleene  ftelling  der  Roomfchen  ,  op  den  victen-twin4en  Awfr 

tt^^S^:TT  ''^'"'P,"''"  ^"  «S«  tiJ^-rektTng 

hem  wierd  te  r1  T       ""^""d-    Ter  gedagtenis  van 

ntermymus  {b)  nog  in  wefen  was .  ' 

Man  dr?i^''''r!f^''"'       "'J^  defen  Apoftolifchen  Sijnfchr» 

dreerftXhn  '^'"'^"'^y  ^^^^^   egte  en  onegte of valfche.  Tot""" 

Ouden^ongt^JnfeToem^^^^^^^ 

een  --per  f ?  8*^7  ,  ;  Jm/w  f)  feyd ,  dat feis  .v.«a7<il,  ^{.<p,\  aa„di.va« 
een  .eer  treflijk  en  volmaakt  fchnft  >  „oemd  fe  ^.yZ  Jl 

een  waarlijk  groote  en  verwonderlijke  brief,  en  die,  gelijk'fr 

(/.)  ^/^..9  4t.    C?)  Conm,..„  Mau.,%.f.^^,To^-l  W  Scrm.  ic  mir^.iRZ 
ab.Clem.  fatl.  ap.  Sur.  ad  ii  Notj       n     •  t       ^    /      o       /  x  •;  •  i  V 


Deflelfs 


van  Cle 
mens  ia 
dien  brief, 


i;2J^  HETLEVENVAN 

Mieron'^mus^e)  byvoegd,  fecr  nuttig  is  ;  Thotius(f)  befchrijftdefelyej 
als  a^<c?.oy@-,  alle  eer  en  agting  weerdig:  en  wierd  ,  als  Eii/èhius  ons 
verfékerd  (^J)  xvufA-aMynixivn 'tt»^,»  mSiffi^  van  allen  aangenomen  en  na,aft  d^, 
Heylige  fchriften  geagt,  en  daarom  een  ige  eeuwen  lang,  fel  fs  tot  fijnen 
tijd  toe,  en  mogelijk  nog  lang  daar  na,m  hunne  Kerken  opentlijk voor- 
gelefen.  De  ftijl  delTelfs  is,  gelijk  'Photius(Jo)  wel  heeft  aangemerkt, 
''j'^-       klaar  en  eenvoudig ,  uytdrukkende  een  Kerkelijke  en  natuurlijke 

van  fchnjven ,  en  vertoonende  den  inborft  en  regten  geeft  van  die  Apo- 
gcXrt   ft^li^che  eeuw.    Sy  is  gefchreven  by  gelegentheyt  van  een  grootefcheu- 
by welke  ring  en  verdeeltheyt  m  die  Kerk,  verwekt  door  twee  of  drie  oproerige 
fctcvS      ^cheurfieke  menfchen  aldaar  tegen  hunne  Kerk -voogden ,  dieuytnij- 
di^^heyt  over  de  gaven,  of  over  het  gefig  en  agting  van  hunne  leydsr 
heden  en  leeraars  ondernomen  hadden  defel  ve  at  te  fctten,  en  't  groot- 
fte  gedeelte  der  Gemeynte  in  hun  t'famenróttiijg  hadden  in<Tetrokken> 
waar  tegen  hy  in  fijn  brief  met  fagte  woorden  en  kragtige  redenen,  om 
heyt  en^ne-  T""^  wcderom  tot  ecndragt  en  vreede  te  brengen ,  aangaat.    Sijn  nedng- 
drigheyt;    "cyt  cn  fedighcyt  doet  lig  daar  klaarlijk  in  op,  niet  alleen  daar  in,  dat 
van  Cle.    hy  dcfclve  in  den  naam  van  de  Gemeynte  van  Romen  fchrijft,  fondef 
felfs  den  fijnen  eens  te  noemen,  maar  ook dat  hy  fijne  beweegredenen 
hen  met  fuiken  beleefdheyt  en  vriendelijkheyt  voordraagd.  In  "^den  ge- 
heelen  brief  vertoond  fig  niet  de  minfte  ftraffigheyt  ,  of  hcerfchappy- 
voering  over  het  erfdeel  des  Heeren.    Had  hy  van  gedagten  geweeft. 
dat  hy  een  onfeylbaar  rigter  der  verfchillen  was,  van  wiens  uytfpr^ak 
de  geheele  Chriften  Kerk  moeft  afhangen ,  en  dat  hy  een  (3pperfte  eo 
onwederfprekelijke  magt  had,  van  welke  geen  appél  valt,  wy  foU- 
den  hem  een  ander  taal  hebben  hooren  fpreeken :  maar  defe  dingen  zij'' 
m  de  latere  eeuwen  ingekroopen,  en  van  de  Paufen aangematigd,  wan- 
neer de  geeft  van  gierigheyt  en  wereldfche  heerfch  fugt  de  fedigheyt  en 
eenvoudigheyt  van  de  eerfte  en  befte  eeuwen  des  Chriftendoms  verfnioor^J 
had.    Daar  is  fo  grooten  over-cen  komft  fo  in  woorden  als  deftoftefU^"- 
Bcuuuuc.  fchen  defen  brief  en  die  aan  de  Hebreen,  d^t  Eu/èhiusQX\  Hieronymus(^ 

létter  van 

en  reeds  andere  voor  hen,  daar  uyt  hebben  beftaan  te  befluyten,  dat  de 
den  brief  H.  Ckmejis ,  fo  uiet  de  fchrijver,  ten  minften  de  overfetter  van  die  aan 
aandeHe-  Hcbreèn  geweeft  is.  Defe  brief  aan  die  van  Corinthen  iseenigeeeü- 
isiangver-  Wen  lang  mceft  alom  voor  verboren  geagt,  dog  is  ruym  veerfe  lai"^^ 
loorenge-  herwaards  tot  nut  van  de  Kerk  in  't  gemeen,  en  tot  roem  van  onfe 
vaneenen  t  byfoiider  hier  m  Engelland  weder  in  't  li^to-ebraet  Behalve^ 

t«...H.„  dien  eerften  brief  is'er  nog  een  ftuk  van  een  tweede  brief,  of  liever  pre- 
dicatie,  behelfende  een  ernftige  vermaning  en  beft.ering  tot  en  van  een 
godfalig  leven,  welke  wel  oudis,  en  van  veele  -eoordeeld  word  v^n 
hem  gefchreven  te  zijn  ,  felfs  eenige  jaren  voor  den  eerften  ,  door  dien 
daar  in  van  geen  fwarigheyt  of  onruft  gerept  word.  Maar  Eufeb'^^''^ 
Hieronymus  en  Thoths{k)  verfekeren  ons  ,  dat  defelve  verworpen  > 
en  nooit  van  de  Oude  nevens  den  eerften  is  aangenomen  en  goed  ge- 
keurd, en  daarom,  hoewel  wy  met  geen  verfekerdheyt  konnen  tegen- 
fpreeken  dat  die  van  hem  gefchreven  is,  agten  wy  veylicrer  het  oor- 
deel der  Ouden  daar  ontrent  in  te  volgen,  dan  't  gevoelen'' van  eenig^ 
weynige  nieuwer  fchnjvers  toe  te  ftemmen 
boXTvt   ^  aangaat  de  fchriften,  die  buyten  allen  twijfel  vals  en  onegt 

hem       zijn,  die,  gehjk  Eufebius  feyd(/)  verworpen  zijn  ,  om  dat  fe  niet 
xfl^&«po\TS'A7roföA/x^jJ^&oJo|;W  ww^a,,  ^;^«p^t™pöi,  dat  is,  niet  behouden 

ie)  De  Scrip.EccUnClem.    (f)  Cod.iii.col.i^o.    (a)  M.c.:iS.p.lio.  (h) 
i2Cr.O/.305.    {i)  Loc.cit.    (kj  Lmsfupr.ciM.  (l)M.p.iio, 


Clemens 
vraarom 
gehouden 


tweeden 
brief. 
Dog  die  is 
van  hem 
niet. 


D  E  N   H.   C  L  E  M  E  N  S,  tii 

r./  ^em  worden  toegefchreven,  te  weten    de  %nffn/i 

(  ntCV/'  ''"fT""  he^foudengefdrr  vS:t>c,„. 

van  de  Apoftelen  gedifteert  en  voor  "efevd  7un\    C.rS  , ■  ntscnCo» 

bnef  aan  ^en  H.  Jacohus.    Wat  de  fwee  eerfte  ^ '  ïrJlT^T" r""  """"'^ 
.....  of  regulen/en  de  ConHuuZ  ÓT  befluy^n  ^  nf>^f  ïtb  et 
dersC»)  „,y„  gevoelen  daar  van  geüyt,  daar  Ik  heï  h^  L  laten  t 

den  naam  van  des  H  Sl/LX.  ''""^!"'"g«"'  en  draagt  fomt.jds 
tijds  weder  van  S  Veter^Zt     '  ^'"'  «"fo™" 

fcheyden  opftóK^rof  «nf  -l^J "^''17'''"  'n*^'  ^1 «  fainen  maar  ver- --7"" 
boek    l„i ,  ^"(-?*  ^°g^'yk  fti'kken  en  brokken)  van  het  fclve 

Qie  aat  boek  heeft  overgefet,  rond  uyt  feyd,  dat  het  tweefms  i<!  xc^f 
den  dag  gekomen ,  do.  dat^het  een  t^et  het  ander  in  't  voora  amfte  wel 
pver-een  komt,  maar  fy  in  fommige  dingen  van  malkMnr         r  u  , 

rif i"fi /„^2eTt  ni^  r 

^^iflrnaderhand  ^  Cle- 

druk  rfouden  wy  Z  feeKn^  m X T  "y'S^g^^^"-  de  tweede 
gemerkdefelveKk&v   T  ^"^^^^  f'^"  Recognitiën , 

Ruffims,  diewe°Tn  fomm^  T''''"'"'"'  ^'^  ^e  eygen  fchrijf-wijs  van 
do^gaans  met^eVXlTve/Sntl^^  '  ^^''^^^^''^A 
nog  een  derde  uytgeven  de^HvI^  ^eeft  egter  buyten  die  twee 

die  alle  genaamd  Lfl^.Jf^J?     f^'  '  °f  l'^ver  een  „vttrefcfel  van 

gedaan  gEu Is         ^  '^^'^  wonder-werk  by  fijn  graffteede 

onïent  dt\5velM''*i-'°  ^71'?^'^^^'  ^»  ^'^Y  o»den  datum ,  en  w.„n«. 
IVk  oordeera;  el^e faïï  grfchfeïf  ï  07-'^^^"-*-- 

b^neTk^d'^d^Td?;^',^^^^^^^^^^^ 

^enstt:heriot:^lr  ""i'^T'  °"der  den  naam  van  Ck- 
den  nog  huydeTdaar  in  J  ^J^ng^haald ,  en  dat  die  aangehaalde  woor- 
tijd  van  OriL«,"  een  v  "  f  """"^^f  worden(r).Ja  wy  vinden felfs  voor  de 

welk  van  woord  tot  woord  m^f^   rr^^-^-^^^^y^^'  over  het  nood-Zot,  En  nn 
iiiet  ae  Kecogfitttones  over-een  komt ;  en  't^'^**' 

^  5  fchijnt 


W  Voorreed,  voor  't  ccrfte  Chrift^.,^  ^  n  ^  ,  .    «  ^  ijnt 


126  HETLEVENVAN 
ïïogciijk  fchijnt  ons  iiyt  dien  hoofde  even  gelooflijk  ,  dat  het  Bardefanes  uyt 
faacs/'  Ortgenes,  als  dat  het  Origenes  van  hem  ontleend  heeft.  En  waarom 
fouden  wy  met  fcggen ,  dat  Bardejanes  felfs  die  boeken  gefchreven 
forJn"'  }^^^"  •  ^^"t  hy  is  fekerhjk  een  man  geweeft  van  groote  geleerd- 
fchriften  heyt  ^  die  veerdig  ,  wdfprekend  ,  S.xMxr^Kc^rxr©^  Ct)  ,  van  een 
mde^wor-fchrander  verftand  was,  en  vernuftig  redeneerde,  dog  vry  na  Ketterv 
helde;  want  uyt  de  fchool  van  Vakntinus  komende,  had  hy  deflelfs 
ongefonde  ftelhngen  fo  diep  ingedronken,  dat  hy  felfs  na  fijn  herroeping 
hemfelven,  gelijk  ons  Eufebius  berigt,  daar  vaii  nooit  heeft  konneii 
fuy veren,  hoewel  hy  ,  na  het  feggen  van  Epiphdnius ,  eei'ft  regtfinnig 
was,  dog  ten  laatllen  tot  de  dwaUngen  van  die  fede verviel,  eveneens 
als  een  fchip,  dat  wel  bevragt  zijnde,  en  fijn  reys  gedaan  hebbende,  in 
het  gefigt  van  de  haven  vergaat.  Hy  was  daar-en-bovcn  een  eroot  Wis- 
konftenaar ,  Sterrc-kundige  w  ^.,0.  (v)  en  in  dc 

wijsheyt  der  Chaldeen  wonder  wel  bedreven.  Ook  fchreef  hv  weergaloos- 
trcflijke  t  famenfpraken  over  het  Fatum,  of  nood-lot,  die  hv  den  Key- 
icr  i^ntomms  opdroeg.  En  fekerlijk,  niemand  kan  fijne  ooeen  lateö 
gaan  op  de  Recognitiën,  of  hy  word  ten  eerften  gewaar,  dat  een  groot 
gedeelte  van  de  leerftukken ,  rakende  het  Fatum,  de  fchePpm, 
vloed  der  fterren  en  hemelfche  conftellatien  ,  en  diergelijke  een  ^toot 
gedeelte  zijn  van  de  t'famenfpraken  en  redeneeringen  van  den  H.  "Pe- 
trus en  Clemens;  daar  wy  konnen  by  voegen  't  geen  Thotius  heeft  aan- 
gemerkt (a;),  en  uyt  de  faak  felfs  fig  ten  vollen  opdoet,  dat  die  boe- 
Ken  opmerkelijk  zijn  wegens  hun  klaarheyt ,  cierlijkheyt,  deftieheyteri 
verfbheydentheyt  der  geleerdheyt,  die  in  defelve  uytblinken  ,  en  bdaf- 
blijkehjk  toonen,  dat  haar  maker  een  meefter  in  alle  foort  van  men- 
Ichehjkc  geleerdheyt,  en  Wijsgeerte  geweeft  moet  zijn.    Ook  foudeik 
konnen  aanmerken ,  d^t  Bardefanes  een  byfondere  ncyging  fchijnt  ge- 
had te  heoben  tot  het  fchrijven  van  fuiken  foort  van  boeken ,  alfo  Ep' 
phanius{y)  in  t  byfonder  van  hem  aantekend  ,  dat  hy  behalven  de 
bchriften  felvere  Apocryphe  en  verworpene  boeken  geweldig  door  fnnf- 
leidc.    Hy  Ichreel  5rA«5-«  cr.r:^p«>u*T«,  welk  Hieronymus  (z)  verraalcl  ^ 
feer  veele  hoeken,  ten  meerderen  deele  in  de  Syrifche  taal,  die  dan  fij- 
ne leerlingen ,  hoewel  hy  felfs  in  de  Griekfche.  gelijk  Epiphanius  aan- 
OnJ"  '^•^^u''^^  bedreven  was,  in  de  laatft  genoemde  taal  overfetteden. 
Onder  die  boeken  zijn  mogelijk  ook  geweeft  de  7?^r^^^,y,>^ ,  diehyden 
tT^'^'t  T^^^  ^^^^^^^  medgefel  en  leerling  van  den  ^.'P^' 
trus  bekend  ftond,  met  fchijn  van  waarheyt  heeft  konnen  opdrac^en  • 
en  foer  nog  maar  eenige  van  fijne  veele  boeken  overig  waren ,  ik  nvij' 
fel  met,  of  men  foude  doorgaans  nog  meerder  over-efnTomft  tu/fchen 
fomfpreekwijPenalsin  de  faken  felf  bevinden, 
dog  d  t  ftel  ik  maar  als  een  waarfchijnlijke  giffing  voor,  en  laat  den  Ie- 

/c^ëin^i.  ^'^''^/f  ""^^'^^  d^e»  vry.  Ik  weet  ook  wel ,  aat 

'^Xt^^'^onymusia)  en  Thotius^b)  die  boeken  bef^huldig™  ^^^^^^^ 
cogniticn.  gevoelens ,  en  byfonder  van  fulke ,  die  de  eere  des  Soons  Gods  benadeelen , 
die  mogelijk  Ruffinus  (die  ook  wel  'tfelve  fegd      ,  maar  te  eelijk  vaft 
fteld,  dat  die  gevoelens  daar  van  de  een  of  cfanfcWr  fijn^g^^^^^ 
rug  gehouden,  ja  dat,  na  't  fegaen  van  E- 
Ptphaniusid),  de  defelve  fo  jammerlijk  gefchonden  hebben, 

dat'er 

(O  m-EcclJ,k^  c^o.^^  ^     Eufcb.pr^.  tuH; 

{.)  Uh  f.pra  (;)  Eprph.loc.cl.  ^  LfebM.^.  EccLl  fupr. 


Van  Jé 


^„  E  N  H,   C  L  E  M  E  N  S.  tif 

W^ven'^  welk  hvV"  ^'T?''  '^^^^^S^finnig  ^  waar  is ,  inisoverge. 
chl^l'    t      y     oordeelde,  om  dat  fijne  andere  fchriften  met  die 

MaÏt":  te'dTd'^'"  ^^f'^';,'^  ""^"'i^  over-eenq^uamt 
welke  [n  h  „H  '       ^r'^V"^'^^  gemeend  worden  d.e  affchriften, 

welke  ,n  handen  van  die  Ketters  waren,  cnnunaallenfchijn  niet  meer  in 
ÏeÏaa^r^n  h"'""'  ^•".^«/eene  fulke  vervalfchingen ,  Van  wdkehy 

er4r„"eK;f„^  &err'd^^™  3derH.^?;jirrft= 

fl-ellpn    ^n^«  ^^-ii  van  lijn  reylen,  redeneeringen  en  bedicnincr  on  te^'^'^""'' 

boek  als  Recognitiën)  waarom  Jn  defelve  ooTinl  HatKul  van 
de  Uementijttfihe  homilien  rdaar  fe  den  ev-ren  n»U  ..^fr  r  i  •  r  " 
gemeld  dragen)  voor  aan  defelve  eevoeXfnden  nJf  Y  f  T," 
ons  verhaald)  komt  niet  op  eefeZ  wiis  vot       '  ^^f^^ 

mige  affchriften  word  gefeed   A^rAM    ^  u       ,       '^'^""^ 'o™- 
rfJ»^.»  van  felffeffchrevl         ^"^et  verhaal  van 

andere,  dat  fe  op  het  veXk  ^^^^^^  gefonden,  en  in 

ven  is  :  waar  uyt  hv  beHnvt  l  ^  ^^"'P^^'-«^doorCW..gefchre. 
-Petri  handeliJL  gew«ft  Sin  '^^e  boeken  van 

het  ander  van  C/Sf  en       ^''"T '"^^^ 
welk  op  den  naam  van  CW„  ^'^^^         8^''^^'^^  zy"de,  dat, 

fekerd  L  het  a  tTid  in  fo  menl.^'lr.^f  overgebleven.  \Vanthy  ver! 
men,  fo  gevondertehebl^nltff"  ft'"' waren  voor  geko- 
fomtijdsiat vanmalLS^^  ''"f^f"  hetopffhrift 

uvteeven  defes brieft  mer  d7^»r  j  ;  Uytdevergelijkingvan'teerftRoomfch. 
uyugeyen  aeiesDriets  met  de  hedensdaagfche  Lat  jnfche  drukken  delTHfc  Kcrkfchui- 
doet  fig  op  het  bedrog  van  de  Makelaars^dcr  Roomfche  Lrk  d^^W^  ^ti T  'l 


"De  Schriften  van  den  H.  Clemens. 


^e  egte. 
Epiftola  ad  Corinthios. 

Twtjfelagtige, 

Epiftola  ad  Corinthios  fecunda. 


Onegte. 

Epiftola  ad  Jacobum  Fratfem 

Domini. 
Recognitionum  j  libri  lo. 
T(x  KA)j/.t£VT<fl4 ,  five  Homilicé  Cle- 

mentinjE. 
Conftitutionum  Apoft.  Üb.  8. 
Canones  Apoftolici. 

EyndevanH  leven  -van  den  H.  Clemens, 

Het 


HET  LEVEN 

V  A  N   D  E  N 

H,  S  I  M  E  O  N 

BISSCHOP  van  JERUSALEM. 

INHOUD. 

By  word  onhedagteüjk  met  andere  van  dien  naam  vermengd    Sijn  OU- 
ders  na-maagjchap  aan  onfen  Saligmaker.    T>e  tijd  van  jtjn  geboorte, 
ötjn  nauwkeurige  opvoeding  en  levens  wijs.    Van  de  order  en  in- 
Jettmgen  der  Rechabiten.    Sijn  bekeering  tot  de  Chriften  Religie» 
^egrooteforg  ontrent  een  Bijfchop  i;^;?  Jerufalèm  in  plaats  -van  den 
H.  Jacobus.    Simeon  daar  toe  verhoren  ^  wanneer  en  waarom. 
oorfaak  van  het  verderf  des  Joodfen  Staats,    Het  begin  en  voortgang 
van  dten  oorlog  kortelijk  verhaald    T>e  jammerlijke  ftaat  van  Jeru- 
izX^mdoorde  belegering,  peft  en  honger s-nood.    Jerufalem  befiorrrid 
en  mgenomen.    Het  verbranden  van  den  Tempel,  en  de  woede  van 
dien  brand.    Het  getal  van  de  verflagene  en  gevangene.    'De  juyp 
vervulling  van  onfes  Saltgmakers  voorfcgging.  "De  meniq^vuldi^e  voor- 
tekenen van  die  verwoefling.    T>e  Chriftenen  gewaarfihouwd  eer 
Jerufalem  wierd  belegerd    Hun  vertrek  na  Pella.    Gods  wonderlïj' 
kejorg  en  voorjienigheyt  ontrent  hen.    Wanneer  Jy  na  Teriifalem  is^e- 
derkeerden.    T>e  bloedende  ftaat  der  Chriften  Kerk  aldaar,  ge- 
legentheyt  van  Simeons  mart  e  laar fc  hap.    "De  ongemeene  argwaan  van 
4e  Koomfche  Keyfers  over  de  linie  of  nakomelingen  van  David.  Si- 
meon word  gevangen  en  gekruyfl.  Sijn  pijniging  en  lijdfaamheyt.  Sij» 
hoogen  ouderdom,  en  wanneer  'hy  gefiorven  fs. 

mTmh7cft  ^'  ^^^^f&k^^r^^^^  Kerkelijke  oudheden  ter  loops  heeft  ing^- 
misflagea^  ^  ^^^XJ*  '  Ügtelijk  hebben  gemerkt,  wat  verwerring 
Unkt"       m  M  ^  g^^jjkheyt  en  over-een  komft  van  namen  by 

'         SI  fmm  M  ^^^^^^^i^^  ichrijvers  heeft  veroorfaakt ,  byfonder 

^  mM^^^      vroegfte  en  eerftc  eeuwen,  van  welke  men  m^ai* 
weynig  en  kleyn  befcheyd  heeft.   Hier  van  hebben 
wy  een  klaar  bewijs,  fo  wy  al  geen  ander  hadden,  in  hem,  wiens  le- 
ven wy  nu  bcgmnen  te  befchrijven:  want  fommige «  willen,  dat  hy 
Smon  Canamtes,  een  van  de  twaalf  Apoftelen  gewceft  is-  andere  ma- 
ken geen  onderfcheyd  tulfchen  hem,  en  Simon,  een  van  de  vier  broe- 
deren onfes  Heer  en,  terwijl  een  derde  foort  die  alle  drie  voor  een  en  den- 
lelven  nemen,  zijnde  tot  die  misllagen  aangeleyd  door  de  gelijkheyte^ 
€ebiekcn  over-een  komft  van  de  naam  :  want  dat  onfe  Simeon  Van  Terufalem  ee" 
«nsimcon.  geheel  ander  geweeft  is  als  Simon  de  Apoftel,  blijkt  onwederfprekelijK 
uyt  de  oudfte  Martelaars-boeken  fovaii  de  Griekfche  als  Latijn fcheKerK^' 
alfo  het  verhaal  van  hunner beyder perfonen ,  bedieningen,  tijden pl^i^j^^ 
van  hun  dood  t'eenemaal  van  eikanderen  verfchild  :  Want  Simon 
Apoftel  wierd  gemartehfeerd  in  Britannien,  of,  als  andere  feggen, 

0^)  Vid.  Chronic,  AUxandr.  Oljmp,  1 20.  India,  i .  Trajan.  7.  Cr  i.p.  55>4- 


ir 


Early  European  Books,  Copyright©  201  1  ProQuest  LLC. 

Images  reproduced  by  courtesy  of  Koninkliike  Bibliotheek,  Den  Haag. 

146  A  15 


v„r         r.    ^  E  N   H.   S  I  M  E  O  N.  ti4 

™=  ?y  p'^  '^■'^r  genoeg  hier  van. 

H  "  T''  ''r  Ocofhas{b-),  die  broeder  was  van  DaflilftoW 

van  de  O    """/'q     ^^'f^'^"'''  '"'"'S'^  '  '^'^  ^us  had  fijn  vader  de  eer 

£?vrouw"arc/Jr/:fj  %g-fo-'-geW.  was  >/.^^^^e 
Remaakt  worH    ..n  r  1^ '      J  Euangeliithe  hiftorie  gewae 

weger  HyTs  g;bïeï?ilJl°"'ï^  ^-'^^'^  moeders 
tclInfehap^an^S,"^^^^^^^^^ 

der  wereld  5936.  dertien  iaren  nf ^  '    ^  ^nhetjaarnadelcheppingCingiboor, 

te  onfes  Salilmikers    H  ,       ?  S'"''!"'  "■"'«"'"S        ^e  c^eboor^- 

de  eygen  neef  van  dien  hcvl  uren  M^t  i        t^T  CleopÉas 

een  oude  infetdng   dTe  inlef^  Martelaar.    De  Rechabken  leefdc-n  na  De.R.o(,a- 

had  fijne  nakomeUnLn  IS^^  Defe  y.^^.^^é  S™"^"  ™ 

en  temen  te  ^oolj.  l>t  Axi  tCXZT  t ''"^"^  ^u»^'^ 
door  de  oorlogen  en  inval  v.„  ^  '='•«^6  alleen,  vcrmids  fy  daar  in 
uytgenomen)  fnderhi  Idei  de  h        "^f^"  J^h.ndert  (vierden! 

fy  van  God,  om  de  naSri^e  nïl.  ^^^^  eerbiedigheyt :  waar  om 
den  van  hun  vader  ^  onderhouding  van  de  wetten  en  gebo- 

Ifraél  de  overi  ed  „'.^1^;;^^^^^^^  'TTl  ^"'^''^  °™  ^ayff  van 
ten.    Sv  hebben  fn  Lr?  f    f  '/''^^y  ^"'^  S^geven  had ,  te  verwii- 

nig  van  aangetekend  is    ia  feltV  v  J  I  'i""''dc ,  hoewel'er  wey- 

van  den  Bijbel  sewa^  .^nm.nt  l      J  "  "'f  '^«"^  heele  hiftor  e 

tyd,  alshuVinlSfcrvoordl'hTf  ™^  ^"«''^^^ 

IS  waarfchijnlijk,  dudfRXlv;.  ?"J'''"^''^Sonnenwas.  HetWicinde 

nakomelingen  ^«^^^^^'f^"  "?  ^e  atcre  tijden  niet  alle  van  dc[««"iJ™ 

d.e  gebodfn  en^oS  Z^l^'-J^'l  tf-         '^"^  de  onderhouding  van  fe^^ 
men,  voor  foa^ir^Y    j  ,    ''J"e"nafatenhadgcgeven  5  aanna- 

dat  uyt  defe  Rechfbir™     r  "  ^^'«rden.    Ook  fchijntmy  waarfchijnlijk  "yt  hm 
der  de  Joden   byfonder  &7  T  ''«^«"in^  die  befaamde  fefteon-fe'''' 
felven  in  veek  dingen  na  de  "  t  ^'''"^T'^     S^^'^^"  '  % 

leven  voegden:  w^ant  wat  d?f  \>^^^g^r^^  en  gcfelfchapp.| 

6         want  wat  dat  flag  aangaat,  die  van  hen  9f»j,T,«), 


t^o  HETLEVENVAN 

fchowdcers  genoemd  wierden,  Thïlo  bcfchrijft  die  (^)^  dat  fc  fig Voor- 
namelijk tot  ecnfaamheyt  en  befchoiiwing  overgaven,  in  bol!  chen  en  on- 
der palm-boomen  woonden ,  en  allen  omgang  en  onderhandeling  met 
andere  menfchen  fchuwden  :  maar  de  andere ,  van  hen  7r^*)4T»>to) ,  oefe- 
naars genoemd ,  van  welke  Jofephtis  Qo)  naaft  fpreekt ,  hoewel  fy  niet 
trouwden,  en  de  rijkdommen  en  vermakelijkheden  defer  wereld  ver- 
agteden ,  woonden  egter  in  fteden  en  plaatfen  daar  fc  met  menfchen 
konden  omgaan  ,  deeden  allerley  ambagten ,  namen  hunne  beroepingen 
waar ,  waren  herbergfaam ,  en  hadden  gemecne  by-een-komften  en  maat- 
fchappyen  ,  waar  door  fy  aan  de  onderhouding  van  de  groote  pligten  des 
Godsdienfts  verbonden  waren ,  en  lig  tot  een  nauwgefet  godvrugtig  le- 
ven overgaven.  Onder  defe  ,  twijfel  ik  niet,  waren  de  Rechabiten,  die 
wel  den  gemeenen  naam  hadden  van  Effeën ,  maar  egter  ook  wel  hun 
eygen  en  byfonderen  naam  van  Rechabiten  konden  behouden.  Maar  om 
weder  tot  Simeon  te  keeren. 
SuT"  ..       ^^i"  ^^^^^e  onderwijs  in  de  Chriften  Religie  heeft  hy  waarfchijn- 
onderwc-  lijk  bekomen  uyt  den  mond  van  onfen  Heer  fells ,  wiens  toehoorder  en 
fcnvande  leerling  hy ,  na  't  feggen  van  Hegefifpus  {ï) ,  geweeft  is:  en  niet  on- 
7o.üifci-  waarfchijnhjk  is  het,  dat  hy  een  van  de  feventig  Difcipelen  was,  daaf 
pelen,      in  hy  veele  jaren  fijn  pligt  heeft  waargenomen ,  en  eyndelijk  tot  een 
Onderfock  plaats  van  eer  en  aanfien  in  de  Kerk  bevorderd  wierd.  Jacobm  de  regt- 
van  Jeaidilem,  was  in  't  jaar  na  onfes  Heeren  gc- 
geworden'  boorte  LXII.  door  beleyd  van  den  Hogen-priefter  jlnami^  van  de  Jo-* 
zy-        den  wreedelijk  omgebragt.    Om  nu  die  plaats  te  vervullen^  liet  fig 

Kerk  fo  veel  aangelegen  zijn^  dat  de  Apoftelen  en  Difcipelen  onfeJ 
Heeren  gefegd  worden  van  alle  kanten  t'famen  te  zijn  gekomen  (^}» 
om  met  die  van  onfes  Saligmakers  maagfchap,  en  defl"elfs  nabeftaan- 
de  over  een  bequaam  nafiat  in  Jacobt  plaats  te  fpreken  en  raad  te 
En  waar-  plegen.  Men  oordeelde,  dat  niemand  tot  die  plaats  nader  was,  2\son'  . 
ies  Heeren  naafte  vrienden  en  magen ,  en  dienvolgende  droeg  men 
cere  op  aan  Simeof^,  onfes  Heeren  naaile  Neef^  die  men  alle  tot  die 
plaats  bequaam  en  defelve  weerdig  agtte.  Ik  weet  wel  dat  Eufeb'i^ 
die  verkiefing  niet  alleen  na  de  dood  van  den  H.  Jacobm,  maar  fe^^ 
eerft  na  de  verwocfting  van  Jerufalem  meend  gefchied  te  zijn,  daar 
nogtans  tuflchen  't  een  en  't  ander  ten  minflien  agt  of  negen  jaren  ver- 
loopen  waren :  maar  behalven  dat  Eufebim  de  verwoeftinc^  van  ferufa- 
lem  fteld  ftraks  na  het  martelaarfchap  van  den  H.  ^''daar  nrgtanS 

fuiken  geruymcn  tijd-reeks  tufTchenquam  ,  fo  is'er  geen  reden  om  te  den- 
ken ,  dat  fuiken  vermaarden  en  aanfienlijken  Kerk ,  een  Kerk  die  eerft 
onlangs  opgengt,  en  in  het  midden  van  haar  oudfte,  en  ingekankerde 
yyanden  geplant  was,  fo  lang  van  een  Voorganger  en  Herder foude ont- 
bloot gebleven  zijn^  te  meer,  om  dat  de  Apoftelen  fis  reeds  voor  een 
geruymen  tijd  na  de  afgelegenfte  deelen  der  wereld  herwaards  en  der- 
waards  verfpreyd  hadden  i  op  dat  ik  niet  fegge,  dat  de  meefte  Apofte- 
len reeds  voor  die  tijd  gcftorven  waren,  of,  indien  niet,  immers  nieC 
bequamelijk  louden  hebben  konnen  over  die  faak  te  ruc.  en  alfo  t'famen 
komen,  ter  oorfaak  van  den  droevigen  en  verwarden  to^'eftand  der  fak^n 
wegens  de  iiomeynfche  oorlogen,  en  het  uyterfte  verderf  en  verdoe- 
fting  de  Joodfe  Natie  daar  door  overgekomen.  Daar-en-boven  ft^ld 
ook  Etifebius  elders  (/)  Simeon  ftraks  na  de  dood  en  martelaarfchap  van 

Jacobt^  ^ 

(£)  Lik  m^]  PJ^  ^icor.riK?,  y*  hy^rm  d^iruv.p.^i.cr  fca.  (h)  De  Bell.  Judaicli^-'^' 
Ke4).  ie  785.  &  Jnü^.  jud  U,  ,8.  c.  2.  p.617.  l)  ^pnd  Eufeb,  U.  3.^.  y-F' 
140.  {lOM.s,n.p.%6,C^ltb.^,c.zz,p,i^^,  Q)Chr0niLdAnn,arijl,6i. 


^  D  E  N   H.   S  I  M  E  O  N.  tj» 

itoél  fcvd^onf"'^'  P'T'  ^"        '^g^^"  Schrijver  altoos,  die  deferi 
Wr£  IZ  W  "J,'*  °P'"  Sfaan  te  hebben.    De  fc^'^ 

verttk  no  R  ^^""^f'^/^"  Jenifalem,  ^wien  de  H.  Petr/s  by  Rm 
ceftdd    h  ^T^"'  'y^en  plaats,  tot  B.lTchop  aldaar  had  aan- 

gefteld,  hoewel  de  uytgever  van  d.e  t,jd-rekenine,  de  faak  niet  onder- 
fcheydemhjk  bevattende,  't  geen  aldaai  gefegd  word  niet verftaan heef 
tu^rf  Smeon  of  Smon  tot  Patriarch  .n  deflelfs  plaats  wierd  aariTfteld- 

heefT;  kan  n^^Jn  niS  net'rr/ "  ^emeynte  behandeld  en  laar^enomenSiinWi. 
vantótonszTnovrsrekoiP"'  S^"^*'  ^^  ^^y"'g«  byfonlerheden  ^  -  «» 
bediening  me  vede  te  en  T"'-  T^'"  verfekeren,  dat  lijn  STc'Ï;;, 

lernr^r^^  r  I        ,^   y'^^" '^''"g'''^y' vergefelfchapt  eins,  niet  at  "M 
5ke  hv  d     r  r  '"borft  dermenfchen; 

Kerk  tl^F!t       t'"  '^'^T'  dattoen  de  Joodfc 

J^erk  nare  duyltere  wolken  en  droevif?  evndp  hor!  •  xt.-,««-         ,  , 

fhanus,  en  naderhand  met  7afoA«r  //,.  r^^,,^^  f  , 

met  hun  bloeddorftig  oXenitn  vin  i  1  t",  '^"S  ge'eden 
door  hun  trots  Z  l^C^^Z  ^'"/'^^"^«^  de  Kleyne  ,  en  boven  al 
Saligmaker  der  wereld    nu  rn.^  ^l*'?  ^one  Gods,  den 

maat  hunner  onTercltiXv     ^'"t       5'^°''^""  ^-'f»  de 

vonenoverhen"lTlêfcvn7      T'  'l"'"?!  ^f"  f°<"-n  Gods  ten 
hun  plaats  en  volk(^°'^^f°^       aanvallende,  „  t^,,^ 

S^tïteiruweï^^^^^^^^^ 

gevIei?o{°e?'d";  maJnv''"nf''^  ^="-en  ongemeen Defli.. 

jok,  wik  vL  hunne S.;,:?  dwang-regeenng  van  het  Romeynfche 
keren  fcheen^om  da?  ïv  W  f  Jijker  als  voor  andere  Vol- 

«neerder  vrvheT  dan  JnH  «n  Natie  te  zijn,  dié 

regten,  l2k!^GJX.T  /a  f  "g^''"""^"^  door  de  groote  voor- 
heven ;r  hier  door '  ;.°r'f'''^''  boven  andere  ver- 
door fy  In  hunne  ouhT  V."  om  alle  gelegentheyt ,  waar 
te  nemln  ,  en  feïfs  të  fl^'^'^n^^'^'^  herfteld  worden .  waat 
der  de  regee^fvan  cS^t^/'^''  ondernamen  fy  gefamenderhand  on. 
die  Pro4de  lirove^S^J^Tl-  ^'e  van  iV.r«  tot  Stadhouder  over 
onverdragehjke  w  .r  f  dn"  ^"l '  ^^'M  fy  van  hem  op  een 
deren  waren  geregeerd  en  n  ?  ^''««dheyt  twee  jaren  na  malkan- 
fchriften ,  nog  ook  door  ^ufTch?  ^  *^"houdende  gebeden  en  fmeek- 
gen  waren.  Konden  geholpen  worden,  waren  fy  hun lijdfaamheyt 


c  \  /t  2  ten 

V»)  Ann.  I.  Olympiad.         l„4ifi       rr.n.  r         o      ,  x  i 

{"•l-  271.  cr«v  ^i'm-  ^'       "'""f-  '»^'  »• J4, 


HETLEVENVAN 
ten  eynde,  en  braken  tot  oproer  uyt.    Die  droevige  opftand  wierd  be- 
gonnen (/)  te  Cefareën,  en  vloog  gelijk  een  vlam  aanftonds  over  de  ge- 
TMTir  u  iNatie,  fo  dat  alle  plaatfen  met  gewelddadighevt  en  bloedftorting 

^ffor  P^orm.  Tiende  dat  hy'er  niet  tegenop  konde,  riep 

Florus.  tejhm  Gallus,  de  Land-voogd  van  Syrien,  tot  hulp:  defe  van  Antio- 
chicn  met  een  leger  gekomen,  nam  Joppe  en  eenige  andere  plaatfen  in, 
en  lloeg  lig  voor  Jerufalem  neder  ^  maar  moeft,  alle  middelen  hebben- 
de aangewend,  eyndelijk  vertrekken,  en,  alle  fijne  krijgs-gereedfchap- 
pen  en  voorraad  agter  latende ,  vlugten.  De  tijding  van  die  rampfpoed 
«  r  r  ^^"ft^"^s,,ter  kennis  van  Nero  (q)  ,  toen  m  Achaien  fijn  verblijf 

vcfpafia-  hebbende,  die  Vejpafiafm  (een  verftandig  en  bedreven  man ,  den  bef- 
ten Krijgs  overfte  van  fijnen  tijd)  ten  eerften  derwaards  fond,  om  het 
leger  als  Veld-overfte  te  beheerfehen:  defe  in  Synen  komende  ,  trok 
de  Romeynfche  Benden  te  famen,  viel  in  Galileën,  verbrande  Gadara, 
verwoeftede  Jotapata,  daar  Jofephus  felfsCr)  gevangen  wierd:  hyver- 
volgde  lijne  overwmningen  met  een  onvermoeyden  yver  was  alom 
voorlpoedig,  en  maakte  gereedfchap  om  Jerufalem  te  belegeren  M :  dog 
hoorende  van  de  onluften  in  Italien,  ontftaan  door  de  dood  van  Nero, 
en  de  Rijks-aanmatiging  door  Gali;a,  Otto ,  en  ViteUius ,  nam  dereys 
aan  na  Romen  ,  om  hetfelve  uyt  de  ongelukkige  fwarigheden,  die  het 
drukten  te  redden^  'twelk  het  leger  fuiken  genoegen  |af,  dathethem 
aanftonds  voor  Keyfer  uytriep  ^  waar  op  hy  met  aller  haaft  na  Egypten 
rukte,  om  dat  land,  daar  het  Rijk  fo  veel  aan  gelegen  was ,  mvxrfeke- 
ring  te  nemen.  ^    ^  ' 

JrXt  Jl  Van  Aiexandrien  fond  hyCO  fijn  foon  r,>«.  te  rug  na  Judea, 
om  den  oorlog  aldaar  voort  te  fetten  ,  die  geen  beter  middel  wift  om 
fXn  "  T  T,  «^«""f^en  te  maken,  dan  de  hoofdftad  aan  K 
D^-.  (aS^mI  °P  J'™'^!^"^  los  te  gaan,  waartoehy  alles  ,  wat  tot  def- 
tZ^  f^'  belegering  noodig  was ,  vaerdig  maakte.Jerufalem  nu  was  te  d.ertijd 
S'"  êm^fd/rft  ftaatC^}    Die  plaats,  welker  behoudenis  en  erf 

ruTato.  eertydsbeftondinde  eensgefmdheyt .  en  dat  fe  een  welf  famen  ^evoei^e 
tijn'S'^l'  TT?™u''°"f  ™dige  faftienenverdeelthedenalsifl 
ftukken  gefcheurd.  En  hoe  kan  men  verwagten,  dat  ee»  Komn.rM  d"' 
tegen  hemfelven  verdeeld  ü,  lan.  beftaan  fal(y}?  Simon,  deion 

ftad  T^^'^'f  ""^^"^'^  fig  meefter  van  de  boven- 

Itad.  Johannes,  die  het  gefag  had  over  de  ^T^/eto ,  een  dertel  en  on- 
gfft^gehjk  flag  van  menfchenf  béheerfte  de  beneden-ftad  cn  den  buy- 
tenften  omtrek  van  den  Tempel,  en  de  Tempel  felfs  wierd  bewaard 
van  den  Hogen-pr.efter  £W,  foon  van  SiL,  dLlXot  ge"I 

Jcn.fa,e.  ïfbXee'dênt  tn^^T"  ^^'''^  ''''  P^'^"  I^"  overh^' 
belegerd.       beltreeden  de  een  den  anderen.    Titus  met  fijn  leger  nader  komende, 
omcmgelde,  even  voor  het  feeft  van  Pafcha,  de  ftad ,  Wo,  vervol- 
gens nader  te  befluyten,  befette  alle  plaatfen  om  uy  of  m  té  koniefl. 
en  wxerp  rondtom  defelve  een  wal  op  van  negen-en-tóg  ftadiën  i» 
KaaesSa  I  A  °Tf '  f"'  verfterfte  C^) ,  w^r  dS^r  den 

ltma"e  r  ''''  "^1f "  °^  ^e  ftad  t'eenemaal  belertTerd.  P"' 

,Lreg-   wierd  nu  ten  vollen  vervuld  't  geen  onfen  Saligraaker ,  een  g™en  tijd  te 

rrA^''^'^'*'^5'''^''^'"""5"°^^*omen,lanneerhK5T/^^^ 
ever  haar  weende,  /eggende:  Och  ofgy  ook  bekendl\  lok  nog  in  defe» 

unie* 

<■ƒ.)  /w.K,ct  ^'. 809.  (Cl)  nu.  a.  3.  c.  I.  f.  8,0.  M  nu.  k^*.  »ƒ.?• 


^  ^     N   H.   S  I  M  E  O  N  i^j 

komft  fo  net  over-een  komt  dTt  h,',  r  ?*Sg'ng  met  de  uyt- 
ftorie-fchrijver  fo  wel  de  wm'rd/n  'f?'^^  ^'^''^e"^  dat  de  Hi- 

fakea  in  h^t  oog  Jehad  ijtf^  De  1" ,7  "  f^"''  ^'^  ^^"^  ^ 
fo  fe  tot  de  overgaaf  ve  Cden  Int  iT'''  °Pg«^7<"cht,  en  gebade, 
fpotting  verworpln.  oTveSdf  df  '  "^^^'^^  be! 
en  geweld  aan  ^te  taftfn  Nu  JeV  r^^^^  om  fc  njetallemagt 
en  aarde  tegen  hen  fcheenen  te  ve^.n  '  .  tPu*^,^"  menfchen.  hemel  Honger.- 
heyrleger  van  buvr^n  ^^p"  .^ant  behalven  het  Romeynfche  "-«"^  i™- 

voi  \S  Duyten,  en  onverfoenhike  verdeeltheden  pn  f,„Zj 

van  bmnen,  woedde  de  hongers-nood  (verooSt  dnnr  !)  "-^^^^'^^ 
gelooflijke  menigte  der  menlfchen,  die\ot  he  Paafch  f..1? 
gekomen  waren)  in  de  ftad  fo  vreeslijk dfr  rf'^'^-feeft  Eerwaards 
om  de  een  den  anderen  de  leefto  '  Tbï™  ^ 
meenen  vyand  te  verdedieen  Diivff nd^nT      '     "      «gen  den  ge- 
fel,  en  d^evend.ge  hadfen  de"4tn  „^rr  ^^V^^^^ 
fte  phgt,  die  de  menfcheliikhevf  vnrrl^rJ    ,  T   --^  dooden  de  laat- g^vlg» 
op  groote  hoepen  by  malk  ffnf™         ^'^^'J*^"'  ^l^^'  &  die"'""''- 
nood,  dat  fommige'  de  Wette^^r  nfn/^      "^^'^^  ^'"S '^'^hongers- 
welke  wasC</)  eene  è^nrfa  A^^^  natuur  geweld  aan  deden,  onder 
ten  van  alle^  4oofd  z^nde   en  h?r  ^^",f  ^^^^'"^  d.e  door  d^  folda' 
ger  niet  langer  konnenifwèderftafn  "      "if  ™y  denhon- 

at.    Dit  had  de  Sahgmakl  21 T  \       ^"'^^"''^  '^'"d  kookte  en  od 

flen  dte  niet  gejoogd  hebben  ^  ^'''^         -      de  bof. 

^^''^i^f::^'^^^^^  en  merke„-.B„.. 

ge  menfchen  iets  konde  w  Sn'  If^l  "^'',7'  «Pdiehardnekki-A""'t 
reed  te  maken.    De  LTt  Awof  i!  v      '  a  "/IH'/"'  "^^n  ftorm  ge-  ^'^^"^ 
Joden  tot  den  Tempetlet  S  bvTt  f '^'''^'"'^i'  ^'«-^^n^de 
buyten^galeryen  en  pmalen  w7erden  i„  L  £l  ^7^"^  «^"Aonds (,/;)  deD=Te«pd 
fo  ontftelde  en  verbaasde   1,  f.^     ,    "1  geloken,  welk  de  Toden"*'™ 
blufl-en.    Titm  w  enf  t  '  ^     ^  l'^n  brand  felfs  niet  eens  poogin  te 
hellen,  tragttT 'heT  vdk^L  vtrl^^'^'y'  ™=dclijdenPdee§  over! 

dogtevergfefs:  w LreenlbeïeS^  '^'^"'P^^  behouden, 

een  der  kamers  van  den  TVmnM  i  '^'"'^'"eet  een  brandende  toorts  in 
door,  niet  tegenftaandê  J  u'  ^^'^  aanftonds  in  brand  raakte,  waar 
tot  het  bluiref  van  dien  ''"^  ^^«er  deed,  en  order  gaf 

dat  flin  order  n,„.  i,„rj      }°  gfpotm  geroep  en  verwarring  ontftond . 
egter  te  laat,  Xor£      ^   ^'^''^^^  en  al  was  fe  gehoSrd .  ^twa 
oraien  de  overwinnende  vlam,  in  weerwil  van  al- 

81.    (O  KeEp.  Ag'.  o.uoAo^,...  £<.^. 


t^4>  HET   LEVEN  VAN 

lèn  tegenweer  doorbrak ,  en  fo  vreeslijk  woedde,  als  of  fe  deü  berg  Sioii 
tot  in  den  grond  toe  verbranden  foude  (  g).  So  merkelijk  greep  hier  plaats 
de  bedreyging  onfes  Saligmakers,  als  hy  fijnen  Difcipelen,  lig  over  het 
koftelijk  en  pragtig  gebouw  des  Tempels  verwonderende,  voorfeydel^): 
F oorwaar  fegge  ik:  hier  f al  niet  eenen  ff  een  op  den  anderen  ft  een 'gekten 
worden  j  die  niet  en  fal  afgebroken  worden.  En  ,  op  dat'er  aan  het  ver- 
vullen van  onfes  Heeren  voorfegging  niets  ontbreken  mogt ,  wierd  eencn 
Turnus  Ritfns  laft  gegeven ,  om  de  fundamenten  felfs  des  Tempels  uyt 
'tGetaidcrte  graven.    Hoe  droevigen  vertooning  moeft  het  zijn  alles  in  bloed, 
j^den,cn  ^"^^«^^     vlam  gefmoord  te  fien !  De  Joden  wierden  als  fchapen  en  hon- 
gemaakte  den  dood  gcflagen ,  en  veele  van  hen  liepen,  om  het  fweerd  der  vyan^ 
den  te  ontgaan  ,  gewillig  in  het  vier.  In  die  belegering  quamen  ten  min- 
Iten  elf  honderd  duyfend  Joden  om  (/) ,  en  feven-en-negentig  duyfend  wier- 
den'er  tot  flaven  gemaakt,  welk  niet  ongelooflijk  is,  gemerkt'er  een  on- 
telbare menigte  tot  het  Paafch-feeft  t^famen  gekomen,  en  door  hetRo- 
ttieynfche  leger  binnen  de  ftad  befloten  was. 
foï'snaf.'  'c^.'^^'^t  de  Joodfe  Kerk  en  Staat  ten  eynde;  dus  vieljet»- 

enVIrks-  ^^^"^  5  C^e  vermaardfte  fl:ad  niet  alleen  van  Judea,  maar' van  het  gehec- 
ondergang.Je  Ooften ,  gdijk'er  van  fpreekt)  niet  tegengaande  deHelfs 

oudheyt,  rijkdom  en  flerkte,  na  dat  fe  federt  de  tijd  van  "Davidnl^- 
Waarom  op  jaren  geftaan  had.  En  't  is  aanmerkelijk,  dat  defe  laatite  beleo-ering  even 
pSlr"         P^^^-^hen  begonnen  wierd,  en  ontrent  die  tijd,  als  fy  "^en  Soone 
Gods  fo  onmenfchelijk  mishandeld  en  omgebragt  hadden.  „Sulken 
„netten  gelijkmatigheyt  houd  fomtijds  de  Godlijke  regtveerdigheyt  i« 
„het  vergelden  van  haar  wraak.    Dog  defe  rampen  waren  niet  alleen 
van  onfen  Heer  en  fijne  Apoftelen  voorfegd ,  maar  ook  naderhand  fel^'^ 
door  wonderen  in  den  hemel  en  tekenen  op  der  aarden  voor-bed uyd(/)' 
voor"tcke.        vreeslijke  flaart-fter,  hebbende  de  gedaante  van  een  fweerd,  wiercl 
nenvanje-  een  geheel  jaar  lang  boven  de  ftad  gefien.    Niet  lang  voor  het  uytbef- 
indïgang  H  «^en  op  het  feeft  der  Ongehevelde  brooden, 

des  nagts  ten  tien  uren,  fchielijk  een  ligt  van  tulTchcn  den  Altaar  en 
den  Tempel  j  welk  fo  helder  fcheen  als  of  het  op  den  middag  gevveeft 
waar.  Ontrent  die  felve  tijd  bragt  een  Veerfe,  die  geofferd  foude  ^vo^ 
dcn ,  in  't  midden  van  den  Tempel  een  lam  voort.    De  Ooft-po^f^ 
van  den  binnenften  Tempel,  die  van  digt  koper  was,  en  waar  aan  twin- 
tig mannen  om  defelve  te  openen  of  te  fluyten  werk  hadden  wier^l? 
wel  gefloten  cn  gegrendeld  zijnde,  des  nagts  van  felfs  m^pend  Mei^ 
fag  in  de  ugt  wagenen  en  geheele  legers ,  alle  in  krijgs-poftuur ,  en  fig 
tot  het  belegeren  van  de  ftad  gereed  maken.    Op  't  Pinxter-feeft  hoor 
den  de  Priefters,  m  den  Tempel  gaande,  eerft  een  geluyd  en  fredreun> 
cn  ftraks  daar  op  een  ftemme,  feggende;  M.r.a/v.^  ^v.^o^e. :  Laat  ons 
van  hier  Jcheyden.    En  vier  jaren  voor  men  van  oorlog  wift   en  alles 
m  ruft  en  vrede  was,  riep  eenen  Jefus ,  een  eenvoudig  huysma'n,  feven 
jaren  lang,  en  wel  meeft  op  feeft-dagen,  met  tegenftaande  men  hem 
door  veel  wreedheden  daar  in  fogt  te  beletten ,  "juee  uyt  over  den  ferrt- 
fel,  de  ftad  en  het  volk ,  tot  c&t  hy  ten  laatften  dus  roepende  wierc^ 
dood  geflagen.    Maar  helaas!  een  Engel  felfs  kan  menfchen,  die  te 
poft  na  hun  verderf  rijden,  niet  te  rug  houden,  en  (m)  geene  waar- 

fchouwingj 

(/)  m,  Kf<f>.  ^If.  9<fp.  (h)  Métt.  24.  2.    (,)  ihid.  Ki0.fxLp.96S.  (k) 

nifior.lib.  ^.  c.  14- O)  ^ofeph.téifup.Uh.j.Ks^.Ad.p.^óo.     {m)  T^^^^* 

1*9,  9it,  ^ 


^       .  D  E  N   H.   S  I  M  Ë  O  M.  ijl 

iSr"hTv!n  0*^?^^'"^  of  wonderen  vermogen  iets  op  een  menfch.wan- 
fm  is  overTe  evM  ^"'^      ongeneeslijke  dwaasheyt  en  verkeerden 


IC  vorichen  wat  hem  en  de  Chriftenen  aldaar,  m  't  midden  van  dien 
"toevigen  en  rampfaligen  tocftand  van  faken,  zy  overgekomen.    Menfi,:"- . 
kyd  ons,  dat  fy  door  de  woorden  onfes  Heere^  (dat^)  fy  den^ZT^T 
w  l  der  verwoeftmg  [het   Romeynfche  leger]  )ïend)  i„  de  heylige 
^JTL^T'a^  i'^'\^^i'^denroude„)  gewaarfchoud  zijnde,  %  m 
een  onbekenden  fchuylhoek  gingen  verbergen,  en  dat  ly,  door  een  by- 
fondere  openbaring      aan  fommige  vroSme  en  godfalge  onder  hen 
vaï  LXewSra^f^f '""V'^^       dafhetdo'orden  d?enft 
PbUa  te  eaal  a&         '  ^T?       J""falem  te  verlaten ,  cn  na 
a^s  tot  jrkievn  7  vertrokken,  en  tijdelijk  derwaards  weken, 

van  hln  "  t,^  """"^      vlammen  van  Sodom,  fo  dat  niet  een 

ftad  i^cJ^\  S'"'^"^  verderf  fneuvelde.    Dit  Pelk  was  een  kleynêdaibcTcH^ 
dp  v,n  ^ nfr"^!"^"  """^"^  de  Jordaan,  en  had  waarfchijnhjk,  als  zijn-™"""'' 
de  van  de  Macedoniers  uyt  het  leger  van  den  Grooten  C^k^cander ,  iat 
LTÏa^  ^"^^  gebouwd  en  bevolkt,  die  naam  bekomen  na 

den>lfc  Y""  d'=n  Mven  naam,  immers  't  is  fekcr,  dat 

deflelfs  inwoonders  Heydeneil  waren,  warit  het  van  de  loden  ónder 
hunnen  Koning  Jannaus  {q) ,  om  dat  men  aldaar  de  Kerk-^ewoonten 

teard^nfft-^e-G^ri^^L^^^^^^^ 

en  daar  df^hen  t'effes "^^^^^^^^  ^X^fn^^  moeft  opbreken , 

hevt  (raf         '7f  i         .      ™"  S^vaar  waarfchouwde,  en  celeeent 

na  Jerufalem  weder  geleerlz^P^ÏtÏLnS^^^^^^  Z^S^^ 

vl&ecHn°t  K  "/^  4  ^^"^  Jerufa  J  fteK 
Degm  van  de  regecring  des  Keyfers  Trajam  ,  wanneer  de  vreefe  eenoep 
faam  over,  en  de  haat  en  drift  der  Romeynen  vry  verkoeld  zljf de  fv 
te  veyliger  na  huys  k^renmogten:  immers  't  iJ  fekerT  dat  v'oJ? 
de^dvandenKeyfer  ^^W^««.terug  gekomenzijB;  waitr^^^ 
defelve  feven-en-veertig  jaren  na  de  verwoefting  tot  Terufilem  qua^ 
huvrr^^n'*  herbouwen,  vond^y'er  eeni.e^veyn^ê 

tertwpS't%^"^'^^^ 

onfes  En  htinT  f  OpP«-faal  was,  werwaards  de  Apoftelen  na 
^n  dat  KpT  K  f/'"^  hun  Godsdienft  te  famen  gekomen  waren  j 
pleeteWk.  ■'  "^^  ^^^^  '^^^"^  Z<'^<^^^^  Chnfteiien  hunne 

R  m  rTrt"^'"^  ''""g'  ^vierd  de  bloeyende  toeftand 

Tmihtf'^f'-^      «"^"'g"        hunne  wonder-werken,  dat 

ziinde   hpf  rk  ft    j    derwaards  gefonden  was ,  daar  door  overtuypd  [J"*'^  bc- 
dr^:;e^LSeÏ t^^^^^^^  ^g.-       oude  genegentheyt^|,S45 

vuldige  vermaningen,  aaSote:,t„ïeTe;eTnl^:^^^^^^^^^^^ 

welk 

W  30  ^  59.  M.  &  n^„f^.  '  '^jJ'y^V.  AL^.  yj.  W  f,.V  ,f 

f-4«i.    {r)  Epfh.  tU  foid.      menfur.  m.  i-'-^]- 


1^6  H  E  T   L  E  V  E  N   V  A  N 

welk  hy  fo  hoog  op  nam  ,  dat  hy  tot  het  Jodendom  övef  ging.  Ve^ 
was  liet ,   die  naderhand  het  Oude  Teïlament  in  't  Grieks  over- 
simeons   fettede.    Maar  om  weder  op  Simeon  te  komen  ^  wy  mogen  vrybor* 
verderie-  fl-jg  ^^g^^.^  ^    ^.^^       ^-^^  bediening  met  alle  troiixye  en  neerftigheyt 
heeft  bekleed  ,  waarom  het  ook  God  behaagde ,  hem ,  als  eenen  die 
lijne  Kerk  feer  nodig  was,   te  doen  overblijven  tot  een  feer  hoogen 
Aanlejrding  ouderdom  5  cn  te  doen  leven  tot  het  midden  van  Zr^^^i  regeerings- 
dood."  wanneer  hy  eyndelijk  fijn  Religie  met  de  dood  ,  hoewel  op  een 

onnofel  voorgeven  ^  beveftigen  moeft. 
feder'Kcy!'r  7^'       f^^n^eynfche  Keyfers  waren  over  hunne  nieuw-opgeregtcheer- 
fersvoor   fchappy  vry  misnoegd,  en  ongemeen  bevreefd,  dat'er ergens ,  byfonder 
dén        rV'^^^^'"'^  ^^""^^^  Ooiten,  iemand  om  hun  opperheer- 

David/wa.*^^*^PPy/^  Ondermijnen,  mogt  opftaan:  want  door  het  eeheele  Ooften 
was,  gelijk  met  alleen  uyt  Jofephiis ,  maar  odkuvt SuetoniuscnTacitus 
blijkt,  een  oud  en  geduurig  feggen,  dat  uyt  Judea  een  Vorfl,  die  de 
groote  Monarch  der  wereld  zijn  foude,  ftond  op  te  komen,  welk  >- 
Jèj>hus,  om  der  Romeynen  gunft  te  verkrijgen,  wel  flaterende  op  Vef^ 
fajianus  duydde^  dog  de  Keyfers  in  die  bekommernis  liet,  dat  fe  alle, 
die  van  de  nakomelingen  T>avids  waren,  met  nijdige  en  wantrouwende 
oogcn  aanfagen.    Uyt  dien  hoofde  was  het,  dat  T>omitimus ,  Veff^^ 
Jiam  foon^  alle  die  van  Koningklijken  bloede  uyt  den  huyfe  van  7W^^va- 
S"van  '^^"j  ^««["^"^       i^'-^nt  te  helpen        wcshalven  twee  neven  van  den 
de  Joden   J^^^^^  ^  die  een  van  onfes  Heeren  broeders  was,  voor  hem  frebragt ,  dog 
aangedra-  aanitonds  Van  hem  afgewefen  wierden,  alfo  fy  arme  en  reringe  menfchen 
zijnde ,  naar  geen  vryers  van  een  kroon  fcheenen  te  gelijken,  Te^en  onfen 
ouden  Biffchop  bragt  men  het  felve  in :  want  cenige  Joden  (t)  ,  niet 
konnende  fijn  werkfaamheyt  en  yver  in  de  faken  des  Godsdienfts  ver- 
dragen ,  en  egter  mets  wetende  tegen  hem  in  te  brengen  ,  befchul- 
digden  hem  by  i^tticus ,  thans  met  een  Burgermeefterlijke  magtinSy- 
?■  M         '  "^^^^      "^'^''^      nakomelingen  der  Koninc^en  van  Juda ,  en 
fdd  'J^'       Chn^tn  was.    Hier  op  wierd  hy  gevat  en  voor  den  Stad- 

houder gebragt,  dielaft  gaf  hem  eenige  dagen  na  malkanderen  op 
wreedlte  wijfe  te  pijnigen ,  't  welk  hy  met  fuiken  bedaardhey  t ,  en  onver- 
winnelijken  lijdfaamheyt  uytftond,  dat  de  Stadhouder  en  alle  die'er  te- 
genwoordig waren  met  verbaaftheyt  aanfagen,  dat  een  man  van  (ohoO'' 

kr"ufft     ^^-^""T  ^V^^^^  P'-*"^"  ^'""^^  iiytftaan.  Maar  boven  dat  alle5 

y  •     wierd  eyndelijk  order  gegeven  om  hem  te  kruycigen.    Dus  ftierf  hy  '^^ 

ZZZ  twintigfte  jaar  fijnes  oudcrdoms,  het  tiende  van  de  re- 

fcJdT"-  gff'-^nS^^^'-/^^/.  en  na  Chnfii  geboorte  het  hondert  en  fevcnfte  (^a 
Chromjk  van  Alexandrien fteld  fi,n  dood  op  het  fevende  van  Ir^' 
janus,  en  het  hondert  en  vierde  na  Chri/ii  geboorte,  gelijk  uvt  de  na- 
men van  de  Burgermeefters  blijkt,  en  egter,  als  of  hy'ïr  aan  twijfelde^ 
fteld  hy  het  een  jaar  later) ,  na  dat  hyCvaftgefteld  zijnde  dat  hy  aan ftonds 
^"^^f7^;f  ^^"den  H.^^,,^,,^^  43- of  44- jarenBiflchop 

gcwceft'.  vanjerufalem  gewceft  was.  ^P^'^.?W//i-(;.)  maakt'er  mei  min  dan47-J^^ 
ren  van    (hoewel  ^  Patriarch  van  Conftantinopelen  , 

de  tel-tekencn  buyten  twijfel  niet  wel  gcfien  hebbende,  hem  maar  ^^■ 

jaren 

{s)  '0.n,^^,^cL.h  fAtzj  r^iv  r  'U^coKvu^,  ^^c^civ  Trdvr^f  t«V  aVJ  yi.^^  A^^i^  ^^'^i'" 

tjy^o.  <r.u3^,«,  chron.  Ahxandr.  ad.  a'^^' 

yOljmp^  213  Indtft.  15.  Fcfpaf.  ^,p.  58^.  eade»,  hdet  de  Domtüan.  adann.  i-^^ 
Ijmpzio.Ind.  '^.Domtnan.  i^.p.<^^o.  (t)  EufebMb.  ,,.c.2Z-P- ^0^,10^.  (v)  J^^' 
4.  Olymp.  220.  rndi^.  i.p.  55,4.  Ammadv.adEp:ph,w.hW^^-P^ 


D  E  N   H.   S  I  M  E  O  N.  157 
Srfi'f'^^"    ^^^"T!       ''"S'.-r  in  fiin  bediening,  dan  wel 
üjn  even  fo  verlengde,  op  dat  hy  als  een  bequaam  en  getrouw  p  ,loot - 
en  ftuurman  de  voorvallende  Kerkelijke  faken  in  die  droevi^^en  duv 
ftere  dagen  bellieren  en  behandelen  foiide.  «roevi^c  en  auj- 


vandicfl. 


Ejnde  van  V  leven  van  den  H  S  i  m  e  o  n. 


*3« 

HET  LEVEN 

VAN  DEN 

H.  IGNATIUS 

BISSCHOP  van  ANTIOCHIÊN. 

INHOUD, 

Spt  afkomft  en  ouders  z^n  onbekend.  Hy  wterd  genaamd  ThcophoruJ^ 
en  waarom.  De  hifi or ie,  dat  hem  onfe  Saligmaker  in  fijne  armef^ 
foude  hebben  opgenomen,  word  weder legd.  Hy  word  BiJ^chop  'V^^ 
Antiochicn.  'ïDat  was  een  uytmuntende  bediening.  Onderfiek  inuui^^^ 
f  laats  hy  gekomen  zy.  Sijn  voorjigtig  regeer  en  van  die  Kerk.  Be^ 
overlevering ,  dat  hy  door  een  openbaring  V  pngen  van  gefangen  bj 
beurten  in  de  Kerk  heeft  ingevoerd.  Trajanus  vervolgd  de  Gemèynt^ 
van  Antiochien.  Ignatius  /preekt  met  hem,  IVord  wreedelijk  ge- 
handeld.  Sijn  vonnis.  Word ge/onden  na  Romen,  en  waarom.  W 
komt  tot  Smirna,  en  vind  aldaar  den  H.  Pblycarpus.  Sijne  brie^^^ 
aan  verfcheyden  Gemeyntens.  Hy  komt  tot  Troas,  en  fchrijft  'vaif 
daar  een  brief.  Komt  tot  Porto  Romaiio  aan  land.  Word  van 
Chriftenen  te  Romen  te  gemoet  gegaan,  Hy  verlangd  na  fijn  maf' 
telaarfchap.  Bid  voor  den  welHand  der  Kerken.  T>e  tijd  van  fij^ 
lijden.  Hy  word  de  wilde  beèflen  voor  geworpen.  Wat  fiort  '^^^ 
flraf  dit  by  de  Romeynen  was.  Sijne  overblijfselen  wierden  oH^' 
fameld,  Antiochien  vervoerd.    Groote  eer  defelve  aangedaan- 

'Defelve  zijn  in  de  Roomfche  Kerk  geweldig  vermenigvuldigt. 
fchrikkelijke  aardbevingen  te  Antiochien.  Ignatii  ongemeene  ipd' 
faligheyt.  Sijn  algemeene  forg  voor  het  behouden  en  voortfètten  'vaf^ 
de  Chriftcn  Leere ,  gelijk  een  Apoftel  Sijn  beforgtheyt ,  neerjiighey^ 
en  getrouwigheyt  als  Bijfchop.  Sijn  lijd/aamheyt  en  kloekmoedigh0^* 
als  een  ^Martelaar.    Sijne  brieven.    Polycarpus  roemd  defelve. 

Iets  van  defes  H.  Mans  geboorte-plaats  of  af  komfl  vi^^^ 
'  dende  aangetekend,  falik  daar  ontrent  op  geen  bloot^ 
'  gifïïngen  te  werk  gaan.    Hy  word  gemeenlijk  ^  fo  vajj 
hemfelven  als  van  andere,  Theophorus  genaamd, 
m  ^^^^  menigmaal  voor  niet  anders  dan  een  gemeen^ 

bynaam,  gelijk  die  van  Juftus,  deregtveerdige , 
gehouden  worden,  dog  fomtijds  ook  als  fijn  ey  gen  naam  gcbniy  kt  vv^ord- 
Dat  nu  word  ^  na  de  verfcheyden  plaatfing  der  klanktckening ,  gefchrc- 
ven  0£o<poa(^,  en  dan  betekend  het  een  Goddelijk  perfoon ,  een  man* 
wiens  fiel  van  God,  en  alle  heyliee  en  hemelfche  hoedanigheden  voh^f 
•  T-  xe<7ov  h  Tij-  '^vx^  9rep<(?>sp«y,  gelijk  het  j^»tf//Wfelfsgefegdwordvcrkla^''^ 
te  hebben,  een  die  Chriftus  in  fijn  fiel  omdroeg  ;  of  0êo4>o^(^,  en  öüfi 
ofhydat  drukt  het  uyt  dat  iemand  van  God  gedragen  oï  opgenomen  is  j  en 
»u"civrüiuj ^^^^  laatfte  betekenis  wil  men,  dat  hy  fo  genaamd  is,  omdat 

onfeHee^ 

in'tmid-  hem  op  lijne  armen  genomen,  cn  gedragen  heeft :  want  men  gcefc 


Wat  die 

naam  bete-  „  ^      ,  _ 

kend.        ven  Qio^o^t^y 

wiens  fiel  van 


Early  European  Books,  Copyright©  201  1  ProQuest  LLC. 

Images  reproduced  by  courtesy  of  Koninklijke  Bibliotheek,  Den  Haag. 

146  A  15 


Early  European  Books,  Copyright©  201  1  ProQuest  LLC. 

Images  reproduced  by  courtesy  of  Koninklijke  Bibliotheek,  Den  Haag. 

146  A  15 


ml  oWTnr''^„'''y'^*'",'''''^.  '^='''         Saligmaker«  met  fijne  ar-*»i=rDif. 

houde  rmdle?^  H  '^J"'  D 'bipelen  ffeldé,  en  dat  word  ftaandeg?-''- 

Grieken  in  h     ?  j"'  S^'*"^  door^de 

^^'""ï.'^^'^       '^"^  Kcrk.gewoontens(^),  van 

S"^'^'  ^"'^^r'-Sd)  en  andere  ,  nTaar  ook  (g^k  de^St 
fanmerTr/'"  f'""^?  (^^i,  "5;^de  by  hem  ben.ftenl  h^and-fchrtfert 
aanmerkt)  van  twee  Synfche  fchnj  vers ,  ouder  dan  de  voorgaande.  Maar 
hoe  vryborftig  en  alom  dat  mag  vérhaald  worden,  e^ter  i!  dat  ten  bef 

na  het  fcgSen  ianf  i  hVa'*^^  vande  Apoftelenonderweferi:  want;  siino.i=r. 
deApoKom    d?.  l^'^^?^-^"*""^         ^ing  hy  gemeenfaam  metS 
.  '  •  u  doorgaans  aailqiieekten  ,  en  mededeelden  Leer door 

p^™,^„„pp,T  hunne  gemeene  onderwijs-redenen .  en  de  bedekter  of 
&Zl  '  -«Ik       wiarfchiinUjk  van  fijn  n^^^^  om- 

fonderlinge  godfaliehevr  t  t  ^  ""^  ^Jne  uytftekende  bequaamheytenf 
hoofdftad%aKLvl'  'ï!''"'"'"  '"'J'^^^^tP        Antiochien  dé 
alleen  bv  de  were  dl  L7-ur;:r''™^''^'^"f  Scheel  Ooften,  niet  De  ver- 

Keyfers  en  derfelver  s  JdS  V  "r  zetel  van  de  Roomfché-»"'!'"'^ 

mairook  by  de  KerLim^  " m  h ?W  ^Vas,pZ  :° 

plaatsgreep'  den  SfenTa' dXïf  t^^^^^^^ 
naam  van  Chriftenen  gegeven  is   en  de  M  ^^  eerweerd.gen 

ders.fchapeerftbektóhleT:;;X^^^^ 

die  Kerk  meermaafs  in^ZKlrtti  -M  '  r  u  r  °P  'S^      «l'^n  allen  word 

^vord  van  allen  t<x/ITn  Bxfl-chop  van  die  Kerk  is  airigefteld, 

tot  die  bedie^n^^'  K    '  ^  f «"  ^omds  . 

L  aie  Deaiemng    js  byna  defelve fwarigheyt ,  die'eronrfrnrden  H  Cl^  Swirighcyt 
mens  was,  rakende  fijn  furrr flip  nn  H^n  fl-^  i       „ '^°"'^'^'^"':°«" V^'i"wiem 
niet  wel  oo  te  lolTen  ic  '"f '^*"«,°P.°en  ftoej  van  Romen,  die  mogelijk  pUa«ig„,. 
hebben  geCvkt    dil  '  t  °^  ''">^^'  ^'^       ««rent  C&«.>-S='=°- 

vers  L  iSk 'ontnTl'^'':-^"" 

^erK  ontrent  Igmtms  met  verwofpen  word.    Ik  bchoèfniet 

d.  X.  c.  35.p.  19:  ■  (TZ,^^'"-  "P-C""!"'-  F-  99'.    id)  r^nccfk  Hifi.  Eed. 

<ƒ)  Homil.  in  S.  Igr,^.  p.         ToT,''  7  l'  Tf°'         ^u?' fl"'' 


HO  HETLEVENVAN 

te  bewijfen  't  geen  in  hemfelven  klaar  genoeg  blijkt,  en  van  de  Ouden 
Hoe  op  te  word  erkend,  dat  Tetrus  en  Tauliis  het  Chriftendom  in  die  ftad  ge- 
plant;  en  aan  het  grondleggen  van  die  Kerk  t'famen  jrearbeyd  hebben, 
dog  fo  5  dat  de  eene  fig  tot  de  Joden  ,  en  de  andere'tot  de  Heydenen 
keerde.  En  feker,  defen  wijngaard  was  groot  genoeg  om  die  twee  plan- 
ters des  Euangcliums  beyde  werk  te  geven  ^  alfo  het'^een  volkrijke  ftad 
was,  waar  in  te  dier  tijd,  na  de  rekening  van  den  HX/jry^/ö^/^J" , 
mm  dan  twee  honderd  duyfend  fielen  waren.    Dog  de  Apoftelen  (die 
niet  altijd  in  eene  ftad  konden  blijven)  ten  diende  van  andere  Kerken  geroe- 
pen zijnde,  vonden  nodig  andere  in  hun  plaats  te  ftellen^  weshalven 
de  eene  zijn  bediening  in  die  plaats  aan  Euodius ,  en  de  ander  de  lijne 
aan  Ignatms  over  gaf.    Dus  word  in  de  Apoftolifche  Conftitutien  (_f) 
geleyd,  dat  Euodms  van  den  H.  Petrus,  en  Ignatms  door  dcnH^'Pa^' 
lus  tot  Jiiflchop  van  Antiochien  wierd  aangefteld  :  dog  dat  Eiiodius 
•  geftorven  zijnde,  en  de  bekeerde  Joden  tot  de  Heydenen  meerder  ge- 
En  hoedi<=  "^ge'^fheyt  hebbende,  Ignatms  alleen  de  forg  en  't  beftier  over  die  Kerk 
fchijn-ftrij-  aanvaarde ,  waar  m  hy  mogelijk  naderhand  door  "Petrus  felfs  ook  be- 
Jrefenf      ^^g^/.^erd    En  dus  verftoud  het  waarfchijnlijk  de  fchrijver  van  de 
beydckon.£^[exandrijnfche  Chronijk       ,  wanneer  hy  feyd,  dat  Imatms  iotW^ 
ncn  waar    chop  van  Antiochien  door  de  Apoftelen  is  aangefteld.    Op  defe  wij^ 
J  •       kan  waar  zijn.  dat  Ignatïus  den  Apoftel  Taulus  naaft  crevokrd  is,  ge- 
lijk Origenes    Eu/ébms{n),  Athanafms  (d) ,  en  ChryfoffomusCp) 
ien,  en  te  gelijk  ook,  dat  hy  op  Euodms  gevolgt  is     gelijk  hem  die 
rang  van  Hieronymus  {q) ,  $ocrates{r^,  CHetaphraftes  Cs)  en  andere 
gegeven  word ,  cn ,  't  zy  hoe  het  zy ,  men  mag ,  indien  Euodms  geftorven 
zi)nde  lgmtius  door  handen  van  den  Apoftel  Tetrus  over  die  eeheele  Kerk 
gefteld  en  beveftigd  is,  met  regt  feggen,  dat  hy  in  plaats  van  den  H- 
^^/r^j  gekomen  IS :  immers 't  is  in  die  fm,  dat  fommige  der  Ouden  uyf- 
drukkelijk  feggen,  dat  hy  van  den  H.  Tetrus  is  ingewijd:  a.^  o^t^V; 
yjcA,  rnrp^  H^^^ d^^^rcfo<rv,yj,     xc^fiv  m^ccro,  ÏQ^dTheodoretus  Ct),  hyheep 
door  ue  regterhand  van  den  groot  en  Tetrus  de  gave  desOpfienderfM^ 
ontfangen  :  en  fo  't  feggen  van  hun  eygen  Hiftorie-fchrijver  Ti/)  wiar^^* 
heelt  Tetrus  op  fijn  reys  na  Romen  (tot  Antiochien,  alwaar  ^//W/>^ on- 
langs geftorven  was,  gekomen  zijnde)  de  regeering  van  die  Kerk  Jff^^' 
vrvw?fr  enhem  BifTchop  van  die  plaats  gemaakt ,  hoeWfJ 

r^^^'"''^'"^''        "^^^  ^^^^oren  opgehaald 

^ler  mede  foude  konnen  over-een  brengen  ^ 

veert  .  Sren^^an^^ f /r  "^T  P"^^  ^"^^^^^^^^  ^^'^  t'" 
foiS  maar  v.rf ' '  ^^'''^^'^^  ^'"^  Conftantinopelen ; 

yi'J^'^^^  dog  't  iswaarfchijnhjk,  dat  door 
^lamheyt  der  over-i^hrijyers  de  letter      die  veertig  betekend,  is  ovf 
.    fi  P^'i"^  q^^^lijk  gelefen)  in  het  midden  van  Uiyic^e  en  ongen^^l^" 
»Ker'^^ te^^^^^^^  ^^f  -^^^,       ^'^^  en  voorfigtig  ft  j;^an?.)  ^^^^ 

lig  prediken,  en  door  fijn  onverdrietigen  arbeyd  en  moeyte  in  't  m^^; 
den  van  hen  alle  gevaren,  die  hen  boven  het  hooft  hingen ,  en  droeg 
aldus  forg,  dat  niemand  van  de  fwakker  en  onvafter  Chnftenen  onde 
de  ftormen  van  vervolging  mogt  befwijken.    Hy  beleefde  niet  vee^ 


£ufek  H.fi,  EccL  hb.  ^  c  ^6.p,  ,06.  (0)  Man.  de  Lol  Anm.  er  Sdeucf-f' 
Malei.  Chromc.       lo.  apud  Ufer,  m.  m  eptfl.adAntM^p.  107.    (xj  A^^l»'^' 


D  E  N   H.   I  G  N  A  T  I  U  S. 


«eenderde  I.efde  S,r^  ^otlol^^^^^^^^J^^^^^ 

Piigt  en  de  maat  van  een  regten  Difcipel  te  volXn       ^      '  of  dcfchap. 

hy  een  gefigt  van  Eneelen   difK,?  u      ^         °P  '^^^  datf™'", 

te  volgen,  hy  de  manierfom  debf'zan^en  ^  '  om  welke  na -E=v-d. 

gen,  te  Antiochien  invoeg  d"  */'u '"'^^  ^erk  bybeurtetefin- 
Ctóften  Kerk  foude  ovSvloS  "  f^*?/^  ^  ^aar  tot  de  geheele 
Hiftorie  verfonnen  ,s ,  om  den  A^H         •  %g=" '  die 

ongeb^ïÏ^rLn^i^^^^^^^^^^^^^ 

datV/.LL,  nadSSen  t"  ?e  v^^^^^^ 

nochxen,  gefegd  word(4  de  Srt  g  w^eft  d"^r'uP 

by  reyen  en  beurten  ineefteld   en  (renrll      /t'  'r  gedng 

tot  andere  Kerken  is  d^tffier  De  H  ''r/^'li 

die  fulks  in  de  WefterfrK  ir  i      ■  ^^brojïus  was  de  eerfte 

ffiftorie-fchnjverW  l  oudSêlh'nT''''/  "^^^  ^-^^ ,  fe'yd  de 
ken  reeds  voor  lan?  lA  r.n„  k  '"'teHmg  van  Ignatnis^  die  bvdeGrl,. 
om^  weder  te  ki^el.  "  ""^''^'^^^'^  S^--^^kt  was,%veder;phaX  Maa^ 

'^rajam^^MlZZ^^  CVII.,  dat  de  KeyferT„i.„. 

ciers  bevogten,  o1,tr?nrhet  „  Jnnalr'"^^^^^^      «gen  de  Scyten  en  La' 
chien  quam  en  gereedfchap  Sti'^ot  den  !?nT^''"^^^^ 
Parters  en  Armeniërs  wilde  aanvangen  Hv  reX  ^^S*" 
en  ftacie  van  een  triumoh  en        r  «  metdipracrt 

gensvan  den  GodsdTeSl^as ^ond^^^fe  '"«g  debLS- 

aldaar  gefteld  was.  BefchrvdTknmfn  1^  li  ^T'^^"  toeliet  met defelve 
aftront  voor  fijne  ande  e  v7aorkn  .^rvi  r?t'  '^-y  '^^  ^'^  een 
wonnen  r^),.  ^.halven  hTom  fim  ReL  worden  over- 

andere  Geweften  van  het  Rirde  v.  ^^"^  ^"«^  f=  ^«en ,  reeds  in  wn  ook 
gonnen  hebbende,  voornam  ook  hL  dT^'^^^  'f^'"     Chr.ftenen  be-SIardt 

op  dt  wagt  ^anj^otdlS  betÏtSK  Gemeynte  altijd  deed 
fer  ging,  dan  dat  hv  vo„  i    "^"^^r  "re  lullen  doen,  dat  hy  nadenKev- 

ken  heeft:  want  als  de  Jf    r  C'=>'''  ^'"-^  by  wijd  en  breed  gefpro- 

ne  Wetten  had  dLtn  J     T'^'^  ^^^^"derd  te  zijn,  dat^hy'^f^.  "ro- 
toog van  fijn  onfchuTdIn  de?ef ^'^^^  ^'"'^^  bree/ver- ti:"" 
boofe  geeften  gegeven  had   1„  k^"!/'"     """S^  "^'^  G"'*  bem  over  de 
Heydenen  nief  betefwaren  d"  d "P'       ^«  dodende? 

die  de  wereld  gemaakt  htft  Tt^T/^''^-:'''"^  ''"c"-'*"  ^od 
uceit^  en  deilelfs  eenig-geboren  Soon  Jefys 

£ccl.  Uc.  cit.    M  TheMor.  H.H  eJi  h  Chriftus, 


14^  HET    LEVEN  VAN 

Chriftusy  drê  wel  onder  Tcnthis  Tilatus  ^ckn\^{}i  is,  maar  egter  hebii 
die  de  magt  der  fonde  had,  dat  is,  den  diiyvel,  heeft  te  niet  gedaan i 
en  in  de  wereld  gekomen  is ,  om  de  geheelc  magt  cn  het  rijk  der  boofe 
geeften  te  verbreken ,  en  onder  de  voeten  van  die ,  welke  God  in  hunne 
Word  daar  harten  dragen ,  te  verpletteren.  Het  gevolg  van  lijn  vertoog  was  fijn  gevan- 
^^"^ genis 5  alwaar  hy  (indien  maar  waar  is  't  geene  de  Griekfche  boeken, 
met  den  naam  van  Ritualen  bekend  (^3,  feggen  )  om  fijn  ftandvaf- 
mfjhan^'^'^  tigheyt  cn  onvcrfaagdheyt  in  het  behjdcn  van  fijn  Religie  ^  de  wreedftö 
^tldT'    cn  onbarmhertigftc  pijnigingen  moeft  uytftaan :  want  hy  wierd  gegeef- 
fdd  m<£,t plumbata y  geeflels  ^  aan  welker  eynden  loode  bollen  waren  j 
men  deed  hem  vuur  in  fijne  handen  houden,  fchroeydc  fijne  (\]^^^ 
met  geolyd  papier,  liet  hem  over  gloeyende  kooien  gaan  ,  en  neep 
•nvcroor-  hem  het  vleelch  met  gloeyende  tangen  van  fijn  lijf  af.    Alle  die  boos- 
xTKomtn  ^^y^     wreédheyt  fijner  beulen  met  een  onverwinnelijke  lijdfaamheyt  te 
den  bedien  boven  gekomcu  zijnde,  velde  de  Keyfer  over  hem  het  dood- vonnis (^)) 
Toorge-    dat  hy  aan  hulpeloofe  bygelovigheyt  vall  zijnde ,  door  foldaten  gebonden 
J^oE/*^      Romen  gevoerd    en  aldaar  den  wilden  heeften  voorgeworpen  fon^^s 
worden.  Dit  vonnis  hem  zijnde  voorgedragen  ^  was  hy  geheel  verblijcl' 
Ik  dankuy  feyde  hy,  6  God,  dat  gy  my  dus  volkomefitlijk  met  WW^ 
liefde  verweerdigt  hebt  te  ver-eer  en ,  en  my  gelijk  als  uwen  t^pop^ 
"jPaulus  weerdig  agt  met  yfere  ketenen  geboeiden  te  worden.    En  fij""^ 
ketenen  met  een  bly  gemoed  omhelfende ,  bad  hy  yverig  voor  fijn  Kerk. 
en  beval  defelve  met  tranen  aan  de  Goddelijke  forg  en  voorfienigheyt > 
gevende  fig  felven  te  gelijk  over  in  handen  van  die ,  welken  hem  na  dó 
plaats  van  fijn  dood-ftraf  te  vervoeren  bevoolen  was. 
w!arom'      ^'        fchijnt,  en  niet  te  onre^t,  vreemd  ^  (ook  maakte  de  ^tooi^ 
dattcaJ».  Scaliger  (^f)  daar  fwarigheyt  van^  waarom  hy  luiken  verren  weg, 
fthTcde'    ^"^^^^^^^^     Syrien ,  verfonden  wierd  na  Romen ,  om  aldaar  gemartcU- 
foudV"    ^^^rd  te  worden :  dog  men  kan'er  defe  waarfchijnlijkc  redenen  van 

ven :  te  weten ,  eerftelijk ,  om  dat  het  de  gewoonte  van  de  Gouver- 
neurs der  Provinciën  was ,  de  misdadigers ,  wanneerfe ,  of  ten  opfigt 
henfelven ,  of  ten  opfigt  van  de  bedreven  misdaad ,  wat  meer  als  g^' 
meen  waren ,  na  Romen  over  te  fenden ,  op  dat  fe  ten  fpiegcl  van 
dere  voor  't  oog  van  de  wereld  aldaar  fouden  geftraft  worden  >  tentvV^^' 
den  ,  om  dat  fijne  vyanden  hem  niet  wilden  doen  fterven  ter  p^^^^^^u 
daar  hy  reeds  fo  geëerd  en  geagt  was ,  en  fijn  dood  hem  by  het  v^lk 
nog  grootcr  eerbiedigheyt  foude  konnen  verwekken ,  en  hunne  gemo^' 
deren  in  het  Geloof,  dat  hy  hen  had  geleerd^  verfterken ,  als  fy 
dat  met  fijn  bloed  fagen  verfegelen;  ten  derden,  om  datVy  hooptei'' 
dat  door  die  langduurige  reys  de  menfchen  alom,  waar  fy  quanien, 
kragtiger  fouden  worden  afgefchrikt  van  het  omhelfen  van  fuiken  K^^J^' 
gie,  dïe  fy  den  Keyfer  fagen  fo  onfmakelijk  te  zijn,  en  die  men  nie^ 
als  op  fuiken  dieren  prijs  behouden  konde,  behalven  dat  de  ftandvaftig" 
heyt  van  Ignatius  door  fuiken  onthaal  waarfchijnlijk  ftond  tebefwijk^n» 
en  hy  tot  verloochening  gebrast  te  konnen  worden  j  en  ten  vierden , 
dat  fy  daar  door  de  ftraf  van  den  goeden  Man  fo  veel  als  mogelijk  ^"^^^ 
dagtcn  te  verfwaren,  weshalven  fy  het  fo  aanlcyden,  dat  alles  voor henj 
mogt  fmertelijker  en  droeviger  zijn :  want  hy  was  reeds  een  man  va" 
hooge  jaren ,  waarfchijnlijk  meer  dan  tagtig  jaren  oud .  de  weg  was  k^f^? 
en  verdrietig  (te  meer  wegens  de  a^jc^oVepo.  SiaiMirS  S^ó^^,  het  nemen  vJi| 
de  verfte  weg,  als  Chryfiftomus {g)  aanmerkt,  want  fy  niet  "^^P^^^^sx 

(d)  r-^  ^ui^.  K.'  ^ujjv.  t5  A£>t£|w3.    {e)        Martyr.  p.  z.    (ƒ)  Mir»adif,  ad  M^^' 
Chrenic.p.zQ'j,         Homil,  cit.  p.  ^o/^. 


b  E  N  H.  t  G  N  A  T  I  U  S.  14I 
trEfT'^*",'  ^'"^^'•'^s  derwaards  van  plaats  fot  plaats  om. 
wk^^r  waf  hf  ""'yf  r  r''=^^''jk'  .byfonder  om  dat  kt  thans 
^en  hebben'  5.^"  «"^  en  Avak  man  z.jnde,  %  gemak  niet  foude  kon- 
«nf.^  V^?  "^"St  onbarmhartige  en  ruwe  menfchen  waren  die 
onfagt  en  onbeleefd  met  hem  foudert  omfpringeri.  Ik  vezte .  ziin  'fiin^ 
«ygene  woorden  Qh) ,  van  Syrien  tot  RoLn  L  te  watJe^te  tntet 
kni?  '  '  J'"  "T  Hi'}'*"''^  "'^'^  tien  tijgers  (dat  ^ij„  de  knZ- 
knegten,  d,e  j»y  èe^areu) ,  d^e,  hoe  ik  te^en  hel  vnendeti^ker  ben  fte 
erger  e«  vuyUer  tegen  my  ^t,„  Ja  behafven  dat  ftond  fnii  goede  nwm 
en  eer.  welk  h«„  Kever  Was  dan  dat  alles,  daar  door  in  Jvaar  ^ 
merkt  vaft  alle  Romeynen  fo  verre  van  fijrt  verbl.jf.plaaB  ^oo^'nde  ^na 
«Hen  fchijn  foüden  denken,  niet  fo  feer  Mt  f,„  oiVt^  na 
Relieic  leed   ak  w<-I        \T  '        ^  al*  Martelaar  voor  dé 

«rx  A^^  I  .  "J,"  "/  na  K.omen  gelonden  wierd,  eeweeft  te  7nn  CA- 
vLr  dat  behafven  alle  defe  rêdfnrn  de  GoXl.  ke 

voorfienigheyt  (die  het  goed  uyt  het  quaad  Weet  voort  te  b~  en 
de  voornemens  der  godloofen  tot  wijfe  en  treflijke  eynden  te  bë&n? 
fulks  te  hever  heeft  willen  toelaten,  op  dat  het  omvoeren  van  fo  ér^-* 
ten  Man  gehjk  als  m  een  tnumph ,  door  fo  veele  landen  op  de 
des  Geloofs  meer  mogt  doen  merken ,  en  defelve  wijder  uytbrevdcn  en 
hy  gelegentheyt  hebben,  om  de  Chnftenen,  die  hem  in  I  Ie  pYaatfcn 
die  hy  doortrok ,  quamen  aanfpreken ,  te  verfterken  Z  A  P'*^"'" ' 
van  een  voorbeeldige  dappere  kVm^dighey^^^^^^^^^^ 

crn"     ^  Tj-dThvr  """h  '^w;  irot^^ndert^ 

regelen  ter  plltfe   daarin  1^^  r^^'      '^J"  ««g'  ^er- 

foort  van  gel^rdheyt^-w^sheCrf  ^^k ^^^^^     1"  >  ^^S^'"'  »  'e 

die  philofophie,  L  beTéi  wl  in  d  w  ^ ''"^^  <^.c„*,-.,. 
By  &it  alll  konnen  4  nog  voet"  ll^'d  :  T'^'^"  hadden! 
door  den  Gouverneur  .In  d^ir^^ï,  V^S'd^"''^'^  t 

fcheyTvart  Sief  Ant^^I         T"^'  overgegeven (/)  >  nam-'fijnaf-^^'--' 

fcheïder^varfijnll   vteil^"!  r'  '^''^'^  ^'""^^ë 

wieri  te  voet  geleyd  na  SeT^  ^    "^^^  "angefigt  niet  meer/en/oude) ,  en 

trent  feftien  mifen  van  AnfS  v"'  T  ""'"-P'""     ^y"^"'  ^^^"^ 

van  daan  en XtC^i;:"  t?'^'^'" '      f'ff^'  P|f 

gegaan  zijnde,  quamm  fv  n.     '^yP-'^"  °ver  feylden    Hier  t'fcheep  Toe  sm,.. 

imVna,  een  v'erSa  rde  ft^d  vanZi^r^.''^^'"  '''^TT 

.uam.  ofhy  gmgP.^...^-i^^^^^^^^       Jin  T  ^aatV^n^^f^ 


en  vier 


144  HETLEVENVAN 

Daarhy  oudc  mcde-lecrling  onder  den  Apoftel  Jobamies i\yt<^roctcn,  Defetwcc 
Sr'^'^"'  heylige  Mannen  ontmoeteden  malkanderen  met  ongemeene  blijdfchap  j 
en  't  wasser  fo  ver  van  daan,  dat  de  H.  'Polycarfus  door  die  banden  de 
moed  ontfonk ,  dat  hy  in  tegendeel  hem  ernftig  tot  een  volharding  ten 
eynde  toe  vermaande.  Herwaards  quamen  tot  hem  iiyt  het  byleggendc 
land  byfonder  de  Biflchoppen ,  Ouderlingen  en  Diakenen  van  de  i^fia* 
tifche  Kerken ,  om  dien  eerweerdigen  Man  te  fien ,  de  gebeden  en  den 
fegen  van  dien  heyligen  Martelaar  te  verfoeken,  en  hem  tot  ftandvaftig- 
heyt  en  volharding  ten  eynde  toe  aan  te  moedigen.  Om  nu  die  be- 
fckHjft.  leefdheyt  te  erkennen  ,  en  hen  in  het  Geloof  verder  te  onderwijfenentc 
verfterken ,  fchreef  hy  van  daar  (m)  aan  verfcheyden  Kerken ;  aan  dic 
van  Ephefen  ^  wien  hy  hunnen  Opfiender  (Biflchop)  Onefimus ,  wegens 
fijn  fonderlinge  goed-aardigheyt  ,  aanprijft^  aan  die  van  Magnefien, 
een  ftad  aan  dc  rivier  Meander  gelegen,  wien  hy  den  brief  toefond 
door  hunnen  BilTchop  *Z)^w^x,  Ouderlingen  ^^/«x  en  JpoUonms ,  en 
Diaken  van  die  Kerk  Sotio^  aan  die  van  Traliën,  hen  toegefonden  door 
hunnen  Biflchop  Tolybius  ^  hen  byfonder  dringende  tot  onderwerping 
aan  hunne  gecftelijke  Voorgangers ,  en  het  vermijden  van  die  verderfe- 
lijke en  kerterfche  leeringen,  dic  thans  in  de  Kerk  begonden  op  te  ko- 
men i  en  ten  laatftcn  aan  de  Chriftenen  te  Romen ,  hen  bekend  maken- 
de fijn  regen woordigen  toeftand,  en  ernftige  begeerte  na  het  martel-lot, 
welk  hy  nu  eerlang  aldaar  ftond  te  ondergaan. 
Tro'ïs?**'  ^^j"  ^^S^        blijven  te  Smyrna  moede  zijnde,  maakte  met 

hem  feyl  na  Troas,  een  bekende  ftad  in  het  kleyne  Phrygien,  niet  ver- 
re van  de  plaats  daar  eertijds  Trojen  geweeft  is.  Hier  komende  wierd 
hy  niet  weynig  verquikt  ^  als  hem  geboodfchapt  wierd,  dat  de  vervol- 
twccbdc  ^^"^  ^"  "^^^^  Antiochien  ophield.  Verfcheyden  Gemeyntens 
itnfchritft.  ^o"<^en  herwaards  eenige  uyt  het  midden  van  hen  ^  om  hem  te  befoe- 
ken  en  te  groeten :  en  hier  van  duan  fchreef  hy  twee  brieven ,  d'eene 
van  de  Gemeynte  van  Philadelphien ,  waar  in  hy  hen  ernftig  vermaan- 
de tot  liefde  en  eendragt,  en  tot  ftandvaftigheyt  in  de  waarhey t  en  een- 
voudigheyt  des  Euangeliums  i  de  tweede  aan  die  van  Smyrna  ^  daar  hy 
laatft  van  daan  gekomen  was,  beyde  met  den  Diaken  Burrhus ^ 
ken  die  aan  Smyrnen  en  Ephefen  derwaards  om  hem  op  te  wagten  g^' 
fonden  hadden,  daar  hy^  gelijk  ons  Eufebius(n)  berigt ,  een  brief 
den  H.  Tolycarpts  by voegde ,  hem  de  forg  en  opfigt  op  de  Gemeyn^^ 
van  Antiochien ,  om  als  een  wakker  Herder  een  tedere  en  hertelijJce  g^' 
negentheyt  tot  defelve  te  hebben^  byfonder  aanbeveelende ;  hoewel  g^* 
leerde  Mannen,  dog  fekerlijk  fonder  grondige  reden,  oordcelen,  datfc 
Scnir'^^  ^^^^^  ^^^^^^  gemeld  hebben,  en  aan  Tolycarpus  cn 

Tan  fijn        Gemcyutcn  van  Smyrnen  te  gelijk  behoorde,  en  meenenfekerteziiii' 

vtfTm         ^^"^  ^^^^       ^^^^  ^^^^  "^S  heden,  als  annf"'?' 

''^'^^''''lycarpus  gefchreven,  in  wefen  is  ,  niet  is  van  Ignatius,  alfo  in  defelve 
fig  mets,  dat  na  den  geeft  en  fchrijf-wijs  van /j^^tój- fweemd ;  opdoet> 
ondertuiTchen  word  van  andere  deftige  Mannen  ftaande  gehouden  , 
Komtver-  die  ccn  cgtc  CU  onvcrvalftc  brief  is.  Van  Troas  feylden  fy  na  Neapo- 
%i.  lis,  een  zee-ftad  in  Macedonien,  vandaarnaPhihppi,  een  ftad  van  Ko- 
meynen  bewoond  (en  alfo  defelve  weg,  èn^'P  aulus  (0)  te  voren  genomen 
had),  alwaar  fy,  gelijk  de  H.  Wjyf/ïr/'^j- in  fljn  brief  aan  die  Gemeynte  te 
kennen  geeft  met  alle  bedenkelijke  genegentheyt  en  vriendfchap  ont- 
haald, en  op  hun  rcysbegeleydet  wierden.  Hier  van  daan  gingen  fy  te  voet 

door 

(w)  E4eh.  Hift.  Euang.  Hb.  3.  e.  7,6.  p,  107.    („)  Loc.  at.p.  107.    (0)  ^<^. 
ïi.    (p)  £0.  Folycarp,  ad  Fhilipp.  p,  i^. 


D  E  N   H.   I  G  N  A  T  I  U  S.  i^^ 
doorMaccdonien  enEpirus  ,  totdatfy  quamen  tot  Epidamnumeen  ftad  .nrehnd 
i'n>'aimatien,  waarvandaan  fy  te  fcheep  gaande  de  Adriatifche  zee  over°^"*°^^- 
voeren  en  quamen  tot  Regiiml,  een  zee-^haven  in  Italien,  voorts  (èttc^^Z^ 
^cn  ly  hun  cours  over  de  Tyrrcnifche  zee  na  Puteoli  ,  waar  van  daan  i^^gi"»", 

geerne  (indien  het  hem  was  toegeftaan)  te  land  de  felvc  weer 
aie  Faulus  genomen  had,  na  Romen  foude  gegaan  hebben  ,  dog  cen  ^TRo^ 
etmaal  aldaar  zijnde  qiiam'er  een  goede  wind  3  die  hen  in  koften  bragt 
tot  lorto  Romano,  de  groote  haven  voor  de  Romeynfche  vloot  ^  niet 
ver  van  Oftia,  aan  den  mond  van  den  Tybcr,  ontrent  fcilien  mijlen 
van  Romen,  na  welke  ftad  de  H.  Martelaar,  om  fijn  levens-loop  te 
cyndigen,  feer verlangde ,  gelijk  ook  de  foldaten,  om, het  reyfen  moe- 
ae  zijnde,  een  eynde  van  hun  togt  te  fien. 

VIII.  De  Chriftenen  tot  Romen  woonendc,  hadden  zijn  óverkomft  Daar  hem 
van  dag  tot  dag  tc  gemoet  gefien  ,  en  daarom  fijn  aankomft  verftaan-  ^hrifté. 

der'drfrM  ui^'iT  '       ^"'^"g^"  ^''"^        S^^"  min-Rren"c 

«er  clroetheyt  als  blijdfchap.    Suikert  grooten  en  goeden  Man  tc  fien  eemoet 

en  fijn  gelelfchap  te  genieten  was  hen  een  blijde  en  aangename  faak  i 
lïiaardie  blijdfchap  wicrd  niet  weynig  geftremd,  wanneer  Yy  gedagten, 
dat  hy  eerlang ,  en  door  fuiken  wreeden  dood ,  hen  foude  ontrukt  wor- 
den ^  wien  hy,  als  fommige  van  hen  maar  deeden  blijken  ,  dat  moege- 
lijk het  volk,  niet  na  fijn  dood  verlangende,  poogen  foude  he;n  daar 
van  te  verloffen,  fijn  godvrugtig  misnoegen  deed  fien,  en  ernftio-  ver- 
logt,  dat  fy  dog  mets  daar  tegen  mogten  ondernemen,  of  iets  doen  fou- 
üen,  dat  hem  van  de  kroon,  daar  hy  nu  na  greep,  weeren  konde.  Hier  Komttoê 
van  daan  quam  hy  eyndelijk  tot  Romen,  daar  men  hem  voor  den  Be- 
vel-hebber  van  de  ftad  ftelde,  en  na  allen  fchijn  des  Keyfers  brieven 
te^eefS  Onderwijlen,  als  men  t  Jeftcl  maak^ie ,  omheni 

ter  geletter  tijd  aan  kant  te  helpen,  befteedde  I^.Mthis ,  en  die  tot  hem 
?enS/7  ''^^  "^'^  heyligeï'famen  fpraken /en  God  met  en  neveS 
hen  biddende,  en  aan  onfen  gefegenden  Saligmaker  de  forg  en  befcher- 
ming  van  den  toeftand  der  Kerke  aanbevoolen  hebbende /hield  by  den 
hemel  fterk  aan  ,  dat  dog  de  begonnen  vervolging  een  eynde  hebben 
mogt,  en  de  Chriftenen  van  boven  met  een  opregte  liefde  en  eensre- 
fmdhevt  tot  malkanderen  gefegenden  begaafd  worden.  Men  koos,  om  fijn  Tijd  tot  fijn 
öood-ltrat  plegtelijker  en  openbaarder  te  maken,  daar  toe  uvt  een  van ''«"'^  '^"^ 
hunne  feeft-dagen,  SaUirnalm  genaamd,  en  wel  dien  tijd  defiblfs,  dieSd"^' 
men  dml/ana  noemd  ^  te  meer,  om  dat  men  op  die  tijd  gewoon  w?s 
net  volk  met  het  bloedig  fchermen ,  en  het  jagen  of  vegten  van  en 
met  Vilde  heeften  te  vermaken:  uyt  kragt  nu  van^dit  beflayt  bras^tmenHy  w^rd 
nem  den  dertienden  voor  den  eerften  Jaimary,  dat  is,  op  den  twinticr- 
Iten  T^ecember,  in  de  Schoiivv-plaats  ,  en  Het,  om  dat  hy  feer  ernftfg g'cwoTp'ca, 
geen  ander  graf  dan  de  ingewanden  der  wilde  heeften  verfogt  had,  de 
■Leeuwen  op  hem  los ,  welker  brullen  en  verder  woeden  hy  niet  anders 
aanfag,  dan  dat  hy  daar  door  als  Gods  eygen  koorn  nu  tufichcn  de  tan- 
den van  die  wilde  heeften  ftond  gemalen,  en  een  fuyver  brood  voor  fijn 
nemelfchen  Meefter  te  worden.    De  Leeuwen  waren'er  niet  lang  mede 
doende,  deden  aanftonds  haar  maal  met  hem,  en  lieten'cr  niet  van  over, 
dan  eenige  harde  en  vafte  beenen,  die  fy  niet  verbrijfelen  konden.    Dit  Watfooft 
Werpen  voor  de  wilde  heeften  wierd  by  de  Romeynen(^)  gerekend  ""^^^'^ 
^er  fimma  fuppltaa ,  onder  de  hoogfte  ftraffen ,  en  nooit ,  als  ontrent  de 
fwaarfte  misdaden ,  en  aan  de  geringfte  en  veragfte  boosdoenders  geoeffend. 
In  dien  rang  nu  ftelde  men  de  Chriftenen ,  en  daarom  was  dat  hunne  fo 

W  ?4ul.  Ja  Sm,  Ub.  5.  Tit.  3.      23.  Sea,  5.  f  ad  leg.  Cornet,  de  Sicar.  &  Fenef, 


r4Ö  HETLEVENVan 
gcwoonc  dood-ftraf,  dat,  gelijk  ons  TerttiViamis(r)  beriqt,  men  op 
een  onnofel  en  flegt  voorgeven ,  als'er  maar  een  aardbeving'of  hongers- 
nood was,  doorgaans  uytnep :  Chrijlianos  ad Leones inegmet  de Chri- 
fienen  na  de  Leeuzven. 
De  overgc    IX.  Onder  andere  Chrifteneh  ,  die  defe  droevige  vertooning  met 
rcn"van ig- ^''o^f hcy t  aanfagen ,  waren  de  gemelde  Diakenen,  die  hem  op  fijn  reys 
mtiuswaar  vergefeUchapt,  en  een  vry  groot  deel  aan  fijn  fmerten  hadden :  defe, 
^^cn$!nl        ^'^"y^  komende,  die  droevige  Hiftorie  niet  alleen  te  verhalen, 
immcrsna  verfamelden  het  gebeente  (j) ,  welk  de  Leeuwen  hadden  overgelaten ,  cn 
tTn 'andere  r'"''^^''''  ^'^^  ^""^  Antiochicn ,  daar  men  het  met  veel  genegentheyt  ont- 
ligt-gciovi- fi"g  »  en  op  de  begravenis-plaats  aldaar  buyten  de  poott   daar  men  na 
gca.       Daphne  gaat ,  eerlijk  begroef  j  uyt  welken  hoofde  de  H.  ^Qhryföflomus , 
volgens  fijn  welfprekendheyts-kimde  de  eer  van  die  plaats,  daar  fulkeil 
fchat  bewaard  wierd  ,  cierlijk  uytbreyd.    Dog  naderhand  heeft  men 
door  order  van  Theodofms  \  geen'er  van  hem  overig  was,  met  eert  groo- 
te  praa  -ftatie  van  daar  gebragt  binnen  de  ftad  in  den  Tych^on,  een 
1  empel ,  die  den  befcherm-geeft  van  die  ftad  was  toegewyd,  en  nu  na 
defen  martelaar  genaamd  wierd  {t),    Wat'er  nu  van  het  vervoeren  der- 
lelven  na  Romen,  en  de  mirakelen^  die  door  defelvc  eedaan  fouden 
zijn,  te  feggen  is,  laat  ik  hem,  die  nauwkeuriger  is,  nader  onderfoe- 
kenj  want  iker  tegenwoordig  nog  tijd  nog  luft  toe  heb:  egtcr  kart  ik 
den  Lefer  wel  wijfen  op  iemand(i;),  die  hem  daar  een  ne?  en  nauwr- 
keurig  verhaal  van  doen,  en  te  gelijk  vertoonen  fal,  waar  defe  en  gee- 
ne  ftukken  van  deflelfs  overblijffels  gebleven  zijn,  te  weten,  dat'erniet 
min  dan  vijf  Kerken  binnen  Romen  mede  voorfien  zijn,  behalven  dat 
men  ook  defe  ve  m  de  Kerken  van  Napels,  Sicilien,Vrankri)k,  Vlaan- 
deren, Uuytsland,  en  wie  weet  waar  niet,  roemd  te  hebben  -  enfeker, 
ten  ware  fommige  de  bequaamheyt  hadden  gehad,  om  door  vermenig- 
vuldiging wonderen  te  doen,  men  foude  niet  konnen  begrijpen  hoe  fo 
veele  Kerken  fig  van  de  weynige  beenderen,  (immers  konnen  die, 
van  Leeuwen  gefpaard,  niet  veel  zijn)  fo  rijkelijk  hebben  konnen  voor- 
lien.    Ook  loude  ik  wijd  en  breed  konnen  verhalen ,  hoe  menicrmaal  het 
hoofd  van  l^nattus  verfleept,  en  weg  gegeven,  en  eyndelijk^^gek^^^^^^ 
beland  IS  in  het  Jefuiten  Kloofter  te  Romen,  daar  het  pragtic? ter  aar- 
den hefteed,  en  godsdienftelijk  geëerd  word,  ten  ware  ik  vre?sde,  dat 
mijn  Lefer  my  voor  de  moeyte  felfs  niet  eens  foude  danken 

TTvcSging.  ™"%"^g  te  Antiochien  zijnde,  de  vervolging  tegen  de  Chrifte- 
nen  ophouden,  of  ten  mmften  verminderen:  want'' van  ^W,"  den 
Stadhouder  in  Bithynien  dien  hy 'tonderfoekvandeffakrChri- 
ftenen  had  aanbevoolen,  rakende  derWer  onfchuld  en  eenvoudigheyt 
V  rn3  S^^^^^^  ^^r-"'  dieniemand 

Verongelijkten  of  befchadigden :  en  onlangs  een  Brief  bekomen  hebben- 
Redencn  öe  v^n  Tibertanus  de  Bevelhebber  over  het  voorfte  Paleftina  fy') ,  (^'^"^ 
ZX^.  ^^hreef ,  dat  hv  walgde  de  Wetten  langer  tegen  af  tSi  nytte, 
voeren,  doordien  fy  fo  driftig,  om  gedood  te^'worden  tot  hem  toe- 
vloeyden,  dat  hy  fe  nog  door  fagte,  nog  door  harde  redenen  van  het 
bekennen  dat  fy  Chriftenen  waren,  konde  wederhoudcn,  en  fijn  Maje- 

ftcyt 

(r)  ^pol,  c.  40.     32     (.)  M.  I^nat.  p.  8.  Metaphr.  loc.  ca.  M.ncol.  Gr.c.  f 
T«  Icc^^^f  H^eron  de  SS  Scnpt.  in  IgnM.    {t)Eu^gr.  H^-  EccL  Uk  i.  caP.  if' 

pud  J  Mdd.hc.  CU.  Fid.  Ufcr.  ^pp^nd.  I^/at.p.^.  crE^c^rpt.  J^^.AntU-  ^ 


D  E  N   H.   I  G  N  A  T  I  Ü  S.  ii; 

Vorder   dar  r'^''"'       ^'^  dragen  foude) 

foeken  Hn^  f  r  "'^"""d/*^"-  °">  *;>^k  van  fijn  Chr.ftendom  foude  op- 
fo  dar  !F  aanbood  als  een  Chriften,  foude  ftraffen, 

dltn  nog  toe  in  ligte  vlam  geftaan  had,  begon  té 

a«oven,  en  met  dan  hier  of  daar  in  een  hoek  befpeurd  wierd.  DaSrz.m 
tZ!!ruuu'V°°'^T"V^f  rr«/««^(^)  volkomen  befcheyd  bi 
Komen  hebbende  van  het  l.jden  van  Ignafhit,  en  hoe  onvertfaagd  hv 
die  bittere  dood  had  te  gemoet  gegaan ,  berouxv  kreeg  van  fijn  vonnis, 
fo  H  ?  y  f"Z  °!?  vervolging  te  verfagten  en  te  fteuytcn, 
felf.   '  Fr^   "fl^J^'fbraftes  aanmerkt,  Ignatii  leven  nietalleen,  maa^ 

vrede,  en  het  Chnften  Geloof  grooten  roem  en  vaftigfeyt  toebragt. 

IrJeSer  dTn,;  ~  '  ^at  de  fw?re 

oordeelen ,  die  met  lang  daar  na  gevoeld  wierden ,  den  Keyfer  voor  het 

kL  i'f  Z,ïrr  g°^ddad,gheyt  bewogen  en  van  Laf heyt  af! 

tas  ^ofnw  '■  """^  '  K^yfcr  nog  te  Antiochiea 

was,  ontrtonder  ongemecne  en  fchrikkelijke  aardbevingen  f^)  ,  daar 
door  wel  veel  fchade  elders,  maar  byfonder  te  AntiochiSi  ,  thans  on- 
gemeen met  feer  veel  krijgs-benden .  en  andere  mcnfchen  van  alle  ee- 
welten  der  wereld  opgepropt,  gefchiedde,  fo  dat  behalven  duyfcndcn 
aie  daar  omquamen,  en  nog  vry  meerdere  die  gequctft  en  verminkt 
Wierden.  Tedo  de  Burgermeefter  lijveloos  wierd  ,  en  Trajanus  felfs, 
ten  ware  hy  het  uyt  een  venfter  ontkomen  was,  ook  't  fe  ve  noodlot 
foude  zijn  overgekomen  ;  toevallen,  die  ik  niet  twijfel,  of  fe  ver- 

reed.  t^]^  S  1l^rSlS\;:?e„"t„ter 

ovï^deXtSevt l'fh"  °°"iddelbare  bewijfen  van  Gods  misnoegen 
Z.Lau  y^"g"^yt  van  hem  tegen  de  Chriftenen,  en  byfonder  over  de '»'« 
w  eedheyt  tegen  Ig„atius  gepfeegt.  gevveeft  zijn,  kan^.k  nt  fogJen 
maar  't  is  feker,  dat  de  Chriften  Kerk,  door't  verlies  van  fulkenlSftil 
gen  en  nodigen  man,  veel  fchade  leed:  want  hy  was  een  vroom  man. 
die  m  fijn  boefem  een  opregten  drift  tot  de  Religie  huysvefte ;  een  man, 
die  befadigd  en  fijne  genegentheden  afgeftorven  was,  welk  hy  huyten 
twijtel  beoogde  met  fijn  woord,  dat  by  de  Ouden  fo  feer  reroemd  is, 
hvhrf'i?"?"'j  '  '"1"^  H'^^'  ts  gekruyft,  dat  is,  (want  ib  verklaard 
ny  net  lelfs  m  de  naaft-volgende  woorden)  fijne  genegentheden  en  be- 
gteiten  waren  aan  de  wereld,  en  de  lullen  en  vermakelijkheden  defil-lfs 
^cKTuylt.  VVy  konnen  hem,  gelijk  de  W-ChryfiflommCh'),  aanmerken  enbyfon- 
in  driederley  opfigt,  als  een  Apoftel,  als  een  BïJfchop.A  als  een  ^/^r- ^'f^ 
tekar.    Als  een  Apoftel^^'^t  woord  op  het  riiymfte  ^^cnomen,  als  zijn/^^'^'* 
^^^^o.mè^ccè.-x^r'^'K^'^.ÓKm,  dat  IS,  ieggen  de  Grieken (r),  de  Jpofte- 
ien  naaft  m  hun  plaats  gevolgd)  was  hy  beforgd,  om  dc  leer,  die  hy 
van  de  Apoftelen  ontfangen  had,  voort  te  fetten  en  uyt  te  breydenj  en 
nad  een  foort  van  algemeen  opligt  op  alle  Kerken  j  felfs  in  fijn  reys  na 
•K^omen  had  hy  fijn  opfigt  op  T»V  JtfliTji  TTüA/K  TTot^omx^,  dc  Kcrkeu  en  Ge~ 
^eynten,  gelijk  E7ifehim[d)  ons  feyd,  van  alle  dcfteden,  daar  hy  door 
quam,  defelve  door  fijne  predicatien  en  vermaningen  verfl:erkcnde ,  en 
ae  voornaemlte  derfelven  in  haar  Geloof  door  fijne  Brieven  beftierende. 

r  2  Als 

C^)  Sim.  Metaph.  Martjr.  Ign.  af,  Cotel.  p.  1002.    (a)  Dio.  Ca{f.  Hijl.  Rofn,  lik  6%. 
Xiphil.  in  vit.  Traj.p.  249.  o-c.     Mdcl.  loc.  cit.    (b)  Orat.fnp.  Imd.  p.  4^^^. 
(S)  MeuA.  Crac.  Tjj  x.  «  ^iY.iy,Q^,    (d)  Hifi.  Ecel.  lib  c.  ^6.p.  106. 


Ï48  H  E  T   L  E  V  E  N   V  A  N 

aiseenBir-Als  een  Bifchop  was  hy  een  neerftig,  trouw  en  yvcnV  herdér^  die 
fti^'P.  fijn  phgt  met  alle  forg\'uldiglieyt  waarnam  ,  en  lijn  Gcmcyme,  al  was 
(e  ongemeen  groot  en  talrijk,  met  alle  voorfigtigheyt  onderwees,  be- 
ftierde  en  regeerde ,  en  dat  in  de  nctelagtigfte  en  bekommcrlijkite  tij- 
den, meer  dan  veertig  jaren  lang.  Hy  had  een  oprcgte  en  bcftendige 
genegentheyt  tot  fijn  volk;  en  daar  was  geen  Kerk,  aan  welke  hy,  tot 
fijn  martelaarfchap  weg  gefleept^  fchrcefCO.  of  hy  vcrfogt  derfelver 
gebeden  voor  fijn  Gemeynte  van  Antiochicn,  en  van ifommige  derfelver, 
dat  fy  dog  derwaards,  tot  hun  vertroofting,  en  om  hen  over  de  ge- 
lukkige verloffing  van  de  uytgeltane  vervolging  te  begroeten,  cenen 
èjm(t,Qt^,,i.,  A3X.  IS yGoddelijkeitgefant  wilden  aflenden.tn  alfo  hywift. 
dat  de  welftand  van  de  Kerk  en  ficlen  niet  min  door  kettery  van  bin- 
nen ondermijnd,  als  door  geweld  en  vervolging  van  buyten  befpron- 
gen  wierd,  had  hy  daar  altijd  fijn  oog  op,  ?n  nam  alle  gelcgenïheyt 
waar,  om  de  Gemcynten  tegen  de  Ketters  en  verleyders ,  die  hy  ri  hi- 
«i»T.  »,ap«ro^.,$«r/_)  heeften  in  gedaante  van  men/chen ,  noemde,  wel- 
Ker  vreemde  gevoelens  en  beeftelijk  leven  toen  reeds  dc  Religie  bekroop, 
en  de  eenvoudigheyt  des  Geloofs  begon  te  befinetten,  tc  waarCchou- 
wen.  tn  fekerlijk,  hy  voldeed  de  pligt  van  een  voorfigtie  Opficnder, 
Zr^ff  ''^y'''™*"  der  fielen,  en,  gelijk  de  H.  Chry%liomus{g)  van 
'  '^^«"*3'g  «ytgebeeld  de  prent  van  ce^  Op- 

fiender   van  den  H.  voorgefteldC/,} .  hy  had  fuiken  nauxven 

dar^hv  "i  J^'r  g"«B«"'hcyt  voor  de  kudde  ar/ï?i ,  feyd  hy(/). 
dat  hy   t  welk  onfe  Heer  «,ui,„.      <=i  ««..'..  ^  als  let  grU 

th.it  Pu  ^""'^^'h^^^  getrouwigheyt  voorfteld ,  fijn  le^en  voor  dt 
Jchafen  ftelde,  en  dat  deed  hy  met  de  grootfte  kloekmoedigheyt  cfl 
dapperheyt;  en  dat  is  het  laatfte,  dat  wy  van  hem  fuUen  aanteeke- 


tro?ii.W  Martelaar  gaf  hy  het  grootfte  getuygenis  van  fijn  ge- 
trouwigheyt en  vcrfekering  van  dc  waarheyt  der  Religie ,  die  hy  pre- 
dikte en  beleefde.  Hy  roemde  op  fijn  lijden  als  fijn  eer  en  voo^regr, 
en  lag  op  lijne  ketenen,  als  r.i.u^,,^h  ^«.,y^^h,,; ,  Jljne  ieeRelïik>:  i''' 
■weelen  en  vereterfekn ,  gelijk  hy  fe  felfs  noemde  (k).  H v  was  geftey- 
y^^'"^  ""^'■^"f  tegenwoordig  leven,  en  kon, 
fn^ne  kwi^'""'^^^^ V*^^  gemakkelijk  fijn  llven  aflep|n.  als'eenander 
bet  r";        ^'^^        ongemeen  ontftoken  ,net  een  be-eerte  na 

het  martelaarfchap,  en  wenfchte  van  tijd  tot  tijd  de  wilde  heeften,  die 
voor  hem  bereyd  waren,  teontmoeten  en fchrLf aan detomeynen 
nn/ln  P  ,  f '"'■f. ^'^^  ^'^^  «"o^den  doen,  cT^lt  hy 
nodigen  en  aanlokken  wilde  om  hem  te  verfiinden.  en  fo  fê  daar  niet 
graag  toe  waren,  gelijk  het  wel  aan  andere  gebeurd  was,  defdve  wiWe 
daar  toe  tergen  en  dwingen.  En  hoewel  de  dood,  di^  hy  ondergaan 
aan^m  T  h  '  ''^^^^^^'^^  ^"^^ '  ^"  fig  vreeslijk  en  Vchrikkel.jk 
r^.r  1,^  7^  ,?    '  '^^'^  kloekmoedigfte  foude  fchroomen, 

■verfettehjk  en  dmmant en  gemoed  ,  feggen  de  Grieken  van  hem(»}> 
met  meer  als  de  fiag  van  een  bare  der  zee  op  een  marmeren  rots.  Uat, 
feyde  hyW,  het  kruys,  de  wilde  heeften,  de  verhrekint  mijner  been- 
deren, 

(')  Epifi.  «d  Ephcf.  p.  9-  '\^X'^  P.  . ^  TrM.p.  zo.     Kom.  p.  25.  ad  Pl»'^- 
f.  5  .  ad.  Smjrn.  p.  57.    (ƒ)  £p,Jl.  ad  S,nyr«.  p.  Eujé.  l.c.  W    (?)  ^i'f; 


.  D  K  N   H.   I  G  N  A  T  i  U  S-  iM 

ik  maar  ZrTr"'fu'',t  '^">^^^  bedenken,  ofi  myaJnkoL,  als 
CImBLZ  L  i  '"'  ^''''f"^  f  """^  '■  <»'-<i'=dde  beter  te  zijn  om 
l/  v     ,j     ^  ,  f '        f=  de  heerfthappY  over  de  eehee- 

^^^a'^  ^f^r  yytdrukk.nge.  voorwaar  van  eLïïcer  groo  cf y  ver 
S  man'.n^fi  c    "  opgevijfeld.    En  egter  ^  die  if„.sij„ongfe- 

Iv  fevH  ongemeen  nederig  en  kleyn-gevoelende  van  hemfelven ; 

hy  feyde  n,en.|maal  (/)  dat  hy  i.gfelven  aanfag  als  een  ontijdig  gebo- 
en  h'  .ïï.  '  T  '^^G^l^^'ge  de  geheele  Kerk  van  AmiocSien; 
en, hoewel  hyna  de  eer  van  het  martelaarlchap  Hond,  niet  wift,  of  hv 

.1  etf  rldL:":;^'  '^^''^^J^  ''J'*^"-       '"«"de  /n  de  katlt;  pla  tl 
nog  een  redenering konnen  maken  overfi  ne  Brieven,  rdiefiingodVrue-""?»'" 
tigheyt  en  hemeUche  gefte  dhevt  van  fiin  <\A  n„fk»  f>  ^"J"«'""*^'^"&  fijncHrie- 
fevén   welke  v-jn  P,}hi:^    ^         ^     ^'  uytbeelden)  ik  meen  ólicA^^s^. 
TuT  J\ük  \l  l^fJ^^  T^7^''?^^  ^"  aangehaald,  en  van -P./y^r- w'fe- 
ik  fd  d  t  afbrekln    "/''^["'^kehjk  getuygd(^).  Verfameld  zijn:  maar 
daar  van  o^^^v'  t  Zu^  ^vanhoope,  boven  't  geen  geleerde  Mannen 
brengen  ;  alleen  moet  ik  feggén,  dat  in  de  bekn.bbelmg  tegen  de  reden, 
genomen  van  het  gemygenis  van  Ttilycarpus ,  felfs  van  die  daar  fterkft 
fe^l^^frR"  ■f'^   ^" '  .S'^'^Sd  word ,  dat  men  tegen  de  ontwij- 

lelbaarfte  fchriftcn  ter  wereld  met  kan  inbrengen.  Ik  fal  hier  noe  maar  bv  p  i  • 
voegen  t  geen^^. van  defe  Brieven^d,  te  ^a^^IT}XXS^ 
hel/en  treffeu,ke  onderwr,Jingen  en  opwekkingen  tot  het  g^ehofen  lM.'''^^''' 

*I>e  Schriften  van  den  H.  Ignatius 


Egte. 

Epiftola  ad  Ephefios, 
ad  Magnefianos. 
ad  Trallianos. 
ad  Romanos, 
ad  Philadelphcnos* 
ad  Smyrnxos. 
ad  Polycarpum. 


Valfehe. 

Epiftola  ad  Mariam  Caffobolitam.  i , 


ad  Tarfenfes. 
ad  Antiochenos. 
ad  Philippenfes. 
ad  Heronem. 
ad  B.  Virgin.  Mariam. 
ad  Johannem  Apoftolum. 


EyndevanH  leven  van  den  H.Ignatius. 


Ti  HET 


1^0 


HET  LEVEN 


VAN  DEN 

H.  POL  YCARPUS 

BISSCHOP  van  SMYRNA. 

INHOUD. 

"De  tijd  en  plaats  van  Jijn  geboorte.    V  Aanfien  en  vermaar the^t  'van 
bmyrna.    Sijn  opvoedmg  onder  den  H.  Johannes  :  die  maakt  hem 
Btjjchop  van  Smyrna.    Of  hy  die  is  ,  wien  den  H.  Tohanncs  den 
jongman  aanbeval.    T>e  H.  Polycarpus  was  de  Engel  van  Smyr- 
iien  ,  van  welke  tn  de  Openbaring  van  Johannes  gewaagd  word- 
ignatiüs  komt  te  Smyrna  :  hy  fchreef  aan  die  Gemeynte  ,  en  aan. 
:.  den  H.  Polycarpus.    Polycarpus  reyfd  na  Romen  over  het  Qiwr- 
to-decmiaanfe  verfchil.    Word  onder figt  wanneer  dat  gejchied  i^y- 
Na  wien  Anicetus  Bijfchop  van  Romen  wierd.    Hoe  hy  van  M^' 
cerus  Wierd  ontfangen.    Hunne  onderling  vriendelijke  bejegening  t 
niet  tegenftaande  fy  niet  van  een  gevoelen  waren.    Hy  fteld  fig 
Komtïi  dapper  tegen  de  Ketters,  en  byfónder  tegen  Marcion  en 
de  eerfte  verdervers  van  de  Chriften  leer.    Irenxi  aanmerkingen 
over  Polycarpi  manier  van  doen.    De  vervolmirr  onder  M.  An- 
tonmus,  byfónder  ontrent  Polycarpus.    "De  tij f  van  fijn  marte- 
laarfchap  word  aangetekend.    Is  bef chr even  van  de  Gemeynte  van 
bniyrna.    T)te  haare  groote  agting  en  eerbied  voor  hem  betoond- 
JJe  H.  lolycarpus  word  gefogt.    Sijn  mart e laarfchap  door  een 
droom  voorfègd.    Hy  word  gevat,  en  na  Sm^rm  gebragt.  Ireiiar- 
chcE,  'ze'/^  die  waren.    Polycarpus  qualijk  gehandeld  van  Hcrodes- 
fi'ord  gebragt  voor  den  Stadhouder.  (Chrirtenen  wilden  niet 
ren  by  den  geeft  des  Keyfers  ,  en  waarom.^    Spreekt  uodvru0 
tn  onbefchroomd    Verfmaad  dejfelfs  dreygementen.    Sijn  vonn'iS 
-word  uytgefproken.    Aü^rcho^  wie  die  waren.    Taeftel  tot  hct  "ver' 
branden  van  hem.    Sijn  gebed,  eer  hy  fterft.  Hy  word  wonderda- 
dig m  het:  vuur  bewaard.  fVord  doorfleken.  'JJer  Ghriftenen  forg  00 
fijn  overbhjffels  te  bezmren:  dat  gefchiedde  niet  met  een  byaelovi.tee^^ 
vergaderden  jaar  liks  op  de  plaats  van  fl^S  m  Je  laar- 
fchap. Sijn  hoogen  ouderdom  als  hy  ftierf  ^e  dag  van  de  maand.  oP 
welke  hy  cmquam.    Hoe  fijn  gr  af H  ede  nog  op  defen  dag  geëerd  '^ord. 
JJe  oordeelen,  die  ^myrm,  na  het  dooden  vandenW  Pol  txarpus , 
overgekomen.  Het  geloof 'en  de  lijd faamheyt  der  Chvi^^cmnil  de  eerfte 
t  lid  getoond  uyt  de  voorreden  van  de  befchrijving  fijne  s  mart  e  laar  fchaps- 
^ijn  Brief  aan     Phihppenfen.  T^efelve  wierd  van  de  Oude  geroemd, 
en  m  de  Kerk  te  dier  tijd  opentlijk  voor  gelefen.  T>e  Brief  Jelfs. 


fekcr. 


c*.*wiM....w..^        axjuc  noge  jaren,  als  liy  Iti 
omfchnjvrngen  ten  hooaftcn  waarfchjinlijk  ,  inuic 
Maar  waar  hy  geboren  is,  blijkt  niets  egter  fie  ik  geen 


indien  nie^^ 
reden 
om 


Early  European  Books,  Copyright©  201  1  ProQuest  LLC. 

Images  reproduced  by  courtesy  of  Koninklijke  Bibliotheek,  Den  Haag. 

i  46  A  1 5 


om  r  ,         ^  ^         P  O  L  Y  C  A  R  P  U  S.  ut 

boorte  oLts  l.n  H    '      ^"''^^  ^^"."^^  beroemde  de  ge-  rj"»'^' 

fiinl.  vermaarden  Homerus  te  zijn  r«)  ■  daar  men  rnr"* 

'■jner  gedagtenis  een  boek-faal  had,  (cenykrUnüztsalèrvHTJl 

mT'l'l  r  I^'P^'  beeld"?nfcf~ 
g«'g^.  en  gebruykte  een  foort  van  kopere  munt,  die  den  naam  xta 

H  kpatisth  botah 

THS    nPilTHS    THr  A2IA2 
KAAAEI    KAI    MEFEGEI  KAI 
AAMOPOTA  TH2  KAI  MHTPo 
noAEnS  TH2  A2IAS 

KAI  K02M0T 
THSIaNlASSMTPNAl. 

ftN  nOAEüS. 

^rh'etcrd^^^^^^^^^ 

van  onfen  H.  TotJrpif  tPj  ]^''^"^      g*°o«e-pIaatsgeweeftis  7,tod.ar 

gedie  en  m^arteClhapt  ST^De  r      '^^^^'T^  '^j» 
fch(>  ritA  UM.  ••  •     r     g^weelt.    De  Grieken fr)  in  hun  maandeliik 

een  godvrugtige  en  milddadiee  vrouw-  en  men  fevd  H-ir T.r. 

S,^"       oen  H.  y^W/aj-  weder  vol  wierden,  gelijk  het  ons  van^™'""'- 

irZ^A  u  fi''''"-^'^/  vervolging  het  martel-lot  heeft  uytgeftaan  wijd 
Si  n  iT^'"''*  l"^^  °P  "y^komt.  v^an  een  En. 

li  J^  gewaarfchouwt  zijnde,  liet  To/yiarPus  (t\nm  een 

e    mlrnd'darhr^^^^^^^^^^  ''■"'''•^  hem  in  h'uys^ralt  hem 'op- 

maakt Cm    1  r  ^  ''■'"^  J«en  een  rijp  en  veerdig  verftand  had, 
In^l^T?''  geworden  was,  Opfigter  en  Rentmeefter 
over  haar  goed.  In  die  bediening  toonde  hy  fig  feer  milddadig,  fo  dat 
kLn^  JTVfi^i^"**^'  *™en  te  helpen ,  alle  hare  (Slders  en 

Koorn-huyfen  had  ledig  gemaakt.  Dit  wierd ,  '^fo  dra  de  vrouw  t'huys 
quam,  van  fyne  mede-dienaars  aangedragen,  weshalven  fy,  niet  weten- 
öe  waar  aan  hy  alles  hefteed  had,  hem  de  fleutels  afvorderde,  en  wilde 
gngewefen  hebben  waar  hy  't  geen  hem  toevertrouwd  was ,  gelaten  had. 
Uit  gedaan  z.jnde  ,  vond  fy  alFe  plaatfen  geopend  hebbende ,  vol ,  enfo 
als  fy  het  gelaten  had,  want  het  was,  fegd  mijn  fchrijver,  door  de  ge- 
beden en  fmeekingen  tot  den  God  des  hemels  alles  wederom  vervuld. 

f  ^" 

^'•)Sir^b.Cc,gr.lih.n.p.S^iS     (.h)  M^rmor.  Oxon.  z.p.  ^7.    Badm  h^ha  JHarmor 

P<'l}e.cxMS.GrM.ap.Bollmd.i6.yM.  ^  '  ^  ' 


152  H  E  T   L  E  V  E  N   V  A  N 

En  fckcriijk  de  hemel  fal  menigmaal  liever  een  wonder-wcrk  doen  3  dan 
toelaten ,  dat  een  milddadige  om  fijn  Wei-doen  en  mededeelfaamheyt 
Door wien foude  in  nood  geraken,  en  tot  fchande  komen.  Men  feyd^  dat  hy  in 
wefents'."  ^^P^  jongcr  jaren  in  het  Chriften  Geloof  ondcrwefen  wierd  door  eenen 
Bucelus  5  die ,  na  het  geen  gemelde  Griekfche  fchrijver  elders  (e)  op- 
haald  ,  van  den  H.  Johannes  tot  BifTchop  van  Smyrna  was  aange- 
ileld.  Maar  dat  daar  latende ,  ons  word  van  ouder  en  geloofweerdigcr 
fchrijversf/)  gefegd,  dat  hy  een  Difcipel  geweelt  is  van  den  H.  Jo- 
hannes,  en  niet  van  hem  alleen,  maar,  gelijk  ons  Ireneus  {g)i  een 
leerling  van  "Folycarpis  ,  (en  de  H.  Hieronymus  ,  wederom  een  leer- 
ling Ireneus)  verfekerd ,  ook  van  de  andere  Apoftelen  felfs,  en  dat 
hy  gemecnfiam  met  veele ,  die  onfen  Heer  in  het  vleefch  gefien  hadden, 
verkeerd  heeft. 

Wierd  Bif.     II.  Ah  t\\\  Bucolus  ^  de  neer  ft  i  ge  en  wakkere  Biflchop  van  Smyrna 
fchopin    (van  melken  onfe  H.  Tolycarpus ,  gelijk  men  ons  verhaald  f/^) ,  Diaken 
plaats.     en  Catechift  m  die  Kerk  gemaakt  was,  welk  ampt  hy  in  alle  neerftig- 
heyt  en  met  goeden  voortgang  bediende)  geftorven  was ,  wierd  'Polycar- 
pus  gefteld  in  fijn  plaats,  in  gevolge  van  Bucoli  eygen  voorfegging ,  die, 
SScr  P^^-i^'     Griekfche  verhalend,  by  fijn  leven  reeds  gefegd  had  ,  dat 
Ouden  daar  "^olycarptis  fijn  plaats  bekleeden  foude.    Hy  wierd^  na  de  taal  van  alle  de 
▼an.       Ouden      ,  daar  toe  aangcfteld  door  den  H.  Johannes  :  hoewel  Ire- 
neus(l),  wiens  fpoor  de  Ghronijk  van  Alexandrien  (m)  volgd,  ons 
verfekerd ,  dat  het  gefchied  is  door  de  H.  Apoftelen     't  zy  dat'er  toen 
behalven  den  H.  Johannes  nog  andere  Apoftelen  in  het  leven  waren,  of 
dat  hy  door  de  Apoftelen  verftaat  de  Apoftolifche  mannen  (die  in 

de 

Kerkelijke  fchriften  doorgaans  Apoftelen  genaamd  worden)  die  hem  ne- 
vens den  H.  Johannes  tot  dat  ampt  hebben  ingewijd.    Eufebtus  (n) 
feyd,  dat  Tolycarpus  gemecnfiam  met  de  Apoftelen  omgegaan,  en  het 
beftier  over  de  Kerk  van  Smyrna  ontfangen  heeft,  van  die,  welke  on- 
Johannes  fes  Hecren  oog-getuygen  en  Dienaars  geweeft  waren.    Het  ftrekte  ni^^ 
heeft  aan   weynig  tot  ccr  van  den  H.  Tolycarpus ,  en  bewijs  van  defl'elfs  yver  en 
ichreven.  ^tg  voor  het  befte  van  der  menfchen  fielen ,  dat ,  gelijk  wy  ftraks  na- 
der fullen  toonen,  Jgnatiiis ,  na  fijn  martel-plaats  wordende  vervoerd, 
aan  hem  fchreef ,  en  hem  de  opfigt  op  fijn  Gemeynte  van  knnocM^^^  . 
byfonderlijk  aanbeval,  alfo  hy^  feyd  Eu/ebius(o],  hem  voor  eenAp^' 
ftohfch  man  kende,  en  verfekerd  was,  dat  hy  daar  in  ten  hoogften  he- 
forgd  en  getrouw  wefen  foude.    De  fchrijver  van  de  Ghronijk  van  ^' 
femdnen  (/)  wil ,  dat  het  de  Bifl'chop  van  Smyrnen  was  fdie  niet 
wel  iemand  anders  als  de  H.  Tolycarpus  wefen  kondel,  wiendeH-^' 
hannes  de  opvoeding  en  opfigt  aanbeval  op  dien  jongman,  dien  hy 
het  befoeken  der  Kerken  mede  nam,  die  naderhand  weer  liep,  en  het 
hoofd  en  Capiteyn  van  ongebondene  en  vuyle ftraat-fchenders , ' Ao'^'^'^^ 
dien  Apoftel  herroepen  en  tc  regt  gebragt  wierd  :   maar  gemerkt  Cle- 
mens  van  r^kxandnen  ,  die  defe  hiftorie  verhaald       de  naam  van  den 
Biflchop,  of  van  de  ftad  niet  noemd,  hoewel  hy  bekend,  dat'er  ande- 
re zijn,  die  den  felven  noemen,  en  die  omftandigheyt  by  geen  andef 
oud  fchrijver  voorkomt,  en  de  flordigheyt^  die  van  den  Biflchop  ver- 
haald 

(O  Tw  «urf  y,vii]      /.    (f)  M.  Jgnat.  p.  5  Hier.  de  Script,  in  Pelycarp.  Enfeh.  X^"""' 
y.p.  81.    C^)  Mv.  haref  lib.  3.  c.  ^.p.  ap! Eufek  lik  ^ c.  14.  f-  ï'^' 

{h)  Pton.  c.T^.n.iz.  ubtfupr.  (i)  Men.  zi^.'Fehr.  (kj  Tertull.  de  pr^cript.h^^^^' 
c.  1,1. p.  21^.  Hier.  loc.  cit.  Smd.  m  voc.  n.Au)c«oT.  Niceph.  Hifi.  Eccl.  lib.  ^  ^-P: 
2<i.  (l)  Ircn.  loc.  cit.  (m)  Olympiad.  224.  i.  Anton.zi.p.6oz.  (»)  Hi/}-£^'^^' 
ith.  3.  c.  35,  p.  loS.  (0)  ibid.  p.  107.  (p)  ^4  ^nn.  1.  Olymp.  azo.  Jndi^l.  ly 
anno  Trajan.  4.  p.  55,4,    C^)  u^pad.  Enfib.  lib.  3 .  <r.  2 3 .  ^2. 


1    IH  ^  ^         P  ^  L  Y  C  A  R  P  U  S.  155 

fatik  Je  hi'ft^"  ^"J  ^r.^'"  '/"«W//.  niet  wel  bcftaan  kan, 

worden  geloochend,  dat  Smyrna  naaft  hy  Ephefen  was,  "cliilc  cempl 

van  FnW  ""J  '^^S^'^^'^J  <lP''gf  g'=had  te  hebben  op  de  Gemeyntc 
vantphelen,  de  eertte  van  de  feven  vermaarde  Gemeyntcns  in  Afien 
aan  welke  de  H.  Jobames  üjne  brieven  fchreef:  ook  is  't  fcker,  datte 
aiertnd  Pö/yftfr/ax  BifTchop  tot  Smyrna  was:  want  dat  hv  de 
y  de  Gememe  te  Smyrna  gewecft       aan  welke  de  briel  in  de T)  i^i/Se 
penbaringgefonden  wierd,  is  niet  alleen  feenemaal  waarlchijnliik ,  liiaar  T^'"'''.™ 
^l^Z         g^'«-d  «nanC.)  bewefen  ongetw.jfeld  waar  L  l^Tm  "^  ' 
aangaande,  ik  moet  bekennen  dat  't  geen  de  W^Johannes  van  den 
gel  dier  Gemeynte  feyd .  feer  net  met  de  belchrirvrng  van  den  H  y" 
W»x  over-ee„  komt,  en  op  geen  ander  B.lTchop  van  dieGetne'ynte 

martelaarfchap,  met  't  geen  van  het  lijden  en  dood  van  dien  EnK 
öe  Openbaring  gefegd  word,  tTamen  vergelijkt,  fal  bevinden  dat  de  voor- 
Jeggmg  en  de  uytkomft  net  op  malkander  fluyten.  't  Geen'er  mecft 
R.n^K  ^"2™  ?  '^V-''^^"       1"'  .''5'  74-  J-ircn  lang  moeft 

reS^  T^'^  f  '      ''j''  Sprekend  van  heteynde  der 

regeermg  des  V.t^kxiT)omttiam  (want  toen  is  de  Openbaring  gefchreven^ 
tot  de  vervolgmg  onder  M.  .^/.•./«.,  wanneer hygemartelleercÏ  S 
dog  men  behoefd  daar  met  anders  op  te  feggen  ,  dan  dat  fulks  ee 
merkt  fijn  hoogen,  ja  ongemeen  hoogen  oudeWm  ten  f,d"  van  fn 
dood,  metteenemaalonwaarfchijnl.jtiS;  temeer,  nad.en  wv  eenidS 
IS  -s'  RerJiguuU-  jarenBifl-chop  vIVlS 

j'^>^'^^.Z\Z']^:'l^%t"t'''t^  ^  Johannes,  dat  r..-De..o,. 
mppft  in  W  O  T  ^  ?  °^  Chriftenen  begon  te  hervatten,  en  welf,'"?""*"- 

r  vn  ^     ^    °,?'"r  ^^""'''"^  ^'^'^      het  jaarnaar.7//gcbooTteSS; 
CVII.  door  den  Keyfer,  tc  Ant.och.en  zynde,  Veroordeeld  ,  engevö^?-- 

Jiilt  om  na  Romen  gevoerd  ,  en  aldaar  voor  de  heeften  (reworpen  t^TaTt 
worden   Op  fijn  reys  derwaards  qi.am  hy  tot  Smyrna,  d^ar  hv^5i^i!S. 
carpu!  begroette-,  en  d'een  met  den  anderen  van  den  toeftand  d'-r  Ker  n- 
kc  gefproken  hebbende,  onderling  malkanderen  vertroofteden  en  moedS""p« 
m  ipralcen.    Van  Smyrna  voer  Ignatius  met  fijn  wagt  na  Troas  ,  van '^'l™^™* 
waar  hy  een  brief  na  die  van  Smyrna  te  rug  fond ,  waar  m  hy  haar  poos-  Ent» 
ae  te  verfterken  tegen  de  onder  hen  ingeflopene  dwalingen ,  en  we!  bvfon-  Jf°^ 
der  tegen  d>e,  welke  tegen  de  ware  menfchheytonfes  Hcercn aanliep, en dï'cf" 
i'jne  komite  in  het  vleelch  loochende,  voorgevende,  dit  hv  in  een 
gewaand  en  fchijn-ligchaam  foudc  geleden  hebÓen.    Een  gevoelen ,  welk 
Jiy  met  regt  (cherpelijk  tegen  gaat,  en  ernftig  wederlegd.   Ook  drono- 
ny  hen  tot  een  behoorlijke  agting  en  eerbied  voor  hun  BifTchop,  en  die 
geeltehjke  leydsmannen  cn  dienaars,  die  over  hen,  onder  hem  «'efteld 
waren;  en  begeerde  daar  in,  dat  fy  iemand  uyt  het  midden  van  hen  na 
Antiochien  fouden  fenden,  om  de  Gemeynte  aldaar,  over  de  vrede  en 
rulle,  die  haar  nu  begonde  vergund  te  worden,  te  beproeren:  dog  dat,''""»''"- 
Ichreef  hy  byfonder  aan  den  H.  Tolycarf  us ,  dien  hy'kennende  al?  een  eS'" 
nianvaneen  Apoftolifchenmborft ,  en  van  fonderlin<'e  gctrouwigheyt'-™''» ia- 
en  opregtigheyt,  de  forg  en  't  opfigt  over  fijn  droevige  Gemeyntc  van''""'*' 
Antiochien  aanbeval;  in  welken  brief,  die  nog  heden  voor  handen  is, 

.  y  veela 

yJ  yfer.  Prtltgom.  ad  Ipat.  epijl.c^.p.^. 


Ï54  HETLEVRNVAN 

vcele  korte  cn  nutte  regelen  en  voorfchriften  van  een  Chrfflelijk -leven, 
cn  byfondcr  het  anipt  van  een  Herder  en  Opfiender  rakende  ^  voorko- 
men 5  en  hy  fijn  verfoek  vernieuwd ,  om  van  Smyrna  iemand  na  Antio- 
chien  te  fenden ,  en  van  andere  Kerken  ^t  felve  te  verfoeken  ,  welk  hy 
felfs,  feyd  hy,  indien  fijn  fchielijk  vertrek  van  Troas  hem  fulks  niet  be- 
let had ,  gedaan  foude  hebben.    Meer  vinden  wy  van  Tolycarpus  niet, 
voor  dat  veele  jaren  daar  na  eenige  ongelukkige  onluften  in  de  Kerk 
hem  weder  hebben  op  het  toonneel  gebragt. 
Overliet       ly.  Daar  rees  een  verfchil  over  den  dag  van  het  houden  van  Paafchen, 
Mkcndi  het      vry  hoog  begon  te  gaan  tufTchen  de  Oofterfche  en  Wefterfche  Ker- 
houdenvan  ken,  terwijl  de  partyen  hun  ftuk  wederfijds  hardnekkig ftaande hielden, 
!*c°  fl'po-       heyde  fig  op  de  Apoftolifche  pra£tijk  en  overlevering  beriepen.  Op 
lycarpusna  dat  nu  dit  vuur  tot  geen  grooter  vlam  mogt  uytberften ,  nam  de  H.^^- 
Romcn.    Ijcarpus  dc  reys  aan  na  Romen ,  om  met  die ,  welke  anders  van  gevoelen  wa- 
Dctijd     ren  als  hy,  en  die  twift  gaande  hielden ,  te  (preken  (j).    De  nette  tijd^ 
dcrfogt?"  wanneer  hy  daar  gekomen  is,  kan  niet  nauw  bepaald  worden j  egter 
*t  Was  ten  hangt  dat  ten  grooten  deele  af  van  het  bepalen,  in  wiens  plaats  Jnice- 
Anicetuf.       '      ^^^"s  tijd  hy  daar  quam ,  Biflchop  van  Romen  geworden  is. 
Het  is  nu  feker  ,  dat  byna  alle  de  oude  Regifters  hem  ftellen  voor  So- 
ter  5  en  agter  Tius ,  in  wiens  plaats  hy  gekomen  is.  Eufeh'ms  fteld  dat  {t) 
Wanneer  op  het  jaar  Chrtjü  CLIV.  ('t  welk  fckerlijk  beter  na  de  waarbeyt  gelijke 
Jiaitsïy"''         rekening  van  Baronms  ,  die  hem  brengd  op' het  jaar  CLXVUO 
Biflchop    waar  mede  over-een  ftemd  dc  Chronijk  van  Alexandrien  (y) ,  die  ^o- 
wierd.     lycarpi  komfte  tot  Romen  fteld  in  "het  jaar  Chrifti  CL  VIII.  het  een- 
cn-twintigfte  van  de  regcering  des  Keyfers  Antonïni.    Immers  het  is 
feker  ^  dat  in  de  twee  oude  Regifters  van  de  Roomfche  BifTchoppen , 
opgefteld  door  Optatus  en  Atiguftïnus  {x')  ,    Anicetus  gefteld  word 
voor  Tius,  en  even  na  Hyginus ,  volgens  welke  rekening  hy  vijftien  ja- 
ren voorwaards  moet  gefteld  worden :  want  fo  lang,  feyd  EufebiuSy  '^^ 
Tius  Biftchop  geweeft.  En  defe  weg  wil, mijns  oordeels,  Eu/ebius  i^» 
als  hy,  gefproken  hebbende  van  het  plakaat  dQsKQykrsA7iton/MrTif^^^ 
begunftiging  der  Chriftenen  (van  hem  uytgegeven  als  hy  de  derde  reys  BuJ*' 
germeefter  was  in  't  jaar  Chrifti  CXL.  of  daar  ontrent)  ftraks  daar  by 
voegd  j  dat  (jy)  ontrent  die  tijd  Anicetus  het  beftier  over  de  Kerk  vaO 
Romen  had^  en  Tolycarpus  tot  Romen  quam,  a.ls  wanneer  de  vryheY? 
en  ruft,  onlangs  den  Chriftenen  vergund, hem  gelegentheyt  en  luft  g^^' 
om  die  reys  aan  te  nemen.    Maar  gemerkt  defe  fchets  de  klare  rekening 
van  Eufebius  in  andere plaatfen  tegen fpreekt ,  en  de oudfte regifters,  by- 
fonder  die  van  Ireneus  {£)  en  Hegefippus  [a]  (die  beyde  ten  tijde  van 
Anicetus  felfs  te  Romen  gewoond  hebben)  doorgaans  Anicetus  naaft 
•    agter  Tius  ftellen  ,  derf  ik  die  oude  en  byna  onwederfprekelij^^^ 
ïe?chif '  rekening  met  verwerpen  ,  ten  ware  my  beter  blijk  daar  van  voor- 
wasPoiy-  kome.    Maar  ""t  zy  hoe  't  zy ,  hy  quam  by  Anicetus,  om  over  die  faak 
3^°°''- met  hem  te  fprekenj  welk  my  doet  verwonderen  ,  dat  de  geleerde  Heef 
Wotdfchap.  Vale  fins  {b')  fo  vrymoedig  derft  loochenen,  dat  Tolycarpus  om  die  re- 
den tot  Romen  gekomen  is ,  en  wil  dat  het  niet  om  het  verfchil  over 
den  dag  van  Paafchen ,  maar  om  andere  redenen  was ,  dat  hy  daar  quam? 
daar  nogtans  Ireneus {c)  met  uytgedmkte  woorden  feyd,  (indien fe van 
Eufebius  trouwelijk  worden  voorgefteld)  dat  hy  tot  Romen  quam,  onj 

(ƒ)  hen.  ap.  Eufek  Hift.  Eccl.  Uk  4.  c.  i  ^,p,  1 2  7.  ^t)  ChroH.  ad  art».  1 54.  (v)  Loc.  inf- 
(x)  Defchifm.Donat.lib.  i.p.  38.  (;)  Epift.  16^. ad  Generos.  col.  751.  (O  Lib.  ^ •ƒ•  5* 
Cr  ap.  Eufek  Uk  ^.c.  ii^.p.\i6.  {a)  Ap,Eufeb.tbid.c.zi.p.  142.  (b)  Anmt.i»  E4^i^'?' 
190.  {c)  AD.Eufeb.loc.ctt.vid.  etiamChron.Alex.adann.  z,  Oljmp.  zi^,Indi£l.  10.  f- 


D  E  N   H.   P  O  L  Y  C  A  R  P  U  S.  15^ 

xnet  Anicetus  te  fprdcen  <^'<»'t<  {.j\>;wj4  r^pj    ^^^^^  ^.j 
W  verfchil  rakende  den  dag  van  Taafcben  t,e  Jjouden.  Het  is  welwaar, 
aat  hy  ook  feyd(^)  ,  dat  fy  malkanderen  niet  verllonden  r.,.\  ^nt^m^ 
over  eemge  andere  faken ,  maar  dat  belet  niet ,  dat  het  andere  de  voor- 
naamfte  boodfchap  en  reden  van  fijn  overkom  ft  was,  hoewel,  feyd  hy, 
J^y  daar  over  ook  geen  grooten  twift  met  malkanderen  hadden :  want  de-  Anicétusci» 
Ie  heylige  en  geliikfalige  fielen  wetende  dat  het  voornaamfte  en  wefent-  ['«'y^Tus 
iijkfte  van  de  Religie  niet  beftaat  in  Kerk-gewoontens  cn  uyterlijkhe-  mEX 
aen,  groetteden  en  o'mhelsden  malkanderen.  Sy  konden  wel  malkandcren"''^"'!'^^')'^* 
lodanig  niet  voldoen^  dat  de  een  het  gevoelen  van  d'ander aannam ,  eg- 
ter,  al  bleef  elk  by  fijn  gevoelen^  qiietften  fy  de  liefde,  het  groot  en 
gemeen  gebod  van  hun  Rehgie^  niet  3  tot  blijk  van  dien  communi- 
ceerden ly  te  famen ,  en  Anicetus ,  om  Tolycarp^s  meerder  eer  te  bewij- 
len,  gaf  hem  verlof  om  in  fijn  Kerk  het  Avondmaal  te  bedienen:  daten  elk  bleef 
gedaanzijnde,  fcheydden  fy  m  vreede,  elk  bleef  by  fijn  oudecrewoonte,^M'^"^'" 
dog  onderhielden  den  vrede  en  gemeenfchap  der  Kerk  met  m^ilkanderen. 
Het  oude  Boek  Synodkon  genaamd      feyd  ons ,  dat  te  Romen  over  die 
laak  een  'Provinciale  Synode  gehouden  wierd  van  Anicetus ,  'Folycarpm 
en  tien  andere  Bifix:hoppen  ,  alwaar  bcfloten  wierd  ,  Dat  Paafchcn 
foude  gehouden  worden ,  niet  op  de  tijd  ,   nog  op  die  wijs  als  de  Jo- 
Qen  ,  maar  «UT?     Trt^Jo'lw  ;(öy  Mï^aAijjcup/aKi?',  op  den  heer' lij  ken  en  groten 
dag  des  Heer  en,  die' er  naaft  op  volgd:  maar  het  is  niet  waarfchijnlijk, 
dat  de  H.  Tolycarpus  fijn  ftem  tot  fuiken  befiuyt  foude  gcp-even  hebl 
ben,  nadien  wy  weten,  dat  hy  met  Anicetus  over  dat  verfchü  niet  kou- 
de eens  worden,  en  dat  hy  van  Romen  vertrekkende,  by  het  felve  oor- 
P^^^yk,  daar  hy  mede  gekomen  was,  gebleven  is. 
V.  Terwijl  hy  fig  tc  Romen  ophield,  maakte  hy  fijn  werk  om  de  Poit«rrüi 
tegenfprekers  te  overtuygen  (ƒ )  ,  en  betuygdc  hen  de  waarhcyt  der  leer-  oveLygT 
Itukken,  die  hy  van  de  Apoftelen  ontfangen  had,  waar  door  hy  veele  '^«^-^"^"^^ 
die  met  dwalingen,  byfonder  de  fchadelijke  ketteryen  van  CJiUrcion^k 
yaknttnm^  befmet  en  ingenomen  waren,  weder  tot  de  gemeenfchap  van 
de  Kerk  overhaalde.  Wanneer  Mardon  opfekeren  dag  hem  op  firraatont-  hocH 
moette,  en  het  qualijk  nemende,  dat  hy  hem  niet  groette,  tot  hem  Mardcr, 
feyde ,  Tolycarfe ,  erkend  ons  j  fo  antwoorde  hem  de  goede  Man  met  ver-  '^^^ 
ontweerdiging,  Ikerkenneute  zijn  den  eer ftgcboor enen  des  Satans  {g),'^''''' ' 
So  forgvuldig  ,  (eyd  Ir eneu^  ^  waren  de  Apoftelen  en  de  Apoftolifche 
Mannen ,  dat  fe  felfs  door  woord- wifleling  geen  gemeenfchap  wilden  heb- 
ben met  die,  welke  aan  't  vervalfchenen  verderven  van  de  waarheytfchul- 
dig  ftonden,  in  gevolge  van  den  regel  des  H.  'Fauli(lo) ,  Eehen  ket- 
terfchen  menfch  verwerpt  ?ta  de  eerfte  en  tweede  vermaning ,  wetende 
dat  de  fodanige  verkeerd  is  en  föndigt  ,  zijnde  by  hemfelven  veroor^ 
deeld.    Selfs  was  Tolycarpi  godvrugtige  en  aan  God  ovcrgegevene  fieï  Sijnafkecr 
met  fuiken  yver  voor  de  v/aarheyt",  en  afkeer  van  die  %ifn^Q  en  be-  . 
fmettelijke  gronden  ,  die  de  eenvoudigheyt  van  het  Chnften  Geloof  Ie  kcriaC 
verdorven ,  befet ,  dat  hy ,  iets  van  die  natuur  hoorendc ,  doorgaans  fij-  geu. 
ne  ooren  ftopte ,  en  uytriep  :  O  bone  T)eus ,  ///  qua  tempor^a  me  re- 
fervajli  ut  ifta  patiar\  dat  is,  0  goede  God,  wat  tijden  laat  gy  my  be- 

V  2  leven  i 

(4)  Ibid.  lib.  ^.  c.  24.  p.  19 V    (O  Sjn.  a  Papp.  edt't.  Gr.  Lat.p.  3.      Concil.Tom.  r. 
col.  583.  edit.  novif.    (ƒ)  Iren.  adv.  hdref.lib.  3.  c.  3.     233.  C?"  ^/J.  Eufeb.  lib.  4. 

14.     {g)  'Ev^yjuovuf  cStvmy  /Aa>c«pig,  tUvov  ^üitÓc  tê       üfKvyii  Jê<)tvi.',uJ^(^ ,  t-  ^ 
vyjcToV  7rpwTOTox.ov,  <5t|  rroKiuiov  tyvufMu^Ktma.     N!i(5sT5f/-t^oj ,  Trargp ,  raTg  xóyotg  ta^ 

X<^<:  <fvöxe£«y.  McttMl.  Cue.  ftbi.fupra.    (J9)  Tit.  3.  10.  u. 


1^6  HET   LEVEN  VAN 

leven,  dat  ik  fulke  dingen  lijden  moet{i)\  en  te  gelijk  de  pkats,  daar 
hy  iets  fulks  hoorde ,  verliet.  Sulken  misnoegen  liet  hy  in  alle  de  Brie- 
ven, die  hy  aan  nabuiirigc  Kerken,  of  aan  byfondereperfoonenfchreefj 
blijken  j  aUb  hy  doorgaans  in  defelve  tegen  dwalingen  waarfchouwd  j 
Daar  in    en  tot  een  ftandvaftige  belijdenis  der  waarheyt  aanmaand.    Defen  drift 
johanneZ  ^^gcn  Ketters ,  en  byfonder  fijn  gedrag  ontrent  Mardon ,  heeft  hy  fe- 
kerlijck  wel  meeft  geleerd  van  den  H.  Johannesj  van  wien  hy,  feyd 
Irenem{li)  j  plag  te  verhalen.  Dat  hy  op  fekeren  tijd  tot  Ephcfen  m 
een  badftove  komende ,  en  merkende  dat  Cerinthm  aldaar  was ,  aan- 
Deflcifsge-ftonds  te  rug  ftapte,  en  tot  die,  welke  byhemwareïi,  feyde.  Laaf 
treftThri       '^^^  ^^^^  ^^^^ '  hadjioof,  waar  in  Cerinthtis ,  de  vyand 

SJ"'  ^'  der  waarheyt  is ^  op  onfe  hoofden  niet  neder ftorte.  Dit  hebben,  f^^i 
de  felve  Schrijver,  fommige  die  nog  leven,  uy  t  de  eygen  mond  van  /  o- 
lycarpus  felfs  gehoord  i  en  buyten  twijfel  was  nevens  andere  ook  hy  onder 
defelve :  want  elders  (/)  verhaald  hy  ons ,  dat  hy  in  fijn  jeugd  met  Tolycar- 
fus  in  kleyn  Afien  geweeft  zijnde ^  fo  nauw  op  alle  dingen  agt  gege- 
ven had ,  dat  hy  felrs  geheugde  op  wat  plaatfen  hy  tot  het  volk  (pre- 
kende gewoon  was  neder  te  fitten,  waar  hy  uyt  en  in  ging,  hoe  hy  na 
het  ligchaam  gefteld ,  en  hoedanig  fijn  levens  wijs  was ,  wat  woorden 
hy  tot  het  volk  fprak ,  en  wat  hy  verhaalde  van  fijn  gemeenfamen  om- 
gang met  den  H.  Johannes,  en  andere  ^  die  onfen  Heer  hadden  gefien^ 
uyt  welker  mond  hy  dan  vertelde  \  geen  fy  hem  van  onfen  Saligma- 
ker,  fijn  leer  en  wonder-tekenen  rakende , hadden  opgehaald^  welk  alles 
net  met  het  geen'er  de  heyhge  Hiftorie  van  verhaalde ,  over-een  quam  j 
op  alle  die  dingen,  feyd  Ireneus ,  gaf  ik  nauwkeurig  agt,  bewaarde 
die  getrouwelijk  in  mijn  lierte,  en  liet'er  mijn  gedagten  gedurig  over 
gaan.  Dit  is  al  't  geen  ^  welk  ik ,  als  een  faak  van  belang ,  by  de  Ou- 
de w^nTolycarpusy  gedurende  den  tijd  van  de  regeering  en 't  opfigt  vart 
TcrhaiM  ^"  ^^^^  ^tïk  van  Smyrna,  vind  aangetekend,  ''t  Is  wel  waar  dat 
van  Poly-  dc  rceds  gemelde  Tionins  verfcheyden  wonder- werken  en  byfondere  voor- 
hltla^'^'  ^^'^  Tolycarpi  leven ,  die  grootelij ks  tot  eer  van  defen  heylig^^ 

e.rv"fija  ftrekken,  ophaalde  maar  gemerkt  die  Schrijver  onbekend  is , 

onfekcr.    men  niet  verfekerd  kan  zijn,  wat  flag  van  een  man  hy  geweeft  zy? 

waar  hy  fijn  verhaal  uyt  ontleend  heeft,  wil  ik  liever  mijn  geloof  da^r 
ontrent  opfchorten^  als  den  Lefer  met  defe,  ten  befte  genomen,  onfe- 
kere  vertellingen  van  hem  ophouden, 
vcrroiging    VI.  Ten  tijde  van  de  Keyfers  M.  Antoninus  en  L.  Verus  ftond  een 

Antoniaus, 

heftige  vervolging,  (of  het  de  vierde  of  vijfde  was  laat  ik  andere  on- 
gehaaiduytderfoeken)  tegen  de  Chriftencn  op,  waar..op  Melito,  de  Bifichop  van 
Sardis,  die  te  dier  tijd  leefde,  en  fijne  verantwoording  gemelden  Key- 
fers opdroeg ,  fijn  oog  had ,  als  hy  (ni)  van  de  K*i«voJ  ^^r^  r^v  'A<r/«v  èh^-*'* 
êtardyiAon»  ,  nieuwe  Ediêlen  en  Tlacaten  door  de  Keyfers  in  Afa^ 
uytgegeven,  gewag  maakt,  en  te  gelijk  klaagd,  dat  uyt  kragt derfelven 
de  onbefchaamde  en  geldfugtigc  verklikkers  de  onnofele  Chriftenen  op 
rowTk       ^^^^  ^^^^^'^      ongemeen  plaagden.    Dog  dit  onweér  nam  toe,  en 
"  •  brak  tot  een  geweldigen  ftorm  uyt,  ontrent  het  fevende  jaar  van  hun  re- 
geering, in  het  jaar  Chrifii  CLXVIL,  wanneer  Marcus  Antoninus 
togt  voor  hebbende  tegen  de  Marcomannen         (welker  fchrik  hem 
te  Romen  deed  opwaken,  de  Priefters  vergaderen,  en  alle  hunne  %oéS' 

dienftige  plegtelijkheden  ftatelijker  waarnemen)  buyten  twijfel  ^^"^^f 

zijnde 

(O  Iren,  Epijl.  ad  Florin.  sp.  Bufeb.  L  5.  c.  20.     1 88.    {k)  hen.  lih.  5 .  c.  3 2 ^  3 •  <^ 
^f,  Eufeh.  lib.  4.  c.  14.    (/)  Epifi.  ad  Florin.  loc.  cit.    (w)  Af-  4-  ^ 

/>.  147.    (n)  J.  Cupit»  in  vit,  Antm,  c*  i^.p. 


