Early European Books, Copyright© 201 1 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
146A 15
Early European Books, Copyright © 201 1 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
146 A 15
é^'^
Al/ er pLf)K.Ui^..'/
Early European Books, Copyright © 201 1 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
146 A 15
Early European Books, Copyright © 201 1 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
1 46 A 1 5
Early European Books, Copyright © 201 1 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
1 46 A 1 5
APOSTOLISCHE
OUDHEDEN,
DOOR
WÏLLIAM CAVE
Early European Books, Copyright © 201 1 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Hoog.
146A 15
Early European Books, Copyright© 201 1 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
i 46 A 1 5
APOSTOLISCHE
OUDHEDEN,
O F
Het Leven 3 de Daden, en Martelaryen
DER He Y L I G E
APOSTELEN, EUANGELISTEN,
en OUDE VADEREN,
Tot het eynde van de Vierde Eeuw.
W tar voor gevoegd is ,
EEN VERTOOG
V A N D E
Drie Groote Bedeelingen der Kerke , onder dc
Patriarchen , Mofes , en het Euangelium.
W I L L I A^'m C A V e,
Frofejforin de Godgeleerdh. en Canonik ^an Windfor.
Uyt het Engclfeh, naar den vijfden Druk vert«4d, 4oQr
SALOMO N EOR, Predxkar.t tot Zcyft.
U YTGEGEVEN
Met een Voorreden, aanwyfende de nutttgheyt van dit Werk, nefens
^^«ÜEFFENINGE ovey den r echten Jiu van PauIusÉ'ïïJacobus/f^ff
in'tfiuk der Rechtveer digmakinge i
DOOR
HERMANNUSWITS.
fF R A N C O I S H A L M A."?
(kdruktbyj ^i^LEjJ Vi^X^U J Boekverkoper.
M, D, c. xcvm;
A A N D E
EDELMOGENDE
HEEREN
D E
STAATEN
S LANDS
VAN
UTRECHT.
Edele QiMo^ende Heeren.
E loffeli j ke roem, die Uw Ed. Mog. by on-
fe Vaderlanders niet fonder reden draagt
van een Godvrugtige fugt en y ver voor de
Goddelijke waarheden, fo als defelvein
het H. Woord geleerd , van de Heylige Mannen in de
eerfte eeuwen desChriftendoms godvrugtig beleefd,
^4 en
O P D R A G T.
en veelfins met het bloed van vele derfelven beve%d
zijn geeft my vrymoedigheyt, om dit geleerde Werk
van den Heer Ca-ve, ten dienfte onfer Nederlanders uv t
deEn2elfclietaalvertolkt,UEd.Mog.onderdani4
optedragen Ik derf niet twijfelen, of UEd. Mog; ful-
len de goedheyt hebben, om my hierinte verfchoo-
nen, en met geen ongenoegen op te vatten, dat ik
mijne uuren, die ik buyten verfuym van de plieten
van mijnen H Dienft heb konnen uytbreken, om
ledigheyt te fchuwèn , hefteed heb in het vertalen
van een Werk dat van feer groot belang en dienft is
voor een i^ehjk , wiens herte haakt , om iets meer
te weten, als m fijne dagen voorvalt, enmaareeni-
ge luft heeft om de Gefchiedeniiren van de eerfte en
bette eeuwen des Euangeliums te befchouwen; ae-
merkt fig daar in opdoet een ongemeene kloekmoe-
dighey t , en onvermoeyden yver voor de waarhevt
en een voorbeeldige godfaligheyt van Mannen , die
in den beginne, of met Joodfche voor-oordeelen be-
let, of met Heydenfche duyfterniiren bedwelmt
daar na door den luyfter-ri|ken glans der Goddelijke
waarheyt verligt , niet ontfien hebben hunne goe-
deren ten roof, en hun leven aan de fmertelijkfteen
Imadehjkfte oordeelen des doods op te offeren ; en
men daar in levendig uytgebeeld fiet, door welke
middelen Godfijn Kerk, eerft een teder plantje, dat
door geweld van pias-regenen en winden , ik meen
door fware vervolgingen, droevige fcheuringen en
menigvuldige verdeeldheden jammeriijk overvallen
en geflingerd wierd, heeft doen opgroeijen tot een
grooten boom, die thans wel geworteld onbeweeg-
lijk Itaat en van een onnofel hutjen heeft opgevv-
leld tot dien luyfter, die haar, allerley fmaad oSwor-
Itcld, door fijn goedheyt het hoofd boven alhetgeen
in
O P D R A G T.
in de wereld rocmvveerdig is, heeft doen uytfteken:
want hier vertoond ons dcfe deftige Schrijver , met
wat een tederheyt de Chriften Keyfers, onder welke
CoNSTANTiNus,bygenaamd den Grooten, byfon-^
der viytmunt, de kerken betamelijk, jawel pragtig , ten
Godsdienft toeftelden, denKerk-beftierderseere ga-
ven, derfelver Vergaderingen bekoftigden, en hun in
't beramen van goede orders, het beflegten van dege-
refene onluften , en het tegengaan van alle verderfe-
lijke Ketteryen , de hand booden 5 maar ook ver-
fwijgd hy niet (want dat foude geen Gefchigt-fchri j ver
voegen) dat fig by de Vorften, en by deKerk-beftier-
ders felfs meer-maals vry wat menlchelijks opdeed 5
dat de eerjfte wel eens te veel gehoor aan de war-geeften
ejafcheur-fiekemenfchen gaven, en de laatfte elkander
wel om geringe faken overdwarften , hunne driften
te veel involgden ^ en de wapenen felfs tegen Broe^
deren opnamen. >
Immers wy die van heden zijn , en, wegens den kor*
ten omtrek onfes levens, door eygen bevinding niet
veel konnen weten , konnen ons door dit behulp ver-
tegenwoordigen, faken, die voor fo veele eeuwen
voorgevallen zijn ^ en in weynige weeken een gefigte
hebben van het merkweerdigfte , dat in een reex vart
vier-honderd j aren , ontrent het voort-planten des H;
Euangeliums , het Kerk-beftier , en het beleven en
beweeren van het Chriftendom gebeurd is. Men kan
dus, gelijk onfen grooten Cahijn ovtijoh, vi ii: 8.
fpreekt, fig voorftellen, hoe God fijn Kerkhebbe
geregeerd , hoe de Geloovigen , ter fake van de waar-
hey t gequeld , fig gedragen hebben , en hoe de Kerke
( het Jodendom ontworfteld, en het Heydendom zij n-
de befchaamd gemaakt) herfteld zy. Dit te konnen
weeten, roemd gemelde Schrijver, als een genade
Gods,
O P D R A G T.
Gods , die van ons naar waarde niet hoog genoeg kan
gekhat worden 5 en, vervolgd hy, een iegelijk op
liet kragtigfte behoord op te wekken, om nevens het
aanmerken der dingen, die voor onfe voeten zijn
onle oogen uyt te llrekken op hetgeene voor lang ge-
beurd IS , en die voorvallen aan te fchouwen als hel-
dere en verhevene bakens, die wy moeten in het oog
hebben, of als gevaarlijke fand-platen, die wy , om
geen Ichipbreuk teÜjden, forgvuldig te mij den heb-
ben.
Kan mijn vertaling defer Kerk-gefchiedenifTen
daar eemgfins toe dienen, ik fal my gelukkig agten
dat ik mijnen tijd-genooten daar eenig voordeel dooj
heb konnen toebrengen; en byfonder, wanneer UEd
Mog. degoedheytfuUen gelieven te hebben, ommijn
vrymoedigheyt, van met derfelver Naam op het voor
faoofd vandit Boek te pronken, teverfchoonen en
onder U Ed. Mog. befcherming te nemen niet alleen
dit Boek, maar ook hem, diehetfelveUEd.Mog
onderdanig^ aanbied, en nooit fal nalaten den Opl
f)er-Heer om derfelver voorfpoedige regeering en &U
e heyl en Tegenover hunne perfonen en gewigtige on-
dernemingen te fmeeken, en te toonen, dat fijnuvi
terfle pooging is ten allen tijden fig verder te dragen
Uw ED. MOGENDHEDENS
OnderdanigHe en getrouwfte'DienMr
SALOMON BOR,
Predikant tot Zeyft.
O P D R A G T S-B R I E F
iiAan den Recht Eerwaerdigen Vader in Godt
NATHANAEL,
'Bi[fcho^ van Durham , en Klerk van het Cabi-
net van fijne MAJESTEYT.
MYN HEER.
ff let ^ als een rtiyme bevinding van uuve opregtigheyt kan my
vrymoedigheyt geven , om 't geen ik met deje "Papieren voor
heb, aan IJw (Vel-Edelh. te vertoonen^en defelve voor uwe
voeten neder te leggen : de verhandelde Jioffe is in haar felfs
groot en deftig, en een groot gedeelte daar van fteundop een ge*
loofwaardigheyt ^ die ge en voor fl ander v an noden heeft y maar
dat ik uwen Naam ftelle voor een ftoffe , die fo Jlegt en mager verhandeld is , ver^
eyfcht mogelyk een groot er verdediging , dan ik wel geven kan. Ik heb maat'
eenige weynige hand-vollen van de eerfte Kerks-hiftorien , die ik hier endaar
V er ftrooid gevonden heb, verfameld, my te vreeden feilende met een nalejing^
daar ik geen volle inoogBing hebben konde-, en ben ten vollen verfekerd, dat Vw
PF ".LEd. wijsheyt en liefde tot de waarheyt my niet foude toelaten iets te verdig-*
■ ^ .... fop
_ ongelukkig en boosaardig isgeweeft de forgloosheyt
van die y welke, daar fe bewaarders van Boeken en Geleerdheyt in hunne tij-
den behoorden geweeft te zijfi , de Schriften van de ottde Kerk hebben laten ver^
koren gaan. Ontrouwe bewaarders die op fulke deftige en onwaardeer lij ke
fchatten, die hun toevertrouwt waren, niet beter gelet hebben-, om nu niet te
Jpreken van die ontaïïvjke verwoeftingen die in alle eeuwen , door oorlogenen
branden veroorfaakt , de vinnigHe en onbarmhertige feflen en vyanden der
Boeken geweeft zijn.
Sulke ongelukkige i^ampen hebben ons van de fchatten der wijfère en betere
eeuwen der wereld, en byfonder van de aantekeningen des eerften Chriften-^
doms beroofd , fo dafer ter nauwer nood eenige voetftappen van overgebleven
^jjn: en daarom ben ik in hetnafpoorcn der Oudheyt genoodfaakt geweeft afge^
tegene^ en woefte paden te döorkruyf^en-y paden die aan denvermoeydenreyfiger
weynig voordeel en vermaak aanhrengenfouden, tenware de aanmerking, dat
defelve Oude en Apoftolifche zïjn , my de reys verfoet , en vermakelijk ge-
fnaakt had. Onfe aangeboren dorjl naar kennis verpligt ons van felfy om vo-
^^gf tijden té onder foeken , die figfelven met dit byfonder voordeel ons aan-
fryfen , dat de rivier , hoe fe nader by de fonteyn is , noodfakelyk fuyverder
en klaarder zijn moet: want, naar het feggen van Plato ^, waren de Ouden pt^err-
tovémV'^s ^ iyy^i^t>f 'bim Qb^^MTiq , beter als wy, en woonden nader by de Go-
den.^ En hoewel waar is, dat den ftaat van onfe tyden vry duyfter en don-
ker ts, en de waarheyt menigmaal met een hoop ydele en onwaarfchjjnljjke o-
ver leveringen bedekt word , fal het egter on fin ar beyt weer d zijn naar eenige
weynigejuweelcn , hoewel onder een grooten hoop van fteetien , te foeken. Sijn
^^^^i figgen Joden ^ O'Jnni^n TVaa D'mwni':^^U^mD xVndenalefm-
gen der Ouden beter dan de wijn-oogft van latere tijden ? 'De overgeblevene
brokken
* In Philé.pag.j6.Tom.i.
hrokken vandeOudheyt %ijn felfs kojleljjk.als die tegelijk onfe zielen onder:
w'^fen y en onfe nieuwsgier igheyt voldoen. Behahen gemelde redenen ben ik
eenigzms genegener geiveelf.om my tot defe ftudie te begeven, op dat ik, fo ver
üls V mogelijk was ^ uyt den drang en 't geraas van een krakkeelige entwifl^
jugttge eeuw geraken mogt.
MYN HEER.
Wy bekeven tyden, in welke de Religie by-na geheel tot een fraat en £e
fchreeuw geworden ts , en de menfchen fonder eynde twijien over woorden en
hevattingen, dte onnut zïfu, niets om het lyf hebben, en niet dienen om een
menfch wijfer of beter te makenden dus twijtende, worden de wmtnvrnliddQ
verbroken y men vervolgd malkanderen met fcheld-woorden en 't geven van qua
denamen , en geeft ondertitfchen aan fijn vinnigheyt den eerlijken naam van yver
voor de waarheyt-, en, 'tgeen noch droeviger quaad is, de ruftey vreedeen
order van een treffelijke Kerk , die onvergelykelyk de befte is , we Ik' er zedert de
eer/te eeuwen des Euangeliums ooit geweeft ^y , word verbroken, hare heyliae
dienft en bejpot , hare plegtelyke vergaderingen verlaten , hare wetten en ordon-
nantiën verwaar looft y en de Voorgangers en Bedienaars van den GodsdienRver
achty en, gel^k eertijds , befchryven, ^^^7^ het fchuym en affchrapfel der we-
reld ^jr'«. Ik onderneem hier niet tefeggen, hoe veel dit quaad reeds de on
godiftery en godloosheyt defer eeuw heeft voortgefet } immers ik ben verfekerd"
4lat het fig meer als te veel alfo voor onfe oogen opdoet , gemerkt de menfchen hen
met vernoegen heymelijk en in 't verborgen Atheïften te zm, en met den dwaas
in hun herten ^^feggen, Daar is geen God, maar de godloosheyt fig met een on-
gedekt aangefigt vertoond , en m alle gefelfchappen indringdy en de menfcheny fon-
der naar deftemme der natuur te liiyfteren y of op het f eggen der confidentie en de
algemcene overtuyging der menfichen agt tegevenyCen Opper ft Wefien ronduyt der^
ventegen-fpreken , met den gods dienft lagchen , voor een -vermakelijk t^d-verdruf
houden y en voor ongodiftery tepleyten, e en bew^s van ver ft and agt en. Om den
drang en moegelijken aanvalvan Julke troofteloofe voorfteUingen te ontgaan^ vind
ik geen beter middel , dan my in ftilheyt te begeven tot die eerfte en betere tijden ,
tot die eerfte fiiy ver e eeuwen des Euangeliumsy wanneer de menfchen in der daad
waren fo danige , alsfi^ hen voorgaven te zijn ; wanneer een vafte godfaligheyten
beftendige devotie , een precijfè matigheyt en ingetogentheyt , een algemeene en on-
bepaalde liefde en 'Weldad'iahPMt . ppn nmnrhpplAiap fiP*>Ii'jl>kon,*^ * /. ...^
^ru^yi^c vvf utcui^ ucji 'uuvT ai. ^ gtengoaivjti engeneyiiga was,, het Uoriftendom eer-
weer dtg en ontfagchelijk maakten , en het niet alleen over domme en woefie
maar ook over geleerde en befchaafde menfchen deed fiegepralen. '
Maary mijn Heer, ik behoor te gedenken, dat elke oogenblik tjjdsfelfshy
groot e Mannen koftclijk is y endoor moeijelij keen ontydigeadreJfennietmLbe-
finoeyd worden-, en daarom ik breke afy alleenlijk verlof verfoe kende ^ ómuw
mi-Ed. tefieggen , dat , ten ware meer door de fchuldvan anderen als van my
defe papieren reeds voor eenige maandenV, onder het getal van dieV opent lijk
over diegroote bediening, diegy naar ver dienft e in de Kerk bekleed, geluk wenfch^
teny V fiouden hebben opgewagt. En nu, dat gy die bediening lang en met voor-
fpoed beleven , gelukkig verderen , en met veel fegens tot eer van God en wel-
ftand van de Kerk y moogt bekleedeny enVwmi-Ed. geheugenisaandena^
komelmgen mag dierbaar z>ijny is de wenfch
MYN HEER
Van Uw Wcl-Ed. getrouwe
cn verpligte Dienaar
WILLIAM C4VE.
H. WITS
VOORREDEN
Godlievende en Waarheidhemmnende Lefer ,
jrE Schrijver van die doorwrogte Werk, WILLIAM
CaVE, Hoog-leeraar in de Godheyc, en Canonik
te Windfor, heeft fig, door menigte van uytgege-
ven boeken, fo beroemde naam, niet alleen in lijn
gelukkig geboorte Eyland , maar ook in de ganfche
geleerde wereld verkregen, dat niemands verdere bekend-makincre,
of aanpnjünge, allerminft de mijne, van noden heeft. Het (oud
verwaandheic wefen, een lampc te willen oncfteken voor die Son-
ne i cn lig te laten voorftaan , dat door een veel min vermaarde pen-
ne de agtmg van io befaamd een letterheld voortgefet foud konnen
N7orden. Belacchelijke inbeelding! ganfch niet ovcr-een komende
met de kenniffe die ik van my felven hebbe; nog mee de zediaheic
daar van ik belijdenifTe doe. Evenwel hoop ik , dat het den Schrij-
ver met mi.hagen fal, en den Nederlandfchen Lefer niet onnut fal
zijn, lo ik met weynig woorden verbale, hoe ik my in het door-
bladeren van dit voortreffelijk boek bevonden hebbe. De ftofFe daar
van doet fig aan den cerftcn opflag van het ooge feer eerweerdio-
en niet min vermakelijk als ftigrelijk , op. Gy hebt daar een (choo-
ne vertoonmgvan ]ESUS cqüIq Kruys-ge/anteu , die met fo rijk een
mate fijnes geeftcs , op een wonderdadige maniere , befchonken,
het Euangehum onfer faligheit, onder Joden en Heydencn, mee
een ongelooflijke yver, ftandvaftigheic, kragt en voorfpoed heb-
ben vcikondigc : haar predikinge niet ovcrfeldfame en de wereld ver-
bafende mirakelen geftaafd, en een leven geleid , in 't welke een
Ie t-verloocheninge fonder wederga, een veragting van al het aard-
Iche en vergankelijke, een verhevene hemclsgefin^dheit, en, om hec
al met een woord re feggen, een affchijnfel van haar Meefters on>
bevlekte heyligheit , op een ongemaakte, dog luyfterrijke, wijfe,
uytblonk. Overmits die aanfienlijke Mannen, de grondleggers van
het Nieuwe Jerufalem, by alle de Chriften nakomelingen in een die-
pe cerbiedenirTezijni fo en kan het haar niet anders als uytnemende
aangenaam wefen, haar geboorte, haar opvoedinge, haar inborft,
haar deugden, haar levensloop, en de dood , het eynde haarer
ftrijden cn overwinningen, met alle derfelver aanmerkensweerdige
omftandighcdcn , voor fo veel men uyc al do Oudhcit heeft kon
nen
H. WITS VOORREDEN,
ncn opfamelen , in een gevoeglijk opftel by malkanderen te fiea •
Op de i^poftelen volgen hunne CMede-arbeyders ^ Marcus en Lucas,
de Euangeliften j Stephanus , Philippus ^ Barnabas, Timotheus,
Titus, Dionyfius, Clemens, Simeon de foon van Cleopas. Na
haar komen de fodanige die met de K^foflelen omgegaan^ der fclveron-
derwijfingen genoten, cn voorbeeld gefien hebben : als Jgnatius,
Polycarpus, en Quadratus. En vervolgens, op haar tijd-ördre,
die doorlugtige perfonadien , die als fterren van de eerfte groore ,
Vier agter-cen uolgende Eeuwen^ aan de Hemel van de Chriften Kerke
geflonkert hebben. Men befpeurt doorgaans in 't leven van alle
defc een fondcrlinge yver toe belcherming , verdediging , voortplan-
ting van *t fuyvre Geloove^ een ingetogene godlaligheyc , een et
fenbare gemoedsgcftalte, en fig felfs altoos gelijkformige deugtfaam-
heit, een taay geduld en onverlchrikbare moed in alle vervolgingen,
cn ten laatflcn een onbedenkelijke volveerdigheit om de beledene
cn gepredikte waarheit met hun bloed te verlegden. Dog hoe men
nader is aan de eeuwe der Apoftelen , hoe men helderder bevind de
fprankelen hares Gecftes, in {uyverlijker eenvoud^ meer van Chri-
ftus, en minder van den menfche. Allenxkens begint de glans van
opregtigheit, en nedrigheit, en onpartydigheit te verblikken. Wel
haall, en helaas / al te haaft, doet fig een wraakbare eerfugt, ey-
gcn belang, eenfijdigheit, en twiftgierigheit op : en terwijl men
krakkeelt om kleynigheden , verheft men , altoos ten grooten dec-
Ie, het hooftfakclijke j 't welk is regtveerdigheit, en vreede, en lief-
de, en bhjdlchap, door den Heyligen Geeft. Meermaals heeft heC
my onder het leien in het harte gelmert, als ik vermerkte, hoefcct
het fijne goud verdonkerd wierd j en hoe de heldendeugden der Hey-
lige Vaderen befmuyfeld waren met een al te droevig inmengfel van
fo veel menfchelijkheit. 'K en konde my ook fomwijlen niet be-
dwingen, of ik grimde over het bedrijf van die anderfins fo feer ge-
prelene Monnikken in Egypten-, als ik fag hoefe uyt haar wildernit
(en en holen te voorfchijn quamen, om met een onbefonnen drift,
ja ik mag wel leggen, meteendulle woede, als famengcrotte heyr»
legers, laken ofte ftutten of door te drijven die haar verftand te bo-
ven gingen j en beroerten te verwekken , die beyde Staat en Kerk in
het uyterfte gevaar bragten. Dog boven alle dingen verdroot hec
my , op de aanfienlijkfte BilTchops throonen te fien fitten de fodani-
ge, die met de Godsdienft fpeelden na haar eygen belang, die in de
Synoden, t'haren overftaan vergaderd, deden bell uy ten wat fy wil-
den i dan eens een fake veroordeelden, dan weer de lelve fake voor
goed keurden , haar gevoelen veranderende met en na de veran-
dering der tijden 3 cn honderd verfoeijclijke tTaamen-fweerin^
gen
U. WITS VOORREDEN;
gen maakten tot onderdrukkinge hunner Medebroederen > veel ge-
leerder, regtfinniger , deugdfamer als fy felf. Van dat flag waren
die doortrapte, heersfugtige en woelige BifTchoppen^ die Co veel
mocyte aan Athanafius , Epiphanius , Chryfoltomus , Gregorius
Nazianzcnus, en andere haarsgelijke voordeftige Leeraars, berok-
kend hebben. ï Is by-na niet te bevroeden , hoe de Kerke ^ pas
gekomen uyt de gloeijenfte hitte der vervolgingen , met een on wrik-
bare Ibncvaftigheit uytgehardet, dus ras geraakte onder het bedwang
van fo meefterlijke voogden, in welke, om op het fagtde te fpre-
ken, heel luttel van de geeft des Euangeliums gevonden wierd;
Met wat oogmerk konnen fy het Euangelium aangenomen en bele-
den hebben, toen het Geloove fweerd, en galg, en rad, engloei-
jcnde nijp-tangen, en de allerpijnlijkftc dooden tot fijn lot haddej
fy, feg ik, die fo ras'er maar een luchje van verademinge quam^
ftraks in al haar handel blijken deeden, dat haar niet als wereldfchc
grootsheit om het harte geflagen vas, waar aan fy al wat heylig
heet hcylooslijk opofferden ? Men gevoele , men fègge fo veel goeds
als men kan van die oude tijden, die weynig eeuwen van der Apof^
telen Icefdjd afzijn: men vereere die eeuwen, die Vaderen, die
verfamelingen, die befluyten, met de pronknaam van hoe
hoog men ook daar van opgeve, fy en verfchillen fo veel van deon-
(e met. Men fiet er al 't (elve mengfel van deugden , en ondeug-
den :^'t fclve fpel, op verfcheydenheit van toonneelen. Men ont-
moet er 't geen lojfFelijk is , ter navolginge: ook 't geen lakelijk is,
ter waarfchouwinge. De Vrome en Regtfinnige , waren het met
groote gebrekkelijkheit : en hadden dikwils meer vuuralsligt, meer
drift als wijsheic, meer hevigheit van woorden als kragt van reden-
kaveling; en in de byfonderheden huns bedrijfs fomwijlen meer 'c
geen te verwonderen als \ geen te prijfen is. Het heylig kleed be-
dekte meenigwerf fnoode huychelarcn , onder 't mom-aanfigc
van Godsdienftighcit verfchuylden fig de onbetamelijkfte treken der
Priefteren 5 in 't bekuyppen van de eerfte throonen , en 't verftoo-
ten en af bonfen der geener die haer in de weg waren. Onmoge-
lijk was het, dat onfe Schrijver ons de levens fijnner Helden ge-
trouwelijk opleveren foud, en teenemaal verfwijgen 't geen aan hun
volmaaktheit faalde, of voor-by gaan de kromme wegen van veel
gemijterde kruynen, die meer op haar eygen als op Chriftuseerge-
fet waren. De ccrfte lof der Hiftorie, is de liefde der waarheit 5
cn de vertooninge der faken in haar eygen wefen. Nog is'er iets
anders, 't geen die werk den Lefer dierbaarder maken moet. Over-
mits de Mannen hier gcmeldet , doorgaans een feeraanfienlijke rang *
in dc Kerke gehad hebben , cn, van groot bedrijf zijnde, fomwij-
** 2. left
H. WITS VOORREDEN.
Icti blakende gimft, fomwijlen bittere ongenade ten hovc vondeHj
't welk dan van bijftere nafleep is 5 fo hebben hare handelingen veel be-
trekking gehad op degewigtigfte faken, die fo wel in de Staat,als Kerke,
voorvielen. En het leven defcr Vaderen is genoegfaam een Hiftorie van
hun eeuw. Altoos onfe Schrijver brengt fe daar in; met geen minder
bevalligheit als nauwkeurigheit. Want ook de tijden rekend hy net^
telijk uyt: en het eene met het andere vergelijkende fchikt hy elke
lake, fo ver hy door de duyftere Oudheit heeft konnen heenen
fien, in haar jaarordre. Invoegen dat nauw iets merkweerdigs in
de Hoven der Keyferen, of in de Ver/amelingen der Kerkelijke,
is voorgevallen, het welke hier fijn plaatfêniet en vind. Weshal-
ven men door het aandagtig lefen van dit eene boek veel andere,
en te gelijk veel moeytc, en koftcn, befparen kan. Te meer, de-
wijle onfe wel beradene Schrijver telkens fijn waarborgen aanwijft,
op wiens geloove hy fijn gantfche Verhaal ter neder field. Mee
die voorfigcigheit, dat elk op fijn prijs gefet word, fonder verveyn-
fing , dat men f5g niet even veylig op aller trouw verlaten kan. In
der daad, daar zijner, die, fig de befchrijvinge der Chriflen Oud-
heit onderwonden hebbende, luttel oordeel, en al fb wcynig opreg-
tigheit, daar toe by bragten. Behalven dat verfcheydene Schriften
van jonger maakfel met Ouder namen valfchelijk zijn opgecicrd:
t welk degeleerde werk befchaft ter keuriger uytfiftinge. Self de beflc
onder de Ouden hebben , ik en weet niet wat voor een fugt ge-
had, om het geene fy verhandelden op een wonderlijke maniere tc
Vcrgrooten5 en door die hoogdravende flijl, aan welke fy fig ge-
wennet hadden, en die de mode dier eeu wc was, vertoonden fy me-
nigmaal de faken onder een ander denkbeeld als met der fèlve regtc
gefchapenheit over een quam. Byfonderlijk hadden fy iuft, om
alles by-na met mirakelen op te vullen, en derwaards tc trekken
wat maar de minfte fchijn hadde. Dit waanden fy tot meerder
luyfler van de Chriflelijke Godsdienfl, en fterker onderfchraging
van het Regtfinnige Geloof te flrekken: hoewel die, op cygen,en
hegter gronden fleuncnde, al dien opfchik heel wel miffen konden.
In dit, en fommige diergelijke flukken , beken ik fo groot een
voorraad van geloove niet te hebben, als onfe geleerde Schrijver:
die meermaals voor goed geld onbefchroomdelijkaanneemd, 't geen
ik eerder wraken en af-keuren foud. Dog mijnnenthalven fla elk
het gebruyk fijns eygen oordeels fo vry, als ik dat voor mijn felfs
bedingen kan. De hedendaagfche hiftorien , fo verfcheydentlijk ,
^ ja tegenflrijdelijk, \ geen by onfe geheugeniffe gebeurd is verhalen-
de, na het belang 't welk de fch rijvers daar in hebben, leeren ons
genoegfaam, met wat oogen wy de oude hebben i« te ficn. Want
hy
H. W I T S V O O R R E D E N.
hy bcdiicgc fijn felvc , die al te goedaardiglijk geloofd , dat niei:
talleti tijde eygen belang de beftuuiinge der penne in fijn ge-ï-eld
gehad heeft. Schoon het onnodig, en voiftrcktelijk onacoorlofd
isj men heeft fig niet altijd ontfien, der waarheic tot fteunfcl , en
Gode ter cere , een leugentje te liegen. Eer ik hier affcheyde
moet ik onie Schrijver die verfchiildigde lof geven, dat hyfijn fa-
ken met eeti net oordeel , gefcl.ikte ordre , heidre klaarheit, en
bevallige '«.elfprekcndheit voorgefteld heeft. Al is het vertoocfom-
wat lang, nooit is het verdrietelijk ; eensdeels om de vedchey-
den mengeling van ftoffe , andersdecls om de aantrckkeliikheit der
fpreckwijie, die altoos ernftig, deftig, ftatig is: en fogefchikt.
dat Ie een welgemoede Lefer als inaaffeme een eerbied tot de
Godsdienft, een liefde tot waarheit en deugd , en een haat van
boo(e treken. Dit moet ik immers van my felve feggen: dat ik
telkens m het lefen my ter ftigtinge ovettuygt en oj^^ewekt be-
vonden hebbs. Alle defe dingen te famenkomende hebben my,
en eemge mijner Amptgenoten, bewogen om na een bequaani
perloon om te fien, die dit voortreffelijk Werk in onfe Neder-
duytfchc Moedertale over.'etten, en alfo onfe Landslieden te nut-
L7t'l f ^" S''''^'" die fig loffelijk
daar m heeft gequeten : fo hebben ook onfe Boekhandelaars, aan
harel^ijde, geen koftcn gefpaard, om het de Nederlanders fo cierlijk
op te leveren als het de EngeKche ooit gehad hebben. Bedien U dan.
weetgierige Lefer , van defen arbeyd , en doe 'er uw voordeel mee
Maar een ding is'er , waar van ik U nog te waarfchouwen liebbc
Hoe hoog ik dit Werk, en den Schrijver fchatte, fo neem ik ester
geenfins op mijne rekeninge alle de leeringen, en verklaringen van
Schnfruur-plaatfen, die hier en daar, in de Gefchiedeniflen, dan eens
Deknopte ijk, dan weder meer uytvoeriglijk , worden ingelaif. Als ik
op mijn beurte van die ftukken te fpreken had, foudfk ettelijke op
een ander voet verhandelen. Dog wanneer fal het wefen, dat wyalle
het lelve gevoelen, het ielve (preken fullen; Dat is een voorregc, 't welk
^od voor de vo maakt heit fpaard ; en't welk dan eerft fal beginnen,
ais alle onwetenheit , vooroordeel, en eenfijdigheit fullen opfouden:
51^7" cf ' ™'="f^^heit aankleven, fo lang men inden vleefehe
woond. Siegte gracy foud het hebben, indien ik met een al te vyfc
nauwhartigheit alle byfondere gevoelens hekelde, die iuyfl met het
mijnc met over-een en quamen.
Maar na dat ik my goedhartiglijk heb laten overreden om mijn
naam aan t voorhoofd van dit Werk te fetten, fo heb ik gelooft, dat
het groot belang der Heylige waarheit my verpligte om fediglik mijn
bedenkinge te uyttcn over het Hoofd-ftuk der RechtveerdiGMA-
KINGE,
H. WITS VOORREDEN.
KINGE, dat onfcn Schrijver, het leven van Paulus teneynde gebragt
hebbende, brcedfprakehjk uythaald. Hy dagte fig gelegentheit ge-
boorcn te wefen, om van de verfchil-punten te fpreken, die toen in
Iwang waren. Daar quam de Rcgtvecrdigmakinge te pas. En over-
mits i^aulus die van een ander kant aanmerkt^ en op een heel ander
manicre behandeld, als Jacobus doetj fo tragte de Schrijver iiyt dc
Hil^orie der tijden de fake op te helderen, en de fchijn-ftrijd tiiflchen
de twee Apodelen weg te neemen. Ik beken dat hy vecle geleerde
dingen daar ontrent te borde brengt j en fijn gevoelen fo gefchikte-
lijk , en io toonbaar voordoet , als van een fnedig en fchrander ver-
nuft, gelijk het fijne , verwagt kan worden. Maar hy houde het my
ten goede, dat ik my verklare van ganfch andere gedagten in defen
te zijn, en dat ik fijne bedenkingen aan de Hcydenfche, Joodfche,
en Schriftuurlijke Oudheit ter toetfe brengc; om de misvattingedic
daar in is re ontdekken j en 't fuyver Euangelium der allenthalvigc
genade Gods in Chriftus, en de eenige regtveerdigheit die uyt God
en door het Gcloove is, cnkelijkop Chriftus genoegdoening ruften-
de, ongefchondcn te bewaren. Wy vermogen niet tegen de waar-
heit , maar voor de waarheir. Het en lufl: my niet dc ftclhngen van
Je Heer GAVE te bekorten, en, op mijn maniere opgefchikt, dea
Lefer te vcrtoonen, of khoon ik (ulks tot klaarder bevattinge des
onderfcheyds , niet ondienftig oordeelde, 't Mogt dan fchijnen of
ik fijn redeneringc getragt hadde te verminken en t'ontfènuwen j op
dat dc ondernomenc wcderleggingc te ligter viele. Dat ware een on-
edele laf hartighcit , en dadelijke belijdcnifle van wantrouwen fijner
(akc. Ongelukkig is de waarheit, als haar verdediging fulke lage, be-
krompene , en onopregte van moede ten deele valt. Sy verfoeyt die
laffe krijgsliften fy komt ruftig voor den dag 3 men behoefd haar de
toeftel der vyandlijke magt niet te verhelen j fy fiet het ganfcheheyr-
Icgermetal fijn wapenrulling en flagorders onverfchrokkcnaan; en
ftapt fe blymoedig tegen, fig vertrouwende ophaarcygen onvcrwin-
lijkekragt, en de byftand des Alderhoogften Gods, die dc wefentlijkc
cn oorfpronkelijke waarheit is. Ik mag dan niet alleenlijk lijden ,
maar ik verfoeke en nodige ook den verftandigen Lefer, dat hy met
opmerkinge befchouwe Negende Jfdeel'mge van Taulus leven: en,
fo het hem gehefd, vergelijke hy dan daar mede defê OefFcningci
cn oordecle in befcheydenheit, welk van beyden met dc verfchiU
punten dier eeuwen , met de fpreekwijfen des Heyligen Gecftcs ,
met de gantfchc trant van Paulus redeneringen, en degcheele in-
houd van het Euangelium der Genade, gcpaftelijker over-ccn ko-
me.
H. WITS
H. WITS
OEFFENING
OVER
Den regten fin van Paulus en Jacobus leere
m het ftuk der Regtveerdigmakinge.
Eerste Afdeelinge.
Waarin vertoond worden de dwalende gevoelens der Heyde-
nen ontrent de Regtveerdigmakinge.
INHOUD.
ter^odoveJZJZZ t^^ 'y^^» Hf "men. IX. Ja haar fi7f
lukheit verwaTttZ ï ^'f'^'W Hemelfiher heer.
j"''^^''^"^» Heydenen op de ■verlienfte haarer detic^A^
XIII. Infomma, al wat ter -verromime nf r^K^Zl j-^ f
tenjy m haar ejgen bedryf. ^ ' ^ fdtghen dtent , fig.
gel en wijslijk, mijns bedunkens, heeft het de Heer p , „
, het reg e verftand van P,ï»//«meenin|in hetgewig-
tig ftuk van 's menfchen RegtveerdigmakingI voor r/.t"
God kan toebrengen, de aanmerkinge d.er hoofd- ^"4"
de AnnftZr~"" ingen, die te dier tijd in fwane lineen en die
St^rtlr^nT ^' V' "^^ g='"°^<l fijner'-lferlSg^n tragt
beginnen ^als van If \H 8^^"^ ^'^^ ^eter tikonnen
"lelnTnge'in te ëvdcï ' De n"'!" ^efer gemakkel.jk in des Apoftels
heeft doorl Den ifnVw perfoonen, d.e Gods Geeft verwaardigt
ande e uvt het^7.J onderfche.d, dat fommige uyt httHeydendom,
gegaan "Bevdett r ChrifteUjke Godsdienft wafen over
E bevattinL^f f"/^' ''j'^ hunner onwetenheit, feer ver-
van de maniere. weggen vlrd.ent^; ""r '°"n'']' ^^S?^"'
menfche met de Heyl g^erR Cetnr." r ƒ ^"""^'^^
agtiger eelukfaliaheit eehrn^ri^ J^^ bevredigt, en ter waar-
om ^ , ^ j F ,"g' "^a" worden. Hier nu was werk aan vaft
om het hart van die fterk ingefogene voor oordeelen af te trekkeneer,'
2 H. WITSOEFFENING 1. Afdeel
met een allenthalvige verloocheninge van al haar eygen^ t'eenemaal iiy t
fig felf in Chrïftm over te Tctten. Dit doet de Apoftel met alle vlijt >
en fchikt fijn rcdeneeringe dermaten ^ dat beyde, Heydenen en Joden,
o vertil ygt worden , van de ydelheit hares voorigen waans.
De Hcydc- II. Laat ons eerft eens onderfoeken ^ hoe de Heydenen het begrepen
doorgaans Doorgaans heenen leefden defelve in een diepe forgeloosheit,
forgeioos, bekreunende fig weynig aan de gunfte Gods; en hadden feer geringe ge-
walnd'on ^''^ë^^" onflerfclijkhcit , en van den weg om daer toe te geraken.
trcntde°"' ^16 gefchikt Van inborftj van opvoedinge^ en van leven waren, droe-
guniie gen fo veel moed daar op, dat fy dagten de Godheit daar mede genoeg-
" faam te behagen: en de faiiten , die fy hadden (gelijk niemand fondcr
fluiten leeft) waanden fy dat door de lofFelijkhek haarer deugden wel
dubbel wierden goed gemaakt. Immers fo groot een vertrouwen had-
den fy van de goedertierei>hcit hunner goden , dat fy die , uyt aanmer-
king der menfchelijke fwakheit, fonder voldoening, gunftiglijk fouden
overfien. Maar fo iemand een flordig leven had geleyd, of fo'er van
eenig mcnfche in het byfonder, of van een volk in 't gemeen , eenfchan-
dig gruwel-ftuk bedreven wasj fo leerde haar de natuurlijke confcien-
tie, dat de Goddelijke regtveerdigheit daar over vergramd wierd ^ en
dat'er iets gedaan moeft worden om defelve te vreede te flellen.
AK'er iets
III. Het eerfte , \ welke fig als van felf aan het harte opdeed , was bc-
quaads be- rouw en leetwefcii te hebben van fijn euvel-daad. Sy geloofden ^ dat
W ^y-"^ onfchuldig was , die leet droeg over fijn fchuld : cn dat
denfy dar ^t{b) Godheit de toorn af-leyde, als fy berouw in \ harte fag. Dog
door°ïeT berouw wilden fy opregt en fuyver hebben : en ten blijke van fuy-
wefèn , ge- verheit , dat {c') de droef heit meer over de fonde als over de ftrafFe
waflthin- minder fmertede eenig quaad te lijden , als het verdiend
gen. te hebben. Evenwel en rekenden fy dit niet t'eenemaal genoeg te we-
fen j ten zy men die boetveerdigheit met belijdenis van fonden , en
vuurige gebeden tot den vergramden God verfelde [d). Een wefentlijk (luk
van die gebeden , fo wel by de Grieken , als by de Romeynen , was een
verfoek van verfoeninge j waer toe fy beyde hare formulieren hadden , feer
over-een komende met dat van den bekendenTollenaar in het Euangelium,
z,ijt my fondaar genadig. De doorlugtige Heer, E-^echieL Sj?anheim, heefc
verfcheydene faken hier toe behoorende verfameld in fijne overgeleerde
aanmerkingen over CaUimachus ^ die de taai-kundige Lefer op het on-
derfte van dit blad vinden kan (~^}. Naulijks was eenig volk fo barbaris
of
{a) Quem famtet peccafeeft innorens. Smec. Agnmem.AEl. 2. Sce. 1. (b) Sape Uvant
j)cenasy ereptaque hmina reddunt ^ Cum bene peccati poenitm([e vident. Ovid, de Pont.
Ltki.Eleg. I. {c) Pcemtet, Cr f.iBo tor^neor ipfo meo. Cumque fit exilittm , macris
ej} mihi. culpa dolori; Ejique pati poenam^ qmm meruijfe minus. Ibidem,
(d) ^Ov rlvti Ji'xjjv
Qiov TTXfxo^on' u5 To Aowov iü^?. Enrtpi. Androm. in Prolocr.
Ez^e. Spanh. ad. verf. 139. In hjm. in Cerer. p. 75 1. "Ia«0/ fxo,. Confueta nempe uti^-
delium feu veri Dei cultorum, ftcuti Publicani Luc. xvi 1 1. 1 3. 'lKclS-y,r! ^oi Sis mi-
liispropitius, ita etiam Gentilinm, feu Orphicis, feu Homericis^ vel Homeridarum
hjmnis, precandi formda , 'ihn^i , kaOÖ,, ^p;^g 'iha^ , fis propitius; cxaudi; vcni
propitius, ac pront ad Latonam in iisdem Orphicis conjun^im dicitnr,
KAwÖ» ©ê» Jêcrsrofvas, iXacov ^too £;^S{(r«,
Audi, dea domina, & propitium cor habcns.
Ac ita circa finem ' KSuvia^^ffm apud Theocritum Idyll. xv. V. 143. Ta^Öi vvv *a-
«J«w, ffbi Grammatici, IXpsÖ/, «vri t« /Aae^^jri, aecrd umMTtr,* Auft7(.Üg, Eadtmfor-
muU
OVER DE REGtVEERDlGMAkiNGÉ. ^
t)f fy fagen de iioodfakelijkheit daar af. Elk hadden fy haar Ceremoniën;
ter beruyging haarder nedrigheic , en bekragtiging hunner gebeden.
Ue{e) AfTyrifche Koning, om het gedreygde qiiaad te ontgaan^ dcde
lijn heerlijk overkleed van fig, bedekte fig met eene Tak ^ cn fat neder
in de aflche: en belafte fijne Niniviten, dat menfch nog beeft, rund
nog fchaap, iet wat fmaken, of water drinken fouden: maar alle op
haar wijfe fterkelijk tot God roepen. By de Romcynen 3 als dó
itad riiet peft gequeld, of m groote oorlogs-nood was, en de v vind '
voor de poorten hadde, nam men, op ordre van de Raad , toevliiPt tot
dgemeene en ftatelijke gebeden. De vrouwen, met haar kleyne kmder-
kens in den arm, y den tcmpelwaard , met lofTe en fv/aaijende lokken,
cn de maagden op de aarde neergefegen, veegden de altaren , of de vloer
der 1 empelen , met haar hoofd-hair. 't Welk Li^ms meermaals in fijn
Hiftorien heeft aangeteekend ( ƒ}. Waar mede , op dat ik fulks in 't voor-
t3y-gaan jegge , vergeleeken mag worden het bekende bedrijf van dié
boetvecrdige fondarelTe in het Euangelium , die>y^voeten, door haar
tranen nat gemaakt, met het hair hares hoofds demoedi^ afdroogde
Hier by voegden meeft alle de Heydenen, Grieken, Romeynen en Barl
baren, fekere wafTchingen des ligchaams , die fy meenden dat ook tot
reynigmakinge der zielen kragtig waren. De wijfe Tlato felf fpreekt^er
dusdanig van (g). Maar de fchranderfte fagen wel , dat defe dingen te
tlauw waren , ja dat het enkel raas was, te denken, dat bloed-fchuU
fpoeld" S^"'"'^'^-^"'^"^" > '"^t luttel waters konden worden afge.
ren moeften Jn^^^i"' bedunken bloed vereyfcht, en de oiFer-die-Ook
de vToek r-H^ fchuldigen menfche. om met haar dood
de vloek dtr Goden af te weeren. Altoos hier voor hielde het de dom-""'
me meenigte. De verftandigfte, en konden fig daar in met geruftftd
1; X^a"^'"''' V'''' ^^^/^TO, en andere van de lee^Jmeefters
der Heydenen, maakten weynig werk daar van: en verwonderden fie
hoe die naare gewoonte , om alles met onnoofel beefte-bloed en fwar
te fmook te vervuylen, de ganfche wereld fo had ingenomen. Torph^
rtm was er fo vremt van , dat hy een geheel gefprek gemaakt heeft om
te vertoonen dat die maniere van Godsdienft 3a«€.,oV ,
Kff^ «vo..(g., Jchadehjk, owduettig en heyloos was. De Poëten ftreeken
die
nmU ufi enam pafim Romani in fupplicatiomhus , ac ftcnfans. Ut , Precor te Tup-
MulZ^^ ''^^'^^^ PROP.TIÜS MIHI, LIBERISaUE MEIS , DO-
MUI FAM.Ll^Qi^E ME^j prout Icguntur apud Catomm de R. R. Fe(lum, J alibi
1.1.5,7 (f) I.ops^uefeLl
iuZT. f.^f '«^«^ ^xpofcere Deur». Ad td quod fua „ue mda cogehant ,
UmZZfen ''" ^--•^./«^r^ implent:" StL.p^L matree. tn„ib^
temp a verremes, vernam trarum c^lejUum , finemcjue pefti expofcmt. Ltv. Ub. „ r.
J1\ fP'*'^"' c. ,x. UW/^«. matror^Ln publicum efufe ctrcaDeum
C^) Vtds Eufeb. de prapar, £«. lib. iv.c.xly.
4 ' H. WITS OEFFENIN G
die door met vinnige hekel-digten. (i) En fy hadden geen ongelijk,
indien men fig vergaapte aan dat uytwendige en ftofteiijke: als of de
Güdheit luft kon hebben om ftieren-vleefch te eeten^ of bokken- bloed
te drinken. Daar was egter nog wat goeds in : en al defen toeftel van
offerhanden diende , om te bctuygen de algemeene toeftemming van
het menfchelijke geflagte aan die groote waarheit, dat er ter voldoe-
ningc der Goddelijke regtveerdigheit een bequaam foen-offer vereyfcht
wierde. Die hier alderverftandigft van fpraken, lieten haar op dusda-
nig een wijle hooren : daar was fekerlijk een betamelijk middel van no-
den , om voor een los-geld der fondiger ziele te ftrekken : overmits fy
dan niet beters m hare befittinge hadden, als levendige dieren, offer-
den fy die Gode op, o-^^, ^^.yj, clvri^^v-^a. Tr^ocKoju^l^ovTtc, der heeften zie-
len in plaat/e van hun eygen zielen hem toebrengende {k). Op gelijke
wijfe had Jjclefiades dit begreepen, welkers woorden Torphyrim^^r-
haalt (/). Het eerfte offer van beejien fegt men fjy die gelegentheit ge-
fchied te 'zjjn ^ dafer een ziele tn plaatje van een ziele \ecyfcht wierd
Hierom was het, dat de Egyptenaars op de hoofden van de offer- die«
ren allerley vloek uytfpraken , biddende ^ dat al het quaad \ welk
anders, of den offeraar, of ganfch Egypten , treffen foude , op dat
hoofd mogt aankomen. Waarom ook niemand haarder het hoofd
van ecnig dier wilde proeven: na het getuygenis van (m') Herodoot
Tliitarchus (ji) doet daar by , dat fy eertijds de kop des offer-diers *
't welk die vloek droeg , in de riviere wierpen , ter verdrenking haarder
fondcn (welke fpreek-wijfe de Schrifrure ook gebruykt Mich.wn. iq )
maar in later tijden gaven fy die den vreemdelingen te ceten : op dat
die met der Egyprenaren verdiende vloek befwaard foiiden worden
V. Edog nog feyde de befwaarde confcientie, dat alle defe dineen
■ ter verfoeninge der vergramde Godheit niet genoeg en waren. WeshaL
ven men menfchen-offerhanden verfon 5 op dat uyt de menfchen geno-
men wierden die voor de menfchen betaalden. Aanmerkelijk is het 't
geen Julius Cafar van de oude Gallen verhaald : De ganfche Na-
tte, feyd hy, is feer tot Godsdienftigheden genegen. IVaarom die geene
dte metpuvarefiekten zijn aangetaft.en in krijgsnood.of andere gevaren zijn
menfchen plegen te offeren, of immers te beloven datjyfülksfnüen doen'
doordien fygelooven, dat de Goddelijke Majefteyt niet en kan verjoend wor-
den voor het leven van den cenen menfche als door het leven van denan
deren. Hier toe gebruykten de Athenienfers eenige van de flegtfte des volks'
die fy op gemeene koften voedden, en, als de nood het vorderde met
fekere Ceremoniën flagtten. Die noemden fy in haar taal kM^uJc. of
wel 7rêp4>jWT^ (welke namen de Apoftel ook op fijnfelven en'fljn
mede-genooten toepaft , om uyt te drukken de uyterfte verfmaadheit
in welke fy leefden, en die de onfe uytvaagzels en affchraaPfels heb'
ben overgefet) en fpraken alle vloeken over haar uyt, feggender<^)
zijt ons T^if^-^fxcc, dat is, on/e behoudeniffe ofverlojfer: en dan wierpen
. , - .
{i) Tig ü)h [J,wp(^ yjjf Xlciv oiv'ci^(^^
'Os-tóv ciffXfjim >(^) ^oT^^g Tru^^^^f ,
"'a yj) Kvirlv Ttitvuc-tv ii'^'i Qfcóffiixoc,
Y.ccipuv «TravTotf , ycp^f Aoixeh toVïj
(10 Vide Eufeb.Demonfl.Eu.Lib.i.cap.x. (/) De Abflin^Lib.iv.c.xv. 'TttoV^êt*-
vccg Kcci^^g ^^«~to. /ep«ov B-C<rcci fxM^ivovrcct , ^v^y^ dvr) ^vyy,, oin^/^J^g. (m) In Euter-
pe. (n) Delf^deCT-Oftride. (o) De Bel. Gal. Lib.vu Ouod pro vüa homims mft
vita homims reddatur , non poffe Deorum immomlium ni^cn pUah éirburamnr
(p) i Cor. iv.i 3. (^) Stiidas in voce Tïif'4niA».
IAfdeel. over de REGTVEERDIGMAKINGE. 5
fy defelve fonnvijlen in zee , als een offerhande voor Neptmus Ande-
■"^ ??r'Jr'^"j''*'','°^ gevangene vyanden, of vreemdeHngen.
A« h r 7'^ gedagte gereed in ;s menfchen harte opquam, vvaareoé,
dat de Godheit weymg genoegen fcheppen kon in het oftir van Cover '""■"'ü*
agte en verfoeijehjke menfchen; fo hebben fommige wat edelders diar '"ï"'
toe wilkn befteeden, ja het lieffte dat fy, „aaft hfar felve in de w
reld hadden. So bang maakte het haar de wroegende confcientie, dat
(O de vrugt har es buyks gaven voor de fmtde haar er -^Me , en haar
eerftgeboornevoor hare overtredinge. Hier uyt ontftonden d e gruwe-
lijke offerhanden van Moloch, m welke de oJders haar dierbaarfte pan-
den, met alleen door het vuur deeden heenen gaan, ter bygeloovi^e
fuyvermge, maar ook op een wreede wijfe verbrWen , teSou^e!
mfle en fegenmge van het overige gefin. Wiens harte en yft niet, en
w ens hairen njfen met te berge, over de vervaarlijke daad van der Moa-
biten Koning die in de laatfte knjgs-nood (.) , fijn eerftgebooren fone
nam , die in fijne plaatfe Koning foude worden, en oflfrde hem ten
eeTqtwk bTra'den~er.''" ""^^ ^^^'^^^^^^^^
VII. Maar overmits dit meeft altijd onwillige waren die niet alssomm;..
met weerfin en gedwongen ten offer 'gefleept ^^?erden, en over welke
met regt oedenkinge viel, dat fy uyt dien hoofde GodêminbehLeden 'Tf^
fo heeft men by verfcheydene volkeren eenige gevende" eddmIedTr
Cl4rT ""^^ Jt-adene vrywiUrgh&t, ten g^mtJroor?
baar over te geven , en de ftraffe van een geheel volk of leoer alleen te
dragen. Verfcheydene fodanige voorbeelden levert ons df Griekfche
v^rf5 A ^ 'i" " oogmerk, om te toonen, hoe men tot
verfoeninge der Godheit, menfchen-offer heeft ingevoerd- en alleneskens
VIII. Nog bleef'er een bekommeringe over, ofwel God een wel- A„d„,
gevallen daar m fcheppen mogte, dat de eene fchuldige, 't zy willig, Sn'd.
t zy onwillig voor de andere geftraft wierde. Hierom hebben fom ""''^"S
mige volkeren de voldoeninge by haar felf gefogt, en uyt hetgeenfd^^fc
haa eygen was. Daar toe hebben fy haar eygeS ligchamen een vrywi "T
hjden aangedaan. Sommige hebben haar ftrengelijk gegeelfeld an S"
met'S ^""^^ ^" ^y^'^'- Sommige hebbin haar
met langdurig vaftengequeld: en, naakt uytgetogen, dan eens hetge-
en de^flfe^T' ^" da?; ?ens^de brandende ftraL
^idfaamtT/ ' ^""""j'S' ^'""^8^^ winter-vorfl , met taaije
f tr^^r*^*]"- ^'"'g' "^en lang op eene voet in
bènm' verwrikken ftaande gehouden.'^ Ettelijke heb'
Daar linVrT T 'l"" ^^'^ ^et jaren uytgehard.
te bovenl^ '''"^J: ^--y^i'l'g" boete, een fvvaar keten,door
eefleeor F ' bo-rft-been heen geboord , al haar leven hebben na-
leden van foftTr"'"' u "'^ ''^l'''^"' '"<^'^" aldebyfonder-
tenH^rLl,/ 5^/*" 'ï'oefte. (^v') Een geleerd en welfpre-
en it Z n '"^^^ eeuw heeft'er een groote menigtf by-een verfameld,
Le£ E So^rfie^n" onder langetekenl. i dat de beluftê
IX. Hoe wonder flreng defe boete niet alleen fchijnen , maar ook ja
# ^ # ^ wefen ^^^^
■^^^et. QMoJi. Ltb.iii.eap.'SLiY. ^
6 H. WITSOEFFENING 1. Afdeel.
dood over- wefen mogtej nog vreesden fommige, daar mede niet te konnen vol-
B^^eeven^ {taan. Haar harte overtuygde haar^ dat fy fïg des eeuwigen doods had-
den fchuldig gemaakt : om die voor te komen gaven fy haar leven ten
te onrgaan. befte. En men heeft'er gevonden , die tot verfoening hunner fonden
f]g de ftrot hebben afgefnedenj die met koelen moede in 't vuur gefpron-
gen zijn; die fig onder de wagens ^ welke haar Afgoden en Heyligdom-
men voerden , geworpen hebben , om van die gewyde raderen verbrij-
feld te worden. Hoedanige hiftorien verfcheyden van de hedendaagfche
Reys befchrijvers, uytdelndien^ opgeven. Voorwaar het uy ter fte daar
een mcnfch toe komen kan; om^ door het gewillig op-ofFeren van fijn
eygcn leven , fig vry te kopen van de eeuwige dood.
So'crdaa X. Altoos meer konden fy hier op aarden niet. Indien'er nog iets
biecr"at boeten, dat moeft, fo fommige meenden, de ziele doen,
hooVen'fy dat fy van den ligchame gefcheyden was. 't En waren de Fabel-dig!
te boeten na rers niet allcen , die den volke voorfongen, dat de zieltjes in deonder-
dic leven, aardfche plaatfen , door verfcheydene ftraffen , over-een-komftig metde
mate van haar fonden en vuylip,heden , gefuy verd moeften worden , eer
fy vry heit krecgcn om in de luftige Elifeefchevelden over te gaan. Maar
iPlato (x) felf j het pronk jUweel der oude Philofophen , fpreekt meer
als eens hier van: en dat met fo veel ernft_, als of hy die reden-kavelin-
ge geloof gaf. Hy ftelt groote verfchillenheit tuflchen fonden en fon-
daren. Sommige befchrijft hy als vergeeflijk en geneeslijk: van andere
leerd hy, dat fy, onverbeterlijk zijnde, eeuwig geftraft fuUen worden.
Dele laatfte trekken, nog uyt hun eygen, nog uyt andere haar ftraffen
geenig voordeel. Dog de eerfte worden door haar eygen ftraften ge-
reynigd , en , door het aanfchouwen van de vervaarlijkfte en eeuwigdu-
rende pijnigingen der goddeloofe, tot beterfchap bewrogt: om na ver-
loop van een jaar ter faligheit ingeleyd te worden.
Nuttige ^I- Ik hope, dat ik den goed willigen Lefer^ in een Hiftorie- werk,
aanmerkin- niet al te feer verveeld fal hebben, door fo breed een verhaal van op-een-
fue°^" geftapelde vonden, die het verbijfterde vernuft der blinde volkeren ver-
digt heeft, om fig te herftellen in de gunfte van de vergramde Godheit.
Behalven dat defe aanmerkingen ons in het vervolg te paffe fullen ko-
men, fo is het nuttig daar in te befchouwen de nutteloofe woel van een
ontrufte confcientie^ die wakker geworden uyt de flaap der fondiger
forgeloosheit , met benauwden gemoede alomme heenen fiet, waar fy
ergens wat vertroofting halen mogt. Het harte wroegt vaft : de fonden
zijn'er als met een griffie en het punt eenes diamants in gegraveerd ^ of
als met fterk-water in geëtfl > de toorne Gods word geopenbaard %an
den hemel over 's menfchen boosheit en ongeregtigheit : de eeuwigheit,
hoewel onder donkere denkbeelden , doet fig te met vervaarlijk op. En
waar fal de bekommerde ziele, dien hemel en aarde te bang is, alsdan
fig heenen wenden : over-al foekt fe ruft , dog vind fe nergens. Gelijk
de naaide van 't Compas geduurig trilt , tot dat fy haar Noord hebbe
aangetroffen : alfo beeft het wroegend gemoet , en bafelt in fijn ydele
uytvindingen , en arbeyd fig ten eynden adem^ fonder rufte, enfonder
hopci die nergens als in Cbrijhis geregtigheit en genoegdoening te vin-
den
{x) In Gorgiafuhjinem. 'Oiè' rd ta^oira, dSr/.r,cuci ^ K^i ^tt» roidvra d^iy.y.ijiaiTcx. dvloCToi
yivuvTxi, £)t T»Ttó>r Töt TTocfoiUiyi^ctroc yi'viTXi. Ka) aVo» «utoJ yH* s<xêT< ohvovt«* iiê)v t
«T£ dvidroi cvrif, "A/:>o< óv^vcvrai o'< riirug optovre?, tcsV dy-oiorioig rd y-iyi^ct. ^
oJüvjj^oTaTöi p*^'^ c^o^y^^éroiroc -srixèn TTccoi/ovrug r di] ^fóvov. In Phadone : oiJ\^dvld^
IAfmef.. over de REGTVEEPv.DIGr4AKINGE 7
den IS. So ongenoegend en onvoldoende aan den menfche klfs en nn
betaamhjk aan de Goddelijke Majefteyt, al d,e foorre van eygen v^^^
füenmg ,s: fo trooftnjk openbaart % aan 't bekommerd harte hftË, an
gelium van Mus genade, ,n 'twelke de glans derGoddeliikerdèu '
den over heerhjk uytfeh.jnr. Dk is de glorf van ons Eu.ng^l um 1'
een onwederfprekehjk bevvjs van de Goddeb kheit onfes ClK.ilendóms
dat daar in een middel worc aangeweefen en ter liand g. ftcld , welk
magfg .s het allervernagenfte gemoed de allerlieffelijklle verqu kk^ .
allurbcfcheydenn: dit ftuk behandelden, gaven bliikeri vm l i^i
len, die fy met verfcheydene namen, welke niet fil-pliil-c i rT '''"S-
nog eenig befcheyden denk-beeld aan hit verft nd onl -t ^
uytgedrukt. De Romeynen volgden dfcrlken lir^ n '" 'j''?^'"
dat fy .n het opfeten v/n 's hemlls deugen wt m der "eweft'Sl"
4 ?~ dë
krini, die, ma rWinken(?ri/u",^^''^"'? woonende in die hemel-
de vbmmendTen tiS e enl ftÏrï^Wnr ^'T''^'
^eg pleeg genoemd "tÏden'^'d'^rttS
ren van alle vrome z.len, die gedtvuren'del'a" vtrb^[ op d"ef LSe
.as om d.e falighe.tie verjip!ï. Jn?/ ^
i^i» kL?Zfoo"Lf V' by malkander te trekken,, ,
fflenfehdTm door^dJfond°e%rP^^''^' ^'^^ "-"'^
menfche in felf Z ^Y' "«gfa"^ ^ekt de natuurlijke '"'-i-
maken foud Al het Hevdento,^^r"r'''^:;'j^' S^^" """^ ^^'"^(.glli.t"
door offerhanden van evaeruvr /'^' 2'^^^^^ door eygen boete , of^'-'', ro,-
door de weerdio Jv "ytvrnding, de Godheit te verfoenen; cn T
fce'LTntt, Tn Kefeh^" h^" 'r^T''^' ' ^ ^^"^
Dk is die hovaardig^ Z dl f .n ""f '"■^u"^'" '
lium eekantefis- dnnr W ,1 j '"ê^" ''^ nedcngheit van het Euange-
opda??r n e overen M^^^^^
Ben;:gr„ de Heydêneï" ^^^^"^ ^" - Maar'
H. WITS OEFFENING ILAfdeel.
Tweede Afdeeling.
Waar in aangewefen worden de dwalende gevoelens der Joden
ontrent de Regtveerdigmakinge.
INHOUD.
1. In de grond der fake ?:=ijn de Joden het met de Heydenen eens. II. Sy
Jiellen drieder bande Jlag van menfchen , die alle vergevtnge der fonden
van nooden hebben , en door haar eygen daden verkrijgen kannen.
III. Hier toe behoord a. Boetveerdigheit. IV. b. xlAalmoejfen.
V. c. Gebeden. VI. d. VerarJeringe des naams. VII. e. Veran-
dering des werks. VIII. F. Lijdingen geduldiguytgejiaan. IX. g. O»-
derhoudinge van Mofes Ceremoniële wetten, a. Bejnijdemffe. b. l^af
fchingen. c. Offerhanden. X. In welke het offer -dier de plaatfe des
fondaars verving. XI. ^laar niets geloofden fy kragtiger te wefen
als den verfoen-dag. XII. So'er nog iets overjchoot , dat hoopten Jy
verfoend te Jullen worden door hun eygen dood. XIII. Of ten ergHen
door twaalf maanden helfche fijnen. XIV. Het regt ten eeuwigen
leven foeken fy eeniglijk in de verdienften hunner werken. XV. Hoe
wel Jy ook van V Geloove gewagen. XVI. welk fy als een ver-
vuUinge der ganfcher wet aanmerken. XVII. En als een ver dienend
werk. XVI II. Het geloove in, en het vertrouwen op de MefTias,
agten fy ongeoorloft. XIX. Van welken fy niet als een ligchamelijke
verlojfmge verwagten. XX. T>e fomma van al V gefeidde.
Inde grond I. ^ Aat ons nu vervolgens der Joden gedagten over dit felve ftuk
? T\ I g^l^j^^ naarftigheit onderfoeken. Vermits defelve het on-
dcn hec * A—/ derrigt van Mofes en de Propheten genoten hebben, waren fy
^f^^ in ftaat van netter denk-beelden aller dier dingen te maken, die tot de-
c/ns.^"^" Ie ftoffe behooren. Maar fo magtig is de natuurlijke eygen-liefde , en
fo geweldig de aangeboorne verwaandheit desmenfches, dat in de grond
der fake de Joden het met de Heydenen eens zijnj en al het Goddelij-
ke berigt dic verkeerde voor-oordeelen uyt hun harte niet heeft konnen
wegneemen. Taulus heeft hun voornaamfte misverftand met weynig
woorden duydelijk voorgefteld ^ hier in beftaande , dat fy de regt-
'veerdigheit Gods niet kennende , hun eygen geregtigheit oprigteden. Dog
de byfonderheden harer dwalingen (dewijl het ons aan een nette befchrij-
vinge van de Joodfche Theologie in Taulus eeuwe mangeld) en kon-
nen"^ wy niet beter afneemen , als uyt de fchriften der latere Joden , die
fig fteeds beroepen op hare oudheit , en op welkers oogen en harte dat
felve dekfel legt , het geen gelegen heeft op de oogen en het harte hun-
ner voor-vaderen.
Syftciien II. De Schrijvers vau de 7Z>^to/^ verdeelen de menfchen, enbyfon-
tct^^lln^^^ de Ifraëliten, in drie ordres. (^3 Sommige, feggenfy, zijn volmaak-
menK" telijk regtvcerdig fommige volflagen godloofej eenige ook tuflchen
die alle ver- Jen Volmaaktelijk regtveerdige noemen fy, niet de fodanige die
Sefva^n nooit eenige fonden bedreven hebben (want geen menfche en is'er die
noden heb- goed doet en niet en fondigt) maar de fodanige wiens goede daden veel
haï^'eygTn meerder zijn dan hare quade. Voor volflagen godloofe houden fy de
daden ver- fulke, wiens quade daden veel meerder zijn dan haar goede. Hetmid-
konucn. ^^^^^^gj w^^^ tuflchen beyden is, zijn die, wiens goede en quade da-
den
{a) Rem.x. 5. {h) Rof. Hajfchafia C4p. l.fol. lö.p. 2.
iLAFoEEt. OVER DE R E G T VE E R D I G M A K I N O F >
van nooden: niet ccnJ4tk\ dï'van de hooe'f''"^^' """"d™
«.aal zy uytgeflootcn. Maar 'na dlc "df fS „'^^.XofT 'T'
kleyner of grooter z,jn, daar na ,s ook de v^JLZ ofJl Tl^F'
en korter, of ongemakkelijker en langvvijli.erfrbel^mfn^ s
datdevergevingc, en, ^t creen Ho,,-^^ -^ i j "^"^ Sonogtans,
heit. alt,jl mft%Vdeey„?;daÏndern?>?l '^^'S^ ^chAug.
een en het ander verkrijg Jlmoef ■"^""^^h^"' door welke hy het
wor", is" erouw bÏccr/nJeTt^^etd^" d ^ ^^^^y'^^^
nteren op .welke df verzevinteder CnZ^ u ' °P «<^-
Jelve dfeonsdemt en de 'pLthl ^ "^^r kregen ^.jcord z.ün even de
fte is defe d. ]^Z:itd\7)%': "ó^^^^^^ '^^^et
Gf oot ü de oeileerdM ' '^^!' proou der HeerdlZl
der,antfe,e^^ereldT^^^^^
dament en de Pylaar des weerelJ Z J '"'"'/'^rd'gheit « het fo„.
boetveerdt^lJl Defe en meer i f T''"^ '"^'"'^ "l^ omdc
fa^e. .n|n groofgCr^lStfe'^" ^--/-!
veranderen nB';.an ^^^^0^^ ^r;"^ '7;?" ' ^ f-^o^^^X^,
pend gebed ^ ^eranderingvln nTm^F^^fl^, <-^^/wc^.«,
ter™atenveelfehnjvenffde'Xr.>^:rc:f'l^^^^^ Uyt-
vm fyne goederen afneemt om aalmoffen daar van f/Jf ' ^g^n^
^-««r </wr bevrydvan de helfche verdnlm^« (r V^^^"' '
feC*3 , femnng, feydC een XSf : ^ "P een ander plaat-
dat myne kmderel levln ' eTdltik d Z f 7 ""^^oeffe ^ daar
De geleerlle L/g./^.^ri) me nd difeen v^n / T'^' ''^'W^-^rfr^,..
°n. fy de aalmoeien nU- noemden 't wik '^^T^ ^^^^«n waar-
•«tekend, om dat fy Pe?oofden d/r iJ fJ^^^'t'^' regtveerdigheit
veerdigheit verftrekte Tee„ ™ t '"'''''"^'ghc.t haar voorfegt-
God hadde. Daar toe brenwTv "f ^T. '"^8'^eerdigmakinge by
nog een ander boek ° weSfm\?.r ^ ''''^.''y "^^ ''^^^^^^ en
dte iemand aan den arZl "ert \ Z 7 "^'^J""/'
'""kende gefigte: tot «Xfc K '■ '^'^''^^»oot van hit ralil
den fevenliefden Pfllm Tj. nZ T"'''' '^et laatfte vei^ vfn
10 H. WITSOEPFÊNING ÏI.Afdeel.
verfamelingen en Synagogen gedaan worden. Het is by na Godslaftet-
lijk hetgeenewy in den L)abylonifchen(/)7^/«?2/^ vinden j daar God Al-
magtig ingevoert word op dusdanig een wijfe fpreekende : xyil wie Jig
befig houd met de betragtïnge der wet , en met oeffeninge van barmher-
tighcit 5 en al wie bid met de Synagoge , dien jchat ik als of hy my en
mijne kinderen verlojte van de volkeren der we ere ld. Dit gaat te grof.
Wat zediger is het 't geen Buxtorf verhaald in het tiende Hoofdftuk
van de fcholc der Joden , uy t het 1 almudifche Tra£taat van de Sabbat :
dateer twee Engelen aan de Synagoge tegen malkander over ftaan , eeti
goede en een quade : en fo fy iemand met aandagt bidden fien , dien
brengen fy beyde t'hiiys, en^ de handen op fijn hoofd leggende, feg-
gen fy tot hem j ^we ongeregtigbeit , en tiwe Jonde word gereynigd.
ö.Veran- VL Bijftcre gedagten hebben fy ook van de ver ander iyige des naams-,
dering des j^y^na als of defclve een geheele veranderinge des perfoons mede-bragte :
naams. fonden van den menfche onder fijn eerfte naam bedreven, niet
meer en waren diens mans fonden, na dat hy een ander naam had aange-
nomen : dat ook de ftraften , die over den menfche , fijn geboorte-naam
dragende, bed oten waren, hem niet fouden aantreffen als hy van naam
veranderd was: ten minften dat die veranderinge des naams hemernftig
behoorde te doen denken om voortaan fig als eéh ander menfch te ge-
dragen. De eerfte reden fteld ons de wijfe Mofes Maimons Joon (m) ter
hand , tot verklaringe der fake daar wy nu van fpreken. T)ie fijn naam
verandert, het is als ofhj Jeyde, D'tt^DH jms r\m^ ü^'XH m'üi, '^m
Ik ben nu een ander , en die man niet meer die die werken gedaan heeft.
De laatfte reden heb ik uyt R. Alfhes geleerd , aangehaalt by de meer-
gemelde BuxtorfQt). T>e verandering des naams , fegt die Rabbijn,
geeft aanleyding ter boetveerdigheit : want men moet dus in fijn harte
ff r eken ^ Ik ben die niet meer die ik te vooren geweejt ben-, en der hal-
ven fo moet ik mijn handelingen van nu af beter maken. Maar de mid-
delfte, daar het hier mceft op aankomt, daar maken de Joden ook het
meefte werk van : in fo verre , dat fy den dood-kranken met veele ceremo-
niën een nieuwe naam geven , onder defe nevens-gaande bede {o) : Het
zy dog tiw welgevallen i ó God^ dat defe veranderinge fijnes naams y
gedye om van hem af te weeren alle harde en quade befluyten die hem
befchooren waren , en om te niete te doen het vonniffe dat tegen hem ge-
<velt was. So de dood befioten is over fijn eerfte naam (neemt Ruben)
fy is niet befioten over Jofeph , fijn tweede naam. Sö'er een quaad be-
jluyt gemaakt is tegen Ruben , het is niet gemaakt tegen Jofeph. Siet te
dejer ure is hy als een ander maUj, als e en nieuw Jchepjel^ en als een kind
nu vers gebooren tot een goed leven en lengte van dagen. Indien defe
inbeelding by de Joden al plaatfe gehadt heeft in der Apoftelen eeuw ,
( *t welk niet onwaarfchijnlijk is ) fo valt het bedenkelijk , of niet in
verfcheydene fpreek-wijfen des Nieuwen Teftamentes daar op gefpeelt
word. Dog die verhandeling is buyten ons tegenwoordig beftek , in
^t welk alleen dit onderfoek te pafle komt , wat de Joden voor de ftof-
fe van hare regtveerdigmaking gehouden hebben.
1. Een ver- VII. Waar toc fy in de vierde plaatfe brengen de veranderinge des
dcf wcfks "^"^^"^^^ ' welk het voornaamfte gedeelte is van de voorbefchrevene boet-
" ^' veerdigheit. Een fake, die, van figfelven klaar zijnde, geen wijder
uytbreydinge behoeft.
r.Lijdin- Yin. Boven dit alles gelooven fy dat veel tot haar verfoeninge hel-
Sengcdul- ^
(O Berachotfol.i.i. (m) Jad,inTrA^,T\'y\VT\' {n) InPr^fat. ad Concord, (o) VU
dl Shxtorf. Spag, caf, xxxv.
ILAfdeel. over de REGTVEERDlGMAKINGE. n
c zy dat Ie haar van God worden toegcfonden, 't zy datfedichiarfel g'»»»"-
ve vrywilhg opleggen. Sy geloovcnl:.) dafer geen fonde, hoe d^^
d^ook zy. ongeftraft blijft: dat ook>n.emant Set al fijn v^etdo „
vof H r" T^"""- "'^""8^" '^^ menfchin, betalingen
voor de fonde zijn : welke tugtingcn wanneer de mcnfche heeft uytee.
ftaan, fo is er voldaan voor iljn fonde, en hy is vry van fijn fchuldfn.
Dogomtewiffer te gaan, eggen fy haarfelven, by-na gelijk wy "ar^de
Heydcnen te vooren gemeldet hebben, veel pijnlijkheden Ier vLvWl
ger boete op. Sig onthoudende van fpijfe drank wJrlZJ r\
een oöftm r T P'J"'8^"^^ langwijlig waken, met he lancfn
po hmr te houden, met hairen kleederen , met de overgietinee ?a"
gin f^h? ['ifT S«^"=''"g^-"' 'l^gelüke quelUngel Én^alhet
geen ly haar felfs dus aandoen, vertrouw?n fv dat haar ror nf vl!'
van haar fonde-ftraffe ,n de Goddehjke rekemllg gdt /al ''"'"""^^
neerfti. " " van groote kragt ter verfoeninge te wefen het o o„d„
neerft,g ^^aar.eemeu van CHofes Ccremo„iilc '^:merj In v^elke dèfe """'''"^^^
dne op eene uytneemende w.jfe aanmerkehjk zijn > De BenMe^m tc
Cercrao-
nieelc wct>
weerd,gh?.t en verd^nfte i; mken Terf ' r - "
feer wel uytgehaald C^) , en .k fal C n et by do^n Ê^Vl^S'-^"''"--»'»''!
revniZk "^^r"'" «""-^'beelden van een Sml'^^^'
ó^r^lTe'vZri: T,'„^ --.GodacUjke ordinantiën? tX
Nietdatde verftandtftc fi ' '^y"'&r}'''S^ ^''^''= f°<-'bragten
water , of bloed of Jti^e^of "5 ' f°danig een kragt te wefen in het
geincngdwierd Maa aldkverm '"f^'i^ 'Z'^^ fo-^wijlen daarmede
dieaan^denboavtdifo^^^^^^^
een bedmg als het t^^^^^^^^
oeeiten , tn dat het bloed der ftieren en der bokken de ziele fuwerX
Maar d.e meerder oordeel hadden, geloofden dat God de fondln ver "
voorgefehrevcn of nnt' f l'y/°"derheden die hy hen hadde
de bfwLs rt'hem on Ti ^^'"^^^^'"g de Hefde diemenGo-
onderS ruf I ?P ? '^"8'=" g=«" anders met vermaak tot
will ge L b oofdro^l ^'.""'"^1 ^ P'''"^ had in vrj -
den Sr«^j2/S ,,5r ''^ fielden de oft-erhan-
««itólLr^f i™ Godmgcfleldom de vergeving der fonden te ge-
de befte Toodfchrr T 7"'"''".''."'"' '^^ ^"^'"^ "^<=nvaa
te/^^. oferhaXZtJr maarnadefon-
op dathy door deeCherLfdrf^^^^^^ "Is een rned,cme tegen fijn quale ,
j j ' "^'Jieiajotide worden m devereemgmgemetGod.
**** X Dos
(P) f^i^-Meltalfe de Rsfun.Lê. II c^„^,,, , s ... , ' °
12 H. WITSOEFFENING II.Afdeel.
In welke X. Dog in de ojfferhande voor de fonde was iets fonderlings aan tc
!iTe-^e"' ï^^*"^^^'^ Die het ofter-dier voor fijn Tonden aanbragte, mofte daar by
tiaatfedes dusdanige overdenkinge hebben 3 Ik ben fel f om mijner fonden wille
fondaars vvaardig dat ik gedood en verbrand foud worden. Maar God, na fijne
▼er?ing. g^^^^g goedertierentheit , heeft in mijne plaatfe een ofFcr-dier verordi-
neerd, op dat fijn bloed foud wefen in plaatfe van mijn bloed, fijn zie-
le in plaatie van mijne ziele. Daarom was het ook de gewoonte dat in
fuik een geval , by de oplegginge der handen en der fonden op het of-
fer dier, de offeraar dusdanig een gebed deede. Ach Heer e ^ ïkhebge-
fondï^t , ik ben wederjfannig ge-uveeji ik heb verkeerdelijk gehandeld ,
ik heb dit en dat gedaan , maar nu berouwt het my fulks gedaan te heb-
ben , en ik keere in boetveerdigbeit neder tot u. 'n'^ÖD in zy dan
mijne verfoentnge : al wat quaad op mijn hoop regtveerdiglijk foud mo-
fen vallen , vaUe op het hoofd van dcje mijne of er bande, (v) K^beV"
enel^ een feer beroemd joodfch Uytlegger, in de Voorreden fijner ver-
klaringen over Leviticus ^ heeft iets het welke waardig is hier ingelafcht
te worden. Adam, feyd hy, en fjn Joonen, hebben offerhanden geof
fert , denkende dat Jy Gcde hier mede een dienfl deden laant fy offèr^
den het vet en de meren voor hare nieren en ingewand en fy forten het
bloed der dieren uyt in f laatje van baar bloed, en hare Z'iele^ beken-
nende voor den regtveerdigen God , dat het bloed van de offeraars felf
behoorde te worden tiytgejlort , en haar ligchaam te niete gedaan voor
hare fonden^ maar dat door de genade Gods een offer-dier inbare plaat-,
fè gefield wier de j door wiens bloed en leven het leven en bloed van den
offeraar worde vrygekogt. Dus merkten fy de offerhanden op het befle
aan : en feer weynig wareneer die fi:aroogden op de oflerhande van de
Kjliefi'as i die het ligchaam was van al die fchaduwen. Hoewel nog
eenige flauwe overblijffels van de onderwijfinge der Oude Vaderen fig
hier en daar opdoen. Sodanig dunkt my te wefen 't geen R. CMena-
cbem{x') heeft aangetekend ter aanleydinge van den ram die in Ifaaks
plaatfe geflagtet wierde. Hier in fieekt , feyd hy, een verborgentheit ^
die verklaard moet worden uyt Elihus woorden (jy_). Verloft hem dat
hy in het verderf niet nederdale , ik heb eene verfoeninge gevonden.
Wanneer de dood over een jnenfrhe befoten is , Jo is voor hem gevonden
een uyt leniger en een voor Jpr aak die van boven is.
Maarniets XI. Maar geen ding is'er \ welk fy gelooven kragtiger ter verfoenin-
F^Vn'^tT %^ wefen als de plegtigbeden van den groot en verfeen-dag , van God
ger'tefe. ingeftelt Levit. XVI. en xxiii. Waar door, op voorgaande boetveer-
fenaisde Jigheit en verootmoedinge, niet alleen fommige, maar alle de fonden
dag.°^°" van ganfch Ifraël wierden weggenomen. Daarom willen fy dat defen
dag ornöD OV de dag der verfeningen , in het meerder getal , geheeten
wort , om dat , als andere Feeft-dagen de verfoeninge der fonden ook
wort toegefchreven , fulks fijn betrekkinge heeft alleen op de misdaden
van dien dag , maar defe verfoeninge breyd fig uyt over alle de fonden
des ganfchen jaars. Rabbi Elie%>er{^') fpreekt'er wonder van op: So
daar geen verfoen-dag was , de weereld foud niet konnen beft aan. ÏVant
die dag brengt een verfoeninge aan , voor defe en voor de toekomende
eeuwe. T)aarom wort' er gefegd, [a] Dit fal u een Sabbat der Sabbatten
zijn. Een Sabbat, voor defe eeuwe : derSabbaten, voor de toekomen-
de eeuwe. Of fchoon alle de Feeft-dagen voor-by gingen , of te niec
gedaan wierden j fo fil dog de verfoen-dag nimmer voor-by gaan. 2)/>
ü
{v) Vide Outram de Sacrif. Lik i . cap. xxi l. §. 9. (x) Cowm. in leg. fol.^^, fap. 4..
(ƒ) XXXIII. 24. Qz.) Pirkf cap.XLVi. (^) /:rv. xvi. 30.
IlAfdeel. over de REGTVEERDiGMAKINGP i,
mve foldi'^f,rr^^ ^? '^1}'^ °P " fal over allé
17? J r '^'"'\'L'"'t g'^fchreven, over u-u'e /ouden-, maar over
ALLE uwe ronden. Hier op vertelt hy verder, dat de Duivd^," fv
^«./ noemen, ten dage als de Wet gegeeven wierde tot GodgcfeJ
loud hebben: Heere des hemels , gy hebt my man Mee-.-e„ mjt .//
-olkerendes aardbodems, behalve„\ver de lfraëfJn^''v^^^:"::C!:,
God (oud hebben geantwoord ; Siet n hebt man over de fèll. L T
mert ^ i^ee^n fend"'"^' 7" ''Y^'""/'^"" ^S"' ^-IsaZiuZ
meriae dat geen londe op den verfoen-dae in haar hefr^nrr^ i.^
mlZ • ^ '^f» -van alle finden ziZ^Z
Ifraehten of den verfien-dag van alle finden reyn. D^ebrl wth^
verkooren heeft de nende van de maand Tirri. „ Want fecr JnA
iZLTtr:^' weereld gefchap/n , en ITL' een^ffi^^
j.icveringe, dat t^dam op den tienden dae na de fchenmnf,»
„relds eerft berouw gehad heeft over fijne fonden en oo dln
« dag verfoeninge verworven. Want hoewe hy nïet wederin
„Mdijs herfteld is, God heeft hem nogtans in gLade rantenompn
om verfoenLtte":frkrTJ"P;^^^ r^u'' H S''^"^'' ^^^'^ fy So.„„„g
Jatlte vcrtrof en i-Hi^P/ïrr, topt"; : ^S^I^'^^^^
£nS„"^ Sr.: Velrtfdf ''>"'rè v:^bi2e'n.5l"Lrerfcï=;ï
iia^cu. i-'ic IS de troolt die men den ftervenden voorhoud n- i '""""«r-
vroeg d.t navolgende gebed leeren, *c welk doordans Tn W; f ^
l.er.boeken te vinden it: Indien de tijd myner b Smm l tT'
^^erS.^:^lT7^eh:^^ '^^ '^-'^
-anden ^ "on^nr dot^^m KÖgoT^^ y^eefchelijke Joden o.™„,
meirder in „etl dan'2 ^^'^'^y^' ^'«ns boofe werken "eSpi;-
veerdigheit fn llu ' ' S°«de geweeft zijn , fonder genoegfame boet-
ne fonil geK war^foS weereld gefcheyden, el alfom fl -
tog niet. LzcJfy Neen,
en fo uy nee Jende is de T\ "J^ ^''^^'V' wefen
befnedeW Siten haar^° r'*''']'''''.;' befnijdeniife, dat alle dd
aene llraeliten haar deel tenlaatften, in de toekomende eeuwe ,
<-^)^Me>,^li^Pm.t.f<,l.z6s.col.,.x, ***** krij-
14 H. WITSOEFFENING II. Afdeel.
krijgen. En hoe dat ? Sy geven voor(<r) "y^ DJHVD hi^l^' DölTDI
U^nn /^^^ oordeel van de godloofen Ifrdtls in de helle maar twaalf
maanden dtiuren fai Dat verklaart haar Jojeph Albo aldus (d ) ; „ De
„ftrafte der helle ^ 't zy dat fy het ligchaam alleen, of de ziele alleen^
3,of ligchaam en ziele beyde treffe, is na elks verfcheydcn ftaatengele-
^jgentheit ook feer vcrfcheyden. Want het en kan niet wefen , dat die;,
55 by welke ten decle goede ^ en ten deele quade werken gevonden wor-
jjden^ met die aldergrootfte ftraffen gepijnigd foude worden in der ceu-
jjwigheit. Maar als een gefette tijd vcrftrcken fal zijn^ fal de ftraffe
55 ophouden: namelijk als die boofe gewoonte van fondigen geheel uyt-
55ge\vift5 en in een gedurige vcrgetelheit bedolven fal zijn; en na de
„leer van onfe filige meefterSj is dat de tijd van twaalf maanden. Na
dat fy aldus door 't helfche vuur gereynigt zijn ^ foudcn fy dan opftij-
gen na boven , om te woonen by de regtveerdige. Niet onv/aarfchijn-
lijk dunkt my de gilTing van "^De Groot j en andere beroemde Uytleg-
■ geren te wefen , dat onfe Heere Jefus op defejoodfche inbeeldinge fijn
ooge gehad hcbbe, als hy van de lafteringe tegen den Heyligen Geeft
feyde , dat fy niet vergeven foude worden , nog in de Je nog in de toeko-
mende eeuwe.
Hetregt XIV. Dusdanig zijn der Joden gedagten geweeft over de maniere
ten eeuwi- hunner verfoeninge met Godi welke het eerfte ftuk der Regtvcerdigma-
foékenT ^^i"g^ Nu rtaat verder na tc fporen hoe fy begrepen hebben dema-
eenigiijk in niere door welke het regt ten eeuwigen leven verworven word. Ditfoe-
ftenhunner ^'"'^^ fy al en eenigüjk in de waard'tgheit hunner deugden ^ qx\ de verdien-
wciuT^^fen hunner werken. Hier van zijn al-omme in hun fchriften fo veel
fpreuken te vinden, dat het een overtollige neerftigheit foud zijn 5 die
te willen opfamelen. Menaffe Ben Ifraeli een vermaard Joods Leeraar,
die in onfe dagen tot Amfierdam geleeft heeft, heeft der Ouden mee-
ninge defen aangaande feer befcheydentlijk voorgedragen, in ^\]n Boek
van de Offtandinge der dooden (^e). „ Het is ^ feyd hy , by de Oude een
55 feer gemeen en beroemd ge\^oelen5 dat geen fonde kan uytwiffen de
„goede werken die iemand ooit gedaan heeft, gelijk ook geen goede
„werken konnen uytwiffen de voorbedrevene fonden. Maar fo'er ie-
5, mand is die fig met fonden befmet heeft ^ die moet fig eerft fuy veren,
35 en voor defelve voldoen > daar na^ als hy wel gefuyvcrd is, geniet
55 hy de belooninge van fijn goede werken. Gelijk'er uytdrukkelijkge-
„fchreven ftaat in een oud Hebreeuws Boek, genaamt Midras Soher
^■ftob. Neem daar was iemand die tien goede werken na het gebed ge-
55 daan hadde^ en hadde tien fonden daar tegen bedreven, en hyfeyde^
5, Ik en vrage niet na de belooninge der goede, mag ik maar ontgaan de
3, ftrafte der quade daden ; fo en foude God Almagtig het geenfins fo
3,verftaan: want hy wil dat elk eerft betale voor fijn misdrijf^ en dan
3, geeft hy hem de belooninge fijner deugden. En dit gevoelen ruft op
35 defe grond-regel : Elk Ifraelyt heeft fijn deel in de toekomende wee-
55 reld. Want nadien hy om eenig goed werk de naam van een If-
y^raëlyt is weerdig gefchatj daarom fal hy een deel der heerlijkheitheb-
jjben in de weereld der opftandinge. Dat deel nu fal groot of kleyn
„ zijn , na gelegentheit der werken , die elk gedaan heeft. Dus verre
Menajfe. Op dat nu de Ifraëliten een groote portie fouden mogen ver-
dienen in de hemelfche hcerlijkheit, daar toe willen fy dat God het ge-
tal fijner geboden fo feer vermeenigvuldigt heeft. ,5 Hierom feggen de
Ou-
(0 Joreh Dea pag. uit. {d) Ik^rim. Serfn, ly. cap. xxiw.pag. 151. (O Lih. i,
cap. VI.
O r.T^r , r «-^GTVEERDIGMAKINGE. u
"wiu"/. r/P'/ i^""" woorden m 3 Godheeftee
„wild dat verdienen foude, daarom heeft hvdiweKenenlfr
„ boden vermeen evuldicd. Want ^ eliik ik Jn I en de ge-
.kelijker tot verlheyd?n faken b"sX ^^^ ^
„maniere ter winfte uytfetten kan, als een ander rl.Vnfl °P ^^^'"ley
„openftaat: alfo heeft ook God door '4elerhandelt>den ^h '!,"' '"''^
„fche te onderhouden heeft, fo wel bSén ^ Cs kfyf ^fifn-
«loon daar voor ontfangen foJde. DeThïvenfttk^^ t derl^f^"^'^
5jgeiijK net een oorfaak is des eeuwieen levens ni t^.a l l wagen,
«gefproken van het lilchamelhke leven \
«den godloofen cemeen hppfr ' ,^ ^'^''^.'^eregtveerdige met
«leven^der ziele f Daar is een T ^' ^'^^T'^ ^^k het
verftand opgefteld en fer ^.m ^ l'^'^^'^'ï""''''^™"^ W ' ™«goed
ftenen, in welke def^vmewoMvn" ^'tu "^^y^^^^^^denenÓhri^
Vorders word daar een befchrijvinge v^^f dafeeW eet^^^^
heSovc"mTakt "ftaat^aaT^eT^k ' J°den van .Wei.r,
Catechifmn.! in j ' ge«n de Schrijver van die ^'^
vaderen reft a"ntet!ke°nf ''^d-WServot ^^^^^^^^^^
«woorden des weK in df hnn?^^ u''" T" '^^ '^''"f"™ ^ie alle dew«-a.
«heeftfetotdrieTbraêt entn f ft''''- ^'^reepen heeft: een ander
«fe alle in een woord u"?'" " Profeet opgeftaan, die
Talmud Ci), daar ^^TZIa , aanmerking is ontleend uyt dc
Rabbi SeiuZrl s!fh ^ f J^^'T ^""^^^^^^^ ^'"^en is
i6 H. WITSOEFFENING II.Afdeel.
„quam Hahakuk ^ en belloot fe alle in een. Cap. Ii. 4. Waar iiyt
blijkt j dat fy het geloove aanfien als een vervullinge der geheele wet ,
en een kort begrijp van alle goede werken.
En als een XVII. Dit fchijnt hct Chriftendom feer na by te komen : maar het
wwk."^°*^ fcheelt nog bijfter veel. Want als fy verklaren fiillen hoe men door
het geloove geregtveerdigt en gefaligt word, dan komt het weer op ey-
gen wcerdigheit en werken uyt ^ en het gaat alles buyten het geloove
aan de Mejfias om. Door het geloove van Mofes ordinantiën komt ie-
mand in de rang der Ifraeliten ^ en om dat hy een Ifraëlyt is , fo kan
hem de faligheit niet miflcn. Dus verklaart het Mofes Maimonsfoon{k):
„ Indien iemand alle defe dingen geloofd , en fijn geloove door be-
5, lijdenifle betuygt , die word tot de gemeente Ifraëls aangenomen.
5, En of het fchoon gebeuren mogte dat hy allerley boosheit bedreef,
33 wegens de kragt fijner verdorventheit ^ en quade begeerlijkheden,
,3 fo foud hy wel geftraft worden na de mate van fijn misdrijf : maar
33 daar door foud hy fijn deel niet verliefen in de toekomende eeiiwe,
„vermits hy nu gclleld is in den rang van de overtreders in Ifraël.
Maar behalven dit algemeene geloove aan de geopenbaarde Goddelij-
ke waarheden ^ agten fy ook noodfakelijk te wefen een byfonder ver-
trouwen op de Goddelijke goedertierenheit. Onder die fes dingen die
de Hecre hatet , telt de gemelde Catechifmus in de tweede plaatfe de
'■jvanhope, daar in beftaandcj 33 Dat iemand ganfch niet vertrouweopde
„Goddelijke barmhertigheit , even als of hem ganfch geen hulp-middel
„ overgebleven ware , en als of God geen handen en hadde om de
35 boetvecrdige aan te neemen : niet denkende dat Gods barmhertig-
„ heit is over de fondaren 3 en dat hy fig hunner ontfermen wil : al had
3, iemand alle overtredingen bedreven , voor-behoudens dat hy berouw
33 daar over hebbe , en met een nederig en verflagen harte vergiffenis bidde.
Het geioo- XVIII. So ruft dan der Joden vertrouwen op hun eygen werken, en
renrou-'" barmhertighcit, en geenfins op de MeJJias-, wiens geeftelijkever-
wenopde lofiinge , en voldoening voor de fonde fy t'eenemaal loochenen. Een
t^nf'^on^" ^^^^"^^ Jo<^^ gevraagd zijnde. Of het geloove aan de Saligmaker de yiti-
geoorioft. fias deu Joden altoos noot fake lijk ge weeft is om genade en vergevinge der
fonden te verkrijgen ? antwoord daar fonder omwegen dus op (l^.
„Het woordgeloof, daar na hier gevraagd word, heeft eenige onder-
„fcheyding van noden. Want fo men door het geloove verftahetgee-
„ ne men aan God hebben moet ^ fo hebben de Joden haar geloove nooit
„geftelt j nog fuUen het ooit fl:ellen op den Mejfias. Want fuik een
„ geloove is men God alleen fchuldig ^ en niet de Meffias , die flegts
„een menfch fal zijn. Maar fo men het verfta van het geloove en fe-
„ kere hope , daar mede men voor vaft houd , dat de Mejfias komen fal^
„om het Ifraëlitifche volk teverloflen^ fo zijn de Joden verbonden^
„en altijd verbonden geweeft, om dat geloove te hebben^ enhettehou-
„den voor een artykel hares geloofs en harer wet.
Van wel. XIX. De felve Jode gevraagd zijnde. Of de verlofpnge doordeMd-
arsecnirg" lias alken ligchamelïjk en tijdelijk fal zijn'^ feyd'er fonder haperingc
chameüjke dit op {m) : „ Wy gelooven ganfchelijk dat fy ligchamelijk fal zijn , hoe-
vcrwagTen! ^lanig die van A/ofes geweeft is ., als hy het volk verlofte uyt de fla-
* „ vernye van Egypten. Want de geeftelijke verlofiinge hangt enkelijk
„af van de onderhoudinge des wets die God op den berg Si nai heeft af-
„gekundigd: welke als-'dan veel gemakkelijker onderhouden fal kon-
33 nen
ikj Majfec. Sanhtdrim foL 121. colAi. (/) Coccej. Cortjid, Quafl, Jud. cap, ly.
(w) Ibid. cap. vu.
iLApDEEt. ovERBE REGTVEERDIGMAKING ir
«len weg wefcn. d.e de?Xh"ouSógrd:r.S tftS^^^^^ ^'"'"'^
»hy komende een fondcrlinge fegeninge die GoH hlrt ^ f^?' ''''''
„Profeet Ezechiel(_„) : wl/f T
„ , e. f. V. Op gelijke wiife fnrPpL T ^ "Tl ""^''fi'"'
Jode Orobioioy. „Infllé verjrukkïrn wi.rH^^",^J hedend.agfcht
„vermaand, dat fy Gods wet fouden fn^ '"^ de Profeten
„hunner herftelhng in de gunfcGodrM ^
„fyhun vertrouwen foudef ftelïn oJde^ftn^"""'-! ^""'^ d«
„op God, om van hx^ry^l^ll ltV'^''"'^'^^''^'Oi'^' "^^^
„herfteld te worden. Ën 3 "en an"! t^^l ^" ^ï^'^f'f ^ 2-^^
„Ifrael geen Menla^ appn v^.un- ^ <- ■^■^ • " dcfe fin heeft
«gehad/om i^tZliZZ^^^Tfc v"" "°°de
"genoeg, welke God^!l h!. "^"K^i^^"' H.er toe is de wet Gods
„boden heeft. '''' """^^ f^^heit aan Ifraél ge-
verfo?n.nÏ4tód"dt;tt T^^^^^ '^"^ «^^ï <ïc-^™-
den. door eygen lijden - en h^^l^fT '^^"^''"'gf « > door offerhan- r7'''g'-
faamheit der GoddeWker wet t ^ , '""'^'g"" gehoor-
de vereyfcht word W tTmnl J "^f " " > dat tot geen van bey-
•^ek va/de n^^Lfilfe L"*"'"^^ of regtveerdi
Derde Afdeehng.
Waar in ontvouwt worden Ap ,r»-r^u ii j- . •
Chriften Kerke ten ti| t ^„^fc
veerdigmafange onfftaan zijn. ^
INHOUD.
■morden lijnde uZ ^ret^^^^^^^ Chnfte/en^.-
wierd ■van r« t 1, ■ onderhouden moften. V Hor dit
rufte der Ker-
«iet lor de CeremoZên T ^^l'Z '"^'"^ ' dat men
&^re,t.eer^^^^^^^^ - ^-^^W
fier om let Euantrelinm \i u' "7 -^Pottelen haafteden fig met
bekeeringe des K^ËlZn f^"^''''"- ®^
nelius è de eeVRe Jll? ^'^''/i'i'J''^ '''' IX.Cor-
X. ©/> gyZn eStZ'^f Heydenen, -5.wA.r Petrus.
oordeel van ^'IZ^'Z^r'' ^"^"^ injettingen. Xl. dt
de andere. XII. HetdTï!' defen aangaande .■ toegeftemd van alle
ftelen. ■wasofdeRe JZy'''^'M' -"croorfaakt doorvalfihe A^.
moft worden ^^''""''''S^''k'»ge ook uyt de Ceremoniën gehïald
I, Be-
iS
H. WITS OEFFENING III.Afdeel.
Drieonder- 1. Ehalvcn d[e hooftdwalingcn van Heydetien en Jodenitvhttï^vik
iShfucn Regtveerdigmakinge, zijn ten tijde der Apoftelen binnen
zijn in dc in de Chrifien Kerke eenige verlchillen ontrefen , tuflchen de
J,"JygJ^jJ' Chriftenen felfs, of immers die fig den naam van Chriftenen aanmatig-
onderhou- dcn. Verfchillen , die wel ontrent de felve fake waren, maar feer ver-
Mofèsinfet ^'^^"'^Y^^" ^'^^ -^^.n ^ altoos vcrfcheydcn in trappen, de eene merkelijk
tingen gc- fwaardcr en gevaarlijker als de andere. Die ik uyt de Apoftolifche hi-
wccft. ftorie in haar eygen wefen , en met een ander troonje als de Heer Cavey
vertoonen fal. Ik befpeiir€ dan drie onderfcheydene verfchillen over de
verpligring tot Mojes wet, die men de wet der Ceremoniën noemd.
De eerfte was tuflchen de Apoftolifche Chrillenen uyt het Jodendom ^
over dc onderhoudinge of niet onderhoudinge van de Ceremoniële wet.
De tweede tuffchen de Chriftenen uyt de Joden, en de Chriftenen uyt
de Heydenenj of defe laatfte ook verpligt waren om het jok van yV/ö/^x
wet op te neemen, als een gedeelte des Godsdienfts, waar mede men
Gode foud behagen. De derde tuffchen alle regtfinnige Chriftenen, en
cenige ftoute^ hartnekkige, hoogmoedige geeften uyt het Jodendom ,
welke voor Chriftenen wilden doorgaan , en dreven dat het geloove in
Chriftm niet genoeg en was tot regtveerdigmakinge, maar dat de onder-
houdinge van Mojès ordinantiën ook een wefentlijk ftuk der regtveer-
digmakinge was. Het fal niet ondienftig wefen, dat ik de oorfprong
en het vervolg van defe verdeeltheden , uyt de grond opgehaald , den
Lefer voordrage.
"hcChïi- ^" ^"'^^ Chriften Kerke nu eens , dat de wet des vlce-
llendomis fchelijken gebods , die men gewoon is de wet der Ceremoniën te noe-
e"s"datde ' zijode ccn voorfcliaduwinge der toekomende dingen , op de kom -
weT'dcs ^ van Chriftm , die het ligchaam is , moft wijken en plaatfe maken :
vieefcheiij- dat fc , bcftaande in de eerfte beginfelen der weereld, en zijnde een
heeluyt-'^' tucht-mcefter van kinder-jarige , niet langer te paffe quam , toen den
gediend, volwaflen erfgenaam een ruymer en edelmoediger opvoeding betaamde:
dat fe , een jok van dienftbaarheit zijnde ^ niet meer en voegde op de
fchouderen der geene die tot vryheit geroepen waren: datfe^ flegtsge-
geeven zijnde tot aan de tijd der verbeteringe, als de ftaat der beloofde
volkomenheit daar waSj mofte ophouden : dat fe , een hand-fchrift
zijnde, 't welk den Geloovigen eenigfins tegen was, en getuygde dat
de borge voor hare fonden nog niet voldaan en hadde , na de volbragtc
betalinge, moft werden gefcheurd , als niet konnende beftaan met de
quitanciCj die God aan den Middelaar verleend heeft, wanneer hy hem
opwekte uyt den dooden : dat derhal ven op derfelver noodfakelijke on-
derhoudinge nu ftijfffnniglijkaan te dringen^ een verloochening foud zijn
van Chriftm voldoeningc^ en een verfakinge des Chriftendoms. Alle
die dingen zijn door Taulm fo opgehelderd, dat fe te defer tijd onder
de Chriftenen buyten verfchil zijn.
Maarinhct \\\, Maar alle de waarheden des Euangeliums en zijn niet t'allen tij-
Euangï' de even klaar geopenbaard: en de geloovige hebben niet altoos even be-
liumsen fcheydcne gedagten daar van gemaakt. Toen alderminft, toen fe,vers
^etbekent. uyt de ftaat hunner onwetenheit overgekomen, hun oude voor-oordee-
len nog niet hadden afgelegt. Dit is niet alleen de gemeene Chriftenen,
maar felf de Apoftelen , wedervaren : ook^ 't geen wonder fchijnen
mogte , na dat fe die rijke mate des Pinxter-geeftes ontfangen hadden.
God had haar toen genoegfame kenniffe mede-gedeeld van alle die waar-
heden welker verkondiginge de Kerke tijdig was : 't geen daar na ge-
predikt
IILAmPKL. ovrR de REGT VEERDIGMAKINGE. ra
"41 ly verpligt (tonden aan al de wetten van Ol'iofes, tot dar d,. H„»
Petrus ^n een verrukkinge van finnen, door eenCe fth . -fite Tn '
ders onderwees. Toen leerde hy eerft dat hy niet lanper vn f '
mogt houden, 't geen God gereyniat haddL en df h
fonder fig meer te binden aan het onderfrhpvH „ ^ voortaan.
befchrooLehjk nutt.gen n,ogt Ïe^S^^ drGX:LTcrh;:?t-
iy, dat .emand mle foVt 1 :enfH'"r!r ^f' T"^" bevond
;e.tt|e va^3/ De atSefe^ g^ ^ ^^n^^^^^^^^^^
gefprelc fi;„ bednjf veS^'n S^n^aX: fr^'^^"
Apoftelen felf, hiéfd^rfi^ nof^n'^^/.^T" 'f? ^« '^^0-1 deSS.
iès wernog
on.icrhou-
Apoftelenfe hk d rfi;'=;„7y^^^^^^^ fo het ichijnt, de
inbeeldina vin GnHd^l^'^ ^ k ^^as het niet uyt een
van een ot-d^gevvolt' t TJi'^ëra^ftooTter "^^ ^^"-t
poftelen nu wiften van L ch^tüvl f« g"'en. 't Geen de A- a™.
fy fig ten eerCn,et in de oeffSoe "^^'"j '^f'' ^" ^'^'^^^^^^
penbaar. Sy vermerkten drr d nl ft ^^V""? ^eto-
gekomen, meeft alirhefrir . ' "Vf hetjodendo
den defelve te vergrimmen 1^-""'''''^''°°^^ enfyfchroom-
jaren in de oniJZ^? ^^''TrJ'^^^''' ^'S haar'nog veele
P%tinee eenp, r„^^ I , ^ ' *°'"""ge helden dat af uvt de ver
volrfig?rge""o%fveS^^^^ '^"T^^," andere t:;Ve:n
den te vermi.den In dit '^^^-''k-B^'oovige uyt de Jo-
een, fo veel het hoofrf^V.l . ' T"""" ^e Apofte len over-
ook te vreSen 1 S^l' 7 '."f ■"^^'J '^'^'f' -P-^- -as
der omftandigheden v'fn neZ-^ ' fe worden (c) : dog ten opfigte
die toegeventLft wat^ w'ider 1 d 'Z'^'''" P'^^'tfen, heeft de een
lyk, dat daar in IldeS ''"^^"'^^'"^ "ytgeftrekt; en het is geloof-
Joodfche land, ve?ieerden ^'""'^ '^'^ ""'^^^ '^^ I^^en, in het
Goddehjk gebÏ"ft,ïde"^hlfM '^^'-^^^i-d'^nt. "yt kragt van het Dog .Ie
kelijk: ivenlel en wLrde he tl dl'r v'" T'l'f ^"'^ï'' ^ '"^-"-"^
dat daarom de rufte der kZII a T ''•'"^ belang met gerekend, niet ge,e-^
ftremd foud borden M^ntgf S'^:: altiKof d -
id^, gelijk men altijd behoorde te doen, rufte der
20 H. WITSOEFFENING III.Afdeel.
op de fiiyverheit van weder fijdfche oogmerken , en om dat de eene fo
wel als de ander tragtte na fijn befte weten Gode te behagen , fo wilde
Tatilus j dat hy, die de meeftcwas in kennifle, voor al de minfte niet
foud zijn in liefde. Hier toe ftrekken die fpreuken (^3: 3, De eene
" gelooft wel dat men alles eeten mag j maar die fwak is eet moeskruy-
"den. Die daar eet en veragte hem niet die niet en eet: en die niet en
"eet, en veroordeele hem niet die daar eet: want God heeft hem aan-
" genomen. Die den dag waarneemt j die neemt hem waar denHeere:
"en die den dag niet waar en neemt, die neemt hem niet waar den Hce-
" re. Die daar eet , die eet fulks den Hcere , want hy dankt God : en
"die niet en eet, die en eet fulks den Heere niet, en hy dankt God.
" Ik weet , en ben verfekert in den Heere Jefu , dat geen ding onreyn
^'en is in hemfelve: dan die agt iet onreyn te zijn , dien is het onreyn.
" Maar indien uwen broeder om der fpijfe wille bedroeft word , fo en
" wandelt gy niet meer na liefde. So dan laat ons najagen 't geene tot
"den vreede^ en *t geene tot de ftigtinge onder malkanderen dient.
Schoone, heylige^ en regt Apoftolifche lefTen ! Wie fal diegewenfch-
te eeuwe beleven, dat verfchillen van gelijke aart, onder anderfins regt-
finnigej en buyten dat eensgefinde broederen, met fo beradene wijs-
heit, fagtmoedige vreedfaamheit , en teerhartige liefde, van de Gods-
geleerden behandeld worden ? Meend gy wel dat de waarheit daar by
leed , als fy met fuik een fagtfinnigheit wierd voortgefet ?
wantaan ^1. De reden nu waarom Taulus dit verfchil fo fagtelijk handelde j
bcyde kan- geloof ik defe te zijn: om dat die Chriftenen uyt de befnijdenifle het
roen ^'dït ^^"^ waren met de algemeene en aangenomene Apoftolifche leere , dat ,
men niet of men wel de Ceremoniën onderhielde, men evenwel niet door de Ce-
door Ccre- jgj^Qj^lgj^ ^ maar eeniglijk door Chriftus en het geloove in hem, geregt-
maa"rdoór veetdigt wietd. Dit was het hoofd-punt, 't welk de werk-heyligejo-
Chriftus,cn (Jen ^ cn de waaragtige Chriftenen , van malkanderen onderfcheydde.
inhfra^ge- Dit was de eenftemmige tale der Apoftelen als fy den Joden hetEuange-
regtveer- Hum predikten (^é") : So zy u dan bekend ^ mannen broeders^ dat door
digt wierd. ^ uergevinge der Jonden verkondigt word, en dat van alles
daar van gy niet en kondet geregtveerdigt worden door de wet Mofis
door defen een iegelyk die gelooft geregtveerdigt word. Die dit te-
genfpraken, en de regtveerdigmakinge, \ zy in 't geheel, 't zy ten
deele , in Mofes Wet fogten , en wierden niet voor regtfinnige broeders,
maar voor verleydende geeften aangefien : 't welk flus nog nader fal ge-
toond worden.
De Apoftc- ^^^'* boven het gemelde , ontrees^er een ander verfchil , ter gele-
ien haadede gentheit van de Heydenen, die op de nodiging des Euangeliums C/&r/-
om"het^^^V^^'-^ door den geloove aannamen , en door den Doop der Chriftelijke
Euange- Gemcynta wierden toegedaan. Hier mede nu ging het dus toe. De
He"denen ^^^^^ J^fi^^ ^ ftaande op het punt om ten hemel te varen, gelafte fijne
te^prcdi!" Apoftelen heenen te gaan , en alle volkeren te leeren , en door de gan-
fche weereld heen het Euangelium allen creaturen te verkondigen. Do^
het fchijnt, dat fy ten eerften de meeningehares Meefters, inalderuym-
te harer uytftrekkinge niet wel gevat en hebben j of immers dagten, dat
de uytvoeringe defes algemeenen bevels , tot nader ordre , en klaarder
onderrigtinge, moft worden uytgefteld. Hoewel de Heere ontrent de
tijd-ordre fig al eenigfins geuyttet hadde, als hy feydef/): Gy fult
mijne getttygen ujn , Jo te Jerujalem , als in geheel Jndea , en Sama-
ria , en tot^aan het uytterjie der aarde. Dit was vafts na alle de Pro-
fecyen
IILAfdeel. over de RE GT V E E RD IG M A K I NG 21
ven hielden % de Apoftelen een merkel.jke t,jd aldaar op, en maakten
de m,nfte bewegmg n,et om het Euangelium den Heyden^en te p™d ken
VIII Het ,s een wonderlijke hiftorie die Eufeb,us(.-, feet Jevon' • ■
den te hebben in de oude (chnften van de ftad Edeffa, gelegen ?n H„.'ff
fopotam.en over den Euphraat.^ De Konmg van d.eftfd Tet namen
K^gharm, foude met de Heere ^etus , nos od aarden ^,FrLJ^^A , ^''^^
bneven hebben gew^flbld, en hei^ierfogt'o^tfneryn^ ï^^^^^^^^^^ t^^!^'''
komen, en «jn kleyne, dog nette, Koningkhjke'ftnd met hem gemeen"*"-
nmTlrfnn^H P '"^'^u' "j" wonderdoende kragt de Ko
ning gefond gemaakt, en het Euangelium gepredikt hebben tlnM^Z
onderdanen Daar zijn geleerde lubden dif ian defe vertelL 'e g tof
onmogelijk defelve over-een te brengen met het onfevlbaare ber-^r v,„
^y?"^=,'^uydelijk blijkt" dat CW«J ^rCerS el , dê
eerftehng der Heydenen is, die in CAnffus geloofd hebben AI dp n^
flag van de ganfche hiftorie roept dat luvdslcels En r if
%''::z::t/ft 'iriiè:.?'''"?
■woord dei^nuJT\!"J, f'ji '^'y'enen door m.jmn mond hei
defe dingen te paffe Tndï^nf" '~{, &'^">''"'- Hoequamenalle
aangenomen. Hoewel nu dit fo wonder wel gelukt was fo .-^h.f^ ï^"'"?-
t^Tr^^t "^"^ ''"^ geblevenc4 wSet der^^^^^
Jerulalem , dieverftrooit waren door de verdrukkinae dienvlr r/Zr
gefched was, gingen wel het land door, tot Fenk1^„ te 'n rlZ^'
ken ipraken en dl H ? ^ntiochien gekomen zijnde tot de Grie-
{chf ïn n ' ?u Heere verkondigden , waren ecniee Cvnri
f.eré A geloofde en hekeerde haar tot den Heere Dit ziin dp
^^iS:^iS:^ï^tz'' ^^r"" "if c..w/«rende'^:iiSJ
gekomen wat , tn§ n dë^ASen- Z.'"' 7 ^''"^'^
keerden te ve fterken en d?r ff-naéa, uyt, om de nieuw-be-
Die deed het ónk T^^' , "^^^ g^^'^n'^hte werk verder voort te fetten.
fegen wieS-™ ^^f w^kkerhe.t des Geeftes , en. onder 's Hemels
tofn P^Tr/met fffi^^ ^°^g^voegd: byfonderl.jk
den, op bevel des H^ gIXs beid a Y Van die tijdafwier-
gefonden, en verriSen hare fakcZ '^^ "^yJ^^^n "f-
fpoed. g™*"^^ wijsheit, yver en voor-
liA I/;fl r-;ri X. Het
22 H. WITSOEFFENING III.Afdeel^
Ditgafaan- X. Hct ftaat aan te merken, dat nog Tetrus, nog die Cyprifcheen
e7rftweede Cyrenifche broederen, nog Barnabas, nog Tanlus ^ als fy degeloovi-
rerichii,of ge uyt de Heydenen, tot de gemeenrdiap der Chriften-kerke aannamen,
^^deHe'^'^ niet een woord en fpraken daar toe (trekkende j dat ook fy ^ om geree-
dlnenver- der en gewiflcr Talig te worden , het jok van Mo/es infettingen op haar
P'^st^ï"oe- ncemen mollen. Het waren fommige heet-hoofdige menfchen , afge-
dcn totMo- komen van Judea , die der Apoftelen maniere van doen tegen-fpraken ,
les infettin- en de Gemeynte van Antiochien beroerden j drijvende, dat deHeyde-
nen niet falig konden worden , indien ly fig na IvJofes wijfe niet lieten
befnijckn, en fijne andere infettingen onderhielden. Hier (lelden fig
Tauiiis en Barnabas ernflig tegen, en fpraken moedig voor devryheir.
De andere hielden ook hun flreng ftijffinnig vaft. Weshalven de Ge-
meynte van Antiochien raadfaam vond, dat Taulus , Barnabas ^ cn
eenige andere uyt haar, fouden opgaan tot de Apoftelen en Ouderlin-
gen te Jerufalem , om haar goed-dunken over defe vragete hooren. Het
ichijnt dat toen te jerufalem geen Apoftelen meer geweeftzijn, alsj^^»,
trus en Jacobus , welke alleen met namen hier gemeldet worden : of
mogelijk was'er Johannes ook, die, fo niet in defefelve, immers in
een gelijke fake, van Tauks{l) daar by gevoegt word.
ttctoor- XI. 'Petrus was de eerfte, die op de voorgeftelde vrage antwoordde.
ï>eclu7 en ^^j" ganfche gefprek komt daar op uyt , dat dc geloovige uyt dc
Jacobus.de-
Heydenen t'eenemaal vry behoorden gehouden te worden van de befnij-
fcn aan- denilTe , en andere dergelijke infettingen van Mofes : doordien dat in
|eftemd°^ bckccringe van Cornelius, en fijne huysgenoten bevonden was, dat
van alle de fy Gode fonder befnijdenifle hadden behaagd, en des Heyligen Geeftes,
alfo wel als de befnedene, deelagtig geworden waren; en doordien de
Vaderen felve, welke het jok der Ceremoniën was opgelegt, niet door
de Ceremoniën, maar door de genade Je/u Qhrtfti, waren falig gewor-
den. Dit gefprek, met aandagt aangehoord , veroorfaakte groote ftiltc
cn bedaartheit der gemoederen, en gaf gelegenthcit aan Tatilustn Bar-
nabas om in ^t breede te verhalen , wat groote tekenen en wonderen
God door haar onder de Heydenen gedaan haddc, fonder dat fy haarde
befnijdeniffe hadden opgelegt : ^t welk grootelijks tot bcveftiging van
Tetrus reden ftrekte. Hier na ftond Jacobus opj en gaf in de
grond der fake gelijk : ftemde met hem daar in toe , dat men de Hey-
denen die fig tot God bekeerden niet beroeren foud. Maar dewijl hy
een ('onderlinge hellinge voor fijne broederen, de Joden, hadde, floeg
hy voor, dat men, fonder krenkinge der waarheit, tot voorkomen van
ergerniffe en fcheuring , haar eenig genoegen behoorde te geven, ^t Welk
dan hier in foud beftaan : men foud den Heydenen aanfchrijven , dat fe
haar te onthouden hadden , van de dingen die door de Afgoden befmet
zijn, en van hoercrye, en van het verftikte, en van bloed. Hier me
de nu waren fy alle te vreeden : en met eenparig goedvinden word een
brief van defen inhoud opgefteld. Te ver foud het buyten ons beftek
loopen , fo wy de verhandeling defer ftofFe , na haar waardye , en bree-
de uytftrekkinge ondernamen. De gedagten^ die de Heer Cave ons
defen aangaande mede gedeeld heeft, zijn geleerd, en verdienen onfen
lof. Dit alleen heb ik aan te tekenen, dat tot nog toe het verfchil ge-
weeft is tu(rchen geloovige en broederen , die fonder fcheuren , cn mal-
kander te verketteren , in een gemeenfchap bleven : en daar de regtfin-
nigfte cn verftandig(te oordeelden, dat fy de fwakkere en dwalende iets
konden toegeven, tot behoudinge der vreede, fonder benadcelinge der
waarheit. xil. Een
(O Cal. 11.^.
IILWl. over de REGTVEERDIGMAKINGE.
vende, dat, beyde Joden, en Heydenenf c^e hit £1^0^ '^"^'^^^^
nomen hadden, alle de inftellineen ymMores wtr mnift "^"S^" ""'R's"
n.t alleen coc betooning van ecf biedighd^I" r^h^^^^^^^^^^^
gefchonden bleve. Hy kondigt haar wt{ 1. / Euangelmms on-
^^»/«//^, wie fy ook lijn Üs lLfZTf'rf A''1
alle Kerkelijke gemeenfcC In J^^^2\ 't''-^^^^^^^
en verfoeijèliiki Ketteren nr ^T J ^'^ de fnoodfte
van de onJer ch ydVne v rfchilk ^\tZ T'^'f ^' gefchapenthek '
verfoeninge met 6od en van het'r.t . oorlakc van des fondaars
ApoMifL KerKijn opgeret /'S"^" ^'^"^^^^^
W P^//^. ,c..x.,3. (O ff.,,,,,. (^3^^, „ ^^^^^^
Vierde Afdeeling.
Waar in vertoond word , hoe "T^aulut ,'n t>^^' i ,
eygen bednjf aftrekt, om haar heyl eenigUjk in ct,
regtveerdigheit te foeken.
INHOUD.
brief tot dln^olZt Z °^ T "^'"/'^é hikken doet in de»
ken daar toe , om
na chriftusvr";.S'ri{? ^»
«lenvoor God beffaat ' ^^^-"'^rdtgïest , waarmede
m de werken fJnZ/wJ '''' «'enfchen ,maar Codes. V. Niet
Paulus"l« » W.^ / """"^ fy'&'^o^'' totgeloove. VI. 't Welk
VIII ƒ w Z« T r r ^^y"'J'^"« Ipreuk met het voorgaan-
tijdfmn^geZitZif^^^^^^ IX. Intiens
de re^veerdiielln t ^, f'^""'" -vertrouwen. X. T)og
den Sas^X rgfc/'T; Namelijk het geloovet
Paulus oogmerk niet "45^ Xm T"^, '^'"^^ 4''''^ ' ' "'^^
Groot is
Paulus
yver ge-
wccft tot
H H. WITS OEFFENING IV. Afdeel.
veerdigmakïnge diend. XIV. Tiaar na ^é* Joden. XV. En bejliiyt
daar iiyt j dat niemand door eeniger IV ets werken geregtve er dïgt iiord;
maar alleen om de verjoeninge Chrifti , aangenomen door hei geloove.
XVI. Met afwijjinge van alle eygen roem,
I. A Et een uytneemende yver-geefl: is de Apoftel Paulus aange-
daan gewceft, om alomme de Eiiangelifcbe leere voort te
fctten^ in al haar fuy verheit en kragt. Indien het gebeur-
vande'J? ' '^^^ fomiTiige bekeerde de regte bevattinge der grond-waarheden nog
▼erheu des niet en hadden , ftraks was hy befig om haar die op hetalderduydelijk-
Euange- fte te Verklaren, en hun faal-greepen aan te wijfen. Hadden fy ook de
hums. QxxdQ voor-oordeclen van haar voorgaande duyftere dwaaUng-ftaat nog
niet genocgfaam afgelegt, en iets van dien fuur-deeflem behouden, die
gefchapen was cm alles te bederven ^ hy en toefde niet om al dat on-
kruydj was ^t mogelijk, met wortel met al, uyt te roeijen. Stonden
daar ook eenige verleydende geeften op, die de Gemeynte door valfehe
leeringen beroerden, dan wierd hy yverigover des Heeren erf- deel met
een yver Gods , om het felve als een reyne maagd eenen manne voor te
(tellen, namelijk Chriftus ^ vreefende dat niet eenigfms hare finnen be-
dorven mogten worden om af te wijken van de eenvoudigheit die in
Cbrijius is. Van allen defen heeft hy onbetwiftbare blijken gegecvcn
in de behandeling van de reeds ontvouwde verfchil-punten. Het al-
dergrootfte was dat, het welke het Chriftendom van 't Heydendomen
't Jodendom meeft onderfcheydde : te weeten , of men door eenig ey-
gen bedrijf, van wat flag het ook wefen mogte, of alleen om Chriftus
genoegdoening en verdienfle, door den geloove aangenomen ^ de ver-
foening met God , en een eeuwig heyl verkrijgen konde.
Het welke II. Dit haalt de Apoftel vart de grond op, en voert het, na het groot
Sytnemen- belang der fake, op een voortreffelijke wijfe , uyt, in het beginfel van
dien gadeloofen brief tot den Romeynen. Van welke ik niet wel ver-
dragen en kan, dat fommige fo oneerbiedig fpreken^ even als oïTau-
lus geen befcheydene gedagten van fijn onderhandige ^ en nog niet feer
behandelde, ftoffe, gemaakt hadde: als of hy fijn reden-kaveling niet
met een betamelijke leyding van gedagten agtervolgde , maar door fchie-
mige Uyt üjke drift van het eene tot het ander overfprong , fonder het ten eynde
onSbiï^*^ toe uyt te werken : als of hy ten laatften door een onklare en brabbeli-
«Jiggehan- ge maniere van fchrijven, die hem eygen foud zijn, de faken verwart ,
en ten grooten deele onverftaanbaar gemaakt foud hebben Dien het
luft fodanig een taal te voeren , ik en weet niet wat geloof fy hebben
van dc inblafmge en befturinge des Heyligen Geeftes , door welke defe
groote Apoftel tot fchrijven is aangedreven. Immers ^t is als of fy feg-
gen wilden , dat , fo het aan haar geftaan hadde over defe ftoffe een briefte
fchrijven, fy haar gedagten wijfer geleydet , haar reden-kavelingen or-
. dentelijker gefchikt, en haar tale duydelijker en finlijker gemaakt fouden
hebben. Waar toe vervalt onfe waan-wijfe eeuw ? Maar fomwijlen wil-
len de menfchen niet, dat de Apoftelenfeggen 'tgeen fy feggen : en geen
reden- kavelingen vindende, dieover-een-komen met haar bevattingen, wel-
ke fy waanen vol van wijsheittezijn^foverfatfoeneerenfy de Goddelijke
wijsheit na haar fin, en veranderen fe in waare dwaasheit. God geve
ons in meerder nederigheit en eerbiedigheit des geloofs demeeningedes
Geeftes na te fpoorcn.
De weigc- . III. De Romcyneu , aan welke defe brief gerigtet is , waren geloovi-
^rtt^'u ^^^^^ Heydendom, ten deele uyt het Jodendom, tot
uytnemen-
de wijle
blijken
doet inden
brief tot
den Ro-
rneynen :
vanfom-
(^a) Vide Zegeri O' Grotii Prxfationes, Et Ouverture de Vepitre aux Rom,
de
Early European Books, Copyright © 201 1 ProQuestLLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
146 A 15
TpI,"'»^'; °' "■'^«TVEERDIGMAKINGI!.
jende Gemeynte, daar het oog des ganfchen weereldseemnn v!n r "«J'"™
de, in het geloove door duyielijker onderwTirtrSn en
toeneemen. Dat doet hy inleen Lr gefchfeforl WaW na dSv
hlddeXoont hy'd Te f uSÏÏdf "^'l '''^''^ ''«"yg'
^;ri:;he~H'i"?-^^^^^^
wet het ook zy verkriij?en konn!^ « met door eenig werk, van wat
een gefchake JeVldShng^ A^ofte^ tt^ l?'
den en fpreek-wijfen in <1e ?° «it hebben fijne woor-
is> word^an defZ def^aTrd" ^ee'n Ir^/^". ^^"'S'''"''
ftuk, voor alle dingen waStn F ^^"^' ''V'
Joden. d.e te Romfn woond l in.S ^V^^ «eydenen , als
veel van die vrase. Of men door Hfl ^ jorden. Dat verfcheelt
vrome Ifraëliten'. dan oTmen doo deTee^df fu/n^ r'^'^"'|j'^'/'=
Ceremoniën de faligheit nu befttko^en L"
fte! vinS4"m°defe^vïtrW^^^^^^^^ De eerfe voor- ...
verordineerd, /f^r /2?//V/^^/> iL.r'Lj- , middel van God mede men
van Natie, als a£tSl!oXf f^rS 'tn h "n'"^"
God^s t« faiighS ""j^ E"^ngel.um fuik eenkrag Sr °-
kers wille den menfche toi/fw^.„^^ Regtveerd.gimt die fakeomwel-
door ^elke /^^S °Z eeuwigen leven
des levens. Hef s niet 1 ttr '^A-'u ^'P^^^rdigmaknge
dagt of betraa heeft Lw l^"'"''''^''",' «^«A^^^, dl hy bt
^^rW^^è?/ dï'c'dh T ■f^'-'^^^'-i'-'^ feyd Paulus, «.Jr de
%ve Ier ^^J^'^j h''^^^^ gefchonken, (d) de
repkheit, vZZnMt.t ^"fi"' ^od-menfch. Jehova on/é ge-
Gode ook betaL, ^"^ die allefins volkomen 4„.
de gewaande f?) S ™ / ^i" gerigte te beftaan : en d.e tegen
Defe regtveerdighef L^r'"^''^^^^^^^ "^^^ S^feld wo'rd.
denen TdeX dern^tfrï'^'li" Hey-
iiaiure, en wiften er mets van. De nature
WC.^.I.I5,:7. (0S.«..v..8.
i6 M. WITSOEFFENING IV.Afdeel.
kende fe , nog leerde fe niet. Mofes had'er wel eenig gewag in fijn
Wet van gemaakt; maar fpaarfaam en duyfter: fe wasser wel in, maar
fe lag'er verborgen; en dat jammerlijk dekfel op der Joden harte ver-
hinderde haar nog meer om die te kennen. Maar \ Euangelium , de
verfoeninge door den volmaakten Middelaar leerende , heeft die fchoo-
ne peerl aan den hélderen dag gebragt, en elks ooge ter aanlokkinge
voorgefteld.
Nietnytde ^^^^^ rcgtveerdighelt nu is uyt geencs menfchcn werken : maar
werken ee- iiyt geloovc j tot gcloove. Beginnende met het gcloovc, waar door fy
mf"^f' word aangenomen; en in de lieflelijkhcit harer vertrooftingeaanwaffen-
geioove,tot dc mct den aanwas des geloofs : dermate dat het geloove hier te pafle
geloove. ]^ome van den aanvang tot het eynde , fiilks dat het in ^t ftuk der regt-
veerdigmakinge de hulp nog van voorgaande nog van volgende werken
van nooden hebbe. Of liever fo: Sy is uyt geloove^ waar mede ik aan-
neeme het getuygenifle Gods des Vaders van fijn Soon , en van het le-
ven dat in hem is: waar door ik tot hem kome om 't falig kinder-regt
te verfoeken : waar door ik toevlugt tot hem neeme als tot een vaft ver-
trek mijner behoudenifle : en waar mede ik hemtenlaatftenaangrijpetot
mijn Saligmaker. Se is ook tot geloove namelijk tot die werkfaam*.
heit des geloofs, waar door ik, uyt ondervinding van de vreedeGods,
nu vaftelijk vertrouwe dat hy mijn fchild en grooten loon geworden is ;
dat y^y?/^ mijn alderfoetfte en vriendelij kfte Heyland is; dat ik, om
fijner regtveerdigheit wille , nu ben in de ftaat der genade ^ en fta
in de fekere verwagting der volfalige heerlijkheit. Wie kan looche-
nen, of dit is een volfinnige verklaring van Taulus redeneering? Wie
moet niet bekennen, of dit zijn waarheden, die Taulus betaamde te lee*
ren? En, als fe geleerd fouden worden, wie verfon ooit pittiger woor-
den om fe uyt te drukken! Welke dingen alle te famen komende, de befte
toetfe van een bondige uytlegginge zijn.
•tweiic VI. Dog niet min aanmerkelijk is het bewijs dat Taulus by-brengt:
Vm\M% mtt gelijk gefchreven ü , Maar de regtveerdige fal uyt den geloove leven,
dcriijke"" -Befchouw hier des Apoftcls wonderlijke wijsheit in defe wel gepafte aan-
wijsheit ttckkinge 5 en wat al dingen daar uyt te leeren zijn. Dewijl de regt-
kiks^rofê veerdigheit , daar hy van handelt, in het Euangelium geopenbaart word^
cyebewijftl en hy tot verfterking fijner ftellinge een plaats uyt de Profecyen aantrekt,
fo volgt daar uyt , dat'er toen ook al het Euangelium was ; en dat even
te dier tijd, wanneer de bedieninge des Wets haar volle kragt had, de
regtveerdigmakinge niet na de Wet gefchiedde , maar na het Euane;e- •
lium, en niet en was des werkenden, maar desgeloovenden. Daar-en-
boven, dewijl de regtveerdigheit, die uyt God is, eerft verklaart ^
dat is , in al de helderheit der waarheit geleerd word in het Euangelium
der vervullinge, ^t welk Taulus predikte; en tentijdeder Profeten niet
anders was als 't Euangelium der belofte ; fo en is het niet alleen niet
vreemt j maar met de nature der fake beft over-een-komende, dat het
aangetogen Profetifch getuygenifle, fijn waarheit wel, maar ook fijn
duyfterheit hebbe, die uyt de glans des Euangeliums op te helderen zy.
So is't ook in der daad.
Defamen- VII. In de Profecyen van Habakuk{f) , waar uyt defe fpreuke ont-
hang van leend is, komt fe dus te pas. De Profeet had de Goddelijke Majefteyt
^ixi^t^"" vierig gebeeden om de verlofllnge des gevangenen volks uyt de dwing'e-
fpreuk met landye der Chaldeèn. Hier na ftond hy ^yxop fijne wagt ^ uytfiendemet
giandcr* fmertelijk verlangen na de Goddelijke antwoord. Die komt ten
laat-
IV.Apdeel. over de REGTVEERDIGMAKINGE
d.e hy ftond aan Wengen, Lttoi^^^^^Sfn^ ^7^"^''^'^
re te vertoonen. Dit gefigte, of defe Pvc fetith^ ,
Jooft God dat na de BabylSnifche gevan<^eniff nnH Z '^'^'^H^' be-
foude worden ; en duren Vot de iJeJIf- f n ' '}>V°^^ '^^^^'^W
verieuh»ge, d.e een edelder ondSf ^/ ■P^"^C<?), /^W ./.r
het, heel1,et, en kragt.gT ^LTg^ ^'"^'"u '^''«^^ "oemd
dat'er te vinden ,s. om uj^ të drukken het' ^l'''^' ''^'^^ ^^^^
de beduydende een voor v^rnr^ j , Hebreeuwfche t»io , bev-
v'orden. Noo.t kon men Sioonrr v„m! ^oone Gods gefonden foud
uyt de mond van onkn ?.2l°nZn »}T^ hooren,
« Mée„ tot Tohanf es ft . ^ ^7 '"j* ^ ■ de TrofeteH
over-een, het berigt '{ w k Gi;;if;af .^T'^ «^d"
dat IS, de Profetifche onderwiifin 7 ' ^''"^''^ verfegelen:
gefeyde faken te vervulkn Jn hl^ ''°°''fg="^°°"''''gheit der voor-
ren .n het^./^,/der e'" ' De r/nf f doo,^,„,^,,^^-^ ^ or_
fe fpreukc na gelaten Sm nml 1 ^^''^^'l '^•^ '"^^ben ons de-
-Profeten hebbeen n!^t gefX^ft'A TT' ^'^J'^^^'"^
, VIII. Maar Iaat oniiCcye iiltf
^'''>J't'eyndevoortbrengen, SZtl^^^^ .^gtervolgen : S,.»/^/^^, uyd den
2r3' nVi sp', nS'l, zijn iat H nv(> ■^ï?' ^^^^'"■««"«''che woorden, ,
dus gevoegelijk konnen verWaarH J ^^^'"''^^^''^'«''««'eerendatfe'^-
y^'-^.-éfr, of een "^^^^^^^ ^«den, ofheteyndefal'er em
-P fo goede grofdenTeS" t vaf Lr ^^«'^^Z
tig uytgehaald, dat ik geen reden wier ^?J"''"'"^'^''""-'^^W="f°deï!
te wraken. En fo wy ff volgfn , fXe t rnnc .^'^'^en foudomfe
het eynde des befteJden tijds/in 1, k/i^
fpreker, een getuyge. komen / d:e fclen rar it ^f'''^^
Perfooon ; hier zijn de voorgêfevde f£„ ' u r " ^Aooidc
gel.jke bewijsredenen doen b fken dat hv' °"^«derleg.
nog boven {ie waarheit fevd r^a'ar s dJ "'«^ ^ayten
7^?. So het iemand lufte fcTJl^^^/"'?*^^ ^Ji'aarJti^e
"yt'egginge, en het dus overfette^n Z r m"'^'" ''^ gemeetdi
neett^ maar op het e\nde 0,1 L ae Engelfce overfetting
^ bijfter veel nien Het komV/l d ^ ' '^^''^^'t het inde fin ff
7«ifcher bediening" deSi Wn^f"!!^ '=>'"'5'= d^Pto!
1'jker te verkondigen. („)^eZet '^"j^^^^.d^" «ad Gods diiyde-
nes : va» dier tMaf;^ord hetL l" f t'^''^"''' t» op Tohan-
waarheit fo klaa-^riTfelf d/n ''^^^ ^"^^ verkmdkt. lbi/°seen
niffe van K^berhl^T Zl'ty^''^ JpP^fche Meeftcrs, na de bekente-
hebben. Edog dew jl tuffcl^^n hZ^ Hahakuks op de Meffias geduydec
fte van den il/W eenige 2uwen 7? "^^ ^abfl eniie kom-
eet de harten der geloov^en^
■^^rtoefd, en na uw fin en^wenTh Z ^"r°^d.ge geduldigheit. Sohy
wenich lijn toekomfte te lang verwijlt, -ver.
\
'jfl'l,
ïn wiens
i8 H. WITS OEFFENING IV. Afdeel.
beyd hem, in geloove, hoope en lijdlaamheit , want hy fal gewijfelijk
komen , ter beftemder tijd , hy en fal niet agterblijven
IX. Maar hoedanig foud nu op de toekomlte van den MelJias^Q^Q-
Jiidiómmi- fl-alte des volks zijn? In tweederley onderfcheyd. Daar foudcn hoog-
fdi3"oT" moedige wefen, op haar eygen bedrijf vertrouwende - daar fouden oot-
haar feivcn moedi^e wcfcn , haar heyl in den C^[effias foekende. Van de cerfte feyd
foudenver- profeet: Sïct , fipie z^iele verheft haar, fi en u met regt m hem.
trouwen. ^.^^ ^^^^ menigte van famengerwoorne menfchen onder het enke-
le getal als een eenig man voorgefteld , en met de vinger aangewefen.
Dit zijn de fulkc, wiens wie haar verheft, opgefwollen met de waan
van eygen verdienden, en opbobbelende in ydele roem. Sulk een ziele
cn is niet reqt- in hem , niet opregt , niet waarlijk vroom , en daarom
ook Gode met aangenaam. Of mogelijk dus: fuik een ziele en ü niet
rezt tot hem , te weten tot de beloofde Meffias. Dewijl fy fig opregt
na de hoogte van ingebeelde regtveerdigheit , fo gaat fy met regt toe
regt aan , daar fe dog wefen mofte, na de CMeffias tm.
Dog dc X. Hier tegen over ftaat een ander flag van menfchen j daar de Pro-
regt'vcerdi- ^^^^ y^n fcgt * Maar de regtveerdtge fal door fijn geloove leven. Defe
lew ic- woorden konnen op tweederley wijfe gevoegt worden. Of fo gelijk wy
ven. fe nu vertoond hebben, en dan is dit de lin: JN iemand, hoe vroom,
en hoe onberifpelijk hy ook voor de menfchen wefen mogte, fal het eeu-
wige leven beërven, ten zy hy by die fijne vroomigheit voege het ge^
loove in den Mefiias. Of men kan het fo fchikken : Die regtveerdigis
door fijn geloove, die fal leven j fulks dat de regtveerdigheit w^t het
üeloove gehaald , en by die regtveerdigheit hfet leven gevoegt worde.
En dus IS de leere van Tanltis op de Profecye van Habakuk gegrondeü.
Namelijk XI. In wellcc Profecye nog meer verborgen legt, als 'PW^/j- daar uyc
hctgeioove getrokken heeft. Siet de opregtigheit , en edelmoedigheit des Apoftels
indcMef. reden-kavelinge. Hy vergenoegt fig met het hoofdfakelijkej en
fchoon'er meer is in fijn aangehaalde bewijs-plaatfe , hy dringt nog parft
het met te fterk j hy laat aan dc opmerkinge des verftandigen lefers wat
overblijven. Dog dat moet ons met beletten, nu wy van de Apoftel
op de wes; gebragt zijn , om in dc finrijkheit der woorden de uyrterfte.
meeninge^des Geeftes na te fpooren. So menigmaal defe fpreuke //^^dt-
kuks van Taulus word aangetrokken, komt fe dus voor: maar de regt-
veerdtge fal uyt den q^eloove leven. Dog in het Hebreeuws van Haba.
kuk ftaat meer H'H' inJiaS3 pnVT maar de Regtveerdigc fal door syn
geloove leven. Gelijk'er niets inde Schrifture te vergeefs gdegt en word,
fo en kan ook dit niet te vergeefs zijn. Dit syn nu kan gebragt wor-
den of tot den Regtveerdigen die gelooft, of tot den Mcffiasm welken
hy gelooft. Het eerfte levert defe fin uyt : Elk die geregtveerdigt en
gefaiigt fal worden , heeft fijn eygen geloove daar toe van noden. Hier
kan den eenen niet in des anders plaatfe geftelt , nog des eenen geloove
den anderen toegerekent worden. Maar het tweede komt niet minder
met de fpreek-wijfe der Schrifture over een, en is ruymfo nadrukkelijk en
kragtis;. God feyd eens : (ö) door syn kenniffe fal mijn knegt, de Regtveer-
dm-» '^^^^^ regtveerdig maken: dat is, door die kenniffe door welke
mijn'knegt gekend word. So fpreekt ook Taulus tweemaal in een vers
van het (p) geloove Jefu Chrifti , dat is het geloove waar mede men in
Jefm Chrtjlus gelooft. ' Op de felve wijfe hier. Van den Mefiias was
eventevooren gefcgt: hy fal gewijfelijk komen , hy en fal niet agt er blij,
ven Daar voegt de Geeft nu op: de regtveerdige fal door syn, dat
is,
(o) Jef.t.iiu II. {f) Gd. II. i^.
Early European Books, Copyright © 201 1 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
1 46 A 1 5
IV.Afdeel. over de REGTVEERDÏGMAKING ao
fch; t4:u!?^^ • ^^^-^ En d.t is het .e.g van het gan!
Na (\cir h^r zj'- "'^^^5^™^^^e i rotecye Habakuks heeft na-eelaten verklaring
hy vervolgens aldus. ^--'^w'/^'?^^^ o":^.':if'
:;devtgrd"Tkïfg/;;£%^^^^^^^
„boden lods ,n d>t eeneCorf begSpcn zi n'^" ?f d" f " 1f
„ gehoorfaamhcit , die men Gode k v.XT .u" ''■e
„is. als fijn beloften en drev^e^L ,^'^ geen fekerder weg en
Xm. Na dafhv dnn^H ^"'' Seheeler verhandelinge , geWt heeft
geopenbaatd. t^^^M^r^^^'^t ^"^^ ' E" "getm p,„, ,
van, om beyde H?yC ef Tod™ . vervolgens fijn wefk daar -Xgt
niet hebbende ^t eeene Lr r^^^■' j^^''''T"">'g^"' ^""^^^ > by haar fclfs L""
d.e b.y,en haar'llTe ?d?aSrt"fuai;"r'
Gods, en in Chriflus verfoeninr J ^e genade "-r")"
van de Hcydeneng' d htXl'iift S^^^^^^ ^""vangeSC
leggen, doordien fe de waarheir h «"aer Gods regtveerdige toorn te 's™'"
lijk misbruykt, en in^LTe g gh^t^'^Sa^ '^'^^ ' '^^^^-^
hebben: geen luft hebbende L God' dL^fe "rr gehouden
ken en te verheerlijken- waarom froók 1 r ^ '"' ' dan-
overg^geeven^p'^^^
a>er boofer daden, door de werten j i. , dommige
ftraf, verboden waren fo en heten (V dfr * ''^'^'?yg'"g van dool
te worden; felf van dif eeSie n^n^ T ^°"'^''j'^g^P'=^g^
a^dergefchikfte waren fchlldio. veroordeeldin Öe
Goddelijker langmoedihdt 1,. onverfchoonUjk misbruyk
«ytkomen. ëmoedighe.t . die eens op een welverdiende wrake É
, : der
; foud
te -Ïjuy^^Xtn^XTer, SCor11°'^T^^^ ^ , die wel groo- Da. . J.
den onverantwoordeliiker Pn T l ' ""^bruyk der felve haar fonJoJ"-
neemt haar al de róem di. f ü*^"" ë^n'^kt hadden. Hy be-
tuygt haar van de ydelhevt dJr n °? ' over-
voorgaande befchuldigfng f dat beid ' en beveiligt met herhaling fij„
de fonde z.ijn: ganfchflyl ^nde f^tJt"c "\ ^'f'\ «"der
JN onaer de magt der fonde ; fo wel om haar ge.
« C^.,.18. (,) Cy.„.,7_ Vangen
50 H. WITSOEFFENING IV.Afdeel.
vangen te houden in haar dienft , als om haar te veroordeelen ter ecuwi-
ger rampfaligheic. Het welke uyt dc alderkragtigfte en doordringende
verwijtingen der Oude fchriften bewefen hebbende , befluyt hy , dat al-
le mond geflopt moet worden, en dat al de we ere ld voor Godverdoeme-
lijk ü. Defe langwijlige redeneeringe en foude voorwaar niet feer te
paffe komen , in dat verlchil , of men ook door de Ceremoniën , of alleen
door de leere des Euangeliums, fonder de Ceremoniën, geregtveerdigt
wort : maar fy is uytncemendc dienftig , om Joden en Heydenen , fon-
der onderfcheyd, af te trekken van dien ydelewaan, als of fy, de een
fo wel als de ander , feer rampfalige verdoemelingen , iets konden toe-
brengen om haar felf te herftellen in de gunfte Gods.
£n befluyt XV. Want ook dit is het befluyt, 't welk de Apoftel daar uyt trekt:
nic* daarom fal uyt de werken der wet (t), nog der natuur- wet die de Heyde-
iddöor nen gehad hebben^ nog der gefchreven Wet, die den Joden gegeeven
eeniger ^ gp^^^ vkcjcb ^eregtveerdtgt worden voor God : maar allerley wet ,
ken gTregt- felf in al die voortreflelijkheit, waar mede haar de Joden ontfangen
vecrdigt hebben , dient om aller fchuld en verdoemenifle te verfcgelen. Hier
Xenom'mede uu valt alle eygen bedrijf om verre, en alle hope vaneygen ver-
de vcrfoe- foeninge en eygen verdienften wt)rd Joden en Heydenen benoomen.
^"aan ''e"* Derhalven blijft'er niets over als die regtveerdtgheit Gods die in het
nomtn^' Euaugelium geopenbaard word, /öW<fr de wet, als niet beftaande in ee-
doorhct nige pligten die de wet ter regtveerdigmakinge voorfchrijft : hoewel
geoovc. ggfj^yggfijjjQ jjgeft van de wet en de Trof et en. Want de wet is daartoe
gegeeven, om den fondigen menfche uyt hem felven uyt, en na de
^Lejfias heen te drijven : en de Profeten hebben de geregtigheit van
de Meffias , duydelijk, na gelegentheit dier tijden ^ voorfegt. Dit is
die regtveerdigheitj niet des menfchen, maar Gods^ niet uyt de wer-
ken , maar door het geloove Jefu Chrifti , niet met eenig voordeel der
geener die de wet-gevinge hebben j maar tot allen en over alle diegeloo-
ven: want daar en is geen onder Jcheyd. lyille hebben fy gefondigt :
Ie derven fy de Ueerlykheit Gods. Niemand heeft eenige oorfaak van
regtveerdigmaking in fig felf. Die geregtveerdigt worden , wordenoyi
KI ET geregtveerdigt ^ uyt Gods genade, met uytfluyting van alle ver-
dienftig werk. De verdienende weerdigheit ruft enkelijk in Chriflm
rantfoen: door de verlosfïnge die in Chriftus Jefus/V. WelkenGodvoor-
gefield heeft tot een verfoeninge , te wege gebragt door fijn bloed: waar
aan men deel krijgt door het geloove.
Met afwij- XVI. Merk wel dat in alle defe redeneeringe des Apoftels met het
finge van miufte woordeken niet gerept en word van eenige pligten der Euange-
Joemf^'" lifche gehoorfaamheit en heyligheitj alsof men door de felve nu ver-
krijgen konde het geene de Heydenen en de Joden elk in het onderhou-
den van hunne wetten en Godsdienft-oefteningen te vergeefs gefogt had-
den. Nemaar hier heen is het alteraaal gerigtet^ op dat aan God en
Chriftus al de glory onfer regtveerdigmakinge fuyverlijk worde opge-
dragen i en geen roem met allen , ten aanfien van het regt ter faligheit,
den menfche overblijve. Roem beduydet hier iets van fig felfs te feg-
gen, het welke een oorfaak zy of van de ontkoming der verdoemeniflS,
of om daar op met regt te eyflchen een aandeel aan de eeuwige erfenif-
fe. PVaar is dan de roem? Nergens. Hy is uyt gefloten. T>oor wat wet 1
Ü)er werken ? In welke de werken voorgefchreven worden als een ey-
gentlijke conditie ten leven? Neen. Die die wet volmaaktelijk houd,
en fo falig word, die heeft roem. Maar door de wet des ge loof s. Die leere
(/) Cap. III. 20.
V. Afdeel, over dE REGT VÈERDIGMAKINGË ii
genade deelagcg word. D.t is de natuurlijke famenhang van Tauhsdc^
wrogte redeneenng, l.jn-regt gekantet tigen de dwalfngen fo vai^Het
denen als van Joden, die alle beyde in hun eygen bednif de verfcw,in
ge hunner fonden en het leven fogten : en, 't geen ik hier Weder S"
len moet, dit is een heel ander befluyt, als het geen de Heer cIvÊ
wil : ergo men moet de onderhoudinge der Ceremoniën niet voegen bv
de leere van 't fuyver Euangelium. vutgai oy
Vyfde Afdeeling.
Waar in onderfogt word , wat de Apoftel door de vier fpreek-
wijfenverftaan De Wet der Werken. De Werken d^e7
Wet. De Wet des Geloofs, en het Geloof.
INHOUD.
I. ^at de wet der werken ^y. W.Hoe de vkefchelijke IfraëlhenMo
f; Bedenkingen daar tegen. XI. M^atdewet deszeloofs zylu^fJ.',
Paulus verftaat door de gehoorfaamheit des geloofs. XVIII Ca^t
t^G^s 3lr ^^^^^^^^^^
deTeeuJ™f„' rfT" "'"t."' ^^^«"«yg-tlijkgefeydecSe
leven. SoSeen wi^"^
ftandvaftigTn1irXorf2mrJ''\r ^^8^^^™' ^^"'^^ ^«^Y
ken der ferei ghij ° j^^^^^^^^ fofoudehyuytdewer^
ven verkregen hfbSn' De i^lf't'" 'ïf'r'^^.' regt ten eeuwigen le-
raël herhaald: want L heeft ?n hTl .'f ' "^f/''."*^ I*""
wef . A^.^ oo.*-;;^/-^ -r , ^ ^" ligchaam fijner wetten de natuur-
wet . ^dam eertijds mgefchapen, weder ingelafcht : en die fprX.
W j. ****#« 3 die
3X H. WITSOEFFENING V.Afdeel:
die wy terftond aantekenden vernieuwt (^) > en nog een andere daar toe
gedaan : (c) vervloekt zy hy , die de woorden de/er wet niet en fal be-
veftigen, doende dejelve. Welke twee fpreuken duydelijk van de A-
poftel(i) gebragt worden tot de wet der werken, voor fo veel die te-
gen het Euangelium der genade , en der faligheit in Chriftus , over
Öaat. Het welke egter fo niet moet verftaan worden , als of God door
Mofes met de Ifraëliten wederom een verbond der werken heeft opgc-
rigt^ om de regtveerdigheit en faligheit daar uyt te foeken. Dat heb-
ben wy elders breedfprakelijk vertoont , Gode en fijnen volke onbetame-
lijk , en derhalven onmogelijk , te zijn. Maar defe herhalinge van de
leere des werks verbonds, diende daar toe, om de Ifraëliten te over-
tuygen van haar fonde en verdoemelijkheit , en van de nootfakelijkheit
der genade Gods in den Mejjlas y en om haaralfo, in affien van haar ey-
gen werken, heen te drijven na Chriftus toe. En fo {e)is het eynde der
wet , Chriftu$, tot regtveerdigheit een iegelijk die gelooft.
Hoede II. OndertufTchen is het gebeurd ^ dat de vleefchelijke Ifraëliten , de
vicefcheiij- raad Gods niet verftaande, op het regte eynde der wet-gevinge geen agt
teVMofi en hebben geflagen ; fulks dat fy van de waaragtige meeninge defes ver-
wetvoor bonds zijn afgedwaald, en het felve als voor een werk-verbond hebben aan-
wcrkcn'^"' genomen. En dit is het \ welk 'Paulus leerd. (ƒ) Maar Ifraél , die
verkeerde- de wet der regtveerdigheit fogt j aan wien de leere der regtveerdigma-
lijk hebben ^jnge geopenbaard was, en die eenige neerftigheit gebruykte om de fin
menr°" daar van te verftaan , en is tot de wet der regtveerdigheit niet gekomeny
heeft het regte verftand daar van niet gekregen , en is derhalven ook geen
deelgenoot geworden van de gewenfchte en gefogte regtveerdigheit.
Waarom^ Om dat fe die fogt en , niet uyt den geloove ^ waar mede fy^
in verloochening van alle eygen geregtigheit , die van den Meffias moe-
ften aangrijpen : maar als uyt de werken der wet j waanende de gunfte
Gods te verkrijgen , door eygene gehoorfaamheit , en het bloote waar-
neemen van Mofes ordinantiën. En wederom: (^g)Ky4lfo Jy de regt.
veerdigheit Gods ^ die van God is, en voor God beftaan kan, niet en
kennen , en haar eygene geregtigheit , op haar bedrijf en werken ruften-
de , foeken op te rigten , en onaangefien alle hare bouwvalligheit ftaan-
de te houden , fo en zijn fy der regtveerdigheit Gods niet onderwor*
fen ; fo weygcren fy de leere des geloofs , dic haar de ware regtveerdig-
heit aan wij ft, meteen nederig harte teontfangen, en blijven alfo, door
haar hardnekkige hoogmoed , rampfaliglijk van dit groote goed ver-
fteken. Kortelijk dan, de wet der werken, is die wet, die de men-
fche leerd door eygen gehoorfaamheit het regt ten leven te verkrijgen j
hoedanig een wet God waarlijk aan Mam gegeeven haddej en voor
hoedanig de vleefchelijke Ifraëliten verkeerdelijk opnamen de wet die
haar door Mofes gegeeven was.
Wat de IIL Hier uyt nu is gemakkelijk af te neemen,wat de werken der
wcïzij'n'!" Wet zyn: namelijk alle pligt-fchuldige betragtingen en daden, die
na het voorfchrift der Goddelijke wet verrigtet worden, hetzydefelve
beftaan in zedelijke deugden-oefteninge ^ welke zijn werken der regt-
veerdigheit die wy gedaan hebben: het zy fe gelegen zijn inde uytvver-
king van eenige plegtigheden , die God voorgefchreven heeft tot ver-
krijging van eene uytwendige, en voorbeeldige verfoeninge derfonden.
Alle defe dingen j aangemerkt als het eygen bedrijf des menfchen , in
het welke hy fijne regtveerdigheit foekt , zijn werken der wet. Al die
meend
(h) Levit. XVI 1 1. 5. {c) Dettt. xxvu. i6. (d) Gal. iii, ïo.iz. (f) Rom, x. 4.
(ƒ) //-w^. IX. 3 1,31. (^)
V Afdeel. over de REGTVEERDIGMAKINGE. 35
W„Tn '^'V''!,'^°°'' ''J" deugdfaamheit en vroomigheit, ten nauvvkeu-
ngften „a Gods wet gefch.kt, iig het regt ten eeuwigen leven verwer-
ven lal, fockt Ijn regtveerdigmakinge uyt de werken der wet; alfowel
als hy , die fig iaat voorftaan , dat hy door wafl-chingen en offerhanden
de reynigmakinge iijner ziele verkrijgen fal.
IV. De Heer CAVE, fo veel ik uyt fijn redeneering afneemen kan, c„c-,
verftaat door de werken der wet, welke -Faulns van de rcgtveerdigm" - -r-
kinge uytfluyt, voor eerft(0 eene Volmaakte, voHtrektc, en onfondi-
ge gehoorfaan,he>t, door we ke een menfche na de wetten van re<nvëe .
digheit belooning vorderen kan; en daar naC^), fodanige werkten die
vrugten van ons eygen vermogen en kragten z,jn, in tecrenftellin- van
de werken eener Luangehfcher gehoorfaamhei , d,e ~n zi,n van
Gods Geeft en door de byftand fijner genade gewrogt worden ^ ïk
V. De Heer Cave en ik zijn het hier in eens, dat Taulm fekere
dwalingen wederlegt die te dier tijd ,n fwang gingen Dk „Th^t "Tf'
houd 'd"„T ' f "T'^'" "ê^^. ganfchf ^et'volmaSteH k Tni
houd , door die volmaakte gehoorfaamheit geregtveerdigt foud wor-
den: geen menfche van gefond oordeel kan dat ontkennen Ook w c
d.t het verfchil niet. of'er een goed aantal menfchen gevonden woTd
qua'ad hc^tr.' H*^' overtreedinge, alle de tijdhareslfvensnoöiteen^
quaad hebben gedaan, maar alle volmaaktheit der eehoorfa imheir S
t1eT,'STt"Cnd-"r^?^^\T volbragthebben. G?en~hÏ ve"
deondertud n?e des^et'^ dTet""^ Tl "^8^' °f ^ejoden door
worden. So veTflo^d^n fv het ^ "'V ge;egtveerd,gt konderi
opregtelijk waar namS ^n vtt itr'LTen^d^^^tMre^nir dS^
;it%^iSk^r^
da^M (/). .uJaatheU des me^fih^S^^- l^^J]:;;
filfs door een gebod van Mofes ^j^^et. Anders foud dejelve de menM,
■v^vreemden van dc verkr:jg,nge fijner volmaaktheit , iZle o^Ze
C^ASnffT'f'' 'T", ^^-^''^komendereeuJnoeL il
Kort daar na. Indien d,e geene» dte belijdenis van Mofes wet doen aUè
d'e n,eemgte haver geboden noot fake l.jk ware , om eenioe tLpdes te«-
■^levens te verkry^en-, fo fotJe Moks wel de %S eer Z
^^^[^Jl^dH tegen het eynde der wet. Even dit is 'r w^ll-
M. Dat ook d^Apoftel door de werken, „iet eeniglijk verftaat der„,eeH,k.
runon inupn-? na na ixaar niïan -m Va r\vn min
54 H. W I T S O E F F E N I N G V. Afdeel.
lodanige , die vrugten van ons eygen vermogen en kragten zijn , kan >
om andere bewijs- redenen voor-by te gaan, hier uyt genoegfaam afge-
nomen worden. De leere des Apoftels van de regtveerdigmakinge uyt
den geloove fonder de werken, was fodanig, dat fommige daar uyt aan-
leydinge namen om d^e te lafteren ^ even als of de Apoftel, was het
niet met woorden, immers met dedaadfeyde, Laat ons het cfuadedoen
op dat het goede daar uyt kome. Indien nu des Apoftels leere duy-
delijk fodanig geweeft ware als de Heer Cave wil, dat men wel door
de werken der wet niet geregtveerdigt en word, maar dat hyinderfeU
ve plaatfe eyfcht een veel verhevener Euangelifche heyligheit ^ foenwas
'er geen fchijn geweeft voor fo een lafterlijke verdrajing. Daar en bo-
ven ^ fo quam het hier, indien ooit, te pafte, dat de Apoftel, ter we-
derlegginge van die blaam, dit onderfcheyd tuftchen de werken der wet
en des Euangeliums eens met klare woorden had opgehelderd. Maar
men lette dog ter dege, hoe hy defe lafter afweerd. Hy wijft fe met
verfoeijing van de hand , en vervolgt fijn aangevangen redeneering ge-
lijk hy begonnen had, fonder dit gewaande onderfcheyd met een woordje
aan te trekken. So hy dat gedaan hadde, was het gereed geweeft om te
feggen^ Onbefchaamde lafteraars, mijn leere is klaar. Ik predik wel,
dat niemand geregtveerdigt word door de werken der wet, die zijn'er
niet goed genoeg toe. Maar mijn roepen is met een , dat men geregt-
veerdigt moet worden door de Eedelder deugde-werken van het Euan*
gelium. Wat fchijn dan, om mijn leere te lafteren als of fe een vyan-
dinne van heyligheit was. Ik fluyt een gemaakte, gewaande, uyter-
lijke deugdfaamheit^ die niet dan fchoon-fchijnendefonde, is van de regt-
veerdigmakinge uyt: om een opregte, innerlijke, geeftelijke, in plaats
te ftellen: en fo trek ik mijn leerHngen tot een veel verhevener vroomig-
heit op. Op dusdanig een wijfe, foud men, na de grondregels van de
Heer Cave^ die lafterlijke tegenwerpinge beantwoord hebben. Maar
in de gchcele redenvoeringe des Apoftels en is niets dat hier na gelijkt.
Hy vaart voort om geloof en werken , fonder het minfte gewag van on-
derfcheyd tuftchen werken en werken , tegen malkanderen over te ftel-
len: en fluyt alle werken buyten, als hy beweerd dat wy omniet ge-
regtveerdigt worden. Ik bid den Lefer , de kragt defer redenkavelin-
gen met bedaarden gcmoede te overdenken.
Abrahams VII. Maar nog een ander , en niet min kragtige,bewijs-reden trekken
exempel wy uyt het exempel j welke, de Vader aller geloovigcn ziin-
aangc ron- ^ ^^j^ y^^^ ^^^^i j^^^.^^. regtveerdigmakinge is. Daarom luft het den
Apoftel uyt fijn exempel te redenkavelen, tot verfterking van het gee-
ne hy te vooren gefegt hadde, dat fijne leere van de Regtveerdigma-
kinge (m) getuygemje hadde van de wet en de Trofeten. Hy ftelt als
een onbetwiftbare fake voor-uyt^ dat i^braham geregtveerdigt is. Al
het onderfoek is, hoe. Drie dingen wierden'er in Abraham<2piOT\Atï\
ontrent welke eenige bedenkinge vallen mogte, of fy hier te pafte kon-
den komen: te weten, \ittvleefch, fijn werken, en geloove. Door
het vleefch verfta ik hier geenfins de fondige verdorventheit^ met def-
fclfs boofe opwellmgen en uytwerkingen : in welken fin hy elders van
de(^) werken des vleefches fpreekt. Niemand is fo dwaas om eenige
geregtigheit daar in te ftellen. Maar het vleefch betekent meermaals
m Taultis brieven de uyterlijke voorregten , ontfpruytende uyt de wet
der Ceremoniën: in welker fin de Joden %^it%x.\7oxAtn{o) op het vleefch
te vertrouwen; en de wet der Ceremoniën word genoemt(/) de wet
'des
(m) Rom. IV. I, 3. Cd,v. 15». {0) Phil. 1 1 1. 4. (/?) Hebr,\l i, 16.
y.APDEEr.. OVER DE R E G T V E E RD I G M A K I N G «
de, vleefihdijken gcbods , en hare ordinantiën, (a^ rettveerdkmah2
gen des vlee/ches. Hier ontrent nu vraagt 'Paulus (vTZtiZ f'
feggen-l dat Abraham onfe vader het verVe^eTblèf nl dln^^^^^
dat hy de regtveerdigm4k.„ge gevonden hieftTniTeMdenï
een.ge andere dergehjkemftellingedes vleefchelijken gebods Hy av' jï
ft.Ue op die vrage; en met met te antwoorden , anrwoord hv^ N^^f
Want het is openbaar, dat Mof es ordonnantiën rornm.l^'
plaats en hadden, en Abraham al gercgtvTe 5 ' "Jar-r h "°f ^^en
bodderbefn,jden.fl-egegcevenw.erl K£
geeven, maar lig verlaten op de GoddehKnal H \ ?^
ut regtveerd,gheit. D,t komt my voofals een klaTe Lfrh /''''^'''f
wUbetoonl'^^tr^^^SX^^^^^^^ " Apoftel.
«digt is: waar n de voortreffrlntt v ^ aengeloovegeregtvecr- ting.„ va„
«Want dat iemand iiytX „doiv. 1 ^'T" "^"^^'nninie lag. '^'-'«o-
«kenen heeft, dat T^sCo o^lZrlClTnle^^' -%d,egeen"e wef- S;;"
«van goede werken „jkelijk "oTrfien ''i 'tt"';tdeS;e'"n;run^
«geloove geregtveerd.gt word, dat was eerft wonderi.^k' F.n?l
«worden niet door ons (e\vJ7.J^ ^""J''^' M'" geroepen zijn, en
«of verftand , of godv uatlf. 7^ "ogtedooronfe wi sheit,
»in heyl.ghei des farten^^ft h' J-""' T ^""^'^^'^
«niagtige God gereetveerHi^rh f '^'i ^f- f ^^'^'^^ de Al-
^Ü^kWiS^^
^X- Hier tegen redeneert de Heer C.ve in defer voege. «„Dato.-.,.
, . ^, ^^^^^^^^ .„de^'"§^^"'
C^; Heh, IX. lo. fr\ rj.yy, „ j «
36 ■ H. WITS OEFFENING V.Afdeel.
„de werken der Euangelifche gehoorfaamheit , die vrugten zijn van
„Gods Geeft , en door byftand fijner genade gewrogt worden, niet
„gefteld worden regen het geloove, blijkt onweder-fprekelijk , omdat
„ het geloove het nieuwe Ichepfel , en het houden van Gods geboden
„ influytende ^ doorgaans tot regtveerdigmaking geëyfcht word. Ook
„kan het niet anders wefen ^ gemerkt andere genaden en deugden des
„Chriftelijken levens voor-komen als voorwaarden, om vergeving der
5,fonden en genade by God te vinden, en om aan de verdienften van
* „ Chriffm dood ^ en de groote belofte van 't eeuwige leven deel tc
„krijgen. Waar toe hy dan verfcheydene Schriftuur-texten aantrekt,
in welke beterfchap en bekeermge , en onderlinge vergev'mge der mis-
daden , en V werken van geregtigheit , en V wandelen in het ligt
voorgefteld worden als bedingen , op welke uytwiflchinge der fonden,
en vergevinge van misdaden, en aangenaam te wefen by God, en ge-
meinfchap met hem , toegefeyd worden,
^e'^d^'"" ^^^^ ^^"^ regre bevattinge van defe fake te hebben , diend
gen aarte-^^^ forgvuldiglijk te onderfcheyden , het regt ten eeuwigen ^ en de
dadelijke geniet inge van het felve. Belangende het eerfte^ lo en eyfcht
nog bedingt God niets ter weereld van den menfche , om door eeni-
ge daad , van wat nature die ook wefen mogte , het regt ter falig_
heit voor figfelve te verwerven. Dat heeft onfe Heere Jefiis voL
maaktelijk, en daarom ook eeniglijk, gedaan. De regtveerdigmakin-
ge nu daar 'Taulns van handeld is de toewijfinge van het regt ter
faligheit j en derhalven komt nog bekeeringe , nog nieuwe gehoor-
faamheit , nog heylige wandel ^ tot verkrijging van fuik een vonnis
te paffe. Dat ruft louterlijk op Chriflus genoegdoening. Nergens fal
men Tanlus hooren feggcn , dat de menfche door fijn deugtfaarnheit of
godfaligheit geregtveerdigt word : nergens fal men fien, dathy indefen
opfigte eenige andere dadelijkheitby het geloove paart j 't welk hier iets
eygen heeft j voor fo veel het den menfche met Chriflus vereenigt_,
en Jefus met fijn verdienften aanneemt. Dog fo veel betreft de da-
delijke befittinge en genietinge der faligheit, wiens regt in de regt-
veerdigmakinge ons toegewefen isj daar ontrent heeft Gods Heylige
wijsheit defe voorfieninge gemaakt , dat niemand tot de felve ge-
raken kan en fal , dat ook niemand de trooft-rijke gevolgen der
regtveerdigmakinge tot fijner eeuwiger blijdfchap genieten fal , als
die by fijn geloove deugd voegd. En dit willen ons alle de byge-
bragte Schriftuur-plaatfen feggen , dat, om de foetigheit van de ver-
foeninge met God ^ en van de weder-fchenkinge fijner genade , en
van de verfekertheit der faligheit , in fijn harte ftandvaftelijk te ge-
nieten, en ter befittinge der eeuwiger gelukfaligheit te geraken, niet
min van nooden en is de oeffeninge van alle Chriften deugden, als
de oefteninge des geloofs. Een waarheit, die van niemand tegen-ge-
fproken mag worden : maar die eygentlijk tot het onderhandig verfchil
niet en doet. En dit zy genoeg van de werken der wet.
Wat de wet XI. Wat is nu de Wet des Geloofs? Dat is die leere, in welke
desGeloofs j^g^ geloovc in Chriflus voor gefchreven word als eén middel ter regt-
veerdigmakinge. Dit heeft niet alleen plaatfe, in het Euangelium der
vervullingen daar het geloove geleerd word fonder Ceremoniën : maar
ook in het Euangelium der beloftenifte, daar het geloove met en onder
het waarneemen der Ceremoniën geoefFend wierd. Want defe leere des
geloofs heeft getuygenifle van de wet en de Profeten i en na den inhoud
der felve zijn Abraham en David geregtveerdigt geworden.
XII. Als
de werken treed om M.r. ^ r . ƒ gcloove in plaatle vnn vcdes
ben a,,JinTdll,t^
verkeerde opvattinge. In plaatfe van eygen "ehoorfaamh. ^ T
ge.r dc wet vorder, komt de^lchoS^ fe:;::^^ ~
neit onfer borge: en het gc oove en konir ni,.r nr.A „.o'^''';era ig- maaUcge.
het middel , waar door dele ve aaninöln / P'"" ' ï""'?'"
In de d.kfte duyftern.ire dJ^ÏTCtd^C^^^^^^^^ - 4^ -
defe waarhek al vry nettelijk verklaard Tnn '' ^^»Cajeta(v) ...
„hoe de wet des geloofs van ï-l/^r ^ ru '? ^''«gt' A?'" 'iy,
„der werken, oofder Lde^rwtrken d 7"^'" .^"^'^ ^'^^'^
„werken begrepen is- ^vlm i .JZ '''^'"''«gelooveinderangder
«dat te £;elo^ovL in herd e dfnl T" •■'"^«'«wd «,
«anders ~'"he"t mménH ^^ '^^^^^^^ ".ftetopcens
„y?ax.- maar de''-,nH7j ; ^ ^n. °P ''"^g^veerdigheit Gods door C&/-
«voor fo veel a,s cenTgTerr.S^S^ °t ,7^::^/^?^^
j^geenen die het heefr D-^nr^^ ""11 ^ ' ^" S^^^^ den
4derfcheyden\eS^, ÏreSd^^tlerK'^^- S^-^'
Men kan niet loochenen of door h^r "'^ ' "^"n!'^"^ ^'-'P'''^'"'-'" '-oré.
voldaan en word d?ör he 'T" ^« '^«^ ™«k4 over, welke niét
bedreyg,„gen. maarToor" e'Xahe" 'eh:T'"'^ ''T ^"
In dusdanig een meenmge wierd 4n #I^r 'T''^''' '^'"'^^g'^''"^^"-
^^•W, dat is het Euangelium h^?" r ^ i ^'^"^^-r W
kennen, dat het^geloove inCiluk d'èr reïtveX^
beduydet /.W 5W des menfchen d e Ji'f
welke hy geregtveerdiet word -«^„ii? i ^ , , ^^«""d > en door
het bew, s van nooden hebbé Neem 1 ^%b^^*''j'5«l'jk .s, als dat
""^r door bet ge oove WS^f^' rK T^
^r^^^'^lirX^^St^^^^ f oove e.nrekere.W..
" 'PfeekenC^;): „!„ der daad, fo veel het ge.
*»*»**« i «loof
<^redere enim opus efl „ojlr^m. Solutio IT ^ J ^« <?^^^^^ operum comprehend^tur ,
^nmuturjufim^ .Ue.a, fcH.cetDe^Z ctl T '"r""'
propnis, utfciUcet auodlibet opus LLf rL^ "^^^
H. WITSOEFFENING V.Afdiel.
35 loof in defe faak te pafle komt, fo word het gemeenlijk genomen niet
„voor defe of die byfondere deugd, maar voor het geheele beding des
„nieuwen verbonds , als behelfende alle de pligten die dat van ons
„eyfcht. Daar en is niet fekerdcr en handtaftelijker als dit. {a) In
35 Cbr ijlo ycfu 5 dat is onder het Euangelium , heeft nog befnydenijje eenige
^^kragt mg voorhiiyd ^ het doet evenveel tot de regtveerdigmaking, of
55 iemand befneden is ^ of niet. Wat dan ? C^laar het geioove door de
liefde -werkende, 't Welk hy naderhand dus verklaard: (^J „ 7;y Chri-
55 fto Jefu heejt nog befhjjdenij^e eenige kragt nog voorhnydy maar een
^^nïeiiw fchefjel^ een vernieuwde en hemelfche gefteldheit des harten ^
55 en een nieuwe cours des levens. En op dat niemand meene fulks daar
55uytniet klaar genoeg te blijken, fegt hy elders: {c')T>at de befnydenijje
55 niets en ü , en de voorhuyd niets en is 5 maar de onderhoudinge der ge~
yyboden Gods. Uyt welke men ligtelijk kan befluyten ^ dat het geloof,
5, daar door wy geregtveerdigt worden , in figbehelft een nieuwe gefteld-
55 heit en ftaat van ons hart en leven ^ en een onderhoudinge van de ge-
55 boden Chrifti; en 't is in defen opfigt dat de Apoftel elders het ge-
55loove verklaard door Qd^ den Euange Ito gehoor J aam te zijn. Dusver-
re de Heer Cave.
Dog dit XV. Defe koorn-air verdiend een weynig gewreeven te worden. Het
Rcftei van betragtinge van de Heylige leffen des Euangeliums, en fo men het dus
deniHn^ "^emcn wilj de gehourfaamheit aan C/:?ri/?/ff geboden ^ van het falig-
feerverre makende geioove niet kan worden afgefcheyden : maar dat defe onder de
«f- naam des geloofs^ in tegenftellinge der werken 5 van 'P/^^/aj- verftaan
foud worden ^ dunkt my van het ganfche geftel fijner redeneeringe uyt-
termaten verre af te zijn. Men js het wederfijds eens 5 dat de Apoftel
het heeft tegens die welke de regtveerdigheit fogten uyt de onderhou-
dinge van Mofes wetten. Men is het daar-en-boven eens 5 dat in den
ganfchen omflag van Mofes wetten 5 driederhande foorten van geboden
zijn 5 eenige Zedelijke, eenige Burgerlijke, andere Ceremoniële. De
twee laatfte fuUen wy nu voor een tijd ter zijde ftellen. Welke zijn dog
de Hooft-ftukken der zedelijker geboden? So ik het niet geweldig mis
hebbe^ komen fy hier op uyt: dat elk Ifraèlyt fig tot God bekeere met
fijn ganfche harte: dat hy God eere, beminne , diene, met de infpan-
ninge van al fijn ziele-kragten j dat hy fijn naaften lief hebbe als fijn fel-
venj met een woord, dat hy heylig zy, gelijk als God heylig is. Al
wie dit doet, die doet de werken van Mofes wet^ immers na dat ge-
deelte der felve , 't welk men zedelijk noemt. En het is buyten tegen-
fpraak, dat fy die uyt de wet de regtveerdigheit fogten, dit zedelijke
niet wilden uytgeftoten hebben. Nooit was'er iemand onder de Joden,
of Joodsgefinde Chriftenen, fo dwaas, dat hy hoopte de regtveerdig!
heit te gewinnen alleen uyt de onderhouding van de Burgerlijke of Ce-
remoniële geboden 5 terwijl hy de Zedelijke aan een zijde ftelde5 of
veragtte. Laat ons nu op defe voet voortgaan. Wat is de fomma van
Chrtjhis geboden in het Euangelium ? Dat elk fig opregtelijk tot God
bekeere j dat hy God boven alles lief hebbe j dat hy fijn naaften doe
fo als hy wilde dat aan hem felfs gefchiedde j dat hy heylig zy na het
voorbeeld des gcenen die hem geroepen heeft 5 en dat hy volmaakt zy,
gelijk als fijn hemelfche Vader is. Wat fcheelt dit nu van Mofes ze-
delijke geboden ? In de grond der fake 5 niet met allen. Invoegen dat
de Heere Jefus het kort begrijp fijner zeden-leflen met de eygen woor-
wijkt van
her ganfche
is by alle godvrugtige Chriftenen
^ewifle fake ^ dat de fuyverlijke
den
(a) Gal.v.6. (b) Ibid.vl.l')' (c) i Cor.vii.i^. (ii) Rom.x.i6.
L^'^^M^uV^ REGTVEERDIGMAKINGE.
den van Mo/es heeft voorgefteld. Nu wenfcht ik dit deU^rn.
of iemand anders der Geletrde d.e van fijn gevoe en zl n"v def. H
dmgen eens duydelijk ontvouwde. efrJ/, TJ n a7j,!Ju'^
den die van Mofes zedelijke wet fo feer te boien Raan wantf
begrijpen dat men iets verhevener of Goddelijker^ebïeden ka
van ganfcher harte lief te hebben, en na het vonrWM n i' '9'°''
heyUgtezijn. Te„a.dere„, waarl de felve
oefteninge van de fclve deuaden ohVrpn Z ! of de
lijkewet, ten aanfien van de Ifl-en '"y '"
noemt word. Ten derdlT waarol ^T ir , "'"^''"'"''''^^^^^^'ge-
konnen gercgtveerd,gt wo^rn Zr l ^v-''^'" ^'^^^^
vromigheic en liefde Gods n. H aaneen innerlijke
door die felve oeff ntnli ' ^^.'^^^ ^"f"' de Chriftenen
indien dit Snl'^^T/^f, Of
digt zijn MwnrXn^ 5 ' ^ I'^^^e''«n ook eertijds gereetveer-
ke eeSnH,?f 1^ y^^'^' onderhoudinge van Mo%s zedeh'i
detfS Ju ^ererZ eene gemikelijke efk^a^ ^
dat de rlgtveerdLat nït en^ s ?,7r T '"a T'^^ ^"^''S^ ' ^'Sg^'^^^ '
en IS met n dat cedeelte dp« wofc^ gei'ytet. De regtveerdigheit
andere, 't welk fpreekt % ' de 1 '^u'\°^ dat
Gods , 't welk cïriZs in her F heyhgheit na het exempel
en dat ik nu onder de name van "T^'''"™ ^° ^^^''^ ^^'^^'"^ hee?t ,
ken, dat iemand der Toden " ">« den!
van het geloove hoorarf^re^ken ° n S!'";''^^"^" ' '^'h^au/us
felve in §ie geda-te konde v.ll "' a '""g^":<^^""'ge der werken , van
me gehoorfaLt[t iTnMfil .cö^ml^^^^^^ ^.1^"^^-
opgehelderd m het Euangelium ^ ' ^'^'"'^^
vooYo!„t°ïs";i^;;'fi"e^ geloove De SCHI.
f^Z-é getuyn heeft z;l tfl r V^'^'l^'"' het
felf, daar tof oplat hvffc w'" f "^^^ ''^^^ ^-^'^ CV,yfe. <Sk
en van de ta.^^ c l 'g^aker zy. Elders word het van de
den arieydn^er nefde enl (') gedenkende bet -j^-erk w^es icloofs,
eens- (k)OmdaLifIt} r^''''^''''''^^'''''"'^^^^ Noga
eenige plaatfe te binnen I \ , ^n my en komt met een
hoorfaamheit van «' ^'bL ' ^efchreven word als een ge-
XVII. Ik weet wel diS'"' Euangehfche heyhgheit^
hoorfaamheit des teloofs M^r aTZ f^"' gewaagt van de (/) ge. w« Paulu.
hebben- eerft dir b!"; i ^efe fpreek-wijfe kan tweederlev Tm
ben, eerft, dat het geloove felve een gehoifaamheit zy, ,2 iattt
40 H. WITSO EFFENING V.Afdèel.
gebod door het welke vvy gelaft worden Gods getuygenifle toeteftem-
men , en Chrijtus tot een Zaligmaker aan te neemen : elders noemt het
*Paulm (jn) 5 de onderwerf inge onfer belydeniffe onder het Euangelium
Chriftï. En \ heeft fijn nadruk, dat die toeitemming des geloofs een
gehoorfaamheit heet : om dat fe niet door natuurlijke redenkaveHng in
het harte komt , maar door een nederige ondervverpinge des oordeels on-
der de openbaringe Gods. Treffelijk is hier over (n)ChryfoJtomm aan-
merkinge : dat Taulm niet en fegt , tot ondervragtnge , of redenkave-
Unge ^ xnnAX tot gehoorfaamheit. jj Want , /^^^ , wy en zijn niet ge-
fondcn j om na de regels van de Reden-konft befluyt-redcns te maken;
3, maar 5 om het geene wy in handen gekregen hebben over te geven.
35 Want wanneer de Heere iets aankondigt ^ fo paft het de geene die het
3, hooren niet lediglijk en waan-wijslijk daar ontrent fig gedragen^ maar
„het flegts aan te neemen. In dien fin dan, is het geloove felfs een
daad van feer prijflelijke gehoorfaamheit. Maar behalvendat, kan men
bequaamlijk door de gehoorfaamheit des geloofs verftaan fuik een ge-
hoorfaamheit die uyt het geloof, als een ge wrogtuyt fijn oorfaak, voort-
komt. So noemt hy de {o^blïjdfchap des geloofs , die uyt het geloove,
als uyt een fonteyne, fpringt. Met gelijken verftande hebben wy hem
terftond hooren fprcken, van het werk des geloofs ^ den ar beyd der lief-
de ^ en de lydfaamheit der hoJ)e , alle te famen werkfaamheden uyt de
gemelde deugden fpruytende. i)it heeft j T^e Groot ook erkend , en
de uytlegginge van de Heer Gave, ten naaften-by met de felve rede-
nen tegen-gefproken.
Cave'ste. XVIU. De Heer Gave meend uytdcvergelijkingevaneenigefpreu-
tenwerpin- ken des Apoftels , hier boven {q) by ons aangehaald , handtaftelijk te doen
woord?^' blijken , dat het geloove beduyd het ganfche beding van het genade-ver-
bond, een vernieuwde, en hemelfche gefteldheit des harten, en een
nieuwe kours des levens. Maar die fake komt my heel anders voor.
De redenkavelinge van de Heer Gave gaat op defe voet : De Apoftel
fegC ergens , dat in Ghriftus Jefus nog befiiijdenijfe iets vermag nog
voorhuyd , maar het geloove door de leefde werkende in een andere
plaatfe noemt hy, voor het geloove, een nieuw fchepfel; in een derde
plaatfe de onderhoudinge van Gods geboden : derhalven het geloove,
een nieuw fchepfel , en de onderhoudinge der geboden Gods zijn een
en de felve fake. Dog die fluyt-reden en gaat niet aan. Dit blijkt al-
leenlijk uyt alle defe getuygenifien , dat geen uytwendige voorregten^
of ligchamelijke Godsdien ft-oeffeningen , het in Gods fchattinge op ver-
re na halen konnen , by de inwendige goede heblijkheden des harten ^
hoedanige zijn, geloove, een nieuw fchepfel , en de onderhoudinge van
Gods geboden, welke wel alle te famen totden inwendigen menfchebe-
hooren , maar daarom en zijn fy juyft de felve fake niet. Temeer, de-
wijl,
(w) 2pr. IX. 13. ^ (») Serm.i.ad Rom, 'Ou» l^mv ft? ^hv\<riv )6aT«<rx«u)jV , oi)^\
Myó^ci 7ro/.u7rp«9/,wcvm , èkyj^on ^oVov. (0) Phil.i.i^, (p) Tn Praf.
Com. ad Rom. Alii J>er fidem intelligunt omnem illam quA Euarifrelio exhibetur obedien-
tiam. At nee hoe cum Pauli locutione congmit, Is enim dtletlionem pr*fert jidet ^
I Cor. XI 1 1. I ^. e?" fidem dtcit opus fuum per dileflw^em exfecjui. Gal. v. 6. Aperte
a fde dileElionem , pr^cipua pars eft tllms obedtemuy diflinguens. Rurfus ad
Rom. 1.5. '£<? v7rötJC6>5v zB-is-êwc. i.e. ut Deo obediatur per fidem Euangelio habitam. Ge-
mtivus f<fpe cauffam efficiënt em exprimit. Sic Cr i Pet. 1.22. Obedientia efl id quo ten-
ditfides. Infraw. 18. xvi.i^. 2Cor. vii. 15. x. 5,(J. Philem.ix. iPet.i.z.ttt
ebediatur^ non ut disputmr de natura Dei, ait bif Chryfofiomns. {q) §. xiy.
V.Afoeel. over de REGTVEERDIGMAk-iNrrT?
wiji, gelijk O. Groot wel heeft aangetcLt pw^ f l,^^",
onderfcheyd van de l.efde , door .IftZ'J(Z^'J''' ^eloovc
lettTrdorte^lt,^^^^^^^
de fake. In het Euan^ehum bied God de vTll 'l'^' ^« ™« «"
fijnen Soone aan .nhnjius de Hefe fi^f ^me^^^^^^^
ner genade en fahghe t; feocrende -ilc h^f ^ A ^ ^' '^'^ voihcit fii- m- faiig.
ben ik. De ziele d.e fig nSCer e end. 7 ' fi'' hier
ge des Heylfgen Geel rden ?[,kK' ^7*^ en by de beftralin-
fien , en met «n brandendrbe< éirt H '''^'f begint te
als hy fig aanbKd. m« gtoteTo ^«Xh" t'^^^^^^^ "T^^'™'
aannemen dat hv de hare word ''"'^^f ^'gn^it aan , en maakt door dat
nade. Dat .s he?£ne 'fe^dl'rio ^";fij"f^''8-^kendege!
nief ^e"„^ t^d^^^d ïfcil ^g-crf^ a inge te pafl-e, H„.„
«aakte gehoorfaamheit die de ^ e 'Ste m?' ^ol-^^V"
een aanneeminge van het gefchenk ons in het Fnnn ^° ''""^ ''^
d.e fake te welbn, waar aan „ehei ' Ifw' ^''^^^^ verklaard word
He IS een fpreek-wijfe vande kofnlU ''"^ eeuwigen leven,
boek ,s aangefchreven^wat hy ons geEe„"h°eëf^"'^- ^" ^^^en-
<J'gzUn- Dewijl nu op het andfr .['/".'^^^'^y'^emfchul-
worden onfe vo/maakte Sankba rheTt en ihoór/'^'h''°""'" gefchreven
linge van fchuld ; wat ftaat dan dlar en volle beta-
regtigheit Chrip., daa n /"ns g oov^^^^ ^oor jr^, de ge-
'ixTCri'^^^"' ^" de'oTv^oTGÏv^rt:^^^^^^ ^''^^^^
f^^i^^^^^^lS^^ blijken r-J'.... i„
«iaar van maakf r^n, Ju? j"",.^ot den Romeynen fijn crroote wprt '^'^^=8^°-
ontrent v^ dt vt£n en vin^HeydelJ ^ -
^eAnjginge der hemelfcher hee^'khdt te 1 5" ^""^ '
hooft-waarheden des Euangeliums te het? '^'^'^^^^ ^" ^efe dri«
gevingeder fonden, en 't rfw ren e ^erji, dat wy dever-
«yt niet verkrijgen uvt Ion e T^^." ' fo veel ons Lngaat,
«"S.eygen bedri f ^var^tur ^h"'*^' ^^^^^'^ ^^"'S °pfigt 5
eemge verdienende oorfle van ons h v?h ''""'^'^ ^at'e^ .
^««/f'-^^, dat de eeniae verdiLenHe f^ ^ ^°^de. 7>»
a,v/?a^ geregnehdt ,s r verfoeningeenfaligheit,
flus door e'en geloXaannel ^^'^''"'^'^''^'''^'^g^'eg^ van W
maals gefegt hlbbe f e foS^" de onfe word. öit .s^ |elijk ik meer-
fc leere is het anker-'onfer hope ne^" ^r"?""" ''^^ '"^'S^^"" ^e-
Weformeerde Kerke. troolt, de roem, de glory van de
CO CoLii.é, (x) PU III.
Se
S D £
Dat de Jo-
den aan
Mofes uyt-
gediende
infcttingen
niet meer
gebonden
warcn,leert
Paulus dik-
wijls, by-
fonderlijk
in den brief
aan dc He-
breen.
Ontrent dc
Heydenen
fchikte hy
fig na de
uytfpraak
tc Jerufa-
Um.
Dog leert,
dat, buyten
geval van
ergerniflè,
de Chrifte-
nen wat
meerder
vryheit
hadden.
4,1 H. WITSOEFFENING VLAfdeel.
Sesde Afdeel ING.
Waar in vertoond word , hoe Taulus de dwalingen der Joods,
gefmde Chriftenen tegen gaat.
INHOUD.
I Dat de Joden aan Mofes uytgediende infett'mgen rtkt meer gebonden
' waren y leerd Paulus dikwijls, hy finder /ijk in den brief aan de He-
breen. ' II. Ontrent de Heydenen fchikte hy fig na de iiytjpraak te
Jerufalem. III. "l^og leerd, dat:, buyten geval van erger nife , de
ChMcncn wat meerder vryheit hadden. IV. Bijf ere woel van fom-
mi^e, beweer ende, dat de regtveerdigmakinge der Chriftenen öö>é/^^
de wet der Ceremoniën te halen was. V. MetgrootenernJlvanY^u-
lus in den brief tot den Galaten tegen-gegaan. VI. Stellende tot een
grondflag fijner verhandelmge fijn gefirek met Petrus over de fe fake.
VII. /// fomma Paulus heeft alle dwalingen van fijn tijd ontrent de
regtveerdigmakinge ge^aftelijk wederlegt.
I. Ndertuflchen fta ik de Heer Cave gaarne toe, dat'erveeldin-
C 1 S^" Tatilus brieven zijn ^ die tot andere verfchillen van die
V / tijd behooren. Daar is niet een van allen , welke hy niet be-
flift, en welkers dwalingen hy niet wederlegt en heeft : alles gepaftelijk
na den aart en het gewigte der fake. Dat Mofes infettingen hebben uyt-
gedient, en na de verheerlijkinge van den CMefflas den Ifraëliten geen
heyl cn konden toebrengen > dat fe ook niet langer een gedeelte waren
van een Godsdienft Gode aangenaam, heeft hy fo nu en dan by ver-
fcheydene gelegentheden getoont > dog met een hemelfche wijsheit , en
ziel-overtuygende redenen 5 op een voor- deftige wijfe, van de grond op
gehaald, en onwederfprekelijk beweefen, in de brief die hy over defe
ftoffe aan de Hebreen gefchreven heeft.
II. Daar uyt nu volgt van felf, dat, het geen de Hebreen nu on-
dienftig geworden was , de bekeerde uyt de Heydenen geenfms behoor-
de opgedrongen te worden. In defen fchikte fig ï'^/^/z/j na de uytfpraak
van de Apoftelen en overige Broederfchap te Jerufalem^ en bragtfelve
de Gemeenten de brieven toe, waarin fy haar goed-dunken , 't welke ook
des Heyligen Geeftes was, geuyttet hadden.
III. Dog fo, dat hy, daar het te palTe quam, de Gemeenten ver-
maande ^ dat de allenthalvige onthoudinge van het geene de afgoden
geoffert is, en vervolgens van het verftikte^ en van bloed, door geen
ïlale nog eeuwigdurende wet den Chriftenen was bevolen > maar voor-
namelijk daar toe ftrekte ^ om den fwakkeren uyt de Joden voor die tijd
geen ergernifte te geven j weshalven fy^ buyten dat geval ^ fo nauw daar
aan niet gebonden waren. Hier toe ftrekt fijn onderwijs aan deCorin-
theren f a) , welken hy leerd , dat de afgod in figfelven niets en is j en
daarom" geen kragt en heeft ter befmettmg van eenigefpijfedie vanGod
gefchapen is , dat ook het afgoden-offer niets en is , in figfelve niet on-
reyner als iets anders. Derhalven geeft hy hen vryigheit om ^^(fj-r^
eeten wat in het vlees -huys verkogt word, \ zy Afgoden-offer, 't zy
verftikte, welke in der Heydenen hallen overvloedigl ijk veyl waren ^
niets ondervragende om der confcientie wille. Alleenlijk en wilhy niet
dat de Chriftenen in den Afgoden-tempel foudenaanfitten, of iets eeten
met
(a) iCor. X. i^. 25.
Doks, Copyright© 201 1 ProQuest LLC.
d by courtesy of Koninkliike Bibliotheek, Den
VLAfdeel. over de REGTVEERDIGMAKING
ieet hv h\ ontft'gting van hun evenmenfche. luvten dat '
":gtliy, W So temand -uan de ongeloo-vhe u noodlot e« a^ T '
^'tt eet al'oiat u lieden -voorgeflelt word ni»sofderZ?. f''
conjaenüe^me. Weshalvenlkde (0 aa^Sn^f^'^rHtrcI''
VE ten vollen toeftemme, dat het verhnH a "^'^■^ ^-a-
legt, by de Apoftelen geen anderTnllen h.HH ^ I °Pg^-
tifd na bekeerde Jodin Vat voeden ' '^'"> ""^^ '^S'
eygenfinnipheit en hardnekkieS^^ totdatddelve van hun
Janneer, 3e reden van hët vibod „1"^^^ ^.erden afgebragt, als
ook ten eynde mofte zijn °Phoudende , de verbinteniife felve
Vn '''7".f"Ceren,PonienTaknmofe d ans^rooftel'^^'^^S' """^'«-'b?:
ge hardebollen , ingeflopen Zle^^^^A verkeerde leeraars , ftijffinnj. pedcr
5«>infettinge'n, fofL ChrXnTn ^ot re'Jr ^'^-'j^d.ng van
knjginge der faligheit, feer noJdfit!? '°''^^gt^'fdigmak,nge en ver- ««„^.S.
^f/aulus defefakThS^Tdïb^tuer e'n"leS' ^"k? "'^f >
de voorn7ailfAl£r^^^^^
hielden fy fig , als „f fv v!n >! En mogelijk
V. HiL fegen ka«l^fif "'»"nen waren afgefonfen^
authoriteyt van fijn Anofl?lf ^ g'""'^" """^ ' ^" dat hv de m ,
fake felf Ln. Ervt'^rS^T.'Xl'^' "T^^' ' ^ '" ""^
«eene bew.js-redenen gebrujktrby „1 de felv/wr"^ '^-^
de Romeynen bedient ffad. T^nrLr fL.l figaan '«dcnGa-
nen.die totCTr/A/j- bekeerr^L '/ ? ^an de Hevde- "s™
nien^alseengedeSerreS^^^^
digheit nietfn de werken vaStte^frdïh V
de Ceremoniële wet, maar alleen 't ^^^^^"^^ "'et in d,e van
, VI. Hier toe ftrekTd e redën d- "^^ ^"^^^
h*ben. en die nu meerlals van nn^l ' ^^^"^■■d te-'-eUend.
die veel voortreffeliit^irif ^'^ °f hy feyde : Wv Toden
verknjginge der fSighe t gevonden 8'^" ^"''^^^
waarom fouden wy den H?vdenpn ^
fo de wet noodfakllHk ware'^ fo Ift ""''^■"voorfchry/en? Vant,
gegeeven is, boven andire nu i ' ^" God
bende, tot ar,>/J]™rL^°^^^ ["dien wy dan. die verlaten heb-
Heydenen niet opleggen Wv !, ' ^" '"''g ^"o^al den
ben wy gedaan? Wy hebben ;ö "«"fe Joden znn, wat heb-
tighek aangenomen. ^ T« wat evL fc''^*^' f" '^J"^ g«^g-
^ ot wat eynde hebben wy gelooft ? Op dat wy
•C.r.x.27. (OS.V.. (d) Gst.^,.^**s******
44 H. WITSOEFFENINGVI. Afdeel.
door het geloove in Chriftus geregtveerdigt fouden worden. En waar-
om geloofden wy dat ? Om dat wy overtuygt waren , dat wy in dc
werken geeniger wet cenige regtveerdigheit vinden konden. Hierheeft
hy nu het gewrigte des verfchils gevat, en beweert vervolgens het fuy ver
Euangeliiim , ten deele met fodanige bewijs redenen die op alle wetten
in 't gemeen Haan, ten deele met de fulke, die de wet der Ceremoniën
eygen zijn.
Infomma ^11. Het flot van defe onfe redeneeringe , is dit : dat Taulus , in
PauUiT'' het verklaren van de wijle der Regtveerdigmakinge , niet flegrs eene
heettaiie ^^^valinge , maat alle die te fijner tijd in fwang gingen , kragtiglijk we-
Sn^njd derlegc heeft, en dat fijne reden-kavelingen, gelijk fy alle feer verftan-
ontretitdc zijn, alfo ook verftandighjk gepaft moeten worden elk op haarey-
reetveer- ^ ,
digmakin- gen onderwcrp.
ge gepafte-
lijk. weder- —
Sevende Afdeeling.
Waar in de fchijnftrijd tuflchen Taulus tïijacobm weggenomen wort.
INHOUD.
I. Groot e fchynpijd tuj^chen Paulus ^«Jacobus. II. Tot welke de ver^
drayïnge van Paulus leer aanleyditig gegeeven heeft, III. T)aar ü
tweeder ley regtveerdigmakinge : eene , desgodloojen , daar Paulus van
Jpreekt. IV. En een ander , des regtveerdigen, V. "Die dikwyls
ter vertroojiinge der geloovigen te fajje komt. VI. En tot haar grond
heeft 's menjchen tn klevende heylighett. VII. Van defe Jpreekt ]2iQO' '
bus. VIII. BeJIuyt.
Groote I ^"^^ Ot hct voltrekken defer oeffeninge is nog een eenige fakeoyer-
^"'"r I gebleven, namelijk dat wy Taulus en Jacobus , die lieftelij^
fchen'pau- * ke in haar leven , die in haar leere nooit gefcheyden zijn ge-
lus en Jaco- weeft, hoewel fy fchijnen in dit ftuk regts-draats tegen malkander aan te
^""^ lüopen , te famen in de alderfuy verfte liefde der felver waarheit foeken te
vereenigen. Taulus ftelde tot een grond-regel, dat de menfche geregt-
veerdigt word door het geloove^ f onder de werken: en hy bewijft het
uyt het exempel van i^brahani:, de vader aller geloovigen. Jacobus^
over de regtveerdigmakinge veel fchoonc dingen gefegt hebbende, trek-
ter defe fluyt-reden uyt: {a)Ziet gy dan nu^ dat een menfche uyt de
isjerken geregtveerdigt wordj en niet alleenlijk uyt het gelocve-j en hy
beweert defe ftellinge uyt het exempel van den felven Abraham, {b) A-
braham , onje vader , is hy niet uyt de werken geregtveerdigt , als hy
Ifaac fijnen foone geoffert heeft op den alt aar 1 Siet gy wef dat het ge-
loove mede gewrogt heeft met fijne werken , en het geloove volmaakt geweefi
is uyt de werken. Geen redenen konnen fig ten uyterlijken aanfien ftrij-
diger opdoen , als defe. \ Geen de eene loochent beveftigt de ander :
en ^t geen de eene vaft ftelt, ftoot de ander om verre. En, 't welk bo-
ven allen wonderlijk fchijnt , ter weder-fijde beroept men fig op Abra-
ham i die de eene aantrekt , als een Patroon van de regtveerdigmakinge
uyt den geloove, en niet uyt de werken j de andere, als een bewijs der
regtveerdigmakinge voor al niet minder uyt de werken, als uyt het ge-
loove. Beyde nogtans zijn fy Apoftelen ^ beyde door eenen geeft van
Chriftus
(/) J^ff. 11.24. {b) Jhid,il.
cL^'"T REGTVEERDIGMAKINGE. 4.
l.br,//us gedreven ; beyde fpreken fy even feer de waarheif \4 u
konnen twee , fo blykelijke ftrijd.gheden Tte faln w ^.^^1 • °^
Dit ftaatons nu te onderfoeken. waaragtig zyn?
II. Het is feker dat Jacobus na eefchrevpn »i«-.^v
als waarfchijnlijk, dat hy, dit fchriivende Vw^I k ' meer Tot welke
heeft gehadi d.t fljn^bengt tot de waT.
afvveenngc van blaam, en tot bevordenno- der Chri^^iyfb J V ^^"i- '^cr
heit, met fo veel ernft heeft aanPedror.?n n i if deugtfaam- ^-.leyding
d.e ^W.. leer m.bruykten ? e'^' ^ ^^neer ^^^^^^^^^^
ter veragteringe van vveripp crnHc^l. n-- u 1 } ^"^ngelmm, en
trokken! heblen jZb:fl^$^t:'hl:^'^ g-°>'n daar'nyc
ven. Doordien Tmdus releerd hoH^^ 'i \ ""herwijs gegee-
ve. fonder de werken |e r'gtvet wtrde- Tfl "^^ 8*='-
daar uyt dat het dan even^ Il was^ h Je et
Sg^^ak^i'ïr'iit^iLï^L^^^
£ c5 i^l^T ^^^^^^^^^^
W yerftonde Èuangelifihe //.>/eL> en door df ^ ''"u'?'^'''-
derhoudenderCcremontei of ,k eXéetnIët w?r ''''^7' "^""^
door eygen kran gedaan Dan fo,?d H. lft Z l T '^'^^^en
en fig rflf aanftii wederleet hebbi M ^'J'^'','!?' g^^^^t ^'J" >
fe fin' baarbbjkelijk Tn de J^n'd Wden dat h"r'^^ '^""^" '1^-
van alle werken der hevl,>heir 7,n^ T^ ' j "^«t geloove een fake is
^ fo gaf dat den lafterVaTf hil ' S^'-jk het in der daad
hoewef y«„/„, Xrt heeft Xr } "°'T '''^ '^'"^^^ Want
en brengen tot d,e regtveerdienlk,nr'''H ^u' '''^'■8*'^'' "'^ts toe
ter verkrijginge van het rest t^n ^ ' T handelt, dat is
alnjd daa/by^geleert, rifreSL'^^^^^
zyn, ter befittinge der fahgheit en o.^ „ i"""" °°knod.g
d-gmakinge verfekert tezyf dat ookTeloovren^/^i'^" "^g'^""--
veerdigmakinge en hevliemakinL „^!^ ^ '^^n 2'^''"'"'^^'' ' «gt-
konnen worden. D.eZTwef Haat 711,!" ^'^'''^heyden
d.egeene gelijkt, die, om eeTkCL^tal rTo^te f "^^^
pScEi-iS^^^^^^^^^
door verftaat: mafr Zekende v n H " ' S^^" -ï^""/»- daar
K-EGTVEERDiGMAKiNGE DF<; '"^""^''«n • de eene noemt fy de(fV""^tó«/
VEERBiGMAKiNGE np. p^ GODLoosEN; de ander, de (^) Rfgt ^««"r-
d-menfche ™ken noeLTr'"?- r^'^'' God anders 1^^:
"'Ten, dan hy in der da'ad w "%T^'? felven oordeelen , of von- °<>-
.Al-e^an lt/dê helS^
maak m haar boofe luften wanX ^'J"' ^" ver-'P"*.
lijk bedrijven, d.e verWaart God 'L'? ^^^''^'^ ongeregtighe.t gier.g.
Satan, en weerdig der Verdo^men^^ ^''"^ ^" den
geUum aangewefen,'^fi"°Lv£tor^^^^^^ "'u^ '"'^E"^"-
geloove aangrijpt, fo(^3 ° rt ""^""i boorden
& jf > Vi^ t-w QhxAxi.^ gevonden, als in fijubor-
, U/i»»«.M.i. (/)£;«.^.xxxiv.
46 H. WITS O EFFENING Vil. Afdeel
ge, die, in defe hoedanigheit van borge, voor alle fijne foiiden betaalt ,
en alle geregtigheit voor hem volbragt heeft. Uyt kragt nu deler ver-
eeniging, die de fondaar door den geloove met Chrïjim , fijn borge ^
heeft, oordeelt God, dat by in Chriftus heeft gedaan, en geleeden ^
't geen Chrïftus voor hem gedaan , en geleeden heeft ; of mimers , dat
hy , om de genocgdoenmg van Qhriftus fijn borg , vry-gefproken moet
worden van fijn fonden. En dus gefchied het dan, dat de fondaar, die
in fi^fèive godloos ^ en doemweerdig , en van alle eygen geregtigheit
ontbloot is, niets in figfelve hebbende uyt infigt van welk hem hetregt
ten eeuwigen leven foud toegeweefèn worden j in Chrijins word aange-
merkt, en daar een geregtigheit vind, die uyt God, door den geloo-
ve is, uyt kragt van welke hy dan gercgtveerdigt word. Dit isderegt-
veerdigmakinge des godloofen , die groote verborgentheit des Euange-
liums, dieeenige trooft der vcrflagene harten , welke?*^/////jm fijn brie-
ven geleert heeft.
Encenan. IV. Maar behalven defe, is'er een regtveerdïgmakinge des Regtveer.
der, des" dtgeu i daar het dus mede toe gaat. Als een menfche waarlijk door
rcgtvecrdi. ^^^^^ q^^^ wedergebooren , en met fijn beeld befchonken zijnde, nu
een af-keer heeft van alle boofe nukken, en die hatende en latende , met
een fuyvere liefde der deugt is ingenomen , en die in opregtigheit be-
tragt nevens God en fijn even-menfche j en een leven leydet met de lef-
fen des Euangeliums over-een komende ^ alsdan verklaart God ook, dat
fodanig een "menfche geen godloofe meer en is, geen geveynsde, nog
huychelaar, maar een opregt, vroom ^ heylig, en godsdienftig man^
in wiens perfoon , fo als hy door fijn genade geheyligt is, en in wiens
daden, die uyt dat beginfel der heyligheit voort komen ^ hy een wel-
gevallen heeft. Dus heeft God den regtveerdigen Job gercgtveerdigt:
van hem verklarende , (Z?) dat hy was opregt , en vroom , God vree/én-
de , en wakende van V quade.
Die dik. V. Op de felve wijfe komt het met alle geloovige fomwijlen te pas.
wijis te^ Het gebeurd dikwijls , dat de befchuldiger der Broederen de geloovige
ftS^Tdcr aanklaagt, als of fy hem met opregten gemoede niet en dien-
gélfovigcn den: en uyt dien felven hoofde ontruft hy al te-met de confcientie der
tc paffe vroomen , en quelt fe met naare gedagten over haren geeftelijken ftaat.
komt. ^.^^ ^^^^ ^jj^ uytverkoorne regt, hy wijft den Satan af,hy
ftelt haar ontrufte confcientie te vreeden j hy fpreekt haar vryvanheer-
fchende godloosheit en geveynftheit; hy verklaart haar geroepene hey-
lige te zijn, en betoont alfo^ dat de (/) lof van een ware J ode uyt God
is. Welke regtveerdigmakingc feer veel verfchilt van die andere, daar
wy tot nog toe van gefproken hebben. Want in geene, word de men-
fche vry-gefproken van de fonden , daar hy waarlijk fchuldig aan wasj
welker fchuld door Chriftus genoeg-doening is weg genoomen. Maar
in defe, word hy vry-gefproken van de fonden , daar hy niet fchuldig
aan is, en God verklaart ^ dat hy defelve niet en doet.
En tot haar Vl- grond van defe laatfte regtveerdigmakinge, en kan geen an-
grond heeft wcfcu , als de inkkvende heyligheit en geregtigheit , Qv\ deugdfame
fcSn- oefeningen, die daar uyt fpruyten. Want dewijl fy is een verkhringe
klevende Qods vau dcn mcnfche , fodanig als hy nu is in/ig felven , hoewel niet
hc/hgheit. ^^j^j^^ felve, maar door Gods heyligmakende genade-, fo moet fy tot
haar grondflag hebben iets 't welk in den menfche felf gevonden word.
Dit is het geoie dat Johannes feyde-. (k^'Die regtveerdigheit doet , die
ü regtveerdig. En Tetrus: {l')Ik verneeme ^ in der waarheit , dat
God
{h) Job.i.i. (i) Rvm.ii.i^. (k) ïJ»h.Uï.7. (/) //W.x.34, 35.
VII.Afdeel. over de REGT VEERDIGMAKINGE. 47
fririT'"Tr- fr^°"", -^"^ke die hem
ifreejt , en geregt,ghe,t -xerkt , ts hem aangenaam. Hier toe dient ook
het getuygeni^e, welke Lucas, van Gods wegen, aan de Ouders van
Joannes de pooper geeft : Sy waren beyde regt-veerdk voor God
■wandelende in aUe geboden en regten des Heeren onberifpeltk Dat
defe inklevende heyligheit en regtveerdigheit het fondament defer reat
veerdigmabnge zy, dat en heeft fy met i.yt haar eygen weerdighek
als of fy met Gods wet volmaaktehjk over-een quame: maar dfarom
komt het haar toe om dat fy is het werk des Heyligen Geeftes in d^
uytverkoorne, 't welk God met laten en kan voor^fijn eygen te e ken
nen, en met welgevalligheit aan te neemen> te meer! dew'jï decebrê"
beTktToX'^ "^'■""^■'^^^ ^"^^ "^'''fi"^ volmaaktfhSS
wIlL'^nfrhr R^gtv«S'-'^ig"'»kinge daar .7^«^a^ van handelt v»d=r.
fdié nil dat het een Chriften men '^^^
iclie met genoeg mag zijn, fig over de vergevinge fijner fonden r^K» J""''"-
J-oemen , die waarlijk'al^n d^r een levendag g JoöT n cÏZ ver'
EXft" r dVT"" ^f- ^^'T-^-r- % -Venen moet 3 heyl
vlVr P u geregtveerdigt, dit
di« 1 i ^"""^'r ^■•y-g«'"P^oken is, voortaan ook geregtveer
d^t worde uyt fijne werken, dat is, verklaart worde waarlijk wede
gebooren geloovig. en heylig te zijn: niitz fig fodani-. vX^ende
als waarlijk wedergeboorne, geloovige en heylige betaam C h5r
^^rfcurde "t'' S^'^""^ "enllov^g^^^^^^
S Toóknv^r' "'/«■■gev'nge der fonden verkreelen hebfende
ne^ fö^nrh^^ojKt" f^éTT'l^'j'' f ^"^ ^od"
VUL En dus heb ik nu , door Gods Poedheif rl^^f^ r.^ff- •
eynde gebragt: met geen andere beoogfn^alrdat £ wSr'"""'
van het Euangelium der faligheit, en dellorie van de l^mh,! •
nade Gods an ChriJIus Jefuf , ongekreuk&I t '«ï ^^^^^^^^^^^
1'ge ons m fijne waarheit: fijn woort is waarhcit. ^"^^^"i'
OP HET
doorwrochte en voortreffelijke Werk
VANDEN
geleerden en wijdvermaarden HeeR
WILLIAM CAVE'
door Hem , onder den naam van
APOSTOLISCHE, en KERKELYKE
OUDHEDEN,
in 't Engelfch befchrevcn 5
en in 't Nederduitfch vertolkt
S A L O M O N B O R,
heeraar in Chriftus Kerke te Zeyft.
^^I^Anncer de Hemel vorft, als Vaders Afgezant,
Daalde uit den hoogen, kreeg de Kerk een ander ftant 3-
^^^c Een reeks van eeuwen langs de heirbaan en geboden
Van Amrams Zoon geleid. Nu fpreekt de Godt der Goden,
Roept tot de ganfche kreits der waereldi hoor mijn woord,
'k Verkondig u het heil dat nimmer was gehoort.
Hoor Joodfch en Hcidenfch volk^ 'k wil uw Verlofler weefen.
En uwe onreine ziel van vlekke en fchuld geneezen.
'k Verlaat den hemeltroon , en 's Vaders heerlijkheid ,
Mijn Goddelijke glanfch en oppermajefteit
Moet, voor een korten tijd, door lijden zijn verduiftert,
En mijne glorykroon door zweet en bloed ontluiftcrt.
Ik ben , zoo vaart hy voort, des waerelds Zon en Licht,
Godts Beeld, het Schijnfel van het Goddlijk aangezicht,
Zijn Zoon, in wien hy nu ontfluit zijn liefdensader;
Die my gezien heeft, ziet in my ook zelfden Vader.
Koom herwaarts dan tot my, ó afgematte fchaar^
Door Mozes zwaare wet en plechtig kerkgebaar;
Of die u voelt geknelt door taaije zondenbandc'n ,
Zie uwen Goël hier; uw flaaking is voor handen.
Ik geef mijn ziele tot uw losgeld en rantzoen ,
Gy aardryks-einden wilt u naar uw Heiland fpoên.
Ik ondergaa den dood , tén ofter voor de zonden,
'k Verkondig vryheid voor de geen die zijn gebonden.
Dat alle volken my erkennen voor hun Heer.
Mijn arm werpt 's duivels throon en heerfchappy ter neêr
Godts eeuwig Koningrijk, zal, fpijt de helfche kolken,
^^P my, den grondfteen, ftaan, en rijzen tot de wolken,
ik fticht mijn waare Kerk, die my de Vader fchonk.
Voor dat ik aan het kruis den bittrcn vioekkelk dronk,
En
En zal Z€ m 't waereldrond gelijk een Lufthof planten.
t Zal alles zwigten voor mijn hemelfche Trouwanten,
De trouwe Apoftelfchaar, door mijnen Geeft gefterkt^
Hun tong vermeld het heil dat ik heb uitgewerkt.
Voor mijn verkooren volk en al mijne Er^enooten -
Als ik op Golgota mijn bloed heb uitgegooten j
Aan 't moordhout ben befpot, gevloJkt, gehóont , gefmaadt,
Van Godts-en menfchen-hulp verlaaten in dien ftaat.
Dat ik door 't doodsgeweld in 't naare graf moeft daalen,
Op dat ik weer verrees met nieuwe glans en ftraalen,
En ik, eeuwe m, eeuwe uit, hun was ter levensbron,
w 1 r ontrukte en voor den hemel won.
k Wil, fprak der Heeren Heer, dat d'Euangelvleering
Alom verkondigt word , den volken tot bekeering ,
Op dat der blmden oog geheelt word en verlicht,
En zy van 't heilverbond verkrijgen 't waar gezicht,
ik geef u Peter, met uw wakkre Medebroeders,
De fleutels van mijn rijk, en ftel u aan tot Hoeders
Van mijne kudde j wat gy binden zuid op d'aard.
Of flaaken, zal omhoog voor wettig zijn verklaart.
Leert al de volkeren, en plompt hen in de plaflen,
Zoo word mijn Eigendom gezuivert en gewalTchen,
Door mijnen Hemelgeeft, van alle onreinigheit.
En mijn verkreege Kerk my als een bruid bereid.
Wier kleed is onbevlekt, en huid is zonder rimpels,
bteekt op de zeegevaan, en praalt met witte wimpels
M.^R.o'ï'/'^"ï^"^ d'afgrond tiert en woed;
Wild V.V ^K°?^u^^ "^^^ "Jksftaf hoed.
Wild vry en onbefchroomt, als Chriftus Vreégezanten ,
De waarheid leeren , en u tegens dwaling kanten :
^ewaart de waarheidsfchat , dat dierbaar hemelpand.
bluit uw gemeenfchap vaft door liefde-en eendrachtsband ,
De rechte liverey van die mijn woord navolgen.
De vreede worde nooit door haat en nijd verzwolgen.
Geen opperpriefterfchap zy onder u genoemt,
Maar alle heerfchluft als een wangedrocht gedoemt
Want ik ben Heer en Voogd, de Harder van mijn Schaapen;
Daar gy al broeders zijt, verkoore hardersknaapen ;
Weid mijne fchaapskooi dan met hemclwetenfchap ,
Zoo krijgt gy eens ten loon de hoogfte glorytrap :
Daar gy, als koningen, zult eeuwiglijk regeeren.
En, in 't fneeuwit gewaad, verheerlijkt triomfeeren.
Zoo fprak de Heiland met zijn godgewyden mond.
Als hy 't Apofteldom tot zijnen dienft uitzond.
Waar na hy, voor hun oog^ ten hemel is gefteegen.
En zond hun^ naar zijn woord, toen zijn genadenregen ,
Een rijken hemeldauw, die heilzaam nedervloeid%
En t veld van zijne Kerk tot vruchtbaarheid befproeid'.
Men ziet den Heer des oogfts, met fchitterende ftraalen,
Gehjkeen vyerdoop, op d'Apoftelfchaar neêrdaalen.
t Zijn tongen als van vyer, die flikkren hun op 't hoofd.
En 't viflchers groove kleed j dat door dien gloed verdooft
De pracht van 't purper, en de fchoonfte praalgewaaden.
t Oog fpiegelt zich in 't vuur en kan zich niet verzaaden.
Het
Het groot gedrang van 't volk, geköomen op het Feeli,
Schiet toe, en ziet verbaaft de vlammen van den Geeft,
Die weiden zouden door de waereld , en verteeren ,
Als ftoppels j wat zich niet tot Chriftus zou bekeeren :
Maar ook Godts liefde weer ontfonken in het hertj
Van 't volk dat uit dien gloed op nieuw geboren werd.
De Galileër fpreekt daar op met nieuwe tongen.
Het volk word tegens dank ter keelen uitgewrongen
Dat dit is hemeltaal , een wonder nooit gezien.
D'een wil^ vol doodfche fchrik, ter tempelzaal uitvliên.
Een ander valt in 't ftof, en ftrekt fig plat ter aarden.
Men ziet'er die hun hert en handen, vol gebaarden.
Ten hemel heffen, en Godt fmeeken om zijn hulp.
Op dat het zwaar gebouw hen t'zaam niet overftulp.
Dat, van den wind gefchoktj aan ^t fchudden raakt en wanken.
Maar anderen , nog doof voor zulke hemelklanken ,
Verftokken't booze hert, en braaken fchennistaal
Ten zwarten boezem uit. geen goddelijke ftraal
Verlicht hun duifter oog, maar maakt het langs zoo blinder:
Of 's hemels hoog Gezag fchoon fpreekt, dit geeft geen hinder
Aan hunnen laftervlocd, maar bruifcht gelijk een zeCj
Die met haar woeft geklots flaat op een ftillc ree.
Zy fpotten fchamper dat het Leeraardom is dronken.
O vuur, verflind gy, door uw tintelende vonken.
Die helfche fpotters niet ? verfchoont Godts hand dan noch
HeUj die van top tot teen vol zijn van zwadderfpog?
Zal hun vergifte tong Godts Geeft verwaaten lafteren ?
Waar zag men ooit een volk zoo fnood van aart verbaftcrcn.
Dat , daar Godt zichtbaar ftraalt met glanfch en hemellicht.
Zulks flechts niet loochent ^ maar hem fpuwt in 't aangezicht
En roept i dit is een blijk van goddelooze ftukkenj
O fchenders wilt u fluks voor 's hemels wraakzwaard bukken 5
Verzinkt in ootmoed voor uw Rotfteen dien gy fmaadt.
Op dat zijn donderftém u niet te pletter llaat.
Hoort , hoort naar Peters woord j \ zijn Godts orakelwoorden.
Die zondaars menigwerf de ziel en 't hart doorboorden :
Let op zijn reden j en onwraakbaar vaft betoog.
Waar door hy middagklaar toont dat uwe tonge loog.
Als gy d'Apoftelfchaar zoo reukeloos betichtte^
Dat zy, vol zoeten moft^ dit guychelfpel aanrichtte.
Om zoo de leering van den Kruisgodt voor te ftaan.
En 't ganfche waereldrond te voeden met een waan. ^
Leert ook door Peters mond hoe Godt Melïïas flaakte
Uit naare doodsfpelonk , op dat zijn hand hem maakte
Ten Vorft van Ifraél, voor ^t Heidendom een licht.
Zie daar 't begin van 't geen zoo heilrijk is verricht
Door 't groot Gezantfchap van Vorft Jefus op der aarde.
Dat hier zoo trouw Godts raad en hemelleer verklaardde.
Maar die begeerig is noch verder in te zien,
Wat wonderdaaden Godt liet door de hand gefchicn
I^ier Hemeltolken, gaa tot hun gewijde bladen.
Doch zoo hun kort verhaal den geeft niet kan verzaaden
in t leezen, maar de luft hier door flechts meer ontfteekt
^ic hier een Rijksheraut, die van de levens fpreekt
Dia:
Dier Kruisgezanten , en der oude Kerkenvaders.
't Is Cave , die hier graaft uit goude en zilvere aders;
Der Oudheidsfchriften , zulk een heerelijken fchat.
Van licht en kennis, die als in een ftip bevat.
Wat duizend boeken in hun wijd beflag begreepen.
Dees wakkren Kappellaan ; wiens brein zoo fijn gefleepen
Is op den ouden tijd , en 't alles in den grond
Doortaft, vertoont ons hoe hy d'oude Kerkftand vont,
Van 's Heeren hemeltocht , tot na noch twee paar eeuwen.
Hy vangt met Peter aan, d'Apoftel der Hebreeuwen,
Schetft hoe zijn heldenarm den duiveldienft vergruift.
Tot Neroos moordluft hem in Romes wallen kruyft.
Straks zien wy Pauwels op het fchouwtooneelverlchijnen.
Die , als een heldre zon , de nevels doed verdwijnen ,
Van 't bhnde Heidendom, de ganfche waereld door,
Tot hy zijn levenslicht door 's Keizers zwaerd verloor.
Andries volgd hem in ry, die ook het leven flaakte
Aan 't kruis , om dat hy trouw voor 's Heeren kudde waakte.
Waar na wy Jakob zien op 't bloedig moordfchavot.
Daar hem Herodes ftaal het hoofd van 't lijf afknot.
Dan koomt een Adelaar, op zijne vlugge pennen ,
Met d'Euangelyleer door alle kreitzen rennen
Der vrye lucht, in fpijt van Romes Oppervorft,
Die^ vol van dollen toorn, zijn keizersltoel bemorft
Door wreede moordery, en fmijt Jan in den ketel
Met ziedende oly ; maar , tot hoon van zijnen zetel ,
Word hy door Jefus kracht in 't vloeibaar vuur bewaart,
^n, tot zijn Mcefters dienft, veel jaaren noch eefpaart.
Jt^iLiP, gefprooten uit het ruuwe Galileën,
Doorkruift, vol heilig vuur, veel land en woede zeen,
lot Itaavmg van ^t geloof, geleerd uit 's Heeren mond.
Tot hy door 't kruis de ruft in 's hemels ruftplaars vont.
Bartholomeus volgt ^ (Nathanaël waarfchijneliik)
Dien we in Armeniën de kruisftraf zien zoo pijnelijk.
Zoo wreed verdraagen, als hy , 't vel cerft afgevilt.
Aan 't moordhout door zijn dood het woén der moorders ftilt.
Dan volgt Mattheus, op des Keizers tol gezeeten.
Geroepen van den Heer , fchoon met een zwart geweeten ,
Op dat de Heiland hem van fchuld en fmet genas i
En hy een grondpylaar van 't Euangely was.
Dan zien wy Thomas, die des Heilands openbaaring
Na zijne opftanding wraakt, op Amptsgenoots verklaring.
Maar eert hem, op *t gezigt, voor zijnen Godt en Heerj
En fneuvelt cndlijk door 't Brachmanfche moordgeweer,
D'Apoftel Jakob, die de Kleine bygenaamt is.
En door Rechtvaerdigheit de waerelt door befaamt is.
Word hier dan afgemaalt, en zijne marteldoodt.
Daar 't Joodendom hem van de Tempeltinne afftoot.
JNu volgt een Yveraar voor Mozes Wet en Zeden ,
D Apoftel SiMON, die de kruisdood heeft geleden.
Voor d^Euangelyleer, in 't Britfche Rijksgebied.
Dan toont de Schrijver wat door Judas is gefchied^
En 't end. tweezins gemeldt, van zijn godtvruchtig levens
Hoe Vorft Domitiaan ontbood zijne Achterneeven ,
Argwaanig dat zijn rijk eft kroon hen ftak in 't oog.
Matthias, die, door 't lot, zijn hals gewillig boog
Voor 't Euangelyjuk , tot Godts Gezant verkooren ,
In Judas plaats , volgt dan , en *t lot voor hem (jefchooren.
Straks zien we Markus , voor zijn Heer een wakkre Leeuw,
En trouw Euangelift, van afkoomft een Hebreeuw,
De groote Apollelrolle in bloedgemeenfchap volgen.
De heiige Lukas, die, hoe woedende en verbolgen
De kerkorkaanen zich verheffen , in dien nood ,
Met zijn gewydde pen, de Kerk zijn hulpe bood,
Koomt dan ook op de ry van 's Heeren kruistrouwanten ,
Die in de waereld ^t cerft de waarheidsftanderr plantten.
Nu ziet men het tooneel verandren in het Werk :
Het Godts Gezantendom van Jefus aan zijn Kerk,
Gefmaadt, vervolgt, gedoodt, in ballingfchap verdreeven,
Moeft , voor 't verfcheiden , eerft den fleutel overgeeven
A^an 't hemelfch Koningkrijk, aan hun, die, op dit fpoor.
Met d'Euangelyfluit, en ftem der volkren oor.
En herten'zouden tot gehoorzaamheid verwekken ,
Op dat zijn koningdom en heerfchappy zou ftrekken ,
Uit Paleftina tot den merkpaal van de zee ,
En 't Jood-en Heidendom genieten zijne vreé. ,
Een vreede aan *t kruis geftaaft door *s Heeren bloed en lijden,
By ^s hemels raad bewaart voor nieuwe en beter tijden j
Een vreede die 't vernuft der ftervlings overtreft.
Door 't herte meer gevoelt , dan van ^t verftand befeft.
Maar zulk een kalmte kon d'Aartsvyand niet gcdoogen,
Voor 't menfchdom j maar verwoed, en heet opoorelogen.
Verwekt de razerny der Vorften, om het volk
Dat Jefus aankleeft bloot te ftellen voor hun dolk.
En wreede moord lufl:. Straks word 's Heeren Erf befprongcn
Van deze Tygers, die hun felle pooten wrongen
En floegen om de keel der fchaapen met geweld.
Geheele fchaaren zien we ontzield en neêrgevelt
Door hunne magt. het bloed ftroomt over markt en ftraaten.
Het onderaardfche Rijk j van wraakzucht uitgelaaten ,
Steekt trots den ftandert op , en vliegt naar Jeïus kroon.
De Roomfche Keizers , al van langerhand gewoon
Hun grond te meften met het vleefch der onderdaanen.
Aanvatten ook den ftang der bloedige oorlogsvaanen ,
Om *t weerelooze volk te ftorten op het lijf.
Hier toont de Schrijver ons 't onmenfchelijk bedrijf
En helfche woede van dees duivels doemelingen ,
Die met hun vuur en ftaal op Chriftus Kerke aandringen.
Tot tienwerf toe herhaalt ^ na flappe pozingsruft ,
Op dat de Waarheidstoorts voor altoos wierd geblufcht.
Is niet dan bloet en moord dat zy ter keele uitbraaken ,
De wijken fchittren van 't onthalzen, branden, blaaken:
Men voed de fchenluft aan , en zoekt naar nieuwe ftraf ^
Ja, 't ganfche waereldrond herfchept men in een graf
Voor Chriftus echte Bruid, en trouwe Kruisgenooten.
Maar fchoon die ftrafvloedopde Kerk worduitgegooten.
Verzinkt zy echter niet in zulk een lijdensftroom ,
Maar heft de kruin om hoog, gelijk de paliemboom ,
En ftaroogt, door t geloof, op haaren Heer en Koninï*.
Aan s Vaders rechterhand verheerlijkt in de woonino-
Der hemelkreitzen , en het ongemeeten ruim. ^
Zy tart de dood zelf uit^ en fmaad al waerelds fchuim.
Wijl zy een beter goed befchouwt met hemelfche oogen
Xy j die de borften van haar Heiland heeft gezogen.
En door dat voedzelfap gelaaft is en verquikt,
Is voor geen helfch geweld bcangftigt noch verfchrikt.
Noch zwigt niet of de kolk des afgronds gaapt van onderen.
En t hoog gewelfzel kraakt door fchommelende donderen •
Haar hoop ftaat vaft op Godt, zy houd zich voor hem'fliL
Haar wil nooit anders is, dan zoo de Hemel wil
Dan ziet men 's Heeren arm vaak tot haar hulp verfchijnen,
Die clonkre wolken van haar kimme en hoofd verdwijnen •
Dan toont Godt menigmaal dat hy is d'Opperheer
Van alle Vorften, die hun krijgs-en moordgeweer
Bereiden om zijn Kerk van d'aardkreits te verdelgen.
En nimmer zat zijn van het heilig bloed te zwelgen.
De zulke fmijt hy vaak een breidel in den mond.
En neemt de wraak op voor het volk van zijn verbond.
Als wy wijdluftig hier van onzen Schrijver leeren.
Maar laat ons wcêr met hem tot d'eerfte Vaders keeren,
D'Apoftelmannen, in d'Apoftelkerk geftelt.
En , na deeze uittret , dit doorluchtig heldenveld ^
Langs zijn gebaanden weg, vier eeuwen tijd doorvveiden,
li.n hem van Steven tot Gregorius geleiden
V.Till!^'^^^^^'^^''^''' ^^^^e" van Godtskerk
Fn V f ^''""^ heilig werk.
En fmijt den Jood zoo hard de moordluft voor de fcheenen.
Dat die, vol woede, hem vermoort met harde fteenen.
JJan koomt Fi lippus, ook een Armbezorger ,^ voorj
Een heldre flonkerftar^ die nooit haar glans verloor, '
Maar welkers ftraalen tot den Ethiopiër fcheenen :
Te Cefareën is dat gloejend licht verdweenen.
Nu volgt'er Barnabas, een zoon van profecy,
Of van vertroofting, die ftaag hing aan Paulus zy
Tot dat een bitterheit hun nauwe vriendfchap fcheurde-
Maar Cyprus zijne dood met bitterheit betreurde.
Thans zien we een Biffchop van d'Efeziers ftad en kerk,
TiMOTHEus, op wien dat Paulus 't heilig merk
Gedrukt had j tot zijn reis-en amptgenoot verkooren •
Dien 't boos vermomt gefpuis in 't laauwe bloed doet fmooren.
D Upliender Titus volgt, van adelijk geflacht.
Die Kreta, door zijn leer, tot Chriftus heeft gebragt.
Tot hy, bejaart en grijs, daar eindigd zijne dagen.
Nu ziet men Caves pen van Dionys gewaagen.
De kloeke Raadsheer in ^t Atheenfche Areopaag.
De heiige Klemens volgt ^ die vafte ftut en fchraag
Van Chriftus Kerk, gefticht in Romes ruime veften,
V^uVr ^^''v^^g^' verjaagt naar andere Geweften,
Als balling , voor het laatfte een prooi word voor de zee.
De Biflchop SiMON, die de Joodfche ruft erfvreê
Zag m zijn ftoel geftoort, door Roomfche wapenklanken,
Zien wy gekruift, als een van Judaas Koningsranken.
^ Ig-
I<i N ATius , ZOO vroom , zoo heilig van bedrijf.
Die 't Antiochién^ als Biflchop, zijn verblijf
En zetel hielt , zien wy te Kome fel verfcheiiren ,
Door leeuwen , en de kerk met fmert zijn dood betreuren.
Nu PoLYKARPUS cens op 't moordtooneel befchouwt.
Maar eerft in 't leven, daar hem Smyrna is betrouwt.
Om, als een Godtsgezant, het Chriftenvolk te leeren:
Geen vlam, hoe fel geftookt, kon zulk een gout verteeren.
Thans volgdd'Opziender van d'Atheenfche Kerk, Quadraat,
Wiens deugd zoo heerlijk bloeid' , tot hy word uit zijn ftaat
Geftüoten , en ontzielt door wreede moordgedrochtcn.
jusTYN de iMartelaar, zoo hevig aangevochten
Van Wijzen, Joodcn, en d'aartsketter Marcion,
Op wie het hoog vernuft altoos de zcege won ,
Zien we ook hier,op zijn beurt,voor 't halsgerecht vcrfchijncn.
Nu Ireneus in zijn aart, en martelpijnen,
Die hy in 't Franfch Lions heeft moedig uitgedaan.
Daar hy, vol dapperheit, opfteekt de zeegevaan.
Eens van naby bezien^ als een van Chriftus helden.
Theophilus bedrijf zien wy vervolgens melden
Door onzen Schrijver, als Opzichter van de Kerk
In Antiochièn, daar hy dit heilig werk
Met zijne dood befluit, waarfchijnlijkfl: in vrcdcn.
Melita volgt daar op, zoo vol van deugt, en zeden
Die 't Chnften Harderfchap vereifcht en waerdig zijn.
Pantenus koomt dan voor, geacht een Paleftijn,
Die ^t Schoolbeftier bekleed in 't groote Alexandryen.
Dan zien we Klemens wéér in die bediening wy'en.
Als ook tot Ouderling ; wiens roem en heiligheid
Word, door de fchelle Faam,eeuwe in, eeu we uit verbreid.
En nooit verflenfTen zal by die Geleerdheit achten 5
Wie wraakt , om kleine feil , zoo groot een Mans gedachten ?
Tertulliamus, van Karthago Ouderling,
In wien geleerdheid , deugd, en yver t'zamen ging,
Verfchijnt dan op den rang der Oude Kerkenvaders.
Dan zien wc Origenes de groote wijsheidsaders
Ontlluiten, waar door hy Godts hemelwoord verklaart.
Schoon zomwijl zijne leer met doling gaat gepaart.
Thans volgd hem Babylas, wiens nooit gehoorde wonderen.
Na zijne dood verricht, de waereldkreits doordonderen,
Dat zelf de Godtsfpraak van Apol getuigen kan.
De Heiige Cypriaan, die hoogbegaafde Man,
Die in Karthago voor zijns Heeren Kerke flaafdc.
En d'armen , in den nood, zoo trouw bezorgde en laafde,
Koomt dan op ^t groot tooneel, tot wy hem zienonthalft.
Gregoor, de BifTchop^ toont de Schrijver onvervalfcht ,
Na zijne Schrijvers, als een groote Wonderwerker.
Straks volgt hem Dionys, een treffelijk verfterker
Van Chnftelijk geloof, by monde en met de pen.
Die in zijn Biflchopsftad befloot zijn levensren.
Mijn Zangheldin^ vermoeit van zoo veel dappre Helden
Die zich met leer en bloed voor Chriftus waarheid ftelden.
Te volgen op het fpoor, hygt naar een korte ruft.
Gelijk de zonnetoorts in 't pekel word geblufcht.
Na
Na dat haar goude glans ons halfrond heeft befcheeneri.
Maar wijl zy voor een tijd van droef heid haar mag fpeencn ,
En dat Vorfl: Konstanty n op ^t Schouwburg 'teerllverfchijnt
Tot hulp van Chriftus Kerk, die aan een doodwond quijnt
Bevangt haar nieuwe luft om haaren ftreek te volgen. '
De Draak had fchier de Kerk in zijnen ftroom verzwolgen
Die hy uit zijnen buik de Vrouw fpoog agter na. '
Maar Godt, wiens wakende oog, zijn Eigendom flaatgaa,
Doed deezen helfchen poel door zijne Zon opdroo^en
Hy wifcht de traanen van zijn Bruids bekreeten oogen ,
En ftaatt zijn waarheid door het Keizerlijk gezag,
btraks hoortmen 't vreugdgejuich, voor 'tnaarerouwgeklae,
in t Koomfche Rijk en door de waereldkreitzen klinken
Men ziet den Kruisgenoot in feeftgewaaden blinken.
Het vallche Godendom, in Romes wal geëert.
En aangebeeden, ziet zijn tempels omgekeert.
Den offerdienft gewraakt, d'altaaren plat getreeden;
De Beelden, rijk getooit, gefloopt. alle afgods zeeden ,
Door Keizerlijke magt verdelgt en uitgeroeit.
Het Heidenfch Priefterfchap , dat eeuwen had gebloeit.
Word hunnen dienft ontzegt, in fpijt van alle Goden j
Het fchendig bygeloof van wichlary verboden.
In 't korti het Heidendom, met al zijn helfch geweld
Legt voor den ftandert van het kruisgeloof gevelt.
Nu mogt des Heeren Bruid, door zulk een zeegetekcn
Gemoedigt^ weer haar hoofd in zeegepraal opfteeken;
iNu lag haar vyandin gekeetent en geboeit
Voor haare voeten, die de levenskracht uitvloeit.
En, bleek befturven, naar den laatften aam moet hijgen.
J erwijl d Orakels zelfs in hunne tempels zwijgen. '
Maar ach ! de zegen , die de Kerk zoo rijk genoot 3
Waar door de waereldfchat geftort wierd in haar fchoot,
Doorfteekt haar 't ingewand ^ en ftort ze in zorgeloosheit
De kettery breekt door , de heerfchzucht toond haar boosheit
En fnoode wraakluft, die de kerk zet in den brand. '
De Tweedracht fpeelt haar rolle, en fcheurd deji liefdeband.
De moordkreet word gehoort , de Broeder tegens Broeder*
Gewapent, vallen op elkander veel verwoeder,
A]s eer de felle wolf des Heeren kooi befprong.
Men ziet den Harder, die zijn Mcdeharder dwong,
Om waarheids voorftand, flux zijn plaats en Kerk te ruime»,
t Ontaarde Ketterrot, dat lang lag op zijn luimen.
Steekt fier, door Arrius, de wreevelftandert op.
Men valt den hemel aan , fmijt Jefus van den top
Derglory, en beftaat zijn Godtheid aan te fchennen^
Men vangt, en fpant die hem voor Oppergodt erkennen.
De Geeft der Heerlijkheid, de Leider van de Kerk,
De Zielvertroofter, die zijn Goddelijke merk
Drukt op »t verkooren Volk, die Chriftus woord gelooven^
O fchennis i zoekt men ook zijn Godlijkheit t'ontrooven ,
En roept, met open keel , dat hy Hechts is een Kracht,
Door 's Vaders fchepping , in de tijden voortgebragt.
Zoo word de hemelleer van al zijn kracht ontbonden^
Het heilig Doopzel ftout ontzenuwt en gefchondeoi
Dat in den Godtsnaam van den Vader cn den Zoon
En van den Hemelgeeft gefchied , als een vertoon
Dat wy zijnj door den Doop, tot hunnen dienft geheiligt.
En 5 rein gewafTchen , voor de helfche magt geveiligt.
Godts gramfchapszabel velt ook haaft dien trots ter neer
Van die den Zoone niet aanbidden voor den Heer ,
Den Godt van Ifraël , in d'eeuwigheid gebooren.
Dit konnen we in 't vervolg uit onzen Schrijver hooren ,
Wanneer wy Juliaan^ die *t Chriftendom verzaakt.
Zien ftijgen op den throon, terwijl zijn woede blaakt.
Om , door een nieuwen weg j verwaaten uit te rukken
Den telg van 't waar Geloof. Hy wraakt de moordersftukken ,
En wrcede ftraffen by 't oud Keizerdom gebruikt.
Waar door de Chriftenduif de vlerken zijn gefnuikt.
Hy merkte dat het bloed, aan allen kant vergooten
Van 't Kruisgenootfchap , was het zaad van nieuwe looten
In 's Heeren planthof , en de dauw tot vruchtbaarheit
Van ^t fpruitje dat noch teer in d'aard bedolven leit.
Dies ftcit hy loosheit en gcfleepe redeneering.
Gelijk een Filozoof , te werk tot zielverkeering.
Hy ftaaft den afgodsdienft , met voorbeeld ^ pen en mond.
Zoo dat Godts waarheid nooit een fterker vyand vond.
Den Chriften-grondflag zag men ftoutlijk ondermijnen.
Maar Godt deede echter weer die nevels haaft verdwijnen.
Na dat het Kerkfchip door dees* barning was gefolt.
En fel geflingert j was de woede eens uitgeholt.
Men zag de Vreedezon op 's waerelds kimmen blikkeren ,
En haare ftraalen op het kerkgewelfzel flikkeren.
Maarfpoedu, Zangheldin, volg Gave weêr op 'tfpoor,
Bcfchouw de later rij van 't groote Heldenkoor,
De Lichten , die de Kerk befcheenen met haar glanflen ,
En fchraagden onvermoeit in vreede-en oorlogskanflen.
Daar ftapt Eusebius, die groote Held, voor uit,
't Orakel van zijne eeuw, die Godts verkooren Bruid ^
Met zijn Betoogingen van 't Euangely ftaafde.
En uit de zuivre bron der hemelwijsheid laafde >
Als hy haar eerftmaal tot de fprongen had geleid ,
En tot het heldre licht der Waarheid voorbereit.
Men dank dien dappren ook voor zijn Hiftoryfchriften ,
t'Zaam paerlen aan zijn kroon, en goude lettergiften.
Hem volgt een Flonkerftar van wijsheit, Athanaas^
Die , in den heetften brand en 't krijflchend moordgeraas
Van 't Ariaansdom , al hun woeden dorft braveeren ,
En 't giftig ketterzaad uit 's Heeren akker weeren.
Een Kruisheld voor Godts naam , die alles moedig lijd 5
Om Jefus Godheid , nooit begonnen in den tijd ,
Maar hem „ van eeuwigheid , gemeen met zijnen Vader
En Geeft, te fterken door zijn groote wijsheidsader,
Waar mee hem Godt voorzag, en daar zijn heerlijk werk
Uit vloeide; een volle ftroom voor Chriftus waare Kerk:
O AthanasiuSj wat zaagt gy onwecrsvlaagen
Neêrftorten op de kruin der Kerke in uwe dagen J
De BifTchop van Poitiers^ de heiige Hilarius,
Koomt nu ten fchouwburg op met d'Euangelykus
Voor
Voor Chriftus waare Bruit , die haar met Godtsvriicht fterkte
7nLl^' Y'^l^"} goedsvoorhla „. wS
fc-n moedig tegenftont den fnooden Arriaan.
1 hans treed Basilius weêr op de Heldenbaan
fi'^' y^fiKnlecraarS; in de waarheid wel bedreeven,
Hooge Schooien en al wat de Grieken fchreeven:
Die zelf houd briefverftand met Keizer Juliaan
Maar die dien Vorft met kracht ook wel dorft'tegenftaan ,
Wanneer het Chriftus zuak en hemelwaarheid raakte ■
/ijn borft tot aan z.jn dood van heilig Geeftvuur b'aakte
Nu koomt zim eroote VnVnrl u Y ^r,"""""^ o.aaKte.
Van NAZFANrpt 1 °^ n^'l'ge Gregoor
T ^" ^^^'"ANZEN, als aan hem geukt, ons voor
In Konftantijns-ftad op den B.fllhopsftoeTLzee e'""
Hoe word m zijnen tijd het Kerkfchip niet^gefmeëten
Houd tr^ ' -^"^kr-" Pifoór
Hoe ze r hlr ft hagchelijken nood .
Hoe zeer het ftormweêr ook mag bulderen, en loeiien
CvRiLLus zien we dan in Paleftina bloeijen?
Daar hy, als BifTchop, zit in Godts Jerufalem,
En trouw zyn Kudde weid met zijne hardersftem.
Terwij zijn wakkre hand den ftaf en veder voerde
lot voorftant van 't oprecht en Kathol.jk geloof
Milanen kent dien Man, daar hy 't gordijn Vfchoof
Om haar vervallen kerk met yve/te hervormen
Ho TrlcKm S> •^'^'^ in d-Arriaanfche ftormen •
Weer op te Se? t te 'l"^ "^lï^-ven.
Zoo leeFde am^/oC?:"^^ to'i?ri::.fr'' '
D,e als een heldre ftar noch fchijnc in ''s waerelds nacht
Y,°'i'n?.L"'"**''"'' Salamis bootzeerde,
AlsBiffchop, naarGodtsbeeld, en trouw de waarheid leerde-
Tot hv'" Vfche °^ c.d>,,,^,n door verman f'
lot hy , tfcheep u,t den tijd naar 's hemels haven vaart
Chrysostomüs, de Held, die 't groot Kon ftantinopelen
Gehoed heeft met zijn ftaf . wiens hert men nooit zaïpopden"
Wat onweersbuijen hem ook troffen op het hoofd?^ '
Z en wy hier in zijn glans. Geen tijd nog nijd verdooft
Hoe k oekCrw '^T r te fchifteni
rioe Kloek verweerde hy de zaak van Chriftus kerk
In r" 'l^'f "J'<« vallen mogt te fterk?
En hem Eudoxia in bafungfchap verdrijven- '
Voor^'H. rft^"'''''"°"'*u^" ''i"' '^'"^'^ befchrijven?
Vol voirm^' 7" verandring van tooneel.
Van hen te^T.^" Zangeres, om ook de roUe en >t deel
Ter vierdlr J 7'^' S'^"' ""^ ^erk zag flonkeren
AlLoBruf ^^-l vercfonkeren.
Arnobius geteelt m 't woeftrijk Afrika
GeSf ' "^'d-dom, tot h?: doörGodts genai.
Getrokken wierd uit die onzaalgeduifterniiTen.
Wy zien hem door zijn boek die vuile fmettc tiitwifrchen.
Hier
Hier fterkt hy Chriftus leer, tot dwalings ondergang j
En draagt de zeegevaan op d'Afriaanfche ftang.
Nu volgt Lactantius, een van de Leerelingen,
Die d'Afrikaner en zijn wijsheidsfchool aanhingen:
Hoe heerlijk fchreef hy , naar welfpreekends redenkunft
Tot waarheids ftaving ! zulk een man verdiend de gunft
Van Keizer Konftantijn , om Krifpus t^onderwijzen j
De waereld moet zijn deugd en gaven eeuwig prijzen.
Nu zien we een Paulus weêr, d'Apoftels naamgenoot^
Zijn volger in de deugd j die met de marteldood.
Als d'eerfte , Chriftus leer en waarheid heeft verzegelt.
Dan volgt Paus Julius, die Romes ftoel geregelt.
Vol wakkren y ver , naar den oorfprong , heeft bekleedt.
EusEBius, die al zijn zorgen heeft befteedt
Om ^s Heeren Tempel in Emifa op te bouwen.
Word ops gegunt hier in zijn leven te befchouwen.
Thans zien wy Ephrem hier^ den cfyr/Vr bygenaamt ,
Zoo vol van liefdegodts, zoo heilige zoo befaamt
In deugd, rechtzinnigheit j en 't fterven aan de waereld.
Paus Damasus, wiens deugd heeft Romes ftoel bepaerelt,
In Spanjen opgewiegt , koomt ons dan voor het oog.
Dan Amphilochius, die nooit zijn kniën boog
Voor 's ketters afgod, maar de waarheid trouw bewaarde.
Die 't Kerkenvaderdom aan Konftantijn verklaarde.
Mijn Zangfter ziet het end van Caves Vaderrol,
Gregoor, de Biflchop, maakt haar ruime reekskring vol.
Die Nyfla heeft gefticht met woord, en keur van boeken j
Noch over voor de geen , die waare wijsheid zoeken.
O Cave, wakkre Man, vermaarde Letterheld,
Wie roemt naar waarde uw Werk ? gy draaft in 't heilig veld ,
Van zulk een ruimen kreits, om waarheid op te fpooren.
Hoe vaft zet gy den ploeg , hoe diep maakt gy uw vooren,
Op dat gy 't barre land wel t'ondertt boven haalt !
Hoe nauw begluurt gy 't al daar eenig licht uit ftraalt.
Om , in een twijfelftant , de waarheid t*onderkennen !
Wy zien u onvermoeit door ftronkelwegen rennen ,
Of bruiftchen door een vloed daar gy het ys eerft breekt i
Wie wraakt dat ge op uw fteng de zeegewimpel fteekt,
Wijl niemant d'oudheidsftant zoo klaar heeft opgedolven,
Uit Schriften door den tijd geknaagt, of in de golven
Door 't pekel half vergaan, of fchaars tot ons gebrogt.
Die uwe naerftigheid met yver heeft doorzocht.
En vlijtig uitgepluift, door nacht en dag te flaaven»
Beroemde Cave, ^t pronk der Britfche Letterbraaven ,
Uw naam worde altoos in Britanjes Kerk gedacht.
En fterve nimmer daar men deugd en wijsheit acht.
Schoon zelf uw hooge geeft in Schriftgeheimeniflen ^
Daar kerkgefchil op valt, het rechte wit mogt miflen.
Zulks kreukt uwe achting niet. wie doolt niet ergens in
Wijl dooien menfchlijk is ? Wie vatte altoos den zin
Der Hemeltolken j en de kracht van hunne reden ,
Wanneer zy 't ketterdom van hunnen tijd beftreden ?
Wy dulden in uw werk, ó Licht van Engeland,
Daar gy 't met Neêrlandfch Kerk 't niet eens zijt in verftand.
Hoe Pan lus leert dat Godt den menfch van fchuld wil flaakeil.
Maar wil, geleerde Man, ook vrf beftaan nietwraakert
L)at u een Letterheld van Neerland 't ftuk betwift^
En wijze u zedig aan waar in gy zijt vergift.
Hoor Wits, de Godtgeleerde , in zijne redeneering
Zoo krachtig , zoo doorkneed zoo bondig , tot beweering
Dat Chnftiis Bloed alleen, omhelft door 't waar Geloof
Ons vrymaakt, dat wy niet zijn eeuwiglijk ten roof, '
Voor s duive s tand en poot, m zijne helfpelonken.
Uklon 7."r ^'"^ ^^^^^ ^^"^^^^^-^ gefchonken
U it loutre liefde , tot hun losgeld van de ftraf ,
dat Godt om dien prijs hen hunne fchuld vereaf :
Maar n,et zelf on. 't Geloof,dat zulk een goed aanvaarde:
m no^ ' A 1^ u X'' ^^^''^ heil verklaarde.
LJit nodig ftuk heeft Wits gedolven uit den grond "
in den top gehaalt, op dat die Grondzuil ftont
Onwrikbaar voor de Kerk, naar Godts gewijde Orakels
-Hoe nodig waakt men als den reeks der goude fchakels
Van s menfchen zaligheit gequetft word en gefcheurt»
Als in den ringmuur zelf der Kerkkreits word befpeurt,
In t overzeefche Kijk, dat wijdvermaarde Mannen
Het hgte onvoedzaam kaf niet uit het koren wannen.
Ue l^erk roeme eeuwig dan de deugd en pen van Wits,
W lens naam nooit word gekrenkt door 's boosheids fcherpe flits •
Maar dat ook Nederland den wakkren Tolk gedenke,
ri!. ."lJ^^^ dankbaarheit voor zijne vlijt befchenke,
Ciu^lr A t^.^^'^en werk zoo loflijk heeft vertaalt.
w Jur ^""^''^ï^'' g^^"s op 't hoofd van Bo R weêrftraalt ,
T^fnoTvr ^^^'^ ^^'^ Z^yft' ^i^' door zijn yver
l^angs tfpoor zijns Oudooms draaft, des Lands Hiftoryfchrijver.
F. HALMA.
Voor-
Voorreeden VQor de volgende Inleydihg.
AandenLeser.
\Et oogmerk van de volgende Inleyding is enkelïjk om den
Leejer een beknopt vertoog van den toeft ant der faken in
de voorige t^d-beurten der Kerke te geven ^ en daar in te
doen fien^ langs welke 'trappen de Euangeltjcheftaatzy
ingevoerd y en wat middelen Godin alle eeuwen gebruikt
hebbe , om de menfchen op de paden van godsdu nftigheyt
en deugd te leydcn, In de kindsheyt van de wereld ^ leerde Hy de men-
fchen door de voorfchriften van de Natuur , en degemeene kennijfen van
goeden quaad (to arpe^êuTaTov vo'jwipcv , de oiidfte wet , alsfe Philo [a\ jioe?nd)
door levendige god- fpr aken , en groote voor beelden van godfaligheyt door-
dien hy de.Heylige Kwarts-vader s {gelyk Chryfoftomus [^J aanmerkt')
verwekte als Voogden van alle andere menfchen , die door hungodsdien^
fiig leven anderen in de oefening van deugd opvoedden , en als Geneesmee^
fiers bequaam z>yn Jouden om de gemoederen van die, welke met misda-
den bejmet en over kopen waren, te gene e (en. Naderhand, feyd hy,
wanneer Hy hun genoegzame blaken van fijn forgyoor hun welft and en
gelukfaligheyt ^ door vee Ie voorbeelden van fijne wyfè en weldadige voor-
fienigheyt over hen in Egypten en in het land Canadn ^gegeeven had , na-
derhand, feg ik 5 gaf hy htm Tropheten , die tekenen en wonderen dee-
den, en bewees op andere ^ ja ontelbare wijfen fijne goedertierenheyt aan
hen. Maar ten laatften , als God fag , dat alle defe middelen 5 van
Aards-vaders , tropheten .wonderwerken, en geduurige waarfchouwin-
gen en jirajfen in de wereld geoefend , fiiet genoegz^aam waren ^ gaf Hy het
^laatfie en hoogHe bewys van fijne liefde en goedertierenheyt tot hetmen-
fchelyke gejlagt , fendende uyt fijn eygen fchoot fijn e enig-ge boor en Soon ,
den Genees- meeftcr dér zielen en der ligcha-
men, die de geft altenis van een dienft-knegt aanneemende, en van een
CHaagd geboren ziende , inde wereld omgewandeld , en onfe finertenen
krankheden gedragen heeft , op dat hy de men fiche lijke fiatuur van den
laft en het gewigt der fonden verloft hebbende , tot het eeuwige leven
verhoogen fóude. Een kort verhaal van dit alles is het gronte oogmerk
■uun cie nuuji- ouCgende verbande Ung , daar de Lefier ligtelijk in fien fial, dat
ik heb aangetekend , niet al waf er konde , maar alleen , wat tot het eynde
dat ik beoogde , nodig was ge feyd te worden. Het is ontworpen in een
gelegentheyt van tijd^ die meer belet gaf ^ dan wel een fioffe van fuiken
natuur vereyfchte j welk indien ik de tijd nam den Leef er te vertoonen,
foude ik mogelijk fagter gehandeld en minder berijpt worden. Maar
hoe het ook is, het word des Lejers goedheyt en opregtigheyt onder-
worpen,
W. CAVE.
(4) Lib.de Abrah.p.'i')0. (b) Chryfoft.Hom.ij.in Genef.Tom. i.p.iS^^.
Aanwijfer der Hoofdfiukken van de volgende Inleyding.
» Eerste Afdeeling.
Van de Beftiering der Kerke ten tijde van de Aarts-vaderen.
Tweede Afdeeling.
Van de Beftiering en toeftant der Kerke, onder de Mofaifché bedeeling. 3 3
Derde Afdeeling.
Van de ftaat der Kerke onder het Euangelium. 67.
Pag.
EEN
Pag. ï
EEN VERTOOG
Van de drie groot e
BEDEELINGEN
DER
KERKE,
O NU E R H E
Patriarchen. Mofes en het EuangeHum,
Z Y N D E
'mteyding tot het geheele iverk.
Van dc bcftiering der Kerke ten tijde van de Aarts-Vaderen.'
geheim en beduUTSelFs n!^^^^^^
den. Wetten oMZtf ïlr.j Befmjdems wanneer en waarom gebo-
■was. OperhZZ- fu'^'i'"'-!^- f^'^danighmofenbarenéen/}
JkinzSeld Z '"■'i'^i'"^" «atuurm^ en hoeverre gefegt i
"Itien Z btZooTfbrïlT^Kut ''"'^T^'^^'' Gods-dienji. ''Der
duurt- 'Der£n^2to^' J'^':^^^'^^ «yke , hoe lang die hebbe ^e.
den ^e i Z ll / ^°''^fT T^'^^'^'- Oor/rong der Drl
'..oorden ti lZ7 S^dMige vergadering^, 'kat door de
: tJnTengAl^^^^^ m!de,edi„aal
in welke ievallen Ltf J ■ ^ ^"efterfchaf des eerji-gebooreneu ;
dïn^W^ ^T^"-""" Adam^ Ca.ns en Abels offerhan-
WA^^t/^Vrff '^^'^^^W'. en waarom. Seths XL !"
leerdbeyt en godfabgheyt. 'Be gedaante der Kerk ten ttjde van Enfs.
^ H,e
INLEYDINGS
Hoe die woorden te verjlaan : Doe begonmen den Naam des HEÈ-
REN aan te roepen. Geen afgodery voor de Sond-vloed. De Soneii
Gods 5 wie die waren. Het groot verderf des Godsdienfis ten tijde
van Jared. Enochs godfalighcyt j en wandeling met God. ^e/Selft
wegneming ^ hoedanig die geweeft zy. Noachs weergaloofe beyligheyt j
en naiiw-ge/etheyt in een boofe eeuw. ( Trint van de menfchen dier
tijd. ) 'iJe/Selfs bewaring voor den Sond-vloed. Gods verbond met
hem. Wie de ouder broeder was ^ Scm of Japliet. Wanneer en waar-
om de talen verward zijn. Abrahams afgodery en bekeering. T)ejfelfs
tiytmuntende godsdienfiigheyt in verfcheiden faken getoont. Gods ver-
bond met hem aangaande den Meffias. Ifaacs en ]acobs godvrugtig-
heyt. Jacobs fegening der twaalf ftammen j en voorfegging van den
Meflias. De buyten-reexe Vaders onder die bedeeling. Wie Melchi-
zedek was j en waarin een voorbeeld van Chriftus. Job : dejfelfs
Naamj Landfchap, Gejlagte ^ Staat j Gods-dienfl en tijden. Wan-
neer defelve ge leeft hebbe. Een aanmerking over den Godsdienft der
eerfte wereld en dej^elfs over een komft met de Qhriftelijke.
Od , die voortijds veelmaal en of veeier ley wtjfe tot
de Vaderen gejproken heeft door de ^ropheten , heeft in
defe laatfte dagen tot ons gejproken door ftjn Soon (a) :
Want hebbende den menfch gefchapen tot de voor-
treflijkfte eynden , om fijnen Maker te beminnen , tc
dienen en te genieten , heeft hy in alle eeuwen be-
forgt, dat defelve, door verfcheydcn openbaringen fijnes willens , mogt'
bewuft zijn van Hjn pligt, en hem worden behud gemaakt wat goed
was , en wat de He ere van hem eyfchte , tot dat , wanneer alle andere we-
fen tot herftelling en geluk^igheyt der menfchelijke natuur te fwaken
ragreloos bevonden wierden , het God behaagt heeft alle de vorige be-
, - deelmgen met de openbaring van lijn Soon te kroonen en te befluyten.
Eiias^/ra-" Onder de Joden is een oude overlevering van het Imys van Eliasy
kende het dat de Wereld duur en fal fes duy zend jaren ^ welke fy dus uytrekenen :
dc wereld. ^"^^ ^^'^^ m'jsSt* '3» : mm D^aSx '3» : inn d^ijSk 'j» dat is , twee duyfend
jaren ledig , ( alfo van die eerfte eeuwen der wereld weynig aangetekend
is ) twee duyfend jaren de Wet , en twee duyfend jaren de dagen van den
Meffias. Een overlevering , die , fofe nergens anders toe dient , ons eg-
hu"!hou^^ ter een leer gepafte verdeeling geeft van de verfcheyden eeuwen en tijd-
dine d« beurten der Kerke , die onder driederley huyshouding ten tijde van de Pa-
triarchen , van Mof es en het Euangelium kan worden aangemerkt. Een
korte befchouwing van de twee eerfte fal ons een groot voordeel toe-
brene;en in de bevatting van de laatfte , de nieuwe en beter bedeeling ,
die öod aan de wereld verleend heeft.
II. Der Aarts-V aderen eeuw , mn -n» gelijkfe van de Joden genoemt
word 5 dat is , de ledige dagen ^ begint met het begin der wereld , en
duurt tot op het geven van dc Wet op den berg Sinai. Onder die be-
_iadden na- deeling wai'cu de wetten , die God tot oeffenin^ van den Godsdienft
ingcftJidT beftiering van fijn Kerk gaf, of natuurlijke of ingeftelde. Natmtr-
wctten. lijke Wetten zijn die ingeborene kennis en grond-regulen , 't fy fe alleen
w"den'' befchouwing , of ook tot te werkftclling ftrekten , met welke elk
bcfchrcvcn. meufch in de wereld komende geboren word j die algemeene bevattin-
gen van deugd en godsdienft , die frincipajufti ^ decori j de eerfte
gronden
{a) Heh. I. I. {h) Talm. Tr'a^. Sanhedr. cap. Halec Cr al tin. Vide Men^c Bqji FM
de repm-en, lib. ^ c^p, cr Concil Quffl. i^o. in Gentf.
De oTerle-
vdring van
Kerk.
Der Aarts-
Vaderen
eeuw be-
paald.
Hac
Early European Books, Copyright © 201 1 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
1 46 A 1 5
EERSTE AFDEELING. 3
gmideavan 't geen regt en betamelijk is, welke in des menfc hen eemoed
van namren plaats hebben, en aan^delTelfs reden met dc^e fen^oX^
voorkomen, gebiedende 't geen regt en eerlijk , en verbie/enrUv^ ^
q.md en onbetomelyk is. In fulkfniet alleci 't^e^S It \fZ
goed IS omhelsd, en 't geen quaad ,s gefchuwt moe? worden, maarook
in befondere gevallen van pW-oetenmg , na dit defelve met het na
ftmrlyk hgt overeenkomen of daar van verfchillen, en % uytftrekt ?m
fodamge fiken , die haar gefag en waardye niet van ec^e VS- °e
Su^t voorgerchrcven, ens,„.«
bruyk van fnn reden komt. Dafer nu fulke Wettenen grond-reeuin n r,
Inf ft" ^^"^ van naturen ingeplantzijn, is kenCr uSrerke'.r."
menfchen toeftemming, en de algemeene bevinding de gehecle wereld "<";'^^=-
Waar komt het anders van daan, dat godllofe menfcher de
. Hevdenen felfs na het bedri f van grove fonden , die het geweten .!^J^^^'^
frS u uu^' 'Z henfelven van eenige wet of phgtsvoorfchrift se
Ichonden te hebben bewuft zijn? Maar wat Wet kan 3,r yiin j
l^chi^veneengeopenb^^^^^
h^m »bore^ ri'V'"""' ingeborens wet der nature zijn , dk met
WetlietenÜbenSTnatTreleil^^^^ "'^^'1'" '
k.gt en uvtftrekking van ZLtl^l^ll^ri\'^J^^^J^^^^^
dd-elve) ded.ngen d,edermt ^ij„, defe de fVet niet hebbende ^hZ
felven een wet , als dte betoonen het werk der Wet gefchreven Tfmnne
herten hunne confcwme mede getuygende , endegedagten (J TZ
redenkavehngen van hunne gemoederen) onder ma%andere} ^Z^ Z
over en weder ) henbefihuldigende, of ook ontfchuldigende' dit is
hoewel fy met hadden een gefchrevene wet , gelijk de loden eer 1 1-
Knf g^'^i'. «"^yn°g heden hebben, egter leden fy, do« hujvan
wSeÖ 'r^'°."'''J beginfelen dl felve dadeV, en fteld^n të
Tdcwr hunn? ^ ? A gefchrevene Wet behelfd en gebied; toonen-
eLd^n nm.H ^ ^t^' ^^^"'6^= algemeene bevatting van
V ''"""^ ingefchrevcn was ; En daar van leeft
onde hoSen f '^^'^ ^T^^T- ^^"^ nadatfydienatuurlijke wetteen of
dêeltfe H °^ overtreden , fpreekt de confcientie hen vry , of veroor-
Sf kin^r T ^''\^' ' dat God\ felfs in dehSet^
^Ite kmdsheyt van de wereld , Cain op de waarheit van dien, als een C^'"-
rL'/'/?.L^r°^^ '"" ''«'^'«"'i ' beriep: fFaarom (d) Jijt
wd doet^" ""T"" t vervaUen ? ijfer niet , indien gy
^elam en HeflirV-^'- J'l''' wandelenmet een aan!
eenaam en lieflijk geFaat , het befte blijk van een gemoed, dat door de
bewuftheyd van fijn pligt te hebben gedaan geruftl) : en fo gynietwel
en doet definde legt am de deur (Ie ftraf 3er fonden is gereed om u
op de hielen te volgen, en de confcientie, als een dienaar van de wraak
^ s . , ^ ^ fal
W 2:14.15. (rf) Gm.^-.e.y.
^ INLEYDINGS
Hebben by fal u aclitcrvolgeii èn jagen ). Door defe wetten wierd het menfchdom
natwedui- voornamelijk beftierd in de eerfte eeuwen van de wereld, alfo'er byna
'"'"'^'name twee duyfcnd jaren lang geen andere vaftgeftelde en ftand-gnjpende re-
hjk plaats' gelen voor 's menfchen pligten waren, dan 't geen de wet der^natiuu'
s^^'^'i- voorfchreef , en defe grond-beginfelen van deugd en fonde , van t gene
eerlijk en billijk was, die in het herte vaneen iegelijk nienlch uigefchrc-
Defevcn ^^lïL"^ Dc Joden maken meermaals gewag (e) van eenige befonderege-
gcbodcn boden ten getale van fiven , welke fy noemen nij «oa mso , de gebodm
""'"n^"; van de Sonen Noachs y van welke y^j waren gegeven aan f^dam en fijne
Bcn ^'^^^ j^-j^^g^^j^ ^ i-iet Jèvende aan Noach , die fy aldus optellen, 't Eerfte
was nu mi3;r S;?, rakende den godsdienjl aan vreemde y dat fy geen godlij-
ke eer fouden bewijfen aan de afgoden , of goden der Heydenen , over-
eenkomende met de twee eerfte geboden van de Wet der thien geboden:
(ƒ) Gy en fult geen andere Goden voor mijn aangefigte hebben, Gy en
fitlt u geen gefneden beeld „ nog eenige ge lij kenijfe maken van 't geen dat
boven in den hemel is , nog van geen dat onder op der aarde is, nog van
V geen dat inde wateren onder der aarde is. Gy en fult u voor die niet
buygen:, nog haar dienen: Want e. f. v.^ Van het overtreden defer Wet
ontfchuldigt hem op een deftige wijfe Job , een van de Aarts- Vaders ,
die onder die bedeeling geleeft heeft, wanneer hy van de eer aan de lich-
ten des hemels (de groote , indien niet de eenige afgodery van die
vroegere eeuwen) fegt: {£) Sooik het licht aangejïen heb wanneer het
fcheen^ of de CHane heerlijk voortgaande , ende mijn herte verlokt is
geweeji in het verborgen, dat mijne hand mijnenmond gekuft heeft ; "Dat
ware ook een müdaat by den rigter , want ikfoude den God van boven
verfaakt hebben. Het tweede was o»n noia bp, rakende het fegenen^ of
eer en van den Kaam:, dat fy den Name Gods niet fouden lafteren. Op
defe wet fag Job , wanneer hy fo forgvuldig fijne kinderen heyligde , en
des morgens opftond, om de godlijke Majefteyt met hen te verfoenen:
Mijfchieny feydhy, hebben mijne kinderen gefondigt , enGodinJoun
herte gefegent. Het derde was d^dt naia» b;? , rakende het vergieten
van bloed y verbiedende den doodflag een wet , die na de Sondvloed
is vernieuwt > op welke mogelijk j^ö? gcoogt heeft, wanneer hyhemfel-
ven ontfchuldigt , dat hy (f) niet is verblijd geweeji in de verdrukkinge
fijne s haters , nog hemfelven opgewekt heeft j, als het quaad hem vond.
Edog was alle uytftorting van 's menfchen bloed door defe wet niet ver-
boden, nadien in eenige gevallen doot-ftraffen tot bewaring van demen-
fchelijke byeen wooning felfs noodfakelijk waren , maar alleenlijk , dat
niemand het bloed van een onfchuldigen vesgieten, of eygen wraak oef-
fenen mogt , buyten 't bevel van hem , die openbaar gefig had. Het
4; vierde was '"^bi , rakende de ontdekking van iemands fchaamte ,
tegen onreynigheyt en overfpel , onwettelijke huwelijken , en blocd-
fchendige vermengingen : So mijn hert , feyd Job in fijn verdediging ,
(Ji) verlokt is geweeji tot een vrouwe , of ik aan mijnes naajiens deure
geloert heb : So moet mijn huysvrouw , ^c. want dat is een fchandelijke
y. daad , en het is een misdaad ( ftraf baar ^ by de rigter en. Het vijfde
was Siin Sy, rakende diefjial en rovery j het aanvallen op het regt en
eyf^endom van een ander j het fchenden van onderhandelingen en ver-
^ bonden 3
(e) Gem. Bahyl. Tit. Sanhcdr. cap. y.fol. 56. Maimon. Tra^. MeUk^cap. 9- ^ al^^ipaffim
apud Judaos. Vide Seld. de jure N. Cr G. l. i. c. 10, O- de Sjnedr. Vol.\- c. i.
(ƒ) £^.20.3. 4.5. {g) 31.2^.27.28. (/,) M.c.i.^. (O iM.c. ^l.i^,
IkJ ï^/W.t:. 31.5.10.11.
EERSTE AFDEELING. 5
bonden j het verdraayen van iemands woorden en beloften 5 het bedrie-
gen van iemand door loosheyt , leugenen , of andere qiiade konftert.
van allen defenregtvecrdigd>^hemfelven, feggcnde; (/) T>athymet
^etydelheyt omgegaan, nogf^nen voet tot bedriegerygefnelt en had-, T>at
Jijngang niet iiyt den weg geweken was-, Jïjn her te fijne oogen niet en was
nagevolgd , nog aan Jijne banden yets had aangekleefd. En elders (jn)
Klaagt hy over de ongercgtigheyt fijner tijden , dat'er waren , die de
lantpalen aantafteden de kudde roofden ende weydden ; den efel der
weefin weg dreven i den ojfe eener weduwe te pand najnen-, den nood-
fftjgen deden wijken uyt den weg', de elendige des Lands fi^ f Camen
ideden^ verfteken , e. f v. n^tfesde was o.nn , rakende bet ,
rtgte , of de bediening van regt en geregtigheyd , dat Ri-ters en Over-
\tZZt"f'''T^f geftelt^vofdeS/omde bur|erUjke gjfd-
fen en . cc '^? ^"""^'^ Tcgccvcn, over verfchiften tc vonnif-
tijden lodanige geweeftzijn, fchijntklaarlijk te Wijken uyt 'VS^ daar
J0t?m een hoofdftuk (n) tweemaal van fpreekt, de veroordeelde
rar """"^^^l verklaren , en wy met regt vertalen , een misdaad
Ufrafweerdig) by den rigter. Het fevende en laatftewas -nn p V V
rakende het hd van eenig levendig fihepfel, dat is, gelijk God het in fijn
gebod aan Noach iiytdrukt , dat fy geen bloed , of vleefih met fijn fïele ,
aat 18 , fijnen bloede fouden eet en. JJ J'^'^y
A^fy^A ^^^^ ^^^^"^'o door een ftatelijk en uyterlijk voorllel aan dcNietuyt«r.
^^aJ^TV^"^' Sond-vloet in 't befonder overgegeven zijn rRe-'*^'?-"
Kn^lf ^"^^"^^ ^^^^^^^") niet feggeifr'my aaigailde
dert^t'^reeT^^^^^^^ (hetkatlle aUeenliji uytW
Sriftel ikS,^^ en merktekenen be'helfen van die natuurlyll voor: ^Sf"
«iker e^Jli af ^"''^ «den ingedrukt zijn : Want wat is betame- r-*' ^«
«i„ en redelijker , en meer overeenftemmenée met de cerfte bevattin-
gen en kennis onfer fielen, dan dat wy God alleen dienenen aanbidden wdkoader
alszijndede Auteur van ons wefen, en de fonteyne van onfe eelukfa'^^T''
ligheyt, en dat wy den luyfter van fijn onmededeelbare volmaakthe^"
den tot geen fchepfel over brengen ? Dat wy groote gedagten hebben
van Ood , fodamge die de grootheyt en majcfteyt van fijn wefen be-
taamt J Dat wy ons onthouden van iemand te verongelijken, fijn reet
W„ T".'- T ^°°''5egten te verbreken, en veelmeer vanopiemanSs
vXn% T> "^-"^'^ ffS^"'".S '^'^^y ^^ereld hebben , aan tc
7iin ;„ if ""^^ ""'^ onderhandelijigen opregt en rcKveerdig
Sr'v^? f enmenfchen doen , gelijk wy wilFen daf defelvc ons doen ?
Inft ^ l^rï f." ™^':'g leven, en door ongebondene en uytfporige
Hiir !"! YJfefehejijkheden ons niet befondigen tegen onfe natuurli ke fé-
SèlrT P'"^"'''^^''^,'? "■''peering in do wereld gehandhaafd, geregtig-
ïf^rl^'^rT' ' ^"J regtvcerdige befittinge beveyligt wo^-de?
iv^r Jr"". 1 " ^^^^ ""^ '^^ '■'^dcn en 't verftand der menfchenoprfcon.
aITaZ^u ' ^^'^ J"^'"' hoewel meer dan alle volkeren on-^"^"f'"i
der den hemel voor de inftellmgcn hunner wetten yverende , die
amen , aie ae genoemde geboden onderhielden , tot prorelijten of a^«.eenp.o!.i:jt
komelmen inhu.,Kerk aannamen, hoewel fy hen niefva-p«chteden tot""*'"
de befnydems , en de andere LMofdifihe kerk-pkttkheden. Selfs in de
«;rfte eeuwe des Chriftendoms , wanneer het groote verfchil tuffen de
ioden en bekeerde Heydenen oprees over de verpligting aan de Wet van
, A 3 Mofes,
V) ■* 5. 7. ((») f. 14. 1. 5.4, O-C. (») 3?»^. 3 1. , , . -.s.
Ingeftelde
wetreii
fetoond.
6 I N L E Y D I N G S
Mofes^ als noodfakelijk rot de faligheyt , wierd alleenlijk de onderhou-
ding van defe geboden , ten minften een groot gedeelte derfclven , dc
bekeerde Heydenen door de y^^É'/z/r/^é' Kerkvergadering te JeruJkUniy
als het befte middel tot fliding van het verfchil, opgeleght.
IV. Maar hoewel de wet der nauire de gemene wet was, door welke
iiytdrukke-
God de wereld toen voornamelijk regeerde , egter liet hy niet na, door
lijk. biiyten gewoone wegen, 't geen de Kerk noodig was, by gelegentheyt
te vergoeden, fijn wil hen bekend makende door droomen, gefigten, en
andere wijfen van openbaring , daar wy nader op fullen agt geven , alg
wy tot de Mofaifihe huyshouding komen. Hier uyt zijn gekomen die
ingcftelde wetten in defen kerk-tyd-kring , waar van eenige iiytdrukke-
hjker aangetekend , en andere bedekter te kennen gegeven worden. On-
der de klare en meeft voortkomende zijn befonder merkelijk, 't verbod
van geen bloed te eeten, en van de befnjjd'mg waar van het eerfte aan
Noacb , en het tweede aan Abraham gegeven is.
ontre^rhc; ^"^^ ^^''f aangaat, daar van vinden wy aangetekend, Co) AlUs
ecten van ^^^^ J% roevt , dat levmdïg is, Jyu tot Jpijfe , e. f. v. "Dog het vleeCch
bloed. met fyne fiele . dat is , fijnen bloede en fult gy niet eeten. Het bloed is
het vaartuyg , welk de geeften over-voerd, gelijk de aderen de pijpen
zijn, door welke het bloed word overgebragt. De dierlijke geeften
nu geven een levendige hitte en een werkfaamheyt aan een iegelijk deel •
. wanneer die vervliegen , dan verkoeld aanftonds het bloed en het
f^hepfel fterft. Geen vleefih met het bloed . ^^^elk de^lfsuLis , S
bodbrecd IS , geen vlees , als het nog leeft, als'er het bloed en de geeften nog in
zijn. Het geheym en betekenis hier van was, dat God niet wilde, dat
de menfchen fouden vervoerd worden tot de konften van wreedhevt
of tot iets dat maar na onbarmhertigheyt en wreedheyt leek co dat
met de wreedheyt tegen heeften in eene diergelijke tegen menfchen mog-
te veranderen. Het is goed de buyten-wagten te veyligen , en de al
gelegenfte wegen, die tot de uyterlijke finnen leyden, te ftoppen , bc-
londer als men de heftige genegentheyt van de menfchehjkc natiiiu: tot
ontroering en wraak aanmerkt. De menfchen worden traps-wijfe bloed-
dorftig en onmenfchelijk , en wanneer men fo allenxkens nader komt
word een faak, die in haar felven fchuwelijk is , niet alleen gemeenfaam *
maar ook vermakelijk. De Romeynen, die in den beginne het volk in
de ronde fchouw-f laat fentnkdïjk vermaakten met wilde heeften malkan
deren te fien dooden , quamen naderhand daar toe , dat fe met het Iel
ven der Vegt-meefters fpeelden,ja felfs menfchen voor leeuwen en bevr^n
wierpen , om van haar te werden verftonden, en fulks enkeHjk tot ver
andering en vermaak des volks Hy, die genoegen kan v ndeii
m een levendig fchepfel te fcheuren en te eeten, fa? binnen korten den
fwarigheyt vinden s menfchen leven geweld aan te doen. Daar blne-
ven maakt ook t eeten van bloed, volgens de natuur een wreed humeur,
verhittede en vinnige geeften, die ligtehjk tot toorn en wreedheyt ont!
ftoken en opgeblafen worden. Dat nu God hier door beoogde woeft.
heyt en wreedheyt in te binden, en barmhertigheyt en mededoogenthevt
aan te queeken , blijkt uyt 't gene dat na gemelde woorden vofe • J)
Ende voorwaar tk fal u bked Q het bloed) uwer falen eyfchen Van de
hand aller gedierte fal ik het eyfchen , ook van de hand des menfchen ,
ip) Gen. 9. 3, 4. ) ^poV ;rf iyu^i,,, , ^ .^^^^^^ ^ ^\^x^^
^y-^^ , «M r K?io(ti<<yu>v cl cvr.o<^^nf^srjj^' TvWo,. Porphyr, de Min. Uk, 1
^^/.47.;,.37. (^^) Gen, 9.^,6, ^ / / . V ^ i.
EERSTE AFDEELING. j
^Tcchn ^'1^- ^"^^^^t'^^l/^r ^"^''^'^f^/^^ de file des menrcheH
eyjcben. Wte des menfchen bloed -vergiet , Jïj7t bloed fal door den menrchê
-vergoten worden. \ Leven van een beeft mogt niet uyt ^S^^toi
wreedheyt s menfchen genegentheyt worden opgeofFert , veel min
van eenmenfchi te meer, om dat het leven van een menfch fo cehev W
en koftelijkis by God^dat, wanneer het door een beeft wierd benomen
het daar ook felfs voor fterven moeft; en wanneer fulks P-efchierlrl^
een menfch dat dan des menfchen leven , volgens dett^n g^^^^
vergeldmg , daar voor moeft gegeven worden , (r) Sijn bloed &Jo^r'^
den mcnjche vevMen worden-, daar wy door den menfch noXkdlik
en'ovcrigheyt, of p
ms Vl hof,het onmiddefïjk oordeel fan gSi
hnn^' l •''«^^.door was het, dat God wonderlijk forgde voor het be^
h«.denbeveyhgi„g van 's menfchen leven, en voir de IrderTwelftand'
la is d?''!!''' gefelfchapping, welk ook ten mmften nSke
dL ^^Arl? /''''?^''?.^^''"^^"'''^"" P^^^W en onderdrukking
door de iV./W of voor de Sond-vfoed, nog in verfTe
iSSin:n ^"Jfflfolke seweUi^ejagerl , menfchfn va"
iterkeligchamen, en van woefte en onmenfchelijke driften naderhand
Sri„£;ril/«?^'^rVT h-«^-vanb{oed,w,erd"SerdeHeee««
imettin|en van naderhand vernieuwt, maar met byvoeeine van """o-i
een nafe betekenis : PFant (x) de fole des vleefches iTh^Etlktd ^'
S^T/if ' den^lt'u^rygeveihebbe, om der «...j^^^^ji vKI
£nted^-te
foen-oifervoor de wereld fterven foude. Ta defelve wet is in de^fte
jaren van het Chr.flendom door de ^fofielen herfteld, en eênieeleu
wen lang van de eerfte Chriflenen onderhouden , gelijk wv elders heb'
ben aangemerkt. " ' ^
hal ^L^^Ë\'t^''^"^^tH'''-^^T' g^S^^" aan^r^.A.Ab„.
uam doen U)d met hem een verbond maakte. God Ceyde tot Ahra. ^
^i^lfir'7•■f''^^r7■^y '"^"-f""- en tuffen uw7}Je L
«, aatal. wat manlijk IS, u befneden worde. Ende £v mit het-uleefrh
Tr,T„ V 1 ''^^ verbond gemaakt met Mraham , om
dLeen mï^^n- ^'^/T'^' voortkomen : en gelijk alle verbonds-be- S"'"^
^^fmJ^w'f- «y^flyke en ftatige plegtigheden tot derfelver goed-
Sliiden^ "^i'^fS vergefelfchapt gaan , fo heeft het God beSaagt
een ten Zl ' t ^"rï^'^"" ^" '"^S^^ «J" ^«bond. daar by te vel.
Wn ^ f .? *? ^^^^ ' het beloofde faai te bete-
^S^ltp?,m?i T'''^' nP^^^'^ «=n «erk voor ^^r^W kinderen fdat
fan^l^ ^"<= ^"dere menfchen uytgekoren Ld)
van al e andere volkeren te onderfcheyden. Wanneer nliAbraham figw«i„«
^n folken onaangenaam en moeylijk «ken , als hem hier dooropgelegf « *nff
Ky'van &&d.nr'"P 'Z"^*^^ r^."^" ^'^"'^fr ^^X.
"dt ny van nerten ae bedingen van dat verbond aapam : Want de be- fieuis.
(,\ r- ^ , foijdcnift
V) {>) Iai:\j.x\. W ffra. ,7:9.10. i i,
INLEYDINGS
fnijdenis konde niet anders dan pijnlijk en gevaarlijk zijn aan iemand dic
bejaard was , gelijk het naderhand wefen foiide aan alle nieuw-j^eborenc
kinderen : waarom Zïppra over CMofes , die haar gebood haren Soon-
tebefnijden, klaagde, Dat hy was d'dt pn, een britydegom der bloeden.
een wreed en onmenfehelijk bruydegom j en dat was , feggen de Joden
. (tl) de reden , waarom de befnijdenis in de veertig jaren'hunner reyfe
door de woeftijne wierd nagelaten , te weten nhdint Ni^bm Dityn, van -jve^
gen de moeyelïjkheyt en onbequaamheyt van de weg-, Godfao-, fecr^renfy
het nalaten van dien over , op dat fy in hun reyfen nietlbuden belet
worden , alfo de pijn en fwakheyt van de befnedene fulke moeyelijke
Sn geduurige reyfen met verdragen konde. Defe moeft bedient worden
dag bedient op den achtjten dag, met vroeger Qx) om dat de tederheyt van het kind
worden, en defelve voor dic tijd met konde verdragen, en de Moeder vaneen m^n
lijk kind na de Wet feven dagen onreyn was , ook niet liter \v^^^^^^
fchijnlijk om dat defelve langer uytgeftelt zijnde, de ouders onwilliger
foiidenzijn hunne kinderen die pijn , van welke fy allenxkens fouden
gevoeliger worden, aan te doen , op dat ik nu niet fpreke van 't o-e
noegen, welk de ouders fouden hebben, fiende hunne kinderen fo pl?g"
telijk intreden in het verbond. Defe befnijdenis wierd naderhand in het
ligchaamvande W/r^^ wetten mgelijftj met een deftige eerbiediehevt
onderhouden , als hun groot en beftendig voorregt j aano-efien als het
groote fundament van hun vrymoedigheyt en aangenaamheyt by denhe
mei i en geagt eenigfins van fuiken waardy , als alle de andere kerk'
plegtigheden van CMoJis wet te famen.
Beaekteiijk VI. Maar behalven defe twee vinden wy nog andere ineeftelde
aangewe. ^^^^^ ^ ^^^^^^ hotwd niet fo klaatlijk uytgedrukt , ons egter lenoeafaSm
Aishctnicr^'^^r'^'^'T'^'"- ^^^^ij^^'^r/enwetgeweefttezijn , dat me-
trouwen ^^"^ ^an de heykge linie , memand van de nakomeling-en Seths foudc
j^ctonge. trouwen met ongeloovige , of met de verdorvene en afgodifche natiën
welke God verworpen had , gelijk blijkt uyt 't geen als een groot deel
van de fonde der eerlte wereld word ingebragt , dat ( jy ) Gods Sonen
de dogter s der menfchen tot wijven namen , als ook uyt de groote forg
van i^braham, (z) dat fijn Soon Ifaac niet mogt een vrouw nemen
van de dogteren der Qanaaniten , in het midden van welke hy woonde
Het regt Ook was'er do- r.\-^ri,jus Leviratus ^ het regt van fwagerfchapy waer door
;êrS: broeder van hem , die fonder kinderen ftierf, verpligt was des
^ overledenen broeders vrouw te trouwen , en Jijn broeder Caad te ver
wekken-, \Ydk Onan, doen hy \ verwaarloofde , het leven kofte • cn
boven defe nog veele befondere wetten, welke wy uyt de gefchied Boe
Der Aarts, ken van die tijden fouden konnen ophalen. Maar 't 'fal van meerder nu^
GodXnft g^^^^?^ ^^j"' wy aanmerken, welke de wetten zijn , die God tot
eaderfogr. waarnemmg van lijnen dienft gegeven heeft. Defe fullen wy beft be
kennen , wanneer wy bedenken , wat voor een godsdienft in defe vroe^^er
tijden doorgaans de overhand had , daar in wy byfonderlijk fuUen agt ceven
op de natuur van hunnen openbaren godsdienft , de plaatfen waar dc
tijden v/anneer, en de perfonen door wien defelve bedient wierd '
figt^v^r- " Vjï- ^^"^ ff^'""' ^^vjjf^l trekken , of de HH. Patriarchen
denGods- van die dagen zijn belorgt geweeft , om hunne kinderen , en alle die on-
^enft^aarder hun opfigt_ waren Tde huysgefinnen doen vry groot en talrijk zijn-
ftond. te ondcrwijfen in de phgtcn van den godsdienft , te verklaren en
aan te dringen de natuurlijke en in hun gemoederen ingefchrevene wet-
ten.
EERSTE AFDEELING, .
fen , en hen bekend te maken die goddelijke overleverino'en en onen
53"^' ond-angcn^hadden. D S.!^ ^ Xo":
naamfte daar van God Mraham befchreef; heb hem Lccoontin
è-Tl». te^.m,, ,nde Jijden huyfenahemfaheveckn, ./f^'w^'''^''™"
onsVlIsSen tot bl' ^^^'^^'j'^ '
OoV 1 Lli 7 . f o"^ nem , z« w/te -dyy leven, ons beweeen , zÜh -
te £ken Uï'i:''^'^'''^^^" hemelte roemen rp'leSk
doetde 't :,e?nt^T'l" ''**'^'?f S'^d^'gten hebbende Wn ^ÓZTQ
eenaiU^ TnT? ^'^T'""' '^^^ God hadden, over
om T i '^«'f .«'ï'ie'i nu van hun godsdienft waren fy forgvuld^
om de grootfte eerb.ed.gheyt en onderwerping uyterlyk te veftooneS'
welk gemeenbjk gefchiedde door nederbuyging. Jr^/.^w We? „ .
Cf) > ioogjlgter aarde. En wanneer God ien ^luktó'e g^nf
«yt Egypen boodfcLpte (0^3
"f'l'aden. Éen portuur , welk in dé oi
btSs :"n'T ''«.^^"''idden heeft plaats gehad. Maar het g oöS
^d'^mT^^\^h\nl^°^T^l '^/'^ vry vroeg , en waarfchij^jkvan wêÊ
eygen reden hem konde ingeven en overreden, dat het betamelijk was T,^'
Sn" ' F„ f "^^"«^''kfte uytdrukkin. van een dankbare fe&Te t° °'^-
bieden. En dusverre konden'er offerhanden wefen in den ftaat van on
SlnTJ 7'"^^^ nt*^ fulke treffelijke omftanCheÊ , als h^
Ly Go^^nf' ^''^^T" 1"^/ ' '^°A"i" ^"derf dan erkennen!
lant cchoorr^T ' onderdamgheyt en dankbaarheyt fchuldig
MeefteT L^dankhf h ^ Tr^^ '''^ «J" Opper-heer en
daarom ;^ hv ver^*T' fij"8'-°°ten Patroon en Wel&nder, en
t^en aWeJIf P ^r'^^ offerhanden van dankfegging te be-
TZ '.n 1 S='"ygenis van fijn dankbare erkentenis , dat ïiy lijn be-
haTv^an^eHn^ ^TuY' ■ ^e fonde de^Xn c
mSv nfe^n ^^^."|'"n'^*^dom in een ftaat van fchuld gefonkenwas,
Ta % tlirvSn1n°±t ü't" too/Gods ftillen„„„„,
foen-offerhanden welke God in^ f ' 'I'"'^
"<:n , weiKe Uod in des fondaars plaats aannam : en defe'"-
'«y*. T, MS, ^„7,^ „ ^ % ,,1;^,^; -^^^^^
ÏO INLEYDINGS
aangaande j het fchijnd met de reden over een te komen dat dcfelvc op
een ingeftelde order gegrond zijn , om dat , de vergeving der fonden een
faak van Gods enkele genade en gimfte zijnde > al het geen een middel
was om defclve te betekenen en te verkrijgen van God lelfs moeft geor-
donncertzijn, en dienvolgens eerft geopenbaard aan yfi/^w , en door hem
God toon- bekend gemaakt aan fijn kinderen. De Godheyt nu hier door verfocnt,
handen^ln ^^s gcwoou fijn behagen aan die oflcrhanden te betuygen door eenig
behagen, uyterïijk en figtbaar teken. Dus merkte Cain klaarlijk , dat God Abels
offer had aangefien , en niet het fijne ("^). Egter valt het niet ligt te
doortckc- bepalen, hoedanig dat teken geweeftzy : waarfchijnlijkft is het geweeft
ncn . waar- qjyev , dat van dcn hemel nederquam op de ofFerhande , en defe&e ver-
dÖÏvyt'? teerde: want fo was het doorgaans in de offerhanden onAtr óiQ Mofaifche
bcdeeling , en dus vinden wy het geweeft te zijn in het bekende ofl-er
van Abraham, (ƒ") eett er ige fakkel ging tuffen die Jiukkendoor. En
daar gefevd word (g) God fag iAbel enjijn of er aan , vcxtüQXt Theo'-^
dotion fulks , in7tv^i(\i, hy verbrandde het en daar op fpeeld de Sanger
ICraèls in fijn gebed: Qj) hygedenke aller uwer Jfijs -offer en, m&v •jn'nin
en make u brandoffer tot ajfe.
a. Ten op. VIII. Ter naafter plaats ftaat ons te onderfoeken , waar defe open*
pGë'^' ^^^^^ godsdienft gepleeo;t wierd. Datfe vafte en afgefonderde plaatfen
desGods- hadden tot hunne godsdienftigc pligten , byfonder die fy in 't open-
dienfts. baar en voor allen verrigtcdcn, is ten hoogften waarfchijnlijk 5 natuur.
Altijd is'cr en de reden felfs van faken moeft hen daar toe aanleyding geven : eij
giweX ^^^^ beoogt te zijn in die fpreekwijs , daar van Cain en Abel
gefeydword, T>atjy hunne offeren bragten^ dat is, gdijkhQt t^benEz^
en andere uytleggen (i) )n%rh pp» o'po Vk, tot de plaats^ die tot
hun gebed afgefondert was. Dat was gelooflijk de reden , waarom Cainy
hoewel in fijn hert moeyelijk en ontlteken over het voor trekken lijnes
broeders voor hem , hem niet aanftonds aanviel , als de ftatelijkheyt en
godsdienft in die plaats geoeffent , en de merklijke vertooning van de
godlij ke Majefteyt aldaar in hem een ontfag baarde, maar fijn moordda-
dig voornemen uytftelde tot dat fy in het veld quamen , en daar ftond
hy tegen hem op , en floeg hem dood.
En altaren, Tot hunne offerhanden hadden fy altaren op welke fy defelveoffer^
den , die buyten twijffel gelijk-tijdig met de offerhanden felfs geweeft
zijn, hoewel wy van defelve niet eerder dan na den vloed lefen, Wanneer
Noach {k) den Heere eenen altaar bouwde ^ en op denfelven brand-offe-
ren offerde. Dus bouwde K^braham (/) , ftraks na dat hy tot den di^ft
van den waren God geroepen was, tot Sichem den Heere, die hemver-
{d\m<::x\ was, eenen altaar en van daar getrokken zijnde na hetgeberg.
te ooft waart s, bouwde hy wederom eenen anderen altaar , en riep aldaar
den Name des Heeren aan , en fo deed hy byna in alle plaatfen , daar
by welke hy quam. Dus was dat ook defelve t^^^r^^^w; , wanneer hy te ^«fr/?-
f^nen wooudc iu de vlakte van Mamre aldaar (m) een bofch plant e de ^ en
iioogteos. den Naam des Heeren des eeuwigen Gods aanriep : welk buyten twijftel
de gemccne Kapél of oratorium ^ dat is , bidplaats geweeft is , werwaards
Abraham en lijn tal-rijk huysgefin, en waarfchijnlijk ook die, welke hy
tot profelyten of aankomelingen tot zijnen Godsdienft aangenom'en had,
gewoon waren hen te begeven, tot hunne openbare aanroeping van Gods
^''^^"^ ' ^ijï^^^e P^^^^^ fodanige godsdienftigc verrigtingen
Godidicnft oncyndigc voordeden had. En in der daad de oude hebben in hunne
gods^
mCcn.^. (O C.«.8.20. (O 12.7.8. cn c. 13.4.18. («) C?ri. zi. 53 ƒ
EERSTE AFDEELIxVG. n
godsd,enften veel werk gemakt van Éofe», hoornen en gebergtem , ten «koren
deele wegens de gevodighcyt der phutfen , als welke dS gedtgten beter
tot befchouwing en overdenking van God t'famen hielde^ en hunne
t amengevoegde gebeden en dankfeggmgen aan God een beter war
klank deden Rebben , en ten deele wegens de ftilte en afgefonderthevt
dier plaatfen, dic in het gemoed van den aanbidder een fSort van hev
h^ ontfag en fchrik baarde. Hierom ,s het dat wy in 0//.«, daardeAl..r„
Vader van G;</..« woonde ontmoeten een altaar ^des en een fc.
iofih die daar by was („) : en hoe gemeen de afgoderyen en bveeloo
vigheden van de heydenfe wereld ontrent boffen en hooXaewS^
^rnSt/t^^nbrnft^^^^^^^
fJ!. ? ^^"t'y "'«bruykt wierd. Maar om leder te keeren tot
Sn Ten heT ^'"^^ "y^gebreyde eyke gewceft te zijn, cn C
is,n den heyligen text eenige grond voor dat gevoelen ■ want deowT
bofchpWde,^ worlgenoemt C n de rn" :
le overfettmg) de vlakte van Mamre , of, als In het H^breuah^^t
hy -^oonde^,. aan de eykeboomen van Mamre Ar^ TiiVt^^ ,
verwir^l^^: Sn /fj^ T^j^^Y' f^'^^ ^^e^n
en haar die naïm gireven lïhh f ' P^^" gewoond, D'"?"-'
zy, alfo 0?n.x de mm is m.r' datfe na heiS benoemd
de Schnjveffvooïort Deib felve'^efk' ^Tv ^^^'^ bydevreem-
en geeft W W g|o^Ïi%7L;:S^^^^^^^
Qonftanttnm tot, overgebleven , en met groote bygeloovigheVt eeJert
Z H " ^^f7^*«^^«haaldnog nader (,}, dat^Saarelk^ So^Ler een
toeT'd' "'"'^'^"h ''''' ^"f "/'f % geviert wicrd van een grooten
Lr na%elegenelandfchappcn, fo S"
«en ^sy de„cnHeydenen, n.,^i>., ™r.&,,„«V..,,J!;.~,:,.i,^„^ ^-^^f,
w^r incBl '^="'Ieni welk dan ook gedaan, en een kerke,
ceboi 1 "P'^S^ g^^l'S"' fo"'!'^ worden , ter felver pliits
Sk vit ^^'"r^'"-''^^^ devotie en godsdienil, ontleend heï
fom^rdaarvIrH '^^ g°dsd.enft en befonder Hier
het IS fo feket en^S ï.'lf '^i'*'^"» ""J de °u& y want
ttvcna 5 aat dele t eenemaal onder eykeboomen en in
rï' ""'^^ ^- 37.e..;,>iLt .
1-2 ' INLEYDINGS
boffen gewoont , aldaar hunne leeringen en geboden overgelevert , cn
hun godsdienftige en geheyme plegtigheden geoeffend hebben ; dat fe
daar van daan haar naam kregen, 't zy van ^?'vg (gelijk de Oude door-
gaans hebben geoordeek), of waarfchijnlijker van het oude Qeltifch
woord 2)^/, bey de betekenende een j welke 'm ïValsland , weU
kei's inwoonders nakomelingen van de oude Brïtaniers zijn , noch he-
den ten dage 'ïDÉ'r'X' genoemt word. Maar hier van genoeg.
-3. Ten op. IX. Van de plaatfen waar, gaan wy voort tot de tyde?i wanner fy
•ifjSïs gemeenlijk hun godsdienft pleegden. Gemerkt order in alle onderne-
Gods" '^^ mingen , en veel meer in de daden van godsdienft ^ noodfakelijk is , fo
dienfts. i^onnen wy niet denken dat de menfchen in een faak van fo grooten be-
lang in een loiTe onfekerheyt gelaten zijn , maar datfe hun beftemde en
ftatelijke tijden van godsdienft gehad hebben •, byfonder om dat wy by
alle Natiën , felfs de allerwoefte en onbefchaafde Heydenen , tijden ter
eeren hunner goden , en tot openbare pleging hunner godsdienft ^ afge-
Die altijd fondert vinden : en fo is het buyten tegenfpraak geweeft in de vroegere
2')"^^- eeuwen van de wereld > dat fy hadden beftemde en afgefouderde tijden ,
wccftf ' op welke fy t'famcn quamen , om hun onderdanigheyd aan God te be-
wijfen 5 en hun t'famen gevoegde erkenteniflen aan den God des hemels
op te offeren. So lefen wy van Cain 5 dat hy ten eynde eenïger dagen
fijn of er hragt „ d^d' ypo, (z,) op het eynde der dagen , op een van de
vaftgeftelde en t'elkens wederkeerende dagen, op welke fy tot hun gods-
dienftige verfamelingen t'famen quamen , alfoo het woord niet enke-
Sabbaths üjk een eynd , maar een bepaald en vaftgefteld eynd betekend. Ik weet,
woS o°n? veele met grooten drift en y ver ftaande houden , dat de Sabbat h of
derfogt.' fevende dag van de fcheppin^ was afgefondert , en alom , als de tijd
van den openbaren godsdienft , van het begin der wereld felfs af , on-
derhouden geweeft is : maar de grond , waar op dat gevoelen gebouwt
is 5 is vry fwak en fandig , hebbende niets daar het op fteund , dan ee-
d'Auteur ^e plaats , (^a^ daar gefeyd word , dat God of den fevenden dag van al
^7J![\cllfy^^ werk geruft den felven dag gefegend j ende 'geheylïgd beeft welke
verhaal is woofdcn iTict reden mogen geoordeelt worden van Mojès daar geftelt te
tenti)d^n^" 2:ijn, by wege van prolepfts of voor uyt-treding, de fiakop die plaats
Müfiswaar ftcUende , gelijkfe was in fijnen tijd , indienfe al eenigfins op den Sab-
^üM^ta^'^^^^^ paffen, en niet liever fo moeten verftaan worden, dat God denfe-
vanhet vendeu dag fegende en heyligde , als hebbende doen alle fijne werken
iicyjigen yolbragt , met het fcheppen van den menfch , in welken , als de kroon
Senfch.'^^'* en cicraad van alle fijne fchepfelen , hy hem felven heyiigen wilde. En
dat die woorden van een wekelijken Sabbath fouden te verftaan zijn ,
heeft fo weynig overeenkomft met dien text , als met de praktijk van
die tijden , allo'er geen voetftap of fchaduw van een fuiken Sabbath is
nagelaten in de tijdbeurten der Kerk onder de Tatriarchenj tot de tij-
den van CMofes toe , welk neftens de blijkelijkheyt uyt de H. Hiftoric
van alle de oude 'Joden erkend , en van vry veele Vaders uytdrukke-
lijk beweerd word.
4. Ten op- X. De laatfte omftandigheyt , op welke ons ftaat te letten , fiet op
bedienende /^^T^^^^ ? ^^^^ welke de Openbare godsdienft bedient wierd. 't Is
pcriöncn.^ onmogelijk dateenig gefelfchap ordentelijk foude behandelt worden,
wannecr'er niet ccnige befondere perfonen zijn, die op de faken, die te
verrigten ftaan , opligt hebben , defelvc beftieren en regeeren. God nu ,
die in alles een God van order is, is veel meer fodanig in faken van gods-
dienft , en heeft dienvolgende buyten twijfel aangewefcn , welker forg
CU
(O Gen.A,,i,, {a) Gen. 1.1,
EERSTE AFDEELING. 13
en werk het foude zijn de deelen van openbare godvrugtigheyt en aan-
dagt in den naam van alle de andere te bedienen. Het Triefterfchaf Priefters
nu was in die tijden vaft aan de hoofden der ftammen, en de eerftjie-'^^^^^^^^
borene van elk huysgefin. 't Was de pligt \2.nA^x\T atriarch ^ of hoofd nrdeS-
van elke ftam, het huysgefin te fegenen , te offeren , voor defelve te bid- gebooreae,
den , en alle plegtelijke daden van den godsdienft te verrigten en dit
ampt daalde by erfenis af op den eerft-geborenen , die magt had het fel-
ve te bedienen , terwijlen de Vader felts nog leefde : want het was niet
noodfakelijk , dat, die uyt kragt van fijn cerftgeboorte Prieller was , ook
juyft de oudfte van dat huys was. Jacob , die in fijns broeders plaats
en regt quam, offerde reeds als fijn Vader Ifaac nog leefde: enj^brn-
ham was een Priefter, hoewel Sem het hoofd van diefamüie, en in een
regt opgaande telling de thiende voor hem , nog leefde, ja Abraham no^
ontrent veertig jaren ( gelijk eenige geleerde Mannen meenen) overleeft
neert. Alle eerji geborenen hadden drie voor-regten ; een dubbeld deel
van 's Vaders nalatenfchap , een heerfchappy over fijne broederen , enSToo^-
een regt tot het Priefterfchap , om hen in de kennis van godlijke faken '"^gten.
te onderwijfen , en de gemeene pligten des godsdienfls te behandelen j
fo dat'er in die tijden een bofonder Priefterfchap in elk huysgefin was ^ onder an.'
welker bediening gemeenlijk den eerftgeborenen eygen was. Dus offer- Priefter*"'
de Noach , Abraham en Ifaac , gelijk ook Job (die ontrent die tijd^fchap"'
of niet lang daar na ^ leefde) voor fijne kinderen en voor fijne vrienden:
dus was Efau een Priefter wegens fijn eerftgeboorte , en veele oordeelen Efauskof-
niet onwaarfchijnlijk, dat de koftelijke klederen van Efau ^ die Rebec- tcüjkekie.
ca haar Soon aantrok , Qb) doen hy tot fijn Vader foude gaan , t^:^,^,.:
Ge rrieiterlijke kleederen waren, waar in hy, als de eerftgeborene , fijnneiijkde -
ampt gewoon was uyt te voeren. Van dusdanige Prieffers moet ver- l^'^'^'^'^l'
Itaan worden de plaats (O , Triefters, die tot den Heere naderen,
jiiUenJig heykgen; want dat konde niet fien op de Levitifche Priefters,
alfo de order van Aaron nog niet was ingefteld, en daarom moetfe ver-
Haan worden van het Triefterfihap der eerftgeborenen, gelijk het ook Exoi.^^.
fo Salomon Jarchi verklaart. So lefen wy (d) , dat Mofes eenen altaar ^^•^f'^'^'-'n
onder aan den berg gebouwt héoh^n^Q, jongelingen der kinderen Ifraéls]onltL.
fond , die brand-offeren offerden , en dank-offeren den Heere offerden ^^^""^^
daar de Chaldeufche uytbreyding , en hajerufalemfe Targum voor jon- bo^lné
^lingenXd^n H^y^^ 'J3 n^D, de eerftgeboor ene der kinderen Ijraë Is , gelijk v^i^^^JQ*
het ook leeft R. Jonathan die'er uytdrukkelijk defe reden byvoegd ,
ÏVant tot die tiyre toe was nog het waarnemen van den dienft by de eerftgebo-
rene , alfo de tabernakel en arke des verbonds nog niet gemaakt, nog het
rriefterfchap van t^aron ingefteld was. En daar wy lefen dat Jacob f^^^rner.
fijn Soon fegende , feggende: Qe) Ruben, gy zijt mijn eer ftge-^^^l^^^-
boren, mijnkragt, en het begin mijner magt , devoortreffelijkfteinhoog-A9-i'
heyt, en de voortreffelijkfte in ft er kt e , feggen ons defelve >ö^y^ uytleg-
gers , dat in defen fegen drie dingen aan Rnben gegeven en beveftigd
wierden-, \ geboorte regt ^ \iQt Koninkrijk , ^nh^t 'Priefterfchap maar
dat om fijn fchandelijkc en onnatuurlijke fonde alle defe aan andere zijn
overgefet, het regt van e erft geboorte aan Jofeph, htt Koninkrijk ^i^njti-
da, en nQtfPrtefterfchap aan Levi. Maar hoewel de 'Priefter lij ke ^é>-'tPridlei*
diening ordinair behoorde aan den eerftgeborenen, egter was defelve daar ^^'^'p
niet fo volkomen aan gehegt, offe mogt in fommige gevallen door jon- jongere bc-
ger broeders bediend worden , byfonder wanneer fy tot andere familien f^f- .
overgingen, en felfs hoofden van ftammen en huysgefmnen wierden. gegcvarn.
B 3 , Abra-
(^) Gm. 27. 1 5. (c) £aW. 15). 12. . C4) -EW. 24.4. 5.. (O Gen, 49. 3.
X4. INLEYDINGS
Getoond in Abraham weten wy was geen eerftgeboorene > cn't is ten hoogftenwaar-
enJaS ^'^^Ü'"^^^]^ 5 dat Sem felfs Noachs oudfte Soon niet en was. Mofes was
* een Pricfter, ja o'^njn pD, gelijk hem de Joden noemen , de Triejïer
der Triefteren , en egter was hy Amrams tweede Soon , en een jonger
beTaSn! ^'^^l^^^^ ^'^^ Aaron(f'^ : So dat, om het beknoptelijk te leggen, aldus
fchijnt gelegen te -zijn geweeft : de Patriarch, of het levende hoofd van
elkeftam^ was een foort van Hogepriefter over alle de hiiysgefinnen , die
iiyt hem waren voortgekomen j de eerftgeborcnc in elk huysgefm was
de ord'maire Triefler , die den dienft mogt bekleeden in fijns Vaders
plaats, en na deflelfs affterven in fijn plaats trad; de jongere broeders,
wanneer fy hun Vaders huys verlieten , en felfs hoofden van een huys-
gefin wierden , en hun woonplaatfen fo ver afgelegen waren , datfe fic
van het ordinaire Priclterfchap niet konden bedienen , namen dit ampt
op hen, en bedienden 't felve voor alle, die onderhen ftonden, en van
hen voort-fprooten , hoewel de grootfte eer en weerdigheyt h\tk\^^Jhet
Triefterjchap des eerft geborenen. Dus wierd Abraham l hoewel hy een
tweede foon was , een Priefter, v/anneer hy het hooft was van een groot
huysgefin , en verre van fijns Vaders huys in een ander Land woonde
en dat niet alleen by het leven van fijn Vader, maar ook felfs YmSem
de groote Patriarch van die tijd, die toen nog leefde. Meer fal ikh' '
van niet aantekenen , dan dat dit regt van eerftgeboorte een voorname
T7'P "^"'^ "'^ feggende>^.;<^), wasde reden, waar-
in Lt ver- jacob fo begeeng was na dit geboorte regt ; te weten , om dat in
agtenvan die dagen het Priefterfchap daar aan verknogt wasj en buyten twijfel is
giboortt Hierom, dat genoemd word Qh) (HCva^^, een onheylia menrch
die fijn eerfl:geboorte voor een fchotel eetens verkogt, en alfo diehevli"
ge eer van het Priefterfchap, het eerweerdige ampt om voor God te die"
nen, verachtede.
Kerks toe-
ftand onder (
vadeïs^als ^^^rk , en de toeftand des godsdienfts onder de verfchcydene ^Aarts^
Vaders van defe huyshouding geweeft zy. Om niet te fpreken van
M<tm, de fchepping en den afval van Adam ^ fo dra was defelve uyt dien on
nofelen en gelukkigen ftaat, waar in God hem geplaatft had , niet ge"
XI. Hebbende aldus gefien, welke de wetten en de godsdienft in dietii
r den geweeft zijn , is overig , dat wy in 't korte bcfien , hocdani^ de gedaan-
Denblfs
handen.
vallen, of fijn geweten begon gaande te worden, en hy merkte dat God
vertoornt was , en fag het noodfakelijk te zijn , dat de beledjsde Gnr^
Godsdienft heyt door gebeden en aanroeping van deflblfs Naam , door berouw en
bekeering , en waarfchijnlijk door ofterhanden, moefte verfoend worden
een gifilng, die ten minften eenigen fchijn heeft uyt de rokken vanvel
len (/), met welke God onfe eerfte Ouders bekleedde , die waarfchiin
hjk vellen van heeften, die tot ofi-erhande geflagt waren , fchijnen ge"
weeft te zijn : want dat defelve niet om te eeten gedoodet waren , is klaar-
gemerkt vleefch in dic eeritc eeuwen der wereld niet de ordinaire fbii/i
(fo 't maar anderfins eenigfins tot fpijfe gebruykt is) geweeft is Rn
te regt mogt God fuiken flag van kleed uytkiefen, om onfe eerfte Ou
dcrs hun groote ont-aarding te doen gedenken , en hoe diep fy tot het
leven der dieren verfonken waren, en hoe fy , door hun beeftelijke en
vleefchelijke hiften op fo dieren prijs te voldoen, den heeften, die ver
gaan, waren gelijk geworden; en indien het fo geweeft is , foude du
de gelcgentheyt konncn geweeft zijn van de Wet CHo/is Qk) , dat de
Friejter , dteyemands brand-ojjer oferde , fiude hebben de httyd des
brand.
(ƒ) Exocl.6 yi^. (^) Berefch.IUb.foLiy.coLi.abudSelden.dcfHCcejr.adlesi.EbrcK
EERSTE AFDEELING. i-
fert die hy geofert had. Maar hce dit geweeft zy of niet , 'c is fe-
„ , lorwuldig was, om fijne kinderen in de kennilTe der
öOdlijke iaken te onderwijfen , en de aanroeping en dienft Gods m firn
liiiysgeiin te liandhaven ; want wy vinden , dat Cainea Abel hun f
feren bragten, en dat op fekeren tijd, hoewelfe een ongelijke uytkonift«'°™"'
hadden Ik ga voorby de Oofterfcbe overlevering, datde reden van die
ongclijkheyt tt.ffen Cam en Ahely^ , daar over fy oneens waren , en
datfe I« verfthil door een ofterhande fogten te lliflen , en dat Öi« H„„n.
liende dat ^Ms offer wierd aangenomen , i,yt „ijd ai toorn teeen
denfelven opflond met een fleen op fijn hoofd fmei , cn hem dfod'"-
floeg. t Geen fy bragten was na elks byfonder flijl van leven G/^f ah
der bragt van de e erft geborene fijner fchafen, en van haar Z^T^^^^
Sk^Te^rr' -'--d-v-o'rpen. Dc":^^"^^^^»....
'i Ti^ en van geen waardyc , en het ander
groot en koftelijk was , dat het eene maar een droog , ^n het ander «-n '^"^'"^
brandoffer was, of dat Ca.n een opgevat voor-oordLl tegen ^SóeS ^^^^^^
in fijn boefem voedde, maar de ware oorfaak was de verfcUUenX^
fielten^ van hun gemoed Q). Abel had grooteen eerbiedige^edagten fan
God, en daarom bragt hy van het befte^dat hy l^d> cl in tegendce"
gennge en onbetamelijke bevattingen, en dienvolgende nam hyTgeen
hem eerft voor de hand quam. Abel qnam met eeS dankbare erkenfen^
van Gods goedertierentheyt, met een fiele, die fig godvruchtig en oo
X'^S^S^t^ke Majefteyt overgaf, en met eeifo^otmoedt vemX
'^elk ü de redelykfte Z dieS^^^^^^^ ^Mage yke offerhande ,
offerde (m) Men meerder offerhande daH\:ain , doorwHkehylet^
gen^, bekomen heeft dat h regtveerdig , alfa God over f^Z%7en
getuwenugaf: Want («} de Heerefag Abelenfijn offer aan ia^cZ
en fijn offer fag hy met aan En mdien in dat vyer, door welk God firn
behagen te kennen gaf (mids 't eene offer verte^rende, en niet het ai
St ^fT'y'>^4'^ f^gg'^"' dcg<^d^mc vaneen Leetuv, ?ó
^^^^S^l^^r^"-- -'^^ enïS
hoSnzS"be1tfH^r P'^E'' radenden broeder aan kant ge-^«*.
felSllfj-' O ' ''^''^f^ehetGod dat verlies te vergoeden , en gaf aan cTef-
ven d?n n t ^^"^l'^^" fy^^-^A noemden, 3ie hemfe -
ven dan ook vervolgens toonde feer deugdLm en godsdienfti<. te z in
de grondregiilen van hun konft, en 't geen fy felfs onderbonden haddeii '
r6 INLEYDINGS
(Daarvan op twcc pykrcn, de ecne van gebakken, en d'ander van gehouwen fteen
Jen van*" fchreven 5 op dat , indien de eene verging , de andere overbUjven , en
Sethsfo- hun kennis tot de nakomelingen overbrengen mogt ; eene van die, voegd
nen.) Jofefhiis by , wierd gefeyd in fijnen tijd nog in Syrien overig te zijn
En od ?cwecft. Maar 't geen Seth den meeften roem geeft , was fijn godvrug-
vruftig- tigheyd en devotie ; hy was een vroom man , die de waarheyt en den
heyt. fuyveren godsdienft , gelijk hyfe van fijn Vader Adam ontfangen had ,
voorftond cn voortplantede , niet tegenftaande de ontaarding , onhey-
Ging woo- ligheyt en mogelijk tegenftand van fijn broeder Gzi« en fijn aanhang. De
nenopec Oofievfc Schrijvers , io Joden als xjirabiers verhalen met verfe-
hogeï' kertheyt , dat Seth met de fijne fig onttrok en afweek van Qain , die in
berg. de laagte, daar hy fijn broeder y^'-^^'/ had dood geflagen, woonde, na een
feer hoog gebergte (op wiens top hun Vader begraven was), fo
hoog , indien wy hen konden gelooven , datfe de Engelen by beurten
konden hooren fingen , en met dat hemelfch choor-gefang daaglijks ook
het hunne voegden. Hier gaven fy fig daaglijks over tot dendienft van
God , en kregen aldus , wegens de heyligheyt ea fuyverheyt van hun
leven , een grooten -naam en eerweerdigheyt. Wanneer Seth op fijn
doodbed lag , vermaande hy fijne kinderen , derfelver vrouwen en nuys-
gefin, fegende defelve , en gebood hen, als fijn uyterfte wil, dat fy God
Vanwaar fouden dienen, en befwoorfê by het bloed van Abel ( hun gewoonen en
hy fijn kin- plegtelijken eed), datfe van dien heyfigen berg niet fouden af klimmen,
bood" met ^"^ ^^^^^ godloofen aanhang om te gaan, of gemeenfchap te
afteko- houden; en daar op gaf hy den geeft. Een gebod, feggen mijne Schrij-
men. y^j.^ ^ zy tot iii het fevende geflagt toe hebben nagekomen ^ na
welken tijd fy hen weder met de andere vermengden.
z»w. XIII. Na Seth volgde fijn foon Enos , die de fuyverheyt der religie.
Hoede en de eer van de heylige linie bewaarde en ftaande hield. Van fijnen
S°r//"» ^^-^^ byfonder aangetekent , (jf) T>oe begonmen den Naam des HEE-
men Gods REN aan te roepen. Het woord Smn aldaar gebruykt, betekend fom-
rscium aan tijds profaneren of fpotten , en fomtijds beginnen ; en dat heeft geleerde
teve?ftaan Mannen gelegcutheyt gegeven, om defe plaats niet op eene wijl? te be-
zijn. vatten , en daar van doen geven niet alleen onderfcheydene , maar ook
Die ver. rcgtftrijdige finnen. Sommige fetten die woorden over , ^oe profaneer-
icheydent- ^eu j Jpotteden de menfchen met het aanroepen van des Heer en Naam •
worden!^^^ v/clke fy fo verklaren, dat ten tijde van Enos geboorte de ware aanroe-
ping en dienft Gods begon te verflappen en af te nemen , door dien de
verdorventheyt en afgodery ^ wegens de godloosheyt en den afval van
O/V/j- huysgefin j geweldig de overhand genomen had, en dat de heylige
Seth , tot een droevige gedagtenis van die verdorven en ontaarde eeuw,
fijn foon den naam van Enos gaf, welk niet enkelijkeen menfch, maar
een arm , elendig en ongelukkig menfch betekent : dus vatten het veele
Joden , en eenige Chriften Schrijvers van grooten naam en agting j ja
<JMamonïdes , een van de wijfte en bèquaamfte onder alle de Joodfe
Schrijvers, ht'^inè. yerhandeling van de afgodery (r) vmh 'd-j, vau
de dagen van Enos , wijfende op defe felve plaats. Hy feyd ons , dat
de menfchen toen groflijk disjaalden , en hunne herten dom en ongevoelig
geworden waren dat Eitos felfs a^ion p onder de dwalende was , en
dat hun afgodery daar in bejiond , datfe de fterren en het heyr^ des He-
^ rnels aanbaden. Andere willen (j-) dat Enos d'eerfte geweeft zy die
Afgods-beelden heeft ingevoerd , om den geeft der fchepfelen te be-
wegen
(p) Vide teflimonia eomm citata apud Hotting, Smegm. Oriënt, c. B.p. zi6. <^ feqq.
{q) Gen. ^. 2j?. (r) j)f I. Se^. l, (s) f^idcapud Homng. hc, fff./>. 230.
EERSTE AFDEELING. ,7
31°™'^°'". d'itfe door derfelver bemiddeling God
imgten aanroefen. Maar hoe fwakken fundament defe text is , om4 du
alles op te bouwen is klaar: want behalven dat Ci?elijk fommi^i M
liebben aangemerkt) de Hebreeufche fpreckwijfe met fuiken fm en ver
Kiarmg met kan overeengebragt worden , fo is'er eeter Tals iem-m^'
van de RMynen (v) wel heeft aangemerkt ) gche?l geel. gronTom
Mken uytlegging te maken , allo er in ^ojls hiilone leen ^ewag g^ Afgod.,
maakt word van eemge fulke valfche goden , die toen fbuden gedientr™ "'
z. n , nog eemge voetftappen van afgodery ,„ de wereld fic ~
als na de Sond-vloed : ook is het niet redelijk te gelooven "dat dTa;
SSdll c 2 ^"SS va.1 Adam ontfangcn waren, en God fo menie.
S b nn,?r ^^g'"^' in fuiken geval d" mêL
icnen bmnen fo korten tijd fouden vervallen zijn tot fuiken afval Z
den ,,aren God geheel fouden vergeten en verfaakt en godt iketr"
Wk T'T'^^'f Mook fchep&n bewefen hebben, fk kan quf
ve.1 """'^^ '""den z,jn fchuldi4eweeft n- ■
voudig defe, dat ten tijde van Enos de heylige linie grootelijks verme r'''8="
nigvu&igt zijnde, fy God begonden aan te roepen op^eeropenbiret
merkelijker wijs , 't zy datfe hen m meerder grfelfcLpen ,Ct öefe
térInTen "-'^f^^^' flkmenv<Sgden , ^o? da feop^eSl
der n I "J'^t" vergaderden, of eyndelijk, datfe God metmeS
g ÖiS"d;; byfondere uyterlijkheden aanriepen , danfe te v^n
lighe'Ji ^oSwï " ' °™ ^'^^ ftroom van onhey-
kome^ ove&n t^Vent d"»"^ ^e /onen C««. fagen de wereld L
den, indien wv l' ^ V S'^" » ^^"^ ''^ ^""^ aangenomen wor-
Si T^»è2JlJT^"Vr'"' ^"^'^^^ '^"«^ andere worden oTxr-
geiet. loeit begondcH de menfihen genoemt te '■gorden na denNaamGods
dat IS , wanneer het onderfcheyd tuirchertdc kinderen vJsHh o^Cai^
dagelnks grooter en merkelijker wierd , begonnen de nakomeh^ig™
Jf/* henfelven een onderfcheydende benammg aan te nemen on d.rT
\^fl f-d^koTn^nderfcheydmlkcntuffS^^
SnrntSën <=V,"^^"'/"^^^^'^^^^'*-|P-' -hentotalton Son«
gebondentheyd en godloosheyd overgaven; en daar toe geeft ons de hi C"*-
vriigtiee likniT Cd'e buyten twijfel waren de vrome en god-
dSni^re^ Xt"r^'"Ti''r ,' '«"^^1^^» benamende na den >faam
ren en de wA 1t ^^"*-^^ders fig verbeelden , dat die Engelen wa-
van P^lr^^ Uytbreyders, dat defelvc waren ...de foncn
der Sef "d"'"^"'"'^^"^ ^? tegenftelling van de o.k fonen
deneod dienfl-' °"'-«y"e en verdorvene nakomelingen van C««, die
ten Sirtt % ^^^''f^ en vleefchlijke dnf-
Rhel tof^nii ^'^'^'^^'^ '■ en wanneer defe fine» Gods de doneren der men- n.nne on-
droeviVe Sf* j- '^'S*^^" ''^'"'^ ""gelukkige luuvelijken en deP='""'8=
SrSee^'"/'".^''^"' '^«^'l^ nakomelingen v-.n Sethl<^ dievanLT"'"
Wevde^n"em4rt" ^^^'"^^ te%erderven. Ik heb by
b?f Serven^n fi^^ ^lle'^"' 'l^' gefeydworL.«uner.
hl ^E""^?" f " 'yn^kmdcren dcfelve bevelen gegeven te hebben, dic''^""-
hy van fijn Vader ontfa„ge„ had , datfe dejodrdienft fouden aanfien'
door ver-
menging
roet de
t8 INLEYDINGS
als hun grootc forg en werk , en fig fuyver en onbefmet bewaren van 'c
gefelfchap en omgang met de nakomelingen van Cain.
^enAKsie- XIV. Na Enos qiiam fijn foon Kermn 3 die , gelijk ons de \y[rabU
dood" -^^^ Hiftorie-fchrijver (jy ) onderrigt , het volk , dat hem toevertrouwt
was 5 wijilijk en trettijk regeerde, en ftervende, de felve laft gaf, die
lAahnU. hem van fijn Vader gegeven was. N^2i^KenanYo\^dc Mahalakël j die
godvrugtigheyt en devotie met fijn naamfelfs mede brengt , want die be-
tekend 'iemand die God roemt , van welken fy feggen (jc), dat hy 'tvolk
in den weg der geregtigheyt en godfaligheyt onderwees , fijne kinderen
by fijn fterven zegende, en belaft hebbende fig van de G^/^/V^^ af tc
j^ni. fonderen , fijn foon Jared tot fijn navolger aanwees ; Jared nu bete-
.^^^^ kend een afdalende^ waarfchijnlijk wierdhem die naamgegeven, ofwe-
dienfts vcr.gens de merkelijke vermindering en befmetting der godvmgtigheyt infij-
vaiinfij- nen tijd, of om dat in fijne dagen eenige der Sethiten van den berg af-
""""^ * quamen, om fig met de nakomelingen van Cain te vermengen : \vantdc
Ocfterfche Schrijvers {a) berigten ons , dat op feker geroep en gefehreeuw
uyt de valey , hondert van die heylige Berg-lieden t'famen fpan^n , om tot
de fonenG2/>?J- af te klimmen, welk j^^^r^^ door alle middelen van raad ea
beweegredenen hen poogde te beletten : maar wat kan een gemoed , dat fig
...... op een quaden weg begeven heeft, verfetten ? Sy gingen dan na bene-
Cainiten, dcu , eu door de Ichoonheyt van de Camitifche vrouwen verrukt ziin
Waar uyt
de , begongen met defelve , fonder onderfcheyd , dwaasheyt cn godloos-
Reufen heyt , van welke het geflagt der Reufen zijn oorfprong had , menfchen
roortqua- groote en fterke ligchamen , maar van boofer en eygenfinniger hu-
meur, die hun wil maakten hun wet, en hun kragt tot denftandaarten
regelmate van billijkheyt. Maar wanneer defelve weder na den heyligea
berg meenden te keeren, foude de hemel fulks hebben belet, en defke-
nen van den berg , als fy daar op traden , gebrand hebben, gelijk afs
Deffeifs vyer: of nu de Lefer geloof genoeg heeft , om dat voor waarheyt aan
'^^o'^- te nemen , weet ik niet. Wanneer nu Jareds dood naderde, raadde hy
fijne kinderen door de dwaasheyt hunner broederen wijs te worden ^ en
:Encch. niets te doen te hebben met dat godloos geflagt. Deflelfs foon Enocb
DcfTeifs vö^g^e ^'^jï^e voetftappen , een man van godvrugtigheyt en een feer nauw ge-
godvrug- fet leven, die met fijnen opregten en heyligen wandel een byfondervoor-
tigheyt beeld voor anderen was, en van welke by&nder aangetekend ftaat f^)"
T>at hy met God wandelde. Hy ftelde de GÏodlijke Majefteyt voor fijn 00-
gen, als fijn leydsman en groot patroon, als den aanfchouwer en beloo*
ner fijner daden j hy poogde fig in alle fijne wegen aangenaam aan dc
alfiende oogen Gods te maken , niets doende als 't geen hem welbeha-
gelijk en aangenaam wasj hy was een groot bewijs van deugd en goedl
heyt in een quade eeuw, en toonde door den onverfettelijken loop fii
nes heyhgen en godsdienftigen levens, dat hy vaftelijk geloofde en ver-
wachtede een toekomende ftaat , en fekerlijk van de goddelijke goed
*nwce. ^leyd de belooning van een beter leven te gemoet fag. God nu , die
timing, fijne knegten noyt onbeloont laat, kroonde fijne ongemecnegehoorfaam-
heyt met een ongemeene belooning. Tioor 't geloove (c) is Enocb we^^
genomen geweeft j op dat hy den dood niet Jien foude ^ ende hy wierd
niet gevonden , daarom dat God hem isjeg genomen had : want voor fijn
wegneming heeft hy getuygenis gehad dat hy Gode behaagde. En wat
dat geloof was, is klaar uyt het gene daar ftraksop voX^t: Sonder gelo-
de u het onmogelijk Gode te behagen : want dit tot God komt, moet ge^
koven
(y)nmacin ap. Hotting. f. 2^^ (^) ld. ibid.p. 2,4. (4) Elmac, O" ntrif. ^pud
Hottmg.lé.at.f. 23 j ƒ Gen. y 24. {e) fjc^. 11. 5. 6. ^
EERSTE AFDEELINC;. 15,
r ""a ''"'S'""' ''i<'''^'" fikken, edi geloof na-
^" die gefchied zy , of na het aardfe Pand. s ''>• 6-
(laar uyt verdreven en gebannen was , en werwaards Enoch C'"™'"'^)''
geeng was henen gevoerd te worden , gdijk fommige meenen , of dat
hy onder de fterrengeplaatftzy, gehjk andere willent of dat hy tot den
hoogften, hemel zy opgenomen, als andere wederom voorgeven, zim
cuneufe en nergens toe dienende onderfoekmgen : feker isï lat hv wei
frdTelend^n ™en'""j'^ T'\^ ^" "^'^^'^ ^oven het LTey'k
zijnde ydel en onnut} dat, hoewel Enocf, vroom min w?s L et
ter vry veranderlijk, onbeftendig en ligt te verlevdcn vva7 wlV I ^'
den foude geweeft zijn, waarom^Godhemwegm^n oTdit v doordé
betoveringen en verlokkingen van een godloSfe wó-ek^ nfetZiï v et
leyd worden. Hy was een uytftekend Propheet, een ftukvan in Pr!ï'
phetye is nog overig in den brief van den AnnO^i V i "J" ^ "^o- Enochs
S' dat ,^a„„elr ^o^X^^^^Zo^^Xl t^^. 3"'°^"^^
ë;";;rb"t:d"e St'r ^r^r^^ henduvdelijü.unntfondetS
foude! Van c^i|±5 goddelijke wmak hen fekerlijk overkomen
getekend dan fijn gr^te:rjuderdZ van is mets merkelijk aan- Methufi.
gen hondert «^g./.4^>ÏÏen ^d/t'^'k" S^^fft heeft volle -em-ou-
Patriarchen belieft he/lfen gêfto^^^^^ i X n '^«T'^J^" ^e
over den aardbodem qua^ 2^"°"'^" het felvejaar, als de vloed hraw.
wiens ouders loor >C gevenM. dien^nrf^^ Zv^^t^tf^ ^
quikkmg en vertroofting voor de wereld foude y'ün L 1^ ^^^\\^\-
vertrouwden' datS '^J"?,""'*^" g^"°fSf ^^dden, en van wienfj
fekerhyheeftheSÏ r/ ^"^'^"^^ '^'^"ft '"""de doen. En
en oprecvdXvfl. ; ^1''^"''^'"'^'"^'"°"^ heyligheyt w«^,-
re , en leefde fo als S;'p ;^,te ^^'j/^/'-^TO^^^^^^^ aan ande-jf- 'T
'«fijne ielktten CA v ^ '^wf f regtveerég ofiregt mau&hi^
trant van Tt^t rf ''"°S % "'^^ i den
de fijnen draat^^' welke hy leefde , maar hield fij.^ fta^id, en volg.
nietUdtiftigf ,rSe"f'"^^^'''«'T "^^^'^^
tijde^ daar henel heltn ' I '^'^ genegentheyt der menfchen en de
't midden ^^nZn'^^^J^^'JHX -"--wym
de deued "oed te zi^n ^ de eer en kroon van
Vf-iZ,, ''j 5 wanneermen op alle wiifen tot het te<rcndeel
rtf.^S^-l^"'l:Zl^lT'^? S'^de^lte van /nenfchen eeneSTndt
weg milaat; wanneer de deugd en yroomheyt befpot , belagt en als
40 INLEYDINGS
een ncus-wijJe en gefogte eygenfinnigheyt doorgeftreken word 3 wanncei^
welluften en ongebondentheyd als de fwier van fraayigheyt word aange-
fien 5 en men de hovaardy en onderdrukking fonder tegenfpraak , gehjk
als met een voorfpoedigen fege-praal j laat inkomen. So was het met
Noachj hy ftelde hem tegen de londen van die eeuw , en fchroomde niet
God en de religie te belijden, wanneer bykans alle menfchen buyten hem
begroofe daar van afgeweken , en defelve verworpen hadden : want in fijnen tijd
vcrdor. quam de godlooshey t voor den dag met een koperen voorhoofd y geweld
yandictijd, ^^^^ aangefigt der aarde bedekt ; de vermenging van de kinderen
' Seths met die van Cain had Reufen en geweldige mannen voortgebragt ,
mannen fterk om quaad te doen , en (fie hun wil fo verre uytftrekten
als hun magt, vêpijötJ o-atrtye!;', wavTo? vTTt^ÓTtlcii KcthS êiec tjjvJ'ét^ i\Jvotfj,ei ziriTrct^
^n<r<v, gdijkfc jofe/f/jus (ƒ) befchrijft: het was een gellagt van menfchen
die trots waren , en van andere niet wilden geregeert welen , fpotters en
verongelijkers van andere, die, op hun kragten fteunende , al wat goed en
billijk was verachteden, en alles onder buy tenfporige luften en begeerlijkhe-
den deden buygen. Even fuiken befchrijving geeft Lucianusy^niijm eeuw,
fprekende (g) van de tijden van Deucalion ( hunnen Noach } en de
Sondvloed , 'xepj^aJ >c«§7ö6 ióvhi ( feyd hy } «öéju
xg]o- dvlkoc y»^ jj yïj yrofkov Ciw^ {kSi^ot. Dat is , de tJienfchen waren ongemeene
Jpotters^ en fchtildig aan onbetamelijke en fchandelijke daden fy hielden
nog eeden nog verionden fy ontfingen geene vreemdelingen 5 Jy 'ver-
wierpen alle fmeekfchriften en verfoeken die hen voorquamen j en
daarom troffen haar groot e rampen: want hemelenaarde , de ze'ènenri-
vieren Ipanden ffamen^ om een magtigen vloed over de aarde te brengen,
die alles weg vaagde y Deucalion alleen uyt genomen , die om fijn wijsheyt
en godvrugtigheyt wierd overgelaten , om het menfchelijk gejlagt te her^
ff ellen. En op die wijfe gaat hy voort met fijn verhaal , weUc met de
heyligc hiftorie vry overeenkomt. Defe befmetting had fig alom uytge-
fpreyd , en was fo algemeen geworden , dat (^} alle vleefch fijnen weg
verdorven had , en buyten Noach qualijk iemand overig was , die een
gedaante van de Kerk Konde uytmaken , of belijdenis van eenigen gods-
daar door dienft dede. De faken dus verre gekomen zijnde , wierd de goddelijke
wraak yer- rcgtveerdigheyt gaande, en de wereld rijp voor de wraak j de langmoe-
wekt digheyt Gods wierd nu vermoeyd , en hy ftclde vaft de menfchen te
wierd. jQgn gevoelen de regtveerdige gevolgen van fijn ontftoken toorn : maar
in 't midden van fijn oordeel gedagt hy aan fijn barmhertigheyt , en fey-
de aan den menfch , dat , hoewel hy fijne langmoedigheyt niet eeuwig-
lijk voor de dertelheyt en ongebondentheyt der godloofe menfchen wil-
de ten toon ftellen , hy egter hen nog hondert en twintig jaren langer ,
om hun te beteren , verdragen wilde. So ongenegen is God , om fijn
voordeel uyt der menfchen fonden te foeken , alfo hy niet en wil dat
iemafid verkoren gaa ^ maar dat alle menfchen hen bekeeren en leven.
Noach Ondertuffen vond Noach genade by den hemel (een vroom man word
Arke.''"" in de boolte tijden byfonderlijk beforgt en bewaard), en God beval hem
een Arke te maken , tot fjns huysgefms behoudenis. Defe Arke wierd in
'deïd^^''" ^.^^ hondert jaren gemaakt j niet om datfe niet in vry minder
een waar- tijd foudc hebben konnen volbouwt worden , maar om dat God hem fo
«nXTe? ^^^^ ^^^^ ^^^^^^ ^^^^^ ^" voorfigtiger gedachten , Noach in al
icld. " dien tijd met fijn leer en pradijk predikende , datfe dog hunne fonden
door bekeering afbreken , en hun ondergang voorkomen fouden : maar
die
EERSTE AFDEELING. ü
die onteyn zyri , willen nog meer onreyn wefen- de vtthardde wereld
öleet aanhouden in haar godloosheyt, tot dat de toorn Gods geheel over
naar uytborll , en de wereld der godloofe verdierf. God floot N.oach
J'jn vrouw j drie (onen met derfelver vrouwen op in de arke, neifeusdè
voorraad , en foo vcele fchepfels van allerlcy foort , als genoeg waren
met alleen tot voedfel , maar tot bewaring en herftelling van dat flag
(wonderen moeten met verwagt worden, daar men gewoone middelen
hebben kan), opende toen de fluyfen des hemels , en brak alle fon-
teynen des grooten afgronds op , en dede alfo de vloedoyt, de aarde komen,
Kmh^S'^ïf u'n^'''''^'*'''^ ®- Twaalf maanden was NoacU^^m
met lynhiiysgefinindefebefloten wooning. Als nu de wateren eeweken ''"^'^"^
wt::tjf'f ? I'"ghyuytdefelve, en^J Se J»:;?^"
Wewfn^ll fijnvoedfel, ofeenbequame woonmg, maar"»""-
ven Se ee^^^^l" totdevotie, tebouweneeW altaar, e„op^denfeU,>d.k.
WriT /-r " dank-offer op te offeren voor fuiken ma-kelijken verlof- ''•^'•'"y"^
""g(«;, (fommige onder de >^^» verhalen ons, dat hvuvtdeArl-^o; ^ff^
kome„z.jnde,vaneenLeeuwé;beten, en daar door onbeil/amgïoleü
Wasomdeofferhandefelfsteverngten,endathetdaaromir.«.i„|jnS^^^^^^
aedej. God nam ten hoogften genoegen in de godvnigtige en dankba.
re erkentems van dien goeden Man , en betuygae in 't openbaar , dat
hivt^aHrn °r r ' t\ hyfalkeuytwerkingenvanfijngeftreng.
fteyt, ak hy nu laaft gedaan had, met meer over den aardbodem bren-
inn Z a V voortaan de ordonnantiën van de natuur behoorlijk
hehh^ f j bewegingen , en haar gefette tijdbeurten en wederkeer
ben^n w"e^re?H ^" ^^'^ "'^'^'^h let voorLmfte fchepfel ïn drfe
erSpS^1,v^H/rJ'"r*fl'^"^^^ hemhetregt van heerfchappy
wert^ntS^^ fchepfelen, enveyligde, door 't geven van eeZL .
°°^"'f '"^''^'^«y^^ ^fSi"" ^dftand van fijn levef 217'*
^nV^K^ f V^u^"' ^^Noach en het geheele menfchelijfS "o""-«
een verbond, dat hy de wereld niet meer verlrinken wilde tot verl
kering en beveftming van welk verbond hy den regenboog in de wolken d...=„,
gegeven heeft, als een gedurig teken , welk hen 6ods &ofte foude tê ^""S^
Na dat alles [m) een akkerman teworden
cnippumtede een wmgaard; en wanneer hy van deffelfs vrugt onvoori
lig^ig bevangen wierd, raakte hy tenfpot van Cham, eener fijner fonen,
Sé^" TT .'T ""i^'^'^' 1^"" Vader godirugtig be' ^'"^^^^^^^^
wt v«.V^^ \" "i'P ^y"*^^ ' merkende wat'er ge^daan
Sên^eS: prophetifchen geeft a^^enfijne nalome-
tot dL' w!?en ^ ft ' «"^°°r%de in Jafhet de roeping d^sr Heydenen^'-?^'- ^
liik ftiS^Ar yi'^'y^»' ^» »\ Sems tenten doen -woonen fiude. Eynde- en dooi.
hebbentii ffi k" Y ^'^'^ en vijftigftejaar fijnes ouderdoms,
die na drfS ^"^^^ ^^AAen , die voo? de Sonivloet was , en
wiifen -«rilT ^^y.'t^'f de twee goede foncn van Noacb. In het aan- w.>oa.!cr
Srhrifnmf r ^^^^ eerttgeboorne geweeft zy , hoewel het der.lï"""*
SnS eeSf J° klaar voorftell dat het buyten verfch.1 foude zijn.^^''"-
nee? wl Sel hnnlijkfte reden opvoor Wrf, byfonderwln-
oud Tl..T,tr "V^^irdom oprekenen/ J,«,f«) was hondert jaren
dl „I^ ^ Sondvloed (want toen geVan hy K^rfhacjad):
die vloed nu was voorgevallen (/)' in het feshondertfte jaar^es levens
... C 3 van
(fl) M.ir.iS.17- (») «. f. II. lo. 7. 11.
22 INLEYDINGS
van Noach j waar iiyt Volgd dat Sem geboren was in het vijf honderteil
tweede jaar van fijn Vader : maar alfo Noach gefeyd word fonen gewon-
nen te hebben {q) in het vijf hondcrtfte jaar fijncs levens , fo blijkt klaar-
lijk, dat'er een van hem moeft zijn , die ten niinften twee jaren ouder
was dan Sem , die geen ander konde zijn als Jap bet , alfo Cham van al-
le toegeftaan word de jongfte broeder geweeft te zijn j en hierom is het
dat Sem genoemt word (r) de broeder van Snjn nas J^phet de groot -
Sy worden , of , als wy ( Engelfe ) het vertalen , de oudlle. Sy waren bey-
godvriigtige en godsdienftige mannen , opgevoed onder de heyligc
onderwijiingen , niet alleen van hun vader Noach , maar ook van hur^
groot-vader Lamech , en hun over-groot-vader Methufalah , die eeni-
Deftaatvan ge hondert jaren met Adam had omgegaan. DeH. Hiftorie tekend niets
ïenfthi' ^'^^^ toelland der Religie in hunne dagen , en daar is weynig
hunnentijd ^'^^^ te maken op de Oofterfche Schrijvers , wanneer fy ons met weynig
ïsnictaan- waarhcyt, en 't geen nergens veel toe dient, fcggcn, dat Sem^ na het be^
getccent. ^^.^ vadcr, liet ligchaam van Adam , welk Koach heymelijk in
de Arke verborgen had, nam, en by Mekhizedekhm^^t ^ ent'famenhet
felve in de aarde begroeven , een Engel hen voorgaande en leydende tot
De volgen- c^c begrafenis-plaats , en veele andere dingen van fuiken flag. Van do
v^deï^ ^^/^r/^rf , die na de Sond-vloed geboren zijn , is weynig anders aan-
" getekend , als hunne bloote namen Arphacfad , Selab , Heber. Van
den laatften feggen fy, dat hy een groot Propheet was, en fchoolen en
plant-hoven, tot bewaring en voortfetting van de Religie, oprigtede , hier
coe nu had hy goede redenen , indien waar is 't geen de Cdtahifche Hi-
florie-fchrijvers {s) ons verhalen , dat de afgodery te dier tijd dapper
begon door te breken, en de menfchen doorgaans henfelven hun-
ner Voor-ouders maakten , tot welke fy hen by alle gelegentheden met
alle ftatelijke eerbiedigheyt begaven , en defelve dienden , uy t welke dan dc
^dw^^ "^^^-^^^^'^ antwoord gaven. Heber was de vader van dc Joodfibe
van de Natic, die menfeydvan hem de benaming van Hebreen te hebben aan-
jeodfche genomen , "£bep(^, ud;»' « T«V 'iyc?fl4tV?"£€p«/«f d^x^kv i%a.K%^y gelijk ons Jofephm
natie. berigt , (hoewél'er niet ontbreken^ die andere redenen van die be-
naming aanwijfen ) en men geeft voor , dat de Hebreeufcbe taal in fijn
huysgefin bewaard is, die tot nog toe de moedertaal, en aandegeheele
itXti. wereld gemeen gcweeft was. Na Heber volgde fijn foon 'Pekg , fo ge-
noemt door een Prophetifch voorgefigte van die merkelijke verdeelinge
der talen, die in fijne dagen voorviel: want in defen tijd was het , dat een
gefelfchap van iloute en vermetele menfchen , onder het gebied en beftier
WeT" van Nimrod , tTamen rotteden , en ondernamen een groot en wonderlijk
'toornTan ^^^^^ ^^"i^s.^ tc maken , ten deele om henfelven een grooten naam in de
Babci. wereld te maken , ten deele om henfelven voor een tweede Sond-vloed
te veyligen , en waarfchijnlijk , om derwaarts te konnen wijken, haar
felvcn te verdedigen, en te beter in te voeren de onderdrukking en ge-
Boor taal- wcldcnary , die fy over den aardbodem dagten te oeficnen. Maar wat ook
geïiüSd"^ ^^"'^ oogmerk geweeft mag zijn, het mishaagde God , en daarom, om tc
toonen hoe ligt het voor hem is alle de loofte raadflagen te vernietigen,
en in een oogcnblik de fekerfte aanflagen om verre te werpen , verwar!
de hy fchielijk de taal van de dwafe bouw-lieden, fodat fy genoodfaakt
volgen- wicrdcn van hun ydel en eergierig voornemen af te ftaan, alfofy elkan-
^totopTc? ,"1^^ vcrftaan^ nog met malkander omgaan konden. Na TelegYoXg;^^
rah, «i de lijn foon Rebu , na Rehu Serugy na hcmNahur, en mddcsiTerab,
die
A^' - p ^ ^' ^ ^^ifid, éifupr. p.z^^^ (O
... EERSTE AFDEELING. ji
T^Ja Chaldeen woonde , daar hymct die afgodifchc Natie om-
gaande felfs ook tot degroffte afgodery verv.cl. „SogereedTs de menlSi
„em memgte m boofe faken te -.algen, fo doodelijk quaad is quaad te
» lelichap , en een boos voorbeeld. Dog naderhand vertrok Terah na Èa
wTakt t^zi^n ^^^^^ word door bekeering den ftrik des 'Duyvelsoaü
J^ll? Abraham, terahj t\veede foon , volgde in de linie der Air.k.it.
Aarts-Vaderen. In fijn mmderjarigheyt wicrd liy Spgevoed in de af-?^"* •
geweelt te zijn Van hem verhalen ons defe ve veele vermakeliike
SXn vi^ « het afwefen van fijn Vader \. {, wmk 1 gT47J S^^^
ee^n S^VTd^ '^""P'' t ^^Tf " °» ^^^^^ ^oSpe^n ofte-
quanT-" £7g„TT^^^ ^""^^f ^y Seirelfs handen ontl
rien li» J; 1 f ' '^'^ "^"^ hoger en beter faken geordonneert had
aanM "f ^j"^ Vaders huys , openbaarde fig vXomen
erSo^dTwien'^'H hem^door^veele ft..tehji<c belXnK...H«i
in verbonds-bedmgen. Hy was een man die hcmfelven geheel tot de""^'"'
''^^ r"^"^ eenigepligt, diewyaanGod
hoe^m^. ,1 r zijn, daar in hy met «ytmimte^ie. Ontrent God,DeircH.
hoe groot was fijn yver en forg , om deffelfs eer en dienft voort te {el^S^t""'
S Z'^Zf f^f^^^^^- altaren , op welke hy in " opet
denT^iZn vrn^'"'^'"r^^^ \? '^I" dierbaarfte aangelegenthe.
«oedife vet h^inrva~hS':/'''f -^'"If -«S-'"S '
te , en byfonder firteevdwilbl^ ? «jn goederen en huysgefin raak-
fc.n fijne o„derdoe?:3te/^^^^^^^^^
was, op te offeren, wanneer God, by wege van beproeving, fulks van
hem vorderde. Hoe fterk cn fegepralend was byfonder In
fX^Ttl """/T' hoewelalle menfcheiijkewaar-
Ichijnhjkheden het tegendeel aanradeden , vaftelijk omhelsde. Hf te
loofde tegen hoope op hoope, en gefterkt zynde in het gekove, gafhyGod
feere (x). Hoe hertelijk verliet hy hemfelven op 1 goddeMe voor-
fienigheyti en wanneer God hem rie'p, om te verken Ti ns vaders Cs,
eU w f " "'"T^ ''"1.' ^'^S'^'^'ggeboorfaamde hy fulks, en
wK /i/r^jA"?*^' ^r^" tonde (y): Hoe onoverwinlijk
Invffrhtf^^ C^'!,'" S^™'^ '^J" S»""^'! i" alle voorvallei •
lirkl vér/ l ^'y^'" l°Sten, die hy gedaan heeft, en thien moeye-
minftll ' '^f ^'"^ ^J" overgekomen , ontviel hem noyt^de
hpf^^!j u j ^""S misnoegde ged.igten tegen God. Ontrent andere 1:1 andere
d^r ^pI J t ^'°°'t, ^" . het figtmoedigft en
vS^^n en g^ioed dat ma begeerte na
X fiine fn^i l^' ontfteken was. Sijn regtveerdigheyt en biUijkheyt in
rlJw^n verwonderlijk , en groot fijne W^r^.
faamheyttn weldad.gheyt ontrent vreemdelingen, tot weikin eynde
(fode W^» feggen) een huys had by den in|ang in Haran , dathy
de vreemde, die in of uyt de ftad gingen, aan fijn tafel onthalen mogt,
en feker hy fchijnd de uytmuntendfte en een godlijke gcfteldheyd &s'
gemoeds , en een algemeene liefde en gcnegentheyt tot allen gehad te
hebben.
WSch^ch. H^klp.i.citmu HoUwg.s„,ej,m.Orm,t.t^. Sf.zgt. Ccfrr. Mtimon. Murt
• "««c*./;*-/. j.<r. ij,.^*^. 4:1. (x) ^. iS. 10. (7) Heb. ii.t.
24 INLEYDINGS
hebben. Maar fijn grootftc liefde is gebleken in de forg , die hy voor
der menfchen ficlen had. C^laimonides verhaald ons (^z) , dat hy had
een openbare fchool tot onderwij fmg , daar in hy de menie hen dede t'fa-
men komen , en in de waarheyt , die hy felfs had omhelsd , onderwees:
en hy befchrijft ons, wat redenen en onderrigtingen hy pleeg tegebmi,
ken, om hen te overtuygen en te overreden. Maar wat hy ontrent an-
dere deed of niet, wy lijn verfekerd dat hy fulks gedaan heeft ontrent
ByfonJer dic , welke onder fijn eygen opfigt waren. Hy had een talrijk hu ijsgefin,
lijkcondir.en een grooten omflag, en hy droeg forg om defelve de kennis van den
wijiingea. waren God te lecren , en van alle de pligtcn des Godsdienfts te onderrig-
ten. Het is de print die God felfs van hem heeft gemaakt , T>at hy
{a) Jijne kinderen ende fijnen huyfena hem Joude beveelen ^ dat denwe^
des Heer en fouden houden , om te doen geregtigheyt en gerigte. En fo
deed hy ook , fijn hiiys was een fchool van godfaligheyt , daar in de
godsdienft geleerd en geoeftend , veele van dwaling en afgodery te rug
getrokken , en alle fijne huysgenoten en aanhang , door befnijdenis Go-
, de plegtelijk toegeëygend wierden : en daarom, wanneer'er gefeyd word
(^) 'T>at hy met hem nam de fielen die Jy verkregen hadden in Haran
vertaalt dat de uytbreyding van Onkelos pna NnmN"? w2V)o-\ «ntpsj n' , de
fielen die Jy de IV onderworpen hadden in Haran ; de Targum van Jo-
nathan-, en even eens die van Jerufalemy n^ri wiyaj, de fielen, die zv
tot Trofe^ten hadden gemaakt j dat is ^ tot hun geloof hadden overgebragt
in Haran -, of , als het Salomon Jarchi wat meer na den Hebreeufichen
trant voorfteld , de fielen , die Jy hadden vergadert , nr^tpn 'ajj nnni
onder de vleugelen van de Goddelijke CMajefteyt , daar hy dan nog by-
voegd , dat Abraham de mannen , en Sar ah de vrouwen aannam. En
wederom , wanneer wy elders (c) lefen van de onderwejene van firn
cS'bc verklaren fommige van de Joodje Meefl:ers dat door niyoS oo^jn,
haagde!" kennijfe van de wet ingewijd en onderwejen waren, x^braham
nu fü gefi:eld, en fuiken heyligen Man zijnde, behaagde het God meer-
maals met hem te fpreken , fijn wil aan hem openbarende, en bekent makende
de verborgene gedagten en befluyten van fijn voorfienigheyt , waarom hy
ook (i} een vriend Gods is genaamt geweeft. Maar 't geen heeft doen
hem"een ^^^J^^^ hv den Hemel feer dierbaar was , was het Verbond , welk
yeSond God plcgtclijk met hem maakte (^) , daar in hy Abraham en fijn zaad
maakte, tot een opregte en algemeene gehoorfaamheyt verpligtende , hemfclven
verbond , om te zijn hun God ^ fijn Jchild en loon Jeer groot , om fijne
nakomelingen aan te nemen tot fijn eygen volkj om defelve te vermenig-
vuldigen, hun gebietuyt te breyden, hen in een kofi:elijk en aangenaam Land
(een afbeelding van het hemelfch en beter landfchap , dat boven is ) neder
te fetten, en 't geen de kroon en uytmuntentheyt van alles was, 'Bat in
fijn zaad alle volken der aarde Joude gezegend worden : dat is , dat de be-
loofde CMeffia^s uyt fijne lendenen foude voortkomen , die een zeo-en
voor het menfchdom foude zijn, en in welken beyde Joden en Heyde-
nen foude geregtveerdigt en gefaUgt worden , en dat hy daar door fin
een geeftelijken fin) een Vader foude worden van veele volken Dit
wcikvan verbond wierd van Gods fijde beveftigt en verfekert met een plegtelij-
beyde fij- ken eed : want (ƒ) als God Abraham de belojte dede dewijl hy hy nie-
tigï wierd'. ^^^^ ' meerder was , hadde te Jweeren , Jwoer hy by hem Jelven
Jeggende, Waarlijk zegenende Jal tk u zegenen , en vermenigvuldigende
Jal ik u vermenigvuldigen. Van Abrahams fijde wierd het verfegeld met
het
^^or.Nevoch.parLz.cr,9-p-^oi, {a) Gen.i^.i^. (b) tbid.c.ii.'^, (c) ibid.
EERSTE AFDEELING.
teilef ""^"i ^^J"f'''j''(fif' welk God infteldeals een byfonder bonds-
teeKen, om daar door K^hrahams nakomelingen van alle andere volke-
ren te onderfcheyden. Abraham eyndelijk ftierf, ^g) oud zijnde hon-
dert Vijf en ftvent.g jaren, en w.erd begraven in het graf, welk hvfelfs
van JV?6x fonen gekogt had. Ten tijde van K^braham , leefde ook
delFelfs neef Lot , een regtveerdig man {h) , dog vermoeyd door den on ™
tugttgen wandel der gru^ehjke mcnfcben ; want wooncnde in 't mid"""??- .
den van een vuyl en verdorven geflagt , q„elde hy dag op da, fijne regZ «S^ J'* '
een füon"vaf filS V?f 1"'''' ^^""^'^ plaats op, op.
belofte wl y ' en de vn.gt van een ongewoonè «'=^'"8'
^ndUJ 'I^Vu^f "^V" S""^^^'' te worden,ging1,y,feg!
^ebecca trouwde, m de kennis Gods opgeVoed en onderwefen wi^d
Maar wat h>er van zy , of niet. immers ffwas een goed vro^m 2„ :
den m het veld (O : en elders vinden wy , dat hy in 't openbaar 4óf
5e t'cod heeft. In alle lij,\e bekoUernXn ope,£:
^^i«Wle Ko^^gJl7f.^^f ^^^^^^ des Hemels tot hem . dit
ngteden met hem eên^eS f ^1' ^''"^ HoveUngen het w.jsheye
den, om dat femerkeakT/wttJ^ T.'f'^^'^'^'' ^'"'^'^''^
„tereft, de wyfte keur, de fekerftc befcherming ,%n^de veyli-Tfte toe
«vlugt: Q~) tAh iemands wegen den Heere behagen , fofal^^ook /sl
■manden met hem bevredigen. Wanneer nu Ifaac geft^rven wasTn he?
hondert en tagtent.gfte jaar njnes Ievens,fo vemeliretA^^^^^^
op Jacob , door kragt van fijn eerftgeboorte-rcgt , dac hy van fiin bm? t, k
Sfrfifvfd'^rh ^" TlI^^Pr^ UemLng"e?"deïze:^"ïr ,
gen van lijn Vader (hoewel behendig met een loofen ftreektiiner Moe "V""
derverkregen) beveiligd was , als Fiy wenfte , dat G^S'ie "--^ '
S en Kn dknft Ir^-^/' ^""X S^*' '^S g^^eel aai/de D=«f,
v^^, 5 A > bewaarde den godsdienft , en fuy °.°*<''"-
mde denfelven van het inbreken der afgodery , ri|tede over al alt rin
kömfn \^r. L,y,„ ^ad medegebragt, 'tzy^m voortê-P-'-
te „ntnemef T" "ï'f •^«"^ werkmygen van fijn ffgodery
mede fy Ta'r ^'J'"^"^^ ^"^'^'r « «"^ « heiben^. waar
mede ly haar Vader mogt verfoenen en te vrede ftellen , in gevalle hy
haar vervolgde en agterKaalde , hoewel fy fekerlijk van die^'gedagten
zynde defelye foude voor den dag gebragt^hebben ! als fe fag^dat S
D Vader
^^"-^-l-^: « G.».24.Ö5.-(ü ^?'«-^<5-ï8.i9. (O^W.
>6 • INLEYDINGS
Vader fo noeflig defelvc fogt. Hy had veele gcfigten van God , in welke
Go(3s liy aan hem verfcheen , fijn verbond met c/^^r^/;^»? gemaakt bevcftiede ,
ganft-be- ten gedenkteken van het groet vermogen , dat hy op den hemel had ,
^Icob. fijn "aam van Jacob in Ifïraél veranderde. In lijn later tijd vertrok hy
met fijn huysgefin na Egypen , daar hem God den toegang bereyd had
mEgyp? ^^öf bevordering van fijn Soon Jofejfh tot het Stad-houderfchap en
ten. de heerfchappye over dat groot en vrugtbaar land, tot welke plaats van
Haat cn grootheyt hy geraakt was door veele vreemde en onnafpeurlijke
wegen van de goddehjke voorfienigheyt. Hy had by fijne twee wijven ,
de dogtcrs fijns ooms Labans ^ en fijne tv/eeby wij ven, twaalf fonen,die
d« xu naderliand de grond en begin van de twaalf ftammen der Joodje natie
sSmaïcD geworden zijn , aan welke hy op fijn doodbed fijne zegeningen nahet,
ifracis. cn de portien van elk aanwees , gelijk ook 't geen elke ftamme foude
overkomen, daar onder merkweerdig is 't geen van hem over ^uda wierd
yacoós voorfegd , dat de Mefflas iiyt die ftam foude voortkomen , dat
phTg vfndc^^ Koninklijke magt en des Staats opper-gefag aan defelve foude vaft
MdHas : zijn , €n daar by blijven tot dat de Meffias quam , op wiens komft de
ficper van hem foude wijken , en de wetgever van tiijjchen fijne voeten ;
welk alle hunne eygene uytbreydingen , van jonathan ^ Onkelos en Je?-
rufalem fo, verklaren , dat'er met fouden ontbreken Koningen of Ref^en-
ten in den huyfe van Juda , nog Schrift-geleerde , om de\vet te leeren
in die felve ftam , khdSd k'h Knm «n^i^a v^^^n ti^t pi tot de dagen dat
Gtjpafteiijk: den MeJJias d!t Koning {al komen , wiens het Koninkrijk is. En even fo is' t
rcrvuit. gebeurd , want als Chrijlus geboren wierd , had Her odes die een vreem-
deling was , fig den Troon aangematigd , 't gefag van der Joden groot
Sanhedrim\ermindcn, hunne Raadsheeren omgebragt , hen alle recrter-
lijke Magt ontnomen , en tot fo lagen fi:aat gebragt , datfe geen magt
meer hadden om iemand te dooden. Den f elven , feyd Jacob verder ,
/uilen de volkeren gehoor faam zijn} een voorfegging , die ten vollen ver-
vuld is , wanneer in de eerfte eeuv/en des Chriftendoms de volkeren der
DefTeifi ^^^^^ voorftel des Evangeliums tot de baniere Chrifti zijn toege-
dooden vloeyd. Jacob ftierf , oud hondert feven en veertig jaren , en wierd
begrafenis, begraven in Canaan in het graf fijner Vaderen. Na fijn dood wierden
Deifracii- deflblfs nakomelingen eenige honderden van jaren onderdrukt onder het
ten in E- jok der Egyptenaren tot dat God, gedagtig zijnde fijncs verbonds dat
dSt! en l"^y hunne Vaders gemaakt had, haar door een fterke hand redde, en
daaruyt verlofte uyt dien yferen oven , en door de woeftijne na het land der be-
verioft. j^^^g geleydde,daar hy hun republijk en regeering oprigtede en in order
bragt , wetten van het beftier der Kerk gaf , en haar onder een vafter ,
fekerder en blijkbaai'der bedeeUng en huys-houding ter neder ftelde
XIX. Tot hier toe hebben wy gefien den ftaat der Kerk in de ge-
' duyrige achter eenvolging der "Patriarchale linie : Maar indien wy m
de hiftorie van die tijden een weynig verder flappen , fullen wy bevin-
den , dat'er buyten de palen van die heylige ftam nog eenige on^e-
mecne mannen geweeft zijn, die wegens de aanroeping van God, en be-
lijdenis van godsdienft beroemd waren , onder welke twee de merkweerdig-
michizt. ftezijn Melchizedek en Job. Melchizedek was Koning van Salem
en Triefter des AlkrhoogHen Gods (q). De kortheyt van 't verhaal,
dat de H. Schriftuur ons van hem geeft , heeft aanleyding cregeven tot
isnietjew verfcheyden gedagten en gilTingen. Het mceft alom aan^nomen ge-
gcwccft. voelen is , dat Melchizedek is geweeft Sem , een van Noachs Sonen ,
die vry oud geworden is, en meer dan feventig jaren na ./^'^r^/-'^;»/ kom,
' ^«
ip) to.49-io. (q) C7tf^/. 14. i8.
EERSTE AFDEELING. 27
fte m Caman gdeeft heeft, en daarom denfelven in lijn fegepralend we-
aerkeeren^van 't overwinnen der Koningen in het dal wel heeft konneii
te gemoed komen. Maar hoewel dit gevoelen op de gemeene a^rtbaar-
neyt fteimt , egter komt het my met geen aannemelijke waarfchnhliik
neyt voor , ten deele , omdat Canaan, daar Af^^/ji^^^'^'/é woonde niet
was onder die landen , die Sem en Hjne nakomelingen ten deel ge
vallen z;jn^> en ten deele, om dat 't geen de Schriftuur van Melchile.
dek verhaald geenfms op^ paft : gehjk als dat hy was /ónder Va^
der , finder hioeder finder gejla^t -rekening , e. f. v. , nadien Mofes
vry naukeurig befchnjft en optekend Sem en Sjn geflagt, fo wel dSs
•rdTh'v ""^g^"- Waarfchijnli/ft df rhalverLe S
IS,, dat hyeen van de Reguü of kleyne Koningen is geweeft h^f' '^^"J
daniir'er veele wiren i"n Ur^A n ^ j^cwccil , noe- Komngcn
eodsdiVnil^ in het land Canaan , maar een godvrugtig eninCanïaa,
godsdienftig man , een die den waren God diende , zoo als'er in die
dagen onder de afgodifche volkeren veele waren , en dat hy op een
buytengewoone wijfe van God uyt het midden der CanaamLvFrwTt
tl ^"^"Pfo^^d w^ord fonder gewag te maken van fijn Ouders, van
het beginfel fijner dagen, of eynde fijnes levens, van die in datampt
voor of na hem geweeft zijn , op dat hy te bequamer voorbeeld foufie
konnen zijn van het Koninklijk en eeuwig Pnefterfchap van Chrifius.
In IrT^'i P^'^T ? ^'}^''' ^^(c&^ivcn foudeniet anderszijn
dan met dwaasheyt en onbedagtfaamheyt te willen nafporen , 't geen
vVvrLu"' ""P^"' ^"f, ^'^^J^' verborgen tc hebben. De voornaamfte H,.as
iiytbeelding onder welke de Schriftuur hem ons voorfteld is delSlft
opfiet OD onfpn fr^r^rr«„^^„ c.i: jr_ vuuriiciu , IS aeileltSj^^^jj^^^
— O -'"«'-i wi^irvt o».iiriiLuur nem ons voorlteld i<; df{Vf-\f
niflcheneemge andere Pneftcrs , wiefe ook mogen geweeft zijn , oyt w J
Een ftofle , die de H. Tau^^ wijdloopig en nauw-keurig vêrhlndeld
Om de mindere blijken van de overeenkomft , genomen v!n lijn naam
Mekhtzedek, datis, Kmmg der geregtigheyt , en de benamine van fijn
cer-ampt , Koning van Salem , dat is , vanvredefs), voorbv te ftao
pen rullen wy nu maar drie dingen , in welke hy een voorbeeld ym '
Chnjlus geweeft is , aanmerken : 'Èerji , in de befondcre gclegentheyt
van fijn perfoon ; alfo van hem word aangetekend , yets , dat^an Z '
dere met gefegd en word , en dat is , dat hy geweeft is y5W.r Vad^
onmiadeliik gelijk Adam van God gcfchapen , of m een oogenblik uyt
den hemef algedropen was , maar lat geen geflagt van hem in de hey!
hge bftorie voorkomt, en defelve hem invo?rd fonder van delTelfs vl
"cr 01 moeder eenig gewag te maken ,
f)'^^ Chryfofihomusy^^^^^^^^ , dat is , wy weten niet wat
rï^Aa'' ^'^^^^ - van fijn afkomfl geheel niet aange-
tekend feat ^ waarom de oude S^rifche overfetting den fin van defe |e-
heele pafFagie met t'onregt aldus uytdrukt: Wiens vadernog moeder
fchreven zijn i^p.^O onder degejlagten, dat is, de gefiagt-rekenin^
^en der oude Vaderen. En dit is op een uytmuntende Wijfc nagebeeld '
in Chriftus, m welken dit in der daad waar is: Hy is fonder Vader , in
D 2 opligt
J^eb.p. 1838.
28 I N L E Y D I N G S
opfigt vim fijn mcnfchelijke natuur , gegenercert enkel van een fuyVet^è
Maagd i hy is londer moeder in opfigt van fijn Godheyt , gegenereert
van fijn Vader voor de tijden der eeuwen , op een eeuwige en omtyt-
2. i'prckelijke v/ijfe. Ten tweeden was ^ielchizedek een voorbeeld Van
Chrilhis onieii"'Saligmaker in de duurfaamheyt en befi:endigheyt van fijn;
ampt: want Van hem word geleyd , dat foy was fonder gejlagt -rekening^
nog begtiifcl der dagen , neg eynde des levens hebbende maar den Sqne
Gods gciïjk i^cworden zijnde , een Triefter blijft in der eeuwigheyt ("at) :
daar dobr wy niet moeten verftaan , dat C^lelcbtzedek noyt foude ge-
.ftorvcn ;tijn> v/ant zijnde een menfch, was hy nefTens andere menfchéi
de gcnieène AVêt'vari fierflijkhèyt onderworpen > maar de meéning is , dati
■ . , .gelijk hy gcfeyd word geweeft te zi^n fonder Vader en finder Moeder j
'om dat- de Schrifture, van hem fprekeflde^ geen gewag maakt van fijn
Ouders, van fijn gefiagt of nakomelingen, hy ook alfo gefeyd word een
Triefter te blijven in der eetiwighcyt j finder beginfil der dagen ofeyn-
de des kvens , om dat wy geen aantekening hebben van iemand , die
hem in dat ilmpt voorgegaan of gevolgt , nog eenig gewag van den
tijd wan'necr' hy het aangeveerd of afgelegt heeff. Hoe levendigen en
uytnehiéh'den voorbeeld was hy hier in V2.n Chrifius ^ é*^ w^iXc tJneJchi',
zedék^ '-^\^ ^\'^v^ Goddelijke natuur aangaande van alle eeiiwigheyt fort-
der begin dei* dan;eh gewécfï: is , en fo wel in de uytvocring als ih de kragt
van fijn ampt blijft in der ccuwigheyt. Daar en is geen vernietiging , nog
; .'olVferfettiilgvan fijn ampt aan een ander, nog verwagting dat iemand fal
<Z öpftaan , om helli daar in te volgen. Éy is Trieji er geworden (y) niet na
-fe v:;et d€svleefihelijken gébods y maar na de kragt des orrjergankelijken
^ . teivens. Tm, dér den was Dok Mekhizedck een voorbeeld van Qhrifim in fijn
vöprtrcHijkhcy t boven alle andere Priefi:ers. 't Oogmerk van den W.'paii-
hs is te bewijfeh deflelfs uytfi^kentheyt en voordeel boven alle dePrie-
^Ifkt!^'' ^^^'^ M'ofdifcbe bcdienihg , ja boven Abraham felfs , de grönd-
nu-c7der als Ic^r el) Vader van de Jócdfibe Natie , van welken fy afkomltig^te
Abraham , zijn'fö'^-^qótch ccre rekenden; En dit bewijfi: de Apoftel döor twee're^
, ; .j .. ^dentri' : " Ëtrftelijk dut Ab^'dhitm:> in wiens lendenen tóen de Levitifihè
t . -ï^ièH'ers waren, tïendb p^egeven heeft , Wanneer hy hem het tiende deel
• ^Vah den buyt gaf , gelijk als God en fijn Dienaars toebehobrendé , en
daar door bekcride , dat hy eii fijne nakomeHngen minderwaren alsAf^/ï
clnzeRélt: ' hamert riè , ' fcvd de Apofl:el (js;) j hoe groot defi geweeft is],
aan iL'élkc-ncók tAbraham de T^atriarch tiende gegeven heeft J^t denbnyt'.
Ten tv/cedcn , Melcbizedck plegtelijk Abraham zegende , alfo het
fekcriijk ccn deel van het Pnefter-anlpt was het volk te zegenen. Dit
mi \vas een ünwcderfprekeUjk bewijs van meerderheyt , daar van de Apoftel
feyd (-^) .^ Ëy dk fijn pïlagt-re'kening nyt h'aar (de Pricfters onder dc
Wet) mèt'ênhéeft^ dit heeft van Abraham tiende gejtomen ^ en hem y die
de beloftenijót' hèdÈe , heeft hy gezegend ; Nu finaer eenig tegenfireken ,
hét gene minder is word gezegend van ^t gene meerder is. Waar uyt
klaar blijkt > dat Mekhizedèk grooter en meerder was als xylbraham ,
Endiarin én by gevol]^- dart alle dc Li'wf/T^/:?^' Priefl:ers die uyt hem voortgeko-
chrifti men zijn. Hier in nu heeft hy wonderlijk onfen gezegenden Saligmakef
• voofgeb'celd cn afgcfchadxiwt , als zijnde een perloon, die byföndervan
God\iytVei-küren^ met heter en gewigtiger boodfchap in de wereld gc-
fonden, én met Itatelijker en kragtiger getuygeniflen voorfien geweeft is
dan oyt eenig ander menfch , en wiens ampt onvergelijkelijk dat van de
"Wettifche huyshouding te boven ging, wiens perfion grooter , onder-
neming
EERSTE AFDEELING. 2()
'nemiilg gewigtiger , oogmerk verhevener en voortreflijker , offer van
grooter waardy en verdienftelijker , gebeden doordringender en Gode
aangenamer , en bediening beftendiger en duiirfamer was , dan van ie-
mand diens werk het oyt geweeft is tiiflchen God en menichen in te
treden.
XX. De tweede ongemeene perfoon onder defe huyshoiiding is Joh^ JoK >
vari welken twee dingen moeten onderfogt worden wie defelvc o;eweeft
zy , en wanneer hy hebbe geleeft. So veel 't eerfte betreft, wy Vinden vandef-
hem bcfchreven van fijn Naam , van fijn maagfchap , fijn ftaat , lijn gods- ^^^f*"**».'
dienft en van fijn lijden, hoewePer in 't een en 't ander van alle defe nog
groote onfekerheyt overig is , en wy ons enkelijk met waarfchijnelijke
giflmgcn genoegen moeten. Over fijn naam zijn wel veele gillingen ,
maar twee fijn 'er die de meefte opmerking verdienen, hoewel fe elk op Tweegif.
geheel verfchillende redenen fl:eimen ; de eene wil , dat defelve afkom- 5"f ,7*'*
dl 'U^V"' welk betekend bedroeft z^noi fugt en, daar doordan be-^rW
K ^i^^ Vooruyt gefien zijn op de droevige rampen en de fwa^
ngheden, die naderhand hem overgekomen zijn: de tweede meend, en
met meerder waarfchijnlijkheyt, datfe komt van ^x', beminnen o{ begee-
^en-, te kennen gevende, dat hy was de begeerte en 't vermaak fijner ou-
ders , die met ernftige gebeden van God begeerd , cn met de tederflie
liefde en genegentheyt omhelsd is. Sijn Vader Lajtd is geweefl: het landvMindi
Oz , hoewel byna fo difputabel is , waar hetfelve geweeft is , als den
^^^^P^'ong van de rivier de Nyl. Sommige willen dat het ^rw<f^/V^ is j
andere Taleftina, o f het Land Ca7iaan; en fommige van de Joodfe Mce~
t^^'r'r^^^^^^'^^"' ' fi^(^^^ of onderwijs-plaats was
tot J:&epas, en dat op den weg tuffchcn enjeriifa/em niets is dat
den reyfigei;s meer aangewefen Word als de put van Job. Andere ftel-
icn Uzm Syrien, digt by T>ama/cus, fo genoemtvan Vz, de gemeen-
<te grond-legger van die Stad. Andere wat meer noordwaards by t^j^a-
maa ^ nu genoemt Hama , daar men feyd , dat fijn huys tegenwoordig
nog getoont word. De meefte merken het aan als een gedeelte van Idu-
maa , by het gebergte Seir , of anders i^rabia deferta , het woefte
rabien, (en het is waarfchijnlijk op de grenfen van die beyde geweeft ) ,
alfo dit gedeelte wan Ar abten naaft aan dcChaldeen€.n Sabeërs , die hem
overvielen , gelegen is , en beft paft op de befchrijving van fijn wooning
(die onder èie van het OoJIen was) en van fijne vrienden , (die hem
quamen befoeken) en meeft overeenkomt met de menigvuldige ^r^-
bifche fpreels-^vijfen , die fig merkelijk in de woorden en reden-voeringen
van Job en lijne vrienden opdoen j op dat ik niet en feggc , dat in dit
Land mannen waren , die uytermaten gefet waren op geleerdheyt , en
byfonderop de onderfoeking en nafpooring van de natuur-kunde , waar-
om ook vaa veclc geoordeeld word, dat de Wijfe die uyt het Oopn
quamen, om Chnflus aan te bidden, o^^'/^^/Vrj- geweeft zijn. Wat aan-enVncn^
gaat fijn maagfchap en vrienden , wy vinden van defelve vier aangete-
kend, die hem in fijn droef heyt quamen befoeken > Eliphaz de Tema-
mter 3 waarfchijnlijk de foon (^a) van Teman, enfoonsfoon van Efau,
door Ekfhaz fijn oudfte foon , welk Landfchapden naam droeg na fijn
vader Tema.n , en gelegen was aan de kanten van het woeft Ar abten :
Bildad de S'ubiter , een , die na alle waarfchijnlijkheyt van Suah , een
dcrkmenAlrahams, uyt fijn vrouwe Ketura (b) afkomftig was, welke
in dit gedeelte van c/^rö^/>« fijn woonplaats had : Zophar d&Naamathu
ter , welk liet op een landfchap dat daar ontrent gelegen was : En Elu
D 3 ku
C'») loh 2. II. en c, ^t. 2. Gen. 25. 2.
I N L E Y D I N G S
hu de Buziter , die een nakomeling was van Buz , de foon van Nahor ,
en alfo na-maagfchap van Job lelfs. Hy was (f) de Joon van Êaracheel ^
van het gejlagte Rams , die het hoofd van dit geflapt was , en fijn woo-
ning liad in dat gedeelte van 't woejl Arabïen , welk naaft aan den Eu-
fhraat grenft , of ten minflen in het fuyder gedeelte van Mefopotamien
dat daar naaft aan paald. Job fclfs word van fommige gehouden als een
*vas, Qananeer , uyt de nakomelingen van Cham -y van andere af komftig ge-
vveetl te zijn van Sem^ door fijn foon (.^^^zö, wiens oudfte foon den naam
had van 'Vz (^/) j maar van de meefte geoordeeld gefproten te zijn uyt
E/au 5 de vader van de Natie der Idumeërs , maar alderwaarfchijnlijkfi
of van Nahor , de broeder van Abraham , wiens fonen geweeft zijn (<?}
Buzj Chefedj e. f v. of van Abraham felfs, door een der fonen
die hy had by fijn yyoxx^ Ketura waardoor dan een waarfchijnlijke re-
den gegeven word, hoe Job in de gronden van godvrugtigheyt en den
waren godsdienft 5 waarin hy merkelijk uytmuntede , onderwefen zy , als
hebbende defelve ontfangen en ingefogen uyt de godsdienftige grondftel-
lingen en verdere onderrigtingen,die Abraham cn Nahorhnnnc nakomelin-
Sijnrijk. hadden nagelaten. Sijn ftaat en uyterlijke befittingen waren iherkelijkj
dom. hy was een rijk en aanfienlijk man j Sijn vee (f) was feven dttyfent Schapeuy
drie duyfènt Kemelen , vijfhondert Jok-off'en , en vijfhondert Efe linnen) ook
wasjijn dienfivoik féer veelj, fo dat hy groot er was dan alle die van het
Oojlen. Hy felfs befchrij ft in 't breede iljn aanficn en agtbaarheyt, fijn voor-
fpoed en uvterlijken welftand ) : Ik wiefch myne gangen in boter ^ en de
rotfe^ootby my oly-beken uyt. Als ik uytging na de poorte door de ft ad j
en mijnen ft oei op de ftraat liet bereyden ^ Jagen my de jonger s , en verft a-
kenftg, de oude refenop, enftonden-y deOverften hielden de woorden in,
ende leyden de hand of haren mond. e. f v. Ik bevryde den elendigen
die riep > etide den wee Je ^ ende dien die geenen helper en had. IDe zegen
des genen die verloren ging , quam op my e. f v. Ik verbrak de bak^
tanden des verkeerden j en wierp den roof uyt zijne tanden* e. f v. En
in der daad fijn ftaat en agtbaarheyt was vry groot , welk vcele tot die
Wasceter ^^^^8^^^"^ gcbragt heeft, dat hy Koning van en een groot en mag-
gccnKo!'^ Vorft geweeft zy j een gedagte , die niet weynig gevoed is door de
ning. gemeene , dog ongcgrondde vermenging van Job met Jobab , Koning
van Edom , (/?) uyt het geflagte van EJdu : ( want de hiftorie geeft fui-
ken Koninklijken weerdigheyt , waar toe Job foude zijn verheven ge-
weeft , niet te kennen , maar fpreekt allefins van hem als van een parti-
culier perlbon ^ hoewel uytftekend rijk en voorfpocdig , en daar door
waarfchijnlijk van ongcmeene magt en aanfien m fijn Land:) Ja, op
dat hem in fijn Koninklijken ftaat geen bequame makkers fouden 'ont-
' breken , heefrmen van fijn drie Vrienden fo wel als van hem , drie Ko-
>iogook ningen gemaakt : felfs de LXX. Overfetters noemen Eliphaz Konincr
iijnevrien-^gj. Xemaniten, Bildad Koning der Suhiten, en Zophar Koning van de
Naamatiten, hoewel met al fo weynig ^ mogelijk minder reden als de
voorgaande.
XXI. Maar hoedanig ook fijn ftaat moge geweeft zijn , wy weten
SijoGod. voorfeker , dat hy niet min uytmuntede wegens fijn godfaligheyt en
ftligheyt, godsdicnft j wiinthy was (i) opregt en vroom, godvreefende en wijken-
de van het quaad. Hoewel hy leefde onder afgodiiche Heydenen , hy
bewaarde egter den waren en fiiy veren Godsdienft, ofïerde dagelijks ol-
ferhanden en gebeden aan God, onderwees godvrugtig fijne kinderen en
Imysgefm,
(O Jok 32. 2. Cen. 10. 2-3, {e) Gen. 22. 20. it . 22. if) M. i- 3- Cf)
2^.0-17. (^) G^;/. 3^. 33. (i)loh. i.u
EERSTE AFDEELtNG.
huysgefin, leefde in een volkomeneaf-hanging van de Goddelijke voor-
lienigheyt , drukte in alle fijne reden-vocnngc hooge en eerbiedio-e ge-
aagten en gevoelens van God iiyt, en wel fodanigc als .de Majeftey t van
«et Goddelijke wefcn betaamde. Hy was in alle onderhandelingen op-
regt en regtveerdig, medelijdig en mildadig, fedig en nedrig , volgens
de befchrijving , welke God , die hem beil kende y van hem maakt :
ik) Niemand is op der aarde gelijk hy , een man opregt ende vroom ^ EnhjCoa^
Godvrefende en wijkende van het quaad. Hy was buygfaam enbefchey-f^'"^'j"
den, en betoonde een edelmoedige en onverfettelijkelijdfaamheyt, daarK'"^'-
felfs een fprcekwoord van gefproten is , Gy hebt de verdraai faamheyt
Jobs gehoord (/) om welke te oeffenen hy gelegentheyt genoeg had,
als wy letten op het lijden dat hy onderging: want daar doorgaans niaa?
t ^n ot het ander qiiaad andere menfchen treft , vielen alle qiiaden
^^^^'renr/^'^^.^y wierd geplimdert m iijn goederen door de Si)n lijddii
.Zf ! cl^ CyW^m//?/&^ rovers, (welke waarfchijnlijk op den biivt en
root leefden) fo dat hy niet een Os of Efel van fijn kudde , no^ een
A-am ot bchiap tot fijn voedfel of offer behield y verdorven in fijn bloed,
öoor dien fijne feven fonen en drie dogteren , te gelijk door het inftor-
ten van een huys omqiiamen> gefchonden in fi n goeden naam en ao-ting
en dat van fijn naafte vrienden, die hem doorilreken en te laft leyden^
dat hy en hypocryt en geveynsde was ; geruïneerd in fijn gefontheyt,
ais hy met boofe fweeren geflagen wierd van fijn voetfole aan tot fijnen
cftedel toe, tot dat fijn ligchaam een gafthuys van alle gebreken en qua-
len wierd j gequeld in fijn fiel met droevige en troofteloofe overleggin-
&^ ^^P''^^^ (m)desJlmagtigen vjaren in hem, welker vyeriQ fenim
^Ix^Te^J^-^J "'"^^^ '^erfchrikkingen Gods ruft eden Jigte.ln hem ;
t^r^^^lTcJr^^ aangedaan wierddoorden^^/i., dengroo-
ten aanvoerder van alle die rampen, die ten minften twnalf maanden f fee-
gen de J.^.«, waarfchijnlijk egter langer , duurden, en nogtans met groote
kloekmoedigheyt van hem verdragen wierd , en tot dat God een eynde en de/rdft
van dele mocyelijke beproeving maakte , en fijn lijden met een ruyme "/tkomii.
herftelling kroonde.
Geilen hebbende wie defe deftige perfoon geweeft zy , fl:aat ter naa- vanfija
Iter plaats te onderfoekcn wanneer hy geleeft hebbe. Hier nu ontmoet '^^"j'^^'^"
ons byna een oneyndige verfcheydentheyt van gevoelens : fommifre IM- gevodcï'
len hem gehjk-tijdig met Abraham (n), andere met Jacob, welk waar
zijnde, fouden wy in de hiftorie van delelve fo wel een ig gewag van hem
vinden, als van Mekhizedek-, andere wederom brengen hem tot de tijd
van de wet-geving op den berg Sindi , en het reyfen der 7/?-^^7/V^';/ door
de wo^ijne; andere tot de tijden der Rigters , na dat de UraHiten in
net land van belofte reeds waren ingevoerd , ja fommio;e tot de regce-
ring vmlJav^d en Salomon, en ik weet niet, of de leiW niet byhcm-
Jelven lal lagclien over de inbeelding van de Turkfe tijd befthrijvers,
üie ]ob maken tot hofmeeftcr van Salomon, gelijk fy van Jlexander de
Oröo^^ maken delfelfs Generaal en Knjgs-overfte. ^ andere gaan nog
veiaer , en plaatfl:en hem onder die, welke na Babel crevankelijk wier-
den weg-gevoerd, ja ten tijde van Ahafueros , en willen dat fijne fchoo-
nc dogters gewecfl: zijn onder die jonge dogters , die voor den Konino;
wierden opgefogt. Dwaasheckn , die geen wederleesin^ verdienen. Se" w^t'er'^
ker is t , dat hy voor de tijd van ^iofes heeft geleefi , gemerkt fijne EfXd
vriendoi en huysgefin, fijn wijfe van offeren, de overvloedige afgodery wo4.r
in
(i) Johi.%. (/) Jdcohi ^.11. (;„) «5?^^ ^ ^„s^ jr^^e Maimon. More NsvocL
fm. 3. c. Z2.p. 35>5. <c) Aug. BHsbe^H. de legati .THTcic. Epiji, i.p. <)^.
33 INLEYDINGS
in fijnen tijd, hem blijkelijk doen plaatfen voor die tijd , behalven dat in fijn
gehcele boek niet de minfte voetftap gevonden word van eenige dier
groote laken, die tot Ifra'éls verlofling gefchied zijn, die wy niet wel
konnen denken ^ dat foiiden overgeflagen zijn , als zijnde fo varfche , en
op het oogmerk van fijn boek fo wel gepafte exempelen. En daarom
is waarfchijnlijkft , dat hy geleeft heeft ontrent de tijd van der Ifraèli-
ten gevankenis in Egypten , hoewel ik niet voorfeker derf feggen , dat
hy 5 gelijk het eenige Joden willen hebben , foude geboren zijn in het
felve jaar als Jacob in Egypten qviam , en geftorven in het jaar , als fy
xv^^ Egypten uyt-togen. En dat is buyten twijfel de reden , waarom wy
m de Schriften van CMofes mets van hem vinden , gemerkt de hiftorie
van die tijd in weynige woorden t'famen getrokken, en van A^rJfraèlU
ffevankenis in Egypten felfs, die ontrent twee hondert jaren geduurt
heeft, weymgmeer aangetekend is , als in 't algemeen, dat fe jammerlijk
door het jok der Egyptenarm zijn onderdrukt geworden. Indien de Le-
fer van defen grooten en vroomen man^ en 't geen hem raakt, begeerig
is meer te weten ^ hy kan onder andere nafien de doorwrogte verftands-
oeft'eningen van den jongen Spanheim , in fijn Boek genoemt Hiftoria
jobt, de Hijiorte -van Job, daar in de allernaiiwkeurigfte hemfelvenee-
nccg fal konnen voldoen.
^iTSr^ • ]^^u n^^"" nudefe huyshouding , en den toeftand der Kerke vandie
Aarts. Va. tc bcfliiyten , indien wy eenigfms letten op den toeftand der faken
deren gods- onder dcfe tijd-kring der wereld, wy fullen bevinden , dat de o-odsdienft
dienft. v^j^ vroegere eeuwen liegt en eenvoudig , ongedwongen ?n natuur-
lijk was, en ten hoogften met de gemeene voorfchriften en bevattino^en
van der menfchen gemoederen over een quam, gemerkt de menfchen in
die tijd niQt wierden opgevoed onder de ondcrwijfing van vreemde, nog
geregeerd door een geheel ligchaam (om fotefpreken) van veele wet-
t€n en befchrevene inftellingen, maar waren ^.r.V.c, ^.?oHer., gelijk
Tlnlo {p) daar van fpreekt , beftierd en onderwefen door 't geen hun
eygen gemoed hen leerde, en de voorfchriften van die wet, die in hun-
ne herten ingefchreven was, en de order der nauiur, en de ware reden,
als het veyhgft en oudfte regel opvolgden. Hier door , gelijk iemand
van de Oude aanmerkt (^), ÈAeuOepov «vê.^^vov éuo-se^V >c«T«p6i<v TpoVov, /a/o,
p.«v Tw K«T» -vy (^isiM KiKoff[A.y,y,ivoij hielden Jy een vrye en onver ander den cours
-van godsdienji j en beftierden hun leven na de natuur , fb dat (y hunne
gemoederen van welluflen en begeerlijkheden onttrekkende , en de ware
kenniffe Gods verkregen hebbende, geen uyterlïjke en gefihrevene wetten
van noden hadden. Hun Geloofs-artikelen waren weynigen klaar- hun
bevattinaen van God groot en eerbiedig • hun godfahgheyt en devotie
was fakehjki hun aanbidden van God gefchiedde met alle ftemmig-hevt
en ernft, en fodamg als met de grootheyt en majefteyt van het Godliikc
wefcn overeen quami fy hadden weynige edog gepafte uyterlijkheden en
ceremoniën fy waren in hunne gehoorfaamheyt veerdig en opreet- en
in der daad 't geheele beleyd van hunnen ommegang bleek in 't verrigten
van de wefentlijkfte en gewigtigfte pHgten van het menfchelijk leven
d^cchrir ^""^^ geiende Saligmaker nu heeft voornamelijk beoogd, in overeenko-
lijkcover" "^ing van dicu , de religie na deflelfs eerfte beginfel te hervormen j de
godfahgheyt en fuyverheyt , de opregtigheyt en eenvoudigheyt van die
eerltc en ongefchondene eeuwen der wereld weder op te halen j de wet-
ten der natuur aan te dringen, en de menfchen van uyterlijke plegtelijk-
heden tot de natuurlijkfte en moreele pligten , als zijnde de levendigftc
en
EERSTE AFDEELING. ^
cn wefentlijkfte gedeelten van den Godsdienft over te brengen, en daar-
om behaagde 't hem het Chriftendom met niet meer dan twee ino-eflel-
de Ordonnantiën, de Uoop en des Heeren Avotidmaal tebefwaren, op
dat de menfchen fouden leeren , dat het voornaamlle van den Gcxlsdienft
niet in uyterHjke dingen beftaat : iiyt welken hoofde Eufebms (f) in 't
breede poogt te bewijfen , dat het geloof en levenswijs der Aarts- Vade
ren, die voor de tijden van Mofes geleefd hebben , met het geloof en
leven der Chriftenen tJv ^^-.toV, een en het felfde iieweeft zy • welk
hy dan met alleen m 't algemeen fo beweerd en goed maakt , maar iivt
byfondere exempelen, o^s y-^n Enoch ^ No ach , Abraham, CMelchiL
SW^^'tf hebben ' ^dke hy uytdrukkeUjk bewij ft gelooft en
ja. dat ly fo wel den naam als de faak gehad liebben , .V..^4?xp.-
beweerd van , Ifaac cnjacob, verftaan te moeteV worden ,
/*^^7r7e^erxp.,^v^: aflet mijne ge fa If de , mijne Chriftenen niet aan, el
ae en doet mijne Tropheten geen quaad En met een woord , dat [ ee-
lijkfy defelve godsdienft hebben gehad, fy ookdefelve zec^enins enL
loonmg ontfangen hebben. ^ h
ir)Bemmftr. Evangel. lik i. cap. 5. Cr 6.p.<). lo.Crc. Crhc.ff. cttato, (.) Tfdm
Tweede Afdeeling.
Van de befticring cn toeftand der Kerke, onder de Mo-
faifche bedeeling.
INHOUD.
Mofes de bedienaar van defe tijds-hiiyshouding. Sijn wonderlijke be^
waring. Sijn geleerdheyt en deftige opvoeding. 'Beverheveve ^eflel-
teni4fynes gemoeds T>er Ifraëliten uytleyding iiyt Egypten door hem
èijn kmfte by den berg Sinaï. V Geven der JVet , en hoe. T>e Cede^
me (Moreele) wetten. Of de tien Geboden een volmaakt compen-
dium of kort begrijp van de fedelijke Wet z,ijn. Ceremonieek
Tpm.!!y\ I I ^''^''^.'f ^^>; c?^^^i?^ totfekere hoofden , en aan-
JZr^t, f 'Pf^'^iÜ^' f'^^' Godsdienfl. T>e offerhanden , en
derfe ver onderfcheyde^ <Be Befmjdenü. Het , en
aelfelfs voorbeeldige opftgt. De plaats van hun openbaren Godsdienfl.
JJe rabernakel en Tempel, derfelver verfcheydene dcelen , en waar
op aUes als voorbeelden voor-uytfag. Hunne gefette tijden en Feeffda^
die byde weeken , jnaanden of jaren wederkeerden. Het Sab-
Datn-jaar. Het Jubel-jaar. IVetten , rakende de perfönen die den
Godsdienft bedienden. Priefters, Leviten, Hoge-priefter ; hoe
aeje een voorbeeld van Chriftus was. Waar op de CeremonieeleWet
fag. envan dejfelfsaffchaffing. De' Burgerlijke wetten , welke die
waren. Mofis wetten door de Joden afbedeeld in gebiedende en ver-
. biedende wetten en waarom. T>e verfcheydcne wjfen hoe God fijne
openbaringen gaf Wat Urim en Thummim was , en hoe daar van
de antwoord gegeven wierd. Bath-Col , of er fulke wijfe van open-^
baring onder de Joden geweeft zy. Openbaring door droomen ; door
E $eftgten^
34. INLEYDINGS
gefigten-, en die door den H. Geeft boe te verjiaan. 't Tropbeteeren
van Mofcs muntede uyt boven andere , en waar in. T)e wij/e van 't
werken van den geeft der frophetye. JVannecr die Geeft der propbe-
tye in de Joodfe Kerk ophield, ^e toeftand der Kerke onder defe
bedeeling kortelijk uytgebeeld ; Dan van bet geven der Wet tot Sa-
miiël toe; Van Samuël tot Salomon. Dejfelfs toeftand onder de vol-
gende Koningen tot de Babylonifche gevankenijfe. Van die tijd af tot
^de kom ft e Chrifti toe. T>e ftaat van de Joodfe Kerk ten tijde van
Chriftus nader aangemerkt. T>e ontbey liging van den T ?mpel. T)e
verdorventbeyt van bun Godsdienft. Het mübruyk des brieft er fcbaps,
De Wet verdorven door valfibe uyt leggingen. Hunne mondelijke en
onbejchreven wet. T>e(felfs oorjprong en voortgang na het gevoelen der
Joden. Hun onredelijk en gods lafter lijk verheffen dej^elfs^ boven dege-
fcbrevene Wet. Hun godsdienftige onderhouding van de overleverin-
gen der Ouden. Wat de belofte van Corban was. Sedige pligten
daar daor nagelaten. De Seïten in de Joodfe Kerk. I hariÜ^n,
derfelv er benaming j oorfprong^, levens-wijs en gr ond-r egels. Saddu-
ccen , derfelver godloofe grond-regels en leven. De Rffeen > derfèl-
ver oorjprong , gevoelens en levens-wijs. Wie de Herodianen waren.
De Samaritanen. De Karreen. De SeEie der Zeloten. De Romeyn-
fcbe tyrannye over Joden.
I. T Y 7 iinneer de Kerk , die tot nu toe in byfondere huysgefinnen beflo-
\A/ ten 5 en menigmaal tot een kleyn getal ingekrompen geweeft
' ▼ was , nu tot een geheele Natie , die groot en volkryk was ,
wierd uytgebreyd ^ behaagde het God in een verbond te treden, niet
meer met eenige byfondere perfonen> maar met het geheele ligchaam van
een volk , en de Kerk door vafter en ordentlijker wegen , als tot nog
7chfhltl gcichied was , te rcgeeren. Defe bedeeling begon met de overleve-
iinghoe^^' ™Z van de Wet , en duurde tot het eynde van den 7^^^;/ Staat , be-
langdte ftaunde alleen (^a) in fpijfen en dranken j en verfchydene wajjhigen j, en
^' regtveerdigmakingen des vleefches , tot den tijd der vefbeteringe opgelegt.
Om welk te befchouwen wy voornamelijk fuUen aanmerken , wat Wet-
ten tot regeering der Kerke toen gegeven zijn ; door welke lborten van
openbaring God iijn wil aan hen hebbe bekend gemaakt ; en hoedanig
de ftaat der Kerke , byfonder ontrent de laatfte tijd van defe huyshoii-
ding , geweeft zy.
Mofes. II. De groote bedienaar van defe bedeeling is geweeft i^//?/?/ ^ de foon
van Amram , uyt den huyfe van Levi , een perfoon , wiens merkelijke
bewaring , toen hy nog maar een kind was , voorbeduydde , dat hy tot
Onder PI treffelijke faken geboren was. Tharao de Koning van ^j/y/».
rao/dwin^^"^» Willende het aangroeyen van de Joodfe Natie voorkomen , had reeds
?erï^°' ^^^^^^^ benauwt, en met alle ftrengheyt van dwinglandy enonderdruk-
«ëiitclf" king onder gehouden : maar als fulks de voorgenomenc uytwerking niet-
en had , maakte hy een wet , dat aUefonen, als fe geboren wier den ^ Jou-
den in de riviere geworpen en verdronken worden {b j , wel wetende ,
dat hy de wortel , indien het uytfpniyten van takken voorgekomen wierd ,
haaft foude doen fterven : maar de wijsheyt van den God des Hemels dcde
wierd Mo- ^n wrcede voornemens tot niet loopen. Onder andere, die in
fcö geboren, dien tijd geboren wierden, \v2is Mofes, een fcbom kind (cj-, fijn moeder
nu was magtig begecrig hem te behouden , maar hebbende liem verbor-
gen, tot dat het behouden van hem haar eygen felven in gevaar ftelde ,
bcdagtfe
TWEEDE AFDEELING. 5:
bedagtre defc loosheyr: Sy maakre een kiftjen van biefen, C<^^ beliimde enwotócr-
aat met Jijm cn pek, cn het knegtjen gelegt hebbende inditkievnvaar
tuyg, gaf hem over aan de Nyl, en gevolgehjk aan de genade van de w i-
teren , en het beftier van de goddehjke voorfienighcyt. God nu die
alle uytkomfcnwijshjk ordonneert, had het fodanigbcfdiikt, éitTha •'"'"■l'l'»-
raos dogter (:Aic, gelijk de Joden feggen, Bithia^ m 't leggen van 7,7
musCe) nermuth, en van de ^r«W, genoemd wierd) heb-'""
bende feker ongemak , welk de warme baden niet toel.et , even toen afnm ,
om haar tewa^enmdertviere , daar fe het fchreyen van het teder kmd/cn Al-
waar wierd: die dan dekiftaan den oever liet brengen , die Ib dra met cr^o
pend wierd , of de klaaglijke reden (omfo tefpreken) van het wenend
tte'de T r TT'f"'' g-oel,ghiyt, en f;rTS
!5n r •■' " ' ^° ^'^^ ''s*^ kmd met aan , of fv wierd aanltond^
houden ' ^" ™P "y^' hy,«=n heylig kmd w^s, Jfy % kven be
' i de gunft. verkreeg van olTer de
■vUuge/e» van de goddehjke Majefteyt aangenomen, en de<fogtervanG<^
ifirh-,d' T'^^". ^"-^^.f"^:; d.e dit alles vfn verre aa^ D.
gelicn had , bood haren dienft de PrmeelTe aan, omeen HebreeufcheX,^^^
Molr''''a°anwJl''t" ^'"l "'"'^^^ ' ^" h-'de lijn l°^Sïc.
tuur haar daar toe genegen maakte, was het die belofte fofeerniet, die
haar tot het involgen van dat bevel aanporde , en daarom keerde fvoo
w'^^aPi"'' ''T^'^J'^^ ""^^ moedig
Wn ^^epafftml^^^df '.'^^«c jaren nauwe forg voor hem. ^Syn kindfe
d-i^r v,,, j„ 11 r aannam , voedde hem op aan het Hof «"hnHof
daar hy door al e bedenkelijke middelen treflijk en heerlijk op4voed
in omgang en beleeftheyt, en befonder in ftJten regeSkundeCder'
wefen wierd , en leerde alle -wijsheyt der Egyftenaren (e ) , dié Set al"
leen meer als eens m de H. Schriften wegens hun wijsheyt worden ee'
roemt, maar ook door vreemde Schrijvers ten overvloed worden creore"
fcn wegens hun verwonderlijke bedreventheyt in alle vrye konften en
wetenfchap van natuurlijke , fedelijke en goddelijke faken , daar in fv
boven alle andere Natiën uytmunteden. By defe bequaamheden behaao-. Monsb..
ae het l,od hem te geven een feer deftige gefteltheyt fijns gemoeds- eai^'f'"*"
t^^lr^A f'r'f" ? ^°°P'" ' ^^'"''«g'^" kSnde, cn een dap-
peren moed cn onbefchroomtheyt in den dienft van God die door ecot
SlTT "''^'"^'"^ ^only^rkz worden: ."^«^55:
Groot t T^r-r "'^""'r''^ ^''^'^fii -""ft ^ P'"'^' onJ!>nijken. .
van W "J"^^^;^Sting der wereld, met agtende de eere
voor h ^j^'l^/^'^'-''^' e» de hoop van de kroon, die fig fo fchoon
kXl^f™ °P , f de fchatten en vermakelijkheden van dat
df onlnr f T^'''^'^'' ''""''^'■'S 1^"^'^ ' °" dat hy vaftelijk geloofde
de onlienhjke belooningen van een andere wereld : ky (i) -Jeygerde een
.1 /-/"'^f '^'^"l'» ' -^erkiefende lirfer met het
volk Gods quahjk gehandeld te -morden . dan voor een tijd de genktin^e
der finden te hebben , agtende de verfmaadheyt Chrifti meerder r,jkdL
te ztjn, dan de Jchatten in Egypen: -sjant hy fag of de vergeldinge des
E 2 lootts.
(.•l)Excd. 2. 3. erf. (e) Ami^. ludaic. I. 1. c. jtf. (f) ^- FMezcr c. 48. ai>ud
^'>tt,«g.S«iegm.Oriciit.c.%.p.^o%. (h) Hé.n. zj. (,) ,h,d
't- 14- \J ■
36 1 N L E Y D I N G S
joodfe loons. ^jofepfjtts (k) verhaald , dat hy , nog een kind zijnde , van ^e Princes
^envaï't ^'^^ Vadcf geprclcnteerd wierd , als een dien fy tot haar foon aan-
gSnTrMo. genomen 5 en tot lijn navolger in het Rijk geordonneert had j datdeKo-
h'^ïfoJde "^"S ^^^^'^^ ^^P ^'i"^ armen nam , en fijn kroon op deflelfs hoofd
gSeurd fcttede , maar dat het kind defelve aanftonds aftrok , op de aarde wierp ,
'-iijn. j^-j^j- voeten trapte. Een daad , die van eenigc tegenwoordig zijnde
hovelingen wel aangemerkt wierd , oiuvov i-x', -ry, (èoccihu» (pépwv , als inbren-
gende een quaad voorteken voor het Koninkrijk , maar fekerlijk voorbe-
daydde fijn edelmoedige veragting van de grootheyt en eerdesHofs, en
van de aanlokkelijke voordeelen der fouvereyniteyt , die hem aangebo-
den wierden. Sijn verdraagfaamheyt \v2iS onverwinnelijk , en hy wierd
daar in niet vermoeyd door eenig misverftand of misnoegen des Ko-
nings van Egypten ^ door de moeyelijkheden en ongemakken van de woe-
"nkaag. ' g^^'^ "^S "^^^^ ' ^^^^ ^^^^ overdwarffcndc en
faam. moeyelijkc humeuren van een hardnekkig en onruftig volk : hy was van
een befadigd en gefeggelijke gefteltheyt des gemoeds, en fijn geeft wierd
niet ligtelijk door pallien geltoord > hy , die in de faak van God en
godsdienft konde fors en heftig zijn als een Leeuw, was in fijncy gen fa-
ken lydlaam als een Lam , fo dat God felfs van hem defe befcliryvinc^
maakt (/) , T)at by /agtmoediger was dan alle menfcben ^ die oj^ denaard-
bodem waren.
Hyword IIL Defe groote perfonagie fo heerlijk behoedanigt zijnde, yerkoor
foSr" ö. ^''^^^^ Nor^}L en Leydsman van de Joodfe Natie , en fijn Ge-
tot arao. ^^^^ ^^^^ Koning van Egypten te zijn , om van dcnfelven te verfoe-
ken des volks ontflaging , en volkomene vryheyt om den God hunner
Vaderen te gaan dienen en aan te bidden. En op dat hy niet mogt fchijnen
nil"won y^^^ voorgever van godlijke openbaring te zijn , maar waarlijk een
derdaden onmiddelbare laft te hebben van den Hemel, beliefde het God hem te voor-
bekragtigt. fien met ongewoone laft-brieven , en fijn commifiie te verfegelen mee
een magt om wonderen te doen , die alle konften der toverye , daar me-
de de Egyptijche toveraars , die in de wereld fo grooten naam hadden ,
HoeP^/»- hunne bedriegeryen oppronkten, te boven gingerij maar ^baraoon^tm-
on'tJcIt''^'' ^en om van Vaiallen, die hem fovoordeelig waren, te fchey den, en hen
droeg. fodanig verdrukt hebbende , dat het niet mogelijk was hen genade te
bewijfen , wilde na dat voorftel niet hooren , maar verwierp het op de
cene tijd rond uyt , en op de andere fogt hy eenige liftige en fchoon-fchij-
ncnde voorwendfels , om 't felve te ontgaan , en haar van die gedagten
te doen veranderen , tot dat God hem ten laatften door verbafende won-
Der ifraü- derdaden en ftrenge gerigten de toeftemming afparfte. Onder het ge-
tog^ult' ^^y^ CHofès trokken de kinderen Ifraëls uyt van onder het jok der
Egyptea. Egyptendren, na datle ten mi nften twee hondert jaren waren dienftbaar ge-
weeft : en hoewel Tbarao^ gevoelig van fijn misllag, defelve met een groot
hcyrleger najaagde , 't zy om haar te vernielen , 't zy om haar te ruo- te
God baan. halen , God maakte hen een weg door het midden van de zee , doende
wcgSoo? wateren aan beyde fijden ftaan als een koperen muur, tot dat fydaar
dczec. door gegaan cn op het drooge gekomen zijnde, deonfichtbare koorden ,
met welke dat vloeyend element tot nog toe opgebonden was , ver-
braken , en de wateren wcderkeerende, de vyanden , die hem vervolgden ,
overftroomdcn. „ So kan God met de felve flag fijn vrienden befcher-
Gcicydde ' vyandcn ftraften. Edog hier mede begaf hen de Godlijke
ha.irinde voorfienigheyt niet , maar verftrekte hen tot een, credurige wagt en be-
ivocftijne. fchcrming in alle hunne optogten , en was by hén in alle hunne leger-
plaatfen
TWEEDE AFDEELING. 3^
plaatfen door de woeftijiie j waar van de merkweerdigilc blijk gegeven
IS op den berg Sindi in Ar abten : hier was het , dat God op den b er 7^^^
toonde de afbeelding {nf) , na welke beyde hun Kerk en Staat 2;efatfoe- sinaT^
lieert en gemaakt moeft worden ; tot welken eynde Mo fes belaft wierd ^ '*
op den berg te klimmen (n) , daar hy vallende en biddende met God
omging, en het gcheele corpis of ligchaam hunner wetten ontfing; het
volk {0) moefte henfelven door een godvrugti^e cn nauwe forge drie da~ rx^
gen lang heiligen tot hetontfangen der Wet: fy mogten niet naderen tot^^'f^'^'^^^
de vrow^en, en hen wierd belaft 7:;//;^;/^ klederen te isjajjen , tot een fm.^
nebeeld en vertooning van die reyniging des herten, en inwendige ftiv-
verheyt des gemoeds, met welke fy de wille Gods fouden moeten nako-
T^^^'^^ r'^'^T^''; ^^'^^"^ ^ doen het morgen was ,
S ü 1 1 -^P ^^^S »eder met groote vertooningen van majeftevt ,
.^ verwekking van geen kleyne fchrik , met donderen en tóW^';/, metfchriE:.
^t^^ jWürte i£jolken enonwederj, met bet gehiyd eener fèer flerke bafii\np ''^ciijketc-
Cdie , feggen de Joden , van het hoorn des rams , dat in />^^/|5laats
geoltert wierd , gemaakt was) met rook en vjer , fo dat de rook opmis^
ai^s de rookvan eenoven, en de gantfche berg en al het volk fier beefden,
ja , fi, yreejlijk was het gejigte , dat Mofis (die reeds meermaals en fo
gemeenfaam met God had omgegaan ) ; R ben ganfch bevreefi en
C^aT'a- P'fS^'^^ ^^""'^ ^^'^ vreeflijkheyt en groothevt wilde en waar.
vxca te dier tijd gebruyken , om te meerder en vafter aandagt en opmer-
King op lijn Wet te verwekken , een grooter ontfag en eerbied voor de-
tot J^lkteontfteken, en hen te doen fien, hoe makkelijk hyhen
ite ervreSi'^r" ' ""^^^ overtreding van fijn Wet met de fwaar-
IV ^ ft^^fi'en wraak oefFenen konde.
wettin d ' "^^ff ' ^''^^^ ^» d^ die
wetten, die God doenmaals den Joden als de bedingen , op welke hv
methen eenverbond (m.«^W/W.^^) maakt", bcftondhWri
derley Ü^^Viin geboden, di^d^feden, dc Kerk , oï burger-fiand raokxcn Drie^erl^y
welke de Joden willen , dat te kennen gegeven worden door die drie
woorden , die in de Schriften van C^lofcs fo menigmaal voorkomen,
geboden, Infettmgen, en Rcgten. Door min, it'^i^^^';/ of ^ê-^ö^^-;/ verftaan
ly de fedchjke {moreele') Wet, de kennifte en onderfcheydinn; van croed
en quaad, die m 's menfchen gemoed van naturen ingeplant zijn. Door
cj'pn, tnfettingen, de Cercmonieele Geboden, van God gegeven meteen
bylonder opfigt op fijn Kerk. Door Q-ascro, regtcn , de Burgerlijke of
^^i^tVke Wetten rakende de geregtigheyt en billijkheyt, dcforderon-
ucr ae menlchelijke by-een-woning , en het voorfigtig en vreedfaam be-
Itier van de Republijk. ^
De moreele of fedelijke Geboden, die in het creheele t'fimenftel der Dcfedeiij.
wetten voorkomen, zijn die, welke in d^T>ecalogm C2^^^^r^ mi^-j;, gelijk-
ie genoemd worden, deJien woorden {p) , op twee ficene tafelen ge- -^^n^.tkv^
JCforeven waren i defe waren niet anders, als een kort-bondig begrip van woorden,
ae groote wetten der natuur , die in den beginne aller menfchen fielen
ingedrukt zijn , van welke het wefentlijkfte en voornaamfte nu in de
bchritt gelteld, en in het ligchaam van dejoodfche wet ingelijfd wierd.
Ik weet wel dat doorgaans die Tien woorden vooreen volkomen opftel Was geea
van alle de wetten der nature worden opgenomen : maar die maar onllj- 1^]^^^^^
dig op de fake merkt , fal bevinden datmcn veele pligten kan noemen , van rluede
die tot geen van defelve konnen gebragt worden, (fo verre is het ^«tender
daar van daan datfe daar in geboden zijn ) ten zy men door beleyd
E 3 van
3« INLEYDINGS
van ons vernuft j, en door gevolgen die gefogt en niet natuurlijk zijn ,
defelvc daar toe trekke. Wat voorhoeding maakt een van defe o-ebo-
dcn, uytgenomen in een geval of twee, tegen pligt-verfuymenis ? Waar
vcrpligt ons defelvc om goed te doen aan andere , onfe vyandcn lief te
hebben , te helpen en by te ftaan ? Erkentenis en dankbaarheyt aan wel-
doenders , is een der eerfte en wefentlijkfte wetten der natuur, en egter
word, mijnes wetens, die pligt nergens (ten zy wy willen dat defelve
in de voorreden van de Wet zy ingewikkeld) in die Tien woorden,
geboden of aangcwefen. En veele andere gevallen zijn'er , in welke wy
van nature onfe pligt weten , van welke egter in dit kort begrip geen
voetftap kan gefien worden j ten zy men defelve met nafporende en ver-
refiende redeneeringen agterhale , en door een langen Heep van gevol-
gen , die in het gebod noyt zijn beoogt , en die niet een uyt duyfent
Welke wet- daar uyt trekken kan, vinde , en het alfo goed make. Het is derhol
tender ua- i n - i ^ r i j * iJ> UCmai-
tuurdaarin ven ^elootlijk , dat God maar fo veele van de wetten der nauiur in
bevat zijn. fchriït gcfteld beeft, als op den ftaat en de gelegentheyt van het volk
Andere ^^^^^ overgegeveu wierden, paften, daar hy dan fommige byge!
buytendie ^ocgd , cn andere verklaard heeft door de prediking en dienft der Pro-
wierden phetcn , die elk in hunne tijd gepoogt hebben de menfchen uyt de fcha-
Propheten ^^^^'^^^ duyfternifTen tot het helder ligt cn middag over te brenjren"
aangcdron- wanuccrfe der mcnlchcn verpligtingen tot die natuurlijke en eewietiec
gea. pligten klaarlijk voorftelden , en toonden dat in het pradiferen derfel-
ve , de menfch tot lijn fchuldige volmaaktheyt moefte voortgaan. Hier
En klaarder van daan quam het , dat onfe Heer , die niet gekomen was (q) om de
"Stïi^'^'^l' ontbïndcn , maar om dte te vervullen, de verpligtingen aan de
saiigra.v wet der nature volkomender en klaarder, duydelijker en verftaanbaarder
verklaard, onfe pligten fekerder en nader aangeweefen , en veele blijken
van gehoorfaamheyt nauwkeuriger en volmaakter uytgebreyd heeft, dan
fy oyt te voren verftaan waren. Dus was het , dat hy een mildadigeen
algcmeene hefde vereyfte, niet alleen dat wy liefhebben onfe vrienden
en magen , maar dat wy liefhebben onfe vyanden ; zegenen die ons ver-
vloeken ^ wel doen den genen die ons haten , en bidden voor de gene die
ons geweld doen-, cn ons vervolgen (f). En hierom was het, dathyern-
ftiger en klaarder alle boos-aardigheyt cn wraak verbood ; ons verpli^I
tede niet alleen , om matig na de wetten van foberheyt te leven , maar
dat felfs uytbreydde tot felfs-verloochening , het of nemen van het kruys
(ƒ) , en het afleggen van ons leven , wanneer de eere Gods en het in^
relt van religie fulks van ons vordert en gebood niet allen niemand te
verongelijken, maar dat gedaan hebbende fulks te vergoeden • nog ook al
leen onfe ongeregelde driften te bedwingen , maar [t) onfe refter hand
af te houwen , en ons regter oog uyt te trekken en van ons tè werpen-
dat IS, die fondige genegentheden , die ons fo dierbaar als de dienftio-'
fte en noodfakelijkfte deelen of leden onfer ligchamen zijn , te dooden
feursS; ^j ^^"^""^^ g^^^y^^' indien Godvoorceno-
vatting v"an ^^^"^ had dic Eicn woordcn te geven tot een volmaakt fummier van dc
tTi^rlnT''?" "^'^ "^^'f ' H ^™ '''^\ "^^^^^"^ in die kortever-
gebods. iets anders dan t geen van die foort was , foude gefteld heb-
ben, daar nogtans het Vierde gebod, van den fevenden das, ontwijfe,
iijk voorbeeldig en ceremonieel is , en niets , dat natuurlijk en van 'een
eeuwigdurende vcrpligtmg is , behelsd, als dat God in \ openbaar en
Dylonder gcdicnt cn aangebeden moet worden , welk niet gedaart kan
woraen , ten zy dat eenige gedeeltens van tijd daar toe afgefondcrd
TWEEDE AFDEELING. 39
Vorden, maar het geen gedeelte van een natuurlijken Godsdienfl: is fiilks
meer op den fevenden , dan op den fesden of achtllen dag te doen. En
feker , de redenen en bewijfcn die aan dat gebod gehegt zijn , om het te
fterker aan te dringen , en tot deffelfs gehoorfaamireyt te verpligtcn ,
toonen klaarlijk , dat het van een later datum en ando* natuur is , als
alle die geboden , die wy'er nefFens vinden , hoewel het in den eerften
opflag van dc andere nergens door fchynt onderfcheyden te ziin. De
andere aan2;aande , die fijn wetten van een eeuwigduurende bil'lijkheyt
en regtveerdigheyt , en ontleenen haar waardy en gefac; niet uvt het eodde- En van alle
lijk voorftel hier op den berg Sinai , maar uyt hun ïygenfedelijke goed-
heyt en bilhjkheyt, als zijnde gegrond op de natuur der faken , en het
wefentlijk en onveranderlijk verfchil , dat'er tuflen -oed en quaad is ,
en op defe wyfe hebben fy altijd verpligt , en fuUen altijd verpUgtènde
en onveranderlijk blyven , als zijnde met minder eeuwig en onverander-
lijk, als de natuur van God felfs.
- a \J^^ tweede foort van Wetten waren de Ceremonkele ^ goddelijke Ceremoni-
miteuingen ontrent de Kerk-plegtigheden , en die behandeling der ker-*^^"^'''"'^
«velijke laken , die God tot tweederley eynde had o;cordonneert : tendeele
tot beter onderhouding van order in de Kerk en betamelijker bediening
van den uyterlijken Godsdienft , en ten deele , om te zijn voorbeelden
en nguren , fihaduwen der toekomende goederen (v) , figtbare en uvt- Waarroe
beeldende vertooningen van den Mefjias , en die groote weldaden en '"S^'^^^'^'
yoorregten , welke hy aan de wereld foude toebrengen j welk buyten
twijftel de reden geweeft is, waarom God fo punaueel en particulier die
hrH^en,"!? ""^^ ' ^ """^^"^"^ "^^"fte omftandigheden van de Tempel-
e^n toe kLTn^ ' ^^"^^H^ een iegelijk gedeelte deffelfs
K v™^? ^/'l^^^ ^^^^^^ k^""-^ Hetgetal der-
Natie ofde^XH 'Vk «ï^^^houding vry moeyelijk, fo dat de geheele Defei.e
-Natie onder de dienftbaarheyt van dat jok als fugtede : fy hadden haar -^''^-'^^
opfigt voornamelijk op den uyterlijken godsdienft , en konnen gcbragt mopfi.t
Avorden tot die , welke raakten den dienft felfs , of de omftatMeden ^-o?^^-
plaats , tijd, mperfonen, die denfelven moeften bedienen. Hun '^''"^^'^^'•
^/^'«/?be^londvoornamelijkindriedlngen, Gebeden, Offerhanden en Sa ^'^""^"^
cramenten. De Gebeden wierden dagelijks gedaan neflens hunne ofier-Scf
lianden : en hoewel wy daar ontrent vry weynige ordonnantiën hebben ,
egter zijn de gedurige praftijk van de Kerk, en debyfondere formulie-
ren der gebeden, die in hunne fchriften nog gevonden worden, eenac-
noegfiam blijk van derfelver inftelling door God. De Oferhanden wa- offorh.n.
ren het gedurig en plegtehjk deel van hunnen dienft, ja,"fy hadden hun j-^^""'"" ^^^^'^
Tonnb;., geduurig brand-ofer Qx) , vm een Lam tot een morden , eneen
toteenavond-offer, met een fekere mate meeUloeme , oly , e^^ipi , daar?p'ij«=-
toe de onkoilen uyt de fchat-kift des Tempels mocften gevonden wor-^^'"'
aen. Ue andere konnen v/ordcn aangemerkt , dat fe waren /öf;/-of dünk^
otteren, l)^ fi en-offer en waren die , welke geoftert wierden tot verfoe- vanvcrfoe^
mng van de fonden des volks, om God te bevredicrcn , en qurtfchelding
van nem te verkrijgen, welk fy deden door krairt van hun voorbeelden-
de opligt op die groote ofterhande , die de Sone Gods in de volheyt
des tijds voor de fonden der wereld opoft^ercn foude; en defe ^v■^xi:n(y)
ot van een algemeener opfigt, tot verfocninge der fonden in het gemeen,
brandoffer en, die geheel (de huyd en i n-e wanden alleen uytgefondert)
tot aflche verbrand wicrden , of' van een bvfonderder en particulierder
opfigt 5 beoogende de verlolling van particuliere misdaden , eu waren
(^) Ué.io.i. {x) 29. ^8-42. (y) Lev.cap.i. cn volgende.
van
40 ï N L E Y D I N G S
van twee füOf ten 5 ti«ün, fond-offeren^ voorfonden, dïe door dwalingen
onwetende 3 niet met moetwil gedaan wierden , welke na de ftaat en 't
vermogen der perfonen was of voor den Triejfer , of den Vorfl , of de
geheek gemeente , of voor een gemeen man en xz^m Jchuld-off'eren voor
Dankic'^- ovcitrcdingen die met bedagtlaamheyt en opfet gedaan wier-
ging, die den 3 en van welke de menfchen niet konden voorgeven, datfe daar van
weder drie- overvallen , of door geval toegekomen waren. De Dank-offeren waren
vtn^^''^^' getuygeniffen van dankbaarheyt aan God voor ontfangen weldaden , en
I. waren van driederley foort. 1. t^njo, Spys-offeren ^ die uyt levenloofe
faken , oly , meel , wierook , e. f v. beftonden , welke gedaan wierden
tot een dankbare erkentenis van de dagelij kfe bewaring en levens onder-
3. houd, en daarom alleen beftonden uyt vrugten des velds. II. a^nibty nat
Vrede of pgt -offer en j die gedaan wierden of uyt een dankbaar gevoe-
len van eenige hem bewefene zegeningen , of als een vrywillig offer ,
daar toe iemand hemfelven door een belofte verpligthad, in verwaeting
van een behoudenis of verlolllng , om welke hy gebeden had. In dit
offer had elk fijn gedeelte, God het vet, welk van defe flag van offer-
handen alleenlijk door vyer verbrand wierd j de Priefter , als de bedie-
naar daar van, het fijne, en de offeraar ook het fijne, opdathy iets had,
3. ó-i-^x mcdth^ voor bet aangefgte des Heerenmogt vrolijk zi^^ III. nxTin
Lof-offeren of offerhanden om God te pr ij fen ^ defe waren een gemeng-
de foort van offerhanden , beftaande ten deele uyt levendige fchepfels ,
en ten deele uyt vrugten der aarde , die fy mogten offeren na hun eygen
vrye wil , maar H moeft op dien felven ^dag worden gegeten ^ en niets
daar van overgelaten tot den morgen {z) . \ Geen wy boven 't gemelde
van de Ceremonieele onreyni^heyt , eerfielingen , eerfigeborene , tienden en
diergelijke vinden voorgel chrcven , "kan bequamelijk tot het een öf an-
J^emeTdes ^"'^^'^ ' ^"^^^^ gewaagt is, gebragt worden. Het laatfte>
o.Y. dat m hunnen Godsdienft ftond aan te merken, raakt hunne Sacramen-
Cefnijdenis. ten , wclke tv/ce waren , de Befiydenis en het Tafcha. De Befnijdenis
was dat verbonds-teken , welk God als een fegel gehegt heeft aan het
verbond , dat hy met t^braham en fijne nakomelingen maakte , en
gevolgelijk vernieuwt en gefteld wierd in het Boek en onder den rang
van C^Lofis wetten : defe moeft bedient worden op den achtften dag ,
welk de Jóden verftaan niet na dat foo veel dagen ten eynde geloopen
waren , maar van het begrip van een tijd, daar in fes volle dagen waren,
en een gedeelte van de eerfte en achtfte. In deffelfs plaats is indeC6n-
Pafcha, ƒ é';/ Kerk gekomen de ©öö/. HaTafcha, of het eeten van het ^P/2^/r/j-
Dcflc'fsbe- Lam, was ingefteld tot een jaarlijkfe gedagtenis van hun merkelijke en
betëkeni " ^^'o^derbaarlijke verloffmg uyt Egypten , en tot een voorbeeldende ver-
toonmg van onfe geeftelijke verlolïïng door Chrijim uyt de flaverny der
fonde en der Helle , die defelve volgd. Het moeft gevierd worden met
een {a) Lam , dat een manneken , en volkomen was uyt de kudde , om
te betekenen ^ het Lam Gods dat de Jonden der wereld wegneemt (b^ ,
die nyt de menfchen genomen wierd (f), een Lam, dat heyliq^, onnofeL\
onbefmet j en afgefcheyden van de fondaren was {df pojien van ha'
re htiyfen moeften met het bloed des Lams beftreken worden^ om tebe-
duydcn onfe veyligheyt voor de Goddelijke wraakj door het bloed der
beprenging (e). Dat Lam moei): gebraden , en 2;eheel gegeten worden;
verbeeldende het groote lijden onfes gczegenden'Saligmakers , die het
vyer van Gods toorn moeft uytftaan, en dat geheel in alle fijne ampten,
als
TWEEDE AFDEELING. 41
Koning , Priefter en Propheet aangenomen en omhelsd moet worden.
jN iemand als die reyn en beiheden was m.ogt daar van eetcn, om te to-
nen, dat alleen ware geloovige, he^hge en vrome ^ Qhriftm en de ver-
dienden van lijn dood declagtig konnen worden. Het moeft ftamide
met opgefchorte lendenen , en een ft af in de hand gegeten worden , om
hen re doen gedenken met -<vat haaft fy uyt het huys der dienllbaarheyc
waren uytgegaan, en ons te leeren wat fpoed en neerftiaheyt wy behoor-
den te toonen, om van onder het rijk en tyrannye derïonde en des Sa^
tans te geraken, onder hetgeley en byftand van den overften Leydsman
onfer laligheyt. Sy moeften het eeten met een bittere fauce . ten deele
tot een gedagtenis van de bittere dienftbaarheyt , die fy in ^^^^ had-
den moeten uytftaan j ten deele ook tot een verbeelding van deboetveer-
uigneyt en het dragen van 'tkruys (moeyelijke en onaangename pligten);
waar m alle ware Qhriftenen henfelVen oWenen moeten^ Ten Uften
nee moeit gegeten worden met ongefuurde brooden , en alle fuurdeeffem
moeit op die tijd op het naiiwkeurigfte en met de grootfte forcrvuldio--
ney t uyt hunne huyfen worden weggedaan , om te vertoonen wat oneyndi?e
bekommernis wy moeten hebben, om onfe herten te reynigen en te fiiy ve-
ren, om den ouden fuurdeeffem uyt te fuyveren, op dat wy een nieuw
deeg mogen zijn, en dat Chnjim, ons Tafcha, voor ons gefla^tet zijn-
de wyfeeft (de plegtelijke gedagtenis van lijn dockl) moeten houden,
met m den ouden fuurdeej^em , nog in den fmirdeej^em der maadheyt en
'^^aaXeyTlf) ^"^"^^ onge/uurde brooden der ofregtigheyt en der
7iM ^em^lw^"^"" ^'"^ openbaren Godsdienftzijngeweeftder^/^^r- Mnopfi«
rtuffchfnr^^^^ '\ ^""^^"^l^ ' ^^^^^^ g^bouwt van Salomon, ^ep'--
tl^A ^^^'^ verplaatfelijke Tempel, en de Tempel een vaft-g-Gods-
ftaandc Tabernakel was) met alle den koftelijken en rijken toeftel L^T' , ,
m delelve was. De deelen deflblfs waren drie , het airlXfie e "
memand mgmg als de Hoogepriefter , en dat eenmaal des jaars C o ^ en 5^^"'^'^^
een voorbeeld was van den hemel, het Heylige , de plaats daar de Prie^ SXr
Iters dagelijks hunnen heyhgen dienft waarnamen , enhet^w-/jö/ der '^^'^'^"i'^"'
waarts het volk quam om hunne gebeden en offerhanden op te offeren
in het Heylige der Heyligen, of het Allerheyligfle was het gouden Wie- watineik
r ookvat, welk als een voorbeeld fag op Chriftt verdienften en voorbid-
d!ei;iv5 r des verbonds , als een vertooning van h^^^
^ITa ! Z ^^^^^^^^^^^"ffchen Goden menfchen is, ook was al- Wc
wfr/^^ f"^-^/^ "^'^ ^^^'^^'^ ' voorbeeld van onfen Heer, het
^v^:sxt Manna, het brood (/.) dat uyt den Hemel is ne der ge daalt ; en de
Jtaf Aarons diegebloeyd had. bedi.ydende den tak van dtn wortel ,
tf.:. ï^^^^^^^l het gcflagte onfes Saligmakers tot fuiken gerino;en en on-
^^'^'^y^"^^^ vervallen , dat het niet anders als een afo;ehouvVeii
itam en tronk van een boom foude fchijnen te zijn, dat, leg ik, egter
/^A^^r . /•^•^^^'^^ '^^o^f^omen uyt den afgehouwen tronk Ifih ende een
jctjeute uytjijne wortelen vrugt foude voortbrengen , dat hy foude {laan
tot een ^^fnereder volkeren , en fijne rufte foule heerltjk iijn ; of, als
httFaum {^k) bybrengd , Of hem fouden de Heydenen hoof en. In dic
Yfrke des verbonds waren de tafelen des verbonds (O , om hem te be-
tekenen, m welken (m) alle fchatten der wtjsheyt en der kennifSe verbor-
gen zijn, en dic het eynde en volmaaktheyt van dc Wet is («) : en bo-
F ven
(ƒ) iCor.5.7.8. ig) Hek^.j. (h) yoh.ó.^^.^o. 0) Jefu. i.io. (kj R^m.
42 I N L E Y D I N G S
qjen over defelve waren (o) de Cherubijnen der heer lij kheyt , die het
verföendekfèl befchaduwden , en , met hunne aangefigten tegen over mal-
kanderen ^ beyde na het verföendekfèl fagen^p), om iiyt te beelden
de beyde Teftamenten of bcdeelingen der Kerk , die wonderlijk over
een komen 5 en beyde op C6r//?^zf , den Middelaar des verbonds, fien.
Dc genaden-ftoel^ of verfoen-dekfel , was dat gouden Dekfel van de Arke,
daar God fijn Majeflieyt bedekkende {q) fijn tegenwoordigheyt gewoon
was te vertoonen , te antwoorden , en te kennen te geven dat hy met het
volk verfoend wasj daar door op een uytmuntende wijfe onfe Sali<^ma-.
kcr wierd voorgebeeld, die hemlelven fteld tuflchen de Goddelijke 'Majc-
lleyt en ons, welken (r) God heeft voorgeftelt tot een verfoenhiQe door
het geloove tn fijnen bloede , fo dat wy {s) nu met vrjymoedigheyt mo^en
toegaan tot den troon der genade ^ op dat wy barmhertigheyt mo^en ver^
krijgen^ en genade vinden om geholpen te worden ter bequamer tijd.
inhetHey. In het Heylige was de gouden Kandelaar met fijne feven rieten- defe
ligc- nu vertoonde Chrifim , die (t) het ligt der wereld is , en verligt een ie-
gelijk menfch die in de wereld komt j en (v^ voor wiens troon zijn fe-
ven vierige lampen ^ welke zijn de feven geeft en Gods. Daar was de ta-
fel , om welke rondom was een lijft met een krans of kroon van qoud
en op denfelven de toonbrooden. Die tafel nu betekende de bedienine^
gelijk de broden een affchaduwing waren van Chriftm , die het brood
des levens is (at) , welk door de bediening des Euangeliums de wereld
aangeboden word. Ook was hier de gouden Reuk-altaar ^ op welken
reukwerk tot een lieflijken reuk den Heere des morgens en des avonds
aangefteken wierd (y) , welkte kennen gaf, dat onfe Heere is (z) dien
gouden altaar, op welken onfe gebeden en dienften Gode o-eofFert zijn
de, wm-den een foeten en lieflijken reuk, die Gode aangenaam is j waar
op de Tfalmift fijn oog heeft {a^ : OHijn gebed worde gefield als reuk-
werk voor u aangefigte, en de o^heffinge mijner handen als een avondhof-
fer. '*
In het Het derde deel van den Tabernakel, gelijk ook van den Tempel, was
Voorhof, jj^f voorhof der Ifraéliten , daar in den \operen altaar was, op welken
het heylig vyer , daar door de offerhanden verteert wierden , creduurig
üuderhouden wierd (dit vyer was een van de vijf groote voorregten , die
in den tweeden Tempel ontbraken). Ook was aldaar /^^'^ koperen fVafch
vat, met fijn voet, welk gemaakt wierd (fj)van de Jpiegelendertehoop
komende vrouwen, die te hoop quamen voor de deure derTente der
menkomfle; hier in wiefchen de Priefl:ers, als fy in hetHeyliadom fou"
den ingaan , hun handen en voeten , gelijk ook fy en het vofk als fv
quamen om hunne offerhanden te ofieren , om ons te leeren , 'dat wv
moeten fuyver en onfe herten, en ons felven reynigen van aUe bèfmettinL
des vleefches en des geeftes (^c) , byfonder wanneer wy naderen om on
fe dienften Gode aan te bieden j daar T>avid fin-fpeelende op fiet als
hy feyd : Ik wajfche mijne handen in onfchuld , en ik ga rontom uwen
hotdT- flT' ' ¥7Z ^ \ f maakte, toen hy den Tempel bouwde,
Heydenen ^ehalven dcfc drie deelen nog een vierde , het Voorhof der Hevdenen
illontTem-ffi J^^^'" ' die onreyn waren , en de Heydenen mogten inkomend
en hier was het , dat de Corbanoi Offer-kift flond , en dat gedeelte
word fomtijds m het Nieuwe Teftament ook den Tempel ^^xvotm^ (e).
Tot
TWEEDE AFDEELING. 43
Tot defe wetten van de plaats des Godsdienft konnen wy brengen die
andere, welke fien op dc heyligc vaten, en 't geen tot den Tabernakel
en Tempel verder vereyft wierd , als kandelams , fmiyters ^ Jchotelen j,
e. f. V. die ook elk hun vcrborgenthcden en beduydfclen hadden. ^oD^de°^^^'
VIL Ter naafter plaats ftaat ons te letten op dc geftclde en bepaalde
Tijden vaa
tijden van hunnen openbaren Godsdienft > defe ys.m'Q.\\QÏ dagelijks y "^ee-'^^l^f"^''' .
kelijk, maandelijks of eyndelijkj^'^^r/i/ij- wederkecrende tijden. Hun Godsdienft.
dagelij kfen dicnft was ten tijde van het morgen en avond-ofter. De wé'- ^-g<^^'jkre.
kelijke was de Sabbath , die met alle bedenkelijke forg en precijsheyt Wekeiijkfe
gevierd moeft worden , en op welken hen geboden was van allen dienft-
baren arbeyd te ruften , en alle phgren van godsdienfti<^heyt waar te
nemen , welk een voorbeeld was van de rujie ^ die voor loet volk Gods
overbleef {f^, Ykm maande lij ke vyerdagcn. waren de nieuwe maanen ^^^"^^"^^'^^
op welken de trompetten over hunne offerhanden eil gaven geblafen , en ^*
groote vreugde en blijdfchap getoont moeft worden , tot blijk van een
dankbare erkentenis van de weldaden en zegeningen , die in de voorby-
gegane maand hen bewefen was. VkmwQ jaar lij kfè Feeftdagen waren of Miijkfci
ordinaire , of extraordinaire. De ordinaire en gewoonlijke waren, die ordinair,
alle jaar wederquamen j onder die was 't Tajcha het eerftc , welk ge- waren""*'"
houden moeft worden op den veertienden der eerfter maand, ter gedag- ^'^^^'^^^^
tenis van hunne groote verlolllng uyt Egypen. Het tweede 't Ï^/V^.r^^r- finxteren,
feefty ook genoemd het Feejl der weken ^ om dat het eft en feven weken,
of vijftig dagen , na Taafchen quam , en was ingefteld ten deele ter ge-
dagtenis van het geven der Wet op den berg Stmi , vijftig dapen na het
houden van hun eerfte Tafcha in Egypen , ten deele tot dankfegamg
voor den oogft , die fy gemeenlijk ontrent dien tijd volkomen inlamelden
Het derde was het i^6>^7?^^rL<-te^^;^, welk op den vijftienden der fe- Loof.hut-
vende maand feven dagen lang gehouden wierd , gedurende welke trd fy
woonden in hutten die van groene takken gemaakt waren , tot een "'her-
innering van die tijd , wanneer fy in de woeftijne gewoond hadden in
hutten en tenten (g) , en tot een klaar blijk van de vergankelijkhcvt de^
fes tegenwoordigen levens , dat (Jj) bet aardfe httys defis tabernakels
afgebroken, en daarom met verfekerthcyt een ander gebouw van God Ytu
wagt moet worden , een huys met tnet handen gemaakt , ?mar eeuwig ni
de Hemelen. Defe waren dc groote cnfolemneele Feeften, op welke al-
les, wat manlijk was, te Jerufalem verfchijnen, en figfelven en hunne
offerhanden aanbieden moeften , tot een getuygenis van hunne onderda-
mgheyt en overgeving aan God> boven welke fy nogeenige andere had-
den, die van minder belang waren , gelijk als het Feeji der Trompetten
en der V ?rfoemng. De jaar lij kfe extraordinaire Feeften waren die maar oeextraof-
in den omtrek van verfcheyden jaren eens wederkeerden. Sodanis; was «^'"aire wa-
llet Sabbath jaar, in welk het land ruftede, cnniet geploegt, noch be- h'" Sab.
faayd, nog op eenige andere gebouwt wierd 5 en dit was elke fevendebarh,
jaar, voorbeeldende de eeuwige rufte in den Hemel, daar de godfali^e
van hunnen arbeyd ruften, en hare werken met hen volgen Jnllen (i):
Maar de grootfte J^2^to/7 der jaren was het Jubeljaar, welk weder- en jubel-
quam na het eynde van feven ordinaire , dat is, clkevijf-^'''''-
tigfte jaar 5 wiens verfchijn-tijd met het geluyd van trompetten uytge-
roepen wierd > in dat jaar wierden alle knegten vry gelaten, alle fchul-
den quijt gefcholden , en alle verkogte befittingen keerden weder tot
hunne eygene erfgenamen (k), Hoe blijkelijk nu fchaduwde dat af den
, F 2 ftaat
4.9. (a) lev.z^.^i.^-^. (h) zCor. -^.i. (O •^i'öf. 14.1;. (kj
vit. 25.
44. INLEYDINGS
ilaat des EvmigeÜums , en dat onfe Saligmaker gefonden ü (1) om eett
blijde boodfchap te brengen den Jagtmoedtgen ^ te verbinden de gcbrokene
van herten , den gevangenen vryheyt tiyt te roeden , en den gebondenen o-
^peninge der gevankenij^e , om tiyt te roef en het jaar van het welbehagen
des Heer en : op dat jy hunne hoofden mogen of waards heffen , om dat
hunne verloffinge na by is (ni).
4.1nopfigt VIII. Ten'laatften j ook waren'er wetten van de perfoonen , door
De erfo ^elkc hunnen openbare Godsdienft mocft bedient worden. Daar was
nend^r»"" geordonneert een HogefrieHer , die fijn eygen ampt en bediening had ,
godsdienft gelijk hy ook byfondere klecderen had , en ingewyd wierd ; de ordi-
HogeprL*"' naire ^PrieHers. ^ welker werk was het volk te onderrigten, te offeren en
fter. te bidden , de vergadering te zegenen , over melaatsheyt te oordeelen en
Pnefters, (jie^gejiji^c j dcfe moeften , wanneer fy ingewyd fouden worden, voor
het volk worden afgefondert , met het water der ontfondiging befprenf^d,
hun hayr gefchooren , hunne ligchamen gewaflen , gefalft , en voor hen
geofferd worden , en alsdan mogten ly hunne bedieningen aanveerden.
cnLeviten. Naaft defe waren de Leviten , die de Priefters in het bereyden der of-
ïiunam f^rhandcn moeften helpen , den Tabernakel, fo lang die duurde, dra-
unampt, ^ vaten en gereedfchappen deffelfs op-pakken, de vaten endein-
ftrumenten luyveren en fchoon maken , de voorhoven en kamers van den
Tempel bewaren , v/eeklijks en by beurten in den Tempel te waken
God met lof-fangen en fpeel-tuygen te prijfen , en met de Priefters oor-
deelen en uytfpraak doen over ceremoniële gevallen ; fy mogten tot den
En geè'yft*
vollen dienft des Levitifchen ampts niet aangenomen worden voor hun
ouderdom, dcrtigfte , nog daar in blijven boven het vijftigfte jaar hunnes ouder-
doms 5 alfo God genadelijk oordeelde dat fy alsdan behoorden een ver-
lof-brief te hebben , door dien geprefumeert moeft worden , dat hunne
kragten genoegfaam, door een fo veel-jarigen ^ moeyelijken en arbeydfa-
Priefters, ^icn dienft , verfwakt en afgeflooft waren. Hoewel nu de Levitifihe
deH^J ^^^^fi^^^ voorbeelden waren van ChriBitSy egterwas fulks de Hogeprie-
prieiief," by uytnementhcyt , en dat wel byfonder , om dat'er maar een in die
voorbed- bediening was : want hoewel'er veele orders en rangen van andere Prie-
€hrXs. ^^"^^ bedienaars waren , egter was'er maar een Hogepriefter , en fo
is^er maar een middelaar Gods en der menfchen j de menfche Chriftus Je-
fm y gelijk ook wegens het gene in de verkiefmg deffelfs vereyft wierd
fo ten opfigt van fijn af komft , dat hy moeft we&n uyt den Stamme Le-
vi 3 als fijn perfcon , dat hy moeft fonder gebrek zijn j en ten laatften
wegens de byfondere manier van deffelfs inwying en bedienino- , als , dat die
alleen in het Heylige der Heyligen mogt ingaan , welk hy dede eenmaal
des jaars op den grooten verfoen-dag , met een pragtige ftatie en menig-
te van ceremoniën, doodende de offer-dieren, aanftekende den wierook,
fprenkelende het bloed der ofterhande voor en op het verfoen-dekfel , en al-
fo gaande binnen den voorhang , en verfoeninge doende in die heylige
plaats •, welk alles een allernaafte opfigt op Chriftus had , die door fijns
fclfs offcrhojnde , en door het voorhangsel van fijn eygen vleefch is inge-
gaan , niet in het heyligdom dat met handen gemaakt is ^ maar in den
Hemel fèlve , om nu te uerfchijnen voor het aangefigte Gods voor ons (ö):
't welk breeder foude konnen worden vertoont , indien wy over defc
ftoffe een ruymer redeneering hadden voorgenomen.
Andere cc- IX. Behalven de reeds gemelde wetten , waren er verfcheyden ande-
rcraonicie re geboden, en byfondere ordonnantiën ontrent fpijs en drank, en andere
dingen , die in 's menfchen leven voorkomen j fodanig was die van het
ondeï-
wetten.
TWEEDE AFDEELINCÏ. 4.
onderfcheyd .datfe tuirchen defchepfels mcefen maken ; fommifte derfel
ven Houdende voor rfj-», en andere voor onreyn: fodanig warcH de ver
icheyden loorten van onreynigheyd , die in hare natuur geen fonden
maer ceremoniële befmetnngen waren , en de verfcheyden ordonnantiën
ontrent de kleeding , het eeten , en de huyslijke faken , die alle f.c
klaarlyk opdeden als ceremonieel , maar te veel zijn om hier ter plaats
daar op te blijven ftaan. Het groot oogmerk m van de ceremo>üek au. ca,:
wet was , ons aan te wijfen den ftaat des Evangeüums : want (p)de wet f'T°
vrrb^S/Sf ^a's tffi'voor Mo7^''''\'''\ t
te verlaten wonnf "^^^ J ^°°''^'>f"y oni Hjn iteel over te geven enfchaft,; '
cZTn^ T ^^"^ gfoote Propheet in de wereld gekomen was-
fZZr g!,b™yk mee^r hebben, wanneer L wefen d «
laken daar was^ Wanneer de Sonne opgaat, moeten fekerl.jk de Sterren
verdwijnen. Wanneer de Mefflas uyt ha land der kvend,L Meden
en uytgeroeyt was foude hy hetjlagt-en /pijs-ofcr doen opLdif(r) %l
^om, als CMus ftierf , rchiurde 'Jyhet\oorhan/sel des fetel
tn tween vm boven tot beneden , om te tooncn , dat i in dood alk dk
him?om ' ^" fundamenten ^an dieletti huy !
1 ouding om verre geworpen , en een eynde van dien geheelen temnel
dienft gemaakt had. Ta de «Joden bekennen felfs « dat veertS„
Vrieflers fwelk verftaan mL? T'' "^^"f"" "i^"' ^"
volgens 'tlot^ ^« l^fT / f f"""*^^" '^^^ vrylaten des eenen boks
vaSc ; ^tf^^^^^ gemeenlek op het voorhooft
een fe dat die cf^l^u i ' f ' "'^"^ C^en teken , feg-
gen IC , dat die Oeytenbok voor de vergeving hunner londen van God
^ngenomen was) de avond-larnf niet Jeer brandde , en depments
Tempels van filfs ofgmgen : daar door fy dan niet alleen b{vcfti<Tea"
mhaal A^ hvmgelmms v^n het ofy^nftellen van het Heylige deAeyli-
gen door het fcheuren des voorhangfels , maar ook kl Jlijk bekennen .
dat even op d,e tijd hun offerhanden en tempel-dienften be-onden öp
te houden entc ontbreken. En inderdaad, wanneer de redenCnheto^
feren ophield moeften defelve noodfakelijk verdwijnen.
en .S.'f"" r"^" ^^i'^^^ gegeven, waren de g^.D=p„,w;.
tiK gTreiSdZ^K T'"c^' BurgerlijteWten van die lfa>'^«-
^n&twTdTtt Z '5^ ^™ ' ^ van aanhangfel
TeZL lil f de ceremoniële waren van°:S.«
fiend^?oo I i.„A """'ï Sebragt worden tot vier hoofden , de eerJleZ^^'-
en raaktLt " P^«'euliere en huyslijke gelegentheden,
Len de / ;) ' kinderen , meeilers^en dienft-
de Overheen L'"''''^" Republijk, en fagen op
en onre« 00 ^"r"^'"" van juftitie , op accoorden en faken van regt
Vten-
Ur^c^M L^^Jrronn. ^ao 't makcii van vrede en oorlog, koop-
MvfA A^ ^ ^et menfchen van een andere Natie : en tel^ laat/en
ilüke die de eer en t belang van den Godsdienft veiligden, wetten te-
gen afvallige en Afgodendienaars, tegen Waarfeggers, t' Samenrotters
/ X F 3 en
Kt) Jon. c. 4. ap. Bnxtorf, Recem. oper. Talm.p. 218. ^
46 INLEYDINGS
Waren ^c- cn valfche Proplieten, tegen godslaftering , kerkrovcry, en diergelijke^
P^^ op^^^" ilaande hielden; welke alle /als niet eygentlijk dienende tot mijn oog-
merk, ik nalate byfonder op te tellen. Dele wetten waren gepaft na den
ftaat der Joden , Ib lang ly in het land , daar in hen God geplaatft had,
Sijn geen woonden , en moeften daarom noodfakelijk met het eynde van dien op-
n^.üJei van houden cn een eynde nemen. Ook konnen fy niet geftcld worden tot
vooJandcre patroon en model van wetten voor andere Natiën : want , hoewel fe
natiën. gegeven zijn van den allerwijften Wetgever , egter konnen fe met reden
eenigen anderen Staat of Koningrijk niet opgelegt nog voorgefchreven
worden , ten zy dat'er alle de felve omftandigheden waren , als by dat
volk, voor welk die wetten gemaakt zijn. Wanneer de Joodfe Rege-
Enverbin- ^ing van het tooneel geweken is (om fo te fpreken) fo zijn ook defe
den nu niet, wetten Vertrokken ; en indien'er eenige onder zijn, welke als nog ver-
de wS pligten, fo verbinden ons die niet als Joodfe gerigtswetten , maar als
der natuur ranken van de wet der nature, welke een onveranderlijke en eeuwigdiiu-
''loTfe'af ' ^^"^^^ reden'hebben.
deeling Ver wcet niet of liet alhier ergens toe kan dienen, dat wy acht geven
wet in 613. op het geen de Joden ons fo menigmaal verhalen i te weten , dat het ge-
heele ligchaam van de wetten Mojis beftaat in 613 geboden, die, fo fy
gevonden ' feggen, aangewefen worden in die plaats ('i;) daar gefeyd word, CMofe
word. ojt^ j/i^pf gegeven , daar de tel-letters van het woord mm of '■juet
het getal van 6 1 1 iiytmaken , en de twee , die tot het opmaken van *t
volle getal ontbreeken , zijn de twee eerfte geboden van de tien , die ge*
mecnlijk de decalogus genoemt worden , die niet door Mofes , maar on-
middelijk door God felfs aan het volk fouden overgegeven zijn. Ande-
re feggen (^x) dat'er effen 6 1 3 letters in de Tien geboden zijn , en dat
elke letter een wet te kennen geeft : maar die de patiëntie gehad hebben
om defelve te tellen , verfekeren ons , dat boven de 6 1 3 letters daar nog
twee geheele woorden, in welke feven letteren zijn, overfchieten , welk
Die verder geheele tekening verdagt maakt. Defe 613 gebooden ver-
vcrdccitin declen fy in 248 gebiedende , na het getal der leden van 's menfchen
?n verbo ^^S^^^^"^ (^^^ bellen juyft fo veele te zijn) om hem te herinneren dat
^j,^ " hy God moet dienen met alle de kragten fijnes lichaams , even of elk
lid fijns ligchaams tot hem fprak , nixo '3 ne^;? (y) Gebruyk my tot het doen
van een gebod j en in 365 verbiedende na 't getal der dagen des jaars,
fo dat elke dag een menfch toeroept, en tot hem feyd : maj; '3 n^^^'n xS,
vertreed dog het gebod op my ^ of nu, niet. Andere willen (^z) dat dit
getal fiet op de aders en fenuwen in 's menfchen ligchaam , en dat , ge-
lijk een volmaakt geftel van 's menfchen ligchaam uyt 248 leden en 365
fenuwen , en de wet uyt gelijk getal geboden en verboden beftaat,
daar door betekend word , dat 's menfchen geheele volmaaktheyd in een
nauwe en neerftige onderhouding der Godlijke wet gelegen is. Defe
Beydege- vcrbodcu CU gcbodcu nu brengen fy elk wederom tot twaalf huyfenj o-
i2.11u°ièn vereenkomende met de twaalf ftammen Ifraels. In de gebiedende wet-
" '"^ ten is dan , volgens haar , het eerfte huys van de aenroeping Gods ^ beftaan-
de uyt 20 geboden j het tweede word genoemt het huys des heyltgdoms ^
behelfende 19 5 het derde het huys der offerhanden ^ daar'er 57 in zijn;
het vierde het huys van reynigheyd , en onreynigheyd bevattende 1 8 ;
.het vijfde van de tienden en aalmoejfen , daar'er 32 toe behooren ; het
fesde van jfpijs drank, daar in'er 7 zijnj het fevende van het -pafiha,
ra-
(v) Beut. 33. 4. Auth. TzjETor Hammor apud Vojf. de Leg. Div. c. 23.;?. 338.
(y) R. Moyf Tr^a, de mm.fuc ap. Vojf. ibid. (z,) Mtinaf Bm Ifml dcRefarr, Ub, 2.
, TWEEDE AFDEÊLING.
rakende de feeftdagen behelfendc 20 > het agtfte van het .erkt , i, .
het negende van leerjiukken , '25 , het tiende van het tjd ,
vrouwen 12 j het elfde va., uytff raken over crimineele ^ 8 • het
V^^m^y^^ burgerlijke faken , IJ. In de verbiedende is het éerfte
lniysover^^^^«r« derflamteH, behelfende 47 geboden; het twee
de over de affcheydmg -van de Heydenen, 13 3 het derde over de eerbied,
dternenaan'theykge fchuldtg,s 29, het vierde over offerhanden en
teldT/nZfZJnl'' "^f', ---/Pyfin 38 , het^fesde van
njeLOenen ae moogjung ig^ het fevende van de leerCtukken
van afdedrnt dTniTJwi « 4- Een maiiier
tot een netter en w^ ^ ^ ^«werpehjk .s , als dic ons kan dienen
netter en voordeel.ger uytleggmg van de geheele wet van Mo-
aan^tl' Mofaifche huyshouding ter naaftcr plaats ftaatD=G"*
aan te merken, is de mamer der Goddelijke openbaring , op wat wi^fe L''^= "
W"7 iïrt ^^^^ r"»^^kt. Dk gefchiedde .ox.^.fj, 4} voo,,
Sefftïken en'.^rV %d,C.).^ z;^/./..,^« tiidenUit^ ver-
uieyaen Itukken , en allenxkens , en op veeier ley -j^ijfe , door vcrfchevdrn
manieren van openbaring, daar'er drie merkweerdi^ft vanzi n dooWT
elk van Sn f^k eeAif ' ^'^"^^"^
daar ontrent meerdw vo f J?"^T'"^*'"S^" '"''^'^'^n ' «J^" l^f^''-' d<e
opfet over defe ftïe grfSre^ttb^ -j^-'^^ "^^^
priï—n'^W^TG;^^^^^^ T SK-baring, die den Hooge- ..Do„...
P rater ey^en was . {J,)Gy fult den hor Blaf des aeri^ts de Xi timen ^
ayjlgte des Heeren tngaan zal: ^Ifi fal uAarondat geriL dTrkit
deren Ifraels gedmrrg op fijn herte dragen voor het aanlefwte des Hee
ren. En Eleazar word belaft Qcyaalte vra.en na deUWvan\"rL
■"Zl^f-ngefigtedesHeeren. Vat defe VrL ZTt:£''ZSlZ "
K2n; ? t ^ r'" d"°^»«woord kregen , is moeyelijk , indien
HSeyd7n^i^Z//nP"H ='''^^'«5-'yk,Si.Jnes wetei,L,ge^"a"
jfodPe oUl^^en ii^ ''P ' d'^^de ?edagten en verftand?n vanM»,.»
hpvr ^ '^"""en bchrijvers meer geocflend heeft, als defe 't fs vdel
STe^mnnte^^''^^^^^^^^
van een c ,rienf?>nT rv ' ^eweeft zy dat door de hand
w« of dTfVrIi". ''°^ft'-^P des rtogepriefters ingefet
Aah^l fc'ZL""'"'^''' «^ju- mgepaveerd,''of degrooten^aam
nen een rian," f {^'"^"'^S'"? van de borftlap gefet , of de Iwaalf ftee-
X voSt 1 S'^'"' ^" ™« de namen &rXir, Stammen in de-
een ander ee^^^^^^ T^'^'y'^' °f de hand Gods onmiddeli,k
geven zv l 7'*™'*^ Z"^'"^^' ^"^^^
lllf ^ ^Sf "^vee tafelen der Wet overleverde, fee O*
Wille van aelieitS antwoord CTmrinn. :„ • 7, , J . daardoor
fo nemen dat 00 mZ^a'^ ^ " onfeker; 'tzy dat wy heta„,w„^j ■
nen !r 7 °P '""^e tyden eenfevendige en opgaande luyfter der ftec g^gevco
beteSnH f 7r/''Vl" ''^^^ <J"°v<= en do(5e couleur een van«.«,™"^'
veSff ^ ^"^"^'^^ door een ongewoone uyrpuyling en
verheffingderletteren, die opdefteenengefncden waren, uyt wclkct'fa-
W^'*. I. t. (J) Excd. 28. 30. W AS.;^. ,7.
4S I N L E Y D I N G S
menvoeging dan de Godlijke antwoord gefameld wierd ; dan of het waar-
fchijnlijk zy, dat, wanneer de Hogepriefter, met dien borftlap aange-
daan, God vraagde, God als dan door een levendige ftem, of dooreen
onmiddelbare ingeving in fijn hert , hem een befcheyden en klaar ant-
woord gegeven foude hebben, mids fijn verftand verligtende mttVrim^
of het ligt der kennis van fijn wil over die voorkomende zaak , en fijn
twijfelingen en bekommerniffen , voldoende met de Thummim, van een vol-
komene en volmaakte uytfpraak over de faken die hem voorquamen ,
daar door hy dan bequaam gemaakt wierd , om in alle byfondere geval-
len, foalsfehem voor quamen, een voldoenende en onbedriegelijke ant-
woord te geven j op welk laatfte verfcheyden Joden fchijnen te fien ,
wanneer fy defe wijs van openbaring ftellen als een der trappen , door
welk de H. Geeft quam -, en fy feggen , dat de Hogepriefter fo dra den
borftlap niet had aangedaan , en hem een geval was voorgefteld, of hy
wierd aanftonds bekleed met den HeyügenGeeH : maar 'tis van weynig
belang te willen uytvorflen , 't geen de giflingen en gedagten der men-
thearsgïf- ^^^^^^ moeten uytfpreken. Sekerhjk , onder alle gifllngen over defe faak
fmgdaaro-fchijnt'cr geen waarfchijnlyker , dan de meening van die , welke Vrim
en T/mmmim bevatten geweeft te zijn twee Teraphim^ oikkyne beeldjens
(mogelijk na de gedaante van een menfch gemaakt) gefteld in de holle voe-
gen van den Hogepriefterlij ken borftlap, uyt welke God, door den dienft
eenes Engels , met een ftemantwoorde op de vragen, die de Hogepriefter
voorftelde , alfo 'er niet gemeender is geweeft , felfs in de vroegere eeu-
wen der wereld , als fulke Teraphim in de Oofierfe Landen te hebben,
die gemeenlijk in de tempelen geplaatft wierden , en uyt welke de Damon ,
de boofe geeft gewoon was de gevallen , die hem voorgefteld wierden ,
als door een godsfpraak te beantwoorden , en gelijk God den Joden het
gcbniyk der offerhanden, die van de Heydenfe wereld fo kenlijktotby-
geloof en afgodery waren misbruykt , had toegelaten , dat hy ook hen
alfo die Teraphim heeft konnen toelaten (hoewel nu tot een heylig ge-
bruyk aangelegd) , op dat hy alfo allenxkens hen van de gewoontens
der Heydenl'e wereld , waar op fy fo dwaaslijk verflingerd waren , foude af
wennen. En dat is mogelijk de reden geweeft , waarom , daar Mofes
fo nauwkeurig de andere ftukken van de priefterlijke vercierfelen be-
fchrijft , hier van niets gefeyd en word , als zijnde een faak , die by de
volkeren , met welke fy hadden omgegaan , gemeen , en daarom haar
ook genoegfaam bekend was , welk men kan denken van den Propheet
beoogt te zijn , wanneer hy dc Joden dreygd (^) , T>at fy fouden fitten
Volgens /^^^^^ ' /ö^^^é-r opgerigt beeldt (of altaar) Jonder Ephod en Te-
Spencerus. raphm ; een bevatting , die geleerdelijk is voorgefteld door een geleer-
de pen (y) , wiens vernuftige gifllngen , en doorwrogte redeneeringen o-
v.er defe ftoffe^ haren lof verdienen , felfs by de gene , die van een ander
gevoelen zijn. Immers het fchijnt een foort van een politijk orakel of
godsfpraak geweeft te zijn , en wierd geraad-vraagd enkel in groote en
gewigtige gevallen , gelijk by voorbeeld in het verkiefen van de hoog-
fte Overigheyd , het maken van oorlog , e. f v. en dat alleenlijk door
perfonen van den hoogften rang , fo dat niemand , feggen de Joden{f^^
geoorlofd was defelve te vragen , u imty 'obi n n^a^i iSdS «Sk, ten zy
over een faak , daar den Koning , of het Sanhedrim ^ ofdegeheek ver-
gadering aangelegen was,
woorden. twccde wijfc, waar door God fijn wil bekend maakte, was
door
Cd)Hof.-^.^, (^e)joh. Sfencer. Dfjfert. dcVrmO" Thummm Idit.Cmé, 1570.8.
TWEEDE APDEÉLING. 49
koln'^" /^««'•^'«^^lem, die gemeenlijk met ^W.r vergefelfchapt was,
komende als van den Hemel , en hen beftierde in voorkomende fakert
?er irr" ^"^"^T r- "^"^''^ ' ^-<^erklank") Ge„oe«.
aerjtemme , en geven voor , dat delelve de geringte flag van openbi
rmg was, en maar alleen ten tijde van den tweeden Tempel , wanneer
alle andere foorten van prophetyen ophielden , plaats had. Maar hoe op^MU
wel de Joden menigmaal , en met groote verfekerthevt hiervan fore 'Tp''"'
ken egter kan met regt ,n twijfel getrokken worden, of 'er oy t fodL-" Êrot? ^
gen foortvan godlijke openbaringen geweeft zy, Qa het is ronduvt .c.'"''^''
loochent door iemand , die eeen vvppro-, h-,A 4 1 j ^"""ï'- t;^
r^WiT^/^^fchriftenre ,welklTvd r^^^^^ I r ^^'r""'^^''^' ''l'
Ur.t- A ^ 1 ^s^' wciKc leya, dat, lo er iets dierffeliiks ovt f^eweeft
IS , het door toverkunften en duyvelfche bedriegeryen%fchicl 7 v 1 ten
fe Schrrerf f"''^^ Cf? akSo/yood- '
£Srom -n f'k °P^'=g"gheyt en trouwe dc wereld meer alsgLeg™"™'
Dekend s, om in faken en verhaalen, die tot eer van hunne Natie ftrek!
ken gelooft te konnen worden , te meer , daar hunne onc^emeene fb^t
tot leugens en verdigtfelen fo feer bekend ftaat, tendeele, "om dat! vol
gens hun eygen bekentems, God, door hunne openbare en wereldkun-
ï fe^'ldH rt'",^M°T"' '^^i'^'j"^ ordinaireNv.jfen vanopenbar n-
gen en goddelijke befcheyden reeds ingetrokken had, welk dan niet wel
Ta^a^c " f onmiddelbaren omgang ontrent h^n
als door defe £«*2>-w/ gefchied foude zijn , en ten d?elc? om d it d.Y
meer fcheen over een tikomen met de bedeeling der djen ondej ' E
StT^ T'^'', t ^""'^ ^"''^ wereldVkomen w^, a fo et
myVn"it"om'r' het onmiddelbaarft, en daa?om het bequaamfte ge-
eenïardnekkrenTn'.f*^^-"" ^'""^^ nedergekomen wL , en met
iXn en dè w? °"S^V^'S geflagt foude te dSen hebben, tèverheer-
Jijken , en de waarheyt der leere , die hy de wereld voorftèUen foude ^'^'''"^
ÏÏHe jr^ZS^r ^f- doorei;,^..W, o?een fcmS^t' SL
oen Hemel, getuygems aan fijn Soon by fijn 'Doo/, ; en ten tweedemaal J°''^""«-
bj üpverheerkjkmg oj, den èerg; en wederom op het PaafeWeeft te
Jerufakm , wanneer er een flemme uyt den Hemd quam , welke het volk
meende een donder , of het jpreken van een Engel tot hem geweeft te
zyngO, en bekend is , dat de meefte openbaringen , die aan&nHeyli.
Y^ Johannes gefchied, en in fijn boek der openbaring aangetekend ziin
^^tÏt" ' ^""^^ éden Hemel. ° ' '
deliike onenK'' ^«"«5"»= ^" ,f «ofg^^ins gcbruykte wijfe van de god- 3.D<,ora„.
ZZr77S.\°AT'''^'°^^''^^' °^ ongewoon! gevallen ontrent'
r^^^A "^uaen. Ue weg door droomen gefchiedde , wanneer ie- a Door
noten .^H fl^?P overvallen, en alle^.yterlijke finnen als ge-
d« faken ' ^xf ^"'^''^ gedaantens en beeltenilen
dentvl °^ w ' T ^i^^fodanig, dat fy <Êar uyt de wille Gods kon-
- voerden n' i''/^ ^'■\'^}. '^''^'^ '^^^ °«^v^ken uyt den flaapuyt-
fom^n A Jo'^en o"derfcheyden defe goddelijke droomen in twee<"e"n
rtt?n"'en l?"ru'j"'^^^''*''°"^^"'l=' enkelijk ftrekkende tot onder- rX'^
Z?of ?e mf^ om iemand bekend te maken , wat hem te ™
fr "r^°"^' ''°^'l*"'g'= die aan ^bimelech. La-
ban,riMrao, De tweedewaren, boven dat ,voorfeggende, wan-
neer God fo kragtdadig op het gemoed en phantafic , en \"crbeeidings-
kragt van den Propheet werkte, dafer doorgaans de kragt en indruk van
een bewijs van godlijkheyt in bleek. Dit nS gefchiedde fomtijds door
^g) ■Or.LichtfMtr.Bèr.inMm. ^.i';, (h) Matt.^. 17. ly. ^. Joh. ii.iZ.i^.
50 INLEYDINGS
een nette en klare indriikking van faken op het gemoed , fonder eenige
duyftere of raadfels-gelijke vertooning van defelve, hoedanige God ge-
bruykte ontrent Samitèl , wanneer hy fig eerfl: aan hem in den Tempel
openbaarde , en fomtijds door verfchijning , dog fodanig , dat iemand ,
hoewel flapende , weten konde , dat een Engel met hem gel proken had.
h Door Door gefigten deelde God insgelijks hemfelven mede op twederley wij-
dattwce'^" fen ; eerft , wanneer iets fig dadelijk aan het gefigt vertoonde. Dus fag
fins. CMofes den Braambofch branden , en egter niet verteert worden , fo lang
God met hem fprak (i) ; fo fag C^Lanoah en fijn vrouw den Engel ,
wanneer hy vertrok , en in de Ipits-opgaande vlamme des vyers ten He-
mel voer (k) i en fo verfchenen dc drie Engelen aan t^brabam , effen
voor dat Sodoma omgekeerd wierd(/)> alle welke verfchijningen, fonder
eenig tegenlpreken , waaragtig en dadelijk geweeft zijn , hebbende een
Engel daar in de gedaante van een menfch aangenomen , op dat hy aan
die 3 tot welke hy gefonden was , te vryer fpreken , en fijn boodfchap
overleveren mogt. Ten tweeden , door kragtige indrukfelen in de ver-
beeldings-kragt te maken , welk ten meerderen deele gedaan wierd , ter-
wijl een Propheet wakker was , en het vry en onafgebroken gebruyk van
fijn reden had , hoewel het menigmaal gebeurde , dat het voorkomende
gefigt hem dede in flauwte vallen , op dat de fiele , van uyterlijke voor-
Hoeden werpen meer afgefondert zijnde , op de godlijke faken , die haar ver-
rrophctcn toond wicrden , te beter agt fouden geven : en dus hadden alle de Pro-
fSqua- pbeten de verbeeltenifien en idea's der faken , die fy het volk voorftel-
men , len moeften , en die wierden meeft alle hunne phantafyen cn inbeeldino-s-
enwan- ^^^ö^ ^^^P ing^^rukt , welk gemeenlijk gefchiedde , wanneer fy eenfaamft
neer. en meeft van menfchen afgefondert , en hunne kragten ingetrokken wa-
ren, op dat de prophetifche invloed op hen te meerder vafhebbenmo^t.
frSgin ^'^^"^ d'ander defer wijfen wierd de H. Tmilus opgetrokken inden
dcnHem«i. derden Hemels en alfo waarfchijnlijk niet fo feer door een dadelijke af-
fcheyding fijner fiele van fijn ligchaam , of door een dadelijke vervoering
van fijn geeft derwaards , als wel door een aftrekking defiïelfs van de uy-
terlijke en ligchamelijke finnen ; God ondertufiTchen , gedurende die vermk-
king , de fiele onthalende met een innerlijk en wonderbaarlijk vertoog
van de heerlijkheyt en gelukfaligheyt van die ftaat , welk fo waarachtig,
kragtig en nadrukkelijk was , als oi fijn fiel met der daad derwaarts waar
opgetrokken geweeft («^_).
onmidddf ^ï^- ^^^^^ ^^j^ gewoone openbaring der goddelijke wil
keTngevia- was door onmiddelijke ingevingen , waar door hy onmiddelbaar op het
gen- verftand der menfchen werkte, fonder ecnigfins op hun innerlijke of uy-
terlijke finnen agt te geven. Dit was de klaarfte en gemakkelijkfte weg
om te propheteeren 5 daar door God fijn wil den Propheten bekend maak-
te , niet in droomen of gefigten , maar felfs dan , als fy wakker , hun krao--
ten levendig , en hunne gemoederen geruft en ongettoord waren , en
Van de jo- word van de Joden genoemt ï?npn nn, de Heylige Geeft ^ of diefooitvan
noemdde openbaring, die door de kragtigfte beftraling en ingeving van denHey-
H. Geeft, ligen Geeft regt uyt tot het gemoed wierd overgebragt, alfo God door
Mofes godlijke invloeden den Propheet de dingen , die hem overgelevert
muntêdc wierden, klaar en duydelijk deed bevatten. Opdefewijfe fijn de o'aina,
ïcn'andeTe ^^'^^^^ Schriften voorgefproken , en tot de wereld overgebragt , in
Propheten Welken opfigt dc (ft) Apoftel feyd , Dat aUe Schrift van God is ingegeven,
tiyt. nader De hoogfte trap van defe prophetifche openbaring was nt?o nwij, ^depro^
gen!^ r^^t^ering van CHofes(o) , of die manier van propheteering , die God
/ N r j , ontrent
(O Exod ^,.z. OO Judic. 1^.10. (l)Gen.i%. (^m) zC^r.ii,^, MiTm, 2.16,
(0) Mamon. More Nevoch. part, 2 . 45. p. 5 1 7.
ivier din*
TWEEDE AFDEËLiNG. 51
ontrent O^^j* gebniykte, van welken in 't byfonder gefegt word , Dat
(/'j Ciod tot Mojejprak amigejigte aan aangejïgte , gelijk een man met fi'i^
nen vriend Jpreekt. En elders (^).- So daar een 'Propheet onder uü: Ik
de Heere /al door eengejigte my aan hem bekend maken , door een droom
fal ik met hem Jpreken : alfö en is myn knegt (J^lofè niet , die in mijnen
gantfchen hiiyfe getrouw ü; van mond tot mond Jpreek ik met hem-, door
aanjien^ ende niet door duy fiere 'woorden^ en de ^elijkenip des Heer en
aanfchouwt hy. Welk diiydelijk te kennen geeft een groote uy tmuntent^
heyt in de manier , op welke God hemfelven aan il/ö/^j- openbaarde , , ,
boven die, we ke by andere Propheten plaats had, die nu beLnd, vol-lên
r ^ Van fijn wil aan Ar./.^onmiddelijkfprakaanfijn ver,
Itand, Jonder eenige indruk op fijn verbeeldings-kragt , eenige 4tbare
TZIT' '^"^15 dromen^of ^gefigten des fagts. Ven tJeelTZ 2.
üe prophetyen tot Mofes overquamen fonder eenige vreefe of ontftelte-
te veroorfaken , daar andere Propheten door defelve verbaaft wier-
Gen, en op het gefigtvan God befweeken. Ten derden, dat Mofes nia
noaig had eenige voorbereydfelen , of vooraf-gaande gemoeds geftelte-
nis , om hem tot het ontfangen van de godlij ke openbaringen te bequa-
men, maar regt uyt tot God mogt gaan , en hem vragen, gelijk een man
metfynen vriend jpreekt , daar andere Propheten veeltijds door ermee
Konltige voorbereydfelen den geeft der prophetye verfoeken moeften,
Xn ?• ^^^^^'^ ' ^^'fi' vryheyt had , om teii 4.
fi^^^ll^ Propheteeren , en wanneer het hem goed dagt tot de hey-
vfn r'pt^^n ' ^^^^^ Schriffuur niets laar
van hem week 1 . ^!f^ ^? prophetye op fommige tijden al fo wel
r^ïonl.^J ! ' jan de andere Propheten, want fekerlijk , deeeeftder
1 2 ^''^^'^^ "i^^ by wege vanUbellkheyt
maar by gelegentheyt , wanneer het God dienftig ?ag dien over hen uy
^^gf F^ft^^ in hen niet, geUjk het hgt is in deSon, maar
gehjk het ligt is m de lugt, en dienvolgende hing dat af van de onmid-
dehjke verligtmgen en beftrahngen van Gods Geeft.
Pr^)^; ^f^'^^c «^^^^f.^f"gen gierden aan de gemoederen der De Prophe-
iropheten, en de perfonen , die fulke /«tó/z/gé-z^ liadden , fo overcrebrac^t '^'^ '^^^^
Shk^alK'""^'" weten fulks goddelijke openbaringen te zifn , l^^^!:;-
knn^ "^^^ V ^^^^^ ^^^gtig voor hen , dat fy niet en f^^enng,
iprong hebben, 't Is wel waar , dat , wanneer de geeft der prophetye?e^
mTu^l ^^J^ q^^^m op godloofe , defelve niet en verftonden welk def-
h.ll V^'^^'f"'^ "^g eenigfins daar door gaande gemaakt en ver-
W^'V'^' ^ ^""^ openbaring door hen pafteerdc , gelijk een ge-
luyd door een holle plaats, of water door een watergaii-, fonder datfy
nf ^1 ^^'^?^^ byfondere en onderfcheyden bevatting van faken,
Vplift T ?^'g i^^rukfel van hadden, gelijk fulks onder andere blij-
aTjV^a "7 gevallen van Ca;aJ?has en Bileam , van welken laatften
aejoaen rond uyt feggen: n.od «bi otiSx .3 Dat hy /^roj?he.
leerae na ^ods wil, maar verft ond niet H ^een hy propheteerdc : maar 't
was anders met de ware Propheten, die wiften alt^dVie hen dreef, en
welk de meening was van 't geen hen voorgefteld wierd. Wanneer de
boofe geeft onder de Heydenfe wereld in menfchen werkte, was hy ge-
Woon defelve tot weddende ontfteltenis en raferny te vervoeren : maar
m de Propheten Gods , hoewelfe fomtijds vry fterk en met geweld ge-
. . G 3 dreven
52 INLEYDINGS
dreven wierden (waarom de Propheet Jcremïa klaagt (^^ : Mijn herte
word in mijn binnenjfe gebroken , alle mijne beenderen bewegen Jig-^ ik ben
als een dronken man^ ende als een man dien de wijn t e bovengaat van we-
gen den Heere ^ en van wegen de woorden fijner heyligheyt ) ^ fo dat hun
inbeelding eenigfuis ontfteld wierd , egter wierd noyt hun reden buyten
poftuur gefteld , of belet de faken , die tot hun gemoed overgebragt wier-
den duydelijk , te bevatten > 'o npocpv^T»;? , feyd Epiphanius (^s) -i f/,iT» axrx^
Kiym ; dat is , De Propheet gaf de Godjpraken door den Hey-
ligen Geeft met bedagtfaamheyt en involging van fijn verft and , en Jprak
alles met verf èkerdheyt. En een weynig daar na , Tiyómci è\ iv Ik^xch oi
TTfQi^iiroti y iv iit'^oi<ru KoyKrfAuv y Dat de TrofheteH wel geraakten in een ver-
rukking (des ligchaams), maar egter noyt in een verrukkingvan hun re-
den, fo dat hun verftand en reden haar noyt begaf, of naliet ten dienfte
Welk noot- te ftaan. En feker het was abfoluyt noodüikelijk , dat de Propheten van
fakciijk waarheyt en goddelijkheyt hunner boodfchap in hun gemoed tenvol-
*^^* len verfekerd waren j want indien fy felfs niet eerft volkomen verfekerd
waren , dat die van God was , hoe fouden fy andere daar van hebben
konnen overtuygen ? en daarom konnen wy niet anders denken , als dat
felf in de manieren van openbaring, die meeftin twijfel konnen getrok-
ken worden , gelijk als by voorbeeld door droomen , defelve geeft , die
hen bewoog en hen iets indrukte , ook door een heymelijke en inwen-
dige werking haar fekerlijk overtuygt heeft , dat het gene hen geopen-
Wanneer baard en ingegeven wierd van God was. Alle defe wijfen nu van on-
dcfro openbaringen, hebben opgehouden eenige honderden vanja-
phcfjrop. ren voor het eynde van de Joodfe Kerk, welk niet alleen by Chriftenen,
hield, maar by Joden felfs bekend ftaat , ^j» n^ja n'n , feggcn defe (^) ,
Daar was geen Trof heet in den tweeden Temfel. Daar is niemand van
hen of hy bekend , dat in den tweeden Tempel , na het wederkeeren
uyt de Babylonifche gevankenis gebouwt, vijf dingen, die in den Tem-
pel van Salomon waren , ontbraken : te weten , de Arke des verbonds ;
het vuur van den Hemel op den altaar ; de Schekinah ^ of de tegenwoor-
Mgheyt van Gods Majefteyt de Urim en Thummim > en de geeft der
fropbetye, die ophield (gelijk fy ons feggen) ontrent het tweede jaar
van Darius , en fekerlijk met de dood van ^JHalachias , de laatfte van
dien rang, na welken in T/r^é'/geen Propheet meer is opgeftaan,, endaar-
om van de Joden genoemd word O'N'a^n mn het fegel der Trof heten. En
én waar- in der daad het is geen wonder dat op die tijd de prophetye ophield , indien
om, gedenken dat toen een der voornaamfte eynden deffelven , welk was de
heyligc boeken te verfegelen, en derfelver godlijk ingeven te verfekeren,
ophield, en dat de Canon des Ouden Teftaments door Ezra, en hetby-
komen van Malachias , en eenige der laatfte Propheten nu volfchreven
en vervult zijnde , het God niet langer geliefde defe goddelijke en won-
derlijke gave onder hen te laaten duuren , en byfonder , als wy aanmer-
ken het groote verval van de Kerk, en de grouwelijke en roepende fon-
den , welke God getergt hebben haar te verlaten , en den geeft der pro-
phetye te onttrekken > daar door hy dan te kennen gaf , dat God hen
een Icheydbrief gegeven had , en verlaten wilde , op dat fy daar door
mogten ontfteken worden tot een ernftiger verwagting van den nieuwen
toeftand der faken , die de Meffias in de wereld foude komen invoeren ,
in welken de prophetifche geeft herleven , en aan de Kerk weder gege-
ven
(O Jer. 23.9. ^^^^ Montm, Hmf, 48. /». 176,(^1 77. Q).Mzz. p. 1 59. citamt
JHotting. Th.Phil. /. 2 . 3 .p. 5^4,
TWEEDE AFDEELING. 55
ven foiide worden, gelijk ook vervolgens gefchied is, en wyopeen an-
dere plaats toonen fuUen.
XVI. Het derde, dat in defe afdeeling was voorgenomen aan temer- Deftaat
ken, is de ftaat en gelegentheyt van den Godsdienft en Kerk, onder de^^'"''^''*
agtereenvolgende tijd-beiirten defer huishouding. Hier in fiillen vvy maar ^^'^
eenige faken in het gemeen aanmerken , alfo het oogmerk van dit dif
cours geen naukeurig gefigt van alle bylbnderheden defer ftoffe toe laat
Na dat deorders inde Woeftijn gegeven, en de plaats tot den openbaren On^rene
Godsdienft toegefteld en opgerigt was, quamen A^Ifraéliten fo dra niet ?f olijke
inhetBeloofdeland, of de Tabernakel wierd gebragt totGilgal, daarfe'^'"*
(fo de Toodfe tijdrekening de waarheyt feyd) veerden jaren^leef , tot
wtr^r K ^^cT ^"ge^omen en verdeeld hadden , want toen De ver:
wieraie gebragt te Silo, en AtnTr ie fleren en Leviten fteden en landen P'^«?°2«
TehldTr ' S?" ^^^^^^ r ? "^"^^ ' l^^bben daar xlw
^enaa hunne ^^ynagogen, of geordonneerde plaatfen voor de crebeden en ^el. '
de gewoone plegtigheden des Godsdienfts , en Hoven , in welke over
Kerkelijke verfchiUen uytfpraak gegeven wierd. De voorfpoed onder-
tullchen , en den overvloed van alles , had vry veel geholpen tot het verderf
van der menfchen leven , en Godsdienft , welk duurde tot de tijd van
^amuel toe , de groote reformateur van die Kerk , die collegien ordon- samuëisre^
neerde , ^nfchoolen der Tropheten oprigtede, die de Leviten tot hun formatie '
eerfte order en fuyverheyt herftelde , en de Trieflers drong tot het
doen van hun phgt , om neerftig te dienen in de 'faken des uyterliiken
eJTte nn!} -^ Z" "^^^^ ^^^^ mogelijke forgvuldigheyt te leeren
als noote'^'"- Eenwerkvan reformatie enher&lling, die niet min
te da^^ f ' '^"^^ W het woord des Heer en was dierbaar l
r 5 T openbaar gejlgte. Drie hondert neeen-
en-festig jaren Weef de Tabernfkel (feglen de Joden) tot Silo ?yln
waar fe na i^.^ een ftad m den ftamm?^^..^.«,i. , 4rvoerd w erd"
welk waarfchijnhjk gefchied is ontrent de tijd , als de Arke -enomen
was , en van daar, na dertien jaren tijds , naar Gibeon , daar fe vijftiff ia
ren bleef , en ten laatften door Salomon gebragt wierd na Jerufalem
De Arke, die , om in hunne oorlogen tegen dcThiliflijnen voorfpoedicrer De vervoe:
te zijn , altijd mede rondom gevoerd wierd , had doorgaans g;cen vafte ^"8^"^^»
plaats : want na dat fe van de Thiliftijnen genomen , en feven maanden
by hem gevangen gehouden was geweeft , wierd fe verplaatft na Beth-
femes van daar na Kiriath-Jearim , daar fe in het huys van ^binadab ,
en n?/'^" ' T^" "^^^^ ft^^^e gehaald door David;
"^''^f/^^^^n onderwegens in het huys N-mObed-Edom geruft te
nebben , met legepraal en gejuych opgebragt na Jerufalem , en geplaatft .
onder een tente die 2)W voo. h^far opgeflagen l4d (xj. T^avid nu,
op den Troon beveftigt zijnde, droeg, ils een godvrugtïg Vorft, hy ZT!''
lo^idere for-voor den Godsdienft (j) 3 beveftigde den i7.^./r/>^^^^
^"^^'f^^^^ vermeerderde den rang der priefteren Mn agt tot vier-
cu-uvintig i itelde Leviten tot zangers , en ordonneerde hen beurten en tij-
aen om de wagt waar te nemen; wees elk fijn byfonder werk en dienft
aan i iteiüe Nethmm , de nakomelingen der Gibeoniten , tot ar-
beyders , hout-houwers en water putters voor Gods huys , en fchat-
meefters over de inkomften des heyligdoms , en de groote fommen ge-
geven tot opbouw van een Tempel , als een folemneele en ftatelijke
plaats des Godsdienfts , welk hy vaftelijk had voorgenomen felfs uyt te
voeren: edog God wilde, dat fulks foude worden overgelaten voor deS
G 3 vreed-
I Sm, 3. 1. (,y) xSm, 5. 17. (;) T CW 23. 24. 25. 2<^.
I N L E Y D I N G S
vreedfame en voorfpoedige regering van Salomon , die na fijn vader oö
den Troon geklommen zijnde dat voornemenvoltrok , bouwende een def-
ticren en heerlijken Tempel, die een vandegrootfte NVonderen der wereld
wierd. Ten tijde van deffelfs foon viel de ongelukkige verdeeUng des
Koninkrijksvoor, waardoor tien deelen van twaalf te gelijk afgefcheurd,
Jmbom. en Qj^^er regeering van Jeroboam gebragt wierden , die geen beter
middel fiende om fijne nieuwe fouvereyniteyt te verfekeren , dan door
het volk van het gaan na den Tempel en den Godsdienft te Jertijalem
af te trekken , door een vervloekte Itaat-kunde , twee gouden kalveren
tot Dan en Bethel oprigtede , en het volk bewoog aldaar hunne open-
enverrol. baren Godsdienft waar te nemen, ftellende Kapellanen enPriefters, die,
gcns. gelijk hy felfs , van de geringde des volks waren (2;). Van die tijd af
begon de Godsdienft in dat Koninkrijk merkelijk te ebbenen te verval-
len, en de afgodery by haar grond te vatten.
XVII. De twee ftammen van Juda en Benjamin waren God en hun
Vorft getrouw, bleven hun wettelijken Souvereyn gehoorfaam , enkleef-
den den Godsdienft in den Tempel aan , hoewel die godlooslieyt felfs in ee-
nige plaatfen wierd voortgefet , als hebbende reeds wortelen gefchooten
Verval tc- onder de regeering V2in Salomon y die door fijn over groote toegeving en
gen gegaan ^gyj-Q^i^gy^ {y^e vtouwen verleyd was , om de afgodery te veel toe
te geven. Defe nu poogden alle godvrugtige en goede Vorften van^^^-
Jofafhat. da uyt te roeyen. Jofaphat toonde hem ernftig , om den Godsdienft
en ftaat der Kerk tot haar oude fuyverheyt en luyfter te herftellen j hy
roeyde de bojfen en hoogten uyt (a) , en belaftede de Priefters en Levi-
ten, om van ftad tot ttad de Wet te verklaren, en het volk in de kennis
van hunphgt te onderrigtenj ja hy deede felfs een koninklijke vifitatie,
en toog (è>) door het volk , en dede fe weder keer en tot den Heere har er
Vaderen God. Maar onder de volgende Koningen verloor wederom de
Rehgie haar grond , en was , fo lang de dwingelandy en rijks-aanmati-
ging van Jthalia duurde, byna geheel uytgebluft geweeft, ten ware de
vroome hogepriefter Jojada^ door fijn verwonderlijken yver en forgvul-
digheyt, defelvein't leven behouden had j wiens voornemen deflelfs voe-
Joas. fterlink Joas , die hem fijn kroon en leven fchuldig was , by het leven
van Jojada voortfettede , en den Tempel vernieuwde en fuyverde , hoe-
wel hy na de dood van fijn voogd tot fonde en afgodery verviel {c). Ook
wierd de reformatie vervolgens niet kragtig voortgefet voor de tijd van
Hithitts. jji^f^'ta , die aanftonds , als hy op den Troon geftegen was , ^QTrieJfers
en Leviten dede t'famen komen , en hen vermaandë {d^ de verbetering van
henfelven te beginnen , en daar na den Tempel te fuyveren en te verbe-
teren i hy herftelde de Triefters en Leviten in hun plaats en bediening;
dede hen allerley offerhanden offeren , en gaf order om het Pafcha op
een nauwkeurige en ftatelijke wijfe te vieren ; hy wierp omverre de o-
verblijffels van afgodery , en de altaren die in Jerufalem waren , gelijk dan
ook op fijn bevel het volk alom in het rijk deed, de ofgertgte beelden af-
brekende , de bof en , altaren en hoogten afhouwend^ , tot datfe alles
te niet gemaakt hadden {e). Maar, nog ftaat, nog godsvrugt kan iemand
van de algemeene wet der fterfelijkheyd bevrijden. Hiskia dan ftierf ,
en fijn foon Manajfe quam in fijn plaats , een godloos Vörft , onder wiens
beleyd en toedoen de godloosheyt gelijk een vloed op de Religie aanliep,
en al wat haar voorquam verwoeftede. Maar deffelfs foons foon Jojia
maakte groote verbetering > hy gaf merkelijke blijken van een vroege
god-
(^)ii:o».i2.28.3ï. (^a)iChr.l'],C, {h)ibilc,i^./^, (c)M.€. 1^.1-17 , {d)éil(.
29. J. CTf. (O^M^. 31. I. ' ■
TWEEDE AFDEELING.
godlaligheyt ; want (ƒ) i» het aotlle iaar Piner reteerint Anp U« II.
tn het twaalfde jaar %da en Jerufdlem te rey„ioe„ , hy verbrak \,e^
gruyfde en verftroyde al 'tgeen tot afgodery 4 tvgdooLanïevH7n'
|even had, en m.L,ykt las door he?gehelle KoS^^^^ ^^^^^^
de den Tempel, en beval den Godsdienft daar inte plegen na het TcSr
fchnft vande ^^etMofa, waar van een affchrift inliettuys des Kn
gevondenwas> hy/^rbond hemfelven en Hjn volk op een Jtelijke
om de Rehgie en den dienft van GnH aftL,,„r . ■ r "-"^"^"J^f yijie,
fo folemneeïen groot Paafthen h^iden^T ' ] ^"^^
ICraél gehouden was vaTdeda.Ttl' ff ^Z" ^f^fi'"'" '^^^ in
meer foude hy gedaan tbtn fn^ ''^^-^ ^':'>fh^^^^» "'^n: ennog
midden fijner érrnn °"''j'''S<= hem.in't
gefneden had C v-^leTal^H?^ voornemens en ontwerpen, af-
kende volks-eodtoóshevd "1' ' quaadwik- Jud. „aB«
een wet van eeuwke terettitheid in te UrlZl i 2. °® ' omWi^
foening voor defondpn Zo n \. '"^*^"g«n ' als een offer en ver-Mtffi«'
de tijd van de komfte dö ÏÏ^Z ^" ^"^^ ""'^«''^ prophetien
fen, wees hy bepaalder aan def ' hadden aangewe-
weten, ten cynde van ^ZS/l* ""'"r' '^''^^ «"«"de , te
hondert.enJgentig;aJe7Z% „t^^^^^ ' h« verloop van vier
%maker in L JAa ve;fchie„""Dferent"S téf „^^^^^^^^^^
gemfl-e ten eynde geloopen z.jnde, wr^de^ jX dooT d^^^^^^^^
Konings van Babel in vrvhevt Pefteld en wi<r^.. l S^^^^^J^^
^ulpejm Jerufalen, te hMefft denVem^ ll^tlttl^^"^'^
^^/vWlen,^enaUe£m"e?idS
gebragt wierden , welk dimrdp f nf ,» ■ enbequame toeftand onder n=-
- ,;de KonmgV:n":teT'dt drxIS'" f '>^^:ffi^»-■
deirl broSe '^^^^ f fteWe ,n if n^plaa^t. J^ir '
leefde en dip HnX-!'/ '^'^ ^een Godsdienft had, en qualijk
iijn.landfchaS«Al^^ I "^t -^«^^^^^^^ ftondVoor
^.y^lniK^^^^ Z, ^^v^" Machabeer genoemd > «V^e j-".*"©-
«Jt, als hem V^^r "'''«^«■^7'r"A™,kïvV«,<jtï ƒ^«r«.^y^~™a£r,v•-
lèenJde ,^^r^ZfT:"J'( '^^^ burgeren aUes doe,,
broeders tn««than pn voorfpoed overgegKan )S tot fijne twee
woetlers ƒ en A„,„ , die vervolgens Hogepriefters eu Regen.
56 INLEYDINGS
ten d'een na den anderen wierden : na welke quam Johannes , byge-
naamd Hircanus : daar na K_Ariftokihts i^lex ander , Hircajiiis ^.Artfto-
bulus de jonge ^ Ale x ander ^ Antigonus , in wiens tijd Her odes de groot e^
door gimft van K^ntonks by den Roomfchen Raad het oppcr-gelag o-
ver de Joodfe natie verkregen hebbende , en genegen zijnde om het
hogepriefterfchap van fijn willekeur te doen afhangen ^ de erfelijke vol-
ging tot dat priefterfchap den Affamone'èn onttrok , cn tot Priefter Hel-
de eenen Ananel , i^ici aa-yiuo%^m , als hem Jofephtis noemd (/) , een
'Priefter die van kleinen aanjien , en uyt de linie was der gecner die in
Babel Priefter geweeft waren : na hem volgde Ariftobttlus : na dien Je-
Jus de fone van Thabes : na hem Simon ^ in -wiens plaats , na dat hy af-
gefet was , Matthias quam , die ook door Her odes wierd afgefet j na
welken volgde Joaz>ar , die op defelve wijfe van t^rchelaus gehandelt
wierd; en tocn jefiis de foon van Sie^, na welken Joazar tot fijn ftoel
herftelt wicrd , onder wiens hogepriefterfchap (hoewel voor fijn eerfte
*eboonl^' affetting) Qhriftiis geboren, en alles dagelijks erger wierd, tot dat on-
foer"^ ^rcnt feventig jaar daar na de toorn Gods uytbarftede, en de Romeynsn,
die beyde hun plaats en volk weg namen , over hen bragt.
nad«°bc XVIII. Eer wy van dit gedeelte van onfe verhandeling affcheyden , '
"chrcvcn", ^"^^^^ ondienftig zijn oe ftaat der Joodfe Kerk, gelijk fe ten tijde
van onfes Saligmakcrs komfte in de wereld was , wat nader tebcfchouwen,
alfo ons daar door een merkelijk ligt ontrent de hiftorie van Chriftus en
fijne Apoftelen toekomen fal. Indien wy onfe oogen flaan op de Kerke,
fo als fe toen was , ó hoe is (m) het gout verdonkert ^ en het fijne gout
als verval- Verandert ! hoe jammerlijk was het gelaat der Kerke mismaakt , en hoe
leninop- wonderlijk van haar oorfpronkelijke inftellinge ont-aard.' Wyfullen ee-
Tfmpd?'" nige byfondere blijken daarvan te voorfchijn brengen. De Tempel,
hoewel defelve onlangs vernieuwt en herbouwt was door Herodes , en
wel fo koftélijk , dat jofefhus (n) , hoewel met regt verdagt voor de eerc
van fijn eygen Natie te eenfijdig te zijn, daar vanfeyd, Dat fe het verwon-
derens-weerdigfte gebouw was , daar men oy t van gefien of gehoort heeft,
'tzy men den toeftel, de grootheyt en heerlij kheyt, de oneyndige kof-
ten die 'er aan hefteed zijn, cn de heerlijkheyt van den dienft die'er in
verrigt wicrd , aanmerkt , was ongemeen flegter als die van Salomon :
ook moeft defelve meermaals geweldadighcyt en oneerbiedige handeling
uytftaan j om niet te fpreken van de fchrikkelijke ontheyligingen deS
felfs door Kyintiochiis , fe wicrd naderhand ingenomen door Tompejtis ,
die in het Heyhge der Heyligen ftoutelijk inging , en fonder fchroom
nauw befag 't geen in die plaats verborgen was , en egter niet toeliet
dat'er iemand iets onbetamelijks aan pleegde Na hem quam Cr^^^j,
die, boven de vorige vermetelheyt, kerkrovery begong(/), 't geen de
godsvrugt en fedigheyt van andere had overgelaten weg nam , en den
Tempel van fijn groote fchatten en rijkdommen beroofde. Herodes ^ het
Koninkrijk bekomen hebbende, belegerde cn nam de ftad en den Tem-
pel in j en hoewel hy , om fig in 's volks gunft in te wikkelen , deflelfs
plondering en kerkfchendery , fo veel hy konde , voor quam , en nader-
hand ongelooflijke fommen gelds tot deflelfs verbetering befteedde , egter
bleef defelve onder fijn godloofe ftaatkunde en voornemens niet onge-
fchonden : want om fijn vrienden tot Romen te beUeven , ftelde hy een
gouden Arend (het wapen des Roomfchen Rijks) diefeer groot was , boven
de groote poort des Tempels {q) : een faak , die uytdrukkelijk tegen de
wet
</) ihid. p.^iz, (m) KUaal. 4. I • (») Be bellojud : l 7. Jt6<$ xf - 9 5 8. (p) Amiq.