Ö  E  N   H.   P  O  L  Y  C  A  R  P  U  S,  15^7 
Zijnde,  daf er  geen  beter  middel  was  om  de  goderi  te  verfoenen,  dan 
aat  ny  de  Chriftenen  bekommerde,  defclve  hard  viel ,  en  alle  als  open- 
AA^^iJ^^n^^^^  vyanden  hunner  goden  aanfag.  Tc  dier  tijd  was  het,C)tiamoVcr . 
«at  de  H.Tolycarfus.  na  dat  hy  fijn  pligt  in  het  neerftig  bedienen  van  ^"'J^'^" 
lyn  ampt  fo  lange  jaren  had  waargenomen,  met  de  kroon  des  martelaar- 
ichaps  bekroond  wierd.  Te  bijfter  zijn  hier  in  de  latere  Grieken  (0)  buy.  Misflageii 
len  het  fpoor,  als  fy  willen,  dat  hy  ii|n  martelaarfchap  onder  de  ver- ««- 
volging  van  T>edus  heeft  uytgeftaan:  en  Sorrates(p)  heeft  het  niet'''"'* 
beter,  als  hy  ons  feyd,  dat  hy  gedood  is  ten  tijde  van  den  Keyfer Gi?r- 
^^ams,  beyde  zijn  dat  fulke  uytfporige  raisflagen,  dat  men,  om  fe  te 
wederleggen,  maer  behoefd  te  noemen.     \Vy  hebben  een  breed  enneflèlft 
nauwkeurig  verhaal  van  fijn  lijden  en  martelaarfchap  in  een  Brief  van  «'^"«i^"- 

vL  pf  l  7'"^i  ?f  1""^      ^^j"         gcfchreven  aan  de  Kerkl^^^rwg 

van  Philomelum  ('t  fal  fekerlijk  Philadelphia  moeten  zijn)  ,  en  als  een 
arcu/a^ren  End  aan  alle  de  Parochiën  (L.o.uO  van  de  heyli^e  alcre-  ^^^'^ 
meene  Kerk  overgefonden:  het  voornaamfte  van  dien  Bnef,  ha  begin  en 
eynde  deffelfs  alleenlijk  overgeflagcn  zijnde,  heeft ^-///^^/Vj-m fijn Hifi:o- 
rie  mgelaft,  maar  die  geheele  Brief  is  naderhand  in  'tligt  gekomen ,  en  öoor  wicii 
nevens  deflelfs  oude  vertahng,  of  liever  uytbreyding,  uytgef^even  van  ^^^^^'^^  is 
den  Biffchop  Vsber.    Sy  is  eerft  op  't  papier  gcbragt  van  Èuariflus  ,7n%^^t 
en  naderhand  r  gelijk  men  uyt  de  verfcheydene  ondertekeningen  kan  afg^^enf 
nemen)  uyt  het  affchrift  van  Ireneus  overgefchrcven  door  Cajus ,  die 
een  tijd-genoot  en  vriend  van  Ireneus  was,  en  daar  uyt  weder  naee- 
fchreven  van  eenen^^^-r^^^x  te  Corinthen.  en  uyt  dat  van  Socrates 
wederom  van  ^wnms ,  die  defelve  met  groote  neerftigheyt  had  opge- 
iogt:  ly  word,  foten  opfigt  van  den  inhoud  als  van  de  oitdhevt ,  met  rest 
dZr^'^Urfu  oordeelde,  dat  alle  godvrugtige  fielen  Rem v-ti 

daar  fo  mede  behoorden  ingenomen  te  zijn,  dat  fy'er  nooit  daeten  ge- ^^«"^"«^f' 
noeg  van  te  hebben  en  bekende,  nooit  in  eenige  Kerkelijke  Hiftone 
^ts  gevonden  te  hebben,  't  welk  hem  meer  als  defelve  Verrukt  had,  fo 
dat  hy,  dien  Brief  lefende ,  niet  meer  by  hemfelven  fcheen  te  zijn  Tot 
dien  eynde,  of  het  ook  by  den  godvrugtigen  en  opmerkenden  Lefer 
fuiken  uytwerking  mogt  hebben,  fullen  wy  hem  het  martelaarfchap  van 
den  H.  Tolycarfus  op  volgende  wijfe  voordellen. 

VII.  De  vervolging  der  Chriftenen  te  Smyrnen  fterk  zijnde  aano-e-  DeHirtortó 
groeyd,  en  veele  reeds  hun  belijdenis  met  hun  bloed  verfecreld  hebb?n- 
öe,  was  de  gemeene  roep.  Weg  met  de godloofe  (of  atheiftcn,  want  fo 
Denaamden  men  doorgaans  de  Chriftenen),  laat  Tolycarpus  worden 
^Pg^JOgt  (r)  De  goede  Man  was  over  dat  gerugt  nietontfteld,  maar  Poiycarpus 
nam  voor  alles  af  te  wagtenj  maar  fijn  vrienden,  wetende  hoe  dienftig 
hy  voor  de  Kerk  was ,  en  dat  onfen  Heyland  fijnen  Difcipelen  belaft  had ,  ^  ^  * 
wanneer  fy  m  eene  ftad  vervolgd  v/ierden  na  een  andere  te  vlieden,  be- 
wogen hem,  om  te  wijken  in  een  nabuurig  dorp,  daar  hy  met  een  kleyn 
gefelfchap  gekomen  zijnde,  nagt  en  dag  in  den  gebede  volhcrdde,  en 
by  den  hemel  (gelijk  fijn  gewoonte  ten  allen  tijde  gcweeft  was)  ern- 
ftigom  de  ruft  en  vrede  voor  alle  Kerken  de  gchcelc  wereld  door, 
aanhield.  Drie  dagen  eer  hy  gevangen  wierd  viel  hy  by  nagt,  ter- 
wijl hy  in  den  gebede  was,  in  een  verrukking  van  finnen ,  en  het  fcheen 
nemtoe,  dat  fijn  hooft-peuluw  in  brand  raakte,  en  tot  afithe  verbrandde, 
't  welk  hy ,  als  uyt  een  droom  ontwakende ,  fijnen  vrienden  vertelde  als  een 

V  3  pre 

(0)  Men,  Gyac.  Tij  j^ip^  Eed.  lik  ^.  c.  ii.  p.  284.  (^) 

madv.  ad,  Eufeb.  2083 .     222.    (r)  Epifl.  Eccl.  Smjrn.  de  martyr.  Peljcarp.  edit.  Ujjfr, 
p.  i4.  Cr  ap.  Eufeb.  lib.  4.  c.  l').p.  12^,  crf. 


158  HETL  EVEN  VAN 

prophctifch  voorteken  ,  dat  hy  om  ChriBi  wille  levendig  verbrand  fóu- 
Eoeytïdc.  de  worden.    Ondertuffchen  wierd  hy  ook  hier  nauw  gefogt,  welk  lij- 
dlkr'     nc  vrienden  merkende  ,   overreedden  hem  om  na  een  ander  dorp  te 
vlugten,  alwaar  hy  fo  haaft  niet  gekomen  was,  of  fijne  vyanden  wa- 
ren ook  daar,  die,  twee  jongmans  hebbende  aangepakt,  door  een  van 
hen^  die  fy  met  flagen  de  ontdekking  afperften,  tot  de  plaats,  daarhy 
fig  ophield,  geleyd  wierden.    By  avond  in  het  huys  gekomen  zijnde, 
verftonden  fy ,  dat  hy  op  een  boven-kamer  te  bed  lag.  Tolycarpiis  nu 
van  hun  komfte  gewaarfchouwd ,  had  gemakkelijk,  met  het  verfchuylen 
in  een  ander  huys,  konnen  ontkomen ,  maar  hy  floeg  dat  af,  feggende, 
^es  Heer  en  wil  gefchiede:  en  derhalven  verftaen  hebbende ,  dat  fijne 
Groeten   vcrvolgers  binnens  huys  waren ,  quam  hy  beneden ,  en  groette  defelve  met 
%vy]l  een. vriendelijk  en  bly  gelaat,  waar  op  fy,  die  hem  tot  nog  toe  niet 
den,       gekend  hadden ,  verwonderd  ftonden ,  als  fy  fuiken  eerwecrdigen  en  ou- 
den man,  en  die  fuiken  deftigen  en  bedaarden  gelaat  had,  fagen,  en 
dagten  onnodig  werk  te  zijn,  fo  veel  moeyte  te  doen,  om  fuiken  ar- 
men ouden  man  op  te  focken  en  te  vangen :  hy  egter  o-eheel  niet  ont- 
ftcld  zijnde,  gaf  order  dat  men  de  tafel  dekken,  en  't^geen  voor  han- 
den was  opfetten  foude,  nodigde  hen  om  aan  te  fitten,  en  verfogt, 
dat  hy  ondertufifchen  een  uur  tijd  mogt  hebben,  om  te  bidden  ;  dit  hem 
toegeftaan  zijnde,  begaf  hy  hemfelven  tot  fijn  devotie,  daar  in  hy  vart 
en  gebeden       ^^i^*^''-*^^  genade  fodanig  wierd  bygeftaan^  dat  hy  by-na  twee  uren 
heiende,  f'^"  malkanderen  bad,  Gode  aanbeveelende  fijn  vriendenen  bekende, 
't  zy  defelve  groot  of  kleyn^  geagt  of  gering  waren,  als  ook  den  ftaat 
van  de  algemeene  Kerk  de  gehecle  wereld  door:  alle  die  hem  dus  hoor- 
den bidden ,  ftonden  verbaaft,  en  het  jammerden  hen ,  dat  fuiken  ^odde- 
lijken  en  eerwecrdigen  ouden  man  ter  dood  foude  werden  overgegeven, 
wordnade    VIII.  Siju  gebed  geëyndigd  zijnde,  en  fy  gcreedfchap  gemaakt heb- 
voerd!'    ^^"^^  O""»     vertrekken,  wierd  hy  gefet  op  een  Efel,  en  (het  was  thans 
de  groore  fibbath^  maar  wat  die  groote  fabbath  was,  fullen,  ^elooi 
ik,  de  geleerde  malkanderen  niet  in  verftaan  voor  dat         komt Jbrag- 
ten  hem  in  de  ftad.    Onderwegen  quam  hen  Herodes  en  fijn  Vader 
Nketm,  de  groote  aan  ftookers  van  de  vervolging,  en  die  het  volk  had- 
Ontmoet  den  gaande  gemaakt,  re  gemoct.    Defe  Herodes  was  cm  Irenarcha ^ 
eeo  irenar-een  van  dic ,  feyd  de  H.  K.AuguflinusQs'),  ad  quos  tuenda  ptblica  P^' 
Wat  dat    cps  vigüantia  pertmebat ,  die  voor  de  gemeene  ruft  waken  moe  Ren  •  him 
IZtZs.  '-""P^  "^T"^.  "^ï?  overheen  met  dat  van  onfe  hedensdaa^fc  -Lftices  of 
J?eace  ,  dat  is,  Vrede-rigters ,  dien  aanbevoolen  is  ,  in  de  laiidfchappcn 
op  alles  nauw  toe  te  fien,  m  hun  j^ebied  ruften  vrede  tebewat'en. 
alle  moeyte  en  krakeelen,  fteelen  en  ftraat-fchenden  teweeren-  diedaaf 
aan  fchuldig  zijn,  of  fuiken  flag  van  menfchen  ophouden,  te  foeken, 
en  ^t  geen  hen  van  fulke  faken  voorkomt  de  Overigheyt  bekend  te  ma- 
ken. Dele  Irenarcha  kregen  hun  bediening  of  van  den  Keyfer  felfs,  oi 
wel  van  hem  ,  die  m  regt-faken  het  opperfte  gefag  had.  In  kleyn  Afieü 
nu  was  het  te  dier  tijd  de  gewoonte ,  dat  elke  ftad  de  namen  van  tien  voor- 
name mannen  uyt  het  midden  van  hun  tot  den  Gouverneur  van  haar 
Provincie  overfond,  die  daar  uyt  eenen  tot  Irenarcha,  opfiender  en 
bcforger  van  de  gemeene  ruft  en  welftand  verkoos.    Dog  als  naderhand 
fulks  het  volk  tot  een  laft  ftrekte,  wierden  fe  door  een  Wet  van  den 
jongen  IheodofmiJ)  afgefchaft,  hoewel  egter  de  bcdienincr  onder  een 

an- 

(0  'Efiji.  159.  col.  720.  €r  \6q.  col.  722.  Vide  L.  18.  SeEl.  4.  f.  de  rmner.  honoT» 
Tit,  4.  er  lib.  6.  SeÜ.  x.fde  cuftod,  Cr  exhib.  reor.  Tit.  3.  Q)  Cêd,  Thcod.  Lmic- 
Tit.  14.  de  Irenarch, 


DENH.   POLYCARPUS.  159 

T^Z^V^^"!!       ^^""f         ^"'P^  ^^'^^^  f hans  te  Smyrna  bediend  van  wiedcfctè: 

man  W  van  een  Burgermcefterlijke  weerdigheyt,  van  groote  geleerd- 
S      ^^^^P^^^:^'^^hey^  toenmaligen  Keyfers  gewefen  voogd, 

oude  geweeft  zijn ;  en  't  is  feker,  dat  die  Hero^es  het  Gouvernement 
in  de  vrye  fteden^  van  Aficn  (j) ,  en  fomtijds  fijn  verblijf  te  Smvrna 
nad:  maar  die  gilling  fchijnt  geen  plaats  te  konnen  hebben,  doordien 
ae  vader  van  die  Hero^es  ^enaamd  wierd  y^Uicus ,  en  die  van  defen, 
f  ^^etus;  ten  ware  men  wilde  vaft  ftellen,  dat  defelve  twee  namen  had. 
Maar  wie  hy  was  of  met,  hy  was  een  groot  vyand  van  TohcarPus .-ry'^^^olr 
defe  dan  henri  op  weg  ontmoetende,  nam  hem  öp  fijn  wa-en,  alwaar  hySrrc 
en  fijnen  vader  door  alle  beweeglijke  redenen  fi,n  ftandvaftigheyt  poog-ïetkL.^ 
de""  TmÏ    P^'^y         ^'""S^f  ^  '''''  ^"^^^^^^     ft^^k  ,^ls^iy  fel 
h^'  d^^oen^'T  A  ^'^^''l  g^^^"  ^^^^^^^  ^"  bebofden,  dit 

Chriltenen  aan,  met  om  dat  fy  fwarigheyt  maakten  den  Keyfer  voor"-"'^'^- 

derVorSr.l[%f  ^^^^^  niemand  was  fo  gereed  als^y  ,  om^SoS 

aen  Vorlten  alle  fchuldige  eerbied  en  onderdanigheyt  tebewijfen  maar 
dat  fy  wiften ,  dat  de  Romeynen ,  ongemeen  genegen  om  hunner 
Keyfercn  ecrfugt,van  fig  een  godheyt  aan  te  matigen ,  in  te  volgen ,  door 
die  naam  van  Heer  doorgaans  Go^  verftonden,  gelijk  het  Tertullimus 
verklaarde^),  anders  konden  fy,  dat  woord  fo  niet  zijnde  opgenomen, 
den  Keyfer  foonbcfchroomd//m- noemen  als  iemand:  hoewel  fvoeed'e? 
geme  de  Vader  by,  Mus  felfs  «  uyt  fedigheyt  verboden  had ,  hem 
met  die  naam  aan  te  fpreken.        ^  ^    '        ^  ^ 

Or  ^f'  l^if  antwoordde  op  hun  vcrfoek  niet,  tot  dat  fvDogterer. 

reM  huf  ^^^^^^  ^^'^^  kregen/dat  hy  om  geene  faken  terwe^E^^I^ 

w  nn  n     eyderfv^^^^^^^  ^^^^^ ƒ  P  ^-n^"  Mis..ndel4 

Zele^?C!:T^^f   U  ^^^}^^^^^'  van  hun  geveynsde  vriendelijkhcyt  en  ge- ^em. 
negentheyt  af,  begonden  hem  te  fchelden  en  uyt  te  maken,  en  ftiefen 
hem  met  fuiken  geweld  van  den  wagen,  dat  ^y  aan  fijn  b^en  deerhjk 
befeerd  wierd:  maar  hy  hier  over  met  ontfteld ,  ftond  op /en  vorderde  on- 
der  het  geley  van  fijn  opwagters,  als  of  hy  geen  fchade  of  ongemak 
ontfangen  had,  blymoedig  fijnen  weg  na  de  regt-plaats^  daar  gekomen 
zijnde,  rees  er  een  verward  geraas  en  geroep,  en  daar  quam  uyt  den 
hemel  een  Item  (veele  hoorden  fe,  maar  niemand  fag  hem ,  diefe  fprak) 
leggende:  ö  ToLycarpe,  zijtjlerk,  en  mijt  u  fehen  als  een  w^// ;  aan- Pdycarpus 
itonds  ftelde  men  hem  voor  de  Vierfchaar,  daar  men  van  blijdfchap  ,^°tm  °' 
over  üjn  gevangkenis  fchreeuwde.  L.  Statim  ^ladratus ,  thans  ft^elijk  uytdenhe- 
ons  de  redenaar  ^W/^/V^-x,  die  te  dier  tijd  te  Smyrnen  woonde,  be-rlr" 
ngt[^P  tweede  Burgermeeftcr  (hebbende  niet  lang  tevoren  de  eerfte 
geweeft  J  en  Trocon/ül  of  Stadhouder  in  Afien ,  vraa^^de  hem,  Of  hy 
^olycarfus  was  ?  't  Welk  van  hem  vrymoedig  bekend  zijnde,  begon :.uS& 
ny  hem  tot  herroeping  te  raden:  Siet ,  feyde  hy,  uwen  hoogen  ouder-^^'^^^''^ 
dom  aan,  fweerd  hy  den  geeft  en  fortuyn  des  Keyfers,  heht  berouw,  en 
fegt  nevens  ons :  Weg  met  de  godloofen ;  dit  waren,  gelijk  mijne  Schrij- 
Vers  te  regt  hebben  aangemerkt,  S.  <rCvn^is  dvro7g,  hunne gewoone  woorden 
en  voorflagen  aan  de  Chrifienen,  dog  fy  weygerden  rond  uyt  by  defelve 
te  fweeren,  uyt  welken  hoofde  de  Heydenen  hen  doorgaans  befchul- 

digdert 

^)  Ad  ann.  169.  m.  7.  {x)  A.  Geil.  NoSl.  Att.  lik  i.  c.  2.  2.  Cupit.  in  vit. 
M.  Anton.  c.  3 .  1 5 1  •  (/)  PhiUjl.  de  vit.  Sophifl.  lik  2.  Herod.  p.  mihi  6^6. 
O-  l.  i.  in  TolemoN,  p.  6^i,    (^)  ^pgi^  Sueton.  in  vit.  Aug.  t.%x. 

p'  1^1.    (h)  Or4t.  Sacr.^. 


i^o  HETLEVENVAN 
dj gden  als  verraders  en  vyanden  van  den  Staat,  hoewel  fy,  orti  figvaii 
fuiken  Liftering  te  fiiyvercn ,  opcntlijk  bekenden  (c) ,  dat  fy  wel  niet 
konden  by  den^^';//2/j"(i;eley-geeil:)  des  Keyfers  fweeren  (want  dcgemi  fgec- 
ftenj  van  hen  voor  goden  geagt,  waarlijk  niet  anders  als  qiiade  gecften 
waren,  die  door  de  Chriftenen  t'allen  tijden  uytgeworpen  wierden) 
maar  egter  geen  fwarigheyt  maakten  van  te  fweeren  by  des  KeyferS  be- 
houdenis^ die  van  hen  weerdigcr  geagt  wierd,  dan  alle  de^m/ofgee- 
ften  van  de  wereld.  ^  . 

X.  De  H.  Martelaar  met  een  ernftig  gelaat  rondom  op  den  drang 
des  volks  fiende,  wees  met  fijn  hand  op  het  felve,  en  te  gelijk  fugten- 
. ,     de.  en  fijne  oogen  na  den^hemel  flaande,  feyde  (hoewel  in  een  geheel  an- 
deren fin  ,  als  men  van  hem  begeerde)  -ji'eg  met  de  godloofe.    De  Stad- 
houder hield  aan,  dat  hy  foude  fweeren,. en  Chriftus  lafteren,  met  be- 
lofte van  hem  re  fullen  ontflaan:  want  met  defe  verfoeking  waren  fy  ge- 
woon de  Chrillenen  aan  te  vallen,  en  daar  door  te  beproeven,  ot  ie- 
mand waarlijk  Chriftus  had  verloochend.   Een  manier  van  doen  ,  die 
^Pünms  (d)  feyd  ontrent  afgevallene  Chriftenen  gebruykt  te  hebben  , 
hoewel  hy  met  eenen  bekend,  dat  niemand,  die  nog  waarlijk  eenChri- 
harstï'/!''' ^^'^^       ooit  had  konnen  gebragt  worden.    Dit  verfoek  be- 
moedigc   fchimpte  onfen  Martelaar,  en  parfte  hem  defe  edelmoedige  belijdenis  af. 
belijdenis.  Jk  heb  mijnen  Heer  fes-en-tagtig  jaren  gedient ,  en  hy  heeft  my  nooit 
En  anN     ^fn  ^^^^^^^  gedaan  j  hee ,  foude  ik  dan  nu  mijnen  Koning  en  Saüqmaker 
woordop  i^heren  ?  Dog  niets  kan  een  boos-aardigen  en  mis-leyden  y  ver  voldoen, 
ïoudert    ,     ^^^f^^o"^^^^  ^rong  hem,  om  by  des  Keyfers  geeft  te  fweeren,  dog 

voorfligen. 

ny  gat  hem  tot  antwoord  ;  Nadien  gy  fuiken y delen  fiigt  hebt,  om  my 
by  des  Keyfers  gecH,  gelijk  gy  het  noemd  ,  te  doen  fweeren,  als  of  gi 
met  wift  'X'ie  tk  ben-,  fo  hoor  mijne  ronde  belijdenis:   Ik  ben  een  Chri- 
ft  en.    Hebt  gy  luft  de  Chriftelijke  Religie  te  leeren,  ftel  my  een  tijd, 
en  ik  fal'er  u  in  onderwijfen.    De  Stadhouder  feyde,  hy  foude  tot  het 
volk  daar  van  fpreken^  maar  fijn  antwoord  was  :  Tot  u  wil  ik  lie'ver 
mijne  redt-uen  wenden:  want  de  Wetten  van  onfen  Godsdienft  gebie- 
den ons  den  Vorflen  en  MagteUy  die  van  God  gefield  zijn  alle  behoor- 
lijke eer  en  eerbiedigheyt ,  die  de  geboden  van  onfen  Godsdienft  niette- 
nadeelen  of  tegen  gaan,  te  bewijfen.    ^aar  wat  defe  aangaat  (hy 
verftond  het  gemeene  volk)  ik  houde  haar  niet  voor  mijne  êehoorUj^^ 
r egter s ,  dat  ik  my  voor  hen  verantwoorden ,  of  hen  rekenfchaP  'van 
7?iijn  Geloof  geven  foude. 
Dcsrad-       XI.  De  Stadhouder  fiende,  dat  het  vergeefs  was  hem  door  ffoedc 
houder be-  ^oorden  verder  te  willen  bewegen,  begon  een  andere  taal,  en  fcher- 
he.n.       per  beweeg-redcnen  te  gebruyken.    Ik  heb  ,  feyde  hy ,  wilde  beeften  by 
W  h.wd.  tkjalu^  ten  zy gy  herroept,  voor  defelve  werpen.  Roept- 

woord,  fe  ,  ^'^yd  d'^ai"  op  de  Martelaar,  want  wy  hebben  een onverfettelijk'uoor' 
nemen  ,  om  het  goede  niet  te  ruylen  voor  het  quade ,  en  oordeelen  die 
verandering  alleen  eerlijk  en  loffelijk  ,  die  van  de  fonde  tot  de  deugd 
gefchied.  C^laakt  gy  ,  feyde  daar  op  de  Stadhouder,  fo  weynigf^ü^' 
righeyt  in  de  wilde  beeften,  ik  heb  vuur  gereed,  dat  u  wel  bed'^Jüingen 
fal.  Gy  dreygd  my  ,  antwoorde  Tolyearpts ,  met  een  vuur .  dat  mo- 
gelijk een  uur  (al  branden,  en  dan  uyt ge  bluft  worden ,  maar  gy  weet  niet 
van  het  vuur  der  eeuwige  verdoemenis  en  des  toekomenden  oordeels* 
dat  voor  de  godloofen  m  de  andere  wereld  bewaard  word:  T)og  'Waar- 
om vertoefd  gy  ?  brengd  te  voorfchijn  al  't  geen  u  goed  dunkt,  t)^^ 


en 

(O  Tertull.  apol.  c.  32.  f.  28.  Or/V.  comr.  Celf.  lib.  8.  ü.aü.    U)  Epiji.  adXrajart.  lm- 
per.  Eptjl.       Ub.  lo.  •       r  t  / 


1)ENH.  POLYCARPUS.  i6r 

faVdfcrnnTrr^'^'^^^  "^"^  ^"  bly  gelaat,  en  men 

deed    r  'ï'^'  "^"^  bedreygingen,  die  men  hem 

in  bevreeft  geweeft  zijn,  en  den  moed  hebben  laten  fmken; 

ja  lelts  ftond  de  Stadhouder  verbaafd:  dog  Tiende  op  hem  met  te  kon 

nen  winnen,  gaf  hy  order,  dat  de  uytroeper  driemaal  in  ^t  midden  van 

net  perk  opentlijk  foiide  uytroepen  (gelijk  de  gewoonte  der  Romeynen 

voor  alle  dood-ftraffen  was)  Tolycarpus  heeft  bekend,  dat  hv  eenChri- 

Pen  is  :  waar  op  al  het  volk,  fo  Joden  als  Hcydencn  ,  die'er  tt2^tn^Dcg.^cé. 

neTft^en^T^^^^^^^  ^"T^  ^'^^ 

^  i  lamenKomit  van  Alien ,  ro  Komv  ^  'a,u,,  om  de  openbare  vertoonm- 

gen  en  fpeelen  by  te  woonen,  tot  Smyrna  was  aangefteld  ,  want  dat 
SV^m"^^^^^  baarblijkdijk  uyt  Tker  op- 

IchriftW,  dat  daar  gewag  van  maakt)  een  groot  gefchreeiiw  ophefte, 
cn  overiuya  uytriep,  JJe/e  is  de  mote  Lee?  mee  ter  van  k  Alien ,  en 

triZVr'P  -  lee^en  men/chen 

deJHve  met  te  offeren,  of  aan  te  bidden. 

XII.  Dus  geroepen  hebbende,  fpraken  fy  aanftonds  Thilippus  den  A^^^^^^^^^i^ 
Jiarc  j  aan    Defe  Jifiarchen^f)  waren  Heydenlbhe  Pnefters  van  de  -roo-  Hf: 
te  Vergadering  m  Afien,  die  uyt  de  namen  van  verfclieyden  fteden 
opgegeven,  jaarlijks  tot  tien  toe,  of  daar  ontrent  (onder  welke  dan  een 

de  voornaamfte  was)  op  de  gcmeene  Vergadering gekoren  wierden  Hec 
was  een  weerdige  en  geagte  bediemng,  do^  daar  was  veel  onkoften  en 
moeyte  aan  vaft ,  alfo  fy  het  volk ,  op  de  pkgtdijke  vier-dagen? vertoo- 
ningen en  fchomv.fpeelen  verfchafFen  moefteS.  en  daarom  wie  d  feniet 
i^^Ztlft  S^Soede  burgers  gegeven,    l^hans  bekleed  vv.h.t. 

de  /^^/////«xdatampt,  en  tot  hem  quam  al  het  volk  met -een  ctroot^'""^^ 
foftrT""'  ^^t^\'^"^^       hy  op  dien  misdadigen  een  Leeuw  w^e*^^* 

firvanwüïe^^^^^^^^^^^  daar  in  men!  h.v.- 

icnen  van  wilde  heeften  gejaagd  wierden,  (een  der  befliamfte  vertoo-^^^''°™ 

doen   Uaai  op  verfogten  fy  eenpang,  dat  hy  levendig  moet  verbrand -«^p- 
worden,  en  dit  was  het,  welk  hy  uyt  het  gefigt  in  fijnen  droom  als™"' 
een  Propheet  voorfegt  had  fijn  lot  te  fullen  wefen :  dit  was  fo  dra  niet  ge- Word  .ct 
legd,  ot  men  deed  het;  elk  poogde  in  dcfe  doodelijke  tracredie  fijn  ?ol ''""^ 
roi^     kV'^'^''''^  Ipoedigfte  van  alle  kanten  hout  en  rijs-boffertS- 

foe,  en  byionder  waren  de  Joden  (welker  boosheyt  tegen  de  Chriftencns^ven. 
nen  by  na  fo  natuurlijk  is,  als  het  branden  aan  het  vuur)  hier  in  de 
Yverigfte.  Het  vuur  gereed  zijnde,  maakte  TolycarPus  fifn  cordcllos, 
leyde  lijne  kleederen  af,  en  begon  fijne  fchoenen  uyt  te  trekkJn  Dien- O"*^^^'^^'' 
iten  ,  die  hy  te  voren  niet  gewoon  was,  gemerkt  de  Chriftenenelkom 
t  eerft  dat  poogden  te  doen,  en  hem  gelukkig  agreden,  die  fijn  lig- 
chaam  aanraken  mogt.  Sulken  eerbiedigheyt  wierd  hem ,  felfs  als  hy 
nog  jong  was,  van  allen,  om  de  verwonderlijke  nauwgefetheyt  en  or- 
dentelijke beftiering  van  fijn  heylig  leven,  toegedragen. 

XIII.  De  rakkers  ,  beftemd  om  hem  ter  dood  te  brcnc^en  j  alles  wihande 
t^efteld  hebbende, quamen  om  hem  aan  de  brand-paal ,  volgens ^^cwoon- 

te,  vaft  te  fpijkeren,  dog  hy  verfogt  dat  niet  te  willen  doen ,  hen  verfe-gdd^a.' 
l  erende,  dat  hy ,  die  hem  fler kt e  gegeven  had  om  het  vuur  uyt  tefiaan. 
l^em  ook  welbequaamfoude  maken,  om,  al  was  hy  niet  genageld,  in  de 
keetfle  vlammen  onbeweeglijk  te  blijven  ftaan.    Dus  bonden  fy  hem  al- 

X  leenlijk  ^ 

(O  SMTPNAN  KOINON  ASIAS.  Marm.  Oxon.  :^.p.79.    (f)  Hdel.^.Sec^ 
dc  exmfat.  TiU  l.      /.  8.  de  racat.  Tit.  5.  ibid.      Arifiid,  Or^.  Sacr,  4. 


i62  HE  TLEVENVAN 

lecnlijk,  en  hy  als  een  fchaapj  dat  ter  flagtingegeleydword ,  en  als  een 
Gode  aangename  ofFerhande  ilond  te  worden  geofferd ,  vouwde  fijne  han- 
den, die  op  fijn  rug  gebonden  waren  j  en  ftortte  fijn  fiel  voor  God 
^cUó^^°'  ^'^^  volgende  gebed  uyt.  „O  Heere,  Almagtige  God ,  Vader  van 
'  „  u  wel-geliefden  en  altijd  gefegenden  Soon  Jefus  Chriftus ,  door  wien 
„wy  u  hebben  leeren  kennen  >  God  van  Engelen,  Magten  en  alle  fchep- 
„felen^  cn  byfonder  van  het  gehcele  geflagte  der  regtveerdigen ,  die  voor 
5,  u  aangefigte  leven  5  ik  danke  dat  gy  my  genadelijk  verweerdigd 
35 hebt  te  brengen  tot  defen  dag  en  uur,  ten  eyn'de  ik  moge  wefcn  een 
3, van  het  getal  uwer  heylige  Martelaren,  en  drinken  uyt  den  drink- 
3,  beker  Chrifti  ^  om  tot  een  eeuwig  leven  na  fiel  en  ligchaam  in  de  on- 
3,  verderf elijkheyt  des  H.  Geeftes  op  te  ftaan.  Vergun  niy  op 

defen  dag 

3,  onder  het  getal  van  die  te  worden  aangenomen ,  en  voor  uw  aange- 
3,figte  te  wefen  ,   als  een  goede  en  welbehagelijke  offerhande  , 
3,  danig  eenc  als  gy  u  felven  bereyd  hebt ,  op  dat  gy  alfo  moogt  aan 
„vervullen  't  geen  gy,  ó  waaragtige  en  getrouwe  God,  aan  my  te  vo- 
33  ren  getoond  hebt.    Voorts  dank  ik  u  voor  alle  uwe  genaden i  ik  loo- 
33ve  u,  ik  verheerlijke  u  door  den  eeuwigen  Hoge-pnefter^  uwen  ge- 
3,  liefden  Soon  Je/üs  Chriftus  j,  wien  nevens  u  en  den  H.  Geeft  eer  en 
"Sd  'J^^^'^^ij^^eyt  toekomt  nu  en  in  der  eeuwigheyt.  Amen.    Welke  laat- 
dc  hem  "       woorden  hy  klaarder  en  duydelijker  uyt^rak.  Sijn  gebed  geëyndigd 
«iecc.f.y.  zijnde  ^  ftaken  de  beuls  het  vuur  aan,  welk  tot  een  groote  vlam  lig  ver- 
heffende, gebeurde  een  wonderlijke  faak (die wy,  feggen mijne fchrijvers^ 
om  defelvc  anderen  te  konnen  voorftellen,  gefien  hebben):  want  de 
vlam  maakte,  in  fatfocn  van  een  boog,  gelijk  de  feylen  van  een  fchip> 
die  van  de  wind  opgefwollen  zijn,  een  aardigen  omtrek  rondom  her  Hg- 
chaam  van  den  Martelaar ,  die  ondertuffchen  in  het  midden  van  defelv* 
ftond ,  en  aan  te  fien  was ,  niet  als  geblakerd  en  gebraden  vleefch  j 
gelijk  goud  of  filver,  dat  in  den  oven  gefuyverd  is  ^  felfs  gaf  fijn  H" 
chaam  een  aangenamen  en  lieflijken  reuk  van  fig,  die  ons  in  onfe  neus- 
gaten, feggen  de  fchrijvers 3  quam  als  een  wierook,  of  eenige  afl^^^^^ 
koftelijke  (pecery  ( . 
Hjrwicrd      XIV.  Hoe  blincf  en  onverbeterlijk  hardnekkig  is  de  ongeloovig^^yf* 
doorftckcn.De  ongeloovigen ,  in  plaats  van  door  dit  wonder  te  worden  overtiiVg^' 
wicrden'er  door  verbitterd,  gaven  een  lancie-voerder ,  een  van  die  g^' 
woon  waren  de  wilde  heeften  in  haar  wreedheyt  tegen  te  gaan  en 
é^L    doorfteeken,  laft,  om  hem  met  een  fweerd  den  dood-fteek  te  gev^n» 
trcMtmcer  welk  fo  ras  met  gedaan  wicrd.  of  aanftonds  vloeyde  fo  veel  bloed  nyt 
l,beurd..  ae  wonden,  dat  het  vuur  daar  van  wierd  uytgebluft  en  gedoofd,  en  men 
fag  van  de  wonden  fijnes  ligchaams  afvliegen  een  duyf  ^  welke  fommig^ 
meenen,  dat  fijn  fiel,  by  haar  affcheyd  uyt  het  ligchaam  met  een  fig^' 
bare  gedaante  bekleed  foude  geweeft  zijn,  hoewel  dit  laatfte  van 
btus  met  aangetekend  is,  cn  waarfchijnlijk  ook  in  het  oorfpronkelij^ 

(g)  Phaemcem  fi  ^uis  medio  miretur  in  igne 
Emori,  O"  extruElo  fe  reparare  rogo. 
Obftupeat   POLTCARPE,  avidas  tihi  p4rm  fl^mmas, 

Non  aufas  facr^  te  violare  face. 
Mille  nitem  ud^^  rutiUm^ue  hinc  inde  favillis, 

Atqiie  tnte  Dominum,  ejuem  colif  ipfe ,  colunt. 
Pramia  nmc  majora  tibi  fed  reddit  Olympus, 

Ignea  ejuipedibus  fHbjicit  aflra  fuis.  , 
Itifcript.  Romd  in  Ecclef  St.  Steph.  tn  Coelio ,  fupra  Ccripta  hac  Siracidd  fenter^tU'.  t^^^^ 
ftdflic.  51.  6.  IN  MEDIO  IGNIS  sb M  j£STUATVS,  Hde  Vfr.  nof- 
74.  in  AÜ,  P9ljfC4frp.  f,  67, 


I>  E  N   H.   P  O  L  Y  C  A  R  P  U  S. 

©pftel  niet  ftond.    Des  Satans  boosheyt  nam  hier  mede  geen  eynde,Menbé- 

ny  wilt,  dat  hy  door  fijn  opregt ,  onfchuldig  en  onberifpehjk  leven 
cn  het  heerlijk  uytftaan  van  fijn  martclaarlbhap  fekerlijk  de  kroon  der  on-^''''""' 
iTertlijkheyt  verkregen  had,  en  dat'er  nu  niets  meer  tot  fiiiaadheyt  vari 
nem  konde  gedaan  worden,  dan  dat  den  fijnen  de  eer  van  fijn  dood  lig- 
chaam te  hebben ,  benomen  wierd :  want  daar  Waren'er  niet  weynigc 
Qie  fijn  ligchaam  geern  eerlijk  en  behoorlijk  hadden  begraven  ,  om  al- 
daar fijner  in  hunne  vergaderingen  te  konnen  gedenken  j  maar  fy  wierden 
van  andere  voorgekomen,  die  Nketes  ,  den  vader  van  HerodesQwhvoQ- 
der  van  Jlce ,  inboefemden,  den  Stadhouder  te  raden  ,  Tolycarpi  dood 

igchaam  den  Chriftenen  niet  over  te  geven,  ten  eyndc  fy  hunnen  P;e- 
kruyften  Mecfter  verlatende ,  voortaan  Tolycarpus  niet  mogten  aanbid- 
den De(e  voorflag  wierd  wel  van  de  Heydenen  voort^efet  ,  maar  was  ^^^^^-^^ 
ecrft  bedagt  en  geopperd  van  de  Joden,  die  op  de  Chriftenen  ,  indien  .7''"''' 
fy  mogten  ondernomen  hebben  fijn  ligchaam  van  de  plaats,  daar  hy 
gengt  was,  weg  te  nemen,  feer  nauw  paften.  „Niet  denkende 
35  (  t  Zijn  de  eygen  woorden  van  mijne  fchrijvers)  hoe  onmogelijk  het 
35  voor  ons  is,  Qhriflus ,  die  tot  behoudenis  van  de  geheele  wereld  geftor- 
,3  ven  is  j  te  verfaken ,  of  iemand  anders  aan  te  bidden.  Hem  bidden 
33 wy  aan  als  den  Soon  van  God;  maar  de  Martelaren  ,  als  difcipelen 
35 en  navolgers  van  onfen  Heer,  beminnen  wy,  gelijk  fy  wcerdig  zijn, 
35  om  hunne  uytftekende  genegentheyt  en  liefde  tot  hunnen  VorftenMee' 
„fter,  en  wy  tragten  door  alle  middelen  hunne  mcde-genooten  en  mede- 

difcipelen  te  worden.    So  ver  waren  die  eerfte  en  betere  eeuwen  van 
die  onbehoorlijke  en  bygeloovige  eerbied  aan  de  overblijffels  van  de 
Martelaars  en  afgeftorvene  Heyligen,  die,  gelijk  wy  elders f/.)  breeder 
getoont  hebben ,  in  de  latere  eeuwen  in  de  Kerk  zijn  ingevoerd  ! 
_  AV.  Ue  Hoofdman  fiende  de  verkeerdheyt  en  hardnekkiKheyt  der"/'^"'^ 
Joden,  gebood  het  doode  ligchaam  midden  op  het  hout  te  Icgeen,  en 
na  de  gewoonlijke  wijs  tot  aflche  te  verbranden.  Dat  gedaan  zimde  ver-  Enfijng.- 
lamelden  de  Chriftenen  het  overgebleven  gebeente,  als  een  uytgelcfen  ^"'""^"^ 
en  onwaardeerlijken  fchat,  befteedden  het  eerlijk  ter  aarden,  en ftelden 
vaft,  op  die  felve  plaatfe,  indien  het  mogehjk  was  (en  fy  baden  God, 
dat  fe  daar  in  met  mogten  worden  belet)  te  vergaderen ,  en  jaarlijks  de 
geboorte-dag  van  fijn  martelaarfchap  te  vieren,  om  de  gedagtenis  v^x^'^Zt^l 
den  afgeftorvenen  die  eer  aan  te  doen ,  en  fig  felven  nevens  andere  te  be-  J^gen  der 
reyden  en  aan  te  moedigen,  om  te  fijner  tijd  het  Geloof  met  d  iergel  ij  - 
Ken  getuygenis  te  beveftigen;  uyt  welke  twee  redenen  de  CMemorïa 
Martyrum ,  de  j aarlij ks-wederkeerende  gedagtenis-dagen  der  Martelaren 
gefprooten  cn  haar  oorfprongk  genomen  hebben ,  die,  gelijk  wy  elders  (/) 
wijdloopiger  hebben  getoond,  in  de  eerfte  Kerk  alom  gevierd  wierden. 
Dus  ftierf  defe  Apoftolifchc  Man  in  het  jaar  C/jW/?;' CLXVII.  zijnde on- Dc oucicr- 
trent  hondert  jaren  oud  :  want  de  fes-en  tagtig  jaren ,  daar  hy  felfs  vanp°™,7" 
fpreckt  ,   dat  \vj  Chriftus  gediend  had,  konnen  niet  gefegd  worden  p"s  ,  als  hy 
begin  genomen  te  hebben  van  fijn  geboorte,  maar  wel  van  fifn  doop  of"'"^* 
Weder-geboorte  af,  wanneer  hy ,  gelijk  wy  niet  anders  konden  denken, 
ten  minften  feftien  of  twintig  jaren  oud  was    behalven  dat  ook  fijn  om- 
gang met  de  Apoftelen,  en  byfonder  fijn  beveftiging  in  den  dienft  door 
den  H.  Johannes ,  ons  met  reden  doet  vaft  ftellen.  dat  hy  reeds  toen 
genoegfame  jaren  had,  alfo  wy  niet  konnen  oordeelen  ,  dat  dien  Apoftcl 
een  jongeling,  of  een  heel  jongen  Man  ^  tot  Bifil^hop  ,  byfonder  van 
fuiken  grooten  en  volkrijken  ftad  ,  foude  hebben  aangefteld.    De  weer- 

X  2  galoofe 

0>)  Eerfte  Chriftend.  i.  deel.  c.  5.    (')  thid.  c.  7. 


1^4  H  E  T   L  E  V  E  N   V  A  N 

galoofe  Kerk-voogd ,  Vjfer  (k)  meend  uyt  fekere  woorden  in  fijnen  Bfief» 
dat  hy,  al^  Taulus  fijne  brieven  fchreef,  reeds  leefde  (hoewel  hy  toen 
tot  het  Chriften  Geloof  nog  niet  bekeerd  was)  welk  5  indien  het  waar 
was,  foude  bewijfen,  dat  hy  nog  ouder  geweeft  is.  Ook  is  dit  allo 
min  onwaarfchijnlijk ,  als  \gttn%iadratus  j  der  Chrittenen  voorfpraak, 
die  ten  tijde  van  Hadrianus  leefde ,  en  fijn  verdedig-fchrift  aan  dien 
Keyfer  opdroeg  ^  verhaald  (/)  j  te  weten ,  dat'er  felfs  by  fijnen  tijd  nog 
menfchen  leefcfen ,  die  van  onfen  Saligmaker  genefen en  uyt  den  doo- 
den  opgewekt  waren.  Immers  feyd  ons  Hegejippus  {m)  met  klare  woor- 
den, dat  SimeoUi  die  den  H.  Jacobus  in  het  Bisdom  van  Jerufalem  ge- 
volgd is ,  hondert  en  twintig  jaren  oud  was ,  als  hy  gemartelifeerd  wierd. 
Althans  is  't  feker ,  dat  Ireneus  {n)  van  den  H.  'Polycarpis  nadrukke- 
lijk heeft  aangetekend,  dat  hy  feer  lang  leefde,  en  tot  een ongenieenen 
hoogen  ouderdom,  als  hy  het  heerlijk  martelaarfchap  om  het  Geloof  heeft 
uytgeftaan ,  gekomen  was. 
^pwatdag  XVI.  Sijn  lijden  viel  voor  op  den  tweeden  van  dcm^L^diXanthicuSi 
hyfticïf.  fevende  voor  den  eerften  Mey,  maar  of  het  niet  moet  wefen  den  fc- 
venden  voor  den  eerften  Jpril^  en  alfo  den  26.  Meert  ^  geÜjk  fommi- 
ge  willen,  of  den  fevenden  voor  den  eerften  Meert,  en  alfo  den  23* 
February,  kan  men  niet  vaft  en  feker  feggen.  ^t  Sal  ons  genoeg  zijn  aan 
te  tekenen,  dat  de  Griekfche  Kerk  zijn  gedagtenis  vierd  den  23.  Fe- 
^r^^ry,  en  de  Latijnfche  op  den  26.  ytf;?//^ry.  Het  fchouw-pleyn  daar 
hy  gemartelifeerd  wierd,  is  nog  ten  grooten  deele  overig  ,  (gelijk  ie- 
mand ,  die'er  een  oog-getuyge  van  geweeft  is ,  en  de  oudheden  neerftig 
doorfnufFeld  heeft  [0]  ons  berigt)  en  aan  beyde  fijden  fiet  men  de  hokken 
Sijngrai-  of  kuylen ,  waar  in  mèn  de  Leeuwen  plag  op  tefluyten.  Sijn  c;rafftede 
ka^V"'^°^^  in  een  kleyne  kapél  aan  het  Suyd-Ooften  van  de  ftad,  aan  delfijde  van 
een  berg ,  die  van  de  Grieken  op  fijnen  vier-dag  plegtelijk  befogt  word. 
dterhoudcn"  oudcrhoud  en  verbetering  van  die  kapél  plegen  de  reyfigers  de  ge- 
word."  ^°  woonte  te  hebben  van  eenige  weynigc  a/pers  (een  foort  van  Kleyn  geld) 
in  een  aarden  pot,  of  kruyk,  die'er  tot  dien  eynde  gefet  was^  te  v^^^' 
Smyrna's  pen.  Hoc  elendig  die  ftad  te  defer  tijd  onder  het  Turkfchc  jok  is  ? 
ooriJgfn.  bwyten  de  palen  van  mijn  tegenwoordig  onderfoek.  Indien  wy  op  de 
tijd,  daar  van  wy  gefproken  hebben,  een  weynig  te  rug  fien  (hoesvel 
ik  geen  behagen  heb^  om  over  de  daden  der  Goddelijke  voor  fien  ighey^ 
naau W-keurig  te  oordeelen ,  en  die  ten  quaadften  te  duyden)  kan  ik  niet 
nalaten  aan  te  merken ,  hoe  fwaar  de  toorn  Gods  niet  lano-  na  Tolycarfi 
.  dood  gevallen  is  fo  op  andere  plaatfen ,  als  wel  byfonderlijk  op  defe  ft^i 
door  peftilentie.  brand  en  aardbevingen,  die  wel  van fommi ge  (/) aan- 
geroerd, dog  wijdloopiger  van  hun  eygen  redenaar  (^)  Ariftides  ,  die 
een  tijd-genood  van  den  H.  Tolycarpus  geweeft  is  ,  befchreven  zij^- 
Door  defe  plagen  wierd  die  ftad,  te  voren  nevens  andere  de  roem  en 
het  cieraad  van  Afien ,  een  as-en  puyn-hoop  ;  de  pragtige  huyfen  om 
verre  gefmeten,  en  hare  Tempels,  en  byfonder  die^  welke  Afia  boven 
alle  andere  landen  deed  uytmunten  ^  en  Smyrna  de  eer  en  voorrang 
voor  alle  andere  fteden  in  Afien  gaf  ,  vernietigd ;  haar  koophandel  be- 
dorven ,  en  hare  markt-plaatfen  en  haven  ledig ,  en  raakte  een  groot  ge- 
tal menfchen  leven-loos.  Een  ramp,  feyd  die  redenaar,  fo  droevig,  dat 

(O  Anmt.  in  Epifi.  S.  Polycarp.  p.  2.    (/)  ^p,  Eufek  lih.  4.  c,     p.  116. 

lib.  3.  32.  104.  (»)  Adv.  hxref.  Ub.  3.  c.  3.  C^-  Eufeb.  lib.  4.  c  i^.f-  I^T' 
(0)  Theod.  Smith.  Epifi.  de  vu.  Afict  Eccl.  p.  16^.  (p)  Xiphilin.  epitom.  Dier^jHj^ 
M.  Anton. p.^%\.  {(j)  In  Qrnt,  Mmad-diB.  vide  Philafi.  dê  vit.  Soph.  lib.  z.tnA' 
rifiid.p.  (mihi)  ^59. 


D  E  N   H.   f  O  L  Y  C  A  R     U  ï6^ 

tot  het  befchrijven  deflelfs  rond  uyt  te  bekennen.  ^  ^ 

fl.ifj  S  1"?"  Hiftorie  van  Tolycarpi  martelaarfchapberChif- 

iiuyten,  dan  met  de  Voor-reden,  die  de  Kerk  van  Smvrna  voor  aan 

Sn  d?.^^l^  ï^f^V  g^'^^^kt^"^^^^-  geloof  en 

van  die  ecrlte  Chriltenen  op  het  heerlijkft  vertoond  wordfr)  Hetg«o°"^ 
3>|s,  feggen  fy,  blijkelijk,  dat  alle  defe  martelaarfchappen  roemwcer^^^or 
Jjdig  en  gefegend  zijn,  om  dat  fe  na  de  wille  Gods  gefchieden:  wantd^a,*  ' 

A  u^ul  """^^  die  Chriftenen  zijn,  en  een  Goddelijker  leer  daa 
„  andere  hebben ,  Gode  het  opperfte  beleyd  ontrent  de  uy tkomft  van  al- 
,3  les  toe  te  fchnjven.  Wie  foude  niet  verbaaft  z.jn  .  en  fig  verwonde- 
„ren  over  hun  edelmoedige  onbefchroomdheyt ,  ongemeene  lijdfaam- 
„heyt  en  verwonderlijke  liefde  tot  God?  Die,  wanneer  het  vleefch 
''h.Tc.rT  ^"f  door  geeffelen  wierd  afgcfcheurd,  dat  mert 

''^^Jt^l^^f'''^^^^^  ja  de  bmnen-fenuwencn aderen 

,.lien  konde,  dat  alles  met  lijdfaamheyt  uytftonden,  fo  dat  fy,  terwijl 
wde  aanlchouwers  over  het  fien  van  dien  jammerden  en  ontfteld  waren  , 
3j  luiken  kloekmoedigheyt  toonden ,  dat  niemand  van  hen  een  fugt  of 
35  traan  het.  Dus  hebben  ons  C6r//?i  Martelaars  doen  fien ,  dat  fy ,  dus  wor- 
33  dende  gepijnigd ,  vreemdelingen  van  hunne  eygene  ligchamen  waren ,  of 
3,  liever ,  dat  onfe  Heer  haar  door  fijn  hulp  en  vertrooftin^  heeft  bveeftaan 
33 Sy,  door  de  genade  Qhrifii  levendig  gemaakt,  hebben  veragt  de  pij* 
.,nen,die  de  menfchen  hen  konden  aandoen, en  door  een  uur  h^dens hen 
..van  de  eeuwige  rampfaligheyt  bevrijden  konden.    Het  vuur,  welk 

"fnnvrb  ,l?r  V  '"F^'*"^^'""'  d^g^  g^^^^^kt  fy  de  eeuw  ge  en 
„onuytbluffelijke  vlammen  van  de  toekomende  wereld  in  het  oog^had- 

'  die  beln'!.^ nr'"  ^"'n  ^^^^"^  ^^^"^  ^"""^  S^^^g^^"  waren gïfet oö 
"revd  7^rh?r    "^^^       ^'"^">  eyndetoevolherden,  be- 

33reyd  zijn  ;  beloomngen,  die  geen  oore  heeft  gehoord ,  .^een  ooze  ^eflen 
.,en  die  m  menfchen  herte  nfet  ^tjn  opgekloLen,  mL  hen^  a« 
„  nu  niet  meer  fterflijke  menfchen ,  maar  tot  den  ftaat  der  Engelen  over- 
„geltapt  waren  van  den  Heere  geopenbaard  zijn.  Dus  hebben  die  om 
33  van  de  wilde  heeften  verfcheurd  en  opgegeten  te  worden  veroordeeld 
3.  waren  ^  de  droevigfte  pijnen  uytgeftaan  :  want  men  ftrooide  on- 
3,  der  hunne  bloote  hgchamen  vifch-fchelpen .  en  men  deed  fe  op 
33lcharpe  (in  de  grond  vaft  ftaande)  palen  leggen,  en  men  ftelde  te 
33  werk  alle  diergelijke  middelen,  daar  door  de  fmerten  konden  verfwaard 
33  worden,  op  dat,  indien  het  mogelijk  was,  door  de  aanhoudende  pi  j- 
33nen  hen  het  verfaken  van  het  geloovö  Chriftt  mogte  worden  afgeparft. 
3,  De  manier  van  ftraf-uytvoering ,  die  de  duyvel  uytvond ,  was  wel  niet 
33eenerley :  egter,  geloofd  zy  God,  het  een  nog  het  ander  heeft  niet 

3,  veel  konncn  uytwerken   Aan  het  eynde  van  dien  Brief  fpreken  Poiycarpl 

aie  van  Smyrna  byfonder  van  Tolycarpis  (j-) ,  „  Dat  hy  niet  alleen  was  «-«w. 
35  een  vermaard  Leeraar,  maar  ook  een  uytmuntend  bloed-getuyge,  in 
33  Wiens  voetftappen,  felfs  in  het  martelaarfchap ,  hem  een  y gelijk  be- 
33 hoorde  na  te  volgen,  als  die  nu  door  fijn  lijdfaamheyt  een  Regter, 
,5 die  met  na  fijne  regtveerdigheyt  met  hem  foude  handelen,  verkregen 
3,  had,  en  met  een  onfterfelijke  kroon  bekroond  .  nevens  de  Apoftelenen 
3,gceften  der  regtveerdige  .  fege-praalde ,  daar  hy  God  den  Vader  ver- 
ijheerlijkt,  en  den  Heer,  die  onfe  ligchamen  befticrd,  en  die  de  Bif- 
33fchop  en  Herder  van  de  algemeyne  Kerk,  de  geheele  wereld  door 
'»3iS5  loofd  en  pnjft.    Maar  't  waren  niet  alleen  de  Chriftenen,  die 

X  3  fijnec 
(»•)  "EJiit,  Ufftr.  p,  14.  Ctmfer»  Ub,  4.  r.  1 5.     jzp.    (ƒ)  ijyi  fipra  ƒ7,  28, 


166  HETLEVENVAN 
iicmook  fijner  met  eerbied  gedagten  ,  maar  felfs  fpraken  deHeydenen,  gelijk  obs 
fan  Heyde.     -/^^^'^^  W  ^crhaald ,  alom  met  grooteii  roem  van  hem. 
nen.  XVIII.  Wat  fijne  fchriftcn  aangaat  ,    de  H.  Iheronymus  (y)  gc- 

sihrlftcD,  J^^^Sf^  van  de  Boeken  van  Tapias  cn  Tolycarpis-,  de  reeds  gemelde 
(x)  van  fijne  Send-brieven  5  en /i/(?tót7/of  Predicatien ;  cnlre- 
byfoDder  neus{y)  wijft  ons  op  verfcheydene  Brieven  van  hem,  dog  geen  dcrfel- 
dePhiHr^^"      "^^^^  uytgenomen  dc  Brief  aan  de  Philippenreni  een 

pcnicn,    Brief,  die  van  de  Oude  ongemeen  geroemd  word,  als  zijnde,  Teyd 
Hieronymus  {z) ,  een  verwonderens-weerdïge  Brief,  welk  Smdas(a') 
dcfTeifs     en  Sophronïus  {b)  in  hun  tiul  noemen  7r«vu  a«w-.t«^,:.    Ireneus  if)  ^eeft  Te 
roem.      ^ -gj^  ^^^^^  ^  ^^j.     ^      volmaakt  ne  Brief,  waar  uyt  alle ,  iie  hare 
faligheyt  lief  ' hebben  ,  de  natuur  des  Geloofs ,  en  deuytbeeldingderwaar- 
beyt,  die  hy  predikte,  konnen  leercn.  Eufebius  voeo-d'er  by,  dathyin 
dien  Brief  fommigc  dingen  aanhaald  uyt  den  eerften  Send-brief  van  den 
S^r*?; ,  aanmerking,  die  op  dien  Brief,  fo  als  wy  hem  nu 

over  dea 

Hebben,  leer  wel  paft,  gemerkt'er  veele  plaatfen  uyt  den  eerften,  en 
fdvren.     met  een  uyt  den  tweeden  Brief  worden  aangetrokken.  'Photius  veld'er  dit 
regtmatig  en  billijk  oordeel  over,  dat  defelve  is  vol  waarfchouwingen 
en  vermaningen,  en  (volgens  de  ge  woone  wij  fe  der  Kerkelijke  in  het 
verklaren)  duydelijk  en  eenvoudig  ingefteld.  Tuflchen  die  en  de  Brief 
van  Clemens  aan  die  van  Corinthen  fchijnt  een  vry  grootc  over-een 
l^omft .  fo  in  de  ftof ,  als  fpreek-wijfe  te  zijn,  doordien  daar  in  meer- 
maals  voorkomen  de  felve  voorfchriften,  en  gebruykt  de  felvc  woorden 
en  manieren  van  fprekcn,  fo  dat  hy  buyten  twijfel  in  fijnen  Brief  dien 
van  Clemens  byfonderlijk  in  het  oog  had.  En  waarlijk  het  is  een  god- 
vrugtigen  en  regt  Chriftelijken  Brief,  opgepropt  met  korte  en  nodige 
voorlchnften  en  regelen  des  levens,  gefchreven  met  defedigheytcnecn- 
voudigheyt  van  de  Apoftolifche  tijden,  en  van  de  Oude geagt de fchrif- 
ten  van  den  heyligen  Canon  naaft  by  te  komen,  gelijk  dan  den  H  Be" 
ronymus  ons  berigt(^),  dat  defelve  nog  by  fijnen  tijd  in  x^fia  conveft- 
tu,       openbare  Kerk-vergaderingen  gelefen  wicrd.    De  felve  Brief 
eerft  in  de  Griekfchc  taal  uytgegeven  door  den  Jefuït  T.  Halloix ,  in 
jaar  onfes  Heeren  MDCXXXIII. ,  en  weynige  jaren  daar  na  door  den 
Biflchop  IJJfer.    De  godvrugtige  Lefer,  geloof  ik,  fal  het  niet  te  on- 
pas oordeelen,  dat  ik  denfelven,  als  een  eerweerdig  overbliiffel  uyt 
oude  Kerk,  hier  aan  hegte.  J 

pc  Bri.f      T^e  Brief  van      H.  P  O  L  Y  C  A  R  P  U  S ,  BiMop  van  Smwna 
^«if-  enOHartelaar,  aan  de  V  u  ij.     .(^  s{l 

„Polycarpiis  de  Ouderlingen,  die  met  hem  zijn.  aan  de  GemeynU 
,,Gods,  die  te  Phihppi  ^  Genade  en  vrede  zy  u  vermenigvuldigd 
,,van  den  Kyilmagttgen  God,  en  onfen  Saligmaker  J dus  Chnftus. 

''^'^^IWi^rJ^'^^'^'^^r^  "^""^"^  "  grootelijks  in  onfen  Heere 

r'T''''^  "^^^       ^'^^  voorfchrift  van  oprcgte  liefde  ge- 

>y  '     '  gelijk  het  u  betaamde,  beeelevdet  hebt  die 

met  ketenen ,  het  cieraad  der  Heyligen ,  en  de  kroon  der 

„gener,  die  van  God  en  onfen  Heer  uytverkoren  zijn ,  gebonden  wa- 


ren > 


^       .  '^'r   ^^^f^f-/^/T-''-'^4.7'^'«-x.    (X)  ^if.Pofyc.c.p.V^' 

^^yc^P'    W  Smd  tn  voc.  TU,..,.^^,  /  y^^^       Hoeren,  ibid.    (.)  Udv^ 

^*ref,lé,:^.c,:^.Cr  ap.EHfib.Ub.^,cap.l^.p,l^^,  \d)  mfuprA. 


E)EN   H.   POLYCARPUS.  167 

''nZl  UV  ff  ""^^^  wortel uwes  geloofs,  te  voren  getoond,  nu  nog 
'dJe  hTS\'       ""'"^^^^  voortbrengt  in  onfen  Hcere  Je/us  Chrijius, 

r  dL  rTi  7"/'''''  ^"/'  ^^^^^      ^^^^^^  opgeofFerd.en 

i^aienCrö^,  ^^j.  ^^ods  ont honden  hebbende,  beeft  oHewekt  (e) 

»  den  welken  {f)  gy  niet  gejien  hebt ,  en  nogtans  lief  hebt ,  en  in  welken 
^^gy  nu.  hoewel  hem  metjiende,  maar  gelovende  u  verheugt  met  eenon^ 
..uytjprekelijke  en  heerlijke  vreugde,  (tot  welk  veele  fullen  foeken  in 
..te  gaan}  wecende  dat  uyt genade  zijt  falig geworden .  niet  uyt  de 
O  werken  (g} ,  maar  na  den  wille  Gods  door  jf/um  Chriftum. 

„11.  Daarom  opgefchort  hebbende  de  Z^^^/^/^^'?/ uwes  verftands  f/^)  diend 
>,e.od  in  vreefe  en  waarheyt,  en  verfaakt  alle  onnutte  en  ydcle  rede. 

op9ell   li'       '''^'i!'  ^r'l'f  ^'^"'^^^^  '^y'       ^ooden  heeft 

BrMèr^'^'^'Z  ^''r^'J^^^^y^^  en  een  throon  aan  fijn  regterhand^ 
"dft  adem^^r  in  hemel  en  op  aarde  onderworpen  zijn^  &n  alles 

7  5  1  ^^"^  eyfchen  fal  van  die  m  hem  niet  gclooven  •  maar 
55^od,  die  hem  uyt  den  dooden  opgewekt  heeft,  fal  ons  ook  opwek- 

-^^^^  ^^^^^^  ^^^"^  ^"  ^^"^  geboden  wandelen ,  enliei 
.5  hebben  't  gene  hy  hef  heeft  ^  ons  onthoudende  van  alle  onP;erecrticr. 
.,heyt,  ongeregelde  kiften  gierigheyt,  agterklap  en  valfch  getuygenfs, 
,,met  vergeldende {k)  quaad  voor  quaad .  fihelden  voor  fchelden^^^^zk 
voor  Haan  of  vloeken  voor  vloeken,  maar  gedenkende  wat  de  Heere 
'ZlrTr:t^^^^^  0..^../^.i.,,S^  datgymetgeoori::id 

"^1  barmherHa^^  u  fal  vergeven  worden,  weeft  barmhertig.  en  u 
"ll//rr  gefchieden,  met  welke  mate  gy  metet.  fal  u weder 

iXT/fvf ^""^r)  ^^"^^  om  der  gerei 

„  III.  Defe  dingen ,  Broeders ,  fchrijve  ik  u  van  de  f^ere^^tiVhevt  niet 
„uyt  myn  eygen  felfs  maar  om  dat  g^  my  daar  toe  gfver|dSVwan 
,.nog  ik  nog  iemand  anders,  die  is  gelijk  als  ik  ,  kan  komen  tot 
„de  wijsheyt  van  den  gefegenden  en  heerlijken  Taulus;  die  onder  11 
„zijnde,  en  omgaande  met  die,  welke  te  dier  tijd  leefden  ,  u  het 
„woord  der  waarheyt  grondig  en  net  geleerd  heeft,  en  niet  by  u  zijn- 
,.de.  heeft  Brieven  gefchreven,  door  welke  gy,  indien  gy  op  defelve 
3,agt  geett,  kond  worden  opgebouwd  in  het  Geloove  (dat  u  overee- 
„  leverd ,  en  onfer  aller  moeder  is  ) ,  dat  gevolgd  word  door  de  hoope , 
,,en  geleyd  door  de  liefde  tot  God  en  Chriftm ,  en  tot  onfen  naaften: 
,,want  die  met  defe  dingen  inwendig  vervuld  is,  heeft  de  AVet  der 
„regtveerdigheyt  voldaan,  en  die  met  liefde  is  aangedaan,  wijkt  af 
van  alle  londen :  maar  de  geldgier igheyt  (ti)  ü  de  wortel  van  alle  quaad; 
„en  daarom  wetende  dat  wy  niets  m  de  wereld  gebrast  hebben  ^  en  dat 
^ywy'er  mets  konnen  uyt  dragen,  laat  ons  onsfelven'wapenen  met  de 
„wapenen  der  geregtigheyt ,  en  leerd  voor  ecrft  voor  u  felfs  te  wandc- 
„len  in  de  geboden  des  Heeren,  daar  na  uwe  vrouwen,  dat  fe  leven 
„in  het  Geloove,  dat  haar  is  overgeleverd,  in  liefde  en  kuysheyt,  dat 
„fy  hare  eygene  mannen  aanhangen  met  alle  opregtighey t ,  en  by  ande- 
„re  verkeeren  in  matigheyt  enïedigheyt,  en  dat  fe  hare  kinderen  op- 
„  voeden  en  regeeren  in  de  vreefe  Gods.  Leert  de  weduwen  dat  fe 
3,nugterenen  fedig  zijn  in  het  geloove  aan  God,  fonder  ophouden  bid- 

3)  den 

ASi.  2.  24.    (ƒ)  I       I.  8.    (^)  E^h.  2.  8,  9.  ih)  1  ?et.  I.  13.  (/)  Ibid.i/.ii, 
(O  Ibid.  3.  9.    (/)  Man,  7.  I,  2.    {m)  Ibid.  5.  5, 10.    (»)  1  Tim.  €.  7, 10. 


i68  DEN   BRIEF  VAN 

„den  voor  alle  ^  en  haarfelven  bewaren  voor  alle  lafterinp;,  ngter-klap, 
jjvalfche  getuygcnis,  giengheyt  en  alle  quade  werken;  als  dic  weten ^ 
„dat  ly  Gods  altaren  zijn  j  en  dat  hy  nauw  let  op  de  offerhande^  en 
„dat'cr  mets  voor  hem  kan  verborgen  blijven  ,  nog  onle  gedagten, 
nog  onfe  redenen ,  nog  felfs  ook  de  verborgentheden  van  onïe  herren  > 
„en^bygevolg ,  wetende  dat  God  kem  niet  laat  bedriegen  en  befpot- 
9, ten,  moeten  wy  wandelen  weerdiglijk  fijne  geboden,  en  lïjn  eer. 

„  IV.  Insgelijks  laat  de  Diakenen  onbenfpelijk  zijn  voor  lijne  regt- 
„veerdigc  tegenwoordigheyt  ^  als  dienaars  Gods  in  Chrifto  ,  en  niet 
„der  menfchen  j  geen  befchiildigers  van  andere,  niet  dubbel  tongig.» 
55 niet  gierig,  maar  matig  in  alles,  mede-lijdig,  neerftig,  wandelende 
„na  de  waarheyt  des  Hecren,  die  een  Diaken,  of  dienaar  van  allen 
5,  geworden  is ,  van  wien  ^  indien  wy  hem  in  dit  leven  foeken  te  beha- 
„  gen  ,  wy  de  belooning  van  een  ander  leven  ontfangen  fullen ,  volgens 
„fijne  belofte,  dat  hy  ons  uyt  den  dooden  wil  opwekken:  indien  wy  nu 
„wandelen  weerdiglijk  dien  Heere^  wy  gelooven^  dat  wy  ook  met 
„hem  fullen  heerfclicn.  Laat  insgelijks  de  jonge  luyden  ook  in  alles  on- 
„benfpelijk  zijn,  en  hen  voor  al  beneerftigenomkuyste  wefen,  en  haar 
„fclven  te  onthouden  van  al  dat  quaad  is:  want  het  is  een  goede  faak 
5, de  kiften  en  begeerlijkheden  der  wereld  te  overwinnen,  gemerkt  elke 
„luft  tegen  den  Geeft  ftrijdj  en  de  hoereerders^  ontttgtige  en  die  hy 
mannen  leggen  het  Koningkrijke  Gods  niet  beërven  fullen  (^o) ,  nog  ook 
„die  iets  onbetamelijks  doet. 

,,  V.  Het  is  derhalven  noodfakelijk  ^  dat  gy  u  onthoud  van  dat  alles, 
5, den  Ouderlingen  en  Diakenen  onderworpen  zijnde.,  gelijk  als  Gode 
„en  Chrtflo.  Laat  ook  de  jonge  dogters  wandelen  met  een  kuyfche  en 
„onbevlekte  confcientie.  Laat  de  Ouderlingen  gevoehg^  barmhertig, 
„en  medelijdig  zijn  ohtrent  alle,  te  rec;t  brengen  die  in  dwahngis>» 
„befoeken  die  fwak  is,  niet  verwaarloolen  de  Weduwe,  den  Wees,  en 
„  hem  die  arm  is ,  maar  altijd  beforgen  't  geen  eerlijk  is  voor  God  en 
„menfchen;  fig  onthoudende  van  alle  haat,  aanneming  des  perfoons^  e.^ 
„  onregtveerdig  oordeel  ^  verre  zijnde  van  alle  gierigheyt,  niethaaftge- 
„  lovende  't  geen  van  iemand  gefegd  word ,  en  niet  ftreng  in  her  oor- 
„  deelen  j  gedenkende  dat  wy  altemaal  onfe  gebreken  hebben ,  en  ftraf- 
,,fe  weerdig  zijn.  Indien  wy  derhalven  den  Heere  om  vergcvino-  der 
„fonden  moeten  bidden  ^  fo  zijn  wy  ook  fchuldig  onfen  naaften  te  ver- 
„ geven:  wantwy  zijn  voor  de  oogen  van  hem,  die  onfè  God  en  Heer 
„is;  en  moeten  alle  gefield  worden  voor  den  r  egt  er- ft  cel  Chrifli^  en 
^,elk  vcor  bemfelven  rekenjchap  geven  [p')^  Derhalven  laat  ons  hem 
„dienen  met  alle  vrees  en  eerbiedigheyt,  gelijk  hy  ons  felfs  geboden 
„heeft^  de  Apoftelen  gepredikt,  en  de  Fropheten  ^  de  komfte  onfeS 
„  Heeren  voorfeggende ,  ons  geleerd  hebben.  Weeft  yverig  in  hetgoe- 
„de,  u  wagtende  voor  aanftoot  en  valfche  broederen,  en  voor  die  den 
„  naam  des  Hecren  geveynsdelijk  dragen ,  en  dc  onvafte  verlokken  en 
„  verleyden :  want  {q)  die  niet  belijd,  dat  Jefus  Chriftus  in  het  vleefch 
..gekomen  is,  is  de  K,Antichrift ;  en  die  niet  erkend  het  lijden  deskruy- 
„  ces ,  is  uyt  den  duy vel ;  en  die  de  geboden  des  Heeren  tot  ftjn  eyge» 
luft  verkeerd ,  en  feggen  fal ,  Dat'er  geen  opftanding  of  oordeel  te  ver- 
„wagten  is,  is  de  eerftgeboorne  des  Sata?is.  Dienvolgende  deydelheyt 
„van  veele,  en  hun  valfche  leeringen  verlatende^  laat  ons  wederkeeren 
„tot  die  Icere^  dic  ons  van  den  beginne  is  overgeleverd;  Iaat  ons  wa- 
kken in  den  gebede,  volharden  in  het  vaften  ,  fmeekende  den  Al-fien- 

„den 

(O  I  Cor.  6.  lo.    (p)  Rom.  14.  lo,  12.    {q)  x  feh,  4.  3.  1  foh.  f.  7- 


E  N   H.   P  O  L  Y  C  A  R  t  U  S.  169 

f^^A  U  ^""^  ^L"^"'  "^^^  ^^y^^  verfoeking,  gemerkt  de  Heere g.  ; 
.fegd  heeft (r),  <De  gee/^ js  wel g.jumg.  mL  let  vleejch  is  jJak. 

Laat  ons  volftandig  en  fonder  nalaten  aankleven  den  Heere 
yyUmJtus,  die  onfe  hoop  en  het  onderpand  onfer  regtveerdi<rheyt  is 
ijcn  die  geen  fonde  gedaen  heeft,  tn  in  wiens  mo?jd  geen  bedrog  ü  ^el 
yy  vonden,  die  onfe  fonden  in  fijn  ligchaam  op  het  hout\edrdPen(s)  ,%n 
3>alles  voor  ons  uytgeftaan  heeft,  op  dat  wy  door  hem  Jouden  leven.  L^zt 
>,ons  daarom  fijne  lijdfaamheyt  navolgen,  en.  indien  wy  met  hem  lijden, 
.yWyfuUenmet  hem  verheerlijkt  worden  {t):  want  fuiken  voorbeeld 
ijeefd         ^^""^^^^^^       iiagelaten,  en  fo  hebben  wy  geloofd  en  be- 

VI  „Ik  vcrmane  daarom  u  alle,  dat  gy  het  woord  der  regtveerdig. 
„heyt  gehoorfaamd,  en  u  in  alle  lijdfdamheyt  oeffend,  gelijk^y  defef- 
.ve  voor  uwe  oogen  gefien  hebt,  i,et  alleen  in  den  fafeen  KLx, 
,,cn  Zofimus.  en  Rufus .  maar  ook  in  andere  onder  u,  en  felfs  in ï^^^l 
yyi'Us  en  de  andere  Apoftelen  -,  verfekerd  zijnde,  dat  die  alle  niet  ver- 
''u  Uk  onfeker^  maar  in  geloove  feil  regtveerdighey t  geloopen 

93 nebben,  en  gekomen  zijn  ter  plaatfe,  die  hert  van  den  Heere  aan 
35 wiens  lijden  fy  deelagtig  geworden  zijn,  beloofd  is:  want  fy  hadden 
55  de  tegenwoordige  wereld  met  lief,  maar  hem,  die  voor  ons  eeftorven- 
„  en  van  God  uyt  den  doodcn  opgewekt  is.  Staat  daarom  vaft  in  de' 
„fe  dmgen,  en  vol gd  het  voorbeeld  van  den  Heere,  vaft  eh onbeweeg. 
.,li)k  zijnde  in  het  Geloof,  lief  hebbende  de  broederen,  met  Iierteliike 
3,pnegenthcyt  aangedaan  tegen  een  iegelijk,  eensgefind  inde  waarheyt 
„fagtmoedigen  vnendelljk  tegen  malEanderen,  en  niemand  veS 
„de:  wanneer  het  m  uwe  magt  is  goed  te  doen,  fteld  het  met  uyt 

^'IW  iT^^  "^^^^        5^^"  ^^^^  nialkanderen  Jl;, 

„^^«/e.  en  houd  uwen  wandel  eerlijk  onder  de  HeydenenM,  oo  dat 
,,gy  door  uwe  goede  werken  roem  verknjgd.  en  God  doo  un  etLaf- 
„terd  worde:  want  wee  hem,  door  welkfn  de  naam  des  He^ref  gl 
3,  afterd  word.  Derhalven  leert  alle  menfchen  dat  fc  matig  ziin  cn 
„  houd  u  fel  ven  daar  in  befig.  ^    J  » 

VII.  »Ik  ben  uytermaten  bekommerd  over  r^/é-^j  ;  die  te  voren.  Ou- 
„derling  onder  u  gemaakt  was,  dathy  foweynigverftaat,  watdeplaars. 
,,daar  hy  ingefteld  was,  van  hem  eyfchte.  En  daarom  waarfchouw 
55 u ,  dat  gy  u  onthoud  van  gierigheyt,  en  kuyfch  en  opregt  ziit  Be- 
5,  waard  u  felven  voor  alle  quaad  werk:  maar  hy ,  die  hemfelven  hier 
3,m  met  kan  regeeren,  hoe  fal  hy  fulks  aan  andere  prediken.  Indien 
>, iemand  fig  met  kan  onthouden  van  gierigheyt,  hy  fal  befmet  worden 
5,  met  atgodery ,  en  fal  geoordeeld  worden  van  de  Heydenen  Wien  is 
3,  het  oordeel  des  Hceren  onbekend  ?  weet  gy  niet,  datdeHeyli^e  de 
yywereld  oordeekn  fullenl  gelijk  Taulus  leerd(^):  maar  ik  heb' fulks 
«in  u  met  gefien,  nog  gehoord  van  u,  onder  welke  de  falige  'Panlu^ 
>5  heeft  gearbeyd,  en  die  hy  in  't  begin  van  fijnen  brief  aanfpreekt. 
33  Want  hy  roemd  over  u  in  alle  de  Gemeyntens,  die  toen  alleen  God  ken- 
3, den  ,  en  ons  als  nog  onbekend  zijn.  Ik  ben  daarom,  broeders,  ten 
sjhoogften  bekommerd  over  hem.  en  over  fijn  vrouw,  de  Heere  geve 
55  hem  opregt  berouw.  Weeft  gy  ook  hier  in  voorligtig,  en  houd  de 
>5fulke  met  voor  vyanden,  maar  brengtfe  als  fwakke  en  dwalende  leden 
35 te  regt,  op  dat  het  geheele  ligchaam  van  u  behouden  worde:  wantfo 
» doende  fult  gy  u  felven  opbouwen 

r  VIII.  „Ik 

W^Mm.  16.  41.  (!)  I  f".  ï.  ii,  14.  (t)  Rm.  8.  17.  (f)  I  Pet.  2.  ii.  (*)  i  Qr. 


170  DEN  BRIEF  VAN  DEN  H.  POLYGARPUS. 

VIII.  „Ik  vertrouw,  dat  gy  in  de  heylige  fchriften  wel  geoeffend 
5,  zijt  5  en  niets  voor  ii  verborgen  is.  Een  faak  is'er ,  die  my  nog  niet  gebk- 
5^ ken  is:  gelijk'er  gefegd  würd(>)  ,  Word  toornig,  ende en  fondigt nkh 
^^de  Sonne  en  ga  niet  onder  over  uwe  toornïgheyt ,  gelukfalig  is  hy 

33 aan  defe  dingen  denkt,  welk  ik  geloof  dat  gy  doet.  De  Goden  Va^ 
„der  onfcs  Heeren  "Jefu  Chriffi,  en  Chrijius  Jefus,  de  eeuwige  Hoge- 
^5priefter  en  Sone  Gods,  bon  we  u  op  in  geloovc  en  waarheyr',  en  alle 
„fagtmoedigheyt,  op  dar  gy  moogt  zijn  fonder  toorn ,  inlijdfaambeyt, 
3,  verdraagfaamheyt,  langkmoedigheyt  en  kuysheyt^  en  geve  u  een  por- 
„t.e  en  erfdeel  onder  fijne  Heylige,  en  aan  ons  nevens  u,  en  alle  men- 
„fchen  onder  den  hemel,  die  gelooven  in  onfen  Heere  Jeftis  ChrifiuSi 
3^,en  in  fijn  Vader,  die  hem  uyt  den  dooden  heeft  opgewekt.  Bid  voor 
5jalle  de  Heylige.  Bid  ook  voor  Koningen,  Overheden  en  Vorften,, 
apCn  felfs  ook  voor  d  e  u  haten  en  vervolgen^  en  voor  de  vyanden  vai? 
„het  kruys,  op  dat  ii  vrugt  in  allen  mag  geopenbaard  worden ,  engyio 
„hem  volmaakt  word. 

IX.  „Gy  fchreeftaan  my,  gy  en  Ignatms  ^  dat  indien  iemand  na  Sy- 
„rlen  gaat,  hy  uwe  brieven  mogt  mede-nemen;  ik  fal  dat  doen^  (o 
„dra  ik  bequime  gelegentheyt  fal  hebben  ,  't  zy  ik  felfs,  of  iemand  anr 
„ders,  die  ik  tot  d  en  eynde  fenden  fal.  Op  uw  verfoek  hebben  wyug^' 
„fonden  defe  brieven  van  Igmtius ,  die  hy  aan  ons  gefchreven  heeft? 
„en  fo  veele  als  wy  van  hem  by  ons  hadden,  die  nevens  defen  brief 
„  gaan ,  cn  u  groot  voordcel  konnen  doen :  want  fy  behelfen  geloof  efl 
„lijdfaamheyt,  en  alles  wat  van  noden  is  ,  om  u  op  te  bouwen  in  den 
„  Heere.  Laat  ons  weten  wat  gy  voor  fekerheyt  hebt  van  Ignatius  felfSf 
„en  fijne  med-gefellen.  Defe  dingen  heb  ik  u  gefchreven  door  Cr^^'^-^^ 
„dien  ik  u  te  voren  aanbevolen  heb,  en  als  nog  beyeele:  wanthy  heeft 
„  onberifpel  ijk  gewandeld  onder  ons  ,  gelijk  ik  geloove  onder  vi- 

„  fufter  zy  u  ook  aanbevolen ,  als  fy  by  u  fal  gekomen  zijn.  Vaart  w 
„in  onfen  Heere  C-6r//?»j'.  Pe  genade  zy  met  u  allen.  JtniPf 
ij)  Eph.  4. 2^. 


Eynde  van  V  leven  van  den  H.  Polycarpus. 


li 


Early  European  Books,  Copyright©  201  1  ProQuest  LLC. 

Images  reproduced  by  courtesy  of  Koninklijke  Bibliotheek,  Den  Haag. 

1 46  A  1 5 


H  E  T    L  E  V  E  N 

VAN  DEN 

H.  QUADRATUS 

BISSCHOP  van  ATHENEN. 

INHOUD. 

"Deffelfsgeboorte-flaatswordonderrogt.    Sijn  geleer dheyt.  Simopvoé- 

«^uaclratus  ob  dien  floel  gevolgd  is.  'De  vervaUen  toejiand  vm  dit 
Aff^*,  als  hy  daar  quam.  Stjn  onvermoeyden  yver  en  neerfligheyt  in 
het  hervormen  van  defelve.  rDeffèlfs  fuyverheyt  en  bloeyenden  ftaat 
aangetekend  van  Origenes.  Quadratus  was  be<i_aaft  met  dengeeflvOH 
frofhetye,  en  magt  om  miraculen  te  doen:  ^ie  was  dele  BilTchop 
van  Athenen.  tJMoeyte  den  Chriftenen  onder  de  reteerins.  van  Hal 
dnanus  aangedaan^  Hadrianus  afgebeeld.  Hoe  hy  ontrent  de  RelU 
gie  gefindwas  Stjne  fnoode  gedagten  van  de  Chriftenen.  Sijn  tene- 
ÖTm/  a  t  S^^''''"'eyt  en  ÓodsdienH  van  Griekenlanl^l, 

Sïï    f'^'^r"/'"-    f"'  de  mamer  van  die 

'»y"^g-  yerfcheyden  verfoeien  aan  den  Keyfer  voor  de  Chrifte- 
.^"^'^l^J^^r^t^dig-fchrift.  Ser.  Graniani  ^r/./ ^  J  Adr  anus 
wl^Ti/"''')"'^^"^"-  'Des  Key/érs  antwoord.  HaTZZ". 
ha,,d  een  goed  gevoelen  van  Chnftus  en  de f elf s  Religie.  Quadratus 
word  uyt  fijn  dienji  geftooten.    Sijn  martelaarfcha/.  en  bTgrafenZ 

^  .I^^^i?^^^  At  de  H.  Quadratus  te  Athenen  geboren  zy,  kon-Dewaar^ 
l  nen  wy  uyt  de  aantekeningen  van  de  Kerkelijke  oud-  Soonc" 
^  heden  met  feker  feggen  :  ^t  is  egter  niet  onwaar- piam van 
Ichijnhjk,  gemerkt  hy  aldaar  is  opgevoed,  gewoond , 
—  ^^^^'^  geregeerd  heeft.    Gelijk  nu  de 

natuur  hem  ongcmeenebequaamheden  (de  H. 
ronymus  [a\  van  hem  fprekende  feyd  excellens  if?genkm,  een  treflïjk 
verft  and)  gegeven  had,  fo  verfchafte  hem  die  plaats  in  fijn  opvoeding 
ongemeene  vcordeelcn,  om  in  de  keurlijkfte  geleerd heyt ,  en  treflijke 
ondcrwijfing  in  de  Wijsgeerte  door  en  door  als  doorfult  te  worden,  in 
welken  opfigt  de  Grieken  hem  met  regt        7roAvUo,o<.  (ó),  een  man  van 
groote  kennis  en  geleerdheyt ,  genoemd  hebben.    Hy  kreeg  groote  ken-  Hvisvari 
nis  van  de  gronden  en  leeringen  der  Chriftelijker  Religie,  doordien  hyf;„^',f*- 
door  onderwijfing  der  Apoftelen  daar  in  wierd  aangefct :  want  meer  dan  chriftca- 
eens  feggen  ons  Eufebius{c)  en  de  H.  Hieronymus  ^d) ,  dat  hy  een  toe- 'J^™  7" 
jioorder  en  leerling  van  de  Apoftelen  geweeft  is,  welk  egter  van  dcEnbytn': 
laaft-levendc  Apoftelen,  en  byfonder  van  den  H.  -Johofines  te  verftaan 

^  ^  y  5  nas. 

I)e  Script,  in  QuadrAt.    (h)  Men,  Grac.  tvJ  *.v.  t5  XeffTfw/B^.  ,(0  Y.^xèp.xr'Or'  o 
^«pc-  TT  'A^ofcAw'^  «^-s-^-f.  Enfeb.  Chronic.  ad  ann,  pt^'.  o.  {d)  HitT*n.  dt  Script, 

in  Qmdr.  Cr  Epijl.  ad  Magn.  Orat.  Tom.  z.p.  i^xy. 


172  H  E  T   L  E  V  E  N   V  A  N 

zy,  wiens  leerling  hy  (gelijk  ook  Ignat'rus,  Tolicaf^pus ^  Tapascn^^- 
derc)  waarfchijnlijk  gew'ceft  Wasj  en  't  is  uyt  dien  hoofde  ,  dat  Enjè- 
Wannccr   l^ius  hcm  (^c)  pLiarft  onder  die ,  welke  den  ecrllen  rang;  onder 

Jjy.^J^ ^'-op  de  navolgers  der  Apoftelen  hadden.  Daar  zijn'er  die  willen  ,  dat  hy 
van  den  H.  Jo/jaunes  (hoewel  ik  het  bekenne  niet  te  bevatten ,  gemerkt 
'er  de  Oude  niets  van  ophalen)  tot  Biflchop  van  Philadelphia,  een  van 
de  fevcn  vermaarde  Gemeyntens  in  Afien ,  is  aangcfteld ,  en  wel  op  die 
tijd  5  als  de  H.  Johannes  fijnen  brief  aan  die  Gemeynte  fchreef.  Ma^r 
ik  fal  dat  als  een  ongegrond  en  onfeker  voorgeven  overftappen. 

II.  Onder  de  regeering  van  Trajanus  ^  gelijk  het  waarichijnlijk  is, 
hoewel  het  Earonïus  fteld  op  het 'fesde  jaar  van  Hadrianus  (  f) ,  i^^^' 
En  in  wiens /^//W,  Biflchop  van  Atlicnen,  gemarteUfeerd ,  dien  fommige  meenen  die 
P''^*"      felfde  'Piiblïus  ge  weeft  te  zijn,  die  van  de  H.Taulus ,  na  Romen  rey- 
fende,  op  het  eyland  Melite  bekeerd  wierd,  en  in  wiens  plaats  nader- 
hand Dionyjius  de  Ar  e  opagit  er  ^  als  Biflfchop  van  Athenen  qiiam.  Na 
T)ionyfms  volgde  (gelijk  ons  eenen  Dionyftusy  Biflchop  van  Corinthen, 
die  even  na  die  tijd  geleefd  heeft ,  berigtf^J)  onfe^^^Wr^/^/zj-,  diedaar 
komende  de  Gemeynte  in  geen  goeden  ftaat  vond:  want  als  ^Publtus 
was  gedood ,  en  de  vervolging  toenam ,  wierd  het  volk  verftrooid  ,  en 
t^cftanT  ^^"^  herwaards  en  derwaards  (en  wat  wonder  ,  dat,  als  de  herder ^e- 
v°n  d?e    A?^^    '     fchapen  verftrooid  worden  \h\  ?  men  verliet  de  opentlijke 
Kerk,  als  cn  ftatelijke  vergaderingen,  hun  yver  wierd  koel  en  flap,  hun  leven  en 
tus^am''"^^^^^"  wierden  verdorven,  en  't  fcheelde  niet  veel,  of  men  was  van  heC 
Hyhcr-     Chrifl:en  Geloof  afgeweekcn.    Defe  goede  man  begon  derhalven  met  een 
Svï^'^*^*  ongemeenen  yver  den  ouden  luft  tot  den  Godsdienftop  te  wekken ,  order 
en  difciplijn  te  herftellen^  de  menfchen  tot  de  gemeene  vergaderingen  te 
brengen ,  en  hun  geloof  in  een  heylige  vlam  te  doen  blaken.  Dog  hy 
met  een  enkele  verbetering  van  't  geen  ontfteld  was  niet  tevreden,  maar 
predikte  met  ongemeene  neerftigheyt  het  geloove^  en  breydde,  doof 
het  dagelijks  toebrengen  van  bekeerde,  de  palen  van  fijn  Kerk  uyt. 
dat,  gelijk  ons  de  Grieken  feggen(/),  de  wijfe  mannen  cn  de  Magf 
Griekenland,  door  fijne  wijfe  redenen  en  leeringen  overtuygd,  hetEuan- 
gclium  aannamen ,  en  C/jriy?//x  erkenden  den  ichepper  der  wereld, 
de  groote  wijshcyt  cn  kragt  Gods  te  zijn.    Dus  bragt  hy  binnen  korte^^ 
die  Kerk  in  fuiken  treflijken  ftaat,  dat  Origenes  (k)  ^  die  ecnige  ja- 
ren daar  na  geleefd  heeft,  fullende  bewijfen  de  wonderlijke  kragt  cl^^ 
Chriftelijken  Geloofs  over  der  menfchen  fielen,  en  deflelfs  fe<^e-pra- 
iing  over  alle  Godsdienften  van  de  wereld ,  een  vertoog  daar  van^geeft» 
als  hy  de  Kerk  van  Athenen  roemd  wegens  haar  goede  order  en  toe'ftand, 
haar  lagtmoedigheyt,  eens-gefindheyt ,  ftandvaftigheyt  enforgeoniGod 
te  behagen ,  waar  in  fy  verre  te  boven  ging  de  gemeene  vcrfameling 
Athenen,  die  oproerig  en  fcheur-fiek  was,  en  niets  had  ,  daar  in  femet 
de  Chriften  Kerk  aldaar  over-een  quam  j  en  verder  feyd,  dat  de  Kerke 
CbriftiM  de  Heydenfche  vergaderingen  aldaar  vergeleken,  fcheen  als  een 
ligt  in  de  wereld  -,^  dat  een  iegelijk  bekennen  moeft,  dat  het  argfte  deel 
van  de  Chriften  Kerk  beter  was,  dan  het  befte  van  hunne  voïks-verfa- 
mclingen,  en  dat  de  Raadsheeren  van  de  Kerk  ,  gelijk  hy  fe  noemd? 
bequaam  waren  om  de  Gemeynte  Gods  alom  te  regeeren,  daar  de  ge- 
meene Raad  niets  had ,  dat  na  die  agtbare  weerdigheyt  geleek  ,  nog  i» 
hun  leven  niet  boven  het  gemeene  volk  uvtmunteden. 

III.  PLis 

(O  mii.  Eccl.  Uk  3.     37.  f  -  rop.    (ƒ)  Eufeb.  lib.  4.     23.  f.  145.     (g)  Efif^-  ^ 
^then.  ap.  Eujeb.  loc,  eit.    (h)  Adntt.  ztf.  51.  (;)  Ji^en  Grac.  los.  sitAto.  QQ  Corttr. 


DEN   H.    Q  U  A  D  R  A  T  Ü  J^.  i;^ 
de  on^i-m^  "^"^  welk  iy  voornamelijk 

fen  R^^^'^'^'^'T'^^^^'y^       voorfigtigc  forg,  cn  het  bclevd  vande- 
len  liiiichop  moeften  dank  weten,  die  te  voorfpoediVer  wasj  om  datï^^^^<^« 
nem  <^od  met  ongewoone  en  boven-natuurlitke  kramen  cn  eaven  be^^^'^u'^f-- 
quaam  gemaakt  had :  want  dat  hy  begaafd  was  meteen  geeft  der  ifrophetye/"''^^''* 
om  by  merkelijke  en  fchielijke  voorvallen  te  fpreken  tot  verklaring  van 
Ivvareen  duyftere  fchriftuur-plaatfcn,  en  byfondcr  om  toekomende  fa. 
ken  te  voorfeggen,  getuygd  van  hem  Eufebius{l),  fe-cnde  ,  dat  hy 
geleefd  heeft  ter  felver  tijd,  als  de  dogters  knTbÏÏppus  ,   cn  haa 
^^^ZTr^'^A  "^'^^"''i'^^Prophetye,  en  nog  een  ouder fchrijvcrW, 
Steen  1^^^^  teldonderdePro! 

pheten    die  er  onder  de  bedeehng  des  Euancreliums  o-eweeft  ziin  Ik 

r  «  r  S-nloudew^r^^^^^^^^^ 
Èm^Z'jtl     '  ^'"^^       prophetye  had,  een  ander  was  als  onfen 
^en  mv^jr  t^^'^^^    maar  de  gronden  daar  hy  op  voortgaat,  fchij-wdkop 
nen  my  te  Iwak  en  ongenoegfaam  :   want  als  hy  feyd,  dat  die  J^WriKeen  ander 
tus,  van  welken  Eufebius  fpreekt.  met  den  naam  van  Biffclwp  nietSpaf'"' 
betijteld  word,  wie  weet  niet,  dat  iemand  telkens  met  alle  fijne  eer-^oet wqi;^ 
benamingen  niet  benoemd  word?  Ook  quam  fulks  te  dier  plaats  niette*^"*' 
pas,  gemerkt  ^^^^r^^^^^j- toen,  als'er  eerft  van  ophaald,  no^r 

geen  Biffchop  van  Athenen  was,  en  dienvolgcnde  met  dien  naam  niet 
kon  betijteld  worden     Ook  is  fijn  tweede  uytvlugt  van  geen  -rooter 

S  ft  helft   rt^'^^^^^  ^^^^  Idr^aS^u1^"t 

drSoD  vVn  gpl^^ft  heeft  ter  felver  tijd,  als  ^ionyfius 

IS^eek      m..!  H^'"^^^^^  '  i  ^^^'^^^^P        ^^^enen  geworden. 

L^^n     :  T    ^'^r  ?P      P^^^^s  van  m?/:y/^^^x  f^)  nauw  a-t%eft.  fal 

wanrlv  fnT'  ^^^S^"'  voor  het  tegendeeÖen 

^^k  ik^fc  T.  ^'"'^  ^\  ^«^^  ^^"^^  ^^^^^  ^«od  was,  ge: 
noodfakelijk  fal  moeten  bekennen.  Op  dat  ik  met  fegc^c,  dat  de  H 
Bteronymus  ,  en  alledie  na  hem  gefchreven  hebben  ,fond^rccniaefwaricr: 
hey t  te  maken ,  van  die  als  van  eenen  man  fpreken ;  fo  dat  wy  in  l^cm  de  at 
ve  der  prophetye  moeten  erkennen,  die  hem,  terwijl  hy  leefde,  fov?el 
eerbied,  en  na  fijn  dood  fo  veel  agtmg  te  wege  gebrast  heeft.  Wvrnoacn 
ftier  by  voegen,  dat  de  Grieken  in  hunne  maandelijke  tijd-befchnj. 
ving (/.j  niet  fonder  fchijn  van  v/aarheyt  van  hem  fe^gen  ,  "dat  hy  dc 
Kragt  had  van  wonderen  te  doen,  en  door  fijne  gebeden  de  afgodifche 
1  empels  der  Heydenen  omverre  wierp  ,  waar  dbor  hy  de  onaeloovige 
magtig  overtuygde ,  en  veele  tot  het  Geloof  overhaalde. 

IV.  Maar  het  fchoon  weer  en  voorfpoed  der  Kerken  duurde  in  die  vierde  ver- 
tijden gemeenlijk  met  lang.    Sy  hadden  ontrent  het  eynde  van  Trajani'^^'^m^''''^ 
regeering  een  korte  ruft  genoten:  maar  helaas!  het  weer  onder  Adrïa-t!:^''^^ 
ms  deffells  nafaat  begon  te  veranderen,  en  daar  rees  (gclijk'er  de  H. 
^leronymus  lq^  van  fpreekt)  een  droevige  en  hefti-e  vervolging  op ,  dié 
^ulpittus  Severus(r)  uytdrukkelijk  de  vierde  vervohing^  noemd.  En 
om  de  waarheyt  te  feggen,  hoe  droevig  defelve  gewéeft'  zy.  blijkt 
noegfaam  uyt  fo  veele  duyfcnden  Martelaars,  die,  gelijk  ons  de  oude 

T  3  mar* 
(O  Bifi.  Eccl.  lik  3.  c.  ^7.p.  105).  j:^f,y^       ^     ,7.^.  183.    («)  ralef, 

■  -Amot.  ad  Eufeh.  Ié.  4.  ^.  23.  p.  81.    (e)  ^p.  Eufeb.  Itb.  4.  c.  z^.p.  143.  C^)  Tsa^ï 

Ta  Cpo^êpos,  KoSfocn,  S-öiv^atT*  a7r.Vs<f  «V  tt.'^iv  ^mxv  iv7,yic  ^  w'c  'Aarö,-oA(GV  ^ioKr^riiT^^^ 

««Jj  «tttJoVp;^»!?,  li^i^ri^ru  Men.  Grxc.  loc.  fup.  eit.    (q)  Epifi.  ad  Mam.  tihi  fil 
pra.    {r)  Htft.  fafr.  m.  i.e.i^z,  ^ '  ^ 


174  HETLEVENVAN 
martelaars-boeken  berigten ,  te  dier  tijd  om  hals  geraakt  zijn.  Ja  tot 
Romen  felfs .  feyd  men  (s)  wierd  Etiftachius  en  fijn  vrouw  7heoftftïs 
met  haare  twee  (bnen  door  order  van  den  Keyfer  voor  dc  Leeuwen  ge- 
worpen, en  van  die  wrecde  beeften  verfchoond  zijnde,  veroordeeld  om 
Geen nicu- levendig  in  een  koperen  ftier  verbrand  te  worden,  't  Is  welwaar,  dat, 
t7n  tegen  ^^gg^'"       TertulHanus  (f) ,  de  Keyfer  Mrianus  geen  wetten  of 

dc  cimiie  plakatcn'tcgen  de  Chrifl:enen  gemaakt  heeft :  maar ,  gemerkt  de  wetten 
door  Trajanus  gemaakt  niet  waren  herroepen  of  vernietigd ,  ontbraken 
maar  de        niet  die  dcfelvc  wildcn  uytvoeten  j  felfs  vinden  wy(^'),  dat  Tra- 
gevocrT  j^^tis  gebodcn  hebbende  met  het  vervolgen  der  Chriftenen  op  tc  hou- 
den, egter  het  volk  en  de  Gouverneurs  der  Provinciën  in  hunne  gewoonc 
wreedheden  voort  gingen ,  en  daar  wel  geen  algemcene  vervolgmg  was, 
Adriani     maar  defclvc  in  defe  en  geene  Landfchappen  geoefTent  wierd.  Endatge- 
bS'^    ^chiede  buyten  twijfel  niet  mmder  na  fijn  dood,  wanneer  Adrianus  in 
•    de  regeering  quam,  die  fy  te  wel  kenden,  en  wiften  fulke  régtsplegingen 
niet  onaangenaam  te  fullen  zijn.    Want  wat  ook  fommige  van  fijn  goe- 
den inborft  en  fagtmocdigheyt  opgeven,  daar  fijn  andere  die(A;)  rond 
uyt  feggen,  dat  luiks  maar  gemaakt  en  geveynfd  werk  ^  dog  dat  hy 
van  natuure  wreed  was ,  en  de  godvrugtigheyt  die  hy  toonde  (volgert* 
de  eygen  aard  van  bygcloovigheyt)  enkel  voortquam  uyt  vrees  ,  dat 
hem  anderfins  het  felve  lot,  als  Domktanus  ^  mogt  ten  deel  vallen  >  ini- 
mers  de  befchrij vers  van  fijn  leven  geven  ons  blijken  genoeg  van  fijn  wreed- 
heyt :  met  een  woord ,  boosheyt  en  2oedheyt  waren  op  een  vreemdö 
wijs  in  hem  vermengd,  en  hy  was,  gelijk  hem  de  hiflory-fchrijver  O') 
uytbeeld,  ft  uurs  en  vriendelijk  ^  groots  en  fpraakfaam ,  ingetogenenon- 
gemeen  dertcl,  gierig  en  mild-dadig,  wreed  en  barmhertig,  een  gfoo- 
ten  veynfaard ,  en  wifpeltuurig  in  al  fijn  doen. 
Duswashy     V.  Wat  lijn  Religie  aangaat,  hv  onderhield  fijne  wijs  van  de  göden 
"ncE'^      ^^^"^'^  nauwkeurig  {z)  ,  en  felfs  met  overgeloof ,  maar  haatte  atlC 
ftencn.     vrcemde  en  van  buyten  af  komende  gods-dienften ,  en  onder  die  byfondci* 
de  Chriftenen.    En  om  de  waarheyt  te  feggen,  hoe  hy  ontrent  de  Chri- 
ftenen gcfind  was ,  blijkt  ten  overvloed  uyt  fijnen  brief aan  Seré^i- 
nus  den  Burgermeefter ,  even  na  dat  hy  uyt  Egypten  gekeerd  was ,  g^" 
Getoond    fchreven ,  in  welke  hy  de  Chriflenen  op  het  fnoodfle  en  vinnigflc  be- 
bddvai.    ^^^^U^^'       van  dtfelve  niet  fchroomd  te  feggen^  dat  het  gemeen« 
hem.      volk.  felfs  hunne  Pnefteren,  BifTchoppen,  ja  ook  hunne  Patriarchen 
Chrijhis  cn  Serapïs  te  gelijk  dienden,  en  een  onruftig ,  werelds  en  fcha- 
delijk  flag  van  menfchen  waren.    Uyt  welken  brief  het  my  klaar  toc- 
fchijnt,  dat  hy  in  Egypten  zijnde,  deChriflenen  met  alle  flrengheyt  ver- 
volgd, en  f(j»mmige  lofTe  of  wel  valfche  belijders,  tot  het  eeren  van  d<5 
goden  dier  landen  gedwongen  had j  waar  uyt  dan, na  alle waarfchijnlijk- 
heyt,die  gemelde  befchu!d:ging  rees,  en  gelegentheyt  gegeven  wierd  om 
't  geen  fommige  raakte  allen  te  wijten.  Gemerkt  hy  nu  de  Chriftenen 
aanfag  als  fuiken  fnooden  flag  van  menfchen ,  fo  is  het  geen  wonder ,  dat  hy 
Hy  WIS     hunne  vervoking ,  in  de  buyten  geweflen  van  het  Keyferrijk ,  door  de  vin- 
SV/bbcr  f^^^^"  wel  daar  toe  aanfette.  De  Keyfer  maakte  groot  werk  van  de 

vandc  Griekfche  gelcerdheyt  [ö\  en  was'er  fo  op  verfot  dat  hy  doorgaans  benaamd 
geictd'''  ^^'^^^  Gr£culus,  de  kleyne  Griek ,  en  daarom  was  hy  geern  in  die  landftreek, 
heyt.      om  van  hunne  gelcerdheyt  en  Wijsgeerte  nader  kennis  te  mogen  hebben. 

Hy 

(ƒ)  MartjroL  Rom.  ad  lO.  Sept.  p.  583.    (/)  ^poi  c.  6.  p.  6,    (v)  Eufeb.Uy.^.c.^V 
105.    {x  Mar.  Max.  apnd  Ael.  Spart,  in  vit.  Adr.  e.  zo.  p.  88.  f^ide  DioM- 
ltb.69.       ^'>^g^  (d)  initio.    {j)  Spart.  ihid.  c.  14  p.  6^.    {z,)  ld.  ihid.  e,  z2.'/>.>^- 
{a)  Ap.Flav.ropijc.  invit.  Sathr?7.p.^^^^         Spart,  a,  i.p-^' 


^  E  N   H.   Q  u  A  D  R  A  T  U  S.  m 

gew^one  fi!^  te  z/jn^annL  ,  hunne  wrer.i.. 

ÏÏdtvtr ^^'^'^  ^"  7"^"^ '^'"^^  ^^'^  i  "  'ent; 'V-  ^^'^ 

mendheyt  den  na:jm  van  teheymeniffen  droeg)  doordron-'     Defe  Jhev  w..ji, 

Men  waren  p^egrelijkheden  en  ceremonfen , geplee^^d' on  rent  SS'^"' 

daar  na  aan  't  geen  fv       "  </f  ^.««^rt,,  rf,™, 

aan  de     '  ^^^Vj       P'-«.  geheymer  faken  noemden,  vervoleens 

of  hef  .  „rV  hettop-p„ntvan  alles  nv.  s)  aan  dei„.„  J 

pm.  ald?  n'"'"  '  g-fiS«/elfs.  Andere  egter  tdlin  hnn  opfep: 
vèrfoenrn,!;n        '^"^'^  Ta'  ^^^---V'--,  de  reynigmenln 

veHoemngen;  daar  op  volgden  ^.p.Vv-V-S  de  mindere  geheymenif- 
fen  tertijdalsfy  ftatel.jk  .ngewyd  en  aangenomen  w-erJen ,  eTtèi, 
laatften  wierden  fy  na  eenigen  tijd  tot  -  ""^'j  en  ren 

gentheden,  de  aller  gehevmfte    felfs  rrJ^M,r„'"'  ^^bor- 

heeft  inaevolETd  m  f        I  ^len  verdrietigen  trant  van  in^ying  '^'^ 

fuiksin  on.^.^fon^^Jr^^^^^^^'^^^^ 
niet  genode  fo  ^aZZ'^^^^^^^^^^^^^ 

S^e?:a»Xhy^è^ï^ 

'V  De° YeTferf^'"^'     toverkokenUderl.jk  ;:g^':^a's.  " 
ncl  J  ho^  fZfSJ'"'"^^^^^  over  te  Athe-G""- 

gen  en  te  onde  d™\ITn  "««7^^  Chr.ftenen  te  vervol- Jrj^ïi;; 

hevt  daar  roe  vr,,      i   '  ^  r  ""eft'ge  en  yverige  bveeloovig-  'o^''o<L 

neyt  daar  toe  vry  veel  voet,  fo  dat  men  daar  in  n.et  fchroomde  drifrfff 

t^rvTn^riU^r"  V^"  ^'^■^^"T  genoodfLktw:e;^eneïS^ 
SZrn^eIn  Cu"I'iZ,T^  Selilk  da"  niet  alleen 

mnZ    Cuii'Jf     V         Ph'lofooph  ,  te  dier  t,jd  te  Athehen  woo- 

kê  R  eLfef    ^^'^  V^^'^'"  waar  in  hy  de  Cfeftelij- 

v™fHf.^f "  l^ftermgen  en  uytvlugten  der  vyanden,  en  tegen  de 
l^T^^u  l  •  1  ^^'"^\q"»d-aardige  menfchen  de  onnofele  Cfir.fte- 
nen  fogten  te  verderven ,  beweerde  en  verdedigde,  «n  byfonder  gewag 
maakte  van  de  wonderen  die  Jefis  CMfys,  Lt  het  genefen  van  fie! 
ken  en  levend,g_maken  van  dooden  gedaan  had ,  van .  weike  hy  feyd, 
dat  fommige  by  lijnen  tijd  nog  leefden.  Het  is  waarfchijnlijk ,  dat  hy 
f  \  niets 
714.    (ƒ>  £«M  W.  4.  f.  3.  p.  liS.  Hiinn.  hH  fpf.  O-  <•«  Efiii.  W  Mip,,  o,!g. 


17^  HETLEVENVAN 
^uidratu?  niets  behalvendat  verdedig-fchrift^waar  irt  hy,  gelijk  Eufebius  feyd,fij- 
Jf^"-ne  uytmunrende  gelccrdheyt  ,  en  Apoftolifche  leer  baarblijkelijk  ver- 
nirtïb  fijn  toonde ,  heeft  nagelaten  ,  gemerkt  wy'er  by  de  Oude  Schrijvers  niet  van 
verdedig  aangetekend  vinden  >  én  daarom  kan  ik  niet  nalaten  de  onbedagtfaamheyt 
fchwven!'  '^^^       Opfteldcrs  Azï  Centurïèn  y  cn  Chriften-eeuiz-befchrijvers  2i0.n  tc 

tekenen (>),  die  uyt  Eu/ebius  ophalen,  dat  hy,  behalven  lijn  verde- 
SijnSyn.  dig-fchnft ,  nog  gemaakt  heeft  een  ander  trcflijk  boek  ^  Syngramma  ge- 
faTandere  "^^"^d,  daar  nogtans  niets  fekerder  is^  dan  dat  ^«/^^i^^j  daar  door  geen 

fcnoemd,js  ander  Boek,  als  die  fclve  verdediging,  daar  hy  te  dier  plaats  van  fpreekt, 
ctfelv«.  verftaati  ondertuflchcn  is  er  een  Duyts  Gods-geleerde  v;in  onfe  eeuw 

(^een  Man  die  meermaals  fo  wel  hunne  dwalmgen  als  arbeyd  de  fijne 
maakt) die  fulks  als  een  fekere  waarheyt  terneder  fteld^  ik  gis,  opgee» 
andere  grond ,  dan  om  dat  fy  fulks  voor  hem  hadden  gelegd  ^  hoewel 
het  onbedenkelijk  is,  dat  hy  die  plaats  in  Eufebius  hebbende  nagefien^ 
gelijk  hy  fchijnt  gedaan  te  hebben  ,  fijn  misflag  niet  gemerkt  heeft. 
Middelen.  VII.  Het  was  ontrent  die  tijd,  dat  Serenius  Granianus  de  Stadhou- 
Tv^voK  Afien(/>,  den  Keyfer  door  Brieven  vertoonde  de  onregtveerdi- 

girigge.  ge  handeling,  die  men  doorgaans  tegen  de  Chnftenen  pleegde,  en  hoe 
w3.  ongcvoegelijk  het  was,  defelve  fonder  eenige  wettelijke  be&huldiging, 
of  nader  onderfoek,  enkelijk  op  het  onbefcheyden  en  oproerig  ge- 
fchreeuw  van  het  gemeene  volk,  ter  dood  over  te  geven.  Defe  Brief 
nu  en  de  verantwoordingen,  hem  door  de  Chnftenen  ter  hand  gefteld, 
bragten  fo  veel  te  weeg,  dat  des  Keyfers  woede  cn  ftrengheyt  tegen  de 
Chriftenen  vcrflapte,  en  om  fagter  met  hen  te  handelen  order  gegeven 
wierd.  Waarom  hy  ook  aan  Fundanus ,  Graniani  nafaat  in  het  Stad* 
houderfchap  over  Afien^  defe  order  liet  toekomen  : 

Adrianus  de  Keyfer  aan  MinutiusFundanus. 

Briéfaan   T^^  ^^^^"^^^  '^^^  «  voorfaat ,  den  feer  voortreflijken  Serenius 

rï^danïs.  Granianus ,  my  toegejonden ,  ontfangen.  Het  geen  my  daar  in  voor  quAf^ 
heb  ik  aangejien  als  een  faak^  daar  wel  op  te  letten  ftaat  y  ten  eynde 
menfchen  niet  onnodig  geftoord ,  en  egt  er  den  berigters  de  weg  en  ge^^' 
gentheyt  om  loofe  be/c huldigingen  tegen  hen  in  t  e  brengen,  afgefne  den  isDer- 
de,  't  Zy  u  dan  tot  narigt  ^  dat  ^  fo  Onder  fat  en  in  onfe  Landfchapf^^ 
fig  opent  lijk  komen  aangeven  om  tegen  de  Chriftenen  iets  in  te  brengen  ^ 
en  voor  de  openbare  Vierfchaar  derfelver  antwoord  willen  afwagten  Jl 
dte  weg  mflaan  en  met  geen  verfoek^/chriften ,  nog  met  enkel  roepen  en 
f chr eeuwen M  behelpen,  gemerkt  het  veel  beter  Jal paj^en,  dat  ^y,  > 
daar  een  befchuldigmg  voorkomt,  daar  van  kennis  foekt te hebben.Heefi 
iemand  een  befchuldtging  in  te  brengen,  daar  door  hy  bewitfen  kan  dat 
fy  tegen  de  Wetten  gefondigd  hebben,  veld  tegen  hen  u  vonnis,  na  dat 
de  misdaad  verdiend  :  maar  blijkt  het  dat  dte  klagte  enkelijk  uyt  nijd 
en  boosaardigheyt  fpruyt ,  draag  dan  forg,  dat  die  haat  en  quade  toeleg 
behoorlijk  geftraft  worde. 

Enaanan.  Hoedanigco  otdcr,  gelijk  ons  CHelito,  BiiTchop  van  Sardis,  fijn  ver- 
antwoording aan  M.  i^ntoninus  aanbiedende  ("/)  berigr,  ook  verfchey; 
den  andere  Gouverneurs  der  Provinciën,  wierd  toegefonden.  Selfs wierd 
hy'er  fo  gevoelig  van,  dat,  indien  maar  't  ecen  hun  eyeen  Hift^rie- 

fchnjve^^ 

ig)  Centur.  2.  CAjt.  16,  col.  i$2.    (hj  Behel.  Amit^.  Eccl.  Sec.  1.  Art  j.pa^ 
O)  J.  Mdrt.  Ap.2.p.^9.  Cr  apud  Eufcb.  Ub.  4.  c  S.p.  izz,  (kj 
fiy^  t.^.p.  123.    (/)  Ap,JEf*fik  Ub.^,  c.  z6,p,  148. 


DEN    H.    Q  U  A  D  R  A  T  U  S.  irr 
eenTemStrhn'"  ^^''•'■'^'i'^       'j  •      voornam  ter  eeren.vanar;7?...Deflcl. 

lnlnrL°/  tempelen,  dog  fonder  bSeldcn e  „og  oTcf''' 

^ngen  ti  d  daar  na  den  naam  van  ^Jr,mü  Tempekn  droegen   beyal  tf  - 
maken,  'c  welk  egter  met  alom  voortging,  alfo  hun  f^od^"  ak  daSr^'- 
over  gevraagd .  geantwoord  had.  dat,  ^fen  men  na  fS'mmlger  begee" 
f^hfrCh^rftteTwS:      T-P^'-  ^o-^le.  verlaten.  eSallelen. 

Maande  ykebefchrij.i„sel  feggen,  dat  h^y  door  £  3^^^^^^^^^ 

IVTnt  m3  T  ^  gemartelifeerd  is,  is  onfeker.  ten  ware  het  geweeft  g"'i'icd 
2y  tot  Magnefia,  een  ftad  van  lönien  in  kleyn  Afien.  alwaar  hv,  na 
de  Grieken ,  m  hun  aangetogen  Boeken  feggen ,  het  Euangeluim  predik-  Magnefia 
te  (gelijk  hy  te  Athenen  gedaan  had)  lijn  dood  Iigchaam  bccrraven 
en  fijne  overblijffels  wegens  aldaar  gedaane  wonderen,  vermaard  wier'™' 
bevéSbt'van  A^^^^^^^     was  doordien  r/.mi/?../..,  burgeren  Groot-  — 
bevelhebber  van  Athenen  ,  aldaar  geftorven  iS;  want,  na  dat  hv  me  ■'""'•f be- 
nige dappere  en  deftige  daden  had  uytgevoerd,  wierd  hv  van  cln^l' Tf" 
gen  mede-burgers  gebannen,  en  maakte^door  een  vergiftigen '"112  eJn 
S±teTvafd?M^  "^f  nakomelingen,  feyd  ons'S.S  c;)-^ 
fSTAtCetfer^b^S^e^  S^^^^^^^^  ^^'^^^ 

{m)  L^mprid.  in.  vit.  Alex.  Sever  c  A-y      ié:^     r«\  t..  r 

mu  Thcmifi.Pizl         '    ^"'^^""^^  ^-'^'^'^  "^^^^^^  (p)  In 

Eynde  van  't  leven  van  den  H.  Q^u  a  d  r  a  t  u  s. 


Z 


HET 


H  E  T    L  E  V  E  N 

V  A  N   D  E  N 

H.  JUSTINUS 

DE  MARTELAAR. 

INHOUD. 

Juftinus  leefde  naafl  aan  de  Apojiolifche  Eeuw,    Sijn  geboorte-fkdts 
en  maag  fchap.  S  'tjne  ftudien^  en  reyfen  na  Egyiptcn.    By  welke  ge- 
Jindheyt  van  wijs-geerte  hy  fig  voegde.   'De  aanleyding  en  wiife  va» 
Jijn  wonderlijke  bekeering  tot  het  Chriftendom  uyt  Jijn  eygen  opftel- 
i>e  Chriften  Helme  is  de  veyltgfte  en  alleen  voldoende  Thilofophre. 
Sjjn  bekeerlng  had  een  grooten  invloed  op  de  Chrifteneh ,  om  Je  lijd- 
faam  en  kloekmoedig  te  maken.    Wat  kragt  daar  in  was,  om  an- 
dere te  overreden.    Hy  verdedigde  fig  tegen  het  geen  de  Heydenen 
hern  te  laft  leyden.    Hy  hield  Jijn  Philofophifch  kleèd  aan.  IVat 
*jaoVo^c»         was^  en  wie  dat  droeg.  Wat  men  verjtond  door  o  y^otii- 
noglTTi^itm,   Juftinus  komt  tot  Romen,  en  gaat  de  Ketters  te  keer-' 
Mardon ,  en  fijne  grond-fieüingen  worden  befchrevcn.    Tuftini  eer- 
fie  verantwoording  aan  de  Keyfers  ,  ên  dejfelfs  oogmerk.  Antoni- 
ni  Brief  aan  den  gemeenen  Raad  van  Alien  voor  de  Chriftenen. 
^e/e  was  niet  het  plakaat  van  Marcus  Antoninus.   Juftinus  reyf^ 
na  het  Ooften  ^  daar  hy  in  gejprek  raakt  met  Trypho  de  Jood  > 
die  befchreven  word.    Der  Joden  quaad-willigheyt  tegen  de  Chri- 
ftehen.   Juftinus  keerd  weder  na  Romen,  daar  hy  met  CrefceflS 
den  Wijsgeer  r edeneer d.    Dejfelfs  inborft  en  grondfleÏÏmgen. 
ftini  tweede  verantwoording ;  wien  die  is  aangeboden ,  en 
aanleyding  hy  tot  het  fchrijven  defelfs  had.    M.  Antonini  inborf- 
Juftinus  voorfegd  fijn  eygen  dood.  Het  verbaal  van  fijn  martelaar- 
fchap.    Hy  wierdbefchuldigd  voor  Rufticus ,  Roomfche  Stad-voogdi 
die  van  fijn  fiaat  en  eer-ampten  befchreven  word  :  Ju  ftini  redeff- 
wifelmg  met  hem.    Syn  kloekmoe digheyt  en  onbefchroomdheyt.  Sij^i' 
vonnis  en  deffelfs  uytvoering.    De  tijd  van  fijn  dcod    Sijn  fipd- 
vrugtigheyt   meewarigheyt ,  onfij digheyt ,  e.fv.    Sijne  aaiweborene 
bequaamheden  en  uytmuntende  geleerdheyt.    Was  egter  in  de  He- 
breeuwfche  taal  onbedreven.    Seker  nieuw  Schrijver  gehekeld.  Jn- 
ftini  Schriften.    De  Brief  aan  Diognetus.    Wie  die  was. 
fchrijfwijs  en  eygenfchap  van  dien  Brief    Ignatius  wierden  vee- 
Ie  dingen  te  laft  gelegd  j  hy  hield  het  te  veel,  feyd  men,  met  de 
Heydenen.    Wat  d^Qv  jc«t«  ^óyov  was.    Wat  de  Vaders  door  a/- 
y;^  verftonden.    Gepaft  op  Chriftus  ,  en  op  de  reden    Wat  hy 
van  het  duyfend-jarig  rijk  gevoelde.    De  oude  ftefnmen  met  hem 
hier  tn  over-een.  W le  dat  gevoelen  eerft  geopperd ,  en  naderhand 
verdraaid  heeft.    Sijn  gevoelen  van  den  [laat  der  fielen  na  dit  le- 
ven:  wat  de  Ouden  daar  van  gevoeld  hebben.    Sijn  ftelling  i'an 
de  Engelen  5  daar  in  de  meefte  der  eerfie  Vaders  met  hem  over- 
een komen :  waar  uyt  dat  gevoelen  Jproot.   Juftini  en  ander  er  Oud- 
vaderen 


Early  European  Books,  Copyright©  201  1  ProQuest  LLC. 

Images  reproduced  by  courtesy  of  Koninklijke  Bibliotheek,  Den  Haag. 

1  46  A  1 5 


D  E  N   H.   j  U  S  T  I  N  U  S.  179 
y^^l^/^J!'^^^^  'van  de  vrye  wil  ftreed  niet  tegen  de 

genaae  Kaods     Sijne  gevoelens  vloeyden  al  vry  wat  uyt  fijne  wtis^ 
geertge  fteütngen.    Stjne  Schriften  worden  aangewefen. 

Wftinus  de  CHartelaar  was  een  fo  van  de  geleerdfte  De  leef-tijd 
ais  van  de  vroegfte  Schrijvers  in  de  Oofterfche  Kerk  J"^^- 
hebbende,  gehjk  Eujebius  van  hem  fegd(^?3,  ge'""'* 
leefd  met  lang  na  de  tijd  der  Apoftelen ,  en  hen 
^^^^^^  naaft  by  komende,  fegd  C^lethodm ,  de  Biflbhop 
^n^^^Sq^»  vaii  Tyriis  (b)  ^  x?^vu>     «p^rvT,  fo  in  tijd  als  deuzd. 
En  mdien  wy  t  geen  hy  van  hemfelven  verhaald  Qc) ,  dat  hy  A.o.oA.rv.. 
VQ^^  fAd^viTK,,  êiêx^KxK^  lyinroi^fm,  een  leerling  der  Apoftelen  een 
leeraar  der  Heydenen  wierd,  in  den  nauwften  fm  opnemen,  fo  is  hy 
fekerhjk  de  Apoftelen  naaft  gevolgd  ^  maar  dat  moet  buyten  twijfel  ver- 
Itaan  worden  van  die  in  een  riiymer  fm  fodanige  waren ,  en  dan  wor- 
aener,  die  hen  onmiddelijk  gevolgd  zijn,  onder  begrepen,  of  het  fiet 
met  meerder  waarfchijnlijkheyt  niet  op  de  perfoonen,  maar  de  leerftii le- 
ken en  fchriften  der  Apoftelen ,  daar  door  de  kennis  van  de  Chriften  Re- 
ligie hem  ingeboefemd  wierd.    Hy  is  geboren       tot  Neapolis,  een  Sijn ge- 
bekende  ftad  in  Paleftma ,  m  de  Provincie  van  Samaria   dic  by  ouds 
Sichem,  en  naderhand,  na  het  feggen  van  JofephmCe)\  van  de  ïlo-^^'"*' 
meynen,  en  inwoondcrs  van  Mabartha  (door  taai-verderf  by  TUniusif^ 
Mamortha)  Neapolis,  en  na  de  volk-planting,  die^T  pLvius  Vefbai 

rrijcus,  loon  van  Bacchiis  (want  de  woorden  u^i,^^  rS  B«Kye/^,  r  d-rè 
moeten    gelijk  Sylburgius  cn  Falefus  hebben  aangemerkt  ]  nood- 
%^ff     S'^f "  ltdoor!P.i/?;..,  >#;.^/vader,  en  doo^ 

Bacchms,  Trfcusvader  betekend  word)  een  Heyden,  en  (geliikj?^! 
l^ger(g)  waarfchijnlijk  meend  te  zijn)  een  van  de  Grieken  ,^ Set  d^ 
gemelde  volk-verp katfing  daar  gekomen  was.  Defe  onderwees  hem  met  o^,,  . 
alle  beforgtheyt,  met  alleen  in  lijnen  Gods-dienft  ,  maar  ook  m  TlIe'^K;^ 
geleerdheyt  en  wijsheyts-kunde ,  die  in  de  Heydenfche  wereld  geaetTif''"' 
wierd:  want  hoe  grooten  en  bedreven  meefter  hy  in  alle  hunne  kon- 
ften  en  geleerdheyt  geweeft  zy,  en  hoe  hy  de  befte  bevattingen,  die 
ny  door  hunner  Wijsgeeren  onderwijs  hebben  konde,  door  en  door 
gevat  heeft,  blijkt  ons  nog  huyden  uyt  fijne  fchriften  ten  overvloed. 

11.  Hyreysdein  fijne  jonger  jaren,  en,  gelijk  waarfchijnlijk  is,  eer  Set  fijn  fta. 
ny  tot  het  Chriftendom  bekeerd  wierd,  om  fijne  ftudièn  te  voltrekken  'Jië"  voort 
buytens  lands,  en  byfonder  na  Egypten,  daar  de  ftapel  van  alle  ^ehey- ^0^.^^^' 
mer  en  bedekter  verborgentheden  en  geleerdheyt  was,  en  daarom  door- 
gaans van  de  deftigfte  en  fchranderfte  Wijsgeeren  onder  de  Heydenen 
befogt  wierd  :   immers  hy  is,  na  fijn  eygen  verhaal  (h)  ,  geweeft  tc 
Alexandrien,  daar  de  inwoonders  hem  van  de  Seventig  Overfetters  ver- 
telden, en  de  kamertjens,  in  welke  fy  dat  vermaard  en  doorwrogt  werk 
voltooiden,  vertoonden;  waar  van  hy  na  alle  waarfchijnlijkheyt,  vol- 
gens de  doorfnuftelende  en  nieuwsgierige  finnelijkheyt  der  Philofophen, 
en  't  geen  hy'er,  in  't  midden  van  Joden  levende,  van  gehoord  had, 
«jn  werk  gemaakt  heeft,  om^er  de  naafte  kennis  van  te  bekomen.    Hy  wicrdecr» 
floeg,  na  dat  hy  alle  feden  en  byfondere  gevoelens  der  Philofophen ,  ^iat^^nift. 


Z  z  door- 


<*)  Bijf.  Eed.  lik  i.c.iii.p.  50.    (b)  p^jot,  Cod.  234.  col.  pz  i .    (c)  Epifi.  ad 

I>iogn.  p.  501.    (d)  ^pol.  2.pa^.  53.  (e)  De  bell.  Judaic.  lib.  5.  c.  ^,pag.  890. 

(ƒ)  Hifi.  Nam.  lib.  5.  1 3 79.  Animadv.  ad,  Enfib.  Chron.  mm.  1157. 
^ip.    Qj)  Paranef.adGuc.p.i^. 


i8o  HETLEVENVAN 
doorkroopcn  cn  doorfien  had,  fijn  tente  op  by  de  aanhangers  van  ^k- 
to(ï)^  wiens  bcvattingen  met  dat  van  fijn  gemoed  naaft  over-een  qua- 
men  ,  en  hem  tot  het  aannemen  van  het  Chriftendom  byfondere  aanley- 
dmg  gaven,  gemerkt  hy  ons  felfs  fegdl^),  dat  de  gronden  en  beginfe- 
len  van  die  Philofophie  (al  quamen  fe  in  alles  niet  over-een ^  egter 
niet  vreemd  waren  van ,  nog  ftreden  tegen  de  leer-ftukken  des  Chrifte- 
lijken  Geloofs :  maar  helaas !  fijn  fiel  vond  geen  genoegen  nog  in  de 
eene ,  nog  in  de  andere ,  en  was  niet  geruft ,  voor  dat  hy  ten  vollen  van 
de  waarhcyt  en  goddelijkheyt  dier  Religie,  die  van  de  Wijfe  en  Geleer- 
de fo  leer  wierd  verfinaad,  en  van  de  Grooten  en  Magten  der  wereld  fo 
Sijn  bckce-  heftig  tegen  geftaan  en  jammerlijk  mishandeld ,  overtuygd  wierd.  Hoe 
Sfiïcn'       dit  toeging    en  hy  daar  door  tot  de  Chriften  Rehgie  bekeerd  wierd, 
waarheyt.  gectt  hy  ons  Iclfs ,  m  fijn  Reden-wijdeling  met  Trypho   een  breed  en  net 
fila  eZ  verfl^g/^"-    Ik  weet  wel,  dat  by  fommige  die  gedagte  is,  als  of  die 
opftd      niet  anders  dan  ttn  pro/opopaia  (perfoon-verdigtfel)  was,  om  de  gron- 
den, waar  op  hy  een  Chriften  wierd,  na  den  fwier  van  Tlato's^aXi' 
hangers,  by  wijfe  van  een  t^amen-fpraak ,  voor  oogen te ftellen :  maar, 
al  kan  men  toeftaan ,  dat'er  eenige  omftandighcden ,  om  die  t'famcn- 
Ipraak  fijn  volle  leden  te  doen  hebben,  fijn  by  gevoegd ,  egter  fie  ik  geen 
reden  (immers  men  brengd'er  niet  als  een  bloote  crilTinl  teo-en  in)^ 
waarom  de  Hiftorie  felfs  foude  in  twijfel  getrokken  Worden.  "  't  Geen 
hfer^op  uyt^^"  ^^^^      mogelijk  is  te  feggen^» 

kortdijk      III.  Jujtimis  was  van  jongs  op(/)  door  een  weet-gienVen  drift  on- 
Tcrhaaid.  gemeen  genegen,  om  de  waarheyt  na  te  fpooren  en  uyt  te  vinden;  hy 
begat  fig  dan  eerft  tot  de  Stoïcijnen-,  maar  in  fijn  Leer-meeftervandic 
wijsgeerte  geen  genoegen  vindende ,  verliet  hem  ,  en  wendde  fig  tot  een 
^Zt.    i.^^'^^'  genoemde  Terifatetifche  wijsgeerte ,  maar  eerlang  befloot 

men  de  be- 

Hy ,  dat  de  waarheyt  by  fuiken  vuylen  gierigaard  niet  konde  huysves- 
w«^grede.  tcn  i  hy  iogt  daatom  een  van  ^P^/^/wör^j- gefindhevt  OD ,  dienhv  ,  ^^'^^ 
bXH„r^^^"^;^^^^^^"g:^^^i^^  land-meet.kunde  vereyfchte  ,  ten  eer- 
Iten  verliet ;  ten  laatften  gaf  hy  fig  over  aan  de  onderwijfinff  van  ee^* 
vermaard  Wijsgeer,  die  van  Vlato's  gevoelen  was,  en  onlangs  te Ne*' 
polis  fijn  woon  plaats  genomen  had.  Defes  Mans  vernuftige  eedaetei» 
Hadden  groote  vat  op  hem,  en  deeden  hem  voornemen ,  om  fiaillven  tot 
cenlaamheyt  en  overdenkingen  over  te  geven :  met  dat  opfet  Soeeneen- 
iame  plaats  aan  de  zee-kant  wandelende ,  quam  onverwagt  bv  heffl 
oud,  deftig,  en  aanfienl.jk  Man,  die  met  hem  begon  te  prTten-  hun  on- 
derlinge reden  was  over  de  voprtreflijkheyt  der  w^sgeerL  in  't  gemec». 
en  van  d.e  van  VUto  in  't  byfonder,  die>«/?i««/ftaande  hiclddeeeni- 
ge  eu  regte  weg  tot  godfaligheyt,  en  tot  het  kennen  en  fien  van  God  te 
zijn;  welk  die  oude  Man  wijdloopig  tegen  fprak,  en  hem  ten  laatften 
vertoonde,  door  wie  hy  waarfchijnlijk  op  den  regten  weg  gebragt  konde 
worden,  hem  tot  d.en  eynde  verhalende,  dat'er  lang  voor  fijn?  geagt* 
Wijsgeeren  gelukfaligc  en  heylige  Mannen,  die  G<5  liefhadden,  «« 
van  God  gedreven  wierden,  Propheten  genaamd,  gcweeft  waren,  die 
t  geen  in  volgende  tijden  gebeurd  was  voorfegd  hSlden;  defe,  fey^e 
hy  verftonden  alleen  wat  waarheyt  is,  en  hebben  fulks  dewereldduy- 
dchjk  yoorgefteld;  defer  Mannen  boeken,  die  men  als  noe  in  banden 
heeft,  konnen  een  menfch  onderwijfen  in  't  geen  hem  tot  ware  wijsheyt 
notliglt  isj  de  vervulhng  hunner  voorfeggingen  hebben  genoegfaam  hun 
opregtighcyt  en  gctrouwigheyt  getuygd,  en  de  ongemeene  wonderen , 

die 

(')  ^/>./.  i.  ircvcrk  i.^f.  50.         m.p,  jj.    (/j  Trjph.f. 


D  E  N   H.  J  U  S  T  I  N  U  S.  igi 

t^JlFT^M  •  ^^a^heyt  van  't  geen  fy  feyden  on- 

wederfprekehjk  vaft^  Defe,  vervolgde  hy^  hebben  God in^oKn 
Schepper  der  wereld  verheerhjkt  ,  en  lijn  Soon  aan  de  were  d  be 
kend  gen^^^kt,  e.  f.  v.  belluytende  fijne|  geheele  redeneenng  met  defen 
raad  :  „  Maar  gy  wenft  en  bid  voor  alle  dingen,  dat  ii  de  poorten  des 
.>ligts  mogen  geopend  worden  ,  want  defe  dingen  worden  van  nie 
«mand  bevat  en  yerftaan,  ten  zy  God  en  Chri/fus  hemdefelvedoeken- 
de"van  hem^"  diergelijke  gefegd  hebbende,  brak  hy  af,  en  fchey- 

ly.  Defe  deftige  redencering  van  dien  ouden  eerweerdieen  Man 
«aakte  m  het  gemoed  van  den  CUartelaar  een  diepen  ndruF  en  ont- 
ftak  m  fijn  fiel  een  heeten  drift,  en  opregte  liefde  tot  de  P  ophelen  en 
die  defnge  Mannen,  die  Cé«/i vrienden geweeft  waren r^i  Sonds 

r  i    .//  bekende,  dat  defelve  is  f.»,  «,Ao..»..^,^«A,Ve4,.V 

^oj&,  aUeende  fekere  en  voordeelige  Thilorophie  ^  Co  dat  hy  nïerkoni 
de  nalaten  defelve  te  roemen,  als  behelfende  in  lig  een  ontfa<^<relijkhevr 
cn  wonderlijk  bequaam  zijnde,  om  die  van  den  regten  wec^'afacweken 
^'"a  ««"/chrik  aan  te  jagen,  te  overtuygen,  en  de  gene  die  lig  daar 
mede  befig  houden,  de  aangenaamfte  rufte  en  vrede  toe  te  brengen.  Het  EnWoo. 
bewoog  hem  ook  met  weymg.  om  tot  het  Chnftendom  over  te  c-ann  ^ 
dat  hy  fag,  hoe  opregt  de  Chriftenen  leefden,  hoe  volftandic^fv  wVren 
IVZtT'^'- ?"befchroomd  fy  de  pijnigingen  te  gi^oltr 
gen ,  en  de  dood  in  haar  affchuwel.jkftc  vertooning  met  blymS^Zhevt 'i*'- 

^rnl^roomÏLTaaX?"  4'^  ^rcS^Ö 

„Chriftenen  hoorde  lafteren  en  befchuldi|en ,  en  e|ter  fo  onvërtfaa^d 
„fag  ter  dood  gaan    en  uytftaan  al  't  geen^re^slijk  is,  en  dëmenfdfe  • 

'^  te  zim  da7d"  ''^'"'r  l"""  r^^^f'/^S^  >k  b  myVe!?s  onmoge  "k 
'1tf^J  ;  r  A  ^'^,"^="'^ben  fig  in  de  fonde  fouden  wentelen,  enVor 
liefde  tot  dertelheyt  en  welluft  laten  vervoeren :  want  wie  is'er ,  d^ 
„een  flaaf  van  fijn  wellutten  en  buytenfpor.ghedcn  zijnde,  en  men- 
„  chen-vlees  te  eeten  voor  lekkerny  agtende,  de  dood  fal  welkom  hee- 

"fnn^n      r  fy"^^  'ie™  f°  aangenaam  is  te 

„  uilen  maken,  en  niet  liever  door  alle  middelen  tragten  lïjn  leven  fo 
"der  Ov°/  verlengen,  fijne  vyanden  te  ontgaan,  en  de  handen 

„der  Overigheytte  ontwijken,  dan  figfelven  bloot  te  ftellen  en  gewil- 
„hg  ter  dood  over  te  geven?  En  feker  die  redeneering  van  onfenW-  wdfceca 
rffe^rgaat  onwederfprekelijk  feker,  gemerkt'er  geen  kraetiger  b- wijs 
van  hun  opregtigheyt  in  't  belijden  3er  waarhey?  wefen  kan^,  dan  dit 
ly,  tot  verfekenng  van  dien,  hun  leven  felfs  afleyden.  Zeno  was  ge- 
Woon  te  feggen,  dat  hy  meer  agtte  het  fien,  dat  een  Indiaan  fig  leven- 
dig  het  verbranden,  dan  dat  hy  hondert  lefTen  hoorde  geven ,  van  moey- 
te  en  iwangheyt  te  moeten  uytftaan:  uyt  dien  hoofde  befloot  C/emetis 
de  Akxandr,ner(o),  dat  de  Chriften  Religie  veel  voor  uyt  had ,  door 
dien  er  alle  daee  fprmg  bronnen  van  Martelaars  opquamen ,  die  dage- 
lijks ten  aanfchouwen  van  andere  gepijnigd  ,  gebraden  en  onthoSfd 
Wierden,  en  van  hun  meefter  hadden  geleerd  en  fig  verpligt  agteden 
Ti£u>.«e'£,- A'«;,u«T»,i,.Ji/„f„^^,  ,  de  waarheyt  en  -voortref ijkheyt  hunnes 
godsdienjts  met  htm  bloed  te  hevpjligen. 

V.  Wy  kennen  dejuyfte  tijd  van  fijn  bekeering  niet  net  aanwijfen ,  Detijd«n 

Z  3  egter 

(«)  Ibid.p.  225.    (»)  Jpd.  !./>.  50.    {,)  Strem.  IA.  i.f.  414. 


i82  HETLEVENVAN 

fijnbekce-  cgter  meen  ik  dat  wy  daar  wel  de  naafte  gifling  van  maken  konnen.  Eu- 
^^gonAct- jehms  feyd  ons(/),  dat,  wanneer  iyldrianus  de  Keyfer  KAntinotis^jy 
de ,  Jujlinus  de  Godsdienft  der  Grieken  nog  aankleefde.    Om  nu  dittt 
verftaan  moeten  wy  weten,  dat  c/^r/^^^j  in  Egypten  komende,  fijn  lie- 
veling quijt  raakte  ,  over  wiens  dood  hy  fo  gevoelig  was, 
dat  hy  hem  deed  onder  de  goden  ftellen ;  waarom  hy  ook  in  een  oud 
opfchrift  te  Romen      genaamd  wierd  stnöponos  tün  en  AirTnrxi 
GEnN,  de  me  de- fitter  onder  de  goden  ïnEgypten.    Hy  bouwde  ter  plaats 
daar  hy  geftorven  was,  e^n  ftad^  die  hy  den  naam  van  Jnt'moë  %é y 
bouwde  daar  een  Tempel  in ,  ftelde  Priefters  en  waarfeggers  aan  ,  om 
den  dienfl:  daar  in  waar  te  nemen  ,  en  ftelde  een  fceft  in  ,  dat  jaar- 
lijks foude  gevierd,  en  heylige  fpeelen  ,  die  elke  vijfde  jaar  fouden 
vertoond  worden,  die  'k^uvÓho^  genaamd  ,  en  niet  alleen  in  Egypten, 
maar  ook  elders  onderhouden  wierden,  gelijk  dan  fekcr  opfchrift (r) , 
ontrent  die  tijd  van  den  Raad  teSmyrna  gemaakt,  vermeldt  van  Z^r^^/^' 
Sepmii  Heliodori  k^TïiiOEky  die  in  fuiken  fpel  te  Smyrna  de  over- 
winning had.    Maar  om  ter  fake  te  komen.    Het  is  feker  genoeg,  dat 
Adrianus  niet  eerder  in  Egypten  geweeft  is ,  als  ontrent  de  tijd ,  dat  Sewla- 
mis,  of  Serentanus  Burgermeefter  was,  gelijk  uyt  des  Keyfers  brief  aan 
hem(j-)  blijkt)  en  dat  was  in  het  jaar  na  C6r//?i  geboorte  CXXXIL 
zijnde  het  festiende  van  de  regeering  des  Keyfers  Mriam,  fo  dat  't 
geen  van  Antmons  verhaald  is,  in  dat^  of  wel  in  het  voorgaande  jaar 
moet  gefchied  zijn.    Uyt  kragt  nu  van  dien  blijkt  dat  Jujitmis  ontrent 
die  t\]^,  gehjk  Ettfebius  te  kennen  geeft ^  van  de  Grieken  afweek,  en 
tot  de  Chriftenen  over  quam,  te  meer,  om  dat  hy  in  fijn  verantwoor- 
ding aan  Antoninus  This ,  die  Adrianus  in  de  regeering  volgde ,  opge- 
dragen (^),  van  Antinous  fpreekt,  als  o  vJv  yiyimixi,(^,  die  onlangs  ge- 
leeft  had,  en  van  den  Joodfen  oorlog,  die  door  Barchochab  was  aan- 
geheven ,  als  niet  lang  geleden  zijnde  :   nu  ,  wy  weten  dat  die  op 
de  felve  tijd  was  als  Antinous  ftierf  en  onder  de  goden  gefteld  wierd: 
want  de  woorden  Juftini  6  viJv  5.sy£vv„^£'.(^,  van  hem  in  beyde  plaat- 
len  gebruykt  ,  konnen  niet  bepaald  worden  aan  die  tijd  als  hy  üj^ 
verantwoording  overgaf  ,    gelijk  dat  baarblijkelijk  is  ,    en  moeten 
dicnvolgende^  (want  fo  word  die  fpreekwijs  veeltijds  verftaan)  worden 
Tufimus    "y^f^^^ï]^^'      ^'^^^  g^^i^->  niet  lang  geleden,  was  voorgevallen. 
gëett"dcn  y        I^e  verftandigftc  en  verder  fiende  Heydenen  waren  over  het  ver- 
Grieken  .e-  lies  van  luiken  uytftekenden  en  dienftigen  man  niet  wevnigontfteld  en 
"f^^gen  met  verwondering  te  gemoed,  wat  op  fuiken  fchieli^en  vera;iae- 
ring  volgen  fou:  en  daarom  vond  hy,  fo  om  de  Grieken  te  voldoen  en 
te  bekeercn ,  als  om  hemfelven  te  verfchoonen ,  goed  daar  over  byfon- 
derlijk  aan  hen  te  fchrijven  j  daar  hy  dan  ten  eerften  haar  dus  aan- 
fpreektC-L;):     Meend  met,  ó  gy  Grieken,  dat  ik  onbefonnen,  en  fon- 
„der  reden  of  overleg  uwe  Kerk-gewoontens  en  Godsdienften  verlaten 
„heb.     Ik  heb  niets  in  defelve  ,  dat  heylig  en  Gode  beha^elijk  is, 
„gevonden!    t  Geen  uwe  Poëten  daar  ontrent  hebben  gelaft  , 
„met  anders  als  een  bewijs  van  raferny  en  buytenfpoorifrheyt.  Een 
,.menfch,  die  van  de  gcleerdfte  onder  u  foekt  onderwefen  te  worden, 
„  raakt  ten  eerften  in  duyfendfvvarigheden,  en  moet  de  verlegen fte  men feh 
„  van  de  wereld  worden.    Vervolgens  vertoond  hy  met  een  fchrandere 
weliprekendheyt  de  dwaasheyt  en  ongerijmdheyt  van  de  voornaamfte 

gron- 

ir)  Marm.  Oxon.  <  43 .  277.  (,)  ^^„^  ^  -^^  ,^  ^  .^^  ^^^^^^  ^ 
^'[revcr4  i.]p.72,    („)  Orat.  ad  Gr^c.  p  {j  ^ 


D  E  N   H.  j  U  §  T  I  N  Ü  S.  i8J 

mTninaen  r  Ï^^Vt"'"''^^"  ^"  befluytfljnaanfpraakmctdefever- 

tenv.n  "'^omtnil  herwaards,  ógy  Grieken    word  dcel-eenoo- 

'  rIuZ  T  wijsheyt,  laat  t<  onderrigten  in  een  goddelijke 

daafn!  *  w"^"'3"?  «"«'^'-f^'Üken  Koning,  e.f  v.  En\vederom 
aar  na  .  „  Word  gelnk  ik  ben ,  want  ik  te  voren  geweeft  ben  gelijk  als 
..gy  zijt  IJlt  zijn  de  redenen  die  my  bewogen  hebben ,  ditis'dekragt 
..en  goddel.jkheyt  van  defe  leer.  die  als  een  foort  vm  befweerin?  alle 
„verdorvene  en  fchadelijke  gencgentheden  uyt  de  fiel  verdrijft,  en  alle 
«begeerlijkheden,  d.edefonteyn  zijn  van  alle  quaad,  waar  uyt krakee- 
«len,  vyandfchappen,  haat,  nijd,  toorn,  en  diergelijke  boofe  bewe- 
« gingen  voortkomen,  bant-,  op  het  verdrijven  van  we  ke  de  fiel  aart 
«ftonds  een  aangename  ftilte  en  rufte  creniet   en  van tk    Tl  l 

■  ^Zl^^ld^'^'^'^Y'^^^^^^^  hybehieldegterfijnge.H.^.M.. 
TAvr.T      ^^"^  t^'^''0«ymus{z.^  uytdrukken,  dat  is,  in  fiin  philo  ^t'f'^ 
fiphijch  kleed  predikende  e„  beweerende  het  Goddelijk  woord  Daz  m. 
was  de  mantel  of  rok ,  waar  aan  men  de  Griekfche  Philofophen  kende 
(d.e  onderfcheyden  was  van  die.  welken  de  gemeene  Grieken  droe'eh) 
Defe  nu  leyden  de  Chnftenen,  die  voor  hun^'bekeering  den  n.Im^van 

theSw"is£er'^.,ri  ^^"^^"^  Hieronymn^Ca)  v-^den  A  vo,.. 

rneenien  wijsgeer  ^ri/iides,  die  een  tijdgenoot  van  Quadratu,  ^.rZ,  '«™n„i,ge 

wieKat  hv  H      ""-"'^'^       naderhand  BifTchop  van  Alexandrièil 
,'^^"^"y-r'«fteflagvan  W.jsgeerte  hebbende  aan<.eveërd 

nr^diete^^KS*'^  "^'^''^^  nadafSou: 

iF^  1  geworden  was,  nog  droejr.  En  't  wisinc^erUf.; 

S  ,k  wJTrT'^  ^«  de  ChriCn  vdtë: 

m  docrates(c)  fyretkt,  .V„e.-.;cp.^.-.'V.,  naugefetter  leefden    en  ten 

z^nde,  en  fuiken  „auw-gefettenlevenhebber.de  aangevaerd  .  den  roW™"', 

kleed' t/d/'^^"  ^  r""""'^       S"™"""  ^^^^'^  ï'^^^rs  fuiken  ''T"'' 

bv  d.  H  T" dat.'H-oVi.,&.v,.  in^en  fpreekwoord 
bv  de  Heydenen  gebnlykt  wierd,  om  fuiken  Chriften  fiende  te  fee"  en 

?nZJCnZ:^'''V''7''1'^.  dathyqu.„fuysfogekSfa  : 
drCrieken^d.  "''"''T  ^'J^^'f^'"  ^'^  de  Philofophen  onder 
iLZeThJ  "^T'  V/^  "'«anders  dart  bedriegers  en  fchi  jii-hey- 
el,       .  /  /      T"-  ^"  tekend  aan.'dat  in  fijnen tijl 

enV^r/^  1  '"Ftogenci-Chnften,  als  hy  niet  fo  net  in  fijn  kleeding 
en  toeftel  was  als  andere,  aanftonds  wierd  uyrgckreten  als  een  bedrieger^ 
cn  als  een  Gnek:  waar  uyt  te  gelijk  blijkt,  dat  djekleedinggemcenlijk 

flordig 

^"^iti^tV'ru'rtt'^  '-"-''-''''^-  W  D'Scrifs.injHlUn.  {^)D,Smpt.i»^riflid. 
(h)  Jp.  Eufé.  IA  6.c.,s>.F.ti,.  (c)  mfl.  EcctUih.  7.1 3  7.  \d)  ü.«r,'       £.  df.. 
»r»,f..,  T„«  a.,.,  -i  iV.:r,Wx".  A^j^aX,,- 

»E.J,      T..«  «x/t»»«  xf4>«A,-,  yji      yin,,,  ,  8>c  .Tc.  ré 

ï»>;&w  ifinJfoA.)  »vru;        rpoVov  n^tj  «a-oJt Jj.j-i^-'o..  Dicmf  Chrtf.  OrM  j  r 
"'fin  ^,f,.f:6tj.   {t)  Epifl.ad AiatceH.  lij.  Tm.  1. 


Juftinus 
komt  tot 
Romen. 


Mardon, 
en  lijn  ge- 
voelen. 


Tan  Jufti- 
nus bellie- 
den. 


Chrifienen 
vervolgd. 


18+  HETLEVENVAN 
flordig  was  :  ook  was  fe,  fchijnd  het,  mecft  fwart  i  immers  't  is  uyt 
dien  hoofde,  dat  de  Monikken,  in  de  nauw-geretter  en  llrenger levens- 
wijs, ^tajcetaoi  godvrugtiger  Chriftenen  volgende,  by  de  Heydenfche 
fchrijvers  van  die  tijden  Ib  befchreven  worden  :  want  Libanhis  Qf)  noemd- 
fe  y.^ho^v^t>^o^lvxx? ,  Jwart-gekleedde  Monikken,  Q.n.  feyd  van  hen  {g)y  dat 
het  grootfte  bewijs  van  hun  deugd  was  tJ^^v  bviiioLrionTnvUvxm  ,  in  rouw- 
kleederen  voor  den  dag  te  komen:  en  't  is  vaft  op  de  fel  vc  wijs,  dat^//- 
napiusQj)  de  Monikken  van  Egypten  befchrijft  als  gaande  in  het  fwart, 
en  roem  ftellende  <^>,po(r/V  »^,,^ovï.v  ,  in  het  openbaar  Jlordig gekleed  te  z>ijn^ 
Dog  't  fal  tijd  zijn,  dat  wy  tot  onfen  H.  'Juftinus  weder  keeren,  die, 
gelijk'er  Tbotim^^t)  en  Epphanius^k)  van  feggen,  fo  wel  in  fijn  woor- 
den en  V/erken,  als  in  fijn  gewaad  toonde,  een  regtfchapen  Philofooph 
te  zijn. 

VIII.  Hy  quam  tot  Romen  (dog  by  wat  gelegentheyt  is  onfeker) 
waarfchijnhjk  ontrent  het  begin  van  de  regeering  van  Jntoninus  Tius. 
en  ging,  gelijk  wy  uyt  de  befchrijving  van  fijn  martelaarfchap  konnen  . 
afnemen,  woonen  digt  by  de  Timothynfcbe  baden,  op  den  berg  Vimi- 
^^//j- genaamd,  en  maakte  daar  dapper  fijn  werk,  om  de  faak  des  Chri- 
ftendoms  te  verdedigen  en  voort  te  fetten ,  en  byfonder  ,  om  alle  Ket- 
teryen  ,  die  de  Kerk  te  dier  tijd  meefl:  ontrufteden,  te  wederleggen 
en  uyt  den  grond  tegen  te  gaauj  (want  hy  fchreef 'er  [/]  een  boek  tegen) 
.  dog  ftelde  fig  meeft  tegen  Marcion ,  die  een  foon  van  een  Biflchop  was, 
geboren  in  Pontus,  en  om  het  fchenden  van  een  maagd  uyt  de  Kerk 
geworpen  Zijnde,  na  Romen  vlugtte ,  alwaar  hy  veelc  verdoemelijk^ 
dwalingen  uyt-broeyde,  byfonder^  dat'er  twee  Goden  zijn  j  de  eenc 
hebbende  de  wereld  gefchapen,  en  de  God  des  Ouden  Teftaments,  en 
ftigter  van  alle  quaad  zijnde  j  en  de  andere  een  hooger  en  oppermagtigef 
wefen,  die  de  betere  faken  heeft  gefchapen,  en  dc  Vader  is  van  Chr'h 
fiusy  dien  hy  in  dc  wereld  gefondcn  heeft,  om  dc  Wet  en  Propheten 
te  ontbinden,  en  dc  werken  van  dien  anderen  God,  dien  hy  den  Gocl 
der  Joden  noemd ,  te  verbreken.  Andere ,  cn  met  name  Epiphanius  [m)^ 
cn  een  nog  ouder  fchnjver  van  de  fSamenfpraken  tegen  de  Mardon'^' 
ten{n)^  op  den  naam  van  Origenes  (want  ik  twijfel'er  grootelijks  aafl> 
dat  Origenes  defclve  gefchreven  heeft)  feggen.  dat  hy  drie  onderfchey- 
dene  weiens  of  bcginfels  pefteld  heeft  ^  een  drx.^  oiyab^^  of  een  ooed  he- 
gm/el,  de  Vader  van  Chriftus  ,  die  de  God  der  Chriftenen  is  •  een 
px^hu^m^K^,  eenfcheppendbeginfel,  die  de  figtbare  wereld  heeft  ge- 
fchapen en  over  de  Joden  opfigt  heeft,  en  een  .>;,,^..,p^.  of  quaad 
begtnfel,  dat  dc  duyvel  is,  en  over  de  Heydenen  recrcerd.  Utt 
Marcton  nu  {^riVJufttnus  te  Romen  .  en  fchreef  tegen  hem  en  fijn 
fchadeli)ke  grond-fteUingcn  een  byfonder  boek 

IX^  Ontrent  het  jaar  onfes  Heeren  CXL.  fchijnt  het,  dat  men  ^ 
Chriftenen  harder  heeft  beginnen  te  handelen:  want  hoewel  Antoninus 
de  Keyfer  een  treflijk  cn  goedaardig  Prins  was,  en  geene plakaten , daar 
wy  van  weten  ,  tot  nadeel  der  Chriftenen  gemaakt  heeft ,  e-ter  wierden 
fe  (doorgaans  befchreven  en  berugt  als  een  godloos  en  woeft  flag  van 
menfchen)  alom  geweldig  gedrukt ,  en  vervolgd  uyt  kraet  van  eenige 
Plakaten  der  voorgaande  Keyfers,  en  de  algemcene  wetten  des  Room- 
ichen  rijks.    Om  nu  haar  tegen  die  befchuldigingen  te  verdedigen,  en 

om 

(ƒ)  Omt.  de  Templ.p.  10.    {g)  ibid.  p.  28.    (h)  In  vit.  ^der.p.6$.  (i) 

<^m  y^j  Torc  Aoyo,,,  >^  ru>  /3<'ft>,  yj^  tJ^„'^jst,.  Cod.  12^.  (O  IJ^ref^<^' 

p.171.    (/)  ^pol  .z.f.jo-    {r»)  B^ef,  42 .  p.  1 5  ? .    fn)  Di^lo^.  contr.  Marciotf- 
P'h^.B4fil.edit.i67^,in^.  J  t  r    ^)     w  i 


D  E  N   H.  J  U  S  T  I  N  U  S.  1S5 
om  de  tegen  hen  gebruykte  wreedheden  te  verdigten,  gaf  Jufthms  on-  JuJHnusl»^ 
P       AC^V^   ^-^^  ''"^fi'  'VeranfjDOording  in  't  hgt  (want  hoewel  door-;"?/;!" 
gaans  delelve  gefteld  word  als  de  tweede,  fo  is  Te  cgter  ontwijfelbaar  de  rfingovcr; 

cD^"  droeg  defelve  op  (gehjk  uyt  het  opfchnft  blijkt^  aan  Jnto- 
nmus  Pius  den  Keyfer,  aan  deffelfs  twee  foonen  Litcius  en  Verus  ^  aan 
den  Raad ,  en  daar  door  aan  al  het  volk  van  Romen  (^0) ,  waar  in  hy , 
niet  groote  kragt  en  drang  van  redenen^  de  Chnftenen  tegen  de  gemeene  Dcffèif,,-,^^ 
tegenwerpingen  hunner  vyanden  verdedigd,  de  Godlijkheyt  van  het*'*'"''- 
v^hriften  Geloof  bewijft ,  en  toond  ,  hoe  onregtveerdig  en  onredelijk  het 
J^as^  dat  men  fonder  behoorlijke  overtuyging  en  fbrm  van  regten  tecrens 
hen  aanging;  daar  na  hunne  Kerk- gewoontens ,  en  wat  fy  in  hunne  Ker- 
kelijke vergadermgcn  deden,  verklaard,  en  ten  laatften  den  Keyfer  te 
bmnen  brengt,  hoe  fijn  voorfaat  Adrtamis  daar  in  gewoon  was  geweeft 
te  handelen;  te  weten,  dat  hy  belaft  had  den  Chriftenen  niet  fonder 
oorlaak  ot  onregtveerdelijk  te  overvallen,  maar  dat  men  hun  faak  in  dc 
openbare  regtbanken  behandelen  en  daar  over  vonniffenfoude,  tot  welken 
eynde  hy'er  een  affchrift  van  de  laft,  die  Adrianus  aan  Mmutius  Fwt^ 
danus  over  die  faak  gefonden  had^  aanhegtte. 

X.  Defe  aanfpraak  was,  fo  het  fchijnt,  niet  vrugteloos  (^p^'.  want  Daarop 
de  Keyfer  van  een  meewarigen  en  edelmoedigen  inborft  zijnde,  gaf  (ten  ^"'g<ievci{- 
dcele  door  dit  verdedig-fchrift ,  ten  deele  door  de  kennis  ^  die  hy  van^'^^'"^* 
de  gefchapentheyt  der  faak  uyt  andere  gedeelten  van  het  Rijk  bequam, 
bewogen  zijnde)  bevel ,  dat  de  Chriftenen  voortaan  fagter  en  rechtma- 
tiger fouden  gehandeld  worden,  gelijk  onder  andere  blijkt  uyt  fijnen 
brief      aan  de  gemeene  Vergadering  van  Afien,  die  nog  voor  handen 
is^  en  luyd  als  volgd: 

T>e  Keyfer  Titus  ^lius  Antoninus,  de  Heerlijke,  de  Vroome ,  de  ^''^^^^^ 

Hoge-priefter ,  viftienmaai  Burq^er-voogd ,  driemaal  Burger-  ^llTn 

mee  ft  er.  Vader  des  Vaderlands,  aan  de  algemeene  Ver-  gaaode. 
gadering  van  Afien ,  Groet enis : 

IK  ben  wel  verfekerd ,  dat  de  Godeft felve  wel  forgfullen dragen,  dat  dit 
Jlag  van  menfchen  hen  niet  ontgaan  fal ,  aljo  het  hun  belang  meer 
ts,  als^t  het  uwe  kan  zijn,  die,  welke  haar  wey geren  aan  te  bidden  y  te 
Jtraffen.  Gy  verft  er  kt  maar  die  menfchen  in  hun  gevoelen ,  wanneer  gy 
haar  moey  lijk  valt,  onderdrukt,  als  ox\<^oMit\\  befchuldïgd  ^  en  andere 
dingen,  die  gy  niet  bewijfen  kond,  te  laft  legd.  Gy  kond  haar  geen  ^roo- 
ter  vriend fchap  doen,  als  dat  fy  befchuldigd  zijnde ,  om  de  fake  Gods, 
dten  fy  dienen,  konnen  den  fchijn  maken  de  dood  voor  het  leven  te  kief  en. 
Hier  door  krijgen  fy  een  beter  leven ,  en  willen  liever  hun  leven  afeg^ 
gen,  danfig  bewegen  laten  ,  om  te  doen  't  geen  gy  van  hen  vordert. 
fVat  de  aardbevingen  aangaat,  die'er  geweeft  zijn,  of  nog  zijn,  ik 
^oet  u ,  die  onder  fiilke  toevallen  den  moed  laat  finken ,  waarfchouwen, 
dat  gy  uw  gedrag  by  het  hunne  vergelijkt :  fy  zijn  in  fulke  tij  den  onbekom- 
merd en  vertrouwen  of  hunnen  God,  daar  gyondertujfc hen  dien  Godver^ 
fakende ,  en  de  Kerk-ge  woont  ens  van  andere  goden ,  en  de  dien  ft  van 
dien  onfterfelijken  God  verwaar loofende ,  felfs  de  Chriftenen,  die  hem 
dienen,  verdaagd  en  ter  dood  toe  vervolgd.  Van  defe  menfchen  hebben 
'^erfcheyden  Stadhouders  van  de Landjchappenreeds aanmijnVader  ,fa^ 

(»)  Vide  Eufeb.  lih.  4.  c  }$.p.  139.  (p)  Orof.  Bifl.  lib.  7.  c.  i^-fol.  30^.  (^)  Ad 
7  Mart.  ad  calc.  Jpol.  z.p.  100.  &  ap.  Eufeb.  lib.  ^.  c.  lyp-  l^^-  ^  A- 
if^mdr.  ann.  1.  Oljmp.  237.  IndiEl.  7.  p.  ^08. 


i86  HETLEVENVAN 

Itger  gedagtenis  igefchreven ,  welken  hy  tot  antwoord  gegeven  heeft,  dat 
men  defeke  geevijins  foiide  moeyelijk  vallen^  ten  ware  het  bleek ^  dat fy 
iets  tegen  den  Staat  van  het  Roomjche  Rijk  hadden  ondernomen.  Ja  ik 
ben  felfs  daar  over  meermaals  verfogt ,  daar  tk  na  den  inhoud  van  mijn 
V tders  order  op  geantwoord  heb :  en  daarom  /eg  ik  alsnog ,  indien  ie- 
mand voortgaat  om  hen,  enkelijk  om  dat  fe  Chrijtenen  zijn ^  moeyteaan 
te  doen  ,  laat  de  beklaagde,  al  blijkt  het  dat  hy  een  Chrijten  is,  ont- 
Jlagen  y  en  de  aanbrenger  felfs  geftraft  worden. 

Afgekoftdigd  te  Ephefen,  in  de  algemeene  Vergadering  van  Afien. 