TWEEDE AFDEELING. ^7
Wet van Mofcs die alle beelden verbied , aanliep , en voor fo wan-
fchapene ontheyhgmg van die heylige plaats gehou,cïen wierd , dat He-
rodes op fijn fterfbedde leggende , het volk m een grooten óproe tTa
menlpande , en die van boven neder wierpen. Een groot "-edeelte vin
den Tempel was geworden tot een beurs en markt-plaats ; d? plaats daTr
de menfchen God ontmoeten , en met den Hemel handelen moeften , wienl
m. verandert tot een pakhuys voor kooplieden, en een wmkel van wif
lelaars, en het huys des geheds wier deen moordenaars kuyl(r) ; deaods
dienft, die te voren hier met godvrugtige en aandagtig^em^idtbew
Shevt 1 W T '"gS'^^°4en tot een eifkele ïchorffe en uy
^^''i^^J^ 'Z^^^ FlegtighedenK..^..
fteld i ' hadden die, welke van God waren in^e-
om h^t^ weg geftooten , en hunne gebeden felfs waren middefei
te eetfn h"'"?'? T") ^««"kken , "en de weduwen en weefen on
te eeten Hun ^Prtefterfchap was fodanig verandert en omgekee,^ dlp • ,
hu met veel m.eer als den ouden naam behield ; c^^A^Ho,ep?■JTrs (^r,^
volgens de <x>rfpronkd^^
d e^^iL vo'""^^^'''"/°J^''ï^'>^^^*"'^'^"' ^<^n meerdere;
tele maar voor een jaar, fo dat'cr qualiik een jaar verlieo, waarin n^Pt'''"?-
de eene verftooten , en d'andere aangeftdd wierd , alf^!Cèliü
uyt de Romeynfche H.ftorien aantekend(0, 4..- ^
%er/Zlrfen'''J:t^'^'''
dienrng voor ' 8«n vry erger was , het wierd met alleen een be-
het , fn het nien!:nd\ort« t Pr "'"^ "T'"
ampts-brief niet ten vollen betaald ' , d'e voor fi j„
dat die plaats bcfet wierd ma ff /chu^^f v^^l,::?: TenSerdS'
bequaam en van een quaad leven warcn\ die nog regt n^g go'te^^
heyt hadden om fe te recommandeeren , fo dat 3e Ê-fte en bmn 'ff'
rnanwas die meeft gaf. Selfs w,,enjy' hicront^ fo%^^^^^^^^^^^^^^
aard, dat, volgens het verhaal van JofePhus(v) , ccnen PWi^r
Hogepriefter gekoren wierd , die nii alleen U'boS;;:^
™ "|-ël ''"'P ^/"Fwapende mannen agterhen.'en
Hoeênfeft.rrnnTr '^"^^"'^'•'^ '^^"^ ontmoeteden ; ja de
ftSef toeSni '^'""T, ' '^'^ ' de lager flagvan
uy "Svan n h' '^'g jf.^'f"> i° veele van de armfti onder hen
uyt ebreK van nodig voediel, honger leden.
wafofergiSf e?dTarT;fdft f f'^fT -'--«jk']'=y^°'^".
jammerlijk vcrdo rve„ en leVdral^ r^K^T^'" ?"''';'^'f ''f^'rT:;''^'^^'^'
en dat door twee wege„ 'SX^^^r ''''
ïrinrr^n ^i^v^ T ^ ' ^^rjteujk^ door grovg en ongerijmde iiyt eer. r. Door
27.n > ^'r^^'-s^ dier tijden over maakten. De Schrif toeleef- " •
en Thanfeen , die m de Joo4 Kerk den ftoel in hadden , hadden sJn!'^*"""
H door
^8 INLEYDTNGS
door valfche en verdorvene gloflen de majeftcyt en fa yverheyt van de
Wet verkleynd, en dezelve doen dienen tot een grond van een lofler le-
ven. Sy hadden het volk geleerd , dat de Wet niet meer als een iiyter-
lijke geregtigheyt vorderde j dat , indien het leven uyterlijk maar daar
mede over een quam , niet nodig was lig over het bellier van hun ge-
moed , en het ordentlijk beleyd hunner gedagten en hertstogten te be-
kommeren ; dat , wanneer maar de menfchen hen felven voor het oog van
de wereld fchoon aanftelden, van geen belang was, hoe het in de verbor-
gene en onfigtbare vertrekken der iiel mogt toegaan j ja , dat een nauw-
keurige onderhouding van eenige uy terlij ke geboden der Wet by God
konde goed maken het verfuym of overtreding van de andere. Sy leer-
den de menfchen , dat , wanneer de Wet den doodjlag verbied , het wel
was, als fy maar niet met der daad een ander dood floegcn , enhunfwcerd
in eens broeders boefem inboorden , en niet verbonden waren hunne ra-
fende en onmatige palTien te bedwingen , toornig mogten worden , ja ,
door vinnige en onbetamelijke woorden den haat en boosheyt van hun-
ne herten openbaren. Sy bekenden overjpel te zijn , wanneer iemand fig
met der daad vermengde meteen vreemde, maar wilden dat niet tot vu y-
Ie gedagten en onkuyfche begeerlijkheden hebben uytgeftrekt , of dat een
vrouw te begeeren , of in fijn herte dwaasheyt met haar te begaan , foude
overfpel zijn. Sy feyden, dat , daar alle ydelen en onnodigeii eed , en
het gebruyken van Gods naam, door enkele gewoonte of jokkerny, verbo-
den was 5 de Wet o^eeden en beloften ^ wanneer maar't geen by God ge-
fworen was agtervolgt wierd , geen agt en gaf. Sy deden hen geloven ,
dat het geoorlofdwas op het ftrengfte gelijk met gelijk te vergelden 5 het
hare ten uyterften toe in te vorderen , en henfelven te regten en te wre-
ken : daar nogtans de Wet vordert een teder, meewarig, en goedaardig
gemoed , en jfo ver is van een allernauwfte en ftrengfte vergelding en
wraak toe te ftaan , datfe felfs tot fagmoedigheyt en verdraagfaamhey t ,
tot quijtfchelding en mildadigheyt, en 't geen het toppunt van liefde is,
niet alleen tot vergeving , maar tot het lier hebben , en wel doen aan on-
fe grootfte vyanden felS verpligt , geheel anders als defe menfchen leer-
den , dat fy wel hunne naaften , dat is , Joden , moeftenlief hebben , maar
hunne vyanden haten mogten. Door defe en diergelijke ftellingcn had-
den fy blijkelijk de Wet misbruykt , verydelt , en eenigfins onnut ge-
die Chrif- maakt i en daarom, wanneer onfe Heer , de groote Tro]>beet Y;m God
Sheeft. gefonden , in de wereld gekomen was , was het eerfte , dat hy na het
aanvaarden van fijn openbare bediening dede , de Wet te reynigen en te
fuyveren, en die uytleggingen , die de Joodfe Leeraars defelve aangewre-
ven hadden , te verwerpen : hy bevrijdde defelve uyt de handen en 't ge-
weld van hunne vergiftige enfchadelijke verklaringen, enherfteldefetot
haar behoorlijk gefag, en tot haar eygene en eerften fin, en leerde hen ,
dat de Wet niet alleen bedwingd de uyterlijke daden, maar voorfchrijft
felfs de inwendigfte bewegingen des gemoeds, en dat, die hier in over-
treed , niet min voor de goddelijke regtveerdigheyt fchuldig ftaat, en
de bedreygingen der Wet onderworpen is, als hy, die fig aan de grof-
fte en taftelijkfte verbrekingen deflelfs fchuldig maakt. Hy toonde'hen,
dat het gebod oneyndig nauwer en ftrenger was , als defe bedriegers hen
hadden voorgefteld ; en feyde hen rond uyt , dat , indien fy oyt hoop-
ten falig te worden , fy de Wet met een ander oog aanfien , en op een
andere wijfe , als hunne blinde en bedrieglijke leydsluyden deden , ge-
hoorfamen moeften: Ik [eg u^, was fijn woord (y) , tenz^y uwe geregtig-
heyt
(ƒ) Mm- 5.20.
TWEEDE AFDEELING. 59
heyt overvloediger zy als der Schriftgeleerden euT har i/èlm, dat gygceir
Jins in het Koninkrijk der Hemelen Jiilt ingaan.
XX. De tweede wijs van huii onteeren en verderven der Wet , en def- ^*
fclfs kmgt en cerweerdigheyt te verfwakkcn, gelchieddc door hun mon- Seiijke°"'
delijke en onbcfchreven wet boven die te verheffen : want behalven de
Wet die in gefchrift hen nagelaten was, hadden fy hunne na bi-a» min.
Wet door woord of by monde overgegeven ^ welkers oorfprong ^y aldus op-
Men: Sy feggen ons. Dat, als ^Mofes veertig dagen op den berg was, DeiTdfs
God hem twee wetten gegeven heeft , de eene in gefchrift, de andere
by overlcvernig, welke laatfte den fui en de uytlegging van de eerfte be- &fe ver.
helsde > iJat liy van den berg inlijnetente gekomen zijnde, defelve her- ^^l^i^S^"-
haalde aan^<^m/; daarnaaan^^m/j-fonenM^;^.?r en£/^'^2;^r ; vervol-
gens aan de fevent ig Oudfte , en ten laatften aan al het volk , daar de Miel-
vt.n'; 1 f it tegenwoordig waren. Aaron, feggen fy, die defelve nu
viermaal had hooren opfeggen, herhaaldefe, wanneer cj?fö/?xuytcrecraan
was, voor hen op nieuw. Deffelfs twee fonen, diefe nu fo veelinaS als
nim vader gehoord hadden, feyden defelve, wanneer hun vader uyt de
t^nte gegaan was, weder op; fo dat door dit middelde feventio- Öud-
Ite defelve insgelijks viermaal hoorden, die dan defelve herhaalde aan de
gaiitfche vergadering, diefe nu ook viermaal hadden gehoord, eens van
Mofes, eens van i^aron^ eens van lijn foons, en tenlaatllen van de/?-
ventig Ondfte ■ ^Y-:s2x op dan de vergadering fcheyde, elk na huys -ino-,
en defelve fijn buurman leerde. Dcfe mondelinge wet , fecracn fv vef
dS^vlle fijnilerf-bed weder aan Jofua^, diefe we-'
de aaTde "'^ ^''^^i^' > ^^^^ ■^'■'^ Tropheten , en defe
Zml^rJZZt ^"Vr""'" Synagoog, van wdke de laatlle was J'..
Zniiri^^^^^ diefeoverleverde aan Antigonus Soche^s . en defc
felve k3n J^ ^^e"^e 1^^»^ werk maakten vande-
lelve te konnen opfeggen en fo wierdfc van hand tot hand veele eeu-
wen lang overgegeven. Matmonides noemd by name alle die defelve in
het vervolg van ioo veele ecuwen , van den beginne af onder MoCes
tot meer dan hondert jaren na C/;ri/?i geboorte hebben overgeleverd Ten
laatlten {^a) quamfc tot Rabbi Jehuda, gemeenlijk van de Joden bycre-
naamd s^npn onfe heykge me e ft er , de foon YmRabban Simeon fSie
etten voor de tijd van de Keyfer Antoninm bloeyde) , die aanmerkende
hevtl^ifd^^^^^ door fvv:ikheytvan ;smenfchengeheu|enis, of verken-
Sen ?oud ^'^'^^^"1' ^^VT^ verilroying in andere
Srim^^^^^^^^ qualijkopgevatworden, alle die wekten met de
il^^^S/ 7'^^T^^\e' ^" f^h^^^t ftelde, welk hy den naam -af van '
^(^./.;/^ytó Y)at boek nu wierd naderhand opgehcl-
''"^ "^^"li.^" /^^%«.;/, die ontrent Babehvoondm, met
1 ernv?/'^/'''' oneyndige gevallen en verfchillen over hunne wet, wel-
drboel^f r vaftgefteld was, fy ten laatften in een twee-
uvt welke wT^'^' r'"'' ' '''^^'^^ S^'^^^ Gemara, of Leering, Gelijk ook
Hoewel nu de foua-nv Xtff a\"'" i''ww ^e uytleggmg.
A.^t U^f ...n rr^nr. ^dtllieyt vau dit vetliaal lig fo klaar opdoet,
dat het van geen wijfe mannen , of menfchen van oordeel belioefd we-
clerlegd te worden, cgter hebben de Joden ten allen tijden daar uyt groot
H 2 voor-
r 'f^' '-^-'H''- Ckt^-k.ex^uolocfatlsproI{x.citat,
p- Voyfm de leg. d^v. c. 9. c^' ^^.^^^ J^d^orum dc Leals In^J otwim O*
6o INLEYDINGS
voordeel gefogt , en iiyt die en andere hoofden defelve boven de gè-
fchrevene Wet verheven en geroemd , met benamingen en lofredenen ,
Dcflclfs die te ver gaan, en tot godslafteringoverflaan. Sy feggen (b) , Datfe is
ifjklvel"' n^mn np^, het fundament vandeJVeti Dat het om harent wil was , dat
hcffingc God in een verbond trad met de Ifraeliten j Dat fonder defelve de ge-
bcSreven heele Wet foude in het duyfter gelegen hebben , ja enkel diiyfterhcyt foii-
ireven gg^^^^ ^ijn , als welke tegen fig felven ftrijd , en te kort komt in
faken , die men noodfakelijk weten moet •, Datfe is de vreugde des her-
ten , en genefing der beenderen > Dat deffelfs woorden beminnelijker en
begeerlijker zijn als die van de Wet, en die te overtreden grooterfonde
is, als de Wet te verbreken j Dat het niet veel om 't lijf heeft , of geen
roemens weerdig is , dat men in den ^i/^f /leeft , maar in de Mïjchna te ftu-
deeren een menfch in de andere wereld fal doen beloond worden j Dat
niemand een ftille en gerufte confcientie kan hebben , die niet neflens
den Bibeld^n Talmud doorleeft > Dat de i^i^^'/is gelijk als water y maar
de CMifchna gelijk als wijn, en de Talmud J/^ecerye-wijm Dat alle
woorden der Rabbinen de woorden des levendigen Gods felfs zijn, van
welke £^een menfch mag afwijken, al feydenfy hem, dat fijnregterhand
de flinkere , en fijn flinkere de regterhand was. Sy fchamen of fchroo-
men niet te feggen , Dat ^wn nnx k-h «ipna pD;^n oity, in den Heyhgen Bi-
bel ftudeeren niet anders is als tijd verliefen. Ik fal nog maar een trots
en godslafterlijk wooïd ophalen , om te fien hoe ver defe rampfalige en
arme menfchen aan een geeft van godloosheyt en dwaasheyt overgegeven
zijn: fy feggen ons. Dat hy die van fijni^^^^i of Leeraar 'm gevoelen
verfchild, njot?3 i'onod d^ddh na-iD ]'DNDni naoiyn p'?in3, verfchild van de
Goddelijke CMajeftejt , maar die de woorden der wjjfe mannen geloofd ^
God felfs geloofd.
XXI. Een vreemde faak, dat menfchen hun reden fuiken geweld kon-
nen aandoen , en hun gewiffe overmeefteren en toonder houden , en fo on-
befonnen en wonderlijk derven fpreken : edog , vreemder foude het ons
voorkomen , ten ware wy een geflagt van menfchen , groote voorftanders
van traditien of overleveringen in een andere Kerk kenden , diedeSchrif-
timr poogen te verkleynen en te onderdrukken , en hunne onbefchre-
vene overleveringen niet minder als de Joden verheften: maar ik laat dat
daar. Dit nu is geen nieuwe of onlangs opgenomene drift der Joden ; aan
fulkeverkeertheSlen waren fy fekerlijkfchuldig in de dagen onles Saligma-
kers alfo wy meermaals vinden , dat de Heer hen te laft gelegt heeft
bygeloovige onderhouding van veele kleyne kerkgewoontens, en manic-
' ren van doen , die van de overlevering der Ouden tot hen waren overs^c-
komen, daar fy het voornaamfte van hunGodsdienft in ftelden, en veel
grooter eerbied aan bewefen, als voor de duydelijke en fteUige geboden
Der Joden van God : fodauigc waren hun veelvoudig wajfchen van drinkbeker en en
heyt on!^" kawmi ^ van hun koper e vaten en bedden^ het wafichen van henfelfs als
trentdc' fy vau de markt quamen (als of het aanraken van andere hen befmet had),
het dikmaals wafichen van hunne handen, eer Jy aten, en andere dierge-
lijke dingen meer , die fy als infettingen der Ouden hadden aangenomen
te onderhouden (O » ^^^^ welke dingen fy oneyndig teer en fcrupu-
TtinTan ^^"^ ^aren , ftellcnde het verfuym derfelven geen minder fchuld , als dc
dien. ''^^ overtreding van een der Tien Geboden > cn met fchromende te feggen ,
Dat die m.etongewaflchen handen brood eet, njn n»x m )Vto(^), üals
of
{h) Vid.Buxtorf. de abhrev. p. 12 1. Cr de Sjnag. Jud. c, t^.Hottirjg.Thef.Phil.lib. 2.c. 5.
(O Mare. 7. 2. 3. c^-c. en Matt. 1 5. 1. {d) Talm. Tratt. Sota cap, i,vids Buxtorf.
Spag. Jud. c. ii.p. 235.
wafTchin-
TWEEDE AFDEELiNG. 6i
ofhy by een hoer lag : en daarom meenden fy het een genoesfame be-
ichuldiging van de Difcipelen Chrifii te zijn , datfe geen yverige onder-
Houders defer dmgen waren: wantj/en^ie (e) dat fbmmige ■vaH/imeTHr-
cipekn met onreyne , dat u ongewaffcheti , handen brood aten, ieri/iteii
Jy haar, en vraagden hem: fVaarom en wandelen uwe 'Difcipelen met na
de mfettmge der ouden , maar eeten brood met ongewaffchen handen?
Waar op onfc Sali-maker met ernft antwoordde , Dat fy waren die
van welke de PropTieet gefproken had (ƒ) , Tiatfe God eerden met de lip.
pen, maar welker herte verre van God was , 'Datfe hemver.eefseerdL
deden o/d J f '^^^^ ^'"fi^'Mden, en het gebod Gods te niet
vern^Wlt^ ff' '""f""??."' onderhouden Jouden. Sy waren niet
Gods mw I '^TrT 'Sting toe te fchrijven als het woord
V m onf.Tr "'t'"'^ ySel en onnut ; waar
de s en k,n1'^ f T T'^^g gevaltufl-chenou-
deren v.r^1 ?y ^''^^'^ '^BS'" ' Wet de kin-
aeren verphgtede hunne ouders te eeren, te ontfien , en m hun Gebrek
na eyfch te hulp te komen ; maar fy vonden een loos middel uyt , om „
<le kragt van dat gebod te ontgaan, en dat onder een godvrustig en aan- HnV?/""
i"rr/r"'"f ^"-^^^ & '^^'fnefegd : Berouwen %^^e^^.
'tt f 5 '^"r- '".'^'^ '^^"'"^ ' die fal den dood (Ier-
ven: maar gy beden fegd , So een menfch tot vader of moeder fegd Het
"^mttTkomè» j'' ^'fi^^'"^ een gave, fo wat u van myfoude komen te
Zder oTl'J''^''^/'''*'' ^"'"^ "'"^ meertoe, iet aanfijn
afsewefen wierd^n byltand van hunne kmderen verfogten , defe ve Corbaa.
KhevW en^^^^^ "^"^^"S^ ' ^'1^ ^"""^ S°'^''«'-^" Gode had-
oen geneyligd , en daarom tot geen ander gebruyk beileden moeten-
maar hoewerdit een fchoon en aannemelijk voorwendfel is ƒ eS'c^
geen reden om vaft te ftellen, dat fy hebben voorgewend, of fouHen heb-
ben willen voorwenden, dat fy al 't geen fy hadden, Gode hadden ee-
heyligd , en moet daarom tot een andere gewoonte worden oversebralt
Onder de meenigvuldige eeden nu en beloften , die by de loden plaats
hadden, was er een, welk fy noemden (h) x-s -u,, de belofte des ver-
bods, waar door een menfch hemfelven bepalen konde , 't zy ontrent
hvTnnH l""! P^'''^°°"J f^^^^ °^ genebyfonderefaak: by voorbeeld,
hevt w n defen vriend , of van die nabuur geen beleeft-
Sm n7i °"'f^"S'5!V, defe of gene faak, cl,e hcmtoe-
n n^rd t l ^«-rWden ten dienlle van defen of die , om hem
hjn paard te leenen, of hem iets tot fijn onderhoud te geven, en d.er-
fn ntf : '''=Sg=n 'V ' '^en faak gehell ongeoorlofd,
en mogtemet, uyt eenig infigt , hoedanig die ook mogt wefen, gedaan
Her f ' °, '^ff" ^'ë de verbreking van die belofte fc&ldig.
riet lormuher van defe gelofte komt meermaals voorin de loodfe fchrif-
fcllT T ^^^^^^ woorden , daar het onfe Salie miker mede be,
''{.""';=''f ,P-'P. dat is , het zy Corbaii , of een gave (dat is,
een geneyiigcje laak), waar door ik u eenigzinskan voordeel doen, even
ais ot lyieyaen. Het worde my geweerd of my onttrokken , waar door
Ik u helpen of byftaan kan: en niets was'er gemcendcr, dan in het by-
londer geval ontrent ouders fodanige gelofte te doen , daar van in dc
H 3 Schnf.
ff) Mare. 7. i--?. (ƒ) Aid. f. 6. (^) rf,^. f, ,o-ii. (h) VUe Lu4. Capptll.
«•Mrib. de Corban. Grot. mmt. in Mmh. 15.5. Coccej. in Excerpt. Cm.tr sjihcdr
F- ^73. Hottiti^. Th. Phil. l. l. c. i. SeS. J-f. 3 1.
63 INLEYDINGS
Schriften der Joodfe Meefters ruyme blijken fig opdoen , al die dc ge-
melde gelofte aldus verklaren : Vubont^i;; ^j«ty nn «n^ t?iipn: AL't
^ecn ik na defèn tyd isj'm , fal geheyügt zijn j m o^figt om mijn -vader
'daar van te onderhouden : of , als het dc foon van Maimon iiytdrukt j
Geen ik 'winne , daar fal mijn -vader niets van eet en : dat is , Icydhy ,
hyfal'er geen voordeel van hebben , en dan, gelijk fy ons feggen, o:ip>
lan^ Si3' die Jbdanigen gelofte gedaan had , mogt defelve niet verbre-
ken ofte niet maken : fo dat , wanneer behoeftige ouders om hulp en by-
ftand hunner kinderen riepen , en waarfchijnlijk hen daar moeyelijk
om vielen , fy maar , met een ontftelt gemoed en in hevigheyt , een gelof-
te deden , dat de ouders uy t 't geen fy hadden niet fouden verbetert wor-
den , en dan vry waren , en van hun goederen niets tot dien eynde meer
befteeden mogten , dan fy den Corban , 't geen plegtelijk Gode gehey-
Daardoor ^jg^ opgedragen was , aantallen moeften. Door dit middel nu wier-
wSdcn den fe geleerd , onder een voorwendfel van godsdienft, onnatuurlijk te zijn,
cnnatuur- ^j-, oudcts licvcr tc latcn van honger vergaan, als dat fe een onrede-
iijktczijn. ^^j^^ ongeoorlofde gelofte fouden verbreken : fo dat , hoewel fy te
voren tot een natuurlijke pligt verbonden waren , een pligt fo duydelijk
van God geboden , als men met woorden foude konnen uytdrukken , eg-
ter een onbekende overlevering , een onbefonnc en godloofe gelofte , ten
meerderen deelc door een paflie of gierighcyt gedaan , alle die verplig-
tinpi introk en dcde ophouden , als zijnde ongeoorlofd na dien tijd
delelve met eenen penning te helpen : Gy (T) laat hem niet meer toe iets
aan fijn vader of moeder te doen , makende alfo Gods woord kragteloos
door u-we infettmgej die gy ingefèt hebt,
Laatflc XXIL Het laatfte , dat ik tot bewijs van de vcrdorvcntheyt en ont-
hei'vSderf iiai*<iing Van die Kerk fal aantekenen , is de menigte van fedien en ver-
getoontuytdeeltheden , die 'er opquamen s een faak , die de Joden felfs in hunne
vofrfaSe. ^'^'bnftcn bekennen , dat gebeuren foude in de dagen van den tMeffias ,
lijk wiens Koninkrijk met ketterfche gevoelens foude overloopen worden.
Die Kerk , die te voren gelijk als Jerufalem '-jvel ffamengevoegd geweeft
was , was nu jammerlijk in (eUen en verdeeltheden verbroken en gedeelt ,
van welke drie de merkweerdigfte warenj de "Parifeën, Sadduce'én en Efe'én.
a. de Y>^Tharifeen hebben hun naam van tyia, welk tweederley betekenis, en
n'n bena' ^^Y^^ ^"^^ "^^^ qualijk paüende , toelaat : het kan op hen gepaft wor-
mïng.^"^" den, als zijnde nn^^'na uyt legger s , of taaismannen van de Wet, welk een
voornaam gedeelte van hun werk was , en hen onder de Joden vry be-
rugt en ecrweerdig maakte, of liever, datfe fo genaamd werden wegens
hun affcheyding (welk de eygentlijkfte en natuurlijkfte nadruk van dat
woord is) , 4'» ^0 «.(pu^icuivag iivai ciul5f «tto twv cti^cav , gelijk al van ouds E~
pphanins {k) heeft aangemerkt , om dat fe henfelven van alle andere af-
fonderden door ongenieene voorwendfelen van godfaligheyt gelijk dan
de Joden fclfs een Tharïfe'ér befchriiven , Dat hy is fuik een", die
nxD'ü 'pDD y-o-iv t2''>'2t2' » hemfelven van alle onreynigheyt , van alle onreyne
fpijfen , en het volk der aarde (den gemeenen hoop) , welk het onder-
oovfprorig, fiheyt der Jpi/fi ^^^^^ nauw waarnafn , affcheyd. Onfeker is't, wanneer
defe fetle haar hoofd opgebeurd , en in de wereld een begin genomen
heeft: egtcris het waarfchijnlijk niet lang geweeft na de tijd van de 3/^-
chabe'én > cn fckcr is't , dat fe ten tijde onfes Saligmakers in een merke-
lijk cn groot aanficn waren : en de Joodfe tijdrekenaars die feggen («?),
Datde /d'^ï^ der Pharifeen ten tijde van den KeyferT/^^'mx cnTtolomaus
den
(/) Mare. R. 11, i:^, (^) Epipk Hdref. xvi. p. n. (/) Baal Aruch in Voc.
(w) R. (led. Schal, Knhb. p, 104. citame Hotting. Th, PhiU l*i.c. i.p.zj.
TWEEDE AFDEELING. 6^
den Egyptenaar , onder wien de overfetting van de fcventige voltrok^
Ken wierd, opgekomen zy , een vreemde rekening maken, even als of
rtolomaus Thiladelphus , en de Keyfer Tiberms op eenen tijd geleeft
mdden, daar'er egter tuffchen de tijd vand'een end'ander een meer dan
twee hondert feftig-jarige ruymte geweeft is: maar hoe het ook ontrent Eygeng«u
cleilelts oorfprong geweeft zy, of niet , het was een ftoute en vermete
\cfeae, die met oiitfag Vorften en perfonen van grooten ftaat te affron-
teren; die loos, en bequaam waren, om dermenfchen gunft te winnen-
d.e door het vertoonen van een grooten yver en oncyndige preciishevt
meer dan alle andere menfchen , henfelven een groote agtin<v en eerweer-
digheyt voor het volk verkregen hadden , als Sjnde fo naw " efet dit
een l ban/eer genoemd word , als fe een godfali^ en hevli<T man be-
verS 2h" ' ^'""^ ^'^""^ BenjLniojZ &y?r ons
f2Tdert 2lTrTu''T' -^'^ devoot envand,
uvt«l,t^^T t '^''-^'^'^"''/''''^''^' '="^2^'=^ °"der alledieftatigeen
«yterlijke deftigheyt waren fy maar godsdienftige boos-wigten, fpHtige
en boosaardige, roof-fugtige en gierige menfehen, menfch?n die groofe
onderdrukkers onbarmhertig ontrent andere , hoofdige en oprolrige,
fr^dtf ^^^'i ^" afie flag van over!
treding der Wet fchuldig waren, menfchen, van welke ik Kier temin-
du leg, om dat ik elders een breeder bcfchrijving van hen gemaaktheb
by hielden ftaande , dat de mondelijke wet van een onevndia „rooter ="
het eeuwirietn f a^"" onderhouding derfelven dei?men?ch regt tot
het eene li<^chaani 3w ^^''^'^^^^en hebben ; dat vrome fielen van
alleen, dat eenige groote Mannen van de Roomfche Kerk met een 'foort
deV.A ' '°^^"ig/l« de ThariM waren onder de Joden,
onder .C/y^^'^'^^»" daardoor AzKhofter-orders van hunKerk) ziji^
onder A^Chrtftenen : een vergelijking, met welke fy mogen wel varen
der Sïtf ^T'^'^" ' ''^'^'^^ tuf^chen^'d Wn
YVT overeenkomft is.
en'^rond r.:^? ^ ^^T'^f ^«Ige" de Sadducee» , die in humeuren,,*- "'Sad-
en grond-regels tegen de andere gekant Honden. Hun naam , crdijk E- '"T"
wlr^ "'T', '^"''f ^""^ regtveerdig en heylig waren, mfarda?
de^feT i T*'"' """" 1^^^" nietovereen: maar doorgaans wor-
^X«f !i u .S^T""^ ^'j" '^'^^''^.een leerling van Jumonus
vonrrt;/?- u *^"d was ontrent het jaar na de fchepping 3720 , en
bv de Sf koraenmet een feer flegte beiyuijving fclfs
oy ue icnriji ers van hun eygen Natie te voorfchijn , nvn nno -hvi^ aym, 9" 8»™-
godloofe, en tnenfihen van een ongebonden leien , welk niet anders'""'
IS dan t geen als een natuurlijk gevolg hunner erond-regulen te ver-
wagten was , want het een hunner voornaamfte Icerftukkcn en gevoelens
was , dat de fiele met onfterfelijk , en na dit leven geen ander ftaat te
ver-
C«U ; Etmer not. inBenj. Initer p 147. ^. (p) ride Jofeph. anttq. 7«-
/. l'è.c.i.p.^ij.r-r l.dffbelLjud, Ub. 2. (T. xz.p. 788. (^) Bptph. Ith. I. 14,
64
INLEYDINGS
Waren
iiatelijk
voor't
VoJk.
verwagten is. De gclegentheyt tot defe grond-ftelling word gefeyd ge-
weeft te zijn een verkeerde opvatting van de leere hunnes meefters An-
tigonus (r) , die gewoon was fijne leerlingen in te prenten , dat men niet
moeft wefen gelijk dienftknegten , die hunne meefters enkelijk op hoop
van bclooning dienen , maar dat men God dienen moeft om fijns felfs
wil 5 fonder verwagting van vergelding j welk , als twee fijner difcipe-
len , SaM en Baithos qualijk verftonden , meenden fy , dat hun mee-
fter geheel en al een toekomenden ftaat van belooning had geloochend j
en wanneer fy eens defen gevaarlijken grond gelegd hadden , wierden'er
defe ongelukkige gebouwen op geftigt , dat 'er geen opftandmg is: want
indien 'er geen belooning is , waarom foude de opftanding der ligcha-
mcn nodig zijn ? dat de ficle niet onfterfelijk is , nog buyten het lig-
chaam afgefondert beftaat : want indien het fo was , moeft fe of beloond
of gcftraft worden > en indien'er geen fiel is , die op haar felven beftaat,
dat'er uyt dien felven hoofde dan ook geen geeftelijk wefen , geen Engel
of Geeft en is j dat'er geen Goddelijke voorfienigheyt is, maar dat God
volkomelijk geplaatft is gelijk boven het beftel, Ib ookdetoefigt enbe-
fchouwing van de fonden en quaden , die in de wereld gedaan worden
of gebeuren (x) : en felcer , indien'er voor deugd of fondé in een ander
leven geen loon nog ftraf is , wat kan'er voor groote reden wefen , om
een alwijfe en regtveerdige voorfienigheyt te gelooven ? Defe fchadelii-
ke en atheïftifche gevoelens ftelden hen met regt bloot voor het verwijt
en haat des volks , die gewoon waren haar by uytnementheyt den naam
te geven van o'ro : Ketters , ongeloovige , en Efkureers , en geene
woorden waren quaad genoeg , om haar op het lijf te werpen. Sy ver-
wierpen de overleveringen 5 aiQvm^cTharifeenioèYiïüg wierden voor-
gefproken , en leerden , dat men aan de letter der Wet gehouden was ,
en dat niets, 't zy in hun geloofs ftukken, of oeffenings-pligten , moeft
opgedrongen worden, als 't geen Wtdrukkelijk in de Wet bevat is, en
«aw^crwu- ^^^^"^ Jofefhus merkt aan (t^ dat defe fefte den minften aan-
tien'vandê ^^ng had , maat dat deftelfs aanhangers waten ^^wto/ ror? «^jW|W«(r< , devoor-
naamfte in rang en weerdigheyt. En wat wonder is't , dat rijke en aan-
fienlijke menfchen ^ die fig in de vermakelijkheden en voordeelen van
een voorfpoedig geluk gelijk als omwentelen , genegen waren om die ge-
voelens , als een heyligdom aan te kleven , die voet gaven tot alle lof-
figheyt en ongcbondentheyt , en niet bekommert dede zijn voor de be-
roeping tot rekenfchap in een andere wereld , van 't geen fy in defe ge-
vrnarom fe daan hadden ? Om defe reden felfs toonden de Saddiiceen hen altijd de
Iddeol"^ grootfte aandringers tot het houden .van vrede , en waren de ftraffte en
onverfoenlijkfte rigters tegen de ftookers en voeders van onluften en op-
roeren , ten eynde fy in hun gemakkelijk en geruft leven , de eenige ge-
lukfahgheyt diefe na hunne grondregelen te verwagten hadden , niet ont-
ruft en geftoord mogten worden.
XXIV. Eyndelijk volgen de ^^Ê-'^ , eenfefte, die van beyde de voor-
gaande waarfchijnlijk onderfcheyden was. Om de verfcheyden gifiln-
gen van de reden hunner benaming niet op te halen , alfo alles op het
voordeeligfte daar ontrent opgefchikt zijnde maar enkel gifïïngen zijn,
fy hebben hun oorfprong en begin gehad ontrent de tijden der Macha^
heen , wanneer de heftige vervolging door t^ntiochus de Joden nood-
faakte tot hun veyhgheyt in bofithen en op de gebergten tefchuylen: en
als by verloop van tijd die ftorm was overgewaayd , hadden veele van hen
Wierden
aarjgebou-
'veeldrig.
*. EflTeën
Hun bena-
ming.
Hun oor-
fprong en
voortgang.
ir) Pirk^ Ahbon. SeB. i.p.m.l.
jiid. UK i8. c, z. p. (jj7.
tc
Jofeph. de jttd: li^, 2. c. 12. p. 788. (O Idm mti^.
TWEEDE AFDEELING. 6;
tc crooten genoegen in die ongeftoorde eenfaamlieyt , als datfe fouden
weaerkeeren , en verbonden daarom henfelven tot godsdienfticre maat-
ichappyen , leydende een eenfaam en befchouwend leven , en dat in een
groot getal, fo dat'er gemeenlijk meer als vier duyfend van dat flacr wa
ren , gelijk ons Wilo en Jofephus leggen. 'Plinius maakt van hen ge g=-
wag('ü), en befchrijft fe gcweeft te zijn een eenfaam foort van menfchen J'S.go*-
die boven andere fig kenbaar maakten , door dien fy leefden fonder vrou-Wcn'wy,
wen , fonder eenig omflag , fonder geld , en fonder omgang met iets als met
boirchen en palmboomen; Dat hun getal, fo veelhet Soorfterven afnam,
dagelijks weder aangroeyde , Dat de menfchen van alle kanten na hen
quamen toevliegen, om, dooronruft en tegenfpoed vermoeydz^nde lï
Sefc±vt^°f '^h"- b"-lden (.vraan^den Tempeï dSidl
maar ^ ' ^^^^^^ derwaarts hunne offerhanden en gefchenken,
Men èn . God te huys. en gebruykten hunne eyge'ne plegtS
BnZZ fCTV fevendedag openljk u? hLfe
ie ^ i ? ' ' dc voeten van de oudere fitten-
die'inT A ^" ^^"^y^ ^'^ ' ^"^^ dan een ander,
vPr,L f,""^!" y,^" ^^^^ andere bedreven was , aan de o-
deroud^'n H ft ^''""f of leerftukkcn , gelijk de philofoph.e
der ouden , duyfter en als m een raadfel hen wordende vooreefteld) , en
in W I °^ ' .^""^^'^ ' °f henlelven onderwees. Sy waren neerftio-
m het bouwen en hanteeren van het land, en leefden opde vruKen van
mTnd"Ste lm'''° 1'""] '^^^""^ ^'"^'^ ' da? onderXn n" -
veroneeWn^ ^n""^ '' '^^^ fonder iemand te belaften ofte
meer als inderè menfchen" w'ft'' ^'a» S«':g"Sheyt net naa, en wel
te» woonden w^.!!, i ' '''^ dat Dag aangaat , die in Egyp. Dk vaa
woonaen , welker leven en order fo mnkciTnV Hnnr ^A,/. t r ''™i"E.
ven en geroemd word , en die P«r / '"ukeung door Phih befchre- g,p,™ w.-
dar r/,^iff^,^ a:^ a , > t^ujebtus en andere met geweld willen™. °t &
<\^Umpuen, die door den heyligen CMarcus bekeert waren ce^eeft '^''"«™»
fouden zijn, daar van hebben w'y elders, te weten in het Cn'vKn 1^*
H. Marcus , gewag gemaakt. In de hiftorie des Euangekums word v^n hen Tv
fen vi' '"'^i' omdatfy fig verre vaf de fted^en pïat-H-
lenvan openbare tïamen-wooninge onthoudende, haar felven novt moev 1'"=''"°
g onde ff'tLf r '\ ^P^^t'f'^^-- Te onderfXn .It ^r^" "gL
lemerkt l lrT l befp'cgelmge hadden, is geen faak van belane, ''S.'-
S,,n ^°°''"='a'"fte hunne infettingen op de praftijk fa<r wf ™-
CloofdfnT 1 begeerte van en na wi^heyt en det 'ff,
fiSn Siitel^'g^'^^T ^'^'^ alle V.uweliikfe omhl
aten of Z„£n "nc^ T-^ '^f'^" '^""1^'^"^ ^""n^ge van hen
oordeelenrnlr W T', ' ^'j^ °f dagen gelijk,
ngen dïï en Sntf ™^ ^'J".' ^^n fuiken w5^s-gie!
nooffi beSn^r*^y' ÏÏ^ gedeelte van den dag tot des l.gchaams
C?«Zenh„nr ft ,r ^vens-wiis noemdenfy &.i^..Z,Me„Jl
^houwi e?^i "0.W.>oV^«U. .^,>/,,,f, Ucr/hkL Hun be-
ken 7^6^ de l^'^'^'T ™ ^«l^*^^" en fpeculatijf , en ontrent fa-
Sv bemÓevKa ' ''^^^tingen van andere feften te boven gingen.
beyt en «eMgheyt -^cft^^Z i^'? vertoomng van>^,..«P_,
6 y > aaarom iijn net , na alle waarfchijnlijkheyt , dele
(W. iV"^r«r iV^ 5. 17. .80 ride Phüo,. Ub. ^uod omms vir probus &Tp
66 I N L E Y D 1 N G S
geweeft, die de H. Taulus (hoewel andere, die defelve gronden aan-
namen, niet uytfluytertde ) voornaamlijk beoogde , wanneer hy de G?-
lofienfen vermaand \y) T>at fy ben van niemand fort den laten overheer-
fchen na hun isjH in nedrigheyt en dienji der Engelen ,^ intredende in het
geen hy niet gefien en heeft , te vergeefs opgeblafen zijnde door het ver-
fiand Jijnes vleefches Dat fy met 'thriftus de eerjie éeginfelen der we-
reld zijnde afgeftorven „ niet langer moeft en èoy^a,^l'(i^ot,i, met in f et tingen
of diO%m2X^2i worden belafi y hoe danige war en ^ Enraaktniet , nogenfmaakt
niet , nog en roerd niet aan ( de voornaamfte beginfelen en gronden van
de infettinge der Ejfeen^ , welke dingen alle verderven door bet gehruyky
ingevoerd na de geboden en leeringen der menfchen ^ dewelke wel hebben
een fchijnreden van wijsheyt in eygen-willigen Godsdienfl ^ ende nedrig-
heyt j, en in het ligchaam niet te (paren-, dog niet en zijn in eenige weer-
de 5 maar tot verfadiging des vleefches.
ookwa- Behalven defe drie groote waren'er nog verfcheydene andere, dog
ren'erHe- mindere fedcn in de Joodfe Kerk. Sodanige waren de //^'r(?<^M;/<';i?, Sama-
rodianeni f^jf^nen j, Kar een en Zeloten. De eerfte ftctd men geweeft fc zijn of een
gedeelte van Herodü wagt , of eenige t'ilimenfpannelingen , die om hen
felven inde gunftevan iirö^é'j" in te wikkelen , ftaande hielden, Dat hy
de Meffïas was, en op hun eygen koften den dag van fijn krooning vier-
Wiedefei- ^jgn , gelijk ook den Sabbath tot welken eynde fy brandende keerflen,
vc waren. purper gekroond , in hunne glafen ftelden j een gevoelen, met welk
Hyeronymm (-z) niet te onregt als een ydele en belagchelijke faak fpot.
Waarfchijnlijker is't , dat fy waren een partye volks , die iig aan het in-
tereij; van Her odes hadden overgegeven , en fijne nieuwelings opgeftanc
opper-heerfchappy poogden te ondeffchragen : want Her odes , een vreem-
deling zijnde , en door de Roomfche magt het Koninkrijk in handen
gekregen hebbende , was by allen gehaat , en het volk tot een laft , en
had daarom, nefFens de hulp van een buytenlandfche magt, van noden ook
die het by huys met hem hielden. Sy waren byfonder driftig om het
volk te dringen tot betaling des fchattings aan den Keyfer , vermids He-
rodes (na de aanmerking van den H. Hier ony mus {a) ) door den brief
van inftru6lie, die hem by opdragtvan fijn fouvereyniteyt gegeven was,
verpligt ftond op de fchatting, die den Keyfer toequam , opfigt te heb-
ben , en dienvolgende konden fy hem geen aangenamer dienft als defc
doen , om hem by fijne groote patroonen te Romen bevriend te maken.
In ituk van gevoelens fchijnen fy te hebben overgeheld na de Sadduceen-,
immers 't geen Mattheus (b^ den fimrdeejfem der Saddticeen noemd ,
word van Marctis genoemd cie fmirdeeffem Herodvs{c). En 't is waar-
fchijnlijk , dat fy Her odes tot hunne gevoelens hadden overgehaald j en
bedongen , dat gelijk fy fijn regt fot de kroon fouden beweeren , hy ins-
gelijks hunne godloofe gevoelens begunftigen en voorftaan foude. En 't
is niet ongelooflijk , dat een man van fuiken (lordigen leven , makkelijk
heeft konnen vervoerd worden tot het omhelfen van fodanige ^ronden,
Samarita- tot het voortfetten van een quaad leven fo welvoegden. Eenandc-
nca, ' re fe£te in die Kerk is geweeft die van de Samaritanen , nakomelingen,
afkomS '^^^ ' P^^^^^ quamen van de tien gevankelijk wxg ge-
voerde Stammen , een mengfel van Joden en Heydenen. Hun gevoelen was,
Dat niet anders dan de Tentateiichm^ dat is, de vijf boeken iV/<9/Zr , het
Woord Gods waren j Dat de berg Gerizim de rcgte plaats van den open-
baren en ftatclijken Godsdienft wasj Dat fy van Jofe^h gefprooten , en
erfgc.
(ƒ) Co/. 2. i8. 2o. zi, 2 2. 23. (z.) Corment.in Matt. 12. p.^^.Tom.cf. (a) ihtdm.
(b) Mntt.16,6, {c)
TWEEDE AFDEELING. 6;
erFgcnamen van't ^aronfihe?nc9ccrkh^^ waren, en dat met vreemdelin-
gen geen gemeenlchap gehouden of handel gedreven, of iets dat onrevn
was aangeroerd mogt worden. De Kareën waren afzetfels van de Sad-
dticeën , maar verwierpen hunne fchadelijke en verfoeyelijke o-evoelens" ^""^ ^""^
Sy waren regte textualiften , enkel vallhoiidende aan de Schaften van Si^nly"'
Mofes en de "Propheten , en verklaarden de Schriftuur door haar felfs
geheel en al verwerpende de ongerijmde gloilen van den Talmud, en de
ydele overleveringen van de Rabb^nen , daar in fy fo verre gingen , dat-
ie in hunne Bibels de Hebreetifche punten of lettermerken niet wilden
toe aten , door dien die voor een gedeelte van de jnondelijke , en bv o-
verlevermg verkregen wet hielden, en dit is de reden, waiomfe by^an-
dere Jodenfo grootehjks m den haat ftaan: fy fijn nogopdefen daJ on-
trent C.^7?„;,,/,^ en elders vry talrijk. ^ (iok w!s'er een fed? der
S"^^^^^^^^^^ eenfllgva" •
vn. fr y ^"ongefeggelijk, vinmg en wreed waren , en onder het
voorwendfel van een ongemeenen jywr voor God en de eere van lijn Wet
öe grootfte vuyligheyt tegen God en menfchen bedreven j maar van de'
ie hebben wy in het leven van den H. S'mon , bygenaamd Zelotes of
^•ï^ÊT^^^r 5 gefprooken.
Of nu dit alles nog niet genoeg geweeft was , om hun Kerk by haar D'^ond^r.
lelven elendig te maken , hun fonden en onderlinge verdceltheden had '^'"^^'"^
den dei^.«,,_,,y,,, „^^ ^le dan^ Overheden en LhÏ -^^^^^^
tmg-meelters over hen ftelden, hun groot Sanhedrim YcxkXcynd^. na^"^^^'^^^-
haar believen Raadsheeren af en aan ftelde, den Tempel cijnsblar m^ak
mak^ererieTerl^^^^^ omiar^er te cot
hadden om iemand te Sn -^T^^^^^ F^^^^gtmeer
o:/^ 1 j O • welk alles een klaar bewiis was . H-ir Af-
gekomen de Scepter geweken was, en de offerhanden In iuktverk
fouden ophouden, alfo de MeJ^^s nu ^j,as afgefneden, die .ekZen-I^
om{d)de overtredmgtefluyten. de fonden ttierfegeln, icZ"e»^
heyt te verfienen , en een eeuwige geregtigheyt aan te brengen.
(dy D/ja.j.:^,
Derde Afdeeling.
Van de ftaat der Kerke onder het Eiiangelium.
INHOUD.
'^l^^^tf "^^l^k,"^ geopenbaard. Johannes de^Doofer , Chrifti voorloo-
^ZeAihi2^iV'-'^%?'^'"'''''- Sijn opjoeding en kven ftreng. Sij»
Xukt 'h^''lf7^,^^^''f'Q"^'" genooteidoor den éoof^^oop
Tmml ^^''t 2).^.//. oorfprong. Was kloekmoedig
Z ra™ ^ MarteU^rfibaf. Sijn hefchrijving door Jofephus
en ae joaen. /}e bedeeling -van het Euanseliura W»f die -van Mofes
te boven, en waar in. ^efielfs klaar heyt en -volmaaktheyt. Is ook
aannemehjk voor de menfcheltjke natuur. 'De beloften des Euange-
hums beter dan dte van de JVet , en in wat opflgten. T)c hulPe des
Geeftes overvloedig gegeven onder het Euangelifim. Tle wonderbare
btvejhgmg van defe huyshouding. De groote uytbreydhig dcj^elfs.
I 2 Het
*
68 INLEYDINGS
Het Jodendom konde aan alle menfchen niet mede gedeeld worden , of
by allen plaats hebben,, gelijk het Euangclium. T>e gedtmrfaamheyt
'van het Eiiangelifch verbond. In wat fin de injettingen onder Mofes
gefeyd worden te dmiren tot in eetiwigheyt. T>e voorbeeldende en
^voorbygaande natuur van die Staat. 'Der Qhrifienen groote gelukja-
ligheyt onder de bediening des Euangeliums.
De beloof- I. Tjr TT et heeft God behaagd , na dat hy van de eerfte kindsheyt der
deMeflias | — 1 wereld af , de A/^/W , als de groote verlofler des menfchelij-
pe/geo-" ken geflachts , beloofd had , hem in alle eeuwen van trap tot
penbaard. ^rap tc ontdekken, fo dat, hoe nader de tijd was dat de Sonne der ge -
regtiqloeyt foude opgaan , de openbaringen deflelfs onder elke bedeeUnge
Hoeaan der Kerke fig al met grooter en klaarder ligt opdeden. Het eerfte
Adam. Euangelium en blijde boodfchap van hem begon ftraks als Mam geval-
len was } want toen beloofde God, uyt een tedere en mededogene o-ene-
gentheyt ontrent den menfch , een pcrfoon te fenden , die het menfchc-
lijk geflagt uyt de magt en tyrannye fijner vyanden redden en vry ma- .
ken, en fulks doen foude door het aannemen van de menfchelijke natuur ,
en geboren te worden uyt het zaad der Vrouwe {a). Naderhand is van
i^ij^ hem niet gefproken als ten tijde van x^braham , aan wie hy geopen-
baard wicrd , als fullende voortkomen uyt fijne lendenen , en gebooren
worden uyt de Joodfe Natie, hoewel Joden en Heydenen door hem fou-
aanjacob, ^^^n gezegend, en gefaligd worden (^). Aan deffelfs foons foon Jacob
maakte God bekend , uyt welke ftamme van die Natie hy foude voort-
komen , te weten , de ftamme van Juda , en hoedanig de tijd van fijn
komfte wefen foude , namelijk het w^ken des Scepters van JvJa (c) ,
dat is , het wegnemen der burgerlijke en wetgevende magt van die ftam
en dat volk , welk vervult is in Herodes de Idumeër , die door de Ro-
meynfche magt over hen gefteld wierd : en dit is het al dat wy onder
die cerfte huyshouding van hem aangetekend vinden. Onder de bcdee-
aanMofcs, ling der Wet lefen wy , Dat Mofes een groote boodfchap bragt van fijn
komfte ; Dat hy foude zijn de groote Propheet en Leeraar der Kerke Qd) ,
dien fy , als een extraordinair perfoon , die van God foude gefonden wor-
den , om den raad en de wetten des Hemels aan de wereld volkomen
bekend te maken, alle fouden fchuldig zijn te hoorcn. De naaftebood-
aanDavid, fchap , die wy van hem hebben , is ^cinl^avid ^ dien geboodfchapt word.
Dat hy uyt fijn huys en gellagt foude voortkomen (é») j die dan ookfelfs
menigmaal fpreekt van fijn lijden, en de foortefij nes doods ^ Dat(/)7^-
ne handen en voeten fouden doorgraven worden : van fijn kragtdadige op-
ftanding, V>^t (g) God fijne fte Ie niet verlaten foude in de Helle , no^toe-
laten^ dat fijn heylige de verderving joude fien^ gelijk ook van fijn ze-
gen-pralende hemeUvaart en heerlijk y7/^É'« ter regterhandGods (^h). By
aanjefaias,^^" Propheet Jefaias hebben wy een verhaal van deongewooneen won-
'derbare manier fijner geboorte, Dat(i)hy foude -^ovdcn geboremiyt een
maagd j en fijn naam zijn Immanuél j van fijn weergaloofe e;aven en be-
quaam-making.«tot het uytvoeren van fijn ampt(^) van fijn onthaal by
de wereld , en eyndelijk van de natuur en 't oogwit van het lijden , dat
aanMicha hy ondergaan foude. De plaats van fijn geboorte wierd door Micha (/)
voorfeyd te fullen zijn Bethlehem Ephrata^ dc minfte der Steden van
Juda^ maar boven alle andere vereerd met de geboorte van een Vorft ,
"Die
CU 1.2. cn <r. 53. 1. Crc. (/) Mtch. 5. i.
ft
DERDE AFDEELING.
^le een heerfiher foude zijn in Ifraél, en wiens itytganten zijn vanouds
■van de dagen der eeuwigheyt. En ten laatfl:en»word dc eygen tijd van
Iijn komtte iiytdrukkelijk genoemd door den Propheet 'DaniH, en ver-^nsnWi
ekerd. Dat (»/) de Meffias foude in de wereld komen, en als een ofFer-
Iiande en verioening voor de fonde des volks uytgeroeyt •worden,ns.\ver
loop van 70. prophetifche weeken , of vier liondert en nesentie jaren'
gelijk ook beftiptelijk gebeurd is. ° ^ '
ft ^\ y^f/^ t'T prophetifche fchriften vandetijdderkom- Aiiedi,
fJl^É rr r ^^""^^ Sfloopen zijnde, heeft God («) iu de voZ-'^'S:.
t^Jer de1re/Z"d!:7¥'^'^'''' r^''^'''" ~'
7e fdkd^ü L l '^'^""^ ""'^'^ IVet'^arenverloirenfiu.
kef^lZdoo^l ^7^^"^' en vervulling was van 'tgeen God gejpro-
Zwderliu """^ t-^J"' Tropheten f d,e van be-
fZcthZ ^aTAT'-^ f'' gevoegd
fondL. ' 'l'"'^" perfoon foude in de wereld kom?n "y'g=r°«-
londer een uytnemend voor-uytgefondene , om hem by fijnaankomfeoo*"?"
te wagten en m te leyden, had Cïod beloofd , L^/ teS fel '"'
2" iT^'^'V "r '^''j'fi»''»'' <^'r dtegroote en dw vreejlijkeda.
Zfo7kÏ7''-^'^'^'','^'''''''T '''' ^'^deren foude Jd'erbret
blHkllfil \T ' 'f tot hunne vaders ; welk '
S auam?r-; U ^'^/Z' '^'"P^'J'^- ' in den geeft en krag) <>^Uoo^
t.lue quam (/),- hy was deMorgenfter van de Sonne der gercgticrhevf J»'»-'^
merkens weerdie t5 ^STTP'"^ - ' die om verfcheyden redenen befthrev.a
geboorte vooreevalle^ r^^^'^ ' '^'''F"' ^ «ngemeene faken ontrent fijn
Engel, gefonlen tot de hlii/l"' '^J" S^'^'-W wierd voorfeyd door Jen
groite ffkenTtKoof^d f welk een teken wi . datGod ^ew„„de.
God fuik een, van dïLd "hStSX .""^ -'^'^^
faken heeft afgefonderd. S.jn oudefdt^&Seh^^^^^^^^^
wel fy beyde voor God re^tveerdk waren e^ter h^^^Jlr Tl
,een k.nd. „De Hemeliftee^d f rwtÖe^ ".^f
«menfch : menigmaal worden kinderen, hoewel groote In wenltWi^e
„zegeningen, geweygerd felfs aan die, voorwelil GodTnderfos erio
^Trr7tTltTLn'' t''' » fybeyde wtS
re^kydrZs t^Zf t^^^ 7T ^'^^'^''^^'^onderli/ivoor denHee-
deVSder h ^ i ^r^'^'^^ ^brahamCs) : God heeft
gejïn, en eTmdel^fJ ^ ' onvrugtbare doet ^^oonep met eeS hnys-
iofd ln Za^. (T ^s'J" ^'"fk'nderen. Een Soon word dan be-
oven de ofr^il '1"^ ^efeyd > een belofte , omwelketege-
veXkerd wtSr eet^Ld^W^^ ^-h?-
foude vervT. d zifn r.t r i '*^'^ ^"-^ ^'^ belofte
welktcS kfin-1 f a*'?^'^'''''^^^^ ^vonderwerk,
ee nu vSZ Z ?f «erkte , en fijn ongeloof ftrafre. Ingcvol-
ëeboörtó r^!^? ''^ v^.erd bevrugt^cn als of het kinIvoor
Z 5 wa^^ïrrmtgS"^ ^'f^ ^^V
g^de^Saligmaker fwanX*;d:n\t 11^^ bSr<:S:- ^^e^"
1
M
70
INLEYDINGS
Opvoc-
Vocdfel.
Huk van onderdanigheyt getoond van iemand , die nog niet was gebo-
ren , aan een ander , di^ insgelijks nog ongeboren was.
III. Defe voorfeggingen en voortekenen waren nietydel nogvcrgecfs>
maar daar op volgde een perfoon , die niet min merkweerdig was we-
gens de wonderlijke ftrengheyt en precijsheyt fijnes levens : want de
bloeddorftige en onbarmhertige uytvoerders van Jerodis wreedheyt ont-
komen ( allo de goddelijke voorfienigheyt hem een fchiiylplaats en ver*
berging was) , en in de eenfaamheyt der woeftijne opgevoed zijnde,
quam fijn volgende levens-wijs en feden met die opvoeding vry wel o-
KIceding. vereen. Sijn kleding was gehaald en geleend iiyt geen ander kolfer of
kleerkaft , als de rug van fchepfelen , die ontrent hem waren , de hiiy-
den van heeften, kcmels-hayr ^ en een lederen gordeLmi fijne lendenen{v),
waar in hy na de letter vervulde de prent van ELias , die (at) befchre-
ven word een man ge weeft te zijn met een hayr'ig kleed ^ ende met eenen
lederen gordel gegordet om fijne lendenen. Sijn voedfel quam over
een met fijn kleeding : want fijn voedfel , feyd C^latthem (y) , if^as
Jprinkbanen , en wilden honig : fprmkhane^i ^ by alle volkeren gehouden
voor de flegtfte en ongeagtfte foort van fpijs j en uuilden honig , die de
natuurlijke konft en arbeyd der byen in fpelonken en holle boomen ver*
fameld had, en alfo van mcnfchen niet bewrogt, of totgebruyk bereyd
was. En in der daad, fijn foberheyt was. fo groot , en fijn voedfel dat
van andere fo ongelijk , dat de Euangelift van hem feyd Qz) , T>at hy
gekomen was nog e et ende nog dritikende , als of hy niets gegeten had
of ten minfteii niets dat te beduyden had. Maar 't is de fpijfe niet
die ons Godc aangenaam maakt; het is een godvrugtige fiele , en god*
falig leven , dat ons in de oogen des Hemels doet geagt zijn. De plaats
van fijn wooning was niet /;/ der Koningen huyfen, in'koftelijke en aan-
fienlijke paleyfen, maar daar hy geboren en opgevoed was , was dewoe-
fiijne van Judaa-, want {d) hy was in de woeftijnetot den dag fijner ver-
tooning aan Ifrdel. „ De genade Gods is aan defe of geene plaatfe niet
35 bepaald , het is de heylige Stad , nog de Tempel op den berg Sion
3, niet, die ons nader by den Hemel brengt. God kan, als 't hem behaagd,
„ een woeftijne maaken tot een kerk , aruyven doen plukken van door^
3, nen , en de Godsdienft felfs in een dorre woeftijne vrugtbaar maken.
IV. Door fo fonderlingen opvoeding voorbereyd, en met een onmid-
delbare laftbrief van God voorfien zijnde, begon hy de dadelijke bedie-
pJediking. ning van fijn Ampt : /;/ die dagen (fi) quam johannes de T>ooper ^ -pre-
dikende in de woeftijne van Jndea ^ enfieggende : Bekeer u , want het
Koninkrijk der hemelen is na-by gekomen. Hy was x^icg rjff ^^^7^^ ^itve^w-
r£w? Kv'^vl 5 als hem Jtiftimis de Martelaar noemd (c) , de heraut , om
het eerfte vertoonen van den H. Jeftis uyt te roepen vervullende alfo 't
geen eertijds van hem voorfeyd was: (d) Want defe is het , van welken
ge/pro ken is doorjefaiam denTropheet , De ftemme des roependen in de
woeftijne , bereyd den weg des Heer en , maakt fijne paden re^t. Hy
feyde den Joden , Dat de tMeffias , dien fy fo lang ver wa<^t hadden,
nu midden onder hen was , en fijn Koninkrijk ftond op te rigten > Dat
de SoneGods uyt den Hemel was nedergekomen ; Dathyfowelin'weer-
digheyt , als in tijd , en beftaan , hem verre te boven ging , en hy niet weer-
dig was hem in de minfte faken te dienen ; Dat hy quam om een nieur.
wen en beteren ftaat van alles in te voeren , om de wereld met de klaar-
fte openbaringen van Gods wil te verUgten , en Gods welbehagen , welk
Woon-
plaats.
Ampts-
aanveer.
ding en
80. (Jj) Matt.-^.i.
Kon. 1.8. (;) Man. loc. cit. (^) Matt. 11.1%.
2. (c) J)ial,CHmTr/ph.p.z6^, (4)Mm.^.i^,
Early European Books, Copyright© 201 1 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
146A 15
DERDE AFDEELING. 71
hy iiyt den boefem fijnes vaders had mede gebragt . bekend te maken -
om een eynde van alle de voorbeelden en fchaduwen der Mofaifche be'
diemng temaken, en de waarheyt en het wefen vandic alle aan dendaa
re brengen -, om een fonteyn van genade en alle volheyt voor de men
Ichen te openen ; om den fchuldigen ftaat , daar in de menfcheliikê
natuur fo diep gefonken lag te veranderen, cn als het Lam Gods dior
het foen-ofter ujn«felfs dejmde der -wereld weg te nemen (e) : niet ee-
lykhet geduung Brand-offes, dat aUe morgen cn avond geoffert vvierd,
de fonden alleen van het huys Ifraéls , maar ook van Joden en HeyS
Se^nevndefo^ir?N ^ ""'^"r" ^"^^ dat
S^STdoorhl d^'-o'nfo^denwel doen, indienfy
e™toTOr™?LI 1^ ""^ï^r^ eenernftige verbetering
fchard«^^^, bereydenfouden tot de vrolykebood?
tolTke vn '""^^ "^"^ft^" ft^""'^" op hunne uv-
ter ijke voorregtcn , dat Abraham hun Vader was , en fy Gods uvtver
2 ^ i'^7;"-^^«kken nakomelmgen van , onder de Heyle-
nen, die m fijne voetftappen en op den weg van fijn oneekreukt
en opregtegehoorfaamheyt fouden wandele^n ; enTndTef ït a ll he,ï
n^t bewoog C/).^ vrugtender bekeeringe ^^eerdi^ voort te b~
de b,jl reeds aan de wortel des booms getegt was, om hun Kerk 3 te
voeyen,aftehouwen,enalsftoppeIen4;L^,^^^^^^^
d^n h!ri" prediken , neffens de groote ftrengh^yt fimes levens dê' ^'"^
gen tot hem lyt . .Sfehen Zt'UY^''^ '"""^ T'^""' J'"''^'""'
gevoelcns, ^hariZn^TJI ^"^"/^^g > van alle feaen en
ien hy onfijdi?"™'^^^ ' ^'''^"'^f tollenaars , welkerfon-
fijne bvfondere nliote? ' J'^'^^fte en veroordeelde , en elk drong tot
vi"L7 aanhaneen nam 7Ta ^^■".S«^°™^» ^^ren , en fijneneer Do„p,e„
wiiaen aannangen , nam hy tot defe meuwe genootfchap aan, en wv
de fe in door den Doop (en daar van daan quam fijn benamin" ^©2' ™
^er) , een plegtehjke en gewoonlijke manier omVden-gënoten h^ tt
wyen (niet minder als de Befnijdenis) , die vry oud'm defoodfe Kerk
treden TJT^' '^^'^ {h) eel Heyden ijft w.ll^l.r^oo^
I IV f '^'»^i''L'>ffg^»OMen tot het verbond, onder de vleugelen Zn^''"''^''
^itfc ""'S; "t^r -^^^t -^'^-/-"'^^^^^
vroui ferfoön ^s dei ^^f '"X^f ^f^^W^;^» -'dien het een
Geliik iMlddZ r r , ,f ^"^ ^ff'^l^'^f'de , om dat'er (i) ze/eydis:
Wtyk gy teden , fo fal de vreemdeling voor het aaniepite Ès Heeren
komXntTl/ J".^'"^ ^0,'' '«^e tot eeuwe een Joden-Genoot (Ji.
heefr f„ u„: . "°^^''<=' ivjmn eenen bekend, dat ditlaatfte Scen plaats
der m ^d^f ' ^^S^n^T^'^'ge van verwoeftinge duu«, en we-
S Drfe IST" ^"'^l" ' ^ Tempel eens U herbouwt
«'Sebtet'ÏS^rwlr.'^'^^Semce"^^^
hjkheden traden d^Lndem, 1? w TL*^' ^Z""' f^l
het verbond met uJt"'^^'^^" /'«els , feyd hy, in het verbond (hymeend
net verbond met hen gemaakt op den berg ; door Beffüjdenis ,
72 INLEYDINGS
T^oop en Ojferbande : de T)oo/^ was al in gebruyk in de Woeftijne voor
het geven van de Wet, welk hy bewijll uyt de plaats j /jet volk
(k) heden en morgen , en dat fe hare klederen wajfchen ; welk de Rabij-
Die in't nen eenparig verklaren van den T)oop , en rond uyt feggen (/) Dat waar
Sinai°na^^ '^'ï' "^^'^ ^^^^ wajjcb'mg der klederen lefèn , verft aan moet worden een ver-
voo^rgaan- plt^ttug tot den T>oop. Op defc wijfe traden fy in het eerfte verbond,
den Doop Wanneer nu , na de menigvuldige verbrekingen deflelfs , God een nieuw
wl[e^" verbond met hen heeft beloofd te maken in de dagen des MeJJia , hcb-
Na welke
ben fe daar door verwagt een tweeden Doop, alseen plegtelijkheyt, om
een tweede hen daar in in-te-lijven : en dit is waarfchijnlijk de reden waarom dc
Meffiïbe- Apoftel, aan de Hebreen fchrij vende , van de leere der "Doopen (in het meer^
lootd en der getal) fpreekt (m) , als zijnde een der voornaamfte en eerlle grond-
wieTd^^ beginfelen des geloofs , waar in de Catechttmeni moeften onderwefen wor-
den , verftaande , dat behalven de Doop , waar door fy in het C^lofaifch
verbond waren ingelijfd , daar nog een andere was , waar door fy in die
nieuwe huyshouding , die in de wereld was ingevoerd , fouden overgaan.
. Hierom is het dat het Sanhedrim (wien de kennis van fulke faken by-
hoe iVon- fonder raakte) fprekende van den Doop Johannis , daar over noyt toon-
trentjoiian- den vetwondcrt te ziju , als of het een nieuw opgeraapte ceremonie was
droeg?°^ alfo fe dagelijks in hunne kerken gebmykt wierd , nog eenig quaad in
de faak fclfs fagen , alfo fe vaft fielden , dat fe een verbonds-teken onder
de bedeeling van den MeJJlas wefen foude , maar alleen daar over met
hem twifteden , dat hy hemfelven het bedienen van den Doop aan-nam
daar hy nogtans felfs lochende een van de eerfte Dienaars in die nieuwen
ftaat te zijn: Sy (jt) vraagden hem^, en Jpraken tot hem-. Waarom doopt
gy dan^ fo gy de Chriftus niet en zïjt , nog de Elias , nog deTropheef?
want had hy hemfelven erkend een van defe te zijn , fy fouden fijn regt",
om aankomelingen (profeltjten) op defe wijfe door den Doop aan tc ne-
men 3 niet in twijfel getrokken hebben.
Sop"' ^^J" ^ö^P ^^oeg den naam van deT>oop der hekeer'mge , als zijnde de
een Doop groote quaUficatie, die hy vereyfchte van de gene, die denfelvcn aanna-
ri'n'Jtït^^' "^^^^ ' ^^^^ bequaamfte middel om hen tot het aannemen van de leer
vergeving ^n ordct vau de MeJJias te bcreyden , en de vergeving der fonden , die het
der Tonden Euangelium mede brengd , te verfekeren : waarom hy ook gefeyd word
wlxd^ C^) 5 h "^^J" doopende in de Woeftïjne , en predikende den T>oo') der
bekeering tot vergevinge der fonden. Op die Doop volgde een gewenften
uytflag : want een oneyndig getal van menfchen quamen tot dien eynde
tot hem 5 die dan ) in de rivier de Jordaan gedoopt wier den belij
Z^sT hunne fonden. Ook is het niet het minfte gedeelte van fijn geluk
réakcr. geweelt , dat hy de eer had van fijn Saligmaker te doopen , welk hy uyt
fedigheyt geweygerd hebbende egter deed j by welke het kenbaarfte en
wonderlijkfte getuygenis , welk de Hemel aan fijn Soon konde geven,
vergefelfchapt ging. *
komfte" ^ ^^^"^ voor-af in de Woeftijne gepredikt had , wierd hy
Hoof. ten Hoof geroepen door Herodes , die menigmaal fijn toehoorder was
fig met fijn vrymoedige en niemand ontfiende predicatien fecr vermaak!
te, en hem in groote weerde hield, gemerkt de deftigheyt van fijn per-
Sjeyten' nauw-gefetheyt van fijn leven , en de vrymoedigheyt van fijn
ontfagover
prediken fijn geweten een ontfag en eerbiedigheyt afperften , en hem
iiwr. bewogen om veele dingen te doen en te verbeteren (^). Maar de o-
penhertigheyt van den heyligen Man quam nader , en raakte de Ko-
ning ,
i\i) ExoA, ,9. 10. (/) Vide R. Bechai foL 87. col. 2. (m) Heb. 6.2. 6?) i. 2?.
(0) Marei. ^. (p)M,f.'i. (^) Marf. 6. zo.
DERDÊ AFDÈELIlSiG. 75
T^t/^f^ ^^""^^ft fijn overfpel cn bioedfchéndig huwelijk, Beftraft
yuodie Vr ru Herodias fijncs broeders '/'/^i/i/'/)/- vrouw cetrouwr liiH^ """^^n?'
ernrt.g beftraftende. Dxt Jaakteallevuyle.ntef flen gaanle ^^o^^^^^^
I?/ /.^ te fpannen : Buytenjporige lujfen willen niet tegen .efbrokett
t l^' '''^^' ^'^i^f..^?'''}^ "^^^^ gevoelig over dit gewaln/elftVon?
ty wilde in de vermakelijkheden van haar huwclijks-bed niet eeftoorH
worden, en kondc niet verdmgen, dat haar eer io openbaar tentoonge.
fteld wierd , weshalven fy door alle konften van een vrouweluke loSl
heyt op wraak bedagt wierd , welk hiér oo iivtnn.n^ A.^ aTt\ y^"*-»»».
ffevanp^n Pefet wirrH . J ^^c^*^ "icr op uytquam , dat de Dooper V gcvan,
gevangen geiet wiercl . een voorfpel van een droeviger uvtflae Want g^W,
wanneer onder andere vermal I^f1nl4.^^«« u ^"^^B*^^ uyviiag vvanf» * •
op desKoningsgeboorrd^t^^ Ö betoon, agen van blijdfchap » b, wél-
Juffer, dogteïvirdefri/..!/- ^"'^"'^'^W m het danffenvart een jonge k^ü^-
nen tet |een hv bewl cf ^ <=" ' ^" ^efwoer met ee-
eyCcht, E7i Ij ^T '^: ^L^^" ^'"'^^ "'«eder onderrigt zijnde Cs)
é^fetn *'"'/'^>/— '/'^^©««/^rx, welk deKonmgrten-'deelewe
gens eenvoorgeven van ontfag voor den eed, die hygelxan had e^In
S Jft ^'"^ r '^J"'^ ongeoorloè^ vermakeUjkhëde"
wtrf ^nftondstoeftond, en fonder uytfte/ gXn
fófetr w^^f ' heyhge man . een man, die in fijn leven Luw- sij. irf;
SZTit^A-"'^''' onbefchroomd, trouwen
S^ërvaft/t "'V^'j ^Tf ' dieaanpdaanwasmetdekrag?
nÓ Jen wen f ™" humeur en grond-beginfelen geweldig inl.
^^nA.^A^Z'^t^tf. ^^^degelukkigeUc
liy was een man f dlZrmZf:t"\""^'Z ' -""Z^"
Wf/^f» Wm/g , en vermaande fit tot fijnen Tloot te%E2. j 1
henjeyde dan krani, en by God aIl„aJr^u S :^e^^l;a,iZX
ZtSZÏTMT" ''"'"'^'^"Men cnJnyverenJn^/ardZdeJid
olê{t3 t '""""t'-'j" reymgden. En hoewel hy de oorfaak, Zl.
Z£ ti u y^^^fdeelde , wat anders als de hey igTS
de d^ tÏÏ A Tl ^^'^^ ^] ' J"°den fijn ove glvf^ o
kerSgtnGolwrJr^''"^^^ ongelukkigen oorlog, |„ een fe-
neerte vJ firn oveJeZf /T'T.'^'"^''^^^^^ De>den, wan-
het èeilz&n van^ J '^^ gewag van , als zijnde veroorfaakt cLr
vrLr, SeXm H ommegang met fijnes bloeders Tmfj>i huys-, ,
houden' hirLÏ w^rf^^^^^^^^^^ /-^--/-f-, enS?o.
zijn. Sv noemen h^^A u ' "^^-^ « ^J''"^^ g'^wccft te lynande
die in order het Prtfterfd?. / "^'^ '^'^ t^'^i"
Schriftuur hoojden , of wLI' ^/'""T" ^'^ ^•-^"■S"^^^
VI De EuamreUrX ""S^f^p'^rs genoemd worden.
bedl'4 v^„"d^ S;!ri^^^ ^^^^ n.m..
5 -^uü^er aangewelen zijnde , vertoonde lig daar op "«quam
K on^J'^"^'^'^
^^mcn. 1 . CT- a?r<»«, Tem^l.fecund.fol. 5^. ^-j,/. ^
74 INLEYDÏNGS
bcfchrij. onfe Heer felfs , om dien klaarder cn volkomener voor te ftellen en tc
Ifgfwcfen beveftjgen, van wiens geboorte, leven, dood, opftanding en leere door
word. hem overgeleverd , gelij k ook van de Jpofteleuy om die te prediken, en door
de geheele wereld uy t te breyden, afgefonden, en de voorfpoed van der Apof-
tclen bediening een breed en byfonder gewag gemaakt word in een ander,
en. het hier volgende werk. 't Geen hier ter plaats te pas komt, en van
Deftaatdes bcl-xng is, is ('t geen de Schriftuur fo menigmaal aantekend) de voor-
, trcflijkheyt van defen ftaat boven die twee voorgaande, en byfonder bo-
de bedie* ven die van Mo/es ^ die in het Oude Teftament ecter fo vergroot , en van
ums"boven trcflijkheyt van defen ftaat boven die twee voorgaande, en byfonder bo-
de bedie* ven die van Mo/es ^ die in het Oude Teftament egter fo vergroot , en van
w«uyïftc.<^e Jo^cn in onfen tijd fo driftig aangekleefd word. Jejus is eenes be-
kende. teren verbonds , ic^e^rlov^ Sia^rM^i gelijk het de Apoftel noemd (z) y mid-
delaar geworden j en feker 't is een beter verbond , f om van het uyter-
maten groot onderfcheyd tuflchen die het een en 't ander ino-evoerd en
beveftigd hebben , te weten , Mofes en onfe Heer , nu niet te* fpreken )
in verfcheyden opfigten , welk fig in veele faken , daar van wy de aan-
merkelijkfte tegenwoordig maar voorftellen fullen , klaarlijk opdoet. En
f!h7eftde ^'^^^ ^crft is feker, dat de bedeeling van Mofes byna geheel beftond uyt
waarheyt voorbceldeu cn fchaduwcn , maar die van 't Euangelium de waarheyt en
duwtn!'^'* i^ct wefen der faken felfs heeft ingevoerd : Tie Wet [a] is gegeven door
Mofes , maar de genade en waarheyt is geworden door Jefim Chriflum
De infettingen van die tijd waren maar fchaduwen van toekomende Qoè-
deren , uytcrlijk vertoonende 't geen volgen foude , dog 't ligchaam is
Chriftus y de volmaaktheyt en vervuUing van hunne allelfns uy terlij keen
in ceremoniën beftaande bediening. Hunne ceremoniën waren verheel-,
dingen van ware faken : het land Canaan verbeeldde den Hemel : Mofts
en Jofia waren voorbeelden van den gezegendcn Jefis : en de Ifra'è li-
ten na den vleefche van het ware Ifrdèl j dat na den geeft is ; en alle
hunne foen-ofFerhanden deden niet anders , als dat fe vertoonden die gro-
te offerhande , daar door Chriftus hemfelven opgeoflerd , en door fijn
bloed de fonden der menfchen weggenomen heeft , en felfs waren de
minfte en ongea^tfte omftandigheden van de wcttifche huyshouding ge^
fteld als kleyne ligtjens , die ons als by trappen tot den ftaat des Euan-
geliums konden inleyden. Een net konftenaar , die een deftig en roe-
mensweerdig ftuk werk maken wil , heeft de manier niet om 't felve op
eene reys t'efïens te voltrekken en op te maken , maar teekend het met
een pinceel eerft in 't ruwe af , eer hy'er de laatfte hand aan legd. Dus
fchijnt de wijfe God de eerfte trekken en beeltenifl^en der faken door
Mofes aan de Kerk te hebben vertoond , waar van de volmaaktheyt en
het wefen felfs door Chriftus foude worden ingevoerd. En hoe wonder-
lijk heeft God hemfelven hier in gevoegd na de genegenthcyt en het hu-
meur van dat volk ? want" daar het van een ruwer en kinderagtiger ge-
fteltenis was , die door fraye en uyterlijke voorwerpen konden ingeno-
men worden , heeft het God door een uy terlijk en pragtig tocftel van de ce-
remoniële infettingen tot betere dingen voorbcreyd^ even gelijk men kin-
deren door dingen, die met hun fwakke bevattingen overeenkomen , kan
overhalen. De Kerk was doen als een erfgenaam, ^iQ minder -j ar ig 'isi}))^
en moeft worden opgevoed, foals beft met haar kindfche ftaat overeen
quam, tot dat fc, tot haar rijper en mannelijkerjaren gekomen zijnde, be-
quaam wierd om dc verborgentheden des Euangeliums te verduwen, en
toen wierd het dekfel cn voorhangfel weggenomen , cn alles in fijn ey-
gen gedaante en wefen vertoond.
JikïiX ^ier uyt blijkt in de tweede plaats onfe gelukkige ftaat boven
die
DERDE AFDEELING. 7^
makkelijker en redelijker dienft verpUgt zijn. Dat dc wd ecavrvflaaf-
agtige en mocyelijke bediening geweeft is , blijkt liaaft , wanneer men
maar aanmerkt , dat defelve ten grooten dcelc beftond in vlcefcheliike
infettingen, koftel.jke phgtenen offerhanden, en ontallijke klcyneplee!
te ijkheden en ceremoniën : onder die ftaat moeften ly ondergaan (k&
nieu W-geborene kinderen) de bloedige en pijnelijke ceremonie der Be-
fnijdems ; lig onthouden van fekere fr^^ ^r^J r ^:-'>-""'iui^ "cr dc-
vai den ^enibh d.enftia "r^n^enaam w 7 ^Pl' ^'^ ''''
van ftatelijke en gefettê^HdeT^ni^r ' P"''"^""^»' ^^n menigte
bathen i groote ef veSr ntt^ ' r ! ' cercmonieele 4-
den Teni?eThunn7 ff f f Jerufalem , om aldaar in
en reynTJnin °P ' dagelijkfche waffch.ngen
plaat/enlZivker "'nVf Tu'^'^'^'^T ''"''S ">^%tigheyt mille
reyn w.f TJk c " u H '«^ aanraakten dat on-
kofterva'n Ten off ^ T f"'" ^^Sfond^n worden , maar ook de on-
koftcl^! / "^^'Yt '^P^'^'J" honderden diergelijke moeyelijkeen
^o W,jke dingen onderhouden. Een llrenge dienftbLrbeyt , en een fwa!
me rn^f '"°^y^^'>^ <^"g^" ' 0"der welkers |ewigt de vroo-
STlnoftfc",'/" '"SS •^'^^ verbetering verkngln daar
afenomen' L^l '^"^T"' , ^^"^ ^'^ J°'^ Ichouderen
of Wet UceTde ^"^'''^ y.'-yh'^yf der kmderen Gods open gefteld.
derjangheyf ^^^^ hardigheyt, gelijk als kinderen in ha?emin-
A^KAi^I^l^Zl.l^'^^'a'W^''^'^ ""'^^^ de roede en flagenvan
beveelen, fo veel de ?efr''-'^r-^ -^-^ ' °"der dcffclft
getal van deffelfs infettL^n '"^ van hare kleynigheden, en het groot
moeyd,jkeGoLïrSh:^^^^^^^^ "^«^^f' die flegt^ en
van Godsdienft mgevoerï een f 'n^^H ^> redelijker wijs
Gods beter overeefw ' „ n. H ""-x'^*' volma:iktheden
n^eer gepaft ™'Godsd.:„7 t '^l^^^rt^t ^T^^
fcdtigerS ™ n'"""' r "S^'^^l'^' °- "°P
om daffe m^i!l ^ ' u Soed en voortreflijk was, mai
IukkïL"';;^'=r^,f!f^y^ dat voHc over-een quam. Maar
gen, IS fv7a'n trhnnd 'V'? ^^'^ «"dragelijke onderhoucffn-
«P een beter ^ ^1°"^^'%?^' "^«^^ft gemaakt en geleerd , God
delijker is tl^ '„f' S^"^'^'^'^^*? en aangenamer, natuurlijker en re-
van goddeliike bvS T '"7"''^'= ^^y door meerder hulp
dcelfng SgefitwierH^ 'Sr,f '"'r die voorgaande be"
ner en aangenamer 1 f ; welk alles t'famen komende, onfen vvegefte-
en uytnemender hellft ''^deeling des £a^«^f W fteund optreflijkcr5 0pb«^
ligt van haar natiuir enT tf, u ' ^'J " ""^yd^' op-
van een hoger en r^fl'L? naiuf van derfelver openbaring: fy
ke en eeuwige dingen dm^n di; I'"' f ''tff r V" -^"'^^^'J"
maaktheyt n'aaft raL . g3e vred S-l"kfaUgheyt en vol-
Dp u cl > vrede , vergevinp; , en eeuwig leven
'Je Wet op het nauwft aangemerkt, als een ^articSlïer verbond me^ de
K 2 Th
76 INLEYDINGS
Joden op den berg Sinaiy had geen andere beloften , dan van tijde*
lijkc fegeningen , overvloed, voorfpoed en gelukfaligheden defes levens,
dat is 5 van alles wat iiyt de aarde voortkomt. Dele dingen waren het
die in die onderhandeling uytdrukkelijk worden voorgefteld , alhoewel
men door goede gevolgen , en door even-redigheyt daar ook wel van an-
dere Hiken befluyt uyt maken kan. Dit nu was een groot gebrek in die
bedeeling des tijds , door dien ( gemerkt de natuur en genegentheyt van
dat volk 5 en hoe ligt fulks kan misbruykt worden ) der mcnfchen ge-
Hoewel moedcrcn op defe wijs ligt verftrikt en nedergedrukt , en hunne gedag-
gecftciijke ^^"^ bcgeertens van en tot hoger en betere faken tc rug gehouden kon-
beioftcn den worden. Ik feg niet dat'er onder het Oude Tejiament geene belof-
ten va7i ji^eeflelijke dingen en eeuwige gelukfaligheyt waren , want het
tegendeel blijkt uyt Davids Pfalmen , en verfcheyden palTagien in de boe-
ken der Fropheten : maar dat die toen wel waren onder de Wet , egter niet
waren -z;^^ de Wet , dat is, eygentlijk daar toe als tot een wettifch ver-
bond niet behoorden , alfo God in alle eeuwen , geduurende de Joodfe
Kerk , eenige extraordinaire perfonen verwelct heeft , die tot het volk
predikten, faken,die hoger als de toenmalige bedeeling gingen, en fulks
ib veel klaarder , als de tijden van den MeJJïas hun nader waren. Maar
onder de huyshouding des Chriftcndoms zijn de beloften fuyverder en
geeftelijk , niet een tijdelijk Canaan , uyterlijke voorfpoed , of vryfpre-
king van een ceremonieele onreynigheyt , maar vergeving der fonden
verfoening met God , en een eeuwig leven , die ons voorgefteld en aan-
geboden worden : niet , dat ook ons geen tijdelijke fegeningen fouden
beloofd zijn fo wel als haar j alleen moet dit onderfcheyd worden aan-
gemerkt, Dataardfche fegeningen hen onderpanden van de <^eeftelijke wa-
ren, maar de gecftelijke fegeningen ons van ligchamelijke^ fo verre het
kbardcr ^«^^f ^J^^ wijsheyt dieuftig oordeeld , verfekeren. Daar beneven
voor ko- 2iJi^ belolten onder het Euangelium niet fo feer beter in haar natuur , als
men, wel om dat fe ons klaar ontdekt en geopenbaart zijn. Alle beloftenvan gee-
ftelijke faken wierden onder die voorige ftaat duyfter en bedekt voorge-
fteld, en weynige waren'er onder het volk die defelve verftonden: Maar voor
ons is ( ƒ) het dekfel iz'eggenomen , en wy aanfchouwen de heerlijkheyt
des Ueereit met ongedekten aangejigte byfonder die dingen, die op een
andere wereld fien: Want {g) dit is de belofte , die hy ons beloofd heeft
namelijk het eeuwige leven. En daarom word van onfen Heer g-efevd'
Dat f /j) hy het leven en de onver der fe lij kheyt aan het ligt gebragt heeft door
"eklen- ^'^^W^'^'^^ ' t T^^'^ ""'V'^' ^'^'^^ ^eb-
degeiukfa- ben.in fo verre als hy degrootfte verfekering, en het klaarftc befchevd
ligheyt van dien ftaat gegeven heeft ; hy heeft ons ten vollen verfekerd van fodaniee
Seyd ge. «i^ngcn , cn byfonder van fuiken ftaat van leven en onfterfeli j kheyt De <^e
ven als wel luklahghcyt van een andere wereld was by Joden enHeydenen een faak
ofjll .die elk een van haar met vaftftelde. Onder de Joden wierd fe rond uy^
J .gelochend van de Sadduceen , een bcrugte fefte in die Kerk , welk wv
niet wel konnen denken dat fe fouden hebben derven onderftaan fo
cfHeyde- die faak in de Wet van iV/./.. klaar was voorgefteld ^eweeft: en onder
de Heydenen hebben de gematigfte, en die op alles de nauwfte aot ga-
ven, fomtijds daar aan getwijfelt^ waar van wy een bewijs hebben inde
bekentenis van Socrates felfs , de wijfte en braaffte man die oyt in de
heydenfche wereld geweeft is, die fijn faak voor fijn Ri<^ters bepleyt,
cn van den gelukkigen ftaat der goede menfchen in het ander leven def-
tig
(ƒ) i.Or. 3. 1^, ,8. C^) I Joh. 2. 2y. (^) 2 Tim, i. lo.
DERDE AFDEELING. 77
tig gefedeneert hebbende, volmondig bekende (■/') , Dat hy wilde *ro»v«'-
xjf T£^v«'v«,, meermaals fi erven , indien hy maar verfekerd was , dat dié
dmgen de waarheyt waren : en veroordeeld zijnde lijn verantuüoord'm^
met defe woorden van affcheyd befloot ; Nu , mijn Heer en , ik tre-
de af van betToonneek het is u lot te leven ^ en het mijne om te Jierven^
maar wie van ons beyde beter varen f al ^ is ciSihov 7r«v7i t^ky^v ^ r<: Osto, al-
len onbekend , uitgenomen God. Maar onfe gefegende Saligmaker heeft
die faak boven alle gifling en twijfeling gefteld , vermids hy fijn leere
aan de wereld klaar voorgefteld , en deflelfs waarheyt verfegelt heeft,
io door het opwekken van andere uyt den dooden , als door fijn eygen
opftanding en hemelvaart, die de grootfte panden en verfekerineen van
een toekomende onfterfelijkheyt waren. Edog behalven defe verfekert-
heyt heett hy van deffelfs natuur het klaarfte befcheyd gegeven, 't Is
vry waarfchijnlijk , dat de Toden eertijds doorgaans gehad hebben , ge-
lijk het leker is dat fe nog hedeosdaags hebben , vry grove en vleefche-
lijke bevattingen van den ftaat des toekomenden levens: maar \\QtEuan-
gelium heeft ons duydelijk ontdekt de onfienlijke dingen van dc andere
wereld , en gefeyd wat de Hemel , die den vromen is belooft , is > te •
weten , een ftaat van geeftelijke blijdfchap, van kuyfche en fuyvere ver-
makelijkheden, eengelijkformigheyt van ons met de Goddelijke natuur,
en een eyndeloofe en onafgebrokene gemeenfchap met hem.
IX. Maar gemerkt wy in onfen ftaat van verdorventheyt ten eenemaaH'^o r'**
onbequaam zijn , om fonder hulp van buyten de beloofde belooningcn tl,^,X'
te verkrijgen, fo doet fig hier ter naafter plaats een ander eroot voorrept
mvmer en^'^"^^^^ £«^«?f//V/^x op , dat defelve gefegend is met
L oX den^^^^^^^^ mededeeling van Gods geeft , als wel gefchied
n^^ •' 7^"^ «"^^^ ^^^ '^^ d^^'^lve gegeven by
^r^/M^ . maar onder de andere word fe uytgeeoten. De Wet ftelde
harde en droevi.e geboden voor. maar gaf Ifyfig kragt om de"
doenj fy onderfteunde de menfchelijke natuur niet met fuiken kra^ti^en
hulp en byftand, als wy in onfen tegenwoordigen ftaat van noden heb-
ben, fy konde mets doen, om dat feQ) door het vleefch kragteloos was
tnom dejfelfs fwakheyds en onprofijtelijkheyds wille heeft fe <jeen din{
volmaakt {m) : hier door nu was fe een fwaar jok, als welke wel vreemt
de en moeyelijke geboden had , maar weynig hulpe beloofde. Het
h.Mangekum in tegendeel fchrij ft niet alleen voorfodanige wetten, die ge-
lukkig gepaft zijn na de regte gefteltenis van 'smenfchen natuur , en ge-
voegd na de reden van den menfch , fodanige , na welke alle wijfe en
voorhgtige mekten henen hellen , maar het geeft ook den invloed van
Oods Geeft, door wiens byftand onfe gefchondene kragten herfteld , en
verbetert , en wy bequaam gemaakt worden onder fo veele fwakheden,
en in t midden van fo veele verfoekmgen aan het pad van deugd en godfa-
ligheyt vaft te houden. Hierom is het dat de overvloedige uytgie- waarop d*
ting des H. Geeftes ons voor komt als de groote weldaad , die voor den f^Jf"'*
itaat a^s Euangeliums bewaard is ; Dan wilde God (n) water gieten op
den dorjhgen . ende Jiromen op het drooge y fijnen Geeft geven op hun
zaad ^ en fijnen fegen op hunne nakomelingen ^ en daar door fouden {^uyt-
fpruyten tuffchen het gras , als de wilgen aan de water- beken : Als dan
wilde hy haar een nieuw hert e geven (0) , ende een nieirjuen geeft in het
bmnenfte van hen j maken , dat fi in fijne infettingen fouden wandelen ^
cn fijne r egt en bewaren , ende doen. En hier op tien die woorden van
K 3 Gods
(O ApL S9cr. apud. PUt. SeB. 12. p. m. 45. (k^ l^i^- ^3- f"- ApologU-
(O Rom. 8. 5. (w) Hé. 7. 18 , 15). Jefa. 44, 3, 4. (0) Eueh. 35. 26.
Is meer
78 INLEYDINGS
Gods verbond , die meermaals herhaald worden , Ik fal mijne Wet in
hare herten fchrijven , dat is , ik fal haar door de hulp van mijn j^ena-
dc en geeft bequaam maken , om fo veerdig en gewillig na mijne'wet-
tcn te leven , als of fe in hunne herten gefchreven waren, 't Is om defe reden
dat de Wet vergeleken word by Een doode letter (/),en het Euangelium by
^en geeft die levendig maakt ^wdk daarom ook genoemd word'De bedie-
7iingdesgeeftes^ dte in heerlijkhe^t is , en wel fo heerlijk , dataldeheer-
lijkheyt, die de Wet had, in defen opfigt is te niet gedaan: IVajtt ook
het verheerlijkte ts met verheerlijkt in defen deele , ten aanfien van
defe uytnemende heer lij kheyt , want indien het gene ^ dat te niete Qedaan
word , in heerlijkheyt was j veel meer is het gene dat blijft in heerliik^
heyt. 't Is hierom dat de Geeft gefeyd word van Chriftus op een bvfon-
dere wijfe gefonden te worden: Ikfaf feyd hy (^;, den Vader btdden,
en hy [al u eenen anderen troofter geven , namelijk den geefi der waar-
heyt; gelijk het ook gefchied is ftraks na fijn hemelvaart 5 " want als hi
omgevaren is in de hoogte, heeft hy den menfchen gaven gegeven {r) , feh^
dtn Heyligen Geeft, dien hy rijkelijk heeft uytgegoten door Jefum Chri
ftnm onfen Saligmaker (x) ; Want de H. Geeft , feyd de Euangclift (t^
was nog niet , om dat jefus nog niet verheerlijkt was j niet dat hy
te voren niet gegeven was felfs onder die oude huyshouding , maar dat
hy toen niet gegeven is in fuiken ruymen en uytgebreyden mate ik
naderhand. ^ i 3 ai>
bcveftiet . ^ vijfden, de bedeeling d^s Euangeliums heeft meerder vaftie.
aisdewet, ^^1^ "^^er beveftigt, dan die van de Wet: want hoewel de Wet
was ingevoerd metgroote ftaci en majefteyt , egter is htt Euangelium op
een aangenamer en redelijker wijs voorgefteld , en beveftigd door meerder
en grooter wonder-werken , door welke onfe Heer ontwijfelbaar bewees
fijne goddelijke laft-brief, en toonde dat hy van God quam, doendTfn
den tijd van driejaren meer wonderwerken, als'er in al den tijd van de
Joodfe Kerk gedaan waren , van welke daarenboven veele fodanie wa
ren , die niemand als hy gedaan heeft. Hy maakte meermiaals dooden
levendig, welk C^lof es no^t gedaan heeft > hy gebood de windeti en de
baren der zee^ hy dreef de duyvelen uyt de befetene , die weg vlooden
2 I^rl ^^^''''^ ^^^"^'^ g^^^^ maanfieke, en veele verou
derde fiektens, met een woord fprekens, en eenigefonderdat hy eenwonr^l
fprak , alleen bedektelijk een kragt van hem uytgaande 5 hv kende X.
menfchen herten en de heymelijkfte overleggingen van hun gemoed
hy had defe wonder-werkende kragt altijd by Kern , en konde die dan '
en by fulke gelegentheden als het hem beliefde , te werk ftellen en
andere mede-deelen, gelijk hy ook gedaan heeft aan fijne Apoftclen Dif
cipelen , en de eerfte Chriftenen in de drie eerfte eeuwen derK^^^^
hy gebruykte die kragt niet , om iemand vrees en fchrik aan te jaeen
maar in het doen van fodanige wonderen , die de weereld voordef en
nut aanbragten : en of dit alles met ware genoeg geweeft , hy levdde
na dat alles lijn leven af, onder andere om fijn Leer te beveftiVen VpT
bonden plegen ten allen tijden beveftigd te worden met bloed en dê
dood van Ofterhanden : maar wanneer onfe Heer het verbond des Euan-
gehums quam voor te ftellen heyUgde hy het niet met het bloed van
Stieren en Bokken . maar met fijn eygen dierbaar bloed, het bloed Chri.
fti. als eenen onbeftraffehjken en onbevlekten Lams(v) : en kond^ hy
wel grooter bewijs geven van de waarheyt fijner Leer , en der groote fa-
door des
Saligma-
kers won-
derwer-
ken.
Doodj
DERDE AFDEELING. 79
kén > die hy aan de wereld belooft had , als dat hy fulks met fijn dood
verlcgelde ? Want indien het daar niet fo mede was gelegen geweeft ,
t loude t'eenemaal buyten alle reden zijn, te gelooven, dat een menfch
aie fo wijs en goed was , gelijk onfe Saligmaker geweeft is , de wereld
luike dingen foude hebben doen gelooven , en nog meer ^ dat hy daar
voorfoude hebben willen fterven, en dat wel door een pijnlijke en fmi.
delijke dood. Maar hy ftierf en ftond weder op om onfent wille , en En opfta*-
vertoonde hemfelven na fijne opftanding wederom levendig. Sijn vyan-^^^'^fr
den hadden hem door een bitteren en wreeden dood aan kant geholpen*
lijn graf met alle mogelijke en bedenkelijke forge bewaard en verfekert,
en egter ftond hy ten derden dage fegepralende op , verkeerde veertig
dagen lang met fijne difcipelen, engmg daar na naar den Hemel , daar
door hy dan de wereld de deftigfte en onlochenbaarft-e verfekerine ^af
dat hy was de fone Gods (want hj ts C^c) kragtelijk bewefen te zijn de
Jone^ods na den geeft der heyligmakinge , ttyt de ogfandmge der dooden\
en ae Zaligmaker der mcnfchen , en dat 't geen hy geleerd had allefins waar
was, en met der daad behelfde de dingen van dat ftatelijk verbond, welk
Ood door hem den menfchen tot hunne eeuwige gelukfaligheyt in de
toekomende wereld had aangeboden,
XI. Het laatfte bewijs , dat ik van defes ftaats uytmuntendheyd bo- «J-is^erdai
yen die onder de Mofatfche bedeeling, fal aantekenen , is de aleemeeneK:
uytftrekkmg en ruymte deflblfs , en dat in opfigt van plaat s %i^ tijd: ^
cn eerlt wat het opfigt op de plaats aangaat, defc is van een algcmeene^^^Pfst
uytDi-eydmg, fe is met aan een kleyn gedeelte van menfchen bepaald , cTvoT*
7:%firT r ^^^^ ^^S. Hierom isliet , dat eertijds GodMeL^^^as
dlltek^^^^^^^^ jfr-elCp , dat hy Jacob fijne ^.oor.
heeft hy genen volke ^edZ '"T^'''' } f '
fnH^n .n^r " 'y'^^^^^^n enjijne r egt en en kennen fy met. In die
ren hnd. ^^/^YP'^'^/ J'^'K^h 't waren maar weynige akke!
ren lands , die %d^k G^deons vlks met den dau^ des hemels Lo.tL
Wierden (^), terwijl al het overige van de wereld rondom vecle eeuwen
lang droog en onvrugtbaar bleef , alfo God in die -voorledene tijden aUe-
de Heydenen (volkeren) heeft laten i^jandelen in hare wegen {b] , de we-
gen van hun eygen bygeloof en afgodery, vervreemd zijnde Cc) van het
burger fchap Ifraels , en vreemdelingen van de verbonden der belofte zeen
IJcope hebbende, enfonder God inde "gereld, dat is, fy waren fonder die
öelolten, openbaringen en verklaringen , die God aan Abraham en fijn
zaad gegeven had i waarom fy ook by fonder van den Apoftel bcfchreven
worden [d) God niet gekend te hebben, In der daad de Godsdienft der DejooHfe
joaen was in haar felfs niet bequaam, om de eeheele wereld over uvt- Godsdienft
gebreyd te worden , alfo veele merkelijke gedeelten defl^elfs , gelijk als ïSf
ila^t-oüeren, eerftelingen, reukwerken, fpijs-ofteren , e.fv. ( van de P'=»^^^«^-
Joden lelfs genoemd pxn nnbn niïD, infettingen , tot dat land behoor ende)
gebragt en verrigt moeften worden te Jerufalem en in den Tempel . welk
egter vap volkeren, die van het land van belofte verre afgelegen waren,
met gedaan konde worden, 't Is waar , daar waren nu en dan eeni- Soorten
ge weynige Joden-genoten uyt de Heydenen, die overquamen, en aan^^'Vtea'"*
de wijfe van hunnen Godsdienft fig overgaven , maar dan quamen die
1 rfr ^^.J™^ woonen, of konden wegens hunne naby woon ing t'el-
kens felfs overkomen, en de openbare, infettingen van de goddelijke Wet
waarnemen. En buyten defe waren'er nog andere , die fy Trofelytos
portee,
Rom.i.^. (j) PfitlmjS.i. (z,) Pfi.j^i^,2Q, (a) Joh. ^.iz. (1^) u^ch ia.
F.uange.
80 ÏNLEYDINGS
;porta , ToortS'joden-genoten noemden , die in alle Landen vcrfpreyci
•croonden , en van de Joden befchreven wierden niam n'on, de goede ondet
de Natten ; menfchen van een godvriigtigen godsdienftig leven , maar die
ii^ims"u t- ^^^^'^'^^^^ verder dan tot het onderhouden van ^^/^w;? ^é-^ö^^^/ der fonen
i'reTdiogó. ^^^^^^^J" 5 welk *t felfde is , of men feyde^ Tot de geboden van de wet
iicdc wcc verbonden. Maar nu heeft het EuangeCium een riiymer om-
ucc^c wcc bewegen , een omtrek fo groot en wijd als de ge^
heele wereld felfs ; het is bequaam , om allen landen te worden mede
gedeeld, en kan geoeffcnd worden in alle deelen en hoeken van de we-
reld. Onfc Heer gaf aan fijne Apoftclen laft, om te gaan in de 7eheek
wereld, en het hnangehum allen creaturen te frediken(é), en fo deden
fy. Haar geluyd {f) is uytgegaariouerdegeheele aarde, ende hare woor-
den tot aan het cynde der wereld, waar door de faligmakende genade
allen menfchen verfchenen is, en het Euangelium gej?redïkt ismder al/e
decreature, die cnder den hemel is {h) , (o nu nog Jode is nosi
Grtek, 7iOg dtenftbare nog vrye , nog man nog wijf, maar wy alle in ChriK
to Jefu een zijn (/) , en in allen volkè , die hem vreefd , en gerenivhLt
voorfeyd. werkt, Gode aangenaam is{k). Dat had de Propheet lang tevoorenvan
de tijden Chrifü voorfeyd (/), Dat het huys Gods , dat is , fijn Kerk
een huys des gebeds voor alie volkeren foude genoemd worden: de deuren
fouden open ftaan, en niemand, die ingaan wilde, worden uytgeÜotcn
En merkweerdig was de Goddelijke voorfienigheyt hier ontrent, dat na
onfes Heeren hemelvaart , wanneer de Apoltelen hun laft uytvoeren
en het eerft op een folemneele wijfe te Jerufalem verkondigen fouden '
even op die tijd te Jerufalem woonden 'Parther s, Meders , Elamiten
e. f V. menfchen van allen volke der gener die onder den hemel ziin (ni)
op datfe fouden zijn als dc eerilelingen van die verfcheyden landen en
Tm r' ' P^^^^^^tie ^^^ Euangelnms fouden vergadert , en
^-g». tot de Kerk gcbragt wordeii , gelijk ook vervolgens voorfpoedig^e-
fchicd is, wnnnccr de Cnriftelijkc Rehgie in den tiid van weyni^ jaren
haar zeeg-n jke banieren over het grootlle o;edeelte van de bekende we.
reld opgcftckcn heeft.
HS,>n4 1^^^' "^1'^^^ ^^^V2xz Rehgie onder het Oude Teftament binnen de
w^Ianden "^'^^ ^^^^ f.^" byTondcr land bcllotcn was , fo was dc openbaarder en de
.f.,„,pei ordmairc dienft Gods ook bepaald aan eene particuliere plaats , te weten
^icbunden, ferufalem die daarom de heylige Stad (n) genoemd wicrd. Daar w..'
de lempeU daar waren dcPrielters, die den altaar dienden, daarwierd
God opentiijk en op een ftatclijke wijfe aangeroepen , T>erwaarts
gingen de fiammen op, dc f lammen des Heeren tot het muyzenifTe irr^U
cm den naam des Heeren te danken. Nu , het was 'èeen klevn eedeplre
van de dienftbaarheyt onder die bedeeling, datfe drfemaal des jaars ful
ken grooten en mocyel ijken reys moeften aannemen ; te moeveliiker
om dat veele Joden eenige honderden mijlen van Jerufalem afwoonden'
cn fy aan defe plaats lo nauw bepaald waren, dat elders een altaar te bou^
wen , en oberhanden te offeren (uytgenomen een geval of twee, waar
m God buyten gewoonte difpenfeerdej al was het .aan den waren God,
met wel een valfche edog een ongeboden dienft was , die geen belofte
van Gods tegenwoordigheyt had, om welke reden ook de Tobden hedens-
daags , als zijnde van Jeruf^lem en den Tempel , dc eenige wettelijke
'cJdfttenE^f P ofterhanden , geb^innen, hen van \ offeren onthouden. Maar
oi.t. befchouw eens de vryheyt des Euangehums in dit geval : wy zijn niet
gebonden
(tlZT'"^' ^f) ^r;''''^^' Cf)7'^>.^.U. ih)CoLui^. (i)Gal.^.2.d.
DERDE AFDEELING. gt
gebonden aart Jerufalem , om aldaar onfen GodsdienH: te plecrcn , een
vrome en opregte fiele is het befte ofler dat wy Gode korincn Spofferen,
en dat mag gedaan worden in alle deelen der wereld en is e"-ter Gode
niet min aangenaam , dan 't geen fy eertijds in den Tempel ^offerden •
JJeuure komt ^ wanneer gy lieden nog of defen berg, (dehcrgCenzimj
nog te Jerufalem den Vader fult aanbidden ; T>e nure komt^, en is mt,
wanneer de ware aanbidders denVader aanbidden fullenin geeft en waar.
heyt, feyde onfe Heer tot de Samaritaanfche Y rouwe Cp) ■ In zeeft, in
tegenftelling van den vleefchelijken en afgodifchen dienft , die by de Sa-
maritanen, die God onder de gedaante van een Duyf aanbaden , plaats
hadi In waarheyt, m tegenftelling van de Joden , welker dienft door
voorbedden en verbeeldingen gefchiedde, en maar een fchaduw van den
waren Godsdienft des Euangeliums waren. De groote offbrhande , dié
m de Chriftelijke Godsdienft geèyfcht word , is niet het vet van beeftenr^),
ot eerftelingen des velds, maar een eerlijk hert, en godfalig leven , en
een dankbare erkentenis onfer afhanging van God in de openbare pleg-
tigheden van fijnen lof en aanroeping van God : want de Wet en het
Euangelium verfchillen daar niet in , dat de eene een openbaren dienft
vordert, en het ander niet ; maar dat de openbare dienft onder de Wet
aan een eenige plaats bepaald was, en ondtïhtt Euangelium vry is, om
denfelven aan alle plaatfen , daar ons de Goddelijke voorfienigheyt doet
woonen , te verrigten, en het een gedeelte van de pligt, daar wy door
natuurlijke en onveranderlijke verpligtingen aan verbonden zijn , is,
dat^wy tot den plegtelijken dienft en eer van God opentlijk t'famenko-
XIII Ten 1 fV
uvteeftrekt in onW^V..^^^ buyshouding des Euangeliums is niet minder Euange.
^IfZ^^^^ Pl-^- ^Oude Teft^entt^
irelium f,1 duurpn tntL. ^^^f^'' ^'J^ ^as , maar die van het Euan^ inopfigt
gelmm lal duuren tot het eynde der wereld toe. De Wet was maar voor r''''^^'
een korten tijd maar het Euangelium is een eeuwigduurend verbond ael^fg";.^
die foiide geheel verouden en afgefchaft worden, maar ditfal noyt doo^ ^"^-t-
iets anders , dat in deflelfs plaats komen fal , vernietigd worden De
Joden ftrijden ernftig voor de altijd-duurende en onveranderlijke verbin
tems aan de Wet cJ^^/^ , en dringen fulks doorgaans aan uyt die plaat- L"t1f;i„
n I '""."^f^^ Befmjdents ^tviofimd. word eeuwig verbond Cr^
C^od gefeyd y^ovA Jerufalem te verkiefen , om fijn naam aldaar te fetten 1""!:"^
tot m eeuwigheyt Cs)^ Abraham en fijn zaad het land Canami te geven
tot een eeuwige be fitting (t), en daar het vieren van 't M^^gentemd
word.^^;^ eeuwige infettinge (y) , en het gebod van de eerftelimen ins-
gelijks een eeuwige infettinge (x) , gelijk ook uyt andere diergelijke
plaatlen , die een altijdduurende en onveranderlijke bedeeling fchijnen
te kennen tc geven. Maar de antwoord hier op is korten klaar, dat de
Ipreekwijs aSiyS, voor eeuwig, ( hoewelfe op God gepaft , altijd een ecu-
wigheyt en onafmetelijkheyt van geduurfaamheyt betekend ) egter ge-
bruykt ontrent andere faken, niet meer medebrefigd dan een geduurlaam-
heyt voor fekeren tijd , die door de wil van den Wetgever , of natuur
der laken , daar van gefproken word , bepaald is. Dus foude de knegt
fijnen heer dienen eeuwiglyk{y) , dat is, tot het naafte Jubel-jaar. We-
derom : hyfal , feyd God van Samuèl Qz) ^ altijd voor het aangefigte
rnijnes gefalfden wandelen (eng. eeuwiglijk), dat is, hy falPriefter iim
L alle
(/>) Joh. 4.21.23. {q) Ou 7ro\v<Toi^x.'ci. yjj^ Trilryji ^uuv %a«/p« o ©«oV , «AX' «vuTraimw
82 INLEYDINGS
?ZZf f\^r ^nfr ''''^^ ' . plegtigheden en dienften van
geen plaatsje Wet LAlojis gcnoemd worden eeuwige injettingen , de meenin^^ is,
chriftr gcniymen tijd duuren en verpligten fouden , te weten f tot
dood, en t^j^ van de CMejffias toe, in wiens dagen het fldgUenJpys -offer ophou-
waarom. den(a) ^ en die vleefchelijke ceremoniën plaats maken fouden voor een
geeftelijken dicnft des Euangelitms. En feker de natuur van die bedee-
Imgfelfs, die maar voorbeeldende was, bewees genoegfaam , dat fe maar
voor een tijd moeft zijn, en dat de fchaduwen moeiten ophouden, om
voor het beeld der faken fclfs plaats te maken, 't Is wel waar , dat vee-
Hoefce,tcrle V|in delelve nog een geriiymen tijd na Chrifti dood ftand hielden , ee-
Tiogcenige ter haddcufe toen geen fteUiee en verplietende knat m..^^ ^
tiid geleden 1 ^ i r t I i ^ ^i '^'^'F^&l-cHue Kragt meer , maar wier-
.wicLn. ^cn toen enkelijk gebruykt , als onverlchillige faken door infchikkinj? na
de ingewortelde voor-oordcelen der nieuw-bekeerden , die nieuwelin^t
uyt het Jodendom waren overgekomen , en egter de grootc eerbied!
hcyt , die fy voor de plegtigheden van CMofis infettingen hadden
nis mot konden afleggen, hoewel het ook aldus niet lang en duurde' of
de ceremoniën wierden de bodem ingeflagen, en Mofes buyten de deur
;^Eu.ngc. pflooten : Maar de ftaat des Euangeliums fal haren loop hebben L
ciuurcntot ^^^^g dc wercld ftaat, 't is een eeuwig Teftament (b) , een eenwiz Eun^
<5^^^7,C0 ' dc batfte bedeeling der tijden , die God aan de wereldT:
uw.eid Gö^C^), die voortijds veelmaal, en op veelerley wijfe m d.
Vaderen gefproken beeft door de Tro^^ heeft in defe laatft^^^^^^
tot ons gejproken door Soom in welken opfigt het Euangedm , te
ftcld tegen ^^ Wet , genoemd word een onbeweeglijk KonM vanlen
^poftel die effen te voren van de il/./.>/./Aaat gefeyd hebbende
mens iemme doe de aarde beweegde . maar nu heeft verkoXt'
Jeggende: Nog eenmaal fahk beweegen niet alken de iarde maA
den hemel, (een fpreekwijs de Schriftuur ev^en om
ning en toeftand v^n fake^n te voeren) SV'.'r^r-W
da de ftaat des Euangehums blijven foi.de voor aftj^s. Hierom i V
Pri.ffZ ff T'^ ^^npn-vergankelijk'Priefterfihap tehebben( A
tfZ' J^yt dit alles nu blijkt hoe onvergelijkelijk grooter hef geirvan nnc
Chri^enen xs onder het Emngelium, als'dat^an de Joden ten ülTl
v,„ o„, ge. de IVet : want daar hun verbond gebrekkie was en ]
Pgt.ofer». dien die den dienfl Sdi^ füete; Zïf^ t^'"''' ?
o.m conraenüe(j~). heeft het God'b{lie/d ons %Z^^t£'^^^^^''
deehng, ons vry te maken van alle die nauwe en moevelifc önH t ^'
dmgcn, daar fy aan gebonden waren , ons te MknTZ l . *T
allerklaarfte ontdekkingen en openbarineen en nn ? ' de
fte, redelijkfte en manUjkftXu^ëf ^Tonfe''"''^'^-
ten vollen heyhgd, en ons tot de eeuw ge gclShèvt levd . T""
om ten befliwte Salig^ :üj„ de oogel 1^^^^^^:^^,^.
tkfegge u, "Dat -veele Trofheten en Koninzen hebben he Jllll' r T
gene gy fat, cnde en hebben fe niet gefien J'^rtehootfn i
"oorl, ende en hebben niet gehoord ' ''"^ &y
Eynde van de Jnleyding.
APOSTOLISCHE
OUDHEDEN,
O F
't Leven, Bedrijf en Martclaarfchappen
"DER
HH. APOSTELEN
E N
E U A N G E L IS TEN,
MET EEN
Kort verhaal en aanwijfmg -van de Apofielen en hunne
Nanjolgers in de drie eerjle Eeuwen , in de 'vijf
groote Apojlolifche Kerken ,
DOOR
WILLIAM GAVE-
tufcb. Hill Ecclef.lib. i.c. io.p.28.
Chryf. Prxf. in Epift. ad Philem. p. 1 73 3 .
AAN DEN LEESER.
al , geloof ik , den Leefer niet onamt^enaam ziin Aat il-
hem verbale ^ met ^at bekommernLn fiip:^Ld ik dl
■werk ondernomen heb. Bebalven dat ij 1 ftlet dat let
een aanhangsel ,svaH het door^^rogte boek ian dit ïf
tgenTrelaat, een Man die fo grooten meefter tTJuert
„ 'pt entalen ts^w^s ik ook n^jy^enbewulïvm mTnon
meefi ^^anneer ,k iZZttZS:;::!:^ ' & ^^^f ^^^^ %
-^as. Ik bedagt de mZei,^iT^t, I r^f^^^^^ "'■fi''"'" Memmerd
lyk van een beter pTn Vs J/mZT ^""'^ "'^''"'■filfi' dte ook mo<^e.
deld morden, -.^r ^«ïf 3! ^'f '^^ m f-l konnen belL-
gebleken zij,^ i„ Zl?ZilZ -^^^
gevonden dord. llZfeTelllf ! "'^l ^ '"^'^'^i^"" die natuur
Me mogelijke eer te dom ZL V V, "^^ '^"^ ^'deljjk -^as
dikt, en goede boodfch^ van Iw /''";f ^"^"gel/um des vrcdes gepre-
mdetpgt te zijn, hoe veeJZ ^Iff j-^^^^'^ ^« dat mendiend
de Chr,Jielijke Religie i„ l Zre7'Z ^X'^t '"'^'^^^^ ^'^
ben , wie en hoedanig derelvT.eltTtit '^l "">eyte geplant heb-
lydffmheyt, hunne^ieli:Z%7iT/: dX^^^^^^^
waakten terwijl /y leefden en hul f^ f J -'^ f^^'"""' ™ eeriz^eeerdiz
beu doen meldLiefreT:m^^^J^^^^^^^^^
overwmning van Pompeiu 7nZS^ mTJ^''^'^' f "^^"'i'^'- ' ^« ^e
hoe dat foude konnen IeLJ, l } r '^'"«"eer ik daar te^en ffelde
en mJ^L^T dtli lT^^^^^ -fejmge onvolkon^eJmcLna^
ontkomen ttlTiti r. P/'^'^''-^'^^ ""^ï-'^den
'^'jneis, fofiheenmyrMs h t^^^^^^^ onbedreven hand als de
ten naaftiniy .««.^Ifwf ®^/!:' ''^^'^^fi'^-^^eyel^ke/aak, end.e
hardnekkig vafllleien LZ :, - "'"^ere gedagten deden my
aanhoude^vJJandZ L r f, ' ' '^""^ ^eni<^-vnldig
quaamheyt toeZd en^Jf '"'■^ v '''' ''"'"■f" ^^''^ '^'e^ bf-
W^/. „ '"5 ''««j en ae natuur van de f„yih h,.t r„„j., t-^.i.^...
quaamheyt toe had en Z«7t '^''v V-""? '''^ ''""'-f" '"'el ik' er bt
Het ieen ik b^'mTt i ^""'^ ("elaten.
te onderToekThl^X Jr^rt t '^""^ ""fi" ^^''r, te ont^j,erpe„, en
gonnen ^^'iZant ^e^t '^''' ï''^- '^T '"'^'"'"'^ ^^MMenbe.
tuygende IJ.TlZ'erZ rkei^^^^^^^ '""^ '"^ '^T^"'"-'^-.
te % gedaan , en hoeZtrikÏTlifZf f^^^^^ T'^HT: "'''"^'^ '"^^>-
lijk namikvoor, agtTj^lh^^^^^ '''trP, ^y^"'"''^-
diefy „ hunne beïennf^rJt Zl^^^^^^ "i'''"^'^'
ooQmerk van de Relich .!! «avolgtng nagelaten, en daar door het
verhel rJ i T ''eylig leven voldaan hebben : Maar de
""/^llfehrtften, dte ms van allen defm z,}n overgebleven, zünvrTLrt
^nvan^eymg belang, bejuaam ge/oeg om iemand , dic\r Jallraagl'a
3 /j-j
86 AANDENLEEZER,
isj den appetijt te verwekken y maar niet om den honger te ftiUen : eenfaak
die ons billijke reden van klagte geeft ^ over het onherftellijk verlies van die
eerfte tijds-hijlorien , waar van de tijd ons fodanig beroofd heeft ^ dat de
faak en het wefcn genoegzaam verloren , en niet veel meer als de fchel en
romp overgebleven is. Hadden wy de fchriften van Papias , BiJ^chop van
Hieropolis ^ die een leerling 5 als Irenxus feyd (a) , van den H. Johannes
geweeji is ( waar in j, gelijk ons defelve verhaald , hy opgefteld had V geen
hy van die gemeenfaam met de HH. Apoftelen hadden omgegaan ^ had ge-
leerd , de redenen en difcourjfen van Andreas en Petrus , van Philippus en
Thomas j e.fv.')^ hadden wy de oude hijiorien vanEgeüppus y de onder-
wij fingen van Clemens van Alexandrien , de tijd-befchrijving van Africa-
nus, en andere diergelijke , de Leefer föude een volkomener en 7ietter ver-
haal te verwagten hebben. Maar helaas ! defe alle zijn voor lanQe ver-
gaan y en weynig is\r van hen meer als denamen tot ons overgekomen: felfs
fouden wy van H weynige dat ons overgebleven is ^ ^i^t veel gehad heb-
hen^, indien niet de roemweerdige forg en neerftigheyt van Eufebius^/^^ voor
ons bewaard had. Indien nu Eufebius in fijnen tijd (b) klaagde (^wanneer
die fchriften nog in wefen warenj , dat hy y om fijne hiftorie op te maken
maar eenige weynige verhaalen van by fonderheden hady die van de oude elk
in hunne tijd hier en daar waren nagelaten , hoe veel meer reden hebben wy
om te klagen j daar felfs die weynige Jiukjens ons ontnomen zijn ? So dat hy^
die een werk van die natuur wil maken j hemfelven moet aanmerken als
veroordeeld tot een foort van taak ^ als dat van de Egyptenaren ontrent de
Ifraëliten was, om fteenen te maken fonder ftroo , of ten minflen dat op te
foeken waar hy het vinden kany hoewel het na alle gedane moey te weynig by-
brengd; welk niet alleen de fchoonheyt en het voltrekken van een gebouw Qe-
weldig te rug houd , maar den arbeyd en moeyte buyten maten verfwaar d:
want hierom ben ik genoodfaakt geweeft die kleyne Jiukjens van oudhejyt ^ die
in de fchriften der Ouden verjiroyd leggen ^ 't een in defen, en H ander in
een anderen hoek gefmeten zijnde y op tefamelen-, 't welk ik dan tenlaatften
alles ff amen gefield heb , gelijk als ftukjens van een gebroken beeld ^ op dat
het ten minflen na dien ^ welken men voor heeft te vertoonen , eenigzins ge-
lijke.
Indien ik had konnen goed keuren de y dele en lompe Schrijvers y Abdias
Babylonius , Het lijden van Petms en Paiilus , Joachimiis Perionius Pe-
trus de Natalibus, en diergelijke te behandelen y ik foudeden Lefer wel een
breeder , egt er geen beter verhaal hebben konnen geven. CMaar behalven
dat ik van naturen van valsheyt en beufelingen afkeerig ben y byfonder in
faken daar de eer van de Qhriftelijke Religie aan gelegen is , fo wiH ik
dat de wereld hedens daags wij/er is , als datfe door pias fraudes ^ heyÜjre
bedricgeryen , en met Kerkelijke Romans , en legende-vertellingen haar la-
ten bedriegen en be (potten foiide. Hierom is het dat ik wijdloopigfia , en
byfonder heden verhaal op en van het leven der twee eerjie Apoftelen, door-
dien een gedeelte dejóelfs ons verfekerd word door een Ofitwijfelbare authori-
teyt , en een groot gedeelte van de heylige hiflorie des Nieuwen Tefta-
ments defelve vertoond , felfs menigmaal tot de befchrijving van de minjie
omHandigheyt ontrent 't geen fy gedaan hebben. En ik gijfe dat de wijfe
en verftandige Lefer my fiiet qualjjk duyden faly dat ik my liever in een hi-
foricy die ik ontwijfelbaar wiH waar te zijn , ophield, dan hem onthaal-
de met fulke y van welke daar reden genoeg is om te befluyten dat fe valfch
T>e Lefer fal ligt elijk konnen merken y dat de Schrijvers, die ik gebruykt
heby
heb ' // ^ ^ N D E N L E E Z E R; §;
baar ■;"^'Z"f''' &''''^d , j.'clker atahoracj't en gèloofuueerdMe'yt onfchend
regu Vader derfilvTnZ Zl llk .""J" ' ^ ' '^^
■vers van de middel en a erZj '^^'l' J^l '''^ '''^S'» Schrij.
■^eelcredinhebbm al/rL J 'u'''' ^"'''^ ' '"""^'^fi
^''KerkeltkeSc^^^^^^ '^'^ ^oordeel van teeLude
nemaal wX74r/.t^W^ du-^tocn nogm^^efm^^^^^ „aar nu t'ee-
onder en g^S^-^/Sw 'f^ffi"''^''^ ingeroepen, als -^aar
h hen iets .i'i^riS . J '^^ordenje , indien
IfndeSchryverTS,^^^^^^^^
keuringofienige%ke-mJ\^^^^^
of hy -vertrotL Tka^^' Tff^' i'gH^loiTü.ge Lefermag Lte,, , iaay
M Mn :oZ;.Z Zt V"'^'" ' hfilover-vallen Z
f breken , ik merke wel f 17" "^f^l^'' vertellingen te gelooven. Om
de Lefer daar al Co miTttJ " '^'^rhaal fchraal n manr is Th
'^lleenvandeMsTeflTnlM^^^^^^^^ «l^ikfelfs-, d.tïn /alt
te, tot dat iy in dZkt t!^' verfoeken, dathy/,j„ oordeel ojchor.
tyden en faki , daJr ïivZ^lTvTZJr^'l ""^ ''"'■P'"" die
'»en,magfeg.en, geen redenhehbenoZifjlft ^pLtnT '""^V"-
opregtigteyt en CorgvulSge toefigt /f^S^Ï^"'^'''^''''' ^^'"^^^-^^
Am-
fiAanWijfer der Hoofdjlukken defes eerden Deels.
Dc Inleyding.
Het Leven van den H.Petrus^ daar
in de
I. Afdeeling.
Van Petri geboorte af tot fijn eerfte
komfte by Chriftiis.
II.
Van Petri eerfte komfte tot Chriftus,
tot dat hy Chrifti difcipel wierd.
IlL
Van Petri verkicfing tot het Apoftel-
fchap 5 tot dat hy de belijdenis van
Chnftus dede.
IV.
Van die tijd fijner belijdenis tot Chri-
fti laatfte Pafcha.
V.
Van dat laatfte Pafcha tot Chrifti dood
toe.
VI.
Van Petrus federt Chrifti opftanding
tot deflelfs hemelvaart.
VIL
Van Petri daden federt Chrifti hemel-
vaart tot de verftroying der Kerk
toe.
VUL
Van Petri daden na de verftroying
der Kerke te Jenifalem , tot fijn twift
met d' Apoitel Paulus tot Antio-
chien.
IX.
Van 't gene Petrus heeft gedaan na
dat deH.Hiftorie ophoud, tot fijn
martelaarfchap toe.
X
De befchrijving van Petri perfoon en
humeur , en een regifter van het geen
hy ffefchreven heeft.
XL
Een onderfoek van Petri gaan na Ro-
men.
Een aanhangfel van dc laatfte afdeeling.
Het Leven van den Y{.VkVhv%invol-i
gende iylfdeelingen.
I.Afdeeling.
Van Pauli geboorte tot fijn bekeering
toe.
II.
Van Pauli bekeering af tot het Con-
cihe te Terufalem toe.
IIL
Van Paulus na de tijd van de Synode
te Jerufalem tot fijn vertrek van A-
thenen toe.
IV.
Van Pauli bedrijf te Corinthen enE-
phefen.
V.
Van Paulus na fijn vertrek vanEphc-
fen tot fijn befchuldiging voor Fclix
toe.
VI.
Van Pauli eerfte onderfoek voor Fe-
lix 5 tot dat hy tot Romen q uam
VIL
Van Pauli komfte tot Romen , tot fijn
Martelaarfchap toe.
VUL
De befchrijving van Pauli perfoon en
humeur , met een regifter van fijn
fchriften.
Het Leven van den H. Andreas.
Het Leven van den H, Jacobus dc
Groote.
Het Leven van den H. Johannes.
Het Leven van den H.Phi lippus.
Het Leven van den H. Bartholo-
M^US.
Het Leven van den H. Mattheus.
Het Leven van den H. Thomas
Het Leven van den H. Jacobus dc
kleyne.
Het Leven van den H. Si mon Zelotes.
Het Leven van den H. Judas.
Het Leven van den H. Matthias.
Het Leven van den H. Euancrelift
Marcus. ^
Het Leven van den H. Euangelift Lu-
cas.
Dipticha Apoftolica, of optelling van
de Apojielen , en hunne Navolgers
binnen de drie eerfte eeuwen in de vijf
groote Kerken ^ die van hen worden
gefegd gefondeert te zijn.
Inley*
«9
Inleyding tot het eerfte Stuk
VAN HET
LEVEN DER APOSTELEN
E N
EUANGELISTEN;
INHOUD.
Chrïfti getrouwighej/t in het JieUen van "Dienaars in fijn Kerk T>e
weerdigheyt der t^pftelen boven andere. Tien nadruk van het woord
K'mq^\(^. T>e natuur van de K^poftolifche bediening. Opfigt in het
aanft ellen der fe hen op de gewoonte der Joden. Wie tyhaar Apofto-
li genaamd wier den. Het getal der Apoftelen was bepaald. IVaar^
om' er twaalf waren. Verfheyden gijjmen der Ouden daar ontrent.
Hun onmtddelïfke verkiefing. Hun werk waar in het beftond. Hun
algemeene laH. ^poftolijche Kerken, welke die waren. Hoe haall
de x^poflelen de Qhrijlelyke Religie door de wereld hebben voortgefet
hen bewijs daar uyt van de Goddelijkheyt der Chrifelijke Relme
tZhZ%^- u Y^Melen gegeven was in hun allen gelijk. Petri op^
deOudhf.F^ andere tegenge^fproken in de Schriftuur en in
Zmmkt sX'Id ^^f/^"^ ^'d'^ening wier den bequaam
ïoZrlevefden^^Z Z'^^^^'f ''''' ^^'''^f ontfangen de Lecl , die
jy overleverden. In het overleveren van dien waren fy onfeylbaar
Hun geduurwen en gemeenfamen ommegang met hun Ó^leefter Sy
waren voorjien met magt om wonderwerken te doen : T> at was een
kragtig bewijs voor de goddelijkheyt van hun Leer, Nader aanmer^
king van de wonderwerkende kragt den ApoHelen gegeven. "De Pro-
phetye, wat daar door t ever Baan ^ en wanneer fe hebben opgehouden
T)e gave om de Geeften te beproeven. T>e gave der talen. "De ^ave
-vanuytlegging. T>e onredelijke praBijk van de Roomfche Kerk in
de Schriftuur, en den T>ien^i te houden in een onbekende taal. Tie
gave van gefondmaking, deed aan de ChriHelijke Religie groot voor^
,.\ ^'^^ die geduurt heeft. Magt om aanHonds iemand ligcha-
meLtjke ftrajfen te doen overkomen , en H groot voordeel dat daar
tnjtak voor die tijden. Tie Apoftelen bequaam gemaakt , 07n de kragt
van wonderwerken te doen , en andere, mede te deelen. Hoe lang ^de
Apoftolifche bediening geduurt heeft. JVat daar in gewoon, en buy-
ten-gewoon was. In wat fm Bifjchojppen Afroffelen genaamt zijn.
Esus Christus, de groote Afoftel en Hoge- Jefuge.
friefter onfcr belijdenis (^) ^ zijnde van God geor- J[°"7^f;
donneerd , om de opperfte regeerder en gebieder Stnvln
van fijn Kerk te zijn, is, gelijk als Mofes fin geheel P^^^^'^
f jn huys getrouw geweeft (b) , edog met dit merke- Kelk.
'^^-Hg^^jt.^éA- ^^J^ vooruytdeel, dat Mof es is getrouw geweeft als
een Tiienaar , maar Chriftus als de fone over fijney^
gen huysy\\ft\k hy gebouwt, beveftigd en geregeert heeft met alle mo-
, X , M gelijke
90 INLEYDING.
gelijke forge en neerftighcyt immers hy en konde geen grootcr blijk
geven van fijn getroiiwigheyt ontrent God , en van lijn liefde en gene-
gentheyt tot der menfchen zielen , dan dat hy een gemeente voor hem-
felven verkregen en gekogt hebbende , en niet langer konnende op aar-
den in eygener perfoon deflclfs intereft beforgen , na den Hemel niet
wilde wederkeren , voor dat hy verfcheyden orders en bedienaars in de-
felve gefteld had , die over haar opfigt hebben , hare faken bellieren ,
en na de voorvallende veranderingen van haar ftaat 't geen in fijn hiiys-
gcfin nodig was en vereyft wierd , iiytdeelen fouden. Tot dien eyndc
vedd^rw" ^^^^^ g^.f.^'^^^KOM^i^e tot K^poftekn, en fommtge tot Tropheten,
ende fommtge tot Euangelïfien ^ ende fommige tot Herders ende Leeraars^
tot volmakmge der Heyligen ^ tot het werk der bedieninge , tot opboth
w'mge des ügchaams Chrifti ; tot dat wy alle fullen komen tot de eenk-
heytdesgeloofs.en der kennijfe des Soons Gods , tot eenen volkomenen man.
Onder die tot de mate der groothert der voLhcytChriJil. De eerfte en voornaamfte
^yï de A. ^^'^"^ van de Dienaars is die van de Apoftelen , God beeft' er (d) fommive in
poftcien. de Gemeente gefteld , ten eerften Jpoftelen , ten tweeden Tropheten , e. f. y.
I. x^pofielen , als die boven andere in bediening en eer uytmunteden
als zijnde onmiddelbaarder verkoren, hebbende breeder enruymercom-
mifiie , en met grooter en aanfienlijker magten en voorregten voorficn •
prophetien , gaven om mirakelen te doen, en boofe geeften uyt te wer-
pen i de order van Herders en Leeraars waren alle Geeftelijke maften
en als banieren van groot gefag, ö.'^^ ti/twv «7r«vTwv ^lilm êflv a^-^^,, i^7ro?o^
A/)c>Jfeyd ChryfiJthomus{e), dat is, maar de Jpftolifihe weerdMeytis
grooter dan alle dte , waarom hy defelve den naam geeft van ecn^ee/le-
Lijk Burgermeefterfchap , alfo een Apoftel boven andere bediende van de
Kerk fo veeluytmuntede, als de Biirgemeefi:er boven alle andere Raads-
heeren van Romen. Defe Apoftelen waren eenige weynige uyto-elefene
perfonen, die onfc Heer uyt alle andere verkoor , om een gedeelte van
de Kerk-regeenng op hunne fchouderen te leggen , en af te fenden tot
de eerfte planting en vaft-ftelling van de Chriftelijke religie in de
wereld : hy (ƒ) -verkoos' er twaalf , die hy Apoftelen noemde. Van
welker leven en daden , alfo \vy in het volgende werk een hiftorifch ver-
haal geven fullen , kan het fekerlijk niet ondicnftig zijn voor-uyt te fen'
den eenige algemeene aanmerkingen, die niet flaan op dcfen of* eeenen"
maar op de faak in 't geheel ; daar in wy nader fullen infien welke de
nadruk van dat woord, en de natuur van die bediening is, de bequ-^am
heyten bequaam-making van die perfonen, en hoe lang dic bedieniV?re
duurt en plaats gehad heeft. ^ ^
TJZt f^^ rT'"^ '7'"^:. afgefonden , word by oude Schrijvers ge-
vaSr f X^^^''",' u^-^'P ^^^^"^ menfchen. Op faken : dus wier-
den de Affcheyds-brieven , welke geven wierden dien die fig van een
mindere tot een hogere regtbank beriepen , in de taal van de Roomfche
Wetten gemeenlijk apoftoh genoemd (^) : dus wierd een Pacquetboot o-e
noemd «^^oVoaov ^rAorav, om dat het tot kondfchap, en tot het af-fenden van
order hcrwaards en derwaards gebruykt wierd j dus , hoewel in een
anderen fin , wierd in de oude Griekfe Kerk-dienft-order Clituriiie-) de
lefte , die uyt de Sendbrieven genomen wierd , genoemd «Xt«Voa|^ ,
om dat fe gemeenlijk genomen wierd uyt de fchnften der Apoftelen.
Som-
ic)^h. 4. n, ,2, 13. {d)i Cor. 12, 28. (e) Serm. de util. leSl. S. Script. Tom 8
^tt. Savil p. 1 14. (ƒ) Luc. 6. 13. {g) L. Urne. f Ub. 49. Tk. 6-.. Vid. L. 106,
Tit. 16. Itb 50. C7- Paul. JC. Sent. lib. ^. Tit. 39. Qj) Chryfojlh. Uturg. m RnMM
I N L E Y D I N G. 91
Somtijds word het gepaft op daden , en dan betekend het niet anders
aan een fending j of de daad van fending felfs : dus was men gewoon Vaa daden,
net uytfenden van een vloot , of een fcheeps-uytvoering den naam te
geven van «ttoVoa^, want na het feggen van Siiidas(J) wierden de per-
fonen , geordonneert tot het beforgen en beftiercn van de vloot , genoemd
«VoföAerf, en «'« twv ^xm iKTTOf^TTai; het uytfenden en afvecrdigen der fchee-
pen «TToVöAö». Ten laatften, welk hier ons meeft te pas komt, word het van
ook gebruykt van menfchen j en dan word'er niet anders door verftaan "'"'^^'^^'^"^
als een Bode , iemand die met een byfondere boodfchap gefonden word,
om in den naam des genen die hem fend iets particuliers te verrio-ten •
dus word (k) Epaphrodïtus genoemd de ApofteL of afgejondene derThi^
lipfenfen , als zijnde van hen aan Tmilus tot Romen gefonden : dus
\yoTÓ.Tittis en de twee andere broeders diró^oKii, afgefondene der Gemeen-
ten genoemd (/) : en dus gebruykt het onfe Heer {m) : dTré^oK^^, een
gefante is niet oneerder dan die hem gefonden heeft. Dit nu de gemee- in die laat^
ne betekenis van dat woord zijnde , heeft het onfe Heer j^epaft tot een .
byfonder gebruyk , en op fulke, die hy verkoren had, om die byfon- ftusge"'
dere laft en magt , die hy hen gegeven had , uyt te voeren. T iz'aalf^ feyd ^'"y^^ ^'^^
de Euangelift , die hy ook tyTpffelen noeynde , dat is , CommiflarifTen , ten'
die gefanten Chrifti fouden zijn , die in Chrifti naam door de gehcele
wereld fouden gefonden worden , om het geloove te planten , de kerke
te regeeren , en daar over opfigt te hebben , en door hunne wijfe en voor-
figtige order 't geen haar in volgende tijden mogt nodig zijn te befor-
,.oi^J;,,^^K^^^^^-^ "^^^ naafter plaats hebben aan te merken is de natuur
^Xn Taf cr.^'''''^^7 T""}"^^ bevatten wy op defe volgende dingen
lullen agt geven : Eerftelijk , het is buyten tw^fel , dat onfe Heer in D.aringe.
het aanftellen van dit Ampt eenigfms geilen heeft op den toeftand der
faken in deJoodfeKerk, ik meen niet'alleen in het gemeen, dat'er hoMcTrf
geren lager bedienaars fouden zijn, gelijk'er onder dc Mofaifche bedee-
Jing hoger en minder orders waren, maar ook , dat hy hier in fijn oooEneengei
geflagen heeft op een gebruyk en gewoonte, die onder de Joden cTemeen"^^^"^g<=-
was. By de Joden nu wicrdcn niet alleen alle afgefondene of Boden ^^e- jodcr'^''
noemd a'm'7tc^, of i_Apftelen , maar fy hadden ook de gewoonte ('»)1e-
mand af te veerdigen met brieven van geloof en laft , volgens welke de^
felve als gevolmagtigde en afgefondene van die hem gefonden had ,
fijn laft uytvocrde , daar uyt ontfproten is het fpreekwoord : bi? imbar,
vniM onx elks Apoftel is- als de man felfs , dat is , al 't geen hy doet word '
io vaft en bondig gehouden , als of hy het felfs gedaan had. Dus was
Saulus ^ van het Sanhedrim na Damafcus afgefonden zijnde , om de Joden^
die fig tot het Chriftendom bekeerden , na Jerufalem gebonden te bren-
gen , voorfien met brieven van den Hogen-priefter (0) , daar door hy
magt had , om in die faak als een Commiffaris en gevolmagtigde van
hem te doen. En Epiphanius verhaalt ons van een order van men- Opfigters
fchen, die genoemd werden Apoftelen , welke waren Raads-heercn van g^^^^^'f;'
denjoodfen Patriarch, die altijd op hem paften, om in faken van Wethaaiders
en Regt hem met raad te dienen , en door hem , gelijk hy te kennen ^;'J'f ;
geeft , (^) fomtijds gefonden wierden, om op het leven van cle Priefters Apoftelen
(O SuiL in Voc. oim<;oKxl ex Bemoflh. vide Harpoc. Lex. in Dec. Rhet. (k) Phil. 2.
25. (/) 2 Cor. 8. 2 3 . (w) Joh. 1 3 . I <J. («) 'ATTOf oA«f fs uffiTt ès-} 'la-
fey. in Caten. Mif. apud Hewf. exereit. in Luc. 6^ (0) A^. <J. i. 2. (p) Haref.
^o./>. Co. {cf) Jhid.p. dj.
^2 I N L E Y D I N G.
cn de Joodfe Clergie te letten , en de ongeregeltheden van de Synago*
gen het p;eheele land door te verbeteren , met een laft om de tienden
en eeritelingen , die hem alöm onder fijn gebied tocqiiamen , te ont-
fangen. Ook vmden wy van fiilke Apoftelen gewag gemaakt door den
Keyfer Julianus in een brief aan de Joden (r) , en in een wet van den
Keyfer Honor'ms {s) , die gebruykt wierden van den Patriarch , om
's jaars eens het aurum coronarium^ oi kroon s -ge ld (een fchatting , die fy
allejarenaandeRoomfcheKeyfers betaalen moeften) op te halen Maar
ten tijde onfes Saligmakers konden'er geen Apoftelen in dien fm zijn,
hoewel het ook fcker is, dat'er toen iets was , dat daar na geleek, alfo
de Jood FhiloQt^m^QT als eens fpreekt van fiilke , welke waren heo^oi^-
iK dTTcca'^., heylïge afgefondene, die jaarlijks veel goud en zilver ver-
gadert uyt de eerftelingen , ophaalden , en in den Tempel te Jeruralem
bragten. Hoe het zy , of niet , immers heeft onfe Heer, volgens de aU
oogmerk p^^cene gewoonte van die tijden om Apoftelen of Gefanten aan teftel-
mctdie ien,die alles m hunne namen, als laft hebbende en afgefondene, deden
Naam. Apoftelen genoemd de fodanige die hy byfonder verkoor , om fijn per-
foon te reprefenteeren, fijn wil eu meening de wereldbekend te maken
cn als Ambafi:adeurs en Commiflariflen in fijn plaats te handelen ^
kSwff^' c: T^"" tweeden, wy merken aan, dat de perfonen, die van onfen
twaalf, gangmaker iiytgefondcn waren , met onbepaald gelaten, maar tot een
Welk ^^^^^^/'-^Igebragt, en effen aan dat van twaalf bepaald wierden • Hy
fchijntccn/^^^^^'^ W t'^aajf , of datfe met hem fouden zijn: een getal , welk
verbor- eenigc verborgentheyt fchijnt mede te brengen , en een bvlbndere be-
f:S; ^^^y^^"^^ f'f hebben gelijk afgenomen word uyt de bekommer-
Zl f Apoftelen by het afvallen van Judas hadden , om dat tal
weder te vervullen. De Vaders gaan in hunne eiffincren hier over vrv
r,e.ou^n breed en verfchilleit vry van fikanderen. L ^^'^^^^^^^
,,erdat ^eeiid, dat onfe Heer hier in opfigt gehad heeft op de vier declen der
twaaif.tai. wereld , die door de predicatie des Euangeliums ftonden geroepen te
werden , welke met drie (om de Drie^enigheyt , in wiens naam defel-
ve louden geroepen worden , te betekenen) vermenigtvuldiet , (<Temul
tipliceerd) zijnde , twaalf uytmaken. Tertullianus wil (v) , dat fulks z v
voorgebeeld door de twaalf water-fonteynen m Elim, alfo de Apoftelen
fouden uytgefonden worden, om de dorftige wereld met de ken^ffeXr
waarhcyt te bewateren en te verquikken , door de twaalf EdeWefteen
tens in den borftlap van ^aron, om de Kerke, het kleed , welk Chrl
ftus onfe groote Hogepriefter heeft aangedaan , te verlieten Ha^vH^^
twaalf fteenen , die Jofua uyt den JordL opnam , om !n dj Ar^e dts
Verbonds gelegd te worden , daar door dan foude betekend z^n Tr
het|ebo der Apoftelen vaft en feker is, dat fy van £t ^^^^^^^
oïjefus by hun doop m de Jordane hun verkoren , en tot het bmnen-
fte heyhgdom van fijn verbond toegelaten. Andere feggen ons , dathetis
afgefchaduwt door de twaalf Verfpieders , die uyt allelan Jen geli^^^^^
wierden, omhetLandvanbetó^ te verfpieden /of door de twaflf poor-
en van de H. Stad in hetgefigte van Ezechiel, of door de twaalf fehel-
doordten hun geluyd over de geheele aarde uytglan foude^en hunne
UDOor-
ir)Eptfl. 25. 1 5-3. (.) L. 14. Cod. Th. dejud,is lik 16, TU, 8. (t) Lé. de Leaat.
^d Cajum. 1023. vide faj^. 103 5. E. {v) Mare. 2. 14. (a;) Scrm, 3. tn Pfal. 10:.
t*-)- W J. Mart. dfal. cumTryph.p. iiSo, ^ >r
ï N L E Y D I N G. 93
woorden tot de eynden der -wereld (a). Mnar het foude oneyndig werk
z n alle diergelijke gifïïngen op te halen , alfo'cr qualijk in de Schrif-
tuur ergens een getal van twaalf voorkomt, welk niet door d'een of d'an
oer van de Ouden op de twaalf Apoftelen t'huys gebragt en gepaft werd'
en waar uyt met een gemeen verftand ligtelijk een verborgentheyt fou'
de konnen trekken, 't Geen hier in de reden fchijnt naaft te komen is , d« Au-
dat onfe Heer, fullende nu een nieuwe geeftelijke Republijk, een foort '""!.""=«-
van een verborgen Ifraêl , opregten , dit getal beraamd heeft , of na de twaalf
Aarts-vaders, die de grondleggers van de twaalf ftammen Ifraèls geweeft
n ^n'.i- 1 t^«lf.*"':?X-, of hoofde» der Jlammen, die onder de
Joden , gelijk wy mogelijk hier na wel nader fuUen aanmerken r^) , re-en-
ten van hunne ftammen waren. "
felftpeTr^-nff'^''"' .f'^'^. Apoftelen wierden onmiddelijk van Max sy warei,
lelts geroepen , uyt alle fijne Difcipelen en navolgers verkoren en kree .T"'''"-
nLt ïör r^T ^yg^" --^i-^" &
niet onder de eerft-verkorene , maar in plaats van Judas , die af<.ewe- «"«"f"-
Ken en na fijn eygen plaats gegaan w.is , na Chn'fti hemelvaart eeko-
rtn : egter , om dat hy een van de feventig Difcipelen was , die reeds va„
In wp^nI " B"'"'^'^^" ""idat Gods wil „"„rdS:=
en welbehagen op een buyten-gewoone wijfe mde uytfpraak vandeflelfs -x-
Ils de e^^ftfi' tT'"'^' genoegfaam van die felve waardye
Ly.TtZ^^f''"-- En wat den H.!P^«&x aangaat, hy was nieten v„
ne s«al e^^^ ^^ng^^o^" ««Apoftel boven het gewoo- P"'""
fchin : „^^^<4„1"Z'\^=" Apoftelals de andere, en dat niet van men-
fijn eygen Lk tte^h^^f?^ ' »^ Chrifltm , gelijk hy
dat hy maar T''™"?^ van bedriegers , die hem na-gaven
dog l wel a^de att ^and was, bepleyt « , affo hy
ten-gewoone wijfe gerS,e„",, ^ ^'^''"fi"'"' ^"^velop eenbuyi
pen waren terwiil ifvnX r ^ ''"'^^'"^ ^em geroe-
penwaren, terwyl hynog mfijn germgen en nederigen ftaat was,wierd
hy geroepen als reeds opfijneS troon gefete'n was, en hem veï
^id^^areroepi^^^
' "^^^.t S,'^"''^^ ^" bl'jkelijkfte be^drfe=: .TSr
irondSvf H rif op geroemd tóben. Dus was ilto.(-^}, deS-r-
de, dat hv die <t^1 ^W^Kel JeJu UmJh, doordien hy voorwend- w»nd va»
te fcndLn Jn f !f l'eloofd had in dc wereld Man« ,
waar^ h^ Zv . ^ ^ «eeft in hem gefonden wasv
l^ZlJs^riJT^^ Difcipelen, in navolging van het twaalf-ta
rn^frS T f f ' °" »lt'Jd op hcrS te p-ilTen. En hoe™™ Mu.
cK^fl.^? Turkfche bedrieger itf«W^Jom die reden hemlelven'— •
fien heX ° ' "^^^ een iegelijk, die maar den Alcoran eensge-
r^m\^^f Ff,"^'^?*^"*' gfoote werk en beroep der Apoftelen is geweeft d« Ap«
Tnlf onm,!? IT ^'/'^^^'^ ' Chriftel.jke religie vaft te ftellen, tlT
en als onmiddelijke gedeputeerde en plaats-houders van C^i^^x , dè
^erKe te regeercn. Sy moeften de menfchen onderrigten in de leere
aes tnangelmms, de wereld tot hun Difcipelen maken, doop en en tot
net geloovear/> over brengen , fy moeften Leydsmannen en Dienaars
M 3 des
(4) Ram. 10. ï3. (b) SU int leven van den H. Petrus , derd. Afdeel. §,2. (c) GaI
I* (d) Aug, de haref c. ^6. col. 23.
94. 1 N L E Y D I N G.
des Euangeliiims aanftellen en ordonneeren , menfchen tot de heylige bc-*
dieningen affonderen , hardnekkige fondaars berifpen en ftraffen , alle
wan- orders en verdeel theden vereffenen en in order brengen , en order
indeKerkftellcn, na de gelegentheyt vereyfchte , als zijnde aangedaan
met een buyten-gewoon gefag en magt om alles tot ftigting der Kerken
Niet ten te fchikken. Dit ampt bedienden de Apoftelen niet in fijn volle uyt-
Tcnd^ro" ft»*ekking en breedte , fo lang Chriflus nog op aarde was j want hoe-
lang chri- wel hy haar by hun verkiefmg iiytfond om te prediken en te doopen ,
dewTs''"^S^^^'^^^ toen nog maar een bepaalder en voor een tijd diiurend be-
roep 5 waar van fy t'elkens tot hun private befigheden wederkeerden,
alfo de voorname magt nog doorgaans van Qhriftus felfs bedient en te
werk gefteldwierd> en de volkomen oeffening deffelfs hen niet met der
daad overgegeven wierd , voor dat hy gereed ftond om de wereld te ver-
laten : want toen was het dat hy tot hen feyde (e) : Gelijkerwih
my de Vader ge fonden heeft , fende ik ook u lieden : Ontfangt den Heilik
gen Geeft. So gy iemands fonden vergeeft ^ dien zijn fy vergeven • fb
gy iemands fonden houd , dien zijn fy gehouden : waar door hy dan'ee-
nigfjns hen dcfelve magt gaf , die hy van fijnen Vader ontfangen had '
Hunbcdie- VIL Ten vijfden;, defe laft , die den Apoftelen gegeven wierd was
"g!yt otr «"beP^^^d algemeen niet alleen ten opfigt van magt , fo dat fy alle
degehecie dcelcnvan den Godsdienft 5 fo wel denDienft als de Kerke rakende be
wereld, quaam waren te verrigten , maar ook ten opfigt van plaats , als zijnde
niet bepaalt binnen defe of gene provincie ( ƒ) ^ maar hebbende felfs de
geheele wereld tot hun parochie , om in te prediken , als zijnde de/iji
Volgens ^"^^^ Nati07nbus magifiri , na de fpreekwijs van TertuUianus (z)tn
Chrifti m geordonneert om Leermeejiers van alle volkeren te zijn: want fo loopt
hun laftbrief : (/;) Gaat henen in de geheele wereld^ en predikt het Euan-
gelmm allen creaturen, dat is, allen menfchen^ want't geen de Euan-
gelift feyd -a^Cci komt over een met het woord der Joden mnan S:h
aan alle creaturen , waar door fy gewoon waren in *t gemeen alle men-
fchen, maar byfonder de Heydenen, in tegenftellingvandeJoden,tebe-
En nambc. tekenen. So lang onfe Saligmaker op aarde leefde , ftrekte fig de be-
cïriftihe- ^fning der Apoftelen niet verder dan in Judxa uyt , maar als hy ten
Kclvaart. Hemel gevaren was , wierd de middelmuur des affcheydfels gebroken fi)
en de weg ftond hen in alle plaatfen en landen open •, en daar doorgaat
de huyshouding van het Chriftendom die van het Jodendom verre te bo
Munteden vcn : waiit het prediken der Propheten , (k) gelijk het ligt dat door
boTeide^^ ^""^ ' was bepaald aan het huys van Ifraël , maar de leere ge-
Propheten. pretiikt door de Apoftelen was gelijk hetbgt derSonne aan het nvtfoan-
fel , welk fijn ftralen fchiet , en fijn hitte en invloed voortfet tot alle
deelen van de wereld j hun geluyd ging uyt door de geheele aarde , en
Daar met hmnc woorden tot de eynden der wereld (/). 't Is wel waar , dat fe
dafd'eenc'om tc bctcr cn ordeutlijkcr hun faken te verrigten , van de Ouden ee'
herwaarts fegd wordcu , dc wcrcld in fo veele deelen en quartieren verdeelt te hebben
5«wTart8 dat dc e^"^ "^^^t ^^"^ ' de andere na een ander gedeelte fig be-
icyfde. gaf ■ Tetrus na Pontus , Galatia , Cappadocien , e.f y ^ Johannes na
Afia -
(O ?0h. 20 21. 22. 23. C/)>aö^'^^^^^'«^'»-VJ eê.~;^s,^öTOV.^&évTê, 'AtToVoAT «Vov^
^i^r^c Chrjff.Serm. tt^^^ : ori, ;^^,^,/.(^ y^x<^^, i.^y,u>,^,, p. ii'^. Tom. 8.
JEAit. Savd. {g)De Pr^cnpt. H^ret, c. 20. p. 208. (h) Mare. 16.1^. (O Eph 2
<$^~f Bv^l^(Sr iiCi^xóy'iny , J è\ ^Ai(S^ oA}} rij 6^K^f^{y%, ro^g
7r09iAo, ^AiOi ;;<ray t)tA«>ToJêf T«»f »Klrv»S 2/J oAsi T<6 u|p>j tS K^f^V. M^CAT. Homil. IJL,
f' 171. (O Rom, 10. 18. ^
I N L E Y D I N C.
ib Mnv^'t"'^?' ^'y"'^" • « f-^- Maar egter bonden fy henfelv^n
gmTwef P/°^'f-"' d.e hen ten d?el gevallen wle,T of fj
wel'^ l '• S'''^^'^" 1"^™ ' """^ ^"'lere eens over' hoe
toegedeelt waren ; tot welken eyndc fy hun gewoone verSliifnif ff ^ c ,
de een of de ander voorname ftal van L proS haddeï '^^^^
ti. Johannes had te Ephefen , de H. 'Phitippus te Hieraoolk -\ ,>™'incicn
uyt welke fy bequamer konden Hen , wat'ef rondom tXn^;^^ e^-^^^^^^^
hie om was het dot defe pkatfen by uytnemendheyt den naam van I^'"""'"-
ttSe^twkT?n\'e:Vf ^P^'^^''" ^'^ ïï"-" - '^p*""
het woorr rvan Sjw^^^^^ en ^«.r.... ® alsrlK^*,
t<.lX"^',T°'' uytvoering van defe ruyme laft vinden wy, dat de Aoof Huntow
telen met lang na onles Heeren hemeWirt, by-na alle dé deelen van dc
N^rl? --1^ doorreyft hebben, ^)e H, Scy^S!"-
naïndk 1^1 L^ndfchappen , de H. Thomas en BarthohmJus
M inaien; de H. Smon en CHarcm na Africa , Eo-yoten en de d^f
rLlnL^'"'".^^~^"> de H. en^\Cfehfi„lS
-dkTueTXnlvlerd ^f^'^^Senfte landen Weftw Jlsfel"
nog de JooVe sïJlt doo^Vv'" "^^'^''^'S J"'^" ''''l ' ^e weten , eer dat i" mi» d«
wierd: want onfe Heer had i^^^h" t?' , ^''S'^'' t"^ R^n^eynen verwoeftS!"="
dat IS, het eynde van den W^r q ^ ''^'''^If ^^''^ '''"^'^^ fi'^'i^ ^
ren U^^i' fctfcTi^, f^^^^^^^
vo trekkmg van die eeuwe genoemd hadden , alfoToen eeT eSe l "
Iteld wierd aan de toenmalige ftaat en bedeeling onder de Todèn f'.v;^
S^n.::^"^^ f te bedenken dat defe Euang^elifchc boli mncn
veynige jaren alle Landen overftroomden : mS wat een oncr^ nfl% -^^"'^
telïLtt W'Ï" ff' ^ "^^^ do^gedrfn^
van de were d Llf^''S''l' '^'V «S/'Y^g'^ft^ekt over die gedeelten
maar fe^ n Veerwif ? 'f ft" V '™'P de wereld ,
lefins tegen ftS'^vT ^""^^^ T^T^^^ ^"^'^ %
, een ..rootXl 7^ '^ü ^ '^'^ bedricgcryen van ;„ vcpiij.
ben .' Taar^etK !?" Y.P"^^''' ^^ynige jaW ingenomen heb- fff
uyAreyTnltan te ^^^^^^ "'"/^ ^^--f l-J^en is by=^de algcmeene lil^'^'"^-
dat fe w.li a 1 V , ' '° ^^•''S die Leer fodanig opVileld,.'""''-
Z wel ov^r des vleefches den ruymen toom gaf, Jif byfon
ftalktn " 1"'"^ ongebonden en weeld'i-ig'lcven der Oo- '
haidên om «^n ' '^'^ l^^d^het fweerd .„
ÏSdeTve?C„1„r^^^^^^^^ jafelfswetenwy hoe
d^^r...^.^u r^ir r j f ^^1^ veranderingen en omwendmcren
der wereld , felfs fonder dwang , de Religie van den overwinnaar in te vol.
^AA f f^g^^^^^l^e Apoftelengeene iiyterlijke voordeelen of hulp-
middelen hadden, ja door alle verwoedde magteii van de wercld beftrc-
f Tx ^^^^
96 INLEYDING
den wierden , en egter ten fpijt van die alle de overwinning hadden f
en voor henfelven fpoedig een weg vonden ^ in plaatfen , daar in fo veele
eeuwen te voren noyt eenig conqiieft had konnen gemaakt worden. *D^-
/e deden van Britannten , gehjk Tertullianm aanmerkt, tot 'welke
de magt van de Romeynfche heyr legers niet konde inboor en ^ en voor de Tel-
vc onverwinlijk waren , bogen hare nekken onder bet jok van Chrijius ;
w"'swas' ^^^^ bewijs, gelijk hy daar befliiyt, van C/jri^ Godheyt , en daC
van Chrifti dc ware Meflias was. En fekerlijk men kan geen redelijk of genoeg-
Godhcyt. laambefcheyd geven van den voorfpoedigen en wonderbaren voortcang
dcrChnltelijke Religie in dcffelfs ecrfte eeuwen , ten zy wy feggen,
dat dcfelve van een Hemelfche geboorte was , en met een Godlijke en
onfigtbare kragt , die haar voortfettede en voorfpoedig maakte ver^e-
^^^^^^^^P^^ ^f^^yfojihomm maakt over deefe ftoffe^en breede reL
chryfof- ncering {s) , van wiens cierlijke reden-voeringen ik hier eeniee falover
fZet ^'^Y;"'- (^y^^«S^^"JÏ;^^y^^"^ ^l^^^^ C^^^t weiken hy in onder-
rcndetcgen hiindehng wasj , Dat hy ChrtBi Godheyt met en wilde bewijfen door
Hcydcn, ccn vaft bewijs uyt den Hemel, door fijn fcheppinge der wereld, fijne
groote en verbafende wonderwerken, fijn opwekking der dooden, Vene-
ling der blinden , het uytdrijven der Duyvelen , nog uyt de <>roote be-
loften van een toekomenden ftaat, en opftanding der dooden^fdie een
ongeloovige niet alleen foude konnen betwiften , maar felfs lochenen)
maar uyt 't geen den minften Idioot blijkt en bekend is , fijn planten
en voortfetten van de Chriftelijke Religie in de wereld: Want, feydhv
't is in de magt van een bloot fchepfel niet , binnen fo korten tijd de we
reld rond te gaan , zee en land om te reyfen , en in (Iikcn van fo groo-
ten belang het menfchdom te ontfetten van het aankleven aan oncrerijm-
gewoontens, en de overgroote dwinglandy derVade
hebbelijkheden , en dat felfs met alleen Romeynen , maar ook Perfia-
nen, en de onbefchaafdfte volkeren der wereld: Een hervorming , fevd
hy , niet uytgewrogt door geweld en dwang van het fweerd, nog door
talrijke legers en legioenen m de wereld te fenden , maar door weyni ge en
oiiaanfienlijke Mannen (in het eerfte niet meer dan elf ) , een gcfelfchap
van onbekende en fiegte, eenvoudige en ongeleerde, arme enhulpeloo-
tf 'j? f ongewapende menfchen, die ter nauwer nood een fchoen
hadden daar fy m gaan , of een rok daar fy hen mede dekken kon
'r f^'v-P'" fodanige overreedde hy een fo groot deel van hJr
menfchelijk gefiagt , om te wijken voor de reden , niet alleen nn
trent den tegenwoordigen , maar ook ontrent den toekomenden ftaar
om de wetten van hun Land te verfaken , de oude en ingeworteldeTe'
woontens , die fo veele eeuwen lang haar wortelen gefcLten hadden
te verwerpen en andere in haar plaats in te voeren , en door defebrag?
hy d^. menfchen van hunne gemakkelijke wegen, die fy tot nog toebS
xvandeld hadden tot de fcherper en moeyelijker paden van deugd- welk
hy alles deed , terwijl hy met magten, die hem tegenftonden , had te
tojden , eii felfs den fmadelijkften dood, ja den dood des kruyces
en daar na derging. JN aderhand keerd hy hem tot den Tood pn ^-^a J a.
vet In " 'r T" t ^ ^^'t^ ""f '"° ^'*1<^ vermaa&e Kerken tè
vervullen, foo veele volkeren tot het geloof te bekeeren , menfchen te
bewegen, om de Religie van hun Land af te gaan; hun Kerk-feden ei.
gewoontens uyt te roeyen ; het rijk van welluft en vermakelijkheden,
, , neftens
, I N L E y D I N G. 97
Dek r„ f '^^^'■■'""den, gelijk als ftof af te fchudden ; hunn^cm-
dadi^e fiftf ' '^"™^.»%°den en offerdienften , hunne godloofeenbal-
flaüige feeftdagen als llyk en drek te vernietigen en te verfoeyen, en irt
plaats van dien, alom Chriftelijke altaren op te regten, nietafteei onde.
Romeynen, Perfianen, Scyten, Mooren en Indianen, nmr ookin de
i-anden die buyten onfe wereld zijn : want felfs de Britannifche eylan-
d,en" \' hebben de kragt van het Chriftel.jk geloof gevoeld , door
dien er kerken geftigt en altaren ten dienfte van opo-ereêt
Een fake die waarlijk groot en wonderbaar is , en ten vollen e?n GodX
CS bareVa^ fotf" ^/ff?, f-y- foegang gehad had.
reld in fo korrl.n , ~i l ? ' ''^^ Chriftcn geloofde geheele we-
en ovêrgeh^^^^^^^^^^ rug getrokken van haar boofe lewoontens.
righeyt^vSelfch,nf A '"«r^dcrmoeyelijkfieyt en fwa-
wetten en F ii n?P^ ^"^V '^'^S^" natuurlijke neygingen
wetten en grondlellen van hun opvoeding aanloopen , en hen tot een
nauwer en „etterlevenswijs verpligtedcn .''en datfuLg^^^^^^^
mênfcherd ^^'""g/f honderd, maar (om fo t? fpreken) aanalle
Se ' iTf '"'^"^ werktuygen dan weynige domme 'en onge-
&^n7dclth^^T 7r g^""gt handwerkers , die geen ftaat of aanf.?„,
den , weluS bf 7 P'^^^^^^ geen maagen of geboorte-land had-
nige vTffcLrs en l f ^npn,kn , als zijnde eenige wey-
dalrd;oïrrva^,X-™^k«-s en wegens hun fpraak en Godsdienft^,
befchimpt. E^"^^dcre onderfcheyden waren , als Barbaaren befpot en
ne Kerke heeft oleebouw J"^" "f""^" ' ^^«^^^e onfe Heer Hj-
ander heeft uytgeftrekt luè. ^" '^''"'^ ^^'"^^ der wereld tot het
die Vader dit bewijs aandSTn ooLTd '
mag op blijven ftaan. " enophelderd, daar ik tegenwoordig niet
commiilklfeeli' wrdl' T°"'fy' ^P°<*'=1«=" door defe De Ap„«.
inmiiue gegeven, wierd de eene fo wel mede gedeeld als de andere
d.trJ do^ J„ "Z? Vftelen gekor^n, allenttVt^^: Si^
keliik 7l ^ ' ^" '•'^ "^P' om te bmdcn en te ontbinden selii
fetfg^ereXief^^^^^ ^" gel.jkehjra^
<ie voKck J vl. X /f '?'§'^"g^- ^'=1 ^^^^^ ' dat De Room;
betwiften 1 7 ^ Roomfche Kerk met een grooten yver en drift ■^"'^
&?|.V;tot'e^- '"^ '^""f^^" P"-'^' ApoftLn:".,t ^i--
maar ovefde '^f "/Tf ^ en opperhoofdigheyt , met alleen meer,
ben, alfo de wlm ^^"'^t" felfs bevordert is, waarRx. fy reden heb-
H. K'rL n I ""'"i''™ ^«'^ de opperhoofdigheyt van den""""
dat fe aUe h?^t weynig gelegen is , waarom het ook geen wonder is,
ken bvbre^i^,':.'" 'ioorf^ftelen, en al wat'er eenigfins'na fchijnt te lij-
nen de maaef'" T °^«*='1<="' gelijk daarvan geniygen kon-
daTgoed tl '.k ^u^u £e/larmi;n bewijfen noemS,enomDog™„M
gL^Zblnn r''y^'''"g' V''''^''^ ^"'^^"'8 alle redelijke overtuy- f-I^P
iÓKLoed^;^" verftandige en mannen van ™ rj.'"-
effls?nH!?c7 "" ''^''°'''^f"'. '^f™'^" «"«"de oordeelen defelve ner- 3d.
In w;t?e f ^'l" ^'angelegd , dan om dwafe en fotten te vangen,
en wijfe te doen lagchen, en ik moet bekennen, dat'er niets is, dat dé
wijsheyt defes geleerden Mansmeerbymy heeft ver-
in e 1 gebtuyken van fulke fwakke en beufelagtige bewijfen
een artjjkel, die fo gewigtig, en van fo grooten aangelegentlicyt, die
N f„
9S I N L' E Y D 1 N G.
fo höofdfakelijk en wefentlijk voor die Kerk is. By voorbeeld , wan-
neer hy (v) ^Fetri iiytftekendheyt bewijit uyt de bloore verandering van
fijn naanij (want wat geeft dat aan opperhoofdigheyt ? behalvendatfulks
niet alleen aan hem , niaar ook aan Jacobus en Johannes gefcliied is}
om dat hy in der Apoftelen naam-rol eerft genoemd word j met Chri-
fius op het water gewandeld heeft j voor fijn Meefter en voor hemfelven
fchatting betaalde j om dat hem belail wierd fijn net in zee te werpen >,
om dat Chripis in Tetrï fcheepjen leerde j (welk fchipnoodfakelijkdc
Kerk betekend , en Tetrus eygenaar van dat fchip zijnde , daar door
regt gekregen moet hebben om de opperfte regeerder en beftierder vail
de Kerk te zijn , gelijk het Bellarmijn fo duydelijk als hy konde, uyt-
driikte) om Lhriftus Tetri voeten eerft gewalfchen heeft (hoewel
die hiftorie van denEuangelift aangetekend, nietfulks en feyd) en om
dat Chrïftus fijnen dood alleenlijk voorfegd heeft; en nogtans dit alle^ >
enveele andere voorregten van de Vi.Tetrtis, ten getalevan niet min dan
agt-en-twintig, worden ingerpepen om defe üxak te bewijfen, daar vee-
Ie van die felfs zijn gehaald uytapocryphe en baftaard-fchrijvers , die niet
alleen van een twijfelbare geloofweerdigheyt , maar ook felfs vol van
ongerijmtheden en verdigtfelenzijn j en egter opfiilke gronden als defe,
veftigen fv dcffelfs hoogfteygerende authoriteyt. Een klaar bewijs dat
hun faak hopeloos en ongegrond is , gemerkt fulke ftutten defelve on-
derfehragcn en boven water houden moeten. Indien fy "Petrus meteen
eerftheyt in order en rang, waar toe hy wegens fijn jaren en defti<Theyt
fcheen regt te hebben, hadden laten te vreden zijn, geen wijs en v^ed-
faam menfch fou dat hebben tegen gefproken , als zijnde een faak die
gemeenlijk onder menfchen van gelijken rang gepradifecrd word en tot
S wel-beftieren van een maatfchappy noodfakelijk is. Maar dat men
digbeyt anders dan met een eerftheyt in magt te vreden wil zijn, even
ftrijd tegen als of alle de andere Apoftelen minder waren dan hy , kan geenllns wor-
fpraTdes toegcftaan , gemerkt fulks uytdrukkeHjk ftrijd tegen de uytfpraak
saiigma- Van oufen Sahgmaker : want wanneer de Apoftelen onder malkanderen
kers. twiftedeii , wie van hen de meefte foude zijn , beflifte hy aanftonds het
verfchil , feggende (a:) : T)e Koningen der volkeren heerjchen over haar,
en de Groot e gebruy ken magt over haar: T>oggy niet alfo , maar die on-
der u /al willen groot worden , die zy uwe dienaar , ende fo wie onder
De hmorie // fal wilku de eerft e zijn , die zy uwe dienftknegt. Wat konde hv klaar
Jcn/^ " ^5/egg^;^^^sdat, omdienvuylen geeft van verheffing te berifoen^
Ook vmden wy nergens , dat die Apoftel Tetrus hemfelven eenicre fo*
danige magt aanmatigd , of dat de andere een fchaduwe van iets'^fulkf?
m hem erkend hebben. In het geheele beleyd van fijn leven blijkt'er
geheel mets van. In fijnen brief noemd hy hemfelven hun mede~Ou-
derlmg, en verbied de regeerders der Kerken uytdmkkelijk , om over
het erfdeel des Heer en geen heerfchappy te voeren (y). Wanneer hv van
dc andere met een boodfchap na Samaria gefonden wierd (^) hv be
twiftede hun magt daar in niet. Wanneer hy van hen befcWldig wierd
over het ingaan tot de Heydenen (y) , beriep hy hem op fijn voorredt ^
neen, maar hy verantwoordde hemfelven met beleeftheyt • ja, wanneer
hy teAntiochien van den H. ^^^«///j-tegengefprokenen beftraft wierd (^),
cn daar door fijn credijt , mdien oyt , m de waagfchaal lag, bragt hv
toen in , dat fijn oppergefag verongelijkt was , en dat men hem, dié
meerder was, vermetelijktegenfprak? neen, maar regt het tegendeel ^ hy
onder-
en) ^cRom.VomifJtk i.c.ij.i^.Crfeq. (x} Matth. lo. i^, 26, 27. en Luc
I N L E Y D I N G. ^9
öliderwierp fig dic beftraffing, als iemand , die gevoelig tv^as fulks met
rtgt verdient te hebben. Ook kan men niet anders denken , of de H
^ariUts foiide hem , indien'er fuiken byfondere heerfchappy toen in de
wereld was bekend geweeft , met meerder eerbiedigheyt bejec^end heb^
Den. Hoevfypoftig feydde H. "PW/zj- (r) van hemfelven , Öat hyner^
gens m minder was dm deuytnemendfte xyÏPoftden , ook niet als y^'/'r/zj-
lells : gemerkt het EuangeLium der voorkyd hem was toebetroitwt <
gehjk Tetro dat der befnïjdenijfe {d). Wofd Tetrus onder de Apofte-
r ''^^ g^"«f^^^ ? ^Iders worden ook andere , fomtiids Jacobus , en
fomtijds Faulus^n y^pllosQe^vooT hemgeplaatft. Vereerde hem Chri^
Jius met eenige byfondere recommandatie? een roemelijke befchrijvins
brengd geen uytmuntender magt en opper-heerfchappy mede. Was hy
SS^^^^ <iat;er ook een ander D& d.nl
l/ZU i.U^^^ Soweynig grond is'er, om, daar C6r/>x hen aU
le geiijkltclcir^J), deneenen te verhoogen boven den anderen. Indien wv
van de Schriftuur afdalen tot de oude Kerkelijke Schrijvers, wy fuUen
t^evinden, dat de Vaderen wel vry groote en aanfienlijkebefchrijving-en
ontrent Tetrus gebruyken, maar dat fe ookdc felve, of die niet minder En gé.
zijn , aan de andere Apoftelen geven. Hejychius benaamt 'Jacobus de'^'^^'^'^
groote den broeder onfes Heer en , den bevel-hebber over het nieuwe t^"'"
Jerufalem, den Vorft der Triefteren, het hoofd der Apoftelen,
ïl'Tt"' 'f^' '''''''' ^'^^^^ f^'^f^'^' ^ '^et groote li^t on^
der de lampen de helderfte en blinkenfte onder de Jlerren, 't was Te
trTnStftTerff:^^^ '^'^ »s I^^t hy was de'pr/efter^l^ie
trus. het fmdaZJtVal Z^^^" f ^T^^ ' Tetrns .oor Te.
linden CwiHu? {-un J u \ i^''"^''"^^^^''^ ' de ecrftelmg der eer/te-
wigen ^yrtuus, en lijn geheele Synode van Alexandnen, tk') fevd. Dat
Tetrus cv, Johannes ^^.j^^^^^^^ ^an gelijke weerdighcy^Xn. De
^■Johannes was k^A Chryfofthomus (/) , een geliefde van ChrtHus,
tf'i u^""'' i'l^^'f'^f^' ^^^reld^ dte de Jleutelen des Hemels had,
uytdes Heer en beker dronk, met Jijn doop .ewaJJen was, endevryheyt
fMd om m fijnen fchoot te leggen. En van (Ten H. Tatilus feyd W(m\
afj^^^^^ de leeraar der wereld, de
i '^^^^^^^ dewijfebouwmeefter^ ^roo^
%oiZj'<Éïff? ' ^^^g^lpc; Elders wederom (.) zijn fijne
Zl7eTu-r fa'/'''^' '''''' de geheele wereld hem toebetrouwt was ;
hv Vlelïï .^^ ^««^l"g^^g^r ^^^^^^ konde als hy , ja dat
ny (gelet op fijne wonderwerken) uytftekender was dan Koningen felfs.
d^r T. ^'''^^"'S^df r na (.) noemd hy hem de tong der aarde ^ het li,t
ZI.V7 1' r r^^" ^ '-'^ '^^"'^^^^ ^ het funda.
]Tv%l^ 4' ^,;;^,^/^^^ ..ajli^j,^^ .^^^rheyt. En wanneer
^7aW T f ^Ji'^^" vergelijkt , fchrijft hy hen gelijke weer.
i %dhy(^). grooterlls Tetruh en wie
ts getijfi metFaulus? t/ nkp^ f^a^m , -,1 s\ u<Ivk^ ho. ; een Qezemtd paar!
, .^^^,,v^..cc cA« ^ .0.^. r^, , ^^^^^ ^^^^^^ der geheele wereld
W 2 C^. II. 5. {d) Gal. 2. 7. (,) ccr. i. ji. (f) Joh, iTff
Hoe erantuticjHe<^ entert ^poftoU, ^uod fuit Pctrm , part conforüo pr^diti, ^
homns erpoteftaus. Cjprian. de Untt. Eed. p. 180. (/;) Orat. tn S. fac. ap. Phot.
Cod. ij^.col. 1525. (O Efjcom. S. Thom. thid. cod. 169. col. 1488. (O In Conc,
Ephef. Conc. Tom. 2. p. 2op. (/) Prolog, m foh. p. z. (m) De Pet. fil. Zeb.p, ^7%,
ym. I. (n) In illud fal. A^fuil. PnfcilL paf. zid. To?n, 5. (0) ihid.paa. isl.
Serm.inPft.O^ Paiil,p.iC\,Tom,6. .
loo ï N L E Y D I N G.
toebetrouwd waren. Het foude eyndeloos werk zijn , indien ik alle bewij*
Pmus? fl^g w^l^^ bybrengen. Indien egter de Oiid-vaders t'eeni-
hoofd der gcr tï]ó.Tetrus den Trins derx^pofielen noemen, dan verftaan fy daat
iToS ^^^^ "^^^ "^^^^* ' ^^^^ fiiyverfte Schrijvers van de Latijnfche
word. taal verftaan door princeps , dat hy in 't optellen het hoofd en d'eerfte,
en wegens lijn ouderdom of yvcr aanfienlijker dan de andere was. 'Dus
feyd ons Eufebius , dat ^Fetrtis was t acittwv d-nAvrwv Tr^onyo^^ (^q^ ^ <\£)e
woord-voerder van alle andere , «peri?? -l,^^, wegens fijn demdy of kloeke
moedigheyt , dat is in de taal van Chryfofthomus (r) , Ijy was de mond
etibet hooft der Jpoftelen , ó ^c^^^r^x^ '^i.^^U, om dat hy altijd heet en
driftig was , om H geen andere gevraagd wierd te beantwoorden. Met
een woord , gelijk hy geen ander voorregt boven de andere had , als dat
hy prefident en beftierdcr van die vergadering was, fo wierd hem fulks
toegeftaan om geene andere redenen , dan van fijn hooger jaren wet
en ftatigheyt, in welke hy boven de andere uytftak.
i?nwa?e^ , ^ ^/^^^ g^^^ ^^"^ n^^^^'' P^^^^^ voort tot het onderfoek van dè
tot hun be- bequaamheyt en bequaammaking der perfonen , die tot die bedieninc^
Sm ^'-i? ^%cfondert. Hier in nu fullen wy bevinden, indien wy maar op
dele volgende dingen agt geven , dat fe tot uytvoering deffelfs uytncmen^
X Omdat de bequaamd waren. Ten eerften, fy ontfingen de leere des Euange-
cSu, li^nis onmiddelijk uyt den mond van Chriftus felfs. Hy had voor , haar
we^zt'? fT^i' ^.^f ^^1' ^J'^ byfondere gefmten aan de wereld, en
weren .,n. daarom gaf hy hen inftruaien met eygen mond, en queekte tot dien
eynde haar eenige jaren op onder fijn eygen opfigt en onderwijfin-. Hv
dede haar de verborgenheden des Konmkrïjks der Hemelen verftaan ,
welk anderen met gegeven en was [s). Hy handelde haar met de gene-
gentheyt van een vader en de gemeenfaamheyt van een vriend : Ik enhee^
te, feydehy daarom (O, umetmeer dienftknegten: want de dienftkne^t
en weetniet wat fijn Heere doet , maar ik heb u vrienden genaamd-,
^ant al wat ik van mijnen vader gehoord heb , dat heb ik u bekend ge-
maakt. Sy hoorden alle fijne predicatien^ waren tegenwoordig by fij-
ne particuliere en openbare difcourflbnj 't geen hy buyten predikte , ver-
Klaarde hy hen te huys j hy onderwees haar by trappen in de kenniffe
a omdat Y ^^ddelijke faken , en deelde haar de verborgentheden des Euancre-
omdat 1,,,,^, ^^^^ ^^^^ dragen konden. En hierdoor
dwaling in warcu fy genoegfaam bequaam, om die leere, die fy foonnmiddehiken
treïerd ^^^7^^^^^ gehoord hadden aan andere voor te ftellen. tTIIZ
' waren onfeylbaar verfekerd voor dwaling in 't voorftellen v-,,1
de eerftukken en gronden des Chnftendoms : wdnt hoev^ï t
heel bevoorregt waren , om in hun leven, welk op hunne eygeneperfo-
nen fag , met te feylen of fig qualijk te gedragen^l egter l?ren fy on-
feylbaar in hun Leer , als zijnde een faak , van welke der menfchen be-
gSde? houdenis en eeuwige aangelegens^ Tot dien eynde hadden
v^aarheyt. ^ de belofte van dengeeB der waarheyt , die hen in alk waarheyt ley^
^^Y^/z^^C^). Onder het ^efen onfe/lbaren
leydsman hielden fy alle eenen cours , leerden en fpraken , hoewel op
verfeheyden tijden , en in ver van malkander gelegen plaatfen , dcfelve
Men. En wat aangaat het geen fy fchrevcn, al hun fchriftQx)wasvan
God ingegeven . en die heylige menfchen hebben daar in niet gefproken ,
dan na dat fy van den Gebeft gedreven wierden. Hier van daan komt het
dat m aUe hunne fchriften en verhalen fuiken netten en wonderlijken
over-
(O y.^,, 5.15. Cv)Mi6.^, W z37;^;.3.i(J. cn 2^M-2i. , ^
ï N 1 E Y D I N G. k'ót
:overeenkomft is, als zijnde hun allen door den felven Geeft der waar^
neyt voorgefchreven Ten derden, fy zijn oog getuygen geweeft van ,. om dfc
c geen in onles Saligmakers leven merkweerdig voor\'iel , doordien
ly geduurig met hem omgingen van het begin zijner openbare bediening clffti df
tot fijn hemelvaart toe Sy hadden gefien alle fijne daden en wonde" Sïwa^.
ren, het geheele beleyd van fijn leven en omgang aangemerkt; én eeni^
ge van haar waren by hem geweeft in fijn meefte eenfaamheyt en af-
gefondertheyt van menfchen. Dit nu konde niet anders aan het gemoed
der menfchen als een redelijk genoegen geven, dat de verkondigers des
Euangelmms voor al de wereld plegtehjk verklaarden , dat fe tiet an-
™ t ^f" Sahgmaker verhaalden . als 't geen fy met hunne eygene
oogen hadden gefien, en van welker dingen waarheyt fy al fo weTbe-
oTkonT'^ ™' fl^ de fcherpfinmglte wijsgeeren van de wereld.
<Jok kond er geen billijke reden van vermoeden zijn, dat fy, in 'tgeen
fy overleverden, bedrog voor hadden: want behalven hun bekende^op-
regtigheyt eneenvoudigheyt in den geheelen trein hunnes levens betoon!
hebben fy henfelven blymoedig de uytgcfogtfte moeyelijkheden , pijnen
en lijden onderworpen, enkelijk om de waarheyt, die fy aan de wereld
van .l^f T^u'^f'^^'^?''"ysen. En feker,naaft het blijk dat onfe reden
van een faak heeft, kan'ergeenfterkernogkragtigergetuygeniszijn, dan^ïeS"»-
van iemand die lets felfs fevd gefien te hebbeS. "rfet was om d e reden ^'^r
^'rlS;:' Aporfelen feydeQ) • Gy fult mijne geUy^n
deeld , dat het h ƒ ' ^'«d m een Apoftel fo noodfakelijk geoor-
cen nieuwen AdoÏh « /^"'^^ conditie was, die in het verkiefen van
dan^ feyd TetlustT t?// T '^^^'^ voorgefteld : Het rs waaro.
S^aan hebben aUe dpi ^;-T ^ ' '^^^^ mannen , die met ons omqe^ van do
'welken hy van ons opgenomen is , eenVerfelven met onsZtZo Vorde
fmer offtandmge. Uyt welken hoofde wy de Apofteleniofaan^v^„!ea.e
Wvtd'^^-'r.T''™^'^'"' alshetredelijkfteblyk, om die , Vt "4^.
L ^Zw^'^V ^S'^T; '"f' J'""'fi ^"«^^''d^ te jerufa.
'^j ^J^kenfy gedood hebben, hemhangende aan het hout. Ttefeuheeft
llrdTZtaTf''''Z/''^'' dathyopenbLA
mZhZZf",' ""I «f^'l'jk d,e met hem gegeten en gedronken hebben.
Zlke teVZA P'-ft"'" "^"^ ' h f^^'fi ons geboden den
ZdLe J ' d'^t hy is diegene . die van God ver-
h^mT u 4'/ """" lev'^ndeendooden. En even fo beroept
^^(^.aJ """j °? ^^^^ ^^^¥<^^ door de uyterlijke finnen/^} HetL
cpflZ^u ' '"'^^ '^"^ ' het gene 'wy gehoord hebben, het genewv
V^«lr„ ./T',^, ""^^ "'g'"^ hetgem -wy aanfchou-ó,t hebben, endeonjc-
TZVj^ -van het -^oord des levens: {'■juant het leven is geoten-
I j fZ '^^ het gefien, ende wy getuygen, ende verkondden u-
heden dat ee~ leven , het welk by den Vader was . ende ons is ge.,
vpenbaard) het gene wy dan gefien ende gehoort hebben, dat verkondigen
wy u , of dat ook gy met mis gemeenfchaf foudet hebben. Dit , om niet
meer by te Mengen, oordeeld de H. Tetrus een genoegfame bcweering
van Ue Apoftolilche Leer tegen deagterdogtvanbedriegeryofeygenver-
N j digtfe-
(» Ad. 1. 8. {z.) Ihid. * ii, 22. (<,) AB. lo. 39, 40. Vc. (i) i Joh. i. i.
loz I N L Ê Y D ï N G.
digtfelcn : Wy zijn^ feyd hy (<r), geen konfielijk verdigte fabelen nd-
gevolgd, als wy u bekend gemaakt hebben de kragt en de toelzomfte onfes
Heer en Jefu Chrtfti^ maar wy zijn aanfchoiiwers geweeft van fijne Ma-
jefieyt. Want God had meer als eens getiiygenis gegeven van de God-
heyt onfes gefegenden Saligmakers , door figtbare openbaringen cn ver-
fchijningen uyt den Hemel , en byfonder door een hoorbaare ftcm : De^
fe is mijn geliefde Soen-, in welken ik mijn welbehagen hebbe-. De/efiem-
me nu^ feyd Tetrns {d), hebben wy gehoord^ als fy van den hetnel Qe^
bragt is geweeft , doe wy met hem op den heyligen berg waren
\ £ krlft ^} T'"" ^T^''' Apoftelen waren aangedaan met een 'krafft om
Ldcn ' ^^i'^^H'^^ ^^^«^^^ het gerecdfte middel, om in der menfchen gemoed
van won- een verfekertheyt des gelöofs , en een kleven aan het felve te verwekken •
dcrwerken ^.^^ wondcrwetken Zijn de grootfte beveftiging van de waarheyt ecnil
welk ccn PV ?^'' en het redebjkfte bhjk van een goddelijke commifTie. En fe-
fekerbe- Kerlijk , gemerkt het God alleen is die kan fcheppen, en de wetten der
goiiijk- "^.^"^'^ veranderen, iets voortbrengen uit niet, de dingen die niet en-
hcytis. ^ijn roepen als of fe waren, aan blind geborene oogen geven, doodeii
opwekken, e. f. v. dingen, die klaarlijk alle kragten, & de natuur kan
hebben, te boven gaan, foo kan niemand, die de wijsheyt en eoedhevt
van ccn oneyndig Wefen geloofd, denken, dat defe God der waar
heyt fijn fegel foude hangen aan een leugen, of fijn magt mededeeleii
aan iemand , die fe tot beweenng en beveiliging van leufens enbedrie-
geryen foude willen misbruyken. Ntcodemus redeneerde klaar en over
tnygendeC^-), wanneer hy befloot, dat Qhriftus noodfakclijk moefl we-
fen een Leeraar van God gekomen, om dat niemand die tekenen konde
doen die hy dede , fo God met met hem was. De kragt van fijn bewijs
lag daar m , dat wonderwerken door geen andere dan Godlijke kraec
konnen gedaan worden , en dat men niet kan denken, dat God door een
wonderwerkende kragt iemand anders fal byftaan, als die hy met fijn
eygen boodfchap affend. De domme en woefl:e L'^caoniers fiende dat
een man, die van fijn moeders lijf kreupel geweefl: was, door Taulus
m een oogenblik, enkel met het fpreken van een woord, genefenwierd
merken daar iets meer dan menfchelijks in, en beflooten daarom, dat
de Goden den men/chen gelijk geworden, en tot hen neder (re komen wa
ren{f) Hierom is het dat de H. Taulus de tekenen (fn%onderep( a\
onder de merktekenen van een Apofiel (^o-,^.r^ t« 'attos-oa^) noemd over
welke ftofFe Chryfi)fthomus{h) Taulum cierlijk invoerd, als voo^ h^m
3,felven pleytende, Dat hoewel hy, als tekenen van fijn priefterhikehp
„diening konde toonen lange rokken, en koftelijke klederen met klinI
,,kende fchellen aan haren foom gelijk eertijds de Priefters van ^^m. c
„nakomelingen deden, dat hy hoewel geen gouden Kroon of hevlisen
„Mijter had, egter t geen oneyndig weerdiger en aanfienlijker was dan
„dat alles konde te voorfchiin brengen, namelijk onwederfprekeHjke te
„kenen en wonderen j Dat hy met en quam met altaren enoffbrhanden"
len,
of
I N L E Y D I N G. io^
De beloFtQ
hier van
«of met een menigte van vreemde en geheyme KerkpWtieheden . maar
«tj^eneengrooterfaakwas doodeo^^^^^^^^
"t J A ' " '^'■^"'^''^ S"""'''^ '""'''^f'-"- door woorden en wer-
„Ken, door veele tekenen en wonderen, die de Geeft Gods in hem
^'i'^" Heydenen onderdanig maakte. Defe dingen toonden klaa"
lijk. dat hun fendmg en bedienmg met en was van menfchen , noe vol
gens hunne evgene hoofden mgevcerd , maar dat fy daar in dedenlaeen
ï,u£°^ï;tm^^^^^^^
Dequaam, om vreemde en wonderlijke werken te doen, encaffi) mpdp
iun con^iffl 7 ;r "'g'' het eerfte opftel van
ir ''^'^^ 'l'i<'0,J^" Of, werft de duyvelen uyt: Gy hebthfiom
y omfangen, geeft het m niet, maar wanneer onfe Heer na den T
^^iVl^^Tf""^'^"' m haar beveftigd wierd, want alsdan^
ityde hy [l) f„lle„ den genen, die geloofd /uilen hebben, deCe tekenen
ZFnu" TT duyvelen uyt'^erpen; met neuweto"
fe sMÈ -^'fZ- ■ I^'^^&JJ''^^^" fy "fneJen: en al i/'t dlt %
fuLnff^"i^'"t^^^^^^ df^nfal haar niet fthaden: Op kranke
over al, e^deÊ^eJ^f T^^'f P uytgegaan zynde predikten
nen, die daar ofvoVlen^'tf'^ ^'^/«^ '''' ^^'"^^door teke.
Vergaderine te Terufilem „„f -^-«««-f ■«'«r»<a;^'ïxopdegrooteKerk-
fy verhalen. Ik de ZnT^:^r ^^^/f de eerftt dingen die
nabam verhalen wat^Zfe t^lijf^^'^'f' ^^"^5 'P'"'l„m ende Bar.
j 1 V^^S^ tekenen en wonderen God door haamn^^'y
Heydenen gedaan hal En dus was het, dat de JchaduZe MfsT^Tf
tdTde S''' "f'^'&o'i'^ 'i'^ken, en dat de fiekten%an ïaarZeken
\ t led^'fl """^ «yt-^o'^^'if^r. fo dat de ChriftelSe'
«ede brïnld" tlu'hT". 'f^"^" GodlykheyddieSm
was en wefh./ ^'=^'='^"^6 mets dan 't geen ten hoogften redelijk
iWerhiklth^k ?'^''^ ''I? Godgeopenbaarfte worden fhetgroorfte
« Ie uvinl ^'"'S^ Godsdienft hebben kan, te weten,
iTerfen Kn'rifT'" -"-i^lbare wonderwerken , 'd,e gedaan-
Voor eemKwIvrnp^i^"'"^^^^ "'f.' ' '^'^y'^^lyk en in hoeken, niet
gaans en P!lUn^" f eenvoud.ge en ligtgeloovige menfchen , maar door-
&fe i '•' ' ' "P""''^^''' P'^^'f^" daar gemeenlijk
oXfoeLr ' Kg<^n^oord.gheyt van de w.jfe en gauwile
kn- ^^onder-werkende kragt met alleen ftand hreld. fo
\u W r ' '"^Ifs eSnige eeuwen daar na.
v™n ^ "J^"^^"- Schriftuur, behalven de wonderwerken in?/'',''^
ftJ d^ AooftcIe^'^^'S "/^•^^ '^'^'^ kragten des H. Gee-S.^™«
Itcs den Apoftclen en eerfte predikers des Euangeliums mede gedeelt/»
10 kan n.et t onpas geaa worden , dat wy eeS woord fpre^en van
de voornaamfte en nadrukkelijkfte derfel ven, gelijk wy defelve van den
Apoftel
WM.'j.i^. {fiihi4.i^.ll,\i. n ^ j.ii.
104 I N L E Y D I N G.
Apoftel bpgetcid vinden (q^ , mids alleen v(X3r-af aanmerkende , ddt
u^'*^ftckend ^"^^^""^^^ ^^^^ gavcn aan pcrlbncn van lager rang fo wierden uyrgedeeld ,
wLenr ^C'^c defe, en de ander een andere had, die egter alk (na alle
waarfchijnlijkheyt) aan de Apoftclen^ en biiyten twijfel in een riiymer
mate dan anderen , waren medegedeeld. T)e eerfic nu van die fuUen
vJdc?pfo"^^y ftcllcn de gave der prophetye ^ een klaar bewijs van Godh)ke inge-
phèiyc/'''vjnge3 en een bovcn-gewoone fending : want(r) bet getuygenijóe fefu
is de geeft der prophetye. Defe gave was veele eeuwen lang het merkteken
en aanficnhjk voorregt van de Joodfe Kerk geweeftj en op datdchuvs
ouLr- ^^";^3"?,^.f Chnftendoms by de menfchen een hcyligontlag verwekken
regtvandecn alfo blijken mogt, dat God m dien nieuwen ftaat der fd<en fijnen eeeft
KI niet onttrokken had, wierd fe als weder levendig gemaakt onder debe-
wiftVas. tweeling des Euangeliums, vokens dc bekende vcxufeggino van Joel
en ver- f die fo net, als 'Petrus den Joden feyde, vervuld wierd op den di^
ïSct p'mxterfeeftes , wanneer de wonderwerkende gaven des H. Geeftes
Euangeii- fo ovcrvloedig op de Apoftelen en de cerlte Chri (tenen wierden uvtce
ftort : Dit is het dat gefproken is door den propheet Joel j Ende het
fdl zijn m de laatfte daagen, iegd God ^ ïk Jal tiytftorten van mïmeii
geeft op alle vleejcb-, ende uv^e fonen ende uwe dogter s füUen prophetee
ren , efide ui:; e jongelingen fullcn gejigten fan J ende jrjve ouden füllen
droomen droomen; ende ook op mijne dienftknegten ^ ende op mime dieiifi
maagden fal ik in die dagen van mijnen geeft uytftorten, ende fy rallen
^yfonde°r1n^''f ^" ^f''''^ ^? gemeen in ccn openbaring en bekend-
'/voorfeg- making van Gods wil aan andere , en dede fig op in verfchcyden faken
gen van cn bylbudcre voorvallen : ten deelc in het voorfeggen van toekomende
Ikdinrr^^J^e^' en wat fekerlijk involgende tijden gebeuren foudc: eenfaak die
geen eyndig verltand bereyken kan : want hoewel iiytwerkingen die
van natuurlijke werkers, of van moreele en politijke oorfaken af hano-en
door verftandige en verrefiende menfchen konnen worden voorfegd "eg!
ter kan de kennis van 't geen toekomend is, van 't geen enkel gebeur-
lijk IS, en van der menfchen keur en derfelver veranderlijke en onfc-
kere - willen niet af-hangd , onder niemands gefigt vallen , dan van
r>- hM r ' die het voorledene , het tegenwoordige, en het toekomende gelijk
dc Apoiie!°i^f-.^^e^e gave nu is den Apoftelen, en eenige andere van de eerlle
len. Ghriftencn gegeven, gelijk blijkt uyt veele plaatfen in de Handelmcren
der Apoftelen, en andere Schriften van die natuur, in welke fia veele
prophetil'che voorfeggingen opdoen , rakende den grooten afval van
het geloof , de algemeene verdorventheyt en verbaftering der goede
ieden , het opkomen van byfo-ndere Ketteryen en den Antichrift
andere f\kcn, die de Geefi duydelijk fegd , dat in de laatfte tijde^ ^e
beuren fullcn (t) ; op dat ik niet en fpreeke van het gehecle boek der
Openbaring van Johannes , welk by-na niet anders is, dan een voor
fegging van den ftaat en gelegentheyt der Kerke , die nog volgen fou^
bottin Somtijds verklaarde God door defen der frophetye , faken die
b/ronde.e dc uood dcr Kerke m luiken tijd vereyfte : by voorbeeld, wanneer hv
'Z'I^Y ^"r^".^ ^rvTaulus tot bekeering der Hey-
dat. denen fouden aflonderen , en menigmaal onmiddelijk defe of eene tot
Herders en Leeraars der Kerke ordonneerde. Dus Icfen wy de gave
Envoorna-, ^'^T "^'^'"'^^f^-^'^ "^'^ 't'^'^m'^'r handen des Ouder lingfctap/,
ineiijkia ('^J ' ordonnccring , en beveftiging, daar toe hy door een pro.-
het uytieg-phetiiche aauwijling was afgefonderd) Timot heus gegeven "^'as. Maar het
voor-
4.1. {v) thid.^. 14.
I N L E Y D I N G. 105
voornaamfte, waar toe defe prophetifche gave in die tiid diende, was, gen da-
om de Iwaarfte en befonderlte gedeeltens van dc Chnftelijke Leer te
verklaren ^ byfonder , om in hunne openbare byecnkomfl-en de oude voor-
*^g?i^gen van den tMeffias en fijn Koninkrijk uyt te leggen en toe te
paffen , waarom de gave der prophetye verklaard word door het weten
van alle de verborgentheden en alle de wetenfchap [x) , dat is , het ver-
ftaan van de duyfterfte en moeyelijkfte plaatfen der Schriftuur, van dê
voorbeelden en figuuren , en van de ceremoniën en prophetyen des Ou-
den Tefiaments. In defen fin is het dat wy vaft allefins het woord van
propheten, en prophetyen, dat fo menigmaal in het Nieuwe Tejtament
voorkomt, verftaan moeten: Hebbende nu, feyd de ApoM, Cy) ver-
feheydene gaven , na de genade die ons gegeven is , fo laat ons die gave
hefteden , t zy prophetye , na de mate des geloof s , e.fv. dit is , laat
ons de Schriftuur uytleggen na de aU)m aangenomcne grond-re^elen van
het geloof en leven. En elders , daar hy regelen en orders tot
betamehjker en ordentlijker behandelnig van den openbaren dienft voor-
Ichrijft, feyd hyj "Dat twee of drie propheten /preken, te weten, in
eene vergadering, en dat de andere oordeelen: dog, indien een , Hoedieec
terwijl de eene aldus in het verklaren- befig is, iets van God geopejibaard^^^-^'^^^- '
word , daar door hy een fware en gewigtige plaats nader weet te ver-
Maren , dat dan de eerfle fwijge. Want gy kond alle de een na den an^
deren, ClXiq Mq 2;xvcnhd>t) propheteer en, opdat, wanneer men dus
ordenthjk handeld, ^ alle mogen keren, ende alle getroofl worden Ook
kan de eerfte niet voorwenden, dat fuiken infpraak een onbehoorlijke
feFv?n&e7'^'^'^^^^^^ dichemgefchiedis, gemerkt die hem-
en verr.^^^^^ ^^^^^^^ «"^^^ deHeydeneSdeprophetifche
fo eewe K ^^^^.P-rfoon ci.e'er door gaande gemaakt wierd,
v^J w n^^f^ 1 V "^^^^'y hemfelvcn niet en konde beftieren, eo-tei
TrwTrZ InL f ^^^<^->« der propheten den prophetelC
aerjvorpen waren en fo bedwongen en geregeerd konden worden, dat
de eene plaats gaf voor de andere. Defe ran| van Chrifelijke pro^^l
ten , aangemerkt als een onderfclieyden bediening, word door4ns bv
het ampt van Apoftelen geplaatft , en van den H. Taulus mWials
boven alle andere geeftelijke gaven, die toen dc Kerke waren mede-cc
^eeld geroemd. Wanneer defe geeft der prophetye in de Chriflen Defegave
JPverK: hebbe opgehouden, konnen wy niet voorfeker feo-o-cn . immers ""^
l7!'d^"^ geruymen tijd na het leven der Apoftelen gedïlurt. J^^i.^^'
ms de CMartelaar (a) feyd uytdrukkelijk tot den Jood frypho : n.id Ir. ^po.
ïnderon: ^^^'f'^tT^ "De gaven der prophetye ^jn ooknunog duu^" *
f^dfr ? '"^'J'' ^^^'^^ ^^^^"^ dingen, die eer-
tijds de groote voorregten van hun Kerk waren, nu to?dc Chriften
Kerk waren overgebragt. En Eufebius {b) (fprekende van een openba-
ring, gedaan aan Q^nt ^Icibiades , die ontrent de tijd van 7m;^//Heef-
aej leyd, Dat de Goddelijke genaade haar tegenwoordigheyt de Kerke
met onttrokken had , maar dat fy altijd den H. Geeil, als hun raads-
man hadden , om hen te befl:ieren.
XIII. Ten tweeden , fy hadden de gave van de onder fcheydin(r der Ockh,.i
geejten, waar door fy de waarheyt of valsheyt,van 't geen de menfchen
voorgaven, konden ontdekken, en weten of die gaven waarlijk fodanig Setïin.
waren, of alleen nagebootft , en of die menfchen in der daad een god^ dcr^^catn,
deiijke aanblaimg hadden, of niet: want 't konde gebeuren , dat men- die nodig
O fchen,^»'''
(^)iar.n.2. (j)Röm. 11.6,7. (^) iCör.i4.:9,30,:!i,2 2. U) Did. cum Tryph.p
to6 I N L E Y D I N G.
fchen, enkel door ingeven des Duy veis gaande gemaakt , henfelven god-
delijke inblafingcn aanmatigden , en dat andere van henfelven bedrogen
wierden , hun droomen en phantafyen voor openbaringen en voorfchrif-
ten des geeftes verkeerdelijk opvattende > of dat fe fo loos en konftigdc
openbaringen na-aapten, dat fe voor gangbaar neffens de befte pafTeerden,
en byfonder in die tijden , wanneer die boven-natiuirlijke gaven fo ge-
meen en ordinair waren. Tc meer was dat wel te verwagten , om daton-
fe Heer felfs meermaals voorfegd had, T>afer valfik PropheteH fouden
vpffaan, en dat veele onbefchaamd voor hem fouden beplevten dat fc
zn fijnen naam gcpro^heteerd hadden. Op dat nu de Kerk daar door
met mogt bedrogen worden, behaagde het God, de Apoftelen fmoge-
ijk ook andere) te begiftigen met een bequaamheyt, om 'tkaf vanKet
koorn, en ware van valfche propheten te onderkennen , ia, om felfs tc
weten wanneer de ware propheten de openbarineen deVcr^^efl-^c ^f.n
^ kel,k hunne cygene ge^enj overleverdL D-fwasleltS); 1Z
regt egter fch.jnt het my, dat die magt Hg verden.ytftrekfe, omook
fe fs te oordeelcn over de opregtigheyt ofgeveynftheyt van der men-
fchen herten op dat de boofe ontdekt zijnde, behoorlijk berifpt ea ee-
ttraft, en andere gcwaarfchouwt mogten worden, om fig voor fodanigc
tc wagten. Dus was het dat 'Petrus op het eerfte wefio? rr\ ■
^n Sap^/^ra, en hun v„yl oogmerk, ontdekte, Jdler^'^fZ^Z
terhjk bhjk van opdede ; en dat hy aan Simon den toveraar, holwll
te voren op het omhelfen van de Cliriftehjke Relig.e gedo^ptrfev-
de {d) , T> at fijn her te met regt voor God was , want ikfie, kyA
dat gy zijt m een gantfih bittere galle , enffamenknoopimder omereV
tigheyt. Ten derden , de Apoftelen hadden ook de «we vün m^ZÏ'
3. Deg«ïe/?y talen waren voorfien met een verfcheydentheyt van uvtdmkkincr'
konden fchiel.jk verfcheyden talen , L fy „lyt geSS,'
U Apof. fpreken, na dat hen dc gelegentheyt voorquam, endevolkeren en men.
«'™> fchen, daar fy mede omgingen, vereyfchten : want alfo de Apoftelen
■ wr„T« ;^'°™'«ehjk waren geordo^^^^ om de wereld te bekeeren fen de
w«. *■ Chnftelijke Religie in alle landen , en onder alle volkeren voort te
planten, fo was ten vollen nodig, datfe weerdig waren , om hun hert
uyt te drukken in de talen van die landen, werwaards fy hen henen wen
deden; gemerkt het anderfins een werk van te langen tijd en teerooten
moeyte ioudc geweeft zijn, en met de kortheyt van herleven dir Ann
ftelen met hebben over-een-gekomen , dat fy eerft alle de talen van
defe en die Natiën hadden moeten leeren , eer fy hen het Euaneelium
konden prediken. Hierom was het dat defe gave in een ermrer
te over de Apoftelen wierd uytgeftort dan over andere: Ik freeke kvd
ócHM^ (e), nieer vreemde takn dan gyaUe, dat is , dan afle
begaafde in de Kerke van Cor,nthe„. Onfe Heer had den Apoftelen'
voor dathy van haar fcheyde, Ef?.d,patJymetkragt„_ytdehZteroM.
den worden aangedaan (f), welk op den dag des Pinxterfeeftes hier in
naaft vervuld vvierd , wanneer fy m een oogenblik bequaam wierden
om by-na alle de talen van de toenmaals bekende wereld te foreken en
fulks als een proefftuk en als de eerfteling was van de andere wonder-
werkende kragten , die hen medegedeeld wierden
Ll± ^^Y' ^en W.gavewasdievan^y^/,^.^^^^ ofontvouwing
ipofteie: ^^^n^ndere tgeneinonbekendetalenwierdvoorgefteM want devergade-
«yriegging Hngen dcr Chriftencn bcftonden toenmaals ten meerderen deele uyt men.
daui.n. fchen van verfcheyden Natiën, en die , 't geen de Apoftelen of andere tot de
C0^^7.5.^ (^) ^<^8.2I,2^ (O I ar. 14, 1,8. (ƒ) £«..24.4^.
I N L E Y D I N G. 107
vergadering feyden , niet en konden verftaan. Dit nu qium God te ge- Waarom
moet door de gave van iiytlegging der talen, fommigc bcqiiaam ma- jj^ijy^j^^"
kende om 't geen andere feyden , te vertalen , en daar over met hen in ^'
hun eygen taal te fpreken. De H. ^P^/////j- redeneerd vvijdloopig (g)o^
ver de noodfakelijkheyt defer gave 5 om de Kerke te onderrigten en te
ftigten 5 gemerkt fonder defelve hunne byeenkomften niet beter konden
^ijn, dan de vergadering te Rabcl , na dat de talen verwerd waren , daar
dan de eene noodlakelijk aan den anderen Barbarifch , en de o-ebe-
den en het prediken van den Dienaar in de vergadering voor veelen
vnigteloos en onnut, ja niet beter moeten zijn, dan of iemand in de lugt
fprak. Wat is het fpreken , al was het met een tale der Engelen , aan
die het niet en verftaan? Hoe kan een flegt en ongeleerd menfch , die
de tale van hem , die dankfcgd, nieten verilaat, Amen fcggen? Dc
dienft mag met de grootfte nauwkeurigheyt en ncttigheyt verrio-t wor-
den , maar wat is hy'er te beter door , die dat in een onbekende taal
hoord ? welk den Apoftel bedagtelijk doetfeggen (b) , T>a hy liever m *
de gemeente vijf woorden wilde Jpreken met fijn verft and:, op dat hy ook
andere mogt onderwij fen , dan tien-diiyfend woorden in een vreemde taal.
En daarom , indien iemand een vreemde tale (preekt , dat het door twee
of ten mee ft en drie gefchiede , en de by beiirte en dat een het nytlegge\
't geen andere gefproken hebben : C^'laar indien' er geen uyt legger mü,
niemand die dat doen kan tegenwoordig is , dat hy fwijge in de gemeen-
te ^ dog dat hy tot hemfelven jprcke, ende tot God. Die defe redenee- ^0°"^-
ring van den Apoftel leeft, moet verwondert ftaan , hoe de Roomfche Siu Ser
Kerk, ten trots van dien, fo openbaar dcrfd gebruyken, en fo ftijf voor- van dc
J^ni . . ^ gebeden in een vreemde taal, welkfo re-t-uvt T ^^''^^
Tn deCft'e Ch^^^^^^^^ voorfchnjft , en de pn^fti^^
van de eerfte Chriften JCerk , en het klaar bevel der Apoftelen was
Maar dit is het eenige niet , daar in die Kerk van de Schriftuur , iX
en praclijk van de eerfte en fuyverfte eeuwen des Chnftendoms is af^e-
weken, en daar is by haar eenige reden, waarom fy fo voorde Schrif-
tuur ^ en gebeden in een vreemde tale te houden, yvereu; te weten, op
dat het volk door het Icfen delTelfs niet mogte wijs genoeg worden ,
om de grove dwalingen , en gebreken in de andere te ontdekken. Ten ^Gavedcr
lijfden , dc Apoftelen hadden de gave der q^e fond-making , of om fiek g'^^on^ma-
ten, buyten hulp van medicijnen , te genefen, fo dat door een almag- Apiftdt
tige kragt alle verouderde fiekten moeften wijken , en op een woord fpre-
Kcns voor haar verdwijnen. Dit nu verwekte een ongemeene hooo-as- ^afeen
ring voor hen en voor hunne Religie onder het gemeene flag van men- SyT
icnen, die, gelijkfe wonderlijk bewogen worden door gevoelige uyt- g'^n^eene
werkingen, lo bylonder gevoelig zijn ontrent wonderwerken , ^die het
leven van een menfch voordeel toebrengen. Hierom wierden fo veele
qualijk-geftelde alomme genefen, God alfogenadio; beforgende, datge- WatGod
lijk de lielen, fo ook de Hgchamen aan de voordeelen des Euaneehums '^''T'i^
fouden HppI li^KK-=.r. „l/V. H r. J_.. i _ i ^ i , voorhad.
C A j 1 1 ii^^^iiaiiicn aan uc vooraeeicn aes cuangeiiums
louden deel hebben, alfo de genefing der ligchamen veeltijds tot de be-
keering der fielen den weg baand. Defe gave was in die eerfte dagen Had ook
vry gemeen, en gegeven niet alleen aan de Apoftelen, maar ook aande P'"^^'"^"
ordinaire regeerders der Kerken , die dan de gewoonte hadden den fie-
ken de handen op te leggen , en fomtijds met oly te falven (i')y (na de'tOebruyk
verbeeldende gewoonte der Joden , die de genade Gods daar door te '^^^fj^'
kennen gaven j cn over hem , en voor hem in den naam des He er en te ven.
bidden:, daar door dan defelve op een hertelijke belijdenis cn verfaking
O 2 van
(X) iOr.14. (^) /^/^.VM9,27,28. (J) /^r.5.i4,i5.i(J.
io8 I N L E Y D I N G
Sd-S Niet fekcr kan men c-rer (eggen, hoe lang^deie gave , me de
aanklevende ceremonie van /"alvrng m de Kerk hebbe gelun t ■ mmer'
dat fe nog ,n gebruyk was,ten tijde vanZ.r.«/W,T,onnen;vy X
uyt het cKempel dat hy ons geeft (i) van Trocn/usecn Chriftcn die
den Keyfer oly falvende; genas, waar voorde We^hem
~ eer deed en fo lang hy leefde aa"n Hjn Hof hield. Malr nX
fiand, wanneer het Chr.ftendom een vaften voet m de wereld gekregen
had, nam ie, gelijk ook alle andere wonder werkt-nHr- W,<rrZ
Hcttettc kens af Wat de laatj/e fahim aan °at nt T ? n' ^"^Z,''"
Kerk Voor.efproken geieZ^d aC £ " "^t^^ÏJ
vinddaar maakt word, ikmeene, dat die wevnio- fl-^,,! j ■ f ?f
gcenfleua eerfte Kerk v nden fal Tonden ff
■°- herSellen tot gefondheyt , ak fy hem konnen Al -'""'^^'l^)^ ^en fieken
dat memand itaar foude^^genflken ~M< 0^," T°^lV'^ geloof
. datfy het eene gebrnyke,?, voor dat Haft ? '"'""'^'^'^'^'^''^'J"'
mcer^ om dat fy^die Zalving, h«we o/de pral:^^^ Kf^"''
fuys gefundcert,' egter tot fen geheel aifder e^tt uvlfef '^"'^^
plaats van de menfehen daar door tot het leven en
ftellen, maken fy'er een Voorbcreyd.n" tot de doo^" gefondheyt te her-
die falving met 4r, dan wanneer'er gSerhope vaï w" ' ^'^'"y^'''
c. Apoflc XV. To^fesde» , en ten laatften , ''de ApXlen LdZ
t^S-^^ 7 bekende fond:urs onmiddelijk Tan den fct^trS'/'"
d, „i,gcha. Defe is het waarfchijnlijk, die de Apoftel T/l verfri.r^^ • -
j...» Je ^erkin^l dl kragen, oF°^!5 .gr^ Ï^^^Lr^^^^^
kerhjk met kan opgevat worden voor wonderwerken ^''^^ 'f-
d,e onder de byfondere gaven des H. GeeftS on--U^''"''" '
geen anderegave, daar datmetfoveXrrfchnnf u 'T'"'
™- paft worden: een magt, daar door fyS LhSI'^^
van den aandoen , gelijk fo de H Taulm a^n ? ongemakken kon-
den Chryfoflhomm aanmerkt O), dat de Aooftel fiine J
iijn 1'efde, femoedigheyt,^^nbegeert:oT??X^^^^^
bewiis van fijn forg en genegentheyt , maar de roede fp ±1-hrr.n
vreefe, als zijnde een roede van ftrenehevt en ftnf , '^""'^
d,.en fomtijds tot der dood toe V.^S^^^^.'^^J'' ^ ^T^^
ielve Apoftel gewag maakt van fijn magt , wannee? hv i^T t
ge en onverbeterlijke menfehen te doen^eèft ^^fLlL r ït^^^
gereed het geene dtend om te treken alkLeSoSaZ:!,^^
wjL-e gehoorfaamheyt fal -ver-vult zijn wlTLP T T '
^A'^ie^oe.eLLonfe.agtf'J^T^
«V <t,j«„«^,«v Ao.«v d,<cex!,cn^ èfi„, J'^;" • " f "V" '''^ r*''
1 N I E Y D I N G.
te voren als tegenwoordig lijnde voor det^^-eedeZaf^ln.rr/^' 1''
mafwefende^ den genen die te voren VfoHdkdMb ,: "l'''^'';'"J]"'het
deren^ fi ik wederom kome , haar let en ^ tr,^ 'm "'^'^ t"""-
voorkomen (■ƒ): 'Daarom rchri^Jik^l o^'"fng,"e>t tegen hen foude
fcgenwoordigiijndeTTet JnlZ^^^^^ op dat ik.
myde Heert gegeven hel tot Ztl '^^^^^^ ^'"P^te
Van defe natfufr wis ^.^^f 5^ nederwerfinge.
verderf des vkefJlZ ^ ZKTJ''' Tf^i" ^"'"" ^ 'ot E„,...
fchielijke pijn of fcfoe ^^.b f/f ^'S^^^^s (v) door eenige
Hymen^tu Jl^lÈTdeT ^^^^'^''^'r ^^"^'""delde hy 4t
Jouden leeren met meer te Meren. Want dair w^fi A .l- f
gemeender, dan dat de geëxcommuniceerde en dte van t '"'J^?,"'"'
i^r^rS'"^'^" ^^"'^^"''^ doo;dTnttarS delend
».rnS^^^ ra t'^f ^ gX:;ïerpot r-^
trotfe en hardnekkige fonS fj'J r''^" veragting van alle
den wy dat het fchrikkeli k t^^ ' ™'°^''^''"Ikenuytvverkmgvm-
alle die dit hooiden. iaS m^b^ f ^^'^^^ > en over
fche gaven gefproken is noc JaaV^ir ^ ' 'I^"'" ''^ AP"ft°l--
de APoftelen drfe |av n mef aTC voorT. Ty'^'T\\ d«
de 4t hadden, lm d.e anten ^^^^^^^^^^^ ' ««k Apon..
als fy door oplegginee der handen r!fA u ' <^^":fy ook anderen tonden die
hun leer , en in fefTl, /i- f 'r . ''«'^ ^ooren en aannemen van "'S'
fekragtör^onïrSï?^^^^^^^^^
fy dan in een <^Tl w u k ' medc-de^len ƒ waar door
ken, tepr?;hS "'-^eTe?. ' ""^ memgerley talen tefpre-
wondering fn SfthEr "V"", '"t''" wonderwerken, tot ver-
Een voorLt wdk dïn TnT, '"■'S^-n' ^^doen.
den dat .eraand van el ^ ƒ ^" ''^^^'l ' ^^^"^ '"^de wy „ietvin.■"---'
H.erom was het, ak ' ''^S^-'''"'''^ g^^^'e^t'^- S^r.
^/^'•/^/..x te W t vtS^-'^ T ''S' C«) ' d^°, hoewel
Ie, ja tot overtuW^nt wondertekenen dede, tot bekeering van vee-
oj' geen vaJhlTlZ^ f ^T" '"''^'"^^ '^^ ^- egter
fu iedoopt 'J^rden , H^^"'"- fyaHeen in den naam des Heireije-
S ï •^'''■den,totM'Petrm^nJoham,es, afgekomen zijnde, voor
(r) lCor.17.1. (s) iyu^ jr. ^ ^ ^^^^i
i.ip,2o: (y) M . ^^"';)-V Chryf.crmeron.inloc. {x)iTim,
^.,v>. 4 i^f /'T r ^'^'^
„O I N L E Y D I N G.
hen baden ^ dat Jy den Heylïgen GeeB ontfangen mogten^ die hen de han-
den opleydden , en , feyd de H. Text (a) , Jy ont finnen den Heyligen Geeft y
welk de toveraar fiende , den AfoHelen geld aanbood , om hem ook de
magt te geven ^ dat , ft) wïen hy de handen mogt oj^leggen , hy ook die
wonderwerkende kragt geven konde.
In dc Apo- XVL Hebbende nu dus gefien, dat de Apoftelen tot uytvoering van
floiiichebc- j^^^jj^ ampt genoegfaam bequaamd waren , fo laat ons voor het laatfte met
lening ^y^yj^jg^j-^ ondcrfoeken , hoe lang hun bediening heeft ftand gehou-
den. Tot dien eynde ftaat ons te gedenken , dat'er in de bediening
was iets (^er Apoftclen iets gemeens , en iets ongemeens was. Het ongemccnc
ongemeens, ^^^^^ dat fy hun laft onmiddelijk uyt Chrifti mond ontfangen hadden j
datfe een onbepaalde laft hadden het Euan^elium alöm te prediken , fon-
der aan eenige plaats verbonden te zijn j dat hen als Apoftelen boven-
datmet natuurlijke kragten, om wondertekenen te doen, gegeven waren j dat fc in
c"ndenarn. overlevercu vau de leeredes Euangeliums onfeylbaar geleyd wierden,
welk alles met hun perfonen ophield en een eynde nam. Het geen in
mecns ^'^^^ gcmceu en voor altijd blijvende was , was het leeren en onderrig-
ten van het volk in de grondleflen en pligten van de Religie 5 het be-
dienen der Sacramenten j het ftellen van voorgangers en dienaars j het
oeftenen van de tugt en 't regeeren van de Kerk. Hier in nu zijn haar
gevolgd de ordinaire regeerders en voorgangers der Kerken , dien op de
Gemeente opfigt te hebben , en de faken en dienften der Kerken waar tc
^cvcnis, nemen, tot den eynde der wereld toe aanbevolen is. Uyt dien hoofde is
het, datmen Biftchoppen en Opfienders der kerken Apoftelen noemde,
als die in 't geen gemeen is hunne navolgers waren , welken naam hen
Waarom veeltijds in de Kerkelijke fchriften gegeven word. Dus word Timotheus ^
Aptitdeif die Biflchop van Ephefen was, een Apoftel(^)i Ckmens van Romen,
genoemd Ckmens de Apoftel (r)> deH. A/i^m/j* ^ Biflchop van Alexandrien , een
Apoftel en Euangelift (d) , Ignatms een Biflchop en Apoftel (J) ge-
noemd. Een tijtel , die in de volgende eeuwen gebleven is , en gege-
ven wierd aan die ergens het Chriftendom invoerden of herftelden. In
den Koptiftchen t^lman 'ak , uy tgegeven door de Heer Seldenus , is de fe-
vende dag van de maand Bafchncs , over-een-komende met den tweeden
dag van onfen Mey , geëygend ter gcdagtenis van den H. t^thanaftus
den Apoftel (ƒ). Acacius en Manlus in hunnen brief aan Epiphanius
(^g) noemen hem véov 'attoVoAöv , yj) jcy'pvx,*, een nieuwen Apoftel en prediker.
Ln Sidonius Apollinarvs fchrijvende aan Lupns , Biflchop van Troix in
Vrankrijk (^h^ , fpreekt van de eer , die men aan fljn Apoftelfchap ver-
fchul dis. Een aanmerking , die ik door overvloedige blijken foude kon-
nen beveftigen , indien'er of aangetwijfeld wierd , of het tot mijn oog-
wit nodig was > maar alfo geen van dien plaats heeft , fcheyde ik hier
af.
{a) JlB. 8. 12-19. (k) Thiloftorg. Hifl. Eccl hb. 3. c. i.p, 24. (c) Clem. Alex.
Strom. lib. 4. 5 {d) Eufeb. Hifl. Eccl. lib. 1. c. 24. p. 66. (e) Chryfoflh. En-
com. S. Ignat. p. ^99. Tom. i. (ƒ) De Synedr. lib. 15.^. 398. Prétfix.oper,
deharefp.i. (h) Ltb.6.(pift.^.p.i^7.vid,Epifl.j.p,i^o.
HET
Early European Books, Copyright © 201 1 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
146 A 15
iit
HET LEVEN
VAN DEN
H. PETRUS.
Eerste Afdeeling.
Van Petri geboorte af tot fijn eerfte komfte by Chriftus.
INHOUD.
^ W*'*^ V S^^'Wlaats befihreven van haar ofkmft en Ver.
val. jje Ujd van Petri geboorte -wordonderfigt. Eenige müvattm-
gen daar ontrent aangewefen. Sme namen. C^h^ fbrenjZt
mede een opferhoofdigheyt boven Ie andere ^pftïkn. 'DegZoZé
tZ/ il"""' h deverkiejingtotbet TaulTchaP tever
anderen^ endefielfs oorjprong. Petri g^fl4te en vrijen Wie^
tZZ; ChT'-^''"^'^^ ^atJn'dnteeringaf bedrP^T,
/e'^ifb^tv^iZ^T": ©^G^ljleefche;^... heJlegthe^enZ:
deSjkevo^pJZl »^ merkelyke blijken van de God.
teenongefine Cbriftendom , dooreg.
^ 'SlmaS^-^^f ''^'^V^'' gezegendenDri.P.„.-
vincien verdeeld geweeft. te weten, in J„ha. Z^''''^'^-
mana cnGaükén. Defe laatfte was wederom afe oani -
, ^njts Gakken der Heydenen gcnxmd (vo\e&ns de''"''°-
fenJ ^fb/aida, eertijdseen onbekend en ongeaet vlek maa/ff ""«''x^
t L^TftïS^^"''^'''""'''^ « herbourvd?n;e!^orri.e^'"-°-
eere vln JuüT de, > verfterkte, e^ ter
woeftijne dSmm^ Gahleefche zee, en had aan de andere fi,de een
r./^. S , wnS^ ^-oefle f laats der /UBeth.
ftilhevf » f l ^ Sahgmaker meermaals vertrok , wmerkt de
v3S en hT Vr' P'^-^^^ hemelfche overd^nlmgen vry
k^dSsdef ^^P^^^^^ . *f B^hfaida is „iet fo ?eer be- w,s„,
over met een van r i^"' verweet, endaar
hcL L .^.n xvf.'J • welk op haar heeft vat gehad: want'"*";^'.
hoe het toen was of n.et, nnmers iemand-C^), die het .n Se voorleden
en vernl.
ka is.
1$ de ge-
boorte.
De tijd van
Pctri ge-
boorte niet
fcker.
itz; HET LEVEN VAN L Afdeel.
eeuw gefien beeft , feyd ons , dat die ftad weder tot een vry klcyn en
flegt dorp gekrompen was , daar in ma^r weynige huysjens van Moor en
en woefte i^rabiers overig waren j ja latere rcyfigers hebben federtons
verfckerd, dat die alle fo vergaan zijn, dat'er nu maar een arm huysjen
ftaat. „ So ondermijnt de fonde de grootfte en fchoonfte plaatfen ! "So
„feker v/ord Gods woord beveftigdj en fo weynig fal'er een ctm^jota
5, of tittel van fijne beloften of bedreygingen op de aarde vallen l Dit
Bethfaida nu had, neffens de eer van onfes Saligmakers tegenwoordig-
heyt , die in die quartieren meeft verkeerende , meermaals derwaarts
week , niets dat het voor de nakomelingen geagter maakte , dan dat ^
laats Petri ^""^^ is gcwceft de geboorte-plaats , niet alleen van eenige andere Apo-'
gcweeft. ftelcn , maar ook van den H. Tetrus , een man , wel van geen aanfien ,
egter feer beroemd en uytmuntend , als zijnde ge weeft een van de cer-
fte gefanten des Soons Gods, diende Heylige en Kerkelijke Hiftorien,
hoewel geen opperhoofdigheyt , egter een voorrang in het colle^ie der
Apoftelen toefclirijven.
II. De eygen tijd van fijn geboorte kan niet wel worden aangewefen,
alfo'er geene klaare blijken ofvoetftappen van zijn nagelaten. In \ ge-
meen konncn wy feggen , dat hy ten minften tien jaren ouder was als
fijn Meefter. Dat hy gehuwlijkt was , tot Chriftus komende een ftijl
van leven en een authoriteyt en ontfag had , welk hy by de andere A-
poftelen door de deftigheyt en aanfienlijkheyt van fijnperfoon verkreeg,
kan ons wel feggen dat hy niet jonger was , maar ik fie geen reden ,
't Gevoelen QiYi jets naders en fekers in defe faak te konnen feggen. Indien wy mog-
fchrij^ver ^^n gelooveu 't gcen'cr feker man ( die vermetel genoeg fijn geboorte-
tijd meend te konnen uytrekenen) van feyd, fofouden wy konnen feg-
gen, dat hy geboren is drie jaren voor de gezegende Maagd , en . effen
&venticn jaren voor de menfchwording onfes Saligmakers. Maar laat
ons fijn rekeninge eens nafien. Hy is geboren, feyd hy(r}, in het jaar
na de Schepping 4034; na de Sondvloed 2378 ; na het bouwen van de
Stad Romen 734 ; van Oöiav. xyltigtiH. het agtfte 5 van fijn eer-
fte burgermeefterfchap het vier-en-twintigfte j na de flag van A6fiac. het
twaalfde ^ van den Koning Her odes het twintigfte ; voor de falige Maagd
drie , en voor Chrijti geboorte feventien jaren. Wanneer ik fuiken om-
flag van tijdrekeningen eerft fag , verwagtede ik ten minften dat alles
waar en feker was. Hy grond fijn rekening op den dauim van '^etri
gefprokcn. dood , die, gelijk hy ons elders (ƒ) feyd , van i^é-^-czrwi/V; gefteld word in
het fes-en-tagtigfte jaar fijnes levens , fo dat hy te rug tellende van het
jaar Chrifti 69 , in welk Tetrtis gemeenlijk gefeyd word geleden te heb-
ben, voortloopt tot fijn geboorte-jaar, en dat met fo veeïe datums voor
den dag brengd. Maar, helaas' dat word alles op een fimd-grond ge-
bouwd": want behalven dat hy mis taft ontrent hetjaarvandefchepping
der wereld, fo komen weynige van fijn tij d-aanw ij iingen met malkande-
ren over-eeuj dog het erg'fte van allen is, dat Bellarmijn^ op wiens en-
kel getuygenis dit fchoone gebouw is opgeregt , niets fulks en feyd ,
maar dat alleen onderfteld (g-) , om daar fijn bewijs op te gronden , dat
de H. Tetrus ten tijde van fijn Martelaarfchap wel konde fes-en-tagtig
(daar is qualijk gedrukt fes-en-feventig) jaren oud geweeft zijn. So
kan vrypoftigheyt, of onwetenthey t , indien wy het voor een misgreep,
cn niet liever voor een onbefchaamd bedriegen van de wereld konden
opnemen, de menfchen van hetfpoor af-leyden. Maar hier van genoeg,
eo mogelijk meer als het weerdig is.
III. Als
(e)Sm^éUeS.Petro.cap, l. (ƒ) ihid.c,^<). {g) BelUm.dtRorff.Póntif.lih.lx.^.CêUiA.
dair on-
trent voor-
gefteld.
en tegen-
Early European Books, Copyright © 201 1 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
1 46 A 1 5
ï. Afdêel.
DEN H. P E T R U S.
- ~ X ^ ^ iv w 11^
UI. Als hy nu volgens de plegtigheyt van C^iofis wet befneden wierd, ^T.
Tl hem de naam van Simon oi Simeon gegeven. Een naam, diebydeS'lI^
J oaen , bylonder in de latere tijden , gemeen was , en die naderhand genoemj
ierd hy
^ . ' "J'""^""^ ^>^^^^^ nj»a»^ii, ^».iiiv-v.n witó, cii uic naaernana g«="o^"^'^
Goor onien baligmaker hem niet benomen , maar vermeerdert is met de
benaming van Cephas ^ die in het Sjrifch (de gemeene taal der Joden in daarenbo.
<lie tijd) een fteen of rotfc betekenende, in het Grieks den naam van^f."""""
^'H^, en by ons van Tetrus heeft veroorfaakt: geheel anders als He^^ltZ
JychiusQo) meend, dien4T^(g^ verklaard o i^^k^u^,^ een verklaarder cnuyt^oïVcttls,
^^gger, en dat woord waarfchijnlijk af-haald van , verklaren , en
Door het geven nu van defen nieuwen naam fcheen onfewatChri-
Heer te willen uytdrukken, de vaftigheyt en beftendidieyt van fijn clq-^^^^^:
^f'T%\'^^T ^^^kfaamheyt in het opbouwe'i van de Kerk,™tas'"^
t n^ A^ '^^ r^y^ °P waren rotslteen, den levendigen hoek-
ittcn , üie van God uytvcrkoren en dierbaar is , gelijk'er Tetrus felfs
vanipreektm Maar onfe Sahgmaker kan hier door nïetverftaan worden EnwatnieS
nemeenige byfondere hoogheyt of heerfchappy over andere , veel min
over andere Apoftelcn gegeven te hebben : want in opfigt op het geen
nen allen was toebetrouwd , en hun fending tot het planten van de Chri^
Itelijke Rehgie in de wereld, word de een fo wel als de andere j^enoemd
^^n fundament {k). En 't kan nog met de Schriftuur, nog met^'de reden
over-een gebragt worden, dat men foude feggen, onfcsHeeren meening
geweelt te zijn met die naam te betekenen^ dat de perfoon van Tetrm
^r^Tf^ 1 ^^^^^^ ^j"^ Gemeente bouwen foude. UytDerPaufèn
een awale nayolgmg van defen nieuwen naam ^ gegeven aan ï^^i^r^ , lee- g^^?^"^'^
i"nf hun'etenT'^^^^^ ^'^1^, "T^^ers in'dcTn ftoel van Romen fe 'Z^Z
wanneer fv tor h^kJ^a"^ gemeenlijk af, en nemen eenen nieuwen aan , ^erandven^
eenvande^eerk vralT^^^ wordenC/): en het is
Paus voorftellen aL? ^ Cardinalen aan den nieuw-gekoren
Del eewoo^^^^^^^ "^t ""^'"^ ^^^^ i^eUefd genoemd te borden.
nPPr Ür 5 ^^g"' genomen ontrent fiet jaar 8x4. wan-
de ^''^'^'T^r^'' of ...WW, tot Paus verkoken zijn- Wanne,
ae, lyn naam veranderde, en hemfelvcn Sergius de tweede notmcn liet- b'^go""^".
Wchijnhjk met fo feer om de ongefchiktheyt van die naam te ontlr'""
f^ll ^ ^'^I^^"" waardigheyt van fijn plaats niet over-een quam *
SefterhTv'l r '''^ Y'^^'^^J^ ^'^y^ zijnde, foude inlljnHo-
Iro^^tff 1^^^^^^ plaats meer gelmi hebben) als uyt een
dS>n n.^' ""^^ ^^^^"S ^^^ni, hoewelhetfiju
't i/fek^r ' y ^''^g^^ onweerdig oordeelde: immers
trZ hehuJ ^^^""^ Biffchoppen van die ftoel oyt den naam van Te^
hZn^l^T''^^^^^ fommige, die dien, als luin Chrifte-
feW h 'S T';" 1^^"^ verkiefmg tot het Pausfchap den-
lelven hebben afgelegd. Maar om tot onfen Apoftel weder te kee-
tn/I;.^^r-*?j^^^fJ K^^"^^^^^^"^^ waarfchijnlijk een viflcherP<=triV4.
H.n^fn ' ^^^"^ ^^y^^S^ ï^^fto^'i^ "iets anders van hem aantekcnd
^^^i^ r\ ""^^^ e^ geloof , dat'er niet veel vrecfe was, om''
net quaiijK op te vatten, al had Metaphraftes Cn) ons niet gefeyd, dat
het met gweeft is Jonas de Propheet, die uyt denbuykdes Walvifchs . ,
quam. Hy was dc broeder van den Apoftel Andreas! U^^^ daar is by Sr
P den dreaj.
^c-^. tnvoc.Ukx^^. (i) iP^^2.4.5,<j. (k)Apoc.ii.i^. {l) Pap. Majfon, dc Epifc,
^rb. m Serg. ^.fol. 172. p. 2. ^a? ^y^. (^) 5^^. c^-rm. £<-(r/. ^pw. SeB, i./o/.
(«) Ct^w. 4e Pttr. Cr Vml apad Suri». ad diem 29. Ja^iu
Early European Books, Copyright© 201 1 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninkliike Bibliotheek, Den Haag.
1 46 A 1 5
ÏI4
HET LEVEN VAN
1. Afdeel;
Wie van
hunbeyden
oudci' was.
Hy wierd
in 't vif-
fcn op-
gevoed.
Dat was de
voorname
handel te
Bethfaida;
waarom.
DcGalilce-
f?he zee
Word be-
fehrevcn.
Petrus
woonde
naderhand
te Caper-
naum.
Sijn huys
aldaar met
eeii Kerk
over.
bouwt.
VifTen
een moye<
lijkcle-
vens-ttijl.
den Ouden geen eenparig gevoelen, wie van beyde de oudfte <reweeft
zy. ^///-W/j- (waarfchijnlijk uyt een overlevering, die men t(5n had)
ftyd uytdriikkelijk(fl), dat het Andreat waS; waar in alle die van de
Roomfche Kerk hem navolgen, op dat de voorrang, diePf^raj-gecreven
word, met enfoiide fchijnen op fijn meerder-jarig'heyt te fteunen. Maar
tegen hem konnen wy ftellen de authoriteyt van Chryfiflhomus, een
man die in die felve tijd heeft geleefd, en niet minder als hv eeloof-
weerdig is die rond uyt feyd (/.) , Dat Jndreas, hoewel hylatïr in de -
wereld gekomen was als Tetrus, hem egter ecrft tot de kennilTe des
Euangelmmsbragt , ^Ak Barmius W , tegen allen fchijn van reden,
van fijn ingaan in het eeuwig leven wil verftaan hebben. En behalven
hem z,jn H,ero„mus Caffia„us , BedaQr), en andere ook voor de
meerderjarigheyt van Tetrus ^ en (chrijven het fijn ouderdom toe dat
hy meer dan andere de voorfitter in het coUegie der Arftden was
t Zy hoe het zy het was geen kleyne eere Voor hun Vader llïjk het
ook was van Zebedms ,n een gelijk geval, dat, daar'er i^lr twaalf
Apoftelen waren twee fijner Sonen onder dat getal wierden aanr„o:
S„ IT^ PPgebragt in de vi/Tery , die wy rSogcn
g'"^" vooi-finifte handel van Bethfaida te zijn ge weeft, falfolen
waarfchijnlijk daar fijn „aam van had, die een %„fs of -JoS^l
betekend, hoewel andere , om dat "J:ï fo wel /^e^TS
dS h^d'/"" Tu^'^ 'i^i'^ t^-^-gen) waar in-'hrved vf!
deel had door de nabyheyt van het meyr van Gennefaret . (Zn
wiens oever het gelegen was) anders genoemd de zee van GalHaa,^
de zee van léertas, na de gewoonte der Hebreeufchetaal, daar in alle
groote verfamdmgen van wateren^^« genoemd woixlen. Van ditmey?
w/a^^^ ''J""^'"/'^^ de renden zei, dfXZ
maakt heeft geen verkoren heeft, dan de zee van Gennerm-et ; weHc
TJX'' f'Jr^' voor hebben, waar is alleen in daropfjt da" on-'
fe geregende Saligmaker die verkoren heeft, om fe met fijne tegenwoor-
digheyt, en de kragt van fijne miraculeufe werkingen te vereer«n. De-
le zee was langlet) honden ftadien, en ontrent veertig breed, delfelfs
■water was fujver en klaar , foet en feer bequam omtedrinken , envoL
Im metveelerleyflagvanviffchen, die in fiort en fmaak vrnviffcheni»
andere wateren verfchtlden. Hier was liet A^t'petrus de offtS
van dit fijn beroep neerftig waarnam > dog naderhand fchi int hv S
van daan na Capernaum Tmogdijk ter oorfaak van fijn troiwen^ ver
trokken of ten minften veel verkeert te hebben, want daar viS wv
dat hy fchattmg betaalde en fijn huys had(^}: van wdk hüys
fhorus(x) ons verhaald, dat Helena,^e moeder van ConLnt?!. aL
ter eeren van S. Veter een fchoone Kerk over-h;':.Sden;i'd'^
Capernaum, alfo het lag daar de Jordaan in de Galileefche zee loont
was met min bequaam om die neering te doen, de viffchen te vert?e-'
ren, en allo de vrugten van een eerlijk en moeydijk werk te «-ekken
Een ftijl van leven, die ik beken, flegt en vry flaafagtie te ziih
oornuk van de groote moeyte en arbeyd die'er toe vereyft word ' vm
alle de ongemakken van wind en weer. ftorm en onweder van de zie
duyfterms van dc nagten, en het doorbrengen derfdven fonder flaap ,
W^^.y: , 9, (») Serm S. Anir. ^„^„cim. Mcaphr. ap. Sur. feu potitf'
i. Joh. Tom. M Mr. T' ■«.fol. 41. op. LM. cm. Chnrngraph. in Alauh
I. Afdeel. D E N H. P E T R U S.
tcn'^lïnZ''^^^^^^^^ ^^^^^P' wiens rufteloofe moey.
rXil.f i ongemakken, menigvuldige gevaren, en verbaafenie
gedigt, welk ik, tot genoegen van den geleerden Lefer, hier bybrena^^^/'^^'
met regt den naam van mogt geven, alfo hy van e"ge
regel van den Keyfer y^ntonmus een ftuk gouds kïcc^(y) •
OvJe Tl cpoiTaAéwy avê^&iv crx-é/j-a? , «Jé t<v' uu/Spwj»
fcgter flegtigheyt en geringheyt is voor God niet te eerine De arme Am.r»
niicn hydeugdfaamis, is den Hemel alib lief en lerbir , en hl '
by welken geen aanneming is des pcrfoons, niet min aangenaam? als de»
Sre te heSl''. '^''^ Hc« fchijnt defe levensfftijl byfondere vi^t
cue te hebben aangedaan, wanneer hy naderhand hem, en nefFcns hem e'^"''-
h^f %df S:;;";"^ ^'""t" "^P^ o;,Vei?hy'tottr«er„
"^ya^, wgcbers der mefifihefi, tcwordea. ' vanApo-
gaan opïJwï^e^won^^V? "rt» «"fe oogen te laten a^/i^
om de Chriftelijke Re?^ I ^"^'"'^ der Godlijke voorfienigheyt , die, Gods„,H.-
fulkegeringe,en'na3ii;iif4r^^^^ P'^«^" - voort^e Vetten , ^^Sf:;.-^-
nytgekoren, dat hv defe j;„ J''''*^y''i"lk<^°"bequamewerktuygenheeftheyein't
fin. ende;kmdeffgt|:„"Cd^tft"tr:ï 7^"4 verbor--*-™
meen handwerk, m het vangen van vifTchen en hrV^S,t; " ^^^^^^gen,
ten ™ opgevoed : want f ft allel A^M^n'^^^^^^^^^^
Som lpTfr'"''T' ^"l7f"^-ftyl' enwarenalleonvoorCuyt.
vrrr& ZtZ'lf'^'^A'' S'^'-^'^heyt, en de voorUn
nen, weKordonn. en egter die waren de man- «erogroo-
degêWhev?derwT, de geheele wereld te doorloopen, en-^"-^^-
heytdefeSÈftTe^^^^^^^^
Wen hebben de SJL'k tl''^' andere mefures genomen,' en ver-
de welfprekendfe 1.7 Rabbnnen, de fcherpfinnigfte W.jsgeeren,
verwagtefr^oet zim^^d^^^^^^ waarfchijnl^kit té
fprekelZroverTrmenfl^ °' ^'T ^^'"""^ ^^"=1"
Heyt derToden Iphnl ge"ioederen gefegepraald , de hardnekkig-
tenen Uattinin I r^" ''^ "etter en fubtij Ier gedag-
vinden to d^ffV fouden hebben. Vant wy
cenicre konf^en ÏF hebben, Hilks deden door het uytmunten in
Sf^er t ^^^^ ï^^^^ by dew.jferenver-
yTüllZf^^^^^ aangenaam maken. De afvallige
y^//^«//^(2>ordeelde het een genocgfamf iivtvlugt tegen de JoodfePrt
f 2 pheten
(^) Oppian. 'AM,,r B,€a. no» lon^è ah init. (z) OCSlv yc*> , cV«', '^^aJ^, t ^«x^ ^êoV
il6 HET LEVEN VAN L Afdeet..
pheten te zijn , dat fy , hunne gemoederen niet gehelderd en gefiiyverd
zijnde, alfo fy den omtrek van nette konden en wetenfchappen niet door-
wandelt hadden, geen behoorlijke boodfchappers en uytleggers van Gods
wil waren: en dienvolgende fchijnt het vreemd, en dat is het wonder-
werk dateer in is , dat de eerfte verkondigers des Euangeliums fouden
zijn fulke onwetende en ongeleerde menfchen, cn dat die egter fo fchie-
lijk en kragtig de geleerde wereld fouden overwinnen , en tot de een-
Tot blijk voudigheyt des Euangeliums fo veele brengen , die de grootfte redenen
Goddelijke bequaamheden, en de fterkfte voor-oordeelen tegen het felve hadden,
kragt. die Wanneer Celjus inbragt, dat de Apoftelen maar een gefclfchap van flec»--
Shrptf^^^^^^g^^^^''^^"?^""^"' droefgeeftige zee-lieden en viHchers war^,
gaf er Origenes (a) ten eerften tot antwoord op : „ Dat het daar uyt klaai^-
weikgc. „hjk bleek dat fy de Chriflelijke Religie geleerd hebben door eea
word uyt „Goddelijke kragt > want daar fy geen welfprekende tongen^ nbff fub-
origenes. tij Ie en vernuftige hoofden, nog de konften der Grieken hadden, om
33 daar door der menfchen gemoederen over te halen ^ hadden fy egter de
5, bequaamheyt ^ om de menfchen dc gehoordiamheyt van Gods woord
„fonder tegenftand te onderwerpen. My aangaande , feyd hy elders,
,3(^3 ik geloove vaftelijk, dat de Heyligc Je/üs fodanige predikers van
^5, lijn Leer bedagtelijk gebruykt heeft, op dateer geen agterdoc^t foude
5, zijn 3 dat fy quamen nT£t de loosheden van Sophiftery en bedro"- , maar
3, in tegendeel voor al de wereld klaarlijk blijken mogt, dat'er §^cnbc-
„drog onder fchool, en dat de Goddelijke kragt hen allcfins vergefel-
33fchapte3 die meer vermogen heeft ^ dan de grootfte gladhcyt van dc
,3 tong 3 ofcicrlijkheyt vanfpraak, of optoyfelen , die fig in der Grie-
„ken fchriften opdoen. Was het 3 feyd hy nogmaals in een andere
53 plaats (O 3 niet geweeft defe kragt Gods 3 die het Euangelium on-
53derfchraagde , de Chnftelijke Religie foude noodfaakelijk hebben
5, moeten te gronde gaan onder het fware gewigt, dat haar parfte, alfo
53 fe met alleen met den magtigen tegenftand van den Roomfchen Raad,
jjKeyferSj't volk,en de geheele magt van dat rijk, maar ook met de <^e-
33 breken en fwakheden, daar deffelfs belijders felfs mede gedrukt en bSa-
33 den waren 3 te ftrijden had.