XL  Dcfen  Brief  wierd  gefonden^  gelijk  iiyt  het  jaar  van  fijn  Burger- 
mecfterfchap  blijkt^  in     jaar  onfes  Heercn  CXL.,  van  i_/{ntontnt  re- 
Sxwrig.    gecring  het  derde.    Indien  men  tegenwerpt,  dat  fulks  niet fchijnt over- 

trent  de 

een  te  komen  met  de  befchrijving ,  dat  hy  toen  voor  de  vijftiende  reys 
tijdftciiing  Burger-voogd  of  Befcherm-heer  was,  ik  geef  tot  antwoord,  dat  dc 
ojgeioih  '  ^''^^'^y^'^^  '^^''^  5  of  Burger-voogdyfchap  niet  altijd  met  het  begin  van  dc 
regeenng  eenes  Keyfers  een  aanvang  nam,  maar  fomtijds,  en  wel  meer 
dan  eens,  opgedragen  wierd  aan  andere  bequame  Mannen,  en  byfonder 
aan  fulke,  die  na  de  kroon  ftonden.  Dus  had  cJ?/.  JgripPa  (gelijk 
uyt  het  regifterder  Burgermeefters [r]  blijkt)  dit  gefag  fevenmaal,  en 
na  hem  T ibenus  by  het  leven  van  Augnfius  vijftienmaal;  fo  dat  devijf- 
tiendemaal  Burger-voogd  geweeft  te  zijn ,  wel  kan  beftaan  met  de  tijd- 
Itelling  van  het  derde  jaar  van  Antonini  regeering;  hoewel  ik  beken  re- 
den te  hebben  om  te  denken,  dat'er  miffchien  in  die  tijd-fteUing  een 

forvlr  ""''^'^       ^^r^"^^''  ^^gg^"  ^-^T^Sylb^lrg^us(s^. 

wiendie  J^!*^"  ^ct  Edt^  niet  Zijn  uytgedrukt  geweeft,  gefijk  fe  ftaan  by  Jj*' 
ordergege-///////J-  de  Martelaar,  maar  daar  uyt  het  affchrift  van  Eufèbius  zijn  in- 
vcau.      geiaft.      j^egj.^  oordeelen,  dat  ook  andere  gedeeltcns  van 

dien  Brief  veranderd  zijn.  Ik  weet  ook  wel,  dat  fommi^e  geleerde 
Mannen  defe  Keylerlijke  Ordonnantie  willen  gemaakt  te  zijn  ylnUar- 
cus  K^urelms,  de  foon  van  Antoninus ,  en  't  is  waar,  dat  het  opfchrift 
deflells,  gehjk  het  by  Eufebitis  gelefen  word  ,  den  naam  heeft  van 
^larcus  Aurekus  Antoninus-,  maar  daar  is  niets  fo  feker,  als  dat  ful^^ 
qualijk  gefchreven  is,  gemerkt  Eufebius  felfs  even  te  voren  defelve  uyt- 
dnikkelijk  toefchrijft  aan  Antoninus  Tius ,  en  Jufiinus  felfs  firn  verant- 
wooi^ing  (waar  uyt  Eufebius  het  moet  hebben  nagefchreven )  opdraagt 
aan  Lttus  <i^hus  Antoninus  Tius:  ook  is^er  geen  reden  van  eenig  be- 
lang, oni  die  giüing  te  konnen  goed  maken,  immers  dc  geheele  oud- 
heyt  en  dmhoud  van  den  Brief  felfs  wijfen  ons  klaarlijk  EZomnUS 
de  vader:  en  CMehto ,  Biffchop  van  Sardis die  dellf^  foon  en 
nafaat  een  verantwoording  aanbood,  fpreekt  van  Brieven  die  fijn  vader, 
als  hy  reeds  deffelfs  Rijks-genootwas,aan  de  fteden  gefchreven  had ,  om 
de  Chriftenen  geen  nieuwe  moeyte  aan  te  doen 
Sw.-  ^-^^^  l""'  "^^^l^ng  na  die  eerfte  verantwoording,  dat  Jul^inuS 

dernahet  wedetom  na  het  Ooften  keerde:  want  niet  alleen  word  m  de  befchrij- 
ooftcn.  vmg  van  fijn  martebarfchap  gefeyd,  dat  hy  tweemaal  te  Romen  ge- 
-geiijicnrf/''  "iT  f'-^f r  "ytdrukkelijk(^),  dat  hy  te  Ephefen  met 
gcifitciW"  JW/«difputeerd  heeft;  nu  't  is  feker (x)  dat  fulks  gefchied  na 
^rjidcn"  n,W  ^  ^"  eerfte  verantwoording  den  Keyfer  had  aangeboden.  Het  is 
«         met  onwaarfchijnhjk,  dat  hy  na  Ephefcn  rcysde  m  ^t  gefelfchap  van  die, 

welke 

(r)  Confdara  a  Sigon.  cdit.  ad  Ann.  Urb.  Cond.  7.6.  Cr  766.    (/)  ArtfiotAt.  in 

(V)  Ltb.  4.     17.  p,  140.    C^)  Di^^  CHmTryph.p,  349.  ^ 


,     D  E  N   H    j  U  S  T  I  N  Ü  S.  i'sf 

Tar^L   J  h'^  -Pf  ^'T''"'  T!  ^^^^rf^hynlyk  die  ^./^^i  kTe^g ten- 

den  X'm  'ft'™"'-  ?&  '^'"f'>'>  g^I'  k  fyhen.  gemeenlijk  noem- r^'-T,  - 
TonHfe  Q^""  °'  """^  t  ^^'«^'^t  van  welken  de  ^f-Tv^ 

£n    d.e  -n'lTf  T™'''?  g^-'g/^^k^"-  Hy  was  een  man  van  aan! 

u^A  °°^'°g.W  Cwaar  toe  Barchochab  de  Joden  te- 

dedi'^de  de  IfT/v/'^^^  Ti^'^f,^?  '''^'^^^^  '"""'^'■^  hy  t'e^v■ees  enver- 

o..^^^^^^^^^  r^^r^n  s;e^^:„^^diiodr^ 

ÏS  'k  ^°°/^^"dfelen  tegen  fct  Chriftcn-'dom /en  owdekcrSn: 
verfoenhjken  haat  en  quaadwdl.gheyt,  daardoor  fy,  niet  vernoegd  met 
öe  Chnften  Religie  te  verwerpen,  menfchen(2;)  door  de  eeheele  wereld 
heen  fonden,  om  uyt  te  breyden  dat  Jefus  de  Galileër  een  bedrieger 
en  verleyder  ,  en  fijn  geheele  Rehgie  met  anders  als  een  fnood  bedro  ' 
was,  en  in  hunne  openbare  Synago<Ten  r*^  over  ill^  H  !  «.  ^ 
wierden  den  vlopk  ii„ff„r.i,  ^  ^o"»*""  L  )  o^^-r  aHe,  die  Chnftenen 
wierden,  oen  vloeK  uytlpraken,  en  uyt  kragt  van  dien  defelve  <rp.i;,lr 
hy  op  een  andere  plaats  fnreekr  r/;"l  .„„     "^'^".."eieive, gelijk 

Sïng  td^rtflT t7d  T  Ts\V^"r^- 

o-pnf^»rT,>„  „  r  u  dat  de  Jood  bekende  infiin  redeneerino-o-ronr '"!"'*■'"'=•• 

ferwllt  h!d  "^^^ f«  hebben  ƒ  dan  hv%?«v  °'"'- 

verwagt  had,  en  dienvolgende  wenfchte  hy  dat  geluk  meermaals temo 

t^'^lé^l:,:''^  %gunfte„vrichal„  waarrookTde" 

J^"/^      J?  ^'j"  redeneering  met  Tryfhon  was  hy,  na  fiinKeerdw.- 
Sfr  nfff     ""^  '  ''''^P      g^^"'  ^"        Ephefen  te  ver  rekken ,  " 
kan  men  ?  Tf'  °"  ^?'^'*'°'"  '      ^^'^  ^eenen  te  reyfen 

kan  men  met  feggen.    Immers  dat  hy  na  eenigen  tijd  weder  tot  Ro 

kan  ^^T^  l;  «J'lS-" '=genfpraakl  dog  waLeer  is^nfeker  en?k 
de   dan  of  L  ■^"'^^^^     '^'■^^'j'^"  nog  leef- 

de' raakte  hv  or/  ?"  i^^"^  '"'^S'^^""?-    I^aar  zijn-  h,,-. 

oe,  laakte  hy  onder  andere  in  gefprek  met  Qrefiens  de  "V^ijsgeer,  een  7,^"'''":. 
«an  die  te  dier  t.jd  te  Romen  vry  geagt  was/  Hy  wascÓ  een  Cynl  W 
cus   en  volgens  den  aard  van  die  fefte  hoveerdig  en  van  groote  inbeel- 
S  af 'van'X'Ld' ^  '       Plnlofoöph  in  fchijnt  maar  in'-der  daad 
h™  r ^"  godloosheyt.    Tatimus ,  leerling  (die 

dpL  ™  lT"i'^N^?  verwonderd  was  over  fijn  kinderlijk  en  liegt, 
dertel  en  laf  gedrag)  befchrijft  hem  als  eenen  (c)  die  de  goden  be- 
Ichimpte,  bygeloovig  was,  alle  edelmoedige  en  dappere  daden  een 
quaden  naam  gaf,  doodflagen  bedektelijk  voortfette,  tot  overfpel  aan- 
Itookte,  geldfugtig  wasi  de  vuylfte  foort  van  welluftigheyt  voorfprak. 

Ad  1  ea 
W  m  p  117.  (z)  rflf-F-ni-  o- ap.  Eufeh. i. 4. ,8./..  140.  (»> iHd.p.z.,, 

p«£  iel  ^'  ^"^  '■"^ 


iSS  HETLEVENVAN 
en  fijn  werk  maakte,  om  de  menfchen  ter  dood-ftraf  te  doen veroordec- 
len.  En  elders  feyd  hy  van  hem(d) ,  dat  hy  by  fijnen  tijd  ongemeen  op 
fodomie  en  gierigheyt  verflingerd  was ,  wel  voorgaf  de  dood  te  verag- 
ten,  cgter  daar  voor  fchrikte,  en  daar  toe, als  het  grootfte  qiiaad,7«///- 
niis  en  Tatianus ,  om  dat  fe  het  godloos  en  flordig  leven  van  dat  flag 
van  Philofophen  te  vrypoftig  dooritreken  ^  fogt  te  brengen.    Defe  was 
fijn  party,  zijnde,  gelijk  hy  hem  noemd f^-)  4)/aö'v|.o4!o?  «  (^tAüVocpof ,  een 
man  die  7neer  der  menfchen  toejuyching,  dan  de  ware  wijsheyt  Jogt,  en 
die  door  alle  fnoode  middelen  poogde  de  Chriftenen  te  bekladden ,  en 
d^rdlfTy  ^^"'^  Religie  op  het  fchandelijkfte  te  befchrijven  :  maar  de  Martelaar 
dcchnacnvond  in  lijn  reden- wiffeling  met  hem,  dat  hy  in  de  faak  van  de  Chri- 
«rrtoud  jammerlijk  onbedreven  was ,  en  door  boosheyt  en  nijd  fterk  wierd 

aangcfet,  welk  hy,  indien  het  hem  wierd  toegelaten,  aannam,  in  een 
openbare  reden-wiflehng  voor  den  Keyfer  en  den  Raad  croed  temaken, 
hen  verfekerendc,  dat  Crefcens  van  de  lecrftukkeh  der  Chriftenen  moeft 
gehoord,  of  niet  gehoord  hebben ^  indien  hy'er  niet  van  had  gehoord, 
hy  erger  deed  dan  de  geringfte  en  ongeleerdfte  menfchen,  die  niet  ge- 
woon zijn  getuygenis  te  geven,  of  vonnis  te  vellen  over  faken  daar  fy 
geen  kennis  van  hebben ^  of  indien  hy'er  van  gehoord  had,  hy  fe  niet 
had  vcrftaanj  of  fo  hy  fe  had  verftaan,  dat  hy  door  een  fnoode  in- 
fchikking  naer  de  inborft  fijner  toehoorders  fijn  kennis  en  goed-keuring 
derfelven  fmoorde,  iiyt  vreefe  van  voor  een  Chriften  te  worden  aange-  ' 
lien,  en  lijn  gevoelen  vry  uytfprekende ,  het  vonnis  en  noodlot  van  So- 
crates  op  fijn  hals  te  halen,  en  alfo  verre  afwas  van  de  grondftelling 
van  dien  wijfen  Man ,  dat  men  om  de  waarheyt  te  fpreken  Qeen  men- 
fchen moet  aanfien.  Dog  dat  vrymoedig  en  onfijdig  vertooo-  verbitter- 
de maar  dien  man  temeer,  om  het  verderf  van  >^/>/»j-  te^verhaaften 
cn  voort  te  fetten. 

?welde  r  <^^7'  ^""^  ''''^'^"^  ^^"i^-  Juflinus  fijn  tweede  verdedig- 
vcrant.     ^ciirilt  opdroeg  aan  Marcus  Aurelius  Antoninus  (alfo  fijn  Rijks-genoot 

"nwkn^'  iy  ''^T  ^^^^-^^^  ^^^^  ^^J^  allen  fchijn  buytens  lands  was)  enden 
gdchicven/^^^^-*  "f^"^^  het  aan  den  Raad  alleen  niet  is  opgedragen,  doet  Tig 
m  vedcheyden  plaatfen  van  die  verantwoording  baarblijkeliik  eenocg 
op.  Daar  zijn  wel  Mannen ,  die  defe  tweede  verantwoording  fo  wel  al« 
de  eerlte  aan  Antommis  'Pius  meenen  aangeboden  te  zijn,  dog  fv  geven 
daar  geen  genoegfiime  reden  vanj  temeer,  gemerkt  en  de  Ou- 

de rond  uyt  feggen,  dat  defelve  aan  Marcus  Aurelius,  Antonini  (oon 
en  nalaat  is  opgedragen:  immers,  fo  het  opfchrift  en  't  begin  van  die 
verantwoording  nog  voor  handen  was, gelijk  het  mi  niet  is,  alle  twijfc- 
ing  en  bekommernis  daar  ontrent  foiide  haaft  ten  eyndeziin.De  gelegent- 
coby^ci-  hcyt,  die  hem  defelve  deed  fchrijven,  was  diisdanigV ƒ):  Sekere  vrouwe 
,:uï;:;t.  te  Romen  had  nevens  haar  man  in  allerlcy  foort  van  dertelhey ten  weelde 
ge.eefd:  defe  tot  het  Chriften  Geloof  bekeerd  zijnde,  poogde  door  kragt 
van  alle  bedenkelijke  redenen  hem  van  fijn  los  en  quaad  leven  te  rug  tc 
trekken,  maar  hy  was  ongefeggelijk ,  en  luyfterde  na  geene  redenen. 
Opderaad  egter  van  hare  vrienden  hield  fy  geduurig  by  hem  aan ,  in  hoop 
van  hem  nog  teeniger  tijd  te  bewegen,  tot  dat  fy  ten  laatften,  fiende 
dat  hy  ongeneeslijk  en  met  hem  met  langer  tc  leven  was ,  een  fcheyd- 
bnef  verfogt  en  verkreeg.  De  man,  in  plaats  van  beterfchap ,  wierd  door 
het  fcheyden  van  fijn  vrouw  te  verwoeder,  cn  befchuldigde  haar  by 
den  Keykr  van  een  Chriften  te  zijn,  fy  aan  de  andere  fijde  leverde 
ccn  verioek  over,  om  voor  haarfelven  te  mogen  fpreken.    De  uytflag 

was , 

(^)  M.p.  157.    (c)  Apol.  I.(v#r;«/20^4^.    (ƒ)  ^pol-  i-f-4i- 


was   d        .  ^  ^  N         J  U  S  T  1  N  U  S.  t8^ 

j"^  P^^^^^  ^^'^  ^i"  vrouw  verder  te  vervolgen,  oo  eenen Ptoloméua 
n.nvtr'''''  r       r^"'  ^^^^  Chriften  Geloof  bekeerd  was/-^^'''^ 

rild  ^r?     ^''^     weeg  bragr    dat  hy  in  de  gevangenis  geworpen  .  STooi 
en  aiaaar  een  geruymen  tijd,  enkebjk  omdat  hy  had  bekend  een  Chri- ^^^i^x^^" 
iten  te  zijn  gepijnigd,  dog  ten  laatften  voor ^/feW , Stad vooad  van Sf' " 
Komen, gebragt  zynde,  ter  dood  veroordeeld  wierd.  Zf/r/V/j-,  mede  een  Lud'us 
^nrilten  ^  daar  by  ftaande ,  vond  fig  gedrongen  den  Regter  te  feggen    dat  '^e" 
>,het  vry  hard,  en  een  vreemde  manier  van  doen  was,  een  onfchuldig onSf 
vroom  man   die  met  geen  misdaad  betigtwierd,  te  veroordeelen ,  en-^eytvaa 
„kelijk  om  dat  hy  de  naam  van  een  Chriften  droeg  ,  en  betuygdefSn; 
„fiilks  met  over-een  te  komen  met  de  orders  van  de re?eerende Keyf?rs,  '° 
„  nog  met  de  agtbaarheyt  van  den  Roomfchen  Raad.  Dit  had  hy  fodra  ^eikhem 
fpfdfod  ^-ff  '      ^  wierd,  nevens  nog  eenen  derden,  metï^Jwxff^^" 
ter  dood-ftiaf  overgegeven.    Defe  ftrenge  regtsplcging  bewoog  JuJIims  tLs 
(h  er  door  voor  de  andere  broederen  bekomn?erd)  Smiianftondsin  ver- S^o^. 
antwoording  te  ontwerpen,  waar  in  hy  de  ware  gefchapenheyt  van  ditfSffii» 
geval  naakt  voor  oogen  fteld,  over  de  onbiilijkheyt  en  wreedhr^yt  van  tweide  ^ 
J^lf  ^Jï ''egtspleging  klaagde  dat  men  menfchen ,  enkel  om  den  naam  van 
Chriftenen  te  zijn,  fonder  dat  hen  ecnig  misbedrijf  te  laft  geleo-d  kan 
worden,  met  de  dood  ftraft,  en  't  geen  tegen  hen  gemeenlijk  wierd  in- 
gebragt .  hebbende  beantwoord ,  van  den  Keyfer  en  den  Raad  niet  an- 
ders verfoekt,  dan  dat  voor  hun  raads-beÜuyt ,  hoedanig  het  ook  moc^t 
2ijn,  defe  verantwoording  gefteld  mogt  worden,  ten  eynde  de  geheeïe 
wereld,      gelegentheyt  der  Chriftenen  hebbende  verftaan,  van  hunon- 
dtlen.'''      ^^^lykheyt  of  onbiilijkheyt  defer  handelingen  ,  mogte  oor- 

Chdft^nPrTKJ'^v  ^''''i^''  veerdigheyt  des  Martelaars  voor  de  faakder HoeCref- 
^nrutenen  had  dit  gevolg,  datdeboosheyten  woede  van  Q-^/r^^j-tecren  ""^^^s^-^- 
hem  te  meer  gaande  en  fterker  aangefet  wierd.  Hy  dan  geen  raad  vveteSde  fSsif" 

bedekter  cn  fnooder  wijfe  aan  te  taften,  en  oordeelde  om  hem  te  onder- 
drukken,  geenfekerder  middel  te  zijn,  dan  dat  hy  de  wereldlijke  maet 
tegen  hem  gaande  maakte.    Marcus  Antoninus  de  Keyfer  was  een  groot  stookt  M. 
Fhilolooph,  maar  yverde  voor  de  Heydenfche  Kerk-gewoontens  totde^'^f"' 
hoogfte  bygeloovighevt  toe.  Hy  was  van  fijn  jonger  jaren  afin  het^^-opr 
btaanjche  collegte  ,  oi gemeen  leer-lmys  opgevoed  (g)  ,  en  nam  aldaar 
in  eygener  perfoon  waar  al     geen  van  iemand  in  den  Kerk-dienft  ver- 
eylcht  konde  worden,  poogende  dus  na  te  Yo\o:,Q.nNumaTomPilms ,  dc 
eertte  itigter  van  de  Godsdienftige  plegtelijkheden  onder  de  Romeynen, 
cn  van  wien  hy  fijn  geflagt  voorgaf  gefproten  te  zijn,  ja  hy  was,  fegd 
omlJton{h)    {o  gefet  op  het  plegen  van  fijn  Godsdienft,  dat  hy  felfs 
op  de  dies  nefaftos  ("de  gewaande  ongelukkige  dam ,  wanneer  alle  of  en- 
bare  offerhanden  verboden  waren')  fijne  byfondere  offerhanden  binnens 
huys  met  wilde  nalaten.    Wat  bevatting  hy  van  de  Chriftenen  had ,  kon-  Datligttö 
nen  wy  genoegfaam  afnemen  ,   doordien  hy  hun  bereydwillig  en  on- '^"'^ 
verlchrokken  ondergaan  van  de  dood  niet  aanfag  als  een  welbedagt  en 
gegrond  opfet ,   maar  (i)  als  een  ^.K^i  ^.p«r«^,,,   enkele  ftifffinnigheyt 
en  hardnekhgheyt ;  tot  welk  oordeel  hy  egter,  als  zijnde  een  manfobe- 
rugt  van  het  aankleven  der  Stoifche  Wijsgeerte,  minder  als  iemand  ge- 
komen moeft  zijn.    Gemakkelijk  nu  viel  het  Crefcens  defen  dus  gefin- 
den  Keyfer  te  bewegen,  om  tegen  Juftinus ,  een  man  die  fo  bequaara 

Aa  3  en 
J.  Capitfil.  in  vit.  Mare.  Antonin.  e.  4.».  i      (^h)  Excerpt.  Diort.p.yil.  {i)Tüi 
««f  ï^oT.  lib.  II.  Se^l.  3.^.  10^. 


190  HETLEVENVAN 

w«uyt-   en  driftig  was,  om  het  belang  der  Chnftenen  voort  te  fetten,  fijn  by- 

gi""    fonder  misnoegen  te  toonen    Jnfmus  had  reeds  openthjktotdenKey- 

fer  gdcgd(.è}    wat  hy  tot  fijn  uyt-eynde  te  gemoed  fag,  en  dat  hyvvel 

kondcdenken,datCr./««x.ofanderehunner|ewaa„de%fisgeerige,om 

„  .  nftXfCrt"'^^%P'^'S'^"'"'^'^'■"5'^■g«"'  '•"emiddelentewerk 
op,.haa  a  fteUen  foi.de.  Ln  hy  had  het  met  qualijk,  want  die  nijdige  en  boos- 

JtSw;  «^'•d'g'^  -n^n  werkte  fo  veel  uyt.  dat  hy  in  de  gevangenis  geworpen 

wterd,  alwaar  men  hem,  «d.en  maar  de  Grieken  d^waarheytfLenf/). 

"P  >"eni|.crlcy  w.jfe.  eer  men  hem  ter  dood  wilde  brengen  ,pi,n|de.  Ik 

beken,  d.t  hujcbtuson, byfonder  verflag  geeft  van  fijn  dood,  eg- 

d'ewtr"el^rkt°i.^'lf'^^ 

die  wy  (gtnic  kt  dcffelfs  beknoptheyt  geen  kleyn  bewijs  is  van  dus  uyt 
1  hoSStirlTr'T"^^^^'^"'"^^  -  a/fo  irnmS  wit 
iStt  eu3t"„'d«^^'^^^^^^^^^^^  de  meefte 

agtig  en  .--valfcht  aanne^n^'^^Ik^Si'^^^^^^^^^ 
die  in  twijfel  trekt,  of  met  die  befchrijving  C<^^.)  va^  Sartelaa"- 
fchap  fie  op  eenen  anderen  als  die  m,  het  onderwlp  "anonfe 

verhandeling  IS,  maar  die  fi  n  oog  op  de  by fonderheden  kat  LIn  fal 

fï3drrd'dt^is^^"^"=  '"^^ -^o"  'ttrr« 

openbaarde  hem  al  't  gein  in\ IpenbaTr  oH  ^'„f 

den  Raad,  dat  l4m  t^r  eerS  ftokbeelfSnn' 
worden.    Hy  was  Burgermeefter  eeweK h 

m,s,  ententweeden-maahnrettS  ff       a  T^''^  van^^W^- 
fers,  en  bediende  nu  het  amDt       c"^     van  de  thans  regeerende  Key- 
sii„ondcr.  lï^onien     Die  fes  eoede  Stads-voogd  en  Hoofd-officier  van 

handding  j    ^'V,j  S°^°^  'nannen,  nevens  7a/?/»«j.    wferH^n  rrAVik 

nxTjuiii^  wy  %''en>gefteld  voordefen  AmDtenoar  l^JiTa-     ^    ^^"^  py*^ 
-       den  te  gehoorfamen ,  en  fig  na  d^CMiké  oT/T''''^'^'"'"/'^^ 
Martelaar  gaf 'er  tot  antwoord  on   2/1.  te  voegen:  dog  de 

deeU  behoord  u  worde».    X^tSJ^^^A     befchuldtgd  of  veroor- 
verneur  ten  cerften.  In  wat  flll^n  'n  ƒ     ' '  ""^^^^  ^^"^ 
voed  >  Waar  op  hy  hem  antwoordde  ^Jf  1,  ''f""l 
■^ijs,  en  manier  van  /eenJ  /?.!    .'   f  ''^  "^""^y  ^"'^'^  ""^^ 
7  ,      mamer  van  leer  mg  had  gefoogd  te  toetfen  en  te  doorfnuffek»' 


^  E  N   H.  J  u  S  T  I  N  U  S.  191 

cthTj'fZflT^^^^^^  l^^^Mken  der 

laten  verkydln    JJ         /  "^'^^'"4       d-^^Ung  en  qnade gevoelens 
,>kvde  '^r^Ah    A    -^  C^,^''''^'  f  w^>W  worden.    „ Rampfaliee ■ 
d7^,i^     "''"■4  9'"  '•■^  Leer  aangenomen?  7^Tfev 

-gevraagd  zijnde,  wat  dat  voor  een  Leering  was  ?  Gafhv  totantToofn 
.  Z...   die  de  Chr,Jienenghvrngtelük  Z^deTj^^  t 

«  Wy  gelooven    dat  de  eene  en  eenige  God ,  de  fchepper  van  alle  fcn' 

ASf^d^t^ilX^^^^^^ 

:;Bla^iir;  P^^er  eXrtS'vapartdó^^^^^^ 

.,vandeProXen  ^f  '     i""""''  werk  |eweeft  was 

y  VTT        ^^^'^^^  gefproken  hadden. 
xxr.r^Ji     ^  Rufticus  ycrdcv  vraagende,  Waar  de  Chriftenen  eewoon 
waren  te  vergaderen?  en  tot  befcheyd bekomen  hebbende ,  dat  irChH 
Jtenen  Qod  aan  geene  plaats  bepaald  was ,  onderfogt  hy  nader ,  waar  Wt 
nus  fijne  Leerhngen  gewoon  was  te  onderwijfen,  en  kreee  benVr  v.S 

WeTfan    ^^dfJr  T*^"  felfs  keerde ,  enfevdê- 

dTtrh;yf^aatuwe"'irt^h"^K""  r  -^"P^'^-dheyt ,  en 
«den  hoofdLotTn  voe  e  te.^H    H?'  [^S^y^T'  " 
„om  m  den  hemel  t"  kornet'  W  h""  ^''"^''^Jj  Sy  '^«r- 

«/ J      ''«woordde.  TJatalmoeft 

m  nhe^f^te  ^Pr'"^'  «  behande'len ,  en  beval  hei  tïa- 
de  Martelaar  ^2  1.  r       ^-S    IJ  fey  daar  op 

tot  T  /      '  '^'^t^->f verftand  is ,  Jal  de  ware  Relme  verlaten  en 

^Vfv7±i't^:f''"^'-^'rr^''''''-  GedreygdziindeVm^nh:",^: 
i  lhtl  'y'^'"^'  °P       ^'■^'='1^=  '""de  pijnigen,  fey- 

fef  wf  •  4'  P'^"; «ne^  na  verlangen!^{ian  om  on- 
«fes  Heeren        Chr,rü  wüle  fmerte  te  Hjden  ,  en  geliligd  te  wor- 

"df^hevr  T*^  gebkraligheytvoortfetten,  en  ons  vrymoe- 

"slvn^  l-fr^l  '^T  V'-eeslijken  regterftoel  van  onfcn  Heer  en 
"vSfn^n  'n^^  T'^w  n'.S^'^^''^^  God  de  geheele  wereld 

IvflX^  ■  'Welkdeanderetoeftemden,metbyvSegmg,  „Dat 
«hy  loude  doen  >t  geen  hem  goed  dagt,  want,  fcyden/e,  wy^ijnChrl 

T'J-         ''.""«en  den  afgoden  niet  offeren.    Hier  op  velde  de  Stad- En  dood- 
hoiider  dit  yonm%:  Tite  den  goden  -^eygeren  te  offeren ,  en  de  Key/er-^^^- 
''J^' orders  met  willen  gehoorjamen ,  fidlen  gence/Scld,  en  dan  onthoofd 
"O^den  volgens  de  Wetten.  DcHeyhgeMartckars  verblijd  zijnde,  dank- 

ten 


192  HET   LEVEN  VAN 

Welk  ten  God  voor  het  tegen  hen  gevelde  Vonnis ,  wierden  wederom  in  hec 
worduyt-  gevangen-huys  gebragt ,  en  vervolgens  gegeefleld  en  onthoofd.  De 
gevoerd.  verhalen  in  hunne  i.Maandeltjke  befchrijving  het  felve,  dog 

beknopter i  alleen  is'er  dat  onderfcheyd  in,  dat  fe  Jujiinus  feggen  (^) 
gedood  te  zijn  door  een  vergiftigen  drank,  terwijl  fijne  Makkers  hun- 
ne hoofden  quijt  raakten:  egter  zijn'er  andere,  die  door  dien  doodelij- 
ken  dronk  met  anders  dan  de  giftige  haat  en  boosheyt  van  den  Wijs- 
geer Crefcens  ^  daar  door  Jiifthms  aan  fijn  dood  quam,  verfl:aan:  dog 
om  de  waarheyt  te  feggen ,  indien  men  het  feggen  der  Grieken  na  de 
letter  foude  willen  verftaan ,  fo  loopt  hun  verhaal  genoegfaam  tegen  mal- 
kanderen aan.  De  doode  ligchamen  defer  Martelaren  wierden  van  de 
Ghriftenen  t'famen  opgenomen ,  en  na  behooren  ter  aarde  hefteed  \  dit 
alles  nu  is  gefchied,  na  de  gifiing  van  Baronius  ^  in  't  jaar  na  Chnjti 
Wanneer  geboorte  CLXV. ,  daar  de  tijd-befchrijvinQ  van  Alexandrien  niet  van 
fchiedzj.  fchijnt  te  verfchillen  want  die  feyd  ons(rJ,  dat  Juftinus  niet  lang  na 
het  aanbieden  van  fijn  tweede  verantwoording  aan  den  Keyfer  met  het 
martelaarfchap  gekroond  is.  Dit  is  al  't  geen  wy  van  den  tijd  fijns 
doods  voor  fekere  waarheyt  feggen  konnen ,  gemerkt  men  by  niemand 
^^T^  van  de  oude  Schrijvers  den  juyften  dag  vind  aangetekend,  't  Is  een 
trentont-  grootc  misflag  van  Epiphanius ,  (ik  fal  liever  feggen  van  de  overfchrij- 
dekt.  vers  3  dat  men  (ƒ}  wil ,  dat  Juftinus  ten  tijde  van  Adrianus  geleden 
heeft,  want  immers  heugde  hem  wel ,  dat  juftinm  fijn  eerfte  verant- 
woording aan  den  Keyfer  Antoninus  Tius ,  Adriani  nafaat ,  had  aange- 
boden ,  te  meer ,  om  dat  hy  in  het  befluyt  van  dien  gewag  maakt  van 
Adrimms  ,  defl^elfs  doorlugtige  vader  en  voor-faat  ^  en  van  deiïelfs 
Brief  aan  C^linnthis  Fimdanus  ten  voordeele  der  Ghriftenen  over  ge- 
fonden.  Ook  is'er  geen  minder  misflag  (ten  ware  het  aan  de  getal-teke- 
nen fcheelde}  ontrent  fijn  ouderdom :  want  men  wil  daar  ,  dat  hy  ten 
tijde  van  fijn  fterven  maar  dertig  jaren  oud  was  ^  welk  egter  met  het  naden- 
ken van  fijn  levens-tijd  geheel  niet  beftaan  kan ;  want  't  geen  hy'er  by- 
voegd,  dat  hy  omquam  ü-  jcaS-ss-wV»;  >;A/x,/<x,  in  fijne  vafte  jaren,  kan  feet 
w.l  op  jaren,  die  hooger  dan  tot  dertig  klimmen,  worden  t'huys  ge- 
bragt. 

Ü^edani       ^VIII.  Dus  hebben  wy  den  Martelaar  gevolgd  fo  lang  fijn  leven 
lieden e!f'  duurdc,  CU  gebragt  tot  fijn  doodelijk  uyt-eynde:  maar  laat  ons  hemnn 
deugden,   wat  nader  befchouwen.    Hy  was  een  Man  die  in  fijn  herte  God  vreeS- 
Hywas    de,  en  een  feer  vroom  leven  leyddej  een  Man,  die  een  teder  gevoelen 
godvrug-  had  voor  Gods  eer,  en  de  belangens  van  fijn  Godsdienft;  en  die  niet 
hoog-hertig,  of  na  gelijkmatigheyt  fijner  bequaamheden  een  groot  ge- 
voelen van  hemfelven  had ,  maar  by  alle  gelegentheyt  de  eer  van  alleS 
de  genade  en  goedheyt  van  God  toefchreef  Hy  had  een  opregte 
tot  alle  menfchen ,  en  een  ongemeene  forg  voor  het  befte  van  derfelvef 
.    fielen,  voor  welke  hy  onophoudelijk  bad,  en  waar  toe  hy  alles  te  werk 
Sfrmec   ftelde,  ja  felfs  voor  die  van  fijn  vinnigfte  vyanden:  want  hy  leed  geen 
^jnvyan-  niecrder  fmaadheyt  voor  hem  en  fijn  Religie,  dan  door  de  Joden, 

fcherpft  tegen  hem  aangingen,  en  egter  feyde  hy  aan  7ryphon{t),  Dat 
„  fy  van  herten  baden  voor  hen ,  en  alle  andere  vervolgers  ^  ten  eynde 
„fy  fig  mogten  bekeeren,  Chriftiis  niet  meer  lafteren,  in  hem  geloo- 
„  ven ,  en  by  fijne  heerlijke  verfchijning  voor  den  eeuwigen  toorn  be- 

Is^sCo^'^e/.  Men.  Gtac.  Ty,  «  t«  I.vy.  (r)  Ad.  ann.  i.  Olymp.  2^6.  M.  Aurel.  ^^'f*. 
Fer.  Tmp.  6.  Jndi^.  3.  pag.  6qC.  \s)  Haref.  ^6,  pag,  17 1.  (t)  DUL  eHmTr/»' 
p^g.  354. 


.  E)  E  N   H.   J  U  S  T  I  N  U  S.  193 

"velrEen  '  datC^O.al  waren  fy  gewoon  hen  m  hunne  SynAgogente' 
"foannen  "^'1 '  '^'"^^  ^^"'^      ^^^^  vervolgden / tYamen  te 

"    n   ^ '  "'"^^  ''^^  ^'^"^  ^"     Chriftenen  geantwoord  wierd , 

^y^-^^^^Yy^^Jtonfe  broederen,  wy  bidden  u,  aanveerd  en  omhelCd  dog  de 
MrheytvanGod,  en  in  fijn  verdedig-fchrift  aan  den  Keyferen  den 
ï^aaa,  „Datr^)  hy  met  meer  te  feggen  had,  dan  dat  fy,  fo  veel  in 
.,ften  was,  doen,  en  God  yverig  bidden  fouden,  op  dat  alle  menfchen 
,,met  de  kennis  en  het  aannemen  van  de  waarheyt  moeten  crefeaend 
.worden.  Immers  om  dat  deftig  oogmerk  te  bereyken^  vreesd?  hy  Vry«öe,' 
voor  geen  gevaar,  maar  gaf  fig  gewillig  en  onbefchroomd  in  hande^'s' 
fijner  vyanden  over,  en  vertoonde  den  Keyferen  (^),  dat  het  hun  pliet 
wasdewaarheytteerkennenenaantcnemcn'  en  hy  fikw  ^^^^^^ 

da"  fÏ^a^nfuwf?  "'"n"  U^^^^^ 
vonnL  wilden  v  n     ^^^^^^^^^^^^^       geregtigheyt  en  bilhjkhey  hun 

XnZSr     ''y'^c^'^''^^  en  hettenhoog.  " 

.,ltcn  redelijk  was,  dat  fy,  wanneer  hen  een  faak  voor  quam,  fier  f]s 
j^regtveerdige  Regters  droegen,  welk  niet  gefchiedende ,  ly  tenlaafften 
35  voor  God  fondcr  verontfchuldiging  fouden  bevonden  worden  felfs 
5>voorfeyde  hy  hen(^),  dat  fy,  met  het  vervolgen  en  dood-fi:raffèn  van 
>,die  onfchuldige  menfchen  voortgaande,  het  nakende  oordeel  van  God 
i,lo  lang  fy  van  fuiken  fnooden  en  onrcgtveerdigen  regts-plegincr  niet  af 
„ftonden,  fekerlijk  met  fouden  konnen  ontgaan^  HyL  in  fi  Ike  voor     r  . 
vallen  geen  perfoon  van  menfchen  aan,  en  f^hroomdl  vlor  g  ene  Zl'T^^^^^"" 
ren,  die  hem  uyt  dien  hoofde  konden  treffen,  en  daarom  wis  hetf  dat T™^- 

'  zfin    nf  K      '  ^P'^^^"  waarheyt,  en  onverfchillia^e 

'  Ti^  A       ^^^^^'^d  misnoegen  gaf  of  niet,  en  regt  door  wilde  efan 
.,al  fouden  ly  hem  aanftonds  in  Ihikken  fcheurenrja  dat  hv  So" ; 
.degunft,'tontfag,of  de  haat  van  deffelfs  landsgenoten  Km^^^^^^^^ 
,.nen,  die  hy  m  fijn  verdedig-fchrift  aan  den  Keffer  befdiuldi'de  als 
^'Zt        ^Vf^^'  bedru^geryen  van  fe..  InJ over  aar  1%!^ 
„den  hoogften  God  boven  alle  magt  en  heerfchappy  verheffende,  wa- 
rren ingenomen  en  gelijk  als  betoverd. 

XlX^Sijne  natuurlijke  bequaamheden  aangaande,  hy  had  eenfchran-  Sün  ver- 
aer  verltand.  en  lugtige  inborft ,  en  was  bequaam  om  over  alle  ver-?'",^'^" 
fchillen  grondig  te  oordeelen.  en  elke  faak  te  fchikken  en  te  voe-cn  na  Scd.''"" 

¥  '  '""^^^        ongemeen  geholpen  wierd  door  fijne  buytenland- 
iche  ftudien ,  en  ^t onderwijs  in  de  Chnftelijke  en  Heydenfche  Philofo- 
phie,  waar  door  hy,  feyd  Thotms(c),     i,.  ......3...  xe^^ 

.«pv  ,rsp/ppeo,u)^©-  sva^'to,,  X.o\,  alk  gekerdloeyt  was  opgeftegen,  en  van  een 
jchat  van  wetenfthappen  overvloeyde.    Ègter  fchijnt  hy  in  dc  Hebreen-  Was  egtcr 
ictie  en  andere  Oofterfche  talen  ("daar  het  de  eerfte  Vaders  doorgaans i"^^  ^^- 
aanfchorte)  niet  bedreven  geweeft  te  zijn,  gelijk,  om  andere  blijken raTonbe! 
over  te  flaan.  uyt  de  afleyding,  die  hy  van  het  woord  <^^^^;/^  ophaald,  ^«-"^«n- 
lig  klaarlijk  opdoet:  Sata  ,  fegd  hy(^),  betekend  in  het  Hebreen  fch  en 
byrilch  een  ajvaüige ,  en  R^s  in  het  Hebrceufch  hetfelve,  en  daar  uyt 
komt  het  woord  Satanas.    Onnofele  bevatting,  te  minder  te  verdra- 
gen in  een  man.  die  onder  de  Samaritanen  en  Joden  geboren  wasenge- 
leeft  had.  gemerkt  eert  iegelijk,  die  maar  defe  talen  van  verre  heeft 
begroet,  wel  weet,  dat  dit  woord  af  komt  van  \m ,  een  tegenparty  te 

B  b  zijn  y 

Ihtd.p.  (x)  Apol.  1  p.  52.    (;)  _jpol,     p,  ^3.  (z.)  Ibtd.p.  54.  (a)md. 

^  99.   ih)  JDUl.  mm  Trjph.  pa^.  34^.    (^)  Cod.  125.  col.  304.    (d)  Di4.  (um 


194  HETLEVENVAN 

z>tjny  welk  dan  op  fijn  Grieks,  (gelijk  Origenes  over  dit  felve  onder- 
werp heeft  aangemerkt  (é») ,  die  de  woorden  uyt  een  vreemde  taal  ont- 
leend met  byvoeging  van  as  gewoon  zijn  te  veranderen ,  gefatfoeneerd 
zijnde,  veranderd  is  in  Satanas ,  een  tegenparty^.  En  daarom  ontdekt 
die  nieuwe  Schrijver  [ƒ] ,  (die  de  Schriften  der  Vaderen  gefuyverd 
heeft,  dog  met  fijne  aantekeningen  meer  eygen  roem,  dan  opregtig- 
heyt  en  oordeel  doet  fien)  gcnoegfaam  fijn onbedrcventheyt inde fchrif- 
ten  van  die  Oud- vaders ,  daar  hy  nogtans  voorgeeft  fo  ongemeen  in  be- 
dreven te  zijn,  wanneer  hy,  om  te  bewijfen  dat  de  vragen  en  ant- 
woorden aan  de  r  egt  [innige  het  egte  werk  van  onfcn  JuBinus  niet  is^ 
ophaald  deffelfs  belagchcUjke  en  ongepafte  uytlegging  van  het  woord 
Ofanna,  welk  aldaar  vertaald  (^)  word  door  ^e3.^cAocrJK„  V7r£p>ce/^<V'^  >  over- 
tref ijke  heerlijkheyt,  daar  nogtans^  feyd  hy,  Juftinus ,  als  zijnde  een 
Samaritaan ,  van  de  regte  betekenis  dies  woords  niet  konde  onbewuft 
zijn.  Maar  wat  kragt  fteekt  daar  in,  gemerkt  andere  Boeken,  diebuy- 
ten  twijfel  van  Ju/iinus  befchreven  zijn,  fo  klare  blijken  van  fijn  on- 
bedreventheyt  in  die  taal  ons  nalaten  ?  Maar  men  moet  dit  defen  Man 
ten  goede  houden,  alfo  hy  hier  in  (gelijk  ook  in  veele  andere  dingen} 
cnkelijk  op  goed  geloof  aangaat ,  hebbende  die  geheele  fi:elling  fonder 
oordeel  uyt  een  ander  Schrijver  (^)  van  woord  tot  woord  uytge- 
fchreven  ,  en  alfo  ontdekt  hoe  weynig  hy  't  geene  waar  en  valfch  is 
kan  onderfcheyden ,  of  weet  waar  hy  fijne  leyds-lieden  volgen  ^  of  de- 
fa^jlSS  ^"^^^^  verlaten  moet.  Wat  egter  Juftini  getoonde  onbedrev'^nthey t  aan- 
onkundcin  g^at^  wy  fuUcn  ons  daar  te  minder  over  verwonderen,  indien  wy  be- 
taal,  denken ,  dat  hy  ('t  zy  wy  op  fijn  Religie ,  als  zijnde  een  geboren  Heyden, 
of  fijn  omgang  met  de  Grieken  ^  en  wel  van  jongs  op^  en  by-na  alleen 
met  hen ,  en  fijn  geduurig  doorfnuffelen  van  de  fchriften  derGriekfche 
Wijsgeeren  ,  agt  geven)  feer  wel  konde  een  vreemdeling  zijn  in  die 
taal ,  die  niets  had ,  welk  een  man ,  die  niet  anders  als  een  Philofooph 
fijn  geleerd- was,  fccr  tot  het  lecren  van  haar  konde  aanlokken:  maar  fo  vreemd -v^aS 
dïeftkïn!  ^^^^  ^"^^^^       van  geleerdheyt,  gelijk  men  uyt  fijne  Schrif- 

ten, die  nog  voor  handen  zijn  (om  van  de  reeds  verloorene  niet  tc 
fprcken)  ten  overvloed  fien  kan,  die,  gelijk'er  Eufeb'ms  Y2.nk^d(j)9 

&/i;ken  geven  van  Jijn  ongemeen  v  erft  and  ^  en  onder foek  van  Goddel^^^ 
faken  ^  en  met  aUe  treflïjke  en  nuttige  faken  toonen  opgevuld  te  zij^' 
mnhoud  Die  alle  behelfen  ten  deele  een  verdediging  van  de  Chriftelijke  Religie 

Schriften. 

tegen  Joden  en  Heydenen^  of  de  wederlegging  en  afwijfing  van  dieal- 
gemecne  Re  igie,  en  die  heyl-loofe  en  belagchelijke  wijfen  van  God  té 
dienen^  welke  te  dier  tijd  in  de  wereld  de  overhand  had,  en  ten  decle 
een  opfl:el  om  het  Chriften  leven  wel  te  bellieren  j  't  een  en  't  ander 
Andere     doet  hy  met  een  verwonderens-weerdige  nettigheyt  en  veerditrheyt.  Dog 
ondërdc"  wy  moeten  ook  bekennen,  dat  de  wereld  verfcheyden  Boeken  fijn  op- 
naam  van  gedrongen,  als  of  fe  van  Jujiinus  waren,  gelijk  dan  is  ExPoftio  Fideiy 
juftmus,  ^ajiiones  ^  rejponfa  ad  Orthodoxos ,  ^aftiones  Gracanica  ad  Chri- 
ftianos,  ^lafltones  qmnque  ad  Gracos ,  fer. ,  die  buyten  allen  twijf<^l 
in  een  later  eeuw,  en  ten  tijde  als  de  Chriften  Religie  reeds  in  de  v^e- 
wanneer   tcld  beveftigd  was,  en  de  Arriaanfche  verfchillen  de  Kerk  begonden  te 
ScTer"-'^"^''"^^"'  ^^i"  opgefteldj  en  fo'er  al  d'een  of  d'ander  van  hem  eerft 
handcid.    befchreven  is,  fo  hebben  de  latere  eeuwen  defelve  fo  verfteld  en  veran- 
derd. 

(O  Contr.  Celf.  lib,  6.  p.  1^06.    (ƒ )  Sand.  Tra^.  de  Vet.  Script.  Eccl.  Hifi.  Eccl.  T 
i.prafix.  p.  44.        )  rtde  Quaf},  50.  paa.  az  i.    (h)  Ftde  Rivet.  Crit.  Sacr,  lih  ^* 


prafix.  p.  44.  rde  Qu/ft.  50.  paa.  42 1.  (h) 

5.f .  i5>8.    (i)  Bijl.  MffL  hk  4.     18. ^  ,  ^9. 


n  E  N   H.  J  U  S  T  I  N  U  S.  19^ 

drrfcW^yden  ^^""^  onmogelijk  is  het  ware  daar  in  van  het  valfcheteon- 

XX.  Wat  den  Brief  aan  ^iognetm  aangaat  rhoewel'er  zijn  dieSijnBHef 
aaar  wat  tegen  inbrengen;  fe  behelfd  fodanigen  ftofFe,enis  fo  opgefteld  ' 

men  geen  reden  heeft  om  denfelven  in  twijfel  te  trekken  Defewicdie 
-Uiognetus  IS .  na  alle  waarfchijnlijkheyt,  die  felve,  welke  den  Keyfer  M.  Diognetu, 
^urekm  van  jongs  op  onderwefen,  hem,  gelijk  hy  fclfs  bekend r>é)  ' ^'^^'^^'^^ 
tot  het  onderfoek  der  Wijsgeerte  geraden,  en  daar  toe  wiifen  raad  en 
beleyd  voorgefchreyen  heeft:  een  man  van  naam  en  agting^  waarom  de 
Martelaar  hem  in 't  hoofd  van  fijn  Brief  aan fpreekt  met  den  naam  van 
Kp«.,,^  A.o5.v,r^>,  den  voortreffelijkfien  "Dtognetm,    Sijn  inborft  en  le-^^t^yo^ 
vens-ftaat  had  hem,  gelijk  uyt  het  begin  van  dien  Brief  blijkt,  feer  be- t:«dc" 
geerig  gemaakt,  om  nauwkeurig  te  weten  ,  hoedamg  de  Religie,  de'  ^ 

Chriftenen  waren  ;  wat  hen ^de  we- 
reld lo  edelmoedig  deed  veragten,  en  de  dood  fo  onbefchroomd  te  ee- 
moet  gaan-,  op  wat  gronden  fy  der  Heydenen  Religie  verwierpen,  en 
nunne  goden  niet  wilden  erkennen,  en  egter  met  dejoodfeleerengods- 
dienft  niet  over-een  quamen ;  wat  die  wonderlijke  liefde  en  genec^ent- 
neyt  der  Chriftenen  tot  malkanderen  ,  en  waarom  die  nieuwe^  ke- 
ring fo  laat  in  de  wereld  opgekomen  was.  Op  alle  die  vraae-ftukken 
nu  (dre  een  man  van  een  wijsgeengen  drift  niet  qualijk  paften)  ant- 
woordde hem  Jufitnus  (wien  hy  na  alle  waarfchijnlijkheyt  als  een  voor  Welkdie 
vegter  voor  de  faak  der  Chriftenen  fijn  verfoek  had  voor-efteld  )  cron  ^"^^'^ 

Wijsgeer ,  is  ons  onbekend.  Dat  defe  Brief  van  Euffbiu,  niet  gemeld 
Tlcll^lV^^u^?  g^^^^^^  die  Schrijver  fflfs  be- 

andte  v.'n  7        ^  ^""^  genoemde  Boeken  ,  nog  veele  Andere  uyt. 

wnnnt  n  ^^  -^''''^  T''^"  ^  ^^^'^^        "^^^^        ^^^^^^^  boven  fijn  ge- ^^"g?"  - 

deld  is  .  want  wien  kan  het  wonder  dunken  ,  dat  fuik  een  als  7«/?W^^n^fg<^- 
was  fullende  fchrijven  aan  een  man  ,  die  wegens  fijn  geleerdS^ 
wijsheyt  fo  merkelijk  uytmuntte,  dat  poogde  te  doen  met  alle  de  voor- 
deden van  een  vloeyende  en  cierlijke  redeneering:  want  men  moet  be- 
Kennen,  dat  iijn  gcwoone  manier  van  fchrijven  fo  fray  niet  opkomt  als 
liier:  waar  uyt  Thotm(m),  een  Man  die  bequaam  is  om  over  fa- 
Ken ,  van  die  natuur  te  vonniflbn,  dus  oordeeld  :  „Hy  maakte  fijn 
«werk  met  feyd  hy  ,  om  de  natuurlijke  fchoonheyt  der  Philofo- 
,,phie  te  beftrijken  met  het  blanketfel  en  vernis  van  der  reden-rijkcr- 
,,Konlten;  en  daarom  hebben  fijne  redeneeringen,  al  zijn  fe  anderfins 
3,gewigtig  en  kragtig,  en  datfegenoegfime  wetenfchapenkonft  ontdek- 
3,  Ken,  die  loete  en  bedekte  aangenaamheyt,  en  aanlok  kelijkheyt  niet,  die 
gemeenlijk  op  gemeene  toehoorders  vat  hebben,  en  iemand  konnen 
3,  overhalen. 

XXI.  't  Beneemt  egter  ,  fo  het  fchijnt,  de  agting  van  defen  ouden  smrfghei. 
en  eerweerdigen  Man  vry  wat,  dat  hy  doorgaans  befchreven  word  alsf"°y^' 
fchuldig  ftaande  aan  eenige  onregtfinnige  gedagten  en  gevoelens ,  die  3" 
met  de  aangenomene  leer  der  Kerke  niet  over-een  komen.    Maar  hoewel 
waar  is,  dat  hy  eenige  uytdrukkingen  heeft,  die  door  het  gevoelen  van 
ae  Kerk,  bylonder  fo  als  men  het  in  de  latere  eeuwen  heeft  verftaan, 
niet  worden  goed  gekeurd,  egter  is'cr  qualijk  een,  of  men  vind  hec 
insgelijks  by  de  meefte  Vaders  van  die  eerfte  tijden,  enisfodamg,  dat  het 

Bb  z  ten 

M,  Anret.  ^     Ia^u  Ub.  SeB.  (/)  fjij^^         /,^.  4.  e,  ,  g.  ^.  ,^0.  (w)Z.o- 

cofupr,  citit. 


t96  H  E  T   L  E  V  E  N    V  A  N 

t>ie  opge-  ten  meerderen  deele  in  befchouwing  én  gedagten  beftaat ,  dié  géén  qui- 
haaiawor-  ^^j^  invlocd  naflccpen ,  om  iemand  van  een  goed  leven  af  te  trekken, 
öeeerfte  De  mérkelijkfte  van  alle  fullen  wy  kortelijk  ophalen.  Ter  eerfter  plaats 
*'oed''ir-    ^^^^        ^^^^^  ^^^^  hield  ,  en  te  goeden  gevoelen  had 

voelen  van  van  de  befte  onder  de  Heydenen ,  en  byfonder  van  Socrates  ,  Heracli'- 
jcrH^d  diergelijke  (n)^  die  hy  in  fekeren  fin  den  naam  van  Chnfte- 

„en  *^'nen  fchijnt  toe  te  ftaan  ,  byfonder  Socrates  (ö),  van  welken  hy  feyd* 
dat  Qhriftus  hem  dml  wép^? ,  ten  deele  bekend  was ,  hoedanige  en  diergc- 
^rongk  ^^j^^  iiytdrukkingen  meer  dan  eens  van  hem  voor  komen.  De  grond  nu 
van  dien.  van  die  fpreekwijs  was,  dat  fy,  feyde  hy,  |U£t«  aoV«  l?Mv,  na  het  'WOord 
of  de  reden  leefden,  en  dat  fulks  allen  menfchen  natuurlijk,  en  kenbaar 
^heydea'"       '  "^^^^  henfelven  daar  na  beftierden.    Om  dit  beter  tc  be- 

bcvarting  vattcn  fal  het  niet  ondienftig  zijn  met  weynigen  na  te  fporen,  in 
wooJd     betekenis  dat  woord  Kiy^  by  de  eerfte  Vaders,  en  byfonder  by  onfen 
A^V^.    y^flinus  gQnomcn  is.    Om  het  klaar  te  feggen,  fy  fpraken'er  fo  van* 
dat  Chriftus  was  het  eeuwig  aoV(^,  of  woord  van  den  Vader  ^  het  fum- 
niier  en  middel-punt  van  alle  reden  en  wijsheyt,  gelijk  de  Sonne  de  oor- 
fprongk  en  bron  van  het  ligt  is,  en  dat'er  natuurlijker  wijfe  van  hem  tot 
alle  menfchen  overkomt  een  ao^^,  of  reden  ,  die  gelijk  een  ftraal  en 
uytvloeying  des  ligts  van  de  Sonne  is ,  waar  toe  fy  gemeenlijk  aanhaal- 
den de  woorden  van  den  H.  Johannes  (p),  In  den  beginne  was  het 
woord,  ende  het  woord  was  by  God^  ende  het  woord  was  God. 
was  het  waaragtige  ligt,  dat  verligt  een  iegelijk  menjche  komende  in^^ 
wereld.    ,,God,ieydLjuftinus{q)y  heeft,  eer  hy  eenig  fchepfel  gemaakt 
had  ,  uyt  hemfelven  doen  voortkomen  <JJv«^<v  liv»  KoyiKnv^  een  fekere  re^ 
3,  delijke  kragt ,  die  in  de  Schriftuur  fomtijds  genaamd  word  de  Heerlijk' 
3:,heyt  Gods,  en  fomtijds  de  Soon,  of  de  wijsheyt,  of  ook  wel  een  -^^^ 
„^é"/,  God,  de  Heere  en  het  woord-,  alle  "welke  namen  hy  draagt, 
„  ten  opfigt  van  de  bedeeling  van  des  Vaders  wil ,  als  om  dat  hem 
„Vader  na  fijn  wil  gegenereerd  heeft.  En  elders  (r):  Wy  beminnen  e'' 
5,  aanbidden  het  woord  van  den  ongegenereerden  en-  onuytfprékelijk^'^ 
3,  God ,  welk  om  onfent  wille  is  menfch  geworden ,  op  dat  hy  on^^ 
fmerten  gedragen  hebbende,  onfe  genefing  mogt  uytwerken.  Hieroinj 
„feyde  hy  even  te  voren  (ƒ),  word  Chriftus  genaamd  t5  7r«vT^Aö>(^j 
3,  het  algemeene  woord,  en  in  opfigt  op  hem  word  de  reden  genaani<^ 
„(TTrêp^atTocaV  AoV@-,  het  woord ,  dat  in  onfe  natuur  gefaayt  is,  T^c^i^fj^ot^t^** 
„órej^AcV^f.j.j.g^jV^welk  van  het  Godlijke  faad-gevende  woord  afkomftig 
„is(0,  en    c*v«<rö4  è^4)«'TK  t5  AoV«  ffTtoo^,^  het  in  ons  zijnde  faad  van  het  io- 
„geplantte  vvoord  ,  welk  hy  aldaar  onderfcheyd  van  «.x.^    .^é.a^,  h^t 
eerfte  en  oorlpronkelijke  faad  felfs,  daar  ,  na  de  mate  der  genade  die'et 
van  gegeven  word,  alle  mede-deeling  en  gelijkvormigheyt  van  daan 
komt.    En  dit  meent  hy  ,  wanneer  hy  fpreekt  van  de  <r7rêp^.«T^  «A»ja«W, 
faden  der  waarheyt ,  die  hy  in  alle  menfchen  van  de  wereld  fchy"f 
Dieook    te  erkennen  (i;) ,  die  een  uytfpruytfel  zijn  van  C/jr//?/zj-,  welke  de  wortel 
denbyct^^'  gcmcenfchap  aan  fijne  Goddelijke  natuur  vertoonen.  Ck- 

mens,     mens  van  Alexandrten  fteld  die  t'famenhang  op  defe  wiife-  „Hetbee  d 


y.:Siy„r(iv  '  ^  "E»v„(r/  fx^v  2«;cpa'T„f  >^  "Hpct'xAê/r^  ,  ol  ouoioi  dvrorf.  Jp<^^-  \' 
p.  S^.  (O)  u4poL  l.p.  84.  (;,)  Joh.  I.  I,  9.  'O  ^  .cor^o  UX^f^TTC.  róTi  ^f^'i 
vytfzoviKol^ ,  '/vx  dvrcov  o^va;  rei  \%u  ofxroc  /3A£7rjj,  tS  voy^S  jcoV^»  èrJ  (pcaf.  ^^"^^  ^ 
^  AcyiJtwv  ■i^^^^xP'v  r  cv  rü  di^yirifi'u  nóa-fiu  ,  Crc.  Orig.  Comm.  in  Joh.  2$-^ 4^' 
iq)  Dial.  cum  Tryph.p.  234.  ƒ».  285.    (r)  ApoL  i.  p.  O.    (O  Ü^'^-?- 


t>  E  N  H.  j  U  S  T  1  N  Ü  S. 
,3 Gods,  feyd  byTx),  is  fijn  woord  (want  het  Godlijk  woord  is  dere^- 
55  te  ipnng-bron  van  onsverftand,  het  ligt,  daar  ons  ligt  uyt  voortkomt), 
^^^^  woords  is  de  menfch.  De  fiele  nu  vaii  den  mehfch, 
(die  ons  befchreven  word  als  na  den  heelde  en  gelijkenifle  Godscrefcha- 
penj  voegd  fig,  na  dat  het  gemoed  gefteld  is,  volgens  het  Goddelijk 
woord,  en  word  alfo  deelagtig  aan  het  woord  en  de  rede/i. 

XXII.  Origenes^  de  leerling  van  Uemens  van  Alexandrien^  ^rcedenbvOn 
belhptelijkmdevoetftappenvanfijn  Meefter:  Want defe feyd (j/) ,  „Datgcnes, 
35  gelijk  God  de  Vader  is  «vtJ&£(^,  God  van  hemfelven,  en  de  fonteyii 
55  van  de  Godheyt  (of  het  beft  aan-)  des  Soons,  de  Soone  J  My^,  het 
.fwoord,  ot  de  opperfte  en  eeuwige  reden  insgelijks  is  de  fonteyn  en  de 
„oorfprongk,  wdk  de  reden  aan  alle  redelijke  wefens  medé  deeld,  die 
„dan  lodanig  zijnde  ê..Jv.,  ^  i^l,^  beelden  van  hét  beeld,  dat  is  ,  een 
„loort  van  atlchaduwing  zijn  van  het  woord,  welk  het  amhijnrel  is 
„  w«  Crö^^  heerltjkheyt.  en  het  uytgedrukte  beeld  fijner  felfftandigheyt. 
35  ^^OK  leyd  hy,  dat  het  woord  KÓy(Qr  met  het  voor-leedjen  o  moet  ver- 
3,  Itaan  worden  van  Chri/ius,  dog  als  het  fonder  dat  byvoegfel  vooi*komti 
35  het  woord  of  reden  „  dat  van  hem  afkomt ,  betekend.    Alles  komt  on-  Watver: 
fes  oordeels  hier  op  uyt  ^  Dat  een  iegelijk  menfch  van  natuuren  beo-aafd  is  ^aan  wier4 
met  de  grond-beginfelen  van  de  reden  en  levendige  bevatting  van  goed  a**-' 
en  quaad,  als  een  ligt  ontfteken  van  hem,  die  het  woord  en  wijsheytAro''''* 
des  Vaders  iSi  en  in  dien  fin  kan  gcfegd  worden  deel  te  hebben  aan  " 
Chriftus    het  eerfte  en  oorfpronkelijke  woord ,  en  dat  meer  of  min ,  na 
dat  hy  volgens  defelvc  leefd,  fo  dat  al     geenvanPhilofophen ,  of  Poè- 
teii  wijshjk  en  deftig  gefegd  is  ,  was  ft  zijn  Juftini  woorden^ 

T"'  r ó  .;r^p^,^  Aóy. ,  doordien  het  faid  van  J  aoVo.. 
^et  woord  of  rede» ,  in  allen  menfchen  ingeplant  is :  en  dus  wil  hv,  dat 
nfs^vfn  ""i^ '  ^/Poo^en  van  het  woord,  de  Grieken  tot  de  ken- 

TvPZfZrf'i'lj^'i  ^^"^^^"d^-         hier  van  af  te  fcheyden ,  hy  En  hoe.n 
leyci  nergens  ,  dat  de  Heydenen  fonder  het  aannemen  van  de  ChrifteliikeJ"?i""!-^ï^ 
Religie  konden  falig  worden,  of  dat  hun  kennis  daar  toe  genoegfaam n^n^gJpaft 
was ,  (want  niemand  bewijfd  meer  als  hy ,  dat  de  reden  en  de  natuurlij,  word. 
ke  wijsheyt  uyt  haarlelven  tot  het  verkrijgen  derfahghcyton^enoegfaam 
zijnj  maar  dat  fy,  fo  verre  als  fy  hun  reden  en  inwendic;  woord  tot  de 
groote  en  voortreffelijke  eynden  van  de  Religie  gebruykten ,  Chriftc- 
nen,  en  maagfchap  van  het  eeuwig  en  oorfpronkelijk  woord  waren:  en 
t  geen  volgens  dat  inwendig  woord,  't  zy  door  J^öfr^^ê'x  onder  dé  Gric- 
Ken,  ot  door  andere  onder  de  Barbaren ,  behoorlijk  o;eleerd  of  gedaan 
wierd  ,  moeft  geoordeeld  worden  gedaan  te  zijn  van  Chrifius  felfs,  het 
woord  dat  vleefch  geworden  is(^). 

ri'^^F^'  tweede  gevoelen,  dat  hém  te  laft  gelegd  Wotd  ,  is  déi.vanhet 
Uoiliajteryy  of  het  duyfent-jarig  rijk.  En  fekcr,  hy  beweerd  met  ronde  ^^"y^^«:j^)*' 

Bb  7,  woór-"^"^  ' 

{x)  ^dmon.  ad  Gem.  p.  6z.     (y)  'o  yap  cv  XayQr  r  XoyiKm  rSrov  r  héyov  txit 

Trpo?  r ^a/d^'^^  ^^yov  Trpof  ^  9-êo\  ovtös  Aoyov  ètov  cv  o  Qiog  kóy^  TTfot  r  d-ióv.  '£lg 

(SiU  etKÓvoi  Kiyovjcti   uvai   ol   «v9-pw7r0»         «itova?)   ^tw?  o   «WoV  A&^(^ 

hoy^.  TöW.^l.  Comm.  in  foh.  p.  47.  Edit.  Huet.  Tom.  2.  ov  TpoVov  yap  0  iTrJ%«ci 
GêoVj  0  0êo?,^  ss;^.a7rAwf  Gêo? ,  «Vw?  vt  TTv^yvi  iS  sk^Vw  r  Koyr^m  \iyiSjO  Ao'yC^, 
T«  h  hx^co  Koya  xup/o.?  o>ofwf  tw  Trpwro)  o'vojW«o^ïvt^'-;w  Xiyjivr^  ,  a  )^ay(^, 

Ibid.  Jj.  4(j.  JpoL  l.p,  ^6.  ^  48.  c.  '  (a)  Ihd.p.^S.  (h)  'Ov  y.Qvot  '!Efj^t^<ri  Sk^^ 

.    2:«)cpaT»f  uVö  Ao>'«  i{A|;^ö>j  Taura  ,    oi>ka  >^  a>  (è»^^»fOii  vttq  «utm  tS  Aoj^ü  fjio^~ 
<ï:«3-êVT(^        dv^fuïïü  j/ivo.u^'» ,    }^  i^c-g  x^,5.g  xAjiS-ïCT®-.  Jujlm.  Apol.  z.  p- 


198  HETLEVENVAN 
weikhjr   woorden  (c)  dat  na  de  opftanding  der  dooden  Jerufalem  fal  worddhher- 

beweerd,  j 

'  uytgebreyd  en  pragtig  gemaakt ,  en  dat  onfe  Saliemaker  al- 
daar  met  de  Aarts-vaders  en  Propheten  .  Heyligen  en  Mai  telaren  diiy- 
«ntdc  f"^        figtbaarlijk  regeeren  fal.    Hy  bekend  felfs  wel  ,  dafer  vee- 
vaJercn    ^  opregte  en  godvrugtige  Chriftenen  waren,  die  fijn  gevoelen  niettoe- 
gefchiedde- (temden,  maar  fegd  ook,  dat'er  vry  veele  waren,  die  gelijk  als  hy  ge- 
voelden ;  hoedanige  fekerlijk  onder  andere  geweeft  zim  'Fapias,  Bif- 
fchop  van  Hierapohs,  Iren^us  Biflcliop  van  Lyons,  Nepos  ,  tyipoUi- 
mns,Ter(uUtanus,  Vidorinus ,  LaEtmtius ,  Severus Gallus (d)c.(.^- 
^tf^A    'f  Z""^^^^^  S^^<?1"  deregtfinnigeChriftenenindieeer- 
i'^fJ'jfr/ri     g^°PPTf;«l»^bben.  wal  gemelde  Tafias ,  die,  gé- 
fa    f^'"'  ^"haald  (.) ,  de  redeneeringen  der  Apoftekn  quatijk 
verftaande    en  't  geen  defelve  in  een  bedekter  en  gehevmer  meening 
feyden  na  de  letter  opnemende,  voorgaf  fulks  hem^vanT  Apoftelen 
overgeleverd  te  zm:  want  hy  was  we!  een  goed  vroom  ma„ ,  dog  van 
geen  d>ep  yerftand,  en  daarom  vatte  hy  de  taak  ligt  verkeerdelijk  op> 
en  egter  zjjn    gehjk  hy  aanmerkt,  verfeheyden  mannen  vin  de  Ke?k 
daar  door  bedrogen   en  de  agtbare  oiidheyt  van  dien  Man  gaf  die  dw- 
\~  ^'"^  =«'d«e,  en  byfonder  van 

"   vaf  ^eSnT/hev^-^™'',  t^J"  ^"  ^nder  Lnadeeling 

,o,r.naa.van  regtfmnigheyt  ingevolgd.  Maar  CerinthusCn  en  fijn  aanhang  ver- 
mengden dat  gevoelen  met  de  Joodfe  droomen  en  verdiS ,  en  g»- 
ven,  om  't  geen  fy  dreven  goeS  te  maken,  voor,  dat  h?nfutovan(^ 
geopenbaard  was   en  daarom  maaktenfy;an dat rV!  na^^ 
h  ke  en  vleefche  ijke  oogmerken. een  ftaat  van  eeten  en  drinker  en  het 

ftettl^rifd:?/'^'''*"'''-''?*'^'^ 

de  Ketters  inde  latere  eeuwen  de  verwagting  van  dat  riik  verdraaVC 

HÏniitS- 

3.  Van  den    ^XIV.  Daar-en-boven  fprak  ook  7«/?/^/ifj.  van  den  fl-i^r  dAed 
}^.de.r..„a  dit  leven  fodanig,  dat  5)  de  fiele^  feirva'deXt^^^^^^^ 
,  veerdigen  fouden  vervallen  onder  de  magt  van  de  boofe  geefen  r2V- 

hy  bepaalde  „iet  hoe  verj  die  maV%  fl^^'^yfft 
cndcrd.    ^«  ■  .  ^elk  gevoelen  by  hem  op  geen  ander  groiS  fteunde   dan  00  de 

'^'.^■^Z^rl^:ï±T  ''''  ^"^-«^""^  van  EndortLdV 

f^^^'  A  ^  r  r^f"^  """^  het  altijd  fekerlijk  fo  was  •  want  M 
Eakomtn  «aat  toc ,  dat  on(e  fielen ,  ophaarfchevdpniivfWl.„  i,  i  ^  1  Z 
■n«„mid-  ernfi:iee  eebeden  tot  firJ  jP  k   r    ^ 7,   "y*^ "'^"'S'^haam  ftaande, door 

£ '<?;:s;::      r"xr  ^     ^8  ? 

c^^.'i      '     '   ri\  '    '    ,     '  ligchaam  fchevdende ,  b  ijven 

^r^JZlê  '::::^V''^a\^4  ^^'^  onLlemm'erdiijn- 
regtveerS  fn^^lL^l^  ^  ^""'""^  ^eeft,  maar  dat  de  fielenderon- 
r?hèt  3l  vafïcn  J^^^^^^  erger  ftaat .  daar 

4e„vatl5\^-^^^^^^^ 

weder-opftandinge  loochenden,  maar  ook  wilden, ^dit  hunne  flSn^"^ 

de  Scr.pt,  Eccl.  in  P^pU     (e^  Uh       ^'  ^'  ^'^^ 

P  ^  ^^^^7.cl^l^.p.^7^      U)  I^Jl^cuM^ 


D  E  N   H.  J  U  S  T  I  N  U  S.  199 
den  dood  aanftonds  ten  hemel  opgenomen  wierden.    Dog  hy  Hond  ook  Der  oudca 

l^en,  maar  by-na  alle  fchrijvers  van  de  eerfte  eeuwen ,  Ire-r^'^''' 
n^us{L)  TertuLltanus{m}^  Origenes  (n) ,  Hilarius  {0)  Trudenttus  {p)^""""""" 
^mbroflus  Cq)^  ^ugufiims  (^r) ,  Jnajtafms  Sïnatta{s),  wic  dog 
niet!  Itemden  met  hem  toe,  en  het  was  genoegfaam  een  algemeen  f^e  voe- 
len van  die  tijden  over  defe  faak,  dat  de  fielen  der  regtveerdigen  van  het 
ligchaam  ontbonden  zijnde ,  niet  aanftonds  in  den  hemel  wierden  opge- 
nomen, dat  is^  met  toegelaten  tot  een  volmaakt  genot  van  de  tegen- 
woordigheyt  Gods,  maar  bepaald  wierden  aan  een  verborgene  cn  onbe- 
kende verblijfplaats,  daar  fe  een  ftaat  van  onvohnaakte  gelukfaligheyt 
genieten  en  deffelfs  vervulling  verwagten  op  den  dag  van  de  algemee- 
ns opftanding,  welke  middel-ftaat  fy  willen  in  de  Schriftuur  vooste  ko- 

foimmge  onder  hen  bevat  word  te  zijn  in  de  ingewanden  der  aarde. 
m.7l^     -Insgelijks  vinden  wy  J^flhms  (hoewel  de  Oude  hier  in  alle4-Vaadcr 
met  nem  met  lamenftemmen)  in  het  gevoelen,  dat  God  den  Engelen  de^"^"'^'' 
^r^?  ^op%t  over  defe  onder-manige  wereld  hebbende  aanbevoolen,  gfnT'c't 
aele  die  magt  misbruykt,  en  fig  met  vrouwen  tot  vleefchelijke  welluf- menfchon. 
ten  vermengd  hebben ,  en  dat  daar  uyt  een  geflagt  cn  foort  van  T>£mO' 
nes  (quade  gecften)  gefproten  zy  (^).    Een  gevoelen  ,  waar  op  niet  al- 
leen Thth  en  Jofephus(y^  het  oog  hebben,  maar  felfs  rond  uyt  ftaan- 
de  gehouden  word  wm  Tapiashc)^  Athenagoras  (y)  ,  C/emeus  de 
kxandrmer{^z,)  Tertullianus[a^    Cyprianus  ^b) ,  La6i antius  (c^ .  Sul- 
pttius  Severus  (d) .  Amé?rqfius  (e) ,  en  veele  andere,    ^t  Geen  dit  c^evoe-  ^^^^^^S^* 

Whl'rr''  ^''^'^  welkedeEngelenmeen-Slr 

den  bgchamelijk  te  zijn,  ligtelijk  wierd  ingevolgd ,  is  de  mis-vattirc voortgc 

lltlZ^T  fif^P^'^'  SoonerTGodsVe  dogteren  der  ml'-^^ 
h  A^  f^  C  ^""^fy  fi^'on  waren,  en  voor  hen  wijven  naynen  uyt  aU 
t;/!-^' J  ""'"'^^^^"'^^  en  kinderen  gewonnen,  ielke  :^tjn  de  gl 
weldige ,  dte  van  ouds  geweeji  zijn  mannen  van  naam ,  en  byfonder ,  ^"^°°'*g«^ 
om  dat  veele  oude  affchriften  van  de  Seventige  (gelijk  ^en  afne^nen  kin 
uyt  Thth  en  den  H.  Augulitnus ,  en  in  het  nog  heden  voor  handen  zijn- 
de  oud  Koninklijk  hand-fchrift  van  Alexandrien  te  lefen  is)  aldaar  in  plaats 
van  ^ö^/f«ftellen  Engelen  Gods,  welk  de  Oud-vaders ,  die  ten  meerde- 
rendeeledc  Hebrceufche  taal  onkundig  waren ,  met  konden  verbete- 
ren. Dog  buyten  twijfel  heeft  de  geloofweerdigheyt  van  het  boek  Enochs; 
(daar  lommige  in  onfe  dagen  veel  werk  van  maken)  waar  in  die  hifto- 
ric,  gelijk  uyt  deffelfs  overgeblevene  ftukken  en  brokken  blijkt,  ver- 
naald  word ,  veel  geholpen  tot  het  voortfetten  van  die  dwaling. 

r  1    "^^^^  ^^^"^  insgelijks  konnen  ophalen  't  geen  fommige  in  ƒ.  vandc 

onfen  Martelaar  berifpen,  dat  hy  de  kragt  van  des  menfchen  wil  fo  on-^^^tii;- 
gemeen  verheft :  maar  dat  weten  wy  de  algcmeene  leer  der  Vaderen  in  kewii. 
de  eerfte  eeuwen  geweeft  te  zijn,  tot  dat  de  Telanaanjche  verfchillen 
opftonden,  dog  fo,  dat  fe  alle  erkend  hebben  ;.*5.v  ê^^^gaT.. ,  een  magti-  vanipra, 

ge 

(1)  Mv.H^ref.lib.  5.c.3i.;,.49r.  ^pol.c  ^j-P^^J-    (»)  ^H- 

fol  i^6,hb.^.c.  i.fol. ,  ^^.confer.  Phtloc.  c.  i.p.  i8.  cr  Homil.  7.  in  Levit.  fol.  71  • 
(0;  P/:  i2o.p.  532.    ^p)  Cathemer.  Hymn.  10./7.  485.    (-7)  Ambr.  d« 

Cam.  Cr  Abel.  hb.  z.p.i-i.Tit.  4.  de  bon.  Mort  c.  10.  p.  240.  (r)  Enchtrid.cap- 
102.  col.  190.  Tom.  3.  In  Pfal.  ^6.  Conc.  i.  col.  281.  Tom.  8.  {s)  Qujtfl.  91.  {t)  A- 
pol.  I .  p.  44.  (v)  De  Gigant.  Ub.  1.^.221.  Jofeph.  ^nticj.  llb.  i .  c.  ^.p.  8.  (a;)  Ap. 
Andr.  C^tfar.  Comm.  in  Apoc.  Serm.  12.  (y)  Legat.  pro  Chrifti.p.  17.  (^)  Stromat. 
Ub.  5.0.^ ^o.  {a)  De  hak  mul.  fen  cnlt.  fxmtn.  Üb.  i.  c.z.  p.K^o.  (b)  De  Dtfcip. 
O-  hab.  Vtrg.  p.  166,  (c)  De  Origin.  error. Ub.  i.c.  i^  p.  1 6.  (d)  San:  hifi. Üb.  i . 
f'i.    (O  De  Noe  Cr  Are.  c.  4. />.  144.  Tom.  4.    (f)  Gen.  6,  x,  4. 


200  HETLEVENVAN 
ffraken,  ge  byftaud  en  genade  van  God  om  de  fieleji  tot  goddelijke  en  geeftelijké 
f.am-g!^^"  f^^^^^  be-^^gen  en  bequaam  te  maken.  Juftims  immers  fcgd  aan  fijn 
Getoond  tcgcnparty  (g')  ,  T)at  een  menfcb  vergeefs  denkt  de  meenïng  der  oude 
uytjufti-  rochet  en  regt  te  v  erft  aan .  ten  zy^hy  geholpen  worde  ^^roi  y.iyoiKysx<^' 
f<r:^  tS  ^^^^^  0^^^^  groot e  en  van  God  afkomende  genade.  jjEen 

ireneus,    „ drooge  grond ^  fcyd  IrenemQj),  is  al  fo  bequaam,  om  fonder  een 
„regen,  die  dcfelve  bevogtigd,  vriigten  voort  te  brengen,  alswy,  die 
„te  voren  gelijk  als  verdroogde  ftokken  zijn,  vrugten  van  een  goedle- 
„ven  konncn  voort  brengen,  ten  zy  \vy  van  boven  bevogtigd,  dat  \s, 
Cicmcns,  „met  den  geeft  begoten  worden.    Clemens  de  AlexandrinerQ)  feyd 
uytdrukkelijk  j  „  Dat'er  wel  in  ons  een  vrye  keur  is,  maar  dat  die  niet 
„ftaat  in  onfe  magt,  maar  wy  door  dc  genade  Gods,  hoewel  niet  fon- 
„der  goede  werken,  falig  worden j  en  dat  wy,  om  't  goede  te  doen, 
„  w«A<fct    3-e<ö4'f  ;^ip>;Vo^t^^  As^P'-^f^  5  ten  hoogften  van  noden  hebben  de  gena- 
„de  Gods,  een  goede  onderwijfing,  een  fuyvere  geftcltheyt  onfes  ge- 
„moeds,  en  dat  de  Vader  ons  tot  hem  trekker  en  nogmaals v  dat  to  l» 
„  n^Tv  «ur5|*^V,oi/ ,  de  kragt  van  onfe  wil  niet  bequaam  is ,  om  onfe  fielen 
3,  behoorlijk  naar  den  hemel  te  doen  opvliegen,  ten  fy  een  groote  mate 
„van  genade  ons  daar  in  -te  hulp  kome.    „De  verborgentheden  des 
origencs.  „  Chriftendoms ,  feyd  Ori^é';/<?j' ,  tegen  redeneerende  (yé)  ^  konnen 

"r^^^^i^^-^^^^^-^^'^  befchouwd  worden  fonder  een  beter  aanblafinc^e ,  en 
„Goddelijker  magt:  want  gelijk  niemand  van  de  menfchen  weet'^tgeen 
„des  menfchen  is,  als  de  geeft  des  menfchen  die  in  hem  is  ,  fo  weet 
„ook  niemand  't  geene  Gods  is,  dan  dc  geeft  Gods;  en  alles  is  ver- 
„geefs^  gehjk  hy  elders  aanmerkt,  ten  zy  God  door  fijn  genade  cp^r,^^'^ 
3,To\Vê^ov;)cJv,  het  verft  and  verligte.    Meer  fal  ik  hier  niet  by  voegen^ 
TertulHa.  dan 't  geen  r^r^/////W       fegt^  „  Dat'er  een  kragt  van  Gods  gena- 
„  de  is,  Iterker  dan  de  natuur  ,  aan  welke  de  kragt  van  onfe  vryc 
,, wil  onderworpen  is.    Dus  blijkt  genoegfaam,  dat  de  Vaders,  wan- 
neer  ly  Itijf  fpreken  van  het  «'.xel.V.ov,  en  de  kragten  der  natuur,  nooit 
voorhadden  dc  genade  Gods  uyt  te  fluyten.    Behalven  't  gefeyde  ko- 
eren r''"  V  van  defen  goeden  Man  miffchicn  nog  wel  eenig^ 
andere mo-^^^wiltbare  cn  onaannemelijke  gevoelens  voor,  maar  die  zijn  ten  meer- 
feSkea                 nauwkcuri-heden,  en  raken  maar  de  Wijsgeerte.  Enfeker, 
fc?ben                  Man  in  allerley  ftellingen  der  Wijsgeeren  was  opgevoed,  en, 
gelijk  de  meefte  Oud-vaders,  verfch  uyt  de  fc hooi  van  Tlato^x^2.m. 
er  fo  grooten  reden  met  om  fig  te  verwonderen,  dat  hem  de  bevattin- 
gen, die  hy  aldaar  had  ingefogen,  nog  aankleefden,  en  fo  veel  hy  kon- 
de,  de  grondftellmgen  van  Tlato  met  de  Icer-ftukken  des  Chriften- 
doms fogt  over-een  te  brengen. 

{£)mal  cu^Trjpkp.jjs>-    (h)  ^dv.  H.rcf  Uk  3.  r.  ip...  ,So.     (/)      h  ¥^ 


»  .«A»,  ^fy.,...         wW.  J-,.>«,„v,,~.J;^^';;„vV'•- 

tfir,  lertm.  de  amm.  c.  zi.p.  i-jc).  '    '  '  * 


DEN   H.  JÜSTINUS, 


2Öt 


Jujiini  Schriften. 


2)^  opregte  of  egte. 
ParrEnefis  ad  Grsecos. 
Elenchus ,  feu  Oratio  ad  Grxcos. 
Apologia  pro  Chriftianis  prima. 

    fecunda. 

Liber  de  Monarchia  Dei  ^  welk  mif- 

fchien  niet  'volkomen  is. 
Dialogus  cum  Tryphone  Judaeo. 
Epiftola  ad  Diognemm. 

T>ie  niet  meer  voor  handen  zijn, 
Liber  de  Anima. 
^  Liber,  Pfakes  diftus. 
Contra  omnes  Haerefes. 
Contra  Marcionem. 
Commentarius  in  Hexameron('Z£;^ï//r 
*van  Anaftafius  Sionita  gewag 
maakt ) 

De  refurreörione  Carnis  (^daar  Da- 
mafcenus  van  Jpreekt  ^. 


Twijfelagtige. 
Ariftotclicorum  quorundam  dogma- 

tum  everfio. 
Epiftola  ad  Zenam  de  Serenum. 

Valfche. 

Quxft.  &  refp.  ad  Grxcos. 

Quseftiones  Grsecanicx  de  incorpo- 
reo  &c.  &  ad  eafdem  Chriftia- 
nae  refponfiones. 

Quxttionum  CXLVL  Refponfio 
Orthodoxos  ( welk  mogelijk 
V  felve  Boek  is ,  daar  Pho- 
tius  van  /preekt  onder  den 
naam : 

Dubitationem  advcrfus  Religionem 

fummarix  folutiones. 
Expofitio  Fidei  dc  S.  Trinitatc. 


Eynde  van  H  leven  van  den  H,  ]u  stihv  s  de  CHartelaar, 


Cc  HET 


/ 


H  E  T   L  E  V  E  N 

VAN  DEN 

H.  I  R  E  N  E  U  S 

B  I  S  S  C  H  O  P  van  L  Y  O  N  S. 

INHOUD. 

Sijn  geboorte-plaats  word  onder fogt.  S^ne  Thilofiphifche  pdïén. 
Wkrd  in  de  Chriften-leer  onderwefen  door  Papias.  Wie  Papias 
was.  Sijn  verder  opvoeding  onder  Polycarpus.  Sijn  komfte  in  Vrank- 
rijkj  word  Ouderling  van  Lyons.  Pothinus  word  hefihreven,  door 
wien  defelve  na  V rankrijk  ge/onden  was.  T)e  droevige  vervolging 
der  Chriftenen  aldaar  onder  M.  Aurelius.  Martelaars  fchrij- 
ven  aan  Eleutherius,  Bifchop  van  Romen,  die  een  Montaniff 
was.  ïreneus  word  na  Romen  gefonden.  Hy  fchrijft  tegen  Flori- 
nus  en  Blaftus.  T>e  martelifatie  van  Pothinus,  Biffchop  van  Lyons» 
wat  wreedheyt  daar  ingeoefend  ü.  ïreneus  komt  in  fijn  plaats,  ff  as 
neerjiig  in  fijn  ainpt.  Steldjig  tegen  de  Ketters.  JVat  Kerk-verga- 
deringen  daar  over.  by  fijnen  tijdgebonden  zijn.  'D^  Ketterjen  der 
Gnoftijken  verfpreyd  in  Vrankrijk.  Hunne  onnatuurlijke  fnoodhe- 
den.  Hy  weder legd  haar  mondeling  en  door  gefchrift.  De  Heydenen 
bragten  tegen  de  Chriftenen  in ,  dat  fy  in  fo  veele  feöfen  verdeeld 
waren.  T>it  wierd  door  Clemen$  van  Alexandrien  wijd  en  breed 
beantwoord.  Vidor  haald  het  verfchil  over  het  Paafchen  wedef 
op  :  lag  met  die  van  Afia  geweldig  over  hoop.  Synoden  wierden 
gehouden,  om  een  eynd  van  dat  verfchil  te  maken.  ïreneus  draagd 
fig  daar  ontrent  vry  befadigd:  fchrijft  aan  Vidor.  Ue  Chrifte- 
nen vervolgd  onder  Severus.  Hoe  'defelve  gewoed  heeft  ontrent 
Lyons.  Irenei  martelaarfchap ,  en  begraafplaats.  Deffelfs  deug- 
den', bewrogte  wederlegging  van  de  Gnoftijken  >  Schrijf  en  fpreek- 
wijs.  Photii  oordeel  over  de  IVerken  van  ïreneus.  Sijn  mis-vat- 
tmg  van  Chïiüi  levens-tijd.  Gaven  van  wonderen  te  doen  waren 
m  die  tijd  gemeen.   Sijne  Schriften. 

LE  H.  ïreneus  komt  met  regt  na  den  martelaar  Jup- 
nus  te  voorfchijn,  gemerkt  hy,  na  de  befchrijving 
van  den  H.  Bafilim  (a) ,  è  iyy^g  ?  'ATro^ÓKm  ymA^(&» 
den  Apoftelen  naaft ,  en ,  gelijk  het  de  H.  Hiero- 
7^  ««^^^^I-j^m  "ytdrukt(^3,  een  man  van  de  Apoftolifche 

boorr  ^^^^^^>-  ^iJ.^e"  was.  Van  fijn  afkomft  weet  men  fo  weynig 
piaatsison- leggen,  dat  men  m  twijfel  trekt,  of  hy  in  het  Ooften,  of  in  hec- 
ftker.  Weften  is  t'huys  te  brengen  j  cgter  heeft  men  geen  reden  om  te  twijfe- 
waark^k  ^^'^^^  gewceft.    Dc  Ouden  hebben  ons  Juftini  gf 

Smyrna.   boortc-plaats  met  met  name  uytgedrukt,  dog  word  doorgaans  geloof<i> 
Sijnopvoe-dat  hy  te  Smyrnen,  of  daar  ontrent  geboren  is.    Jong  zijnde,  ontbrak 
hem  geen  fraaye  opvoedmg,  alfo  hy  tot  alle  flag  van  gelcerdheyt  en 

wijs- 

W  r>e  Spir.  S.  c.  29.  p.  358.  Tom.  z.     (h)  Epijl.  ad.  Thtodffr.p.         TVw.  x. 


Early  European  Books,  Copyright©  201  1  ProQuest  LLC. 

Images  reproduced  by  courtesy  of  Koninkliike  Bibliotheek,  Den  Haag. 

146A  15 


D  E  N   H.   I  R  E  N  E  U  S.  203 

wijsgeerte  wierd  aangevoerd  j  en  daar  door  wierd  hy  te  bequamer^  om 
naderhand  een  gepaft  werkmyg  voor  Gods  Kerk  te  zijn.    Hy  leyde  de 
gronden  der  kennis  van  dc  Chriften-leer  by  eenige,  toen  in  de  Chrif- 
ten  Kerk  beroemdfte  Mannen.    De  H.  Hïeronymits  wilfO^  dat  hywierdindc 
een  leerling  geweeft  is  van  'Papias,  Biflchop  van  Hierapolis,  die  met  ^^f^ri^^cn 
de  Apoftelen  felfs ,  en  hunne  nalaten  had  om  gegaan  ^  en ,  na  't  feggen  wcfen "oor 
van  Ireneus  en  andere  (d) ,  een  van  de  Difcipelen  des  H.  Johannes  ge-  Paphs/""^ 
weeft  was  j  hoewel  nu  Eufebïus  door  dien  johamies  niet  verftaat  den 
Apoftel,  maar  eenen  die  bygenaamd  wierd  de  Oudfte ,  en  die  gedacrten  wordr"''' 
op  een  plaats  uyt  Tapias  felfs  aangehaald  fchijnt  te  fteunen(f)  /eg- 
ter  blijkt  ons  feker  genoeg,  dat  Tapias  in  de  aangetogen  plaats  wel 
iegd,  al  t  geen  hy,  de  Apoftelen  rakende,  uyt  de  gene,  die  haar  op- 
gewagt  en  gevolgd  hadden,  vernemen  konde,  te  hebben  aancretekend, 
maar  niet,  dat  hy  elders  loochend  met  de  Apoftelen  felfs  omge^an  te 
hebben^   Defe  Tapias  was,  gelijk  hem  EuJebiusCf^  uytbeeld  ,  een 
man^  die  feer  geleerd ,  welfprekend  ,  en  in  de  Schriituure  bedreven  was- 
dog ,  gelijk  hy'er  elders  van  fpreekt  (^g) ,  c(^ÓS^»  «r^uix^oV  w\  ^  v5i/ ,  geen 
groot  oordeel  had ,  byfonder  ontrent  de  verborgener  en  geheymer  ftuk- 
ken  van  de  Chriften  leer  j  waar  uyt  dan  fproot ,  dat  hy  ,  en  andere 
die  hem  volgden ,  ligtelijk  in  groote  dwalingen  en  misgreepen  wierden 
ingewikkeld.    Hy  fchreef  vijf  Boeken,  met  den  naam:  'E^r^,.,,  aov,«v 
Kup,«^«v,  d.  1.  Verklaring  van  onfes  Heer  en  woorden,  en  ftierf  freliik 
ThotiusQi)  te  kennen  geeft,  en  ^^Alexandr^nfcherijd-berchriiverCt) 
met  klare  woorden  fegd,  als  martelaar  j  zijnde  tot  Pereamen,  ten  tiide 
van  de  vervolging  onder  olf.  Aurelius,  ter  dood  overgegeven  Hv 
foude,  iegd  men,  veele  leerlingen  de  Chriften  leer  hebben  ineeboe 
lemd  ,  en  onder  die  was  ook  onfen  Ireneus.    Dit  nu  is  wel  niet  on^e 
'rf^^^^  ^'j''  '"^y  ^^^^  ^^^^^^       ^^^^Z^^^'^"^  Eufebius  mtnTJoeo. 

tZiArP  '  Tf'.''      "  g^^^g^  ''^       ^'elfs  van  ge- 

tiiygd(^«)  ,  verfekerd,  dat  hy  is  opgevoed  en  onderwefen  onder  't  op- 
%t  en  leering  van  den  H  Tolycarpus ,  die  BilTchop  van  Smyrna,  enookdoor 
leerling  van  den  H.  Johannes  was,  en  dat  hy  van  hem  de  faden PoJy^arpusJ 
der  regtApoftohfche  leer  ontfangen  ,  en  denfelven  fo  grooten  eerbie- 
digheyt  en  agting  toegedragen  had,  dat  hy  net  en  nauwkeurig  aan- 
teekende  't  geen  in  hem  eenige  aanmerking  verdiende^  felfs  tot  het 
minfte  m  allen  fijnen  omgang  toe^  welk  hy  tot  den  eynde  fijnes  levens 
lig  t  elkens  levendig  en  als  een  verfche  faak  vernieuwde. 

11.  Men  weet  niet  feker  door  wien  hy  tot  het  bedienen  van  den 
Kerken-dienft  is  afgefonderdj  ook  niet,  by  wat  gelegentheyt  hy  in 
Vrankrijk  quam:  maar  't  is  egter  waarfchijnlijk ,  dat  hy  den  H.  ^^?/y- Quam  met 
carpus  op  fijn  reys  na  Romen,  over  het  verfchil  van  't  Paafchen  op  de-^^Jy^'P"' 
Icn  of  dien  dag  te  houden ,  heeft  vergefelfchapt ,  en  door  gemelden  'Po- 
ly carpus  en  Anicetus  bewogen  is  om  de  reys  na  Vrankrijk  aan  te  ne- wierd  gc- 
men,  (alwaar,  byfonder  ontrent  Marfeille,  veel  Grieken  woonden )  ««"^e"  na 
om  ,  dewijl  de  fchadelijke  ketteryen  te  dier  tijd  fo  veel  onruft  in  de 
Kerk  verwekten ,  den  ouden  Biflchop  van  Lyons'Pö^to-f  tot  het  fmoo- Tot  hulp 
ren  derfelven  de  behulpfame  hand  te  bieden.    Defe  Pothinus,  indien);;^ 
wy  maar  Gregorius  {n)  ,  Biflchop  van  Tours  ,  die  met  fijn  Oom  ' 

Cc  2  Nicetus 

{c)  loc.cit.  (d)  ^dv.harefJih.^,c.:^-^,n.a^^%.^ap.Eufeh.liy.T,'C.T^c,.p.iio.  (e)  Eu- 
[eb.  loc.  cit.  (f)  Ihid.  c.  3  6.f.  io5.  ( g)  fbid^  c.  3 9. 0 .  1 1 3 .  (h)  Steph.  Goh.  ap.  Phot.  Ced. 
z^i.col.goi.  {ï)AdanH.  i^.Olymp  1:^^.  rndt.'i.  , .  M.  Aur.^.    (k)  Hifl.  Eccl.lib,^, 
5.  /7.  170.    (l)  Adv.  hxref.  dial,  i.    (m)  Epifl.  ad  Flor  in.  ap.  Eufek  ihid.  c.  10. 
i88. 5^  Hieron.  de  Script,  in  Ir  en.    («)  Hifi.  Franc.  lib.  i.c.  1^, 


204.  HETLEVENVAN 

Dicbe-     Nicetus  aldaar  een  tijd  lang  gewoond  heeft,  mogen gelooven ,  was  gc^. 
w^rd?"   komen  uyt  het  Ooften ,  en  was  insgeUjks  door  de  H.  'Folycarpis  der^ 
waards ,  tot  't  beftier  en  opfigt  over  die  Kerk ,  overgefonden.  Denkt 
iemand  vreemd  te  zijn,  dat  Tolycarpus  fijn  forg  fo  ver  uytftrekte,  dat 
hy  een  Opfiender  na  een  plaats ,  die  fo  ver  van  hem  afgelegen  was ,  o- 
verfond?  wy  konnenmetwaarfchijnlijkheyt  tot  befcheyd  geven ,  dat  mo- 
gelijk (gemerkt  Lyons  een  ftad  die  van  handel  en  koopmanfchap  be- 
fliamd  was)  eenige  koopHeden  van  die  plaats  hun  handel  dreven  tot 
Smyrna,  die  aldaar  door  Tolycarpis  bekeerd  zijnde,  hem  ver fogten , om 
een  aanfienlijk  en  bequaam  Man  met  hen  te  fenden  ^  om  in  hun  land 
het  Chriften  Geloof  te  planten  en  voort  te  fetten  ,  welk  ingewilligd^ 
zijnde,  viel  het  derwaards  verfonden  te  worden  te  beurt  aan  Tothtnus. 
Maar  dat  die  affending  foude  moeten  gefchied  zijn  door  order  van  den 
Biflchop  van  Romen,  en  door  hem  goedgekeurd,  fal  ons  feker geleerd 
Man  (o)  nooit  konnen  doen  gelooven :  want  hy  brengt  tot  bewijs  van 
dien  wel  drie  redenen  byj  egter,  om  de  waarheyt  te  feggen,  redenen 
die  ongemeen  fwak  zijn,  en  onbequaam  om  fulks  te  bewljfcn  ^  maar 
veel  meer  toonen ,  dat  hy  dus  fprekende  dagt  fig  te  verfoenen  met  hct 
hof  van  Romen,  (welks  gunft  hy,  ten  tijde  van  het  fchrijven  van  dat 
fchrift   nodig  had  ,   om  tot  het  Bisdom  van  S.  Leiger  de  Confera- 
7ies ,  waar  in  hy  van  dat  hof.  door  fijn  even  te  voren  uytgegeven  boek, 
7>  Concordia  Sacerdotn  ^  Imperti ^  misnoegd,  was afgewefen ,  toege- 
laten te  worden)  dan  't  geen  hy  feyde  te  beweeren.  Maar  ik  keere  we- 
rrcncMs    der  tot  onfen  Ireneus.    Hy  quam  dan  tot  Lyons .  de  hoofd-ftad  van 
4on5°         gedeelte  van  Vrankrijk,  dat  Celtica  genaamd  word  ,  gelegen  ter 
Dé befchrij- plaats,  daar  de  twee  bekende  rievieren  de  Rhone  en  de  Saone  ,  of  de 
ieiir   ^"^^  ^^^^  t'famen  komen :  een  ftad,  die  behalven andere  dingen,'  byfon- 
der  vermaard  is  wegens  deflblfs  Tempel  en  Altaren^  ten  kofte  van  ge- 
heel Vranknjk  ter  eeren  van  yf^/^^/z^j- gebouwd ,  daar  men  dan  jaarlijks  op 
den  eerften  Augiifti  van  alle  hoeken  des  lands  t'famen  quam  ^  eneenfeeft- 
dag  hield i  op  welken  dag  de  meefte  Martelaars  in  de  vervolging,  daar 
^-rcedhe-  Van  wy  ftraks  fullen  fpreken ,  omquamen  (/)  :  want  men  vierde  dien 
ctpiccïr        gemeenlijk  niet  alleen  met  ftrijd-redenen  over  faken  van  geleerdheyt 
Marte-  en  welfprckendheyt ,  maar  ook  met  fpeelen  en  vertooningen  ,  byfonder 
laars.      het  bloedig  vegten  van  fcherm-meefters ,  en  het  werpen  van  misdadigers 
voor  de  wilde  heeften  in  het  fchouw-perk,  waar  in  de  Martelaars,  by 
ireneus     Eufehms^QmcXdi^  hun  droevig  en  jammerlijk  deel  hadden  IreneiiS 
word  OU-  tot  Lyons  gekomen  zijnde,  was  eenige  jaren  aldaar  Ouderling,  onder  't 
opfigt  endebeftiering  van  Tothinus ,  tot  dat'er  een  droevig  onweêr  over 
Tocnbe.   \  hen  opquam :  want  onder  de  regeering  van  CMarcus  Aurelius  Jntoni- 
f^^'r  ''''' '      ^'^^  -^^^i  "JP^^/?^'  geboorte  CLXX  VIL  begon  Cq)  een  fware  ver- 
oncJerAu-  volging  tcgeu  de  Chrifteneu ,  die  alom  doorbrak ,  maar  meeft  woedde 
reims.  Vranknjk,  waar  van  de  Kerken  van  Lyons  en  Vienne  in  een  brief 

Daarvan  aan  die  vau  Afien  en  Phrygien  een  breed  verflag  geven  (r),  daar  in  fy 
ilerdTn"  ^'^^^  ^^g^^"  Onmogelijk  te  zijn ,  nauwkeurig  te  befchrijven  de  onredelijke 
woede  en  wreedheyt  hunner  vyanden,  en  wat  fmerten  de  Martelaars 
door  die  ftrenge  behandeling  moeften  uytftaan,  alfo  fy  uyt  hunne  huy- 
fen  verjaagd,  met  mogten  voor  den  dag  komen,  nageroepen,  geflage» 
van  plaats  tot  plaats  gedreven,  beroofd,  met  fteenen geworpen ,  gevan- 
gen, enm  de  gevangeniffen  met  alle  onverfettelijke  woede  en  raferny 
mishandeld  wierden,  gelijk  fy  dat  uytvoerig  ophalen.    De  gele^^^^^ 

Co)  P.  de  Mare.  dijfert.  de  Primat.  mm.  iii.p.zzj.    (p)  Euf  Hifi.         lib.  ^.f-^* 
p.  i6z.    {(j)  ibid.  inpr^fat.p.  153.    (r)  M.p.  154.  C^f. 


die  van 
Aficn. 


D  E  N   H.   I  R  E  N  E  U  S;  205 
heyt  van  dat  fchrijven  was  (s)  een  verfchil,  onlangs  in  de  Kerken  van  A-  By  gdc- 
fien  verwekt  door  Montanus  en  fijn  aanhang  ,  voorgevende  dat  fy  den  ^""'^j^^^^,.. 
prophetifchen  geeft  hadden ,  om  welk  te  fteuyten ,  de  Kerken  van  Vrank-  ter"y  van'"" 
rijk  goed  vonden  haar  oordeel  over  dat  geval  over  te  fenden ,  voegen-  Montanus. 
de  daar  by  verfcheyden  brieven  van  de  Martelaars  uyt  hun  gevangkenis 
aan  die  Kerken  over  die  felve  faak ,  daar  fy  nog  by  deden  een  breed  ver- 
haal van  't  lijden  hunner  Martekars,  opgefteld  buyten  twijfel  door  de 
hand  en  pen  van  Ireneus. 

III.  Dog  die  Martelaars  fchreven  niet  alleen  aan  de  Kerken  Van  Afien, 
maar  ook  over  het  felve  verfchil-point  aan  Eleutherms^  Biflchop  van  Ro- J^^^^ 
men,  daar  toe  fy  goede  gelegentheyt  hadden,  gemerkt  die  van  Romen 

gelijk  wel  waarfchijnlijk  is ,  met  de  dwalingen  van  ^JMmtanus  befmet 
was:  want ,  na  het  feggen  van  (/^) ,  had  de  BifTchop  vari 

Romen  te  dier  tijd  de  prophetyen  van  Montanus  ,  en  fijne  twee  Pro- 
pheteflen  aangenomen  en  goed  gekeurd,  en  uyt  dien  hoofde  aan  de  Ker- 
ken van  Afien  en  Phrygien  vrede-brieven  tocgefonden  ,  hoewel  hy  na- 
derhand, door  eenen  ^Praxeas ,  tot  het  intrekken  van  defelve  bewogen 
wierd.  Hier  konnen  wy  niet  laten  in  't  voor-by  gaan  aan  te  tekenen ,  dien- 
dat  de  onfeylbaarheyt  van  den  Roomfchen  BifTchop  toen  nog  verre  te  ^Sctr 
foeken,  en  in  fo  vaften  ftaap  was,  dat  de  vyand  felfs  in  dca  Faufelij- baar  was/ 
ken  ftoel  onkruyt  faayen  konde.    Baronïus  wil(z;) ,  dat  dcfe  Biflchop  ^ord  on- 
was  Anicetus:,  maar  na  alle  waarfchijnlijkheyt  was  \\ct  E  leut  her  ius ,  die 
eeter  naderhand  met  het  veroordeelen  van  de  Montaniften ,  het  voorbeeld  Roomfche 
van  fijne  voorfaten  (x) ,  buyten  twijfel  Soter  en  Anicetus ,  (die  de  dwa- • 
ling  van  CHontanus,  en  het  voorgeven  van  fijn  geeft  en  prophetye,  by^^"^'^^ 
hunnen  tijd  afkeurden  en  verwierpen),  navolgde.  En  men  kan  niet  wel 
denken,  waarom  de  Martelaars  hem  fo  byfonder  over  die  verfchil  ppin- 
ten  fouden  eefchreven  hebben,  fo  hy  toen  aan  die  dwaling  niet  (chul- 
dig  geftaan  had.    't  Is  wel  waar,  dat,  na  de  rekening  van  ^ü/rö;?/W 
Eleuthcrius  al  een  geruymen  tijd  geftorven  moeft  zijn  ,  eer  Tertullia- 
nus  een  Montanift  wierd,  gemerkt  hy  hem  in  fijn  boek  tegen  deKette- 
ryen(2_)5  den  naam  van  faligen  ËleutheriusgQdt^  welk  fo  veel,  meend 
hy,  mede  brengd,  als  of  hy  gefegd  had,  cujus  memoria  eft  in  benedi^ 
6iione,  uiens  gedagtenis  in  Jegemng  is maar  wy  weten,  dat'er  toen 
niets  gemeender  was,  dan  aan  treffelijke  perfonen  by  hun  teven  den  naam 
van  falige  te  geven,  gelijk  dan  Alexandervanjeru,falem{a)  in  fijn  brief 
aan  de  Kerk  van  Antiochien  die  naam  gaf  aan  Clemens  van  Alexandrien, 
die  dien  brief  overbragt ,  en  de  Kerkelijke  van  Romen  Cy^rianus  by 
fijn  leven,  en  terwijl  hy  onbekend  fchuylde,  in  hunnen  brief  aan  die 
van  CarthagOjden  faligen  Bijóchop  CyJ^riamis  noemden  (b).  Aandefen 
Eleutherius  dan  fchreven  defe  Martelaars  hunnen  brief:   want  thans 
wierd  den  Martelaren  ongemeene  eer  en  eerbied  bewefen  >  en  't  geen  fy 
in  een  faak  van  gewigt  uytfpraken,  wierd  ten  hoogften  ontfien ,  en  ten 
meerderen  deele  goed  gekeurd.    Defe  brieven  fonden  fy  na  Romen,  door  ireneus 
Ireneus  Qc),  dien  fy  Eleutherius  met  een  deftig  getuygenis  aanbevoo>'^;^;^j|^'^^ 
len ,  en  verfogten  hem  te  willen  aannemen ,  niet  alleen  als  hun  broeder  Romen, 
en  med-gefel  ^  maar  als  een  yverig  belijder  en  voorf^:ander  van  die  Reli- 
gie,  welke  C/6ri/?«j-  met  fijn  bloed  beveftigd  heeft.  Ik  weet  wel,  dat  de 
YietT  Valejius  ld)  niet  toeftemd,  dxt  Irenéus  die  reys  na  Romen  ge- 

Cc  3  ^-'lan 

(O  IhU.  r.  Vjp.  168.  (O  Adv.  Prax.  c.  i.  ü.  501.  (^)  -^^  ^7?.  rjum.  ^. 
(x)  Tertull.  ihid.  {y)  Jd  ann.  201.  num.  9.  (^l)  Ve  Pr4<^ript.hdrct.c.  ^0.0.212. 
(4)  Eufeb.  Itb.  (5.  1 1 .  1 1 3 .  {b)  Ad  Cler.  Carth.  epifl,  2.  ƒ?•  8.  (O  Eufcb.  thvd, 
c.  4.    {d)  Anntt.  inÈufeb.  p.  91  92. 


2o6  H  E  T   L  E  V  E  N   V  A  N 

daan  heeft ^  maar  weU  dat  hy  daar  toe  verfogt  was,  en  het  reeds  aan- 
genomen had  ,  dog  dat  hy,  ter  oorfaak  van  de  opkomende  hcete  ver- 
volging, en  om  fijn  Kerk^  daar  over  hy  gefteld  was^  te  beforgenente 
beftiercn,  van  die  reys  felfs  in  eygener  perfoon  aan  te  vaarden,  mceftver- 
fchoond  worden.  Maar  gemerkt  ^'///^^/V/j- genoegfaam  te  kennen  geeft, 
en  de  H.  Hieronymus  uytdriikkehjk  fegd  {e) ,  dat  de  Martelaars  hem 
tot  dien  eynde,  als  reeds  gemeld  is,  na  Romen  hebben  afgefonden,  fo 
IS  het  veyhgft  fijn  derwaards  reyfen  te  erkennen,  hoewel  fo,  dat  het  gc- 
Sng  "  Jf.^i.^^         ^^i^'  "og  Ouderling  was  ;  want  in  hun  brief  aan  den 

zijnde,     iiiüchop  van  Romen  word  hy  als  fodanig  een  befchreven.    Hier  nu  zijn- 
de, kreeg  hy  na  alle  waarfchijnlijkheyt  nader  berigt  van  Fkrims  en  B/a- 
Jtus{f)    die  Ouderlingen  van  de  Kerk  te  Romen  zijnde,  ontrent  die 
tijd  tot  de  Kettery  van  Valentimis  vervallen  waren.     Den  cerften  van 
defe  twee  had  hy  te  voren  in  Afien  by  Tolycarpus  gekend  (^),  als  een 
Man  van  een  weeldrig  en  dertel  leven ,  aan  wien  hy ,  weder  t'huvs  [gekomen 
zijnde,  gelijkookaan^/^7?//j-.  Brieven  fchreef.  om  hen  van  die  nieuwe 
en  gevaarlijke  gevoelens,  die  fy  hadden  aangenomen,  te  overtuygen. 
S'fir^        T'hans  wierd  de  vervolging  te  Lyons  met  alle  geweld  Yoori^^- 
Daarin  '         ^^^^  ^^as  rceds  een  groot  getal  door  oneyndigc  en  onuytfprekelijke 
Ss^^c'  P'j^ïf"/^"  ^^"^^^  g^S^^^"'  ^^les  gelijk  als  een  kroon 

vat?^  optefetten,  Totbmus  ,  hunnen  cerweerdigen  en  bejaarden  BifTchop, 
zijnde  reeds  meer  dan  negentig  jaren  oud,  gegrepen,  om  hem  hetfeke 
pad  te  doen  betreden  Siekte  en  ouderdom  had  hem  fodanig  ver- 
Iwakt  en  kragteloos  gemaakt,  dat  hy  ter  nauwer  nood  tot  fijn  doodclijke 
«vtvoenng  voort  kruypen  konde.  Maar  hy  had  in  een  bouw-valhV  lig- 
chaam  een  wadcere  en  fterke  fiel,  en  fijn  groot  verlangen,  om  fijn  Re- 
ligie met  de  dood  te  beveftigen  .  en  Chrifins  in  fijn  Martclaarfchap  ^ 
doen  iege  pralen ,  gaf  hem  een  nieuwen  moed  en  leven.  Van  de  Amp- 
tenaren  gegrepen  zijnde,  wierd  hy  voor  de  openbare  regtbank  s^bragt, 
gevolgd  van  de  Stads- overigheyt,  terwijl  het  gemeene  volk  fuiken  blij- 
den geroep  en  toejuyching  maakten,  als  of  onfeSaligmaker  felfs  ter  döod- 
on^r.  r.7'f  %  "T^'  ^^Bf  r^-h^bber  vraagde  hem  aanflonds  ,  ff  ie 
vraagd.    f  Chnffenen  was?  Hy  nu  merkende  dat  dit  een  loofe  en  ten 

Ipot  aangeleyde  vraag  was  ,  gaf  hem  geen  ander  antwoord,  dan,  In- 
dienjy  t  weerdtg  waart ,  gy  fond  het  weten.  „  Onderwijs  heeft  alleen 
«vat  op  nederige  en  gehoorfame  ooren :  waarheyt  aan  frodloofe  enfpot- 
.  ters  voorgefteld,  word  gemeenlijk  verfchooveil. 't  Is  f ergS^^cen  bl^- 

^lenkeSsToo^t^h^^^^^^^^  fijn  oogen  fluyt,  en  alfo  nf  t  wTfien, 
,een  keers  voor  te  houden.  Men  is  den  leerftukken  van  onfen  Gods- 
dienft  die  eerbied  fchuldig   dat  men  het  heylige  niet  geve  Tn  ho^^dcn  , 

-  J/;:^^^^^^  T  ^'^f^^^^'  ^^reL  niet  Z hare 

n^ishan.    'voet en  Vertreden ,  en  haar  omkeerende  u  verfchettren  Ci\  Aanftonds 

IZt^l  ^'f' ^""^^^  ^J"^  i^^^"     ontfiin,  of  te  be- 

n  ^n""''""  menfchelijke  natuur  afeyfcht ,  voortge- 

t^t.T^r.f'T^  ^'^F"  ^"  -^^"^^'^"^  ^^^'^  naaftby  warenfchop. 
ten  hem  met  voeten ,  en  floegen  hem  met  vuyften  ,  en  die'er  wat  ver- 
der af  waren  wierpen  op  hem  al  't  geen  fy  konden  vinden ,  en  gebmyk- 
met  eF""    A  A  "^"'"^      ^^'^  werktuyg.  van  hunne^voeaej 

met  een  woord,  niemand  wasser,  of  hy  meende  dien  Man  geen  fm^^^^ 

(e)  De  Script  in  Ircn.    (ƒ)  Eu[eh.  ihU.  c.i<.p.jyS.    (e)  ld  ibid  c  (h) 


Ö  E  N  H.  I  R  E  N  E  U  S.  207 
of  fmerte  aan  te  doen  was  een  bewijs  van  godloosheyt  en  een  ftrafweer- 
dige  misdaad i  en  daarom  oordeelde  elk  een,  dat  hy  dus  doende  de ^^ï^''? 
party  van  fijne  goden  hield.  Maar  't  fchcen  voor  hunne  woefte  wreed- ' 
neyt  te  beleefd^  hem  fo  t'evens  om  hals  te  helpen,  en  men  dagt'er  nog 
een  tweede  treurfpel  van  te  maken  ^  dog  de  hemel  keurde  dat  niet  goed: 
want  hebbende  ter  nauwer  nood  fo  veel  adem ,  dat  hy  konde  gefegd 
worden  te  leven ,  wierd  hy  in  het  gevangen-huys  opgefloten ,  dog  gaf 
aldaar  twee  dagen  daar  na  fijne  fie'le  aan  God  op. 

V.  De  Kerk  van  Lyons  dus  van  haar  eerweerdigen  Herder  ontbloot  ireneus 
zijnde,  ftond  tot  die  bediening  niemand  nader  dan  im^^/zx ,  een  Man  die  ^'"jji".,. 
allelms  geeert  en  geagt  was^  en  dienvolgende  quam  hy,  daar  toegeko- 
ren  zijnde   in  fijn  plaats  ontrent  het  jaar  CLXXIX.  in  een  verwerden  en 
bekommerlijken  tijd  ^  dog  hy ,  als  een  wijs  en  ervaren  ftierman ,  wift  het 
fchip  yoorfigtig  te  bellieren.  En  feker,  fijn  kloekmoedigheyt  en  beleyd 
waren  er  toen  van  noden:  want  thans  wierd  de  Kerk  niet  alleen  door 
vyanden  van  buyten  beftreden ,  maar  ook  door  Ketteryen  van  binnen 
ondermijnd,  en  verraden.  Wat  de  openbare  vyanden  ondernamen,  ftond  Kant  fig 
hy  met  lijdfaamheyt  en  langkmoedigheyt  uyt:  onderwijlen  poogde  hy  al  ^„''^eKet* 
het  vergif  en  de  befmetting  (door  Ketteren  te  vreefen)  met  een  naarfii-  feryen.  ^  * 
ge  en  wakkere  omfigtigheyt  voor  te  komen ,  tot  welken  eynde  hy  de 
dwaal-geeften  ontdekte,  hun  oogwit  vertoonde, en  hunne  dwalingen  af- 
wees en  wederleyde ,  fo  dat  defelve  allen  openbaar  wierden.    De  fchrij- 
ver  van  het  oud  Synodicon,  of  handelingen  van  de  Kerk-venaderinien 
iiytgegeven  door  Tappas  (k),  verhaald  ons,  dat  Ireneiis  een  provinciale 
Synode  tot  Lyons  hiefd,  alwaar,  met  hulp  en  toeftemming  van  twaalf  an- 
dereBiffchoppen,  de  Ketteryen  van  Valentinus ,  Mardon,  Bafilides 
en  andere  van  den  Antichriftifchen  hoop  veroordeeld  wierden:  dog  van 
wien  hy  fulks  heeft,  weet  ik  niet,  gemerkt'er  niemand  van  de  OudeByrondc* 
buyten  hem  gewag  van  maakt,  hoewel  het  geheel  niet  onwaarfchijnliik 
IS,  en  Ireneus  door  fijn  yver  fekerlijk  aangefet  wierd,  om  tegen  dat  flL 
van  menlchen  met  mond  en  pen  aan  te  gaan ,  temeer,  dewijl  defelve,  na 
fijn  eygcn  verhaal ,  bmnen  de  palen  van  fijn  Kerk-beftier ,  en  voor  fijn  deur 
quamen:  want  daar  hy  had  opgehaald  van  (Jklarcus,  een  der  Hoofd- 
ketters onder  de  Gnofiid,  en  van  fijn  aanhang,  en  gefproken  van  hunne 
beeitelijke  en  ongebondene  levens-wijs,  en  door  wat loofe en fnoode gre- 
pen, toveragtige  en  helfche  plegtelijkheden  fy  hunne  verleyddc  aanko- 
melmgen  gewoon  waren  te  verftrikken  en  aan  fig  te  verbinden  i  feyd  hy 
met  eenenr/),  dat  fe  gekomen  waren  in  het  naaft  bygelegen  land ,  langs 
de  riviere  de  Rhone,  alwaar  fy  by  de  vrouws-perfoonen  (welk  de  toeleg 
van  alle  opheffers  der  feften  fchijnt  geweeft  te  zijn)  meeft  vermogten, 
welker  gemoederen  van  hen  verdorven ,  en  hare  ligchamen  misbruykt  wier- 
den;  dog  fommige  van  haar ,  wanneer  fe  naderhand  berouw  hadden , 
cn  het  afgebrande  geweten  weder  levendig  en  gevoelig  wierd  ,  beleden 
openthjk  hare  misdaden ,  terwijl  andere  de  fijde  van  de  Gnoftijken  wel  Aanicyding 
verheten ,  dog  tot  de  Kerk  fchaamden  weder  te  keeren ,  en  andere  door  een  ven 
geheelen  en  wanhopenden  afval,  nog  het  een  nog  het  ander  Geloof  bele- tegen  de 
den.    Met  fommige  van  de  belhamels  defer  kettery  wifielde  Ireneiis{m)  «^"^eryca». 
reden  ,  en  de  fchnften  van  andere  las  hy,  welk  hem  bewoog  (gelijk  ook  » 
vecle  van  hem  verfogt  hadden)  het  doorwrogt  werk  tegen  de  Ketteryen  op 
te  fl:ellen ,  daar  in  hy  hunne  wilde ,  mag  ik  feggen ,  cn  verdigte  grond- 
ftukken ,  hunne  beeftelijke  en  verfoeyelijke  wijfe  van  doen  ontdekte ,  en 

defelve 

(O  Ldit.  Ar  gent.  1601.  ^.p.z.    (l)  ^dv.  h^ref.  lih.J,c.9.p.  7'-'  f^*de  J-heron.  cpifi,  ad 
Theodor»  p.  I  <?(J.  Prafat.  ad  lib.  i.p.z. 


2oS  HETLEVENVAN 

defelve  op  het  nauwkeiirigft  wederleyde ,  hoewel  fe  fo  ongemeen  buy- 
tenfpoorig  5  en  tegen  de  beginfelen  van  gefonde  redeneering  ftrijdig  waren , 
datj  na  fijn  aanmerking      ^  haar  te  ontdekken  en  bloot  te  leggen  was 
Td^dTcd  ^^^^     overwinnen.  Dit  ftuk  werks  ftelde  hy  op  ten  tijde  als  Eleuthe- 
^     "  'rius  Biflchop  van  Romen  was,  gelijk  ons  blijkt  iiyt  fijn  naam-regifter 
der  Biflchoppen  van  dien  ftoel,  die     m^t  Eleutherius      twaalfde  in 
dien  rang,  en  te  dier  tijd  die  plaats  bekledende,  af  breekt  C^?). 
Datquam      VI.  En  feker  't  was  nu  de  rechte  tijd,  dat  Ireneus ^  en  andere  wijfe 
toen  tcpas.     heylige  Biflxhoppen  moeften  toefien,  gemerkt  grijpende  Wolven  wa- 
ren ingefloopen^  en  de  kudde  reeds  fogten  te  verftrooijen.    De  akker 
van  Gods  Kerk  was  jammerlijk  met  onkruyd  bewaften  j  waar  door  dan 
«  ^.   •    ^^^ïj^^^ig^^  "^^^  a^^een  in  gevaar  ftond,  om  by  die  van  de  Kerk  waren 
gcnTn"  geftikt,  maar  ook  om  in  den  loop  en  de  uytfetting  des  Geloofs  by  die 
chriftcnen  buyten  waren  geftuyt  te  worden:  want  niets  was'er,  dat  tegen  de  waar- 
wwetcn.  heyt  en  goddelijkheyt  van  de  Chriftelijke  Religie  doorgaans  meer  wierd 
mgebragt,  dan  dat  fy  m  fo  veele  fcheuringen  en  ketteryen  crefcheydert 
cn  verdeeld  waren :  weshalven  de  H.  Clemens  van  KAkxandrien  by- 
fonder  fijn  werk  maakt,  om  dat  te  beantwoorden,  wiens  defti<^e  rede- 
neering meeft  hier  op  uytkomt(/):  „Heteerfte^  feyd  hyfdat  fy 
Hoe  daar   35  ons  te  laft  leggen ,  en  waarom  fy  voorwenden  het  Geloove  niet  te  kon- 
opwicrd   „nen  aannemen,  is  de  verfchiUendheyt  der  feden  onder  ons,  en  datdê 
woord.     35  waarheyt  te  rug  gcfteld  en  verwaarloofd  wierd,  doordien  de  eene  dé 
„leerftiikken  dus,  en  de  andere  fo  opvat.    Dog,  is  fijn  antwoord,  by 
5,  de  Joden,  en  de  gewaande  wijfe  Mannen  onder  de  Heydenen ,  zijn  ten 
3,  allen  tijden  feden  en  verdeeltheden  gewceft^  en  egter  heeft  nooit  eenig 
3,menfch  geoordeeld,  dat  men  daarom  de  Joodfe  Kerk-gewoontenS  éri 
„leermgen  niet  foude  mogen  aannemen,  of  de  Wijsgeerte  doorfnuffe- 
5,len.  Dwalmgen,  feyde  hy,  heeft  onfe  Heer  voor%d,  dat  nevens 
3,  de  waarheyt  foude  opkomen  ,  gelijk  als  onkruyt  nevens  het  goedig 
5,koorn^  en  dat  het  geen  wonder  was,  dat  fulks  nu  gebeurde-  m^^iJ' 
5^  dat  men  egter  ^  al  waren'er  die  van  de  waarheyt  afweeken^  fijn  püg^ 
„met  moeft  nalaten^  maar  dien,  die  in  het  belijden  van  de  waarheyt 
„beftendig  bleef,  gelooven.  Een  fiele,  die  door  dwaling  en  afgoderyé 
3,ontfteld  en  fiek  is,  moet  al  fo  min  de  onderwijfingen ,  om  dateer  xd' 
„fchen  d'eene  en  d'andere  eenig  verfchil  is,  afwijfen,als  een  fiek  menfch 
33de  genees-middelen  mag  verwerpen^  om  dat  de  Genees-heeren  niet 
„van  een  gevoelen  zijn    en  de  eene  wel  eens  wat  anders  als  de  andere 
„voorfchrijft.  De  Apoftel  immers  heeft  voorfegd,^^^Vr^./^,ry,;,;;,,,r^;^ 
:,,ztjn   op  dat  de  opregte  openbaar  worden,  de  Chriften  leer  te  kloek- 
,  moediger  omhelfen,  godfaliger  leven,  en  in  't  Geloof  en  een  heylig 
„leven  ftandvaftiger  en  onverfettelijker  worden.'  „Is'er,  fevd  hy  ver- 
„der,  werk  aan  vaft,  eer  men  de  waarheyt  wel  onderfcheyd  'tvinden 
„van  defelve  fal  die  moeyte  en  arbeyd  genoeg  vergoeden.    Geen  wijs 
„menfch  fal  fchroomen  eenig  fruyt  te  eeten,  om  dat  hy  nauw  moet  toe- 
„fien   fo  hy  t  geen  goed  en  rijp,  van  't  geen  enkelijk  gefchilderd  of 
„nagebootft  IS,  wel  onderfcheyden  fal.  „Sal,  vervolgd  hy   een  reyfi- 
^  „ger  met  willen  voortgaan,  om  dat'cr  veele  kruys-en  fijd-wegen  zijn^ 
33en  met  liever  na  de  gebaande,  en  Koningklijke  weg  vragen'  Oi^tn 
„huys-vader  fijn  akker  laken,  om  dat'er  nevens  het  goede  kruyd  ook 
„onkruyd  opfchiet?  Die  verfchillen  moeften  ons  veel  meer  bewegen 
„om  de  waarheyt  van  de  valsheyt  nauwkeurig  te  leeren  onderfchey^len, 

35  en 


D  È  N  H.  I  R  E  N  E  U  S.  109 
i,cn  tc  onderfoeken  wat  fchijn,  of  wat  waarheyt  is,  op  dat  wy  de  loo- 
55 fe  ftrikken  vermijdende,  hg  'ë^yvwctv  ^  ovrwg  icvs  dAy,^eUg,  tot  de  kerlnis 
3, van  't  geen  fekerlijk  de  waarheyt  is,  ( 't  welk  van  iemand ,  die  dat 
„  opregtelijk  foekt  ^  wel  te  vinden  is^  geraken  mogen.  Maar  om  we- 
der te  keeren  tot  Ireneus. 

VIL  Ten  eynde  van  de  regcering  des  Keyfers  Commodi  (in  wiens  re-  vidor 
geering  dit  alleen  roem weerdig  was,  dat  hy_,  een  welluftig  en  dertel  w^rdBif- 
Vorft  zijnde,  in  welke  alle  de  ondeugden  fijner  Voorlaten fcheeneri t'fa- {^o^^en^** 
men  te  loopen ,  den  Chriftenen  niet  veel  moeyte  aangedaan  heeft)  ftierf 
Eletitheriiis  i  in  wiens  plaats  Vidlor  qiiam^  een  Man,  die  heftig  en  on- 
gefeggelijk  zijnde^  geen  tegenfpraak  kon  verdragen ,  en  fijne  heersfug- 
tige  en  eygenfmnige  driften  den  raymen  toom  gaf    Hy  haalde  het  ver-  sijn  0 
fchil  over  het  houden  van  het  Paafch-fceft  weder  op^  en  poogde  de  JlXc 
Roomfche  gewoonte  van  het  felve  den  eerften  dag  des  Hecren  na  der  't'verf 
Joden  Pafcha  te  houden,  den  Kerken  van  kleyn  Afien,  en  die  het  met  "^^^^^ 
de  Joden  op  den  veertienden  der  Maand  hielden,  als  magt  hebbende  op  houdeu. 
te  dringen ,  en  donderde ,  wanneer  fy  fijn  gevoelen  niet  wilden  invol- 
gen, onvoorfigtig  tegen  hen  den  kerkdijken  Ban  uytj  en,  feyd  Eufe- 
bim(jf)^  dat  was  niet  alleen  fijn  bedreyging,  maar  floot  fe  met  der 
daad  uyt,  en  fneed  fe  van  de  gemeenfchap  der  Kerken  af    Dog  de  ^^«e^^geu 
Kerken  van  Afien,  onder  het  beleyd  van  Tolycrates ,  BifTchop  van  E-Sm 
phefen  ,  gaven  op  die  harde  bedreygingen  en  handeling  die  Romen  andere, 
hen  aandeed,  weynig  agt,  verdedigden  haar  gewoonte  van  *t  felve  op 
den  veertienden  dag  na  de  nieuwe  maan,  op  wat  dag  van  de  week  die 
ook  quam,  na  de  wijfe  der  Joden  te  onderhouden^  en  dat  volgens  de 
cenftemmige  overlevering,  cn't  onafgebroken  gebruyk  ,federt  de  tijd  van 
de  Apoftelen  Johames  en  Thilippus  ^  als  ook  van  Tolycarpm  en  ver- 
Icheyde  andere  tot  die  tijd  toe.    Dit  alles  wierd  aan  VïEior  van  ge- 
melden  Tolycratm  vertoond,  maar  vermogt  op  hem  tot  voorkoming 
van  de  fcheurmg  niet,  gelijk  dog  een  eygenfinnig  en  na  fijn  driften 
voortgaand  menfch  niet  wel  te  vcrfetten  is^  en  daarom,  ten  eynde  die 
ongelukkige  fcheurmg  dog  mogt  genefen  worden,  hield  men  in  ver- 
Icheyden  plaatfen  Kerkelijke  vergaderingen  {f) ,  cene  tot  Romen  j  een 
andere  in  Paleftina  onder  Theofhilm  ,  Bifichop  van  Cefareën,  en  Nar- 
cij^m,  Bifichop  van  Jerufalemj  een  derde  in  Pontus  onder  !P^/?«^jj 
en  veele  andere  elders ,  die  alle  daar  op  uyt  waren ,  om  hare  handen  tot 
het  uytblufi^en  van  die  gemeene  vlam  te  leenen  {/) ,  en  daar  over  aan  Vi- 
cïor  fchreven,  hem  fcherpelijk  befl:rafFende ,  en  ernfi:ig  aanradende  lie- 
ver te  beforgen  't  geen  tot  vrede  van  de  Kerk,  en  tot  liefde  en  onder- 
Imge  eendragt  der  Chriftenen  ftrekte.    Onder  andere  deed  ook  onfe  /-ook  van 
renetis  (die,  gelijk  het  Eiijebim  aantekend,  met  fijn  vreedfaam  en vre- 
de-makende  inborft  fijn  naam  feer  wel  beantwoorde)  een  Synode  t'famen 
komen  van  de  Franfche  Kerken  onder  fijn  Kerk-gebied j  alwaar, ge- 
lijk het  reeds  gemeld  Kerkelijk  opftel('z;)  fegd,  dertien  Bifi:choppen 
nevens  hem  defe  faak  overwogen  en  hun  gevoelen  daar  over  uy tte :  uyt 
welker  aller  naam  dan  hy  een  Synodakn  Brief  aan  ViBor  fchreef  (a;)  , 
waar  in  hy  feyd  wel  met  hem  in  de  faak  over-een  te  komen,  maar  hem 
egter  ernftelijk  te  bedenken  gaf,  hoe  hy  geheele  Kerken  om  het  onder- 
houden van 't  gebruyk,  dat  van  hunne  Voorfaten  tot  haar  was  overgeko- 
men ,  konde  in  den  Ban  doen ,  en  dat  men  fo  wel  verfchilde  over  de 
manier  van  vaften  voor  Pafchen,  als  over  den  dag  fclfs,  gemerkt  fom- 

T>d  mige 

(f)  Lu{eh.  lib.  5.  c.  i^.p.  192.    (r)  Ibid.  c.i^.p,  ï 90.    (s)  Ihid.p,  192.    (t)  Ihid.. 
p.  191.    (t/)  W  fttpr.  p,  7.    (.v)  Ibid,  c,  24.  p.  191. 


iió  HETLEVENVAN 
rhige  oordeelden,  dat  fe  verbonden  waren  eenen  dag  te  vaften  (welk 
hy  waarfchijnlijk  van  de  groote  of  plegtelijke  week  verftond)  andere 
twee,  andere  meer  dagen,  en  andere  wederom  die  tijd  bepaalden  aan 
een  vaftenvan  veertig  iiuren  na  malkanderen  (of  het  ter  gedagtenis  was 
dat  Chriftus  fo  lang  in  het  graf  gelegen  had ,  of  om  fijn  veertig-daagfc 
vaften  in  de  woeftijne  na  te  aapen,  weet  ik  niet)  ,  en  dat  die  verfchey- 
dentheyt  wel  lang  geduurd  had,  en  in  vecle  plaatfen  gefpeurd  wierd:, 
maar  de  beftierders  der  Kerken  fig  daar  over  niet  veel  bekommerd ,  en , 
onaangefien  dat  onderfcheyd ,  de  onderling  opregte  liefde  en  o-emeenfchap 
gehouden  hadden i  immers,  feyde  hy,  fo  hadden  alle  fijne  god vrugti- 
ge  voorfaten  gedaan  ^  waar  toe  hy  dan  ophaalde,  hoe  f^nicetm  en  fo^ 
ïycarpm ,  al  konde  d'cen  den  anderen  niet  bewegen  om  van  fijn  gewoon- 
te af  te  gaan,  elkander  omhelsden,  de  heylige  Communie  t'fimien  hiel- 
den, en  in  vrede  van  malkanderen  fcheyden.    Brieven  van  gelijken  in- 
houd fchreef  hy  ook  aan  verfcheyden  andere  Biiïchoppen   om  diton- 
gelukkig  Kerk-verfcbil  te  fliflen.  ' 
ver^oTgdde    ^^^^Z  ^^ndertuffchcn  liepen  de  ftille  cn  gerufte  dagen  ,  die  de  Kerk 
Chriftencn. een  1  ge  jaren  genoten  had,  ten  eynde,  en  de  wind  begon  uyt  een  buyi- 
ger  hoek  te  Waaijen.    Den  Keyfcr  Severus  tot  nog  toe  den  Chrifteneri 
zijnde  günftig  geweeft,  begon  een  bittere  en  bloedige  vervolging,  en 
tegen  hen  het  geheele  ilijk  door  een  groote  ftrengheyt  te  eebruyken. 
Byfondcr  Hy  was  te  vooreu  felfs  Bevelhebber  over  de  Provincie  van  Lyons  ge- 
Lyons.     >J^eelt  (^/j  ^  en  had  buyten  twijfel  kennis  van  Ireneus ,  en  den  bloeyen- 
den  toeftand  der  Kerke  in  die  ftad ;  uyt  dien  hoofde  konde  hy  nu  ge- 
pafter  bevel  tegen  de  Chriftenen  aldaar  uytgeVen.    De  vervolging  dan, 
die  elders  fommige  uytkipte,  om  andere  ten  fchrik  te  ftrekken,  raakte 
hier  alle ,  en  ontfag  niemand :  want  Gregorius  van  Jours  Cz)  cn 
fcoTdaar  f^"^^  Martelaars  boeken  (a)  verhalen  ons,  dat  Ireneus  voor-af  op  aller- 
in  om.    |ey  wijfen  gepijnigd,  ten  laatften  ter  dood  is  overgegeven  (de  Grie- 
en  ontaiiij-  kcn\J?]  fcggeu  ,  cn  met  fonder  fchijn  van  waarheyt,  dat  hy  wierd  ont- 
eanuce.  ^^^^^^  ^^^^         ^^^^      Chriftenen  van  die  groote  en  volk- 

rijke ftad,  die  genoegfiam  ontelbaar  waren,  fo  dat  de  ftraten  der  M 
Sijnbegra-V^"  "^i^  bloed  der  Chriftenen  ftroomden.    Sijn  dood  ligchaam  wiero 
venis.      opgenomen  van  Zachar^as  fijn  Ouderling,  en  in  een  graiftede  tuftchen 
hppodias  en  Jlexauder,  die  in  de  vervolging  onder  Antoniniis  om%^' 
fiifL'aTte  ^""Th  ""'f' begraven.    De  juyfte  tijd  van  fijn  martel  aar  fc  hap  kan 
laarfchap.         lekerheyt  met  worden  aangewefen :  men  heeft  al  fo  veel  reden  te 
aelooven ,  dat  hy  is  gedood  als  het  bloedig  plakaat  van  Severus  tegen 
de  Chriftenen  ontrent  het  tiende  jaar  van  fijn  regeering  in't  jaar  CCH- 
was'uytgekomen,  als  dat  het  gefchied  is  in  het  jaar  OCVIII.  wanneer 
die  Keyfer  een  togt  deed  m  Bretagne,  en  over  Lyons  fijn  reys  nam,  en 
dfo  die  dood-ftraf  met  eygen  oogen  aanfag:  en  feker,  de  groote  menig- 
te van  de  aldaar  gedoodde  fchijnt  wel  te  konnen  t'huys  gebragt  worden 
by  de  vinnigheyt  en  wreedheyt  van  dien  Prins,  die  reeds  te  voren  een 
byfonder  misnoegen  tegen  de  inwoonders  van  Lyons,  en  wel  meeft  te- 
gen de  Chriftenen,  had  opo-evat 
SgS?„'  ^"^^  Martelaar  hadden  opregte  liefde  tot  God ,  en  de  fielen  der 

bequaam-  meufchen ,  om  welker  welftand  te  bevorderen  Peen  mocyte  of  fx^^^^^' 
heden.     heyt  hem  te  groot  was :  hy  fchroomde  niet  fijn  eygen  vaderland  te  ver- 
laten, fuiken  moeyehjken  en  verdrietigen  reyfe  aan  te  gaan,  en^^JJ^^ 


D  E  N  H.  I  R  E  N  E  U  S.  211 
woöning  te  itiaken  (in  plaats  van  by  de  befchaafder  en  vriendelijker  Na- 
^an  hetOoften)by  een  volk  dat  woeft  en  wild  was,  en  dat  hy  hen 
eerft  de  burgerlijke  beleefdheyt  moeft  leeren ,  eer  hy  hen  tot  het  aannemen 
der  Religie  bewegen  konde.  *t  Was  hem  ook  geen  kleyne  moeyte ,  ge- 
lijk hy  felfs  klaarlijk  te  kennen  geeft,  dat  hy  eerft  de  taal  van  dat  land 
moeft  leeren  (die  5  gelijk  hy  fe  noemd,  een  plompe  en  rouwe  uytfpraak 
had)  eet  hy  iets  op  hen  konde  winnen.  Dit  alles,  en  vry  veel  andere 
dingen,  onderging  hy  blymoedig,  om  fo  der  menfchen  grootfte  belang  te 
konnen  voortfetten  en  gemerkt  hy  wift ,  dat'er  doorgaans  niets  is ,  dat 
den  voortgang  der  godfaligheyt  meer  bekommerd,  dan  dat  de  menfchen 
aan  verkeerde  en  bedorven  bevattingen  en  gronden  vaft  zijn ,  en  dat'er 
niets  is,  dat  de  Chriftelijke  Religie  by  wijfe  en  fchrandere  Mannen 
veragter  en  bcfpottelijker  konde  maken ,  dan  de  ongerijmde  en  belag- 
chelijke  gevoelens,  die  by  fijnen  tijd  wierden  ingedrongen,  gemerkt, 
feg  ik,  hy  fulks  wift,  ftelde  hy  fig  met  alle  bedenkelijken  ernft  daar 
tegen  j  tot  welken  eynde  hy  alle  hunne  fchriften  las ,  en  met  een  weer- 
galoos geduld  en  neerftigheyt  alle  hunne  beginfelen  en  gronden  onder- 
fogt  en  uythaalde ,  waarom  hy  ook  van  Terttillimus  (r) ,  en  niet  te  on- 
regtj  befchreven  word  als  omnium  doSirinarum  citriojljjlmm  exploratóVy 
de  nauwkeurig  fte  door fnuffe  laar  van  alle  gevoelens  en  leer-Jiukken.  't  Hielp 
hem  tot  beter  bereyking  van  fijn  oogwit  niet  weynig ,  dat  hy  een  na- 
tuurlijke fchranderheyt  van  verftand  en  oordeel  hebbende,  fier  in  de  wijs- 
geerte  en  welfprekentheyt  ongemeen  geoefiend  had  ( waar  m  hy  reeds 
by  fijne  jonger  jaren  had  uytgemunt) ,  gelijk  uyt  fijn  nagelatene  Schrif- 
ten ten  vollen  blijkt :  want  behalven  fijne  Brieven  heeft  hy  verfcheyde 
Boeken  gefchreven  (hoewel  de  Man,  die  (^)  van  een  Kerkelijke  Hi-SiinBoe. 
ftorie,  door  Ireuem  befchreven,  en  van  welke  Eufebius  gewaar  maakt 
ophaald,  een  Boek  meer, dan  hy  gefchreven  heeft  opteld,  dog  daar  in^'^^^'"^*- 
buyten  twijfel  fijn  Boek  tegen  de  ketteryen  meenende  een  ander  als  fijn  fat  t^gen  de 
JS^ericelijice  Gelchiedenis  te  zijn,  misleyd  is)  die  alle  verlooren  zijn 
uytgenomen  fijne  vijf  Boeken  K^dverjus  Harefes ,  tegen  de  ketteryen 
die  eertijds  genaamd  wierden:  nep)  êA^y;^«  .Jj^  d.ar^o^^,,  .4.,,^^,,'^,  y,o:cr,u>,\ 
dat  IS,  Wederlegging  en  afweering  van  de  valfchelijk  fi  genaamde  ken- 
nifie,  daar  door  vcrftaan  wierd  de  ketterye  ^txGnoftyken ,  die  met  hun- 
ne bedekte  ftellingen  fig  van  alle  treftelijke  en  verhevene  kennis  en  we- 
tenfchappen ,  als  of  die  by  hen  woonden ,  beroemden.  Van  fijn  eygeti  sijn  ftijien 
ipreek-of  fchrijf-wijs  kan  men  niet  veel  feggen ,  gemerkt  wy  het  oor-  ^P'^^^'^^'j^» 
fpronkelijke  Grieks  niet  hebben:  en  wat  de  gilling  aangaat  van 'die, 
welke  meenen,  dat  hy  die  Boeken  felfs  in  de  Latijnfche  taal  befchre- 
ven foude  hebben ,  is  't  niet  de  moeyte  weerd  van  te  fpreken  j  dog  is ,  na  al- 
len fchijn  j  defelve  eenvoudig  en  natuurlijk ,  gemeen,  en  niet  gemaakt ,  ge- 
paft j  fo  het  fchijnt ,  en  hy  felfs  te  kennen  geeft  (f)  ^  na  de  natuurlijke 
taal  van  het  land,  daar  hy  woonde  j  hy  maakte  geen  werk  van  welfpre- 
kentheyt^ of  cieraad  van  fijne  woorden,  en^  gelijk  hy  uyt  fedigheyt 
van  hemfelven  fpreekt(/),  verftond  hy  fig  niet  op  bewrogte  en  kragti- 
ge  wijfen  van  iemand  te  overreden.  Maar  wat  hier  van  is  of  niet ,  im- 
mers fijne  redeneeringen  zijn  deftig  en  wel  gefchikt,  en  ,  fo  ver  de 
onderhanden  hebbende  ftof  toelaat,  klaar  en  verftandelijk ,  waar  in  fig 
dan  allefins  opdoet  een  ongemeenen  y ver ,  cn  bereydwilligheyt  om  het  > 
martel-lot  uyt  te  ftaan:  want,  gelijk  Erafmus(^g)  niet  te  onregt  heeft 
aangemerkt,  de  Martelaars  hadden  een  manier  van  fchrijven,  die  in 

T>d  z  ernft  , 

(O  Mv.Valent.  c.  5. ƒ7.  252.  id)roUterr.  Comment.  Ürban.  lilf'  16.  col. ^90.  {g)Lg6. 
cit.    (ƒ)  Prafat.  utfrpr.    (g)  Praf,  in  hen. 


212  H  E  T   L  E  V  E  N   V  A  N 

ernft ,  aandnngentlieyt  en  manhaftigheyt  boven  andere  tóenfehen  iiyt- 


muntte. 


Sommige      X.  Ovcr  dco  inlioud  fijner  boeken  veld  Thotius  {h)  dit  vonnis ;  Dat 
voelen"  ^'""^  (bmmigc  derfelven  de  nette  waarheyt  van  de  Euangelifcheleer  ftukken 
waren  op.  niet  al  te  wel  voorkomt,  en  onder  vo^i??  A05.i0-u.sV,  valfche  of  onegte  rede- 
demor"  "^''^"g^"'  ^^^^ï*  nauw  op  gelet  dient  5  worden  voorgefteld.  In  de  nog  voor- 
pen,      handen  zijnde  boeken  zijn  eenige  ftellingen,  die  de  nauwfte  toets  en  't 
fcherpfl:  onderfoek  niet  fouden  konncn  uytftaan.    De  meefte  derfelven 
komen  over-een  met  't  geen  in  het  leven  van  den  Martelaar  y/z/^i^^^J"  reeds 
Chriftus       iiangemerkt,  en  de  andere  hebben  niet  veel  om  't  lijf.    Wat  fijn  feg- 
gcweeftV-       aangaat,  dat  onfe  Heer(/) ,  ten  tijde  van  fijne  opentlijke  bediening, 
ontrent  vijftig  jaren  oud  geweeftfoude  zijn,  was  een  doolinc^  van  hem 
opgevat  ten  deele  uyt  een  valfche  onderftelling ,  dat  onfeHe?r^  omlijn 
Leer  meerder  gefag  te  geven,  meerder  jaren ,  als  wy  op  goeden  gronde 
hem  toefchnjven,  hebben  moeft^  ten  dcele  uyt  een  qualijk  bevat  ver- 
haal, (welk  hy  mogelijk  uyt  den  mond  van  fijn  Meefter  'Vapias  had 
opgetekend)  dat  het  van  den  H.  Johannes  en  de  andere  Apoftelen  fo 
geleerd  en  overgeleverd  was^  en  ten  deele  uyt  fijn  drift  en  yver  tegen 
fijne  wederftrevers  ^  want  daar  fy  wilden ,  dat  onfe  Saligmaker  niet  meer  datt 
tot  fijn  cen-en  dertig  jaren  op  aarden  geweeft  was,  vervoerde  hem 
heftigheyt  van  fijn  betwifting,  om  fig  daar  tegen  te  kanten,  en  hem 
niet  minder  dan  de  even  gemelde  jaren  toe  te  fchrij  ven ,  willende  ftilks  be- 
weeren  (hoewel  fijn  drift,  en  begeerte  om  fijn  bewijs  vaft  te  houdea 
door  beladigdcr  gedagten,  en  nader  overlee; ,  indien  hy'er  werk  van  had 
gemaakt,  wel  foude  verbeterd  zijn )  uyt  de  vrage  der  Joden  (yé)  •  Gy 
hebt  nog  geen  vijftig  jaren  ,  en  hebt  gy  Abraham  gefienl  waar  uyt  hy 
in  t  voor-by  gaan  bevat,  dat  de  Joden  reden  hadden  fo  te  fpreken,  eH 
UjrtJUis  met  verre  van  die  jaren  moefl:  af  zijn. 
v'oodbrg   ,        .       ^/°^g  groote  en  ongemeene  forg  om  fijne  fchriften  tot  de  na- 
voor 't     fo^e^ipg^^n  luyver  en  onvervalft  te  doen  overgaan,  tot  welken  evndö 
lliïef "    rl  Z",^-^^'  ^^^^      ^y^'^^^  die  ernftige  en  fcherpe  betuyging  doetY/>- 
fchriften.  ^-^  bcjweere  u ,  wie  gy  ook  zijt ,  die  dit  boek  fult  overjchriwen ,  by  on- 
.  Jen  heere  Jefus  Chriftus,  en  fijne  heerlijke  toekomfte,  waar  in  hy  U- 
vendtgeen  doode  oordeelen  fal ,  dat  gy  u  affihrift  vergelijkt,  en  neef- 
Jtig  verbeterd  met  het  m^ne ,  daar  gy  het  van  tiy  t fchrij  ft  [  endat^yins^ 
gelijks  defe  betujging  over  fchrij  ft ,  en  daar  by  voegd.    En  feker  het  fou- 
de  wel  zijn ,  indien  de  boeken  van  de  Oude  fchrijvers  der  Kerk  metdie 
bekommernis  en  eerbied  behandeld  waren,  want  dan  fouden  f^  tei» 
minften  die  weymge,  dieper  nog  overig  zijn,  beter  en  niet  fo  gefehon- 
Kragten  en  den  tot  ons  Overgekomen  zijn.    Meer  fal  ik  hier  niet  by  voeden ,  dan 
won  eren  (en  dat  is  't  ^c.n  Eufebius  lang  daar  na  heeft  weerdig  g^gt  a^^^^^  te- 
vanire-    kenen)  dat  ten  tijde  van  Ireneus  de  gave  van  kragte^  en  wonderen  tc 
neu,.      doen  m  de  Kerk  heel  gemeen  was  :  want  hy  verhaald  onsf^.),  dat 

waar  door  veele  tot  het  aanneemen  van 
de  Chriftelijkc  Rehgie  bewogen  wierden  3  andere  hadden  gefigten  en 
openbaringen  en  konden  toekomende  dingen  voorfeggen,  andere  fpra- 
ken  al lerley  talen,  ontdekten  by  gelegentheyt  der  menfchen gedagteS en 
heymelijke  voornemens,  en  ontvouwden  de  diepten  en  verborpentheden 
Gods,  andere  wederom  genafen  de  fieken,  en  herftelden  fe  doorhetoP- 
leggen  der  handen  tot  hun  gefondheyt,  en  felfs  waren'er  veele,  die  de 

(h)  Cod.  120.  col.  301.    (O  ^dv.  haref.  Ub.  2.  c.  ita.  p.  192  &  40  ibid.    rk)  Jo^' 
f .  218.  ^  apud  Eufeb.  Uk  5.  c.  j.p.  171.       r      ^   ^  j 


I^ENH.   IRENEUS.  kij 
dooden  levendig  maakten,  die  dan  veele  jaren  daar  na  levendis  bleven. 

knivllJfQ  ^'^P'i'^  ''^^  van  onfen  ge- 

Kruylten  Saligmaker  aan  de  Kerk  mede  deelde,  waren  ontelbaar,  diefv 
aan  wederom  opregtelijk  en  onbekrompen  tot  groot  nut  en  voordeel  van 
ae  wereld  alom  befteedden.  Hier  uyt  nu  bewees  hy  in  't  gemeen  de 
waarheyt  van  onfe  Religie,  en  toonde  hoe  veel  de  ware  Chriftenen voor 
«yt  hadden,  om  over  al  die  bedriegers  en  verleyders  ,  die  haar  felven 
onder  den  cerweerdigen  naam  van  Chriftenen  verbergden,  te  fegepralcn. 

Ireuei  Schriften. 


Die  overgeblêven  zijn. 

Advcrfus  Haerefes , 
feu 

De  refutatione  &  everfione  falfse 
fcientix ,  Libri  quinque. 

'Verkoren  zijn. 

Libellus  de  fcientia  adverfus  Gen- 
tes. 

Demonftfatio  Apoftolic^  prsedica- 


♦tionis  ad  Marcianum  fratremJ 
Liber  de  Ogdoade. 
Epiftola  ad  Blaftum  deSchifmate. 

—  ad  Florinum  de  Monarchia. 

feu, 

—  Quod  Deus  non  fit  conditor 

mali. 

—  Ad  Viftorem  Epifcopum  RoJ 

manum  de  Pafchate. 
Epiftok  plures  ad  varios  Epifcopo« 

de  eadem  re. 
Liber  variorum  tradatuum. 


Eynde  van  't  leven       ^/é-»  H.  I  r  e  n  e  u  s 


2)^3  HET 


''"het  leven 

VAN  DEN 

H.  THEOPHILÜS 

BISSCHOP  van  ANTIOCHIEN- 

INHOUD. 

Sïjn  geboorte-plaats  is  onbekend.  Sijn  goede  opvoeding  m  natuurlijk 
bequaamheden.  Sijn  bekeering  tot  het  Chriflendom ,  en  wat  hem  daar 
toe  bewoog ,  opgehaald  uytftjn  eygenfchriften.  Sijn  fwarigheyt  ontrent 
de  leere  der  opftanding.  Dat  grondjiuk  wierd  veel  tegen  ge fproken* 
Het  geval  van  Synelius.  Hoe  Theophilus  die  Jwarighejt  te  boven 
mam.  Sijn  groot  genoegen  in  de  ChriMijke  Religie.  Hywierdver- 
koren  tot  Bijfchop  van  Antiochien.  Hy  poogd  Aiitolyciis  te  bekee- 
J^r^'  Autolyciis  was.  T>ejfelfs  vooroordeelen  tegen  de  Chrijie- 
ItjkeRelme  Theophili  vrymoedige  en  onfijdige  r edeneer ing  met  hem. 
Het  deftig  beleyd  daar  in  gehouden.  Hy  field  fig  dapper  t%en  deKet- 
teryen  vanjijnen  tijd.  Hy  fchrijft  tegen  Marcion  en  Hermogenes. 
i^ijn  dood.  De  tijd  van  dien.  Hieronymi  uytbeeldin^r  <van  iïjnewer- . 
ken.    Stjne  fihriften. 

|Oe\vel  de  Ouden  ons  weynig  kennis  verfchafTen  van 
<  defen  eerweerdigen  Biflchop  ,  fal  't  egter  mogelijk 
^  den  lefer  niet  onaangenaam  zijn  ^  dat  v/y  het  weyni- 
-  ge,  dat'er  van  gevonden  kan  worden ,  ophalen.  Het 
nm^22i£&^L^  ^^-^^  moeyte  niet  wecrd  om  te  wederleggen,  en  ver- 
TO-S^^TSS^  diend  ter  nauwer  nood  genoemd  te  worden,  dat  hV 
Jcboot  2'  r  "^^j"'  ^""'^^  Euangelifche 

plaats  onfe-  jciiritten  heelt  opgedragen ,  gemerkt'er  fo  grooten  tijd-rceks  tuflchen  het 
kcr.  leven  van  den  eenen  en  den  anderen ,  indien'er  niet  anders  was,  verloo- 
^A^Le  oL^  ^^/"jochien  geboren  is,  is  onfeker^  maar  \  is  feker. 
dat  fijne  Ouders  Heydenen  waren ,  diehemindienGodsdienft  . dietoen 
s,nop.oe-,n  de  wereld  heerfte,  opbragten.  Sy  dedenaan  hem  al  >t  geen  dat  tot  een 
geleerde  en  goede  opvoeding  vereyfcht  wierd  ^  en  hy  nam  in  fijne  ftu- 
dien  fodanig  toe,  dat  hy  door  en  door  bedreven  wierd  in  defchrifren 
van  alle  de  groote  Meefters  der  geleerdheyt  en  Wijsgeerte  van  de  Hey- 
denfchewered,  daar  door  hy  dan  (temeer,  om  dat  hymeteenfchran- 
der  en  aanlokkelijk  verftand  begaafd  was  ,  gelijk  men  liyt  fijn  rcdenee- 
ring  te-en  dc  Heydenen  kan  afnemen)  een  geagt  en  vermaard  Man  wierd. 

dcc^huft.ai,,n  k  worden  aangewefen;  alleen  konnen  wy'^^ 

v^ierdaan-  uyt  fijne  nagclatenc  fchriften  dit  volo;ende  van  feg-en.  Een  Man  %^)^' 
g^ieyd.  de  die  genegen  was  alles  te  doorfnuf^elen ,  en  buyten  twijfel  van  een  eer- 
lijk gemoed  begaf  hy  fig  tot  een  diep,  dog  onfijdig  onderfoek  na  de 
S^ng-  "^^^ren  gefchapentheytvan  aU^^  dus  merkte  hy,  dat  al 't  geen  de 
vandc  Kcligie,  die  hy  thans  aankleefde,  opgaf,  des  menfchen  gemoed  geheel 
klopping  geen  genoegen  geven  konden  dat  *t  geen  daar  in  van  hare  goden  fefegd 

word 


Early  European  Books,  Copyright©  201  1  ProQuest  LLC. 

Images  reproduced  by  courtesy  of  Koninklijke  Bibliotheek,  Den  Haag. 

1  46  A  1 5 


D  E  N   H.   T  H  E  O  P  H  I  L  U  S.  i  i< 

rt°r^!rTn^,'"  ^"  godloos  en  onheyli^,  ch 

overZ  ,1  W       ^'^^'^  te  dienen  onnofel  en  belagchelijk  LI  hy 

wiio      ^1  f«g«rdi  en  daar  uyt  kreeg  hy  een  klare  bevattinVr  van  een-Bl^'y"- 
WIS  en  Almagfg  Wefen,  en  dat  God  alles  w.jsl.jk  fo  befchrkt  hêeft 
dat  alle  menfchen  %ne  majefteyt  en  grootheyt  fouden  konnen  ficn  Ob 
tlTR  ''"yt^"  t^ijfe'  geruft  was  en  fijn  genoegen  ge- 

vonden had  w,jft  hy  fijn  vnend,  om  msgeUjks  van  de waarhey t ovlr- 
tèlt  .ren  •  "yr'''^1  W .  om  re  overfien  en  fijne  gedag- 
ten  te  laten  gaan  op  de  werken  van  Godj  de  veranderin<^  en  aepafte' 

ter  huysveft:  die  wonderlijke  drift,  daar  door  alle  dcfef-chepfelen  Ie 
dreven  worden,  om  haar  aart  voort  te  fetten,  haar  jongen  te  voedenden 
te  queeken,  en  dat  met  tot  haar  cygen  voordeel,  maar,  gemerkt  God 
door  fijne  wijfe  en  onbegrijpelijke  voorfienigheyt  befteld  heeft  dar 
alles  den  menfche  onderworpen  foude  zijn  ,  tot  behoef  en  vemiik 
der  menlchen.  En  fckerlijk.  hy  was  door  de  kragt  van  die  bew^isTedt 
nen  fodamg  ingenomen,  dat  hy  elders  rond  uyt  Fegdr/O  c^^S  h 
bequaam  te  zijn  om  na  evfch  de  nrdf r  fn  't  Lu  '^t  ^  ■' '  Pr.  ™enlch 

gemaakt  hebbende  ftanfe^  V...  r       aiieiins  iiytlchijnt.    Dus  een  begui 

I  chfiP        om  LxrBS^::Xd?ts!l 

der  Chnftenen  behelfden,  te  doorfnuffelen ,  en  wel  byfondcrde  Schrïf 

hoe  net  de  voorfeggmg  met  de  uytkomft  over-cef  qlam  °fX ge- 
Ïopend  ?nd        '  ernftig  m  def^lve  oertcnd 

geopend  vind  ,  om  tot  een  nette  kennis  der  waarhcyt  te  ko- 

ftemm^    Je  Ch  ftg„  jg,,        ^  ^  ^^^^^  ^^^^       ^    .  p^^ 

&  HvCin  ?'^f  k'  T  f  w  ^"  geloofvandeopftandingderi:^,, 
P^erH    y  fchoolen  der  Wijsgeerte  opgevoed,  en  had  aldaar '""nj 

iniJpn  H.7?^r^"  ^oo^'^t'SCl'rivalme)  des  levens  tot  het  ver-^!',"''»»- 

m«SvaS"'?''t"'"^'S"^*"'  ^"     .s  waarfchijnlijk.  dat  hy""°' 
V  n  ^  vf.!   ''°"'l«'hoe  de  alom  verftrooide  ftof  en  aarde ,  na 't  verloop 
Whaam  c.l^"T"'         "bonnen  verfameld  ,  en  daar  uyt  het  felve 
tók  te  Chl2vt  ^"'"^f"-.  ï'^"  ^^^''^''>^^  daar  is  qualijk  een  grond- gelijk w 
m^  ;Ln„  r        ^"  Seloofs,  dat  van  de  wijfe  en  geleerde  ^^annen|»-dc 
«eer  tegengefproken  en  in  de  Gcloofs-belijdenis  bekonfmerlijker  aange- 
aomen  wierd  als  de.  leer  van  de  opftanding  der  dooden.    Wanneer  de 


ji6  HET   LEVEN  VAN 

H.  Taulus  die  van  Athenen  predikte  van  een  toekomend  oordeel, "^was 
'er  niemand  tegen ,  gemerkt  het  een  grondftelling  was  ^  die  de  natuur 
fclfs  leerd ;  maar  wanneer  hy  van  een  toekomende  opftanding  ophaalde, 
lachte  en  fpotte  men  daar  mede:  Als  Jy ,  feyd  de  H.  Lucas  (e^  nu  de 
opftanding  der  dooden  hoorden ^  Jpotteden  fommige  daar  mede,  en  dc 
wijfte  en  fchranderfte  wilden  hunne  gedagten  daar  over  laten  gaan, 
ookfeifs   want  Jommïge  Jeyden^  IVy  ftiüen  u  wederom  hier  van  hoor  en.  SelfstSv- 
i>ynciius.  nefms  die  groote  Philofooph,  reeds  door  den  doop  de  Chriftelijke  Re- 
hgie  ingewyd  zijnde,  wilde  het  Bisdom  van  Ptolemais ,  daar  toe  van 
Iheophikis  van  Alexandrien  aangcfogt  zijnde,  niet  aannemen  (ƒ), 
ftelde  opentlijk  voor  ^  dat  hy  in  de  leer  van  de  opftanding  van  een  an- 
der gevoelen  was ,  of  ten  beften  genomen  defelve  niet  fo  verftond  als 
men'er  gemeenlijk  van  fprak:  hy  fag  dien  artijkel  aan,  als  h^L.-viyJj^iii^r 
pvjTov  ,  behelfende  een  heylige  en   onuytfprekelijke  verborc^entheyt , 
maar  konde  het  gemeen  en  aangenomen  gevoelen  van  dien  niettoeftem- 
men,  dog  wilde  na  allen  fchijn  die  opftanding  wel  erkennen ,  indien  hy 
Ie  na  de  beginfelen  en  gronden  van  de  Philofophie ,  en  byfonder  na  de 
Dogfon-  bevatting  van  'Plato  verklaren  mogt.    Dog  ik  kan  niet  fien,  waarom 
^•-'S^-       iemand ,  die  een  Wefen  van  oneyndige  magt  erkend ,  fwarigheyt  foude 
maken  om  dien  artijkel  voor  gelooflijk  aan  te  fien  ^  aangefien  hetdeAl- 
magtigheyt  (gelijk  Athenagora^s{g')  en  andere  daar  over  redeneeren) 
fo  ligt  is  onfe  verftrooide  leden  en  deelen  te  verfamelen ,  en  weder  tot 
een  ligchaam  te  doen  t'famen  komen ,  als  het  hem  in  den  beginne  ge- 
weeft  is  defelve  iiyt  niet  te  fcheppen.    Maar  om  tot  onfen  Iheophïlus 
J^i'e'^ndT  ^^^^^    keeren.    Hy  quam  eyndelijk  (h) ,  door  het  geduurig  befchou- 
ïijkoveV"  wen  van  de  vertoogen^  die  God  van  de  opftanding  in  de  natuur  docC 
tuygd.     voortkomen ,  en  de  beftendige  beurt- wiflelingen ,  die  men  volgens  de 
Goddelijke  voorfienigheyt  befpeurd ,  die  fwarigheyt  te  boven ,  byfondef 
na  dat  hy  de  heylige  Schriften  aangenomen  en  onderfogt  had  ^  gemerkt 
die  waarheyt  daar  fo  klaar  en  duydelijk  in  voorgefteld  en  geleerd  word. 
cenChrl  ^^^^  ^icrd  hy  een  Chriften,  en  in  alles  voldaan  zijnde,  nam  hy  fijn  toe- 
ten,      vlugt  tot  de  Kerk ,  die ,  gelijk  hy  het  felfs  uytdrukt  (/}  ^  van  God  in  de 
wereld  gefteld  is ,  als  een  eyland  in  't  midden  van  de  zee,  in  wiens  veylige 
ea  bequame  havens  de  liefhebbers  der  waarheyt,  cn  alle,  die  na  de  ê- 
ligheyt  haken,  en  het  oordeel  en  den  toekomenden  toorn  foeken  te  ont- 
gaan, hun  toevlugt  nemen  konnen^  en  hy  was  blijde ^  dat  hy  daarbin- 
nen geraakt  was(^)  ,  en  verheugde  fig,  dat  hy  den  naam  droeg  van  een 
Chriften,  to  @£c4),Ak  ovü^«,  die  naam,  die,  hoe  feer  fy  ook  door  de  on- 
wetende en  boofe  eeuw  veragt  en  befpot  wierd,  Gode  fo  lief  en  aange- 
naam was. 

eTiS  wiens        '  ^^'^^  ^"^^^  Hceten  CLXIX.  [/],  f  dog  na  't  feggen  van 

pilSy  ^^^r^-^^'»J  M  5  het  festiende  Antoninus)  of  wel 's  j  aars  te  vooren 
Biflchop  CLXVIII.,  wierd  hy,  fijn  voorfaat  overleden  zijnde^  aekoren 
tot  Biffchop  van  Antiochien ,  en  van  fommige  gehouden  voo/de  fesde^ 
en  van  andere  voor  de  fevende  Biftchop  van  die  ftoelj  dog  nog  d'een  nog 
d'ander  heeft  ongelijk,  en  beyde  fpreken  fy  de  waarheyt,  na  dat  men 
hun  rekening  opvat  >  want  fommige  ftellen  den  H.  "Petrus  tot  eerfte 
Biflchop  aldaar:  onderwijlen  zij n'er  andere,  die  hem  als  een  Apoftel» 
en  een  ruymer  cn  algemeener  plaats  (als  een  gemeen  Biflchop)  bedie- 
nende, aanfien,  en  daarom  in  hun  rekening  Euodius  als  eerfte  Biflehop 

van 

CO  AEl.  17.  32.    (ƒ)  Sjnef.Epifl.  10^. p.  249.  Hde  Euagr.  Hifl.  Eed.  lib.  i.  c  I5" 
27?.    {£)  De  refurr.  mort.  p.  43.    (h)  Loc,  fupr.  cit.    (i)  Lib.  2.  c^p,  ^^,9^- 
(O  Eib.  I.  p.  6^.    (/)  Eufik  Chron.      tllnm  mn.    (m)  Annal.p. 


DEN   H.    T  H  E  O  P  H  I  L  U  S.  217 

van  die  plaats  ftellen.  De  H.  Theopbihis  dus  in  die  plaats  gcfteld,  niaak- sijn  gedrag 
te  ten  eerilen  fijn  werk  om  het  ware  belang  en  de  geliikfaligheyt  der'"^'jj^^" 
menfchen  te  bevorderen ,  en  poogde  andere  ( gemerkt  het  gene  goed  is 
fig  altijd  in  fig  uyt  te  breyden  en  aan  andere  mede  te  deelen  vermaakt} 
tot  dat  geloof,  dat  hy  lelfs  had  aangenomen,  over  te  brengen.    Onder poogd  Au< 
andere  deed  hy  daar  in  fijn  beft  ontrent  een  aanfienlijk  Man,  fijnen ^^lycus te 
grootcn  vriend  Aiitolyctis.    Wie  defen  Autolycus  geweeft  zy,  hebben  wy  ^-f^^"" 
geen  ander  befcheyd  van  dan  't  geen 'er  ons  Theophiks  fel fs  van  geeft  («).  was. 
Hy  was  een  geleerd  en  welfprekend  Man ,  die  alles ,  wat  konft  en  we- 
tenfchap  hiet ,  nauwkeurig  ondcrfogt ,  waar  in  hy  met  fuiken  onver- 
moeyden  neerftigheyt  aanhield ,  dat  hy  fig  wel  onder  de  Boeken  foude 
hebben  begraven,  en  geheele  nagten  beftedende  in  het  doorfnuffelen der 
jelve^  en  't  behandelen  van  de  gedenk-tekenen  der  reeds  overledenen , 
hemfelven  de  nodige  uuren  tot  ruft  niet  gunde:  egter  hy  was  een  Hey- 
den(/9),  die  voor  fijn  Religie  ongemeen  yverig,  en  tegen  die  van  de 
Cnnitenenmet  onbefcheydene  voor-oordeel  en  ingenomen  was,  en  daar- 
om defelve  uytkrect  als  de  hoogfte  dwaasheyt  endolhgheyt,  en  alle 
fcheld- woorden  en  lafteringen ,  die  der  menfchen  vernuft  of  boosheyt  in  die 
tijd,  om  defelve  hatelijk  te  maken,  bedenken  kon,  op  hunne  halfen 
fmeet,en  om  defelve  goed  te  maken,dapper  tegen  Theophïliis  had  aangegaan. 
Niet  te  min  fchroomde  Theophïlus  niet  met  hem  nader  te  handelen  >  hy  Koe  Theo 
onderging  hem  beleefdelijk  en  met  alle  befcheydenheyt ,  gelijk  ontrent  Pluste-" 
een  vriend  en  wijsgeerige  pafte  j  want  hy  feyde  hem  ( ,    \  Dat  de  re  ^""^ 
„den,  waarom  hy  de  waarheyt  niet  erkende  en omhelfde  , by  hemfelven  ' 
„was,  te  weten,  om  dat  de  duyfternis  fijn  verftand  beneveld,  engod 
„loosheyt  fijn  fiel  verdorven  had;  dat  menfchen,  die  geen  oocren  heb" 
„ben  om  het  hgt  der  Sonne  te  fien ,  of  die  blind  zijn,  de  Sonne  niet 

moeten  verwijten  dat  fe  geen  ligt  heeft  5  dat  men  de  roeft  endevuy- 
„ligheyt  van  een  fpicgel  moet  afveegen ,  fo  het  eenig  voorwerp  klaar 
3,  en  na  waarheyt  vertoonen  fal,  en  dat  God  figfelven  niet  wil  ontdek- 
55 ken,  dan  aan  gefuyverde  en  voorbereydde  fielen,  en  aan  die,  welke 
al  door  een  opregt  en  Godlijk  leven  bequaam  gemaakt  en  bereyd  zijn  om 
„hem  te  ontfangen  en  aan  te  nemen.  Vervolgens  verklaard  hy  hemde 
natuur  van  God  ^  fteld  hem  de  Chriften  leer  voor  hoe  de  wereld 
haar  begin  gekregen  heeft  5  verwerpt  en  belagt  de  belagchelijke  goden 
der  Heydenen  ;  en  beantwoord  \  geen  den  Chriftenen  doorgaans  tc 
laft  gelegd  wierd.  Dog  ,  aangefien  ^Autolycus  hem  voornamelijk  de 
nieuwigheyt  van  het  Chriften  Geloof  had  tegengeworpen ,  toond  hy 
wijd  en  breed,  dat  de  Chriften  leer  die  van  de  Heydenen  in  veele 
nu  It'  ^^^^  ouderdom  aangaat,  voor-u y t  ftapt,  en  de  leer  der 
Chriftenen  felfs  in  alles,  daar  ontrent  de  Heydenen  op  de  oudheyt  van 
hun  Religie  roemen ,  veele  eeuwen  ouder  is  3  t'elkens  hem  dringen* 
de  om  fuiken  treffelijken  Religie  aan  te  nemen ,  hem  te  gelijk  verfe« 
Kerende  {q)  ^  „  dat  die ,  welker  gemeenfchap  hy  hem  aanprees ,  fodani- 
33  ge  geheel  niet  waren ,  als  hy  fig  verbeelde ,  maar  in  tegendeel  na  de 
^^"^^^^^^  van  fedigheyt  en  matigheyt  leefden  ,  onregtveerdigheyt 
"uü^^"'  fondeen  godloosheyt  uytroeyden  ,  regtveerdigheyt  lief 
„hadden,  door  de  wet  't  en  voorfchrift  van  God  beftierd  wierden,  de 
„ware  Godsdienft  oefFenden  ,  God  erkenden,  de  waarheyt  aankleef- 
„dcn)  door  genade  en  vrede  behouden,  door  een  hcy  hg  woord  geleyd, 
35  door  wijsheyt  geleerd  ,  door  God  felfs  geregeerd  ,  en  met  een  onfter- 

Ee  «felijk 
(^)  Theo^hil,  Uh.  3.     119.    (0)  Jhid,  u\f,  ^  p  80     (p)  Lih.  i.p.  70.    (f)  Lih,  3, 

^  IZ7. 


2i8  HETLEVENVAN 
Enuytdag  ^jfelijlc  levcn  beloond  wierden.    Wat  iiytflag  die  redeneering  heeft  gc- 
vandien.   j^^^  ^  konnen  wy  niet  feggen:  cgter  mogen  wy  met  waarfchijnlijkheyt 
denken,  dat  fe  een  gewenft  gevolg  had,  byfonder,  gemerkt  wy  vin- 
den      dat  f^utolycnsj  na  deeerfte  reden-wifleling  met  TheofhyluSi^\$ 
fo  ongenegen  niet  meer  toonde,  fijn  misnoegen  tegen  hem  opgevat  ver- 
minderde 5  en  verder  befcheyd  fijner  Religie  van  nem  verfogt.    En  fe- 
ker  indien  wijsheyt  en  welfprekendheyt ,  indien  kragt  van  redenen  en 
voorfigtighcyt  in  't  voorftellen  iets  vermag,  fo  konde  hy,  in  dien  man 
van  fijn  dwaling  en  afgodery  af  te  trekken ,  niet  mifi!en. 
Theophiius    V.  So  forgvuldig  nu  als  hy  was ,  om  andere  te  winnen  en  tot  het 
gen  kette-  ^cloove  over  te  halen ,  fo  was  hy  niet  minder ,  om  die  het  reeds  had- 
ryen,    *  den  aangenomen  te  behouden ,  dat  fe  door  dwaling  niet  befmet  en  ver- 
dorven wierden:  tot  dien  eynde  ftond  hy  geduurigopdewagt,  waar- 
fchouwde  tegen  de  aannaderende  ketteryen ,  en  ftelde  fig  dapper  tegens 
defelve:  want^  gelijk  ^///Ê-^i/zj  aanmerkt  (j) ,  niet  tegenftaande  de god- 
falige  en  vroome  Mannen  van  die  tijd,  met  alle  forgvuldigheyt  daar  te- 
gen waakten ,  egter  floopen'er  vyandige  menfchen  in ,  die  onder  de  fuy- 
vere  Apoftolifche  leere  hun  onkruyd  faayden ,  fo  dat  de  Herders  der 
Kerken  alom  genoodfaakt  wierden  op  te  ftaan ,  en  hun  werk  te  maken, 
om  dat  wild  gedierte  van  ChriBi  fchaaps-koy  te  verdrijven ,  tpn  dcele 
met  .  de  broederen  daar  tegen  te  waarfchouwen ,  en  ten  deele  met  de 
Ketteren  felfs  aan  boord  te  klampen ,  't  zy  dat  fy  mondeling  met  hen 
redeneerden ,  en  hen  overtuygden ,  ^t  zy  dat  fe  hunne  gevoelens  met 
Boeken  tegen  hen  te  fchrijven  tegen  gingen  en  wederleydden.  Onder  die 
was  ook,  fcydhy,  onfen  Iheophilus die  tegen  fodanige  dwaal-geeften 
Schreef by-  in  het  ftrijd-petk  trad ,  en  bylbnder  een  Boek  fchreef  tegen  CMarcion , 
gentiaJ!'       ^.^^^  Godcn  ftelde,  en  dreef,  dat  niet  het  ligchaam,  maar  de  fiel, 
cion,      als  zijnde  het  goddelijk  en  befte  deel,  aan  de  gelukfliligheyt  van  de  toe- 
komende wereld  konde  deel  hebben ,  en  dat  niemand  die  genieten  fou- 
de,  als  die  van  fijnen  aanhang:  nevens  veele  diergelijke  godloofe  en 
genes!"''"°"  ^^''^^^  gevoclens.    Ook  fchreef  hy  een  ander  Boek  tegen  Hermogenes, 
een  man,  die  een  ontwerp  maakte  van  een  nieuw  fiiag  van  godheyt> 
die  van  de  Kerk  afweek ;  tot  de  Stóifche  Philofophen  overhep ;  en,  hun- 
ne gronden  ingefogen  hebbende,  dreef,  dat'er  een  eeuwige  ftoiFe  ge- 
weeft  was,  waar  uyt  God  alle  dingen  gefchapen  heeft,  en  dat  alle  quaad 
uyt  die  ftoffe  haar  oorfprong  heeft  j  ook  dreef  hy,  gelijk  ons  Qlemens 
*van  K^lexandrien  (t)  berigt ,  dat  het  ligchaam  onfes  Heeren  geplaatft 
is  in  de  Son,  welk  hy  belagchelijk  genoeg  bewees  uyt  de  woorden  der 
Ook  ver-  Schriftuur,  in  hem  heeft  hy  een  tabernakel  gefield  voor  de  Son  Ook 
cSeti.  verwaarloosde  onfe  Theophiius  de  jonge  en  fwakke  niet,  die  hem 
fcheBoe-  ren  tocvcrtrouwd  j  hy  had  niet  alleen  genees-middelen  voordefieken, 
'^^O'       en  -vafte  Jpijfe  voor  de  volwajfene ,  maar  ook  melk  voor  kinderen,  die 
nog  in  het  "jüoord  der  geregtigheyt  onervaren  waren  (v],  voor  welke  hy 
verfcheydenc  Catechetifche  onderwijfingcn ,  die  de  eerfte  beginfelen  deS 
Geloofs  behelfden  ^  opftelde. 
Wanneer      VI.  Hy  befat  de  Biflchoppelijke  ftoel  dertien  (x) ,  maar  na  het  feg- 
hyftierf.         van  Eutychius,  de  Patriarch  van  Alexandrien  (j)  ,  een -en-twintig 
jaren,  en  ftierf  ontrent  het  tweede  of  derde  jaar  van  den  Keyfer  0^: 
modus:  want  dat  hy  CMarcus  xylurelius  Antoninus  overleeft  heeft .  ij 
fekcr,  gemerkt  hy  m  fijn  redeneering  met  Autolycus  van  deffelfs  dood 

(O  Uh.  2.     8o.    {s)  Htfi.  Eccl.  U,  4,     ,4.     1^5,  ^  gyac  TW' 

ap.  CL  Alexcindr.  p.  808.  D.  (v)  Beb.  5.  12,  J3,  14.  {x)  Nie^h.  C.  ?>  CW^ 
no^r.  ap.  Scdig.  p.  3  1 1 .    (7)  Eutych.  Annal  ƒ?.  3  59. 


D  E  N  H,   T  H  E  O  P  H  I  L  U  S.  119 

en  tijd  van  regeering  gewag  maakt  (2;)  j  maar  of  hy  een  natuurlijken  of  Enwat 
geweldigen  dood  geftorven  is  ,  is  my  onbekend  i  egter,  om  dat  de  re- J^^J""» 
geermg  van  Qommodus  ftil  en  vreedfaam  was ,  en  thans  de  Chriftenen  °°  * 
niet  vervolgd  wierden,  mogen  wy  na  alle  waarfchijnlijkheyt  denken, 
dat  hy  een  vreedfame  en  natuurlijke  dood  gehad  heeft.    Hy  heeft  vee- 
Ie  Boeken  gefchreven,  welke  de  W.  Hieronymus {d)  defen  lof  geeft, 
<^at  fe  treffelijk ,  en  feer  ftigtelijk  voor  de  Kerk  waren ,  en ,  feyd  hy  verder, 
dat  hy  uytleggingen  over  het  Euangelium  en  de  Spreuken  Salomons  ^ 
die  op  fijnen  naam  gingen,  gevonden  had,  maar  dat  die  met  de  cier- 
lijkheyt  en  nettigheyt  van  ftijl,  die  in  fijne  andere  Boeken  te  vinden  is, 
niet  fcheenen  over-een  te  komen. 

{i)  Ad,  Autol.  lik  3 . 1 3 8.    (a)  Hieron.  de  Script,  in  Theeph, 

Sijne  Boeken. 

AdAutolycumlibritres.  Twijfelagtige. 


2)/^  niet  meer  voor  handen  zijn. 
Contra  hxrefin  Hermogenis. 
Adverfus  Marcioncm. 
Libri  aliquot  Cathechetici. 


Commentar ii  in  Euangelium. 

 '         in  Proverbia  Sa- 

lomonis. 


Eynde  van  V  leven  van      H.  T  h  e  o  p  h  i  l  u  s. 


Ee  2 


HET 


%2Q 


HET  LEVEN 

VAN  DEN 

H.  M  E  L  I  T  O 

BISSCHOP  van  SARDIS- 

INHOUD. 

Uclito's  vaderland  en  gehoorte-f  laats.  Stjn  uytft^kende  bêquaamheden 
en  geleerdheyt.  Hy  word  Bifichop  van  Sardis.  Was  ongetrouwd. 
Had  de  gave  der  Trophetien.  "De  vervolging  onder  Marcus  Aure- 
lius.  Melito's  verdedig-fihrift  voor  de  Chriftenen.  Een  gedeelte 
daar  van  aangehaald  uyt  Eufebius.  2)^  Chriften  Religie  bragt  het 
Rijk  veel  voordeel  aan.  Wat  hy  tot  jlijjing  van  het  verfchil  ovef 
den  dag  van  Fazfchen  gedaan  heeft.  Vanjijn  Boek  over  dat  onder- 
'r\^A'  ^'^c!^^^^^  Jerufalem ,  om  te  vernemen  welke  Boeken  des 
Ouden  Teftaments  van  die  Kerk  waren  aangenomen.  Het  affchrift 
van  Jjjn  Brtef  aan  Onefimus  Jijn  broeder over  de  regelmatige  Boeken 
des  Ouden  Teftaments.  Welke  Boeken  by  de  Oude  Kerk  met  aange- 
nomen  ztjn.  T>e  Spreuken  Salomons  wierden  van  de  Oude  Salomons 
wijsheyt  genaamd.  Sijne  dood  en  begravenis.  Sijne  Boeken  waren 
van  allerley  floffen.  Hy  word  f  onregt  van  gevaarlijke  gevoelens  ver^ 
dagt    Het  opfihrift  van  twee  fijner  Boeken^  waar  uyt  een  argwaan 

^  Joude  konnen  worden  opgevat.    Kyianwijfing  van  fijne  Schriften. 

JJboofi.  ^'  ^^^^^^0  was  geboren  in  Afia,  en  waarfchijnlijk 

plaat*'  M  I^^^M^'  Sardis  j  de  hoofd-ftad  van  Lydien,  een  groote 
"m.  ^^0^  ^  ^^^^  fta^j  <^aar  de  Koningen  van  Lydien  hun  hof 
\jm  ^■'a^^^^en :  hier  was  -een  van  de  feven  Kerken  ,  aaH 

*m^^^JR  ^^^^^'^  Johannes  fijne  Brievèn  fchreef , 

waar  hy  gewag  maakt  van  eenige ,  die  in  de  groote 
verdorventheyt  dier  tijd  fig  onbefiiiet  bewaard  ,  en  God  en  de  Re- 
Sijobe-    iigie  voor  te  fpreken  niet  gefchroomd  hadden  f.?).    Hy  was  een  Man 
quaamhe-  Van  verwonderlijke  bequaamheden  ,  fchrander  en  wel-fprekend,  vol- 
iccrdheyt.  "  ccrd  in  allc  wetenfchappen ,  en  bvfonder  bedreven  in  de  wegen  van  de 
kennifib  Gods,  hebbende  alle,  felfs  de  ongemeener  ftukken  van  de  Chri- 
Hywierd  ftc  ijke  Iccr  nauwkeurig  doorfogt.    Hy  wierd  om  fijn  fonderlinee  uyt- 
vSis.  ft^kendheyt  en  neerftigheyt  geWn  tot  Biflthop  van  Sardis  3  ^og  de 
tijd  wanneer  konnen  wy  niet  feker  bepalen :  maar  indien  mv  vry  ftaat 
en  wan-    te  giffen   folide  ik  oordeclen  dat  het  was  ontrent  het  eynde  van  de  Re- 
•      gecring  des  Keyfers  ^ntonini  Tii,  ofwel  in  het  begin  van  de  regeering 
fijnes  Nafaats.    Hy  voldeed  al  't  geen  een  deftig  Opfiender  enXeyds- 
man  der  fie  en  betaamd    en  droeg  door  fpreken  en  fchrijven  forg  voor 
derfelyer  welftandj  en  bleef  daarom,  ten  eynde  hy  fulks  onbekommerd 
gc?rouwd".^"  onbelemmerd  mogt  doen,  niet  alleen  ongetrouwd,  maar  leefde  m 
een  voorbeeldige  kuysheyt  en  matigheyt,  felfs-verfaking  en  veragrmg 
van  de  wereld:  uyt  welken  hoofde  Tolycrates ,  Biflchop  van  Ephe- 

fen 

{a)  jifoc.  2.  4. 


Early  European  Books,  Copyright  ©  201  1  ProQuest  LLC. 

Images  reproduced  by  courtesy  of  Koninkliike  Bibliotheek,  Den  Haag. 

1 46  A  1  5 


DEN   H.   MELITÖ,  m 

fenm  hem  een  Eumchm ,  oi  gefnedene  noemd,  wel-verftaande ,  ge- 
Ijjk  het  onfe  Saligmaker  uytdrukt(^),  die  hem/elven  gefneden  had  om 
l^t  Komngkrijke  der  hemelen,  zijnde  dus  een  van  die,  welke  om  de 
Keligie  en  hoop  van  een  beter  leven, de  troeft  van  den  huwelijken ftaat 
verlaakten,  en  felfs  van  al  \  geen  in  de  wereld  vermakelijk  is,  af-fagen. 
God  nu^  die  \  behaagde  fijne  genade  aan  godvrugtige  en  heylige  fie- Haddeea' 
len  te  vermenigvuldigen^  bekroonde  fijn  andere  deugden  met  de  gave  vederfr^ 
der  prophetie :  want  TertuUianus  fegd  ons       ,  dat  hy  by  de  regtfin-  'i'^^^ 
nige  Chriftenen  voor  een  Propheet  gehouden  wierd,  en,  gelijk  het 'Pö- 
lycrates  uytdrukt      ,  hy  ^oAmJ^p^r*.  W.t*  6.  «^/.u  ^.^«^«r, ,  deed  en  be^ 
Jtierde  aUes  door  het  aanblafen  en  ingeven  des  H.  Geeftes.    Immers  in 
het  regifter  fijner  Boeken  vinden  wy'er  eenCO>  dat  den  naam  draagt 
m^)  7roMT««f,  ;t5,^^po4)*,T«v,  vm  de  regte  levens-wijs,  en  de  Tropheten < 
en  een  ander ,  dat  van  de  Prophetyen  fpreekt. 

II.  In  het  jaar  onfes  Heeren  CLXX.(f),  het  tiende  van  de  ré^ee- vervolging 
nng  CIZ.  Antomm  (wanneer  deflelfs  broeder  Lucim  Verus  op  fijn  wa-  AntorJi* 
gen  fittende ,  aan  een  beroerte  's  jaars  te  voren  geftorven  wasj  wies  de  ° 
vervolging  der  Chriftenen  ongemeen  aan ,  en  t'hans  namen  boofe  en  gie* 

rige  menfchen,  door  de  Keyferlijke  onlangs  gegevene  plakaten  den  weg 
geopend  zijnde,gelegentheyt  om  de  onnofele  Chriftenen,  door  alle  foort 
van  wreedheyt  en  fchijn  van  regt,te  onderdrukken  en  teberooven.  Hier  m  im 
tegen  nu  bood  de  \iMelito  {g\  gelijk  het  ook  van  de  andere  gedaan  wierd,  geeft  voor 
een  verdedig-en  ootmoedig  fineek-fchrift,  ten  behoeve  van  de  Chrifte  '^«^hriftc. 
ncn ,  den  Keyfer  aan    waar  in  hy  onder  andere  hem  aldus  aanfpreekt ' 
Indien,  mijnheer,  defe  dingen  volgens  uwe  order  gedaan  worden  fo 
moet  men  oordeelen  dat  het  welis:  want  een  regtveerdig  Vorji  fal  nooit  ^^'^-^o.^ 
gemeaen  t  geen  onregtveerdig  is;  en  wy  fuUen  nooit  fchroomen  het 
7at  ITtiriftr     ^f'y^^S^en:  alleenlijk  dit  eenige  verfoeken  wy] 
t  h/l'J^^^"  //'T  ^'^^  onder foeken.  hoe  het  met  die  kloekmoe dL 
1,^'%^^^^^  en  dan  onfijdig  te  oordee- 

len ofdie  flraf  en  dood,  ofveyligheyt  en  befcherming  verdienen.  Maar 
mdten  deje  order  en  dit  nieuw  plakaat ,  welk  men  tegen  de  barbaar fie 
vyanden  met  behoorde  uytgegeven  te  hebben,  buyten  uwe  kennis  en  toe- 
Jtemmtng  ts  uyt gekomen,  Jo  ts  onfe  ootmoedige  bede,  dat  gy  ons  niet  lat- 
ger  ten  roof  van  elk  een  blijven  laat. 

III.  Vervolgens  errinnerd  hy  herti,  hoe  veel  het  Rijk  federt  den  aan- 
was van  de  Chnftelijke  Religie  gebloeyd  en  voorfpoed  gehad  had,  en 
dat  niemand,  dan  de  boofte  hunner  Voorfaten,  fig  fo  onverfoenlijk  te- 

1  r  ^^'^^"e"  gedragen  had.  „  Defe  nieuwe  fefte ,  feyd  hy ,  van 
,,pmioiophie,  die  wy  belijden  ,  had  te  voren  plaats  onder  de  Barba- 
„ren  (waar  door  hy  waarfchijnlijk  de  Joden  verftaat),  dog  heeft  fig 

naderhand  onder  de  regeering  van  Attguftus  Voorfaat,  alom  over 
35üe  landlchappen  van  u  Rijk  verfpreyd,  en  een  begin  gemaakt  van  des 
„Kijks  voorfpoed  te  voorfpellen,  gemerkt  het  ontfag  en  de  heerlijkheyt 
„van  het  Roomfche  Rijk  federt  ongemeen  is  aangegroeyd^  waar  inwy 
„wenkhen  dat  gy  als  erfgenaam  en  nafaat  het  vervol  gmogtfien,  en  ver- 
„  trouwen  dat  het  ook  u  Soon  beleven  fal,  immers  fo  lang  gy  dieReli- 
„gie  belchermd^  die  met  Au^uflus  in  het  Rijk  opgekomen^  en  met 
"5^^  a  ^angegroeyd  is,  en  Voor  welke,  nevens  ander  flag  vangods- 
„dienlt,uwe  Voorfaten  al  eenige  agting  en  eerbied  hadden.  Dat  nu  on- 

Ee  ^  55  fc 

(^)  Ap.  Eufeb.      ^  c.  2  4. 1 5>  I .    (c)  Mat.  1 9 . 1 2 .   {d)  j^P-  Hieron.  in  Script,  in  Me- 

lit.  Loc.  fupr.  citat.    (e)  ^p,  Eufeh.  Hb  4.  c.  i6.  p.  147.    (ƒ)  Et*feb.  Chron. 

mn.  171.    ig)  Eufib.  Hifi.  Eccl.  loc.  fupr.  citat. 


H  E  T  L  E  V  E  N  V  A  N 
,^fe  Religie  j  die  te  gelijk  met  den  voorfpoed  van  het  Rijk  is  aangc- 
5,groeyd,  voor  het  gemeen  is  voordeelig  geweeft,  bleek,  feyde  hy, 
3,  tot  overtuyging  des  KeyferS)  gemerkt  ièdert  dc  regecring  van  Augu- 
^yftus  het  Rijk  geen  merkelijke  ramp  overgekomen^  maar  alles  tot^o- 
5>rie  van  de  Natie  voorfpoedig  uytgevallen  was.  Niemand  ^  als  Nero 
55  en  Domiftatms^  door  wreedc  en  quaadaardige  menfcben  opgehitft ,  heeft 
5,  ondernomen  onfe  Religie  te  hekelen  en  een  quaden  naam  te  geven  ^ 
„  waar  iiyt,  gemerkt  het  onbefonnen  grauw,  fulke  dingen  fonder  nader 
,^onderfoek  gratig  aanvattende ,  vryheyt  nam ,  om  alle  qiiaad  fan  ons 
„te  fpreken  :  maar  uwe  Ouders  (godvrugtiger  gedagtenis)  ging^" 
„die  onwetendheyt  tegen,  en  braken  fuiken  onregtveerdigen  handel 
„af,  bedreygende  meer  dan  eens  die  hier  in  iets  nieuws  fouden  ondcr- 
„  nemen  j  en  onder  die  was  byfonder  uw  Groot-vader  Adrïanus ,  die,  g&- 
„hjk  aan  andere^  fo  byfonderlijk  aan  Fundanus ,  den  Stadhouder  inA- 
„fien^  over  die  faak  fchreefj  en  uw  Vader,  die  ten  tijde  als  2y  nevens 
„hem  het  bewmd  iri  handen  had  ,  aan  verfchcyden  fteden  ,  byfon- 
„der  aan  LarifT^ea,  Theflalonica ,  Athenen  en  aan  alle  de  fteden  van 
„Griekenland,  fchreef,  dat  fy  over  die  faak  geen  nieuwe  moeyelijk- 
„heyt  verwekken  fouden.  En  wat  u  felfs  aangaat,  wy  belooven  ons, 
„gemerkt  gy  niet  anders  van  ons  als  «wc  Voorfaten  gevoeld  ,  ja  felfs > 
„als  een  goed  en  wijs  Man  betere  gedagten  hebt,  dat  gy  ons  al  't  geen 
„  wy  begeeren  en  verfoeken ,  fult  toeftaan.  Dit  verfoek  fovoorfigtigert 
egter  vrymoedigingefteld,  en  met  andere  verfoek-fcliriften,  die  ontrent 
die  lelve  tijd  aangeboden  wierden,  over  een  komende,  hielp  niet  wey- 
mg  tot  het  voortfetten  van  een  algemeene  ruft  en  voorfpoed  der  Chri* 
itenen. 

ly.  Egter  had  hem  de  forg  voor  den  algemeenen  vrede  der  Chrifte- 
nen  fo  met  befet,  dat  hy  daarom  't  geen  tot  welftand  van  fijne  en  an- 
dere naburige  Kerken  va-eyfcht  wierd,  foude  hebben  ver waarloofd.  Ten 
tijde  van  die  laatfte  vervolging^  wanneer  Servilius  'Pmdus  ftadhoudcr 
van  Alien  was,  wierd  Sagarü ,  Biflchop  van  Laodicea  ,  gemarteü- 
feerd  r/^^  >  en  op  die  tijd  wierd  het  verfchil  over  het  Paafch-fecft  i» 
die  Kerk  driftig  voortgefet  en  betwift,  alfo'er,  na  allen  fchijn  ^  vaU 
buyten  inquamen  ,  die  dat  feeft  dreven  op  des  Heeren  dag,  volgeO^ 
.het  Roomlch  gebruyk,  te  moeten  gevierd  worden,  daar  mentotnofftoC 
in  de  Kerken  van  Afien  in  tegendeel  Pafchen  gehouden  had,  volo-ensde 

EaKer.       ^erfchil  te  fmooren  fchreef  aanftonds  tweeBoeken 

rchii.  over  het  Taafch-feefl ,  waar  m  hy  buyten  twijfel  wijdluftig fpreekc 

van  het  Paafchen  houden  na  de  wijfe  van  de  Afiatifche  Kerken  •  en  dat 
IS  de  reden  ,  waarom  Tolycrates,  in  fijnen  Brief  aan  ViBor  (i) ,  Sagaris  en 
Mekto  onder  de  voornaamfte  voorftanders  van  die  faak  rekend  Van 
dit  Boek  van  den  H.  Melito,  rakende  het  Paafchen,  maakt  ook  Clemens  van 
Mexandrten  {k)  in  fekere  verhandeling  van  dat  felve  onderwerp ,  ge- 
wag, en  bekend  door  de  Boeken  van  Oiielito  over  die  ftof  bewogen  te 
2ijnj  om  ook  daar  over  te  fchrijven. 

V.  O  Hoe  onvermoeyd  is  ware  godfaligliey  ten  liefde  tot  der  menfchen 
„fielen!  hoe  genegen  om  alles ,  waar  door  iemands  gelukfaligheyt  kan  be- 
„vordertwordcn,  teondernemcn,  en  alle  moeyelijkhedcn  tot  dieneyn^}^ 
^'^J^  broker  O;,.^;^,  had  hem  verfogt,  dat  hy  hem 
oucümus.  F^at^en  uyt  het  Oude  Teftament,  die  merkelijkft  de  Chriftelijke 

ih)  Melit,  ^p.  Eufó.  Id^.  4.  c.  16. p,  147.  0       j^^p,y^  i-y^  ^kj  lU 

pa£.  147.  ^     '  '        ^  ^ 


Ö  E  N    H.   M  E  L  1  T  O.  223 

ligie  konden  beveftigen,  wilde  aanwijfen,  en  hem  laten  weten,  hoé 
vecle  van  dic  boeken  onder  het  getal  van  de  regelmatige  waren  aangeno- 
men. Hy  5  om  hier  in  fijn  broeder  en  hem  felfs  volkomen  genoegen  te 
^l7T'  Ooften,  dat  is  ,  mijns  oordeels,  na  Jerufalem, 

ailo  hv  aldaar  waarfchijnlijk  het  befte  befcheyd  foude  konnen  bekomen. 
Alles  hebbende  onderfogt,  en  weder  thiiys  gekomen  zijnde,  gaf 'er  fijn  byfonder 
broeder  bcrigt  van  door  een  brief,  die  wy  ^  om  dat  fe  kort  is    en  on-^*°'^*=bo6i 
wederfprekelijk  vertoond,  welke  boeken  des  Ouden  Teftaments  vandeo^x" 
Uude  Kerk  wierden  aangenomen ,  of  niet ,  hier  fiillen  inlalTen. 

M  £  L  I  T  O  aanjijn  broeder  O  n  e  s  i  m  u  s,  groetenijfe,  f 

p^ngaande  H  geen  gy  uyt  groot  e  Itefde  tot.  en  vermaak  in  de  heylige 
i.lJrJ!,'f!Z  '^"^^i  T"^^  begeert  hebt,  dat  ikufoude  aanwijfende 
^IndÏTPL  '  t  ^^^/^^^^^^  dïe  op  onfen  Saligmaker/m  de 

2iZ^Mken  van  ons  Qhriften  Geloof  Jlaan\  en  welfeker  bertgt  wilde 
hebben  van  de  boeken  des  Ouden  Teftaments,  hoe  njeele  die  irfgetaUey 
en  op  wat  order  die  gefchreven  zijn;  fo  heb  ik  mijnwerk  gemaakt ,  omu 
hier  in  te  konnen  voldoen:  want  ik  weet  uwe  groot  e  genegentheyt  en 
yver  voor  de  Religie,  en  hoe  begeerig  gy  zijt  om  in  't  geen  de felve  raakt 
onderwefen  te  worden,  en  byfonder  hoe  gy  uyt  liefde,  die  gy  God  toe 
draagt  meer  werk  daar  van  maakt,  dan  van  iets  anders,  en  onzemee 
ne  forg  draagt  voor  uwe  eeuwige  faligheyt.  Tot  dien  eynde  beft  ik  ze- 
"^'^^  fttZ\rf^'''  ^«^.^W  zijnie  t  er p  laat  fe  daar  die  dingen  voor- 
gevallen en  befchreven  ztjn.  heb  ik  na  de  boeken  des  Ouden  Teftaments 
nauwkeurtg  onderfogt :  volgens  dien  fend  ik  u  het  volgende  ReJfter  tl 

n^mu^    T^^^'^/t'^;^^^^^^^  Levmcus,  Lmeri/^mefo! 

nom  iim  j  Jefus  of  Jofua.  de  fone  van  Nunj  De  Rieteren  •  Ruth-  De 

vier  boeken  der  Komngen^  De  twee  boeken  der  Chr^n  S^^^ 

men  Davids3  De  Spreuken  Salomons,  dat  is  Wijsheyt,  Ecclefiaftes. 

Het  lied  der  liederen ,  Job.  De  Propheten ,  Jefaias  ,  Teremia^  de  tS 

kleyne  meen  boek,  Da'niel,  Ezechfel,  ^^i.  oï  dT  V^^^^^^ 

ke  ikeemgeuyttrekfels gemaakt, enin fes boekenffamengevoegdheb.  e.fv. 

7-}'^^^  ^v^lk  regifter  wy  vinden  uytgelaten  het  boek  van  Efther 
gehjk  het  ook  met  genoemd  word  in  de  optelling  der  heylige  boeken  ^e" boe" 
^oorAthanafiusQ),  Gregorius  Nazianzenus  {m)  en  LeontiusCn)  ,\\oQ-m^r, 
wel  de  reden,  waarom,  onfeker  is,  ten  zy  wy  met^/'x^//x^É';/t>;//Zf  (0)  gif- 
len,  dat  het  in  die  tijden  van  fo  ontwijfelbaren  gefag  en  geloofweerdig- 
lieyt  met  wierd  geagt,  als  de  andere,  door  dien  het  geen^er  van  iemand 
tot  een  aanhangfel  aan  't  eynde  bygevoegd  is,  het  geheele  boek  heeft  doen 
m  twijtel  trekken.    ()ok  word  hier  geen  gewag  gemaakt  van  Nehemia, 
waarlchijnhjk,  om  dat  dat  boek  onder  dat  van  Ezra  begrepen  wierd. 
Uaar-en-boven  merken  wy  hier,  dat  door  de  wijsheyt  hier- met verftaan 
word  het  Apocryphe  boek,  d.-^t  Salomons  wijsheyt  genaamd  word  (ge- 
lijk öeUarmtnus  [/]  en  de  meefte  Schrijvers  van  die  Kerk  verwaand 
genoeg  Itaande  houden)  maar  de  Spreuken  Salomons ,  waar  van  ons  de 
y^texC^J  uytdrukkelijk  fegd,  dat  mct^Wz^nHegefppus ,  maar  ook  7r£>- 
neus  en  alle  de  Oude  gewoon  waren  defelve  den  naam  te  geven  van  ^^i/j-.  van  sir' 
beyt,  Tfi^vo^^trcv  «rocp/^,,  een  wijsheyt,  daar  in  alle  deugden  beknoptelijk 

zijn 

'^l)Synopf.S.  Script,  p.^ju  (m)  Carm.  p.  ^^.Tow.  2.  (^)  SeB.  u4B.  i.p.  ^o2. 
(O  Btbhotk  Sacr.  hb,  i .  5.  {p)  J)e  Scrip.  Eed.  tn  Melit.  ad  ann.  1 50.  U)  Lib. 
4'  c.  zz.p.  143. 


Nehemiaï 


224.  HETLEVENVAN 

zijn  t'famen  gefteld.  En  feker ,  dat  tMelito  hier  niet  anders  door  ver- 
ftond  j  brengen  de  woorden  van  fijn  brief  (gelijk  fe  Valefms  leeft 
SoAflwwv(^  Trsn^otixrM,  yjj^  io(p[oi,  cü  van  iV/V^^fj^^j"  vvorden bygcbragt}  van 
felfs  mede  ^  en  lijd ,  volgens  de  befte  en  oudfte  affchriften ,  geen  tegen- 
fpraak. 

VIL  Defe  vroome  Man ,  door  ongemeene  moeyte  en  arbeyd  afgemat^ 
sindood  ^"     onruft  van  de  wereld  moede  zijnde,  keerde  eyndelijk  na  lijn  ruft- 
en begrafc-  pl^^fs.    De  tijd  wanneer ,  en  de  manier  hoe  hy  geftorven  is ,  is  onbe- 
nis.        kend  j  alleenlijk  vinden  wy'er  dit  van  (r)  ^  dat  hy  ftierf  en  begraven 
wierd  te  Sardis^  verwagtende  ry.v  c^zo  rS  i!fuv^  ïn,<ry.ozy.v,  van  den  hemel 
befogt  te  worden,  wanneer  onfe  Heer  komen  en  hem  uyt  den  dooden  op- 
Meiitona-  ^^'tkken  fal.  Hy  was,  benevens  fijn  godvriigtigheyt ,  nauwo-efetheyt  en 
deruyrge.  opregtighcyt  fijncs  levensleen  Man  van  groote  beqiiaamheft en geleerd- 
heyt:  hy  had,  feyd'er  Terful/ianus  van  (j),  e/e^a/is  &  declamatornm 
ki^vand  ?^?^'^^ff '  f ^"  "^^  v^^ft^^d  3  en  konde  een  faak  cierlijk  voorftellen.  Hy 
lerieyftoF.  ^^'^^^^  ^o(±c\\  by-na  van  allerley  ftof,  van  goddelijke,  fedeliike,  en 
dogverio-  wijsgeerige  faken,  tot  blijk  van  fijne  niet  min  ongemeene  neerftigheyt 
als  geleerdheyt ,  die  alle  uytgenomen  eenige  weynige  brokken  ,  '^voor 
Argwaan  lang  zijn  weg  geraakt.    Ik  weet,  dat  hy  by  fommige  verdagtis^  alsof 
ge'voeJcT      ontrent  eenige  grond-ftukken  van  de  Religie  bevattingen  foude  hebben 
tegen  hem  gehad,  die  met  al  te  regtfinnig  waren  :  maar  ik  moet  bekennen  ,  <^at 
opgevat,   my  fulks  voorkomt  als  een  ongegronde  en  liefdeloofe  argwaan  ontrent 
uyttwcc    luiken  heyhgen  en  vromen  Man  j  te  meer ,  om  dat  die  gilïïng  enkel  op 
t'Jtei3.      de  bloote  benaming  van  eenige  fijner  boeken  (van  welke  nu  geen  meer 
overig  isj  fteunt,  en  een  wijs  enonfijdig  menfch,  aangaande  die  tijtelen, 
dog  t'on-  wel  genoegen  gegeven  kan  worden.    Twee  zijn'ermaar,  daar  wat  op  te 
g  •       togen  valtj  het  eenc  is  tt^^'  ^^«/^*'t^  ©eS,  't  welk  niet  is  ,  (hoewel  het 
Theodoretus\tA^,  en  die,  fo  het  fchijnt,  uyt  Origenes  fo  verftond) 
JJeo  corporeo,  van  den  ligchamelijken  God  ^  maar  de  T>eo ,  foude  fer- 
/^///^^//xgefeyd  hebben,  corporato,  oi  de  T>eo  corpore  induto ,  gelijk 
hetRujfimis  van  ouds  vertaald,  van  den  met  een  ligchaam  bekleedden 
God  ^  dat  IS ,  van  het  woord ^  dat  vleefch  geworden  is.    Het  tweede 
opfchrift  IS  TT^pi  KT.Vêft,?  (de  meefte  affchriften  egter  lefen  ^repJ  Tr/Ve^?  <^  y^- 
fkec^o  Xp/??,  van  de  fcbepping  en  geboorte  Chrifti-^  daar  hy  ,   fo'er  al 
Y'c.c.,,  fcheppmg  ftaat,  buyten  twijfel  fijn  oog  had  op  het  woord  van 
lomon^  de  Heere  befat  my,  è'^rifl-s,  Jchiep  my  in  V  begin/el  fijnes  we^s: 
immers  't  is  feker,  dat  de  Vaders,  eer  de  Ariaanfche  verfchillen  opree- 
len  CT;;     dat  woord  gebruykten  voor  allerley  foort  van  voortbrenging, 
en  die  plaats  van  gemeenlijk  verftonden  van  de  eeuwige  en  on- 

uytfprekehjke  generatie  des  Soons  Gods.  ^ 

(O  Polycrep^fi,  ap  Eufek  loc.  ca.  p.  rpr.    (s)  ^p.meron.deScript.inMelit.  (tf^^ 
M.A.T^v  cr^rp«^^<.T^  ^«rs^e/^^^,,  ^gpi  t5  hcu>fj.ccro,  ©.^V.  Theodor.  Qu^f' 

20.  m  Gemf.Tom.^  i.p.y.  n.p]  .urS  (I,cr5  Xp,,S)  ^  ^  ,  «V  ê»c 

col  370  C,ter,;„  netunc  qmdem  folns hdehat  emm  fecum  auem  habebJ m  fen^^' 
^pfo  raUoncm  fuam[cdtcet:  hanc  Grac^  K^ycy  Mcum   ItaL  Sophtam  moqucex- 
audt  ut  fecu-,dam  perfonam  conditnm.  Vrtmo.Dominus  crcavuLimtLvtJumnoPC' 
rafm,  <Crc  nam  ut  pnmum  Deus  voluit  ea  qu^  cum  Sophia^  rattone  Cr  fermone  difr 
fueratmra  fe,  .pfum  pnmum  protultt  fermonem. ...  hIc  efl  nativitas  perfe^a  fr^"' 
ms ,  dum  ex  Deo  procedtt :  condttus     eo  ptimum  ad  cogitatum  in  nomL  S.ph^^> 

JufmodT  '^'^''''^  ^'     ^>  '7'P'  *'^'f^'*'''* 


DEN   H.  MELITO. 


Melitó's  Schriften  3  alle  verkoren. 


t>e  Pafchatc  libr'tW. 
De  refta  vivendi  ratione ,  &  de  Pro- 
phetis,       r  liberunus. 
DeEcclefia.  ; 
De  die  Dominicia. 
De  natiira  hominiSé 
De  creatione. 

De  obedientia  fenfuum  fïdei. 
De  anima  ,  &  corpore^  &:  mente. 
De  Lavacro. 
i)€  veritate. 


De  fide  (Creatione)  &  Generatione 

Chrifti. 
De  Prophetia. 
De  hofpitalitate. 
Liber  Clavis  diftus. 
De  Diabolo. 
De  Johannis  Apocalypfi. 
De  Incarnatione  Dei. 
Apologia  ad  Imper.  Antoninum. 
Excerptorum  ex  libris  Veteris  Tc- 

itamenti^  übri  VIj 


Eynde  van  H  leven  vmdm     M ^x. ito. 


HET 


H  E  T    L  E  V  E  N 

VAN  DEN 

H.  PANTENUS 

CATECHIST  tot  ALEXANDRIEN- 

INHOUD. 

Ciffingen  ontrent  Panteni  afkomft.  Of  hy  van  Joodfen  afkomft  'Was*  Of 
hy  in  Sicilien  geboren  was  ,  of  wel  te  Alexandrien.  Waar  en  'van 
wien  hy  onder  we fen  is.  IDe  vermaarde  /chool  der  Platonifche  ff^^^ 
geeren  te  Alexandrien  geopend  door  Ammonius.  T^ie  plaats  was  vet' 
maard  wegens  alle  foort  van  geleerdheyt.  Pantenus  kleefde  de  fe^^ 
der  Stoiken  aan.  'Der Je  her  gronden  komen  met  de  leerft ukken  des 
Chrijfendoms  naaft  over -een.  Hy  nam  in  de  kennis  van  de  Chrifi^^ 
Leer  ongemeen  toe.  Va7i  de  Catechetifche.fchool  te  Alexandrien  , 
dejfelfs  oudheyt.  Pantenus  word  het  beftier  van  defelve  aanbevoolen. 
Wanneer  hy  die  bediening  eerft  aanvaardde.  Een gefantfihap  uytl^' 
diën  aan  den  Biffchop  van  Alexandrien ,  verfockendé  het  overfendetP 
van  emige  j  om  het  Chriften  Geloof  aldaar  te  prediken.  Pantenus 
word  tot  dien  eynde  derwaar ds  ge/onden.  IVaar  dit  Indien  gelegd 
was.  Hy  komt  aldaar ,  en  gaat  om  met  de  Brachmannen.  Hunn^ 
gronden,  driften  en  wijs  van  leven.  Hunover-een-komftmet  deSto^" 
ci.  Blijken  dat  het  Chrijiendom  aldaar  eertijds  was  geplant  g^' 
weeft.  Het  Hebreeufch  Euangelium  van  Mattheus  wierd  aldaar 
gevonden ,  en  van  Pantenus  na  Alexandrien  gebragt.  Hoe  verre  sti 
door  wien  het  Chriften  Geloof  naderhand  is  voortgeplant.  Pantenus 
komt  wederom  tot  Alexandrien ,  en  hervat  fijn  ampt  in  het  CatechC' 
tifch  onderwijs.    Hy  fier  ft.    IVas  godvrugtig  en  geleerd. 

Panteni  ge  ^'  "^^^^^^^^^  ftilfwijgen  der  Ouden  van  het  Vaderland  en  af* 
Aagten  af.  föl  ^^^3  fjW  komft  defcs  voortteffelijken  ManSj  heeft  aanleyding 
kotirfïija     ^  Wl  gegeven  j  dat'er  d'eene  dus  en  d*ander  weder  au- 

on  c  er.       ^  ^^^^       gefproken  heeft.    Sommige  meenen  dat  hy 

m  WwÉ^B  ^  Joodfe  ouders ,  en  die  niet  van  den  minften  rang  g^' 
^j^^ggjj  {Ijfrr^^^ë^P^  had  heeft.  Want  Clemens  van  Alexandrien  (a),  (p^^' 
daar 00-  kende  van  die  over  hem  in  fijn  jongheyt  opfigt  hadden  gehad ,  (ef^f 
dat'er  ook  een  was ,  ("en  die  noemt  hy  laatft)  die,  uyt  Paleftina  geboor- 
tig, Hebreeufche  Voor-ouders  gehad  had  >  daar  hy  dan  te  gelijk  byvoe^d» 
dat  hy  dien  laatften  (daar  door  verftaande ,  feggen  fommige,  denlaatften 
van  die  hy  had  opgerekend ,  die  egter  wel  met  regt  de  eerfte  plaats  had 
toegekomen)  met  groote  moeyte  in  Egypten ,  daar  hy  genoegfaam  on- 
bekend was ,  hebbende  opgefogt ,  tot  fijn  Meefter,  om  hem  te  ^^^^^^f^ 
te  onderwijfen,  aannam.  Die  Meefter  nu  was,  gelijk  het  Eufebi^^  \  / 
vaftfteld ,  onfe  Pantenus.  En  feker.  dat  Clemens  met  het  laatfte  deel  va  ^ 
fijn  befchrijving  hem  in  ^t  oog  had ,  is  buyten  alle  bedenking  waar ,  tn^^ 
't  is  onfeker,  of  het  noemen  van  Paleftina  en  Joodfen  afkomft  op 

W  SmmatAih*  i.  c.  274.    (^)  Hifi,  Eed,  lib.  5.  f.  11./».  175,  i7^« 


trent. 


DEN  H.  PANTEiSrÜS.  227 
n?ll'  7^T}  "iet  Haar  of 't  geen  hy  van  den  laatftcn  in  fijn  oprekc- 
nmg  legd  daar  op  flaat,  en  daar  moet  worden  aangehecrt,  danofhv 
daar  alleen  mede  heeft  willen  feggen ,  dat  hy  in  tégenftelffng  van  de  te 
voren  genaamde  Meefters  de  laatrte  was,  onder  wiens  onde?wiis  hvcrp 
Itaan  had,  welk  laatfte  ik  te  liever  geloof ,  om  dat  door  een  nauwk?ii. 
nge  bekhouwmg  van  Oemeus  befchrijving  en  leef-tijd  bevonden  word 
dat  hy  door  fijnen  Hebreeufchen  of  Palellijnfchen  Leermeefter  veritaat 
^cn  van  die  twee ,  die  hy  gehoord  had  in  't  Öoften ,  daar  nogtans  'P.ï;;^^. 
«/.riijn  Meeller  was  in  Egypten,  alw..ar  hy  hem  vond  en  hoorde.  An- 

n^^^  v.t;^ndf   ^  SicilenC03  om  dat  hem  CWxinde 

maft-volgende  woorden  noemd,  ee,i  regte  SiMmnfche  Bye:  maar  of 

IS  immers  lekcr  ,  dat  de  bewoonders  van  dat  eyland  meeft  alle  Grie 
ken,  en  dat  yeele  «ytftekende  AV.jssecrcn  aldlar  £;cboren  V  en  of 
Nvoonden,  byfonder  ook  P«r//.v^.J;diefig een.gefarenaldalrTphield 
en  lijne  vuyle  en  vergiftige  boeken  tegen  de  Chnftenen  fchreef  Ge 
noeg  zy  dit  van  fijn  Vaderland,  tot  dafer  fig  iets  vvaarfchiinlijker  on* 
Uoet.  ten  ware  wy  feagen  wilden,  dat  hyvanSiciliaanfche  Voor-ouders 
zijnde  gefproten,  geboren  is  te  Alexandrien^  omdat  hv  aldaar  fcker 
lijk  opgevoed  is.  J 

.   II.  S.jne  jonger  jaren  wierden  hefteed  in  de  onderfockincr  van  allei^e  Hvi,n„ 
leerde  en  wijsgeenge  wetenfchappen  onder  de  befte  Meefe-s    dSer^?ê  ^-^'ót 
Alexandrien.  thans  de  ftapel  van  gcleerdheyt.  te  vinden  waren  r 

fchappen,  en  ooenbare  ler-Zj  ,f  ^  Lte.aars  malle  konften  en  weten- ithoolw.s. 
n>aardeböeSa°^van  P/iri?  '"'^"'S  ver- 

den fo  veel  mede  on  iv,Hd      (  ^''/"'^'f""  "Pger.gt,  en  daar  deOu- 

anderen,  de  eerfte  van  welke  ^^^r..o,£T^:^l;^::t^ 
Or;^^.xenanderevant.jdtott,jdvolgden:  .r^^^^^AmmtamnMarc  ii 
nus{dYp^  ons  dat  by  fijnen  tijd  dx  fchool  als  nog  een  ?rootennaam 
(hoewel  fo  groot  met  als  te  voren)  had ,  en  dat  alle  konften  en  foorten  van 
geleerdheyt  aldaar  behandeld  wierden ,  en  hoogc  Leeraars  in  deeen  ofd" 
ander  foort  van  dien  bloeyden,  fclfs,  feyd  hy,  was  het -enoe^  om 
Z:£i.Zr.T^  Gcnees^meefter  anleren'a'an  te  pnjCal'me™ 
nrhem  iSft  d.  ï  J  l  g^^^deert  had:  Ja  veele  eeuwen 

ker  nhuSfir?'"'^  ^«V-^^/»  (O,  daar  zijnde ,  nog  ontrent  twintig 
in  hFin   ?  Anftotehfche  (die  het  te  dier  tijdalleen 

om  dt  P  ^  .gevonden ,  waar  na  toe  de  menfchen  uyt  alle  deelen  der  wereld, 
om  die  Peripatetifche  ph.lofoph.e  te  keren .  affakten. 

«reeren  behalven  de  ondetwijfingvan  andere  Wijs- P»«e„„, 

n"n^^""£k]:s^,re'T 

doe  dat  I      ^"  levens-voorfchriften  de  meefte  fmaak ;  stotó! 

ronymus  L^J  aanmerkt)  in  veek  deelen  die  van  de  Chr  fteÜjke  Religie, 
byfonder  ontrent  het  iedehjke  en  de  te  werk-ftelling  van  hunne  grónd- 
ftellmgen  vry  wat  na-by  quamen.  Sy  oordeelden , ''dat  geene  faal,  alsH„„„  , 
die  regtveerdig  en  godvrugtig  was,  goed,  en  aan  d'andere  zijde  niets l"g°"''- 

Pf  2  dan 

(ƒ)  £<.^.a.  5...  10.175.    (^)  Co^m,,„y:,f^J,,l^,^^^rL.^.  ^^^-f^Ui, 


az8  HET    LEVEN  VAN 

dan  t'geen  tegen  de  eerbaarheyd  ftrijd  ,  en  in  't  goede  te  kort  komt , 
qiiaad  is  >  dat  een  quaad  menfch  noyt  gelukkig, en  een  gocdmenfch  noyt 
elendig  en  ongelukkig  is,  alfo  hy  altijd  vry  geruft  en  den  Hemel  aan- 
genaam iSi  dat  God  op  der  menfchen  faken  altijd  agt  geeft ,  en  dat'er 
een  wijfe  en  kragtige  voorlienigheyd  is ,  die  byfonder^t  beftier  heeft  on- 
trent  der  menfchen  gelukfaligheyt ,  en  gereed  ftaat  om  den  menfch  in 
alle  behoorlijke  en  deugdelijke  ondernemingen  te  helpen  en  bv  tc  ft*i2n> 
dat  dien  volgende  die  God  boven  alle  behoorde  geëerd  ,  aangeroepen, 
gebeden ,  bekend ,  gehoorfaamd  ,  en  geprefen  te  worden  ,  en'er  in  de 
wereld  met  betamelijker  nog  redelijker  is, dan  dat  alle  fchepfelen  fig  on- 
derwerpen lijnen  wille,  en  d.^d(^<&o^.,  è|  ^'a,.  t,',  ^.y,^,  c.u(i^(yo.U  ^«W*, 
blymoedig  en  met  alle  genegentheden  omhelfen  alle  ^t  geen  na  die  god- 
delijke voorfienigheyd  gebeurd  j  dat  wy  niet  moeten  meencn  genoeg  tc 
wefen,  dat  wy  voor  ons  felven  gelukkig  zijn,  maar  dat  het  insgelijks 
onle  pligt  is  oiTfc  -Ku^^iag  cp^Aüv,  de  menfchen  van  herten  lief  te  hebben, 
de  elve  te  helpen,  te  raden,  en  al  wat  wy  konnen  tot  hun  welftand  en 
behoudenis  by  te  brengen  ,  en  dat  niet  eens  of  tweemaal ,  maar  den 
gantlchen  tijd  onfes  levens,  niet  uyt  bedwang  ,  nog  met  het  minfte  in- 
figt  van  een  goeden  naam  ,  of  voordeel  voor  ons  felven  ;  dat  niets  een 
menfch  fo  dierbaar  moet  wefen  als  eer  en  deugd, en  dathyfulks  voor-al 
beoogen  moet,  't  zy  dat  het  in  een  goede  of  quade  faak,  't  zv  dat  het 
voor  goede  of  quade  menfchen  is  ,  en  byfonder  dat  hy  in  een  goede  en 
treflijke  faak  fig  door  fchade  ,  fmerte  of  dood  niet  moet  laten  Iffchrik- 
ken.  Diedefchriften  van  J'^'/^^'^-^,  ^ntoninus ,  EpUJetus,  Arrïanus, 
en  andere  doorloopt,  faPer  defe  ftellingen,  en  veele  diergelijke,  die 
met  de  voornaamfte  voorfchriften  van  ons  leven, in  het  Chriften  geloof 
voorgefchreven,  vry  over-een  komen  ,  vinden.  En  daarom  was  't  geen 

?enus'o\«-n       t\  ^tf'"''!  ^'^^  ^^^''^^     mannelijke  gronden  beminde,  en 
nam.       Zodanig  beleefde  ,  dat  hy  met  alleen  altijd  de  Stóifche  phïlorooph  ge- 
naamd wierd  maar  ook  felfs,  als  hy  reeds  tot  treffelijke  fmpten  en  be- 
SHn   .   ^^^"V"^??     ^-  ^^"^  .^^v^rde'^d  was,  bekende  van  die  fefte  te  zijn. 
%  y  • .  ^^^.^      "      ^«      gronden  van  de  Chriftelijke  Religie  onder- 

Chraftcn  wefen  is,  vind  ik  niet:  ^hottus  fegd  ons,  dat  Tantenus  ctv,  leef 
i"r.  ling  ge  weeft  is  van  die ,  welke  de  Apoftelen  gefien  hadden ,  maar  't  geen 
ny  er  by-voegd  ,  dat  hy  fommige  van  de  Apoftelen  felfs  gehoord  foude 
len  en  nn^^  ^  I"'"'  aannemen  ,  gemerkt'er  tuffchen  de  Apofte- 
len en  onfen  'PanUms  fo  ruymen  tijd-reex  is  ,  dat  fulks  bvna  on- 
mogelijk fchijnt  Maar  ^t  zy  hy  van  defen  of  genen  onderwefen  hy 
nam  fodanig  in  kenniffe  toe  ,  dat  hy  eerlang,  wegens  fijne  fonderl  nge 
uytftekendheyt,bequaam  geoordeeld  wierd , om  Meefter  en  beftferder  te 
wefen  van  de  Catechifeer-fchool  te  Alexandrien  ,  een  bediening  en 
rr  .  .  '  """F.  aanfienhjk  en  de  Kerk  veel  aangelegen  was :  wam  men  had 

andrien 

■  ^«^'«^^"-"en  niet  alleen  hoogere  fchoolen  ,  en  plaatfen  .  daar  men  de 
vva,  onder  ta  en  cH  menfchelijke  wctenfchappen  leerde  ,  maar  ook  een  Kerkelijke 
cSr  °f  ''^Menfchen  tot  de  kennis  van  God  ,  en  van  de  eerfte 

?r ,  C?t  r  A  .  f  Chnftehjken  geloofs  ,  aan  te  fetten  ,  en  defe  was , 
fchool.  fegd  Eufejmsp,  if  ^^X-V  ]9«.  ™W  eene  vry  oude  gewoonte ,  die'er 
fclf  vandeajd  dcs  H.  marei  af,  feyd  Hieronymls  Ck},  die  het 
Chnftendom  eerft  aldaar  had  geplant, en Êiffchop  van  die  Stad  gc'^'ccfi 
was,  plaats  gehad had^ Van  die  t.jdnu  van  Marcus  af  zijn'er  vervolgens 
m  die  fchool  Catech.feerders  geweeft,  en  dat  hield  nog.  na  het  fegge" 
van  Eufebms  ,  ftand  als  hy  leefde  ,  en  wierd  ook  t<^n  beftierd  door 

(*)  CoJ,.  ii8.  ai.  257.  (i)  L,c.  fup.  cim.  (10  Dcfmp,.  i»  P»««>. 


man- 


D  E  N  H.  P  A  N  T  E  N  U  S.  225^ 
mannen  ,  die  hun  woord  wel  konden  doen,  en  %  op  Goddelijke  faken 
verltonden.  Tantenns  dan  een  grooten  naam  en  roem  hebbende,  wierd 

fi^arnvr^'^'^n^^^  ''''  fl^fA^  '  ^'^^  verkie-Daarme 

iing  aanvaarde.   Dit  nu  gelchiedde  ,  gelijk  ons  van  Eufebius  Cf)  ver  ''^"f*^""* 
naald  word  ,   in  het  b^in  van  de  regeering  des  Keyfers  Commodi  ''"'ï'''* 
wanneer  Julianus  Biflfchop  wierd  van  Alexandrieui  want  't  was  fevd 
hy ,  ontrent  die  tijd  ,  dat  hy  beftierder  van  de  fchool  der  geloc^vigen  „  . 
aldaar  geworden  is.  Daar  nu  andere  die  dienft  wat  bedekter  en  iSixv-^'éZu 
Jender  wijfe  hadden  waargenomen  ,  ftelde  hy  een  openbare  en  bekende  ^"^^^'''i'^»' 
fchool  aan  ,  en  onderwees  vrybodlig  alle  die  by  hem  quamen.    In  die 

^fnZKf'^f^^'^  leefde  (die  l^n  Bisdom  befatsijnvcrfcn. 

tien  ja  en)  tot  dat  hy,  ten  tijde  van  Jtdiani  nafaet,  op  een  verren  en4' 

^JlS  ""^^  ^  gelege^ntheyt  fig  air^ 

V.  Alexandrienwas  TroAv^vS-p^^roT^r,  ^«<r«v  Wa..,  rfo  fpreekt'er  de  RpHp  at 
naar  van  een  Stad   die  meer  dan  eenige  ^nWeUkt  wL^vv^^^^ 

waards  geduurig  niet  alleen  nabuurige  ,  maar  i^Xïs  de  afgeleeenfl-e  vol  '""'o^d 
keren  ,       EMopiers  ,  fabiers  ,  BaBrtanen  ^  Scythen  ,  Tcrfimen,^^''^'' 
ja  indianen  felfs  toevloeyden.  Het  gebeurde  in  die  tijd    dat  eeniee  uvt 
Indien  derwaards  gefondene  (dog  of  dit  hun  eenige  boodfchao  wL 
weeten  wy  niet)  T>emetrtus,  toen  Biffchop  van  AlexandnVn  r.i\       \  . 
fogten  dat  ^n  aanfienlyken  deft.g  Man  /om  in  hun  La„S  ^^Q^'^^^ 

iemand  bedreven  was,  weshalven  'Demetriu,  hem  niet  alle  reLTLn 
png,  om  hem  tot  't  aannemen  van  d.e  togt  te  bewegen   wffr  ^^^^^ 
(met-tegenftaande  hy'er  tegen  konde  aanfL    dVt  hlt^^  ""^  hygekorca 

hooft  fag,  enkel  door  fijn  onverfadelijke  begeerte,  om  Ie  Chriften  Re 
lig.e  tot  aan  de  eynden  der  Wereld  voort^e  fetten  :  wantV  gelïik^r' 

Eufn  TrT  t^^^  '^P'''^^^"''^'  «'>"  d.e  tijd  war  „rae 

Ï3      '  Predikers,  d.e,  met  een  goddelijken  en  heyligen 

!^    /  "^"T/  T  n^volg'ng  der  Apoftelen,  de  Vereld  op 

ten  en  de  mI  Th'       w''nPt'^",  "l"  ^«  Chnftendom  uyt  t  fet^ 
Indien  her  m?  allerheyligfte  Geloof  op  te  bouwen.  Welk  w=ft  r„ 

ftin  L  r  ''^t  '^'^e  Land  geweeft  is,  .s  ten  hoog-ïf/r 

ften  waarfchnnhjk)  verfonden  wierden,  valt'^fo  ligt  niet  te  fcggen.Tr? 
?aansIn^!3-?'  ''''^'„'^'""^"'  die  daar  door  niet  het'Ooft-  maar^lfril 
felve  Pr.n(>"  '  T         Ethiopiën,  of  liever  aan  een  gedeelte  van  het 
IffpffJv,!  ^'^r^^^      Indianen  waren  een  oude  colonie  en 

fft  ll^'^y""  het  Ooften  ;  immers  Eufebius  (p~)  verhaald  ons, 
dat  de  Ethiopien  eertijds  de  Landfchappen  ontrent  de  rivier  Indus  ver! 
aten,  en  fig  naby  het  land  van  Egypten  hebben  neder  geflagen  ;  en 
t  ,s  uyt  dien  hoofde  dat  fhJloftratus%)  de  Ethiop.ers  ^ytdrukkelijk 
noemd,  een  affetfel  van  Inéanen ,  en  elders  (r)  den  naam  geeft  vin 

(')Loc.  cit.  CM.9.  &■  10.  («)  m«.  Chrjfd.  Orat.-ir.  f.XJX.O-  ,7?.  (»)  Hier,« 


z^Q  HET    LEVEN  VAN 

yév@-  'ivcy.xov,  een  hidiaanfch  gejlaqt.  In  dit  land  is  Axuiiiis  de  hoofd- 
llad,  alwaar  Frument'ms  naderhand  gefegd  word  tot  Biflchop  aangefteld 
te  zijn i  een  gevoelen,  welk  ik  genegen  ben  te  orahelfen  ,  en  fonder 
fchroom  foude  toeftemnien ,  ten  ware  Eufebius  (s)  feyde ,  dat  Tante- 
nus  het  Euangeliiim  in  het  Ooften  gepredikt  heeft,  en  tot.  Indien  felfs 
gekomen  is  j  welk  ik  my  niet  kun  verbeelden  op  het  Africaans-lndjeii 
gepaft  te  konncn  worden,  alfo  dat  geheel  Suydwaatds  van  Egypten  ge- 
;  legen  is.  En  daarom  heb  ik  elders  vaftgefteld  ,  dat  het  moet  verftaaii 
,uióuu  worden^ van  dat  Indien,  welk  in  het  Ooften  gelegen  is  :  egfer  behoeft 
men  hem  niet  fo  verre  te  fenden,  als  tot  dat  Indien,  welk  aan d'anderc 
fijde  van  de  rivier  Ganges  is,  gemerkt'er  nader  plaatfeninAfien  ,  enby- 
fonder  een  gedeelte  van  Arabien  is,  welk  eertijds  ook  die  naam  droeg, 
waar  van  daan  de  Golf  van  Perfien  fomtijds  ook  de  Indiaanfche  zee  ge- 
naamd word.  Maar  de  verftandige  lefer  gevoele  hier  van  't  eeen  hem 
goed  dunkt.  .  ^ 

a^Sf^?  n.  "^^  I"t^iën  gekomen  zijnde,  maakte  hy  fijn  werk  om  het  Chri- 
.OeSlS^^  Geloof  in  die  Geweften  te  planten  ,  en  verkeerde  by fonder  met  de 
'mannen.  Brachmannen  (r) ,  de  Wijfe  en  Philofophen  van,  dat  land ,  welker  gron- 
den en  manier  van  levcn ,  hen  fcheen  aan  te  leyden  om  het  Chriften  Geloof 
^oncïnen''^^^  W  g^^^^  ^^"""6  kinderen,  fo  dra  fe  s^eboren  waren, 

levpn^-wijs  J^^n  voedfters,cn  daar  na  van  tijd  tot  tijd  aan  Opfienders  over, die  feD^ 
X'""rr'T  TPri'^'""^  S'''"'^^"  vervolgens  inprenteden,  en  met  alle  beden- 
kelijke ttrafheyt  onderwefen,  fo  dat  fy,  fo  lang  hunne  Meefters  befig 
waren  m  haar  te  leeren,  niet  mogten  fpreken,  fpuygen  of  hoeftenj  en 
dus  werden  fy  gehouden^  tot  dat  fe  feven-en-dertig  jaren  oud  waren. 
Sy  waren  ongemeen  ftrid  en  ingetogen  in  hun  fpijs  en  drank  ^  fy  aten 
geen  vlcefch^  en  dronken  geen  wijn,  nog  fterken  drank,  maar  hadden 
tot  hun  Ipijs  wilde  ey kelen,  en  wortelen,  die  de  natuur  verfchaft ,  en 
tot  lening  van  hun  dorll  het  water  uyt  de  naafte  bron  of  rivier-  fy  ont- 
hielden lig  van  alle  andere  geoorlofde  vermakelijkheden  en  Verquik- 
kingeni  fy  eerden  geene  beelden,  maar  baden  fuy  verlij  k  God  aan ,  heb- 
bende piet,  gehjk  de  gewoonte  van  die  Oofterfche  volkeren  was  ,  hen 
gekeerd  na  het  Ooften ,  maar  met  alle  aandagt  en  eerbiedigheyt  hunne 
oogen  opgeflagen  na  den  hemel j  fy  droegen,  wanneer  fe  tot  God  foU- 
den  naderen,  nauwe  forg  om  met  geene  fonde  of  godloosheyt  befmetof 
verontreynigd  te  zijn  ,  fy  bragten  een  groot  gedeelte  van  den  nacrt  en' 
dag  in  lof-langen  cn  gebeden  tot  God  toe,  fy  agteden  ficfelven  het 
vryfte  en  v.aorieufte  volk  te  zijn,  als  welke  hiinne  ligehamfn  tegenal- 
e  uy  ei  ij  oevallen  hadden  gehard ,  en  alle  hunne  hertstosten  en  luf- 
ten  in  bedwang  konden  houden  ,  fy  verfmaadden  goud  en  filver,  alfo 
het,  feyden  fy,  hun  dorft  niet  leffen,  hun  honger  niet  ftillen,  hunne 
wonden  met  genefen,  hunne  fickten  niet  weg  nemen,  no^  tot  iets  we- 
icntlijks,  dat  de  natuur  vereyfcht.  helpen  konde,  en  nergens  anders 
toe  diende  dan  om  fondeen  weelde  te  voeden,  en  des  menfchen  ge- 
moed te  ontruften,  en  te  pijnigen  >  fy  oordeelden  gemeene  toevallen 
nog  goed  nog  quaad,  fy  fpraken  veel  van  de  dood,  en  feyden,  dat  de- 
ielve  was  y'^ci,  -l  Ivra^g  ^/ov,  een  geboorte  van  een  waar  en  gelukkig 
ven,  cn  gebruykten  tot  dien  eynde  den  tegenwoordigen  tijd  als  een  fta^i^^ 

^  van 

(s)  Loccit  (O  Hieron  cptjladMagn.Orat.p.^^zj.Tom^  {v)VeBrachm.  n^'rib.  ^ 
tnftit  vtd.  tmeralios  Jlex.  Polyh.  de  rek  Indtc.  ap.  Clcm.  AUxandr.  Stram.  lih.  ^-p-^^'' 
•  Strab.Geo.r.  tb  i^.p,yiz.  B  ardef,  Syr.lib.de fat.  ap.  Enfeb.pr^p.  Euang.  üb.6.c.  lO-f- 
^li.Tlutarch.devit.Alex.p.Jox.-Porphyr.  ^repJ  ci.^oxM±.Sea.  17,  t»./;.  i<?7-f  ^1 
^aUad.de  Bragm.p.  8, 9,  1 5,  icr,i 7. TraEl.  deOrig.  (^monb.  Brachn*.  interoper.  Ambro\. 
adcalc.  Tom.  ^.Snid.  in  voce  Boa/^ixan^.p.  578. 


D  E  N  H.  P  A  N  T  E  N  U  S.  i^i 
yaii  voorbereyding  tot  een  beter  leven  :  met  een  woord,  fy  fcheenen 
in  de  meefte  dingen  over-een  te  komen  met  de  Stoici^  die  fy  daarom 
1  °wi"  andere  feden  oordeelden  te  zijn  Koykg  cpiAo<rc'4)«f  (x)  ^  de  redc- 
r  -  befte  Wijsgeerén.  Weshalven  Tantems ,  die  hunne  wijfeen 
redelijke  gronden  fo  had  doorkroopen  en  ingedronken ,  van  defe  ook 
niet  konde  vreemd  wefen. 

VII.  Wat  voordeel  hy  in  defe  Geweften  deed,  word  ons  nietbyfon-  Sijnurt- 
derhjk  verhaald,    ^t  Is  egter  feker,  dat  fijn  prediken  niet  konde  miffen  *erkingaU 
merkelijke  vrugt  te  doen,  gemerkt  de  menfchen  aldaar  door  hunne  voor- 
Ichriften,  en  manier  van  leven  tot  het  aanneemen  van  fijn  Leer  reeds  Barthoio- 
fcheenen  voorbereyd  te  zijn  5  temeer,  om  dat  de  Chriften  Leer  eer-S^M 
tijds  daar  was  geplant  geweeft  ,  hoewel  door  gebrek  van  aanqueeking  Xprr. 
en  toefigt  nu  jammerlijk  met  vuyligheyt  en  onkruyd  bewaffen  en  ver!'^'»^^- 
^Lr  h  Jn^n  ^        hier  verfchevdene(y),  die  nog  de  kennis  van  ^r/. 
>x  hadden,  welken  de  H.  Apoftel  Bartholomeus  fgelijk  wy  in  fiinle- 
vens-befchrijvmg  getoond  hebben)  hen  gepredikt  had,  waar  van  geen 
Kieyn  bewijs  was  ,  dat  hy  aldaar  vond  het  Éuangelium  van  den  H.  Mat- 
theus  in  het  Hebreeufch ,  't  welk  van  den  H.  Bartholotneus  daar  gelaten 
waSj  en  van  Tantenus,  gelijk  ons  de  W.  Hieronymus  Qz)  berigt,(hoe  'tEuang*: 
wel  ik  twijfel,  of  het  niet  fijn  bloote  gifllng  is)  na  Alexandrien gebragt  ISaar 
wierd  ,  alwaar  het  dan  buyten  twijfel  alseenonwaardeerlijkefchatwierd  g^^onden. 
opgeüoten.    Gelijk  nu  onfen  Philofooph  trad  in  het  werk,  dat  door^  u 
den  H.  Bartholomeus  in  die  Indiaanfche  Geweften  begonnen  was,  fo  ^uS: 
quam  er  na  hem  weder  een  ander,  die  op  fijn  werk  voortbouwde  welk  ^^"P"»' 
tot  vervulling  van  defe  hiftorie,  hier  by  te  voegen  .  de  lefer ,  gis  ik'  niet 
ongepaft  fal  oordeelen^^^^^  en  Frumentius ,  twee  jongmans  van  Ty-  Waarvaa. 
rus  [a)    reylden.mgefelfchap  van  den  Wijsgeer  Meropius ,mzx\n^A-  ^"'"f^"'' 

den  K^on'"''"  "T^^'  r^l^"^^  ^^^^  deLdfatenige;a  en  voo^^ 
den  Komng  van  dat  land  gefteld ,  die  in  hunne  perfontn  en  gefchikt- 
heyt  behagen  fcheppende,  den  eerften  tot  fijn  Bottelier  rSchafSieefter) 
en  /V«^^^  gelijk 
wil,  tot  fijn  Schat-en  Hofmeefter,  dien  hy  de beforgmg en 't beftel van 
lijn  huys  toevertrouwde,  aannam.  De  Koning  ftelde  hen^  voor  hun 
trouwe  en  neerftigheyt,  by  fijn  affterven  in  vryheytj  waar  op  fv  voorna- 
men  na  hun  land  te  kèeren,  dog  wierden  door  de  Koningin  bewogen 
om  te  blijven,  en  de  faken  van  het  Hof,  fo  lang  haar  foon minderjarig^ 

ZZ\  Dus  hadi?>7.«^.tóx  het  be- 

wind voornamelijk  in  handen,  en  bouwde,  met  hulp  van  eenige  Chrifte- 
ne  koopheden  die  aldaar  hun  handel  dreven,  een  bid-plaatf .  daar  fy 
tot  den  Godsdienft,  volgens  het  gebruyk  der  Chriftenen ,  vergaderden  , 
en  onderwees  veele  van  de  inboorlingen  fo  verre,  dat  fe  in  hunne  ver- 
Z  a^^^^  quamen.  De  jonge  Koning  meerder  jarig  geworden  zijnde, 
leyde  brumenttus  fijn  bediening  af,  en  verfogt  verlof  om  na  fijn  Vaderland 
te  mogen  keeren,  welk,  na  veel  aanhouden,  verkregen  hebbende,  vertrok 
ny  mtt  iLdeJlus  ,  die  fijn  reys  nam  na  Tyrus,  dog  Frument'ms  ging  na 
Aiexandrien  ,  daar  hy  i^thamjius  ,  thans  Bifibhop  aldaar ,  verflag  gaf 
van  die  geheele  faak,  vertoonde  wat  hoop  fig  gpdeéd  dat  de  Indianen 
tot  het  Geloof  van  ar/>x  fouden  overkomen,  en  te  gelijk  verfogt , 
dat  hy  dog  een  BilTchop  en  eenige  Kerkelijke  Mannen  derwaardsfenden, 
enfofchoonengelegentheyt  van  fahgheyt  te  bevorderen,  niet  verfuymen 

wilde. 

<*)  Paüad.  de  Brachm.  p.  52.  (y)  Eufeb.  lik  5.  c.  10.  p.  175.  W  J^i^ofj.  de  Script. 
£cc/.  in  Panun.  (a)  Socr.Hift.Eccl,lib.i,c.io.p.  50.  So^om,  Ub.  z.  f.  24, p,  477 
^cod.Hift.EcdMb.  uciyp.  54.  ^  ^  ^  ^  ^ 


Early  European  Books,  Copyright©  201  1  ProQuest  LLC. 

Images  reproduced  by  courtesy  of  Koninkliike  Bibliotheek,  Den  Haag. 

1 46  A  1  5 


HET  LEVEN  VAN  DEN  H.  PANTENUS. 
wilde.  Jthanafius  hier  over  met  fijne  Kerk-vergadring  geraadpleegd  heb- 
bende ,  overreedde  Frtimentius ,  om  dat  ampt  aan  te  nemen ,  met  betuy- 
gingjdat  hy  niemand  daar  bequamer  toe  wift  als  hem.    Hy  liet  fig  be- 
wegen, cn  Biflchop  gemaakt  zijnde  ^  keerde  Frumentius  weder  na  In- 
dien, alwaar  hy  het  Chriften  Geloof  predikte ,  veele  Kerken  bouwde, 
en  door  Gods  genade  ontallijke  wonderen  deed  ^  fielen  en  ligchamen 
tevens  genefende  i  waar  van  Ruffinus  feyd  uyt  de  mond  v^nEdejius, 
thans  Ouderling  van  de  Kerk  van  Tyrus ,  wijdloopig  berigt  ontfangen 
te  hebben.    Maar  't  is  tijd,  om  na  Tantems  om  te  lien. 
Pantenus      VIII.  Tot  Alexandrien  weder  gekeerd  zijnde  j  vatte  hy  fijn  Cate- 
dèr^otT  chetifche  bediening  wederom  aan ;  welk  ik  afneem ,  ten  deele  uyt 
icxandrien.  febhis  (J)) ,  die ,  Verhaald  hebbende  fijn  reys  na  Indien ,  aanftonds  feyd  j 
dat  hy  naderhand  fijn  dood  naderende,  nog  de  fchool  van 

Alexandrien  regeerde ,  en  ten  deele  uyt  den  H.  Hteronymus  (c) ,  oie 
uytdrukkelijk  feyd ,  dat  hy  eerft  onder  Commodius ,  daar  na  onder  Se* 
Alwaar  hy  verus  en  Caracalla  leerde.    Hy  ftierf  ten  tijde  van  t^ntoninus  Cara- 
calla ,  diens  regeering  begon  in  het  jaar  CCXI.  hoewel  de  juyfte  tijd  en 
manier  van  fijn  dood  onbekend  is.   Sijn  gedagtenis  word  volgens  den 
Hy  word  Roomfchen  Almanak  gevierd  op  den  fevenden  Julii.  En  fekerlijk  5  niet 
bcfchreven.  regt  word  fijner  eerlijk  gedagt ,  gemerkt  fijn  verwonderlijke  godfaligh^Y^ 
en  y ver ,  onvermoeyden  arbeyd  en  neerftighey t ,  en  ongemeene  beqtiaani- 
heden,  als  zijnde,  gelijk  hem  Eufebius  te  regt  uytbeeld,  t-  »7tQ  tt*"^^'^ 
dvy,^  iTTi^o^órar^ ,  een  man ,  die  in  alle  foort  van  geleerdheyt  uytmuntte> 
en ,  gelijk  hem  Origenes  (/) ,  die  nader  aan  fijnen  tijd  leefde  j  en  een 
van  fijn  nafaten  was,  befchrijft,  grootcn  dienjfb  deed,  en  ongemeen  be^ 
dreven  was  in  wijsgeerige  befpiegelingen     en  godsgeleerde  oeffenin- 
gen  j  en  door  't  eene  met  de  Wijsgeeren  konde  redeneeren ,  en  in  het  afl' 
•tGeenhy  ^cre  Ketters  en  veleyders  wederleggen.    Hy  fl:elde  in  fijn  fchool ,  ge- 
befchrevén  lijk  ons  Eufebuis  Verhaalt ,  de  fchatten  der  heylige  leeringen  by  monde 
meer  voor gefchrift  voot  j  dog  meer  met  de  levendige  ftemme  ,  dan  met  boe- 
handen,    ken  j  na  ^t  feggen  van  den  H.  Hteronymus ^  die  alleenlijk  van  fijne  u)^'" 
legging  van  de  H.  Schriftuur  gewag  maakt,  daar  egter  niet  de  min"-^ 
brok  meer  van  overig  is. 

{h)  Ubi  fipra.    (c)  Loc.  cit.    (d)  Jlpud  Eufeb.  Ub.  6,  c.  19.  p.  2Zi. 

Ejnde  van  V  leven  van  den  H.  Pantenus, 


HET 


HET  LEVEN 

VAN  PEN 

H.  CLEMENS 

Cathechift  en  Ouderling  te  Aiexandrien, 

INHOUD. 

Syn  vaderland ,  opvoeding  en  oefening.  Hy  word  in  de  Chriften  Leer 
onderwefen.  Had  verfcheyden  CHeeflers.  Sogt  fonder  voor-oordeel 
dewaarhejL  Wat  de  eledive  of  uytkiefende  Jèae  was,  en  waar  in 
aejelve  uytmuntte.  Van  Jodanig  een  was  Clemens.  Volgd  Pantenus 
de  Qatechizeer-fihool  te  Alexandrieil.  JVord  Ouderling  aldaar. 
Wanneer  hy  Jijne  Stromata  of  Mengel-ftoffen  heeft  uytgegeven,  On^ 
derfoek,  of  ten  tijde  van  vervolging  te  vlieden  geoor lof d  is.  Hy  reyfd 
na  het  Ooften.  /T at  hy  aldaar  fchreef  Hy  reyfd  van  Jerufalem  na 
Antiochien,  en^  komt  weder  tot  Alexandrien.  Van  fijn  dood.  Lof^ 
redenen  der  Ouden  van  hem,  Sijn  ongemeene  geleerdheyt,  Si  ne 
plf^'^^'"'^'  ^yt^^'^dingen  (Uy^otypoks)  genaamd, 
gemeld  van  Photius,  maar  verdorven  door  i/ Arianen.  Wat  Boe- 
jnnog  van  hem  overig  zijn.  Sijne  Mengel-fchriften  (Stromata)  wat 
^^^r  mede  beoogd  wier d.  Hoedanig  fïjn  fchrijf  wijs  in  dit ,  en  hoe- 
firn  \  u  -r  ^  andere  Boeken  is.  Een  korte  vertooning  van  't  geen  in 
Jjne  dchripen  als  onvoorfigtig  gejleld  voorkomt.  Janwiifimi  van  de 
door  hem  gefchrevene  Boeken. 

I-  ^ftW.tf'ftfCNn/f  Flavius  Clemens  is,  ha  alle  waarfchijnlijkheyt, Clemens 

geboren  te  Athenen:  want  Ep^hanius{a)  feyd  ons ,  g^^o-"' 
dat  hy,  na  't  gevoelen  van  fommige,een  Alexandri- renteA- 


en  van  andere  een  Athenienfer  genaamd  wierd , 
maar  het  een. en  't  ander  konde  wel  waar  zijn,  als 
men  maar  gedagt ,  dat  hy  in  de  eene  plaats  geboren 
was,  en  in  de  andere  fijn  woon-plaats  en  bediening 
gehad  had.  En  feker,  men  kan  fig  geene  andere  reden,  waarom  hy  eeil 
Athenienfer  genaamd  foude  worden ,  verbeelden  , ,  als  om  dat  hy  te  A- 
thenen  geboren  is.    Ook  heeft  men  reden  om  dat  te  giflen ,  als  men 
gedenkt,  dat  hy  de  grond  vaii  fijne  ftiidien  in  Griekenland  gelegd ^  Doorreyd 
defelve  in  het  Ooften  voortgefet ,  en  in  Egypten  voltrokken  heeft.  ^'^^]^"'^'."» 
En,  om  de  waarheyt  te  feggèn  ,  fijne  weergaloofe  veerdigheyt  in  al-  te  krijgen, 
Ie  foort  van  wetenfchap  maakt  ons  feggen  vry  wat  .  waarfchijnlijkeri 
te  weten,  dat  hy  fijne  eerfte  jaren  iii  d'ie  groote  konft  en  gelcerdheyts- 
fchool  beiteed  heeft.    Maar  hier  bleef  hy  niet ,  fijn  onverfadelijke  dorft 
en  trek  na  kennis  deed  hem  by-na  de  geheele  wereld  door  reyfen ,  en 
met  geleerde  Mannen  alom  omgaan ,  ten  eynde  hy  tot  kennis  van  al  't 
geene  uytmunt,  en  den  menfch  eenig  voordeel  kan  toebrengen,  en  by-ook  vandè 
fonder  van  de  geheymen  der  Chriftelijke  leer,  geraken  mogt.  Hy  geeft 
ons  felfs  (^b)  een  verflag  van  de  levendige  en  kragtige  redeneeringen  ^  ^ 

Gg  welkè 
i*^)  H(&ref.  ^i.p,         (b)  Stromdt.  lih.  i.p,  274.      ap.  Ehfeh.  lih.  5.<-.  il.p.  iy6. 


23+  HET   LEVEN  VAN 

Wanneer  welke  by  hct  geluk  gehad  had  te  hooren  uyt  den  mond  van  die  geluk- 
hy^dat     fahge,  ecrwcerdige  en  agtbare  Mannen,  die  de  fuyvere  en  trcfehjke 
"  '      leer ,  hen  van  'Petrus ,  'Jacohus ,  Johannes  en  Taulm ,  de  HH.  Apoftelen , 
overgeleverd ,  als  kinderen  uyt  de  handen  hunner  Ouderen  ontfangen , 
en  door  Gods  genade,  het  oude  en  Apoftolijk  faad  der  waarheyt  fayen- 
de,  tot  fijnen  tijd  overgebragt  hadden.  Op  welke  woorden ,  buyten  iy^jl'j- 
Eufffbtus  het  oog  had,  als  hy  (r)  feyd,  dat  Clemens  in  het  eerfte 
Boek  van  fijne  Stromata^  van  hemfelven  fprekende,  verhaald  de  Apo- 
ftolifche  rijden  naaft  by  gekomen  te  zijn. 
WJe  fijne      II.  Wic  de  eerwcerdige  Mannen  waren ,  aan  welker  onderwijs  cn  be- 
M«fters    fl-ier       figfclven  overgaf,  hebben  wy  wel  eenig,  dog  geen  volkomen 
befcheyd  van  ^  uyt  het  geen  hy'er  fclfs  van  feyd (^3-    De  eerde  was  ee- 
nen  lonicus ,  uyt  Coelo-Synen,  dien  hy  in  Griekenland  hoorde,  wel- 
ken Baromus{e)  gift  Gï/V/r  of  "Dionyfius ,  Biffchop  van  Corinthen,gc- 
weeftte  zijn  :  de  tweede  was  een  Egyptenaar ,  onder  wiens  ondcrwijfing 
hy  ftond  in  dat  gedeelte  van  kalien^  welk  eertijds  Magna  Gracia.  dog 
lêdcrt  Calabrten  genaamd  is.    Hier  van  daan  reyfde  hy  na  het  Ooften  > 
daar  hy  tot  Leer-meefters  had,  eerft  een  AfTyrier,  welken  fommige 
meenen  Bardejamis ,  en  andere  Tat  'tanus ,  de  leerling  van  den  Marte- 
laar Jujlmus ,  gewceft  te  zijn  ,  daar  na  ecnen  die  van  Joodfen  af  komft 
was ,  cn  dien  hy  in  Paleftina  hoorde ;  defe  was ,  na  't  oordeel  van  Ba- 
ronius ,  de  Biffchop  van  Cefareen  Theophilus  ( hoewel  ons  van  dcfl^elfs 
afkomft  uyt  de  Hebreen  geen  blijk  altoos  by  de  Ouden  voorkomt)) 
of  waarfchijnlijker  na  de  meening  van  andere  (ƒ  )  Theodotus  ^  uyt  wel- 
ken hoofde ,  't  geen  nog  van  fijne  uytbeeldingen  overgebleven  is ,  be- 
ichreven  word  tJt  t-  e£.^o'T»  «vaTo^iK^?  J^Jotfl-xaAjixs,  als  getrokken  uyt  de  OO' 
fierjcbe  leer  van  Iheodotus ^  dat  is,  uyt  het  geen  hy  van  Theodotus  in 
het  Ooften  geleerd  had:  en  voor  het  laatfteeenen,  die  egter,  gclijl^ 
hy'er  van  fpreekt,  êvv^an  s\  »ox7r?aT^,  in  kragt  en  deugd  de  eerfte  ^f* 
voornaam fie  was,  welken  hy  nauwkeurig  opgefogt,  en  in  Egypten  ge- 
•  vonden  had^  in  wiens  onderwijfing  hy  een  volkomen  genoegen  fchep- 
w^Pantc-^^'  g^^"  andere  meer  omfag:  defe  nu  was,  na  het  gevce- 

nus.       len  van  meeft  alle,  Tantenus ,  welken  Clemens  elders rond  uyt fe) tl 
fijn  Meeftcr  ge  weeft  te  zijn  ^  en  in  het  reeds  gemeld  Kort  begrijp  hc- 
miimd  on/en 'Pantenus(h). 
Waarom       III.  Egter  was  het  hebben  van  fo  veel  Meefters  geen  bewijs  van  een 
f/heydT"  ^^^f  ^"  ydele  wifpeltuurigheyt,  of  eygenfinnige  nieuwsgierigheyt, maar 
Me.ftcrs   wel ,  dat  hy  met  een  eerlijke  begeerte^  om  de  waarheyt  na  te  fpooren , 
ingenomen  was.    Al  wat  deftig  en  manhaftig  was,  beminde  hy ,  waar 
hy  het  ook  vond^  en  daarom  verhaald  hy  ons(i),  dat  hy  niet  los  aan- 
nam al  wat  de  philofophie  van  de  geheyme  Kcrk-gewoontens  leerde, 
maar  't  behaagde  hem  byfonder  wel  't  geen'er  Socrates  by  Tlato  van 
fprak : 

welk,  gelijk  hy  het  Schriftuurlijk  verklaard,  te  kennen  gaf  ^  dat  'veele 
geroepen,  maar  weynig  uytver  koren  waren ,  of  de  regte  keur  maakten  j 
vandcver-f"  ^Z^^"^  ^iju  het  dcfc  laatfte ,  feyd  Socrates,  en  na  mijn  oordeel  defe al- 
kiefende  leen ,  die  de  ware  philofophie  omhelfen :  van  defe  foort ,  feyd  Clemens, 
heb  ik  in  mijn  geheele  leven  gepoogd ,  en  na  mijn  uyterfte  vermogen  ge- 
tragt,  een  te  zijn  :  tot  dien  eynde  verbond  hy  lig  nooit  aan  defe  of  die 

{oort 

(O  Loc.cit.c.-^.p.zi,^,  (d)  Thid.  (e)  ann.  iS^.  mm.  ^.  (f)  ralefaftf^ot.i^ 
Eufeh.  p.  95.  (^)  /„  lib.  Hypolyp.  ap.  Eufeb,  lib.  5.  c.  ii.p.  175.  (h)  M  Calc» 
<^Um,  p.  808.    (O  Stromat.  pag.  315. 


was  Cle- 
)  mens. 


D  E  N  H.  C  L  E  M  E  N  S  Van  Al  e  x  Andr  i  e  n.  23^ 
focrtvanphilofophic,  maar  begaf  fig  tot  dc  ricsa,?  UKc^uy.r.,  keur-feóïe) 
die  figfelven  aan  de  gevoelens  en  voorfchriften  van  eenen  Wijsgeer 
nooit  verknogten^  maar  de  befte  gronden  >  die  d'een  of  d'ander  had  3 
uyrkofen.  Defe  fecte  was,  naer  't  berigt  des  befchrijvers  van  't  leven  Haar  oor- 
dcr  Wijsgeerert  (/è)  j  begonnen  door  Totamon^  die,  't  geen  hy  in  alle^P'ongk 
feaen  van  philofophiehet  befte  oordeelde ,  uytkipte.  Hy  gaf  figfelven  de 
vryheyt  om  de  natuur  van  alle  faken ,  en  wat  de  regte  regelmaat  der 
waarheyt  was,  onfijdig  te  onderfoeken.  Hy  oordeelde,  dat  een  menfch 
niet  kundig  was  van  alles  j  dateer  fiken  zijn ,  die  d'cen  gemerkt ,  en  een 
ander  over  het  hoofd  gefien  en  verwaarloofd  heeft  j  dat  in  alle  velden 
gefonde  kruyden  gevonden  worden  j  dat'er  niet  aan  gelegen  is ,  wie  iets 
feyd,  als  't  maar  wel  gefegd  wordj  dat  men  fig  de  red'cn  meer  dan  't 
gelag  van  een  menfch  onderwerpen  moetj  en  ten  laatftcn,  dat  men  de  ge- 
voelens en  gronden  van  vrienden  wel  behoorlijk  agten  moet,  maar  egter 
e<r<ov  7r^oT</.',«v  tS  «A>,ae<W,  gelijk  Artfiotcks  {L)  idh  hó^tx\èi ,  het  godvnig- 
tig  en  redelijker  is  aan  de  waarheyt  de  voor-mng  te  geven.  Dus 
fteldc  hy  een  kort  begrijp  op  van  de  befte  gronden  en  ftellingen ,  die 
hy  als  fo  veele  bloemen  uyt  verfcheyden  hoven  vcrfameldc,  betuy- 
gende  daar  mede  te  beoogen  ^my  y.ecrji  nacotv  d^irnv  TiXiiuv ,  een  leven  dat  na 
alle  voorfchriften  'van  deugd  beftierd^  en  alfo  volmaakt  'wierd.  VanVan^die 
defe  weergaloofe  order  was  onfen  goddelijken  Philofooph  :  Ik  mm ,  ] 
feyd  hy  («0,  niet  aan  defe  oj  die  fhilofophie ,  niet  de  Stdi/che ,  niet  de 
Tlatoni/che,  niet  de  Epciireifche ,  of  die  van  Jrifioteles  ,  maar  ik 
noemde  phtlofophte ,  al  V  geen  d'een  of  d'ander  van  'hen  allen  feyde,  en 
bequaam  was  om  my  een  gods-dienfiige  kennis  in  te  boefemen,  eni-ri-r^ 
(;0/^7r«v  To^lx.A8)CT<)tcv)  dat  alles  koos  ik  uyt.  Egter  kan  men  niet  looche- 
nen, dat  hy  de  Stoifche  fede  naaft  by  quam,  gelijk  genocgfaam  blijkt 
uyt  hjne ,  by  wege  van  wonder-fpreuken ,opgeftelde  redeneeringen,  en 
liet  uytkippen  van  nieuw  flag  van  woorden  •,  twee  faken,  die,  gelijk 
leker  geleerd  en  verftandig  Man(^?)  heeft  aangemerkt,  dat  flag  van 
menlchen  byfonder  eygen  waren  j  en  hier  toe  helde  hy  buyten  twijfel 
door  de  onderwijfing  van  fijn  Meefter  Tantemts,  die,  gelijk  wy  in  fijn 
leven  getoond  hebben  ,  daar  ongemeen  op  gefet  was. 

.    IV.  Tantemts  overleden  zijnde,  c^w^vn  Clemens  in  de  fchola  x.xt>);/^'- Hyquam 
Cimj  Catechifeer-fchool  te  Alexandrien  in  fijn  plaats,  hoewel  hy  buy- J^^JpP^I'^^' 
ten  twijfel  reeds  lang  te  vooren,  en  waarfchijnlijk  fo  lang  als  Tantenus  n\x%> 
in  Indien  was ,  aldaar  geleeraard  en  deifelfs  plaats  waargenoomen  had  j 
immers  dat  hy  na  'Pantenus  die  bediening  heeft  opgenomen,  wordeen- 
ftemmelijk  van  alle  Ouden  vaftgefteld  Hier  onderwees  hy  met 

feen  minder  getrouwigheyt  en  iever,  als  voorfpoed;  fo  dat  de  uytfte- 
endftc  Mannen  van  die  tijd ,  onder  andere  Origenes ,  en  t^lexander 
Biffchop  van  Jerufalem  ,  van  hem  hun  eerfte  onderwijfingcn  gehaald 
hebben.  Defe  fijne  philofophie  en  geleerdheyt  uyt  het  iïeydendomsijn  phiio- 
overgebragt ,  deed  hem,  na  fijn  eygen  bekentenis  ("/)  ,  veel  dienft :  ^'^jj^^^'J 
want  gelijk  een  landman  eerft  de  grond  bewaterd,  en  daar  na  het  faad 
daar  in  werpt  ,  fo  diende  hem  de  kennis ,  die  hy  uyt  de  fchnften  der 
Heydenen  had  gehaald,  om  Ta  yid^i<:  ccvrm  ^  het  erover  en  aardfcher  deel 
der  fielen  eerft  te  bewateren  en  te  door wey ken  ,  op  dat'er  het  geeftelij- 
ke  laad  te  beter  mogt  worden  ingeworpen ,  en  aldaar  levendige  worte- 

Gg  2  len 

(kj  Laërt.  frocem.  ad  -vit.  Philof.  p.  14.    (/)  Ethic.  Hh.  i.  c.  4.  p-  pTom.  2.  (m)  Stro- 
mat.  lih.  \.p.  288.    (;7)  /ƒ.  Dodwel.  Prolegnm.  yip.  ad  lib.  D.  Stearn.  de  Oh(iin, 


1 1 5.    (0)  li^-  ^'C.6.p.  ioS.  Hieron.  de  Script. 

297.         SmmAih.  i.  p.zjZ. 


CUm.  fhot.  Cod  \\%, 


•n  wan- 
neer. 


HETLEVENVAN 

o^eHint       Schieten.    Dus  was  hy  een  Cathechift,  en  Onderwijfer,  maar  hy 

tc  AIcxan 

"         j  daar-en-boven  ook  aangefteld  tot  Ouderling  van  de  Kerk  te  A- 
drien,     lexandneu ,  en  dat  ten  minften  ontrent  het  begin  van  Severi  regeering, 
want  maakt  van  hem  als  Ouderling  gewag  in  het  marnaChn^ 

ftt  geboorte  CXC V.    't  Was  ontrent  die  tijd ,  dat  hy  door  eygen  drift 
en  lever  aangefet,  en  door  de  boosheyt  der  tijden  gedrongen,  de  verde- 
diging der  Chriftelijke  Religie  tegen  de  Heydenen  en  Ketteren  ondernam^ 
f.i,r..f  fi-,  hy  gevolgelijl<  met  ongemeene  geleerdhcyt  en  bequaamheyt  heeft 

n™l:"y^g^^^^^^^i"  fij"  '^o^'^Stromata,  oi  CMengel-fioffen  ^tm^mó.,  welk 
hy  ontrent  die  tijd  m  het  ligt  gaf,  gemerkt  hyC^)  in  firn  ontwerp  van 
de  tijd-rekening  enaanwijfing  der  gefchiedenifTen  afbreekt  met  de  dood 
van  den  Keyler  Commodm ,  waar  uyt  oogenfchijnliik  blijkt,  dathy, 
gelijk  Eujebtmir)  aanmerkt,  dat  Bock  heeft  opeefteld,  2!iS  Sevem 
in  Commodus  plaats  reeds  Keyfer  geworden  was. 
Vervolging  V.  Onder  Severm  woedde  de  vervolging  terren  de  Thriftenen  het 
o»J,seve.  gehede  Rijk  door  en  byfonder  te  AlexaldrfenT^^Lj^rie  Chri- 
ten  Helden,  om  die  flag  voor  een  tijd  te  ontgaan,  elders  heen  wee- 
va!  ""^'M  waarfchijnlijk  onfe  Clemens,  welke  wy  tot  dien 
mcnsgc-  cynde  byionder  hooren  redeneeren  (j-)  over  de  geoorlofthevt  van  het 
ooriofdgc.  Vlugten  ten  tijde  der  vervolging,  willende  dat  wy  wel  een  fekcr  ^evaar 
Sf-        des  doods  niet  mogen  uyt  vreefe  en  kleynmoedigheyt  ontwijken ,  *afl- 

™,'onL  <;.r"^l'  ^"f/"'^''  m  andere levallen  het  voorfchrift 
van  onfen  Sahgmaker,  lVa„„eerJy  u  uervolgen  in  de  ee„e  ftad ,  vhed 

vL^Z  "'"^^'"^  V"""'?"  '■""^■«»  g*^^^"^  ni«  te  willen 

fnnf  K  °"T'%"gheyt  verwaandheyt  is,  en  men  fo  doende,  fig. 
fonder  bevel  daar  toe  te  hebben ,  in  feker gevaar nederftort 5  dat,  indien 
GodT  hV  ^  ^  "^^^  T  .^■■f"Sen,  een  groote  fonde  tegen 
A        A        u^ii'^'^'''^'?  V'erfchaar  gewilbl  aanbied,  fig  aao 

die  misdaad  fchuldig  maakt,  alfo  hy,  die  de  vervol^ng  konnendlont- 
wijken  fulks  met  doet  maar  onbedagtfaam  f.g  tot  de  banden  en  gevan^ 

fet  en  d^hfn'  n        'a  '      pd'oolheyt  der  vervolgers^ ooft- 

fct  ;  en  dat  hy  defelve  verder  tergende ,  buyten  tegenfpreken  oorfaak  ra» 
fijn  eygen  dooc  word,  gehjk  die,  welke  een  wdd  beeft  ter^d  om  oP 
S  r  Sttl?fef  '\  d<^''«  gelegentheyt  ging  hy,  geliiVg^en  J 
kan  twijfelen ,  de  kerken  in  de  Geweften  van  het  Ooften ,  daa?  hv  i» 
fin  jonger  jaren  geftudeerd  had,  befoeken,  immers  wy  v"nden  Lmon- 
trent  die  t.jd  te  Jerufalem  nevens  ,^kxander,  die  niet  lang  S  na 
Biffchop  van  die  plaats  wierd.  Tuffchen  die  beyde  n„  fch^nf  een  fon- 

S"JJ  h^rÏBoeT  n".^  ^'J"'  ^velken  SfHe  H. 
Ucmens        lijn  Boek.  welk  den  naam  had  van  de  Kerkelijke  mei, 

T'TI-  i  rtTJ'  °^  T  dejndm^erende,  opdroeg  f^)    cfdm  rfnde 

enon^fagiliebeTierlij. 
Ken  tijd  geene  moeyte  ter  wereld.  Wat'er  de  iiytfla<'  van  was  konnen 

gen-huys  fchreef,  en  door  onfen  H.  Clemens  na  Antiochien  ove?fond, 
AIcxjndcrs  welke  wy  hier  fullen  invoeeen  (v')  tAlexa^J^  Z^A  nu  Tr^ds 
g=«ygcnu  en  een  gevangene  Jefu  C^mi  L^^^  Tr  J  A  ^""fi^n^P  ^'f 
™       Me»   ^roettnis     oin.  tZ    , '  f      i'fim^'  Gemeynte  van  M'^: 

cbien,  groeUms    Onfe  Heer  heeft  mtme  banden  te  defer  tijd  van  mij- 

dai,  AZ  <^  '"i^^kkejijk  gemaakt  ,  doordien  ik  verftaan  heh, 
dat  i^filepades ,  een  Man,  die,  in  het  Geloove uytmuntende  ongemee- 
ne gangen  heeft,  door  de  Goddelijke  voorfemghSt  bSop  vI 

"f-e.c.  H.f,.  214.  H,trm..nChmm.    (Vyihid.c  ii-plin. 


DEN  H.  CLEMENS  van  Alêxandrten.  23; 

heyüge^  Kerk  te  Antiochien  ge-^orden  is   Uefen  Brief  (end  ik  u, 

^aarae  broederen,  door  Clemens ,  den  gekkfaligenOuderlm,  een  man. 
Ten  ^fu'  T^  d>engy  reeds  W,  e„  nog  t-erder  ken- 

"^n  jiut ;  ate  nevens  ons  hier  zijnde,  na  den  goeden  -wille  en  de  voor 
Jiongbeyt  van  God.  de  Kerke  jefu  Chrim  r>,erkel:tk  ^eflerkt  en  ver 
ZZ[  /.../^.  Uyt  welken  Brief  wy  m  'r  voorby^n  de  m,snagEa«„. 
meik-en  van  Eufebim(x),  d.e  't  bevorderen  van  Afclepiades  rot  her "'i-i'S 
Bisdom  van  Antiocluen  fteld  op  het  eerfte  jaar  van  Caracalla,  zijnde 
•  tjaar  m  Chrtlh  geboorte  CCXI 1. ,  daar  wy  nogtans  fien ,  dat  het  gewecft 
IS ,  ten  tijde  als  ^/.A.^«^^r  nog  onder  Severus  regeering  gevangen  fat ,  welk 
hy  felfs  op  het  jaar  CCV,  fhuys  brengt.   Van  Tenullem  nam  Cemensr^ 

v^^'ittede  wTe^aindn^^^^^^ 

hoe  lanp  e^^  v,,.,  A  A  U  ^'^'''•"Q'  '  en  bekleedde  fijn  ampt ,  maar  wtd^not 
het  L  eider  l'^      laatftenftierf.feydons  de  Oudheyt  niet;,^'-"- 

de  V  n  '^^^  ''y.'™  geruymen  t,jd  ni  Tanfen.s,  d.e  ten  t.,:'""- 

mers  ny  lelts  leyd  ons,  dat  hy  fijne  Stromata  fchrijvende, fulx  deed  tot '"j" 
voorraad  voor  fijnen  ouden  dag,  welk  ons  klaarlijk  te  kennen o-eeft  dat 
hy'er  toen  nog  verre  af  was.  Ik  fal  hier  met  meer  by  voegen  dan  't  aeen 
fexander,  B-ffchop  van  Jeriiflilem ,  .n  een  Brief  aan  Ori^me^  fchnift  fy) 
die  gefe-r  hebbende  dat  hun  vnendfchap  by  hunne  Voorfaten  be-on 
ncn  hebbende  heyhg  en  ongekreukt  blï^ven,  en  dagdi,ks  vTfter  en"  Ie' 
'ten'virïe  Vat'  T  ''T  geeft  Xl^antw/e^ke: 

'lun  en  wv  .  1  %  li'  ^'^"-^"^^  Heyligen,  d,e  ons  fijn  voorge. 
'  "h  k  ;erakAf       'L^  ^^^^'^  ^°^?'"^  ^Pantenns,  dien  waL 

r,wee(l]s  ""^  ^"'^  ^^'"^  S^^^^"'  behulpfaam  ge! 

bcn^lemeln'^r^'f  welken  de  Oude  foveel  gefproken  heb-Deroudcn 

nnffi.l  ''''"'5"'^<^"de  met  anders  wefen  dan  een  keers  voor  de  Sonne  te '°f-deaen 
dnnr  r.'^"  '  "       ""r^  dcthalveu  maar  feggen  't  geen  tot  roem  van  hem^cnr" 
door  iommige  gefegd  word.    Alexander ,  de  Bifl-chop  van  Jerufalem ,  ' 

Turr  ^5.""^^^'  ^"^'^^  getuygenis  van-.  Dat  hy  was  de  heyliije 
en  getukjakge  C lemen s ,  een  godvruchtig  en  beproef d  C^lan ,  gelijk  wy 
öat  nu  even  te  voren  gehoord  hebben.  Hy  was,  na  het  oordeel  van 
aen  H.  Hieronymm  {z) ,  de  geleerdfte  van  alle  de  Ouden.  CyriUm 
van  ^lexandnen  (cyd  van  hem  (a)  ,  'Dat  hy  een  door-geleerd  en  fchran^ 
oer  ^VLan  -was ,  die  tot  den  grond  toe  de  geleer dheyt  der  Grieken  met 
JtUken  nauwkeurïgheyt  doorjimfeld  had,  als' er  weymq^e  voor  hem  had^ 
den  gedaan.  Hy  was  ,  feyd  Theodoretm  {b) ,  een  heylïg  CHan,  >^ 
>roAv7re;p,>i  ^'*,ivT«?  ^TraA.T^wu,  en  die  door  fijti  ongemeene  kennis  en  ge  Ie  er  dheyt 
üüe  andere  menfchen  te  boven  ging.  Ook  Was  hy  in  faken  die  de  God- 
geleerdheyt  raken  niet  minder  net,  dan  in  die  van  de  menfchelijke  we- 
tenlchappen  :  want  hy  was,  feyd'er  Eu/ebius  van  ,  een  weergaloos 
Meelter  in  de  Chriftelijke  wijegeerte.  Getuygen  hier  van  zijn  fijne 
Roeken,  opgepropt,  gelijk  ons  Eufebim  verhaald  CO,  met  verfchey, 
dentheyt  eh  overvloed  van  al  \  geen  te  weten  nodig  is>  't  welk  hy, 
leyd  er  tiieronymns  van  <^d)  ^  haalde  fo  uyt  de  heylige  Schriftuur, 

Gg  3  als 

(*)  In  Chron.  ad  am.  m.  (;)  £«ƒ,^_  ^  i^.p.2i6.  (z)  Epifl.ad  Magn. 
Ordt.  n 7.  ^o»fr.  JhIUh.  Ub.  7.  p.  z:^u  Tofti.  6.  €r  lik  6. p.i^j.  (h)  H^^ 
ret.  FM.  ub.  i.c.d. p.  i^i.   (ff)  j^ifl^  1 3 . 2 1 5.    {d)  Dc Script, 

CUmm.     ad  Magn.  Ornt.  loc.  cit. 


2^8  '  HETLEVENVAN 

als  wereldlijke  geleerdheyt ,  fo  dat'er  niets  in  is ,  of  het  is  geleerd ,  en 
uyt  het  middelpunt  en  binnenfte  van  de  philofophie  opgehaald.  Defe 
twee  laatft-gemelde  Schrijvers  hebben  de  namen  van  deflelfs  boeken  aan- 
getekend ,  dog  't  meerder  deel  is  reeds  verlooren ,  onder  welke  het  mer- 
kelijkfte  was  iijnc  Hypotypofes  ^  of  boeken  van  onderwijfing  ^  van  welke 
Eiijèbius  fo  menigmaal  gewag  maakt,  waar  in  bevat  waren  eenige  kor- 
te en  nette  verklaringen  van  verfcheyden  plaatfen  der  H.  Schriftuur.  In 
Sijncboe-  defe  fouden ,  na  het  feggen  van  Thotius^e)^  veeleongegronddeengod- 
loofe  f^evcelens  gewccft  zijn:  by  name,  dat  de  ftoffe  eeuwig  iSj  dat'er 
door  Ibkcre  befluyten  denkbeelden  zijn  opgeftcld  j  dat  de  fielen  van  't 
ecnc  ligchaam  overgaan  tot  een  ander  j  dat'er  voor  de  tijd  van  Adam 
Photnarg-  vcele  wcrcldcn  geweeft  zijn;  dat  de  Soone  Gods  een  is  van  de  gefcha- 
Scr'  peneWcfens;  dat  het  woord  niet  waarlijk  vleefch  geizorden  is  ^  maar  al- 
leenlijk fo  gefchencn  heeft ,  en  veele  andere  [óK<i<y(^-^^oi  -x^xroKoylc^i ,  won- 
derlijke gods  lafl  er 'mgen :  dog  hy  feyd'er  by,  dat'er  die  dingen,  na  allen 
fchijn,  door  iemand  anders  waren  ingelaft,  gelijk  ook  Ruffmis^Pi  ons 
met  ronde  woorden  verfekerd ,  dat  de  Ketters  de  fchnftcn  van  Clemens 
vcrvalft  hebben.  En  fekerlijk ,  indien  die  boeken  ten  tijde  \2ix\  Eujebius 
fulke  godloofe  en  fchadelijke  ftcUingen  behelfd  hadden,  fo  konnen  wy 
niet  wel  denken ,  dat  hy  fulks  niet  cenigfins  foude  hebben  aangewefen  : 
het  is  ook  merkelijk,  dat  na 'P^ö^/Veygen  aanmerking  niets  diergelijks  in 
fijne  andere  boeken  voorkomt,  maar  het  tegendeel  van  dien  rond  uyt  ge- 
leerd word. 

sijrte  boe-  VI I.  De  boeken  die  tot  onfe  tijden  van  hem  zijn  overgebleven ,  zijn  (be- 
ïoorname-  ^"ïalven  het  klcyu  traaaatjen,  x/?  o  ^^^^.^(^  ttakV*^  ,  wie  de  rijke  man  is 
lijkdric.  die  falig  word,  dat  onlangs  aan  't  ligt  gekomen  is),  voornamelijk  drie, 
Dcrfcivcr  r^oT^gTrriJtoV,  of  vermaning  aan  de  Heydenen\  de  T^^edagogns  ^  oi 

namenen  Chriftelijke  onderwijfer ,  tn  de  Stromata,  oï  mengel-Jiofen.   In  het  eer- 
inhoud,    fte  wederlegd  hy  vry  bondig  de  dwaasheyt  en  godloosheyt  vandeHey- 
denfe  Religie,  en  dringt  fterk  aan  om  het  Chriften  Geloof  aan  te  ne- 
men.   In  het  tweede  onderrigt  hy  de  nieuw-bekeerde  j  bereyd  en 
beftierd  defelve  door  de  kragtigfte  voor-fchriften  en  beweeglijkfte  redenen 
Byfonder  tot  ccu  hcyüg  CU  rcgt  Chriftelijk  leven.    In  het  derde  fchaft  hy  vafte 
stromaL  ^P^^^  bcjaardet  zijn  ;  geeft  een  klaarder  uytlegging  van  de 

Chriften  Leer ,  en  gaat  de>  Heydenfche  en  Ketterfche  gevoelens  nauv^- 
keurig  tegen,  en  brengt  vervolgens  fijnen  leerlinge  na  dat  hy  dus  te  vo- 
ren bereyd  en  ingcwyd  is ,  tot  een  nader  befchouwing  van  de  heylige 
geheymen  des  Godsdienfts.  Dat  nu  draagt  den  naam  van  Stromata{%)y 
om  dat  hy  daar  in  ten  deele  uyt  de  Heylige  Schriften,  en  ten  deele  uyt 
de  boeken  der  Heydenen  redeneert,  en  daar  het  te  pas  komt, de  gevoe- 
lens der  Grieken  en  Barbaren,  der  Philifophen  en  Ketters  ontvouwden 
wederlegd,  tuflchen  beyde  verfcheyden  hiftorien  inlaft,  en  andere  blij- 
ken geeft  van  allerley  wetenfchap ;  daarom  geeft  hy  het,  na  ftjneygen  feg- 
gen (/:;),  de  naam  van  Stromata,  dat  is,  een  vermenging  van  allerhande 
redeneeringen  ,  en  vergelijkt  het  niet  by  een  netten  tuyn  ,  daar  de 
bomen  en  plantten  na  de  net  fte  regels  van  order  en  rang  geplaatft  zijn^ 
maar  by  een  digt  en  fchaduwagtig  bofch  en  gebergte ,  alwaar  allerley 
rcyprejfen  en  bree  bomen,  de  laurieren  en  aardveyl,  dcappeh 
sijn  fchrijf-ö/y/ en  door  malkanderen  waflen.    In  de  twee  eerftgenoemp^ 

^'J-      iijner  boeken,  is  lijn  fchrijf-wijs ,  na  de  aanmerking  van  Thotius  Q)? 

lieflijK 

(O  Cod,  109.  C9l.i%^.    if)  ^pol.proOrig.imer.Oper.  Hleron.rom.^.ü.X9').  ig)^*^' 
Eufeb,  Uh.  6.  c.  i^.  t,,  214.     Qi)  Strom.  lib.  l.  p.  278.      lih,  4.  P.  47^-  O^Ub.J'f' 


t>EN  H.  CLEMENS  van  Alexandrien.  t^^ 
lieflijk,  en  dooreen  gepafte  deftigheyt,  en  welvoegende  verfcheydent- 
heyt  van  geleerde  ftellingen  aangenaam  ;  dog  in  het  laatfte  beoogde  hy 
geen  cierlijl^heyt  in  fijn  voorftellen,  ook  liet  het  fijn  oogmerk  met  wel 
toe,  gelijk  hy'er  tot  verfchooning  fclfs  van  fpreektfyéJ/.'^Sijn  voorname 
lorg  was  de  faken  fo  uyt  te  drukken ^  dat  hy  konde  verftaan  worden, en 
verder  welfprekendheyt  als  daar  toe  noodig  was,  fogt  en  begeerde  hy 
niet(/).    Zijn'er  in  defe  boeken  hier  en  daar,  gelijk  'Phoüus  (ni)  aan- onvoorfig- 
merkt,  eenige  weynige  dmgen,  die     vV.^if,  niet  gefond  zijn,  of  on- ''g^^^^"'"-: 
voorfigtig  worden  uytgedrukt,  die  zijn  egter,  gelijk  hy'er  byvoegd ,  fem wor, 
met  fodanig,  als  die  in  fijne  Hypotypofes ^  of  uytbeeldingen  voorqua- denver, 
men,  maar  konnen  ten  goede  geduyd  worden,  als  zijnde  niet  nadeelig 
nog  aan  de  waarheyt  nog  aan  de  praftijk  der  Religie,  en  welker  gelijke 
by  de  Schrijvers  van  die  eerfte  eeuwen  doorgaans  gevonden  worden  Ook 
is  het  geen  wonder     dat  de  opregte  en  godvrugtige  Mannen  van  die 
Ujden  niet  alüjd  konden  o>^oro.««v,  de  waarheyt  m  eenige  byfonder  te- 
dere en  hjne  Itreepen  en  trekken  van  dien  regt  fnijden,  gemerkt  fy  al- 
tijd  m  een  heftigen  ftrijd  met  de  Heydenen  aan  de  eene ,  en  de  Joden 
en  Ketters  aan  de  andere  fijde  waren  ingewikkeld.    En  om  de  waarheyt 
te  feggen,  hun  ongemeene  godvrugtigheyt  en  dienft  aan  hun  geflagte, 
terwijl  fy  leefden,  en  het  merkelijk  voordeel,  dat  de  nakomelingen  na 
hun  dood  uyt  die  fchriften  trekken^  konnen  meer  als  genoeg  de  eene  of 
de  andere  feyl  en  kleyne  mifllag,  die  hen  ontvallen  is,  over  wegen, 
(y  m[u^r.  f.-jCy.    (/)  IbidAib.  i.p.  25,3.    (m)  Uhifupra. 


Sijne  boeken. 


Egte, 


Protrepticon  ad  Gentes. 
Pa^dagogi,  /-^^.jjj 
btromatwv,  //^r/VIII 
Orat.  Quifnam  dives  ille  fit,  qui 
falvetur. 

Epitome  Dodrinae  Orientalis  Theo- 
doti  &c. 

Egte ,  dog  die  niet  meer  voor  han- 
den zijn. 

Hypotypofe«y ,  feu  Inftitutionum 
librimW. 


Canon  Ecclefiafticusj  feu,  Adver- 

fus  Judaizantes. 
De  Pafchate. 
De  Obtreftatione. 
Difputationes  de  Jejunio. 
Exhortatio  ad  patientiam  ad  Neo- 

phytos. 

Valfche  en  onegte, 

Commentariola  in  Primam  Cano- 
nicam  S.  Petri. 

—  in  Epiftolam  Juda^. 

—  in  tres  Epiftolas.  S.  Jo- 

annis  Apoftoli. 


Eynde  van  H  leven  van  denH.  C  l  e  m  e  n  s  van  Alexandrien. 


HET 


t4P 

HET  LEVEN 

VAN 

TERTULLIANUS 

Ouderling  van  Carchago. 

INHOUD. 

Sijne  fiamen :  waar  hy  die  van  droeg.    Hy  is  in  alle  foort  -van  geleerd- 
heyt  opgevoed.    fVas  bedreven  in  de  Romeynfché  Wetten.  O^oet 
onder Jchey den  worden  van  Tertylianus  de  Regts-gelèerdè.    fVord  on- 
der fogt,  wat  fijn  levenS'Wijs  voor  Jijn  bekeeringwas.  Hy  is  getrouwd 
geweeft.    fVanneer  hy  tot  het  Qhrïftendom  bekeerd  wierd.    Groot e 
wreedhèyt  tegen  de  Chriftencn  geoefend.    Severiis  daar  over  mis- 
noegd.   Tertulliani  deftige  verantwoording  der  Chriftenen.    Hy  ver- 
voegd fig  by  Scapula,  en  droeg  hem  der  Chriftenen  faakvoor  Seve- 
iriis  vervolgd  de  Chriftenen  jammerlijk.  Hy  verbied  de  Hetairias  fmaat- 
Ichappyen).    Tertulliani  boek  aan  de  Martelaars,  en  van  de  Itj^' 
Jaamheyt.    T>eJ^elfs  yver  tegen  deKetteryen,  en  wat  hy  tot  dien  eynde 
gejchreven  heeft:    Van  fijn  boek  de  Pallio ,  van  den  mantel ,  wdn- 
neer  en  by  wat  gelegentheyt  gefchreven.  Wanneer  hy  Ouder  lins^wierd. 
"De  gelegent  heyt  van  't  fchrijven  fijne  s  boeks  de  Corona  ,  van  de 
Kroon.    Hy  wijkt  van  de  algemeene  Kerk  af   Wie  en  van  waar  Mon- 
tmw^  was.    T>eplfs  grond-fie Hingen  en  levens-wijs.  Tertullianiis 
■neemd  dte  aan.    Hy  was  van  een  ongemakkelijken  en  ongefe^elijken 
tnborft     Hoe  ver  hy  Montani  gevoelens  aannam,  en  hem  voor  den 
Trooiïev  erkende.    Wat  hem  daar  toe  ver leydde.    Hy  fchrijft  tegen 
de  regtfinmge.    T>er  ouden  ftrenge  Kerk-tugt.    In  wat  fin  TertuUia- 
nus  den  Bifchop  van  Romen  noemd  Epifcopum  Epifcoporum,  Bi^- 
fchop  der  Biffchoppen.  Hy  hield  te  Carthago  afgefonderde  vergaderin- 
gen   tfy  fterft.    Hy  word  uytgebeeld.    Had  groote  bequaamheyt  en 
geleer dheyt.    Sijne  boeken.    Sijn  fpreek-enfchrijfw'ijs,  ÏVatdefeke 
Jo  verward  en  duyfter  maakt.    Sijne  onr egt/Innige  gevoelens  Een 
korte  verfchoonmg  van  hem.  «^«j- 

Ju^gcbo:  "^j^^V  Septimius  Florens  TertuUianus  was,  gelijk dc 

rcnteCar.     Wi^M^t  ^ude(^2)  verfekeren,  en  hy  felfs(^)  te  kennen  crcefc 
tt^^^f  Carthago^  de  hoofdftad  van  Africa^  bo- 

ven  andere  wegens  oudheyt,  magt  en  hcerfc happys 
i^^^gQ  lodanig  vermaard  ,  dat  fe  eenige  eeuwen  lang  met 
■   ^  .^^sz>r^  Komtn  felfs  over  den  rang  en  opper-heerfchappy  ge- 
Redenen   twift  heeft.    Hy  had  fijn  naam  SePtimius ,  om  dat  hv  gefproten  v/aS 
vanfiine   uyt  de  ftaiTi  Sefttmia ,  bekend  by  de  Romeynen,  alfo  die  eerft  van Ko- 
mngen  gefproten ,  naderhand  tot  een  gemeenen  ftand  vervallen ,  en  laatft 
weder  tot  de  Burgermeefterlijke  waerdigheyt  of  Raadsheeren  ftaat  ver- 
heven was.    Florens  wierd  hy  genaamd  na  een  byfondere  familie  van 
dat  Itam-huys,  die  den  naam  van  Florens  voerde  j  ^intus  (cengemee- 

Hieron.  de  Script,  in  TertHll.  Niceph.  Hifi.  EccL  lib.  4.  c.  ^4.  p.  ^^4.    De  Pallio  c. 


T  E        T   U   L   L   I  A   N   U  §.  i^i 
ne  naam  by  de  Romeynen)  waar fch ij n lijk,  om  dat  hy  het  vijfde  kind 
van  iijne  Ouders  was,  en  ten  laatften  r^-r/^/z/Zi^^^x  ,  als  gefproten  van 
JertuUtis,  welk  mogehjk  fijns  Vaders  naam  was.    Sijn  Vader  was  een  Wie  fijn 
i^-njgsman,  een  Hoofdman  onder  den  Stadhouder  van  Africai  en  ^t^^'^^wüfa 
was  uyt  dien  hoofde  (niet  om  dat  hy ,  gelijk  het  fommige  willen  héb- 
oen,  van  een  Stadhouderlijke  ftaat  en  weerdigheyt  was)  dat  hy  van  den 
H.  Hieronimus  cn  andere  een  Stadhouderlijk  Hoofdman  ^QnoQmdw'iQrd. 
Hy  was ,  wat  de  Religie  aangaat ,  een  Heyden ,  en  daar  in ,  gelijk  hy  felfs  Hy  was 
bekend  {c),  opgevoed.    Hy  wierd  in  fijn  opvoeding  aangevoerd  tot  al  Sen 
t  geen  de  geleerdheyt  van  Grieken  of  Romeynen  iemand  konde  toe-  * 
brengen  i  hy  fchijnt  geene  paden  te  hebben  onbewandeld  gelaten,  en  de  Hy  wierd 
Oedigt-en  Gefchigt-fchnjvcrs ,  als  ook  die  van  de  Wel-redeneer-kunde'^^r" 
doorkroopen,  de  Wijsgeerte  en  Wis-kunde  niet  alleen  even  ingefien /^n t;!;, 
^T'a  T  uL  g^^f  y^"/^"  ^len  te  zijn  door-gedrongen ,  en  de  Natuur-  -ed,  ' 
kunde  te  hebben  doorfriuffeld.  Boven  dat  alles  té^cnd  Eufebius  (d)  van 
iiem  aan   dat  hy  een  Man  was  ,  die  een  groote  naam  had  ,  niet  al- 
tóen  van  fijn  geleerdheyt  in  alle  andere  dingen  ,  maar  byfonder  van 
lijn  ongemeene  bcdreventheyt  in  de  Romeynfche  Wetten;  die  egtei* Moet oa- 
daar  Uyt  foude  willen  befluyten,  dat  hy  een  Advokaat,  en  de  felvefou-  ^«^«-^ciiey- 
degeWeeft  zijn,  wiens  aanteekeningen  in  het  Regt-boek ,  d^vTandeefaf^^Zt. 
genaamd  word,  als  nog  gelefen  worden,  begaat  fekerlijk  een  tafteliiken«="Terty- 
misflag,  gemerkt  die  Rechts -geleerde  Tertyliamis  genaamd  ,  en  tuf^"*°"'- 
fchen  hem  en  onferi  Tertullianus  geheel  geen  over-een-komft  in  dé 
fpraak-en  fchrijf-wy^  te  meer  ,  om  dat  (volgens  andere  zijnde 

vaftgefteld,  dat  r^r^y^^;,^^  ,  een  der  leerlingen  'P^/'/W^^i  ,  onde? 
de  regeering  van  ^kxander  Severus  was)  defTelfs  tijd  ten  minften 
dertig  jaren  ha  des  anderen  bekeering  tot  het  Chriftendöm  invalt- 
frï!!f  jwijfel  heeft  die  misflag  haar  oorfprongk  genoomen  uyt  de 

^  ^-^^'^^^       ^^"^        ^^y^^'^  roem  van  fijn 

Kündighcyt  in  de  Romeynfche  Wetten,  welke  Eufèhius  onfen  Tertul^ 
Uanus  mtt  te  onregt  geeft ,  gelijk  die  fig  ook  klaarlijk  m  fijne  werken , 
en  byiondcr  m  fijn  verdediging  der  Chriftenen ,  opdoet, 

r^u  ^-^^  ^^^^  ^y'  ^°^r  ^i'^  aannemen  van  dé 'tisnietfe. 

Chrilteh  Religie,  deed  ^  is  onfeker.    Die  meenen  dat  hy  een  Advo-^^*"»  ^^'^'^^ 
kaat  foude  geweeft  zijn,  en  regts-gedingen  opentlijk  bepleyt  heeft ,  eelTdvd. 
om  dat  hy  na  fijn  bekeering  van  hemfelven  feyd(É')  ,dat  hy  geen  deel  had^"^^=**' 
aan  de  pleyt-faal,  geen  plaats  had  in  de  pleyt-geftocltcn ,  geen  gerugt 
r^a^^i"^  de  Vierfchaar,  fig  met  de  Wetten  rtiet  bekommerde,  nog 
twiit-faken  bepleytte,  in  fchijn,  als  of  hy  te  voren  dat  ^lles  gedaan 
nad   foudcn  uyt  dien  hoofde  even  fo  wel  befluyten  korinen,  dat  hy 
een  krijgsman  geweeft  was ,  om  dat  hy  ter  felver  plaats  feyd ,  dat  hy 
met  het  ftrijd-veld,  en  andere  bedieningen  aldaar  van  heni gemeld,  niet 
te  doen  had.    Het  is  feker,  dat  hy  is  getrouwd  geweeft  >  maar  of  dat 
was  voor  het  aannemen  van  het  Chriften  Gelooif,  of  daar  na,  kart  ikHywssgc- 
niet  bepalen ;  egter  is  't  waarfchijnlijk ,  dat  hy  reeds  te  voren  gehiiiiwelijkt 
was:  maar  welk  van  beyden  de  waarheyt  is,  of  niet,  immers  hy  leefde, 
volgens  de  ftrengheyt  fijner  grond-regulert ,  den  meeften  tijd  lijncs  levens  Hoe  hy  ia 
met  fijn  vrouw  in  een  ftaat  van  onthouding,  verkeerde  met  haar  als  metiecfde!" 
fijn  fufter ,  en ,  gelijk  liyt  fijne  twee  Boeken  over  die  ftofte  gefchreven  blijkt, 
prees  haar  het  niet  trouwen,  en  een  hauw-gefet  eeiifaam  leven  j  ernftigaari. 

III.  Sijn  bekeering  tot  het  Chriften  Geloof  konnen  wy  bevatten  ge-Watwcer 
fchied  te  zijn  >  niet  lang  na  dat  Severus  de  regeering  had  aangevaerd ,  [jjj^j'"*^^ 

Hh  en"^*"" ' 

CO  ^pol.  c.  i8.    17'    (^)  ^^P'  ^ccl.  lih.  2.  f.  i.  f.  41.    (f)       Pal^'    5-  />.  I  x8. 


a42  H  E  T   L  E  V  E  N   V  A  N 

En  wat  en  even  voor  het  eynde  van  de  tweede  eeuw.  Hy  had  (als  zijnde  een 
to^heT'  die  op  alles  nauwkeurig  lette)  gemerkt,  dat  het Chriften  Geloof 

woog.     over  der  menfchen  gemoed  en  leven  ongemeene  kragt,  om  defelve  te 
beheerfchen ,  had ;  dat  het  felve  feer  oud  was  j  dat  de  voorfeggingen  in 
de  Boeken  der  Chriftenen  wonderlijk  over-een  ftemden ,  en  haar  vervul- 
ling hadden  j  dat  van  deHelfs  waarheyt  en  Goddelijkheyt  de  goden  der 
Heydenen  felfs  meermaals  getuygenis  gaven ,  en  dat  fulks  de  boofe  gec- 
Hen,  door  een  Chriften  geboden  zijnde  de  menfchen,  die  fe  befaten , 
tc  verlaten,  felfs  bekenden:  dit  alles  nu  haald  hy  wijdloopig  o^(f)> 
en  was,  gelijk  het  ons  toefchijnt,  de  voornaamfte  beweegreden  tot  fijn 
bekeering.    In  het  begin  van  de  volgende  eeuw,  begonnen  de  Overhe- 
den van  Romen,  en  gevolgelijk  de  Bevel-hebbers  over  de  Landfchap- 
dSltÊH^'^'  ^u^^f  ^''T''-'  ^^^^"^      Parthers  ten  oorlog  uyt  was,  den  Chri^ 
Itenen  hard  te  vallen, en  defelve  aan  te  fien  als  menfchen  diefchandelijk 
leciden^  en  verraders  van  het  Roomfche  Rijk  waren:  onder  defe  was, 
twijfel  ik  geenfins,  de  voornaamfte  aandringer  ^lautiamis,  een  byfon-. 
der  gunfteling  des  Keyfers,  wiens  dogter  aan  den  oudften  foon  des 
Keyfers  i^nton'mus  getrouwd  was,  en  wien  Severus ^  terwijl  hy  naliet 
Ooften  reysde  ^  tot  Stadvoogd  over  Romen  aangefteld  had,  welk  wy 
daarSevc.  te  gereeder  aannemen,  om  dat  wy  van  hem  lefen(^),  dat  hy  by  het 
gïXnj  afwefen  des  Keyfers  een  oneyndig  getal ,  fo  van  den  Adel  als  van  't  gem^" 
inhad,     ne  volk   ter  dood  overgegeven  heeft,  waar  in  niet  te  twijfelen  is,  oï 
de  Chriftenen  hadden  hun  aandeel,  en  waarfchijnlijk  wel  het  grootfte- 
Die  wreede  behandeling  nu  ging  fo  ver,  dat  Severus  by  Hjn  wedert 
Komft(/j)  genoodfaakt  wierd  hemfelven,  als  daar  in  geen  hand  hebben- 
de^  te  verontfchuldigen :  welk -niemand  moet  vreemd  dunken ,  gemerkt 
t.^JZ'u'^''^''''  ^^^g^  Tertumams(j)  van  hem  geeft,  in  'C 

Chriftenen  begin  Van  fijn  regeering  goedaardig  en  den  Chriftenen  gunftig  was: 
gunftig  want  hy  hield  Troculus ,  een  Chriften,  die  hem  met  oly  filvende,  van 
een  gevaarlijke  quaal  genefen  had,  altijd  by  hem  aan  fijn  Hof:  dogdif 
was  het  met  al  daar  m  hy  fijn  gunft  aan  hen  bewees^  maar  felfs  wel 
wetende  dat  verfcheyden ,  fo  vrouwen  als  mannen  van  den  rang  der  Raads- 
heeren,  Chriftenen  waren  ^  vervolgde  hy  niet  alleen  defelve  om  die  re- 
den met,  maar  gaf  hen  een  eerlijk  getuygenis,  en  betoomde  felfs  het 
volk ,  wanneer  het  de  Chriftenen  aanvallen  en  bekommeren  wilde  Vit 
nu ,  ftel  ik  vaft,gefchiedde  van  hem,  als  hy  van  fijn  togt  tegen  de  Par- 
thers te  rug  gekeerd  zijnde,  de  Stadhouders  en  het  gemeene  volk  ii> 
luiken  heeten  en  ftrengen  vervolging  der  Chriftenen  befig  vond 

ISÏr  Jchr?lZ'"f  "^^^^^^  ^^^^^^  thans  alom  tegen 

lijn  rerjc-de  Chriftenen  te  werk  ftelde,  dwong  TertuUianus ,  om  hun  faak  tegen 
d.g  ichrifc  lumner  vyanden  boosheyt  en  wreedheyt  te  verdedigen  en  te  bepleyten. 
^-  Tot  dien  eynde  ftelde  hy  op  en  bragt  aan  't  ligt  fijn  Verdedig-Tchrift , 
welke  hy  aan  alle  de  Regenten  van  het  Roomfche  Rijk,  en  byfonder 
aan  den  Raad  te  Romen  opdroeg  :  maar  dat  hy  felfs  na  Romen  ge- 
reyld,  en  dat  aan  den  Raad  foude  behandigd  hebben,  bekeh  ik  geen 
reden  te  fien  om  te  geloovcn.  Hier  in  nu  verdedigde  hy  hun  faak  met 
een  weerg;aloofc  geleerdheyt  en  welfprekendheyt ,  en  met  alle  bedenke^ 
lijke  bewijfen  en  kragt  van  redenen  ^  klaagde  over  hunner  wanden  ofl- 
bilhjkheyt  en  onregtveerdighcyt ,  en  de  quade  manier  van  tegen  hen  t« 
handelen  i  en  vertoonde  byfonder  de  ydelheyt  en  valsheyt  van  de  nns- 

^  ^  daden, 

('ƒ)  Vtdc  Apol.  c.  19  zo.  p.  18  r.  23.  ^.      ,  ^  ^  Mipalfm.    U)  D:o.  Caf  H'^' 
Rom.  Uh.  75.  O^  Xrphtl.  tn  vtt.  Sever. p.  y.S.    (h)  SpartL.  in  vL  Sever.  cap-  '  5' 


T  E   R.  T   U   L   L   I   A   N   U   S.  245 
daden  ,  daar  de  Chriftencn  doorgaans  mede  betigt  wierden  ,  en  be- 
wees daar  tegen  hun  fagtmoedigheyt  en  opregtighey t ,  hun  matigheyt 
en  mgetogenthey t ,  hun  godfalighey t  ontrent  God  ,  en  gehoorfaamheyt  aan 
iiunnen  Vorft,  gelijk  ook,  dat  hunne  gronden  fo  reddjjk ,  en  hun  le- 
ven lo  heylig  was ,  dat'er  met  reden  niet  tegen  te  feggen  viel.    Een  Wdk  goè. 
verantwoording,  dic  buyten  twijfel  veel  deed  tot  verkoeling  cn  beter 
order  ontrent  dien  heeten  drift,  byfonder  als  Severus  weder  gekomen 
was :  immers  uyt  het  geheele  vervolg  van  fijn  reden-voering  blijkt  niet, 
dat  de  Keyfer  die  ftrenge  en  wreede  manier  van  doen  eenigfins  geftijfc 
heeft,  felfs  noemd  hy  hem  {k)  de  verftandigfte  Vorft.    Dog  het  duur- 
de niet  lang,  of  Tertulliams  vond  werk  nader  by  huys:  w^nt ScaPula,  UyhcpUst 
de  Voorfitter  en  Stadhouder  van  Africa  (waarfchijnlijk  die  felve^yf^-dcVchri/' 
^f^I'^Ef^'^/l'r  Voorfitter  van  een  Provincie,  Marcus^:il^t 

d^r^^T  t'^  J       ""JèT"^'^  met  de  Chriftenen  op'^'"^ 

defelve  wijfeom,  als  TlauUanus  te  Romen  gedaan  had,  weshalven  hy 
lig  met  mond  en  pen  by  hem  door  een  nette  en  beweeglijke  reden  aangaf, 
J^^^J^.J^y  eenefijde  vertoonde  de  opregtighey t  en  eenvoudigheyt 

der  Chriftenen ,  als  die  den  voorfpoed  des  Rijks  met  hertelijke  gebeden  en 
anderfins  poogden  voort  te  fetten,  en  aan  de  andere  fijde  de  plagen^ 
met  welke  het  onlangs  door  de  Goddelijke  voorfienigheyt  overvallen 
was,  en  die,  indien  men  reden  wilde  plaats  geven,  hen  fekerlijk  tot 
wrake  over  het  onfchiildig  bloed,  dat  men  geplengd  had^  t'huys  qua- 
men,  en  te  gelijk  errinnerde  hoe  goedertieren  en  toegevend  de  vorige 
Vorften  en  Stadhouders  waren  geweeft,  en  dat  de  nu  regeerende  Kev- 
fer  als  nog  fo  grooten  vriend  der  Chriftenen  was,  waar  uyt  oogenfchij  n- 
lijk  bhjkt,  dat  hy  dit  te  dier  tijd  fchreef,  als  Severus  totopSibaar  ie- 
weid  te^en  de  Chriftenen  nog  niet  uytgeborften  was.  ^ 
v^I'Z^ltA^^"^  de  Chriftenen  een  weynig  ruft.    Maar  helaas !  het severusb«- 
w  maar  als  de  tuflchen-poofen  m  de  koorts,  na  welke  defelve  tc^^^^ 
reu  "^fr  ^^«komt :  want  de  vervolging  begon  in  het  jaar  ChriBif^^T 
CCll.  ,  het  tiende  van  de  regeering  Severi  ,  te  herleven  (m)  ,  en  gen.  " 
wierd  nu  door  bevel  van  den  Keyfer  voortgefet:  immers  Severus  gaf 
op  fijn  reys  door  Paleftina  (;^)  order,  dat  niemand,  op  lijfs-ftraf^ 
Joods  mogt  worden,  en  even  dien  laft  gaf  hy  tegen  die,  welke  Chri- 
ftenen fouden  worden.    Men  gaf  wel  in  't  gemeen  voor,  dat  het  teop  wat 
doen  was,  om  de  k^.piW,  of  onwettige  vergaderingen ^  ( waar  van  wy 
elders [ö]  breeder  gefpfoken  hebben)  te  verbieden,  en 't  is  waar,  datde'.^ 
ülpanus  gewag  maakt  (/)  van  fekcr  plakaat  des  Keyfers  Severi,  waar 
in  hy  de  onwettelijke  by-een-komften  en  maatfchappyen  verbied^  en 
belaft  ,  dat  men  die,  welke  defelve  bywoonden,  voor  den  Stadvoogd 
aanbrengen  en  befchuldigen  foude  ,   en  dat  de  Chriftenen  doorgaans 
aan  fulke  vergaderingen  fchuldig  geoordeeld  wierden,  maar  ik  twijfele 
niet  (immers  Spartianus  feyd  het  rond  uyt)  of  daar  waren  ook  plaka- 
ren  uytdrukkelijk  tegen  de  Chriftenen.    Het  volk  ficndc  dat  die  buy 
op  hen  neder  quam ,  en  dat'er  fulke  bevelen  van  deri  Keyfer  gegeven 
wierden,  liep  elk  om  het  eerft  tot  het  ontfangen der  dood-ftraf ,  fo  dat 
de  Kerken  alom  (^)  niet  het  bloed  en  de  martel-dood  der  Hey  li  gen  ver- 
vuld wierden,  fo  verre  ging  dé  hitte  van  die  vervolging,  datfr)  Ju^ 
thans  een  tijd-rekening  over  "Daniels  Seventig  weken  opftcUcnde^ 

Hh  2  en 

(JO  ^pol'  C.  4.  p'  ^  (/)  Z-.  14.  ƒ  de  Offic.  Pr^ftd.  HL  I.  Tit.  18.  (m)  Eufeb.  Chron. 
ad  eund.  ann.  [n)  ^Uan,  Spania.  invit.Sever.  c.  17.  p.  ^52.  (0)  Eerftc  Chri- 
ftend.  lih.  3.  c.  4.  p.  6o6.crc.  (p)  l.  i.f  de  Ojjic.  Pr^e^.  Urb.  SeSl.  14.  Tit,  17,, 
iib,  i .    {q)  Etiieb,  Hift.  Eccl.  lib.  6.  c.  1 .  p.  201.    (r)  /bid.  c.  6.  p. 


244  HETLEVENVAN 

en  tot  dit  jaar  gekomen  zijnde,  fijn  rekening  afbrak,  vaft  (lellende  dat 
de  fo  berugte  komfte  van  den  Antichrili  nu  voor  de  deur  was.  „So  on- 
„  gemeen  waren,  feyd  de  Hiflorie-fchrijver,  veeier  gemoederen  door  die 
overvolgmg  ontruft,  en  onfeker  wat  den  uytflag  daar  van  wefen  foude. 
Tcrtuilia-  TerUiUiamts  nam ,  om  een  woord  op  fijn  pas  te  fpreken   defe  gelegent- 
aTndcgc! '  *^eyt  waar,  en  fchreef  aan  de  Martelaars,  die  in  de  gevangkenifTcn  fa- 
vangcn     ten,  om  hen  in  hun  lijden  te  trooften,  en  tot  ftandvaftigheyt en volher- 
Martciaars.  (j^^g  tot  den  eynde  toe  aan  te  manen  ^  ten  welken  eyndehy  ook  ontrent 
En  vandc  dic  tijd  fijn  Boek  uytgaf  van  de  lijdfaamheyt ,  waar  in  hy  den  lof  en  de 
hcy^'   voordeelen  van  die  deugd  cierlijk  voorfteld,  en  daar  toe  aandringt ,  by- 
fonder  op  het  voorbeeld  van  God,  en  onfen  gefegenden  Saligmaker, 
onderwijlen  daar  in  meer,  dan  wel  naderhand ,  overhellende,  om  ten 
2rL«f";^J^^7^"/^'^^^^g^"g  ^^"^og^n  ontwijken.  Y^o^  TertuUianus  droeg  geen 
minder  forg    om  dwalingen  en  ketteryen  uyt  de  Kerk  te  weeren,  en 
fchreef  tot  dien  eynde  fijne  waarfihouwingen  tegen  de  Ketteren ,  fdat  hy 
nu  dit  Boek  ontrent  die  felve  tijd  gefchreven  heeft ,  doed  fig  uyt  verfchey- 
den  plaatfen  in  het  felve  klaarlijk  op  ,  byfonder  daar  hy  van  den  tijd 
der  vervolging,  van  regtbank  en  vierfchaar^  van  den  perfoon  des  Reg- 
ters,  van  het  voortbrengen  der  Leeuwen  en  diergelijke  gewaagd)  waar 
i,"  ketterven,  die  de  Kerk  tot  die  tijd  toe  gequeld  en  bekommerd 

hadden,  ophaald,  derfelver  ongerijmde  gevoelens  tegenfpreekt ,  en  een 
netter  en  nauwkeuriger  wederlegging  van  defelve  belooft  W,  gelijk 
hy  dan  ook  naderhand  fijn  belofte  voltrokken  heeft,  fchrijvende 
Scifsook  Z\       -  ^^^^^"^^'^^^c^f^^^'  d^Falentimanen.  C^larcion,  Traxfas, 
tegen  de   ^"  lonimige  andere  van  hunnen  aanhang,  felfs  ook  tegen  de  Montanif 
Montani-  ten,  byfonder  in  fijne  verhandeling  over  den  T>ooP  ,  van  het  gebruyk 
des  waters  in  denfelven,  en  van  deffelfs  noodfakelijkhevt  om  falie  te 
wordenj  tegen  ^mtilla,  een  Vrouw,  die  onder  de  aanhangers  van 
Montanus  van  een  groot  aanfien  was,  hoewel  hy  het  naderhand  met  die 
iecte  genoegfaam  fcheen  te  houden. 

\2L  ''«/ijftiendejaar  van^^^  in 't  jaar  na  aWi7;ge. 

fch',ij™  boorte  CCVII  gaf  hy  fijn  Boek  de  Tallio,  van  den  Mantel,  uyt,  en 

zijnde  het  kleed  dat  in  alle  gedeeltens  van  het  Koomfche  Rijk  ge- 
meenlijk  gedragen  wierd,  en  omgehangen  den  mantel  (W/iJ) ,  de 
gewoonedragt  der  W.jsgeeren  en  Chriftenen ,  die  een  nauwefen  ineeróee- 
ner  leven  dan  andere  voerden,  gelijk  wy  in  het  leven  van  lufutus  den 
Martelaar  ^.tooné\.eoh,n^^^^^^ 

gekreten  als  een  l.«veerd,g  en  wifpeltHurig  raenfch,  en  fchamper"ük 
verweten,  dat  hy  door  fijn  onlxftendigheyt%an  d'ee^e  leveSs  W^ 
de  ander,  a  toga  adfalhum,  van  den  rol  tot  den  mantel  Z  overge- 
gaan. Om  hemfelven  nu  van  die  na-klank  te  ft.yveren,  fchreef  hy  het 
t  ''^  '^J"  bequaamheyt  toond  om  met  anderJver- 

nuftehjk  te  konnen  fpotten,  en  alle  de  feylen  van  fiine  Afrikaanfche 
wel  prekendheyt  bygefet  hebbende,  de  lafteLg  te  rug^kaafftfde  oud- 

TAT^^^    f      '  ^'T*"/"  <^«ft-gWt  van  fijnkIeedi„g;ertoond, 
en  de  dertelheyt ,  en  overdaad,  die  by  aflerley  fiag  en  rani  van  «en- 
wanj».  fchen  plaats  had  ,  fcherpehjk  ovcrhaald.    Dat 'hy  S,  fijn  kif ed  ontrent 
teZ^'^A    '"f      O  «^^"^  Chnftendom  overquam . 

h     r'^'  \       A         "gemerkt  van  Baronius  (f),  do|  bon- 
diger bewefen  door  den  geleerden  Sahnajius  (y-)  in  fijne  aanteke- 

ningen 


TERTUL   L   lANUS  2±i 

2r:£ ^p-Ld^^^^^  o.ft.„aighede„  van  tijd,  van  Z 
lijk  worden  eeDaP™i7h  °P  F^"  "J^  bequame- 

Ai  vhZl^  f,l„'Jj  gewag  maakt  de fr^fentis  imp2-ü  tri. 

met  ^^n^ki:  tdtrkifi;;^!^^ 

nen  worden  oWehaald?  S  kï(?/nnffr  V^^f  "yt  dat  Boek  kon- 
overwinning  van  Tefi„X,ma  «et  ten  deele  opHjn 
willende  aanmtieen   v^T  ^      n  ^     ""^Seering  van  het  Rij^  f  g 
"^'"uatigen,  van  ieverus  vernamen  en  te  Cvziciim  in  h^Vr»^ 
ften  omgebragt  wierd,  en  ten  deele  op  Sjne  viftoric^  in  Ze  LaSe^"" 
ren,  gelijk'er  Eufebius  van  fpreekt(y5,  bevoMen  tec^cn  rvw;?  J/i 
««^,  en  ieffelfs  alnhang,  dieS  hy,       {^y  fig  fTSr  S£  oowf r' 
pen   by  Lyons  .n  Vrankrijk  verfloeg  en  ('on^der  bmg?  gd  fc  h  ^^Jk 
nog  daar  na  in  Bntanmen  (maximum,  feyd  de  Hiftor  eSivJr^l 
efus  tmfent  decus ,  de  motRe  eer  en  ciera^^        r  ^^^^ 
deed,  daar  hy  de  landiten  ovemon        L -^'-^^^ 
bouwen  van  Se  vermaarde  Poito,.r^.'. .      ""r  T'"^'""'"?  het 
des  Roomfchen  RijkTi^ru/°n  vretX^^^^^^^  ^" ƒ  f°  ^en  Staat 

hy  by  alle  Chriften  KerkenTrS;'"  „!?J?. '  d«  1"^- 


SX^Tdlren  mtft'""'' °P  hoofden  to  den 

Chriften^irnl  gebeurde  nu,  dat  een  derfelve,  een 

de    fcÓm  hlTrT  "'"'^J"  ^=  '^^"'5'  die, gevraagd zijn- 

AanTnl^  ƒ  ''y'  een  Chriften  zijnde,  dat  n.et  kende  doen (r). 
OveSn  hThnu'^;;"^''  Krijgs-raad  gehouden,  en  die  Man  voor  den 
deIen  on.W  ^  ^S'*'  T""  Krijgs-klederen  .  rok,  fchoencn  en 
En  .fl^  '  J^:?n»erlijk  geflagen,  tot  dat  hem  bet  bloed  van  alle 
teSchan  ^.'n^"        °P  geworpen,  daar  hy  het  mar- 

De  andere 'r?  T  ^eter  vereering  en  belooning  van  ar/y?»/ afwagtte. 

_  H  "^'^  "«^^"^  hem  foldaten  in  het  felve  leger  wa- 

Z'Jtl  7Jt  tederhertigheyt  en  bekommernis  |ual,jk : 

dit  was,  dagt  hen,  met  anders  dan  buyten  nood  hun  vryheyt  te  4- 

Hb  j  ■  raden 

(»)  De  Pall.  c.  1.  f  .14    (^)  E„^,y_  ^hron  ^^^^ 


246  H£T   LEVEN  VAN 

raden ,  de  algemeene  ruft  en  vrede  der  Chriftenen  Van  eencs  mefffcheii 
byfonderen  inborft  te  doen  afhangen^  en  niet  anders  dan  den  gemeencn 
vyand  tegen  hen  gaande  te  maken.  En  feker,  waar  verbieden  de  wetten 
van  onfcn  Godsdienft  fuiken  onnofelen  gevoeglijkheyt  ?  Geven  fy  niet 
veel  eer  verlof  ^  ja  gebieden  fe  ons  niet,  met  het  ontwijken  voor  een  tijd, 
het  dreygend  gevaar  af  te  weeren  ?  Wat  was  dat  anders  daneenbarfleen 
gemaakte  uytfondering ,  als  of  hy  de  eenige  Chriftcn  was?  Tertull'ta- 
nus  egter  (wiens  ongemeenen  yver  hem  dreef,  om  al  't  geen  maar  na 
teerhertigheyt  en  nauwgefetheyt  fweemde,  voor  te  (preken)  maakt  aan- 
ftonds  fijn  werk  ^  om  die  daad  te  billijken  ^  en  fchreeflijn  boek  "De  Corona 
MUitisy  waar  in  hy  die  daad  uytbeeld  als  een  helddadig  ftuk  van  yver 
en  Chriftelijke  kloekmoedigheyt j  een  daad,  feyd  hy,  die  niet  alleen 
met  te  laken,  maar  felfs  roemweerdig  is,  die  niet  alleen  geoorlofd, 
maar  felfs  billijk  en  noodfakelijksis  j  welk  hy  dan  met  verfcheyden 
w»r.neer  f^ï^^"^'^  bewijft,  cn  de  fonderlingfte  tegenwerpingen,  die  men'er  tegen 
Atgcfchicd  ^f'l^^ 5  pooga  te  beantwoorden.  Defc  krijgsmans  daad ,  en  dcflelfs  ver- 
%lt  dediging  viel  voor,  gelijk  wy  het  hier  geplaatft  hebben  in'tj^iarCbrip 
CCVIII.  zijnde  het  fcstiende  van  de  regering  des  Keyfers  Severi-,  dog 
andere  brengen  het  thuys  op  het  fevende  jaar  van  Severus,  zijnde  het 
CXCIX.  Ti^Chrifti  geboorte  ,  gemerkt  de  Keyfer  toen  door  befluyt 
van  den  Raad  fijn  oudften  foon  tot  Keyfer  (Imperator)  en 

jonger  foon  Geta  tot  tweeden  naaft  hem  QCefar)  aanftelde  ^  waar  over 
hy  het  volk,  tot  betuyging  van  fijn  genoegen,  verfcheyden  fpeelen  ver- 
toonen^^  plegtelijkheden  vieren ,  en  dc-n  foldaten  een  vereering  geven 
Jiet.  Behaagt  die  laatfte  tijd-aanwijfi'.rg  den  lefer  beter,  ik  fal'cr  met 
hem  niet  over  twiften,  alfo  het  my  felfs,  by  mijne  nadere  overdenking, 

TertulHa.  VOOrkomt. 

nusbegint  Vlll.  Moar  éiie Jfaat ,  Jie  toe y  dat  hy  met  én  valk.  TertuUiamis j 
"nÏÏtc"  ^'^If  gemeenfchar^  van  de  algemeene  Kerk  vaft  en  on- 

heilen, wrikbaar  geitaan  had,  begon  nu  in  't  midden  van  fijn  tijd,  feyd  Hie- 
ronymus  [/J ,  (welk  ik  egter  lie,vcr  van  de  tijd  dat  hy  een  Chriften  was, 
dan  van  lijn  geheel  leven  verfta)  tc  hellen  na  de  dwalingen  der  Monta- 
nilten.  Eer  wy  dat  egter  ophakn ,  fal  het  hier  niet  ontijdig  zijn  met  wey  ni- 
xw,n.  S^w«o^j^^""^te  fpooren,  Wie  de  grond-legger ,  en  welke  de  beginfelen 
Montanus  en  gronden  van  die  fefte  waren.  C^ontams  (e)  was  geboren  t?  Arda- 
fchreven.  ^a ,  een  kleyn  vlek  in  Myfien,  op  de  grenfen  van  Phry gien ,  alwaar  hy  fiS 
ontrent  de  laatfte  jaren  van  ^ntoninus  'Pius ,  en  byfonder  onder  de  re^ 
geering  van  deflelfs  nafaat ,  begon  te  vertoonen.  T>e  hovaardye  en  on- 
matige  eergierigheyt  bragt  hem  in  den  ftrik  en  het  oordeel  des  duvels. 
Dc  Satan  door  die  brelTe  een  toegang  gekregen  hebbende,  nam  dien  man 
geheel  in:  hier  door  was  het  dat  hy,  van  een  boofen  geeft  gedreven, 
gevyoon  was  fchielijk  van  geeftdrijverfche  vlagen ,  enverrnkkingenover- 
vallen  tc  worden,  waar  m  hy,  op  eene  dolle  en  rafendewijfe,  wonderlijke 
en  ongehoorde  dmgen  uytfprak,  en  op  eene  tot  nog  toe  in  de  Kerk  on- 
gewoone  manier  van  toekomende  faken  prophetcerde.  Daar  ontbraken 
eeen  menfchen  die  tot  hem  overquamen  :  dog  in  den  beginne  waren 
het  maar  eenige  wcynige  fijner  lands-genooten ,  dc  Phrygiers  (waarvan 
daan  deflelfs  fefte  den  naam  van  C^/^;,y&r)/^^j.  droeg) ,  die  in  die  ftrik  vaft 
raakten.  Defe  onderwees  hy  in  de  kon  ft  van  andere  te  laftcrcn,  henlee- 
rende  de  geheele  Chriften  Kerk,  om  dat  fe  fijnen  gewaanden  geeft  van 

prophctyen 

(d)  De  Script.  i„  TcrtuU.    (e)  Vh.  Script,  ap,  Enfeb.  lik  <.  c.  i6.  p.  i8o.  crc.  J^' 
,^W.r.  18.;,.  i24.Epiph,  h^ef.^S.p.  ,75.  TmJ.  dc  pr/cripu  h^rctic.  c.  52» 


T  E  R  T   u  L   L  I  A  N  Ü  S.  24.7 

?elve  S"  "'«"kende  nog  eerde,  te  fmaden  (onderwijlen  feyde  die 
ren?  %n  L     tu  !^      defen  nieuwen  Propheet  voegde  ,  falig  wa- 

OiX  ^  ^       r  ^"  '^°°P'^^n;t  geen  hen  overkomen  ibude,  op. 

nen  %  ''JP  byfonder  bekend  twee  vrouvvs-pcrfo- Deflèlf, 

nen,  rnfia  en  MaxtmtUa,  aan  welke  hy,  hebbende  defelve  eerft  over  ""'""S' 
gehaald  ,  fijnen  'Damon  (boofen  geeft)  mede  deelde,  waar  door  fvdan 
aanftonds  bequaam  wierden,  om  allerley  rafende  ,  buytenfporige ,  en 
geen  not  hebbende  redenen  te  fpreken.    't  Is  ondertulTchen  waar  /  dat  e„i„o,. 
hy  met  alle  bedenkelijke  loosheden  en  geveynftheyt  fig  opdeed-  wan  '"/^ 
hy  was  in  de  voornaamegrondltukkenderRel,g.eeens"?finLct  de  ^t" 
finnige,  erkende  in  allen  deelen  deHeylige  Schriften   eSvoor  lar 
men  de  gaven  der  Goddelijke  genade,  di?  hem  öp  "en  onfemee°ie ;iife 

rAeScWelftrH  («^'^      w^nThe^  %d^  y 

oe  Hej  [ige  Oeeft  felfs.)  Hy  vertoonde  in  fijn  Rfilieie  een  óneemeené 

d?^^':,  ftelde  vaften-dagen  in,  L  plcgLijklr,  ZfZTl 
"■eer  aan  die  van  de  rpgtfinmge  moeften  worden  onderhonden  •  leerde 
aat  egtlcheydmg  geoorlofd  was;  en  fprakalle  tweede  hiiuwelijke'n  tegen • 
en  gaf  aan  Pepuza  en  Tymmm,  twee  kleyne  fteden  in  Phrygien  om 
eenvoudige  en  onnofele  menfchen  te  gemakkelijker  derwaards  te  lokken 
den  naam  van  lerufalem.  En  alfo  hy  geen  veyliger  weg  wift ,  om  die ,  van 
welke  hy  dienft  foude  konnen  hebben,  aan  hemteverphgtèn,  dandoo^ 
't  voorftellen  van  winft  en  voordeel,  gebruyktehyallem?ddê  en  ömfi^ 
ne  reeds  verleydde  navolgers  geld  af  te  parifen,  en  dat  döorïans  o^dl' 
deanaam  van  giften  en  vereeringen,  tot  welken  eynde  hy  ?en"ee  al 
ftelde,  om  't  geen  dus  gegeven  wierd,  te  ontfangen ,  en  in  eenefeum; 
brengen .  daar  uyt  hy  dan  fijne  mindere  onderhield ,  en  aan  dïe   we  ke 
fijn  Leer  de  wereld  op  en  neder  bragten  ,  befolding  uytrevkti  Soda 
mge  waren  de  gronden  en  de  ftreken  van  die  fele.^  fo  als  fe  itn 
eerft  begon:  dog  wat'er  fijne  navolgers  in  de  vot e„de  eewen 
meer  hebben  bygevoegd  ,  komt  hier  niet' te  pas  ,  omleonS 

r..?f/r ''°°"''^^'jr"f ''^  en  goede  voorwendingen  van  defefefte.dee-  De«i.. 
den  rertulhmus  na  defelve  omfien :  egter  was,  na  het  feggen  vandeH.  W 
Hieronymus(f),  de  fmadelijke  bejegening  van  de  KerkeWke  te  Romen  T^?"' 
hem  a,„   daan,  debyfonderfte  aaitfeydinl  tot  fijne  afwijking  vrdê"-^ 
tWo    ?nn'7l  Bifl-chops-plaatsvanCar-rrf" 

vIh?.;  fA.i  gemeenfchap  van  de  algemeene  Kerk  aanftonds 

vernet,  ipreken  fonder  grond ,  endenken  niet  dat  die  Man  de  wereld 
10  weynig  agtte  ,  en  alle  die  uyterlijkheden  geheel  afgeftorven  was. 
Het  IS  derhalven  waarfchijnliik,  dat  hy ,  wegens  fijne  on|emeene  en  al 
te  ftrenee  nauw-gefetheyt  in  fijn  levens-wijs  in  't  oog  zijnde,  van  eeni- 
gc  der  Kerkelijke  te  Romen  betigt  wierd  het  met  C^loittams  te  hoiu 
den,  en  mogelijk  vermaand,  om  deffelfs  ftellingen  en  gronden  te  ver- 
werpen,  en  alfo  te  herroepen;  dat  niet  willende  doen,  (want  hy  dog  een 
vryborttig  en  eygenfinnig  man  was)  wierd  hy  .nevens  Trochs,  en  dc 
relt  van  die  Lataphngtaanfcbe  aanhang,  door  de  Biflchop  van  Romen 
van  de  gemeenichap  der  Kerke  afgefneden.  Want  niet  lang;  voor  die 
Ujd  was  er  een  reden- wi (Teling  te  Romen  aangefteld  tufTchen  Cajus , 
^en  oud  regtlmnig  Godsgeleerde ,  en  Troclus ,  een  van  de  Hoofden  van 

de 

^f)  Uhiftpr.  Vide.  Niceph.  lih.  4.  <r.  ix.p,  ^p^. 


24.8  HET   LEVEN  VAN 

de  C^ontanifttfche  party  (gelijk  Etifhbïus  (^g) ,  die  't  verhaal  Van  dat 
gefprek  door  Cajus  iiyrgegeven  geleien  had  j  ons  berrgt}  :  waar  op  '^Pro- 
cliis  ^  die  het  te  quaad  had,  en  te  kort  fchootj  met  alle  die  van  die 
fefte  waren ,  en  onder  die  ook  Tertullianus  felfs  ,  gelijk  men  iiyt  fijn 
cygen  woorden  kan  afnemen  (/?)  ,  geëxcommuniceerd ,  en  uyt  de  Kerk 
gebannen  wicrd.    Dit  konde  Tertullianus ,  die  van  een  moeyelijken  en 
eygenfinnigen  inborft  was,  en  niet  wift  in  te  fchikken ,  fo'er  al  iets  tegen 
de  order  en  't  gewoon  gebruyk  der  Religie  gedaanwierd,  niet  verdragen^ 
en  daarom  n>et  het  vonnis  en  nytfpraak  van  de  Kerke  lagchende ,  verliet 
defelve ,  en  voegde  fig  by  die  van  CHontani  aanhang  ,  gemerkt  hun 
voorgeven  van  ftrafheyt,  fijn  natuur  en  inborft  meer  dan  eenige  andere 
fe£te  fcheen  te  behagen,  en  met  fijn  levens-wijs  naaft  o  ver-een  te  komen. 
Schijnd    Maar  gelijk  het  buyten  twijfel  feker  is ,  dat  hy  ,  niet  op  den  vuylen 
q?a"dftcin  g*'^"^  ^  oorfprongk  ,  waar  uyt  die  fcfte  gefproten  was ,  gefienhebben- 
dicicfle    de:,  H^aat  alleen  aanmerkte  't  geen  men  daar  uyterlijk  voorgaf  ^  fo is  het 
tihcbbco"  hoogften  redelijk,  en  volgens  de  Wet  der  liefde^  dat  wy  den- 

ken, dat  Tertullianus  derfelver  grond-ftellingen,en  wat  daar  uyt  volg- 
de, nooit  verftaan  heeft.  Schijnt  hy  fomtijds  Montanus  te  erkennen 
voor  den  Troofter  die  in  de  wereld  komen  foude ,  dan  verftaat  hy ,  na 
allen  fchijn,  daar  door  niet  iets  dat  van  den  H.  Geeft,  die  over  de 
poftelen  uytgeftort  wierd  ^  verfchild ,  maar  een  groote  kragt  en  onge- 
woone  byftand  des  H.  Geeftes,  die  uytgeftort  was  over  Montanus 
ken  God  in  de  wereld  gefonden  had,  om  de  leerftukken  des  Euange- 
liums^  uytvoeriger  en  volmaakter  voor  te  ftellen ,  en  de  regelen  en  voor- 
fchriften  van  een  Chriftelijk  leven  nader  aan  te  dringen  ,  gemerkt  onfe 
Heer,  op  aarden  zijnde ,  wel  't  geen  fijne  Difcipelen bevatten  konden  voof- 
geftcld ,  maar ,  om  dat  der  menfchen  fielen  toen  tot  het  aannemen  der- 
felven  niet  genoegfaam  bereyd  waren,  alles  niet  op  het  netfte  uy  tgebreyd 
heeft  i  en  oordeelde ,  dat  Montanus  tot  dien  eynde  met  de  wonderwer- 
kende kragt  en  geeft  der  prophetye  (in  die  tijden  felfs  niet  ongewoon) 
begaaft  was ,  en  die  twee  Prophetefi^en  door  dien  felven  geeft  gedreven 
te  zijn,  veylig  mogten  geloofd  worden.  Dat  nu  kan,  onfes  oordeels ,  met 
een  eerlijk  en  opregt  gemoed,  dat  door  loofeenfchoon-fchijnendevoor- 
wendfelen  verleyd  en  bedrogen  is,  wel  bcftaan>  te  meer,  om  dat  Mon- 
tanus reeds  een  geruymen  tijd^  eer  hy^  als  boven  gefegd  is ,  fig  opdeed, 
den  naam  van  groote  godvrugtigheyt,  yver,  heyligheyt  en  ongemecnè 
gaven  gehad  hadj  ook  had  Tertullianus,  na  allen  fchijn,  het  befcheyd 
van  die  fede  niet  uyt  den  mond  van  Montanus  felfs,  maar  van 'Pröf///J-> 
of  iemand  anders  van  dien  aanhang,  die  hem^  byfonder  ontrent  het  ge- 
en misicvd  beurde,  ligtelijk  quaad  berigt  hebben  konnen  geven.  Maar  hoe  het  daar 
tcttjn.  mede  is  of  met  ,  mets  doet  fig  klaarder  op,  dan  dat  hy  die  nieuwe 
Propheten  heeft  aangefien  {ï) ,  als  geen  nieuwigheyt  in  de  gronden  van 
het  Chriftendom  invoerende,  gemerkt  A/ö«^^««j-  van  geen  ander  God 
leerde  j  niets,  dat  tot  nadeel  van  onfen  Saligmaker  ftrekte,  voorftelde, 
jiog  eenig  voorfchrift  van  geloof  of  hoop  tegen  fprak,  maar  alleen  een 
ftrengerKerk-tugt  dan  andere,  dreef;  en  daarom  oordeelde ,  dat  hy  niet 
de  opheffcr ,  maar  de  herftelder  van  de  Kerkelijke order^  en  de  oude  ftreng- 
heyt  was ,  daar  van  hy  vaftftelde  afgeweken  te  zijn  j  maar  herftclde ,  byfon- 
der ontrent  het  ongetrouwd  leven ,  het  eenmaal  trouwen  en  diergelijke ,  ge- 
lijk hy  felfs  meer  dan  eens  ophaald  (k^.  Om  niet  te  feegen ,  dat  deffelfs  na- 

volgers, 

ig)  Lib.  6.c.2o.i2i.liki.c.2^.p,(Sy.  Hteron.  de  Script,  in  Cajo.  (h)  De  Jejun.  c.  i  • 
P'  Hf  CO  De  fejun.  loc.  cit.  (^)  ride  lih.  de  Momgam,  c.  i.  p.  525.  CT  cap.  3> 
4-  C?-  pajfm,  de  Jejun.  cap.  1 2 .     5  50.  551. 