Enfot VL En fekerlijk, fiende dat hun Leer fo graag wierd aangenomen bv
^^^^^^^^-^.^^ niannen van oordeel ^ en die fo nauw alles konden doorfien , konden wij-
ge"nbe- en onfijdige menfchen de Apoftelen luftelijk van alle nadenken van
drog onder verdigtfelen en bedriegeryen , vryfpreken. Hadden fy maar te doen f^e
fchool. 2iad met domme en eenvoudige, met flegte en ongeleerde menfchen men
had eenige grond mogen vatten om te denken, dat fy op bedroe'uvt-
waren, en door loofe en gunft- wekkende konften en wijfen de wereld
wat fogten wijs te maken : maar fy hadden te doen met mannen van het
grootfte verftand, en dicpfte bequaamheden , met de wijfte Philofophen
en fnedigfte difputeerdcrs , die een reden op het nauwfte konden opwe-
gen, en de kragt van de fterkfte tegenredenen wiften te ontwijken en
die aan hunne ftjde gewapend waren met de fcherpfte voor-oordee-
len wegens hun opvoeding , en een groote agting en eerbied hadden
voor de Rehgie van hun Landj een Religie, die de wereld reeds fo vee-
le eeuwen overheerfcht ^ en in der menfchen gemoederen een vaft ver-
blijf gehad had. En egter defe eenvoudige menfchen hebben, niet te-
genftaande alle defe beletfelen, de wijfe en geleerde overwonnen , en de-
felve overgehaald tot een Leer, dieveragtenbefpot, tegengeftaan en ver-
volgt wierd, cn die niets haddc, welk haar aanprees , als haar aange-
borene
{a) €ontr. QlfJih, j.p.,^^.^^, (h) Lib, ^.p. 135. Lih,
I. Afdeel. b E N H. P E T R U S. ii^
Tr^l menfchen te boven ging. „Is het, feydeendeftig voor-^^i'Tf"
" ^-i Mgehum te doen gelooven en aannemen , dat gy flet , dat het fie in
"k r ^"^.""■'''''^Seheelewereldovei-uytgebreyd, de allerwoefte Nafien
«beladigd, en de rouwfte en onhandelbaarfte humeuren verfa<Tt heeft • en
" W w ^T'a? ^^■■'^f'*^" en Leermeefters Letterkundige , Redenaars»
«Welfprekendheyts-Leermeefters , Regtsgdeerde , Geneesmeefters en
„Wijsgeeren , hunne vorige aangename en gcUefde gevoelens verlaten , en
„ met hun geheel hertedegeboden en leerin|en des Ëuangeliums omhelsd
danSjkh^v't'drS^^^^
Zn H fr Heydenen aantaft en over haar fegepraalt : „ Hy feyd
'%i?nfM '^^ ""^y^^ ^^"'•e nemen , om de Gr.ekfche of La
hSt' onfe Vifl-chers en Tollenaars K ^rgelhLn
«haaft gewaar fal worden , wat een Goddelijke kragt en vern!o"in
»he„ geweeft is daar door fy met alleen huine nabSuren n7e>aTleS
«deOneken en Romeynen overmogt hebben, maar de barbaarfteNa-
u^A uJ°^ ^fni^fflen ^'an de wetten des EuangeUums over ee-
„haald hebben; en dat niet door geweld van wapenenT noedoorgroo-
« te troepen van knjgsknegten , nog ook door pijnbanken en wreedhe-
«den, maar door foete beweegredenen, en overtuyging der wereld van
^tnTTY^A^'r:' ^°°V '''' fy hen vSdda,
"n ,1 u,' ^l^'^^ befte en wijfte menfchen in de heydenfche wereld
>.en gunft-verlXndi k^iir r '^^ aanlokkelijke
„de mannen van Athenen nf^^ ' '^"Vu'^l ''J" «^y?^" ^" S^^'^f-
„dat de wetten efvCfSet „T v*^^^^^^ Vo-dertoond hyC^).
„konden worden afgSt r!el.?k ? 7^^^'' en Tente-makers noyt
«ftaat order van rJ«, T <- gelijk ^ befte van alle andere) door de
„Itaat-Mder van Cajus, de magt van CUudius, de wreedheyt van ?W
»ro of van iemand der volgende Keyfers, maar dat fe fted*s voo trin
" f 7^''^'"'^"<1« * O™ te overwinnen , en milioenen mannef en
„ vra,wen bewogen, om de vlammen liever te omhelfen , en de dood
L'verïakeVeTr^'^''*' 7'°°'"^^ g^moet tegaan, dan de Rdigiete
„ yerlaken en daar van af te wijken. En hy ro^t fh) tot setuv^eni^
- dtc X M^ïr ^" g^^^-^-kene/, a/allifi «r f^gS
den en knden ^" «Pgfegt , die met mmdir die fte-
"ftrêktên ' menfchen, toteer, dan tot voordeel
ATOftek r^Wl Jr-^'v / ^^^^^ "^««t uytopde woordendes F.nl,«rf.
ÏÏ7ewi)jLÏf ^"'^^J'/^^r^ der wereld heeft lytverkoren , "^datZT
OP 1? {hXTr^Tf\ ^''fi^-'^k^ der Jreld heeft uytverkore„,itr^
%Henia^if l^T^^^^^^^^ onédele, hetie/ügte , en't^'"-
fifn dé Lr.,, 'a "^ '^"'P ^ ' ntetefoude maken. Dit
heeft iwm^/-l'^ ''y"'*^P^'''°"«" geweeft, die God met die boodfchap
m ie * f^'jg^n ^yfi^ de Schriftgeleerd^,
Ziertrt l/r'^' ^^"^ W hiLelde Jodin een teken
VetZXj Zfl l'^.''* -T^'.^^yt fogten , hoewel het fredtken -van een
^Z,^ru \ '^"^'"''^ y^den een ergernis, en den geleerden Grieken
dwaasheyt was , egter behaagde het God door defe dwaasheyt der fre-
P 3. dikinge
^'^\frnoh fdv.Gem. lib.z.p. ai j^^ ,^^^„^ ^j,^. Serm. 9. de Lea. p.
ii8 HET LEVEN VAN ILAfdfel.
dikinge falig te maken die gelooven. En 't is door de uytkomft gebleken,
dat het dwafe Gods wijfer is dan de menfchen , en het fwakke Gods
Jterker dan de menfchen ; op dat alfo de eer van alles geheel en al mog-
t-e komen tot God: waarom de Apoftel befluyt, Dat^é'^;^ vleefchmoet
roemen voor hem , maar die roemd-^ roemen moet in den Heere(t),
(/) Jjli primi vocati funt^ ut Dommum fe^uerentur : fifcatores O' illiterati wimmur ad,
pradicandum, nejides credentium non virtuteDei^ fed eloquentia atque do^inafieriph-'
taretur. Hkvonym. Camment. in Matth. e. /i^^ Tom. ^.p. IJ.
Tweede Afdeelikg.
Van Petri ecrfte komfte tot Chriftus, tot dat hy fijn Difcipel wicrd.
INHOUD.
Petnis was voor fijn komfte tot Chriftiis waarfchijnlijk een'Difcipel van
Johannes de Dooper. Sijn eer ft e nadering tot Q\vn^yxs. OnfesHee^-
ren onder handelmg met hem. Petrus keerd weder tot fijn handwerk,
Chnftus komt m Vcinfchi^ . en leer d het volk aan den oever van
de Galikefche zee. T>e wonderlijke vifih-vangB. Petri ^roote ver.
baafthcyt over dit blijk van Chnfti Godheyt. Hy word leroepen tot
een Difcipel. Chnftus keerd weder na Capernaum , en QeneeH Pe-
tri fchoon-moeder. . ^
Stctf ' j— I 7» byfondere feden, die'er toenmaals in de
fiuswas Joodle Kerk waren, aankleefde, egter is vrv waarfchiinliik
waar.H,n.dat hy een van de D^fdpelen > des êoo^^rs^J^'^^^^
cipci van voor cerft IS het feker , dat fijn broeder Andreas een van die was • en
Johannes. met wel konnen wy denken , dat defe twee broeders elk een bvfonderen
weg fouden gegaan hebben, of dat hy , die fo gereed was fijn broeder
ten eerften de tijdmg te brengen, dat de Meffias gekomen, en de Son-
ne der geregtigheyt onder haar opgegaan was, niet fo wel beforgd fou-
de geweeft zijn , om hem onder de opfigten onderwijfinevan Johannps
den Dooper , de morgen-fterre , die voor hem uyt-gini , te breiicren
Ten tweeden, Tetri dnk en begeerte , om op d^ t|dfng van de fe"-
fte verfchijnmg van Chnftus tot hem te komen, cn met hem te foreken
geeft te kennen, dat fijne ver wagting levendig wierd, en dat hy inde!
Ie Me hgt kreeg uyt het prediken en de bediening JohamJs , die
deftemme des roependen^^ mde woeftijne , bereydden iegdes deren,
maakt fijne paden regt {a) , en allo te kennen gaf , dat hy na hem kc
menfoude(^J. *'
II. Hy kreeg de eerfte kennis aan Jefiis op volgende wijfc. De -e-
Hoehy zegende Sahgmaker . hebbende dert.g jaren in (lilheytvaneenprivaatle-
Chriftum vendoor-ebragt, was nu onlangs gedoopt inde Jordaan, cn daar, door
^e plegtdijklte getuygen.fl-en die de hemel hem geven kondc , aange-
.«we. de Sone Gods te zijn (f). Straks daar na was hy wcg-gevoerd in
de woeftijne , om met den Duyvel te ftrijden veertig dagen lang f^)
„So eygen is het aan den vyand van het menfchelijk geflagt dathy on-
„fen welftand benijd , en , wanneer wy de grootïte blijken van Gods
„genade en gunft hebben , onfe vreugde tragt te ftooren. Sijn yyand
II.AFMEL. DEN H. PETRUS. r,^
de Srtïlï^^^^^^^ engeWodcn zijnde. kceL.m.
tot hem eefonden hadden om nauwkeung tt onde ^ra^^^^^ die„a,geko.
Ënm ^"^<^-d,e onder hen verfcLen w^rfoogde e'vS
t^li(^- ^"c?""^ ^"^'^ l^em fuiken grooten getwell' ^""''^
gegeven , en op den Saligmaker die diir «rnnrl<.u„ „ r b«uygems oooper
voTgden aanftonds twee van fijne Difcinln f 1^ fe) .-gcve-
/«I, een van welke was Me^d&^'L^V'""" ^^ï'"'
trent den avond , wanneerfV amm.n if ''^"'^"«f • Het wason- vanA„.
heele nagt over bv Iwr^ 1 T waarfchijnlijk de gc-i'-'g'^
gcntheyt^had/orliVrfen en'o'^r'^'" ^i^''^ S^^^'
daan tc worden. D« and^'"'/" «Pfijfegrootfebckommerniflenvol-
ftel liiden en T ' , , ^ ^^^^ tijding , konde creen „vt
daar hyTvi^r^^Cï'h^tt^ ^ Vroede/ oanlónds tot rpla"j^
heni teneerfteneenbewi^vSfii^r'^i,l^':°'"'='' "^''^ °^ "«^^ gaf >^i=Hem
aanfien groetede by % nLm .rS'^'^?'.'''^""^^' hy hemopheteerfte f*"".'""
Vnaam, ea de 4>i Cf,;?^*^;" wie en ^at hy hoe&
cte gegeven worden , nameli r ffl7rZ^ "^«^fe
gaan; wanï daar is reden te ré W.n 7 7^''?^i5f«g«" om "a huys tefen„jd„=.
aanhang de jaloufyL ^^ Hlnl^,. "' Heer door een tal-rijken f
^^ekken, fijne tófeSn en 7 7''^"'^'=' ^er-
tijd heeft laten <.;;„''^ ~, ' T °V'^" ^'^'^''^^ Mreas , voor een
hun beroep wedefwir te ntme^ ƒ ^ "/^ïï" •'"y'''^" ' °™
vonden h«fo. ' ^^"^ Heerc ook naderhand ge-
begonneaS- wooSm^J'^'' hemfelven had twe-
//ara rf'w Koniwriiic J ■'l u^-^^^^^ tn freakende het Emnge- dicning
endaar ontreSf:;„w^j'iiT"T^^^ '"^"^ CanernaL„-ct
" wcgtns lijn geauurig prediken , en de groot- pernaum.
iir^dri. M l n '"' ay^ö^Jv , TrfiWr.Kf. Comm. de S
,2o HETLEVENVAN II; Afdeel.
heyt fijner wonderwerken ^ fijn gerugtc dat land door verfpreyd wierd ,
cn daar door veele menfchen van alle plaatfen rot hem naderden , mee
ccn yvcri^c begeerte om hemtehooren, welk geen wonder was , gemerkt
(clfs dc dorre en gapende aarde na den regen van den hemel verlangd.
In defe tijd gclchiedde het , dat onfe Heer buyten de ftad gegaan zijn-
S'cafnce ' ^^^^ ^^'^ oever van de Galileefche zee fijne eenfame aandagt te
fchc zee^ * oeflfenen , ten eerften van de fehare gevonden wierd. Om nu den drang
daarhy het volk te ontgaan, (m) trad hy in een fchip^ of vijfchers-boot ^
rel" ren ge-^^^clk naaft aan den oever lag, en ^Pé-^^w toebehoorde , die met fijn mak-
drongen kers, na een moyclijke en ongelukkige nagt, was aan land gegaan, om
Êchi" ^^^'"'"^^ ï\tncn te fpoelen cn te droogen : en daar hy had konnen gebie-
petri ging. dcn , beliaagde het hem Tetrus , die ondertufTchen weder t'fcheep ge-
komen was , te bidden dat hy dog een weynig wilde van land affteken.
wcalk- nedergefetcn zijnde, leerde hy het volk dat langs den oever ftond
J/' om hem te hooren. De predicatie geëyndigt zijnde, wilde hy fijn Leer
met een wonderwerk beveiligen ^ op dat het volk te kragtiger mogt over-
^cnleenr* ^^^"f^^ wordeu , dat hy was een Leer aar van God gekomen : tot dien
vifch-
eynde verfogt hy Simon na de diepte te fteken , en fijne netten in zee te
vangftgaf. werpen j waar op defelve antwoordde. Dat fy dat reeds gedaan, enden
geheelen voorleden nagt gevifi: , dog niet gevangen laadden ^ en dat fy ,
niets gevorderd hebbende toen het de bequaamfte tijd was om teviflen,
nu geen hoop van iets te vangen konden hebben , alfo het nu waar-
fchijnlijk ontrent den middag was. Maar gemerkt het niet en paft , wan-
neer God gebied , tegen te fpreken , maar wel te gehoorfamen , fo wierp
hy , op onfes Heeren woord , fijn net uyt , welk aanftonds fo grooten me-
nigte van viflchen befloot ^ dat het begon te fcheuren, en hy hunne
medegenoten, die in een fchip niet verre van haar waren ^ roepen moeft,
om hem te komen helpen. Een trek, die fo groot was , dat fy'er
die beyde fchepen mede vulden , en wel fodanig ^ dat fy in gevaar van
finken waren , eer fy konden aan land komen. Dit nu was een exempel,
waar mede onfe Saligmaker voor 't oog bewees, dat Gö^ hem^ als de
Meljias alles onder Jijne voeten ge f et had ^ niet alleen het gevogelte des
hemels ^ maar ook de vijfchen der z,ee% en geen de ^ aden der zee door-
wandeld {71).
V. Over defe wonderbare vifch-vangft waren fy alle verbaafd : en Si-
mon wierp in een verrukking van verwondering, en te gelijk in vreefe
en ootmoedigheyt , hemfelven neder voor Qhrifti voeten , en bad hem ,
Waarover dat hy van hem "^ilde uytgaan, alfo hy een fondig menfch was. So
baa?chr[ ^^^^^^^^Ü^^'^^^J^^ ^^^^ woudet-werk de vertooning van Godheyc
ftiweg-"'op, dat hy door deffelfs glansen luyfter bevangen cn verblind wierd,
gaan ver- en Op hemfclvcn te rug fiende , niet anders konde , als hemfelven onweer-
waar- ^ig oordcclcn de tegenwoordigheyt van fo grooten perfonagie, die on-
om. m iddel ij k van God gefonden was : en denkende op fij n eygen ftaat , (door-
dien lijn confcientic by die gelegentheyt gevoelig ontwaakte) vreefde,
dat de Goddelijke wraak hem vervolgen en overvallen mogt. Maar onfe
Hyword ^^^"^ ^•S*'^ ^^^^^^ benemen , verfekerde hcm , dit woudcr-wcrk
geroepen UiCt tC hebben gedaan om hem verfchrikt en bevreefd te maken , maar
Difdpei geloove te verfterken en te onderfchragen j en dat hy een treflij-
ker werk en beroep voor hem had , als die in plaats van viflchen te vangcix,
door de menfchen tot de gehoorfaamheyt des Euangeliums te bewegen ,
fielen der menfchen vangen foude. Waar op hy hem en fijn broeder ge-
bood, dat fe hem fouden volgen hy ook aanftonds daar na dede
aa»
(w) Lw. 5. r. cn vervolgens, {n) Pfil. 8.
ïn. Afdeel. D E N H. P E T R U S. 121
wa^ ''n^'f ^"ï Zebedeu,-). Welk woord fo dra niet gefproken
order Jiftj^ Vif" M ^"^l^"™^"' «" over het hare by de vrienden l>r
order geiWd hebbende (gelijk wy mogen denken, dat Ty als vviife en'"?''"'
verftandige mannen fekerlijk gedaan hebben), verlieten fy aanftonds aU^^gS:;
ics, ert volgden hem. En t was van die tijd af , dat P«rax en de an-enaidjd
aere lyn vafte Difcipelcn wicrden , die van hem niet af fchevden
maar onder de regelen van Hjn order en onderwiiling bleven leven '
VI. Van daar keerden fy weder na Capernaum, d.iar onfe HcerWcwfe*^
inging in het huys van S.mon (de plaats na alle vvaarfchi,nlijkheyt , daar
nj:ry-r„p?-.t^^^^^^^
een „leuwe ge egentheyt voor ChriHus , om Vyne GoddèhL kralr te
TrJfffff i ''J'^^f fewegtegaan, W W^^«, Dichpn
^ regtede/e of, en herftelde haar in een oogenblik tot volkomen ee hfr"^'""
fondheyt, en bequaamheyt om haar huyswerg te konnen waarnemen' »i^«r
.,Alle genefmgen vallen de Almagtigheyt even gemakkelijk.
^!')^'"t>'.i.l^.M^C.l.lc).L«c.^.ri%.(f)J,h.ll.y.
I^ERDE AfdEELING.
Van Tetri verkiefing tot het Apoftelfehap. tot dat hy de belii.
denis van Chrijfus dede. '
INHOUD.
'Jye 'uerkieJlugderK^foftden, en onfcs Heeren {legtelüke voorbereydim
daar toe. De magt en laft dte hen gegeven Jierd. ïraaromw lZff
gekoren weerden. Petrus de eerfte in order, niet in maZ Warneer
len faddfn'J ''"&'"''&f''f'»J^ ^'Jn- 'Drie van de CAfofte.
Chfiftus opï tee'%Yn ifr''f&J''kt^..ierd Hy -wandelde met
nnf van LZ ƒ V ' ^'^^"^PM^t ■uier ken op Gods bevel ter en de ney-
fXt d eTJ T- ^'/^"kheytvan Vkm gehof. cLmmagt
'mtJ'jnJtandvaPgheyd m den naam van aüe de andere Jpjlelen.
0"fiin^*^'' 2°"*! ™ ^'^"'Sc byfondere pcrfonen te verkicfen, die m.
''^'^^^^«^ersfoudenop aarden zijn, en aan 1?"''= Apo-
^ > R . y ^" ,om^n gemeente op aarden te bon- w
=n, en die Relig.e, om welk hy felfs van^den Hemef nedergekomen -ft"''"'
was , m de wereld voort te fetten , geven foude. Tot dien eynde ver-
trok hy by nagt alleen na een eenSme berg, (die gemeenlijk de ^freop«„
"-bnjli genoemd wierd, om dat hy menigmaal daar heenen week, hoe-''"^-
I.
wen
tii HETLEVENVAN IIL Afdeel.
wePer van de Ouden zijn, die willen, dat defelve de berg Thaborw2iS)
om aldaar door een plegtelijk gebed van den hemel voorfpoed over fo
grootcn werk te verlbeken (^a) : waar mede hy een treflijk patroon en
voorbeeld voor de opfienders der Gemeenten heeft nagelaten , hoe fy in
het affonderen van perfonen^tot ftdken wigtigen en moeyelijken'ampt,
% te gedragen hebben. Op defen berg was, gelijk wy reden hebbente
^og^j^j'^'ogelooven, een Oratorium, of plaats des gebeds (die waarfchijnlijk aan-
plaató ' gewefen word door 't geen Lmas Trpoo-sv;^») noemd , want fulke ^pc<r£u;^^t;^
of huyfen des gebeds, waren onder de Joden doorgaans veele , onbedekt,
en in het veld; , waar m onfe Heer den geheelen nagt over bleef, niet
in een geduurig aanhoudend gebed, maar voor en na tot hetfelve weder-
kecrendc.
Sdea ^'''\ "l"'?'^" f ^ volgenden morgens fijne Difcipelen tot hem.
gekoren ^^7^ wclkc liy twaalf verkoor, om fijne Apjielen te zijn(^), om hem,
wierden. fo lang hy op aarden was, by te blijven, fijn woorden te hoorcn, en
oog-getuygen van fijne wonderdaden te wefenj en om daar na de wereld
door, op en neder , tot voortfetting van het werk dat hy felfs begonnen
had , gefondcn te worden : tot welken eynde hy haar aandede met de
kragt om wonderen te doen, die haar, na fijn hemelvaart, ten vollen
wierd mede-gedeeld. Om de gedagten en gifiingen van de Ouden ,
cn waarom Waarom onfe Saligmaker op het getal van twaalf zy gefet geweeft , f daar
twaalf. yan wy reeds te voren gefproken hebben) voorby te gaan, het kan onfe
aanmerking verdienen , of niet onfe Saligmaker , fullcnde Opper-bedien-
de en Regeerders van fijn Kerk, die de het burger fchaf Ifraéls
noemd , aanfl:ellen , naaft op de twaalf Patriarchen , als grondleggers
van de fl:ammen, of opdeHoofdenenOverfl:envan die twaalf fi:amn^n
iiyt welke het ligchaam van de Joodfe natie befl:ond , mag gefien hebl
ben: te meer, om dat hy daar elders felfs gelegentheyt toe geeft ^ wan-
neer hy tot de Apofl:elen feyde, Dat(^/) <oaanneer de fone des menfchen
0} den throon fijner heerlijkheyt fal gefeten zijn, dat is^ wedergekeerd
zijn na den hemel , en het volle befit van fijn Euangelifch Koninkrijk ,
welk voornamelijk na fijn opfl:anding begonnen is , hebben aangeveerd \
fy als dan fouden fitten op twaalf throonen , oordeelende de twaal ge^
flagten Ifraéls , dat is , groote magt en gefag fouden hebben in de Kerk.
en wel fodanige , als de magt der fleutelen , en het geeftelijk regt en ge-
fag , eenigfins met de magt en weerdigheyt , die de Hoofden en Over-
fi:en van de twaalf fliammen Kraels hadden, overeenkomende mede
bragt. ^
Perrus III. In het optellen van defe twaalf Apoftelen fl:ellen alle de Euan
Sr,'^'?^^^^^^" fen H ^P^/r/zi- inde eerfte plaats: enuytdmkkelijk
noemt, fcyd C^iattheus van hem (^e) , Dat hy was de eerfte j dat is , hy was de
eerfte die tot een ^poftel geroepen was, gelijk dan fijn jaren en def-
tigheyt van fijn perfoon hem nader tot een eerftheyt van order onder de
andere Apofl:elen geregtigde, gemerkt dog fonder order geen maatfchap-
py van menfchen beftierd of fl:aande gehouden kan worden. Te defer
tijd was het dat onfe Heer hem met der daad den naam gaf, die hy hem
?n w"^''" ^"^^^ beloofd had (ƒ*) : Simoni gaf hy den toenaam Tetrus. Het
gedoopt komt liicr te pas te onderfoeken, wanneer en door wien de Apofl:elcn
z'j". gedoopt zijn. Dat fy gedoopt zijn kan niet worden in twijfel getrok-
ken , alfo fy felfs gefl:eld zijn om andere te doopen maar > hoe of
wanneer, word in de H. Schriftuur niets van gerept. Ricephorus (^g) feyt
ons
ia) Lhc, C.\z. {b) Matt. lo. i. Mare. 3.14. Luc. j £ph. 2.11. (d) Mm. 10.
iö. {c) ihid, lo. z. (ƒ) Mare. 3. 16. {g)mfl,EceUib, z.e. 3.^ • 134.
IILAfdeei.. D E N H. P E T R U S. ,2j
vin?!? i i T*''" '-^'"'"'^hien nnaft gevolgd is, DxChriflus niemand f™^''"
de? 'e . P"*^^'? gedoopt heeft 'Parus-, Dat , en t^JL
"c twee lonen Zebedei , en die de andere Apoftelen gedoopt hebben Dit «""'P'"'
waar zijnde, foude de eer van den H. 'Petrus niet weynig vergrooten
•Maar helaas! de authoriteyt van dien Eiiodius is niet alleen twiifelagl
tig, maar fclfs vals en opgeraapt, en word genoegfaam van Tetri befte
vrienden, en de fterkfte vooryegters van fijn faak verworpen. Barmius
het' A°^r\n\ ^Tf'i^^ /'"'Se'» is gebruyk van fcm te maken,
bekend elders (/.), dat die brief van Euodins by ille Ouden geheel on
£ welkhvoTkd'T'.'^t S'^^^Senis van C/™ xl, au
• p li ^ ^ bybrengd uyt , (hoewel het niet
IS n^^vcJohanneskfilMs, gelijk klaarlijk blX ^ do" ^^^^^^^ •
R i'?^ ' men voorgeeft in een d.fcours tuffchen eenen ^io-
°P van Afcalon, en fijn Clergie, uyt een boek van Cle.
W«x, dat met meer m wefen is , tc zijn aangehaald, maar die fchrii-
vers zijn vry even eens, dat is, hebben niet veel aanlien noe celoof.
weerdigheyt. " b^'-jui
ly. Ond^ de twaalf Apoftelen verkoor onfe Heef gelijk eén drie-n • »
S^iS^P,' T^^-^-detweefonenZ.^,^.,, om fijn inlij ^f^hap "^^t."
mP^nr ' heymeh kfte daden en voorvallen in fijn leven ge- T
Tgd^emW r^" T*^^ ""'^ ^'^^ wa/by volgen- g'""l
tpr^ï? T , een Overfte der Synagoge f/) had een dos?
SeXÖ"r\Z- "^^'^ '4en^Vgen:es.^f:--;„-
werkinp; van den God ""^^ S^^" ^"'^^''^^ onmiddelbare l^^'^^Chri-
D^tver^eefs^rdr^^^^^^^^^^^
:o-t~?deTm-è-S&^^^^^^
m/w J^ftf^aw en Johamem, ging hy met hen na des Overftenshuvs '!T"^-
3 n eï b.?" '^^S?"'/" '"^ T ^l»^""^^" ''"«dwas, vandevnln-o'piat.
SSn'dhfytTerl^^^^^^^ ^'''^^ - -1^1-
derin -^ondeVwlv"^" Heer veelepredicatien,enwrogt veelevvon- ci,ri«„,
vSvfend geen aa„:„erkelijker is, dan dat hy een fchare van *J'«;„f
den e^tweoTf? !, ' kinderen, met vijf broo- &
OD..enomri; Ji ' TT «^'^'^ twaalf korven met brokken ^V''
re^S"nde Wnl^ ''''^i^Sd^^ö- welk gedaan zijnde, en de fcha- fretlt"
L nu al avo^H ^T' S*'^'^ Apoftelen fchecp tc gaan (alfofAen.
felven vowl 7''^ ^" Capernaum , terw^l hyhem-
daar tót S ^'a ' ''egaf na een bygelegen berg , om hem al-
len vv.renmilt''^ T overdenkingen te begeven.^ De Apofte-
fekln^Zri'^V" de zecC«), ofdaarontftondfchie-
lijk een g ooten ftorm, en onvveder, daar door fy in 't uytcrfte gevaar „ , ,
van hun leven quamen. Onfe Saligmaker. die, door dien hy Ut on-lt'!'''
Ci 2 weder
^^)-^^'«'^«.7l.««»..i3. (i) ndeJoh.Mofch^Prat.Spir.cap
tH HETLEVENVAN III. Afdeel.
weder tot beproeving van hun geloof felfs gemaakt had^ wift hoe het
met haar gelegen was , en hoe fy haar felven pijnigden en in vreefe wa-
ren 5 begaf hemfelven op dc zee , daar de baren , trots op het dra^-en
van haar meefter , hem ontfingen. Hy , die te gevalle van den Diiyv^l ,
als hy hem verfogt , hemfelven niet wilde van de tinne des tempels af-
werpen 5 gaf hier hemfelven , in een grooten ftorm , over aan een bulde-
rend en onvaft element, en wandelde op het water, als of het drooo^
Godtielijke 1*^^^ waS. „ Die oneyndige kragt, die alles gemaakt heeft, en no^
kragt die „ draagd , gelijk fe alle byfondere wefens hare order gegeven heeft, fo
k3oen ^'kanfe,' wanneer het haar beliefd, die wetten van himne fchepping ver-
werken an- „anderen , en de fchepfelen* doen werken 't geen tegen hare natuurlijke
funntna. -"^YS^"?^'^ ^^^Ü^- /ndien God een woord fpreekt, de Sonne M Itil
tuuriijke Itaan in het midden des hemels . Indien hy feyd, Ga te ruo- fv fal at^-
neygingen terwaards kceren , gelijk het gefchiedde op den fonne-wijfbr van Wbaz In-
dien hy 't gebied, de hemel fal worden als koop er , en de aarde als jy/?r,
cn dat wel voor drie jaren en fes maanden, crehjk het was op het aebed
van Elm. Indien hy tot de zee feyd. Verdeeld u, fy fal haar verga-
deren op een hoop, en aan beyde fijden fo vaft ftaan als een muur van
marmer^ Niets is'er natuurlijker, als dat het vuur brand, en egter als
het God gebied, fal het fijn namur vergeten, en een fchut en fcherm
worden voor de drie jongebngen in den Babylonifchen oven Wat is
fwaarder als yfer , of natuurlijker als dat het geene fwaar is nederwaards
lakt? en egter als het God wil, fal yfer op het water drijven als kork
De moedige en woedende zee, die natuurlijk geene ligchamen vrn men-
fchen^ die nog leven, draagd, wierd hier fo vaft als koper, wanneer fe
bevel had, om den God der natuure op te wagten en onderdanicrhevt
te bewijfcn. Onfe Heer wandelde dus na hetfchip, alsof hv wilde
voorby gaan , maar hy wierd van hen gefien , die ten eer ften meenden dat
Tcntok. ^P'^''^^^^ ' ^T, verfchijninp; van een geeft was. Hier door wier-
fciaalSgc. <^enly met grootefchnk en ontfteltenis bevangen^ die na allen fchijn
fien. vermeerderde door het gevoelen van het gemeene volk, dat het deboo-
k geeften zijn, die liever by nagt verfchijncn dan by daag. Dus be-
nauwt zijnde, wierd de Heer door medelijden met haar bewogen, riep
haar toe, en gebood dat fe niet fouden vrecfen, alfo'het niemand alshv
felfs was. 'Parus, wiens driftig humeur hem meermaals tot ftoutc en
vrypoftige ondernemingen aanfettedc, bad den Heere^ dat , fo hv het
Doet Pc- was, hem geoorloft mogt zijn tot hem op het water te komen- welk
trusby hem ingewilligd zijnde, klam hy uyt het fehip, en wandelde op het
water watcr , om lijn Meefter te ontmoeten : maar fiende den fterken wind
gaan. en dc baren haar rondom hem verheften, daar door hy mop-elijk belet
Die begon Wierd ChrtHus te fien, wierd hy bevreefd; en te hoger fijn vreefe ftev
tc finken. gerde , tc lager begon fijn gelooye te dalen, en te gelijk fijn ligchaanï
in het water te linken : waarom hy door een geweldigen fchrik tot den
Heere om hulp riep, die fijn hand uyt ftekende hem aangreep, en hem
Dog van weder boven op het water deed ftaan, met een fagt verwijt Gy kleyn-
beS'en geloovigc . ''^aarom hebt gy ^ ? ^ant het is de fwakheyt van
opgeiigt üns geloof , welk den invloed van de Goddelijke kragt en Poedheyt op
word. ons minder uytwerkmg doet hebben. Aan 't fchip gekomen zijnde na-
men fy haar in, en aanftonds weeken de winden , en de ftormen hiel-
in'tfchip den op, als wetende haar pligt aan haar Opper-Heer , en de boodfchap
ftiideT ontfangen hadden, nu verngt hebbende; waar op dan het fchip
wied. terftond aan land quam. Alle nu, die in het fchip waren, wierden over
dit wonder-werk ten hoogften ontfteld 3 en ten vollen daar door van dc
III.Afdeel. b E N H. P E T R Ü S.
Ztrll r h^n' neder, en feyden , /Mljk , gy s:;^jt Gods J,,«.-ft*„.^
waar na )y aan land flapten , en quamen in het land van GenneCareth en
deden aldaar een volkomener belijdenis van hem voor al het volk SoSi^e
, VI Des anderen daags , wanneer een groote fcharc tot hem quam Vu -.-
ging hy m een Synagoge te Capern^mm « , daar hy , gelegenthcyt op! predl?,',»
vattende van het daags te voren gedane wonder werk met de brooden , "'"f"-
begon vanhemfelven te (preken als het ^Y•MtMama, en het brood"""-
da uyt den hemel was nedergedaald , en dedc hen een brcede opening
vanveelehoogeen geeftelijke verborgentheden, en van de nodio-e en
feSooSr" t ^^"g^»'""'^- Waar over een groot gedeelfe lli" d«a.«r«
ncr toehoorder.', die hem tot nog toe gevolgd hadden, rfiendc dat
pugten diehyeyfchte, hardwaren; en oordeelende, dathv de Meilias
wiens „jk m een uyterhjke overvloed en pragt foude'beftaanV„o;
fy hem gehouden hadden , niet was , doordien fijn rijk op een °n!
wendiger en geeftelijker wijfe behandeld en beftierd foudc werden ) hem
verheten van hem afweken , en niet meer met hem wandelden-
weshalven onfe Heer, fijne Apoftelen rondóra aanfiende, haar vraa<^del
aIoJ T' '^^gg'"i«? waar op Tetrm, die gemeenlijk voor Dog „.-„d.
de andere het woord dede, vragende tot antwoord gaf .V.f^^iJ fy fou ''^<''■''■
den henen gaan, om in beter ftaat te zijn ? SoudeS f; wederk^rfn ni
Mo/es? helaas i die had haar een jok opgelegd, -^ell no. rynThunne
Phtïee'nTt ^rtó'-^ ^T^^" ^S-" - Scl JtfeSeT::
menfcheli ke over e^ " ^"^denmet fteenen m plaats van brood, hen
opdringef So^dirrTSf:; Goddelijke gebWen en voorfehriften
nen? & waren jammSl^,^^^^ de Wijsgeeren onder de Heyde-
men in hunne givoeTemln m^lnf T"''' W > en qua-
tegen de ander Ne^^ ^„T met over-een , jadecene liep aan
ici,cn ae anoer. iNeen , hy alleen was het die woorden des eeuwiien Ie
kond / V ^^^g l^mel o3«t
forök^n \^ ^"^""T" g^'" hemfelven had^e-
ca den d- TTa 7"^" «^«««yg'^ ^ragt van fijne prei,.
fyTmt/lS'*'"/'''""^^^ wonder-wirken I
ware mS q r """i' '^f deSonedes levendigen Gods, de
fcCnfnïn tfff 'g™^"^" der wereld Maar niet tegenftaande fy fo
rookS^S^-^^^
Sm vér "h^ f ^ ^^^r medeliy f,g op Judas
derfn™ T a °f^ r "^«t een gefelfchap en verga-
' rot nn r^'"'..1'i,*^/"yr g^ft'^ld is,^dat'ern^et een ver^
»rot of qualijk gefteld lid onder foude te vinden zijn.
^V^i^'.JS-?;!;^''^-*-"-^'- «^a>5..o. 0)^P...l.9■.
Q3
126
HET LEVEN VAN IV. Afdeed.
Vierde Afdeeling.
N
Van die belijdenifle Petri af, tot Chrifti laatfte Paafchcn.
INHOUD.
Onfes Saligmakers reyfe met Jljne x^poftelen na Cefarea. Het gevoelen
des volks van bem Petri trejiyke belijdenis van Chriftus ; en de
roem deJSelfs door den Sahgmaker. T>e woorden , Gy zijt Petrus , en
op defe Petra , e.f. v. Hoe hem de Jleutelen van 't Koninkrijk der
Hemelen gegeven wier den. Het voordeel dat de Kerk van Romen
tiyt defe plaats wtl trekken. T>ie belijdenis deed Petnis in den naam
van allen , en hadden andere reeds te voren ai gedaan. Aan Petrus
word hier niets beloofd , dat niet elders de andere Apoftelen ook be-
loofd ts. Onfes Heer en voorfegging van fijn lijden. Petri ontijdige
yvcr om hem fulks af te raden: van Chriftus ernfig beftraft. Chrifti
verheerlijking op den berg. Hoe Petrus daar mede ingenomen was.
letrus betaald fchatting voor Chriftus en voor hem felfs. IVat die
fchatting was, Chrifti difcours daar over met Petrus. Hoe menin
maal men Broeders , die gefondigt hebben ^ moet vergeven "De jon
gelmg belas! alles te verhopen. De vergelding der navolgers Chri
fti. Onfes Heeren fègepralende intogt in Jerulalem. De toeRel tot
het houden van het Pafcha.
r^^.J- TJ^\ was eenigen tijd na onfes Sahgmakers derde Paafchen tc
Cefarea, |— | Jerufalcm , dat hy fijn reyfe nam na Cefarea Philippi (a^,
.Al 1 1 ^.i?'^^ "'^^^^^ ^i"es huysgefms, met fijne
vraagdde Apoltclen gebeden hebbende (^3, hen begon te vragen, als hebbende nu
Apoiideu . meer dan twee jaren openbaarlijk met haar omgegaan , Wat de wereld
van hem ^'^"^ ^^7^^ ? Hun antwoord was. Dat het gevoelen der menfchen
fe;rde: vaii hem niet eenderley , maar vry verfchillende was j Dat fommige hem
hielden {c) voor Johannes de T>ooper , dié nu onlangs uyt den dooden
verrefen foude zijn, doordien tuftchen de Leer , order en manier van
leven van de een en de ander ten principale groote overeenkomfte was • Dat
andere meenden dat hy Elias was , die dat na allen fchijn oordeelden
iiyt dc deftigheyt van fijn perfoon , de onbefchroomtheyt in fijn oredi
ken, enhetgerugtenagtingvanfijnewonder-^^^^^ temeer, omdaï
de Schriftuur haar verfekerde , dat hy met geftorven , maar ten hemel
opgenomen is, en rond uyt voorfeyde, dathy eens wederkomen foude;
Dat andere hem aanfagen voor Jeremias , die wederom leefde , van
wiens wcderkomft de Joden groote verwagtinge hadden, fo dat fommi-
ge van hen oordeelden de fiel v^n Jeremias m Zacharias te ziin inee-
■ \f\ T ""t"'^^ "^""^ "^i^ften een van de uvt.
nemendfte der oude Propheten was , of dat de fielen van fommige defer
m hem waren , welk fteunde op de M^^..., of fiels overgaan tot
een ander: een gevoelen, welk eer ft door gebroeyd In voort-
gefct zijnde, te dier tijd onder de Joden in fwang ging, en van dePha-
rifeen voor een hunner eerftc fte lingen en grond-regelen erkend wierd.
IL Maar dit befcheyd voldeed onfen Heer nietj en daarom was het,
aat hy nader komende tot hen feyde (d) , Dat het geen wonder was,
dsic
IV. Afdeel. D E N H. P E T R U S. ii^
^.^Z ^Tf ""^ ''^l^ veelderley gevoelens van hem verdeeld was.Ennadbr
maar te gelijk vraagde, gemerkt fy altijd waren by hem geweeft fijne
predicatien gehoord", en fijne wonder-werken gefien hadden , Wat fv felfs fein"
van hem oordeelden ? 'Petrus , die altijd in het antwoorden voorbarig
was , en daarom meermaals van de Vaderen (f ) de mond der ApoHelen
genoemd word feyde daar op in den naam van alle , Dat hy was derJdt
'^e/Jias. de Chriftus , de Sone des levendiq^en Gods, die eertijds in de*'"''"'*
Wet en Propheten beloofd, van alle vroome hertelijk verwacht en te ee-
moed gefien, en van God, om de Koning, Priefter en Propheet van
fijn volk te zijn gefalfd en afgefondert was. Opwelketreflijkecnveelchrite
Zein i £ " i «"-'/^f f rnaar mijn Vader die in de ie-
êeoof d"; f^'f}.^^^ gy nu beleden hebt, is geen menfche-
liJK geloot dat opgehaald is uyt 's menfchen verftand, of on delTelf-i
welke aan de wereld te openbaren, ik van God gefonden ben, en op de
iterke en plegtelijke getuygenis , welk hy van de waarheyt mijns perfoons
enmijner Leer gegeven heeft: en nademaal gy defe belijdenis fo open- , „
hertig gedaan hebt, foy?. .k «, Uat gy zijtTetrus , en dat ik ofdefe Z^y^t
retra mijne gemeente wil bouwen , en de foorten der helle defelve niet ^^T,
7:TfTJ""T{c^^'-^'F^^'^ een/^^^of/F^/^bete-""*""""
wen ^.n^/^^^^l^'^^!,-^'^'?' 1^*=*' /^ft en onbeweeglijk in het opbou-
wen van de Kerk , die door uwe forge en neerftighVt fo ordentDik fal
haafl^ide kon7e„ ::„^e^^^^^ '"^g^^" f ^Uen, die de heiletegen
te werpen. Verder ' "'^^ "'S*'g '^^'l^e" zijn, om haar om-ver
ninkrijk der hemelen en f! Li H f dejleutelen van het Ko- enuahar.
hemekn gebonden ^jn: Jl lF % T'''' ^"^ '"
inde heielen '^^ddenZi^^/i'^^^^^
l^ke gefag en magt hebben do<,r welk gytfs met fleutclen hardnlkk^e
enonboetveerdige fondaars fult konnen af houden en uytfluyten, enSp
derfelver bekeermg de deure open doen, en defelve wederom aannemen^
nömef °'^a ' ^oven aange!
nomen , en van God m den hemel goed gekeurd worden. ^
veeters v.n aTic""] o gemelde woorden , bouwen de voor- D/e „oc.
dilhevt en onfflT Rfnen voornamelijk de onbepaalde opperhoof- f""":
hï« irvXS*'^^' Biflchoppen van die Stoel: maaroffyS.
fteund ^'^'J'Fegt'gheyt gebruyken , en hoe weynig fulks op redenen "i*''-?!''.
rl'hLl^Sf r ^^-l-^f-kenf gSnoeg fal^iet zijn,a„,.„„.
vin «pLJ^- j*='^"en, dat, hoewel defe plaats vry veel tot verhoging 4-
ondeffcl?v7 egter daar niets in is dat hem alleen raakt, "af p„^,
^ ^"/«heven boven de andere Apoftelcn. Belijd hier ««™ „er-
iZZil, A-'^^"/' ? Immers, behalven dat hy hierf!"VXÏ'
Ze^^^r H^"' ""^^"«g ^"en voorftelde , fo was fulks
^ „ ' Seen andere fo wel hadden gedaan als hy , ja felfs reeds ""f
eer hy nog eens , oni een Difcipel te z.jn , geroepen was. Dus lefen wy,
dat mthanaet,^s\,^^^,^ by Chriftul quam, ror.d-uyt feyde, Rabli,
gy zijt de Sone Gods, gy ^ijt de Koning Ifraéls (g). Noemd hem on-
fe
Jra.™, ,poT,«J.T»» «iraf »T«K{,-,6T«.. Chryf.mJUMt.ie.p.^S}. {f) Matt. i6. ig.
W'oh, 1.40.
128 HETLEVENVAN IV.Afdeel.
nog in de fe Heefe een petra een rot ijl een ? alle de Apoftelen worden elders
beloften, fQ^der ondcrlchcyd ^cnotmA Jundament en j ja fy worden gefcyd te zijn
de tw^Aï Jwidamenten ^ op welke de miiuren van het nieuw Jcrufalem,
dat is 5 de Euangelifche Kerk , gebouwd zijn : felfs worden ook fomtijds
andere , behalven Tetriis , genoemd fy laren (i) , in opfigt op de reeds
gebouwde Kerke. Beloofd hier Chriftus aan 'Petrus de fleutelen , dat
is y de magt om te regeeren , kerkelijke cenfuren te oelfenen , en boet-
veerdige fondaars vry te fpreken ? even het felve is elders (yé) beloofd
aan alle de Apoftelen , en by-na met defelve woorden : Indien u broeder ^
die gcfondigd heeft , geen gehoor geeft , fofegt het der gemeente : En in-
dien hy ook der gemeente geen gehoor geeft y fo zy hy u als de Heyden en
de Tollenaar : V wrwaar feg ik u , al wat gy op der aarden hinden Jult,
fal in den hemel gi: bonden wefen; en al wat gy op der aarden ontbinden
fiiltj fal in den hemel ontbonden wefen. En nog eens , wanneer hy ge-
reed was om de wereld te verlaten , feyde hy daar van tot hen allen h) ,
Gelijker wijs my de Vader ge fin den heeft , Jende ik ook u lieden : So gy
iemands Jonden vergeeft,, dien worden fe vergeven i fogy iemands fonden
houdj dien zijn fe gehouden. Uyt allen deiSn nu is klaarblijkelijk, dat
onfe Heer hier mede geen byfonder voorregt aan Tetrus voor fijn per-
foon, als de algcmcene harder, en hooft van deChriftelijkeKerk, heeft
gegeven , en veel min aan die , welke hem op den ftoel van Romen vol-
gen fouden j maar dat , gelijk hy in den naam van de andere Apoftelen
Sjn belijdenis dedc , fo ook al 't geen hier beloofd wierd , allen raak-
Jlndev? ^^^^ hebben de verrefienfte Vaders , en die van een goed oordeel
d^rserkcnd waren ( hoewel fe groote eerbied voor den H. ïP^^^^^j-toonen) diewoor-
is. den noyt anders verftaan : immers ik ben verfekerd dat Origenes Cm')
ons feyd, Dat alle ware Chriftenen, die met den felven geeft vanopreg-
tigheyt , als de H. Tetrus , die belijdenis doen, den felven zegen en
roem van Chriftus ontfangen fuUen.
fe^Sfiir* Heylige»x, wetende dat de tijd fijneslijdens naderde, be-
lijden ia oöJ^ de gemoederen fijner Apoftelen tegen die doodelijke uur te
dood. bereyden, en voorfeyde haar(^), wat voor harde en bittere faken hytc
Jerufalem lijden, en wat voor fmaadhcden en befchimpingen hy onder-
gaan foudej en dat hy ten laatften door alle konften van pijnen en mishan-
deling, door het befluyt van het Joodfe Sanhedrim ter dood foude wor-
dedTdet" overgegeven. Tetrus , die nu van onfen Heer ongemeen verfter kt
verdragen , «lids dat hy fo groote faken eften van hem gefegd had , begunftigd
was, fo dat fijne geeften nu als dreeven, en fijne hertstogten ftondente
overftroomen, konde niet verdragen te hooren, dat fijn Meefter foveel
quaad overkomen foude , en barftede uyt met een al te vcrmetelen en
ctifpreekt Ontijdige af-breeking fijner woorden (<?) , Hy nam hem tf?t fi<j, en bemt
hettcgcQ. hem te beftraffen^ f eggende: Heer e, zijt u genadig, ditfalugeenfns
gefchieden : want Tetrus konde , niet alleen wegens fijn groote ge-
negenthcyt cn liefde tot fijn Meefter, maar ook om dat de Apoftelen nog
niet geheel vry waren van de hoop en verwagting van een heerlijk rijk
des MefliiE , dit lijden niet anders aanfien als onbetamelijk , en niet o-
ver-een-komendc met de ftaat en weerdigheyt van Gods Soon j en daar-
waarovcr om oordeelde hy nodig te zijn, fijn Heer te raden, dat hy voorhemVel-
chdftus ^oude forgen , en fulks by tijds voor te komen en te ontgaan. Dit
fcherpeiijk nam onfe Heer, die der menfchen verloftlng oneyndig meer agtede dan
wkr'f ^J" eyg^" gc^^^^ behoudenis, feer qualijk, en toonde fig daar fo ge-
voefig,
{h)u4poc.ij.i^. cn Eph.z. 10,11. {i)GM.i.^. ()^)^4/m8. 17,18. (l) lok 10.11^27.
(w) Commcm. in lec. Tom. 3 foL l .fac, i . («) M^tt. i6.zi, (0) ibid. f,zz.
tV A.ötnv. b E N H. P È t R Ü §. t2i)
S X; It^ f'^'^P,,^" ^'.""'S toeduwde: Ga '^e^agtermx,
hevftnT ' ""."""S» hoewel des Satans voorftel uyt enkele boos-
van den q'l ' ^1 ''"^ " A ^f'"''^ ^"''^"■'1' l'^^f'^'^ en groot gevoelen
van den Saligmaket ontftond, en cgter konde de Saligmaker dat niet
™ ^^"fien --^l^ een boofen en duyvelfchen raad, die door den grooten
dlrnmT h'VT'"! '''Ai? ^'"'S' '"S'^S^^^" ^" voorgefteld wie^rd: ea
daarom feydc Chnjius, Weg met Uwen helfchen en Ihadelijken raad.
dit" r^-^t-^^^"'- foekendehetgroote werk, waar tie ik uv^
ven. voorhondenX ^ 1? ^ygen-Jiefde ons gewoon zijn voor te fchn j-
kolen -^H^ f ^Y''^/ "5'^ ^^i" de eene fijde wel afnemen*"'""'^
h™det£erde^a''-^'''-^'°"'' genegent-heyt tJroeg. maar dat So":^
tooi' e^Tn" VHl" "^"^r "' ^'^ ""'■^ Saligniaker een ver-CM"«
n^^i, r j J "^^^ ''J" toekomende verheerlijking ontfangen foude f'"^
S nsSett ooTnf ' Apoftelen,P...«.en délwef foneni^^.S &
inLT A P T '*°°8en berg, die vari alle oude dooraamso-e
in Tvrakïfe velH ^Ï^T^''^"^' die een feer hoogen en ronS?rgD=«r
de lette t^^^rSr^S^ V^^ ''a T meenden nf ^" "-j;.
ior e»rf/ Xl?rjl geendePfalmiftgefprokenhadCr): T^^-^^t"
blijdfchap en gdrvci^it" T ''T'" ^^^"^ ^^^^ kan'er^grooter '
berg, op welke onfe Heernn r^? o™ ^e wefen de heylige
eer en heerlijkheyt ontfim Z '"'ken uytmiintenden -^ijkvanfi/nVader
deftig ontdekte? Want è.rw^l7"^ ''''l'^''* "^St en heerlijkheyt foChrite
fo on'fe Heerfelden iet meS&droAX" ^^'^en gebedeVal- 7,1^-
hemel), wierd hv fchieli.k v^nT!i ' ot hy begaf hem eerft na den todi„,c-
grooti'gTanfe/K'^^^^^^^^^^^
ren wa.Sfo blinkende, l gaveffS w^Sij;;' ' ÏL^^^
dat rondom hem was, ja waren fo fuyver en wit, dat'er de fneciw nier
ïmooreSl" ' K^" r " '^^^ half f^ w"maken C
tWn komen) b^le-ed^,^ l i «^t*" "^^S^^" "^«^ J^^le» ' '"""en
heerlijkten t , die teT cf '"^'^'r'"
aanftaande liiden en iJ^ C'6'-'7?«J- gemeenfiam omgingen, en van fijn
nialkande ent gr^ot Kon ^^^f.^ykheyt fpraken^ Sie hier by
hemels ccweeft f L^r ^^'en , die oyt Dienaars van den God des
W™ S ' deinftelderengevervan
dorven en v;rdr.fvT' ' ^^'■""«r fe ten loogften ver-
gelen wls^f'^ ^a^kke^L^^^^^^^^ deSoneGods, die
niannpliiker en Ja v , "^^i-Ke en onvolmaakte weg te nemen, en eert
Se an Gods wfl f « voeren, en de laatfte open- Pc™ .„
^1?^^ 1^7 f ^% ^^'■eW voor te ftellen. Ondertuflchen viel "' l"''"'
fe door 'al t '^^„^P°ftelen die by hem waren, in flaap, 't zy datflt'p"'"
le door gebrek van ruft (want als dit gefchiedde was het na allen/chijn
ijö HETLEVENVAN IV.Afdeei,.
reeds nagt) befwaard, of wel anderfins door defe boven-<»ewoone- ver-
tooningen overmcefterd waren; welk de brosheyt en fwakheyt van huil
n ï»g™'*'°">-«l'gen.ft^^t niet konnende verdragen, fy buyten hen felft, en
Wy m verrukking vielen : maar ontwaakt zijnde waren fy vry ontfteld, als
chriSi ly den Hecre fagen omgeven met fo veel lieerlijkheyt , en de twee groo-
ï:;;,"en bemannen dic By hem ftonden, die fy kenden mogelijk door Jnige
dietwte oylondere kentekenen , of anders door een onmiddeliike openbarine of
n.an„=„. uyt de redenen tu(rchen Chriflus en haar, of 't foude konnen zijn uvt
eenig ongewoon omgaan van defelve met haar. Wanneer nu defe he-
te"; "'f^' gaftcn op hun vertrek ftonden , ging Tetnis, in een groote ver-
'Se'f« ;'^'<'"g enontftekenis fijnesgemoeds. tot onfen Saligmaker, en feyde
jj,„g=„™.hem hoe onuytfprekcljjken genoegen fy hadden, dat fy daar waren; en
tot dien eynde verfogt hy hem , drie tabernakelen te mogen nXn een
voor hem, een voor Mofes , en een voor Eli^s. Dof dus forctod"
overfchaduwdc een lugtige wolke fchiel.jk die twee grc^f e Dietat en
dc„h.nii geliefde SooH m n-elken ik rmjn welbehagen hehhe , hoord hem Zv^
gehoord, als de Apoftelen hoorden, en te gelijk de wolke over haar fas;en k^r^en'
wierdcn fy feer bevreesd, en vielen op hunneaangeligtenteraS-den docJ
de Heere raakte haar vriendelijk aan, en gebood hen, hun vreefeVp ,
ten varen ; en opfiende fagen fy niemand meer dan Jefim , de .nd/
re geweken en voor hun verdweenen zijnde. Ter geda^ceni^ v.n^„fC
groote faak, feyd ons^.^., dat in ^volge van^&TvS oï
trcnt de dne tabernakelen, naderhand op den top van dien b^ dri^
Kerken gebouwd zijn voor welke men in volgende tijden sroote ag!
ting gehad heeft; welk m.flch.en de grond is, waar op dat verhaal va^n
iemand W fteund, dat m lijnen tijd aldaar de n.ïnenVoont wTerden
van^die drie tabernakelen, die op Tetri verfoek gemaakt waTen^^
voor fijn reyft, en tot Capernaum gekomen waren (», quamen de gader-mL
fchatting-pennmgen tot en vraagden hem. Of fyn
Meefter met fchuldig was te betalen die fchatting, w?lke God, onder de
bediening van MoCes, geboden liad jaarlijks ten dienfte des Tempels be-
taald te moeten worden van alle Joden, die meer als twintig jaren oud
waren? (Een gebruyk, weUc ftand gehouden heeft tot de t^iyllyfr
fafianus toe , onder wien de Tempel verwoeft zijnde, die fchattine Dennin
gen, zynde de waardy van een halven fikel of vijftien ftuwefs m Óns
[engels] geld wierden hefteed ten dienfte van het Capitolium to" Ro
men.) Op defe hunne vraag antwoordde Tetrus rond uvt 7an Ia ak
wetende , dat fijn Meefter iig noyt foude onttrekken V r i
,^en dat des Keyfers, enGode L Godes :TT7t;uTj^'4t{Z
komende , om dat fiin Meefter te verhalen f« ^^a^ a ^ t ^
- V™ ^/^A^ ~ dXr°a^ te
Stmon T)e Komngen der aarden van r^ien nemen fy toUen offchattinee^
^b«aa,d van hare fonen, of van, de vreemde? Waar op aMwoordle,
met van ha.ar eygenc>«.« en buysgenoten, moa/van de vreemde
op hem Jefis aanftonds te gemoed voerde, dat dan na fijn eygen reden
en gevoelen hy felfs, als ^^ndt de Sone Gods , en fy, dief y tot firn
huysgenoten had aangenomen, van defe hooft-gclds-fchatting vry waren,
en die aan God jaarlijks met behoefden op te brengen. Maar e«er re-
folveerdè
l^"l.J. Cctmc. Imir. l. 3. (. T.f. 35J. (;) Mm. 17.24-27-
iv.AFDfeEL. D E N H. P E T R U S. 151
rl^^U^^' ^'«^^'■'J^nd^thyfoudeaanftoot geven, cn fchljnen den
VoeT. ?'^!f"' door welke d.e fchatdng was inge-
^erd, te yerfmaden, een wonder-werk te doen, tot welken eynde hv
iTn t ^ °^ S^^"' vifch, die aan üm
nocK quam, te vatten, in wiens mond hyfoiide vinden een ftiik-tveldfeen
Pater, d.e de waardye had van eenfikel, of ot/ halve kroon)- welk
feïfs ^" '^"'^ ^^''^^ gaf voor fijn Meefter, en voor hem-
, VII Naderhand, wanneer onfe Heer met haar fprak hoe fe hen se-P«n,=
dragen fouden ontrent broeders die tegen hen fondigden, vraac^de #^-^"^8" .
fcf^te^ T'*' '^''^ ^"^^ "^'J" onderweTen tê wordSn, oL^T'"
len Sahgmaker, menigmaal iemand Jchuldi^ zy pme broeder -wan-^""^'-
genoeg was(^J? waar op hem de Heere tot antwoord gaf. Dat men'^'^*-
op het berouw van onfen naaften daar toe niet alleen virphet was tot ■
fgenmaal, naar tot fevenügrnaal fevenmaal toe , A^t lXt^^^Z^^^^'^
?L7 'r ^^^^ d^-^om bid, en fijn berouw en™"""^
leedwelen daar over betuygd, welk hy door een treflijke en duydelijke
gelijkenis verklaarde , _ waar uyt hy een beüuyt maakte dat men de
bi-n.!)" i""" "««^f 'J^!? °f 7" wrcedheyt, die men aan fijne mede-
bioederen betoond by God, den Opperften Heer en Rigter der we-
di<r;otmTr^r f\ ^'"S defetijd,'dateenmoe-S*=no„r,
dft !T^/,T, ' Sahgmaker quam, om van hem te weten, hoe^'\
4 i '"^^'Z'J&!"fi«Hb)? wien de Heer omK«
eidln J^i'ff " ''f^'^^"' gebood alle fijne goederen te verkopen, -fs'-
den hemel. Die ionf/m^n S^f' Z:')' haer fihat foude hebben in^^^-' ,
behagen, en wSV;XS±%'f T"'^^'* V'"'^'^"^'^^^^""
dan misnoegd en bedroefi wei ^n^^'t foo duur met koopen^ hy ging
Apoftelen fe kennen, SeT^^k^ t t<::^^
d e hun trooft en gelukfdigheyt in den overvloed en veelLytTferime":
«l'?vï ^/'T f'j'l/^-^^emende vraag^ehem,C p«™.
IÜ7 , I T tegemoet te fien hadden , die om pjnent wiUe aUes verlaten '"=8' w«
foiKl.^ 7 foude fchade doen i Dat fy met grooter voordeden beloond"-*^™
oftnV vJenC ter liefde van helmen fijn Godsd.ï, hup ""'"^
vooSen wede.- T^'" T^i'" alles met oneyndi|e
hun ftaat Zn Z ««fangen fouden in defe wereld, indien het met
Euangeiiums noodf'!t^fT''''f ^^^'S^ngen, die de belijdenis des
hoe hlfooTd.^? I ? ^°lg^"fo"den, konde over-ecn komen , dog,
te onevndl ' g^»"' «"^^"gen fouden 't geen dat at
.'1^^ ^''°"''' goed maken, het eeuwige leven in de toekomende
fiaal^fond"^* Saligmaker , fuUendc voor de laatfte rcys na JerufalemPcm.
Kern waren P ' hemfelven te beter nadevoorfegg.ngen , die van a»"-
<Z M lllenT;?"^"^^ ^^''^'^e" <"°"de, twee van fijne Agoftden „yt,'.^^!-.
laft om vn^rr^" '^'^f ? ^^^''"^ *=" Johannes) met een magt-hebbende ""f ~
tdh,?wL /"l/'" op welke hy mogtrijdeS (want felfs"""-
tod hy er geen , hd.eryk was , was om onfent wille arm geworden [d)-M
icdde op de milddadigheyt van anderen den gantfchen tijdfijneslevMS;
R 2 hy
HET lË VEN VAN ÏV. Afdeel.
hy had geen efel om op te rijden j geen huys daar hy fijn hoofd kon-
de in nedcrleggcn j en na fijn dood geen ander graf, daar in hy kondc
gelegd worden , dan 't geen hem de mildadigheyt van andere beforg-
Daarin de). Hy hier op gefteegen zijnde (é>), en met alle vreugde-blijken van
di^^heyTen^^^^ ^^^^ ^^J"^^ Onthaald, vorderde fijnen weg, daar in fig een won-
raajefteyt derbarc Vermenging van nederigheyt en majeftcyt vertoonde. De efel,
Weck. op welken hy reed, pafte wel de nedrigheyt en fagtmoedigheyt vaneen
Propheet i maar fijn wilkeurig bevel om dien te halen, en des eygenaars
veerdige gehoor! aamheyt op deflblfslaft, was een bewijs van een Konink-
lijk voorregt. De Palm-takken die voor hem gedragen, de klederen
die op fijnen weg gefpreyd wierden, en het vrolijk hafama en toeiuy-
chen d^s volks, gaven te gelijk de majefteyt van een Prins , en de fe-
geW van^een behouder te kennen : want fulke uytdrukkingen van
vreugde vinden wy dat in openbare en ftatelijkc plegteliikheden de-
gen plaats te hebben. Dus verhaald ons de HiLrie Aijver r die
het fcgepralend wederkeeren van den Keyfer Commo^m m Romen be-
fchrijtt, dat de Raad en 't gcheele volk van Romen, om hun oneemee-
ne genegentheyt en eerbied tot en voor hem te betuygen , hem uvt de
Stad te gemod quamen, M^.,^^:folri^ ^d^rcc è^i^pepo'^e. «%ö, rór, dJd^e.U
dragende lauwrier-en palm-takken > en alle foorten van bloemen ' die'cr
toen te krijgen waren. ^
Voorbe- Onfe Heer dus in de Stad eekomen zijnde, vertrok nwt Uryrr a
ffi^na- Bethamen van waar hf^ar.s Jjo^aJZT^^^^^
van-tPa^ ding tot het Pafcha te maken (g) , en befchreef hen de plaats , daar hv
^^ha. het houden wilde i waar op fy henen gaande, den menfbh, dic hv be-
inwathuysichreven had, vonden, welken fy tot in fijn huys volgden Of dit het
huys was van den Euangelift Jobannes, gelijk ons NMrus (/j) kyd,
gelegen digt by den berg Sion , of van Simou den Melaatfin , of van
Jofeph van Y^rmathea, of van Ntcodemus , gelijk de gifiing van ver-
Icheyden anderen is, pafi:ons niet nauwkeurig te onderfoekent eemerkc
met een van de Euangehften het dienftig geoordeeld heeft uyt te druk-
: 1.7. ^f) Herod Ijb i m vit. Comm. p. 17. (^) Matt. i6. 17. Marc.iA.
•.22.7. (h) Htfi.Eccllth.i.c.iS.p.ioA. ^
(O Afatt.
12. Luc.
Vyfde Afdeeling.
' toe.
\^an Petrus, federt het laatfte Pafcha tot Chrifti dood
INHOUD.
m Pafcha gebouden van onfen Heer en Jijne Af aftelen. Het waffchen
van hmne voeten, fcmonvoor/lgt^ge ^e verborgenth yt
en reden van dte daad. Wie de verrader was. Des HeerZ\3f^
vondrnaal tngefteld^ Petri vermetele belofte van met en voor Chri-
ftus te hjden. Onfes Heeren misnoegen daar over, en voorfeggin^vaff
fijn verhochemng Hun gaan na den O^ï.htrg. ^ttms hertaald ftjn
refolmte. "^^f^fs onbefcheyd^^ fTaaromon-
fes Heeren hjden m een hof begon. T^e Jwaartevanf^n Hjdenaldaar.
Tie Jlapertgheyt van Petrus en de twee fonen Zebedei Önfes Heeren
groote ofenharttghejt tegens hen , en wat wy daar liyt keren moeten,
Chriftus
VuT' • Ö E N H. P E T R U S. j,^
iMen ^a„ de ^fojiekn. Petrus volgd fi;nC^leelIer tot inde/akdes
ÏTrT'fV yS'''"'''''"^ b^"' dr'emaal n,et {eden en tritet.
genfynesfelfs. Hoedamg de GaUldfche>.««^ ^^-a,. Het hane fZ
krdoy , enVsXxi bekeeringofhetfehe. ^ '■'aneti-ge-
kTO. de Soo. Go* „. fuiken g„i„E.„r„„d„,. SlSnkf.S
flf^rf, feydehv, veranderde aanftonds van refolutie •
en vertoond waren Het wiflM-,^r. ./'^ ^^"^^7/^*^» uyterlijk afgebeeld
making van oXn eeell en fiel 1 r i '^'''''r^'f geheelehey%.
laten lord eT^A^fu a r ^^g^^^^"™ > dat'er niets onfuyver sl
geSarwfe^dTptd^^^^^^^ grooten perfoon, hunHeerenQer
grootfte nedt P%^n van de
denen IV hadden L fi^ ^7^^^ ' I^oc teynige re-
teonttreWr^emerkto^.^
de. Het was tf h^^^^^^^^
te ftellen fim Len 1 ^^^T^'^"^^" ^««^ «^gen Ontdekt
enen iijn lijden , en hem die'er de aanleyding toe geven foude , t"''"""
, . « . R 3 hen
t' yroSoc, v^eiwv jt^ö^pó; ^j^^.'^p.y^ AoêTp'*
Tf*e«., a^,A.v 4),A/.c ^óio^, 0'J«T. vk?e...
hot^vig y,i^yiu,» iu^^ov(^ y,yiuofK&: * JVom. Paraphr. in lot»
HET LEVEN VAN V.Afdèel,
hen feggende , Dat een van haar hem foude verraden (r) > welk hen al-
len ten hoogften ontftelde, fo dat elk begonde argwaan te vatten op hem-
felven , tot dat Tetrm ( die door liefde en gencgentheyt voor fijn Mee-
fter gemeenlijk eerder dan andere gaande gemaakt wierd) Johannes een
wenk gaf, om, alfo defelve in onfes Saligmakers fchoot lag , nader te
vragen. Wie van hun allen dat wefen mogt? welk dan onfe Saligmaker
aanftonds ontdekte , en hen deed verftaan , dat het Judas Ifcarioth was>
die niet lang daar na uyt dit gefelfchap week.
HctA- II- Straks hier op begon onfe Heer fijn Avondmaal in te ftellen, die
vondmial groote cn plegtelijke inftelling , die hy voor had na te laten , om altijd
ingcftdd. eeuwen van de Kerk, als een beftendig gedenkteken fijner hefde,
in het fterven voor de menfchen , gevycrd te worden : want nu was het
dat hy tot hen feyde , Dat waar hy henen ging ^ niet konden komen Qd):
welk Tetrus niet wel verftaande, vraagde hem (é») , Waar het was dat
hy henen ging^ Waar op hem de Heere tot antwoord gaf, Dat het daar
henen was, daar hy hem nu niet konde volgen^ maar dat ^ hemnamaals
Pcfrivcr- 'volgen folide ^ beduydende het martclaarfchap dat hy om Qhrijii wille
incteifieyt foude uytftaan j daar ^é-^r^ vermetel op antwoordde , geen reden te we-
ftu"Sgcn ten ) waarom hy hem niet foude konnen volgen , gemerkt liy , indien
gefproken. felfs hct af-leggen van fijn leven voor hem vereyfcht wierd, hy volveer-
Eerftvoor ^^^^ ^ groote vermetellieyt en verwaandheyt behaagde Je-
ciiriftiuyt-/^ niet, en daarom feyde hy hem. Dat het groote faken waren diêhy
6=»<'g» beloofde , maar dat hy niet genoeg bedagt fijn eygen kragten , of wifte
de ftrikken en het voornemen des Satans , die geen beter gelegentheyt
fogt, om hem te Jiften en te wannen^ dan defe : maar dat hy (ƒ) den
hemel voor hem gebeden had , T> at fijn geloof niet en foude ophouden i
waar door hy felfs verfterkt zijnde, foude fchuldig wefen fijne broeders
te verfterken en daar hy fo vermetel roemde met hem te willen niet
alleen in gevangenis , maar ter dood felfs gaan , feyde hy hem rond uyt.
Dat hoewel hy fuiken vaften en edelmoedigen voornemen had , hy cg-
ter, eer de haan tweemaal foude hebben gekraayt ^ dat is , eer het drie
uuren in den morgenftond foude zijn, en alfo in die felve nagt , fijnMee-
fter driemaal foude 'verloochenen. Met welke antwoord onfe Heer wij-
felij kbeftrafte fijn vermetelheyt , en hem leerde ( indien hy maar delef-
fe verftaan had ) niet te vertrouwen op fijn eygen kragten , maar geheel
en al af te hangen van hem , die ons voor het vallen bewaren kan : e-
dog te gelijk gaf hy hem te kennen, dat hoewel hy hem door fijn fon-
de met regt de genade en gimfte Gods mogt onweerdig maken ^ egter
op fijn bekeering tot God, in het Apoftelfchap, als een feker blijk van
de Goddelijke goedheyt en langmoedigheyt over hem , herfteld foud©
worden C^).
dair na by UI. Die gelieele handeling nu met het fingen van een Lofzang geëyn-
ddTdtsuyt- digt zijnde, ging hy uyt het huys, daar dit alles voorgevallen was, na
o]ijïberg"^^en()lijf-^^^ met fijne Apoftelen, welken hy wederom voorftelde , hoe
' feer fy, over \ geen hy nu lijden foude , haar ergeren fouden (li) waar
tegen Tetrus fijn onverfchrokken en vaft voornemen^ om met hem te lij-
den
22. 3 I, 32, 3 3, 34' (i) J* «^'^ TravTflt? a4)£-Tf ^a'vft, nkpw Aêfg/, Si^uMV, 2mtó\,
iSi 0 SflfrTötvfli? jjTJjVötTO vLui; Qivt5>(roii; tvot TratiJguVv; «utöv fjuri iocvru B-otfféïv y,óvov ,
«ril', d^vriffoif^f^ jU6, 5 <3t7ro5'öA<xS ;>^apiVu«T(^, óVe^ Breiotg yoi^-Kvórfir^ di^dr^i
<^(ha,v^fu7rUs 07rap;i^ê» T2Jc^»;p<ov. Tit. Boflr. Com. in Luc,iz^inBibl,Patt,Gr.Lat,tom,
z.p.Sz,^, (h) Man. 16.-^0. Cr cn Marc,i^.ii,
V.ArDEEL. DEN H. PETRUS. H<
verloochenen, hy hem nimmermeer Wilde verloochenen, „Hoever
„kan yver en onbefonnene genegentheyt fclfs een goed menfchtot vdel-
„heyt en verwa»ndheyt vervoeren; Petrm mijfdd^an de andere, maar
van hem fpreekt hy onbefchroomd. „ Sc natuurlijk is felfsSe en
,, 0 genegen zijn wy , om van ons felven de befte maat te nemen'- ia
felft hoewel onfe Heer effen te voren een en andermaal dien vdelert
(werwaards, gelijk ons Eufeéius verhaald (/) , de Chrittenfrfelf Jin
i"n roflreT" T" """^f^ den hemel'S - ^^^^
^b-e^igtfe": ^^'^^^^'^^^^
de?dr5i^heteëni.to,;H^^^^^
dat, gllijfde r^''^^ aangemerkt („) , te weten,
'tverdirf 'gebragure^ 2^%^ heeft tot den val en A.„„cr.
de tweede Adam fiin liid-n ' een hof ook de plaats foudezijn, daar ï.'"^,-"'-.
foude beginnen Ö di^ ''''Y'T ^« «enfchelij^kagt, ^
neelen van vermaak en ^n^^^ ^^f''- """^ enplaifier, en to^'o- f i-«
eenfchoolvanbeproeTinT^t„'?"Tr^^^^
fte naderen van de uure lêrluyE ''J"'"'
fwLVbentwtfc"^^^^^ f ^''■'Sf^u'H worfteldeindeChHaite.
komen ^IT r^f- uT '■ menfchelijke natuur kan over- "'"""-^l'
fcTr^K u'^^'^^ '1*''^°"^ ^°°ffteld met warden, die de sroor'"""-
benauwtheyt ten vollen uytdrukken. Hy 3 °°r"
fteS fi n tSerd'^ "'".f '"f ^ betngre^on .
was in een fwaren ftr^H^If ^eylige beweging gefchud , jahy
ken gewoorzirdï^M' ^^^"^'a, een woord f met welk dè Grie-
uyt dan voWe dat^hT, 'l«."^"^*eyten ftrijduyt tedrukken: waar
roepen el trten G^llir^T ''''i'Jibedenenfmekmgen metflerk
cn dat fUn pZet ^, ffrTf -7"''' ' ^f^^ "'^^ ^PoM verklaard r?), siinfv.*c.
«/^/i./.f M Wa^^^^ '''"i'f'f''' ''loei , die of de aarde
natuurli k^ of bo^n n1 nn r t'^ ^^T"^^ ' ^" '^«^ '"T?''
ken. 't Is fe£7 Tm 'J'' "^"f ^ •"^^ « P^^ ^e onderfoe- r""
hcvt en eevoeWft/ "'J^ van deïcharpfte droef-
fe fL^nSetnTSten k T '^"--'ST'r
niet zijn de ontfteltenis fSid^n h '^^'^ r^'^^'*' '".'^^
j tcuis y itrijcl en benauwtheyt in onfes Saligmakers
W.CW 3.;,^,^. 5^^. («)Cjr..7/...^;«.,v,3^,;j,. ,8. Tom.^.TLphjUn Joh.
1^6 HETLEVENVAN V. Afdeel.
ligchaam , die de fweetgaten , door de koude van den nagt gefloten ,
Petrus cn konde openen, en niet eenige kleyne droppelen van fweet , maar groo-
detweean- te droppelen, of, als het woord S-poV^"' betekend, klompen bloeds van
tden^a-^* hcm dede uytbarften. Terwijl nu onfe Heer met dit voor-lijden wor-
pen, ftelde, waren de drie Apofl:elen, van welke hy een fl:ukwegs gefchey-
den was , door het waken vermoeyd , en door de fl:ilheyt van dc nagt
Chrilius ii^ngclokt, in flaap gevallen (x). Onfe Heer, die driemaal God gebe^
bid. den had, dat, indien het met de wil van hem, fljn Vader, konde be-
fl:aan , die bittere drinkbeker van hem mogt voorby gaan , (waar mede hy
de onfchuldige en alfo geoorlofde begeerte van fijne menfchelijke natuur.
Die daar O- die altijd haar ey gen behoudenis foekt, uytdrukte) was tuflchenelk gebed
J*^''^^«^^^'=_"de Apoftelengaanfien, en ^é-z^rf/j roepende , vraagde hy hem , OfJynieP
aangc pro- ^^^^ j^^^ koudeu wakeu ? en vermaande hen te waken en te bidden ^
op dat fe niet mogten in verfoeking kom€n\ gevende voor reden , T^at dé
geeB wel gewillig , maar het vleefih fwak was , en dat daarom hun
metftgt- wagt waar te nemen, te meer vereyfcht wierd. Merkt hier in dc oiiverge-
ï^t:'^ lijkelijke fagtmoedigheyt , en de edelmoedige openhertigheyt van onfen ge-^
fegcnden Saligmaker , dat hy fo foet en lieflijk beftfaft een daad , uyt
welke boosheyt en quaadaardigheyt van de natuur monfters en wonde-
ren had konnen trekken , en lo fwart vertoonen als de fchaduwcn der
duyfternis. 't Geen onfe Heer verfogt , datfe in fijnen /waren firijd met
hem fouden waken , was in alle manieren redelijk , gemerkt hun gefel-
fchap , ten minften een menfch in fuiken droevigen en doodelijken toe-
fland , eenige verquikking geven konde j te meer , daar hy het verfogt
maar voor een korten tijd , maar voor een uure , dat fijn benauwtheyt
haaft foude over wefen , en dat fy alsdan hun gemak en ruft vryelijk
mogten nemen, 't Was hun lieve Meefter en Heer , dien fy fchuldig
waren nu op te paflen , daar hy gereed ftond om fijn leven voor haar
af te leggen , cn reeds fweetede onder de eerfte fchermutfelen van fijn
lijden , en 't verwagten dat t'elken oogenblik alle magten der duylfer-
nis op hem fouden aanvallen. Maar alle defe bedenkingen waren ver-
fmoord in een diepe onbekommertheyt. Sy waren geraakt in een vaften
llaap , en , hoewel fe meermaals opgewekt en daar over aangefproken wier-
den , gaven daar geen agt op , als of fy toen nergens anders dan van ge-
mak en rufte te droomen hadden. Dit nu was een daad, die te kennen
fcheen te geven de feldfaamfte ondankbaarheyt , en de grootfte w^an-ao--
ting van hun Heer en Meefter , en die men had konnen oordeelen een
vry groote koelheyt en onverfchilligheyt in genegentheyt ontrent hem te
zijn maar hy wilde het niet fo verre uytftrekken , nog trekken daar
toe het van felfs had konnen getrokken worden > hy fchrecf het niet toe
hunne ondankbaarheyt , of gebrek van genegentheyt , nog cx)k aan hun-
ne forgeloosheyt ontrent het geen hen betaamd had , maar enkclijk aan
hun Iwakheyt , en 't onvermogen wegens hun ligchaams geftel , cn toen
Tot een ö^^" verfchooning korfden maken voor haarfelven, deed hy het voor
leffevoor haar, feggende : T>e gceB is wel gewillig , maar het vleefih ü fijjak-,
daar door hy ons heeft willen Iceren , dat wy van 't geen andere doen \
cn verfcheydentlijk geduyd kan worden , het befte en gunftigfte oordee-
len , en liever uyt defelve met de bye honig fuygen , dan met de fpin
venijn halen moeten. Het laatfte gebed van onfen Heer gedaan zijnde,
quam hy weder tot haar , en feyde met een foete beftraflingtot hen.
Dat , fo het hen goed dagt , fy nu verder konden flapen , Dat de tmre nu
gekomen was j dat hy foude verraden en overgeleverd worden inde han-
den der fiondar en {t^. V. Dus
(r) Lm.loccit, (s) Matt.zC^o.Crc, (t) MaUa^./^^,
V.AFDFEt. D E N H. P E T R U S. 137
H^y,*..?T ^r^^ ^^^^ Sprekende, barftede een bende kriigskncgren , gefon^ Chriftus
üen van de Overprieflers , met den verrader y,,^as, die haar Ibude ge-^^"^^"^'
leyden en beftieren, in den liof, en vielen op hem aan, welk de Apof.
teien liende, hem vraagden j Of fy fijn ontfet fouden ondernemen (v) ? Te
trus (wiens onbeftierlijken yver hem tot alle, felfs gevaarlijke, faken worden
aanüreetj trok, fonder antwoord te verwagten, fijn fweerd • en fiendc p^^''^^^"-
lemand , die ineer dan de andere op den Saligmaker aanviel,' welk dan ^"^^
Malchus was (die, hoewel fijn naam iets koninklijks mede bragt, egter
maar em dienjiknegt van den Hogeprieftvr was) floeg op hem toe, den.
kende hem aldus het leven te benemen , maar, God die houw anders
'^'rfn r r y ^^'^ ^^g^^^ af. Onfe Heer had geen WelkChdi
behagen in dden drifti^en en ongeboden yver, en daarom wilde hfdatf"^"^^^
Lriielnnf ^^^P^^^^^^ en genas ond/rtuflchen, door een wonVr- '^^^'^
OD te fteL? f^^^^ £n fig wendende tot.ï>.^r^., gebood hem fijn fweerd om rede,
op te Iteken, en feyde hem. Dat die het fweerd , fonder laft daar toe te
neDDen, nam en gebruykte, door het fweerd vergaan foude, dat fulke
nevige en buyten-fporigc wijfen van doen niet nodij^ waren ; en dat
ijy. lo hy iiyt de handen van fijne vangers wilde gerSddet zijn , fijn va-
der konde bidden , die hem aanftonds tot redding en ontfet meer dan
twaalf legioenen Enge en foude Jenden. Maar dat hy moeB drinken
dm drinkbeker, dte hem de Vader gegeven hadQx), en dat anderfins
cie bchri ten niet fouden konnen vervuld worden , die uytdrukkeliik
iTSS^^^^ ^-^^^^f-^f WairopalL^de^^^^^^^^^^^
oftea w^^^^^^^ a " ^o^^n hunne be- viugW
quim ds fchl"^"'^ Leeuwen, liepen, nu het daar op aan
nes, hoewel frEnS^KT^^^^^^^ Tetrnscnjohan^ Ook Pc
maakten van hun eylen behoud.n ^^"'^^^''^ "^V^^'
fter raakte. oenoudems meer werk dan van 't geen hun Mee-
nor gebragt was, wierd hy aanflonds van de eene regtbank geHeept na de
andere (y) , eerft naar A«<^ daar na naar Cajafhas , dL het Toodfe^Sanhe! "'V^"
dr™, om hem te onderfoekenen te veroordeelen, tïamen gekomen was. iT^t
y^^^ax ondertulTchen een weymg bedaard zijnde, en lijn%reere mo-
Sehjk door fijn makker Johatmes aangemoedigt , ter fiiden gcfteld heb
Kal d ""V"" "^J" f°=k?n en fiende,^ y „
Jmt ffcn wT;''^'''r''S-geleyd wierd, volgde hem van vJrre,
Z d. den. Tv ' 'J^f allcs^vefen foudc : maa «i"
aan de deur gekomen zijnde, wilde men hem niet binnen laten, tot dat'^'?"^
maaJd lieÓo^dtd^ die aldaar bekend was , buyten trad en de dl^^^^^
eekomèn da.^r t ^V,'^' ' ^''^'^S hem in te laten. In die foal
den H h . ^lenftknegten en bedienden rondom het vyer fton-
die hen .1 T °* dedienllmaagd,
béfchXi J l l^f. oogde hem na, en nauw op hem gelet hebbende
vSlell r Cfo-#D.fcipelen was, vvclk-P./rJ
IfZ dir en rond uyt feyde, dat iy hem niet en kende, en
gnip aaar op na de voor-poorte , daar hy den haan hoorde kraayen. Een
waarfchouwmg, die men foude denken fijn gewifTe aanftonds te ful-
en hebben opgewekt tot fijn pligt, en te binnen gebragt, wat be-
lofte hy fijn Meefter gedaan had: enegter, wanneer hem m de voor-
poorte een andere dienftmaagd aanviel, en hem te gemoed voerde, dat
S hy
Wixf. 22.49. MMi.i6. Joh.i%. ,8.„. (_y) MMt.%6.^-!.&c,Marc.
'4-53- 12, 54. CTf./oi. i8.i2. g-c
t^S HET LEVEN VAN V. Afdeel.
hy ook een van die gene was , die met Jefus de Nazarener geweeji wa-
ren loochende hy het wederom onbefchaamdelijk, en feyde, 'Dathy
Chrijfus niet en kende ^ en om in 't geen hy feyde beter geloofd te wor-
den ^ beveiligde dat met een eed. ^^So natuurlijk is het van de eene
3,fonde te vallen tot de andere.
VII. 't Was ontrent een uur daar na , dat hy Ten derdenmaal door
een dienftknegt van deil Hogepriefter^ zijnde maagfchap van Malchus,
wiens oor Petrus even te voren afgehouwen had, wierd aangerand'
defe leyd hem te laft, dat hy felfs een van Chrifti Difcipelen was, ia
fijn fpr aak hem ondekte een Galileër te zijn : want hoewel de Ga-
lileërs geen ander taal hadden, egter hadden fy een ander UYtfpraak,die
wat verwarder, plomper en onbefchaafder dan die van de andere Joden
was. waar door fy dan gemakkelijk in het fpreken van andere konden
onderkend worden. Genoegfame blijken hier van zijn nog in den Tal^
mud te vinden. Dog hy bewees dat niet alleen hier door , maar voeg-
de daar by , dat hy felfs hem met Jefus in den hof gefien had Tetrits
loochende fulks nogmaals vrypoftigi en om fijn fonde tot den hoogften
top te brengen, beveiligde fijn feggen niet alleen met een eed, maarbe-
"^^^ plegtelijk verwenfchen en vervloeken van hemfe]fs,dat
rTgtwoI "^'^ ^^«/'^^^ en was, en dat hy dien menfch niet kende. Het iseen
terfchoont. Ijegte uytvlugt , die i^mbrofius en eenige andere, tot verfchonino- van
defe daad van petrus , maken C^), dat hy wel dede, feg^ende"", dat
hy hem met kende, als een menfch, dien hy wijl God te z^n. De H
HteronymusQa') maakt gewag van defe godvrugtige en wel-meenende
yerfchooning van Tetrus, Hoewel hy uyt fedigheyt den naam van die
fulks deden verfwijgd, maar hy berifpt dit als ydel en verkeerd , door-
dien het den menfch vandwaasheytverontfchuldigende, Godvandwaas-
heyt befchuldigdi want, feyd hy, indien hy Chriftus niet heeft ver-
loochend, fo is met waar 't geen onfe Heer feyde, Dat hyhem, dat is,
lijn perfoon, en met alleen fijn menfchheyt, in die nagt driemaal -ver-
loochenen foude. En feker , 't is de befte verantwoording die men voor
Fetrus kan maken, dat hy terftond van fijn groote fonde berouw had-
want hy had die fo dra met gedaan, oï de haan kraayde wederom
op de Heer fig omkeerde, en hem fcherpelijk aanfag, welk tot fijn her
te doorging, en te binnen bragt 't geen de Saligmaker een en andermaal hem
had voorfegd, hoe dwaaflijk en fchandelijk hy hem verloochend had-
waarom Tetrus, hemfelven met konnende bedwingen, de deuruvt lieo*
om ruymte te hebben, en bitterlijk weende, beweeglijk beklafrendefiin
dwaasheyt, en de verfwaring van fijn fonde, daar door hy f^n auaad
cenigfins fogt te verbeteren, hemfelven in de gimfte van den hemel te
herftellen, en een ftrenge wraak van figfelven nemende , de uytwerkino-
van Gods rcgtveerdmhcyt voor te komen: hy poogde door fijn traneS
van berouw lijn fchuld af te waflchcn, gelijk feker het berouw de naaftc
trap tot onfe onfchuld is.
i^i) Bené negavit hominem, cjuem fciebat Denm. u4mhr. t?i Lhc. ii.Tom < p itj Vi
deAHgnfl. in Johan. Tra^.6<$. col. 417. Tom p ^ ^'
Petrus
heeft be-
tOüW.
Se
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Hac
1 46 A 1 5
VLAfdeei, den H. petrus.
Sesde AftoEELiNe.
Van Petrus federt Chrifti opftanding tot dellelfs hemelvaard.
Inhoud.
OHfes Heer en firg m Petnis kennis van fijn opflandine te veven. Petri
gaan na het graf Chtmverrchymugaan hem , wanneer, enwaar-
om. T)er^poJtelen henengaan na Galileën. Chrifti verfchijning
aan haar by de zee van Tiberias, en bekendwording door den groottn
v£h.vangl{ Petri liefde onderfigt, en waarom. Wcyd mijnefcha-
fmrn.tT'-'^ ^'"^ "1'^'^^%* heerfchaffy. Petri lijden en dood
■voorjegd. Onfe Heer neemd van de x^foftelen te Bethanien fim af-
J a -'^"'''^ ®^ ^'^f' """" hemelvaar d. 'De
t^fojtelen zijn over de verhooging van hun Heer verblijd.
^' \H 7^^ 'Petrus , na defe fonde , verder gedaan heeft , en of hy onfen
\/\/ Sahgmakcr m de verdere ftand-plaatfen van fijn hjden heb-
r- \m ^ g^^olg'^ ' e"' als een rouw-klager , by de begrafenis
van lijn Meefter tegenwoordig geweeft zy , vinden wy niet befchreven.
myten twijfel is hy gebleven te JeruCilem, en waarfchijnlijk by Johan-
Sngen welk^o'n h"/^ g'^'"^^'^^' ^et graf
cn eeniee andere vrnm! ^ .^"^ ' '"■^S^" CHaria Magdalene, Mf«M=s-
ycromh^uZCTJ^^f^'''r^' vrouwlnW fpeceryen,%n fal-f^^™»
het ooeaan vin deXn " gekn.yften Heer te balfemen: defe mef»'t£'ff,
dende^^Snln dtr r T ''^ F^f komende, en deffelfs deur open vin-
T..^' I T daayn. alwaar ^ onverwagt van een Engel wierpen be-
groet, die haar feyde, dat Je/us opgeftaan was , en haa? gebood henen f'^"*
te gaan en den Apoftelen, en byfonder Tetrus ,tc feggen. Dat hy uyt «„t3i
üen dooden verrefen was, en haar na Galileën voorging, daar fv»pttwding.
tem fouden fien. Hier op keerden fy te rug , en verwittigden deApof.
reien t geen haar gebeurd was , die dat verhaal aanmerkten als het gevole
H ^^^^^ ^--«esagtige inbeelding. Maar Tetrus en JoLnnes p«n„™
wtn<1°P aanftonds na het graf(*3. Johannes egter jonger en rafTerJ»"»"?'
of X>fPe. k' !fP ''J" '^f^^' ""^'""f' ' enquam'ereerft / enuyt fchrik, ^S'^-"
Vr nS fn n T"" Saligmaker, befag wel het graf, maar ging '
voor fn ^ ''7'' "^?>^ hym gang was, gingfiem D«rP..
befrhrn ^T' ""'^^ ^" ««'l^^^ quam'er'ook , en ging'er on- ^„tr
kant? 1 ' dan de linnen doeken by mal- rJS„
~n- ^^T P'^"'' «" denfweetdock, die op fijn hoofd
orZnH.-.r'' T ^"'^''■■^ P'=^f'"= '''a'"=n g«old; welk all« fo net cn
^vTlA r^^^^^ genoegfaam bewees dat onfes Saligmakers
iigcnaam, niet gelijk van de Joden valfchelijk was voorgeeeven, geftoo-
len was van dieven alfo die meer beforgd zijn om veylig te vlugten,
dan om t geen fy Uten leggen in order te fctlikken. ^ ^
n t was op dien felven dag, cn fo wy konnen afnemen ontrent den chniiu,
middag dat onfe Heer hemfelven vertoonde alleen aan Petrus ,immcrsZ''^>Si,
van de faak felfs Zijn \yy verfekerd, maar niet fo wel van den precijfen *.»p«r«!
"ja: want Vaulus feyd ons dit uytdrukkelijk (r) , gelijk ook de Apof-
S 2 telen
W M«-e. itf. ,. erf. (b) Ue. 24. 1 j. crc.Joh. la. z. O-i. (f) I Cn. 1 5. j.
140 HETLEVENVAN VI. Afdeel.
telen aail tle twee Difcipclen die van Emmaiis quamcn: T)e Heere:,(tg'
gen fe , is waarlijk ofgejiaan , en is van Simon gejïen (^d) , welk waar-
fchijnlijk te kennen geeft, dat hy van Tetrus was gefien , eer hy aan
de twee Difcipclen verfcheen. En feker , wy konnen niet anders denken,
als dat de Hecrc de openbaring fijncs felfs aan Tetrns heeft willen vcr-
ïln dfcm '^aaftcn , als hebbende een gevoelig medelijden met hem , die ^ wegen s de
onlangs begane fchandelijke verloochening fijnes Meefters , met droeflieyt
overftelpt was^ hierom wilde hy ten eerften hem verceren met fijn tegen-
woordigheyt, om hem van dat groote geloofs-point , fijn öpftanding , tc
vcrfekeren , en te gelijk doen fien, dat hy tot die plaats, die hy te vo«
ren bekleed had, en m fijn gunft en genade, herfteld was. De ApoM
Taulus , in de reeds bygebragte plaats ophalende Chrifti verfcheydcn ver-
fchijningen na fijne öpftanding, fchijnt defe de cerftc van allen te ftel-
len: Hy is van Cephas gefien. Ik feg met, dat hy in allen opfigt dc
eerfte was, aan welke Chriftus verfcheen, want de cerfte zijn geweeft
de Vrouwen 'y maar, als Chryfofthomus aanmerkt (^') , hy was de eerjte
onder de mannen. Hy wierd eerft gefien van hem^ die begeerigft was^
om hem te fien; die dan ook verfcheydene niet onwaarfchijnlijkegifilnffcn
bybrengd , waarom onfe Heer hemfelven eerft aan Tetrus geopenbaard
heeft, te weten, dat'er^ om fuiken gcfigt te konnen verdraf^en^ een
meer dan gemeene vaftigheyt en gefetheyt des gemoeds vereyfcht wierd •
want die hem fagen , als reeds andere hem hadden gefien , en die hun
getuygeniffen en verhaal hadden gehoord , dien, feyd hy, was het o-e-
loove grootelijks voorbereyd, en fy gemoedigd, om by hetfelve tebfii-
vèn. Maar hy , die geëerd foude worden met hem eerft te fien , had een
grooter en fterker geloof van noden, omniet, -^s^ ir^.<.èól^ ^ ^kc., , door
de vreemdtgheyt van dat gefigte overdwerft en overrompelt te worden :
daar benevens, dat 'Pé'/^r/^x de eerfte was , die een merkelijke behjdenis
van fijn Meefter had gedaan, en het dienvolgende gevoeglijk en rede-
lijk , dat hy hem na fijn öpftanding eerft levendigfag: Vi^tookTetrusio
onlangs fijn Heer verloochend had, waar over hy nu ongemeen bedroefd
was, en dat daarom onfe Saligmaker hemeenige vertroofting wilde toe-
brengen , en hem ^ fo dra hy konde , wilde doen fien , dat hy hem niet
verftooten of verworpen had > hy wilde , gelijk de goede Samaritaan ,
niet verfuymen om hem te helpen^ en oly in fijn gewondde confcien'
tie te gieten.
De Apofte- III. Eenige tijd daar na begonden de Difcipclen hun reyfc na Gali
oXr* 1^.^" ' gelijk hy felfs hen geboden had. Indien men vraagd , Waarom fy
met eerder dcrwaards gingen, gemerkt dit de eerfte boodfchap en lalt
was, die fy van hem ontfangen hadden? de antwoord van den H Jm
^r^>xfchijnd vry redelijk ^t Was, feydhy, om datdeHeerehen
wel fekerhjk geboden had derwaards te gaan, maar de vreefe haar voor
een tijd deed in huys blijven^ gemerkt fy van de waarhcyt fijner opftan-
ding als nog met vollcomen verfekerd waren, voor dat onfe Heer door
kicynd"cr ^J^c veclvoudigc verfchijningen haar verfekerd , en die faak tegen alle tc-
geieifcbap- gcnfptaak vaft gefteld had. Sy vertrokken dan derwaarts dofr jrelijk
P^"' wy mogen oordeelen, met alle in een gefelfchap, maar gedeeld in troe-
pen, op dat fe tfamen gaande de magt en boosheyt hunner vyanden
met gaande, nog de forg en toefigt van den ftaat, die ter oorfoak van
het gerugt, dat onfes Sahgmakers onderfoek, veroordeehng en doods-
ftraf
{d) Luc. 14. 34, (e) 'Ev ctf^^»(ri tktw Trpwro», ^»Ki^» «wtoV tto&^'vt/ IShv, Chrjf.
in I Cor. 15. Htm. 38./. C66. Cr 667, ' {f) Commtnt. in Luc. za.. in fine p. 170.
VLArDEEL. DEN H. P E T R U S. xVl
mefnit&f ^f. ? het land door gemaakt had, nog vol bekom-
ZpeZr rf ' '^T-^'ldigmakenniogten, Op die w.jfe vinden wy,
aat J:'etrus, Thomas, Nathanael, de t-wee fonen Zebedei en t I r. ■ ,
dere .an /^„e 'Dfpü. op fekere plaats ... '^ït^^^ aX ^^3'^;'^
quamen; alwaar de Goddelifke voorfienighcyt hen tot Icvdsmin v>r ""hnvif.
ftrekt hebb|nde, neffcns de andere tot lijn oude hantering van'"'
viffen keerde fe). Sy arbeyden den geheelen nagt , dog vingen niets.
Vroeg m den morgenftond vertoonde lig een a^anfienlijke pc^rfonag.e,
waarÊhimlyk eekleed als eenreyfiger, opdcnoever, die hen toeroepen
ÈbbTdl^an^^loteaaS T °' '"^
het fchip fyt te werpen, ÏlX^i":^^ ^l^X^!^:^^^
met mogtfchrinen een enkele i.ytwerking van 't geval te z, ren be' "°°r''
fo, en beflooten fuiken menigte van viflchcn , dat fe defelve quahik
v£?d''? Y «i'' vreemd^ v3
verbaafd, feyde tot Tetrns, dat hy, dien de winden en zee en al 't c-'»»»
geen die waterige gewcften bewoond, fo gewillig gehoorfaamd, fcker Itlc"^
r "'J"- , °P ««brandde 'Peiri yver, nt tegen!
minfte'hf^k d r f S«.jde , en niet konnende , als henfhet , .
minlteblijk, dat een fijner makkers van fijn weerderi Heer en Mefft^r "7'"
gaf, voorquam, wagten, omgordde fijn >^iirche.. rok re fondcmTe^ ^
ten op het gevaar daar hy hem in begaf, wierp hemfelven in zeer/,^ f"™"'"^
den fy een kool vver te efd ^f^^^^^' , land komende von-
onmiddelijk door fijnf &tl^TT''^?'^'^''°P'^gS^"''^*- 'tzy^^^defe^
woord aan den oeve/ quamef fi<. ^'^r^T ^f'^'^T'. °^°P ^J"
gebood hy hen, dat fe v^d^ n. ^rT ^"^ banden aanboden : egterci,r«„.
dietotJmiddagmaa,;?rS"„X;^^^^^^^^^^^^
de hield hy met hen het middagmaal, tendeele, om^lJnervooTbeeU
van onderlinge liefde en gemeenSamheyt te geven, en tendeele, om hi„
~' '^'-'^ fijaverrijfenisv:»"
Eide aTnS' tfvt t'^^^^. ^'^^ ^^^^S^^^^t^^
fiilken ireveWk'en f ^ i^f'" f"! *^^ ""^y""" ongemakken van'jf«r
veele bèktfS die '^""^^^^^^ een bedieniSg , daar info^""*"''
lift.ah7Yt dcfDuwek^^^^^^ ""f "'^5'''" verkeerdheyt , of de^boosheyt en
pcnTmoet afwaX r"'^ den ^-cgW^-'o..
mdeJTfhZfZ' ^^^^ë^l ^y ^"ft' Ofhy hem meerdande
vêrmeteSdoft r/''f^^ bedektelijk beftr^fte over fijnealte
he^n « ver nnrh V '^^"^ ''"e verloochenen , hy egter
woordde n er I T ü f ^ °P ^^'^«^ "^^^ ^'"^ ^'^''igheyt .?nt.P«r;.«-
aTre Dat onf 1^^"dere hekelende, of hemfelven roemende Wen an-
«ere, uxt onie Heer de opregtigheyt van fijne genegentheyt tot hem ken-
(?) M. II. i.o-f. . .aMs- .> . -..^3 de.
E,,U«. Jj.,/„^<„ f.»f»V«.. S/ui,
(») >A ^"''''X" iS*'"". •iVi'»». Ttiruftir. in loc.
142
HET LEVEN VAN
VI. AfDE£L.
de. Die vraag ftelde de Heere driemaal aan Tetrus voor , en hy beant-
woordde fe t'elkens met het felve bcfcheyd. „ 't Was niet anders dan
„billijk en redelijk, dat hy, die door een drievoudige verloochening (b
„veel reden van twijfeling gegeven had, nu door een drievoudige belij-
„ denis een meer dan gemeene verfekering van de opregtigheyt fijner
„liefde tot fijn Meefter geven foude(/é). Tetrus wierd over de her-
haalde vragen van fijn liefde eenigfins ontfteld en bedroefd , en daarom
beriep hy fig voor de derdemaal op de alwetendhey t van onfen Heer ,
dat hy , die alle dingen wift , ook fekerlijk moeft weten , dat hy hem
Pctroword Hef had. Op elke bekentenis van fijn liefde, ftelde hem onfe Heer dit
J^^^^yJa" proefftuk van fijn genegentheyt voor, Weydmyne fchapen^ dat is, on-
fchapen detwijs en leer haar trouwelijkj regeer en ley haar ïbrgvuldiglijk ; over-
aanbevo- j.^^^ ^ j^^^j. J^ing haar niet j weyd , maar dood fe of ftroop fe de huyd
niet af. Immers fo verftond het lekerlijk de H. Tetrus felfs, wanneer
hy de leydsmannen en opfienders der Kerken laft geeft (/) , "Dat fe de
ktidde^ die onder haar was ^ Jouden weyden , opjigt daar over hebbende ^
met uyt bedwang , maar gewilliglvjk , nog om vtiyl gewin , maar met een
volveerdig gemoed ; nog als heerfchap^ye voerende over het erfdeel des
Heer en j maar als voorbeelden der kudde geworden zijnde. Maar dat
Hoe dat te door het weyden van Chrifii fchapen en lammeren, welk hier Tetrohc-
Tcrftaamiy: yoolen word , een algemeene en onwederfprekelijke heerfchappy en ge-
bied over de geheele Chriften Kerk , en felfs over de Apoftelen cn hun-
ne ordinaire navolgers^ foude worden verftaan , en dat die magt enkelijk
aan Tetrus , en die hem in den ftoel van Romen fouden volgen , gege-
immers fulken flegtcn befluyt , en ophooping van faken by malkan-
gwi^voor- deren, die noyt met eenigen fchijn aanmcnfchen om te gelooven fouden
regt aan Pe- hebben kounen worden voorgefteld, fo niet de menfchen alvorens hun-
trusgaf. reden hun belang onderworpen, en onder een ingewikkeld geloof en
blinde gehoorfaamheyt gevangen gelegd hadden: want genomen onfe Heer
hier alleenlijk Tetrus had aangefproken , die felve magt is cgter elders
met woorden van gelijke nadruk , fonderonderfcheyd, gegeven allen A-
poftelen , en eenigermaten den gcwoonlijken Herders en Beftierders der
Kerke , gelijk daar onfe Heer tot hen feyde , Dat hem alle magt in hemelen
op aarde gegeven was (m) Dat fy uyt kragt van die fouden gaan keren
en doof en alle volkeren , ^xi prediken het Euangelium allen creaturen;
Dat fy fouden weyden de kudde Gods , wel regeeren ^ opfigt hebben en
waken over die welke onder hun gefag en regeering waren : welk al-
les alfo breeden en klaren bcduydenis heeft, als 't geen hier tot den H.
Petrus gefproken wierd.
ciiriiius V. Als nu onfe Y\.zaiTetrus dus verpligt had tot het gewillig onder-
voorfeyd gaan van alle gevaren , die het waarnemen en uytvoeren van fyn ampt
d?c dood ftonden te volgen, maakt hy hem met eenen bekend, wat hem overko-
°° 'men foude, fcggende, Dat (fi) hyjong zijnde hemfelruen had gegordet^
srclecft fo hem goed dogt , en gewandeld alwaar hy wilde : maar wan-
neer hy foude oud geworden zijn ^ fijne handen uytftrekken , en een ander
hem binden, gorden, en brengen foude waar hy niet e7t wilde ^ betekenende^
als de Euangelift ons fegd , met hoedantgen dood hy God foude verheer-
lijken, te weten, van kruyfing , welk ook naderhand hem tendeelege-
vallen is. Na welke woorden onfe Saligmaker opftaande gebood, dat
hy
Peluf.lib.i.epifl. 103./?. 2 7- Redditur trina abnegationi trina confejfio, ne minus amori
lingtia ferviat , quam timori', fltis "vocis elicuijfe videatur inors imminens , qu^mvi'
ta fr/fens. Aug. in lohan. Tra^l. iii^.p.<^66. (/) i Pet. $. l> 2, 3. (^) Matt. z%.
18,19. Mare. 16.1^. en elders, (n) M. 21.18, i^.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den H
1 46 A 1 5
Vlaïmel. den rt. petrus
S/Jr^ t^^^^^ %«kvolge„opdc gelijkfo/-
walrhevt rn <r.r-' j ' namelijk hem in het fterven voor de
van haa? t^lZ r \ ^ u" °P'^"^^»de, omfijnlaatfte affchevS ""f*'?^
vf'i naar te nemen (o}, wanneer hy haarbiivten lovH^nrl^ „ „"V'ivandeApo.
de na fijn hemelvaard fi^en geeKr K ^"'^^ ^ '^ï «Y""
fen , dan tot nog toe geSef was on H . ^^'^^P^^'Zf ^'^^^e uytgie-
wefen , om de woede en mfernv ' ^ ^ ^^f'^' g^fttrkt
tegens hen fouden aanftelkn rVk"'" '"''"'5 "ï"'"'^''^" ^" duyv^elshaar
tuffchen na JerufalerSerk«rL^ ^^^^ iT'^'ur'^ ' ^
fy met defe wonderdadT^tl.c,? ' en aldaar blijven fouden / tot dat
welk mpn A letteae, een teken van defelve inffedrukt crebWen ic^g^«^andc
weiK men daar na noyt heeft konnen effenen ofHpu".H T ^ P'^^^t^daar
figers ons feggenV^r If , °" ^.«"feen, de hedensdaagfe rey
- die is allfn vL^ijntegt vIT*^ "i" getoonf worl
Turken weg genomen, elS dl ''"f" '"^^^^"'"y- ^^"^e
Wanneer nu de Heer van de ft T^"'P^' Jerufalem bewaard zijn.
ingenomen met een grooter , "^^S-gerukt ' kierden {yOcHfoac.
enmajefteyt als wfnneef hfl^wl" t™^"'" ""^"^ lykheyl
te gaan : fy dan hem ftatehjk hfbbendeT.n . ^ .g^'n^enfaam om aan.
Jenifalem , verwagtende drbeloftrv.nT^ u ^^^^ ' ^'^'^^'^ ^«der na
ing daar na hen gSn wiSd ^rw^^f 'S'" 9''^ ' '^^'^ "'«e„fcce™„
">et£l?h^'^l^«S:f ""''n'' ''^'j^fi^^'^- Sy, dte^nlSgs^""''^-
Heers hooXmdden ' J?"""" ^^heyden hunn?
gepraal , zijnd^fin ',, dat nu aan als een faak van vreurfe en fe
K4ing^a"^"G:ds'reS^^^^ d^flclfs heerf ke vJl
voorfienigheyt ontraft hn^rln f ^^'^""^^t «jn byfondere forge en
toevertrouw! «^'^ g'oote bediemngen ' die hen waren
(«) LUC.IAAQ Aft n f s ^ ,
S F V I N- D E
144-
HET LEVEN VAN VIL Afdeel.
Sevende Af deeling.
Van 't geen Petnis gedaan heeft federt de hemelvaard des Hcercn
tot de uytbreyding van de Kerk toe.
INHOUD.
^er lyfpofielen wederkeeren na Jcnifalem. JVat het vVspwov, de offers-
faal was j daar fy vergaderden. Petrus field voor de nood fake lijk-
heyt dat' er in f laats van Judas een nieuwe t^pofiel gekoren wierd.
Heylige Geeft quam op haar volgens belofte , op den Pinxterdag.
Waarom onder de gedaante van vyerige gedeelde tongen, T>e groot-
heyt van dit wonderwerk. Petrus verantwoord de t^poHelen tegett
het verwijt der Joden j en bewijs d dat Chriftus de beloofde Memas
is. Een groot getal menfchen word door fijn predicatie bekeerd. Pe-
trus gaat op na den Tempel. Wat de gefielde uur en des gebedswaren-
Hy geneesd aldaar een armen kreupelen > enjbreekt daar over met de
Joden. H Getal der bekeerden door hem. Petrus en Johannes wor-
den gevat en gevangen gefet. Gebragt voor den Raad, en dragen hen
Maar kloekmoedig. Weygeren gehoor faamheyt ^ als hen ver boden word
Chriftus te prediken. i>e groote forge , die de Qhriftelïjke Religie
draagt voor gehoor faamheyt aan Overheden in alle geoorloofde faken.
Petri firengheyt ontrent Ananias en Sapphira. T^e groote wonderwer-
ken die hy gedaan heeft. Hy word wederom in de gevangenis gefet ^
en door een Engel verloft ; gefield voor het Sanhedrim , en vrygela-
ten door den voorfigtigen raad van Gamaliel.
De Apoftc- j. Tpv e Hcyland Jefusttw hemel opgevaren zijnde, begondendeA-
nTjemfa!? | J poftelen hcn te gedragen na de magt en laft, die hy hen had
lem, A»-^ nagelaten. Tot dien eynde was het eer fte dat fy na lijn hemel-
vaart deden , de ledige plaats in hun collcgie , veroorfaakt door den on-
gelukkigen val en afval van Judas , te vervullen. Dienvolgende gin-
in de opper- gen f y ^ tot Jerufalem zijnde wedergekeerd (^^), aanftonds «VvyTÉpwov, in
de opperfale. Ik fal my niet ophouden met het onderfoek waar dat
Waar die vVffiwöv was , of het was in het huys van den H. Johannes^ of van Ma-
ria de moeder Johannis Marei (b) , of in een van de buyten-kamers deS
Tempels ( want buyten aan den Tempel waren verfcheyden kamers j
ten dienfte der Prieftcrs en Leviten , waar in de heylige vaten en het
gereedfchap van den Tempel opgefloten wierd , hoewel het niet waar-
fchijnlijk is , dat de Joden , en voornamelijk de Priefters , de Apoftelen
Der Ouden i^et hun gefclfchap fb na by den Tempel fouden verdragen hebben):
?an Opper- maar fekcr is het , dat de Joden gemeenlijk hunne uVsfiföt, byfondere ^/V-
faien. plaatfin in het opperfte hunner huyfcn , die fy ni"V noemden , tot de
byfcndere oeftenin^en van hun godsvrugt hadden. Dus had T>aniëlüjn
rw^hy y opper 'fale (c) , welk daar door de LXX. Overfetters vVspwov vertaald
word i wcrwaards hy gewoon was te gaan , om fijnen God te bidden.
En de Jood Benjamin (d) verhaald ons , dat in lijnen tijd, (welk was
in 't jaar na Chrifti geboorte 1 172.) de Joden te Babyion de gewoonte
DievanDa ^^^^^^ bidden in hunnc Synagogen , Sn'jt nvVi , en in de oude op-
nièi^ ^' per faal van T>anïèh die hy felfs gebouwd had. Sulken «Vê^«ov, of
perfaal
(a) Aa, 1 . 1 25 1 3 . (b) ibid. 11. 11. {c) Dan, 6,11. (d) Benjam. itin. p. 75.
VII.Afdeel. den H, P E T R U S. 14,^
perfaalj^s ha , in welke de H. Tatilm tot Troas predikte ^é) , en
waarlchijnlijkdefelve, daar hier de Apoftelen vergadert waren, en vry
gelüoflijkdefelve, daar onfe Heer laatrt het Pafcha gehouden had, daar Daarin ver*
dan ook op den dag des Pinxter-Fceftes de Apoltelen en de Gemeente S^'^^'"'^^"
t'famen quamen , en die toen de gewoone plaats tot hunne Godsdienfti- itiop"^^^'
ge by-een-komften was, gelijk wy elders breeder hebben aangemerkt (ƒ). i'inxcereü.
De Kerk hier te famen gekomen zijnde , ten getale van ontrent 120.
menfehen, begon Tetrus , als vooriitter van die vergadering te fpreken^ Petri voor,
en hem wendende tot de geheele vergadering, ftelde hy aan^'defelve voor
het verkiefen van een nieuwen ApoM : waar over Chryfofthemus aan-vaneeï'*
merkt {g) , dat Petrtu hier in niets wilde doen fonder toeftemmincr "'e"wea
en goedkeuring van allen, «T.v «u9,vt..J,, iè\ ê.^-^^.^, , hemfelven geen''^"'^'''
byfondere magt, gebied of uytftekentheyt aanmatigende. Hy herinner^ inpl^«»
dehen(/:;), ^^t Judas , een van de Apoftelen onfes Heeren, door fijn ey-''"^"'^''*
gen gierig en onverfadelijk hert verraden, onlangs van lijn eereftand en
bediening was vervallen en afgeweken dat fulks was , 't geen de Pro-
pheet al voor lang gefegt had, dat gefchieden foude, en dat lijn ampt
van de Kerk te regeeren, en opfigt daar op te hebben ) welk hem was
toevertrouwt , foude overgebragt worden op een ander j dat het dien-
volgende ten hoogften nodig was, dat iemand in fijn plaats gefteldwierd,
en wel fuik een, die met onfen Sahgmaker van den beginne tot denHoedamg
eynde toe gemeenfaam had omgegaan, en alfoeen gepafte getuyo-emoef^'^^'^"^
7^ijn ,^niet alleen van fijn leere en wonderdaden , fijn leven en dood^"""'^*
maar byfondcr van fijne opftanding uyt den dooden: want o-emerkt o-een
^rfo hol^'?'^^ voldoende is, als 't getuygenis van een oog-ge?uy-
£tVv n^er ^P^^^i^^ doorgaans vc5)rnamelijk daar op gedrongen,
\ lL ï^Mtl7'^'' onfen SaUgSaker aan dewereld overleverden , dan
Lff l A ^ " ^/^^^^^ hadden. En gemerkt fijn opwekking
uyt den dooden een grond leer was , die waarschijnlijk grooten te^en?
ftand ontmoeten, en m de gemoederen der menfehcn met hgt meanc
en geloof verkrijgen foude, fo drongen fy t'elkens hier op, dat fy wa-
ren oog-getuygen vanjijne opftanding ; dat fy , na dat hy uyt het graf
was weder gekeerd , met hem gegeten , gemeenfaam omgegaan , heni Totdien
geilen en gevoeld hadden. Ten eynde dan fuiken Apoftel moG;t verko- ^y"'^'^
TrT'^T-* ^^^.f^e!l'^''^weevoorgefteld,>y^^^^ genaamd ^V^^^^ , T^:?';"
en ^latthias (/). En als fy gebeden hadden , dat de Goddelijke voor- "o^"^^. en
lienigheyt de keure onmiddelijk beleyden en beftieren wilde, 'UüierPen'^^,,^^
jy i^^re loten en het lot viel op CMatthiam , die dienvolgende onder lótgcko-
TT Al der Apoftelen aangenomen wierd.
11. Als nu vijftig dagen na het laatfte Pafcha ten eynde eelopen wa-DeH.Gaeft
ren, was het de tijd van 't Pinxter-feeft , op welke de -rootc belofte van,^,^;lr
üen Htyligen Geeft ten vollen over hen vervuld wierd (/CO. De Chri-
Itelijke vergadering tot het plegen van hun openbaren Godsdienft t^fi- onder 'r ge,
men gekomen zijnde, quam'er Ichielijk een geluyd, als van een fterk^""
gedrevenen wind, op hen aandringen, welk hen de kra^tdadiae wer- '
king van dien Goddelijken Geeft , die hen nu ftond mïdc ge'deelt te
worden verbeeldde : en ftraks daar op vertoonden figkleyne vlammen
vyers, die in gedaanten van verdeelde tongen niet alleen op de Apofte- en gedaante
len neder quamen, maar op een iegelijk van hen fitcn, na allen fchiin, ^^"torgcH,
om te betekenen, dat fy defe gave altoos genieten, en by alle gelegent- dieophea
heyt , en wanneer het de nood eyfchte , fonder dien Geeft niet wefen fou- laten.
T den,
(O (ƒ) Eerp ChriflendA.BeelcC.p.iio. {g) Chryfofih.homil.T,,in AB.
^- i 8, Q}) AH, 1 . 1 5 . Cr'c. (O ibid, t . z 3 . <c^c. (<) ibid. z . i . e^r .
14.6 HETLEVENVAN VII.Afdeel
fow«r. den, eeheel anders als het eertijds met dc gave der prophetye gcweelï
was, die met dan fpaarfaam, cn maar op eenigc byfondere tifden en
voorvallen gegeven was, gelijk'er wel ftaat (/), DatV. 70. oudfte pro-
fbeteerden, en (na de engelfe overfetting) niet op en hielden, maar dat
was maar op fulke tijden, als de Geeft neder quam, en of hen ruliede
lJcj1,poltelcn wierden daar op aanftonds vermU met denHeylken Geed,
die hen m een oogenblik bequaam maaakte om talen , die fv novt
geleerd, en t kan zijn noyt gehoord hadden, te fpreken , en ande-
re wonderen en kragten te doen. Dus was het, dat. daar de ver-
werring der talen de oude wereld tot een vloek ftrekte en 't eenc -e-
jleelte van menfchen onverftaanbaar makende voor andere , alle ond«^
Imgephgt-plegingen en omgang af fneed, dat, feg ik, h/er Ret vcrme-
nigvufdigen van talen een iegen wierd , en tot fen middel j^^^^^^^^^
om alle volken, natiën en talen te brengen tot de eenkheTj
en kennifedesSoonsGods, entotdegem'eenfchapvaTfetóe '^f fn'
eenigheden bannen, verfchillen fl.ffen. en der LnfcS^feoÓrdea
band des vreedes vereenigen foude. Defe vreemde en onve'wa
l>=me„igtc^"='"W'>''« f " eerften door alle hoeken van de ftad, en a£v' te
opSS" j'^"" Jwufjlem een menigte was van Joodfeaankomelin.en, ohl
optl.m«,. den-genoten , Godvrugt>ge mannen van aUen volke der genefl Ldl
den hemel z,j„(m) Tarthers , Mers, Elamken\oï?cLZi^^
mwoonders van Mefipotamia, Judea, Cafadocia, Tontus m TJl fb
kleyne), Thryg^a en TamphilU, Egyftei en de deelen Ubfettl
h Cyrenenlegt, uytlandfche Romeynen, Cr et en fen en J^abiZs %
den en Joden-genoten (die na allen fchijn derwaards getrokken ;i;en
door het algemeen gerugten verwagting, welk in alle OofterMe 1 n-
den« en genoegfaam in alle plaatfen van het Roomfche rHk ver
fpreyd was van den Joodfen Meffias, die ontrent Z r i^ /i-' V r
alle tot defe Chriften vergadering te famen ; daar fy ten hoogtVen ver-
baaft wierden, als fy defe Galileërs tot hen in hunne aangeborene talen
den Yn ""S^f '"l''"' o' f", f°,g^r*elyks van malkanleren verfS
den, hoorden fpreken. Ook konde het niet anders, als hun verwonde
rmg ten hooglten vermeerderen, als fy dagten aan de geringhlytTon'
oanfienlijkheyt der perfonen die fy hoordSn, als welke donat^urÏÏ'
ke bequaamheyt met geholpen , door opvoeding niet befchaafr
door oeflenmg en gewoonte niet veerdiggeworcfen waren welïV^r ^
de drie dingen zijn, die van de Wijs-geeren verevfX l^ln ^ f
.emand m eenige konft of leenng net,\,ftm,mtendeïronZS zim
Mtarchusco), dat is, «^..^zr w;:^^,.^:-;
bltndmder-i^ljJlngrondernatuurongenoeifaam^enoeffeniLrm^^^^
kreupel en crvolmaakt En geen'van 4 wCtt , t fef
kn van beroemd waren : want hun natuurlijke bequaamhejt aan3e'
fy waren van geringen ftaat, beneden den rang fells van 't gere?nefhe
van menfchen, en Galileers, die doorrmnc -^- j ■• K<^"'ccneiug
tendfte gehouden wierden: '^^t Inm oE^^
gecne grooter faken, dan om viffchen te^va^^^^^^^ fnTÏ A ^^^''T^
te bepWten of henfe ven voor groote vergaderingen te vertoonenren
egter fy fpraken ichielijk geen voorbedagte redeneenngen , geen vde'e
vertelli:
Worden
verwoa-
«lert.
£n met
regt.
(O Num. I T. 2^. {rn) 2. '^.&e. (») Sm.
•j.C.l^^.p. 540. (0) nap) TTOlii. aywy.f.
üngen,
in vit. FefpaftAH. c. 4. 728. Cr Tk-
Vn.AfDEEL. DEN H. P E T R U S. 147
vertellingen, nog loffe en woefte vcrdigtfelen van hunne herflenen, maar
de groote en verwondcrens-weerdige werken Gods, en de verborgent-
neden des Euangeliums , die 's menfchen bevatting niet konde uytvin-
den , en defe ftelden fy voor in by-na alle talen van de toenmaals be-
kende wereld. Hier over wierden de menfchen , na dat hunne driften
en bevattingen verfcheyden waren, niet op eene wijfe aangedaan. Eeni- oor*i;
ge waren verwonderd > en wiftcn niet wat te denken; andere daari™""'™
mede fpottende, feydcn. Dat het niet anders was, dan de onfinnige envS'^.'
onbefcheydene uytwerkmg vart overdaad en dronkenfchap. „ So onbe- f "• •
.,fchcyden zijn menfchen van profane gemoederen gewoon te fprcken , 9°a"dT
„wanneer fy ondernemen ontrent de Men Gods hun oordeel te vellen.
III Dit deed alle de Apoftclen opftaan, en Tetrus, in den naam^""»
Then DHv^h^'te'^'y' °™ ''^'"P'^ken: Hyfey.r/b.-
dt nen; iJat dit Ichandelijk verwijt voortquam uyt den geeft van boos-
heyt en verkeerdheyti Dat hun oordeel fo wel liefdeloos , alsonreS
was; Uat die dronken zijn, des nagts dronken zijn; Dat het tegen na
tuur en gewoonte was , dat menfchen fo vroeg fouden dronken zijn ■ Dat
het te vroeg was, om fuiken argwaan plaats te geven, alfo het nu maar
ontrent negen uuren was, de uure van het morgen-gebed, tot welke
tijd toe menfchen felfs van een gewoone matigheyt en godvruetigheyt
op Feeft-dagen gewoon waren tevaften (>) ; Dat hetoneemeeneen woi- End^rc-
acrdadige in haar met anders dan de vervulling was van een oude voor
mh:mL^:2vf ^oorfegd had in de dagen des 5"*'^^.
i^lt wonderdafe? u'' JoC^iV.^W.doorveeleontwij-g-ek
s^^d^i^^^'^
en gedood hadden maar God egterW van den do^oden opgiwfkt h Jd
Dat het met mo|e ijk was, dat hy altoos in het graf (oude gehouden
worden, en dat fulks met foude hebben konnen beftaan no^ met dc
regtveerdighevt en goedertiercntheyt van God , nog ook in 'tlDvfonder '
met de Goddelijke prophetyen, die uytdrukkelijk hadden voorgefeyd,
dat hy uyt den dooden verrijfen foude: Dat in ^t bcfonder de voorfea!
grng van BW , dat (ijn vleefch foude ruften in hoope , dat God Cm L
d'rJl. T •^'■^f «og fijnen Hejltgen overgeven foude, omver-
t2hfJ'tV '"i'' hem God de Joegen des levens bad bekend ge-
veS w^rder'" haduytgefproken, kondè
d^ lx r • '"^^^ ^«'^Is eeuwentotaffchewaswe-
l?vf ' ^J.S'^l'wm verrot en vergaan , en e^ter fijn graf, daar uyt
hy noyt was opgeftaan, onder haar nog gefien w.er^d; Öat^d.envolgens
die woorden fekerlijk als een voorfegging van Chriftus moeften ver-
itaan worden , en noyt in iemand haar vervulling gehad hebben , als in
A geftorven en opgeftaan is, waar van fy getuygen waren, ia,
dat hy met alleen van den dooden was verrefen , maar ten hemel geva-
ren en na de voorfegging van T)avid, ^efeten is ter reiterbandGods^
tot dat hy fyne vyanden tot een voetbank fijner voeten ifellen fal: welk
van ijavta,ai& noyt igchamelijk ten hemel gevaren is , niet voorname-
lijk kan verftaan worden , En dat dcrhalven het gantfchc huyslfraels
verphgt was te gelooven, en te weten, dat defe felve Jefus , dien fy
T z gekruyé
ToJ «rafifStf^iv a§<5-070i«<r9-öi< vop^o\ i^iv vuTv. Jofeph. de vit. fua p. 102 O. (a) Pfali
-i^^. vcrgcl. met ^^.1.25-32. ' / ^ ^ ^
Early European Books, Copyright © 20 1 1 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
1 46 A 1 5
148 HET LEVEN VAN VII. Afdeel.
gekruyft hadden , was die , welken God tot een Mèflias , en Saligma»
ker van fijn Kerke gemaakt heeft.
Waarover IV. Defc geheele redeneering, en elk deel dcflelfs, waren als fovee-
ders wt^r' Zweerden , die het herte doorftaken : waarom de toehoorders tot Te-
dengc- trus en fijne broederen riepen om te weten, Wat fy moeftendoen? Te-
Pg m/j" gaf hen tot antwoorder), dat'er geen ander weg was^ om fijn
tmsgera- fchuld te verfoenen , vergevinge der fonden , en de gave des H. Gee-
fles te ontfangen , dan dat fy henfelvén hertel ijk en oprcgtelijk bekeer-
den , en in den Naam en Religie van defen gekruyilen Saligmaker ge-
doopt wierden, en dat hen, hunne kinderen, en alle, die waarlijk het
Euangelium gelooven en omhelfen , de beloften des nieuwen verbonds ,
welk door Chriftï dood beveiligd was , toequamen ^ welk hy dan nader
aandrong , op dat fy fo doende henfelvén foudcn behouden van die on-
vermijdelijke verwoelling en 't verderf, welk dat godloos en verkeerd ge-
flagte van hardnekkige en ongeloovige Joden binnen korten ftond over
De uytnag te komcn. Wonderbaar en vreemd was de uytwerking van dit predi-
prcdikatie.
kenj So veele als 'ei' geloofden wierden gedoopt, en daar wier den of
dien dag tot de Kerke toegedaan ontrent drie duyfent Jïelen. Een groo-
ten en Ichielijken oogft ! tot welke talrijke bekeering kragtdadig werk-
ten, het onlangs uytgeftaane lijden onfes Saligmakers, welk nog in hun
geheugenis gelijk als bloedde en verfch wasj de tegenwoordige werking
des H. Geefles , die fig op hen vertoonde > de y ver der toehoorders^
die te voren misleyd en vervoerd waren , en boven al^ de kragtdadigé
werkinge der genaae Gods.
V. Hoewel nu het bekeeren van fuiken grooten meenigte van menfchen
met rcgt een plaats verdiende onder de grootfte wondcr-werken , egter
Pcthis in begondcn de Apofi:elen hun wonder- werkende kragt in andere en byfon-
pd^gTan- ^^^^ voorvallen te vertoonen. Tetriis en Johannes gingen op Qs] na
«ic ontrent den Tempel ontrent de derde uure van den namiddag , en alfo ontrent
uuïna^ het cynde van een der folemneele uuren des gebeds (want de Joden ver-
middag, deelden hun dag in vier groote uuren , fo dat elk vierendeel onder fig
begreep drie kleyndere, welken waren openbare en geftelde tijden des
gebeds , ingefteld , feggen fy (^) , van de drie groote Aertsvaders van
hun natie , de eerfte van fes tot negen uuren 's morgens , genaamd de der-
d^jïdtcl ^^^^^^ ^^^^ ^^'^ ' geordonneerd van Abraham j defe droeg den naam
ling. van nnriE? nban , of morgen gebed: de tweede van negen tot twaalf uuren,
genaamd de fefde tiiire , en defe uure des gebeds was geordonneerd van
I/aac , en droeg den naam van onnx rhan of middags-gebed : de derde
van twaalf tot drie uuren namiddag , genaamd de negende uure , inge-
fteld door Jacob, en droeg den naam van to-^j? n'jan, oï avond-gebed
en op defe uure was het , dat defe twaalf Apoftelen tot den Tempel op-
Gcneeft een gingen) alwaar fy vonden een armen kreupel man^ die, hoewel meer
kreupelen ^^j^ veertig jaren oud, van fijns moeders lijve aan lam geweeft was , leg-
gende aan de deure des Tempels, die genaamd wierd, en een
aalmoefie van hen begeerde. Tetrus fterk op hem fiende feyde hem v
Dat hy geen geld had om hem te geven, maar hem wilde geven 't geen
vry beter, was, en hem fijn gefondheyt en kragten herftellenj greep hem
daar op by de hand, gebood hom ;// den naam van Jefus Chrijlus de
laaw^."^* ^azarener^ op te ft aan, en te wandelen. Dat woord was fo dra niet ge-
fproken , of het gefchiedde : aanftonds wierden dc fenuwen en peefen
gedwee , en de gewrigten kregen hun (v^ natuurlijk gebruyk : De
man
(O AEh. 2. crc. (s) ihid. 3. r. Crc. (t) Vide Drtf. in AB. i,. i. (y) ^rt
3. II. O-C.
VII.AP6EEL. DEN H. P E T R U S. i.i
Hetfienvanfalkefchielijke en ongewoone s^enefine ver h„
meuwsgierigheyt drong hen, om de Apoftelen, die dcfelve hadden „N"""!'™»
wrogt, te gaan fien ?W dat merkende >egon tot haar te rcdencrc^n
IJat fy geen reden hadden om fig te verwonderen over 't geen 'er crefchiecï
was, gemerkt het met gedaan was door hun eygen k?agt en vernuft
maar enkehjk m den naam van hun eekruvften Meefter dnnr H^I-l^„^
van ^em ^Së omflaan et" ^^^^^^ wa.meer fij,^ rigter
geagt hadden dan he^ Dat fXe ' ^'rT'^''} i, «eerder
ledood, maar eatHv' AnfftT ^'''''*°°''''''^'^'="°''«''Segeven ,en
loden /w2S XXtZTV^'') ''^ ^^^«-^^'^^
tiidp« "r&J-^cKt, en dat hy ten hemel gevaren was, daar hv tot df
tgden der wederyregtrng aUer dingen blfvenmoeft Dathy vcLe oof
een" uv „ t^""" ^'^ """^ ^^^^'^^ S"*^^" ^a^'^^'^" ^en grootef deeb
een uytwerkmg was van hun onwetendheyt , en van <^cen crcnoeaAmï
ZrA^ ""^ ^j" en regtveerd,g voornemen fe
aie prof beten, die er federt het been der wereld sreweeO Vim ,.on
Sts^tr? 1? DatherJfenfj;?de"^^'ho:"
iomjle ln7^defZr l^Z]7'^? ^^tgc^^ü, en Ch-ip aanftaandc
verkoehng zijn moor ^ r ^ "''^'^ ^" 'y*^ vcrtroofting en
fen foudc; Dat fv he? hvfl a «en tijd van wraak en verderf we-
melijk aanging, en wien r!!^''r"''^^"c.' '*'e"'!f der beloften voorna-
{'enUdefigeVendalr Pn "P ^'^t h
boosheden T^^-.fTetruiln^^^^^^ ""r '"J^ "f^"^"'" -"""-fj»'
vafl- (Vollen a\7% f"^"^ het volk aanfprak in eene, mo<^en wv
Vatt Mlen , dat > Wx tot het felve predikte in een andere ohaTs^ n -
Het een en 't ander had een (roeden uvrflno- a„„<v ■ ^ ? ^i''
Faad iivr er, r-„j c ' jS' , " """""g- «Je Apoltelen wierpen het
den 2; ^ gaf onmiddehjk den wasdom; want daar door wier
het ook wTl'ï- .^'J7»y'^f t°t het geloove toegedaan «" hoTwel
tegcnwoordiekm l' 7^"''^" °f van al 't geen hun "T"*"
wfgteZ To^^ntond™'^,:- ' ""I'S? fy-l^hungelukfaliggeytver.SS,?=-
ftelde, eKt onfv ' "Pft^nding fouytdrukkelijkvalt
onder het volk vXvd ^^^T^ ^«^^^^^S'^" ' '^^^ Leer
toeloop WclZ, ?^'^ ^'^'^ ' de Overigheyt t? kennen , dat defe
men me -" J'^^u ' T""" ™ ^^^''"^ ^^^^kken konde , en qua-
de Burg Anton?, !? tempels (de bevel-hebber over„„„,„
een Ro?Li&r ' ''^^°°^'^e" '^'g' ^y den Tempel was, waarm SS,
r"r en ??aïntn^^^^ byfonde^op Feelt dLcn Vjlksop
telen de huiden fl^f en hen inT'"' °^ "^"^''"^ n""" '^^'"^P""
wiVr^^^n Ar ,r.^r^. 1.^^ f V gcvangeiiis wierp. Daags daar aan
krl^ IjJ J^d^Sanhedrim geftefd, en gevraagd, W w.tv.tr,,
rn^H ' ""^BMksgedïm hadden? Wa^xopTetruswrj.r^'-"
moedig antwoordde j Dat, wat de genefing van dien kreup den aanging, dmttag
Cx-\ >ffl , , ' T 3 het°f-
I50 HET LEVEN VAN VILAfdeeL.
het haar en allen Joden moede kenlijk zijn, clat die enkelijk gedaan was
door den naam van dien rfejus van Naz,areth , dien fy gekruyft had-
den welken God van den dooden had opgewekt , en die hy , hoe*
wel iy hem als een nietigen en onnutten fteen hadden verworpen , eg-
ter tot een hoofd des hoeks had gemaakt, en dat'er geen andere wegwas,
waar door fy of andere , de faligheyt konden verwagten , dan door de-
DcrApof- fen gekriiyften Saligmaker. Groot was hier in de onbefchroomtheyt der
mïedS-* Apoftelen , tot verwondering felfs van het Sanhedrim j byfönder indien
hcytu'yt- wy aanmerken, dat dit na allen fchijn even het felve hof was, 'twelk fo
gebreyd. onlangs ovct hiui Meefter het vonnis geveld , en hem veroordeeld had
cn 't welk fiilke bloed-dorftige rechtsplegingen begonnen hebbende, niet
anders als op dien voet ftond voort te gaan , en de eene wreedheyt
goed te maken met een andere 5 dat de Apoftelen defe dingen feyden ,
niet in een hoek of agter de gordijn , maar voor hun aangefigt fclft , en
dat in een openbare regtbank , en voor al het volk j en dat de Apofte-
len niet gewoon waren in fulke openbare plaatfen te plcyten , nog door
opvoeding befchaaft, maar in tegendeel ongeleerde, onwetende, enfe-
kerlijk in de Joodfe regten onbedrevene menfchen waren,
't Verbod, VIL De Raad (die al dien tijd haar met een foort van verwondering
furnaam' ^^^1 aangcfien , en te gelijk gedagt , dat fy van het gcfelfchap des on-
teprediken, langs gekruyften Je/us waren } gebood hen uyt te gaan , cn over-
leydc met malkanderen , wat fy met hen fouden doen. Het wonder-
werk konden fy niet loochenen , alfo de daad klaar en blijkelijk was ,
en daarom befloten fy hen fcherpelijk te belaften, niet meer in den naam
van Jefm te prediken. Weder binnen geroepen zijnde, wierd hen het
pSmsbr^efl^iytvanden Raad bekend gemaakt: waar o^Tetrm cn johannesimt'
antwoord woordden; Dat fydatgeenfms konden gehoorfamcn, en beriepen figop
henfelfs , Of het niet betamelijker was God meer dan haar te Qehoorfa-
met aan- i^ien ? en dat fy niet konden nalaten te getuygen V geen fy gefen èn ge-
d^ieddiT ^^^^^^ hadden. Een antwoord , waar mede fy de magt der Overigheyt,
heyti^ of de gehoorfaamheyt , die men defelve fchuldig is , niets te na fpraken,
gemerkt de reden ons voorfchrijft , en het de gemeene toeftemming van
alle menfchen is , dat men Ouders en Regenten niet moet gehoorfamen,
wanneer hunne geboden met onfe verpligting aan een hoger magt ftrij-
den (^). Alle authoriteyt en magt komt oorfpronkelijk van God , en
onfe fchuldige pligt aan hem mag om wetten van eenige magt , die van
Even als hem afkomt , niet worden nagelaten. Socrates felfs in een gelijk geval
Socrates. geraden zijnde, fijn deftige wijfe van de jeugd te leeren en te onderwij-
ïen, na te laten, en fig tot behoudenis van fijn leven na het humeur van
fijne Rigters te Athenen te voegen, gaf tot antwoord > "Dat hywel de
C4thenienfers liefhad en eerde., maar egt er vafi gefield had God liever
dan haar te gehoor famen (a). Vaft even eens , fo in woorden als in dc
'tEuange- f^ak felfs , als hier onfe Apoftelen antwoordeden. In alle andere geval-
liumicerd len , wanuecr der Overheden wetten geen indragt aan Chrijli geboden
hcde^nge' dcdcn , was niemand getrouwcr , en gevoeglijker dan fy , gelijk feker-
lijk
^Si' dêiKêiy duaifrcuvèr «?A UflvQ^ aVsiSij y,óv(^y ó t iv y^ y^xKug hJ] <fü/A(^£poi'T<«f
apud Stobdum Serm.77.de honor. Cr obed. parem. dehit.p.i\<^2».ubifluribus firenueCr elf
ganter hac de re dtjferit. (a) 'Et èv f/,i (o7rg^ «;rov ) ivyl -c^xotg et^p/oix», «Vo/^' oivCfAiu
CTt éfw Jua,', u «i'^pÊf 'AÖ)jv«röi d<r7rcc^of/,xt [jS^ yjj^ (^<Aw , TT^ffc^^M èi tu «^êw ^u«»>.ef )|
vuTv. Soer. in j^pol. ap. Flat. nnnk 11. p, 1^.
Early European Books, Copyright © 201 1 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
1 46 A 1 5
VII.ApnEEt. DEN H. PETRUS. Y<i
over haar géfteld onder-SorPen te zim ah de
donneert, en dat niet alleen om derfr/f^^Zafooto^^^^^^ ^"f^""'-
•wiUe ; Die vermaand ons Cc^ alle ZniheZZZ j^^fi'entie
^ijn om des Heeren ^iUe S TdTn KZfnl j/^^^^^ onderdanig te
de, het zy den Stadhoud ren ifs letZtm J^^^^ ""^^
alfi ü de wille Gods. So v&rTf'JT &'fi»d"' 'morden, want
perfonen te mishandelen dtt fe nnt ' "'"r' ^'^"^
Telijk te berifpen, de Godef te fm. ƒ hunne daden ftou-
en 'de heerlij&eden te ."f Vff *f^'-^^^^<'//> verwerf e„,
dagte te vcrklevnen en teTn,^ '^1'' verfmadelijke ge'
een,g mLoeg rtrtóo,fe„ ^of^'l":" ^"^ere «nderw.erpen , fonderSohebw
rchap henen |ngen.X^.^^^^^^^^^
«mogen oVePg:roo±L\P'f de wereld breeder vertoond. •
«op Gods thrCn'^.t^ir^y^nf' onttrekken, voor dat de Overighey?
„dan mogen ons beroepen of h ^ 'F ">« geboden aangaat , e„
„niet ten hoogften redeliiK" Pj^^^*^*^*^^/" '«'fs , of het
„hebbe, gelijk hier de AWelèn rf t ''^«^ ^^rrang
ook vinden wy niet, daVhet tnh^f °P ""l '^'g'*'' ^^'^^ benepen^
vlugt maakte / imm^rwat hunnT X.^^^^
fy derfden haar, uyt vreefe vmr he volk^ ^ "ï^en geweeft zi/n,]™'»^.
drevgd hebbende lieten f gaan 5 e da r io^lS''' ' ^ '~
porfelen en geloovigen weler k^ ^ """'^ -dci.„e.
gerelfchap°(drrecK^ "I^^ En op dat fo groeten
blijven, WUt elk fle "o^der^^^ T '^T"^ f""'^^ konnen flaande
om van hen in «r^Slh^ift f'' geldbydeApoftelenC/),^
ke uytgedeeld te JoS^n Jel k ^''^^t^'' en na de nood der ker-
voorval. ^naniZ^^t^ J^foÉ^u'^^^^^ fchrikkelijk
Euangcliiimsaangeriomen h^f ^-^t'''" ^) ''^bendede belijdenis des , .
digen geeft van Ie til" ' hlt"^ ^°>ens den milddad.gen en edelmoe- stplrr
de eere%an God , érdê bZef.^ ^n opgedragen aanb^'->ê
kogten fy 't geen fv h ^"^^^^ ^ot dien eynde ver-
de naam V^va^i^^i?-! T "'^^kten het tot geld. Maar gelijk fy
genegen, cj„ henfdvTn ttfel oo^'/^T^ ^^ndereljdi on'^
laten, en tot dien evnde allef. £ Goddelijke voorfienigheyt te ver-
fy bedektelijk een JZle ,? l "'"'^ hielden
te rug , en het overige breneend^" T^aI'^ T «od opgedragen hadden
telen , in hoop van hen ' H''?^" "^^^ ^" ^°^ten der Apof-
leyd ;ierden , te Ü e" ; ƒ ^ ^^^^^^^^^ door den geeft Gods V
^öcn. Maar Tetrtis tafte i^namas ^ fo dra hy ontdek?;
152 HET LEVEN VAN VII.Aföeel.
inquam, fcherpaan , cn vraagde hem , Waarom hy wilde toelaten , dat
de Satan fijn herte met fuiken m-ooten godloosheyt vervulde, dat hy van
den prijs des lands tc rug hield , en dus doende meende den Heyltgen
GceH te bedriegen ? Dat het voor de verkooping geheel onder fyne
magt ftond, en hy na de verkooping fijn beloften ten vollen hadkonnen
voltrekken j en dat'er dienvolgende geen andere uytlegging van konde
gemaalct worden , dan dat hy hier in niet alleen den menfchen misleyd ea
cngeftraft verongelijkt, maar met God gefpot, en, fo veel in hem was, den Hey-
fthieijke H'^^^ ^^^^ gelogen en bedrogen had j dien hy egter wift de verborgen-
iJood. rte gedagten en overleggingen des herten te kennen. Dit woord was fo
dra niet gefproken, of A^ï/w^^jwierdfchielijk, tot groote fchrik en ver-
baafthc)t van alle die'er tegenwoordig waren, van God geflagen , fodat
hy dood ter aarden viel. Niet lang daar na quam fijn vrouw in , die
van Tetrm met de felve fcharpe beftrafEng wierd bejegend , als haar man,
en aangefeyd , dat het felve droevig oordeel ook haar aanftonds treffen
foude, die daar op dood ter aarde nederfaktc. „Gelijk fy met haarman
3, gemeenfchap had gehad in de fonde , fo wierd fe ook deelgenoot met
3, hem in de ftraffe. Een voorbeeld van een groote ftrengheyt in God,
welk alle die het hoorden met fchrik en vreefe vervulde , en een tijdi-
ge waarfchouwing was voor fuiken geveynftheyt en valsheyt , waardoor
menig een mogelijk mogt denken de Kerke te konnen bedriegen.
ï)er Apof- IX. Dit was een ongewoon geval , buyten welk de Apoftelen door-
dertcWi' g^^"^ \^x^%x. toonden in het doen van fulkc wonderdaden , die de
meefttea wcrcld voordeeliger waren en meerder dienft deden (/j), genefende alle
goede. ^^Qj.^ y^j^ fiekten , en uytdrijvende de Duy velen , welk fo verre ging,
dat de menfchen hunne fieken uyt droegen of de ftruten^ en op bedden en
beddekens leydden , op dat ten mïnften de fchaduw van Tetrus , als hy
Maakten '^r voorby quam , hen befchaduwen mogt. Defe verbafende wonder- wer-
bSdan Jkeii konden niet anders dan de uytbreyding des Euangeliums fterk voort-
fetten , en de wereld overtuygen , dat de Apoftelen agtbaarder mannen
waren , dan men hen doorgaans oordeelde te zijn , gemerkt armoede en
Ïeringheyt geen belet geeïc aan opregte waardigheyt en agtbaarheyt.
)e aanmerking van Erafmus hier over is , mijns oordeels , niet onge-
aft , te weten , (/) dat geen eer of opper-gefag , geen magt of waardig-
eyt by de heerlijkheyt van den Apoftel kan vergeleken worden , en dat
de dingen Chrifli^ hoewel op een andere wijfe, trefiijker en uytfteken-
der zijn dan iets dat de wereld foude konnen geven : tot welken eynde
oytcrlijke hy oiis fcyd ; Dat, toen hy de ftatie en de pragt fag , waar mede de
praal. p^^g Jtilius de II. hemfclvcn esrft tot Bologne , en daar na tot Romen
vertoonde , die niet minder waren dan dc fegepralende inhalingen van eencn
Tompejus, of eencn Ce/ar , hy niet konde nalaten tc denken , hoe veel dat
alles minder was dan de grootheyt en majefteyt van den H. "Petrus, die
de wereld bekeerde , niet door legers en krijgsmagten, niet door de konft-
grepen of looshcyt van praal en grootheyt , maar door het geloove in
de kragt van Chnjlus, en daar door tot een ontfag en verwondering van
hem bragt, welk, feyd hy, ook buyten twijfel de navolgers der Apof-
telen foude te deel vallen , indien fy maar mannen van het felve humeur
en van defelve heyligheyt des levens waren.
De Apoftc- X. De Joodfe Regenten ontfteld door dit nieuws , en door het fterk
gcralïcn' aangrocycn van de Kerk gaande gemaakt , fonden om de Apoftelen tc
' ' vangen, en in de gevangenis te werpen (k). Maar God , die noyt in
fijn
(h) ASl. 5. 12. en vervolgens. (») Erafm. anmt. in lee, (O 5- 18. ca ver?
volgens.
VILApoeel. den H. petrus.
in den Tri V Ti T bediening uyt te voeren , welk fy vroee *
m den morgenftond deden . en het volk leerden. „Hoe ongelukkf
«vallen de voorflagen van de vvijfte ftaat-kundige uyt, waMee oj
« defelve n.et met een gunft.g ooge aanfiet ! Hoe weyL vZfpoed heb
''^««l genomen'^wfrZ '^t Is S:
«gcefs deuren te fliiyten, wanneer fe God wil ooenen ■ de fterkfte J«n
„delen en fwaarfte ketenen konnen niet houder^wanLer cXfe
cenl met alle verf k °lf "'"'l^ °" '«h»!™' vonden de gevan-
iefet r^a drïeSS' '"T^^"' ^^^^^^'^ ^e leuren
kennen, d,e £ met vfrwLT^'" f''' . ^'^''^ ""V «w
dewaar'deAtftTnwarW^,^^^^
weid te breneen vonrü^ Q ' fo^dinen om haar ftdletjcns en fonder ge-J.-'ir-
«■-,■-(1. ."'^'-"ëen voor het Sanhednm. Daar zi nde vra-icrHp rl*. uJ^ Raad ge-
^.^^^i^irSff r / T' 'S'''//" ^"''^^^^ opgewekt. cn°f-
die drtei Geeft Sll ^ ''^'^ wonderwerkende krfgten^
ken gett,y|i;-;,,^f ^"f" ^are Ch„tte„e„ mede deelde , van de?e fa!
pen : maar GamalïH (W^ ' i '""den konnen van kant hel-
m weerde gehouden wierd „ i f^' ' ^" die by al het volk G'"»
foude laten buyten ftln V.rP ' ''^^'»'^" Apoftelen'""-
fe nienfchen handeldS"'en e7rL'^':5 ^'^'^ "^"«^ de-
voren aanhang en ve'deêlthevTZ± ' ^^^-^heydene reeds te
ken hadden, fnaar JafS bSrf'n ,1 Z^^/^^t^T'^'^T''^''-
enkehjk^uyt mSeh w f ^f"* ''''i"'^''", '^^^ voornemert
ken worZ maar indl d ff ""r' "^'^ '"'^^f^ ''«"de verbro-
fcLjnen "ef„ZrXn?h^rT""'"/°"^' ? ^«^y f°"de"
had in dit fooS en Jjl J'" ''"'""^ De Raad am-
deApoftelen teffiên fji. tu^' genoegen, en belaft hebbende
en liet fe gaan SS^.!. ^^""'^^u '"f ^ « prediken, ' ' ' '
ging, tMiuyswalrd k^rr^' mishandeling, laften bedrey- "
fter fm'aathew ên f^^^^^ en om fuiken goeden Mee-
ning van menfchen k^nT «"'Vergaan. Dog alle die ftrenge -bejege-
GoS, of hun™ " " ^=""'^''"°edeIoos maken in hunplfgtoritrent
heymelijk "pSSr^JSrc;»)™ " opinbaaren
waar over
ff henvm
bJi/don«
V A C H T-
154
HET LEVEN VAN VUL Afdeel.
Achtste Afdeeling.
Van Petfi daden na de verftrooying der Kerke tejeruflilemj tot fijn '
twift met de Apoftel Paiilus tot Antiochien toe.
INHOUD.
T>e grooteforg der Goddelyke -uoorjienigheyt over de Kerk Petrus u'ord
afgefindcn , om de onlangs tot Samaria geplantte Kerk te beveftigen,
Dijput eert aldaar met Simon den Toveraar, endoethemfwmm Hy
gaat na Lydda , engeneeH Eneas. Hy wekte Dorkas op tot Toppe 't Ge-
figte van alle foorten van dieren htm vertoond tot een voorbereydinz van
de bekeering der Heydenen. S^n gaan 7ia Cornelius , en verklaring
van Gods genegentheyt om de Heydenen in de Kerk aan te nemen Hy
doop Cornelius en fijn huysgefin. Petrus word van de Joden , om fijn
ver keer en met de Heydenen, berijdt. T>e groote vooroordeelen der
Joden tegen de Heydenen , uyt Heydenfche Schrijvers aangetekend.
mrus word m de gevangenis geworpen door Herodes Agrippa , en
wonderbaar hjk door een Engel daar ttyt verloft. Sjjn reden inde Sy-
node te Jerufalem, dat de Heydenen moejlen worden aangenomen ron-
der aan de ceremoniën van Mofis JVet verbonden te worden. Sim on-
behoorlijk gedragontrent de ]o^^ïi, in tegenftelling van de Heydenen
ernjiig bejtraft en tegengegaan door den H. Paulus. ÏFaaf toe Por'
phyrius mtsbruykt. Ti e ge dagten van fommige , dat defe niet de
K^pojtel 1 etrus^ maar een van de feventige geweejl foude :zijn.
fcnwfX' ^' Kerke was tot nog toe met ligter ftofmen ontruft , maar mi
dooTve? I } overviel haar een grooter onweder , welk fijn begin nam in
voigin;, den eerften Martelaar .y^^//:;^;^?^/ ƒ , en naderhand heftiger voort-
vcrfpreyd. gefet wierd. Dat gaf aanleyding tot de verftrooying der Difcipelen (a^
Maar God, die altijd het goede trekt uythetquade , beforgde even hier
ctoor, dat het Euangelium niet binnen Jerufalem befloten bleef. Tot
nog toe was de Kerke bedwongen binnen de muuren van die Stad cn
de Rehgie kroop aldaar herwaards en derwaards, en fchool in vcrboro-ene
hoeken : maar wanneer deflelfs belijders door hunner vyanden booshevt
en wreedheyt rondom verfpreyd wierden , bragten {v de Chriften Leer
alom , en breydden defelve uyt tot de naaft gefegene Landen , vervul-
lende alfo de oude voorfegging C^) , Y^'^t dePFet fiudei^ytgaanuyt Sion.
en des Heer en woord uyt Jerufalem, „Dus regeert Gocf felfs over de
„booshcyt der menfchen , en niaakt van 't geenc tot vergif aanaeW
„was , voedjel en medicijn De Goddelijke voorfienigheyt, die de
wereld rcgccrd, heeft byfonder fijn oog op de faken en het belancr van fijn
Kerk, fo dat geene wapenen, tegen Ifraël opgeheven, fuUen voorfpoe-
dig zijnj vloeken fiillen veranderen m zegeningen , en \ geen gefckkc
was als een eemg middel om de Kerk te benauwen en te onder-
drukken , dicnd merkelijk om ddelve , en in defelve het Euangehum
?huruT f ^^T""' ^^"derde verftrooyde Difcipelen was
tcsamaria. ^f^^ "1 hilipptis de Diaken , die , verdreven zijnde . te Samaria quam,
daar hy het Euange ium predikte , en door veele wonder-teekenen van
genefingen, en uytdrijvmg der Duyvelen , fijn prediken beveftigde (r).
VIILAfmel. den M. petrus. 15'^
Jêlfflft"^ <1'^ hemfelven door toverven enduv-
welkTdf'L^f" naam en agting onder het volk riad gefogt , daar s.moA
weiK rads fo ver gegaan was, dat hy van allen wierd aangefien als1/>"'. '
grootekragt Gods : want, gelijk de Oude ons kw^nU), hy was k h"'?'-
woon hemfelven te noemen en te befchnjven als7. >erfte eloZcffte^Sk
godheyt, de Vader. d,e God is boven alles, dat .s, dat hy was daV^een!
welk by alle natiën voor de opperfte godheyt gehouden wierd. DefI
man hoorende de predicatien, en fiendé de' wonderen die mihPus
dede, gaf hemfelven aan onder het getal der geloovigen , en wierd nef
Ê'e^^teXnd^'^ t^^ff' te' jSem ^ P*.»
te SalTr bonden 1'''°°''* den voorfpoed van -P&^i bediening J""»-
?e tortTf^nLn Sv V t''"'^^' het midden van haar ifem tot hXZ^
waarts 'eknml V f '*'' ^^^"'^ ^n Johannes-, die der- s-"-
f''?""=" ?.'Jnde, voor die nieilw-bekeerde baden en od hen de
J'^'"' ^'"^ T^^^'f HeyligenGeeft^ntfingen W W
hT/ i «erkende dat de menfchen door oplegginc^ van de
Sde" b d<^n=led^egedeeM
wierden, bood haar een merkelijke fomrae gelds aan, om hem dte maat
te geven, dat wien hy de handen opleydde defelve dén Heyligen Geelt
ontfangen mogt. Tetrus (f) die vu/le en valfche overSn"e
^Sl'vlJM^ftT bege^«emetveragtingen?lroCe.tr..
f- n P: ' %dehy, zy met titenvcrderve. rfvfevdehem dit
te^oosheyt te S4en ^"Sf^g^^n^as , fig van defe fö groo.
overlegginVfijnestertenT "P-'^S^^^'j'^ ^od te foeken , op da" de
te, dat hy een boof^ "°Sten vergeven worden , alfohymerk.
aan een vry elendigen en rlmnfT" ^'^^'^ ^^^^ ^'^ "°g
d,V try.^ iTTi : 1 Hier door wierd het eewiffe vind^^op
d^kt heL™V'*^ beveftigd, en m de vlekken daar rondom gepre J»^™"-
Icn vS raad te^'nlf'" ^T'^t""' ""^ «"^^ de andere Apofte- "
Kerk vooreentiidvr?^! was overgewaayt zijnde, genoot de Pe.™s g,,e
ging, omdelSken ri " ^T'^ f''^^' ^'^^'^^ tijd Tetrus nyt-^'g^A'o
l vervoW e Têrï^,°^ en wege'ns ^^SX?
quamhyookVLvSS 7 r^^ vcrfterkcn. Duscenecfttc
geraakt ziind p Lr ; '^-^ l . ^J" ^erfte werk was eenen Eneas , die i-yi*"-
WndeTboodtrfT had, te genefen : want tot hem
herfteldefvofcv^. r ^T'™''P^'^^°P^^'^^^"'d
hem eefXedd. wonderdaad , welk niet alleen aan
h^rdln tottm'!5'!,' mwoonders van die plaats, als fe daar van
^o::i^l^Z^tt^t, r - d'.t wonder-tcke„ zijn-
door t geen wy nu fullea feggen aanleyding hadden (/.}. Tabitha , inl^^'^
, ^ V 2 't Grieks
156 HET LEVEN VAN VUL Afdeel.
*t Grieks genaamd T^orcas , een vrouw wegens haar godfaligheyt en mil^
dadighevt alom bekend was , nu overleden tot groote droet'heyt van al-
le vroome , en fchade van de armen , die door haar onderftcunt cn be-
deeld wierden. Tetnis vcrfogt zijnde quani daar, en vond haar ter be-"
grafenis toegefteld , en rondom hem quamen de bedroefde weduwen , diö
de rokken en klederen, waar mede fy haar gekleed had, de tekenen van
word van haar liefden-rijke mildadigheyt ^ vertoonden. Alle defe dreef hy uyt,
veSgë ^"^^^^^^ ^^^^^ ^"^^^^ ^^^^ '^'^ het ligchaamkeerende,r^2^/-
maakt. tha gebood op tc ftaan, en by de hand vattende, haar in volkomene
gefondheyt aan haar vrienden, en die 'er ontrent waren , wedergaf. Hier
door verftcrkte hy veele, en bekeerde nog meerdere tot het geloof : waar
na hy nog vcele dagen te Joppe bleef , en t'huys lag by eenen fekeren
Simon , een lederbereyder (/).
Petrus op lïl. Hier zijnde klam 'Petrus op fekeren morgen op het dak(k) omtc
bSdefde ^^^^^"^ Cgelijk de Joden doorgaans deden, als hebbende van daar een
' vry en open uytfigt na Jerufalem en den Tempel) en alfo het nu ontrent
de middag wierd , 't eynde van cene hunner geftclde tijden des gebeds^
wierd hy hongerig, en hègeerde te eet en : ondertuflchen terwijl fy dat
J^nd'^een ^^^"^ S^i-^^ed maakten, viel over hem een vertrekkini^ van finnen,
linnen doek daar in hem een groote linnen doek , van den hemel neder<^elaten op
Jol^^aMeyde aarde, in welke waren alle foorten van gedierten, reyne en onrey-
eTv«. vertoond wierd, en boordde een ftemme, hem toeroepende , dat hy
maand daar foude opftaan , daar van Aagten ^ en fonder onderfcheyd eetcn. Petrus , die
«Ten! "^g Kerk-gewoontcns en de inftellingcn van de Wet C%/j- aan-
hing, gaf daar op tot antwoord, fulks niet te konnen doen , alfohsmyt
jyet, datgemeyn, of onreyn was , gegeten had. Waar op hem die ftem
te gemoed voerde, dat 't geen God gereymgt heeft hy niet foude gemeyn
maken, V^^dk tot driemaal toe ge rcUed zijnde , wierd dat vat ^ gelijk
een linnen laken, wederom ten hemel of genomen , cn aanftonds was dat
gefigte ten eynde. Door defc verbeeldende vertooning, \io^yfjdTetrus
te dier tijd niet wift wat hy daar uyt bevatten foude , leerde God hem
een nieuwe les , en bereydae hem om een boodfchap en reys aan te ne-
men, daar toe de Geeft ter fclver tijd hem uytcfrukkelxjk order gaf ;
want dus in twijfel zijnde, en in fijn gemoed 't oogmerk van dat ge-
figte na-denkende., klopten drie mannen aan de deur, die na hem vraag-
Wordvan den, en hem fcvdcn, dat Qornelius een Romeyn , een Hooftman over
Slbodin. l^ondert van de 'italiaanfche bende te CcCireën, een regtveerdig en^od-
vreeiend man (dic <itn fro/elytus forta, ccn Joden -genoot was, dog van
dat flag, die hoewel Ie niet nauwkeurig naquamen en onderhieldai dc
plegtigheden van de (ceremonieele) Wet Mojis , egter in 't gemeen met
AIoJis wetten over een quamen, en onder de verbintenis aan de feven
geboden van de fonen Noachs ftonden) op een onmiddelijk bevel van
God, hem ontbood en tot lijnen huyfeverfogt: waar op ?'é'^r«x , met
fommige der broederen vergefelfchapt , des anderen daags met henging^
en des volgenden daags tot Cefareén quam , tegen wiens komft Cor-
nelius die van fijn maagfchap en byfonderfte vrienden te fijnen huyfc
tïamen geroepen had. "Petrus daar gekomen zijnde , viel Cornelius
(dic met groote eerbiedigheyt voor fuiken grooten man aangedaan was)
aan fijne voeten^ en aanbad hem: een flag van eerbewijfing, die in dic
Oofterfche Landen ontrent Vorften en mannen van aanfien gemeen was,
maar van de Grieken cn Romeynen voor een byfondcr eerbewijs ^ den
goden toe komende, gehouden wiad. Tetrus wey gerende fuiken eer-
bewijs,
(O >^<ï.9.43. QO thid, 10. 9. O'i.
viii.Ap6e).l. den h. petrus
, uac ly wel konden weten, dat het een Toot! niet ^eoo^lof^ „„7^ ^
fendcn', en eenen ^Cf toëJnaTmd K ? J°PP«
te huys lae/ontbfcden^nnd T', ^^'^^ereyder
de bekend maken^ daVhv d JnHn ' t 'Y™«°ds Verder fotu
komen zijnde, fy „u LrLd ^wf '"''''^,5='^"''^"' «"^y ge-
wegen bevookn was ^ V.JZ 'l)'^'^^' ^^«hem vanGodha^ent-
O^Wi,,^ fond , orhem firn J h!7 T' ^"'^ Engel tot
Engel hem enke^ wTesTa dln l^oi^^ ^g^^d,en
onderwefen te wo^denTw.k bty"ten ^tï^', gS^cfed dlfl^^'^
ten deele, om ons 7doenTen d',f ^ r ? '"«gt ' «
onderwefen en getod te worden v.T'^ '^ ™>ddelenvan
wonderdadige ve?vv4te„ mr "^'^^ ongewoone en
hy -'^^T.ZlSl^ZT'v^r^'^P'^' ^"^^ inhyvoorftelde^Dat
a4ebroken> dS G^J^L^^ '"""^ affcheydfel's w^^
fcEeydfa|, Dat het nie" de °P "«^f "^of menfchen onder-
lijke hoeJanigheyt van den m^n^^ ' maardcGodsdienft, nietdeuyter-
des gemoeds is,' die ons bv SS ' de mwendigewel-gefteldieyt
fende en godsdienfti<.e, de '^Sjn^» m^^kt; Dat de god-vree-
ook ,s, <fen hemel efeninge^; '^Daf r^.'^''^^' werkt,^aar hy
regtveerdig en deugtfaam man Z n'dPf l^'^ ni^'™'"'^"' "P^en
die op den berg Sion M r ''"^^'^'''="vanScythien,dan
menfchen doof %X ? vrede mffclienGo^
de PropheS en mSS. frdfrT^ d.eLeere vanouds door
J"f gep/edto was te te^^^ ^f' Galüeên
goddelijke kragt en genade slhevTi^H fn r ^-^^ weï/ï, met
fy gefien hadden al 't «en hv onX T^T^f j ""'f g'"^" * Dat
wer hem de Jooden fednn7r J"^'^" gedaan had, en dat, hoe-
hem egter tenWen lal h,H n Y ''""^ gehangen hadden/God
Apoftelen en die met S w.ren P^r"'"' ^"^^ openbaarzijn aande
ne getuygen te ziin en ^ ' ^''^^'J'^de van God verkoren , omfii-
hem, nadathv ;VZ'?!T"^y"'^^. ^an hem toegelaten, om met
«et een bevel ,^om dervolke h..°?^''^'^" ^drinken,
gen, dat hy de een™ ^ 5-"'^8eln^^ entebetuy-
van levende en (ïorS. ; <^od verordineert had, om een rigter
getuygenis gegeven, dat def^'ï^"/- 5 E^pheten van hem hadden
die geloofden Ibkerl/jk y^^^JJT c P"-^ '"f ' "^iens naam alle
'Petrus dus tot hen JSfl^ ^ der fonden ontfangen fouden. Als nu w«„p
fijner toehoorders daK^f Alt"' °P ^"^^ f^^<l'^
uuor ly bcquaam wierden, om vreemde talen hoorder»
l't::^ ^/"^ ƒ t '""P'""» slrims S^«Bhs hahMt in Z
I5S HET LEVEN VAN VIII.Afdeel.
gcrondctt te fpreken , cti den gever derfelven groot te maken. De Jooden , die
word. j^Q^ Tetriis aldaar gekomen waren , fieode dat de gaven des H.
Geeftes ook op de Heydenen uytgeftort wierden , waren daar niet wey-
nig over verwondert j welk van ^Fetrus gemerkt zijnde ^feydc hy,geen
reden te weten , waarom defe niet fouden gedoopt worden , als die den
Hcyligen Geeft fo wel als fy felfs ontfangen hadden , en , in gevolge
van dien, beval hy dat fy fouden gedoopt worden, blijvende daar na,
tot hunne verder verfterking , nog eenige dagen by haar.
Petrus ^V. Defe daad van Tetrus maakte een groot gerugt onder dc Apoite-
overbt'' en de broederen te Jerufalem , die nu, even van het Jodendom be-
rifptdoor. keerd lijnde nog voor de Godsdienft van hun land yverden, en
löden!'^*' ^^e"'^' 1^^^^ wedergekeerd was, fcharpelijk berifpten, dathy
fo gemeenfaam met de Heydenen had omgegaan. Sie hierin, hoeeroo-
t)e Joden ten kragt het voor-oordeel van onfe opvoedmg heeft. De Jooden had-
oudfe"^" al-oude tijden af een verouderd en ingeworteld voor-oordeel te-
haat tegen gen de Heydenen. De Wet van Mofes gebood hen aan die van hun
1k^^^^^' ^yS^" ^^^^^ byfondere gene^entheyt te toonen j de Kerk-gewoontens en
■ infettingen van hun Godsdienft, gelijk ook hun byfondere rcgecrinss-
form maakten tuflchen hen en die van andere landen een blijkelijk on-
derfcheyd , welk fy in de latere tijden no^ merkelijker gemaakt hadden.
Daar beneven , fy fteunden en roemden leer op hunne uyterlijkc voor-
regten, dat fy waren het faad K^brahams y het volk, welk God hem-
felven , boven alle andere volkeren der wereld , had uytverkoren , en daar-
om veragteden fy met een trotfen hoogmoed , en hoogmoedige trotiig*
heyt de Heydenen als honden en verworpelingen , en wilden hen felf^
niet de minfte pligt-pleging van beleeftheyt , of die de onderlinge om-
megang vereyfcht, bewijfen. Wy lefen, dat de Heydenen haar menig-
maal over defe ongefchiktheyt en ongemaniertheyt befchuldigden. Ju-
'venalis feyd^ö), dat fe een reyfiger den regten weg niet wijfen, of
hem een dronk waters geven wilden , indien hy van hunne Religie niet
was. Tacitus verhaald ons(/'), dat fy adverfus omnes alios hoftile
odium , tegen alle andere menfchen een doodeltjken haat droegen, i/^-
befchrijft haar by t^hafueros (^q^ , als i^v<^ ^ur^rov , «c-u>45yAov &c.
als een 'uolk , welk met geen andere uolkeren , van welk het in levens*
wijs , wetten en Godsdienfi verfihild , kojjde vermengd worden j en Qe-
meenjchap hebben. De Vrienden van AntiocJms , gelijk de Hiftone-
fchrijver (r) verhaald, befchuldigden haar, als ^uovi^? aV^vrcov dKo^.mix^g
T^oiTri^y,? y-oivcovéiv To TTUfMTTavy fxyjêe ivvoéiv dat is , dat Jy oudev alle volke-
ren het alleen waren, die met andere geen gemeenfchap wilden houden^
offig met andere vermengen-, dat fe elk een voor hun vy and hielden-, dat
Je met niemand van een andere natie wilden eeten , of felfs hem het goe-
de toewen fchen, en dat hun Voorouders hen hadden doen op geblaf en zijn
met een haat tegen alle menfchen. So waren fy gefind , en met fodanigen
befchrijving wierden fy van de Heydenen niet verongelijkt, gemerkt hun
gewoone pradijk fulks genoegfaam toond, en van hunne eygenc fchrij-
weikcfy vers felfs (x) erkend word. Immers, wanneer fy eerft tot het Chriften-
nict'kot" ^^"^ overquamen, 't welk voornamelijk beoogd de menfchen gevoeglijk
Jen afleg, temaken, en tot een ruymer en algemeener weldadigheyt te verplig-
ten, konden fy egter hun gemeen voor-oordeel niet wel afftaan , endaar-
om
i'i) AB.w.x.^c. {o)Satjr...f.a^'\<). (p) J^ifi. lik '^.c.^,'^, p. ^3')- {q) Jofeph. jin"
tiej. jtid. lih. II. c. 6. (r) Diod. Sicul. lib. 3 4. apud Photm. C«d, 144. Col. 114^. [s) Mm'
mon, in nïn c. ii. in GezjeUh. 11.
gen.
ol! Z ; ° ^ ^ H. P E T R U s:
te vf " gedronken^had , fo dat hy genoodfaakt w?eXm! w.r,eg™
vel en ^™^^o°^den en 't geen hy als éo'or een onm,ddel?k 1^-^"'"'"
''Cl en laft van God , gedaan had , goed te maken • waar nn A, '^°™'"-
, Jaar en onfijd.g verhaaf van fijn doen %n deffelfs gevoigïhoor§&b?n"" •
vP^ 'iJ'" ^"-y^""" bekeermg ten leven gegeven had.
truX TT" r"^"' eynde van Ca4da's regeenng, dat Te-
S;eerdeKd„'d?n r,r^'"r'^ >^^?^«-met'°°^-
eynde hy hem dede vnn^n T S=^"S te gaan: totwelk^^n-»'''''-
wa<rr ht„ vangen, m de gevangenis fetten, en met een fterke
wagt bewaren terwijl de GemeentJ'een e?nftig en gêdmirie gebed v^„/'''^'-
2n da^ te?dtd tt -^^ts nu ^ als ^men hel. taa^ d«
hem3 l! "oxtn^^n fond God een Engel van den hemel, die«°^"8''
Z r '"""^ ^^^S'"" ^^'^ fl«P«n<le vond. tSofa-Ttenen eer iften ^^^«ir
»oorkuflen is een goede confe.entie', felfs in hetg ootft?gevaarf enaa^*^^^^^
« de grenfen van de dood. De Encel wekte hem nn Xtti A i
van ^nehanden afvallen, geboodt^e k^K^e^om
wagt?e7doord; 7'khygedaanhebben4 endoorde eerlKwèede
Z4^^- lZtJ"^lIT\ '^'"^"'^If^^^^^eopendwierd, door-
hem. ÏP^?r«°lndertn^tl, " f ^a?" ^'J"'''' ' '^='^^7^'^ ^e Engel van
het geen gefi^^e,!,"" wa.Tbrj "'1'",^'='^°'"=" ^y"'^^' •"^^'^'^dat
en quam^dus^en Cyfe::"^^"'/^'']^"'"'*'^"'^"^^'^^''''^'^'^^'
te bidden, t'fameh 4koml ' '^'"eente, om voor hem "^Je
bende , quam de difnCa^rU rTTv/f ° ^'^^""^ ''^t,- ;"„t^^
^e.fijneVemmekennendefn^rne^^tt*^^^
voor de deur was , welk fy mêenaen de uytwerk n/^n'haar
vrees of inbeeldmg te zijn. Maar ais fy daar fterk by bleef t befloten
kr.tv^\ '^i" ^"S"^ ' °f ande/ bode van hem gefonden °vS^
onrfS \ T" S^'*^^'" 'hebbende , fagen fy dat fX "As fn
dê?S'wat;7i/T'*°^^^^^
fchap^r er^„S H ''^^'i '""'^ broedei4n?e bood-
verbeeldeó , wa?be ° t ' °P na een andere plaats. Men kan fig ligt
ders van het nevanS ^" ""^^f ^"'«daar onder de wagters en be wa^-
Herodes fo vSfe/'r.'!^'^?'^?" daags ontftaan zy, op welke
Vir F^nV , J j ' '^^'^ ^e beval te doodcn.
Toden en H^;!? c gebeurde het , dat'er tiiffchen de bekeerde vcrfchii ^
UniedefCt'^Ï''\vrd°^^^ °"''=t"''=" ''^ (-^-"^
fteld en nntr^fl- j ^ ^ ^^^^'^ ^^^^ gemoederen ongemeen ont-MofisWct
de onderS^ '^^^^^ doordien de voor de Bcfmjdcms , en^-^-.
eeW de. F. ^ ^^'^ ceremonieele Wet, neffens de belijdenis en het
nrfo wefate ^l^'''Z^'^^^r.-> en ftaande hielden , dathetee,
ï^mflL wi^^^^^^ omwelkverfchil
ruf.li^ . J 1 ^^"^e^ï-oepen van de Apoftelenen broederen te Te- ^^"^''g^^
^°\^^"i!^g^"^^5»e Kerk-vergadering , het bequaamfte middel ge- S-U
ov^r > Y ■ j ff ichiedde : en men onderfogt en fprak wijd en breed 8=^dering
jer die fliak^ daar Petrusten laatftenopftond, en de vergadering voor- getoS^^
Itclde,
i6o HET LEVEN VAN VIII.Afdeel.
iftelde , dat God onder alle de Apoftelen hem eerft verkoren had , om
het Eiiangelinm den Heydenen te prediken , en dat God , die van der
menfchen herten befi: óordeelen kan , haar getuygenis gegeven had , dat
hy fe had aangenomen j haar fijnen Hcyligen Geeft gevende , gelijk hy
den Joden gedaan had , en alfo tuflchen de een en de ander geen onder-
fcheyd meer maakte j dat het derhalven een verfoeken en tergen van
God foude zijn , datmen op den hals der Difcipclen foiide leggen èen
jok 5 welk nog hunne Vaders , nog ly hadden konnen dragen j Dat'er
genoegfame reden waren te geloven , dat de Heydenen to wel als de
DefTclfs Joden door de genade des Euangeliums foiiden falig worden. En na dat
ujtfpraak. ^e eencn de ander der Apoftelen hun oordeel over dit geval gegeven had^
den, wierd eenparig befloten^ dat boven de onderhoudino- van eeni^^e
weynigc byfonderheden , die Joden en Heydenen raakten , hen 2een ander
laft foude worden opgelegt : welk befluyt van die Kerkelijke vergade-
rmg m een Synodalen brief opgefteld , den Kerken alom wierd toege-
londen, omdetwiften 'tverfchil, daar over ontftaan , neder te lee^-en,
en de gemoederen tot rufte te brengen (x).
om met de
yin. Na het eyndigen van die algemeenc Kerk-vergadering , vef-
Hcydenen trok Tetrns van Jerufalem naar Antiochien , daar hy de vryheyt die
chknf ' Euangelium hem gegeven had , gebruy kende , met de bekeerde Hey-
denen at , en gemeenfaam omging (y) , en , daar nu de muur des af-
fcheydfèls gebroken was, haar niet meer hield als vreemdelingen , enby-
woondersj maar als mede-burgers der heyligen , en huysgenooten Gods
Dat, feyde hy, was hem geleert door het gefigtevan den linnen doek'
die uyt den Hemel voor hem nedergelaten was j fo had hy helpen be*
troffigvan^ï^y^en^ ondertekend in de Synode te Jerufalem , fo had hy reeds
i.aar,a!s'er gedaan Ontrent Cornelius en fijn huysgefin, en dat tot genoef^en van fii-
M^nqua- ne befchuldigers verdedigd ^ en fo deed hy te Antiochien onbefchroomt
en opregtelijk, tot dat hy , wanneer eenige Joodfe broeders daar geko-
men waren , uyt vreefe van defelve te ergeren en misnoegen te geven,
fig van het omgaan met de Heydenen onthield, als of het hem nietge-
oorloft was met onbefnedene om te gaan , daar hy nogtans wel wift,
enten vollen overtuygd was , dat onfe Heer alle onderfcheyd weo- re-
nomen , en de fcheyd-muur tufTchen Joden en Heydenen afo-ebroken
irSin ^^^"^ ^^^^ Tetrus nÏQt alleen tegen het ligt van fijn e%gen cre-
ftak. moed en oordeel , veroordeelende 't geen hy te voren goed o-ekeurt
en afbrekende 't geen hy te voren gebouwt had , maar verfferkte de
Joodfe y veraars in hun verouderde dwaling, en bragt den Heydenen in
oneyndige bekommerniflen , door dien hunne confcientie met vreefe en
misnoegen vervuld , en de oude haat en vooroordeelen Uiflchen Toden
en Heydenen weder levendig gemaakt wierden : felfs wierden door dit
middel andere in den ftrik gebragt, en alle de bekeerde Joden volenden
fijn voorbeeld, henfelven van het gefelfchap der bekeerde Heydencifonr-
trekkende, welk fo verre ging, dat ook Barnabas door denftroomvan
defe onverantwoordelijke wijfe van doen vervoert wierd. De H Tan-
lus , die te defcr tijd te Antiochien gekomen was , en wien Tetrus de
regterhand der gemeenfihapgaf , defe onbehoorlijke en met het Euan-
Pauiusbc. gelium met over-eenkomende manier van doen merkende , wederftond
£ove? ^^f^^^ ^^^^ aangefigte , en beflrafte hem in aüer tegenwoordighejt y
als Zijnde om fijn groote misüag in defen ten hoogften beftrafFens weer-
dig, ernftig met hem twiftende, dat het onbehoorlijk was, dathy, die
felfs een Joodc was , en daarom aan de Wet van Mofes nader verbon-
den,
VIILAfdeel. den H, petrus. i6i
mTnLS°'^,f^'''TP^", ' ^" ^S'^' ?°S<=" '"""de . anderen , die'er in 't
minite met aan verbonden waren , dat op te le^ecn Een hard doP-
onien Apoftel, dat, hoewel het toen tot herftellms; van 't Kecnqualiik
was diende, cgter daar in de wereld veel van te fecfgen is Zweeft ja
J'orphyrius, dien fnooden en vinnigen vyand van ^e Chriftelijke ReU-
gie brengddit by als een bewijs om d'een en d'ander tegen tefprekenfs),
onbil i'f eenen van dwaling en valsheyt, en den anderen van
onbeleeftheyt en onverlland, en dat , daar de hoofden der Kerk fo te-
sen malkanderen aanlopen . de geheele Religie niet anders dan een op-
de eerfte eeuwen des Chnftendoms hier mede fo verleecn creweeftt dat '^'=
y;. rteïkeJSr^TSf'^'^^"'i]S^ ^-'^ ""^^ oo'rdX'.tr-U
retrus te erkennen(^), ons hebben willen wijs maken, dat'ertweeG--
fiweeft ziin"' e^d^M'' '/f 'f""' ^o. Difeipelenfo^deV''^"-
geweelt zijn, en dat het de laatfte was , die fig aan defe niisflae fchul-
dig maakte , en welken Tmlus tc Ant.ochien fo dapper tegen line en
beftrafte: maar de voorvegters van de Roomfche Kerk" , kennen te de-
t/hI^Ïi '^•''^"^""""l^V? Soed^" gemeende uytvlugt nietvoorgoed.
iX^^^^J^'^ronymus heeft lang daar na, in fijn aantekeningen over die
plaats, dat voorgeven ten vollen wederlegt.
Negende Afdeel, ng.'
Van 't geen de H Petn.s gedaan heeft , van het eynde der H
Hiftorie tot fijn iVlartelaarfchap toe.
INHOUD.
Petri daden vervolgd uyt Kerkelijke Schrijvers. Hy plant een Kerk
cn BtffMjken jloel tot KmJ. IVann/e/dat ge htd '
^effelfs eerfte reys Romen, en V voordeel dat het RooLche Ék
C„i7o'tT\-^''T^^^^^ -^dereflaatfen , en ^JedeZ-
<.n m Komen. Stjn onderhandeling met Sifflon den Toveraar ; die
SwT'"'^- Simons> opschrift te Rome^ Petas
deen l,eLtl if'"' """^ ^'A""^' """^^
tordifj^ ' • '"'""'Sd t^gen Petrus , en waarom. Hy
in dtZ d'&'-^'^'ff^^^.e'.aorpen. Vlugt daar uyt , en komt daar weder
In Zjr '^'p''"J'""g ^''« Chriftus aan hem. Word ^ckruyft met
tiê 11 ""''/-^."^rts, en waarom. T)e plaats van fi;n martelira-
Tonnen '"^'''fenu. 2), Kerk van den H. Petrus in Romen hoe be-
gS ^ldZrtl%l "^^'^ Biffchoppelijke ftoel word nog
Wy hebben tot hier toe in het ontwerp van liet leven defes gro- rol ■
ten Apoftels een onfeylbaren wegwijfcr , om ons te beftie- de hiiif '
fl-n,: L ^" geleyden , gehad : maar daar ons de Heyliee Hi-
rarie nu begeeft, worden wy genootfaakt rondom te fien, enuyttekip- toMuyf'
i^n » wat gedenk-fchriften de Oude ons hiet van hebben nagelaten , K"k=ii)ke
X welk'*"'""
1^2 HETLEVENVAN IX. Afdeel.
welk wy ten grooten deele in die order , op welke Baronius^ en ande-
re Kerkelijke Schrijvers den draad van ^P^'^ri leven getrokken hebben,
fiillen voorftellen , mits 't geen daar ontrent onfeker is , tot een nader
nafpooring , die wy op fijn plaats fiillen doen , overlatende. ()m het
volgende verhaal volkomener en netter voor te Hellen , moeten wy , om
te beter en grooter ftap voorwaards tekonnen doen^ in de tijd-rekening
Petrus een weynig te mg treden. Wy moeten dan weten , dat Tetrm , ten
komtte tijde van de vreede en kalmte , die de Kerke na Tauli vervoking ge-
chien. »«ot, toen hy henen ging om de Kerken te befoeken , ^efeyd word ni
wathv f^T ""'^^i "^^l^ g'^^^^" ^^^^^ ''^^ joden bewoond
ciaa'Jv/rrigt ' ^aar hy dan het Chriftelijke geloof plantte. Eufeèius feyd ons
Tr rTf V Tl A "^1 H fi^r n ^^'^ g^bouwt : en an-
dere ^ verhalen ons, dat hy felfs de eerfte BifTchop vandienftoel ge-
weeft is, en 't is feker, dat de H. Chryfofihomus het voor een Ser
grootfte eeren van die ftad rekend , dat Tetrus daar fo lang heeft ce-
woond, en hunne Biflchoppen hem in die ftoel gevolgt zijn DeforC
over, en voor-rang in die Kerk, heeft hy gehad tiifichen de fes en feven
jaren j niet dat hy daar dien geheelen tijd gewoont heeft , maar alles
Eonjnrcy. Wel en ten beften van die Kerk gefchikt en geordonneert hebbende ook
fcecrft cl. tot het gene de Kerke elders vereyfchte, vertrokkcnzy , en dus de nieuw-
daar na naar
geplanttc Kerken veriterktc , en Cornelius met fijn huysgefin en nef
jerufakm. fens hem de eerftelingen van der Heydenen bckeering tot het celoove
Chrijii mbragt. Hier op keerde hy weder na Jerufalem , daar liy door
Herodes gevangen genomen, en door een Engel, uyt den hemel Won-
den , wonderbaarlijk verloft v/ierd. ^
IL Wat Tetrus ftraks na fijn verlofling uyt de gevangenis heeft ge-
daan, of overkomen zy, kan men met feker feggen : waarfchijnlijk falliy
Petrus pre. febben gaan prediken in plaatfen die wat verder van Judea waren af^re-
'Si^^ \^^T^ S'^^ r'^' gedaanheeft tot Byzantium,%
' de daar rondom gelegene Landen (^d) , hoewel ik bekennen moet, hec
bewijs dat er van gegeven word , voor my niet overtuygende te zijn.
Romen"' P^'' ^""""^'^ ^^Y^^"* ^aar vaft alle toeftaan, dat
hy ontrent het tweede jaar van den Keyfer C/Wi/; j gekomen is Oro-
SO^komft>^ fegd ons (e^ . d^t fijn komft tot Romen die ftad aUefins voorfpoed
bragt/fcgt^^^^^^g^^ • want behalven verfcheyde andere ongemecnevoordeelen fdie
Orofius. de Itad toenmaals had, wierd als geen kleyne faiik aangemerkt A^t
voorrpoed miUus ScManus Bevelhebber van Dalmatien, pogende het leeer te'
gen den Keyfer te doenopftaan, de Arenden, dat is, de krijes ftand.ir
den fo vaft in de aarde ftonden, dat geen magt of ge weid halrdaarkon"
de uythalen - door dit ongewoon voorval wierden de foldaten ïraande
en wendende hunne fweerden tegen den ftichter van de tWnfpanning!
bleven fy m hunne gehoorfaamheyt beftendig en trouw, waar door dan
een gevaarlijke t famenrotting en opftand, die waarfchijnlijk anders fou-
de hebben doorgebroken , wierd voorgekomen. T>it , fevd de eemeldc
Schrijver, was het gevolg van Tetri komen tot Romen, en van het eer^
Jie planten des Chnfiehjken geloofs in die ftad, en de hemel begon die
eaa^a, ^i^^^^ ' eerft daar quam , r^at meerder aan te lagchen.
dS Men kan niet twijfelen , of hv heeft hemfelven , op fijn eerfte aantomft
bydejo- by de Joden, fijne Lands-lieden , dic federc de rcgcering van Auguftits
aan
(^) Chron.adann, Chr.^-^. {b) Hieron. commem. m ebtfi. ad Galat. pag. i<f8. Tom
{c) Encom, S.ïgnat. Martjr. 503. Tom, i. (^) ^„n. Chr. 44, Nk?» il
f^^^.Epifi.^gap.adPetr. Hierof, m y. Sjmd.fnb MfrffC^w.Ttm.A.v.iA. (0 /fiff,
lft>. 7. e. 6.fol. 2 ^6. Crfetj. * t r -r v ^ « y
IX. Afdeel. " D E N H. P E T R U S. '165
wrnntrh^'^!!-''^uT'^^7y'''=''é'=^°°"d hadden, aangêgeven : maarHadnafai
vvaiuK^r ny naderhand ook begon den Heydenente prediken, wierd hv ''"""'i"
gnoodfaakt fijn verblijf-plaats te veranderen, die hy dan nam by cenen
Jrudens een Raadsheer, die onlangs tot het geloove bekeerd was. Daarh™rPu-"
nu was het, dat hy bedektelijk fijn bediening iiytvoerde» cn het Chri-*'"-
«en geloof in die plaats beveiligde. Daar was het^ dat hy gefeyd word wahyal.
(ƒ) gevonden te hebben 'Péi/jden Jood, die onlangs ten tweedemaal na
Komen voor fijne lands-genooten tot Alexandrien, in gefandfchap geko-
men was , met welken hy een nauwe vriendfchap en kennis , fo men fevd, ge-
naakt heeft ; en daar was het , feyd Baronius (£) , dat 'Petrus , beko4mërd
thyn a en kleyn Afiengeftigthad, aan defelvefijneneerftenBrieffchreef,
dltn./r f ^'u'>^ '''""y'^ ^ A.Marcus, toen y./r«?"''-
w lf u " J^ï ' 2'='^=*^ ^^"'■'«^ toe" afgefondeii
r j™ "^'^ Egypten te prediken en voort te fetten. fe- S<'"d"n
trus nu de Religie tot Romen geplant hebbende, droeg forg om defel-S-'T
ve in de Wefterfche Landen insgelijks voort te fetten, tot welken eyn-?;'!"' "
oe ny (indien wy hem, die voorgeeft een fijner navolgers te zijnfé),
gelooven konnen) na alle Ptovincien , op dat hun geliiyd over de ge-
l^ëpeta affond"""^ woorden tot de eynden der wereld mogtuytgaan,
de het ^aTcw ^fT T'"-'"'" ^^^"^^ gebeur- Jod.„u,t
de Toden verw V. ^^"^^ ^^"«^ oproeren en onluften, die door
bLrbevVrjtor''^' r5'?P^ '^^''^"''^ * ^^^^^^^ door een open-
fe vertrok Onder het getal, feydmen, van^de. Onder di=
hy dan opl« gr;o°\;Z^^^^^^^^ - -^-^e weder na /erufalem . daarr»^-
ken is , tegenwoordig was W.^^^ f^""' Sefpro-
1. r ^ h Wat Tetrus Qcmoj^ laren na die tnd cre-^
daan heeft , en waar hy geweeft zy , is voor oifs geheel ^Feker V fg- Si;n..,.
ter wy konnen ons felven v^^^^^^ dat hy niet lelig geweeft is , mttc''^"'T
nu eens fijil tijd hefteed hebbe met in de landen vanhefOoften, enda^Trwtdl
wederom in andere gedeelten van de wereld , by voorbeeld in Africa
^icüien , Itahen en andere plaatfen (^), te prediken. By welke gele<^ent!
aaTwTT'^^ Landgemeld word. "
verhaald ons (/), na het leggen van
Landen ^ '^^^ ^''r' "^^^ g^^^^ft Wefterfche
den irRV;r!f- ^y^^?^^^' ^y H een geruymen tijd heeft opgehoii-
M^r W ' ^^"^^ ^^^^^ ^^et geloove bekeerTheeft. .
Ma^ beter ,was het , da^ wy fonder de eere van het gefelfchap van den
^•^f^trus bleven, dan dat wy fo een hiftorie op fuiken fmdigen grond
Douwen ; gemerkt die Metaphraftes in fodanige ken fo weynig geloof
veroieod , dat de geleerdfte en befadigfte Schrijvers van de Roomfche
^f?!l^l^' ^""^^ ""P Maar waar ook de H. Tetrus fijn tijd Komt^«.
oeiteed heett of niet, hy keerde fekerlijk ontrent de laatfte tijd van iV^^^^-'-^otRo-
Lt j weder na Romen. Maar hier vond hy de gemoederen "T,
des volks wonderlijk tegen het omhelfen van de Chriftelijke Rehgiein- SSf^hen
genomen cn verhard, door de loosheden en toverkonftcn van ^/wö» den 5^'^™°"
A overaar , dieti hy , gelijk wy reeds verhaald hebben , te voren in Samarien tT^T
X 2 tegeneen.
(ƒ) Eufeh.Hift.Eccliih i. c.ij.p, 53. Hieron.de ScripuEccLinPhil.P.iyo. (g) Ad
ann.^^.nHm.i6, (h) Irinoc.Epifi.i.adDec.EHg.Conc.Tom. i.p.7Si' (O Orof.lih,
7.c.6./ö/.297. {k) Irinocem.epift,HHfupra. Cl) De Petr. crPanLad dimiQ.
i64 HET LËVE.N VAN ' IX.AFDEFt.
Sên tegengeftaan en afgcwercn had. Defe Simon wasgeboi-en {m) teGitton,
wordvao een dorp van Samaria, opgevoed in de konften van vvigchelary en to-
boorw" ^^^^-^ ^^^^ hulp "van de magt des Duyvcls veelc wonderlijke
phats, konften en gau wigheden ^ fo dat het volk hem doorgaans aanfag als een
eJDu'^tefs' S'*^ote godhcy t , dic van den hemel was neder gekomen : maar door Tetrus
konncn?"^^ Saraaria ontdekt en befchaamd gemaakt zijnde, verliet hy het Ooften,
en vlood na Romen ^ daar hy door de goochelary en toverkonft de gunft
van het volk verkreeg , en hemfelven ten laatften vry aangenaam maalc-
Romen ge- ^^^^^ de Keyfcrs , welk fo verre ging, dat geen eer of agting vo(^'
eert race hem te groot fcheen. Juftinus de Martelaar verfekcrd ons W , dat hy
?^;r£.f 1^^/ F^^^^V ^" ^"'^ ^^^^^ g^'-egt wierd in de
beeld. Ttberina, het eyland vaft den Tyber , tuifchen twee brueeen .
met dit opfchrift: SIMON I DEO S AN C T O, |L«
weikegtert'' ^7^''^''' ^^^^^^'^^ g^^cen , en vry veele an-
van andere ^^^^ •> *^em erkenden en eetden als den cerften en voornamen God Ik
Sef ■ ^^""^l T-^J V^^^ opfchrift door eenige nieuwe Oudheyds.fifters boos-
^ ' aardighjk m twijfel getrokken is , die ons feggen , dat die goede Oud-
vader een Griek zijnde, ontrent een Latijnfch opfchrift ligtclijk heeft
konnen mistaften, of van andere bedrogen worden, en dat het regteoo*
fchrift geweeftis: SIMONI SANGO DEO FIDIO &:c.
hoedanig een in de voorleden eeuwe in het eiland van den Tyber ce-
voftden is , en aldaar tot heden toe nog bewaard word. Het is wel met
onmogelijk^ dat het voorige verhaal hier op foude ruften: maar ik ben
beweerd ^g^^^ verfekerd, dat fulks niet alleen door dien Martelaar, die feifseen
word. Samaritaan was , en in de eerfte eeuwe na hem geleeft heeft , verhaald
word, maar ook van andere, die by-na in de felve tijd hebben geleeft,
als Irejtaus ^ , Tertulkanus {f) , gelijk ook van ander na die tijden (q\
Ook verdiend het lijn opmerking, dat Juflinus de Martdaar een mafl
geweeft is van groote geleerdheyt, deftigheyt, cn die ontrent faken vaö
luiken natuur, die er te Romen in fijnen tijd mogten zijn, vry nauwkeurig
was, en daar door hemfelven in het aanbieden van i\]n^verantwoord'mg
aan den Keyfer en den Roomfchen Raad ten vollen konde voldoen , en in
het geen hy feyde omfigtig was, alfo die, tot welken hy fprak, feker-
lijk wiften , of ditwaaragtig was of niet , en indien het fo jiiet was hen
ten hoogften fouden misnoegd gehouden hebben , dsit men hen fuiken tafte-
lijken label in de hand douwde: maar Iaat het zijn fo't wil, i'/W^ftnnd
Ö by het volk en hun Keyfers geweldig in gunft, byfonder by X., die
gunftvan de groote begunftiger was (r) van alle toveraars , en die met de onder-
Nero, ^.rdfche magten heymelijk om pngen. <Petrus nu vond goed ten eer-
ften met J^/^.;/ te fpreken, en Ket bedrog en valfchhcyt van dien ramp-
ialigen ontdekkende , het volk beter te onderrigten f j- j
Kn.^. rf ^'n^^ ^4^^ig v^^halen (t) ,
die ons vcrfcheyden voorva len optellen , in welke hy hem tegengefpro-
ken en befchaamd gemaakt heeft : maar alfo die faak wijd en breed be-
handeld IS door Qv) Hegefippis de jonge, een fchrijver, die ter felvet
tijd met den H. ^mbrofius geleefd heeft, indien hy (welk egterwaar-
fchijn-
{m) J4. Man. apol i f. (Jp-pr. Vid. BiaL cum Tryph. p. 349. L.C0 ck^to.
(O Irm. adv. h.ref hh. i c.io. p 11^. Ter Jl apol. .13. p. t^. (.) £st-
fib.hk z.c.j^.p. <ii- ^tiguf, deh^ef.in Simon.Tom. 6. col. i\. Niceph. lib. 2, e.
H-P- 1 54- W '^'^^ 30- p. 606. is) JEufeb. hifi. Eccl. lih, 2.
M•^5^52• CO Damafc.m vit. Petr. Conc.Tom. i. Conftit. Apoflol. lih. 6. €.S.9'
f. 944- tdv. Gent. lib. z.p. 23. Epiph. haref. 21. p.^i.Snlp.SnfJik. z.p. ï X7»
^^Ih. (V) He^ef.d^ExfU.kerof.lk.^.f.z.p.z/^. ^'^^
ÏÏ'M-'la^ DEN H. PETRUS. t6A
frl ë ' ''^f ■'^^^'^"•f doode levendig maakte, bcwooe dcirdfs vnenden ""''"J™
Zw:;7 «/oepen, terwijl andere door drongen, da?men sLTm^Ts
ontbieden foude. S,mo^ bhjdc zynde over de gelegentheyt, omhin
fdven voor het vo k te doen groot agten, floeg aan ^o^" d "t
indien hy den Edelman weder cvendic maakte 'Ppf.-tir a r r j
.jk ,e,r..U krap Gods, (fo „oemd7hrht'f£7t;^^^^^^^ tït«
leven verbeuren foude , en indien he^t ^pL^. a "^-^v ö^itrga naa, iijn
lijke noodlot en oordeel wiUe ondt vem 7 vt'Ji^ ^T^T.^''
toe, en aanftonds be-^on Z K ?^ ' "'-^ '^^""^'^ ditbeding
op de doode EdeCS fiin f l ^''^'''^Z'"^^'' en tovcr-kunften , wa« '
riepen aanftonds uyt Z £ it ' d'" ^'^'^j"- ft""'»^»
waar op fy y/^r?/ fmalïll I ^ ^ 7'' ' J hy met Wfprak,
groeten k Lhf7;^ Imadelijk bejegenden , dat hy liemfelven tegen fo
prooien Kragt had derven opftellen : maar de yinoftel verfnci-
v^eymg gedult te hebben, en feyde, dat dit alks rnaaffef
valfche vertooning was, en dat, 1 maar ^„a, het bed SildZ
«, e/vin y^rLtn fiin M *f ^P^^'^^ ^^^-ndeldc en
fiende, veranderde fSl Z^'^Z gegeven wierd. Hetvolkdit
met oogtnerk om hem te ftZ^ gcdagten , en viel op den Toveraar aan.
feyde het hem ftraffe genoelT.ff T'"''" '""^ °™ '^J" ^«^^«"^
wil van al fijn krasten bold,^ . fJ"^^ leven, enteficn, datinweer-
bloeyen {oJc. De TovÏÏ o^„^ J^onM. Chrifti
ApoLl overwonnen was r^ h^em dm 1^^^^ ''^ '^^^^ '^^^^
%, we k het volk? f^"«'^^f^«Pende,begoniiin vliegen. Eenge-
hy kerlMk 1 fc'';^'^ ' vaft llellendeL
ftaande onder den dL„^'' f " ■"'«'^ "i"- P^^wOof"!'
n.et mogt bedrogen e^ tl^ïll ''"gs^»'"'
fodanigSntdekt wordeT dJhv' 7,f^'" '^'f ^'^^^"'^Ser m tegendeel fa^deu,
begonden de wieken di. l 1' ? *^ Aanftonds
veil , en hv ^\T^:rv ^ '^«"^'^Iven gemaakt had, hem te bege-
Opgenome/ f ' "«^A'jk gequetft en vermorfeTd.
hy ten eê ften ft f ' 'Y ^^^'^''^g' "^^^ S^Iegen dorp, daar
meen rS vfn ^lï ^^'ke,fo v?el 5ie faakin 'tge-ento.
TbVSreTmtrgfe^^^^^^^^^^^^
niet ondecrMnr^x..^ri^t betrett, de lefer moet die aannemen, oi hiitoricte
^C^us. maar ^^Z^^^^^^fi£',^:r:^:
regeering van Mero. ^
V. Sodanig w^s het eynde vaii dien ekndigen en rampfaligen Man:
X i Dit
,ï66 HET LEVEN VAN IX.Afdefl,
Dicm- Pit quaiii fo dra niet ter ooren van den Keyfer, by welkéi hy fig door
haaftPctri godloofe kooftcfl bemind gemaakt had, of 't gaf gelegentheyt om de
Nero op dood van Tetrus te verhaaften. Na allen fchijn had de Keylèr reed.<?
retrushnis- voren een misnoegen tegen !Pé'/r«x opgevat , niet alleen om dat def-
ïSom!" felfs Religie met de fijne geheel niet over-een-quam > maar ook omdat
hy fo fcherp tot de deugden van inatigheyt en kuysheyt aangedrongen ,
en fo veele vrouwen binnen Romen van een los en ongebonden leven tc
rug getrokken 5 en alfo de geyle en onkuyfclie drift ^ daar dien Vorft
fuiken ongemeeneh flaaf en vaiïal van was , tegen gegaan had : en nuj
Petras door toedoen van Tetms ^ van fijn weerden gunft-genoot en gefelfchap.
vigl»!' heroofd , nam hy voor fig te wreken , en gaf laft om T-etnis {gelijk
ook Taulus, die te dier tijd tot Romen was) tc vatten , en in het Ma-
sijnwerk mertijnfche gevaugenhuys te brengen. Daar zijnde befteeddehfy hun tijd
weems. oefFcningen van godsdienftigheyt (jy) , en byfonder in het predi*
^ ' * ken' tot de gevangene, en die daar ontrent waren. Vanhier, indien het
niet een weynig te voren gefchied is , fchreef Tetrus , fo wy oordeelen
fijn tweeden brief aan de verjiroqyde Joden j daar in hy haar poogd in
het gelooven en beleven van de Chriftelijke Religie te verfterkeh , en
tegen die fchadelijke en vergiftige grond- regels en pradijken , die toen
felfs in de Chriften kerk betonden door te breken, te bebol werken.
Ncrofteld VI. Nero uyt Achaja wedergekeerd , en met groote pragt en praal
Yaft?/°°*^ binnen Romen gekomen zijnde , ftelde nu vaft , dat dc Apoftelen als
een offerhande, en flagt- offer voor fijn wreedheyt en wraak fouden ge-
Pctrus dood worden. Terwijl die doodclijke flag dagelijks verwagt wierd,
rn°viugtcn baden dc Chriftenen te Romen ï'^'^rwx dagelijks, en hielden fterk aan (^)
yerfogc. dat hy dog foude fien te ontkomen , en hemfelven ten dienfte en voor-
deel der Kerke bewaren. Dit wierd in 't eerfte van hem verworpen , als
fuUénde flegte gedagten van fijn kloekmoedigheyt en ftandvaftigheyt ver-
oorfaken , en doen denken , dat hy , die anaere fo menigmaal bewogen
weikhy had voor Chrïfti naam té lijden, nu felfs daar voor vreefde: maar tert
todSwT l^atften bewogen hem de gebeden en tranen des volks , en deden het
joe^aa ea j^^^ tocftaau j in gcvolgc Van dien klom hy in den volgenden nagt j,
na dat hy met de broederen gebeden ^ en affcheyd van hen genomen
Chriftus h^d , over dc muur van het gevangen huys ; en aan de ftads-poort ko-
m™dko!' nicnde , ontmoetede hem , feyd men , onfe Heer , die'er fo even binnen
mende, gekomen was , wien Tetrus vraagde : Heere , waar gaat gy henen ? ert
aanftonds tot antwoord kreeg : Ik komè te Romen , om nog eens gekruyH
te worden^ waar door hy merkte beftraftj en fijn dood, op dat de Heer
Kecrdhf in fijn dienftknegt foude gekmyfigt worden, aangewefen te zijn. Dit
'^-vlo'e'lif ^^^^ hem te rug keeren, hemfelven in de gevangenis in handen van fijn
fnL^gS* bewaarders overgeven , en fig felven bereyd willig en blymoedig too-
omtefter- j^en , otti dcu wille Gods in te volgen. En men feyd ons(^?), dat onfe
Fabel vaa Heer in de fteen 3 op welke hy hier met "Petrus fprekende ftond , het tekeri
chrifti van fijn voet ingedrukt nagelaten heeft, en dat die fteen federt altijd
«nE" een vry heylig overblijffeT is bewaard, en na veelmaal herwaards en
der waards gevoerd te zijrt , ten laatften in de Kerk van den Martelaar
Petrustcr Sebajlianus gebragt is ^ daar fe nu nog bewaard , en met groote blijken
dood ver- van eerbied CU aaudagt bcfogt word. Eer hy ter dood gebragt wierd,
TorTttxü ^^^^^ buyten twijfel eerft gegeefielt , alfo het der Romeynen gewoon-
g^^fl-dd. te was mifdadige, die tot de dood-ftraf,en wel de fwaarftc , waren ver-
oordeeld ,
ix) Ambr.Orat.in Anxent.Epiji. lib. 5./?. Tom. 3. (/) T^Wtf R»m.aii
diem 94. Mart. p. 1 66. (z) Ambt, loc. cit, O* Heie[, M, ^-^7^» W ^^m. Sttl^-^
terrJib. 3. f. n. iV. 15. Tom» i.p. z^z.
IX.A.DEEt DEN H. PETRUS.
gems na den top van den Vaticaanfchen ber<r , „aaft a in rl^n i
de pkars daar hy foude geëxecuteerd worden cebrai^^
daar hy toe was veroordeefd, was de kmyfing, alsSvenSLl.'T ' &
voor de fchandelijkfte, ftrengfteen vreefeliikfte ^H,n„H.r j ï'?^''^
hy verfc^t de gunV der .ene? d.ejSt^ ^S^^of^^
volgens de gewoone wijle moet worden crptm.vnrrf- i ^1 "^^^ mee den
de n^ederwJds, en de vl.^t defS '^^^^^^^^^
het bequaaUe%oftSr om v4 r °7'C0. ^Is die gefteld wierd in
ligchal van het C ZnomJn " T ^" ^^^^ ''y^'"' SynS,inb.g„.
niet verre vaf de^nTriuZhLn wJ f ' ^atkaan, si,„„g.
maar byfonder het Faücaa» tir clre van den H 1^^^^^^
uytfettede, daar in men fe^A A.Ju a \ herbouwde enDekotte-
opgraafde; eftw^f " X' '^^ ^''^^ die het fundament f"""''
g^, van de twidf CfteTen'"''^"'^'''''^'^ men het den naam ^^-Jol
verrijkte en vercierde tfi^If- i ' ^^Sen handen uyt droeg. Hv?-°"'"S«-
danig in pragt en k4et£t in^''"'""' "^'^ ^"/^"^^ toteeWefo!
relds won^deren gewordenT Vie^fT^if ' t^' f':""^^" van des we-
enfchoonheyt, en van de eerw^Z/^t heerlijkhevt, deftigheyt
ve meer bejeek te wetet ISn'^i/l'rMrn
gen krijgen. AUeenlijk eene faak is'er 331^ J " ^'J" Senoe-
Sake^ meX" SS' '""T ^
fchiedziin mT; O " leyd dater veele wonder-werken fouden ce-F*'"?".
hand! wannSvtrdT/ftni ^ r^'^^ omfigtigheyt niet by^de!^'»
% fouden kSldL Ir diw^ fprekende en vreefende dat deKetters
vergaan zijr^'d rn f fu l ".'"SK van fuiken tijd mogt
6 jn , leyd , dat het geen wonder was , dat die ftocl fo lang
(L) f, . ... was
J'rma Vetmm rapuit fememia legibus Neronis, '
l endere jujfum prominente ligno.
Jlle tarnen veritus celft decus omulando mortis
Ambire tanti gloriam Magiftri:
T «J peUm merfum caput imprimant fupims
Quo fpeBct tmum ftipitem cerebro ^
i^igmr ergo manusfubter, fola verfus m cacumen,
Hoe mente major , ƒ .«^^ J^nor.
Noverat ex humUi cc^lum citius filere adiri,
Prudent p L ^J^'''''"*^fP^'i'^»^dmurus.
Tom^'^tf.J^^T' y t f""^' ^ P^^l' (O Serm. in Pet. <r Paul.p. ijC
4M«t ^' 4' ^ 45. (O (ƒ)
i68 HETLEVENVAN IX.Aföe
was overgebleven, gemerkt Eufebius ons verfekerd, dat de houten ftoel
van den H. Jacobus ^ Biflchop van Jerufalem , ten tijde w^nConJiantijn
nog in wefen was : want de Cardinaal fchijnt vergeten te hebben, dat
'er tiiflchen drie , en tuflchen feftien-hondert jaren groot onderfcheyd is.
Maar genoeg hier van. "Petrus wierd gekruyft, na de gemeene teke-
ning 5 in het jaar Chrifti negen-en-feftig , en van Nero het dertiende , of,
als Eufebius wil, het veertiende: wat hier vanzy, fal naderhand nog
onderfogt worden.
Tiende Afdeeling.
De befchrijving van Petri perfoon en humeur , en een verhaal
van ujne fchriften.
INHOUD.
Befihrijving van Petri perfoon. Een verhaal van fijn humeur. Een na-* ^
tuur lij ke hitte, drift en fiharpigheyt had in hem de overhand. Inde
Galileërs was byfonder merkelijk een vinnigheyt en onver faagtheyt .
Het bef wij ken van fijn yver en manmoe digheyt. *T)eJelfs nederigheyt
en kleyn gevoelen van hemfelven. Hy had groote liefde tot , en yver
voor Chriftus. Was ftandvafiig en onbefchroomd in het belijden van
Chriftus. Was trouw en neerftig in fijn bediening. Sijne fchriften,
jo de opregte, als de valfche. Sijn eerften brief y deffelfs oogmerk.
Wat door Baby Ion, daar uyt defelve gefchreven is, te verft aan zy.
Sijn tweeden brief is lang in twijfel getrokken , en de reden waarom»
Onderfcheyd in de fchrijfwijs is geen tegenwerping van belang;
Groxii gedagte , dat defelve door Simeon, Biffchop van Jcrufalem^^'-
fchreven zy j verworpen. Verfcheyden redenen , om Petrus voor defi
felfs fchrijver te erkennen. Eenige faken in dien brief fiende op 't
geen hy te Romen had gepredikt , byfonder van de verwoefting Jeru-
falenis ^ gefchreven niet lang voor fijn dood. Baftaard-fchriften , die
hem woraen toegefchreven j, gemeld van de Oude , te weten , fijne
Handelingen. Ëuangelium. Petri predicatie, of prediking. Sijn
Openbaring. Petri oordeel. Petrus was getrouwd j, en welke fijne
magen waren. Sijn Vrouw reyf de met hem. Ha^r Martelaar fthapé
Petronella (ijn dogter.
Pctrusbe- I. Y^^^^^^^^i^^^" hebbende doorloopen, fal het
vanTn" 1 # "^^^ ^^^^ ^^-f" "rafter plaats een kleyn gefigte te ne-
ligchaams men, van deffelfs perfoon en humeur 5 fijn ligchaam, in-
poftuur. dien wy anders de befchrijving, die Nicephorus van hem geeft (^ï) , ge-
looven mogen, waswatmageragtig, van een middelbare grootte, die eg-
ter eenigfins na de langer kant over flocg; fijn gedaante was vry bleeks
cn by-na witj het hayr van fijn hoofd wat gekruld en dik, maar geheel
kort, hoewel ons Hieronymus uyt het boek van Clemens , Teriodi Te-
tri genaamd, (^) feyd, dat hy geheel kaal was, welk mogelijk waar ge-
weeft is, toen hy in het afgaan van fijn leven was 3 fijn oogcn waren
fwart j maar eenigfins gemengd met rood, welk Baronius(c) wil , dat
door fijn gedurig weenen veroorfaakt wierd 3 fijn wink-brauwen waren
dun>
W Hifl. Eed. lib. 1. c. 37./». 195. (^) Comm. in Gal 2. jp. 1^4. Tom, ^, ex lik
Bo^ U^d^iii , feu TFifi'oêoi nir^^. (c) Ad ann. nmn. 31.
X. Afdeel. D E N H. P E T R U S. 169
pte'danTn!K^'Q'^''''ST'- Sijn neus was lang, nmr meer treed en
naafter nlA/d; H '''jy?" ^aat ons nu ter Ook.,
dnt in ƒ 1 I • "^^^ ' ^" befchouwen het juweel
flat in dit kabinet befloten was. Sie hem aan als zijnde een menfch
hev^L'tj"^^ n' .'"i'? -^j" '^rT -tiuriijkrrrrpts^i^^^a
ftcyt de overhand had , die gel.jk een Hijpfteen de liele fcherpt tot alïe
f^nT TJ^^^'F ""d^^^mingen. Hier van daan was hy , ten groo- D-^w'shy
ten deeler^), fo voorbarig in taal en antwoord te geven, felfs menig- "J'*""^»
khLZ2'Ja^I ^'\, 1"^'" het ; dat hy hem-
lelven bloot fte de voor alle gevaren, fo groote faken vo^r fijn IVIeefter
beloofde , en kloekmoedig fijn fweerd trok tegen een geheele bende
krijgsknegten, en des Hogepriefters dienftknegt wondde diTr hv mo
gehjk nog grooter faken foude hebben uytgevoird , indien de Heerel^m
11 DrhT' \" At g^P^'^'= ''^^-«^"S te\u^eho:den haS
re dp 1 r t^ f'^. befchreven wordCO, dat fc van natu-
frafo^ '^ft"'^'''' '^"f"g-""T'''"^-Sd zijn, waW doorfyda,
hun fiete f^nvielen en al lefins een groote kragt en moed , fo\an
vank n/K ^'f''™' '^«den blijken. De Galiieërf , feyd hy, waren
hevt óvS"^" ^T'' f " ^eynig vond men fe i4t v^èesagt g.
f in vvlr7n 1'" ''"^ -''^'■'^'^ ' En egte? w!s E,^*-too«
"jn yver en drift met altijd even ftcrk , daar quam wel eens een füH d'l'yh™
toen hy op zee in^t,, T'"'', ' ^""^^6 zy fi n verbaasd roepen ,<«S-
Meefte^ verliet erbv?onH" ''^'i" ^^'^ .'"j-"''^" '^"^"y^ "^^fiJ"
toen hy op de vermetde .n„r "J",S'=''"g fale des Hogepriefteri ,
beneden hemfelvIn Skte datT^, T ''''' dienrtmeyd", fo ver
"n'^rE^^^^^^^^^
houden, fijn Meeftcr verloochende. „ So gcvair i,k isXT aln on, r.t
iniÏgriJZkfen'tf rri''""P'^' '"f." ^'l"'^^"' ^" Sy ^"1' h^m A.,..
van andere Lnimr^nn '^'^ PI g°<^'dic"ftigheyt , ten voorbeeld
gevoelen van h"Sr m 5°"^^'"^ was fijn nederigheyt en 't kleyn «?„?t.
toen hy van firn won^ ^ a ""^^ ^™ ''i"'^ ^" '^"^^ hyonfenHeer,
gaau, gemerkt hvremf ï "'*^ ^"^^ °" ^''^ ^^^'^ «^^
by fu kfiTrfJl^ r'''5""'"^'=='''^'g°°f^^^^^ d« de Sone Gods «^I^'
een wis vetedeSnf r """"t ' '^^"^^ Heer door ^reï
poftelen te w!n>l ^ ,S ^^'"""^ ""^'^^'^ ' °" voeten fijner A- ^1'.».
aarhert^^Te ;en^^ konde hy geenfins bewogen worden , «"'mfulks
fonaeie fip- tor f,1 ' ^" "^tede het onbetamelijk , dat fo grooten per-
hy f^ LvLn r T""^-'^'""'^' f"lkennechtenperfoon ak
nywas. buygen foude: ook l.ethy het niet toe, voor dat onfe Heer hem
(''i ClnyfiJ{h.homil.y..mJ„ka„..no K^) '^n'^a ' P°«S-
£70 HET LEVEN VAN X. Afdeel.
genoegfaam tot gchoorfaaniheyt drong. Wanneer Cornelim. door de
grootc gedagten, die hy van ^*^^r//J- had , wegens een onmiddelijk bevel
van God , hem met meer dan gemeene uytdriikkingen van eer en onc-
fag wilde ontfangen Qj) , was hy fo verre van luiks toe te laten , dat hy
rond uy t feyde ; Dat hy geen ander menfch was als hy. Hoe opregt en
fedig handeld hy met de mindere Opfienders en Dienaars der Gemeente?
Hy, wien de Oudheyt fo veele deftige benamingen geeft , nocmdhem-
Ymigin felven niet anders dan hun Mede Ouderling (/). Verwonderlijk was fijn
^Me?. l^^f^^ yv^^ ^^i" Meefter, die hy noyt dagt genoeg te konrtcnuyt-
lt<;r, drukken, en daarom fig felven in de grootfte gevaren waagde, en voor
oogenfchijnlijke fwarigheden bloot fteldc. Het was in defen fijnen yver,
dat hy fijn fwcerd trok tegen een troep foldaten, en gewapende menig-
te : en 't was de liefde tot fijn Meefter , die hem dien cnvoorfigti-
gcn raad dede geven , dat hy hemfelven foude behouden , en het lijden,
dat hem foude overkomen, ontgaan (/), en die hem deed beloovenmet
Siijde.^,^"^ ^^J*^^" ^^^^^^ W- ^^oo^ was fijn veerdigheyt, om
nis, Chrïjim te erkennen voor de Meffias en de Sone Gods (n) , welk onfen
Heer bewoog hem dien lof te geven ^ dat hy Simon Bar-jona falig was.
raoedT^' -^^^^ grooter was fijn kloekmoedighey t en fl:andvaftigheyt , om Chri-
ftm te belijden , in tegen woordigheyt van deflelfs oude vyanden , by-
fonder nn dat hy van fijn val opgedaan was. Hoe duydelijk feyde hy
t'elkens den Joden in hunne aangefigten, dat fy de moordenaars en M/r-
figers van den Heer der heerlijkheyt waren (o) \ Ja , met wat een on-
verfchrokkcn moed, met wat een heldagtige onbefchroomtheyt feyde hy,
dat het Sanhcdrim felfs , de Joodfe Raad , die hem gcvonnifl: en ver-
oordeeld hadden , aan defe moord fchuldig waren , en niet anders dan
door dien felven dien fy gekruyft en gedood hadden, konde ge-
fahgt worden.
ina?sc«i IV. Maar laat ons hem ten laatften aanfien als een Apoftel, als een
^ngSln, leydsman der fielen , en dus fuUen wy hem vinden trouw en
washy ' neerftig in fijn ampt, en ongemeen yverig om onwetende te onderwij-
tfouw, , dwalende te regt te brengen , fwakke te verfterken , fi:erke te be-
veftigen , fondaars te rug te roepen , en fielen te brengen tot bekeering.
»cer%, Wy vinden , dat hy alle gelegentheden om tot het volk te prediken waar-
nam, en dus veele duyfenden te gelijk bekeerde. Hoe men i gen toot en
reys deed hy! Met wat een onverwinnelijke verdraagfaamheyt ftond hy
alle tegenftand en te regtflielling uyt, en quam alle fwarigheden en moey-
te, die hem aangedaan wierd, te boven, op dat hy maar het Chriftcn
geloof planten en uytbreyden mogt! Selfs oordeelde hy , dat fijn leven
af te leggen , om dat te bevorderen en voort tc fetten , niet te veel was.
Ook deed hy niet alleen felfs fijn pligt , maar als een van de eerfi:e en
en bcforgd, Opper-opfienders van de Kerk , en als een , die gevoeUg was van de
de'^eTeV"' ^^^''^y^ CU koMijkheyt der fiele, was hybeforgd, om ook andere hun
raarste ver- phgt in tc prenten, en de Herders en Regeerders der Kerken ernfticr tc
luanca. ycrmancn en te overreden, Datfe de kudde Gods, die onder haar was ,
weyden , en opfigt daar over hebben fiuden , niet uyt bedwang , maar
gewilliglijk, met uyt een verkeerd infigt , om cnkelijk gewin te doen,
maar uyt een opregt en vol veerdig gemoed, om fielen te behouden ; Dat
fy defelve met vriendelijkheyt fouden behandelen, en felfs voorbeelden
der kudde in godfaligheyt en godsdienftigheyt wefen , als zijnde het bef-
te middel, om hun dienft voorfpoedig en kragtigte maken En al-
(o
{h) Aa. lo. 2 5, :<5. (O I Pet. ^. I . (JO ^^tt. i6. 5 1. (/) ihid. iC.ii. {m) ibid. a(^. 3
cn elders. (») ihici. iC. I(J,I7- C*»} -^t7.2,cn :^.cn^.cap. (p) iPct. 5.3,3,^,
X. Afdeel. D E N H. P E t H Ü S. i*i
£nItetS''J'^' ' °™h^'''rt'=leerenente Wchouwen,
op te Sr "J"' rrf"y™de hy niet hunne fielen door brieven
aiff^rl ' 7 See" haar geleerd was , te deen gedenken en pra-
cWeeren i een wijfe van doen , die hy houden foude, feyd hy (a) ^ (o
lang hy leefde , doordien hy het oordeelde regt te ^ijn ] fo lït L in
lejen tabernakel was, haar te -vermanen , en haar die dhwen inzedat-
tenHte brengen, of datjy na fijn uytgangfulks altijd ^eheufen Lnïn.
Welk ons dan gelegentheyt geeft, om ovel- 't geen ten dienfte der'Ker-
kc van hem m gefchrifte ,s nagelaten, orife gedagten te laten gaan.
tZ' f ?fï! n '^'«''«""«m^^idefenApoftel dragen, zijn of op- P«r; «r«
regte.ofvalfche. De opregte zijn Hjne twee Brieven, die?en gedeelte v^n^^f^'-
fet o??ir« t^, K de meefte Schrijvers ftellen
te d°ertiidtiiTp '^'^ n^^^' «l^' ^an niet waar zijn, alfo ?>^^r«*
rit Roitien, (waar van daan men egter vaft fteld dard^
icnreet aan de bekeerde Joden m Pontus, Galatien, Cappadocien A , ^
de daar rondom gelegen^ Landen voornamelijk ter'oor^k van d" ve"
vote ng, die tegen haar te Terulalem ontftaan was , „yt dien hoofde is
venro tin?I"'*V°P"' tegenwoordige verdrukking en
enTe leZlV'f '■■'r ^«^^ '^'^'^ ' S^^''"^ om haar te lefrert
g«Uike XchJ lï'^^ T T''''""'^'^'^ gelegentheyt, fo.nhetbur-
w?a uvr l^i^^^'j''^-''^'^"' ^'^^^ S'^^-^^S^" hadden.' Wat de plaats,™™»
tJ^llVk^^T' t"'"'^ uytdrukkdijk geLamd "-
naairenfchij„X|.drieT"'*.ï'''S 't Egy ^ifch Babylo? , en
gepredikt. Anfer^Uen H '^'"'l' ''^ Euangelium heeft
hadden: maar 't is nitt nodTa ï l g^^^"S'=""*^l"jdveele Joden gewoont
Hiaaromhelfende^gX^^^^^^^^^
oneygentlijk wit verftaan hebben de Ilad Jerufalem , al welke nu£"
Tn welIfdtSef nS 7" ^ ^fteli^B^yC^
vlZ r ^ ^°^u °n'-l« '^vare dienftbaarhcyt en <r/
wint', fceen^dfe'^Tr'"t"'^"''^^ tehul^roeft.-
Wet God n,W „ 7 """'"■^i" godloosheyt met vcrfchilde, enfignade
i^t <Sm? n e„ de '^''"'^^'^'-^ Roomfche^Kerk
hetoSXl d.r 0^f/'''°5g';j'^'^'= de Gereformeerde, ftemmen toe
< zy lt 'hét Ir d '1"="^^"^ ^•««^ft'^ld,
dan ni^^én a a^n 8'"°"'=" ^'^B^'^^ry in Romen hcerfchte. Dus
heeft iTr'^^'"^ '^'"Ï" ' Bnef gefehreven
tófén r^H nf^^"'u""'' '^"S na fijn komfte aldaar, hoewel men den pre-
cijlen tijd met op het nauwfte weet.
"IL v^!éd?ahfvf ' ^^«^«^de Brief, die is in oude tijdennietvan Dct.«de
^e ke waardigheyt en^gefag geoordeeld, als de eerfte , en daarom eenBnefPoui
geruymen tijdin de lijfte der regelmatige boeken, of van den Heyl.gen 'fj^r"'
, . y 2 Canon
^-(^ff-mo^.^hiji. ^poft.p.^z. Cs) c;r,v/.^/«.c^p„.
i7i HET LEVEN VAN X.Afdeel.
üarg^no- Canon niet aangenomen , gelijk Eufebius (v) en vecle der Oude voor
hem duydelijk heggen. De oude Kerk van Syrien heeft dcnfelven niet
aangenomen, en word dienvolgende in hunne oude aflchriftcn des Nieu-
wen Teftaments niet gevonden (x) i ja die van de Syrifche Kerk erken-
nen denfclven als nog niet voor Canonijk > of regelmatig , maar lefen
dien voor hunfelven in 't byfonder , gelijk wy de boeken doen , die wy
Apocryphe noemen. Het meeft dat ik'er vind tegen ingebragt te kon-
ncn worden, was, dat de fchrijf-wijs met die van den cerften brief niet
over-een-komt , en daar uyt maakte men een befluyt , dat die beydc van
^nd^n^in ^^^^ ^^^^ gcfchreven waren (y). Maar de H. Hieronymus , diedc-
gebragr^'fe fwarigheyt ophaald, geeft'er elders {z) felfs tot antwooord op , Dat
doorHic^ het onderfcheyd in de llijl en wijs van fchrijven daar wel foude konnen
ronymus. ^^^^ komen , dat de H. Tetrus , na de veelheyt der voorkomende
Egterdoor faken, en om noodfakehjke redenen, wel gewoon was verfcheydcnc rf;^^^-
genoegbc- ««^-^/^J" ^ Klerken en Tolken te gebruy ken , fomtijds i^^m/j- , ennailjn
antwoord. Vertrek d'een of d'ander, daar uyt dan ligtelijk een verfchil in den ftijl
stijjfi-vcr- nianier van uytdrukking heeft konnen ontftaan. Om nu niet te feg-
fchiibe- gen 5 dat iemand fijn fchrijf-wijs geweldig veranderen kan na de tijden
«nandï ^^^1^^^^^ dc pcrfoncn aan wien, of de ftoffe waar van hy fchrijft, of
Schrijver, na dat de fchrijver ten tijde van fijn fchrijven gefteld is , of dat hy'er meer
of min op let. Wie fiet niet wat een groot, onderfcheyd zy tuflchcn
het fchrijven .van Jeremias in fijn Prophety ^ en in fijn boek van de Klaae;-
liederen ? tuflchcn Johannes in fijn Euangelium , fijn Brieven ^ en Open-
baring > Hoe menigmaal veranderd Taulus fijn ftijl , in fijn Brieven,
daar de eene cierlijk en verheven , en de andere ftijver en fcherper ge-
vZs^ ^*^^^^ven is? gelijk wy fulks, indien het niet te wel bekend was en hier
gefchreveo.
pafte , uyt honderden van Kerkelijke en Wereldlijke Schrijvers fou-
Grotiiaan konncndoen blijken. De geleerde Grotius wil , dat dien brief ge-
itic^rk'ng"" Schreven zy door Stmeon , die den H. Jacobus in het Bisdom van Je-
daarover rufakm naaft gevolgd is , en dat het woord {Tetrus') in hetopfchrift
rJIntdckt* andere hand daar zy by gevoegd Maar een Man van oor-
nietvan dccl ondcr ons Qb) heeft aangemerkt , dat fulks maar gefeyd word in fij-
emtczijn. aantekeningen , die na fijn dood van andere uytgcgcven en aan het
ligt gebragt zijn j en dat buyten twijfel fiilken voorgeven daar van dien
erooten man niet gcfteld is : te meer , om dat hy ftilfwijgend felfs be-
kend, dat alle affchriften, die men heden heeft, den tijtel en opfchrift
Bcwufto gejjji^ defelve in onfe boeken hebben. Enfeker, daar komen
vecle dingen t'lamen,*om te bewijfen, dat Tetrus dcflelfs Schrijver is.
Se draagd fijn naam en befchrijving op het voorhoofd ja nof>- eenii^fins
meer, dan de eerfte , want daar hebben wy alleen fijnen naam Tetins,
cn hier die van Simeon Tetrus. Ook is'er een pafla^^ie in , die niet wel
ergens als op hem kan flaan: want hy feyd ons(r) ,^Dat hy met 03ri-
fius geweeft is op den heyligen berg, toen van God den Vader eer en
heer lij kheyt ontfing, alwaar hy deflem, die van den hemel gebrast 'ujierd,
hoorde, van Jijne hoog-weerdige heerlijkheyt : 'Defè ü mijn geliefde Soon,
in den welken ik mijn welbehagen hebbe-, welk blijkelijk fiet op de ver-
heerlijking ChriBi, daar niemand dan Tetrus, en de twee foonen Ze-
bedei tegenwoordig waren , en egter geen van die beyde oyt voor de
Schrijver van defen Brief gehouden is. Daar benelfens komen dcfe twee
Brieven
iv) Hijl.-Eccl.lih.yci,. 1^.71' Ori^.ap.Niceph.lih. ^. c.i6. p. ^Cy'^. (x) Fid.Eduard.
Pococli. Pr^f- epifl. Sjr. a fe edit, (j) Hieron. de Script. Eccl. In Vetr. (z) Quaft-
ïi.ad Hedib. Tom. 3 . /?. 1 5 r . {a) uinnot. m 2 Vet, i. (^) Hamm. in y^r^wj*'
X.AFDEEL. DEN H. P E T R U S.
hcdl^T'"^V^^ P^''«'"'=" o^^-- een, gelijk wy in bvfonder:
heden, desnoods z.jnde, fouden konnen toonen. ^ Voegd^h.e. by d^t
i a '-'^•^ 'P'-<=ken1e y^nJ,otters, Me in dm laaien tijd fulleit
b el^A f ''T'^''^"^' hegeerlykbcdmfullen ^^andeien, dat bv-
medf 1; U ^P/fi^l^ncnfesHeereuJefuChnfii^oorfe^d, waar
mede hy Waarlijk op de woorden van defen tweeden Send-brlf P^^^i
^et daarhyfeyd(.), tn de laat fte dagen J^otters fouden kmen, die
na hunne eygene begeerlijkheden fouden wandelen. En dat dit met Te
over-cen-komt, kan ons verder daar iiyt blijken, dat hy ons fpreek^
van die fpotters , die in de laatfte dagen fouden komen • aat k^ voor
i7er;t&V?f T' ^g^f ^° "^^^^ n^eermaalsinhe
orifes Sn r "ff ''P verfmaden van de bedreygi^
cn de loodfe N.T hy voorlegt had in korten ( om Jeruflfemt
brena-^W te. verwoeden) ten oordeel te foUen komen , dié
Sd Iml^re"^/' ^^¥^'1' S^'y"^ waarfchi nlijk
monaeiing reeds te voren , toen hy by haar verkeerde , gedaan had ■
want immers vinden wy , dat hy fo elders gedaan heeft , f Ifo llam
on. verfekerdC/), dat o„de^, ^eele vrimde en wonderlijke f£
ten Sbfn ZT"''^'" Romen predikten , en by gefchrift nagekl
Vnrft 5' i''."^ ' »°^' korten foude fenden een
"In "i'^^e Joden verwoeden, hunne ftedcn nauw belegeren, {Ic-
^foudeZn°"rr''^°''''"""^" ^ ««« ^^nand?-
e^SS W,^^^^^ gefchonden.
„terd worden n,? n j"''^''^" ^''""^ tegenvvoordigheyt verplet-
«toos uyt hun land ?n S Yy^"^ ^" '^^^eerd verwoed, en fy voor al-
« harde en onbarmtó/^ verdreven worden, en dat alles wegens hun
„van God. D.T&rdr '^'"^ met den onfchuldigen en lieven Soon
men^orreyrir^^^^^
?n dJnfJv ' ^:"^^f^"hy defen Boef fchreef, voorgehouden , drh^"'^"
Zc7^Ja ^yf'"''"' ? ^*yl'S<i ^^g^" de verdorvene en veraS
Z irr""'^^'"' Tl^^f^' ^" de navolgers vanl^^-
Sfticen ^r^*^!",' d^ Kerke CTrz/^i begonnen te befmetten en te ve -
in fevclLT n-* ^^^''^ '^"""en afnemen uyt 't peen hy daar
ZSIP ' ''^ ""'^ ^''^ "f-lmJynes tabeLkel-haaJt Z"""-
«oJ^Lere Wf,^^'^^°^<^^^^j''^ ' ^vierden in de eerde tijden A„dcr=
hSk w'^S toegefchreven. Sodan.g ISge^veed i^'^*"
Sodanrill '"'*f!,gemeld , maar ook te gelijk verworpen word."-
anders LwST'''^ I Vetri , welk lerd waarfchijnlijk niet
het " ' '^«"^ Euangelium, befchreven door Marcm ; die
fch4v?n Wft geoordeetfword , uyt den mond vxn'Petrmg<i.
tri%Zna^r "^^^'■"'n het dan, gelijk om Hieronymus (k) feyd, 'Pe-
ondef dirtl^'"°"'"/ In de volgende eeuw egterquam'er
onder dien naam een ander boek te voorfchijn'', van welk s'era/ion, de
öiirchop van Antiochien gewag maakt , en van hem cerd in de Kerk
tj\ f j , „ Y 5 wicrd
V"^*'-^^''^-- t\'-'^''-5-^'3- (ƒ)i*.4•-"■^4"• f?) '-/'«.I..4,
W On£.ro«.20.,«>A*,. (i) EHfiklil,.s.f.}.p.7i. (kj i'iVit'r.Htffr*.
574 HETLEVENVAN X. Afdeel.
wierd toegelaten te lefen(/), maar naderhand als Apocryph verworpen,
gelijk ook van andere na hem gefchiedde. Nog was'er een ander Boek
dat den naam droeg van Tetri frediking , welk van Clemens van iyi-
lexandrien {rn) en van Origenes (n) wel genoemd en aangetrokken , maar
cgter van hen niet voor egt erkend word , cn van een oud Schrijver {o) >
die ten tijde van Cyprianus geleefd heeft ^ gefeyd word een opftel en
verdigtfel van Ketters geweeft te zijn. Naaft daaraan volgde fijn^^^?-
calypjïs y oï Openbaring, die, gelijk ons verhaald (/) , van
de oude als valfch en een baftaard-fchrift wierd verworpen , doch egter
te fijnen tijde in fommige Kerken van Paleftina gelefen wierd. Het laat-
fte van die was het Boek, genaamd Tetri oordeel, welk waarfchijnlijk
het felve is , dat anders Hermes , oïTaftor , de Herder genoemd wierd (q)i
\ een Boek, welk in de eerfte tijden des Chriftendoms van goedgebruyk
en aPting was, en , na 't verhaal van Eufebeus (r) , niet alleen van de
Oude meermaals aangehaald, maar felfs ook openbaarlijk in de Kerken
gelefen wierd.
VIII. Wy fullen defe afdeeling befluyten , mits in 't kort Tetri
Petruswas maagfchap aan te roeren. Dat hy getrouwt geweeft zy is ontwijfelbaar,
getrouwt, geinerkt de H. Hiftorie gewag maakt van fijn wij fs moeder (j) , en, fo
wy Metaphraftes {t) konden geloof geven, was fijn vrouw de dogter van
tyfriftobulus , de broeder van Barnabas de Apoftel. 't Is wel waar
dat Hierofjjmus ons wil wijs maken {v) , dat hy alles verlatende , toeii
, hy Chrtftus volgde, neffens fijne netten ook fijn vrouw heeft agter se-
laten , en verfaakt : maar wy weten ook meer als genoeg , dat die Va-
der niet te wel op fijn woord te gelooven is , byfonder wanneer hy van
liet huwelijk of van den ongehouwden ftaat fpreekt, alfohygeen fwarig-
heyt maakt, om fijn gevoelen bevaUiger en aangenamer te maken, met
fomtijds iets te fcggen daar niet veel aan vaft is. Immers , wy hebben een
onfeylbaar bewijs, welk klaarlijk het tegendeel te kennen geeft, name-
lijk het getuygenis van den H. Taulus{x), die ons verhaald , dat C^-
fh^s een i^ijf\ een fu ft er zijnde, met hem omleydde, die dan gelooflijk
ten meerderen deele tTamen geleefd en gewoond hebben , alfo men im-
vrouwgc ^^^^^ tegendeel te konnen bewijfen. Clemens van
marteii- lexaudrien {y) verhaald'er ons van , hoewel hy nog tijd nog plaatfe noemd,
feerd is. dat 'Fetrus , fiende fijn vrouw henen geleyd worden , om als een Marte*
larefle te fterven , uyttermaten verblijd was , dat fy tot fuiken eere be-
roepen wierd, haar dapper aanmoedigende, en by haar naam roepende"
gebood aan haar Heer te gedenken , en denfelven voor oogen te honden
Sodanig, feyd hy , was het huwelijk van dat gefegende paar, enfowci
By welke quamcn fy over een in faken , die hen het dierbaarfte waren By haar
w'oSLt word ï^^^n/x gefeyd gehad te hebben een dogter, die ^etronella
dcrenge- naauid was {z) , en een foon , feyd Metaphraftes Ca^ • maar met wat
h^dtchcb-waarheyt weet ik nietj alleenlijk dit is feker, dat Tetrus van Clemens
de Alexandnner {b) geteld word onder de Apoftelen die getrouwt wa-
ren en kinderen hadden. En feker, die fo goeden menfch en fo goeden
Apoftel was , heeft niet min een goed man en vader geweeft.
Elfde
(/) A^uA Eufeh. lik 6.0. M.p.zi^. (m) Stromat. lib. 6 p. (J3 5. er in Excerpt. Gr^c.
ex Hippotyp,p. 805?. (n) Orig Tom. i'^. in Johan. {0) De U^ret. non reUpt. ap.
Cypr.p. 14.. (p) mfl. EccL bb. j c.i^.p, 73 ^. j;^^ ^„^^^
opera Hieron. torn. 4. 113. (r) Hif. Eccl. Ub. :;. f. 3. 0. 72. O) ^^f^. 8. 14.
it) Comment. de S. Peter, apud Surium ad diem 29. ^un. num. 2. {v) Epifi, ad Ju-
lian. torn, i.pag. 207. (x) i G-r. 9. 5. {y) clem. Recognit. lib. J.fol. 'j6.pag. 2.
<^ Stromat. lib.-j.p.T 7^6, {z.) Baron,adann,CQ.mm. i. {a) Ltc.cit. (b) Strem,
XI.AfDEEL, DEN H. PETRUS.
iï-lfde Afdeeling.
Een onderfock van Petri gaan na Romen.
INHOUD.
Petrus i» gemeen toe0aa» tot Romen geweefi te zijn. >t Gecffer
Baromus. en de Schrtjvers der RoomfihtKerkvanremH lordlJr
nerlflr/Xf. • ^ ""'n^grond In Pauli brief aan de Romey.
3!1 </«<zr niet van gemeld dten heeft teen befchevd dat L
da^ was toen Paulus te Ropien ^uam, ofgien m vanhts^Ms:
letriis tot Komen foude gekomen zijn, kan niet over-een iebranZZ
den met het houden van de Apofto4hc Synode te yr^llS^Ze't
een oude overlevering dat de Melen bevelhadin, omnaCMAi
dood twaalf jaren m Judea te blijven. Een plaats uyt Clemens de
Alexandrijner «wr die ftofe aangehaald en Irbeterd. '^Thrii
vers van de Roomfihe Kerk komel in hm rekening niet over-een hi
t 7ll Vf,' "^"^T^" doet fg geen vaft blijs opTdat l^tZ
T-',. jaren BtJSchop van Romen geweefi foude ziin T)? ar^lAT-
=é Sünmarteï^ '""^^TA ^ ^''''j'' ' Komende kornet
word i^aarMS^k ^anlêJe'r^ &'fi'^'^<'P'''''»datL:'Die
kennen, fonder de Kerke van^Romen vS^^^i:^^^ Z^^
van i^lnA O • ^^ngename en voor hemfovoordeeligenreeks 8="»
eerftKSkenP^of d"'''^' ''""^T' eynde Tullen "wj
maaken:t4n ^'^ ^f'^^'^i/'' ^n Baronius oZ
met de hiCie vin di . i^r""™ ' ^^"^ g'=brac;t worden
cas befch Iven z 1 ^Tk u ^ "^"^ ''^
vertoonen, hoe 't^eêen wv ^^"^den, mids kortelyk te
vorens vaorhnJ S^^"7y ^^'^'-«^ weten in fijn djd-order ons ver-
uytCkken tn '"'^'^'J" 1™" ^°o'S<=ven daar
ten rnhrteflr*" gevaren is, vinden wy, datP^^r«x w«
de ADoftclen 7 J .^'^«WJ- door order van meivaart
de 3 het Fn S T'''^" °™ «dieftad, enhetomkwen- f?"
moet hv ili r.^T r P"''^'^''^'^"- ^«^^"^ ^rie jaren daar na ont- ^li^'
voWn J K f J""'^'fm ' by wien hy eenigen tijd bleef. In detwee
In C^'h" ""'^"S^ g<^ft'gte tórken, predikte teLydda
en Joppe , daar hy vecle dagen gebleVen Sijnde van diin trok na Ccfa.
=«=n, alwaar hy aan Qmeüus en fijn huysgdin het Euangelium predikte,
HET LEVEN VAN XI. Afdeel.
en het felve doopte. Van daar keerde hy, na eenigen tijd, weder na Jerii-
falem, daar hy waarfchijnlijk gebleven is, tot dat hyvan Her odes in diC
gevangenis geworpen , en door een Engel daar uyt verloft wierd. Waar
na wy niets meer van hem hooren , voor dat wy drie of vier jaren daar
na hem te Jerufalcm in de algcmeene Kerk-vcrgadering vinden : na
welke tijd nog gevolgd is , de twift tiiflchen Tetrus eit 'Faulus te An-
tiochien. Wat in de volgende tijd van Petrus gedaan zy , meld de
heylige hiftoric niet j fo dat wy in al dien tijd niet de minfte voctftap
van Fetr't gaan na Romen vinden: welk Baronius wtXvoorï^^y endaar-
om een cn andermaal Qa) waarfchouwt , dat de H. Lucas niet voorhad
alle de daden en handelingen der Apoftelen op te teekenen , en dat hy
veele dingen , door "Petrus verricht , heeft overgeflagen. Maar ge-
lijk niemand fiilks gepoogt heeft te loochenen, fo is'er ter wereld geen
reden te gelooven, dat hy een faak foiide overflaan, die van fo grooten
gewigte cn belang voor de geheele Chriften wereld is , dat hy niet een
woord foude fpreken van een Kerk door Tetrus te Romen geplant;
een Kerk , die het hoofd van alle andere , en de fetel van alle geeftelij-
ke magt en onfeylbaarheyt foude zijn ; een Kerk , voor welke alle an-
dere Kerken haar buygen , en dcfelve onderwerpen fouden ; ja ^ dat
hy niet eens gewag foude maken , dat hy daar oyt was geweeft ,
welk men nogtans wil alles gedaan ^ en de grond daar van gelegd te
. zijn binnen die tijd , die Lucas voor had te bcfchrijven ^ byfondcr als
men gedenkt , dat de H. Lucas wel veele togten en reyfen , en lijn pre-
diken hier en daar meld , die van vry minder belang en gevolg zijn :
welk alles niet mag verworpen worden , om dat het een ontkennend , of
uyt ftilfwijgen getrokken , bewijs is , gemerkt hier in fig voor onfe re-
den fo veel blijk opdoet , dat iemand , door eygen belang niet over-
dwars getrokken, daa;* in genoegen vind.
III. Maar laat ons een weynig verder gaan , om te onderfoeken , of
wy eenige waarfchijnlijkheyt in de volgende jaren daar van vinden. On-
trent het jaar drie-en-vijftig, wanneer de regeering van C/W/W ten eyn-
Paufi brief de licp , word geoordcclt de Brief van Manlus aan die van Romen ge-
ncyïen °" fchrcvcn tc zijn , waar in by-na een geheel Capittel met het groeten van
meld niets dcfc cn gcnc , die aldaar waren, hefteed word-, onder welke men met
van Petrus, j-^dcn foudc vcrwagtcn , dat hy Petrus ^ indien hy daar was geweeft 5 de
eerfte plaats foudc gegeven hebben. En al ftelde men met Baromus (éf)
vaft, dat Petrus te dier tijd mogt uyt de ftad geweeft zijn, en in ^t een
of 't ander gedeelte van het Weften 't Euangeluim predikte , egter zijn
wy niet verlekcrd , dat Paulus fulks wift en indien hy het wift , fo is 't
wïrfi-hrn evenwel vreemd, dat'er in fo grooten Brief geen het minfte gewag van
lijk Petrus 'hem gemaakt word, of, hocwePer gelegentheyt genoeg toe was, geen
niet was. woord van een Kerk , die door hem aldaar geplant was , gerept word.
Ja, de H. Paulus geeft felfs te kennen f^-), wat een ernftig verlangen
Welk door 'hy had, om der'jjaards te komen ^ op dat hy haar eenige geeft elijke ga-
toind^'' ^ogte mededeelen , ten eynde fy in het geloof fouden gefterkt-u^orden:
w«rd. welk 'egter , indien Petrus aldaar onlangs , en fo geruymen tijd , ge-
weeft was, niet fo noodfakelijk foude fchijncn geweeft te zijn. Nog
meer: wanneer de H. Paulus niet veele jaren daar na in het jaar Chri^
jii L VI. of, als Eufebius feyd , in het jaar L VII. (hoewel het Baromus nog
twee jaren later fteld) na Romen gefondcn was (en alfo ontrent het
tweede jaar van Kero) ging hy, daar gekomen zijnde, niet t'huys by Pe-
truSi
{a) Ad ann. 39. mm. 11. Cr ann, 34, nnm, 285, Ad ann, $8. num, 51, (f) Rom.