T   E   R   T   U   L   L   I   A   N   ü   S.  249 

volgers,  gelijk  het  gemeenlijk  met  het  affetfel  van  alle  feden  gaat, vee- 
Ie  dingen  hebben  gefield ,  waar  van  hun  Meefter  nooit  gedroomt  had, 
welk  egter  fonder  onderfcheyd  hem  te  laft  gelegd  wierd ,  en  dat  men 
lertuUiamis ,  om  dat  hy  die  party  begunftigde ,  aan  't  hoy  en  ftoppe- 
len  ,  welk'er  de  nakonielingen  opgebouwd  hebben  j  te  ligt  fchuldig  ver- 
klaard heeft. 

X.  Dog  hoe  het  daar  mede  was  of  niet,  hy  nam  die  affnijdi ng euvel Tertuliia- 
op ,  en  was  ondertuflcheh  geërgerd  aan  de  flordigheyt  en  nalatigheyt  "egen^dc"* 
van  de  Kerkelijke  tugt  onder  die  van  de  Algemeene  Kerk;  uyt  welken  Kerk  aan  tc 
hoofde  hy  met  grootenernfttegens  hen  aanging^  onder  den  naam  van  !P^-S^^"' 
chici^  oivleefchelijke   als  welke  henfelven  in  de  wijfe  en  uyt  voering 
hunner  godvrugtigheyt  te  veel  vryheyt  en  ruymte  gaveil ,  en  ondertuf- 
fchen  die  van  fijne  eygen  party  SprïttialesMgeeftelijkeyXiOtï(Azy^ooX' 
dien  hy  hen  onmiddelbaarder  meende  van  den  geeft  beftierd  ,  met  def- 
felfs  gaven  overvloediger  begiftigd  te  zijn,  en  een  hemelfcherengeefte- 
hjker  leven  te  leyden.    Tegen  die  by  hem  genaamde  ^.>:o^o),  gaf  hy  tot  en  te 
dien  eynde  aanftonds  fijn  boek2)f  Jejuntüs,  -van  het  'uafteur»  uyt,  waar^chrijmi 
in  hy  de  Montmiften  verdedigd  (aangaande  het  waarnemen  van  hun  "^^Iklla 
vaften,  het  onthouden  van  vleefch,  het  eeten  enkel  van  drooge  fpijfen,'tvsften  j 
het  houden  van  gefette  dagen ,  en  het  vaften  op  defelve  tot  den  avond 
toe  5  daar  de  regtfinnige  hun  vaften  des  namiddags  ontrent  drie  uuren 
gewoon  waren  af  te  breken)  en  veele  fcherpe  aanmerkingen  tegen  hen 
opfteld.    Wat  de  godvrugtigheyt  van  die  tijden  ^  en  haar  Kerkelijke  tugt 
aangaat,  daarin  was  men  fekerlijk  hard  en  driftig,  precijs  en  nauw-gefet, 
en  byfonder  ontrent  de  gemelde  Kerkelijke  tugt  doorgaans  vry  ftreng,  en 
hellende  na  het  uyterfte,  fo  dat  men  niet,  dan  feer  felden,  die  ,  welke 
na  hun  doop  tot  fonden  vervielen,  tot  het  doen  van  boete,  en  de  ge- 
meenfchap  der  Kerke  toeliet :  en  daarom  oordeelden  eenige  mannen ,  dié 
Verftandig  en  niet  fo  driftig  waren,  dat  men  de  pOort  fo  doende  tc  eng 
maakte,  en  den  weg^  om  door  bekeering  in  te  komen ^  affneedj  waar 
op  volgde ,  dat  men  die  ftreng  wat  fagter  begon  te  trekken  ,  gelijk  dan 
reeds  de  Bifixhop  van  Romen  (/)  onlangs  fekere  order  had  uytgegeven^ 
waar  in  hy  menfchen,  aan  hoerery  en  overfpel  fchuldig  (en  waarfchijnlijk 
ook  andere  misdadigers)  plaats  onder  de  boetelingen  toeftond.    Hier  te- en  van  de 
gen  voer  lertullïanus  uyt ;  haalde  voor  den  dag ,  hoe.  ftrengmen  in  vo-  kuysheyt. 
rige  tijden  te  werk  gegaan  had ,  en  fchreef  daar  over  fijn  boek  T^e  Ttt- 
dicitia  ,  van  de  Kitysheyt  ^  waar  in  hy  dat  geval  ontvouwd  j  endegroot- 
heyt  van  't  quaad,  hier  in  gepleegd,  ontdekt  hebbende,  de  be  wij  fen  voor 
het  toegeven  en  verflapping  in  die  Kerkelijke  tugt  tegengaat.    Onder- Hoede  Bit 
wijlen  wanneer  de  voor-vegters  van  de  Roomfche  Kerk  gemelde  order^  ^|j^pJ^^^"j^ 
daar  in  hy  Epifcopis  Epifcoporum ,  B'iffchop  der  Biffchoppen ,  genoemd  aaa^Bi":" 
word ,  bybrengen ,  moeten  wy  feggen ,  dat  fy  daar  "in  geen  voordeel  be-  ^^^^^^f^. 
hoorden  te  foeken,  ten  ware  fy  eerft  bewefen,  dat  die  woorden  een  ge-pên^ge^ 
deelte  van  dat  befluyt  geweeft  zijn  3  en  indien  het  fo  bevonden  wierd  jnoemd 
van  TertulLianus  als  een  eernaam  ^  die  hem  als  een  voorregt  toequam , 
en  niet  veel  eer,  (welk  dog  duyfendmaal  waarfchijnlijkcr  is)  tenlchimp 
worden  aangehaald,  om  de  Biflchoppen  van  die  Kerk  (die  fig  te  veel 
aanmatigden ,  en ,  gelijk  blijkt  uyt  het  gedrag  van  VïBpr  ontrent  de 
Kerken  van  Afien^  rakende 't  verfchil  van  Paafchen  ,  over  hunne  broede- 
ren begonden  te  heerfchen ,  en  een  ongewoone  magten  heerfchappy  over 
de  geheele  Chriften  Kerk  te  gebruyken)  in  hun  hoogmoed  en  eér-fii^i: 
te  befpotten.  En  dat  hy  het  fo  gemeend  heeft ,  ben  ik  ten  vollen  verle- 

ji  kcfd 

(Ó  Tenull  de  pudicit.  cap.i.p.  555, 


i^ö  HËT  LEVENVAN 

kerd  5  uyt  aanmerking  ^  datCyPrianus ,  in  de  vermaarde  Kerk-vergadcring 
te  CarthagOj  die  benaming  even  fo  gebruykt(w}5  wanneer  hy  fijn  oog 
hebbende  op  die  onvoorfigtigc  en  harde  handeling  der  BifTchoppen  van 
Romen  j  (die  hy  wel  niet  noemd,  maar  egter  van  allen,  djecenige  ken- 
nis van  de  gefchiedeniflen  dier  tijd  hebben,  wel  kan  bevat  worden,  wie 
hy  daar  door  verftaat)  tegen  die,  welke  het  herdoopen  der  Ketteren 
dreven  ^  feyd  j  „  Dat  niemand  van  hen  (  verftaat  de  BifTchoppen  in  die 
„Kerk- vergadering  tegenwoordig)  figfelven  Bifchop  der  Bifichoppen 
„gemaakt,  of  door  een  heerfchende  bedreyging  fijne  amptgenooten  tot 
„het  involgen  van  fijn  gevoelen  genoodfaakt  had^  gemerkt  elke  Bif- 
„  fchop.  Volgens  de  hem  gegevenc  magt  en  vryheyt,  fijn  gebieds-ftreek 
„heeft,  en  dat  hy  alfo  min  door  een  ander  buyten  fijn  palen  kan  wor- 
„den  geoordeeld,  als  hy  andere^  die  insgelijks  buyten  fijne  palen  zijn, 
^  ^      ,,oordeelen  kan. 

TwtuUia-  XI-  hy  t'eeniffer  tijd  met  de  algemeene  Kerk  weder  verfoend,en 
niftcn.  tot  defi^elfs  gemeenfchao  op  nieuw  aangenomen  zy ,  is  onfcker  j  maar 
dit  is  feker  ,  dat  hy(«)  de  Cataphrygianen^  fo  veel  de  hoofd-vcrfchil- 
len  raakt ,  verlaten ,  en  afgefonderde  vergaderingen  te  Carthago  aange- 
fteld  heeft ;  en  dat  fijn  Kerk  ten  tijde  van  den  H.  AuguBtnus  nog  wel 
in  wefen  was,  maar  ook  dat  defielfs  overblijffel  (en  genaamde  lerttil' 
v^^jn  liantflen)  door  fijn  toedoen  vcrftrooid  wierden  verdween,  't  Is  niet 
bekend ,  hoe  lang  hy  na  't  affcheyden  van  de  Kerk  mag  geleefd  heb- 
ben; maar  de  H.  Hteronymus  feyd  (ö),  dat  hy  feer  hooge  jaren  bereyk^ 
heeft :  e^ter  feggen  ons  de  Oude  niet  ,  of  hy  onder  de  regeering  van 
Mexander  Severus ^  of  te  voren,  nog  ook  of  hy  een  natuurlijke ^  dan 
wel  een  geweldige  dood  geftorven  zy.  Hy  fchijnt  wel  een  ernftige be- 
geerte gehad  te  hebben ,  om  fijn  leven  voor  het  Geloove  af  tc  leggen  > 
maar  dat  hy  een  Martelaar  geweeft  foude  zijn ,  vinden  wy  nergens  in 
cenige  Kerkelijke  geheug-boeken  (welk  wel  fekerlijk  foude  gefchied  zijn) 
aangetekend. 

u?Xdd  ^"^^  ^^^^       ^^'^  fnedig  en  fchrander  verftand  ,  dog, 

van  fijn  ver- 

gelijk  hem  de  H.  Hteronymus  uytbeeld(/') ,  acris  &  vehementis  inge- 
ftand,  ;;// ,  vry  zvat  fcherp  en  fchmpagtig  ,  en  konde  geen  partyen  als  met 
fout  en  met  fleken  te  keer  gaan.  Hy  was  van  een  ftijtfinnige  en  drif- 
tigcn  inborfl: ,  genegen  om  alles  door  te  ftrijken ,  en  vry  oploopend  j  kon- 
de  geen  tegenfpraak  verdragen ,  onderhield  de  Kerkelijke  tugt  en  gc- 
woontens  feer  nauwkeurig,  en  was  een  yverig  voorftander  van  de  hoog- 
geleerd- fte  flrafheyt,  en  ftrengheyt  in  de  faak  van  de  Religie.  Sijn  geleerd- 
hey  t  was  vcrwonderens-weerdig  ,  want  hoewel  veele  in  die  eeuwe  daar  in 
uytmunteden,  egter  overtrof  hem  niemant,  enweynige  konden  met  hem 
gelijk  fi:aan.  Hteronymm  feyd  van  hem  (^) ,  TertuUtano  quid  eruditmy 
qiiid  acutitisl  IVte  wa^s  geleerder,  wie  fcherper  als  Tertullianus ?  en 
verder,  dat  in  fijn  Verdedig-fchrift ,  en  in  fijn  Boek  tegen  de  Heyde- 
nen,  alle  fchatten  van  menfchelijke  geleerdheytbefloten  waren.  Vmcen- 
tius,  bygenaamd  Ler'menfis,  geeft  hem  defen  merkelijken  roemfr): 
„Hy  word  met  regt  gehouden  voor  den  Prins  van  de  Schrijvers  der  La- 
„tijnfche  Kerk:  want ,  Wie  was'er  geleerder  ?  Wie  was  in  Goddelijke  en 
„menfchelijke  wetenfchappen  meer  bedreven?  Wie  heeft  fuiken  won- 
„ derlijken  en  uytgebreyden  bequaamheyt  gehad,  dat  hy  de  gehecle 
„wijsgeerte,  alle  feften  van  dien,  de  ophcffers  en  voortfetters  van  alle 

„Kette. 

(m)  Jp.  Cjpr.p.  282.  (n)  uiugult.  de  mref.c.ZCK  Tom.  6.  col.  ?i.  (0)  VeScrif-'^ 
Tertull.  (p)  Loc.  citat.  {q)  Epiji.  ad  AU?n.  Orat.  p.  228.  Tom,  z.  (r)  Ommo- 
»it.  adv.  hduf  c.  1^.  p.  i^^jCo. 


T  E  R  T  U  L  L  I  A  N  U  S.  251 
„  Ketter  yen  met  al  hare  gronden  en  levens-wijs,  alle  Hiftorien ,  en ,  met  een 
O  woord  aüe  foort  van  ftudie  in  den  omtrek  van  fijn  borft  befloot.  Een 
«Man,  leyd  hy  vorder,  die  fo  veerdig  en  kragtig  was,  dateer  qualijk 
33  iets  van  hem  wierd  tegengegaan ,  welk  hy  door  de  fcherpte  van  fijn  vër- 
j^  ltartd  tot  den  grond  toe  niet  doorfag,  en  met  kragt  cn  drano-  fijner 
»  bewijfen  niet  om  ver  ftiet.  Wie  kan  fijne  redenecnngen  genoec^faam 
3) roemen,  die  met  fiilken  menigte  van  redenen  opgevuld  zijn,  dat  fy 
5,konnen  fe  iemand  niet  overreden,  egter  de  toellemming  genoefffaam 
33afparfi^n?  Hy  heeft  by-na  fo  veel  fin-fpreiiken ,  als  woorden ;  en  geen 
„flot  van  een  reden,  of  hy  draagt  de  overwinning  wes  over  die  weU 
55  ke  hy  voor  heeft.  ^ 

XIII  Wat  fijne  Boeken  aangaat,  hoewePcr  de  tijd  veele  van  ver- 't Schrijve» 
Honden  heeft,  egter  is  er  nog  een  groot  getal  van  overgebleven  van?""'^^^- 
welke  fommige  gefchreven  zijn  na  dat  hy 'van  de  Kerkrefds  wasafgewe-'^"'  " 
ken     Sijn  manier  van  fchrijven  is  ten  meerderen  deele  afgebroken  enr  „ri,  T 
hoogdravend    en  heeft  vry  veel  van  den  ouwerwetfen  fwi?r.  z/Z^Sijsf'"^' 
^Uó  gat  er  (j'Jdit  vonnis  van ^  Dat  hy  felfs  wel  in  alles,  wat  tot  o-deerd- 
heyt  behoord,  bedreven,  maar  fijn  fi:ijl  of  fchriif-wijs  ruw,  ongemaki 
kelijk  en  vry  duyfter  was.     En  'feker  fe  vereyfcht  een  vry  neerftip  en 
opmerkend,  een  fcherp  en  doordringend  verftand,  en  eo-ter  is  fe  man 
nelijk,  ftatig,  en  heeft  een  foort  van  deftige  welfprekendhevt ,  welk 
aan  nauwkeange  en  fchrandere  Lefcrs  geen  onaangename  fmaak  geeft 
De  Afrikaanfche  manier  van  fpreken  fteekt'er  vry  veel  door  •  en  men 
moet  de  verwardheyt  en  duyfterheyt  in  't  fchrijven  ten  grooJen  dTele 
fijn  lefen  van  de  Schriften  der  Grieken  wijten,  welker  fatfoen  en  ev 
genfchap  hy  fodanig  aangewend  had,  dat  fe  van  felfs uyt fijn  pen  vloev- 
den.    hn  t  is  feker,  dat  hy  in  die  taal  vry  bedreven  was,  gemerkt  hv 
rJf'      ï^^l^'beh^^^^^^^  dathyLk  een  Boek  ^iXS^ 

'^^^.9''^^^^^^^^^^^  heeftCO,  welk  fijn  aangeboren  taal  nood. 

fakelijk  ongemeen  veranderen  en  verderven,  en  defelve  haar  foetLhTvt 
cier  ijkheyt  en  aangenaamheyt  benemen  moeft,  gelijk  wy  dat  bewalr- 
heyt  fien  m  .Ammtanm  MarceUmus,  die  een  |eboren  Öriek  zijnde, 
fijne  Romeynfche  Hiftorie  m  /t  Latijn  fchreef,  die  by  gevolg  onbe! 
Ichaafd,  onaangenaam,  en  by-na  geheel  barbarifch  in  't  uytdrukken  is 
Daar-en-boven  ^t  geen  m  Tertuttianus  reeds  van  felfs  hard  en  duyfter 
was ,  wierd  nog  duyfendmaal  erger  door  de  onwetendheyt  van  de  vol- 
gende eeuwen,  die  \  geen  fy  niet  verftonden  veranderden,  en'er  fin 
plaats  van  gepafte  en  bequame)  baftaard-woorden  indrongen,  tot  dat 
ly  het  geheel  anders  hebben  doen  uytfien,  als  toen  heteerft  uytdehand 
van  lijn  Schrijver  quam. 

]  "^^Yr  ^^-^"^   walingen  en  ongefonde  gevoelens  worden,  om  van  deEnonge- 
latere  fifters  met  te  feggen  ,  meermaals  aangewefen  van  de  H.  ^ugujii-^ZtT 
'^^•^  en  andere  Oude.    Tamelms  heeft  i:\]nQ  .Taradoxen  en  ojigemee- 
ne  ftellingen  tot  een  en-dertig  opgeteld  ,  die  hy  met  de  uytbreyding 
en  beantwoording  derfelven  voor  TertuÜiani  WerkeU^  van  hem  uytge- 
geven,  geplaatft  heeft.    Wat  het  feggen  aangaat,  dat  Montanus  de 
Iroolter  IS,  daar  hebben  wy  reeds  van  gefprokenj  de  andere  faken , 
die  men  die  fefte  te  laft  legd,  raken  meer  de  order  en  Kerkelijke  tugt, 
dan  hoofd-ftukken  en  pointen  des  Geloofs.    Men  kan  niet  loochenen ,  oieeenJfifts 
dat  hy,  nevens  andere  Schrijvers  van  die  tijd,  eenige  niet  te  veylige verfchoond 
bevattingen,  felfs  ook  eenige  ,  die  hem  eygen  waren  ,  gehad  heeft : 
maar  wy  moeten  gedenken,  dat  hy  in  een  eeuw  leefde ,  wanneer  het 

//  2  Ge*. 

CO  Lih.  5.  c.  i.p.  459.    (t)  De  Baptifm.  c.  t^.p.  230.    De  Coron.  c.  C.p.  104, 


252     HET  LEVEN  VAN  TERT U LLI AN US. 

Geloof  nog  teder  en  groen  was ,  wanneer  de  Kerk  nog  geene  algemeene 
nette  uytdrukkingen  en  verklaringen  over  defe  en  geene  faken  gemaakt 
had,  wanneer  de  fchool-philofophie  meeft  al-om  heerfchte,  en  dcmen- 
fchen  onmiddelijk  van  de  leer  plaatfen,  die  den  naam  van  Stoa^w  Aca- 
demie hadden ,  tot  de  Kerk  overftapten  ^  en ,  met  een  woord ,  wanneer 
men  wat  meerder  ruymte  en  vryheyt  nam ,  en  de  goede  Mannen  meer 
ontrent  dc  godfaligheyt  en  een  vroom  leven  j  dan  ontrent  de  manier  van 
fpreken^  en  het  fo  naiiw-keurig  en  net  voorftellen  van  een  faak,  dat*er 
na  een  fcherp  onderfoek  en  fifting  niets  konde  op  te  feggen  vallen ,  be- 
kommerd waren. 

Sijfie  Schriften, 


Ontwijfelbare. 
Apologeticus. 

Ad  Nationes ,  libri  II. 

De  Teftimonio  animse. 

Ad  Scapulam. 

De  Speftaculis. 

De  Idololatria. 

De  Corona. 

De  Pallio. 

De  Poenitentia. 

De  Oratione. 

Ad  Martyres. 

De  Patientia. 

De  cultu  foeminarum,      libr.  II. 

Ad  uxorem ,  libr.  II. 

De  Virginibus  velandis. 

Adverfus  Judaeos. 

De  prsefcriptione  haereticorum. 

De  Baptifmo. 

Adverfus  Hermogenem. 

Adverfus  Valentinianos. 

De  Anima. 

De  Carne  Chrifti. 

De  refurreftione  carnis. 

Adverfus  Marcionem,  libr.Y. 

Scorpiace. 

Adverfus  Praxeam. 


Gefchreven  na  fijn  over^ 
tot  de  tMontaniJlen. 
De  exhortatione  Caftitatis. 
De  Monogamia. 
De  fuga  in  perfecutionc. 
De  Jejuniis. 
De  Pudicitia. 

Onegte  en  valfche, 
Carmina. 
De  Judicio  Domini. 
Genefis. 
Sodoma. 

Verkorene. 
De  Paradifo. 
De  Spe  fidelium. 
De  Ecftafi. 

Adverfus  Apollonium. 
Adverfus  Apellecianos. 
De  veftibus  Aaron. 
De  cenfu  animae. 

Griekfche, 

De  Corona. 

De  Virginibus  velandis. 
De  Baptifmo. 


E^fnde  van    leven  H.  T  e  r  t  u  l  n  a  n  u  s . 


HET 


HET  LEVEN 


*53 


VAN 


O  R  I  G  E  N  E  S 

Ouderling  en  Cathechift  te  Aicxandrien. 

INHOUD. 

f r'fihey,e,iffin,en  <n,er  den 
Hy  voArde  oni.^Z       .^l' J'J."  ^fder  was.  Hoe  hy  opgevoed  ü 

was' er  ook  in  die  tijd  hefe  twee  wwden  ^,.,..  r  T  ^"g^"es 
nomen.  Sijn  Vade'r  wierdJurleTal  lJr^^^  """^ 
gen.  Origenis  dappere  moedjZinaZ'  ?■  ^J^'i^'^^ren  aangeja- 
%ngde  cniemeen  ni\el  ZrtGC  f  ^  ^'^fi^''" 
Alexandrien  onderhoud  hem  nJt  ^'  ■  ^"".^"-^'erdige  -vrouw  te 
rigteenhyfonder  rchotll      ^l  "^"'  Ketters.  Hy 

toehoorders    vLil       Gatechizeer-fchool.    Het  groot  getal  fi  nel 

nen  i„  dl  eerfll  tl7en  %,^rl/Te:"''%'  Chnfte- 
te  Alexandrien.    Neemt  Umldl  iZ'r  '^u'"'"  '  ^^^erkomfl 

andere  h.Ki:^;:aTLTtkZi7  %  t  ^"^^^'^é 

^«'r^  A,      5™'       ^""/  '^  Cefareën. 

CbriHelS^telnk    Or~     'T''  '"/jn  genegcntheyt  tc? de 

-waar  toe  in  JaV,  (.'>Jot«i(len3  '^■'e  en  wat  hm  amptwas: 
Zrr.?/-yp.t(>'''^'^'''"^^"'^'*''>'^'-  tiyreyfdnaGntVtnV^nA.  Hy 
tZ7f^ft:"h:''  '^•"'■'^  ^"tJ'''^  Acfarecn.  'De  haat  el 
word  v2arlTu  Alexandrien  tegen  hem.  Ongenes 

men    Gee%  n    r"  Alexandrien,  en  een  ."Ro- 

venword  g'^^'^^^^-fchool  «^^^^  Hcracl.-.s,  éefchre. 
hevt  vm'dJ  f  P  ,  """"fii"  offeren  am  de  goden.  T)e  waar- 
vertrekt  vt  Z"^^  f^'ird getrokkenten  waarom.  Hy 
aldair    Gret^uT^u''  ^^rmaardhejt  van  fijnfchool 

Mwir  O  '^'^  iervolging  onder 

Maximinus.    O^^cnts  Jchrijft  aan  de  Martelaars.  IVerwaards  hy 


HETLEVENVAN 

'week.  Hy  ^vergelijkt  de  overfettingen  des  Bijbels  met  malkanderen. 
iS'i/V/i' Tetrapla,  Hexapla,  ^';^0£tapla.  Hoehy  die  opjielde.  Een Jf aal- 
tjen  daar  van.  Hy  reyfd  weder  na  Athenen.  Hy  doet  een  togt  na 
Nicomedien.  Syn  brief  aan  Africanus  over  de  hiftorie  van  Sulanna. 
Hy  overttiygd  Beryllus  in  Arabien.  Hy  antwoord  Celfus.  IVie  Cel- 
fiis  was.  Hy  fchrijft  aan  Philippiis  den  Keyfer  ;  die  fonregt  ge- 
meend word  een  Chriften  geweeji  te  zijn.  Origenes  reyfd  na  Ara^ 
bien ,  om  de  Ketteryen  te  wederleggen.  Wie  de  Helcefaiten ,  en  wel- 
ke hunne  beginfelen  en  gronden  waren,  Alexander  word  wonderbaar- 
lijk tot  Bifchop  van  Jerufalem  gekoren.  Sijn  Kerk-beftiering,  Hj^^^^ 
en  martelaarfchap.  Origenes  word  te  Tyrus,  in  de  vervolging  onder 
Decius,  deerlijk  mishandeld.  Raakt  uyt  de  gevangenis.  Sijn  ouder- 
dom en  dood,  Hy  word  uytgebeeld.  Van  fijn  frecijs  leven.  Van  fijn 
yver,  matigheyt ,  veragting  van  de  wereld,  onvermoeyde  neerftigheyt 
en  lijdfaanweyt.  Van  fijne  natuurlijke  bequaamheyt  en  geleer dheyt. 
Sijne  boeken ,  derfelver  rang  en  verfcheyden  foort.  Hoedanig  fijp 
fchrijf-wijs  was.  Sijne  ongefonde  gevoelens.  Men  heeft  ten  allen  tij- 
den tegen  hem  een  grooten  of  hef  gemaakt.  Wie  hem  met  fchriften 
verdedigd  hebben.  Verfcheyden  faken  uyt  de  Ouden  tot  fijn  ontlafiing 
aangehaald.  Sijne  fteüingen  waren  geen  grond-ftukken  ^  nog  aangelegd 
om  in  het  ligt  te  brengen.  Mee  ft  fo  danig,  waar  over  de  Kerk  geett 
bepaling  gemaakt  heeft.  Sijne  boeken  zijn  vervalft ,  en  door  wieff' 
Hy  klaagd  daar  fèlfs  over.  ^e  getuygenifenvan  Axh^n-aSms ,  Theo- 
timus  en  Haymo  tot  fijn  voordeel,  Groote  dwalingen  en  misfia^en 
worden  erkend.  Wat  daar  toe  veel  geholpen  heeft.  Hy  was  verfiin- 
gerd  op  de  Platonifche  grond-ftellingen.  Hieronymi  befadigd  oordeel 
van  hem.  Hy  had  berouw  van  fijne  onvoorfigtige  ftellingen.  Sijne 
fchriften  worden  genoemd,  en  welke  daar  van  nog  overig  zijn. 

aE"  ^'  ^)^^^^^^^^^^^ y  ^'^f^  ook  t^damantius  genoemd  v/ord  ('t  zy 
tiusge.  Wm^^^^h^  ^-^^  onvermoeytheyt  en  kragt  van  redenen  ,  daar 
naarad.  £  j^^^)^  K  fij redeneering  mede  opvulde  ,  zy  om  fijn 
vafthouden  en  volftandig  blijven  in  de  Religie ,  niet 
Geboren  ^^^^^^  tegenftaande  hy  van  alle  kanten  befprongen  wierd) 
torAiexaa-  ^^^^^|S^>^^  was  geboren  te  Alexandrien ,  de  bekende  hoofdftaa 
dricQ.  van  Egypten>  ten  ware  men  feggen  wilde,  dat  fijne  ouders,  ter  oorfaak 
Dcoor-  van  een  opftand  tegen,  en  vervolging  van  de  Chriftenen  in  die  ftad, 
fij'nimm"  B^^^"^^  ^^j"^^  ^^^^      gelegene  bergen,  hy  aldaar  geboren  is, 

nadcgif-  en  dat  hy  daarom  genaamd  wierd  Origenes  ^  als  zijnde  ho^iiyivv>i^tk(dat 
ierfr^"e  oorfprongk  van  die  naam  foude  zijn)  op  een  berg  geboren  W- 

verL  «y^e-^^^^  ^jjg  n^am  daar  uytfpruyt,  dan  of  fijn  geboorte  aldaar  aanleyding 
tot  die  naam-geving  gegeven  heeft ,  kan  de  lefer  van  oordeelen  't  geen 
hem  goed  dunkt :  dog  hoe  het  daar  mede  is,  of  niet,  ik  geloof  de  le- 
fer fal  die  gifïïng  redelijker  en  waarfchijnlijker  oordeelen  ^  dan  geen 
feker  fchrijver(^)  voorgeeft,  die  wil, dat  hy  die  naam  had,  om  dat  hy 
van  vroome  en  heylige  ouders  geboren  was,  en  de  heyligen  in  de  Schrif- 
tuur, gelijk  hy  feyd,  fomtijds  by  bergen  vergeleken,  cn  door  defelve 
oneygentlijk  verftaan  worden  j  dog  die  man  is,  derfik  feggen,  de  eer- 
fte  en  de  laatfte,  die  fuiken  gifling  gemaakt  heeft.  Een  ander  geleerd 
Schrijver  (c)  wil  liever  (en  meend  dat'er  niet  aan  te  twijfelen  is)  "dat  hy 
genoemd  zy  van  Orus  een  Egyptifch  woord,  welk  by  hen  de  benaming 

*'  was 

(-«)  'O^jytijjjV,  6  ai  T«  ofïi  ytm^^^.  Suid.  invoc.  'Ofiy.p.  320.  Tom.  z.    (^)  Mi**^' 
Orig.  defenf.p.  i.    (c)  Fofde  JdoLlik,  2.  e,  10,  p.  i8z. 


O   R   I   G   E   N   E  S. 


ook  fen  hunner  K^^^^^  ^"""eVoornarae  goden :  >vaar  na  veele  onder  hen. 
van  ■  "  ^oningcn ,  den  naam  van  Orus  hadden.    En  datsehik 

van«.„  ^.  ,  2>,«j,«„  komt,  een  die  van  >^.>.r  geboren  is  alfo.fvf 
^7/'"  ^'T™'"  afkomftig  is  van  Oróf  Or«r I^n 

ato"^;  i^éssf"^^  HTda-sl-JdfS 

heiben  Len  ververfS^^^  Sfu  Jn  c""  "^^^  gedurigfoude 

welke  fy  bv  hurdc^Tfo  Heydenfche  afgodery, 

merkt?y\7i^:t^""°"^-"^^^^^ 

het  tiende  ,L  J  '^'^  gemartehfeerd  vvierd  in  't  iaarCr  n  ''^«'^ 

Sim  vTdt  ^'1"  Zeventiende  jaar^g  n^rÜ' "° 

öijn  vader  was  Leomdes,  welken  J-»/V<»j-rO  en  eeniaeandeïe  ^^L>  ''\-  . 
der  een,g  bewijs,  (fo  veel  ik  weet;  „yt  d'ebudheytf  e^n  B  4hol5n'-i^S. 
Jen  geweeft  te  zijn >  maar  fekerder  is  't,  dat  hv  een  vmom  ml  ^ 
voor  het  Geloove  het  martel-lot  heeft  uytgeftaan    Hv  vZ?  ï'"" 
in  fijne  jonger  jaren  onder  't  opfigt  van  In  ev^en  v!lTA  "PS^/^gt  Dfci™ 
de  ponden  van  taal-kundeinpUteTen  eX  forf^^^^^^^  ^em-%^^^ 
tr^e^ja-fS^kln-Lï^^^^^^^^^ 

hy  fijn  lult  met  het  enkel  llr.o  ."  welk hy  veerdig deed :  dog  X'l^" 

j  j  uicL  licu  enKei  leien  en  oplegeen  van  d  pn  ni/-<-,r^^  j  i  ^  Schriftuur; 
gon  den  fin  van  defelve  .  die  hem  fo  klaar  ' 


keuriger  te  onderfoeken   pn  vr,,nT      ■       ,"'>^  '  "auw- 

fchijn  van  hem  over  fijn  voorbariphevr  te  ZTf  .''''^^  deoaardev.. 

om  fig  met  den  klaarirkotnÈ^^^^^^^  1-™^^' 

gen  voor  te  ftellen,  die  boven  fiine  iir^n  «ZS,  ^    '      ^^''"^  vra- biijdws. 

gemoed  verbind,  en  dankte  cLd   Z  l?  u     '  "J" 

had  doen  ziin    Hv  uTa           '     .      ^^"^  f""*"  kind 

liefdren  bl  dfch!^^k      /''T^              ""^  overvloed  van  fijn 

fi-lken  v^r^eeÏ  A.7m™'''  "'"/fr'f^  ^^""«^'^^  blcote  borft,  waarin 
daet  filn  ?J^v  g°dfaligheyt  en  goddel.jken  geeft  huysveftte  ,  en  over- 
,7tfÓoft  fn  fl'''"  ft'lken  treffelijken  foon^e  hebben.    „So  grooten 
e  fien    dl^t"  "rT'^^'^lyken  fegen  .s'tvoor  godvrugtige  Ouders 
tigheyt   en      r'i  ""^f"'"      ''i^'  %  het  pa'd  Sergereg- 

"  ifl  ï5:/va^fi^t&^  met  haarer  moederen  melk'.nfuygfn. 

fetting  fijner  begXJn  kenni,      f  "^"'J"'^"/  ^''r  'Vf"^^' 
lexandrLr    f h,n7  u  ft    ?  ^         '^'^  onderwijfing  van  Clemensde^. 
/w^«rfmfr,  thans  beftierder  en  opfiender  over  de  Catechizeer-fchool 

('l)  ExfekhiJl.Eccl.lib.e.c.i.p  -  q    ^  ^Idi&r , 

fih.M.p.zoi.  ■'■^•P-^°^.    (f)  lnvoc.'Oi,y.f.-i'i9.Tom.i.  (ƒ)£„, 


H  E  T   L  E  V  E  N   V  A  N 
aldaar^  bcftcH :  hier  vorderde  hy ,  door  de  fchranderheyt  viin  fijn  verftand 
en  ongemcene  neeriligbeyt  j  in  allerley  flag  van  geleerdheyt  grootelijks. 
En  daar  na  Daar  Van  diian  ging  hy  by  t^mmoniuó ,  die  nu  onlangs  te  Aléxandrien 
Ammo-    een  ^latoiü/ihe  leer-plaats  aangefteldj  cn  iv^acUcoLg  ^  feyd  mijn  Schrij- 
ver  (^)  5  -jt^k  To ó^iKa<yo^la>g  aAn&/vJv ,  door  ccn  Goddelijken  drift  voor  't 
geen  in  de  wijsgccrte  waarheyt  was  ,  den  verouderden  haat  en  't  ver- 
Die  «n    fchil  tuflchen  die  van  Tlato's  en  AriftoteLis  fchool,  die  tot  die  Ü)^}.og^ 
Philofooph  Qj^^^gj.  beyder  kerlingen  gevoed  was  ,  geflegt  en  verfoend  hadj  Zien- 
de kleynighedcn ,  en  verfchillen  van  korfelige  en  twiftfugtige  Mannen 
over  het  hoofd ,  en  leerende  fijne  toehoorders  een  vryer  en  beter  philofopnie 
als  tot  nu  toe  geleerd  was.  Een  nu  fijner  toehoorders,  gelijk  nevens  an- 
dere Torphyrïus  getuygd  (^)  ^  die  nog  een  jongen  zijnde  hem  aldaar 
fag  ,   was  onfen  Origmes.    Defe  \y[mmonïm  wierd  bygenaamd  SdC- 
cos  5  gemerkt  hy  te  voren  een  drager  zijnde ,  op  fijnen  rug  de  kooren- 
fakken  droeg  (i).  Hy  was  een  der  geleerdfte  en  welfprekendfte  Mannen 
van  fijnen  tijd ,  een  groote  Wijsgeer ,  de  voornaamfte  van  de  Tlatonif- 
tnoökctviten,  en,  't  geen  dat  alles  overtreft,  eenChrifl:en,  zijnde  in  die  Religie 
was.^^°    geboren  en  opgevoed  ^  gelijk  Torfhyrim  Qk)  fclfs  bekennen  moet ,  die 
Is  geen    egter  van  hem  vertellende  ,  dat  hy  tot  rijper  verfl:and  gekomen  zijnde, 
worden  ^ats^"  hebbende  fig  op  de  ftudie  der  wijsgeerte  gelegd  j  de  Chrifl:elijke 
Porphyrius  Religie  fou de  verfaakt,  en  de  Heydenfche,  thans  de  Religie  van  het 
Rijk,  aangenomen  hebben,  alfo  min  te  geloovenis,  en  fig,  gelijk 
febim  aanmerkt ,  fo  wel  aan  Icugenen  kennelijk  fchuldig  maakt ,  als 
wanneer  hy  wil ,  dat  Origenes  van  geboorte  en  opvoeding  een  Heyden 
was ,  en  naderhand  tot  het  Chriftendom  is  overgegaan ,  daar  dog  niets 
fo  feker  is,  als  dat  Origenes  van  Chriften  Ouders  geboren  was,  eii 
Ammonhis  fijne  Chriitelijke  en  Goddelijke  wijsgeerte  tot  den  laat- 
ften  oogenblik  fijnes  levens  behouden  heeft,  waarvan  fijne  nagelate- 
ne  Boeken  onwederfprekelijk  bewijs  geven.    \  Is  wel  waar,  dat  Euty- 
chius  de  Patriarch  van  Aléxandrien  (/)  iets  verhaald  ,  welk  na  het  feg- 
gen  van  Torpbyr'ius  fchijnt  te  hellen ,  indien  hy  maar  van  den  felven 
Ammon  'ms  fpreekt :  want  hy  feyd ,  dat  Ammonius  geweefl:  is  een  van 
de  twintig  BifTchoppen,  die  Heraclas  ^  toen  Biflchop  van  Aléxandrien, 
over  dc  Kerken  van  Egypten  had  aangefteld,  maar  fijn  Religie  verliet: 
welk  fo  dra  niet  van  Heraclas ^^ooxdi  wierd,  of  hy  deed  een  vergade- 
ring van  Biflchoppen  t'famen  komen,  en  nauwkeurig onderfogt hebben- 
de wat  van  de  faak  was ,  reysde  na  de  fi:ad,  daar^«?z^öf//W  BifTchop  was, 
cn  bragt  hem  weder  te  regt :  maar  of  hy  dat  in  de  aantekeningen  van 
die  Kerk  gevonden,  of  uyt  den  mond  van  andere,  en  door  overleve- 
ring gehoord  heeft ,  is  onfeker ,  immers  wy  vinden  het  nergens  by  een 
Dcffbifs    ander  Schrijver.   Maar  dat  daar  latende ,  't  is  feker  d-^t  Ammonius  ten 
roem.      ^^^^  ^^^^  yan  wccrgaloofe  bequaamheyt  en  geleerdheyt  j  van  Hier  odes 
felfs(«^}  word  hy  genaamd  ©ioSlêu-Ax©^,  een  die  van  God  geleerd  i2Jas , 
en  Tlotinus ,  de  groote  Tlatonifl ,  hem  gevonden  hebbende  ,  feyde  {n) 
gelijk  als  lege-pralende  tot  fijn  vriend,  dat  defe  de  Man  was,  dien  hy 
?oofhem  S^^^B^  ^^^eg  onfen  Origenes  een  volkomene  bevatting 

inT  Wijs- van  de  Tlatonifche  fl:ellingen,  gemerkt  hy  dagelijks  behandelde  de 
gecrte  on- fchrifren  van  Tlato,  Niimenius ,  Cronius  y  Afoüophanes ^  Longinus  9 
crwe  en.  ^q^^j^^j-^^^  ^  Nicomachus  3  de  voornaamfte  van  de  Tythagoriften ,  ^JJ 

{g)  Hierocl.  lib.  i.  de  frovid.  O"  Fat.  ap.  Phot.  Cod.  214.  col.         Cr  Ctd.  2^1- 
1381.    {h)  Ap.  Eufeb.  ibid.  c.  i^,p,  220.  f^de  Theod.  Serm.  6  deprovid.p-  9  ' 
(t)  Vide  Theodot.  loc.  cit.    (kj  Loc.  citat.    (/)  Annd.p.  i^r^z.  Edit.  Pocock 
etiam  Selden.  not.  in  Etitjch.  fe^.  ZT^.p,  147.    {m)  Lib.  de provid.  cr fato ^  ubijKp^' 
(«)  Porphjr,  in  vit.  Plotin.  p.  2.  Plotin.  oper.  Pr^f.  Porphyr.  ap.  Et*fib.  ubifupra. 


O  R  I  G  E  N  E  S.  2<7 

re«  heeft  ^T'!"     ^l"^'"-'  S^'^'^  TorJ^byrlus  te 

uirwf  ^^nge^^fkt,  leerde  hy  die  geleende  en  verborgen  wijfe  van 
glvDy  ^       ^  '°  leer-ftukken  naderhand  heeft  iï." 

een  Hev^^nf.h  °"'f "  ^«^^"'^  is'er  gevveeft  een  tweede  Or/f^^w ,  Ee„»„to' 
een  Heydenfch  P^lofooph,  van  welken  by  Loagm»s ,  'Po^phyrms ,  Hierö.  «"S""' 
cles,  Eunapms   ^roclus(o)  en  andere  ter  eeren,  als  lijnde  een  M-m 
van  een  geleerd  en  net  oordeel,  gewaagd  en  verhaald  word,  dathyf^) 
eens  ,n  <re  leer.plaats  van  Tlotinus  gekomen  zijnde,  die  deffge  Ph  lo 

^^^^^^ 

nnitrfC,   I,  "'■y  veele  geleerde  Mannen  defen  dnnr''" 

onagtlaamheytmeenen  onfen  Or,^.J^  gewelft  tezijn,  uyt  welken  ho^f'^^^^^''"" 
A^  Holfte„us  (^q)v,r^ondcrd  isfé.t  Èu.ap,.s  hem  aa/rekend  als^^" 
Zlt'^  'l^  -^'"r  dog  yV^V"/^  veel  jonger  w« 

'^int'Porphyrms  feyd  ons  (O,  dat  hy,  nog  heel  jong  zijnde  Orh^ 

«»r   J„  m     y        maken ^  als  wy  maar  gedenken,  dat  't  .^een 
verp'aft.  S^''^^'  "'«°P  «"f'^"  Chnftelyken  sSf 

der^cSeS^%ervr,ff ri', ''f ''^"'^^J^"  fijner  regeering,  klomorig™, 
r.;.   j  D     n  Alexandnen  tot  haar  topDunt  on 

de  Bevelhebber  ftookte  daar  van  dag  tot  da.  onde?  Onder'vee 
e  andere  Martelaars  wierd  ook  Leomdes  (?) ,  vad?r  van  ee'  ftHKe,. 

fi,negoecferenaaS-"?« 
f^OriTeZft^^r:"T^  ll"^"''?'"  delTelf^gevangenisbe-^^fSr 
fot  ^?fr  v/nV  '^J"  ongemeen  verlangen  na  het  martel- -8- 

konden  te       h  verfoeken,  nog  andere  inf.gten  ter  nauwer  nood 

kMerênln  ^11?  ,  ^^'^^[^  ^'^  ^roevg  de^adcr  fijn  vroinv  en 

van  fi  n  vn^ï    ^"  S'^f'  ""'"^"^  °P  hem  konde  de  toeftand 

JenbewZ  j  ^"ders  als  een  mdruk  hebben  >  en  cgter  hy  fchrcef 

hevt   llf^ T  '^j"  ^'«^      hy  hem  tot  volftandig- 

©rl^/j    ^  '""'""'""''"P  '^'""'"^"de,  en  ten  befluyte  feyd?, 

doet  -  ui     --^ '  7\7        '  ^"^  ^'^      ""-^^"^  '^'^  "'"^'^         "  i^*"°<^^  ' 
fniirl^  \Zr„  ^  ^'T  ,  ■  .        ^"e<^"  hy  hem  in  fiin  cevangenis  ,  maar 
re  her      r^'I?',?*^  ^^^^"^      ^e  plaats  van  fi|n  onthoofd.ng ,  ten  wa- 
der  merkenH7     ^^u^  voorfien.gheyt  anders  befticrd  had:  want  fijn  moe- "-f" 
fte  rXen    d7''  '  ""'^^-'g'"?  hem  met  alle  de  beweeglijk- 

ite  reaenen,  aie  een  moeder  gebruyken  konde,  en  vcrfcgt  hem  met  bid- 


V.,       Scrip,.  PcTfhjr.  „.        i,,.         (f)  4/  ^^^^^^ 

CO  Idem  c.  i.p.  202.  ^ 


HETLEVENVAN 
den  en  tranen,  dat  hy  (was  het  niet  om  fijnent ,  ten  minftenom  harent 
wil,  en  die  hem  verder  dc  naafle  waren)  hemfelven  verfchoonen foude. 
Dog  wanneer  dat  alles  niet  vermogt,  vond  fy  haar  genoodlaakt  om  een 
ander  middel  te  bedenken  j  fy  nam  alle  fijne  kleederen  weg ^  op  dat  fy 
hem  ten  minften  door  fchaamte  bewegen  mogt  in  huys  te  blijven :  waar 
uyt,  gelijk  de  Hiftoric-fc  hrijver  aanmerkt ,  fekerlijk  bleek ,  hoe  driftig  en 
y  veng  hy  felfs  by  fijne  jonge  jaren  voor  de  ware  Religie  en  Godsdienfl: 
was. 

Word,  in     VI.  Sijn  vader  dus  omgekomen,  en  deflelfs  goederen  voor  den  Kcy* 
■fj^^j^l^op.fer  aangefiagen  zijnde (i;)  ^  raakte  hy  en  de  fijne  in  een  armen  ftaat. 
dcrhouden.  Maar  de  Goddelijke  voorfienigheyt  (die  byfonder  forg  draagt  voor  We- 
duwen en  Wefen,  en  wel  meed  voor  die,  welke  van  de  gene,  die  omdö 
waarheyt  lijden,  worden  nagelaten)  opende  een  deur  tot  hun  hulp  en  on* 
derftand.    Een  rijke  aanfienlijke  vrouw  te  Alexandrien,  medelijden  met 
hem  hebbende,  verforgde  hem  rijkelijk  van  alles  wat  hy  van  noden  hadj 
Van  fekerc  fo  dced  fy  ook  Ontrent  andere :  want  onder  die  onderhieldfe  ook  eenen 
"rouw.    'Pan lus  van  Antiochien ,  een  bel-hamel  en  voorganger  van  alle  Ketteren 
te  Alexandrien ,  die  fig  door  loofe  ftreken  fodanig  in  haar  gunft  hadin- 
Hoehy     gewikkeld  ,  dat  fy  hem  tot  een  foon  had  aangenomen.    Maar  OrigeneSi 
raakt5     hoewel  hy  enkel  door  haar  milddadigheyt  leefde  ,  nam  egter  geen  ge* 
noegen  in  het  gefelfchap  van  defen  gunft-genoot  ,  en  wilde  met  hetn 
niet  bidden ,  felfs  dan ,  als'er  al  een  ontallijkc  menigte  niet  alleen  van  KeC* 
ters,  maar  ook  van  regtfinnige,  door  de  welfprekentheyt  fijner  redenee* 
ringen  opgenomen ,  dag  op  dag  by  hem  vergaderde :  want  van  kinds* 
been  af  had  hy  de  orders  en  voorfchriftcn  van  de  Kerk  onderhouden  i 
en,  gelijk  hy  het  felfs  uytdrukt  ^  van  alle  Ketterfche  leeringen  af  keerig 
geweeft.     ()f  nu  die  aanfienelijke  vrouw  hier  door  bewogen  is  haar 
milddadigheyt  ontrent  hem  te  ftremmen^  dan  of  hy  het  met  dc  regel- 
maat des  Chrifbcndoms  gepafter  oordeelde,  te  leven  op  fijn  ey gen  arbey dj 
dan  enkelijk  af  te  hangen  van  de  milddadigheyt  van  andere,  weet  ik 
niet.    Immers  hy  begon  thans  (fijne  ftudien,  welker  grond  hy  onder 
fijn  vader  gelegd  had^  buytens  huys  voltrokken  hebbende)  felfs  ietstdf 
hand  te  nemen,  en  een  fchool ,  waar  in  hy  alles,  wat  tot  geleerdheyt^ 
steideen    konft,  CU  wctcnfchap  behoord,  foude  leeraren,  opterigtcn.  Hier  me* 
fchoolaan.  ^^^^      ^^-^^  alleen  goed  aan  andere,  maar  won'er  fo  veel  medei 

dat  hy'er  van  konde  leven.  Hy  was  te  dier  tijd  nog  vry  jong,  egte* 
verfmaadden  geleerde  en  deftige  Mannen  ,  felfs  Wijsgeeren  en  de  groot- 
fte  Meefters  van  Ketteryen  ,  niet  fijne  voortellingen  tehooren^  weikef 
gevoelen  hy  dan  onfijdig  overwoog  en  onderfogt,  gelijk  hy  ons  felfs  be-* 
rigt(Ar),  waarop  volgde,  dat'er  verfcheydcne,  die  maar  gekomen  wa-* 
ren  om  hem  te  hooren,  van  hem  wierden  bekeerd,  en  felfs,  gelijk 
wy  aanftonds  fullen  ophalen ,  voor  het  Geloove  als  Martelaars  "ftier- 
ven(y). 

S?ot  ^"  ^^^^g  zijnde, wierd  fijn  naam  fodanig  bekend,  datmeW 

Akxan-  hem ,  hoewel  maar  agtien  jaren  oud ,  bequaam  oordeelde ,  om  Leer- 
meefter  in  de  Carcchizeer-fchool  van  Alexandrien  te  zijn:  maar'tison- 
feker,  of  hy  daar  in  gefteld  wierd  nevens  fijn  Meefter  Clemens ,  dan  ot 
hy  hem  in  dat  ampt  volgde  ^  hoewel  het  laatfte  waarfchijnlijkft  is  5 
merkt  Eufehtus  {z)  verhaald  ^  dat  T>emetrms,  Biffchop  van  AlexandneU, 
hem  alleen  de  onderwijfing  van  de  Catechumenen,  en  leerlingen  aanbe- 
val ,  ten  ware  wy  daar  door  een  byfondcre  en  eygen  fchool ,  ^"^^^1^^^^ 

(^)  Eufeb.  ihid.  p.  -03.    {x)  Epifi,  ap.  Eufek  ihid.  r.  19.  p.  zxi^    (y)  ^' 
{z)  Ibid.p.  205. 


O  R  I  G  E  N  E  S.  ic6 
openbare  en  geraeene  verftonden,  die  hy  aanhield  tot  den  doodvanC/^. 

Ni?  ^'^"^  P'''*'^  ^y'""- gevoelen  der  Ouden,  eeko- 
men  IS.    Wanneer  nu  dagelijks  een  groot  getal  leerlingen  tot  hem  toe- 
vioeyaen,  en  hy  geno^  te  doen  vond,  oordeelde  hy,  dat  de  verfchev 
aentheyt  van  faken,  die  hy  in  lijn  ondervvijfing  behandelde  ,  niet  wel 
tiamen  beftaan  konde,  en  daarom  liet  hy  het  leerirenin  andere  konften 
en  wetenfchappen  na,  en  maakte  fijn  werk  enkeliik  van  fijne  leerlingen 
de  eerfte  beginfelen  der  Chrifteiijke  Religie  in  te  prenten.    Dit  fijn  op.  „  „ 
gelegde  arapt  volvoerde  hy  met  een  ongemeens  neerftighcyt ,  en  geen 
minder  voorfpoed:  want  hy  bouwde  met  alleen  in  't  Geloove  op  diell"'?"" 
wtsgïïën  St  heTrl'  een  groot  getal  Heyde^nfche .oo".°'- 

Wijsgeeren  tot  het  Geloof,  die  dan  het  Chriftendom  met  fulkenopretr 
Jr'lJ'  'k/T  »»""r""'  dat  fe  felfs  met  fchroomdeTh  rbewS 

Sffif  ^^'^r  '^'^'^  -jndebekendftcg^weerPr     •  . 

mTZL  martelaarfchap  van  Orige«es  wierd  opgepaft,wieri 

helnen  f'  ^".^"«^er  van  fijnbekecr.n|,  fcheen  aan  feni  tc^S 
nelpen  i  iereuus ,  die  om  fijn  Religie  verbrand  wierd  ;  Heraclides  en 
Heron,  die  beyde  wierden  onthoofd ,  d'eene  nog  een  catechizant  eri 
d'ander  maar  een  nieuweling  zijnde,  en  nog  een  tweeden  Serenus  '  die 
ongemeene  pijnigingen  liebbendeuytgeftaan,  fijn  hoofd  verloor ,  en  de 
martel-kroon  won  Ja  felfs  hadden  die  van  het  fwakker  geflapt  hier  in  haar 
deeU  want  eene  /fm.,.,  die  Origems  leerling  was  ,  en  van  hem  Se 
chizeerd  wierd  (a.(35™  ^,„>  ,  -  ^  ^      felfs  uvSt 

de«  doof  des  v,ers  omfmigen  hebbende)  fcheyddc  „vt  dl  Lj^u 

voo':'fi:n1-'v'rr"^"ur     Egter^lfo;?./.  ,::tVo:"ro& 

voor  fijn  fchoo  fo  met  befet,  of  hy  deed  ook  de  plinten  van  Ldvrn?  f 

en  dirterd^!?""'^'S!l^n/*"  '  byfonder^l  "en^  wSa  ? -X. 

en  die  ter  dood  veroordeeld  waren  (b):  want  wanneer  /l'^tnir  T^l 
in  het  bewind  over  Alexandrien  sevoK  zijnde   om  hv  h!f    '  a''' 
van  die  bediening  iets  merkelijks^  do^n^tV^rvoSin.'  v^nSê 
met  fuiken  ftrengheyt,  dat  elk  een verfchuylende fijn  behoVnTsfoTen 
memand  de  Martelaars  als  fe  in  de  gevangenis  lagen,  en  ter  pïlb;nk 
of  dood-ftrafuytgevoerd  wierden,  derfde  ^dienen. een  woorlrvër- 
,^^.°h  "^«.    Pr*'r',f"""  Ow^dat  ampt  kloekmoedig  op  hem,wa«Joor 
omh  IfH  '^^^"^1^'^^"  ff";"'  op  de  plaats  van  haar  dood-ftra'ftendienft "^'"^l;. 
orahelfde  en  groette  defelve,  als  fy  wierdcn  uytgeleyd  •,  waar  over  dè'"" 
joedende  gemeente  hem  met  fteenen  fmeet,  en  hl  hond  t-maalln 

tfefes;^:-^^^^^^^^^^ 

1i^>m  r.r.  c  1  ^*-'\^vy"'^^rDare  wijie.  Uog  de  Ichare  nam  eeter  voor 
r.l  f.K^r  h'  befe^^Ajnhüys,  hebbende,  om  dat  hy  een  groot  ge- 
tal fchoheren  had,  een  bende  foldaten  by-haar,  die  hem\^an  huys  tot 
hiiys  vervolgden,  fo  dat  hy  nergens  een  veylig  verblijf  vinden  konde. 
riier  op  paüen  cenige  geleerde  Mannen,  en  mijns  oordeels  niet  on- 
Kv  ï  ^        £;'#^//i«J-(0  van  hem  verhaald;  te  weten,  daé 

1  ?  °P  "^^^^  getrokken,  gelaftert ,  gefmaad,  en  met  allerley 
aerteie  tpot-en  fchimp-redenen  bejegend  wierd.  Het  eefchicdde,  feyd 
ae  niltorie,  dat  opfekeren  tijd  fijn  hoofd ,  even  als  dat  van  de  Egypti- 

1     a  IJ       befchoren  zijnde,  hy  op  de  trappen  van  Serapis  Tem- kioci 
pel  gelteld  wierd,  om,  gelijk  de  Priefters  de  gewoonte  hadden  ,  dienTnof 
die^tot  het  verngten  van  de  heylige  plegtelijkheden  opquamen,  palm-tr/ntd:; 
takken  in  handen  te  geven  :  dogliy  die  takken  vcerdig  en  onbefchroomdJ^T^  .  . 
hebbende  aangenomen,  riep  overluyd :  Komt  herwaards .  en  ontfangt 
,  ,  Kk  2  den 

W  Idem.  ibid.  e.  4.  f.  106,    {b)  Ibid.  p,  204.    (c)  N^ef  ^4.  p.  227. 


z6a  HETLEVENVAN 

den  tak^  niet  van  een  af  gods-tempel  ^  maar  vanQhrifius.    Een  dappere 
en  kloekmoedige  daad ,  die  hun  woede  tegens  hem ,  buyren  allen  twijfeL 
niet  verminderd  of  geftremt  heeft, 
ontmand  ^^"^.^^"^      ^^j*^  ^^^^  hemfelven  die  berugte  daad ,  wel- 

heSen.     ^^'^  fommige  geprefen,  maar  van  andere  gewraakt  word  >  dathyhem- 
felven  ontmande  j  welk,  gelijk  n^t  EpJ^hanms  (d)  blijkt,  van  fommige 
der  Ouden  verftaan  wierd  gedaan  te  zijn  door  medicinale  kruyden,  die 
Hocdatge-de  kragten  en  't  vermogen  der  natuure^  tot  de  voortteeling  nodig,  bene- 
"         men^  hoewel  andere ,  immers  de  H-Z/i^-m/y;»^/,  met  ronde  woorden  (é") 
feggen ,  dat  hy  fulks  met  een  mes  gedaan  heeft.    Dog  hoe  het  was  of 
Secd^^"^^^'      ^^^^  deele  wegens  een  verkeerde  bevatting  van  onfes 

Saligmakers  woorden  (ƒ),  T>aar  zijn  gefnedene .  die  haarfehen  gefne- 
den  hebben,  om  het  Koninkrijk  der  hemelen^  die  hy  na  de  letter  wilde 
verftaan  hebben  >  en  ten  deele,  om  alle  ergwaan  van  onkuysheyt  en  on- 
tugtigheyt^  die  de  Heydenen  (fiende  hem  niet  alleen  mannen  ,  maar 
ook  vrouwen  onderwijfen  3  en  onder  fijn  opfigt  aanneemen)  tegen 
hem  konden  hebben  opgevat,  voortekömen,  en  dus  doende  alle  aanlok- 
felen,  tot  ongerelde  en  defcdigheytonbetamelijkeomhelfingen  vanvrou- 
ftenTong-"'  •  .^"^J^^""  fondcrling  kuys  de  Chriftenen  in  de  eerfte  tijden 

man  ver-  geweeft  zijn^hebben  wy  elders  ruymer  getoond  (^).  So  groot  was  hun  kuys- 
maS  te '      ?     )  ''^'^'^'^^  Martelaar  Juftinus  {h) ,  feker  jongman  van 

wordM.    Alexandnen  (om  te  toonen,  hoe  valfch  en  boos-aardig  den  Chriftenen 
van  de  Heydenen  te  laft  gelegd  wierd,  dat  fy  in  onkuysheyt  leefden, 
en  geen  onderfcheyd  maakten  met  wie  fy  fig  vermengden)  aan  Felil^i 
den  Land-voogd  van  Alexandrien  een ,  verfoek-fchrift  inleverde,  omfig 
door  de  meefters  van  de  Genees-kunde  te  mogen  laten  ontmannen  >  welk 
hem  egter  niet  wierd  ingewiUigd,  als  zijnde  een  faak,  die  door  de  wet- 
ten van  het  Roomfche  rijk  verboden  was,  gelijk  ook  de  Kerk  nader- 
Demetrius  hand,om  fulks  voor  te  komen,  daar  opmeer  dan  eens  order  gefteld  heeft, 
faaktdaar  Origenes  nu  poogde  wel  't  geen  hy  gedaan  had  voor  eenige  fijner  vrien- 
na  de  daad  den  te  Verbergen ,  maar  het  barftte  ten  eerften  uyt,  en  Demetrius  de 
vanonge-  BifTcIiop,  dic  fig  daar  over,  als  een  groot  bewijs  van  kuysheyt ,  eerft  ver- 
wonderde, bragt  het  naderhand  voor  den  dag  als  een  onverfchoonlijke 
misdaad ,  en  befwaarde  het  fo  veel  hy  konde.    Ik  fal  hier  van  niet  meer 
ongencs   feggen ,  dan  wat  ook  Origenes ,  door  fijn  godvrugtigen  yver  in  de  kragt 
daarnaan-  ^an  lijne  jonger  jaren,  mag  gedaan  hebben,  hy  egter  tot  hooier  iarenen 
deregedag.  vafter  oordcel  gekomen  zijnde,  van  ander  gevoelen  wierd f  fodani gen 
manier  van  doen  verwierp  j  en  de  woorden  onfes  Saligmakers,  te  voren 
van  hem  fo  qualijk  verftaan ,  regtfinnig  verklaarde,  (i). 
^^n"^^^   r^J^r     ^^^^""^  Severus ,  de  vinnige  vyand  der  Chriftenen ,  in  't  T^ar 
naRon^en.  CCXL  geftorven Zijnde ,  was  Ori^é'/z^j  feerbegeerigomdeGemeynte  van 
Komen    wegens  haar  oudhey t  en  naam  eerweerdig ,  te  fien  m  Hy  reyf- 
de  dan  derwaards  ,  ten  tijde  als  Zephyrinus  aldaar  Biflchop  was  ,  dog 
bleefdaar  met  lang,  maar  keerde  op  het  ernftig  en  aanhoudend  verfoek 
van  Demetrius,  van  daar  te  rug  na  i_Akxandrien ,  en  na  fijn  vorig  on- 
derTotr  ^ïcrwijs-ampt.  Maar  merkende,  dat  het  werk  hem  overviel V/),  en  fij" 
icwDdrien.  tijd  fo  befet  was,  dat  hem,  om  in  eenfaamheyt  fijn  overdenkingen  te  heb- 
ben ,  en  fig  in  de  Heylige  Schriften  teoeft^enen,  niet  de  minfte  tijd 
overig  was,  doordien  fijne  toehoorders  van  den  morgen  tot  den  avond 


ota. 


(d)  Uhifupra  p. 
Eufeb.  ibid.  c. 
( i)  Comm.  in  Aïatth. 
(O  jtbid.  ci^.p.  217. 


l.    (e)  ^d Pamach.de error.Orig.Tom.z.p.  1^1.  (f)  Matt.  19- 
K  109.    (g)  Eerfte  Chriftend.  lib.  2.  cap.  <.    (h)  u4poL  t-p-  71- 
ttth.p.  3^8,  370,^71.  Edit.  Hntt,    (kj  Eufib.  ibid,  c.  i^.p. 


ö   R   I   G   E   N   É   S.  26f 
öm  fijn  onderwijs  aanhielden,  nam  hy  Heraclas ,  fijn  gewefen  leerling , Neemt  He- 
een  man  in  Goddelijke  en  menfchelijke  wetenfchappen  bedreven,  tot!;''^''°' 
zijn  ampt-genoot  aan,  en  verdeelde  het  werk  tuflchen  hen  fodinig,  datgcnoo"'- 
ny  cle  jongere  en  onbedrevene  leerlingen  aan  hem  overgaf,  en  die  wa£ 
rijper  en  geoefFender  waren  voor  hemfelven,  om  verder  re  ondervvijfen  - 
behield.    Thans  begaf  fig  Ori^enes  tot  een  nader  en  netter  oeffening  in 
de  Heyhge  Schriften,  en  maakte  ,  om  fiilks  beter  te  doen,  zijn  werk 
om  deHebreeuwfche  taal,de  regtefleutcl  om 'er  de  deur  van  te  openen,  „vWr^ 
te  leeren,  (waar  in  hy,  gelijk  de  H.  Hieronymus  Cm),  en  niet  fondeH«Seu. 
fchijn  van  waarheyt,  te  kennen  geeft,  door  HiüUus ,  den  Toodfen  Op-^'^'^'^*'' 
per-leeraar   ten  minften  in  de  Rabymfcheuytlegging  der  Heylige  Schrif. 
tuur    geholpen  wierd).   Een  faak  ,  daar  men  in  c^e  tijd,  en'ter  plaats 
daar  hy  woonde  ,  weynig  van  wift,  en  die  voor  hem,^  a  s  in  het  befte 
buvtKi^^^^^^  aangenamer  en  vermakelijker  ftudien  helde! 

buyten  twijfFel  moeyelijk  en  onaangenaam  viel.    Maar  voor  een  vliitisc 
naarltigheyt,  en  voor  een  genegen  hert,  valt  niets  moeyelijck: 
T^/r   1      .  ^^^^"^  voortvarentheyt  in  andere  faken  niet  Hoehyfija 

Merkte  hy  in  Qn)  iemand  fijner  leerlingen  eén  fnediger  en  fchranderder 
verftand,  die  onderwees  hyeerft  in  deMeet-en  Rcken-kunde,  of  wel  in 
eenige  andere  voor-af  nodige  wetenfchappen  :  vervolgens  levde  hv  hem 
door  alle  de  deelen  der  Wijsgeerte ,  ftelde  hem  de  gronden  van  elke  fede 
voor  ,  en  verklaarde  hem  de  boeken  der  Ouden :  felfs  fchreef  hv  daat 
overfomtijds  eenige  uytleggingen  .  fo  dat  de  Heydenen  hem  felfs  deri 
naam  van  een  uytftekend  Wijsgeer  gaven.  Die  van  fijne  toehooXs  dom 
nier  en  onbefchaafder  waren,  maande  hy  doorgaans  aan  tot  de  oeffenr; 
in  de  genaamde  fedelijker  konften,  met  verfekering.  dat  defelve  hen  if 
het  wel  verftaan  der  Heylige  Schriftuur  met  weynig  fouden  behulpfaam 
zijn.    Veele  quamen  tot  hem ,  om  een  proef  te  nemen  van  fijn  geleerd 
hevt  en  bequaamheyt ,  en  andere  ,  om  van  hem  fo  in  de  leere  de  Pht  B^geKet. 
lofophie,  als  des  Chriftendoms,  onderwefen  te  worden.    Selfs  qTTamen'"""^^'' 
veele  ketters  hem  hooren     welker  fommige  van  de  dwaling  lm ner 
wegen  bekeerd  en  te  regt  gebragt  wierden.  Onder  defe  was  Imbrojlus^  Onderdie 
eenManvanftaatenadehjkenafkomftte  Alexandrien  Co\  die  tot  de  """'"'"^ 
dwalingen  van  Maraon  en  Valentims  verleyd  zijnde ,  door  de  redenee- 
ringen van  On;^.;/.x  wierd  overtuygd,  fijne  vorige  ketteryen  verfaakte,  Dicvanfijn 
en  tot  de  algemeene  leer  van  de  Kerk  wederkeerde,  en  federt  altijd def-ft^at en 
ielts  innigfte  vriend,  groot  voorftander ,  en  weldoender  geweeft  is  Hy  rtë^' 
was  een  Man  van  fonderlinge  bequaamheyd,  en  ^^iOrkenes  peduurig  Sevea 
aanleyding  om  hen  't  een  of  't  ander  gedeelte  der  Schriftuur  uyt  te  leg- 
gen   Hy  liet,  gelijk  ons  Or/^é'^é'j- felfs  berigt       fo  menigmaal  als  fyby 
malkanderen  waren,  geen  avond, nog  eenige  wandelingen  of  uuren  vari 
verquikking,  doorflippen^  fonder  over  fuiken  ftof  te  fpreken.  Sy  befteed- 
den  een  groot  gedeelte  van  de  nagt  ^  behalven  hunne  morgen-oeffeningen, 
in  lulke  godvrugtigheden.  't  Zy  fy  aaten,  of  rufteden,  altijd  wierd'er 
geleien:  en  by  nagt  of  by  daag,  wanneer  hun  gebed  teneyndewas,  be- 
gondenlytelefen,  en  na  hetlefen  begaven  fy  fig  wederom  tot  het  gebed ; 
met  een  woord,  defe  Ambrofius  was  een  vroom  en  godvrugtig  Man: 
en  hoewel  hy  van  grooten  ftaat  was,  egter  weygerde  hy  niet  het  Diaken- 
amptin  de  Kerk  aen  te  nemen  j  en  fchroomde  voor  gcene  moeyelijkhe- 
den  ot  lijden  ,  fo  dat  hy  een  uytmuntend  Confejfor  of  belijder  des  Ge- 

Kk  3  loofs 
(m)^poL  adv.  Ruffin.  Tom.  i.p.  201.  («)  Jhtd.  c.  iS.  p.  218.  (0)  Eufek  ibid.  Hieun. 
de  Script,  m  Ambrof.  Smd.  in  voc.  'op.y.  Epiph.  ubifupr.p.  228.   (p)  Èpifl.  ap.  Sntd, 
^bifupr.  35)0.  HKrotJ.  epifl.  ad  Marcell.p.  129.  To?»,  i. 


i6i  HET   LEVEN  VAN 

loofs  wierd.  Alleenlijk  is 'er ,  mijnes  wetens  ^  cene  vlak  die  hem  word  na 
gegeven,  dat  {q)  hy  byzijn  fterven  veele  goederen  nalatende ,  aan  fijnen 
ouden  en  waarden  vriend  niet  dagt,  wiens  geringe  middelen  en  nauwe 
vriendfchap  wel  vereyfcht  hadden,  dathy  met  een  milddadige  making 
fijner  gedagt  had. 

SnT   .  ontrent  die  tijd,  dat  (r)  de  Stadhouder  van  Arabien 

Arabien,    iemand  met  brieven  aan  Demetrius  den  Biflchop ,  en  aan  den  Land- 
voogd van  Egypten  fond ,  verfoekende  dat  Origenes  ^  fo  dra  't  mogelijk 
was,  mogt  worden  overgefonden ,  om  hem  van  de  Chrillcn  leer  kennis  te 
geven.  „  So  beroemd  was  de  naam  van  Orïgenes  felfs  by  de  afgelegene 
wede^tot  "  volkeren     Uyt  dien  hoofde  reyfde  hy  na  Arabien ,  van  waar  hy.  fijn 
Alexan-    oogmerk  bercykt  hebbende,  weder  na  Alexandrien  keerde     Niet  lang 
dricn.      na  fijn  wederkomft  aldaer ,  voerde  de  Keyfer  CaracaUa  fijn  leger  na  die 
kant   om  byfonder  de  ftad  van  Alexandrien  fcherp  aan  te  taften.  Om 
nu  deffelfs  woede  en  wreedheyt  te  ontgaan,  vond  Origenes  raadfaam  tc 
Hjroot-    wijken^  en  geen  plaats  wetende  in  Egypten,  werwaards  hy  veylig  fijn 
mvoiging  toevhigt  nemen  konde,  keerde  hy  na  Paleftina  ^  en  nam  fijn  woonplaats 
naPaicfti.  te  Cxfareèn.     Men  had  aldaer  foo  dra  geen  kennis  van  fijn  uytftckendc 
bequaamheden  ,  of  de  Biflchoppen  van  die  Geweftcn  verfogten  hem, 
hoewel  thans  nog  maar  in  den  rang  der  leeken,omopentlijkindeKerken 
„         in  hunne  tegenwoordigheyt  de  Schriftuur  voor  het  Volk  te  verklaren, 
brnden        wierd,  als  cen  nieuwe  tijding,  ten  eerften  na  Alexandrien  overgebriefd, 
gcbruykt  en  Y^n  JJemetrms  voor  euvel  opgenomen,  die  met  brieven  aan  T/^é-^ji^i- 
svierd.     Jfus ,  liifTchop  van  CiEfareën ,  en  ^lexander  van  Jerufalem  verwiitelijk 
vertoonde  ,  dat  fulks  een  ongehoorde  faak  in  de  Kerk  was  j  dog  defe 
hem  antwoordende, herinnerden  hem,  door  'taanwijfen  van verfcheyden 
gefchiedenifien,  dat  die  faak  in  de  Kerk  fo  ongewoon  niet  was  T>eme- 
toerug  «'^^^  "i^^  völ^^^n  ^  ^"chreef  aan  Origenes  ,m^t  bevel, 

ontboden.  i"ug  ^e  komen ,  en  fond ,  om  hem  daar  toe  te  bewegen  eenige 

Diakenen  derwaards;  waer  op  hy  t^huys  quam,  en  fijn  ge wooiie  onder- 
wijfing  hervatte. 

mo'edt     .  Severus,  thans  regcerende  Keyfer ,  optrekkende  tegen 

Maramea.       ^  erlianen ,  quam  tot  Antiochien ,  by  hem  hebbende  fijn  Moeder  Mam- 
mea    een  wijfe  ,  voorfigtigc  ,  en,  feyd'er  Eufebius  {s)  van,  een  fcer 
godsdienitige  en  godvrugtige  Princcs.    Defe  vermogt  veel  op  haar  Soon, 
dien  Ie,  om  door  geene  vuyligheden  en  welluftigheden  vervoerd  te  wor- 
Bcydewor-den,  gewend  had  de  geregtigheyt  nauwkeurig  te  handhaven  ,  en  de  fa- 
^c^cv^cn.  het  Rijk  ge&uri.  waar  te  nemen.  Èn  feker.  hywa  een  weer- 

galoos deugdfaam  Vorft,  de  Hiftorie-fchrijvers  beeldenhem  uyt  dithy 
vriendelijk  en  beleefd,  meewarig  en  milddadig  .  nugter  en  ingetogen, 
regtveerdig  en  onfijdig  ,  godsdienftig  en  vroom,  en  om  het  menïch- 
dom  te  herftellen  en  gelukkig  te  maken,  tot  het  Keyfer-rijk  verheven 
was.  Hy  was  geen  vyand  van  de  Chriftenen,en  daarom  was  het,dat  hy 
hen  niet  alleen  met  vervolgde  ,  maar  allefins  begunftigde  Hv  had  in 
fijn  byfondere  bid^plaats  nevens  andere  helden ,  dc  beelden  van^^r.^- 
ham  en  ar//?//x,en  had  felfs  eens  de  gedagte.om  Chriftus  ter  eeren  een  Tem^ 
pel  te  bouwen, enhem  openbaarlijk  onder  hetgetal  van  hunnegoden  plaats 
te  geven.  Hy  was  wonderlijk  ingenomen  met  eenige  regelen  en  voor- 
^.f'^^  ^^ligi^'^^voegdedebeffieringvanfijnRijk 
f^""''''^'''  Chriftenen  had  aangemerkt.  Maar 

om  tot  CHammea  weder  te  keeren:  fy  in  Syrien  geboren  zijnde,  vvi^ 


buy 


{i)  Hieron.  de  Script,  in  ^mbrof.  {r)Eufck  ibid.  c.  19. p,  ^^ ^^4.  c.zi.p.n^ 
^fde  fxcerpt.  ex  Jo.  Amioch.p.  803.  ^ 


O   R   I   G   E   N   E   S.  x6i 

oenae  vin  den  grootennaam,  Ongenis,  verlangde  fy  feer  hem  te  fien  Syontbw 
en  fijne  redeneering  over  de  faak  vL  de  ChnftSlijkjRd  '1"  '^  Sen  ''""^ 
ten  eynde  fy  weten  mogt.  wat  het  was,  waarom  de  gehede  wereld  van 
hem  fo  veel  werks  maakte.    Tot  dien  eynde  ontbood^y  hem  bv  haar  j^haarou 
en  het  hem  met  een  geley  van  eenige  fofdaten  veyhg  brengen  na  AntS^^w  r 
chien    a  waar  hy  een  geruymen  tijd  geweeft  zijnde ,  en  de  leerftukken 
onfer  Religie  ontvouwd,  en  veelf.ns  haar  kragtelyk  de  waarheyt  de" 

h^hhinT.  ^^^"f"'      ^r^^"  God  en  deRcIigie,We! 

fen  hebbende,  wederom  ontflagen  wierd,  en  vryheyt  kreec'  om  na  fiin 
werk  te  Alexandrien  te  mogen  wederkeeren  "  ^ 

ginS  ovïSe'^Seifste''^  W  «ytkg- B^in.  uy^ 

ijnfn'wTrde:  ^tï^  "dtetei  ?  f  ^"Tf?  ^'^'^ 

Nofnr  (T*  gevende,fevenCenwanncerhettepasqaam  r^eer  ™- 

£moS"°/^'''T'7'  'J-°P,'>T  ^"^  T  '^■ï^  beurt  :ryÏHad.o,«j, 

iijn  mond,  t  geen  hy  hen  voor  feyde,opfchrijven  moeiten  ,eneenfreliik'^'"*No. 

getal  van  overfchrijvers   en  jonge  dogters,  die  men  daar  toe  -ebruvk  '"'"'"^ 

te,  welkers  werk  was.  t  geen  andere  uyt  fijn  mond  maar  fchiSijkhad 

den  ter  neder  gefteld ,  m  "t  net  af  te  fchniven.    Sodinic^e  Nnt.rZJ^Té 

fchrijvers,  waren  fo  by  de  Grieken  alsRomPvnJ;  f»    ^  °^ 

opgehaa  d  is    Het  kan  ziif^^nt'  ^"/f'S^^^dere ,  befchaafd  en  breder 

r^,  en  allenxkenl  vtrt^c  eS  m>  volmaTkt  if  Xt^ef 

d? tXEr  f"  "^T^^^*  byt'SeVvfndln 

da   eken-lchnft  tot  fuiken  nettigheyt  en  volkomentheyt  geraakt  is  dat 

e?nïr-  ^;iF°-^^^^^  en^^^rnne^rïS? 
een  Srojhl^  t  geheym  verhandeld  wierd ,  uyt  de  aantekeningen  vandcrS".. 
vrLt^  u    """Siften  en  gaven,  de  affchnften ,  van  't  geen  hen  ge->""- 

hun  w^V  ri?'"  geantwoord  was,  te  bekomen:  en  ten  laatften , 't was 
^^n  fv  l^^^f'^'""  P'^«^  hun  dood  te  volgen,  en  op  't 
ml    L  ^  l"/"^*^^"^"  nauwkeurig  agt  te  geven.    So  deed 

fifdat  ooirA    f?"  in  '^^  allereerV  Ker&ecuwen ,  gel.jk 

i£  //Ar/i.  r  f  z."?*^"^'  TeftullianmU-),  daar  l,y  vander  /f.r- 
tniftp^nl  "  ^f**-^'  ^^^^^-^^^3  gewaagd  ,\n  ten  overvloed  kan  wor- 
den afgenomen  uyt^t  geen  C,^W«„«°  in  fi^brief  aan  de  Geeftelijkheyt  van 
lijn  Kerk(«;,  en  'Pontius  As  Diakeh  in  delfelfs  leven  (^)  fchrijft,  ge-. 

merkt 

C4Llwf 


264.  HETLEVENVAN 

merkt  de  laatft-gemelde  ons  verhaald ,  dat  hunne  Voor-oiiders  gewoon 
waren  al  't  geen  het  Martelaarfchap  van  den  geringften  Chriflen  raakte^ 
op  te'fchrijven  j  en  dat  alles  tot  fijnen  tijd  toe  nog  telefenvvas.  Immers 
waSj  na  het  verhaal  van  Eufebius(c)^  fprekende  van  Jpollonius  mme- 
Iaarfchap,ten  tijde  van  den  Keyfer  Commodus^A  \  geen  defelve  voor  de  bank 
van  den  Voorfitter  redeneerde  en  tot  antwoord  gaf,  gelijk  ook  deiTcIts 
kloekmoedige  verantwoording  voor  den  Raadj  bevat  in  het  opftel  van 
fijn  martelaarfchap ,  welk  nevens  eenigc  andere  hy  tot  een  boek  verfa- 
meld  had  ^  waar  uyt  volgd ,  dat  men  die  manier  van  doen  niet  buytcn 
waarfchijnlijkheyt  oordeeld  reeds  ten  tijde  vandenH.C/é'«?^';ï?J",  BiOchop 
van  Romen,  begonnen  te  zijn.  Ik  haal  dit  te  liever  op,  omdat  wy  daar  uyt 
konnen  bevatten,  hoe  het  mogelijk  is,  dat  de  woorden  en  weer-woor- 
den  der  Martelaars,  de  bewijfen  en  reden-voeringen  in  Synoden  en  Con- 
ciliën voorkomende ,  en  der  Vaderen  on-voor-bedagte  predikatiën  fo  geheel 
en  volkomen  hebben  konnen  opgefteld,  en  tot  ons  over^^ebragt  worden. 
Twof  ^^^^  ik  keere  weder  tot  Origenes ,  dien  wy  gelaten  hebben  van  mond 

Ambrofius, 

tot  pen  fijnen  Notariflen  (fchnjvers)  voorfpreken ,  en  't  geen  hy  gefegd 
dan  of  Hip.  en  fy  opgetekend  hadden,  den  overfchrijvers ,  die  hy  ten  dienft  had, 
Kften  vcT.^y^^^^^^^^" '  ^^^^^      ko^^e  van  K^mbrofius.    \  Is  wel  waar,  diSX^ho- 
goede.     tms{d)  het  bekoftigen  van  dat  alles  eenen  Hippolytus  toefchrijft-  maar 
't    klaar,  dat  fijn  misflag  gefproten  is  uyt  den  Griekfchen  vertaalder 
van  des  H.  Hteronymi  naam-rol  (e-),  doordien  defelve  de  meenine  van 
{?Tu   j  ^^^'^^^'^^^  "^^^  verftond  ,  als  die  van  Hippolytus  gefpVoken 
hebbende,  de  hiftorie  van  Mrofius  ophaald,  dog  waarom  hy  dat  te  dief 
plaatfe  doet,  weet  ik  niet:  immers  ik  kan'er  my  geen  andere  reden  van 
verbeelden,  dan  dat  hy  in  de  hiftorie  van  Eitjèbius  ftraks  na  het  o-ewa- 
gen  van  Hippolyti  werken,  't  geen  Jmhroftus  gedaan  had,  aanget?kend 
Of hytot  ^Pphanius  wil  (ƒ) ,  dat  Origenis  uytleggingen  gefchr?ven  zijn 

Tyrusfijne  te  Tyvus  ,  en  dat  Ambrojiiis  hem  de  noodige  onkoften  aldaar  verfchaf- 
gcn  bf?"*  "^^^^^^  eynde  hy  agt-en-twintig  jaren  na  malkanderen  aldaar  fou- 

iehrcef,    de  gewoont  hebben  >  dog  dat  is  een  onverdraaglijke  misflag,  die  niet  al- 
leen aanloopt  tegen  't  verhaal  van  Eufebius  ^msax  geheel  niet  bclhan  kan 
met  het  uytrekenen  van  Origenis  leven.    En.  om  de  waarheyt  te  feg- 
Hy  was    ff  \  ^/^>^^^j'^-^,  brengt  tot  bewijs  niet  anders  by ,  dan  .V  J  KÓy(^  i^^^ , 
daarinfeer  lo  Verhaald  wierd.    So  ongemeen  neerftig  en  ieverig  nu  wasO- 

nauwkeu-  rtgenes  m  defe  oeffening,  dat'er  qualijk  iets  in  den  Bijbel  fijn  nauwkcu- 
"g-  rig  en  alles  doorfnuffelend  onderfoek  ontging,  en  dus  bereykte  hv  fui- 
ken verwonderlijken  en  netten volmaaktheyt ,  dxtdtU. Hieronymus ( £)y 
die  anderfins  ontrent  hem  niet  al  te  befcheyden  is,  rond  uyt  feed,  den 
lafl:  van  iiijd,  die  men  op  deffelfs  fchouderen  leyde,  wel  te  willen  dra- 
gen, mdien  hy  maar  te  gelijk  defiblfs  kennis  in  de  Schriftuur  had> 
woorden,  welke  Ruffinus  naderhand  fchamper  genoes  tegen  hem  te  berd 
bragt(/^).  D      D  ö 

Ethfopfen".'  Maar  eenige  Kerkelijke  faken  beletteden  hem  hier  in  voort  te 

gaan,  aHo  die  hem  na  ,  welker  Kerken  toen  door  verfcheyden 

Ketteryen  ontruft  v/aren,  riepen,  't  Was  buyten  twijfel  te  defer  ii]^^ 
dat  hy  fig  een  geruymen  tijd  te  Athcnen  ophield,  alwaar  hy  ,  gehj^^' 
ons  Epphamus  berigt(/'),  de  fchoolen  der  Wijsgeeren  befogt,  en 

{c)Hifi  EcclMb.^.c.ii.p.i^.  (d)Cod.izi,col.^oj.  (e)  De  Script,  in  Hippol.  C/)^'*- 
rej.  6^.p.  228.  (^)  Hoe  mum  dico ,  ejuod  vellem  eum  invidia  nomtnis  ejushahereettam 
Jcienttam  ScriptHrarum.floccipendens  tmagines  umhaf^ue  Urvaram  :  quarum  naturaejje 
d-tcjtur  .terrereparvHlos       in  angulisgarriretenebrofu  in  Qu^ft- 

nef.Tom.  ^.p.  201.  (h)InveB.  z.mlJieron.  interop€r.Hier.Tom.4.p.22S.  (O  U^^fir- 


O   R   I   G   E   N   E   S.  26f 

de  wijfc  Mannen  van  die  plaats  omging.    Op  fijn  weg  na  Achajen  reyf-  Wordtot 
de  hy  door  Paleftma (.é) ,  en  deed  onderwegen  Cefarecn  aan,  alwaar Jt'^^fj^^ 
ny  lijne  voorfchrijvings-brieven  van  "Demetrius  vertoond  hebbende ,  Ou-  gem«kï. 
derlmg  gemaakt  wierd  van y^/^ArW^T , Biflchop  tejerufalem,  GnTheoc- 
tiftns  BifTchop  van  Cefareèn.  Defe  bediening  nu  verkreeg  Orkencsnict 
door  flinkfe  middelen,  of  wierd  van  hem  door  eerfugt  niet  gefogt,  maar 
wierd  hem  van  die  twee  deftige  Mannen  opgedragen  ^  die  hem  hier 
door  dagten  in  fijn  gefantfchap  meerder  aanfien  te  geven ,  en  voor  de 
Kerk  voordeehger  te  doen  zijn.  Egter  nam  T^emetrius  dit  niet  wel  op ,  en  Waar  oter 
oordeelde,  dat  lijn  Kerkelijk  gebied  daar  door  benadeeld,  en  fijn  gefag!^^,*?!^* 
verfmaad  wierd,  weshalven  hy  van  fijne  kanteen  bulderend  onweêr  gen  Sm 
verwekte,  en  niet  dan  vervloekingen  {anathema's')  van  Alexandricn  te-^y'^"*' 
gen  hem  uytdonderde.    ^emetrius  had  reeds  een  geruymen  tijd  een  hcy- 
melijken  haat  tegen  hem  opgevat,  en  nam  defe  gelegentheyt  waar,  om 
tegen  hem  uyt  te  barflen:  want  hy  had(/)  de  eeF  en  agting  ,  die  Ori- 
genes  wegens  fijn  gcleerdheyt  en  godfaligheyt  wierd  aangedaan  .  en  in 
aller  menlchen  herten  en  monden  ilg  opdeed,  reeds  met  nijdige  oogen 
aangefien,  egter  had  hy  tot  nog  toe  geen  gelegentheyt  gehad,  om  fijne  af- 
gunfl  te  laten  uytbarflen.  Dus  quam  hem  defe  wel  in  de  hand  j  en  ge- 
volgelijk  betigtte  hy  hem  met  al  't  geen  fpijt  cn  boosheyt  kon  beden- 
ken, byfonder  befchuldigde  hy  hem  van  het  ontmannen  fij nes  felfsf  waar 
over  hy  te  voren  als  een  roemweerdige  daad  verbaafd  gellaan  had)  enS^Hathy 
haalde  de  BifTchoppen,  die  hem  aangcfleld  hadden  ,  fcherp  over  -  iar'°;'''^" 

fchevTn  Tt  ^^^^^«^^  ^^^^  veroordeelen     twee  y^^^- 

icheydcn  Kerk.vcrgaderingenC;«),  in  een  van  welke  befloten  wierd  dat 
hy  uyt  Alexandricn  foude  worden  gebannen,  fo  dat  hy  aldaar  met  meer 
loude  mogen  woonen,  nog  leeren;  in  de  tweede  wierd  hy  door  Deme 
ZlZ     ^T^^  BifTchoppen  van  Egyptcn  van  fijn  Ouderlingfchap  af- 
Sm.V      a       fij^gr^fte  gunflehngen  met  ondertekening^goed  ge. 

S  ekc  vant  C^^'  ^'''TaT  V'^^  ^  het|rfotfte|c.  sc.oo. 
deelte  van  de  Chnflen  wereld  fijn  vcroordeeling  toeftemde,  en  datRo- 
men  ielfs  een  Synode  tegen  hem  beriep,  niet  om  cenige  Ketterv,  of 
invoering  van  nieuwe  leer,  maar  cnkelijk  uyt  afgunfl,  als  die  den  roem 
van  fijn  geleerdheyt  en  welfprekendheyt  niet  konden  verdragen ,  gemerkt 
fy,  wanneer  hy  leeraarde,  als  weet^nieten  en  flomme  wierden  aange- 
iien,  en  even  eens  gelijk  als  flerren  voor  de  Son  hun  glans  verlooren: 
cn  egter  verdween  al  dien  brand  in  rook  ,  want  Origenes  behield  fijn 
ouderlingfchap,  predikte  opentlijk  in  de  Kerk,  en  wierd  alom  van  dc 
wijfer  en  befadigdcr  eerlijk  ontfangen. 

XV.  Hy  alle  die  verdrietige  quellingen  fijner  vyandcn  moede  zijn-  MoetA- 
de,  nam  voor  Alexandricn  te  verlaten ,  alwaar  hy ,  volgens  het  vonnis  van  i^andncn 
de  Synode  ,  met  langer  blijven  mogt,  dog  gaf  het  bewind  van  fijn  Ca-""'*^'"' 
^chizeer-fchool  alvorens  aan  fijn  ampt-genoot  Her ac las  ovcr(^?).  Dcfc  stdd He- 
^^w/^x  was  van  geboorte  een  Heyden  3  de  broeder  van  "Pliitarchus 
dic,  eehjk  wy  reeds  hebben  aangetekend,  het  Martelaarichap  voor  hetDicC' 
Oeloot  heeft  uytgefliaan,  met  wien  hy  een  leerling  wierd  van  Origcncs,^'^^'^]'^ 
die  hem  bekeerde,  in  het  Geloof  opbouwde,  en  naderhand  tot  fijn'^^ 
ampt-genoot  in  het  Catcchizeeren  aannam ,  en  thans  Ortgems  nafiaf ,  en 
ten  laatlten  Bifichop  van  Alexandricn  wierd.    Hy  was  een  Man  van  on, 
vcrmoeyde  necrfligheyt ,  en  nauw-gefet  leven,  geleerd  en  welfprekcnd, 

LI  een 
(i)  Eufeb.  Uc.  cit.  Hier.  de  Script,  in  Mex.    (/)  Eufeb.  tbU.  c  8.     209.    (w)  ?4w- 

fhil,  apfil.  Af.  Phot.  Cod,  1 18.  c«l,  297,        jipftd  Muffin.  JnvaL     m  Hieron,  Us, 

'ft,    (0)  Eufeb.  ihfd,e.2C,p.z2%.        v  /  r 


266  HETLEVEN  VAN 

een  groot-meefter  in  de  Wijsgeerte,  en  in  alle  menfchelijke,  maar  by- 
fonder  in  de  Goddelijke  wetenfchappen  ongemeen  bedreven.  Hy  hield 
fijn  philofophifch  kleed  felfs  na  dat  hy  Ouderling  van  Alexandrien  gewor- 
den was ,  en  liet  niet  na  de  fchriften  der  Heydenen  neerftig  te  doorfnuffe- 
len,  en  kreeg  fuiken  naam  en  agting,  dat  Julius  i^fricanus >  een  der 
gcleerdfte  Mannen  dies  tijds ,  na  Alexandrien  quam  (/) ,  om  hem  te 
fien  en  te  hooren.  't  Was  dan  geen  wonder  dat  Origenes  't  opligt  en  de 
forg  voor  fijn  fchool  toevertrouwde  aan  hem^  ook  fcheen  fijn  verdienlr, 
dewijl  hy  fijn  leerling  was  ,  dat  te  vereyfchen.  Voor  het  vertrek  van 
Ow^«£'j  5  (want  die  dat  brengen  tot  de  tijd  van  T>ecïus  ^  zijn  het  fpoor 
bijlier,  allo  hy  toen  niet  meer  te  Alexandrien  was)  viel'er  iets  voor, 
welk ,  indien  het  waar  is ,  fijn  vlugt  fchandelijker  en  droeviger  deed 
offïfdaao  verhaafl:en  j  dan  al  de  boosheyt  fijner  bitterfte  vyanden  konden  gedaan 

den  afgod. 

hebben.    Het  word  dus  verhaald  (^q) :  Sommige  Heydenen  ,  die  fijne 
dood  vyanden  waren,  ranfden  hem  aan,  en  bragten  hem  tot  die  engte, 
dat  hy  fijn  ligchaam  moeft  misbruyken  met  onkuysheyt  ontrent  een 
Moorin,  of  aan  den  afgod  ofFerhande  doen.    Hy  koos  hetlaatflie,  dog 
't  gefchiedde  fo,  dat  het  eer  hunne  dan  fijne  daad  wasj  want  hem  wie- 
rook in  fijn  hand  gelegd  hebbende,  bragten  fijn  hand  op  den  Altaar, en 
Dog  word  dwongen  hem  defelve  in  het  vuur  te  werpen.    Dit  nu  vreef  hem  fuiken 
SJfeï^  vl^^      5      ontftelde  fijn  gewifle  fodanig ,  dat  hy  het  verwijt  van  ful- 
getrokken.  ken  daad  niet  konnende  verdragen ,  aanftonds  uyt  de  fl:ad  trok.    De  ge- 
loofweerdigheyt  van  defe  gefchiedenis  wankeld  niet  weynig ,  doordien 
niemand  der  oudfte  Schrijvers  van  fuiken  fl:of ,  een  woord  daar  van  meld, 
felfs  niet  ,  Tamphilus,  nog  Origenis  eygen  tijd-genoot  ^io- 

nyjius  van  Alexandrien.  Niemand  van  fijne  grootfte  vyanden  (gelijk  uyt 
de  verdedig-fchriften,  voor  hem  opgefteld,  blijkt)  heeft  hem  dat  ooit  ver- 
weten 5  en  Torphyrius  felfs ,  die  ter  felver  tijd  leefde ,  en  die  wy  niet  kon- 
nen  denken ,  dat  hy  dat  niet  foude  hebben  geweten ,  of  wetende  willen 
verfwijgen  ,  daar  van  niets  ophaald ,  daar  hy  anders ,  hoewel  valfche- 
lijk,  van  Ammonius  verteld,  dat  hy  het  Chriftendom  verfaakt  heeft, 
cn  van  Origenes  felfs ,  dat  hy  van  geboorte  en  door  opvoeding  een  Hey- 
den  was j met  een  woord,  het  is  van  niemand  gemeld  voor  Epiphanius, 
en  nevens  hem  van  niemand  in  die  tijd ,  felfs  niet  van  den  H.  Hierony- 
mus ^  Ruffinusy  Vincentius  Lerinenjis ^  no'^w^.nTheophilus'uan Alexan- 
drien ,  welker  fommigc  Origenes  niet  te  wel  genegen  waren :  fo  dat 
Baronius  (r) ,  niet  fonder  fchijn  van  reden ,  oordeeld  fulks  van  Epfha- 
nius  niet  gefchreven ,  maar  in  fijne  fchriften  ingelafl:  te  zijn :  dog  Efi- 
fhanius  felfs  feyd,  mijns  oordeels ,  genoeg ,  om  een  wijs  menfch  aan  die 
waarheyt  te  doen  twijfelen :  want  hy  fegd  ons  (ƒ) ,  dat'er  van  Origenes 
veele  vreemde  en  wonderlijke  dingen  verteld  wierden ,  die  hy  wel  alle 
felfs  niet  geloofde ,  maar  egter  goed  vond  te  verhalen.  Ook  behoefd  men 
iemand,  die  eenige  kennis  van  fijne  fchriften  heeft,  niette  feggen,  dat 
hy  menigmaal  't  gemeen  gerugt  ophaald,  en  daar  op  aan  gaatj  felfs  is. 
niet  onwaarfchijnlijk,  dat  hy,die  felfs  fo  grooten  drift  en  haat  tegen  hem 
had  opgevat ,  iets  tot  verkleyning  van  Origenis  eer  en  agting  kan  bc- 
dagt  hebben.  Dat  die  hifl:orie  onwaarfchijnlijk  is,  foude  ik,  des  no- 
dig, verder  konnen bewijfen ,  doordien  dit,  na  het  feggen,  voorgeval- 
len zijnde  een  geruymen  tijd  na  dat  hy  hemfelfs  ontmand  had  f 
faak  die  alom  rugtbaar  was)  niet  te  gelooven  is,  dat  de  Heydenen  het 
egtbreken  aan  fijn  keur  gefl:eld  hebben  ,  doordien  hy  voor  lang  H  ^^^^ 


(/>)  Ibid.  c.-^i.p.  230.    (^)  Epiph. uhifupr.p.  228.  Leont. deSeH,  ASh.  x.    (r)  Ad ^nrt^ 
^^^,nftm,  123,    (j)  Ibid.p.  zz^. 


^  O   R   I   G   E   N  Ë   S.  267 

benomen  ^^Ü"l"f^°"™/St  en  ontmanning  onbequaam  gemaakt  had.  En 

ITZonTr  t^'^''  'l""  dat  met  meer 

tot  ujn  oneer  (gemerkt  hy'er  toe  gedwongen  wierd j  ,  dan  iiine  oWte- 
LJ<e  bekeerxng  naderhand  tot  fljn^ere  ftrlkte ,  by  Jder  als  men  beS, 
aat  ny  het  ongefchonden  behouden  van  lijn  kuysheyt  in  de  vvee.'fchaai 
moeft  leggen  tegen  het  ofteren  aan  de  goden.  wce^icliaal 

XVI.  Immers  Or/^CT„  verliet  Alexandrien  in  het  jaar  CCXXXIII.(;'),  Kont « 
nam  fijn  weg  "a  Paleftma    daar  hy  g,ng  by  fijnen  goeden  vriend  en  be- J=""»'™. 
yorderaar  IhcoUiftus,  Bilkhop  van  Cefarcen   en  v  m  daar  na  Terun, 
lem  ,  om  Akxander ,  den  Billthop  van  die  plaats ,  tetearoeten  ^  en  t 
gehjk  de  eerweerd.ge  oudheyts-tc!kenen  aldFar  te  befi~     Hie?  nu  Daar  OH 
gebeurde  het  (immers  fo  vervolgd  Epiphamus  dc  be|nnen  Hifto  ie  )°-°■: 
fn^>nJ/     f  om  eens  te  prediken,  fn  de  vx"Xin^ 
7^:^m  M^iZ::fr  ^oetveerligen  l^^vuti)^^^^^^ 
iebSe                  verteUcn,  en  nccmd  m.jn  verboni  in -.r^enmond^  f'"'^-'"- 
Jiebtende  ge  efen    met  konde  voortgaan,  maar  fijn  Bock  toefloot  en 
7        \  S'''*^^''  hebbende,  fodanig  .n  fiigten  en' tranen  uytborl?  dat 
ae  geheele  vergadering  met  die  droevige  vertooning  medeliiden'had 
Latere  eeuwen,  om  Origems  inborft  uyt  te  beelden,  cn  het  verhaal  fii' 
ne  volkomene  leeden  te  doen  hebben,  hebben  ons  een  redeneerinc  met 
den  naam  van  Or.gems  klagte  {x) ,  opgegeven ,  waar  in  hy  feer  bewee^  v=„  n  , 
hjk  fijn  val,  als  een  ongeneeslijke  wonde  voor  hemfelven   een  drS"  ^sU^^^ 
hcyt  voor  vroome,  en  onbevattelijke  fchande  voor  Goa  Z  aTI 
beklaagd.    En  het  ,s  jammer,  fo  L  vertelling  w  a^s^  dit  dif ^l'^i 
met  foude  van  hem  opgefteld  z.jn,  maar  't  zyloe  't  w  ,  Wn  wl 
ge  agtmg  voor  doet  hebben,  is.  dat  fe  fo  geftcld  i^  dat'er  een  l  "j" 

,vlfl?''^''/'"!'  ^"  '^^«  ^'^"«""'l  word/Cw  ntbuneffi 

IS  tr  mets  in  dat  dien  grooteu  Man  betaamd :  )  do-  meSi  lwf3l  f 

rug  na  Cefareën,  alvvaar  hvrvTKTiik  t.  daar  na ,  te  „ 

omGoddeliikppnm;nf!^l,  ^  T      Alexandrien,  een  fchool , Mreén 

om  uoodelijke  en  menfchelijke  wetenfchappen  te  lecratcn  ooende   en  «"«='"">' 
door  fijn  groote  naam  leerlingen ,  niet  alleen  van  het  naafte  land, maar""' 
matZ  tSr*^'  Geweften  trok.  Onder  dcfe  waren  wel  deTeLaa.,.a 
maardlte  Uregorms ,  naderhand  ThatmMtirtits  genaamd,  en  ddrdfs  i^'^i^ 

meï  vermaak  „  /"h  ^V'"""^''???*^"^  ^"  '^>  '"""dcr  de  wijsgeerte 
d^e  haar  dan  .  A     i^  "^J"  °P'^S^  en  onderwijs  overgaven , 

kèn.^s  vaJ  he^'ri  '""t  VTT  ""herwees,  en  vervoliens  tof  nadej 
fiin  h-nH  l       a  ^"^^i  aanvoerde.    Dus  ^•i,f  jaren  lang  onder 

1  jn  hand  geweeft,  en  met  de  kennis  van  de  Religie  gcnoegfaam  voor- 
Bim-1-'     '  '1  ^^^^  '^"dcr  na  hun  vaderland  Ponws,  alwaar  fy 

Gldnn3'"V'"  "yf^^kende  ligten  en  Opfiendcrs  der  Kerke  wierden. 
ueduurende  fijn  verblijf  te  Cefareën ,  maakte  hy  een  nauwe  gemeen- 
Sn  kn^H  ^^T^^^  F''^^-'l"^nus,  B.iTchop  v-in  Cefa- Ma,b„a.. 

hv  rl-,n  P^n?  r"*^"^"'  ,         groeten  genegentheyt  voor  hem  had,  datwck.nms 
J^^ar    a  \       overkonift  tot  hem,  om  aldaar  de  Kerken  te  ftigten , 
KHvl,  '  ntT"'  J"dea  wilde  komen  befoeken  en  by  hem 

blijven,  om  door  fijn  omgang  en  gefelfehap  fijn  reeds  verkregen  kennis 

LI  2  te 
('iE«fik.hid.cap.i6.p^^.^^S.    (^)  pp,i„  £«-«.,«,^0.«OnW„ 


268  HET   LEVEN  VAN 

Dicbe-    té  voltrekken.    Defe  Fïrmilïanus  was  een  Edelman  van  Cappadocien, 
^hrevcn        naderhand  Biiïchop  van  m  dat  landfchap  gelegen  Cefareën;  een  man 
van  naam  en  aanfien,  die  met  de  treftelijkfte  Mannen  van  die  tijd  ken- 
nis en  onderlinge  gemecnfchap  hield.  Weynig  viel'er  in  deKerk  voor^ 
daar  hy  met  by  was,  of  raad  over  gaf.  DaarVas  een  grooten  twifttuf- 
Ichen  Stepbanus,  Biiïchop  van  Romen,  en  Cyprianus ,  over  het  doo- 
pen  van  Ketterfche  menfchen ,  daar  hy  mede  in  geraakte.  Hy  was  twee- 
maal te  Antiochicn,  om  de  faak  v^n'taulus  Samofatenus ,  Biiïchop  van 
die  Kerk ,  te  ondertaftcn ,  en  als  hy  voor  de  derde  maal  derwaards  reys- 
de,  om  te  komen  in  een  aldaar  over  die  faak  vergaderde  JV/Wé-,  ftierfhy 
onderwegen  te  Tarfus.  Orig^v/^j-ondertuiï'chen  wierd  niet  alleen  gefogt  en 
geëerd  van  buytenlandfche  en  jonger  Mannen,  die  te  voren  fijne  fcholie- 
ren  geweeft  waren  ,  maar  felfs  ook  van  Aanfienlijkc  en  Wijfe  in  dat 
land  ■  Alexander  en  Theocritns  ,  reeds  bejaarde  Biiïbhoppen  ,  ont- 
fagen  iïg  met  eeniger  mate  fijn  difcipelen  te  worden,  en  saven  aan  hem 
de  iorg  van  de  H.  Schriften  te  vertalen,  over. 
Aanleyding    XVII.  Het  was  nu  ontrent  het  jaar  CCXXXV.  wanneer  dlaximi- 
vanon-   nus  de  Thracier  Keyfer  wierdj  een  hard  en  boosaardig,  en  volgens  iïjn 
fchrij^ea   opvoeding  een  woett  en  wreed  menfch.  Hy  had  een  weerfin  inal't^^een 

Chnftenen  felfs  in  fijn  Hof  begunftigd  en  plaats  gegeven  had  ,  bec^on 
hy  eerft  tegen  de  Chnftenen  aan  te  gaan,  en  bvfonder  tec^en  de  Bif- 
Ichopperi,  als  de  voornaamftezuylen  en  voortfetters  van  derfdver  Gods- 
dienlt  die  hy  daarom  alom  gebood  aan  kant  te  helpen.  Or/W/» 
om,  lo  veel  in  hem  was,  de  Chriftenen  in  die  droevige  tijd  tevertroo- 
ften,  Ichreef  by  die  gelegentheyt  fijn  Boek  T>e  Onartyrto ,  van  het 
Martelaarjcbap ,  welk  hy  opdroeg  aan  fijnen  waarden  vriend  cA^r^?- 
Jms  en  7  rotoBetus ,  Ouderling  van  Cefiirccn,  ter  oorfaak,  dat  die 
beyde  t  famen  in  de  gevangkenis  geworpen,  en  onder  die  toenmalige 
waarhy  ^AF''f^^^f''}??'^^\^  ^"  roemwaardige  wijfe  het  Chriften  Geloof 
fijnfchJyi-  hadden         Wat  Ortgenes  fel^  belangt ,  men  feyd ,  dat  hy 

plaats  had.fijn  fchuyl-plaats  had  by  eene  Jtiltana,  een  rijke  en  milddadige  vrouv^. 
die  hem  beleefdelijk  onthaalde,  en  de  Boeken,  die  hy  nodig  had ,  ver- 
fchafte,  byfonder  de  overfetting  des  Ouden  Teftaments  door  .5>.;.;^^- 
chm  ^^^  deiïblfs  uytleggingen  tegen  de  Ebioniten,  die  fig  byfonder  te- 
gen het  Euangelium  van  den  H.  cJ^^i^/^/:;^//^  hadden  gekant  •  Boeken, 
.  .    ^'Vy  foo^e/ffenis  van  iemand  harer  vrienden  bekomen  had  (c^ 
Hybeg.nt     XVlII  Hy  nu  die  gewenfte  gelegentheyt  en  veyligheyt  geaietende, 
^che^den   ^cgon ,  ^t  geen  hy  reeds  voor  lang  had  voorgenomen,  de  Boeken  des 
^/ntrS'  ?'"^T  ^«  defen  of  geenen  overgefet  waren ,  te  ver- 

SameS;^^"?f^^^^',f"  ^l^^'  "^et  den  oorfpronkelijken  text  te  vergelijken C^), 
te  vergciij.  wclk  hy  allcs  bcvatte  in  drie  deelen ,  die  hy  Tetrapla ,  HexaPla ,  en  okapU 
Da^ruyt  ^^^^  (  welk  egter  laatft  gemaakt  is  )  waren  vier 

fprootfijn  vertalmgen,  nevens  eikanderen  gefteld,  te  weten, die  van  Aquila^Sym^ 
Tetrapla.  machm   de  Sevenuge.  en  van  Theodoüon,  en  die  maken  dtTetraPla, 
of  vterderley  vertaling.    In  het  tweede  quamen  wederom  gemelde  W 


over- 


«^TOf  ^0.  Sc»  ^  ,o^cc        co^^ccv  <r.vocyc.n,ii d.rS  n.crcKr.re,  K^^^l'^^'K 

TTccfc^êvcro.  re  0,5.  Ong.cxhort  adMartjr.p.  200.  (c)Eufeb.  M.  c.  17.  p.  ziS.  (d) 
dc  Ssrtpt.  m  Ong.      Snid,  in  voc.  Ori/,  ^         )  ?  t  >  5  > 


O    R   I   G   E    N   E  S. 

ve   f!."rf "  rang'  dog  hy  ftelde  twee  ryen  voor  defel- Hexi* 

laaft  l       "'^''''^rt"  H'=breeufchcn  text  in  Hebreeuwfche  letters, en" 
"uVa     '  "^"^1'="  Hebreeufchen  text  met  Griekfchc  letters,  op 

aat  die  t  eerfte  met  konden,  ten  mmften  het  tweede  mo<Tten  lefen 
vervolgens  quamen  wederom  de  vertalmgen  van  ylpd/a,  s'ymmachtM, 
tle  dcvemi^e,  en  Theodotmi  ;  hier  uyt  beftond  fi/n  Hexop/a  o{  Tes 
■voud.ge,  alwaar  de  overfettmg  van  de  Seventigc ,  agtcr  die  vaii  ylqmh 
en  W^fte,  geplaatft,  menlchen  van  weymg  kennis  en  oordcel  leed 
f^nH^V^^n  ^'^'^^'^t'^f^'-  die  tv/ee  andere  gemaakt  was,  daarin  te- 
gendeel defel  ve ,  na  het  ons  Eftphanius  berxgt  (.J ,  de  middel-plaats  heeft, 
om  tot  een  opregt  merk  te  verftrekkcn,  waar  aan  't  geen  m  de  •mderê 

r    •  ''^P^°^fd         worden^    In  het  derde 

dat  OöW^j  of  ört-wa^//?  o-enaamd  wnrrl  ii  "cr"t-> 

gaande  was.  en  op  defelvf  order   dol  dl'/''  voor- »oa,pl..: 

overfetti  neren  o<rf^/  "cieive  oroer,  dog  daar  quamen  nog  twee  andere 
rfe£  ituHent  f  r'f  '^"ft^benaamd  wierd  dc  ^,jfde  edttie, 
aie  leKer  btiident  van  Jerufalem,  ten  tijde  van  den  Kcyfer  CaracalU  te- 
Jericho  ,n  een  Swijns-hoofd  vond ,  en  de  tweededen  naam  had  ^rn  del'^ 

die  ten  tijde  der  regeer.ng  van  Alexander  Severtts  ^  door  een  vanD=rfd,„ 
UrigeuM  leerlingen  te  Nicopolis  by  ^nkm  gevonden  wierd     In  defe  ' 
^Bapla  quam  het  alles  in  defen  rang  voor:  in  de  eerfte  afdeelin-  was 
het  oorfpronkekjk  Hebreeufch  met  fiin  evgen  letteren  vonrwfl-^M  A 
naaft  aan  volgde  het  Hebreeufch  m  Griekff  he  Wen  Tn  ff 
was  de  over&ting  van  Jquila,  daar  nevens  A^ZT C^actZ  'xT. 
had>  vervolgens  quam  d.e  van  Ac  Seventige ,  m  d^id^y^rtT 
tk\^::tr'  •5'--^^'  -  die  vin  moS'lt 

van  beriS  Zit  'T"'  ^'^''^  T 8^^"*"  Hkrony,n„sr% 

^tè7xi7::'odjr  -'    ^g-  ifdaifuf "og: 

uau  uc  nexapia  en  Uctapla  maar  een  ftiik  waren    en  tuiVrU^Ju...  ^ 
ander  onderfcheyd  foude  geweeft  zijn.  dan  dat  h  1 1  Ïe  dl^Lfr 
deren  naam  had   ter  plaats   daar  d.^  twee  laatfte  overlttmg  n  bv t.a" 
men    Behalyen  de  gemelde  was'er  nog  ^tn/evende  ediüf  ml^&ïc 
geeft,  gemerkt  fe  alleen       Boek  der  TfaLmin  raakt,  geen  n™uw  co 
fchnft  of  benaming  aan  het  geheel.    De  form  en  ord»  van  d  1 1  Iflifk  Door  «„ 
ftuk  werks  fal  de  Lefer  beter  bevatten  uyt  het  volgende  vertoo/,  zi  n  «-'ö" 
C^ZafnTr^'^'rt.'  "^"r,'"  Hetoude\andfchriftvnX— • 
de  xiordenlT^T '  T-^^  W^Y    Propheten ,  gevonden  worden ,  over 
Vnikhebbl^È'     c  ^fi^'"--^'"'kmdwas,  doe  heb  tk  hem  lief  gehad , 
en  tk.  hebbe  mijnen  Sone  uyt  Egypten  geroepen. 

(O  m.f.  539.    (ƒ_)  CmmmuinTit.c.  ^,.p.  z^s.Tom.^.    (V)  Hof.ii.  i. 


En 


270    HET   LEVEN  VAN 


Hexapla. 

Tetrapla. 

O*  ^ 

O         i  ^ 
§    ^    ?  - 

_^  r  ^  ^  . 

r«     «T>     2  2 

5* 

*•          m  r* 

1 

-t  9^  §  ^  5 

K-O* 
^9  ^ 

^  9  r 
^   ^  1 

w:-'  1 

< 

??|'?  c 

ris" 

i 

?  <  ï  r 
sr^ 

S  i^o* 

H    >  >.  <\  |> 

**  S  (ft  &  ^ 

? 

'li  1 
1- 

?       ri*  hl 

^  ?- 
f  < 

z 

O    8  N 

^     "Ta  Sc 
^     £-  ^' 

^     '  < 

Nauwkeu-  En  Op  dat  fijn  werk  te  volmaakter ,  en  de  Kerk  tot  meerder  dienft  zij^ 
S'rJ"  '  hy  5  't  zy'er  iets  by  den  text  was  bygevoegd ,  of  daar  vaU 

waargeno-  uytgelaten,  fekere  tekenen  (Z»),  want  was'er  door  de  feventig  Ovcrlct- 
locfl.  ters 

(h)  ndeprat.  Script.  citat.Ori^.Comm.in  Mat.  edit.Huet.^r.lat.  p.  ^  8 1 .  irrefp.ad  epifl'-^f^' 
p' -2.16, 127.  Edit  Bafil.  Hd.  Rnjjin.  inveB.  2.  in  Hieron.  inter  oper  Hieron.  Tom./^.p.z'^o. 


O    R   I   G   E   N   E   S.  z-ji 
tcrs  iets  by  den  oorfpronkelijken  text  bygevoegd,  dan  ftelde  hy'er  een 
Itip  voor  ,  en  waar  iets  was  uytgelaten^  dat  egtcr  in  den  Hebreeufchen 
text  Itond  ^  dan  voegde  hy'er  die  woorden  by  met  een  fterretjen ,  om  al- 
lo die  woorden  van  die  der  Seventige  te  konnen  onderfcheyden :  waar 
d'een  dus,  en  d'ander  anders  las ,  en  by  de  meefte  Overfctters  involgt, 
fteld  hy  een  teken,  dat  men  Lemniscm  ^  en  waar  maar  twee  of  drie 
oyer-een  quamen,  maakte  hy  een  ander,  A^Cim^nHypolemnvscusTio^mèi, 
Dit  nu  was  een  werk  van  een  oneyndige  moeytc,  dog  feer  nuttig,  enoatwerk 
daarom  by  de  Ouden  met  nadruk  bcnaamd  Opus  Ecclejia ^  het  IJ^erk'^'"' 
-van  de  Kerk.  Hieronymm  befchrijft  hem  uyt  dien  hoofde  fi),  als  iw-?ocmd 
mortale  tngenum,  het  onft erfelijk  verjtand.  En  fekerlijk,  al  was^erniet 
anders,  dit  alleen  was  bequaam  geweeft  fijn  naam  te  verceuwip;en ,  en 
il&^W      de  nakomelingen  over  te  fetten.  Wat  een  ge wenfchteis nietje,, 
faak  foude  het  zijn,  dat  dit  Werk  bewaard,  en  tot  onfe  handen  over  ge- voor  hau- 
komen  was.  t  Verlies  derfelven  kan  ik  aan  niets  anders  toefchrij  ven,  cfan^'"'- 
dat  aan  het  aflchnjvcn  derfelven  fo  veel  moeyte  was.  Een  gedeelte  egter 
van  die ,  te  weten ,  de  ovcrfetting  der  Seventige  ,  wierd  uytgekipt ,  en 
is  naderhand  van  Eufebius  en  Tamphilus  afgefchreven ,  zijnde  net  en 
van  ingeflopene  fouten  verbeterd  uytgegeven  j  met  een  woord ,  dit  een 
Werk  van  veel  tijd  zijnde,  was  van  Origenes  wel  te  Cefareën  begon- 
nen, maar  wierd,  gelijk  Epiphanius  klaar  genoeg];  te  kennen  eeeft  te 
Tyrus  voltrokken.  ^      o  b      >  v 

XIX.  Van  Cefareën  fchijnt  Origenes,  dog  by  wat  gelegenthevt weet Reys van 
ok  met,  een  tweede  reys  na  Athenen  gedaan  te  hebben :  want  27-^^^^^^^^^ 
den  dat  hy  daar  zijnde, fijne uytleggingen  over  eyndigde,en  WatX" 

die  over  het  Hoge-hed  Salomons  begon ,  daar  van  hy  vijf  Boekef  aldaar  4nde 
maakte ,  de  reft  tot  Cefareën  weder  gekeerd  zijnde  voltrok.    Die  revs  f  m''^' 
meenen  fommige,  wierd  van  hem  gedaan  by  gelegentheyt  dat  hynaNi.-^'a" 
comedien  wilde  ,  oni  fijnen  vncnó.  t^mbrojius ,  die  thans  met  fijn  vrouw  ^'^'^l^^^^' 
en  kinderen  aldaar  fig  ophield,  te  gaan  befoeken.  Daar  zijnl,  well o'^^TS; 
egter  met  lang  was,  beantwoorde  hy  den  onlangs  ontfan^en  Brief  van "'^r? 
Julms  ^frtcanus,  over  de  Hiftorie  van  Sitfanna,  daar  in  defelve  metn:?'"'*" 
weynige,  dog  dringende  redenen,  bewefen  had,  dat  fe  een  verdigt  en 
baftaard  opftel  en  verhaal  was.    Origenes  nam  die  faak  op,  en  beweer- 
de de  waarheyt  en  onvervalftheyt  van  die  Hiftorie,  maar  met  fulke  re- 
denen, die  meer  de  fchranderheyt  van  fijn  verftand,  dan  de  goedheyt 
van  fijn  faak  vertoonden,  en  klaarlijk  deden  fien,  hoe  de  Mannen  van 
de  grootfte  geleerdhcyt  en  bequaamheyt,  iets,  al  fteund  het  op  geen 
waarheyt,  weten  te  onderfchragen ,  wanneer  fe  het  voorgenomen  heb- 
ben te  verdedigen.    Het  gebeurde  ontrent  die  tijd ,  dat  Beryllus ,  Bif-  Beryiius 
.  fchop  van  Boftra  in  Arabienf/),  tot  ongerijmde  en  gevaarlijke 
Imgen  verviel,  en  ftaande  hield.  Dat  onfe  Heer  voor  fijn  menfch-wor- gen  door  " 
ding  geen  eygen  fubftantie,  of  perfoneele  Godheyt  had,  maar  alleen ^"S'""^* 
cene,  die  van  fijn  Vader  afgeleyd  was.  Hier  over  quamen  de BifTchop-'blgr 
pen  t  i^"^en ,  maar  konden  hem  tot  geen  herroepen  bewegen ,  weshal- 
ven  ly  de  hulp  van  Origenes  verfogten,  die  derwaards  gekomen  zijn- 
de, met  hem  door  heymelijke  reden-wiflelingen  ,en  in  het  openbaar  in 
de  Kerkelijke  vergaderingen  handelde.  Sijn  meefte  fwarigheyt  was  üyt 
te  vinden  wat  de  Man  meende  5  welk  gedaan  zijnde,  hy  hem  met  fulke 
kragtige  en  dringende  redenen  en  bewijfen  aanging,  dat  hy  genoodfaakt 
wierd  fijn  gevoelen  te  laten  varen,  fijne  dwalingen  te  herroepen,  en  we- 
der te  keeren  tot  de  waarheyt:  dit  gedaan  zijnde  nam  Origenes  fijn  af- 

fcheyd, 

CO  In  Tit.  los.  cit.    (O  BHftb.  loc.  cit.  c.-^i.p.i:^  i.    (l)  Ihid.  c.  y^. 


in  H  E  T   L  E  V  E  N  V  A  N 

Die  hem  fchcyd ,  en  keerde  wcder  na  Paleftinaj  onderwijleil  dankte  .S^O'iJfej'fw) 
bcdanktT       verfchcyden  Brieven,  als  een  opregt  bekeerde,  Origenes  y<Xit  ^ipt 
mocyre  en  iever  om  hem  te  overtuygen,  en  kufte  de  handen,  die  hem 
hadden  te  regt  gebragt. 
mceïïan  Origencs  was  nu  tot  den  ouderdom  van  mcef  dan  jaren 

<jo.jarcn  gekonicn  (it) ,  en  egter  verflapte  fijn  ongelooflijke  iever  en  neerftigheyt 
finjftte-  prediken  en  fchrijven  gcenïins.    Hy  ondernam ,  op  het  verfock 

genCeifusi  van  Jmhrofius  j  het  Boek  van  Celfus  tegen  de  Chriftcnen  te  wederlege 
^Iwwd*""?^"'    ^^^^  Celfus  was  een  Philofooph  van  de  fedc  van  Eftcurus  ^  een 
cDwor.  j.jj^_gg„QQ^.        Lucianus,  dien  fchranderen  ongodift,  die  fijn  Bock 
"Pfcudomantis  aan  hem  opdroeg ,  waar  uyt  af  te  nemen  is ,  dat  hunner 
beyder  aart  en  gencgentheden  ongemeen  wel  ovcr-een  quamen.  CeU 
fiis  was  een  man  van  verftand,  en  had  alle  de  voordcelen,  die  gelcerd- 
heyt,  wijsgeerte  en  welfprekendheyt  hem  vcrfchaffen  kondej  maarVi^as 
een  bitter  en  ongeneeslijk  vyand  van  de  Chriftelijke  Religie,  waar  te- 
gen hy  een  Boek  fchrcef,  welk  hy  den  naam  van  'AA;,a^V  aoV(^  ,  waar  Ag* 
tige  reden,  gaf,  waar  in  hy  het  Chriftendom  aantaftte  metallerleyloo* 
fe  redenen,  vernuftige  aanmerkingen ^  en  aanlokkelijke  redeneeringen, 
en  giftige  betuy gingen ,  die  fijn  fnedigheyt  en  boosheyt  hem  konde  in- 
geven. Hier  op  nu  antwoorde  Origenes  in  agt  Boeken,  in  welke  hy> 
als  hebbende  een  goede  faak  voor,  fo  bondig,  met  fuiken  kragtvan 
redenen  j  klaarheyt  van  bewijfen,  en  overtuygingen  der  waarheyt  hem 
tegen  gaat,  dat  dat  Boek  alleen,  al  was'er  anders  niet,  genoe^y  is,  om 
van  de  bequaamheyt  defes  grootcn  Mans  te  oordeelen.  Dit  ^eed  hy 
waarfchijnlijk  ontrent  het  begin  van  de  regeering  des  Keyfers  Thïliffii 
aan  wien  hy  eenige  kennis  fchijnt  gehad  te  hebben,  gemerkt  hy  aan  den 
Keyfer  ecne,  cn  aan  de  Keyferin  een  tweede  Brieffchreef^ö^,  waaruyt» 
behalven  eenige  andere  kleynewaarfchijnlijkheden^  ttx^ü  Eufebitis ,  enna 
Origenes  hem  meeft  alle  Kerkelijke  Schrijvers  vaft  gefteld  hebben,  dat  die  Key- 
tnt.yt^^'^  een  Chriften,  en  wel  de  eerfte  Chriften  Keyfer  geweeft  zy :  dog 
Philippus,  hoe  ydel  en  ongegrond  fuik  voorgeven,  en  waar  uyt  die  verkeerde 
bevatting  gefproten  is  ^  hebben  wy  elders       getoond.  Ook  maken  het 
dicgccn        met  goed,  welke  voorgeven,  dat  ^Ptó/>/«j heymelijk  door  F.^^/^- 
Chriftcn  Biffchop  van  Romen,  foude  gedoopt  zijn,  en  alfo  de  Chriftenert 

waj.  alleen  fouden  geweten  hebben  ^  dat  hy  een  Chriften  was:  want  gemerkt 
dat  maar  een  gifling  is,  en  alleen  fo gefegd  word ,  fonder 't minfte bewij* 
uyt  eenig  oud  Schrijver,  kan  dat  fo  gemakkelijk,  en  met  even  fo  veel 
regts  verworpen  als  gefegd,  cn  ons  opgedrongen  worden;  felfs  feyddie 
geleerde  Schrijver ,  (die  onlangs  eenige  Boeken  van  Origenes 
ligt  brengende,  om  te  beweeren  dat  Origenes  de  fchrijver  van  de  ffa- 
men/praak  tegen  de  CMarcioniten  is,  dat  ophaald  J  niets,  dat  een  wijs 
man  foude  konnen  bewegen,  om  te  gelooven  een  Hiftorie^  die  in  alle 
,hare  omftandigheden  fo  on waarfchijnlijk  is,  en  die,  fo  fe  waar  was ^ 
een  grooter  gerugt  in  de  wereld  gemaakt,  cn  andere  blijken,  dan  een 
onfeker  verhaal,  en  enkele  geloofweerdigheyt  van  Eufèbius ^  die  dat 
cerft  heeft  opgehaald,  tot  verfekering  hebben  foude. 

XXI.  De  goede  uytllag,  die  Origenes  onlangs  in  de  faak  van  Beril- 
i^ngy^nk-lus  in  Arabicu  gehad  had,  deed  hem  alom  in  die  Gcweften  bekend 
r/gero'^'^^^^^"'         ^^^^  gelijke  gclegcntheyt,  dat  fijn  hulp  nogmaals 

vcrfogt  wierd:  want(r)  daar  ftond  een  flag  van  Ketteren  op^  die  van 

(m)  Hieron.de  Script,  in  Berjli.  (»)  Eufeh.ihid.  r.  3^.;^.  zp.  (*)  iJcm  Ihid.p-^^j: 
(p)  Ecrftc  Chriftciul.  i.  Boek.  3.  Hoofdft.  p.  40.  crc,  {q)  Rod.  IVafieinius  fr^' 
in  Ori^,  Dial.  com.  Mare.  ^f.  edit.  Baftl,  1^74.  in  4.    (r)  L9f*  cit»  «.  37* 


O   R    I   G   Ë   N   E  S. 


ven^^W  TT  'c  ^""^  menfchen  dood,  Iigcha.un  cn  fici  beydc  ftier- 

Hpn  'l^  ;  °™'^''worpen  wierden,  en  by  deopftandinebeydefoii- 

Smeenë  sLL     " '  ^ ^^'''"'fl^,]^  Teget,  dele  wLd  een  Vo«,  dit 

btmeene  bynode  van  die  Geweften  t'lamen  geroepen,  en  Orkenis  te  f^'^'^i 
penvvoordigheyt  verfogt,  die  de  waarheyt  nrc?  fulkegewigtigcbSn^''- 
kWe  en  onwederfprekelijke  overtuygingen  beweerde  f  dat'd  "  tegen£' 
ders  hare  wapenen  nedervvierpen ,  en  de  gevoelens  van  hert  tot  nog  toe 
gedreven,  afftonden.  Ter  felver  tijd  deed  lig  in  het  Ooiten  cert  andef  Ha^  D„,„„i 
^./.S^'  '  verfocyelijke  fefte  de?f 

£^  {mmer;  Zjf'  '^'ZAfs  Or^gcues  fchijnt  te  doen  gehad  te  heb- 
w'ër'pên   fevd  felfs  't  volgende  bèfchcyd  van'W :  Sy  vcr- 

denTn  N,ïïen^T.r         ^^^"^^T      regelmatige  Boeken  des  Ou. 

beft  verdraai/n  ^n,rS]k^:^  ^^^';:^^^[r^ 

U4L  net  t  werk  van  een  wijs  man  vvas^  ren  tijde  van  gevaar  en  ver 
J^^ging,  de  Chrifl-en  Religie  met  woorden  te  verfaken,  mids  dit  meiï 
öe  waarheyt  in  lijn  herte  hield.  Sy  hadden  onder  hen  lekerBoek  welk 
ly  feyden  van  den  hemel  neder  gebragt  te  zijn ,  en  cjaven  voor'  dat 
een  legehjk,  die  het  felve  aannam  en  geloofde,  vcraevinp  der  fonden 
ontfangen  foude,  dog  van  een  ander  foort ,  als  onfcii  S ÜiC.kcrW 
leerhngen  en  ^eloovigen  ö-ep-evpn  lippff  ^.L  u    '''''''' ^^'^'ó^^^^'^^^  iijne 

fta™.i^;.Sh,i^!f'^^^r  T      ^'¥^"'m^omsAr,^  zijnd,,  Dec. 
van  de  Ke  k  f  )    önde?"  ^        ^ood  vyand -""kc,. 

byfonder  van  ainfi'en   i  regeeniigs-tijd  meer  menfchen, C"™,,, 

jVienm:ar£;;h°™.t^^^^^^^^^^^ 

êworïen'^^lt^^^^^^^^ 

geworpen,  alwaar  hy  ,   na  een  lano;diiuricre  eii  tiiiade  mislnndrl  n.T  ^"'--h^p-an 

i^r^h^LT'tf^  ^^^^  J:^--^-  ,  Van  wellïn  f^^We^HU 

van  vvaa  hf  Svf        .        "^''^  ""''^  ^'"^~>^°P       Cappadocien (^^^-P- 
om  dl  hevlle  In      S°''V:"?"ge  meuwsgicrigheyt,  na  levufalem  reyfde 
rjmaakt    fo   '=™'^'g%°"dheyds.tckenen  aldaat  te  bellen  ;  i^^nl 
God    htm  lUl  /""'■geeft,  door  een  byfondere  openbarinf?  van 

van  die  nTn.K  f'"V'''''?t  ^i'"-  ^at  hyden  Billchop 

X  B&chl    ''%'''^"^P^  'l-er  t.jd,  :datAW- 

hv  hn<,.„l  ^  P  ^"  Jerulalem  ,  voor  eenige  jaren  fijn  Bifl-chops-ftocl  ,die 
Z  Zter!'   A  T'""  ^veicr  hebbende  aan.evaérd,  door 

was    fnf  Lh"'^"''^'""  ""  ^"^l^h^y^  C*^>"f  hy  reeds  CXVI.  jaren  oud 

detS'IX-m  n7";  ''''''  '"4"  T™™'  /'^  "^^ 
nvt  den  hrmt  ^  Jdulaltm  naderde,  wiercicn  fy  door  ecH  géHgt  enftem 

^J!.Xn  r.\f'Jr^'^'^"'^^'  buYtentegaan,  en  h^m,  dien  de- 
hemel  hen  tot  Biffchop  toegefehikt  had  ,  aldSr  te  oiltfangeri.  Vyt- 
gaande  vonden  fy  Alex ander ,  dien  met  alle  mogelijke  vriaideViikbeYt 
en  eerbied  ontfingen,  en  na  binnen  leyden,  alwaar  lay  door  het  aanhou- 

Mm  djn 


274  HETLEVENVAN 

den  des  volks,  en  goed-keuring  van  allenabuurigcBiflcIioppen gedwon^ 
wordBif-  gen  wierdj  om  nevens  NarcifSus  Biffchop  over  die  Kerk  tewefen.  Dit 
^"chop^"^^-  IS,  mijnes  wetens,  het  eerfte  voorbeeld,  dat  ons  in  dc  Kerkelijke  Oud- 
ciflUs.  '  heden  van  twee  Biflchoppen  te  gelijk ,  met  gemeen  goedvinden ,  op 
eenen  ftocl  fittende  j  voor  komt :  dog  een  ongewoon  bevel  en  order  had 
fulks  belaft i  en  ^t  is  ook  waar,  dat  Narcijfus  die  plaats  reeds  genoeg- 
faam  fcheen  te  hebben  afgeftaan,  fo  dat  hy  niets  behield  dan  de  naam, 
en  fig  nergens  mede,  dan  met  oeffeningen  van  godvrugtigheyt  en  gebe- 
den voor  den  welftand  der  Kerke ,  bemoeyde    en  dus  leerde  hy  ten 
Hy  rigtte  langften  nog  drie  of  vier  jaren.    Alexander  dan  alleen  de  forg  over  die 
iijke''Boek.  ^'^^^  hebbende  aangevaerd ,  regeerde  fijn  Kerk  met  fonderlinge  voor- 
fiai V''  '  figtig^t  en  getrouvvigheyt.  Onder  andere  merkweerdige  daden  word 
van  hem  verhaald  (x),  dat  hy  een  boek-fial  te  Jerufalem  verfamelde, 
en  defelve  byfonder  opvulde  met  alle  Kerkelijke  brieven  en  aantekenin- 
gen, waar  uyt  Eufebius  bekend  fig  van  merkelijke  gedenk-fchriften ,  als 
ftof  tot  het  opmaken  fijner  hiftorie ,  bediend  te  hebben.  Hy  was  negen- 
en-dertig jaren  Biftchop ,  en  ftierf ,  na  dat  hy  van  verfcheydcn  faken 
was  betigt  en  veel  geleden  had  ^  in  de  gevangenis,  tot  een  ongemeen  ver- 
lies en  fmertc  van  de  geheele  Kerk ,  en  byfonder  van  Origenes ,  die  van 
hem  tot  Ouderling  was  aangefteld ,  en  aan  hem  altijd  een  vaften  vriend  en 
wofdmu  vo^''^^^"^^'^  gehad  had.    Dog  Origenes ^  thans  te  Tyrus  zijnde,  kon 

handeld  en 

ook  het  martel-lot  niet  ontgaan.  Eufebius  haald  maar  kortelijk  op  wat 
gepijnigd,  hem  overquam,  als  hebbende  daar  van  breederverflag  in  een  ander  Boek, 
dat  federt  verboren  is,  gegeven.  Hy  verhaald  dan(jv)j  dat  de  duy- 
vel  alle  magt  en  geweld  tegen  hem  verfamelde,  en  met  allerley  foort 
van  wreedheyt  op  hem  aanviel,  hebbende  hem  boven  alle  andere  van 
die  tijd  uytgekipt,  om  het  voorwerp  van  fijne  uyterfte  woede  en  rafer- 
ny  te  doen  zijn.  Hy  wierd  in  een  vuylen  en  droevigen  kerker  op  den  grond 
nedergelegd,  met  een  keten  om  fijn  hals,  fijn  voeten  in  den  ftok,  fijne 
beenen  uytgeftrekt  door  ver  van  elkander  ftaande  gaten  ,  en  bleef  io 
eenige  dagen  na  malkanderen.  Hy  wierd  bedreygd  met  vuur,  en  door 
alle  middelen  ,  die  de  onbarmhertige  vyanden  bedenken  konden,  gepij- 
nigd j  welk  alles  aan  een  menfch  van  fo  hooge  jaren,  en  aan  een  lig- 
chaam,  dat  door  die  pijnen  en  al  fijnen  arbeyd  fo  was  afgemat,  fekcr 
vry  moeylijk  en  fmertelijk  wefen  moeft :  egter  verdroeg  hy  dat  alles 
met  een  kloekmoedige  lijdfaamheyt ,  en  was  gereed  om  felfs  den  laatften 
doodelijken  flag  af  te  wagten,dog  de  Regter  gaf  bevel  hem  te  pijnigen, 
maar  niet  te  dooden. 

XXIII.  Dog  hy  die  hooger  is  dan  ^é'^öögé',  kan  alle  menfchelijke  raad- 
flagen  en  voornemens,  wanneer  fe  op  het  vinnigfte  worden  te  werkge- 
fteld,  verbreken.  Sijne  vyanden  hadden  tot  nog  toe  alle  wreedheden  te- 
gen hem  gebruykt,  en  dagten  hem  tot  een  plegtelijker  dood-ftraf  te 
Raakt  by  fparen  :  maar  God ,  by  wien  uytkomften  tegen  de  dood  zijn ,  voorquam 
^an  Dedus^^""  boosheyt ,  en  opende  een  weg  om  te  ontkomen  3  welk,  na  alle  waar- 
weder  vry.  fchijnlijkheyt,  gefchiedde  door  de  dood  van  T>ecius ,  die  twee  jaren  en 
een  half  geregeerd  hebbende,  omquam.  Hier  door  raakte  hy  uyt  fijn  ge- 
vangenis, en  befteeddc(;s)  fijn  overige  tijd  in  godvrugtige  bcfigheyt^ 
met  de  fwakke  en  bedroefde  te  vertrooften  ,  en  tot  dien  cynde  alom  door 
Stierf  te   brieven  de  Geloovige  te  verfterken.    Hy  leefde  na  de  Deciaanfche  ver- 
Tyrus.     volging  maar  eenige  weynige  jaren ,  en  ftierf  in  het  eerfte  jaar  van 

Keyfer  Valefïanus  te  Tyrus.  't  Is  wel  waar  ,  dat  Eufebius  fijn  ^^^^ 
fteld  in  het  begin  van  de  regeering  des  Keyfers  Gaïït .  maar  ik  fie  niet, 

^  hoe 

(^)  Ihid.  c,  20. 222.    (j)  Vbifnpr.p.  334.    (^)  Jhid.p.  235. 


O  R.  I  G  E  N  E  S. 


%d,^dArla  ("IJde?  n'r'  ^T'^'  hy  elders'met  ronde  vvoordet.jaa. w.- 
fevennVn  ,7^'  '■i"^  naders  martekarfchap ,  in  het  iaarCCir 

eventien  jaren  oud  was,  moet  fijn  dood  noodfakelijk  voorJp^lu 
in  het  eerfte  jaar  vanf^a/eHams    naCMgcboorrCCLfv  ' 
te  maken  de  negen-en-feftig  jaren  van  fijn  oifderdom  hS  Tb 
ny,  feyd  Eufehius,  als  hy  de  wereld  verliet    m.,r  .„7    .     ^  "^'-'^ 
IS  in-t  begin  der  regeering  van  S/L   knn^  "  'lygeftorven 

en-festig  |ren  oud  lijnXr  hv toeans  vfn  T'.^'" 
en-festl  jaren  fpreekt.'  'PJphlsTZtTJrT^^"'  ""'f'' 
verhalen  uyt  de  mond  van  die^hem  gefien  h  dï"   H^r  hv 
weerd.g  martelaarfchap  fijn  leven  efnd.gde  ten  ti.'n    1  ^ 
meynte  te  Cefareen  vervolgde  •  maar  hêh  ,L     J  ^^^^'''^  P'''"'  ^e- 
drukkelijk  feyd,  dat  hy  gTen  rrt^ar  il^  ^^'^^^"^^^ 
andere,  na  het  feggen  van  ylS«r 

Iu.no.ymus(c),  dft  hv  no^lti  1      "l]'^''  '^'^  E'^Mius,  en  de  H. 
ennegienieii/gjren'^ou^^^^ 

welk  fekerh  k  fo  wefen  moeft,  gemerkt^hy  na  de  ©^^"E 5/"  r'*'*^,' 
g-g,  gelijk  -PMus  aanmerkt,  fog  veele  èrieven  fZZtnXc.T°^' 
daarom  is  't  niet  onwaarfchijnlijk,  dat  'J^am/j/'i/„r  F  f  f 
ftcn  quam  daar  fijn  misfiag  van  daan   0^^  h   r  ^'^'^J  «ftenmin- 
melde  mishandeling  en  pifnigine  van  ''"  ^^  S^" 

tot  een  martelaarfchap  wa    f  dl  hem^nH  ^  J*"^' voorberevding 
w.erd  -ngedaan,'na^wdke  hy  nog  twee  of  dne^ 
dagen  te  Tyrus  in  vrede  eyn^d"gle   d^ar  ffin  wi'ïf"  ^"  ^^J^e 

vond,  en,  gelijk  ons  door  Lrllfe  ing Tn  de  vo^' iT  "'^P'^^^ „,„a 
ngt  word ,  in  een  eroote  Kerk   de  VJh  ^o°rfeden  eeuw  (J)  be-  'W«r  5=. 

gravenis  toegeëygefd ,  agter  he  hooi  af.f  ^'r?"^'  SaligmakerS  be-^^"«°- 
voor  die  tifd  ve^rhaald  oW"i2rMr-r^  Nietlarig 
zijnde,  fijn  grafftede  gefien  en  fnn^5 f  >  r'' "^t^ '  hy  te  Tyrus 
de  tijd  vanTiun  beyd^rhe^frreld/S'f  '  ^^l'?" ''«^f^-  voor 
van  Tyrus,  het  graf  van  O^^/j  ofS^^  Aards-Biffchop 
denk-tekenen  en  oudheden  vanXftaT  en  r  .  ^^'  eerweerdige  ge": 

ons™l;y^|  ntto:::!fr  'entvSn-^^^^^^-'^^' 

meer  dan  gem?en  Man  was    S  in V.v?n  ^         bevinden,  dat  hy  een"''^^';"^" 

foophscJ,enee™o"derSi"!^^^^^^^^^^^ 

hy  fprak  gelijk  hv  leefde   en  fiin  lJ  "  ^oede  order  en  deugd: '"-ieugta 

hert.  Dien'wi  fen  In  vromen  Ma5  J  e„"hv"fi-  "^''"''^"'8 
voor  te  (lellen,  gelijk  ons  een  v.n^^    ^  '""^  'ecrhngen  gewoon  was 
kerd(A),  beelde  fy  eerft "  vf  en  ^.p'  voornaamfte  on'dcr  hen  verfe- 
fijn  eygen  leven.  ll/  beZde  altf^  r'^"  ''"'"^'S  ^'°<"-''^^lJ 
menfehen  fielen,  weLr  SkfaSvr  ^  ,T  ^er 

te  bevorderen   en  j  hy  door  alle  middelen  poocrdc 

Hy  was  fed  g',  nedt  l   .'„v"'     "''^^'^f'       "  ^""^  ""^^eWc 
heyt  en  nugt?rheyt  ötl'    T      "'"'^^  /^"^  ftrekte^iijne  mgetogenr- 
geen  by-na^,et  Tet  al  :rSSdfi:'''^f ''■^  "^"^  ^'^  ''''^'^ 
of  iets  anders  te  nuttigen  m  d,n"?        ^  T'''  J^""^"      '^ijn  te  drinken, 
nuttigen     dan  't  geen ,  om  fijn  leven  te  behouden ,  t'ecne 

^«  ^  maai 
W  4;.  Phot.  Cod.  118.  CoA         rh\  n,     j  , 

«  Ter.  San.  c.        (fTrlf'-r    ^STT'  T'  ■ST'-  ^ .. 


HETLEVENVAN 

maal  noodfakelijk  was^  tot  dat  hy  door  te  grooten  foberheyt  fijn  ge- 
fontheyt  by-na  verlooren  had,  en  fijn  natuur  fo  verfwakt  was,  dat  fe 
ter  nauwer  nood  weder  konde  herfteld  worden.  Sonderling  was  fijn  ver- 
agting  van  de  wereld  i  en  voldeed  na  de  letter  't  geen  onfe  Heer  tot  fij- 
ne Difcipelen  gefegd  had,  van  geen  twee  rokken no2,fi boenen 'm  voor- 
raad  te  hebben ,  nog  ook  te  forgen  voor  den  morgen.  "Wanneer  iemand 
hem  in  fijn  onvermoeyde  neerftigheyt  iets  tot  fijn  nooddruft  wilde  me- 
de-declen,  weygerde  hy  dat  aan  te  nemen,  en  wilde  liever  fijne  Boe- 
ken verkoopen,  dan  anderen  tot  een  onnodigen  lafl:  zijn,  bedingen- 
gende  van  den  kooper  dagelijks  vier  penningen  (/'f/z^-^'j-}  ,  om  daar  van 
onve^       ^5^,^"-  van  een  onvermoeyde  neerftigheyt  in  het  ftudeeren, 

mocyde    prediken^  fchnjven,  reyfen,  wederleggen  van  Heydenen  en  Ketters, 
oceji'g-    en  in  het  beflegten  van  verdeeltheden  en  fcheuringen  in  de  Kerk,  en 
wierd  daarom,  meendmen,  van  de  Oude  genaamd  en  C/W- 

centerus  {een  man  van  pen  en  kofer),  als  willende  feegen,  dat  niets 
als  koper  en  yfer  fuiken  oneyndigen  arbeyd  konde  uytharden.  Den  dag 
befteedde  hy  ten  deele  metvaften,  en  andere  godvrugtigeoefFeningen  en 
befigheden:  de  nagt  bragt  hy  door  met  fig  in  de  Schriftuure  te  oeffe- 
nen ,  en  het  minfte  gedeelte  met  ruften  en  flapen ,  waar  toe  hy  fi^  ge- 
meenlijk nederleyde,  niet  op  een  bed,  maar  op  de  bloote  grond-  hier 
door  wierd  hy  ongemeen  bequaam,  om  alles  te  konnen  verdragen  daar 
toe  hy  fig  verder  oefFende  door  allerley  ftrengigheyt  met  vaften,  koude 
en  naaktheyt  te  verdragen,  ftaande  te  ftudeeren,  en  veele  jaren  na  mal- 
kanderen  bloots-voets  te  gaan,  niet  tegenftaande  fijne  vrienden,  die 
over  die  ongemeene  ftrengheyt  fijnes  levens  bekommerd  waren  hem 
luiks  afrieden.  Hier  door  nu  won  hy  veel  op  de  menfchen ,  en  bewoog 
veele  Heydenfche  Philofophen,  die  wegens  hun  Wijs-geerte  en  geleerd^ 
heyt  vermaard  waren,  om  niet  alleen  fig  over  hem  te  verwonderen, 
maar  ook  om  hem  na  te  volgen. 
SSujice  \  §y        befchouwt  in  fijne  natuurlijke  gaven  cn  verkrege- 

gaveaea  Hc bequaamhedeu ,  gy  fult  bevinden,  dat  hy  een  doordringende  bevat- 
geleerd,  tmg,  een  vafte  en  fterke  geheugenis  ,  een  fcherp  en  fchrander  oordeel  , 
en  een  veerdige  uytfpraak  had  ^  ^t  welk  alles  verciert  en  opgemaakt  was  met 
een  wonderlijke  voorraad  van  geleerdhey t ,  en  wetenfchappen ,  die  Romen 
Gctuygc-  ot  Griekenland  konde  uytleveren :  want  hy  was  fonder  weered  hpdre- 
nj^e„daar  ,  ,  J  ^J^^^       hebben  aanfe^^^^^^^^^ 

jn  alle  geleerdhey t  fo  der  Heydenen  als  der  Chriftenen,  in  de  reden- 
meet- reken- fang- welfprekendheyts-konft ,  de  wijsgeerte,  en  de  ver> 
fcheyden  gevoelens  van  alle  feden  der  Philofophen,  felfs  onderhield  hy 
altijd  fijne  toehoorders  met  iets.  dat  de  gemeene  aanmerking  van  ande- 
re te  boven  ging.  So  groot,  feyd^/Wé'tój-  Lerinenfis  Cm),  fo  door- 
dringend, fo  diep,  fo  veerdig  en  cierlijk  was  fijn  verftand  en  de  kragt 
van  fijne  redenen,  dat  niemand  fijnes  gelijk  was,  fo  groot  was  fijn  voor- 
raad van  allerley  flag  van  geleerdhey t,  dat'er  weynige  hoeken  van  de 
goddelijke,  en  mogelijk  geene  van  de  menfchelijke  wijshevt  waren, 
die  hy  niet  nauw-keurig  doorkroopen  had,  en  wanneer  hem  de  Grieken 
met  verder  konden  brengen  ,  beiverde  hy  met  een  onvergelijkelijke 
neerftigheyt  de  kennis  van  de  Joodfe  taal  en  geleerdhevt.  Maar  men 
behoeft  hem  niet  anders  uyt  te  beelden,  dan  Torphyrius ,  die  hem  ken- 
de:  (hoewel  feker  geleerd  Man(«) ,  uyt  die  plaats  van  Eufebius ,  ^aar 
hy  de  woorden  van  Torphyrius  ophaald(ö),  belluytende,  dat  hy  ör;- 

genis 

{hVe  Script.inOri^  (l)  Invoc,0ng.p.^%7,  {m)  Contr .  H^ef.  caP.  2^^  ^^  {n}  t- 
^'Uten.dcvtt.Crfiript.Porphjfr.c.C.f.  27.       ^p,Eufey.lik,<S.c.  19  p-  "o- 


O   R   I   G   E   N   E   S.  277 
leerling  foiide  geweeft  zijn  ,  biiyten  twijfel  een  groote  misgreep Scifsuyt 
hcett;  en  hoewel  lijn  vyand  egter  van  hem  feyd,  dat  hy  in  die  tndenP°^P^y"« 
H?l  ?^  ^^^g^  wierd  ,  en  van  de  grootfte  Leeraars  des  Chriftendoms, 
aie  er  toen  m  de  wereld  waren,  een  meer  dan  gemeenen  roem  en  aeting 
verkregen,  en  onder  de  onderwijfing  van  een  verwonderlijke 

öedreventhcyt  m  geleerdheyt  en  de  wijsgeerte  bereykt  had.  De  bli i ken van fijne 
en  bewnfen  daar  van,  merkt  hy  verder  aan,  waren  de  boeken  enfchrif.^°^^=°- 
ten  die  hy  heeft  nagelaten ,  en  merkelijk  zijn  niet  alleen  wegens  de  daar 
m  verhandelde  ftoffen    maar  ook  wegens  haar  menigte,  welker  getal, 
na  het  feggen  van  Epj^bamusQ),  gemeenlijk  op  fes  diiyfent  ftuks  gere^^e°,l"f 
kend  wierden,  welk,  indien  wy  door  de  meefte  derfe  ven  brieven  en    '  " 
enkele  predicatien  verftaan   niet  ongelooflijk  is,  fo  dat  Ru^^^^^^ 

mZ7JZ::ar"  'f'""  ^^^.^^^^  ^^^^  ^^^^  ^«  knf  beien  gt! 
£   of  Owtl^  '"""^  "'^ft^^'  ^«  ^^^^^  boeken  niet  fe^ 

ielcn   oi  Ortgenes  met  gefchreven  had.    Vincentius  [a^  feyd,  dat  nie- 

k^nieriÈf"''^  gefchreven heeftals  hy,  endatalle^iebLkenltl 
leen  met  geleien,  maar  felfs  met  uytgevonden  en  opgefogc  konden wor- 
oen.    t  Was  daarom  met  fonder  reden ,  dat  de  Oude  hem  den  naam  van  Uyt  dica 
otjntaatcus,  oï  ffamenfteller  gaven,  gemerkt  die  benamine  hem  we 
gens  fijne  ontelbare  redeneeringen  over  alle  foort  van  (tof,  met  regt  toe-slJntöL 
quam.    Sijne  boeken  zijn  al  by  ouds  van  verfcheydene  opgeteld ,  en  fn  S^"-™^ 
drie  rangen  verdeeld,  te  weten,   in  Scholia  of  /. 

tten.  enromos  of ftukken.  Eenige  nieuwer  Schrijvers  bevatten  fi.'Xn^  j'''»- 

&vSord^"^^T^!:''A'"'^'^-  HoeSTrfe°s:o.^ 

derlelven  door  de  onagtfaamheyten  boosheyt  der  volgende  tijden  v^r  lan^  ""t!^ 

n^fC.J.Zn^     l^'""^^^'^^^^^''        loffelijk  van,  feecende  "''"f"'*- 
„Da  femeeft  alle  andere  Kerkelijke  fchrij  vers  overtreft,  gemerkf ddelvê*^  ™- 
„met  IS  opgeblafcn  en  hoogdravend,  eeliik  die  v.n  d.n  u  £/  /  ■ 
„d.e  memimaal  de  bevattlg  van  ^X^J^^^^^'^:^!^ 
„gefet  met  nette  en  vcr-gefogte  vercierfelen ,  geUjk  die  vaf  deti  H  ffi?'"'"' 
^^roHymu.;  met  overvloeyd  van  bloemen  der  welfprekens-kundeTen 

"tTtrft     ff'''''-^^^'^  niet  He" 

«hns  met  fchimp-fcheuten  is  opgevuld,  en  door  ouderwetfe  reeds  ver- 

'  ^n  S// "        "^'"^T^  "y"'*'^^^^^        verduyfterd,  gelijk  die 
CSZ  ieTt'l  vTf'  ""^  gepaftelijk  aanmaU 

'\v1fa  /rfi  H  ^'^''"'#'''j''  H.Gre/orks    nog  ook 

''wert  milf  f^"  gelijk-eyndend  opll  va^  woorden 

"L  i.  A  '  ë«'y'5,<^'f  y^'n  H.  Auguflimis,  maar  allefins beknopt 
v.n  ril  gemakkelijk  en  natuurlijk  is.  Egter  moeten  wy'er  dit 
(eLMh'  Tl  ^  P"jfe"de  wegens  fijn  kort  en  beknopt  fchnjven, 
,  '^'^'"rr"'  of  het  niet  wel  opvat  (en  dat  fonde  geen 
wonder  zijn  gemerkt  hy  waarfchijnlijk  niet  fo  feer  na  het  oorfpronke- 
{^.1^1  W     "^  ^^  ^'P^'  ^«ken  fijn  oordeel  veld) :  want 

^ZLlV' ^""^  gemeen  klaar,  dL,ydeli|k,en 

verftaanehjk  zijn   egter  is  fijn  wijs  van  fchrijven  breed-weyend  ,  en 
uytgebreyd  en  heeft  menigmaal  een  opftapeling  van  woorden,  die  welv,„ 
konden  gefpaard  worden  j  „yt  dien  hoofde  nu  leyden  eenige  fijnerS^'-k"'"' 
knibbel-fugtige  partyen  hem  te  laft  ,  dat  hy  hfinita  -verba  multi. 
,  ^  '  Mm  3  flicabat 

\f)  Vhifipr.p.  255.  rule  Rufm.  apol.  pr,  Orig.  imer  cpcr.  Hiero,,.  Tom.  4.  p 
(f)  Loc.  cit.    (r)  Cmfxr.  de  cpsr,  Ori^t^.  ^  ^' 


2/8  HET   LEVEN  VAN 

^ltcabat{s),  dat  is,  de  woorden  oneyndig  verpienigvuldigde ^  ^ca^oXcyU 
•urffir.yjffoi?  »7iii^0TtKy,^êi  t  xcV/^iv,  dc  wcreld  met  Jlingerende  woorden  onvnor- 
figtig  v  er  vulde ,  en  <^K^^a,p{c^  TroXh-ji  ravrohoyfiy  met  veele  woofden  het  felve 
feyde;  waar  in  wy  egter  oordeelen,  dat  fekerlijk  de  nijd  en  afgunft  heeft 
overhand  gehad,  en  fuiken  vonnis  doen  vellen  :  want  hoewel  het  waar* 
is,  dat  hy  veele  woorden  had,  egter  word  doorgaans  erkend  ,  dat  hy 
welfprekend  was  j  uyt  welken  hoofde  Vincent  'ms  (t)  hem  ten  hoogften 
roemd,  feggende,  dat  fijn  fpreek-wijs  fo  foet,  vermakelijk  en  aange- 
naam was ,  dat  't  geen  uyt  fijnen  mond  vloeyde,  niet  fo  feer  woorden, 
als  wel  honig  fcheen. 
Gevaarlijke  XXVL  Maar  hclaas  .•  't  geen  al  fijn  roem  als  met  een  wolkc  en  duy- 
Eehft  ^^Y^l^  en  fijn  grooten  naam  fo  merkelijk  onder  fchande  en  fma- 

gcicgd.     delijke  betigtingen  gelijk  als  begraven  heeft,  is  fijn  meer  als  een  gevaar- 
lijk en  ongefond  leerftuk  en  grond-ftelling  ,  die  men  in  fijne  fchriften 
alom  verfpreyd  gevonden  heeft.  Uyt  aanmerkinge  van  dien  heeft  men 
by-na  in  alle  eeuwen,  fonder  eenig  ontfag  en  eerbied  voor  fijne  gaven,  ge- 
leerdheyt^  godlaligheyt,  en  't  oordeel  der  wijfie  en  befte  Mannen  van 
de  tijd,  in  welke  hy  leefde,  hem  onbarmhertig  veroordeeld  als  een  Ket- 
ter en  fijne  gevoelens  en  bedenkingen  gefegd  onvoorfigtig,  ongerijmd, 
Irialleeeu-  Ichadelijk ,  godslafterlijk ,  en  wie  weet  wat  niet  al ,  te  zijn.    Men  begon 
V'"-      al  by  ouds  tegen  hem  een  wapenkreet  aan  te  ftellen,  daar  in  met  rrroot 
geweld  en  vinnigheyt  eerlang  volgden  cJ^/^/^/W/V/i- ,  de  Bifi^chop  van 
Olympus,  Euftachms  van  Antiochien  ,  ylpollmaris ,  Theophiks  van 
»tOphaien  Alcxandnen ,  en  Epphamus    en  de  volgende  eeuwen  hebben'er  niet 
r'^rir  ""'^V'"  ^e^chj-eeuwd ;  fo  dat  felfs  het  noemen  van  fijn  naam  nog  heden 
menTm-.ar^n^e  Griekfche  Kerk  verfoeyd  word.    Ik  had  dieshalven  t'eenemaal 
gefteuyt.  ..vaft  gefteld,  de  voornaamfte  gronden  en  ftukken,  met  welke  Orkenes 
lo  fvvaar  van  de  Ouden  betigt  wierd  in  opmerking  te  nemen  maar 
heb  die  nioeyte  gefpaard,  fo  dra  ik  vond,  dat  de  neerftigheyt  van  den 
geleerde  Heer  Htietius ,  in  fijne  Origeniana  niets  voor  iemand  na  hem 
had  overgelaten    alfo  hy  die  fiiak  fo  volkomelijk,  fo  duydeliik,  fo  on- 
lijdig    en  na  fuiken  oneyndig  lefen  en  herlefen  behandeld  heeft,  dat  ik 
met  anders  als  den  geleerden  en  verftandigen  lefer  derwaards  wijfen  kan. 
ün  lo  iemand  de  tijd  of  moeyte  niet  nemen  wil,  om  defl^elfs  treftelijke 
en  wijdloopige  redeneeringen  daar  over  te  lefen,  die  kan  fig  nader  be- 
dienen van  dien  fchranderen  fchrijver  van  den  brief  over  de  befluyten  te- 
gen Origenes    en  het  voornaamfte  fijner  gevoelens  (v) ,  alwaar  hv  defielfs 
leerftukken,  die  meeft  in  't  oogloopen,  met  fuiken  verdedigingen  voor- 
fpraak  fal  vinden,  a  s  van  een  oprcgt  liefhebber  van  Origenes  km  ver- 
wagt  worden,  en  alles  voorgefteld  word  met  alle  de  voordeelen,  die 
van  een  man  van  verftand,  reden  en  welfprekentheyt  te  verwagten  zijn. 
fchri^^n    r  ,V\         ^'^"^     T  geweeft ,  die  opftonden,  om  fijn 

voorori-  bepleyten,  en  goed  te  maken,  byfonder  deed  {oTamphïlus ,  de 

gene-s.  Martehar ,  en  Eufebtus ,  die  een  verantwoording  van  Orkenes  aan  het 
ligt  bragt  in  fes  boeken,  waar  van  de  vijf  eerfte  door  Tamphilus  met 
hu]p  van  Et^/l'bms,  beydeinde  gevangenis  zijnde,  gefchreven  wierden, 
dog  hetlaatfte  alleen  door  Eufebius ,  na  dat  Tamphilns  ah  Martelaar 
reeds  was  omgekomen.  Nevens  defe  waren'er,  feyd  ons  Thotius  (x)^ 
in  die  tiid  nog  veele  andere  vermaarde  Mannen,  die  Oriaenes  met  hun- 
ne fchriften  verdedigen,  byfonder  haald  hy  van  eenen  op(y),  hoewel 

fonder 

O)  Epiph  Epifl.  ad  ?oan.  Hierofol.  ap.  Hier.  Tom.  i.  o.  1 58.  Euftath.  j4ntiecL  dijfert.  de 
f'graflrym.adv.Orig.  wterCrit.Sac.Tom.'è.col.AAi,4<'>^    (t)  Ubifupra.   (y)  Edit. 


«waar 

0B3. 


Verdcdig- 

fchr" 


.welke. 


O    R   I   G   E   N   E    S.  279 
fonder  naam,  die  in  vijfhoeken  poocrd  te  bevveeren,  dat  Orkenes  in 
lijne  gevoelens  gefond  en  regt-finnig  geweeft  is,  en  daar  toe  Uonyflus,  Dicegter 
D^metrtus  en  Qlemens ,  alle  BifTchoppen  van  Alexandrien ,  en  verïthey- ITJetzn" 
den  andere ,  bybrengt.    De  voornaamfte  defer  verdedicT_fchr^fren  zijn  niet 
meer  voor  handen,  anderfms  foude  lig  waarfchijnlijk^de  faak  van  Ori- 
genes  beter  opdoen,  gemerkt  wy  nu  niets  hebben,  als'topftelen  de  ver- DesSchri}, 
Klaring  van  fijne  gevoelens  door  fijn  gefiacrene  vyanden,  waarin  hem^""^^"- 
veele  dmgen  worden  toegefchreven ,  die^hy  felts  nooit  heeft  gefegd ,  "móT 
maar  van  fijne  gewaande  navolgers  opgehaald  zijn.    Wat  my  aangaat ,  g«es. 
Ik  fal  maar  uyt  de  Oude  eenige  dingen  in  ^t  gemeen  aanmerken,  die  het 
Itrenge  vonnis,  doorgaans  tegen  hem  geveld,  eenigfinskonnen  verfaeten. 
Voor  eerft,  yeele  dingen,  feyd  de  fchrijver  van  fijn  verdedicrmcrby/^/.ö-  Dathy 
Jleh.fX'^'^a  g^^P^okcn  en  gefchreven,  niet  als  leerftukken , ^l^'l^f ef 

fLoLl^^tll.  "^'^  maar  n....W  tof  oefem.g  ,  immers  fo  was h;f." Si? 
WendP  ^^^^l'  '^^/P;.^^^"'  ^en  leilT  vergiffenis  te  bidden, f-'-' 

2^A  f  V  ^^^j^y  dingen  niet  als leerltukken,  maar  als  vraaaftukken  SeT'' 
om  delelve  nader  te  doen  onderfoeken,  voorfteldc;  gelijk  ons  TamphL 
lus  (a)  verfekerd  ,  en  de  H.  Hieronymtis  {b)  felfs  niet  kan  loochenen , 
en,  fo  het  al  geen  van  hun  beyden  getuygde,  egter  vinden  \vy  in  de 
nog  overgeblevene  boeken  veele  dingen,  die  fulks  buyten  eecrrondde te- 
genfpraak  vaft  ftellen  Dus  is  het  dathy,  fprekende  vande  vereenicrjne 
der  twee  natuuren  m  den  perfoononfes  gefegenden  Saligmakers  ,  fevd^) , 
„Dat  defelve  IS  een  verborgentheyt  ,  die  geen  gefchapen  verftand  ten 
„vollen  verklaren  kan.  Hiervan,  feyd  hy ,  fullen  wy  niet  Sedac^t 
^'korTenw  ^'^'W^  maar  alleenlijk',  na  We  verhanLing  ve3^ 
„kortelijk  feggen  liever  wat  ons  Geloof  mede  brengt,  dan  wat  de  reden 
.  van  den  menfch  gewoon  is  te  feggen ,  en  liever  voordellen  onfegiffin" 

L^h;J'l       ''n'^^y'^"^^^^^^  ^Pdefe  wijfe  drukt  ofweiJn 

hy  hemfelven  t'elkens  uyt.    Qp  dat  ik  nu  niet  fegge     dat  hv  veele 

fe^^^^^^^^^^^  'd  '^"^  %oploopentheyt,  df  hy  mtgel^L^ 
claartheyt,en  na  nader  overweging,  beter  foude  gefteld  hebben  Dusbe 
vanl  1^"  '""^PT^  ^^Pf^oüuKd)  dat  het  |een  hy  ontrent  ^ Te 
van  de  Drie-eenigheyt  met  wel  uytdrukte,  enkel  voortquam  uyt  fijn 
lever  m  het  tegenfpreken  van  Sabellms ,  die  het  onderfcheyd  der  perfo- 
nen  met  erkende,  en  wiens  dwaling  een  der  grootfte  Ketteryen  in  die 
i'?'/r  u r^^'^  }^  wederleggen ,  hy  een  grooter  onderfcheyd  en  ver- 
icnu  tullchcn  de  perfonen  fl:elde,  dan  de  regelmate  onfes  Geloofs,nauw 

d~LddV''^''"-  ^r^Tit^^'  die  boeken  van  hem        waarin,  o.h, 
de  ongelondfte  en  onverfch^^^^         uytdrukkin^en  voorkomen,  zijn  vedge- ^ 
met  dat  oogmerk  niet  gefchreven  om  aan  het  ligt  te  brengen,  en  daar  door  [trom 
oe  KerKe  te  ontruften,  maar  alleenlijk  om  aan  vrienden  mede  tedeelen.  nietaan't 
Dit  bekend  hy  onbefchroomd  in  fijnen  brief  (ƒ)  aan  den  Bifichop  vani'g^^'^ 
RomeiiF^W,  daar  hy  fijn  vriend  Jmbro/ïus  betigt,  qnodfecrey^'^'"' 
to  edita  in  publtcum protulerït ,  dat  hy  in  het  ligt  gebragt  had,  't^een 
ny  meende  niet  dan  onder  het  oog  en  in  de  handen  fijner  vertrouwde 
vrienden  foude  gekomen  zijn.    En  fekerlijk,'  men  ftaat  altijd  een  groo- 
ter vryheyt  en  ruymte,  om  iets  te  behandelen,  onder  vrienden  toe , 
welk  men  niet  behoord  gemeen  te  maken,  of  het  gemeen  niet  moeft  la- 
ten oordeelen  over  die  onnofele  vryheyt,  die  tufi^chen  vrienden  binnens 
deurs  gepleegd  word.    Ten  derden,  Orïgenis  afgekeurde  gevoelens  zijn  .  ^athet 

ten  * 

7hid.col.196.  (a)  Jpol.apudHieron.Tom.^p.iyi.  (b)  yid  Avit.  p.  i<i.  Tom  ■> 
(c)  Ui^]  ^^y,lib.l.c.6.p,6<)'è.  (d)  Cod.  ïiy.  col. 196.  (e)  Pamph.  Lr.  p  174 
177.  if)  JpMttron,mepifl.ad?ammAchJeErr.Ong.p.\9i.rom,i, 


Early  European  Books,  Copyright©  201  1  ProQuest  LLC. 