XLApdeel. den H. petrus v-,
-d^e„hydaarge.eeft was , foude g/-
hiHirde woonin<.rS ' woonde op hemfclven in een eygen ec
merk van fijn dcrwaards komlle, en te eeliik verklTr™!^ i
de ChnfteUjkeReUgie. waarn^, als fy^S ^iXtrt ^ Tr.
Icyde^ dat voortaan de falkhevt Gndr i„„ '"y'rercn^ liy hen
Dit nu fch>jnd te kennerteXve" dat ''^^^'^"^«"^'We.
Hevdenen tot her ri,r,ft„ j ^ ' , ' ^' waren'er eenige weynicre
aïdlfn^rfSten g^c^e^^^^^^^^ voor i^ijn kJmfte
'er op eoeden erofd h.H n,?^ ^" Heydenen met was ingefameld, als
ibvllf jaren oSha«Sr'^^'^'r''*^'"i ^'^''^ "-^ds
komfte te Romen ^fa-tf n''-, '''^ '^^'^'^ j^^'^" van
als d.e vanColoffea TdHcS Ph f- ^erfcheydcne Kerken,
ne van welkeTrr^;',ft ' ^"^''W^' cneenaanPhilemon/mEee-
fte fchiin fi„ '"=',■"'"'^0 gewag van ^-«.^rax gemaakt word of de mfn
' Wbekend een wevX v^^^^^^^ dic aan •/'^«^«/..«^ ^die 5^.
wel fe na allen fchi rrr ^Wr ^J" 't'l"' S^'^'^-^ven te z^n , hoe-
ven i,3 fevd hv riV !l 1 r '''''/^ genoemde , gefchre-
fetrns i indien hy df/'f ^'^^f^'»^ welk laatfte egter van
feyd hy even te voLn r/.) ^''^ ^^^""ven I. Ook
herwaards, r.>«j. derwaari nt.pt^''''-' ""^ 'l^^'-'^"^ < datCrefcens
was. 't Is vreemd, dat üff 5, T'^'^" ' « elders gelaten
was, fulks van Tanlus ni^loll .'"^l V'" ^T'^" vertfokken
den fekerink dnt =pJ^ 7 ^ Dalmanen? Neen, maar dcrc-
s:^k^:^St^~-^^^^^^^^
die Synode reyfr;eerTie'r"''"rf''fSSen. ind.en «P^X naS"
Waarlijk te keLen Keft e^^^^^^ dat hy bekeerd was , gelijk hy(i) •
nog geen twee jarenCcWw^ond^ T"* ',"i'^"^^f ^
ga<fering gehouden is h^f r v^fj/' ' ^" " ^ - '^^^ d,e Kei-k-ver-
dien nietliog w« vröè^e^T ^Y^^J^' '^«^Jaar van a.«^„.x , in-
giet noodfakdjk Jed^Tre^sf d t J''"^' ^"^'^
digt waren, alib S.Tg ^'."P'.f^^'^'e veertien jaren reeds geheel geëyn-
dat het ontrent de ti,d ''"'^'^^"'^ "'^f''. ontrent, als/ö/?, of na, maar
(en indien n^XThllZ^VtT''''f nu zijnde toegeftaan.
onder andere dne dingen fS^ljt'''"/™ '""^^ '""^ "^^
gens de rekenintr vin ff // ^ ' ^er/ten, dat, daar f^ïrwj- vo -
ae rekemng van BelUrmnus {k) en £<ïr««W (/), na fijn eerfte
^^^^^'<AG^J\^^' <ïl^\^-^'''f- V)C«/.4..o,,i. WzTi«,.4.i5,
i78 HET LEVEN VAN XI. Afdeel.
komfte tot Romen, die fy ftellen op het jaar XLIV. en het tweede ran
Clatidius , aldaar feven jaren was , eer hy van daar na de Synode te Te-
rufalem keerde , fy met hun rekening niet konnen uytkomen , alfo'er dan
maar drie, of ten hoogft^n vier jaren tu/Tchen fijn gaan na Romen, en
het houden van die algemeene Kerk- vergadering overblijven. Ten twee-
den, dat niet waar kan zijn 't geen fy ons feggen (m) , dat Tetrus van
Ron>en na Jerufalcm vertrok , om dat alle Joden door een befluyt van
Clatidius uy t de ftad gebannen wierden. Want niet alleen fcyd ons Oro-
Jius , maar hy bewijft het ook uyt Jo/efhus , dat («) het gemelde
befluyt van Clatidius is uytgegeven m het negende jaar van deffelfs
regeering , of m het jaar na Chrifii geboorte LI. en alfo ten nlin-
ften drie jaren na het houden van die gemelde Kerk-vergaderin<T ten
derden, d:it\ geen Baronïus bybrengd ((?) als een reden, waarSm Te-
trus na het fcheyden van die Synode na Romen reyfde, te weten om
dat hy uyt vreefe voor dat befluyt te vooren niet hadde derven derwaards
reyfen , maar wel , nu Claudiiis dood was , voor geen reden met al ver-
trekken kan; gemerkt die Kerk-vergadering , ten minfl:en drie jaren voor
dat het gemelde befluyt fl:and greep, geëyndigd zijnde, hy uyt vreefe
voor dat befluyt niet konde fchroomen na Romen te kecren. Ookfou-
de in 't breede konnen getoond worden , indien het nodig was dat \
geen ons die Schrijvers felfs verhalen, tegen fig fclven aanloopt' So on-
gelukkig flcept een quade faak de menfchen willens of onwillens tot on-
gegrondde bevattingen , en taftelijke misgreepen.
©e raip. V. 't Is feker , dat de Geleerden van die Kerk met malkanderen, in het ge
Itt:; hun vonnis over defe faak niet welover-eenftemmen. Epomdc
Pefri fitten waarheyt te leggen, hoe foudcn fy konnen , dewijl de faak felfs daar geen
koS,:r F^^dt^el^f,^^^ 0;.///W eenman vangrootegeleerdheyt, en iii het
overeen. ^"^^ van oudheyt vry neerfl:ig , en die, gelijk die het leven van Baro-
mus befchreven heeft (/>), ons verhaald, de Kerk-gefchiedeniflen reeds
onuphrii voor BoTomus op te ftellen voorgenomen had, heeft een byfonder ge-
gevoelen.
voelen , als hy {q) de tijd wanneer 'Petrus fijn fl:oel te Antiochien en te
Romen heeft opgerigt wil aanwijfen : want vindende uyt de heylige
hiftone, dat Tetrus in de eerfl:e tien jaren na onfes Heeren hemelvaajd
Judea met verlaten, en by gevolg in die tijd fijn flioel tot Antiochien
met opgerigt heeft , fo wil hy, dat hy eerfl: zy gegaan na Romen
en van daar te rug quam om de Kerk-vergadcring te Jerufalem bv tc
woonen-, dat hy van daar reyfde na Antiochien, en aldaar feven jaren
, tot de dood van Claudius toe bleef, en by-na den gantfchen tijd van Nero' s
regeering in verfcheydcn plaatfen van Europa hebbende dooro-ebrast ,
ontrent het eynde van die regeering wederkeerde na Romen, en aldaar
^ ftierf. Een gevoelen , om welk hy van Baronius (r) , en andere van die
partye, genoeg geleden heeft. Ook kan ik niet nalaten aan te tekenen
de opregtigheyt (want de gelcertheyt ontdekt en prijfl: haar felfs) van
de Heer ValefmsCs), die rond uyt bekend, dat Baronius, Tetavïus
e f. v^ het met wel hebben wanneer fy willen, dac Tetrus in het jaat
XLIV. het tweede van Claudius na Romen reyfde, alfo het uyt de
handehngcn der Apoftelen, feydhy, klaar is, dat 'Z^^'/r^x niet uyt Tudea
cn Syrien gegaan is, voor de dood van Her odes , in het vierdejaar van
Claudius y en alfo twee jaren later. Waarmede, gelijk hy aanmerkt,
over-
(w) ihtd. cï^• B^ron. ad nnn. $u mm. 1.5. (;;) i^i,^ ^ ^ ^^ jr^i^ 297. p. 1. (0) Ad
^n. 58. n. 51. (ƒ;) Hier. Barnab.de vit. Bar. l. i. c. i8. iq) Omphr. ^nnot ad
Plat. tn vtt. Pet. p. ^. cr in FaJ}. (r) Ad ann. iq, ntm, 1 2. {s) Amm. M EM
iw. 2. c. i6. ■ i .
XLAféeel. den H. P E T R U S. t;*
hIaTd'van''rn '^^"^^'T'' een fchrijver van de tweede eeuw , vefl o™rl.«...
mald van een overlevering, die in fijnen tijd plaats had. dat de Annf ""8""!"*
telen niet van malkanderen feheydden, om elk fijnen wee te treidTn 'a"'T,'^
geboden had Tot beveftiging daar van vergun my hier by te voeeen'""'
IfT 'a r l ^J"""l'^'"^^l('"»"irkn(t), die vandenH.y.^r»"
fprekende onfen Sahgmak^ invoerd met defe woorden, die hy waar-
heeft. E», ^ «V T,.a.A,,, r. ^,^rï«w„.v»-«».,iBn*"rtci*
...P dat is : eenlfraélyt fal willen beroim hebbed
een boetveerdig Ifraelyt vergeving bekomen fal na twaalf jaren » En
Srwe k rW'-''^^>''«'%<lbymyfeker,dathetpunitum; he?
teken, welk de afbreking van een ffn betekend, moet ftaan na het woord
TZ'T de volgende woorden, ^.x.' u,, „loeten met het
gene daar op volgd worden t'famen gevoegd , want dan vloevt'er de ILi
tiaar en van felfs „yt op defe wijfc 'een IfrMyt tl Zterd
en het Euangehum geloofd, hfil vergeving bekomen. JZr tZ t
len moeften!Xe™r"'^'^'^r. ""l ^''""'^'^ ''''f'' Dc Apofte-
hemelvaard, in en onW^lf^ "■'l'^'^" ? twaalf jaren na Chrifli
na fig begeven in de landttrikerH H ^"^"gf'"™ prediken, en daar
cleblijde1,oodfchapvarS"^t '"^^^^ °" hen
welk dan net ovcr-een komt mèf T i bekend te maken,
gewag maakt. DaarbetvLTyd Vnrntrt^jd^^^^^^^^^
van Alexandrien dat Tetrusl^, te Roï^ ^rTet fe^
vende jaar van aW.«x, m 't jaar Chrifti XLIX. „ So weynL fek«-
heyt kan er zyn m een faak , die niet waar is. Ja die felvè^deft '.^^
als of K/drorZ Fd-^' ^'^Vrj- ^oofgeven van Barof^ius.
en na herSvnc^e l T r i "''«'/'f gebannen , uyt Romen weeki
negende valSÜ'''"l 7 '"f '^^ « ^e?
de^ns^en der Anoftde'n "i^' 'TT befchrijving van de han-
alfo'e? van de dfd dSr KeT' ^"T -'^''^ ^eftaan kan ,
Claudtus geen Sr tS'H''''''^'''j'"? '"^ Ordonnantie van
gelijk hv aanLT V rf^" driejaren gefteld moet worden : want,
cilifteTue revfd^'' '^''f'' het houden van dat Con!
om het Ê^nS "! ^"''"'i'''^" ' ^ vervolgens na Syrien en Cilicieü
Myfien enX r P'j^'^''^^"' van daar na Phrygien, Galatien , eij
te te Ph-ull > daar gereyfd is na Macedonien, en eerft predik,
ecn eerSe^n tifd n '"^''"'^^^^ en naderhand
als zfinde door W '^^''"^ ^" ^"^"^^'^ ' d'e onlangs uyt Italien ,
men ^^k! l * '^^«'^^«^ "^vens alle andere^ Joden uyt Ro!
men gebannen , gekomen waren , ontmoetede : welk alfo opgerekend
frt ~. . ,, Z 2 zijnde
>^nn,^t. ia. 6. v»l. Cjtf. (») r»Uf,i Anmm. in Bfé. lih. 2. c^. li.f^.
iSo HET LEVEN VAN XI. Afdeel.
zijnde, na allen fchijn niet minder dan ten minften drie j aren moetuyt-
maken.
VI. Dat nu Baronim tegen fo menigen rots aan loopt , quam daar niet
Baronit van daan^ dat hy fulks niet konde merken , alfo fekerlijk een man van
kenfng^* fulken vetftand , en v/ie het ook met hem mag houden , dat klaarlijk
waarvan ficn kan> maar om de ongelukkige noodfakelijkheyt van die ongefonde
daan. grond-regelen , die hy had aangenomen ftaande te houden ^ voortefpre-
ken : want willende goed maken , dat Tetrus vijf-en-twintig jaren het.
opper-beftier van de Kerk van Romen gehad heeft , 'was hy genoodfaakt
de tijden te verwerren, en de hiftorie fote verfetten, dat hy alles tot fijn
oogmerk brengen konde. Wat fundament dit feggen van Vetri vijf-en-
twintig jarige BifTchops-ftaat tot Romen byde Oudheyd vind, weetik
niet, ten ware het gefogtwierd uyt Eufebim ^ die het komen Tetriiot
Romen plaatft op het tweede jaar van Claiidius , en fijn Martelaarfchap
op het veertiende v^n Nero, tuflchen welke even een niymte van vijf*
cn-twintig jaren is > waar uyt dan de volgende befloten hebben , dat hy
_ daar al dien tijd als Biflchop gefeten heeft. Men kan niet loochenen j
get'u^gln?/ deflelfs overfetting Aooi Hieronymus uytdrukkelijk gefeyd word,
hiervan, dat hy vijf-cu-twintig jaren lang Biflchop tot Romen geweeft zy : maaf
Wat daar ^^^^^^ "^^^ minder, dat'er dat van hemby gevoegd is, als die de faken
van te oor- waarfchijnlijk ( want'er dog niet fulks in het Griekfche affchrift van £"//y?-
dsclen. bms (at) gevonden word,} fo heeft willen ter neder ftellen ^ als fe in fij-
nen tijd verhaald wierden : ook feyd Eufebius nog op een ander plaats , niet
dat hy felfs Biflchop van Romen geweefl: is , maar alleenlijk , dat hy aldaar
het Euangelium gepredikt heeft. En hy feyd elders uytdrukkelijk {y), dat
^Petrus en Tauhis dood zijnde j Linus de eerfl:e Biflchop van Romen
Pauiueisfo gewcefl: j daar by ik nog feggen kan, dat de Oude van de Biflchop-
wei als Pc pen van Romen , en de eerfl:e opkomfl: van die Kerk fprekende , de grond-
sop via Opfiender-ampt en regeering van die Kerk TetruscnTau-
Romen gc- -^^^J" gelijkelijk toefchtijvcn , en den eenen fo wel met opfigt op die Kerk
Wreeft. voorfl:ellcn als den anderen immers Epphmiius , de Bifïchoppen van
dien Stoel optellende, ^^èiTetrus en Taulus, als de eerfl:e Biflchop-
penvoor-aan: (^j^'ev 'pwVij yae, y^fóvaci Trpwro* nit?@- ^^j^ n«2A^ , 0/ atoVoaö/
«frUToJ i7r[<rKC7roi , dat is , Te Romeu wier den Petrus en Paulus, de
foftelen , B'ijfchoppen. En een weynig verder , 'h r êj/ tm<;'Amw^> èi^-
Aox^i rccCriuj t^^i ry,v uKohü^iciv , Bijfchoppeu Van Romen zijn dus malkan^
deren gevolgd: Tetrus enTaiilus , Linus , Cletus , e.fv. l^nHezefip-
fus, fprekende van hun komfte te Romen, feydf^ï)^ Dat fy waren 2^-
öioresChrijlianorum, fublimesoperibtis , clarimagiflerio i Leeraars der
Chriftenen, -verheven en agtbaar wegens hun werken, en vermaard we-
gens hun ontfaggehjkheyt. Maar als men al toeftond , niet alleen dat hy
daar geweefl: is, maar dat hy'er ook Biflbhop, en dat vijf en-twintig
jaren lang, geweefl: is,wat foude dat egter baten voor de onbepaalde en
algemeene heerfchappy van die Kerk ? ten ware men een beter bewijs,
dan dat van Weydet mijne fchapen , voor deflblfs onwederfprekeliike op-
perhoofdigheyt cn heerfchappy over de geheele wereld konde te voor-
fchijn brengen.
VII. Alles komt hier op uyt , dat, toegefl:aan zijnde dat "Petrus te
V^'lf geweefl: is, welk niemand, die eenige eerbied voor deOudheyt
heeft, fal loochenen, hy na allen fchijn derwaards gekomen is weynige
jaren
^■i^^rlu\/ To i^xyy'i^iov' XfoviK. Koiv. ad Num.- MI4. p. 204. (7) J^ifl. Ecclef. lih.
- • 7 1 . {z,) Contr, Carpocraf, haref 2 7./?. 5 1 . (a) De ixcid.pd. lik. ^,c.i.p.T,^2,
PauHdoodj
wanneer.
XLAfdeel. D E N H. P E T R U S
nkvZ'h.C ""'i Euangelium aldaar predikten, en hun getuve":
vand?0 dood verfegelden. De tijd van fijn dood S
kar rhnft -fVi V ^'J'.' voorgefteld. k/eèJadd k iXt
m/,£ ^^^fJ'" veertiende van Nero(é); maar £^/>to;W M
maakt er het twaalfde jaar van. My komt waarfchijnlijkFvoo ƒ ^dac
hetgeweeft.sinhet tiende jaar van Nero, of het L^V. van Cht
flus welk Ik dus uytrekene : De brand van Romen, door NeroZl
ftigt , Avord van Taams (d) gefteld onder het Burgermeefterfchap vfn
Goder, te bevredigen, en het volk genoegen te IverS dk
fchuldig veroordeelde, en met alleLrtcl van fytgefAe^v^^
omgingen deed ter dood brengen, die vcrvolgi^ fXn~id!
fen begon ontrent het eynde van dat, of 't blgin^an het volgende jaa -
Slen 1 I "''F" ''"t^l "^V'"' heeft onder die vervolging g^
leaen, en de aarde voor den hemel vervvifleld. & 5o^
(i) Chrm.r.,6z. (.) H.ref.i7.f.^i. (.d) A„>,alMh.i^.c.^%.^,.j,.^,e.O-._
Een aanhangfel van de voorgaande afdeeling, beweerende dat
J^etnis te Romen geweeft is.
Inhoud.
nnthen, Clemens van Alexandrien, Tertulliams , CaR Joriee'
nes, tot dten eynde te voor Jchijn gebrast he JZlmenfe
RoiennL^eefZ T^^^ J de Kei Jan
g»mdehiZt lal j^ """'f^ aaneenfiveelfins
G^^aeflf!,7T''®y^' voorgaande afdeeling onderfteld enO^P*"^
gciiaan te weten , dat Tetrus te Romen sreweeft is, en PC weeft is
ming des GoH^h^ <f ^" ' "'^^ ='"een m den beginne der hervor- wordab
en affo verS^tlre^ ^^""^^ de paden der Ouden i^etveel betreden.
wederom in Zt hlu '<"■ getrokken , maar ook nu onlangs'
mffer„raiittt^s^;f:fT^
dat byfonder door een\nvïlff ƒ U'^^'f ''"'^'S"^''^^™''''''^^^^^
4«ino. rl-\ c r 1 u " Diiytenlands Hoogleeraar , een man van naam en "<">8i*
?Sting(<ï;, io fal het niet te onpas zijn. dat wybydefegelegentheyt tot
(«^ P A ^ ? ^eter
Uie.r''i '^"'"^'"'"^""•""FHlme^, of. Aanmerkingen over dc Pauk. Bul-
«'gen Koningin Elilabeth./.. 88. o-f. Lcad.iSSi. «4.
i8z AANHANGSEL VAN DE
beter opheldering der waarheyt , eenige Vv^eynige faken wat nader door-
ücn.
Daartegen n Voorcerft dan merke ik aan , dat defe gefchiedenis ons verhaald
^mfrkt"* €n getuygd word door getuygen van de aldercerfte tijden der oudheyt >
1 Dat het uytnenicnde cn geloofweerdige Mannen ^ die van die tijden niet fo ver-
vioeTgcr re af waren , dat fe de waarheyt en fekerhcyt van 't geen fy verhaalden >
tuygdis, niet fouden hebben konnen weten; en mogelijk is'erqualijk een ftuk van
de oude Kerk-gefchiedenis , welk fo klaren ^ volkomenen algemeen blijk
door igna- heeft , als wel dit. Om niet te ftaan op de plaats van Ignatius , in fijn
tius. Brief aan dc Romeynen , die cgter daar op fchijnt te fien , immers
Ptpias. het word met uytgedrukte woorden vaft gefteld van Tapas BifTchop
van Hierapohs in Phrygien, die^ n^i'tïcg^QxiYQin Ir eneus {c^ ^ eenDif-
cipel van den H. Johamies , en een mede-Difcipel van Tolycarpus ge-
weeft is 5 en al fey den wy met Eufebius (d^ , dat hy de Difcipel van den
Apoftel Johannes niet was , maar van eenen anderen , bygenaamd de
Oudjie j die te Ephefen gewoond heeft , fo foude hy egtcr niet veel la-
ter in de tijd gefteld worden. Taf 'tas nu feyd {e) niet alleenlijk dat jP^-
trtis te Romen is geweeft , en aldaar het Eiiangelium heeft gepredikt,
maar ook dat hy van daar lijnen eerften Brief gefchreven , cn door fijn
gefag het Euangeliiim , welk de H. Marcus , lijn Difcipel en navolger,
op het verfoek der ïl.omeynen had ontworpen , beveftigd heeft. Nie-
mand nu fegge , dat hy fulke faken maar van hooren feggen , fohder Ver*
dct onderfoek , heeft aangenomen j want 't was fijn gewoonte , wanneer
hy met iemand , die met de Apoftelen had omgegaan , fprak , te verne-
men, wat geheugenisen blijk fyvan defclve hadden, enbyfonder te vra-
gen, wat Jndreas^ wat Tetrus^ ^^.iThilipfus ^ ^^iThomas of Jaco-
busy of andere Difcipelcn van onfenHeer, of gefeyd of gedaan hadden:
waar uyt ^enoegfaam af te meten is , hoe beforgd hy geweeft zy , om
van alle die faken het netfte befcheyd te hebben.
Ircncus. UI. Na Topias komt Ireneus : een man , gelijk hem Hieronymus
befchrijft (ƒ ) , van de Apoftolifche tijden , en die , gelijk hy feyd , de
cygen Difcipel was van Papias ; hoewel het uyt fijn eygen verhaal fe-
ker is {g) , dat hy een Difcipel geweeft is van den H. Tolycarpus , een
man die de geheelc Chriften wereld door wegens fijn gcleerdhey t , voorfig-
tigheyt, deftigheyt en godfaligheyt vermaard was, Defe Ireneus \7md
ontrent het jaar Chrifti CLXXIX. BilTchop van de Hoofd-Kerk van
Lions in Vrankrijk, na dat hy even te voren met fekere boodfchap na Ro-
men was afgevaardigd , en aldaar met de voornaamlle en aanfienlijkfte ver-
keerd had. Deflelfs getuygenis nu in dit geval is onwederfpreke-
lijk; want hy feyd (Z;) , Dat ^P^-m/J" en SP^;//«j- het Euangelium tot Ro-
men gepredikt, en aldaar een Kerk geplant hebben j en elders (/), Dat
de groote en oudfte Kerk tot Romen gegrond en opgerigt was door de
twee heerli jke Apoftelen Tetrus tn Taulus , cn dat die gefegendc Apof-
telen die Kerk geftigt hebbende, de opfienders-forg over defelve aanZ/-
hadden overgeleverd. Ter felver tijd, of liever een weynig te vo-
vanCorin-ren, liccft gekeft BilTchop van Corinthen , een uytftekend
man ^ cn die in dic tijden groot aanfien had , die in een Brief aan de
Kerk van Romen (^), het planten des Chriftendoms door ^P^-^^/zx en ï»^»-
lus
ad Rom.v.iT,. {c) Mv.harefJih. 5. c. 3 3.;,. 498. (d) Lib. ^.c. 35)f • Ho. (e) A-
pud Eufcb.lib. i.c. i 5./?. 53. (ƒ) Epift-adTheod.p. 196, (£) Apnd Eufeb. lib.^^.c.
2o.;;.i88. {h) u4dv,hcrefUb.^.f.i.p,iz^, (i) ibi^.e.^'p- 'i'^h {fQ uipn4Bn*
f(b.lib.z.c,2i.p.CS,
VOORGAANDE AFDEELING. i8?
ZIITIa" ?°'''>*«" t= Romen gcftigt , ffamcn vergelijkt , en
Sbal^^'./*' '^^^^ E"-S-''f^h% leereteCorinfhengedayd
,fJI' 7.^1 7"^^ van de tweede eeuw bloeyde Ckmens van ^lexm.a^'^«
orten, Uuderling van die Kerk, en regent van de Catcchetifche fchool'""*''"''
awaar , die in fijn Boek van Onder-juij fingen even 't felve getuv<Td 't'""""
geen wy te voren van Taf, as hebben aangetekend , die dan beyde'van
rT/^" 'T'"*^" Setuygen ,n dcfc fade worden aange-
^tSt f''f ^^"/--ooten deele ter felver tijd x^Cartla.y^^^^.^
go leefde , als Clemensit Alexandnen , cn die na allen fchijn meer dan
eens te Romen geweeft is, feyd met klare woorden eens enwederomS)
S^d de^t,„T,'^°'"7 ^^"'''^■S '''' hunneleJemetïït
hv ^P, ^''^^g^''*' en Pt'?r«^ aldaar gekruyft , of, aeli,k
hy hetuytdtukt, Tlommc^ falfioni ad^quatus , L l^den onfis ÉeL
geWormtggeMu was , Dat ?W doopte in den Tyber , eeh k
de Dooper jannes gedaan had in den Jordaan ; en elders r«) , dT'
als Nero het alsnog teder geloof te Romen met het bloed van haar belij!
het\™? geboX"' '^''"'^ anderewierdomgordet. enaai
\2v^''pVf"''"" volgd ons a;W voor, een Kerkelijk perfoon, ge-Cato>
iiJk hem Eufehm noemd, die in 't jaar CCXIV. , ten tiide van
v^h' ^«"««^h Bifl-chop, leefde, rfefefehrijvende tegen E
lus bfgraverwTre" ' "^f ligchamen van den H. Vetrus en Tau-
fis , de we^r na ORi^TL ^ '''f ^"t"""" > "fop de Via Oftien-
ke (hy vefftaat"f J^iftan if^^ ^'«dende graffedenvandle deje Kef.
omfijn arooteeeleerdfevtln^^^Tl^'^^^ roepenfal, .sOrigenes , eenmanS"-
iiijn orootegeieerdiieyt en godfahgheyt tenrcgten hooggeagt, en die
a s Severmus boven gemeld nog leefde,' een reyl na Rom?n Scde ten
eyndehy gehjk hy ons felfs verhaald (>) , dieWc, die uïgensh^r
mdheyt fo eerweerdig was mogte fienVvan welken ^en dienSndc
felvïin all k7 '/'"/ï'^f f'' doorfnuffeld heeft: om
voldoen" defe m,V''!f°"'''i '^f , ^^-"l'^f J^'^ Oudheden van die plaai, te
ftroovnln T 5 " "ytdrukkehjk {q) van Tetrits, dat hy den ver-
menltmJ°'^^f"'^'=^Ooft»
verïo^irgekr'ft T t if' = "1™''^ ' ''^^^
die, cemerkt die hT^ '^'^"■.'^ g^^" ^gt^ '1^ onno-T=w™,
hafl v!n l'hlf tegenfprcekt, felfs toe(&at, lat het ver-
de van Owf/ ^«^«-"mc" > en fim martelaarfchap aldaar, ten tij-^ÏS'""''
wilde iV '^r^' Ketk alom was ^ingenomen (r\ JSTu " .
m erfer ^hTvfZ^^^' '^'^''^ ^-^^ «^'^ ""''^^^■J'' >^ ' ^le of metg^r^S' '
iTk n cl.Vn. =''^'-'e'"e^ kan bcwcfen worden ; enfcker-^^
wen dë Kerk'ra£n![ ^1 '^'^y" gedeelte van de fchriften der cerfte ecu- b^^t"
verwonckrinir °' ons overwkomen is, fo is'ergrooter reden van '^i"-
d" wyt gel; m^ffi''^ ^"^^ S""^^"^" randefeLk hebben, dan
(/w ^ VII. Ten
■ r„T"'it' , ^""^ ^'M"'ft- W. f. 58. />. 21;. 4. pxf. 21,.
^500. w ^fudEufJ.lli.r.zyf./j. (p) V.d lA. 6
■Hp.n6. Tom. -i. exfof. in ae»,f. MHd EM.lih. ■>,. c.i.c. 71. (r)Spmh
'■ c. i.n. ]yp. 130. ' ' - f
i84 AANHANGSEL VAN DE
Swakzija VI. Tm twccden merk ik aan, dat de bewijfen, om defe hiftorie haar
^J'c^lT ^^^'^'^^^^^'^^^^'^^T benemen, en de uytvlugten, die men tegen defe
ric. oude getiiygeniflèn inbrengd , vry fwak en t>eurelagtig zijn , en dat de een
en de ander met de geleerdheyt en deftigheyt van dien man, die daar op
flaat , niet over-een komen. Want wat de bewijfen aangaat , die hy
'er tegen aanvoerd, wat is fwakker en van minder gevolg, alsdie hifta-
rie voor een flibel iiyt te maken (j) , ter oorfaak^ dat de H. Lucas in
de hiftorie van de Apoftelen daar geen gewag van maakt, ofeenigvoet-
ftap daar van in een der brieven 'TatU't^ die hy van Romen gefchreven
heeft, gevonden word ? even als of hy daar niet tijds genoeg had kon-
nen komen, wanneer de befchrijving van de H. hiftorie reeds heeft op-
gehouden , dat l^etrus novt te Romen geweeft is, om dat C/^'«^^'»x van
Romen m lijnen brief aan die van Corinthen daar niets van fevd (t\
daar hy nogtans wel gewaagd Van Tauli komen tot de land-palen van
het Wcften^ en 't geen nog ongerijmder is. omdat(<z;) deRomeynfche
hiltorie-lchrijvers, die 'tgeen in die eeuw gebeurd is befchreven hebben,
bylonder 7^/a^//j, Suetonius tn "Dio ^ daar niets van hebben aangetekend^
éven als of die groote Schrijvers niet anders hadden te doen gehad, dan
hunne Commentarien en gedenk-fchriften op te maken, en te vervullen
met verteUingen van Chnftenen, die fe, gelijk het feker is ,veracTteden
en ten fpot hielden, en als een veragtelijk en vcrfoeyelijk fïag vanmen-
fchen aanfagen, weshalven men ook in alle hunne fchriften wevnig meer.
dan derfelver bloote naam, en dat nog maar felden, ontmoet, en veel
mm van hen vcrwagt kan worden, dat fy de omftandigheden en 'tf^een
dcfen of gecnen Chriftcn gebeurd is, fouden ophalen. Ook is die ge-
heele redeneering by wege van loochening, en fteund geheel en al op
het ftilfwijgen van eenige weynige Auteuren , welk van geen kracrt ter
weid IS, wanneer er fuiken algemeenen en onwederfprekelijke overle-
vering is , en fo veele geloofweerdige Mannen het tegendeel o-etuyL^en
t.n egter defe zijn de befte, en by-na de eenigc bewijfen, die hier in
worden ter baan gebragt.
^lutT' t ^i^- "ytvlugten, die tegen de getuygenifTen der Ouden, reeds
•/ij.rvan bygebragt, gemaakt worden, zijn insgelijks van geen grooter krast of
geenkragt: gcwigt, gelijk uyt een kort gefigt van 't geen 'tmeeft van belang fchnnd.
Tegen Pa- gcnocgfiam blijken fal. Tegen het bewijs uyt Tapas , word iiige-
pws. bragt(jc), dat hy was, als hem Eufebius uytbeeld, <r(ppoJö. cr^^^jf ^
em man van een vry kleyn oordeel, en dat hy verfcheyden vreemde en
ongehoorde dingen uyt enkele overlevering ophaald : maar dat alles word
door Eufebms van hem gefeyd , in opfigt van eenige bec^infelen en ee
voelens ontrent de Leere onfes Saligmakers, en eenige onbefonnene en
ongerijmde verklaringen derfelve , die hy van andere, fonder agter-
dogt, aannam, en fonder behoorlijk onderfoek ter neder ftelde • gelijk
dat byfondcr waar was inzip bevatting van het duyfent-jarig rijk/ Maar<
wat geeft dit , om A^mïs getuygenis ï:ragteloos te maken in de faak,
die wy onder handen hebben, en van een geheel andere natuur is, als
daar Enfebius van fpreekt? Kan een menfch geen quade bevattincr heb-
ben in verborgene befchouwingen, en egter bequaam genoeg zijn^omin
gewoone geva len fijn oordeel te geven ? Soude dan niemand, als een
menfch van fcherp verftand, en doordringend oordeel, die tot de rede-
nen, de goedheyt, en gevolgen van een befluyt in ftuk van Leer kan
doorbooren, konnen voorftellen faken van gefchiedeniflen , faken die in
verfcher
verfcher^.h ^^.^R^AANDE Att)EËLING. m
ten htgtSj-e b^^^^^^^ honde» jare. gebeurt, in ha.r felven
heeft om andeTr 1 h'^ ^ 7^''' ^^hrijver geen belang
om hem te misïeyden belang kondln hebben"
omf,g;„,:;«T;lw^^^^^^ cngelegentheden had,
feenemaal miffen ; ook eeeft m.n T ' ■«»
Ic lompe overlever n^n bSond^n 1 ^j" ^ijd vee-
fomtijls niet wel TÖ^^Snv^. ^"JP'"' ''e' f^'f^
henen wil, fekerUik moer 'v^ '^V j'"'*!'" ^«g^ infi« waar het
<lat hy defc faak Xrefhfcf ^^^'J'' '1"^''^'^ ^-^^'^^
gegaan, me?ïef Sn t?' dTn®'""'-^"^ tegen- T^bio.-
en dat elk L r ^"H°"''.^"''^S^n^ alkander j te worden ' "•
veeltD;,«./&; ""j'V "^'^ g«4»gte van dien man, en, fo
geleerd, en op de fdve t^d^h°rM.'^^ na Itahen gereyfd. daar
in twijfel getrokken r<^), Tef.n K ^^^^f'^^'T "ytgeft^n hebben, felfs
vertrek van daar na Wlien Tn^i'"^'^^'' . Corinthen, en hun
welk de H. Lucas van het re vTen i",^*''^St. als dat het verhaal,
'Petri komen tot Komen onZ^^i^J'^^'^^", ^t" ^P^'^^'^" ' -"et
welke daar aangelegen is, ï he^SlT "'^''^ft^" waar opdié,
van de Kerk van Romen Fn d-,f hv^r T"" ' meene die
xoV .„„V „.',0 ! oTrLetf Ïlr'^A T Martelaarfchap
hjk mede, dat op hit (blvet^r TT'' '^f}>'^';S^ «iet noodfake-
wel toe , dat'er eL Lwiiklr-'T l^^ben, maar laat
«««kt oVe S hX^dders rl^\^f '^^^'^^^ ^«^^le, ge-
2nTgmad va?Lf 1 ' fpreekwi^,
word, en 't geen in dfnlrdc\^f ^^''^ ^"«ymen fin genomen
influyt. ^ ^"""""«k van eemge jaren daar ontrent lebeurd,
word gefeydr^frZf t Alexandriner te ontfenuwen,
dat Eufel,L% E In/r r I'" dc wereldoordeelen) c&
mogt gekregen hebben T ."^y^t '^^'«^«^ dat befcheyd
fchriftin g^eeft z,^ en 1 n?*" "■''^ ^^'^''^ ongeloofweerdige
overIevennglr „ fi^e fcL 'k' ^""""^ S^^^'^ en yde?e
Jijnde , defaak ?e Hiet foïdê t""^' '"f^-^' ^^"^ ^^^^ 'V^'^^"»
ftellen, dat al 't h' fe^ ^ Tf" ''"'P^^^^ ten ware men wifdevaft
ge weymge fakenl^ni| zJ^/^'J^^^g^'g °f ^^^«^'S^ omdafereeni-
0) liid. ,0. p. ,00. CO ^ , . ^'"^
186 AANHANGSEL VAN DE
Tegen Ter- XI. Vaft op de fclvc wijfe gaat men tegen Tertulliams aan(^/), dat
tuUianus. j^y gg^j Ügt-gelovig man j en dat hy van den H. Johannes terneder
fteld verfcheyden faken , dic van andere Schrijvers in die tijden niet ge-
meld worden j dat hy ook een qiiade rekening van onfes Saligma-
kers ouderdom , ten tijde van fijn lijden , gemaakt heeft 3 en , in 't verha-
len van 't geen de Keyfer Tiberms aan den Raad , over de faak van Chri-
Bus^ liet weeten, bedrogen ge weeft is, als dat fekerlijk vals wefert
moeft, door dien'er van Suetonius, Tacitus ^ oïDio niets van gemeld
word (^)-
TejrcnCa- XII. De uytvlugten tegen Cajus zijn van geen meerder belang dan de
jus. . voorgaande, te weten ("ƒ), dat hy gebloeyd heeft in 't begin van de
derde eeuw, wanneer men veele vallche vertellingen onder de man bragt,
en dat'er geen reden is te gelooven, dat in die tijden van vervolging >
de tomben of graftekenen der Apoftelen nog fouden ongefchonden ge-
houden , en fo eerweerdig gebleven zijn : even als of de plaatfcn van
der Apoftelen begrafenis den Chriftenen niet konden bekend wefen , al
wierden ie den Heydenfchen vervolgers niet alom vertoond , en of *er
fchoon geen pragtige en aanfienlijke gedenk-tekenen boven hunne gra^
ven „ door welke de woede en boosheyt hunner vyanden , om die te
mishandelen , konde getergt worden , waren opgeregt.
Ên tegen XIII. Tcgen Origenes word niets ingebragt (^g) dan 't geen kenlijk
Origenes. onnofel is , te weten , dat mogelijk fijn verhaal van de reyfen
der Apoftelen geen fekerheyt genoeg heeft j dat hy in fommigc an-
dere gevallen wel getuygeniilen uyt Apocryphe fchriften bybreno-t, en
dat hy felfs veele dingen verhaald , die ten beften genomen duyiïer en
twijfelagtig zijn , en dat Baronius en Valefms ontrent de tijd van def-
felfs reys' na Romen niet over-een komen. De meefte defer tegen-
werpingen heb ik maar even aangeraakt, om dat het enkel noemen der
felven genoeg is, om geen moeyelijke en doorwrogte wederlegging te
ondernemen: en fekerlijk fy zijn alle fodanig, dat men die met geen
minder kragt kan inbrengen by-na tegen alle oude hiftorien.
irke we^en devdeii , merk ik ^ hoe ver dat de yver felfs voor de befte
moetTnfot" ^^^^ fomtijds geleerde mannen kan vervoeren , om defelve door onbe-
beveftiging hoorlijke en onvoorfigtige wegen- te beveftigenj en wel door fulke, die
hcyrnTet' ^^"^^"^1 ^^^1 oordcelen liever gebruykt te zijn, om des fchrijvers vernuft
ingenagen CU fchranderheyt te toonen, dan om dat in die bewijfen eenige kra^t of
worden, dwang is. 't Is feker, dat die henfelven ftellen, om defe hiftorie te
ondermijnen , daar mede voor hebben , het intereft van de Proteftanten
tegen het ydel en onregt voorgeven van den ftoel van Romen te dienen,
en de gronden van dat regt, welk fy voor de magt van den H. Tetrus
leggen en fig aanmatigen, om verre te werpen. En feker, indien dat
fonder het gefiig en de geloofweerdigheyt van die oude eerweerdige en
wijfe mannen van de Cliriften Kerk geweld aan te doen , gefchiedcn kon-
de, het foude aan het Roomfch voorgeven een doodelijken flacr geven,
cn ons ontflaan van veele hunner ongegronde en bedrieglijke gevolgen
en aanhalingen van Schrijvers : maar dat kan niet gedaan wedden , ten
zy men de eerfte en oudfte regifters en tijd-fchriften der Kerk in twijfel
trekt, en de geloofweerdigheyt der Ouden verwerpt; en Nontaliauxi-
ho . De waarhcyt behoeft fulke hulpmiddelen of wapenen tot haars
felfs befcherming met, maar kan haar felven ftaande houden, en op haar
cygen fterkte fegepralen, fonder fulke üinkfe middelen tot haar hulp te
roepen.
{<^) ihtd.n.-i.f.\i}^, {€)ihid.mm.-^i.f,x.^, (f) ibid. vttm. 2'è,i9. (£) thid. mnf-
VOORGAANDE AFDEEtiNG. 187
^'^üi Rl"'°""''"rT^ voornaamfte van die hiftorie toéftaan ,datPetritó.
drukkel.^k^f^^f/^y'^^^' en '.Idaarquam^.r^A., gelijk OHgenes uyt-""="«'^°-
arukkelijk feyd(/j), ontrent het eynde en laatfte fijnes levtns enal ÏTS^h,
daar voor het geloove an/fi het ^artelaarfchap heéfi uytSan , welk i^^^^'
Cocer geen voor-oordeel tegen ons inbrengd, en in tegendeel al hun re
keningen te niet maakt, en hun voorgewende hiftorie van het viif en '
T^^WS ^ff" 'P'":' °P den Bifl-chops-ftocl niet alleen toont ydel"
maar felfs valfch te zijn, gelijk in de voorgaande afdeeling ten over-
tyen > igtel.jk te gereeden aanleyding foude konnen geven , om ons , (gl'.
vinvlrr' t'onregt, doen) te befchuldigen ofer
^2^1 I'^^vZ ""'i^eyt' 5" wan-agtmg van die Vaders: immers is
Kenbaar , dat alle de groote Mannen van de Proteftantfche party , ik mee-
oudhevfr'1 """y^' geleerdheyt engodsvrugt. noytde
daarn J "^„f' behoorlijk ontfag en eerbiedigheyt onttrokken hebben , en
e4er ° r t'^TT'^ ^'"^ y^^ri gaan na Romen hebben
in twijfel trekken'tan e^fhT^'''^'^"'*^^'-' r ''^"Tf '^'"g ' °f het onnodig Ooicfou
niet wel foude te eroot™^. 1 ' ^° betuygd is, met der tijdT"? ,^
van alle gefchieSen te ™^ «penen omdegeloofweerdigheytStf
langen tiMgefchied 2L lnT'"Pu"Yrf' '""^'"^
derfelverUrhe^ï vorfcen k^' tJ^J^Z'. T"^^ "- tot bewijs van SI
of geloochend .Lden, ^ om^nfeTy;.;: f^^^^^^^^
loofc uytvlugten, die men daar tegen kan inbrenSen , Wat faPeXn
over bhjven, dat veyl.g zy> Daar zijn weynige plaatfen in de oude hT-
den rnetT^" fff °™ ftaandetehou-
feWé Zll ^ll^o^en Kgen werpen, ^tzytiyt aanmerking van die de-
«elve heeft gefchreven, of van het verhalen der faken felfs En fullen
to'rdeTMnd^^nÏ^^^T?^^^^^
te vreefen tt de f 1° -^^^^^ i^''^
&1 konneVftaande f 1^'^?"^ h^-" goddelijke authoriteyt niet lang
vig d ar rJiT^;"- eeuwe. die vryongeloo!o„re«.w
oviLd hJr ^''^'/'■^""'U °"'"'='^er ftellen van\all5, de^r*'™--
men eêhevw: H ' 2^°°^'=" 'leele de eerbiedigheyt die
Sanderett "^'2 verfchuldigd is, verworpen hebben, en daar
Si van ril^ '^"''f'".^^^^^ i" het berif-
tW,^n «"^ gf'oofweerdigheyt der vorige m,wen te grabbel
werpen, en met veel anders, dan 't geen fy feil fien of hooren, te
Aa 2 gelooven,
fnagno confenfu alferuerHm Petrum Rondom efeprofeêhm , elcjl Bcclejiam admini^
iBB AANHANGSEL VAN DE VOORGAANDE AFDEEL,
gelooven hun meeftc vermaak fchijnen te ftellen : en daarom het faj
't werk van wijfe en vroome mannen zijn wel toe te fien, dat men de ou-
de palen die de Vaders gefet hebben^ niet verliefe , veel min wegneme,
op dat wy niet , fonder het te merken , in een doolhof en verwer-
xing, uyt welke wy ons niet gemakkelijk Ibuden konnen redden, ^^era-
kcn. ^
Eynde van het kven des A^oftelsV e t r i.
Early European Books, Copyright© 201 1 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
i 46 A 1 5
Early Europe
nn Books, Copyright© 201 1 Pr
oQuestLLC.
Images repro
duced by courtesy of Koninklijke
Bibliotheek, Den Haag.
146A 15
HET LEVEN
V A N D E N
H. P AJJJ^^TS^
EersteAfdeeling.
Van PauU geboorte af tot üja bckeering toe.
INHOUD.
^tZTA^- ^^J"'"/ """^ ^«"^5 word. Tarfus . ./^./r^/fi-
Müe, eenftaddte het Roomfihe burger-regt had Pauli
r.« te geflagte van Ifraël, i<.«^.« /<.;««,7EmTnt
v;;» ! ƒ ■ , ""^T ^^"^u^ ïc'^»«f^r aangenomen, en
i-7Z, t^iltZir^ 'ndefihookn van Tarfus . en lot het aZ
hid^erl::'; :Zt"en ^''^r''/'" ]°°ien van de jeugd tot
van Gamaliël ivJA ..^Z ft^^eerde m de IVet onder het opM
een ChrA^ geweelite"^^^ ^T'^, ü. Waarom hy gefeyd word
een gewoonte der leerlingen ' P i Meefteren voeten te fitten,
rifeën. T)e drift en l^Z' - ""'f^^ '"^ ''^ fi^^ der Pha-
lus wa^ drlftifen Z^tZTnT Tatdff' T'^'^^'^^^- P--
Vervolgde de Kerke Zfïk deel aan S^^h^^m martelifatie.
bekeerd en hoe tP.lhr P l"''^^'^^'''-'^' ''^'''■^ 'i^n wet
geven. Hy JordUooi^Ztelkt ctiS."""'
^ ^'^'^ twaalf Apoftelen waar»™
was, egter had hy de eere van een extraordinair A- P'-i^'b^-
poftel, enonmiddelijkopeenwijfe, die nergens meer SVr''
JS voorgekomen , geroepen te zijn. Met regt komt""',
ftem de plaats naait Tetrtis toe : want gelijk Fe in hun
hun dood'ni^rcWH" 1 ^^^'^^ '^^'■^ ' ^° ^ijn fy ook m
om de fetê }'^^°'"^^ ^^^^^ ' d« 4 alleen
De H %lt ' T^' '^^ ^ '^^ '^'^^ ''J'l en Pl^« g^'^den hebben,
ftadrdi^nl eltrên'^S^'t"^ de Hoofd&d va^ GHcien , eca„„.,.,,.
roem nietwlf^ •'^ ^" <laar, 't geen defrelfsnaamen™.tocTar-
fen van seSi,^ 1'^'°°' ' H°°ge-fchool was , ^aar onderwijs-plaat-
namen d.rf. ^u"^?^"' leerlingen hunne ftudien fowel waar-P"'""
befSfde m alle wetcnfchappenvan S^^!
AlexanTfJ^n ^ en wijsheyt die van andere plaatfen, ja, die van"".
■nen haar befte Profeflbren aan Tarfcn tan^ moeft weten. Het waseen
100 HETLEVENVAN I. Afdeel.
Endicde ftad der Romcynen , een vry ligchaam , begiftigd met veele vry heden
vanïeT^*"" cn voorregtcn door Julim Cefar cn Kj4tigtifttu ^ die deffelfs inwoonders
RootSfche de felve eei* én voorregten als den burgers van Romen verleend heb-
^eS'"^^^"' ten welken opfigte de H. Tauhs het als 't vcx)rregt van lijn ge-
' boorte-plaats fig felven aanmatigd , en beweerd , dat hy een Romeyn
was, en daarom^ niet mogt gebonden of gegeefleld worden (^). \ Is
wel waar , dixt Hieronymus (c) , (en nevens hem iemand (d) y dk
t'Onregt in die geweften felfs gereysd heeft ,) hem feyd geboren te zijn teGifca-
h!s°'^lfe'*d fterke ftad in Judea , waar uyt , toen fe van de Romeynen be-
te Gifcaiis legerd en ingenomen was , fijn ouders met hem vloden , en te Tarfea
geboren te gingen wooncn. Maar bchalven dat fulks den H. Tau/us tegenfpreekr^
^'^°* die uytdrukkelijk Tarfen fijn geboorte-plaats noemd, behoefd men niets
anders tot wederlegging van dat gevoelen by te brengen , dan dat de fel-
ve Hiero7iymus fulks elders (e) , als een verdigt verhaal verwerpt.
Pluliou- II. Tau/i ouders waren Joden , en wel uyt het oude geflagt , zijnde
jodeiTvaT ^^^^ "^^^ aangenomen door den weg vanProfelytenofJoden-genoten-
af-komft, fchap, maar oorfpronkelijk afgedaald uyt dat volk , welk hyfekerlij kin
't oog had 5 toen hy feyde , Dat hy (f) een Hghreer was uyt de He^
breëfty 't zy dat fijne beyde ouders, of liever alle fijne voor-ouders Jo-
geweeft waren. Naaft egter behoorden fy tot den ftam van Benja-
Benjamili. ^^ '^^^ ■> welkers grondlegger geweeft was de jongfte foon van den ouden
Aarts-vader Jacob , die van hem voorfegd had(^)5 Dat hy als eewwolf
Jacobs pfo- verfchettrcn ; des morgens den roof eet en , en des avonds den htytuytdeelen
Benjamin" fitide .* welke prophctifche befchrijving Tertullianus (b) , en na hem an-
in Pauius dctc , Willen in onfen Apoftel vervuld te zijn want , feggenfe , hy heeft
^^^^ ' als een wolf verfiheurd, en des morgens den roof gegeten , wanneer hy
als een vervolger der Kerken, in de eerfte tijden fijnes levens, de kudde
Gods verwoeftedei en des avonds heeft hy buyt uyt gedeeld ^ wanneer hy
in fijne hooger en afgaande jaren , als Leeraar der Heydenen , Chrifii
fchapen geweydeten voedfel gegeven heeft.
Deffelfs IJl. vinden hem in de Schriftuur met twee namen befchreven ,
namen. ^^^^ zijnde een Hebreeufche, en de andere een Latijnfche , beyde na
allen fchijn op fijn Joodfe af-komft cn Romeyas voordeel fiende. De
sauierf eerfte was Saul^ een naam die federt de eerfte Koning van Ifrael-^ die
Paulus. ^^yj. Benjamin verkoren , en van die felve naam was , vry ge-
meen en in die ftam veel gebruykt wierd , alfo fy ter gedagtenis van dien
Koning uyt hun ftam hunne kinderen veeltijds gewoon waren by debe*
fnijdenis die naam te geven. De tweede was Taulus ^ die hy, nafom-
mige oordeelen, by fijn bekeering, om fijn nederigheyt uyt te drukken,
heeft aangenomen , of, gelijk andere willen., heeft gebruykt ter gedag-
tenis van dat Sergms Taithis , de Romeynfche Stadhouder , door hem be-
keerd was , in navolging van de Romeynfche Veld-Overfteen Keyfers , die
dè gewoonte hadden fig na de plaatfen en volkeren , die fy overheerften >
te benoemen, en als een eer-tijtel by hunne namen te voegen, gelijk wy
Welke daarvan in Scipio x^fricanus ^ CefarGermanicus , Tarthicusy Sarma-
tandic ticusy cn andcrc de voorbeelden hebben : maar dat fchijnt met de groo-
men wtar- te nedrighcyt van onfen Apoftel geheel niet te konnen beftaanj en der-
ftihijniijkft halven is waarfchijnlijker 't geen'er Origenes van oordeeld {h) , dat hy
fijneygen f,jn befiiijdenis twec namen ontfangen heeft, J"^»/ wegens fijn Jood-
fe af-komft, en Taulus ten opfigt van de Romeynfche ftad, daar in hy
geboren
ih) ^Si. 11.1'^, 16. (c) Be fcript.Eccl.inPaul. (d) £ellon.OhfervJih.i.c.c)(),p,
(O Commem. in Philem. /?. 263. Tom. 9» (ƒ) Gf». 49. 27. (^) Adv. Marei. H^'
5 . f . I . ƒ?. 4^ I . (/;) Prrf/. in epifi. ad Rm. ƒ«/. 1 3 2 . Tm, 3 •
I. Afdeel. D E N H. P A U L U S. igi
lÜnftildT'^' ^*,g<=^°elen van de Schrifmur fchijnt te worden be-
f " a?t IS mogelijk de reden, waarom (k) de H. Lucas, fokiKxhw.n
hemfpreekt, als verkeerende onder de Jod4mSyne^T4mi^E ^
ffl^r wanneer hy d.egeweften had veriten , en Lder' de Heydene^ver'
Keerde, hem den naam van Taulus, als zijnde by hen gemeender en be"
k nder, geeft, en 't i^ buyten twijfel om die felJredcf, dat hy in aUe"
fijne Brieven aan de Kerken uyt de Heydenen gefchreven , hemfclven fo
benoemd: of, fo hy dien naam naderhand heeff aangenomen , fo isfulks
na allen fch.jn gedaan by üjii bekeering, m navolging van dè gevvooMe
en manier van doen der Hebreen, die wel plegen by^eeniae fefdfime en
^^iz'tJ'''''i7[i'r ''i 'if^' - ïik:„Vynil:£.o...a„
d'enltig maar noodfakehjk oordeelden , datdegeleerdfteen wiifteTiT J»"''"?^
bmen feker handwerk leerden, om, des nood zijnde daar Zr t^È"™"""'
gemeender^antff *^ W^anmerkt,'' in hunne fchXn„ï;
feder-betyd«:"if{2^T'^"'''"^ ^1
ker, e.f.v^ ëene^wn J Schoenmaker , Rabbi Juda de bak-
nikken en M^nT^l^^^T^^^Y'^'^^f''^ byfonder van de Mo- D,eo„.
volgt, van welke elk nZff r ^^''^^ ''J'^en Qt) wierd nase-rMo„ife,
oelnmgenvinïdiei^'fTi^
denwerk beftonc^. Edorwïef I
w.k, dat fy leerden, ^^o^tSl^l^:!^^^ ^^'^'^É^
^ het noemen W n-p. n.o,. reyn, dat is, eerlijk wis eTwarenr
woon te feggen, dat hy gelukkig was, wien fijne ouders tot èeneeA'
van den^ffin^n eeXn ' ™ ''«^«"■-^^«""dersnlt
in die oorlog-fugti'e Ser^r''." ' t T'"''''^''
moeften dienen v?v ' Legers haar van tenten doorgaans
iicn aienen , vi y gemeen en voordeelig was,
den varalle°m7nM3.Tl''''''?'"'''.\PP'" d^orfoopen , en vafte gron- Wcd
hyvan riine l'J^' geleerdheyt te Tarfen gelegd hebbende, lierd «'''r''"'
den Tempel cZinT.T'I- fchijn geoordeeld de felvc, diein opiigtva»
fitter in den n .T T'^ J ^" ^^"6 armen nam) , Hoofd of Voor-
"tter m den Raad van het Sanhedrim , een Leeraar van de Wet ; een Jicb.r.h„.
(i\ , man
c xl'^t , V- ■ I. I. (O rdn,. Trn^. KMnfih-
1^2 METLEVENVAN I. Afdeel.
man van groote wijsheyt en voorfigtighey t , en toen het hooft van eelic
der fchóolen te Jerufalem> een man van uytmiintend gefag in het Jood-
fe Sanhedrim, en Voorfitter (Prefident) inhetfelvCj wanneer onfege-
fegende SaUgmaker voor het felve gefteld wierd. Hy heeft geleeft tot
een hogen ouderdom, en wierd door Ow^é'/öj de Joden-genoot , defchrij-
ver van de Chaldeufche uytbreyding , (een man die hem ongemeen be-
minde en eerde) op fijn eygen koften begraven. Dc(eGamaüé/ wsLshct,
die voor de Apoftelen en hun Godsdienft in den Raad fowijfeHj ken def-
tig redeneerde (x) ^ en felfs , hoewel ik niet weet waarom , een Chri-
ften wordgefeydgeweeft te zijnf^), wien de Apoftelen, om hunne fa-
eoge. ken te konnen begimftigen , hadden toegelaten in den Raad der Joden
mecnd te blijven fitten. Chryfippus , Ouderling van de Kerk te Jerufalem ,
chriftcn^tc voegd'er by {y) , dat hy de broeders foon van Nicodemus was, en met
aijngc- hem, nefFens fijn foon Abib^ van Tetrus en Jobannes gedoopt is , welk
y^ecft. befcheyd hy ophaalde uyt Lucianus , die ook onder Johannes , Patri-
arch van Jerufalem , aldaar Ouderling was : want die feyd in een brief >
die van hem nog voor handen is, dat dit^ nefFens eenige andere dingen,
hem in een gefigt door Gamaliël felfs was bekend gemaakt, welk waar
y^ttfwll 2iJ"^^5 foude men'er geen beter befcheyd van konnen wcnfchcn. Aan
Pauius. de voeten nu van defen Gamaü'êl feyd ons Tdulus dat hy was opgevoed,
fijn oog hebbende op de gewoonte der Joodfé Meefters , die , terwijl
hunne difcipelen en leerlingen aan hunne voeten ftonden , plegen te fit-
ten , welke ontfaggelijke gewoonte tot de dood van Gamalïél duurde ,
maar daar na in ongebruyk raakte , want , na het feggen felfs van hun-
nen Talmud {x) , hield dg eer van de wet , na dat hunnen ouden Rab-
ban Gamaliël geflorven was, op, en de fuyverheyt enhetfharifeusfihap
liep tentet, weXkdeHoJfa (de verklaring) fouytlegd, dat de menfchen,
io lang Gamaliël leefde , gefond waren , en ftaande in de Wet ftudeer-
den, maar hy dood zijnde, fwakheyt in de wereld inkroop , en fy o-c-
noodfaakt wierden te gaan fitten. ^
VI. Onder de opfigt van defen grooten Meefter wierd de H. Taulus
opgevoed, en in de kennis van de Wet onderwefen, daar in hy eerlang
Hy wierd fo toenam , dat hy fijn mede-leerlingen te boven ging (y). Te dier tijd
fentnTeft.^^^^"'^^ Joodfe Kerk verfcheyden feden, maar Taulus^iexd by-
öc der fonder m dc gronden en infettmgen derPharifeën onderwefen. Vande-
pharifcën. fe fefte warcn fijn vader en meefter , cn hy wierd'er byfonder driftig en
Diebc- yverig in. Defe fefte was , gelijk hy ons felfs feyd {z), de befchey-
fchreven dcufte , de nauwgefctfte van alle andere : om welk te verftaan het niet
worden. ^j^p^^ ^ijn ^ dat wy de humeuren en manieren van die feétc
Van hun ccu weyuig nafpoorcu. Jofephus hoepel feXfs een T har ifeër , beeld
humeur, fe uyt {a) , Dat fe een loos en vernuftig flag van menfchen , en ontrent Vor^
ften felfs fo verkeerd waren , dat fe niet f chroomden menigmaal de fel'
ve te verongelijken , en tegen tefiaan. En , gelijk hy elders feyd (bU
fy hadden de gimft en agtm^ des volks fodanig gewonnen, dat het geen
fy feyden, al was het nog fo valfch of boosaardig , van het volk voor
2oed aangenomen wierd: ^ts\\^\venAlexander Janneus op fijn dood-bed
leggende, fijn Koningin wijfTehjk raadde , dat fe fo veeFt mogelijk was
met hen foude toe houden , en ua hun raad en beleyd haar regeering veyn-
fen aan te ftellen^ feggende, dat hen misnoegen te hebben gegeven, de
grootftc
(j) Acl. 5.^4. CO Clem. Recoirnit. lib. r (v) Apud Phot. cod: 171. col,
384. Extat.LHciam hac de re epiflola apud Stir. ad dient 3 . Aug. p.^i, €r Baron, ad ann,
41^ {x) Sotah.c.<).HaUc.i'i.afHdLightf,Hor.Heb.inMatt.i'i.i. (;) C/^/.i. 14.
(^) Aa,22,^. {a)Antifjftidaie,lib.i7.c.^.p.<^^<^, {b) Id,M,ltb.i^,f,2:^,p,^^^
IAfdeel. D E N H. P A U L U S. 195
veeX ZaZ.^ ^"^ r ' ' 1f trots en ho- v^gting
henSf; ''"'In^kkig en eygenfmmg waren, alle menfchen , uytgenomen
^" d.c hunnen weg niet wilden inflaan, afs We en
te hTw-E T'^^'^f" "Y'"''"H""' engeweldigyverden, om aanhang
te hebben, met om de felve godsdienftiger , maar boofer en wreedert
hoofdrger en grootfer, kmbbelagtiger enberifpender, enmeteen woord
'■'"'^/l'^"''''''^''' ^^^^^ d''" fy tevoren
m (c). Alle vriendfchap en pligt-plegingen bepaalden fv ontrent
die van hun party , en de eerfte begmfêlen, die fe hunne n Juwe bê
a'„"S i°riv?re'n Ü ^"^T go^cielykemenfch^rcndk
fy henSn Lo^te"dnfr 1f ' daarom bliefen
fchifder S ^" vmmgheytin, tegen alle die van hen ver-
ma&ak dV ~™"dmaareen goed woord van onfen Salig.
vervold f ; A "ytha^rgemeenfchapgebannenengeworpel
vervolgd en ter dood overgegeven wierd. Tot welken evnde fv d/^
t" V^^t T^f^rZ '""'^'^ - het geSMX»
icneyden, maar fig te onderfcheyden door een.ge byfondere merk-tekc
Defe hondf?h. t A h="fclven uyt andere kenbaar maakten,
roert " ^ " quaadaardige grond-regels , en hun onnatuurlijk, op-
ker fk',nT^^''"^'g , ongevoelig en liefdeloos gedrag, welk h^nl-
tfbJdefcT'" ^^'"«"f'^'^- f°"<i« ft'"ken^de mlken, poogden enfch,..
gUdllftigLV" T*" voorgeVcn\an'-'«s"''^
hun rainft Lftl ' de avft^' ^^'"^ ^" neerftig in 't geen
meeft in pUgten die S ^ V??°"'"Sen van Godsd.enft, en wel
en bidden 7welk fy v«f en"^, ^I'T ' ^^''j"^'" yMdig vallen
eenkhgendeen gei^aate ftem^In H^h "^erflagtige oog?n . en
te. ifus beleelen fy' l'':?n-^^:ZZ:^o'lS'" ot dftTl
fierworl'^'"^"'^'»^'^'^^"' ^yg-vooScd'm°oPgttg:!
VII. Hoewel nu de Pharifeën dooreaans fuiken inhnrO ^
gentheyt hadden, egter waren'er buyten Ivijfeitn^ tïr Zf^^^
onfen AnTP''' T'" ^'"l ^'"^'^^^ °"der welke\vy reden hebben f^l
S"w^e?k?d JST' ''h"'""=' ^'^"'"f -»dienf.L«miïd!""''"'"-
byfonder die nietv Z f' P^^^ ''^ R^lig^^
^^ant wanneer de tL c ,"^' opgekonien was, konde verdragen
waarde de Krint"W''^'^''"'S^«^' ««"^ hy'er by , en^be- Haddce,"
het veroortóen v?n!? r*^'" dat deden. Of hy hemfelven te voren aan ''"t'^'
ming en we behn u 'j'"^"' '^'^ g^n°<=g om fijntoeftem-
roein ^ whetdoodenvanhem, gelijk als luyds-keels uyt te
^Sg^n e??ehlr/ f ^^^.^"'^ hemWen over i.e daad hoLn
Xen 1 ^"""'^^f'^t bloed Stefhamu'^es getuy.
'« rZidood Zi' "«k h, en had mfde een ^^Age»
fietCriSiroolr/' '^^ ^/.^...W.r^.». ^i. he^doodden. cfod
Scve7hppT ,1 P, f ''^^ • wanneer iemand fijn ftemergenstoc ge-
S hïnd n DuX^""" ^"l^" '■^'^"'d'g ' heeft hy'er verfer
kSI w" nfl.; fAe ''"^''"'^ ^"der vermoorden met een ftilfwij-
«en houd God de wil voor de daad , en oordeeld een menfch pligtig
Ï94 H E T L E V E N V A N I. Afdeel.
aan fonde, die, hoewel hy'cr mogelijk noyt iets ontrent doot , dédvc
met lijn hertc toeftemd en goed keurd.
Was een VIII. Het onweder ontrent Stephanm begonnen ^ ftnk fchi^lijk op,
^^voTgcT ^^^r ontftond een heftige vervolging, die de Chnftenen te Jerufalem
licrGe- jammerlijk benauwde en verftroyde, waar in onfe Apofteleen der eerfte
WaTcm "ytwerkers en dienaars was , die alom met een duUen en onverfettelij-
keny ver woedde^ deheyhgeopfogt, in de Synagogen ftrafte, en dwong
te lafteren ( ƒ) , andere in gevangenifTen wierp, endanterdoodovergafl
Sn'^' ï^y.^^ ^^^'^ Hogepriefter gelijk als een inquifitor haretica ^ravi^
omde * ^ff^' en wierd van hem gebruykt om de nieuwe Ketters, die tesen de
feSr 7""^ ^ -^"^ en de overleveringen der Vaderen predikten , op t^foe-
ken. Tot dien eynde hebbende reeds dc Gemeynïe te feufalem ver-
vangen, woeft C^) . ging hy tot den Hogenpriefter , en bequam van hem order
en laft, om na Damafcus af te gaan, en de Synagogen aldaar te door-
ioeken „Hoe onverfadelijk is de woedende en misleyxlde wer • hoe
„rulteloos en onvermoeyd in het uytwerken van haar wreedheyt - De ar-
me Chnftenen waren reeds genoegfaam verwoeft^ maardeyver nietver-
noegt in defelve te Jerufalem te hebben gequeld en verjaagt , vervol-
de haar nog in de buytenlandfche fteden, cn volgde haar fel fs tot Da-
mafcus toe ( werwaards yeele van die vervolgde Chnftenen , als een fdiuvl-
plaats, geweken waren) om, die aldaar gevonden wierdenna teaifalm
te brengen, en aldaar te ftraifen: want het Joodfe Saiihairim had niet
alleen de magt , om te vangen en te gcelTelen die tegen hun wetten ,
binnen hun ey^en landpalen, misdeden, maar vermoeten , door toe-
geving en gunft der Romeynen , ook buyten af. daar Synagoeen van
den grooten Raad te Jerufalem m geloofs- faken af-hangendc waïen , tc
fenden , om de fodanige gevangen te nemen ; gelijk fy dan hier Ta,,/^s
na Damafcus fonden, om de Chnftenen, die hy daar konde vinden , op
te halen., ten eynde fy te Jerufalem hun befchuldiging hooren , en von-
nis ontfangen fouden. ^
IcZiZ ï ^"""^ ' ^'^f "^^'^ verordend , cn vm fins
gcftuyf, poeders hjf aan tot de verkondiging des Euangelium afge/onderd had (h),
Ituytte hem in fijn reys en voornemen : want als hy met fijn gefelfchap
dooreen op reys , en met verre van Damafcus was , omfcheen hen onverwa-t een
Itraal van kgt boven den glans derfonne^t), die van den hemel mdc^
quam, waar doorfy alle, ontfteld en verbaafd zijnde, ter aarden neder
coftem. vielen , terwijl een ftemme tot hem fprak: Saul. Saul , r^at vervolcrd
P my? waar op hy antwoordde: /F/, zijt gy Heere ? die hem feyde
-Jefus te zijn, dien hy vervolgde, dat het geen aan de leden gedaan
wierd,aanhem als thoofd wierdg^^^^^
tegens de prikkels tejlaan- dat /.y hem nu verfcheen, om hem te f{ ellen
tot een dienaar en getuyge der dingen, die hy had gejïen. en in Jelkehy
hem nog ver Jchijnen Joude . en dat hy hem byftaan , vcrlolTen , en tot
een groot wcrktuyg . om de Heydenfche wereld te bekeeren , maken
6fd.e.an ^^l^^' .^ler op vraagde hy den Heere, -wat hy wilde . dat hyfoude
& i''^.^ ^^^.^^'^^ ^"1^^ ^^^^^ daar hy fijn befchcyd bekomen
,ern.3„ foude. De rey -genooten van Tanks by dit alles tegenwi)rdig zijn-
w.rd. de. hoorden wel de ftemme , maar fagen hem met ^ die^aulus aaSfprak,
egter feyd de Apoftel elders {k) Dat^ wel het ligt fagen , maar de
femme des genen, die tot hem fprak, niet en hoorden: welk fo te ver-
ftaan is , dat fy wel een verward geluyt , maar geen befcheydene en
duy-
{f)M 1.6.11. (V) ^<?.8,^cnr.9.i,2. C4/. 1. 15, itf. (») « ,-io.
I. Afdeel. D E N R P A U L U S.
tu&^^ T'^t't? of 't geen waarfchijnlijker fs, dat fy on-
Hebreeulche taal, in welke de H. van den Heere
wieraaangefproken, de woorden wel hoorden , maar den fm en mee-
ning derfelven niet verftonden.
X. ^J'^/z/^j rïiakt ondeftHflchen weder van de aarde o^^ maar hoe- PauJus
wel hy fijn voeten vond, egter had hy fijne oogen verloeren , wanthy wierd "^'"^
^oor- de heer lij kheyt van dat ligt blind, en dienvolgende door die met^^'"'^'
*jem waren na Damafciis geleyd(/), in welken tocftand hy aldaar drie
dagen bleef, en ondertuffchen niet en at , no^dronk. Te dier tijd kennen Detijdvao
wy met waarfchijnlijkheyt feggen . dat hy dat gefigt en die verrukking SSea
had, m welke hy ten derden hemel opgenomen wierd. daar hy groot? "rdS"
dlTfF^ / "^'"S""^?,-^ verbo?genthe.:::lrrchiia.
den des Euangelmms ten vollen onderwetón wierd, waarom hy elders
in) rond uyt feyd. Dat hy het Euangelium, dat hy predikte, niet van^"""'^'
menjchen , maar door de openbaringe Jefn Chrifti geleerd had Ter fel
ver tijd V/as te Damafcus eenen ^ylnanias^p) , een godvrefend en gods- Ananias
oienitig man, die, gelijk ons de Oude feggen, een van de feventie
Difcipelen. en waarfchijnlijk de eerfte lligter van de Chriften-Kerk infïïenr
aie itad, wasj een man, die wel een Chriften was, maar by alle Toden
groot aanfien had. Aan defen verfcheen onfe Heer, en beval hem te
gaan in fuiken ftraat, en fuiken huys , en aldaar te vrami na eenen,
rnet name Saulus van Tarfen, die in den gebede was , en hem in een
fJnl '^"^Vf^ ^^^^ "^^d^r mo^t fiende
Zt ol^ctil , t W^'^Y""' "^^^ 'tnoemenvandiemnan
kTn^n leW^^ ^^"^ ^^J"^ bloed-dorftige inborft en uytwcr-
S onfe H^i' T^^^.^ "^^^ ^^^^^ 1^^^^ hy tot die ftad afgekomen was.
een quade beva«ir ^""^ f^^^ ^'^'^'^^ ^^Y^^ ^at hy • ■
tot T^Ll tf ^ "^'^ '^'"^^ ^^^^ hy hem 'had aangenomen,
tot uytver koren vat , om het Euangelium den Joden "en Hey
denen en felfs voor de grootfte Mantel der werefd te predS.
en maakte hem bekend, wat groote fafen den felven om fijnent wil
lijden, en dat hy ketenen en gevangeniffen , fmcrten en geeflHingen, Die hem
nonger en dorft , fchipbreuk en de dood ondergaan foude • waar op
f^mmas tot hem ging , hem de handen opleydde . en feyde varSl^^^
onjenHeer tot hem gefonden te zijn, op dat hy weder fiende, en met ' ' '
^en ti ijeeji vervuld foude worden, welk fo dra niet gedaan was,
ot aanftonds vielen dikke vliefen als fchellen van fijne oogen af, en hy p^"'"^
ften tw"' ''^H' ^^^^ ^^^^^^ hy g^^ooP^ plegtelijk m het Chri - Zpt'"
waren 'Y^'^^'^ waar op hy hem by de Difcipelen . die m die ftad ' '
ts> A 1 I^^A^Tr iVl^^F^^*^ minder vreugde dan ontfettine; van de Gemeyn- cnvaneea
te dat dc Wolf fo Schielijk fijn wreedheyt afleydde , en de fagtmoe- ^l^'^""
^ige natuur van een Lam aannam , en dat hy , die even te -voren fuiken
vmnigen vervolger was, nu niet alleen wierd een belijder, maar een
preaiKer lelts van dat geloof, welk hy te voren beftreden en verweeft
(O ^(?.22.n. (^) j C0r. 12. I. Crc. (») Gal. 1. II. I2. {o) Afl. cj.io~2i.
Bb 2
Twee-
HET LEVEN VAN 11. Afdeel.
Tweede Afdeeling.
Van Pauli bekeering af tot het Concilie te Jenifalem toe.
INHOUD.
Paulus 'verlaat Damafciis j en waarom. Sijn drie-jarige bediening i^i
Arabien. Sijn ■^ederkomjl te Damafais. i:>e grootheyt ^an die ftad.
Joden voornemen om 'Pmlus te overval/en , en hoe hy hunne handen
ontquam. Sijn komfte te Jenifalem , en omgang met Petrus ^-z? Jacobus.
Sijn vertrek van daar. T>e T>ijcipelen te Antiochien eerjl Chrifte-
nen genaamd. Wanneer dat gefchiedde ^ en door wie. T)e plecht e-
lijkheyt deffelfs. "De nadruk des woords Xp>;^«T.V<x/. IVat x^,f^uri<ri^è^
'Avrioxeim betekend. Pauli reyje na Jerufilem met de liefde-.gaven. Sijn
togt na Cypren , en planting van het Chrijiendom aldaar. Ely-
m^s Jiaat hem tegen:, en word /waarlijk ge jir aft. "Des Stad-houders
bekeering. Hy predikt den Joden te Antiochien in Pifidien. Geneeft
te Lyftren eenen kreupelen. Spreekt tot het volk over hunne afgode-
ry. "De wij Je van des ^poflels redeneer ingaangewefen, en Jijn reden-
» voer mg over het we/èn en de voorfienigheyt Gods opgehelderd. Hy ver-
ft er kt de Kerken in het geloof. T>e twift van Paulus met Petrus te
Antiochien. Paulus verhaald daar van in de Kerk-vergaderin^ te
Jenifalem.
Suyf"^- l^eI?'^P^ft^l%^("ietlangnafijnbekeeringteI^ maar
VnmZu; I I zijnde onmiddelijk uyt den hemel gewaarfchouwt , waar-
fchijnhjk m die verrukking, in welke hy aldaar wierd opge-
nomen, wagtte na niemands raad, op dat hy fijn fending en authori-
teyt met fcheene van menfchen te hebben, en het hemeljch gefigt niet
ongehoorfaam zijnde, vertrok ten eerften uyt die ftad, en na allen fchijn
te fchielijker, om den haat der Joden en de uytwerkingen van hunne
boosheyt en woede , die hy voorfag hem fekerlijk te fullen overvallen
naArabien. en vervolgen , te ontwijken. Hy vertrok dan van daar naArabien , rte
weten na dat gedeelte deflelfs , dat de Aa^*:*w^^ het Land van
Damalcus naaft lag felfs wierd Damafcus fomtijds , als wy aanftonds
uyt Tertnllianus fullen aantekenen, voor een gedeelte van Arabien gc-
daarhy rekcnd) daar hy de eerftelingen van fijn dienft bcfteedde, en drie jaren
l^ng'-^lom predikte Ten evnde van welke hy weder keerde na Damaf-
Keert we- ^us , in de Synagogen openthjk predikte, en de Joden van de waarheyt
dj^naDa. iijner Religie, en dat Jefus de Mefflas was, overtuygdc(^} : die hier
daarde* over toorni^ en verwoed zijnde , raad hielden om hem te doodcn , daar
Kt"e T'' T'"^"^^^ "^I^^"' ^^"^ Overigheyt tegen hem te ver-
genü^ bitteren, en gaande te maken Damafcus was een ftad. die niet min
ophitfen. vermaard was wegens haar oudheyt, (alfo fe, indien niet geboiiwt is van
Abrahams Rentmeefter Eltezer , ten minften hem de naam vandetD^-
mafcenef * gegeven heeft als wegens haar ftcrkte, kofteliikheyt en goe-
woÏÏb"' f legentheyt. Sy was de voornaamfte ftad van Syrien (gelijk eertijds
fchreven. Jujttnus{c') , CU na hem de Jrabifche Land-befchrijver (^d) ons hebben
berigt, cn fy reeds voor hun beydc van Jefaias (e') het hooft van Sy-
rien
(^)M.i.)7,i8. (b)M.9'^^' ii.:5i,33. ^Gen.i'^.z. (c)yHflhi.lil,. ,6.c.2'
p. 42 5. (d) Geo^raph. Nitk Clm, i^fm. yp.n 6. {«) Jef. 7. 7.
II.AFOEEL. DEfJ H.PAUL US.
y'ni^ZcTJ^^'t Befonde lugt, en op een heel
rTk in k^l f ; aangenaamfte bronnen en rivieren,
li L , '^°°P''»n<l«'' verciert met pragtige gebouwen, fchoone en kofte-
"JKe tempelen, en verfterkt met fterke wagten en befettingen , ten on
% van welk alles yuiia,ms(f) defclve noSmd de HeyHge^engrmeZ'
h,S-V i. ? ^"Hennen : en hoewel fe eygentlijk be-
hoord aan Syrien , tpjMje retro depaabatur, gelijk ons Tertul-
W feyd U), eert.;ds ^terd fe gerekeil onder r^Aratien , en duswas
fe te dier t.jd onder de regeering van ^retas (fchoon-vader yTu^oZIT
Zf:T^il?hT"'^^' ^r-* ^^"^ -^ft hadg«rouw" ^^r
tZ^^V^ 1^" '"'Tchen die twee Vorften een oorlóg ont-
te aangelegentheyt, altijd fijn verblijf.plaats hai. Bydefen vervoegden •'0°"--
lig de Jooden , en overreedden hem door alle loofe en fiioode rede f!?*/ w
^n mogelijk met het voorgeven, alfo de Romeynen en dien Konmgfe''S:£
te dier tijd oorlog voerden, dathy een verfpieder was; waaronaanftond! '""P""
omrm1n&"; t ■^^S^^-'ve^dubbelcr, enallemogelykc-middeS
om hun wr^^ ''"J^'"' ^"^r:^^^ ^'^^'ï'-'" ■■ Difcipelen,H„ohrt
mld erSllT^T'"''^'''^!'''"^ hem by nagt in een°«ï--
^r'dat g4hSi*r tvdml af -'-^rneder^. Deplaats
niet verrt van de poori ^ 'JT^ S«oont aan dereyfigers,
genoemd word. § daarom de J>oort van Taulus
aankomlT r°g"by°d^C^S,; '^■'1^^ "J^,^ r™^?!^"* • ^'^^'^ ^J" f""?',"
fijn voorige levLwik vü« I ^"^0 ^1 ""^ ^ gedenkendeain J""^'
«^r ft^«!Lc h?r.-'/«^ '^^^^ f'^huwden fijn lefelfchap , totDaarh™
dat hem tot Te rus, die toen nog niet in de levangenis
vorpen was, en tot W«xonfes Heeren broeder , Biflfhop fan Tem 5™
falem, leydde, en hen verhaalde hoe hy op den weg van din C
TI °P ''r^-r-enwiLd^eiSm^^^^^^
«e Sr ' !" ^'i?''" '^g^" « > predikende in den nl ~
dln hL w i'^'^^' foote vrymoedigheytdeGriekfcheJo-
ruftel<^fe LSerh '^'^'"T g^'^ï'! ' ^oor een
vinden! SS^mtT lt''"j"Sr"yS'"J'ï^^
weshalven a/u^a ^^Ï"^^^"^' ^" «g tot de Heydencnkeeren (oude, vertrek, hf
t2 fl tir^T ^^"^ eeleydden, van waarhy na -'^'^-
d^r^ ' overfcheepte (n) , waar van daan hy nietlng
VMde rh^ft T ^^''f Antiochien(<>), om hem in het voortfetten vanJajr
freen £wr I^^^"- ƒ daar behulpfaam te zijn , gehaald wierd. daar
l^ fF^^f ^f- ■^^■"'^ befteedden. Nu was het , dat de 'Difci- n« Antio-
V^de^n^'./'f gevolge^'"'
er<lnf W f dfe henfelven na de eirfte uyt^inde^rs <>-de
cêiS^nliiU ^fl.' P'^g=" f= benoemen. Te vooren w/erden fy
gcraeeniijK iNazarenen genocmd(^J, als zijnde Difcipelen en navolgers «mop-
Bb 3 van
(ƒ) a.,/. 14.;,. 145. (j) Mv.Marci,Ub. 7, c. i?. p. 404. (i) Jofiph.
- ».^7.f .tfifi. (O 5. (0 e. i,„„ y Hefron.d, Vrh. Oriënt, c.^.p. . i . (/) ^a.
?tóf'^'- WC"'-'-'»,!?- (»)^S.9.5o. W,W....25,x«. (^)N«^«-
198 HET LEVEN VAN II. Afdeel.
van Jefus van Nazareth ^ ccn naam ^ met welken de Joden nog hedens-
daags dcfelvc iiyt fchimp noemen , met het felve oogmerk j als eertijds
de Heydenen hen den naam van Galileérs gaven. Die naam van Nazarenen
wierd naderhand de bekeerde Joden gegeven ^ die de Wet en 't Eiian*
gelium onder malkanderen vermengden , en uyt het Jodendom en Chri-
llendom ccnc Religie fmeedden. Defen eerweerdigen naam nu van Chri-
ftenen wierd den leerlingen van den gekruyften Jefits gegeven te Antio-
Wanneer chien , ontrent het begin, gelijk ons een oud Hiftorie-fchrijver (r) be-
endoor rigt, van de regcering des Keyfers Clmidu, tien jaren na C/'n//^/ hemel-
wien. vaart: ja, hy voegt'er by, dat Euodius even te vooren Biffchop van die
- . plaats ecworden , hen , die te voren Nazarenen en Galileërs genoemd wier-
den, den naam van Chriftenen gaf : tS «utJ ÉTrjo-xt^ry tuo<Jjx 7rpo(rojU.<A>;VötvT(^
z^m^ri^Hf Aa»o» iKaAsvTo o< ;:tp»?/i4vo/, gclijk de woordcn van mijnen Schrijver zijn Ik
r/cft kan niet voor-by, 't geen feker geleerd Man(j) heeft aangemerkt , dat
het woord ;tP>j^aTiVöc/ (genaamd wier den) , dat Lucas gebruykt , mede-
brengt fulks door een openbaar gefchrift , en verklaring van de' geheele
Gemeynte gefchied te zijn, volgens het gebruyk van dat woord in de
gcbr"uyTt. ^cvcelen en- uytroepingen der Keyfers in die tijden, die gefeyd wierden
X^ni^*rl'(iiy^ henfelven te benamen, wanneer fy opentlijk lieten uytroepen,
hoe fe wilden genoemd wefen. Wanneer een Provintie haarfelven aan
het Roomfche rijk onderwierp , was de Keyfer gewoon door een open-
baar Edift ;>:?fl^fl4T/^e/v ï«uTöv hemfelven de regeering en 't gebied daar over
toe te fchrijven^ en het volk eenige groote voorregteii en vry heden tc
verleenen , om welk dankelijk te erkennen het volk die tijd gemeenlijk
tot hun tijd- wortel, of het begin van hun tijd-rekening fielden. Dus
was het, na 't feggen van even gemelden Gefchiedenis-^.hrij ver (r) , met
die van Antiochien, en daarom wierd hunne openbare tijd- wortel (i;),
genoemd de ;tp''J/^*T<(r,uöV^^'AyTio;^««v , en begon alfo hunne rekening van de
mfchrijyïng of aan-neming der Antiochiers. Gemerkt nu dat woord door-
gaans fo genomen wierd , en Lucas van Antiochien geboortig was , fo
gebruykt hy het ^ om de openbare verklaring , waar door de Icerhn-
gen in dien godsdienft henfelven den naam van Chriftenen toefchrevcn,
uyt te drukken.
Hongers- III. Ontrent defe tijd quam een vreeslijke hongersnood ^ diOOTt^qa-
noot in Ju. ^^^j. voorfegd(Ar), over het geheele Roomfche rijk, cn byfondcr over
Handrey- Judca , wcshalvcu de Chriftenen te Antiochien met hunne be-
de?Lrds broederen medelijden hebbende, merkelijke hand-reyking tot
gcfonden. clericlver verquikking en onderftand verfamelden, en 't felve kooi Bar-
nabas en Tanks na Jerufalcm fonden, die defe boodfchap aannamen,
en uytgevoerd hebbende , weder na Antiochien keerden (jy). Hier nu
wierd hen, terwijl fy in den openbaren dienft befig waren ; door den
enTut ¥■ geopenbaard, dat Barnabas en Taulus fouden affon^
op order ^^^^^ W , om cldcts hct Euangelium te gaan prediken j 't welk aan-
vandenH, ftonds gcfchieddc , want fy vafteden , en baden, en hen de handen oP^e-
gefondert: ^'^t^^^t :J'r^^^^^ ^^"^"l' °P/y vertrokkcn na Seleucien,
vertrekken
naCyprcn.
gen na Paphes , de verblijt-plaats van Sergii
eyland, een man van groot verftand en wijsheyt , maar"die hemfeiven
jam-
co Joan. Anticchen, in Chronol. ms. k Selden. cit. de Spedr. lik i . c. S.p. 1 1 6. Vide Suid. ift
■voce Kcc(x^a:(gr. (s) y. Gre^. mt.O-obfirv.c.^ó. (,t) f.Antioch.Chron.lik^ (S^^
fo<^ha,ofara.{x)Af}.n.2S-^o,(j)thid,iz.z^.(z.)ihf4,i^,i,Crc.
ÏLAfbeil. den H. PAULUS. loi
ver«r f ''^'^"fg"' figfclven den naam van dat is, To-'^'-^lr-
vcraar, gat, de Apoftelen met alle geweld tegenftond , cn den Stadhoi, """""f
der va„ het geloove fo« af te keere,?: ja feke?Schr,j ve'r toTdXr
oua genoeg te zijn om het te weten, fchijnt te kennen teeeven , dathv
öe leere van den H. Vaulm, en 't geloove in Chriftus niet alleen teeen
iprak , maar ook daar tegen werkte. Wat hier van is , of niet , de Stad-
nouder het de Apoftelen roepen ; daar dan de H. Taidus eerft Ehmoi a-
ver'" ' r ^rJ'^'^^.P^'yk % boosaardig tegenftaan tegen de wSZbHnr;,
verweten hebbende, hem aanfeyde, dat de goddelijke wraak n-i ^V^i'^'f
l^'^tT^tlV:'"^^^^''' "P blind w.«d" De"""'-
wrake Gods hield hier in een foortvan een eft'ene gelijkmatiahevt hem
ftraffende met het verlies van Üjne %chamelijke o^en, die fo^o^to
ts'lÏTT^'^^^ de oogenVan l?n fiel v^or he? l.gt des EXelt
tenhevt f^ff '"?^ hUn&cyt, du^fternis en onwe-
^heyc felfs wilde blijven maar ook andere poogi in dien felve„
Ta Defe wonderdaad dede de fchaal b^ den Stadhou^
T V xt' '^^ ^^^^^ ^""^ %Aoowc bekeerd wierd
in pV gewenfchten uytflag in Cypren , reysde hy na Pergen vanja^
in ramphilien i van waar hy in plaats van Johames Marei, die na % ^■"""■y*
rufakm wederkeerde, Titns hy liem „am, en dus tïamen van diarhun
reys namen na Antiochien, deHooftftadvanPifidiena) ■ dairfv indp™"^'^"«i'
iSie trfl^fr^d'^'" f^''''''" ' r d««l;s
den to?hIf vil y ' ' ^° ^" der vertroofting had-
teweldadênrmétwdëGo^^^
Natie af, eefe^end In ^ J"^^"' opkomft hunner
MefrL .nf!f^ 1 " het fenden van fijn Soon , om de
Meffias en SaUgmaker te zijn, gekroond had; Dat de loden defenrLt
veerdigen en onfchuldigen wel iS hunne onweténtheyt lidden Sr„vl
maar dat God na fijne voorfeggingen , hem uyt dei^ dooden h?d ÏXn-'
dig gemaakt. Dat fy door hem vergevinge der fonden predikten : en dat
df f^^u =^"«"7^f.' dat eenig menfch oyt gcregtveerdigt , en van
de fchuld en veroordeel, ng, die alle die pragtige'^ceremonient ênbedic
t ^fnoyt konden weg nem^en. vrygefpr^ken wo d, '
wee der^^'T"* ""'^ '^i"^'? niet ftelden tegen den
die God r^''T>°P J^*' ""oSKn brengen den Vloek,
hiyt en verw.. r r"'°P'''^'" '^'^''^ J°<^^" "^^^ hardnekkig!
fv tecren den n^oft"' c geworden, baden de Apoftelen , dat -dk ,te
wilden r ? ^^''''^th over die felve ftofFe , liet hen nogmaals
iS vanPd ^P°ft^l«" vermaanden ge-
h^ft nL 1 onverfettelijk te blijven. De geftelde dag was%
hTtc^J'f''\T''\''^^y-^=^ geheeleftadquam te filmen, om
van nijdïhevr ^ J°'l'" ^egonden , door den geeft
lafteren w7,r j geworden, de Apoftelen tegen te fprcken, en te™,rj.«r
kennen L„ °F ^ Apoftelen vrymoedig fonder eenige vreefe hen te* l""''^"
jX teSk^^^^^^ haar bevoelen ha3 eerft het F^l^angelmm denS^r
ven f?.,f/ 1 ' "^^^rn^i^lie het fo hardnekkig verwjerpen, haarfel-
louden keeren tot de Heydenen, welk wanneer de Heydcnen hoor-
Won H^"^ ^^^^ aangename boodfchap verblijd, en prefen het
«ra des Heeren ^ fo dat fo veel van hen , als'er geordonnecrt (en
C^) !)• r aldus
«nverdre-
200 H E T L E V E N V A N IL Afpèel.
aldus bercyd) waren ten eeuwigen leven geloofden , en de prediking der A-
poftelen aannamen , niet alleen daar , maar ook het gcheele land daar
rondom : waar over de Joden nog meer verbitterd , overleg maakten ,
hoe fe van hem fouden ontflagen worden > tot dien eynde maakten fe op
eenige godsdienftige , en eerlijke vrouwen, om hare mannen , perfonen
van den eerften rang en ftaat , daar over aan te fpreken , welk dan het
middel was_, waar door fe uyt hare landpalen gedreven wierden. ''F mi'
lus en Barnabas dus uytgeworpen, fchuddeden het ftof van hunne voe-
ten, tot een getuygenis tegen hunne ondankbaarheyt en ongelovigheyt',
cn vertrokken.
iconien en- ^ Dc cerftc plaats , werwaards fy gingen, was Iconien (r) , daar fe
hoehyónt.iri dcn bcgmne vriendelijk wierden onthaald , en voorfpoedig waren ,
haalt wicrt. doordien God hunne Leer door 't getuygenis van tekenen en wonderen
verfegelde en bekragtigde. Maar ook hier wierd der Joden boosheyt gaan-
de 5 en fy wekten het volk tegen hen op tot oproer en oploop , fo dat
felfs hoorden van hun voornemen , om hen te fteenigen , weshalven
ly tijdelijk na Lyftren vlugteden, daar fy het Euangelium verkondigden,
en door een wonderdadige genefing den weg voor fig openden : want
eicnvan ^^^^^^ fiende een man, die onmagtig aan fijne voeten, en van fijns moe-
kreopc. dess lijf af kreupel geweeft was , genas hem met een woord fprekens;
het volk defe wonderdaad fiende , maakte met hun reden een befluyt, dat,
daar in iets goddelijks was , maar fchreven die door misgreep aan de werk-
tuygen toe, en riepen uyt : T>e Goden zijn uyt den hemel tot ons in
menfchen gedaante neder gekomen , en noemden "Pauks , om dat hy het
woord voerde, CHercurmsy de God van welfprekenthey t , en Barna-
bas, ter oorfaak van fijn meerder-jarigheyt en ftatelijkheyt, JupHcr y
de Vader hunner goden j waarom het de Syrifche vertaalder ovcrfet door
Men wilde jrji:^ j den Heere , den of per/te der Goden. Dit e-eruet de f^ehee-
Uren. It^d over verlpreyd zijnde , quam de Priefter van Jupter met offen,
die na de wijfe der Heydenen met kranffen verfiert waren , aan het huys
der Apoftelen , om hen ofTerhande te doen , welk de Apoftelen merken-
de, fcheurden fy aanftonds, uyt verfoeying en afgrijfen voor fuiken on-
behoorlijken eer-bewijs, hunne klederen, en feyden lieuj Dat fy men-
fchen waren van het felve maakfel , van gelijke bewegingen en fwakhe-
den, gelijk als fy; Dat het doelwit van hun prediken was, hen van die
ydele afgoderyen en bygeloovigheden te bekceren , tot den dienft van den
waren God , den grooten Maker van de wereld , die wel in voorledene
tijden de Heydenen had aan henfelven overgegeven , om te f^aan in hun-
ne eygene wegen van den afgodifchen dienft , edoghemfelve^enoe^Waam
had bekend gemaakt door de geduurige blijken van fijn goedertiereiie en
mildadige voorfienigheyt , kroonende het jaar met vrugtbare tijden , en
op veele andere wijlen fijne vriendelijkhcyten weldadighey taan het men-
fchelijk^eflagt betoonende.
VL Een kort gefprek , maar ten hoogften redelijk en overtuycrend ,
weshalven het met te onpas fal zijn, dat wy over het felve onfe eeda^-
ten een weynig laten gaan, en befchouwen wat order de Apoftel gebruykt
om die blinde afgoden-dienaars te overtuygen. Hy bewijft , dat men
godlijke eere alleen fchuldig is aan God , als het Aller^opperfte wefen ;
en dat'er een opperft en oneyndig wefen is , toond hy uyt deffelfs \yqv'
ken ymfchepfingcnvoorjienigheyt. Schepping, Hyü, feydhy, dele-
-vendïge God, die gemaakt heeft den hemel en de aarde > de zee , en al
't geen in de felve ü. Voorfienigheyt , hy laat hmfehen niet onbetuygU
goed
(O ^(??. 14. 1-17. ^ ^
Komt tot
Iconien, en •
Vlugt na
Lyftren.
Daar het
genefenvan
een'
ien
htrti en
Barnabas
voor Go-
den doet
aanfien.
Deftige re-
den daar
tegen.
Die uyfge-
breyd
word.
II. Afdeel. D E N H. P A U L U S. êói
fitrZtnl f '''""'Hevcnde regen en vrugtbare tijden, en al-
is Z2l " T^' ""'JPyfi -vrolvkheytld). Geenreden nü
IS beqwmer en kragtiger om op 's menfchen gemoed te werken, dande-
h ' flul' ""^^ kennelijk u (e) , is in haar openbaar , want God
neejt het baar geopenbaard : want fijne onfienlijke dingen worden van de
jcbeffmg der wereld aanuyt de Jchepfekn -ver Baan en door/ien heydefii
ne eeuwige kragt en Godhjkheyt ; alfo het onmogelijk fchiint de gefcha-
pene faken onfydig te befchouwen , ten zy men alomme de voetftappen
van een oneyndige wijsheyt, magt en goetheyt klaarlijk befpeure. Wie
kan de hemelen aanfien fonder daar in aan te merken een almagtigewij?-
heyt, daar door die opperftreek aardig verfierd, die omtrekken van el-
kander onderfcheyden en de hemelfche ligten ineen onophoudelijke be-
Sl^?^"'^'"^"^'^'" • '^^^ ^"^^ 'J^^""'" midden der hemelen
mfcdilen" f T"^^ -"^W eenpang
de ftralen ni.t'/" ^ejiarde , door te grooten nadering van fijne branden"
Zv^^ X f ^«'wanden , waardoor dan de fchepfels vcrquikt ert
geKoeiterd, de aarde door den mildadigen invloed van een levendie-ma
Kende warmte met bloemen envrugtenbefwangerd, endeverwiffelineen
en tijden des jaars door hun vafte en gereguleerde omkeeïingen onder-
cheydcn worden. Waar van komt het, dat die groote hemels-rondeii
mgeduurige beweging, en altijd opdeiblve wijfc blijven, als omd.it'er
' ''^^^ S^^n'le houd ? Wie is hec
een /l "^"""^"^ '1 "^'^g-fihale (f) ? Tiie voor den ftortre^en
^i. wt-^iATT '^^r^'SfderdondereneenenweguyideeldL'l
Zen,endenZaZL;^r;^''J'f ^'^^^"'•"^'^ « ''"ren tyd voortbren.
iet verborg^Sl vfn H ''''^"''"^ ^'y^'""- ^^^''^'"^ S^v^l ' °f door
wonderbrrfduKt en fuvrr'*'?^^^'^^^'- denken op de
deliik fnf d^ Zn J „ J y'^^^^yt des lugts, en hoe defelve fo onmid-
tlTJ A gr°^^^ynden van de fcheppmg diend, als zijnde defchat
kamer van de levendige ademing aller l^venS.ge fch^pfelen , fonde 've I
der d tr".. rl'*^' oogenbhk fijne levens-daggen foude eyndigen , fon-
der deGoddebjke wijsheyt, die dat alles fobeftierd, daar inaantemer-
GodH r f ^\ l"^ V-'^^ nederwaards , daar ontdekken wy een
maS'rr '"^^•'uy'\r'^'' ^^^""'^ metdezuylen van een oneyndige
magt onderfchraagd, het Noorden over hetwoefteuytbreyd , en deaar-
t ZfZTt'"^*^''^'^'? voorfienigheyt die defelve^m;tdetroot.
en dSKrnfï^'" wonderlijke en nutte fchepfelenvefvuld,
kleed met een T "^'^^ onderhoud. Hy is het, Lhet gr.xU^e-
uytiZttZ.:nJ/, 1^^'" ^"-^^^^ ""^ '"">''"' 0) ' Die het qras doet
tieZZI ^'^f ' '''' kruyd tot dtath des menfchen, doen-
desLJm "-^ f "f de voortkomen , endeden wijn, Me bet herte
broTV'A '"T*"<?<- doende het aangefgte hlinkenvanolye, endehet
n '''^J'''^'-' des menfchen fterktik); Die de Iclyen, welke niet
ZnZT-Ar^-^'T"' verfierd, dat k Salomo in alle fijne heerlijkheyt
en praal-ltatie te boven gaan (/}. Laat ons onfe aanmerkingen 'van het
-,~ ' ■ ^ ^ ^^^^ » yiyovórm «VtJpjtSi TTpog ro <xt(f«S«i frpoMi'tfr*
Tio yi a,iSyjuovt yoj tuyeepica. »-\ , ' ,,„. ~ v ,^ \ - v . / . '
' , ^ r >? ^ ft») ^01 VVV T<» ««vue/at j csuto tsto tö 6» rro*? y»\0
t M'/t^' • ^'A^r, V ^-2- >^ ^5,3i>
28 j ^ ^ 7- W i^5- li, 14. (O 104- ' 5- (O Matt\ ^,
iói HETLEVENVAN 11. Afdeel.
land overbrengen tot de zee , en daar fuUen \vy niet min ontmoeten de
wijfc iiytwerkingcn van een oneyndig verftand > een feer riiyme zee ge-
paftelijk gefchikt tot koophandel en omgang der menfchen van het
eene geweft met die van het andere , een zee vervuld met groote en won-
derbare viflchen , en verrijkt met fchatten der diepte. Wie , dan een
Ahnagtigen arm, k^ndezee met deuren toejluyt en (m) , met een onver-
fettelijk befliiyt bepalen , dat fe niet verder gaan kan , en haar woefte
en rafende golven vaft houd , met gcene andere koorden dan van fand ?
Wie ftilt het onweder, als hy den ftorm gebied, en brengt den zee-man,
wanneer hy in de grootfte gevaren radeloos is ^ tot fijn gewenfchte ha-
ven ? T>ie met fche^en ter zee afvaren handel doende op de groote wa-
teren 5 fien de werken des Heeren , en Jijne 'wonderwerken ïn de diep-
te (n). So onmogelijk is het voor een menfch, fijne gedagtcn opeenig
gedeelte van al 't geene gefchapen is te laten gaan , fonder allefins ge-
noegfaam daar m te ontdekken een oneyndig wijs ^ goed enalmaptig we-
fen. Dus veel vond ik goed tot opheldering van des Apoftels lêwijs tc
feggen. Hier uyt nu maakt hy een onwederfprekelijk befluyt; Dat het
ten hoogften redelijk is defen grooten Schepper en weldoender te eeren
cn aan te bidden, en dc eere, die men hem alleen fchuldigis, geenfins
over te brengen op menfchen van fwakke en fondige bewes^ingen , en
veel min op ftomme beelden , die hunfelven nog maken nog'helpenkon-
nen. Een reden, die wel vry klaar en aannemelijk, en voor hetkleyn-
fte verftand gepaft was, egter de fchare nauwltjks weder houden konde
Sn der ^^^^^ '^"^^ ^^^'^^ ^ff^^'^^ W- ^^^^ wendde de wind fig
fchare. ^encn anderen hoek ! De oude drift der Joden bleef nog de felve om
hen te vervolgen : defe komende van Antiochien en Iconien , verbitter-
den en beroerden de menigte, fo dat fy , die even te voren hen hielden
voor Goden , nu arger handelden dan gemeene menfchen , ja dan Ha-
ven : want fy vielen met een groote woede op den H. Taulus aan,
Iteenigden hem, fo fy meenden, ter dood , en fleepten hem buyten ds
ftad, daar de Chriftenen van die plaats t'famen gekomen zijnde, waar-
fchijnlijk om hem te begraven ,: rees Taulus gehjk als uyt den dooden
op , en ftond in het midden van hen : dog vertrok des anderen daa<^s
van daar na Derben. ^
Pauii rey- VII. Hier predikte Taulm en Barnabas het Euangelium , en keerde
*^°» van daar na Lyftren, Iconien en Antiochien^ dat in Pifidien gelegen is
verfterkende de Chriftenen aldaar in het geloof en de belijdenis der Chri-
vermanin- ftcnlecr, hen ernftig vermanende tot ftandvaftighey t , om door de ver
g^n, drukkmpen en vervolgingen , die de belijders des Euanecliums te ver-
orders, wagten hadden , met moedeloos te worden : Tot wlken eynde fv
met vaften en gebeden Herders en Opfienders in alle Kerken verkooren,
en, haar de genade Gods bevoolen hebbende, elders henen trokken. Dus
door-reysden fy Pifidien , en quamen van daar in Pamphilien, en het
woord tot Per-en gefproken hebbende, gingen fy af na Attalien , van
waar fy, hun laft en bediemng dus verre voltrokken hebbende, na An-
Komftctottiocnien in Syrien , de plaats van waar fy uytgefonden waren , weder-
c£" keerden. Hier nu verhaalden fy de Gemeynte hunne reyfen , de voor-
fpoed derfelven , en hoe grooten deure daar door tot bekeering van de
Heydenfche wereld geopend wasC^^.
berXerl', T?? ^ ^^f^^' vcrWijftot Antiochicn ontftond aldaar 't
fchiirces. bcrugte verfchil (r) over de onderhouding van dc Mofaïfche Kerk-wetten,
verwekt
{m) Job 38. 8, II. (;;) T'/^/. I07. 23, 24. M.lA.ii.C^'c, (p) M.t.21 CTC
\q) ibia. f. 27.
n.AFDEEt. D E N H. P A U L U S. 20^
rrf'ri^'"^'^'" ^"^^g^ bekeerde Joden, dieiiytjudea der-
waaras afgekomen waren, waar iiyt onder het volk geen kleyne onlüft
f^^^- '^^^ ^^^'^"g ^^"^ ï^erke van Antiochien P^"^"^
goed raulus en Barnabas af te fenden, en daar over met de Apoftelen om nalr"
en de Kerk van Jerufalem raad te plegen ; die dan der waards reyfende°""'aienjgc-
onderwegen den Broederen hun voorfpoed in het bekeeren der Heyde-
nen verhaalden. Tot Jerufalem gekomen zijnde vervoegden fy hcnl
lelyen ten eerften by "Petrus, Jacobus en Johannes , welken aldaar voor
pijlaren en de voornaamfte gehouden wierden, die hen vriendelijk ont-
haalden , en ƒ regterhand der gemeenfchap gaven {s). Defe nü uyt het
verhaal van den H Taulus verftaande, dat Lt Euangelium der voor-
huyd hem was toebetrouwt, gelijk Tetro dat van de beniijdenis, ftem-
den dat toe, en keiirden voor goed, dat Tetrus den Joden, en Paulus
oen weyaenen prediken foude. Vervolgens wierd een Concilium ver- Daar die
gadert (^J, Waar m Tetrus fijn gevoelen voorftelde, ^nTaulus^nBar-f^'^''''
nabas (tot een bewijs , datdeHeydenen. hoewel onbefneden , Gode niet S^TdV
mm aangenaam waren , dan de Joden met alle hunne wettifche Kerk '
feden en voorregten) verhaalden, hoe groote faken God door hunnen
dienft onder de Heydenen had uytgevoerd: welk alles daar op uyt quam,
dat de Heydenen aan de Wet van Afö/^J" niet verbonden waren, endaar-
om eenige uyt het midden van hen, nevens Tanks cn Barnabas (ouden
worden afgefonden, om de regels en het befluyt van die Kerk-verp;adc-
ring, na Antiochien over te brengen, en alfo haar over die faak volko-
men genoegen te geven. Maar hier van fullen wy elkers nader fpr^^
Derde Afdeeling.
Van Paulus na de Synode te Jerufalem tot fijn vertrek van Athenento«t
INHOUD.
^twiii ^ZlVr^' ^fojlolifch bepyt over na Mochien. Sip,
Tein tolï^Tï- ^5 f^em en Barnabas. djn
uZ^t^^^ '^'f^^&'P^^tte Kerken. UJe bekeeringvL
dreven V'.ut? '^''ffim^^ g^^fi '^ord uyt een dienftmaagduytge-
m %l^}ZT'^ ^^'^'V?^ gevangen gefet, en qual^k gehan.
rernnl^r^^^^^^^ droegen groote firg voor de\eyligh%t ha^
A^Ct ^V' ^ ^^^^^'^^ ThefTalomca en Gaat na
2 W' '^ermaardheyt van die plaats. Sijn leer wierd door
ür^^lT ^'^}^'-'^^^^tegengeff>roken, en waarom. Tie groote afi
goderyen bygeloovjgheyt van die Jtad. T^e altaar aan den tnbeken-
f «i^bekende God was. "Der Joden bygeloof in
Zir.f^tri^''^' ^""^"^^ "J^ieisnagevolgtvaideWc^Lci Met
welke uytdrukkmgenfy doorgaans hunne Godheden aanriepen. ^Deby.
Jondere gelegentheyt van het opregten defes altaars tot Micncn. Pal
redeneer mg m den Areopagus over het wefen en de voorfienigheyt
^as. óijn Leer met op eene wijfe aangenomen. Wie dat Dionyfms
^ Areopagiter^^ïs;^^/?^. Sijn ge leer dheyt, bekeer ing, enBiJfchof^
. Cc 2 'wording
204 HETLEVENVAN IIL Afdeel.
wording tot Athenen. T)efe en Dionyfius van Parijs verfchiüèn. Van
de boeken uytgegeven onder fijnen Naam.
pauiusreyftl. TT^c H. Tattlus ^QXY die nevens hem waren , den brief , hetApofto-
S^aafber 1 # ^^^^^ befluyt behelfende , hebbende ontfangen , keerde weder
fluy^naAn- -A— ^ na Antiochien , daar hy niet lang geweeft was , of 'P^/rwj quam
tiochica. ^j^^^ j^y , en ging , vol gens het befluyt van dat Concilie , onbéfchroomd
en fonder aanftoot te geven met deHeydenen om. Maar wanneer de Jo-
den van Jeriifalem derwaards afqiiamen , ontrok hy fig van defelve , als
Beftraftai ^^^^^ Omgaan met de Heydenen biiyten order en ongeoorloft was. Dit
dwr Petrus, baarde by veele een mis noegen, en leydde op veeier confcicntien een
bekommerlijken ftrik. Taulus hier over ongemeen ontfteld ^ beftrafte
hem in tegen woordigheyt van allen , en dat , gelijk de faak vereyfcbte y
Heeft na- met alle fcherpigheyt en em^^(^a). 't Was niet lang daarna^ è^xdcld.
JerS ^^tilus en Barnabas voornamen de Kerken , onlangs ,van hen onder dc
met Bai-na- Heydenen geplant , te befoeken : tot welken eynde Barnabas voor-
***** nam fijnen neef CMarcus mede te nemen , waar toe Taulus , door dien
hy in een voorgaande reys haar verlaten had , geenfms verftaan wilde.
Een kleyne vonk , die egter een grooten haat en Verbittering tuflchen die
twee goede mannen verwekte , die fo hoog ging , dat fe misnoegd van
elkandercn fcheydden. „ So genegen is fomtijds de alderbefte , om een
55 onbehoorlijke drift toe te geven , en het belang van een eygen en by-
55 fonder humeur op te volgen 5 dat men liever de groote Wet van lief-
55 de in de waagfchaal ftcllen, en de banden van vriendfchap verbreken
55 fal 5 dan daar van af wijken. De uytflag was 5 dat Barnabas fijn Neef
met hem nemende, na Cypren fijn geboorte-Land affcheepte, en deH.
'Pauhis Silam verkoos 5 die dan de genade en geleyde Gods bevoolen
zijnde , hunne reys voortfetteden.
Paulusreyft H. Hun ccrftc rcys was door Syrien en Cilicien , daar fy alomme de
en cüicien. Gcmcynten verflierkten {c') , en tot dien eynde het affchrift van het Sy-
nodaal befluyt 5 dat in de laafl:gehoudene Kerk-vergadering van Jerufa-
lem vafl; gefteld was, overgaven. Hier van daan mogen wy vaft fl:el-
na Creta, len , dat hy over feylde na Creta , daar hy de Chrift:en Leere predik-
te en voortplantte, en te gelijk litus tot eerfl:e Biflchop en Herder van
dat eyland aanfl:elde , dien hy aldaar liet , om 't geen de kortheyt van fijn
verblijf hem had belet felfs te verrigten , te beft:ellen en te regt te bren-
na Lyftren, gen (d). Hier van daan reyfde hv te rug na CiUcien, en quamtotLy-
diar^J'y^Ti- ^rei^ ^ Timotheus vond (^e) , wiens vader een Griek , en moeder
Sjn"^ een bekeerde Jodinne was , die hem onder alle de voordeden van een
reysgenoot godvrugtigc cn godsdienfl:ige opvoeding, en byfonder in een onverge-
enTaatbe! lijkclijkc vecrdigheyt en bedreventheyt ontrent de Heylige Schriftuure,
fnijden. opgevocd had. De H. Tauhis fchikte hem tot fijn reys-genoot , om
hem in den dienft: des Euangeliums behulpig te zijn: dog wetende, dat
fijn voorhuyd den Joden geweldig foude in het oog flreken, deed hem
befnijden , willende in geoorloofde en onverfchillige faken (fodanig was
nu de befnijdenis geworden) hemfelven voegen na der merifchen genegent-
heden en bevattingen, als het maar tot hunner fielen behoudenis fl:rekken
mogt.
Si jn verder III. Van daar trok hy met fijn gefelfchap door Phrygien , en het land
ccdonieSf^ van Galatien (ƒ) , daar hy fo vriendelijk en eerbiedig bejegend en ont-
cc omen. j^^^y wierd 5 als of hy een Engel onmiddelijk uyt den hemel gefonden
geweeft
W Gd. 2. 1 i, 1 3., 14. (^) AB. 1 5. 3<^. (<r) 1 5.41. {d) Tit. I. ^. (e) A^'
I ^. 1 , 2, 3 . ( ƒ ) ih 'd. 6. <rc.
ÏILA.DEEt. DENH. PAULUS. 26^
fe a!?„ ^^'^ ""^'"'^ openbaring verboden na Allen
niefr ;f "^1" ^'''^'^^ S'^'^S' ''^•'^ft fij" ■■'=y'* K Macedo-
Tn ^' ^ u" Tr""^' ""^"^ '^^ ^^'"•^ fij" gefelfchap voegde
"1 naderhand fijnon-affcheydelijkemed-gefelwierd}.^ WeshSven ff van
1 roas at feylden, en quamen op het eyland Samo thracien , en van daar
te fMeapohs. van waar fy haar wendden na Philippi, de eerfte ibd vanF„ u ,
dat gedeelte in Macedonien , een cobnie der Romeynen , daar hyPhtp'^?:''
een ^mymen tijd bleef om het Chnften,geloof te planten , en fijn
dienft voorfpoedig was byfonder ontrent Lydia. ee»p^j,er:verkooPfiJr,D^^ Lym
geboortig van Tyatiren, d.e met haar geheelehuysgefin gedoopt viaerd>*7''
by welke hy ook , gedurende fijn berbhjf in dxe ftaS , t'Lys was n' e
verre buyten de ftad was ccn po/eucha ! ]la^ , ge^jk de SyriN-/«
SoftdïndfÊ*' 0'-'^'*««f • on.ujsdesgeMs, werwaards de *
^en die ald ,^r^f ""^ " g°<3«d:enft te oeffene^, en het Euangelmm
tn h.n . ^ qiumcn, te prediken, meermaals gewoon wa-
ren nenen te gaan; waar toe nodig is te weten, dat de Toden tot hun "^J"**
nen openbaren eodsdienft drie foorten van plaatfen hadden: DeTcmpe Sei™
e Jernfalem £e gelijk als de Cathedrale , of Moeder-kerk was , alwaar '
fi™ r ^" ^u^ ^^/f"^ ' ^" mans-perfonen driemaal des ,
godsdienft verfchijnen moeften : Hunne Syna- ''™^°^'
fefLit^ u ^y"^' en "'et ongelijk waren on-
uvfC l'^u*'"^,? ^elke de Schriftuur gelefen, verklaard, endaar
f van f hilorif fomtódl°? ^'''^^ ^^''^^n fe hunne frof^uchas,
fen, die geU ak Sevne iT'''' genoemd), oUilplaat-
pel en de Sy^ago-Ten^ tvïr if ^T^''^^'^^^"'''"'^''"^^
Lnne ftatelijle febtde'n den hmcl on'r ^''^T l'l 8="^"' b , ^
ons Eftphliuk) berirSlT tfX"^ ^n defe waren gelijk
buyten de ftad, in de open lugt en onbedekt, .i^:,^-,%Jsi» 2:.
rflr "7'"'"' ^T^^ 'ï.'yr P'^^^'e"' gelijk als fora, markten die
Ifr f H %"°r'^'". /-" ''^'J" ^'^•f^ '^e^e plaats te Phü pp,'
fen vnL^' ^^"^''^ P^e'^'^te , dat de Jooden en Samaritanen fulke pla°tl
ten tÏZ ' f/andagt hadden: maar met alleen hadden fy de- ,
TslZ&r'n^'' '^'f """Sfe Romen C^), daar Ttberius, gelijk- C-^Tté ""^
TvSr te ^ Joden toeliet aan de overfijde van den RonS«.
te leven „ ■ " ' °"Seftoord volgens de ceremoniën van hun Wet
he trnrpurr^" •^''^ '^«Tp.ov :r^,j,JovT«, 4),ao.o^/^v , dat is ; ook te hebben hiin-
OD °^^g?^^^f-P^^^t^^ . daar te famen te komen , byfonder
tt^n^ ^ Sabbathen , om in hunne vaderlijke Leere, Wettenen
ferhoH^ ?P ^""1 gf mcenfame vvijfe onderwefen te worden. Sulke plaat-
SvnV^na^n V '^'''^^ ^^e^' hen niet toegelaten wierd
dJr ff l£ openbaren Godsdienft te hebben. Alaar om we-
ucr re Keeren tot de hiftorie.
de K^n vi!1^'V■^''''^''i•^"/'^^•' d^^^ P^^'^^s des gebeds gingen, volg-Sfuvt
^engeejt had{m), die opentlijk iiytriep, ^2.? defe menfchendienHfnegJ^^^-^^-^
450. InquateqmroProfeucha^ Juvcn. Satyr. 7,.v.zc)6. Profcucha] locus judL
ubri,rant. Fit. Schol. ,hui. (/) jDe Le^at. ad Cajump. (m) M. 16.
206
HET LEVEN VAN
ni. Afdeel,
«vaarfeg-
genden
geeft uyt.
Waarover
hy mishan-
(icltword.
ÊQ gewor-
pen in den
|;;crker.
£>aar won-
deren ge-
beurden.
En de Stok-
waardcr
wonder-
baarlijk
bekeerd
wierd.
faulus ftaat
op fijn Ro-
rneiofch
yoorrcgt.
ten Gods des AlderhoogHenwaren die de wereld den uoegder fahgheyt
quamen verkondigen. ,5 So ligt valt het den hemel uyt den mond vart
de hel een getuygenis uyt te perflen. Maar de H. Taulus , om te too-
nen dat hy den Satan tot geen getuyge nodig had, gebood den geeft van
haar uyt te gaan j die dan haar aanftonds verliet. Maar die boofe geeft
uyt fijn befit verdreven, verwekte ten eerftcn een groote buy tegen dc
Apoftelen, want de Heeren van dat meysjen , die door hare duyvelfche
konften veel gewin hadden , gevoelig zijnde over 't miflcn van dien voor-
deeligen handel, bedagten hoe fig aan hén te wreken j weshalven fyop
hen loerden, en hen eyndelijk na het geregt fleeptenj daar fy den hooft-
mannen voor ftelden , dat defe menfchen Joden waren , én feden en Gods-
dienften , die met de Wetten van het Roomfche Rijk niet waren over
een te brengen, fogten in te voeren. De Overigheyt en de fcharcftem-
den haaft tTamen , de eene om het vonnis te vellen , en de andere om
het uyt te voeren j dus wierden fy gegeefleld , geflagen , en ih de ge-
vangenis geworpen , met laft aan den Stokwaarder , om hen fo hauw
ais mogelijk was te bewaren j die dan fidk een gebod ontfangen hebben'
de , haar in den binnenften Kerker wierp ^ en hare voeten in den ft ok ver,-
fekerde(it). Maar een godfalige kan van een gevangcnhuys een Kapel>
en van een kuyl der moordenaars een huys desgebeds maken. Onfe voe-
ten konncn niet fo vaft aan de aarde gebonden worden , of onfc herten
konnen nog ten hemel opklimmen. Ter middernagt hoorden hunne me-
degevangenen-, dat taulus en Silas baden en Go de lof -Jan gen fongen.
Dog na dat aangenaam geluyd ontftond^er een onweder : Èen aardbe^
ving beweegde fnellijk de fundamenten des Kerkers , waar door de deu-
ren geopend ^ en hunne banden los wier den. De. Stokwaarder door dit
fchielijk toeval ontwaakt zijnde, fteldevaft, dat de gevangene waren
ontvloden 5 weshalven hy, om \ vonnis van dejuftitie voor te komen
de handen aan hemfelven wilde leggen, welk ï^/^/^/z/j gewaar wordende,
hem toeriep , dat hy hemfelven geen quaad foude doen , alfo fy alle daar
waren : waar op de Stokwaarder tot hen toe-trad ^ en met een grooter
beweging in fijn gemoed vooi* hunne voeten neder viel , en hen vraagde.
Wat hy-, om falig te worden foude doen? Die hem feyden ^ dat'ervoor
hem of de fijne geen andere weg om falig te worden was , dan door eeii
opregt en hertelijk geloof m Jeftis Chriftus. Wat een gelukkige ver-
andering maakt het Chriftendom in 's menfchen gemoed • Hoe verfa^^t
het de ruwfte humeuren , en boefemd de felve de foetfte grond-rei^elcn
van beleeftheyt en goedheyt in : Defe , die even te voren dc Apoftelcn
vry ombarmhertig en wreed gehandelt had , begon nu haar op het be-
ïeefdft en vriendehjkft te onthalen j hy bragt haar uyt den Kerker , wiefch
hare ftramen en wonden, en wierd ^ in de gronden des Chriftendom^
genoegfaam onderwefen zijnde , aanftonds met fijn geheele huysgefin door
haar gedoopt. Des volgenden morgens fondcn de Hoofdmannen dc
ftads-dienaars heymelijk, om haar los te laten, maar de Apoftclen wey-
gerden uyt te gaan, leggende, dat fy(/>) niet alleen onfchuldig^ maar
ielfs Romeynen waren ^ dat men haar onbehoorlijk geflagen en veroor-
deeld had , cn dat daarom hun ontflaging fo wel als de mishandeling
opentlijk gefchieden, en alfo haar onfchuld voor allen ontdekt moeft
worden, waar toe dan die haar derwaarts gefonden hadden, hen behoorden af
te halen : want de Romeynen waren ongemeen teerhertig ontrent het le-
ven cn de vryheyt hunner eygen Onderlaten ^ en byfonder die met dc
Romeyii-
(») ASl. 16. ii.Crc. (0) MiliteSy ft amiferint cuflodias, ipfi iftpericklum dcdHCuntHfi
l,iz.f. de Cufiod, O* exhibit, reor. Tit. 3. (p) A£l. i6.^'),0*e.
III.A,D«t. DEN H.PAUL US.
Sto wi' H°°"''=g''^" ^5e''""Sd waren , en elke belediging aan eert
binden oiV ^^*-^ V '"'r^*'^ "•f ,g'=fl;'gen worden , en fuik een te
was nL .11 behoorlijk gehoord en onderfogt tc ziin
m"- 'i'^S'^" '^^ T"'" '^"•"'^ynM^ maar ooktei;?n d.e van
alle JNaticn : ja hoe iemand openbaarder was veroncreliil-f I,^^ f j
die mishande/ing geoordeeldf en volgens d^ Tt n^fftrcntl^^^^^^^^^
voldoening vereyfcht wierd (r). De^H. Vaul^ , die eenZmeyn wL wWun
cn de wetten en voorregten van Romen feer wel verftond, dron. dkaan'''^™
Lydia, en de broederengegroet en^tMirïï^^^^^^^^^^
Ma^dl^fen^S'Sr ^«ThefTalonica. de Hoofdftad van r.u.,
Tnnrin. c ' ^^^^^^'^ ' volgens {\]w gewoonte ^ ten ecrlten no ko^^tf*
d^t ^e voorfeggingen des (iuden Teftamentl
kl^nA^fTYll r 'l^" doodcn opftaan moeft, en dat de^!
nlte /f"^ ' ^'^^i P^^'^'l^'"? ^^'^^d een groote me-
Êlter' ''jJ:''?dervangodsdienitige Grieken, nu Joden-genoten, bekeend
& f^'Vk deSonnehetcc^x week, en de dy hard'maakt fo voK
d2v rw'ekLLXÏdrF Jd"'^^^^^^ ^^.''^"J^^'Se uytwerking: waM
Itis rn JiT ri enden H7>^«
^en^SrSrve^lt^S^" had) niet vindende f vieCp>". b^
fe mannen vyaXt„ dêrX'J" de Overighevt voor /dat de-
van het Roomfche Ri,k Wr^T'^' T'" ' ^" ''?,7^"^^^"d cn vreede
Silas desnagts door dfB Sen n° R '"'^r- , ^eshalven Taulus en
fy, zijnde in de Synagoe?M^'r„ T ^-^^^^^ daar Tc Bcrcja.
voe^jkerenopregLIZef,!^^^^^
wel genegen tot het aannemen van de Chriften leer, dêfeSet ón W
boote woordvan denApoftel wilden aannemen , voorXydeffelttc
diking, met het geen de Schriftuur van den Meff.^s , en frn ker Zd"
te famen vergeleken hadden. Dk viel wel uyt daar w s ee, llt
voS'IeV "Tu^"^-"- ^^' ^^^ Joden boo a diK
h^afd wSrd^n 'auat/V';^'''"^'°"J" ^^^'''^ f'^BerSfonl
de fcharen te^ns heT ' f " en verbitterden
goed, SilJt^TiZu A , H- ^^''«^''^
VI. Van Ber^n '^'^'7^'""'^"' daar te vertrekken,
fteden der wereld H i '^y^'^^ ''y ^thenen (i;) , een der beroemdfte Te Ail*-
inoudhevt ^o^d. f i t%S™,y-i" «^en ""dHiftorie-fchrijver (*•),"''.
gincr r',,' f''?' ™ g^leerdheyt, alle andere fteden te boven wjikbe-
geleerdheden en^ T'? ï" S''°°t= ^^e^ konften en ''i-/'»
fcefdhevt êeleoHK^ 'J'' '^^5 C'.r.r^ verftaat (y) , dcbron, uyt welke be-
Natiën eeV&tr'^''#"'^'1''"'^' ^ct alle andere
gevloeyd z.jn. ten plaats, daar alle, die maar deminftegene-
(?) Jfla lam primum elt mahrum » ^ ■ , „ genthcyC
Romanorum corpcre amovi. CGrZhlT" l""" 7 """T """""
riisliU L n^: / v ^^t.jjro L.Kabtr.p. 3 1 A.Tom. 2. (r) L. 7 . jf. de tnm^
Daar difpu*
teerde Pau-
lus
metdcEpi-
curciTche
en Stoïfch»
Philöfo.
plien.
Hjbefict
deftad, en
vind Ce vol
afgodery.
Daar van fc
van ouds
vermaard
loS HET LEVEN VAN III.Afdïfx.
gentheyt tot gcleerdheyt of goede feden hadden, opfagenj fo dat, die
Athenen niet "had gefien , een l^/ok , die het geilen en'er geen beha-
gen in had , een plompen efelj en die het gefien hebbende verlaten kon-
de, nergens anders dan tot een foH-peerd oilafi dragend ^é-^»/? bequaam
geoordeeld wicrd {£). Hier nu was het , dat de H. Tanlus niet alleen
met andere fedenvan Wijsgeeren , maar wel voornamelijk met dat flag»
welk Stoïcijnen en Epcure 'én genoemd wierden , en meer als andere het
Chriftcndom fcheenen vyand te zijn , reden voerde ; met de Epicurcï-
fche , ter oorfaak dat fy op hun vermaak en playfier , hun los en buy-
tenfpoorig leven , daar de nauwe en ftrenge geboden Qhrifiï fo tegen gin-
gen, verflingerd waren, en het Chriftendom fo klaar enduydelijkfprak
van een Goddelijke voorfienighey t , die de wereld regcerd , en de men-
fchen in de toekomende wereld gepaltelijk beloonen of ftraffen wil i en
aan de andere fijde met de Stoifche, die wel gronden van ongemeene ge-
ftrengheyt, en wel fodanige, die met deChriften leer dé naafte gemeen-
fchap hadden, aankleefden, maardiefagtmoedige enneedrige genegent-
heyt , die felfs-verloochening en ingetogentheyt , die het Euangeliunt
ons fo ernftig aanprijft , en fo fcherp afvorderd , niet verdragen konden,
als welke rond uyt aanliepen tegen die onmatige hovaardy eneerfugtvan
die fe£tc , die buyten alle mate van redelij kheyt niet fchroomden hunne
wijfe Mannen Gode gelijk, en infommige faken meerder dan God felfs
te ftellen(^);
VII. Terwijl de WfPaulus te Athenen de komfte van Silas en Timotheus
verwagtte, ging hy deftad op en neder, om defelve nauw te doorfien ,
en vond fc jammerlijk met bygeloof en afgodery ovcrloopen (^b^ i En fc-
kerlijk Athenen is by haar oude Schrijvers (r) bekend meer Goden en af-
gods-beeldcn gehad te hebben, dan geheel Griekenland. DeAthenien-
fers waren , gelijk Strabo aantekend (^d^ , ^(rm^ tt^] toI ol'fkx 4)<Ao|gvSvT£r, «Va» yj\
TTgpi T«f ©£«? TTo^Aöi 5/c4^ r ^êviJtoJv lepwv TVAifiSilAvcQ , fy warcu , wll hy fcggcn , niet
min verfot op andere vreemdigheden en wat nieuws , dan genegen , om al
't geen in Godsdienft nieuw was aan te nemen , alle vreemde godheden
en wijfen van God te eeren aanklevende j nergens wierd eenige godheyt
aangebeden , die hier geen plaats vond j uyt welken hoofde Athenen
van een hunner eygene JELedenaars genoemd word , to /xiyis-ov ivffiQcïxg Kz<pci-
A«iov, het korf begrip en middelpmt uan godsdienftigheyt ; die ook ter
felver plaats de godloosheyt van Epcuriis verfwaard , die van de Goden
fijner woon-plaats , daar hy woonde, oneerbiedig fprak, endatfelfs te
Athe-
(jC) 'E« pt) rlUoctroii rug 'AÖ>i'vfl4/,
"Ei Si n^Jioiffcii y fjt,yi tt^rifèvcxiJl^ y cv@-*
'E< c/L' iu«6p?fwv otTTorfiyjic , x.oii 6^A<ov.
Lyftpp' Comic. ap. Vicaarch. de vit. Grac. a Steph. edlt. c. 3. ft. i8.
ia) Tantum fapiemifuay ejuantum Deo omnü atas patet. ' ÈflaliquU, qtio fapic}JS au-
tecedat Denm: ille nature benefcw non timet y fuo fapiens. Ecce res maanay hahere
imbecillitatem homtnts fecHritatem Dei. Senec. Epifl. 5 3 . 1 3 i . Solebat sTxtms dkerCy
Jovem plus non pojfey cjuam bonum virum. Plurajupiter habet y <ju^ praflet homintbus:
fid inter duos bonos non efi meitor , c^m locupletior. Juptter ejuo antecedit virum bo-
mm': diutius bonus efi. Sapiens nihilo fe minor is aflimat , quod virtutes\ ejus [patio bre-
■vvore clauduntur. Id.Epifi.jyp^zoi^. (b) AB. 17. 16. (c) AêAêJCTot» Si juo< >^ Trpc-
Têpov 'AO>jv*rfl;f 7rÉp*ö-<roT£pöv n yj roT? aifiKOig èiq tö4 'b^disi CTraSiig. Paufan.lib.i.p.^i,
T»TKf S\ ü ra. elg (pihctv^^favrioiv i^ovov KxU^KHiv , «Tivoi }^ Qi^g ixjo-^Ceiv ctTi^wv ttMov.
Idem. 0£o; Isvixoi Trance 'A^tivxioig Ti/^wvra», èg Kccra^iyu ' k7rQfk»<^»\vig b) Kp)j(r/. He
fjch. in VQC. Qcol p. 438.
cclet S\ S-EOppVrwi/ n-gp) fxv^uv
'Aröi'tJ©- ap;^öi»V 4^<Ao7r£vÖ££f «V} TroArrai Nonn.Dionyf.lib.'^%.p. -^^i.
(,d) Strab. Geog. lib. i o,p. 325. {e) Himer. Orat^ in Bpifur. ap. Phot, Cod, 2 43 ,fol, loS^*
III. Afdeel. D E N H. P A U L U S. 209
Athenen , een plaats , die van de goden fo veel werks maakten. En feker
nier m waren fe met regt te prijfen, dat fe ontrent geen hunner godhe-
aen de mmfte oneerbiedigheyt wilden toelaten , weshalven ook ApoUo- Paulusvina
mus. bygenoemd7>^;.^«j., totTimaJlon feyde (ƒ) , Dat het veyligft was ^^^t"^'
1 t T'^^^^ wel te fprekcn , byfonder te Athenen , daar felfs voor den onh.
onbekende Goden altaren zijn opgerigt. Dus vond het ook de W.l^au^ kendmGoi*
want onder de menigvuldige heyligdommen en plaatfen van Gods,
dienft.pleging, had hy fijn oog byfonder op een altaar y op welken het
Wchriftjiond, "Den onbekenden God(d). Men meend, dathetgehee^
opfchrift, daar de Apoftel maar een gedeelte , te weten ^ de laatfte
woorden van ophaald, was, als hier volgd(y&).
(-«.(HZ
KAï 1 Tmi
KAI ' 1
HIllllliliUlIliUMII^^H
kiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiM^l
den n '^t/^ ' ^^'^"t' ^fi-'ca; Hen onbekenden en vreenu Word.n-
ondeThV, T% ^"'■"«ymus fteld het ons even eens voor, dogmetdat^:^'^°J^j
VaS^f.l dat hy van Goden, in 't meerder getal, fpreektC^^ welkÖ-
gcZemd wn H P^!,komende, feyd hy , maar van hem in 't enkel getal
KnH Tr 4 dit word van 'Hieronymus fonder eenig befcfieyd'""- ^
Helrnfif<^.t'- ''°'^"^ niet kan geloochend worden , dat ^de™"
Heydenfche Schrijvers meermaals gewag maken van de altaarS der onbe-^^^.
leende Goden te Athenen i gehjker ook niet ontbreken, die defelvevoor^'^"^
Dd den\>Kia.
( \ ^ "P- P- <^ « « Smd. irt vcce T,f.»,.'»,.
UJ^ff.i7.z5 W Occumm. Schol. i„^g. „_p,i,y, u) amm.mTit.cm.i.
2ÏO HET LEVEN VAN III. Afdeel.
^en onbekenden God feggen opgerigt te zijn. Defe befchrijvincr hebben
de Athenienfers waarfchijnlijk ontleend van de Hebreen, die den naam
van God verbergen en in eerbied houden , immers 't is een benaming»
die hem door den Propheet (^) gegeven word , '^y)^^^ S.x-, Goddïefig
'verborgen houd ^ of een verborgen God; en ik ben verfekerd , dat , vol-
b"amo?dê^^"^ heggen van Juftinus de Martelaar , een der voornaamfte na-
Heidenen, ^en, die fommige Heydenen den Goden gaven, ook was7r«r>cpuc|)^, een,
die geheel verborgen is ; waar iiyt na allen fchijn der Egyptenaars groo-
Jupiter te God i^mmon^ of liever A^;/, welk fo veel als bedekt oi verborgen
^mmon of j.^ feggen is , fijn oorfprong lieeft (^m) : waarom ook de Syrifche Over-
fctter defe plaats van 'Faulus vertaald , den altaar jUx vj^^?» '^^^
den verborgen God. De Joden waren oneyndig bygeloovïS in het ver-
bergen van den naam Gods , en oordeelden denfelven dooreaans in den
mond te hebben een ongeoorlofde faak te zijn. Dit dede de Heyde-
nen , ten beften genomen vreemdelmgen van der Joden taal en Gods-
dienft, onfeker zijn met wat naam fy hem fouden noemen , en befchre-
yenhemin 't gemeen als ttn onfeker e, onuyt/prekelijke en onfmbare (lod-
heyt{n) , hierom feyde Calimla in fijne fcherpe reden tot de Toden
'AlleGodendat fy rampfahge , hoewel fy hem, dien alle andere bekenden een God
denennieT^^ ^^Jf ' "^^^ bilden erkennen , egter konden aanbidden to\ c^.^.r^,voWf«^
ait^jdgc- ^un-, htmnen naamloofen God; en 't is mogelijk hier van daan crekomen,
nocmd, dat ook wel Heydenen de gewoonte hadden, den naam hunner Goden te
en waarom, verbergen , waar van ons Tlutarchus verhaald (/) , dat het oneeoorlofd
was den Befcherm-God van Romen te noemen, of felfs te onderfoeken,
of dcfelve een God of Godin was, en dsitValerms Soranus , een hooft-
man des volks, om dat hy fulks eens ontdekt had , aan een ontijdi^en
dood quam , en gekruyft wierd : eeia foort van dood , die de Ihood-
fte en veragtfte wasj daar hy onder andere defe reden van^eeft, opdat
de gever van hunne openbare veyligheyt onbekend zijnde , niet alleen
hy , maar alle andere Goden behoorlijk geëerd en aangebeden mog-
ten worden , ^Jvov t5toi/, d7k<x; Ttaxrxg d-Tto r -noxirm t«? ©ss^V t///«o^«, : En
om defe reden hadden fy , in hunne openbare aanroepingen der Go-
den , na defe en die te hebben aangebeden , de gewoonte door fe-
ker wijs van voorftel hen alle t'famen te vatten, gelijk dan Cicero, meeft
alle byfondere Goden hebbende aangefproken , met de woorden (q^ , G^-
teros item T>eos , T>easque omnes imj^loro atque obtefior , dat is , %elïlk
ik ook alle andere Goden en Godinnen fmeeke en betuyge , afbreekt^ 'tGe-
woone formulier was, DU T>eaque omnes: en de reden was dat feten
meerderen deele niet verfekerd zijnde, wie deGodheyt was, 'die fy van
noden hadden, of hoe veele Godheden dat'er in de wereld waren, geen
van allen met voorby-gaan of verfwijgen wilden verongelijken. En dit
meende
(O 7^/ 45. (/) W^^^C7r^r.p. 37. C^) V, r ^o)^..-. vcp^W^v r^.o. ^
PharfaL Ub z. Incertum Mofis numen. Tribell. Poll, m vit. Claul c. z. p. 800
memcfoU, mnmc^ue numen intelügum f^mmum tllud ^ ^ternuw , ncaue r^tÜ^-
ne^uemeraurum Taca.B.^ PhU.dcLeaat. IdCaj.pag.
1041 (p) Qu4.Rom p p^. rUe Serv.adslludnr^^l. Geo-Jc.Uh, i. Dii/,'
tru tndtgetes ere. {q) In Verr. Accuf. 7. ^. ,,3. p^fl ft^^alem invocationem tran^
ftadgeneraUtatem,neqHodmm^ PoJtficum ver quos ritu veteriirP
cmntbusfacns, pofi fpeaales Deos , quos adipfum facrum, quod fiebat , necejfeerat invo-
cari , generaliter omnm mmmn tnvocabantur, S(rrv, in illudyirg. Geora, i. J)ii
Deaque omnes, i« • • •
ÏILAfdeel. D E N H. P A U L U S ut
SIS' SST ^'"^ ^''^ ^'"^^ byfönder beoo.d
K2l T*^' da^'er een andere godheyt3 büyten dirrf die.rden
hen onbekend zijn mogt, die elders w.erd ged.end. en dat fe da^-'
om v^sp Ttó<„©.„V4>«w toe meerder vevlighcvt eèn , ^iLlt .
gentheyt, by welke die Altaren te Athenen (om 't geen Oecun,f„L''^T''-
van de verfchijmng yan Tan aan Th^pf Mes vermeld f niet op Te ha- 5"' ^'p'-
nng^an deWhad tewerk geftS; ^SriS^^S;^^^^^^^
een coeden nvrn?^ if J V "^^^^ ^'^1'^ wie hy wilde : welk
f Sfd"? T "P" ^ wa:-nTok'rS ?^:e\ltï^^^^^
na tijden geleeft heeft , ons verfekerd , dat'er binnen en h,, 1.^^
er die door, die aan geen byfondere godheyt toegeëygend warenr^k
gedenktekenen van die uytmuntende verloflm^g, ov^rifwaren ^' ' '
win, hoêwSv"oor\::tbrn5^^^^ 7pt" ^^^^
vreemde-^ go^'*"™?^ ''«"'7?°'^ ^ verkondiger van nieutfen
die fy VOO? nieuwe eS onf P'"^'''? ^e Opftanding
'fagen' Straks hT^'op" bS }C t °Pf komen gaoden aat
niaarderaad.huysder ArSaeïten^ft*''"! de plaats daar het ver-
inborft, die met alle nieuwK ' f" ''"'S^"' Athenienferen
te fien, of iets nieuws nSveThT,f^?'''"V^"°"^^
's volks tefamenkomft. op enTdlfwn' fl^ l' 7
redenaar ®m«#.««rz,)^lang na Se tir^^^^
vraagd, Wat h^et rooi dn „luwe en v eemde Le vff Tf'^^''
ftelde? Welk met een nette encSerpHr^f. ' , '
de, daar in hy hen begon te feesen ^ n f A i , Doorcea
van bygelovigiedenSen™ n.r U ^' S^^'Jk hy had aangemerkt,"-""
™ weefd^rmTr de 1;^^^^^^^^
eenen Altaar onder hln „ ™^'"^/e"e te buyten gegaan was; Dat hv
BEKEN DEN G^Sevonden had met het opfcfó^^^ ON^
keerden yver medeleden h f a hy met hun blinden en ver-
dienden, hen wMeC^^^^^^ dien fy met kennende
te God, defcirepner vl ,11^'^^ dan geen ander was, dandegroo-
en aarde, die in Temnln ' 1f ^PP^*^» Regeerder van femel
door ^cen 1 ,t , "r.'^" •'^""en gemaakt niet konde woonen
VannSdenhÏalsSeT^'f^'r^'?'^^^^^ geen gaven of offerhanden
felen het kC/ L^jZ ^'"g-b'-on, waar uyt aanallefchep-
de het gantfcheifla« H?' ^«f^'^-f^^^^fvloeyden, en uyt eenen bloe-
gen van\unne%^S4t en de tijdeLn bepalin-
menfchen den Heere teW^ï^oe^lf e'^'ï;^^^^^^^^^
. . D d 2 fouden :
xi'L f- . » I. Epi».en. f. 78. (,) A3. ,7.
2ii HET LEVEN VAN III. Afdeel.
fouden. Een pligt, die ligtelijk konde worden waargenomen, (hoe-
wel fy anderfins ten hoogften ont-aard , en met de dikite duyfternis om-
ringt waren) , gemerkt hy hen fulke taftelijke blijken van fijn wefen en
voorfienigheyt gaf, dat hy niet verre van een iegelijk van defelve bleek
te zijnj alfo het geheel van hem is, dat wy leven, ons bewegen en zijn:
Een faak , die van hunne eygene Poëten erkend was , dat wy ook Jijnge-
jlagte z>ijn(x). En daarom redeneerde Taulus-j Dat God onfe fchepper
zijnde, het ten hoogften onredelijk was, dat men meende eenigebceld-
tenis of vertooning van hem te konnen maken : cn dat het reeds meer
dan te lang was , dat de Goddelijke langmoedigheyt het doen der men-
fchen had verdragen , en defelve in hunne blinde afgodery laten
gaan , en daarom nu van de wereld een alge^ieene bekeering en verbete*
ring verwagtte , te meer , om dat hy door het Euangehum klaarlijk ont-
dekt had , dat alle verfchillen door een toekomend oordeel fouden wor-
den gellift, en dat het de Heere Jefus foude zijn, die de wereld te rcgt
ftellen en vonniffen foude, waar van fijn opftanding genoegfame verfé-
waarop kering en blijk gegeven had. Maar hy had fo dra niet gefproken van de
6*y uytJiag' Opftanding , of fommigc van de Philofophen , buyten twijfel de Epicu-
yoigdc. reïfche , die met het voorgeven van een ftaat na dit leven den fpot dre-
ven, lagten met hem, en andere feyden met wat meerder ernft, dat fi
hem hier over nog eens hoor en wilden : onder welke was Dionyjiits , een
der groote Raadsheeren en Rigters in den Areopagus ^ en T>amaris ,
die de Oude (y) niet buyten fchijn van waarheyt ^ geagt hebben delTelfs
huysvrouw geweeft te zijn.
Dionyfius IX. Defc T)ionyfits was gebooren te Athenen , en in alle foorten van
geleerde konften cn wetenfchappen opgevoed. Men feyd, dat hy, om
lefchrcveü. in de fterte-loops-wetcnfchap volkomen te worden , na Egypten , welk
daar van beroemd was , reyfde , daar hy de wonderbare Son-verduyfte-
ring ten tijde van onfes Saligmakers lijden gewaar wordende , vaft ftelde,
dat 'er fekerlijk iets groots in de wereld gebeurde (jz) > En dat hy na
Athenen wedergekeerd zijnde, een wierd van de Raadsheeren in den Areo-
pagus , daar hy met de H. Taulus reden-twiftede , dog door hem van
fijne dwalingen en afgodery bekeerd wierd. Volkomen onderwefen zijn-
de^ wierd hy, gelijk ons de Oude berigten(^) de eerfte Biflchop van
Wasnietde Athenen gemaakt. Wat het feggen aangaat, dat hy op. order van Cle-
ïanPaJjjs. '^^^^ Romen naderhand foude gereyft zijn na Vrankrijk, de Chri-
ften Leer aldaar hebben geplant , Bilfchop van Parijs geworden zijn ,
onder T>omitianus gemarteUfeert , fijn hoofd , na dat het afo-ehouwen
was , twee mijlen weegs in fijn handen gedragen , en andere wonderda-
den, voor of na fijn dood gedaan hebben, luft my fo weynig te on-
derfoeken, als ik geloof hebbe om het aan te nemen (b'). Enfeker , men
heeft reden om te loochenen , dat hy daar oyt geweeft is , alfo men
voor de tijd van Carel de Groote niets daar van geweten heeft, hoewel
'er over dit verfchil, voor en na, geheele boeken befchreven zijn, onder
welke J. Sirmondits de Jefuït, en de Heer Launoy , een der geleerde
Leeraars
TOT TAP KAI FENOS ESMEN' 0 ^ ^7ri(^
. óii^iA (ry,u»:vii. --. ^ Arat. Phd. in prin. (oLvB-^urom • tt^oV to ^asri^
av KKYi^dvi^^ auTcv Tradpai yj^ hf^ns^yov tTnypoKpóf^^oi. Scholafl. ibid. (j) Chrjfofth.
de Sacerd. lik 4. c. 7. p. ^7- Tow. 4. (^) fr^^g i„fgy. ^//^j. Suid. in voce Aiovuö'<(^«
(rf) Dionjf. Corinth. Epifcap. Eufeb. lib. ^. c. 4.^. 74. Crlib. 4. c.zi.p. 144. 0)
tyriutn S. Dionyf, per Sim. Metnphr. ap Snr. ad diem 9. OSlob. Epifi. Hilduin, Abb. <^
iiincm. Bhem. Item Pajfio ejns, aliaque ibid, Niffph, lik. z« f' 20. p, 16 j.
IILAfDEEL. DEN H. P A U L U S. 215
Leeraars m de Sorbonne tot Parijs onwederfprekelijk bewefen hebben,
-fr"" ^^'^ onderfcheyden moet
^ mu ^^^^^ boeken, dieonderfijnen naam gaan, belangt, de Heer
dJatlié heett ten vollen bewefen, dat, die veele honderden van jaren ^^"^i»
nieuwer zijn, dan de leeftijd van defen W.'Bmtyfius, hoewel 1 koeloof fT°'^^
dat defelve vry ouder zijn dan hy oordeeld. Maar wie fe mag heb-
ben gefchreven, of met, ik ben verfekerd , dat Stiidas defelve onge-
meen geprefen heeft , wanneer hy'er van feyd : « Ti? «r/<^o, tt^oV k^a-
c^».^T.v(^^..§j.«;t^ w^uv«>e.,(^.)^ dat is , ^/^^ oP de cierlijk^
heyt fijner woorden, en diepte van zijn bevattingen en befpe^elin^en agt
geeft fekerkjk befiuyten moet, dat defelve niet van een menfdoeik ver-
ftand maar van een godltjk en geefleltjk wejen zijn voort gebragti Maar
om tot den Apoftel weder te keercn. 6 Ji
(f) Lqc. cit.
Vierde Afdeeling.
Van Pauli bedrijf te Corinthen, en Ephefen.
INHOUD.
"De H. Paulus komt te Corinthen, "De Joden 7?.^^» hem tegen. Andere
ThTffXntTnf^^ ^^nneerfijn eerfie brief aan de
gedaan. Ephefen -^-egens toverkunde bekend. Joden ivaren inbeZ-
vermgen en befweertngen vn bedreven. fVaarvanr,^endenoorfprol
deJSelfs wd afhalen, 't Vergeefs voornemen van de Jonen van Scevl
om m den name Chrifti boofe geeft en uyt te drijven. Pauli Leer was
ontrent datJlMVan menfchen vry voor fpoedig. Boeken vantoverkonli-
-waren door de Romeynfche Wetten verboden. "De Pauli aan de
'^^Uten wanneer en waarom gefchreven. Diana's Tempel Ephefen,
Ltu-^' koftelijkheyt. Of roer tegen Paulus verwekt
lóntw T &efihreven. Si/n brief aanTkus. OfApoU
h rvLllT! ^'J'^''' ''i'^' ^/x Paulus, te Ephefen .J..;?
Ln hebben ''^^ defelve aldaar foude ge,
^ \ 7*'i.^*^"^'iy«'"^'"°l*e" 2^ijndc, reysdehy na Corinthen, de Hooft- Buiu. '
V ^"ekenland , en de woonplaats van dea Stadhouder ^"""f
der vnn ^7"":^'^%'^' alwaar hy Aqmla enTrifci Ha vond , die door or-5°Tdtr"-
r,Z.^ '-''««'««'•r uyt Romen gebannen, onlangs uyt Italien derwaards Aquii^en
oyergekomen waren Defe mi waren van dl felVe neering en hand-^"^^"^"
werK, waar m Faulus van fijn jeugd af was opgevoed geweeft , endaar-
om arbeydde hy met hen, om andire niet tot laft tezijn, gelijkhyook
om die felve reden wel dede in andere olaatfen. Na eenigen tijd qua-
men 1 mot heus en Stlas aldaar by hem.' Hy difputeerde meermaals met
Bekeerd'
vcclc.
214 HET LEVEN VAN IV. Aföf.èl,
de'foff'^ <le Joden en Joden-genoten in de Synagoge > redeneerde en bewees , dat
dnr jcfusdc J(fi^^ clc ware C^leffias was : maar dele , volgens lum drift , weder-
Meffias Honden hem , en ^t geen fy door kragt van redenen met konden goed
wSd daar ^^'^^^'^^ s poogden fy met roepen en fchreeuwen , met lafteringen en f chimp-
nietwcl redenen, als de laatlle toevlugt van een verlooren faak, door te drijven:
gind. Apoftel , om te toonen hoe gevoelig hy was , /ijf/e kle-
Pauius deren afjthüdde Q?) , en hen betuygde , dat , fiendc hoe fy de wraak en
J^t deH^ey. ^^P ^"^""^^^ eygene hoofden wilden halen , hy daar van reyn en
dcncn. onfchuldig was , en fig in het toekomende tot de Heydcnen keeren wil-
de; gelijk hy dan ook van haar fcheydde, en gine; ten huyfe van eenen
Jufiusy een godsdienftig Joden-genoot , daar hy,\ioor het prediken en
doen van vecle wonderen , een groot getal menichen tot het geloof bc-
keerde, onder welke waren CH/pus de Overfte der Syna^roQe , Gajus,
Stepbafms{c), die met hunne huysgefinnen de Lecre des Euan^^eli-
ums omhelsden , en het Chriften geloof door den Doop wierden inge-
lijfd. Maar een geduurig wederkeeren van boosheyt en ondankbaarheyt
4S beqiiaam om de ruymfte genegentheyt te flijten , en de dapperfe
voornemens te doen flappen: en daarom, op dat de Apoftel door de
riifteloofe aanvallen en tegenftand fijner vyanden niet moedeloos niogt
InHecre pl'^^^'^^^ worden , veifehecn hem de Heer in een gellgte , en maakte hem
verfterkt.
bekend : dat , niet tegenftaande hy fo quade bejegening ontmoet had ,
een grooten oogfl in die plaats in te famelen was, en vermaande hem
fijne vyanden met te vrcefen, maar vrymoedig en onbcfchroomd te pre-
diken^ want hy felfs by hem zijn , en hem bewaren wilde.
SLfTanden^^- r^^'^r''^ ^efeii tijd , gelijk het ten hoogften waarfchijnlijk; is ,
Thefl-aioni- fchreef hy fijnen eerften brief aan de Thefalonicenfen , alfo Silas en 27-
cenfen motheus onlangs van daar waren gekomen , en van 't geen haar derwaards
waartoe
te boodfchappen belafl was, befcheyd gebragt hadden, 't Voornaam
gfifchrcven. oogmerk van dien brief was , om haar in het geloof van de Chriflen
Godsdienfl te beveiligen, op dat fe^ niet tegenftaande alle de verdruk-
kingen en vervolgingen , die hy haar op de belijdenis des Euangcliums
gefeyd had te fulfen volgen, mogten volftandig blijven en volherdenj
en hen in de voorname pligten van een Chriftelijk en Godsdienftifr k-
frokkcr G^^^crwijfen. Onderwijlen, de Apoftel in fijn werk fo bet%k-
voorGai- *^en zijndc, was de boosheyt der Joden niet minder tegen hem gaan-
io. de; die dan alle t'famen rotten (^j) 3 hem voor Gallio den Stadhou-
der van die Provincie , de oudfte broeder van den vermaarden Seneca ,
bragten, daar fy den Apoftel befchuldigden , als een Novateur in 't ftuk
van Religie ^ cn die een n ieu we manier van Godsdienft , welk aanliep tef^en
'tgeen door de Joodfc Wet vaft gefteld , en door de Romevnfche jVÊo--
ten toegelaten was, poogde in te voeren. De Apoftel was ftraks
reed, om f ijn eygen faak te bepleyten , maar de Stadhouder feyde den
Joden, dat, indien het een faak was van gelijk of ongelijk, het niet
meer als redelijk was , dat hy die foude hooren , en uytfpraak daar
over doen, maar gemerkt het een verfchil was , over eenige kleynieheden
cn waarnemingen van hun Religie , hy daar over geen rigter wilde
zijn. En wanneer fe met roepen aanhielden, wees hy hun befchuldigine
af, en gebood lijne Dienaars haar van den regterftoel weg te drijvei?
Waar op eenigc luyden van die Stad op Softhenes , een van de Overften
der Joodle Kerk-vergadering , een man, die in defen opftand vry drif-
tig was, aanvielen, en hem ielfs voor den regterftoel floegen ; dog de
Stadhouder trok hem geen van defe dingen aan. Hier \y\<c^iTaulusta\
IV.AFDEEt. D E N H. P A U L U S.
S £rS-Z7Ï7; T/'^'^i ^'"''^ ^"^^ ' J^J»'" ^^'■"if'
dflr T f- . ^''^O^^'cenfen , in plaats van fijns felfs overkomftp"'^"
ÏStd' waï !n Bn^f voorgeno.ie„, geT^tgÏm Sï^
w-iXv, ' r ^. y nogmaals hunne gemoederen pSogde in de
waarheyt des Euange Imms te verfterken , en vermaande doo?d^eXk
^ ngen, die de onge^oovige Joden hen doorgaans veroorfaken foüd",r
met be,vogen te worden gemerkt defelve een vuyl en boos-aard.V vo k
?e Eih4" '"f ^t'^- ^^y*"-"^ - Syrie„'l?am1.;:Se?v.r^^ , , ,
e Ephefen, daar hy een geruymen tijd .„ der Jod^n Synagoge 3^
te_ Hier yerfogt men hem nog eenigen tijd bv hen te bliiven rf^ ^
« fo hy vaft gefteld had, om o^, hetWnde^pXan Pa ffeó tTïe'
£ eVhet't" ^"T'^'^'J^lf, °™ -Waar lijn vrienden te be er té vin"
F^eft g^Len f ^^^^^ grooten menigte, als'eropdatgróo-
te rug-reys weder L T'"""' ^^''^^'^Z^ beloofde hy ii^fijne
bcfogt, en het Zeeft leCden .-^""'^^'^ T Kerken Jerufaic.'.
cen gentijdvertoefflp^ . ebbende, Antiochien trok , daarhvA
doof-reys^derenTjïjk^^^^^^^
ftenen verfterkte fa dus ia "'^"^^"bekeerde cfhri-'"-™
gevonden hebbende SrvSe oTrn^È^^
werkende k.gten en gaven de? A! Set^n^ S^^^^^^^
fetï^riTtZ^^^^^^
fcedS' °"^-Tf" ^"«^"^^ feit:""-
t,<-«eeia. /^^^tód- vraagde hier OD verder Wn:.r in Ar ^^^i>ime-
W^x^oSg^^^^ den Doop v^njil
te, maar van §en S" ' ^ '^a J^-'^ bekccring verpligt-
drukkclijk fëyde "at fn"d f f'^n«'ftg«'C"enkragter, niet^u^t
wel de Dood ^ ^P"'^'=^ hen te gemoed voerde , dat, hoe-
dan totSiii vTnT uytgedrukte woorden tot iets anders
CAri e„ den H T*^ f 'r ''f ^g^" bedektelijk de geheele Leer van
wierde^fe ptldHt r ^en zijnde toegeftemd,
Heyiigen Geeft tffide' T^'^g^^ ^'J""^^ ' ^^"'^""^^
om anSirr^eVS^^^^^^^ ^"
« vrymoedigheyt hen van de waarheyt der faken , die de Chriftelijke^'"
1
HETLEVENVAN IV.Afdeel.
Religie raakten , poogde te overtuygen. Maar wanneer hy , in plaats
van gehoor, met verharding en ongeloovigheyt bejegend wierd , verliet
indcfchooii-iy (Je Synagoge, en met hem nemende die hy had bekeerd , en andere
TvranTus. die hcm aanhingen, onderwees hen in de fchool van fekeren Tyrannns ,
een plaats daar men leerlingen gewoon was op te voeden en te onderwij-
fen. Dus deedde hy twee jaren lang , in welke tijd die van het onder
Daarfija den Stadhouder gefeten Afien, gelegentheyt hadden om het Euangelium
prediken te hooren prediken > en gemerkt wonderwerken de klaarfte bewijlen van
keien^^vSl Goddelijke fending, en de onmiddelbaarfte laft-brieven van den hemel
flerkt^^ " zijn , als hebbende de naafte werking op onfe finnen , en dienvolgende
^^^"^^ de fterkfte invloed op onfe fielen , fo behaagde het God de Leer j van
den H. Manlus gepredikt , goed te keuren met groote en wonderdadige
kragten , en wel fodanige , die geheel ongewoon waren , fo dat hy met
alleen genas die tot hem quamen , maar , wanneer fweet-of gordel-doe-
ken van fijn lijf op de fieken gebragt wierden, weeken aanftonts de fiek-
ten 5 en de i>amones of boofe geeften , die hen befeten hadden , ver-
trokken.
Ephefen Ephefeu was meer dan alle plaatfen ter wereld , van ouds wegens
wegens to- ^'^'^'^ bedreventheyt in de magte , en alle verborgen en bedekte konften
yerkunde, befaamd , waarom wy by de Oude fo menigmaal opgehaald vinden de
'£(pê(r<c4 ypci^wu^T» (i) , welke fekere duyftere en geheyme fpellingen en be-
toveringen waren , daar door fy poogden fiekten te genefen , boofe gee-
ften te verdrijven, en faken te doen, die 't bereyk en de bevatting des ge-
meenen volks te boven ging. Onder andere die defe fwarte konft be-
leden , waren te dier tijd tot Ephefen fekere Joden , die met duy vel-ja-
gery en befweeringen omgingen j een foort van doen , welk , na 't feg-
De- Joden %t^\'xvLjofe{hus\k), fijn oorfprong had van ^S^^/^ïw^ö , als welke, ge-
haien die lijk hy feyd , defelve niet alleen uytgevonden , maar ook formulieren
irvoSvan befweering en verdrijving der Duy velen opgefteld heeft , door wel-
jofephiver-ke fiekten konden genefen, en boofe geeften fodanig verdreven wor-
haal.
den, dat fe noyt weder quamen: daar hy dan nogby voegd.
x^t VVV TTöip' >j>ry jj ^ifocTTiioi 7rA«5-o» 5 ciat dit genees-middel tot fijnen tijd
toe onder de Joden nog in fwang ging , en veel vermogt , waar van
hy de proeven felfs feyd gefien te hebben in eenen Jood Eleazar ,
die in tegenwoordigheyt van Vejpajiamts ^ deffelfs Soonen , en groote
Amptenaren van fijn Leger , befetene genas , alleenlijk een ring onder
hunne neufen houdende ^ onder het pitzier van welke de wortel van
feker plant , na het voorfchrift van Salomo ^ verborgen was , welk de
boofe geeft fo dra niet rook, of namfijnaf-fcheyd en ging henen, waar
op de lijder ter aarden viel, over welken de duyvel-jager^ Salomo noe-
mende , en voorts eenige tover-redenen door denfelven gemaakt , op-
feggende , den boofen geeft belaftte daar noyt weder te komen : en om
te doen fien dat hy fekerlijk weg gegaan was , een kop met water, die
hy daar gefteld had, in fijn weg-gaan om teftooten. Van fuik flag wa-
'tGevaivan ren'er te dcfer tijd feven fonen van Sceva ^ een van de hoofden onder de
defonen Pnefters ; die dan, fiende datmen over Befetene den name ^^^y^ noemen-
yan ceva. ^^qq^q dingen deed , onderftonden ook fo te doen , en den boofen
geeft in den naam van Jejiis , dien Taulus predikte , geboden te ver-
trekken : maer de boofe geeft ftelde fig daar tegen , wilde op fuiken or-
der niet vertrekken , en feyde , dat hy wel wift wie Jefus en Taulus
waren
(») *E<pUioe, yfxufxdTst iKuSoci rm? ^^ff7rAfxxQKé^y}7oi. Suidof in vo^. "S.<l?i<T. yfdf/^f^. Vi-
de Clem. Alex. Strom. Ub, i.pag. 305. 300. {kj) Amici. Jttdaic, lih. 8. cap, i.pa^.
M7.
llrea'""'' . ^ E ^ H. P A U L U S. it*
vaw medeTv"nfIV "^^"^'T^^Y. h^^dden om defTelfs niamtegebniykert,
vallen huni Ta^ ""f^^" ^'^"'^^ ' 'l^" bckKnm deed op hen aan
auen , hunne klederen fcheuren , en ligchamen verwonden £ r)!i V
Muwer nood met het behouden vanliun levero~ e'n^t I?^ ,
bv de V^f 1 ' ''^'^'^ '"'t.'''' 8'^'°"^'^ b'^kecrd ^VIerden, dieln
e'n^ ÈkX^^OoTq^n^ne 'riT^^dTf
|net de bedekte mankr van Men en hefw' f "^^"^f '^?"'^^" '
hunne boeken van de totêrS ^wflHrK ^'""^^"^^ '
waren verkogt geweeft „a d" ' ^ Cd>e , indien fe
keindefeverflofkrverC4thedïhan"l mcnfchen , wel-
alsduyfenden vijf hoiX/ n.n l f f '''i'^'^^" ' maakten, meer
in aller tewn,> J j • u ponden fouden bedragen hebben fm'\ 1 en
indien fv vl' r opentlyk verbrand, de perfonengebannef of
boeken dl ? l^gf «--der waren , onthoofd fouden worden Sulke
vyer fonH^^ boetveerd.ge cn bekeerde vrywillig. om aan £
tolnm^ate^^^^ ''f 'ot de&ve , of hS
«''^t E P^q™^^^^ „So veelvermogt
GalL:'rn"hïï^ vt"''/' Apoftelfijnen Brief aan die vanP.„B..f
verdenoodfakeinuhevTlrT'l1°"''5"' '^'^"^ «l" ^«^^k 0-^"'°''
woontens. verd^ve'^e gevoelênf Wctt.fche Kerk-ge- 'Sr"-
bedriegers m de Kerk waren ilT i P]^^"^', S'^vat , en vcrfcheyden
geplant, niet beter wrfeT 1 3 P'" ' '^'f ^"r^"^''^ ^^"i^^^™ aldaar
en hem voor een ApoMun7. 'TJrV \" Pf '^veragten
vleefchs hadden omgegaan en JnmiddS H
«n met te vergeUjkaf was wXSv ,n dV ' R '^?f°"'^'"
noodfakehjke fcherpigheyt en emft beftraft^ 'ndrfen Brief haar meteen
Pligtcn van eenVStfl' nT . '^'n " """'^"t dc regulen en
daar gebleven hebbefde ^'^-^ De Apoftel nu eentijcf langal-SÜ-'-r,
8«n lo) na JerufaleL e; T Macedonien en AchajeS tef^l^^
gevaar*gcraakr'"^Enl?pr.^''^^'^°^^ daar door hy in veel moeyte eilK'^^«
kend en\ermaard Xt dcThr^ van'tOoftL be-vtti-
Pragtigfte, die'er in de wereU ^"^^^^ Tempel van T>iana, een van dedeatempd.
^^ereid waren. Sy was , na fcggen van Tl't^
(l) >ja
^deoqne mftrij^.ob. u4c proindè' k' ^^^«^««^ Valuit Ümchmam Atticam^
^^^nt \<6iAib 102 < r»^ ƒ> ^''^''^^''^ ^^i"^^^ ^'^^''^^ ^of^^ f<^^ani confi^
Adlea Cnry, j\ n ' ^* \/ ^ Z^' ^^^^ent. lib. <. Sentent. 21. (eB. 2. 2->
Early European Books, Copyright © 20 1 1 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
1 46 A 1 5
en een beel-
tenis van
Piana.
Welk van
lïlverfmids
in het
kleyn nage-
maakt
«vierden.
Waar over
DemetriuSj
tiyt aan-
merking
van Pauli
prcdicatie,
oproer ver-
wekt.
Waarop
fiet het
vegten met
de heeften
tot Ephe-
METLEVENVAN IV. Afdeel,
ftius (ƒ ) een wonder felfs van koftclijkheyt ^ ten kofte van geheel Afia ,
fo men 't eygentlijk noemd, gebouwd in den tijd van 220. (elders feyd
hyC^) 400.) jaren, welk wy egter van fijn herbouwing en verbetering
verftaan moeten , doordien fe meermaals verdorven en verwoeft is fyhad
de lengte van 42 5 . voeten , de breedte van 2 2 o. en ftond op 1 2 7 . pijlaren,
die elk 60. voeten hoog waren j en wat deflelfs oudheyt belangt , fy
was eenigfins ouder dan de tijd die men Bacchus toefchrijtt, en in
tijd gelijk met de regeering van de Amazonen , die ^ na 't gemeene
fcggen, Ephefen hebben gebouwd, gelijk de Gefanten van Ephefen
aan Tiberius feyden(r), en groeyde van tijd tot tijd tot die grootheyt
en agtbaarheyt , dat defelve voor een van de feven wonderen der 'we-
■ reld alom gehouden wierd. Maar den meeften roem en agting had fe 5
om dat aldaar de beeltenis van Uiana bewaard wierd , die wel niet uyt
koftelijke ftoffen , maar , gelijk de Priefters het volk looslijk wijsmaak-
ten , konftiger dan na eeniger menfchen beleyd en overleg gemaakt was>
waarom men voorgaf, dat net door Jupiter felfs gemaakt , en uyt den
hemel nederwaards gejönden was, (weshalven fy de eerfte makers, na
*t berigt dat'er Snidas ons van geeft (j) , op dat het bedrog te mirt
ontdekt foude worden, gedood of gebannen hebben}. Dit nu verwekte
niet alleen te Ephefen, maar de geheele wereld door, een groote agting
.en eerbiedigheyt. Daar benevens waren'er in dien Tempel menigten
van fi^lvere cabinetten j of kapelletjens in fatfoen van den Tempel , aaar
in het beeld van T>'tana ftond. Om nu die heylige kaftjens te maken,
hadden veele filverfmids j die daair van leefden , werk , onder welke was
een voornaam meefter 'T)emetr'ms j die voorfiende, dat door het toe-
' nemen van de Chriftelijke Religie , hun gewin en welvaart foude te
grond gaan, aanftonds de handwerkers van diergelijke dingen, byfon-
derlijk die hy te werk ftelde, vergaderde, en hen voorhield , dat'er hun
welvaart en levensmiddelen aan gelegen was , en hunne vrouwen en kin-
deren voor gebrek te vreefen hadden , om dat defe Tatilus de Stad en
het Land beroerde ^ mids alom het volk overredende , dat de beelden >
die fy maakten en dienden , in der daad geen goden waren , en dat daar
door niet alleen hun handwerk te grond gaan , maar ook de eer en ma-
jefteyt van de groote godin T>iana , aan welke gantfch t^Jien , en de
geheele wereld Godsdtenji bewijft ^ vervallen foude (^). Het volk hier
door gaande gemaakt , riep vol toornigheyt eenparig uyt j Groot is de
^iana der Epheferen : W aar op de geheele Stad aanftonds vol vcrwerring
wierd, en op twee van !PW/ medegefellen aanviel , die fe , na allen fchijrt
om hen voor de wilde heeften te werpen , na de fchouw-plaats trokken>
welk van T au lus gehoord zijnde , foude hy hem onder haar gewaagt)
en na hen toegeloopen hebben, ten waar de Chriftenen, ja felfs eenige
van de Heydenfche Priefters, die over die fpeelen en ydelheden des volks
het beftier hadden , hem dat met allen ernft ontraden hadden , als die
wel wiften, dat de fchare, indien fe fijner aldaar konde magtig wor-
den, voorgenomen had hem voor de wilde heeften, die men daar tot
genoegen en vermaak opgefloten hield , te werpen 5 waar op hy buy-
ten twijfel het oog heeft, wanneer hy elders (1;) feyd met de beeHen te
Ephefen
(p) Bij}. Natur. Uh. t,6. c. i^.p. ^16. {q) Lib. 16. c. ^o.p. y^6.
'OueJ* «cpvê/oTê^ov fioc x£v nu&WFöt TTctfiAd-ot. Callir». in DÏMi.Hjmn. z.p.2$'
— Tfificóffiov eiv^fda-t ö-au^ua. Dion.Perieg.v. 829. (r)Taeit. AnnalJib- ^
c.Ci.p.ii 7. (j) Snid. in voc. Hiomri^, (t) A^, 15). 27. W i Cor. 15.32.
IV.AföEEt. DEN H. P A U L U S. 115
Ephefeu gevogten tc hebben, daar hy vvaarfchijnlijk mede te kennen
vonr l, T'r^^'*'^ , was overgekomen, maar wat de fchare met hem
V7™.V ' "oe''Vel wy met waarheyt mogen fcggen^ dat dit beefteliik
v/oeacn, en de onmenfchelijke handeling des volks met hem, meer als ge-
neeg verdiende, dat fy fo Ibuden genaamd worden.
VIII. Groot was de verwcrring van de vergadering; en het meerder A\ci,mtt
aeel van hen wifl niet, om wat oorfaak fy te /amen gekomen -jvarenix)- toatPauim
m welke verwernng men ecnen^xf/^rWfr, een bekeerde Jood voort-
i om over defe faak onderfogt en gevraagt te worden , die dan daar
op hemfelven verantwoorden , en buyten twijfel Verfchoonen wil-
.^„r F V " geheel op de fchouderen van den H. Taulus lee-
feweeftif nvi''''^>'^'^!i'^'T''l''' ^exander. de koperfmit^<^&,
f7t^«d e'n nin ^" Apofteleldersklaagd. A^^hybemveelquaad-^--
sTn t\ uJT tegengeftaan had, en feyd {y) hem aan den
^fTJrtt'^..?^'m^'»^ om dat hy afgevallen, G6»>. gelafterd
en de Chriftehjke Retigie verfmaad had. Maar de feharc ve?ftaande
aat nv een Jood was, en daarom argwaan hebbende dat hy een van
medegefellen was, begon een geroep te maken, welk twee uüren
lang duurde , waar m men niet anders kondc hooren'dan , Groot is de Dia-
m der EfheCeren. Maar als dit geroep begon tc minderen, quam de
nTw'i f " ''efcheyden en wijs man, die hen met bedaartheyt feyde, D. «rijfe
i^at liet al de wereld gcnoegfoam bekend was, wat eerenagtingde Stad
daVuvr^'^T"' ^'T^ en het vermaarde beeld alair
fulksTol'"fnr''^SevaU^ ^^^^ en dat het daarom onnodig was,^»";!;
aangevrt , ^e „ofa",! ^"^""^^ ^ ^at fy mannen hadden
dinlbhuldig wS Da?tr'7^ godslaftering tegen hun Go-
hen iets ha&n , ha Ger^etA^^^ T^^''''. ^eg«"
een, of indienVrpri^nc ? ' *V hunne klagten fouden inbren-
v.1 ^ ."i'lien er ergens anders verfchil over was. iy het tot fodanis^en
ve gadering als'er door de Wetten tot llifling van Lrgel. ke ifken |e
3Ï f^r'l ft'?r,^°"'^"l' fy d.envolg?ns foudenVl doen ,
dé f,!^ fich ftil hielden als di^ reeds meer gedaan hadden, dan f^ (fo
de faak, gelijk fe waarfchijnlijk loude, onderfogt wierd) konden ver-
antwoorden, gemerkt er van dies daags tïamenloop en oproer geen ge-
rfcr '"^"a ,f welke wijferedeneeringhy
^""/^harete vreden ftelde, engaanlietC^;). °^
verdeelthevt L*'!^"'^'' "^f^" "j'*^'*'' ''««''de van eenige P»" «'f
KettSue,,^ van Connthen , die door eenige valfche ?nSr
^>aneequeekt vv.f V- a "^"^ ^^'i mgefloopen waren, uytgebroeyd en-fro-
aaiS^t., P°°K'^e" ^""^ P-irtyfchappen en tw,ften«='"""°"-
Z I^I Ta "f ^^^"'^^ een ander voor Tau-
ReLfAl. 7°°' ^^"'^"K'^) te zijn, als of het voornaamfte van de
S dr,T. """^ '^efen of geenen te hebben, of in een
len ziin 1 1" ^"""k' °™ '^'^ "'^t op het nauwfte van ons gevoe-
ppr vA^.-'r.»,'^^*" ? en te beftrijden. 't Is een vry ongegrond en ma- onwrÊhil.'
rSrn Sl'u'^''u^*" "enfch fijn Religie aankleeft om geen andere "«''f'
S£i;?van d,V ^ S'^^'^S' '^eeft tot Ie Kerk van dePen, of ver-SS^.en
vo^ r (v eti met allen yverernftig is, om die fijne Religie
voor te ftaan en voort te fetten, om als kinderen en volgens eygendriffte'''"^-
ichreeuvven voor de wijfe en manier van d.enft, die de een of de ander
beüraykt , of voor het byfonder gevoelen van dcfen of genen , niet an-
, . Ee 2 dèrs,
lif" W ' 4' '4- I T,m. I. 20, (z.) 19. 40. W i Cof.
^10^ MET LEVEN VAN IV. Afdeed.
ders 5 dan of de Religie in nauwkeurige en ydcle twiftredencn en fchey-
den van de broederen , en niet veel meer in regtveerdïgheyt , vreede en
dltitheden ^^^^fi^^P ^^^ft W bcftond. Op defe wijs braken m de
gSg Pauius Kerk van Corinthen fcheuringen en partyfchappen in ^ waar door veele
indien Vreemde en buytenfporige gevoelens, en onder die welfulke, die de
bncftegen. g^ond-hoofdflukken des Chriftendoms ondermijnden , ingevoert wier-
den 5 en aldaar grond vatten : Gelijk dan nydige menfchen noyt geluk-'
kiger dan in beroerd water viflchen. Die quade toeftand der Gemeyn-
te van Corinthen verftond 'P^^^/z/x uyt brieven , die van y^^?/^/ en eenige
andere hem van de Kerk van Corinthen wierden overgebragt, weshal-
vtnhy(\]nmeerjien brief aan haar fchreef, waar in hy haar ernftig over
die verdeeltheden en fcheuringen beftraft ^ tot vreede en eendragt aandringt,
de groote verdorv entheden , die onder hen waren ingevoerd, te^en craat , en
Ssnd njn over verfcheyden gevallen en verfchillen-^ daar in fy fijn raad en oor-
Tkasover ^^el verfogt liaddcu , uytfpraak gaf. Maar om hier af te fcheyden ,
doorApoi- toen was het, d^xTaulus ^ hebbende geordonneerd, omnaCreta
msr^*^' te gaan, door Zenas en gemelden Apollos fijnen brief aan 7>V//j , dienhy
Biffchop van dat eyland gemaakt , en tot voortplanting des Euangeli-
ums aldaar gelaten had , overfond , waar in hy ten vollen berigt , hoe
hy fijn ampt foude hebben uyt te voeren , hoe fig felven te gedragen ,
en andere , na elks toeftand en gelegentheyt , en byfonder die tot eeni-
ge ampten en plaatfen van gefag in de Kerk bevordert waren , te onder-
Apoiionius wijfen.
quamTe ^ ^^^.^ ^^"^ ^oof Tuuli vcrttek van Ephefen denken wy, en niet
Ephefen. fonder fchijn van waarheyt, dat JpoUeniusTyaneus ^Qnotmó. , de benige
te Wijsgeer en toverkundige indeHeydènfche wereld, te Ephefen quam>
Svcn ^^^^^ om fijn nette, voorfigtige , en gereguleerde
word. levens-wijs , en byfonder wegens de groote wonder- werken , die door
hem gefegd wierden gedaan te zijn, uyt welken hoofde de Heydcnen
doorgaans hem, als een die onfen Saligmaker gelijk was ^ agteden, hoe-
wel het ook waar is, dat eenige van fijn aanhang, en byfonder de Phi-
lofooph Etiphrattis (c) , die t'eener tijd nevens hem te Romen leefde,
hem befchuldigde van fijne vreemde konften door de w^^/V of toverkunde
te doen. Door fijn komft aldaar beoogde waarfchijnliik de vyand van
't menfchelijk geflagt den voortgang van het Chriftendom te fteuyten
^'^"eve°r ^^^^^ voorfchijn bragt een fodanigen , die door de krao-t van
wfnde?en fij" toverkuude tegen de wonder-werken van den H. Taulus , ten min-
wanneerie fi:en ua het ootdeel des volks, op konde, of defelve verduyfterde. 'tis
lijn?' ^eker , dat wy, de tijden en daden van fijn leven , fo 't ons in den fchrij-
ver van fijn leven voorkomt, overwegende, bevinden fuUen , dathy
na Ephefen quam ontrent het begin van Kero's regeering , en dat hy
wel byfonder ophaald vreemde dingen^ die hy foude gedaan hebben:
onder andere, dat hy die Stad van de droevige peft fiiyverde^ waar-
om die van Ephefen fo grooten agting voor hem hadden, dat men al-
daar voor hem , als een byfondere God, een beeld oprigtede , en aan het
felvc goddelijke eer bewees (é»). Maar ik wil op ray niet nemen, om
vaft te ftellen, of dit voor of na 7auli vertrek van daar zy voorgeval-
len ; 't is waarfchijnlijkft , dat het gefchied is , na dat hy van daar ver-
trokken was.
{b) Rom. 14. 17. (c) Eufeb. Itb. 4. contra Hierocl.pag. 530. 4^ cdc. Demon fi^Euang-
(d) Philoflr. de vit. Jfoll. Tyan. lib. 4. c. i. ^. i 59. c?- 1 2. /7. 194. confer Itb. 5-
(t) Ibid. lib. 4. c.:^.p. 16^- Vid. Eufeb, tn Hterod. lil?, 4. apud. Philofir. p,/^^y.
y y
v.Afdeel, den h. p a u l u s;
22 1
Vyfde Afbeeling.
Van PauU daden federt lijn vertrek van Ephefen tot fijn befchul-
digmg Voor Felix toe.
INHOUD.
w t^L -^si^Zi ^"^/r^-^lCorintheren,
5«V/ j/, Romev^én ^^trf aan Timotheus. Sijn
Mïicte^l. i i ^ «•» ««-ïfe Eutychiis /^iW/>. Ontbied «a
reZ tff'^f^'» Afien . J..^ ut haar i„ beteefme
reaeu Bhjft eemgen t,jd te Cefareën , hy Philippus den^M^n
^if iT/ ^"^'^■^•^ ""■"^rfihmge KerLeivoitenian Ie
^^^^«Mofes,.«^^r.». ®.Jodenz-Jn..^teim,/!™I^'
Toden Saddueeen verfiheyden gevoelens over Pin Caak Der
V.» «1 cSr""'*-^ '^"'"'^ ontdekt. ■'^^vXy.s verfon^
over die nl geroepen^ en Ttmotheus tot Opfiender ü^'^"''"
^fs verhaald^), hy h:t¥ui"^euL^Torrot%;^^^^^^^^^^^^^ S,*^^— ^
en den Heyli^en r ^ Connthen : cn hy fond met hem
voortfet 't seeS hv in fi^ «jnen tweeden Brief aan liaar , waar in hy p»"'-
had.enheflpotcte^^^^^^^ Bnef nog niet ten vollen „ytgebrey^ SL'^'"
hemfelven teeen de fm.?? ^"^Sf <^^^eragtingenbefch:mping, gelijk ook Brirfmde
eerften BriSftoken n'^'"/""'*'* ^ verleyders; ifg dSor iljnen,";":'-^-'
eneenigebvfo^d '"u'V°P ge^™rpen hadden'^, verdedigt,
fehreeflw^ok fi^n <?' "g^^nfiende, ophaal/ Ontrent de felvet^d
laten had , waar n hv i,^" "'jf ° ^"""'fheus , dien hy te Ephefen ge- D.„«r<l™
ring van fijn bedieninn- ; "j*'^ °P'S onderrigt, hoe fig in de uytvoe- Timo-
toefertroiuvt te Sen ht' P^?^'?' ^ ^^''^ ' ''^
Dienaars enB.khopSdfkerk°''^T^/' 7'^^" ^''^^"'n'^'f
ên Dienftknegten rSoeften ïfteTd "^"t i A Dukoneflen
deliilfp „f.,.U,S„ „ 1 „" ö"teld zijn ; cn waarfchouwde tegen de fcha-
V^i ylX'^H K"'"' d>e in die Kerk ftonden op te komen. Ter-
yl drie maanden in Griekenland bleef, reysSe hy na Corin-
HET LEVEN VAN V.Afeëel.
Enuytv.u-then 5 van waar hy fijnen vermaarden Brief aan de Romeynen fchreef,
ne^Brie^' ^n door Thebe ^ een Diakonefle van de Kerk te Cenchreën digt by Co-
wndie vanrinthen, overTond , daar in hy voornamelijk beoogde een eynde te ma-
Romeo, j^^^^ ^ volkomen uytfpraak te geven over dat groot verfchil tuf-
fchen Joden en Heydenen, rakende de verbintenis aan de Kcrk-gewoon-
tens en plogtelijkheden van de Toodfe Wet , gelijk ook over de groote
en voorname leerftukken des Chriftendoms, die daar van af- hangen, ge-
lijk van de vryhcyt der Chriftenen , het gebruyk van onverfchiHige fa-
ken , e. f V. en , welk het groote eynde van de geheele Religie is , haar
onderwijft in, en aandringt tot de pligten en oefFeningen van een heyhg
en godfalig leven, gelijk dan de Chriltelijke leerftukken uythaar natuur
den menfch daar toe verpligten.
Hykeerd II. De H. Taulus nu voorgenomen hebbende na Syrientereyfen^ om
MaSd^ ^^^^ Broederen te Jerufalem de gegevene penningen over te brengen , liet
nien, en voor een tijd van dat voornemen af, ter oorfaak hem voorquam dat de
waarom. Joden bcllooten hadden hem onderwegen te berooven en om te bren-
gen (^): weshalven hy te rug keerde na Macedonien, quam alfo te Phi-
Hy predikt lippij en van daar tot Troas , daar hy hem een geheele week onthou-
middcr!^^^ dende , de Gemeynte op des Heereri dag, om hetHeylige Sacrament te
nagt, ontfangen, t'famen quam, daar dan de H. Taulus fijn predicatie en re-
den tot den middernagt toe uytftrekte, en dat na allen fchijn welmeeft>
om dat hy des anderen daags vertrekken foudefr). Het uy tftrckken van
fijn reden, en de nagt-tijd was oorfaak, dat eenige fijner toehoorders be-
en maakt gonden fliiymerig en flaperig te worden, onder \velke een jmgman wasy
gevallene' ^^^^ Eutychus ^ die met een diepen Jlaap overvallen zijnde ^ van
levendig, de derde foldering nederwaarts fiortte , en dood ofqenomen wierd , wel-
ken Taulus aanftonds tot het leven cn gefondhcy t herftelde. „Hocon-
5, vermoeyd was de neerftigheyt van onfen Apoftel ! hoe nauw trad hy in
„de voetftappen van fijn Meefter, die rondom ging goed doende aan allen\
Hy doorrey sde zee en land , en waar hy quam predikte hy , en deed won-
deren. Alom leyd hy , als een goed bouwmeefter , het fundament , of
bouwde op een reeds gelegde grond. Hy hield aan tpdig en ontijdig ,
en ontfag geene moey ten by nagt of dag , om der menfchen fielen te kon-
nen goed doen. De nagt dus in heylige oeffeningen zijnde doorgebragt,
nam Taulas in den motgenftond fijn affcheyd , en ging te voet na Af-
Paulus fon, een zee-haven , werwaards hy fijne reysgenooten reeds over zee
ve°Te^ plaat- voor uyt had doen reyfen (d). Van daar feylden fy na Mitilene , en
fentehcb. vcrdcr ua Samos, en quamenfo tot Trogyllium , en des volgenden daags
daanTeMi- Milctcu •, vau waar fy niet eens na Ephefen overftapten , ter oorfaak hy
icteni^ "vaft gefteld had, was het mogelijk, op den Pinxterdag te Jerufalem te
zijn.
Daar hyde UI- Van Milctcn fond hy na Ephefen , en ontbood de Opfienders en
Oudcriin- Regeerders van die Kerk (é-) , dienhy, als fe daar gekomen waren , voor-
phefenby ^icld, mct liocdanigen ootmocdighcyt en hcrtclijke gencgenthcyt , met
ïemont- hoe veel gevaar en moeyte , met hoe veel getrouwigheyt voor hun-
ne fielen hy onder hen verkeerd, en het Euangelium gepredikt had , van
Enmetdef- die tijd af, dat hy in die geweften was aangekomen j Dat hy niet had
tlVwin' i^^gclaten om hen in 't openbaar en by de huyfen bekend te maken , 't
hen af" gccu huu uuttig CU uodig was , dringende Joden en Grieken tot berouw
iwmd verbetering van hun leven, en tot een her telijk aannemen door
' den geloovci Dat hy nu na Jerufalem ging , niet wetende wat fwarig-
heyt hem aldaar overkomen foude , dan dat hem in alle plaatfen , van
die
{b) AB.io.-^, {c) ihid.f.7.0"C, {4) M.f.j-*, (f) ibid.f.lJ.Crc.
V.Afdeel. den H. P A U L U S. 22^
die met de gave der voorfegging door den H. Geeft voorrien waren,
wiera voorleyd, dat hem aldaar banden cn verdrukkingen aanftaande wa-
ren. Maar dat hy daar over niet ontfleld, nog ook ongenegen was lijn
leven lelts af te leggen, indien hy maar het Euangelium voortfetten , eri
lijnen Heer m die bediening , waar in hy hem gefteld had, troiiwelijk
dienen konde; Dat hy wilt, dat fy lijn aangefigt niet meer foiiden fien,
maar daar in geruft en getrooft was, Dat fy felfs hem getuygenis konden
geven , dat hy door iets van de Chriftelijke Leere agter te houden, hun-
ne helen met benadeeld hadj Datfy, welke God tot Opfienders en Her-
ders over de Gemeynte gefteld had, moeften agt hebben op de Chrifte-
nen, welker regeering, weyding en beftiering hen aanbcvooleii was, en
pvoeli^g beforgd zijn voor het befte hunner llelen, om welke te verlof-
Si;vSf i 'Tr\'^^?f^^ Dathunnegrootfteforgdaar ontrent
InPJh 7^^ alfohetfekerwas, dat na fijn vertrek ketterfche Leeraars
onder hen fouden mkomen , en der menfchen fielen pooien in 't ver-
dert te brengen, ja, dat'er felfs onder hen fouden opftaan , die door be-
aeKte en loole middelen, door verdorvenexnfchadelijke leeringen, difci-
pelen agter hen trekken , en daar door fcheuringen en verdceltheden iii
de Kerke veroorfaken fouden j Dat fy derhalven moeften waken , geden-
Kende dat hy drie jaren lang met tranen en droef heyt haar van dat alles
gewaarfchouwt had ; Dat hy haar nu Godes forg en goetheyd , en de voor-
icnritten en regelen des Euangeliums beval, die, zijnde ingevokt haar
ekerhjk tot die ftaat van gehikfaligheyt , die God voor deS godfaligen
woorS T/^'r^^^""^'^ voortfetten en volmaken foude. Met eert
onder haarverkelr^^^^^^ ''^"^ "^f f^^^'^^^^r ^n trouwigheyt
prediken novt Ho 1 1' ^^^^e^ afnemen, dat hy in al fijil
ver?7eLa7ha^^^^^^^ of g.engheyt na iemands goed , goud offil-
ne haS n^^^^^^^^^^ Hfs getuyge^ konde^n , metfij-
met hem w^rcn \yeA?LT ''''''/^'^f gearbeyd, dus hemfelven , en die
met iiem waren gediend, en daar door hen een voorbeeld nagelaten had
wat moeyte fy fchuldig waren op te nemen, omdefwakke tfonSeu:
nen, en de arme te hulp te komen, in plaats van anderen tot laft teziin,
ingevolge van dat onvergelijkelijk deftig woord onfesSaligmakers Cwelk
de Apoftel, buyten allen tegenfpreken, uyt denmond hadvaneeni^e, die
in de dagen fijnes vleefches met hem hadden omgegaan ) : Het iidlmr
ar'' 1- '"'^"T^- ^'^^ predicatie, aan Se Opfienders van'^^e
een t^^^^^ km elde de Apoftel neder , en beüoot fe met
diiiliinl ' n ' ^'""^^ ' «^et de grootfte uyt-
den edL ?v ^^"^§^"^^^7^, ^roefheyt hem tot aan het ilhip ^éc^^
tot^R 'l.^? ^'^""^^^ afgevaren zijnde ( ƒ) , quamen fy tot Coos , van daar sijn verder
r.rl,. ' vervolgens tot Patara , en fo voorby Cypren na Tyms , -y/- >
tve h.L''"'^u ^^^^.^^5^^" vond , onder welke die de gave der prophe!"'^^"'
1^ ' ''f ' "^'^^ Jerufalem te gaan : By defe bleef hy
dTrkniptfpn ' "\yelke fy alle hem na den oever geleydden, daar fy ne-
hXJ^ ^ /""r u ""^^ baden : waar na fy malkanderen hebbende om-
neisa, ^^«^^^J-lcheep ging, en tot Ptolomais aan quam , daar hy de broe-
deren enkelijk groetede, en van daar 's anderen daagstot Cefireën land-
v!n ^ r'''*"''?ï / '^"^ huysveftmg by ^biliüPus den Euangem , een
van de feven Diakens , die in den beginne van de Apoftelen afgefon-
«ert waren, welke vier dogters , nog maagden , had die ^rop het eerden.
A[l, 21. i.cT'f.
En egter
Volvoerd.
Daar hy
van de
broederen
blijdelijk
word ont.
haald.
^24 ^ HETLEVENVAN V. Afdeel.
«^geraden. Hier was het dat A^abus, een Chriften Propheet, uyt Judea (bekomen
zijnde Tauli gordel Ham, en fijne cygene handen en voeten dSar mede
gebonden hebbende, hem feyde, dat de H. Geeft door dit uyterhjk ver-
toog te kennen gaf en vertoonde , dat de H. Taulus even fo door de
Joden te Jerufalem gehandelt, en van hen in de handen der Heydeneil
overgeleverd fotide worden j waar op fy hem met allen ernft verfo^ten
lijn reys elders heen te nemen, dog te vergeefs, want de Apoftel vraagde
hen. Of fy door dat beweeglijk afraden hem meer dagten te ontftellen?
dat hy gewillig en bereyd was niet alleen gebonden en gevangen te wor-
den, maar des nood zijnde, voor de faak van Chriftusln de ReHgie te
Jerufalem te fterven. Als fy hem dus onverfettelijli in fijn voornemen
rS"/j;}tn '511 T moeyelijk, maar gaven denuytflagaan
Gods wil en welbehagen over: en daarom, wanneer alles gereed eemaakt
was, fetteden fy hun reyfe voort, en totJerufalemgekomfnzS^^^^^^^
den fe van de aldaar zijnde Chriftenen vriendelijk en blijdelfironS
V. Daags na hun aankomft, ging Taulus en die met hem warer^^^^
e7o"d f ^P-^/ alle de anfel ojfien-
riers en Ouderlingen vergaderd waren. Na wederfijdfe eroetenis deed
hy hen een nauwkeurig verhaal, hoe God hem in het voortplanten des
üuangeliums onder de Heydenen had gefegend, waar over fv alle God
van herten loofden, dog hem te gelijk voorhielden, dat hv nu geko-
men was ter plaatfe daar veele duyfenden bekeerde Joden waren die
nog een grooten yver en hoogagting voor de Wet van C^ofes hadden,
en dat defe hem aajigaande berigt waren, dat hy de Joden welke hv
bekeerde alom geleerd had van de Befnijdenis, en de ceremoniën dJ^
^ dTn^'Ï^en^^m^^^^^^^ ^e^e^e^t V^^^^^^^^
~ :ï7^? ontfteltenis'en^pS^^^^^^^^^^^
'erTS Jen i^^^^^^^^^ olT' Z "^'"f ? geloftegedaanhad-
T'^'- eenandPr^ H f ^^n Nazireerfchap was , maar
IuZaI ^ ^'"^r'i?^ ^y^^t m ons JofeJ>hus verhaald , had-
fy hunne ^ewoone offerhanden bragten voor een tijd te onthouden van
wijn, en het fcheeren hunner hoofden) hy fig by defelve voeden de
gewoone plegtelijkheden nevens hen verrigten^, elfodan^enoSnd^^^
als de Wet in fuiken geval vereyfcht. be?eyden foude, om KeloÈ
voldaan h^^^^^^ befcheeren : daar nytV^den fv!
foude blijken dat de gerugten, die men van hem verfpreyd haFvalf
en fonder grond waren: en hv felfs de orders pn r.]ï Jv ^1^\
Mofo Wel nog onderhield ^Ma^^w t de bek^^^^^^^ ''l
aangaat, van die vorderden fy fulke dingen niet^nZ^. Heydenen
hen^in fulke onverfchillige faken niets dan "t T Tl^'^^l^u
Synode aldaar te voren èfloten was. tVlTutTl't'l^'S^t
na den Tempel daar hy ^ Ws^e^l'^X^f ~tTiS
de Wet voor^hen tè doen ofFeren.^ l'"'"""-
' bvV' '?r"''T"I''i" S.'"-? ft de ofTerhande geofferd worden)
by na vervuld zijnde, deden fig in den Tempel op eemge Joden, even
ii. 18. O-C. (h) Dekll.jHd. lik 2. r.ij.
die een ge
loftehad.
De reden
Waarom.
Wclkhy
aannam.
Waarvan
de ujrtflag
V.Am DEN H. P A U L U S. iu
volk^1S de h^n^n V" ^"'^ Tempel vindende. berSerden hetEc„op™„
cn fevdpn^J^, 5 j hem. en riepen de andere Joden te hulp f.), vemeh
u icyaen, dat dit die man was , die alom leeringen uvtbrevdde welli '^""'l'^"'
IT ër^P' 'fS'"^ lieyligheyt van die plaats ftreden
t tfl£^t"nde" d H 'V^'^" Tempel'br'engLde den felL ontheyl gl
EnLr A f ' J Trofhimus , een bekeerde uyt de Heydenen vSi
geteaf " So^enet" '"/t 8'=^"' ^Jn Tempel
gcpragt nad ,,bo genegen is de boosheyt, om iets te Hellen waaruvr
fe na haar believen een befluyt kan trekLn. Aanftonds quam de Jc
en"'flo5 'r^s^^^^^^^^ f-P^'^ hem uytdr?em'pf ; '
ht nw ^V^'''^^" en te ontfetten gekomen waS; die vaft ftellende dat ^4^"^'
te\"n1èn f 7''"' misdadiger was, hem met twee ketenen beval g^^r"™
daad en Ln^ ; ^''""^'g ^J" P"f°°" of mis- gcboódea
beko^^n "i""' f^hreeuwende menigte niet veel befcheyd daar van
tas°Sfk'e7""''*u"'Pf" 'l^" °™ fij" dood, en daar
den 'S'ZT'^'^T'^''''P^''^''^"'S'^^'^''^^ wier.
de de H 'pIlr H o l'^S'"- ^a de leger-plaats gaande, vraag- '=g"P'-'=
te fpreLfS^hoo"renr'?™,' ^J^f S^""'"^"*'' "themietsgrL
of riy niet die ÈgSa, was^ %eke„ konde , hem onderfogt, STn'i^
roer verwekt, en het hnl« ' eenige jaren in Judea op- ">='""^':- ,
ongebondene menirhelTwafrZ deTJfelT^
een Toode vm Tnrfnc . / P ^ Apoftel tot antwoord gaf , Dat hv «
een joode van larius, een burger -van geenonvérnmarde inGlicien-lTj
Itond de Overfte ten eerften toe: en naaft aan den ingang van de leo-er L"
teïin deS' ^^h" 'tf ' ^ ^ w^aropdeïpl^ïr
Wdtin^? k"u ' r^"" "J'^ÏV*" '"P'-^'^e"' ^elk van hen ge- r";?""
'J^èen^S: scheel ftil, en 'Pauhu haalde by haar ^t^^.
tigln yve"Lthvr^^/" fijn geboorte-plaats , fijn opvoeding, fijndrif-"
dfenillgSiad ' S**'°™^f ^ e» P'egtelijkheden van^hun Gods-
fe ook vond ..S ) A ^" """^ '^'^"'^ e™*^ de Chriftcnen. waar hy
pi en W S^" overgeleverd had, gelijk de Hoge!
voSvcrh l h 1 '™ \T ten overvloed getuygen konden. V?r-
k ChX^ A ^ volkomelijk en van ftuk tot ftuk, opwatwii-
rufïm te V. iT' l'" '■e''^ een bevel ontfangen had, om li-
kèn Oo d^'"'™', ^" Kuangelium den Heydenen te gaan pre^li-
de een ,Wl'''°"'''^''''''^erJoüden geduld ten eynde, en men hoor- St'"""''
Cboofclf '"'^P.' '^em ?er dood gegrepen hadden, cn ful- = f
«lew tm t?drn[ï ^^'^'^ '^"Ser te leven.^Én, om hun woede tc'"">^"^.
MofiPriT}^''^''^^'^^^^^^ haar, en wierPen
gen wtlk T 'n r''""' •'em op ftaande voet dagten tefteeni-
m d'e li 1 u P"°Sde voor te komen, en daarom ïebood hem D=o«rfl=
oorAnt^'"''Pf brengen, en met geeffelen te onderfoeken, om wati^^lf,'!!?'
«°ffaak men fuiken woede tegen hem wonde. Als men doend^ was.hemfeicl''
(/) ^^d- Ff tpt
iï. 27. ten eynde toe. (^) ihU, f, i. ten eynde toe.
Early European Books, Copyright © 201 1 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninkliike Bibliotheek, Den Haag.
146A 15
226 HET LEVEN VAN V. Afdeel.
tot dien eynde uy t tc rekken , vraagde hy den Hoofdman , die'er byftond,
Of fy een Romeynfchen burger met regt konden geeffelen , en dat eer
Rome"n ^len, volgens de wetten, daar over gevonnilt had (/) ? Welk de Hoofdman
iïjade. aauftonds aan den Overften liet weten , en aanfeggen , dat hy /oude toe-
(ïen wat hy deed, alfo de gevangen een Romeyn was. Dit bewoog den
Overften fclfs te komen , die hem vraagde, Ofhy een Romeyn was ? en
hoorende van ja, feyde dat een groot voorregt te zijn, eenvoorregt, welk
hy voor een merkelijke fomme gelds gekogt had : waar op hem de H.
^attlus antwoordde, dat het felfs fijn geboortc-regt , en privilegie was
van fijn geboort-en opvoeding-plaats. Dit fteuytte aanftonds het voorne-
men van fijn geeffeling, en felfs was de Overfte al eenigfins bekom-
merd,Mat hy een man, die het Roomfche burgerregt had , gebonden en
geketend had.
l"^J?n!en Overfte dan gebood des anderen daags, dat men fijne ke-
kreegviy- tenen foude los maken, en, om hier in hemfelven t^en vollen te voldoen,
den Jood' gaf order, dat de Joodfe vergadering foude by-een komen ^ voor welke
fen raad te hy Taulus ftelde , die dan hen feyde («2), dat hy doorgaans beforgC
fpreken. had na het nauwfte voorfchrift van fijn pligt , en confcientie te leven :
Onfchuld ^^^^^^^^ Broeders^ ik heb met alle goede confcientie gewandeld voor God
baard vry-
tot op defen dag. „Sie hier wat een vrymoedighcyt een godfalige heeft,
jnoedig. en hoe onfigtbaar de onfchuld een menfch in het grootfte gevaar on-
5,derfteunt(«). Met wat een edelnioedigen onbefchroomdheyt vervuld
5, deugd en eerbaarheyt de borft van een vroom menfch ! gelijk'er in te^-en-
deel niets is , dat iemand een vaft en feker genoegen en geruftigheyt ,
ten tijde van rampen en algemeene fwarigheden geven kan, als even dat.
Godsdienft en een goede confcientie teelen in 's menfchen boefem een
vrede en hemel, die de kragt van alle voorvallen in de wereld niet be-
roeren of benemen kan, weshalven Seneca 't gemoed van een wijs en %oed
man vergelijkt by de wereldftreek, die boven de Maan is, alfo V ^daar
siagenaan altijd ftiL en helder is{p). De Hoogepriefter nam die heylige en eer-
Yooien/' lijke vrypoftigheyt van den Apoftel qualijk, als ofhy van fijn onfchuld
en opregten wandel fprekende^ hun regtbank van onregtvecrdigheyt be-
fchuldigde , en gebood de geene , die by hem ftonden hem op den mond
tejlaan, waar op de Apoftel hem ernftig te gemoed voerde, dat God
hem
(/) C^debatur virgis in medio foro Mejfana Civis Romams , cum interea nullus ffemitus,
nulla vox dia i.iius miferi audichatur, nifi hac: Civis Romanus funi. Hac fe cont-
rnemoratione civitatis omnia verbera debulfurum arbitrabatur. — O nomen dulce liber-
tatisï Ojuseximiumnojira civitatis! O Lex Porcia, legefque Sempronial Cicer. in
Verr.ltb. 7. Tom. i.p. 218. Facinus efi vincire Civem Romanum.fcelus, verberare Crc,
Idemibid.p. 220. vide fitpr.^SeB; 3. Num.^. (m) A^. 23. i. crc. («) 'Ei? ctWi'
cyJvuXiy 4)vV/v £;^ê< To Ao3./Jto\ jjyepovocoy, éaurw öipx«^«, èuono%^ot,y'ivxi ^ yjj^ TTficè <^^^
To t2to ycch'jV'.:'.' ixovri. Af. Anton. r w ïxvr. Ub, 7, Se^. 1%. p. 6^, *^
J-uftum Cr tenacem propofiti Virum,
Non Civium ar dor prava jubentium,
Non vultus inflantis Tyrami
Mente cjuatitfilida: neque Aufter
jDux imjuieti turbidus Adria,
Nee fulminant is magna Jovis manus.
Si fraBus illabatur orbis,
Impavidum ferient rutn^. Hor at Cjtrm. lib. 3. od. 3./^. 154.
(0) Sapiens ille ejl plenus gaudto , hilaris, Cr pUcidus , inconcnjfus, cum dus ex p/iri
vivit: per dies noflefcjue par Cr dqualis animi tenor ereki Cr placentis ftbi efi. — Ta-
iis efi fapientis animus , ejualis mundi fiatus fuper Lunam femper illic ferenum efimun-
quam fine gaudio efi. Gmdium ho9 7wn nafcitur ^ nifi ex virtHtnm ctnfdmj^, Ser.ee >
£jpe/?. 59.p. 152.
V.Afdèel. den H. P A U L U S.
d^n t^^r^i die fuiken huychelaar was, die onder fchijn van regtte
Irpn lT' 1- j ' waar op die er by ftonden hem vraagden , Hoe hv fiil-
Ken geheyhgden eh eerweerdigenperfoon, als Gods Ho-^epriefter derf - S^'i'-
de fchelden? yelken hy bedaa^del^k tot antwoord gaf, St^hrnièttlfttv^ta™
{^^i niet erkendej dat K^namas een Hogepriefter Tvolf^ens Gods nrrlr^n ^"^atdaar
;|antie) was , dog wat hjer van wfre', oV n4 f;;eTtn tart^
God ?xt Ta ^'''I a ^ T'' °"geoorloft hem tefchelden , gemerkt
God felfs geboden had («} : ^en Overjien uwes volks eujclhy niet
gelegd , wift ook hoeby gelegentheyt de voorfmigheyt van een fian/L
gebruyken en d^rom merkende dat de Raad L-^de^ZSductón
7JT ^''f'f^'^f^fion te ztjn, en over de hoop en opftandini der doo
den te ^^orden geoordeeld (r-). Dit verwekte aanftonds een vldedthtvt
m den Raad, alfo de Pharifeen dat hoofdftuk des gelooft metXnS
gndrongen en voorftonden, en de Sadducccn met|eenmiildcrhardneki
«gheyt loochenden, (kt er was of engel (dat is, een geefteliike oniter-
£nV^ d'eophaarfelvenbeftaat, want, gemerkt fy ie vijf boe-
Ken erkenden , daar fo menigmaal van Engelen gemeld word .
^'t'''? VI*^, r konL geloochend
chaam h^fl-f ^^'^ ' ^ of menfchely ke fielen , die afgefonderd van het lig-
op a^ftond^H^ en gevolgelijk een.ge opftanding te verwagtten : wJr
fcU laltf'';^Sf™^ fWifeën zijnd^c, opftonL, en hen'
dat hy mogellfk uVtTn hemT^" ' ''T ""^'^^^'^ ""^^ ' ^«
H. Geeft ondiwX was " ' of openbaring van der,
derftaande, tegen GoTfold:„" riti^eT^^"^"^ fy «jne Leerwe,
H°°A T 'J^f' de verdeekheyt in den Raad dat de
verfte, vreelendedatJP««/.,.vanhaarverfcheurdmogtw^^^^^^^^
dat de krijgsknegten hem van voor de bank weg nemen, en nadf S
p aa s brengen fouden. In den volgenden nagtVhaagde het God&
tm nTr ^'^^^ fijne vreefen en fchnkken, Kverfchijnen, en
k3 enteverfekeren, dat, gelijk hy te jerufalem ^oor
tofT ^""yS** fP'jt fijne vyanden van hem
en 5eTodef''"F^"'V^T" P^^ volglnde/morgens beiag
qimdiidioh' ^ fis fo verre met m behoefden te mengen, of hnn
?V door fu len^ niet moeften hebben getoond, en egter mSenden, dat
&ot tlkenlind d'=/-knietS-oudenaf-kome1i, een korter mid-
rotti.4 rfJ.lin ^ n r''^' ^=e«'S "y"^ haar een s^odloofe t'famen-
"f J ^ir; T ^" vervloekingen Verfterkten , om
grootn rT,7 f "t'',' ^■'"'■■^ hem gedood hadden, welkfe aanden
Chv dS voJend 'f ^"^^'"^^ ^^''''^ g'^'^^^kt. verfogtea
der kJnnk ^ *a '■^'"'Ss> onder voorgeven datmsnvan fijne faken na-
beloofden frnn^"™'" ' wederom voor hen gebragt mogt worden, en
d^Sen mir fef r'ï'^'^"'^"^^ en hSm fekerl.jk te
Oden. maar de Goddelijke voorficnigheyt, die op der vromen behou-
fZe^ï""'^*'- ^'^''''""•""'"'ckGamMcl/paHlus: Judicem,<iHihomr>scon.
hWclf '"ft''""''^ f '^f.'f. rev^a n.^uc judkcm eft, WrW«w, /f^«tf„i.
6. Zc T; T"'""'^- '« W l8. C) Wi,
*• {') md.i.iS.&'e. '
2iS HETLEVENVAN V. Afdeel.
denis het oog heeft, maakte de gedagten der argliftigen tot fchande. Dit
opfet wierd door iemand , die fijns fufters foon was , aan taulus ont-
dekt (j), die dat ten eerften den Overfte bekend maakte j welke daar op
twee troupen tc paard en te voet laft gaf, tegen de derde uur des nagts
alles gereed te maken, om Taulus behouden na Felix, Stadhouder van
die Provincie , over tc brengen , aan wicn hy te gelijk fchreef , en be-
kend maakte wien hy fond , hoe de Joden met hem hadden gehandeld,
cn dat fijne befchuldigers , om hunne klagten in te brengen , ook voor
hem komen fouden. In gevolge van dien laft wierd hy &s nagts gebragt
tot Antipatris (j) , cn vervolgens na Cefareen , daar de brief aan Felix
overgeleverd , en de Apoftel voor hem gefteld wierd die dan verftaan-
de , dat Taulus uyt het Landfchap van Cilicien was , hem feyde , daf
hy hem , fo dra fijne befchuldigers fouden aangekomen zijn , gehoor fou-
de geven , en ondertulTchen hem in het Regthuys Herodis deed bewa-
ren.
(O An.i^.^u
Sesde Afdeeling.
Van Paiüi onderfoek voor Felix tot fijn komfte tot Romen toe.
INHOUD.
H. Paulus voor Felix. Befihuldigt door TerUillus , de Joodfe Ad-
vocaat. Hy wierd befihuldigt van oproer, kettery, f « ontheyliging
des Tempels. Pauli antwoord op elk deel der befihuldiging. Hyword
ten tweedemaal voor Felix en DrufiUa gehoord. Sijn ernftig en on-
partijdig redeneeren. De groote onregtveerdigheyt en regtsbuygmi
van Felix. DeJ^elfs weiïuftigheyt ^ onmatighejty gefihenk-foeking en
gierigheyt. Paulus word te r egt gefield voor Feftus , die tot Cefareen,
in plaats van Felix , gekomen was. Hy beroept hem op den Keyfer-
De wijs , hoe men dat appél dede. Hy word wederom voor FeftuS
en Agriip^^ gebragt. Verdedigt hemfilven, en fijn faak. Word door
fijn Regters van dood-fichuldige mis daad vry gejproken. Reysdna Ro-
men , daar hy in veel moeyte en gevaar. was. Leeden fichipbreiik , cn
quamen op het eyland Meliten aan , daar fie van de Barbaren vrien-
delijk wier den onthaald. Verficheyden oordeelen aldaar van den
Paulus. De be leeft heyt van Publius ^ Gouverneur des eylands , cn
fifn bekeering tot het Chriftendom. De H Paulus word door Chri-
ftenen 7ta Komen geleyd , en aldaar onthaald^
Dievandenl. ^ ja vcrlóop van ccnigc weynige dagen quam de Hogepriefter^^-
ïuadko. I X| «^'^^'^-^ 5 "^^^ ccnigc andere uyt het Sanhedrim , af na Cefa-
mcntecc X ^ rcén , vcrgefclfchapt mct hun voorfpraak 7>r^//i7«j , clie
TertuiSs! ' cicrlijk en beweeglijk voorftel tegen onfen Apoftel begon
' tepleyten, en hem van oproer, kettery, en ontheyliging des Tempels
die Paulus te befchuldigcn , en daar by voegde, dat fy hem de moeyte van hen tc
dj?"'' hooren, niet fouden aangedaan, maar na hunne wetten geoordeeld heb-
ben, ten ware Lyfias de Overfte hem met geweld uyt hunne handen ge-
rukt , en alfo d'een en d'ander na hem gefonden had , welk alle de J o-
den, die'er by waren, met hun toeftemming beveftigden. DeH, ^^^^^
VLAïDEEL. DEN H. P A U L U S. ,29
f!n^?^°iS^"^ verlof verkregen hebbende, om voor hemfelven te plev- wartegti
ten , leyde voor af. Dat hy fig gelukkig dordeelde te mogen fpreken ^'"^r/f
en fijne faken verantwoorden voo?ieman3, die reeds fo veete jaren over '
, '^'S^^' geweeft was, en , beantwoordde vervolgens' onderfchev.
dentlijk elk ftuk , dat hem te laft gelegd wierd. «ericney-
II. En vooreerft, watdebefchuldigingvan ö/wr aangaat, die fprak «.bKo"l<*
hy rond uyt tegen gS) , gemerkt fy hem in den Tempel gevonden had- lT^t-
ttV ^''f "'"'^ '^ T"^' ' ^'^f' «>« iemand ge- g^o^vï"
twftredend, nog m de Synagogen, of eenige andere plaats der ftad het "P'"'»
volk tot oproer ent famenrptting geraden had; en metwatfchiin fyfulks
wat belangd de belchuld.gmg van te/fry , en ee» ofPerfte voorftmder
■van de/eae der Nazareen te zijn, hy bekende openWig, d« hv na
die weg, dre fy fefte noemden, 'oodiende, op Jefelve li fe alJde
Sl? J.°°^'"^ ^^'^ hadde^n gediendXs S 1^^^
\creaoJ geloof aannemende, dan'tgeendefchriften, die den Jodenfelfs
geloot weerdig waren, aannamen en goed keurden ; dat hy, 't geen ook
öe belle van hen toeftemden, vaftelijk een ander leven , en een toeko
mende opftandmg geloofde ; in hoop en verwagting van welke hy fig
geoeffend had, om onergerlijk te leven, en fijn pligt voor God en men-
oMhJr l^etreffende het derde deel fijner befchuldigmg , .n„„,i^.
ontheylmmvan deuTempel , hy toonde , hoe weynig grond dat had '*"S<i«
Eé B^'^ "/ Jenifalem gekome'n was , om fijne l^^kfmWe en vS^'^^'^'
dThy weUnTn ?" '^^'^'^^ t'^ ^" ='^'™°««"e over te brengen,
üyt aLu valfctujk h?ter "^'^ ' niet, als eenigejodert
roerte, maar enlcc ik om? Tf^^^^"^"' "°g volk, nog met bc-
ten va^ il/.//weft; ""'^^"f^I^-". volgens de i^ gewoon-
len ffcrcrf-n ^.v h;»/ "^^y^'S^n; en fo iemand het tegendeel foude wiU
len leggen , die hier voor de regtbank moefte zijn gefcmen, en dat be-
oefen hebben; ja , dat hy fig op die van den jiolèn Raad , dt daar
tegenwoordig waren, beriep, of hy niet door^'hun grooten Raad te Ie
rufalem was vry gefproken , en niets van belang tegeu hem was inge-
bragt, dan door die van de party der Sadduceën, die met hem nergens an.
ders over haddén Ktwift , dan over fijn leer van de opftanding uyt den doo-
wMe i^n T!J ^'"'•^ P*"y gehoord hebbende, 'ev™»!.
men !^ «ytfpraak doen , voor dat nader kennis van dat alles beko- •^'''^T
diS nn • Bevelhebber over die befetting , als die van^*''"'
b X^Xri^^r^f ' "^^^"^^ '"""'^^ konnen geven , gefp?oken had , et
fiiL vrfiT ^'■'^^ 'P""^"' foude lewarenj egter fo niet, dat
2 SÏy" ttwiS'^" "^'^^ " ' °'
eniÜ.^^'^ ^rr ^^"S ^iaar na, dat fijn vrouw Teen Todin, Pauius
tW v^!rr^ wdke7;.r.>//x, ikgis döbr een misvat- ^i"'^
ninJ^^n^^^^ die de dogter van Ko- hoofdvoor
tof rvr ^y^^^^^fanien, was, de nigt van en C^<?/^.?^r^ noemd) f>^'Jf"
cn l..m ^ "l"*^^ * ^^^^'^ ^^«^«-^ voor hen deed komen, SjSrc.
0^1^^ VH-^*^^^*' ' """^ ^^'^ Chriften leer te fpreken > nam die ^<^^^oxA.
geiegenthey t waar , om nauwkeurig te redeneeren van de croote verpligting
aer menfchen , volgens de wetten Qhrifli , tot regtveerdigheyt en billijkhey?
aai^^malkanderen , tot matigheyt en kuysheyt , fo ontrent fig felven , als ort.
nt andere, en byfonder aan te dringen op de nauwe en nette rekening,
in het groote oordeel vaa de andere wereld fal moeten gegeven wor-
2.^0 HETLEVENVAN VL Afdeel.
den , daar de menfchen over 't geen fy in hun leven gedaan hebben te regc
gefteld 5 en na hunne daden eeuwig of beloond , of geftraft fullen wor-
den. Een reden ^ die van Taulus op de gelegentheyt , en gcllalte
Waarover van Felix gépaftelijk en wijslij k voorgclleld wierd; maar fulke corrofi-
ftddwkrd '^^ bijtende redenen zijn ongemakkelijk voor een fchuldig gemoed :
'dc menfchen haten van natuur 't geen hen hunne fonden in gedagten
brengt , en de prikkelen van een quade confcientie fcherper maakt. Die
Vorft was door defe reden van den Apoftel fo geraakt , dat hy begon tc
vreefen , en den Apoftel aanftonds deed ophouden , en hem feyde het o-
doordien verige ter gelegener tijd te fullen hooren: en goedereden was'cr waarom
fde^Eie" gewifle van Felix over de gedagten van defe dingen fo gevoelig
wierd ontfteld wierd, alfo hy wegens het bedrijven van kragt en geweld alom
mSr^^ befaamd was. Tacitm verhaald ons van hem {c) ^ dat hy dede \ geen
^^"^ ^' hy wilde , en alle foort van wreedheyt en onregtveerdigheyt oeftende.
Boven dat was hy aan dertelheyt , weelde en onkuysheyt overgegeven >
waar toe hy alle wetten van God en menfchen niet fchroomde te ver-
breken 5 waar van fijn vrouw Drufilla felfs een berugt voorbeeld heeft
uytgeleverd j want {d) daar fy van haar broeder aan ^Azifm Koning
der Emefenen ter 'vrouwe gegeven was , heeft Felix ^ van haar weerga-
loofe fchoonheyt gehoord hebbende, haar, door hulp van een Jooduyt
Cypren, Simon genoemd, en berugt van tovery, van het bed hares mans
doen weg halen , en tegen alle wetten en regten voor fijn wijf genomen.
Hier by quam fijn gierigheyt en 't foeken van ^efchenken , waarom hy
meermaals Taulus ontbood , om met hem te inreken , in verwagting ,
Meende dat hy hem , om los te raken , een merkelijke fomme gelds foude aan-
fchenk van ^^^^^"^ ' ^^^^ fchijn te meet dagt , om dat hy had gehoord,
Pauiustr" dat defelve onlangs een groote fomme tot Jerufalem gebragt had {e):
ontfangen. maar als hem niets door den Apoftel of fijne vrienden aangeboden wierd.
Vertrek. ^^^^^ ^^^^ twcc jarcu aan malkanderen in hegtenis, te weten, folang
kende liet als hy over die Natie Stadhouder was , en daarom in ongenade van Ne-'
«JTbH^cn^^ gevallen zijnde, liet hem, om den Joden gunftete bewijfen, en om
hen tot welfpreken van hem te vcrpligten , voor fijn Nafaat gevangen'
blijven.
Feftus IV. In deflelfs plaats quam, als Stadhouder van die Provintie, Tortius
Todenkbg- ■^'^^^^'^ ' op wiens komfte te Jerufalem de HogepriefterenhetSanhedrim
^ O en ag- ^^^^ eerftcn een klagte tegen Taulus voorftelden , verfoekende , dat
hy van Cefareën derwaarts , tot nader onderfoek , mogt worden opge-
haald, en hadden ondertufTchen voor eenige booswigten gereed te heb-
ben , om op den weg hem te overvallen en te vermoorden : maar Fe-
flus feyde hen, dat hy eerftdaags na Cefareën foude verreyfcn, en fo ie-
mand iets tegen Tmilus had in te brengen , defelve derwaarts komen,
en dat doen konde , volgens welke order ^ als hy tot Cefareën gekomen was,
en op den rigterftoel fat , de Joden de klagten , te voren tegen hem in-
gebragt, begonden te vernieuwen en op tc halen j tegen alle welke, al-
opdcfleift ^y'^»* S^^" bewijfen konden, hy hemfelven ten vollen fuyverde.
voorftd Egter Feftus, den Joden m 't begin van fijn Stadhouderfchap gunft
willende bewijfen, vraagde hem > Of hy na Jerufalem opgaan , en aldaar
nader wilde onderfogt en geoordeelt worden ? maar Taulus wel voorfiende
wat daar uyt volgen foude , gaf tot antwoord , Dat hy een Romeyn was , en
daarom na hunne wetten behoorde geoordeelt te worden > dat hy nu voor
den regterftoel des Keyfers felfs ftond ('gelijk dan in der daad 't geen in
eenige
(s) Mifior. lik 5 . c. 9,p. 5 3 8 . Fide Amd. lik u , c . J4. 234. (d) pofeph. mtiq. fHdaif*
Vl. Afdeel. D E N H. P A ü L Ü S. 131
eenigc provincie door des Keyfers Stadhouder gedaan wierd , de Wetf/)
oordee de als van den KeyfeJs felfs gefchied/, dat, fo hy % deTood-
le regtbank moeft onderwerpen, de Stadhouder felfs wel fag, dat fy dos
van al hun aanbrengen niets bewijfeni konden ; dat hy, fo hy aan iets,
aat den dood weerdig was^ mogt fchuldig zijn, niet onwillig was
om te fterven, maar anderfms aan fijne vy ancien, die reeds fijn dood had-
den vaft gefteld , niet behoorde overgeleverd te worden. Waar opDemanrer
fe/fus met het Joodfe Sanhedrim raad gepleegd hebbende, fijn appél en "^"^PP^ifei
t beroepen op den Keyfer aannam, en hem feyde. Dat by na den Key.'"'''
jer gaanfoude. Defe manier van appelleeren was by de Romeynen ee-
meen, en ingevoerd, om het gemeene volk tegen het onbillijk afwij-
ien en te grooten ftrengheyt der Overheden de goederen en het leven
felfs te veyhgen en in verfekertheyt te ftellen , waar door dan in geval
van onderdrukking 't vry ftond, figophetvolk, tot hulp en ontfet, fe be-
roepen i een laak, die meer dan eens en andermaal door de ordonnan-
tien der Wetten, die na Valer ianus genaamd worden , was vaft gefteld
l>>ele appellen was men gewoon te doen by gefchrift, welk men Ubellï
aj^peüator'ü ^ beroepings brieven noemde (g), daar in een verhaal was
Van den appellant {den beroeper) , tegen wien , en tegens wiens von-
nis men fig beriep : dog een faak in een openbaar geregt verhandelt
zijnde , was het genoeg, dat een Crimineele fulks mondeling dede,
en li,n appel voorftelde. In groote en gewigtige faken beriep men fig
op den Vorft felfs, en dat niet alleen tot Romen, maar ook inde Pro-
Pmvinciln"f vf' ^^^H' g^^^^^kt allen Stadhouders en Gouverneurs der
VoTregt^^^^^^^ W burger van Romen, ofdiehet
te eeelelln ïe^,^r ^^"'S^'g^^^^^ wanneer hy had geappelleerd,
te doen n^^ ""l'"''' flaaf gedaan mogt worden , aan
te doen, of eenigfins tot het bekomen van re|t, het gaan naden Kev
fer te beletten, gemerkt defelve, na de Wet felfs fegdf nL minder S
gafopderOnderdanen vryheyt alsfy op hunne |oede genegenthef^ Gepaft op
en gehoorfaamheyt aan hem konden doen. Dus was nu het geval van ''?''f
den ¥l. Tanks, die wel voorfiende, dat hy van den Stadhouder , wan/'
neer hem de Joden, fijne oude en gefworene vyanden, fouden oor^
deelen, met wel gehandeld ftond te worden, fig op den Keyfer be
wep: waarom ook Feftus fulks als eenvoorregt, fo duydelii ken menig-
n^al door de Romeynfche wetten beveftigd, aan Taulus niet enderfde
vvey geren.
VW.r^a^^'S'"^^'^ ^'j^ ^"^"^ Koning lyfgrippa, die Herodes in het Agnpp,c«
vier-vorltendom van Galileën gevolgd was, en fijn fufter Bernice , om^^'^T^
den nieuwen Stadhouder te befoeken, tot Cefareèn . wien Feftus ver-^r^br
jiaaiae wat onlult en moeyte over Taulus gemaakt was, cn dat hy tot"gf-
njn veyligheyt en felfs-verdediging onmiddelijk op den Keyfer geappel-
^era ^^d. K^grippa wierd hier door vry begeeng om hem ook te fien
LTwT^^''' Koning en fijn fufter, nevens de Stadhou-r^ bcged-is
r ï^eftus en andere perfoonen van aanfien met groote pragt en ftatiein ^•^'^^^'^o^'-
net regthiijs gekomen zijnde, wierd de gevangene voor hen gebragt,Gdijkge,
^aar dan /^^////j- den Koning en de geheele Vergadering voorftelde , dat^'^^hied.
nl A J " Cefareën , en Jerufalem meermaals was aangefogt,
den gevangenen, daar voor de regtbank, als een bekenden misdadi-
ger, ter dood over te geven, maar dat hy hem aan geen doodweerdige
misdaad
(ƒ ) ^^i.f. de Of Procur. afar. lib. i . Tit. 1 9. {£) Leg. i. SeSl. 4. /• de appell. Ub.
HETLEVENVAN VL Afdeel.
misdaad fchuldig vindende , en de gevangene fig op den Keyfer beroe-
pen hebbende ^ befloten had hem derwaards te fenden, en egter fijnfaak
geern voor Agripfa nog eens wilde onderfoeken , om iets , dat van ge-
wigte was , met hem te konnen over fchrijyen , alfo het hem tegen reden
dagt eenen gevangenen te fendeut en de befchiddigingen tegen hem niette
gelijk te kennen te geven.
Baar dan VL Waar op Agrippci tot Tauhim feyde, Dat het hemgeoorkft was
JPauiusfijn fvoor hemfelven te /preken, tot wien hy ook, als'er ftilte gemaakt was,
yocrd. byfonder fijn aanfpraak deed© , en voor af feyde, fig gelukkig te reke-
nen , dat hy fig fel ven mogt verantwoorden voor iemand die fuiken nau-
wen kennis had , en bedreven was in alle Kerk-gewoontens en plegtig-
heden , en alfo in de vragen en verfchillen over de Joodfe Wet • waar
op hy vertoonde. Dat de Joden felfs wiften , hoedanig fijn leven Zweeft
was ; hoe hy opgevoed was onder de Pharifeèn, nadenauw-gefe^ftefe6t
van de geheele loodfc Religie, en dat hem nu moeytewierd aangedaan^
en hy geoordeeld over 't geen van alle hunne Vaders ten allen tijde was
geleerd, over 't geen genoegfaam door de natuur der fake gelooflijk,
en klaar genoeg in de Schriftuur geopenbaard was, de opftanding uyt
den dooden. Vervolgens deed hy een verhaal van fijnen fterken en on-
verfettelijken yver , met welke hy te vooren het Chriftendom had ver-
volgd j op wat wijfehy bekeerd, en hoe hy in gevolge van een c^efif^t
uyt den hemel de bekeering en verbetering des levens gepredikt^hacl,
eerft den Joden, daar na den Heydenen^ en vertoonde ^Agrippa, dat
het nergens anders dan hierom was, dat de Joden hem in den Tempel
hadden gegrepen, en gepoogt om te brengen, maar dat hy hunne han-
den zijnde ontkomen, en hulp van God verkregen hebbende, 'tfelve als
nog betuygde^ niets feggende buyten 't geen met Mo fes en de Prophe-
ten over-een quam, welke klaarlijk voorfeyd hadden, dat de MeffiaS
ter dood moeft worden overgegeven, en uyt den dood weder opftaan,
en dat door fijn Leer de Joodfe en Heydenfche wereld verligt foude
Skdocr '-^'^^^^^^-^ befig was met dus te redeneeren riep Feftus
•opentlijk uyt. dat hy fprak als een rafend menfch , en Jijne groote ^e-
leerdheyt hem deed rafen: welk de Apoftel fagtmoedeHjk beantwoorcle>
i)at hy verre was van raferny^ en dat hy niets fprak dan 't geen in
der waarheyt fo was , en 't geen by fulke agtbare en wijfe mannen als
hem nu hoorden, te pas quanij en aanftonds K^gripfa wederom aan-
Iprak dienhy voorhield, dat defe faken alommc bekend zijnde defelvc
voor hem met konden verborgen zijn, te meer, dewijl hy vertrouwde,
dat hy de Propheten geloofde, en daarom noodfakelijk moeft weten,
dat die Prophetyen in Qhrifto reeds vervuld waren : welk i^nrippa ful-
EnAgnp^^ feyde, Dat hy eenigfins tot het omhelfen van het
Chriftea Chriftcn Geloof bewogen was^ daar op de Apoftel tot antwoord eraf,
*^-d. Dat hy van herten wenfchte, dat niet alleenhy, maar alle die hem hSor-
den , met alleen eenigfins , of by-na , maar geheelijk moeten worden
gehjk als hy , met voor fo veel hy een gevangen , maar voor fo veel hy
Deuvtfiae ^'^^^^^f . ^^nde, ftoiid de Koning , de Stadhouder,
vand'acpr!.f» ^ ^"^^^^/^"/f Raad op., om , ter zijden gegaan zijnde, met el-
kander over die faak te fpreken. Hier nu vond men uyt de ingebragte
befchuldigingen, dat hy, volgens de Romeynfche wetten, aan geen misdaad,
die de dood, ja banden felfs verdient had, fchuldig was: en 't was het
oordeel van Jgrifpa, dat hy los gelaten konde worden , indien hyhem-
lelven op den Keyfer met beroepen had, maar dat het appél aangege-
ven
O) 2^. I. O-C.
I
VLAfdeel. D E N H. P A U L Ü S.
r^v.T'!?%^'^^^y'^^"J^^S^^ ^^"^^"d ^'Y Opreken, of
te veroordcelen, en de faak in haar geheel moeft gelaten worden, tot
naaer onderioek en kennis van die hogere magt, op welke de befchuU
öigde lig beroepen had.
VIL 't Wierd dan ten vollen beflooten(>é), dat Tau/us na Romen Pauiu»
gelonden loude worden > en tot dien eynde wierd hy , nevens eeni^ean ^^^^
dere gevangene, overgeleverd aan Jukus , die onder de Keyferlijke ben- veXn"dcn.
ae, het Regiment van Auguftiis^ Hoofdman over hondert was, en had
tot medgefellen van fijn reys den H. Lucas , Ariftarchus. Trophimus
cn eenige andere. Het was in September na Chrifii geboorte LVL of/tbeginvan
als andere willen, LVII. dat fy in een Adramytemfch fchip dingen fii^^^r^'
en haren cours na Sidon namen, daar de Hoofdman den Apoftel beleef,
aehjk vrvheyt gaf, om aan land te gaan, fijne vrienden tebefoeken,
cn hemfelven te ververfchen. Van daar voeren fy voor-by Cypren en
andere plaatfen, tot dat fe quamen aan fekere plaats, <^^L:Jischoone-
foavens, na by de ftad Lafea^ alwaar Taulus, voorfiende dat, alfo de Pauius raad
winter aanquam, de voortreys gevaarlijk foude zijn, ried te verblijven
en te overwinteren. Maar de Hoofdman, den Stiermanen Schipper ren
nieer dan 't geen van Taulo gefegt wierd, gelovende, te meer, omdat
öe haven tot het overwinteren vry onbequaam was, befloot, fo het mo- ^orpeT'
gClijk was, Phenix, een bequame haven op 't felve eyland Creta, te
Dekomen , en aldaar te overwinteren > dog fy vonden fig eerlang in hun
tioop bedrogen: want de wind eerft Suydelijk cn dienftig zijnde, ver.
dl ha.t ongemeenen ftorm uyt den Noord-ooften , stormw.v
bfh.ten vfn?! genoodfaakt wierden het fchip na 'tfnbngten
K^k^t^^^^^^^ maar, om fo veel mogelf was,
deden fpppnnJ ^^^^^^P^ ot het loopen op het land, voor te komen, Jnfoc
ÏereeÏch^n ^ T^^^^^ en van het fcheeps^^'^^'
gereedlchap. In fuiken hoop-en troofteloofen toeffand bleven fy veer-
tien dagen lang, in welke fy maar felden Son of Sterren fagen. ^ Toen
bragt de Apoftel hen te binnen, hoe qiialijk fy beraden |eweeft wa-
ren , wanneer fy fijn raad met hadden aangenomen , dog fprak hen ook
goeden moed in, doordien die God , welk hy diende eii aanbad ^
een Engel uyt den hemel gefonden had, om hem te laten weten. Krijgt ver,
Q^t hy, niet tegenftaande het tegenwoordig gevaar, voorden Keyfer ^"^'""^
A^^r. gefield foude worden ^ dat fy wel fchipbreuk lijden , en op eenden"''"
cyiand vervallen fouden , maar God om fijnent wil alle die in 't fchip wa-
ren loude fparen, fo dat'er niet een van foude verongelukken ^ en dat
niet twijfelde, of het foude alles even fo uytvallen. De veertien-
ae nagt gekomen zijnde, merkten fy, na het uytwerpen van 't dieploot^
aat Ie ontrent eenig land waren , weshalven fy , om fandplaten of klippen té
v^ermijden, hunne ankers uytwierpen. om , als het dag wierd , beter befcheyd
konnen fien. Ondertuffchen maakten de bootssrcfellen , die het Ce- 't Geen la
vaar klaarft merkten, gereedfchap, om de boot neder te laten, daar m^^^c^
d Tf ' ontkomen: welk van den H. j gemerkt zijnde, fey- La wicri.
e hy tot den Hoofdman, dat, indien fy niet alle in het fchip bleven,
iemand konde behouden worden: hierop hieuwen de krijgsknegten de
gouwen van de boot af, en lieten fe in zee vallen. En ontrent defert
en u ^=iï"^brak, vermaande Taulus hen, dat fe fouden ceten,
henfelven verfterken, alfo fy in al dien tijd geen ordinaire en gefet-
je maaltijd gehouden hadden, en verfekerde hen, dat fy alle fouden be-
houden worden, en ontkomen. Hy nam daar op brood, en God in
V\) A£l, 27. 1. ea vervolgens*
Komen te
laiid op
23+ HET LEVEN VAN VLApdeel.
Ier tegerfmordigheyt gedankt hebbende, volgde elk fijn voorbeeld, en
goeds moeds geworden , namen ook felve Jfijje , waar door verfadigt zijn-
de, Iigteden fy het fchip van 't geen 'er nog in gebleven was , en poogden
het in een inham, die fy niet verre van hen af ontdekten, te brengen. Maar
•vervallende op een plaats, die de zee aan beyde zijden had, raakte het
■voorfchif vaft , en het agter fchip brak -van het geweld der baren. 'De
krijgsbtegten het gevaar merkende, namen voor de gevangene tedooden,
op dat niemand ontfwemmen en ontvlieden foude. Maar de Hoofdman,
lm™ -'^'llende Vaulum behouden, en op het geen hem van Taulus gefegd was
fchipbreuk. «"ge 'Jk valt gaande, helettede haar dat voornemen, en beval, dat elk
voor hemfe hen foude forgen, welk fo gelukte, dat fommige met fweffl-
men, fommige op planken, fommige op Hukken van het fchip, dog
alle , ten getale van twee hondert fes enfevent.g (fo veel als'er in he(
l^hip geweeft waren) behouden aan land quamen.
^^.fr''' °P wijfe belandden, wierdMelite te-
genwoordig Malta, genaamde/), gelegen in de Lybifche zee. tulfchen
byracufen en Afnca , daar fe van de Barbaren beleefdelijk wierden ont-
Hu„vr!e„. f "Sf°' ^" ''g ^5" klare erkentenis van de regtveerdigheyt , in de een-
^'fr- r gemoederen van die menfchcn op deed; het volk onthaalde
r od.a wf "en%. f^^' ; '^''T'' ''^•^ S*" vcrverfchrng
voorvallen. ^'^^ • '«Wijl Taulus een hoop njfcren by-een raapte en oo het
v:)er wterp quam uyt dat hout. de httte ontwijkende, een adder , eu
■vatte fine h.md. Dit wierd van die inwoonders fo dm niet ~kt,
oi men maakte aanftonds een befluyt, dat hy gewiffelijk een moorde-
naar wefen moeft dien de goddelijke wraak de Hue-and Cry M van
de zee hebbende laten ontkomen egter tot een figtbaarder en ptechtel.j-
ker ftraf-uytvüerin| gefpaard had : maar wanneer fy hem defelve in het
vyer lagen a&chudden, en niet terftond opfwellen, of dood ter aarden
vallen, veranderden fy van gevoelen, en befloten dat hy een God moeft
zijn. ,, bo ligt ver\'allen lofle en ligtgeloovige menfchen van het ecne
„ uyterlte tot het ander. Niet verre van die plaats woonde Tublius , een
njK en aanfienhjk man die (gelijk wy uyt feker aldaar gevonden op-
ichrift, welk wy by Grotius (n) lefen, mogen giffen, tlfo de r,^r&-
""'•er de Romeynfche Amptenaren gerekend word) Gouver-
ITLl^A •^".^y'''"'^ ^"^^^r vriendelijk onthaald, enopfijne
kollen dne dagen getobergt wierden. De Vader nu van defen vïblius
aan de koorts en roode loop fiekzijnde, ging tot hem in , d^l^-
beaen en hem de handen op gelegd hebbende, hem gefond maakte, ft
lijk hy ook dede ontrent vecle van dieeylanders , dewelke door d.e wonder-
daad aangemoedigt wierden, om hunne f.eken tot hem te brengen w^ar
over hen groote eer w.erd aangedaan, en fy van 't geen hem fn d'iemet
hem waren op het overige van hun reys van nodenlas" verforgt X
den : ja na t feggen van fomm^e . foude Tublius hier door tof het ge-
kove bekeerd, en van den R 'Pauks tot B.iTchop van dat ey and ge-
fteld(.) en naderhand tot Athenen in de plaats van mnyls de J-
---../WtrmaknrvS^^^^^^^^^
- een fehip van Alexandrien UmÏcSS^^Ïkr^^^^^^^^
de na Italicn. Tc Syracufen hepen fe in, en bleven daar dne dagen. Van
daar
28. I . ere (m) \ Nafpoorcn van een misdadige van d'eene plaats tot d'an-
dcr door Conftables draagt dien naam in Engeland. %) Grotius in loc.
Publius.
Early European Books, Copyright© 201 1 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninkliike Bibliotheek, Den Haag.
146A 15
VI. Afdeel. D E N H. P A U L U S. i.i
na£m'. ^ Chriftenen vonden, een week bleven, en toen hunreys
ftl„Tuu''°?"'^"^'^«"- Chriftenen te Romen hun landing ver-
iraan hebbende, quamen hen een groot ftuk xveegs, fommigetótdc
ane fabernen, drie-en-dertig (Engelfche) mijlen van Roment andere
tot Afpn merkt toe, welk van Romen een-cn-vijftig (fodanige) mijlen r u
Ofgemeen was de onderlinge verwellekommg ^ en dat gaf Sthïï ,i.
üen Apoftel geen kleynen moed, buyten twijfel verblijd zijnde, dat^iv '
de Chriftenen fuiken vryheyt tot Romen fag genieten. Defe seleydden
hem, als met een foort van triumph na de Ifad. daar fy gekomen zij^
de wierden de andere gevangene aan den Overften des legers overgele-
verd , die fe in de gemeene gevangenis opfloot, en, waarfchijnlijl op
het vcrfoek en voorfpraak van J„li„s, tÏuIus toeliet op hemfelvente
woonen; mids dat'er een krijgsknegt die hem bewaarde, by "em btó
Sevende Afdeeling.
Van 't geen Paulus gedaan heeft federt fijn komfte tot Romen ^ tot
fijn martelaarfchap toe.
INHOUD.
^hm' ^^}Z'^*^l'^^«,-"'>ormamJle]oAm tot Komta, enffreektmei
7hoord^ffl''1S''r '^^'^of- '^^'i ^'^^rfte reys%a„ Nero
Vrlx?.;;3^r«f«ri'''^!f- -^^PP^^^ S^^'"^^ Nero'.
baar OntrZZ S "^T, ''^"^ bekeerd wierden. Tacitiis befchrijft
£r Phikmon LT'^ 'f^^^^^ door Paulus bekeerd, en na Jju Mei
iZll T ' fa f " f"'fS^Mden. 't Chrijtendom verplii dienli-
kngten^ een uytftekende wijs, om hun amp trouw enieiZZ;
doen 'De Oieefters hadden eenftrenge en wilkeurige magtoverVn.
ne dtenjtknegten volgens de Romeynfche wetten. 'Die is verfart door
de Wet des EuangeRums By wat gelegentheyt Paulus fjn brief amt
del hiLppenfen fond. Fan fijn brief aan die van Ephefen en van Po
tnZ\ P'^'^'^'^de brief aan TimotYvoxsgefchreven, naaUenfchijn,
toen hy de eerfte reys te Romen was. i)e brief aan de Hebreen
vZ,C?'/f 'f '^"^ taal gefchr even. Het oogwit deffelfs. T>e H.
raulus predtkt het Euangelium in het IVeften. Komt weder tot Ro-
7nrdZT7r''\,^''^'^ '^'^'^ "^^ro gevangen gefet, en waarom.
cZLiS ^:"§y/^dat'^r meikin pL^^^^^^
kpfifl Jf;-^ , ^yd, van fijn hjden word met op eene wij fe gere^
mu. ne plaats vanjljn begrafenis, en de groot e Kerk ter Qcdag^
tems van hem opgerigt, ■
Het eerfte dat de H. Taulus, tot Romen gekomen zijnde, deed, Paulus ont-
was de Hoofden van den Joodfen Kerkenraad te famen te roe- bied joden
overt Or ^u"" ^^^^ ^^^^^ voor de oorfaak en wijfe van fijn ^^^'"^
qZ a )^ r\ 7.' de, fchendmg van de wetten hunner
St.^l onfchuldig , egter door de Joden in handen van de Romeynfche
^aahouders was overgeleverd, die hem een en andermaal wel geerne , en verhaaia
vl!^'^ ^loodweerdige misdaad niet fchuldig bevonden, foiiden op vrye ^«^"'^"e-
voeten gefteld hebben, maar dat hy door de verkeerdheyt van de Jo-
" genoodfaakt was geweeft, om fig op den Keyfer te beroepen , niet
Gg 2 xnet^
2^6 HET LEVEN VAN VII.ApöEEf;.
met oogmerk , om fijne eygene Natie , die reeds by de Romeynen ge-
noeg gehaat was , te befchuldigen , maar enkelij k om fig fel ven te ver-
dedigen en te fiiy veren. Dat hy daar gekomen zijnde ^ haar ontboden
had, om hen bekend te maken , dat hy om het vaftftellen van dc op-
ftanding, de hoop van alle ware Ifraëliten, met die keten, die fefagen,
omvangen was (a). De Joden gaven daar op tot antwoord ; Dat fy fij-
Kea^nt" "^"t wegen geene brieven hadden ontfangen, of iemand, die iiyt Judea
woord, was gekomen, over hem hooren klagen : maar wat de Godsdienlï, die
hy beleed, aanging ^ daar ontrent genegen waren wat nader onderrigt tc
worden ^ alfo defelvc alom van Heydenen en Joden wierd tegen gefpro-
Onderwijft ken : weshalven hy op fekeren daar toe aangeftelden dag , van den morgen
tot den avond toe, met hen over dc Religie en Leer van den Hcere Jefifh
uyt dc beloften en voorfeggingen des Ouden Teftaments bcwijlbnde" dat
hy dc ware MeJ]las was , redeneerde. Defe reden had geen eendcrley
gevolg , want fommige wicrden'er door overtuygt , en andere bleven in
hun ongeloof : en wanneer fy, tegen malkanderen oneens zijnde, fclieyd-
«dgegc" vertoonde de Apoftel aan hen j dat het nu ten vollen bleek , dat
looft, van
God fijn prophetifchen vloek (van aan hunne eygene hordighcytdeS her-
andereniet. tcii , en onbekccrlijkhcyt te worden overgegeven om blind te zijn op den
middag , en tegen alle middelen tot hun onherroepelijk verderf aan
loopen) aan hen vervuld had j en dat in dat geval of toeftand der la-
ken fy verwagten moeften , dat hy voortaan het Euangelium foudc gaan
prediken den Heydenen , die defe blijde boodfchap , van hen fo fmade-
lijk verworpen, met blijdfchap fouden aannemen.
Word van IL Na allen fchijn was het niet lang na die tijd, dat hy voor dc eer-
gehoSei '^^ ^^y^^ ^^y^^^ g^^^^^ daar de vrienden , die, fo hy
van de fijne dagt, hcm mccft foudcn byftaan , hem geheel verlieten (^) , bevreesd,
verlaten, fo het fchijnt , in een faak van fuiken nafleep voor fo een Refter , die
door niets anders , dan fijne onredelijke en buytenfpoorige luftcn en
^niXitw geregeerd wierd, te verfchijnen : maar God Hond hem by , en
gaf hem moed ( want dog de vertroofiingen Gods ons dan naaft zijn ,
wanneer menfchen-hulp verft van ons is). De Apoftel heeft de goed-
heyt gehad defe hunne bloohartigheyt te bedekken , en te bidden ^ dat
fe op den dag des grootcn oordeels hen niet mogte worden toegerekend,
raulus Twee jaren lang woonde hy tot Romen in lijn eygen gehuurde wooning?
Suys ^'^"^^ ^|y geduurig met prediken en fchrijven, ten befte van de Kerk,
befig hield. Hy predikte dagelijks onverhindert allen die tot hem qua-
prcdikt, en men , en niet fonder voorfpoed, felfs ontrent fommige, die vanhoof'-er
bekeerd bchoordcu j onder defe teld het Roomfche JvSr-
vceie, tel aars-boek (r) eenen Torpes , die een der voornaamfte bediende in het
Palcys van Nero was, en naderhand als Martelaar voor het Chriften ge-
loof geftorven is. En Chryfofthomus , indien maar Baronim (d) hem
niet qualijk aanhaald, noemd ons des Keyfers fchenker, en eene van fij-
ne byfitten, die fommige mccnen Toppa^a Sabina geweeft te zijn \ die
van Tacitm befchrevcn word {e) , dat haar niets ontbrak , om een van
de volmaakfte Mevrouwen in dc wereld te wefen , dan een kuyfche , eer-
bare en deugtlamc fiele. My aangaande , ik kan niet fien , dat fuiken
befchnjving veel Jia haar bekcering , of eenigfins na een beter Gods-
dienft dan de Hcydcnfche, gelijkt; immers >y?/Z;«xbefchrij ft (ƒ) haar,
als een godvrugtige V miw j die voor de Joden by baar Man Nero ge-
heden
^r7.i8.i7. Ci^r. ^Tim.^.i6. (c) Ad diem 17. May.p.^o^. (d) Ad ann,
59- mm.c). Vide Chrjf. adv. vituper. vit. moriafi. lib. i . c. ^.p. ^6i. Tom. 4. ) Ju-
^al.Ub.iT^.cap.^'^.p.iCi. (ƒ) Amicf.JiidmMh.zo.c.j.p^^'^l'
yiLAFDEEL. DEN H. PAULUS. ti.
deZnf' ^^■^l^'^" ^"'^^^1 van fijn eygen leven (V). drukt hvrnt
onlr O andere, die door 'Fau/its te Romen bekeerd wierden isOoköneS'
WK ^«eJmuseeweeO:, die te voren een kncgt yxuThilemon rp^n .v,^„
van aanfien te^Colofl-en) maar fijn nieeltei^ntlooj^f ^ '/errern
en t ander hem ontdragen en mede genomen had: dcfe had omm-fwor
ven, tot dat hy te Romen quam , daar hy door den H. Taultis wierd
bekeerd , en van hem na lijn Meefter Vhilemon , met een brief van voor-
Ichrnving te rug gelonden, daar in hy fijn vergiffenis vcrfoekt, cn bid, Chriflelij.
oat hy weder in genade mogt worden aangenomen, allb dic nu van be
S^^udf da'n h'rT nütdger w .SaS'i„
fteim-èRelift ^ '"/""'■"ï ^"^"^^ ^^"^ f'^kerlijk de'chri-
lïa è ^^",h«enomhelsd word, maakt den menfch
ftand in d7 ^ft'' ,f ""«^f « 8^^"'= ^^«Kn fo wel tot rufte en wel-
Itand in de wereld ftrekken , als die van het Euangelium, gelijk in dkO'^-iOkt
geval van flaven of dienftknegten byfonderfigopdSet. Hoe verwonde^" 'T^
tjke reglementen, en hoe ftrenge wetten fchryfï het hentot uytvoërin;«„
van hun phgt voor ! Dat bevceld hen hunne Meefiers , als hunne Be"
vel-hebbers, u eere», en toe te fien , dat fe door geringe en verfma- d^^^^?"
^nüe gedagten derfelver gefag met verminderen , of ten toon ftellen • ^«""8=-
«ogen-dienjtett , als menfchen-belMgers , maar m eenvoudkheyt des her-
tciZ"'^'i' G.rf(^),ontrenthet geen hen toevertrouwt if, getrouw
tóen' aTs nfw M^^er^voordeel met fuiken forg en confcfentie te
ëi in'autfttl- derfelver beftrafgngenenvermanin.
Iheyden en ttrt '"^ ^" « "«'"«^ ' ïonder fig onbe-
gedragen m^ef „^1 '^"^^2="'^ dienftknegten figfo
3 doen ... ^n:^:^ii2:iz:^:-^^^:^;
als weUnde, dat fy van den Heere de -vergelding der erffeZimSn.
genfuUen, want fy den Heere Chriflo dienenik). Onejimus ,yo\aJsL
danige gronden onderwefen, keerde weder na fijn Heer: want deChri-
ttelijke Religie , hoewel fy der menfchen byfondere driften niet aoed
Keurd, verwerpt egter niet dat de eene menfch leve m een opfigtopan-
7ne^i .'^",''''J!^"'".'™" beroeping(/}. hunne Heerenïüet ver- (d,u^
"lif-en, om datje broeders zyn, maar liever te dienen omdat Ce ^eloo-^'^^'T^
KeS^ T- Sekerhjk, indien PtóW niet was een Chri-
aardi^WH V ^" j ^^^"^ '■J" Gocisdienft tot goed-
roordejtey^'^ g='»='='kt en verpligt was .daar foude groote?eden
0^er»^i^J^.A T S'r^'* ' '■g °*<=^ quijtfchclding van
i^Hlf bemoeyen, gemerkt het met knegten en ftivenD=R°-
wetten van «""^""St ^^^^ niettueen deorde£rnV
m^^V ^J j r ."^"ï ' "■'^^'^ van alle Volkeren (»), een onbepaalde bepaalde
oflehoorlifb '''l'^'" ' ^""'^^ '■""'^^f de Overig1ieyt,2;°-
ot behoorlijk en openbaar onderfoek, defelve tot fuiken werk of ftraft e.
a^s het hun goed dagt , ja tot de dood felfs , overgeven en veroordeelen
nanf ?" 'a ftrengheyt en buytenfporigheyt van die magt wierd
naderhand eenigfins door de wetten ier volgende Keyfers gebreydelden
. Gg 3 i"gc-
7 ?Ó '"■';(*'/'999; (*) CoU- ï 2. (,) , A,. 1, ,8. (y ai. 2,, 24. (O i Cor.
HET LEVEN VAN VIL Afdeel.
ï>iedaar na ingetrokken, byfonder na dat het Keyferrijk het Chnftendom had aan-
watinge- rrenomcn 5 als welk voor menfchen m fuiken ftaat en geleeenthevt beter
trokken is. f? ' . j-i^ '^ •'n
lorg draagt , en hen , ni geval van onregtveerdighey t en te grooten ftreng-
heyt 5 regt geeft , om fig op een regtveerdiger en onfijdiger regterlloel
te beroepen , daar door dan de Heer en dienftknegt op gelijke grond
ftonden , die onregt doet j bet onregt dat hy gedaan heeft , moeH dra^
gen j en geen iiytneming des perfoons (o) gekend wierd.
Pauius IV. De Chriftenen tot Philippi hebbende gehoord , dat dc H. Tau-
Slip'" ^^^^ Romen gevangen was , en niet wetende hoe hy foude konnen
peafen. ontflagen wordcn, verfamelden eenige penningen voor hem , enfondenfe
hem door hunnen Opfiender Epaphroditus ; defe tot Romen gekomen
zijnde , viel ftraks daar na in een gevaarlijke fiekte ; maar wanneer hy
herfteld was , en op fijn vertrek ftond , fond de H. Taulus door hem
fijnen Brief aan de Philippenfen , waar in hy de ftaat en gelegentheyt
der faken tot Romen ophaald, hunne beleefdhcyt ontrent hem erkend f
en voor de gevaarlijke gevoelens , die de Judaïfeerende (het Jodendom
te veel toegevende) Leeraars onder hen begonden te verfpreydcn , waar-
Aan de E- fchouwde. De Apoftel had te vooren eenige jaren tot Ephefen gewoond,
piie creq. kende de gelegentheyt van die plaats op het nauwkeurigfte , en daar-
om fchreef hy nu door Tychicus fijnen Brief aan die van Ephefen > daaf
in hy dc gronden en pradijken van Joden en Heydenen tegen gaat , haar
in 't geloof en gehoorfaamneyt van de Chriftelijke Leer verfterkt, den
onëyndigen rijkdom van Gods goedertierentheyt , met de wereld der
Heydenen tot de onnafpeurlijke fchatten en rijkdommen des Chriften-
doms toe te laten, vertoond, en byfonder aandringd , om dog het leven
en geeft van dien in de algemeene, enelksbyfonderepligtenuyttedaik-
Aande Co- ken. Het was ontrent die felve tijd , of niet lang daar na, dat hy fijnen
loflènien. g^j^jf Coloftcnlbn fchrccf , by welke hy egter noyt was geweeft,
en die door Epaphras , een tijd lang lijn mede-gevangen te Romen ,
overfond j waar in hy ten meerderen deele het felve oogmerk heeft als
met die aan de Epheferen , om haar in het geloove des Euangeliums te
verfterken , en daar van tegen de dwalingen van het Jodendom , en de
bygeloovige onderhoudingen van de Heydenfche wereld,' die reeds on-
der haar grond gevat hadden , te verfekercn.
Sijntwee- V. Het is niet onwaarfchijnlijk, dat de H. Taulus ontrent die tijd,
aanTimo- «f liever een weynig te voren fijnen tweeden Briefaan77>«ö//&^/zj fchreef.
theus. Ik weet wel , dat Etifebitis , en de oude , gelijk ook de meefte nieuwe
Wordon- Schrijvers dien even voor fijn Martelaarfchap meenen gefchreven te zijn ,
deribgc . be\\^ogen door 't geen hy daar in feyd (/) , T>at hy nu tot een drank-
ïeedchrc "^l'''^^ tïjd fijner ontbinding aanfiaande -was. Maar
veii/.y. daar is meer reden om te denken, dat defelve gefchreven is, toen hyde
cerfte reys tot Romen was , en wel ftraks na dat hy voor ^Nero onder-
ibgt wierd, en dat de meening van die plaats niet anders is, dan dathy
in een feker gevaar van lijn leven was , het vonnis des doods reeds iri
hemfclven had, en geen hoop fag , om den muylvan Nero te ontko-
men , maar dat God hem uyt den muyl van dien leeuw, dat is , uyt
het grootfte gevaar, daar m hy, voor hem gefteld zijnde , geweeftwas,
verloft had(^) ; welk vry wel over-een komt met de tijd, als "Paulm
de cerfte reys te Romen was , maar met fijn Uatft derwaarts komen ge-
heel niet kan worden over-een gebragt, hoewel, behalven 't gemelde,
in dien Brief veele faken zijn, die 't gene wy even feyden, genoegfaam
verfekert. In defen Brief ontbied hy Timophem , om ten eerftenby hem
VILAfdeel. den H. PAULUS. tiè
die r„%' ^f'^ '^^^ ' ^" '^^"d daarom lijnen naam , nevens
Brieven K ' "^ff '^^"^ gevoegd in het opfchrift van ver eheyden
Slmon ^-rF '''' PWhppenfen, Coloflenfen!
dat hv ?n"^ r R"?r'^''i "2?"/^?=" ons gevoelen kan inbrengen, is"
daar fekerlyk de Brieven aan die van Ephelfen en PhUippi reeds had ó
vergebragt . en dienvolgende deib Brief aan T.motheus later moS . el
ichreven zijn. Maar daar is niets dat ons belet te feg£;en, dat Tyc%i.
cm kan te Romen «komen zijn , ftraks na de aankomft van den Hev-
1 gen Taulus, dat hy over eenige onlangs in die Kerk opeekomeneT
ken derwaarts zy afgefonden , en wede" tot Romen gEcSde Het oog-
met de twee even gemelde Brieven z v afevcerdiat &t r^^lf./ ' ""k
dien Brief was dien Heyligen Man tit
ttouvvigheyt in lijn bediemng op te wekken, cnfijn lol7têee„|efchr
l/yfaat°f " • ^"^^ ''f' g--de;7b?:"ifv?r:
leyd en verdorven te worden , te onderrigten cn te verfekeren
neer Z""^ Briefen de Hebreen aangaat , 't is vry onfekcr wan- DeBrirf
4 r?"^"".', ^" Ccenige eeuwen lang twijfelagtig gewceft ) doorf''''^'^'
wieu defelve gefchreven zy Eufebius feyd ons (r) , dat Ib van veeto
niet IS aangenomen, teroorfaak dat de Kerk van Romen defelve. als nïe
CrfH fpreek-wijs van dien Brief netter en frayer is ƒ en fi vverder g*"""-
dk een f ' '^"^ 5'=^°°" te Vinden^ gXk '
n^o^Tdaf^eTke?dï'^'■"'J^ '^li^lf^"' noodfakelijkVrkeS
na de'n gelft en aZirevt Jr'^^^^^^ g^^^'g^'g^y»' «"die
oordeefwas , dat^S -„"^dlrf R ^T^"'^'^ '
telfn\''Tf7'''%'°' opfijnentijd/oe, defelve meende opSeld
tezijn ten deele door Ckmens van Romen, enten deele van LSden
Hjkft^s' kom.?- verfcheydentheyt van gevoelens waarfchijn-
b eeu/ch heeft in °P '^'^ '^"^ .^'^"^^ ««« het He-
Todèn en ^ ^.'J"'*" S''^"''^" 'ÏJ"« Landslieden de '
il' r ^^^^^^^^ ofCW, bygenaamd
den ffi fi ^ ^ "l^"""^ ''J'^*^ g^'^°f^" over-een-komft, wat
vonr '^^,<=°"Mheren, gemerkt is, datmen daaruyt fekerlijk C/^-
Sn '^'"'^'^^^ Brief IS , ^na wv I^onnen „;
na alle Ifrf v?f ^"S "a dat hy tot fijn vryheyt herlfeld , en
alfo hv d^ ttr^'J^^'' '"'^^'J^ "°g'" degeweftenvanltalienwas,
van dlf Lef fchr.jft«.=' 't Voornaam oogmerk =n-e„. „,t
iS/r l aTL m Ï 'i"' ^" de Godsdienft des Euangelmms boven
Mofcs en de Joodfe huyshouding en bediemng te verhe&n , om daar
fri j i. door
'°- (,x) Himn de Script. I.CCI. in Clem. (;) //ei. 13.24. *
HET LEVEN VAN VII. Afdeel.
door de bekeerde Joden in het geloof en belijdenis van het Chriften ge-
loof beter te beveftigen en te verfterken , niet tegenftaande het lijden en
vei-volging, dat hen overquam, tegen het afvallen van die koftelijkeeii
treffelijke Godsdienft , die fy fo gelukkig hadden aangenomen , te wa-
D'Apoftei penen. En de Apoftel had groote reden, om daar op aan te dringen, ge-
omdaaHn ^^^^^^^ behalven de^aangename en aanlokkelijke loosheden , om hen tot
totvoiftan- hunne oude infettingen te rug te trekken , droevige vervolgingen van Jo-
«lighcyt te den en Heydenen op hen aanquamen j waarom ook de Apoftel de fonde
vermanen, ligt e lijk omringt {z) ^ den afval noemd , alfo fy'cr in die tijd
van lijden fo menigvuldig toe wierden verfogt , en fo ligt fouden heb-
ben konnen verlcyd worden, en, om hen daar van te beter af te fchrik-
ken , hen meer dan eens den fchrikkelijken ftaat en gelegentheyt van de
afvallige voorfteld, fcggende(^), dat het moeyelijk, ja felfs onmogelijk
is , dat die eens verligt , in het Chriften geloot gedoopt , zijn , de he-
melfche gave , de belofte des Euangeliums, gefmaakt hebben^ de won-
derwerkende kragt des H. Geefies zijn deelagtig geworden, cn de krag-
t en der toekomende eeuwe , van de nieuwe toeltand der faken , die de Kerk
fenieten foude , ontfangen hebben , en naderhand afvallig worden j en
et Chriftendom verfaken ^ wederom tot bekeering te vernieuwen j ge-
merkt die fo doen den Soone Gods haarfelven wederom kruyciq^en, eno-
jpentlijk te fchande maken , fo dat , voor die willens fondigen (b^ , \m dat
fe de kennis der waarheyt ontfangen hebben , geen flagt-offer voor Imn
fonde meer over blijft y maar een fcbrikkelijke verwagting des oordeels ,
en hitte des vyers , dat fulke tegenftaanders verjlinden fal , en het in
fulke oniftandigheden vreeflijk is in de handen des levendigen Gods te
vallen^ alfo hy van dit flag van fondaars byfonderlijk gefegt heeft, dat
fijn fielin haar geen behagen heeft: waarom hy doorgaans in dien Brief
hen vermaand, dat {c) fy fig fouden houden aan' t geen fy hadden gehoord,
oj^ dat fy niet feentger tijd mogten doorvloeyen ; dat fy de vrymoedig-
heyt en roem der hoope ten eynde toe fouden vaff behouden (d) , en toc-
fien , dat niemand van hen door een boos en ongeloovig hert van den le-
vendigen God afweek; dat fy haar fouden beneerftigen y om in derufiein
te gaan , om niet in een felve exempel der ongeloovigheyt te vallen ; daC
fy het beginfel der Leere Chrifii nalatende tot de volmaaktheyt fouden
voortgaan , en neerftigheyt bewijfen tot de volle verfekertheyt der hope
tot den eynde toe-y dat fe niet fouden traag zijn, 7naar de voet flappen der
gene , die door geloove en langmoedigheyt de beloftenijfen beërven , vol-
gen {e), dat fy de onwankelbare belijdenis fouden vaH houden , ^ hunne
onderlinge by-een-komB , gelijk fommige de gewoonte hadden, niet nala-
ten, nog haar vrymoedigheyt , die een groote vergelding des loons heeft ,
weg werpen; dat^ Itjdfaamheyt van noden hadden y op dat fy de wille
Gods gedaan hebbende , de beloftenijfe mogten weg dragen (f) dat fe niet
fouden zijn van de gene , die haar onttrekken ten verdervel maar van
die gene, die ge koven tot behoudenis der fiele ; dat fy fo groot en wolke
der getuygen rondom haar hebbende leggen y van die met een onverwin-
nelijke ftantvaftigheyt en onverfettelijkheyt alle aan den weg ten hemel
vaft gehouden hadden, alle laH en fonde y die haar ligtelijk omringde ,
fouden af -leggen, en met lijdfaamheyt loop en de loopbaan, die haarwas
voorgefteld(g)y en byfonderlijk /é»/? op den Overften Leydsman en vol-
eynder des ge kof s Jefum, die het kruys verdragen , en de fchande ver-
agP
(^) Hek 12. I. {a) ibid. 6. 4, 5, 6y 11, 12. (h) ihtd. 10. 2(>,z7, 31. (O ihid. ^^
1. {d) ihid, 3. 6y 12. en c, 4. 11. {e) ibid, 5. i,ii,ia. (ƒ) 10. 35,
39. (£) ibid, 12.1 4.
Early European Books, Copyright© 201 1 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninkliike Bibliotheek, Den Haag.
146A 15
ViLAFDEEt. DEN H.PAUL US.
fwitLnlT opdatféinharejïekn niet be-
SeS T-^rT^"'''^'".' nlfo fitotden bloede nog „,et hadden te-
gengeltaan , ftrijdende tegen de fonde , en dat fy fiuden toefien (IA
veet i f opwaards ffruyunde beroerte mogte maken, endaardoor
nèn ^ / 7 eynde foude kennen worden bygebragt, klwrlijk té
VU ;v^t onfen Apoftel met defen treflijken BrieheoSgd heeft,
herft M A ^Ppfte' ' cen twee-jarige bewaring, in volle vrvhevt Nat«ra*
ruit kS^^^^^^ f hy^. o^^«|,;^,,^,^,,,,,,,,^ eSsif
S^van een .rr^r ^«^alven hy hemfelven tot het waar- Ssal-
Sraantëfteld T ^^ar hoe hy fijn reys-E-^*
neett aangelteld, kan men met geen volkomen fekerhevtfe<^een Som
na Griekenland, en de Landen varA?lnte4g":
°Pgeenen anderen grond, mijnes wetens, dan om dat iïvin
worte' 1^'^'/""^^^ ^^'^^'^ voorgenomen. Vanande^re^
n^H w ^\^°°^ gehouden, dat hy in 't Ooften en 't Weften heeft ge-
predikt, welk met de tijd, dat hy van Romen is vertrokken, wel
bhft"^^?i,\ ^''"^^r l^atfte welhetmeefte
""JK. Ik ben verfekerd dat een geloofweerdig fchrijver , een tiid-
hlf(^a T P'"'»^^^* uytdrukkelijk feyd, dat ^j, een Prediker in^'^^
het Ooften en IVeften zi nde, geregtigheyt aan de Me wereld leerde °''<''"'''
van gS att ngTnTeShfr 77""''"? 'f^'l'
onfe ApofteI%t in he? We(W /f '■?"'^r">" <^erft loochenen , dat
de fchriften de^ o^^dh ytTeen bfk^if H om dat'er quanfuys in
weften van hem gep Jt ^ ^ ^1 s' o^flue^ r^lSh^Ven
f Wn of7^ Trt - --S-^"- ' noodfalLlyk mi'opSl
Ichreven, of die befchnjvmgen tot ons nioeften overgekomen zijn, dSar
van A a'' ^"^'^ ' by-naallefchriften en boeket
van de eerfte eeuwen des Chriftendoms al voor lang zijn vergaan,
wnn '^'f.van een faak m 't gemeen niet genoeg verfekerd waren
fevde von^Ln' "f Spanjenreysde, welk hy te voren meer dan eens Na Spa-
gaans r^r^fönT"/' '^'^a^^^^^^^ 'tisfeker. daideOuden fulks door-i-
len T/Ldt^f ' mmfte fchijn daar van m twijfel te trekken , vaft ftcl-
inSnan^r dathynietalleen gepredikthceft
verfti?r^ " deeylanden over zee , daar hy buyten twijfel Britannien door Endver,
die van de A ft?™ ^^^T ™ Bntanniers teld onder de volken , 'y
^^t cti^^^^u ',;"''yfc"der de Tente-maker , bewogen zijn , om dé
d^fii^e/^t^.r'?''^"-. Ook ishydeeemgeniet, diedatfeyd, maar
•wiijn erverfcheyden andere, die fulks getuygen en toeftemmen (n).
t fL ; ^""^^ P; 5 5 Ton,. 5! c/n7/. C-.«.«,. . 7. P. 45 7- T"*"''-
Or^om.p 757. („) J„^/,„^. ^^J! . ? '
Tra^fit tÈr Oce^mm, -od qua facit m(„la port«m,
rtn^, 3«4li'e Bntmnushaha terras, atqueultimaThuh.
euriHn. de vit Mttrtia, lik 3 . nm prml i fint.
24.2 HET LEVÊN VAN mAFuxEt.
Quamwe- VIII. In Welke andere geweften der wereld de Apoftel hetEuangeli-
dertot Ro- ^^j^ heeft gepredikt, konnen wy met fekerheyt iiyt de Oudheyt niet
Shyge- opviflchenj ook feggen fe ons niets van hem^ voor dat hy tot Romen
vangen ge- wedergekeerd , (welk waarfchijnlijk pweeft is j ontrent het agtfte of
" negenlle jaar van Nero's regeering) , daar hy Tetrus vond, en nevens
hfem, buyten allen twijfel in die algcmeene vervolging der Chrifte-
nen , onder voorgeven , dat de ftad van hen in brand geftoken was ,
Dercdea de gevangenis geworpen wierd : dog wy hebben reden te denken>
yandien. dat'er nog byfondere oorlaken van hun gevangenis geweeft zijn. Som-
mige der Ouden willen, dat hy nevens 'Petrus Simon den toveraar
had doen ter aarden nederftorten , en daar door de verbolgentheyt ea
woede des Keyfers tegens hem verwekt. V>c\l.Chryfofthomus (<?) geeft
^er tot reden van , dat hy een van Nero's byfitten , een vrouwsperfoon, daar
hy ongemeen op verflingerd was j had bekeerd , en tot een ingetogea
en kuyfch leven overgehaald , fo dat fe nu van deflelfs dertele en vuylc
omhelfingen geheel arkeerig was j welk des Keyfers gramfchap fo ont-
ftak j dat hy hem voor een deug-niet en bedrieger j en een rampfaligen ver-
leyder van andere, uytmaakte, en laft gaf hem gevangen tefetten, enfo
hy daar by bleef, om die Joftrouw haar kuys en godvrugtig leven aaO
te raden , ter dood over te geven.
Hyword IX. Hoe lang fijn gevangenis heeft geduurt , weet men nietfekerj
ovcr°eee- ^"^"^^''^ ^^^^ wierd ten laatften beflooten hem ter dood te brengen : dog
ven. of hy te voren j gelijk men wel aan misdadigers voor hun doodftraf ge-
oFhyvoor was te doen, gegeefleld zy, vinden wy niet. Als een burger
fijn dood- van Romen was hy daar wel, volgens de wet van Valerhis en Torcius
'^zl^llu ' volgens de wet der twaalf tafelen moeften overtuyg-
de misdadigers , door den raad van honderd veroordeeld , eerft gegeelTeli
en dan gedood worden. En Baronuts verhaald onsf/) , dat in de Kerk
van de H. Maria^ over de brug van Romen, nog twee pijlaren zijn, aan
welke Tetrus en 'Patilus worden gefegt gebonden en gegeeffeld te zijn
Soldaten gewceft. Als hy ter dood-ftraf foude worden weg-geleyd , fegd men dat
bekcwd. ^''^^ krijgsknegten , die hem fouden bewaren en geleyden ,
bekeerd heeft, die dan ook weynig dagen daarna door laft des Keyfers
h ^ofdb gedood wierden , en als Martelaars voor hun geloof ftierven. Ter plaats,
°° * die aqu^e Salvia genaamd , en drie mijlen (of een uur) buyten Ro-
men was, boog hy, na eenige plegtelijkheden van voorbereyamg fijnen
Welk min nek blymoedig voor den doodelijken flag. Gemerkt hy een Romeyn
fchandehjk,^^^ ^ i^ogt hy niet aan het kruys worden gehegt, als zijnde altefchan-
kruyfigen dclijkeu dood j die niemand dan de fnoodfte flaven en misdadigers
wjerd aangedaan, en daarom was de onthoofding, die niet alleen byde
Romeynen, maar ook by andere natiën (-7) voor een beter flag van
dood ^ en die menfchen van hooger ftaat en afTvomft beter voegde , gehou-
den wierd, fijn doodftraf j waar uyt buyten twijfel fijn oorfprong heeft,
dat onfe Apoftel wegens dit werktuyg fijner ombrenging in alle fchil-
deryen en beelteniflen , die men van hem heeft gemaakt , doorgaans met
W'it'^rby een fweerd in fijn regterhand vertoond word. Daar is een overlevering,
doodfou die door veele Vaderen is beveftigd, welke feyd, dat hy onthoofd zijn-
gebeurd de, een vogt, dat meer na melk dan bloed geleek, uyt fijne aderen ge-
vloden is (r) , en felfs de klederen van den Beul befpatte : en had ik'er
t\]d
(0) u^dv. vit. Monap. vituperat. lib. ï. c 4. ^61. Tom. 4. (p) uid ann. 6()!mm. ^'
{q) KA£«p;^@- iijj^ ói af).oi ?fXTKyo) «TroT^utjS-jvTef rug Ki<p(»X»f, éVTTêp Jcas^/y^- B-^t"
voérwv iióitu Uvui. Xenoph.de ExDed. Cyri lih, 2. in fine p. 2^3. Servi funt in crU'
cem fuhlatiy militibus cervices abfcijfe. Hifi. de bell. Hifpan.p.^60. (r) Ambr.de nat-
^ct, O- Fanl, Serm. 6% 2^4. Jum, ^ . 0ryfifih, Sp-m. in Pth CT Panl, Tom. C. pr.6Jr
VH. Afdeel. DEN H. PAULUS. 243
tjjd of luft toe , ik foude den lefer met dc uy tleggingen , die meli daat
over gemaakt heeft, konnen ophouden. Chryfbjthomus feyd nog ver-
tier clat de Beul, en nog veele andefe, daar door tot het geloof bekeerd
wierden , en dat de dood Tauli voorgevallen is in het agt-en-feftigfte
jaar lijncs levens. Daar is een verfchil, waar ontrent alle niet van ^t felve wordon^
gevoelen zijn, te weten, of Tctrtis en Tmlus op een en de felve tijd '^"fogtof
peleden hebben, want veele der Ouden feggen rond uyt(x;, dat fy inltZZ
net lelve jaar en op den felven dag, ter dood gebragt zijuj do^ andere dag
Hoewel fy den felven dag ftellen, willen dat Tanks een jaar na hem fv^'*
gedood: felfs zijn'er, dic'er een tijd van eenige jaren tuffchen beydert *
ltellen(/f). Seker fchnjver van 't leven en de reyfen Tetri tnTauli(v\
Wiens handfchnft onder andere overblijffelfs van de oudhevt uyt Grie-
kenland is overgebragt, wil, dat Taulus niet min, dan vijf jaren na
i^^r^x gedood zy, waar toe hy geene mindere fchrijvers , als Jnftmus
4e CMartelaar en Ireneus tot bewijs ophaald. Maar ik fie niet
wat geloot men aan fuiken naam-loofen fchrijvcr te geven heeft , endaar-
om let ik'er niet veel op , cn agte onnodig dat feggen tegen de ge-
tuygenifrcn der Ouden te gaan opwegen. Sekerlijk, indien hy niet op
aeielvetijd als Tetrus fijn Martelaarfchap heeft uytgeftaan, 't kan niet
nicer dan ten hoogden een jaar na malkanderen geweeft zijn. Immers
t gaat vaft, dat, of d'een voor en d'ander na zy omgekomen^ fy bey-
öe ten laatften het felve eynde van hun loop bekomen, en die palmen
en kroonen, die m den hemel allen vromen, en byfonder den bloed-
^etuygen des Chriftelijken geloofs, bewaard worden , verkregen hebben.
mvtvPfJl^! . begraven op de weg, die Via q/?/V»/x word genoemd, ^^t', .
hS iaar CC&^^^^^^ C.«/?^«^;y« de GrooteC^) heef? ontrent ^^^'"^^"^^^
koVelifke ^ ' aanhouden van ^/7i;^7?^r, Wen dat graf een
mJ '^"^^ ^^""^'^ ^^^Ik Lucina, een adel ijke
Srr h.H D^^^ te Romen , al lang te voren daar toe afgefon/gSouwd,
dert had. Defe Kerk vercierde de Keyfer met hondert fchoone marme-
re pijlaren , en de tiytgekeurdfte konft-werken. Wat hy voor vereerin^ert ■
en begiftingen aan die Kerk heeft te koft gehangen, word van ftiik tot
Ituk byfonder aangetekend in het leven van Sylvefter: Maar dc Keyfer
Valentmus, of liever TWöy^/^j- (de eene hebbende voltrokken 't geenK«nader.
öe ander had begonnen) heeft Sakftius , Gouverneur van die ftad, or-^'"'^1f^'^^
der toegefonden, die Kerk, als te eng en te kleyn voor de eer van fotcrdk."
^rooten Apoftel, af te breken (^), én eeïie die grooter en koftelijker was
m plaats te doen bouwen, die ook door de Keyfenn Tlacida, tenver-
loeRe van ^eo Bilfchop van Romen, gelijk liyt een oud opfchrift (z)
blijkt , ongemeen vercierd is. Wat voor eer naderhand defelve zy aan'
gedaan, cn hoe groote fchatten in defelve gebragt zijn, is de moey te niet
vveerd te oiiderfoeken. d t> j :» j
i^)mon.arinth. ap Eufeb. Ub. 2. c. 25. <J8. Amhr. tb;d. Serm. 66. p.i^i. Muxtm,
imr. HomiL 5. de Pet. Cr Paul. O. 231. {t) Prudent. Penfleph. in paf Petr. Cr
JauL Hjmn. ii.p.^iS. Arat. Jb. Apoft. lib.z, tnjlnep. 700. Aumft. de SanB.
^erm. ih. Tom. lO. Col. 1225. Gre^-Turon.de^lor.Martyr.lib.i.c.i^.p.i';. (v) Al-
7röt^(^,T„v ^v^y,^ vVe'p r 7rpoe«T«v TVfo^i^ov ' «KoA«a^(rfl5* ^ rirm , ^ y,iyx, 'AttoVoAov UolZ^
f^c^r^ov. Apud P. Jnn. not. tn Clem. Ept(l. ad Cormth. ad p. 8. forfan. ex Sim. Me^
taphr. qui tottdem verbu eadem habet apud Sur. ad 29. 7un. n.i7.p.7<7. (x) Damaf.
^ontif. in vit. Sjlve[c. i. Fide Onuphr. de 7. Urb. baftl. p. 87. (j) Apud Baro?i.
^ mn. ^%6, p, 527. (^) m. m addend. ad Tom. 4. p. ii.
Hh 2 Acht*
244
HET LEVEN VAN VIII. Afdeel.
Achtste A
F D E E L I N G.
Een befchrijWng van Pauli perfoon , cn inborft ^ met een verhaal
van , cn aanmerking over fijne fchriften.
INHOUD.
Vm\i perfoon word befihreeven. Sijn ligchaams fwakheyt. Sijn natuur-
lijke gaven. Sijn goede opvoeding, en ongemeene kennis in alle men-
Jcheltjke geleerdheyt en wetenfchappen. Stjn over deftig humeur. Sij-
ne ongemeene neder igheyt en gevoeglijkheyt. Sijne mati^heyt , en 'uer-
agtmg van de wereld. Een onderfóek . ofhygetrouwtgeweeft zy , of
met. Sijne ongemeene beleeftheyt en mee-waardigheyt. Sijne liefde
tot der menfchen fielen en ligchamen. Sijn groot en yver voor de Re-
Itgte. Sijn verwonderlijke neerftigheyt in fijn bediening. Sijn onver-
wmnehjke lijdfaamheyt. Hoe groot e f jarigheden hem overkomen zij»-
Sijnftandvaftigheyt en getrouwigheyt in het belijden van deChriftelij-
ke Religie. Stjne fchrtften. Hoedanig fijn wijs van fchrijven isjas.
Hieronymi vermetel oordeel over de/èlve. T>e reden waarom fijne
difcourfen verward en duyfter fchijnen. JV^t de Ouden daar vange-
Jegd hebben. "De order van fijne Brieven. Komen ons uoor niet na de
tijd wanneer, maar na de waardigheyt der perfonen en plaat fen aap
welke fe gefchreven zijn. JVat van de onder fchriften ten eynde der-
felvenfy te houden. Andere fchriften den H. Paiilus toegefchrevefu
Sijn Euangeliiim. Een derde Brief aan die van Corinthen T>e Brief
aan de Laodicenfen. Sijne Openbaring. Sijne handelingen. 'De
Brieven tuj^chen hem en Seneca gewijfeld.
I- yjroewel wy in 't verhaal van P^^/i leven hem reeds in 'tbreedebe-
Pauiusna il {^^^^^^^ hebben, fal 't egter niet ondienftig zijn, dat wy
*t uyteriijk «em m 't kleyn vertoonen door een befchrijvmo- van fijn per-
ttZl^' ' deugden en genaden, die hem byfonder hebben doen uytmunten,
• en meer dan andere vermaard zijn. Sijn perfoon aangaande, wy hebben
er die Defchnjvmg van(^), dat hy was kort van ftatuur, en ceni2-
voor over helde, fchoon van aangefigt, deftig in fijn gelaat, kleyn
van hootdi dat fijne oogen een foort van aangenaamheyt envriendehjk-
heyt hadden i dat hy langagtige winkbrauwcn, een grooten neus die
eenigfins verheven was en een dikken baard had , daar eenige -rijfe hayren,
gehjk ook op fijn hoofd door liepen Een gedeelte van defe befchrij-
vmg kan men hebben uyt Lucianus(b), wanneer hy Trypho een van
fPW/ leerlin-en, mvoerd, die hem fpots-wijfe befchrijfd als een hoog-
geneufden enkalen Galileer, die door de lugt na den derden hemel is opge-
roerd , daar hy groot e en treffelijke dingen geleerd had Dat h v kort van
fiatuur was, geeft hy fclfs genoegfaam te kennen, wanneer hy fevdC^),
dat fe van hem gewoon waren te feggen , dat de tegenwoordilheyt fijnes
hgchaamsfwak, en f^^^^^^ veragtelijk was, in welken opfigthy van
ChryfoJihomus{d) htkhrtvtn\Yordi, geweeft te zijn , ^V^fa,^^ Tp.v,;^.v.,
een menfch, die drie cubijten (elleboogs-ellen) of een weynig meer dan
vier voeten (toengebriiyktemaat) lang was, en egter groot genoeg, om
den hemel te bereyken. Na den ligchame fchijnt hy niet heel fterk en
pefond
(^) Niceph, Htjt. Eccl.Ub. i.c.i^7^p.i^6. (h) Philopatr,nm. z.p.q^^. (c) z Cor. lO-
10. {d) Serm. in Pet. Paul.p. z6^. Tm. 6.
Hy was
kort van
peribon.
VIILAfMEt. DEN H. PAUL US. j.. •
-«"feyCnlr?:^ t.'lJ veeMds fiekel.jk was. De H. Hieron^.
veeleZmr /u u^W' dat hyveelhooft-p.jn onderworpen vvas: dat
Si V r ^^^T' ''''^°P f^ëA/n doorn i„ hetjeefch ! e„ |«
C^Air"'!/- ^'^rVY^-^^f^^-^^' ^"dievvaarfch>jnijkdoo
verlt 4" '^•''"rynvk'fihgefihedde, daarhy elders ^jvan /preekt
verftond, als welke wel in t gemeen de moeyelijkhedfn , dfe hem
sjr^as":!;^^^^^^^ hy ot
op de bequaamheden vaSel iSn S V'"'*''" v^f
ven aangaat , hy fchijnt van ^én kh, ' c f ^'^f natuurlijke ga- Pa„,„,w«
fcherpt door de^t?^; J^S.ij^^^^^^
Se^'t'rf ^ ^" Tft^ vfn melÈH^'eleK^ ^r"'
voorl.en. Dit gaf hem groot voordeel boven andere, en de?d hem een
gooten roem van geleerdheyt verkrijgen , welk fo verre ging , Tat dê
felf ut u ^ geleerder en welfprekender was dan Vkto
'^^^"^J^^^^'lli^^^^. endeffhS
fchijnt het ons toe, dat hy voorbereyd S, om een Le™der Hev^^ d",''™*
nente zijn, om met de wfjfe en verLdige , fXrpSge en Se ^ ^^^^^^^^^^^
vernuftige en geleerde onder de Heydeneii te konncn redeneeren hen'?""
te wederleggen en gelijk >W ^woon was te fpreS" me" p,
^et taf" Jl"«f'="- Egter isookv^aa dShy
bruySe^'^Tiro W "'"'"u^" ' g^lf^^heyt en^ijs.eerte met veel gS
komt d.r d ■ °?Sme>-k van 't EuangeGum beter over-een
C Van het kn^c geleerdheyt der werelcf door de eenvoudige
TTr n ^ overtuygd word. ^
m^r dan d" " bequaamheden . maar egter niet .
fijner té. A^t 7^ ' T^^^king van die goddelijke geleldheyt
viS oSkt heeft h'" ^°°P '"'tbeli.er'ï.anfiin ll
felven, fo dat n L 7 °"gemeen nederig in fijn oordeel over hem- Pa„ii„=.
hv 't U T\ "'«™^"d oyt andere beter , en hcmfelven minder agtede dan <'"8i=y'e„
dfe, dcLrli^ZtJlL^,"^''?'^^^^^^^ te.e„ftreversfe
te makpn t^V^ ^f, . P^'''°°" ' ''J" bediening fogten kragteloos h^feift.
C e^hen te f^L '.J'^'i^'^ "^"^ "j" amptfoude vcrhef-
, cn hen te feggen . dat hy „ergens m mmder was , dan de nytne.
Hh j men ft e
W^a»»r«^,G./.4.r.».<,.p.,8,. (ƒ) ,c».. ig)Gal.^..^. (h) h
«ihvi^' ' ^'P' ^4^* ) Op»f óV« Kccv roT^ 'EMjtvwk npo<4)>iT«/f «fieJwcr/ n ^
'J^"co,f firvv;^p>,«9-flt^ ;ro<;^/^,;tcr/. Clem, AUx. Smm. lib, i,p.i^9.
24,6 HET LEVEN VAN VIILAtDEEL.
Tnenfte KApoftelen (Jt) , maar buyten fuiken geval bctiiygd hy voor dc
gehcele wereld, dat hy heml'clven aanmerkte , als een ontijdig geborene y
4ils de minfte van de CApofielen , die niet weerdig was een C4poJtel ge-
naamd te worden (/) , en of dat niet genoeg was , hy vind een woord ,
tot uytdrukking van fijn needrigheyt, uyt, hemfel ven noemende ïAflt;^<5-ó-
T£po» , minder dan de minfte van aüe de heylige (ni) , ja den voornaam-
ft en der fondaar s(n). Hoe openhertig bekend hy by alle gelegentheyt,
wat hy voor fijn bekecring geweeft was : te weten , eengods-lafteraar^
een vervolger ^ en een verdrukker ^ ontrent God en menfchen (o). Hem
was wel de grootfte genade en gunft bewefen , en hy tot een onmidde-
lijk omgaan met God, ten hemel opgenomen, dat egter deed hem niet
in een hovaerdige felfs-verhefhng , boven andere fijner broederen , op-
fwellen. Hem was wel groote magt en gefag inde Kerk toevertrouwd,
egter wilde hy noy t over 't geloof van andere heerfchen j of anders dan
een helper tot haar vreugde zijn , of fijn magt gebruyken niet tot ver-
derving , maar tot ftigting van een iegelijk. Hoe beforgd was hy , om
alle roem en eer, die men hem wilde geven, af teweeren , wanneer'er
in de Kerk van Corinthen waren , die hem ongemeen roemden , en on-
der 't voorgeven van fijn naam , verdeeltheden en aanhang fogten te
maken , hy beftrafte fe met allen ernft , feggende , dat hy de Chri-
ftus niet en was ^ dat hy voor hen niet gekruyH was, en dat fy in fij-
nen naam niet gedoopt waren , daar hy hemfelfs fo vreemd van betuygde te
zijn , dat hy feyde niet te weten meer dan drie of vier van hen te heb-
ben gedoopt , en blijde was , dat hy niemand meer gedoopt had , op
dat'er geen grond voor fulke gedagten wefen mogt , en te gelijk verfe-
kerde, dat hy Taulm ^ dien fy fo verheften, niet meer dan een dienaar
Qhrifii was , wien de Heere hjn Kerk te planten en te bouwen belaft
had.
Dcflèifsfo- IV. Groot was fijn foberheyt en matigheyt, dat hy niet alleen de ge-
Sghey" ^^"^ .^^^^^ "^^^ \i\v^x.QXi ging , maar fig felven 't geoorlofd en nood-
fakelij k gemak onttrok , veeltijds honger en dorft leed j niet alleen wan-
neer hy niet anders konde , maar ook wel met opfet j en het word niet
fonder fchijn van waarheyt geoordeeld, dat hy feer felden wijn dronk,
immers 't is feker, dat hy door mortificatie en onthouding 7gr« ligchaani
bedwong:, en tot dienftbacrheyt bragtQq), brengende alfo de ongeregel-
de kiften fijnes vlcefches tot een behoorlijke onderwerping onder de wet-
ten van de reden. Hier door overwon hy gemakkelijk de wereld def-
felfs betoveringen en Hftige verleydingen. Hier door was fin wandel
Selfs-ont- gedurig in den hemel (r) , derwaards ftrekten fijne gedagten en klom-
'^ndcL ^J?^ begeerten op , fo dat hy felfs deed 't geen hy andere leerde,
rcid. cn ee3 begeerte had y om ontbonden en met Chriftus te zijn Cs^. Defe we-
reld hield noyt fijne genegentheden vaft, of jaagde hem geen vrees aan>
deffelfs toejuyching vervoerde , en deffelfs bedreygingen verfchrikten
hem niet. Hy fogt geene menfchen te behagen{f), ook fchroomde hy heC
berifpen of oordeelen van andere niet. Hy was niet begeerig na een groe-
ten ftaat , of eer-benamingen , nog ook na rijke vereeringen , al& hy
niet het hare , maar haar fogt (v). Voedfel en dekfel fogt hy , dog
meer niet, zijnde van die gedagten , dat, te min hy met defe dingen
befwaardwas, hy te gemakkelijker konde na den hemel wandelen , tc meer
om dat hy een wereld, die van verdrukkingen, fwarigheden en vervol-
gingen
R) 2 Cör. 1 2 . 1 1 . (/) I Cor. 15.9. (m) Eph. 3 . 8. («) i Tim. i . 1 J . (0) ibid, f*
'3- (p) I Or. I. 12. O-C. (<i) M.c^. 27. (r) fhiU 5. {/) ^hiU I. 35'
{0 Cal. i, 10, {v) lOr,
VIII. Afdeel. t> E N H. P A U L U S. 247
rrhi!nliir^!7^°T^^ ' doorreyfen mocft, Uyt defcn hoofde is het waar- Was waaf.
>• ^^^y^'^^^^" (^^de niet ontbreken , gehjk dan Clemens
-^ani^lexandrten, Ignatms en andere daar toe worden by^ebragt fx') trouwd.
öie hem wel du^elijk onder 't getal der getrouwde Apoftelen ftellen '
altijd in een ongehuu wden Haat gebleven zy . 't Is wel waar . dat 't oreen
van Ignatius word bygebragt, in deffelfs onvervalfchten Brief niet word
gevonden, egter ftaat het m die. welk van de Kerk van Romen goed
gekeurd en aangenomen word, hoewel dcfelve, (gelijk de eeleerdeBif-
ichop Vsher tot haar fchande de wereld ten overvloed toond ) fy), haai:
niet ontfien heeft, met den naam van ^aulus uyt eenige oude hand-
chriften uyt te wiflen, dat getuygenis uyt de wereld te bannen. Maar
wat de faak felfs aangaat, wykonnen fijn ongehuuwden ftaat veyhHijkft
toeftemmen, gemerkt de Schriftuur, feggende, dat hy fo wel ahal
Znct{ T ""c^t^' '''' ~ om te ley.
geweeil '^"^ ^'"'"^ ^""^ ""^^^ getrouwd zy
V. Sijn vriendelijkheyt en genegentheyt ontrent andere was fekerlijk sijngent.
verwonderlijk: hy had een teder gevoelen ontrent de nood van andere g-^ntheyt"
en was feer meedogend ontrent den armen. In alle Kerken daar hy quam, dóeT't't
was hy ten eerften voor den armen beforgd, en bewoog de rijke en wel- enmcuL
varende tot mildadigheyt : ja hy wrogt menie;maal met fijn eygenhan-'''^''-
öen, met alleen tot onderhoud en nooddruft van hemfelven, maar ook
om andere te helpen en onderftand te doen. Dog fijn o-ene^enthevt voof
Mf?'" '"'r ---^-^-^^ g-oter, wa^tL^ deSen to^":^^^^^^^^
tXrv tct d^^^^^ ^'^"g^" ' P''^^^^ godloosheyt en af- X'"'"
Sv vooJ^^^^^^^^ ^^^^^^^g^^ ^^^^^ «^^^ halen, Vreesde'"'"*
vl der Scieri^'l T^^^ ^^^"^ ^^^y^^ ' ^y had na het befte
fevV knnn? onvetfaddijken dorft en begeerte , dathv
Kn f ine S^^^^^ ^j^"^ wenf^hte voor hen lie^ dan dtt d'e
joaen 11 jne lands- heden door 't Euangelium met te gelooven, en te om-
helfen,foudenyerloorengaan, van ar/>.r verbannen te zijnr^), datis
m den ban gedaan en van de Kerke Chrtfti te worden afgefneden, en
met alleen de eer van het Apoftel-ampt te miflbn , maar felfs onder
cle verworpene en verfoeyelijke , hoedanige de afgefnedene van de Kerk
waren , gerekend te worden. Een bewijs van fo rayme en hartelijke hefde
was^ dat hy het , om immers van hen geloofd te worden , met een feer hooce En voorde
betuygmg verfekerde, dat hy de waarheyt in Qhrifto feyde . nietenloL
^njjnconfcientie hem door den H. Geeft mede getuygenis <raf(h). En
gciijk hy ongemeen forgvuldig was, om de menfchen tot de befte Gods-
«lenlt van de wereld over te brengen, fo droeg hy geen minder forg, om
tel voor verleydmgcn te waarfchouwen , en Jaar van af te trekken, al-
^^ms vreefende dafer iets mogt zijn , dat hare finnen Joude bederven
de eenvoudigheyt , die in Chrifto is, weshalven hy over haar met
^^nyver Gods yverde , gelijk hy tot die van Corinthen fegdr^j eert
j^nit, die meer dan alle andere de menfchen gaande maakt, om te be-
lorgen t geen dien, die wy de grootfte liefde en genegentheyt toedra-
gen,
{>c) Clem. Alexand. Strom lih. 3. 448. I^nat. epifl. ad PhUadclph. in BAL Pp. Cr^c.
Uit. Tom. J.p. 23. ErifeUth. ^.c. 30. (v) Ufer. not. in hnat.epil ad PhtUdclph. vide
J^rnes hts corruptton of the fauh. part. z. p. 57. (^) i Cor.\). 5. (a) Rom. 9. 3.
*^^.adCmmh.p.%^^ + r 4^ ^
HET LEVEN VAN VIIL Afdeed.
gen^ beft is. Dog fijne genegcntheyt ontrent menfchen , was niet groo-
hem'aUij/ ' ^^j^^ Y^cr voor God , door welke hy na vermogen de eere van
getoond, fijn Meefter allefms fogt te bevorderen : en feker door de natuurhjke
drift van fijn inborft fchijnd lijn yver ongemeen groot geweeft te zijn.
Hoe ongemeen yverig was hy eertijds , toen hy de Joodfe Godsdienft
nog aankleefde ^ voor de overleveringen der Vaderen i Hoe ernftig om dc
godlij kheyt van de bcdeeling onder CWofes te bewceren en vaft te ftel-
len , en die van een ander gevoelen waren , felfs met verwoedheyt en als ra-
fende te vervolgen! En wanneer naderhand lijn yver beter beftierdwierd,
had fe geen minder fnellen voortgang, en deed hem alles, dat hem te-
genftond^ doordringen^ om het Koninkrijken demagtder duyfternis te
vernietigen , de afgodery om-ver te ftooten , en de wereld regte bevat-
EaalicOns. tmgen van God , cn kennis van den waren Godsdienft in te planten. Wan-
neer hy Athenen met de groffte afgodery en bygeloovigheyt fodanig
overloopen fag, dat fe de eer, die God alleen toekomt , den beelden
en afgoden gaven, begon fijn yver gaande te worden, cn tot een toorn
gelijk als op te fwellen, fo dat hy niet konde nalaten hen te feggen, hoe
gevoelig dat hy daar over was, en hoe fy dus doende God, den groo-
ten Vader en Schepper der wereld, onteerden.
ïjnnc?/ it^^' y^^^ ^^^^ noodfakelijk aanfetten, om fijn ampt met
ftighcytin'^lle mogelijke neerftigheyt door waarfchouwcn , bcftraffen, fmecken^
calnredi f" F^^^^^^"' tijdelijk en ontijdelijk, des nagts en daags, over zee en
ken. ' voeren; geene moeyten waren hem te veel, om te onder-
nemen , en geene gevaren te groot , om te ondergaan ; want geheelc
vijf-en-dertig jaren lang , na dat hy bekeerd was , bleef hy ongeduurfaam op
eene plaats, reyfende van Jerufalem door Arabien ^ Afien, Griekenland
tot Illyricum, en Romen toe, ja felfs tot de uyterfte grenfcn van de
Wefterfche wereld, en predikende alomme het Etmn<^elmm Chrifti-,
breyfdoor ^ ^'^^ ), '^^^^ Hierofiymus . van zee tot zee, gelijk de Jon indenhemeh
getuygenif- '^^^^ '-^^elke gefegd "sSJOvd , datfe voortgaat van V eynde des hemels^ en
oidvlders ^^^^^f^ uyterfte depLfs, en eer ontbrak hem land om te door-
^'^'reyfen, dan luft om het geloove Chrijii voort te planten, Nicefhorus
vergelijkt hem (d) by een vogel in de lugt , die in weynige jaren dc we-
reld omvloog. Ifidorus, bygenaamd Telitfiota, maakt een gelijkenis tiif-
Ichen hem en een vliegend huysman, die van plaats tot plaats vloof>-,
om de wereld met de treflijkfte voorfchriften en onderwijfingen des te-
vens te befaeyen en te beplanten (é») : en daar de andere Apoftelen defe
of geene Provincie gelijk als uytkoofen^ om in derfelver omtrek voor-
namelijk hun bediening waar te nemen, doorliep de H Tanlus de
heele wereld tot deflelfs uyterfte palen en hoeken toe, in alle plaatfcn
daar hy quam, predikende en fayende de hemelfche lecre des Euanee-
liums; en egter wierd hy door de gevaren en moeyelijkheden, die hem
ontmoetten , de quellmgen en tegenftand, die men tegen hem verwek-
te, m dien loop niet yermoeyd ; welk dan een groote luyfter gaf aan fijn
Sijn lijd- lijdfiamheyt > fo dat hy , gelijk Clemens aanmerkt ( f) , het mot (ie en uyt-
onTerfiS ^ndjle pat roou en voor beeld v^^^ f^^r^^^^oyf^^%,^^^ierd , ah
lijden. welke de grootfte moeyelikheden én fwaarfte vervolgingen, met een onover-
winnelijke en fegepralende lijdfaamheyt, doorltond , gelijk ligtelijk fal blij-
ken, mdien-wy maar op de beprocvmgen en het lijden, dat hy onder-
ging
o«w/*£y)jv , yj^ itg avTXciCpoi'rm^ yïis, Txgt^otrixg^ rx,- dvy,)cóoTX7 pu9-^/^«K, yj^
Tor? UvijKÓon o/ffTrei^m to ^ëov x.y;f\jyfA», Lik. 3. cpifi, lyó. ad Ifid. Diac. /'•zSj.
VIILAfdeel. den H. PAULUS. 249
maal hl r '''^ "^.^.ï/ff' ">'» ^^«. ^y/W ontfaugens drie.
Zall h l i 7f- &%ireldgeweeH, eens ben ikgekeïigd, dr c-
"^fyeb tkfihpbreuk gefeden, eenen gantfihen nagt en dag heb ikinde
Êt^T/^'^'"''<^'^ V ^€XA^««^«/:?W, interijkelenlanrivieren
'"fy kelen van moordenaars m f er tj kelen van mijngeJUgte, inperij.
a Z '\ ^fyf"'"''"'P'-ifi^len in deftad, iJfeujkeleninleJe-
Jyne tn perzj kelen tn de zee, in ferijkelen onder Ie vilfche broeders:
in arbeyd en moeyte m waken menigmaal, in honger en dor R in Zr
ten memgmaal, ^n koude en naaktheyt, finder delLn fevZ bt
ZlZl^Zt ? 'V^' alleleGlmlnZ £
Seftaan Iltl ' T' "'^ 'f "^'"" 0P%t van 't geen hy had
uy^eitaan, allohy, na de aanmerking van Chrv/oltomus rA nri,,^»
« palen te houden : want indien hy de vryheyt genomin Ld figfelvea
honderden van Martefaars boeken, foSde hv
««t debefchnjvmg van fijn lijden hebben konncn vervullen. Duyfent-
"e^rlrTl '^'"J '^^ waagfchaal : in elk lijden hy
„een Martelaar^ en daar anderen 't een of t'a.ider overquam. viel alles
::dfn mc^ft hv r^'^'""^"'" f n P^"r te fchermutfelenhad-
aZa ™°^"j"y raet een geheel leger van vyanden vegtcn- en dat alles
::drfonT±f "? \y r '■"^^'^ gemft^ghV en on|eftoordheyt .
heden/geine 'S^n "''^''.T^^^^ fmaadredenen of verwóed-
„ den ruggefoude eebrolen h^K ' ■ '^^^ ^" lijdfaamheyt
den de maglen en arghft.gheden van menfchen en Aiyvelen, fmaad-
S^hH '''•fyg^™^"^" ^n pijnen hemvanlenGodsdki
£ L iT^T?'"' kennen verfetten, hy foude daar onder befwe-
Sek kloi±:i t^''' ^"'^rV^^^^^ maar fijn fiel was met foda-
géfnê veSini^'^H' ^='?'g''«y' gehard, dat'er niets indringen , en
pil" d^e fX^l^ hoop of vrees meer vat op hebben konde .dan een
girtatv^^n . °f ™"™er gefchoten word. Hem ontbraken
S dThlh f ■'T' «"^flinker hand. van Joden en Heyde-
' hid " tegenfpreken , indien hy het geen hem toebetrouwd
genKftlwTn f'^'"^?°^'='!' '"'S' die toen alom wierd te-
? fces „IJ'^^T^ ^''^ Maar de Apoftel had
felvin ITjZ J^^ "^V ^/^■/^./{/» /w^» niet dierbaar voor hem-
«/■ hyjipiea loop. en den dienft, welken hy van den Heere
cJl "t*"' "f "l'!'''* f^-'f'»^'" J^". — tm -'!y^ f^-i''^ /S'/S^w "i^'^'t
II
Van fijn
Brieven.
250 HET LEVEN VAN VIII.AfdEfl.
Jefu ontfangenhad, met blijdfchap mogt volbrengen (li): en' daarom
konde hy , het vonnis des doods reeds in hemfelven hebbende , fegepra-
lende feggcn: Ik hebbe den goeden ftrijd geftreden, ik hebbe den loop
geëyndigdy ik hebbe het geloof behouden (i): en gelijk hy feyde, fodeed
Tiy, hy behield het onverfettelijk en ongefchonden tot den laatften ogen-
bUk fijnes levens toe: met een woord jhy was een mankin welken fig op
een uytftekende wijfe een heylig cn goddelijk leven ontdekte en vertoon-
de ^ hy leefde een godfalig en godvrugtig leevcn ; hy leefde fober eii
matig, was regtveerdig en opregt, tn oefende hemfelven {k) , om altijd
een onergerlijke confcientie te hebben by Goden demenjchen: en dit waS,
feyd hy, fijn trooft in fijn lijden, de grond van fijne vrymoedigheyt^eii
de vafte hoop van fijne gelukfaligheyt in de toekomende wereld. Onfen
roem ts defe , namelijk het getuygenis onfer confcientie dat wy in een-
njoudighejt en opregtigheyt Gods gewandeld hebben (/).
yill. 't Is geen van dc minfte blijken van fijn beforgtheyt eftgetróu-
wigheyt in fijn ampt, dat hy niet alleen alom, waarhyquam, predik-
te en het Chriftendom voortplantte, maar 't geen hy pèrfoonlijk niét
konde doen , met fchrij ven vervulde. Veertien Sendbrieven heeft hy na-
gelaten, door welke hy niet alleen in den eerften tijd een middel was,
om de Chriftelijke Religie voort te planten, maar ook de Kerk in alle
volgende eeuwen veel dienft gedaan lieeft. Wy ' hebben in dè hiftorié
van lijn leven hier en daar op zijn plaats en order daar van gefprooken,
cn lullen daarom hier alleen eenige algemeene aanmerkingen over defel-
ve maken, fo veel derfelver fchrijf- wijs , order, en bygevoegde onder-
Derfeiver fchriften aangaat. Wat dc fi:ijl en manier van fchrijven des Apoftel5
betreft ^ defelve is klaar en eenvoudig : en hoewel fe met geen doorwrog-
tc konft, en gcfogte byvoegfels van menfchelijke welfprekentheyt is toe-
gefteld, egter deftig en heerlijk, gelijk fijne vyanden felfs bekennen 5
ne brieven, feggenfy. fijn gewigtig èH kragtig (m). Ook ontbreken
in delelve geenc blijken van welfprekeüd-kundê, die genoegfaam toonen,
dat hy, indien hy dat beoogd en dalf nageftalnhad, bequam was, oin
na dien trant te fchrijven. Sekerlijk Hieronymns i§ in fijn oordeel ovef
Tauü ftijl en fpreekwijs vry voorbarig en vermetel : Hy feyd (n) , dat
nynius. hy een Hebreër uyt de Hebreen, en in de taal vari fijn natie donder
wel , maar in de Griexfche vry onbedreven was , (hoewel een groot oor-
deelaar over dc lettér-kunde in onfe tijd (0) Vari ander gevoelen is en
wil , dat hy in het Griex ervarener ms , dan in 't Hebreeufch en Sv-
rifch) en daar m fijne gedagten na dc grootheyt en deftigheyt van dé
verhandelde faken met bequanielijk uytdrukken, of de cierlijkheyt vart
fijn moeder-taal in een andere overbrengen konde 3 waar uyt het dan , feyd
hy, komt dat hy m fijn yoorftel meeriigmaal duyfter en verward is,
veeltijds aan onbequame t famenftellingen fchuldig ftaat, en in derfel-
ver t'famenvoeging ter naUwer nood geduldet kan worden , fo dat het
met fijn nedrigheyt, maar de waarheyt der fake was. die hem dedefeg^
gen, dat hy met en quam met uytnemendheyt van woorden, maar in
betooning des geef s en derkragtCp), Een oordeel, daar overmenfig,
fo het van iemand anders dan Hieronymus was, met regt foude mogen
verwonderen 3 maar de vryheyt is bekend, die hy neemt om iemanatc
berifpen, hoewel men foude denken, dat de eerbiedigheyt, die men fo
groeten
10 (n) Ad^laaf.Qu^.ii.p. i69-Tom.2.QHaJf.ii.^dNedih.p. 151.
£ph I.Tom. c).p. Z16. Comm. m Cal. ^.p. ijo.ibid, (0) Salmaf, df BHhniji.parh
i-kiütjt.^, (p) iCor.i.ij^. '
Slegtbe.
fchreven
van Hiero-
Early European Books, Copyright© 201 1 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninkliike Bibliotheek, Den Haag.
146A 15
VIII. Afdeel. D E N H. P A U L U S.
léZft '"'^'l'gef «rdeel foude hebben af-
fcrl li " y ' ^Y' elders vijfeld hy hem opTtf) als eenc^root. ,,
>,iiem toelcheen, geen woorden, maar donderen te hoeren ; dat hv m'^ne^P"-
«net aantrekken van andere Schrijvers hem voorfigtig en konftig toon
„de gebruykende eenvoudige woorden, en die niet anders dan een-
„voudigheyt fcheenen te vertoonen, maar, hoe fe iemand keerd en
"J/ft L "^'n f^hijnt in zijn faak veeltijds
„verftrikt,- maar vangt alle die hem aan boord komen; hy fiet teng,
IX Ee?,iïftiid It^'ft^ '"'^^^'J'^ °™ olerwinnen^*
merkt d«Vr ?„ fn- lf i^' Taulus , hcehTetru^^angc-V^sC^é
merkt, dat er in deffelfs brieven zi n Jv„,V.' -rnc. , fommiee dtmen fi^ïar'!'"''^^"
om te verflaan (r), welk fekerliik nier allcon c'J \&'-f'"&^"
ne fredafrrpn Y L '^'*-^f"J^ "'f ''"^e" "et op de diepte van lii- brieven
ne geaagten, en de verborgentheden der verhandelde ftofte, maar ookf™'"""'
Toffe °P ^rrT I- "y^drukking , fijne veelvoud Je' ^•
{f hehreeuwfihe J}reek-u,yfen) , die hy met alle heyl.ge Schrijveri dS
n euwen Teftaments gemeen heeft, en andere, die hem byfondereygenDecor&fc
zip; het menigvuldig tuifchen-in-voegen van Joodfe gevoelens, ^oor^'^fel-
^velke hy, hoewel bedektelijk, hen wat anders leerde, en het gebruv-*""
Ken der woc*den in een nieuwen en ongewoonen fin; maar bSven al
doet zijn veelvoudig en fchiclijk overftappen, en ter zijden uvt fprin'
Vord""e^nir ^""^ 1^ 7''' '^^ ^efer liet fp^rft"
word, en met weet waar hem te volgen, niet wevnicr tot de verwnrdf-
len voortgang van L redei^f ^'J" ff Y^^"-- en denfnel-
oogde voorffel van fin 1 ""S'™'^«=™^^''''e'^'oo™^amft^ en be-
«art^aecn vXenrd. ^ ^ "'<=t, dan lang daar
y-weeu zijn, inbrengd; welk m der daad by menfchen , diedertelli
lekker zyn, en die h^nfelven de tijd niet willen gunnen,^m h« evn
de van lijne redeneeringen na te fpooren. iioodfat-elijk e^nige duyfter-
heyt veroorfaken moet. Origenes en Hïeronymus merken fomtijds aan ,
clat hy daar benevens veele manieren van fpreken, die den Cilicianen
eygen geweeft zijn, gebruykt, die dan ten meerderen deele den anderen
Sïlfinc ^"°"''ekend waren, en dienvolgende fijne verhandelin-
die hi' f"^"' fchrijvende, deed gelijk een bedreven fchutter,
ftellrn ;! A ' eer'er iemand op verdagt iS; dat hy door het mis-
verw?.H? ^"7^1 fchijiid het opftcl van fijn redenen duyfter en
verward te maken, daar het egter niet alleen naar waarhcyt, maar door-
beul/." "f '™^y<= 'jk o>n te verftaan is; en dat het onagtfamc en
euieiagcge Lefers wel mogt toefchijncn, als of fijne redenen niet wel
en u "l"*™^^."' <=" t'famen hingen, maar dat een opmerkend Lefer,
n a,c alleflns fijn gedagten tïamcnhoud, defelve bevinden fal vol waar-
V' W?? ^""T® voorfigtigheyt in fuiken order gefteld te zijn.
d^ .■•j 'P""^' Send-brieven aangaat, wy hebben reeds waarom
de tijden wanneer, en de plaatfen van waar dl felve gefchreven zijn^e^lw'
aangewefen. t Geen ons hier nader ftaat aantemerken, iLver dcrang,^^
n welke defelve m den Canon der heylige boeken voor komen, 'tls *';?' '"^
7iin ' f i *?? °^der van tijd , op welke fe gefchreven h/bieo?
-yn, geplaatlt ftaan, alfo de twee brieven aan de Theflalonicenfen van
f , li X al-
r- ^4». (t) Htref. 64. p. '
2p HETLEVENVAN VUL Afdeel.
allen erkend worden cerft gefchreven te zijn, en egter ftaan fe by na de
laatfte in orde. En daarom is 't waarfchijnlijkft , dat fe gefchikt en ge-
plaatft zijn na de weerdigheyt van die ^ aan welken fy gefchreven zijnj
uyt welken hoofde die aan geheele Kerken de voorrang hebben, voor die
aan byfondere perfoonen gefchreven wierden ^ en onder die aan Kerken,
is de brief aan de Romeynen in rang de eerfte gefield , ter oorfaak van
de majefteyt dier Keyferlijke ftad , en de uytftekendheyt en eerweerdige
agting , welke uyt dien hoofde tot die Kerk over quam. Of nu de fel-
ve reden ook in de andere brieven plaats heeft, hoewel ik *t niet voor
feker bewijfen kan , meen ik egter , dat niemand met verfckerthcyt fal
Wat van de konneu tegcnfptcken. Het laatfte, dat over die brieven aan te merken is,
fthriftën ^^^^^ Onderfchriften , die men aan het eynde derfelven heeft ^ waren die
der Brieven geloofweerdig, mcn foude daar uyt ligtelijk eenigc fwarigheden over
tehoudcn ^-j^j plaats van het fchrijven derfelven konnen weg nemen : maar
helaas.' fy hebben geene geloofweerdigheyt , en fijn niet veel te ag-
ten , gemerkt fe in alle affchriften niet even eens zijn, want anders
Haan fe in de Syrifche , en anders in de Arabifche overfettinge : ja men
vind fe geheel niet in eenige oude Griekfche affchriften des nieuwen
Teftaments. 't Is buyten twijfel , dat fe eerft gefteld zijn ^ ten beften
genomen, op waarfchijnlijke giflingen, en gebeurd het, dat fe de plaats
waar , of dien , door welken de brief zy gefonden ergens na waarheyt
aanwijfen, fo moet men dat aannemen, niet om dat het daarftaat, maar
om dat fulks in den brief felfs bedektelijk te kennen gegeven , of uyt-
Paulige. drukkelijk gefegd word. Meer fal ik hier niet van feggcn , dan alleen
Sicïteket <iit daar noch by voegen, dat de H. Taulus de gewoonte had alle
Ding met bricvcn met fijn eygen hand te ondertekenen. De groet enis ^ feyd hy
fjjn eygen ^^^^ ^ ^^^^ ^^-^^ j^^^^^ TmiH j H wclk ts een teken in y der Send-brief, al-
fo fchrijve ik. De reden hier van was , feyd iemand van de Oude (x) ,
om bedrog voor te komen , op dat fijne brieven niet mogten veranaerd
en alfo verdorven worden, en fo iemand brieven op fijnen naam uyt-
gaf , het bedrog fig mogt opdoen , mids'er defi^elfs eygen handtekening
niet onder ftond , en dit geeft my gclegentheyt, om tot de laatfte aan-
merking , welk een eynde van dit hoofdftuk fal maken , over te treden.
Van de ba- XI. Dat'er felfs in de alder-eerfte eeuwen des Chriftendoms menfchen
Sfien f^^^v^^ft zijn, die (om wat reden, fal ik my nu niet ophouden te ondcr-
Fauii.' foeken ) fig ondernamen boeken te fchrijven , en die onder den naam
van d'een of d'ander Apoftel uyt te geven, is een iegelijk, al is hy in
de Kerkelijke Oudheden nog fo onbedreven , genoegfaam bekend. Dus
is 'tdcnH.Taulus wedervaren: vcrfcheyde baftaard-fchriften heeft men
hem als derfelver vader opgedragen. Een EuangeUum vinden wy hem
gii-J^'^'door eenige der Ouden toegefchreven , om geen andere reden , onfes
oordeels, dan dat hy in fommige fijner Brieven van fijn Euangelium
gewag maakt, welk egter, gelijk de H. Hieronymtts aanmerkt (jy) , van
geen ander dan het Euangelium van Lucas , die fijn gedurige reys-ge-
noot was, en van hem fijn kennis voornamelijk bekomen had, kan ver-
B^ftTn de ^^''^^ worden. Wat aangaat de derde Brief aan die van Corinthen ,
cörinThe-^ die van hem^ voor de twee, die nog ovei'ig zijn, foude zijn gefchreven,
«n. gelijk hy in een plaats van fijn eerften Brief f.z) fchijnt te kennen te ge-
ven , daar hy feyd : Ik heb u gefchreven in den Brief, dat gy u niet en
foudt vermengen met den hoereerders , welk niet wel op een gedeelte
van dien of den tweeden Briefis t'huys te brengen, ja twee verffen ver-
der
(x') -i-^The^. 1^. IJ. (x) Jmh-of. in Loc. Tom. 'i-P-^^J. (;) -^^ Scrij^t, Ectl.in t^f-
yill. Afdeel. DENH. PAULUS. ^r-,
hiérTan kon ""^f' ^"^^ '"«^'^t "V^ t^g^" '^efen gefteld: al 't geen wy
fo W r "ir'fSS""' ''^'■'^'^''^ '•^'^'^^ lang .s vergaan II-
«lenlte der Kerke loude bewaard worden. Meermaals werd'er op
waagt van een Brief Pauü acn de Laod.cenfen, enkel.jk op een vlrl sii„ Brfer
keerde opvattm. van een plaats in den Br.ef aan de Coloirenfen « • ™.
maar behalven dat de Apoftel daar niet fpreekt van een Brief aan de
Laodicenfen, maar van een andere, die van hen «refchrevcn wa, fo
verhaald ons Tertttl/mim (é) , dat door d^n ^Zf€^T\ I '/
die aan de cemeente v,n piodr 7 u n '^^ Laodicenfen Waarhet
da? MarciofZTerZ A^ f'' g^^'^^lTe^en verftaan moet worden, en<,«™ .™
tdf hfook heeftve'ran.t?ar
phefen nalair h.L? P^l''^" '^^^en die aan de E-komt.
den Brie^^I? Jan ^ra , defelve had bevat onder dé benamin? van
den RW.f CO een plaats bybrengd, die C^Iarch» uyt
Sve w r L«°dicenfen foude hebben aangehaald, d,e met dL
lelve woorden voorkomt, als wy noch heden in dien aan die van E.
pnelen vinden: egter is waar, dat'er fuiken Brief als no- voor handen
maar ' f ;f "j'^ d«n H. Hieronymus is opgefteld geweeft,
ge selefen m^" ' ^'n ^'^"^'^ Hi^rmymm die wef feyd vanfommi!
7^ ' P^*^"^ verworpen te zijn. W)Noe is'er o-eweeff
£nai?'"^''"""S«- '^ders ookWlfs JJ, , of ^m.fXÏ p ,- .
fndrderfe;\emeT"r^
geweeft te ziin o"^^ ^"^'"^^ ' defelve hebben verdi|t, feyd men "i""»"^
iruyk van TGtli^T'^Tf' Ketters en wierd fe veefg^agt en ge-""^'
of Openbarfng vf ^;emf7r O^^^^ ^/Wl,
eeniee Monikken in f. n^n^^/ aangenoomen, maar van
K„ A /""""'^™ in lynen tijd ongemeen gepreelen wierd- en voecrHVi-
eerind7f\Tuy°J''^'''.°P'="''^^^^^ gevonden te zi,n. wik hy
egter onderfogt hebbende., met min valfch, als het boek felfs verfier^
S Hanfel"' ^T"t" ^ll' «"^«^ - £./.^«. maken ^^^^^^^^^
SirS,T'^'''^/°,^' ^r^'®' egter met als vanfdir,f-s,>e„..
de Bripttn !i Vl^^^^*", S^'^g ^" geloofweerdigheyt zijn. Wat'''""£»°-
Saf w ' w'"''^"'''"^'?^*'""'^^»^^^ ge^^iileld zijn, aan-,
^ yt'ei hit v^td^'r^ 'a^\ ^.y" .ngekomSn, egter is dè vals- ^cT
^''i^r'!,",'^' "^"^"^ ^-^riTzöw. /,^. 5. ^. 11.^. 475. 17. 481. (O m-
h ^.. adv. Marcton . (d) De Scnpt. EccL in Pmlo. (e) Epiph. Harcf.
/55. Orz^.;reji A^;^. i. r. 2. , 14. 2. . . Eufeb. iih. ^. c. ^. p. 71/
li ?
Ne,'
Early European Books, Copyright © 20 1 1 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninkliike Bibliotheek, Den Haag.
1 46 A 1 5
354
HET LEVEN VAN
IX. AfDEEt,
Negende Afdeelin g,
yan de Vóornaamfte verfchil pointen ^ die ten tijde Pauli in fwarig gingen.
INHOUD.
Simon den tovefaar de Vader der Ketters, Sijne en fijner aanhan-
gers^ rampfalige grond-regelen enfraBijken. Sy dreven der Engelen
dienrt. W ter den daar in door Paulus tegengegaan. Hm gevoelenvan
geoorloftheyt om den Afgoden te offeren, en in tijden van vervolging
het Geloof af te [weer en ^ word ontdekt en weder legd door Paulus.
Sy verdedigden een algemeene vryheyt om te fondigen. Hun gevoelen
daar ontrent en manier van leven volgens het felve, befchrijft de H-
Paulus in fijne Brieven, 't Groot verfichil van die tijden over de ver-
bintenis der bekeerde Heydenen aan de Wet van Mofes. Waar uyt
dat gefprooten zy. Ti e groot e eerbiedigheyt der Joden voor de Wet
van Mofes. T>€ ftaat des verfchih, Uytfpraak daar over gedaan
door de Apoftolifche Synode te Jerufalem. Wat te verftaan zy door
fpijfen den Afgoden geofferd. Waarom by ouds het onthouden van
h\o^^ geboden zy. Waarom het verflikte verboden wierd. Hoerery
doorgaans onder deYLQ^óiQmngepleegd, en geoor lof d geoordeeld. Hoe-
ren-loon wat daar door te verftaan. "Dejelve wierd hunne Goden oP*
gedragen. W ord getoond , dat de voornaamfle f laat fin in Pauli Brie-
ven ontrent het Buk van Regtveerdigmaking en Saligmaking, op dit
verfchiUoint haar opfiigt hadden. Wat in de Brieven Pauli door Wet,
en wat door Geloof verftaan moet worden. CUet wie hy hier in te
doen had, 'Der Joden wonderlijke verfotheyt op de befnijdenis. "De
order en manier van Pauli redeneering over dit verfchil. Sijn vóor-
naamfte bewijfen fagen op het geval van de bekeerde Joden en Hey-
denen. ^aar was in die tijd geen ander verfchil, waar op fijne re-
denen foiiden hebben konnenfien. Twee gevolgen uyt dit gefi>rek. l.^at
werken -van een Euange Itf the gehoor faamheyt in de Regtveerdigmaking
met gefield worden tegen het Geloof Wat door werken van Euawie-
lifche gehoorfaamheyt te ver Baan zy. T>efe manier van Regtveer-
digmaking ftuyt roem uyt , en geeft God volkoment lijk de eer II 'Dat
de Leer van den H Paulus. en den H. Jacobus van de Reotveerdil-
making met malkanderenwel over-een komen. Word betoond dat die
twee K^ïpoftelen een en het felve oogmerk gehad hebben Tacobus r^^^-
neert tot fijn oogwit deftig.
I. -w- y oewel onfe Heer en fijne Apoftelen de Chriflen-Leer , voor-
|-| namelijk defTe fsgroote en gevvigtige flukken, fo klaar, als
LTn te , "^f konde gefchieden , hadden overgeleverd , egter
ien ch" -ai w^reji'er menfchen van t^v^ verkeerd en verdorvenverftand ^enverwer-
cn der A- peltjk aangaande het ge loof.di^ , n^t verfchillende oorfaken , fommige door
Lecropge. onweteudheyt of opfet de Chriflen-Leer misduydendc , andere willende
hunne quade voornemens voortfetten, dwalingen en ongefonde gevoe-
lens begonden m de Kerk in te voeren, en de menfchen af te trekken
yan de eenvoudigheyt des Euangeliums, waar door de gedagten en over-
leggmgen der menfchen ontrufl , de genegentheden van elkander ver-
vreemd , cn de vreede en order der Kerke geftoort wierd. De eerfle aan-
voerder
Early European Books, Copyright© 201 1 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninkliike Bibliotheek, Den Haag.
146A 15
loerdr'^H H. PAULUS.
dTverb iten K ï. '"^ fogt aanficnlyk en 5jk te maken , niet konnel E l
de "^'5 ongebondens en godlooft leien rgevfn-
deondertufl-chen voor, dat hy nog een Chfiften was. 'tSoudeoInX
k ke£t "op te Sfen ""f '^^''^"^ken en verdoëme?
hanS ^oS geS ^u^^^^^^^^^ en nade^-
die wel verfchevden Lmen ^r^^ -" ' «Jn leerlingen en aanhangers,
punt onder Stm vTn f^^^^^^^ '"k' ten laatften als ineennnldel.
na Tauli tijd XtZJ." T"^'" ^'^^'^ benaming, die, hoewel fe cerft sii„„„„i.
W^den^ifc^
ff/f^ek^""^' miijneBrievenfo^rnameSgSg
I)atr.?r'^^ii^ gevoelens en grondftellingen van Slmon was ook dit -
^M(^;ood de wereld met gefchapen had, dat fe cemaakt was door dé T ^^'"8
den Dit farcnffA" ftff v ^5"^ ^°'den aangebe-
ti)deliiklar^.r en daarom fteld hy figPauIu,
ferlvt» ''l' Coloffenfenten ecrftcn waarfchouwt dat""""
hoofi, Ait h:Zr ZJ^'''^T''-^ë"" f'^fihes, en niet behouinde
de Kerk.' Dog defc di7"'°°''''"'"r''' ^t'^'"" ^^^k
Aooftel ppnm» "'^'aiuig IS, -onaangefien de waarichouwinc van den toicdws-"
tTd!fferr«emi"„f Lfve^^^^^ ^^"^T ? -0^1^'-
drukkelijk verboden aS;rfegra^„^^^^^
d^ plaatfen , daar men reeds gewoon was tïamen te koLn, en de En
D sifons f f'^ï ^"'^^^^ grond regeiA%o...
den Af j men onbekommerd en fonder onderfcheyd mo^t eeten 't crgen
S oifc^°£tr ' Afgod fclfs offerlnde doet en''he"LT!f
te fwe:r^;.""va?" 'tXlZlTjfr^l^È^'^^?^^^ het Gelopveaf--
van'tGc-
te fweeren Vnn v ^ 1 u 7V"'^'"g' onoeichroomd het Gelooveaf
den pTaatfen fier R ' f",^ 4 Apoftel wijd en breed in verfchey-
*et?den va^C d?uTk"^^ t laatfte wierd met loosheyt gedreven L'"».
Voerde nier wXni^ . en door veele gratig aangenomen , en ver-
Chriftenen hJZf ^^Y^^- Onk Apoftervoori^et hier tegen dc^mn
Vermen"dên ^^e bekeerde Joden , onder welke fig de Gnoftki'j^'
een SZ'^f tegengift, hen waarfchou wende C/) , dat fc fm doorS^d.
^ yiZM^t^d '^'-''''"l niettegenftaandede verdrukkingen
%^ Lt^"!t t'r'-^'' Sedenken hoe ftren|eli k GodVe afvalli-
6 Dedreygt heeft, dat fo iemand fig onttrekt, fij^ fiel in hem geenbe-
hagen
256 HET LEVEN VAN IX. Afdeel.
hagen fal hebben 3 en hoe vreeslijk het is in de handen des ïevendïgcu
Gods te vallen (",^3-
èen"fge°°^ IIL Maar behalven 't gemelde maakte Simon en fijn aanhang de deur
mecnevry- tot het qiiaad nog wijder en breedcr : want hy dreef een algemeene vry-
jbndiT" ^^^^ fondigenj en wilde (/j}, dat elk mogt doen 't geen hem
on igea. j^^^^ _ j^^^ aandringen tot goede werken een laft en jok was , welk
inct de vryheyt des Ëuangeliums niet koude beftaan j en dat fo ie-
mand maar in Chrifttm , en fijn lieve Helena geloofde , niet behoefde
op de Wet en Propheeten agt te geven , maar doen mogt 't geen hem
behaagde, en niet na de goede werken, maar door Gods genade foude
fahg worden, /^t^é-^/j voegd'er by (/) , welk, al had hy'er niets van
gefegd, ligtelijk uyt 't voorgaande konde beflooten worden, dat fe in
alle welluftigheden en vuyligheden leefden. En feker, fo maar iemand
de moeyte beliefd te nemen , om 't geen van hem verhaald word na te
«7 ibP r^^"n' bevinden, dat fe fig in de fchrikkelijkfte en ongehoordfte
irveeiiin^ beeftelijkhcden gewenteld hebben. Defe befchrijft de H. Taulus fo
levendig naiiwkeurig, als of hy fe met name had uytgedrukt^ waarfchoii wende
ceSrij. Philippenfen, meer dan eens met tranen in fijne oogen ^ dat fe (/è)
vi«. vyanden waren des kruyces Chriftiy dat hun eynde het verderf, de
huyk hm God, htm heerlijkheyt in hun fchande was, en aardfche dingen
bedagten. En elders ten felven eynde de Romeynen \f), dat fefoudenagt
geven 0]) degene^ die tegen de leere, die fy hadden geleerd, tweedragt
en ergernij^en aanrigteden, en van defelve wijken, alfa de fidanigeniet
den Reere Jefu ChriftOy maar haren buyk dienden, en door fihoonffre*
ken en prijfen de herten der eenvoudigen verleydden. Hier op had hy
buyten twijfel fijn oog, wanneer hy die van Ephefen die waarlchouwing
voorfteld (jn) , Dat hoer er y , aller ley onreynigheyt of gierigheyt onder
hen niet foude genaamd worden, gelijkerwijs het den heyligen betaamde,
mg oneer baarheyt , fit geklap , of gekkernye y alfo fy door de Chri-
Hen Leer wiBen, dat geen hoereerder , ofonreyne, e. f v. konde fa-
lig worden, en daarom met y de Ie woorden fig niet fouden laten ver ley-
den j alfo de toorn Gods om die dingen over de kinderen der ongehoor-
faamheyt komt , en dienvolgende fy niet en moeften derfelver medege-
noten zyn: waar mede hy diiydelijk te kennen geeft, dat die onreyne
hoop der Gnoftijken (welker leer en levens- oefteningen hy hier niet min
na waarheyt, dan na "t leven vertoond) door loofe en aanlokkelijke kon-
ften reeds hadden begonnen in de Kerk van Ephefen in te drin<^en het
volk door bedekte en vleyende gunlt-foekingen te bedriec^en ,^ en hen
na allen fchijn wijs te maken, dat defe dingen onverfchillig, en een<^c-
decltc van de Chriftelijke vryheyt waren , in welke het Eiiangelium hen
gefield had. Door defe en diergelijke gronden en oefFeningen fwelker
veele fouden konnen worden opgeteld) verdorven fy het geloof der
Chriftenen, verfl:oorden den vrede der Kerke, befmetteden en veront-
reynigden de eer en fuyverheyt van den befl:en Godsdienft ter wereld.
«JX ^'^^ ZTootiic en befaamdfl:e verfchil , daar de Chriften Kerk
vcrfchiiin meer dan door eenig ander geoeffend wierd, was over de verpliffting
«i'etijd. der Chrifl:enen aan de Wet van Mofes als noodfakelijk, om geregtveer-
digt en gefaligt te worden. Hier van , gemerkt het een faak van fo groo-
ren gewigt is, dat het een groot deel van Brieven beflaat , endef-
felfs opheldering een groot hgt aan defelve fal geven, fullen wy waC
breeder fpreken. Tot dien eynde ftaan ons drie dingen nader te onder-
foeken>
(i) Heb. 10.23,2^,3 r, 38. (h) Iren.adv.H^refMb.i.c.io.P. iiC. (i) Mv.h^ff
IX^Aföeel. D E N H. P A U L U S. 257
foeken, deregteftaatdesgefchils, wat de Apoftel daar ontrent voor Nader oni
uynpraak doet, en wat opfigt de voornaamfle plaatfen in fijne Brie ven /''^'^^
uaar ny van de Regtveerdigmaking en Saligmaking fpreekt, op dit ver-
icnu-point hebben. Eerftehjk dan fiillen wy de regte gefchapenheyt
en Itaat van dit verfchil nafpooren , en tot dien eynde moeten wy we-
ten, dat de Chriften Leer, in de wereld gepredikt zijnde, voorname-
JiJK doordrong onder de Joden ^ en fy doorgaans de eerfte waren, die
tot het Geloove bekeerd wierden. Maar opgevoed zijnde in een groote Bekeerd*
agtmg en eerbiedigheyt voor de Mofaïfche infettingen , en die huvshou- Joden
ding aanfiende als van God onmiddelijk voorgefteld , door Enaelen Ij''^'^'"
27fT'^a' door hunnen grootenMekeril/.>. Vaft gefteldXr^
de ftatelijkfte en gevoehgfte vertooningen van Gods kragt en majeftevf^'^g^^-
nn^?/'VT,'^T7^?^^^^ beveftigd, en van alle hunne Voor-
ouders, als het byfonder voorregt van die Natie fo veele eeuwen lancr
onderhouden, ^^^^^^ g^^^^j^^l^^k van afgebragt worden^
01 net ^-.uangehum anders dan met een boos oog (als een vyand die de-
le oude en treflijke infettingen quam den voet ligtcn en ondermijnen^
aanlienifelfsdie onder hen, welke, door de overtuygende kragt en klaar-
«eyt des Euangeliums, tot het omhelfen der Chriftelijke iieligie wier^
den overgehaald, konden egter niet worden bewogen tot het verlaten
van de voor-oordeelen hunner opvoeding, en meenden , dat fe de ere-
denlT ^5^T"^^"' r^"' ^" waren opgequeekt, als nog aanhou- En wilden
uen en onderhouden moeften: en hier mede niet vergenoegd , betonden ^^'^ "'«"b'^-
S^ff o^^^^^^^^ "^^^ konden^angeVam Sijn nl^^t^
liik anderen ^eTf^^^^^ toekomende wereld, mJciicr- o^"^!
tefchriteT'D^^^^^^^^ T Heydenen bekeerd wierden. voor
v^rm..!^ ^^^^ ^^'^ Antiochien, een plaats niet meer waar.d
vermaard wegens haar grooten omtrek, dan dê meenigte der aldaa^^^^^
woonende Joden, dieper groote vryheden , hen door de Kon „rvan'Tn
Syrien verleent, genoten(»). Want na dat ^utioc/ms Eptphanes Te
nifalem verdorven en den Tempel ingenomen had, verflimelden de mee-
ite Joden fig tot Antiochien, alwaar fy door deflblfs nafaten vriendelijk
wierden onthaald , tot verciering en koftelijkheyt hunner Syna^oeen
met den buyt uyt den Tempel gerooft begiftigd, en nevens de Gnekcn
h n^^''?^"'^'?..^'^^'^"'^^^^'^'^'^^"- ^«^^ ^^^^ ^i"gen nu groeyde
nun getal dagelijks aan; ten deele door het overkomen van die Natie van
jeruialem, en ten deele door een tal-rijke bekeering van Joden-genoten,
Ch? A t' '^^y f""^ ^'^"^^ ^^^^g^^ overgehaald. Ook vond de
vnn'r ^ ^^u^ ^^g^l^jk dcfe plaats een
W^i^^ ^,^^^^^^"g- Hier was het , dat eenige bekeerde Joden van
d^ k r afgekomen zijnde de Chnftcnen leerden, dat fy, ten fy fe
«e belnijdenis en de geheele Wet van Mofes onderhielden , niet falig
jonden worden (ö). Taulus en Barnabas te dier tijd tot Antiochien
vv 1 ^"F^^'^^e' wat quaad fulks in der menfchen gemoederen ge-
wrogt Had (alfo'er reeds vcele door waren ontruft, en andere bewogen
wiemen , om naderhand af te vallen) begonden fig tegen die aangroeyen^
ae dwaling op te ftellen , dog dien geeft der dwaling die daar gaande Pauiu.ea
Was, met konnende t'onder brengen ,^vierden fy vandeKerk van Antio- Lt^r
cftien afgefonden, om met de Apoftelen en beftierders der Kerke te Teru- jerufa-
lalem over die faak raad te plegen. Daar gekomen zijnde, vonden fy J":^'^'^"-
Sok die fwarigheyt onder andere door eenige bekeerde uyt de fefte der
*^narileën(yvengervoorftandersvan de Mofaifche Kcrk-gcwoontens ,
( \ Kk dan
v^J J'>fyh.4chcll.yHdJib.7.c.ii.p,'^7^, (.) 15. 1,2, 3, 4, 5.
258 HETLEVENVAN IX. Afdeel.
datrïo'n- ^^^^^id) opgeworpen , die ftijf-finnig ftaande hielden, dat allebe-
^aarvon- j^^g^^g ^ Heydeoen of Joden, nevens het Euangelium of de Chri^
ftelijke Religie, ook de befnijdenis , en de Wet C^o/Fs noodllikelijk
onderhouden moeften, fo dat de ftaat des verfchils tiiffchen de regtfin-
nige en de Judaïfeerendc Chriftenen hier op iiyt quam :
rermi"^ ^^f^V^^^^^ ^« Onderhouding van Mofis Wet , dan, of het ge-
loof en pramjk van de Qhrïftelijke Religie alleen tot de faligheyt no-
dig zy?
Laatfte , in defe vraag gemeld, wierd ftaande gehouden van de Apofte-
len, en het eerfte door de Judaifeerende yveraars, die de Wet Mofa
met min noodfakehjk ftelden. dan d;e van Qhrifius , en buyten v^ïf^^
voorgaven, dat, wat ook die menfchen tot Antiochien mocrten predi-
ken, de Apoftelen egter van andere gedagten waren > weshatven xio^
geoordeeld wierd^ hun gevoelen en befluyt daar over uvt hen felfs te
verftaan. ^
V. En daarom moeten wy ter naafter plaats onderfoeken , wat uyt-
Dicfaak TT^ \ Apoftolifche Synode te Jerufalem over defe vraag gemaakt
wierd in Aanftonds wierd een Concilie van Apoftelen en Opfienders t'fa-
t'SJf^'' geroepen {p) de vraag door Manlus en Barnabas voorgefteldj
' het geval van alle kanten nagefpoord 5 en elks oordeel gehoord Tcit
^atften wierd door eenparige ftemmen beflotenjDat de bekeerde uvt de
Heydenen aan dc Joodfe Wet niet verbonden waren 5 dat God de aan-
neming derfelven, hoewel fe het met de Mofaïfchehuyshoudincr niet toe
hielden, ten overvloed doen blijken had, en dat fe genoegfaaS waren
verfekerd te fullen behouden en falig worden door de genade desEuan-
ïïant'ct ^5^^^^e|kefy fonder befnijdenis, of andere ceremoniën van
ecnbefluyt.ae Wet, als Zijnde een jok, van welk ons Qhriftus nu heeft vry ge-
maakt, konden geregtveerdigt en gefaligt worden. Maar het dagt ei^-
ter den Apoftelen geen voorfigtigheyt te fullen zijn, dat fe indientoe-
Itand van tijden en faken, de fcherpe driften der Joden te veel beroeren
cn ontftellen fouden, (op dat Ar de fnaar in den 'beginne te ftijf trek-
kende, hun opftand tegen het Geloof niet mogten te vreefen hebben)
cn daarom waren fy bedagt, om in dit geval iets toe te geven, waartoe
welkbv rfj.' ^^^^ ^'^^ ^i^^h^P. van Jerufalem, en na allen fchijn Voor-
rTnSg ftte^ C^^f/^O vanhet Concilie, dit middel uytvond 3 Dat voor die
op 't geen tijd de bekeerde uyt de Heydenen der Joden drift fo wijd enkcliik fou-
SgS?: tZrntfurf^' '""'^''fr '^^^^^ "^'^ ^oferd
ferdwas. '^^f ^ -van^loed , van het verflikte ,envan hoerery (q). Laat ons eens wat
e^def^^^^^^^ " ^\ voorftel Vl^komt o"^^^^^
word. t Geen den Afgoden geofferd is, word eerft genaamd : de H. Jacohus
noemd dat (r) uK.y,^o.r. . u .k.. , de dingen, die door de Men be^
Jmetzipi. alfo het woord «a^,.^..« eygentlijk betekend de fpijfe die
door het opofferen aan de Afgoden befoedeld is. So lefen wy van on»^
J'^r/'f gelijk het de LXX. Overfetters vertaaien, brood,
dat op den altaar verontreymgdis {s) , dat is, na allen fchijn, ^tgeen
te voren den Afgoden was geofferd geweeft, fo dat 't geen den Algo-
den geofferd was, een gedeelte was van \ geen de Heydenen hunne go-
den geoftert hadden, of het geen daar van over bleef/ waar van fy ge-
woon waren in den Afgods-tempel een maaltijd aan te ftellen, en d?ar
toe hunne vrienden, fomtijds ook hunne Chriften-vrienden , te nodigen,
om aldaar met hen te eeten. Dk was een faak die God door de Wet
van Mofes de Joden uytdnikkelijk verboden had (O : Gy en fult u niet
. buygen
I
1X.AFÖEEL, b É N H. P A U L U S.
iuygm voor eenen anderen God ....opdat gy mijfchien geen verbond en
maakt met den mwoonder deJTelven lands , ende fy haren goden niet
na hoereeren nog hare goden offerhande en doen, en hy u nodigende
van hare oferhande eetet. Ook ftond het niet nakomen van dat ver-
bod den Joden vry duur, wanneer fe Van de Moabiten tót de Jla^t-ofFe^
ren hunner goden genodigt zijnde, met haar aten, en fig voor hm \o^
^en nederbogen (v). 't Gebeurde ook wel, dat fomti ids , 't geen van
dat offer was overgebleven, voor elk een in het vleefch-huys geveyld,
cn aldaar van Chriftenen gekogt wierd: het een en 't ander gaf den
yvcrigen Joden, die fulks a s een gemeenfchap aan de afgoderyen der
fen Apoftel xlders (x) breed en wijd , willende dat de Chriftenen
fig van afgodery wagten, en geen deel aan des Afgods-feeft-dagen
def Jn^f'T ^^^t^^f" overgeblevin , hebbe/foV.
clen ; van t eerfte , als zijnde t'eenemaal ongeoorlofd , en van het
laatite, het overblijffel van het offer , dat in de vleefch-hal verkogt wierd
als gevende aan fwakke en eenvoudige Chriftenen geen kleyne ergernis -
want hoewel een Afgod in hemfelven niets was in de wereld, eh dien*
volgens denfelven met het geen hem geofferd Was teceteri, geen eer be-
wcfen konde worden^ egter, feydhy, was het voorfigtiger en redelij-
Ker, fig daar van te onthouden i tert deele, om dat in het eeten van
yleefch mets is , (dat ons by God aangenaam kan maken, en ten dee-
in'^"^^, 1 A^v" "'^^ ^"^^'^ ^""^e vryheyt was onderwefen,
de c^fden^^^ ^^''^^^ kon'den worden ontruft , en
^ebm^^^^^^ r ff '^^«r d^Heydeheninhunneafgodifche
f evS^^ datÜ n i ^ ^T^^^ broederén. geërgerd wierden , ^daar be.
^e^n^^^^^^^^^ fulke faken, al waren fe in haarey-
gen natuur onverlchiUig, en m 's menfchen vermogen te doen of te la
ten, onfe vryheyt tot een ftrik van andere te doen zijn, Sstedoen
fclioon geoorlofd. dat onftigtelijk. en nergens toe dienft!g fs ' '
^an bloed. Dat te eeten had God reeds vari ouds verboden , enweleen'^Ectcn
geruymen tijd voor 't geven van de Wet door Mófes gelaft. dat''"^^^'^'
men het vleefch met fiude eeten met het bloed, welk def elf s leven is (i)
t Cxehcym van dit verbod was, om de menfchen tederheyt en medelij
den ontrent de onvernuftige heeften in te boefemen , en 't wierd van
^TJ ! 1 7 ^ uyt 'tgeen^er even na volgd) voornamelijk gegeven tot
een plcgtelijke afrading en te rug houding van doodflag, en 't vergie-
ten van menfchen bloed i die Wet wierd naderhand ontrent de Joden
vernieuwd, en onder andere infettingen van Mofes geplaatft:
H.. k / -^^^j^^^^/ » dat is, dat fy fig fouden onthouden van het eeten v.n'tvcr-
hZ j"'- t "^^^ aftappen van bloed waren gedood, en welken «ikcc
net bloed met geheel uytgeloopen was: een verbod op de felve grond
ais het voorgaande fteunende , en was 't verftikte fe eeten den Jo^
cien, als welk in hunne Wet fo uytdrukkelijk verboden was , een -gru-
wew^j. Miar het konde fo aanftootelijk niet voor den Joden zijn,
ais het aangenaam was by de Heydenen (^ï) , die de. gewoonte hadden
^vendige ichepfelen op een behendige wijfe te worgen , en alfo te ver-
Itikken, omdefelvemethaarbloed, als een aangename ëri uytgèfogte lek-
^crny , te kooken en ta bereyden. Dit nü , en 't even gemelde verbod
jegens t eeten van t bloed , ftierf met de Apoftelen niet, nog wierd
^levens andere Joodfe ceremoniën niet ten eerften begraven , maar
Kk 2 eenige
N-i^m. 2^. 2-4. (x) 1 Cor. 8. (y) Gen. 9. 4. (;^) Lcv. 17. lö, il, ii. Qrf.
Kfi) Athm, Deipioflih, i,c. z^.p»6'i.ubi vide Cafiiftb. in loc.
Was reeds
doorMo-
fcs verbo-
den
260 H E T L E V E N VAN IX. Afdeel,
eenige eeuwen onverbrekelijk in de Chriften-kerk onderhouden , gelijk
wy uyt de Schrijvers van die tijden elders (b) hebben aangemerkt.
En van hoe- Ten laatften : Van boerery. In de Heydenfche wereld wierd defelvc
Dte'b de <^oorgaans gepleegd ^ en men fag by hen de enkele hoerery aan als geene
Heydencn fonde Cc') , oordeelende dat het den menfchen , die door geen huwelijk aan
geooriofd iemand verbonden waren, vry ftond vrouwen, die haar felvep daartoe
Sd. verkenen wilden , te gebruyken. Een gewoonte daar de Joden fig
met reden aan ergerden : waarom de Apottelen , om te gelijk twee qua-
Hcrn°evens genefen^ in hun uytfpraak fig daar tegen rond uyt verklaarden i
'tvoorge- niet, dat fy de hoerery een onverfchillige faak oordeelden te zijn, ge-
pïrifft^''' -^^j^^ andere dat by hen verboden wierd : want felfs is fe (als ftrijdend«
Streedte- tegen de kuysheyt en fedigheyt , de order en betamelijkheyt , die God
deraatu^f menfchen ingeplant heeft) door de Wet der natuure verboden.: maat
■ fy ftellen de hoerery nevens de andere in eenen rang , om dat de Hey-
denen defelve als geooriofd en onverfchilligaanfagen. Uytdrukkclijk was
fe ook verboden door de Wet van Mofes (/) , T>aar en fal geen hoere
zijn onder de dogteren Ifrdèls ^ welk, om dat de Heydenen defcn gren-
del en breydel, die de Wet der natuur had gefteld^ meeft alom bad-
en word in weggefchoven en verbroken, hier door de eerfte grondleggers van het
het N.T. Chriftendom wederom opgehaald wierden , gelijk het ook de H. Taulus
herhaald, elders doet : Gy weet wat beveelen wy u gegeven hebben door den Heere
Jefimi want dit is de wille Gods ^ uwe heyligmakinge ^ dat gy u onthoud
van hoerery j dat een iegelijk van u wete fijn vat te bejitten in heyligma'
king en eere % niet in quade beweginge der begeer lij kheyt ^ ^^^ijk. als de
kan^S Heydenen, die God niet en kennen. Maar hoewel dit alles waar is, eg-
bekkenen ter moet ik bekennen vry te hellen na de fchrandere gillingen van Heifh
foon!"" -^^^^^ "^^^ ^^^^ -no^^^c^, hoerery ^ verftaan moet ^o'pv.j? p/oS-^.^*,
hoer en-loon ^ of Tro.^vavlv Mxv , het offer, welk dat flag van menfchen gewoon
De^rHeyde- waren te offeren: want niets was'er onder de Heydenen gemeener, dan
woonTe vrouws-perfoonen, die haar felven tot onkuyfche vermengingen over
daaront- gavcn (byfonder die aan den Tempel van Venus oppaften^ een gedeel-
IpgdS? ^^^^ winft den goden aanboden en opofferden. By %yithanafms
vinden wy dat klaar befchreven f ƒ) : ruvö4rx.e? yh cV tiJ«Ae.ö«f ^ «>oiv/>c)j? -KÓ.ho.i
lij TTOfveix T^y 9-£o\ ixvruv tXdffKiS-on , >(jf) iig hf^ivitxv olynv dvrr,v êiocr^ruy: datis tZ?^
Vrouwen fat en eertijds voor de Afgods-tempelen van Thenicien^ en bo-
den den goden dier flaatfe als eerfielingen aan 't geen fy met hare lig"
cha?nen gewonnen hadden , en meenden , dat fe door hoerery met hm't
goden fig verfoenen^ en dus doende derfelver gunfi en befcherming ver-
krijgen fouden-, daar hy fekerlijk het woord ^cpm'», of hoerery voor d«
winft
(^) Eerfte Chriftend. III boek. i.hoofdft. (c) nde€icer.proC^lioOm..A.p,<o^.
Tom. 1. Terent. uiaelph. Au. ï.fcen. 2. * r ) J
AyjlxouKov u Zeu TT^uyixoi <r«T>;p;ov.
Kflti [xoi hiyuv t2t' Utv d^f^u^^^ SoAwv,
T^-tug r'^ ïxovTctg t^v ocvxy-Axlocv (puViv,
' Afgolf racvovrotg r' eis 0 ju>j yr^off^Kov
^-ïYiffoti TT^ioi^ivov Tl ywaTax? kxtx róirni.
'E?x<ri yvfAvx}^Crc. Philem. Comic, mDelph.apudAtheft.lih.if.c. '^.f
^^9' yide Leg, Attic. lik 6. Tit. ^.p.^u CrPetit. Comment.p.^7^, (d) J^tnf, i^.
} 7. (O 1 Thef.^, 2, 3, 4, (ƒ; 0r4t. adv, Gent.p, 27. T^m, i ,
IX.AFDEEt. DEN H. PAULUS: u,
Vïev£' L t r '^"J}'^,°°1' de hoer, die den jon-man
ff Zt J^^^l- ^i^'^" ^" gefchenken waren of 't geld felfs X
fy met godloosheyt hafden gewonnen, of de offerhande^ die fy daa'
voor gekogt en m den Tempel geofferd hadden, welke« over^Sffeï
onder andere deelen van de offerhanden overgebleven . verkoS wS
geTprok^n w VTkond^ f^A '"i ^'^"^ ^^e"
geiproKen wora, en konde met anders dan een eroote ereernis voorden
itTby'c; K/?^ ""V" ''"r fo!.ytdn.kf uï^verbod "
gM T ^« ^»^Heere uwen God een
9.^^'^nlJ^:}'^A "/y<^«"«n opgelegd, had by de Apoftelen-e06g«„K
geen anaer oogmerk, dan dat fe voor een t id lig na dc bekeerde TrS^„ ™<i'«A-
vat voegen fouden. tot dat defelve van hun efgenfinnighevt e^^
nekkxgheyt alknxkens fouden worden afgebragt f als dê mlen '
k rl.fw' °^ ophoudende die verbmte^m, aTn dat voorfSt ook fe-
l^erhjk ophouden en ten eynde fijn moeft : ja wy konnen merken nfr
felfs toen als dit Apoftolifch befluyt nog^n fL grootl
de Apoftden geen fwarigheyt maaktL, oS, vryhelt^Ïven^dattn
fo whist H^eX^n'^r^^ bekeerde TodenUen , irchritn ^
fpijs.fdf het overSene ^""a ^"r^^»" ergernis, alle foort van
en t'huys Sen^"^ ''S;-^^^°^'?-°'^^''°"befchroomd koo-
lenoegen der'jod^?"^^^ f dat de Apoftelen tot
ïltr£tèdef«
Tlat uitgenomen het onderhouden van eenite wemke onver CchiBh. w .
%t\^Y'fr'"''^^\-"'^'- '"^'y^' hetiekofV^^fk^^^^^^
mÊ 't^rT' f'^^'^,b'menis en mderhoudkg ZTwet''''^'
Mofis totfahgheyt ten voüen genoeg was. ^
aaneennmir5'^"y^[P'^^ ^ ''^'^^^'^^ Heydenen met blijdfchap De.W»
lieven S verlLn° ^f^^^^^ ^"fien, dat hunnen
den „ ƒ verlaten , en die eerweerd.ge infettinsen verworpen wier-
&CtoodTe?l'r'"y ^''^PYi hSn! Tn
den H tj^'^' ^"'«heyt te beweeren. Niets was'er dat Die.a„
faakte i,emf j T ™°^yfe aan deed als dit; want dat nood- T'"''"™-
hy quam t?finf' J'r'''-S'f"]'^" ^""^^''^ ''y-"^ ^-l'e Kerken daar^t"^'"
vln^^n die van R S'^"? "^^ fij"^ Brie-'
UyLreyd had MTrl?, .^'^''^"^ fuurdeeffem f.g meeft
«nTeed oDhaalH } "'j""' ' ^«Ike hy , tot beter onderrigt , wijd
WanneK^ftL T dat Mofaïfch verboni, welke defe
vTl %Th.TfTF^^ "°g fo gewigtig oordeelden,
van d.f 1^1 'l^t^'l^en over to? het dercfi , welk tot opheldering
fen inl?^'' '"" tenie^enftaat, om te toonen, dat devoorname plaat-
" w de Brieven van den H. Tanlus, daar van Rcgtveerdig- en Salig.
Politijkc,
i62 HETLEVENVAN IX.AfDEEt.
making gefproken word, liaar naafte opfigt öp dit verfchil-fliik heb-
wet brtc- ben. Maar eer wy daar toe komen , moeten \\7y noodfakelijk , tot ver-
lighaam^dcr klarirtg van de benamingen en fpreek-wijfen door den Apolfel d-Aar on-
joodfe trent gebriiykt, iets voor uyt fenden^ en byfonder nafpooren, wat door
Effende dc' ^^^^ ^at door Ge/oof verftaan word. 't Is feker ^ dat hy dooi-
de Wet doorgaans verftaat de Joodfe Wet , die een t'fameil-gefteld lig-
chaam van Wetten was, welk Sedelijke, Ceremonieele, of Kerk-pligtigé
enGerigts-wetten behelsde-, die dan elk, ds hunpligt voederende , haar
gebruykennuttigheyt hadden. De laatfte waren byfondere Ordonnantiën,
gepaft na den ftaat van de Joodfe Repiiblijk , en dienden, gelijk alle bur-
ger- en lands-wetten , bm de menfchen van het uyterlijk bedrijf der foil-
ccremome-den tc mg te houden. De Ceremonieele Wetten qUamen wat nader,
en betekenden hen door iiyterlijke en verbeeldende vcrtoonincren , ne-
vens haar affchaduwend opficht op den Euangelifchen ftaat, d^'e creeftc-
lijke onreynigheyt, van welke de menfchen fig hoeden moeften"^ De
cn^xMorecicSedehjke Wetten 3 die in de natuurlijke bevatting der menfchen ontrent
goed én quaad gegrond zijn, ftrekten, om de menfchen regt uyt tot
hun phgt aan te letten , en hunne overtredingen te verbieden. Defe
drie maakten uyt het geheele Co^ex (bock), en Ta^ide^a ( vcr^amC'-
lingj) van de Joodfe Rekten j en alle defe bevat onfert Apoftel onderden
algemeenen naam van Wet, fo dat hy daar door de Sedelijkö V/et d-
Door wel ?^7^" ^^^^^ afgefondctt, niet verftaat, en het nergens blijkt,
kedcrfei- Jodén in dien fin verwagt hebben doör die Wet geregtveerdi^t ,
vendercgt.en gcfaligt tc worden; of liever, dat fe van de onderhouding der Ce-
w^Zdê^,^^'''^'^^^^^^'''} plegtelijkheden voorfchrijvende Wet afgefien, enenke^
Joden ver- lijk op die Scdelijkc fouden geoogd hebben, en dienvokende wierd dc
wagtzy. Moreele Wet in dit verfchil van hem niet anders aangemerkt, dan voos
fo verre defelve een gedeelte van de Mofaïfche infettingen, of dat volks
oifohtijk verbond, welk God met de Joden op den berg Sinai gemaakt
SntfcJe'^ uytmaakt. Hierom is't, dat de Apoftel in fijne redeneeringen
Jigchaam doorgaans de Wet en het Euangelium, het onderhouden van 't een, cn
der Wet. het geloof en de pradijk van 't ander, tegen malkanderen fteld. welk
hy, indien de Sedelijke Wet enkelij k van hem beoogd was , fekerlijk
niet foude gedaan hebben, alfo defelve uytdrukkelijker het Euancrelium
wclkgc- is ingelijfd, dan oyt in de Wet van Mofes gefchied was Dat^nu de
word uyt Apoftel de Wet en het Euangelium dus tegen malkanderen fteld, fou^
de tegen- de uyt de geduuri^e t'famenhang fijner redeneringen overvloedic kon-
Se' witte" ^i'^^"^ ^^^3^"' ^^.^^ ^^iï?g^ ^^^y^ige Plaatfcn uyt fijne Brieveri
fullen hier toe genoeg zijn. T^e roem feyd de Apoftel is mm^
floten, door 'wat lFet? der werkend dat is, door de Wet vdn Mofes,
op welker byfondere voorregten en privilegiën de Joden ongemeen roem-^
den en fi^ verhovaardigden, ƒ ^^-^^ maar door de Wet des ^eloofs : dat
IS, door het Euangelium, of door de Euangclifthe wijfe van Gods han-
deling met ons En elders {k) van dit felve verfchil tufichen de bekeer-
de Joden en Heydenen fprekende, ftdd hy eerft de perfonen teeen mal-
kanderen > dtevan natuur e Joden, en fondaars uyt de Heydeneu'waren.
en feyd vervolgens dat een menfih niet ger egt veer digt word uyt de
werken der Wet: door het onderhouden van die Wet, waar door dé
Joden verwagteden geregtveerdigd te \vorden* maar door het geloove in
Jefum Chriflum: door een hertelij k gelooven en involgen van dien weg,
die Chriftus heeft aangewefen , alfo uyt de werken der Wet, een wettige
gehoorfaamheyt, geen vleefch, nog Jood, nog Heyden, nufalgeregt-
vcerdi'gt
(O Rom. 3. 2/. (y Cal. 1, 1 5, 16,
de Wet te-
gen't Ge-
loof of
Euange-
lium.
I
lX.APDEEt. DEN H. PAUL US.
IZhl ^"^^r- "^'^^^ «"-^ « leerenCO^ of.y den <reeff ontfal
i o fLZ t ""'^j^'^der mt, ofuyt de }red,kiie desjZfffZ
ontfan£t I H^Y^'g^" Geeftes, om wondeltekencn te doen
onttangen hebt, terwijl gy „og aankleefdet die bedceling of huvsS'
ontdekkine van dJ ^ T °^ °f bewaard tSt de
tSfaÏn i "ereU ±ênR f TS^^'T^' (ter behoorlijke?
niaitaanvolLSoofdZl K ^^ . foude worden , welk hy in het daar
der defVetZT^^ brceder uytbreyd Segt Jy, die gy on-
de tot die ftaat d2 W M f' S^Jf^"' die fuiken ongemeeneflief-
ev n.Vi- V ' ' ''oortgy de Wet niet? of verftaat
tweern T ' S^''" '^'^ vermaarde voorbeelde,!van Abrahfms
hv h«^o //^ gfo'-^nuytö^^'^r, dedienftm^agd, betekend, feyd
iocT f'^Lr d'" te drukken, dienftbaar; en Ifaac, ge!
7^r«/sZifK ' "i^^^ ' '^'^ belofteniffe, en betekend
cKt'btd SerEuan^r' en onfer aller moeder is . datis,defeat
lijke kinderer^^rCf '"''7'ï '''ïlf alle Chrilteneu , alsgeefte-
W^ziJnvry^Sr TTv^r'^^,''''"'^'l'f''^^ ''^^ Mededing van
verfchil-^int dSe Wet In f T ^^t' ^"-^ deApoftelIndit
^ores,tn die eehoor^.„ ''^ ^«^^^^^ de Wet van
handen ^yfchte S^'^°°''^^"iheyt, die de bedeel.ng der Wet van hunne
VIII. Ter tweeder plaats Haat ons te onderfoeken , wat dë Annft^!
door het geloof verftaat. Tweefms nppmrl j ''^P"™! ''Geioor
Eerft in een n.vmp,- fin u V t- , doorgaans dat woord: betekend
^em, m een ruymer fin voor het Euangelium, of de Euan^elifchewi
t tLn^r'^'^'^}'''^^''- ^^l'g'"^kmg^ die br.>.heefd„ 'evoèrd
K J'. 3 ^^""a' Y^'^^'^' ^" ""derhouding van diepfegte
forakpn Waarlijk op m de tegenftelling, daar wv even vin""""^
SiTCdt':^^^^^^^^^^^^^
W nauwer „/n " ^"■Z''-^- tweeden, word het ee-
«en rde oSannIT ^"'^'■i^'"''^™ ^elooven , of fiilk een toefteli- It.
''syt Mn deS lï Euangehums, welk een opregtegehoorfaam-i«f«?r
kof Tdefe f !l J '",^°°"^'"?"Sd' ^" der daad, "fo veel het ge-«'
voor defe of d^ 1? ""f ""T'' '^"''^ gemeenhjk genoomen met
Nieuwen Verbad ? 1r"¥' ^'^'^^'^ ^^^^"S de«
cuwen Verbonds , als behelfende a e de nliat-^n AiJ^A.t — S.e.u,
den is of nier w;^ a . tegtveerdigmaking , of iemand befne-
^Ik^lXhanTl^v £^
En on7f g^ft^Wheyt des herten, en een nieuwe cours des levens,
op dat memand meenc fulks daar uyt niet klaar genoeg te blijken,
264 HETLEVENVAN IX. Afdeel.
En fluyt feyd hy elders (^) , dat de bejjttjdeins niets en is , en de voorbityd niets
hoorlam ^^^^ onderhotidtng der geboden Gods. Uyt welke plaatren
beytó^' men ligtelijk kan befluyten, dat het geloof, daar door wy geregtveer-
gj'o^cn digd worden , in fig behelfd een nieuwe gefteltheyt en ftaat van ons
■ ° ^' hert en leven , en een onderhouding van de geboden Chrifti ; en 't is in
defen opfigt , dat de Apoftel elders (r) V gelooven verklaard door den
Eitangelio gehoor faam te zijn. Sodanig was, veriekerd hy ons, het ge-
loof, daar door Abraham geregtveerdigt wierd(j;, die tegen allevvaar-
fchijnlijkheyt van reden geloofde 't geen God beloofd had ^ Hy heeft am de
heloftenij^e Gods niet getwijfeld door ongeloove ^maar is ge ft er kt geweefi
in het geloove , gevende God de eere ; dat is ^ hy geloofde *t geen God
beloofd had fo lekerlijk , dat hy hem de eere gaf van fijne waarheyt en
getrouwigheyt, van fijn oneyndige kragt en magt om alles te doen.
Maar hoe deed hy dat? door een volkomene verloochening fijnes felfs>
en opregte gehoorfaamheyt aan de wil en het welbehagen van God, ge-
lijk het de Apoftel elders klaarder uytdruktC^)^ ^oor het geloove isA-
hraham gehoor faam geweeft j en hy is uyt gegaan , niet wetende waar hy
komen Joude. En dit geloofd feyd hy (y) , is hem tot regtveerdigheyi
gerekend^ dat is, het behaagde God, uyt kragte van het nieuw ver*
bond, gemaakt in Chrifto:, op defe gehoorfaamheyt (hoewel in haaf
felfs onvolmaakt) te fien, als 't geen waarom hy hem hield voor , en
met hem wilde handelen als met een opregt en regtveerdig man. Uyt
dien hoofde vinden wy t^brahams geloof gefteld tegen een volko-
mene en onfondige gehoorfaamheyt , want dus feyd ons de Apof-
tel (x;), dat Abraham is geregtveerdigt door het geloof ^ in tegenftcl-
ling van een regtveerdiginge door fuiken volftrektcn en volmaakten ge-
hoorfaamheyt, door welke hy na de Wetten van regtveerdigheyt be-
looning foude hebben konnen vorderen , daar hy nu van God vergeving
en gunft verkregen hebbende, door een mindere en onvolmaakte ge-
hoorfaamheyt, geen vryheytvan ftraf, veel min een belooning, hemiel-
ven konde aanmatigen , maar fulks geheel en al aan de genade en gunfts
Gods moeft toefchrijven.
Pauiircde- IX. De weg dus , door defe woorden tot haar eygen cn natuurlijken
tijdtopd^c"-^*" te brengen, hebbende klaar gemaakt, fullen wy nu toonen, dat de
gemelde, Apoftel in fijne redeneringen alles doorgaans t'huys brengt op dat eerft*
verfchii. verfchil tuflchen de bekeerde Joden en Heydenen , of namelijk de menfch
word geregtvecrdigd door de onderhouding van de Wet Mofis oi
Dat ge- door het geloof cn 't beleven des Euangeliums. Dit fal blijken , indien wy
Tot7n^ g^^^" ?P perfonen, met welke hy te doen heeft 5 op de wijfe en
mcrking otdcr vau fijn bewijfen voor te ftellen j en dat'cr toen geen ander verfchil
van dejo-^vasj daar die plaatfen des Apoftels op foudcn konnen fien. De men-
fchen met welke hy te doen had, waren voornamelijk tweederleyj
weten , die nog geheel Joods waren , of bekeerde uyt het Jodendom.
eerfte waren, die haar felven nog geheel aan de huys-houding ymMofa
hielden , en door mets anders dan het onderhouden der Wet CHofis
Diebe. hoopten geregtveerdigt en gefaligt te worden. Defe maakten byfonderlijk
worde'" ^^^''^ befnijdenis , alfo fe defelve (hetzegel van dat verbond welk
God met Abraham had gemaakt , en het merk waar door fy uyt aU^
andere Natiën moeften onderfcheyden worden) aanmerkten als iets 't geen
een byfondere kragt in fig had , om Gods gunft te verwerven , en "hen
Gode aangenaam te maken ; uyt kragt van dien vinden wy defelve ii^
hunne fchriften geftéld als het groote fteunfel en fundament van hunne
hoop
W iCor.7.1^. {r) Rom. ïo» iC. (s) Hsh, II, 5^. (t) Rm, j{. zz, (v)Rom.^ "f
I
I
IX. Afdeel. D E N H. P A U L U S. 26;
oe Delnijdenis grooter dan alle andere geboden, en van £^elii.ke waardv
ae gcheele Wet isj dat de reden waarom God de gebeden der If
raeiiten, maar met van o'un de Heydenen of Chriftenen hoord, is nS^on
^'^'^ uyt kragt, weerdigheyt en verdiende der befnijdenisj ja (x) dat
lyjbefmjdems van fo groot en kragt is, dat gem befitedene ter belle faL
-varen : felfs halen fy, volgens hunne ydele en beufelagtiee eedasten,
^braham uyt de p aats der gefegenden, en ftellen hem als deurwa^r aan
cle poort van de hel, enkelijk om te beletten, dat geen befnedene in die
rampfahp plaats binnen trede, 't Zy hoe 't zy, n^ts is fekerder, dan
dat de befnijdenis de fterkte en 't heyligdom geweeft is, daar op fy
tTf"Z.tf^^''V^J^^^ hoofde gaat ^al
fthlTo f Hr^'w^' befnijdenis aan, als die de onderhouding van de
Wet van Mofes rond uyt den Joden belaft was, hadden'er de Pha-
riieen veele ydele overleveringen, en van henfelfs bcdagte bygeloovige
gewoontens bygevoegd en ingevoerd, op welker onderhouduig , als of
^le de regtveerdigheyt was, waar op fy by God hoopten wel te fullen
^o. 1 ^^^^ "^^^ weynig hun vertrouwen ftelde, tegen welke onfen
Apoltel twift-redent, en fomtijds met fodanige bewijs-redenen , die op
A uf^ H''"?^'^ ^'h^^ys gebragt. De tweede foort , name- En van
iijk üe bekeerde Joden, waren die, welke de Chrifteliike Religie wel ^^'^^^'''^^
nfnnlf ^^^S^"?!^^^^ ' ^^g de onderhouding van hunne al- oude Cere-
voor and7.' ^'^"^'^^^^^ ^^^^ h^^^^«' ^«0^ henfelven en
dne van de rif noodfakclijk ftelden als het geloof en de betrag,
eeri hTddL c^^^^^^^^ ^^^'^'^ ^^^^ ^^^^"^et die dit verfchil
om hun vooS^^^^ ""'"^"^ ^^^^^ Apoftel voornamelijk aancraat,
om l^iin voorgeven en gewaande ftutten om verre te werpen , en hun-
ne Gevoelens ten gronde toe te flegten ^
vn ^""llf'^ '^V(^^" ^'^^^ ^P^ft^^S bewijfenUytdebe-
voor le ftellen, nog verder blijken, alfo defelve klaarHjk haar opfiet J^'j^^"^^"'
op dit verfchil-point hebben, gelijk wy beft fullen fien, als wy d'een '
en d-undere fijner redenecringen nader aanmerken. Voor eerft,hy toond Die vi»r.
dat die regtvecrdigmaking, op welke de Joden, en bekeerde Toden ^'^^^^^y^^^-
aandrongen, niet konde beftaan met de goedheyt van God, en deffelfs 'f^"
algemeene liefde tot het menfchelijke geflagt, gemerkt defelve fo nauw -
en bepaald was , dat vry het grootfte gedeelte van de wereld daar van
fte H "S^^^'i'""- ^y^ h^^^^^ onderfoekt Taulus, in dedrieeer-
hik °y ^^"^ ^-i^^" ^^^^^ Romeynen wijdlopig bewefen
nebbende, dat^^^^/,^^^^ fbeyde Joodfe en Heydenfe) voor
^oa icluildig itond en verdoemelijk was, en by gevolg Gods oordeel
TJa T^'^'l verwagten had, aanftonds, door wat middel fy
fnll A f \^oximxv verloft worden, en toond, dat
uiiks door het onderhouden van de Wet niet gefchieden konde (^},
naar dat er nu een weg tot regtveerdigmaking door Chrtflus in het
^uangelium (die egtcr ook in het Oude teftament was aangewefen) ge-
openbaard is, die haar tot Joden en Heydenen uytftrekt, waar door
Yod, liende op de voldoening en verfoening van Chriftus , bereydwil-
d? boetveerdige gcloovigen om niet de fonden quijt te fchel-
J^en, en hen te rechtyeerdigen j en dat'er dienvolgende in het Euange-
^lum een weg geopenbaard was, waar door een menfch, fonder na dc
PtT^^) *^^'' '° '^^'^ "''''^ ^^^'^ ''^■^^ Hackemach apud Buxtorf. F tl.
/• ^« Sjna^. JhL ij) Spag. Jnd, cap, ^.p. 87. (z) Ro?n, 5. 2o,zi, C^'f.
Early European Books, Copyright © 20 1 1 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
1 46 A 1 5
266 HET LEVEN VAN IX.AfDEL.
plegtelijkheden van de Joodfe Wet om te fien , konde worden gcregt-
veerdigd , alfo anderfins God vry weynig forg voor het grootfte
gedeelte der menfclien foiide fchijnen gedragen te hebben. Is God^
ieyd hy (^a) , een God der Joden alleen 1 ende en is hy het ook niet der
Heydenen : ja , ook der Heydenen : nademaal hy een eetiig God is , die
de befnijdenis regtveerdigen Jal uyt het geloove , en de voorhuyt door het
geloove: dat is, de Joden en Heydenen op de felve wijfe des Euange-
liiims 5 de kragt van welke redeneering hier in gelegen is , dat het geen
het grootfte gedeelte der menfchen in een onmogelijkheyt om geregt-
veerdigd te konnen worden fteld, (gelijk feker die regtveerdig-making
door de Wet van Af^y^x doet) fiilks tot onfe regtveerdigmaking niet kan
noodfakelijk wefen, alfo dat te ftellen geenfms met Gods algemeene
liefde en genegentheyt tot fijne fchepfelen beftaan kan, waarom ook de
Apoftel de genade des Euangcliums verheft, daarin, dat door defelve
muur des affcheydfels gebroken, en een toegang tot God voor aUen ge-
maakt ^nb), dat'er nu nog Jood nog Griek ^ befnijdenis nog voor-
huyd. Barbaar nog Scyth, en in dat opfigt geen onderfcheyd is, maar
alle tn Chrifto een zijn(r), alle fonder onderfcheyd deelgenooten aan
de vergeving der fonden , en de regtveerdigmaking, en hem aange-
naam ts in allen volke , die hem vreesd en gereqtigheyt werkt Cd')
XI. Ten tweeden, hy bewijft, dat diejoodfc manier van regtveerdig-
making met onveraMerlijk noodfakelijk zijn konde ^ door dien deGod-
vreefende in alle eeuwen op die wijfe niet geregtveerdigd , en Gode
Abrahams aangenaam geworden zijn. Dit bewijft hy by uytftekendheyt uvt het
dfSn.^'''''^^^^^ y^^" dien de Schriftuur als den Vader der ^eloo-
cenpatroonVigen, cn het groot patroon, hoe al fijn geeftelijk zaad, alle wiSe ge-
aan andere, loovigen, gercgtvccrdigd moeten worden, voorfteld. Nu 't is van t^-
hraham klaar, dat hy door lijn werkfaam geloof aan Gods maet en be-
lofte, geregtveerdigd IS, en Gode behaagd heeft, eerde befnijdenis^ en
nog meer. eer alle die andere infettingen YOiuMofes plaats hadden. "De-
Je falig-Jpreking, feyd Xvjie)^ ü die alleen over de befnijdenis, ofte ook
over de voorhiiyd ? PFant wyfeggen, dat Abraham het geloove gerekend
IS tot regtveerdigheyt. Hoe is 't hem dan toegerekend} als hy in de be-
fnijdems was ^ of in de voorhuyd} Niet in de befnijdenis, maar in de
voorhuyd: Ende hy heeft het teeken der befnijdenis ontfangen, tot een
fegel der regtveerdigheyt des ge loof s , die hem in de voorhuyd was toe-
gerekend^ &CC. Welke woorden duydelijk te kennen geven dat de ver-
geving met kan af-hangen van het onderhouden van de Wet C^lofes
gemerkt het blijkelijk is , dat i^braham is geregtveerdigd en Gode be-
haagd heeft, eer hy bcfneden was, alfo'er die befnijdenis maar is by ge-
komen als een zegel des verbonds tuffchen God en hem, en een eetuv-
génis van lijn aangenaamheyt by God, die hy reeds te vooren verkre-
gen had. De infettingen nu der Wet konden defe wijfe van Gods han-
ddmg met Jbraham, en in hem met alle fijne geeftelijke kinderen,
niet kragteloos maken, alfo het onmogelijk is. dat een Ordonnantie ,
die'er fo langen tijd na quam, het verbond, dat God met Abraham
hjn geeftelijk d vier honderd en dertig jaren te voren gemaakt had,
vernietigen foudeC/^. En hierom fteld de Schriftuur , gelijk de
Apoftel aanmerkt(^;, ^Abraham voor, als het groot voorbeeld en
modél van de regtveerdigmaking , als de Vader van aüe die ge-
koven tn de voorhuyd zijnde, ten eynde ook haar de regtveerdigheyt
toe'
W Rom. 3. 29, 30. {h) Ephef 2. 14, 18. (c) Gal. 3. 28. Col.^. lï. (d) A£l. lO
3 (O Rom. 4. c,, jio, 1 1, Crc. (f) Gal. 3. 17. (^) Rom. 4. U,
IX. Afdeel. DEN H. P A U L U S. i6r
'dtrnirir'^': T Vl^f'' l'^fi^idems, dengenen, nafnetijk,
toet Lf V'^^ f'.'''^"^''^"'^ '^'j"' """"^ die ooÊ wandelen in de
■"oetftappen desgeloofs onfes Vaders Ambrahams , het -^elk in devoor-
opa was, of hy reeds had, nog onbefneden zijnde. En da.-irom (IA
Me ityt den geloove zijn, zijn K^brabams kinderen: En de Schaftte
■voren fiende, dat God de Heydenen nyt den geloove fiude rci-tveerdizen
beeft te voren aan Abraham het Euangelinm (delb Euangelifche wijfc
van rcgtvee.-d.gmg; feggende: In u fullen alte de volkereft
gefigend worden; So dan d,e uyt &n geloove zijn , worden gefegend
met den geloov,gen Abraham: dat is , d.e, Abraham, gdotvcn
en gehoorfltme.!, foUen vergev.ng der fonden verkrijgen, en fal.g wor-
weeft te handelen, foude nog breedcr en onwcderfprekehik konnen be-
d a",7de h'i ^Ppft-l bew.jft .n het^gehee/e el>de Capi -
vLZI a "^'T"' '".^"'^ Eeuwen van de wereld de goede en
vroome door fuik een geloof, als dit, fonder eenige opfigt op de Wet
■Mofis , geregtveerdigd zijn , en Gode behaagd hebben. " ^
XII. Ten derden, hy fpreekt de Joodfe wijs van regtvecrdigmakine
tegen, wegens de ongenoegfaamheyt enonvolraaaktheytvandehuyshou-On?e„o«g.-
timgc^/ö/x, als welke de fondaars niet konde reetveerdiccn noe fili. 5'";,';''"
iond Ongenoegfaamheyt, alfo fe die ge,ie, d.e older haar^warèn^, S^f^eTr'
Konae helpen ot genoegfame kragten geven , om'tgeenfevanhencvfchte'''^"''';,'"^
te doen ^Btt was(ï) de Wet o%moiel,jk, dewijle fy door hTvleer^^^^^
S::: ZTLT} "^"^^■'"^ Sooifind^ni^e%kheytdesfi:ïlen
nhtn"denitrJ "^^^^ -"^'vuld fond? worden in ons, ^die
Tdienle We^taJtiT '^""/''"'j. ^'^"^ den GeeB. En fekeriijk,
veerdflZl^^^^^ te maken , fo foudewaarlijkderlgt.
alle menlclien. Joden en Heydenen, onder de fonde bejloten, eii daarom
kan niemand op bed.ng van een volmaakte en geheele geh;orn.aml en
geregtveerdigd worden en daar is nu geen and'er middel dan I 1'
belofte uyt den geloove Jefa Chrtfti den geloovigen gegevenword, datis,
deoprcgtc geloovigeopdefe Euangelifche wijfe geregtveerdigt worden
Daar-en-boven was ook die Joodfe huys-houdmg ongenoe|faam , om
fv knTT^ ' rT'*'",' S^"^^-^ ^" R""*^ Gods te vcrkri^en;
nlt om d ^ Tf^ 7f S'""'^' ""^ iijnefondentekennen ,maa;
Tth7L a- '^^'^''i te •«^'"en. Het was onmogelijk (/). dat
yi tilTjTT "\ "^'S alle de ofl-erhandeA
fo V. ^ f '""^ vergevinge der fonden , dan voor
lo veel ly waren gegrond in, en opfigt hadden op die groote offerhan-
ae en yerfoening die door de dood des Soons Gods voor de menfclien
loude te wege gebragt worden. Een iegelijk Triejier ftont wel alle da-
^'/tenende , en de/elve Slagt-o feren dtkmaal offerende , x^^x die konden
ae fonde „immermeer wegnemen (m): neen, dat bleef over voor een beter '
2 ""^J'^Pf e , die van onfen Heyland (dis , die een Slagtoffer voor
«ejonaen geofferd hebbende, in eeuwitheyt Qefeten is aan de reet er hand
W/, en dat was het, welk de herhiilde oftWhanden v.an de Wetnoyt
Konden voltrokken en uytgevoerd hebben. So dat daar alle mcnfchen
reaf '^/''"i''"T'^°'r''j'^^'J"' en waar geen vergeving is, geen
rcgtveerdigmaking kan plaats hebben, fo konde de JooSfehuyshouding,
onmagtig, om den menfch te regtveerdigen , ook uyt haar filfs defon-
LI X den
i°fr 5' 4- (k) C^l. ïi. (!) M. 10. 4. (m) iM.
268 HETLEVENVAN IX Afdeel.
den niet vergeven. Dit wees T au hts elders aan (;/) in een openbare
vergadering voor Joden en Heydenen : Sozyu dan bekend ^ mannen broe-
ders^ dat door defen (Chriftus Jefiis) // vergeving der fbnden verkon-
digd word, en dat van allen ^ daar van gy niet en kondet geregtveerdigd
worden door de fVet Mofis , door de/en een iegelijk , die gelooft , geregt-
veerdigd iJi'ord.
4. XIIL Ten vierden y hy bcwijft, dat die regtveerdigmaking door dc
Joodic Mofis niet konde beftaan met de dood Chriftij alfo fe de nood(Ii-
' Sfmaking kclijkheyt van deffelfs lijden t'eenemaal vcrydeld en weg neemt : want,
ftaan ra^r ^'^^ ' ^^^^^^ regtveerdigheyt door de Wet is , fo is dan Chri-
dcnooX- /^J" vergeefs geftorven: Indien 't onderhouden van jl/ö^j* inftellingen
lijkheyt nog tot regtveerdigmaking nodig is , fo was het lekerlijk nergens veel
doSch t'eenemaal Gods wijsheyt en goedheyt onbetamelijk, fijney-
gen Soon in de wereld te fenden ^ om voor ons fo veel te doen , en lo
groote pijnen en fmerten te ondergaan: ja hyfeydhaar, dat, fofy hard-
nekkig by hun dwars gevoelen bleven , al \ geen Qhriftus gedaan en ge- -
leden heeft , hen geen voordeel konde doen : Staat dan , feyd hy i^*
de vryheyt , met welke ons ChriHus vry gemaakt heeft , ende en word
niet wederom met het jok der dïenftbaarheyt bevangen , de dienftbaar-
hey t onder de ceremoniën van Mo fes Siet , ik Manlus fegge, fo gyi^
laat befnijden , dat Chriftus u niet nut en fdl zijn ; en ik betuy^e we-
derom eenen iegelijken men/che^ die hem laat bé/nij den , dat hy een fchul-
denaar is de geheele Wet te doen. Chriftus is u y del geworden, die door
de Wet geregtveerdigd wild worden^ gy zijt van de genade vervalleti'
Welk hier op uyt komt, dat die hunne regtveerdigmaking {oé^txvinóiC
befnijdenis , en het onderhouden van de Wet , daar door henfelven ver-
klaren tot een volmaakte gehoorfaamheyt van al \ geen de Wet Van hen
eyfcht verpligt te zijn , en by gevolg de kragt van Chrifti dood laten
varen , en al hun regt en eygendom aan de genade des Euangeliums ver-
werpen : want nademaal thrifti dood ten vollen gcnoegfaam is , om
haar eynde te bereyken , fo volgd , dat die iets anders invoerd , en aan-
neemt, fekerlijk die dood verfaakt, en op iets van lijn eygen keur en
goed-dunken fteund. Door dusdanige redeneeringen is blijkelijk, wat
de Apoftel in alle fijne verhandelingen over defe ftofFe voor heeft. Meer
diergelijke fouden konnen worden bygehaald , ten ware ik oordeelde 9
dat defe genoeg zijn , om een iegelijk die fonder voor-oordeel en onlij-
dig is , des Apoftels oogmerk klaar te vertoonen.
jjj^ ' XIV. Laat ft e , dat ik my had voorgefteld aan te merken , is , dat
omdat'er Taulus van regtveerdigmaking en faligmaking fprekende, doorgaans fijn
^^^^^ ^^^""^^ verfchiltuiïchen de regtfinnige en Joods-
dersgetwiftgefinde Chnftenen, om dat'er toen over niets anders getwift wierd , dan
wierd. over de wijfe van regtveerdigmaking, of die door de onderhouding van
de Wet Mofis , of alleen van het Euangclium en de Wet Chrifti gefchied-
de: want wy moeten noodfakelijk vaft ftellen, dat de Apoftel voorna-
melijk fchreef met opfigt op den toénmaligen toeftand derfaken, en wel
fo, dat die^ met welke hy te doen had, hem konden , en niet anders
Pauius konden als hem verftaan, welk egter voor hen onmoorelijk foude geweeft
loudcopde^ijn^ indien hy hen op de verfchillen had willen wijfen, die na die tijd
daagfe ver- met fo vecl yvcr en partyfchap gedreven zijn, of die fcherpfinnige ftellingen,
niet hebben curieufe CU doorwrogtc vertooningen , welke fommige m defe latere
gcficn. eeuwen daar van gemaakt en ontworpen hebben , had wiÜcn goed keu-
ren.
XV. uyc
co 13. 38, 39. {o)CaIz.iu (p) M.j.r,2,3,4.
^^XV°tT',. H. PAULUS. i69
twee faken ' V Y«''.ge%d is , volgen van felfs byfondcriijk d»"!;?*
todanige ChriM.jke werken, d.e vrugten zijn met van ons eygen ver- va„J;,=.
mogen en kragten maar van Gods geeft, en door byftand vanCege — ^
nade gewrogt worden. Dat nu defe niet gefteld worden te-en het de
oof. bbjktonwederfprekelijk, om dat , %lyk wy t^voo enTebSen"'-S^
STn&tal'^'''£' - l^^t bonden vanGT^-^^:^.
Ont\.n II !' tot rcgtveerdigmakin- geëyfcht word "--"i'
2? rh n. ? '"t^"'*'''^^'^"' g^m^kt andire genaclen cn 13 I^^^'T" ■
£dSf Se S cXf °T ' "^^^^^ vergeSfder
« dood ^ITil ^ t te vmden, en om aandeverdienften vanO&ri-
JLa f f Sroote belofte van ^t eeuwige leven, deeltekrÜP-en Sn
"ef eef r""'" ^bekee^ng, dze n.et to feer e^n enket Xd aï
^^wV ^T'g*^ ^'g*-^-" ^^ele Chriftehjke deugden k
CAwS T • 'rt T ''^'^'jj """'rr'' T"""^' &"''">f^ den name Je/u
\, Cr{ ' '".d'.&yf"^' de gave des Heyhgen GeeHes ontfangen. Betert
vtnhZfl "i"' dat u'^e finden mogen uytge JiftMn. So
van deLefde en t vergeven van elkanders misdaden : Vergeeft (s), in-
T"' 'ffd'n uwe misdaden vergeve: wantCf) indien zydenmenrlen
uLrl^it" ^T^'^fi'/o hemelfcte Fader ofkTverZveT
faamheytdesEuS,lc . En fomtijds van de gehoor-
nemerlesfeSZ?:mZZ ^"^t' W ,
vreesd, en JregtihZTLZf j J " r""^ aangenaam , d,e hem
gelijk God in beftiffr run "^^ ^ het ligt wandelen,
enilTbked ifa^^^^^ ^m..«y?/..^ met %alka„deren,
voorregtheefti^grfi^^^^^
wy geregtveerdigt door het Geloof, wy verkrijgen ofk veïïevin" der
fonden, en zijn Gode aangenaam op on/e bekeer ng, liefde Janderedf
den van Euangebfche gehoorfaamheyt. Word 6doofT^c Si v,"
reg veerd,g„,,k,ng gefteld tegen de Jerken van de Mofaïfche Wet So
Lr Euangelifche gehoorfaamheyt : 23.1^5
op £ hoofd i/^- v^^^' Geloof God de eer, enfetfedekroon
niet minder de nvLTl '" Euangelifche gehoorfaamheyt zijn
enhebtfol.^ ^'"2en van de genade Gods, die ons voorkomt
en gevoU.l?ilf H '''' ^^'^^ de fijne zijn,
^^^^trcr"" "oodfekelijk de genade Gods geheel cna
op fi neev^enl i ^" ^emfelven eenige verdienfte kan aanmatigen, of
fche wiif7f.n ^^tken roemen waarom ook de Apoftel de Euangeli-
WelkJÊ hove fH'''''''*r''''"g ^""'^ de \Vet verheft,^ls
"Vtnuvt y^^5'^'Sten, en het toefchrijven derfelven aan ons,
derZrkZ Z :^''^ ''""/e roem> Hy isuytgejloten. 'Door -^at IVet\
^JZuLZ^'T'"' desgeloo/s. De Mofaïfche huys-
oudmg boeferode den menfchen grootfe en hoogegedagten van hen/el-
en daarom fagen fy op henfelven als een afgefondert , en agr-
(?) AB i ''aar
'^'35. (i) ijeh.i.j. (;)iC«r.7. (^) 3.27.
27Ö HET LEVEN VAN IX. Afdeel,
baar volk boven alle andere volkeren der wereld , als het faad van Jbra*
ham 5 dat uytncmend bevoorregt was , e. f. v. daar in tegendeel het Euan-
geliiim, op andere beginfclen gebouwd , alle gronden van hovardy weg
necmd j door dien het erkend , dat onfe aanneming by God , en 't ver-
mogen, daar door wy bequaam gemaakt worden, om den eyfch en de be-
dingen deflelfs te voldoen , enkelij k voortkomen van Gods genade en
barmhertigheyt , en onfe geheele üiligmaking gelijk een beleyd van Gods
wijsheyt , Ib ook de verdienfte van dc genoegdoening onfes gekruyften
faligmakers is. Ook is het Geloof in fig felven, niet minder dan ande-
re genaden, een daad van Euangelifche gehoorfaamhey t , en vandefelve
gefcheyden^ van geen belang of kragt in Gods oordeel. ^Alwaar het (a)>
dat ik alle het geloove hadde^ en de liefde niet en had , fo en ware
niets; alle het geloove , van wat foort het felve zijn mag.' Hier by komt,
dat'er geen genoegfime reden gegeven kan worden , waarom 't geen al-
lefms erkend word een voorwaarde van onfe fahgwording te zijn (en dat
is de Euangelifche gehoorfaamheyt) ook niet de voorwaarde van onfe
rcgtveerdigmaking foude zijn : Immers fullen de Chriftenen te dien grooten
dage vry gefproken of veroordeeld worden , na dat fe in defe wereld
de bedingen des Euangeliums voldaan of verwaarlooft hebben ; en dat
uyterfte vonnis van vryfpreking, dat als dan over de goede geveld fal
worden, fal niet anders zijn, dan een openbare en folcmneele verklaring
en uytroeping van dat byfonder vonnis van rcgtveerdigmaking , dat over
hen in defc wereld geveld is geweeft, fodatfc op de felve voorwaarden ,
als fy nu worden geregtveerdigd , dan ook vry gdprooken en o-ere^^t-
veerdigd fullen worden , en op de felve conditiën , als fy dan geoordeeld
en vry gefprooken fullen worden , ook nu geregtveerdigd worden ; te
weten, op een hertclijk Geloof, en opregte gehoorfaamheyt des Euan-
gehumsj uyt al het welke ^ ik hoop, genoegfaam blijkt, dat Taulu^
feggende dat de menfch niet geregtveerdigd word door de werken
der Wet, hy door de werken der Wet verftaat, of de werken gedaan
voor de bekeering ^ en door de fterkte van der menfchen natuurlijke kras-
ten , hoedanige bequaam zijn , om fig te doen verhoveerdigen , op iig
felven te roemen , en inbeelding van verdienden te voeden , of (welk
het ander ten grooten deele influyt) de werken van de Wet Mofis. En
feker hoewel men in de betwifting der verfchil-pointen , die heden in
fwanggaan, *P<«///i redeneeringen op die wijfe niet opvat, echter too-
nen de nu voorgeftelde bedenkingen genoegfaam^ dat defelve in geen an-
deren fm konnen worden opgenomen.
Deo";r ^Y^' ^""^ i'-^eede gevolg is: Tiat 't ge ene de H. Paulus en Jacobus
een.ko.nft vau de regtveerdtgmakmg leer en ^ /eer wel met malkanderen over-een
van Paulus komt : want gemerkt de H. Taultis werken van de regtveerdio-ma-
TjiLk king uytfluytende niet anders beoogde dan de werken van de To'^odfe
Wet, of andere, die als door eygen kragt gedaan , verdienftelijkfouden
Getoond Zijn, tegen te fpreken, en beweerende dat wy door het Geloof crefteld
ZmJrf ^egen fodanige werken geregtveerdigd worden, niet anders daar door ver-
ftaat, dan dat wy op een Euangelifche wijfe, of nog nader, door het
Geloove, welk een oeffenige toeftemming beoogd , cn een gehoorfaam-
heyt aan het Euangelium influyt, geregtveerdigd worden. En gemerkt
aan de andere fijde de H. Jacobus , beweerende , dat wy uyt de werken,
en niet alleenlijk uyt het Geloove geregtveerdigt worden {b^ y door dc wer-
ken niet anders dan een Euangelifche gehoorfaamheyt , tegen een bloot
en ledig Geloof gefield , verftaat, fo volgd, dat niet alleen defe twee
niet
IX. Afdeel. D E N H. P A U L U S
ÖÖÏmeSv*^!^^,'!''^?" maaffelfs elkander, beyde fic. het felve
""^helfen. En fekerlijk fo'er eenig vé?fch tuf
ve kidooTf 1"''''^'''^^ foeyfchtie reden, da?m:nS£
ToZTfT^^T^"f' "'«^P^^"' °« <^'^ defl-clfs ftellingen fo klaar én
Wfinn f'"^"^'"'''?"' 'J^'='-Se«"'-«dcnis, omindefelve eeni^e d„b
Sa ""«f <»k. om datdefelveeengernymeftirdna
heeft gefehrcven, enbygevolgderafsmeeningwelvekande de
^qwamheythadomdiequadegronden, dicuyt de ffelhngen van de H
P^^/«.rvanfommigegelegd wierden , te ondermijnen. Want 't is "w veï
icheyden plaatfen m 'Pauli Brieven feker A-,f .Ja^ ■ /- • • V V F
fchenen vrvhevt te fr.vpn .V, . ' c "S^"' ''^^^^^ q"»ad levea
feydeM lJ^^^ ' '"ffY°«en. Sy gaven /aj}ere«de voor , dat hv
A-i uJT^ Mjven , op dat de genade te meerder wierde (d) : Sy n^-enden
dat het Euangelium enkelijk te kennen en te befchouwen, hét felvi
gelooven, en fulks genoeg , om iemand Gode aangenaam te maken en
feth'2v?d°''^^"^"'"^t''^'^^" de regtveerdxgmaki,^g ê„'
Sfïr te verkrijgen was: en tegen defeWt, buyten allen
mieeftii y^^'f^'M^ Brief aangelegd . om de indringende
nnllr l^y' godloosheyt te ontdekken en tegen te gaan , om de on?e
tetlonen '^'r'^'^^*'" T^' ^" belf den s d^r Rellk
regtvèerd ee^ ren ^ ^" G^ds aangefigt te
doet, én totlêSevt ntr gehoorfa.amheyt geen „ut
fijn léven en ^reSyt Z.efT^^^^ dat het GelcK>fdoo/ de werken
■vuldgeworden, éedaarfegd: ende Abraham geloofde God, ende Vet fs
^^}0jregtveerdjghe,t^^^^
Ï reltv?ei°''' 1'"%f''r'^P°*^'^" d^^^
relrv^ ? t^"'''''"S Abrahams , en door deffelfs toerekenin- aan hem tot
&''^;F''T f^l^^ f^^k verdaan , te weten , e^n w^efkfaam Ge
Slooft ''^'"^"y''^^^?«^°d^"Gods), datdaaruVrvoS X he
chaam 'riX^ r «eer helpt, jan een lig-
iS^weTw^'' ''^''''^'•'^'^''"''^'"''^^'^«"'^^«ndigm bequaam
de^lftmeenW^^ '"''^^ Meteenwoord.
CSZfl '^^t g°ede werken, (of gehoorfaam-
^^^f^ de voorwaar-
op die vprcTpvino- ril f ^ j verbond . en dat men fonder defelve vergeefs
t^d X^Seeuwiff • ^"J^'" verkregen heeft, en de guafte
"QS . dietot het eeuwig leven nodig is , hoope fteld.
Rm. 3. 8. (^) m. c. w , ^ ^
Eynde van 't leven van den H. P aulus.
HET
H E T L E V E N
VAN DEN
H. ANDRE AS.
INHOUD.
2)^ Hiftorie is Jp aar faam in H befchrijven van de daden der ande-
re Apofielen y en de reden van dien. AnóxQx geboorte-plaats y maag-
fchap, en levens-tijd. Johannis des T>oopers bediening en kering-
"De H» Andreas is van hem onderwefen. Komt tot Chriftus ,
word geroepen tot een ^ifcifel, Hy word verkoren tot een Jpoftel"
W at landfchap hem tot fijn bediening zy aangewefen. Waar hy 'voor-
namelijk gepredikt heeft. Hyword mishandeld te S^no^. "Plant
de Chrijielijke Religie tot Byzantium , en field Stachiis aldaar tot
Bijjchop. Hy reysd na Griekenland , en predikt te Patras in Acha-
ja. Hy word voor de Stadhouder befchuldigd, en verdedigd de Chri-
Jien Religie vrymoedig. Waarom de Stadhouder op hem misnoegd
wierd. ^t V ?rhaal van fijn Martelaar fchap. Wat lijden hem voor
fjn kruyciging wierd aangedaan. Aan wat flag van kruys hy gehegt
wierd. 'T)e wonder-tekenen die men feyd door fjn dood ligchaam g^'
daan te zijn. Het felve wierd naderhand vervoerd Conftantino-
polen. Een Lofreden hem door een der Ouden gegeven.
j. E H. Hiftorie , die tot nog toe ons is voorgekomen >
als de daden der twee eerfte Apoftelen ruym en
breed befchrijvendc , is ontrent \ verhaal der ande-
re Apoftelen vry fpaarfaam , en geeft ons maar nu en
dan van defelve weynige, als ter fijden inkomen-
^ . de 5 cn toevallige aantekeningen , en maakt van
éenige geen verder gewag , dan dat Ie enkelijk derfelver namen noenii^-
Waarom. Om wat redenen het de Goddelijke wijsheyt en voorfienigheyt belieÖ
heeft j dat'er van 't s;een defelve gedaan hebben door de Schrijvers van
de heylige Hiftorie niet meer in fchrift is opgefteld, is ons onbekend:
waarfchijnlijk heeft hem goed gedagt van \ eerfte planten des Chri-
ftendoms in de wereld, niet meer te laten opftellen, dan 't geen Jii'
dea en de naaft-gele^ene Landen , of ten minften de voornaamft^
plaatfen van het Roomfche Rijk raakt , ten eynde de waarheyt van de
, prophetifche voorfegging mogt blijken , daar in van den Meflias voor-
icyd was {d) , Dat de W <^t uyt Sion foiide uytgaan , en des Heeren woord
nyt Jerufalem. 't Zy ook daarom, dat een nauwkeurig verhaal van het
bedrijf fo veeier Apoftelen, voorgevallen in fo veele en verfcheyden lan-
den , de Heylige Boeken te leer fouden vergroot , en dus defelv^
voor het gewoon gebruyk der Chriftenen ondienftiger gemaakt heb-
Andrcas ben. Van de volgende Apoftelen fullen wy eerft den H. t^ndreas op'
ren fe^' halcu. Dcfc was geboren te Bethfaida, een ftad in Galileen, gelegen
Bethfaïda. aan den oever van het meyr Gennefareth , en een Soon van Jobannes oi
vanSon^^^^^' ecn Viflchct aldaar: Simon Tetrus was deflelfs broeder, maar
Petrus. "^^'^^
Early European Books, Copyright© 201 1 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninkliike Bibliotheek, Den Haag.
146 A 1 5
15 E N H. A N D R E A S.
^'te wel f^^a '^''T °"''f ?f j°ng« was, kan men uyt de Ouden „iet
i^l-i nieraand dan Epphamus het tceendeel fe<rd
gelijk wy te voren C^) hebben aangetekend."^ S,jn jonger jf ren briit hv w
toe m het hand-werk van fijn vade^r, waar .„ h^ aibefdde ^Kr t^ tS «^cS
flat onfen Sahgmaker hem van het vangen der viflchen tot een vifTcher
der menfchen nep, waar toe hy , niet lang voor iljn komlle tot Cbri-
Jtus door onderwijfingen, bequaam gemaakt en bereyd was.
II. yo/ja,mes de Dooper was onlangs in de Toodfe Kerk op<rekonlen • r ^
een man wien de meefte Joden, we|cnsdekrlgtenonliidiglLftvaS&
leer,en de ongemeene ftrengheyt ennauw-gefetheytvanfi nFeven
'^'r?" h aankomel/ngen l leer^fX
levenslXn^^^nl f ttf<="ge ^^"ndering en verbetering des
tSl ^ ^'fy^f aannemen van de leere van den
Örvoor JlHe ^J^PfT' ^ST'gf'g «^g-"^* van deflblfs
Komite voorltelde. Hy had , nevens de fchare, die n groote mcniste mjnin,
iLf '1?°''" ^''^^'^'c '"i ^^"^ 1"^™' ^'^'S^"^ de^gewoomè c^aSliigk
joodle Meefters, eenige byfondere en uytgekorene leerlingen , die fii.
ne leffen geduurig hoorden, en ten meerderen deele hemSppaften, en
dienden. Onder 't getal van defe was onfcn Apoftel, die te dier tMn , ,
CSvo7en7er"'.'"^J°'^'^r.' ™« onL Heyland , die nS°"tf
lang te voren gedoopt was, ook daar ontrent quam. De Dooner hi-m
S^antl;/?'^^ ^f' d:e Jroor^erfoon
dekkenrhit vSrn^ meermaals had gefproken , en wiens komfte te ont-
ha LaJGoJsTdT^:X''ï T '^"''^diening was, en dat defe
en een ander DifeipTrSe^hlliik Se H ^""/^'^"'V'^'gd'^ f'/^e^^- Dieop-e
ker tot de olaats ^air W ■'j Tv^^ ^ Jobannes) onfen Saligma- g«uygeaU
r^A Xt T ^\ woonde , en uyt dien hoofde noemen J""""""
in fodanig niet geweeft is, want al was hy de eerftc van de Difcipe-
len die tot Chrifium quamen , egter wierd hy met geroeoen als m
die t,d_ Meas.. met CMftlm een tijd Jg hebb^nde^lg gaan
gaf er fijn broeder Stmon kennis van, en quamen dus beyde to? CArï
om hu "h^ ''^ ' Tf5 -'^der L hunne l^^. o.hom
''•n , om hun beroep waar te nemen , felfs fo lang tot dat onfc Saliema '« "•« a-
fcirvZ^otr -/-Galileenreyfeifde, hen inS^nJ».
fiin^KLT wonderbare vifch-vangft , diefyop
£sebod "cregen, genoegfame en ovcrtuygende bl.jken van de groot^
fevde nnf f' P"''"°"^ g^f^ by welke gelegentheyt hy
fen ™^ 7u hebbenden dit fe niet" meer met vit
en inZf "Psn/chen fouden te doen hebben, die fy door de kragt
vL^en f/'r i^'u'f^ de wereld fouden voorftellcn, moeften
den^n^vnU ^ 'a- •'^i^'ft^nde, dat fe als fijne naafte Difc.pelen hem fou-
en h?m '"!r°?^ "y kragt van dien aanftonds alles verlieten,
nino^ , i^TT' Icirt''" n=vens de andere tot de eer en bedie-
ning van het Apoftelfchap geroepen, wierd met lang daar na tot een
Mm der
Vr'n «• ?■ W ■ 7v W ••39-
274 HËTLEVENVAN
der gencr, die de Chriften Kerk , als C6r//?i plaats bekledende , planten
en iiytbreyden foude, verkoren. Niet veel andere byfonderheden wor-
den'er van hem in de Hcylige Hiltorie aangetekend^ en 't word alles
ingefloten in het algemeen verhaal der andere Apoftelen.
fcnderwe' ^^"^^ verfckercn ons doorgaans, dat onfe Heer ten hemel ge-
reid tot varen, en de H. Geeft met defTelfs wonder-werkende krugten over de
voort plan- Apoftelen , om haar tot het groote werk, van de godloosheyt en afgodery
E^fnge! ontwortelen, en de wereld aan de leere des Euangcliums te onder-
liumswierd werpen, (waar toe fy iiytgefonden wierden) bequaam te maken, rij-
^^^^l'^^;/'i^ch]k uytg^^^ , de Apoftelen door 'tlot, fe^^en fommi-
deeid. gc(/ J, ot waarfchijnhjk door een byfondese leyding en bëftiering van
den H. Geeft, over-een ftemden, wat gedeelte der wereld elk foude
ïlun I" verdeehng viel ^nJrea, voornamelijk Scythien en
deeicvici. naait aangelegene Landen ten decl(^). Weshalven hy fijn reys nam
. , i'f^^^^PPT'^i^''^ Galatien en Bithynien, alom dc menfchen in het
SbercyJ ^.^^l^^" ^^^^^f onderwijfende , en langs de Euxinifche zee (die eer-
heeft. ^^J<^s, om de woeftheyt van de daar ontrent woonende menfchen , die de
vreemdelingen gewoon waren om te brengen, en uyt derfelver bekke-
neelen op hunne feeft-dagen en maaltijden te drinken, den naam had
van y^xmus onherbergjaam') na de woefte plaatfen van Scythien. Se-
ker oud Schrijver (i) geeft ons (dog waar uyt hy fulks heeft weet ik
met) een nauwkeuriger befcheyd van fijne reyfen, en van 't geen hy in
die Geweften verrigt heeft: volgens wiens feggen hy eerft quam tot A-
mynlus, daar hy, van een Jood onthaald, in de Synagoge ging , en met
hen van ari/?/i5- fprak , bewijfende uyt de voorfcggingen des Ouden
Teftaments, dat hy de Mejfias en Saligmaker der wereld was. Van
daar na dat hy'er vccle bekeerd, en gedoopt, openbare vergaderingen
ten Godsdienft, en OuderUngen aangefteld en verordonneert had , nam
hy lijn reys na Trapezus, een zee-ftad by de Euxinifche zee , waarvan
daan hy, menigte van plaatfen hebbende door-reyfd, tot Nicea quam,
daar hy met prediken en het doen van wonder-tekenen , die veel vrugc
deden, twee jaren toebragt j van daar tot Nicomedien, en vervolgens
tot Chalcedon. Hier van daan voer hy de Propontis uyt over de Eu-
xinilche zee na Heracles, en van daar na Amaftris: in alle welke plaat-
len hem groote fwarigheden en moed-benemingen voor quamen diehV
met een onverwinnelijke lijdfaamheyt en kloekmoedigheyt te boven quam.
Van Amaftris quam hy tot Sinope, een ftad gelegen aan die felve zee,
^mITT. negens de geboorte en begraving van den grootcn Koning
Mithrtdates, daar hy , gelijk mijn Schrijver uyt de Oude verhaald,
(o^V ^cc<s\ Acj^c. 7r<xA«.ol) fijn broeder Tetrm vond, by wien hv fijr een ge-
ruymen tijd ophield, waar van hy een blijk feyd overig te zijn , alfo'er
in lijnen tijd nog waren, en doorgaans getoond wierden, de ftoelen van
witte fteen , waar op fy , het volk leerende , gewoon waren neder te fitten,
wierdtot De Inwoonders van die plaats waren mecft Joden, die ten deele door
synopc de yver van hun Godsdienft , en ten deele dior de woeftheyt hunner le-
«ishandeld.vens-wijs, ten eerften tegen den Apoftel verbitterd wierden, en raad
pleegden om het huys, daar in hy fijn verblijf had, te verbranden:
maar hoe het daar mede was of niet," immers men ging vry wreed en
woeft met hem te werk, want fy wierpen hem ter aarden, traden op
hem
(ƒ) Socr. Hifi. Eccl. Uk i. rp. p. 50. {g) Orig, in Gen. lik 3. ^ud Eufeh. lik 3. ^•
i./?.7i. NM:eph. Htfl. Eccl. lik 2. c. 39.^. 199. Strabo Geogr. lik y.-p. 206.
(O Contmentar. de S. Andr. Apofi. 0- 9r^«To>cA)jT« , axfat. Gr^c/in M^neo.Gr^^'
i ÜotfAQ^.fih liter 4 TT.
D E N H. A N D R E A S, 37<
hem met hunne voeten, trokken en flecpten hem van de eene plaats na
ac anaer, lommige fmeetenhem met fteenen, en andere, omhunwraak-
luit ten vollen te voldoen, beten met hun tanden in fijn vlees, tot dat
ly nem wanende dood te zijn, de ftad uytvvierpen : maar hy wicrd op
een wonderlijke wijfc herfteld, en quam openbaarlijk weder in deftad
waardoor, benevens eenige andere wonder-daden diehyin't middenvan
min decd,veele tot betere gedagten quamen,en tot het geloove bekeerd
Wierden. Hier van daan keerde hy weder na Amynfus , en van daar na Tra- Sijn vcrdc.
pcfus, en nam fijne reys na Neo-cefareen , en Samofata (de geboorte. ^« "-^y^^"*
plaats van den fchranderen, dog godloofen L,fdanm) van waar hv,
(de gauwe en fnedip Wijs-geeren den mond geftopt hebbende) voor!
nam weder na Jerufafem te keeren. Eenigen tijd hier na keerde hy van
t^Z'tu r^eds gemelde Land-ftreek, en reysde na het Land
van de Abasgenen, daar hy te Sebafta , aan de ooft-zijde van de Eu-
xinifche zee , tuflbhen de Rivieren Phafis en Apfarus , met goeden fpoed
de Inwoonders van die ftad het Euangelium predikte. Hier van daan
begaf hy fig na het landfchap van de Zecchi, en dat van den Bofpho
rus een gedeelte van het Afiatifch Scythien of Sarmatienj maar alfo
er de inwoonders vry woeft en ongefeggelijk waren, bleef hy nergens
lang, dan alleenlijk te Cherfon,of Cherfonefus , een groote en volkrijke
Itad m den Bofphorus, daar hy eenigen tijd blijvende, de inwoonders
m het Cxeloof onderwees en verfterkte. Hier van daan ging hv tefcheeo
en voer over zee na Sinope , gelegen in Paphlagonien , de Konin-lijkc
verblijf-plaats van den grooten CMithridates , om deGemeynte, ?evo!
nnk'^^Lf ^^P^^"^' ^^"^ moedigen en te verfterken, daarhv
d^ft^dtte^ ^^^'^^P^^-^ -a
knTenaImdt''^?r{f t""' ^y^i^"^^""^ (naderhand Conftantinopo- Sijn kom.
ten genaamd daar hy de Inwoonders dier ftad in de kennis der Chri-
ftelijke Rehgie onderwees, een Kerke tot dienft van God opregtte
^^Sjachus dien de Taulus fijnen beminden noevAdCk) ^ tot eerfte StCd sta--
tlillchop dier plaatfe aanftelde. Baronius willende tot vergrootine van ^'^'^ ''''^^^^
de eere des H. Tetri, dat de Chriften Religie in die geWeften ee-ft
door den felven aepbnt is, toond fig ongenegen (/) om fulks Andreas
toe te ichrijven: dog de authoriteyt van j?^röw/V^j , is in dit geval rgeliik
wy reeds in het leven van denH.'P^^r//^ hebben aangetekend) niet veel te
don? Ar' f/""'^ ""nt^^- uytdrukkelijk word beweerd, niet alleen
üoor Calhftts(m), maar ook door een ander iV/V./W, weikb.
onln ^ ^^"^ Conftantinopolen(«), die men immers niet denken kan
onkundig geweeft te zijn, wie voor hem in die ftoel gefeten hebbe.""''
)^freas naderhand door hem , die te dier tijd het gebied in handen Andrc«ge.
^5 uyt die itad gebannen, vlood na Argyropoüs, een plaats niet ver bannen ver-
van daar, waar hy twee jaren lang het Euangelium met goeden fpoed ^"'^^^it"
predikte , en veele tot het Geloof bekeerde. Naderhand ioorreysdc hy Lr ver,
W ^f^^^nien, Thefl-alien, en Achaja; Nazianzenm voegd f i^^^y^e
d7i.V^ T'Tu ^n.' .^^^^ ^^«"^ ^^nige jaren lang het Euangelium pre*
dikte, de Chriftelijke Religie voortfettc , en 't geen hy leerde met
Mm 2 groote
^CCL bb. z c. 59. bb. 5. cap. C. p. 540. («) 'Av^fU, 0 'A7roVöA(^ Bu^uvr.'^ toV
i»rl ' ^, f^''^''^'"*' n«vA^ ^^oV '?<^fA.o^l^g é^is-oA?. Nicepk C. P.
^hrom^r, k SUtg. edtt.'f. 309, Vide ctiam. M^n. Gr^c, ubiSHpm, (0) Om. i^.
276 HETLE VENVAN
En komt te grootc tekcncn en wonderen beveiligde. Ten laatften quam hy tot Pa-
•patras. ^^üs , ecn ftad in Achaja , daar hy fijn laatft en grootft getuygcnis van
Wat van 't fijn Iccr gaf, ik meen, tot beveiliging en verfekering derfelve lijn ey-
fijn^Hjdcn" gen leven af leyde. In het befchrijven nu van delTelfs Martelaarfchap ful-
r?üordce!cn Icn wy ten meerderen deele volgen 't verhaal , dat wy'er van hebben in
'■^y- de Aha pajjïonïs Tetri-, V geen in het Ivfden Tetri is voorgevallen {p) t
welk men voorgeeft door de Ouderlingen en Diakenen , die by lijn mar-
telifatie zijn tegenwoordig geweeft , befchreven, en (hoewel ik met
fommige niet derf verfekeren , hun eygen werk te zijn ; niet geloo-
chend kan worden vry oud te zijn 3 gemerkt' cr T hilajirim , die in't
jaar 380. bloeyde^ gewag van maakt, en buyten twijfel reeds lang voor
fijnen tijd gefchreven was. 't Komt kortelijk hier op uyt:
Andreas' V. Egeus , Stadhouder van Achajen , quam te dier tijd tot Patras }
E^eus^'"'^'^" merkende dat'er veele van het Heydendom waren afgevallen, en de
Chrillen Religie hadden omhelfd , poogde hy door allerlcy middelen
van gunft en wreedheyd, het volk tot hunne oude afgoderyen tc rug te
trekken. De Apollel ging vrymoedig tot hem , errinnerde hem met
bedaartheyt, dat hy maar een Rigter van menfchen zijnde, hem, die
de hooglle en onlljdigfle Rigter van alles is , te erkennen , te vreefen j
en fchuldige eer te bewijfen , en de godloosheden van fijnen valfchen
En wierd Heydenfen godsdienll te verlaten , verpligt was. De Stadhouder lagte
degevrngc- ^^^'^ ' Religie nieuwigheyt invoerde , en die by-
nisgcwor- gelovigheden , welker ophelfer de Joden aan een kruys fchandelijk hadden
P^"' ter dood gebragt, voortfette: waar op de Apollel gelegentheyt nam,
om met hem van de oneyndige liefde en genegentheyt onfes Heeren ,
die om de menfchen falig te maken in de wereld gekomen was , en niet
geweygerd had aan het kruys te flerven , te redeneren : dog de Stad-
houder antwoordde hem j hy mogt , die hem gelooven wilden , fodani-
ge^ dingen wijs maken , maar , fo hy nevens hem den goden niet wilde
oüeren , liy foude hem doen lijden aan dat kruys , 't welk hy fo gepre-
fen en geroemd had. De H. K^Sidreas feyde hier op , dat hy alle dagen
Gode , het eenig waar en almagtig wefen , offerhanden deed , niet met
daaro^i^"^ rook cn blocd , maar in het offer van het onbevlekte Lam Gods. De
treur. uytllag van defe redeneering was , dat de Apoflel ter gevangenis wierd
over gegeven , welk fuiken ontfleltenis onder het volk veroorfaakte ,
dat het tot oproer foude hebben uytgeborften , ten ware de Apollel haar
had bedwongen^ en geraden de fagtmoedigheyt en lijdfaamheyt van
onfen nederigen en langmoedigen Saligmaker na te volgen , en hem de
kroon des martelaarfchaps , die nu op hem wagtte , niet te ontrukken.
Word we- VI. Des volgeudeu daags wierd hy wederom voor den Stadhouder ge-
hoord.^'' bragt, die hem ried fig felven niet te verderven , maar fijn leven te
behouden, en nevens hem de vermakelijkheden defes levens te genieten:
waar op hem de Apollel te gemoet voerde; dat hy^ fijne verfoeyelijke
afgoderye verfakende, en de Chriflen leer, welk hy met fo gewenlle
gevolgen tot nog toe onder hen ingeprent had, van herten aannemende^
nevens hem eeuwige vreugden genieten foude. Wat u inprenten van die
leer aangaat, antwoordde de Stadhouder, dat is de eygen reden, waar-
om ik fo ernllig ben om u tot het offeren der goden te bewegen, op
dat die , welke door u voorbeeld alom zijn verleyd , tot de oude Reli-
gie, die fy verfaakt hebben, te rug gehaald mogen worden 5 anderfms
ik fal u op het alderpijnelijkfle doen kruycigen. Dit beantwoordde de
Apoflel, leggende, wel te fien dat het vergeefs was in langer onder-
handclin-
if) ^Extam aottd Sur, ad dtem 30. Nov.fag, 6^t^. (q) De U^cf, c, 8^.
D E N H. A N D R E A S. 277
ren eZfi-ï ^^m, die na geen goeden raad wilde luyfte-
foorr v!;, • ï"^' ^'Sfl:? 't werk te Hellen : en indien hy een
[el " , " Pf' F" f^^'-'-der dan de gedreygde was , iLdê
hem in r^r-^"" '"°S,''y/°^8f " * dat hy ook , hoe lÊndvaft^er^y
hem in fijn lyden om Cbn^ wille toonde, fijn Heer en Meefterteaan-
genamer foude zijn. E.e„s konnende hier op hemfelven niet langer En, erdood
bedwmgen veUe over hem het vonn.s de.d<5ods. NkeJ>horus .^J^'t"
ons nader befcheyd van des Stadhouders misnoegen en woeden tf^en rS
hemCr), als d.e onder andere fijn vrouw Maxmia, en broeder St^'^ tLlS!^?
^Cae^^lTbSfhaf " ^--Senz,j„da, genefen,
enTfipS r «Gander op fijn naakt ligchaam wierd uytgevoerd , 8=-
te kïvctn^"^ onverwinnelijkelydfaamhey?en ftandvaft,gh^ey%;Tm^«'^'^-
Ïen evS^r ' A°^^ ^^"^ r ' • met Urden™
heeten f™.H^" '^'^^ ^a^f""'' elendiger wefen mogt, aan het krul
negten loude. Ter ftraf-uytvoerwg wordende weg-gelevd . ein<r hv
met een b y en bedaard gemU derlaards (s). terwll&'kry^^iep^Sï^t
aat hy een vroom en onfchuldig man, enonregtveerdiglijkterdoodver"»"'-
oordeeldwas. Ontrent het k^ gekomen Ijnde Jp ak i y h^^^
moeSenla'"^ "^Z Sf'"kk.ge uure^ang be^cn te ge.
moet geilen had, en dat hy tot het kniys , door het h^chaam C/W/?;
o"4aXfitk\Twe^'' ^
enfegeSe iSerff ' "PFPy^kt geweeft zijnde, nu blymoedig
van Kern dTaan he^r'l ^ ^""l^^' ^" ^'^^P^l «" "^^«Iga
werktuw^èw^^ft f if gehangen had, ontfangen , en , zijnde fet
S n H Tk^ ""^y'iS =n behouden tot fijn Meefter over te br^^ffen
Sijn gebed hebbende gedaan , en de omftaanders tot ftandvafttbevfen o . .
yolhardinge m de Godsdienft die hy hen had overgeleverd vérma^nf^ ™^^^
wierd hy aan het kruys vaft gemaakt, daar hy twee dagen aaS' en'
btadhouderfterkaangehouden, dat hy van het kruys genomen en4le -T' «
ven verfchoond mogt worden 3 dog de ApoM bal ernftig onfen Öêer'
bloed 7 1" ''J*^ ^''^'"> ^" van fijne Religie met fin
a^;] gebTo«e: ^n^reS. """" j^^''
€en\^!L!?p?™''riJf 1 ^" dieApoftcl gemarteld is, fchijnt van d= gedaan,
houden " j"'!f''¥ g«^=eft te zi n, doordiln't'er doorgaans vooree-L=""t
t^n va" T°r,' ^'•«^ '^-^«/'^''^ was, gemaakt Syt twee hfu-da™Sgï=-
fneden "?^' '^'^ <^wars over malkanderen inge-"«''^^
onder den n"' """ '^^ ge-^aanK van de letter X, en diirom gemeenlijk
SevoeWifn "i T ^«y' bekend is, hoewel andere van
ffgenomeningSlterd ^''^^'^T ^1^^'^^ pV" hgchaam s,i„ Bcg«.
cfe,v/«„7/^ geDaiiemd zijnde, wierd ftatelijk en eerlijk begraven van™"-
w P nnd wf." 'l>^^- ^nfienlijke vrouw die Niciphorus, dog op
Weeft^rir W ."f ' 'l^huysvrouw van den StadLuder feyd ge-
weelt te zijn. Wat het verhaal van Gregorius, Biflchop van Tours,
Mm 3 aan-
^"^^(A^Ji^' O ^'j ^J"' Pf' ^en^n. Grac. ad diem 30. Nov, uhi eadem habent
^^f?^/. Commmt, MS. Gr, apnd Baron, Not In Mm^r, ad 30. mvml ^
27» HET LEVEN VAN
r^t r A> ^"g^^^W' 's jaarlijks op den dag van fijn Martelaarfchap liyt de
uy?Cgraf V^^'^^ ^- ^^^'^^'^J' een feer wel-riekenden en koftelijken Oly
fijn ge. plag te vloeyen, die meerder of minder zijnde, de fchaarsheyt of over-
yiocyd. vloed van het naaft-komende jaar betekende j en dat de fiekcn , met die
<3Iy gefalft, genefen en herfteld vvierden, dat, feg ik, laat ik aan het
oordcel van den Lefer, om daar van te gelooven wat hem belieft: my
aangaande, indien in die Hiftorie eenige grond van waarheyt is, fo ge-
loof ik'er niet anders van, dan dat die koftelijke perfumen en falven,
met welke fijn ligchaam, nadat hy wasgekruyft, wierd gcbalfemd , op
fckere tijden dus uytwaaflemden en fweteden; dog ik moet bekennen,
dat defe gifling geen plaats kan hebben, indien waar is 't pene mijn
,",nn.- ^'^^'''^''Z ft' ""r ' J^^^ °P fommige jaren die Olye foo overvloe-
chaam ver-
aig uytborit , dat Ie tot het midden van de Kerk ftroomde. Nader-
, hand is lijn ligchaani door Conftantinus de Groote met groote pragt na
«opSr- ConftantinopoIenM vervoerd, en in de groote Kerk aTdaar, vanliem
ter eere der Apoftelen gebouwd, begraven. Wanneer nu eenige hon-
derd jaren daar na die Kerk door den Keyfer Jufünianus , om fe te ver-
beteren, wierd afgebroken O), wierd fijn ligchaam gevonden in een
bouten kilt , en op fijn plaats weder ingefet.
r^mVaa befchrijving van defen Apoftel afbreken met den defti-
Andreas. gen roem , die een der Ouden hem geeft (^s): „De H. Andreas was
,de eerft-geboorene van het Choor der Apoftelen j de groote en voor-
- — — j-v^*..^iv.n , vi»^ l:iuulc cn voor
,,name pylaar van de Kerk; een rotsfteen voor de rotsftcen ^i,,,
^,^iro@^ ); het fundament van dat fundament > de eerfteling van het be-
5,ginfel; een roeper van andere, eer hy felfs geroepen was- hy predik-
^,te het Euangelmm, dat nog niet geloofd of aangenomen wicrd- hv
„openbaarde en maakte fijn broeder dat leven bekend, welk hv felfs
„ nog met volkomelijk geleerd had. So grooten rijkdom bragt hem die
„eene vraag, Meefter, waar woond ^'^ toe, welk hy aanftonds uyt
^,de hem gegevene antwoord, in fijn gemoed ernftig overwogen , Komt
^.en/iet, gewaar wierd. Hoezijt gy een Propheet geworden ? Van waar
3,zijt gy fo Dedreyen? Wat is het, dat gy in Tetri ooren dus doet
„klinken QfVy hebben gevonden, &c.)? Waarom onderneemd gy hem
„te omvatten, dien gy met begrijpen kond ? Hoe kan hy gevonden wor-
'*vfr"V !^ ^^^"^^^ tegenwoordig is? Maar hy wift wel wat hy fevde-
„Wy hebben hem gevonden, dien Adam verloor, dien verfmaad-
5, de, dien de wolken der fonden voor ons verborgen, en onfe overtre
„dingen tot die tijd toe van ons vervreemd hadden e f v Sn dat
onder alle de Apoftelen onfes Heeren de H. Andreas in dat opfigt de
eer had van de eerfte prediker des Euangeliums te zijn. ö^"
Eynde van H leven des KApfiels A n d r e a s.
HET
J A K O B VS
3i>^enaaind de Groote,
Apostel,
Early European Bo
oks, Copyright© 201 1 ProQuest LLC.
Images reproducec
by courtesy of Koninkliike Bibliotheek, D
en Haag.
146A 15
H E T L E V E N
VAN DEN
H. JACOBUS
DE GROOT E.
INHOUD.
7Jp,r ,V J , '"■fl'^'^- ^'J" ^" levens-Wijs. Onm
2 IT W'^^^ ^ï»^«'^</. £^»x ChriftensfchoolmeeflersÏL
d,g antwoord OM, Libanius. wierd geroepen tot een l^fZel en
wrt^e en voort"
hand tefmen-m L kZ T¥' regte/cn flinker,
lijden. -Dit wii^d ^aV^ff' ^'^"f" ^^^^'^
makers redenering JZ zt f '"'^ de andere. Onfes Salig.
jen verworpen. Hctc^^^Z '^'- ■ '5^'^»//»^«^»»<^Span.
uytieeJdin. van TmifnE^/" P""-^' ^T^''^' Keyfers.
f« / j "^Jl^vs mborfi. Siptjver voor de IVet -van Ma
''f'"^''T'. bet n^artekarfchTwtrd ZI
'i^effeisral^^SedoTd^SA'f ''' CefaU.
ligchaam naComLTu ■ c '•^""''^ '''' ■"ervoeren van^cohi
^^r: '■"^«^i'y-gsnaamd de Groote, of wegens fijne ja. jacobib.-
0 ren , ais Zijnde vry ouder dan de andere , of ter oorf lak "'ming.
van eenige byfondere hem van onfen Heer bewefen
eer en gunft, was een Galileër , gebooren waarfchijn-
_ ■' Capernaum, of tot Bethfaida, en een
^^■aZehd^al makkers in het viffen. Hy was de Soon w««„
Joden in hunnen ^"l' ^"'^"/lü^V^ 'f'^' ^f"", t
foonvan Zebedeus Zmden Z "\ ^t-'. y'"'''"' ' "f JM
den knegten in dat wê^tS,' vk °r l'^f''^
«•and anders vinden aangeteM ' ^'T'"'^""'*',?'''^' ' ^^y^*"^-
hy ,n dat handwerk en fti^v 1 ^T''' ^f'
? p > ^ ' - leven wat meer was dan andere,
■A'ö- . c r..,A..«p„o„.™,.^,,^„-,^ g^j^^^ hemi\5^./6.r»xbefchrijft(*)!
W^^^.i. 20. (!>) aj}.E<;cl.l.kz...^.p.,j^, ,
29o HETLEVENVAN
cn^an^Ma-X)c naam van fijn Moeder was Maria by-genaamd Salome^ cerd, ge-
na ao een oud Arabifch fchrijverff) Teyd, genoemd Taviphiljay die een
Welker dogter, gelijk waarfchijnlijkft is , niet de vrouw van Qleopas ^ en een
word ge!^ fufter van Maria de Moeder onfes Heeren was , niet haar eygen fufter ,
toond. alsmen feyd (^alfo de gcfegende maagd, na alle waarfchijnlijkheyt, een eeni-
ge dogter was) maar haar naafte nigt, die, volgens de gewoonte en 't ge-
bruyk der Joden , (welke alle fo na-beftaande gewoon waren den naam van
hcdbu?^'° broeders en fufters te geven ) haar fufter genaamd wierd : uyt welken
van°ci!rifti hoofde hy de eer had van onfen Saligmaker felfs na den bloede na
naraaag. te beftaau. Hy wierd opgevoed in het viflchers ambagt. „Geen
jacofcop- 53 werk, wanneer het maar eerlijk is en iemand kan befig houden, is te
voeding, „gering: ook mag het niet voor oneerlijk en fchandelijk gehouden wor-
Gcenam- » ' Wanneer men fig verbeeld, dat onfe Heer felfs, de SooneGods,
Lagtte fig fo verre vernederde, dat hy niet alleen, fo men meende, de foon
fanS 7^^^^ Timmerman ^ maar fo lang hy onbekend was , en een afgs-
king van fondcrd leven leydde , in ambagt van fijn vader was , fo dat hy fig niet
Chnftus, cnkelijk aan overdenkingen en hemelfche befchouwingen overgaf, of van
allen ommegang in de wereld onttrok, en indeeenfaamheyt,alseenHe-
remyt,of kluyfenaar fig verbergde, maar in een werkfamen levens-loop
soonwas ^-^^^^ hield, doende het werk van een Timmerman (^d) (en wel byfonder-
vaneen ^^ > «a het ons een der Ouden {e') verhaald , ploegenen jokken makende)
timmer- welk de Heylige Hiftooe ons niet alleen klaarlijk te kennen o-eeft maar
Sfst'im- van alle Oude fchrijvers in de Kerk word vaft gefteld (ƒ) ,''en byoiids
merdc. fo bekend was ^ dat het veeltijds den Chriftenen door de Heydenen te-
gengeworpen en verweten wierd. Hier uyt ontftond dat fnedio- en fcherp
Snedig be- antwoord {g) van een Chriften fchoolmeefter aan den befaamden rede-
ole7vaf "^^^ Libanius te Antiochien ^ want defe , ten tijde als Julianus in fijn veld-
cenfchooi- togt na Petfien opgetrokken was (daar hyomquam) dien meefterfpottelijk
inee.icraan vragende : ÏVat de Joon van den Timmerman nu aldeedi kreeg tot antwoord^
gègeüèn. groote maker van de wereld , dien hy fchimpelijk den Soon des
Timmermans had genoemd, een dood-kift voor fijn Mcefter Julianus
maakte : waar op volgde , dat'er aanftonds de boodfchap van deffelfs
dood quam. Maar dit alleen in \ voor-by-gaan.
i^o?d"e ^' y^^^^^^^ ^^^^ heiig in fijns vaders handwerk, niet ver-
roepeftót 'irietig om dat het fuiken geringen ambagt , of moedeloos, om dat'er fo
ccnDifci- veel werk aan vaft was, en (gelijk dog den fegen van den hemel meeft
P^^- altijd komt over menfchen, die op een goeden weg eerlijk en neerftig
wandelen) daar in doende zijnde, quam onfe Sahgmaker f/j) aan de zee
van Gahleën, die hem en fijn broeder in het fchip fag, en hen beyde
tot fijne Difcipelen riep, met welke woorden een Goddelijke kragt ver-
gefelfchapt ging, fo dat fy defelve niet fo ras hoorden, of fy waren fe
gehoorfarcm, verheten alles met blijdfchap en volgden hem. Sy betvvif-
veriaat teden fijn bevel met: fy trokken 't geen hy beloofde niet in twijfel: fy
let' en bekommerden fig met, om op al 't geen dees hun onderneming kondc
volgen, of op de moeyelijkheden en gevaren, dic'er aan fuiken bedie-
n J "^"^
(c) u4pud Ktrften. de vtta quatuor Euangel.p. 47. {d) Mar. 6. 3. en Matt. 13.
Mart. dial. cumtrjph. p. -^iC. ^ (ƒ) Kcèt» tiJv Trpw'xjjv y.KikIxv ro7g yovivm uVor^f^-
<ro^(^, ólTTctvroi Tfóvov ffuuotrizov Wfuwg >^ ivTtad-üg <ruv<f<ê4)ïp£v. ''AvöpwTro/ yxf ovrtf
êUaioi y^^ iu(ri(iétCy Jivy,rig 3 ¥ dvxyxAtm xjc Um^oi €rc. Ttavrugyjj^ ruffvvM'
0{p(iv Tiig TTÓvag rviv iVTrei^noiv iVtieiKwro. Bafil. Conflit. Mofjaft. c. 4. ƒ>. '76^. Tom. 2'
Vtde Uilar, in Matt. cap. 4. (g) Theodor. hift. Eed. lih. 3. 18. 105 {h) Ma^^'
4. i'ü.
Chriftus.
dienHrdaar tShX•lt:''''^? ' ""^ veerdig over tot allen
faamhevt w.c L^ , Tp' ''''"T gebniyken ; en defe gewil l,ge gehoor.
hetSvI^^l "«=*e'yker, doordien fy hunnen ouden "vader ia
df^rA '^ö ^''^^''^ ^"'^^^ ^«'J^n henfelven vanfofnoe
Sefr?-^"","' volgen verontfchuld.ge„, onder voorwendfeïvanhua
ÏÏen TT Z^r" ^'^ ' °^ ='f'"<=heyd van die in hun Cys
kanJl' A A <i folke gemeene en ongcnoegfame voorwendfelen
konden der Apoftelen voornemen ftremmen > ty ftalten allefwarigheden
chaf t"/nk°Z' h.r"''"'" '«g--°o4 voordilSg'
^nap. beg met dat het onnatuurlijk was, dat Te hun vader een oud
v/n^ u hemfelven „iet wel helpen konde, val èteirv" 'nt beSl
ven dat fe knegten tot fijnen dienft by hem lieten fn ic Lr !! . ''^''^^■gccaonna.
heyt ontrent onfen aardfchen m-^JZl c u ' het geen wreed- fu„riijk.
Va^er, den eenen te veTterom^^^^^^
verktcn n ? ""^ ^^'^gChap en vad^ huys k
verlaten, om uyt te gaan, en te woonen in een vreemd land, niet we
tende waar hy komen foudeC-é): ook is'er geen twijfel aan of dtZ
Zeèedeus felfs foude «et onfen Saligmaker zijn gegain en "v^rf fib«
hooge jaren hem belet hadden fuiken' omfwervindel en moLSenT
vens-loop aan te veerden Dog, hoewel fy hem voor die tijd verlieten
fo IS het met buyten reden te gelooven, dat fy hemde lX v.h 11'
herteU ke vriendinn? en hunne moeder ^^/.«,., fofe„
is ; welk egter , rdiên wf d '7^' navolgfter onfes Saligmakers geweeft
van goedfcurên nlêt ^"^ff'^^" Schrijver (7) daar
die ni^t lang n^die boveTjru'''" g^f'^h.edde, voor dat haai- man.
onfen Sdigif aker ftlïXfS^^^ ~ ^« ^V'» ^at
het ampt van~noftefif" Difcipel tot JacoB..
"Cl ampt van een Apoltel geroepen, en met een ge blijken van ïrunft™"!"»'
boven de andere Apoftelen vereerd wierd, z.inde len van de drlfdt^^'"'"'
onfc Heer gemeenlijk verkoor , om tot de geLymer voorvallen en be
drijven fijnes evens, daar de andere van wierden uytgeflooten toe tê^'-t'^^'-
men, als Chnftus op een wonderdad ge wijfe de doeter van 7^/V«r„vf
££trar*^^"^^ toegelaten W hit aanïhlwen van 3
en met hem ^e^anten uyt den hemel voorgevallen
HetK-ïeZlnr^ ^^"^P^^^'f^' °" '^^'^ f^^en ftrijd , die dé
dandeandereHr/K^r^'''^^
het fekert/
&ootfte w daden na Se beginWn van de
Ihadheeft^*^' ''t? b^&^^'^dc, daar toe wijfe en byfondere redenen
gen van die Iwr^V'' ^efedrievanhem ,omfolemneeleren nader Getuy-
dm l lrTT '5^°°'^'^^^^ ^«fe" dan andere, waren afgefon-
ftfto eTvoorLw ? ^eelen van hun Apoftelfchapdien-
oK dT,^trt ?v°T"' '"dere feuden worden gemaakt , of ook wel
fouden f ^ nierkelijker foort van lijden en martelakhap, dan andere,
louden ondergaan, tegen het lijden te beter te bereyden enteverfterken.
Nn IV. Ook
(f.. nn IV. vjoK
t"rdV^^'' '^l'-^^n'tf'*. 1.. 8. (O Chnfop,I.Comm. in con-
HETLEVENVAN
Der drie A- Ook was het geen kleyne blijk van byfondere eer, die onfe Heef
poftcienna-die drie Apoftelen bewees, dat hy hen, tot het Apoftelfchap beroepen-
men veraa- ^ ccn nieuwen (by hunnen eygen} naam gaf. Len faak by oiids niet
ongewoon want God , willende eenige perfonen tot groote en byfon-
Suike ver- ^^^^ bedieningen affonderen , heeft defelve meer dan eens nieuwe namen
was%TI gegeven, gelijk hy deed aan Abraham en Jacob-, ja felfs hadden ook
oudsniet 3e Heydeuen die gewoonte ^ gelijk ons, al hadden wy geen andere be-
wijfen 5 uyt de voorbeelden blijkt, die wy daar van in de Schriftuur
hebben, 2\s \2inThara0y di^Jofepht wanneer hy hem tot het Stadhou-
derfchap over Egypten verhoogde, een nieuwen naam gaf 5 en van Ne-
Denaam bucadnezav ^ die 't felve deed aan Daniël ^xi fijne medgefellen. Dus
waarom" ^^^^ ^^^^ verkiefing van defe drie Apoftelen: aan
gegeven. Sïmon gaf hy den toenaam vanT etrm , en aan Jacobus den fine Zebedeu
en Johannes den naam van Boanerges , het welk is yfinen des donders (ƒ )•
Wat onfe Saligmaker met defe benamingen eygentlijk beoogde, is ligter tc
giffen, dan feker te feggen. -Sommige (f) oordeelen dat hen die laatfte
gegeven wierd , om dat fe op den berg tegenwoordig waren (r) , wan-
neer een flemme uyt de wolke quamj, (fie feyde: Defi is mijn geliefde
Giflingen SooH^ e.f.v. gelijk dan op een andere tijd , wanneer diergehjk ge-
JerOuden, beurde, het volk riep, dat het een donderjlag was(s). Maar behalven
dat defe reden in haar felfs mager en van geen gewigt is , fo moeft vol-
gen, dat die naam aan Tetrus, als die'er nevens hen tegenwoordig
was, fo wel als aan hen moeft gegeven zijn. Andere meenen dat fulks
gefchied zy om hun helder en vrymoedig prediken van de Chriftelijke
Religie aan de wereld (t) , fo dat fy geen dreygementen vreesden , nog
door tegenftand moedeloos wierden, maar voort gingen, om tc donde-
ren in de ooren van de forgeloofe en flaperige wereld , en de confcien-
tien der menfchen wakker te maken , met de ernft en kragt hunner pre-
dikatiën, als een donder, die Gods ft emme genoemd ^ en befchreven
word met kragt te zijn^ de woeftijne te doen beven, en de Cederen Li-
banons te verbreken (y) : of, dat het fiende op de leere die fy over-
leverden , beduydde , dat fy de groote verborgentheden en befpiegelin-
gen des Euangeliums met kragtiger uytdrukkingen dan andere fouden
voorftellen, welk Theofhyla^us (x) dus uytdrukt: Ji^? (è^ovrVa óvofjtol^ii nic
Zs^ftJasi's^, oog [J.^^yo^\ox.^^vicx^ B^iohoyiy.aroiriS? y dat is , hy nOemd de finen Z^'
hedeifbnen des donders^ als de groote predikers en de uytfiekendfte gods-
geleerden^ welk hoe het van onfen H. Jacobus zy waar geweeft , melcl
ons de Schriftuur geheel niet van , maar 't is fekerlijk bewaarheyt in des-
felfs Broeder Johannes ^ wiens Euangelium fo vol hooge uytdrukkingen
en diepe verborgentheden des Euangeliums van Chrifii Godheyt, ecu-
wig beftaan , e.f v. is, dat hy van de Oude doorgaans gefeyd word
en van den niet fo fccr te fprekeu , als te donderen. Dog 't is waarfchijnlijk, dat
Schrijver, ^j-^ uytdrukking niet anders betekend , dan dat fy in 't gemeen fouden zijn
eerfte en uytftekende bediende in die nieuwe verfooning en toeftand der
faken ^ het invoeren van het Euangelium, of bedeeling defTelfs , die ge-
noemd word een ftem dte hemel en aarde be'weegd(y), welke bewe-
ging in het Hebreeufch by den Propheet door »yi uytgedrukt
eert
ip) Mare. 3. 16,17- (f) Hieron. Comm. in Mare. 3. f. 92. Tom. 9. Gaudent. Brix-
TraB. i . de LeB. Euang, feu, in ordine, 8. (r) Matt. 17.'^. (s) Joh. 12. 2 9. (t) Fi-
Hos Zebedai Boanerges y hoe efl, filios tonitrui vocat , fiquidem divina eorum pr^di'
catio magnum quendam Gr illujlnem fonitumper terrarum Orbem daturaerat. V^iè. A^'
tioch. Comment. in Mare. 2. (y) Pfalm. 29. 3, 5, 8. (at) Comment. in Mare. 3-
p. 205. (y) Heb. 11. 16. {z.)Hagg.i.y.ubi.vy\v>tremerefaciam: Ik fal doen beven.
En daarom 'ja filii commotionis ^ fmmagnx comnjfwms t is, foncn van bcwe-
S'ngj en groote fchudding.
DEN H. J AG OBUS DE GRooTE. 283
^^^^"g betekend, en door een aardbeving , ofeenfterke beweging
aellelis, met een geluyd, den donder gelijk, vergefelfchapt, word overgezet.
V. Maar wat ook hier van zy of niet ^ ik twijfel geenfins, of onfe Die voorna-
Heer fag door die benaming op de drift en vryporfigheyt defer twee'"^*'j'^^^'j'*
broeders, die voortvarender en heeter van inborft dan andere Apofle-fenïZrft.'
len fchijnen geweeft te zijn daar van ons in het Euangeliiim (^a) een
merkelijk blijk voorkomt : Onfe Heer Jjjn aangefigt gerigt hebbende om Daar van
Jerufalem te reyfen^ fond eenige fijner Tnfcifelen voorttyt, als fou-
riers, om hem plaats te bereyden-, defe komende in een dorp der Sama-gihn^\'
ritanen, wierden onbeleefdelijk bejegend, en het verblijf aldaar hen
geweygerd; waarfchijnlijk ter oorfaak van den ouden en ingewortelden haat,
die'er tuffchen de Samaritanen en de Joden was, en byfonder nu, om
dat onfe Saligmaker den berg Gerizim (daar hun folemneele plaats, ea
gelijk als de ftapel van hun Godsdienft was) fcheen te verfmaden , door-
dien hy den felven voor-by ging , om tot Jerufalem te gaan aanbidden,
Waar uyt fy dan na allen fchijn oorfaak opvatteden , om hem die gemeene
beleeftheyt en bejegening, die men alle reyfigers verfchuldigd is, te
"Weygeren. Over dit ftuk van onbeleeftheyt en ongevoeligheyt waren
de H, Jacobus en fijn broeder aanftonds fo geraakt , dat fy hun Mee-
fter quamen vragen , of fy , gelijk Elias eertijds had gedaan , niet bid-
den mogten ^ dat vyer van den hemel nederdaalde , en die onbeleefde en
onherbergsame verfionde. „So genegen is de menfch, op elke beufe-
35 ling ten hemel te roepen ^ om de buytenfporigheden van hunne onre-
jjdelijke en onmatige driften ten dienft te ftaan. Maar onfe Heer be-
ftrafte hun yver, en feyde hen; Dat fe de faak geheel verkeerd opvatte-
den; dat fijne Difcipclen en navolgers van fuiken gefteltenis en inborft
met waren; dat fulks met den aart en 't oogmerk van de Euangelifche
bedceling met over-een quam ; dat hy in de wereld gekomen was,
om een fuyverder , vriendelijker^ en aangenamer infetting , dan'er on-
der het Oude Teftament ten tijde van CHofes en Elias was , in tc
voeren: 'Be Sone des menfihen:, feyd hy, en is niet gekomen, om der
tnenfchen fielen te bederven maar te behouden,
VI. Niet lang daar na reysde de Heer Jefus voor fijn lijden na jeru- Gelijk ook
falem, en feyde hen al gaande, om de gemoederen der Apoftelen met de "y*''""
gedagten van fijn dood en het fcheyden van hen , te befetten, wat hy hunM^
al foude lijden, en dat hy cgter na dat alles wederom foudeopftaan(^). deraanje-
Maar de Apoftelen , hebbende groote gedagten en verwagting van een
wereldfche magt en alleen-heerfching , verftonden niet wel 't geen hy hen
aaar van feyde. Jacobus en fijn broeder ondertuflchen vaft ftellende,
aat de opftanding, daar hy van fprak, de tijd foude zijn, op welke hy
iyn heerichappy en gebied foude aanvaarden, deden door hun moeder
^alome hem een verfoek doen(^"). Sy, waarfchijnlijk reeds fteunende
haar maagfchap met Chriftus , en herrinnerende des Saligmakers be*
Aoite aan fijne Apoftelen (^), dat f^ op twaalf troonen fitten, en de
t.'Waalf gejlagten Ifraels oordeelen foudeii , en dat hy reeds hare twee fo-
ijen met fijn nader omgang , meer dan de andere , vereert had , hebben-
de met alle fedigheyt verlogt hem temogen fpreken, begeerde van hem,
, als hy fijn Koningrijk foude aanvaarden , en gaan befitten , hare
^Wee fonen Jacobus en Johannes naaft hem de voornaamfte plaatfen van
en aanfien hebben mo^ttxx^ fittende d'een aan fjn regter ^ en d'an^
^er aan fijn finkerhand ^ gelijk als de hoofden van Juda en Jofeph de
^rfte plaatfen onder de Overfte der ftammen by de Joodfe Natie had-
Nn 2 den.
C'^) Lhc. ^. 5 1 5 . (h) ihid. 1 8 . 3 1 3 4. (c) Matt. zo.zo^Crc {d) ijpU. 19.28,
284 HET LEVEN VAN
Dievande den. Onfe Heer wend daar op fijn reden tot die twee Apoftelen , op
wofdhe^^ welker ingeven hy wift dat hun moeder tot hem gekomen was , en
antwoord, feydc hen , dat fy de natuur van fijn Koningrijk geheel niet wel bevatte-
den 5 gemerkt het felve niet in een uyterlijke pragt en heerfchappy , maar
in een inwendig leven en kragt beftond 3 dat de hoogfte plaats in het
felve foude zijn , geen arbeyd of moeyte te ontfien , en de grootfte ge-
varen en pijnen uyt te ftaan ; dat fy wel fouden doen ^ indien fy over-
leg maakten, of fy wel fouden konnen lijden 't geen hy lijden foude,
drinkejt den drinkbeker , dien hy foude drinken j en met den 'doop gedoop
worden, waar mede hy eerlang in fijn bloed foude gedoopt worden. On-
fe Apoftelcn waren nog van hun eerfugt niet genefen , maar 't zy dat fy
de kragt van Chrifti redeneering niet verftonden, ofte onbedagt op hnn
evgen kragten fteunden, gaven hem tot antwoord ^ !Z)^/^ fy dat alles km-
Met voor- aeu doen. Maar hy, wien de goedheyt van fijn natuur altijd der men-
wfS ^^^^^ ^j"^'' grootfte vyanden, woorden en daden, ten beftó
overkomen
deed uytleggen , nam geen gelegentheyt , om hen over hunne haaftig^
foude. en onbefonnene antwoord ten eerften en fcherp te beftraffen ^ maar hun
voorbarig fpreken van het lijden opvattende , feyde hen , dat , wat het
lijden aangaat, fy fo wel als hy fouden lijden (gelijk wy het ook fo
vmden gefchied te zijn , alfo Jacobus eyndelijk een geweldigen doo(J
llierf, en Johannes groote rampen en fmerten, en , indien wy Chryfi-
pmus en Theo^hylaöfus mogen geloof geven, het maitel-lot felfs uyt-
geftaan heeft) hoewel andere, die de eerfte tijden nader geweeft zijn,
ons verfekcren, dat hy een natuurlijken dood geftorven is), maar wat
eenige byfondere eer en weerdigheyt raakte , hy door geen abfolute en
volftrektc gunfte van hem daar in anders wilde ordonneren , dan na de
regelen en het voorfchrift, die hy van fijn Vader ontfangen had. Dit
eerfugtig verfoek der fonen Zebedei was de andere Apoftelen een aan-
pe Apofte-ftoot, en wierd van qualijk opgenomen (e). Maar onfe Heer, om
gemciden" "^^^^ fetten , begonde met hen te redeneeren over de natuur van
eyichqua- den ftaat des Euangeliums , dat het daar in niet was , gelijk in de
^'i^' Koningrijken en Vorftendommen der wereld, daar de Groote onderda-
Dogwor- nigheyt , dienft en trouwe ontfangen van de geene die onder hen
chrfftus"^ ^"^^"^ ^^j"^" dienft nederigheyt en onderwerpingdewetr tot
tot bedaren was , en dat hy, die dc grootfte fwarigheden uytftaat, en de mil-
gcbragt. dadigfte is, foude de grootfte zijn, gemerkt men aldaar de voor-rang
afmeet na dat iemand yverig is, en fig tot de r--nfte dienften ten befte
van der menfchen fielen gewillig over geeft 5 welk egter niet meer
was, dan hy door fijn cygen voorbeeld hen ten overvloed crdeerd had^
als zijnde m de wereld gekomen ^ niet om felfs met een pra^ti^^en toeftel
van ftaat en heerlij kheyt ^é-^/V//^ te worden, maar om ander e'^te dienen,
enfijnfiele (en levenj te geven tot een randfoen voor veeleCf) Door
die reden nu waaydcdie ftorm over, en hunne uytfpoorige driften en
onluften begonden te befadigen , en te ftillen.
VIL Wat den H. Jacobus na onfes Saligmakers hemel-vaert heeft
gedaan, word ons nog m de Heylige nog in de Kerkelijke GdcUïcd-
Jacobi rey. boeken feker verhaald. Sophronifius w'A(g) , dat hy gepredikt heeft
lenonieker.fot de verftroydc Joden, waar door hy fekerlijk die verftroying ver-
ftaat, die de bekeerde Joden na de dood van Stephanus overquam (hy
Byfonder De Spaanfe Schrijvers houden doorgaans ftaande^ dat hy alom in Ju-
die oS' Samariahet Euangelium gepredikt hebbende, na de dood van
Ste-
(O Matt. 20. 24, O-C. (ƒ) ihid. 20. 28. U) ^pad Hitron. de Script. EccUf. inja-
~ ^EN H. JACOBUS DE groote: 285
^y^^te/zx gekomen is na het Weften,en byfonderlijkin Spanjen ,(fom.
n ige voegen er Britannien en Yrland by) (i) , alwaar hy de Chriften Reli-
gie loude geplant, eenige iiytgekorene Difcipelen de voltrekking van
c geen door hem begonnen was, aanbevolen hebben, en daar van daan
ten laatften na Jerufalem weder gekeerd zijn Dog hier van doen lio-
geene voetftappen by eenige oude Schrijvers vroeger op dan in het mid-
den van de eeuwen der Kerke des Nieuwen Teftaments^ daar fulks ge-
meld word van Ifidoris (k) , in het Brevier van Toledo Q) , en het A.
rabilch Boek van Patriarch van Antiochien f;») , over het
lijden der Martelaars , gehjk ook by eenige andere na hem. Ta Baro-
mus felfs(«) hoewel hy dat verhaal fo aangenaam en aannemeliik poogd
te maken als hem mogelijk was, en het gene daar kan worden tegln
geworpen foekt te beantwoorden, bekend egter ten laatften, dat hy dat
enkehjk gedaan had, om te toonen, dat het geen onmogelijke faak,
nog fo wanfchapen en uytfporig verdigtfel was , als'er fcmmige van
«laakten 3^ en elders (ö) loochend hy het plat uyt, en verwerpt het t'ee- en tegen
nemaal. t Konde ook niet anders welen, of hy moeft fien, dat deg^^P^°^<«
Kortheyt van des Apoftels leven, het by malkanderen blyven der Apo.''°''''
itelen tot Jerufalem, felfs na het verftroyen der andere Chriftenen, en
waarfchijnhjkheyt dat de Apoftelen eenige jaren na onfes Heeren he-
melvaart met buyten de palen van Judea gegaan zijn, geenfms met ful-
pen moeyelijken en langen reys, en de tijd, die hy in die geweften fou-
ae moeten geweeft zijn, over-een te brengen was. Weshalven het vev-
bediening binnen Judea, en de daar aan grenfende Landen
LkeT ' Jerufalem, daar wy hem feklrlijk vinden, te
ïrGZlf&' ^^J'^^^/rïftobulus, en foons foon van Herodes a
l^w 1 ^n- j {on^t,x welken Chriftus geboren was) was eroote- g"PP^i«
hjks begunftigd vanèen laatftgewefen Keyfer Qaligula, 4 ftonTn ^'4^^'^
minder in de gunft van delfefe nafaatCW.W, ^e ^t geen door Z'^^^^^
Voorfaatheni gegeven was beveftigde, en'er by voegde dl overige dee-
len van fijn Groot-vaders gebied, Judea, Samaria en Abylene. C/^./- Enbevor-
^us nu in t volle befit van het Keyferrijk zijnde, vertrok Herodes van^^"^-
Komen, om het nieuw-verkregen Koningrijk te gaan aanvaarden , cn
op alles ordre te ftellen , een Vorft die dapper en moedig , wijs enSi;nhoed,.
ff ^n. konften van beleeftheyt ongemeen be dreven was • ^'S^^y^*
en vorlt, die de bequaamheyt had, om vyanden te bevrienden, en
t misnoegen van den Keyfer te vcrfagten , ofte ontgaan (getuyge
daar van is fijn loos en fnedig middel om CaliguWs gunft te winnen ,
at ny den Joden gebood (/) hem voor een God te houden ) en, uyt
at hoek ook de wind mogt waayen, altijd wift fijn oogwit te berey-
It.' ' gemeenfaam en fpraakfaam, dog voornamelijk
dienlih^ ^^^^ y veraar voor den Joodfen Gods-
hemf 1^^^' nauwkeurig de Wet van Mofes onderhield , fo dat hy verroigt&
von K " "^^^^"^ ^^^^ onreynigheden na de Wet, en geen dag lietC*^"^""-
win J ^/"^"r'i "^^^ felven by het offeren niet vertoonde. Defe nu
uiende lig lelven by het intreden van fijn heerfchappy indegunftevan
^'Kftt^'''''- ^^'Tn' ^V^'- ^^prUi' i^^- 8. 7. (k) De v^t'^^
«^^f. SS. utrtHS^. Teft. c. 72. (/) BreviJ. Tol. infltt. S. Ifidon. {m) Avud Ma^
r7' 7 J""'' ^' 7- V' ^^'fid ex fide aliorum. (n) In not. ad Alarty-
G 1 J^- P' 4^'^- "^^^^ ^^^t' Roder, Archiep. Tol. in not. G. Loayf. ad deern.
4. Co;,^,/.p.^48,549. (e) Ad ann:%i6.nunt.6c,.70.rom.9, (p) Tt^
Cebh^'^ ^^"V^ ^""f^'- "P'''^ P^iUeLegat. ad Cajum^P. lo^i. €rfe^q. U)Jo'
286 HETLEVENVAN
het volk wikkelen , en door eygen yvef en neyging gedreven , fag daar
geen beter middel toe, dan door het overvallen der Chriftencn, eert
foort van menfchen^ die hy wift, als een nieuw opgekomene fedc, én
welker Religie CJ\^Lofis inftellingen genoegfaam iiytdaagde, den Joden
ongemeen hatelijk te zijn. Met dat oogmerk verwekte hy een vervol-
gmg: maar helaas: 't gemeene volk was te geringen offer voor fijn woe-
de, y ver, en oogmerk om de Joden te behagen, en daarom fogt hy eert
vetter en aanllenlijker offer op. 't Was ontrent die tijd, dat de H.>^
cobtts, volgens fijn driftige en voortvarende inborft, de Joden vrymoe-
dig beftrafte, en de waarheyt en voortrefliikheyt der Chrifteliike Reli-
gie dapper voorftond , en daar door een bequaam voorwerp van fijn
fcJ^us'dJ:: y^eedheyt wierd. Hy beval dan Jacobus te vatten , en gevangen tö
^cn. letten, en het vonnis des doods over hem te vellen fr) • welk ingevolgd
zijnde, wierd hy na de plaats fijns martelaarfchaps uytgelevd- dog on-
derwegen gebeurde het(j-), dat de Soldaat of Officier^ die hem voof
de regtbank had bewaard, of liever de aanklager van hem, gelijk Sui-
EnkSers u ''''J^^^) ' ongemeenc kloekmoedigheyt en ftandvaftig-
hadbemuw ^^Y^ Jacobus ,ttn tijde van fijn onderfoek getoond^ overtuygd, bc-
cn wort rouw kreeg van 't geen hy had gedaan , voor des Apoftels voeten neder
ontho'oTd. T l' ''''' vergiftenis bad van 't geen hy tot fijnen laftegefegt had. De
heyhge man, daar over eenigfins verbaaft, hefte hem op, omhelsde ert
kufte hem. Vrede, feyde hy , mijn foon, -vrede fy met u , en u quaad
Jy u vergeven-, die daar op aanftonds voor allen bekende een Chriftert
te zijn, en alfo nevens Jacobus onthoofd wierd. Dus ftierf de H "Ja-
cobus, de eerfte Martelaar onder de Apoftelen 5 de eerfte die onder
hen die kroon won, blymoedig den drink-bekcr, van welke hv voor
lang fijn Mcefter ^efeyd had te willen drinken, opvattende
wrelifr , ^^f, Goddelijke wraak, die noyt flaapt, liet de dood vart
God aan «eien onnolelen en regtveerdigen man niet lang ongewroken , waarvan,
Herodes, hoewcl het de H. Lucas maar met wcynige woorden voorfteld (1;} , Jo-
Jephtts, die, te dier tijd feven of agt jaren oud zijnde, het felve kon-
de heugen, de Hiftorie met alle hare omftandigheden , niet veel van
geen de H. Hiftorie-fchrijver feyd , verfchillende , ophaald Niet lang
na de martelifatie van den H. Jacobus, trok Herodes, dtn oorlog teo-ert
de Tyners en Sidonicrs in 't hoofd hebbende, na Cefareen Daar zfjn-
de, deed hy uytroepen, dateer ter eeren van den Keyfer vertoonineert
en Ipeelen foudcn aangeftelt worden , waar toe al den Adel daar ontrent
derwaarts quam. Des volgenden daags, vroeg in den morgenftond,
vertoonde hy hemfelven op het Schouw-burg, om tot het volk te fpre^
ken, bekleed zijnde met een rok, die met filver cierlijk en kofte^ijk
doorwrogt was, waar op de ftralen van de opgaande Son in de oogcrt
He. ,nfi;a des volks ( dat na de uyterhjke vertooning de grootheyt gewoon is^f
Cfling \^ meten) fuiken glans gaf, dat fe alle met verwondering en eerbiedig-
overval len- hcyt wierden meenomen , en uytriepen ( door vleyers , die het oDheï-
^:":;oe- ^^"^ ^uyten twijfel gaande gemaakt), dat het een god was dien fa-
digheyt, gen, en dat hy, die tot hen fprak, wat meer dan een menfch moeft
'Zt ^^J"' ^^^"^ S^"^^^/' toejuyching nam Herodes aan fonder eenigmisnoe-
gen te toonen, ofte betuygcn dat daar door het Opperfte Wefen ver-
ongelijkt wicrd : maar een fchielijk voorval veranderde dcfe vertooning,
cn deed dat bly-fpel een droevig en doodlijk eynde nemen ; want op-
fiendcj
(r) M. 12. 2. {s)Clem. AUx. Hypotyp. Hh. 7, apud Eufib. lib. 2. c. g.p.A(S. (/) Suid.
tnvoc, 'a^u^iyii. ^v) A^. 12. 21, 21,23. W AntiqHit. Jh4. iik. t^. S. 7. .p^l'
I^EN H. J ACOB US DE grootf: 38;
fiende , wierd hy boven fijn hoofd , op een koorde , een Uy 1 M gewaar ,
( waarlchijnhjk ook een Engel, want fo verhaald het de H. Lticas) dié
ny aanltonds aanmerkte als een droevige boode van fijn dood, gelijk fe
te vooren van lijn voorfpoed en welftand geweeft was. Straks daar op
beving hem een ongeneeslijke fwaarmoedigheyt , en fcherpe pijn in fijne
ingewanden, die buyten twijfel door de wormen (van welke deH.Z,^-
cas gewaagt), die hem knaagden en verteerden, veroorfaakt wierd
waar op hy , fig tot de omftanders wendende , uytriep j iS^i^ hkr dengod^
over welken gy u verwondert , en u /elven ten vollen van vleyery en
valsheyt overtuygd: Sie my^ dien gy even onftêrfelïjk noemde , door dt
'petten van het noodlot veroordeeld om te flerven (z). In fijn Paleys gé-
bragt zijnde, vermeerderden fijne pijnen hand over hand, en,hoewelhet
volk jammerde en weende, vafl:ede, en om fijn leven en gcfondheyt
bad, maakte hy op den vijfden dag een eynde van fijn leven. Maar
oni weder te keeren tot den H. Jacobus.
X. Gedood zijnde, feyd men, dat fijn ligchaam een tweede reys naHctvervoéï
opanjen gedaan heeft, daar men wil dat het nog ruft. Eilfeker, ik virid J.^'» J*"
een breed verhaal Van defl^elfs vervoering derwaards , meer dan voor feschaJmïa
«onderd jaren ^ feyd de iiytgever, door een Monik van de Abdy /^Spa°jcn.
^eury in Vrankrijk (a) belchreven , welk hier op uyt komt : De Apo- Een fabu,
Iteten te Jemfalem voorgenoomen hebbende Ctefiphon (dien fe tot Bif- leus ver-
Ichop aanftelden, en andere hem tot hulp by voegden) na Spanjen ^^'/J^^^'
te lenden, namen defe het ligchaam van den H. Jacobus , en gingen te
Icheep fonder riemen, fonder pyloot, en fondcr iemand, die hun reys
bcitiercn foude, hen enkelijk op de verdienften van dien Apoftel , wiens
ligchaam ly met haar voerden, verlatende. Na feven dagen varens qua-
men fy m een haven van Spanjen. Daar geland zijnde, wierd hen het
ligchaam fchiehjk ontrukt, en met vertooning van een ongemeen ligt
uyt den hemel vervoerd, fonder te weten werwaarts, tot de plaats van
dellelfs begravenis. Ongemeen ontftelde het hen, gelijk gy kont den^
ken , dat fo grooten fchat hen ontnomen was j maar op hun gebeden en
tranen wierden fy door een Engel geleyd tot de plaats daar de Apoftel
begraven was , twaalf mijlen land-waard in. Daar gekomen zijnde , ga-
ven fy fig aan by een rijke Adelijke vrouw, Lufaria genaaiTid, (die in
die land-ftreek veel goeds had, maar een fterke afgoden-dienares was),
biddende haar^ dat hen mogte worden toegelaten het gebeente Van den
^poftel in haar gebied te begraven : dog die bejegende haar fchim-
pelijk en veragtelijk met veele vloeken en verfweringen , en gebood hen
verlof van den Koning des lands te gaan foeken, welk fy deden > maar
ly wierden van hem met alle foort van woede en raferny onthaald, en
vervolgd, ter tijd toe dat hy dus doende om quam. Sy keerden dan
Weder na de Mevrouw in Gallicien , die fy door veele wonde-
ren, (byfonder het dooden van een draak, die in die land-ftreek veel
quaad deed ) ten laatften tot het Geloof bekeerden , die daar op hare
Deelden deed verbreken , de altaren om ver werpen , en haar eygen
aigods-tempel gereynigd en gefuyverd hebbende ^ ter eeren van dien
Apoftel inwyde , waar door de Chriftelijke Religie in die geheele
land-
^^^J^ jfofip^t locum laudani Eufebius , mam bubonis mtntionem pr^termittit , ejufque
loco £yyiXov fubfiituit : mente ^uidemp ia y at malafide, (x) 'O esa? ü>rv êyw ^«f»j)wt-
^^^yX^Tt}?. 0 Khvj^ik d^ccvxrl^ vcp' Cyt-av y ^oivm oL7r»yofxcti. Jofeph. loc. eft.
\a) Cómment, de tranjlat. S. facob. ^pofl. ap. Joan. a Bofc. Biblioth. Floriac. part.
28S HET LEVEN VAN
üiidftreek de overhand kreeg , en over de afgodery fegepraalde. Dit
het kort begrijp van dat verhaal , welk gy den naam van een Ro-
man^ of Hiftorie kond geven, alfo ik het den Lefer niet verder wil
doen gelooven, als hy felfs fal goed vinden. Ik lieb hier niet by tc
OfiriaFia-doen 5 dan dat het ligchaam van dien ApoM naderhand van Iria
"m^Co^' ^^^^^^ (deflelfs eerfte ruft-plaats) na Compoftella gebragt '\S; hoewel
poiïeJiav een geleerd man wil, dat het de felve plaats is, en dat de Hiftorie
beginnende geloof te krijgen, die plaats de naam ad Jacobtm Afop'
luniy en naderhand Giacomo Toftolo gegeven wierd, welk ten laatfen
in die van Compofieïïa veranderd is. Ik fal den Lefer nog my felvenniet
vermoeyen , om op te halen , met hoe veel eerbied en plegtelijkheden
de overblijffelen van dien Apoftel nog in onfen tijd gedient worden , en
wat ongelooflijke wonderen aldaar gefeyd worden te gefchieden: im-
mers 't is iiyt dien hoofde dat Baroniustc) die plaats noemd het groo^
te Magafijn van miraculen die de geheele wereld bekend' zijn, eii daar
iiyt befluyt, dat fijn hgchaam fckerlijk derwaarts vervoerd is. Watmy
aangaat, ik foiide, indien ik konde verfekerd zijn dat die wonderen
aldaar waarlijk gefchieden, geen fwarigheyt maken van fijn gevoelen-
toe te flemmen. ^
(b) Jfa. Vojf. Obprrv. in Pomp. Md. lib. 3 . r. i . 2 3 1 . {c) Ad ann. 8 1 6. Num. p-
Eynde van 't leven van den H. ] aco bv s , genaamd de Groote-
HET
Early Europe
an Books, Copy
right©20] 1 Pr
oQuest LLC.
Images repr
146A 15
duced by court
-sy of Koninklijke
Bibliotheek, D
sn Hoog.
HET LEVEN
V A N D E N
H. JOHANNES
INHOUD.
Joh^mis gejiacht enmaagfchap : Of hy Me lijk was. De hyfonderè
gunft hem door onfen Saligmaker bewefen. Van fijn leggen in onfes
Heeren Jchoot. Sijnftaan by het kruys. Onfen Heyland beveeld de
gefegende Maagd aan fijn forg, Hy was een nauw vriend van Petrus.
Hoe lang hy te Jerujalem woonde. Afia was het landje hap voor fijn
KApoftolifiche bediening. Hy plantte aldaar ^ en in andere plaat Jen
van het Ooften de Qhriftelijke Reli^e. Hy wier d gevankelijk na Ro^
fnen gefonden^ en door bevel van Domitianus in een ketel met fieden^
den oly gefet. Wierd gebannen na Tatmos. Vervoering of ver-
plaatfing , wat foort van Jiraf Capitis diminutio wat dat is. Hy
fchreef aldaar fijn Openbaring. Sijn hand:, waar mede hy die ge-
fchreven heeft , fou daar nog bewaard worden. Hy komt weder tot
Ephefen , en field order op de faken van die Provincie. Sijn hoogen
ouderdom , en dood. Het voorgeven dat hy nog leefd waar uyt gefpro-
ten is. T>e overlevering , dat hy levendig in fijn graf ging , en daar
flaapt. V ?rfcheydene hebben haar voor den H. Tohannes uytgegeven.
Sjjn ongehtmwdenftaat. Onder foek, of hy oyt getrouwt Qeweeft zy.
Sijn verwonderlijke liefde en goeddadigheyt . en fijn ernfl%e aanPrii.
Jing dejjelfstnjijn laatfte levens-tijd. Sijn genegentheyt tot behoiiL
ms van der menfchen fiielen. Steld hem felven in gevaar, om eenon^
gebonden jongman tot bekeering te brengen. Sijn byföndere forg entoe^
figt tegen Ketters en verleyders. Hy wil niet in 't gefel/chap van
Cerinthus zijn. Cerinthus en dej^elfs grond-regelen befchreven. Van
de Ketterye van Ebion. Van de Nicolaïten, en hun oorfprong. Ni-
colaus de Diaken fcheyd van fijn vrouw. De flegte en vuyle grond-
regulen van deffeljs voorgewende navolgers. De Schriften van den
H.Johannes. Dejfelfs Openbaring. ^Het oordeel van de Alexan-
drynfe Dionyfius daar over, en van dejfelfs Jutheur. Beweerd en be-
wefen dat die van den H. Johannes is. De reden waarom' er aan ge-
twijfeld wierd. Wanneer en waar Johannes fjn Euangelmm fchreef
Hoe hy hem felven daar toe bereyd en wat hem daar toe bewogen
heeft. Defjelfs inhoud is van hooge ftof^ en vol verborgentheden.
Heydenfe fFijsgeeren hebben fig daar over verwonderd , en 't fèlve
aangehaald, 't Is over gefet in 't Hebreeuw fch. Van fijn eer He brieft
€n dejfelfs oogmerk. Van de tweede en derde ^ aan wien ge fchreven ^
cn waarom van ouds niet erkend. Van fijn fiijl en manier van fchrij-
'Ven. Sijne fchriften ten hoogHen geprefèn van de oude Vaders.
^ S"H8^8^ J^^^^^^^ was eeil Galileër, de foon van Zebedetis cn .Tohahties
Salome, cn alfo een broeder Ymdcn H.Jacobm , J^"' SoedSs"!*
ger, nevens welken hy in de vifch- handel was opgevoed.
De H. Hieronymus ( a) wil, dat hv wesens fijn adel aan-öfhyvan
O O fienlijk^'J^i^»'
w) Proper gencris NohiliMtem notus er at Pontijici, Cr Jud^orim in ft di as non timebat ^
tantum ut Petrum introduceret in Atrium , ftaret folus ylpoflolorum ante crucem^
^^tremque falvatons in fua reciperet. Hieron. Epitaph. Mare. p. 119. Tom. i.
29° HETLEVENVAN
fienlijk was, en daarom kennis aan den Hogen-priefter had, en, als
onfen Saligmakcr voor den regter-ftoel ftond, ongemoeyd onder de Jo-
den derfde verkeeren, Tetrm in de faal des Hooge-priellers kende in-
voeren, van alle de Apoftelen alleen by het kruycigen van Chriltns
Itond, en naderhand deffelfs moeder derfde aannemen , en in fijn huys
Maar de adeldom van fijn gefiagt, en byfonder dat die fo-
iijkfa. aanig fouae geweeft zijn, dat hy daar door fo grooten aetine by man-
nen van den hoogften rang en ftaat, cn fo veel aanfien konde verkrij-
gen fchijnt met over-een te komen met de geringheyt van fijns vaders
£l^'rt,!„ 7„ h' ^"^ ' goederen: en wat fijn kennis
5:°Ho6r ^" Hogen-priefter aangaat, ik foude daar liever een ander reden
rit" ' ''y'^»"^'' «"li^" 't verhaal van Nicephorm (b) waar is , dat
hy even te voren 't geen van fijn vader in GaUleen w^naXen aan
^mas den Hogen-priefter verkogt, en daar voor in Jemfflem ontrent
den berg Sion een fchoon huys gekogt had, en dat Éy daar door «n
den Hogen-priefter bekend geworden was. Hy fchijnt voor fijn kofflfte
tot (^hnjius eemgentijd een Difcipel van Johaunes de Uooper eeweeft
Voitt«rft ^'A' ^" waarfchijnlijk die andere Difcipel, die ^dreis
Johfp^'" ^Q-TTT i^Jioofer, om Jejus te volgen, verlieten,
^'- Zlh . r% ^ ^r^, °'"ft^."digheden bekleed, fo nauw verhaald,
maar uyt fed.gheyt , gelijk ook in andere plaatfen van fijn Euaneeliuffl,
WorMcf- fijn eygen naam verfwijgd. Hy wierd van onfen Heer op een en de fel-
foC. een Apoftel te zijn, onder welke hy verre de jon|fte was gelijk de
Oude doorgaans verfekeren, en fijn hoogen ouderdom, als hebbende
b^w^fen Saligraakers geleefd, fchijntte
, 'if™ word in de heylige Hiftorie niet veel anders gefegd,
mimvaa ^ hem en fijn broeder t'lamen raakt , en welk reets m 't le-
Difopci ven van Jacohus is aangetekend. Hy was fijn Heer en Meefter by-
Hccrciief aangenaam, als zijnde de Difcipel, dien de Heere lief had (d),
lad. dat IS , met welken hy vryer en gemeenfamer dan met de andere omging-
Ta hy was met alleen een van de drie , die onfen Saligmaker tot het aan-
fchouwen van eenige byfonderheden in fijn leven tcSliet. maar eenoot
Ugindes byiondere vnendfchap en giinft van hem: getuyge hier van is fijn leg-
SiiS,», f " Saligmakers fchoot, by het eeten van het Pafcha, alfo h?C
k„,fthoo,. de gewoonte van die tijden was in hunne maaltijden fodan.g op bedden
te leggen dat de tweede met fijn hoofd in de fchoot lag vLTem , die
voor hem lag: die aanfienlijke plaats nu wierd niet gegeven aan Iemand,
die bejaarder was, maar aan onfen Apoftel. Daaf KnTwa^neer
Tetrus begeeng was te weten wie van hen door onfen slugmaker ge-
meend w.erd toen hy feyde, dat een van hen hem verradenCde/en
dat felfs met derfde vragen gebniykte hy den H. Johames Ss ge-
meenfaamheyt met Chr,ftus hem daar meerder vrymoedigheyt toe gaf^
om fulks van onfen Heer te vernemen , die hem daar%J te kenne»
w . f ' f A I c"^ ^^t' ^'^^ \ ^"^^ n°'='"en van den verrader in
^t-^Z LT^}"^- ° eenigfins met betooningvan
Salg°iMondere genegentheyt en ftantvaftigheyt ontrent onfen SaligmakSr te
g«,ou«r. beantwoorden, als hy, toen de andere vloden, hem bybleef: hy vlood
M-el op het eerftc aanvallen in den hof agter de andere Apoftelen , en 't
IS met onwaarfchijnlijk of fonder grond, dat hy, gelijk het de Oude
n
■>"«d,tmfmllidu,s. (f)Joh.i..., (d)m li-V^.
D E N H. J O H A N N E S. 291
bevatteden, die jongeling, die Jefiim -volgde, en een linnen kleed ^^^^^
ever jijn naakt lyf had^ welk hy , wanneer fy hem wilden grijpen , waarfchijö:
^tetj en naakt van haar vlood {e'):, en was na allen fchijn het geen hv ''^p
by het eeten van het Pafcha had omgehangen (want men had daar by-ljalnca
jondere kleding toe) , die dan door lijns Meefters nakende verradery en
Ijjden ten hoogften ontfteld , fijne andere klederen vergeten had aan te
^oen, maar hem na den hof in dat felve gewaad, daar hy mede aanta-
iel gelegen had, volgde, te meer. alfo het nagt was , en daarom van
nem of andere daar op niet gelet wierd. Maar hoewel hy , om het ge-
weld te ontgaan dat hem te vreefen ftond^ toenmaals wegweek eo--
ter quam hy niet lang daar na weder te rug, en fogt fijn Meefter, 'ginc: stond br
onbefchroomd m de. (^cA v^n A^r. u^rr.A.;^n.^.^ r^ V'T.P.-oP'^l^^
A ;« ^ T ^ — TT A ^ K ^"^^^^^«-^ 5 ^iiig stond b
w 'r'lx Hogcn-priefter, volgde onfen Heer'Chrifti
allefinds waar hy te regt gefteld wierd, en wagtte hem op (en fo veel'^'^"^^*
yy ^^^^g^ ^^^^) ^ood-ftraf,
m t midden der wapenen en wagten, en in den grootften drang fijner
bitterfte vyanden, daar hy hem erkende^ gelijk hy ook van de Saligma-
ker erkend wierd. Hier ftelde onfe Heer door fijn laatfte wil, aan Daar Marii
het kruys gemaakt , hem tot opfiender en bewaarder van fijn Moe- ^^"^a^scea
acr . dc gefegende Maagd : want (ƒ) Jefus fiende Jijne Moeder , en ^^^'^^
den Difcipel , dien hy liefhad , daar by ftaande , fèyde tot fijne Moe~ beiaiiword,
der: vrouwe, Jïet uwfoon; fie, hier is'er een die mijn plaats vervul-
fen , en om 11 liefde en eer te bewijfen , u te verforgen en te voorfien ,
in plaats van een foon zijn fal. T>aar na feyde hy tot den "Difcipel:
Jiet uwe moeder. Sie haar, met wien gy voortaan omgaan, en ontrent
welke gy fodanige pligten, ontfag en eerbiedigheyt betoonen fiilt, als
een goéd-aardige moeder van een vroom en gehoorfame foon te eyfchen
«ff n «i ^Tlf ""5 ""^^ ""^^ l^^^'' hiiys nam, alfo haar
man Jofefh reeds voor eenige tijd geftorven zijnde, haar de laftenforg
over hem ten grooten deele had aanbevolen. En fekerlijk de Heere Eengroot
Jm konde geen eerlijker getuygenis van fijn byfondere agting en gene ^^'^^)' van
gentheyt voor den H. Johannes geven, dan wanneer hy fijn moeder , d?totT''
die hy boven alle die hem na den vleefche beftonden , weerdig en dier- hannes,
baar agtte, aan defi^elfs toefigt en forg overgaf , en den felven in fijn
plaats ftelde , om de pligten , van hem waargenomen fo lan^ hy hier
beneden was , te vervullen. ^
111. Op de eerfte tyding van onfes Hceren opftaan uyt den doo-johannes
Jr hy aanftonds na het graf(j) in het gefelfchap van 'P etrus .^^^^""^^^
tuflchen welke beyde grooter onderlinge gemeenfaamheyt dan tuffchen '
ac andere Apoftelen was. Hy gaf aan Tetrtis te kennen , dat het
Heere was (jji) , wanneer hy hen als een vreemdeling aan de Pctri cn
Zee van Tiberias verfcheen 5 cn voor Johannes was Tetrus fo bekom- Joh»n««
nierd , en begeerig om te weten, hóe het met hem gaan foude (ij. geTern-'"'
JNa onfes Heeren hemelvaart vinden wy defe twee ontrent de uu-^aan^heyt.
te des gebeds opgaan na den Tempel , en den armen kreupel-geboo-
ten door een wonder-werk ^enefen(/è), beyde prediken tot het volk ,
cn door de Priefters en Sadduceen gegrepen , in de gevangenis gewor-
pen, en des volgenden daags voor den Joodfen raad Qhct Sanhedrim^y
om hun ^ak te bepleyten, gefteld. Defe beyde wierden van de Apo-
«elen na Samaria afgefonden (/) , om 't geen 'PhiLippus aldaar begonnen
had, voort te fettcn, daar fy den Toveraar befchaamden , beftraf-
^en, en in hoop ftelden van bekeering cn vergeving fijner fondentever-
Oo 2 krijgen.
Mhyc, 14. 51. (ƒ) Joh.ii). 16, 27. U) ibid. 20. 1,1,3. {h) tbid,zu7' {t)ibid.
(O 3. 1—8. (O 8. 14. C^YT.
H E T L E V E N V A N
krijgen. By defe, als die boven andere fcheenen pylaren te zijn, gaf
^aulus fig aan , die hem ook de regterhand der gemeen fchap toereyk-
fienvaU ^-^^ fcnding tot de Heydenen bevestigden
j'ohannes ' I" verdceÜng der landen , die de Apoftelen voor henfelven
ten deel. maakten, viel Afien hem ten dcel(«)5 hoewel hy'er aanftonds niet heen
reysde, gemerkt men anderfins in het verhaal, dat de H. Loica-s van
Tauli reyfen, voor en na derwaarts gedaan, heeft nagelaten, daar van
Bleef tot de moeft gehoord hebben, wcshalven het waarfchijnlijk is, dat hy in fijn
ïiTrlTe" ^y§^" ^"y^ ^^^^^ woonen , ter tijd toe dat de gefegende Maagd ftierf,
jerufaiem. ( wclk rond uyt door Nicephorus (o) uyt het verhaal van ouder Hifto-
ric-fchrijvers word vaft gefteld)^ en na het feggen van ^a/^^/V/j
ftierf fy in het jaar Chrifti XL VIII , ontrent vijftien jaren na onfes
I7r na Heeren henjelvaart. Eenigcn tijd , mogelijk eenige jaren , na haar
naer Afien. dood , nam hy fijn reys aan na Afien , en gaf figfelven met allen be-
denkelijken yver tot het voortfetten van het Chriftendom over, predi-
si n verri ^^^^^ ^^^^ ' ^^^^ Euangelium nog geen plaats had , en beveftigen-
tingaTdaaf*^^ ^^^^e, daar het reeds geplant was. Veele Kerken van aanfien en
their^''*'" Smyrnen, Pergamen, Thyatiren, Sardis, Philadelphia , Lao-
^ dicea , cn andere wierden van hem opgerigt ; egter was Ephefen , daar
Tauhts voor veele jaren reeds een Gemeynte geplant , txiTimotheus è:X3X-
over tot Biflchop gefteld had. fijn voornaamfte verblijf-pkats j en wy
konnen niet denken, dat hy fijne bediening binnen kleyn Afien bepaald»
maar wel , dat hy ook in andere landen van het Ooften , waar-
fchijnlijk in Parthen, gepredikt heeft, gemerkt fijn eerfte Brief byouds
aan de Parthers gefeyd wierd opgedragen te zijn, en de Jefiiïtenr^) in
het verhaal van hun goede fucceflèn m die Geweften, ons verfekeren,
dat de Bafi^orx (een volk in Indien) met verfekertheyt fprekcn van een
overlevering^ tot hen door hunne Voor-faten overgebsagt, dat de H-
Johannes het Chriften Geloof aldaar geplant heeft.
Sdi- cr^\ ^^^^ veel jaren toegebragt hebbende, wierd hy ten laatften by
ging na DomïttamLs y die de Chriftenen had beginnen te vervolgen, befchul-
Roraenge.digd een uytmuntend voorftander van atheïfteryen en godloosheyt, en
' een verftoorder van des Rijks godsdienft te zijn. Uyt laft van hem
wierd hy , door den Stadhouder van Afien , geboeyd na Romen gefon-
den(r), daar hy, fo als van fuiken bloed-dorftigen en barbarifchen
mishandeld Vor{t tc verwagten was , onthaald , en in een ketel vol fiedende olv , of
liever in oly op het vuur gefet , geworpen wierd. Maar de Goddelijke
voorfienigheyt, die de drie Hebreeufche gevangenen in de vlammen van
wonderlijk c^cn brandenden oven bewaarde , bragt defen heyligen Man uyt dit fo
g^ed. men foude hebben geoordeeld , onvermijdelijk verderf oncrefchonden
uyt: een blijk van fo merkelijken behoudenis, dat een menfch , die
eenigfins opmerkte, daar uyt genoegfaam konde overtuygd worden van
de Godlijkheyt der Religie, die fo groot en merkelijken getuygenis
had. Maar wonder-dadcn in haar felfs konnen een menfch, die verhardis ,
Word ge- en nergens op let, met overreeden. De wreede Keyfer was hier me-
e«Eyiand.^^ "^^^ voldaan, maar gaf aanftonds laft hem te bannen, en te vervoe-
ren na een Eyland , welk voor een foort van dood-ftraf gehouden wierd ,
>j Wi T^v v^jröi- èlo^iöi. TTöfpfli '^^[^^(atg JCÉCp^^AiJc^v rtfjiw^Uv Èp^uên-o, fcyd Tachymer (/)»
daar
{m) Galat. i. 9. (n) Eufeh. Itb. 3. c. i.p. 71. (0) Mfl. Eed. lib. 2. c. 41. ü. 106.
(p) In Chron. ap. Baron, ad ann. 48. nnm. 4. {q) Litt. Jefkit. ann. 1555. (r) Per^
curre Ecclefias u4poftolicas ,^apud quas ipfa adhuc Cathedra ^poftolorum iü-c. hahes
Romam Crc. ubi u4poflolus Joannes , ^ofieaquam in oleumigneum demerfius , mhilpaf
fus eft, in mfulam rele^atur. Tertull. de prafiript, hxm. f. ^6.p. 21 ^ (s) Uct?oc(p?'
t«f Tr,v im7. UrS"Ay. jlioyvQ.p. 44^.
daa h ,. ^ E N H. J O H A N N E S. 29J
verftaan wL.n rf''^ "empel fpreekt, daar „4,<,w„„,'» met moet v.n wat
tot h^yZZ. % ? de berooving des levens, maar
ffwertrn rf^ ^°°r^egt, weshalven die^raf in dc Room-
vv ctren {^(J captts dtmmutto, dat is , hoofds-vermindermt. eenoemrl „ ,„
"yn vrvhevt wierd benomen, en de ftad daar door een hoofï verloor •
W ^S'^"'"" P'^^%^«" °"dere, die genoemd w.erd aqudé
teli^t '• A n ^^«=/'?g'=n den menfch noodfakeUjk zijn, bSek-
telijk wierd ingefloten , dat Iiv willende Ipv^n W,ri ' \ '
gemerkt het olg«x,rlofd wasC fotn j:"^ t ys"™fpt
n een'EvLTwilrT -^^-d nodi| vvas, ti ^everS.tÜnS
fno<SL en ftrenXft ? "f.^fte genaamd deportatio, en was de
gTftne goe&vX^^ ballmgfchap, als door welke de misdadi-
ge VJ"f.S°f deren verbeurde, en gebonden te fcheep gebragt , dooreeni-
L ' ¥^^'* doorniemanS^dan^en Keyfer " I
tóen mogt genoemd worden) vervoerd, en voor altoos gebannen wierd.
plaats nu werwaarts onfe H. Johannes gebannen w.erd, was nier,n«p , x
gelijk het Chryfoftomus(y^ door een groot misverftand opvat! Ephe:
fche ^'I^f' H 'T' ^'"^^'^ '^yl^^d in de Arctópelagus, of Egeli-"""-
woondersinTerYn^' J^'^^^ "y^^"' ^" «nderttlTchen de in-
Cëvnde vnn%? v'" ^"'""^ ""derwees. Hier fchreef hy ontrent
% 3;S/TZ/T";]f ' f 'V'^ W verhaald,„,„
ftelde de eX«ên en r .%«^'^'-'fc?^« - waar in hy ter neder fchr.rfl,y
een klar: f^Tr^^in^'^l verbeeUmgen , doo/ welke hy'S^--
de volgende tiid-beurren .n^ ^ den ftaat des Chriftendoms in
fle blijken was van Selen 'T" Kerk had. en geen vandemin-EenbUjk
poMlyfonTertlSrtf Twl^'^" S""^.' die onf^ Heer defen A-*'^^,'^
de overKand over der menfchen boosheyt had, en hyf dt van aUe^iï^
woonlyken omgang en ge/elfchap der menfchen afglfoedenTis inder
wet den hemel omging. Men toond in een Kloo&r van cZm of s - , .
hinfln'°"i?" "•'''^ Eyland op heden nogWeenesdootnmafS"-
; dï de'T'T'" ?,' gekort zijnde, felkens wed rr;;t;S.
aZt ' r de Turken willen van een hunner Propheten, maar
erf^t-l Jk Y^ft ftellen van den H. JohamTsTZl. m dehy
fchlndel^rif'f?''' ^VT ^wonderlijke godloosheyt en wreedheyt hemNaDomu
Ziind. ' w°"'' de wereld dcdc zijn, aan kant -eholpen M
enÏn'eeT r d" \ ^r'''" d.e vo^rllgl^^ ^S^™^'
Stalt hrfln f ^d-aardigc en bcfadigde inborft was. Hy herriep alle de»8=-P-
gene il r™. ' ^" door een openbaar Edift alle die
weder fT^, van-Bowi^W in ballingfchap had gefonden,
verhef Pnfn^ '"^P^f ■ bediende lig van d.e vryheyt , D,u t^e*
vooren T', ^" •'eerde weder na Alien, het landfchap, dat hem te»"'' Joh?"-
''^urcn ten deel was p-evïilUn c- i nes na Aden
Hphefen i.S^^^^^en, maar nam fijn voornaamlle verblijf tcchbyronder
^iieicn (^j, en, alfo Tmotheus hun BifTchop onlangs door liet volk, "^Epfaefert,
Oo 3 om
i^^^. 2. 205. {z) Orof Ub. 7. c. II. 303. 2.
594 HETLEVENVAN
om dat hy fig tegens hunne Heydenfe feeften en fchoitw-fpeelen (by-
fonder dat met*dcn naam van Kxrccyuyiov bekend was, waar in allerley
wulpsheden ^ en afgodery gepleegt v/ierden) geftcld had , was gemarte-
liieerdj (a) te gelijk de forg en ^t opfigt over die plaats aan, en regeer-
de met hulp van feven Biflchoppen die groote en ruyme land-ftreek :
thV^S,^^^^^^^^^^ vocgd'er by (^) , dat hy niet alleen de faken van die Kerk
'behandelde, de Clergie in order ftelde, maar ook Kerken bouwde,
't welk fcker moetverftaan worden van Oratorieuy of kleync plaatsjens,
waar in fy tot het gebed t'famen quamen , gemerkt het bouwen van 't
geen wy nu Kerken noemen , met de armoede en vervolging der Chri-
Schreef al- ftcncn in die vroege tijden niet beftaan kan. Hier fchreef hy op het
Euangi" verfoek der Afiatifche BifTchoppen fijn EuangeUum, (want dc Schrij-
lium. vers , die het willen van hem in lijn ballingfchap op Patmos gefchreven
te zijn, zijn niet geloofwaardig, nog van eenig aanfien), waar toehy
fig door merkelijke plegtelijkheden bereydde, gelijk wy ftraks, als wy
van fijne nagelatene fchriften fpreken, breeder fullen ophalen.