Images  reproduced  by  courtesy  of  Koninkliike  Bibliotheek,  Den  Haag. 

1 46  A  1  5 


28o  HETLEVENVAN 
«ccnin  ten  groótcA  decle  fodanige  gewceft  ,  dat  fe  of  niet  raakten  de  alc;c- 
laS^*'"  ^^^"^  ^"  vaftgeftelde  leerftiikken  der  Kerk,  of  dat  daar  over  geen  uyt- 
wordnog  fpraak  gemaakt  was  by  de  kerkelijke  Vergaderingen^  of  over  welke  de 
Z'cnh^""  ^«dsgeleerde  felfs  verfchilden  :  het  waren  of  philofophifche  iiytdriik- 
paaidwas.  kingen,  ofwel  fodanige  bedenkingen,  daar  men  te  voren  niet  aan  ge 

,tT  fa   fl^A.-       „1     r  1  ^.j     n.„i 


^oorftel- 

;  van  de( 

[genomen.    Immers  't  is  feker,  dat  hy" 


van  dat  boek(^),  waar  in  de  meefte  van  fijn  gevaarlijke  Mlingen  voor- 
komen,  tot  een  grond  en  ftok-regel  fteld ,  „  Dat  mende  Leere der  Kerk, 
„die  van  tijd  tot  tijd  van  dc  Aportelen  tot  die  tijd  was  overgeleverd^ 
„en  toen  aangenomen  wicrd,  moeft  bewaren,  en  dat  men  mets  voor 
„waarheyt  moeft  aannemen,  welk  eenigfins  van  de  overlevering  der 
5^  Kerk  verfchild. 

4.batfijnc    XXVIII.  7>//  vierden,  verfcheyden  werken  van  Orï<jenes  zijn  door 
Soo"Kct-  foos-^^'-dige  handen  vervalft  en  verdorven:  kettcrfche  menfchen  heb- 
tersvcei         '  om  doot  de  eerweerdigheyt  van  fuiken  naam  aan  hunne  gevoelens 
vcrvairt    een  luyfter  en  aanfien  te  geven ,  hunne  ftellingen  daar  in  gelaft,  of  die 
van  hem  veranderd,  en  hem  na  hunne  taal  doen  fpreken.    Die  reden 
word  wel  van  den  H.  Hieronymus  uytgelagchen  (/:?)  ,  egter  houd  Ruf- 
fnus  die  vervalfching  ftaande(i),  en  hytoond,  dat  fo  te  doen  een  oud  en 
gemeen  gebruy  k  der  Ketters  was, welke  fo  gehandeld  hebben  met  de  fchrif- 
ten  van  Clemens  Biflchop  van  Romen,  van  Clemens  en  "Diottyfins,  Biftchop- 
pen  van  Alexandrien,  van  Athanafïus ,  Hilarius ,  Cyprianus ,  en  veele  ande- 
re. iJionyfitis,  de  vermaarde  BifTchop  van  Corinthen,  die  een  geruymen  tijd 
voor  geleefd  heeft,  verfekerd  ons(/'),  dat  hy  fo  gehandeld  wasj 

want  hy  had,  op  't  verfoek  der  broederen ,  verfcheyden  brieven  <>cfchreven, 
maardesduyvelsApoftelenenfendelingen,  feyd  hy,  hebben  defelve  met 
onkruyd  vervuld,  uytlatende  fommige  dingen,  en  andere  in  derfelver 
fcSsbT  inlaftende.    De  verdedig-fchrijver  by  ^hofws  feyd  ons  (l)  ,  dat 

/ijnicvcn  ^^rtgenes  lelis  by  fijn  leven  daar  reeds  over  geklaagd  heeft.  Fnfekerliik^ 
over  klaag,  jo  doet  hy  in  fijn  brief  aan  die  van  Alexmidrien  (m)  ,  daar  hy  fier  be- 
klaagd, „  Dat  hem  en  fijn  leer  de  fchuld  wierd  aangewreven  van  gods- 
„laftering.  waar  aan  hy  nooit  was  fchuldig  geweeft,  dog  dat  hy  fig 
„niet  veel  over  het  vervalfchcn  fijner  leer  te  verwonderen  had,  gemerkt 
„de  H.  Taulus  fulks  niet  heeft  konnen  ontgaan.  Hy  verhaald  dan  dat 
„feker  ketter  een  affchrift  van  een  redentwift ,  dat  hy  met  hem  gehouden 
„had,   had  mede  genomen,  en  naderhand  daar  iiyt  het,  of  bv  voe^?- 
„de  t  geen  hem  goed  dngt ,  en'er  alfo  geheel  wat  anders  van  maakte j 
„welk  hy  dan  alom  omdroeg,  en  daar  op  fijn  roem  ftelde  ^  dos  wan- 
„neer  hem  dat  te  Athenen  van  fommige  vrienden  in  Paleftina  o-efonden 
„wierd,  heeft  hy  hen  de  ware  hiftone  en  het  oorfpronkeli ik  affchrift  toe- 
„gefchikt  s  Diergelijke  verhaald  hy  verder  hem  wedervaren  te  zijn  m 
„andere  plaatfen,  by  voorbeeld  te  Ephefen  en  te  Antiochien,  gelijk  hy 
„  dat  breeder  aldaar  ophaald.    Indien  fy  nu  fulks  niet  fchroomden  te  doen 
by  fijn  leven,  wanneer  hy  hemfelven,  gelijk  hy  ook  deed,  konde  ver- 
dedigen, watfullenfy,  meent  gy,  niet  gedaan  hebben  na  fijn  ê^ooAy 
wanneer  fe  van  niemand  konden  tegen gefproken  worden    Dus  moet  nien 
bylonderhjk  beantwoorden  het  meerendeel  van  die  fteUingen,  waar  in 

^  men 

ig)  Pr4.  ad  lik  nep)  ^^x-  p- ^^'i-  Pammach.  nbi  fupr.    (i)  ^poL  pro  Orig. 

/f ;  J'^^'/rT'  4'  P-  '^4-  &  pr4^t.  ad  libr.  U^)  oir^.  tbid.  Tom.  i.p-i^^' 
(O  ^p.Eufeb,  Htft.  Eed.  Uk  ^.0.i^.p.  145.    (/)  mifiipr.    (m)  ^pnd  Kufj^'- 


O    R   I   G   E    N    E    S.  281 

^^ij  Origenes  hemfelven  heeft  tegen  gefproken,  gemerkt  het, 
^ch jk  Riiffirms  met  regt  aandringt  ,  t'eenemaal  onwaarfchijnhjk  is, 
dat  luiken  verftandigen  en  geleerden  Man ,  faken,  die  tegen  malkanderen 
aanloopen,  foiide  gefchrcven  hebben^  en  dat  niet  alleen  in  verfchey  den, 
maar  fclfs  ook  in  een  en  het  felve  Boek. 

XXIX.  Ik  foiide  verder  in  opmerking  konnen  nemen  defTelfs  beften- verdere  Le- 
digen lever  tegen  de  Ketters,  die  hy  alom  by  woord  en gefchrift te^^en- <Jenkingen 
fprak  en  vvcderleyde,  waar  toe  hy  felfs  ook  buytens  lands  ontbSlen  o?.e°gS"^ 
wierd,  en  byfonder,  hoe  af keerig  hy  was,  om  met  den  ketter  Tau/us r^ig^jl  ' 
te  Antiocnien  gemeenfchap  in  den  gebede  te  hebben,  hoewel  fijn  tijde- 
lijk  welvaren  daar  van  afhing.    En  't  verdiend,  mijns  oordeels,  fijn 
■opmerkins;,  Ci^x.  x^thanafius  in  al  fijn  yvcr  tegen  de  iyïrrïaanfche  ver-  nafius , 
fchi  len  (hoewel,  buyten  alle  tegenfpraak,  nooit  iemand  fo  veel  werks 
•maakte,  om  ketterfche  menfchen  en  gevoelens  te  ontdekken ,  of  netter  en 
nauwkeuriger  het  voornaamfte  van  die  leer-pointen ,  die  men  ediik  als 
voor  de  deur  van  Origenes  legd ,  te  onderfoeken  en  te  wederleggen  als 

J  hem  nooit  iets  fulks  te  laft  legd.  Selfs  haald  hy  hem  in  't  by- 
fonder  aan(ö),  om  te  bewijfen,  dat  onfen  Heer  gelijk  eeuwig  is ,  en  het 
felve  wefcn  heeft  als  de  Vader,  even  fo  als  het  Synode  van  Nicea  heeft 
uytgefprokeni  en  hy  fcheyd  van  hem  af  met  de  deftige  omfchrij ving, 
dat  hy  <^iM^cvorm(^^  dc  verwonder  lij  kffe,  en  arbe^dCaamke 

man  ter  wereld  was.    Ook  weet  ik  niet  dat  hy  in  alle  fijne  werken 
't  minfte  gewag  van  eenig  onregtfinnig  gevoelen  van  OriJnes  maakt 

Sttrde^piS^^d^^^^^        7  -kende  i  duSm! 

iicyu  van  ae  pi  ne  in  de  toekomende  wereld:  waar  uvt  ik  geneden  ben 

IstT""'  ^^^/^^^^nftenvanOn:^...x  toen  niet\o  fch^d^f  war^^^ 
V  n  r/,  l  ^Wf^'  of  dat  die  groote  Man,  en  ieverige  voorftander 
wetenf/^"'  l^er  (die Biifchop  van  Alexandrien  zijnde,  niet konde on- 
cTm  dTl.  "^^^  \  T^^^?  ^rzgenes  geleerd  of  gefchrèven  had,  te  meer. 
liH-e  lin^"'  7/f ^^^^1^^  ^^^k^"  g^l^^'"  ï^^bben)  diegevaar- 
^eL    £  n  "^"^^^^        gevoelen  van  Ori^.;/..  heeft  aan- 

geilen  en  lekerlijk  fo  verklaard  hy  fig  rond  uyt,  dat 't  geen  Orkenes 
by  wijfe  van  betwifting  fchreef,  met  moeft  wordenaangefien  als  woorden 
en  gevoelens  van  hem,  maar  van  fijne  partyen,  met  welke  hy  te  doen 
liad,  welkhy  daarom  ook,  alshy  iets  fulks  uyt  deffclfs  Boeken  aanhaald, 
voorligtig  van  de  woorden  en  het  gevoelen  van  Origenes  onderfcheyd  : 
^Iwaarik  mag  byvoegen,  dat,  \Y^nnctT  Theo^hilus  en  Epiphanius 
net  vinmgfte  aanhielden  om  de  veroordeeling  van  Origenis  Boeken, 
Ibeotimus  de  Goede,  Biffchop  in  Scytien,  met  ronde  woorden  tot  ^-TheotU 
piphamus  feyde  {o[) ,  dat ,  wat  hem  aanging ,  hy  nooit  een  man ,  wegens  fijn  """^^ 
godviugtigheyt  en  ouderdom  fo  eerweerdig,  fo  veel  oneer  wi  fde  aan- 
doen, en  «at  hy  niet  durfde  veroordeelen  'tgeen  hunne  voorfaten  nooit 
verv/orpen  hadden  j  temeer,  alfo'er  in  de  Werken  van  Or/^<?;?^'j- geen  qua- 
de  en  verkeerde  leeringen  waren,  't  welk  feggende ,  hy  een  Boek  van  O- 
rigenes  voor  den  dag  bragt,  dat  hy  voor  de  gantfche  vergadering  las, 
cn  toonde,  dat  de  verklaringen  in  het  felve  over-een  quamen  met 
liet  gevoelen  van  de  Kerk.  Laat  my  toe  by  defe  twee  deftige  Mannen 
te  voegen  het  getuygenis  van  een  Schrijver  in  de  middel-eeuwe  der 
Kerk,  te  weten,  wanHaymo,  Bifichop  van  Halberftad  (r)  ,  die  van 

Nn  'tgeen 

(«)  Loc.  cit.  (0)  Decret.  Syn.  Nicen.  contr.  h^ref  Arrian.  p.  177.  Tom.  i.  Vide  dc 
hiafphem.  tn  y^.  p.  ^71.  &  Socr.  Hifi.  Eccl.  Ub.  6.  c.  i:^.p.7^io.  (p)  De  Com.  ef 
fem.  Pat.  Fil.  S.S.  p.  2-6.Tom.  i.  (a)  Socr.  Hili^  Eccl.lib.  6.  c.  ii.paf.mq 
(r)  Breviar.  Hifi.  Eccl.  lib.  6.  r.  -i^.p.  108,  io<^.     '  r  i  i  > 


28z  HET   LEVEN  VAN 

co  Hayrao.  ge^»  Ch'lgélies  te  laft  gelegd  word  fprekende ,  feyd :  „  My  aangaande ,  ik 
5,feg  van  hem,  behoudens  de  eer  der  Ouden  ^  dat  hy  fut  ke  dingen  nooit 
„gefchreven  heeft,  maar  dat  die  van  de  Ketters  godlooshjk  fijn  verdigt, 
„en  op  fijnen  naam  uytgegeven^  of  indien  hy  fe  gefchrevcn  heeft  ^  hy 
5,  defelve  fchreef  met  als  fijne  gedagten ,  maar  als  het  gevoelen  van  nn- 
„dere.  En  indien,  gelijk  fommige  willen ^  het  fijn  gevoelen  v/as,  be- 
55 hoorden  wy  liever  met  fuiken  geleerden  Man,  die  fogrooten fchatvan 
53  geleerdheyt  ons  nagelaten  heeft  ^  medelijden  te  hebben,  't  Geen 'er  in 
5, fijne  Schriften  te  berifpen  is,  word  door  de  regtfinnige  en  nutte faken^ 
,5  in  defelve  behelfd ,  overvloedig  goed  gemaakt. 
hfi^Sc-  I^^^'      "^S  vry  meer,  word'er  en  kan'er  tot  verdediging  van 

fms  vryge- ^^^^^^^«^  wordcn  ingebragt ,  en  egter  alles  gefegd  zijnde  j  moet  men  be- 
Sn  Schuldig  was  aan  groote  misgreepen  ,  en  onvoorfigtige 

ftellingen,  die  de  grootfte  genegentheyt  niet  kan  verfchoonen.  Hy  was 
Hocorigc-van  een  driftigen  mborft  ,   en  een  fchrander  verftand  j  hy  had  een 
Sepen'?."^^^^^^^^iJ^'e"  ^«^"^     kcnuis ,  en  een  ongemeene  begeer'te,  omtever- 
^uam.      ftaan  felfs  de  diepfte  en  geheymfte  bedenkingen  en  befchouwingen  der 
Godgeleerdheyt    dit  alles  deed  hem  met  een  onbepaalde  vryheyt  al- 
les onderfoeken ,  om  van  de  natuur  aller  faken  te  redeneeren  j  hy  fchreef 
veel  i  hy  was  fchielijk  om  andere  't  geen  fy  fchrijven  fouden  voor  te 
feggen^  hy  had  geduurig  dan  het  een  en  dan  het  ander  voor ,  en  daarom 
gaf  hy  figfelven  felden  tijd  ,  om  't  gefchrevene  te  overfien  en  te  ver- 
beteren ,  of 'er  fijne  tweede  en  rijper  gedagten  over  te  laten  gaan  j  hv 
maakte  veel  werks  van  de  Schriften  der  Heydenen,  en  deed  feer  groote 
moeite  om  de  Chrijflen  waarheyt ,  als  met  de  befte  hunner  bevattingen 
Nader gc-  naaft  over-een  komende,  te  doen  aanfien.    En  fekerlijk,  't  geen  Mar- 
Marcdks'.  ^^f^ '  Biffchop  van  Ancyra(j-),  tegens  hem  van  ouds  inbragt,  is,  al 
wil  het  Eufebius  verbloemen,  ontwijfelijk  waar,  dat  hy,  vers  uyt  de 
philofophifchc  fchoolen  gekomen ,  en  in  de  beginfelen  en  Boeken  van 
Tlato  een  geruymen  tijd  nauwkeurig  onderwefen  zijnde,  figfelven  tot 
de  Goddelijke  faken  begaf,  eer  hy  tot  het  ontfangen  derfelven  genoeg 
bereyd  en  bequaam  was  ,  en  daar  van  begon  te  fchrijven,  wanneer  de 
geleerdheyt  defer  eeuw  by  hem  nog  meefter  was  j  waar  door  hy  dan  dc 
philofophifche  bevattingen  met  de  gronden  der  Chriftelijke  Religie  on- 
voorfigtig ,  en  meer  dan  de  gelijkformigheyt  van  het  Chriften  Geloof 
konde  toeftaan,  vermengde.  En  fekerlijk,  die  maar  fijne  en  der  Plato- 
niften  gronden  en  ftellingen  t'famen  vergelijkt,  fal  bevinden,  dat  de 
voornaamfte  gevoelens,  x.p/^,         die  hem  te  laft  gelegd  worden,  uyt 
de  fchoo  van  Tlato       overgebragt,  gelijk  de  bovengemelde  HuHius, 
m  veele  byfonderheden ,  nauwkeurig  heeft  aangemerkt.  SelfsdeH.  ///>- 
ronymus(t) ,  .dien  de  fterke  drift  van  fijnen  tijd  een  vyanddeed  zijn  van 
Origenes,  had  in  het  felve  Boek,  waar  in  hy  hem  wel  meeft  overhaald, 
nog  fo  veel  genegentheyt  voor  hem,  dat  hy,  hem  den  roem  van  fijn 
bequaamheden,  iever,  en  nauw-gefet  leven  gegeven  hebbende,  feyd, 
55  Wie  van  ons  kan  fo  veel  lefen  als  hy  gefchreven  heeft Wie  foude 
55  niet  verwonderd  ftaan  over  fijn  brandenden  yver  en  luft  voor  en  in  de 
55  Heylige  Schriften  ?  Maar  fo  iemand ,  met  nijd  befet ,  ons  van  fijne  dwa- . 
55lingen  rept,  laat  die  fig  te  binnen  brengen  't  geen  al  voor  lang  ge- 
55fegd  15(1;)  : 

5,  ^andoque  bonus  dormitat  Homerus 

55  V mm  opere  in  longo  fas  efl  obrepre  fomnum. 

Dat 

W  ^p.  Ea\(h.  cont,  Marcell.  lib.  i.p.  2^.    (t)  Ad  Pamméich.  de  crror.  Ori^.p.  iT- 
•« «w.  2 .    {v)  H»rat.  de  Arte po'ét.  verf.  ^^9.p.^i^. 


Dat  is : 


O   R   I   GEN   E  S. 


,,0ok  kmkkebold  wel  Jbmtijds  dé  groot  e  Homerus:  en  't  isnietvreemdy 
35  dat  temand  in  een  wijdluftig  werk  van  Jlaap  bevangen  word.  Laat 
i)5  ons  niet  ophalen  de  gebreken  van  hem ,  wiens  deugden  wy  niet  berey- 
nken  konnen.    Andere,  fo  Grieken  als  Latijnen,  hebben  fo  wel  in  het 
35Geloove  gedwaald  als  hy^  die  wy  niet  behoeven  te  noemen,  op  dat 
'5i\vy  niet  fchijnen  hem  voor  te  fpreken^  niet  om  dat  hy  het  verdiend^ 
„maar  om  dat  andere  ook  hunne  misflagen  gehad  hebben.    By  al  'tge- 
feyde  kan  ik  nog  dit  feggen,  dat  hy  (gefield  hy  aan  fulke  vergiftige  en 
gevaarlijke  dwalmgeri ,  als  de  boofte  menfchen  hem  tc  laft  leyden, 
fchuldig  gcftaan  had)  naderhand,  gelijk  uyt  fijnen  Brief  aan  den  Bif- 
fchop  van  Romen,  Fabianus{x),  blijkt,  over  't  geen  hy  onbedagt  en 
gf^hreven  had,  fig  beklaagde.    En  fekerlijk.  is  het'niet 
een  onverdragehjke  verkeerdheyt ,  of  ten  minften  een  groote  onbeleefd- 
lieyt,  iemand  geduung  de  misflagen  van  fijn  vorig  leven,  die  hy  reeds 
verworpen  heeft,  te  verwijten?  „  Droef heyt  over  't  gene  gefchied  is, 
5,  maakt  de  breuke  ten  deele  goed^  en  berouw  moet  worden  aangefien 
35  als  naaft  komende  by  onfchuld  (jy). 

<.x)  '^p.  Hier.ubiffipr.p.  t^^^-vUeRuff.  InveEl.  i.in  Hier.  inter  opera.  Hieron,  Tom 
^.p.iip.    (;)  Pr^muyfeltcttatisgradus  eji,  non  delincjuere :  Secundus,  deliila  co- 
.    ^^^.C^r-^o::::^^^^^  f.ccedU  medeU 

KAanwijfer  van  Origenes  fihriften  van  de  Oude  gemeld, 
en  nu  mg  voorhanden. 


Homiliarum  myfticarum  in  Gencf 
Lib.  IL 

'Comment.  in  Genef.  Lib  XIII 

Extant  Latine  Homili^e  XVII 
Commentar.  Tomi  in  Exodum 

Extant  Latine  Homilix  XIL 
Schoha  in  Levitic. 

Extant  Homilix  XVI. 
In  Numeros  extant  Homilix  Lat. 

XXVIIL 
In  Deuteronomium  Homilise. 
In  Lib.  Jefu  Nave  ext.  Homili:^ 

XXVL  Lat. 
In  Lib.  Judicumext.  Lat.  Hom.  IX. 
In  I.  Lib.  Regum  Homilix  IV. 
In  Lib.  IL  Regum  ext.  Homilia  una. 
In  Lib.  Paralipom.  Homil  L 
In  duos  Efdra:  Libros  Homili^e. 
In  Librum  Job  Tradatus. 

rCommentarii. 
In  Pfalmos  jHomilix. 

(Scholia. 

Extant  Latine  in  Pfatm.  36.  Honi. 
V.  in  Pfalm.  37.  Homil.  IL  in 
Pfalmum  38.  Homilix  II.  1 

In  Proverb.  Salom.  Commentar. 

•Explicatio  Ecclefiaftis.  | 


In  Canticum  Cantic.  Commentar. 
Ext.  Lat.  Homilix  IL 

rCommerit.  Lib.  XXX. 
In  Efaiam<j  Homilia:  XXV. 
IScholia. 
Ext.  Lat.  Homilix  IX. 
In  Teremiam  Homilix  XLV. 

Ext.  Grxc.  Lat.  Homilix  XVIL 
In  Threnos  Tomi.  IX. 
In  Ezechielem  Tomi  XXV. 

Ext.  Lat.  Homil.  XIV. 
In  Danielem  expofitio. 
In  XII.  Prophetas  Tomi  XXV. 

fComm.  Lib.  XXV. 
In  Mattha^um^  HomÜix  XXV. 
(Scholia. 
Ext.  Grxc.  Lat.  Tomi  VIL 
In  Lucam  Commtint.  Tomi  V. 

Ext.  Lat.  Homilix  XXXIX. 
In  Toannem  Comm.  Tomi  XXXII. 

Ext.  Grxc.  Lat.  Tomi  IX. 
In  A£ta  Apoflolorum  Homilix  ali- 
qiiot. 

In  Epiflolam  ad  Romanos  Expla- 
nationum  Libri  XX. 
Ext.  Lat.  Libri  X. 
In  I.  ad  Corinthios  Commentarii 
Nn  2  In 


284  HET  LEVEN  VAN  ORIGENES. 

fComment. 
In  Epift.  ad  Galatas^  Homili:E. 

ISchoUa. 

In  Epift.  ad  Ephefios  Commentarii 
Libri  III. 

In  Epift.  ad  Coloff.  Commentarii. 

In  I.  ad  Theflal.  Volum  (ut  mini- 
mum) III. 

In  Epift.  ad  Titum. 

rCommcntar. 


In  Epift.  ad  Hebraeosi 

iHomiliac. 

Tetrapla. 
Hexapla. 
Oaapla. 

Comment.  in  Veteres  Philofophos. 
De  Refurredione  Libri  11. 
De  Refurreétione  Dialogi. 
Stromatswv  Libri  X 
Difputationes  cum  Beryllo. 
ïiêpi  oiex'^v ,  feu  de  Principiis  Lib.  IV. 

Ext  Lat. 
Contra  Celfum  Libri  VIII.  Ext. 

Grxc.  Lat. 
De  Martyrio.  Ext.  Gr.  Lat. 
Homil.  de  Engaftrimytho,  Ext.  Gr. 

Lat. 

De  Orationc.  Ext.  Gr.  MS. 

Philocalia  de  aliquot  prxcipuis 
Theologise  locis  &  quaeftioni- 
bus  ex  Origenis  fcriptis  a  S.  Ba- 


filio  &  Greg.  Naz.  excerptis, 
Cap.  XXVII.  Ext.  Gr.  Lat. 

By  m  ontelbare  brieven ,  daar  van 
nog  overig  zijn. 

Epiftola  ad  Julium  Africanum  dc 

Hiftoria  Sufannx  ,  Gra:c.  Lat. 
Epiftola  ad  Gregorium  Thaumatur- 
gum.  Ext.  Gr.  Lat.  in  Philo- 
calia. 

Twijfelbare  Schriften. 

Dialogus  contra  Marcionitas ,  dc  rc- 
da  in  Deum  fide.  Ext.  Gr.  Lat. 

Fal/che, 

In  Librum  Job  Traftatus  III.  ^ 

Comment.  in  eundem. 
Commentarius  in  Euangeliura  S. 

Marei. 
Homilias  in  diverfos. 
De  Philofophorum  fectis  Sc  dogma- 

tibus. 
Lamentum  Origenis. 
Scholia  in  Orationcm  Dominicani> 

&  in  CanticaB.  Virginis ,  Zacha^ 

riae&  Simeonis. 


Eynde  van  't  kven  van  O  r  i  g  e  n  e  s. 


HET 


Early  European  Books,  Copyright©  201  1  ProQuest  LLC. 

Images  reproduced  by  courtesy  of  Koninkliike  Bibliotheek,  Den  Haag. 

1 46  A  1  5 


HET  LEVEN 

VAN  DEN 

H.  BABYLAS 

BISSCHOP  van  ANTIOCHIEN. 

INHOUD. 

fer  Babylas  was  i»M  hedkning  getrouw.  De  DecWche^^r 
^olging  ^waarom  begonnen  IVierd  door  Key fer  lijk  bevel fleTvoort' 
ge/et.  DCCU.S  W  «r  Ant.ochien.  ff^Me  k  i  Chri/eü  ieZZ' 
dermg  komen.  Babylas  weerd  hem  khekmedw  daar  mt  %JW' 
rie  word  t'onregt  gepaft  op  li\xmtr\mxK  "^"'S  ^""^  jyt-  Dte  hiflo. 
Hetfelve  -^orl -viVall vZZen  Ke^^^^^  "^^  d,e  msflagffroot. 
daad  -verhaald  uyt  Chrvfoftomus  9^^  /^  ^^"5'  ^ecius 
mW.r>«a4^„S?i°T  ^'-ITep  ■^oede  tegen  Babylas. 
lijk  rnuhJnLT  Si-r^^^^^  Word  gevangen  enler. 
jongelingen  l,jde„  n^Z„°u  '"1  "f        '-^'jfi-^erhaald  Drie 

afialirrm-  D^       I'"  ^^'yfir  ""'^^g^efs  tot 

Lhorfd.% .^Tjr;^r/^^^^^'^^''^-  BabfJw 

den.  Sm  l^IIm  tit  J^'''  '^'^f' hem  fouden  begraven  wor. 
'''^ngenlmSZCZil-Z^^^^^^  Conftfntmus.  De 

■voerd.  De  lLaa«d)T Fr'"''!  ^^^'^/f  GA\n,derwaltrdsver- 
kekos.  ]n\iiZvrt!f-^^'''"''  'w.crddaar  of  ten  eerjien  fpra- 
kende,   lui  anü,  Ztfr        "'T'^^  ''^"^  de  dnyvel  be- 

daan  te  Ir  T^'^te  &      T  ^''T'  ^'""y''' 
flad    De  lTnPr  i^"'*'^"^"  f '"^  ""^  frnal-ftatie  in  de 

erkend  vl  ft J^^^^  d'^  g^.(Mcdenis  '^ord  beweerd  En 

^Martelaar  dtZT  "'Jf'''^\  ^orge/aten  wierd  d,en 

■veZkdde  ctZ-Z  't'"-  uJ"''^""^  vreefdeGods'^raak.  Hy 


|Oweynig  vinden  wy  by  de  Oude  Schrijvers  van  dcvanBabr 
}  i^erk  5  rakende  't  geen  defen  Heyligen  Martelaar  Ba-  i^sisniJ 
I  h^as,  byfonderin  't  voorfte  gedeelte  fijnes  levens 
gedaan  heeft,  dat  ik  hem  geheel  foiide  hebben  over-  vinden! 
pflagen,  ten  ware  wy  van  fijn  later  tijd  en  dood 
tekend^v^^i       lommige  aanmerkens-weerdige  faken  hadden  aange- 


^«cT  11  ^''-'c^  J-i»u>  oiiaersj  opvoeding,  en  levens-order 

i  H.vfn  '  °f  hy  van  geboorte  en  opvoeding 

een  Heyden.  of  Chr.ften  geweeft  is.    >t  Is  egt?r  buyten  tv/.Jfel,  da" 
hy  we  en  m  goede  order  is  opgevoed,  en  geleSfd  hee/t  inplaaifen  daaro^w™ 
ny  wat  Konae  leercn,  en  op  fuiken  tijd,  als  niemand  ,  dan  bequame 

plaats  van 

cn  in  godfaligheyt  en  gelccrdhcyc  uytftekendc  Mannen  tot  beiliering  Sn  wIT 


HETLEVENVAN 

fchijniijk  eii  regeeriflg  der  Kerke  bevorderd  wierden  ^  cn  als  een  groote  mate  van 
aangcwc  wetcnfchap  en  gelccrdhey t  nict  allcen  gcagt ,  maar  felfs  ook  noodfakc- 
lijk  was,  fo  om  de  kudde  Gods  te  weyden  cn  te  voeden,  als  om  de  tc- 
genfprekers  tegen  te  gaan  en  te  overtiiygen,  en  het  Chriftendom  tegen 
de  ondernemingen  van  bedekte  en  openbare  vyanden  te  beweeren:  want 
gelijk  het  de  Chriften  Kerk  nooit  ontbroken  heeft  aan  openbare  vyan- 
den van  biiyten ,  die  deflelfs  wasdom  met  fweerd  en  pen  gepoogd  heb- 
ben te  beletten  en  alfo  te  verdikken ,  nog  aan  gevcynfde  vrienden  van 
binnen,  die  door  Ketteryen  en  fcheiiringen  haren  vrede verftoorden ,  en 
in  hare  ingewanden  wroetedcn,  fo  was'er  eert  menigte  van  d'een  en  d'an- 
der  meer  dan  ooit  in  die  tijd,  en  in  dat  gcweft  der  wereld,  daar  in  de- 
fe  vroome  Man  leefde. 
Hy  word      llZe^musBiiTchoip  van  Antiochien,  ftierf  f^)  in  het  jaar  onfes  Hee- 
vJnSo-  TJrP^^^^^;      ^^'^^  regeering  des  Keyfers  Gor£am,  in 

«hicn.      aellelts  plaats  volgde  Babylas,  die,  gelijk  hem  de  H.  Chryfoftomus {b) 
befchrijft,  als  een  kloekmoedig  en  voorfigtig  ftuurman,  het  heylige 
fcheepjen  van  de  Kerk  in  het  midden  van  ftormen  en  onweders^  entuf- 
fchen  de  menigvuldige  baren,  die'er  tegen  aanfloegen,  wijflijk^beftier- 
de.    Het  is  wel  waar^  dat  in  het  begin  van  fijn  regeering  ,  die  Kerk 
van  de  Roomfche  magt,  anders  van  ouds  vyandig  aan  het  ChriftendoiTi^ 
SemdAn  "^^^  ^^^^^  bcftredert  wierd,  maar  uyt  een  anderen  boek  quam'er  een  fwaar 
tiochicnin:^"^^^^^^p:  want  Sapor,  Koning  vanPerfien,  was  onlangs  in  het  Room- 
Iche  Kijk  gevallen  (c)  en  geheel  Syrien  overloopen  hebbende  ,  had 
Antiochien  belegerd  en  ingenomen ,  welk  alom  fo  grooten  fchrik  ver- 
oorfaakrc,  dat  men  in  Itaben,  en  te  Romen  felfs,  in  groote  vreefe  fat. 
Hard  viel  hy  den  inwoonderen  van  Antiochien :  'en  hoe  met  de  Chri- 
flenen  onder  fuiken  onbarmhertigen  en  moedigen  vyand  Tdie  nooit  den 
SZs  Chriftenen  genegen  geweeft  was)  geleefd  wie^rd,  kan  men  fig  ligtelijk 

herwonnen 

verbeelden.  Dog  eerlang  nam  God  dit  jok  van  haren  hals,  en  verbrak 
word.  het  :  want  Gordïanus  de  Kcyfer,  een  groot  leger  verfameld  hebbende, 
trok  op  na  het  Ooften,  en  alom  de  landfchappen ,  daar  hy  door  toog 
van  vyanden  gefuyverd  hebbende,  quam  in  Syrien,  en  trok  regt  op  An- 
tiochien aan,  alwaar  hy  het  Perfiaanfche  leger  geheel  verfloeg,  Antio- 
chien en  de  andere  overheerde  fteden  herwon,  felfs  eenige  plaatfen  van 
belang,  Sapor  toebehoorende ,  innam,  en  denfelven  noodfaakte  na  fijn 
eygen  land  te  keeren.  Dit  maakte  hy  door  een  brief  aan  den  Raad  be- 
kend die  over  die  tijding  fodanig  verblijd  was,  dat  fe  hem  byfijn 
te  rug  komft  beflcoten  te  Romen  meteen  fege-pralende  ftatie  in  te  halen, 
fntnb"  Antiochien  dus  tot  haar  vorige  ruft  herfteld  zijnde, 

diening     "^"^  haoylds  lijn  ampt  met  alle  neerftigheytengetrouwigheytwaar  Hy 
nariiig,    ondcrwccs ,  voedde,  cn  regeerde  fijne  kudde,  en,  alsofhyin'tbyfonder 
voorfien  had ,  dat  hen  eerlang  fuiken  fwarten  wolk  en  droevige  vervol- 
ging foude  overkomen ,  bereydde  door  fijn  onderwijs  fo  jonge  als  oude, 
om  het  fwaarfte,  welk  hen  wegens  de  Religie  mogt overkomen ,  gewil- 
lig te  verdragen.    Dus  beleefde  hy  in  rufte  de  tijd  van  de  regeering  des 
Keyfers  Thtlippz  (die  fo  verre  af  was  vandeChrifteneneenigfinstefloo- 
Decius  die  r^r'  ^^^^      "  j^^»^  ^^orgaans ,  hoewel  fonder  grond ,  geoordeeld  heeft 
bciLhre'ven  ^^Its  ecn  Chriften  te  zijnj,  dog  daar  op  volgde  de  bekommerlijke  eia 
reTcten?  '^"y^'^^  ^'-i^       'TJecius  ,  die  buyten  verwagting  tot  het  Keyfbrdom 
Chriftcnen  ^'^''^  bcvordcrd ,  of  liever  fig  felven  daar  toe  indrono-.    Defe  T>eciti^ 
was  een  Vorft,  die  niemand  onder  den  rang  van  de  quaadfte  foude  gefte^^ 

hebben, 

(^)  Eufeb.Htfl.Eccl.lib.  ^  6.C.29.P.Z19.    (h)  Homil.de S.  Bahyl.p.64i.rom,  i.  {c)Ca' 


,  E>  Ê  N   H.   B  A  B  Y  L  A  S.  287 

ChWfenen„  '^"^f       wreedhevt  tegen  de 

nfl^^n  ^  a  o"?*^^^'''^'yke  fmctre  fijne  geheugenis  aangewreven  IiadT""™' 
d^e  her  fnn""  T'"       vervolging  Toeken  meeft  alle  fchrijvers  , 

Eufihus(e)  volgen,  m  den  haat  regens  fijn  voorfaa? 
^ha,f pus    dit,  gelijk  men  hem  befchrijfr,  felfs  een  Chnften  was  en 
aaarom  in  fijn  toorn  en  boosheyt  voornam  van  fijne  aanhnngelineen  wra 
te  nemen :  maar  mijns  oordeels  is  't  vry  waarfchijnl!jkc?'tg?en  Gre- 
gorms  NyPnHs(f)\atx  van  ophaald,  te  weten,  dat  hem  daar  toe  be- 
woog de  uytgebreydheyt,  en  fege-pralende  aanwas  des  Chriftel  ijken  Ge- 
loofs ,  die  fig  alom  had  uytgebreyd ,  alle  hoeken  befet ,  en  niet  alleen  fteden, 
maar  ook  dorpen  felfs  vervuld  had,  fo  dat  de  Tempelen  wierden  veria 
^n   Altaren  omgeworpen,  en  het  offeren  aan  afgoden  vry  vërflaDte 
Delen  ongemeenen  groey  der  Chriftencn,  endeynfingd«HeUeSs' 

t  h« S "dotr^"  '^''^  hlm ,^^da"hy  nis 

nen  dfeSiiksTn  1.?'"^'  °PS^'^^>"^  ChriL 

He  PPrfolT^  F''^  aangroeyde,%  onder  de  voet  treden ,  en  dat 
ae  eere  aan  hunne  goden  tot  nog  toe  bewelen,  ver  waarloofden  verworpen 
wierd ,  en  nam  daarom  voor  door  alle  mogelijke  dwang-middelen  die 
aangroeyende  fefte  tegen  te  gaan ,  den  Chriftencn  hun  belijdenis  door 
allerhande  foort  van  .wreedheyt  tegen  te  maken,  en  tot  de  Relicrie  hun 

=fd^r9£haÏ3^^^^^^^^ 

glÏTn^argXrffln^"^^^^^^^^^^  ^'^^^ 

S^hun^irvtni"'^"^^^^^^^^^^ 

ms  Teen  1^  ^oo™amehjk  gaande  gemaakt,  egterfoekt  Cytria- 
openhertir  ^^f^  nader  oorfaak ,  enbfkend 

en  verdeeUreyrtnSer  hen  dt"  ^ eygen  liefde,  fcheuring 
die  aan  andere  p^h  ^  j  ,  °whand  hadden ,  en  de  xMartelaars  felfs. 
der  Ferk  verfm'Hi^'*  ^^Mt\A  wefen  moeften ,  de  order  en  regeering 
in^nomtn        r     "^iV  ^^«1^"      onmatigen  hoogmoed  waren 

aiieen  daar  toe  aangemoedigd,  maar  door  Keyferlijke  plakaten  bv  nala- 
Ll-^l  dr^'7^'  ^  aevervllgir/.do^oreenfncL  en^c^^^^^^^^ 

^r^lF  i      \  ^^Ti^'"^'^  voortgefetj  van  welker  wreedheyt  wy  elders 
breedeMpreeken  fullen.    Het  fal  my  nu  genoeg  zijn  aan  te  nierken  ,  dat  Ko.too. 
aaar  door  vee  Ie  uytmuntende  Opfienders  van  de  Kerk,  Fabianus  denf^"Baby. 
^  llchop  van  Romen,  Jlexander  den  Biffchop  van  lerüfalcm,  en  ver  J'^* 
^.n      V".  7^        ^'""^  '  ^"  ^^^^  eerlang  die  fwangheyt  ook 

den  H.  Babylas  trof.  Want  Ttechu  qiiam ,  naar  allen  fchijn  in  't 
midden  van  fijn  regeerings-tijd,  of  even  voor  fijn  tcc^t  regcii  de  Thra- 
ciers,  daar  ny  lijn  leven  mfchoot,  inSyrien,  en  vcrvoli^ens  naar  Antio- 
chien,  om  ontrent  den  Perfiaanfchen  oorloa  order  te  fiellen.  Ik  weet 
wel,  dat  men  van  TDecius  komfte  aldaar  inde Romeynfche hifiorien niet 
een  woord  vind  aangetekend  ,  dog  dat  is  niet  vreemd  ,  gemerkt  fijn  le- 
ven, ot  met  bdchreven  is  door  die,  welke  men  Hiffori^  Juguffa  Scn^ 
por  es,  iichrijvers  -vanderTioorlugtigen  MmimngeJchïedemSen,  noemd, 

of, 

i*)Hifi.  Eed,  Uk  6.  c.  39.  p.  234.  (/;  Devit.Greg^TljAumat.p.  <)^<).rom.  2.  (r)  Epit 
7-  p'  16.  ^  " 


il88  HETLEVENVAN 
ot  5  fo  het  befchrcven  is,  al  voor  lang  is  aan  een  kant  geraakt ,  en  in  de  hi- 
ftorie-fchrijvers ,  die  men  nog  heeft,  van  fijne  daden  weynig  gewaagd 
wordj  en  daarom  füllen  wy'cr  niet  meer  van  feggen,  dan  't  geene  uyt 
de  Kerkelijke  fchrijvers  fig  ten  vollen  als  een  iekere  waarheyt  opdoet. 
Dcci.is  wil  'Becius  hier  zijnde ,  wilde  ("/;) ,  't  zy  uyt  nieuwsgierigheyt ,  'r  zy  om  met 
ftcffCcfk"  op  de  Chnftenen  aan  te  vallen^  in  der  Chriftenen  ver- 

kome"    g^idering,  daar  fy  hunne  opentlijke  by-een-komft  hadden,  indringen: 
Bibyiasbe.niaar  Babylas  wilde  dat  geenfins  toeftaan,  weshalven  hy  fig  aan  denin- 
lettedat.   g^^g       de  Kerk  fi:ellende,  hem  met  een  onverfchrokken  moed  en  dap- 
perhcy  t  te  gemoed  voerde ,  dat  hy ,  fo  veel  in  fijn  magt  was ,  nïet  fon- 
de  toelaten ,  dat  een  wolf  in  Chrijli  fchaaps-koy  inbreken  foude. 
Keyfcr,  'tzydat  hy  het  volk  niet  wilde  verbitteren,  of  fijn  voornemen 
op  een  andere  wijfe  dagt  te  voltrekken^  liet  fig  voor  die  tijd  gefeggen. 
t?onVegt^  I^^-'ii"  zijn'er^  en  onder  die  Nicephorus  (met  wien  de  C^len^ea  en  Ü^ïe- 

gebragc  op 

naologta  [de  maaiidelijke  befchrijving]  van  de  Griekfche  Kerk  net  over- 
detijdvan  een  komeii)  die  defe  gefchiedenis  t'huys  brengen  op  iV/^wfr/^;//// ,  en  niet 
Numeiia-      T>ecius  ^  daar  egter  die  Numeriamis  (welken  defielfs  overfetter,  dog 
qualijkj  CMariamts  noemd)  ten  minften  dertig  jaren  later  regeerde. 
Maar  dit  is  een  misgreep  ^  die  door  geen  fchijn  van  waarheyt  onder- 
fi:eund  word,  gemerkt'er  tediertijdgeen Bifixhopte Antiochien was,dje 
Waar  u  "^^^"^  ^^^''^  ^     Babylas ,  en  die ,  naar  't  verhaal  van  alle ,  ten  tijde  van  dc 

.iicmSg  vervolging  ^nder  Decius  fijn  martel-lot  heeft  uytgeftaan:  en  'tgeen/^^' 
fprüüc.  ronius  (i)  gift ,  is  niet  onwaarfchijnlijk ,  te  weten ,  dat  die  misflag  zijn  oor- 
fprongk  wel  kan  genomen  hebben  ^  om  dat'er  onder  Decitts  een  Over- 
fle  van  het  leger  was ,  met  name  Numerius  ,  die  de  Chriftenen  vinnig 
vervolgde,  welken  buyten  allen  twijfel  de  eerfte  quade  verhaalders heb- 
ben genomen  voor  Ntmerianus ,  en  op  hem  gepaft  \  geen  den  Keyfer, 
in  wiens  dienft  hy  was ,  raakte. 
vc"rhaaid  ^^^^  diergelijks  verhaald  Eufebius  {k^ ,  maar  feyd  fulks  gebeurd  te 

ietsdicrge-  ziju  aan  Decius  voorfaat,  den  Keyfer  T  bi  lippis  ^  van  welken  hy  feytJ» 
Phir'üs.  ^^^v^^^  ^"^y    nagts  voor  Paafchen  nevens  andere  Chriftenen  meende  i« 
'        de  Kerk  te  gaan ,  om  hunne  gebeden  aan  te  hooren ,  de  Biflchop  van 
die  plaats  dat  geenfins  wilde  toeftaan,  ten  ware  hy  fijne  fonden,  alfo 
Iiy  aan  hatelijke  en  grove  misdaden  fchuldig  was  .opentlijk  beleed,  en  de 
order ,  ontrent  de  boetelingen  vaftgefteld ,  voldeed ;  welk  de  Keyfer  fig 
Dogfonderaanftonds  gereed  toonde  te  doen.  Maar  behalven  dat  dit  tot  een  grond 
bewijs,     gelegd  word  van  het  gevoelen,  dat  Thilippus  een  Chriften  foude  ge- 
weeft  zijn ,  fo  word  het  van  Eufebius  niet  anders  dan  door  het  ge- 
meene  feggen  beveftigd.  En^  om  de  waarheyt  te  feggen,  niemand  is'er 
buyten  hem  die  dat  feyd:  want  hoewel  eenige  van  de  oude  dat  t'huys 
brengen  by  Ntimeriajius,  egter  is'er  niemand  als  hy  die  het  Thilipp^^ 
chryfofto-  toefchrijft.    De  H.  Chryfofiomus  (l)  feyd  ons  in  een  wijdluftige  loffpraak 
Svan  ^^^^  ^^^^       Babylas  fo  deftig  en  cierlijk,  als  door  ver- 

die daad  ftand  en  welfpreekentheyt  gefchiedden  konde,  voorfteld,  en  byfonder 
van  Baby-  „iet  den  geeft  en  vrymoedigheyt  van  Elias  en  Johannes  den  Dooper 
evenaard) ,  dat  T)ecins  willende  in  de  Kerk  komen  ,  even  te  voren 
fijne  handen  in  onnofel  bloed  gewaflchen  had ,  hebbende  op  een  barbari- 
fche  wijfe ,  tegen  fijnen  plegtelijken  eed,  en  het  regt  der  volkeren,  doen  doo- 
den  een  kleynen  foon  van  fckeren  Konins;,  dien  fijn  vader  tot  verfekering 

van 

Qo)  Chrjfojïh.  lib.  de  S.Babyl.Tom.  6.f.6'^%.0-pajfim.Philofl.  Hifi.  Eed.  lib.  7-  P' 
P4.  Suid.  in  voc.  ^a^vASig.  Niceph,  Htjl.  EccL  lib.  lo.  c.  28.  P3.  0)  "^^g' 
ZIT,,  num.  ii6.  Vide  S.  Metaphr.  in  Martyrol.  S.  Ifidor.  apud.  Sar.  Febr.  5.  f'  4^* 
(O  Hifi.  EccL  lib.  6.  c.      p.  z:^i.    (/)  Loc.  cit.  p.  (555. 


D  E  N  H.  B  A  B  Y  L  A  S.  289 
11^  L^u?,^^"  gemaakte  vrede  tot  gijfelaar  en  onderpand  gegeven 
land  die  1  .1  was  die  een  foon  van  een  der  kleyne  Vorften?ndat 
een  iona^  P  ^  «  ^"t'°^h>en  z.jnde ,  een  verbond  gemaakt  had ,  of 
die  tSrn  ^"f'"'       T  ^^'■'f'^^""g       dc  vrede  tulTchen 

n  et  l'  S^""^^^';  tot  onderpand overgefonden  was,  die  fo dra 

met  was  overgekonien,  of  hy.  't  zy  dat  hy  fijn  wreedheyt  wilde  vol- 
doen, of  in  de  yredens-bedingen  eenige  valsheyt  voorgaf,  deed  hem 
onbarmhercg  ombrengen.    De  Schrijver  van  AtAkxJdrpSeS-  n-  ■ 

"SSo^liJt/z  Yrrt^'^  ''j"  verhaal 

iiiflchop  van  Antiochien,  by)  dat  Thiiipp„s  (m  het  Grieks  ftaat'e? 
by  i-\^.io,f,  na  allen  fchiin  in  nlaats  van  ■■,-1   ^  j  ™ater„„j, 

dien  Kevfer  f-n  ól^:!  i?  4  """^ '  ^^'^  t\v<z&&&  naam  van 
oien  js.ey  er,  en  alfo  was  hy  met  Itmtor ,  de  iomere  heilik  h^f  ,r,n 
den  vertaa  der  s  overgefet  en  dnmm  ^t^  >  ""=^»»^<?'f  >  geiijK  het  van 

vXdoS  wL  K  '"^^■"""ï!  "^""^  aanbevolen  had ,  d.en  hy ,  als  fijn 
iiagicnuidig  zijnde,  hoewel  hy  een  Chnftcn  was,  nevens  fijn  vrouw  ymBa- 
^CvT  ï^".^  gehouden  w,erd ,  en  dat  -Decius  naderhand  BahLs^n  '^ct 
enkehjk  om  dat  hyeen  Chr.ften  was ,  maar  om  dat  hy  fulke  aanfienlijke  per- 
lonen  C:h,mp  aangedaan  had,terdood  overgafEen  wonderlijke  vermeneine- 
van  tgeenewaar,en  tgeenemetwaaris.MaardieSchrijverhceftweldeee! 
woonte  van  yden ,  faken  en  perfonen  door  malkanderen  tc  meneln  'r  Z  v 

ten,  dus  óneerhS  m  de  ni  J'" 
alsrevnehandenE  "''".''^'^''"^ 

V7  Sr  hn    TT^^  ^'Wc  indringen. 

gingC«)7wL  ove, Ti       """^       VJ'^  '^J"         '"bond,  In  te  mgp-,6„e- 

hy  over  de  ftouthevr    ^     '  °'??°°''     ^"^-^^'^^     ''j"  P^'^Y»'  ^len 
gebaald  ,  LbZ  i^^^    vermetelheyt  van  die  faakfcherp  hebbende  over- D«„.er. 
eeniX  m-!u  1       "  Sodeo  te  offeren,  met  betuyging,  dat  fiilks  het 
Tom?  "  v^LT'       fijne  misdaad  te  verbeteren,  1^  ftraffe  voor  te  Sc;. 
Martel'.,  nJ      ^Tu eer  tc  behalen.  De 
alhetteL?^°  deftigevrymoedigheyt,  verfmaadde 

fo  Teef  Z^    ?  '  ''^'''gf^  fij"edreygementen .  en feyde ,  Dat, 

een  herder  f^'ru'  "ï"         ''"'g"^'  ''Y  ^Ifjd 

cvfchTwierH      '^'^  T  T  ^"''^      befte  v°mï,in  kudde  ver- 

aFte  w^ken  '  e"7"fij"  bevel  betrof,  dat  hy  vaft  gcfteld  had  nooit 
dl  fiJttn  /^"^  ^"'"'^  '^'"'e"  Gods,  en  den  duyyelcn,endieni 
Wn  n  f '  r  "  "^^n' en  eere  van  goden  te  zijn  aanmatigen,  re  of- 
fpli^Vw  ^ey'er>  liende  dat  hy  in  fijn  voornemen  vaft  en  onverfet- 'eGeroI. 
icujK  was,  gat  bevel  hem  met  banden  en  ketenen  te  fluyten,  en  alfo  na  "^'^f'- 
lifln  T^*!^  ^7'  brengen.  Hier  ftond  hy  veel  uyt ,  en  moeft  veel 
3.n  è        *-y  °ver  fijne  banden  verbhjd,  en  had  meer  bekom- Babylas  W: 

^ndpn  .  "■"^P'^I'Bbeyt,  die  'Decius,  welke  hem  derwaards  g^-lZ&^ 
nf  de  fH  .  1'°°^'^  bing ,  dan  over  de  fwaarheyt  fijner  ketenen,  ^iZ'. 

■  !n  H  ^'^i'^i  v  ?  P'jne»  die  hém  wierd  aan^cdLn.^  „  So  evgert 
„IS  aan  ae  «^nrilteUjke  ReHgie  te  fetenen ,  die  ons  vervloeken,  wel  te 
,,aoen  am  genen  dte  ons  haten,  en  te  bidden  -voor  de  zene  d}e  Ons  qe- 
„weid  doen  en  vervolgen {p) ^  en,  gelijk  de  H.  Taiikts  lecrd(«),  het 
„quaad  te  overwinnen  door  het  goed. 

(«)0/;.«;,.257.4.I)tó/,>W,V7.i4.(,.tf5o.  <yf.^6%.  (i)PhihJl.é-Smd.ul>ir><p7M,)anP 
l'c.  ,i,.p.  667,       Marter,  dm.  W  24.%.  IpiM.t.^.^A,.  (?)  LL. 


HETLEVENVAN 

Van  Baby-    VIL  Sijn  niartelaarfchap  word  niet  op  eenc  wijs  verhaald.  Eufe- 
laLTcha''  ^^^'-^  W  en  eenige  andere  willen,  dat  hy  ^  na  een  vermaarde  belijdenis  lij- 
aarcnap.  „gs  Geloofs ,  in  het  gcvangcn-hiiys  geftorven  is.  l^ldi^ir  Chryfoft omus  (s) , 
( dien  ik  hier  in ,  als  hebbende  meer  gelegentheyt  gehad  om  de  aante- 
keningen van  die  Kerk  na  te  fien,  liever  geloof)  tnSuida^f  feggen?  dat 
hy  met  fijn  banden  uyt  de  gevangkenisgeleyd  en  onthoofd  wierd^  welk 
de  eene  genoegfaam  te  kennen  geeft,  en  de  ander  rond  uyt  feyd.  Het 
vonnis  des  doods  over  hem  geveld  zijnde,  begon  hy,  ter  dood- ftraf  wor- 
dende  uytgeleyd  ^  fegepralende  te  fingen  (/^) ,  CMijneJieky  keerdvjeder 
S?nc^^^  ^^^'^  ^^A',  i^^nt  de  Heere  heeft  aan  u  welgedaan.    Nevens  hem 
iS'ngen'  kierden  uytgebragt  drie  jongelingen  ,  welker  namen  het  Roomfche 
nevens     Martelaars -boek  (^v)  feyd  geweeft  te  zijn  Vrbanus  ,  Trilïdianus  ,  en 
hooit'  E^olomus  ,       van  hem  forgvuldig  in  het  Geloof onderwefen ,  cfltcgeü 
fulke  verfoekmgen  gefterkt  waren.    De  Keyfer  twijfelde  met,  of  foiide 
hen, in  hunne  tedere  jaren  zijnde ,  ligtelijk  verfetten ,  en  daarom  baar  al- 
ken genomen  hebbende,  bedreygde  hy  hen,  als  het  bequaamfte  mid- 
del om  op  fwakke  en  vreesagtige  gemoederen  vat  te  hebben,  iDet  al- 
lerley  foort  van  wreedheyt  en  pijn :  maar  fiende  dat  fe  onbeweeglijk 
waren,  en  niet  v/ilden  offeren,  gaf  hy  laft,  om  fe  met  Babylas  te  onr- 
hoofden.    Babylas  ter  plaats  van  fijn  martelaarfchap  gekomen  zijnde  j 
ftelde  de  jongelingen  voor  aan^  gevende  hen  in  het  martelaarfchap  de 
voorrang,  ten  evnde  fy  door  het  bloedig  gefigt  van  fijn  dood  niet  bc^ 
fwijken  en  aarfelen  mogtcn.    Wanneer  nu  de  beul  haar  onthoofd  had, 
nep  Babylas  overluyd,  Si^t ,  hier  ben  ik,  en  de  kinderen,  die  sy 
wilfijnkc.^f^^'^^^  heht.    Dit  gcfegd  hebbende,  leyde  hy  fijn  hoofd  op  het  blok, 
tcneu  en   alvorcns  fijne  vrienden  belaft  hebbende  (at)  ,  dat  fe  fijne  ketenen  enban- 
heroJa.^^^V\">^^  ^^^ye  graf  nevens  hem  begraven  fouden ,  op  dat  fy  aldaar  mog- 
T«nhebben.ten  blijvcn,  als  eerlijke  tekenen  van  fijn  lijden,  en  blijken,  om  te  bc- 
toonen,  dat  't  geen  allerfmadclijkft  fcheen ,  om  C/6r//?i  wille  koftclijk 
en  eerweerdig  was,  daar  in  navolgende  den  grooten  Apoftel  den  H- 
tP^tóx,  die  een  welgevallen  had  in  banden^  ketenen,  gevangeniflen 
en  fmaadheden,  en  betuygde  niet  te  roemen  als  in  fijn  lijden ,  en  heC 
kruyce  Jefu  Chriffi.    Volgens  die  begeerte  wierden  ook  fijne  ketenen 
met  hem  in  het  graf  gelegd,  alwaar  fe  ChryfoHomm  in  fijnen  tijd  nog 
leyd  geweeft  te  zijn.  j  j 

sijnbcgra-  VIII.  Waar  fijn  ligchaam  eerft  begraven  is,  word  ons  niet  verhaald: 
maar  waar  het  ook  was,  het  rufte  aldaar  tot  de  regeering  van  Conflan- 
ttus  toe,  wanneer  het  op  een  pragtiger  wijfe  ter  aarden  hefteed  wierd, 
t  welk  gelegentheyt  gaf  aan  een  der  aanmerkensweerdigfte  voorvallen  die 
vanApoUode  Kerkelijke  oudheyt  ons  heeft  nagelaten.  Daar  was  in  de  Voorfte- 
Kr  Antiochien  een  plaats,  T>afhne  genaamd r^,),  die  de  natuur 

chien.  fcheen  tot  een  toonneel  van  alles  wat  aangenaam  en  vermakelijk  is  ge- 
maakt te  hebben :  het  was  een  cierlijke  boflchagie,  befet  met  cypreffen 
en  andere  boomen ,  die  na  de  tijd  van  't  jaar  haar  bloefl'em  en  vrugten 
droegen.  Daar  waren  oneyndig  veel  wandel-plaatfen ,  alle  onder  het  lom- 
mer der  bocmen:  want  hare  bovenfte  takken  van  deen  en  d'anderkant 
famen  komende,  weerden  het  branden  en  fteken  van  de Son.  Daar  waren 
een  menigte  van  heldere  bronnen  en  aangename  beekjens:  de  luc^t  was'er 
koel  en  gematigd ^  en  de  wind  fpeelende  door  de  takken  der  boomen, 
maakte  een  natuurlijke  foet-luydentheyt,  en  aangenaam  geruyfch.  Hier 

galm- 

(r)  L,-^  5  c  39.  ^.2^4.    {s)  Loc.cit.fag.66^.    (t)  Pfalm.  116.  7.    (v)  Loc.  cit. 
(X)  Chryfoft.  Suid.  Martyr.  Rom.  ubifupra.    (*)  Chryfofi,  ibid.  p.  671.  Sozjorn.  l'^^-^' 


▼cnis. 


Ö  E  N   H.    BABYLAS.  291 
galmden  de  Poëten  hunne  verliefde  en  dertelc  gedagten  uyt ,  en  fo  veel 
aanleydmg  was  hier  tot  vuyligheyt  en  buytenfporighcyt,  dat  een  eerlijk 
man  aldaar  te  fienjchande  geïekend  wierd:  maar  'r  geen  defe  plaats  den  Daar  men 
grootlten  roem  gaf,  was  een  pragtigen  en  koftelijken  Tempel,  die  al- 0''^^^''=" 
daar  van  Selencus ,  vader  van  Antïochm ,  die  Antiochien  bouwde,  op-^°bbff'*' 
gerigt,  en  aan  K^poUo  T>aphn£tis  toegewyd  Ibude  zijn)  in  welken  ook 
een  koftelijk  en  oud  beeld  geplaatft  was ,  daar  men  t^pl/o  vragende, 
antwoord  kreeg  ,  waar  door  dien  Tempel  niet  weynig  gcagt  en  Seëerd 
wierd  5  dit  duurde  ter  tijd  toe  dat  Gallus ,  Juliaui  oudftc  broeder ,  onlangs 

Gallus  be- 

door  fijn  neef  tot  Ca/ar  of  mede-Keyfcr  verkoren ,  na  Antiochien ,  om  ff' 
de  grenfen  van  het  Rijk  aan  die  kant  tegen  den  inval  der  vyanden  te  veyli- nieuwe'" 
gen,  gefonden  was:  defe  een  groote  eerbied  hebbende  voor  de  ^edaste- 
mffen  der  Martelaren ,  nam  voor  die  plaats  van  hare  godloofe  |ewoon. 
tens,  en  Heydenfche  bygeloovigheden  te  fuyveren,'t  welk  hy  oordeelde 
met  beter  te  konnen  doen,  dan.  met  het  bouwen  van  een  Kerk  tegen 
over  den  Tempel  van  i^poUo^  die  io  haaft  niet  volbouwd  en  opge- 
icliikt  was,  of  hv  liet  de  kift  ,  waar  in  de  H.  Baé>ylas  was,  der  waards 
brengen. 

IX.  De  duyvel,  fo  het  fcheen ,  had  niet  veel  genoegen  in  fuiken  na-'*^"'^^^ 
buurj  want  ftraks  daar  op  verftomde  hy,  en  men  kon  niet  een  woord 
meer  tot  antwoord  van  hem  krijgen.    Dit  ftilfwijgen  wierd  eerft  ee 
duyd  f'Jfl^^'^f^/^Jl  het  verfuymen  van  den  gewoonen  dienft  aan 
^Thf^d/^'  dat  de  ftuurfe  duyvel  niet  meer  wilde  antwoorden  ,  om 
nfer  r^^er   -'T^^"^^^^^^  ofterhaudcn ,  reukwerk ,  en  andere  eerbewijüngen  om  dat'er 
met  meer  opgebragt  wierden,  maar  fulks  wierd  naderhand  bevonS te ''^^^^ 

toE?f  ^^"r^y^^y^^^"  ^^-^^^^         ^^^^k^  oorfrakb^de"^-^^--^'' 
vSr.  a  S^^^g^^^heyt  ten  tweedemaal  verplaatft  wierd.  Jnliamis,  in  plaats 
tZt\fv'T'''  ^^^^e^^gee^inggekomenzijnde,  quam,  omfijnkrijgs- 
mfen  hval       ^"^^'^  Antiochien, en  gin^,  alfo  hy  onge- 

den  nv^Jrf  Tempel  van>.//.,  om  over 

uen  uytiiag  van  dien  oorlog,  en  eenige  andere  gewigtige  fiken  van  het 
r    a  godfpraak  te  hebben^  ten  welken  eynde  hy  de  uyt- 

gelogtlte  offerhanden  ,  en  andere  koftelijke  gaven,  hem  aanbood  f-i). 
Maar  helaas.'  alles  was  te  vergeefs ,  fijne  gebeden,  gaven  en  ofterhanden 
nielpen  met,  en  de  duyvel  gaf  hem  te  kennen,  dat  de  doode  hem  het 
ipreken  belette,  en  dat  hy,  fo  lang  de  plaats  van  het  doode  ligchaam, 
clat  hem  fo  na-by  was,  niet  gefuyverd  was^  geen  antwoord  of  befcheyd 
geven  konde.  Dit  verftond  Julianus  ttn  ^^rk^n  y  en,  hoewel  daar  veele 
1  rfrT  begraven  waren,  maakte  hy  die  credacrte,  dat'er  deover- 

blijtlelen  van  Babylas  door  beoogd  wierden,  en^beval  daarom  de  Chri^  Die  daarom 
Itenen  defelve  van  daar  te  nemen:  defe  quamen  aanftonds ,  fo  mannen  J^^'^jf' 
als  vrouwen ,  fo  oude  als  jonge ,  in  een  feer  groot  getal  t'famen ,  leyden  nu"  pïegVc; 

j  ^^P^"  wagen,  en  bragten  fe  met  een  plegtelijke  fegepraal''^'^''"* 

in  de  ftad ,  fingende  de  geheele  weg  over  vreugde-liederen ,  en  voeg-  wora, 
den  er  t'elkens  dit  vers  by :  befchaamd  moeten  fy  ^.i/V/,  alle  die  den  bed- 
de eere  aan  doen. 

X.  Mogelijk  fal  de  Lefer  fwarigheyt  maken ,  cm  dit  te  geloven ,  ge-  Dewaar- 
merkt  het  cemgfins  na  bygeloof  held ,  en  aan  de  ovcrblijflelcn  der  Hey- ^^yti^ier 
ligen  te  veel  eer  Ichijnt  te  bewijfen:  daar  ik  niet  anders  op  fcggen  fal.beweTd'^ 
dan  dat  de  geloofweerdigheyt  defi'elfs  fchijnt  ontwijfelbaar  te  zijn,  ge- 

Oo  2  merkt 

C^)  Chrj^o^.  p-  <^47.  ^  Script,  fnpr.  citat.    (a)  Chryfoft.  homil.  de  S.  Babyl.pa^.  (f^-j. 
C?-  lib.  de  S.  Bahyl.  p.  671^  <>77,  Cj^.  Sox.om.  <cr  Niceph.  ubi  fupr,  Socr.  Itb.  3.C.  . 
ipi.  Tkeod.  Hifi,  Eed.  Ub.  3.  c.  lo.     lu.  Philofir.  !«c,  cii. 


H  E  T  L  E  V  E  N  V  A  N 
merkt  het  verhaald  word  niet  alleen  van  Socrates,  Sozomenus  cn  7he9' 
doretus  ^  ( die  alle  ontrent  die  felve  tijd  geleefd  hebben  )  maar  ook 
\m  Chry/ö/fom/M j  die  te  Antiochien  geboren,  een  geruymen  tijd  Ou- 
derling van  die  Kerk,  en  ter  felver  tijd,  als  dat  gefchiedde,  leerling 
van  Lihanius  de  Soph'ifl  aldaar  geweeft  was,  en  dat  met  fijne  eyge- 
ne  oogcn  gcfien  had(<^),  en  daarom  niet  alleen  daar  van  predikte,  maar 
ook  daar  over  in  fekere  redeneering  tegen  de  Heydenen  fchreef, 
en  fig  beriep  (c)  op  de  kennis  van  jonge  en  oude  ,  die  thans  leef- 
den ,  en  het  nevens  hem  gefien  hadden  ,  te  gelijk  hen  uytdagende, 
om  't  geen  hy  had  verhaald,  fo  fy  konden,  tegen  te  fpreken.  Ja*t 
geen  defe  faak  nog  meer  onloochenbaar  maakt,  is,  dat(^3  Libanius 
de  Redenaar  rond  uyt  die  faak  bekend :  want  hy  verhaald  ons  j  „  Dat 
i.iApUo  te  Daphne  ,  te  voren  verwaarloofd  en  met  de  nek  aange- 
„fien,  weder  gediend  en  geëerd  wierd,  wanneer  Julianm  fijne  voe- 
5,  ten  met  offerhanden  en  reukwerk  quam  kuffen  ,  en  hem  ontflagen 
„had  van  de  onaangename  nabuurfchap  van  feker  dood  menfchj  die 
j/er  tot  fijn  verdriet  en  ontfteltenis  digt  by  begraven  was.  Selfs 
verteld  Julianus  (e)  ,  dat  hy  den  Chriftenen  weder  gegeven  had  * 
viKfov Aa^^vrs ,  humen  dooden^  die  in  ^Japhne  begraven  was.  Het  is 
ook  niet  onwaarfchijnlijk  ,  dat  God  fiilken  ongewoonen  faak  heeft 
willen  laren  gebeuren,  byfonder  in  die  tijd,  om  de  ydelheyt  van  den 
Heydenfchen  godsdienft  te  bewijfen,  de  ongeloovigheyt  van  den  KefyeJ* 
ten  toon  te  (lellen,  en  een  getuygenis  te  geven  aan  dien  o;odsdienft,  die 
hy  fo  trots  en  fmadclijk  befchimpte,  en  met  fuiken  drift  en  tegenftand 
Waarom  vervo]e;de.  Vraagt  iemand  ,  wat  Julianus  bewogen  foude  hebben, 
icn  Chri-  Chrirt:enen  fo  veel  toe  te  geven  ,  dat  hy  hen  de  ovcrblijffelen 
ftei.cnfo  van  dien  Martelaar  toeftond,  en  toeliet  defelve  met  fo  veel  pragt  cn 
veeitoegaf.  eerbewijs  in  de  ftad  te  brengen,  en  waarom  hy  het  ftof  van  defelve 
niet  liever  in  de  lugt  of  in  het  vuur  ftrooide  ,  of  de  kift  met  al 
jMvtndc  ^^^'^'^  ^"  ^^'^^  wierp?  Chryföftomits  faPer  op  antwoor- 

Go7ddi,ke^^        '  "^^^  <^erfde,  en  vreesde  van  de"  Goddelijke  wraak, 

wraakovcr^t  zy  door  donder  en  blixem^  of  door  een  ongeneeslijke  fiekte  (hoe- 
gcr7d«'"  ^^"^g^  rampen  wel  eenige  fijner  voorfatcn  in  het  midden  van  hunnen 
ChriftcncD.  drift  tegen  de  Chriftenen  waren  overgekomen  j)  overvallen  te  wor- 
den ^  te  meer,  om  dat  hy  nog  onkngs  droevige  voorbeelden  daar  van 
onder  die ,  welke  van  fijn  maagfchap  en  kennis  waren ,  gefien  had :  want 
fijn  Oom  Julianus ,  de  Landvoogd  van  het  Ooften ,  een  dertele  fpotter 
en  afvallige  befchimper  der  Chriftenen^  had,  in  de  groote  Kerk  te 
Antiochien  ingedrongen  zijnde,  hun  Avondmaals-fchotel  oneerbiedig 
en  fmadelijk  gehandeld,  op  de  aarde  geworpen ^  met  voeten  gefchopt, 
daar  op  gaan  fitten,  en  ten  laatften  weggenomen  ,  en  in  des  Keyfers 
fchat-kift  gebragt  ,  dog  was  daar  op  aanftonds  overvallen  met  een 
vuyle  quaal  (die  ik  niet  genegen  ben  te  noemen)  waar  door  hy 
binnen  weynige  dagen,  in  weêrwil  van  alle  middelen  dergenees-kunde, 
aan  een  droevig  eynd  van  fijn  leven  raakte:  insgelijks  Felix  de  Schat- 
meefter,  een  man  van  dien  felven  inborft,  en  die  fijn  hand  in  de  gemel- 
de boosheyt  had,  viel,  na  het  Hof  opgaande,  onvoorfiens  van  boven 
de  trappen  af,  en  borft.  KAmmianus  ^iarceÏÏmm  {g)  fdfs  bekende 
dat  hy  door  een  fchielijke  bloed-ftortinge  omquam.  Ook  waren  an- 
dere ontrent  die  felve  tijd  ontijdig  aan  hun  rampfalig  eynde  geko- 
men, 

{h)  Vtde  lik  cit.  pag;.  (^54.  Homil.  de  Bahyl.  pa^.  6^1.  (c)  Tbid.  p.  676.  (d)  Mo- 
md.  fup.  Apoll .  fan.  ign.  txujt.  p.i$<^.  (c)  Mifapoa.  p.  ^.  ff)  Loc.  cit.  <^8 1 . 
(^)  Lib.  25.  p.  1(^41.  ■  . 


REN  H.  BABYLAS.  i^j 
men  maar  die  twee  worden  maar  van  ChryMomus  ter  aancewefener 
p  aats  opgehaald.  Voorbeelden,  die  waarfchijnlijk  -Julmnus  ^^Atx,  te 
rug  denken,  en  intoomden.  '    i  J 

li^h^T        g°dloofe  worden  dagelijks  erger  en  boofcr.     >- i„na„„, 
iiamis  had  wel  voor  d,e  njd  eenig  ontfag,  egrer  ftraks  daar  aan  keer- •'"""g" 
de  hy  weder  tot  firn  vorige  woede  ,   waar  in  hy  fig  door  alle  fijne'v"':"^ 
bedrevendheyt  m  de  philofophie  niet  liet  fteuyten     Het  verdroot  cS»» 
hem       te  fien  fuiken  plegtelijken  eer-bewijs  aan  den  Martelaar,  en 
konde  minft  verduwen  't  geen  de  Chr.ftenen  gefongen  hadden  >  en 
ntnThf  n  ^       Volgenden  daags ,  felfs  tegen  het  oordeel  van  fij- 
rhrlS^  ^T"  ^'f  '        ^"^"J"'"        Bevel-hebber  laft  ,  om  de 
Chriftenen  te  vervolgen ;  waar  op  ten  eerften  veele  gevat,  en  in  de 

ThX  CdTlT''"=  wierdir  een  jongmaS  s.... 

wanneer  al        nnnil^  r-    §^  ^"  gegcefTeld;  maarpijmgen 

vat  OD  (ifn  Ki^r^^  u^'"  fijn  ftandvaftigheyt  niet  verletten,  ofeenige-4'' 
vat  op  lijn  hjdfaamheyt  hebben  konde,  wierd  hy  ten  laatftcn  weder""''  * 
ontllagen.    Ruffinm  eenfgen  tijd  daar  na  defen  jongman  ontmoetende 
vraagde  hem  ,  of  hy  in  het  midden  van  dat  pijniiien  reen  pijn  ee 
voeld  had,  die  hem  daar  op  feyde  in  het  begin  wat  gevcebV  eeweeft 
te  zijn,  maar  dat  iemand in  de  gedaante  van  een  jongman  byhemftond, 

nis  tiid<:  vprkro^^j  j  f  vermaarde  beeld  van  dien  god  binnen  wey- 
mfn     n  de  ,T  tempel,  de  muuren  en  pylaren  uyt^eno- 

wraak  oe  en  T  ^'  ?^  Chriftenen  fchreven  dat  aan  de  Goddelijke 
Chr'ftenen  m,fr  ""y'^^"»  M^n  het  op  de  quaad-aardigheyt 'der 
oei  d<^^r  ni  n       rTr"^  Priefters  enbewiardersvanSenTem. 

nfec  ve?dJA^'"  felfs  bewegen  wilde,  om  dat  te  feggen,  kon  menhen 
d  n  Lmel  wir-^'l!'  '^f     '■'^gg^"'       'l^"  Tempel  door  een  vuuruyt door. „ 
aen  hemel  was  in  brand  geraakt.  Van  defen  brand  fpreken  niet  alleen  de '—r' , 
^.hnlten  Schrijvers,  maar  ook  Atnmmms  MmcemnusQ] ,  '■Julianus  {k),^^"^- 
f^;!  t  ,  '  ,f  "■^'^p"^''  Libanms,  die  in  een  redenvoering  over  die  ftof- 
v,n  Hi.n  T     gfiT,'  woorden  het  ongelukkig  nood-lot 

Zl.  vern3.^"P''  '  «^er  welke  redenvoering  de  W  Chnfofto- 

Z.L  IS.      g^  ^1  ^"/'g^  opmerkingen  gemaakt  h?cfc.    Vraagt  nu  Babyl» 
aT.  TA  ^'^^f  fJan  de  overblijffelen  van  onfen  Bahlas  celaren  wier- 
K?l  '  h'^V^.^™  f^gg«"'  dat  fe  binnen  dc  ftad  begraven  vnerdcn  m  een  ZIZ, 
^^Jr,A       ?"         ^"  g'^dagtenis  was  toegewijd,  en  in  latere  eeuwen Cremoo,. 
gefegd  worden (/)  vervoerd  te  zijn  door  fekere  Chriftcne  Princen  (en 
naar  allen  Ich.jn  was  dat  ten  tijde  van  hunnen  oorlog  in  het  Heyli-e  Land) 
na  Cremona  in  Italien.  Hoe  men  defelve  aldaar  meer  als  eens  'heeft  by- 
ÏJZ:.  ^  „  '^«el  eerbied  en  plegtelijke  ftatie  defelve  aldaar  tot 

heden  toe  onthaald  worden,  kan  die  het  luft  nader  onderfoeken. 

Eynde  van  V  leven  van  ö'?»  H.  B  a  b  y  l  a  s. 


Om  het 


HET  LEVEN 

VAN  DEN 

H.CYPRIANUS 

BISSCHOP  van  CARTHAGO. 

INHOUD. 

Q^'^x\3.x^vgeboorte-piaats.  Sijn  adelijke  afkomft  word  ver-^orPe».  H) 
word  te  onregt  vermengd  met  eenen  anderen  Cy^rhnx.s,  BilTchopva» 
Antiochien.  T)ie  twee  verfihillen  veel  van  malkanderen  he  opvoi- 
ding  van  den  U.  C^'ptnnus.  Hy  leeraarde  de  uvelfprekens-kotift. 
Word  tot  het  Chnften  Geloof  bekeerd  door  de  overtnygins'  vanCxci- 
lius.  Hunne  onderlinge  genegentheyt .  Syne  groote  mild-dadirheyt 
aan  arme.  Stjn  doop.  IVord  Ouderling  en  BiffehoP  van  Cartba- 
fertfT'Ii'^'  va„  dat  eer-ampt.    Sijn  bannifement, 

■vertrek,  en/org.  d,e  hy  egter  voor  fin  Kerk  had.  Hetvoorvalvan 
de  afgevaUene.  Een  kort  verhaal  van  den  oorfprongk  der  Nova- 
tiaanfchey?^^.  T)e  vervolging  onder  Decius  te  Carthago fterk  aatt- 
gejet  T>e  kloekmoedigheyt  en  lijd/aamheyt  der  CXmtttrSn.  CvDria- 
tius  komt  weder  tot  Carthago.  Een  Kerk-vergaderin^  te  Cartha^ 
zoover  tverfchil  ontrent  de  gevallene,  en  Novitiancn.  Hun  uyt- 
Jpraak.  Goed  gekeurd  te  Kom&n ,  en  te  Antiochkn.  Een  tweedi 
Kerk-vergadertng  over  die  felve  faak.  Verfanint  in  de  Kerkeliike 
tugt  gebruykt  tentyde  der  vervolging  EenJwL  feft  tecX- 
go.  'De  jammerlijke  toeftand  van  die  ftad  ©fr  Chriftenen  en 
Cypnani  ongemeene  milddadigheyt  in  die  tijd.  T)e  oorfaak  de/er 
ClS„r'5  Chnfteneii  te  laft  gelegd.  C^^rnnniffreektde 

Chnftenen  daar  m  voor.  'De  tyd  van  kinderen  te  doof  en  in  een 
Synode  vaji  gefield.  Een  andere  Synode  om  te  befleitel  het  Sal 
van  de  S^M^  BiJTchoppen,  die  in  de  vervolging  waren  afgeval- 
len. Het  verfihü  van  het  herdoofen  der  geenèr ,  die  door  Kette- 
ren gedoopt  waren  Befluyt  daar  over  gtnomen  in  eeTkerkel  L 
vergadering  ^an  feyen-en-tagt.g  Bijfchopfen  in  Afnca.  Onluft  ,e^ 
cn,er  ontftaan  Cypnanus  ,   Firmilianus  en  Stcphanus  Bif 

fchop  van  Romen.  Cyprmnus  word  befchuldigd  voor  L  Stadhou- 
der. Stjn  kloekmoedig  gedrag  voor  den/elven.  Hy  word  gebannen 
rL  U  r)  -r-^ï  '"'"-''^'^''^fihap  word  hem  in  een  gejït  voor- 
fegd  Hy  fchrijft  brieven  gedmirende  fijn  balling fchap  Tie  Chri- 
ftenen  worden  qualijk  gehandeld.  Hy  ontwijkt,  en  laarow  Hy 
word  gevangen,  en  voor  den  Stadhouder  ondervraagd.  Het  dood- 
vonnis word  over  hem  geveld  Sijn  Martelaarfchap  ,  en  begrafe- 
nis Sijn  godfahgheyt,  getrouwigheyt  ,  knysheyt  ,  mderigheyt,  > 
it?ll  "''''''''"''Kh'y'^.  r.  V.  Sijne  natuurlijke  beqnaaJeyt.  Sy" 
geleerdheyt  waar  m  die  voornamelijk  beftond  ©1  nettigheyt  en 
cierhjkheyt  van  fin  fchriif. wijs.  Sip  fchielijke  vorderlg  in  de 
kennis  van  de  Chr.ften-waar heden.     Si,,,  gedmrig  lején  vL  Ter- 


tulliani 


Early  European  Books,  Copyright©  201  1  ProQuest  LLC. 

Images  reproduced  by  courtesy  of  Koninklijke  Bibliotheek,  Den  Haag. 

i  46  A  1 5 


H.    CYPRIANUS.  29* 

^^A*r<.w„  Z-f^/^.    jy,,  gedagtevis  is  groote  eer  aangedaan. 


'  Hafcms  Ceclms  Cyfrianus  ,s  geboren  te  Carthago ,  Cyprmi 
I  ontrent  hcteyndevandevoorgaande,  datis,  detwee 
de  eeuw,  hoewel  men  niet  voor  feker  kan  feo-gen  ;„ 
wat  jaar.    Wie  en  hoedanig  fijne  ouders  wa?fn    is,-  jv- 
n,et  bekend.    De  Cardinaaf  M 1  (omvan  S^lï 

,   TTT^^     e^  "'"  '^  fpreeken)  wil,  dathy  uyt  een  rijk  enr^l'^*" 
aanfienhjk  genagt  gefprooten  is  .  en  felfs  een  der  voornaarafte  in  den  ' 
rang  der  Raadsheeren  was ,  waar  toe  hy  Nazianzemis  tot  fijn  fegsman 
bybrengt,  d.e  het  ook  fekerlijk  fegd  {/,)  ■,  dog  dus  fpreekeX  virgeet  ,  r  - 

verworpen  had;  te  weten,  dat  men  onfen  CwHamts  niet  onderfchevf 

lei,  op  welken  Nazianzenus  fijn  oog  had  :  want  behalvcn  onfen  d  ^'"»«»''- 
frtaan  van  Lartbago  was'er  nog  een  ander  geboren  te  Antiochfen  ''"»m'ü« 
defag  en  geleerd  Man,  die  gefeyfd  had  do1,r  Griek-enlfnd    Phrvêien  "" 
Ügypten,  Indien,  Chaldeën,  en  waar  niet?  dog  vermaard  door  het' n  ,, 
gebruyk  van  tover-m.ddelen  ,  waar  door  hy  de  gencgentheyt  van  fekere  °hrc«„ 
Juftma ,  een  adelijke  Chriften  dogter  te  Antiochien  foet  over  te  h^"""'- 
len  .  maar  wierd  door  hare  gebeden  en  verder  toedoen  bekeerd    en  ver' 
volgens  gedoopt,  daar  na  eerft  Kofter,  en  naderhand  nifv.„  I 
Kerk.  Hy  was  begaafd  met  kragt  om  VTOnderfn  te  dL  1'"  ''^'ï  ^'"^ 
kofen  tot  Biirchop  van  die  KerI  (hoewelTk  Knen  moe?  Z'n^- 
in  het  reg.fter  der  BilTchoppen  van  Antiochien,  döo?  McUr«s  T« 
Conftmnnofelen  opgemaakt,  niet  te  vinden)  en  ten  laatOeerl 'k^ 
S  r^'^"""'^'""'  r       ^"^^      Nicomedien,  alwaar  bIS' 
thans  was  vervoerd,  en  nevens  Juftina,  die  tér  felver  tiW  dot 
fr  i?  ^"^H       Damafcus  derwaards  opgefonden  was  onrhonf^ 
Wijdloopig  IS  die  gefchiedenis  rijms-gewijs  op  °efteld  Tn  dr^t;  / 
door  de  treffelijke  feyferm  EudoL,  waar'^an^df  Ïyur  kfeln  byS" 

Metafhraftes  Nuefhorus  en  de  latere  Griekfche  fchrijver^  fo^fieg  s Te- 
dat  h?in'd  ^T"""  -""nCarthagO;  ja  fommige  derfelven  w^ül  n  , 
dat  hy  an  de  vervolging  van  'Decus  gemartelifeerd  is.    Hoewel  defê 

Sa^^  .T™''  ^^rf^hTr''j'^^'^  om  dat  niet  alleen 
iu?nntn   ^'         ''^^  Nazianzcnus  die  twee  deftige 

d?en  C.Sr"  malkanderen  onderfcheyden ,  en  verfcheydcn  faken  vfn 
kómenT  dn  ^»^«.,?./.« ,  met  die  van  onfen  CyfrLus  over  een 

Sn^d  H  ""•^anderen  geworpen  heeft,  gelijk  ha  wel  meermaals 
t^T:'  A  !  men/chen  malkanderen  gelijkende,  de  eene genomen 
onderflhevd^  '^If^^  ^°r^  vergeefs  en  nooadoos  is  het  bew,js"van  het 
onderfcheyd  tufTchen  onfen  Cyfrianus ,tn  die,  welke  van  NaUanzems 
^Za  r  '*"?™  .'„gemerkt  't  geen  van  den  ecnen  en  don  anderen  verhaald 
Tn  leven ""R  i^f  "".°Pfigt  van  hun  Vaderland,  opvoeding,  manier 
van  leven,  Biflchoppelijk  ampt,  tijd,  plaats  en  mede-genoot  in  hun 
dood  van  malkanderen  verfchild,  dat  het  onmogelijk  is 't  felve  over- 
'"tt  nT^r-    Maar  hier  van  genoeg.  ^  ' 

11.  Onbekrompen (ƒ)  wierd  de H.Cy/rw««j opgevoed,  en befchaafd c,pri,„i 

door 

W  M  am.  250.  num.  5.  Vide  mt.  „d  Manyrol.  Kom.  zS.  Sect.  p,  «00.    (b)  Orat. 
"tla«J  S.Cjifr.f.zr^.    (c)  C<  jg^.      ^,<r.    (^j  Pm.  DUc.  in  vit.Cypr. 
/««je  ab  mtit. 


»96  HET    LEVEN  VAN 

ftüdic.  ge  door  de  ftudic  in  alle  vrye  konften  :  egter  oeflende  hy  II2  meeft  in  dé 
wTevcT'  redeneer-  en  welfprekcns-konll:,  waar  in  hy  fodanig  vorderde  ,  dat  hy 
felft  met  grooten  lof  de  wcHprckens-konft  re  Carthago  leeraarde.  Thans 
leetde  hy  pragtig  en  koftelijk,  in  eer  en  aanlien,  zijnde  wel  gekleed, 
en  van  middelen  verforgt.  Nooit  gmg  hy  (^)  uyt  Ct  zijn  fijne  eygene 
1^°^  r         ^^^^  ^^^^^^       menigte  van  menfchen,  die  iets  te  verfoe- 
éuSjnde  u  "  ^V"^"^^^'^  te  vragen  hadden.  Het  grootfte  gedeelte  van  fijn  leven  rtak 
eenChri.  hy  m  de  dwalingen  van  de  Heydenfche  Religie,  en  was  reeds ^  gelijk 
hy  felfs  m  fijnen  eerften  brief  aan  T>onatus  te  kennen  geeft,  aan  de  ou- 
de kant,  wanneer  hy  van  het  aankleven  der  ingewortelde  gewoontens, 
de  diiyftcrnis  der  afgodery,  en  van  de  dwalingen  en  fonden  fijncs  voor- 
d^'vtn   t         T"'  T}""^  T^^^'         ^^^^^^  fot  het  Chriftendom  overge- 
Ccciiius.   ^i-agt  en  bekeerd  door  de  dring-redenen  en  het  gediiurig  aanhouden  van 
Sr  %'^rv\tVf  Ouderling  was  van  Carthago  (ƒ),  wL  hy  naderhand 
hen  een    ^^^^1^  liefhad  als  een  vriend,  en  eerde  als  een  vader:  ja  fo  groot  was 
muwe     hunne  onderhnge  genegenthey t ,  dat  Cyprianus  hem  ter  eeren  den  naam 
fchap  ont.        ^ectlm^  aannam,  en  defe  Cecïlius  by  fijn  affterven  hem  tot uy tvoer- 
ftond.      der  van  fijn  uyterfte  wil  maakte ,  en  hem  alleen  de  forg  en  't  voogdyfchap 
drigf "    T^^^     "^^^  ^j"  ^^^"^v  en  kinderen  aanbeval.  Hy  vertoonde  f  felfs  als 
hy  nog  een  Catechumemts ,  en  nieuwe  leerling  was  (g) ,  een  opreete  en 
ongemeene  godvrugtigheyt,  en  maakte  werk  van  een  nauwgefet  en  inge- 
togen leven ,  doordien  hy  van  oordeel  was,  dat  alle  ongeregelde  kiften  en 
hertstogten  te  bedwingen  en  onder  de  voet  te  trappen  een  der  befte  voor- 
Ènmiid-   ^^^^yd^^g^"  ^s,  om  de  waarheyt  te  ontfangen.    Hy  verkogt  fijne  goe- 
dadigheyt.  ^^tcn ,  immei's  een  groot  gedeelte  derfelven ,  en  deelde  fe  ten  behoeve  der 
armen  uyt,  waar  door  hy  te  gelijk  over  de  liefde  tot  de  wereld  feee- 
praalde,  en  de  groote  pligt  van  liefde  en  mededeelfaamheyt,  ó^i^Go^ 
meer  dan  alle  uyterlijkheden  in  de  wereld  agt,  ceftbndei  ib  dat  hv  dus 
Ipoedig  m  godvrugtigheyt  vorderende  ,  by-na  een  volmaakt  Chnften 
wierd,  nahetfeggen  van  fijn  vriend  en  Diaken  Tontius ,  eer  hy  de 
wetten  en  voorfchriften  des  Chriftendoms  vol  uyt  crdeerd  had 
A  "^  /^"^     de  beginfelen  en  gronden  van  het  G?loof  behoorlijk  on- 
TorSfot  derwefen   wierd  hy  gedoopt        en  door  de  kragtige  hulpe  hem  van 
Ouderling,  boven  mede  gedeeld  ,  tegen  alle  twijfelingen  gefterkt,  in  al  het  geen  hem 
duyfter  was  verligt  ,  en  alfo  bequaam  gemaakt  om  faken ,  die  hy  te  voren 
f/n Dor'  f        ,^""^Tr ^'"^  aangefien ,  uyt  te  voeren,    't  Was  niet  langdaar 
tiusBif  dat  hy  gekofen  wierd  tot  mindere  bedieningen  van  de  Kerk  en 

fchop.  vervolgens  bevorderd  tot  het  Ouderlingfchap ,  waar  in  hy  fig  fo  ^on- 
der  wel  droeg  dat  nien  hem  eerlang  tot  den  hoogften  ran|  en  eer- 
ampt  in  de  iCerk  voorfioeg  en  verkoos  :  want  wanneer  T^onatus .  die 
even  voor  hem  op  den  Biffchoppelijken  ftoel  van  Carthago  gefeten  had,  ge- 
ftorven  was,  was  het  algemeen  geroep ,  gelijk  fijn  eygen  uytdrukking 
i'^'  fo  van  de  Kerkelijke  als  andere,  uytgenomen  dat eenen />/^ 
Serón-H^^^^^  ^"eenigeweynige  van  fijn  aanhang,  van  an- 

geernaan-  f^f^  gedagten  warcu ,  om  Cyprianus  in  deflblfs  plaats  tot  Bifl-chop  te 
nam.  hebben :  maar  de  groote  nederigheyt  en  het  kleyn  gevoelen,  dat  hy 
van  hemfelven  had,  deed  hem,  als  hy  die  tijding  hoorde  ,  fchuylen, 
alfo  hy(/)  hemfelven  tot  fuiken  gewigtigen  en  aanfienlijken  bediening 
met  bequaam  oordeelde,  en  daarom  verfogt,  dat  een  weerdiger  perfoon, 
en  die  in  het  Geloove  ouder  was  dan  hy,  die  plaats  bekleeden  mogc 
Uit  atwijfcn  en  ontwijken,  ontftak  in  het  volk  te  grooter  begeerte  en  ver- 

^  langen 


D  E  N  H.   C  Y  P  R  I  A  N  U  S.  197 
S  waTr  mTn  \f"\  '  -  «oot  alle  plaat- 

le^urgcrmeefter  was   aTs  wel  titT^  k '  '^"y'^'"  derden  maa- 

«4  W;.«>a  het  trin       R  "^^^  ^"y^^^^ft^  jaar 

Re  eeuw  wederkerende^  fnXn  '"^'1  de  (by  el- 

Ljkheyt  yM^'tltuv^lt^  bedenkelyke  pragt  en  ^pljgte- 
gen  ,  dat  het  in  hef  U.Ta  I^,  ^,  bedreef,  tgter  moeten  wvree- 
gon  merheffl^rr  i,        "^^^^  duyfendfte  >ar  was  .  welt  S 

methetteeft^  y-j////^  genaamd,  ontrent  den  20  of,,    I*  -/j 
voorgaanden  jaars,  en  op  dil  tijd  van  't  gemelde  jaar  .^eLnrfi^^  f 
'twelk  de  reden  is,  dat  opdeoidepenniSsr^vTn  H,Vn?^r  §  r'"''^'"''^ 
ffeelen  ftaan  op  he^  tweecfe,  of  ook  we  on  hlf  /  ^  Keyfer  dcfe 
/ermeefterfchap ,  alfo  die  i„  het  tweede  beÜ „In  >''i 
eyndigd  wierden.  ^^'^^  begonnen ,  en  in  het  derde  ge- 

rinl^wa^itdl/k^^^^^^^^  en  Kerk-regee- 

te  ftorm ;  want  hv  wierd  '  ""-^r  eerlang  overviel  hemeeneFoo 

verbood  alom  Kwaref  rft4tl?fif  gcba,,ncn,enmS&- 

meermaals  geroepen  X  men  l,     ^     i  .  goederen  ,  fdfs  wicrd'er 

dathy,  gehjk  h^erVdf  vTfnrXr"^''''^'^^^^^^^  werpen  foude ,  fo 

van  Godt  oL  dlor  he  verfïdTn  ^  ?heT:::T^^ 

geen  gelegentheyt  re  geven  "om  öpTe  teK^kTardef'^" 

len  i   belloot  te  wijken     in  a  »  j      ^^^^'^  narder  aan  re  val- 

en  ftremmen .  en  Z vtm'r  uJtgSVvlorïen'''^'^^^         '-''^"^'^'^  ' 
wil  het  ontftoken  was    foiidrfan  k-inrT  r  ''"^""'f  '^Y  •  wiens 
Hngfchap  was  hy  wel  ^an  fn  Kerk  a?we^!"  ^^l    Geduurende  fi;„  bal-  s..«,  ,„ 
haar  tege^nwoprig  in  den  ^S^fl,, :  J  ateteetr'"  " 

lioedanige  hv'er  in  die  tiid  mVr  min  ^       .       '   atvyelcn  met  brieven,  veciebrie» 
met  gJvrug\,ge  ra^!^Snge"  "  "nfer.' t "'^ opgevuld  ve- 
ge beftraffin|en ,  ieverL  vermanWen'^  waarlchoiiwingen ,  vcelvuldi- 
tot  God,  om  den  v3oId  en    T.f  ' ^'^^P''^''  herte!;ike  gebeden 
Het  geen  de  meeV  beKlrn  Gemeynte  ondïr  haar. 

de  afgevallene?  bt ten  weTen  datcei/igeOuderlingen  B,n..w 

gemeynfchap  van  ^ VTS  "      g°«d.keurmg  van  den  Biffchop.  tcc^^de-e-hcc 

^/rW,  eenlve„i^vólftlH"''°°''"?'v'",     ''S^  «==l'eten.  ^S  ?, „. 

ten  van  fij^  Kerk  lebL  m  f  '^^  kerkelijke  rugt  en  de  rég.--"d=; 
verbreken,  egter  kC/u'^''''^  "^^en  ^en  gcdaan^was  wel  n&S"'""™' 
brieven,  en  pooc.de  ff it  )l  °T  ^^"^  doen  in  verfcheyden 

laars,  die  %  aanmat  ëden  d  ""'^''Z''' > «nfag  felfs  niet  de  Mnrre- 
Cof  vry-brieven)  rvfrtenl   ^'^'"'15  ^^«x  vreede-fchr.frcn 

der  Kerk  mede  bra^     "eV  dan  eerder  als  de  order 

men  ^  '  de  gemeynfchap  wierden  aangeno- 


(>»)  EpiJl.^^.p.So.    („)  Efifl.G^  £  . „    {  g 


5"/  V.  Dei; 


DWt  Fm.  dc  Vit.  Cfpr^ 


29S  HETLEVENVAN 
Novati        V".  Defe  verflapping  in  de  Kerk-tugt,  en  ligte  toelating  der  boetc- 
▼wkn.^^  lingen ,  gaf  Novatus ,  een  der  Ouderlingen  van  Carthago  y  aanleyding 
om  fig  op  te  werpen,  en  een  aanhang  te  maken >  willende  ,  dat  de  ge- 
vallene ,  al  deden  fy  boete ,  niet  weder  aangenomen ,  en  tot  de  gemeen- 
fchap  der  Kerke  fouden  toegelaten  worden ;  floot  hen  van  de  genade 
Gods  en  vergeving  der  fonden  iiytj  (gevende  hen  aan  het  oordeel  van  de 
Goddelijke  vierfchaar  over)  en  hield  ftaande,  dat  de  Kerk  demagtniet 
had  5  om  hen ,  die  na  den  doop  eens  waren  afgevallen ,  vry  te  fpreekeo; 
€n  tot  de  gemeenfchap  weder  aan  te  nemen.    Defe  de  Kerk  te  huysop 
die  wijs  genoegfaam  verward  hebbende  (en  reeds  in  Haat  zijnde  ,  om 
van  Cyprianusy  wegens  fijn  ergerlijke,  onbefcheydene  en onruftigeprac- 
tijken,  uyt  de  Kerk  gebannen,  en  geëxcommuniceerd  te  worden)  ging 
met  eenige  van  (ijn  aanhang  na  Romen,  daar  hy  onder  het  voorgeven 
NovatianusVan  een  ongemeene  heyligheyt  en  ftrengheyt  des  levens ,  nevens  verfchey- 
d^ortw"  ^^"^  ConfelToren  (belijders) ,  onlangs  uyt  hun  gevangenis  verloft ,  ver- 
icyd"*^^   leydde  eenen  Novatiams  (by  de  Grieklche  vaders  doorgaans  genomen 
voor  Novatus^ ,  die  een  Ouderling  van  de  Kerk  te  Romen  ,  een  eer- 
fugtig  en  groots  menfch  was,  en  felfs  gepoogd  hadfigtotdenBiffchop- 
DicfyBif-  pelijken  ftoel  in  te  dringen:  want  hy  wierd  van  die  van  lijn  aanhang , 
Romcr'^  door  bedekte  en  buytenfporige  middelen,  tot  BifTchop  aangcfteld ,  en  hy 

wilden  TPA- 

wierp  fig  op  tegen  Cornelius  ^  die  onlangs  te  voren  aldaar  reeds  totBif* 
ken.  fchop  ingewyd  was ,  en  van  hen  betigt  wierd  (o[)  gemeenfchap  te  hou- 
tegenCor-  Throphimus j  en  eenige  andere^  die  in  de  laatfte  vervolging 

«cliusaan.  wierook  hadden  geofferd ,  en  daarom  thurifxatï  (bewierookte)  genoemd 
wierden.    Dit  had  wel  een  goeden  fchijn ,  maar  wierd  niet  na  waarheyt 
verhaald  ;  want  Throphimus  tn  fijn  aanhang  waren  niet  aangenomen  j 
dan  na  dat  fy  door  groote  vernedering  en  opentlijke  boet-doening  de 
Kerke  genoegen  gegeven  hadden ,  en  wierden  tot  de  gemeenfchap  niet 
anders  als  leeken  toegelaten  (r).  Dit  nu  niet  lukkende,  vertoonden  ly  voor 
Synoem-  ^     Wereld,  hoedanige  fy  waren j  fcheydden  fig  van  de  Kerk,  die  fy 
den  fig  Ca-  van  lofligheyt  in  het  aannemen  van  ergerlijke  fondaars  befchuldigden , 
thari.      af,  en  gaven  figfelven,  tot  ondcrfcheyd  ,  den  naam  van  Cathari  ^  de 
fuyvere  en  onbefmette  ^  die  fig  van  alle  gemeenfchap  met  de  afgeval- 
Wierdea    ^^ne ,  of  die  hen  tot  de  gemeenfchap  toelieten  ,  onttrokken  5  waar  op 
dceS"^         van  alle  kanten  niet  alleen  door  particuliere  menfchen  tegengeftaan  j 
'      maar  door  openbare  Synoden  veroordeeld,  en  tot  genoegen  van  de  ge- 
heele  Kerk  afgekeurd  wierden ,  waarfchijnlijk  egter  niet  fo  feer  om  hun 
c»  waarom,  verfchillende  gevoelens  over  het  vergeven  van  fonden,  en  de  Kerkelijke 
boete  (want  daar  in  verfchilden  fy  fo  veel  niet  van  de  leer  en  prakrijk 
der  eerfte  en  vroeger  Kerk-eeuw)  ,  als  wel  om  hun  ongeregelden  en 
heerfch-fugtigen  inborft,  hun  hoveerdig  en  ftuurs gedrag,  hunftrengen 
meefterlijk  order  ftellen  in  andere  Kerken ,  hun  aanmatigen  om  op  ey- 
gen  gefag  die  met  hen  niet  tochielden ,  of  hen  tegenftonden  te  vonnif- 
fen ,  te  beftraffen  en  te  veroordeelen ,  en  om  hunne  vermetelheyt  van 
de  Regeerders  der  Kerken  de  magt  hen  gegeven ,  om  op  voorgaande 
berouw  de  fonden  te  vergeven ,  te  benemen ;  want  dit  fchijnt  de  fiel  en 
geeft  van  de  Novatiaanfche  fefte  geweeft  te  zijn. 
Deciiver-      VI.  Onderwijlen  woedde  de  vervolging  onder  T>ecius  met  eenonwe- 
yoiging.    derftandelijken  drift  in  de  Landfchappen  van  Africa  ,  en  byfonder  re 
Carthago ,  waar  van  Cyfrianus  doorgaans  (j)  een  wijdloopig  en  droevig 
verflag  doet :  welk  hier  op  uytkomt  i  Dat  fy  gegeeffeld ,  geflagen ,  ge- 
pijnigd , 

1<S.  Eptfl.  S.p.  19.  Lil>r,  oid  Demtr.p.  200, 


D  E  N   H.   C  Y  P  R  I  A  N  U  S. 

S^'^fj^^"'^'^?'  het  vleefch  lien  met  gloeyende  tangen  afgenepen ,  «ytg^b^yd 
^en  Z  /  '^°°.'''^'^ken   en  aan  eenen  menifch  menigmaal  meer  werktuy- Ir^TS 
gen  omfepyn,gengebruykt  wierden  ,  dan  de  leden  fijnes  hgchaamsSmW 
van^^n  ^  ^^'«Jden.  fcyd  hy.  beroofd  en  geplonderd,  geboeyt  en  ge-"""- 
vangen  voor  de  wilde  heeften  geworpen,  en  aan  ftaken  verbrand  Wan- 
neer  alle  hunne  oude  foorten  van  pijnigen  waren  te  werk  gefteld  bc 
dagt  men  weder  meuwe,  excogltat.  feyd  hy'er  klagende  van,  no^/s 
fe,Ms  mgemofa  crudditas ,  dat  is,  hunne  vernuft ke  ■wreedheyt  hedmt 
mcuwe/oorten  van  ftraffen.    Dus  gebruykte  men  met  alleen  allerley  mil 
delen  van  pijmgen,  maar  men  hervatte  delelve  t'elkens,  fo  dat  de 

daïz'eTe^rer'n  ?  ''".^"'^^''^  "^^5°"""'  P'i"ig<^«"  ^en  fodanig 

da  fe  h^?H  "'"/^"ft^^7«nj  ^"  dus  was  hunne  wreedheyt  tegrooter^ 
datje  hen  de  reyfe  naar  den  hemel  beletteden.  Veele  die  eeduurie  om  de 
fcenTn"metTo£  f  H°  ?^P'J"M-„'i^^ ^en  eerfteft"  &„ 
moeften'  Sv^ed,?.l„  II        ^'u'"''"H^  dat  fe  langfamerhand  fterven 
moeiten,  by  bedagten  alles,  om  hunne  fraerten  langer  te  doen  duuren- 
ly  gingen  daar  in  onophoudelijk  voort,  fonder  eenige  verpooling  of  hen 
ruit  te  geven,  ten  ware  dat  jemand  in  de  pijne  den  geeft:  gaff  HierEii<i.u« 
door  wierd  egter  hun  geloof  en  lijdfaamheyt  te  fterker  en  hertelijker  en  "■""'«vw 
hun  verlangen  na  den  hemel  te  ernftiger,  Sy  ftonden  hunne  pijniainèen'"'"- 
b!ymoed.guyt;  overwonnen  de  fcherpfte  ftraf-middelen  door  hunne  klock- 
moedigheyti  lachten  over  de  beligheyt  der  rakkers ,  diehen  dusmishan 
delden  en  verwondedenj  en  wanneer  hun  vleefch  befweek   bleef  h^?n 
Geloof  onoverwinnelijk.    Die  droevige  ftnjd  wierd  van  de  VrW.  i  . 
verwondermg  aangefehouwd ,  en  het  verbaifde  hen  Mid^nftt  ""'^ 

T^^aLT^T        Vi"'  van  aU;M'ï;tt.y?eT 

maar  door  de  kragt  van  God  gewapend,  te  hooren  gehjk  als  met  hè' 
daarden  gemoede  Jefum  Chriflum  vrymoedig  belijden  en  te  fien  L 
'  Vn  dTh"/'"^'^'''''       ^^^^^^     dapper  v:::iedigd:n  ^"^ 

vervolging  eenigfins,  en  hy  keerde  wedernl7ca7th'jo       'tt  onTs  "^^^^^^ 
Heeren  CCLI  alwaar  hy  fijn  werk  begon  met  het  verbeteren  der  onordenf  ^'f"'""' 
Iijkheden   en  het  bedegten  van  de  Kerk-ontruftende  vcSe"  ToHeTC. 
dien  eynde  vergaderde  hy  een  Synode,  daar  toe  ontbood  hv  de  nabuu  ""f"" 

{f«e  (lapf,Y  ^°  vergadering  gefpannen  was.  quameS  ) 

L  te  br^n  "  n         T     '      '"''^'^^  '^'t^  ^an  Coruelil     •  • , 

hunne  aeni"7ï,  '         ""ï,"  ^''^^'^    '      ^«Yg^^de  hen 

ore/ü««/j-  van  Romen  komende,  een  opreirt  verhaal  van  de  w-vc  ^i-rrli  i  """"""" 

den    e  l     (i"^       '         '^^"^^^ '      '  ^^^^^^^^      m^Novatia^^^^hid-  on.e.  ^ 
if  r/i>,r        •  ""T  \f       oproerige  en  fcheur-rugtige  wijfe  van  doen  ^«"^i^- 
W  r       ;  ^"'^  Tchadelijke  fcheurfng  i^ecn  verdeelt- 

vfl/^.!?       '  r"     verroonen,  dat  het  de  befte  weg  enVeyligfteraad 
oor  hen  was    fig,  met  het  wederkeeren  tot  den  vrede  der  kerke,  te 

linf^^rr  ^^r^^T     ^^i"-  het  ftuk  van      gevallene  aan- e„  gevalle 

ging ,  de  Synode  ,  alles  na  het  rigtfnoer  der  H.  Schriftuur  lubbende  over- 
wogen  ,  beraamde  wijflijk  en  voor lïgtigl ijk  een  middel-weg  dat  hen 
alle  hoop  van  vrede  (vcrfoening)  en  gemeenfchap  niet  foude  worden  af. 

2  gefneden, 


^oo  HETLEVENVAN 
gefnedcn,  tcncynde  fy  henfelven  onherftellijk  fiende  ,  van  het  GelooVc 
door  een  geheel  verval  niet  mogten  afvallen,  en  egter  dc  kerkelijke  tiigt 
met  worden  mgetoomd,  of  fy  te  fchielijk  tot  de  gemeenfchap  weder 
worden  aangenomen ,  maar  dat  men  het  geval  rijpelijk  overwos;en,  en 
op  de  wil  van  den  fondaar,  en  de  omftandigheden  die  de  faak  veran- 
deren, gelet  hebbende,  de  tijd  van  de  boet-doening,  nagelijkmatigheyt 
of  inkorten,  of  uytrekken,  en  op  groote  blijken  van  droefheyt  en  be- 
rouw hem  de  genade  van  God  niet  ontfeggen  foiide.    Hun  meening  was, 
dat  de  gevallene  niet  alle  van  eene  foort  zijnde,  ook  niet  op  eenewijfe, 
maar  na  dat  hun  quaad  was,  gehandeld  fouden  worden  j  dat  men  de  L/- 
bellatm,  die  van  de  Heydenfche  Overheden  vryheyt  verkregen  had- 
den, om  ten  tijde  der  vervolging  niet  tot  het  offeren  gedwongen  tewor- 
tisSacrifi-  den    een  korter  tijd  van  boete  foude  opleggen  j  maar  dat  men  de  Sa^ 
^.^.r..,crtficati.  die  dadelijk  den  afgoden  geofFerS  hadden,  met  foude  aanne- 
men, ten  zy  door  een  langduurende  boet-doening  hun  misdaad  verfocnd, 
ot  ,  gelijk  fy  het  fomtijds  noemen,  voor  defelvc  voldaan  was.    Defe  ker- 
kelijke uytfpraak  wierd  aanftonds  overgefonden  naar  Komen  (a^),  en  al- 
daar goed  gekeurd  door  Cornelïus  ^  en  een  algemeene  Kerk-vergadering 
van  feftig  Biffchoppen,  en  meer  als  fo  veele  Ouderlingenen  Diakenen, 
daar  in  befloten  wierd  (welk  ook  van  de  verdere  Biflchoppen  in  hun 
Kerkelijk  gebied,  na  voorgaand  onderfoek  en  goedkeuring,  alomaf^ele- 
fen  wierd) ,  dat  Rovatus  met  de  fijne,  en  alle  die  fijn  önbermhertig  en 
onmenfchelijk  gevoelen  aankleefden ,  van  de  Kerk-gcmeenfchap  uy  tgeflo- 
tcnj  maar  de  Broeders,  die  het  ongeluk  van  te  vallen  j^ehad  hadden, 
vriendelijk  bejegend,  en  door  het  doen  van  boete  herfteld  fouden  wor- 
den.   Ontrent  die  felve  tijd  wierd'er  insgelijks  te  Antiochien  een  Sy- 
node, door  de  Biffchoppen  van  hetOoften,  over  die  felve  faak  gehouden- 
want  wy  vinden  in  een  brief  van  T>ïonyfïus ,  Biffchop  van  Alexandrien, 
aan  Cör/W//// BilTchop  van  Komen  (jy),  dat  hy  door  Helejius  Biffchop 
van  T^nm   Firmiltanus  Bifi'chop  van  Cappadocia,  en  7 heuaiftusBK- 
ichop  van  Cefareën  in  Paleftina  ,  tot  een  Concilie  te  Antiochien  eedacr- 
yaard  was,  omfommige,  die  de  Novntiaanfche  fcheuring  aldaar fo<Tteü 
m  te  voeren,  tegen  te  gaan.  ^ 
tcnmccde    VIII  Op  den  15.  tMey  des  volgenden  jaars  CCLII.  was'er  over  die 
Conche   ielve  faak  een  tweede  Concilie,  of  algemeene  Kerk-vergadering  teCar- 
thagof^;),  waar  in  defelve  flreek  als  in  de  eerile  gehouden  wierd  en 
men  te  meer  naar  figtmoedigheyt  helde,  om  dat  hy  meermaals  dooreen 
Goddelijke  openbaring  van  een  nakende  vervolging  gcwaarfchouwd  was, 
w.^aar.„  waarom  hen  met  redehjk  dagt  menfchen  in  den  dafvan  flrijd  naakt  en 
wierd.     ongewapend  te  laten,  en  oordeelden  voorfigtiger  te  fiillen  doen   dat  fy 
hen,  orii  fig  met  den  fchild  van  Chrifti  ligchaam  en  bloed  te  verdedi- 
gen,  deden  gewapend  zijn:  want  feyden  fy,  „Hoe  fouden  wyooithoo- 
„  pen  iemand  tot  het  vergieten  van  fijn  eygcn  bloed  voor  Chnflns  te 

nT-u^uy^"^^^^''  '  '""^f "  ^^"^  gemeenfchap  en  de  weldaad  van 
„Cybr////  bloed  geweygerd  word?  Hoe  konnen  wy  verwacrten  ,  dat  ie- 
„mand  dien  drinkbeker  des  martelaarfchaps  foude  willen  drinken,  dien 
„de  Kerk  hetvoorregtvanar}//i  drinkbeker  Cm  het  Avondmaal)  tc 
„drinken  beneemt  Sy  oordeelden,  dat  men,  fo  lang  de  Kerk  hen  met 
„ ruit  en  vrede  toelachte,  de  tijd  van  boete  en  onthouding  verder moeft 
„uytrekken,  en  de  Sacrificati,  dat  is,  die  reeds  geofferd  hadden ,  niet 
„weder  behoorde  aan  te  nemen,  dan  Wanneer  fy  op  het  fterven  lagen: 

maar 


SodieLi- 
bellatici 


Welk  ook 
«looreen 
Concüic 
tcRnmcn 

&■ 

wierd. 


Een  Syno 
de  tc  An- 
tiochien. 


te  Carcha 
go 


D  E  N  H.  C  Y  P  R  I  A  N  U  S.  301 
"Chrjein'.  Jr"'^  ?  gereed  ftaande  om  op  hen  aan  te  vallen,  dc 
'%ouw  en  kT  "  ''Jden  voor-bcreyd  en  gefterkt.  en  die  %  door  be- 
trouw en  bekeenng  gewilhg  toonden,  om  ten  bloede  toe  tegen  te  ftaen 
jven  voor  het  Geloove  te  ftrijden,  aangemoedigd  d.endenT  worden 
^oorTér:^  "^F"  ''T  T  Sefteld ,  om  Temands  flapherTrgheyt 
sem.ltPrt'"'f  verfoening  met  de  Kerk,  met  om 

gemakkehjk  en  fagt  te  zijn,  maar  om  te  ftrijdenen  te  veeten  '  om  ie 
mand  tot  .ever  aan  te  fetten  Wierd  toegeftaan  •,  en  ,  wanneer  iemand 
het  toegeven  ten  quade  gebruykte,  gaven  fy  hem,  die  figfelven  dus 

f»jtol  Rifl-rh^,^      n.  if      P     nebbende,  te  Carthagoeenen/bm/a^-^lg-l»- 
Sorwn  K  Pr  ^"  ^O'-g'-f'^^  niet  min  dan  v,jf.en-twintt 

BiHchoppen  by  fijn  inwyingmdiendienft  waren  tegenwoordig ..ewèeft? 
maar  fo  dra  hun  valsheyt  en  de  ydelheyt  van  hun  voorgeven  voJr  den 
dag  quam,  lieten  fy  den  moed  fakken,  en  weken  naar  Romen 

IX  Het  was  ontrent  die  tijd,  dat'er  een  fchrikkelijke  peft  over  hetfcof™,, 
geheele  gebied  der  Romeynen  quam,  die  ook  Carthago  trof    Da«  ^ft  "S. 
lijks  wierd  een  groot  getal  van  menfchen  daar  door  wel  gerukt  doo^-'-S"- 
dien  die  boode  des  doods  aan  alle  deuren  aanklontp    TV  ft  l        ?  . 
n::'  ett  '■g„=h--','''e  de  hulp  de^tXa"  htr  eV^'» 
£n-f;  :VXXSkon„tr^g  £b~  K^^^^^^^^ 
helaas:  te  vergeefs," want  elk  fchroomde,^tod   beforlde  hemf  T'' 

"Së  fiXl  n"'/""  ^'^^  ''"^  andere  menfchen,  en  dat  fy  dien- 
de en  het  vonJlu"  f^''-'"'  "'^  wedergeboorte  betaam- 
bekden  en  l^  f  % 
noeg  om  hT!h  r  ir'J"'  ^^""^  ^"  ^'^'•S'-'tl^-'--  redenen,  kragtig  get m« 
h^n^Jare^hl,  r"  bewoog  hen,  omelk,  nadat^-r' 
konden  fevë.  d  T'S''?^^  ^■''^^  ^^'P*^"-  Oic  wegens  armoede  niets 
Konden  geven,  deden,  't  geen  diiyCendmaal  meer  was,  met  hunarbeyd 
na  dat  de  gemeene  ramp  vereyfchte,  en  met  een  woord  ,  niemand  was'er 
of  hy  poogde  de  eer  te  hebben  van  het  gebod  van  dien  Vader  te  ge- 
hoorfamen,  en  die  dienft  te  doen ,  waar  door  fy  God  den  Vaderen  ye. 

W  m.  p.iz.    (b)  Font.  Dim:,  in  vi,.  C.  '^.f.  15.  ^"^ 


-^oi  HETLEVENVAN 
fiis  C/jr//?f/j-  den  Rigter  van  alle,  en  te  gelijk  ook  hier  fuiken  vromen  en 
godvrugtigen  Biflchop ,  behagen  konden.  Die  riiyme  en  overvloeyende 
genegentheyt  nu  deed  veel  goeds ,  niet  alleen  aan  de  huysgenooten  des 
Geloofs,  maar  ook  aan  alle  andere.    Dog  de  H.  Cyprianits ,  om  ook 
niemand  lijn  hulp  te  onttrekken ,  Ichrecf  ter  felver  tijd  fijn  déti^.c  ver- 
S'nSftcf  ^^"^^^^"ö  '^^^^      fi<^rfti'iikheyt  ^  waar  in  hy  vry  cierlijk  een  Chriften 
fcii;kheyr.'©ver  de  vreele  des  doods  leerd  fegepralen^  en  toond,  hoe  weynig  reden 
defelve  heeft  om  onmatig  bedroefd  te  zijn,  wanneer  vrienden  of  magen 
hem  door  de  dood  ontrukt  worden, 
iandie"''^     X.  Defc  vreeslijke  peft,  en  de  oorlogen,  die  het  Rijk  onlangs  waren 
rampen     overgekomcn ,  en  onder  welke  het  als  nog  fugtte ,  verweeten  dc  Heyde- 
word  den  Hcn  doorgaans  den  Chriftenen,  als  een  vrugt  van  hun  Religie,  over 
opgelegd  welke  de  goden  fo  onverfoenlijk  vertoornd  waren.  Cyprianus ,  om  defc 
cyprianus  gcmeene  tegenwerpingen  af  te  weeren,  ftelde  een  redeneering  op^  en 
t^endcd.  ^^"^  Stadhouder  'Demetrms ,  waar  in  hy  bewees  dat  defe 

qualen,  die  thans  de  wereld  drukten,  de  Chriftelijkc  Religie  niet  kon- 
den worden  toegefchreven  ^  maar  dat'er  redenen  van  te  geven ,  en  wel 
meeft  te  vinden  waren;  te  weten,  dat  hunne  onmatige  en  onredelijke 
woede  tegen  de  Chriftenen  God  getergd  had,  om  hen  defe  rampen,  als 
een  regtveerdige  ftraf  toe  te  fenden  van  hun  dwaasheyt  en  dolligheytin 
een  godsdienft^  die  fo  onfchuldig  en  den  hemel  fo  aangenaam  is,  te 
Verfchii    vervolgen  {c).    De  vervolging  was  pas  ten  eynde,  of  daar  ontftondeen 
Sjd'vïnhet^w""^'^  ^^^^       ^^-i^  ^^"^  kinderen  te  doopen  ,  opgehaald  byfonder  van 
doopen.    J^idm ,  een  Afncaans  Biflchop  f^) ,  die  den  Doop  niet  op  den  derden 
of  vierden,  maar  gelijk  als  de  Befnijdenis  by  de  Joden ,  opdenagtften 
Uytfpraak  dag  wildc  bediend  hebben.     De  H.  Cyprianus  fneed  in  een  Synode  van 
ar  over.  fgs.en-feftig  Bidchoppen  dit  vcrfchil  af  met  defe  uytfpraak  ^  „Dat  het 
5, onnodig  was  den  Doop  fo  lang  uyt  te  ftcllen,  en  dat  niemand,  fodra 
3,  hy  geboren  is ,  Gods  genade  en  barmherrigheyt  moeft  geweygerd  wor- 
5^ den;  en  dat  hun  algemeen  gevoelen  en  oordeel  was"^,  dat  van  den 
„  Doop  en  genade  Gods  niemand  geweerd  moeft  worden  j  welk ,  gelijk 
„het  ontrent  alle,  fo  ook  in  't  byfonder  ontrent  kinderen  ennieuw-gc- 
incenan-  „  boreneu  mcefl:  waargenomen  en  onderhouden  worden.  Niet  lang  daar  na 
ilHewo""""^^^^!*^'^^ '  ter  begeerte  van  de  Spaanfe  Biflchoppen,een  tweede  Kerk-verga- 
dcn  i.Bif-  dering  van  Cy/r/^.wj  aangefteld  fé")  ^  om  te  beraadflagen  over  het  geval 
fchoppcnafvan  Biflchop  van  Afturica,  cn  CMartiaüs  ,  Biffchop  van 

Emerita  in  Spanjen  ,  die  ten  tijde  van  de  laatfte  vervolging  tot  de 
fchrikkelijkfte  afgoderye  vervallen  zijnde,  e£!;ter  hunne  bcdiening;en  in 
de  Kerk  nog  bleven  behouden.  De  ^?W/oordeelde  en  verftond ,  dat 
fy  van  hunne  Biflchoppelijke  bediening,  en  van  den  minften  ran^  der 
Kerken-dienaren  waren  vervallen,  en  dat  fy  op  blijken  van  berouw  niet 
anders  {ouden  worden  herlleld,  dan  in  de  gemeenfchap  der  Kerk  inden 
rang  der  leeken  te  worden  aangenomen. 
vanScr-  ^"      ^'^^'''^  Synode ,  of  in  een  andere,  niet  lang  daar  na  vergaderd, 

doopen.  kreeg  het  befliamde  verfchil  over  het  herdoopen  van'dic  reeds  door  Ket- 
ters gedoopt  waren ,  een  vaften  voet ,  en  wierd  het  felve  goed  gekeurd.  Men 
had  eenigen  tijd  geleden  ,  by  gelegentheyt  van  de  Montaniflen  en  No  vatia- 
iieuy  over  dat  verfchil  veel  de  doen  gehad  in  het  Ooften:  van  daar  was 

het 

(O  Exoritur  uUio  vioJati  nominis  Chriftiani,  Cr  us^uecjuo  ad  profiigandas  Ecclefas  edi- 
cla  Vecii  cucurrerunt,  eatenus  incredibilium  morborum  peflis  extenditur.  NuU^f'^'''^ 
provincia  Roman a  ,  nulla  Civitas ,  nulla  domus  f uit  ^  cju*  non  illa  ^enerali  pep^^^^^^' 
forrepta  atque  vaftata  fit.  P.  Oroftus  Hifi.  adv.  Pagan.  lib.  7.  c.  z  i.fol.  ^i0.pa£.  ^' 
(d)  p^ide  Epift.  Synod.  fid  Fid.  Epifl.  59.  p.  9^.    (^e)  Epifl.  ^8.  p.  112 -Cr  fiq. 


,  D  E  N  H.  C  Y  P  R  I  A  N  U  S.  30? 
het  overgevlogen  naNumidien,  welker  Bifrchoppcn  het  braeten  voor 
Cypnams  en  het  Concil.e  te  Carthago,  die  een  befluyt  maakten,  dat 
aie  nerdoopmg  moeft  plaats  houden,  gemerkt  dat  geen  nieuw  eevoe-BehamJ.ia 
len  was,  maar  reeds  vaftgefteld  van  hunne  voorfaten  ,  en  bv  defelve'"^'""'** 
ten  allen  tijden  gepraaifeerd  gelijk  hy  hen  in  deri  Synodalen  Érief  over 
die  laak  verfekerd(/).  Alom  wierd  hun  befluyt  heen  gefonden  en 
bylonder  wierd'er  over  gefchreven  aan  Stefhanus,  Biflthop  Van 
Komen  (die  met  alleen  na  een  ander  gevoelen  over  helde,  maar  de  Sy- 
node van  komen,  om  dat  fe  fo  als  die  van  Carthago  hadden  befloteL 
felfs  in  den  ban  gedaan  had),  dien  fy  hun  gevoelen  en  vonnis,  nevenl 
eoed  keuren'""h   '"1  ^^""1  Z  ^"^P''        ^y  fulks  foude 

fenl  r'ik.RTu'  ^r''  ^'^'^'^^''j'^  voorfchreven ,  alswe- 

daar  van  fn  C^    l^'^^T^'        «J" kerkdijken regts-ban  had,  enS«ph.»us 
daar  van  aan  God  rekenfchap  geven  foude.     Stephanm  Tmet  Wieil'»"«S 
be  een  groot  gedeelte  van  de  Kerk  hield)  ftelde  figdaar  te^en  wes 
halven  een  algemeener  Concilie  vergadert  wierd .  aulaanSn  dan  fe'  H-g-- 
ven-en-tagtig  Biffchoppen  uyt  alle  Se  Kerken  van  Afnca  tTamen  eeko"^" 
men  zijnde,  eenparig  de  voorgaande  uytfpraak  beveiligden,  welker  nal&f- 
men,en  elks  byfondere  ftemming  alsnog  in  de  handelingen  van  dat  Connlip 
te  lefen  ftaanC-&).  Maar  die  faak  wierd,  al  was  hier'fo  een  groot  j^eta Ksï^r^ul 
te  Rome  met  beter  opgenomen  ;  in  tegendeel  rees  de  onliift  tufffchen 
die  twee  goede  Mannen  daar  over  fo  hoog ,  dat  Stephanus  over  dit  link 
Cypr,a»M  feer  hard  en  onchriftel  jk  bejeeender/T  en  h<.m  X„ 
gaf  van  een  valfchen  Chriftus ,  val/cheH^p^l  L  IjT  r  , 
t'lr  ''V"'^A^"<l=-fijdihandeldeV^^{;{:^^^ 
Clr'       '^'^^'■"Wigde  ^^^^WC>è)vanhoogLed  enXbbeWk' 
heyt   van  tegenfpreken  fijnes  felfs,  van  onwetendhew  en  onbefchev" 
cfnH    r'  T  ^y^enfinn'gheyt,  van  kinderl.jkheyt,'^  en  d°ercfeli,kT 
ten  hl^T  '•'^  "^'^'^      te  dragen ,  die  StSafi  tü 

en  henl.  heden  ten  dage  willen  bewefen  hebben^  N  et  bet«  gcZee  t  . 
tegen  hem  Firmthmm ,  Biffchop  van  Cefareën  in  p""  ,S'='''°eg"SF'™"i™ü. 
t  ,7  •'^^'"5'-  Br.efU'^,.ïr^^^^^^ 

fchuldigd  vanden  vrede  der  Kerkeaan  de  dertelheVtvan  fijneTmboTft  te'^""""'"''- 
hebben  opgeolFerd   en  onder  andere  hem  den  nalm  van  ie'onbeTeefd 
ftout,  trots  en  godloos  menfch  geeft:  een  klaar  bewijs  hoe  ver  de  d„f: 

ten  't"3T  /t"'7'J^'  ^'■°r^^^^°"e"  konnen,b„y- 
liefde  fn  u  '       f*"        ''"«^t'  verdiend,  of  de  wetten  van 

hefde  en  genegentheyt  toelaten.    Meer  fal  ik  hier  niet  van  feereen  daL  r 
?evderdX;'\'^'  ^""^  geen  herdoop  leerden,  maar  u  tSfukkeJ  k"^ï- 
fche  Kerken  '^^P  'J^'  "V^  ^><= 

maardoonf";         %  gedoopt  waren ,  overquamen,  niet  lierdoopren ,  " 
S,  v.n3n   •  ^'"f  ^'  voofg.-'ande  doop  met  der  daad  nul 

ontLgf^  haddT    "'J"''^'S*^^"    geen  fy  te  voren  met  (wettelijk) 

de  sidhinM        °'i'?.Heeren  CCLVlt.  ontbood  Affafim  Tatcrms 
lan^fln  i  Cypriamsh^  hem(»),  dien  hyaanfcydeon- -bied 

Ïehlen    w     ^^yfers  (^-^/,w^„„,  ^nGaU>enus)  order  ontfangen  te^>-""' 
wten  d7r^  ^  .'^'erd,  alle  die  van  eeri  vreemden  godsdienft 

waren,  de  goden  na  de  wijfe  der  Romeynen  te  doen  eerenen  aanbidden, 

en 

(ƒ)  Epilf.^9-p'^i7.   Q)  Epifi.y^^j,^  ^p.Cjpr.p.  Y%i.O-Cona.rom, 

I.  col.  785.  Edtt,  mvtff.    (i)  PtrmU.  cp.  ad  Cypr.  p.  150.    (.(•)  M  Pompei.  Ep^ff 


HETLEVENVAN 
én  daatom  nu  van  hem  wilde  hoorcn  wat  hy  daar  ontrent  (oude  willen 
SJjn  reden-  docn.    Waar  op  Cyprianiis  antwoordde :  Ik  ben  een  Cbrijien  en  eenBif 
ï«w  fi^^^P^  ikerkennegeene  andere  goden,  dan  den  eenen -jiaren  God^  die  den 
hemel,  de  aarde ,  en  al  wat  daar  in  is  ^gefcbapen  heeft :  defe  is  bet ,  dien 
wy  Chriftenen  dienen ,  en  dien  wy  dag  en  nagt  aanbidden  voor  ons/elven 
en  voor  alle  menjcben ,  als  ook  voor  den  welft  and  en  gelukjaligheyt  der 
Keyferen.    Is  dat  dan  uw  voornemen ,  feyde  de  Stadhouder  ?  Het  voor^ 
nemen ,  was  de  weder-antwoord  van  den  Martelaar ,  dat  of  God  gegrond 
is^  kan  niet  veranderd  worden.    Hier  op  feyde  hy  hem  fo  wel  de  Ou- 
derlingen als  Biïïchoppen  te  willen  opfoeken ,  en  verfogt  hem  defelve 
aan  te  wijfen ;  waar  op  Cyprianus  niet  anders  antwoordde ,  dan  dat  hy 
na  hunne  eygene  wetten  geen  verklikker  wefen  mogt.    De  Stadhouder 
feyde  hem  verder  laft  te  hebben^  alle  heymelijke  vergaderingen  te  belet- 
ten ^  en  tegen  die  fig  daar  in  lieten  vinden,  met  alle  geftrengheyt  aan  te 
gaaui  welk  de  goede  Man  beantwoordde,  mits  te  feggen,  dathetvey- 
ligft  voor  hem  was  te  doen  "t  geen  hem  belaft  was.    De  Stadhouder^ 
Hyword  ^ïe"cle  niet  op  hem  te  konnen  winnen,  gebood  hem  in  ballingfchap  te 
mCu?u°  ^^^"S^^i  gevolgelijk  wierd  hy  gebragt  na  Curubius,  een  kleyne  ftad 
ÏL."'^"  ^^^f  eyland  in  de  zee  van  Lybien,  niet  verre  van  Pentapolis, 

een  plaats (ö),  die  aangenaam  en  vermakelijk  was,  alwaar  hy  vriende- 
lijk en  beleefd  onthaald,  van  de  broederen  menigmaal  befogt,  en  met 
alles  dat  hem  nodig  was  verforgd  wierd. 

XIII.  Maar  't  geen  hem  in  defe  eenfaamheyt  meeft  verquikte,  waren 
de  Goddelijke  en  hemelfche  gcfigten ,  met  welke  het  God  beliefde  hem 
SjkTcfig'"  T  ^^i"^^^^"-  ^^""^  derfclven  wierd  hy  op  den  ecrften  dag  van  fijn 
hcnfdaar  jf^^fte  aldaar  merkelijk  gewaarfchouwd  van  fijn  aanftaandc  martelaar- 
voor  gcko-fchap  ,  waar  van  ons  de  Diaken  'Fontiiis  (p)  ^  dic  hem  in  fijn  bal- 
lingfchap  vergcfelfchapte,  uyt  des  Martelaars  eygen  mond,  het  volgen- 
de verhaal  heeft  nagelaten.  „  Hem  verfcheen ,  fo  als  hy  na  lijn  ruftplaafs 
O  ging  ^  een  jongman  van  ongemeene  grootte  ,  die  hem  fcheen  na  het 
53regt-huys  te  Icyden,  en  voor  den  Stadhouder,  op  fijn  regter-ftoel  fit- 
„  tende ,  te  (lellen  >  die  op  hem  fiende ,  iets  in  een  boek  begon  te  fchrijven, 
5, welk  de  jongman,  die  over  fijn  fchoudcr  fag,  las,  maar  niet  derven- 
3, de  fpreken,  met  tekenen  beduydde  wat  het  was:  want  fijne  eenehand 
35  hebbende  uytgcftrekt,  floeg  hy'er  met  de  andere  hand  over,  waar  uyt 
:,-,Cyprianus  aanftonds  gifte  wat  dood  hy  fterven  foude.  Hier  op  ver- 
5,fogt  hy  ernftelijk,  om  fijne  (liken  te  verrigten  ,  eenen  dag  uytftel, 
„welk  hy,  ten  deele  uyt  des  Regters  ^daat,  en  ten  deele  uyt  de  teke- 
„nen,  die  de  jongman  van  't  geen  de  Stadhouder  in  fijn  boek  opfchreef, 
„maakte,  merkte  hem  toegcftaan  te  zijn:  want  het  viel  even  fo  uyt, 
niet  alleen  van  de  manier  fijnes  doods,  maar  ook  van  de  tijd,  gemerkt 
hy  op  dien  eygcn  dag,  twaalf  maanden  na  dat  gefigte,  door  het marte- 
laarfchap  fijn  eygen  leven  eyndigde. 
SÊ'  I.  ^}^\  werkfaam  en  neerftig  hy  ondertufichen  was  ,   om  de 

lijn  balling,  ^erke  het  meefte  voordeel  te  doen,  is  af  te  nemen  uyt  de  brieven  in 
fchap  Bric- fijn  ballingfchap  wel  aan  defen  en  genen,  maar  byfonder  aan  de  <^evan- 
gene  Martelaars  gefchreven,  die  hy  door  vertrooftingen ,  die  hy  felfs  ge- 
noten had,  verquikte,  en  aandrong  om  tot  het  verkrijgen  van  de  kroone 
Krijgtty-  toe  volftandig  te  zijn.  Hier  zijnde  wierd  hem  de  tijding  (^ebraj^t  (^3 '^'^^ 
vooftfcuJ^^  vervolging  dagelijks  fwaarder  wierd,  gemerkt  de  Keyfer  Valerianus 
«icr vervol- den  K.aad  aangefchreven  had,  BilTchoppen.  Ouderhngcn  en  Diakenen^ 
g'"8'      fonder  uytftel,  ter  dood  over  te  geven,  en  dat  de  Raadsheeren,  en  per- 

fonea 

CO  ^.  BUc,  in  vit.  Cj/pr.p.  14.    {p)  Jhid,    (^)  M fitccejf.  Epiji,  %z.p.  1^0. 


D  E  N   H.   C  Y  P  R  I  A  N  U  S.  ,o< 

lu.nn7eoeder£'"  o""  h"nne/er-ampten  en  bedieningen  afi^efet, 
den    ff^i  ^Sen    en  fo  fy  dan  nog  Chnftenen  blijven'  w.I- 

den,  louden  onthoofd,  en  de  vrouwen  vanaanfien,  na  verbeurt-nnkina 
ha  er  goederen ,  gebannen  worden.  Men  verhaald;  hem  da  li"! 
9im  reeds  op  de  begrafenis-plaats.  daar  fy  hunne  pkgtel.iè  versa 
denngen  gewoon  waren  te  houden  ,  het  „irtel-lot  ^uyfgeftaan  hfd- 
den.  en  dat  de  Stadhouders,  alle  die  fy  konden  vinden  plonderen- 
1„    nV  r    "^^--S^^^de  de  vervolging  met  aller  magt Voorfette- 

Sl  iike  redeJ;??om  r  h"^''  ^^'"''^^  '^^'"^  l-^en  ManWas..g„: 
bUlijKe  reden  fr;,  om  te  denken  wat  hem  boven  't  hoofd  hina  welk"8"'''« 

ge^TdenT  ÏLrï/"  ^^S-'  en  daarom 

&n,tnriïSfcL"TS^^^^ 

plLs  aan  te  ^^^^nTltsZTzZ^S^^ 

de,  en  boven  de  wereld  virheven  ,1^       "  '^f^'ïgde kroon verlang- 

verfoeken  en  aanbied-^t'fer^^^^^^  ^ 

boodfchap  van  het  aannaderen  der  rakkers,  om  hem  na  Ut,ea  te^X„ 

cna  waar  ter  doodtc  brengen,  met  raad  en  goedvinden  fijner  vrienden  onr'*'""'" 

week    maar  dat  was  uyt  geenen  anderen  hoofde,  dan  dat  hy  nietgeê  [r^"" 

ne  elders  wilde  gemartel ifeert  worden     dan  tp  „  ^  't^gi-cr-" 

oog  van  dat  volk^  't  welk  hy  het  Chriften  G doofïo 

cewenften  gevolg  voor^edraeen  had     pn  ,n  i..,        '-^''ö^"  ^^^t  luiken 

live  geern?  mef  fijn  bLd  ^verfegl^  "idê  IXT'^'^'^T 

gevoegelijk  dagt .  dat  een  B.lfchSp  om  d  s  Hee  en  wi  \Z  f 

fe  daar  hy  fijn  Kerk  beftierd  heeft,^endekudl    dlhemrn  P'""'; 

IS,  door  een  merkelijke  bekentenis  ftigte  eralmoed.ee  "ll^rr^ 

fijn  volk  in  den  laatften  brief.  die  hy'oo.t  geXven  he^ff/f 

roXr-elttr^l— g^^^^^^ 

Je  &%Ue  m^^eVe^  ^'^""^''^^  --Feeken' 't  gfeffi 

5rh7a«„.?r^^^  nieÏpdTnS;iiï^£«pt:- 
de  StaïUEm  fipg  o^ndlZ  was  tf"  %  'l4r 

wedèrJekoZ     f  ^  S^-^h-edde.    Het  vSlk  hoerende  dat  hy 

^^nde  toen  den  ^^'^    ^es  volgenden  morgens 

^elevd  n.         1  '  Heeren  GCÉVIII.  wierd  hy 

irdl  hani  vlr  ^'"'"'^Jl"  Stadhouder,  dog.  alfo  dcfelve  rtog  nS 
nederfet?e  voor  eerll  gebragt  ,n  een  ander  vertrek,  alwaar  hyfig 

fo   2  k  Zn'^u'''^  '  r'^"  overtrokk;n  was,  om  al- 

van  SBirhonniT' '^"d ,  felfs  ten  tijde  van  fijn  lijden  een  foortE.nroH« 

het  fch^-J,  1  vn^P.  'J^''  De  fwakke  oude  man  wasdoor^"';™^ 

,f  ""S^^-"^^"  befweet,  't  welk  een  der  krijgsknee.: 


ten    d  e  te  voref^'-'V^^r^^"  ^^"^  krijgskneg.:"!»':" 

ten  ,  die  te  voren  een  Chnften  geweeft  was,  bewoog,  om  fulks  fien--- 

)  P.  DUc,  lik  cit.  f. 
lii.  i6,  i8,  IJ,  24. 


 ,   ,  ii.i.^j  iii,u~ 

§a  de 


5o6  HETLEVENVAN 

de,  hem  in  plaats  van  het  nat  en  vogtig  linnen  ,  dat  hy  aan  had, 
droog  linnen  aan  te  bieden^  in  fchijn  wel  van  beleefdheyt,  maar  in  der 
wcmcrl  oogmerk,  om  fig  dus  te  verfekeren  van  een ig gedenkteken 

van  het  geen  dien  Martelaar  in  het  laatfte  fijnes  levens  had  uytgedaan  j 
oZfoi.  ^^"^  S^^"  ^"^^^  befcheyd ,  dan  j    Wy  foeken  de  klagten  en 

■  ongemakken,  die  mogelijk  na  defen  dag  in  der  eeuwigheyt  geen  plaats 
Antwoort  meer  fulkn  hebben,  weg  te  nemen.    Onderwijlen  quam  de  Stadhouder 
vr/moe  ig.yQQp  ^gj^  j^g^       j^gjjj  aanfiende  feydc;  Zijt  gy  Thafcius  Cyprianus, 
die  vader  en  Bijjfchop  geweeft  zijt  van  de  menjchen ,  welke  van  een  godloos 
gevoelen  zijn  ?  'De  geheyligde  Keyfer  gebied  u  den  goden  te  of  eren.  Be- 
denk u  wel,  en  verwerp    eygen  leven  niet.    Hier  op  gaf  de  Martelaar 
tot  antwoord  i  Ik  ben  Qyprianus ,  ik  ben  een  Chrijien  ^  ik  kan  den  goden 
met  offeren-,  doet  als  u  bevoolen  is  :  my  aangaande,  overleg  is  in  fui- 
ken klaren  en  billijken  faak  onnodig.    De  Stadhouder  wierd  op  fuiken 
vryborftigen  antwoord  moeyelijk,  en  daarom  voerde  hy  hem  tegemoet, 
dat  hy  m  dat  god-fchendig  gevoelen  nu  lang  geweeft  was,  menigte  van 
menfchen  tot  die  felve  godloosheyt  en  t'famen- rotting  verleyd,  en  hem- 
felven  getoond  had  een  vyand  te  zijn  van  de  goden  en  godsdienft  des 
Roomfchen  Rijks  ,  en  wel  fodanig  een ,  dien  de  godsdienftige  en 
godvrugtige  Keyfers  nooit  tot  het  plegen  van  hunne  Kerk-gewoon- 
tens  hadden  konnen  weder  overhalen,  en  dat  hy  daarom,  als  de  op- 
hefFer  en  voortfetter  van  fuiken  misdaad,  tot  een  exempel  van  die, 
welke  hy  tot  fo  grooten  godloosheyt  verleyd  had,  gefteld,  en  ^  om 
eens  een  vafte  order  in  de  regts-plcging  tegens  hen  te  maken,  gedood 
Sr  worden.    Dat  gefegd  hebbende,  las  hy  fijn  vonnis  uyt  een  tafe^ 

omont.'  hoek:  Ik  wil,  dat  Thafcius  Cyprianus  fal  onthoofd  worden:  waar  op 
hoofd nr    de  Martelaar  niet  anders  feyde,  dan.  Ik  dank  den  almagtigen  God  van 

herten,  dat  hy  my  van  de  banden  des  ligchaams  verloffen  wil. 
word  uyt^^  ^^""^^  g^^^^^  was ,  wierd  hy  uyt  de  vierfchaar ,  met 

gcicyd.     een  fterke  wacht  van  krijgs-knegten ,  geleyd,  en  gevolgd  van  een  on- 
telbare menigte  van  menfchen,  terwijl  de  Chriftenen  vaft  weenden, 
klaagden,  en  uytricpen.  Laat  ons  met  hem  onthoofd  worden.  De  plaats, 
daar  hy  onthoofd  foude  worden,  was  het  veld  van  Sextus ,  een  ruyme 
plaats,  alwaar  de  boomen,  die'er  veel  waren ,  met  menfchen^  om  dat 
Cypriani  treurfpel  te  fien ,  vol  gepropt  wierden.    De  Martelaar  hier  gekomen 
fepiaft^  zijnde,  begon  fig  aanftonds  te  oiitkleeden,  leydde  eerft  fijn  mantel  af, 
fijns  dood-  die  hy  vouwde,  by  fijne  voeten  nederleyde,  en  op  fijn  knyen  gevallen 
««f'-      zijnde,  beval  fijne  fiel  in  den  gebede  aan  God.   Het  gebed  eeèvndieC 
zijnde,  trok  hy  fijn  T>almatifch  ,   of  onder-kleed  uyt ,  gaf  het  den 
Diakenen  over,  en  fl:ond  aldus  in  fijn  hemd,  verwagtende  den  beul  ^ 
Onthoof,  aan  wien  hy  bevoolen  had  ontrent  fes  pond  te  geven  (^v).  Onderwijlen 
hadden  de  broederen  rondom  hem  linnen  doeken  uytgefpreyd ,  ten  eyn- 
de  fijn  bloed  niet  op  de  grond  geplengd  mogt  worden ;  en  byfonder  had 
Julianus  (elders  ook  genaamd  Tullianus}  de  Ouderling  ,  en  de  On- 
der-diaken  van  dien  felven  naam,  de  flippen  van  fijn  hemd  tYamen  ge- 
knoopt.  Hier  op  bedekte  hy  felfs  fijne  oogen,  en  de  beul  deed  *t  geen 
Bcgrafcmi.  hem  bevoolen  was.    Sijn  ligchaam  wierd  niet  verre  daar  van  daan  by- 
gefet,  maar,  uyt  vreefe  voor  de  Heydenen,  'snagts  opgehaald,  en  met 

veele 

{v)  Cumveniffet  Spiculator,  jujfitfuis,  ut  eidem  SpicuUtori  i^.  {alia  ABa  habent  zo.) 
aureos  darent.  AB.  Cyprian.  p.  i^.  Aureusfub  Imperator ibus  Romanis  valuit  de  noflro 
-Affedfub  Alexandro  Severo  primo  cufi  [mt  Semijfis  Aurei  {de  mfiro  7.  Jjf-  ^• 
■Den.)  er  Tremif  Aurei,  ffui  valuit  de  nojho  5.  A[f.  nde  Brierw.  de  Nnrnm.  f.  H' 
ultim9  hme  ex  aélis  Cjprimi  Ucum  imelligendum  pute. 


DEN  H.  CYPRIANUS.  jo; 
rw;!''^'^",  en  fakkelen  plegrelijk  op  de  begraaf-plaats  van  CM^crobius 
iDk^elw  '''^"/y^.'^^  °P  de  Mappaliaanfche  weg  ter  aarden  befteed. 
JJit  gefchicdde  in  het  jaar  onfes  Heeren  CCLVIII  het  vijfde  van  de„r  . 

ver  van  Alexandnen  t  fpoor  geweldig  b,|fter  is,  als  hy  feyd  fx)  ,  d it 'i'- 
üenH.  Cyj>r,a,ms    jndien  hy  maar  denfelven,  daar  wy  van  fpreeken . 
niecnd  ,  gemartelifeerd  is  in  iiet  dertiende  jaar  van  de  regeering  Ses  Keyl 
lersy^/.Wr.,  dat  ,s,  ,n  het  CCXXXIV.  jaar  na  de  geboortearl 

•hv  H  t        VT  de  namen  der  BurgermeeftcrcS, onder  welke 

hy  dat  wd  gefcl^ed  te  z>jn  (welk  beter  met  fijn  andere  rekcnine,  na  de 

2T:t:"oof:t7''''"  '^""'O  foudelctên';orde„ 

Soorfe  tfcCXXX^^^^^  van  cJ^.«W  ,  zpde  na  Chr^i 
frdat  onfeHÏeïSlfl  7'"'"'^^°^^^^^^  ^'^^  '^^^  CCV.  jaren, 
Elder  eeterrvl        h  '  '^"S  dat  was  al  mede  mis. 

romers  egttr  (jvj  Iteld  hy  Cy^riam  martelaarfchap  op  her  tweede  iiar  van 
^W«.  (daarhy  moefte,  gelyk  uyt  de  nan^en^der  BuSrmeX" 
blijkt,  gefegd  hebben  het  vijfde  ƒ  dat  is,  in  het  jaar  Cèrijfi  CCLVUI 
Maar  t  js  dien  fchrijver  met  ongewoon  tijden  enpcrfonentevcrmeno-en" 
en  de  felve  faken  nu  op  't  eene^  dan  op  een  ander  jaar  te  (lellen  l^it 
was  heteynde  van  defcn  goeden  Man,  deneerfte  Bi/fchop  vandienlaitQ 
d  e  als  A/artelaar  fcerf  gelijk  het  ons  fijn  Diaken  PoZJlc^^afZ) 

t^'^rrtêi't: Ïi  n  'oZ  r  eTt'°ela^/'„  ^  fe^^ 
gehad  te  hebben,  ils  wel  fi'g  te  beklagen!  ZZlZ 

■^X^^\P^^^  ^  Qprtmils  qiiam  wel  laat  tot  het  Chrifl-pn  r^i^^r 

een  groot  voorftander  van  de  'regten  der  Zl  "  e^n  Slïd™? 

?veTÊ  kudf'^r;'"  "".^"^""^^  -  walker'olfiS 

fn  rin^  r  "«=«ft'gendoordrmgendin  fijn  prediken-  voorfietS 
infijnuycfpreeken;  gcmat.gd  in  fijn  raad-geven  ,  deftig  en èrnftl  n 
%  waarfchouwen,  beweeglijk  in  fijn  overtuygen  ,  toelvend  on  ren? 

%S?;;'Arde'd""^  "r"'""''^'^'^^^^ 

enXf  m.HHVl  /  i  o"eynd,gemoeytc,  om  gevallenen  te  herroepen, 
te  verfoeS  ''"°7  behoorlijke  vernedering  met  de  Kerki 
de  fe  Z  êi„^„  ^"'^  beleefdhèvt,  en  onthaal- 

eevevnfd  n  h^,  T"^  S^"""?*^  ^  '^''■"^  ^pregt  van  herten  ,  cnon- 
Snie?nir''f^''T"'  '\y?"derfogt  niet  tS  fcherp,  enmathun- 
met  aSen  L  l  ^^^f  "V^  ^elfs  was  hy  fo  gevoel, g  medelijdend 
ren  vertv!"nH  ^  rTr'  ^"""l^'^'  ''''"^'^^^'^ '  ^y ,  de  misdaden  van  ande- 
STbeZdenfs  '  ^f'  "^'l^'"'^-  Hyn'^'^'kte  meer  werk  van 't  hefteen 
hv  ?n  r  I  I  "^j"  «yP'-"  l-^^^"-   Standvaftig  was 

klde  f  relt    "  ^^^''S''^'  '''^"^        '^oop  nog^rees 

t  ereld  wl     f  1  f  ^''^l  ^"  '"S""?^"  ^y  ontrent  de  dingen  van  de 

ttercld  was,  felfs  als  hy  eerft  de  Chriftehjke  Religie  had  aangenomen. 

2  hebben 

2      Cc)  Q^ucmcjue  Um  U  mult.s  Uhr.s  tuis  mulifll 

>,jf€ms,pf^mtemhsdefi_^„afii:  es  emm  ommhus  in  traliat»  major,  ,n  fermon,  fJuZ 
d,or    wcMjihofap,mMr,  inpatiemiafimplkior,  i„  operi'ms  Urnor ,  i«Mmcm,* 
rmBior,  m  obfefMo  hHm,Uor,Cf  in  aBu  hom  imoumior.  Nimff       Martyr  eoilt 
C,prim.  p.i^r.    (h  ndt  «i  Corml.  ,pifl.  5 5.     8 5,  '    ^ ■'  ^ 


\ 


3o8  H  R  T   L  E  V  E  N   V  A  N 

kend^  Merkelijk  deed  fig  fijne  ncderigheyt  op.  wanneer  liy 'de  eefvart 
den  Binchoppel.jken  rang  weygerdc  aan  tc  veerden,  enverfogt,  datdic 
aan  een  wccrdiger  perfoon  mogt  worden  opgedragen :  en  wanneer eenige 
fcheur-en  twift  fieke  menfchen  hem  nagaven ,  dafhv  fig ,  met  hun  woelt 
en  ongebonden  leven  tcbeftraften,  teveel  aanmatigde!  verdedigde  hy 
lijne  nedenghcyt  in  een  brief  aan  Vupams(c),  die  fie  tot  een  hoofrf. 
van  die  tegen  hem  opftonden ,  opwierp.  Sc  feedig,  enklevn-gevoelend 
was  hyvan  hemfelven,  dat  hy  in  alle  gewigtige  faken,  die  de  Kerk 
raakten,  alnjd  met  fijne  ampt-genooten  en  (Smeynte  raad  pleegde: 
Z"Ri(^-l  ^'"'i  7^i"  verhaal(^),  fprak  hy  nooit,  van  't  begin  van 
fi  n  efen?rf.H^^^''  ^'''f  "'"S  ƒ .  .ets  uyt,  en^ftelde  geene  faak  vaft  na 
TmlfnyA^  t'  ^""t"'''^'^  niet  de  Kerkdijken  gepleegd,  endetoe- 
hvToZrif^f  volks  verkregen  te  hebben.  In  fijn  handel  en  Vandelwas 
hld^naTfS'P  ,' CO .egtervrolijk , fodathy  niet 
uytfag,  maar  een  middel-maat  vertoonde  tiifl-chen  het  een?n  het  ander» 
„"m?'  '^Vf  H^^"'  °^^y        '''«"de  bemind  dan  ge- 

fi  ril  hy  beyde  even  weerdig  was.  Even  fo  was  hy  in 

fijn  kleeding,  flegt  en  matig,  niet  flordig,  nog  overdadig,  die  niet 
deed  blijken  dat  hy  met  hovaerdye  en  y<felheyt  was  opgeR^ollên  of 
*  en  bekrompen  hert  had.    Maar  't  geen  alle  fijnSere  de'ug 

den  kroonde  was  lijn  verwonderlijke  en  voorbeeldige  mêdeLtenf- 
E  In!ir''f^'^'''^'';-         ^^''j"^  tederhmi"e„  en  m'ede- 

dfSSdifke  Uh"'  '"'^7-^hyfulksmetderdaad.  WaLeerl^e^ft 
de  Chriltehjke  Rehgie  had  aangenomen,  verkogt  hv  fijne  goederen, 
die  met  weymg  ot  flegt  waren, ''en  gaf  by-na  afdat'Ir  lll^urlZn 
den  armen ,  en  het  door  geene  redenen  fig  daar  in  verfetten  S  in  hnnd 
tong  en  hert  ftonden  by  a!Ie  voorvallend! gelegentrelrpen.l^y viJ 
den.  dat  hy  opfckcrentijdC/)  "iet  alleen  emftig  andere  aanmaande 
tot  mildd..d,g^^ieyt,  om  Chr.ftenen,  die  van  de  BarbaaL  "evan"en 
waren  te  lolTen ,  maar  felfs  derwaards  fond  een  groote  fommeCT 
Ie  duyfenden  kroonen.  Dit  nu  deed  hy  „iet  maar  eens  in"  m  kvin 

voo"  aT  d^rfrT"'  ""'"'^^  ^ijne  deuren  ftondropen 

voor  alle  die  tot  hem  quamen.  De  weduwen  keerden  nooit  ledi<.  v£i 
hem  te  rug  Den  blinden  vcrftrekte  hy  tot  een  levdsma^  den  ^ 
len  tot  een  kruk,  den  onderdrukten  tot  een  voorC  ' F n  d^^^^' 
gen  waren  het  ,  gelijk  hy  gewoon  was  te  feggL  Sdegene  die  fi^ 
^"  ^-'"^  -'den,  fcSg  tik 

S'aS^e  , .  XVIir.  Nopende  fijne  natuurlijke  bequaamheden ,  daar  in  was  hv  veer- 
g„e„.     dig  en  fnedig  genoeg   maar  hoe  verre  ^y  die  doormenfcl  elkeen  Hev- 

,    ,  ..  voor  fi)n  bckeerincr  tot  het  Chnfl-Pnrlnm  "^y^^' C  S^"^^^,*^^ 

«preckwijï       j  A         .  ".^r  f-hnltendom  daar  enkelijk  fi;n  werk  van 

eygene 


DEN    H.    C  Y  P  R  I  A  N  U  S.  soA 

'TAlZ't''  '"""J'  ^''j/f^''  taal  hereykl  heeft.  „TertulliJtuU^^: 
„(was  lang  te  voren  het  oordeel  gevveefl  van  den  H.  Hieronymusïi}^^^'"'^ 
^''  Myk  enduyfter  om  teverftaan ,  ^^.gullinus ongeJeeZer^^^^^^ 

naam.  En  een  gerUymen  njd  voor  lieni  had'er  reeds  Laffantius  ri)  dat 
vonms  van  gegeven,  „Dat  Q'/nWvvasdeVoornaamfteenberoemdfte 
"in  K^r/h  -  "y"""""^  ^«8^"S  het  lecren  der  welfprekentheyt , 
''n.r  hv^T'"'''".^'''"'  verwonderlijk  waren  - 

"en  't  Z.n^       ^'"'li^^  vermakelijk  verftand  en  oordeel 

"Lkkfncr  Tf"*'""''^"'  een  klare  en  verftuinelijke  wijfe  van  im! 
„drukking,  fo  dat  men  met  wel  kad  feggen,  of  hy  wdfnreekender  in 

fijne  uytdrukkingen,  en  duydelijker  in  ^jn^  verkluin 'èrdaTkra^^^^^^ 

r^CrVif  ''^ggen'fijnfpreek-wijs  ,s  (ikieg  nu  niet  alleen  wat'er  E. 

"niSTs-lf-'  vry  natuurlijk  en  ligt 

„  mets  IS  er  in  dat  van  verre  gehaald ,  of  met  loo/heyt  opecfteW  of 
„ten  pronk  aangelegd  is   maar  allelms  fo  gepaft  naar  ie eySfnfehap van 
j, lijn  taal,  dat  gy  fult  konnen  oordeelen  dat  u  een  regt  Chriftel.iken 
„BifTchop,  en  een  Man,  d.e  tot  het  martelaarlchap  gcfchikt  was 
„voorkomt    Sijn  fiele  blaakte  van  godvrugt.gheyt :  en  gelijk  fijn  hert 

|er  dooi  fijn  leven.  ^Tot  heV&ïiL cffi^^^^^^^^^^^^  ' 

hy  m  de  kenms  van  de  Chriftelijke  Godgeleerdhivt  f^fclS^r" ' 

§emeen  toe,  dat  men,  na  het  oirdeel  va'n  S)   cn   L  T 

fchyn  van  waarheyt,  foude  denken,  dat  hy  voor  fi'n  tCrin  '  /^^ 

ken  der  Chnftenen  reeds  moeft  hebben  doorbladerd    rfwond^rl     r^" '^'^f*^"" 

van  boven  onderriM  7iin     H^i-  ;„  f.i-„    "'"""'-™>      wonderbaarh|k  "gde  i 

verft^n  te  hebben  van  rffcwL^n  "^^T^^^^^Sr 
mond  van  Cy/>nam  eygen  Klerk  te  Romen  had.    Dk  va  r  z'  ndfdfent  ' 
met  weynig  tot  roem  van  Cypria,ü  oordcel,  dat  hv  uvt  d  e  <i^^'oor.  f^n 

"  '°  "'"fi  konde  drinken!  5  è'£?'nSyge"n  « 
kippen   efh'J     "  ""^^^"de  gevoelens,  en  dat  hy  de  bloemen  üyt- 
dlfhv  '  .      '  fchadehjk  onkriiyd  voor-by  gaan  konde  Vo 

verrSt'en  aS"  7l  *!^'"'Smaal  uytllic  fchriftL^iet  alleen  'niet 

verrukt  en  afgetrokken  wierd  ,  taaar  door  dc  dwalingen  en  misfiagen 

^9  3  vari 

^'^4tl!  11";^-       Tc  '■  -  -  '-MiP.   co  Pr^. 

'      ^  M-  Cypr.  Mmyru,  o-  F.pif.  Carthmn. 

lnc«l,M  m  LfbUfmgms ,  jid  ubicjue  ll^na  pollet: 
ioJafuperfles  «gi,  de  ccrpere,  fola  ohmmrcU 
Vumfcnm  ef/i  hmnmm  Chrlflm  f,„ct  cr  vifcre  ,mmdm«, 
JMm  hhcr  ullus  eri, ,  dum  fcnmafacra  lite-/umm, 
y  "■'  ««"«^  Chrifum,  /« ,  CyprUm,  difcé. 

SpmiHS  ,lle  D«,  cjm  fluxnat  aM.r  m  Prophel^s , 
I^mthus  ih^mi  te  mlitus  aSus  irrtgavit. 
O  mve  candidtHs  li„^ua  genus  !  O  „„viirn  f^pnrcm  ! 
Ut  lt^tar  Amhrofius  m  miti,^at,  imha  paUnm, 
Sedemmim^pemtrM,  memem  fovet ,  &  fmrrM  artiis: 
Sic  Deus  mtertusfemitur,  InditurmedMis. 
TO  Loc.  cit.    («)  Ad  ann.  :5o.  mim.  1 1.    (o)  De  Ser/pi,  in  Tertiill, 


HET    LEVEN  VAN 
Cypriani  Van  hem  in  dc  waarhcyt  en  regtfinnighcyt  te  meer  verfterkt,  en  tegen 
i.chr.ften  dwalingcn  gewaarfchouwd  wierd.    Wat  fijne  fchriften  aangaat  ,  de  H. 

^"-'y^'^^  "^^^  ^"^^^'S  van,  dan  dat  hy  het  optellen  der- 
veriooren.  i^*vcn ,  gciTieikt  fy  alom  fo  bekend  en  voor  oogen  waren  alsdeSon,on- 
weikovc-  "^^^S  ''^S^^c.  Veel-e  van  defelve  zijn  buytcn  twijfel  veriooren  ^  het 
rig,       meerendeel  van  de  nog  overgeblevene  zijn  brieven  ^  alle  opgeftcld  om  de 

vrede  en  order  in  de  Kerk  te  behouden,  de  godvriigtigheyt  en  een  god - 
twiSa'ar  f^^'j^"         ^^""''^  Menigte  van  Traslaten  (verhandelingen), 

envaiibh  tvvijfclagtig  als  die  kennelijk  valfchzijn,  gaan  op  fijnen  naam,  van 

''ijn.       welke  eenige  vry  oud,  en  de  meefte  ftigtelijk  zijn^  en  daar  in  was  hy, 

feyd  Era/mus  (cf),  gelukkiger  dan  alle  andere  kerkelijke  Schrijvers. 

dateer  niets  op  lijnen  naam  uytquam,  of  het  was  geleerd,  en  uyt  een 

beichaafdc  pen  gcvloeyd. 