Sün ouder- VIL Hv leefde tot de tijd van Trajanus toe, en ftierf in het begin
van deflelfs regeering in een hoogen ouderdom , na het gemeen gevoe-
len ontrent agt- of negen-en-negentig jaren oud zijnde. Chryfoftomus
feyd rond uyt(f), dat hy fijn Ëuangelium fchrijvende, honderd jaren
oud was , en nog volle twintig jaren daar na gelecft heeft. En l^oro-
theusQd) field voor vaft, dat hy 120. jaren heeft geleeftj maar het een
en het ander fchijnt my onwaarfchijnlijk , gemerkt hy na die rekening
tot een Apoftel wordende geroepen vijftig jaren foude moeten oud ge-
weefl: zijn^ welk regtdraats tegen de toeftemming en het getuygenis
der Oudheyt, volgens welke hy nog vry jong tot het Apoftel-ampt ge-
Ofhy Mar- roepen wierd, aanloopt. Hy ftierf, feyd de Arabier (O inverwagtH
ftomf zy.*^^^^ ^elukfaligheyt , waar door hy verftaat, dat hy niet door een
geweldige en bloedige dood omgekomen, maar in ruft en vrede ver-
fcheyden is. Theophyla^tis ^ en andere voor hem willen, dat hy als een
Martelaar zygeftorven, dog op geen ander grond, dan omdatonfcSa-
ligmaker hem en fijn broeder voorfeyde, dat fe den drmk-beker , dien
hy Joude drinken , ook drinken , en met den doop ^ waar mede hy ge-
doopt wierd ^ ook gedoopt foiiden worden: welk Chryfoftomus {f) opeen
bloedigen dood en martelaarfchap duyd j en 't is waar , dat die voox-
%gi"g letter aan fijn broeder Jacobus is vervuld dog , wat hem
aangaat, hoewel hy, gelijk Hieronymus heeft aangemerkt Tj^) , niet ge-
dood IS mag hy egter met waarheyt een Martelaar genaamd worden,
gemerkt hy in een vat vol fiedenden oly gefet, eenige jaren o-ebannen,
en veele andere faken om Chrtfti wille uytgeftaan heeft j en daarom,
hoewel hy om het gcmygenis des Euangeliums fijn leven met der daad
met heeft afgelegd, dien eerweerdigen tijtel met regt mag dragen, na-
dien het met aan fijn bereydwiUigheyt , nog aan der vyanden booshcyt
haperde, maar dc Goddelijke voorfienigheyt (die over al hetbeleyden
de kragt der natuure heerfcht) de vyanden hun boosheyt aan hem uy ^
te voeren belet heeft. ^
VIII. Andere daar tegen zijn fo verre van te erkennen^ dat hy ali>'
maf'
(^) Martyrol. Tmoth. apud Phot. Cod. 254. Cel. 1401, 1404. (h) Lih. z.c.^i.p.zoó-
Tov, êioifKi<rui 'iu,g cAwv hxtcv wxo<r<v. Chrjfofi. Serm. djs S, Joh. ^poft. p. ^o^.Torxt-^'
(d) Sympf. de vit. mort. Jpp. Btbl. Patr. Tom. 3 . p. 147. (O ^pud Kirfttn. dc
vit. quat. Enanget. p. 52. (ƒ} Bom. 66. in Matt. 20. p. <7<. (£) Comm. in M^^''
Een oud
voergcven
ÖEN H. JOHANNES
leggen , dat hy noyt geftorven s. De ceifte die ik v,n\/,; „1
veilen vjnd, is geweeft'/^./^.»., Biffchop van Porto en t'^ft^-
van Ckmens de ^Uxandriner , die hem by fekêre eele^errhilT ^
vens Enoch en Elias plaatft: want van de LSe v kS^ Jv "S^
gekende, feyd hyC^J. dat lijn eerfte komftè Xt'vlL" 7,^'
^^ ©..^.^ tot een voorlooper gehad heeft, en voor % wLde komft
hv Cwi&r A iV f j '5 «y^^oe Schriftuur en overlevering , waar toe
elvoS K dat hy dien van ^xandrien, ak van 't fe ve
fan bybrengd, welke dwaling enkelijkfteund óphetL^sverftand
van t geen onfe Heer van Johames met 'Petrus fprak • want C^S^ 7
y^.^ fijn dood-lot befeireven hebbende, vra^e S v^ £ het^™^,
had l'''TV ™<^^dat hy de Difcipel w^ dien de Heere lief
had, foude afloopen? welke nieusgierigheyt de Heere in hemhX.ft^
hem vraags-wijs te antwoorden" LL ik da t
% vit '.irnden^' ^ 2 '""'a ^'l l""' w4;den qul!
Cdaar in het Niaiwe IVftaLn. ? ^'^'^^^^ ''j" komfte.
oordeel over de TodenVin her L ""TS""^^! F^aagd word>en
veele jaren overleeft heer^^^ van Jeru&em,Vlk de H.
de. als hy hen feyder/w^^f/J^Tr^^""^'^ ''^""der oog-
graf maXe"^ï^ wef fn f ^et gen^ dat hy in fijnEc*
lagchen fal , van eeefr Hv rZr^^ ^ ^ j . ^''^'^ mogeliik om-tg«tii,cp,
geloofd wie d dafde H vl/ ^ dan (^), dat doorgaans verteld en
pelyk hy Sd im^elff g^^^"' I'^bbende 't felve,
% »yt «See' llfvl/ ^T'^'^" °"tfangen- Verder verteld
a's in een bed „ z jnae, lijn graf had laten maken, en daar m
fhorus verhaald ^^^^^^ ^" dagt in flaap viel. Nke-f
Wluft h«ft mft ^t^'x ^ydloopigerW, Ey wien wy (indien de
fe verïïd vL"" ^'"f" °"thaald te worL) het lap' defe wij-™'™"^
«el, eine met dV o?,]^, Z"'^'^»»^-' voorfiende fijn opnemen ten he-
fen, en vfrfchevden .ni ^^^n^^^^ der Kerke van Eph
> en verfcheyden andere geloovigen buyten de ftad, en bragtli,
he-
ien
op
296 HETLEVENVAN
op een na-by gelegen Kerk- hof, werwaarrs hy gewoon was te gaail
om te bidden. Daar gekomen beval hy met een ernftig gebed Go-
de den ftaat der Kerken. Dit gedaan zijnde , gebood hy hen een
■graf te maken , en , na dat hy hen in de verborgenfte geheymen
der Godgeleerdheyt , en voornaamfte pligten van een goed leven,
geloovC) hoope, en byfonder van de liefde onderwefen , in de pr^-
ftijk der Religie gefterkt , aan dé forge en fegén onfes Saligmakers
bevoolen , en van hen affcheyd genomen had , tekende hemfelven met
het teken des kniySj welk gedaan hebbende, ging hy in hunner allct
tegenwoordigheyt in het graf, en belaftte hen fiherpelijk een graffteen
daar op te leggen , en het graf wel te fluyten , maar dat fy des volgen-
den daags het foudcn komen openen , en 't felve befien j welk fy
decden, dog vonden'er, het geopend hebbende, niet in, dan de graf-
doeken , die'er van hem waren nagelaten. Vergun my , terwijl ik hier
in verward ben , hier by te voegen 't geen Efhrem {ó) verhaald ,
men iiyt dat graf, daar in hy fo korten tijd geruft had , een foort van
heyligen oly of falf gewoon was te vergaderen. Geprhis van Tours (p)
maakt'er Manna van , welk nog in fijnen tijd met een bloeïïcm uyt net
graf opwaafTemde, en de gehecle wereld door tot genefing van fiekten
verfonden wierd. Dit voorgeven dat Johames nog leefde heeft fom-
Bedriegcrs mige aanlcvding tot vreemde en dwafe ondernemingen gegeven. B^'
vSde v?M ^^C^) verhaald ons van een Bedrieger in fijnen tijd (wien Toffelks,
Johanncs. die fottelijk roemde de fiele van. c^^??^ te hebben, gewoon was fijn
broeder te noemen ) die hemfelven openbaarlijk uytgaf voor onfen hey-
ligen Johannes, dog naderhand tot Tholoufe in Vrankrijk verbrand
wierd. Maar dat was niet meer, dan 't geen reeds al in de vroegere
eeuwen des Chriftendoms gefchied was: want Sulpit'ms Severus(r)
fprekende van een jongen Spanjaard , die hem felven eerft voor Elus j
daar na voor ChriHus felfs uytgaf, voegd'er by , dat'er ter fel ver tijcl
iemand in het Ooften was , die hemfelven feyde den H. 'Johannes te
zijn. „So breyd een dwaling fig uyt, en vermenigvuldigd haar, ge-
„iijk de kringen in het water, en een verkeerde bevatting van eene
3, Schriftuur plaats legd de grond, om'er hondert Hiftorien op te bou-
„wen. Ik heb hier niet meer by te doen^ dan 't geen wy in den Arabi-
Ecn ander fchen (j) befchrijver van fijn leven vinden (hoewel het met de even
Jg^nbl''^" gemelde verhalen niet over-een komt), die wil, dat niemand by fij^^
kentheyt begraven tegenwoordig is geweeft ^ dan fijn Difcipel Thogfir ( waar-
^r"ï^f ts fchijnlijk Troghor, ot Trochorus^ een der feven Diakenen, die door-
graa "P^^^-^^^j^g gefeyd word den H. Johannes te hebben vergefelfchapt en byge-
ftaan) dien hy ernftelijk belaftte noyt aan iemand fijn graf te ontdek-
ken ^ 't kan zijn om die felve reden ^ om welke men\neend het lig-
chaam CMofis van God verborgen tc zijn, om het afgodifch eeren van
defiTelfs overblijffelen voor te komen , gelijk dan de Turken , die hem
meenen op de grenfen van Lybien begraven te zijn , groote eer aan def-
felfs graf-plaats bewijfen.
Johannes is X. De H- Johannes fchijnt noyt getrouwd geweeft tc zijn^ immerj
iTkSgT-fo is het eenparig gevoelen van de Ouden (O : ja de Vi.AmbroJius fey^
trouwtge- rond uyt(i;)^ dat alle de Apoftelen, uytgenomen de H. Johannes ei^
Taulus , getrouwd geweeft zijn. Egter ontbreeken'er niet , byfonder
(o) A^ud Phot. loc. cit.p. 800, (p) De Glor. Martjr. hb. i. c. ^o.p. ^6. {cj)
mt.injoh. 21. (r) In vit. Martin, p. 21 3. (j) Ap^(^ Kirfien.devit.qf^'^^J
Evangel. pag. 52. {t) Epiph. H^ref. 78. p. 440. Hieron.éUv, fovin. Ub. i.p- 3)'
Tom. 2. (v) Ambrof. comm. in z Cor. n. Tim. 5.
Ö E N H. J O H A N N E S. i^^f
m de middelfte eeuwen der Kerk (x) , die willen , dat ook onfe Apo- Nader
zy getrouwd geweeft, cn dat het fijn bruyloft was , op welke onfe Schrijvers
Heer^ üie als een na-beftaande en van fijn maagfchap daar genodigd te- tSe«U
genwoordig was, maar dat hy door het wonder-teken van water in wijn
te veranderen overtuygd, aanftonds fijn nieuw-gctrouwde verUet , en
een van Chrifii Difcipelen wicrd. Maar dit is , gelijk Baronius ifelfs
bekend , maar beufeling , cn de uytwerking van fabuleufe verdigtfelen ,
een faak, die den Vaderen en befte Schrijvers van de Kerk geheel on-
bekend is, en niet alleen geen geloofweerdigheyt heeft, om fe te on-
oerfchragen, maar daar genoegfame redenen tegen zijn. Wat fijn in-sijninborft
Dorft aangaat, hy fchijnt^ gelijk wy in het leven van fijn broeder heb-
war voorba»
ben aangemerkt, van een oploopende en vrypoftige gefteltenis geweeft 'P'^
te zijn, die ligtelijk ontfteld en gaande wierd^ maar egter met fijne
hooger jaren m bedaardheyt en befadigdheyt veranderde. Hy was door
Itudie of geleerdheyt niet befchaafd, maar't geen hem daar m ontbrak,
Wierd ten overvloed vergoed door de treflijkehoedanigheyt van fijn fiel^
cn de genade-gaven van God, met welke hy vercierd was. Verwon- sijnncdr^-
derlijk was fijn nederigheyt , daar door hy met opfet fijneygen eer-tijtel ^^5"^
cn weerdigheyt verfwijgd. In fijne brieven fteld hy (gelijk Euf'ebiusiy)
^eds heeft aangemerkt) noyt fijnen eer-naam Van een Apoftolifchen
Euangelift , maar nocmd fig alleenlijk , en dat nog maar fomtijds , een
Ouderling, of oudfte, fin-fpeelende na allen fchijnfo wel op fijn jaren,
als op fijn ampt. In fijn Euangelium bedekt hy fijn eygen naam , latende
den Lefer giffen wien hy, van den Tiïfcipel dien Jejks lief had, fpre-
kende , meend. Liefde en genegenthcyt tot andere wierd niet alleen van cn lirfdctot
hem lelts gepraaifeert, maar anderen met groote bcwecring fi i nes herten
^angeprefen, en 't fchijnt, dat de groote liefde onfes Heeren tot hem,
hem een grooter en merkelijker liefde dan andere mgeboefemd heeft.
Uit is als de groote ader, die door alle fijne fchriften, byfonder
Brieven, henen loopt, daar hy de liefde als de groote en byfondere Ten^"^''''
Wet van het Chriftendom, fonder welke al het voorgeven van de Chri-
ftelijke Religie ydel en vergeefs, onnut en van geen kragt is, allefins
aandringt , gelijk hy vervolgens tot fijn fterfdag toe deed. Want wan- cn getoond
neer hy tc Ephefen fo oud en fwak was, dat hy niet meer konde predi-^''^'''^^^""
ken, liet hy figegtcrt'elkens,als de Gemeynte vergaderde, in de Kerk ley- LTtS?
oen, daar hy dan tot hen niet anders leyde, dan: Kinder kensy hebt
^alkander en lief(^z)y waar over van fijne toehoorders, die 't felve t'cl-
kens te hooren moede waren , gevraagd zijnde , Waarom hy altijd een
cn 't felve fprak ? tot antwoord gaf, dat dat het gebod van onfen Heer
^^^as , en dat dit eene , al deden fy niet anders , genoeg was.
XI. Maar hy gaf de grootfte blijken van fijn^liefde, in fijne merke- sijn ibr^
|ijke forg voor der menfchen fielen, waar door hy figfclven onvermoeyd ^^^^
Jen dienfte des Euangeliums overgaf, van het Ooftenreysdenahet Wes- ficicn,
fen, om de wereld de gronden van die hcylige Rehgie, om welke
V\?r ^^^^^^ by uytgefonden was , in te prenten , alle fmerten met
ijafaamheyt verdroeg , "door moeyelijkheden en moed- benemende fwa-
ngheden doorberftede , en geene gevaren ontfag^om fielen te ftigten , de
gemoederen van de afgodery en dwalingen te rug te trekken , en uyt de
Krikken van een ongebonden en godloos leven te nikken. Getuyge hier <Jaar jan eee
Van kan zijn een berugt voorbeeld (^). Hy flig in het befoekcn dïr Ker- "^^^^^^^
Pp ken ,
(*) Bed.pr^f. in Joan. Rupm. Tuit. Comm. m foan. lih. %. in fine. Cjrill. in Joh. i,
^ alii. (^) Dcmonftr. Euangel. lib. 3. D. i 20. (^) Hieron. Comm. in c. 6. ad Ga*
i^t> Tom. ^. p. 200. ia) Eufek Hifi. Eed, Itb, J.cz^.p. 5>2»
35^8 HETLEVENVAN
ken, met Verre van Ephefen befig zijnde, een welgemaakt jongm an >
die hy iiytkoos, en aan de forg en opiigt van den Biiïchop dier plaats,
om op den fel ven te letten, en hem te onderwijfen, over gaf. DieGec-
llelijke man nam die laft op hem, onderwees dien veitrouweling, en
doopte hem : waar op hy van die allernauwfte opfigt wat meenende ont-
llagen te zijn, misbruykte de jongman die vryheyt^ en wierd, door
quaad gefelfchap verleyd, eyndelijk een voorganger en Opperhooft van
een hoop ftraat-fchenders , die de lofte , wreedfte en overgegevenfte
booswigten van de geheele wereld waren. De H. Johamies ^\ycdcr by
dien BifTchop komende^ verftond dat, en, de nalatigheyt en ontrou-
wigheyt van dien voogd beftraft hebbende, nam voor, hem op te foe-
ken; ging dan (fonder te letten op het gevaar, daar hy hem in begaf,
fig by roekeloofe menfchen, die nog goed, nog confcicntie hadden,
wagende J) na het gebergte, daar hy gewoon was fijn verblijf te heb-
ben; alwaar hy, door defchildwagt aangehouden zijnde, verfogt, by
Hun Hoofd en Bevelhebber gebragt te werden, die hem fo dra niet fag
naderen, of nam de vlugt. De oude Apoflel volgde hem, dog hem
met konnende inhalen, bad hem beweeglijk, te willen blijven ftaan,
met belofte voor hem by God om verfoening en vergeving te willen
fpreken: welk gefchied zijnde, fmolten fy beyde in tranen , en bragC
hem als een ware boetvcerdige en bekeerde weder tot de Kerk Defe
gefchiedenis hebben wy elders (^) breder voorgefleld uyt Eu/ebius , die
het ophaald uyt Clemens de Alexandriner , dog is na die tijd dat ge-
heel verflag, fo het befchreven is van Clemens y de wereld door den
druk gemeen gemaakt (r).
t^lenïfr ''''^ ^^^y" ^^^i^ ^¥ ^'org voor de Kerk, en
tefyen. genegentheyt tot der menfchen fielen, dat hy fo ongemeen tegen Ket-
ters en verlcyders waakte, tegen hunne loosheden aanging, de geloovi-
gen tegen het fenijn hunner dwalingen mei tegen-gift voorfag , en al-
cnafkeer icn omgaug en gemeenfchap met hunne perfonen fchuwde. Dus wa$
van Ketters, het, dat de Apoflel (df) nevens fijne vrienden te Ephefen in het bad ge-
treden zijnde (werwaarts hy meermaals gewoon was te gaan, en waar
van men nog heden by de plaats, daar de Tempel van 'Biam eeweeft
reTdaar" ' ^^W^^ "^^^ Torphyrius . die'er niet lang geleden oo^-^etuy-
ïan. gewcefl is (O , de overblijffelen vertoond ) en den OppaHer ge-
vraagd hebbende, wie*er binnen was, en tot antwoord bekomen Certn-
tlms CEpiphmiius feyd, het was Ebïon , en't is niet onwaarfchijnlijk,
dat fy beyde daar waren) aanflonds met groote yfing te rug trad en
feyde: Laat ons gaan, mijne broederen, en haafielijk van hier wijken,
op dat de bad-ftoove, daar m fuiken Ketter, als Cerinthus , de iroote
vyand der waarheyt,is, op onfe hoofden niet neder flor te en invalle.
Dus verliaald het 7r.«j//x uyt den mond van !Pö/yr^r///j- , deey-enlcer-
Berchrij. Img en Difcipel van den H. Johannes. Defe Cerinthus was e?n man ,
SS ^""^f grond.regelen ftelde, en de Chriflen Religie
gevoelen.
met veele verdoemelijke dwahngen poogde te verderven C f) - een man ,
dic om grooter naam te bekomen, het met de bekeerde Toden toehield,
en fig in dat groot verfchil over de Befnijdenis en het onderhouden van
de Wct aMofis, te Jerufalem mengde, maar fijn gewoon verblijf in
Afien
{h) Eerfle Chriftend. 3. Boek i.Hoofdft. (c) Orat. rrep) t?, rig 0' <ro^o>ev^TA^Vi^.
jn AuSluar. BihUoth. Patr. Gr. Lat. kFr. Comhef. edit. ann. 1671. part. i. o. 18^. ^•
42. {d) Iren. adv. H^ref. lib. 3. c. 3. 2 3 £«|^^^ ny^ c. 28. p. loo. Epifh.
n^ef. 30. p. 69. (e) Th. Smith. Epifi. de VU. uift^ Ecsl. p. i <9. (f) Ephiph. H*-
ref. zS.p. 53. CajHS apnd Enjih. Ith. 3. 28. p. 100. t ^ ^ r ï
Ö E N H. J O H A N N E S. 299
Afien daar hy onder andere fijner leer-ftukken öpeiltlijkdeöpftan^
ainge Ujnfft loochende , de wereld van de Engelen feydc gemaakt té
zijn, ongehoorde leerftukken uytbraakte , en dan voorwendde ^ dat
«em die door Engelen waren mede gedeeld : een man , die op openba-
ringen, die hy felfs verdigt had, roemde > en ftaande hield, dat na de
opftandingc, Cbrifii rijk hier op aarden beginnen, endemenfchentcTc-
rulalem weder woonen, en aldaar duyfend jaren lang allerley vleefche-
hjk vermaak en plaifier genieten foiiden, hopende door fuiken dwafen
raradijs de menfcheii van een los en beeftelijk leven aan fijn fijde over
te halen. Van fuiken alloy was ook ten grooten deele Ebwn , (hoewel Endatvats
ijy in lommige gronden van hem verfchildc, nadien dog de dwalingen Ebion.
lo weynig met haar felven als met de waarheyt over een komen) die
voor gaf(^), dat de Heere Jefus maar een bloot en gemeen menfch
was, gegenereerd van en fijn vrouw cJI/^n^^, en dat de onderhou-
ding vaii deKerk-fcden en Wetten vanOffofester faligheyt noodfakelijk
was. hn dewijl fy fagen dat Tauhs hen fo geweldig in den weg ftond ,
gaven fy voor, dat hy een Apoftaat, een van fijn Religie afgevallene
was, en verwierpen uyt dien hoofde fijne Send-brieven , namen niets
aan het hebreeufch Euangelium van Mattbeus aan , de andere wcynig of
niets agtende: ookonderhieldenfy met de Joden den Sabbathen de Joodfe
V>eremonien, en hielden te gelijk op des Heeren dag , volgens de gewoon-
VTTT^^xT ^^^^ ^^"^ Chriftenen , gedagtenis van onfes Heeren opftanding.
Alll. Nevens defe was'er egter nog een ander foort van Ketteren,
J^Vnl"/^^ ^^"^ de Kerke moeyte aandeed, te weten , Nicohïtcm
Sr 1?' ''"r T?^^'" \^ ^J"^ Openbaring[h) gewag maakt , en
welker leer onfe Heer aldaar met byfondere nadruk |efeyd word te ha. .fk n,ft>
dnor.?!' "^""T T ^l-^^^ h^^^d^c fede, gefp ooten 3 M^^Z''^
doo gaans word vaft gefield, van eeneii Nkolausf van de ïeven ^'f^^"
Diakenen, welker namen wy in de Handelingen der ^^ojieknü) le-"'"^'
if i'.Tn weiJ^ep^^^-f -^an K^lexandrien met fchijn van waarhevt ver-
haald (^3, dat hy een fchoone vrouw hebbende, van de Apoftelen,
om dat hy over haar jaloers was , beflraft wierd, maar dat hy, om te
toonen, hoe ver het met hem daar van daan was, haar te voorfchijn
bragt, en overgaf om wie maar wilde haar te trouwen, feggende, fo
doende te voldoen den regel , 2t/ T^^^x^fr^^^i tJ? «r^p.i dat men het
-vieejchmet agten moet, die hy feyde van den H. Matthias o;egeven wjen»
te zijn, als hy leerde, dat men tegen het vleefch firiiden, en loet /^/. woordcrf
-ve verfmaden moefl , en het vleefch in gene luflcn toegevende de fielin"'''^'''^'*
geioove en kennis moeft doen aangroeyen en verflerken. Defefijne woor-
aen en t geen hy deed wierd van fijne Difcipelen, en die hem volg-
den, qualijk verftaan, en gaven'er den argften fin aan, als mogelijk
was, waar uyt dan volgde, dat fy hunne kiften den toom los lieten, en^"fotf»
nnK r T^^^ge^s aan de grootfte vuyligheden, de fchandelijkfte enS l.s!"
«nDelchaamfte onkuysheden overgaven , alle palen van fedighcyt en eer- bruykt
oaarhcyt te buyten gingen, fonder ondcrfcheyd met elkanders vrouwen
Jig te vermengen geoorloofd ftelden, en de welluft voor der menfchen
«ooglte en gelukfaligheyt ftelden. Soo leerden en fo leefden fy,HyanJcfs
daar nogtans Nicolaus , hun voorgewendden patroon en ftichter, een^Vrnf^'
ingetogen feyd gemelde Qlemens , en fedig man, was, die noyt een an- zijnde.
Qere, dan fijn eygene vrouw had, by welke hy een foon, cnfevendog-
^er^ die alle ongetrouwd gebleven zijn, gehad heeft.
Pp 2 XIV. Het
^00 HET LEVEN VAN
Johannïs XIV. Hct katfte bewijs van onfes Apoftels {or<r voor het befte der
Schriften. Kerken, doet fig op in de Schriften, die hy den nakomelingen heeft
Eerft fijne nagelaten. Het eerfte van die in tijd ^ hoewel gepkatfl na de an-
openba. derc, IS fijne Apocalypris , of Boek der Openbaringen , van hem gcfchre-
ven ten tijde van fijn ballmgfchap op 't Eyland latmos i dog 't is niet
alleen by ouds van Ketters verworpen , maar van veele Vaderen felfs
somrniger m twijfel getrokken. Tfionyfius , Biffchop van Alexandrien (T) , maakt
wankelbaar ^^^J* ^en wijdloopig vertoog over, daar in hy ons verhaald, dat veele
r ,r t'eenemaal hebben verworpen , niet alleen ter oorlaak van def-
ö«r van. felfs ftofFe en inhoiid , maar ook in opfigt op deffelfs Schrijver , als wel-
ke geen Apoftel nog eenig ander heyhg of Kerkelijk Schrijver geweeft
irif ^1 V''"' ^^^ov^^^ van Qhriftï rijk op aarden, en
ucjjciij» viceicneiijKen itaat beter Ichijn te geven, den naam van fopan'
foude hebben voor gefet; dat, wat hem aanging, hy het felveniet
en derfde verwerpen, als behelfende vernuftige en won Jerliike verbor-
gentheden, die hy al konde hy fe niet omvademen en bevatten, na
Jijne maatltok met afmat, of veroordeelde, maar liever fig over 'tgeeo
liy met verftond verwonderde; dat hy den Schrijver wel voor een hey-
iJg, en van God gedreven Schrijver erkende, maar niet konde eeloo-
ven, dat die de Apoftel en Euangelift Johannes foude geweeft zijn,
gemerkt nog de ftofFe, nog de fchr.jf-w.jfe , nog de order^met fiinean-
t^J l Tu''" ^" !"f ^'"^ hemfelven menigmaal
noemd welk hy m geen der anderen doet; dafer te dier tijd meer dan
een Jobames geweeft was, en twee van die naam te Ephefen beeraven
waren de eene de Apoftel, en de andere een van de in'^Afien woonen-
Dc!„gc. tu^^^A' l «"'^ker oordeelde, wie van hen dat boek ge-
Lg°fuy..f'^hreven had. Dog al is't, dat'er eenige aan getwijfeld hebben, egter
tr,La Tf^ '^^ Ouden 't felve, als walrlijk van onfen^H-
tZ^ " Johames gckhrcven, aangemerkt en daar voor erkend- en 't uvtdruk-
woord. Ken van fijn naam konde geen gegrondde tegenfpraak veroorfaken , ge-
merkt, wat hy in fijn andere Schriften, byfonder fijn Euangelium ge-
daan heeft , of met (alfo het opftel van gefchiedenifTen niet fo i?er
van des Schrijvers gef^ag of geloofweerdigheyt afhangt, en daarom des
Schriivers naam minder nodig was) 't mefden van fijn naam esrtcr in
voorfeggende openbaringen, daar deperfoon, die het openbaarde , <rroot
gewigt aan gaf, vereyfcht wierd : waarom ook eenige van de Pvmhe-
ten des Ouden Teftaments hunne namen meermaals ifebbcn nytiakukt.
tuft-chen weike fo^^^ten onderfche^ VJÏ^^^^
manier van fchryven houd, welk ook felfs m ande e, die ook van den
EndtiTeifs rang der Apoftelen waren, fig klaar jk oodoer Fn ^.^^ i. , i i-
gdoof.eer-wa?rheyt te'^feggen, alle omlandighcden^ver7ek-„.„^n? '^^^
iiigheyr, en j ^ / * n^f A 4. u \ r 1 o^'-'-icu venekeren ons genoeefaani >
vaVi^ta„.dat on(e Apoftel dat boek gefchreven heeft, want fijn naam word'er
^■^„rl'föo den H\^f het Eylanil Patmos (welk
^ordbcl op °P Johames paffen kan) hy noemd hemfel-
w«,d. ven W hun broeder en mede-genoot in de verdrukkde , en in haKo-
njnkrtike, en m de l^dfaamheyt jefa Chrifli. Hy fchnjfc byfondere
in h.? ''Z t a'I "^5'" ' hem geplant , of L min-
ften behandeld waren, en de leere daar m voorgefteld komt met den geeft
en gefteltenis van een Apoftel over een; alle klare bewijfen dat hy def-
ielfs Schrijver is. t Heeft , fo het fchijnt , eenigen grond van aan def-
« -^pxdEufcl,. hijl. Eccl. lib. 7. e. zj.jj. 271. crc. (m) jipoc. 9.
TTf ft • ^ E N H. j O H A N N E S. ,oi
en e£&lr/''°°^^^^^^ «en het
voedde 5 maar alfoer faken ui waren, die tot Romen (de ftoel van
net Koomfche rijk) geen ingang hadden, en andere die met Toodfe
öroomen en verdigtfelen mogten fchijnen over-een te komen, kan het
wel zyn , dat hun voorfigtigheyt in die tijden fcheen te rercvfchen
dat dat boek voor een korten tijd wierd agter gehouden. Ook is de'
gifimg van feker geleerd man («) niet verwerpdijk, die meend, dat het
in bewaring geweeft is van eenen de Ouderling, eenlcerline
vanonfenApoftel, waar uyt mogelijk het geragtontftaani?, dathy, dil
het maar bewaarde deflelfs fchrijver was. Meer fal ik hier niet toe
feggen, dan dat onfe Apoftel wegens defe Openbaring, eenprophetifchJoi"»»"
voorfte van den toekomenden ftaat der Chriften k?rk behdSe inT''''^
een naUwen fm een Propheet is, en fijne eer-benamxngen daar lormeer^*""'
der z.jn, dan van een der andere Apoftelen: want 'Petrus was e^T
poitel, maar ten nauwften genomen geen Euangehft: ^«rraxeenEuan
geuit, maar geen Apoftd: J/^-^W een Apoftd en Euangelift maar
gan Propheet} maar de H. Johames was een Apoftd , een Euanee
"li, en een Propheet. ° '
XV. Sijn Euangdium volgd , wdk ook , na 't feggen van fommige (o),
JIl t g«'^^l>'-e^en, dog eerft tot Ephefen in 't ligt gebragt, maar Zii""
gelijk Ireneus en eenige andere (/) met meerder waarheyt fegg^nTge w«-r
fchreven is na dat hy tot Ephefen was wedergekeerd . daar hy door f et
ernftig verfoek en aanhouden der Afiatifche Bfffchopp^n , en aCbnde
meen vlft^'^r^f'" ^^'^^'^ '"«"^"de opftelfe^. eer^^n
fn deft^fn . f "y'^'^P^"' °" %en des Wis over fo grc^?e„
Zm toFh^tZtTT^ ? ^^^"^^ gehouden zijnde /grf hy
TZTr f ^" v^*^^'! BilfchoD van
Tours (^) mogen gelooven fo foude onfe Apoftd fan God Seen
hebben , dat het op fekere hoogte, digtby EpVen, daar een
of met overdekte bid-plaats was, werwaards hy wel de s,J^itc htd
v!f r en overdenkingen te gaan , niet foude regenen,
IZlt hy fijn Euangdium volfchreven had: daar hy dan nog byenwaa««
voegd , dat (dfs in fijnen tijd op die plaats noyt regende of ftorm 8rfd>re,ea.
vén deZr' 'f^^'T byf^n^eriyk, die hem tot het fchrij-
toven K r'''?''"''^^'^' «i^ene fiide, om de vroeg opkomendeket-
terytn, byfonder van Cermthm , Ebion , en andere van dit flatr rd>>
^penbaarlijk Chrf Godheyt, en fijn beftaan voor ï^n menthSrImg
9e onden te loochenen) tegen te gaan, waarom onfen Euangdift daar
andJr7l,'"l '■''^^"'P'^.'^'' '^^•^ ^« fij'l^W. om 't geen de
walTl 7 ^^"^ Schrijvers hadden overgeftagcn , nauwkeurig op te ftdlen,
WMrom hy de dne andere Euangdiften hebbende nagefien , met fijn
leWnnf'""^ f" "^"«.ftemn^ng hunne waarheyt beveftigd , en^erfijnEuan-
gaium vervolgens by voegd, en byfonder 't geen Cbriftus in het begin
ijner bediening na de dood van Johmnes den 'Doofer gedaan heeft , op-
aia, welk by de andere niet gevonden word, die ter nauwer nood
ets van t eerfte jaar van ar/7?i bediening befchrij ven, en daarom van
"em breed en net verhaald word. Hy tekend wijdloopieaan , gdijk Na- Byrondcr-
aanmerkt, de redenen; dieonfe Saligmaker heeff gevoerd, SZ"
rti\ n ^ Pp 2 maar
V )Orou Annot. m c.i, jipocd, Johamis. Varoth de vit. Apofi. in BibL Patr.
3.p. 147. \f) hen. adv. h^eref.lih. 3. c. i. Hter^n. in Matth. Tom. 9.
feb t'/v'^!'''', ^^"^'"f' ^^^^r- ' . 3 O. ^. 3 7. (r) £«-
HET LEVEN VAN
^eneoin maar niet fo breed fijne wonderwerken , mogelijk om dat fe van andere
gdium aan- vollcn en mct haar omftandigheden reeds waren iiytgedrukt. Het
getekend, ondcrwerp daar hy van fchrijft , is van hooge en groote vcrborgenthe^
Hoogefa- den, en lijn voornaam oogwit is te bewijfen Chrijti Godheyt, fïjneeii-
f ^vc'iïan beftaan , het fcheppen der wereld , e. f v. , iiyt welken hoofde Theo-
invcr an- ^^^.^^^^j. ^^j^ Euangelium noemd biüKoy(a,v oi^arov pj^tj clvum^Qarov, eCflgod'
geleer dheyt , die voor het menfchelijk vernuft ondoorgrondelijk , en niet
Waarom fe beklimmen is. Hierom word hy van de Ouden doorgaans by
genaamd^ ccn y^rend vergeleken (v) , die om hoog tot binnen de wolken fig
opgeeft 5 daar hem het fwakke gefigt van een menfch niet konde vol-
omo'cSs"- S^^' byfonderlijk met den tytel vsLtieengodsgeleerde (Theolo-
gdecrde! gus) vcreert wierd , als of die niemand als hem , of hem ten minften
by uytnemendheyt cn boven andere toequam. Ja de Heydenfche Wijs-
geeren felfs konden niet anders als over fijne fchriften verwondert flaan:
De heyde getuyge zv hiet van Amelius (x) de Platonifche Philofooph , en Re-
ïgdL^ove" ö^"^ van Porphyrii fchool tot Alexandrien, die het begin van Johannis
verwon- Euangelium aanhalende by Jupiter fwoer , dat defe Barbaar (fo noem*
den en agteden de hoveerdige Grieken alle die van hen verfchilden) de
55 faak wel had getroffen , wanneer hy feyde , dat het woord , dat al-
35 Ie dingen heeft gemaakt in den beginne, en by God de eerfte in gefag
35 en waardigheyt was , en die God was , die alle dingen heeft gcfcba-
35 pen 5 in welken alles dat gemaakt is fijn leven en beftaan elk na fijn
35 natuure heeft ^ dat hy was vleefch geworden , en bekleed met een lig-
^jchaam, in welk hy de heerlijkheyt en maj^fteyt van fijne natuur open-
,5 baarde en fien liet > dat hy na fijn dood tot het befit van fijn God-
35lijkheyt was wedergekeert 5 en defelve God was, die hy was voor het
3, aannemen van een ligchaam , en eer hy de menfchelijke natuur en vleefch
lan'cfivt nam.... Meer heb ik met aantetekenen^ dan dat fijn Euangelium
Hebrecufch naderhand in de Hebreeufchc taal overgefet (jy) en van de Joden ^ «7ro;tpJ<^)o'f>
overgeièt. onder hunne verborgene geheymen en fchriften in hun fchat-kift te Ti*
berias bewaard zy ; daar een affchrift dcflelfs van een Jood Jofe^h ge-
Wierd een naamd 5 die naderhand bekeerd , en van Conftantijn de Groote tot de eer
£k<Jring Rijks-grave bevorderd wierd , gevonden is : want de fchat»kift
vaneen hebbende Opgebroken , vond^er wel geen geld inj maar |Si'/3A«j t*^; wVff
Jood. ;^pn'^aT«, boeken, die beter waren als geld y de Euangelien van den H-
Matthetis en den H. Johannes , en de Handelingen der Apoftelen
in het Hebreeufch , weike van hem gelefen zijnde veel deden tot fij»
bekeering.
vanjohan- XVI. Behalven gemelde boeken heeft onfe Apoflel nog drie Send-
brieven gefchreven5 van welke de eerfte is algemeen, paflende op alle
■ tijden en plaatfen 5 en behelft de treflijkfte voorfchriften cn regels tot
^'^«k beftienng van het Chriftelijk leven, dringd op de heyhgheyt en fuy-
•ofi™" . ^gj-i^^yj. y^j^ (^ej. menfchen fëden , om fig met een bloote en ledige belij-
denis
(j) Comm. in Eziech. c. 47. (v) Nemo^ audeo dicere, tanta fHblimitate fapientia maje-
ptem Dei vidit , Crnohis proprio fermone referavit. Tranfcendit nubes, tranfcerjdit
virtutes ccelorum, tranfcendit angehs, verbum in principio reperit, apud Deu^^
^idit. ^mbrof. pr^f. Comm. in Luc.Tom. 5. />. 5. {x) K«. «t©- »foc h 0 hóy@^, *<^^'
cv du ovTot Tót yivóié^cijyiviro , wV av o' 'H^«x,AeiT@- d^icocri, i[g\ v^' A," o Bfltp/Sfl^'
f a |ior bi Tjj 1^ «p;^?f jöt|£« T€ ^ dlioc )Cdt9-ê5-£xoT£« tt^oV ©co\ ^<v<)i/ , ©eov l^v*';
èC i Tidi^u. (iiThu<; yiym^ot'i' cv có to ytvói^S^ov v , ov 7n(pvKivar ^
TyiKiKoiCT» êiiKvvuv •? (pva-to; ro f^iyxAiTov dfxiAu yjj^ dvoihv^ivTO. ttoImv drro^eScB-oi''*
©Ecv hvai, 01^ TT^ " T« ro ffufj.x, rr.v cdfUoCy t ccvÖ-^wttov ^o^tax^*!*"'''
^mel. ap. Eufeb. prapar. Euang. lib. 1 1. 540. Vid. Theod. dc cur. Guc, afc^},fir^'
^ ' *• 3 3 • (ƒ) Epiphan, adv, ikion. hmf 3©. p, ^o.crCi^
A.n: ^ E N H. J O H A N N E S. lol
Seir/f ¥'8'^ ^'"'^^'^ « houden, nog door de
S?n en h^'''^'" en inkruypingen der verleyders re laten fer Zen
«ifderr Tt'''''" '^Sen ^^^S'*"^^" degrond-leenngenen
den A^^^^ft 1 Gnoftyken aanwijft , op welke laatfte biiyten Uvijfel
den Apoftel in defen Brief byfonder iijn oog heeft Hv JZr^L ^
fe'm^nfch?'^"^ ^ipe gewoone fed:ghei fijn'naam ' te "eL Jlfo ' ~
dieT/f ^ .T" °P ' geen 'er gefegd word , dan op hcLtVr''
die iets feyd. Na ^t feggen van E«Mi„s (4 is defe Brief van^alIen-T
aangenomen , en noyt van iemand in twijfel getrokken • hv nnrlTl,?^ '»
re^s f^vóreTaCaarfSy f ^'J^ wy^atSr
dat hv te voren in Ai^ r ' l , aangewefen, hetgeweeftis, omopichrift
anderl twee Bnevl r '''"''^'^ ^"^^^ B^P^^dikt had. De
ronc?, dTeene aln ^" ^7*'^' Sefchreven aan particuhere per-^i»
daZên en h^A T de andere aan den mil-'""-^--
oaaigen en hefbergfamen G^y«j-, een man, die alle behoefnge Chriffe "^"""^
d t S?'j'^i"i'^^^=fdelyk onthaalde en onderhield, 't ifweSt vee,e,o„.
ricL k , ^ ^ , Brieven in den Canon , of onder de re-'elma- 'J=»°<"^'4
"ge boeken der H Schriftuur niet heeft aangenomen (è) , en de k" k 7""^-
onSr^A^ °P ^'^T^'^ ^'''^'^ «kend. en van veelen aan den
ven^ mi h'"''''"' "''^''P" Apoftel, word toegefchre-
felve7ooem!rW^ r^"^^'" gemerkt de leere , fpVeekwijfeender-
heeft den H. 7o/ZJjtJr '° ^'^''^ belieft Deftiji,«
In het onft^l a r f "J" Pen voerder en Secretaris te eebruvken ""^'''■rif.
kJndrkn wif, dat|jrfp?e7k°wtif ?n r 'f" ^^"^r ^'"^ f '.^
hnVf n-^^ ^t, r i • spreek- WI S in fijn Eiiangeliiim , en eerlT-eSend ^^«^'^a*"^
Ken welk S in' alk de'"'? ^V^"^^" wd t wt o'Ï^T..
S dat de ft i VI O ''^^"^.=""Sen van fijne d.fcourfen opdoet,
maar dat de Itijl in de Openbaring nergens na fo fuyver en klaar en
eSt fircSr/'* - one/gentfekefpreek-wfjfe^verm ngd
dat fl/ f '^T'!'";!'/''^ Syrifche manieren van fpreken
Sft Ü nl'"'y K^"-"? ^''''^''j'^ ^^8^^'-°'^=" of begonnen mctvK
den i t^^en^/fk '","^1' koppel-woorden ^famen gehegt wor-
^^ord die hv dit n"'T't ^^'^ duyfter voorgefteld
woorden gettt H T ^«klarmgen moet ophelderen , en
<^enoneelSn?n fi'n ''«""=y,f "„^>J" ' fpreek-wijfcn , d.e hy m
fehnjvfnZ Tefer ■' ^f\^''^<'^ t'fimenkomendeVijn manier van
Vanrewroarenr''\^'"?8"'.y'^ «^^ft'^" d« welfprekentheyt , en
«erkt aaTr?f H T aangenaam maakt. De H. ///Vr4«.«.En«„
defelvcnaan- ,^,ri Pf'atfen uyt het Oude Teftament bybrengende "i™")":
Woord tot wl^H "f'^'''^^"'^hen grond-text overfet, en de fal«n van
'"■eén en ilT , P?°S'* '"'™g<=" ^^ant tt-^rf^r «-^ de He-
allen fchHn in t . X'n ''J" '"""^ bedreven zijnde, was na
ontrent bv n. i^ "P*^'^^'" ^^^'^ ^'"^ig niet,^ls die daar
n-SedS ^ do'"f ""^'"'^^ had, als 't geen hem va'n boven wierd
Wijs vin f<-l,r ,1 nettigheyt en befchaafdheyt van fijn ^'i"''™'
'js van fchnjven ombrak, wierd ten overvloed goed gemaakt door den :?a*t„
^ yver fchnjfti
H E T L E V E N V A N
yver van fijn inborft, en de voortrcflijkheyt en *tgewigte van lijn ftoffe
P^^Q^j^^ en onderwerp, waar in hy, q\s een foon des donders ^ fprekendeen fchrij-
lofredenen vcnde , fijn naam Boanerges voldeed en beantwoordde. Hier van komt
TsfS" ^y^^^ Oude van fijne fchriften, en byfonder van fijn Euangelium
tènmSns-fo deftig en roemlijk fpreken. T)e Euangelijche fchriften^ feyd de H.
T^^^^nb^'Ba/iliusQd) ^ munten boven de andere deelen der heilige boeken uyt -, ift
' die andere deelen (preekt God tot ons door Jijne dienftknegten , de Tro-
f heten ^ maar in de Euangelien [preekt onfe Heer felfs tot ons, 7^
^ cTjflivoiV 04,£AüT£p« (p^'cy^u^^©-^ 'ludvvys i^iv 6 mo? jSpovrij? , maar onder alle
de predikers des Euangeliums munt Johannes de fione des donders we*
gensjijn deftig fpreken , en wijfe van redeneeren over faken, die 's men-
fchen verffand niet bevatten kan, befonderlijk uyt. T>e H. Johannes
f.^\^\a.r^x^^,als een regte foon des donders ^ feyd Epiphanius Qe) , óiKei^ fAiyoiho(p^'
vtcc, wö-TTïp ÏK rtvm v8C|)€Awf, r (To<p{»g divtyfxoiTwv tjjv hft(iii t^fj^Tv ivvofxv r^óii d^*}*^^*
maakt ons door een byfondere hem eigene deftighejt in het fpreken ,
lijk als uyt de wolken y de verborgentheden der wijsheyt en godlij ke lee-
^^yrmi, ringen van den Soone Gods bekend. Geef my verlof hier by te voegen
't geen de H. CyriUus van Alexandrien (ƒ) onder meer andere faken vart
hem feyd : jD/V maar ts to &ew^>)jit«Twj» vV£^(4)epk, ^^t!) J*<avo/(»f «ut^o'I'^''
T)jTfl6, Tv> c-uve;^^, yj^ uh/xtTtoOisyiKov T voYi-xarm tTTgicrCpopatv, op de hoOgte Vafl fij'
ne leerfiukken, de fcharpfinnigheyt fijner redenen^ en het gedurig inbren-
gen van het eene uyt het andere let% moet noodfakelijk bekennen ^ datfij^
Euangelium alle verwondering verre te boven gaat,
(d) Homil.i6.f. 01. Tom. i. (?) Haref. j-^. adv. Semiar. -p. ^6^. (ƒ) CommJ'^
Jsan.f. 8.
Eynde van het leven van den H. J o h a n n e s.
Early European Books, Copyright© 201 1 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninkliike Bibliotheek, Den Haag.
1 46 A 1 5
HET LEVEN
VAN DEN
H. PHILIPPUS.
INHOUD.
kennen van den Vader. S, n prediken in het Oo^r-AdJTen deZ
lM,^,«ytwerk,ngen vanJijn%diemng. Hy kZ .7 HierapoHs^S
'■''^'Z' ^^^^ goed gcl^ hal
jJe Overheden woeden en rafen teten hem. SimmartelaJrrhZ
S zL fni" 8=wef.' "° ^^""^ gefproten -
• feif?^ T'^^'J' ''^''''^n S^ftrekt Hei land
dan andere, en hadden geenen roem van biireerliikennma.nr^fr ^
rêntot,?ff'n ^'""^''^f'^f^^ffi^^ gedaan had, want ook fy Z.
H\J''''"'«es(b), als of het een wonderT^
^-"ren'Sn „ J^^^^^^^ ^^'^^ « hen te fien , dat fenajerufllem
^varen lef daa'r Tn P.n. f fc ["^^er Joden en 4ydenen
meenden 'ee"i"^^^^^ v ' ^'f 'gm^ker, en d,e hem volgden,
'«^ LlS r ^'^'a/'^/ Nazireth, een llud i„ defe landftreek.
dit quLd aardr u"? ^" doornen walTcn konde. Maa^f-O
«loorTt he?d-l^'''°^ " r*?,'^' anders wederlegd te xv orden , dan
>voonr4rbl1f en ' fVt ""^^ "''^^ 'l^' '^"d nam totfijn ge-
ftekendl ne fonn ''^'''!'\^^^'^ ' maar felfs uyt dat land verkoos die uyt-
»«ygen om de wë;i'! *'J"<= ^P^^^'^" ' g^^^e werk-
UfenVy reeds" Slken e"7 ^"^'J''"''" ^"'^^ '^^''"'^l^'"
II OnL^Tr f^'P'^^'^^"' «n daar zijn'er nog meer van overig.
^-^'^?dltsfnVnrZ^^^^ "^"Waïda , ^de ftad PMHpp,
de hiftn^ / ^ ''■eTelfs ouders en ft.jl van leven tekent g"'-««-
niltone des Euangehums niets aan, hoewel hy waarfchijnlijk cen^^k"
^-.4..J.
^oS HET LEVEN VAN
viiïchcr was , gemerkt het vifleii 't gemeen handwerk in die plaats
Hyiseerft was. Hy had t* Tr^aireijCy dc eer van de eerlle van allen tot een Difcipel
UJ^°^^^'^'"|^^C^r//?i geroepen te worden j welk wy aldus befchreven vinden. Onfe
Difcipel Saligmaker iiyt de woeftijne komende , was Jndreas en fijn broeder e-
geroepen, ^^.^j. ontmoct , en na eenige reden- wifleling van hen gefcheyden {f) , waar
op hy des volgenden daags willende na Galileén gaan , Thilippum vond,
dien hy aanftonds gebood hem te volgen , welke woorden hy in hi?c
verkiefen fijner Difci pelen, en der gener, die hem volgden, altijd ge-
woon was te gebruyken : fo dat de ■rr^ui-voY.Mda , of het voorregt van eerft
geroepen tc zijn, fekerlijk Thïlippus toekomt, en hy alfo de eerfteUng
van onfes Heeren Difcipelen geworden is : want hoewel Tetrus en An-
dreas de eerfte waren die tot Chriftum quamen , en met hem verkeer?
den (j) egtcr keerden die ten eerften weder na hun handwerk , en wier-
den niet tot het Difcipelfchap geroepen , dan ruym een jaar daar >
wanneer Johannes reeds in de gevangenifle geworpen was. Clemens de
jilexandriner verhaald ons Qo) , dat het 'thilippis was ^ tot welken ,
als hv voor die tijd wilde verontfchuldigd zijn , om dat hy fijn Vader
moeft begraven , onfe Heer feyde : Volg my j en laat de doode hare doo-
puTfoge.'^" ^^^^ begraven (j). Maar behalven dat hy niet feyd , waar van daan
reed was hy fulks wcct , fo komt dat met de tijd van onfes Apoftels beroe-
ftus^?"" P^^^ geheel niet over-een, alfo hy lang te voren, eer de Saligmaker die
voJgea. woorden fprak , tot een Difcipel geroepen was. Het fchijnt vreem<i
dat Thiltppus in den eerften opflag fo^ gereed was , om onfes Heeren be-
vel in tc volgen, en hemfelven in fijnen dienft over te geven, gemerkt
hy nog geen wonderwerk , dat fijn C^LeJpaJfchap en fending van God
konde bewijfen, gefien, of felfs waarfchijnlijk fo veel als eenige tijding
van fijn verfchijning en komfte in de wereld gehoord liadj te meer, om
dat hy een Galileër , en alfo van een boerfleen onrekkelijke inborft was.
Maar men heeft niet te twijfelen , of hy was in de fchriften van Mofi^
en de Fropheten wonderlijk bedreven. ^Letaphrajtesiji) verfekerdons
(hoewel ik niet kan weten , hoe hy daar aan gekomen is , ten fy by gi^'
jiing), dat hy van kindsbeen af treflijk opgevoed was, en dat hy de boe^
ken Mojis meermaals doorlefen , en op de voorfeggingen , die op onfen
Saligmaker fiocgen, nauw gele»: hadj immers had hy, fonder twijfel»
nevens de algcmeene roep onder de Joden , de verwagting (alfo de tijdbepa-
ling der Prophetifche fchriften , rakende Chrïftï komft , nu ten eynde wasj?
dat de Mejjias toen fekerlijk ftond te komen, en fig tevertoonen j daaS
by dan komt, dat de Goddelijke genade het bevel (Sr//?/ vergefclfchap-
te , en hem neygdc om te gelooven , dat defe de MeJJias wa?, die ko-
men foude.
Hybrcngt HJ. So dta had de Godsdienft fijn gemoed niet ingenomen, of
tot chri- f^lvc begon als een levendig beginfel te werken, en fig uyt te breyden-
ftum. Henen gaande vond hy Nathanaël^ een deftig en aanfienlijk man , deela
hem de tijding van den nieuw- gevonden MeJJias mede, en leyd hen^
tot denfclven(/). 5,So genegen is een vroom menfch, om andere ne^
„vens hem op den fel ven weg tot de gelukfaligheyt te trekken en te
Wat na fijn „ geleyden. Na fijn beroeping tot het Apoftelfchap, is'er in de heyU'
beroeping Hiftorie niet veel van hem aanbrekend : aan hem Itelde onfe Sa-
tothetA- P , ^ >, 1 ^ - . f»
pofteiichap ligmaker {m) de vraag voor , waar ly , om fo grooten menigte
whctEu- fpijfigen , in die woefte plaats, brooden koopen fouden? Waar op
yaah^"m antwoord gaf j dat men fo veel niet ligt foude konnen krij-
gen
(ƒ) Joh.i.t^j.tr'c. ig) ihid. (h) Strom lib. T^.p.^T,6. (i) Matt.'è.iz. (Ü ^'
fü'd Surinm ad diem i. May Tom. 4. (/) Joh. i. 4^, 47. (>») Joh, 6.^. 7'
... . 15 E N H. P H I L I P P u S. jo;
dicen rJi tw.nng als twee duyfent menfchen te verfa-"'"-
aigen By hem gaven de Grieken , aankomelingen uyt de Hevde-
nen, die op het Paafch feeft gekomen waren, fig fan, als fv bV^eerf<;
waren om onfen Sahgmaker/van welken fy veil hadden 01:?
gen , te fien (»). Met hem redeneerde onfen Heer van hemfelven
even voor het laatfte Pafcha (o). De heyl.ge en goedertieren Je-
/ax hebbende hunne herten met gepafte trooft - redenen tegen L
fcheyden van hen verfterkt, en gefeyd, 'Dat hy henen ging, om hen L
de Jakae^oontngen eenfUatstebereydeH, en dat hy felfs de
^aarheyt, en het leven was, en niemand tot den Ader konde kmen
welVtlande i^T'/,' '^'/"IS^"" ""'^"^ Sal.gmakers redenen niet
wei verltaande, 4?^? hy hen den Vader u-ilde toonen. waar door fv ten
vo len overtuygd en voldaan fouden zijn. Wy konnen qnali^k deLen
tl^llc bevattingen van God had, darde Vader een ligcham":
m^^n, fy den Vader hadden gcf.en, en wetende, dat God voSrtijds
meermaals hemfelven in een figtbare gedaante vertoont had , wasenkelijk
fijn verfoek, dat defelve f.g aan hen door de eene of de andere fodan.gc
SiXr^nTf °P^"'';7- Onfe Heer beftrafte foetelijk lljne onwe-
wH? X\ 1 "^^fol^ngvan hem onderwefen te zijn, nog niet
ge wii vt^ kmJj'"'' V^der -as in welken deffelfs on?ynX
iLtTSnoe dide Ff'^^l "ytdrukkelijk vertoont wierd , dit hy
rSetgloZen omVl^^^^^ den wille van fijn Vader , ^twelk, indiel,
It derlllven tfervfeon^^^^^^ genoegfaam bleek uyt fijne werken;
faak,na eene meer darSarirfn^" °f ^^oorlijk was , en datindie
bewijs van eroote fwrkhevr-',v f °''^^'':r'j'^"S'f°°"'^'=dreventez,jneen
,,mei.fchg&ge^S:|^r-,.'V?^^^^^^^
,.zijn, verdiend berifpt en geftraft te worden ; en ahijd tTkeren el
myt tot de kenmfie der ^^aarheyt te kmen(j>), is een^bewij ^Tn ^een-
goede en opmerkende menfchen. f'^'^"
^17' '^^^^ S^'*?^''^ <i«Treld nu onfen Apoftel ten deel gevallen is w«h„d.-
wanneer de wereld onder hen tot elks bediening wierd verdeeld word '""^
twi ferderlden i ' "PP^-'-Afien fijn poft was (welk buytfn
predto en W rh TT }^ V"" T''^ ^efegd word in Scythien ge-
een óntèrmolvd Geloof geplant te hebben), daar hy dan met sijn prcd,,
uvt d^ft Tl. ^ f necrftigheyt fijn werk maakte , om de menfchen
nemfn. dï ^''^^^^ « ''^^"S^" kennis enaan-rst""
k aTLe ^^^*^y^-,*^"door het aanhouden in fijn prediken, en de'"-
KoMic cZ rr^r't' "^^^ "lenfchen won en bekeerde diehy
cWn h. ^ f"*^'^°°^''°°Pf=' genefendete gelijk fielen en lig-
wS^nT 't? dwaling enVgodery, hunne ligchamen va'n
virdreef de d °™^'«"''f^" > en met een woord, hy genas de fiekc,
Sr/i n^''"'""' ^^^S^derde Gemeyntens, en ftelde in defelve Op-
lienders en Dienaars van den Godsdienft aan. ^
fchebedStnTdt ^ 7°"^^"^ J^^"^ Apoftoli-Sf
oeaienmg in alle die Geweften uytgevoerd, quam hy ontrent het Hicrapolit,
(»•) 7 1, Qq eynde
^«m. d, S. Pkhp. afid Sw. M i M^. NiJcfhor. B,fi^. EccUfiaflk. lik i. (39.^.
5o8 H E T L E V E N V A N
eynde van fijn leven tc Hierapolis ( de heylige ftad ) in Phrygien (r) >
een koftelijkc en volkrijke plaats, maar die haar naam voldeed, of haar
Daarmen hcvligheyt toonde met haar afgodifche devotie. Onder veele ydele en
janbad!^ belagchelijke goden, die fy met een godsdienftige eer aanbaden ^ was'er
een flang of draak (^biiyten twijfel ter gedagtenis van die fchandelijkc
daad van Jupiter , die in de gedaante van een draak Troferpina , A)^
eygen dogter , die hy by Ceres gewonnen had , qiiam omhclfen , welke
dan , gelijk ons Clemens de K^lexandriner feyd (j-) ^ van de Phrygiers
voornamelijk gediend wierd , waarom Baronius niet veel reden heeft (t)
om te feggen, dat fy fuiken God niet dienden) ongemeen groot, en
vry grooter dan andere, die fy met ftatelijke eerbicdigheyt aanbaden.
Daard'Apo De H. Thilïppus fag met ontfteltenis de beklaaglijke flaverny en aan-
^llmc" kleving der menfchen aan die dwaling, en bad daarom den hemel fon-
gebedcn. der ophoudcn 5 tot dat hy door gebeden en het aanroepen van
Chrip
naam de dood , of ten mmften het wegraken van die alom bekende en
geëerde flang verworven had : waar op hy hen feydc , hoe onbetame-
lijk het was aan fulke hatelijke fchepfels Goddelijke eer tebewijfen, dat
En onder- God allccn moeft werden aangebeden , als de groote Vader van de we-
wgtingen. reld, die in den beginne den menfch na fijn eygen heerlijk beeld ge-
fchapen had , en wanneer defelve uyt dien onnolelen en gelukkigen ftaat
gevallen was, fijn eygen Soon in de wereld gefonden om hem teverlof-
fen , die geftorven en van den dooden opgeftaan is , en ten laatflen dage
weder komen fal , om de menfchen uyt hunne graven op te wekken >
Waardoor ^^i^ ootdeel te vellen ^ en elk tc vergelden na fijne werken. Dit nu had
^^eie^ wier- fuiken uytflag, dat het volk over hunne dwafe afgodery befchaamci
keerd!' ^ierd , en veele hunne ketenen der duyflernis verbraken , en tot de
Chriflen Religie overilapten. Dog het bewoog ook den grooten vyand
des menfchelijken geflagts , om fijn oude weg van wreedheyt en ver-
Dog volging in te flaan. De Overigheyt van die ftad greep den ApofleU
gevanpen'. ^^^^P ^^"^^ gevangkenis , daar fe hem ftrengelijk deden kaftijden
gegeefleit' en geeffelenj welk, als een voorberey ding van fijn doodftraf volbragt
cn gcdoüd.2ijnde, wierd hy gebonden uytgevoerd, en aan een py laar opgehangen,
Wat daar andere feggen gekruyft. Men verhaald ons ook^ dat ten tijde van fij^
3^153^1 ge-"^^*^^^''^^ aarde fchielijk begon te beven, en de grond, waar op
de
beurd. menfchen ilonden , onder hen weg te finken , welk egtcr , wanneer fy
fulks als een klaar bewijs van de Goddelijke wraak , hen over hunne
fonden vervolgende, aanmerkten en beweenden, fchielijk ophield, en
Sijn begra-niet Verder ging. De Apoftel dood zijnde, wierd fijn ligchaam van
den H.Bartholomem , fijn mede-genoot in de verdrukking, dog thans
nog niet ter dood toe overgegeven, tnvan Mariamne ^ de fufter van den
H. 'Vhilip^us, die hem in fijne reyfe altijd word gefeyd vero^efelfchapt
hebben, afgenomen, en eerlijk begraven, waar na fy hervolk in het
geloove Chrifti verfterkt hebbende , van daar vertrokken.
Hy wasge- VI. Dat de H. Thilippm getrouwd geweeft is, word van de Ouden
•[°r'én ^^"P^"g verfekerd. Uemens van Alexandrien teld hem r-z^) onder de
vanlifn" getrouwdc Apoftelen , en feyd , dat hy vier dogters had , die hy by fij"
dogter.ont- leven uythuuwlijkte. Tolycrates, BiiTchop van Ephefcn (jv) , feyd ons,
hcmeëntc 'Philippus , ccu dct twaalf Apoftelcn , flierftot Hierapolis met twee
maken met fijner dogters , die nog maagden waren, en dat hy een derde had, die
Phïiippusr^^^ Ephefen geftorven is : dog 't is fcker, dat door het met onder-
fcheyden
(r) Metaphr. e?- Ntceph. ibid. (s) uidmonit. ad Gent. p. ii. (t) Ad ann. 5 ;. nH0-V
(v) Strom. Ub. 448. (x) Afud Eufeb. Hifi. Eed. lib. 3. ^i.p. iio. V**'
Doroth. Sjmff. de vit. mort, Apofi. Bibl, Patr. Tom. ^.p. 148.
■0
D E N H. p H I L I P P U S. jd^
■^r^^A Apoftels van 'Philifpis den Diaken (die tot Cefareen
lui dogters, die nog maagden waren, wv in
Haudelmgen der ^poftekn(y) lefen) by den Ouden eenige venvar-
nng hier ontrent ontftaan is, ja foraniige(2;) die twee voor een eeno-
men hebben. Maar hoe weynig reden fy daar toe hadden fal haaft blij- Wrfk nïrt
Ken, wanneer maar iemand bedenkt, dat 'Pbilippus , gekoren tot een '"'"""'"'^
van de feven Diakenen, niet konde een der Apoflelen wefen, gemerkt
de Apoftelen by die gelegentheyt verklaarden ftken van hooger nanuir
te moeten waarnemen; want (a) de twaalve riepen de menkte der Or^.».
nifitpelen tot haar, en fèyden: Het en is niet behoor li; k, datwy te'*'^*"
woord Gods nalaten, en de t4elen dienen: S.et dan om, broeders, na
/even mannen «ytu, dte goed getuygenijfe hebben, vol des H. Geeft es,
e.f. V En fy verkoren Stefhanum, een man vol des Geloofs, en des H.
^AiT'-'l '•^ de menigte des
volks, niet uyt de Apoftelen. Wederom, wanneer op de vervolging,
die na de dood van Stefhams ontftond, de Gemeynte te Jerufalem ge-
Itoord wierd, wier den fy alle verfirooyd door de landen van Judeaen
^amana (onder die ook Thilifpus , die na Samaria fijn wee nam ) be-
halven de Apoftelen, die te Jerufalem bleven (^). En, ^ Thilippus
een merkelijk getal van menfchen aldaar bekeerd en gedoopt had, wier-
Oea Fetrus en Johannes, twee uyt het midden der Apoftelen, op het
verfoek van pi//^/«x, derwaarts gefonden, om door het opleggen van
de handen der Apoftelen verfterkt te worden, en den H. Óeefite ent.
feff eên de tJ.tr'"''^ °aT'''? ^^^^^^ ' 'n'^«" 'Philippus
w fen te wTlIen / T"' ' °""°'^'S ^ie faak veele be-
word fo^i^^«^P w u'iF"^*' ''S^" vand'eenend'anderverhaald
fonenen beSLn ? ' S^ly"^ verfchilden in hunne per-
ionen en Deaiemngen, de eene zijnde een Diaken, en de ander een A
poftel, fo komt ook het getal van hunne kinderen niet over-LTam,
de eene vier dogters had, en den anderen maar dne worden Schre^
ven. Hy is een der Apoftelen , die geene heylige Schrifteffit nt PM,.p.
gelaten uyt oorfaak, dat de meefte Apoftelen, gelijk aan-'^^'
W ^^fi^^l^^l' die allcrnaaft tot der menfchen gelukfalig- "^1
heytftrekten , en defelve bevorderen konden , gebruykt, tot het fchrl Enllïom.
ven van boeken, weynig tijd hadden, hoewef, na 't feggen van Epi-
fhan,us{d), de Gno tici een EuangeUum van henverdigt, opdenna{mï"
Kro^H '^^^/^n^yiS-en ' ^^^"^ '"^ voorftand^va^n hVnne yT
iiJKe grond-regels en beeftelijk leven misbruykten. rcrS^°"'''
Eynde vm het leven van deaH-FniLippvs.
Qq 5
HET
HET l'e' v'l'-ll
VAN DEN
H.BARTHOLOMEUS.
INHOUD.
•DeHiftoriedesEumgeliumsfeyd -van defen Afoftel niet dan fijn naam-
Ttathy Nathanaer^^ïc^^T? is word door veek waarfihünliike rede-
nen bewe/en. Bartholomeus een by-naam: Depifs oor/irmi. 'De
^i'lt^^i^^TT^^\ H"- ''SfrZ^'''& '^S^ hem eeiiftellenmet
>Jathanael beantwoord. S,jn afkomft en ftijl -van leven. Sim eerp
komjf en omgang met Chriftus. In wat gewefien der wereld hy het
Cbrtiien Geloof heeft geplant. Hy predikt in Indïén, en liet daar het
huangelmm van Mattheus. Hy quam weder tot Hierapolis Hl
word van de kruysdood verloft. Hy vertrekt na AlbanopoL in Arm-
vUd fri''^'''^ ^?^^"^^Chrifti^«,/^,,^rf, ee^fl levendigge-
vtld, en daarna gekruyB word Het verd.gt Euangelium, dat oP
. uZlZeZd. ^^«^-^-^'"-'^--^-'^-'-D-nyfiusAreopagi.
At de H. Bartholomeus een van de twaalf Apoftclen
geweeft is, blijkt duydelijk en klaar genoeg uyt de
Luangelifchc Hiftorxe, hoéwei aldaar van hem niets
verder, dan fijn enkele naam fchijnt aangetekend,
r-jr ^ ^«"^ ''uyten twijfel veele in oude en latere tijden
S wfsNa ^l.n'S^'^^'' ƒ '"'^5''^'"^. ^^S^ven hccft , om niet fonder reden te
thaoTli /^t hy onder een anderen naam voorkomt, en dat die geen an-
der IS, dan dic van Nathanaël, een van d'eerfte Difcipelen , die tot
i^briHum quamen. Tot welken eynde aan te merken ftiat , dat gelijk
de H. Johannes noyt Bartholomeus onder het getal der Apollelen
«31'- rM° ''^/"'^'^'^ Euangeliften noyt fpreken van Nathanaël,
waarlchijnlijk om dat onder dic twee namen een Apoftel betekend word :
daar benevcn, dat, daarby>W,x, ThUipfus tn Nathanaël, m hun
komen tot CWr,« worden t famengevoegd , by de andere Euangeliften
a tyd^ondereenige verandermg en Bartholomeus worfen by
elkander gefteld m.jns oordeels, om geen andere reden d^n om
t'Jl 'T'tX^ ^''"^'I-":^P g«-Pen zijn ,^eH kTy'ook mhS
regifter der Apoftelen worden ffamen gepaard, en wy Wbeyde hier
na in de Kerkelijke fchriften als reys-genooten fullen vinden. Vaar 't
geen dit gevoelen den meeften fchyn geeft , is , dat wy iV^rW/ vinden
met name onder de andere Apoftelen, aan welken onfe Heer na fijnop-
ftanding % aan de zee van Tyberias openbaarde C^} , daar ffamen Ja-
ren SmonVetrus , en Thomas ge fegdT),Mmus, en Nathanaël, die van
/» GaUeen was en de fönen Zebedei, en twee andere van fipe
vvaarfchijnlijk AndreascnThdifpus. Datnudoor Difcipelen
alhier Apoftelen moeten verftaan worden , is ba.irbl,jkelijk , tendeeleuyt
de namen van die aldaar opgerekend worden, en ten deele, om dat het
toen de derdemaal gefeyd word geweeft te zijn, dat Jefns fijnen 'Dif-
cipelen
W Jch. I. 4C. erf. M,'.tt. 10. en elders. (S) Joh. 21. i, 1.
Re^^enen
van dien.
Early European Books, Copyright © 201 1 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
146 A 15
D E N H. B A R T H O L O M E U S. 311
itfelen geopenbaard ü(c), en egter feker is, dat de twee vorige open-
n ^w^" iiiemand dan aan Apoftelen gefchied zijn.
11. Was ook Natbanaël niet meer dan een gemeen Difcipel geweeft,
daar loude , geloof ik , geen genoegfame reden konnen gegeven worden,
'^aarom by het vervullen van des Apoftels plaats , door de dood van
Judas open gevallen^ hy daar toe fulke ongemeene hoedanigheden heb-
bende , niet fo wel foudc zijn voorgeftcld als Barfahas en Matthias , fo hy
met reeds een van de twaalve geweeft was. Ook hebben wy geen reden om oenaam
vaft te ftellen ^ dat Bartholomeus meer des Apoftels eygen naam foude Barthoio.
geweeft zijn, als Bar-iona de eygen naam van Tetrus was, of dat feS
iets anders dan een opfigt te kennen geeft op een ander, wiens foon of
leerhng hy was. Als een foon aangemerkt , brengt die naam niet anders
mede, dan dat hy geweeft is ^nSm 13 de Joon van TholmaL een bena-
mmg niet ongewoon onder de Joden, die veeltijds de kinderen fo be-
naamden (gelijk Berjona, Bartimeus, de foon van >?/^ , YmTtmeus,
cn andere ) en defelve meer met die , dan met hun eygene namen uyt-
drukten. Dus wierd(^) Jofe^h genaamd Bar/abas , en Barnabas dr^a^gt
die naam doorgaans , hoewel fijn eygen m^m jofes was. Ook kan een leer-
nem die naam gegeven zijn als een Difcipel van de een of ander byfon-T4][^^
der fede en leering onder de Joden , alfo leerlingen uyt een groot-ag- '
ting en eerbiedigheyt van hunne meefters, of eerfte inftelders van foda-
nigen fchool , gewoon waren derfelver namen aan te nemen , daar van
de benamingen van Ben-ezra, Ben-uziel, en diergelijke hunoorfprong
hadden, welk te klaarder fal blijken, indien waar is 'tgeen feker Schrij-
ver (O aanmerkt (daar ik egter niet wil voor in ftaan) dat , gelijk verfchey-
den feaen m de Joodfe Kerk haarfelven benaamden na de een of d'an-
der vermaard perloon onder die Natie, de Egenen van Ems , de Sad-
ducemvanSadok d,t, fegik, daar ook andere waren . die henfelven
IhoLmeanen noemden, na eenen Thalmai, leerling van Heber , den ou- '^'^«•'"^^
den leer-meefter der Hebreen, een van het geflagt of leermg der
hm , die in Debir en Hebron bloeyden , met welke Abraham in een
verbond getreden was, dat is, tot hunne maatfchappy behoorde , en
wd die Schrijver, dat Nathanael van die rang en fchool fchijnt geweeft
tc zijn, en daarom den naam droeg \2xv Bartholomeus ^ de foon^of leer-
ling van de TlMlmeaneU:, en daarom gefeyd word waarlijk een Ifra'èlijt
te zijn(jf), dat is, een uyt die oude rang der fchoolen zvi focieteyteit
van ifraël. Dit nu , indien het waar was , foude ons de reden aanwij-
zen van fijn bedreventheyt en geleerdheyt in de Joodfe Wetten , waar
7^^^''^^"^ Doftor of Leeraar geoordeeld word 2;eweeft te
^ijn. Maar welke ook van die twee gemelde redenen dicrl^enaming
Lder behagen mag, \ is feker, dat de eene fo wel als de andere
tot mijn oogmerk diend, en het verfchil, dat tuffchen JoBanncs en de
antoe l^xiangeliften fchijnt te zijn, wegneemd, doordien de ccne hem
lijn eygen naam, en de andere die na lijn meefter of vader geeft. Ik
oude, indien 't nodig was, hier konnen by voegen de tocftcmming van
geleerde Mannen (^), die in hun gevoelen over defe faak erkend heb-
öen, dat het de felve perfoon, dog onder verfcheyden namen is. Maar
t lal van defe giflingen genoeg zijn, en ik moet bekennen, dat wel al-
^ gemelde redenen met (o kragtig en overtuygende zijn, dat fe iemand
nood-
^0 Joh 11. 74. (d) u4B. I. j:^. c. 4. T^6. {e) Bolduc.de Eed . poft. Leg. c.
^rf. de Eed. ante Leg. lib, z. c. 8. (ƒ) Joh. i. 48. f^) Rupert.Tuit. Comm.in foh. i.
Janfen. Comord. c. 17. Onuphr. in Fafi. Salmer. Irafl. i^.Tom.^. MtntacOn-
l'n. S^cr. part, i.p.iZ. Dr. H. Anmt. in Joh. i. dtt^m.
Bartholo
mei af -
komft.
3»^ HET LEVEN VAN
noodfaken defelve toe te Hemmen, maar in alle hare omftandighedefi
t^fTh V#'"°'^'^"" '"^"'■^ overhalen, en over 's menfchen
wc'rllfr" heerfchen. De eemge en in der daad een groote reden hier tegen
7:r^-2t'^':' ' ff" t -^Vftinusih-) in Ijnen ti^i tin wiefp,
ÏX"- Wef ^^"^'^'"1" f ' dat onfe Heer W^«^^/,^een Leraar der
Wet, tot eenfijner Apofte en foude gekoren hebben, gemerkt hy vooc
vo^ntr-L fT ^T}^ door dl pred,king der ongeleerde en een.
TnV^ ^ . " g^"^" reden voor iemand, die maat
denkt, dat d.e tegenwerpmg fo wel aanloopt tegen den H hiüppu^.
tol fterkir teeen d/n Ê'T" "'J^ hebben, als y^v! Nathanaël; en
MeeiVersIndeVet wien, Js h; ^ '''^"'S" '''^ S"^'""
.rbS|-;tront%^^^^
it vyilevotrfll^^^^f^"^"^^ ft- gefproot'en, t eS^me:
RdSof Tk dan orn^ tt" ^Tf^ om geen andere reden,
v,j„.„.. nTm e „ig over?c"n tmft'lf T" '^^ ^° '^^
andere Ap^oftelfn tn SaWecr .^4^1 "en'Tf' ^'^'>^
Schnjver ook byfonder van onfen A^e S feU Hv^^^
Ky rd::r Her •' H^"/ ^^^'^^ voMoet f re ve?^^
ais ny tot den Heerc naderde , wierd hy met die deftiee afbeelHmcrp be-
jegend, dat hy waarlijk een Ifraélïjt was een m.n?f ^tbecldinge l?C-
g^Xd^'d^kX^ïï^^s^iiii
;^^d5:,inrnfreyr^^^^^^^
fijner geboo tc , da^die feS n W l ^""^^^"^^ P'"^'*
pheten^ond uyt voorfegd hadlT dat de ''J" ' F™!*^ '•'^
ren foude wo/dcn, en^daarom ' 'b£k hieff ^'^^
. t.jd-bepal.ng m de voorfeggm^Af lcitir''^^''r V*^T ' ^
re te nin Hv was „vrr """""'^'^'^^'^«d wasn etver-
z.jnde di^,y het e^rft ff^ if T^f'^' '''^""""f
noyt te vorcJ. gefien had: Sh m^^trv^'^^^^
dat hy, eer hSn TmpPus rieo Toén [„ / ^"'^'^ gf'"'^°°'''^'
hem reets gefien had. Hy dan h er d^^^ onder den vygeboom was,
tuygd , befeed aanftonds n^u verfefe d t^n^ff^fj^f^lJ
fias dp r^Jc tAf ir^ }^ ' »M hy de beloofde Mef'
Jias, de ioone Gods, tot Koning en heerjcher over de Kerk van de»
Vader ^,1^ ^ B A R T H ö L O M E U S.
.^taffoSJbr °P''7°nSH.^ Ce gemoed voerde, U.
fijnes selooffr™;^ erkennen, hem nog grooter redenen tot verfterkine
"jnes geloots ioiiden gegeven worden , en dat hv eerlang h.J^^ir^
de geopentjien , om hem aldaar te ontfangen en lepLTJ ^^f»/^ fou-
vertoonen. om hem op te wagten en te dTenen ^"i''^" -PiMbaar
Geil' '■'y'"'" ^«eld op en neder, om hetS.ïnreK«
Geloove voort te planten, aangaat, wy fuUen defelve denlefe , hoewe
Vy hem van de order fiiner revfen nipr vr.IW.n,„„ „ , noewei„„g„„
kortelük verhalen D^r h„ J^/ t j volkomen verfekeren konnen jfij-bcdie,
ken) door verftlaT IL^.. A^'''S="theyt fullen hebben tefpre-
|e..sfm, kenms van dj W^jsgcfr^e . byfontelrde leT^e "stó
CteZ'^lf f'"' ^^^rf '^J"^ hertelyke genegentheyt tot de
SA^STasT^ttt^^^^^^^
hadden, h;tCnKÏumr.n"^^^ ^le de kennis van «r.^^ nog behouden
befchreven vond ^1' , rl"l t ^""''T '^^ Hebreeufche taat
H. ^^rrè.w7een vin -if °i:erievermg wilde^ door den
geweften het EuangSmm prtd.kTe 11^,°*"'"''' ' '"^^^ ^y m die
V Na flin arWH !5 • ' S^^^^en was.
de Weftelijker en ^"£1^ ^^■"^^'^ • '^-«de hy weder naar Word
hem tot H.erapolis .^f^^f^^ fn WelfT/" -"'^ ^^tï °«'"<^'=«"
övertuyging vL dTSdlHk. w^^^^^^ ."^"^ ' ^^n fchielijfeDog«t„
vrees aanio?cr 1 ^^odlijke wraak over hunner beyder dood hem een T?»"''*''
^""T" '-^5' gelaten' Naar allen" h"n
fiftoml vcrfekerd7.^ Lycaon.en daarhy, geUjkonsC^-
voorhield,7n intentie '^^.."'^°°"ders van dat land de^Chnften Leer
Armenien r "Cten r -^m '^^ "^^t was na Albanopolen m Groot-
nopolen , Ln m C ll?^'^^ '^'!;'.P'^"^ ' (?) Urba-
4per de o"ertnd\S'Ty™^^^^^ ' '^^ ''%4odcp«
•^cn, quam'er ord^r J . ^ , , ^^^f ^an poogende af te trek- gemamii-
v^elk fia MvLfd J Bevel-hebber dier plaats hem te kmycigen,
lev ns tUi LS?H '^?'''''P' f den^laatften oogenbhiclfne
voec^en hierbvM Im'^'^'""'!-^^''^™"»» verfterkte": Sommige
^ ' ^^^'^J ' hy met fijn hoofd nederwaards wierd gekruyft;
R r en
'"'^^rrjfr. aaz^. u4ug, Ifidor. dfSS. utnufque Tefl. c. 77.
fèerd in Ar-
raeniea.
HETLEVENVAN
cn andere 5 dat hem de huyd eerft is afgeftroopt , welk met fijn kruycigcn
feer wel konde t'l'amen gaan , gemerkt de excoriatio , afhalen van de hiiyd
een foort van ftraf was , niet alleen gebriiykt in Egypten ^ maar ook on-
der de Perfiancn , naafte buiiren defer Armeniërs , gelijk ons Ammianus
Marceüinus (j*) verfekerd , en Tlutarchus {t) een voorbeeld daar van
geeft in Mefabates , een Perfiaanfen gefnedenen , die eerft levendig ge-
vild ^ en daar na gekruyft wierd , van welke defe fuiken barbarifchen
en onmenfchelijken wreedheyt ligtelijk konnen hebben ontleent. Van
fijns ligchaams verplaatfmg na fijn dood, van Daras, een ftad op dc
grenfen van Perficn , na Liparis , een der Eolifche eylanden , vervol-
gens na Beneventum in Italien , en eyndelijk na Romen , kan van die
daar in vermaak fcheppen , én beter tijd hebben als ik , nader nagefpoord
Een ver- worden. De Ketters vervolgden fijn geheugenis na fijn dood , nietmin-
giuumop Heydenen hem, als hy^ nog leefde, in fijn perfoon , en ga-
fijn naam ven een fabuleus Euangehum op lijnen naam uyt, welk nevens andere
ïmf ^"^ van diergelijken flag door Gelafius , Biffchop van Romen , met regt voor
Apocryph, als zijnde alle den naam en 'topfchrift van een Apoftelonweer-
hcm^or^ digjis uytgekreeten (y^ En mogelijk is de fpreuk,die T>ionyfms de gewaan-
gefchrevcn,
de iyireopagtter onfen Apofteltoefchrijft {x) van geen meerder geloof-
vanteïou ^^^^^^S^^Y^ ' 7ro?iKv> tijv S-goAoj/t'av «vö6<,;(^ \Ka,'x\^Y,y. Köt< to «wayj/éAicï ?rAatTU'i^
den. ' p-?'ö'> ^^^'^ <rcyl(ry,i}iM.vov y dat de godgeleerdheyt groot en ruym j en egt^^
•vry kleyn , en het Euangelium breed en wijdloopg , en egter beknopt
kort is. Welk hy na fijn begrip verklaard van de onbepaaldhey t en on-
begrijpelijkheyt der natuure Gods , die te gelijk 3p«;(^vaïxt(^ a!^^ , olAoy&f
beknopt word voorgefteld , en onuytfprekelijk is , en daarom niet kan
ontdekt worden als door het affnijden van alle uy terlij kheden, en al wat'
ligchamelijk is, gemerkt defelve alle onfe finnen en verfl:and te boven
gaat 5 en alleen begrijpelijk is voor hem , die tot den top van verborgen
ne en redelijke Godsdienft opgeklommen is.
Q) Amm. Marcell. lib. 23. (/) In vit. Artaxerx.p. 1019. Vid. Greg. Turon. deglor-
Martjr. lib. i.c^j^.p. ^6, (v) Decret. part. i. Difiin^. 15. c. 3. Se£l, C^eterfff^r
(x) De Mjfiic. Theol. c. i. §. 3. ƒ?. 3.
Eynde van het leven van den H. Bartholomeus.
Early European Books, Copyright© 201 1 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninkliike Bibliotheek, Den Haag.
146A 15
HET LEVEN
VAN DEN
H. MATTHEUS.
INHOUD.
S</.^/^r J P . Vï'^ de getrouwe bedl-
agt. IVat de oorfaak van hun haat en veragtint was. Hun <!rnL
TJ irir '^'^'^ToUenaren pafpoort was. 'De beroeping Matthei
genoodtgd. T)er Vhmken fchimf.woorden , en deCelve van onfen €
l^^aker beantwoord Hy predfkt in S^^flZScn
Ethiopien, e.f.v. tot voortplanting des Euancrdiums
ZZzetoZtfeJf^''^ Porphynus bejpotteden. Si,,? voUeeldL
delijk ITameeT^Zl ^'>fg'''?l'dejeven te verwijten is onre-
T)oir hemTfctevenlnTZ f-»" ^« Euangelium befLeven heeft,
men der oUeu Zr"ks ^^'^''^'''^^ ^ '^Igcmeentoeflem-
is overgefet. HTii^IClfrZ''f7"" '''' ^neks
^derA! daar wat ^^^' « —'1^7?;^,
van welk m de Oude Jchriften gewaagd word. ^ '
kE n. Mattheus ook Levi genaamd, was, hoewel Ma«h™i
" een bediende der Romeynen, een Hebreër iivt de"""™,.
Hebreen (want beyde iljne namen geven fi,nJood.&/'
ie aflcomft genoegfaam te kennen) en waarfchijnlijk
een Galileer , en dien ik tot , of ontrent Capernaum
WrQT^^"*^' ""'^ oordeelen geboren te zijn , ten ware de Ara-
5 ^liTl-Z t leven Wf feyde, dai hy geb^n^stot n" so.g.
MarL\u U AA " "^^"^ Zebiilon, bekend doordien Jofiph enT"
%m ker a1H\ omdatonfegef/genl-Sa-^'""-
bC ' [ "?Sevoed, enfigophidd, dic welte B«hfehemge-
van fijn ZZtV ''ü^"] "Pgebragt was . en den gcheelen tijd
^a'llZ l'=^<=n.doorbragt, daarom hem den naam van JefiJde
en^rwJ f.f ^'Tk^'T'"- °= ^^(''^eus was de foon y.n Jlj^beus^n'-o..
L^fchc^frt' °f bloed-vriendin van de gefegende maagd. By genrelden
^Z'tl T l ft^mme van Ifafchar , alfo by den Joden niets
6 V t"! verfcheyden namen had, en in het Ara-
Si m W '^1" " '"'"'^ "ytgednikt a!s de Joodfe naim medebragt.
jn bedrijf of levenswijs was het ToUenaars-ampt , of infimcling vany„Tt«"„.
K.rp„. Vi,. ^H.t. I..ar,gel. p. .... ' ■
5i6 HETLEVENVAN
dc tollen der Romeynen (welk waarfchijnlijk ook fijnes vaders werk
Hoedanig ^-^^ '• ^^^^.^^J" ^^^^ wiiïelaar of geld handelaar betekend) een be-
da°by de <^iening die by de Joden ter quader naam ftond , maar by de Romeynen
Romeynen een plaats van magt , aanfien, en eerlijke agtbaarheyt was, en gemecn-
S. ^^J^ "iet anders dan door Romeynfche Ridders bekleed wicrd : lelfs was
T. FA Saé^mus , vader des Keyfers Vefpafianï^ de Tollenaar ofPublicaan
van de Romeynfche Provinciën in Afien^ een bediening, die hy tot
fuiken genoegen van het volk waarnam, dat fe hem ftokbeelden opree-
teden met dit opfchrift : kaaxis TEAiiNHSANTir^)- ^oor hem , die
het Tollenaar s-amp wel bedient had. Defe Amptenaren dus in de Pro-
vinciën uytgefonden, om de fchattingen in te vorderen, waren gewoon
dc inboorlingen van die plaatfen , als die in de faken en rekten van hun
Sa! VF"" ^''^ bedreven waren, tot hun dienft te gebruyken. Dogtwee
?eiijkom ^"^'^:].^f^V^'/if ^n^Pt by den Joden hatdijk maakten : lerft,
twecredc. dat die het bedienden doorgaans gierige menfchen, en ^roote knevelaars
waren ; want hebbende de tollen van de Romeynen feil gepacht , moe-
iten Ie door alle foort van afperfing rapen en fchrapen, om in ftaat te zijn van
hun pacht te betalen, en voor henfelven wat op te leggen, y}je\\iZacheus,
de overfte van die pachters , buy ten twijfel erkende, wanneer hy na fijne
bekeering aanbood 't geen hy door bedrog en andere quade konften ie-
mand ontvreemd had , vierdubbeld weder te geven (r). En hierom wa-
ren fy fo gehaat, fclfs by de Heydenen, die gemeenlijk van hen fpraken
als van bedriegers , dieven, openbare roovers , en die erger leden van
■ een gemeene beft , en verflindender en fchadelijker in een ftad waren dan
X, Wilde heeften in het woud «). Het tweede , waarom de Toden de Tol-
lenaren fo verfoeyden, was, om dat die tol en fchatting niet alleen hun-
ne beurfen raakte , maar de vryheyt van hunne natie te kort dede- want
ly lagen op henfelven als een vry-geboren volk , en welk dat voorregt
onmiddelijk van God ontfangen had, en dienvolgende quam de tol hen
voor als een dagelijks en onophoudelijk blijk van hun dienftbaarhcyt ,
ctie ly minder als iets anders konden verdragen, en hen fo menigen on-
Daarnog gelukkige opftand tegen de Romeynen had doen ondernemen Hier
^"^"ï' ^efe Tollenaars niet alleen wegens hun handel veeltijds
met de Heydenen omgingen , en te doen moeften hebben , Teen faak , die
van de Joden ongeoorlofd en verfoeyelijk geoordeeld wierd) maar datfy
lelts Joden zijnde, die tollen hunne broederen fcharpeliik afoerftpn, en
In- de Romeynen fcheenen tYamcn te fpannen, om hun ey gen
denenmaL"^tie lu ceu geduuHge dieuftbaarheyt te houdenf want hoewel V^r^/^/-
•ckjoden. W van gevoelen is(0. dat tot fuiken vuylen en fnooden ampt nie-
mand dan Heydenen gebruykt wierden, egtens het tegendeel te baarbhj-
kelijk , dan dat men fulks door eenige redenen behoeff te bewi'fen.
rtdet" l T 11 J^°^^^ Natie doorgaans fuiken af-
ngde^Jo- keer van de Tollenaars dat aan defelve eenigen dienft van gemeene
haarwa- vriendelijkheyt of beleeftheyt te bctoonen ongeoorlofd gerekend wierd,
r«. ja felfs was het hunnes oordeels geen fonde een Tollenaa? , alwasdefaak
met een eed beveftigd. te bedriegen en te benadeeleui fy mo-ten met
^ hen
ih) SnetonAn vtt, refpaftani c. i. 72,. ^^^.^ ,^ , k ^.^^
vono .or, ^o^^^o,,. H^vra. ra A^v^. , ;r«vT.f ücrJ. Xem Comic. aü. Dic^afch^
de vtu Gracja. c, ^.p. 29. ^ Gecxp^T^ ^p„^,^«~, ^ ^^y^^^ v«Ae^/«T«, «V^^*
O. ^ ro7, op£,r,v, «^xro; A^ovrac • ral, Wasct.v T«A«~m, yjf c-vKo<$*'vT«i. M**-
jon.ap, Stob. Serm. z. dc Malit. p.^,, ^,,/3cj3a,to yru.d to7, ^dAc^ioT,, rl rS téA^'-
yfAccrux Aoyov f^yj t^^^c^^ Uva^yi^ Snid, in voc. TgA^v^rr. (f) De pudicit.c.7-
. Ö E N H. M A T T H Ë Ü S. ^if
kZ'thfZf^T^^''' met hem wandelen of reyfen; men fag
ont&neen K 7'" ^"/oovers, en mogt geen geld, dat van hen
wièrd Hn ' ^'ïl"^ S"''' ^^^8 '"gg^"' ^Ifo het geoordeeld
wierd door rooven en geweld te zijn gewonnen ; men Het felS haar niet
niT ,f" ^^"'^^ g«»ygen. Sy waren fo gehaat, dat
LJ n aUe gemeenfchap in 't ftuk van Godsdientt wierden
2^A^°'^'''rT^' f ^°pf^»"en van burgerlijke omgang en onder-
handelmg gefchuuwd , als peften van hun land , menfchen van een befmet-
tc yken omgang, en fo weymg te agten als Heydenen felfs. Hier van
quam hun gemeen fpreekwoord,.o=,o o^o cn^ L ^..nn»no iS datis-SS-
^ aUe toUenaars dat is, Aeven, roovers en godloofe fondkrs On ' '
t n SZdnTk,w'^Pr'-"°°'""' ,'?"-'"P^^"''= '"'"'^ H-^' ~ 5
van een hardnekkig fondaar, op welken byfonderc aanfpraken no^lJ
ÏfTj ^" -™''°^"f- der kerk vat hibben, fprSe "%d^M;
Z J ^'^f''' ToUenaarif), gelijk dan^k elde^s^ ToHe.
naars en fondaars ^jAs menfchen van gelijke agting en aanfien worXn
tfamen gevoegd. Sulken bediening nu had de H. Mattheu7 IT^,» . •
fc^jnt ons toe dat lijn bediening W beftond in hatiiSn'^der
tollen, van goederen die over de Galileifche zee quamen, en het oaffa
fc^J'/"^?" meermaalsgewag maken, daar ook van dé ..p, of*^.I
Z 'a "^^^'"^^^ welk in twee groote letteren, op papier of
de om aan de "^^^^^^^^ ^''""^ W ' ^elk den reyfigerdi^n!
voldaan had waatom £ -«7,'%konnen toonen, datVydentol
theus, door MuTeZ in 't Euangelu.m van den H. Mat-^^,^-
f^ie-meefter. f^om ;ate:rf; hrtJl^^TaSz^kani^*"""^
Wden, om ten allen tijden na by de hand te zijn. En aldaar had
, gehjk ons Marcus genoegfaam te kennen geeft , fim tol huvs
of tül.kamer , CO daar hy fat om %„ tol te ontfanL. ' ^ ""'^'s,
IIL Onfe Heer hebbende onlangs een bekenden geraakten genefen , ging M.eta
uyt Caphernaum na de zee-kant, daar hy de fchare, die tSt hem kn ™
had een Inft { °™ 5"?- ^"^g^"' Man was rijk, hy
ken wLden H*" ^-"PV ^ij^ en voorfigtig (gek!
wel hofdLtmT ^°^g~l' ^"begreep buyten tli^er
rijkdom va^r armn "■="'^^,'?^'*'«"'"g fo»de komen te ftaan ; dat hy
meeftrs vZ '^^'^ gevangen-huys, enr.jke vo<g;,.<it
kn S eX f? u" ^e"-agtenSal,gmake?foudS moeten ^erwifreJ™'-'"^'"-
D^cipdonVlH^ T'' ^'■■"^^ belangen vrienden, omeen
vc X g^^ftelijken handel en koopmLfchap aan 1c
fclfs te r t 7°°'^" geheel met w.ft, te meer, om dat hy
daar ffinV nr.;ï™?- ""T^" ' P'^^« ^^'n C/.r//?i gewoonlijk verblijf ,
n^vufe £a i° geboord, en fijne wondertekenen fo me-
kfrc r..A « ^"^b^iub pereyd, om nu den indnik van onfes Saligma-
i^crs order en roepen van hem tc ontfangen. En om te toonen, dat hy
(f)Af Q
KOM^tt,^.^, Mar,.z.loc.at. Lhc. 5. ,8. 19. {l) Hom. vutnu^dCor.f. ^xt
3i8 HET LEVEN VAN
Onthaald over dcfc verandering niet misnoegd was, of by defckoop, om fo tc
iijn hup. %eken, verlies rekende, onthaalde hy onfen Heer en fijne Difcipelea
tot fijnen liuyfe met een deftige maaltijd, daar hy fijn vrienden, enby-
londer die van fijne maatfchappy^ nodigde, liebbcnde godvrugtelijk dc
hoop, dat ook fy door onfes Saligmakers omgang en gefdfckap fouden
Z"!tZ f ^^"g^" ^ö^t^- Pharifeen, welker oog altijd quaad, wanneer
ren daar ^an een ander goed was , en altijd gelegcntheyt maakten of {ogteïiy
over. om over hem te murmiireeren , begonden fijnen Difcipelen toe te dou-
wen, dat het fuiken fuy veren en heyligen peifoon, als hun Meefter Hg
voor uytgaf, met pafte met de fnoodlle menfchen, toUenaars en fin-
daars, om tc gaan, als zijnde menfchen, wegens hun veraotelijkheyt,
l'XS^'u' r ^^'^f-;^"?^'^ geworden van andere, welke de Heer ten eerften
.^oord. beantwoordde , vertooncnde , dat defe de Men waren , die den Me-
(^^^P^-'^eefter ^an noden hadden 3 dat fijn gefehbhap nodig was, daar
ï n wTn ffA ^'''t^''^^^ ^-^^^^^ duyfentma^lmee; hield
van werken der liefde en barmhertigheyt , byfonder van dc bekeering
der fondaars, en t goede aan hunne fielen te doen, dan van uvterlijk-
Heden , en de nauwkeurige voorfchriften van met defe of die om te gaan
ot niet; en dat het groot oogmerk van fijn komft in de wereld was,
met om r^^^i;^'^r^/^^ menfchen , die henfclvcn verwaandelijk voor foda-
nig hielden , en door een ydele inbeelding van hun eygen nauw-crefet-
heyt andere met agteden , m^:,r Jondaars , fedige, needn^e , over-
tuygde overtreders, te roef en tot bekeering, en tot een be^T ftaat en
WIJS van leven over te brengen,
Waar Mat- Tot Apoftcl gckoren zijnde, bleef Mattheus by de andere A-
theusgc. poftelcn tot onfes Heeren hemelvaart toe , en predikte daar na ten min-
Lcfc. l^en agt jaren lang het Euangelium door geheel Tudea. Na die tijd nu
lullende henen gaan om de Heydenfche wereld tot het geloove te be-
keeren wierd hy van de bekeerde Joden verfogt, om de Hiftorie van
omes Zaligmakers leven en daden in gefchrift op te ftellen , en defelve
tot beter geheugems en blijk van 't geen hy gepredikt had, by hen na
te aten; gc.ijk hy deed, en fijn Euangelium t'famen ftelde, waarvan
Itraks meerder op fijn plaats. Men kan niet van deflblfs reyfen tot voort-
ietting van het Chriften Geloof met veel fekerheyt hebben , gemerkt dc
jaarheyt in den drang van fo veele Legenden-/c brijvers qualijk te vin-
AnnLrff TT ^^^^^^^"^ Ethiopien,als het landf^hap, hem tot fijn
Apoftol Iche bedienmg ten deele gevallen . aangewefen , en Metaphra-
fes 7^-^^ onsC.) dat hy eerft fijn reys na PartheVi am /^t die
geweften de Chriften Rehgievoorfpoedig geplant hebbend van daarna
Eth.opienreysde, datis, nadat Ethiopien, welkinAfien, ennaaftaan
Indien gelegen is, alwaar hy door fijn prediken en wonder- werl^n over
dwaUngen en ^%oderyen merkelijk gefegen-praald, en het volk ovcr-
tuygd en bekeerd hebbende, geeftelijke leyds-man^en en herders, om
haar te verftcrken en te Itigten, en andere tot het Geloove overtebren-
gen , aanftelde , en vervolgens daar fijn loop voleyndigde. Wat aan-
ff Ntcepborm (A) ophaald , dat hy na de cïmbalen , oïmn^
van hem. Jcheu-eeters gegaan ^l^ J^Jlfo, een van fijne navolgers, totBifichop
van Myrmena aangefteld heeft, dat Chrtftus hem in de geftalte vaneen
Ichoon jongman verfcheenen is, en hem een rijsjen in handen gaf, welk,
als hy in de aard ftak, aanftonds een boom wierd, dat hy den Vorft
van dat land op een vreemde wijs bekeerde 3 dat hy een menigte van
vvon-
y^ol. ^.p, 217. (p) £cr/, Ub, 2. r. 41.^. 20^. ^
D E N H. M A T T H E Ü S. Jt^
wonderen gedaan heeft; vreedfaam geftorvcn, en pragtig begraven is^
en menigte van andere faken van diergelijke munt en waardy, mag met
regt onder die verdigte verhalen , die nog grond nog ftcunfel van vvaar-
heyt of geloofwaardigheyt hebben, gerekend worden. Waarfchijnlijkft Vanfijo
iSj het geen een oud Schrijver fey^ ' % martelaarfchap te'^°°'^'^^*
Naddaber, een ftad in Ethiopien, heeft uytgeftaan, maar door wat^"^^*°
foort van dood , blijft t*eenemaal onfeker. Ot nu dit N addaber een is met
Befchberi , daar de Arabifche Schrijver van fijn leven (r) , fijn martel-
dom feyd voorgevallen te zijn, mogen andere onderfoeken , immers my
is t'eenemaal onbekend, waar ArthaganeUi Cefarea, daar hy hem feyd
begraven te zijn, gelegen is. 'Dorothem wil(/) , dat hy tot Hierapo-
lis in Parthien j een der eerlle plaatfen, daar hy het Euangelium gepre-
dikt had j eerlijk begraven zy.
V. Wat kragt de Religie heeft, en hoe veel die vermag, om een Verwon,
menfch tot andere en betere gedagten te brengen, is in onfën Apoftel *
merkelijk gebleken : want indien wy op hem, nog een vreemdeling ïeytMTtl
van Chrifius zijnde, onfc oogen flaan, wy fuUen fien, dat de wereld *^".°p
ontrent hem veel voor-uyt had. Hy was mcefter van een onbekrompen ftaat; pen'iytgt*
had een koftelijk en winft-aanbrengende bediening; wierd door de magt en brcyd^
gunft van de Romeynen gehandhaaft , door begeerte van winft aangefet , en
daar in door langduurige pradijk en gewoonte beveftigd : egter fo dra
riep hem Chriftus niet , ofdat alles niet tegenftaandc verwerpt hy fon-
der eenigfins bekommerd of befchroomd te wefen , en verfaakt niet
^leen, gelijk BafiliusQt') aanmerkt, fijn voordeelige inkomften , maar
fteldc fig in een fekcr gevaar van misnoegen fijner meefters^ die hem te
werk hadden gefteld, door dien hy hun dienft ontliep, en fijne aante-
kenmgen en rekemngen ongeredderd liet ftaan. Was onfe Saligmaker
een magtig Vorft geweeft, men had geen reden van verwondering ge*
had, dat hy tot fijnen dienft overquam; maar, gemerkt de Heere
fus met anders dan in een geringen en ongeagten ftaat fig opdeed, en
fijne navolgers met anders dan elende en lijden in dde, en geene andere
belooning, dan de onfigtbare aanmoedigingen in de andere wereld fcheen
te belooven , fo was fijn keur en verandering te vreemder en verwonder-
lijker j en feker fo verwonderlijk, dmtTorphyrius tï\ Julianus (y)^ twee
loofe en vinnige vyanden van de Chriftelijke Religie, gelegentheyt na-
men, om hem hier over van valfcheyt, of van dwaasheyt te befchuldi-
gen, en voor te geven , dat hy of de faak niet na waarheyt had verhaald,
of dat het een groote ongeftadigheyt in hem was , iemand , die hem
nep , fo fchielijk te volgen : maar de Heere Jefus was geen gemeen
perfoon ; in alle fijne beveelen was iets meer dan gewoon. De H. Hie-
ronymus bevat het fo, dat'er, behalven de Godlijkheyt, die fig in fijne
vvonder- werken vertoonde ^ een Goddelijke glans , en een foort van Ma-
jefteyt was in onfes Saligmakers oogen , die met den eerften opflag aan-
trekkelijkheyt genoeg hadden ^ om de menfchen tot het volgen van hem
te bewegen. Maar wat hier van zy of niet, fijne wonder-werkende
kragtcn alom een luyfter verfpreydende ^ en de doordringenthcyt fijner
leer, gevoegd met de genade van God, deed fijn eyfch by den Apoftcl
ingang hebben, en bequaamde hem, om alle tegenftand^ die hem ia
den weg tot een beletfel voorquam, te overwinnen.
VL Ook
(f j Inde triunphantem fert IndU Bartholomaum,
Matthdum eximium Naddaber altavirum.
Ven. Fortun. de Senat. Cur. Cal. po'ém. Ub. 7.pag. 817. (r) Loc. cit.pAg. 30, 31.
(j) Synop[. de vit. mort. ^pofi. in Biblioth. Patr. Tom. 3. f. 14^. CO J^eg. fufiHi
H?' interrog. 8. pag. 545. Tom. 2. (v) jip. Hitron. in Matth. 9. pag. 16. Tom. f.
310 HETLEVENVAN
dclSeÏLrvotdo^^ - -r^k-
voorraifl r,nffr.^lr j 7 iigieiven de gewoone en {reoorlofde
in hem aanmerkeliM waTrC als zi.nl vtef-n^^^^^^ ^ '^Z
deugd, maar na 't oordeel van een w"is min ^ ^ '^i"^" "T"^
lijn nederigheyt, zijnde fedigên gerri n^ n.. '"'S"ng)
andere nieS- dan hemfelven • daar^?. ^ "l ,? •
tweeentweetYamenvoel^de a^^^^ ^P°**"
-..,plaatfthy„yefeg:;?h;nt^^^^^^^^
ten maken rond uyt gewag van de eerüLi^A^iV/i ^ ''"'^"^ Eiiangelif-
opvanfljnen vuyL', oneerlijken entjfcPr^^^^^^^
Jet fijn oprWe r ornhtgl; ^êr otf onsTe VTI' '
3en toi waLfoïh^eft/lSt T^^^^^^^^^^ ''^ 'r';,beroutv heeft, re-
aangenomen, en da7r de H c!%«^^^^^^ fondaars van God üjn
tentevens^W rond'ujt^n oS£S;^voSd ^^^^^^^^
re Euangelilten de Hiftorie wel aanrennen ' J '"'^^
mam, konnen wy daar uvt laren crn hX^^H f """^''"^
rnoedigheyt en teWy^^4 handelen r^^^^^^^^ ^"^ '"^^
feggen, gedenkt uwe voorgaande lerk , vvelk fv' n f "^^f/'^f
ten, maar felfs op vreemdelingen phT^ ^ "'^"^ oplfraéli-
ben , alfo het fo wel t^ n de vfo" ^'^^^
ten der Religie ftriid iLan71 i ''^'"''^^'^'^^^'^yf' ^isdeWet-
^ voorgaande leven Thy™ beÈefdt^ t''^'^''^^
Matthei VII Het laatfl-p ,n i ƒ , ^'^^^ ^^^^^^^ "og te verwijten.
.».r.""° beklerde Joden , en , na 't felsen gefchreven op het verfoek van
poftekn, {>„rren£ ag J ren „aSdoof'^t'^'ff^ ' °P °^derderA-
- was, maar Mcej,horJs wü « Z het vtift,?r'^ ^^^'^ftina
vaart gefchreve/ :s , en //~og"ry-'k " a^^^^^^^^
willen feggen. dat het gefchreven is^ten^t, de van ^^'T
diken tot Komen , welk na de gemeene rekeninr ■ P"""
ontrent dertig jaren daar na: dof 'Tl kl^r 7?,"''' Seweell is, voor
cninwa der Apoftelen moet gefchreven Tlin „ °Mhetvoordeverftroying
S:.. I>jk w? in lijn leven lebteTaanS^^^^^ t,"' ^-^^y
nomen, en aldaar gelaten heeft H,, ru r- . ^ mede ge-
taal, alfo hy het voornamelijk ten diLft. ,r r " f Hebrecufche
ftclde, en . is vreemd, dat^^emTn^Tef^eX Sl^^^^^^^^
taal
(*) CW»7/ ^lex. pada£. lik 2. c i. 0. j ^ x ^
mminHm^ primum poriun Matthaum '(^ X 'a V-k ^'^^anaelifla in conjunB:ione
fiponit, cr pHblicamm appellat' ut\hi P f ï^^homam: ifle vero c^poflThomam
Bieren. Comi.^;,Manh.c:io.p\. ^^;^~^;;^^«^^«/>^ , fuperabuJet Cr araü^.
men afcnbum: ne anticjua converfationi, jf' )^^^''^'^J! ^^^^^elil^^ nee PubUcamno-
' tnr, Hieron. loc. cit, [a) Bava MctZf l l^^^^^^ ^^'^^T
D E N H. M A T T H E U S tit
en font tèSlrS"' f ° """^ Oude„« fo algcmeea
die ik n. ?f P "yS'l d^ifer «ijncs wetens, niet een is
len ^ r*? "■•'"^'<=^'"g onderfock, daar van vinde te verfch.l'
Èer' in e"v1S ^'Y''' S'='<=g-*-y' hebben gelfdjïot
"7 ^poltel, of door iemand der Difcinelen cedaan 7v k Griekfe
Ytdaagde,omderddS/kr^^^^^^^
kelyken text heXlnind; otSef! eTJ^de" ZoZ.TÏ:''-^^^^
wefen waren, om defelve te overfien en ^oedTe W?ln ^ i '"'''"6 "«"'^
hy dan noodfaLlïïrm 'nd 1; • ^"^'^'^ft" > welke woorden
te zijn, om geen ind^^ f " onverftandige hand daar ingevoegd
en l/ever w,f h" o^'^^ ^" ' ff h"" gevoelen te nafprekeS,
dat het hun gellfd gev^W S/df .^^^^^^^ ^f^^"^^"' d«
VIIL Na dat nuf - Grielrr
NazarenenG), een middel feftrfn(rfh""^i T''^"f?r'^ hebben de Na.„,„™
breeufche afkllnft voorSe^k S^ÏS^'fSlc^^^^^^^ •'«He-^-^-
fchen , die met de Chr.ftcnen inC/.riLx Geloofdèn fn /^if o r^""
»r:e„7et^l^^"^^^^^^^^
a «ixkens veranderd en i„ hft felve verfheyde faken va^deEuaLlf
5^i^^|y^h^-i^^
S^»e!avT-^^^^^
deel e delTdterkLden ^"^"^"''^ '"^ '^^^ g'-ootft'^ge-
gevoelen aatónf n" ^J*? "^^flg^Yf wierpen , als\vellftege" h"n
aan^ng. Du Hebreeufch affchrift (maar of het in alles het
S f {q\yq
^''iS"/l\^:f * l'-MC- M5. Inn. Hl. 3. ,. „. O.;,. ,.^.yr,, «
n//. m.of. ^cZt^; -^:'; '-y^X f W- S. Scr^. f. 493. Cj.
««f./. Tem. ; % to'rrTw ^'"'i'-
EhuL /ƒ) Pr4 Commm'l' ^""''^ ^"^"^^ '^"'f" M'^"' f.f. ad id.
522 HET LEVEN VAN
v'inr def- felve is, als het de H. CMattheus befchreven heeft, feg ik niet) wierd
• 's Co- door Jojeph een Jood , en een man , die , bekeerd zijnde, ten tijde van
. -/dcn*^" Conftantinm in groote eer en aanfien was, onder andere Boeken gevon-
den in der Joden fchat-kift te Tiberias (/}. Iemand anders, te weten
Hieroiiymm , verfekerd ons (m) , hetfelve nog te fijnen tijde in de boek-
kamer te Cefareën bewaard te zijn: en eenander wil,dathetdoor dciV^-
zarenen tot Bereën bewaard is geweeft, die hem de vryheyt gegeven
hadden het f"lve na tc fchrijven , waar uyt hy het naderhand in de
Griekfe en Latijiif? talen heeft overgebragt , en byfonderlijk aangemerkt,
dat de Euangelift in het aanhalen van plaatfen uyt het Oude Teftament
ftiptelijk den Hebreeufchen text volgd , fonder dat hy eenigfins op de
overfetting van de Seventige let. Nog is'er een ander affchrift defes Euange-
liums in hetjaarC/^ri/?/ CCCCLXXXV. opgegraven en gevonden in het
graf van Barvabas in Cypren, welk hy met fijn eygen hand foude ge-
' '^latere fchreven hebben (^n^. Maar defe affchriften fijn reeds voor langen tijd ver-
icgtetictr p'^" • aangaat die , welke federt door TUtus en Munfiertts zijn in 't
ligt gebragt, fo wy geen ander bewijs hadden, ten minften verraden die
door hunongepafte en barbarifche fchrijf-wijshenfelven jdat fe deeygcrt
uytwerking van die betere en fuy verder eeuw niet zijn.
(/) Epiphan. H^ref. -^o. p. 60. 6i. (m) De Script. Eed. in MMih. (») Tkodof'
Lttl. QtlUElan. Itb. 2 . non longe ah init.p. 184.
Eynde van het leven van den H. M a t t h e u s.
H E T
Early Euro
pean Books, C
opyright©2011 ProQuestLLC.
Images re
146A 15
produced by c
ourtesy of Koninkliike Bibliotheek, D
en Haag.
Het LEVEN
VAN DEN
H. THOMAS.
INHOUD.
Eeu Hebreeufche en Rom^inrrli,. ^ 11,
beroepen. Had JnZ „f '^'jl' ^ "''"''^ ^"^ '''f <-^MelfihaP
Portugefen (by Lïltffftl'ff J bj'ldaar , na het verhaal der
door de Brachmannen ^ ^^'T""^- 'Wijje vanjynmartelifatie
den te gefchiZ ' h fijn graf Mwor-
Een krijs, nMC^'t''"'' " """^ Portugezen |,i.|r-^w».
gevondei Ee:ZSrJ:TA'''''''c ^ /^^^^^^ ^ rnd.éa
nm. Hun getal, ttaat 7\ ^"'''^''"f'^he of St, Thomas Chrijie.
S "''Jtiat, ierk-gewoontens, enlevens-wi/s.
|E Joden hadden de gewoonte, dat fe in vreemde lin n ■ ,
I denreyfende, of met Griekenen Romeynen™": "'^^^^^^
I faam omgaande, een Griekfdie of Latijnfche naam ""if^
we k na d.e van hun eygen land wat /veemdr of
rZIT-'r^A T ^^"«/«tejcenis met de hunne had, aannamen r/,T
He^^^Èii^;::,"'^^ o"fe Heer genaamd ChriBui welk fiJfS
««« w.e d eenS "Y^drukte. i^-'/Sc-
hem van drn H °^»-een komende met die vaACfA/.^j-^ die
-DTrcaTrt S: fef r" T'' ^"^^ H"" ''^'^ den Cm van
non^as) die vollens del'"?^' '"'/T ^" ''"^ washetmetonfenH.
line ber;i;7^ „51"^."^ ^y"""^^ "^^ruk van die naam , welk een twee-
"^^dym^'s'^^^^^ "^^dymus. Thomas ^^enaamdr^om.;
%. ^^^^^^^^ ^'^'-^ e^t^ee^l^^.
daarom een mimL i u "^^^^Y^^^ ^ler op niet hebbende -elet, heeft ^'«'^ei'enis.
tweenamig was C^f.' ^ ^^"^ "^^^^^ '^^'^f* een^man, die
4ïed?ui.'''5;i«ïchT^^^^^ die in verfcheyden talen wierdv.,,,
defes Apoftek «rphnArn. 1 5 """^ ""^^^t geen byfonder gewag vangebo„,„.
^poltels geboorte-land of maagfchap. Öat hy een Jood was , is^f^^^,^^
HETLEVENVAN
Inopvoc feker, cn na allen fchijn was hy een Galileér. Sijne Ouders waren (in-
dien wy Sïmeon Metaphrafles (e) mogen gelooven) heel geringe luyden,
die hem tot het viflen aanvoerden , dog te gelijk voor een beter opvoe-
ding van hem forg dragende, ook in de kennis der Schriftuur onderwe-
fen 5 waar uyt hy dan geleerd had fijn leven en feden wijfelijk te beftie-
Hy word ren. Hy wierd nevens dc andere tot het Apoftel-ampt beroepen , en gaf
to"cer° "i^^ l^"g d^ar na een uytftekende blijk van lijne hartelijke bcreydwiHig-
Apoftei. heyt , om de droevigfte dood , die hem mogt overkomen , te ondear-
SordTan ^^^^^ wanncet de andere Apoftelen onfen Saligmakerhetgaanna
lijne woor-Judca (wcrwaards hy fijq reys, om fijnen beminden Lazarus , nu ge-
Euangdi ' wekken , nemen wilde) ontrieden , ten eynde de Joden
um opge. (gelijk fy even te voren reeds ondernomen hadden) hem niet mogfen
taaid. Iteenigen , verfogt hen Thomas Qhrïjlï reyfe derwaards niet te beletten , al
foude het hun leven koften : Laat ons ook gaan , feyde hy ( ƒ) ^ dat
wy met hem ft er ven \ na allen fchijn vaft ftellende, dat, in plaats van
het opwekken van Lazarus uyt den dooden , fy felfs nevens hem tot hunne
graven fouden gefonden worden > fo dathy^ 't geen hem aan veerdigheyt
cn doordringentheyt lij nes verftands fchijntte hebben ontbroken, v/aar
door hy fomtijds onfes Heeren woorden ten eerften niet verftond , en
ongenegen was meer dan hy gefien had te gelooven , met de godvrugti-
i. ge gcnegentheden vergoedde. Wanneer de Heere Jefus even voor
fijn laatfte lijden tot de Apoftelen van des hemels vreugde gefproken ,
en hen gefegd had , dat hy derwaards ging , om hen een plaats te be-
reyden, werwaards fy hem fouden konnen volgen , m dat fy wifieft waar
hy henen gmg, en den weg daar na toe(^)^ gaf'er onfe Apoftel tot ant-
woord op , dat fy niet wtften waar hy henen ging, en veel min den 'weg
derwaards; welk onfe Heer kort dog bondig beantwoordde, dathyde
ware levendige weg was j dat hy van den Vader m de wereld gefonden
waSj om den menfchen de weg ten eeuwigen leven te, leeren^ en fy»
indien fy maar dien weg , welken hy hen voorgefchreven en gelijk als
afgetekend had, infloegen, den hemel niet konden mis gaan.
3. II. Onfe Heer geftorven zijnde , wierden de Apoftelen (gelijk 't ons
t>l^jkt) geweldig tulTchen hoop en vrees ontrent fijne opftanding, daar
fy nog ten vollen niet van overtuygd waren, geflingerdj wesnafven hy
fig verpligt vond fijne verfchijningen te verhaaften, op dat fy door , de
figtbare vertooning van hem mogten verfekerd worden, dat defelvenog
onmogelijk nog in twijfel te trekken was. Tot dien eynde quam hyop
den fel ven dag, als hy was opgeftaan, in het huys daar fy waren, en uyt
vreefe der Joden de deuren geflooten hadden, en gaf hen volkomen ver-
fekering, dat hy waarlijk uyt den dooden verrefen was(/&) : docr de
Thomas was by hen niet als de Heere fig aan hen vertoonde, zijnde, na
hunne laatfte verftroying in den hof, daar de vreefe elk fiin eygen vey-
ligheyt had doen foeken, tot hun gefelfchap waarfchijnlijk nog^nietwe-
wirchrifti ^c^gekeerd. Onderwijlen quam hy weder by hen, en kreeg de bood-
opftanding fchap , dat hun Heer hen verfchenen w^s, maar hy weygerde met ftij^-
"JftStf" ^^""^g^^^y^ ^^"""^ woorden geloof te geven, of te erkennen, dat hy het
L°ondn"ct felfs geweeft was, (meenende het mogt een fpookfel of een enkele fch#
gelooven. Van hem zijn) ten ware hy de tekenen der nagelen felfs fao;, en de won-
den in fijne handen en fijde voelde. Een vreemde foort van ongcloo-
vigheyt! Was dit yets anders dan \ geen CMofes en de Propheten lang
Dtonrcdcte voren voorfegt hadden? Had niet de Heere hen menigmaal met klare
woor-
(*) Afud, Surium ad dim 2I. Dectm, n, 2. (ƒ) Joh. 11. 8, i5. {£) ihid, 14. 5> ^'
Q)) ibid* 20. i^. O^c,
£> E N H. THOMAS. ^2^
woorden gefegd, dat hy ten derden dage uyt den doodcn moeft op. ddijklieyt
iraan Konde hy, die hem fo meenigmaal de grootfte wondertekenen
H » mogelijkheyt van dien in twijfel trekken ? Was bet
redelijk t getitygenis van fo veele oog-getuygen , tien tegelijk tegen
nem alleen , en van welker getrouwigheyt hy verfekert was , in twijfel
te trekken? Of konde hy denken dat fy bedrogen waren, of met hem
in luiken ernftigen en gewigtigen faak wilden jokken en beufclen? Een
itijflmnigheyt, die hem tot een geheele ongeloovigheyt had konnen ver-
voeren. Maar onfe mee- waardige Saligmaker wilde fig van defes men-
ichen tegen-fpartelend ongeloof niet bedienen, maar quamCi) aetdaP-enChriftus
daar na wederom tot hen, als fy tot hunne plegtelijke Gods-dienrt-oef-rar*^
leningen vergaderd waren, riep T/jöw^, en gebood hem fijne handen hem,
te lien, met fijne vingers de tekenen der nagelen te voelen, fijn hand iil
lijne opene fijde te fteken, en alfo fijn geloof door een gevoelig bewijs
te voldoen. De man aanftonds van fijn dwaling en eygenfinnigheyt o-^cikhcm
vertuygd^ bekende, dat hy hem nu door fijn eygen Heer en Meefter , '
cn een almagtig God, die hemfelven dus uyt de magt des doods red'
den konde, aannam en erkende : waar op onfe Heer hem niet anders
leyde , dan dat het wel was , dat hy fijne eygcne finnen geloofde , maar
dat het een treflijker en prijs-weerdiger daad des geloofs was , op 't o-een
de reden feyd geruft te zijn, en de leeringen des Euangeliums op fulke
getuygenilTen en verfekeringcn , als een Wijs en nugter verftand konnen
voldoen, aan te nemen , al was het dat men fulks met evsen ooeeii
niet fag. ^ ^ °
III. De gefcgende Jefus zijnde ten hemel gevaren^ eti hebbende denThomis
Apoitelen by uytmuntendheyt gaven en kragten, om wonderen tedoen, ?"'!n?''^"
gegeven, word de H. Tw/gefegd C>ê) door een Goddelijk ingeven AgbTu.
Thaddeus, een der feventi^ Difcipelen, na Jgbarus , Heer van Edefia
(wiens Brieven met onfen Saligmaker fo men voorgeeft, gewifl'eld, no-
in htifebtus te vinden zijn) te hebben gcfonden , die dan hem eerft van eert
oude quaal genefen, en naderhand hem en fijne onderfaten tot het ee-
loove bekeerd heeft. De Apoftolifche Provincie , hem tot fijn bediening in watian-
ten deel gevallen, was , na 't feggen van Origenes (/; , Parthien : egter be^ '^Ttll^'^
ngten ons Sophronius {m'), en andere, dat hy ook daar na het Euange- heeft. ^
lium onder de Meden, Perfianen, Carmanen, Hyrcanen, Baariancn,
cn de daar aan grenfendc volkeren gepredikt heeft. Een der Oude (ji)
(maar op wat grond weet ik niet) verhaald ons , dat hy in Perfien ge-
raakt is by de CMagi, oi Wïjfe , die uyt het Ooften de verre reys, om
onlen nieuw-gebooren Saligmaker hunne gaven aan te bieden , gedaan had-
den, welke hy doopte, en tot fijn gefelfchap en hulp in het voortplan-
ten des Euangelïimis met hem nam. Vervolgens doorreyfde hy hetOn^r»"-
land derEthiopiers, en predikte aldaar (0) , welk, (om dit in het voor- fSo^en'
^y-gaan eenigfins op te helderen) was het Afiatifch Ethiopien, gren-wdk be-
ende aan Chaldeën, (indien het dat niet felfs was) , waarom niet alleen ^^'^X"
acitus{f) de Joden feyd, nakomelingen der Ethiopiers te zijn, door-
o y^^'^-^^^^^s uyt Vr der Chaldeën gekomen waren , maar
oVi Hejychtus (q) van de inwoonders van Zagrus, een gebergte aan gee-
«e hjde van den Tygris, maakt ï^v®^ 'a.&.Óttwv, een volk derÉthiofiers.
Sf3 Dit
Joh. 10,16. Zrc. CO Eufeb.lib. j. Cl., p.i.crlth.i. Cl. p. -^,9- (O Lih.
3. m Genef.ap. Eufeh. lil,. 3. c i. p, 71. Socr. Itb. i. c. i^.Clem.Recogn.Ub.o-p-ioi.
J^c. i. (;„) jip^ Hieron. de Script, in Thom. Theod. de Leg. Serm. 9. (_n) Auth.
"pr. tmperf.in Matth. ap. Chrjfofl, hom. 1. p. j-jC. (0) Chryfoji. Serm. in Apofi,
^•m, C. p. zC^. (p) Bift. lib. 5. f. j. 53^. (^) He^ch. in voe. S^Vffli.
326 HETLEVENVAN
Dit is mo rah , het land van Cufch, waarvan ée. ]ondi Benjamin in
fijn reys-befchrijving(r} gewag maakt , welkers inwoondcrs van Hero-
dofus(^s) benaamd worden ö' «ü'^a.» M-^n>,im 'AaiisTsr, de oofierfihe Ethio-
piër s , tot onderfcheyd van die vVtj. "aij-vVtï , fuyd--jL-aards van Egypten
woonden, die onder 't gefag van Arfames , en den iclven krijgS-bevel-
hebber als de Arabiers, ftonden, gelijk de andere behoorden tot de In-
dianen, en ter felver plaats «'< >«■? 'Ar/^c a.&.Wk, de Ethiopiër s tiyt
iTdito ''^^» genoemd worden. Thomas Adch.\\&e.n hebbende doorrcyft, quam
' ten laatften in Indien. Nicefhorus (t) verhaald ons , dat hy eerft geen
luil had hemfelven in defe landen te wagen, iiyt vrees dat hy de humeu-
ren der menfchcn aldaar fo onhandelbaar en oneefeggelijk vinden foude,
als hunne aangeligten fwart en leelijk waren , tot daf hy door een gefigt
ZiZ°f'f^' Goddelijke tegenwoordighe/t tot fijn hulpen
Suaatra. byftand verfekerd wierd. Hy reyfde dan een verren weg tot defe Oofter-
fche volkeren, tot het eyland felfs van Taprobane, daf federt Sumatra
genaamd is, en tot het land der Brachmannen toe , predikende alom met
vriendelijkheyt en aangename oXS^'"^"^
deiijkprc- vo«f «yt met fcherpe beftraffingen, en heeten yver tegen hunne af-
tt""" ¥^,T"J ""^^^ onderwees hen met alle bedaartheyt in de gronden des
Chnltendoms, en bewoog hen dus allenxkens tot het verfaken hunner
dwaasheden, doordien hy wift, dat de ingewortelde qualen door lank-
d^ntnJil ^" f verdraagfaamheyt, door fagte en^riendelijkemid-
de en moellen gencfen worden. Dus werkte hy op het volk, cn bragt
het van de groffte dwalingen en bygeloovigheden tot een hartelijk Ge-
loof en omhellen van de Religie over. '
fullen niet qualijk doen, indien wy by gebrek van betet
«Thaaivan ^lijk uyt de Oudheyt, nafpoorcn, wat befcheyd de Portusefen bv hun
SnTS ontdekking deler landen hier van, ten deele uyt o^ide geLnk-
indiên. telkenen en fchriften , en ten deele uyt algcmeene cn verfekerde overle-
veringen onder de daar gevondene Chriftenen bewaard, bekomen hebben.
Defe verhalen om(x) , dat de H. Thomas eerft gekomen was te Soco-
tora, een eyland in de Arabifchc zee, daarvan daan tot Cranganor,
van waar hy, veele menfchen aldaar bekeerd hebbende, fijn reys verde?Ooft-
w.i;irds voortlette , en van daar , het Euangelium gelukkig -cpredikt
hebbende, te rug trok na het Koningrijk ^van Co^mandef ƒ daar hy
te Malapur, de hoofd-ftad van dat njk , niet verre d.aar de Gangen
fi nen uytloop in de golf van Bengalen heeft, een plaats tot den gX
dienft begon op te ngten , tot dat hy daar in door de Pr^fte^, en
Sagamo , de Vorft van dat land , gefteuyt wierd. Maar op ovcm^^mg
derfe ven , door veele wonderwerken , had het werk fijn v™n en
omhelfde J^?^«. felfs het Chriften Geloof . wiens voorbeeld ee& van
een groot .getal fijner vrienden en onderfaten gevolgd w «d De B?ach-
mannen , d,e klaarl.jk merkten , dat hier door fekcrl.jk hun belang fS.de
worden benadeeld, en de Religie van hun land m4 fctifd S te
worden uytgeroeyt oordeelden het hoog t.jd te wefen defe aanjoeyen-
de mcuwigheyt te fteuyten en bellooten in een algemeene veïgfderuig.
dat de Apoltel op d een of d'andert^ wiifp mnpfl- r^n, u i V^'ë*"" ^
Envanfijn lyj^^. verre vin a.A Wijle moelt om hals geholpen wor-
martdifa. f \ ^"ï^f ^^"'^^ ^^^^^ fas ecn verheven graf-p^^^ werwaards
" en ^ïf U^'TT r ^'^u' ^^^g^^^" ' fij" Godsdienft in ftilhcyt
en eenfaamheyt te plegen^ h,er vervolgden hem dc Brachmannen en him
^Vt"'. ^'"jf.^l: ^'l""'^- 7. c. «9.70. f. 408. i.ymjt. Ecla. ^■
IA zl^f. 8°'" ^'"^ '' "'' ^' 9- « W
DEN H. THOMAS. 327
Sv"in ^" '^'^'■P'" ^''^ °P hem pijlen en fteenen, ter-
hem ..n 1^ 7^.'. "^^^ "«der gekomen zijnde,
DeU^n nnL ^^'^ ^°°'''^P- S'j" "g^haam wicrd door fijne Difci-AUeok
mern?Hll"T"' ^" '"deKerk^eventevorenvanhem gemaakt, endiefj"3^"-
ven Vv deftigenpragtiggebouw heeft opgehaald, begra-
> en G wflnax, BiflTchop van Tearj- (jy), haald veele wonderin op, die bv de ^'«"6'- .
Z f^/^è'^^^)^^^dcn y.n fijn martelaarfchap gefchieden / en byfon-S;..:,
°,i een geduurig mirakel, welk hy fcyd hem van'eenen Theodorus ,die'^i''i"^
aldaar felfsgeweeft was, verhaald te zijn ; te weten, dat in de Kerk,
rit L ^ i^r"? "^"f ' ""P fijn g^^f-pl^ats hong, diegcdu-
kond. J?1V/;V°^ ^^^-"'^^ ^°«den en onderhouden
toev.1 V'nH^ A l'S\""°i'^^'"^'^'=^ nog door wind of eenigander
loüshèv^ der P 1^" ''y^Sff- Maar of de reyfigers hier in door de
Z II ^ H \ ' °^ '''%°P P^ft^" ' bedrogen
f tóeden' W t ^ "^""ft ^eeft konnenie-
flv,.,^ n' J l /"'^"^ Sommige willen, dat fijn lig.
ZTa Mefopotimief:
maai de Chriftenen in het Ooftcn houden ftaande, dat het ter plaatfe,
aaar hy eerft begraven is, gebleven zy, en aldaar (indien wy de ver-
tellingen (2;} mogen gelooven) naderhand door order van'Doti Emam^/^mUg.
ea , Gouverneur op de kuft van Cormandel , met groote koften forgvul- °^
d.g IS opgegraven daar dan te gelijk . nevens het gebeente van ThLa,,'''"""-
gevonden wierd ^^^'''^
inXndlTo^rZ'^"" ^^ffroSoufa, een van de eerfte Vice-Roys vc«c„,.
hemvêrfcSn?^^^^^^^^ Portugaal, wierden 8- -
„reT;dSlri'%ftilt^^^ °Pf'hnften&S r
een trMW ^^A c i ' . ey"aeiijk bevond men , door hulp van een lood. """«"«^n)
een ^f^^" °"'^^'^°«ker ^er oudheden, dat fe niet anders behelfden dan 1"=" \
een gifte, gedaan aan den H. 7homas , waar door de toen re~ded™i^iv"''
Konmg hem een ftuk lands , tot het opbouwen van een Kerk . vShad oP'^^
Ook verhalen fy ons van een vermaard kruys. gevonden in deKapelvan
den H. Thmas, dat een onverftaanlijk opfchnft had , welk door een
geleerd (dien fy tot het lefen en uytleggen delTelfs dwon-
gen) het volgende gefeyd wierd te behelfen : T)at Thomas, een God.
CnjT^T", ■^an Koning Sagamo in die gewejien door den Sone
onZffu ^^"'^ -^«^ warenGodte
had miZ'f I V'" Kerk gebouwd, en wonderlijke tekenen gedaan
êracZZll': ^'"f" 'fM ^'S&ende , in den gebede van een
tLttttZ 7^^"" '^"^fi''"-" kruys met fijn bloei
defh/nd H ^"^"l'^T' 'i'^t "11" -«^"s nagelaten ; welke verklaring na-
ve Maardt k" »nder aanfienlijk en geleert Bramine, die het ev?nfo
defe dTn„ ' " ^^"^H^- De verftandige lefer gelieve fijn geloof aan Oortol .
na dat if!5 'fP^'? verhaalders geloofweerdig^ijn , en'''"'"*
of nie M H^' ^«'lelyke waarfchijnlijkheyt opdoet.
Waar riin / .^"gf "de, gelijk ik niet met fekerheyt kan fcggen dat fa
VI V^n a "'"^ volkomen vaft ftellen dat fe valïch zijn.
door -li 4 'l" eerfte planten des Chriftendoms in de Oofterfche Indien,
een Lr ^ i,' '^"""'^ ^"'""1"^ ^le geweften, tot op defen dag toe,
mal vrTrA ^Vgter-een-volging%an Chriftenen (diedaar van dé
naam van St. Thomas Chnfienen dragen) gebleven te z.jn. De Portu- ?!:■";<.««
gefen
32« HÈ t LÉVÈN V AN
gefen vonden by hun eerftékornfk aldaar^ ifi terfcheydeii plaatfcn, ccn
„ . groot getal derfelven, niet minder, feggen fommiae , dan vijftien of
MW, "^^^y duyfent hiiysgefinnenC^} : defe waren vry arm, en hunne Ker-
ken doorgaans kleyn en flordig, waar in fy geen beelden van Heyligen*
ot afbeeldmgen, dan alleen dat van het kruys hadden, en wierden iri
het geeftelijke geregeerd door een Hoogen-priefter , van welken fommi-
ge een Afmenifch Patriarch maken, van de fefte der Neprianen, maaif
IS fekerljjk geen ander dan de Patriarch van Muzal , het ovcrblijfrel >
gelijk waarfchijnhjk is, van het oude Seleucicn, (datvanfommige,dog.
t onregt , Babyion genaamd word) die in het gebergte ria het Noorden
hjn verblijf.plaats heeft, en nevens twaalf Cardmalen, twee Patriarchen,
en verfcheyden BifTchoppen, alle faken, die de Rehgie raken, befteld;
r ^ ^^^r ^^^"^«,^ge"de alle Chriftenen van het Ooften onderdanieheyt be-
Oo.«üe„ft,^yfen. Sy laten eik-een, fonderonderfcheyd, tot de HeS^^^^^
me toe, die fy bedienen onder beyde gedaantens van brocÊ en wijni
hoewel fy m plaats van wijn, welke cfat land niet uytleverd , het fap
van rohjnen , die fy een nagt over in het water weyken, en dan voort
iiytparHen, gcbruyken. De kinderen worden, uytgenomen in geval vart
liekte, met gedoopt voor den veertigften dag na hun geboorte By het
affterven van vrienden, 't zy bloed-vrienden of andere, zijn fv a^^a^
gen lang vrolijk ter gedagtenisvan den overledenen. Op eiken dac^ des Her-
ren houden fy hunne openbare vergaderingen tot de gebeden en hetpre^
diken. en plegen hun Godsdienft met groote eerbildighéyt en ftatig*
hcyt. Hun Bijbel oittn minden het Nieuwe Teftament , is in de Sf
rifche taal, tot welkei-s onderfoek de Predikers het volk crhfteli ik Ver-
manen. Sy onderhbudeh den fo genoemden Advent, de Vaften,
Feeftdagfen van^onfen Heer, en van vede Héyligen, (en byfonder dit
haar opfigt hebben op dén H. Thomas) de T>ommctt in Mis, óf fon^
dag na Paafchen , ter gedagtenis van de vermaarde belijdenis , diedeH-
Thmas, tben hv v^nChrijfus fo gevoelig van fijn ongeloof genefeA
wicrd , op dien dag gedaan heeft, ook vieren fy eenén ahderen op déft
eerften en dat heeft niet alleen plaats by deChriftfcnfen, maar ool^
by de Mooren en Heydehen, wanneer het volk tot fijn grkf in pelgfi*-
magie komende, een Weynigjen van de roode aard der plaatfe, daarhy
V/as begraven, mede nam en als een onwaardeerlijke fchat. enonfeVÏ^
baar genees-middel tegen fiekten en qualen bewaard. SV hebben een
foort van Kk)ofters der Religieufen, die geheel fober eh ktvfch lèven.
Hunne Priefters zijn gefchoren met het fatfoen van een kruVs mögéfl
eens trouwen , maar moeten fig van een tweede huwehik onthouden-
Genè huwelijken worden gefcheyden als doordedood life kerk-feden
^ na^komTn^^^^ ^^^'^t onderhouden
f, 133, 1 34. 204. M. Paul.Fem. Hh. 3. 17. thU.p. 35,4?
Eynde van het levm van dtnU.T uouxs.
ep Feeft-
dagen.
HET
Early European Books, Copyright© 201 1 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
146A 15
HET LEVEN
VEN
VAN DEN
H. JACOBUS
DE KLEYNE
INHOUD.
ZTJr"'- Jr ^'^"^ '« Kerk.vergaLingm Jerufalem. JL
groote neevHtgheyt en getrouwigheyt in fijn Sediemng. Het ramen-
iZ^:frV^''"t' r ^''^f'^ooden. Sijn redLring C /e
Schriftgeleerde en Phanfeën over den MeÜks. Sim martelifatie en
ver^lTin teTVdX '^""''t P^^^^rf^haP komt. S^byfidTr
^eldTd,gZ Zn '^t:ke7 ff } ^t'''- F""' ^''f''^ ^»
jtodi Nat.e. S^Tèrief^f'""' '"'"^yi'fS tot de -verwoejlmg der
, Er wytotde befchrijving van defesApoftels leven kon-
f nen overgaan, moet een fwarigheyt , rakende fijn
perloon, weggenomen en opgehelderd worden Vanof!,cob«.
lommigen is getwijfeld, of defe de felve geweeft zyi^H'y»
m^^m X' ^T^"'' "^'^ Biirchop van JeruTalem was^^hta™
J^rgSrenB^ir^^t^V?^^^^^^^^^
%^%^2tyorre^^t?V'-:^^^'f''}^'^:\ (hoewel het voor- J""'"'™'
grLp en if 1^. f t ^''^^"^^ « '^«bben) is een vry groote
SchS'r m, ItT gebouwd: want behalven dat de H.
wagrn^r "n"'^;""''^'"^ ^^T^^ Apoftelen zijnde, ge-
voor een "n^Tp^il ^'^T "S^^^ en nevenfy./r^; en Johanues^^ri,.
de Ipoftdon ^buvtenT t"', ^^'^^ ^^^^^m, defelve was, die onder '„r.""
JerufSenT lm W u v '/''^ ^'""i" «J" pl^ats, als hebbende te
ia van wv n f H ^^^^ '^"^'^ d? voorfitting had en in de Synode,
d«d olk ^ewL"tT/ '''"S^" Apoftelen l&n , de „y/fpraak
a. Uok Z^-^^i?.tClemensde^lexmdriner, of£»ite/JuythemC^)
330 HETLEVEN VAN
van geene andere dan twee , van den H. Jacobus ^ die door Herodes
gedood is, en de H. Jacobus de regtveerdige ^ Biffchop vanjeriifalem,
dien fy rond uyt feggen een te zijn met hem , dien de H. Tanks on-
fes Heer en broeder noemd. 't Is waar , dat Eufebïus eens onfen H. j^^-
cobus onder de feventig Difcipelen (lelde ('é'), maar elders (ƒ) daar hy
een plaats uyt Clemens van i^lexandrien bybrengd , teld hy hem ne-
vens de voornaamfte Apoftelen, en onderfcheyd hem wel duydelijkvan
de feventig Difcipelen. Ja, hoewel de H. Hieronymus , het gevoelen
van andere ophalende, hem een dertiende Apoftel noemd f^), egtei,
wanneer hy elders (/;) lijn eygene gedagten voorfteld , bewijft hy ten
vollen, dat'cr maar twee j^/zfö^^T^'^';/ waren, de foon Zé-^é'^^-i , endefoon
x^Lphei^ de eene bygenaamd de Groot e , en de andere de Kleyne. En
met een woord, 't grootc fteunfel van drie JacobuJ^en te ftellen is het
getuygenis van Clemens in fijne Recognitiën, welk boek in twijfelagtige-
faken geen agting en weynig geloofwaardigheyt heeft.
Jacobus II. Defe fwarigheyt weggenomen zijnde, treden wy tot de Hiftorie
ibon'vrn "f^^ ^i" leven over. Hy was de foon (gelijk wy met waarfchijnlijkheyt
jofcph. konnen giffen) van yofej[>h (naderhand de man van de gefegende maagd)
eerftr"* ^effelfs cerfte vrouw , welker naam Hieronymtis , volgens overleve-
vLw. ^^"g' Efcha(j)^ ^nHippolytus , Biffchop van Porto, noemd (^)>
en verder van haar fegd , dat fy de dogter was van Aggj. , broeder van
mïTdfs'^'^^^'^''^^' v^^^'' Johannes den Uooper was. Hierom droeg
Heeren hy de naam van onfes Heeren broeder^ even gelijk als Jefus gehouden
broeder, yierd voor de foon van Jofeph. En fekerlijk wy vinden verfcheydene
in de Hiftorie des Euan^eliums genaamd broederen Qhrifii , maar hoe
dat te verftaan zy , heeft men reeds by ouds betwift. De H. Hierony-
mm, Chry/oftomus, en eenige andere willen, dat fy die naam voerden,
om dat fe de fonen waren van C^laria, de regte nigt, of, volgens de
wefoi'''" Hebreeufche fpreek-wijs , fufter van de maagd CHaria: maar Eufe-
word? btus{l)^ Epiphanius, en het meerderdeel der Ouden (van welke wy?
byfonder in faken van gefchiedenis , fonder reden niet moeten afwijken)
ftellen defelve als kinderen van Jofeph , by een eerfte vrouw ; en dit
fchijnt natuurlijkft, en naaft met de waarheyt over-een te komen
meer, om dat de Euangeliften in 't optellen derfelver vry nauw en net
fchijnen te gaan: Is deje niet, lefen wy by Mattheiis (m) , de fine des
timmermans ? en is fijne moeder niet genaamd Maria , en fijne broeders
Jacobus en Jofes, en Simon en Judas. En fijne fufiers (die Efler en
Tbamar ^ na 't feggen van den reeds gemelden Hippulytus erenaam^
wierden) fijn fe niet alle by ons? Van waar komt dan defen dit allesl
Waar uyt klaar is, dat de Joden met alleen defe perfonen voor Chrtp
bloed-vrienden , maar voor fijn broeders , fonen van den felven timmer-
man, hielden, als die op Jofeph de felfde betrekking hadden , alsC/;W-
flus felfs, hoewel'er m der daad groot onderfcheyd was, alfo Chrip^
fijn gemeende , en fy fijne natuurlijke fonen waren. Uyt defen \iOoi^^
word de gefegende maagd fomtijds^^'w^/jf^^ry^rö^i y^/é' genaamd («)•'
want wy vinden onder de vrouwen , die ontrent het kruys van onfen
Heef
(O Hift. Eccl. Itb. i. c (ƒ) Ltb. i.c. i.p. 38. (g) Comm. in fef.c. H-
p. 60. Tom. 5. ih) Adv. Helvid. Tom. i.p. jo. (/) Comm. in Matth. 12. p. 3^'
Tom 9. (^) Ap. Niceph. ltb. 2. c. 3. p. 13^. (/) Hift, Eccl lib. 2. c. i.pag. 3^'
Epiph. cont. Cerinth. H^ref. 28. p. 5^. Com. Naz.. Baref. 59. p. z6. €r cont. Anti^^
comar. H<xre[. 78. p. 438j439- ^^^g- Nyf de refurr. Chrift. Orat. z.p. 844. Tom- \ .
im) Man. 13. 55, 5<). («) ibtd. 27. 5 (J, Mare. 14.
'lua-yj f/,>jrif» Trap* Tor? «?5\o/f èuaj/j/gAjs-ar? Mvof^ei<ry,ivy,Vyy^r^y^iQrÓKOV6Jv»iy^^K»^*''*
7rt7ri^i\jKeiy,iv. Gre^. Njfjf. loc. fup, land.
H«.r ft'^/ H. J A C O B U S DE KLEYNE. 33!
2 ««X i™f byfonder aangetekend, Maria Magdalena. Maria
dS^ari / l'^^ 'l "^' ^'^"i"' alwaar
MariavZ J"'"^' 7ofi "iemand anders dan de maagd
marta kan verftaan worden, gemerkt het niet redelijk is te feggen dat
Sill"^''"'^'" de gefegendeWd louden overflLn d.eKml
etolijk was» waarom ook Johannes defelve ftellende , haaruytdrukke-
M Ti"' T ^'^"^ T""^ ^"l- MariJ^^s maar
men ' ''^'^ 'i'^ Euangeliften wel fo bena-
waarfcrnl^ nl TJ'^t^ dood doorgaans fo |enaamd wierd, en
waarlchijnlijk na het oordeel van Gregorius van Siiiren (p) , met dien
deTfvTs'eÏlaTdh';'""^^^''^^— ' ?
n ,Hi Jn T / u ^u voortgebragt, te min bekend, en voor der
S danlt%I?A' ' '""'t'-yr^' gehouden cn alfo genaamd
S Voin T"'^'^ ™ gehouden voor de v!der van
nmeen en .'^ ru^,' 7ofefhus{fi, in het ftuk van geflagt-reke-
drulkelfik „^rrf^'^^'^'^ST STS^'=" '^"S^'"^^" bedrevef . uyl
aruKkelijk onfen H. Jacobus den ^rW^r C/&W/?i fevdteziin Fphp
dTSl' "1/^'^^"" '^'^ !fS^" worde^mgltLt "daX^-
ae loon van ^///.^«x genaamd vvordfr : maar dat kan na aTlen fchii^~''-
}tZt^^'^^'A' t^''? ^Ifheus^^^ tweede naam van JofJlT,
te H^" J""*'" eengemeene, enby-nageduurige|ewrn
^TZlt '^-f ''""^ "V""' trohibu'Irrt duobus
-vel tribus nomimbus umm hominem voc7ri? feyd iJumllimsCs^ZeZ
fcÖealTA"'' S^^J*^ g^ï^^d mangfftC^lShVtaneeL, ,
en geleefde mannen dfe h ^ "^"^ ^^^s^cim of maatfchappy van devote
danige hy-e^fn fnn^n KiH T"/"**?' eemgfms uytmunteden , vanhoe-
Ondi d^fe nu Zl^^u%ilu"'c, \ veele geweeft te zm.
godfaligheyt en „auwïfe^ey?,^- ^h'^^^^^^^^ t '
g.flmg buyten ftaat van voor een veragte teufelfng te wlrdent^tg"
T J"' ■'^f ^j" geboorteplaats maakt dc H. Hiftorie geen gewa^ De sün g=-
Joden m hunnen TalmudQv), buyten twijfel op hem hun oorhebben! 'f- .
dew^kan rn" een man u)!tde(fadSechanja, Larwaargj^™^
we was, kan ik met raden. Ook vmden wy in de Hiftorie des Euan
S Dsröf ' ^^-^^ was?::^y to^rsr^i
de, fo Lr nnf r ^"'f'P? Zf'^' "°g '"^ ^yfonder raken- «k=..d/
eerd met ëfn h f ^^'g^^^er leefde. Na fijne opftanding is hy ver- a,s dae
met ftilfwlt ^"^"Y ^«rf^hijning van onfen Heer aan hem, die welC"'»"'
Euangeliften is voor-by gegaan, maar van denS^'aSlï^'
hondeZ ZZ7 ^^"g««kend W : Z:^ ^an vijf hon-'-^^^^-
«ZTr?^ ""/^^ als van onfen Apoftel. De H. /S.r..
fC!^ in vo^r r ^y"^ Hebreeuwfch Euangelium der Nazarenen.
vinden woTJL ff '^'^ Schrijvers Ier Euangelien met ge-
öwtetfk ^ breeder befcheyd , te weten , dat de H. Ja.
cobus plegtelijk gefworen had, na het drinken van den drinkbeker inde
T t 2 in-
^V^Del: VV ^ ^^',fP'^- (^) ^mi^. Jud. lik zo, c. 8. 698. (r) Matt. lo. 5.
394- W I Or. 1 5. <5, 7. (^) ^.np^. EccL m Jac, nnn.
35* HETLEVEN VAN
inftelling van het Avondmaal , geen brood te willen eeten , voor dat dc
Heere uyt den dooden foude verrefen zijn , weshalven onfe Heer uyt
het graf gekomen Hg aan hem vertoonde , en begeerde dat hem brood
foude worden voorgefet , welk hy genomen hebbende, fegende, brak,
en aan Jacobus gaf, feggende: Eet u brood, mijn broeder^ ivanv de
Söon des menfcheji ü waarlijk van onder de gene die flapen , opge/laan.
^rJtM.^:^ ^^^^fl^ hemelvaart (hoewel ik de juyfte tijd niet derf bepalen)
ichopvan wierd hy,voür alle de andere, tot Biffchop van Jerufalem e;ckoren , ter
Waarop' ^^rijhts fo na bellond i want de reden waaram Stmeon
tot deffelfs naafte navolger in den ftoel van Jerufalem gekoren wierd ,
vinden wy geweeft(^)te zijn, om dat hy na denfelven des Heeren naaft-
beftaandc was. Het was ook om die reden , dat Tetrus , en de twee
fonen Zebedei^ hoewel by onfen Saligmaker in byfonder aanfien , nade-
fe hooge en eerweerdige plaats niet taalden , maar gewiUig Jacobus den
•n van wie. regtveerdigen daar toe verkoren {a). Defe weerdigheyt Éggen fommi-
ge der Ouden f^) hem gegeven te zijn van Qhrifius felfs, toen hy aan
hem, als even gefegt is, verfcheen: maar 't is veyligft met andere te
feggen, dat hy van de andere Apoftelen verkoren is, of mogelijk dat
de Heere eenige byfondere laft hen daar van heeft nagelaten,
om wdei- --"^X- vervoegde fig de H. Taulus na fijn bekeering ,
dersvoor. wicrd Van hem met de r egt er hand der gemeen fchap vereerd (r). H^m
inaarby- dede^Pé-z^r/^, van fijn wonderbaarlijke verlofling uyt de gevano-keniij
Synode tc
de boodfchap brengen: Gaat henen, en boodfchap dtt Jacobo ,^en M
Jerufalem. broederen Qd) , dat is , dc geheele Gemeynte^ en byfonder Jacobo,
den Biflchop en Herder derfelven. Voornamentlijk doet hyfig op
m de Synode te Jemfalem, in het groot verfchil over de Mofdifihe
Ceremoniën (i) want het geval door ^Petrus zijnde geopend^ en door
Taulus en Barnabas verder verhandeld , ftond ten laatften Jacobus op 3
om een befluytende uytfpraak te geven, feggende ^ Dat mende bekeer-
de Heydenen met de dienftbaarheyt van het Joodfe jok niet moeft be-
roeren , mids dat fy tot gevoeglijkheyt voor die tijd eenige onverfchil-
lige faken onderhielden j welke voorflag hy voorftelde met dit vallftel-
lend bcfluyt: i^ka iyuK^ivc», daarom oordcele ikj dit is mijn oordeel?
mijn vonnis en uytfpraak over defe faak. Woorden, die temerkelijkef
Zijn , om dat fe gefproken wierden , wanneer ook 'Petrus in die vergadering
tegenwoordig was, en egter fuiken authoriteyt fig niet aanmatigde (ƒ)•
Hadden de voor-vegters van de Roomfche Kerk maar een fodani^^en
plaats voor Petri regterlijke authoriteyt en magt, fy fouden er buyten
twijfel nog grooter gefchreeuw in de wereld van maken, dan van, Gy
Jijt Petrus, ofj weydt mijne fchapen.
sijoym, V. Hy nam fijn bediening met alle mogelijke forg cn neerftishcyt
hTtt'.e.'^^"'' g^deeke van een yverige en getrouw leydsman der fielen
Juwig-^ verfterktedefNvakkej onderwees de onwetende ^ bragt de dwalen-
heyt. de te regt; beltrafte de hardnekkige ^ en overwon door fijn ^eduurig
prediken de ongefeggelijkheyt van dat verkeerd en wederfpanmg geflagc
met
Hegefvp apud Eufeb Ub. 4. c. zz. p, j^^, (a) Clem. Alex. Hypot. lik 6.
Etifek Ub. 2. c. i.p. 38 (b) Phot. Epifl. 117. adTheodof.Monach.p. m8. Theo-
phjl. in I 7. vide Eufeb. Ub. j. ci^.p. z6^. (c) Gal. 1.19. €,1.9. (d) A^'
12. 17.^ (O ii^id, 15. 1 3. Crc. (ƒ) Mêt» rUTpov UocvK©^ qi^iyyirxi, yj\ ^^^'^
fAiv^. Chryfoft. homtl. in An. Apofl.p. 676. n^rp:^ ' '
vouoS-ÊTgr, ;^ oA/y^/ Aê|ê*5- To ri ^>jt,j'^«t@- ffvvhtiAeiy fAiys^é^. 'Byu xp»Vtf , x t»;"
x^/cr/v dri^iTv « Uu,^ irt ^xvaI^uv to 4„|i{)i^^«. Hefich. Presk Hicróf Ssrm. in J^'
^pud Phot. Cod. 17^. col, 1525.'
m.r,,i?r, . J ^ C ^ B U S de k l e y n é.
het ChrJl 'cY^ ^""J"' hetaannemen van
in fijn laft dn?H / ^^«''fWe Hy was fo beforgd, en voorfpoedig
wie d om ,t ^«fP'J^^ boosheyt fijner vyanden daar door gaande
r^^/i V P/^'^ ''i^^'*^' «ytgebecld, èat fe ^.W,
en j,g tegen aUen fteUen. Het verdroot hen te fien(/.), dat de H 'pj^ - . i
/«X door 't beroepen op den Keyfer, hunne handen ontkomen wTw'o'.dt.''
.. Jioosheyt IS fo gieng en onverfadelijk als de helle felfs. Sy wenden
met hebbende konnen uytvoeren, nu met meerder kragt poogen
21Z Z "^t''"'' die bediening volgde. ^j?-Ug.. daar
Vd°rals°7«nf "°g^-P".«ft5,' - -n van dl feftf der J-l-f^^-
(dic als Jofefbus, van dit felve geval fprekende , ^
l^iJh7k^::tr'T''' ''''''' f'' "^barmberügne en onverjoel
ZZaI f f "^f "^"^ dien eynde voor, hem, eer die nieuwe
^frt ï'^f' yorgM fchielOk dea raad
Wet veroordeeld wierden: dog om de faak by het volk meer elansT
|even, ftellen fy de Schriftgellerde en Phan4n (loofe meeftefS d:
dan totZm r T ^ vangen. Defe
te vZ,, ^™''l'^''r''T"?^" ''^"'^"''"^^l'^y^leyendewoSrdcnaan
hem h?HH '"/"'^ '^yT" [y ^-^^ > '■y vertrouwen va"
hem hadden, en dat de geheele Natie fo wel als fy hem heteetuveen^
Eaveren'd: '^'"T'^^ "'T' ^'^^^en aameJer der /S^Z
Fendlt h«tr vani:r£T"dietf'"^^^ 'AA'
willen verbeteren Ten Lr Tn. d ^^^"^ aanfagen, te
meene toeloop des volks tor h.r P <^u'/'!l*^y' '1"^"'"" ''^ ^'S^-
ting van defe dkgen c re« h-^ft , om herfelve m de bevat-
gaan op het bovfX des T-n '"^''i' ^" «"1>^" ^ynde met hen te
iehoord worden |n|: J::r^,x of
Tempels geplaatft, feyden fy tot hem : „gegons, óreg veerdi^fwS
„wy de grootfte reden ter wereld hebbed te gelooven , aanlefien het
«volk met de leere van yefus die gekruyft .s,°fo is ingenomen W
»is de leer en inftelling van den gekmyften Jefusl Waar op de Ano
ftel met een luyde ftem antwoordde: fVaaromvraagd gy nljtfui^in
^ V " S^'^Senden Jefus , en nep opentlijk uyt: Ho-
d« fv miV^tvH ^% Schriftgeleerde en T^harifien mertten nu ,
hun dwTlM ?t Jr"' a P'^^^^^ herroeping, fy het volk in
al hem alni ^ ^at'er daarom geen mid^del overw.is,
mo"tTn r, r', °"'-t^-brengen , op dat andere door fijn droevige dood
fthfe uk uvT ''°"Td ^o'-den "iet te gclooven : waar" op fyso„«ar,c-
beSr l felfs verleyd, eneen"'*-
neder^n J^!i'- , bem van de plaats daar hy ftond , van boven
krec.. nrt^T^ , 1? ^y ^''^^ deerlijk gequetft, maar niet dood, en
W " ifntr dat hy op fijne ^nyenquam. en Godvoorhen
„hevr hfr d j'" *l"='den aard, dan dat fc ofdoorvriendel.jk-
>ne> t befadigd, of door wreedheyt kan voldaan worden : yvcrfugt is
>.nict meer de woede der menfchen, als boosheyt de woeie van den
^- f f „^"'o'"*- 1- *^ 4 « 7"M- ^«'f ii.
354 HET LEVEN VAN
35 duyvel , en de fiel en leven van de afvallige natuur is. Gemeenc
► 55 wraak doet haar maar in vlam uytberften , en defelvc tot wreeder ge-
35 welddadigheyt voortgaan. Sy dan misnoegd ^ dat fy hun werk niet
volvoerd hadden , vielen op nieuws , op het geen hem van het leven nog
overig was, aan; en, terwijl hy bad 5 eneenRechabijt, die'erbyftond,
Epiph anius feyd(/) het was fijn Neef en nafaat Simeoti) toetrad, en
hen badj dat fy dog een regtveerdig man^ en die voor hen bad , wilden
verfchooncn, overvielen hem met een menigte van fteenen, tot dat een,
die barmhertiger wreed dan andere was , met een Vollers ftok hem de
heriïenen uyt het hooft floeg. Dus ftierf die goede man in het fes-en-
negentigfte jaar fijnes oudcrdoms, en ontrent vier-en-twintig jaren na
Ijodef ^^^^^ft^ hemelvaart tot groote fmert en droef heyt van alle vroome,
mishaagde. ja van alle verftandige en opregte felfs onder de Joden: oVo* êcfexs^f «7»-
Sijn begra ' ^^kend Jofephus felfs(«), de befiheydenfte inde flad waren, en
yenis.. 'Ji'iptelijk na de Wet leefden, namen dat qualijk, Hy wierd begraven,
feyd Gregoritis van Tours op den Olijf-berg, in een graf, dat hy
voor hemfelven had doen maken , en waar in hy reets Zachari^s cn
Simeon begraven hadj welk ik liever wil gelooven, dan 't gene Ege-
Jippus{p') feyd, dat hy by den Tempel, ter plaats daar hy was omge-
bragt, begraven, en aldaar een gedenk-teeken , welk nog lang over
bleef 5 opgerigt foude zijn : want de Joden hadden de gewoonte niet
m de ftad te begraven, veel min fo na by den Tempel^ en dat minft
fuik een , dien fy als een Godslafteraar en bedrieger gedood ha'dden.
jacobi VI. Hy was een man vaneenongemeene en voorbeeldige godfahgheyt
godiaiig- devotie, opgevoed in de fcherpfte en nauwfte voorfchriften van gods-
En Priefter-dienft; een Priefter, gelijk wy met waarfchijnlijkheyt mogen giffen,
fchap. wzn dQoudQordvQditï Rechabiteny ofliever, gdi]kEpiphanius{q)k^^f
Kcirx TrocAciiccv h^uffvnv , van de al-oude order der Triejlerjchap , daar
Daarvan het Prieflerlijk ampt het voorregt des eerft-geboorenen was^ en dien-
|fnoe|r volgende Jacobus de oudfle foon van Jofeph zijnde , was ook daar door
men grond gchcyligd , en daar toe afgefondert. Maar dat defe foort van Priefler-
fchap oyt onder de Mofdifche bedeeling plaats hebbe gehad, geeft ons
Hoewel hy
de heylige Hiftorie nergens te kennen: egter hy had een voorregt , 't zy
t'^mt/t' ^"^7^^ het mag geweeft zijn, (en feker het moefl ergens omwe-
gfan. ^f^) om te gaan t« met m het Heylige der Heiligen ^ oïhetJl'
derheyltgjte , m^2x 'm het Heylige , of de Heyligeplaats , daar de Prie-
Iters na de ordenmge van Aaron komen mogtenj een voorregt fe^ge^
Siinyverin'^^ Oudeu (0 . ^at hem eygen was, waarfchijnelijk , om dat hy dat
Siddc;,^^^ "^'^ ie^^=^"f van hen gebruykte. Het bidden was fijn aeduurig
werk en vermaak j hy fcheen daar in te leven, en van geen fa^k werk
te maken, dan van t elkens tot het omgaan met God weder te keeren;
tot dien eynde was fijn gewoonte alleen in den Tempel te eraan om tc
bidden, weikhy altijd knielende en met de grootfle eerbiedieheyt deed ,
tot dat door dat dagelijks knielen fijne knyen fo hard en vereelt gewor-
datkragtig den wareu , als de huyd en bult van een Kameel. Hy , die gefegd had (j->
dat een kragtig gebed der regtveerdigen veel vermag, bevond fulks door '
cygen bevinding waar te zijn, wanneer de Heer fijne ooren tot fijn ge-
beden neygde, fo dat, als hy ten tijde van groote droogte om regen
bad,
(/; mref. 78. ;;. 44t. {m) Epiph. ibid. («) Amicj. Judaic. Itb. 20. c. 8. pa?:.
{0) De glor. Manyr. lib. i. c, 27. p, 33. (.) Ub. 2. cap. zlpaf.
{cj) Cont. Nazjir, H^ef. 29. p. ^6. (r) Hcgef. ap. Eufeb. hc, fit.p.62, EptphM
(j) Jac. 5.7. ^ r :> r r ^
hnH A^U^^ JAC O BUS DEKLEVNE
falighevt o^Pn. r u y^^^ menfchen met minder , dan fijn God- ff)^
fchenXlen % ''^ '^^''^ Soed aan allen, waakte voor der men-'°""°'
Skfe bSfH.'" ^""■■d-el voort te fetten. S.jn d^ag-
iiJKle boodfchap in den Tempel was voor de falighevt der menfchen en
Ïv kond;T '""^""/'"P'."''"'"'^''^P '^''^''^ w^fde . K
ToorZf T Y;""'fe vyanden vergeven, cn het ^uade over^^mnen
af^i'- ï^" ^^uT T^™P^'^ afgeftootcn,gebmykte hvalfeif^totni-
of, .f ^"fi- ''"r^^ had, nergens anders tSe, dan om fijn gebed tot r-»"""
qu.jtfcheldmg fijner moordenaars hemelwaards op te fenden fklfdl ■
geeVL"nLr„;trntt?1^Cf roemde'tH.w. ,
weerdigwas Sim m ^" ^^^^f 't geen in hemfelven prijfens """"S-
fiinolaatrdpeHfl ^ t"" CAr//?«j, en de aanfienliikheyt van
■ fiben .n ^ van fijne broederin
nebben, en ontging met alle forgvuldigheyt 't geen hem boven
ÏÏft hv°r'"r^" ^S'^"- t>ro?der onfe SeTen' ts"
geeft hy hemfelven egter geen ander benaming in het opfchrift van fii
nen Brief, dan dat hy was de diendkne.t feCu Chrii(v\ enV^A
Jels weT '^T AP°'^^^ S./n ma^h^Vi^s verwfMa.,,. «
ne fiei was mS- Ti Ti ^^^^^T ^^Y^^ge en aan de wereld geftorvc- i
dr:eï^:™der?dtrntk^^^^^^^^^^^
nauwfte regelen der Ni^irl ! "^tóeaeren Hy leefde fekerlijk na de
(van de Ouden M xitf f ^" ^^\t P"efterlijke plaat
i^-^nMj^^Zr^::;,^^^r^^KA^ ^y op «jn hoo/d Leg,
eerftgeboorenen, dan dfe van t5!.°« '"^ ^""l "^^'hM, of cfe EenNad-
het niet fcheeren van Jn hoofï^^^vr W ' ■ f S"*^' '''«^'^ "Y^
uyt fijn kleedmg en eet^ortl'e^X t^tTlJnX^T
dat hy een van de Nazireërs, en na het Leren van w^^^^ ^ r"'
nes moeders ligchaam daar toe eehevlmd w*^, w ^^^^^A'^' vanfij-
fchengefteltenis. dat hWe heH f.n ,^ ^ hemel- verk^eg
i^r^ A \ "X een wonder van firn eciiw wa« en demmm
mamdïv3^''^^T''^"''^y''g^" godsd.enftig leven' doZaln 'ge -
naamdwierd, Jacobus de renveerdke Meniwe X i^ '""''S'-
t hem? tïf va/ fijne gS'en'tlrtS^
uen nemel, welk hem de eerweerd ee benaming van Ohn^. ]l( n r P'i'n^*"
de en/?.r,é^. des ^olks, gaf r ,T ?ven of mer f
hunne befettins oni-w,.^»„^ i \ ^-^-'' ^ °' ""^"^ vertrek
^^^as het- want^wevn^af " ' T^.f^^f ^"^"^'^ E" Zekerlijk fo
tegen hen oo eTlr ^ n'" '^^^f!' der Romeynen leger
^Snder dat ' lanteTd^''^ '"r "°^*ad , en 't verderf , en 't is g?en
meer in dffeheui ftfJt T'^^" weggenomen, en ^/./.. niet
nederftorten ^-li! "'a^' ^'^ S^^'}^ een vloed op een volk
6cnde„ dTMof/L^' ^"f' fy hegroeven bïm , en de
vermaak vaSf^oorre^^t „^/S"''- '^y^he'S'-
luumen^ en van het volk fo bemind en geagt, datfe vauiijnag-
hem
Epiphan. haref. 78. p aa-, /„n 9 ,
-^lex. Cr Eufeb. nJ'lUref. n%l ^P^P^' ^^^f-^9-p- S^.exClem,
iy^cAHTo A/jc«i(^ ycr:^ ' a^xUg "f"^'' , ^'f ''''' "^""H^'^l" ^^^cciacvv^, M
^eaefippi locum fdirltpy C^l TVimyil «^'ta'Ofl-vV Hmic
HET LEVEN VAN DEN H. JAC. de kleyne.
vol!^^^ hem naliepén, en elk om het fecrft, al was het maar de boord fijnes
kleeds , poogden aan te raken (^d) j en na Eufebius ons berigt (h) , heeft men
fijnen Biflchoplijken ftoelfelfs, waar op hy plag te fitten , tot fijne ecuwe
toe nauwkeurig bewaard , en defelve een foort van eerbied bewefen. Hy
was geëerd en bemind, niet alleen van fijn vrienden maar ook van fijne
vyanden: fo dat de Joden lelfs in hunnen Thalmud(f3 van hem fpreken,
als een die in den naam van fijn Mee Her Jefus wonderen dede ja de
verftandigfte onder hen fagen fijn martelaarfchap aan als een open deut
tot alle de rampen en fwarigheden ^ die hen na weynig tijds overvielen.
Immers ik ben verfekerd , dat Jo/ephus byfonderlijk de dood van defen
H. Jacobus als een faak, die ftraksdaar na de Goddelijke wraak gewak-
kerd , en het algemeen verderf en verwoefl:ing van die natie verhaaft
heeft, aanfiet.
vanjaco- VIII. Hy heeft niet meer dan cencn.Send-brief gefchreven , na allen
gifchl-evcn, If^^i" "^^^ ^ang voor fijn bloedige dood, gelijk uyt een i ge woorden , op
den nakenden ondergang der Joodfe natie flaande, klaarlijk blijkt. HV
aanwicn, fchreef dien aan de bekeerde Joden , die alom in die Oofterfche Gewei-
ten verftrooid waren ^ om hen onder het lijden en de verdrukking te troof-
waarom, ^itn , en tegen dwaling te verfl:erken. Hy fag een groot verval , en vef*
derf der feden inbreken, en dat de fuyverheyt des Chriftehjken Geloofs
door de vuyle leerftukken en de praftijk van de Gnoftkt , die onder het
voorwenden van y ver voor de wettifche Kerk-feden fig doorgaans onder
de Joden vermengden , begon ondermijnt te worden. Hy fag de vry-
geeftery met groote fchreeden aannaderen , den weg ten hemd o^mak-
kehjk en fagt gemaakt, het roepen der menfchen tegen goede werkert
cndeflèifs onnodig en onnut, en het drijven dat het bloote geloofderC brillen
inhoud. Leere tot de faligheyt genoeg was. Tegen defe fi:eld hy hem aan ; dringci
op de fuyverheyt, lijdfaamheyt, weldadigheyt , liefde en alle deugden,
van een vroom leven, en bewijft door on wederleggel ij ke redenen, dat
dat Gelpof alleen , welk met gehoorfaamheyt en een heylig leven ver-
gefelfchapt is , ons voor God regtveerdigen , en regt ten eeuwigen leven
geven kan. Behal ven defen Brief , is'er een foort vaneen voorberey ding
voorEu. het Euangelium uytgegeven onder den naam van ^p«T?v*r>iAt=v, het
angciiura. uoor of eerft Euangelium , welk hem word toej^fchreven , èn no<^ he-
den voor handen is^ behelfende het gèflagt^ aSkomft en geboorte van
Chrifius en de maagd Maria ; en wörd beflooten met een voorgeven
des fchrijvers , dat hy het ten tijde van den oproer die door Herodes tot
Jerufalem verwekt was, en hem genoodfaakt had na de woeftijne te vlie-
den , gefchreven had : maar hoewel dat het hier en daar met de EuangC'
lifche hiftorien wel kan worden over-ecn gebragt, is het e^^ter altijd als
een badaard en Apocryph gefchrift verworpen, verfonnen% die flordi- .
ge eeuw, wanneer de menfchen niet ontfagen eenig gefchrift met den
naam van een Apoftel te ftem pelen.
(^) Hieron. Comm. in c.j.ad GaUt.p. i6^. Tom. 5?. (h) Hifi. Eed. lib. 7. c. 19- f'
2^5. {c) Ftde fupra num. -^^
Eynde van het leven van den H, ] Kcojiws de kleyne.
HET
Early European Books, Copyright© 201 1 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninkliike Bibliotheek, Den Haag.
1 46 A 1 5
?37
HET LEVEN
VAN DEN
H. SIMON ZELOTES.
INHOUD,
Simons maagfchap Waarom hy Canailites e7t Zelotes genaamd zy. Een
onderfoek over de natuur , eygenfihap en oorfironk ^^r -Zeloten onder
de Joden Derfelver lojje en ongebondene daden. ^Bit benadeeld on^
Jen ^pom niet. In welke ge^^eften der wereld hy het Euan^elïum
gepredikt hebbe Hy heeft het Chrifiendom in Afrzken geplant , ver^
trok IVeftwaards, en predikte felfs in Brttannten. Saar ftond hy
het martel-lot uyt. Sommige willen dat hy in Terfien gepredikt , en
geleden heeft. Hy word van Simeon, den Biffchop van Jerufalemi
onder fchey den.
f
lE Heylige Apoftel Simonis, na fommiger oordeel, S'jnma^g^
^ een van de vier broeders onfcs Heeren^ fonen van^'^^'
Jo/eph uyt fijn eerfte huwelijk, geweeftj maar daar
IS geen ander bewijs van , dan dat'er onder het ge-
tal van onfes Heeren broeders een van die naam
i^c\ZC:^"^^'^'^ was(ö), en dat is een grond, die tefwakis, om'er
AnoÏÏeT^ord hvr^f naam-regifter der word
Apoltelen word hy(b) Stmon Cananites benaamd, waar uyt fimmicre g---'*
om geen andere reden mijns oordeels, dan om de bloote over-eV-
komft van den naam befloten hebben, dat hy tot Canain GalileënS-
boren was, gelijk ook andere (r) om de felve reden willen, dat hy de
bruydcgom was, op wiens bruyloft onfe Heer tegenwoordig zijnde, de-
lelve met fijn eerfi:e wonder-teeken , water in wijn veranderende, ver-
eerde. Maar dit woord heeft geen opfigt op fijn land, of plaats fijner n ^
geboorte, doordien het fekerlijk vann:p of n«:p , (welk yver betekend, van dS?
en op een heete en voortvarende inborft fiet) fijn af komft heeft j en na
vvy oordeelen, fo noemen hem fommige Euangeliften een C^z/^^^, daar
andere dat Hebreeufch woord door een Grieks vertolken, Zelotes, de
j^t'//?^ oty veraar (^), niet, gelijk iVir^//;^?r//j- meend fé-) , wegens fijn
t^randenden yver en genegentheyt voor en tot fijn meefter, en fyn drif-
begeerte, om deflblfs Religie in de wereld voort te fetten , maar
jegens lijn heete en levendige inborft, en yver igcn drift in fekere byfon-
^icre weg en flag van Religie, eer hy tot onfen Saligmaker quam.
Al. Uin welk beter te verftaan wy weten moeten, dat'er onder de ^^'^^^^do:
menigerley feften en partyfchappen onder de Joden, eene was, die of^^" ^"^"^^
di^ r"i^^^:« minften een fpruyt van de Pharifeen was,
c de iedte der Zeloten genaamd wierd(n: defc waren groote voor-
ganders van de eere der Wet, van prccijsheyt en de fuyverheyt hunner
^^eiigie. en matigden fig aan bekende misdadigers, fonder de gewoo-
V V lie
^^'^rfw' ^^^'l'i' {c)mceph.mfior.EccUib,%.c. ^o.p. ^^T.
V ; Uic. 6. 15. u4èl. I. 13. (^) z»iA«T^iV J.öJ /tt.J? T Uoi<rK:cAov J.^TTvpov {.Taov,
^ ""^p^ ^«^5.3^aA.>c^c TToAm/^, «Vp/G^.o^v c^vluu^o. Bif. Eccl.Uh. i.r^p.^o.
Early European Books, Copyright© 201 1 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninkliike Bibliotheek, Den Haag.
1 46 A 1 5
t
358 HETLEVExVVAN
ne order in de polity af te wagten ^ te regt te ftellcn , ja , wanneer
het hen goed dagt , en de faak het vereyfchte , dood-ftraf of wraak aan
defelve te oefFenen. Dus mogten, feyd ^laïmonides (^g) de a-K3p^)
Zeloten of Tv er aar s ^ een lafteraar, die God door den naam van een ai-
god vloekte , ontmoetende , denfelven aanftonds dooden , fonder hem
voor |n n'D'75 het Sanhedrïm te brengen. Sy merkten henfelven aan als
nafaten van TinehO'S die door een grooten yver voor de eere Go(^s aan
Zimri en Cosbi gerigte oejfende , 'welk hem tot gercgtighèyt gerekend ts ,
van gejlagte tot gejlagte tot in eetiwigheyt : waar in God fodanigen ge-
noegen fchepte , dat hy met hem een verbond des vredens maakte , ^
hem j en fijn faad na hem het verbond des eeuwigenTrieflerfihaps g4 ?
om dat hy voor fijnen God geyverdy en verfoening voor de kinderen
Jfraéls gedaan had (h). In navolging van welke daad fy in ongemeenc
voorvallen ondernamen gerigte te oe&nen , en dat niet alleen met oog-
luyking , maar felfs met verlof van de Overlten en het volk ^ tot dat
niet alleen hun yver allefms tot ongebondenheyt en uytfporigheyt uyt-
berftendc , fy binnen 's lands voor de peft van hun gemeene-
beft gehou-
den wierden , maar felfs de deur voor de Romeynen openden , om tot
hun geheel en onherftellijk verderf door te breken. Sy boefemden alle-
fms het volk in het R$(omfche jok af te werpen , en na hun aangeboren
vryheyt te ftaan , en alles in 't war gefmeten hebbende , vifchten ondef'
tufTchen in onklaar water. Jofe^hus geeft een breede befchryving van
hen , en klaagd allefms over hen als de groote plaag van de Natie. Hy
verhaald ons ("/} , dat fy geen fwarigheyt maakten iemand te plonderen^
en veele van den Adel te dooden , onder voorgeven van 't met de Ro-
meynen te houden, en de vryheyt des lands te verraden, en roemden?
de eenige te zijn , die het volk behielden en wel deeden. Sy vernietig-
den de fucceflie der oude familien, en drongen geringe en ongeagtc
menfchen in tot de Hoge-priefterlijke bediening , om door dat middel
de fnoodfte menfchen aan hun fijde over te halen > en niet vergenoegd zi)^"
de met menfchen te verongelijken , ontfagen den hemel niet , en tcrgd^^
God felfs , doorbrekende tot , en onthcyligende de Heylige plaats. 4/
gaven 3 feyd hy, henfelven den naam van Zeloten y of Tv er aar s ^
fchijny als of't geen deeden goed en eerlijk was y en waren ondertuj'
fchen gierig en driftig ontrent de groot ft e boosheden , en gingen in boos-
heyt ke hoofie te boven. Veele middelen wierden^er, byfonder doof
den Hoge-prieftcr Annas , bedagt , om hen in order en tot beter gedag-
ten te brengen : maar nog geweld , nog fagtfinnigheyt vermogt iets op
heni fy kanteden fig daar tegen, gingen in hun geweldadige manier^f^
van doen voort , en bedreven , fig met de Idume'érs gevoegd hebbend^^
alle foort van gewelt , tot het dooden felfs der Hoge-priefters j.^'
wanneer Jerufüeni van de Romeynen nauw belegerd was , lieten fy
na 5 oproer en verdeeltheyt binnen de ftadt te verwekken , en waren
voornaamfte oorfaak van der Joden rampfpoed in hun droevigen oor-
log. Het is waarfchijnlijk, dat alle, die onder den naam van diefe<-t^
gingen , niet fo boosaardig en onhandelbaar , maar eenige van hen vai^
een beter flag , en van een vreedfamer en befcheydener inborft waren-
Hy was van Gelijk nu niet te twijfelen is, of onfe Simon was van die fe£te, fo be"^"
't befte flag ben wy reden te gelooven ^ dat hy van het befte flag was. 't Zy
derfelven. j^^^. benadeeld fijn beroeping tot het Apoftelfchap niet racet
dan aan CMatthetis , dat hy te vooren was een Tollenaar , en aan ^f*''
lus y
{£) Beldol. c. 2. Se^. ii.p- 19- (h)Pfal. 106. 30, 31. Num. 25. n, 12,13. (0^^
bell. Judaic. lih. ^.c. 11, x 2. />. 871. fe^<^.
Den h. simon zelotes,
lus, dat hy een Phariicer, en een yverig vervolger van dc Gemeyntc
Gods geweeft was. j & 0 j
hem , na dat hy in de Apoftolifche bediening gefteld is ^
doet lig in de Hiftorie des Euangeliums geen verder gewag op. Hy
bleef by de Apoftelen, tot dat fe de wereld door ver§reyd wierden,
als wanneer hy fig tot de uytvoering van iljn laft overgaf. Hy word sijncreyrcii
gefeyd fijn reys genomen te hebben na Egypten(;è)5 van daar na Cy-*?^ fa«P«'!
renen en Afriken (welk (/) egter ongenegen is te gelooven , Euïngt*
allo hy v/il, dat Tetrus de eer hebbe van het Chriftendom cerft in A-iium^X
fnken te hebben geplant ) ^ eri vervolgens door Mailritanien en geheel
i^ibyen, predikende alom in defe ver afgelegene en woefte landfchap-
pen het Euangelium. Ook konde de koudhcyt van de lugtftreek fijn
Yver met ftuyten , of beletten om over te fchccpcn en de Chriften
Leer m de Weftcrfche Eylandcn, felfs tot in Britannien, te brengen.
Hier predikte hy, en deed veele Wonder-tekenen , en (indien wy onfc
bchnjvers mogen gelooven, hoewel ic Baromus (m) , die anders noyt
nun getuygenis en oordeel, wanneer fy iets na fijn fin feggen , fchroomd
by te brengen, verwerpt) wierd aldaar na oneyndige moeyte, en fwa-
righeden een bloed-getuyge voor het Geloove Chrifti, gelijk niet alleen wie rd in
van Nkephorus («) , en Dorotheus (0) gefegd , maar breeder in de Griek-
fe CHenologien , of Maandclijke befchrijvingen (ƒ) uytgedrukt word,^^ '"^ *
die ons verhalen , dat hy ten laatften in Britannien quam , daar hy vee-
le met de leere des Euangeliums hebbende verhgt , van de ongeloovige
gekniyft, en aldaar begraven wierd.
IV. Ik weet wel, dat'er zijn, die ons verhalen (^) dat hy het Euari- Èenïgege-
gehum in ügypten hebbende gepredikt, na Mefopotamien reysdc , daarr'"""""
a^u liP"" ^^^^^f-" "^^^ wie" hy voorlc na Perfien foude ee- '*
reyft hebben, daar fy een merkelijken oogft voor het Geloove Chrfm
hebbende mgefameld, beyde de kroone des martelaarfchaps fouden beko-
men hebben, welk Baronius felfs bekend geen beter grond 3 dan het
feggen in dej^afflones Chrifti, V üjdeu Chrifii, te hebben, eert Boek >
welk hy t'elkens als beiifelagtig , en niet te pas komende, als valfchen
verdigt, verwerpt: maar 't zy hier mede hoe 't wil, die hebben een
grootenmisflag, welk(r) geen onderfcheyd maken tulTchen onfen Apof-
tel , en Smeon de foon van Qleofhas , die Jacobus den regtveerdigen in het Hy moet
Bisdom van Jerufalem gevolgd is 5 en in het honderd en twintit^fte iaar;'"?'"*=°^
hjnes ouderdoms, ten tijde van de vervolging onder rrajanus gekruyft v!n cko-
wierd, gemerkt hunne perfonen", daden en martelaarfchappen in de Ker- P'^^^
Wijke Schriften merkelijk onderfcheyden worden. ^^Vat"
(O Nice^h. loc. Supr. Uudato, (/) M. ann. 44. n. 38. {ni) ihid. («) Mcrpk ibid.
W Domh. m Syn. de vit. Apft.j,. 148. (;,) "x^g^ov S\ b> Bper^v.'^ yavo>»v^,
TO) ro ivayyihi'ii £^«T*ff<x?, vtto rm a7r<Vwy ^otupw&ê)? y^'Tê&ê)? a«VT£T«*
Meml. Gtac. ad 10. Maj. (^) Vtde Brevtar, Roman, ad diem 28. Oaohr. O*
^anyrol. Roman, ad eundem diem O- Baron. Not. tbid. Cr adann. 6%, num. 7. (r) So*
P»ron. ap. Hieron de Script. Eccl. in Simone. Ifidor. de vit, Cr obitu. S. S. utrinsque
^eftam. Cap. 8^. ^ •
Eynde van het leven van deHl{.SiuonZ^i^oT^s.
Vv 2 HET
HET LEVEN
VAN DEN
H. J U D A S.
INHOUD.
2)^ namen defen xyipofiel gegeven in het Euangelium. Waar van den
naam Thaddeus quam. T^e gewoonte der Joden van hunne namen te
veranderen als defelve eenige gemeenfchap met den greoten naarn]^
hovah hadden. Waarom den naam van Judas den Apoftelen onfmak^'
lijk is. Waar de naam Lcbbeus van daan komt. Sijn maagfchap
onfen Heer. Of hy de felve Thaddeus was die na Edeffa gefind^^
wierd. In welke plaat fen hy gepredikt heeft. Sijn dood. Hy '^f^
getrouwd. Sijne kinds kinderen gebragt voor Domitianus. Sijn
Brief, en waarom eertijds in twi^el getrokken is. "Dejfelfs regtm^
tigheyt beweerd. Het Boek van Ënoch ^ van wat geloofweerdigh^y^
het was. De twiji tujfchen Michaël en den duyvel over het ligchaaT^
van Mofes, waar uyt gehaald. Word bewefen dat de H. Judas
Schrijver van defen brief geweejl is. Grotii gevoelen j dat defe^"^^
door een jonger Judas gefchreven zy , verworpen. Dejfelfs over-^^^
komfi met de tweede Send-brief Petri ^ en oogmerk.
. Emerkt het in de Heylige Boeken gewoon is aan i^'
mand meer eygene namen dan een te geven , fo ko-
men ons ook in de Hiftorie des Euangeliums
^ «r;ï>s^f«l«« verfcheyden namen voor, met welke defen Apo^^
I. Judas. "^^^^S JU» befchreven word , te weten Judas , Thaddeus en JJ'^'
beus. De eerfte was een naam gemeen onder de J^'
den, en hen aangenaam, als zijnde de naam vaneen
der groote Patriarchen en grondleggers hunner Natie ; defe egter fchij^^^
^^aderhand van onfeu Apoftel naderhand met die van Thaddeus , van het felve w^?''
j^rwjjTeid^ tel- woord afkomftig, en van de felve nadruk en betekenis, te 2^]^
Thaddeus!" verwiffeld , daar toe hy twee redenen kan gehad hebben , de eene ü)'!"
een bygeloovige eerbiedigheyt, die de Joden voor Ólq n^2im Jeho'V^ll
a.redeiwa (^nomeuTir^ay^iku^otrov de vter- letter igc naam) hadden, dien fy oordeel'
vandicn. niemand dan van den Hoge priefter, en van dien felfs op g^"
nc , dan de plegtelijkfte dagen te mogen worden uytgcfproken , ^^^^"^
het dan van daan quam , dat , als iemand een naam had , waar in
meerder-deel der letteren van dien onuytfprekelijken naam was (en
was het met de naam Jehuda oï Juda) men defelve niet in fijn gemeen^
reden nog onbedagtfaam derfde noemen , en die lie.^er verkneedden
een anderen, die dien gelijk, en van de felve betekenis en nadruk v^^^'
of die'er naaft na geleek en mede over-een quam j een tweede uy^ ^
byfonder mishagen der Apoftelen in dien naam van Judas ^ door dien de ver-
De boo»- radery en bloed-dorftigheyt van Judas Ifcarioth dien naam by hen lee
denVem- g^^'^^'^^ vcrfocyclijk gemaakt had, weshalven de H. Mattheus
der maakte Marcus (^a') ^ om allc misflagcn hier ontrent voor te komen ^ endenreg '
judal^by™ veerdigen niet te vermengen met den godloofen , hem by die naam
ia) Matt. lo. en Mare. 3.18.
D E N H. J U D A S. 34,1
TvWifll"' "f' 'ff^^^'^^^'^^Lehbeusomaddeus, gelijk hy ook buyten d=a ApoSd
cwijiei om die felve reden hemfelven noemd, en meermaals van andere
genoemd word, Judas Jacobi broeder (b) , en dafer dit voornamelijk
mede beooed wierd, geeft de Euangelift klaarlijk te kennen, als hv hem
noemd ^«^^j., „,et de I/carieth{c). Wat Hjn naam Lebbeus aangaat
die khijnt fijn oorfprong te hebben of van ^S, em Hert , uyt welken LAteu..
nootde dc H. Hieronymus die vertaald door Corcutum, Hertien, waar-
fchijnlijk om fijn wijsheyt en voorfigtigheyt uyt te drukken, of anders ?pr„g°iei
van .jS, een Leeuw, en alfo fijn opfigt te hebben op de oude voorfe?-
ging Jacobs van Juda{d): Juda is een Leeuwen--Ielp /« W L"''' 2""'
neder als een Leeuw, en als een oude Leeuw ^t^tW mogelijk eentroo.
te reden was van het geven defes naams aan den jidas. Uvt
defe prophetie des Aards-vaders Jacobs word ons gefeedf dat ff) een
van de fchoolen of Synagogen derfde onder dljoLn ( dt^omaU
Ie verwerring voor te komen henfelven onderfcheyde benamingen plegen
te geven) gelegentheyt nam om haarfelven Laby te noemen, als die'fie
leerhngen en nafaten van dien Leeu-Ws-gelijken fOon van Jacob rekenden
te zijn en dat de H. Judas een van dat gefelfchap was, en om dathv
onder hen uytmuntte den naam van Labeus , of, gelijk het verdravd
«ytgefproken word, Lebbeus behield. Ik beken, de eiffino- van feker
geleerd Man(/), dat Judas mogt Lebbeus genaamd zijn, n°a de plaats
van lijn geboorte, als zijnde geboren tot Lebba, een ftad, die, ^eliik
hy feyd, -PW in de Provincie van Galileen, niet verre van C?rmel
fteld , vry waarfchijnlijk is , ten ware in alle de affehriften , die ik van
Tlmms gefien heb, niet Lebba maar Jebba ftond: maar de Lefer nemê
°f 1?"^ giffing,-'die hem waarfchijnïjkft dunT
ftaa'ni^vVr fenVeS^. SX?/ft ldhtf7 --^e- j.„..
te zijn de foon van >>>S^rd^^^^^^^^^^^
mialem : want dat onder het getal van die eenen was ,^s Saar'
bhjkehjk: S>/nJ!jne broeders niet {h) Jacobus en Jofes , S^mon enZ.
das: t welk my ten hoogden doet over Scaliger (>) verwonderen , "dat
hy fo vryborihg derft feggen, dat niemand der Euangeliften oyt eenen
Judas broeder onfes Heeren noemd. De H. Hieronymus fchijnimenie-
maal geen ondericheyd tuffchen Judas en Simon Zelotes , wiens tiitel
S beter Zff ' t r^'" ^""^ '''f^^ h<^bben hem
Sliftfn fo^d^hlt''^'^'^'l^^^^^ gemerktdebefchrijvingderEuan-
onmerkin/wlft^ °"/«'^'^=yd ^oo"!' konde eene maargemeene
nKr^^tJ ht ' '^Sgen moeft verbeterd worden" Wan-DeH.H;-
i uy loi een LJiicipel geroepen zy vinden wy niet, alfo hv niet eer-n.vMr^pj
l-.<^n. „li' optellen van de Apoftelen. Ook fij n van van hem.
kend \ l Apoftelfchap geen byfonderheden aangete-
fteWrn^ §'"°'"r" f^"^. «"fe" Saligmaker voorge-
Vad^r 7-^ gefproken hebbende van de groote fakent die hy cn fijn
fiinrnnii? "P'^?^ leerlingen en navolgers doen, en üs, aan hen na
ten foW 7^ openbaren wilde, vraagde de H. Judas (wiens gedag-
nineriik des c ^^uf^'' verwagting van een aardfcE Ko-
raet^df^lnK ^''vtf'*' ^*''«") konnende begrijpen hoe dit
met de openbare heerlijkheytvan dien ftaat, welken fy te gemoed figen,
Vv 3 kon,-
t^' r'-PJ^f'/- ^"'■h- P- H7- coll. cm PuJmfl. Na,.
'xEufikChrmK. Ad «„m 10,1. p. 10^. (k) ]é.i^.zi.ii
HETLEVENVAN
konde beftaan, TFat het was, dat hy hemfelven aan hen^ en met aaft
de wereld openbaren foude? Welk van onfen Heer beantwoord wierd>
met te feggen , dat de wereld aan die Goddelijke openbaringen geen
deel konde hebben ^ als zijnde vreemd en een vyandin van 't geen haar
tot gemeenfchap met den hemel foude bequamenj en dat het alleenlijk
de goede en vroome, menfchen van een GodUjk en hemelfch gemoed en
gefteldheyt, en godsdienftige onderhouders van fijne Wetten en wil
waren , welk God met defen gemeenfamen omgang vereeren, en totio-
danige byfondere blijken van genade en gunft toelaten wilde.
Ofhydie III. Eufebius verhaald (/), dat de H. Thomas na onfes Heeren he-
Thaddeus j^^jyaart Thaddeus den Apoitel tot Agbarus , den Landvoogd van EdeUa ,
Agbarus heeft afgefonden , en dat defelve aldaar fiekte genas , mirakelen wrogt»
werï*^° de Leere van het Chriftendom verklaarde, en ^^^^^r^x nevens fijn volk
' tot het Geloove bekeerde : voor die moeyte nu bood hem die Lands-
heer groote gaven en vereeringen aan , die hy met een edelmoedige be-
fpotting verwierp , fcggendc , geen reden te hebben , van andere te ne-
men 't geen fy gewillig overgegeven en verlaten hadden : welk alles Ef^
febius, hebbende het felve uyt de Syrifche Stads-boeken van Edefla
vertaald, wijd en breed ophaald. De H. Hieronjmus wil rond uyt (/^A
dat defe Thaddeus onfe Apoftel j^W^^x was : maar fijn bloot feggen is
in dit geval geen bewijs genoeg , te meer , om dat Eufebius niet anders
van hem maakt , dan een van de feventig Difcipelen , welk hy , indien
defelve een was van de twaalve geweeft , niet wel foude hebben jderven
Planters doen. 't Is waar, hy noemd hem wel een Apoftel, maar daar uyt volgd
van het niet andcrs , dan dat hy , na de ruyme betekenis van dat woord , een
dom'ook Difcipel, een reys-genoot, en een hulp derfelven was, gelijk deSeven-
Apoftcien tige by uytnemendheyt daar door bekend zijn. Ook is byde oude Kef-
genoemd, i^eiiji^e fchrijvers niets gemeender, dan aan de eerfte planters en uytbrey-
dcrs der Chriftelijke Religie in eenig Geweft den eernaam van Apoftelen
Reyfenvante geven. Maar dit overftappende , hy door-reyfde, fo dra hy tot het
judas^ prediken des Euangeliums was uytgcfonden, geheel Judea en Galilea?
vervolgens door Samaria na Idumea, en de fteden van Arabien, en de
omleggende landen , en ten laatften na Syrien en Mefopotamien. iv/'
cephorus voegd'er by(«), dat hy na dat alles tot Edefla^ A-xicc AgbarilS
Lands-heer ^ en daar de andere Thaddeus , een van de Seventige voof
cndood. hem reeds was, gekomen is. Hier foude hy, 't geen de ander had be-
gonnen, hebben voltrokken, en de Leer van onfen Sahgmaker, door pr^'
diken en wonderen te doen, beveiligd hebbende , vreedfaam en geruftelij^^
geftorven zijn > hoewel T>orotheus wil , dat hy tot Berytus gedood , en
aldaar begraven is. Door een by-na algemeene toeftemming van de fchnj-
vers der Latijnfche Kerken word hy gefeyd gereyfdte zijn naPerfien , ^n
daar , na een veel-jarige voorfpoed in fijn Apoftolifche bediening , ten laat-
ften , om fijn openhertig beftralfen hunner bygeloovigheden en gewoon-
tens , door de Magt wreedelijk te zijn omgebragt.
Hy was IV- D^t hy getrouwd geweeft is , blijkt genoegfaam uyt fijne
getrouwd, kinds kinderen , die van Eufebius worden opgehaald , en van welk^
Eenhifto- Egejippts. 't volgeude verhaald ^omitianus de Keyfer, wien nj-
rie fijner ne fchrikkelij ke godloosheyt geweldig yverfugtig deed zijn, en elk een j
dèJentS" na fijn rijk fcheen te ftaan, verdagt hield, had gehoord, dat'er fommi-
tijdeDo- ge uvt de linie T)avids ^ en maagfchap C/;r//?/ nog overig waren. T v^^
mitiani. ^ •' i. kindS'
(/) Hifi, Eed. lib. I. c. 1 3. 32. (w) Comm. in c, 10. Matth. (n) Niceph.hiji-
lib, 1. c. 40. f. 202. (0) Synoff. de vit. C?" mort, j^pofi. in BtbL Patr,Tom- 3'P'
. 148. (p) Apud Eufeb. lib. 3. c 10. p. 2^,
D E N H. J U D A S. 343
kinds kind^ van Judas, de broeder onfes Heeren, wierden uyt dien
hooWe voor hem gebragt, die hy, verftaan hebbende dat fe van den
vJc^ "^komelingen T>avids waren, vraagde. Wat fy voor goederen
^jjj^toingen hadden? Waar op fy antwoordden, dat fy maarweynige
akkeren lands hadden, en uyt de vrugten van dien hem lijne fchattingen
betaalden , en met hunner handen werk , welk de eelt en hardighey t
ocrfelven , die fy hem toonden , uytwees , fig onderhielden. Ver-
volgens vraagde hy hen van ChriHus , en de ftaat van fijn Koninkrijk,
hoedanig het was, en waar en wanneer het beginnen foude? Waar op fy
tot antwoord gaven, dat fijn Koninkrijk niet van defe wereld, nog van
de foort der aardfche heerfchappyen , maar geeftelijk en hemelfch, was,
en volkomelijk plaats foude hebben op het eynde van de wereld, wan-
neer hy met groote heerlijkheyt komen, doode en levendige oordeelen,
en een iegelijk na fijne werken vergelden fal: waar op volgde, dat hy
deier menfchen geringheyt en eenvoudigheyt , voor welke hy niet te
vreelen had , fiende , hen , fonder eenige ftrengheyt te oeffenen , gaan
liet i die nu niet alleen als bloedvrienden onfes Heeren , maar ook als
Martelaars wordende aangefien , van elk een geëerd , en tot aanfien en de
regcering der Kerke vqrheven wierden, en leefden tot de tijd van Tra-
janus toe.
V. De H. Judas rnxir eenen Send-brief nagelaten ^ dievaneen SijnSend^
algemeen belang, en aan alle Chriftenen gefchreven is. Het duurde al^"'^'
een I gen tijd, eer defelve van de Kerk alom aangenomen, en in 't Re-Waferai
gifter nevens de andere boeken gefteld wierdr^). 't Is waar de fchrij- '
ver noemd hemfelven geen Apoftel , maar fo deeden ook de H. Jacobus.
de H. Johannes, en fomtijds de H. Taulus felfs niet : immers moet hy "^"S^'^»-'
met erger gehandeld worden, om dat daar hy hemfelven niet alleen een
Apoltel, maar de broeder onfes Heeren had konnen noemen^ hv fis; uyt
nederigheyt enkelijk een dienftknegt » ^r//?/ noemd , te meer ', omdat
hy er byvoegd t geen daar mede over-een komt , dat hy de broeder was
vmjacobus'. een omfchrijving, die op niemand dan onfen Apoftel paft-,
behalven dat het opfchrift defes Briefs in de al-oude tijd was , T>e al-
gemeene S end-brief des i^Apfiels Juda. \ Is een groote reden ^ feyd^^"
ons Hieronymus (r) ^ tegen de geloofweerdigheyt defes Briefs by oudsnochs!^'
geweeft, dat hy iets uyt een apocryph boek van Enoch aanhaald. Dit
boek genaamd de Openbaring van Enoch was in de eerftc tijden der Kerk
vry vroeg in wefen j menigmaal word'er van gewaagd , en iets uyt by-
gebragt van /rf^f/zj-, Tertuüianus {s') , Clemens vanAlexandrien, Ori-
genes^ en andere, van welke fommige dat boek niet veel minder dan
Voor regelmatig houden. Maar wat ? indien het onfe Apoftel niet
neeft gehaald uyt dit apocryphe boek, maar of uyt een prophetyc,
«le van eeuw tot eeuw bekend , en door gemecne overlevering; hem ook
ter hand gekomen is , of dat fe hem onmiddelijk door den geeft Gods
IS overgeleverd? Maar genomen het was uyt dat boek, gaande op den l^^^^^''
naam van Enoch, gehaald, geeft dat iets tegen deauthoriteytvan defen Apocryph
Send-
Ki) Eufeb, lib. 2. £•. 23. 66. e^- lik 3. c. 25. (r) De Script. Ecclef. in fuda. {s) Scio
icriptHram Enoch, qua hunc ordinem Angelis dedit , non recipi a quibufdam, quiunee
armarium Judaicum admittitur. Opinor non putaverunt tl lam ante Catacljfmum
fdttam, poft eum cafum Orbis omnium rerum aboUtorem , faham effe potmjfe. Si ip
ratto efl, recordentur é'c. Sed cum Enoch eadem Scrip tura ettamde Domino prxdtca-
^tt 4 nobis quidem nihil omnino rejiciendum efi, quod pertineat adnos. A fud^ispo-
*efl jam Utderi propterea rejeBa, ficut Cr caterafere qua Chriftum fonant. Eo accedity
^fiod Enoch apud fudam jipoftolum teflimomnm poffidet. TertnlL de chUh fomtn. lik
^•^•3-?. 151. ^
344. HETLEVENVAN
bock aan Scnd-brief ? Alles hoop ik , is niet aanftonds valfch 't geen irt een apocfyph
tchaleri. onregelmatig fchrift ftaat(^3j ook bewijft het enkel getiiygenis uyt
fuiken boek niet meer des Apoftels goedkeuring van al het andere , dan
het bybrengen l^auli van een goede reden of twee uyt Menander , ^-
ratus en Èpimenides bewijft , dat hy al het overige van die Heydenfche
Poëten goed keurd. En feker niets was gepafter, als daar van te fpte-
ken, indien wy ons maar voorftellen, dat de Apoftel in defen Bnei
voornamelijk de Gnofltjken tegen gaat , die van fulke overgeleverde en
apocryphc fchnften, en waarfchijnlijk van dit eygen boek van Enoch ,
hun mecftc werk maakten. Het felve kan men feggen van 't geen in
DesRngeis dien Brief 9. voorkomt, rakende den P-jiift vanMicha'éldenArchan^
^^.ol^\\g- ^^^^ T>uyvel over het ligchaam Mofis ^ welk nergens in de heyli-
chuam ge Hiftorie-bockcn te vinden is, maargeagt word gehaald te zijn uyt een
S"^^^" Joodfch fchrift, genaaamd nic?o nTas , het affcheydvafi Mojes y en van
eenige Griekfche Vaders (^') onder den naam van 'Avx^accig ucoxtag, of
opneming van Mo fes aangehaald , in welk gemelde faak aangetekend ftaat^
Ook is dit niet meer ftofte van verwondering m Judas , als dat de
TauLus de namen van Jannes en Jambres als twee Egyptifche toveraars
noemd , die Mo fes tegen ftonden [x) , welk hy of yyt overlevering , of iiy^
een onregelmatig fchrijvcr van die tijd moet geweten hebben , alfo'^^^
Mojes, die Hiak verhalende, geen gewag van maakt. Maar laat het voo-
rige , en dit laatfte wefen van waar het wil , 't is ons genoeg , dat
Geeft Gods 't een en 't ander geloofweerdig gemaakt , en tot een ge-
deelte van den heyligen Canon, of regelmatige boeken des Nieuwefl
Teftaments geheyligd heeft.
ju<Jas de VI. Ten vollen nu getoond zijnde , dat defe Brief canonijk , of tc-
Apoitei gelmatig is, konde ook niemand als de H. j'W^j-deflelfsfchrijverzijn*
fchr[jver ^^^^ brocdcr geweeft van den H. Jacobus ? met wei-
va» dien ken naam hy in de Euangelifche hiftorié meer dan eens word voorge-
Brief. fteld. 't Is waar j Grotius wil met alle geweld {y) , dat defelve gefchre-
word're- jo^ö^^* ^^^^'^ Judas , de vijftiende Biffchop van Je-
gen gefpro- rufalcm j ondcr de regeering van den Keyfcr r^drianus j en om dat
den beginne des Briefs de woorden , T)e broeder Jacobi , hem t'eene-
maal vervcelen, fteld hy, hoewel fonder eenigen fchijn van reden , vaft^
dat die'er door d'een of d'ander affchrijver zijn by gelaft. Maar handelt
men fo doende niet te meefterlijk met de heylige faken? Geeft men
doende niet al te grooten vryheyt ? Immers dit eens toegegeven zijnde>
fal aanftonds de deure tot de wonderlijkfte en buyten-fpongfte giftlngeii
geopend zijn, en men fal niet weten, waar men fijn voet voor öe-
loof vcylig Hü neder fetten. Dog de lefer kan fig te binnen brengen
geen van de aanmerkingen van dien geleerden man, na fijn dood ny^'
gekomcn , elders door ons is aangetekend. Ik lal niet ophalen , dat'er
in dien Brief vcele faken fijn, die uytdrukkelijk op onfen Apoftel to^^*
en blijk geven van by die felve gelegentheyt , en ontrent de felve tijd , als
de tweede Send-brief Tetri . (alfo'er tuflchen d'een en d'ander een groo-
te over-een-komft) fo in woorden als in faken is, gefchreven te z^^*
(O Hieron. Comwent. in Tit. c. \.p. 249. Tom. 9. (y) De ejuo in afcenfione Moyftfi^^"
jus libelli meminit in Ept^ola Apojlolus fudas). Adichitël Archan^elus cum i^"*"
bolo difputans de corporc Mojfi^ ait Diabolo^ infptratum fèrpentem caufam extitijfep^'^^,
varicationis Ada. Cr Eva. Orig. rie^] 'a^x'^v lih. 3. c. 2. foL 142. p. 2. Pli4ri^^
erant alii bhri ^mifjuitus fnb mmine Mo fis confi^i , Cr in iis Uber ditlns 'Av^aA'^
Mcüi^ius , memoratus Athan. in Synopf. S. Script. Tom. i.p. 134. confer qua exhoc If
bro habet Clemens Alcxandr. Stromat. lib. 6.p. 679. 6S0. (x) zTim. j. 8. (p
mt. in init. Epift, fudx.
D E N H. J U D A S. 545
felfs zijn'er(;s), die defen Brief niet min dan feven-en-twintig jaren voos
die van Tetrus willen gefchreeven re zijn , en daar uyt beweeren , dat
^Petrus die fpreekwijfen , e.f.v. die in fijnen Brief voorkomen, uyt de
Brief van 'judas ontleend heeft. Het oogmerk van dien Brief is de Chrifte-
nen tegen de Gnofiïfche dwalingen , de lofle en verleydende grond-re- Brieff"
uien, door Simon den tooveraar en deflelfs aanhangers gedreven, te fler-
en ; tot welken eynde hy hunne rampfalige lecringen , en gebniykcn
bondig en cierlijk vertoond , en de Chriftenen ernftig vermaand voor
het Geloove , dat eenmaal den Heyligen overgeleverd is , te ftrïjden ; fo-
danige fchadelijke verleyders als peften en vyer-branden tc fchuwen ;
en aan hunne fonden , op dat fy nevens hen in het vreeslijk oordeel , dat
hen boven het hoofd hong , niet mogten vergaan ^ geen gemeenfchap
te hebben.
{z.) BoldHC.prdlud.inepifi.Jud.p. loC.adcalcem, lth.de Eed. pofl Leg.
Eynde van V leven van den H. J u d a s.
xx HET
34^
HET LEVEN
VAN DEN
H. MATTHIAS.
INHOUD.
2)^ H. Matthias was een van de feventige. Waar Judas Ifcariot 'vun
daan was. Een quaad dienaar belet het eynde vaneenbedïeningniet^
T^ejfelfs wereldfe en gierige inborft. "Deffelfs onnatuurlijke ondantbaar-
' ^^y^'/^ verraden Jijnes Meefiers , met devergrootin^vanhetdaar
tnftekende quaad De onruft en fchrik van fijn gemoed. T>e elendige
Jfaat van eenquadeenfchuldigeconfcientie,Stjngeweld^dadiQe dood.'De
verktefing van een nieuwen ApfteL ÏVie'er nevens yi2.tt\\iQS toe wier-
den voor gefield. Het lot gevallen op Matthias. Van Jijn prediken
des Euangeliums, en in welke geweft en der wereld. Sijn martelifa'
tie wanneer, waar en hoedanig. ÏVer waards fijn 'ligchaam zy 'ver-
voerd. Het Euangelium en Overleveringen uytgegeven ofjijnen naam-
Emerkt de H. Matthias geen Apoftel van de eerfte
verkiefmg, of onmiddelijk door onfen Saligmaker
geroepen en gekomen is, heeft men in de hiftorie
des Euangeliums geene byfondere befchrijving van
hem te gemoed te fien. Hy is een gewecft van on-
Heeren Difcipelen, en waarfchijnlijk een van de
• 1 1 . T t /^v^'^f^g^' die ten tijde van Chrifti openbare bedie-
ning hem altijd had opgewagt, en wierd na deffelfs dood tothetApof-
Jroffiin''" ^/j^^^^P beroepen by gelegentheyt van de dood van Judas. Judas Ifcariot
naam. C^^i^" "^am na allen fchijn v-oerende van fijn geboorte-plaats , mop ij^ns
Apoftci- een man van Kerioth , een ftad eertijds gelegen in den ftamme l-uda ) nv^^
iciiap. een geweeft van die twaalve, die onmiddelijk van tot een fijner
naalte Difcipelen zijnde geroepen , en nevens de andere tot het prediken en
cloen van wonder-werken gemagtigd, met hen gereekend was , en het lot
Boosaar- htimier bediening verkregen had (a) , en ondertiiflchen een viivl cn boos-
fen f [d^gnienfch , die niet beter dan als een dief en moordenaar (b) b^'
yverigprc-fchreveawordj welk ons vertoond , dat'er in Chrifti eygen huvscefin
d.ken. boofe dienftknegten konnen zijn, en dat de godloosheyt van eendienaar
fijn laft-bnef met te met doet, of fijn bediening onnut en kragteloos
maakt. „De onwaardigheyt van een werktuyg belet de evnden niet,
„waar op een bediemng fiet, gemerkt de kragt en goede uytfiac van een
„ordonnantie niet van de hoedanigheyt des chenaars, maar\aii de god-
„dehjke mftelling en daar aan gehegte fegen Gods afhan^d. Judas
predikte buyten allen twijfel Chriftum met grooten drik en wer ,en,ro
veel ons bekend is, met min voorfpoedig dan de andere Apoftelen, en
egter was hy een boos menfch, een menlch door vuyle en cerinae din-
^ . gen gedreven, cn die de Religie en de eer van fijn bediening voor gie- '
Iforgil ^gli^yt. en quade ftreken had doen wijken. De geld-fugt had fijnege-
righeyttot bcfct ^ dat alIc fijne ondernemingen geen^anderc palen dan van
hetfaood- lijn belang cn voordeel hadden : maar die rijk willen worden, vallen
verfoe-
C^) Aa.x.17. {b) Jok 11, '
I
DENH. MATTHIAS. 34.7
ZZSZ" "' '^r^"''' Defe gierige inborft bmgt hem , gelijk U^rchelc.
rivt '^'"'^'S eynde. fooot-toreen wanhopige onderneming, ^i:^»,
t« L7f ;'°"r""" S^'y"^ « van drifli overlevering «""dc"'-
heemtl'^ \' ^''tfnoodflefihelmnuk, dat ooit de Somie hefiheenen
TIa ^«'•'■^den en overleveren van fijnen onfchuldigen Heer, in de
handen van die hy wiftdathem alle fmaad en wreedheytfouden aandoen
WP.S' T^"'^ °P boos-aardig gemoed - De eeri
weerdigheyt van die ftand-plaats , waar toe hem onfe Heer , diivfen-
den andere voor-bygaande , had geroepen , nog fijn toelating tot de
mafte omgang met hem nog ook fijn aanneminl tot opfi-t over fiine
tlSf SÏwiftEoet"H"" ""è'S^" godLivoorneSèn
<^f„ r / % Hy^'ft hoefeer de groote Mannen van de iSodfe natie verlanc-
£ft t'efe^nl r'^"^^^^ °P het pS-
van al ZXaa ^ a ^'T^' verwekking van afkeer, voor het oog
met t„ eTn I eH opgeofferd, weshalven hf
ponden fn H n'"^ "^kt om het Go</x, voor min dan vJr
ponden ,n de klauwen van die wolven en leeuwen over te leveren ; kort
om , hy voegd fig aan hunne zijde, voerd de bedienden aan, enleverd
'lem in nun geweld.
daJrin^nï 'f '°^<^rc.h iets, 't welk felden een ftouten fon- sij„ con-
te v.Jnl ^^'^ g™^el deferdaad ontwaak. ^
raSk fiSX fee(^{"'S'"°^i^ ^^^"^^ konde. En hoe onver- D=
deef triffi^? De Sfe' f t'^ T ''^'^"'^«'^ ^" gevoel igft iJ-^e
bygvolgg^^K^^^^^^^^
(.) een quaad gewiffe bf een kanker in de bTVerS"
die de fiele onophoijdelijk met de pijnen van een onverdraMHk ge óuw
nijpt en fteekt^ Schuldig te ftaan verwekt onruft en ongenXhe vër
Godtlb^-'^ii , " """^ '^""'^e hy konnen vrede hebben, daar
%tïn d" Wd"fr"'""''Jr'" ''f"^ .nfijnenbocfemheeftP WieJo
ner cfnfcientic ve i f'" ^" P^'^' ™ ^nradingen fij-
itiiitand en rufte, en geeft fig aan de fmerten van een fig felfs
'^PPo^f^ T' '%tT '''^ ^""^ '''''' ^^'^ ^^croeles.opüma prorfuf , Cr hJc locofatis
cf&»v., * ji- rr^-'^?'':^''''-''' •"''.""■■r'."'-«>'(*f •
^^<pov /f/fm/. m mr, c^rm. p. i6<, ( f) Joh. c,. 4. ^ '
548 H E T L E V E N V A N
pijnigend gemoed over. En fo liy al door middel van defe of gene
godloosheyt de flemme der confcientie voor een korten tijd weet te fnioo-
ren en te verdooven , egter fal een klcyne fwarigheyt , of eenig toevaU
defelve ligtelijk met fchrik doen ontwaken , en als een gewapend
man tegen hem doen aanloopen : een fchrik en pijn , die al ^t geen dc
boos-aardigfte tyrannen ooit hebben konnen te werk ftellen , oneyndig te
boven gaat. Niets kan een menfch meer ontruften ^ dan 't ver\yijt van
onfe eygene fielen. Men kan mogelijk den toorn van een menlch ver-
dragen 5 maar de aanvallen van 't gewiffe gecnfms j dat is , a-wèi^^u »iroih
yjié-jccty gelijk het Chryfoftomus aardig uytdrukt, van een qitade conjcien-
tie geftikt of geworgd te worden , welk hem menigmaal fo benauwd , dat
judx ram- hy de dood voor het leven kieft. Van dit alles hebben wy m de-
faiigcyndc. (gj^ rampfaligen man een droevig voorbeeld ^ die de fwaarmoedige en
woedende gedagten op 't geen hy gedaan had, niet langer konnende
verdragen, den loon der ongeregtigheyt den raad weder bragt , en figfelven
door een geweldige dood aan kant hielp j in die vcrgeeffche hoop van
in het graf te fullen veylig zijn , en in de andere wereld te fullen ontmoeten
Tot waar- die ruftj die hy in defe wereld niet vinden konde ; Henen gaande 'ver-
vaowdére. ''^^orgde hy hemfelven(£) , ende voorwaards over gevallen zijnde ^ is mid-
den ofgeborHen , ende alle fijne ingewanden zijn uytgeftort (jo) , latende
alle ondankbare, verraderlijke, en gierige menfchen een merkelijke waat-
fchoiiwing, om de wereld niet te veel plaats te geven, en een iegelijk
menfch j om te waken en te bidden , op dat hy niet in verjbekinge ko-
me(ï). Onfe tegenwoordige ftaat is flibberig en onveylig : Laat ^'^^
die meend te ft aan toefien^ dat hy niet en valleek). Wat voorregt kan
genoegfaam verfekering geven, en grond leggen, om veylig op tem ften>
daar de wonder-werken , de predicatien , de gunft en gemeenfame om-
gang met ChriftiLs felfs een der Apollelen voor fuiken rampfaligen afvi^^
niet vrijden konden ?
De vervul- UI. Dus in het collegie der Apoftelen een plaats open ftaande, was hun
j "Up",2jj eerfte werk, van den olyf-berg, daar onfe Saligmaker van hen gefcheyden
word van was , in hct huys van den H. Johannes op den berg Sion (een plaats»
fcn^cr^'^' Kerk , indien wy Nicephorus (/) mogen gelooven , toenmaals
forgd. vergaderde) gekomen zijnde, hun getal met een bequaani pcrfoon
vervullen: tot welken eynde de H. Tetrus hen voordroeg , ó.\ijnd^^*
volgens de prophetifche voorfegging, van fijn bediening vervallen zijnde?
een ander , en wel fuik een die geduurig met Jejiis omgegaan en Aï^
Difcipel ge weeft was, en by gevolg een gctuyge van fijn leven, dood
en opftanding zijn konde, noodfakelijk in delfelfs plaats gefteld moel^
Twee daar wofdcn {m). Twee wierden^er dan , om'er keur uyt te maken , voor-
fteid"°'^" gefteld, Jofeph. die Barfabas en >7?^j- (welken fommige meenen y^A-^
een van onfes Heeren broederen gewecft tezijn)j^^»^.?;^/wierd,en A/^^"
Over wel- thias , beydc tot die plaats bequaam. Deverkiefing gefchiedcle door ^.^5
geworpen, ' manier van doen by Joden en Heydenen veeltijds in 't beflii"
' fen van twijfelagtige en gewigtige faken , en byfonder in *t verkief^^
van regters en overheden gebruykelijk , en hier van hen ingevolgd , om 0^
een van de Oude meend [n] ) , flg na de gewoonte der Joden te voegen-»
op dat fy, in het verkiefen van een Apoftel, niet mogten fchijnen van de ma-
nier van doen, onder de Wet gebruykt, af te wijken. De gewaande
nyfiusy fchrijver van de Hierarchia EcclefiafticaQo) of ha:Kerk-befti^^'
nevens
(e) Matt. 27. 5. (h) M. I. 18. (,) Man. 16,^1. (kj i Cor. 10. iz. (/^
Eccl. Ith. 1. c. i.p, 1^1. (m) ^<f?. I . I ^. ere. {n) Ambrof. tn Luc. i.p. 11. C^)-^
I.€clcf. hiërarch. ^. 5. §. 5. 3^7*
D E N H. M A T T H I A S. 349
nevens fijne twee uytbreyders, oïTaraphrafienQp) feyd rond uyt, dat
liet geen lot was, welk in dit geval een eynde van het verfchil maakte,
niaar ^gap;^i)tov Ti «^cö^cv, of (rv|u€o aci» t< \^ ol~oy.xA^-Uc^? i een ongewoon teken,
dat van den hemel neder quam , en op den keurling vallende ontdekte ,
dat hy van God verkoren was : maar dat loopt regt tegen de woorden
van de heylige Hiftorie aan , daar gefegd word j Sy wierpen hunne lo-
ten , en het lot viel op Matthiam {q). Te liever floegen de Apoftelen
defen weg in, om dat de H. Geeft, door wiens onmiddelijkvoorfchrift
en ingeven fy daar na voornamelijk geleyd wierden, nog niet gegeven
was(r). Maar op dat dit werk met meerder order gefchieden, en be-^^^God
ter uytflag hebben mogt, wendden fy fig eerft door den gebede totpe^wierd.
God^ dat dog dat Alwetend Wefen , 't welk de wereld regeerd ^ en ten
vollen der menfchen herten en genegentheden kend , de keure onmidde-
lijk wilde bellieren, en aanwijfen wie van die twee tot dat gedeelte van
die Apoltolifche bediening, daar Judas nu onlangs van was afgewe-
ken^ van hem verkoren was. De loten daar op in een kruyk of vat ge- 'tLotyid
worpen zijnde, wierd'er de naam van C^latthias uytgetrokken , en dus
wierd hy met gemeene toejiemming tot de elf Apoffelen gekoren (j). ^^"^'*
IV. 't Was niet lang daar na, dat de beloofde kragten des Hcy li- sijnbedie-
gen Geeftes over de Apoftelen wierden uytgeftort, om hen tot die o;roo- "cnlme^^'"
te en moeyelijke bediening, daar toe fy uytgefonden waren , bequaam te
maken. Vervolgens begaf fig de W.Matthias, nevens de andere Apofte-
len , tot de uytvoering van fijn ampt en laft. De eerftelingen van fijn dienft
befteedde hy in Judea , daar hy een merkelijken oogft ingefameld hebbende, in jud«,
hemlelven ook na andere Provinciën begaf. Seker Schrijver ft) ,( doo-
rn defc faken beken ik niet veel te agten) feyd, dat hy het Euangelium
m JNdacedonien foiide gepredikt hebben, daar de Heydenen een proef
van lijn geloof en opregtigheyt namen, mits hem een vergiftigen drank
aanbiedende, daar hy in Chrijii naam onbefchroomd van dronk , fon-
der eenigfins daar door befchadigd te worden j en dat', wanneer de felve
drank meer dan twee honderd en vijftig menfchen 't gefigt benomen had,
hy fijne handen op hen gelegt hebbende, hun het gefigt weder foude
hebben gegeven, en nog veele diergelijke dingen^ om welke toe te
ftemmen ik geen geloof , en om te verhalen geen tijd genoeg heb. De
Grieken feggen met meerder waarfchijnlijkheyt , dat hy Oollwaarts aan
gereyft is, en quam, na het feggen van Nicephorus (v^ , in het voor-
Ite, dog fo Sophronim(x) wil, in het agterftc Ethiopienj maar beyde «1 Cappa-
nebben het^ mijnes oordeels, 't zy de fchuld by de Schrijvers , of over- ^ocka.
Ichrijvers is, qualijk, en ftellen Ethiopien in plaats van Cappadocien,
gemerkt fijn voornaamfte verblijf ontrent de rivier Apfarus , en de ha-
ven van Hyffus, beyde in Cappadocien, geweeft is: ook is daar on-
trent geen Ethiopien nader, dan ^t geen aan Chaldeen grenft, daar van
te vooren breeder gefproken hebben. En wat aangaat het voorge-
dT' 1. 1 ^^^^ Afiatifch als Afrikaans Ethiopien kan gepre-
dikt hebben, en die beyde onder een gemeenen naam, gi^ijk de Oofter-
iche en Wefterfche gedeelten der wereld eertijds onder den algemeenen
naam van Indiëns^ konnen begrepen geweeft zijn, is een verbeelding,
oie geen andere grond, dan bloote gifllng heeft. De plaats nu, daar
Mattht^s quam, was vry barbarifch, en fijn onthaal was daar niet be-
Xx 3 ter,
{p) Maxim. ihid. p. ^76. Pachym. 383. (a) i.i6. (r) "E^wK^iv y^A^psj? «utJv
«^éTTco y^^ TrvêO^uöj YiK Chryfofl. in loc. (s) u4Sl. i. i6. {t) Petr. de Natal. Hift.
Sana. lik 3. c. 149. {v) Hifi. Eccl. Itb. i. c. 30. p. Z03. (x) Jpud Hieron. de
Scnpt. Eccl. in Matthia. i> r ^ r
Early European Books, Copyright © 201 1 ProQuest LIC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
146A 15
H E T L E V E N V A N
Sijndood ter: want aldaar menfchen van een fors en ongefeggclijke inborft ont-
enmartc- moctendc ^ wicrd hy van defelve onbelcefdelijk en onmenfchclijk gehan-
infcken deldj en verkreeg aldaar ten laacftcn, na allearbeydenfwarigheden, en
een menigte van menfchen tot het Chriftendom bekeerd te hebben, de
kroonc des Martelaarfchaps in het jaar na Chrifti geboorte LXI. 5 of,
als andere willen, LXIV. Van de foort fijnes doods is met fekerheyt
niet veel te fcggen. ^orotheu6(^y) wil, dat hy te Sebafta geftorven,
en aldaar by den Tempel van de Son begraven is. )Lq.ïvo\x^ Martelaars-
boek (^z,) wil 5 dat hy van de Joden gevangen gefet , en als een godslas-
teraar eerft gcfteenigd en daar na onthoofd is: maar de Griekfe Q/J^r/V-
beekcn , gevolgd van verfcheyden oude Brevieren (a) feggen , dat hv
Waar fijn gekruy ft is , en gelij k Judas hing aan een boom , fo Matthias geleden heeft
gSkvenis. ^'^^'^ kruys. Sijn hgchaam word gefeyd(^) een tijd lang te Jeriifalem
bewaard , en naderhand door Helena , de moeder van den grooten Con-
ftantijn, van daar na Romen vervoerd te zijn, daar men heden nog eeni*
ge gedeeltens deffelfs met grcote eerbiedigheyt vertoond. Andere eg'
ter {c) houden jnet grooten yver , en met al te grooten fchijn van waar-
hcyt ftaande, dat fijne overblijffelen na Trier in Duytsland gebragt, en
aldaar als nog bewaard worden : een verfchil , daar ik my niet fal inla-
ten. Sijn gedagtenis word in de Griekfe Kerk gevierd den 9. AugU-
fti, gelijk blijkt niet alleen uyt hunne Menologien^ of Maandelijke be-
fchrijvingen , maar ook uyt een nieuwe ConHitutie of Ordonnantie (^/)
VanSchrif-^^^ ^^^^^^^^^ Comuejms ^ waar in bevolen wierd, welke heylige da-
tenopiij- gen inde Kerk gevierd moeften worden > dog de Wefterfche Kerken
nennaam houden deu 2 4,. February heylig tot een gedagtenis van hem. Onder veele
uytgege- apocrijphe Boeken den Apoftelen toegefchrevcn , wierd op den
naam van Matthias een Euangelium uytgegeven, waar van Etifebiuscn
eenige van de Oudef^») gewag maken, dog is nevens dc andere verwor-
pen van Gelafïm Biffchop van Romen (ƒ), gelijk het ook reeds door
eenige voor hem al verworpen was. Ook was'cr op fijnen naam een
Boek 5 genaamd Overleveringen , aangehaald van Clemens de ^yllexan^
driner(g), waar uyt de Nicolcüten buyten twijfel fijn feggen ontleend
hebben , welk fy tot hunne beellelijke en vuyle oogmerken misbruyk-
ten 5 even gelijk de Marcioniten en Valentinianen eenige hunner onge-
rijmfte en godloofte gevoelens (h) , op fijn naam en leering fig beroe-
pende, gedreven hebben.
(ƒ) Sjm^J. de vit. jipofi. in Bihlioth. Patr. Tom. 3./?. I48. (z,) Colori. imprejf.a. i^<)0-
ad 1^'. Febr.
' Haö-); oiu(^' 'ivdrvi |uAa) »u9-ê(^ Marê/^r.
{b) Mdnmu Gr£c. ad diem 9. Aug. apud Bolland, de vit. SS. ad 24. Febr. Tom. ^■
p-43 3- (^) ^^^ö». Bro-werl Annal.Treverenf. lib.2. p. cr Scriptores ex
utraque parte contendentes ap, Boll. loc. cit.p. 43 5. {d)In Jur. Gr. Rom. lib. i.pA^i-
(e) Bi}. Eccl. lib. ^-c.i^.p.^y. Orig. in Luc. homil. lo. Ambrof. pr^fat.in UiCAfi*
Tom. ').p. 7- (ƒ) Decret.part. i. Dtjl. i^.c. Santl. Rom. Setl. Caterum, (g) Strom-
Itb. i.p. 380. ibid. lib. 3. ^t^c. (h) tbid. lib. 7. p. ']6<^.
Eynde van het leven van den H. M a t t h i a s.
HET
Early European Books, Copyright © 201 1 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
146A 15
H E T L E V E N
V A N D E N
H. M A R C U S
DE EU ANGEL IST
INHOUD.
dienft, en predikte LTfT- .^f^'"^- Hy ^as Petrus tin.
dk Een-ü^rh/T ^fm'"' ^lexandrien; IVas daar in voor fpol
iLtlZ rl i'^^^^^''^^''' ^/r^Philo. enderfelvTr ief.
X S eZ/SiZnT"'''^'/. '^'""■.:"^'-fiheyden redenen beZt
mü.Zi ^ j ^''"'^encn geweeft te zt,n. 'De oorCprofik van
""^^"tmg daar ontrent. Marcus fredikt in de deïkn van Mrt
«L ^'^r ^l«^*"drien. 'Sijn neerftigheyt in Zbeïe'
Él Zni"„ ^^i-- i/gidoofi:
EuangiliuJ,' li Zt TfTfTr, &':''»te ofregtighejt in Jljn
fihrifi ZulrcTtT r'^^ff Ofhetofr/ronkeÉke
« marei Jiuangehum heden nog in we/én zy.
I^r"c hfTvTf Latijn gelijktMarci»,»,
mpiL T "^^arf-ih-jnlijk had aangenomen bv feker"
gehouden ^or ëervafrin?^ ^"'^'^ ^"^^ doorgaans
«ytdrukkelijk dat 1 y een vaHie 0 ^''? ^ ^^'/Z— « feyd
aan ari/?i woorden / T^, '''"'P^''^" ^"5, die fig ergerende 7- Dif-
n.. in. , ri'" "ff '"f^" ''^"^'i brinken , ■
tydel^k-^tf -ueee^-nTn •'^'i ''^'''''^deie) ^ dog door P./r«^
een of 't ander lo if '^ T'''* '^'^ '^^«'^ % geen grond voor 't
« ^^^^^^
c IS leker dat hy Tetrus alom in fijne reyfbn veWd- w^dcfTcif,
Bteron. pr.f. ^n Mare. Tom. 9 . 87 ./^ i^-^ , , ; ^ ^
. C^' ^. 542. (I) [ p^^ffj""'' ^ hap^smate films. Z/^,
H E T L E V E N V A N
Schrijver fch!ipt , cn de plaats van fijn klerk «n uyttegger bekleed heeft j want
cnuytieg- hocwcl dc Apoftclen van God , onder andere wonderen cn kragten,oolv
met de gave van menigerley talen begaaft waren, egter was deuytleg-
ging der talen den eenen meer gegeven dan den anderen, en dus kan
Marei 'talent v/aarfchijnlijk geweeft zijn Tetri redenen met woorden ot
gefchrift te verklaren by hen , die de taal , waar in die wierden voor-
Predikt te gefteld, niet verftaan konden. Hy vergefelfchapte dan "Petrus m
Romen, en Apoftolifche reyfcu , en predikte het Euangelmm m Italién, en teK-O-
daarfijn^' ^en , daar hy op het verfoek der Chriftenen in die Geweften fijn Euan-
Euange- gelium opftelde en befchreef (/).
II. Hy wicrd van Tetrus na Egypten gefonden , om de Chriften Ke-
Egypte"n ligie in die Geweften te planten , alwaar hy fijn voorname verblijf-pw^^^
geibndcn. Alcxaudricn 5 en daar ontrent hield. Hier had , feyd Eufebius («j »
gangTan" fijn bediening fo goeden voortgang^ dat hy menigte van mannen cn
lijnpredi- yrouwcn bekccrde 5 niet alleen tot het omhelfen van de Chriften Reu-
kcnaidaar. ^.^ ^ ^^^^ ^^^^ gemcenc nauw-gcfetheyt in het belij-
den deflclfsj fo dat Tbilo een Boek van hunne byfondere dienft en le-
vens-wijs fchreef, om welke, en geen andere reden de H. Hierony
mus(C) hem onder de Kerkelijke Schrijvers teld. 't Is waar, dat de
Van de Jood 'Philo een Boek fchreef , arsp) CV &£a;p,;T*xg, van het befchouwend l^'
Thcrapeu- ^j^^ ^ welk nog hcdcn in wefen is, waar in hy fchrijft vaneenfoortvan
ptën.°^^^'menfchen, '^ioxTtix^-r») genees-meefters genaamd, die in veele Geweften
van de wereld, cn bylonder in een vermakelijke plaats ontrent de M^-
Befchrij. rozotifchc Zee in Egypten henfelven tot Godsdienftige maatfchappye^
Sfeh-e" hadden t'Himen gevoegd , van welker order en dienft , nauw-gefet, p^i'
levens- wijs lofophifch, en befchouwend leven hy breed ophaald. Hy feyd ons (^y
uytphiio. jjgj^ ^ fy by i-mn eerft overgaan tot defelve , alle hunne Nve-
reldfche belangens en bedieningen afftonden, en hunne goederen aan hun-
ne vrienden hebbende overgegeven, fig in boflchen, tuynen, en een-
fameplaatfen, tot het befchouwend leven toegeëygend, begaven j dat ly
hunne huyfen en collegien hadden, die egter niet digt aan malkanderen
ftonden, op dat fy buyten geraas en geluyd zijnde, hunne voornemen^
van in hemelfche befchouwingen te leven , te beter fouden konnen vol-
doen ; nog ook te verre van malkanderen waren , ten eynde fy onderling
met malkahderen omgaan , en elkander bequamelijk hulp en handreykmg
doen konden. In elk defer huyfen was een Oratorium , of Bid-pla^ts»
welk fy den naam van sjperov en Movie7>jp«ov gaven , alwaar fy hunne "^er-
borgener en plegtelijker godsdienften verrigteden^ welk in 't midden
een fcheyd-muur drie of vier elleboogs -ellen hoog afgefcheyden was , de
eene fijde voor de mans , en de andere voor de vrouwen j hier }^
quamen fy elke fevende dag t'famen , daar fy na het vervolg hunner jf'
ren , met groote fedigheyt en eerbiedigheyt gefeten zijnde , de oudl
van hen , en in de leerftukken en gronden hunner order beft bedreven j
♦in het midden opftond, en met alle deftigheyt en konft voorfteWe *
i^een op hunne gemoederen den diepften indruk maken konde^ töfVV'^J
Se andere met een groote ftilte toeluyfterden , en hun toeftemming en-
kelijk met de bewegingen van hunne oogen of hoofden te kennen gj'
ven: hunne redeneringen waren doorgaans duyfter en bedekt, foek^ .
verborgene finnen uyt klare woorden , en van fuiken aliegorifchen
lofophie waren de boeken van hun Religie , hen van hunne voorftt^^^
nagelaten , vol. Sy vergeleken de Wet by een dier^ de letter
(i) Naüanz.. Orat. 2 5. 43^- (^) i'^- ^' ^- /^^i' 53- (O
Eed, in Philone. {m) Phil. dc vit, contempl. 8p i . C?" ftqq»
D E N H. M A R C U S, DE EUANGELisT.
vertoonde hen het ligchaam van dat dier, en deflelfs fiel lag in de ver-
borgene bevattingen, die dat uyterlijk voorhangfel en dekfel der woor- -
aen voor gemecne verftanden verborg. Ook verhaald hy ons, dat fy
heel weynig forg voor hunne ligchamen droegen, en hunne fielen met
«e geboden van wijsheyt en Religie vervulden. Den gehcelcn dag be-
Ireedden fy in godvrugtige en godlijke overdenkingen , in het lefen en
verklaren van de Wet, Propheeten, en de heylige Boeken van de ou-
de grondleggers hunner fede, en in het fingen van lof fangen ter eeren
van hunnen Maker i fy waren geheel fober, en dronken geen wijn^ ook
aten of dronken fy niet voor in den laten avond, als oordeelende dan
alleen de tijd te zijn, om hunne ligchamen te beforgen en te verquik-
kenj fe fs vafteden fommige van hen, iiyt een onverfadeliike beo;eertc
om in kennis en deugd op te waiïcn, vecle dagen agter malkanderen,
t Geen ly aten was geheel flegt en eenvoudig, en maar fo veel als teo;en
honger en dorft nodig was^ een weynig brood, fout en water was het
B^en *y dagelijks nuttigden: hunne kleederen waren al fo flegt als hun
•voedfel, en dienden hen enkelijk, om fig voor koude cn naaktheyt te
bedekken. En dus leefden niet alleen de mannen , maar ook godvrug-
tige en devote vrouwen , die by hen , hoewel afgefondert , woonden.
onderhielden godsdienftelijk elke fevende dag , en byfonder de voor-
bereydings week tot de groote plegtelijkheyt , welke fy met alle betoo-
ning van ftrenger onthouding , en devotie onderhielden. Defe en dier-
gelijke dingen meer fteld hy in dat Vertoog van hen voor.
in. p'efe treflijke perfonen wil Enfebms rond uyt dat Chripenen ee- Wat daar
weeft zijn^ekeerd, en onder defe wonderlijke regelen en inftellingen door deeknT
de manieren en keringen der Chriftenen waar in hem gevolgt hebben
EMhamus{n), Hieronymus Qo) , en andere van de Oude, als Bare •
nms{p) en eenige van de latere eeuwen j en is fo verre als toeeeftaan
aangenomen, dat yceleC^) den oorfprong van de Kloofters en Reli^^ieu-
le orders onder de Chriftenen daar uyt hebben opgehaald. Maar die er n-
ftig en onfijdig Thik's- verhaal overweegd, fal klaarlijk vinden , dathy
daar mede Joden en belijders van de Mofdifche Religie meend, maar
of het Ejfeen waren, of een andere byfondere fede onder hen, onder-
neem ik niet te feggen. Dat fe geen Chriftenen geweeft zijn is blijke- wordbe-'
hJK, (alfo'er Thtlo met het minfte van te kennen geeft) ten deele, om^^^^"'^'^
dt^ J^^^' Chriftenen, die teSS
icr tijd by de Joden in alle plaatfen der wereld fo gehaat waren , fo waren,
^ttig en met fuiken roem foude befchrijven, en ten dcele, om dat
Ua c \ ^'-^ geruymcn tijd geduurd
reU *P^^^^^' ^^^^ nogtans de Chriften Religie maar onlangs indewe-
eia was opgekomen^ en even in Egypten konde gekomen zijn 5 ten
eeie ook, om dat een groot gedeelte van Thilo's verhaal met defeden
V y^^^"^" f 'j^ geenfins fchijnt over-een te komen : by
oorbeeld, dat fe fig van den gemeenfamen omgang; met menfchen, en
^iie laken, het burgerlijke leven rakende, onttrokken, welk egter de Chri-
enen noyt, ten ware door heftige vervolging genoodfaakt , deden j want
gcnieenlijk woonden fy, %^\i)komJtiJiinus de Martelaar ^nTertuUianus
verickeren, in fteden en vlekken, ploegden de landen , dr.evcn koop-
jpanlchappen , aten en dronken , en waren gekleed gelijk andere men-
tenen j insgelijks kan 't geen hy feyd, dat fe behalven de Boeken van
Y y Mojès
(f^) JV^ref 29. p, 57. (0) Be Script, in Philone. (p) Ad ann.^^. mm, 11. {q) Se-
^^^Mid.EccLlib, l.cap, 12. p, ^ic^. GaJfian, de Infitt. Momch.lib.i.cap. ^.pa^. 12.
Early European Books, Copyright © 201 1 ProQuestLLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
1 46 A 1 5
HEJ LEVEN VAN
Mofes 5 de Proplieten , en de fchriften van de oude ftigter hunner fedc
en inftelling lafen, geenfins van de Chriftenen ver ftaan worden ; want-
hoewel Eujebhis dat wilde verftaan hebben van de fchriften der Euan-
geliften en Apoftelen, fo waren defelve, behalven dat'er, als.'P^i/f dat
fchreef, nog maar weynige van waren uytgegeven, te nieuw, als dat
fc den naam van oude Schrijvers hebben konden. Om niet te feggcn»
dat een i ge van hunne gewoontens en dienften fodanig waren , van wel-
ke de Chriftenen te dier tijd heel vreemd waren , by de Gliriften Kerke
niet dan veele jaren daar na, en eenige niet dan na veele eeuwen aan^
genomen , ja felfs zijn eenige van die by niemand van de eertte Cliri-
ftenen gebruykt, hoedanige waren hunne godsdienftige danjjen(r^
hunne feeftelijke plegtigheden^ en byfonder op dat groote feeft, w^l*^
fy terl eynde van alle feven weken hielden , op welke fy , hunne diefl"
Iren verrigt hebbende, alle opreefen, de mannen in êen, en de vrouwen
in een ander byfonder gefelfchap, op verfcheyden maat en met veeler-
ley bewegingen en drayingen hunner ligchamen danlTende^ hebbende
voor hen uytgaan een voorfanger , na welken nu de eene en ftraks we-
der een ander fong, tot dat fy tenlaatftenmetgemeeneftemmen, quan-
fuys in navolging van het fege-rijk lied van ^Mofes en de Ifraéliten n^
hun verlofilng by de roode zèe gcfongen , begonden op te hefteen. L^^^
my toe hier nog by te voegen , 't geen feker geleerd Man heeftiian-
gcmerkt , dat de EfTeën , indien ""Fbilo op hen fijn oog heeft , gro0^^
Medicijn-meefters v/aren (waarom fe waarfchijnlijk 9-g^«7r€UT«)., geneed'
wee fiers genaamd wierden,' hoewel Thilo (^), alles tot een anderen
fm overhalende j hen die naam wil gegeven hebben , om dat fy gcnafe»
3^ ruv oli^cav TToi^üv Kxutm dvriwrov ttxy,^^, de Jickn dev metifchen die tnéf
moeyelijke en by-na ongene ejlïjke fiekten j uyt welluften en quade begeeft'
teUi en uyt een overvloed van ver keerde driften én herts-togten ontjtA^y
bevangen waren ^ te meer , om dat Jofefhtts^y) van hen feyd,dat fe<^^
fchriften der Oude neerftig doorfnuflclden , en al 't geen voor hunn^
fielen of ligchamen konde dienftig wefen daar uyt aantekenden j en dat
fe tot genefing van fiekten de kragten van kruyden, wortelen en fteC'
nen^ tegen de'een of ander quaal neerftig onderfogtenj welk alles geeH'
fins paft op de Chriftenen van die tijden , die fonder konft van ïü^^^"
cijnen of eenig ander toeftel ^ dan den naam van ChriHus over den fieken
te roepen , de fiekten genafen. Buyten twijfel is Eu/ebius tot die ver-
keerde bevatting gekomen door een over-een komft, die hy tuflchende
Chriftenfche i^fceten, oiff>iy,roc], in en voor fijnen tijd, die een
ftrenger en nauwer leven leyden , cn defe Therapeuten , die 'Phih
fchrijft, meende te fien, en dus in fijn inbeelding (de een met de an-
dere vergelijkende ) brengende die K^fieten tot fo veel ouder tijd.
en feggende dat fe door den H. Marcus bekeerd en onder die regelen*
gebragt zijn , meende dat het van hem wel bevat was. Dog men kan
niet twijfelen, of defe menfchen, tot fuiken order en levens-wijs gebragt»
waren ongemeen bereyd om de Chriften leer (tuflchen welke en hunne
gronden en orders een groote gemeenfchap en over-een komft was }
ontfangen, welk noodfakelijk het werk van onfen Euangelift in die<^^'
weften vry gemakkelijk en voorfpoedig maakte, en de menfchen de weg»
om tot het Chriften Geloof over te gaan, open fette.
IV. De H. Marcus bepaalde fijn prediken aan Alexandrien , en de
Oofter-
(0 JPhilo loc. ca. p. 901, 902. (s) Fuller. Miscell. Sacr, Uh. u c. .J. {t)Libr.cit.f'^^^'
(v) De bcll. Jtidaic, lik i. Kê(p.»e. 78^,
Marcus.
N H. M A R C U S DE EllANGELIST.
vvo.r J ^^^^^^!^^" ^^'^^ Egyptenniet, maar wendde hem ook Weft-'-^y^*^»
rkZt "^^^ "^^^^^^ ''^^ LibyenCAT), gaande door de landen van Maii-^'^'"^
ïinnn r j ^"^^P°^^^ ^" ^^^^ ontrent, daar hy de menfchcn , hoewel fe in
minne leden woeft, en in hunne Godsdienften afgodifch waren, doof
'yn prediken en wonderen te doen. tot het Eiiangelium overbracrt en
van hen met fcheydde, voor dat hy hen niet alleen tot het fblve overge-
öragt , maar ook in de belijdenis dellelfs beveftigd had. A\^eder tot A-
V^ v^"" gf^^^^" ^rT^f predikte hy opentlijk. ftelde order op de
Kerkelijke faken 3 en Herders en Opfienders in de Kerke hebbende geor-
f^vf M ^'^^''Sde hy voorfigtig de voortfetting en vermeerdering der-
e iviaar ae rulteloole vyand van der menfchcn lielen wilde niet Sun mar-
dat hy lang in ruft blijven foude. Het was op een Paafchen , od wel
Klktt een^tP^^^^^^ gcv.erd w.^X S
het volk tot een driftige wraak voor de eer hunnes Afcods op den H
Manus, toen m den Godsdienft bellg zijnde, aanvief en fi.ne voeten
niet touwen gebonden hebbende, doo^rdillratenen ruwftepla ^
ten na den Bucelus, een ftcylte aan de zeekant, en hem dl na« iliT
gevangenis wierpen, daar fijn ligchaamjammerlijk gekneusd en acfchcurd
zijnde, Godhem in een geligte moed infprakrjv). Des voleenden mor-
gens vroeg begonden fy hun treurfpel te hervatten , llcepten hem even
als daags te voren tot dat fij^vlcefcli alom afgefelieurt, JI^Muyt-^^l^
geltort was , en hy befwijkende den geeft gaf. Maar hun booshevt ftierf met
errChr,-^''''^WV°¥''='' fijnligchaam Verbranden"
en de Chnftenen deffelfs beenderen en alTe naaft by de plaats, daar hv
gewoon was te prediken, behoorlijk begraven hebben, slja li^chaam
ÏreZiWanl'lSnT" nXha^vT^ïf
iUdieSiik 4e^ h^^^ Y=?l"^" d^^^ «en hetfelve
Sr^7o!„„ ^ ' hem tot befcherm heylig en patroon van dien
t T^fT'".' de koftelijkfte en pragci>fte Kerken Ón
welke de hedensdaagfe wereld roemen kan, tot ifnef geSems ee^"
bouwd heeft^ Sijn lyden viel voor in de maand tLJ^SZ len"
25. Jj>nl, hoewel het jaar van fijn martelaarfchap van de Ouden niet
fetrff fti'l /^'>V?f'«^«ytde Arabifche gedenk-fchriften fi,nes
en If^w °/ veertienden in het laatfte jaar van C/«Wm,
van 7)". ^r7^'"^u^ V" ^^^^^ r^^' ^ero; maar de rekening
van JDorotheus {b) is het fpoor te verre bijfter, die fijn lijden fteldon^
hlZ^^^^"" ^"'''^'■^ ''Jde wil , dat hy onder de reeeering van Tt-
fcwl'^r^^P''" gekomen is: dog indien het my, onder fo veel vcr-
foude dn g^^oelens, vry ftaat ook mijn gifling te feggen. ik
re^eeri ^ martelaarfchap brengen tot he?eynde y Ara's
S '^r^^ Hellende, dat hy met den H. 'Petrus ontrent het
hv v^n"^ J"/,' gekomen is, kan het zijn , dat
torI!,^ j""" '^H'^Mdrien is gefonden, en het overige van fijn leven,
fenH' ^y"de de regeering des Keyfers, met het planten des Chri-
rendoms in die geweften van de wereld heeft doorgebragt : immers ik
ovêrl 1 ' df ^'•f^'^W wil dat ^larcus^Tetms en Tanlus
erieelt, en na hun dood fijn F.uangelium, uyt 't geen hy ^f/n/j-had
Y y 1 hooren
(*) A^rt^^ir Mnnjr.s.Mm. afudSm. addiem z 5 . ^pr. Procop. VUc. U,Mi. SMn.