^iZ'^rJ  r  ^y  genoot  hy  groote  eer  niet  alleen  van  menfchen, 

gagt.      (gernerkt  men  by  buytenlandfchc  Kerken  in  alle  faken  van  crewigt  by  hem 
raad  pleegde,  en  flg  op  hem  beriep)  maar  van  God  felfs'',  die  ,  gelijk 
ny'cr  gewoon  was  van  te  fpreekcn,  lig  als  tot  hem  nederbooo-,  en  hem 
veele  gefigten  deed  fien ,  waar  door  hy  in  alle  gewigtige  voorvallen  en 
verlegcntheden  van  de  Kerk  ,    onmiddelijk  uyt  den  hemel  eewaar- 
fijn?rgV°'  ^^^'^^^"^^^      beftierd  wierd.    Na  hjn  dood  bleef  fijn  geheugenis  in  groo- 
dagrenis       iigfing5  want  dic  van  Carthago(r)  bouwden  ter  gedagtenis  van  hem 
gebouwd,  twee  fchoone  Kerken,  de  eene  ter  plaatfe  fijnes  Martelaarfchaps ,  en  de 
Dceencge-^ndc^rc  Op  de  Mappaliaanfchc  weg,  daar  hy  begraven  was     De  eerfte 
pSrita'^i'^^^'i'^'""         ^^"^  '-^'^'''f''  Cyprmni,  Cypriani  tafel,  om  dat  hy  daar 
Ooclc  als  een  aangename  offerhande  ropgcoiTerd  was.     Hier  ter  plaat- 
Ie  vierde  men  jaarlijks  fijn  gedagtenis.      Of  defe  die  felve  geweeft 
IS,  van  welke  Trocopius  gewag  gemaakt (j-) ,  kan  ik  nietfeggen  ,  im- 
mers hy  feyd  ons  ,  dat  de  Carthaginenfers  meer  dan  alle  volkeren  in 
de  wereld  den  H.  Cy/r/'^/^wj  eerden ,  en  t'fijner  gedagtenis  een  koftelij- 
ke  Kerk  gebouwd  hebben  buyten  de  muuren  van  de  ftad  aan  de  zee-kant. 
alwaar  fy,  nevens  andere  ecrbewijfingen ,  jaarlijks  eenen  dag  vierden, 
die  iy  Cypriana  noemden.    Defe  Kerk  is  naderhand  door  Honoricus,  Ko- 
ning der  Vandalen,  den  Catholijken,  of  dien  van  de  algcmeene  Kerk, 
ontnomen  ,  en  de  regtfinnige  met  fmaad  en  fchimp  daar  uyt  geftooten 
zijnde,  wierd  defelve  den  Arrianen  gegeven,  dog  vijf-en-negentig  jaren 
^"^//"Z  ^^'^^        Kcyfer  Jnftmianus,  onder  het  beleyd  van 

BcUtCarms ,  ^lit  Carthago  belegerde,  innam,  en  vervolgens  de  Vanda- 
len uyt  alle  die  Gewcften  verdreef. 

if)  Ibid.  in  Cjpr.    (^)  im  fupra.    (r)  Fifl.  de  perfec.  Vandd.  Uh.  i.  mer.  Onhod, 
Pat.p.  8oi.  Tom.  z.    (s)  DebelLF.vid.  Ub.  i.  Tide  Mcepk  Ub.  17.  c.iz.p.  7^1. 

Cypriani  Schriften. 


Egte. 


Epiftola  ad  Donatum,  ftatiniaBa. 

prifmo  confcripta. 
Epifi:olse  in  fecefTu  toto  biennio  con 

fcriptx  xxxvin. 

Lpiltolx  fub  Pontificatu  Cornelii  jDe  unitate  Ecclefix  Catholicse 
&  Lucii  XVIIL  De  Oratione  Dominica, 

^piltoliE  milcellanex  in  pace  variis  Ad  Demetrianum 
temporibus  confcriptx  VUL      j  De  Idolörura  vanitatc. 


Epiftolas  fub  Pontificatu  Stephani, 
&  de  rebapti zandis  hxreticis  X. 
Epiftol:^  in  exilio  fub  finem  vit.^ 

fcriptas  VIL 
De  diiciplina  &  habitu  Virginum. 
De  Lapfis. 


Pc 


ö  E  N  H.   C  Y 
Dc  Mortalitate. 
De  Opere  &  Eleemofynis. 
De  Bono  patientix. 
De  Zelo  &  Livore. 
De  exhortatione  Martyrii  ad  For- 
tunatum. 

Teftimoniorum  adverfus  Tudxosli- 
bri  III. 

Concilium  Carthaginenfe ,  de  Ba- 
ptizandis  hxrcticis. 

Onegte. 
Dc  Spcftaculis. 

De  Difciplina  &  bono  pudicitix. 
AA  VT  ^  Martyrii  ad  Mofen  &c. 
Ad  JNovatianum,  quod  Lapfisfpes 

venise  non  fit  deneganda. 
De  Cardinalibus  Chrifti  operibus. 
De  Nativitate  Chrifti. 
De  ratione  Circumcifionis. 
De  Stella  &:  Magis,  ac  innoccnti- 

um  nece. 

Pe  Baptifmo  Chrifti^  &  manife- 

ftatione  Trinitatis. 
Dc  Jejunio  &  tentationibiis  Chrifti, 
De  Ccena  Domini.  I 
Dc  ablutione  pedum.  j 


P  R  I  A  N  U  S.  3ir 
De  iin£tione  Chrifmatis  ,  &  aliis 

Sacramentis. 
De  paflione  Chrifti. 
De  refurredione  Chrifti. 
De  afcenfione  Chrifti. 
De  Spiritu  Sando. 
De  aleatoribus. 

De  monribus  Sina  &  Sion  contra 

JudaETos. 
Carmen,  Gencfis. 
Carmen,  Sodoma. 
Carmen,  ad  Senatorem  Apoftatam^ 
Hymniis  de  Pafcha  Domini. 
Oratio  pro  Martyribus. 
Oratio  in  die  paflionis  ftix. 
De  fingularitate  Clericorum. 
In  Symbohim  Apoftolorum  expo. 

fitio.  ^ 
De  Judaica  incrediilitate. 
Adverfus  Jud^Eos  ,  qui  Chriftum 

mfecuti  funt. 
De  revelatione  Capitis  B.  Joannis 

Baptiftae. 
De  duplici  Martyrio,  ad  Fortuna, 
turn. 

De  12.  abufionibus  feculi. 
Difpofitio  Ccenx. 


Eynde  van  >t  kvm  van  denH,  Cx  ^ki  Ki,v  i 


HET 


HET    LEVE  N 

VAN  DEN 

H.GREGORIUS, 

THAUMATURGUS  genaamd, 
Biffchop  van  Neo-Cefareën, 

INHOUD. 

Grcgorii  geboorte-plaats  ,  af-komfl  en  maagfchap.    2)^»  rang  en  fiaat 
Jijner  Ouderen.    Sijne  eerfte  ftudïèn.    Sijne  ftudie  in  de  Regten. 
tJy  reyfd  na  Alexandrien.    ^e  blaam  hem  aldaar  opgeworpen^  en 
hoe  wonderlijk  Jijn  onfchuld  bleek.    Hy  reyjd  te  rug  door  Grieken-^ 
land.     Stjn  verdere  Jiudie  te  Berytus  ,  en  by  iz^elke  gelegentheyt. 
Hy  fteld  fig  ter  neder  te  Cefareën,  en  begeefd  Jig  onder  het  o^Jigt 
van  Origenes.    Het  vervolg  van  fijne  Jlndïén.    Sijn  lof-reden  aan 
Ongenes.     On^^oms  merkelijke  Brief  aan  hem.     Hy  weygerd  te 
Neo-Cefarecn  te  blijven  ,    en  vertrekt  na  de  woeftijn.    Hy  ont^ 
wijkt  het  maken  van  hem  tot  Bijfchop  van  Neo-Cefareën.  Word 
in  fijn  afwefien  tot  Bijfchop  van  die  ftad  ingewyd.    Hy  neemt  dat 
ampt  aan.  Hoe  die  plaats,  by  fijn  komft  aldaar.,  gefield  was.  By 
word  in  de  verhor  gentheden  der  ChrtHelijke  Religie  wonderbaar- 
lijk onderrigt.    Sijn  geloof.    "De  wonderen  van  hem  by  fijn  weder- 
komft  gewrogt.    Hy  drijft  den  duyvel  uyt  een  Heydenfchen  Tem- 
pel-, V  gevolg  van  dien.    Hy  word  in  de  fi ad  vriendelijk  onthaald. 
"Predikt  teverig  tot  het  volk.    Bouwd  een  Kerk  tot  den  Gods- 
dienft  ,  die  merkelijk  behouden  word.    Een  fchrikkelijke  pefi  houd 
op  door  fijn  gebed.    T>it  gaf  groot  en  nadruk  op  de  herten  van  het 
volk.    Hy  vonnifd  over  burgerlijke  faken,    Hy  verdroogd  door  fijn 
gebed  een  meyr ,  waar  over  een  onverfoenelijke  twift  tujfchen  twee 
broederen  geweeft  was.    Hy  fteuyt  het  overftromen  van  de  rivier 
Lycus.    C^lerkelijke  firaf  over  twee  Joden ,  die  fig  veynsden  be- 
delaars te  zijn.    T>e  roep  en  menigte  fijner  wonder  ^werken  ;  het 
twijfelen  aan  defelve  word  door  geloofweerdigheyt  der  Schrijvers 
afgewefen.    'De  woede  en  wreedheyt  van  de  Deciaanfclie  vervol- 
ging  in  de  landen  van  Pontus  en  Cappadocicn.  Hy  raad  de  Chri- 
ilenen  te  vertrekken.    Hy  fèlfs  ontwijkt  die  vervolging.    Hy  word 
fcherp  gefogt,  dog  ontkomt  wonderbaarlijk.  Sijn  verrader  word  be- 
keerd.    Komt  weder  tot  Neo-Cefareëny  field  plegtelijke  geda^te- 
nifen  der  C^Iartelaren  in  ,  en  waarom.    T)e  Noordfche  volkeren 
overftroomen  het  Roomfche  Rijk.    Sijn  Brief  tot  verbetering  der 
ongereldheden  by  gelegentheyt  van  dien  inval  begaan.    Hy  was  ne- 
vens  andere  in  de  Kerk-vergadering  te  Antiochien  over  de  faak 
van  Paulus  Samozatenus. '  Hy  komt  weder  te  huys.    Sijn  ouder- 
dom en  dood.    Hy  dankt  God  voor  den  bloeyenden  flaat  van  fij^^ 
Kerk,  en  fteld  order  op  fijn  begr avenis.    Hy  word  treflijk  bcfchre- 
ven  van  den  H.  Bafilius.    Sabelliiis  dwaling  word  hem  te  lafi  g^' 


,  /^^„"•^'^EGORIUSThaumaturcus.  215 

hfkeknlrOuZ  t''^'''i'^J'l'-^Pfi'»isheyt.    Voorbarigheyt  in  het 
oeKem  aer  (Juden  tegengej^okén ,  en  waarom. 

^  W^^^&l^^s:  ^"SO''l^ '  oojfpronkelijk  Theodorm  genaamd ,  is  Grcgorii 

m  Bi  B  n/??"^""""'  ^^l^Se»  aan  de  rivier  Lycus  Sij.t"afl 
"ü  mmWM  r      ^  Heydenen,  maar  van  eoeden  huv- 

^JK^  Ie,  en  groote  middelen.    Hy  had  een  broeder,  i.„,a«„  ^ 
<^^!^^1®  tbewdor-us  genaamd,  fijn  mede-leerlina,  en  nader 
hand  fijn  ampt-genoot  m  de  Biflchoppelijke  bedienincf.  engten  m"nften 
eene  fufter,  die  aan  een  Refter  onder  den  I         °  j       r.  ,  ,i- 

tien  jaren  oud  ziind^,  ft^erf  fiin  v  i  ^  opgevoed.  Veer- N.fij„s«. 

nam         oH».  ,  j     r  f    "J"  Vader ^  waar  door  hy  grootcr  vrvhevt 
nam,  om  alles  tc  doorfoeken :  dusfaghy,  wanneer  ifjn  verftand  en  J  r^ï''^'')' 
den  aanwies ,  en  door  het  voordeel  van  ifjne  gefch.krei  opvoeding,  -'Sjï 
cie  Keligie  ,  daar  in  hy  was  geboren,  vol  dwaashcyt  en  vdclhev?  wiq  i"'''''' 
welk  hern  aanftonds  den  lever  en  luft  tot  defelve  benam ,  en\ot  te 
Chnftendom  deed  overhellen.    MaaralhiH  liv  Ilin  .r^A        i  ? 

moeder  egter  droeg  voor  fijn  verd^fo;' Sdf^  0^!^^^^^^^^^^^^^ 
hem,  nevens  fijn  broeder,  bv  Meefters  vinV^^»^    ^     t<Yh  en  beitelde  bcHdd,  : 
Een  derfelven ,  die  hem  dJ  J^SS^TZ  Tr'nr  ""'Y^'"'-^"''^- 
opvoeding  nodig  ,  leerde    r^rVTh.^A     '  ^"y^  en  goede 

Wetten  aan,  als  welS  h^m^  aLt  1  ƒ f '"'"^^  de  Rome/nfche 
naderhand  fijne  welfprekens^-nnH?  T  1'^'  ''^  '  S^'"  ^oe  hy 
Meefter  was  felftlTftieK  fé^J''''  ^evcn  konde.  Di^ 

de  hy  hem  defelvelLS  en  Sf^  T'^*,^,'"  '^^  ^"^laar- 

met  grooten  iever  en  neerft^le^ ''7^^^  D,t  hoorde  Gregorius 

ven,  en  fijn  inborVmTvófc^''/°S  "^^^  ^^J"  Meefter  te%elie. 
of  hoop  ian  de  volk  kennifJ^  Vt"  "^'^  '^^^^^  ^ot  die  ftudie, 

van  zy^of  niet  drvert^nd  tno  ?     '^'[''"  ^^^^y'^"'    ^at  hierd.r 
«erkt'de  Wette'n.  gJ"k  hytlHnïrt rJ^^^^  r^'C^      7f'  F- '  ' 
waren,  dat  men  die  al  e  nia  als  met  fcer        ^  fo  veel  en  vcrfcheyden 
te  meer   om  dir  fe  hM.f  f^'°°f'=  '^°^y^^  kende  lecrenj 

gelï  hC  bekend    d.e  wS  dT  ^atijnfcfie  taal:  een  taal 

Riik  feer  wfl  '^^^"S  w^is,  en  met  de  mogenthevt  van  het 

folKbSo^^^^^^^^^ 
n.  Dus  t"  huvs  de  imnH    •     'l'=.'io°rlyk  bedreven  te  worden. 

legd  hebbende7nam  hTvoor  dc-?-I  .""«'''^'^^ 
gmg  tot  dien  eynde  waarfclinnhS?^  '  'f  '^  ^^-f  «/'-■«en  >  Sé"!» 

Platonifche  fchool    di^  .MT  ?,ni  Alexandrien,  welk  door  denaAlcxaa- 

maard  was     Hn^    die  aldaar  onlangs  was  opgerigt,  ongemeen  ver-''""- 
Sen    esTe  Gr^.«r»?  ^^'^  "let  verl^kerthf  yt  niet  feg- 

%  jeiiraSlarCam"  H  -^^^^^^  S^"^^'^"  « '  '^^^  ^y  fn 

f^derLr  fi  „  oSeené''  Tu^  fijn  geduung  blokken,  en  by- d=s.„^.„. 
verwilt  van  di^n^K  !  matighcyt  en  nauwgefetheyt  fijns  levens ,  ten  k"""™ 
InTLren  ïydl  ^eXK^t^^^  -de-ludenci. ,  ^d.e  een  dartel  Si;-- 

-^/^^^^i^^  LfronTh;::;:e^i^ 

tn^r  hoonen  en  ten  toon  te  ftellen:  Defe,  om^etD^ 

aangenomene  te  volvoeren,  fchikte  haar  felven  dertel  op,  komt o^fek" 

Jir  ren'^'°"""°' 

W  (7«5.  Nijf.,»  vit  Grn.„m»,urg.  p.  jffp.  Ton,,  z.    (J)  C..^.  rW.f.  P,„,, 
*<0n£.p.l8i.  {d)m.f.,y,.    {e)  Vbff.fr.  f.^ji  ^- 


514  HETLEVENVAN 
ren  tijd ,  als  hy  met  eenigc  fijner  byfondere  cn  geleerde  vrienden  ernftig 
cn  over  gcwigtige  faken  redeneerde,  by  hem,  haalde  onbefchaamdelijk 
hunner  beydcr  ongemeen-gemeenfamen  ommegang  op,  vertelde,  na  'c 
haar  in  den  lin  qiiam ,  wat  tuflchen  hen  beyden  gefproken  en  gedaan 
was ;  en  bcfchuldigde  hem  ten  laatften ,  dat  hy  voor  't  gebniyk  hares 
ligchaams  haar  niet  betaald  had :  het  gefelfchap ,  hem  voor  een  menfch 
van  een  geheel  anderen  inborft  kennende ,  ftreeken  dat  vrou-menfch,  over 
hare  ftoutigheyt  en  onbefchaamdheyt ,  dapper  uytj  maar  hy  als  ongevoe- 
lig van  dien  hoon  feyd'er  niets  toe :  enkelijk  verfogt  hy  van  een  der 
vrienden  met  bedaarden  gemoede,  dat  hy,  om  niet  langer  in  hunne  re- 
deneeringen geftoord  te  worden ^  haar  't  geld,  dat  fe  eyfchte^  geven 
'^'k  r°k  ^^^^  ^^^^        gereed  de  hemel  is,  om  de  faak  van  een  veron- 

wKckt?    gelijkte  onnofelheyt  te  bepleyten.  Het  geld  was  niet  fo  dra  haar  in  han- 
den gegeven,  of  fy  geraakte,  niet  anders  dan  of fedoorecnrafende duy- 
vel  befeten  waSj  in  een  vreemde  en  ongemeene  rafcrny,  begon  vreeslijk 
te  fchreeuwen,  wierp  haarfelven  op  de  aarde j  rukte  haar  hair  uyt,  ver- 
draaide hare  oogen ,  en  fchuymbekte :  dit  duurde  ecnigen  tijd ,  en  dc 
duyvel  liet  niet  af  haar  op  fuiken  vreeslijken  wijfe  te  handelen ,  voor 
dat  hy,  dien  die  hoer  verongelijkt  had^  haar  de  aangedane  hoon  ver- 
gaf, en  God  voor  haar  bad. 
Studeerdtc    HL  Van  Alexandrien  vertrekkende,  nam  hy,  gelijk  men  naar  allen 
Athenen.  fchijn  kan  vaft  (lellen ,  fijne  te  rug-reyfe  door  Griekenland ,  en  hield  fig 
eenigentijdteAthenen  op,  alwaar  hy,  na  't  verh^iSLl  van  Socrates  (f) , 
Naderhand  insgeÜjks  fijne  ftudién  voortfette;  van  daar  quam  hy  weder  in  fijn  ey- 
•c  Bcrytus.      ^^^^  ^       hervatte  fijn  te  voren  begonnen  oefTening  in  de  Rcgtcn, 
waar  toe  fig  nu  een  fchoone  gelegentheyt  opdeed ,  doordien  te  Bery- 
tus ,  een  fl:ad  in  Phenicien ,  een  hooge  fchool  was ,  die  door  het  leera- 
ren van  de  Romeynfche  Wetten  en  Regten  fo  grooten  naam  had ,  dat 
Emapms(g)  j  daar  hy  van  Jnatolius  (preekt^  feyd  geen  wonder  tc 
zijn,  dat  hy  in  de  Wetten  en  Regten  ongemeen  bedreven  was,  ge- 
merkt hy  te  Berytus,  de  moeder  van  die  wetenfchap,  geboreij  was. 
By  welke  De  aanleyding  om  derwaards  te  gaan,  quam  hem  op  defe  wijfe  voor: 
hej?hy "      ee^^^  e"  voornaamfte  Raadsheer  ijj)  van  Paleftina  had  Gregorius  fchoon- 
iaar quam.  broeder,  een  uytftekend  Regts-geleerde ,  tot  fijn  affejfor     hulp  in  't 
befl:ieren  van  de  faken  dier  Provincie  mede  genomen ,  die  niet  lang  daar 
na  fijn  vrouw  ontbood ,  en  hem  verfogt  met  haar  over  tc  komen.  Alles 
fcheen  t'famen  te  fpannen ,  om  hem  die  rcys  aan  tc  raden ,  hy  foude 
fijn  fufl:er  met  fijn  gefelfchap  konnen  dienft  doen  j  fijne  vrienden  rieden 
'er  hem  fl:erk  toe  aan.  Berytus  was  een' bequame  plaats,  om  fijn  fl:udie 
in  de  Regten  voort  te  fetten^  en  konde  met  die  gelegentheyt,  waar 
mede  fijn  fufter  cn  het  hare  derwaards  wierd  afgehaald .  gemakkelijk 
llijft  daar  over  komen.    Men  kan  uyt  fijn  eygen  verhaal  niet  feggen,  dat  hy  daar 
mctlang.  yecl  gcftudeerd  heeft,  maar  veel  meer  het  tegendeel  ^  hoewel  de  H. 

ronymus  en  andere  dat  met  klare  woorden  feggen  (/)  :  maar  fo  hy'cr  gc- 
ftudeerd heeft  ,  't  is  niet  lang  geweeftj  want  hy  die  ftudie  in  de  Reg- 
ten ten  ecrften  moede  zijnde,  kreeg  in  de  vermakelijker  en  aanlokke- 
Komtte  ^yker  befpiegeling  der  wijsgeerte  luft.  De  groote  naam  van  Origenesy 
Ccfarccn,  die  tc  diet  tijd  een  fchool  te  Cefareën  in  Paleftina  geopend  had,  en 
origïncr^^^"^  ^^^^  buyten  twijfel  te  Alexandrien  reeds  had  hooren  uyrgal- 
ondcrwe-  mcu ,  bcwoog  hem  aanftonds  de  reys  derwaards  aan  te  nemen,  gebjkhy 
ftnword.  deed:  hier  vond  hy  Firmilianus y  een  Edelman  uyt  Cappadocien, 

nader- 

(ƒ)  Htf.  Eccl.  lib.  4.  c.  17.  p.  244.    U)  Jn  vit.  ProareCp.  117,    (h)  Panel.  ^' 


DEN  H.  GREGORIUS  Th  a  u  M  at »  r  g  u  s.  jif 
paderhand  in  lijn  vaderiand  BifTchop  van  Cefareen  wierd,  met  wien 
ny(,*J,  merkende  dat  fy  fo  in  ftudiën  als  anderfins  ongemeen  over-een 
h^nZT/Jf"  T'*'^  vriendfchap  aanging,  en  met  hem,  nevens  lijn 
oroeaer ^thenodorus ^  fig  onder  't  opligt  endeondcrwiifinEr  van  dien  fo 
beroemden  Meefter  begaf.  Hier  is  het  ,  dat  wy  de  misilag  y  m  Erar. 
mus  ,  dat  hy  onfen  Gregorim  en  Theodorus  voor  twee  onderfcheyden 
leerlingen  van  Origenes  opvat (•/),  (daar  't immers  kennelijk  enfeker  is. 
dat  het  maar  twee  namen  van  een  en  de  felve  pcrfoon  waren  )  vergeven 
moeten;  te  meer,  om  dat  reeds  lang  voor  \x^mNicephoriuCafMm(m-) 
benevens  die  twee  nog  gewaagd  van  een  anderen  rheodorm,  die  te  dier 
tijd  ook  een  leerling  van  Origenes  te  Cefareen  was,  en,  gehjk  hvfevd. 
een  uytftekend  Bilfchop  in  Paleftina  foude  geworden  zijn -^r  ar  hier  vin 

it^V'.n}^}}^^^^^^^^^^  'tlsdanfekei 
dat  hy  van  twee  verfcheyde  namen  twee  onderfcheyden  perfoonen  maakt. 

IV.  Ij^regorim  was  blijde  dat  hy  onder  de  handen  van  fuiken  Mee 
«er  geraakt  was,  die  hem  door  het  gehcclc  landfchap,  mogen  wy  weiw.ik„« 
leggen  ,  en  omtrek  van  de  philofophic  op  de  bequaamftc  en  geniakke-  «j"  'ys'« 
lijklte  wijfe  rondom  leydde.   Hy  verhaald  felfs  wijdluftiG  en  nauwkpn 
rigC«)    dat  hem  0™x  had  aangevoerd  door  de  deelcn  van  de\S:»' 
geerte,  de  reden-en  feden-konft ,  door  de  natuur-en  over-natimr-kunde 

Tnn'^ol^'g^tulrhLt^S^^^^^^^ 

poogdlemdewaarLyt  di  c^^^^^^^  ^'  Y  '^^ 

van';"e  ;S7en  Bhl'; 'h^^  l^'^'^f"'  ^'^  ^e^Ue t'famffl 
een  grond  aln  te  Jnfll  M'"  i-  '  ^e^»^^"  ' hem  tot 

welke  bynTarKlln^^  bleef  0.7?.«>  leerlmg  vijf  jaren  lang,  na 
hy  voor'^rfc  ;  t^^^^^^  Voorll  nvertrek?deeds,„.„. 

aan  deeene  fiirlr-  r      ^^]^*J^  gehoor ,  een  Oratie,  waar  in  hytrckvandic 

debyforde:a^Srp5?:)t^^^^^^^ 

b«e  haf  .n  ^  f  ''^'^"^/'^  '^^■n         g'^'^den  Meefte?g?. 

d  ?fchoJV?^  ^l'l'''''  '^r''?  ''^'^'^^'g'i  fij"  affcheyd  van 
als  hetve 'f/v^'     ^  ''^        uytbanning  uyl  het  Paradijs, 

Ïvangkel  '  den  verloorenen  foon  uyt  fijns  vaders  huys ,  en  als  een 
dS  af  meV'^'^r/'"^'  ^^^f^'^  de  Joden  naar  Babel,  en  brak 
S^cenaam  enV  r  ''""^'"2^  "'«s  opile  gantfche  aarde  hem  fo 

wefoenden    '^^V^'T'''^"''  foude,  dan  5at  hem  fijn  goeden  ea 

weldoenden  engel  weder  derwaarts  brengen  mogt 

Vol-de  een  Bn>f'v''''''n"'''  ^%N=o-Cefareën  weder-gekecrd  ,  of  hemOrigcn., 
beauaimh^/    k  r"?  ""^^«^•'W-  waar  in  hy  hem  om  fijne  treffelijke '"^'"fV"" 
Heleë?rhv  ^  d.enukondez.,neenuytftk-endRegts-SS 
miar  hL^  de  Romeynen,  of  een  groot  Phïlofooph  by  de  GriekSn , 
van  d^AT  I  -f  ""^f  •  ""^  ^"'^  dicbequaamhedcn  tot  heteynde 

fteeH.n  .'^''"'^^''J'^^  R'=''8ic .  en  alfo  tot  godfal  gheyt  en  deugd ,  tc  be- 
weSfchnnn  ''^r^^'f  '^^  hem  met  oplet  loornamelijk  m  die 
wetenfchappen  en  deden  der  philofophie  onderwefen  heeft,  welke  hem  tot 
een  inleyd.ng  in  de  Chriftelijke  Religie  konden  verftrekk4n,  en  diedee- 

Rr  t  len 
{k)  Gr>g.  N^fm.p  (l)  jTi,,  ong.  Pr^f.  ,„  opcr.  Ori..    («)  H.lt.  Eccl.  1,1,. 

yc.zo.p.^Sp     W  «97.  cr..    W  Jl,U.p.  17*8.  .81.  (/.)/>.», 8. 

Ij)  MxtMtitOri£.Phil<icat.c.ij.p,^,,  "  ^" 


HETLEVENVAN 

len  van  meet-en  fterre-loop-kunde  voorgehouden  ,  welke  hem  tot  het 
verftand  en  de  verklaring  der  lieylige  Schriften  konden  dienen;  ge- 
merkt  die  dingen  tot  de  kennis  van  de  Chriftelijke  Religie  fo  nodige 
voorbereydfelen  waren ,  als  de  letter- ,  redeneer-,  fang-,  en  wis-kun- 
de  voor-at  tot  den  voortgang  in  de  wijsgecrte  vereyfcht  wierden: 
weshalven  hy  hem  nu  ried  voor  alle  dingen  de  H.  Schriften  te  lefen,  en 
dat  met  de  diepfte  en  ernftigfte  aandagt;  dat  hy  ook  al  wat'er  van  God^ 
de  ijke  faken  gefeyd  wierd,  niet  onvoorfigtig  aannemen^  of  fonder 
behoorlijk  overleg  daar  van  fpreken  foude^  en  verder^  dat  hy  niet  al- 
leen ^^^^-^z,  maar  kloppen,  en  met  iever  en  geloove  bidden  moeft,  ge- 
Groote  ver  "^^'^^  foude  denken  ,  dat  hem  de  dcure  foude  worden  ge. 

wagtingen'  "f^f '  7^""^^^  het  gebcd  niet  voor-af  gcfonden  wicrd.    By  fijn  we- 
J™n^''  """"^  T^^        ^^Sen  op  hem,  en  hadden  dieverwagting,  ^dathy 
^Zx.^^^'^J^^'  .^^len  foude  openbaren    cn  hen  de  vrugt  van  alle  fijne  ftudiëi 
doen  gemeten ;  daar  toe  wierd  hy  van  alle  ,  en  by  fonder  van  de  wijftc 
en  aanfienhjkfte  der  ftad  aangefogt,  die  hem  onophoudelijk  verfogten 
lig  by  hen  neder  te  flaan,  en  door  fijn  treffelijke  voorfchriften  en  le- 
Di«  w«f  manieren  en  het  leven  der  menfchen  te  beftieren  en  tever- 

D.chyaf.  beteren  (r):  maar  de  fedige  jonge  Man,  wetende  hoe  onbequaam  fy 
waren  de  voorfchriften  van  de  ware  philofophic  te  omhelfen,  en  vre- 
fende  dat  hy  door  een  groot  toejuychen  en  bevordering  ongevoelig  tot 
teTn?!'"       '  ''f  vervallen  mogt,  lloeg  hunne  verfo?ken  af.  en 
ïv°ocm1n    c  ^f^eftijn,  alwaar  hy  fig  aan  de  cenfaamheyt.  en  overpevn- 

wiikt.  ""^^'^  overgaf,  om  met  God  en  fijn  gemoed  om  te  saan.  eii  fio-  te-  \ift. 
maken  met  de  aanMname  befchouwing  van  de  natuur  ,  en  de  nette 
de  wereld         ^  Bouwmeefter  en  Schepper  van 

Nto-Ccfa-     VI.  Neo-Cefareën  was  een  groote  en  volkrijke  ftad  ,  maar  vloevde 
jarm.erl,jk  over  van  bygeloof  e'n  afgodery.  fo'dat  het  de  plaats  fcS 
saum.  de  ftoel  des  Satans  was,  en  het  Chriftendom  aldaar  tot  noe  toe 

weynig  mgang  gekregen  had,  tot  groote  droef heyt en  fmerte  van  alle 
V^^\\  '''"f  ^^«"fthten  dat  de  Chriftehjke  Religie  en  vreefc 

^it"«o.  fP^^"'  ^°''<^«n-    'Phedimm ,  Biflchop  van  Amafea , 

x7ulm"^  fl  Mbum-ige  ftad  m  dat  felve  landfchap  (x) ,  die  meteen  pZheti 
^W™.  fchen  geeft  begaafd  was    had  fijne  oogen  |eVgen  op  onfen  "og^n^Ph  .' 
lofooph ,  en  oordeelde  dat  fijn  geleerdhcyt  en  godfaïigheyt  't  leen  aaL 
fijne  jaren  ontbrak  genoegfaam  |oed  maatte,  en  hy  bequaam  las  om 
fi^.  g^boorte-ftad  een  leyds^an  der  fielen  te  zi/n.  lit  hem  tVr  Z 
,    „     ren  gekomen  z,,nde,  veranderde  hy  van  plaats,  en  vlood,  fo  menig- 
5.a,«^v,,e..naal  als  hy  gefogt  w.erd   van  de  cene  ^eftij^e  en  fclui^l-plaTts^t 
deandcrc.  een  andere,  fo  dat  de  goede  Man  hem ,  hoe  hy  het  aanley/niet  konde 
Do«  h«  T  l'  '^°"<J«  doenomhem  tevinden,als 

:r7"«'°  vin  hem  r  ""^  hTi.''  'P''"^'"""  ^y"''elij'<  buyten  hoop  zijnde 

f^cfco.   van  hem  te  ontdekken,  beftoot  egter  met  fijn  voornemen  voort  tegaan. 
en  9,,ori,«  door  een  goddeiijken  drift  aangedaan,  gebruyktcdefe 

godvrugt,ge  trek  (d.ergehjke  waarfch.jnlijk  xn  de  Kerkêl^ke  Oudheden 
nergens  meer  voorkomt),  dat  hy,  niet  tegenftaande  Grlgorius  te  dier 

hevt  vfn'h".  wr  t^K*'J^'^"  ^^^-^  tfgenwoordig. 
SL  ?n  d    n  bad    e  ,o„,g,ft^y  hebbende  dat  hy  en  Grc- 

m^lk  nH    t\  ^^^^  ^*"^°<1  ^'^•■'l^"  gefien,^ls  of  ft 

sin  fn„  nr     u'"'  T'^S'      P''''^^  handen  opteleg- 

6  1,  uju  aanipraaK  aan  den  H.  Gregorius ,  waar  in  hy  hem  voor 

af- 


DEN  H.  GREGORIUS  Thaumaturgus.  517 

£°rn^^A-^"/°^'^''^'^'^°P^""'"^  Pl''"^  aanftelde:  waar  op  volgde,  wdkb, 
dat  Ood,  die  de  herten  der  menfchen  m  fijne  hand  heeft,  hem ,  hoe 

in  hv  dil  ^«--^".Yf.neygdeom  dat  amptaantevaerden,  waar"- 

in  hy  dan  ook  buyten  twijfel  plegtelijker  beveiligd  wierd 

Vil.  iJebedieningdiehyaanvaerdde  wasvoor  hem  nietweynigmoeve-,,,  r-  u- 
g,  gemerkt  de  ftad  en  de  omleggende  landftreek  geheel  aaL!n  dS  S!f'' 
der  ^fmo«es  oUoofigecften  overgegeven,  en  aan  het  onderhouden  van  ""v''^ 
duyvelfche  plegtelijkheden  vaft  wasC;),  fo  dat'er  in  die  gehecle  ftreek 
met  meer  dan  fevent.en  Chnftenen  waren,  en  dienvolgende  moeft  hy 
eerft  een  Gemeynte  ftigten  ,  eer  hy  fe  konde  regeeren.     Boven  dat 
™  ve"  iT""'  K^««ycn,  't  wflk  hem  geen  kleyne 

oofs  by  hemfelven  overwoogr^uam  hem%en  gefigt  voor  waar  in  hem" 
twee  heerlijke  en  cerweerdige  perfonen  (die  hy  oordeelde  de  H.  Euan- 
gelilt  >Ww  en  de  gefegende  maagd  te  zijn)  verfchenen  in  de  kamer 

nTo^o^gVftelJrot'^^^^^^^^^^^ 

fijn  leering  fteldê,  en  aTs  een  nn»  I  ^  ,  ^"■''i  ^""^  g™"dnag  van 
tin  naliett  en  wa^  in  hl  ^rfZTeh^r'^\^''^'^'\P'"'*  fijnen  ^nafa- 
vrv  moeveliik  riin^  P,        J**^  Grieks,  als  hier  vo  gd:  welksijnCe- 

word"r^?afdeSer!ï'e^ 
haagd/v^Tht^S\SovêSe„"f^" 

:ir:7-   '    ^^^^  ^--^  "S'  - 

Dat  is; 

aTdZli;Vf  ^"^^  ^'^'^  levendige  -woord,  van  de  fitf- 

"TrirdeT  l'l     f"""?!'  ''''  ^^"^'iKe  beeld ,T)evoh.aakte ^0. 

'DaZ  Z     u  ^De  Vader  fes  eenig  gekorenen  SoL. 

druht.  h  Ju        J  ^  """"       evnigen.  God  ny't  God,  het  „yUe- 

Z  tüiTf  ^.f"''"'  kr^pi&e woord,  aUefihcpIelenbe^hj. 
^ZtZuJt'f'  ^"rfiheppende  kr-ap ,  de  v:aaragti/soon  vanden 
■para^Ugen  Vader,  de  onfienlijke  van  %n  o„_fienl,jket,de  onverderfe- 
hikevanden  onverderfe  lij  ken ,  de  onflerfeUjke  van  den  onJ!erfeli,ken , 
de  eetmtgevan  den  eeuwigen.  En  daar  is  een  Heylige  cJft ,  d,e  vm 
Godjijnbeftaan  heeft,  die  door  den  Soon  geopenbaard  is  ,  te  weten,  aan 
denmenfchen;  het  beeld  des  Soons ,  het  volmaakte  leven  van  den  vol. 

■'^'■3  maak- 

{';  M.thtd.f.  977. 


3iS  HETLEVENVAN 

maakten,  de  oor  [aak  van  alles  dat  leefd,  de  heylige  fonteyn,  de  heylig- 
heyt ,  enkydsman  tot  heyligmaking,  in  "jj  eiken  geopenbaard  is  God  de 
Vader,  die  boven  allen -en  in  allen  is,  en  God  de  Soon,  die  door  alles 
is.  Een  volmaakte  drie-eenheyt ,  die  in  heer  lij  kheyt ,  eeuwigheyt  en  heer- 
Jchappy  niet  verdeeld,  of  gejcheyden  is. 

Aan  defe  Gdoofs-belijdenis ,  die  gelijk  fe  met  fijn  eygen  hand  gefchrc- 
ven  is,  en,  volgens  het  feggen  van  mijnen  fchrijver ,  in  die  Kerk  fijnent- 
wegen  bewaard  wierd ,  hield  hy  fig  altijd  vaft. 

VIII.  Dus  wonderbaarlijk  onderwefen ,  begon  hy  fijn  werk  temaken 
mLtora  aanvertrouwd  was,  waar  in  hy  ongemeenen fpoed had > 

irjracuicn      mccr ,  om  dat  hem  de  magt  om  wonderwerken  te  doen^  daar  het  de 
tcdocn.    Oude  breed  mede  op  hebben,  gegeven  was.    Het  gebeurde  ,  dat  (v) 
hy  uyt  de  woeftijne  naar  huys  keerende,  van  de  nagt  en  een  onweér  over- 
vallen zijnde, met  lijn  gefelichap  fchuyldein  een  Heydenfchen Tempel, 
die  van  orakelen  en  waarfeggingen  vermaard  was  ,  alwaar  fy  den  nagC 
met  gebeden  en  lof-fangen  tot  God  doorbragten.  Des  morgens  vroeg  quam 
Eenderfcl-  de  Heydenfche  Priefter,  om  fijnen  gewoonen  dienfi:  ontrent  de  D^emo- 
Mn<fen''°  "^^^     verrigtcn ,  die  hem  ,  fo  het  fchijnt,  feyden  die  plaats  voortaan  te 
duyvei.     moeten  verlaten ,  ter  oorlliak  van  hem ,  die  daar  in  huysvefte  >  hy  offer- 
de en  wyde  fijn  beft:,  maar  te  vergeefs,  alfo  de  "D^/^^^^/^-j- voor  al  fijn  aan- 
houden en  verfoeken  doof  bleven  :  weshalven  hy  in  boosheyt  en  ver- 
woedheyt  uytborfl:,  en  tegen  den  heyligen  Man opfl:oof ,  enhemdreyo-- 
de  by  de  Overigheyt  en  den  Keyfer  te  beklagen.  Maar  als  hy  fag,  dat 
defelve  edelmoedig  alle  fijne  bedrey gingen  in  den  wind  floeg,  en  de 
magt  had  de  T>amones  op  fijn  woord  en  believen  te  doen  komen  en  o-aan^ 
Ib  veranderde  hy  fija, boosheyt  in  verwondering,  en  bad  den  Biflchop, 
om  tot  verder  blijk  van  dat  Goddelijke  gefag,  welk  hyhad,  dQT>amO' 
?ies  (boofe  geeilcn)  nog  maar  eens  weder  in  den  Tempel  tc  doen  kee- 
ren.    Tot  genoegen  nu  van  dien  Priefl:er,  word  hy  gefeyd  een  fl:ukjen 
papier  te  hebben  afgefcheurd,  waar  op  hy  cnkelijk  dele  woorden  fchreef, 
Gregonns  aan  den  Satan ,  komt  in.    Dit  papiertjen  was  fo  dra  niet  ge- 
Waardoor  legd  op  den  Altaar ,  en  de  gewoone  ofFeringen  en  reuk- werken  niet  be- 
dcnich^'"   go""en ,  of  de  l^amones  vertoonden  fig  weder  als  van  ouds.  Dit  over- 
Prieftcrbc-  ["Yg^e  dcn  Priefter  ten  vollen  ^  dat  dit  gefag  hooger  was  dan  alle  de 
w?c'rd.     ^^^^^^^  magten,  en  nam  voor  met  hem  te  vertrekken.  Maar  in  eenige 
fhikken  van  de  Chrifl:en  Leer  nog  niet  voldaan  zijnde,  wierd  hy  geheel 
overgehaald,  als  hy  den  H.  Gregorius  fijne  redenen  met  een  ander  mer- 
kelijk wonder-wcrk  fig  bcveftigen,  en  dus  gewiUig  fijn  huys  en  land, 
vrienden  en  magen  verlaten  hebbende,  gaf  fig  over  om  indeflblfs  God- 
delijke wijsheyt  en  philofophie  ondcrwefen  te  worden. 

IX.  Het  gerugt  van  defe  fijne  vreemde  en  wonderwerkende  daden 

StZoter''''''^^''^'^^  ^^"^  vanNeo-Cefareëneengenegentheyttothem,  endeed 
eerbied  tot  "cm  Hict  oHgemcene  eerbied  en  agting  ontfanr,en  worden.   Meeft  alle  men- 

ï^ëninef'  ^^^P^"  ^"y^^"      ^^"^  ^^"^      gemoed  ,  en  elk  was  om  't  eerft:e 

haaid.  genegen  hem  ,  van  welke  fulke  groote  faken  verhaald  wierden ,  te  fien. 
Hy  floeg  geen  agt  op  dien  drift  en  het  toejuychen  der  menfchen  ,  die 
rondom  hem  waren,  fo  dat  hy  felfs  fijne  oogen  niet  na  de  andere  fijde 
wendde,  maar  door  het  midden  van  den  drang  regt  uyt  naar  de  ft:ad  ging- 
Derwaarts  gaande^  waren  fijne  vrienden,  die  hem  uyt  dewoeft:ijn  verge- 
felfchapt  hadden,  vry  bekommerd  waar  enby  wienhyfoudet'huysga^^- 
Maar  hy  befl:rafte  fijne  bekommernis,  en  vraagde  hen,  offyvandeGod- 

^  ^  delijke 

(t-)  ihu.'^. 980.  {x)  m. p. 5)8j. 


Jfe  nt  d^bei"""^^^^  uytgenooten?  en  of  Gods  voorfie 

eeLnCfe<4if  ^'^^^^^^  ^^'"2'  woonplaats  was?  met 
het  vznZnlf.    A'      '    ^  gaan  met  hunne  ligchamen. 

dl  t!„  ■'^i^  'y^'"^  ^"  bequamewoonplaatfen,  diedoordedeui 
den  van  een  goed  leven  voor  den  hemel  opgebouwd,  toebe°e[.d  vè?' 
cierd  en  opgefchikt  moeften  worden.    Onnodig  egter  wTs  d  e  fo;/van 

&e»menTfttp^^^^^^ 

vSSre?:  e  atfifntS^^^^^^^  ^ 
dien  man,  welke  hem  ee?H?n    ^     I  "  beleefdheyt  van- 

dankte  alle  I  ató^;  t  ^f^^^  Jl^  aanb.edmg  deed ,  aan,  L  be- 
aangeboden.  ^^"^  ^"  beleefdheyt,  die  fy  hem  hadden 

fii^'J^^/?!'^^"'^^^'^^  "ïsf^s  goe<le"  Mans  blijdfchap  niet  wevn,c   ^  . 
fijn  bt  m  fuiken  godloofen  en  afgodifchen  plaats  -evaUen  wTs  ^     A  ... 
om  ftelde  hy  vaftW       te  Jlen  verl.eL  :  S^lltZy 'Z'^t^'^Z'^^ 
eygen  dag  aan  het  prediken  r^)  .  welk  fo  goeden  uytflac^  had  d!t  hv  P°T" 
eet  het  nagt  was,  reeds  een  kleyne  Gemevnrp  f^,-  uJ.    °      ,'  "■^^"7 >'P<«'1. 
Vroeg  in  len  volgenden  morgenftond  wiJrd.n  J  ^f'^'^'^""gg«bragthad. 
van  raenfchen  befet,  en  daar  nn.m.r.  de  deuren  met  eendrang 

jaren,  fwakheden  eifiektehs^?         f»"?enmenfchen van allerley rang, 
Jenefende  fo  wel  Tunt  "c^e^ 

m  de  waarheyt,  overtuygle  I^^rv.n  Lnnl  j  °"'^«^'-"g«e  henE^wefl" 

rug  van  hun  quaad  leven   en  d^r  r?  '^,''X?''"g«n '  ^"  trok  hen  te 

tijd  de  fwakken  verfterktê  Se  fiek' ^T^'^^^'^'f  ^'  omdathy  terfelver 
gebrek  hadden  senTs   én  H.^      ,  die  eenige  quaal  en 

menfchen  genege?"' l^de  om  H        "  "^'/^  "7^^°^^-  De 

fen,  gemefkt  i|  ?u&^iii%^^%/«'  ^y  voorftel/e,.  te  omhel- 
derfelve  voor  hLne  S>tln  Tn^IiVl"  ^"  goddelijkheyt 

wierd  door  het  getuyfn.s  a&nne  r  ^^F'^'I^'I  .^"^^ft^^Hen ,  of  het 
ke  Gemeynte  geligc^iebbende  Z  r ^TH^"^'  '^'"J" 
tothetvekmelen  en  het  oeff.t'  n^fte  forg,  om  een  Kerk, Bo.wt  „« 

wen  die  dan  tor  de  Si^^^^^^^^^^ 

houdelijk  arbevden  van  onT  t  ^  i  "  lomraige  ,  en  het  onop- 
wierd.    Op  vlfter  IrLd    ft  ''''^.5'^'^'^  "^^6°""^" volbouvvd 

andere  geboPu;:S£°"'';!^^:"/        defelve  ge-faouwd  te  zi,n  dan 
in  die  GeweftTn  eemee  '  ^r^^^^  '^^^^^^  aardbevingen,  dieoid,, 

T>wcUtiams   di  ZTrt  '  '         o°k  den  fterken  ftorm  ten  njde  van  «"tT 

die'er  met  een  "i  vl  v  Jh^M  '^^h^V'^'^V^'^r  ^^^.'fi-'-^vanNyfien, 
vreeflijke  aardbeving  T  '^l'*'  ^  '^"^  S^'^''^"  ^™ 

die  ■tiemeerals  Ifl  ^"^^  ''7""^  ^"^  g^'^""^^^"' 

wierden,  maarXf.  K  u  "'''5?'  ^"  S^eworpen 

de  minfte S  jJv'^^fï  -S^chonden  overbleef,  fo  dat'ern'iet 

Vrfeed^nkwee^?/"?*"''  ''y|«naamd  iVj^^a ,  vcthaald (xj)  iets ,  dat,  ,  , 

Daar  was  fev^  h.  fpoediger  en  te  gemakkelijker  voortging. 

^««openbare  vierdag  ter  eere  van  een  der  goda,H=*?" 
„  n  die  landftreek,  waar  toe  „iet  alleen  die  van  Neo-Cefareën,  mfar  aT 
Ie  de  ingefetenen  van  de  nabuurige  land-ftreek  t'famen  quamen  Dus  wt 

0)  P&y"«p»-.p.5»85.  (i) /W.  p.  1007. 


320  HETLEVENVAN 

„  het  fchüUwburg  ten  eerftcn  met  menfchcn  opgevuld ,  waar  door  ful- 
55 ken  gedrang,  en  fuiken  verwerden  geroep  en  gefchreeuw  ontftond, 
5jdat  men  de  vertooningen  niet  beginnen,  nog  de  plegtelijkheden  vol- 
5,  voeren  konde.  Dit  deed  al  het  volk  tot  den  'Damon  uy troepen  j  O  Ju- 
iipiter,  wy  bidden  maakt  ons  plaats.  Gregorius  dat  gehoord  heb- 
55  bende,  liet  hen  feggen,  dat  Jmn  gebed  foude  worden  toegeftaan^  en  fi 
^T'^t^    "  mymer  plaats  hebben  Jonden  dan  fy  wel  wenfihten.  Aanftonds 

pj^rccs.  ^'  overviel  hen  een  fchrikkelijke  peft ,  die  hun  gefang  veranderde  in  weencn, 
55  en  alle  plaatfen  met  jammeren  en  fugten  van  ftervende  menfchcn  ver- 
55  vulde.  Defe  quaal  verfpreydde  Hg  als  een  vliegend  of  wild-vuur ,  waar 
55  door  de  menfchcn  fiek  en  binnen  weynige  oogenblikken  dood  waren. 
55  De  Tempelen ,  werwaards  veele  in  hoop  van  genefmg  hun  toevlugt 
55 namen,  wierden  met  doode  lijken  vervuld  j  de  fonteynen  en  gragten, 
55  alwaar  de  hitte  der  ontfteking  hen  tot  het  Jeffen  van  den  dorft  ge- 
5,  dreven  had  ^  wierden  geflopt  door  de  groote  menigte  van  menfchcn 
55aie'er  in  fakten,  ja  fommige  fetteden  fig  felven  in  de  graffleden  ter  ne- 
55  der  5  en  beforgden  aldus  voor  fig  felven  een  begrafenis-plaas ,  gemerkt 
55  'er  geen  levendige  genoeg  waren ,  om  de  laatfte  pligt  den  dooden  te 
piedoor  55  bewijfen.  De  oorlaak  van  die  droevige  ramp  wierd  uytgevonden  te 
GfegorluT^'^y"'  oubcdagt  CU  dwaaslijk  om  plaats  tot  hunnen  'T>amow 

•phicid.    55  geroepen  hadden  ^  en  daarom  ging  men  tot  den  Biflchop,  hem  ver- 
,5foekende  by  fijnen  God  (dien  fy  geloofden  een  hooger  en  fterker  we- 
55fen  te  zijn)  voor  hen  te  bidden,  dat  hy  dog  die  woedende plage onder 
Weikhet   „  hen  wilde  doen  ophouden.  Dit  nam  hy  aan^  deed  het  5  en  aanltonds 

dom  deed 

verminderde  de  peft,  en  de  verdervende  Engel  vertrok.  Hierop  volg- 
kieienvoor  35 dc ,  dat  al  het  volk  hunne  Tempelen,  oraculen  ,  offerhanden  en  de 
dom *^^%odifche  plegtelijkheden  van  hun  Religie  verhet,  en  tot  het  Chri- 
55ftendom,  als  de  veyligfte  toevlugt5  en  het  befte  middel,  om  deh  he--? 
55  mei  tot  hun  befcherming  te  verpligten5  oyerftapce. 
Sijnewon-  ^II.  Sijn  bckcndc  voorfigtighcyt,  CU  deü  rocm  Van  fijne  groote  en, 
ïlaïden"   f      n  r  fcyd  « ,  Apoftolifchc  wonderdadcu  baarden  hem  by 

hem  groote  ^^f/olk  fodauigcn  gunft  en  hoogagting,  dat  al  \  geen  hy  feyde,  of 
Hfwi;rd       c\  de  uyt  werking  van  een  Goddelijke  kragt.  Selfs 

verrogttot  ^"  de  wereld  ,  wanneer'er  een  knoeftig  en  moeyelijk  aeval 

uytfpnak  voorquam,  ging  men  tot  hém ,  en 't  geen  hy  vonnifde  wierd  billiiker 
jn burger,  ^n  oniijdigct,  vaftcr  en  bondiger  geagt,  daa  de  uytfpraak  van  iemand, 
fchiiien.    wie  hy  ook  mogt  zijn.    Het  gebeurde  dat  twee  broeders  tegen  malkan- 
deren  pleyreden  over  feker  meyr,  ^t  welk  elk,  als  behoorende  tot  dat  se- 
declte,  dat  hy  van  fijn  vader  geèrft  had  ,  fig  aanmatigde  :  Grezortus 
wierd  tot  fcheydsman  verfogtj  die  eerft  door  alle  kra^tige  beweegrede- 
nen de  verfocnmg  tuft^chen  hen  poogde  te  maken,  en'^het  verfchil ,  dat 
tuflchcn  hen  was,  in  vreede  ibgt  by  te  leggen:  maar  al  fijne  moeyte 
was  vrugceloos  en  fonder  kragt  -,  de  broeders  voeren  tegen  eikanderen  uyt, 
en  dreygden  elk  fijn  regt  door  de  wapenen  voor  te  ftaan,  en  fteldencen 
dag    om  met  de  magt,  die  hunne  huysluyden  van  wederfiiden  konden 
d^o,;""        "^"^^  brengen    te  beproeven  wie  regt  of  onregt  had.    Om  dit  voorte 
doormijn    komen,  gmg  de  hcylige  Biflchop  's  nagts  te  voren  tot  die  plaats ,  en  bleef 
fenlne^r   r  ^^^^^^J^"  n'^'  ^^^«'^^^  ^"  v^xkx^^'^  Van  den  hcmcl doot 

>  •  lijne  gebeden  dat  het  meyr  in  een  droogen  vaften  grond  veranderde ,  w^aaf 
door  de  oorfaak  van  hun  twift  wegejenomen  wierd.  No<^  veele  eeuwen 
na  die  tijd  heeft  men  het  overbli)ffel  van  dat  meyr  aanaewefen.  Op 
de  lelve  wijfe  word  hy  gefeyd  door  een  wonderdaad  het  geweld  van 
,  rivier 


bEN  H.  GREGORIUS  Thaumathurgus.  3:1 
rivier  Lyeus  te  hebben  geftremd(^);  want  daar  defelve  uyt  hetgeberc-steuythtt 
te  van  Armenien  met  een  fnellen  vloed  door  andere  by komende  rivieren  o""""'? 
opfwol,  en  komende  op  een  elFeri  en  vlak  veld,  overliep,  en  de  oevers "vTcLr- 
meermaals  overftroomde,  welk  den  inwoonderen  van  dietand-ftreekeen™'- 
onvergoedelijke  fchade  toebragt,  en  hun  leven  meermaals  in  gevaar  ftel- 
öe,  wiftenfy  geen  ander  raad,  dan  henf?lven  te  wenden  tot  den  H 
fjregorius ,  om  door  fijn  omgang  met  den  hemel ,  te  verkrijgen ,  dat  Godi 
die  aUeen  het  gebied  over  het  woeden  der  zee  en  wateren  heeft,  dieri 
overloop  wilde  fteuyten.    Volgens  hun  verfoek  ging  hy  met  hen  na  die 
plaats,  en  keerde  fig  tot  hem  die  de  wateren  hare  palen  fteld,  welke  fv 
flS  Z^ft  f  ^    r"  ^ederkeeren  om  dc  aarde  te  bedekken, 

uL  Zre^lT  grand,  en  bad, dat  de  ftouteen vrees, 

men  moZ  ^T"      Pf^T  "7'°'  ^"  ''«^  ^^"d  meeroverftroo- 
Cn  «f  er  hl.F"'°P^°'!'*''        ^'^  "^'«^  ^'^'Jd  "--"ïeHiand  binnen 
haren  oever  bleef,  en,  na  de  overlevering  wil,  die  (taf  tot  een^rooten 
en  breeden  boom  aanwies,  die  ten  tijde  van  onfen  Schrijver  nog  foudc 
aan  de  reyligers  getoond  ,  en  daar  by  het  gemelde  mirakel  verhaald  zijn 
Up  lekeren  tijd,  als  hy  te  rug  quam  van  Comana  (werwaards  hv,  van'^  r 
fl^'^fë^^^'  ^"J'V^^  ^'""^'g  Tf*S'  ^'J"^^«'  omeenbequaamminXn  wJL 
5»(fdekS^^^^^^^^ 

rL^ctSvatS^^^^ 

boodKpKlL°"o^ 

Hy  riep,  trok  en  fH^r  C     ^  ^"Y'^  te  makïn. 

nen  fDeVevnH?J  wasverKets,  herbegon- 

deSen  ^nSf/h"'."  ''f  T^^f  «"'"^■«uw,  die  verre  af  is  van  D.  ge,„„f- 
had  en  L  a  r  i  y  de  Kerk  het  doen  van  wonder- werken  noe  plaats  r""'^' , 
die  het  d^n'' v,nl,r:k'f  '°  •''"^  bednegerycn  van  een^Kerk  IcïicTo^: 

fpn        j  ">'"Kelen  als  een  van  de  groote  ken-'-kencn  en  hewii 

s    ve  dat  T;  v^  dë         J'^'^'^'  1--- 

maar  ik lude V  °™figt'gen  Lefer  niet  l,gt  gelooft  worden: 

dingen  g<^dmi°""'"  "f^'^'^^  °^  het  Verhalen  Van  die 

nen^  irln  .  '  «'ds  te  feggen  dat  fe  verhaald  worden  van  man- 
ziin'bvfonH,!       i'""^'^'^^^"'"^  geloofweerdigheyt  en  opregtighevc 

H  JrSwLl^f  fl',^'""'^"'  ^"  '''^  g«="  ''°"derd  jaren  na  onf„ 
den  Xtofdfn  h  K^'",'  ''S^'^"'»'^^  diend  aangemerkt  te  wor- 
hun'  bed^pd?  hebben  door  een  meer  dan  gemeene  verfekering,  va« 
ren   onderwee.^  CWacriua,  die  len,  als  fy  nog  jong  wa- 

^^^  Z  T^'l"*"'         haar  jonger  jaren  onfen  H.  Grecl 

hnnXln  r  "^^^  """^  een  Van deffclft  leerlingenen t^. 

hoorderiren  geweeft  was:  van  welke  fy  danbuyten  twijfel  gekregen  h*. 
ben  't  merkelijkfte  dat  in  fijn  kven  wis  voorgevallen ,  en  byfonder 't  bc^ 


^11  HETLEVENVAN 

rigt  van  fijne  wonderdaden ,  die  fy  veele  felfs  had  konnen  fien,  cn  henr 
vertelde  >  gelijk  fy  hen  ook  voorhield  wat  hy  geleeraard  had ,  waar  van 
de  H.  BafUius  (a)  byfonder  verhaald ,  dat  fy  hen  ophaalde  de  eygen 
woorden,  die  fyiiyt  fijnen  mond  gehoord  had,  en  haar  toen  nog  natikeii- 
rig  geheugde:  behalven  dat  deffelfs  broeder  plegtelijk  betuygd,  in 
het  verhalen  van  defes  grooten  mans  wonderdaden,  dcfelveionderecnige 
ïconftigc  uytbreydingen  en  oppronkfelen ,  maar  naakt  en  klaar  te  hebben 
voorgefteld  j  en  nog  nader  (f)  ,  dat  hy  maar  eenige  weynige  van  die  groo- 
te  faken,  door  hem  gedaan  ,  ophaald,  en  opfettelijk  veele,  die  nog 
in  verfche  geheugenis  waren,  overflaat (^) ,  ten  eynde  dat  dngeloovige 
menfchen  dcfelve  niet  in  twijfel  trekken,  en  al  't  geen  boven  het  bereyk 
van  hun  verftand  en  bevatting  is,  voor  verdigtfelen  houden  mogten. 
Dog  wat  de  faak  felfs  aangaat,  ik  foude  my  konnen  beroepen  op  alle 
volgende  eeuwen,  die  het  verhaal  derfelven  eenparig  geloofd ,  en  tot 
ons  overgebragt  hebben,  waarom  hem  ook  doorgaans  en fonder iemands 
tegenfpreken  in  de  Kerkelijke  fchriften  uyt  dien  hoofde  de  naam  van 
Tiaumaturms ,  de  Wonder -werker  gegeven  is:  immers  de  H.  Bajilius 
verfekerd  {h)  ons ,  dat  de  Heydenen  om  die  felve  reden  gewoon  waren 
hem  te  noemen  een  tweeden  CHofes ,  en  dat  hy  by  lijnen  tijd  fuiken  al- 
gemeenen  verwondering  by  het  volk  in  het  geheele  land  verwekt  had, 
cn  fijn  gedagtenis  by  hen  fo  levendig  was,  dat  geen  tijd  defelve  foude 
konnen  verdooven. 

fcccius^be-    XIV.  Dus  beftierde  hy  fijn  Kerk  getrouwelijk  en  voorfpoedig  met 
fwarcvcr-  ccn  volkomcn  rufte,  tot  ontrent  het  jaarC/:?r//?/CCL,  wanneer  de  Key- 
yoigiog.    fer  ^Beciits  (ï)  niet  konnende  met  goede  oogen  aanfien  ^  dat  het  Chfi- 
ftendom  fo  toe  ^  en  het  Heydendom  fo  afnam ,  allen  Bevelhebbers  der 
landfchappen,  op  verbeurte  van  hun  leven,  gebood  de  Chriftenen  op  het 
fchcrpfte  en  ftrengfte  met  de  dood  te  ftraffen  >  dit  nu  wierd ,  fo  niet 
meer ,  ten  minften  niet  minder  uytgevoerd  tegen  de  Chriftenen  in  Pon- 
Sn'enon"  Cappadocien.    Alle  andere  faken  fcheenen  hier  voor  ftiltcftaan> 

raenfchT  ^et  vcrvolgeu  der  Chriftenen  was  het  werk ,  dat  in  alle  raads- vergade- 
Kn^e  ^^"S^"'  ^^!^  Overigheden  meeft  beyverd  wierd,  welke figopen- 

piccgd5*  b^a^^de  niet  in  eenige  drcygementen  en  harde  woorden^  maar  in  het  ver- 
finnen van  alle  middelen  van  wreedheyt,  en  fodanige  pijnig-middelen  * 
welke  te  bedenken  felfs  voor  een  menfch  fchrikkelijk  en  ylTelijk  is.  Bij- 
len en  fweerden  ^  vuur,  wilde  heeften,  flangen,  uytrekkingen,  gloejen- 
de  yfere  ftoelen ,  trommels  of  raders ,  waar  aan  de  ligchamen  vaft  ge- 
maakt, en  door  pinnen  met  het  omdrayen  derfelven  het  vlecfch  afge- 
fcheurd  wierd,  en  ontallijke  andere  wreedheden  wierden  dagelijks  uyt- 
gevonden,  en  tegen  de  Chriftenen  in 't  werk  gefteld  j  elk  deed  fijn  beft, 
om  niet  minder  wreed  te  wefen  als  een  ander.  Sommige  quamen  als 
verklikkers,  andere  als  getuygen,  en  wederom  andere,  die  op  hunner 
Naaften  goederen  loerden,  fogten  gelegentheyt ,  om  defelve  tebefchul- 
digenen  te  vervolgen  uyt  dien  hoofde  dat  fc  Chriftenen  waren:  hier  uyt 
rees  een  groote  verwerring  en  verflagentheyt  j  elk  fchroomde  felfs  voor 
fijn  naafte  vrienden  j  de  vader  droeg  geen  forg  voor  de  veyligheyt  van 
fijn  kind  j  en  het  kind  deed  fijn  pligt  niet  ontrent  fijne  ouders :  wanteeft 
Heydenfche  foon  ontfag  niet  fijn  vader  te  verraden,  en  de  ongeloovige 
foon  befchuldigde  fijn  vader  dat  hy  een  Chriftcn  was^  en  de  broeder 
meende  het  een  ftuk  van  godsdienft  te  zijn^  dat  hy  ter  fake  van  de  Re- 
ligie de  Wetten  der  natuur  verbrak,  en  fijn  eygen  broeder,  om  dat  hy 

een 

(d)^dNeo-C<tfar.Epi(}.  j^.p.  131.  Tom.  3.    (ie)übi  fupr.  p.         (f)  Ibid.  p.  99')- 
\£)  Ibid.p,  loop.  Q))  De  Spir.  S.  e.  2^.p.  3^0.  Tom.  2.    (<)  Cre£.  loe  fit.  f. 999' 


een  Chfff  «^^^ORIUS  T „ x t; m A Tt; .c n s.  5.; 

vo"   en  de  ^^^'^^^''^'^ ^  ^oor  dk  middel  raakten  de  bolTchen 

d?ss5^-  f :  tT:ït:H^'^'^^^^ 

ter  pleyoTdood'rarwefleyL^^^^  en  den  ande?e„ 

bejammerde  en  beweende  r  en  een  ande  dif  -"amp 
Men  ontfag  niemand  om  %  jaren  of  feL  of '7  7^^'^'^ 

les  wierdhier,  eeliikineen-fl-nHX^l;  ''f  "ga  of  verdiende ,  maar  al- 
overwmnaar  vróf  d  eeXndèrd   fo^^^^^       hoogmoedigen  en  magtigen 

geven  aan  de  veSjS^ „  vT^LTV^r''''^'  ' 
onmenfchelijken  vyand.         ™'^"«yt  v^n  een  barbanfchen ,  wreedên  en 

falSoeftLd         — ƒ '^^        '^j''^  '^«"'^^  de  droevige  en  ramo  r  ■ 

nipp  r K,,f   j         ^ï  ''^  menfchel.jke  natuur  iwak  is,  en  dat'er 

«•ge  (byfonder  van  d.e  ni.  eerft  van  hem  bekeerd  waren  ^  (onln  K^"" 

quaam  zijn,  om  in  't  geen  fy  ter  fake  der  Reba.V  N^u  ^ 

volftandii  te  bhjven.  |af  aan'  fijn  Gemey  ,S    fde,  k  rS  ^'T"''" 

we  d  van  die  ftorm  voor  een  tiid  tf  ^n^„,  -i    -'"'^"J'^  "m  het  ge- 

foude  zijn  hunne  fielen  te  behouden  7n^'?" '  ^et  hen  beter 

woedende  beproevingen  hun  afval  van  het  Gein  f't'&'^'^y--  die 

ftellen:  en  om  te  toonen,  datfJk  gedaan  S  waagfchaal  te 

ne  fielen  hier  door  niet  benadeeld  w£den  SnT If"'      r^'  hun-Cithy 

beeld  voor  te  gaan-  en  her  cr^„.   *ieracn,  beiloot  hy  hen  met  fin  voor- °ofc 

faam  gebergte, ^lëma'd'bJirLS^^  V  "-^^^  " 

fter,  die  van  hem  bekeerd  w"^  1  it  '^i  ^'"^  Heydenfchen  prie- 
Het  was  voor  hem  ook  tld  óm  te  lf''''"°''''""^'^"d.enfteftond. 
hem,  als  het  hoofd  van  die  nartv  17'^*^'"'.^""  ^y^"de„  hadden 
door  alle  mogeli,ke  middelen  hLTh™.'"''''^''  "  ^"  ^gten 

plaats  daar  hy  4  verbergSenveTklkr.  T     brengen, ^d,e  danf  dew„.d„p. 
genopfoeken.^alwaarlfngTdenv^^^^^^^^^^^^ 

dchyhennietontkomenfoude  Iwfated™  f  ^ ^  ^y"" 
de  alles  doorfocrten  en  evn^^r  u  '     ^"^dere  op  den  berg  gaan- 

was.    OnderS  had^dl       r  T      P'^^^ quamenltrhy 

vaftelijk  op  dc'vo^tnigty^vaf  foTtVt!:;''"'*^"  ^"T^"''^  °" 
ftonds  te  bidden  Teeliik  n/fiin  ,  ,  betrouwen,  en  begon  aan- 
het  opheffen  van  (ime  oogen      1°°'^''^'^  ^"^«^  deed)  met 

de  vervolgers ,  die  in  alle  ff="rf      l"'?  Dus  quamen  dog  door 

en  heggen,  Alc  tCvcn  in  t'l^^^^^^^  alle ftruyken 

maar  n'^ëts  gevonden  h?Xl'„    ,  .  L'^'  ^'"^  'eegtens  doorfogt, 

berg  weder  .  inT::',^"'  f°L™"nc  makkers  aan  den  voet  van  den 

valfen  zijn:  en  wanneer       '  trï?'",  "^^^"den  mogtge. 

ophielden,  befchreve„  had  T  i  '/  'T."  ^''^'^'^  P'^^"^'  d^r  iy  Tig 
twee  boomen.  4  met  ver  v  n niets  gcficn  tc  hebben  dat 
ken  zijnde,  bleef  de  vJln"  ""'''^^"deren  ftonden.  Het  rot  vertrok. 
Gre^onus  gaande   vond  hl  ^'^  "'S'^     de  verbhjf-plaats  van 

en  daarom in„vt'e„de  dat  fvd"       S'^'"'^'^^"  hu"  aandagt. 

hunne  oogen  verblind  had'  u  '  °"'"'ddel,jke  vooif<,rg(wantGSd 
waren,  viel  neder  voor  de 'vn"J  S  S-'?^       ^"^  bewaard 

Chrift^n.  eneen  van  fi  ntfli'^rn'^'^^^^^  '^f'^°P'  gekende  een 
geweeft  tè  zijn.  ^^'^Ifchap  m  fijn  eenfaamheyt  en  fchuyl-plaats 

(0/W.^.io»i.  Sf2  Xyi.  Defe 


meteen 
goct  oog- 
merk. 


524  HETLEVENVAN 
De  vervol.    XVI.  Defc  wolvcn  geen  hoop  hebbende  den  herder  te  vinden  (/)  ï 
Sóg^cenT*^^'^^^"     Vinniger  op  de  agter-geblevene  kudde  aan;  en  niet  alleen  daar, 
gen  tijd.   maar  door  het  geheele  land  >  aanrandende  mannen,  vrouwen  en  kinde- 
ren ,  die  maar  eenige  eerbied  voor  den  naam  van  ChriHus  hadden ,  de- 
felve  flepende  na  de  ftad,  en  werpende  in  de  gevanc^kenis  ,  alwaar  hen 
ièkerlijk  allerley  foort  van  pijniging  aanftaande  was^   De  W.Gregorms 
bleef  onderwijlen  in  fijn  fchuyl-plaars ,  ter  tijd  toe  dat  God  dat  onweer  ge- 
nadelijk  deed  overwaayen ,  en  de  wreedheyt  van  die  tyranny  ophouden^ 
Na  defeive  want  toen  verliet  hy  fijn  lommerig  en  bekommerd  omfwerven,  enkeer- 
roriuswt^^  ^^^^^     Neo-Cefareën.  Hier  gekomen  zijnde,  befogthy  alle  die  van 
ïcr  t'huys.  fijn  Bisdom  waren ,  en  ftelde  alom  jaarlijkfe  vier-en  plegtelijke-dagen 
aan^  om  gedagtenis  van  die  Martelaren,  die  in  de  laatfte  vervolging 
geleden  hadden,  te  houden  j  waar  door  hy  fijn  wijsheyt  en  voorfigtig- 
teSt  W^vnaar  gelegentheyt  van  die  tijd,  merkelijk  deed  blijken  5  niet  alleen 
gen  aan, 

in,  dat  hy  aan  de  Martelaren  behoorlij|k  gedagte,  maar  dus  doen- 
de het  volk  aanfette  om  de  Chriftelijke  Religie  gewilliger  te  omheiïen, 
wanneer  het  merkte,  dat  hen  in  het  midden  van  het  fwarejok,  dat  hen 
opgelegd  was,  nog  dat  vermaak  en  die  vryheyt vergund  wicrd.  Hyhad 
gemerkt ,  dat  de  afgodery  der  Heydenen  ongemeen  geholpen  wierd  met 
eenige  vryheyt  (in  der  daad  ongebondentheyt )  in  de  jaarlijkfe  c^ods- 
dienft-plegtigheden  toe  te  laten,  en  daarom  meende  hy  reden  te^heb- 
ben  om  te  denken ,  dat  veele  fouden  worden  aangemoedigd ,  om  hua 
bygeloof  te  verlaten,  en  tot  het  Chriftendom  over  te  komen ^  als  fy 
fouden  fien,  dat  fy  fig  ook  op  fommige,  meer  dan  op  andere  "tijden, 
m  hun  hjden  verquikken,  en  wat  meerder,  dog fondeloofe ,  vryheyt ge- 
bruyken  mogten.  Dit  nu  oordeelde  hy  niet  beter  te  konnen  doen,  clan 
Snqulad  ,  gedagtenis  vierde  van  defen  of  genen  Martelaar:  maar  men 

gevolg,    ^f"  ^gf^J*  "iet  loochenen  j  dat  die  gewoonte  naderhand  quade  uytwer- 
kingen  gehad  heeft. 

Godsoor.  -^y^I-  I"  tijd  van  de  regeering  van  Gallienus ,  ontrent  het  jaar 
h^toZ^  V  CCLX.  en  reeds  eenige  jaren  te  voren,  was  God,  (gelijk  0> 
fcheRijk.  J^/Z'^J-Cw^jnietteonregtoordeeld)  vertoornd  over  de  wreede  mishande- 
.  Img  der  Chriftenen  door  de  thans  regeerendc  en  voorgaande  Vorften^ 
gevrngcT  befloot  de  wereld  te  ftrafFen.    Tot  dien  eynde  liet  hy 

met  alleen  Valertanus  den  Keyfer  (die  wel  in  den  beginne  den  Chrifte- 
nen genegen  was,  maar  naderhand  een  vinnig  vervolger  derfelven  wierd) 
m  handen  vallen  van  Sapor ,  Koning  van  Perfien,  die  hem  fchandelijk 
Noordfchc  en  deerlijk  mishandelde,  maar  ook  de  Noordfche  volkeren  (^z)  celijk 
:;ir:Sa       rond.vloed  mbreken   en  de  meefte  gedeeltens  van  hetRoomfcheri  k 
aiomhet   ovcr  oopcn.    De  Duytfche  begaven  hen  na  Spanjcuj  fommige  van  hen 
trokken  over  de  Alpes,  en  quamen  door  Italien  tot  Ravenna  toe.  De 
Alemannen  overvielen  Vrankrijk,  en  braken  door  tot  in  Italien  De 
Quaden  en  Sarmatiers  verwoefteden  Pannonien.  De  Parthers  vielen  in 
Mefopotamien  en  Syrien,  en  de  Gothen  in  Pontus  ,  Afien  en  een  gedeelte 
van  Griekenland.  Ongelooflijke  fchade  dceden  defe  vreemde  volkeren  al- 
vi-uA  ■■  ?^        ^  quamen,  en  bedreven ongemeene  moedwil,  byfonder  aan  de 
vJnind?  Chriftenen,  welker  goederen  fy  pionderden,  vrouwen  en  dogters  onteer- 
tijd.       den    hen  pijnigden ,  en  dwongen  om  te  offeren ,  en  met  hunne  afgodi- 
fche  feeft-dagen  gemeenfchap  te  hebben.  Veele  van  de  renegaden  (af- 
gevallene van  het  Chriftendom)  beroofden  hunne  mede-Chriftenen ,  cn 

fom- 

(/)  md.  p.  looi.    („,)  Hili.  lik  7.  c.  ii.fol.  311.    (n)  FrekPoll.  in  vit.Gallien. 
r/"^'^^*  h  ^ '  ^'  718.  nde  Zofim.  Bifi.  lib.  i.p.  351—359.      Treb.  Faü.  in  vit. 

^IdH  ttm   C,   O,  p ,  80 


DEN  H.  GREGORIUS  Thaumaturgus.  225 
fommige  beftoolen  defelve,  onder  voorwendfel  van  die  goederen  te  heb- 
aKTl'n  ^  T  ""'f'"  gebruykten  het  goed  van  hunne  naaften 
ais  nun  eygen.  In  de  tijd  van  defe  algemeene  verwerrina  fchreef  een^"""" 
nabuung  Biffchop  van  die  Geweften  aan  den  H.  Grexcrtus  van  Neo-ftS'"' 
Cefareen,  en  verfogt  fijn  raad  hoe  in  die  droevige  toeftand  van  fakente 
doen,  die  door  Euphrojynus  een  brief  van  order  (die  by  de  Ouden  fo 
menigmaal  onder  den  naam  van  een  Camnicalen  ^W^f  aangehaald  en  ge- 
roemd word,  en  als  nog  voor  handen  is)  te  rug  fond,  om  fodanigeon- 
geregeltheden  voor  te  komen  en  te  verbeteren  f  waar  in  hy  voor  eerft 
SbeSltrf^.'^'^'"  rangen  der  boetelingen,  maa^r  voorname- 
teame&?in  h    ?  hunne  ongeregelde  g.erigheyt,  tonnende  hoe  on- 

den  bedrukten  te  berooven  ,  en  fig  met  het  bloed  cn  het  verderf  vari 
hunne  elendige  broederen  te  vernjken.  En  om  dat  fommige  fouden 
Kennen  voorgeven  ,  dat  fy  het  met  roofden^  maar  alleen  opraapten  > 
geen  fy  vonden  ,  fcyde  hy  hen,  dat  fy  door  de  Wet  van  God  verolipt 
waren,  al 't  geen  fy  van  hunne  nabuuren  vonden,  al  waren  het  fel  f^ 
hunne  vyanden  ,  weder  te  geven,  veel  meer  dan  aan  hunne  broederen 
die  nevens  hen  m  de  felve  fwari^hevt  fifpn  Ft,  ■  7  "^^"^"^^^"^ 
„c„  reden  genoeg  te  hebben  om  fgIvoSe  5  kornrh?  'a°^ 
behouden,  vermids  fv  felf vJl.,        '  ■  het  andere  toe ,  te 

over  fijn  vonnis     dat  fi^^fo  hy  geeft  daar 

te  billijken  met  de  andere  en  om  d^^'  1'  S^^loosheyt 
waren  oewppfl-   rLu        'n  , '    "  Gothen  hunne  vyanden 

den    §Sfthv  ?e  t'"  malkanderen  te  willel  wor- 

Welden    eftunïJ  broSs'Vil""'  barbaren 

In  alle 'welke  gTvaUen  trfey^'^d"  Tfo^^^  "'"^T 
verdienden  uvt^efloren  II  ^  a  waanige  van  de  gemcenfchap 

toegdaten    voor       f   a  '  ^"        ^^«^er  moerten  worden 

SS;„ Te  evffhi  '  V  gf  noegfaame  boete ,  na  dat  de  om- 
haddén        ^«^yfchten  ,  de  Kerk  opentlijk  en  plegtelijk  voldaan 

fchïc^JlniÏj^rV  ^  tijd  begon  Samofate»,  Bif- P.»l„,Si. 

fe  KntnTi  f'^hadelijkeleerftukken  van  den  perfoon  on--^-™. 

befmettmi  v!?  "^^  ^^"^  ^erfelven  voortgang  en  ,„„„di„ 

SkTS       "^T^"'  q^^-nende  voornaamfte  Bifi-choppen  en  ker- «"  4""^, 

Stn^  S,h  "'''u  ^^^''''"'''^^  Synode  te  An-^"""'- 

Cefarea  in  CannT  ^^r-^^mfte  Waren  Firm^üauus  Bifichop  van 
BfiTchoD  in  Pn^,  """^  en  fijn  broeder  MeJorus 

cn  aSve^  nT.    '      '^"i^"  f^",^ vergadering  gcfpannen,  Ea„orf 
on  r^""  Ketter  ."dat  hy'er  niet  te'T*' 

lebbeLe  bekend,  r  '^'^'u'"^^"  'f"  ''f'^*"  ^°  ^'^  hy  kon^e  bemanteld  ^t^t 
voor  dktiidn^^^^  f nietkondeontveynfen,  en  behield  du5 
Kerk  h.H  ^  n^f  c"  '^'h.jn-berouw  die  aanfienlij^e  plaats,  die  hy  in  de 
CCLXTV  ?J"  rTi"'''  8"'^°"'^^"  'tjaar  naaw/?i  geboorte 
ben  ïfo  hv  in'^H  ?  '  F'-'^'"'"  '^"g  '■'^hijnt  geleefd  te  heb- 
ben, allo  hy  in  dat  felve,  of 't  geen  waarfchijnlijkft  is,  in  't  volgende 

ffH       .lk^Tr7'^^^  vviirdathy  tot  ien^.ogen  ouderdoifi  tccor^ora 
leefde,  wek  fekerlijk  moet  waar  zijn,  indien  hy,  gelijk  hy  fegcj,  on-S 
det'Dmleltams  geftorven  is:  en  't  geen  nog  buftenïporiger  is  ,  hy 

(o)  Eufcb.  Hiji.  Etel.  lib.  7.    27. 278.    {p)  Lib.  6.  c.  17.  p,  408,  ' 


5^6  HETLEVENVAN 
foude,  na  het  feggen  van  Suidas(q),  gcftorven  zijn  onder  de  regcering 
\m  Julianus.    Even  voor  fijn  dood ,  aUb  hy  merkte  dat  fijn  tijd  na- 
derde, fond  hy  (r)  de  ftad  op  en  neder,  als  ook  in  het  omleggende 
fcvêntSr^^"^'  .o^''      vernemen,  of'er  nog  iemand  was,  die  het  Chriften  Ge- 
Hcydcncn  loof  niet  had  aangenomen;  en  befcheyd  krijgende,  dat'er  niet  meer  dan 
over,      feventien  waren,  fugtte  hy,  cn  fijne  oogen  ten  hemel  geflagen  hebben- 
de ,  betuygde  voor  God ,  dat  hy  nog  iets  tot  der  menfchen  falighey t  on- 
voltrokken  nahet,  maar  dat  het  fijne  genade  was,  die  hy  met  alle  dank- 
baarheyt  erkende,  dat  hy  by  fijn  eerde  aankomfte  aldaar  maar  feventien 
Steid  order  ^^^^^^"^'^  gevonden  hebbende^  nu  maar  feventien  afgoden-dienaars  aan 

op  fijn  be- 

fijn  na-faat  foude  overlaten.  Hy  gaf,  nadat  hy  hertelijk  om  dc  bekeering 
grafenis.,   der  ongeloovigen ,  en  den  aanwas  en  volmaking  van  de  reeds  bekeerde 
gebeden  had,  fijne  fiele  geruftelijk  aan  God  over;  te  voren  fijne  vrien- 
den bevolen  hebbende,  geen  moeyte  te  maken  ontrent  fijn  begrafenis,  of 
hem  een  eygen  en  byfonder  graf  te  geven,  op  dat  hy,  'die  by  fijn  leven 
fig  als  een  pelgrim  en  vreemdeling  in  de  wereld  gedragen  had ,  niets 
houdende  voor  hemfelven ,  ook  na  fijn  dood  de  portie  van  een  vreem- 
deling ,  en  een  gemeen  lot  met  andere  genieten  mogt. 
Hy  word      XIX.  Hy  was,  feyd  de  H.  Bafilius  (s) ,  een  man  van  een  Prophe- 
vatfifa"'"^/^^^"     Apoftolifchen  geeft,  en  die  in  den  geheelen  loop  fij  nes  levens 
godvrug.  de  hoogte  en  ncttigheyt  van  een  Chriftelijken  ommegang  uytdrukte.  In 
«'gheyt.    alle  fijne  Godsdienft-oefFeningen  vertoonde  hy  de  groot fte  eerbied ieheyt, 
en  dekte  nooit  in  fijn  gebed  fijn  hooft  (O  ^  als  oordeelende  tenhoogften 
redelijk  en  gepaft  't  geen  de  Apoftel  feyd  (i;)  ,  Een  iegelijk  man  ,  die 
bid  of  propheteert  ,  hebbende  iets  op  het  hoofd ,   onteerd  fijn  eygen 
hoofd.    Hy  gebruykte  geen  eed,  maar  beveftigde  fijne  woorden  met> 
en  neen.     Hy  derfde,  uyt  ontfag  van  onfes  Heeren  bedreyging  ,  nooit 
fijn  broeder  ^-^^^^j- noemen.    Geen  toornighey t ,  bitterheyt,  ofgram- 
fchap  ging  uyt  fijnen  mond.    Hy  had  een  afkeer  van  andere  te  fchel- 
den  of  te  lafteren  ,  als  met  over-een  komende  met  den  ftaat  der  genade. 
Afgunft  en  hovaerdy  waren  onbekend  in  fijn  opregte  en  eenvoudige  fiel 
Nooit  gmg  hy  tot  de  Heylige  Tafel,  voor  dat  hy  fig  met  fijn  broeder 
vcrfoent  had.    Hy  verfoeide  ten  hoogften  alle  leugentaal  en  bedrog, 
als  wel  wetende  dat  leugen  een  vrugt  en  uytwerking  van  den  duyvel  is, 
en  dat  God  de  leugenfprekers  wil  verdoen. 
Sijne         XX.  Sijne  Schriften  zijn  eerft  gemeld  van  den  H.  Hieronymus  (x\ 
fchnften.,  gn  die  noemd  fijn  dank-en  lof-reden  aan  Origenes-,  fijne  korte,  hy  feyd, 
nutiQ.tijtleggtng  o'verdenTrediker-,  Ycrkhcydcn  Brieven  (onder  welke 
buyten  allen  twijfel  fijne  Camnicalen  Brief  de  voorrang  had  )  en  fijn 
Credo,  of  korte  verklaring  des  Geloofs,  welk  wel  in  fommige van ///>- 
ronymmregijier  met  is  uytgedrukt,  maar  egter  in  andere  is  aangete- 
kend.   Defe  alle,  uytgenomen  eenige  fijner  Brieven,  fijn  nog  voor  han- 
den, en  buyten  die  heeft  hy  waarfchijnlijk  niets  meer  gefchre ven  :  want 
hoewel  hem  gemeenlijk  eenige  andere  worden  toegefchreven ,  eeteris'er 
met  veel  reden  of  blijk  dat  dcfelve  de  fijne  zijn,  gemerkt  felfs  die  dat 
J^oo'^gej^"  ^^^'^  met  vaft  op  gaan.    Uyt  dén  H.  Bafilim  C blijkt ,  dat 
Sabelliaan-  f  Y  by  fommigc  ecrtijds  verdagt  was  van  na  de  Sabeüiaanfche  dwaling  te 
ichedwa-  hellen    en  dat  veele  van  die  Ketteren  fig  tot  hun  verfchooning  beriepen 
op  een  fijner  uytdrukkingen ,  waar  in  hy  feyde,  dat  de  Vader  en  de 
boon  twee  Jijn  in  aanmerking  van  het  verftand,  maar  een  in  perfion: 

Maar 

{q)  /nvoc.T?y,yó?i(^.p.6iS.  (r)  Gre^.Nyff.ubifupr.p.ioo^.  (s)  De  Spir.  S.C.29-P' 
3^9'7^om.i.  (O  Id.AdCler.  Neo-Caf.  Epi/}.  S^.p.^j.  Tom.  i.  (v)  i  Cor.  ll.  4' 
ix)  DeScript.inTheodor.  {])  Ad  Do^or.EccLNeo-UfEpifi.i^.p.iou 


DEN  H.  GREGORIUS  Thaumaturgus. 

f^L„    ^  u  g/P''°''«"  had  in  den  ■evcrvanlijncmift-redlninemetm""''- 

voor  te  ftaan,  maar  in  Imftigheyi  en  TdrdrVrv^n  fit  r  '"a"'''"'' 
wanneer  het  oordeel  niet  bedaVL  Renoee  is   L  n  '1"''^^'^^"' 
keuri^fte  te  wikken,  dat  den  Wer  offiAVyde*:; te w  nn^^ 
voerde,  om  niet  lo  nauw  op  e  k  wöord  re  Ipffir.         a  .  i!^  r     .  l 
wel  iets  toegaf  na  de  bevatt'Ing  vrfi^'p^rtiT^^dat^fn^ÏL^^^^^ 
wigtiger  faken  te  meer  voordeel  on  hem  moat      k  ^    o'y°'^f  en  ge- 
dclr  wel  vervallen  is  toteenige  onvoorrtSe  •  ^^^^^^^       dat  hy  daar 
Ketters  naderhand  ten  quaadften  en  tot  h  m  !^  uytdtükkingcn ,  die  de 

defelve  een  anderen  lln^IsTeerft  eefLTe^^^^  S"^"^'^' 
Doghytoondinhetbvfonder   w.f  ^        7'^*"'  S^S^^en  hebben, 
datfjhy  fo  verre  daSj  van  1;„";^^^^^^^^^ 

derlegd  door  bewijfen  eenomen  ,,v^L  defelve  voornamelyk  is  we- 
predikt  had  dair  v.n  I»    u      ^        ^^"^  G''^^?<'"«><-  felfsBe- 

'f  7v  W  .  g'^'ieugen.s  nog  vers  en  levendig  bv  hen  was 

t  Zy  hoe  het  Zy   mets  «  waaragtiger  en  befcheydenfer  d!n  ^'t  ^n  deHoM„ 
U^  timmus Ca-)  in  MVc  gevallen  ^nn,erkt,  'dat  het  grootefTvoor 
ligtigheyt  enoneerbiedigheyt  IS,  de  Oude  ten  pfrfton  S,„,  i""'"-«g<'g' 
befchWn,  om  dat  fy^de/e  of  gene  uytll^k^^^^^^^^^^^^ 

of  dat^de  over-fchrijvers  k  hunonw  t  l  '''"  gefchreven  hebben,  g«omen? 
ven.  ofwel,  dat  f^hun  meeZe  „^^^^^^^ 

neer  de  boofe  en  verkeerde  L.n^  i  t,  '^  genoeg  uytdrukten  ,  wan- 
nogdeKerkemet  hrnne^t^^^^^^^^  ^"^^^Y^  "og  niet  gefaayd, 

fielenmet  hunne  fchSÊeÏ  vL^  nogeyndelijkdermenfchen 
aaeiijRe  en  verdorven  gevoelens  befmet  hadden. 

G^^^ör/V  Schriften, 

j  ^afiaard-fchriften 

n«v,y«^ao\'Ev;^,«p,,/<,,  ad  Origcnem. 
Metaphrafis  in  Ecclefiaftem. 


Brevis  expofitio  fidei. 
^piftola  Canonica. 

Meer  andere  brieven,  dieniet 
meer  voor  handen  zijn. 


'H  xfliT*  ^^p^  niV<f. 

Capita  XIL  de  fide,  cum  Anathe- 

matifmis. 
In  Annunciationem  S.  Dei  Gcnitri- 

cis  Sermones  III. 
Sermo  in  Sanfta  Theophania. 
Ad  Tatianum  de  Anima 


EjHde  '«"H'tkvenvandenn.G^^^o^rv.  Thaumatt,rgu,. 


HET 


HET  LEVEN 

VAN  DEN 

H.  DIONYSIUS 

BISSCHOP  van  ALEXANDRIEN. 

INHOUD. 

Diohyfius  geboorte-plaats,    Sijn  af-komft.    Hoe  hy  bekeerd  is.  Hy  fttt- 
deerde  onder  Origèiles.    Of  hy  een  Leer  aar  der  wel-fpreekendheyt  ge- 
weeft  zy.  /^yz/öW^Hèraclas/^^^'Catechizeer-fchool.  Hy  word  aan- 
gefield  tot  Bijfchop  van  Aléxandrien  ^  en  wanneer,   By  wat  gele-^ 
gentheyt  een  'vervolging  aldaar  begon.    De  heftigheyt  van  defel- 
ve.    Het  tMartelaarJ'chap  van  ApoUonia  ,  en  de  fitte  eer  ,  die 
de  Kerk  van  Roiiién  haar  aandoet.     De  vervolgi^tg]  voortgefet 
volgens  bevel  van  den  Keyfer  Decius.     Der  Chriftenen  toenmali- 
ge jammerlijke  toeft  and.    Een  wagt  van  fildaten  word  fihieïïjk 
bekeerd y  en  gemartelifeerd.    Dionyfiiis  word  gevangen,  en  in  bal- 
ling fr  hap  vervoerd  i  met  oogmerk  om  hém  te  onthoofden.    Een  ver- 
makelijk verhaal  van  fijn  onverwagte  verlojfmg  door  een  gefelfchap 
van  dronken  menfchen.    Hy  wijkt  na  een  wildernis.    Komt  weder 
tot  Alexandrien.    De  meenigte  en  hoedanigheyt  der  ge  ene  ,  die  in 
die  laatfte  vervolging  waren  afgevallen.    Verfchil  over  derfelver 
weder-aanneming.  Dionyfius  oordeel  en  praftijk  daar  ontrent.  ( Het 
geval  van  Serapion.}    Sijn  onderhandeling  met  Novatiis  over  fijn 
jcheur-fngt ,  en  het  af-fchrift  van  fijn  Brief  aan  Novatus.  Hy 
word  gemoeyd  met  het  verfchil  over  het  herdoopen.    Draagt  fig 
daar  gematigd  in.    Hy  fchrijft  aan  den  Tam  Sixtiis  over  feker 
perfoon,  die  van  Ketters  gedoopt  was.    Valerianus  vrieudelijkheyt 
tegen  de  Chriftenen.    Veranderd  in  wreedheyt.    Dionyfius  word 
gebragt  voor  ^milianus,  met  wien  hy  reden-wiffeld ,  en  onver  fei- 
telijk ftandvaftig  blijft.    Hy  word  gebannen en  vervoerd  na  de 
wildernijfen  van  Lybia  j  daar  hy  fijn  bediening  voort fet.  OntaUij- 
ke  Barbaren  worden  tot  het  Geloof  bekeerd.    Gallienus  breekt  de 
vervolging  af.   Schrijft  aan  Dionyfius,  en  vergmd  den  ChMc- 
nen  hmne  vryheyt.  *  Alexandrien  word  belegerd  om  den  opfiand 
van  ^milianiis.    Verdeeldheden  daar  binnen.    Een  fchrikkelijke 
peft  te  Alexandrien  j  der  Chriftenen  weldadigheyt  en  ongemeen  me- 
delijden met  de  befogte ,  die  boven  die  van  de  Heydenen  uytmunt- 
te.    Dionyfius  wederlegt  Sabellius.  Dionyfii  onvoorfigtige  uytdruk- 
kingen  j  en  wat  hem  te  laft  gelegd  wierd.    Hy  verdedigt  hemfèl- 
ven  y  fo  doet  ook  den  H.  Athanafius.    Hy  fchrijft  tegen  Nepos. 
fVie  die  Nepos  was-,  fijn fteUingen  en  aanhangers.  Dionyfius Jpreekt 
met  de  voornaamfte  van  die  party  e-,  overtuygd  defelve,  'en  brengt  fi 
te  rug  tot  de  regtfinnige  Kerk.    Hy  word  ingewikkeld  in  het  'ver- 
fchil tegen  Paulus  Samofatenus.    De  loffe,  buyt endoor ige ,  enftoute 
inborft  en  feden  van  dien  CMan.    Dionyfius  Brief  aan  de  Kerke- 
lijke vergadering  te  Antiochien  over  die  faak.     De  uytftag  'van 


DEN  H.  DION  YSIUS  Alexandr.  325, 
flJ^^rhandelmg.  Dionyfii  dood.  Sijne  Schriften  en  Brieven.  Het 
vet  hes  derfelven  -word  bekhagd.  ' 

Joipjlus  is,  naar  alle  waaffchijnlijkheyt,  geboren  teDio>.yi;m 
;  Alexandnen  ,  alwaar  fijne  Ouders  r«)  luyden  van 
i  ftaat  en  aanfien  fchijnen  geweeft  te  zijn,  en  fijn  va-s«m» 
aer^  mogelijk  ook  fijne  voor-ouders  ,  vry  eewis  '•j"^'"'"'! 
C5~— ^""Pten  bekleed,  en  hy  felfs  eenigen  tijd  in 
J^S^S^W  aaniien  en  wereldlijke  pragt  fchijnt  gcleeft  te  heb- 
.,n^      ^  r ui  "P'^'^ding  was  hy  een  Hwderi  ,  maar  van 
ders  fetjn'"^  ^^^T?^  ''^^  ^et  Chriftendom  k'an  ik  niet  In- 

ders  leggen,  dan  t  geen  hy'er  felfs  van  ophaaldr^),  dat  hv  alle  ^Z-  n  , 

tot  het  ■      '  ^"^u  S'"Ste  en  ftemme  die  tot  hem  fprak,  ierl!'''"™^- 

nesCA  ^  .    onderwijfing  van  den  vermaarden  Or/V^-.  genes  tot 

Hni^  u  ï   r  ^  Leer-meeftcr  te  Alexandrien,  en  vermaard  i'^" 

door  lljti  leefen  en  voorftellen  van  de  vvereldfche  en  ChnikcXï^^^^^ 

f^T^'  ^^^'"Tf  ^5  ^y  "^^le  tijd  een  openbaar  Hoog-lee"ofi.yeca 

raar  m  de  wel-fprekens-en  reden-rijks-konft  geworden  is(d^  En  om 

de  waarheyt  te  feggen   daar  fchijnt  Ti^een  byfondere  ftreeDvannnfrMl^^'^f^P''' 

welLnl.y?./renXLi  LSf  In  t^'^'^»'"- 
«-elfprekendheyt  B.Uop  van  AleSriSg^wX  ^^^^^^^ 
felveismetonfenB.Wj>,,  omredenen,  fofgeeSerehad  "I?' 
gefegdword  aanmerkingen  over  de  Werken  van  fen  H  7?     /-  '  ^""^^ 
reopagiter  gefchreven  tl  hebben,  die  tl^trel  êrSe^wTaïrdat^f 

i^prnlrex^S/^^t;?^^^^^^^^ 

d.er  t.jd  Ouderuï  S  dt^^^^^^^ 

^atir'vr^'^^^^^^^ 

na  de  dood  van  Heraclas ,  die  aldaar  vijftien  of  feftirn  i^r^n  r  'f'^hop. 

ieii:rJ'  f  ^r'^ !?     O-  -  %tia«!r^^^^^^^^^^^ 

deeld  w.erd,  als  Utonyfmi ,  welke  dienvolgende  in  hetiaarCC-lf  VT 

't  welk  rond  „«  ftrM  teë  n  f  nit  P^*"'^  "PhH.pfls , 

inwying  in  d«  amCrftel  ön  C  <^ff  hy  de  tijd  van  zijn 

regeerinfr.  ^  P      '^^''''^  J^''       ^es  gemeldcn  Keyfers 


en  nader- 


tot"at  D^tS  ha"  CCXulTr "  '"^''""l^  ^"  "f:/- 
allp9  in  olo,.*v.       ^'^«^  jaar  L.L.AJ^1A.  m  de  re^eering;  sekomen  z  inde  ^"'S'^'^e 

Ï  r(k  w  eJhevrT'"5''^S''  ^e  !;fr,ftenen  mi"  de'^'^'''"--' 

lot  in  had      rL'     ^"^^  Gemeynte  van  Alexandrien  een  droevig 
nog  leefde  had  ll^f ^"""^  C/),  als  de  Keyfer  Wdipfl 
dac%y  drfe tie.  ntSeTt  %"  ^^-ktf  en  w...,. 
J     »c  geiegentheyt:  Seker  Heydenfch  Priefter  of  Poëet  maakte 

Tt  den 

Maxm.  Schri.  tn  c.  <.  de  GeUff  hiërarch  t, \1  4-     l        c  r<  i  ■  j        °'  "  • 


HETLEVENVAN 

Priefter  den  Ophef,  ftokende  het  volk  van  die  plaats ,  dat  van  natiiuren  naar  by- 
St  geloovigheden  helde, aan  ,  om  de  twiftfaak  hunner  goden  te  bepleyten, 
°En*daar  cn  dc  wraak  voor  defelve  uyt  te  voeren.  De  fchare  eens  op  de  been  ge- 
^ebraT"  komen  zijnde,  konde  in  hun  drift  niet  gefteuyt  worden,  en  oordeelde 
^  dat  men  door  wreedheyt  aan  de  Chriftenen ,  den  meeften  dienft  aan  de  go- 

Metras.    '^len  ^ge^  ^^^gg  j^gj^      eerden  de  handen  aan  eenen  C^ietras , 

een  bedaagd  Man,  die  fijn  Saligmakcr  niet  willende  lafteren ,  metknod- 
fen  geflagen,  met  fcherpe  ftokjens  in  fijn  aangefigt  en  oogen  gefteeken, 
en  ten  laatften,  even  buyten  de  ftad  geleyd,  gefteenigd  wierd.  Nahem 
Quinta  viel  men  eerft  aan  op  een  vrouw ,  genaamd  ^inta ,  die  in  den  Tem- 
pel gebragt,  dog  den  afgod  niet  willende  eeren,  door  de  ftraten  der  ftad 
over  de  fcherpe  fteenen  gefleept ,  en  herwaards  en  derwaards  geflingerd 
wierd.  Dus  wierd  fe  terfelver  plaats  gevoerd  ,  deerlijk  gegeefleld  ,  en 
«O  Apoiio-  op  de  felvc  wijfe  om  hals  gebragt.  Afollonïa,  een  bedaagde  dogter  ,  ge- 
aia.  vangen,  en  alle  hare  tanden  uyt  geflagen  zijnde,  wierd  bedreygd  dat 
men  haar  levendig  wilde  verbranden  j  waar  op  fy  maar  een  weyniguyt- 
Sotternyen  ftel  vcrfogt  hebbende,  van  felfs  en  blymoedig  in  de  vlam  fprong.  Het 
fdif! KeriT' ongelooflijk,  ten  ware  men  genoegfame  blijken  daar  van  had,  met 
ontrent  hoe  dwafen  eerbied  de  Kerk  van  Romen  de  gedagtenis  van  defe  Marte- 
ApoUonia.  lareflè  vierd(^^).  Men  weet'er  ongemeen  veel  te  feggen  van  haar  ade- 
lijke  af  komft  ,  haare  uytftekende  godfaligheyt  en  deugden  ,  haare 
kuysheyt ,  ootmoedighey t  j  veelvoudig  vaften ,  ieverige  devotie ,  e.  f.  V- 
(hoewel  niet  een  ecnig  woord  van  dat  alles  door  iemand  van  de  Oudé 
Schrijvers  befchreven  is).  Men  geeft  voor,  dat  een  ftemme  uyt  den  he- 
mel haar  noemde,  De  hruyd  van  Qhriftus;  en  feyde,  dat  God  haar  had 
gegeven  al  wat  fy  begeerde.  Sy  maken  haar  tot  een  befcherm-godin 
en  hulp  van  alle  die  aan  tand-of  hoofd-pijn  vaft  zijn  j  en  bidden  (want 
fo  vinden  wy  het  in  veele  hunner  Kerkelijke  formulier-boeken)  dat  God 
defelve  om  hare  voorbeede  van  die  pijn  verloflen  wil :  ja  fy  rigten  hun 
gebed  aan  haar  felfs ,  verfoekende  udt  Jy  God  voor  hen  tot  dien  eytidt 
hidde ,  en  om  haar  lijden  voor  hen  verkrijge  (fo  zijn  de  eygen  woorden 
van  hun  gebed)  de  vergeving  van  alle  fonden ,  die  Jy  met  hun  mond  en 
tanden ,  door  brajfery  en  met  woorden ,  begaan  hebben.  Men  geeft  voor, 
dat  fy  ontallijke  wonder-werken  gedaan  heeft  j  en  het  fchijnt  my  felfs  een 
wonder- werk  't  gecne ,  indien  het  waar  was ,  van  het  groot  getal  harer 
tanden  verhaald  word :  want  behalven  die ,  welke  onder  dc  overblijffe- 
len  van  de  buytenlandfche  Kerken  bewaard  zijn  (en  die  zijn'er  niet  wcy- 
nig)  fo  lefcn  wy(/j),  dat  de  Koning  Eduard,  als  hy  tand-pijn had,  or- 
der gaf,  om  alle  de  tanden  van  Apollonia ,  die  in  het  rijk  waren ,  op  te 
foeken  en  hem  toe  te  fenden ,  waar  op  fuiken  grooten  getal  hem  wierd 
aangebragt ,  dat  men  fe  in  verfcheyden  groote  tonnen  niet  bergen  kon- 
de.  Het  fchijnt  dat  men  in  plaats  van  die  weynige  tanden  ^  die  fy  hy 
haar  martelaarfchap  verboren  heeft ,  haar  de  ruymte  heeft  willen  weder- 
geven. Maar  't  is  tijd  om  weder  te  keeren  tot  de  vervolging  der  Chrifte- 
nen t'Alexandrien.  Men  brak  alom  de  huyfen  der  Chriftenen  opj  nien 
nam  het  befte  dat  daar  in  was ,  weg ,  en  verbrandde  't  geen  het  wegflc- 
pen  niet  weerdig  was.  Een  Chriftcn  mogt  niet  uytgaanby  dagofnagt^ 
of  men  riep  aanftonds,  ïVeg  met  hem  na  het  vuur.  Dus  handelde  men 
met  de  Chriftenen  ter  tijd  toe  fy  tegen  malkanderen  opftonden ,  en  d^ 
cene  den  anderen  op  het  lijf  viel ,  waar  door  de  Chriftenen  een  weynig 
adem  kregen,  en  de  boosheyt  en  onmenfchelijkheyt  tegen  hen  wat  vcrfl^ip^^' 

III. 

C^)  Bolland.devit.SS.ad  ^.Fehr.    (h)  Fidc  Chemnit.tx^im.Conc.Trident.  Fart.A.dere^ 
liq.SS.p.i-^.col.  I. 


bende  omli       ''?  ^JwEj,  fijn  Meéüer  TMÜMus  heb- W""™!. 

Kh°Kn?  Al''  -"'ï°nds  <lpebev{len tegen 

aanvi<r  .  .i    leven  beqnam.    Nu  w.,s  het,  d.it  men  op  nieuw %veder8=«"- 
thnU  -A  Y^"  ^«  ouderdom  en  ftaat  fy  ook  wiren  be 

eên  t  ko"de  bedagt  worden,  ter  dood  bragt,  daarian 2).W„? 

ffrgeno^eth  Jkn  vonder  °P  1^""  fchuyL™™^. 

fv  foetlrtHnHolr..   '       r  '^"yf«„B«n  gemakkelrjlcer  dood ,  dan  die 

kLdfenrg^fcs:;^^^^^^^^ 

roovers,  of  wierden >^n  j    '  ,  "^«f  mallen  van  dieven  eii 

.  ^er  veelê  dooTde  IrabiL^^e^^l^^^  f  >  ^'«deii 

verny,  erger  dan  de  dood  fêlfT^  1  f  "^"SS^^^pt,  en  tot  fla- 

veele  van  het  GeloovrT       '  ^"  ^'"^ "J^  ^'«'^n  wel 

fettelirke  dfn^  t      u       «"f  oudere  hieldeii  met  een  vafte  en  onver 
lecteujke  dapperheyt  hun  ftandplaats;  felfs  quamen  vérCchZA^,,^  a 

waren j  Ichielijk  over,  en  beleden,  onaaneellen  hpr  o-^^vi^,-  a  <^  ö^wccic 
om  te  verwag/en  ftond,  f.g  felven  Chriftfnerte  z  jf  H^^^^^^^  ^""^ 
zijn  dat  Jn  een  voorbeeld  te  vertoonen.    Seker  dc  fÖon    A       ^  Ee.«em. 
deelde  een  Chriften  te  zijn    en  n,i  ^^^..A       pcrloon,  die  men  oor-fl"?", 
iiken    wierd  gebragt  na  L  pCrdSgT  ^5,1  ^-'^ 
en  andere,  die  aan  de  deur  de  wierf  h;']F     ^^"^"^^y^K^mmon,  Zeno^^Z^^^^l 
«ytkchten,  over  hen,  optant:  2  „ïïerften  ''^^^f '""en  gaande 
fen  en  vreemde  mijnen  maakten,  dat'er  eirhct  oo'  i  h'!]'^^!?'"'"''"^*- 
daar  na ,  eer  iemand  aan  hen  de  handen  fln.!    ^  ^  ""'f  I^"g 
«n  hetGeregt,  en  beleden  eLplrig^^^^^^^^^  > 
de  Gouverneur  en  de  andere  Heeren  van  den  R  l.^T  '  • 

en  ontfteld  wierden.  Sy  fchuldS  verkLrd  '^'"'^  "'«.^eynigverbaafd 
moed ,  en  booden  fie  ]  tot  rrnnk  l      u'  ''S  ^ly  en  wel  ge- 

om  de  pip  en  fmert  f  di  ryïï"l  .r^S'^'^' 
ten:  hun  vonnis  geve  d  zijnL   tr.Wn ^         ' .^^'^'"'^  ^•''g- 
t.e  uyt  het  Hof.^g  verher  de!d"?feter"'°°."'^"P 

God^biïagde  hTSV^^^mt'd^e^^^ 

het  uyterfte  te  bewen    T)  r    ^        ^'^'^  '^'^^  '"«'^'g  ^^«S,  voor -"4- 
lijke  oWfo  dra  nTêt  "ntfan'en    of^^^^^^^  Keyfer-^^"- 
^-^«x,  dat  is,  «rivr;rRd?e  £rf    ''"r"''^^"  aaneen 
gers  op  te  vatten     en  Zr^-TJ       a  '  ^^""'Y"  ^'^'''^  misdadi- 
Staat  re  verfpiedë;    en  d  e  al  Tr^'"      '^^fdelingen  tegen  den 
brengen)  laft  om  h.'m  1  „  t       de  R.gters  en  Landvoogden  aan  té 
hoeken  en  paat7en  I  u  '^^^  opuyt,%nfogt  alle 

hebben,  maa  nS  m  n,"' '  ''^  ''^  "^^r;  verborgen 
daar  foüde  hebben  derven IF"  f°      "'^^  geloofde  dat  hy'al- 

deirelfskomftfhadafgew^^^^^^^ 

God,  verliet  hy,  met^fim  §  'ftTL^"'^'''''''  op  de  waarfchouwing  van  "-«ing 

fijn  huys,  dog  Wefn  ef^^n  "dt  ï":"d''T'T"  t  7,^™ P^*^^"' 
vonnis  ontfangen  hebbende"  ,7  a  '"''^^«11.  Sijn 

geleyde  van  een  Hoofdman'  T  ^  ^""I  hetbcvelen 
h    ]  6"  eenige  andere  krijgs.  Officieren  gebragt 


HET   LEVEN  VAN 


na  Tapoliris ,  een  kleyne  plaats  tiiOchen  Alexandrien  en  Cancpus  ,  waar- 
kolcdoor  ^^^'^''}''^\  ^^Id^^  onthoofd  te  worden.    OndertufTchen  ge- 

eenvrcemd  beurde  hct  dat  rimotheus,  een  fijner  vrienden,  die  van  fijn gevangkenis 
voorval,  niet  wift,  aan  het  hiiys  quam  daar  hy  geweeft  was  ,  welk  hy  ledig 
en  een  wagt  aan  de  deur  vindende,  met  een  groote  ontfteltenis en fchrik 
daar  van  daan  hep  hy  was  niet  verre  geloopen^  of  hem  ontmoette 
een  huysman,  die  hem  na  de  redert  van  fuiken  fchielijken  haaft  vraag- 
de, dog  maar  een  gebroken  en  ftukswijs  befcheyd  kreeg.  Defemanwas 
op  weg  na  een  bruylofts-maal  ( 't  welk  daar  gemeenlijk  des  dagts  gehou- 
den wierd)  alwaar  hy  gekomen  zijnde,  het  gefclfchap  verhaalde  wathy 
.gehoord  had,  't  welk  nu  door  den  wijn  verhit  en  verheugt  zijnde, aan- 
Itonds  oprees,  ter  deuren  uytliep,  en  met  een  groot  gefchreeuw  quam 
tj}^fl  ^''"^yfi^^^^^-  De  wagt  hoorende  fuiken  geroep,  en 
fiende  fuiken  menigte  van  menfchen  fo  laat  in  den  nagt  op  hen  aanko- 
men, verliet  hunnen  gevangenen,  en  ontliep  het.  Dus  vonden  fy  den 
f^h^T  '  ^"^^^^  ^^nfiende,  fijne  klederen ,  die 

by  hem  lagen,  toereyktcj  maar  fy  geboden  hem  aanftonds  op  te  ftaan 
en  met  hen  te  gaan:  hy  in  tegendeel  verfogt  hen,  na  dat  hy  de  reden 
van  hunne  komfte  verftaan  had,  om  hem  te  laten  Wen,  en  weder  te 
vertrekken  of  ten  minften  hem  die  vriendfchap  te  Soeii,  en  het  werk 
van  een  foldaat  te  verrigten,  en  hem  te  onthoofden.  Terwijl  hv  daar 
crnftig  om  aanhield ,  dwongen  fy  hem  op  te  ftaan ,  en  begonden  als 
hy  op  de  aarde  ging  leggen,  hem  met  handen  en  voeten  uyt  te  fleeoen 
dog  heten  hem  ten  laatften  leggen,  en  keerden  na  allen  fch^jn  wK 

verborgen 

untJronKen  gelag.    Na  hun  vertrek  namen  Cajus  en  Fauftus  Tetrus 
iadcmi.  enV«a/»j-,Ouderlingen  en  fijne  mede-gevangenen,  hem  op,  gingen  ter 

woelt  gedeelte  van  de  wildern.ffen  van  Lybia(«),alwaarhymet!P^^r»y 
en  Lajus  fig  ophield ,  ter  tijd  toe  dat  bet  onwcêr  over  was 

V.  Dog  als  de  vervolging  door  de  dood  van©fW«xtenerootendeeIc 
dood  wc.  was  overgewaayd  quam  Tlionyfius  uyt  fijn  eenfaamheyt  weder  na  Ale- 
Üritn.  -^:"tT'  "'"T  '  y  °a"Semeen  verward  en  b^yten  order  vond, 

byfonder,  om  dat  er  ,n  d.e  laatfte  vervolging  fo  veele  het  Geloovehad- 
den  verlaakt,  en  tot  afgodery  gevallen  waren ,  onder  welke  veele  felfs 
rijke  ,  aaniren  iike,  en  mannen  van  gefag  en  magt  waren ,  daarvanfom- 
mige  het  Chriftendom  vrywillig  verfaakten,  en  andere  fo  ver  van  vrv- 
moedighevt,  die  een  Chriflren  betaamd,  waren  afgeweeken,  dat  fe  ee- 
daagd  zijnde,  om  voor  den  dag  te  komen,  en  den  afgoden  te  ofFerL 

iagen,als  of  fy  gekomen  waren  niet  om  te  offeren,  maar  tot  een  offerhan- 
de  opgeofferd  te  worden,  fo  dat>er  de  Heydenen  felfs  om  lachten?  en 
ÏÏ:  r       '^f "  D«  -"f     nu  van  dat  kg  verfogten  by 

fog,e„„..       '^^komft  tot  de  gemeenfchap  der  Kerke  weler  aangenomen  te  wor- 

worden.  toegeftaan  ,  byfonder  na  dat  de  Novatiaanfche  gronden  rdoor 

wdKnict  welke  den  gevallenen,  al  hadden  fy  hun  berouw  door  nol  fo  langen  en 
f„:S-  f-°'^"  boet  doening  getoond,  deUer  opneming  en  geifeenfchaf  voor 
w«om.  ^IS^o^  ^nt^tgdN^'-erd)  begonden  door  te  breken.  By  welke  geleg.ntheyt 
i^Xn"^'"  fijn  makker  iV«^^,i^„„,  dit  hard  en  Leng  gevoeFen  eer^l 
hebben  opgehaald;  hoe  crnftig  Cyfrianus  en  de  Africaanfche  Biflchop- 
pen  lig  daar  hebben  tegengekant  j  hoe  dat  hy  aldaar  en  te  Romen  ver- 
oordeeld 


Dog  komt 
na  Decius 


Daar  veele 
Waren  af- 
gevallen. 


DEN  H.  DION  YSIUS  Alexandr;  jjj 

den  H  ^fg^r"^"'  ""^^'^«ds  in  het  leven  van 

ter  Dartve    ^^rï  aangetekend^   De  H.  ^ionyffus  h.eld  het  met  defag-Hoerig 

ter  partye,  gelijk  ook  de  meefte  Biflchoppen  van  het  Ooften  •  en  hitr  P'""?*^"* 

P»*'^  ''"y''?^  Martelaars,  welker  veele  voor  h»rt 

dood  de  gevallenen,  op  voorgaande  blijk  van  berouw,  weder  tot  de  Kerk 
gcmeenfchap  aannamen,  en  felfs  onbefchroomd  met  hen  commumeJer- 
welke^  oordeel  hy  meende,  en  niet  fonder  reden, n.et  verworpen 
en  hun  praftijk  met  tegengegaan  te  meetel  worden,  en  dat  men T  'e 
ftreX  7.tdT  '^'rt      "'"'''''r-  '"""-^  hy  hield  akiJSe 

den  boetveerdigen  het  Avondmaal  tc  eevèn    Kvf^nl     i   i  j   'j  '>■«'««• 
vreefert  wa'!   pn  r,.n-c  «-„n.  i  i      1-     S^*^"-  oylonder  als  de  dood  te 
wierd  ook  Vo  in  "[t  gevolge  van  dit  bevel 

wierd  ook  fo  gedaan  ,  gel,jk  fig  merkel.jk  opdoet  iTyt  het  voorval 
van  d,e  een  bejaard  perFoonzijnd'e.  ten  tijdeLn  de  vervll  m  >c 

ging  was  afgevallen,  en  naderhand  meermaals  om  verfoen.ng  had  aTn  "«-^^ 
genouden,  die  hy  egter  m  die  verwardheyt  van  tijden  niet  had  konnen' 
verknjgen^Defe  dooreen  gevaarlijke  fiektetchielijkovervallen  z  nde  en 
drie  dagen  fonder  fpraak  gelegen  hebbende ,  kreee  on  den  vierd  pn  h1  f  ' 
fijn  fpraak  weder,  dat  hy  Ojn  neef ,  die  hem  oSe  knnl^  /ï^  '''' 
om  by  een  der  Ouderlingen  te  gaan'  en  vanhnmT  L'  /  'ft  geven. 
Jki>rg  L  verfoeken  ,  fonder  welfe  W  feyde  „i«  rfk^  ^  '  °f  ^'•-^T^^^- 
derling,  by  welke  de  jongeling  lam  ,%va"  !  dTf^^^^^^^^ 

gTn^bro^^ïhTrurb^^^^^^^^^ 

|n  :„  wate'r,  en  Inln^l  tZd^^^^^^ 

tr4efv^e?nrgd'^Xd: 

Vr   Malrf^X/  "  ^'^'^ gemeei/chap  met  de  Kerk 

fienders  der  l^erk:  en  om  nietsTnvtfl^^-'  i  Se^h^vT^  ^'P' "  "''""^ 
aan  Novatianus,  of,  gelijk  hy  hem  nSemV    aL    !    r  daarover 

D I O  N  Y  s  I  u  s        N  O  V  A  T  u  s ,         Bröeder ,  groeUmfe. 

ke  Gods  dus  hud-irf  A     Z  ^'^V'  'i''^  deKer. 

het  ZrteTaJr7cti^'''"'''i  '^"''j-     '     ""^  ^''^  daarom 

eeTj„rct  Z  /''^'r'"^^  W/^,-^.r.-  ^.ant  door-  niet  te  of  eren  l,jd 
Zhe7k  Kerk  "7^'"  '»  ''''  ander  geval  voor  de 

meer  verwetZ  rTü  T  ""'^""^  overwege,..  Het  eene  fal  u  met 
ZeuaTl^A  «^'^«  roem  gemeld -j^orden  ;  en  eeno- 

mngy  kmd  haar  „,et  bewegen,  behoud  egter,.  ey^en  M-  Ik -Zfkh\ 
toe  een  vreedjaam  leven,  en  dat  gy  wel  vdart  hden  Heere.  ^ 

(O  EpiJ},^dFabianal;ld.c.^2.p.2^j,    (^j,  /^/^. 44.;;. 24^.    C^)  md.c.^<.p[.^^^ 


van 

doopen 


Vn  Jgd 
aaddaar 


334  HET   LEVEN  VAN 

Bionyfius      VII.  So  dra  waren  fijn  handen  hier  ontrent  niet  Jedio',  of  hy  wierd 
i:fv?rS^Y^vikkeld  in  een  ander  verfchil,  waar  door  de  geheefe  Kerk  nu  ont- 
.hethct-riilt  was.  Ik  meen  het  herdoopen  van  die  reeds  van  Ketteren  cedoop't 
*pen'    waren ,  waar  over  de  H.  CypriantM ,  en  Stephanus  den  BifTchop  Van  Ro- 
men, reeds  heftig  tegen  malkandcren  hadden  aanj^egaan.  '•Bionyrmir) 
nevens  Firmiltmm ,  Biflchop  van  Cefareën  in  Cappadocien,  en  veele 
andere  m  het  Ooften,  hielden  het  met  Cyprianus ,  en  wilden,  dat  de- 
ielve  moeiten  gedoopt  worden,  egter  gedroeg  hy  fig  daar  ontrent  vry  ge- 
matigd: hy  maakte  onderfcheyd  tufTchen  afvallige,  die  in  de  regtfinni- 
ge  Kerk  den  doop  ontfangen  hadden,  en  defe  doopte  hy  niet  weder, 
gehjk'er  Cyprtanm  ook  van  fprak,  maar  liet  fe  enkelijk  weder  toe  met 
het  opleggen  der  handen  ,  welke  order  en  praaiik  hy  feydeu)  van  fijn 
voorfaat  geleerd  te  hebben:  maar  wat  ketterfche inenfchen aan- 

ging,  die  geen  anderen  doop  dan  van  Ketters  ontfangen  hadden,  die 
in  der  daad  nul  en  van  geener  waarde  was ,  die  oordeelde  hy ,  dat  door 
een  doop  van  de  regtfinn. ge  behoorden  tot  de  Kerk  te  worden  aangeno- 

„addaar  '  ^'"'.i"         "''^  fcheyds-maa  dan  een  pirty , 

,  en  dus  fchreef  hy  aan  Tapa,  (den  Taus)  Stephanus,  als  ook  aan  def- 
over  to  felfs  nafaat  J'/A.^^^^  die'er  toen  waren ,  hen 

radende  hier  in  de  fagtfte  weg  te  kiefcn ,  en  fekerlijk ,  dat  hv  in  fijn  ec* 
voelens  met  te  eygenfinnig  of  hard-hoofdig  was,  blijkt  klaar  Jt  fijn 
Brief  aan  SixtusCt),  waar  m  hy  over  feker  geval  fijn  raad  verfoe kt: 
„Daar  was,  feyd  hy,  een  man,  die  al  onder  den  rang  der  Geloovigen 
„by  fijn  voorfaat  en  in  den  geheelen  tijd  van  fijn  Mieninc  eeweeft 

''IXtct"'  r'^"'^  dendoopbjderegtl^nnigebed^eSdS 
..h^^^mpwnyfius)  quam  en  met  tranen  in  fijne  oogen  fijn  toeftand 
„beklaagde,  hem  te  voet  viel,  en  betuygde,  dat  de  doop,  die-  hv  by 
„de  Ketters  ontfangen  had,  geheel  niet  geleek  na  die  van  de  regtfinni- 
„ge,  maar  vol  godlooshcyt  en  godslaftering ,  en  hy  daarom  in  fijn  -e. 
„moed  ontfteld  was,  en  lijne  oogen  met  derfde  ten  hemel  opflaan. 
„  weshalven  hy  verfogt  den  waren  en  opregtcn  doop.,  om  de  genade  en 
„aanneming  die  daar  door  gegeven  word,  deelagtig  te  worden.  Dit 
fprak  T^tonyrms  tegen,  en  feyde  hem,  „Dat  hy  door  fijn  langduiinge 
„gemeenfchap  met  de  Kerk  daar  reeds  deel  aan  had,  en  dat  hy  hem, 
„die  nu  fo  menigmaal  God  met  de  Gemeynte  gedankt  had,  en  op  de 
^ygebeden  der  vergadering  had  K^lmen  gefegd,  die  aan  de  Heylige  Ta. 
..fel  geweefl:,  en  de  Heylige  Spijfe  in  fijne  handen  ontfangen  had ,  en 
„allo  reeds  voor  lang  een  deelgenoot  aan  het  ligchaam  en  bloed  van  ^efus 

r/£yl  f^^f  doop  met kondetoelaten,  hem 

„tegelijk  beveelende,  onbekommerd  te  zijn,  en  met  een  vaft  geloof  en 
„goede  confcientie  tot  het  Heylig  Sacrament  te  komen:  egter  was  die 
„man,  feyd  hy  hier  op  niet  geruft,  maar  bleef  by  fijn  iSkommernis 
„en  vrees  derfde  met  komen  aan  des  Hceren  Tafel,  en  liet  fig  ter  naii- 
„wer  nood  bewegen,  om  in  het  openbaar  gebed  te  verfchijnen  HeC 
is  onfeker  ,  wat  antwoord  daar  op  gefchreven  heeft,  maar 

doet  fig  hier  in  baarblijkelijk  op,  dat  de  H.  T)ïonyrius  tegen  het  tegen- 
ftrijdig  gevoelen  met  te  feer  gekant  was,  en  het  fijne  met  te fterk dreef , 
hoewel  men  bekennen  moet ,  dat'er  in  dit  geval  iets  was ,  ^t  welk  fo  met 
voorquam  in  andere,  en  dat,  na  fijn  gevoelen,  fuiken  langduurigen  ge- 
meenfcbap  met  de  Kerk,  en  openbare  belijdenis  van  het  regtfinmg 
oot ,  niet  minder  (indien  met  meerder)  was,  dan  dat  hy  nu eerft  wette- 
hjk  gedoopt  en  de  Kerk  mgelijfd  wierd.  ^ 

VIII.  Dii!5 


fi-^ii  r  w  ^"  '^^  ^""^^""^  '^'■'jd  ingewikkeld,  liep  de  korteG=ite*=rJ 

tijd  van  Gal^u  regeennge.  die  'Decius  gevolgt  was  ten  evnde  wdk^°'g"^^^^ 

Sit°;ftï„"£r'?  'Tr7°°t'"  n,ergewak:h3d  '«r'^" 

oen  leiven  Iteen  Ihet  (v).  Defe  dan  alom  niften  vrede  hebbende  vif  I  wr 
God7en  ''  7'°'^'"  Chnftenen,  die  egter  met  hunne  gebeÏnTo^ 
Ood  den  vrede  en  voorfpocd  van  het  Kevferriik  verkre<ren  h.HH^„  „  . 

hdaas:  dk  was  maar  ee'n  kleyn  onweéJm  vt^elji^^g  v  ^'^"ee^^^^^^^ 

ir^oTf eTffiT^:  Chnftencn^Uce'd::,  Lmfnd 

fo  dat  fipgSeH„?roltodlfe^  """"  geweeft/^r"'^" 

Kerk  w4.^Maar  weWaftlrrh^^  vrooraen  en  een  foort  van  een 
nen  duuren   Hv\?,n  A  '  '^^n  dat  het  lang  foude  kon- 

vi,rvoif,en,  gemerkt  defelve  hem  verbeeld  wierden  ak  menfchen  h;»!"»"'"' 
door  godloofe  en  vervloekte  betoveringen ,  en  onder  fchijn  van  nïa'crt  e  T''" 
hebben  over  de  boofe  geeften    welker  boofe  treeken  fy  door<.aans''met 
het  fpreeken  van  een  woord  afkeerden,  en  defelve  «ytdreven  "desKev 
fers  voorfooed  weerden,  en  men  maakte  hem  wiis    Wa.ij    a    r  J' 
godsdienrfen  voort  te  fetten,  en  het  offeren    bZf-'l'  Heydenfchc 
^an  en  door  het  bloed  en  ingewanden  va^m.„  A  °"''''^  ^ 

vergaderingen  te  houden,  maar  in  hnrin  d,/  7  l  verbood  hunne nyi;„,™ 
fouden  volgen,  hem  hej  „X^va  Tj^  t'n™ 

de  aan  te  raden;  dog  hv  eaf  hem         \  r  u    j    godsdienft  poog-  m\hn^. 
woorden  der  Apoftelen  te  LmoT        ^^'^'l^',     ^°«--de  hem  §e 

mand  dan  hem  wilde  eeren    en  rl'.r  h,  ^    "1  >  ^n  nie- 

ken    of  „a  te  la'Lt Schriften  te  l"°De'srH^^'^^^r^^ 

dat  fy  uyt  woorden  en  ichrifr^n  ,  n-    l      ^  Stadhouder  feyde  hem , 

had  g^eha'nddd  en  d"  S  n  aCe  in''::  Tf^  ^'^l^'' In- 
dien fy  maar  deedden  't  ZTT^     veyligheyt  bewaren  wilde,  in- 

Roden^iedebeSrmesfa^^jR^^^^^^^       hen  vorderde    en  de 

hoopte  hy ,  dat  fv  fulks  donr  nn^,nlu    u       " '  ^^^baadcn ;  en  daarom 

op  de  Biifchop  t«  antioXfr 

meendertgodentezifn  Inb  /  '  f"^"'''  ^'^^  '''"R^"'  ^'^'^efy 

en  aanbaSen  dien^eniLn  rnd^  "ja^"  wat  hun  aanging,  dat  fy  dienden 
die  de  Keyfers  OD  d  f  tr  ^^«^Id, 
beden,  voogden  Llftand  rK^^  T'^"  ""^  '^"""^  '^^g'^''J-''^  Be- 

dien hy  een  God  l  kyt  2-  <t2  'T  '^vMin.  !n. 

bidden  nevens  die  ook        1  f    ?"*^""'  "'^'"'"'^        "        aan  te 

bidden  niet  a  leen  eenen  God  '^  n^f  ?  ^^T'      "  "^'^  ^^'^ 

een  eenen  t,od,  maar  de  goden,  en  wel  die.  Welke  van 

(v)  Dion.  Epijf.  ad  Hermam.  iU  c  i  i,  i  ^  lU  A 


$$é  HET   LEVEN  VAN 

de  gehetle  wereld  daar  voor  erkend  worden.  Wy  konnen ,  fey  daar  op 
Timiyfms  ^  geenen  anderen  aanbidden.    Ik  fie  ,  feyde  eyndelijk  c^- 
miltanus,  dat  gy  een  hoop  dwafe  en  ondankbare  menfchen  zijt,  die  de 
Hjr  word  gunfte  van  onfe  Heeren  de  Keyfers  met  erkend:  en  daarom  ftilt  gyniet 
gebannen,  j^j^g^^      ^^^^        blijven^  maar  na  Cephro^  in  de  Landen  van  Ly- 
biën ,  gefonden  worden  ^  want  volgens  bevel  des  Keyfers  ban  ik  u  der- 
waards.    Gy  nog  iemand  van  üwc  fede  fult  de  vryheyt  hebben ,  om 
vergaderingen  te  maken,  of  de  begraaf-plaatfen  te  befoeken:  indien  ie- 
mand fig  dat  onderwind  ^  hét  f.U  t'fijnen  gevaar  zijn  ,  en  men  fal  hem 
ftraffen  naar  vereyfch  van  fijn  misdaad.    En  derhalven  vertrekt  naar  dc 
plaats  die  u  befchooren  is. 
Weikaan-     X.  Sonder  marren  wierd  dit  vonnis  uytgevoerd ,  cn  men  weygerde 
S  uyt  ^'^^-^^''/ii  ^''''^^''f  ^^^"^  ^'^^^  eenen  dag  uytftel/om  wat  by  te  ko- 
gcvocrd.'  "^en  ,  ot  lig  van  t  geen  tot  de  reyfe  nodig  was  te  voorfien.  Wanneer 
hy  verltond  waar  de  plaats  van  fijnballingfchap  was,  wierd hy eenigfins 
Tul    }    !  ^^^^^"^^  ^^^^  "i^t  veel  gefelfchap  van  frayeluyden 

hebben  loude,  en  die  plaats  gediuirig  open  lag  voor  overval  van  rovers 
en  ftraat-fchendersi  maar  hy  Was  beter  voldaan,  als  hem  gefegd  wierd, 
dat  daar  niet  verre  van  daan  een  groote  en  volkrijke  ftad  was,  waardoor 
hem  geen  gelegentheyt  v,  om  met  menfchen  om  te  gaan  en  die  te  bekee- 
ren,  ontbreeken  foude.    Cephro  was  een  van  de  barbaarfte  en  woeftfte 
De  plaats  ^^^eftcn  van  geheel  Lybiën,  en  Colythius,  ^twelk,  gelijk  iV}>^//&^. 
van  fijn     ^^^^-T  (ƒ;  vcrhaald ,  eygenthjk  de  plaats  vv^s,  wer waards  hy  verfonden 
'ZttLréT'''^\^'\^'']  ^^^'^J"^'      droevigfte  van  allen.  Derwaards  gevoerdzijn- 
bckhreven,       Volgde  iicm  ten  eerften  een  groot  getal  Chri (tenen ,  ten  deele  iiyt 
Alexandnen,  en  ten  deele  uyt  andère  plaatfen  van  Egypten.    By  fijri 
daar  hy  het  f'^inkomft  wicrd  hy  onbeleefd  bejegend,  en  met  fteenen  gefmeeten ,  maar 
Gdoof".  r  i7''f  "'"^^  l^"^'  ""^^^  befchaafde  niet  alleen  hun  woeft leven,  maar 
om  voort-  |i^^|de  Ie  van  himne  afgodery  tot  het  aannemen  van  het  Chriften  Ge- 
fet.        loof  over.  Defc  voorfpoed  merkende,  verdeelde  hy  het geheele  Geweft, 
en  predikte  in  defc  woefte  en  droevige  plaatfen  nu  hier,  dan  daar,  en 
DeChrifte.  veranderde  aldus  die  wildernis  in  een  Kerk.      OndertufTchen  kon- 
t'/XSr^^  al  dc  boosheyt  en  bedreyging  van  den  Stadhouder  niet  beletten,  daC 
drien  C^tiriltcnen  te  Alexandrien  hunne  godsdienftige  vergaderinf^en  hiel- 

k]oek™oc-  den,  met  tegenftaande  hun  geliefden  Opfiender  hen  ontrukt  was.  en 
yfLmhanus  alle  die  voor  hem  gebragt  wierden  op  het  ftrengfte  han- 
delde, lo  dat  hy  verfcheydene  door  alle  konft-middelen  van  wreedheyt 
deed  ombrengen,  andere  in  de  ketenen  floeg,  op  de  pijn-bank  braet, 
en  m  vuyle  en  vogtige  kerkers  wierp,  met  een  gebod,  dat  niemand 
hunner  vrienden  by  hen  mogt  komen:  felfs  onderfteunde  hen  Godin, 
hun  uyterll-e  benauwthcyt,  en  gaf  andere  de  vrymoedigheyt  om  hen  te 
beloeken  ,  en  met  vertrooftingen  en  andere  noodfikelijkhedcn  te  dienen, 
ja  Ichroomden  met,  hoewel  met  gevaar  van  hun  leven  ,  de  licrchamen 
der  Martelaren  ter  aarden  te  hefteden. 
Gaiiienus  ^  XL  Hoc  lang  'Dionyfius  in  defc  ballingfchap  bleef ,  weet  ik  niet  -  maar 
pia'svTn   i,;.' ^v^s  ter  tijd  toe,  dat  Valerianus  in  het  jaar 
V3ienanu5.  V''^"  ^^"^  Konmg  van  Perfien  gevangen  zijnde,  Gaiiienus,  fijn 

boon, alleen  regeerde,  die  uyt  de  ramp  van  fijn  vader  bclloot,  hoe  hy 
lig  tegen  de  Chriftenen  behoorde  te  dracren:  want  gefien  hebbende ,  dat, 
Geefrde    |o  lang  hy  dc  Chriftcnen  had  begunftigd,  de  hemel  hem  had  toege- 
vr^'en  en       ,\  ^"  '""'^^^  ^'^^  hy  voomam  voorfpocdig  gewccfi: ,  en  naar  wenfch  uyf- 
waarom.   gevallen  was,  maar  dat  van  de  tijd  af,  dat  hy   defelve  had  begonnen 

hard 

Lib.  6.  c.  lo.p.^Qz. 


I,  A.  ^  DIONYSIUS  Alexanbk.  557 

3et,wf  f^?irr  '^'^^^^^  oordeelde  redelijk  tc  zijn,  en 

vooriigtig  te  lullen  doen^  dat  hv  die  vervol"in(T  ifhr-.h         ^Jr^u  • 

e%^etn.?Sr-^^^^^^^^^  tt^a.elï  . 

allo  „pXlTn.if  ■  '^^^^Ue plaat fen  desGodsdienflsveylkenvnvan 
-ueramnen    Cal  ih  tof  ^°^^^J"^f- ,  ^^t  affihrift  -van  't  geen  wy  u  nu 

alwJr/hLnedoode^n  be/roeven,  Z^:^^:^^^^^^^^^^^^ 

4U;S:ptr;S&^^^^^^^  -  Huys  en  i„ 

wederom  noodfaakte  voor  een  tijd,  wasTn^Vr 1  ' "'^'"^ ^em  a W 

te  fchuylen,  dat  hy  fijn  dienft  me't  k^^d^raST^^L"'"'''"  ^ 
of  Land-voogd  van  die  Provincie  c^tóWrx  rJ^  ^T'™'""^ 
deele  gedreven  door  eygen  eerfuK   en^e^  A^T  ^  J  ""^('gdc  fig,  ten 
gelukk.g  voorval,  daa^r^^  L  SkLld  "  t^^ 
het  R-omeynfche  leger  hield,  l  uvt  r^  wt  '  ^"'j'^^-^egeenngaan.en 
negentheyt\otofiL-W   Se  L  S  eVtf " ƒ "f^ ''^ '  ^''^  S^" 
hem  toe.   Aanftonds  maak  e  ifv  fia  meefK^r  a'^'^ 
huyfen.  rwant  in  dit  Geweft  wJs  |nSm  d."  ""'P?"""" 
voor  het  eantfche  riik^    r.)/Z  voorraad  van  koorn 

bende,  gaf  a  n  fi  r^eldS  TO^^^^^^  h-^b- 
waards  tl  trekken  "'  dirAWnn/    KT  °a'^''  ""^  '^ger  der- 

Dus  w:erd  het  niet  mfn Inner  "^^^^^^  S^^^^l^'g  benauwde, 

dan  benauwd  door  pTvenTveTd.^^^^^^  "y*"''  buyten, 

in  tweën  verdSd\r,^reere  p^^^^^^^^^^^^^ 

en  de  andere  met  r^miüan^^^ef  I  a^.^°"^%"'^''  """^  Gallienm , 
onveylig,  en  de  o^Z  mfr      f  1.  ''"«^  ftad 

wieri  't  geen  hemSd^  .n  f  "  ^Y""^^^""  genoodfaakc 
en  hulp  van  fijne  vrilnd.n  '         ff"  ^^^'^^'^  ^"^^  Oneven 

en  onmenfchS  saat  m."  ?  ''^V^'^";  ,7^"^,  feydhy,  fobarbanfch 
wagten.  dat  ktoKm^tf  rï'''  'ï"'^"  "^^--'^ft  heeft  men  te  ver- 
Weften  ,  als  va„  "f  efn^evHd'^^'/T  reyfen  na  het 

wierd  dè  aanhang  vLS  l^eefo  ^'nV'^      ^nt/"  /^"''^liJ'^ 
leger  binnen  eeliten  A^tZT  «n  dus  wierd  Theodotus anümivmnsg,- 

hlm  m  de  geleken 'Korf eT'  "  "       ^^^'"^^  2=''°"'^^"  '  ^^-ï^^^" 
Xm.  Hoe  onruftig  en  buyig  is  dcfe  beneden  wereld-  Gedurig  volgt 

l^v  de 


538  H  E  T    L  E  V  E  N   V  A  N 

de  cene  bare  op  de  andere.  Op  de  vervolging  quam  een  inkndfchen  oor- 
log en  groote  hongersnood,  die  fo  dra  met  over  was,  of  daar  ontftond 
Een  fchrik-een  Ichrikkelijkc  peft,  een  der  vreeslijkfte  en  gevoeligfte  oord eelen ,  die 
tc  Aiex^n-  menfch  toefend.    Defe  overliep  fo  wel  de  geheele  landftreek 

dricn.  als  dc  ftad  5  en  nam  weg  al  't  geen  de  verwoedheyt  vart  den  oorlog  had 
overgelaten,  fodanig,  dat,  gelijk  de Hiftorie-fchrijver(/3  feyd ,  nooit 
van  fuiken  verwoeftmg  en  fterfte  gehoord  was.  Sy  begon  (fommige  [^J 
willen  dat  fe  uyt  Ethiopien  was  overgekomen)  onder  de  regeering  van 
Gallus  en  Volufianus ,  en  fpreydde  fig  federt  van  tijd  tot  tijd  over  het 
grootite  gedeelte  van  het  Roomfche  rijk  uyt^  dog  nam  nu  haar  doode- 
lijk  verblijf  te  Alexandrien  ^  alwaar  fe,  fondcr  onderfcheyd ,  Heydenen 
cn  Chriftenen  afmaayde  ,  en  de  gewoonlijke  vreugde  dagen  (want  het 
was  Paafchen  \h'\  )  ^  veranderde  in  dagen  van  weencn  en  klagen.  Alom 
hoorde  men  het  fugten  der  ftervenden ,  en  het  jammeren  en  klagen  over 
vrienden  die  reeds  dood  waren,  of  op  het  fterven  lagen.  Het  was  thans, 
gelijk  het  eertijds  ten  tijde  van  die  groote  peft  in  Egypten  gewceft  was : 
^aar  was  (i) ,  feyd'er  CHofes  van ,  een  groot  gefchrey  tn  Egypten  , 
want  daar  was  geen  huys ,  daar  niet  een  doode  in  was.  Maar  in  die 
droevige  en  elendige  tijd  gedroegen  fig  de  Chriftenen  op  een  geheel  an- 
Smon-  ^^^^^^^^^3  Heydenen.    De  Chriftenen  ,  uyt  een  overbodige 

trentdebe.  Üefde  en  goedheyt^  waagden,  fonder  eenigfins  op  hun  eygen  leven  en 
^og^e^^'^'o^- behoudenis  agt  te  geven,  henfelven  in  de  grootfte gevaren ,  befogtende 
Si"riftenen.j!^^^     befmette  broeders,  waren  dagelijks  by  hen,  dienden  fe,  namen 
lig  hunne  fiekte  en  quale  met  meedogentheyt  aan  ^  en  gaven  nevens  hen 
gewillig  hunnen  geeft  j  felfs  ftierven  fy  menigmaal,  daar  andere^  dicfy 
dienden ,  herfteld  wierden  en  in  het  leven  bleven ,  even  als  of  fy  door 
een  vreemde  en  ongehoorde  toegenegentheyt  derfelver  fiekten  hadden 
overgenomen ,  en,  om  andere  te  behouden,  felfs  wilden  fterven.  Devoor- 
naamfte  onder  de  Kerkelijke  perfonen  fo  wel  als  die  van  de  Gemeynte, 
ondergingen  dus  een  dood ,  die  niet  veel  verfchilde  van  het  Martelaar- 
fchap.  Sy  omhelfden  de  ligchamen  der  overledene^  flooten  hen  de  oo- 
gcn,  ontkleedden  fe,  fuy  verden  fe,  deeden  fe  hun  dood- kleed  aan ,  tor- 
ften  fe  op  hunne  fchouderen ,  en  droegelh  fe  ten  grave ,  felfs  menigmaal 
Ervhocde  als  andere  niet  lang  daar  na  hen  die  laatftepligtbewijfen  moeften.  Maar 
Hey  enen.      Heydenen  in  het  tegendeel  toonden  geen  gevoelen ,  of  menfchelijke 
meedogentheyt :  want  wanneer  iemand  onder  hen  begon  fiek  te  wor- 
den, fticten  fy  defelve  buytens  huys,  verlieten  hunne  lieffte  vrienden  en 
nabeftaande,  en  lieten  defelve  of  half  dood  op  de  gemeene  wegen  leg- 
gen, of  wierpen  fe  fo  dra  als  fe  dood  waren  buyten  de  deur  ,  vreefende 
gehjk  als  fy  befmet  te  worden  ,  welk  fy  egter  met  al  hun  voorforg  en 
neerftigheyt  niet  konden  ontgaan. 
Sabeiiius      XIV.  Dit  egter  was  het  niet  alleen,  welk  dien  goeden  Man  bekom- 
k^mJol.  leerde ^  maar  daar  waren  nog  fliken  van  een  andere  natuur,  die  hem  in 
ftjn  tijd  en  forg  belemmerden.    Sabelliusy  een  Lybier^  geboortig  van 
Ptolomaïs,  een  ftad  van  Pentapolis,  was  onlang  opgekomen  met  gevaar- 
lijke gevoelens  en  bevattingen  van  de  Heylige  Drie-eenigheyt  (k)  want 
Waar  in  die  hy  gaf  voor^  dat  de  Vader,  Soon  en  H.  Geeft  maar  een  perfoon  onder 
'  °"  •    drie  verfcheyden  naamen  waren ,  die  in  den  tijd  des  Ouden  TeftamenfS 
onder  den  naam  van  Vader  de  Wet  gaf^  in  het  Nieuwe  onder  den  naam 
van  Soon  menfch  wierd,  en  naderhand  in  de  hoedanighevt  van  Hey^^' 

(ƒ )  Zofim.  Hift.  lib.  I  ,p.  :}47.    (g)  Pomp.  Lat.  invit.Galli^  pag.  m.  ii-iK.Eutrop-  Hifi. 
Rj>m,  lih.  9.p.  1924.    (h)  Dion.  ibid.  c.  22.  p.  268.    ü)  Ibid.    (kj  P^f». 
Sex.  ib.  c.  6.p.  252,  Nkephor.  lih.  6.  c.  2  6.p.  41 


DEN  H.  DION  YSIUS  AtEXANDR. 
ge  Geeft  op  de  Apoftelen  neder  qmm.    7);ony/ms  ging  hem ,  eeliikhet  Dionyfiui 
"ZTJ^A^'f"'^"  ^"^^^  «^"ft«"ds  i  keer  3  dog  ter- 

dere  kanf'orT'  '  ""^i        'P''''^'"  ^  '^^        S^l^eel  na  de  an-  Dogg.- 

derC-r^T'^""^'  ^"  beweerde  >rf,or,r«  f  een  oo- '""^'^'S^ 

derfcheydderperfonen,  maar  ook  vaft  ftelde  .V/«  <r,.*.f.V,  een  onder  uSk  ^ 
fcheyd  van  het  wefen,  en  een  ongehjkheyt  van  magt  en'hècrlijkheJtTn  C-'' 
deeen en  de  ander  perfoon :  waar  over  de  H.  Bafi/i,>s Cl)  en  eeniK  der  w  - 
Oude  hem  dapper  hebben  berifpt ,  en  befehreven  als  eenen ,  d,e  gLte' 1^  ^'"^ 
H^rLn  1      A  ^^°P^??  ^^'^^        '■'^  Arriaanfche  godloosheyt ,  die  na.  J'™™ 

uvt  een  03.  ™  T*'^  "^^^  gefproken  had '"'''^.''^fe 

Z^^c^T^LTZtf  begeerte"  om  fijn  par.  '  ^^^ 

EenigfLiTc&^vl  P      °'r^'\?""°"^^      ^^^^  doen  fpreL:        -  ■ 
en  vertoonH^nS     r    ^^^^^PO^'S  «l,t  merkende,  gingen  na  Romen 
en  vertoonden  aldaar  fijne  gevaarlijke  dwalingen.   De  fa?k  wierd  vom- 
gedragen  en  onderfogtineenSynoJe,  die  daarover  aan  7J,LXfchrerf 
Defe  verantwoordde  hemfelven  in  een  gepaft  verdedig  fchrift     en  ver 
Klaarde  uytvoerig,  hoedanig  fijn  gevoelen  ontrent  dit  verfchil-point  wasiSSd"' 
gehjk  wyd  en  breed  te  fien  is  by  Manajius  ^m) ,  die  met  Lr  Iroo  hiX.^^ 

?eS:retfinÏÏ::%5rnï^^  ^'-e-^T* 

iergodloolgevoflensv^r^or'^^^^^^^^^^^ 

dic  Jrr,us  naderhand  uytbraakte,  gedreven  had    F^fP  !, 

films  foiide  fagter  van  hem  eeoordppIH  hli         ■  j  H.  Ba. 

ten  van  2J.<,«|r«.  had  doorlf faT  of 1 1.  r " '       T  •-'"edefchrif. 

hy  felfs  gedaan  had    om  den  h'  cJf     "^'""^n  gebragt  hoeveel  weer 
f  tijdlenoot,  te 'Crtv^n  etf  rS^XSl^'r- 

hy^gter  na  fijn  bekentLis  reden  genoeg gegtenh  d  '''^'"^ ' 

onlangs  overleden  was  (een  rnifi^^'untenï^f^^  «  ' 

ftigheyt  en  ervarentheyt  in  de  H  Schriftimr  1  77«"d.gheyt.  neer- 
het  maken  van  veele  p'falmen  en  L^ng  'c^"  5l tot?  «"^ 
openbare  vergaderingen  fongen)  was  niet  hn.^^  broederen  in  hunne 
dwalmgderU//.L„-,  oi  J^^tTange^ ^:CZ^b:t'' 

letterÜrtS^oT^  r  r'" 
fchelijke  welluften  en  vermaal  on  .  !)      vi  ome  dnyfent jaren  langvlee-vaah^m 
de  te  bewijfen  uvt  LnIS  nutf  P  ^«de  gemeten  fouden ,  welk  hy  poog- 
-.gidaarrm"7at^Ta^^  ^-.H^^'^- 

eeast  en  t^A;^  fchriften  der  Euangeliften  en  Apoftelen ,  min 

l^lknl  j!^"  S^'^S^^^-^d'^"'  ^"  deleerefnditboekuy^gekretênrars 
toeoSenTv^r""''"^^^^^^  8^~K  en  de  wereld  tot  ^og 

leerd  "n  t 

fte  onfes  Heeren   de  nnftFL        T  '^'^  '^^""''j'^e  kom- 

formigheyt       kt  iÖfkhe^i'L'"'''^^  ^'^^  ^^^j"^- 

b    ;  "ciu  lu  neeriijkheyt  te  verwerpen,  en  te  hoopen  op 

f^v  2  eej^ 
r,d.Ph(,t.Qd.i^z.c„l.yoi.  W  £,#./«<:.<■«.<:. i4.p. 270.  ■f-54»-»-ï. 


... . ,    ,  een 


Ho  HET  LÈVÈN  VAl^ 

een  ftaat  in  het  Konirtkrijke  Gods,  waar  in  fy  onthaald  foiiden  wordéii 
Waaróver  f^ilke  g;cringe  en  beufelagtige  ,  met  fulke  vergankelijke  en  ydele  din- 
gen ,  als  ons  dcfe  wereld  uytleverd.  "Dïonyfïus  te  dier  tijd  zijnde  in  het 
vijcHoopig  Landkhap  der  K^rfenóiten,  alwaar  die  gedagten  fodanig  waren  door^ 
Tangcrr"  g^^J^^g^'^  geheele  Kerken  daar  door  tot  fcheiinng  en  affcheyding 
riT  j  ge"^geï^^  overgehaald  waren,  riep  de  Ouderlingen  en  Leeraars, 
lt\V'  7^  dorpen  predikten  /  en  fo  veele  als'cr  van  het  volk  komen  wil- 

1=  Y      den ,  te  famen ,  en  verfogt  hen  die  Leer  in  't  openbaar  met  hem  te  onder- 
/';.;     fócken.  De{e  beriepen  fig  op  het  gemelde  boek:  waar  op  T>myfïus  dè 
...■n..faak  aanftonds  begon  nauwkeurig  voor  te  nemen,  en  volhardde  drie  da- 
"    j^en  agter  malkanderen  van  den  morgen  tot  in  den  lateii  avond  ,  geduUr 
Sr  ''^   f  ƒ in  behelfd  toetfende  en  overwegende.    In  al  die  tijd 

ToS  ^^^^  verwonderd  over  hunne  liefde  tot  de  waarheyt,  de  ongemeene 
vlugheyt  en  veerdigheyt  van  hun  verftand,  en  byfonder  dat  defeonder- 
handehng  van  beyde  lijden  fo  wel  begonnen,  de  fwarigheden  met  fuiken 
order  en  gefchiktheyt,  fo  fedig  en  befcheyden  voorgeftelden,  de  waarheyt  fo 
wel  aangenomen  en  toegeftemd  wierd:  want  fy  droegen  byfondere  for<^, 
om  hunne  voorige  gevoelens,  fo  dra  fy  defelve  vonden  dwalingen  te  w?- 
len,  met  hardnekkig  ftaande  te  houden,  of  om  de  tegenwerpingen  die 
hun  voorquamen,  niet  te  ontwijken  :  fy  (telden  wel  fo  nauwkeurig  als 
hen  mogelijk  was  hunne  faak ,  daar 't  verfchil  over  viel ,  voor ,  en  poolden 
defelve  goed  te  maken  ,  maar  wanneer  fy  door  kragt  van  redenen  over- 
tuygd  wierden  ongelijk  te  hebben,  weygerden  fy  niet  hun  gevoelen  te 

7e^tT:  T  ^^^^     g'^^"'      opregtelij#en meteen 

eerlijk  hert,  als  voor  God  al  't geen  hen  uyt de  Schriftuur bewefen  wierd, 

ftaan.  '^"^^^^  P/^Y '  beloofde  opentlijk ,  en  betuygde  voor  hen  allen ,  dat  hy, 

door  de  redenen  die  hem  van  de  andere  kant  waren  voorgekomen  , 
overtuygd,  voortaan  diefelve  gevoelens  niet  meer  foudevoorftaan  of  pre- 
diken,   nog  in  fijne  redeneering  en  fintwiften  met  iemand  ophalen, 
en  dus  fcheydden  alle  de  broeders  met  onderlinge  liefde  ,  eendra-t  en 
genoegen.    So  vreedfaam  liep  defe  by-een-komft  ten  eynde3  en  minder 
kond  er  van  fulke  pdfab ge,  eerlijke  en  opregte  fielen,  en  van  fuiken 
Wijlen  en  ordentlijken  twiftredening  niet verwagt  worden.  Gelukkio-fou- 
"^^'^^"^  ^^j"  '  i"^^^"  ^^le  verfchillen  ,   die  de  Kerke 
ontrult  hebben,  in  het  betwiften  fo  voorfigtig,  befcheyden  en  ordent- 
Dionyfiüs  ^^J»^  behandeld  wierden   daar  men  fo  doende,  als  nu  gemeenlijk gefchied, 
fchrij^t     de  breuke  eer  verwijderd,  dan  geneed  en  heeld.    monyPus\^  fa'k 
daarover,  onder  handen  hebbende    fehreefT  om  die  dwaling  den  dood-ftee^c  te  4 
ven,  een  boek  t;^;,  de  beloften,  (welk  de  H.  Hteronymus  vergetende'' 't 
geen  hy  elders  [.]  na  waarheyt  gefegd  had  tegen  A7^./..gefchrevcntezijn, 
feyd        gefchreven  te  z,jn  tegen  Ireneus  BifTchop  van  Lyons,  dog 
quahjk    en  waarfchijnlijk  taft  hy  daar  in  mis,  dat  hy  Irenels  noemd! 
om  dat  hy  diergelijke  geleerd  had)  waar  in  hy  eerft  den  ftaat  des  ver- 
ichils,  en  daar  na  fijn  gevoelen  daar  vanvoorfteld,  en  in  het  tweede  deel 
Ipreekt  van  de  Openbaringe  Jobannis  (de  voornaamfte  pijlaar  en  ftut  vaa 
CZ...tl  ^^^«ff  ^  ^^^J^y  ^oor  redenen,  en  uyt  getuygeniffen  van  andere ,  be- 
dc'f^cnba.  ^^^^"-^  gerchreven  te  zijn ,  met  door  den  H.  Euan|elift  en  Apoftel  Johan^ 
ring  johan-  nes  maar  door  een  ander  van  die  naam ,  welk  gevoelen  van  Tiionyfïus ,  en 
•        wat  daar  van  te  houden  fy    wy  elders  C^)  breeder  hebben  opgehaald.  ^ 
AVL  Het  laatfte  verfchil-ftuk,  waar  in  in  onfe  "Dionyfius  gemoeyd 

wierd 

ftoli/cheOudheyt,  motieven  van  Johan.»«»».  14.    ^    ^   ^  ^ 


DEN  H.  DIONYSIUS  AtExAKDK,  ,41 

dl^tZkhroLT/r^Z'''"^^^^^^^     B.fl-chop  van  Antiochien , P.,u.s. 
te    DarVrV  r     '  ^      diergel.jkc  goddeloofe  leer-ftukken  uytbraak 
te    Dat  er  (r)  maar  een  perfoon  ,n  de  godheyt  is.  Dat  onfc  gefeaende 
Sabgmaker  wel  een  heylig,  maar  een  Loc  Lnfch  vvas  DaThf  nt?  w  . 
oorforon  k""'^  ;-der  gekomen,  maar  enkel  van  de  aard;  en  aaSfche"-^  ' 
oorfprongk  en  afkomft  was,  m  welken  het  woord  fwelk  hv  wiM^n!.^ 

fomt,jds  fcheydde ,  en  meen.gte  van  diergelijke  godloofe  en  redenLofe 
&f     fu'  '^'^      Cgelijk'er  dog  wcynigczwn ,  die  mat 

t^l-L  Z  S*^"^'^'"        fin  vo  gen)  aan^eelqSE" 

ên  Side  de'"h^'",V"J'  -chuIdigW-  Hy  was  u^tanuten  3g7='^'-.  % 
en  vergaderde ,  hoewel  hy  eeaes  armen  mans  foon  was ,  feer  veel  wd 
ten  deele  door  bedroef  en  Kerk  rnof       A  i    ,' '^f- ^^ei  goed, 
ke  onderdrukking  en  aueU.n^  fiinl;  ^'^biUij. 
luften  en  verfchLn  r.^A    1^  fijner  broederen ,  en  ten  dcele  door  on- 

ten  en  gaven  te  helpen.  Hy  was  ongemeen  hoveerd.g,  en  eerfn^T^  n 

geieeK  meer  een  werelds  Prins  dan  een  Biflchop ;  en  lier   vmnp,..  i?^'™^»'»'- 
over  ftraat  ging,  of  in  een  openbare  plaats  quam  ,  emlTZuC  t'",?^ 
voor  hem  u^^tgaan    en  een  ftSet  van  andere  heTv<  Igen  ^In  de'^^'l'IJ 
liet  hy  een  troon ,  die  hooger  dan  Pemeen  wi9  r^^r  J^r 
d.e  by  fecretum  noemde,  (een  verbomen  ^ ';?'^S''"'f"^^"Pl««s, 
burgerlijke  Overheden,  die  m  Tec  K  hUvs  r      ""'°'§'"g  ^™ 
fchooten  plaats  hadde»:  voor  welke  ^^„^'„5^^^^  ^fe- 
fy  faten  om  't  geen'er  bepleyt  wierd  aan  tèX>nr!.n  H     "  ^^''^'^ '  <^«r 

hem  geleefd  hadden   die  hv  mef  X        1  i  '  'Invoer 

enondertufTchenleerde  hy  eeLe  vrouw,  n.  f       °"'*r"-'  Wkomen, 

plaats  van  die,  (opKafch  feeftroe^^^^^^^^ 

van  hemfelfs  gclai  bd  t^^rh^^  l^.^fc 

her  volk^o1Selle"   fd?^f?LoL;'f  ^  ^-^^  ^^'^  "}  hunne  prelikatieri 

te  noemen      eIL  d ie  uvt  den  1     T'^f  '^J"?  ''^"^'"g'^" 

niet  alleen  nietteSrak    Lfr  fjft  gekomen  was,  welkhy 

verdroeg,  maar  fclfrmetVfrn^aakSrHfn'^^T"^^ 

dagt  van  onkuvsW.   ^    T    u         '^^^''"'^"-''"^^^^^  hyvryver- 

tot%rooterfcVnttl,g  /'r^^        order  van  de  iLk',  e„ 

de  handC  errfiirh„vs  h  /^  ^'^'^^*^'°"Semeenfchoon  waren,  aan 
daar  over  met  wilde  bè  ft^A  V™  T  ^'^1  ^^^^^  '^''^  '^^^ 
hy  fag  hun  quald  «  on^^e    uf"'    i'"  "f^?''  '"'S^''^'^^  verwilderde, 
hy  door  heren  fckerëffift'^'*^""''^'^^'""^"^  andere  verdorf 

£Sk  t^ir^^t^f^^^^ 

(O  2.  af,  Eufcb.  M.  c.  ^o,  p.        o-c.  ^^^^ 


342  HETLÊVËNVAN 

baren  en  opentlijk  feggen  ^  genoodfaakt  wierden  re  huys  met  droef heyt 
te  verfmarten. 

Een  syno-  XVII.  Om  alle  dcfe  buytenrpoorigheden  en  gruwelen  beflooten  de 
tlcnot  voornaamile  Biflchoppen  van  het  Oolien  in  een  Synode  tot  Antiochien 
Antiochien.  t'lamcD  tc  komcn  (t) ,  werwaard  s  onder  andere  onfe  ^Dtonyfms  ook  ernftig 
Dionyfius  vcrfogt  wicrd.  Maar  helaas  ihy  was  wegens  ouderdom  cn  fwakhedcn  on- 
iiït  k?/  bequaam  om  fuiken  rcys  aan  te  gaan  ,"en  verfogt  uyt  dien  hoofde  ver- 
men, ontfchuldigd  te  worden:  egter  om  te  doen  wat  hy  konde,  fchrcef  hy 
dog-ichreef  Bfief ,  waar  in  hy  fijn  gevoelen  en  meening  over  die  faak  te  kennen  gai> 
fijrt  gevoe- en  j  om  tc  tooncn,  hoe  gevoelig  hy  van  dat  quaad  was,  fchreef  hydie 
knover.  YjtxV.  van  Antiochien ,  maar  niet  aan  dien  Man,  felfs  deed  hy 

Die  Ketter  hem  niet  eens  groeten.    In  die  Synode  ontweek  Tanks ^  die  loofevos, 
raakt  egter  den  flag ,  ontveyrtsdc  fijn  gevoelens ,  verfchoonde  fijn  ongeregeltheden , 
reyTvry.    ^"  bekende  5  ja  herriep  felfs  't  geen  hy  niet  konde  bedekken ,  en  dus 
bleef  hy  voor  die  tijd  in  fijn  plaats  en  bediening.  Hier  op-te-halen  hoe 
naSaid       naderhand  ontdekt  j  overtuygd ,  veroordeeld  en  afgefet  is  door  een 
afgefet.    andere  Kerk-vergadering  in  die  felve  ftad ,  en  T>ommis  in  fijn  plaats 
aangefteld  wierd  j  hoe  hy  fig  het  vonnis  en  oordeel  van  die  Vergade- 
ring niet  wilde  onderwerpen,  maar  door  de  magt  van  Zenobia  (een 
Koningin  in  die  Geweften,  die  uyt  het  Jodendom  was  overgekomen) 
by  welke  hy  gunft  verfogt  en  verkregen  had ,  fijn  plaats  eenigen  tijd  in- 
hield ^  en  hoe  hy  ten  laatften ,  als  de  Bifichop,  fig  hooger  beriep,  ge- 
weerd j  en  het  Synodale  befluyt  op  de  order  felfs  van  den  Keyfer  Au- 
relïanus  tegen  hem  uytgevoerd  wierd ,  is  buy ten  de  palen  van  mijn  te- 
genwoordig beftek. 

Dion  fius      XVIIl.  Niet  lang  na  het  houden  van  die  eerfte  Synode  te  Antio- 
deod.      chien  ftierf  onfen  H.  ^Jionyfius  in  het  twaalfde  jaar  van  GaUïenus  Qu) , 
zijnde  het  twee  honderd  vijf-en- feftigfte  na  de  geboorte  Chrifli ^  na  dat 
hy  feventien  jaren  Bifichop  te  Alexandrien  geweeft  was,  waarfchijnlijk 
in  het  felve  jaar ,  en  op  den  felven  dag ,  als  den  H.  Gregorius ,  bygenaamd 
Ihaumattirgus ,  overleed ,  gemerkt  hunner  beyder  gedagtenififen  in  de  dag- 
lijfl:  van  dc  Roomfche  Kerk  op  den  feventienden  November  aangete- 
kend liaan.    Sijn  gedagtenis  wierd  te  Alexandrien,  gelijk  ons  Epipha- 
nms{x)  vertoond,  levendig  gehouden  door  een  Kerk^  die  na  hem  ge- 
naamd wicrd,  maar  meefl:  door  de  weergaloofc  deugden ^  die  hybyfijn 
leven  geoeffend,  en  die  treffelijke  fchriften,  die  hy  nagelaten  heeft: 
sijncfch^nf-defe  waren  mcefi:  een  groot  getal  Brieven,  en  na  alle  waarfchijnlijkheyt 
Slêv^er    ^^^'^^  hy  op  geene  andere  wijfe  gefchreven,  gemerkt  felfs  fijne  wijdloo- 
piger  verhandelingen  briefs-wijfe  fijnopgeflield.    Indien  die  alle,  daar 
Dogmeeft       nu  maar  ecnige  brokken  by  Eiifebïus  van  vinden,  nu  nog  voorhan- 
gen.""   ^^ï^  waren,  wy  fouden'er  buy  ten  twijfel,  behalven  andere  voordeden, 
de  meefire  voorvallen  van  de  Chrifi:en  wereld  in  die  tijd  befchreven  vin- 
den ,  alfo*er  in  die  eerfte  eeuwen  geen  tijd  geweefl:  is ,  waar  in  de  Kerk 
allefins  meer,  als  toen,  te  doen  had. 

(f)  Eufeb.  ibid.  c.  27.  p.  277.  O^c.  ^o.  p.  279.    (v)  Ibid.cap.  z2.  p.  278.    (x)  H^i' 
ref.  6^.     3  1 1. 

^ionyjius  Schriften  ^  waar  van  maar  eenige  ftukken  en  brokken 
overgebleven  zijn. 

Liber  de  Poenitentia  ad  Cononem  De  promifiionibus  adverfus  Nepo- 


Episcopum  Hermapolitanum. 


tem  Libri  II. 


Libeüis  de  Martyrio  ad  Origenem.  Ad  Dionyfium  Romanum  adver- 
fus 


Ad  TxmotïêZ  1  S^'^"  IT-  '^'^  Dionyfium  Romanum  de  lu- 

ACI  1  imotheiim  hbri  de  Natura.         ciano  EDiftoh 

EcSaft,r  P-rem  Ep^ftola  ad  Domir.um  &  Didy- 

'San'i  '^P''''=°P"™|^Pfï       Compresbyteros  Ale- 


Ad  Sixtiim  Papam  de  BaptifmoE- 
piftolcs  III. 

^^Epiftola^''™^""'"  Epifcopum 
Epiftola  ad  Fabium  Antiochise  E. 
pilcopum. 

Epiftola  ad  Novatianum  de  Schi- 
imate. 

Epiftola  de  Poenitentia  ad  Fratres 


ptiac. 
Epiftola  de  Sabbato. 
Epiftola  de  Mortalitate. 
De  exercitatione  Epiftola. 
Epiftola  ad  Ammonem  Bernenken- 
lem  Epifcopum  ,  contra  Sabel- 
luim. 

Alia  ad  Telefphorum. 
Ad  Euphranorem  alia. 

t'^^.T^^  &Eiiporum  Epiftola, 
Aa  rSalilidem  F.nifrrkfMirv,  . 


t-.tuxa  ue  roenitentia  ad  A^ratres  Ad  Ammonem  &EiiporumEDiftol^ 
per  ^gyptüm  conftitutos.          Ad  Bafilidem  Epifcopum  Ko^ 
Ad  gregem  fiium  Alexandrinum  E-     litanüm  enrapo- 
piftola  objurgatoria.  F,^,fl-^i^  Ji   ^  ,  .  ^ 


Epiftola  ad  Laodicertos. 
Epiftola  ad  Armenios  de  Poeniten- 
tia. 

Epiftola  ad  Romanos  s,aicov,^i 
Aha  ad  eofdem  de  Pace  &:  Poeni- 
tentia. - 

Ad  Confeflbres  Novatianos  Romse 

Epiftolae  III. 
Ad  Philemonem  Presbyterum  Ro- 

manum  de  Baptifmo. 
Epiftola  itidem  ad  Dionyfium  Pre- 

sbyterumRomanum  de  Baptifmo. 
Epiftola  fuo  &  Ecclefix  fux  nomi- 

ne  ad  Sixtum  &  Ecclefiam  Ro- 

manam  de  eadem  re. 


Epiftok  plures.  Ex  his  fupereft  E- 
piftola  Canonica  de  diverfis  ca- 
pitibus.  ExtatGr.Lat.Tom.I 

^SriiLS.--^— 

Epiftolx  'EofT^^.,«/,  feu  Pafchalcfi 
plurimsE. 

Epiftola  ad  Ecclefiam  Antiochenam 
adverfus  PauUim  Saraofatenu^ 

Twijfelagtige,  of  Ikver  valfche. 

Epiftola  ad  Paulum  Sanlofatenum 

yr.  Lib.  Conc.  Tom.  L 
Refponfiones  ad  Paitli  Samofateni 
decem  qusftiones.  Gr.  Lat.ibid 


Eynde  .an  het  leven  H.  D  i  o  .  .  s  x  u  s  van  Alexandrien 


TYD. 


TYD-AANWrSJNG 

VAN  DE 

ROOMSCHE  KEYSËRS, 

BURGERMEESTERS 


E  N 


KERKELYKE  SaKEN 

X   N  DE 

Drie  eerfte  Eeuwen 

DER 

CHRISTEN  KERK. 


Tatian.  Orat.  cont,  Grac.fag.  iGy. 
Qhryfoft.  Homil.  II.  in  verb.  Efai.  vidi  ^omin.  Tom.  3./.  74,0. 


ÜTii:  Roomfche 
Keyfers 

'AttguftüsT 


J^Y  D  -  A  A  N  W  Y  S  ï  N  G. 


^-r^^^  KerkeUjke  en  andere  faken. 


147 


.10 


43 


C.  Juliüs  Cxfar  Vyfinianus. 
,  L.  ^milius  Paulus. 


44  P.  VÏïïiarNepos. 
 ,  -P-  Alphinius  Varus. 


45 


•  ^lius  Lamia. 
L.  Servilius  Geminiis. 


OnfesHeeren  geboorte  *.Siiii 
befnyden.  S.jn Welling  a 
den  Tempel.   S,n  vlugc  na^E. 

iBeSirer' 

^rchelaus  word  Vièrvödt 
van  Judea. 


45  Sext.  JEXhjis  ÖnJT 
 ^  ^-  Sentuis  Saturniniis. 


47 


Valerius  MefTala. 
jCn.  Cornelius  Cinna. 


48 


I M.  ^milius  Lcplidus. 
Arnintius  NepoS. 


49 


|A.  Licinius  Nerva. 

Q.  Ccc.  Meteltus  Creticiis. 


50 


51 


52 


M.  Furius~Camillus. 
S.  Nonius  Quinailianus. 


In  't  begin  van  dit,  of  Jiever 
in  t  eynde  des  voorbaanden 

De  Tiber  ftroomde  over 

de  Joden  ^rchekus  by  den 
^eyfer  ,  die  hem  na  Vienne  in 
Vrankrijk  bande 


Q.  Sulpitiiis  Cameriniis. 
C.  Popparus  Sabinus. 


P-  Cornelius  Dolabella. 
J  C.  Junius  Silanus, 


de„  dat  het  fefve  iuurtoTL'^  iJtTauSjr'^^"  f  i^^' 

kenmg  komt  in  het  cerfte  jaar  van  d  e™t-ne  '*V''""\^">''^"^ 
^««.;.w,n„c„a.Ro™e,;enhu„te^^^^^^^^^^^^^ 


H8 


TYD-AANWYSING, 


ï/rï  Roomfche 
Keyfers 


Burgermcefters. 


53 


12 


13 


54 


M.  ^milius  Lepidus. 
T.  Statilius  Taurus. 


T.  Germanicus  Ccefar. 
C.  Fqjjtejus  Capito. 


55 


56 

Tibtrius  "1 
*T  .  van  den  > 
lo.Aug.J 


C.  Silius  Nepos. 

L.  Munacius  Plancus. 


Sex.  Pompejiis  Nepos. 
Sex.  Apulejus  Nepos. 


15 
16 
17 


19 


ijDrurus  J.  Cxfar. 
C.  Norbanus  Flaccus. 


T.  Statilius  Sefena. 
L.  Scribonius  Libo. 


C.  Cxlius  Rufus. 

L.  Pompomus  Flaccus. 


Cl.  Tiberius  Nero  111. 
D.  Germanic.  Cxfar.  II. 


M.  Junius  Silanus. 


L.  Norbanus  Balbus. 


23 


«4 


25 


10 
II 


L.  Valerius  Meffala. 
M.  Aurelius  Cotta. 


Cl.  Tiber.  Nero.  IV. 
Drufus  J.  Crgfar  II. 


C.  Sulpicius  Galba. 

D.  Haterius  Agrippa. 


C.  Afinius  Pollio. 
C.  Antiftius  Vetus. 


Sex.  Cornelius  Cethegus. 
L.  Vitellius  Varro. 


1 1 


T  2 


Kerkelijke  en  andere  faken. 


Cofliis  Cornelius  Lentulus. 
M.  Afinius  Agrippa. 


De  Joden  wierden  van  ^///>> 
jtmA^n  Roomfchen  Stadhouder, 
gefchat.  In  dcfe  dagen  ftond  Ju- 
das Galtleus  op^en  trok  veel  volk 
agter  hem.  Hy  wierdomgebragt, 
en  fijne  twee  fonen  gekruyft. 


Onfe  Heer  ging  by  gelcgent- 
heyt  van  het  Paafch-feeft  met  fij- 
ne Ouders  op  na  Jerufalem ,  en 
fintwift  aldaar  met  de  Rabbij- 
nen in  den  Tempel.  _ 


K^uguBus  befchrijft  fijn  uy- 
terftc  wil ,  en  geeft  fe  de  Ves- 
taalfe  maagden  te  bewaren. 


xyiuguftus  fl:erft ,  en  word  met 
groote  eer"fi:atie  begraven.  Serv. 
Numerius  verklaard  met  eedc, 
dat  hy  hem  heeft  fien  ten  hemel 


iïberïus  band  de  Toveraars 
en  Wiskonftenaars  uyt  Romen. 


"  i  Jofephus  5  genaamd  Cajaphas^ 
j  word  Hoge-priefter  der  Joden  ^ 
I  door  gunft  van  den  Roomfchen 
I  Stadhouder  Valerius  Gratus. 


Ontrent  het  eynde  defes  jaars 
wierd  Tontius  Tilatustot':^^^^' 
houder  na  Tudea  g^jcMiden.  ^ 


TYD-AANWYSING. 


Vrtftl  Roomfche 
Keyfers, 


Ttbertus.  ♦ 

12 

13 


13 
14 


14 


15 


16 


16 

i8 


i8 


19 


19 


Burgermeefter, 


Cn.  Corn.  Lentulus  Gaet. 
C.  Calvifius  Sabiniis. 


M.  Licinius  Crafliis. 
L.  Calphurnius  Pifo. 


Ap.  Junius  Silanus. 
P.  Silius  Nerva. 


C.  Rubellius 
C.  Fefius 


} 


Gemini. 


C.  Callius  Longinus. 


M.  Vinicius  Quartinus. 
Tiberius  Nero  Csefar.  V. 

L.  iElius  Scjanus. 


Cn.  Domitiiis  iEnobarbus. 

A.  Vitelliiis  Nepos. 

en  voor  de  tweede 
M.  Fur.  Camillus  Scrib. 


Scr.  Sulpitiiis  Galba. 


20  L-  Cornelius  Sylla. 


Kerkelijke  en  andere  faken. 


TilatTts  gebied  de  Romeyn- 
fche  vaandelen,  op  welke  het 
beeld  van  Tïberhis  was ,  in  den 
Tempel  te  brengen^  tot  grootö 
ergernis  der  Joden. 


Herodes  Antipas  verftoot  de 
dogter  van  x^retas  y  Koning 
van  Arabien ,  en  neemd  Hero~ 
dia^y  fijaes  broeders  Tbili^ft 
wijf,  ter  vrouwe. 


jfojeph,  de  gemeende  vader 
onfës  Heeren  ,  v/ord  van  fommi- 
ge  geoordeeld  iti  dit  jaar  geftor- 
ven  te  zijn. 

Johannes  de  Dooper  begon  te 
prediken  en  te  doopen,  waar- 
lehijnlijk  ontrent  het  riiidden 
van  de  fomer,o.f3  na  het  oordeel 
van  Vs/jer,  den  19.  Oti&ber, 


Onfe  Heer  wierd  gedoopt  den 
fesden  Jmmary  ^  zijnde  29.  ja- 
ren en  13.  dagen  oud. 

Sijn  eerfte  Pafcha,den  ^. April. 


Sijn  tweede  Pafcha,  den  28- 
Meert.  Hy  geneed  den  geraaïc- 
ten  by  het  bad-water  Bethesda. 
Hy  fend  de  1 2 .  Apoftelen  uyt. 
Johannes  de  Dooper  word  ont- 
hoofd. 


Chrifti  derde  Pafcha,  den  14. 
KylfriL  Chriffm  fpijft  4000. 
menfchen  met  feven  brooden.Hy 
word  verheerlijkt  op  den  berg. 
Send  de  70.  Difcipelen  uyt.  Za* 
cheus  word  bekeerd ,  en  Barti- 
mens  genefen  van  fijn  blindheyt. 


Lazarus  word  opgewekt. 
Onfe  Heer  komt  Trrct  toejiiy- 
ching  des  volks  tejerufalem.  De 
Heere  fteld  het  H.  Avondmaal  in. 
^t  Vierde  Pafcha :  Chriftus  word 
gevangen  ,  befchuldigd  en  ge- 
kruy ft ,  den  5 .  Ap^il.  Verrijft  uyt 
den  dooden  en  vaart  ten  hemel. 

De  7.  Diakens  worden  verko- 
ren. Stepbanus  word  gefte^nigd 
den  2  5 .  'December. 


Xx  i 


350 


3+ 


T  Y  D-A  A  N  W  Y  S  I  Kr  G. 


35 


36 


Roomfche 
Keyfers 


Burger  me  eft  er  s. 


Kerkelijke  en  andere  fakeiL 


20  !P.  Fabius  Perficus. 

2 1  L.  Vitellius  Nepos. 


21 


22 


C.  Ceftius  Gallus  Camerinus. 
M.  Scrvilius  Rufus. 


Q.  Plautius  Plautianus  ,  of 

Lxlianus. 
Sex.  Papinius  Gallienus. 


23  i  Cn.  Acerronius  Proculus. 

^wj  van  den  ~| 
16.  Meert. 

I  '  C.  Pontius  Nigrinus, 


38 


39 


40 


41 


42 


CUudius 
van  den 
Fcbru. 


C.  C^efar  Caligula.  11. 
L.  Apronius  Csefianus. 


M.  Aquiliiis  Julianus. 


P.  Nonius  Afprenas. 


C.  Cj:far  Caligula.  111. 

en  in  fijn  plaats 
L.  Gellius  Publicola. 

M.  Coccejus  Nerva. 


C.  Cxfar  Cabgula  IV. 

en  in  fijn  plaats 
Q.  Pompon.  Secundus. 

Cn.  Sentius  Saturninus. 


Vervolging  gevolgt  op  Ste- 
jphani  dood. 

De  H.  Thiüppus  predikt  tot 
Samaria.  Hy  bekeerd  en  doopt 
'den  Kamerling.  'Petrus Q^ijo- 
hannns  komen  wederom  te  Je- 
rufalem. 

De  H.  Tdulus  word  bekeerd 
op  den  25.  January. 

De  H.  Tetrus  befoekt  de  Ker- 
ken. Jmathan  ,  de  foon  van 
Afinas  5  word  Hoge-prieller. 
Vitellius  bewijft  den  Joden  vèel 
gunft. 

Tetri  gefigte.  Cornelius  be- 
kcering.  Tetrus  weder  te  Je- 
rufalem  komende^  word  befchul- 
digd  van  fijn  omgang  met  de 
Heydenen. 


Tib.  Claud.  Imper.  II. 

C.  Licinius  Ccecina  Largus. 


Taulus  komt  te  Jerufalem. 
Hem  word  na  15.  dagen  door 
een  openbaring  belaft  van  daar 
te  vertrekken.  Hy  gaat  na  Taffen. 

Een  wreede  vervolgmg.  tegen 
de  Joden  te  Alexandrien  door 
Flaccus  j  Landvoogd  van  Egy- 
pten. 


Tontius  'Pilatus  brengt  hem- 
felven  om  hals.  Grooten  aan- 
was van  de  Kerk  te  -Antio- 
chien.  De  Geloovige  worden 
aldaar  eerft  Christenen 
genaamd.  ^ 


Qaltgtda  geeft  laft  aan  Petro- 
nitis  fijn  beeltenis  in  den  Tem- 
pel te  Jerufalem  op  te  rigten , 
dog  word  door  het  ernftig  aan- 
houden der  Joden  uytgefteld. 

De  Apoftel  Jacobm  deGroo- 
te  word  door  order  van  Hero- 
des onthoofd. 

Petrus  word  verloft  uyt  de 
gevangkenis. 


Bar  nabas  en  Panlus  gefonden 
om  het  Euangelium  te  prediken. 
Sy  planten  het  Geloof  in  S'elcu- 
cien  ,  Cvpren  en  ^VJers. 


t  Y  D  .  A  A  N  W  Y  S  I  N  G.  35^ 


Jam 

43 
44 

Roowfche 
Keyfers 

Burgermeefier. 

Kerkelijke  en  andere  faken. 

Clamlü.  2 
3 

T.  Claudius  Imperator  III. 
L.  Vitellius  IL 

Claudius  fchaft  veelc  vierda- 
gen  der  Romeynen  af. 

Elion  word  Joods  Hoge-pric- 
fter  in  plaats  van  CMatthias  de 
foon  van  Ananus  ,  die  afgefet 
wierd. 

3 
4 

L.  Q.  Crifpinus  II. 
T.  Statilius  Taiiriis. 

Herodes^txix.'i  zijnde  onmid- 
delijk  van  een  Engel  om  fijn  ho- 
vaardy  cn  cerfugt  geflagen. 

In  dit  jaar  ftierf^  na  het  feg- 
gen  van  fommigej  de  gefegende 
Maagd ,  andere  feggen  drie  ja- 
ren later. 

De  A  portelen  verfpreydeii 
haarfelven    door  verfcheyderi 

45 

4 

M.  Vicinius  Quartinus  II. 
M.  Statilius  Corvinus. 

5 

landfchappen  der  Heydenfche 
wereld,  om  het  Euangelium  tc 
prediken. 

5 

C.  Valerius  Afiaticus. 

^aulus  en  Barnabas  predi- 

46 

6 

M.  Valerius  Meflala. 

ken  te  Lyftren.  Taulus  word 
aldaar  gefteenigd.  Sy  komen 
weder  tot  Antiochien. 

6 

T.  Olaudius  Imperator  IV. 

3000.  Joden  oproer  verwek- 
kende j  worden  op  het  feeft  der 

47 

7 

L.  Vitellius  III. 

ongehevelde  brooden  door  Ven- 
tidius  Cumanus ,  Stadhouder 
van  Judea,  omgebragt. 

7 

A.  Vitellius ,  namaals  Keyfer. 

Een  Concilie  van  de  Apofte- 
len  en  andere  tc  Jcrufalem  ge- 
houden 5  om  een  befluyt  te  ma- 
ken van  het  verfchil  over  dece- 
remonien  der  Wet. 

't  Befluyt  van  die  vergadering 
word  den  Kerken  tocgcfonden. 

49 
5° 

8 

L.  Vifpanius  Poplicola. 

8 

9 

Cn.  Pompejus  Gallus. 
Q:  Verranius  Lrietus- 

Barnabas  predikt  het  Euan- 
gelium in  Cypreri  cn  Taulus  'm 
Syrien ,  Cilicien  en  elders, 
j    De  Joden  worden  door  't  be- 
jvel  van  Claudius  uytHomenge- 
' bannen. 

9 

10 

1    Taulus  gereyld  hebbende  door 
Cn.  Antiftius  Vetus.             Macedonien,  komt  tot  Athenen, 
'redeneerd  aldaar  metdePhilofo- 
phen ,  bekeerd  Dionyfius  den  A- 
reopagiter ,  gaat  van  daar  na  Co- 
M.  Suillius Rufus  Servilianus.  rinthen  ,   alwaar  hy  blijft  i8. 
maanden. 

T  Y  D  -  A  A  N  W  Y  S  I  N  G. 


CiTilli. 

Room/che 
i  Keyfèrs. 

Burgermeefters. 

Kerkelijke  en  andere  faken.  • 

\  Claudii. 

1 

u 

T.  Claudius  Imperator  V. 
Ser.  Cofnelius  Orfilus. 

Tan  lus  vind  te  Corinthen 
Aqiiïla  en  'PrïJciUa  ,  die  niet 
lang  te  voren  door  order  van 
Claudius  uyt  Romen  gebannen 
waren.  Van  hier  fchrijft  hy  aan 
de  Theflalonicenfen. 

52 

II 

12 

P.  Corneliiis  Sylk  Fauftus. 
L.  Salviiis  Otho  Titianiis. 

De  H.  Tatdus  vertrekt  van 
Corinthen,  reyfd  na  Ephefen,.yan 
daar  na  Jerufalem ,  en  komt  we- 
der tot  Ephcfen.  —   

12 

D.  Jimiiis  Silaniis. 

Hy  predikt  en  fintwift  da- 
gelijks in  de  fchool  van  53'- 
rannus  ,  overtuygd  de  Joden, 
en  bekeerd'er  vtcle  tot  het  Ge- 
loof. 

53 

13 

Q,  Haterius  Antoninus. 

54 

^3 

JVcro  van  oen 

M.  Afmius  Marcellus. 

Hy  vegt  met  de  heeften,  dat 
is,  met  de  boofe  en  onbefchey- 
dene  mannen  te  Ephefen.  Hy 
pre  dikt  da^r,.  en  daar  on'rent. 

js.Octob. 

I 

M.  Acilius  Aviola. 

55 

I 

Nero  Claudius  de  Keyfer.  1 

Hy  vertrekt  van  Ephefen. 
Reyld  door  Macedonien  ^  en 
Griekenland  ,  en  verfameld  de 

2 

L,  AntilHus  Vetus  11. 

liefde-gaven  voor  de  Heylige  te 
Jerufalem. 

56 

1 

2 

Q.  Volufius  Saturninus. 

Hy  komt  tot  Jerufalem,  word 
in  den  Tempel  gegrepen  en  in 
't  leger  gebragt.   Word  gevoerd 

.  3 


P.  Cornelius  Scipio, 

na  Cefareën  ,  alwaar  hy  voor 
Felix  den  Roomfchen  Stadhou- 
der befchuldied  -vord. 

57 

3 
4 

Nero  Cbud.  Imperator  U. 
L.  Cilpiirnius  Pifo. 

Hy  bljjt  te  Celareén  gevan- 
gen onder  Felix. 

! 

4  Nero  Claiid.  Imperator.  III. 

5  M.  Valerius  Meflala. 

Hy  word  befchuldigd  voor 
Feftus.  Hy  word  verfonden  na 
ilomen  ,  alwaar  hy  aankomt 
ontrent  het  eynde  van  dit ,  of 
het  begin  van  het  volgende 
j.iar  ^. 

58 

*  De  tijd  vnn  liet  fenden  Pnuli  na  Romen  hangt  af  van  Fejii  komftc  in  Judea  in  plaats  van 
Felix.  Dit  nu  kan  wel  niet  ten  namvften  worden  vaft  gcftcld  ,  egtcr  is  het  fekcr,  dat  het  moet 
gewecft  zijn,  terwijl  Vdlts  (de  broeder  van  Felix, è^oox  wiens  tuffchcn-fpraak  hy  by  den  Key- 
fer {Felix,  van  de  Joden  over  quade  rcgeerinj;  befchuldigd,  en  op  ontboden  voor  dietijdfijn 
leven  behield)  nog  ecnigfins  by  Nero  in  gunft  ftond,  die  hem  eenigen  tijd  te  vor- n  had  begin- 
nen te  ontvallen,  en  daar  hy  f-hijnt  geheel  van  verftcken  te  zijn,  op  de  dood  van  jigri^f^n^ 
(die  hem  te  Hoof  de  hand  bove,:  hic'd),  WcIkc  omgcbragt  wierd  in  't  5.  jaar  van  A^^ö'j  rcgce- 
j;jng,  en  na  Chrijli  geboorte  het  LIX.  PaIUs  {^AÏ^  wierd  vergeven  in  't  jaar  na  Chrifli  geboorte 
LXlI.  het  8.  van  Nero.  '  ^ 


T  Y  D-A  A  N  W  Y  S  I  N  G. 


*/  Jaar 
Omjti. 


59 


60 


61 


Roomjche 
Keyfers. 


62 


63 


64, 


65 


Burgermeejlers . 


C.  VipfaniiisPoplicola, 
of  Aproniarius. 

C.  Fontcjus  Capito. 


Nero  Cl.  Imper.  IV. 
CofTus  Cornelius  Lentuliis. 


C.  Cxfonius  Pxtus. 


C.  Petroniiis  Tiirpilianus , 
^Sabinus., 


P.  Marius  Celfus. 
L.  Afinius  Gallus. 

^aafi  hen 
Seneca  en  Trebellius. 


L.  Memmiiis  Regulus. 
Paulus  Virginius  Rufus. 


C.  Lecanius  BafTus. 


M.  Licinius  Cradus  Frii^^i. 


P.  Silius  Nerva. 

C.  Julius  Articus  Veflinus. 

en  naaft  hem 
Anicius  Cerealis. 


Kerkelijke  en  andere  faken. 


Hy,  hoewel  eeri  gevangen, 
woond  aldaar  in  een  gehuurde 
wooning.  Hy  fchrijft  fijne  brie- 
ven aen  de  Ephejiers,  Colojfen^ 
fen ,  Thilippenfen  ,  aan  Timo- 
thetis,  en  'thilemon. 


Hy  word  ontrent  het  eynde 
van  dit  jaar  vry  gefleld.  Schrijft 
voor  fijn  vertrek  uyt  Italien.  Sijn 
Brief  aan  de  Hebreen. 

De  H.  Taulus  nu  op  vrye 
voeten  zijnde ,  reyfd  om  het 
Euangchum  voort  te  planten  by. 
fonder  na  de  Wefterfche  Lan- 
den, 'Qn  70   Tfp^wflt  tS  <Ju'<rsa»f  éAÖwV. 

C/em.  Rom.  Epift.  ad  Corinth. 
p.  8.,  waarfchijnlijk  naSpanjen 
of  Brittannien. 


De  H.  Jacohus  de  Kleyne  y 
broeder  onfes  Heeren,  en  Bif- 
fchop  van  Jerufalem ,  word  door 
de  Joden  van  de  hoogte  des  Tem- 
pels afgefl:oten,  enmeteenVoI- 
lers  fl:ok  het  hoofd  ingeflagen. 

Simeon  word  gekoren  tot  Bif- 
fchop  van  Jerufalem  ,  in  plaats 
van  Jacobus, 

Aniamis  volgd  den  H.  Mar- 
cüs  in  het  Bifdom  van  Alcxan- 
drien.  Eufeb.  Chron. 


Nero  Iteekt  Komen  inbrand, 
^n ,  om  des  volks  haat  af  te  wec- 
ren,  legd  dat  den  Chriftcnente 
lafl-,  en  begind  onder  dat  voor- 
wend fel  de  eerjie  vervolging  te- 
ilen hen. 


De  H.  "Petrus  en  'Faulns  wor- 
den gemartel ifeerd  te  Romen  (*). 

Verfcheyden  wonder- tekenert 
te  Jerufalem  fpellen  den  onder- 
gangk  van  die  Kerk  en  Staat 
voor. 


beter,  ik  ifl'er  „iet  'over  twiftcn    JelrU  ie  verTX  ni"     rP','^?-  ^^'^^t''"  ■'^■"«"J 

7y 


BH   T  Y  D  -  A  A  N  W  y  S  I  N  G. 

*lj..aT      f>'  — —  


Chrifit. 

Roomfche 
Keyfers 

Ëurgermeefters. 

j    Kerkelijke  en  andere  faken. 

12 

C.  Siietonius  Paulinus. 
L.  Fontiiis  Telcfmus. 

jL\c7  u  iiuuu  iiii,  op  111  xiLiiajen  j 
en  geeft  het  beleyd  van  den  oor- 
log tegen  de  Joden  aan  Vejfa- 
fianus  over. 

^7 

13 

L.  Fontejus  Capito. 

Vefpafianus  fet  die  oorlog  ie- 
verig  en  voorfpoedig  voort. 

C.  Juliiis  Rufus. 

Jofephus  word  gevangen  ge- 
nomen. 

68 

van  den 
lp.  Junü. 

I 

C.  Silius  Italicus. 

M.  Galerius  Trachalus  Tur- 

^Jfhanajius  de  foon  van  Safnuèl 
de  laatfte  Hoge-priefter  der  Jo- 
den. 

pilianus. 

69 

Ótho  vaa  den 

r/f«//«»»j  v«n 
den  20.  Aptil.  j 
V*ff»fi»,nti,t  van 
dsn  I .  JuUi. 

Ser.  Sulpit.  Galba ,  Keyfcr  II. 

X.  Vinius  Rufinus. 
ofj,  Crifpinianus. 

^^y>t//^z/aj-,  zijnde  voor  Key- 
fer uytgeroepen,  verlaat  Judea^ 
trekt  na  Alexandrien  ^  cn  van 
daar  na  Romen. 

I 

Fl.  Vcfpafianus,  Keyfer  11. 

Jttus'  word  van  Vefpafianus 
gefonden ,  om  den  Joodfen  oor- 

70 

2 

T.  Vefpafianus  CoEfar. 

log  voort  te  fetten. 

Jerufalem  word  be]egerd,inge- 
nomcn  ^  geplonderd  en  verbrand. 

1 100000.  Joden  komen  om, 
en  97000.  worden'er  eevanpen. 

2 

Imper.  (Keyfcr)  Vefpafia- 
nus  III. 

M.  Coccejus  Ncfva, 
naderhand  Keyfèr, 

l>>e  Joodle  Ad^ia  en  de  buyt 
iiyt  den  Tempel  vord  met  praal- 
ftatie  binnen  Romen  gebragt. 

De  H.  Apoftel  Bartholomeus 
word  gemartelifecrd  in  dit,  an- 
dere feggen  in  het  volgende  jaar. 

71 

3 

72 

3 

Imperator  Vefpafianus  IV. 

Ebion ,  fo  genaamd  na  een  ge- 
fogte  armoede,  geboren  te  Co- 
caba  5  een  dom  in  Bafanitis ,  en 
Cerinthus,  befaamde  Ketters,  be- 
ginnen fig  ontrent  defe  tijd  bloo- 
ter  te  geven. 

4 

Tit.  Vefpafianus  Ccefar  11. 

4 

Fl.  DomitianuSj 
naderhand  Keyfer. 

M.  Valerius  Meflalinus  V. 

De  H.  Ihomas  word  ver- 
moord tot  Maliapor  in  Indien. 
En  de  H.  CMartialts  te  Ra- 
venna in  Italien. 

75 

5 

Imper.  Vefpafianus  V. 

De  laatfte  opfchrijving  der 
menfchen  te  Romen.  Daar  wa- 
ren verfcheydene  feer  oude  luy- 
den ,  waar  van  Tl  'mius  lib.  7.  cap- 
49.  ophaald ,  om  den  hoogen  ou- 
derdom van  verfcheyden  Kerke- 
lijke perfonen  in  die  tijd  te  be- 
weeren. 

74 

6 

Tit.  Vefpafianus  CrEfarllI. 

CbrijH. 


75 


76 


77 


TYD-AANWYSING. 


Roomjche 
Keyfèrs. 


8 


79 


80 


81 


82 


83 


84 


85 


10 


10 

Zlf«wvanden 
24-  Junii. 


86 


DtmitUnus  <y 
van  dea 
3.Sept.  3 
I 


55f 


Burgermeefters, 


Imper.  Vefpafianus  VI. 
Tit.  Vefpafianus  IV. 

f »  hem 
Domitianus  IV. 


Imper.  Vefpafianus  VII. 
Tit.  Vefpafianus  V.en 
Domitianus  V. 


Imper.  Vefpafianus.  VIII. 

Tit.  Vefpafianus  VL 

en  by  hem 
Domitianus  VI. 


L.  Cejonius  Commodus  Ve- 
rus. 

C.  Cornelius  Prifcus. 


Kerkelijke  en  andere  faken. 


De  Tempel  des  vredens  word 
ingewyd  door  Vefpafianus,  en 
in  denfelven  gebragt  de  Joodfc 
buyt. 


Linus  ^  Bifichop  te  Romen 
van  de  Chriflen  Kerk  uyt  de 
Heydenen,  word  gemartelifeerd> 
na  dat  hy  die  plaats  12  jaren, 
4  maanden  j  en  iz  dagen  ,  an- 
dere feggen  i  \  jaren  ^  2  maan- 
den,  en  13  dagen  bekleed  had. 


Imper.  Vefpafiarfus  IX. 


Tit.  Vefpafianus  VII. 


Tit.  Vefpafianus.  Imper.  VIII. 
Fl.  Domitianus  VII. 


M  Plautius  Sylvanus. 

M.  Annius  Vcrus  Pollia 
Domitianus  Imper  VIII. 

T.  Flavius  Sabinus. 


K^ntipas  een  geloovig  Mar- 
telaar word  gedood  te  Perga- 
mus.  Onuphr,  Andere  ftellen  het 
'op  het  jaar  93. 

I  Een  vreeslijke  uytbarfi:  van 
Vefuvius,  Welk  Tlimus  de 
\  oudfte  te  nauwkeurig  onderfoe, 
kende,  daar  in  omquam. 

Titus  belaft  Jofiphi  Hifiorie 
Dan  de  Joodfe  Oorlogen  in  de 
boekery  tc  Romen  te  brengen. 


Domitianus  Impator  IX. 
Titus  Virginius  Rufus  II. 


Imper.  Domitianus  X. 
Ap.  Junius  Sabinus. 


i  T>omitïanus  band  de  Philo- 
'fophen  uyt  Romen  en  Itali.en, 
jen  ftiaft  ftrengelrjk  de  onkiiys- 
|hcyt  cn  bloedfchande  der  Vef 
taalfche  maagdefi. 


Imper.  Domitianus  XI. 
T.  Aurelius  Fulvus. 


5  Imper.  Domitianus  XII. 

6  ^Scr.  Cornelius  Dolabella. 


i^niantis ,  die  deji  H.  Mar^ 
ciis  m  het  Bisdom  van  Alexan- 
drien  volgd,  ftexft:  in  defl'elfs 
plaats  komt  ADtlius. 


Ty  X 


Ï5« 

TYD-AANWYSING 

**  faar 
Chrijli. 

Roomjche 
Keyfers. 

Burgermeejlers. 

Kerkelijke  en  andere  faken. 

87 

Domitimtui,  ^ 

7 

Imper.  Domitianii7xiII^ 
h.  Volufius  Saturniniis. 

domitianus  matigd  fïg  God- 
delijke eer  aan ,  en  laat  fig  H  e  e  r 
en  God  noemen. 

88 

7 

Imper.  Domitianus  XIV. 
M.  Minucius  Rufus. 

8 

8 
9 

T.  Aurelius  Fulvius. 

l'hilofophcn  en  toveraars  wor- 

A.  Scmpronius  Atraiinus. 

acn  nogmaals  uyt  Romen  ge- 
bannen. 

90 


9» 


9* 


93 


94 


95 


Imper.  Domitianus  XV. 
M.  Cocccjus  Nerva  II. 


M.  Ulpius  Trajanus, 
naderhand  Key/er. 

M.  Acilius  Glabrio. 


^ ' ,  Imperator  Domitianus  XVI. 


12 


12 

13 


A.  Volufius  Saturninus  II. 


13 


14 


Sex.  Pompcjus  Collega. 
Cornelius  Prifcus. 

L.  Monius  Afprenas  Torqua- 
tus. 

M.  Arricinus  Clemens. 


14 


15 


Imper.  Domitianus  X VIL 


T.  Flavius  Clemens,  Marte- 
laar. 


K^pollonius  Tyaneus^  de  be- 
taamde toveraar,  dien  de  Hev- 
denen  onfen  Saligmaker  evenaar- 
den,  word  gebragt  voor  Tiomi^ 
ttanusy  vertoont  fijn  toverkunde 
en  word  gefegd  aanftonds  uyt 
njn  gefigt  verdweenen  te  zijn. 
De  tweede  Vervol^mz. 


*  Uetus  BifTchop  van  Ro- 
men word  in  dit,  indien  niet  in 
het  voorgaande^  jaar  gemartel;. 
Icerd  op  den  26  Jpril.  Cle- 
mens quam  den  iGMay.  infiin 
plaats. 


Ontrent  defe  tijd  meend  men 
^^1^  H.  Johannes  door  den 
Stadhouder  van  Afien  na  Ro- 
men gefonden  wierd,  alwaar  hy 
van  'Domitianus  in  een  ketel  vol 
heeteoly  gefet,  endaar  na  naar 
"atmos  gebannen  wierd. 


De  H.  johannes  Ichrijlt  lijn 
Openbaring. 

Jofephus  eyndigd  fijne  boe- 
ken  van  de  Joodfe  Oudheden. 

Fl  Clemens,  'Domitiam  reg- 
te  neef,  en  thans  nevens  hem 
Burgermeefter,  word  ter  dood 
overgegeven^  om  dat  hy  een 
Chriften  was.  DefTelfs  vrouw 
Fl  Domitilla,  1>omitiani  nigt, 
word  om  die  felve  reden  geban- 
nen. 


ÏS.  ^t^!lZrr.k:^:i  Grieken    geen  ander  als  welk  oorfaak 

^  i  /of  wTvoW  TefL^^^^^^  S'"^"^'     ^^k^ning  niet  fo 

rekening  ™„U  Kefk     ^     ^  ^  ^"^"^^'^  BiflctopP"'  «  «ellen 


Early  European  Books,  Copyright  ©  20]  }  ProQuest  LLC. 

Images  reproduced  by  courtesy  of  Koninklijke  Bibliotheek,  Den  Haag. 

146  A  15 


V7- 

Chrijit 


96 


97 


98 


99 


100 


Roomfche 

KeyfQvs 


T  Y  D-A  A  N  W  Y  S  I  N  G. 


lUerv» 
van  den 
8.Sept.  15 
16 


Burgermeejiers. 


357 


van  den 
27.  Janu. 


C.  Fulviiis  Valcns. 
C.  Antiftius  Vetus. 

Cocc.  Ncrva  Imperator  IIL 

T.  Virginius  Rufus  III.  en 
C.  Cornelius  Tacitus,  de  Hu 
ftorie-fchrijver. 


I    Kerkelijke  en  andere  faken. 

Nerva  trekt  de  plakaten  van 
TJomittanus  in.  De  H.  Johan- 
nes  word  ontflagen  van  fijn  bal- 
Imgfchap  ,  en  komt  weder  tot 
Epheferi. 


'  De  H.  Johannes  fchrijft  in 
:  dit  jaar,  na  allen  fchijn,  fijn  Euan- 
'gelium  (na  fig  plegtelijk  bercyd 
te  hebben)  op  het  ernftig  ver- 
foek  van  de  Afiatifche  Kerken 


102 

103 

104 
105 


Nerva  Imperator.  IV. 
M.  Ulpius  Trajanus  11. 


I  C.  Sofius  Senecio  III. 


A.  Cornelius  Palma. 


Imperator  Trajanus  II. 

M.  Cornelius  Fronto.  III. 

En  hy  hem  hygevoegd. 
Plinius  de  jonge» 


Imperator  Trajanus  IV. 

Sextus  Articulejus  Psctus. 
C.  Sofius  Senecio  III. 

L.  Licinius  Sura. 


^^'///«J•geftorve^  zijnde,  word 
Cerdo  te  Alexandrien  Bifi'chop 
m  fijn  plaats. 

De  H.  Clemens,  Biflchopvan 
Romen,  word  gebannen  en  ge. 
doemt  tot  de  marmerc  fl:een 
kuylenin  Taurica  Cherfonefus 


I  H .  Johannes  fl:erft  en  word 
I  te  Ephefen  begraven. 
1  De  H.  Clemens  word  in  zee 
geworpen  met  een  anker  om  fijn 
halsj  op  den  ()  November  ^zï^n- 
de  alleen  Biflchop  te  Romen  ge- 
weeft  9.  jaren  ,11.  maanden ,  en 
12.  dagen. 


I  i^nacIeUiSy  na  de  rekening 
{Van  de  Roomfche  Kerk  word 


Btfichop 

\l.  April. 


van  Romen  ,  den 


5  Imperator  Trajanus  V. 


L.  Appius  Maximus. 


L.  Licinius  Sura  11. 
F.  Neratius  Marcellus. 


i  Elxai^tcn  valTch  Propheet, 
doet  fig  op  als  een  aanheffer 
van  een  nieuwe  Tcde  Eftph.ha" 


T.  Julius  Candidus. 
A.  Julius  Quadratus. 


Barfimeus  Biflchop  van  Eddf- 
fa  word  iMartelaar :  andere  ftel- 
len  dat  op  het  jaar  109. 


Chnfii. 


io6 


TYD-AANWYSING. 


Hcomfche 
Kcyfers 


Burgermee/Iers 


107 


108 


109 


SII 
12 

15 


8  L.  Cejonius  Commodus  Ve- 
i    rus  11. 


9  L.  Tullius  Cerealis. 


Kerkelijke  en  andere  faken. 


De  Griekfchemaand-befchrij- 
ver  verhaald,  dat  11000.  Chn- 
ften  foldaten  van  Trajanus  na 
Armcnicn  gebannen,  en  loooo. 
van  defelve  op  den  berg  Ararat 
gekruyft  wierden. 


9  C.  Sofius  Senecio  IV, 

I 

10  L.  Licinius  Sura  III, 


T>c  derde  vervolging.  Simeon 
Biflchop  van  Terufalem  word  ge- 
kruyft, oud  fijnde  120.  jaren. 

Ignatius  Biflchop  van  Antio- 
chien  word  veroordeeld ,  en  gc- 
Romen,  om  voor  dc 
wilde  beeftcn  geworpen  te  wor- 
den. 


10  Ap.  Annius  Trebonius  Gallus. 

! 

1 1  M.  Atilius  Bradua. 


II  A.  Cornel.  Palma  II. 


12  C.  Calvifius  Tullus  II. 


12  Clodius  Crifpinus. 

1 3  Solcnus  Orlilus  Hafta. 


13 'L.  Calpurnius  Pifo. 

i^lvcttius  Rufticus  Bolanus. 
14  Imperator  Trajanus  VL 


Het  gebeente  van  Ignatius 
word  te  rug  gebragt  na  Antio- 
chienj  en  aldaar  plegtclijk  be- 
graven. 

Onejïmus  Diïcïpd7(De 
martelaars-boeken  feggen  dat  hy 
Biflchop  van  Ephefen  wasj 
word  den  16.  February  te  Ro- 
men gcfteenigd. 

Trimus  word  Biflchop  van 
Alexandrien. 

Euarlftus  word,na  Anacletus^ 
Biflchop  van  Romcnj  hoewel  de 
Grieken,  die  Cletus  en  i^na- 
cletus  voor  een  nemen,  hem 

(naaft:  agter  Clemens  plaatfen. 


16 

16 


CJulius  Africanus. 


21 

i8 


L.  Publius  Cclfus. 

C  Clodius  Crifpinus. 
Q.  Ninnius  Hafta. 

P.  Manlius  Vopifcus. 


Juftus  Biflx:hop  van  Jerufa- 
lem  fterft ,  Zaccbeus  korat  in 
fijn  plaats. 


M  Valerius  Meflala^ 
of  na  andere  willen. 
Adrianus  &  Salinator. 
C.  Popilius  Carus  Pedo. 


De  Joden  te  Alexandrien  >  en 
ontrent  Cyrenen  in  Egypfen, 
muyten.  Een  groote  menigte 
derfelven  word  dood  geflagen. 


Chrifti. 


JTjr  D  ,  A  A  N  W  Y  S  I  N  G. 


ii6 


117 


ii8 


Key/ers 


18 
19 


jldr$»nHs 
van  den  ^ 
p.  Augufti. 

20 


Ï2I 


122 


214 


Burgermeefler. 


359 


^milius  ^lianus. 

L.  Antiftius  Vetus. 
Quindius  Niger. 


T.  Vipfanius  Apronianus . 


Imperator  Adrianus  II. 


T.  Claudius  Fufcus. 


7  C.  Vcntidius  Apronianus. 


M.  Acilius  GIabri( 


8 1 C.  BeUicius  Xorquat«s. 


Kerkelijke  en  andere  faken. 

'Papas  rBÏÏfchop  van  Hierin 
polis,  brengt  de  leer  van  het diiv- 
lent-jang  njk  voor  den  dag 


2 

Imperator  Adrianus  UI. 

QJunius  Rufticus. 

L.  Catilius  Severus. 

4 

T.  AureliiisFulvus, 
en  by  hem  Antoninus.  1 

i 

4 

M.  Annius  Vcrus  IL  ' 

5 

L.  Augiir.  f 

M.  Acilms  Aviola.  "* 

1 

Corellius  Panfa.  1 

6^ 

1 

Q.  Arrius  Pxtinus.  ' 

De   vierde  Vervolging  det 
Chriftenen ,  waar  in  word  voort 
jgefet  't  geen  door  Tra/anus  be- 
gonnen was. 

~Jm^us   word  gema;^; 
feerd,  na  dat  hy  p.^aren,  . 
niaanden  ,  en  lo.  dagen  Bif- 
fchop  te  Romen  geweeft  was. 

t^t^ 

I  ^^nltenenwordcnTJirr 

Z'l  If  ^V'^Z^^  waardoor 
(Veele  Martelaars,  enmeerande- 
genootfaakt  wierden  %  in  de 
I  Grotten  en  onderaardfche  be- 
|graafplaatfen  of  Catacomben  te 
I  verbergen. 

Een  groote  oproer  teAlexan- 
jdnen  over  het  vinden  van  \ 
t'eeldvan  aldaar. 

I  De  vervolging  woed  inAfien 
onder  de  regeering  van  Arrius 
Antuniniis  den  Stadhouder. 

Adrianus  komt  tot  Athe- 
nen,  en  word  ingewyd  in  de 
Eleufinifche  geheymen. 

^ladratus  Biflchop  vafi  A- 
thenen,  en  Ariftides  biedenden 
Keyfcr  verdedig-fchriften  voor 
de  Chriftencn  aan. 


;     Serenius   Granianus  fchrijfc 
voor  de  Chriftenen  aan  den  Key- 
fer,  die  aan  M.  Ftmdamts%i^^ 
houder  van  Afien  (in  plaats  van 
Granianus  gekomenj  crder  tot 

,  ve^%tH>g  in  \  vervolgen  dor 
Chriftenen  geeft. 


3^0 

ChTifti 


126 


1^7 


128 


129 


Roomfche  j 
Keyfers.  \ 


TYD-AANWYSING. 


Burgermeeflers.         [    Kerkelijke  en  andere  faken. 


130 


131 


133 


8  P.  CorneliLis  Scipio  Afiati- 

cus  IL 

9  Q  Vettius  Aquiliniis. 


9  Vefpronius  Candidus  Verus  II, 
Ambiguus  Bibulus  ,  of 
IM.  Lollius  Pedius. 
10  Q.  Junius  Lepidus. 


10  Gallicanus. 

i' 

11  C.  Caelius  Titianiis. 


K^drianus  befoekt  nogmaals 
Athenen ,  volbouwd  en  wyd  den 
Tempel  voor  Jufiter  Olympmsy 
en  een  Altaar  voor  hemfelfs. 


II  L.  INonuis  Alprenas  l  orqua- 
tus. 


12 'M.  Annius  Libo. 


1 2  C^.  Juventms  Celfus. 

13  Q.  Julius  Balbus. 


Jqmta,  een^van  des  Keyfers 
maagfchap ,  word  eerft  een  Chri- 
ften  y  en  daar  na  een  Jood.  Hv 
vertaalde  het  Oude  Tefiament 
in  her  Grieks. 


13  Q-  Fabius  CatuUinus. 


14  M.  Flavius  Aper. 


14  Ser.  Odavius  Lasnas  Pontia 
I  nus. 

15  M.  Antoninus  Rufinus. 


15  Sentius  Augurinus. 


16 


Arrius  Sevcrianus. 


16  Hiberus. 


17  Jul.  Silanus  Sifenna. 


C^//»x  Adrianus  noemd  Je- 
rufalem ,  dat  hy  verbeterd  had, 
na  lijnen  naam  <i_/Elia. 

Alexander  BilTchop  van  Roi 
jnen  word  gemartelifeerd,  Bif- 
fchop  geweeft  zijnde  10.  jaren, 
5.  maanden,  en  20  dagen.  Six- 
tus  een  Romeyn  quam  in  fijn 
plaats. 

Hymenaüs  y  of  Eumenes  word 
Biflchop  van  Alexandrien ,  zijn- 
de  de  fesde  in  die  plaats. 


De  Joden  muytineeren  tegéiï 
de  Romeynen  onder  het  beleyd 
van  een  bedrieger  Barchochab. 

Jtift'mus  de  OHartelaar^onl 
bekeerd  tot  het  Chriften  ;  Ge- 
loof ^  of  mogelijk  in  het  volgen- 
de jaar.  r 


De  Joden  worden  door  het 
voorfigtig  beleyd  V2iXi  Julius  Se^ 
verus  den  Romeynfchen  Veld- 
Overften  verftrooit  en  verflagen, 
dog  wierden  niet  ten  vollen  ge- 
fmoord  voor  het  volgende  jaar  ^ 
wanneer  die  verleyder  met  de 
dood  geflrgft  wierd.  


Roomfcht 
Keyfers. 


134 


I3f 


136 


JT  Y  D-A  AN  W  Y  S  I  N  G. 


J6i 


Burgermeefters.  ^  |  andere  faken. 


18 
19 


Pompejanus  Lupercuö. 


»8!c.V.M»sJuveZs  Vervis.  "gLl^irlf'-" 

L.J?^  "<^g  toe  waren  alle  de 
BifTchoppen  van  Jeriifalem  ^e- 

L.  Juni.  A„ic„s,  Acni.„„,;rta'^^S'&^: 

r— ■  ^   ^chop  uyt  de  Heydenen. 

L.  Cejonius  Commodiis  Ve-  TÏÏ^TTï — ^ — 7> — T  ^ — • 

rus  II  vc       -l  hans  ftonden  GW/W,  L/^- 

mantrns,  Cerealis  en  verfchev 
Sext  Vetulenus  Pompejanus.  u;r"^'''  ^et  martelaarfchap 


19 


20 


20  L.  ^lius  Verus  CjEfar  IL 


I3S  den. 
139' 


I4Ö 


Antoninm  2  j 
P<«;  van 


P.  Cielius  Balbinus 
Vibullius  Pius. 


141 


142 


*43 


144 


Sulpicius  Camcrinus. 
Qüina.  Niger  Magnus. 


ren  een  dienftknegtvan 

nus     voleyndig  nu  fijn  boek 

van  de  Olympiaden.  Olym.  iTo 


1  Imperat.  Antoniniis  Pius  II 

2  Briittius  Prjefens. 


2  Imperator  AntoninusPius  III  ^e  martelifatie  van  Six^ 

'slll.         ^  ^^^  ^^^^^ 

ichetijd.rekening,  lelejphorus, 
BilTchop  van  Romen. 

>/W  brengt  fijneerfterfc 
meenhjk  genaamd  de  tweedl) 
verantwoording  voor  de  Chri- 
Itenen  aan  het  lio-t. 


M.  Aurelius  Csefar. 


M.  PxduLjEus  Sylloga 

Prifcinus. 
r.  Hoenius  Severus. 


L.  Cufpius  Rufinül 

Statius  Quadratüs. 

C.  Bellicius  Torquatiïs. 
r.  Claudius  Atticus 
Herodes. 


,  Ontrent  decs  tijd  ftonden  bp 
de  onger ij mfte  en  vuylfte  Ket- 
teren, de  Ophiten,  Caïniten  . 
en  Spthrte^ . 


Lollianus  Avitus, 
C.  Gavius  Maximiis. 


Eiimenes  of  FJymenaus  Bill 
fchop  van  Alexandnen  fterfr 
Marcns  word  aldaar  in  fijn  plaats 
de  fevende  Bjfichop. 

Valentmns  de  Ketter  komt  te 
voorlchijn. 

'"1^   — 


Early  European  Books,  Copyright©  201  1  ProQuest  LLC. 

Images  reproduced  by  courtesy  of  Koninkliike  Bibliotheek,  Den  Haag. 

1  46  A  1 5 


T  Y  D  .  A  A  N  W  Y  S  I  N  G. 

Chrijli. 

Roomjche 
j\.ey/tf/  s 

1                 JLtm  vet  rftccj'.cf  J. 

Kerkelijke  en  andere  faken. 

'  Antonmui  "j 
Pius.  / 
0 

Imper.  Antoninus  Pms  IV. 
;M.  Aurelius  Cxfar.  11. 

8 

Sex.  Erucius  Clarus  II. 

Marcion   meermaals  herroe- 

146 

9 

Cn,  Claudius  Severus. 

pen  hebbende  valt  weder  in  Ket- 
terye,  die  hy  meer  dan  te  voren 
voortfet. 

Ï47 

9 
10 

1 M.  Valerius  Largiis. 
M.  Valerius  Meflalinus. 

148 

10 
II 

C.  Bellicius  Torquatus  11. 
M.  Salvius  Julianus  11. 

II 

Ser.  Cornelius  Scipio  Orphi- 

Celadiouy  \^ 

rord  deagtfteBif- 
■Xandrien. 

149 

12 

tus. 

Q.  Nonius  Prifcus. 

fchop  van  Ale 

150 

12 

Romulus  Gallicanus. 
Antiftius  Vetus. 

151 

13 

bex.  Quinétilius  GordianusT" 

 ^4 

Sex.  Quina.  Maximus. 

14 

Sext.  Acilius  Glabrio. 

Telejphorus  word  gemarteli- 
feerd,  Biffchop  van  Romen  ge- 
weeft  zijnde^  ii  jaren,  9 maan- 
den en  3  dagen.  'ï'etav. 

Hyzinus  komt  in  fijn  olaats. 

C.  Valerius  Omollus  Varia- 
nus. 

^5 
16 

Bruttius  Prxfens  II. 
ivx.  rviiLiiiuui  Jvunnus. 

154 

16 

L.  Aurelius  Casfar. 

*  ontrent  dees  tijd  word  vol- 
gens de  rekening  der  Grieken 
K^nicetus  Biflchop  tot  Romen. 
Niet  lang  daar  na  komt  dc  H 
Tolycarpus   derwaards  :  welk 
beter  met  de  waarheyt  over-een 
komt ,  dan  de  rekening  van  de 
Roomfche  Kerk. 

17 

Sextiliiis  Lateranus. 

17 
18 

C.  Julius  Severus. 

M.  Rufinus  Sabinianus. 

156 

18 

Plautius  Sylvanus. 

Hygtnus  twee  dagen  min  dan 
vier  jaren  Biflchop  te  Romen 
geweeft  zijnde,  word  gemarte- 
hleerd.  Tius  komt  in  fijn  plaats 
Tetav.  Ricciol.  Briet.  t§c. 

^9 

Sentius  Augurinus. 

157 

19 
20 

Barbatus. 

Early  European  Books,  Copyright©  201  1  ProQuest  LLC. 

Images  reproduced  by  courtesy  of  Koninkliike  Bibliotheek,  Den  Haag. 

146  A  1 5 


ChrijH 


158 

16Ó 
161 

162 
164 

16, 


Roomfche 


TYD^A  A  N  W  Y  S  I  N  G. 


Burgermeefters. 


20  Q.  Flaviiis  Tertiillus. 

21  Licinius  Sacerdos. 


21  Plautiiis  Quinaillus. 

22  Statius  Prifcüs. 


166 


ï67 


16S 


169 


170 


22  T.  Vibiiis  Barus. 

23  Ap.  Anniiis  Bradua. 


SSr'SSl^S  M.  Aurelius  C^far  III. 

i  tljf^^il?  ^^^"s  Csefar  II. 


Vtrus  vao 
den  6. 
Meert. 


I  Q.  Juniiis  Rufticiis. 


2,  Vettiiis  Aquilinüs. 
2  L.  Papirius  ^lianus. 

Junius  Paftor. 


Julius  Macriniis. 
L.  Cornelius  Celfus. 


4  L.  Arrius  Pudens. 


M.  Gavius  Orfitus. 


5 


Q.  Scrvilius  Pudens. 
L.  Fufidius  Pollio. 


8 


L.  Aurelius  Verus. 


T.  Numidius  Qüadratus. 


7  T.  Junius  Montanu 


L-  Vettius  Paulus. 
Sofius  PriSüs! 


Q:  Cxïius  Apollinaris. 
L.  Julius  ClSS^ 


363 


Kerkelijke  en  dndere  faken. 


MenKeyfer  aan  fijn  tweede  ve' 
antwoordmg  voor  de  Chnftenen 

Jttftinus  komt  thans  /  of  in 
het  volgende  jaar ,  om ,  als  Mar- 
I  telaar, 

-^/^rr^j- en  7^W,^,,j.  worden 
re  Komen  gemartelifecrd. 

quam  Anicetus  in  delTelfs  plaats- 
hoewei  en  de  Grieken 
volgens  hun  rekening  dat  ftcL 
len  op  het  jaar  154.  en  willen, 
dat  Folycarpis  op  die  tijd  tot 
Komen  gekomen  zy. 


De  H.  'Fölycarpts  BifTchop 
van  Smyrnafterft  aldaar  als  Mar. 
telaar ,  nevens  Gerpiamcusenan-. 
Idere. 


10  M.  Aurelius.  Cethegus.  'aan. 


Theophïliis  word  B i flchop  van 
Antiochien  en   verdedigd  het 
Chriftendom  tegen  de  Heyde- 
nen.    Ettfehms  fteld  dat  op  het 
[volgende  jaar. 

Gerva/ius  en  Trota/ms  ftaart 
ontrent  defe  tijd  het  martelaar- 
'fchap  te  Milanen  uyt. 

I    .M'/z/ö  Biflchop  van  Sardis 
en  K^poüinaris  BifTchop  van 
Hierapolis,  bieden  hun  verde 
ding  der  Chrifterien  denKevfcr 
aan. 


564 


Koomjcbe 
Keyfers  \ 


TYD-AANWYSING. 


Burger meeji er  s. 


AureiiHs  iq  L.  Septimius  Severus  IL  of 
Ml,  verus.       T.  Tibinus  Serenus. 


ïi  Herennianus,  of 
I    C.  Scoedius  Natta. 


1 1  Claudius  Maximius. 


12  Corn.  Scipio  Orfitus. 


li  Claudius  Sevcrus. 


13  T.  Claudius  Pompejanus. 


1 3  Annius  Trebonius  Gallus. 


14 


14 

16 


T.  Vitrafius  Pollio. 
M.  Flavius  Aper. 


J2 

18 
Is 

IQ 


L.  Flaccus. 


Calpurnius  Pifo. 


M.  Salvius  Julianus. 


L.  Aurelius  Commodus  lm- 
perator. 


Plautius  Quindillus. 


Vettius  Rufus. 


Cornel.  Scipio  Orfitus  II. 


Imper.  L.  Aurelius  Commo- 
dus II. 


Kerkelijke  en  andere  faken. 


Montanus  en  fijn  aanhang  be- 
gonnen hebbende  een  nieuwe 
foortvan  prophetye,  gaven  hen- 
felven  nu  meer  bloot  als  te  vo- 
ren j  na  dat  fy  eenige  jaren  her- 
waards  hunne  dwalingen  bedek- 
ter  hadden  uytgebraakt. 

latianus  ,  te  voren  leerling 
van  den  Martelaar  Juftinus ,  is 
dc  Auteur  van  die  fede ,  welke 
Encratita  genoemd  worden. 

Bardefanes  de  Syriër  is  be- 
Imet  met  de  kettery  van  Valen- 
tinianus. 


Kyinicetus  word  gekroont  met 
het  martelaarfchap  ,  na  dat  hy 
8  jaren ,  2  maanden  en  7  dagen 
was  Bifichop  van  Romen  ge- 
weeft. 

Soter  komt  in  fijn  plaats. 


M.  Aurelius  bekomt  in  Duyts- 
land  de  overwinning  over  de 
Qiiaden  en  Marcomannen  door 
de  gebeden  van  de  Chriften 
bende. 


Soter  gemartelifeerd  zijnde, 
komt  E  leut  her  ius  een  Griek  in 
fijn  plaats. 

K^thenagoras  de  Chriften 
Philofooph  geeft  nu  ^  fo  men 
meendjfijn  verdedig  fchrift  over. 


's  Jaars  te  voren  was'er  een 
vreeslijke  vervolging  in  Vrank- 
rijk  5  waar  in  onder  andere  om 
quamen  Thotinus ,  Biflchop  van 
Lyons ,  in  wiens  plaats  's  jaars 
daar  na  quamen  Irenaus. 


De  Kettery  der  Cata^^rygen 
necmd  vry  fterk  toe. 


Ghrifli, 


180 
181 

184 
185 


TYD-AANWYSING. 


Roomfcloê 
Keyfers    i  Burgermeefters 


Commoius 
van  den 
16.  Ment. 


286 


X87 


188 


189 


[9  Bnitrius  Prxfens  II. 


t  Sext.  Quinailius  Gordianus. 


1  Imperator  Commodus  III. 

2  Antiftius  Burrhiis. 


Kerkelijke  en  andere  faken. 


Julianus  word  gekoren  tot 
Biflchop  van  Alexandrien. 

Tantanus^zn  Chriften  Pbi- 
lofooph  rigt  een  Catechizeer- 
ichool  te  Alexandrien  op. 


a^Petronius  Mamertinus. 

3  Trebcllius  Rufus. 

I 

3 1  Imper.  Commodus  IV. 

__4  M.  Aiifidius  Viftorinus. 

4  M.  Eggius  MaruUus,  of~ 
'  Marcellus. 

J[  M.  Papirius  ^Hanus. 

I  'inanus  Maternus  ' — 
J&  M,AtiUus  MetiÜus  Bradua^ 

^  Imperator  Commodus  V. 


M.  Acilius  Glabrio. 


De  vervolging  der  Chrifte- 
ncn  word  vry  verfagt. 


7heodotionY2iïi  Tontusy  ecrft 
een  Marcionyt  ^  daar  na  een 
Jood  ,  fet  het  O.  Teftament 
over  m  het  Grieks. 

De  Tempel  van  Serafiis  te 
Alexandrien  verbrand. 


Commodus  vocrd  het  ecren  van 
JJjs,  dat  te  voren  verboden  was^ 
te  Komen  in. 


TuUius,  ö/CIodiusCrifpinus 


^  Papirius  iElianus. 


8 


.  Ontrent  defe  tijd  word  Lu^ 
ctus.^n  Prins  van  Britannien, 
aan  '^tv.VmsElentherius^tkA 
gefchreyen  te  hebben  ,  om  pre- 
drkers  des  Chriften  Gelooft  hem 
toe  te  fenden. 

Origenes  word  geboren. 


C.  Allius  Fufcianus. 


^^'DuiUiusSüanus. 
9 


I  Junius  Silanus. 
10,  Q.  Servilius  Silanus. 


y^pUonïus  een  groot  Wijs- 
geer, en,  gelijk  dc  H.  Hiero^ 
nymus  aanmerkt,  een  Raads- 
heer ^bepleyt  voor  den  Raadfij- 
ne  en  derChriftenenraak,  waar 
om  hy  ter  dood  word  overge- 
[ geven. 

Het  Capitool  (Kaadhuys  te 
Romen)  raakt  m  brand  door  den 
blixem,  waar  door  het  nevens 
de  naafte  gebouwen ,  en  de  ver- 
maarde  bock-faal  in  afTche  raakt' 


uemetrtus  word  Bifl-cliSS" 
van  Alexandrien,  en  bekleedde 
die  plaats  43.  jaren. 

cS^é-r^/iö»  word  indit,  of  ^Is 
andere  willen,  in  het  volgende 
Jiaar^Mcho^v^ 


3^5 


TYD-AANWYSING. 


Ckriflt 


J92 


Roomfche 
Keyfers 


X94 


Ï95 


196 


Eurgermeefters. 


II 


^97 


198' 


13 


Ftrtiaax 
van  den 
i.Janu. 
Did.  Ju- 
li ammn 
den  28. 
Meert 
Severus 
van  den 
1 1 .  Mey. 


Kerkelijke  en  andere  fiken. 

\  Commodus  wil  gehouden  zijn 
,  voor  Hercules ,  de  foon  van  Ju- 
^ftter:  kleed  %  aIsfodanig_,  en 
bédrijft  andere  lotternyen  en  uyt- 
fpoorigheden. 

I    Julianus  een  Raadsheer  en 

x>r  A  A/r  ü  j  TT  ^^^^^  ^"^^''^  wierden  ontrent 
M.Attilius  Metihus  Bradiiall.  dees  tijd ,  om  het  Geloof  gedood. 

Eleutherius  15  jaren  en  23 
dagen  BifTchop  te  Romen  ee- 
weeft  zijnde  fterft  3 

F/^^r  een  Africaan  konït  in 
lijn  plaats. 


Imperator  Commodus  VI. 


Petronius  Septimianus. 
Caflius  Apronianus. 


Imperator  Commodus  VIL 


P.  Helvius  Pertinax. 


Q.  Sofms  Falco. 


C.  Julius  Clarus. 


Imper.  Severus  II. 


Clodius  Albinus  Caefar  11. 


Q.  Flavius  Tertullus. 


T.  Flavius  Clemcns. 


Cn.  Domitius  Dexter. 


L.  Valerius  Meflala  Prifcus. 


Ap.  Claudius  Lateranus. 


M.  Marius  Rufinus. 


Tib.  Aterius  Saturninus. 

C.  Annius  Trebonius  Gallus. 


Ontrent  dees  tijd  was  Clemens 
de  K^ïlexandriner  ^  Tantani 
leerling  en  nafaat  in  fijn  Cate- 
chizeer  fchool ,  vermaard. 

Vi6ior  fpreekt  den  ban  uyt  te- 
gen den  Ketter  Theodorus. 


Narcijfus  word  BifTchop  vart 
Jerufalem .  Hy  is  vermaard  door 
fijn  heylig  leven  en  het  doen  van 
wonderwerken . 


Vi^or  maakt  het  verfchil  over 
den  dag  van  Paafchen  te  houden 
weder  levendig ,  dreygd  de  Ker- 
ken  van  Afien  in  den  ban  te  doen, 
dog  word  daar  over  van  verfchey- 
dene,  en  byfonder  van/f^«/f«j-, 
ernftig  berifpt. 

Verfcheyden  Synoden  wor- 
den  over  die  faak  gehouden. 


De  Joden  en  Samaritanen 
muytineercn ,  worden  overwon- 
nen 5  en  hun  Godsdienft  fcherp 
verboden  :  waar  over  Severus 
fegepraald. 


T  V  D.A  A  N  W  Y  S  I  N  G. 


Kerkelijke  en  andere  faken. 

Severus  maakt  fijn  foon 
tonmus  ^^.{^,^  enfijnfoonGr- 
r.^C^>rofmede.Keyfer.  Geeft 
gefchenken  aan  de  foldatcn,  bv 
welke  gclegenrheyt  TertuUil 
nus  r^n  boek  t^an  de  Kroon 
Ichreef. 


De  Chriftenen  worden  hard 
gehandeld  te  Romen  door 
tianus    dic  ftad- voogd,  en  in 
Afnca  door  Saturninus^^^t^A 
houder. 

TertuLLianus  fchrijft  fijn 
dedig.fchr^ft  d  dir^  o/i/te 
volgende  jaar. 

den  B.ffchop  van  Romen  ge. 
weeft  zynde,  word  omgebralt- 

Tertuïïtanus  prefeiiteerd  fiin 


n  J^^""  r  '"^'^^^^^^  >  waar  in 
omquamenZf^^wV^'j-,  vader  van 
Ongenes,  re  Alexandrien,  en 
Jref^^i^s  te  Lyons  in  Vrankriik. 

Or/^É'/ift'j-  nog  vryjong'zijndê^ 
Iteld  een  letter-konft-fchool  aan 
tot  Alexandnen ,  en  krijgt  een 
grooten  naam. 

Hy  word  op  fijn  agtiende jaar 
door  "Bemetrttis  de  Biflchop  al- 
daar bevordert  tot  een  onder- 
wijfer  der  Catechumenen  (Chrk 
jlen4eerimgcn^. 


Th;ins  wicrdcn  de  't  elke  eeuw 
wederkeerende  fpeelcn  vertoond: 
by  welke  gclegcntheyt  7crtuL 
lianus  waarfchijnlijk  fijn  boek 
TDe  SpéBaculis ,  Van  de  Vértoo^ 
ningen ,  en  mogel  ijk  ook  dat  Van 
de  Afiodery  gefirhrcven  heeft. 


Early  European  Books,  Copyright©  201  1  ProQuest  LLC. 

Images  reproduced  by  courtesy  ot  Koninkliike  Bibliotheek,  Den  Hac 


36S 

'  Keyfers. 


TYD-AANWYSING. 


2o6 
207 

J108 
210 


13 
14 


Burgermee  pers. 


14 


15 


16 


Antoninui  y  g 

^  *  j  van  den^ 

4.Febr.  i 


M.Nummius  Annius  Albinus 
Fulvius  ^Emilianus. 


M.  Flavius  Aper. 


Q.  AÜius  Maximus. 


Imp.  AntoninusCaracallalII. 
Septimius  Geta  II. 


1 .  Claudius  Pompejanus. 
Lollianus  Avitiis. 


212 
214 

216 
217 


M.  Acilius  Faiiftinus. 
C.  CiEfonius  Macer  Rufïnia- 
nus. 

Q;  Epidius  Rüfus  Lollianus 

Gentianiis. 
Pompon ius  Baffus. 


Kerkelijke  en  andere  faken. 


Origenes  ontmand  hemfcl ven, 
daar  over  veel  te  feggen  viel. 

Tertullianus  fchrijft  tegen  de 
■Marcio7iiten ,  cn  waarfchiinlijk 
fnu  Ouderling  van  Carthago) 
[ijn  boek  Van  den  Mantel.  'De 
'Pallio.  : 

Ontrent  dees  tijd  meend  men, 
dat  C^inucius  Felix  fijnirede- 
deering  ,  O^avius  genaamd, 
aan  ^t  ligt  bragt.  i 


M.  Pompejus  Afper. 
P.  Afper. 


Imperator  Caracalla.  IV. 
P.  Cnelius  Balbinus. 


yfife'^È'Wé'r  Biffchopvan  Cap- 
padocien  word  BifTchop  van  Te- 
rufalem.  *^ 


Silius  MelTala. 


Q.  Aquilius  Sabinus. 


^milius  Lxtus. 
Aniciiis  Cerealis. 


Macrinus  5 
&  Dia- 
dum  F.  7 
van  den 


Q.  Aquilius  Sabinus  II. 
Sex.  Corn.  Anulius. 


Bruttius  Prxfens. 


Extricatus. 


Cajus  en  Troclus  ,  een  v  an 
Montani  kerli  ngen ,  twi  ft-rede- 
nen  met  eikanderen  tot  Romen: 
waar  op  Zephyrinus,  Troclus^  cii 
TertuUianus  van  de  gemeenfchap 
met  de  Kerk  van  Romen  affnijd. 

Dit  deed  TertuUianus  tot  de 
party  van  Montanus  overgaan. 

TertuUianus  fchrijf  t  tegen  de 
regtfinnige ,  onderden  naam  van 
Tfychici.  \ 


Een  Griekfche  vertaling  van 
den  Bijbel,  genaamd  de  P  ijfde 
Overfetttng  ^  word  te  Jericho 
gevonden  in  een  fwijns  hoofd  : 
die  Origenes  in  fijn  OBaPla  heeft 


1&.  H'^he 
Keyfers 


jr^Y'D  -  A  A  N  W  Y  S  I  N  G. 


f  lö  'v»n  den 
7.  Junii. 


Burgermeefters.  |    i^^rtó^-^^  f;;  avMre  faken. 


^i^lbdL    2  -^nt.  Diadumenus  Cièfar. 


Adventiis. 


220 


Imperator  Elagabalus  II. 
Licinius  Sacerdos. 


221 


Imper.  Elagabalus  III. 


M.  Aurelius  Eiitychiartiis  Cc 
mazon. 


Annius  Gratus. 

Claüdius  Sélëücus. 
Imper.  Elagabalus  IV^ 
M  Aurehus  Severus  Alexan- 
der,  C^efar. 

Maximus. 
Papirius  -^liarius. 


I  ^<?/^ym//j-deFausllerfr.  Hy 
I  fat  daar  2  2 .  jareh  en  even  fo  veel 
dagen.  Calijtus  komt  in  fim 
I  plaats.  ^ 

I  'Jiilius  i^^fricanus  een  ver- 
jmaard  Chnften  fchnjver  word 
j  in  gefandfchap  gefonden  aan  den 
iKeyfer,  om  het  wederopbou- 
,  wen  vaü  mopolis  (eertijds  Em^ 
maus)  in  Païeftina  te  ver/oeken. 


Claudiüs  julianus. 


Claudius  Grifpinus, 


,     Hyppolytus  Biiïchop  van  'Tor- 
tus  fteld  de  order  van  het  Paa- 
I  Ichen -houden  in. 

Vl^fmus  de  Regtsgeleerde 
I  was  thans  een  van  devefmaa^de 
mannen  in  fijnen  tijd  :  hy  ver 
lameldealledeplakatender  Kev^ 
-ïf "n.^""^  die  tijd  toe  tegen  de 
v^nrittenen  uytgegeven. 


L.  Turpihus  Dextef. 
M.  Moccius  Rufus. 


-  Imper.  Alexander  II. 
C  Quinadius  Marcellus. 
D.  Caslius  Balbinus  II. 
M.  Clodius  Pupienus  Maxi 
mus. 


<)p  het  aanbrengen  van  dien 
grooten  Regtsgeleerden  Vlpia- 
mis  vvierden  de  Chriftenen  te 
Romen  wreedelijk  vervol <>d. 
^^f^Jtus  word  gemartelifeerd. 
UilTchop  van  Romèh  geweeft 
zijnde  5  jaren,  i  maand  ,  en 
12  dagen. 

Vrbanus  word  gekoreninfijn 
plaats. 


6  Vettius  Modellus. 


7  Probus. 


Hyppolytiis  BifTchüp  van  Por- 
tüs  fterft  Martehar. 

Origenes  word  vivTCdlëxani 
//ét  Biflchop  van  jerufalem,  en 
Iheocïi/tus  van  Ca^fareen  ()n- 
derlmg  gemaakt. 


TYD-AANWYSING. 


'i^^r  Roomjche 
Keyférs 


229 
230 

23Ï 
232 


Alexandr. 


10 


Burgermeejiers. 

Imperator  Alexander  III. 
f^io  Caflius  ^/^  hiftorie-fchrij. 
ver. 


Calpiirnius  Agricola. 
Clementiflus. 


T.  Claudius  Pompejanus. 
Felicianus. 


Kerkelijke  eii  andere  Jdken. 


De  fesde  Griekjche  vertaling 
des  O.  T.  vvofd  gevöiïdcft 
Nicopolis. 


Ongenes  word  in  een  Synode 
door  i>emetrius  BifTchop  van 
Alexandrien  veroordeeld  en  ver- 
ketterd. 


11  Maximiis  II. 

12  Ovinius  Paterniis. 


12  Maximus  III. 


*35 


236 


237 


238 


*39 


13 


Urbanus. 


13 
14 


L.  Catilius  Sevérus. 


Hy  geeft  fijn  Catecïiizeer- 
ichool  over  aan  fijn  leerling  He- 
raclaS'y  die  niet  lang  daar  na  tot 
Biflchop  van  Alexandrien  geko* 
ren  word. 

*^^^^w«*wordonthoofd.yö;i?- 
panus  komt  in  %i^aats. 

O/^é'/^^j-  vertTèiï^ai^Aki^. 
drien ,  en  neemt  fijn  woonplaats 
te  Celareen  in  Paleftina. 

Tlotinus  Word  een  leerlingvan 
Ammonmi  te  Alexandrien. 


Tontianiis  BifTchop  van  Ro- 
men word  gebannen  na  Sardi- 
nien. 


I  L.  Ragoniiis  Urinatius 
18.  Meert.  Quintianus. 


Fapiems  9 

Bxlbinus  ^ 

van  den  1 
.z6,  Mcy. 


Imperator  Maximinus. 
Julius  Africanus. 


Gordiams  j 
van  de 

Meert  af.  I 


Titius  Pcrpetuus. 

L.  Ovinius  Rufticiis  Corne- 
lianus. 


Maximinus  begind  de  /even- 
de  vervolging  der  Chrifterien. 

Origenes  k:hrijft  fijn  aanmoe- 
diging tot  het  martelaarfchap. 

Tontianus  word  in  Sardinien 
omgebragt. 
C^nterus  komt  in  fijn  pla^g. 

xylnterus  ter  nauwer  nood  een 
maand  die  plaats  hebbende  be- 
kleed 5  wierd  omgebragt ,  en 
fterft  als  Martelaar. 

Fabianus  komt  in  fijn  p^laats. 


M.  Ulpius  Crinitus. 
C.  Nonius  Proculus  Pontia- 
nus. 


Imper.  Gordianus. 
IM.  Acilius  Aviola. 


Zebinus  Biflthop  van  Antip- 
chien  fterft.  Babylas  word  in 
fijn  plaats  gekörcn.  


Early  European  Books,  Copyright©  201  1  ProQuest  LLC. 

Images  reproduced  by  courtesy  of  Koninklijke  Bibliotheek,  Den  Haag. 

1  46  A  1 5 


T  Y  D  .  A  A  N  W  Y  S  I  N  G. 


241 
24,2 

243 


Imperator  Gordianus  il. 


T^^CIaudius  Pompeianus 
C.  Aufidius  Atticus^ 


ii. 


4 

5  C.  Afinius  Pr^textatus. 


371 


Kerkelijke  en  andere  faken. 


Ontrent  dees  tijd  meend  men 
^f^  Origenes  ten  tweede  maal  na 
Athenen  reyfde,  en  aldaar  fijne 
verklaringen  over  Ezechiel  völ 
fchreef. 


244 
245 

246 

247 

248 
249 


HHippiu  5 

van  de 
maand 

April  af.  j 


5  C.  Jülius  Africanus. 
-^milius  Pappus. 


luvius  ^milianus. 

^regrinus. 
_,Imper.  Phiïippus' 
2)Tib.  Fabais  ntianiis. 


3 


lUruttiusPr^fensy 
Nümmius  Albinus. 


Imp.  Philippus  IL 

M.  Philippus  F.  Cxfar. 


^^^genes  word  gefonden  na 
Arabien,  alwaar  hy  met  ^.^y. 
//^^redeneerd,  en  hem  vanfiL 
ongefonde  en  dwalende  gevoe 
icns  te  regt  brengt.  " 


^tonyfius,  een  van  Or/V£.«,> 
leerlingen,  en  naaft  andere  hem 
n  de  Catechizeer-fchool  volgen- 
de, wordBifTchop  van  Alexan. 
drien. 


250 


Deerns  vaa 
Meyaf. 


imp.  Philippus  111 

M.  Julius  Philippus  F.  IL 

Fuivius  ^mihanus Tl 

Vettius  Aquilinus. 


Imp.  Meflius  Decius. 


Annius  Maximüs  Gratus. 


Thans  begon  het  duyiendfte 
jaar  na  het  bouwen  van  de  ftad 
tlomen  ,  en  eyndigde  in  het 
volgende  jaar ,  en  wierd  van  den 
K^eyler  met  alle  bedenkelijke 
pragten  plegtelijkhevt  gevierd: 


(-^ypnanus  word  gekoren  tot 
Bi/Tchop  van  Carthago. 


Seker  bedrieger  maakt  te  A- 
Icxandrien  een  oproer,  en  geeft 
daar  door  aanleyding  om  de 
Chriftcnen  aldaar  te  vervolgen. 


De  agt/te  vervolging  der  Ghrï, 
ftenen  onder 

Cypriamis  vlugt. 
Fabianus  word  gemarteli- 
feerd  ^  na  wiens  dood  die  ftoel 
ruym  een  jaar  leedig  ftaande 
poogde  Novatianus  fig  opdien- 
lelven  in  te  dringen. 


37^ 


Vu^l.  Roomfche 
Key/ers 


TYD-AANWYSING. 


Burgermeefters. 


2 '  Imperator  Decius  11. 

Gallus  en  ' 
Volujianus  ^ 
Decti  foons  | 
van  Decem-  , 

I  Q.  Emifciis  Decius  F.  Cxkr.  Romen 


Kerkelijke  en  andere  faken. 

Groote  verdeeldheden  in  de 
Kerken  van  -Africa  over  de  af- 
gevallene. 

•   Cornelïus  word  Biflchqp  van 


I  t     .  Novatiaanfche  gevoelens 

I  Imp.  Trebonianus  Gallus  11.  worden  te  Romen  in  een  Sy- 
node van  6o.  Biflchoppen  ver- 
!  oordeeld. 

j  De  Keyfcrs  hervatten  dever- 
volging  begonnen  onder  Decius. 
I  Daar  is  een  groote  fterfte  de 
geheele  wereld  door. 


C.  Vibius  Volufianus. 


254 


»55 


256 


M7 


en  Galitenus 
liju  ibon 
va»  Dcccm 
Jjer  af. 


2  C.  Vibius  Volulianus  11. 
3j 

I :  M.  Valerius  Maximus. 


Cornelius  word  eerft  geban- 
nen i  daar  na  herroepen ,  wree- 
delijk  geflagen,  en  ten  hat- 
ften  onthoofd. 

I    Lucius  komt  in  fijn  plaats. 

Imper.  Licinius  Valerianus  II. ;    Origenes  ^^xk,  en  word  be- 
;  graven  te  Tyrus. 


Imperator  Gallienus. 


3 


Imperator  Valerianus  III. 


Imperator  Gallienus  II. 


M.  Maximus. 


M.  Acilius  Glabrio. 


Valerianus.,  de  Keyfer,  was 
eerft  een  groot  voorftander  van 
de  Chriftenen. 


Lucius  een  jaar  en  drie  maan- 
den Biflchop  te  Romen  geweeft 
zijnde^  word  gemartehfeerd. 

Stephanus  word  in  fijn  plaats 
gckolen. 


Men  twift  ongemeen  over  het 
herdoopen  van  die  van  Ketters 
gedoopt  waren. 

Groote  hevigheyt  tuffehen  Cy- 
prianus  en  Stephanus. 


Imperator  Valerianus  IV. 
Imperator  Gallienus  III. 


5  M.  Aurelius  Memmius 
Fufcus. 


6  Pomponius  Bafliis. 


De  negende  V ervolgmg  begint 
onder  Falerianus. 

Sabellius  maakt  tuffehen  de 
perfonen  van  de  Drjeënigheyt 
geen  onderfcheyd ,  en  verfpreyd 
fijn  kettery. 

Stephanus  word  omgcbragt 
op  den  2.  Augufti;  andere  ftel- 
len  dat  op  het  voorgaande  jaar. 
Sixtus  komt  in  fijn  plaats. 

Cyprianus  word  den  14.  Sep- 
tember  te  Carthngo  onthoofd. 


Chri/li 


260 


261 


Roomfcloe 
Keyfers. 


Galimus  ^ 
alleen  {Va- 
lertanus  ge- 
vangen zijn- 
de). 7 


JLX^^iAA^  W  Y  S  I  N  G. 


Fulvius  ^milianus,  of 
Gallieniis  IV. 

Pomponius  Bafllis  II.  of 
Valerianiis  éie  jonge. 


26z 

265 
264 

265 

265 
267 


Cornelius  Secularis. 
j  juniüs  Donatus. 


Imperator  Gallienus  IV. 


Volufianus. 


10 
II 


Imper.  Gallienus  V. 
App.  Portipejus  Fauftiniis. 


iNummius  Albinus. 
Maximus  Dexter. 


II  Imper.  Gallienus  VI. 
_Ü  ^milianiis  Saturninus. 
Valerianus  C^efar  II. 


13 


L.  Cièfojiius  Lücillus 
Macer  Rufinianus. 


13 
14 


14 


Imper.  Gallienus  VIL 
oabinillus. 


Ovinius  Paternus. 
Arcefilaus. 


Claudius  j  - 
van  den  7 
268  »^»-Mcert 

I  Marinianus. 


Ovinius  Paternus  II. 


269 


270 


Anrelianus 
Meert  af. 


Imper.  Aurel.  Claudius. 
Paternus  III. 


Flavius  Antiochianus. 


Furius  Orfitus. 


^'^xtffs  en  fijn  Diaken  Lau^ 
m/^/z/j- verkrijgen  dekroonedes 
martelaarfchaps. 

^^yM  word  in  fijn  plaats 
Biflchop  te  Romen.  ^ 


1^//^./^^;,  Samofaten  word 
öiilchop  van  Antiochien. 

Gallienus  breekt  het  vervol 
gen  der  Chriftenen  af. 


2)/ö^^/j-,Biirchop  van  Ale- 

den  BifTchop  te  Romen /om 
lig  van  den  argwaan  van  Sabel, 
liamftery  te  fuyveren. 


(Ly^milmnus  wil  fip  tot  Kev 
fer opwerpen.  Alexand^^^^^ 
belegerd  ,  waar  door  de  Chri- 

rapten."  ^"^^^  ^--wdheyt 


Te  Antiochien  word  een  Sy- 
node gehouden  tegen  Manlus 
^amfatenus,  BifTchop  aldaar. 

Dtonyjïus  ,  Biflchop  tan  A> 
lexandrien,  en  Gregorius , 

^gP-Cefareën  fterven. 

Hymenaus  word  BifTchop  van 
/erufalem. 


Claudius  ,  de  Kcyfer,  ver- 
volgt de  Chriftenen  te  Ro- 
men. 


Een  tweede  Synode  te  An- 
tiochien, waar  in  Taulus  Sa. 
mofatenus  Veroordeeld ,  afo-efet 
en  Thmnus  in  fijn  plaats  gefteld 

p^^yi^pionyjlus  fterft  den 
26.  Uecember. 


Maa  3 


374  TYD-AANWYSING. 


't  (.V 

ChnJ' 

■ioomjcbi 
ieyjers 

Burgermeefters. 

Kerkelijke  en  andere  faken. 

1  imperator  Aurelianus. 

2  i^omponiiis  Bafliis,  <?ƒ 

Cl.  Juhus  Cüpitolinus. 

Felix  word  BilFchop  van  Ro- 
men. 

Voldiimianiis. 

Veele  worden  ontrent  dees 
tijd  Martelaars. 

4 

-vl.  Claudius  Tacitus. 
Funus  Placidianus 

4 

'  imper.  Aurelianus  II. 

Zem^hiu  ,   Koningm  van  dc 

Palmyrenen,    een  Jodin  ,  of, 

mdicn  men  andere  mag  geloo- 

ven,  een  Chriften,  word  van 

D    ^^'^««J- overwonmn,  en  na 
Romen      ee„  p,,,,ft,,,  g,. 

274 

5 

C.  Julius  Capitolimis. 

275 

Tacitus 
AU  den 
ij-.  Sept. 

; 
I 

imper.  Aurelianus  lil. 
r.  Nonius  Marcellinus. 

Felïx  word  te  Romen  ge_ 
kroond  met  het  martelaarfchap  ^• 
nadathy  4,  jaren  ^  en  5  maanden 
BiflTchop  geweefl:  was.  Sijn  nafaat 
was  Eutychianiis  een  Tofcaan . 

276 

Fiorianus  va 

'  robtts  van 
den  I.  July 

.  I 

il 

1 

^mper.  M.  Claud.  Tacitus  IL 
Fulvius  ^milianus. 

1 

Imper.  Aurelius  Probus. 

De  Kettery  der  Manichêhi 
komt  op  ,  die  eerft  gefaayd  was 
door  Manes  een  Perfiaan ,  wiens 
eygen  naam  was  Curbicum,  den 
eerften  opheffcr  van  die  verfoeye* 
lijkefedte. 

277 

2 

Anicius  Paulinus,  of 
M.  Furius  Lupus. 

2 

Imperator  Probus  IL 

1  hans  munrede  t^natolius 
Biflchop  van  Laodicea  uyt  we- 
gens fijn  gauwigheyr  in  de  Wjjs- 
geerte  en  menfchelijke  geleerd- 

*78 

3 

M.  Furius  Lupus,  of 
Virius. 

tieyt.  Hy  was  te  voren  een  ampt- 
^enoot  van  Iheotecnus  Biffchop 

van  Cefareèn  in  Palellina  ^e- 
wceft.  ^ 

Cyriüus  word  Biflchop  van 
Antiochien. 

279^' 

3 
4 

Imperator  Probus  IIL 
Ovinius  Paternus  IV.  of 
C.  Junius  Tiberianus. 

280I 

-   1 

funuis  Meflala. 
Gratus. 

28i| 

5 
6 

Imperator  Probus  IV, 

C.  Tunius  Tiberianus.  ( 

Jheonas  word  gekoren  fot 
njftiende  Biflchop  van  Alexan- 
Irien. 

VrtftL  Roomfche 
Keyfirs. 


282 


283 


fijne  _„^„ 
"HjifHerianut  y 
en  Cartnus  * 
van  den 
'2.  Aug. 


_TY_D^A_A  N  W  Y  S  I  N  G. 

Burgermeeftcrs.  t  Kerkelijke  en  andere  faken. 


37i 


;f„„2,"  6  Imperator  Probus  V. 

"ferianut    1  1 


Pomponiiis  Vidorinus. 


I  Imper.  M.  Carus. 
J  M.  A.  Cariniis,  iCsefar. 


Diocletittnus 
17.Scpt.af. 


?  Imper  Carinus. 


285 


l8é 


I .  Imperator  Numcriaiiuj. 


1  Imper.  Diodto^u^ 

2  Ariftobulus. 


men  word  gekroond  met  het 
martelaarfchap  op  den  8.  T)ec 

DefTelfs  na/aat  wasC^x^een 
Dalmatxcr  ,  en  van  de  miajT 


287 


288 


289 


290 


Maximus  Junius  PrifdlUanus.  ^[^^Z/t!''^  ^  •  S^^^' 
itegendePagUen.tt"^^^^^^^ 

,  van  hen  word  daarom  eerft 

  ^^^^  f^fy  alle  te  öaodurSs  g 

-  I  _   i  Vrankrijk  gedood.  ^ 


Imper.  Diocict.  IIL 


Imp.  Maximianus  Herculeus. 


M.  Aurelius  M^^^ 
i^ompomiisjanuarius. 

Anniiis  Bamis!  

Ragonius  Quinaianus. 
^"'Per.  Öï^etianus  iv" 

^'"jP^^-j^Maximianiis  Hercu 

A  --^ïnïi^iberian^ 
8  Cafliiis  Dl 


fehryven  aan  den  Stadhouder  van 
Afr^a  ,  om  de  Manicheen  te 
Itraffen,  hunne  boeken  te  ver- 
branden  hunne perfoonen  te^oo- 
^en  en  hunne  goederen  aan  te 


j    Jharaats,  Tröbus  en  t^tn^ 
\dromcus  worden  te  Tarfii^  in 
•  Cilicien  om  het  Cbriften  Geloof 
gedood. 


^      i>>it  ichijnt^l  de  cyecnlte   — 7—  

gloen  moeft  worden  te  huys  ^ebrai^t'  XZ'^Ï ^  ^T''^'^  van-het thd^T^ISH^ 
nchngen  in  Vrankrijk  uyteefSnd^M  ,  ^^"^  ''^'^  "^^^  Maximianus  tcj^en  de  wederf. 

dat  fy  van  hun  togt  uyt  h^en  mt^R^  "       "^^^^       ^^'^^^  Martelaariïhap  wo  d  'ety 
van  Romen,  in  het  Geloof  ve^rkt  ^fZ"'  1"'"'"'  -^V^/" 
i^^nnen  gepla..  .or^n  anders  ^^^^Hef- 


37^ 


T  Y  D  -  A  A  N  W  Y  S  I  N  G. 


Roomfche 
Keyfers. 


Diocletianus-^ 

9 


Burgermee flers. 


Kerkelijke  en  andere  faken. 


Afranius  Hannibalianus. 
M.  Aiirelius  Afclepiodorus. 


10 

1 1 


13 


14 


14 
15 


Imper.  Diocletianus  V. 


Imper.  Maximianus  III. 


Conftantius  Chloriis  ,  thans 
Caefar. 

Galerius  Maximianus  ^  ook 
Cxfar  III. 


Nummius  Tufciis. 
Annius  Corneliiis  Anulinus. 


diocletianus  neemt  den  naam 
van  Heer  aan,  wil  goddelijke 
ecrc  hebben ,  en  liet  fig  als  eei^ 
God  aanbidden. 


Imperat.  Diocletianus  VI. 


Conftantius  Csefar  11. 


Imper.  Maximianus  Hercu- 

leus  V. 
Galerius ,  Cacfar  11. 


Anicius  Fauftus. 
Severus  Gallus. 


Imper.  Diocletianus  VIL 
Imper.  Maximianus  Hercu- 
leus  VI. 


16 


16 


Conftantius   Chlorus  3  Cx- 
far  III. 


,D.  Galerius  Armentarius ,  Qx- 
far  III. 


Cajus  Biffchop  van  Romert 
word  gemartelifeerd ,  op 
21.  April. 

^iMarcellinus  ,  een  Romcyn, 
quam  iti  fijn  plaats  ,  die  in  dc 
Diocletiaanfche  vervolging  af- 
viel en  den  afgoden  offerde  , 
maar  daar  na  bekeerd  zijnde ,  nog 
als  Martelaar  ftierf. 


Zabdas  word  Biflchop  van 
Jerufalem. 


De  Chriftenen  wierden  üyt- 
gekipt ,  om  aan  de  badftoven 
van  Diocletianus  te  werken  j  de 
meefte  derfelven ,  het  werk  vol- 
trokken hebbende  ^  wierden  ter 
dood  overgegeven  j  hoewel  dc 
tiende  Vervolging  niet  alom 
doordrong  dan  driejaren  daar  na, 
in  *t  jaar  Qhrifli  CCCIII.  hec 
negentiende  van  de  regeeriug 
T^iocletiani. 


E   Y   N   D  E, 


bladwyser 

Der  voormamfte  faken  in  het  leven  van 
de  ^pojioüfche  bannen. 

A  - 


Schijnen  meer  als  een  ?c  2^n ' 
™  Onderfoekdaarovcr^  ^6 
[  'l^;:'"''  (Keyfer;,  Sic  HajJ- 

dcrfoekofhfian  crS'^  befchreven.  On- 
4.  Waaro  JnieLn;^";  gefchreven  heeft, 
,    heeft  opgehaaW    '"^  ^«o»- ^«/^W  daar  van 

'^^^^^^  oorfpro„,.^ 

toe  verkoren.    Sijn  bedrijf  en  dood,  273 

-^W..  (Keyferj  foon  van 

Wel  opgevoed  j  vi^as  den  Chrifté-npn  l 
gen^  wilde  C^.,^?,,  een  TÏmDel 
tö2.  Volgde  de  orders  der  fcïK     u""""^" ' 
fticren  van  het  Rijk  ^'■'^ 

aldaar.  Hoog"e"S    d  Jrï'"'"''' 

'■^otariflen  tot  dienft  van 
ft«  van  On^tw,      "  ««■  Leermee- 

^«.«^.feerberocid,waaron.V«4e' 
(Keyfer)  word  befchreven  ■  r-  '^9 
drag  cn  order  ontrent  de  ChSen''% 
i»5',i89,  wanneer  die  gegeeven  i.  .li' 
was  ongemeen  bygeloo^gf  180  L'.^^' 
gemecne  agtine  vnnr  p.ö-  "^^  on- 

hemvan&^.;°e;dTre'^^^ 

wierd  te  gemoet  gevoerd  , 

*^poBinarU  Cvader  en  foon  k«r  u 
geleerdheyt)  1 ,0!  VcZIh  'A"  '^"^ 

«en.  WorVgeèxcommSerTci 
«yt  op  den  naam  van  and^         ^"n  ^ 
londer  op  die  van  Dio^yftu.de  Vj^^  " 
'eden  van  dien,-  CHv  waseon"  '"^'^''''''» 
»«.  Die  waren  vol  Sere  en' ^ 
voorftellingen    Fen  ftLu     !  "  verwarde 
^(0,0  De'fe  Tem",' 

b-d,.,,J,„Orakeff;^^^^^^^^^^ 

^poUonia,  een  Martelares  te  Al^v.n^ 

"Jke  eerbied  aan  defelve  &"asiaiter- 
*^/3^*/.«  vcrkiefen  j^.,;^/;,  totccn  ApofleJ 


H.  Geeft '"en  f  ^"^"'^^  "^«^crj 

D  ak.  n   '   "  ^P'"''^"  vrymocdig.  Kiefen 

na  d?;^,'^^"  ^^^^  geheele  w'e r'e/d 

rur^exn  L-'kT"  hemelvaart  te  > 

uctft  aan  anderen  was  hen  eygen, 

^quila   cenHcydcn,  van  r,vyWmaa£rfcha1? 
word  een  Chriacn ;  aanicydinc  daS  nff  * 

hen  te  rcgt  gJftcM  'oor 

•^-««,HcydcnfchePnofler.,h„nbefch;?;l 
•-^««,  wat  in  hef  M  T«n 
kend  ,  "  ^'  Teftament  meeft  bete- 

over  een  Wet  dieiaa^gaand;  ^^"""'""K 
-^Htolycus.  eenHevH*.n-  ?  2j> 
ring  hy\ot  het  ChHfl'  i""'  welke  redenee- 
haald,  ^briftcndom  wierd  overgc- 

217,  218 


B. 


288  a8o  Wn^"'  ^'"^  '^^^^  bewoog, 
'w!' So!^H     van         ontboden  e.  f  ?  ' 

ven  hemTo^     ^1^''  ^'^"^^  ^^"'^"g-" 
no!j   r  J         S'Jn  begraveiiis,/W.  Wierd 

g^tSfvaï^^^^^^^^^^ 

^^i^rerde—  S^'Z^S-^gS*- 

de  Syriër  befchreven  van  lijn  levfifs? 
tijd   gelcerdheyt  en  fchrifren ,      izV  'L 
W..  genaamd  een  Apoftel ;  waarom  hy  A.! 

ffi  i^-^^^'  Sijn  geboorte-Plaats 
afkomt,  opvoeding  en  o^dcrwijfing  va' 
nevens  Fadus.  Hoe  tot  L 'r  • 
ften-geloof  bekeerd  w.erdr7i.  Was  een  va'r: 
de  ^cventige.  Vcrkogt  een  akkc  voóVde 
iVrmen.  Hoe  hy,  een  i.eviitzjmde  TLa 

lexq. 


BLADWYSER. 


Icm.  Word  tot  dc  H.bcbicning  buytcnlands 
gefondcn,  73*  Rcyfd  naar  Cyprcn  en  el- 
ders, cn  fijn  verrigting,  74,75-.  Wordvoer 
Jupiter  aangclicn,  cn  waarom,  75.  Rcyfd 
naar  Jcrufalcm,  cn  weder  naar  Antiochien 
over  het  verfchil  van  de  Mofaifche  Wetten. 
Veynfd  met  Petrut.  Wil  Marcusmcdc  nemen 
op  rcys ,  waar  over  tuffchen  hem  en  Paulut 
verbittering  ontftond,  76,77.  Sijn  verder 
bedrijf.  Komt  te  Romen,  en  wat  hy  daar 
deed,  77.  Sijne  verdere  reyfen;  mishande- 
ling te  Salamis,  en  fteeniging.  Sijnbegrave- 
nis.  Word  vervoerd  naar  Conftantinopelen , 
cn  't  gevolg  van  dien ,  78.  Poftuur  en  deug- 
den, 79.  Is  niet  de  fchrijver  van  den  brief 
aan  de  Hebreen.  Een  brief  op  fijnen  naam 
uytgegccvcn ;  die  getoetft ,  en deffelfs  inhoud 
voorgeiteld  word,  byfonder  van  fijn  weg  des 
ligts  cn  der  duyfternine,  80,81 

Baroniut,  op  wiens  order  en  waarom  gefchre- 
ven  heeft.  Las  tot  dien  eynde  30  jaren  lang 
dc  Kerkelijke  Hiftorien.  Sijne  Annales, 
Voorreden  p.  7.  Oordeel  daar  over.  Sijn  par- 
tydigheyt ,  Voorred,  p.  8 

'Berofut  ,  de  Chaldeeufche  Hiftorie-fchrijver , 
waar  uyt  fijn  ftofte  gehaald  heeft.  Voorred,  p.  2 

JBiJJcboppen  van  Romen,  wie  de  eernegewccd 
2ijn.  Dc  verwerring  der  Roomfche  Kerk 
daar  ontrent  word  opgehelderd ,  117,118, 
119.  In  wiens  plaats  %Amcexus  gekomen  zy, 
15'4-  Hadden  geen  regt  meer  over  anderen, 
als  anderen  over  haar ,  303 

£racbmannen,  wat  foort  van  menfchen.  Hunne 
nierkclijke  leven- wijs  en  gcvpelcns,  230 

C. 

iT^andace^  een  gcmcenc  naam  der  Koningin- 
nen  van  Moorenland ,  en  waarom,  65* 
Canonijke  boeken  des  Ouden  Teftaments  hoe 
van  lAelito  opgeteld.  Aaumerking  daar  on- 
trent, 223 
Carthago  befchreven.  Streefde  eertijds  naar  den 
rang  met  Romen ,  240 
Cataphryget  (Montaniften)  waarom  fo  genoemd, 

246 

Ce^*,  een  Epicureïfch  Wijsgeer,  befchrcven. 
Schrijft  tegen  deChriftenen,  cn  Or/genex  in 
acht  Boeken  tegen  hem,  272 

Centuriatoret  M agdeburgenfet  ,  wie  defclvc  gc- 
weeft  ^ijnj  waar  uyt  fy  geholpen  zijn.  Voor- 
red, p.  6.  Afdeeling  van  hunne  Boeken ,  cn 
order  der  faken  daar  ingehouden;  wat  daar 
van  te  oordeelen  zy ,  Voorred,  p.  7 

Cefareën  ,  hoe  eertijds  genoemd,  üorlprongk 
'  van  die  naam.  Befchrijving  deffelfs,  68,  69 
cn  x«gyT»rr#  onderfcheyden ,  73 

Ghrtjlenen  vervolgd  te  Jerufalem.  Dat  gaf  aan- 
leyding  tot  het  uytbreyden  der  Chriftelijke 
Religie,  7.  Waren  niet  alle  ongeleerd,  15-, 
16.  Waren  kloekmoedig  en  lijdfaam  onder 
de  fvraarfte  vervolgingen  .  19.  &c.  34,  i6f, 
Vcrdagt  als  verbodene  Itk*;/*!, 23,243^  hoe 
befchrcven  van  24, 2f.  Krijgen  door 

hun  gebed  overwinning  voor  t./4«re/«<»  tegen 
de  Duyti(:hc,  28.  Waren  feer  milddadig, 
39.  Hun  gewoonc  dood-ftraf  was  ad  Leoner, 

*  I45'i  *46'  Wilden  niet  fwecren  by  des  Key- 
fers  genius,  15-9,  160.  Gevergd  om  Chriftut 
te  laiiercn,  i6o.  Worden  befchuldigd  van 
ftheuringen,  [t  welk  van  Glemem  dc  uiU- 


Mndri^ner  Word  bcantwoord ,  2o8.  Droegen 
fig  ongemeen  medelijdend  in  de  fware  peft 
te  Alexandricn ;  't  welk  de  Heydcnen  niet 
deeden,  338 
ChriJklyKe  Religie  vcrfpreyd  in  alk  Ge  wellen 
der  wereld ,  7 ,  8  j  tot  alle  foort  van  men- 
fchen ,  en  onder  alle  Natiën ,  9, 10.  Ook 
in  Engeland,  en  wanneer,  10.  DeuytwcBl 
king  dcficlfs,  byfonder  ontrent  denDuyvel, 
getoond  door  verfcheyden  getuygcnillen,  10, 
1 1, 12.  Vijf  redenen  van  deffelfs  fpoedigen 
voortgang,  12—19,  &c.  Deffelfs flegt 
onthaal  en  tegenftand  by  en  van  de  Heydc- 
nen en  Joden,  37,38.  Bragt  de  Roomfche 
Regeering  veeJ  voordeel  toe ,  2ZZ 
Chriften  Kerk  der  Drie  ecuwen  gedeeld  in  drie 
tijd-pcrkcn;  het  ecrfte,p.  2  ■  ■  ■    6j  het  twee- 
de, p.6— Si  het  derde,  p.  8,  &c. 
Cbriftui  quam  ter  gepafter  tijd  in  de  wereld, 
*>3-  Vlugt  naar  Egypten.  Bedrijf  in  fijn 
jonghcyt  -  ^^ord  bevefiigd  uyt  dci)  hemd.' 
i^oe  fijn  Icer-ampt  uytvocrde  ,  3.  Kieft 
twaalf  Apoflclcn,  cn  iv^ventig  Difcipelen; 
fyn  aanhang  en  verder  lev^Q.  Onderfoek 
van  *ySgbarus  brief  aan  hem ,  4  steld  de  Sa- 
cramenten in.  Syn  lijden  en  dood ,  opilan* 
dingen  hemelvaart,  ƒ,  38.  Syn  ouderdom 
van  henaus  tot  vyftig  jaren  uytgeftrekt,  213 
Cbronijk-fchrijvcr  van  tyihxandrien  is  meenig- 
maal  het  fpoor  byftcr,  cn  vermengd  veel- 
tyds  pcrfoncn  cn  tydcn ,  307 
Clemens  de  t^Uxandyiniir f  fyn  geboorte-plaats; 
/ly  doorrcyld  alle  landen,  om  fyn  wetenfchap 
■voort  teietten,  ook  die  van  de  Chriften- 
lecr ,  233.   Syn  onderwijs  uyt  fyne  eygene 
fchriftcn  opgehaald.  Had  veele  Meellers  en 
waarom.  Onder  ^icwz^Panthenus,  I^etwat 
^oqn  van  Wijsgcerte  hy  het  hield  ,  234, 
?3f.   Word  Catechirt  te  Alexandricn.  Be- 
diend fig  van  fyn  Wijsgcerte,  236.  Word 
Ouderling.  Wanneer  fyne  Stromafa  Ichreef. 
By  wat  gelegentheyt,  en  pp  welke  gronden 
hy  van  de  geoorlofdheyt  om  te  vlugten  in 
tyd  van  Vervolging  gcfchrcven  heeft.  Hy 
vlugt  voor  de  Vervolging  van -Smr»/.  Reyfd 
naar  jerufalem  ,•  fyn  werkiaamheyt  aldaar; 
tyijlkxaudert  getuygcnis  van  hem,  236,  237. 
Syri  dood  en  dc  tyd  van  die.    Der  Ouden 
lofredenen  van  hem,  237.  Godloofe  enlai; 
terlijke  ftellingen  door  Ketters  jn  fyne 
potypofts  ingclalt.   Inhoud  en  oogmerk  fyncr 
Boeken.  Reden  van  de  benaming  fyner^Siro- 
tnata^  238.  Syn  llyl.  Onvoorfigtige  ikllin- 
gcn  in  hem  cn  Jync  lijd-gcnoten  verichoond, 
cn  waarom,  '  23^ 

CJemms,  Billchop  van  Romen,  en  Paulus  mede- 
arbeyder;  fyn  geboorte-plaats  en  Ouders,  1 1 
Onderfoek  of  hy  van  Kcyfcrlijkcmaagfchap 
was.  Syn  opvoeding  en  aatilcyding  tot  be- 
keering, 1 16, 1 17.  Wurd  Billchop  van  Ro- 
men. I  ijd-  rekening  daar  ontrent ,  1 1 7, 1 1 8, 
119.  Omllandigheden  van  fyn  beroeping; 
fyn  verrigting  is  weynig  van  bekend,  119. 
Wanneer  en  waarom  fyn  brief  aan  die  va» 
Corinthcn  fchrecf,  120,  i2j.  Syn  verbanning 
tot  de  berg-werken,  i2i  ;  wat  hy  alö^ar 
verrigtte.  Syn  mishandeling  en  dood,  »^^» 
gewaande  wonder-werken  na  (yn  dood,  en 
wanneer  die  is  voorgevallen,  i2|*  brief 
aan  die  van  Corinthcn;  hy  to^od  daarin 
geen  opper-gefag,  iZl,iZ^  Gilling, d^t hy. 

fchrijï 


R   L   A   D  W 


Ichnjver  of  overfettcr  van  den  brief  aan  de 

dcnZ?J''''fn^^'  twee- 
den brief  aan  de  Corinthicrs,  125-.  Oordeel 
]?lf  C.«/?,r«„f,«,  cn  byfonder- 

Recognitiën,  izf.iió.  Derfelver  reet- 
linnighcyt.  Gewaande  brief  aan  T^w^,,  Ay 
Co^n^odur  iKcyCcr):  had  niet  roeiCeerdig^ 
alle  ondeugden  der  voorigc  Keyfcrs  hadden 
in  hem  plaats.  Hy  vervolgde  egter  dcChri- 
itenen  niet  heftig, 

een  Cynifch  Wijsgeer ,  wordbefch^e? 
}^!:.nli::r:^  :^:^'  onderhandeling  tul 
C...(randia)wU7a;'beroend'/V.^H'a? 
«celen,  94.   Daar  is  een  kerk  ter  eere  van 

"iteefï'n''^  leugenagtige,  &c.  b? 
Sogd  Sv  w  "^'"'^'y^  ^'^^^^n  word 
enSeytte"W^-fodon.ie, 

""Cos'tn'T"'  Aldaar  was  t^P^af 

5i..?j  "  Jempcl  van  r.n»,,  daar  fy  ge- 
diend wierd,  die  door  't  gebed  van  B^nabar 
verviel,  74.  Dc  Stadhouder  aldaar  word  be- 
keerd ,  ^ 
CyprianuT.  waar  geboren:  onderfcheyden  van 
een  ander  aanfienlijk  Man,  wiens  leven  en 
martelaarfchap  word  opgehaald,  zgTs,^ 
ÏS^annt"^'  Kcleerdheyt'^en  koltdi/kkver 
cLlT     ^"Z^^""  toedoen  hy  een 

vanS'^'"'^'  Waarom  hydennaam 
^.iM?  ?  ?^^""^^"''^'  Syn  gedrag  en 
nnlddadigheyt ;  word  Ouderling ,  ?n  dafr  na 
Biflchop  van  Carthago  ,  hoewel  c^n^eLl. 
wanneer  dat  was ,  297  208  wLh  !  k  ' 

fchrijft  van  de  fterflijkheyt.  De  oorfaakv.I 
Pfrt  .^o^d  den  cliftLen  teïgel;^^^ 
t  welk  hy  deftig  beantwoord,  302  Hslt 

over  tuflchen  hem  en  5/./«.»./te  R^„e„ 
hy  word  verfogt  tot  afval ,  30,  Word  „n^ 
weygcr.ng  gebannen  naar  Cu^uLs.  S  ^„^ 

neer  ?o7    w'>^^^^        3o6,  wan. 

g^^d^h^y^;.  ^ê^^^ 

309.  Was  een  groot  lief-hebbéf  van  r,  °i 
W  fchriften   dog  foog'er  geenqSa2  uy 
309.  Synefchriften,-  aanmerkiniierover  dé 
onegte;  het  voorgeven  van  fyne  gefi  'ten 
kerken  tot  fyn  gedagtenis  gebouwd^,  en  by^ 
fonderheden  daar  ontrent ,  o  / 

Cjirmèrf,  *A&'  ¥1:9.  wie  die'  waren ,  44 


Y   S   E  R. 


D'^Sl' 5*"  T'^r^  over  de  Boeken  van 
^r^opMgiter  ,  no. ,  en  over 
het^uytgeven  van  Boeken  op  een™ 

Da^nnaUo  ad  meuü, ,  wat  ftraf,  en  wreede  uvt- 
voenng  delfelfs;  bylonder  a'an  r/i. 
-^f ^  ^^^'^'^^ ,  aan  wie  geoeftbnd ,  14^ 

do^hirV^'f  1;^?'*^'^"'  Plaats'buyten  An- 
tiochien.  Vuyl.gbedcn  aldaar  gepleegd,  290. 
Daar  was  een  Tempel  van  tilotio(Daph- 
hidd  ' ^"^^^""^dgaf;  welk  op. 
Hitld,  reden  van  dien, 

vyand  tegen  de  Chriilcncn  (  had  lig  tot  het 
Keyferdom  ingedrongen,  aSó) :  doSrnieuw 
geiogte  wreedheden  uytgevoerdj  door  wie  • 
lTll"^\T.r^'  ^'•''^"^  Plaatfen,* 

gen, 


i88,  289.  Laat  iS»iy^  onthoofden 

wasT'-f  ''^  word  be!eh?évcn.^blVr^'e1i 
ran4diI;'t=4?,!-^-^=Vcrvo,gi„g:''S 
derfclveSS',  uyivoering 
^gende  v^o^fgïLTad"  ™'- 

hL  «        Aanlcyding  tot  li  n  bekeerin? 
trt   T"  '°'  Ondcrfoék 
zv  Wo^H'r™'  ^",™='rP'A=ndhcy  gcweeft 
«n  A?J  S""'"'*'  <="  '■^d"handBiflthop 

vonniao„-J,^,9-X:^^^^^^^ 

i  Wil  e^if  "rr^rr"'/'"'''"?^» 

hQr,j„7j  '  332-  Komt  weder  te  huvs  - 
IZtl  ""l'  H^-fgf^llene  niet  te 

1)  et  S  rt^  g^.^'-^g  ontrent  het  herdoopen;  waJ 
merkelijk  geval  daar  ontrent,  324.  Hv  fpreekt 
vrymoed.g  met  denStadhoJder^^/. 

inoedigheyt  der  Alexandriers  in  hun  I/J- 
m^r^^^**  vl^  ''''"^  t^gen  ^^^.■///«x,  dog 
met  gevaarlijke  uytdrukkingen,  waar  over 
ny  gelaakt ,  en  van  andere  vcrfchoond  wierd 
339.  Hy  verdedigde  hemfclvcn,  ibij.  Hv 
ivrn'  aanhangers  van  Novatur] 

uytflag  daar  over.  Hy  fchrijft  daar  over.  Sijn 
inisnag  ontrent  dtOp.nbanng  van  Johsnncs.Jo. 
Schnjtt  over  de  faak  van  j4«2/<„e««/ aan  die 
Siftc"^"'^"''"'  S^'^'^Stenis  cn 

DionyftHs  de  ^reopagiur ,  geboren  te  Athcneli^ 
was  van  fraaijen  afkomft,  wierd  wel  od- 
gevoed  101.  Nam  ongemeen  toe  in  alle 
wetenfchappen  :  voltrekt  fijne  liudiën  inE- 
gypten,  102.  Wat  hy  fcyde  van  de  Eclyp, 
fts  ten  tijde  van  CIn-.fiut  dood,  103.  Word 
Kaadsheer  m  den  Af  eopagus,  iW.  daar 
/«/gehoord  word,  104.  Word  door  defldft 
redcnecring  bekeerd.   Byfonderhcdea  daar 


B   L  A  D  W 

ontrent  niet  geloofwcerdig,  loj-.  Soude 
onder wefcn  ïijn  door  ccn  gewaande  Hiero' 
theus  ^  ibid.  Wierd  Biflchop  te  Athencn, 
172.  Ongegronde  vertellingen  vanfynerey- 
fen  T  martelifatie  ,  e.  f.  v.  1 06.  Waar  uyt 
fulks  gefprooten  ,  en  hoe  dat  voortgefct 
is,  107,  108.  Wanneer  hy  gemartclUècrd 
is,  108.  Fabel  van  fijn  herffen- pan.  Syn 
gedaante»  De  Grieken  roemen  hem  onge 
meen.  Boeken  op  fynen  naam  feer  duylter 
(waar  uyt  die  bevattingen  ontleend  zijn), 
waren  niet  van  hem ,  maar  van  ^poliinarü 
gelchreven,  iio 
Domitiantu  matigd  fig  den  naam  van  God  en 
Heer  aan,  21,22,  Was  ongemeen  wreed. 
T^rvolgd  de  Ghriflencn  $  wie  onder  hcmge- 
martelileerd  zijn,  ^i,  23 


Y  S  E  R. 


G. 


Duyvelen  wierden  door  de  Chriftenen  uytge- 
dreven  in  den  naam  van  cr*r/^«i-,  13,14 

E. 

Ti g^fif/fvt t  of  UegefippuSy  wie  die  was;  wan- 
neer  hy  geleefd ,  en  wat  hy  befchreven 
hcbbc,  P'ooneJtp»^.  Sijnefchriften  zijn  ver- 
loeren, p.  4 

Ekujlnifcbe  gchcy  men  y  waar  in  dte  beftonden; 
door  hoe  veclc  trappen  ymand  tot  defelvc 
wierd  toegelaten ;  die  alle  opgeteld  worden, 

Eleuteritu,  Biflchop  van  Romen,  was  een  Mon- 
tüujit;  en  dtcnvolgende  in  het  Geloovcniet 
onfeylbaar ,  20$' 

£.ttgeland^  wanneer  tot  het  Chriftendom  be- 
keerd IS,  10 

Egypten^dc  ftapel  van  geleerdheyt,  wierd  van 
ajle,  die  geleerdheyt  fogten ,  befogt,  102, 
172,  227.'  Was  dc  koorn-fchuur  van  het 
Rijk,  337 

Ephefiert  waren  dertel  cn  onmatig.  Hoe  hun 
Feeft  K«3tw<»»  noemden,  88 

Efier  (het  Boek)  hoe  van  verfcheydene  geagt , 
cn  waarom,  223 

"€7w/6<*i  by  de  Romeynen  verboden,  23.  By- 
fonder  van  Trajanu/ ,  en  waarom  »  1 20, 1 2 1 . 
Ook  van  Severus  en  andere ,  243 

Ethiopieu.  Sie  Moorenland. 

Eufebius  heeft  alle  oude  Boeken  niet  genoeg 
doorfnufFeld ,  103 

MufeitMy  wie,  wanneer,  en  tot  hoe  verrede 
Kerkelijke  Hiftorien  befchreven  heeft,  Fbor- 
red.  p.  St  ^  O'       derfelve ,  p.  6 


TlirmiliMu/  een  Edelman,  314.  Was  Biflchop 
van  Ceftreën  in  Cappadocien$  een  by- 
ibnder  vriend  van  Origenet ;  en  een  feer  ge- 
agt Man,  267,268.  Hy  fchreef  feer  vinnig 
tegen  Stephanus ,  Biflchop  van  Romen,  303 

tortmatuf  wierd  van  Prtvatut  tot  Biflchop  op- 
geworpen van  Carthago ,  dog  had  geen  in- 

^gang»  301 

truMntariij  wat  foort  van  Gercgts-dienaars, 

331 

irumetttiut  komt  in  Indien ;  word  aldaar  be- 
vorderd. Onderwijft  de  indianen  in  het  Chri- 
ftcn-geloof.  Komt  tc  Alexandrien  ,231. 
Word  van  *Athanaftut  tot  BiflTchop  aange- 
ftcid,  en  weder  naar  Indien gefonden;  4jne 
tootfpocdige  bediening  aldaar,  232 


rialUenut  de  Kcyfer  was  den  Chriftenen  gc- 
^  negen,  en  waarom,  336.  Plakaatdaar 
van,  337.  Laat  Alexandrien  belegeren, 
*t  welk  hem  overgegeeven  wordj  t^mili»- 
ms  had  fig  aldaar  tot  Kcyfer  opgeworpen , 
die  gevangen,  en  cyndclijk  geworgd  .word, 
337 

GamaJiël ,  van  veele  gehouden  voor  een  be- 
keerd Chriflenj  hy  liet  Stephattus  begraven, 
53.  Soude  aan  Z.«c/>i««/ verfcheencn  zijn , 
om  fijn  ligchaam  op  te  graven,  ^4 
Gazit  befchreven,  64 
Geleerde  Mannen,  waarom  van  God  tot  voor- 
ftand  des  Euangeliums  gebruykl,  14.  Veelc 
derfclvcn  worden  genoemd,  15",  16 

Gejlagt-nkeningen  der  Goden ;  oorfprongk  der- 
felvcn  van  de  Hcydcnen ,  cn  gevolgd  van 
Joden,  Valentinianen  en  anderen,  96 
Gnoftici  maakten  een  onverftaanlijk  vertoogvan 
den  t'famenhang  aliet  dingen,  96.  in  navol- 
ging van  Hefiodtit  9  f  poft*,  97.  Hadden  een 
beeftclijke  en  ongebondenc  levcns-wijs,  207 
Goden  wierden  van  de  Romeynen  niet  aange- 
nomen ,  ten  ware  dc  Raad  daar  in  had  be- 
willigd ,  s,  6 
Godvfugtige  opvoeding  geeft  veel  voordeel,  83  - 
Godvrugtigheyt  der  cerfte  Chriftenen,  was  een 
kragtig  middel  tot  voortplanting  des  Euan- 
geliums,                                 18,  19 
Gregorius  Thaumaturgut  ,  fijn  geboorte- plaats, 
af-komft,  magen  cn  opvoeding,  by  het  le- 
ven van  fyn  vader,  cn  daarna.  Studeerde 
te  Alexandrien ;  wierd  daar ,  om  fyn  inge- 
togen leven ,  belaagd.  Een  merkelijk  ftaalt- 
jen  daar  van,  welk  God oogfchijnlijk  werk- 
f«>  3i3>3i4-  Hy  komt  teBerytus,  daarhy 
in  dc  Rcgten  ftudecrd.   Hy  reyfd  naar  Ce- 
üreën,  daar  hem  Origene/  onderwijft,  314,' 
(Hy  foude  ook  Theodorus  genaamd  zijn.) 
Waar  in  hy  onderwefen  wierd.  Syn  vertrek 
van  daar  naar  een  gedane  Oratie.  Blijk  van 
't  geen  hem  geleerd  was  uyt  ccn  brief  van 
Origeue$,  3 1 J",  3 1 6,  Hy  wil  de  verwagting  van 
hem  niet  voldoen  ,  cn  wijkt  naar  dc  wocftijn. 
Wierd  tot  Biflchop  ver fogt,  't  welk  hy  ont- 
week ;  egter  wierd  hy  daar  toe  voorgefteld, 
en  nam  het  cyndclijk  aan,  316,   Vond  by 
fyn  komfte  maar  fevcntien  Chriftenen  tc 
Neo-Cefarcën.  Ontfangt  ccn  Geloofs-belij- 
denis  uyt  den  hemel.  Deed  wonderen ;  eea 
ongemeen  ftaaltjen  daar  van ,  daar  een  Hey- 
denfch  Pricfter  door  foude  bekeerd  zijn,  3 17, 
318.  Hy  word  ingehaald  tc  Nco-Ccfarcën, 
3 1 8.  en  predikt  met  goeden  fpoed.  Hy  bouwd 
een  kerk;  byfonderheden  daar  van,  319.  Hy 
weerd  de  peft,  320.  Kreeg  door  fync  won- 
derdaden een  groote  agting  ;  blijk  daar  van 
ontrent  burgerlijke  verfchillen   een  ftaaltjen 
daar  van  ,  ibid.   Een  ander  met  verfcheyde 
byvoegfels,  en  van  twee  Joden,  die  hem 
wilden  bedriegen,  321.  Geloofwccrdighcyt 
van  dat  alles  beweien,  321,322.  Hy  wierd 
daarom  Tbaumaturgu/ y  en  een  tweede  Mef'* 
genoemd,  322.  Prijfd  fyn  volk  het  vlugten 
aan,  cn  vlugt  felfs;  word  gefogt,  endoor 
ccn  wonderdaad  niet  gevonden  ,  3*3*  Hy 
komt  weder  t'huys.  Stcld  Mariql*^"- dagen 
aan,  en  waarom,  324.  Schri/ft  Ajnen  Ca- 
nonicalen 


^       A  D   W  Y 


Y'tl-  "^^^  Ouden  onvoorliKtiue  nvï 
drukkingen  moeten  worden  opfZ^'^] 

gebed  des  Kevfers  ,  '^^oor fyn 

ïcrloft  hebben,  "7^  de  hel 


SER. 


martelifeerd,  nt    Hv  '^^'^ 
cn  ftriidieen  inSVft  ^  vreemden 

Hebreen  kotnen  voor  Jn  *       «  i8i 
Grieken,  '°  tegcnftellbg  van  de 

H-^'/ew,/,».  sie  40 

en  nalaat.   Hy  wi?rd  Bi^r^'^^'''"^P^g^noot, 

B^rrf«»/.«vandegedoop  ;d^.^.Ir  ^^^^ 
van  Cyprianns  gidgeT  urd  1 
««^  verworpen ;  oSlv   "  ^'^Z'*''- 

houden ,       ^         ^0°^  geen  Doop  ge- 
^ermogenu  Vreemde  gevoelens 

Hy  dood  daatÓm  ccn^'"'^''''''"''"-"'''''^- 
B.:f  ■'"^t'  fin-%e*"daa°"ovT  """'''"^"^ 

nis  van  de  krapr^^  ^^^^^  8"«yge- 

I^uyvelen'  i  f  z  "1^^^'""'^  ^cn 'de 
om  de  Chriftenenh.  ^cen  redenen, 

wijten  ,  OBwetendheyt  te  ver- 

van  dcDrieEerft<»A«.         ^  '7 

Kerkelijke  a^Tnde/e Iker'" '  ^°  5"^^^"^ 
tafereel ,  vertoond  in  een 

^^tii  Origtnian»  geprefen »  ^47,  &c 

voortekenen  van  dien  Sevcn 
«38.  Ofh,  dat  kmd  was, •«weJkaV^Tn 


Hv  S"r^?V'39.  SijneLeermee- 
opgeM^eïd  '  •3^^;:'-™«^--n.re„c 
^rag  in  fijn  bed,™,  g    ,40  "  Om  '  B' 

van  fyn  vervoering  ntVoln^™,'^  ^e'S 
J^3;/"cr  welke  plaatfen  hyderwaardsee- 

n„j  f-  ,  '^'"ccf,  en  van  wat  ftoffe  143 

vc  dt'rcys  r"  "I"  ""^^'^^  ^ 
nen  te  Ror^  i'''       ^ordvande  Chritte- 

j-e|s^;eTr-i^-?,^i-r 

.4«.  Si;n  fprcÏÏe'-  ""p'. 

Makelaar  V^i?'y;„'J^;|f  op.  -  al.len 
knibbeld,  düa  ocDrr^.n      1"  ^'■''>'- 
,  Jüd  van^i^rinSaiS  '4^" 

'tn-^-e^t^rdt^eXi"  ^^^^^ 
dikc.  (Welk'  Indi"„  dat  waO  kS'S''"- 

daar  i„  pUats  vfn^Lf' ~ 
^S:'':tir"'-»"=deApofle,e„^/el 
'  "P'-'^J^^ngepaft  bydeondeSehrif- 

^tkirz"e'„r"tr^  ^™ 

onder  henvry/eS^tTe  '^^^^ 
Sm"  Hr^'H'  Libertijnen  ïe" 

Had^ei,  f """'^""''^  offcrhandfn. 
Sv  t,?»  "  iyagogc  te  Jerulalem,43,44 
7  ongemeen  voor  hun  Ten  cel  tt 

den  Mofaifcben  Godsdicnft  ^iS  Kfi;, 
geen  .nagt  om  iemand  tdl'vf, of v/nt" 

^«srKd'';°^-'^°-  «"-W 

word  eeroemH  c-  '3i«c. 

Plaats. 

overhunVervolg,ng,ende  kettery  van  ^Ao^ra 

««V04,zo5'.WordmarRoxi.engcfon2^^^^^^ 
gerecommandeerd,  20 <  206  Sim  v,,!  » 
de  Montaniften  iv^ii^^n  1 X  2I? 
Word  B,irchop  te  Lyons  in  plaatV  van  ?t 
ZX'  "y'«""d  fig  yverirte/en 

»Ve^^sf;e^4^ia 

onder  g.pij4,,  géle^°^;„Wo^ 

ven,  waar  en  wanneer,  210    ^m^I 7^ 


BLADWYSER. 


tc  fuyvcr.  Sijn  byfondcre  gcdagtcnvan  Chri- 
fittf  ouderdom.  Hy  waarlchouwd  tegen  het 
vervalfchen  fijner  Boeken.  In  lijnen  tijd  was 
het  doen  van  kragten  cn  wonderen  gemeen, 
212.  Sijnc  fchriften,  213 
Julianut  wzzgd  y^pollo  Daphneus  raad.  Laat 
Babylas  uyt  fijn  graf  verplaat fen ,  waarom » 
291.  Gaf  egter  order  tot  het  vervolgen  der 
Chriftenen  te  Antiochien,  293 
Jufiinut,  fijn  levens-tijd,  geboorte-plaats,  af- 
komft  en  opvoeding  in  allcrley  wetcnfchap. 
Studeerde  te  Alexandrien  ;  fag  daar  de  ka- 
mertjens  van  de  feventig  Overftttcrs ,  179. 
Een  Platonift.  Aanleyding  en  beweegreden 
van  fijn  bekeering  tot  de  Chriftelijke  waar- 
heyt,  180,  181.  Wanneer  dat  gefchiedde. 
Hy  gaf  den  Grieken  reden  van  fijn  veran- 
dering, 182,  183.  Hy  behield  fijn  Philofo- 
phifch  kleed j  fchrijft  tegen  Mardon^  184.; 
cn  fijn  eerfte  verantwoording  voor  dc Chri- 
ftenen; aan  wien  ,  185".  Syne  reyfen  ,  en 
redeneering  met  den  Jood  Tryphon ,  die  be- 
fchreven  word  j  uytflag  daar  van  ,  1 86. 
Raakt  te  Romen  in  gefprek  met  Crefcens, 
187  ,  i88.  Schrijft  fyne  tweede  verant- 
woording; aan  wie.  Gelcgentheyt  daar  toe, 
188,  189.  Hem  worden  by  den  Keyfcr, 
4oot  Crefcent  ^  lagen  gelegd,  189.  Hyword 
voor  de  Regtbank  geftcld  van  Rufticus^  die 
befchrcven  word.  Woord-wiffeling  tuflchen 
.  hen  bcyden  ,  190,  Syn  vonnis,  191.  Hy 
word  gegeelFeld,  en  onthoofd.  Syn  bcgra- 
vcnis;  wanneer,  cn  hoe  oud  hy  was,  192. 
Hy  word  bcfchreven  van  fyne  deugden  en 
verfi:and,  ibid.  Hy  was  in  de  Hebrecuwfche 
taal-kunde  onbedreven  ;  vworbecldcn  daar 
van,  193.  Reden  daar  van.  Oogmerkfyner 
fchriften.  Andere  op  fyncn  naam  uytgegec- 
yen,  194.  Syn  brief  aan  Diognetus  ;  dcllclfs 
inhoud  i  word  beweerd  van  hem  gelchre- 
vcn  te  zijn,  195-.  Gevoelens,  die  niet  te 
rcgtfinnig  waren,  by  hem  gevonden:  I.van 
den  ftaat  der  Heydenen,  en  het  leven 

't  welk  word  uytgcbreyd,  en  getoond 
met  het  gevoelen  van  andere  Oude  over- 
een te  komen,  196,  197;  en  hoe  het  y«- 
fiimt  verftond,  ibid.  II.  Van  het  duyfend- 
jarig  Rijk;  dat  hadhy  met  anderen  gemeen, 
1.97»  198-  III.  Van  den  fiaat  der  fielen  na 
dit  leven ;  wat  anderen  daar  van  geloofd  heb- 
ben, 198.  IV.  Van  de  vermenging  der  En- 
gelen met  menfchen;  oorfprongk  van  dat 
gevoelen  ,  en  hoe  veeJe  Oude  daar  van  ge- 
fproken  hebben  ,199.  V.  Van  de  kragt 
der  menfchelijke  wil;  wat dc  Oude  gevoeld 
hebben,  199,200.  Sijne  fchriften,  201 


V^merltttg  nn  dc  Koningme  van  Candace. 

Sie  Moorman. 

K«w)J>€«,  een  godloos  Feeft  te  Ephefen;hoe 
gevierd  8S 
^•■mnmfffcks ,  vïat  footi  \vs\  ftra£ ,    1  za,  1 13 
4>r^  van  Romen  is  vcelüns  fchuldig  aan  het 
vervalfchen  van  de  fchriften  der  Ouden,  12/ 
Kerkgefangen  by  beurten,  wanneet  ingevoetd,i4i 
J[Mers  hebbcu  veeltijds  de  fchriften  der  Oud- 
vadmNetva\td\t,  2.^0 
^^>*xfeftaarf  ^  derfelvec  oorfprongk  en  eerüe  {lig- 


lioningin  van  Scheba,haar  Naam  cn  foonj  on- 
derwefen  van  S»lomo  inden  Joodfchengods- 
dienft,  68 

K^flTj^w»,  waar  van  gebruykr,  95- 

L. 

y  aBantiut  bequamer  om  partyen  tegen  te  fpre* 
ken,  als  om  de  Chrirtclijke  Religie  tc 
verdedigen,  16.  Redeneerd  deftig  van  der 
Chriftenen  lijdfaamhcyt ,  en  delTcUs  kragt  tot 
overtuyging  dCr  Heydenen,  3f,  36 

Lapft  ( Gevallene  )  waren  Libdatici  en  Sacrifi- 
cati  i  hoe  de  een  en  dc  ander  gecenfureerd 
wierd,  300 

Leonides^  vader  van  Origenes  ,  hoe  hy  fyn  foon 
tot  de  Schriftuur  aanvoerde.  Hoe  fig  over 
dcITelfs  leerfaamheyt  gedroeg,  25-5-.  Wierd 
onder  Severus  gevangen  cn  onthoofd ,  25*7 

Libertyneni  gifiTingen,  wie  defelve  waren; wat 
daar  van  vvaatfchijtilijkft  is ,  43, 44 

hoe  van  en  anderen  verftaan, 

Lydfaamheyt  der  eerfte  Chriftenen  onder  ^  de 
Vervolgingen,  14  &c.  gaf  groote  bewijfen 
voor  dc  Chnftelijkc  Religie,  en  fcttedefel- 
ve  ongemeen  voort,  volgens  getuygenis van 
Tertulltamt ,        cn  LaBantiur ,         35",  36. 

Lyonf,  waar  gelegen;  by  wat  gelcgcnheytfeer 
veel  Martelaars  omquamcn  door  eenwree- 
de  Vervolging,  wanneer  ,  204,  206,  21». 
Waren  te  voren  wocft  en  wild,  211 

M. 

^ufagnejia,  een  ftad  in  Jonien  ;  daar  wierd 
QuaJrattix gedood  en  begraven.Daarftierf 
Theintjioclc/ ,  j^y 
Mamma ,  moeder  van  den  Keyfer  ^Itxander  Se- 
1'eru/,  onb]cd  O rigenet ,  en  word  van  hem  on- 
derwefen, 

Mamtho  de  ondfte  Hiftorie-fchrijvcr  der  Egyp- 
tenaars,  Voorred,  ^.i.  Waar  uyt  fyn  ftofheb- 
'  ibid. 

Marcioit,  bcfchreven  van  fyn  bedrijf,  eofchan- 
delijke  gevoelens ,  1 84,  2 1 8 

Martelaars;  Vier-dagen  tot  hunner  gedagtenis 
waar  uyt  gcfprotcn,  163.  Hun  oordeel  iii 
gewigtigc  faken  wierd  vcclgeagt,  20  f.  Wier- 
den wmtijds  wonderlijk  geüerkt;  voorbeeld 
daar  van  in  cenen  Theodorus^  293.  Gaven 
vreede-brieven  of  attettatien,  207 

Matthhs  gekoren  in  plaats  van  "^udcts ,  g 

Muximinut  de  Keyfer ;  fijn  eerfte  ilordige  Je- 
lens-wijs,  29.  Syne  ovetgroote  wrcedheyt 
tegen  andere,  byfonder  dc  Chriiïcnen.  Dc 
Sevende  Vervolging  door  hem  word  bcfchre- 
ven, en  uyt  wat  hoofde,  30 

JAeUto  ,  fyn  geboorte-plaats  en  ^cleerdhevr 
word  Hiïïchop  te  Sardis  :  wanneer,  220. 
Had  de  gave  der  prophctyen,  221,  Schrüh 
fyn  verantwoording  voor  dc  Chriftenen: 
wat  hy  daar  in  merkelijk  den  Keyfcr  te  ce- 
moet  voerde,  iy6,  221,  212.  Schrijft  over 
AefPa^chaafverfchil,  222.  En  aan  fyn  broe- 
der Onefmut  over  het  Regifter  van  de  CaflO' 
nijke  Boeken  des  O.  Tettamctits,  222,  »i3- 
Aanmerkingen  daar  uyt  over  eenigc  Boe 
ken  ,  ibid.  Syne  Boeken  fyn  a\k  ve'^ooTcn, 
Onrcgtrïnnigheyt  hem  tc  onregf  nagegeven 
mceft  uyt  iwec  tyteïs  fyaer  verlorene  Boe- 
ken, 


B  L  A  D  W 


gers  waarom  Cataj.bryg,a„L  '^^^^^^^ 

gevoelens,  aan'ha^'g  en  STyfAfl; 
Moormiand^  daar  de  Kamerling  >^/7 

Moorman,  Itit  , 

^^r.  lyn  Naam  eTbe'dSg  Völf  ?' 
den-genoot.  Hy  revfd  rnlA'  r  ,  J^* 
verre  die  reys  was   L  Tx/"."^'^''"-  ^ioe 

en  gedooptfw^rr  dattr^^l^"^^^^^'^"'^" 
predikt  cL^  tr  g^^*^^"^ddc,  /S/-  Hy 
prcaiKt  Voorgeven  van  fyne  rcy- 

len    en  martelaarfchap'^ in  Cey ion ,  68 
Hiftoric-fchrijver,  Foor 


V  s  E  r: 


N. 

Ts^eapoJü,  een  ftad  inSamarien   hr..      •• , 
en  in  latere  tijden  genoemd    '  ''"'J^'' 
van  ^  ^"^y^*  bevat  onder  dat 

W-C.>.,«,  waarom  een  ftoel  des  Satan's^, 
^fo,    eenBiOchopinEgypten   »,  316,317 

;  fchreef  daar  ov?S  1^  Ji?'  " 
^.^V^hcff  -^  .üytwcrkte  ,      ^"^^  '  '  ^^ik 
Xd^T/r^^^^^^^^^  ontrent  v^lr^ 

volging  is'  ie  eeïfte  ge^^^^^^^  Ver- 
ve  uytvoerde,  en  aan        R..  °'  ^^^^ï" 
«-nn^ethetverbranrnvtCt^^/^^ 
^-^^'^,een  naam  van  verfcheyden  fteden' 

tydcn  gemeen;  door  wie?  h.^'''" 
veerdigheyt  en  gebruylT  Van  f  r'"" 
ren  ook  de  Ovlrfchrrverr 
WflMïft/,  Ouderling  te  cZL      .  ^^3,  264 
^en  en  aanhang, ^;8n^^rfevL'^•'"^P'°^^ 
««'i.die  befchrf;enworJ^^eSch^r''r 
Wom  veroordeeld  en 

■29^^,  300 

O. 

totwat  eyndc ,  *        ^''f '"t^nen, 

ta^m»,  '■"'"woord  o^t-l- 

^«-«"  opgehouden  hebben  ^'ilf 
hadden  hc,  gelg  daar  over  Geb^fó 

geboone-plaats.  G,ffi„ge„  v«„  den  oo  ftro™ 
Cm  Nwmsj  ecu  tefeWtn  «iworpen^ 


foekc.,  ■  hoe  hy  dL  ,„  '"f 

r,;e?4Vi:i^d™^"^'^^^^^^^^^ 

,^.3,  ..^^  r«^^^^^ 

^erapü^Z'J  .^'"^^'^.^'^d'gheyt  ontrent 
vpn  ^    '  ^^9^  Ontmande  hemfel- 

ven    hoe  en  waarom.  Aanmerking  daar  n 

fc7«i  naar  Romen ,  160.  Nam  %  ?' 

«ys  naar  Ar.bicn,  en  vZTL^P;. 
Syn  vcrrigting  en  aetin»  ""^^Ccfarcen. 
<i"  te  Alesandriên  f  ™s'i''n'„H  "^T' 

Schriftuur  .e'fchri"en  ^6,  fl"'  "IV^ 
daar  toe  wie  hem  h:7k  onkoftea 
ycr  daar  RcvH 

Word  .eCefa-relSerggt^^S:  1*4. 

men  gefch  cdde"  ^  '"ï-  Ro- 
eeier in  (JliTj-  "il™-  Hy  bliift 

Hy  h  d  ,e  r>""  «oordeelenis. 

l^^'dfe  befh''-'"'^'"*"'''  """P"<^noL 

Wcri  '  Roem  van  dat 

ton  h  ^'J"^  ^"d'^re  rcyfen  enfchrif- 

JaS  Brengt  ii?tc  regt 

tegen^d  r  ""'""^'"'  Hy  word  gebruykt 
^ord  dirl  g^^^-^kettcryen,  .72.  273: 
SWt  .7!  '^'  gep>jnigd:  raakt  wcd'er  los 

Ke  i[r^\^^'^^"^^^^ 

v^n't^^^'^^^-  ^y  ^'^«^ï  lècr  veel  gcfchre- 

gevoelen,  va^  h\'^\Y„';„?:  ^S^'f  ™|e 
anderen  verdcd/gd,  27S.  Aanmerk  L^Jto" 
jetfogMng  ontrem  lijnc  scvoe)cns 

of 


Df  ^poüo.  Origenet  is  daar  van  niet  benoemd 
gelijk  wel  andere  na  reden  daar  van' 

Oukrlingen ,  waarom  fo  genaamd  , 
Oudheyis  kunde  hoc  natuurlijk,- haar  oorfprongk 

Foonxd  p.  I.  Die  van  de  Kerk  nodig.  0  2! 

Cyfonder  van  de  oudlk  tijden,  p  3 


BLADWYSER. 


^anteHUf ,  fijn  geflagt  en  af-komft  onfekcr. 
ünderfock  of  hy  de  Leer-meefter  van 
Chment  de  tyilexandriner  ge  weeft  2y  ,  226 
Of  hy  een  Siciliacn  was,  227.  Sijn  opvoe- 
°'"|  en  ftudie  teAlexandrien;  hield  het  met 
^rhfwt''"  Wijsgccrte,  en  daarom  de  Stoï- 
fche  Wysgeer genoemd,  227,228.  Word 
een  Chriften,  en  Meefter  in  de  oude  Cate- 
chifeer-fchool,  ibid.   Word  gcfonden,  om 
in  Indien  het  Euangelium  te  planten,  229. 
Met  wie  hy  daar  verkeerde,  230.  Sijnver- 
ngtmg  aldaar,  231.  Hy  vond  daar  het  Eu- 
angclium  van  Mattheus  in  het  Hebreeuwfch. 
Door  wien  fijn  Werk  voltrokken  is ,  ibid, 
Hy  komt  weder  te  Alexandrien ;  fterft  al- 
daar. Roem  van  hem,  232 
Fapia^,  ecrfte  drijver  van  de  .Chiliaftery ,  198 
35-9.  Hy  word  befchrevcn,  202 
P^Jf^^    verfchil  over  den  tijd  van  het  houden 
dcficlfs;  hoe  fig  daar  in  droegen  Folycarpus, 
IH-  Irenaut.  209.,  en  Melito,  222 
Paulur  Samofaienus,  Bi/Tchop  van  Antiochien, 
bekend  in  een  Synode  (ijnc  dwalingen,  en 
word  voor  die  tijd  verlchoond,  325-,  341 
Sijnc  godslaflcrlijke  gevoelens ,  en  flordig 
leven,  341.  Sprak  qualijk  van  Zijne  Voor- 
laten, en  wilde  géloftuyt  2ijn.  Steld,  tot  fijn 
eer,  gefangen  in,  ibid.   Liet  %  een  En<^cl 
noemen ,  342.  Sijn  veroordeeling  word  Tot 
het  volgende  ftuk  verfchoven. 
Fa^m  van  Thebaïs  ,  en  ^ntoninut  de  cerfte 

Aluyfenaars, 
Fel/a  word  befchrcven  ,  was  de  fchuylplaats 
der  Lhriftencn  voor  de  woede  der  Komev- 

P*/%«/  de  Diaken,  fijn  geboorte-plaats;  on 
derfchcyden  van  den  Apoftel  Fb./>(^pui:  was 
een  van  de  feventig  Difcipelen.  Word  ee- 
koren tot  Diaken,  60,61.  Word  eenEuan- 
gelift  genoemd.  Wijkt  voor  de  Vervolging 
mar  Samanen,  61.  Hy  predikt  aldaar  met 
goeden  Ipocd ,  en  doet  wonderen ,  62.  Hy 
tvord  gefonden  naar  het  Suydcn  ;  ontmoet 
den  Kamerling,  64.  Dien  hy  onderwijften 

CAIdod),  t  welk  befchrevcn  word  68 
Leeft  voorts  te  Cefareën  ,  daar  hy  fterft.' 
Hadde  dogters,  die  Prophcteflèn  waren; 

Annft"i^pl  7^^"  onderfcheydenvanden 
/ipoitel  FhiJtppufy  . 

^hilippus  Keyfér  was  geen  Chriften,  272 , 
286.  Vervolging  der  Chriftcnen  te  Alcxan- 
drien  by  wat  gelegeniheyt,  020 

Fh,hfophi/ch  kM  wierd  by  het  aanveerden  dc? 
t.nriltendoms  niet  aanftonds  afgelegd;  wan- 
neer dat  afleggen  begonnen  is,  183.  Het 
was  nc.rdig  en  mceft  fwart ,         1 83, 1 84 

ϻW,  de  jonge,  fchrijft  aan  Tra/anus  over 
de  faak  cn  godsdienft  der  Chriftcnen,  25 
loudc  in  Creta  bekeerd  2ijn  door  W,  99 

ro^carpH,^  wanneeren  waar  geboorcn,  isol 


Word  opgevoed  door  CaUflo.  Vulde  de 
koorn-folders  door  fijne  gebeden,  iri.  Js 
onderwcfen  van  Johama,  en  heeft  omge- 
gaan met  de  Apoltelen.  Word  BiïTchop  te 
Srnirnaj  doorwien.  Of  JoWw/ fekere  lon- 
geling  aan  hem  toevertrouwde.  Reden  van 
IJl.  is  die  Engel  der  Gemcynte,  daar 
van  ^poc.  2.  ftaat  ,  't  welk  vertoogd  cn 
fZ^'^'A  T'^^  '^3.  Word  van  y^«.rLbe- 
logt.  Ontfangt  een  brief  van  hem;  deffelfs 
inhoud  /^/^  Reyfd  naar  Romen  over 't 
Fafchaal  verfchil,  13-4.  Gaat  daar  vriende- 
lijk om  met  ^niceiuf,  hoewel  die  in  ge- 
voelen van  hem  verfchildc.  Sijn  gedrag  In- 
rrent  Ketters  ,  cn  antwoord  aan  I^arcion 
Mjn  misnoegen  ontrent  andere  kettcryen 
iff.  Volgde  daar  in  na.   Sijn  bel 

dnjt  uyt  W*/,  het  overige  onfekcr,  if6. 
Wanneer  hy  gemartelifeerd  ïs.  Sijn  gevan- 
kenèn      "^^'^^^^^rfchap  ,  met  alle  voorte- 
kenen, voorvallen,  vlugten  ,  en  merkelii- 
ke  vryrnoc^ighey.^  uyfdrukkbge'r 
^c.   Syn  ftandvaftigheyt  tegen  beloften  en 
bedreygingen.   Hoe  %  ter^iood  fchikrp 
«60,  i6r.  Wildeaande^rand-paafnfet 
den  genageld.  De  vlam  verteerde  KnS 
cn  daarom  wicrd  hy  doorfloken.  Vcrtellin- 
hZ  r'  '  Men  benijd 

hem  lijn  bcgraycnis,  waarom.  Men  ver- 
brande  het  doode  ligchaam ,  en  begroefhet 
uTc^nV'^"  Deftelfsroem 
c]L  O ^^"^'■evanSmirna,i6c. 
Ook  vanHcydenen,  166.  Sijn  deftige  en 
fcer  geroemde  brief  aan  de  Philippenfen  In 
het  geheel  voorgefteld ,  ^aaV" 

Pothwus  wierd  van  Folycarpur  gefondcn  n^r 
Lyons.  Aarilcyding  daar^oe.^  Aanmerking 
daar  over.  Word  aldaar  Biffchop ,  204. 
word  gevangen,  ondervraagd,  en  de^rliik 
mishandeld,  hoewel  feer oud' , '206.  dS  Üy 


^«^'''''"V ^^^'^^j^^P  te  Athenen;  hy  word  ge? 
martehfeerd.  Was  mogd 
den  H.  Fauluf  op  Melite  bekeerd  wierd ,  i 

Q. 

Quadratuf,  Bifïchop  te  Athenen,  waar  g^ 
^  büoren;  was  in  alle  wetcnfchappen  bedre- 
ven. Is  door  in  de  Chriftdijke  Re- 
ligie onderwelën,  lyr.  Wanneer  en  m  wiens 
plaats  hy  B.lfchop  wierd.  Hy  hervornTd 
Kerk  ongemeen.  Brcyd  fijn  Kerk  geweldig 
riV  J  word, 
I7i-  Hy  had  den  geeft  der  Prophetye  :  welk 

nlZ^'r  ''Tr'^  ^"d"^"  i^^die 

naam  te  palFen,  173.  Hy  fchrijft  een  ver- 
antwoording  voor deChriftenen,  gdijk  ook 
^rrjhder  deed  17^  Geen  verdefbefcheyd 
van  hem  (by  die  gelegcntheyt  worden  de 

benip O  176.  Hy  word  verftooten  ,  mis- 
handeld, en  gedood.  De  tijd  word  aenge- 

R. 

'Decbabiten,  hun  oorfprongk  en  iniéttingen: 
*^  uyt  hen  fijn  gefproten  de  fircën,  uc, 


BLADWYSER. 

Recognitie»  worden  Ckmenr,  wiens  opvoeding 
daar  in  verhaald  word ,  t'onregt  toegcfchrc- 
^ven, 

Romen  ^  wanneer  cn  waarom  van  Nero  ver- 
brand,- hoe  lig  daar  onrrent  gedroeg.  Leyde 
fulks  den  Chriftcnen  re  laft ,  21 

tx>mej/ttfcbe  Bi&otien,  waSr  uyt  t'famengefteld, 
PoorreJ.  p.  z 


s. 

Caiellim  opkomft  cnftellingen,  339.;  wor- 
*^  den  tegengegaan  van  Dionyfitu  ,  maar  on- 
voorfigtig, 

SalamU^  de  Biflchop  aldaar  word  gemaakt 
«»i'f«A®',  en  waarom.  Een  kerk  aldaar  o- 
ver  't  graf  van  Barnabof  gemaakt :  wat  daar 
van  tc  geloven  zy,  yg^ 

5«%eBiflchoppen,wierd  wel  van  levendige  ec- 
fegd,  w 

Smma^  wanneer  en  waarom  Sebafte  genoemd, 

61 

Samaritanen^  wie  delèlve  waren.  Haattuflthen 
hen  en  de  Joden,  <5i,62.  Het  Euangelium 
hen  gepredikt  door  Pbilipput^  Ó2.  en  bevcf- 
tigd  door  de  Apoftelen ,  63 

Sanchoniaton ,  Hiftorie-ichrijver  der  Phoenicicrs, 
Voorred,  p.  2 

Safor^  Koning  van  Perfien,  maakt  een  door- 
togt  door  Syrien ,  en  neemd  Antiochien  in  : 
welk  met  meer  andere  plaatfen  hem  weder 
ontnomen  word,  280 
Sml  (Pauluf)  toond  fijn  behagen  in  de  dood 
van  Stepbanuf^  5"i.  Sijn  bekeering  de  vrugt 
van  Stepbanut  gebed,  J2.   Sijn  yver  in  het 
vervolgen  der  Chriftenen  alom,  61 
Severuf  de  Kcyfcr,  begind  de  Sesdc  Vervolging. 
Verbied  de  Chriften  Religie  onder  de  fwaar- 
fte  bedreygingen  en  ftrafïen.   (  Daarom  ge- 
houden voor  den  Antichrift.)  Wie  daar  door 
jgcleden  hebben,  29.  Sijne  algemeenc  Ver- 
volging over  de  Provincie  van  Lyons,  210. 
en  te  Alexandrien,  236.  Hy  wasinhcteer- 
fte  den  Chriftenen  genegen  ;  blijken  daar 
van  j  verontfchuldigd  fig  van  de  wreedheyt 
by  fijn  afweefen  gepleegd  door  Flautianus^ 
4;42.  Begind  fijn  Vervolging;  het  voorge- 
ven van  dien  >  243.    Sijne  overwinningen 
endaden,  245- 
Simeon,  Biflchop  van  Jerufalem ;  onderfchey- 
den  van  anderen  van  die  naam,  128.  Sijne 
Ouders;  hy  was  een  Rcchabijt,  129.  Een 
van  de  fèventig  Difcipelen.  Word  Biflchop 
van  Jerufalem.  Waarom  cn  wanneer  ,310. 
In  een  bekommerlijken  tijd,  131.  Hyvlugt 
met  de  Chriftenen  voor  de  Romeynen  naar 
Pcia;  wanneer  weder  naar  Jerufalem  keer- 
de, i3f.  Aanlcyding  tot  fijn  martelifatie  en 
kruys-dood.    Sijn  ouderdom,  cn  hoe  lang 
hy  BiflTchop  geweeft  was,  136 
Simoh  Je  Toveraar ,  gaf  fig  uyt  voor  God ,  dan 
voor  den  Vader,  dan  voor  den  Soon>  en 
dan  voorden  H.  Geeft,  62.  Gaf  fig  aan  by 
Piilippuf,  cn  wierd  gedoopt.    Sijn  verfoek 
aan  Petrus ,  en  ontfangen  antwoord ,  63 
Simon  Metaphrajles  word  befchreven ;  hoe  aan 
het  fchrijven  raakte ,  Voorred,  p.  j-.  Wat  van 
fijne  fchriften ,  en  die  op  fijnen  naam  gaan , 
moet  worden  geoordeeld ,        Voorred,  p.  6 
Smim»  word  befchreven.   Roemde  op  de  ge- 
boorte yj»o  U^mmtt  filijkcn  Am  van.  Wss 


aanficnlijk  en  de  geboorte- plaats  van  Pf/yMr- 
pus ,  if  r.  Hoe  en  wanneer  het  door  Gods 
oordeelcn  verwoeft  wierd ,  1 64.  Die  van 
Smirna  fchrijven  een  merkelijken  brief  toe 
een  Voorreden  van  het  Martelaarfchap  van 
Polycarpus, 

Socrates  en  Sozomenut  wat  die  gefchrcven  heb- 
ben ,  en  wat  daar  van  te  oordeelcn ,  Voorred. 

p.6 

Soldaten,  die  de  wagt  hadden  onder  Decius , 
bekennen  Chriftenen  te  »ijn,  enflervenbly- 
moedig, 

Sont-verduyjiering  ten  tijde  van  onfes  Saligma- 
kers  dood  was  ongemeen,  102-  Wierd  ge- 
fien  in  Egypten;  wat  D/ewj^//»/ daar  van  oor- 
deelde, 

Spreuken  S al omont ,  ook  genaamd  Salomons  t^p' 

f^'^yu  ,  223, 224 

SteentgeM  aan  wic  en  hoe  geocffend,  ^  [ 

stepbanut.    Onderfock  van  fijn  vaderland  ea 
maagfchap.    Hy  was  een  van  dc  fevcntig 
Dilcipclen,  38.  De  ecrfte  van  de  feven  Dia- 
kenen. Süude  Diaken  vootjacohf,  BifiTchop 
van  Jerufalem ,  gc weeft  zijn.  Sijnbequaam- 
hcyt  en  yver.  Hy  word  daarom  van  de  Jo- 
den gehaat,  byfunder  door  die  van  de  vijf 
Synagogen,  42,  43.    Hun  voorüel  tegen 
nem  ,  en  fijn  antwoord  uytgebeeld  ,  45-, 
Snoode  mcnlchen  worden  tegen  hem  gaan- 
de gemaakt,  46.  Die  hem  voor  den  Jood- 
Ichen  Raad  bcfchuldigen.  Alles  voorgefteld 
met  de  woorden  van  Chryfoflomus  ,  46  47 
Waar  op  hy  deftig  antwoordde ,  49.  Welk 
hun  fpijt  gaande  maakt.  Hy  word  van  hea 
overvallen,  weg-gcfleept  en  geflcenigd.  Hoe 
dat  gefdiicdde.    Wanneer  en  waar  dat  ge- 
daan  wierd,  5-0,  j-i,i-2i  53.  Sijnedeugdenjri. 
Ji^erken  ,  hem  ter  cere  gebouwd.  Steenen 
daar  hy  mede  gedood  is,  foudcn  bewaard  zijn, 
$"3.  Hoe  en  waar  hy  begraven  is,  5-3, 5-4,  Het 
opgraven  van  fijne  overblijffcls,  ^4.  en  andere 
rniflelijkc  vertellingen  van  derfelver  vervoe- 
ringen,      5-6.  Voorgeven  van  wonderen  on- 
trent fijn  bloed,  aardigd  \vcdcrlcgd,y6.  Ande- 
re uyt  ^ugufitnut  opgehaald ,  '         5"?  fS 
Stoifche  Wijsgcertc.    Hare  fte Hingen  quamen 
dic  der  Chriftenen  naaü  by,  227,228.  Hoe 


te  kennen , 


Synagogen  waren,  naar  het  foggen  der  Joden,  te 
jerufalem,  480.  Vcrfcheyden  bena^ningcn 
derlclvcn.  Dic  van  de  Libertijnen,  welker 
oorfprongk  word  opgc/iaald,43.  Van  de  Cyre- 
ncersj  Alexandnersj  van  Cilicicn  cn  Afien  44 
Symfius  de  Wijsgeer,  Chriftcn  geworden  zijn- 
de ,  konde  dc  opftanding  der  dooden  niet 
aannemen, 

t, 

*irempel  te  Jerufalem  onherftellijk  verwoeft; 
getoond  uyt  het  voornemen  der  Jodeti 
onder  Julianus., 
TertuUtanHt ,  geboren  tc  Carthago,waarom  Sep- 
imiut  Borent,  Qumtus  genaamd,  240.  Sijn  va- 
der. Hy  was  ccrfteenHeyden.  Hy  wierd  tck 
alle  wetcnfchappen  opgevoed,  ünderfchcy- 
den  van  Tertyhanux;  uyt  wat  hoofde.Of  hy  een 
Regtsgcleerde  gewccft  is.  Hy  was  getrouwd; 
hoe  m  die  ftaat  leefde,24i .  Wanneer  en  waar- 
om een  Chriften  wierd, /W.  Schrijft  fijn  ver- 
antwoording voor  de  Chriftenen ;  doflelfs  in- 
téc  höud, 


Iioud,  42,  43,  Schrijft  by  verfchcydcn  gele 
gcnthedcn  nu  dir,  dan  dal  Uoek;  byfondcr  ook 
tegen  dc  Montanifk-n.  Nam,  in  plaats  van 
een  rok, een  mantel  aan,-  fchrijft  daar  over 
een  Jiock,  waiinecr,  224.  Word  Ouderling 
teCarthagü.  Aanlcydingtot  het  fchrijven  Dü 
corona  militü,!^-^. }  wanneer,  24Ó.  Hy  wijkt 
af  tot  de  Montaniften ,  en  word  daarom  van 
de  Kerk  van  Romen  geëxcommuniceerd, 
247,  248.  Heeft  het  quaad  daar  in  niet  ge- 
merkt.  Hoe  hy  Monianut  den  Troolkr  noem- 
de. Wat  hem  mislcyde,  248.  Hy  nocmddc 
fijne  Geefteli^ke-,  en  fchrijfr  voorde xMonianK- 
tcn.  Aanleyding  daar  toe,  249.  Noemd  den 
liifTchop  van  Romen  ,  in  fchimp,  Biffchopder 
Mijfchoppcn ;  waarom,  ibid.  Die  ty  tel  word  van 
Cyprimuf  tcgcngefprooken.  1  urtullianillen 
worden  van«yï«^'///^/««/ verftrooid.Sijn  dood. 
Giffingcn  van  lijn  ouderdom.  Sijn  verüand, 
en  inbprlU   Sijn  gelecrdheyt  uyt  de  Vaders 
deftig  geroemd,  2fo.  Sijn  Üijl  geprefen  en 
gelaakt.  Merkelijke  redenen  van  lijn  duyfter- 
heyt.  Sijne  ongelbndc  gevoelens,-  wat  men 
tot  verfchooning  daar  ontrent  leggen  kan,2  ƒ  i 
Theophilut  (niet  die  ,  aan  welken  Lucas  lijne 
Boeken  opdroeg)  was  van  heydenfchen  gods- 
dienft.  Sijn  ftudie  en  gcleerdheyt.  Word  tot 
het  Chrirtendora  bekeerd  door  de  aanmer- 
king van  de  Schepping  ,  Voorfienigheyt  en 
het  lefen  der  Heylige  Schriften,  214,  215. 
Sijn  bekommernis  over  den  artykcl  van  dc 
opitanding  der  dooden.  Reden  van  dien,  215-. 
Hoe  hy  die  te  boven  quam,  216.  WordBif- 
Ichop  tc  Antiochicn ;  dc  hoe  veelde,  tbtd.  Sijn 
yver ,  om  tySutolycut  tc  bekecren  ;  wie  die 
was.  Sijn  deftige  en  merkelijke  redeneering 
tegen  hem,  217.  Dc  ujtflag  daar  van,  21b. 
Sijn  waken  tegen  ketteryen;  waarom,  en 
hoe,  bylbnder  tegen  Mardon  en  Her mogems. 
Hy  fchrijft  Catechctifche  Boeken.  Sijn  dood, 
wanneer  en  hoe.  Sijne  fchriften ,  219 
Tikfiut  agting  van  Cbriftut ,  5-^  6 

Timotheut ,  geboren  te  Lyftren  van  een  Grick- 
fchen  vader,  en  Joodfche moeder.  Aanmer- 
king daar  over,  82.  Sijn  moeder  en  groot- 
moeder; hoe  die  hem  opvoedden, /W.  Aan- 
leyding tot  fijn  bekeering.  Raakt  in  dienft  van 
Faulus,  en  word  fijn  mede- arbeyder.  In  wat 
werk.  Hy  was  onbefncden ;  waarom  befne- 
dcn  wierd,  83, 84.  Sijne  reyfen  met 


L  A   D   W   y   S   E  R. 


is,onfcker.  Ook  wie  fijne  Ouders  waren,  9 
Vertelling  van  fijn  opvoeding  en  bekeering, 
9^'  Word  een  reysgcnoot  van  PauJut,  ibid. 
Waarom  Faulut  hem  niet  wilde  bcfnijden, 
Hy  komt  hl  Creta  ;  wanneer  en  waarom 
word  onderr()gt,93,  94.  Word  daar  tot  Bif- 
fchop  aangelteld  van  FWa; ;  hy  ontfangt  e^in 
brief  van  94,  95-.  Inhoud  deflèlfs.9Ö. 

Word  ontboden  van  Paulw,  Komt  eynde- 
lijk  by  hem,  dien  hy  verflag  doet  van  het 
een  en  het  ander.  Sijn  te  rug  reys,  96.  Sou- 
de  P/inius  den  tweeden  hebben  bekeerd,  Ti- 
ttu  dood  en  begravenis ,  *  ^ 

Tra/anui  (de  Kcyfcr)  befchreven.  Word  van 
den  Raad  Optimut  genoemd,  22.  Sijn  agting 
120.  Hy  begint  dc  Ch riftenen  te  mv^lgcn* 
1 4 1 .  't  welk  de  derde  Fervolging  was-.  Waarom 
begonnen  en  wanneer,  23.  Krijgt  een  brief 


wnnfn'^T  ""'^'^  Waar  öp  hy  ant- 
woord. Aanmerkingen  daar  over,  ,b,i.  Hv 
verbied  dc  ^'r«^e^»t ,  t»o.  Veroordeeld  Ignl 
uus,  om  tc  Komen  acnbceftgn  voorgevvor- 
pen  tc  worden,  i42.  Houd  op  dcftChrifienen 
te  vervolgen.  Ver  fchcyden  redenen  daar  van 
140,147 

V. 

XTaLJJus  fpreekt  figfelvcn  tegen  in  het  (kllen 
van  üw^-Ww/ tijd  ,  Fmred.p.A 
F4crianui  ecrft  der  Chriftenen vriend >  daarna 
vyand,  32.3  5  5-.  Aanleyding  tot  de  Tiemh  P'^er- 
volging  der  ChTiftciicn.  Uytvocring  van  fi;n 
wreedheyt  tegen  hen,  32.  Strenge  orders  van 
hem  gegeven  tegen  dc  Chrfikn^n,  304.  Gods 
wraak  over  hem  m  fijnelcndigen  doodi^z  ; 
en  üvcr  het  Roomfehc  Rijk,  324 
Vcrvolgirt  der  Chriftenen  ;  Gods  oordeel  en 
wraak  aan  deiclve,  292 
Fervclgwgen  (tien)  der  ecrfte  Chriftenen  Worden 
in  order  voorgefteld,  en  uytgebreyd,  2<>— 34» 
Die  na  de  dood  van  5rtf;»W«/ gaf  aanleyding 
tot  het  uytbreyden  des  E»angeliuifis,  61 
Vtüor,  Biftchopvan  Romen,  ftijf  hoofdig,  en 
hcerfch.fugtig.  Doet  alle  die  Pafcha  op  den 
veertienden  der  maand  hicW^»  in  ^  ban. 
Wie  fig  daar  tegcrr  kanteden , 


J09 


.   _  .    .     .        .  ,  enop 

order  van  84, 8y,87,Hy  word  gemew    yiJond,rr,crkcn  te  doen  baarde  in  de  eèrfte 

m  het  opfchnft  van  den  bricfaande  Thefla-    W    Kerk  erootaanfi.n.  Hctdnpn^..f!T, "f 


Kerk  groot  aanfien.  Het  doen  derfel  ven 
bewefcn  uyt  de  Üud-vaders,  13,14.  Waar- 
om en  hoe  lang  God  die  kragt  in  dc  Kerk 
gelaten  heeft,  j 8.  Dc  Roomfehc  Kerks-won- 
dcrwerkcn  worden  tcgengefproljeff,  59 


lonicenfen,  8  ƒ.  Hy  word  de  eerfte  Biffchop 
van  Ephefen,enover  Afien,/W.  Hoe  dat  ge- 
fchiedde  naar  dc  prophetye  en  den  H.  Geeft. 
Hoe  fijn  jongkheyt  te  verftaan  zy,  8ó.  Ont- 
fangt  brieven  van?4«/«/,  87.  Verkeerde  met 
den  Apoftel  Johames,  88.  Waar,  waarom  en  y, 
wanneer  gemartclifeerd  wierd, /W.  Sijn  be- 

gravenis  en  vervoering.  Hy  was  fwakkelijk;  y^^r  der  eerfte  Chriftenen  om  hel  Euaoce- 
reden  daar  van ;  fcer  yveng ,  en  van  PanlHt  A  lium  voort  te  planten  voorgefteld  enSr- 
hooggeagt,89,9o.  Moetonderfcheyden  wor-  gebreyd,  17.  Sommige  van  die  y  veraws  wor- 
den  van  twee  andere  van  die  naam ,  90  den  genoemd  18 
TitHs,  of  hy  tc  Gorinthen  of  in  Creta  geboren  ' 


E   Y   N  D  E. 


Early  European  Books,  Copyright©  201  1  ProQuest  LLC. 

Images  reproduced  by  courtesy  of  Koninkliike  Bibliotheek,  Den  Haag. 

U6A  15 


Early  European  Books,  Copyright©  201  1  ProQuest  LLC. 

Images  reproduced  by  courtesy  of  Koninklijke  Bibliotheek,  Den  Haag. 

1  46  A  1 5 


Early  European  Books,  Copyright©  201  1  ProQuest  LLC. 

Images  reproduced  by  courtesy  of  Koninklijke  Bibliotheek,  Den  Hoog. 

1  46  A  I  5 


Early  European  Books,  Copyright©  201  1  ProQuest  LLC. 

Images  reproduced  by  courtesy  of  Koninklijke  Bibliotheek,  Den  Haag. 

146A  15