'f ce ^p„d K,rP«.p i7. U) Ihid. (i) oi Scr.pi. Eul. in Mare. (h) Synopr
(d) Mv.hmflA.i.c. i.p.izi,.ci,M.ftum^p.B«fel;.l,h.'j.c.i.f.x}-.,
5^6 HETLEVENVAN
hooren prediken opgefteld heeft. Maar om van dit laatfte niet op t
halen, het is feker, dat volgens Irenei vaft-ftelling (en die is fekerlijk
op geen enkele inbeelding of gifling gegrond geweeft) Marais een ge-
riiymen tijd na het martelaarfchap van die twee groote Apollelengcleeft
Irenei heeft; welk egter van eenen Chrijtoffelfen y (een van die in onfe tijden
vaïï?a?cus ^^M^'^J ^e Latijnfche taal vertolkt heeft) om dat het met de
hoetever- andere fchrijvers niet was over-een te brengen, fo verkeerdelijk is opge-
ftaan. ^ j^y j^^^ woord van dood liever heeft willen uytwifTen , en een
ander van een daar tegen-ftrijdenden fin , tegen de opregtighcyt van al-
le de Oude affchriften , en de oudfte overfctting van Ireneus felfs j ii^
Marei pof- plaats ftcllcn. Maar om weder tot den H. Marais te kceren^ hy
Vi^> een man van een middelbare poftuur en groote , met een hoogen neus ,
opgekrulde winkbrauwen , aangename en lieflijke oogen , een kaal hoofd>
langen en grauwen baard, en na den ligchame fterk en gefond(é'3.
sijnEuan- V. Sijn Euangelium, het eenige boek dat hy heeft nagelaten, '^y
gchum. gelijk wy reeds nebben aangemerkt , gefchreven op het verfoek der be-
keerden tot Romen (ƒ) , die niet vernoegd met ^Petrus te hebben hoo-
ren prediken, by deflelfs Difcipel aanhielden , om een hiftorifch verhaal)
van 't geen Petrus hen had voor gehouden , in fchrift te ftellen j welk hy
niet min opregt dan kort deed , en van Tetrus overfien , met fijn ge^*^
beveiligd en goed gekeurd, en in hunne godsdienftige vergaderingen ^
te lefen geordonneert wierd. En hoewel Ireneiis , als wy hem na-fieii^^
bevinden , fchijnt te kennen te geven , dat het na Tetri dood gefchte-
ven is , egter kan daar niet anders uyt worden beflootcn , dan ('t geen
in fig felvcn geen fiak van gewigt of belang is) dat de (5uden niet W
Wanneer over-cen kouieu in de tijd , wanneer dit of dat Euangelium in dc wereltl
befchrevcn. te voorfchijn gekomen isj maar alle die fwarigheyt fal haaft weg geno-
men zijn , indien wy de gifling van feker geleerd man (^) willen pl^i^^^
.geven , die ons feyd, dat de woorden Irenetts ^ ixzTariruv i^oScv, niet
vertaald moeten worden na hun dood, maar na hun -zyÉT/r^^ uyt Romen>
en hoewel dat de gemeene betekenis van dat woord niet is , egter
die foude konnen worden aangenomen , indien men eenigfins uyt de Ou^^'
heyt konde bewijfen , dat Tetrus tweemaal te Romen geweeft is ;
daarom, niet dervende daar op vaft gaan, neemd hy fljn toevlugt tot
feker oud affchrift , daar de woorden gelefen worden ,
na het uytgeven van het felve, te weten het Euangelium C^Uttheiy
daar Ireneus even te voren van gefproken had ; maar die geleerde ni^t*
foude, onfes oordeels, wel gedaan hebben, indien hy dat oud affchrift >
alfo'cr tot nog toe nooit eenig fchrijver van gewaagd heeft , had genoenicJ?
en daarom blijft'er reden over om te denken , dat hy geen grond , ^^'^
de ftoutigheyt van QhrïHoffelfen heeft , die fuiken gifluig op de kant
van fijn boek ter nedergefteld, en na die gifling fijn vertaling gemaakt
heeft, om wat reden, hebben wy te voren aangetekend. Maar om weder
wierdwei te keercn. Dat Euangelium wierd het Euangehum Tetri genaamd
genoemd niet fo fcet , om dat hy het aan Marais gedifteert heeft, als wel,
geTum%"n^at hy het meeft, uyt 't geen ^P^-z^n/x doorgaans het volk voorftelde , heeft
waarom, opgefteld; cii dat is waarfchijnlijk de reden van \ '^ttnChryfoftomusiA
aantekend, dat hy in fijn fchrijf ftijl en wijs van uytdrukking . vermaak
heeft den H. Tetrtis na te volgen , veele faken met weynige woorden
uytdrukkende. Hoewel hy doorgaans de daden onfes Sahgmakers i'^
een
(f) Metaphr. ihid. n. lo. Niceph. ihïd.p.no. (ƒ) Clem. Alex. Hypot. lik 6. ap.tufe^'
lib. 2. 1 5. ƒ?. 5 3 . Papias ibid.lib. 3 ■ c. 39. ƒ?. n ^ . (^) Cfot, annot. in proxm. M<^^*'
Qi) Vapids loc. cit. (;) Homil, T^.in Matth,p. 30.
ÜENH. MARCÜS, deEuangelïst. 55?
•Gcn nauwer omtrek bevat, dan de Mattheus , egter verhaald hyfom-
mige (aken breeder dan defelve. Het laatfte hoofdftuk van fijn Euan-Swarlg:
geliiim, of ten minften een gedeelte deflelfs , is, geliik Hier ommus ons^^y^^'^^^
berigt(^), in alle de oude Griekfche affchriften nietgeweeft, en onder woodea
t voorwendfel , dat het met de andere Euangelien niet over-een komt, ^j"
verworpen, hoewel fe, gelijk hy aldaar toond, feer wel met elkander „l^'vl^r"
over-een ftemmen. Sijn opregtigheyt en onfijdigheyt in het fchrijven gcftcid en
Van fijn Euangelium blijkt daar uyt, tlat(;) hy de fchandelijke val en^^^f^"""
verloochcning Tetri, lijnes lieven Meefters en opfienders niet alleen niet Maïdop-
verfwijgd, maar felfs met eenige omftandigheden en verfwaringen , die T^f s'^^'^'t
de andere Euangeliften niet hebben aangetekend, voorfteld. Daar isfchrfven;
geen eenderley gevoelen geweeft van de taal, in welke het, 't zy in
de Griekfche^ of in de Latijnfch-, befchreven is. Geen het oor- I" wat taal
fpronkehjk in de Latijnfche taal deed geloovcn gefchreeven te zijn, was if^^r'''
dat aan het eynde van de Syrifche overfetting defes Eüangeliums gefeyd
word^ d^t Marcus fijn Heylig Euangelium tot Romen gepredikt en
overgeleverd heeft A-^V^dooi m de Roomfche , of Latijnfche taal j
welk by my fchier de kragt van een feker bewijs foudc hebben , indieii
ik maar konde verfekerd zijn , dat dat by-voegfel fo veel te agten is ^
als die oude overfetting , die van allen niet lang na de eeuw der Apof-
telen geoordeeld word gemaakt te zijuj maar wy weten al te wel, dateer
fulke by-voegfels wel meer door latere affchrijvers zijn by-gelapt, enwy
hebben reeds elders getoont, wat van^de onderfchriften der Brieven
Tauli te houden zy , behalven dat ook met die woorden niet gefeyd
word dat hy fijn Euangelium tot Romen in die taal heeft gefchreven,
maar gepredikt. De voorftanders van de Roomfche Kerk beweeren,
dat het betamelijkft was, dat het, als voornamelijk ten dien.l van de
Chriltenen tot Romen aangelegd , eerft in die taal befchreven wierd-
maar die fwarighcyt fal haaft te niet loopen^ indien wy maar bedenken,
dat aan de eene zijde de bekeerde Joden niet veel Latijn konden, en aan
de andere zijde meeft alle Romeynen het Grieks verftonden , als zijnde,
gelijk uyt de fchrijvers van die eeuw blijkt, de gebruykelijkfte en fat-
loenlijkfte taal van die tijden. Ook kan'er geen genoegfame reden ge-
geven worden , waarom het Marcus minder foude gepaft hebben , fijn
Euangelium ten dienfte der Romeynen in de Griekfche taal te fchrijven,
dan Tauks aan die Kerk in diefelve taal fijnen Send-briet fchreef. HetMardeyi
oorfpronkelijk fchrift van Marei eygen hand word gefegd dat nog he- if "„f'"^
den te Venetien voor handen is^ en foude (w) van hem tot Aquileja ge- venetln
ichreven , en van daar , na veele honderden van jaren , na Venetien ge- ^^^^^^^
bragt zijn, daar het als nog bewaard word, hoewel de letteren door*"*^
lengte van tijd fo vergaan zijn , dat men defelve niet lefen kan. Een
hiftorie , die ik wel niet vollïaags derf verwerpen, maar egter om rede-
nen, die ik onnodig agt hier breed op te halen, niet welkangelooven.
(O -Ad Hedib. Quxjl, p. i/^:^,Tom. 3. (/) -ïxvrx Trxf» t5 SiSoi(rx.oiha y-oi^^m - ^
in Matth. p. 719. (m) Corn. k Lapide pr^f. in Marc'.p.' ^6z.
Eynde van 't leven van H. M a r cus de Euangelift.
H E X
HET LEVEN
VAN DEN
H. LUCAS
DE EUANGELIST
INHOUD.
Antiochieii de geboorte-plaats van Lucas. T>e bekendheyt en aanfien-
van die f laats. Sijn goede opvoeding en geleerdheyt. Sijn Jiudie i^^
de genees-konft. Van Jijn konft in het Jchilderen. Lucas is niet
van de feventige geweeft. Waar en door wien hy bekeerd is. Hy
fiond allejins Paulus ten dienft. In welke gewejlen hy fijn bedienifi^
voornamelijk heeft waargenomen, ^e plaats en wijfe van Jijn dood'
*De vervoering van fijn ligchaam na Conftantinopelen. Sijne fchnr
ten. Wie Theophilus geweeH is. IVaar en by wat gelegent heyt fiP^
Euangelium bef chr even is. Sijne bequaamheyt tot dat fiforijven. 0^
Handelingen der Apoftelen gefchreven tot Romen en wanneer. Jfaar*
om de daden Pauli daar meefi in voorkomen. ÏVaarom dat boek Jir aks
na Paafchen in de eerfie Kerken openbaarlijk gelefen zy. Lucas fiij^
en manier van fchrijven bejchaafder en netter dan van andere.
H. Lucas is geboren tot Antiocliien , de hooft^-
ftad van Syrien, een ftad vermaard, en door de pe"'
nen van de grootfte en welfprekenfte Mannen (f^)
van die tijd, geroemd wegens deflelfs ongemeenere-
geningen en voortreflijkheden , deflelfs vermakelijk^
Dever- ^i^agg^^^^^^ fband-plaats , vrugtbare lands-douw , grooten koop-
SndïftS ^"^^"^^^^ ' raadsheeren , geleerde Profeflbren , beleefde en befchaai-
van le a . inwoonders, en boven alles roemweerdigft wegens die byfondereeef»
dat de T)ifcipelen aldaar eerfi Chr ift enen genaamd zijn Qb^. Hier
een hooge fchool, in welke veele onderwijs-plaatfen , en Lecrmeefl'C|'^
van alle konften en wetenfchappen waren , en dicnvolgende Lucas in dit^
Hierenel- geleerde plaats geboren zijnde, kan het niet wel miffen, of hy is in
dee'rdeLu- wctcnfchappcn wel opgevoed en onderwefen, daar toe hem fijn aan<
caï. geboren erfgoed niet weynig voordeel gaf j ja men verhaald ons
hy niet alleen tot Antiochien , maar felfs ook in alle fchoolen van Gri^'
Inde Wijs- kenland en Egypten heeft geftudeerd , waar door hy in alle foort van
Sici;'/" t^^^^'^^^^"^<^y^ en menfchelijke wetenfchappen bedreven wierd. Dus doof
nen. onderwijs in de Wijsgeerte zijnde bequaam gemaakt , begaf hy fig
der tot de Gcnees-konft , waar in de Griekfche fchoolen nieeft
bloeyden. Die hier uyt de hoedanigheyt van fijn geboorte
rijkdom willen befluyten , vergeten te gedenken , dat die treflij^^'f
konit
Qt) Dtonyf. Chryf. Orat. ^7- Be Patria. Liban. Orat. ii . cuiTit'. 'a\tiÓz'^^- Toff^-^'
Chrjfofl. Encom. Antioch, T»' ttot' Trotf vi^m -s^óhiusg a^icatia', iykvixo it^'^'^^'*
bi ' k\"ïiü';^HX Tx; fxaB-KT»? y^^yiy-xrl^ai ;^^«cioivs?c. Txto ièiy^tot, r jW£T« ry,\i o<JCS>'/^^''^''
t'Xi^ ^ÓKim , «J' «üT>i n 'P«^wA« TToAjf. Chryf. homil. 17. ad pop. Antioch. p- I^*'
Tom. I. . (b) u4^. II. 16, (c) S, Metaphr. ap. Surium ad iS. O^hb.p, 285».
D E N H. L U C A S DE e^jangelist. 35^
konft m die tijden doorgaans behandeld wierd door menfchen, die van
Alanrj^ ^^"^^^^ van flaven waren; iiyt welken hoofde feker geleerdHeeftin dé
- an(^^j meend, dati^^^-^j-, hoewel een Syriër van geboorte, een flaaf^^'^^^^'jne
re Komen geweeft is, daar hy eenigen tijd de genees-konft oefFende jS"^^'
oog daar na, in vryheyt gefteld, na fijn land weder keerde, en waar-
icliijnlijk in die pradlijk fijn geheel leven lang volhardde , als feer wel-voe.
gende efi menigmaal te pas komende met 'en in de bediening des Euan-
iiums, en forge voor de fielen. Behalven fijn bedreventheyt in de ge-wascen
nees-konft, word hy ook gefegt in die van het fchilderen (f) ervaren Schilder,
geweeft te zijn. Daar fijn nog ten minften drie of vier ftukken voor
Handen die den naam hebben van door Lucas fetfs gefchilderd te zijn-
een overlevering die de Jefuït Gretjerus(f) met groote moeyte(welk
egter nergens veel toe dient) beweerd , hoewel de Schrijvers, daar hy
net uyt ophaald, nog wegens oudheyt, nog wegens geloofweerdishevt,
veel te agten zijn. Meer geloof foude ikfteUen mfek4oud^/>/ry&^-f/^^re)
gevonden in een kelder, by de Kerk van Maria, opdebree-ftraatteRol
laen, daar men meend, ^at Taidus heeft gewoond, welk gewag maakt
van een fchildery van de H. Maagd, una ex vii. ab luca de-
pi ctis, een 'uan de feven die Lucas gefchilderd heeft.
II. Hy was een Joden-genoot, alfo tot Antiochienveele Joden woon- Lucas eea
«en, die aldaar hunne Synagogen en onderwijs-plaatfen hadden, fo dat^°^'"'^^'
wy met Theophyla^ius {h) hem niet behoeven, om in de Wet onder- AntiocHen
welen te worden , na Jerufalem te fenden. Wat het gevoelen van Epi-
phamus^t) én andere aangaat, dat hy een van de feventig Difcipelen Snl""""
loude geweeft zijn, en een van die onfen Heer, wegens fijn vermeynde ^^y^»
Lwf t^"' verheten, en dat hy naderhand door Taulus\^ regt foude ^^;^?e^°; -
gebragt zijn, dat merk ik aan als een feggen, dat geen fekerheyt meer «andere '
iieett als dat Gareus om die felve reden Cbrilius verlaten heeft, enf"^'"
van Tetrus te rug geroepen is, gelijk het ook op geen beter gronS hl»
Iteund, dat hv een van de.Difcipelen, die na Emmaus gingen, foude S'*''^^"*
geweeft zijn^ : want behalven dat de Schriftuur fulks niet feyd, fo
bekend hy fdfs rond uyt, dat hy van den beginne geen aanfchouwer en
Bienaar des woords geweeft is(/). Waarfchijnlijkft is het, dat hy
door Taulus, toen hy te Antiochien was, bekeerd, en geUjk deApo-
itels van viflchers, vij^chers der menfchen wierden, hy van een genees-
nieefter der tigchamen een geneefer der fielen geworden is. Dit wil
^^tcephorus{m)XQ Thebe, de voornaamfte ftad van Beotien, ontrent
eertig mijlen van Athenen gelegen, gefchied te zijn, hoewel my by
|een geloofweerdig Schrijver voorkomt, dat ^P^/z/z^j- daar oyt geweeft
• Hy wierd een onaffcheydelijk reys-genoot en mede-arbeyder van Was Pauii
iTv ^^^^.^iening des Euangeliums, byfonder van die tijd af, dat 7/^1,^7/
y na Macedonien reysde, waarom hy deHiftorie der reyfen vjin den H. beyder.
befchrijvende, na die tijd altijd ook van hemfelven fpreekt(?/).
rufl • "^^^lus in alle fijne gevaren, was by hem, als hy te Je-
na k ^ierd aangeklaagd, vergefelfchapte hem op fijn forgelijke reys
Hod u^"' daar hy op hem pafte, om hem te dienen in 't geen hy van
en 1 "r * ^" dienften bewees, die Tauü gevangkenis vereyfchte,
" Dylonder wierd hy van hem gefonden aan de Kerken , daar "Pauliis^
het
^'^) Grot. éinmt. in Luc, l. {e) Metaphr. ibid. Niceph. lik i.c.^^. (f) Be imagin.
3^0 H E T' L E V E N V A N
het Chrifteftdom reeds geplant had, 'twelk alles hem by ^P/^/z/z/J" bemind
maakte 3 die hem voor fijne mede-arbeyder erkend, en den geliefde me-
dicijn-meeBer y en den broeder, die lof in den Euangelio door alle de
Gemeenten heeft (o), noemd, welk de Ouden, enbyfonder/^;^^?^///J'(/'/'
op onfen Euangeliil paft. ^
sijncverde. UI. 't Is waarfchijnlijk , dat hy Taulus niet geheel verlaten tieeir,
rereyfea. ^^^^ f^j^ geèyndigt had, cn met de kroone des martelaar-
fchaps gekroond wierd: hoewePcr andere zijn, die feggen(^)5 clat hy
Taulus te Romen gelaten, en na het Ooften te rug gekeerd zijnde, njn
rcys na Egypten , en de deelen van Libyen genomen heeft , daar hy net
Euangelium predikte , wonderen deed , veele menfchen bekeerde , die-
naars en leydsmannen in den Godsdienft aanftelde , ja felfs de BilTchop-
lijke bediening in de ftad Thebais aannam. Epiphanius feyd ons(y*J>
dat hy eerft in Dalmatien en Galatien gepredikt heeft, (hy leeft het
Gaulen of Vrankrijk, en feyd ronduyt ^ dat die mis tal-
ten', weike meenen, dat het Galatien was, daar Crefcens gepredikt
heeft j hoewel hy, gelijk andere oordeelen , felfs een groote misn^g
heeft), daar na in Italièn en Macedonién^ alwaar hy geen moeyte ont-
Vanfijn fag^ om 't geen hem toebetrouwd was , getrouwelijk uyt te voeren,
martelaar- Oude ftemmen niet wel over-een ontrent de tijd en manier van
fchap. dood i fommige willen , dat hy geftorven is in Egypten 5 andere in Grie-
kenland ; het Roomfch Martelaars -boek fpreekt van Bithynien ; ^orO'
theus van Ephefen > fommige willen , dat hy een natuurlijken , aiiderö
dat hy een geweldige dood geftorven is {$) , waar van Eufebiits en Bi^'
ronymus wel geen gewag maken, maar Nazianzentis {t') , Tatilif^^^_^
Biflchop van Nola {v^ , en verfcheyde andere, ftellen uytdrukkelijk fijjj
martelaarfchap vaft, waar van Nicephortis {x) het volgende befcli^y^
geeft i Dat hy in Griekenland gekomen zijnde , met goeden fpocd hel^
Euangelium predikte, en veele menfchen op hun bekeering doopte ^
dat een deel ongeloovige tegen hem opftonden , hem ter dood wegni*^'
ten, en by gebrek van een kruys aan een Olijf-boom ophingen ^ in het
tagtigfte, QHieronymus feyd (jy) in het vier-en-tagtigfte^ jaar fijo^^
oudcrdoms. Kirjlenius^ volgende feker oud Arabifch Schrijver
dat hy het martelaarfchap te Romen heeft uytgeftaan , welk hy waar-
fchijnlijk meend gebeurd te zijn na Tauli eerfte gevangkenis en ver-
Waarom de trek van daar, hebbende Lucas als fijn Afgefondene, om fijn plaats te
"en°deJ A- ^eklecden , aldaar gelaten , die dan ook , korten tijd daar na , ter dood
f olieien ge^^ragt wierd > 't welk , feyd hy , de reden is , waarom hy de Hift^rie
niet verder Handelingen der tiApoBelen niet verder heeft voortgefet ,
befchreven ^ jndieu hy nog een geruymen tijd na Tauli vertrek van Romeïi
had geleeft, fekerlijk foude gedaan hebben. Sijn ligchaam is naderhand)
door ordre vm^ConJlantinus y of fijn foon Conftanttus ^ plegtelijk
Conftantinopelen overgebragt, en ald^iar in de groote Kerk, ter gedag-
ténis van de Apoftelen geboud , begraven.
VTicTheo- IV. Hy heeft, ten dienfte van de Kerk, twee Boeken^ fijn Eu^f^é^'
phyius ge- ^^'^^ ^„ Handelingen der Apoftelen , gefchreven , beyde opgedragen
aan Tbeophilm ^ welk veele der Ouden (tf) vaft ftellen maar een verfier^
{0) Col. 4. 10. C/?) Epifi. ad Epbef. p. 44. (^) Metaphr. loc. cit. n. \i. (^)
Supra. {s) Ad diem 18. O^. p. (^45. De vit, <T mort. Apoft. tn Btbl.Patr.tom- 5'
p. 148. (O Orat. I. in Jullian. p. jC, (v) Epift. 12. ad Sever. de Ba^xl.pag- ƒ
(^x) Lik 1. c. 43. 2 10. iy) De Script. Eccl. m Lucl ^z) V^t, ^uai.
p. 45. (a) Origen. Homil. i. in Lue.fol. 5)4. Ambrof. tn Luc, i' p- Tor». 5'
Epiph. Hitref, ^i.p. 1%^.
° E N H. L Ü C A S DE EUANGELIST. ^it
aen naam geweeft te zijn , en niet meer te betekenen dan een liefheb-
Andae^ ^°^d^"'geenygdijk waafagtigChriftenis.
fek« neZ ' ^" ''"f d« het de ey|en naam van
nZ,l Seweeft is, byfonder om dat hy hem een vc^rtreflijkman
lioemcl, met welke omfchrijving Vorften en groote Mannen in die tij-
gemeenlijk aangefproken wierden. IheophyUaus noemd hem
«'V"'j^«T,M,,y^ i|,Xo.T».-™t(^}^ een man van Raadsheerlijke weerdk-- '
yt en van een Vorftelijke agtbaarheyt. De Schrijver van de Reio-
ff^lif), maakt er een Edelman van Antiochien van, die door Te-
^«x bekeerd wierd, en bekeerd zijnde, fijn huys tot een Kerk, ea
plaats van der Chr,ftenen godsdienlHge vergaderingen overgaf. Maat
wy fouden waarfchijnlyk konnen vaft ftellen, dat hy een Ma<^iftraats-
hv denfelvP^ TJa f " g«"yS^"i'= van eer en ontfag , die
llJrh!7T 'n^r ook tot een verder verjekering %an de
waarheyt der faken , daar in hy hem onderwefin had, opdroel Wat l«.e,.
Hjn tuangehum aangaat, de H. Hieronymus fteld vaftr^}» het van ""S^ii"".
nem in Achaja gefchreven is, ten tijde als hy met Vaulm in die GeMyfi'vtaea
r uVl y^ ' ^^'^ doorgaans in het opftellen deffelfs foude gehol- 'i«or wién,
pen hebben, waar op de Apoftel, meermaals van fijn Eiiangelium fpre-
«ende , fijn oog foude hebben gehad : maar wat ook de H. Apoftel 'Fau-
daar aan mag geholpen hebben of niet, wy zijn verfekerd, dat on-
«e Euangehft fel6 feydC^) fijn kennilfe van die faken bekomen te heb-
oen uyt t geen van hen , die van den beginne felfs «anfchimwers en 'Die^
naars des woords geweefl waren, was üvergekverd. Het benecmd de
geloofweerdigheyt van fijn verhaal niet, dat hy by 't geen hy brfXijft
met tegenwoordig eeweeO ,c . ^..„«^ a ^ ^ ^ ^^^n ny ucicimjn,
wie hpm H^i- w^u^ T i", ^^^"^ "^^^^ overwegen van
wie hem dat befcheyd van alles is toegekomen, fo heeft hv, eeliik
7ertuütanus{n fpreekt, immers ^^^^ï authenhcam paratul lm ^^^^^
grond vankenms en geloofweerdigheyt, daar hy op konde vaft gaan , en '
leverde mets m fijn geheele Hiftorie over. als 't |een hy gehoord had
uyt de mond felfs van die'er tegenwoordig waren geweeft , en die
aan de faken welke hy heeft nagelaten , gelegen was. De o-de- entotwac
gentheyt van het fchrijven deflblfs word geoordeeld ten deele geweeft
ll^ïï'r Pr"" ^^f ^^^^"^^^ ^" verfierde verhalen, die men toenmaals de
wereld felfs al begon op te dringen, af te fnijden en voor te komen, eii
vnn v: T, v^^vullen geen in de twee Euangeliften, die reeds Hyfietd«r
oor nem gefchreven hadden ,, fcheen te ontbreken, welke byvoegfels
^ breeder uytbreydingen van Ireneus(g) byfonder worden aangew&cn. Prict,
amnfT^7°^^'lr ""P ^^^'^ ^^"^S^ betrekking op Chrifii Friefter- ^^^^P-
liiim u Vj ^ ' y ^^"^^^ ^^^^^^ gefchiedenifTen van het Eiian^e-
m ophaald, heeft dat altijd een byfonder opficrt op Cbrirü Priefter- waarom
en V* t Is uyt dien hoofde, dat de Oude, om^de vier verbeeldingen "^^S^^
liftJ^ gefigte van den Propheet, op de vier Euano;e- bygevoegd
V n S a ' ^^^^ P^^^^^^^»^-
peCni Wiftorie van de Handelingen der t^pofielen is buyten twijfel De Hande-
geichreven te Romen, op 't evnde van twee-jarige gevangkcms
en f 1^^"^ ^ ^7 Hiftorie befluyt ; defelve belifilfd de daden , wanneer
fond beyden het lijden van eenige voorname Apoftelen , en by- befciKcvw;
^naer van den H. Taulus , niet alleen om dat Tatdi voortvarentheyt
. )^rgum. in Luc. p. 293. (r) Lib. 10. prope fi^e foL iio. (d) Proxm. in Maté.
rTi?' V) ^^rs. Hb. 4. cap. 2. 414. d) Mv, Hk^
Early European Books, Copyright© 201 1 ProQuest ILC.
Images reproduced by courtesy of Koninkliike Bibliotheek, Den Haag.
146 A 1 5
362 HET LEVEN VAN DEN H. LUCAS.
Bchcifd in de fake Chrifti hem meer dan andere deed lijden en doen , maar
meeftPauiiook^ om dat dc H. Lucas altijd by hem /en alfo een oog-getuyge van
ÏJdeT" geheele gedrag in Tauli leven , en wel naaft van 't geen hy in 't bylon-
der deed, geweeft is, en daar door bequaam was, om 'Pauli daden
ten, vollen en tot genoegen op te ftellcn , gemerkt'er in faken , die ge-
fchied zijn, geen redelijker of overtuygender blijk of bewijs gegeven
kan worden, dan van hem, die niets dan 't geen hy gehoord of geuen
heeft, voorfteld. Onder andere gefchiedeniffen verhaald hy byfonder-
lijk de groote wonder- werken ^ die de Apoftelen , tot verwerking hunner
Leer , gedaan hebben > en dat was , na 't feggen van Chryfiftomm (^) y
reden waarom in de eerfte tijden dit Boek van de Handelingen (hoewel
wicrdindehet behelfd 't geen de Apoftelen na het Pinxter-feeft gedaan hebbenj
mPa'a^' gemeenlijk in de Kerken voor die tijd, en alfo tuffchen PaalTchen en
jchcn gele- Pinxteren gelefen wierd , te weten , om dat , daar men op andere tijden
waarom. Zodanige gedeeltens uyt het Euangelium las , die dan gepaft waren j »^
, Handelingen der iy[po Beien (doordien hunne gedane wonder- werken,
in dat Boek vermeld , 't geloof van üorifli opftanding merkelijk vcr-
flerken) geoordeeld wierden ftraks na de opftandinge Jeju Chrip
Sijnftiji te paffen. In beyde die Boeken is fijn ftijl of manier van fchrijven net^
vanfchrij- keurlijk , cierlijk enbefchaafd, verheven en hoog dravend, en eg-
ter klaar en duydelijk j, vloeyende met een natuurlijke aangenaamhey^
cn foetigheyt , wel paffende voor een opftel van gefchiedenifTen , eö
flgfelven allefins met een fuy verder Grieks , dan by andere heylige
> fcnigt-fchrijvers gevonden word, uytdrukkende. En fekerlijk, daar hy
te Antiochien (een plaats meer dan eenige om haar welfprekcndheyt ei*
reden-konft vermaard } geboren en opgevoed was , konde het met
ders wefen , of hy heeft iets van de aard dier plaats aangenomen ;
wel het ook waar is, dat hy wel fomtijds fijn uytdrukking na de Syf^'
t^asbedre-fche en Hcbrceufche wijfe veranderd. Men heeft by ouds, gelijk H^^'
vener in het rojiymus (ï) aantckeud , aangemerkt , dat hy in de Griekfche taal bedreve*
hetHe-^*"?^^ is geweeft dan in de Hebreeufche, en daarom altijd de overfettin^
brcuwfch. van de Seventige gebruykt, en fomtijds eenige woorden, wanneer hev
de eygenfchap van de Griekfche taal niet wel kan lijden , fchuwdover^e
Befluytmetfetten. Met een woord, hy was als een Schrijver net en cierlijk > ^
«enbeknop-een Hiftorie-fchrijvcr opregt en trouw in 't geen hy verhaald ^ als eei*
fiLuGw. Dienaar voor het befte der fielen befgrgd en neerftigj als een ChrifteA
vroom en godsdien ftig i en,^t geen alle's te boven gaat, hy gaf fijn le^^^
tot verfegeling van het Euangelium ^ welk hy gepredikt en de wereld
voorgeftcld had, over.
(h)Sermo}j. 73- ^t^r. AB: Afoft, legamur in Ventec. Tom. 5. '(/) Comm.in cap. ^-
p. 30. Tom. 5. ihid. in c. 28. n8. ad Damaf. p. 1 24. 7'om. 3.
Ejnde van V leven van den H. L u c a s.
KORTE AAN WYSING
E N
Naam-register
V A N D E
APOSTELE N EN HUNNE NAVOLGERS
7en tijde van de drie eerfte eeuwen, in de vijfgroote Kerken, dievan
hen geplant, en daarom van de Ouden Apostolische Kerken
genaamd zijn, te weten,
VAN
ANTIOCHIEN, ROMEN, JERUSALEM, BYSANTIUM
of CoNSTANTiNOPELEN, en ALEXANDRIEN.
ANTIOCHIEN.
]2)Eefe Kerk geef ik dc eerfte plaats,
ten deelc , om dat doorgaans ,
telfs van de Roomfche Schrijvers , er-
kend word , aldaar door den H. "Petrus
een Gemcynte geplant te zijn, een ge-
ruymen tijd voor hy'er een tot Ro-
men vergaderde ^ ten deele . om dat
de ecrweerdige naam van Chriftenen
aldaar fijn begmgehadheefti omwel-
ke reden de Vaders van het^C^ndlL
.tot Conftantinopelen onder Ne^arius,
m hunnen Kerkelijken Brief aan den-
lelven^ de Kerk van Antiochien , als
T)jv TT^iffl^vrccryjv , JVtw? 'ATTog-ohiK^v y de
oudfte, en waarlijk t^fofiolifche Ca) ,
^rv Cbryfoftomus (b) , als het hoofd der
getoeele wereld befchrijft.
I^eagter-een-volgingdcrBiflchop-
Pen van die plaats, tot de tijd van
^onpantmus toe, (daar dit Naam-re-
i^ilter eyndigen fal) is geweeft als volgd:
ï- pe Apoftel Tetrus, die defc Kerk
mmften feven jaren befticrd
Itr ^^^^phorus Y^ConJiantino-
P^/é»» fpreekt van elf jaren.
^'jLuodtus, die'er 23. jaren fijn fit-
plaatshad, 't Was by fijnen tijd ,
^^^P'^fi'ipelen tot K^ntiochien
^ J^K/f Chriftenen genaamd wier den,
^^. M^^tiiis, ontrent 40. jaren over
^le Kerk opfigt gehad hebbende,
wierd hy uyt Syrien na Romen ge-
voerd ^ en aldaar in het fchouw-
burg den wilden heeften voorgewor-
pen , in 't jaar 1 1 o. en van Traja^
ni regeering het elfde.
IV. Heron, die 20. jaren Biflchop
was. Na hem quam
V. Cornelius, die 13. jaren die plaats
bekleedde , en ftierf in 't jaar Chrijii
142.
VI. Eros, 26. of, als Eufebius feyd,
24. jaren.
VII. rheophilus, 13. Een man die
welgegoed^ en geleerd was. Vcelc
fijner werken waren in wefen ten tij-
de van Eufebius, en eenige nogby
onfentijd. •
VIIL Maximinus, 13. Na wiens dood
gekoren wierd
IX. Seraf 10, die'er Biflchop was 2f.
jaren . Verfcheyden werken deflelfs
worden gewaagd van Eufebius en
Hieronymus. Hem volgde
X. Jfclepiades, die dien ftoel befat
9. jaren: een man van aanfien, en
onverwinlijke ftandvaftigheyt ten
tijde der vervolging.
XI. Thilctus. 8. jaren.
XII. Zebinus , oiZebennus , 6. jaren.
XIII. Babylas , 13. die, na A^eele
moeyelijkhey t en lijden om het Ge-
loof, eyndelijk de kroon des Mar te-
laarfchaps onder Dccius verkreeg ,
en fijne ketenen met hem wilde be-
graven hebben. Na hem quam
XIV. Fabius, of als hem Nicepho-
rus noemd , Flavius ^ die dien ftoel
Zz 2 in
ptfd Theodmt. Hifi. Eed. lib. 5, c.^.p.i^i. (b) HM. 5. adfof. Amioch.TQm, i.^.^o
364 NAAM-REGISTER VAN DE
in had 9. jaren. Hy helde eenigfins j ROMEN,
na de zijde der Novatianen. |
XV. T>emetrtamis ^ die^ na'tfeggen f-J^^ ftigten van die Kerk word met
van Nicephorus 4. en na EufebiuS) den meeften fchijn van waarheyt
8 . jaren Biflchop was. i van veele Vaders gelijkehjk aan Tetrus
XVI. Taulus Samofatenus , die op ^ en Taulus toegefchreven ; de eene als
dien ftoel fat 8. jaren, en daar na Apoftel der befnijdenis den Joden, en
om fijne een opfiender onbetamelij-^ de ander als Apoftel der voorhuyd den
ke feden en levens wijs , als ook om ' Heydenen predikende.
fijne ongefonde leerftukken en gron- Deflelfs Biflchoppen zijn binnen dc
den, en byfonder fijne flcgte gedag- bovengemelde tijd geweeft defe vol-
ten en gevoelens van onfen Salig-
maker, door een Synode van Antio-
chien veroordeeld en afgefet wierd,
welk by Eu/eb ius wijd en breed te
lefen is.
XVII. 'Dommis qiiam in des afgefet-
ten plaats. Hy was de foon van Z)^'-
metrianus^ de Voorfaat van Tau-
lus , en wierd door de Vaders van
dat Synode tot die bediening ver-
koren en aangefteld > die hem ook
die eerlijke benaming gaven , dat
hy een man was met alle Bifichop-
lijke deugden en vercierfelen be-
gaafd. Eufebius fteld de tijd van
fijn regeering 6. Kicephorusxmsm.
jaren.
XVIII. Timaus , die op dien ftocl fat
10. jaren.
XIX. Cyrillus' , 15. jaren , na de reke-
ning van Nicephorus ^ en 24. na die
van Eufebhis
XX. Tyrannus , 13. jaren ; by wiens
tijd de tiende vervolging onder Dio~
cLetiamis , die feer wreed was , be-
gon.
XXI. V kalis, 6. jaren.
XXII. Thilogonius , 5 . jaren , gevolgd
van
XXIII. Taulinus of, als hem Ni-
cephorus noemd,^P^za/aj,dienavijf
jaren tijds , door de overhand-heb-
bende Ariaanfche fcheurmg , afgefet
en verdreven wierd.
XXIV. Euftathius te voren Biflchop
van Berea , een geleerd man , die in
het Concilie van Niceen, zijnde het
eerfte algemeene , welk door den
Grooten CofiBantinus , na de her-
ftelling van de vrede en welftand
der Kerken , vergaderd is , van groo-
ten aaufien was.
gende.
I. De H. Tetrus en Taulus .óxchc^i-
de onder Nero het martelaarfchap
hebben uytgeftaan.
II. Linus, dc (oon vsn Her culaneu^f
een TofcaaniVan welken de H- "P^^'
lus gewag maakt. Defe fat op
ftoel tuflchen de 11. en 12. jaren.
III. Cletus, o{ ^mclefus .anders ool^
K^nencletus , van veelen voor
genomen, (hoewel andere, die
nacletus voor een Griek , te AtHe-
nen geboren, houden^ defelve onder-
fcheyden, welk wy egter, om
hy by Eufebius fo niet voorkomt»
uytlaten) een Romeyn, foon van
iL/Etnilianus , die'er gefeten heeft 9*
andere feggen, maar 2. jaren.
IV. C/É-w^é-^/j-jeen Romeyn, geboren op
den berg Cel ius, foon van Faup'
nus; na het feggen van fommig^j
na-maagfchap des Keyfers.Hy wier^
veroordeeld ^ om by de Euxinifch^
zee in de Marmer-mijnen te p^'
ven j, en naderhand door order van
Trajanus met een ankes aan fijn hals
in zee geworpen. Hy wasBiilchop
van Romen 9. jaren, en 4. maan-
den.
V. Euareftus, een geboren Griek, wien^
Vader een Jood van Bethlehem wa^-
Hy word gefeyd met het Martelaat-
fchap gekroond te zijn, in het laat-
fte jaar van Trajanus , in het ne-
gende , andere feggen in het dertien-
de jaar fijnes Bisdoms.
VI. ^^lexander , een Romeyn ,
man ^ die wel jong van jaren , maai"
in fijn leven en omgang deftig ^vaS'
Hy fat daar 10. jaren en 7. maan-
den 5 en ftierf Martelaar.
VII.^A-^'
APOSTELEN en hunne NAVOLGERS.
VIL Xyftus^ of .y/ArtoeenRomeyn,
gemartelifeerd in het tiende jaar fij-
ner regeering 5 en begraven in het
vaticaan.
VlII. Telejphorus , een Griek , in
wiens tijd de Martelaar Juftinus
bloeyde. Hy ftierf Martelaar , heb-
bende die plaats bekleed 1 1 . jaren ,
en 3. maanden , andere feggen 10. ja-
ren en 8. maanden, en legd by de
Kerk van den H. Tetrus in het Vati-
caan begraven.
IX. Hygtnus , de foon van een Atheens
Philofooph, tot die plaats bevor-
derd onder K^nton'ms Tius. Hy
£>t^^- ' ^^fibtus feyd 8. jaren.
X. Tius een Italiaan, geboren tot A-
quileja , ftierf na dat hy 1 1 . jaren en
4. maanden, of na rekening
15. jaren, BifTchop was geweeft.
XI. Anicetus , geboren in Syrien. Hy
word gefeyd na 9, andere feggen 1 1 .
jaren , gemartelifeerd te zijn , en
wierd begraven op de weg genaamd
Vta Appia m het graf-plaats van
LaUiJtus. By fijnen tijd quam To-
lycarpus tot Romen.
XII. Sotevy of, als hem Nicephorus
noemd, Sotenchus^ geboortig uyt
Campanien, de foon van Qoncordius.
Defe verwifTelde verfcheyden Brie-
ven met TDionyJius , BifTchop van
Corinthen : en ftierf, op dien ftoel
gefeten hebbende den tijd van 9. of,
na Eufebii rekening 7. jaren.
XIII. Eleutherius geboren tot Nico
polis in Griekenland. Aan hem fond
Lucius Koning van Engeland een
Brief en Gefandfchap. Hy ftierf na
15. jaren op den ftoel te hebben ge-
feten, in het jaar 186. en legd be-
graven in het Vaticaan.
^^y. ViBor, een Africaan , foon van
Eelix , een man van een driftigen
en ongeruften geeft , als bleek in lijn
behandeling van het verfchil over
het houden van Paafchen. Hy is
Biftchop geweeft 10. jaren. Om-
phriits fchrijft hem 12. jaren, en
cene maand toe.
^y. Zephyrinus een Romeyn , be-
kleedde die plaats 8. andere feggen
jaren, Onuphritis maakt*er 20,
van. Een vroom en geleerd Man,
maar helde eenigfins na de dwaling
van Montanus.
XVI. CalUfius , ofCa/ixtus ^cenRo-^
meyn, en foon van T>omttius ^ een
voorfigtig en geleerd Man. Hy
leed veel in de vervolging onder
lexander Severus , en wierd door
aandrijven van Vlpianus de grootc
' regtsgeleerde, dog een fterk vyand
der Chriftenen in een put gewor-
pen , en hoewel hy een grafftede
na lijnen naam had gemaakt, egter
wierd hy begraven, in dat van Ca-
lepodius , op de weg , genaamd de
Appiaanfche. Stierf alfo als Mar-
telaar ^ gefeten hebbende 6. andere
feggen 5. jaren, en eene maand.
X VIL Vrbanus een Romeyn ^ en foon
van Tontianus^ ftierf als Martelaar
na 4, andere feggen ó.jareii, Eufe-
bius maakt'er 5 , en Hieronymus in
fijn overfetting 9. jaren van. Hy
wierd begraven in het graf van Tre-^
textatus op de Appiaanfche weg.
XVIII. 'Pontianus , een Romeyn , eri
foon van Calphurnius. Hy wierd
om fijn vrypoftig beftraffen van de
afgodery der Romeynen gebannen
op 't eyland Sardinien , daar hy ftierf.
Hy was Bifl'chop 3. of 4. ofna^a-
febti feggen 5 . jaren.
XIX. Anteros^ een Griek , en foon van
Romulus. Hy ftierf als hy dié
plaats eene maand had bekleed, hoe-
wel andere, dogt'onregt, hem vee-
Ie jaren toelchrijven , en wierd be-
^ graven in de graf-ftede van CaUifttis.
XX. Fabianus j een Romeyn. Hy
wierd onverwagt tot Biflchop ge-
koren , doordien , als men met de
verkiefing befig waSj 'ten duyf ^h.tt
groot finnebec'ld des H. Gceftes^
op fijn hooft quam fitten : ftierf als
Martelaar , 1 4. jaren daar na , en
wierd by fijn Voorfaat in de felve
plaats begraven.
, XXL Cornelius-, een Romeyn. Hy
beftreed en veroordeelde Novatia-
nus. Veele Brieven wierden tuf-
fchen hem en Cyprianus gewiflelt.
Ruym twee jaren daar na wierd hy
eerft wredelijk gegeeffeld, cn daar
Zz 3 na
566 N A A M - R E G
na onthoofd, en begraven op de
hofftede van Lucina , digt by de
Appiaanrche weg.
XXII. Z««^j-5eenRomeyn. Defefat
2 . andere feggen 3 . jaren. Hy ftond
het Martelaarfchap uyt ^ op order
van Valer tams , en wierd begraven
in het graf van Caüiftus.
XXIII. Stephanus , de foon van Ju-
liusy een Romeyn. Tuflchen hem
cn Cyprianus was een grooten twift
over het herdoopen van die door
Ketters reeds gedoopt waren. On-
trent 2. of 3. jaren, andere feggen
7.' jaren, gefeten hebbende, wierd hy
onthoofd , cn by fijn Voorfaat be-
graven.
XaIV. , een Griek , tevoren
een Atheens Philofooph. Hyflierf
als Martelaar na i. of als andere re-
kenen 2. jaren en icmaanden^ Eu-
febïus maakt'er 8. jaren van.
XXV. T>tonyfius wierd van een Mo-
nik BifTchop. Hy was, na het oor-
deel van 'Dionyjius van x^lexan-
drien ^óyióg n y^^jf B-uui^d(rt@^ , een Qe-
leerd en verwonderlijk man. De
tijd van fijn Biflchoplijke regeering
word onfeker gefield, van 6. 9. 10.
of II. jaren, Eufebius rekt het uyt
tot 12. jaren.
XXVI. Felix , een Romeyn. In fij -
nen tijd flond der Manicheën Ket-
tery op. Hy flierf als Martelaar
ontrent het vierde of vijfde jaar van
lijn Bisdom , en wierd begraven op
de Aureliaanfe weg in fijn eygen graf,
twee mijlen van Romen.
XXVII. Eutichianus, een Tofcaan :
een man ongemeen beforgd voor het
begraven der Martelaars : Hy wierd
na den tijd van een jaar felfs met
het Martelaarfchap gekroond. Eu-
febius flaat hem maar 8. maanden
toe, Onuphrius in tegendeel 8. ja-
ren, en 6. maanden.
XXVIII. Cajus, of als hem Eufebi-
m noemd Gajanus geboortig uyt
Dalmatien , van dc maagfchap des
Keyfers Diocletiani. Hy wierd in
de vervolging onder hem onthoofd.
Hy fat II, andere feggen meerja-
ren, Eufebius rekend 15. jaren, en
ISTER VAN DE
wierd begraven in de graffleede van
CalHHus.
XXIX. CMarcelimis, een Romeyn.
Uyt vrees voor pijn ^ deed hy of-
ferhande aan de goden , maar nader-
hand berouw hebbende, flierf hy als
Martelaar, gefeten hebbende 8. oi
9. jaren. Hy wierd onthoofd , en
begraven in de graffleede van
cilla aan de Salariaanfche weg.
XXX. Marcellusy een Romeyn. Hy
wierd door den tyran CMaxentius
veroordeeld , om in een flal op dc
beeften te paffen , welk hy , fonder
fijne gebeden en devotie te verfuy-
men, deed. Hy ftierf na 5. jaren
en 6. maanden , en wierd begraven
by fijn Voorfaat.
XXXI. Eufebius ^ctn Griek, en foon
van een Gences-meefter. Hy ftond
veel uyt onder de tyrannie van
Maxentius j fat 6, andere feggen
vier jaren: Eufebius rekend maar
7. maanden , cn Onuphrius Q^n ']!^
en 7. maanden en wierd begra-
ven op de Appiaanfche weg, naaft
de graffteede van Calliftus.
XXXII. Melchiades ^ een Africaafl-
Hy was onder Maxentius een Con-
feilbr, maar kon onder Maximinus
geen Martelaar worden , gelijk fom-
mige van hem verhalen. Hy fat 3.
of 4. andere feggen maar 2. jaren»
en wierd begraven in de graffteede
van Calliftus.
XXXIII. 3)'/i;<?y?É-r, een Romeyn. Hy
wierd gehaald uyt het gebergte So-
rade , werwaards hy, uyt vreele voor
vervolging ,gevloüden was, en tot
Biffchop verkoren in 't jaar 514. Hy
ftond geweldig in degunft van Cott'
ftantinus de Groote. Hy fat 2^-
Nicephorus itrj^
JERU SALEM.
Tr\E Kerk van Jerufalem kan gefegd
^ worden door onfen Heer felfs ge-
plant, en door den dienft van hetge-
heelc Collegie der Apoftelen eenigen
tijd behandeld en gercgeert te zijn.
De BifTchoppen aldaar zijn gcweefl-»
als volgd:
I. ji-
APOSTELEN en hunne NAVOLGERS.
^l^y^f ' ^^P5^^F i; ^^^^"^ v^rwoeft, en de Joden alom
A^iwjrxn^, uluqucr unie
eeren , van ChriHus felfs . als fom-
jpigc willen,maar na waarfchijnlijker j
leggen van andere , van de Apoftelen
ï^ot Biflchop gekoren. Hy wierd
van het bovenfte des Tempels af-
verftrooid waren, wierden de bekeer-
de iiyt de Heydenen niet alleen in
de Gemcynte aangenomen j maar felfs
tot den Biflchoplijken ftoel toege-
laten 3 van welke de eerfte was
geworpen, en hem het hooft met XVL Marcus , die'er fat 8, jaren, ea
een Vollers ftok ingeflagen. 1 vervolgens
il. Simeon , de foon van Cleophas ,! XVn..C#2f/«x, 8.
broeder van Jö/é/'/j, onfes Heeren 'XVIlL "Fublius , 5.
gemeenden vader. Hy fat op den ' XIX. Maximus , 4.
BilTchoplijken ftoel 23. jaren, en; XX. Julianus, 2
wierdgemartehfeerdonderderegee- XXL Ca] anus , 2.
ring van Tra/anus, in 't honderten
twintigfte jaar fijnes ouderdoms.
III. Ju/tus. Defe fat 6 . jaren.
IV. Zachaus y of gelijk hem Nice^
Phorus noemd, Zacharias 4. jaren.
y. Tobias 4. jaren. Na hem volgde
VI. Benjamin y die die plaats bekleed-
de 2. jaren.
VIL Jan, oïjohannes, die'er even
fo lang was.
VIII. Matthiasy of Mattheus twee
jaren,
IX. Thilij^^us , een jaar. Na hem
quam
X. Senecay die'er 4. jaren was.
XI. Juftus 4. jaren.
XII. Leviy oi Leves 2. Jaren.
XIII. Ephrem, oi Ephres ^ of^ ge-
lijk hem Efifhanius noemd , Va-
phres jaren.
XIV. Jofefh 2. jaren.
XV. Judas 2. jaren. De meefte defer
Biflchoppen hebben , gelijk wy mer
ken , maar een korten tijd gefeten ^
en volgde de eene vry kort na den
anderen j welk buyten twijfel ten
meerderen deele veroorfaakt wierd
door de onriiftige en oproerige hu-
meuren der Joodfe natie , fig tegen
de Romeynfe magt opftellende ; die
daar door getergd, op hen aanvielen,
en , fonder onderfcheyd tulTchen lo-
den en Chriftenen te maken, alle*die
nen voor quamen , ombragtenj want
dog die Biflchoppen waren alle
Joden^ hoewel fy van defelveinde
uyterlijkheden van hun Godsdienft
verfchilden, en de Kerk te Jcrufa-
Jem tot nog toeuyt bekeerde Joden
nadbeftaan: maar, wanneer Jcru-
XXII. Symmachusy 2.
XXIII. Cajus , 3.
XXIV. Julianus, 4.
XXy. 2. jaren. Ik vind hem
niet by Eu/ebius, maar word van
Nicephorus aangetekend.
XXVL CapitOy 4.
XXVII. C^faximusy 4.
XXVIII. Antonins^ 5.
XXIX. Valens , 3.
XXX. 'Dulicbianus , z.
XXXI. Narcifusj 4. jaren. Een mart,
die in godfaligheyt uytmuntte , en
door de groote tekenen,die hy wrogt,
vermaard was ; maar de na-fpraak,
die hem t 'onregt naging, nietkon-
nende verdragen (hoewel God fijn
onfchuld door een wonderteeken
deed blijken) fijn Gemeynte verliet,
en na woefte en eenfame plaatfen
vertrok. In fijn af wefen wierd ver-
kooren
XXXII. die'er 8. jaren fat. Na
hem
XXXIII. Germanio, 4. En daar na
XXXIV. Gordiusy 5. Dog in fijnen
tijd quam Narcijjus , als een die
uyt den dooden verrefen was , uyt
fijn eenfaam leven weder te voor-
fchijn , en wierd van het volk ernft ig
verfogt de regcering der Kerk weder
aan te nemen , als zijnde wegens fijn
nauw-gefet en afgefondert leven , en
de merkelijke wrake Gods over fij-
ne aanklagers, hoog gcagt y in welke
tweede bediening hy lo. jaren ge-
bleven , en , ontrent i 20. jaren oud
geworden zijnde, Martelaar geftor-
ven is. Om hem in de fwakheden
van fijn hoogen ouderdom te ge-
moet
368 N A A M . R E G
moet te komen , wierd'er tot fijn
hulp aangefteld
XXXV. Alexander , te voren Bif-
fchop van Cappadocien, die iiyt
godvrugtigheyt na Jerufalem ge-
reyfd zijnde , door een byfondere
openbaring uy t den hemel , en alfo
op een ongcwoone wijs verkoren
wierd. Hy was een uytmuntcnd Con-
feflbr of belijder j en ftierf na het
vijftiende jaar fijnes Bifdoms, onder
de vervolging van T>ecms^ in het ge-
• vangen-huys. Origenes wierd van
hem tot Ouderling aangefteld. Hy
was een groot patroon fo wel van
geleerdheyt als van Religie, en droeg
nauwe forg voor de Kerkelijke Hi-
llorien. Hy rigtte een Boek-faal
te Jerufalem op, die hy meeft met
, Schriften en Brieven der Kerkelij-
ke perfonen opvulde : en uyt defen
voorraad is het dat Eufebius een
groot deel van fijne ftofFe, in het
opftellen van fijne Hiftorie , ont-
leend heeft.
XXXVI. MazahaneSj 9.
XXXVII. Hymenaus ^ 22.
XXXVIII. Zabdas, 10.
XXXIX. Hermon , 9. jaren.Defe was,
na het feggen van Eufebius , de laat-
fte Bifix:hop aldaar voor die droe-
vige vervolging, die te fijnen tijd
woedde.
XL. Macarius , tot Bifithop aange-
fteld in 't jaar Chrifti 315. Hy
is tegenwoordig geweeft in de Al
gemeene Kerk-vergadering tot Ni-
ceen. Hy was, feyd Nicephorus
van Conftantinopokn , zo.jarenBif-
fchop, maar na de rckeninge van
Hieronymus vry langer.
BYZANTIUM
of
CONSTANTINOPELEN.
Tr\At de Kerk van Byzantium eerft
door den H. Jndreas geplant
is, hebben wy in deflelfs leven ge-
toond.
E>e agter-een-volging der Bifichop,
pen aldaar \^ geweeft, als volgd.
I S T E Jl VAN DE-
L De H. Apoftel Andress^ die gc-
kruyft wierd tot Patras in Achajen.
lï. Stachiis^ dien Taulus fijnen ge-
liefden nocmd, tot Bifithop aan-
gefteld door KAndreas : hy regeer-
de 16. jaren.
III. Onefimusy 14.
IV. Tolycarpus ^ 17.
V. Tlutarchusy 16.
VI. Sedecio^ 9.
VII. T>iogenes \ 15. Vandedrielaatftc
word geen gewag gemaakt by Ui-
cephorus van ConHantinopolen-, ma^r
worden aangetekend van Nicephorus
CaUiftus, lib. 8. c. G.p. 540.
VIII. Eleutherius y 7.
IX. Felixy 5.
X. Tolycarpusj ij.
XI. Athenodorus y 4. Defe bouw^lc
een Kerk genaamd Elea , die nader-
hand door Conftantinus de GroOt^
vercierd en vergroot wierd.
XII. Euzoius, i6. Hotwd NicephO'
rus Caüiflus maar van 6. jar^^^
fpreekt.
XIII. LaurentiuSy 11. jaren en ^•
maanden.
XIV. Alypiusy 13.
XV. Tertinax , een man van Burger-
meefterlijke weerdigheyt.Hy bouw-
de een Kerk aan de zee-kant , die
hy noemde. Vrede. Hy fat 19. ja-
ren, welk Nicephorus 'mkott tot<)'
XVI. Olympianusy 11.
XVn. C^larcus, 13.
XVIII. Cyriacus, oi CyriUianus , i^-
XIX. Conftantinus, 7. Defe bouv^-
de in het eerfte jaar fijner re^eering
in het Noorden van de ftad,
eeren van Euphemia , die te dier
tijd met het Martelaarfchap ge-
kroond was, een Kerk, waar in hy
het overige van fijn leven toebragO
fijn Biflchoplijken ftoel overlaten-
de aan
XX. Titus, die den fel ven befat 3f'
jaren en 6. maanden ^ dog na i^^^-
i cephori rekening 37. jaren. Na hen^
quam
XXI. T>omettu5 , broeder , fo mei^
feyd, van den Keyfer Trobus: l^Y
was Biflchop 21. jaren en 6. maan*
den.
APOSTELEN en hunne NAVOLGERS. 569
XXII. ^Pr-öte volgde fijn vader m IX. Celadion, 10 , maar volgens
metms, en fat aldaar 12. jaren. En febhs 14. jaren.
r . ^.r . ! ^ en volgens
^lll- CHetro^banes deflelfs brofe-' /^/^//zj- 12. jaren,
der, die de Kerk aldaar regeerde XI. Julianus , 1^ ,m^2ct Eufebius it^^
10. jaren. In fijnen tijd bragt Con-\ 10. jaren.
fiantinm het Keyferlijke Hof der- XII. Demetr 'ms ^ 21^ ^o^ Eufebius
waards , vergrootte en verbeterde | fteld de tijd van fijn regeering niet
de ftad, noemde fe na fijnen naam, min dan 43. jaren. Hy was een
v^^'!,?''^^^*'^^^''^^^"^^^'^^^^'^^^'^- ^'^c^ yverig en godvruróg man.
XXIV. Alexander, een godfalig en en ftond v?el uyt ten tijde der ver
opregt man , die de waarheyt y ve-
rig en ftandvafliig tegen de gods-
laftermgen van Arius verdedigde:
hy {kt 23. jaren.
ALEXANDRIEN.
jQE grond van de JCerk aldaar is
gelegd, en een groot deel daar
op gebouwd door den H. ^Urcus ^
die , op het nauwfte genomen , geen
Apoftel was> egter in een ruymer fin
een Apoftel genaamd en van 'Fetrus
felts afgefonden wierd : uyt welken
hoofde defelve met regt den naam van
een x^poftohfche Kerk draagt
Deffelfs Bifibhoppen en Beftierders
komen ons voor, als volgd:
L De H. Euangelift: Marcus ^ wiens
reyfen en martelaarfchap wyin fijn
leven befchreven hebben. Nicefho-
rus van QonHantïnofelen wil , dat
hy'er twee jaren geweeft is.
II. Anïamis , van Eufebïus befchre-
.• ven avjjp a£o4)«Aj5f, TtóTravTflê 9-«u,wa-
«r»©-, een man die- van God be-
mind en allefins verwonderlijk was :
hy regeerde aldaar 22. jaren.
III. Aviltus ,12, of als Eufebius feyd ,
13. jaren.
IV. Cerdo quam in delTclfs plaats,
ontrent het eerfte jaar van Traja^
w^x: hy regeerde 10 , dog, volgens
hufebius^ II. jaren.
V. T.rimus^ 12.
VI. Jujiusy oi juftinus^ 10.
VII. Eumenes, 10., of, als Eufebius
jeyd, 13. jaren. Hieronymus noemd
hem m fijn overfetting Hymeneus.
VIII. Marcus , of Marcianus 13,
of, na Eufebii rekening, 10. jaren.
volging in Alexandrien: hy was eerft
een groot vriend van Origenes^ maar
wierd daar na fijn vyand, en be-
fchuldigde hem van eenige onor-
dentlijkheden , ten deele uyt wan-
gunft over de groote agting, die
Ongenes in de wereld verkregen had,
en ten decle , om dat defelve fig tot
Ouderhng had laten aanftellen door
twee andere Bifichoppen , Alexan^
der van Jerujalem , en Theoöliftus
van Ce [ar een.
XIII. Herac/as , een man van een
philofophifchen aart en manier van
leven : hy was opgevoed onder de
onder wij fing van Origejies, en van
. hem aangenomen totYijnmede-hul-
per in de fchool der Catechtmenen,
daar van hy naderhand het geheele
beftier aan hem overgaf j en wierd
na de dood van Tiemetrius tot de
regeering van die Kerk bevorderd,
welke foi^ hy op fig nam den tijd
van 16. jaren i hocss^d Nicephorus
van ConBantinopelen hem voor fijn
voorfaat, na mijn gifling, aanfien-
de, 43. jaren fteld.
XIV. 'T)ionyfms , ij. Hy was een der
uytnemendfte Bifichoppen fijnes
tijds. Eerft was hy een van Ofige-
nis leerlingen j daar na Meefter van
de Catecliifitie-fchool te Alexan-
drien j en ten laatftcn Biflchop ter
felver plaats. Ten tijde van de ver-
volging onder l^ecius wierd hy ge-
bannen eerft naTapofiris, eenkley-
ne plaats tuflchca Alexandrien en
: Canopus , en van daar na Cephro ,
! en andere plaatfen in de wildernis
van Lybien. Een breed verhaal van
fijn eygen lijden , en 't geen in die
tijden verder voorviel heeft men in
A a a fijn©
Early European Books, Copyright© 201 1 ProQuest LLC.
images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
146 A 15
370 NAAM-REG. van de APOST. en hunne NAVOLG.
fijne brieven , die nog by Eufebius
te lefen zijn. Hy ftierf in het twaalf-
de jaar van den Keyfer Gallienus.
XV. Max'mus^ die van Ouderling
BifTchop gemaakt wierd. Hy fat
op dien ftoel ^ volgens de rekening
van Eujcbius ^ i8. maar volgens die
van Nicephorus van Conjiantino^e-
len maar 8. jaren.
XVI. TheofUis^ 1/5 of volgens Hie-
ronymï overfetting van Eufebius 19.
jaren.
XVII. Tetrtis 5 1 2 . Hy aanveerde fijn
bediening drie jaren voor de laat-
fte vervolging. Een man van een
ongemeen nauw-gefet leven , enon-
vermoeyde neerftigheyt ten dienfle
van de Kerk. Hy leed in het ne-
gende jaar van de vervolging , ver-
Ecfende fijn hoofd, en winnende
de kroone des martelaarfchaps. Na
fijn dood begonden de voorfpoedi-
ge en gelukkige dagen der Kerke,
' door dien Conftantinus de Groote.
de droevige vertooning in een aan-
gename kalmte en welfland veran-
derde.
XVIII. Achiües, 9, hotwd Nicefho-
rus van Qonftantinopelen hem maar
een jaar toeitaat. Door hem-wierd
Arius op fijn onderwerping tot Ou-
derling aangefteld.
XIX. ALe X ander ^ 23. By fijnen tijd
begon Arius fijne kettery opentlij-
ker tot Alexandrien te verbreydcn,
die daar op door Alex ander in dei»
ban gedaan , uytgeworpen , en kort
daar na door de Vaders van het
Concilie van Nicea veroordeel
wierd.
E Y N D E,
Joan. Eachait. ^etropoliu vTrofivvifjictk régAn^
9Óhisg p. 70.
£//)WX,dp Ttjmi AifJtdt?
Udfxov VtTO* JÏJ/U®. 'AM^ojfJ^èot*.
Kat r %{xm(iL qwjpoi l^dyn (Siis.
Md^ipa. Tifim ris 'laxa/Sif </yw/A«*.
Dit Griex beknopt in twaalf regelen , na 't getal der genoemden,
in digt gevolgd.
"Door Nero^s av^regts krnys ü Petrus binnen Romen,
En Paulus door hetfweerd het leven afgenomen
Lucas d'Euangelifi -van veele word gefeyd,
^at hyfijn ziel in ruft en vree' heeft afgeleyd
Matth^us door geweld geëyndigt heeft Jijn leven.
In Alexanders ftad heeft Mkylcms' toegegeven
Men meend' dat Jan niet ftierf, in vree' hy egter ruR
Andries door drie aan 't krnys fijn ziel is tiytgebluft.
1 HOMAs /« Indi'én moord-dadig omgekomen.
-BARTHOLOM.EUS weer met Simon is benomen
Hun leven aan een kruys, Jacobus door het fweerd.
A-MiLiPPus aan een kruys, als Tetri , omgekeerd
PETRUS GEORGIÜS BOR.
Early European Bo
oks, Copyright© 201 1 ProQuest LLC.
Images reproducec
by courtesy of Koninkliike Bibliotheek, D
en Haag.
146A 15
BLADWYSER
Der faken in de algemeene Inleyding
des gantfchen Werks. ^
^v/irdf-vaJerlijke ccuw : hoe ge-
naamd , bepaald , cn deflfelfs
Wetten p^g^^.
I Abraham: dcflelfs bofch ofEy-
ke : overleveringen van de-
lelye. Wierd Ogyges genaamd
cn waarom. Was nog in wefen , ?n wie^d
m.sbruykt ten tijde vaS ConfianUnus ZX
daar tegen 1 1. Hy was eerft een afgoden-
pÓhT* ^u'^ God geroepen. Affclfs
godsdienftigheyt en andere deugden, 23. Sij-
ne huysiijke ondcrwijlingcn,24. God maakt
met hem een verbond. Dellelfs inhoud cn
^ederfijdfche beveftiging, Hyfterft en
Word begraven
*^dam, godsdienft en offerhanden, 14. Rok-
Kcn van vellen waar van daan, en wat hy
daar uyt konde leeren. ^\
*^fg^cry, wanneer waarfchijnlijk eerft begon-
•^Sr\'omen''^" ^^^ee'r^
^ntiochu, Epiphanut mishandeld den Temoii^
Godsdienft en Hooge-priefter s\^r]n
^rke Gods, waar nu en dan geplaatft l]
B.
'Q^yith-col (dogter der ftemme); wat de Jo-
den daar , hoewel t'onregt , van feggen.
Heeft ten tijde van Chrijlu/ en Johamex plaats
pphad ^ 4^
beloften des Euangeliums in wat fin beter kon-
nen gefegd worden, als die van de Wet
«S^/iemV, deflelfs inftelling en oogmefkj
waarom m de woeftijn wierd nagelaten!
^^T"^ ^V8'^^^" ^^è^ i^oeft bediend
worden. Delfelfs hoogafting by de Joden
*'vtT. K°^/ ° Het geheym
jan dat verbod tf In de infettingen van
l^^f, ".''^^^ doorApoftelen. Sie
Smvl ' 'l^'V'" Sijn om het
f«>sbruyk naderhand verboden 10 n
en ^hel waren on-ecns. Bcyder of-
knn!a derfelververfchillendeuvt-
«omft: waar uyt fulks fproot, en wat in
fo,,/*^"'' offerhande verteerde
loude gefien iijn , 2
deeiT''^'' Wetten, derfelver opfigt en ge-
PlaatS!' "'^i'" den godsdienft. of tijd?n.
f '♦«uen , perfonen , onreynigheden c.f, v
42- — 4f . Aller oogmerk cn affchaffing
door Chrijiuf dood , eertijds fclfs van de Jo-
den erkend, 43, 44. Hadden alle haar na-
druk en betekenis, 74. Waren ingevoerd
na den mborft van Jfraèl ibtd. en 75-
Chriften ( gefalfdc ^word gevonden Pfal. cv. 1 f.
Chrijlus leer is beveftigd door fijn dood en op-
ftanding,78. Is uytgebreyd 80
Chriftut heeft de Wet gefuyverd van de ver-
keerde uytleggingcn der Schriftgeleerden cn
Phanfeèn .3
Corban, de Offer-kift 5 de plaats waar die ftond;
die ook Tempel genaamd wierd, 42. Wat
de Pharifeën door Corban verftonden , en
deflTelfs fchadelijk gevolg 61 6z
Crajfus gaat in het Heylige der Heyligen,'cn
begaat Kerk-rovery
D.
Y^^nieJt mcrkedijke prophety van den "Mef-
' SS
Davidt en der volgenden Koningen gedrag on-
trent den Godsdienft
Doop :, daar door wierden Jobannei aanhangers
ingcwyd. Des Doops oud gebruyk by d«
Ifraëliten, 71. Een nieuw gebruyk delfclfs
door den M(jri»t in te voeren verwagt, 73,
Die van Johanws wierd genoemd een Doo^
der bekeer wg tot vergeving derfo»den ibi j,
Doodjlag, wanneer delfelts ftraf is ingefteld, 7
Droomen^ hoe veelerley
Druyden , wie, hun benaming, enoorfprongk
II, iz
"p Erjl-geboorne , derfelver voorregtcn ; moc-
ten door de Priefters Hxod. xix. 22. ver-
ftaan worden, 13. Waren eerweerdig, i4
Enocht leven en wegneming. Verfcheyden ge-
voelens daar van , en wat het waarfchijn-
lijkft is, 18, 19. Hy was een groot Propheet
19
£«0/, deffelfs godvrugtig leven en laatfte leP-
fcn 16,17
Efau/ koftelijke klcederen , waarfchijnlijk de
Priefterlijke, 13. Sijn onheyligheyt ia het
verkopen van fijn eerftgeboorte 14
E{fcen , derfelver oorfprongk, voortgang, gods-
dienft en gedrag, 64, óf. Üp haarfietFa«-
ius Col. 2. 18 — 23 voornamelijk 66
Euangelium en deffelfs ftaat , voortreffelijker
als die van de Wet, alfo het klaarder is;
op betere gronden fteund , fuiken jok niet
opicgd, ^4, 7f . Meerder hulpe des H. Gcc-
ftes geeft, 77. Meer is beveftigd als de Wet
78. En verder uytgebreyd , ten opfigt van
plaats, perfoonen en tijd 79,&c.
bbb Gebt4e»
BLAD
W Y S
hcbbc,
E R.
riEbeJett cti dankfeggingcn , uyt wat hoofde
^ cn op wat wijfe van de Patriarchen ge-
bruykt 9
Geboden van de foncn Noacht feven i die wor-
den opgehaald en uytgebrcyd, 4. Waren een
gedeelte van de natuurlijke Wetten , 4, ƒ.
Om 't onderhouden derfelve konde iemand
een profclijt worden, ibid. Een gedeelte dcr-
fclven den bekeerden Heydenen van de A-
poftelen voorgefchreven 6
Gen. IV. 26. Doe bsgon men den naam des Heeren
aan te roepen^ hoe te verftaan 16, 17
Geftgten, op wat wijfe die gcfchiedden fo
Goddelijke ingevingen aan dc Propheten, hoe
gefchicddc 5-0
Godidienfi : dcr Aard-vaders , befchreven van
haar natuur en dcelen, 8. Van plaatfcn, tij-
den en perfoncn totdclTclfs bediening, 10--17
DcjfTclfs ftaat beknopt voorgefteld , en ge-
toond met die dcr Chriftencn over- een te
komen, byfonder uyt Eufebius, 32, 33. On-
der Mofe/j 34 &c. Onder het Éuangelium is
gemakkelijker en redelijker 75
H.
TJfEbert yver tegen de afgodcry. Na hem ïijn
genaamd dc Hebreen 22
Berodif de Groote , dcfTclfs gedrag ontrent den
Tempel ca het Priclterfchap ; fteld een gou-
den Arend boven de groote poort van den
Tempel, tot grootcn aanlloot dcr Joodcn
56, 57
Berodiamn, hocdanigen fcdc 66
Beydenen hadden geen verfekerde bevatting van
den toekomenden gelukfaligen ftaat 76
Beylige Geeft ^ daar mede bekleed te zijn, wat by
de Joden betekende, 48, yo. Hy wierd in
ruymer mate gegeeven onder het Éuange-
lium , als onder de Wet j volgens dc belof-
te 77
Booge-priefters waren ten tijde der Machabecn
ook Regenten , 56. Bleven onder Berodes
maar voor een jaar, en kogten die bedie-
ning. Het gevolg van dien , 5-7
Eouivelijken van de Heyligc linie met de god-
loofe verboden , 8- Tergden God tot het
verderven van de eerfte wereld, 17. Wan-
neer defelve begonnen hebben , 18
29
Johannes, waarom dc Pö^/^r bygenaamd. Del-
felfs geboorte, opvoeding, Icvens-wUS
predikingen derfcl ver inhoud en dood, 90 a'^-
Lofdeifeifs, lelfs by dc Joodfchc Schrijvers^,
Joden , hun overlevering van het fcs-duyfcnd
jarig beftaan der wereld , 2. Hunne nauw-
keurigheden ontrent het getal cn verdceiing
der Wetten Mofts, 46. Hun godsdienft was
aan feker plaats cn volk bepaald : vvaaro^^
Ifadk* opvoeding en godfaligheyt. ^^^J^^
was met hem , cn vond gunft by de flien-
fchen. Hy ftcrft,
Ifraêliten^ hun oorfprongk uyt de twaalf lone
Jacobs. Hun verdrukking, verlofling uy' ^
gypten , en invoering in Canaan. Hun
togt gefchiedde door een wonder- werk,
Juda en Benjamin, 70. jaren in Babel. Hunver-
loliïng ,
hoe cn wanneer ,
1^
67
die vai»
TT'^reën, wat voor een fede,
Jierh drie groote tijd-kringcn .
de Patriarchen, p. 2. &c. van Mofes. 'v s,r
en van het Éuangelium, 68, 74>* J
littters, die naam wierd by uytnemendheyt g^'
gccvcn aan dc Sadduccc'u ,
i^orban. Sic Cciban.
L.
T Oih , een regtvcerdig man. Hy word S,^'
^ led uyt Sodom ,
M.
XK^chabcèn , hun oorfprongk.
Melchiz^dek was niet Sem
I.
J*yicob dc Patriarch. Hy verkreeg het ccrfte
geboorte. rcgt.SijnGodsdicnftigheyt,23.Vcr-
dcr leven , aftogt naar Egypten , Propheti-
fchc fegeningen aan fijne kinderen , byfon-
der aan Juda, die in den Mejfiof gcpaltclijk
vervuld is. Sijn dood en begravcnis, 26
Ingtftelde Wetten onder de eerfte Kerk-tijd-
kring,- ecnigc waren klaarder voorgefteld,
ïijnde twee in getale, 6. Andere wierden be-
dcktcr aangewefcn , en welke die waren , 8
Infteüingen dcr menfchen » wanneer boven die
van God overhand namen , ^7
Jobs naam en dcflelfs betekenis; vaderland',
vrienden , rijkdom en wie hy geweeft is!
Beficlfs godlaligheyt , lijdfaamheyt en an-
dere deugden, en in wat eeuw hy geleefd
felf, maar een dcr kleyne Koningen -
naan. Hy was een voorbeeld van ^Yzl
in drie dingen , breed opgehaald ,
MeJJias van tijd tot tijd beloofd , en aan ^r "^
68. Welk alles ter rcgter tijd vervüW/y
69. Deflèlfs Voorloopcr, '^'Jl
Mofaifche Kerks- ftand ; hoe verre haar uytft''^'^"
te, 34. De infcuiugcn van die tijd waar 0?
die fagen , n
Mofes befchreven van de tijd fijner gcboor^^'
opvoeding aan het Hof , verder leven ^
deugden, 34, 35-. Gcibnden naar i'/'^'T '
Bekragtiging van dien , cn uytflag van "J
boodfchap, 36. Joodfchc vertelling va"^,^
voorval in Mofes kindsheyt ontrent ^*^pj^.
Kroon , ibid. Hy was een uytnemend rr
pheet, 'twclk getoond wierd in vier dnig^^»
Mofts Wetten waren voor een tijd: hoecg^^^
eeuwigheyt aan defclve loegefchreven ^^^j
N.
'^*Atuurlyke Wetten worden befchreyenij^*
Hebben in alle menfchen plaats , *t ^ .
bewcfen word, 3. Hebben ontrent ^o'^°'L,
ren alleen plaats gehad, 4. Tqt defelve
hooren de feven geboden der fonen ^""^^^
4, f. Sy worden voorgefteld in de ^'Jgp
B L A D W
f°n sliic?^^"''^ ^" worden van on-
itn Zaligmaker verklacrd oQ
wLrH h'"'^^'^''" tijd, 19. By de Heydenen
Arl ^ genaamd 20. Bouwdecn
f^/KCi (,jn behoudenis in dcfelve. Dank-
oaarheyt, verbond Gods met hem ; dron-
«enkhap, Prophetyc en dood 21
Y S E 6..
Religieufe vv^orden van Paapfche felft vergele-
ken by de Pharifecn 63
Reufcn, derfelver oorfprongk en befchrijving
18, 20
O.
Qfforhanden , derfelver oorfprongk en foör-
ten ten tijde der Patriarchen, 9. en van
Mofcx, 39. Wierden van God met vuur be-
antw^oord, 10. Derfelver betekenis, 20 74
Mogten onder de Mofaifche huyshouding
s::^g^"n^utSh"^^^^^^^
' w'eTdfiifins''^'^'''^^^
Ot'.rW»^,» in de Roomfchc Kerk in navol!
ging der Joden hoog geagc 60
P*
^*y^fcha hoe ingeftcld is, en bediend moeft
worden : wat alles daar in betekende, 40
^^ulus opgetrokken in den derden hemel, hoe
te verftaan '
waarom fo genaamd. In fijnen tijd wierd
PWV dogter haar naam; reden van haaï
^^hfZ' ^""f vcrvalfchten doot
hunne uytleggmgen, S7, f8. Sy worden
nauwkeurig befchreven ten opfigj Zn tZ
mam, oorfprongk , vertooning en gevoe-
lens
f laats tot den godsdienft; was al bepaald on-
der de Patriarchen, lo, 1 1. En onder Mofes
den Tabernakel, naderhand de Tempel 41
^yejHs gaat in het Heylige der Heyligen,76
S f^n^'J^' Patriarchen de
ren/ r ^» eerftgeboo-
beelH.n^"^^°^ "^'^ de jongere foons. Voor,
Plaats hJ't?"°' enin welke gevallen fulks
beHiln^ ' u^' Mofaifche
V ,t w Hooge-Priefter. Priefter en Le-
béeldTn!' bediening, en af-
Verlt?^/'^ ?*^'-^f '44- Derfelver ftaat
Trfek.^''? van de Goddelijke ingevingen
^^bbath (wekelijkfcht) of Ge» 2. ly ingefteld,
12. De meening van defïèlfs inttelling iti
het vierde gebod ^8
Sadducem, de oorfprongk van die naam, hun
gevoelens, de agting by de weelderige, 6?
Samaritanen befchreven
SeSten ontrent Chrijlnf komfte in de wereld
Sem, de tiende voor »-^^f/>/&«,», foudehemXL*
jaren overleefd hebben, 13. Was jonger als
Japheth, 21, 22. Soude ^dams ligchaam by
Melchizedek gebragt en begraven hebben,
Seths geleerdheyt en godvrugtigheyt, 1 5 16
Gaat met de lijne woonen op een feerhoo-
gen berg. Sijn dood-les, om daar niet af
te gaan s hoe lang onderhouden
Soonm Gods Gen. 6. 2- wie die waren 17
Staat der f^erke onder de bedeeling der Aards-
vadercn, 14. Onder die van Mofex , federt
der Ifraeliten wooning in Canaan tot C*r/7?«*
tijden toe
T.
^^hernakel (naderhand de Tempel plaats
des Godsdienfts onder de Mofaifche be-
deeling; deffelfs deelen: wat indefelvewas^
en derfelver betekenis, 41,42. Wierd vati
de eene plaats gebragt naar de andere,
Tmtpel {Salcm,ons) had ook nog een Voor-hof ,
der Heydenen i deffelfs gcbruyk , 42. Wan-
wieïd gemeene beurs gemaakt
rerah vervalt in Ur totafgodery; word, la
mran komende , bekeerd 22
rhalmud (Babylonifche) , deffelfs oorfprongk
en deelen, Mifchnajoth ettGemara,S9, Gods-
lafterlijk van de Joden geroemd boven dc
60
De Tien woorden, hoe aangemerkt moeten
worden
Tyd van den openbaren Godsdienft was be-
paald onder de Patriarchen, 12. Ook onder
de Mofaifche bediening. Was dagelijkfche,
weekelijkfche , maandelijkfche en jaarlijk-
Iche, en dan weder ordinair of extraordir
nair 45
U.
Spa
V.
filZ eTto1cv"i„|?„"r W,!"'"?"!"!,' T T«''" ^*"'"'»''»- Giffingen daar ontrent .
j,^^|> opgchoüd^en °?„"Vt'rom " "'^''t c ^«oclens d« Schrijvers volgens
^'y^'" op het on- "
d^^^houden van de VII. geboden der fonen
cn wierden genoemd frofdy,if„-
lo
R.
'^^^ciffin''''^5''S^' vaders r^r./*,>«:
g»flingen daar ontrent ^ 2s
^Erhnd Gods met ^dam in de Wet der
^ natuur , en waar op dat fag, 2 &c. Met
Noach, 21. Met ^braham^ 24. Het Natio-
naal verbond met Jfrael 37
Verdorventheyt der menfchen ten tijde van Nff-
tergd God tot wraak, 20. Der Kerke on-
trent de komfle Cbrijii^ ƒ6. Gebleken in vcr-
fcheydea faken 5*7 <■ 62.
bbb 2 f^|,«r
B L A D W Y S E R.
(heylig) ccn van dc vijf voorregten inden
cerUen Tempel, 5-2. Ontbrak in den tv^ee-
den Tempel 42
W
'^^^y^JBngen ( bygcloovige ) wierden van de
Joden feer nauw aangedrongen 60
W&t^ verdorven door valfchc uytlcggiugcn , cn
door de mondelijke Wet; dc oorlprongk
en agtbaarhcyt door delaatfte 57,59
Wetten in de Patriarchale eeuw waren natuur-
lijke, p. 2 cn ingcftcldc, p. ó.SkNatuMrl/jkeen
Ingefidde.
Wetten in dc Mofaifche bedceling. Sijngcgee-
ven op een deftige en fchrikkelijke wijfe,
cn waarom. Waren dric'erlcy ,• worden
door Drie woorden voorgeftcld: Sedeiykeióc
Wet der X. geboden. Vergelijking dcrfel-
ven met de natuurlijke, en andere aanmer-
kingen daar ontrent , 37, 38. Ceremonieela
dcrfclver verdceling voorgclteld cn uytge-
breyd,39&c. Pohtijke i die bcfchrcvcn cn
tot vier hoofden gebragt worden, 45- "°
defclve van de Joden "opgeteld en verdeem
•worden, 46. De Ceremonteele waren flaatag-
tig en moeijelijk in vergelijking van die de
Euangcliums, 75-. Alsook van een korte g'
duurlaamheyt
Wonder-ioerken des Saligmakcrs tot bcvelUg'Og
desEuangeliums muntten uyt boven die va
Mofes '
Z.
^2^Elotetty hoedanigen feéte
BLADWYSER
der faken in de befchrijving van het leven
der Apoflelen en Euangelifien.
A. ^ntiochien» in Pifidicn ; het Euarigcliuni w^^^"}
daar eerll aangcuomcn , cn daar na vcrwor*
pen, 199. In Syricn; deffelfs roem, j^^'
Daar begon cerft de naam van Chrijlt;nef>^9j]
35-8, Dcirclfs milddadigheyt ontrent dieviwj
Judea. Van daar word Pauluf en Batf^''\
afgcfonden, 198, Daar rees bet vcrfch»?^
ver het onderhouden van de Wetten J^^.^
202. 't Welk te Jcrufalcm afgedaan. ^^^-^
uytflag ovcrgcfondcn wierd,2oj, 204'. ^
daar Bifrchoppcn gcwceft zijn in de I^'"'^ JL,
fte eeuwen , en waarom onder dc -A-P*^
lifchc Kerk eerfl genoemd word ,^ J.
^ntoninu/ (Kcyfcr) geeft Oppianut twaaU "i''^ .
ken gouds voor 1 2 Griekfche ver0cn '
^polloniut van Tyanm onder de Heydcncn h^^ö
geagt. Eer, hem te Ephefen aangedaan,
*Apofiden , derfelver uytmuntendheyt b^J^'
andere Dienaars des N. Tcflamcnts. ^\
fchrijving , 90. Dic naam by oude Schr'J;
vers gcpart op faken , op daden en o^^'^Y
fchen. Chrifius oogmerk in het verkicfen
felven, 90,91,92. cn v aarom twaalf,
Hun roeping y^nChiJlus, 93. HunwerK^
volle aanveerding van hun bediening i _f".
onbepaalden cn algcmeenen laü, 94- y^^^
ben in weynig tijds dc gchcclc wereld doo
gereyfd, pf. Hadden gelijke magt, 97-. ^"
bequaamheyt hen gegeeven, wijdloopig"'
gebreyd, loo&c; onfeylbaarheyi, kr^^^n
wonderen te doen, loi, 102, 103. ^J'^^L
der prophetyen, 104. Onderfchcyding ^
geeften, loy. Meenigerley talen en
ver uytlegging, 106. Gave der gcfondij
king, 107, Magt, om iemand aan den'»
chame te ftraffen, 1 08. Konden bun i»^»
en gaven anderen mede-declen , dog ^
mand als fy, 109. Oogmerk en wij^c ^
hun verkiefing,- 121, 122. Doen ^^^f^'
belijdenis van ChriftHS Godhcyt , 1 2 ^JJ-
moeren Cbrifiut na fijn opftandiog
^Eraham, hoe gcregtvecrdigd door
i het GcIovc,264.Sonder de wer-
ken der Wet ?/lqfir 266
I Afgoden-offer te ccten bydcGwo-
y?/« gcoorlofd , van Pauhs te-
gengefproken. Hoe ymand daar
ichuldig aan wicrd. Order der Apoftclen
daar fcgen 25r, 2y8, 259
xAgahut voorfcyd PauUs banden 224
Agtippa bcfchreven j hoord Paulut ; uytflag
van dien 231,232
•Alexander de koperfmit , een bekeerde Jood"
fijn gedrag ontrent Paulus 219
•yükxandrkn : Naam-rol van dc BifTchoppcn al-
daar in dc Drie eerftc eeuwen 369
'AXuryvHfim tZt tiJü>.mv. Wat daar door te ver-
Üaan,25'8. S\c Afgoden- offer
Altaar te Athenen aan den onbekenden God.
Aanleyding daar toe, oorfprongk en oog-
merk deffelfs, 209,210,211. Meer van dat
flag en waarom ^ ^ ^
Alpheus, vzéQïvmMmhetit: was waarfchijn-
lijk ook een Tollenaar; getoond uyt de be-
tekenis van fijn Naam
[Kfiifittvtt Mumêt: wat voor een boek 244
Ananitt en Saphira fonde en flraffe, lyi iTl
tAttdrear^ cen jonger broeder van 'petrut* be-
wefen uyt oude Leeraars, 113,114, 272*. Ge-
boren te Bethfaïda,- was een viffer*, en leer-
ling van Johannet: word Chrifius difcipelcn
Apoftel, 273. Wat Gcweft hem ten deel
viel. Sijne groote reyfen, verrigtingen , we-
dervaren en mishandeling te Sinopc, 274
Sijn kruyciging te Patras omftandelljk bc-
fchreven, 276, 277. Wat Andreat kruys be-
tekend. Sijn begravenis. Oly foude uyt fijn
graf yloeijen. Sijn roem. Hoe hy dc eerfte
Prediker des Euangeliums genoemd word
^77. 278
Y S E K.
Die vau Romen hoe fe worden opgeteld
B L A D W
V?r'Jf ' '4'- Ontfangen den H. Geeft.
hooT ^"^ van dien in hen en in de toe- -'igo
ren7o''tV*^'''"""y'"'^^'!5y'^^"^^'^^''^^- ^1"^^"^^'^" > waarom van God door en
mstl:'^ '''^' volgens fekercoverlevc- te voren verboden; is van deApoflelcn af-
Sem f.^o''*^^ 2^'^'"^^' ^" g""y"^^'" "Jd "agc-
'uwiem, 179. Waarom derfelver leven, laten , -o
SLn'V''^"/'^ .'^r^u'"' tover-konft moeften verbrand wor-
^cnntten foo fpaariaam befchrcven word den. So deden de bekeerde Ephcfiers, 217
^Pollolirri.i j- ■ „O. ra ^7^ 4y^'»«f«'w(Con(hntinopelen) deirclfiBiflchop-
vijf, van de Oude fogenoemd. Namen n
van dcrlclvcr Biflchoppcn, tijd van derfcl-
CA«j?«xendeApoftelen,p.q66 IV vanRv x^I^^r , . ^'A^99
aantium ( ConlüniinoDden ) JnL? ^iif&H**''. De kragt van dat woord : wan-
door Marcü, ' " ^^'"«"'^"en , gcpiant C'fer//.«.«, hoe eerlt genoemd; reden van die
^}.//. en P.falla, hunambag,&c. ..3. l^un "^'^ """""" S'.-gccven,,97
Kyfe mee PW», naar Ccnchreen iif CTr//?/ ferj Thabor, I2r, 122, ,19. D«Jwo'rd
j ^ iiaai Vjtln,IUi:cn 2,1)
*y3rabien, daar predikte, wat daardoor
teverftaan
*>Sma, word befchrcven. Hy was fchoon-va-
der van HcWfif ,0.,
*^the»en loflijk befchrcven, 207. ongemeen ge-
let op goden-en beeldcn-dienft, 208. Had
een Altaar voor den onbekenden God. Aan-
leyd.ng daar toe,- verfcheyden lefing en oog-
merk, 209, 210. Paulu, wijft hen by die ge-
legentheyt , wie die onbekende God was
n^hlon , daar Petrut fijn eerften brief uyt
fchreef, wat plaats dat was 171
Baronius cn Beüarminus wederleyd over het
ftellen van Petm vijf-en-twintig jarig Bis-
, dom te Romen 175
Bartholoimut 5 giffingen dat hy Nalhanadl ncas
310. (Betekend een foon van Tolmaï , of
een leerling van Thalmai , die befchrcven
"Word, 311.) Sijn af-kom(t en üijl van le-
ven. Van ChriJlHS genoemd m«rlilk een
'Jrf eiyt. Sijn Belijdenis. Hy predikt in
Jndien(welk dat was): komt in Afien, te
nierapohs, daar hy gekruyft, dog van ver-
ioit word : gemartelifeerd te Albaoopolis
313-. Voorgcvmg van fijns ligchaams vcr-
llTJ!'^^^'^^^'^ Euangelium op fijnen
naam. Een fpreuk . hem van D,.«j^^«/
D toegefchrevcn 214
'""""^n voorgaande fonden nictver-
J^eeten worden
p """"" brengt 28 onnofele bewijfen van
anHT"?^^^" Opper-hoofdigheyt over de
Ber^ r^ Apoftclen en Kerk by^ ^ 9. 98
^J-'jdenu hoe hoog by de Joden gcagt,z64.
^öj. Belacchchjkc beufelingcn de? joden
^en^^'T^^ ^''^Scn ; vergroot en Jul.as
pnoemd ; om ondankbaarheyt van Chriliut
"^drtVoA- ic .ii-.rrtv.oo.. «^1.-1 • '
y O 7 ' » 'my ^uuir TV»Jm
door de regtveerdigmaking uyt de werken
onnodig gemaakt, 268. Getrouictg"
heyt in het huys Gods vergeleken met die
van Mojh^ 89. en getoond in het ftellen van
bedienaars in lijn Kerk 90
Chrtfiui onderwijl! de Apoftelen onmiddelijk
in de leere des Euangeliums, 100. Geeft ,5/-
mon de naam van Ccphas ; wat hy daar me-
de niet, en wat hy immers beoogde, 113.
Leeraard uyt Petrus fchip , en doet hem een
ongemeene vifchvangft hebben , 120. Ge-
neert Petrus fchoon-moeder van de koorts.
Kiert Apoftelen na voorgaande gebed, 121.
Soude Pe/r«/ alleen gedoopt hebben, en die
de andere Apoftelen. Wekt Jairut dogter
op. Spijfd 500 menfchen, 123. Wandeldop
de zee, 124. Predikt te Capernaum : inhoud
van dien, en gevolg, i2f. Word gehouden
voor Johannet de Dooper , Elias , Jcremias Öfc.
126. Verheerlijkt op den berg, 12^. Laat
voor hem den fchatting-pcnning betalen, 1 30.
Sijn befcheyd aan den jongman M^^.xix.
word verklaard, 130. Betoond fijn nederig-
heyt en majefteyt met het inrijden in Jeru-
falem: houd het laatfte Pafcha, 132. Wafcht
der Apoftelen voeten, en waarom, 135. Sijn
lijden cn ge.vangkcnis,i 35-,i36,i 37. Vertoond
fig na fijn opftanding, 139 &c. Belaft Petrus
het weyden fijner fchapen, en voorfegdhem
fijn martel-dood 142. Sijn hemel vaart, en
vertelling van het teken fijner voeten ter
plaatfe daar hy laatft ftond, 143. Wraak 0-
ver fijn mishandeling bedrcygd, 173. Steld
de natuur van fijn Koningkrijk, en van het
Euangelium voor, 283,28<ï- Was in fijne
jonge jaren een timmerman 2S8
Cletncns^ fchrijver van den brief aan die van
Corinthen. Wat ontrent den brief aan de
Hebreen foudc gedaan hebben, 239. Een tijd-
genoot en mede-arbeydcr van Paulut^ 241.
Verdiend in fijne Recognitiën niet veel geloof
over^i^f; '".l'^^^TT" k"^'^ Cornpoftella , oorfprongk van die naam 28^
11 1 112. Was de geboorte- D aaKvnn r^.Il L u .'^c^Jl,, ^,.n /,..r.;.,f,.,
111,112. Was de geboorte-plaats van
1 12,. Handelde mceft met viffery , 't
teA«*i°y' benaming word opgehaald i'i 4
0*^/" Opfienders in de ccrftc Kerk A
*'"»elen genoemd. Blijken daar van , uo.
Cornehuj de Hoofdman was een profelytus pot-
t(t : hoe te verftaan dat aan i'e/r»/ voeten
viel 1^6
Confcientie (quade) vetcorfaakt onuytfprckelii-
ke fmcrteu 347, 348
bbb 3 D agt
Early European Books, Copyright© 201 1 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninkliike Bibliotheek, Den Haag.
146 A 1 5
BLADWYSE
D.
T\o/^£t afJeeJi»g in vier grooteuurcn, cn die
weder in drie klcynderc^ defTcIfs oor-
fprongk, en benamingen 148
•Damafcut, by watgclegenthcyt een fchuyl-plaais
voor dc Chrirtcnen, 149. Dcflclfs befchrij-
ving cn regeering 196,1*7
Deportatio^ wat foort van ftraf 293
Dima's beeld tc Ephefen wierd voorgcgceven
uyt den hemel te zijn nedergekomcn &c.
R.
tot een vrouvy :
die van «"
rodet de Groots.
ander ondcrlchcyden word , 229. Was be-
faamd van kragt en geweld te plegen ; e^n
exempel daar van uyt Tacitus. Hy raakt in
ongenade van Nero ^3°
teftu$ komt in plaats vanfe//x; deÜèlfs han-
deling met fW«*
230
Vknftknegten ^ wat hen in het Euangelium ge-
leerd word. Hun flegte toeftand volgens de
Romeynichc Wetten 237
ri^Uka , deffelfs afdeeling, 1 1 1 . Daar vcr-
^ toond hem Chriflut na fij n opftanding aan
de Apolklen
Galikcrs, hun inborft, 196. Hoe hun fpraaK
kenbaar was, 138. Waarom vcragt 30>
T^?Z7f/7AT'^^ V"^^^" JU Gdiïw, broeder van >Se«eM; lijn gedrag ontrent
7in Jn iZTdZ befchrevcn. Moet de handeling der Corinthie 5 met f^ulus^if
T.^Z.lZft^'l.^^^^^^ ^--f word'befchreven, ,91, 19^- ^'^f.
raad voorgcfteld cn ingevolgd
Gave van menigerlcy taal te Ipreken was den
Apoflelen nodig: ook de uytlegging derfel'
ven, 106. Van gefond-making aan wie en
waarom gegeeven ^"^7
• " ■ - - vs^at
onderfcheydcn worden. Fabels daar ontrent
Difc'pekn (de 70) ook Apoftelcn geno^md,342
Doop Johannis word van Paulus te Ephefan uyt-
Duyvelen heten haar door de fonen van Sceva
op het noemen van Jefus naam niet verdrii-
^vcn 21Ó
Dwalingen tegen de Chriften-lcer waar uyt gc-
fprooten 254
iJBiom kelteryen , cn laftering van Paulus
299« DelFelfs nafatcn hebben het Euan-
gelium van Mattheus verminkt 321
Elyma^^ of Bar yefus: deffelfs boosaardigheyt.
Hy word met blindheyt gcflagen 199
Engelen- dienji , wanneer ingevoerd : is veroor-
deeld; hoe lang geduurd heeft 255-
Epaphrodituf genoemd een Apoftcl 91
Epkfen beroemd wegens Diana t Tempel , die
befchreven word, 2 17. Hoe te verftaan, dat
Paulus aldaar tegen de heeften vogt, 2 1 8, 2 1 9
Oproer aldaar van den Gcheym-fchrijver ge-
, ftild 219
i^tnx y^eiftfist.'^ 216
Epicureén van Paulur tegengegaan tc Athenen
208
Ethtopten meer als eenerley; welk het was daar
Thomas predikte 325-
Euangeliutn \an Marcut, eerft genoemd het Eu-
angelium van Petrus ,7^^ ^^(5
Euangelium/ eenvoudig voorftel door geringe
foort van menfchen, vermogt meer als al-
ler Wijsgeeren welfprekendheyt, 117. Def-
felfs verkondiging aan alle Creaturen, hoe
tc verftaan : is onderfcheydcn van die der
Propheten, 94. Is fnel cn wonderlijk door-
gedrongen, 95- 'twelk Chrijluf Godheyt bc-
wijft. Chryjbfiomut redeneering daar over, 96
97. Het lecrd de Overheden gehoorfamen'
IJ-I. Hoe het een ftem is, die hemel cn aar-
de beweegd 280
Euodiut verhaal , dat Chrifiut Petrut alleen ge-
doopt heeft, &c. word tegengcfproken,
EuxtHifche zee : waarom eertijds <J'|i»©' genoemd
274
Mxcoriatio (vel-afftrooping) waar gebruykt, 314
F.
J<£//x, de Stadhouder, hoord Paulus een cn
andermaal; had Dm/tl/a , dogter van iï*-
Geloof^ hoe ruym doorgaans genomen :
Paulus daar door verftaat , 263. Verklaard
door den Euangelium gchoorfaam te zij"'
264. Ondcrfock, of het in dc regtvecrdig"
making legcn dc gchoorfaamheyt desEuaO'
gcliums gefteld word
Genaden en deugden nodig, om aande vcrdien*
ften van Cbnjlus dood deel tc krijgen
Genees-konft ^ eertijds geoeffend door ger'"^'^
foort van menfchen 3^^
Gcthfcmane befchreven. Aanmerking daar over-
Daar quamen naderhand ChriftcnentTam^Jj
om te bidden , en v^icrd een kerk gebouW'i
Gnojficf, vuylc Ketters; ftclden hetceten
atgoden-offer, het verfaken des Gcloofs in t'J'^
van vervolging, cn het bedrijf van allefoH'
den vry, zff^i^ó. Gaven een Euangel'^'^
op den naam van PhiUppus uyt, 309.
dienden fig van apocrijphe fchriftcn 34^
God gebruykt flegte werktuygen tot groote fa'
ken. Exempel in de xApoftelen, 115-. Rf'
den waarom 5 aangedrongen uyt dc Schri»'
tuur en Oud-vaders,i 16, 117, WilgeWOO'
ne middelen van onderwijfinegebruvkt heb-
ben j
Gods kragt om fchcpfclen te doen werken te-
gen haar ncyging, 1 24. Deftclfs vooriien'g'
heyt, om de vervolging ten beften van
Kerk te doen uytvallen 154
H.
XJErodes ^grippa , foon van ^ripy^^l
^ foons foon van Herodes de Groote , be-
fchreven vanlijne hoedanigheden, 285". '^^^^
volgdde Chriftcnen, 286. Laat, om g"" .
by het volk tc winnen, J/ico^«x onthoofden*
Petrus ontquam fijne handen, 1^9, 286. Wo'"'*
in fijn pragt van de Goddelijke wraak over-
vallen , *t welk uyt Lucm en Jofephus "f^^^Ji
uytgebreyd 2Ó8,
Heydenen noemden niet alle hunne goden J
feyden daarom : DU Deaque omnes
Heylige Geeft; het fendeu delielfs op den ?^^K
ter-dag uytgebreyd i45'i '4^
Hierapolis; daar wierd een flang of draak
ccrdi 't welk HiUppHS tegen ging ^°
u ^ L A D W Y S E
Hnronymus s niet alMiH r , '''' ^ O IL K..
loven , bvfnni ''P ^J" ^"«^^ te ge-
''erv^&er' afgoden geofferd-!
iionrerv bv ^" u ^ 260,261
HnP ia Heydenen ongeoorlofd geagr.
3h c b'^e'^ ^«en &c. gevoegd
k1"i • ^^'■'J^ ^'^g^^n natuur, en Gods tfc-
ood in het Oude en Nieuwe Tcnamentjióo
I.
J*^cohutJe Gmie, waarom fo genoemd ; foon
JZVi Zcbedeus, 279 en Maria Sahmr. Sim
niaaglchap aan CA,v//«/. Word van Chrl,
_ tot een difcpcl geroepen , volgd hem /en
verlaat fijn vader. Bcdenkinapn a
S.jn dnft en forffe „evensIjK va" 'n, 'broe-'
der getoond in byfondcrc .oo,vlZ%%.
«unner Bcydcr ecrlogt; wat hen daar
^.^^^S^.van Cbnflus tegengefproken, 2S3,
bijne rcyfen niet buyten Judeaj niec
naar Spanjen &c. 284, 285-. Word onthootd;
ook ijnbefchuldiger, bekeerd zijnde, 286.
fabelen vao de vervoering fijnes ligchaams
naar Spanjen, en wonderen daar ontrent
J^obus d, Khyne , word bewefcn Biffchof tc
Jerufalem gewecft te zijn, 329. Was Je
foon van Jofcpb fij„^ Jerik vrouw en
daarom genoemd dc broeder onfes Herren
330. Ook genoemd .y^lpbcu, waarom v'
Cbnftus opljandmg kom^t nkls van hem voo/
Chnjlu, verfch.jnt hem. Vertelling dTr Na
ïarenen ,n haar Hebreeufch Euan/eliam
aangaande ,3^, WaarorS totfiT
fchop van Jerufalem gekoren is. SHa te-
genwoürdigheyi en uytfpraak in de Synode
te Jerufalem, 332. Sijne deugden. Martc-
lilatie looslijk aangelegd, en Ihoodeiijk vol-
trokken,- wanneer dat voorviel. Siinbegra-
net bidden, blijken daarvan, 332, 024. siin
,^,^,^J^fi^^hap, agting en benal^'i^^tan de
sim S 1?^""" ^"''«"^ in den Talmud, 33
£d /n'" ^» vanwarin-
«oud. ( Oogmerk van het tweede Capittel
^^nlJZ «Jn Naam
^^-7^... Billchoppen in de drie eerrte c^l'
^'o;;;i°'^'" ^^o''^''' Heydenfn!
^Itt^^'^ul^' Schrijvers; dien kon^
leggen " bckeering met ten eerften af-
gS ' p^^; Wilden, nevens het Euan-
U tS.:J^J Befnijdenis &c. onderhouden.
<len 3 nu" r^'^^^""!" uyt Romen, 163. Had-
te Wet?i openbaren godsdienft;
^Ji^kJ f^nJ.c^^Pcl, Synagogen en
On?rtnl ƒ ^^'"'-^'"^ Waren bygcloc.v.g
deK^^"^' Gods Naam. Wal
ïen 1 daar uyt oordeelden, 210. Wa-
duvjj?^^"" ^'^ëS'^" » bedreven in
•5-^ , ^f^ilT*^" "^^^ onderwefen van
Latiinci • ^^^^^ ccuGriekfchenof
Oiö 3 ^^^"ï aaui hoedanigen, en waar-
*3*3i 333- Veranderden hun ey gen namn,
als'er de letteren van JtfiSfif^ in quamen, 340.
Van 7ac,tux gehouden voor nafaten der E-
thiopjers -
Johanms dc Dooper doo^ic tc Bethabara: wijft
hnfcn fV^' Sij^agting. Had lijneleer-
lingcn Gafgetuygenis van den iW.^^, 27:!,
Johanncsét Apollel, broeder van Jacobut d»
G/öö/tr 289, was nietvanadelijkcnaf-komft.
Hoe hy den Hoge-prie(ter bekend was. Volg-
de ccrlt den Doopcr. Was dc jongttc van ja-
ren onder de Apullclen, 290. dedifcipel,
dien de Hcerc lief had, ,b,d. Of hy die jon-
geling in het linnen kleed over iijn naakt
ligchaam was. Stond by het kruys&c. 291.
Hy was een van dc pylaren gcagt. Sijne rey-
icn. Word gevangen naar Romen gcfondcti.
Aldaar m Ziedenden oly gcfet: komt daar
onbelchad.gd uyt, 292. Word gebannen naar
Patmos, Schrijft daar fijne Openbaring.
Sijn doodo hand loude aldaar getoond woe-
den. Hy komt weder te Ephefen, 293. Sim
vcrngting aldaar. Ouderdom uytgcrekend,
en dood, 294. Voorgeven, dat hy niet ge-
orvenis op wat grond, 29y.cnin fijngraf
ijaapt. Fabelen daar ontrent, 29^, 296 Be-
driegers haar voor Johanncs uytgevende.
Sijn graf onbekend, 296, 297. Of hv ^t-
trouwdwas,,W. Sijn inborlh nederigheyt,
van voordefielcn. Exempeldaar
Pe oonH'. ^'^^ kettery en Ketters,
getoond ontrent Cmnthus , 298. Gevoelens
over lijn Openbaring ^ 300. Wanneer, waar
en waarom fijn Euangdium fchrecf. Byfon-
derhcdendaar m, 301. Oogmerk delfelfs.
Uyt wat hoofde hy een Arend en Godsgc-
Icerde genoemd word. Dat wierd van dc
Heydenen hoog gcagt. Is in 't Hebreeufch
overgefet. ten Jood daardoor bekeerd 302
Sijnc brieven aan wie. Derlelver inhoud. De
agting deraiven. Oordeelen over fijn njl,
en uytdrukkmgen, 303. Lof-redenen fijner
fchriften door BaftHns, Epifhanins en Cyril-
Jobames xxi: 1 8 , 19. hoc te verftaan. gS
P.r.«/gcen voorregt, 142. Hoc verf. 21,22,
23. te verftaan, ' '
Jottof vader van Simon Petrus , een viflcher, 1 1 ?
had de eer van twee fijner fooneniot Apol^
telen ar/,«Mc hebben , 114
Joodjcbe Rabbi's dceden wel ambagten 191
Jojcph, gemeende vader van JeJUs, ook
phdut genoemd , 3 3 1 . Had een vrouw gehad,
en daar by kinderen, 330
Judas d'Apoftel, waarom Thaddeuy cn Lebbtut
genoemd , 340, 341 . Hoe een broeder onfcs
Heerenwas, 341. Of hy dieT/WJ<;i;/ isdic
van ThomAt naar Agbarus gelbnden wierd.
Sijne teyfen, dood, huwelijken ftaat , 342,
Verhaal van lijne kinds- kinderen onder Dö-
tniuamif, 343. Oordeelen over fijn brief. Of
'er een Bock gewceft zy , Enocht Prophecy
genaamd, &c. Detwiftdes Archangels mcc
den Duyvcl, waar uyt gehaald , 344. Die
briefis van Judas befchrcven, dat beweerd
word tegen Grotius, 344. Oogmerk dcllelfs.
Of die eerder gefchrcven is als dc tweede
brief van Petrut ^ 345-
Judas ^ dc verrader. Sijn naam. Apoltelfchap.
Boosaardigheyt in het prediken , 346, Ver-
viel, door geldfugt, tot vcrradery van fij;i
Mcefler, 347. Sijn wanhoop en rampfalig
cynde.
B L A D W
cyndc. Tot waarfchouwing aangedrongen ,
348
Juliatiut verwierp dc Joodfche Propheten als
> ongeleerde en onbedrevene mcnfchen, lij*
Jupiter^ waarom genoemd tAmmon of t^w«»,
210
Juftinut des Martelaars gctuygenis van het op-
fchrift Simoni Deo SanÜo word bcwecrd,i64
Y s E r:
L.
T EerUngen ftondcn aan de voeten hunner mee-
^ fters: waarom cn hoe lang, 19a
Libanius dc Wijsgeer fncdig beantwoord van
een Chriftcn fchoolmeeücr , wat de foon
van den timmerman al doet , 280
Lucas geboren te Antiochien in Syricn : waar
en waar in hy fludcerde, Pradifecrdc
in de gcnecs-konft. Was een Schilder. Blij-
ken daar van opgehaald. Was een Joden-ge-
noor. Of hy een van de Seventig Difcipe-
len gewccft zy , &c. 35-9. Is bekeerd door
Paulus: wierd defTelfs rcysgenoot en mede-
arbeyder, 205-, 3^9, 360. Sijne reyfcn,dood
cn martclaarfchappen verfchcydcntlijk ver-
haald, 360. Vervoering van fijn ligchaam,
ihid. Draagd fijne Boeken op aan Thcophilus.
Ondcrfoek wie defelve was , 361. bijnEu-
angclium waar , door wicn, cn tot wat cyn-
dc bcfchrevcn. Waarom hem een Os of Kalf
W ord bygcvoegd , ibid. De Handelingen der
*Apojielen , wanneer gefchrevcn ; waarom
meelt van Pauhf fchrijft, 362. Waarom niet
verder, 360. Wanneer en waarom dat Boek
in de cerfte Kerk gclefen wicrd. Sijn ftijl.
Hy was bedrevener in het Griekfch als in
het Hebrecuwfch. Blijk daar van. Roem
dcflllfs, 362
M.
\J(A.net gaf fig uyt voor een Apoftel Jefu
MarcHf de E u angel ijl , fijn naam, af-komft en
maagfchap. Of hy een van de Seventig Dif-
cipelen was : onderfcheydcn van andere van
die naam. Gedoopt van Hctrus , 35'i: def-
felfs rcysgenoot, fchrijvcr en tolk. Wan-
neer fijn Euangclium fchreef, 354, 3j-6.
Hy word gefonden naar Egypicn : firn ver-
rigting aldaar, 3f2. Hy bekeerd de Thera-
peuten, 35-4. Sijne verdere rcyfcn en mar-
telifatie. Sijn ligchaam vervoerd naar Venc-
tien, 35f. Sijn pofiuur. Waarom fijn Eu-
angclium genoemd word Euangclium
356 Ondcrfoek over dcflblfs laatfte kapit-
tel , in wat taal gefchrcven 2y. Sijn eygen
handfchrift foudc nog te Venetien zijn, 257
yiaria , Jefut moeder, wanneer geftorven,'292.
Hoe genoemd de moeder Jacobi en Jofe^
330, 331
lAattheuf, ook Levi genoemd. Sijn af-komlt
geboorte-plaats , en Ouders. Hy was een
fijn dood. Schreef fijn Euangclium op ver-
fock der bekeerde Joden, en order der A-
poftelen. De tijd wanneer, 318, 320. Inde
Hebrecuwfche taal ,321. Is ovcigcfct in net
Griekfch , 't welk voor auihentijk erkend
is. DeflTelfs Goddelijkheyt tegen een Soci-
niaanfche uytvlugt beweerd, 321. Het He
breeufch, waar gevonden en bewaard loa
zijn. Deffelfs latere affchriften ontdekken
haar valsheyt, 322. Des Apoftels fobcrheyt
en nederigheyt, i^^
Mattheus xvi: 16, 17, verklaard, en tegen der
Roomfche Kerks verdraijen beweerd, 1^7
JAatthias , tot een Apoltel gekorcn doorn"
^ot, 93, 14$"; waarom en wanneer dat gC'
fchieddc, 348,349. Of dat door ecntcke»
uyt den hemel zy goedgekeurd. Waar ny
gepredikt heeft, 349. Sijn martelifatie, ver-
voering, en gedagtenis. Boeken op fijn naan^
uytgegeeven, }^'^
Miitft^t^xttns wierd van de Pharifecn geloof'i»
Meyr van Gcnnefarcth , deflèlfs benaming ^n
befchrijving , 114. Was, volgens de Jo^eO»
een van dc feven verkorene zcén. Hoe' f t
teduyden,
Mirakelen bcveftigen de Goddelijkheyt van een
leer, 102. Dc magt om die te doen is '^'^'^
Apoftelea gcgceven volgens belofte , lOj'
En aan de Kerke ecnigc ecu wen lang, .
Gaf hen, die fe deedcn , een groot aanfie"-
firekten meeft tot voordeel der menfciie"'
107,
N.
'KJ Athanaël is BarthoJmeut. Sie Barth
Nazarenen, wie Ib wierden genoej?
1 98. Wat Ilag van fcac,32i. hebben hettj'
angchumvan Mauhcuf veranderd. GebruJ^'
ten enkel delFelfs Hebreeuwich affchrift,'*"''
Nero's manier van hecrfchen. Verfchcy<if"
fijner Hovelingen wierden door PiuUif
kcerd: ook fijn byfir, 236. Het aevolg^^J
dien , ^ 34*
Nicolaiten, hunne vuyle dwalingen Hun P*'
troon 2V/«/^«, befchreven, * ^99
O.
Qf/2rWfi« bragtcn geen verfoeüing toc,ff
^ opfigtelijk op offer , ^óy-J^
Chriüenen geene als in het ofïer van
Jtuf, , 2/°
Onderfcbeyding der gecften, een gave den A?°'
ftclen gcgceven . waar in fe beltond en
verre fig uytftrekte, loS^
Onefmut^ Pbilemont \inc^t , was ontrouv^
weeft; wierd te Romen bekeerd d^^oxPf'
lus, en met een brief van voorfchrij ving "J'
meefter weder toegefonden , ,
Onfeylbaarheyt in leer , was den Apoftelen g^J
- „ . ' TA- L j- . ■' — geevcn,
tollenaar , 315" Die bediening was by de Oog.getuygeni. van Chriftui daden in de A?^''
Romeynen geagt , cn by de Joden hatelijk len vercyfcht , om anderen tekonnenov^r-
om drie redenen, 316. Wat fijn werk op
den tol was, 317. Word van Chrifius ge-
roepen. Hy volgd hem , 't welk word uyt-
gebrcyd, 317,319. Onthaald hem aan fijn
huys, en 't gevolg van dien, 318. Waarhy
gepredikt heeft, cn vcrfchcyden verhaleo van
^ tuygen,
Openbaring van Johannii , gefchrcven in Patïlj"*^
van fommige verworpen, 't welk vreder'
leydword, 3^^
Opper-faal, aU. v. i i , tl. wat daar ioot^
verftaaa, 144. Of ia het huys was v«0 /'^
B L A D W
hamet ,
^^{'"f °P ^^"^ l'rieftercn gedrag en dcot
naaldcrs der Tienden, Apoftclcn genoemd ,
Oud-vadercH, en lof-redenen van Jacohur, jl
''^•> J^f^annet, en Puutuf bewijlen dcricl-
ver gehjkwcerdigheyt met ƒ> /»■«/, 99
t^w/XCf/wj aan den Satan, hoe le verüaan , en
waarom nodig, 109
P.
^^'■eflina afgedeeld in Judca , Samaria, en
Galilea,
Paiuanut leeraard in Indiën ; vind daar het
Euangelium van Mattheus in 't Hebrecuwfch ,
i'j/cA^ (het laatfte) in wat huys , en op wa^t
wijfe van chnflu, gehouden , 1 q2 1 5 ■>
P^tnarch van Atmenicn over de St. liJZ
<-nriaenen,
Paulus hoe onmiddelijk van chriftus geroepen,
9i, 189- Sijn geboorte-plaats, af komll en
Itam, jjcobt prophecy Ibu in hem vervuld
ïijn, 190. Nauwkeurig onderfoek over fijne
namen, 190,191. Waarom tot het Tenten-
maken opgevoed. Is opgevoed aan de voe-
ten van Gamaliël. Was een Pharifeer , 192.
Had deel aan Stephanut dood , 193. Had
volmagt tot het vervolgen der Chnftcnen ,
194. Sijn bekeenng uyt den hemel. Of l:jn
makkers die ftem hoorden ofverflonden,
»W. Wanneer in den derden hemel is op-
genomen. S.jn blmdheyt aan ficl en ligchaain,
i9r. Sijnereyfen en daden, ipólc. S^n
genefing van een kreupelen. Hoe datwierd
opgenomen en h). daar over redeneerd.
Word gefteenigd, zoi. Kom
met het vraag-ftuk ovèr 't onderhouden van
Mofis Wetten te Jerufalem , 203. Beftraft
fetrut, 204. Verdrijft den boofen geett uyt
een Waarfegfter ,• wat daar op volgde , by-
fonder in den ftok waarder, 206. Sijn ver-
rigting en redencering te Atheenen , 207—
212, te Corinthen,2i4, te Ephefen, 215-,
J16, Maakt £«i:>cW«/ levendig, 222. Af-
fcheyds-rede te Miletcn aan die van Ephe-
len , tbid. Raad, hem te Jerufalem gegeeven
cn ingevolgd, 224. Word van de Joden in
oen 1 empel overvallen. Regtsplegingen on-
zent hem tot dat hy naar Romen verfon-
öen wierd 225- &c. (Hoe hy niet wift,dat
•y^naniM Hoge-priefter was, 227.) Wan-
neer dat gefchiedde. Sijn fchipbreuk , wc-
öervaren in Meliten , en komllc te Romen.
*33- Sijn handeling met de Joden aldaar '
van wat gevolg, 23^,236. Word gehoord
It^ D V/" ^"ïaïen van fijn vrienden,
V "^^^ Spanjcn en Britannicn,
(S^a^"^^ gevangen te Romen en onthoofd,
v^mitandigheden en voorvallen daar ontrent,
hl ^^.^^ S^^'J^ gedood is. Siju
fS'"''' Sijn polluur, lengte,
iwakheyt , Godgeleerdheyt , verfeheydetJ
«eugden, 246,249. Was waarfchijnlijk on-
getrouwd, 247. Sijn yver voor Gods eer
in u inenfchcn faligheyt , en neerftighevt
«1 het reyfen en prediken 35- jaren lang
Y S E R.
houd dcflelfs, 214,215'. Aan die van Ga-
latia, wanneer, en van wat inhoud , 217.'
Den eerften aan die van Corinthen, waar-
om en van wat inhoud ,219. Aan T/r«r,
220., Den tweeden brief aan die van Corin-
then : wanneer en deffelfs oogmerk, 221.
Den ecrften aan Tnmtheut, tb/d. Aan de Ro-
ineynen, van waar, doorwien , cn tot wat
eynde, 222. Aan de Philippenfen door £-
paphfodititt, 238. Aan die van Ephefen door
lychicuf. Aan dc CoiofiTenfcn door Epaphra^^
Den tweeden aan Tw^ric*,»; nauwkeurig on-
derf>gt wanneer, en dclFclfs oogmerk, 238,
239- Aan Phtlemon, 237. Aan dc Hebreen.
Onderfoek van deflèlfs Schrijver. Oordeel
der Ouden daar over , en wat waarfchijn-
lijkft IS. Wanneer en tot wat eynde, 239,
240. Schrijf- Itijl van taului in fijnebrieven.
Oordcclcn daar over verfchcydcn , 250, 25-1.
W.arom eenige dingen in dcfelve duylkr
ïijn, 2j-i. Tegenwoordige order van fijne
brieven waar op die fiet , 251, 25-2. Ba-
daard-fchriften op fijnen naam, 252, z^^
Faului kerk te Romen ; oorfprongk en kofte-
Iijke opfchikking delfelfs,
Paufcn , wanneer hun naam verandering be-
gonnen is , en waarom ; hebben nooit den
naam van Peirut aangenomen , 113
Petrus, waar en wanneer geboren, 112. Sijti
naam Simon vermeerderd met die van Ce-
phof , dat is , Petrut, 113, 122. Deflèlfs
vader en broeder. Woon-plaats en opvoe-
ding inhetviflèn, 113,114. Waarfchijnlijk
eerit een difcipel van Johannet , 318. Hoe
tot Chriftus quam : word van Chriftut gelteld
tot een Apofiel, 120. Was een van dcdrie
gunftelingen van Chnftut , 123. Vervolg vaa
fijn bedrijf tot Chriftus uytgaan naar Gethfc-
"'T?7'^'^"r~/33- i>ijn gedrag aldaar,
136. Verloochend fijn mcefter , welk tcon-
rcgt verfchoondword, 137,138. Waarom
Chrftui fig eertt aan hem na firn opftanding
openbaarde, 139,140. Krijgt 'laft om Ci^r/-
ftut fchapcn te weyden, 142. Sijn yver cn
vrymoedighcyt op den Pinxter-dag cn ver-
volgens, 146— .1 5-3. Sijne wonderdaden,
ijy- Bekeerd Comdiut, 15-6, 15-7. Sijn
advys in de Synode te Jerufalem , 160.
Aanmerking daar uyt tegen de opperhoof-
digheyt van Pttrur, 332. Sijn veynfery te
Antiochien, van Paulus beQraft, 160, 204.
Niet begaan van een ander Fcrrw/, 161. Hoe
lang te Antiochien was, 162. Komt te Ro-
men; fijn woon-plaats, kennis en verrigting
aldaar, 162. Reyfd her waards en derwaards,
en komt weder te Romen , 163. Weder-
liaat den Toveraar Sitnon , en wat daar op
volgde, 164,165-. Word gevangen , en
waarom. Vertelling van Chriftus verfchij-
ning aan hem, als hy vlugtcn wilde: word
gemartelifeerd , 166' en begraven. Sijn lig-
chaam word vervoerd. Kerk aldaar gebouwd.
Houte ftoel van Petrus aldaar getoond , fo
men fegt, 167. Sijn poftuur, 168. Be-
fchrijving als een menfch van lijn inborft; als
een Chriften van fijne deugden, en als een
Apoltel van fijn yver en trouw, 169, 170.
ï-lir Tuac (T*>iTr»n«;H . en had een fhon en /^n/>_
/\püuei van iijii yvs-i in-»u¥v , jiuy, 1 /u.
' ' j*"»-" lauj^, Hy was getrouwd, en had een foon en dog-
^'^^fS^ilT^'f'"' O *^^^f»'brtff p^lrus' is te Romen geweeft (dog niet 2$]^
«IcrhciTalQuicenfen, Oogmerk cn ïb- rca lang, welk tegen ü...«/«,bcwefcn word,
ccc uyc
B L A D W
uyt het vervolg van fijne rcyfen, 1 75-. &c.) Ge-
tuygeniflen der Onden daarvan: 't welk eg-
ter dc Roomfche Kerk geen voordcel geeft,
181 &c. Wanneer hy daar ge weeft is, 181,
187
Fetrut word van de Roomfche Kerk gefteld als
Opperhoofd der Apoftelen , op onnofele
gronden, 97. Ecrftheyt van order kan hem
worden tocgcftaan, maar die van magt loopt
tegen de Schriftuur en Hiftorie van fijn le-
ven aan, 98. Ook tegen hetgetuygenisder
Vaderen , welkers vergrootendc lofrede-
nen ook van andere Apoftelen worden op-
gehaald , 99. Hoe hy fomtijds genoemd
word Pfinceps Apojlolorum^ 1 00; en waarom de
eerfte,
Petrus Schriften ; fijn eerfte brief, 163 wan-
y s E r:
s.
Q^dduceen , waarom byfondere vyanden v?»
^ Chriftus Leer waren, 149. Hun gevoelen
van Engelen, geeft en opftanding, *2,7
Salving van een fieke, wanneer en hoe lang
gebruykt, 107, 108. Die in de Roonifcne
Kerk gebruykt, komt daar niet mede over-
een,
Sanhedrim^ defltlfs magt ovcr die, welke tC'
gen de Wet misdccden ,
Schatting-fmning y wat die was, en waar toe
ingevorderd, . '3°
Sehryf-iuijs verfcheyden zijnde, bewijft nietal'
tijd verfcheydenhcyt van Schrijvers.
-, ^ ~ word getoond in veele voorbeelden,
?rhrpvpn W^Tk , ""7'"' ^^^"c^'' ' Stadhoudcr in Cypren, word
fchrevcn. Wat Baby Ion dat zy, 171. Sijn bekeerd, 198,199
tweede brief, 166; die eerft met voor ca- (Apoftel) Petruf. Sïe TeUus.
nonijk IS erkend. De uytvlugtcn worden be- Simon Canaanius tn Zehte, rADoftel), g'^ioff
antwoord. Rewrfrn rinr T/on P^#„.,» rroT^k,-, .,^„ r^i.^^ > ' ^-L u^aA'
antwoord. Bewefen dat van Petrus gcfchrc
ven is, lyz; wanneer en waar toe, 173.
Schriften op fijnen naam uytgcgccven , 173,
1 74
Fmxteren na Chriftu/ hemelvaart: waarom daar
fo veele Natiën waren toegevloeyd, 146
Pharifeëu nauwkeurig bclchreven , I9z^i93
Phihmon buyten twijfel een Chriften, 237
Philippus de Apoftcl, fijn geboorte- plaats en
handwerk, 305-. De eerfte , die tot een
difcipcl geroepen is. Hoe hy die roeping fo
gereed involgde, 306. Brengt Na/WéV tot
Chrijhs , iljiJ. Wat van hem in deEuangc-
licn voorkomt : begeerd den Vader te ficn ,
hoe dat te verdaan, 307. Predikte in Scy-
thien, ihid. Komt te Hierapolis, daar hy
gemartelifecrd word , cn waarom. Wonde-
ren by fijn dood, 308. Sijn begravenis , hu-
welijk , cn valfch Euangelium op fijnen
naam , 309
Pbilippus^ een van de feven Diakenen , onder-
Icheydcn van den Apoftel Philtppus ^ 309.
Hy predikt te Samaria, cn doet wonder-
werken, 1 f4. Had vier dogters dieprophe-
teerden, 2,23
PofieÜus roemde de fiel van ^dam te hebben ,
296
Fropbetye aan het N. Teftament beloofd, waar
m die beftond. Hoe die gefchiedde, en hoe
lang in de Kerk gebleven, 104, io<
Tlfnvxfl^ betekend ook een plaats dcsgebeds,
Publius Stadhouder van Malta. Men vvi?' dï
hy bekeerd zy, Biflchop aldaar, en tcAthe-
ncn geworden, en Martelaar gcftorven is 234
van fijn maagfchap. Reden van fijn he»^'
n-ing, 337- Was van het befte Ilag der 2^-
loten, 538. Sijne reyfen en martclifati^» ''^J
niet op eene wijfe verteld worden. Mo^t
onderfcheyden worden van Stmon
foon,
Simon , bygenaamd Metaphraflet , wat van hei"
tcoordeclen, 87. Word van de geleer<l^^^
Schrijvers der Roomfche Kerk niet vcelgf
loofd, 103
Simon de Toveraar word befch reven ; fijn voor-
geven , gcvcynftheyt , en Petrut antwoor'^
aan hem, i^s- Deflèlfs geboorte, opvf'
ding, duyvcls konften, agting (daar vanfiJ"
ecr-beeld en defiTelfsopfchrift). Voorgeve»
van wonderen te fullen doen. van vliegen»*^'
tn dood, 163—165-, DefiTclfs \oot^K
me dwalingen en ketterycn , 2 ƒ J"»
Sinope, d.e geboorte-en grafplaats van U»^^^*'
data. uy^ndreas word daar mishandeld , ^7^'
Die aldaar een Biüchop ftelde .
Slaven ftonden onder een onbepaalde magt
hare Slaven by de Romeynen, 237. v^^z
ingekort is door de Chriftene Keyfers,
Socratis kloekmoedige antwoord aan den
vanAthcnen,
Spattbeym^ loochenende dat Petrur te RolH^»
geweeft is, word tegengcfproken doorg«'
tuygenifiTen der Ouden, i Si; en defifelfs oyt;
vlugten daar tegen beantwoord , ^
Stotfcbe Wijsgeeren waren ongemeen eerfugt'^
cn hoog-gevoelende. Hoe van PauJuf wof'
den tegengcfproken,
R.
X> Egtveerdigmaking door de werken van Mo-
//Wet, word van V ierfins tegen-
gcfproken, 265- &c. Die vanPaulu/en ja-
cobus geleerd word ftrijden niet tegen mal-
kandcren, 270,271
KeUgte moet niet worden aangekleefd om den
drift van onverfchilligc pointen, 219
:S.oeping (onmiddelijkc) tot dc Apoftolifchc
Kcrk-bediening nodig geoordeeld, felfs van
Ketters , als Manex cn Muhammed ,
Uomejiaett , hunne voorregtcn ; daar op beriep
fig Pauluf , 206, 207, 226, 230, 23 1
T.
'^arfen^ PauJur geboorte- plaats, word befthf^
ven, byfondcr van de vermaardheytf'f'
rcr Hoogc-fchool ,
Tempel van Diana wanneer, in hoe veel tij^J^'
en hoe koftelijk gebouwd; wierdin't
gemaakt van de Silver-fmits , die uyt
van hun ambagt oproer tegen -P^//»//// verwek-
ten, 21*
TertuUuf , der Joden Regtsgcleerde tegen P'^J
/«/.• befchuldigd hem van drie dingen,
daar op Pauhu ordentelijk antwoord,
Therapeuten ( '^^•nvrui) een maatfchappy in ff'
gypten. Derfciver befchouwend levcns-vv»>5
befchreven uyt Pbih^ 3 f2. Sy waren Jcw^j|
B L A D W
engcenChriftenen, ... ,^4
W ('n hctSyrifch D/Jy««,). Betekenis vaJ
vó J^'"^* * ^>jjn vaderland , Ouders cn op-
An' 3M- Na fijn roeping tot het
^poucllchap worden fijne woorden drie-
maal aangehaald, die hier worden uytge-
orcyd, byfonder fijn ongcloovighcyt, 324,
S^S' Sond Thaddeuf naar *y^gbarut , 325',
342" Sijne reyfen naar Ethiopien , welk be-
fchrcven, word 325-; en Indien, byfonder
naar Tapobrane , nu Sumatra, 316. Ver-
tellingen der Portugyfen daar van» Van fijn
niartelifatic, begravenis, wonderdaden &c.
32.6,327. Van een koperc plaat, en kruys
niet een opfchritt aldaar gevonden , ibid,
St. Thomof Chriftcnen in Indien; hun getal
Kcrk-bcaier , üods-dienlt en Feeft-dagenJ
thimotkus befchreven, aangenomen twpiL
reysgenoot. Hy wicrd befneedcn en waarom,
204. Word üpfiender te Eph. fen, 221
J-ttut een Apolkl genoemd, 91. Sie Bijfchop-
fen. Wanneer Bifichop van Creta wierd,
104. Brengt de liefde-gaven naar Jerulalem,
1'olknaart^ hun aanfien by de Romeyncn ; be-
kleed door Ridders j hun ampt cn hoe be-
diend ; waren by de Joden gehaat om drie
redenen. Ook by de Heydencn, 316. Wa-
ren ook wel Joden, maar geagt als Heyde-
nen, 3i6, gi7. C*r//?«/ omgaan met hen
S.o'"'^ g5^>"ukt tegens het murmureercn der
Pharifeen , g
Toverkunde is, naar Jofephus feggcn , den lo-
den geleerd van 216. Tover kundi-
|eft«ft Romeynen
rxmalf-ul opgefogt, om op de twaalf Ap'c^
itelen te palfen .
Tyrannut fchool te Ephefen , 216
U.
y«g^M i: wat voor een plaats. Oud ge-
Y s E r:
bruyk van fulkc Opper-falcn, 144. Die van
Daniël foude Anno MCLXXII nog in we-
ien geweeft zijn, ibij,
V.
'^*y^ften tot de negende uure toe gehouden
" van Godvrugtigen , 147
Verfchil tuffcheu Joden cn bekeerde Hcydcnen
over het onderhouden van de Mofaïfche
Wetten tot regtvccrdigmaking i dclfelfs oor-
fprongk, 203,2^6,2f7, ftaat desverfchils,
25-8, uytfpraak daar over in de Synode te
Jerufalcm, 261. Paulus oogd in fijne brie-
ven daar doorgaans op, 262. 't Welk be-
weefcn word uyt drie hoofden, 264—268
T/Z/cry, ccn moeijclijke levens-rtijl , 114. Is
geëerd door het kicfen van Apoftclen uyt
dat werk tot het vilfen van mcnfchen, 11 ƒ
Foet.tPa(fch/ng , waarom van Chrifht aan de A-
poftclen gcbruykt, 133
W.
'VJH'Enld in twaalf (luarticrcn verdeeld : elk
▼ van die een toop-plaats voor Apofte-
Icn , 94. Is in weynige jaren van de Apo-
ftclen doorgereyfd, 95"
Werkingen der kragten 1 Cör.xii. 10. wat daar
door te verftaan, 108
Wet , hoe genomen in Paulut brieven j gcftcld
tegen het Euangelium, 262,263. Die van
Mofet ongenoegfaam en kragteloostot regt-
veerdig-making , 267
Weienfchaj? , een middel , om fig by menfchcii
aangenaam te maken , 115
ryEloten^ van wat fede die waren. Hunvoor-
geven van yver en magt , om misdaden
tc ftrafFeu. Hun quaad onder dien fchijn van
yv"' 337, 338*
Early European Books, Copyright© 201 1 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninkliike Bibliotheek, Den Haag.
1 46 A 1 5
APOSTOLISCHE
MANNEN,
O F
HET LEVEN, BEDRYF. DOOD>
EN MARTELAARSCHAPPEN
VAN DE
VADEREN,
die ten tijde van de APOSTELEN, of
ftraks na defelve hebben geleefd:
GELYK OOK
Van de ^oornaamfte VADERS in de drie eer ft e Eeuwen,
^^et een Inleyding , rakende den ^voortgang der Chri^e-
lijke Religie^ en de Tien "vervolgingen tegen defelve,
_ Waar is bygevoegd een
TYD-REKENING,
BEHELSENDE
DeKeyfers, Burgermeefters , en de Kerke-
lijke gefchiedeniflen in die Eeuwen.
2)e?^r WILLIAM GAVE, SS. TheoL Doóf.
en Ord'tmris Kafellaan van Jijn C^ÏAJESTETT.
Na de derde verbeterde Druk uyt het Engels vertaald door S. B.
^ E U T R E C H T,
G.^ WK f ^^ANCOIS HALMAO
%drukt by i , . p ^ ^ „ > Boekverkopei
{ WILLEM VANDE WATER>) ^
M. D. c. xcvm.
Early European Books, Copyright© 201 1 ProQuest LLC.
images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
146 A 15
AAN DEN
B.egt Eeriuaerdigen Vader in God
NATHANAEL,
Mijn Heer den 'Biffchop "jan Burham , Klerk van
het Cabinet , en Lid van fijn Majefteyts
eerwaerdigen geheymen Raad.
MYN HEER.
||^/ ik nogmaals Uw Wel-Edelheyt met tnyneaa^aak
derf moe jjeljk vaUeu , gefibiedniet uyt een hoogagting
defer pafteren , maar ten deele, om dat ik weet, dat
m'KfMP'^^^ Wel-Edelheyts ofenhertige genegentheyt niet fal
Yyfé^i^m weygeren , 't geen ik hier in misdoe te -vergeven, en
ejwakheden van myn onderneeming te bedekken-, enten deele, om dat
ƒ my redelyk en betamelijk toefiheen , de Overblijffelen te brengen
tiaar de Eerftelingen waren aangeboden. '
MYN HEER.
Gy fult hier vinden CHamen van uw ey^en rang en order, tMan-
2f-&roote„e dig^^^^^ M^^^
beyt en voorbeeldig leven, welker godvrugtigheyt en qd/aamheyt , yver
en weldadtgheyt, matigheyt en werelds-veragting hen de eere van die
tyden heeft doen zjn, en, als weêrgaloofe voorbeelden , den nakomelin-
gen verdiend hebben te worden aangepreefen. Wy konnen hier in meer
dan een voorval fien, dat de Biffchoffel^ke order aüernaaft van de A-
poftelen afkomt, waar aan, {ten ware fommige door hunne driften en
■"oor-oordeelen wonderlijk wierden vervoerd) te twyfelen geen deminft,
jch'jn van reden foude konnen gegeeven worden: want die het leven van
Umotheus. Titus, Ignatius , Polycarpus. en andere kan leefen, en
merfig verbeelden , dat defelve niet meer waren dan Tredikanten in
^en Tarochie, en Opfienders over een kleyne Vergadering, moet noodfa.
«<f* fijne wonderlijke onwetendheyt , ofredenloofe een/ijdigheyt ontdek-
Ookfalfig hier opdoen de ongemeene agting en eerbiedigheyt defer
^Ite en betere tijden van en aan de Beftierders der Kerken , enLeyds-
^ annen der fielen, als wanneer men geen ont/ag voor defelve groot ge-
ilKH^'. ' ■voorfchriftcn niet aUeen van de Chrifielij.
K.eligie, maar 't gemeen gevoelen en oordeel aller menfchen voUee.
»• En fekerlijk ik foude wijdloopig kannen tooneUi wat eer en aan-
«. wat voordaekn en inkomflen , 'iz^atvoorregtenenvryhedendefehty
* » ligc
lige bediening in alle eètiwen by alle, fi wel de ruwer en woejler^
befchaafder en burgerlijker volkeren ^ aangedaan engegeeven z>y , if^dien
het hier fi wel gepaft , als in de eeuw , die wy beleven , noodfakel'tjk
was. Wy zijn geraakt in een der hooft e tijden y waar in de menfchw»
op quade gronden en fnooder kven, hebben geleerd d^fe Hey lige Order
*ueragten, en defelve den geringBen onder den volke gelijk teftelkit\
welk dan gedaan word niet alleen van geftagene vyanden { want daH
fouden wy het hebben konnen verdragen ) , maar van die fig '^^^^
vrienden nytgeven , en een groot en yver voor den Godsdienftenhenftl^^^
fcbynen te hebben , waar door dan de handen der boofin worden gep^^^'
en aan het woelen van anderen, die ftg over het verderf van onsbey^^^
waarfihijnljjk al verblyden , grooten dienfl gedaan word. Ik beken ^i'
ter fhy minder over het veragten en befehimpen der wel-geregule^^^^
Kerkelijken te verwonderen , gemerkt den Gods dienfl felfniet veyH ^
voor het belacchen van fimmigen , en den drift van anderen , die de eer bt^^
voor den Godsdïenfl , en den indruk van al 't geen Godlyk en HeyH
nyt der menfchen gemoederen poogen te bannen.
Maar , Myn Heer , het is m^n voornemen niet u met het ofhd^^
en beftraffen van de ongeregtigheyt der tijden op te houden. Liever f^^
ik met ftilfwijgen defelve beweenen, en hartelijk bidden omharever^'
tering, op dat de befte van alle Kerken ^ onder den beften van alle Trinf
fen , mogen voorjpoedig zijn en bloeijen 3 dat derfelver vreede en Ordef
moge ongeschonden blijven^ hare Kerken-dienft ^ en heerlijke bedie^^^i
alom worden aangenomen , hare Vergaderingen behoorlijk by gewoond ,
hare regulen en ordonnantiën nagekomen en gehoor faam d, dat hare V^^^'
fiers bekleed worden met geregtigheyt , en bequaam zijn om door de g^'
fonde Leere te vermanen , en de tegen-fpreekers te overtuygen ; dat &
in hunne bedieningen mogen getrouw zijn , en veel geagt worden in
liefde, ten minften om hunne betrekking op God, en hunwerks wili
hare Opfienders neerftig mogen agt hebben op de kudde Gö^j-, en^*^
wel regeeren dubbele eere waerdig geagt worden , onder welke\5^^^'
Edelheyt een dubbelde portie toekomt; eyndelijk, dat gy den pligt '^^
een wijs en bequaam Raadsheer in den Staat, en een getrouw en
ker Beflierder in de Kerk mogt voldoen. Indien nu de volgende p4^^'
ren ( waar in defe dingen levendig vertoond worden ) tot gemelde hej'
lige eynden e enigzins fuüen helpen, of e enigermate dienen tot herfteÏÏi^
van den geeft en drift des Godsdienft der eerfte tyden , fal ik het een O»'
waer deerlijke beloonïng oordeelen voor de geringe poogingen ,
Myn Heer,
Van Vw Weld'Edelheyts getrou-
wen en genegen Dienaar
WILLIAM CAVB.
A A N D E N LESER-
At der menfchen fielen door een onbepaalde en liauw-
keurige doorfnufTeling de kennis na-fpoord , is geen kleyn
bewijs van derfelver geeftelijke en onligchamelijke na-
tuur, entoond genoegfaem, dat k door eenhoogerbe-
ginfel , dan van een bloore pffè en é?eweegir/g h^re wer-
ï^ingen doen. Onfe fielen haken van natuuren naar een foort van alwe- 't Nafpóói
tcndheyt; en , met defe of die byfondere wetcnfchap niet te vreeden , kenn^be
maken jagt naar al wat in de natuur voorkomt. Ook vernoegen fy wijftdeon.
haar niet met de kennis van den tegen woord i gen toeftand der faken , feyfdef
maar doorfoeken felfs de vorige eeuwen, en poogen te bevatten wat'er'"'"'
van toen-af dat de tijd een wefen gehad heeft, gefchied is. Wytrag. Die begeer-
ten de kortheyt van ons leven door het uytftrekken van onfe keLis te^^
vergoeden, en met konnende voor-uyt fien en ontdekken 't geen in de**^'^"^"*^
baarmoeder van den toekomenden tijd verborgen is , fien te rug , en fpoo- 2-
ren de voetftappen der tijden, die voor ons geweeft zijn, nauwkeurig
na. En feeker, onweetende te zijn van 't geen, eer wy in de wereld
gekomen zijn, gebeurde , is, gelijk Qcero niet te onregt heeft aange-
merkt (^ï), altijd kinderen te zijn, en onsfelven te berooven van ^t geen
onfe fielen met het grootfte vermaak foude konnen vervullen, en te ge^
ons het merkelijkfte voordeel en agtbaarheyt toebrengen. De ken*
nis van oude tijden voldoet niet alleen een van onfe befte nieuwsgierighe-
den, maar vervuld onfe fielen met de wijsheyt der vorige eeuwen , ont-
^ekt ons de merkwaerdigfte blijken der Goddelijke voorfienigheyt, en
^erlchaft ons de bequaamfte en meeft gepafte voorfchriften en voorbeel-
en, die ons tot een regt wijs en deugdfaam leven konnen vormen : want
e gefchiedeniffen zijn, feyd Thucydidis {b) , niet anders dan ^Mocr.cp/.
;''T«5«<Jeiy/.«'T«., een Wysgeerte QPhilofofhïe) tiyt voorbeelden : heteene
als een grover en gemeender Wijsgeerte, en het ander een geflepener
gcfuyverder gefchiedenis.
■Defe bedenkingen, nevens de begeerte om de gedagtenis van treffe- „iep ^yt
J'^e en groote daden levendig te houden, heeftdebefchrijvingderGe- ^ij-'^eHi.
• j • ftorie-be-
f ^ * 2 fchiedeniffen ichrijvin*
^ ) InOr^mf. i88. (h) ^pud. D.on. H^ic. ^.pl f. «5. T.w. >.
[2] AANDENLESER,
gengefpro-fchiedenifleïi doen opkomen ^ en de menfchen verpligt, om de merkc-
lijkfbe voorvallen van hunne, en voorgaande tijden tot de kennifle der
Onder die nakomelingen over te brengen. De cerfte van defe foort is geweefti^'?*
dTeeüiT'^ /^-^ 3 de groote Prins en Wet-gever van de Joodfche Natie, die degc-
""2- fchiedeniflen van de fchepping der wereld af tot meer dan 2550- )^^^^
heeft opgeflreld. Die felve trant is meer of minder gehouden door al-
Bcrofus Ie de tijd-wiflelingen van den Joodfchen Staat. De Babyloniers had-
fcheHifto-den hunne openbare Gedenk-fchriften , óieBerq/us, Priefter van -5^^^*'''
M^netho's ^^'^chreef, en daar uyt de Chaldeeufche Hiftorie opmaakte. DeEgyP^^"
Egyptifchc. naars hadden de gewoonte, om hunne merkwaerdige daden op zuylen, ni^^
Hieroglypifche of Heyhgeuytbeeldingen^ die^ naar hun voorgeven, doo'^
Thouthj of de eerfte hunner Mercurhijfen , eerft verfonnen
waren >
fchrijven, ^^i^x \vjt Manetho hun voornaamfte Priefter, fijne drie boe-
ken van de Egyptïfche Heerfchappyen (die hy aan TtolomemThïU^^^
Sanchonia- phm , de tweede van dien rans; , opdroes; ) t'famen gefteld heeft.
«kifche. Phcenicifche Gefchiedeniflen zijn eerft ondernomen door «5'^»f^^'«/<?^^^'^'
die defelve opfogt, ten deele uyt aanteekeningen van verfcheyden ft^'
den , en ten deele uyt de boeken in den Tempel bewaard , en hem
y er omhaal, Priefter van den God Jao, mede- gedeeld > welk opfte^
aan K_Abibalus , Koning van Berytus , opdroeg , en ontrent de ii]^ ^^'^
den Keyfer i^driamts door Thilo Biblim in het Griekfch vertaal^l
Griekfchc De Grieken roemen op de oudheyt van Cadmtis , Archïlochns en ve^l*
fchri>ers. anderen j hoewel de oudfte hunner Hiftorie-fchrijvers, die men hee^^^>
Roomfche Herodotus , Thticydides en Xenophon, De grond van de Roiïiey^'
Anaaics. f^he Hiftorien beftond in Jaar -boeken , waar in de Tonfifex MaxtfT^^^*
of Op^er -priefter de openbare gefchiedeniflen van elk jaar opftelde ,
van den felven in fijn huys^ om'er het volk by voorval berigt uyt te g^'
ven, bewaard wierden. Dit waren de x^nnales Maximt^ de J^^^'
boeken des Opperflen Triefters , en leverden dien , die naderhand de H^'
ftorie van die groote en magtige Republijk befchreven hebben , treff^'
Kerkelijke üjke ftofFe uyt. Maar boven alles verdiend de Hiftorie der Kerken»
Hiftorien. ^^^Ike onfe onderhanden hebbende ftoffe naaft raakt, en faken,
ons grootfte belang aan gelegen is , behelfd , onfe na-fpooring by uyt^^"'
mendheyt: want daar in word ons de gedaante der Kerk^ foalsfevo^^
en na geweeft is, gelijk als in een fpiegel, vertoond. Daar in vin^^^
wy, met wat een oneyndigen forg de Goddelijke getuyg-boeken ,
groote werk-tuygen van onfe eeuwige gelukfaligheyt , doorfo veelevef'
wiflfelingen en rampen der tijden , tot ons zijn overgebragt. Met h^e
ongemeenen fpoed de Religie over allen, felfsden grootftentegenft^^cJ*
gezegepraald , en hare banieren in alle hoeken der wereld heeft opg^"
rigt > met wat een onvergelijkelijken y ver die goede Mannen voor het
loof^ dat eenmaalden Heyligen "juas overgeleverd j geftreeden , en
A A N D E N L E S E R. [j]
jat een bitteren haat, en onverfoenlijken woede de vyanden der Reli-
'g regen defelve gekant hebben, en hoe merkelijk de Goddelijke
voorlienigheyt in het bewaren van defelve, en het quaad op der vyan-
eygen hoofden te doen ncder-komen , gebleekcn zy. Daar in fien
jy het geduiirig vervolg van BilTchoppen (Opfienders) en Bedienaars
^ Euangeliums, elk in fijne ftand-plaats, de heerMe comPamie der
yftekn, het Goddelyk gefelfihaf der Trof het en, en het deL le^er
^iM-gemen, die door de fcherpfte pijnen, met blijden en bedaar-
den gemoede hemelwaards gegaan zijn. Met een woord , daar in
eTloTd"'.. ^■■-«"derens-waerdigfte voorbeelden van een hemelfch
T^SttZn:! g-ynsdegodfaligheyt,eenop-
regteenalgemeenegenegenthayt.eennaugefetteonthoudingenmatighevr,
en onoverwmhjke hjdfaamheyt en onderwerping vertoond. E^e wy n=
"> d,e gefchiedeniffen verder te rng gaan, hoe fig doorlugtiger vertoo-cSK
gen van deugd en godfaligheyt opdoen: want hoewel latere eeuwen ,
oordien de bevinding dagelijks de konften doet toeneemen, de kennis
n wetenfchap mogen hebben opgevyfeld, egter muntten de vorige tij-
r AA , A ""^^'"'"^ ' ^" •^^"S'^"" heyligleven geweldiguyt De
Goddehjke Wetten hadden, als fe eerft gegeten waL, op'der men
fchen gemoederen een fterker invloed, en de geeft van den .odsdrft
Ld H r K '^«ft^ tijden der wereld deover-
hand heeft, begonden verleyd te worden
«af l'VT wt T°^'^' ""j" °°g™-k niet teDeScH^i-
. pas , de Gedenk-fchriften van den ftaat der Kerke voor onfes Saligma- T
kers menfch wordmg op te foeken , is my genoeg nu „a te fpooren ,
door wie de handelingen en 't bedrijf der eerfte Chriften-kerk tot ons
2: :2tr \ "^'^ dadenen wona™:
«ng^t dï rf '"TT "^"^^ ^^""^^''"g^" fijner Apoftelen
vert'cS ; Ma! \" " ï f '^'"^^'^ '^"^"S^^'- °- vollen
voor doon" '""^ °" '^'^ "-^^ van die natuur
W.f 1'^%''^°*^"'^"^ ^" l'^" "-ft volgden, geliik Eufe-
Zll^j:Tf' <^"f"-t hadden, alfo fy tot grooteren de werdd
ken tl r i """"'S™!^ bediening gebruykt wierden 5 omveeleboe-
BeJtr!,'"^"' weg heeft ingeflagen, isgeweeft
n^SCd TerHetre^^nt^'r' '''' ^'''"''^
inP.lJ !!"™«vanaf-komft, en, naarallenfchijn, geboren
aleitina. Hybloe.de voornamelijk onder de regeering van M ^«r.-
tot den tT" % f ^'^'^^ ^» - hiddfigaldaarop
die hy den naim ^Tof z? i-z. • •
j ucii naam gat van Befchnjvmg ( Commenta-
[4] AANDENLESER.
sijneCom.y'/V^^ <i)an de Kerkelijke gefchiedenifien , waar in hy met een duy^^elij*
ke en gemeene fchrijf-wijs ophaald het reyfen en prediken der Apofte-
len, en het geen in de Kerk merkwaerdig, van de dood onfes Heeren af
tot fijnen tijd toe , door fcheuringen , ketteryen en fware vervolgingen
wnzjnr"^^^ voorgevallen. Maar die zijn, helaas! reeds voor lang verloeren.
Na hem is in dat werk gevolgd , ( hoewel hy de eerfte was , die het
Eufcbiusi tot eenige nettigheyt en volkomentheyt bragt) Eufebms , geboren in
Paleftina ontrent het eynde der regeering des Keyfers , cn doot
Agapius, BifTchop van C^efareën, (die ontrent de laatfte tijd van^Z)/^"
cletianus vervolging omquam, en defen Eufebius tot fijn nafaat bad)
wanneer. Ouderling beveftigd. Een man van weergaloofe geleerdheyt, ^n
van geen minder neerftigheyt in de aantekeningen en oudheden der Kerk
te doorfiiuffelen. Defe , verfcheyden andere boeken , tot voorftafld va"
de Chriftenen, tegen de aanvallen der Joden en Heydenen gefchreven
« wathy hebbende, begaf fig tot het opftellen van ttn Kerkelijke Hipr ie , "^^^
heeV"" mede hy (gelijk hy felf[^] fegd) voor had van de geboorte onfeS Hee-
ren af tot fijnen tijd toe op te halen \ geen in de Kerk merkwaerdig^
was voorgevallen i te weten, de Apoftolifcheftoel volging j de eerfte Pre-
dikers en Planters des EuangeliumSi de Biflchoppen (Opfienders) der
voornaam fte plaatfeni de berugtfte dwalingen en ketteryen > dcrampe'^»
die den Joodfchen Staat waren overgekomen j de ondernemingen en ver-
volgingen , die de magten der wereld tegen de Chriftenen hadden
werk gefteld j de pijnen en het lijden der Martelaars , en de gefegende
en gelukkige tijd^ tot welke de Kerk, door de bekeering wmConp^^'
tims den Gr out en, herfteld wierd; tot welken eynde hy alles afdeel^^
in tien boeken , die hy opftelde in het afgaan van fijn leven, en, na^"^
de gifTing van Valejius{f) , eenige jaren na het houden van het Conci-
lie van Nicea , hoewel hy even te voren rond uyt gefegd had , dat die
Hiftorie voor die gemelde Kerk-vergadering gefchreven was • 'c v^el^
ik niet fie^ hoe van figfelven taftelijk tegen te fpreeken verfchoond
worden, 't Is wel waar, dat Eufebius geheel niet gewaagd van d^^
Concilie, maar dat kan wefen ten deele, om dat fijn oogmerk wasfiji^^
Hiftorie te fluyten met de aangename en voorfpoedige vertooning
toeftand der faken, waar in Confiantinus de Kerk gefteld had, (gelijk
hy in \ begin van fijne Hiftorie felf duydelijk te kennen geeft) ,
hy door het ophalen van de verfchillen en twiften in die Synode nie^
wilde in \ war ftellen, waar in hy den inborft van alle Gefchigt-fcW"
vers, die hunne opftellen geern met een gelukkige en voorfpoedige tij^'
keer af-breeken, involgdj en ten deele, om dat hy in fijn boek van
leven des Groot en Conflantijns, daar van had voorgenomen op tehalef-
h^fi[nftof ^"^^^^ ^^^^ g^oote werk fig van bediende , (en hy
t^x^ Waagd, dat defelve vry weynig was, en niet veel om het lijf had) ha^^^'
(O Lib, I . ff . I . (ƒ?) Trafat. de vit, Cr Script, Eufeb,
Early European Books, Copyright © 201 1 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
1 46 A 1 5
A A N D E N L E S E R. [^]
reken^in?' Egefipfm , die men toen nog had, deTijd-
f de boeken en fchriften van verfcheyden Va-
de Bifl-r"'''^'" defe'ofdiefteden. Kerkelijke brieven , van
bewaard ^^^'u '^f ge^hreven, en in de Kerken hier en daar
hxZ de vermaarde Boek-zaal tejerufalem, door ^-
°PS^"g^> maar voornamelijk^.
oltld ,r:;'H'" "^^ ^" nauwkeurig wierden
^gffteldi welke daden, of ten minften een groot gedeelte derfelven
fMtus m een boek (dat den naam droe<r van 'a ""'^^^e" >
is, ... ,,,, Ma.2:Z^:z:::zt
heden ak een T.' f-^'"' '"S^'^""'^' ('^ -elk men nog
heeft 3 tft Tde Ee? '"^"^ 'J"^^ ^^^'^•'J'^- H'ft-e
t J opltelde. Een groot gedeelte van d.e daden wierd dooronagt-v . .
SlTrf— ^^^^
heyt heeft befchreven, da JleTheH r£ H^^ ^^^^^^^^^^
getal heeft men een groot en algemeen gefchreeur~kt r .
bygenaamd MeUphr.ftes^ den^ade vlnS SJ-^T.^
««Sa , fchool-meefter , een befchuld.gmg . die S
--n.'ytr ET' "r°°^' ^" deelf ofg'egrrn: i-
toVde wlfe geflagt enftatt, bevor-
geliik waaSÏlT ^^^""^ '^^ ^^''^^ Staats-dienaars.
'"'^ler d r G-^^CWi..vanden KeyferteConftan-
■""■«te " „ door h r T " •^''"^'"'^y^ ^" welfpreekendheyt „yt-
C^n da was te" ^^"'S^ ^rooten van die t^d
f« felf3 °" vandelTelfsNafaat) maar van den Key-
len. Tot "'f °™ '"^^ '^^^^ Heyhgen in order op teftel-
'ot gl ïi" r vT °^' onbefchrijfelijke moeyte.
8*eele R ; ^eyfer, de boek-kaften van het
°"dfte ^^r^ ï ^ ^" g^tal boeken verfameld had. De
aften en aantekeningen liet hy fo fe ^aren, geen andere merke.
[6] AANDENLESER.
lijkc veranderinge daar in makende , dan defelve door 't vergelijken
van verfcheydcn affchriften te verbeteren, en eenige omftandigheden,
tot opheldering, uyt te breyden^ gelijk uyt vergelijking van {bmnuge,
die nog voor handen zijn, met fijn hefchrijving baarblijkelijk is. Wan-
neer iemands leven verward , en fonder order j of met een
flesten en
vreemden ftijl befchreven was, bragt hy de Hiftone in goede order, en
bekleedde fe met een nette en cierlijke taal : maar die het aan geen van
die beyde ontbrak, liet hy, gelijk fe waren, en plaatfte fe nevens
andere^ fo dat ik geen reden van fuiken ftrengen oordeel fie, ten ware
men konde doen blijken, dat hy ^t verhaal van faken niet uyt de Schrif-
ten van die voor hem geweeft zijn, gehaald, maar uyt fijn eygen hooft!
verdigt heeft. Om met te feggen , dat het door overfetting veel erge^
gemaakt iSj en felden anders voorkomt, dan na de opfchikking van de
Latijnfche Kerk; ja dat het leven van veele voor fijn deur gelegd word?
daar hy nooit vader van geweeft is, doordien fommige de gewoon^^
hebben, wanneer fy ergens het leven van een Heylig vinden , waarvan
fy den Schrijver niet kennen, hetfelve aanftonds MctapJoraftey toe te fchr^J'
Maar om tot Eufebius ^ van welken wy te voren fpraken , we^^''
te keeren.
Oordeel Sijce Kerkelijke Hiftorie j zijnde by-na het eenige dat van de g^'
bius gc- denk-fchriften der oude Kerk is overgebleven , verdient een
behoorlij-
fdKiften. ^g^ing en eerbied, en, ten ware defelve nog overig was, waren
ftukken en brokken felfs van de oudheyt al verlooren , die nu, doof^^^
middel, de algemeenc fchipbreuk nog ontkomen zijn. En fekerlijl^'
W.Hieronymm , Nicephorus^ en alle de anderen bouwen niet alleen ''P
fijn fundament, maar halen hunne materialen by-na geheel uyt hen^'
Socratcs, Wat Socrates , Sozomenus , Theodoretus , en de latere Hifl:orie-f<^hi'^J'
«usTThe'o- vers aangaat, die fien op tijden, die buyten de palen van mijn be^^^^
dorctus. 2ijn, en de Kerkelijke Hiftorien van de vroegere eeuwen of geheel o^^^'
llaande, offlordig behandelende, halen niet veel anders op , dan^fg^^'*
by hunne tijden is voorgevallen. De eerfte, die na de tijd van de her-
vorming des Godsdieafts met opfet het ys gebroken hebben , zij'^
centuru weeft de verfamelaars van Maagdenburg, gtmdimdCenturiatores M^è'
burgenfes, denbitrgeufes ^ in het opftel van fekere geleerde en neerftige mannen*
befchreven. '^^^'^ van de voomaamfte waren Johannes IVigandus , MattheusJ^^^^^'
Bafilius Faber, Andreas Corv'mus , en h^{oïiditT Matthias Flacatsi^^'
rkus , die aan het werk gelijk als de fiele felf was. Sy doot\^^^^^ '
den de fchriften der Oud-vaders , en alle de oude Gedenk-fchriffen
de Kerk, daar uyt fy, 't geen tot bun oogmerk diende j verfamel^^''/
en met een onvermoeyden arbeyd in order bragten , en'er een Kefl^^
ke Hiftorie van maakten. Dit Werk verdeelden fy in fo genaamde ^^'^
turm of boeken^ elk behelfende den tijd van loo. jaren, en ^^^j-gn
AANDENLESER. [7]
dien in vijftien Hoofd-ftukken ^ en bfagten in elk van die, als in hun
gepaften rang en plaats , al 't geen raakte de voort-planting van de Re- Order ita
ligie, de vreede of vervolging der Cliriftenen , de leeringen der Kerk, d™f °""
e gerefene ketteryen , de Ceremoniën en Kerk-feden , de Kerk-regee-
ringen, fcheuringen , Conciliën , Biffchoppen , Mannen van naam,
t zy wegens hun geleerdlieyt , 't zy wegens hun Godsdienft, Ketters,
Martelaars, wonderen, den ftaat der Joden, de Religie der genér, die
buyten de Kerk waren , en de Staats-veranderingen in die eeuwe. Een
«der , die net en feer goed is , en die de Kerkelijke faken klaar en on-
aerfcheydenthjk doet verdaan. De eerfte vier Cemrien zijn voltrek-
Ken in de ftad Magdenburg, de volgende elders. Een Werk van een
ongemeene en wonderlijke neerftigheyt. en byfondere nuttigheyt. 'tl/""°'
jel waar, dat het fijne feylen en gebreeken heeft, en van merkelijke
awalingen en raisgreepen kan befchuldigd worden. Maar dat is geen
ponder, want behalven dat de Schrijvers felfs fig door een
wege» driften en twifien va» die tijden, fomtijds partydig too-
nen, fo moet men weeten, dat fuiken werk op die wijs nooit was be
gonnen, nog ooit door een tweed overfien verbeterd is; te meer hetfo
grootcn en breeden Werk was, en ondernomen wicrd , wanneer de boe
ken nog met fo veel, nog fo net waren. Om welke reden fy, om vol
gens de phgt van fedigheyt henfelven niet te roemen , rond üyt beken-
nen (^), dat eer een fchets, dan een voltrokken en volkomen om.
trek van een Kerkehjke Hiftorie hadden voorgenomen , en dien, d"e
bequaamheyt en genegentheyt hadden, om defelve geheel en volkómen
op te ftellen, met nodige ftofFe te voorfien. Met een woord fogval
de feylen, die men dat Werk kan telaftleggen, opweegd, men fal be-
vinden, dat de uytnemendheyt en het voordeel van dat Werk felfs die
alle verre overweegd.
Dit Werk quam fo dra niet in het ligt, of het maakte een groot ge-
ycl en gefchreeuw te Romen , om dat de verdorventheyt eh de nieu-
tS 7 " ^^"^^ «"''J^'^t ^" de ^^ereld ver-
ZlTr^""' ^f^^'''' noodfakelijk oordeelde , een tegen-gifc
'gen hetfelve aan den dag te brengen ; waar toe Thitiffus Nereus (die „ „
Jt lang te voren de Order van Oratoren o( Redenaars tc Romen op-K'
ë igt had) aan Baronius, toen nog vry jong, en onlangs in d.e Ver- „',?sg^°-
g^oenng gekomen, laft gaf, om dat te ondernemen; en tot dien eynde jj^r"
un vergader-plaats dagelijks niet anders dan Kerkelijke Hiftorientc
tiidH u"*"" *^^«'g jaren na malkanderen deed, en in die
dus ^^'^ feven-maal over ten eynde bragt. Die dan
aangequeekt, en met bequame ftoffe ten overvloed voorfien zijn-
- het werk felfs begon, en by wijfe van ^nnales, of Jaar-boeken
^'^K. in Hifi. EeeUf. prefix. Cm. i. * * *
[8] A >\ N D E N L E S E R.
ftelde, daar in hy het geen in de geheele Chriften wereld viin jaar tot
jaar gebeurd was, ordentelijk befchreef. Een order, die natuurlijker
en meer na een befchrijving van Gefchiedeniflen geleek, dan die van de
Maagdenburg [che Verfamelaars. Een loflijk voornemen, ^t welk men
Annales. fonder ongeregtigheyt fijn roem en prijs niet kan weygcren , gemerkt hy
daar in niet alleen al het geen den ftaat van de Kerke raakt, opfijnt^g'
ten tijd f immers fo veel fijn wetenfchap van de tijd-reken-konft hem
bequaamde) en plaats gefteld , maar door een menigte van treflijke
boek-kamers, te Romen zijnde, geholpen, veele pafifagien der Ouden,
die te voren onbekend waren , aan het ligt gebragt heeft. Een Wer^^
van ongelooflijke moeyte en arbeyd , ^t v/elk enkelijk door hemfelven
uytgevoerd, en met fijn eygen hand gefchreven is, en dat in 't midden
van ontelbare aftrekkingen j fo wel van fijn ampt van prediken , biegt^"
te hooren, en het fchrijven van andere boeken ^ als van fijne moeijehj'
ke, hoewel aanfienlijke bedieningen, hem, in dit Werk befig zij''^^''
opgedragen. En om kort te zijn, een Werk^ waar mede hy by de
reld duyfend-maal meer, als men feggen kan, fóude verdiend hebb^'^?
indien hy het met fo veel opregtigheyt en onfijdigheyt , als geleerdhey^
en neerftigheyt , gedaan had. Maar helaas! 't blijkt niet dan te vee^
dat hy niet fo feer de voortfetting van de waarheyt, als de eer en't^^'
lang van fijn oogmerk voor had , en daarom de gedaante van de I^^^
fatfoeneerde , niet gelijk fe de Oudheyt na waarheyt hadde vertoö^ *
maar na den tegenwoordigen toeftand en inborfi: van de Roomfche *
en alles wrong om de overleveringen en gebruyk der Kerke ^oc^
maken , en de opperfte magt en grootheyt van die Kerk te
en Scepters en Staven voor die drie-dubbelde kroon te doen bi^J^^^'
Dit is het, welk by-na op yder blad fig opdoet , en feker hy felfs(^^'
en de Schrijver van fijn leven (i^, feggen meer dan eens, dat fijn
merk geweeft is de overleveringen te verdedigen, enhetaanfiender^^^'
ke tegens de onlangs opgeftane nieuwelingen j en den arbeyd v^^i
Maagdenburg fche Verfamelaars fl:aande te houden, en wel uytdrul^^^
lijk , dat hun tegenfpraak aanleyding tot fijn Werk gegeeven h^^-
fchadelijk is de eenfijdigheyt en drift voor een faak in groote en tf^^^
lijke ondernemingen !
Het geen tot nog toe by manier van Voorreden gefegd is, fal
fer, hoop ik^ niet als een onnutte uytfpatting veroordeelen , oio^i
paft denken te zijn voor dit volgende Werk , waar van ik gis de
DeSchrij ^^^^ befcheyd verwagt. Eenigen tijd herwaards zijnde i"^^^^^^
vers tot dit keld , ik weet niet hoe, in het onderfoeken der Oudheyt ontrent dt^
' poftolifche eeuw, wierd ik ernftig verfogt, om fulks over eenig^ ^
(h) Epifl. Dedic. ad Sixt. V. Tom, i . amal.pufix, (i) Hieron. Sarnab, de 'vit. ^^"^^
AANDENLESER. [9]
gendc eeuwen te vervolgen, maar ik floeg dat af, fondereenigegedag-
van dat aan te vatten : want de bevinding had my volkomelijk doen
li',k ""'^ rT ^'"^ ''^^ by.na onmoge.
was luiks tot redelijk genoegen uyt te werken, gemerkt het ver-
L J' '"^ <1'<= vroegere eeuwen hebben, fo fober en weynig.fo ge-
joken en onvolmaakt is. Egter heb ik my eyndelijk daar toe laten be-
eegen, en tot dien eynde gepoogd op te foeken en te veriameien dc
uinen van de eerfte Hiftorie, die nog overig zijn, om fo veeleer, als
»k konde te geven aan de gedagtenis van die deftige en waerdige Man-
nen, die fo groote werktuygen geweeft zijn om de Chriftcn Religiein
Se ThS , ^^'^^"^ geleerdheytengodvrugtigheyt,
b n f "'gelaten, te verbinden. Ik heb mijn verhaal bepaald Be«,k.
binnen de drie eerfte honderd jaren , niet tegenftaande die eeuwen vanS
Kerk lig fo mager en donker opdoen. Ik foude , indien ik mijn ge-
mak en aanfien gefogt had, mijn voornemen hebben begonnen met die"°""°'
tyd, daar mijn tegenwoordig Werk eyndigd; te weten, de volgende
eeuw, wanneer de Chriftelijke Religie de Religie begon te worden,
vaar ontrent de Kerkelijke Schriften ons ruyme en overvloedige ftof uyt-
leveren. Maar ik beken, dat mijn inborft en genegentheyt my geleyd
oude Gedenk-fchriften nagefogt, en my daar door bequaam gemaakt
heb , om een ontwerp te maken van fo veele Apoftolifche mannen als
* een,g merkelijk befcheyd en verhaal van heb konnen bekomen" Vog
hoe dat IS uytgevallen, moet de Lefer oordeelen. Wat onthaal nu dit
lal vinden , weet ik niet , ook ben ik'er niet bekommerd om Ik heb
gedaan 't geen ik konde, en ben myfelven niet bewuft, dat ik in <re
trouwigheyt of forg ergens ontbroken heb. Sijn hier weyniger Mannen
befchreven, als de omtrek vdn by-na drie-honderd jaren mag fchijnen
te beloven, en word'er van fommige derfelven minder gefegd, dan de
efer verwagt, hy fal , denk ik, fo veel befcheydenheyt en liefde heb-
en dat hy my de fchuld daar van niet geve, maar het liever toefchrij-
ven het ongelukkig lot van fo veele oude Schriften , als'er door de for-
geloosheyt en ontrouw der volgende tijden verlooren zijn. Ik heb ge-
«gt, fo veel mijne geringe bequaamheyt heeft konnen bereyken , en°hS"
e natuur der faken toelaat, den Lefer genoegen te geven, en hoewel
em geen nette Kerk-hiftorie van die tijden roeme te geven, meenehem
^Per, fonder verwaandheyt, te konnen verfekeren, dat'er qualijk iets
elentlijks in de Kerkelijke oudheyt is , waar van hy hier in leven
»n de een of de andere geen behoorlijk en redelijk befcheyd fal vinden,
^^ok ,s de Hiftorie van defe eeuwen niet alleen verminkt en kreupel
"jn voorname leden en deelen, maar ('t geen grootelijks te bewee-
^
[lo] AAN DEN L E S E R.
nefi is) byfiende cn gebrekkelijk aan haar oogen^ ik meen, verwarden
onfeker in 't ftiik van de tijd-rekening. Het meefte , dat \vy hier van
hebben, is uyt Eufebim , in wiens tijd-rekening fommige dingen niet
waar, andere niet feker , en alles te erger is, na dat het door de han-
den van andere, dan de fijne, gegaan is. Ik weet in waarheyt, nevens
het weder-krijgen van de verlorene ftiikken der oiidhey t ^ geenwenfchc-
lijker faak, dan \ geen daar in ontfteld is in \ lid te fetten, enteregt
te brengen j een faak , die wy binnen korten van een geheel bcquame
Bygevoeg- hand te gemoed fien. Ondertiiflchen heb ik , fo ver als voor de vol-
kcnlng! gende papieren nodig en dienftig is , na de befte tijd-maat , als ik met
haaft konde, ontworpen een tijd-rekening van defc drie eeuwen ^
hoewel ik niet voorgeve, dat fe fo net en volkomen is, als in een fto^^^
Van fuiken natuur behoord ^ egter fal konnen dienen, om een
fchielijk
gefigt van faken te geven , cn te toonen den t'famenhang en de gemeen-
fchap van de Kerkelijke faken met de tijden van het Roomfche Rij^*
Daar ik Eufebius volg, fteun ik voornamelijk op fijne rekeningen, ^'^^
men in fijne Hiftorie vind^ die na fijn Chronicon, oï boek van T§d^^'
kening y gefchreven zijnde, mag gehouden worden voor de uytwcrk^^
van fijne nauwkeurige nafporingen , en gefteld na het oordeel van fij"^
rijper en vafter gedagten j en mogelijk fal de Lefer feggen ( en ik be-
ken hem eenigfins gelijk te geven), dat, fo ik die regel ontrent de/*^
papieren had waargenomen, hy daar nooit mede foude zijngequeldg^-
weeft: maar 't gefchrevene is niet te herroepen, en het is dwaasheyf*
\ geen niet te helpen is , te beweenen.
A A I^'
AANWYSER
van den
Inhoud defes Boeks der oApofloltfche <^!Mannen,
De Inleyding
Het Leven van
^Stepmanus, de eerfte Martelaar
Philippus, Diakenen Euangelift
BarnabaSj Apoftel
TiMOTHEus, Apoftel en Euangelift
TiTus, Biflchop van Creta
DiONYSius, de Areopagiter
Clemens, Biflchop van Romen.
SiMEON, Biflchop van Jerufalem
Ignatius, Bifl^chop van Antiochien
PoLYCARpuSj Biflchop van Smyrna
QuADRATus, Biflchop van Athenen
JusTiNus, de Martelaar
Iren^uSj BiflTchop van Lyons
Theophilus, Biflchop van Antiochien
Melito^ Biflchop van Sardis
PANTiENus, Catcchift van Alexandricn
Clemens van Alexandrien
Tertullianus, BiflTchop van Carthago
ORiGENES^Ouderlingen Catechift van Alexandrien 25
Babylas, Biflchop van Antiochien
Cyprianus, Biflchop van Carthago
Gregorius Thaumaturgus 5 Biflchop van
Neo-Cefareèn
37
60
70
82
91
lOI
128
138
.1^0
171
178
202
214
220
226
240
ONYSiusj Biflichop van Alexandrien
Aijarekenings-tafel van de Drie eerfte eeuwen der Chrift(
Chriften Kerk
285
294
312
328
347-
INLEY-
Early European Books, Copyright© 201 1 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
1 46 A 1 5
I N L E Y D I N G."^''
Rakende den voortgang der
CHRISTELYKE RELIGIE,
EN DE
TIEN VERVOLGINGEN
TEGEN DESELVE.
hy gepredikt teeft. -De ^H.Jtorievan IZ^s nitt ^t^^^'" T'^'"
Onfes Heerin dood. ©V^SLS» ''^Z''"
-van he>n Lergefonden ^rx^ fS'ï^lS^^^^^^
Pilati Br,ef, d.e men nu heeft is de efte ni^t 'nllJ^a /'' ^'^T"
hun lafl aan. Hunne eerfte daden nJKv^Th ^'^^^^^^J^-^Mrden
in Judea bk-Mn n. j- ^""ft' hemelvaart. Hoe lant /v
f^/'redike„^e„de^Z7:£7'^'"^r^ fEwngelium denUeydAfn
de'^^poltoUfihe elt^' 'T/^'"'^ ^'^'^f'- ftaat der xlrke Ta
Religie, de veele en ^edaTSZT T^'-^T '^^ Chnftea
Aor^ fpoed.geen ongeZfime ZfrtttZ^ Trt"' ^" ^hnlten.
Schryvers van die tijden ^rW^^^^& " "Ue landen, aangewefenujt
keerd Het Heydendom«^i S «1 'f;^/'- C^fendom L
gMjkyt! 'De lddelfn L L Z''' """V^Bdfs ^^aarheyt en
^roote SeCdZyt er/erS^^ »^
ander loort van ceLppyAUo^^i- l.^^ yj^^t^i'jm oj^jtelden. Wte uvetens
en neerftiiheytïZd iu r^^^ ™- ®^ onvermoeyde^er
gie hit onderwi en el '"frT'f'T"' Ctóftelijke Reli-
ten van sToolafLt 'T'^f^'r ' "'et'Meerde : L ofreg,
■^mderm iLtl '''■yfi"JS''fi^'^en door de geheele -.wereld: l,ei
Chrift S tL^'f Chriftenen: de ongfmeene kragt van de
fie of erhZe ntlr. -'^^H-^'^r"; M« le-uen de voornaam.
<>ndS-hermm^^Z^^^^
'"■«nt en de CchrMe ill -wreedheden. Romen door hem ver-
onder ^or^' ki^^JZ T^TeM^Vrêe
jO . . .
2 I N L E Y D I N G.
wreede mishandeling van den H. Johannes. T>e derde uoierd begon-
nen door Trajanus > die bejchrevcn word. Hy gaat tegen de Chnfte-
nen aan , als onwettige maat/chappjen- Plinii Brief aan Trajanus
van de Chriftcnen, met des Key/ers antwoord, Adrianus wasT^t^-
jani nafaat : in hem was een meng/él van goed en miaad, Sijne 'ver-
volging der Chriftenen , en die was de vierde. 4)ie wierd verfagt ,
dog weder opgehaald onder Antoninus Pius. Vytfi e kende ge leer dheyt
en inborft van Marciis Aurelius : onder hem had de vijfde vervolging
f laats: dejfelfs wree dheyt /^^-^ Oqften , tot Romen, en byfinderlij^
in Vrankrijk. T>e voornaamfte, die aldaar geleden hebben. '"Des Key-
fers overwinning in fijne Tiuytfche oorlogen verkregen door gebeden
der Chriftenen. Inborft van Severiis , en dejfelfs wreedbeyt on-
trent de Chriftenen. T>e voornaamfte bloed-getuygen onder de fes^^
vervolging. Maximini onmatige eerfugt ^ en woefte wreedheyt. f^y
de auteur van de fevende vervolging : defe was niet akemeen.
Ge-
meene rampen en fwarigheden den Chriftenen te laf t gelegd. Dccius,
de agtfte vervolger: anderfins een trefiijk "Prins, lie heftigheyt 'van
fijn vervolging ^ en de bekendfte lijders onder hem. Wanneer de
grond van het Monikken leven gelegd is. "De negende vervolgi^'
en dejfelfs woede onder Valerianus. 'De voornaamfte Martelaars te^^
tijde van die. Valeriani ftraf : hy elendig gehandeld van den Kg04
van Perfien. T>e tiende vervolging begon Diccletianus ,
wanneer. T>e forsheyt ^ wreedheyt van die tijd. 'Der Chriftenen
verwonderlijk gedrag en ftantvaftigheyt onder al dat lijden. 7x
gen kragt van dien om de wereld te overtuygen. Alles beflooten me^
een trefiijke redeneer ing van Lactantius over die f toffe.
Jeding der ^' i^'^^tS'j^^ ^^^^ Chriften Kerk van de drie eerfte eeii\veJi>
chriften ^ ^^"^ driederlcy tijd-perken onderfcheyden worden
W\ M ^^"S^"^^^^^ • S° fe van onfen Heer , gedurende iïj^
^ ^ml>V M ^'^^^^^J^ wereld, eerft geplant en gegrondveft^^-
^ IS^^ ^^^^^ ^Qö^ Apoftelen, cn eerfte fendelm gen
^^:pm^^^' liet Chriften Geloof, voorrgefetenuytpebreydis:^^^
fo als fe federt de Apoftolifche eeuw tot de tijden van Confiantinus de GroO'
te, wanneer het Keyferrijk de Chriften Religie aannam , gccrrceyti '-'^
aangewaflen is. God , dien het in voorige tijden behaagde fijn wif den
Ichen door verfcheyden foorten van openbaring bekend te maken heejt
^^soou. ^^/^/^f/^^ ^^^^ Wantalsdiegroote
^ weldaad van het beloofde iaad na een lang verloop van vede eeuwen nH
torregter rijp en tijdig was om te komen, wilde God de barmhertMeyt aan de
Vaderen beloofd voltrekken , en gedagtig zijn fijnes heyli^en ver honds ,
en des eeds die hy Abraham onfen vader gef^oren hadCb) In gevolgd
van die fond God m de volheyt des tijds fijnen Soon Cc^ 'Het was ^'^^
in de later tijd v^^ Augufii regeering, dat defe groote Gefant uyt '^^^
hemel quani , om de wereld de blijde boodfchap van falicrheyt bekend
te maken^ Een toeftand van tijd, die, gelijk OrigenesU-) aanmerkt,
door de Godhjke voorfienigheyt wijslijk tot de komfte van onfen He^^i*
bepaald en geordonneerd was: want gemerkt het Roomfche rijk nu ten
hoogften top van grootheyt en aanfien was gefteygerd, alle deflelfs cl^^'
len onder een Monarchale regeering, daar maar eenheerfcht, waren ver-
eenigd, en een algemeene vreede (die den weg tot een vryen en onbe-
kommerden omgang met alle volkeren geopeud had) in alle landfchap^'
(f») Heh, 1. 1. Qiy Uc. 2. 7^ , 7]. (O CaI 4. 4. {d) Contu Olf. Hb, 2. p- 79'
INLEYDING. ï
op" omïw7^' Tg^''°^P^"3 Jeed % een gewenfte enfpoedige weg
van de Chin K ^"^"S^''""]^ ^.e dc Apoftelcn en eerfte Predikers
ten de \a r ^ ''^'^ ''^ ""^^'S-^' gemakkelijker door die gedeel-
loden 7 °">7<=^="'7oor den dag te brengen. #at de
Joden aangaat, 't was nu de tyddat fy dc komfte van hwnnen
bSrtt 7 '^g^" > ^" dra was de g^
nem hunne onderdanigheyt wilden gaan aanbieden, niet uvtmoeDen of
Jerufalem was'er vol en ontfteld vin h^, T " '"^ 7> P ,
men wropnpn """reiG van , liet JoodfeSanhedrim wietdtïa-Jo-uraiem
uien geroepen j en ondervraagt van //f/W,>r . A;„ a,^ r i overde
verkregene opper-magt y verfuet e detn ' n Y?°^''J" o"Ja"gSbrdLp
over AugttHm Top der Toden ecwobnte cr^^n v i waarderen van
%oogibbenL/aar4
lettzyn{e). Maar de Goddelijke voorlleniahcvt vevliad/d t L ,
mtrf '^f^'f '^"^T ^j/'^^i'jktothet^^en'af^^^^^^^^^
manen, daar defelve tot de dood van Herodes toe die n»-r U^r^A
nu voon^iel, bleven , en toen te rug keerfar ' "^^"^
.ijndeTn"die"-d'; .e'ï^k°"rdeS^r'"'^" onbekend ,n een Uil leven,CMm™.-
ftorien klaarli k reTêrnri ""^^'^S^?' Euangelifche Hi-'»-'"™-
weten, in het'timmemn To' wev "^f '"^^S' van^^^y?^/., te
„niets doende kvenïwiis'lfv hJ ^ '^Ar"'''?''""'' een ledig en
eenfaani lommer giröepen en on Vr ^^k'[ 'Ta -""''^ ^y uyt%tHyw,.a
welke God totefr°root Pronher, '^^r''''ï"'^, ^'^ perfoon te zijn,
gefchiedde bv fijn doCdWeTè"eetin^:t <gaï".edlt ^''^
tZi" Sl^"™ ' ^™ W^re fenrvfSr^e"
öf^C/J in gevolge van dien begon hv den raad GnH» /.''«''P-
dSy t^Self eTS"^^^^^ Byfonderlijkf rkLia^ ...
over aTc , Wet , en herftelde die in haar gefag en heerichannv
do veJ: S';" k" r"''.""' ^ ("Ferinde v^ïde ITr^-f"?''
gevin hadden Ont "y'^gS,'"^'^"' df'er de Joodfe Mecfters van ge-
WLudine van c w'''V' ^at hy gefondcn was, om^de
Icn van vvorH^T-^" u '^5''^'"' '^^"^ ophouden de pa-
Heydenen toe ret?^ "yt te breyden , en tot de genaJe beydejodenen
«oren 3 he ' P" ''y,f ^o'™" alsSenMiddekriuil-chcn
en om ve^ ^1:^ met God te verfoenen.
die h7^Cr^ T u ^^nnemen. Dit was het kort begrijp van de leer,
V^ereïd\ et ' r ''^I geleaentheyt had, predikte. nSfe Srong hy d^
te reyde van 00^:^::^: ^ r:: rSefs
genoe^e'n""" T''"^ «nderrigten en te verbeteren , maar gaf hen
^«noegen en overtuygende blijken? nüds fulke wonderen doende , die
4 I N L E Y D I N G
boven alle kragt en beleyd van natuur of konft waren , waar door Iiy
A'^ofteien ^"^^ij fel baar bewees , dat hy een Leer aar iz!as van God gekomen , aljo
Ja,^'^^ niemand die tekenen^ die hy deed, doen konde , Jo God niet met hem
was (h). En om dat hy na weynig tijds weder na den hemel keeren
foude 5 ftelde hy'er twaalf, welke hy, als fijne naafte gefanten en
plaats-bekleeders , Apoftelen noemde die hy ook lijn gefag en magt
gaf ; met kragt om wonderen te doen vervulde ; en agter lietj om die
Religie, welke hy felfs had beginnen voor te ftellen, alom te verfprey-
70'^^*f- den i die hy feventig Difcipelen, als hun gewoonlijke mede-arb^yders en
ope en. mede-gefellcn , tot hulp by voegde i en hy bepaalde voor die tijd hun laft
binnen Paleftinajen fond fe uyt^enkelijk om te foeken en te behoudende
ver loor ejte fch apen des huys I/raels(i).
sijn aan- HL Hoe voorfpoedig de bediening onfes Saligmakers was , kan men
afnemen uyt de klagte der Pharifeën: Siet^ de geheele wereld gaat hem
na{k), want het volk quam van alle kanten in fuiken grooten getale tot
hem, dat fe hem geen tijd lieten om ergens in eenfaamheyt te konnen
vertrekken j immers hy ging rondom ^ goed doende , predikende het
woord door geheel Judea, en genefende alle die met den duyvel befeten
MfS){-'^^^^^(0- Sijn gewoonlijk verblijf was in Galilecn, en hy woonde ten
plaats. meerderen deele , gelijk een van de Oude (m) feyd , in Galileen , ^'^^
bygenaamd wierd , der Heydcnen , op dat hy de eerftelingen van
roeping der Heydenen zaaijen en maaijen foude. Wy vinden hem dooi*'
gaans prediken te Nazareth^ Cana, Corazin en Bethfaïda, en de ft^'
den ontrent de zee van Tiberias, maar byfonderlijk te Capernaum^
hooftftad van dat land , en een plaats van grooten liandel en koopman'
fchap. Hy befogt mcenigmaal het land van Judea , en deiTelfs gedeel'
ten ontrent Jerufalem , werwaards hy gewoon was op te gaan op
Paafch- en andere groote feeft-dagen, op dat de algemeene toeloop v^n
En he "lenfchen op die tijden hem te beter gelegentheyt mogt geven , om
doorlrlyfen "Y^ Werpen, en aan hen fijn Leer voor te dragen. Ook weyg^^^'
van'tge- de hy, die gekomen was om een algemeen Saligmaker te zijn, den Si'
^'"V^^"^* niaritanen j die by de Joden fo gehaat en veragt waren, fijn omg^m^
niet. Hy predikte openbaarlijk te Sichar, niet ver van Samaria ^
won de meefte inwoonders van die ftad , fo dat fe fijn leerino- aann^'
men. Hy reysde dc fteden en dorpen van Cefarea Philippi op en nedef?
quam tot aan de grenfen van Tyrus en Sidon, en doorwandelde
kuften van Decapolis ; en waar hy felfs niet konde komen , ging egtef
fijn gerugte alom, fo dat van alle kanten Difcipelen en navolgers tot
hem toevloeyden. Sijn gerugte, feyd MattheusQi) , ghtg van daar
nyt in geheel Syrien, en fy bragten tot hem alle die qualijk gefteld
ren, met verfcheyden fiekten en pipien bevangen zijnde, envandenduj'
vel befetene, en maanfieke, en geraakte, en hy genas de/elve : En 'veel^
fcharen volgden hem na van Galilea, en van "Decapolis , en van Je^^^'
fafchri-'^'/^^^'^' '^^^ J^^^^^y '^'^n over den Jordaan. Ja^ indien wy
ftüs,enwc. Hiftorie van EuCebimip) en de Ouden mogen gelooven (en ik we^^
deroni. 'er geen kragtige reden tegen, uytgenomen dat de Euangelifche Hi'
ftorie-fchrijvers , die maar eenige daden en voorvallen van Chriftus heb-
ben aangetekend, niets van ophalen) de Prins vanËdcfla aan
de andere zijde van den Euphraat, hebbende het gerugt van onfes Salig-
makers wonder-tekcnen gehoord , verfogt hem ootmoedig door brieve^
%Joh.:^.%. (t) Matt. 10,1— 6. (k) Joh. II. 19. (l) Manh ^.ipencl^^^]'
(m) Eufeb. Demonftr. Emng. lib, ^.p. 43^, (») M^tt. 4. 24, 2 J. C^)
I N L E Y D I N G. 5
fcn ^« komen, wiens brief, nevens de antwoord van on-
neer , (m welke mets is^ dat met regthaargeloofweerdigheytfou-
c aoen m twijfel trekken) nevens andere dingen daar toe dienende, bv
h.l ur!^ vinden zijn, die dcfelve uyt de fchriften van die Had, ere-
iiJK ny Ichrijft, heeft afgefchreven , en uyt de Syrifche in deGriekfche
waiovergefet, welk ons een reden kan wefen , waarom niemand van de
'--'ude voor hem daar eenig gewag van gemaakt heeft, als ziinde door-
imden" ^""^ gewoontens en oudheden van die Oofterfchc
vl^r ^";5^H«e'-;ff,'"':f d-mdrie jaren in de openbare iiytvoerine chriiïï
fiin.T ''^^^"'"g.'^^bbende toegebragt, hield lijn laatfte Pifcha met'/f
mCls i^ en'öiH T hy het Sacrament des Avond- S,en.g
™n tot L'n Cl t een^edmirigegedagtenisvanlijndood,-"}*.'
Sn DZhlllrft^r''*"^''''^"^"^^^^^^^^ g^'y!^ voren L"!'^;:'
oen i^oop had aangefteld , tot een verbonds -teken van inlijvincr , en tot '
fW^f ''-'^V ' «j"''" R'^l'gie belijden fouden
OndernilTchcn naderde fijn doodehjke uur. Hy wierd van een fijna
Apoltelen verraden, door de krijgs-knegten gevangen, cn voordeopen-
oare regtbanken gefteld. Sware misdaden wierden hem te lall geleefd
oog die fo valfch als fmertelijk waren. De twee grootc Hukken tot lim'^'"^'
TCiwarmg mgebragt, waren laftering van God, en verraad te^en den veroorte-
Sïiaktn .T^'"^ defelve door geen fchijn van waaihcyt^conden
innH (>r,f ' «gf« ^.«oordeelden fy hem, en voerden hem ter kruys-en-
weerden ^'Jr' ^'j' ^^rfcheydene onder hen felfs fijn onnofclheytbe-eno„rch„t
Opln derden^df."' r' ^1 eenregtveerdigman, Jde SooueGodl-^-.s.Z'^-
fch^een aan fnne n,f f^" begrafenis verrees hy uyt den dooden > ver-OpLn*g
van f"n HlS^t '^^^^^ Navolgers^ g.ng met hen om : endefaken™V'
fimenLoMpn ' ^" ^^ceder ondcmgtrng"'"-
^ V. Dc waarheyt van al 't geen wy van onfenSaligmakerfeP;^en,ftaat wdkaiies
Dy ons valt en onwederfprekelijk , niet alleen wegens *t befcheyd dat'er
t'l.^oi^L '"f ^^^^^ ^^^T' ge^ft,of dit op oog.getiiy^en ,en ver-ÏL^ien-
tooning van deffelfs wonder-werken ,endealgemce;ie en onwederforekc-
Je toeftemming van alle tijden der Kerk ftcund , maar (fo veel het we.
uitlijke aangaat) ook wegens dc ronde belijdenis van Heydenfchefchrij-
de nL^V^ Chriftendom felfs. Tacitus feydonsf^;, ^i^^y^^adtus
bert f'^ t ^f^^'' "^'^ Chrïfltis, die onder de rLeerimvanTi^
*^^ms door den Stadhouder Tontius Tilatus met de dotd ^e/fraft is,
^aar door die yerfoeyeltjke bygelcvigheyt voor die tijd wel zc/mcord , maar
^'^erom opgebroken is, niet alleen door Judea, daar het quaad gefpro^
CchTVrT-'''' -^^^ Romen felfs, werwaards alles dat vttyl en
J J^maelij k is, tf amen vloeyd , en daar fjn onthaalvind. Eufcbius ver- en Eufo-
Kcrcions(r), dat 'Ptlatus na onfcs Heeren hemelvaart, volgens de'^'"^'
gewoonte, een verhaal en befcheyd van Chriftus aan den Kcy^r heeft
«vergefonden, welk van Ttherms , die hem voor God wilde doen uyt-
pen , den Kaad zijnde voorgedragen, niet wierd aangenomen , on-
er voorwending dat'er reeds van hem over was geoordeeld eer het voor
gekomen was, gemerkt het een grond wet was, van den Room-
{p) t.u r. ^ ^ ^^^^^^^
^.p.^o. nd. Orof. adv, Pag.Ub. y^^.^.foL 2^5. ^ ^ ' '
6 INLEYDING.
fchen raad , dat men buyten hun befluyt geenen nieuwen God maken
of aannemen konde ^ en dat egter Tiberius niet naUet groote gedagten
van Chriftus te hebben , en den Chriftenen gunftig te zijn ; waar toe
^mggï- getuygenis ophaald van Tertullianus , die in fijn verdedig-fchrift {s\
maakt welk hy de Roomfche magten aanbood , fegd j Dat Tiberms , by wiens
TeTtiufa, ^^j^ Chriften Rehgie in de wereld quam , van Ti/atus uyt Paleftina
nus. ' in Syrien befcheyd bekomen hebbende van de waarheyt, dat aldaar een
God opgekomen was , fulks aan den Raad voorftelde ^ maar fijn goed-
vinden voor-af uyttCi dog dat de Raad, om dat fy fulks niet eerlt had-
den goed gekeurd ^ daar in niet wilde bewilligen j des onaangefien
bleef de Keyfer by fijn gevoelen, en dreygde alle, die de Chriftenen fou-
den befchuldigen, te ftraffen. Dog voor Tertulliani tijd had reeds dc
juftinus. Martelaar Jujlimis (t) , daar hy van het lijden en dood onfes Saligma-
kers fprak, den Keyfers voorgehouden, dat fy van de waarheyt der
ran^fto Handelingen onder Tontius ïPi/^/^^j- konden verfekerd \^^or-
• den : want het dog de gewoonte was , dat niet alleen te Romen 't geen
by den Raad en 't volk verhandeld was, aangetekend en bewaard wierd,
maar dat ook de Stadhouders der Provinciën 't geen onder hun regeering
merkelijk voorviel verfamelden, en 't geheel opftel deflelfs den Room-
fchen Keyfer overfonden : in gevolge van dien had ook 'Pilatus fo on-
trent de faken in fijn ftadhoudcrfchap over die Provincie, voor<^evallen
gedaan. Hoe lang die a6ien van Tilatns overgebleven zijn , weet ik
nietj immers in het verfchil over het houden van Paafchen vinden v^Y^
dat dc genoemde ^iarto-T>ecimani , (die het op den veertienden dag
hielden) om hun gevoelen dat fe dreven goed te maken, fio-opde/?^^^
van Tilatus beriepen , en daar in roemden de waarheyt gevonden
hebben Qv) : maar of dat die waren , waar van JuBinus gewaagd , ^f
wel die, welke door order vaa Maxïminus , dc nafaat van T>)ocleti^'
ms, tot fmaad van onfen Heer en fijn Religie opgefteld en uytgegeve^^
zijn(A;'), isonfeker, hoewel het laatfte meerder fchijn van waafhey^^
ril Nero '^^'^^^^-3 2y ^Y' Brief aan Nero (of, gehjk hy daarg^'
van wie ' "ocmd word , Claudhis) , die men nog heden vind in de anacephaUoR
gefchrcven. (of t'fameiitrekfel) van den jongen Egefippus (j) verdient geen geloof»
hoewel deflelfs fchrijver voorgeeft van ouder tijd te zijn dan hem
van andere word toegeftaan, en is waarfchijnlijkgefchreven ten tijde
den H. i^mbrofius-, felfs oordeelen veele wegens de f^roote over een
komft van de fchrijf-en fpreek-wijs^ dat fe y^ni^mbro^usklis nevens
eenige by-voegfelen uyt Jofephus , t'faamen geraapt is • maar dat v^^^^^
zijnde dient wel nader onderfogt, of dat t'famentrekfel door den felven>
of, welk waarfchijnlijkft is , door een later hand gemaakt is Nevens
Waf g^"^^^.^^ ^""f fommige Heydenfche fchrijvers ^ewag gemaakt
Chriftus van eenige andere laken die Chriftus raken: by voorbeeld van de ver-
ddgsge- fchijning der fterrc by Qalcidius , van de Son-verduyfterin^ ten tijde van
onfes Sahgmakers lijden by Thlegon Trallianus , (om niet te fprek^^
van wonder-werken, van welke Celfüs, Julianus, en ^Porfhy-
ruis meermaals ophalen) , daar ik tegenwoordig niet op ftaan fal.
Si'^tot . Straks na onfes Heeren hemelvaart (waar van daan wy hettxvee-
een Apof-
de tijd-perk der Kerk beginnen) begonden de Apoftelen de magt ,
tel. hen gegeven was, in ^t werk te ftellen. Ten eerften vervulden fy f
ledip-e n1rLir<; vnn '^udas door he-t \r\^C^^ A^^(\-^\. lO
"-^ b^&^v^i. ... ^ iLciicii. len eeriten vervuiaeu
ledige plaats van Judas door het kiefen van een nieuwen Apoftel
pol. c. p
82. c^)
rofp. ^83
dat
C^) ^pol. c. '^.p. 6.crcap,iup. 20. (t) ^pd. 2.0. 76. (v) jip.Epifh.hareff'
P'iSi. (x) Eufeb. hifi. Eed. lib. ^. f . 5 .p, 3^0. \^eem Itb, de excid. VrP-
df/, INLEYDING. %
^eelfVlfa ^""'i'"' g'^^li^» lijnde , hy metgemeeue toeftemmifw tot
^ "'l'oogte gehjkhende Sahgmaker beloofd had, aamedam-
ge% hunner grootfte vyanden te pred.ken"^ Sy, d.e nkc lang gdedcn^'/.ï?f
Svt ; "'^'"'T """'1 opdeed, bepleytten nu in hftlkerftep?
Ennn '^^'^ gekruyften Meefter. En om in d?.L™
hunne Wienmgen met gefto^^^^
Ê ^fl-lT' r f Kerk-d.enften fouden paflèn , terwijl ly, in 't geen voo — ■
fte b^fte <fer fielen noodfakel.jkft was, fouden beli^ bu/ven. Door dit
^js beleyd had de ReUg.e een fchielijken voortgang, en wiérd ëenon
telbare menigte bekeerde dagehjks tot het Gclo^vf ^ver^t , tot
dat, door een vervolging na Ket martelaarfchap van dert StephamT
komïhSw Va^,^?^^^'"" f wierd.VwelookdatbflZ: P%r'-'
fo Jv^ f "Vr « te fpocdiger alom in de naaft gelegene landeh ver- «'""i'"»
^preyd wierd De Apoftelen egter bleven, met tegenftaindc de woede
v^n die vervolging, te Jerufalem, fendende alleenlijk nu en dan eenice
^ynige van de hunne uyt, om de geplantte Kerken te verfterken. en.
Kn n"°Kf ?«:?^y"f^ vereyfchte, het Geloove vérder uytté
dS. Weven fy daar nog ontrent twaalf jaren lang, gemerkt
eeTdtnfwll? ' H^^"^' """^ f^'ft hen geboden had niet™'""^- ■
g?ntnönc;;:yï^^^^^^^^
Fy het hoog tijd te zifn de \2 l Y?^°2P'" ^'J""*^' «"tdeelden
keren en ulopt 1 'V"" ^''"^"^ gegeven , om allevol-
op de ge-eene M,„S:bel^^^^^^^^^^
begaven fy fi^ d'een na'teen, en^d'ander na een ander gedeeftfdfrHev h"^^^^^^
denfchewererd predikende het Euangelium allen vofkeren Idér dj^
hemel, fo dat felfs na de etter haar gekyd over de <-ebee/e Zde7s
«ytgegaa», ende hare woorden tot deey„denderwereU(c)- „waTrdoó^
«een oneynd.g geta van menfchen, feyd Ettfebiu^ (d)) ,„ alle fteden
ke, dê Z' F K koorn-fchuur, door de faligma-
rn^r H ^ r "^^r'}"^ ' f " '"'^'^ ■■ ^e'kcr fielen te voren
«met dwaling en afgodery hunner Voor-ouders bcfet waren, d.e wier-
oen door de predicatien en wonder-teekenem^der Difcipelen cencfen .
..10 dat fy de ketenen der duyfternis en llaverny, waar mede fy doo^
.>de onbarmhertige duyvelen gebonden waren, afwierpen, en gewillig
.>de kennis en den dienft van den eenigen waren God, den grooteS
"^cnepper der wereld, omhelsden en aannamen, dien fy dan,votensdc
»neyiige voorfchriften en ordonnantiën van die Godlijke en wnflelijk
"Deleydde Religie, dieonfe Saligmaker in de wereld had ingevoerd,
« Qienden en eerden. Maar belangende de reyfen der Apoftelen , den voor-
^oect van hun bediening , de plaatfen en landen werwaards fy gerey fd , de
f^etken die fy geplant, en hunne martelaarfchappen die fy uytgeftaan
'eoben, daar van is m het voorgaande werk , dat byfonderlijk van die
lotie handelde, gefproken, fo ver -als de Hiftorien van die tijden ons
'TOben konnen berigten. Het is ons genoeg nu alleenlijk aan te mer-
ken,
i. iS. (4) Jf. Eafih. hifi. Eed. Ub. 5. c. 18. p. i8<5. (h) Stnm. Uk 6. p.
"S*- Sic 't leven Petri in de 11. Afdeel, mm. 5. (c) Rom. 10. lï. (A) Lih i
^ ï N L E Y D I N G.
^ohanncs ken , dat het God behaagde den H. Johannes tot hooger jaren, dan
htigft van Y
van de andere te doen komen , op dat Iiy 't geen ly hadden ge-
riie Apof- plant , verfterken en beveftigcn, voor een geduuriee en levendige Gods-
■ 'P''?!.'^, (f<"^ welk men van alle kanten in alle merkelijke voorvallen en
twijfelingen der Kerken fijn toevlugt konde hebben) verftrekken, en de
waarheyt der faken , die menfchen van verdorven en verkeerde finnen
reeds by fijnen tijd begonden in twijfel te trekken, verfc£?elen en aan
delelve getuygenis geven mogt.
Vil. En daarom Happen wy hier van over tot een nader £:efi?t van
den ftaat der Kerke, van de Apoftolifche eeiiwe af tot de tijd van Con-
T^cw,t OnT^i ",'^'^*?"' ''" ''i'^ twee hondert jaren behelid.
I?r"™ h *y voornamelijk ons oog op twee faken
'^^'^r W ^ w='t voortgang de Chriften Religie ?Den indewereld
Sdrrh?ft"'pT'°''?P°'^" ^^"^^''^n S^oey geholpen heeft.
^T ?oorfchr?ftn ^'t'^'P?" ^« ^'^^ak van de natuur hater
lilm f ' .<^^/e*eventheyt harergrond-regelen , en haaraankanting
Sin ^'''^^ plegtelijkhedèn en religiën, flegt
onthaald, en vinnig tegengeftaan te worden, foude niemand . aic'er maar
onpartijdig op let, konnen in twijfel trekken : 't gebeurde ook fo; want
oLnh2 n moed-benemingen, heymel.jk? ondermijningen, en
hevt^^lü boosheytenvoor-Ldeel, vernufranvijs-
nll'n ^f^'^^'^^^y' magt tegen haar konden worden te werk gefteld-
Defen al en egter onaangef.en , hefte fy haar hooft op, en w£ onder
tj rl ^^ moeyelijkheden en tegenrfand voorfpoeSg • vant hoe
inerkelijk het Chriften Geloof heeft iefegepraald. fal fig llaar op doen,
t zy wy op het getal en ftaat der bekeerde, 't zy wy op den grooten
omtrek, tot welke defelve fig ftrekte en vétforevddl onfi ida-'ten
eCrS"Vv"rr\'^'^'"^'r"r''^=^ n,ets"harda? h- etfat^c.
™ te vl'Jv^n '"'^^ opvoedin- en grond-r/gelen begonnen tot haar toe
« Jte Jn rT ; ' ^f^'^" ^" Baarbaten , als Origf-
hS;in T' ï^^''g*<= fclft tot den bloede en
het afleggen van hun leven toe ftreden : een faak , die men niet vind
S£L É pTJ'^'' T '^^'"^"^ onnoemelijken getal Grieken en
öarbaren, dic op Efculapus hm vertrouwen ttelden, te toonen, a's
hy konde van die gene die het Geloove indcnHeyli^n VSmhelfd
hadden: en wanneer hem tegenwierp Cf), Daf de RelkTe dec^
tdïXooT'XeS^^''»^^^
teüjK inkroop, gat hem Ongeues tot antwoord , Dat de Reii-^'e der
funïrorntaS: W""'"'^ door bekender wa/, £ de fekken
nunner voornaamtte Wijsgeeren. Ook quamen tot die Relisric nietal-
rnmir^^fdroofct "^"^^^^^^ --t, yscSLc^^)
RedeSrs ÏÏtelS" w ir'^' F°?'*'^ verftand en geleerdheyt>
^eaenaars , Le-terkundige , Welfprekende, Regtsgelccrde f Genecshee-
vör'ocn Sfnde" Ï7 ^T' ^««'J^^ fo%eminde gevoelens ver-
rnTRlmfrh^ Sr Hl ^'^'•^«W voor de Chrifte-
fv v!n r ^r'^''°"<^^'"saanfprekende,feydhen(i). „Datal waren
«fy van hun gevoelen met, en nog niet lang hadden èèduurt, egfer
«alle plaatfen van hun gebied, hunte fteden ^eykndei^^ftèeTe'n , col-
en in alle
plaatfen.
, . I N L E Y D I N G. ^
kent;'/'' '^r"'?'!' «'^/^^^«n, fig aan hen gcn^gflmm wre!
«bn^ken. fouden aanbieden. Minder hAcndI TfZs m^W) fin
der fea' "'"'' "^^ %d, dat het de pijne weerd was^de faafc
de fdven o^^'-wegen, byfonder ter oorfaak van het groot getal
ook de vVlT ' f T*,' ''yg'='°^'gh^yf alleen deltad, maar
nff t i'^'''*" ^" landen befmet en overltroomd had, en de Temoèlen en
Offerhanden alom verlaten en woeft waren, veele van beyde S "a^
"llcney ouderdom en ftaat fouden moeten te regt gcfteld lorden
pen va^^loomfche n!?;ilT/" '"""""/^'^ f ^^'^".'^"^ of landfchap- e„„,^.
::r^er%:et ^^al^fc-S '"""^ -gtSldS
„nSo.t hadden plaaWgeSd Tifrv''''''"' P ^^''g*« ""g
„fchen, -t zy kieken of Lhr/n "/^^^^^^^^ '^"^ ™en-
«dankfeggmgen door den naam van den gekruvften feZ ar^Tff^J^
«vvcrdcn. Bur4efines de Syjier , >f/J tyd^^t^rllKf ■
«dat de navo gers van de Chriften Leer, hoewel. nverfcheydent^^^^^
-ten der wereld levende, en in alle geweften en landen vry tal-rijk z^.
t2^'^ ,'?''""?W. word aangenomen van den opean<r der Sonne
Idat 'n °"'^''i^^^S' ^" ^"^"^ ^^'^-^^ ^1°"^ van'^fueriervoïên
indtL 'Vr'^'^';'^"'"' ""g ^" fexe met een hart en fiele gedi;nt
v„ r 1 ■ ^iffchop wierd van Lyons , fevd ( dat'er wel
"Verkheyden talen m de wereld waren, maar dat^egtCr de kragt der
>oveJ,er.„g(ofdeLeere, d,e de Kerk was overgeleverd maf een
Ootf^^T' ^" Duytsland,%n Spanjen, in 't
»ken l ^^P^'^" S? Ly'"'=n' in "^'^den van de wereld Ker-
twinrif P "'^/'^'■^'V TcrtuUimus, die na allen fchijn niet meer dan
looD,a\^Tu j ''^"{~^Sefchreven heeft, geeft ons daar wijd-
Pig befcheyd vanC^> „Hungeluyd, feyd hy, is over de geheeU
in "y'M'""'' hunne woorden tot de eynden der wereld-. Want
*^ien , als m Chrijtus, hebben alle Natiën gelooft? Tarters ,ettMee-
{i\ ^ ders,
> -fd Scap. c. 4. ». 71. W M Tr^m. lik ,o. E0. 97. DUl. c«m Tryfh-
lihV''' W Ltb.dsFM. ip-E'^ti-pr4par.EaMg.lih.6.c:,o.p.i79- WDefullit.
•>•'■• '3-?- 494- ^dv.h^ef.lib.i.e.yp.^z. (j) Mv.Jadme.y.p.i^
rto J N L E Y D I N G.
élers^ en Ela??iiten^ en die inwoonders zijn van Mefopotamien, enjn-
dea, K^rmenien. Thrygien, Cappadocien, TonUis, i^fien enTawphi-
lien, die tn Egypten, Africa, en aan de andere Jijde van Cyrenen woo-
vreemdelingen tot Romen, en Joden tc jerufalem , en andere
5, Natiën. En nu fijn de Getuliers, Mauritanen, Spanjaards, en de
„Gaulen, ja felfs de landen van Britannien, tot welke de Roomfche
5, Wapenen niet hebben konnen doordringen, Qhriflo onderdanig, ge-
5^ lijk ook de Sarmatiers , Daciërs , Diiytfchen en Scyten , nevens veele ons
3^ onbekende ey landen en landfchappen , die hy bekend niet alle te kon-
„nen optellen j in alle welke plaatfen, feyd hy, de naam van Chrijlus
„regeerd, voor welken alle poorten der lieden open ftaan, en niet een
„van allen gefloten is^ en waar voor de kopere deuren open fpringen,
ï ^^^^ y/ere grendelen verfchoven worden. By alle dic voegd ^yim-
brofim{r) nog de Indianen, Perfianen, Seren en alle eylanden en land-
Ichappen die van de opgaande of ondergaande Son befogt worden, en
Komen felfs, de Vorftin van allen. ^
^ , . . c}\ F^^ van TertuUianus hebben wv een duvdelijk be-
Ook,nEn-fcheyd hoe vroeg de Chriften Religie haarfelven heeft uytgeftrekt tot
defe andere wereld (Engelland) en reeds voor fijn tijd de ruwe en on-
toegankelijke landen van Britannien onder de kruys banier gebragt
ren ; daar hy mogelijk fijn oog heeft op de bekeering van len Koning
Luctm (de eerfte Chriften Koning, die'er oyt geweeft is) een voor-
Tccr- heH.rrT?'lvvT^ ^y^^"^^ Chriften Geloof ontrent
net jaar CLXXXVL aannam, en een Hatelijk gefantfchap ^mElettthe-
mts, Bifirhop van Romen fand, om van hem eenige Mannen,
hem en fijn volk m het Geloof mogten onderwijfen , te verfoeken ; die
dan ook Faganus en T>erwtanus tot dien eynde derwaards fond: egter
dat was de eerfte reys niet, dat het Euangeluim voor fig een weg ge-
baand had over den é,.^c..^ (gdijk CkmensCsf^^ de Ouf
cloorgaans de Bntannifche zee noemen) onvaarbaren Oceaan , enin^^
landen aan de andere Jijde van dejelve , dat is, de Bntannifche eyl^i"-
den ; dat was reeds al voor veele jaren gefchied, hoewel het door het
•oude Heydcndom en afgodery waarfchijnlijk weder geftikt enbesroey^i
was_ Gemelde Uemens feyd ons(0 dat de H. Taulus in hef Ooften
en Weiten gepredikt heeft 5 en dat hy de geheele wereld in den
der geregtigheyt onderwefen hebbende, fijn weg maakte tot de uvreri^e
grenfen van het Weften, waar door hy Spanjen, of BritanLen oï^'^
beyde verftaat ; gemerkt vanW^// komfte in Smnienfpre-
kende C^) feyd dat hy daar-en-boven den eylanden veelvooSeed:
en eldersM te d hy onder de volkeren, die'de Apoftelen to he Chri-
ften Geloof hebben bekeerd, ook de Cimbren en Britanniers Na dit
alles nu loude ik (ten ware de kortheyt, d,e ik in defe in eyding be-
oogd heb my he ette en de Lefer mogelijk daar geen Samhef
toe foude hebben) nader en met byfondere aanwijfing, mdL het no-
dig was , konnen ophalen, in welke vlekken en fteden 't eerfte faaddes
Euangeliums geftrooit is.
!^ngTvr„> ^ ^'chaduwe en duyfternis van de nagt verdwijnt natuurlijker wij-
^tlf^^^ ^y-'^";^^^7^?«'•hethgtdesEuangellums wegvlood.
i" T' a ^'"^ ' de dwaashey t en godloosheyt
denfchevve- van hun dienft klaarder ontdektejmenmerkte te meer, dat hunne plegte-
hjkheden
* KJ. {x) De cur. Gr^f, ajfe^, Serm. 5). ƒ>. 1 2 j.
1 tt, A ^ I N L E Y D I N G. l i
cfoïicttten " ^'^g^'^^'y"^ ' » h^ne offerhanden onredelijk
unmemclielijk waren; hunne 'Demones , of booCe eeeftcn . wierden uvt
^^TdctolrZr^ l f verftomden; hunne Priefters felfs be<.Snden %
onder hen T^ ^^ ^ ""'?"?"" ^" ''^ ^^''ft'-- ™ fnedigfte
leen wI"h k^*-gewoontcnsenplegtelykhedenvüorfpra-
«n wierden genoodfaakt defelve verborgene, duyftere en oneyccnthi-
« meemngen , die t gemeene volk nog begrepen nog beoogd liad.aan
re wrijven. Immers 't is feker, dat de diivvel die fo veel epnwpn fiin
hS "vtTarrTd'" "^f^ '^''^ ?f fi?aaT:matSd-o&
fchuddlên t^onfu """^a"^''^ Sewaar wierd , dat lï^n kSninknJk ""y'"-
eeef, W f 1 ''^ ^" ^"^ middelen; hoewel ver-
S ' Si reer^''' onderfchragen en ftaande te houden. Eninder
C hef ™ ^ft'T'V'^'^ vleefch-wording onfes Sal.ijma-
befte SchL/ """m '^"'^^^^ ''^S °P «^^S af 3 wc.*alv°en hunne
Codfn 1 ■'r''r'^°°''S^ans klagen, dat de goden hunne tempelen , en
gocUpraak-plaatfen verlaten, en de wereld inde duyfternis gefaten had-
vrt' f^ ''"^."^ godsdienftigen vergeefs om raad cn antwoord Ge-
draagt wierden. Tiutarchm,d^e ten tijde van denKeyfcrrr^;^«/Heef-
der oh ^ ^^f "°S ''^^^ "/W.»
en ren / ? 'i-'f natuurlijke, ten deelc fedelijke,
om?r fen Pt^f' redenen poogd te geven, Wwel al lijn wijshlyt
f^^. genoegfaam en volkomen oorfaak van aan te wi fcn, te kort
viTdic^tlTtlt''^ reden het affchevd' en de dood
»...feLamd.tR:"tot^^^^^^
zajnde Jouden boodfchaffen , dat den grooti^^antLt'n
was- gehjk fy vervolgens deden, en w.1, dat op die boodfdnp aan-
haar airil^l'" ^" ' ^'^ van eSleen
Men wijd en breed yoorfteld, en daar by voegd, dat fulks tot Rom?n
dif heThfr°'^?/'J"'^'' ^^"""'^ ^'^'""^ ontbodenwierd,
vertelde, en van de waarheyt der gefchiedcnis genoegen gaf
onfc."" v''^' ^""^ ' '^'^ omftandigheyt van tijd flSeg'op w«r op
nks Zaligmakers omgaan in de wereld, alfo hy toen opentliik de^duY.''^'n°*
Wnn , f"^*^ ^" tyrannye die fy over de menfehen verkregen hadden,
d^Z ^" '■«'^'^"'"g fommige vaft gaat, fou-
toen / ' ^''1 '^^ "j'* Saligmakers lijden, als die
^a ae ^evangemffe gevangen nam, de Overheden en Marten uyttoof,
PhlZ "^'"^T ("«"Mde, door het kruys over haar tr imn-
dati f ""',1 i"^' dengenen, die het geweld des doods hadde,
""tis, den duyvel(a).
ontc}' ^'^'^ hoe het zy, dat het fwijgen der godfpraken , cn het Porrhyrius
wtónuwen van de kragt des duyvels de uytwcrking van de Chriftclii-
ronH Ü^,'^ Scweeft is, behoefd geen ander bewijs, dan de 3-
onde bekentenis van Torphyrius felfs; ( waarheyt parftfomtijdsuytdeii
"•ond van dcffelfs grootfte vyanden haar getuygenis) want hy fey-S„!
/ . B 2 dc,
V ns,) &A£Aoa-. K|ius-«f./>.4i<). (ii)Pupar. Bmmcl. lih. c. 17.P. 107. M Ephef,
T' O. Col. 2, K. *> t i i r
12 INLEYDING.
de(^) 5 dat het geen wonder was ^ dat de ft ad fo veele jaren met fiekten
overvallen wterd , gemerkt Efculapus en de andere goden him omgang met
de menfchen hadden afgebroken: want ^ feyde hy verder, federi Jefus
heeft begonnen gediend te worden heeft niemand eenige blijkelijke httl}
L'lo^gen ^^^^^^f '^^^^ de goden ontfangen. Een groot bewijs , gelijk Eiif^bins
word door ^gt heeft aangemerkt, van onfes Saligmakers goddelijk gelag, en
IvanF'^"^^^^^^^^ ^-^^ ^^y^^ hy even tevooren, ,^ wanneer fo
fcbiuT, 3> veele verdigte goden op de verfchijning van onfen Heer weg vloden,
„wie foude dat niet aanfien, als een onwederfprekelijk bewijs van de
„treflijkheyt fijner faligmakende Religie^ waar door fo veele Kerken en
„predik-plaatlen de geheele wereld door in fteden, dorpen, en felfs m
„de wildernifTen van de allerwoefte Natiën ter eere van den grooten
„bchepper, en den eenigen Opperheer gebouwd, en hem gewijd zijn>
„waar door fo veele Boeken zijn gefchreven, die de onverselijkelijkfte
„ regelen en infettingen, om de menfchen tot een deugdfaam en gods-
„dienftig leven te vormen, behelfen, en niet alleen mannen, maarfelfs
„vrouwen en kinderen gepafte geboden voorftellen^ wie,feyd hy.fou-
„de dat met erkennen, als hy fiet, dat de gewaande godfpraken , en
„ wigchelaryen der boofe geeften hebben opgehouden, In dat de Göd-
„delijke en Euangelifche genade, en deugd onfes Sali^akers niet 0
„dra de menfchen heeft befogt, of fy hebben hunne woefte en onrede-
5,iijke wijle van godsdienft beginnen te verlaten, en een afkeer te heb-
" "^"r m "'^"^^i^^^^e offerhanden, (veeltijds van felfs hunne naa-
„Ite en lieffte vrienden) waar mede fy hunne bloed-gierige enonbarfli-
„lierti^ Demons gewoon geweeft waren te verfocnen, en waar toe hunne
enChryfo- „ grootlte mannen fig als betoveren en verleyden lieten Ik fal hier niet
üon.us. meer byvoegen dan de uytdaaging van denH. Chryjoftomus m : „Oor-
„deel nu nevens my, ó gy ongeloovige Jood , cn erken de voortreflijl^-
heyt der waarheyt : wat voor een bedrieger vergaderde oyt foo veele
^, Kerken door de geheele wereld voor hemfelven? Wie breydde oyt ^ij'
„nen dienft van 't een eynde derfelven tot het ander uyt? Wie deed^o
„veele fig fijn rijk en kroon onderwerpen, felfs wanneer hem duyfen^
„beletfekii in den weg ftonden? fekerlijk niemand j tot een klaar be-
lwijs, dat Chriftns geen bedrieger, maar een SaUgmaker en weldoen-
„oer, en de oorfaak van ons leven en gelukfaligheyt was
ïlnhcttoe- , hebbende gefien , hoe voorfpoedig de Chriften Religie ha-
rJr„r hameren in de geheele wereld heeft opgeftoken, ftaat ons teriafter
ciu-Hicn- plaatfe te onderfoeken wat defelve fo grootelij ks heeft doen aan walTen
öo- en groeyen. Om met te blijven ftaan op den fegen van dTGoddelijl^^
voorlienigheyt die onmiddelijk het beleyd ontrent haar voo^^^^^^
behoudems in handen had, nog op de innerlijke uytmuntendheSen van
de Rehgie fe.fs, als die wefentlijke merken van haar GoddelijkheVt,
om alle menfchen van verftand en opregtieheyt tot het aannemen def-
warcn i^^Tf !! ^ h^^' Lr'waren o^de^"^^^^^^^^ vijf
S'v'ïr? ' "^'^ de voortfetting en uytbreyding veel hielpen- te weten,
de kragt om wonderen te doen, die in die tijd plaats bv de Kerk had>
de groote geleerdheyt en veerdigheyt van delTelfs voor-venters en ver-
dedigers; de onvermoeyde neerftigheyt, die'er aan hefteed wierd> het
on-
^creiK,^, rr.y ^cAi. n vo<r@^ , *Ac-KA„7r,? /4) ^^t) t«v o^lu>v Gic3v (jc.Mr ^<^''^-
• nop4) vg,,^. Eufib, loc, ciu ci.p.i 7^. ^c) Orat. 3 . adv. Jndaos. 420. Tom. * •
i N L E Y D I N G. tt
onvergelijkelijk leven van deOblfs belijders, en derfelver li jdfaamheyt en
itandvaftigheyt onder alle fwarigheden en lijden. Het was geen van^de 'tDocum
tini I middelen, die de Chriften Religie alom eerbied en hoog.ae- r"^"''*^
J^/^g baarden, dat fe haar getiiygenis had door het doen van wonderen '
K ^ "^^^ aangelegen zijn om te toonen, dat ware en in 't
penbaar gedane wondcr-werken het hoogfte bewijs zijn, dat men van
"yten voor de waarheyt der Religie, die men daar door bewijfenenbe-
jeeren wil, geven kanj te meer, om dat de kragt van dit bewijs reeds
"oor de verdedig-Schrijvers der Chriftenen ten vollen bepleyt is.
ZT' L wonder-werkende kragten, te dier tijd in de Kerk gemeen wdk ia <fc
^aren, blijkt ons ten vollen uyt het eenftemmijr eetuvsenis van alle
d'"p'"T ''t^'"'- M'^'^ MjiircJf^yr^^^^
^eyfer en den Raad, „Dat onf^ Heer in de wereld gekomen was. om-rrT
LIo Jn 1, 'L'^"^^^' T verbreken, welk fy uyt 't geen voor hunne SSL
«oogen geichiedde, konden weten, alfo feer vcele van de duvvelen ^crs. ^
35 .geplaagt en befeten zijnde (niet alleen de geheele wereld door, maar
35 in hunne ftad felfs) en die alle hunne duyvel-jagers en befweerders
3J niet konden genefen , door verfcheyden Chriftenen in den naam van
^yje/us, die onder Tontius Tilattis gekruyft was, genefen waren, cü
«even toen nog, mids de duyvelen, die haar hadden befeten, ontwa-
3. penende en uytdrijvende genefen wierden. En in fijn t'famenfpraak
met den Jood Trypho(e) feyd hymeer dan eens, „Dat deboofegeeften
.^ ontlag en vrees hadden voor de magt v^nChriftus, en felfs te dier
(l.M.^r.A "^^"^ Chriflus, die onder den
hl''.T "Pi^^^^^ gekruyft was, befworen wier-
''Wn ^^^^^^-^ verfekerd ons(n, „Dat de Chri-
dolden o^^^^^^^^ ^T'S - ^-g^ hadden, om de
„ aooaen op te wekken, en dc boofe en onreyne geeften fo merkeliik
«uyt te drijven, dat die, uyt welke fy gedreven waren, tothTtGeloo-
ve felfs overquamen> en dat andere ée gave van voorfeggmg haddt
.,en wederom andere door het opleggen der handen de fielL gefond
3, maakten, en tot volkomene gefondheyt herftelden : Maar, vervolo-d
ohy, de gaven, die God fijn Kerk alom de geheele wereld doorheeft
3, mede gedeeld, en door welke in den naam van Jefus ChriBus, die
3, onder Tontms Tilatus gekruyft is, tot voordeel van de wereld dage-
^aijks veele wonderen gedaan worden, fijn voor my ontelbaar. Ier-
^uutanus^^^gd. deRoomfche Bevelhebbers nyt^g), om een befetenen te
^oen Itellen voor hunne regtbanken , en dat fy fouden fien , dat de boofe
geelt door een QhriBen bevoolen zijnde te fpreken , fo wel met waarheyt
louden bekennen een duyvel te zijn, als hy ten anderen tijden valfchelijk
geroemd had een God te zijn. En hy feyd tot .^r/^/^^? (/^) , datfy, Chri^
i^enen, alle dagen de boofe geeften verwierpen , verfmaadden, en uyt-
vierpen , daar van het meerendeel der menfchen getiiygenis geven kon-
^c. Origenes verfoekt (i) , „ Dat Celfus maar fal gedenken , dat , wat
^.ny ook van 't befcheyd en verhaal, dat wy van onfen Saligmaker in
35 net Euangelium hebben, gevoelde en oordeelde, het egter 't groot en
oneerlijk werk van Jefus was, in fijnen naam, felfs in die tijd , alle die
3inet God beliefde te genefen; dat hy immers felfs veele gefien had,
33 ^le, als'er de naame Gods en QhriHi over aangeroepen wierd, van dc
>3grootfte qualen, dollighcden, rafernyen, en duyfend andere ontftel-
B 3 „teniflen
■^foL 1. 45. (O T^tal. cum Tryph. p. 247. p. 302. (ƒ) u4dv. Hxref. Ub'
2" 5<J. 0. 215. C2?- 57.Ü.218. (£) u^pol.C. 27. p. 22. (h) Ad SCAp , C. Z, p,
(i) Contr.CelfJik^z.p.io. f
2. De ge
Icerdheyt
van de
voorftan-
dersdes
Chriften-
doms.
Die op de
gemoede-
ren veel
vermogt.
Waarom
God geleer.
de mannen
tot voor-
ftand des
Chriften-
doms ver-
wekte.
14 I N L E Y D I N G.
„teni/Ten^ welke nog duyvelen nog menfchcn genefen konden^ waren
„ontfet(yé). En elders (/) vertoond hy, wat indruk die' wonder-wcr-
kende kragt in de wereld had. „ De Apoltelen onfes I leeren , feydhy,
,j hadden ^fonder die kragt om wonder- werken te doen, noyt bcquaam ge-
3, weeft hunne toehoorders tot het verlaten van het gene in hun land de
ogemeene godsdienft was , en het omhellen van hunne nieuwe leer te
3, bewegen, ofte overreeden^ en nog minder om die eenmaal onihelfde
:„leer, in weerwil van alle gevaar en tegenftand^ felfs tot de dood toe te
3, verdedigen. Ja tot op defen dag toe heeft men nog de voetftappen
„van den H Geeft, die in de gedaante van een duyf" verfcheenen is ,
„onder de Chriftenen: want fy verdrijven de boofe heeften, genefen
„ veele, voorfien en voorfeggen na Gods wil wat'er gelchieden Üil
„hoewel Ce/fus en fijn ingevoerde Jood hierom ma^ laQ-chen , ik feg
„daar-en-boven, dat veele felfs tegen hunne voorigc drift tot de Chri-
' '^j'r u r?/^ ^^"^ overgebragt, en derfelver voórmaals gedane tegen-
„Itand ichielijk veranderd is, om, na dat hen gefigten waren gegeven,
5.die Kehgie tot der dood toe met alle dapperheyt te verdedicren, hoe-
3, danige wy felfs veele gefien hebben. Ja fo wy alleenlijk fouden noe-
„meri die wy felfs fodanig hebben bevonden en gefien, de oneeloovige
„louden, onder voorgeven dat wy fulks in ons hoofd ccfineed, en, na
hunne gewoonte, verfierd hebben, daar medelagdien; maar God
„en mijn gewifi^e getuygen my , dat ik dc Godlijke Reliaic van den
.. Jejus door geen verdigte fabelen, maar door verfcheVdene kragtige
blijken en bcwijfen pooge aen te wi jfen. Meer getuygenis van dat lla^ (ou-
de ik gemakkelijk uyt Oilmaü^ Fe/ix , Cyprianns , Arnobius en V-
f^mTondenTofi ^^""^^ bygcbragtc mijn oogmerk genoeg-
XIII. Het tweede dat het Chriftendom fo ongemeen voortfette en
,deed fegepralen was de merkelijke geleerdheyt van defl'elfs voor-veg-
/ers: want het konde met anders dan het hoogfte genoegen , byfonder
aan menlchen, die van een gemeene bevatting, en gerin^en ftaat
( en fodanig is het grootfte gedeelte van menfchen) geven, dat fy man-
nen van de netfte en nauwkeurigfte redeneering, van het fnedi-ftenge-
flepenft verftand, en die by gevolg door loosheden en fchoon-lchijn^n-
de yoorfteUingen met hgt te bedriegen waren , fagen hunne voonge ge-
voelens met voeten treden, en het Chriften Geloof niet alleen aanne-
men, maar tegen delTelfs boos-aardigfte tegenftanders verdedigen 't
feker, dat het Euangelmm eerft opkomende , met niet ander? dan des-
felfs voorftel verfterkt in de wereld quam, en dat menrd en die
een onbefehaafde opvoeding waren, wierden uytgekoren omhetfel^^^
aan de wereld voor te dragen, op dat het met een faak van een menfche-
hjk verdigtfel mogt fchijnen, of defl-elfs voortgang aIXt beleyd en
vermogen der menfchen worden toegefchreven : S.aar 't was niet anders
dan bilhjk, dat het dus een gehcele eeuw lang de wereld voor^^efteld ,
en van defelvc aangenomen, en egter door der partyen booshevt en vm-
. mgheyt tegengeftaan zijnde fijn hulp en byftand ook van buyten (o-^i'
En daar 111 deed fig de Goddelijke voorfienigheyt merkelijk op , fodat,
wanneer de m i roeien begonden ongewooner te worden, en minder te
g^fchieden , het God behaagde felfs onder de Heydenen te verNvekken
mannen, die van groote bequaamheyt, enuytmuntendegeleerdlievtNva-
ren, die hen, gelijk Julianus van de Chriftenen fij nes tijds feyd(/^)'
Torf o<xero,f ^7,-^a;^ mct hun eygen wieken Haan, en met pijlen uy^
hun
I N L E Y D I N G. t«
hun eygen koolcer qi.etfen konden , en 't was toen de tijd, om fo te
F"""'^' r^^ "'=5"'^"'=" °P Ciirifenen en hun Godsdienft n.et
aueen door alle foort van wreedheyt, of middelen van gemoed-winnin-
aanvielen, en al wat het. vernuft en fnedigheyt, om maar een fchaZ,^
ichijn van reden te geven, bedenken konde, hen tec'en wiemen
terft' '^^ ^"y"^^ misdaden, die niemand, ten ware door de uv-
cnte boosheyt en voor oordeel vervoerd, konde denken waar te zijn
"eiwaarden: want dat gaf den verweerders dér Chriftenen, en deeerfté
ocnrijvers aanleydmg, om door hunne geleerde en redelijke redcneerin-
in fv 5 A Tf\ opgeleyde befchuldigingen te ontheffen , waar '
« fy dan deredclijkheyt, voortreflijkheyten goddelijkheytvanhun gods-
«lenft beweerdeiï, en aan d'andere lljdc de dwaasheyt en valshevt , de
onmenfehelijkheyt en godloosheyt, de ongerijmdhey\ en ^deS van
Sd^vllf ^" f''"^ r" ■ ^" '^°°>- dit middel!
W k I T '^^T g^^eerd, en duyfenden van menfchen tot hetge-
v°?Il f ^^'■'^ wierden Onder die nu, die hier van meeft bekend en veck*r:
'inaara zijn, en de Chriftenen den meeften dienfl: gedaan hebben felraworj
"jn voornamelijk geweeft §uadratm , Biffchop van Atlienen, eni^r/*"^?
J^WM, te vooren een vermaard Wijsgeer in die ftad, en een man, die"
jeliprekend en wijs was, die elk aan den Keyfer Adrianus hunne ver-
frlf' 'i , " opdroegen. Jumnus de Martelaar, diebehalven ver-
«cheyde Boeken tegen de Heydenen, twee Verantwoordingen fchreef
Lr "t^ T % ^"^T""' 'P""' cn de tweede aan Marcus Aurc.
-ms, en den Kaad opgedragen wicrd; ontrent welke tijd ook Atheua-
tg ntr^ph^k^ rn-clf^''^^ de^g gefprek over deopftan-
Kevfer leefde W-nTr ^ " "^'^ ''J'^^ ^an den felven
t JhJri n- H redeneering totbeweerine
van het Chriften geloof opdroeg , en vijf Boeken tegen'de HeyXen^
en twee van de waarheyt (fhree^ met lang na die tijd maakte ^X'
lus, Biffchop van Antiochien, fijne drie treflijke Boeken tot overfuv-
ging van JuUiycus- en Miltiades een verantwoording, die na allen
ichijn aan den Keyfer Commodus aangeboden wicrd. Tatknus de Sy-
^ZlT ^''^^'Flyan den Martelaar Juftinus , en een man van groote
geteerdheyt en welfprekendheyt,. die onder andere een Boek te|en de
neydcnen fchreef, waar in hy volle preuven van fijn veerdighm en
oequaamheyt gaf; Termlliamis , een man van ongemeene geleerdhevt,
en de eerfte, die over die ftof in dc Latijnfche taal fchreef, gaf onfc
regeering v:yn Severus fijn verdedig-fchrift uyt, en droeg het aan de
öelherders van het Roomfche Rijk op (om niet van fijn? Boeken ad
yiiiones, de IdoMatrid, ad Scapttlam en vecle andere te fpreken)
dl^ ft ^r^"'"> wiens agt Boeken tegen Celfus geen minder
enit den Chriftenen deden, dan fe voor hem roem verdienden Mi^
mus Fekx, een uytmuntend Reclits-geleerde tot Romen, die een
«irte, dog cierhjke t'famenfpraak tuffchen OBavins en fchreef j
waar in hy, gelijk Z.«<Sa»f«j- heeft aangemerkt (») , toonde, hoe be-
quaam hy, om de waarheyt te beweeren, foude geweeft zijn, indien
ny daar enkel fijn werk van gemaakt had; Cyprianus, die ontremde
"la van Gallus cn Volnfianus fig by 'Demetriamis , Stadhouder van A-
«ica, voor de Chriftenen aangaf^ en fijn Boekjen , genaamd de idolo-
(") ï)e InJluHt. Ui. ^.e.l.f. 45 J.
rum
i6 INLEYDING.
rum vanitate, (een kort begrijp van Minuüi t'famenfpraak) in het ligt
bragt. Ontrent het cyndc van die eeuw ten tijde van lytocletianus
leeraarde K^rmbius te Sicea in Africa de welfprekentheyt met grooten
toeloop, en wicrd van de waarheyt der Chriftehjke Rdi[;ieovertuvgdj
dog was by dc Chriftcnen in 't ecrfte viy verdagt, weslialven hy ^ tot
Dhjk van lijn opregtigheyt , fevcn boeken tegen de Heydenen fchreef,
waar in hy met grooten yver en kragt van redenen de iaak der Chri-
Itenen bepleytte^ gelijk ook niet lang na hem La£lantius fijn Leerling,
die onder 'Diocktianus dc welfprekentheyt tot Nicomedien leeraarde, ver-
fcheyden redenvoeringen tot voorftandvan de Chriften-en wederiegs^ing
van de Heydenfchc Religie opfclde ; een verftandig en geleerd man,
dog gelukkiger in het tegenlpreken der partyen , dan het vtftftellen van
de gronden i.jnereygene Religie, die hy niet alle duydelijk en klaar
genoeg fchijnt bevat te hebben. By alle defe mag ik voeden ^Potto-
ArêvlTl j" ''llerley geleerdheyt, en alle deefen der A^ijsgeerfe be-
dreven en, indien het Hieronymus regt heeft, een Raadsheer te Ro-
men, die met een deftige en vrypoftige reden voor den Raad felfs ilj»
eygen iaak en die van het Chriftendom , waar voor hv als Martelaar
ootaode- yïv ïf^""';",^ T\ ^T""!^t' ^""y ^'«'yk bepleytte.
re, dietc. ■ ^^j t-" gelijk fy dus het Chriftendom tegen de aanvallen en lafte'
ge-dwa. rmgcn der Heydenen voorfpraken, fo waren iy aan de andere 7ijdeniet
& het dwalingen en Kettcryen , waar mede menfchen
lebbe», van een quaad en verdorven verftand het befwalktcn en vercriftieden , te
%veren. De voornaamfte. die defen weg infloegen, waren
Caftor, een feer geleerd Man, die ten tijde van Adkanus in vi/en-
twintig boeken Bafdides en fijne gronden vry net vvederlevdde ■ rheO'
phüus van Antiochicn , die tegen Hermogenes en Marckn fchreéf, ge-
lijk ook ^polkur,sThU,ffus BifTchop van Gortijne in C e en f
^Z m •■ ^^~/'"« Billchop van Antiochien, en hondcrt andere , tegen
de Marcwntten, Mmtamjlen en andere Ketteren van die tijd aan-ingeü-
Maar de uytmuntendfte van allen was Jrf»<c«j-, diedemerkelijkftlKette-
ryen van die tijdert ondernam op te halen, en met een weergaloofe neer-
en h,?IL''V'rS^ redeneering derfelver gronden en praftijk ondekte,
en hunne dwaUngen wederleyde, waar door, celiik hv meerm-ials te
kennen geelt, veele herfteld en weder tot de Kerk gebragt wS
foude hier van verfcheyden andere konnen ophalen, die iL wd men niet
weet. dat fe met hunne fehriften een van defe wegen hebS. Xen.
egter van alle ioort van konft en wetenfehappen, waar doo, fv3eKfrke
byfonder dienft deden , vermaard zijn hoe^anige rbehalven^ v^fwel-
tedheyt. jan Cowmnen, Bardefines Syriër, wdker gelecrdhevt en welfpre-
kenthe)^ boven andere uytmuntte, (hoewd de laatfte ook by-nr egen
alle ke teryen van fijne eeuw gefehreven heeft) , Jmmcüus de vermaar-
de Philüfooph van Alexandnen, Julius Africams , een man die wegens
fijn kennis van hiftorien en tijd-rekenkunde byfonder verm" rd Ü' >
Ouder . ng van Antioehien, ongemeen om fijn ervarendheyt
toL^fT ! ' ^ '"^''^ geleerdheyt beroemd, J»a-
fchmn/;^if w ' r ' ^^".^V--^^^ als de geleerdfte man, en
reken r ^ Wijsgeer in fijnen t.jd befehreven word, cn fekerlijk in dc
in n^W , "3 ' • wclfprekcns-kundc, en \v'aar
in met wonderlijk bedreven waS; Pierius Ouderling van Alexandrien,
een welfprekend prediker, en fo grooten leerUng. dat hy gemeenlijk
I N L E Y D I N G; ï;
jonge Origenes genaamd wierd. Maar dit is een veld , dat te groot is
V" ' ^^^^om fcheyde ik hier af. Üyt dit
diies bUjkt,^dat, gelijk de H. Hieronymus aanmerkt (o), Celfus, Tor^
a/s J^^^^^^^^J- niet veel reden hadden^ om tegen de Chriftenen,
een dom en onwetend volk^ dat nog geleertheyt noj^ welfprekent-
^eythad, tefchreeuwen.
Xy. Een derde reden van den fchielijken aanwas des Chriftendoms, 3. Deyvcj;
was de onvermoeyde yver en neerftigheyt aan het voortplanten deffelfs der voort-
Delteed. Geen Heen wierd ongeroerd , en geen middel onverfogt gela- Sea^''
^en, waar door de menfchen van de dwaling te rug geroepen , en tot^o^ns»
erkentenis der waarheyt foiiden konnen overgebragt worden. Uyt dien
TI a^ ^^^^^/f^ een oud opfchrift, ter éeren van Nero in Spanjen
geiteld, befchreeven, qui novam generi human. super-
bit. I N c u L c A B. als die een nienwe fuperHitie den menfchen had-
^enmgeprenUp). Sy waren ongemeen yverig om aankomelingen tot
«e bette Religie van de wereld over te halen; fy predikten defelvevry-
moedig j baden ernftig om de bekeering en verbetering der menfchen >
drongen daar op aan by hunne na-buuren ^ die nog van het Geloove
yreemd waren j onderwefen de nieuw-bekeerden, en bouwden defelveop >
^« het allerheyltgjie Geloof. Die van meerder middelen en aanfien wa-
ren ^ ftelden fchoolen aan, daar in fy opentlijk , die hen aangingen, on-
derwefen, de grond-ftukken des Geloofs hen voorhielden, en tegen de Hey-
aenen aan de eene, en Ketteren aan de andere zijde wapenden. Onder getoond
ons, ieydTatianus (q) , leeren onfe Philofophie niet alleen de rijke en^^^ë^uj-
vermogende maar worden de arme om niet onderwefen en geleerd , wy^ade'cn.
laten alle dic begeerig zijn om te leeren , 't zy defelve oud of jong zijn,
fonder ondefcheyd toe En ftraks daar na (rj verhaald hy, watuytflag
luiks naa. „ Hunne dogters waren ingetogen , matig enfedig , fevd hv,
„en waren gewoon, felFs als fe aan haar fpinrokken^en . v:^» God-
„delijke laken t famen te fpreken. Ook vernoegden fy haar niet fulks
„m huystedoeni veele derfelven ontfagen felfs niet allerley gevaar
„en moeyte. Geen ongemak wierd te groot, geen gevaar tefeker,gcen
3,arbeyd te fwaar geagt, om de palen des Euangeliums uyt te fetten,
siWaar toe men felfs na de woede natiën, en de afgelegenfte hoeken van
^^dev/ereld, geen reyfcn ontfag. „De Goddelijke en verwonderlijke
,3 leenngen der Apoftelen , (eyd Etifehms (s) , volmaakten die Kerken,
33 Welker grond in alle plaatfen, daar fy quamen, gelegd was. Sy be-
33 Werkten allefins wat tot het voorftel van hun Euangelium, terwijl dè
33 laden van die Godsdienft en hemelfche leer de geheele wereld door
33 geftrooid wierden , van noden was : want , fo dra hunne fielen met de
3>uefde van een betere Philofophie ontdoken waren, gaven fy^ na den
33 raad van onfen Heer, hunne goederen aan den armen, en hunVader-
33 land verlatende, namen de bediening van Euangeliften aan ; die dan
33 C/:?n/?^/j- predikten, en de EuangeHfche fchriften dien , die felfs van
^A^^ Chriftcn Geloof niet eens gehoord hadden, overleverden. En fo
33 ara hadden fy het Geloof niet in eenig vreemd land gegrond, enOp-
33 uenders en Beftierders , wien fy de forge over de nieuwe plantfoenen
C „over-
-Difcant ergo Cel fuf y Porphyrius^ Julianus , rabidi adverfus Chriflum canes ^ discant
^ornm feclatores , qui putant Ecclejiam, nullos Philofophos Cr elocfuemes , nullos hahuiffc Do-
^^oyes^ cjuanti quales viri eam fundaverint , extruxerint cr ornaverint ^C" definant
pdem noflram mjlicd tantunt Jimplicitatis arguere ^fuamque potius imperitiam agnofcant^
^- Hier. prafat. ad Catal. de Script. Eccl. (p) Apud Gruter. infcrtpt. ^.238. Num.^.
Orat.contr.Grxc.P. iCj* (r) Ibid. p. i<?8. (s) Hifl. Eccl, lib. 3. 37. p.
lOo. i / V K
ï8 I N L E Y D I N G.
«overeaven , aangefteld , of gingen ftraks tot andere volken over,
„daar ly hun Lees voorftelden, en defelve met de wonderwerkende kragr
„van den geeft Gods^ die op hen was, verfterkten; fo dat, wanneer
„iy maar begonden te prediken, al het volk t'famen liep om hen te hoo-
„ ren, en blymoediglijk met al hun hert den dienft van den waren God,
Slcrfd »?'=;\S''°°^T,^^''^PP^^''''"<^« ^'^f^^''- aannamen. Onder die Euan.
ve„«,„r. gelilche lendelmgen, ftraks na de Apoftelen gevolgd , fijn geweeft SJ-
BoS" Crefictts, ^dronkus, Trafhmus, Ónïrcus, Ari-
- • Jtarcbus, cn andere; en daarna TanUnus , die na Indien- 'Photi-
ms en Ireueus, die van Smyrnen na Vrankrijk reysden , en de een
na den anderen Biflbhop van Lyons wierden , gelijk ook ontallijke
andere die m de gefchied-boeken der Kerke, en degeaenk-fchriftender
Martelaren gemeld worden als d^e hun leven, gelijk de Apoftel Tau-
t },d T ^'"f'^-""* hielden, om htm loot met blMfihaf
LllTr' 'ut r'?''^'"''!''*^" Euangeliumsfot aan 4 eyn-
- 'eo d Y " bekend te maken.
™g,igi=: ^^^^^}\ Ten vierden kreeg het Chriftendom de toeftemming van de
chnf r 1 T ''sl'J'^efen verwonderlijk leven , gemerkt het met alle
CU..,Wvoorfchr,ften van deugd engoedheyt t'enemaal oWeen quam > welk
dan de wijtte en onpartijdigfte onder de Heydenen fekerlijk tot betere
le e1onJd"ri"f^S''''^^"'^°'" ''^'"S^"' ^^^tfelve van alle ongerijm-
Wc.kkor.."'^/" ""fdelijkftebefchimpingen en na-fpraak, die men daar tegen uyt-
.eiijk word wierp fuy veren en vryfpreken moeft : want wanneer fv dl Chri-
g«oo.d. ftenen alom fo fedig en godvrugtig , fo ongemeen ma[ig^en eerbaar,
lo nedng en ingetoogen , fo opregt en regtveerdia fo beleefd ei
we dadig ontrent allen fagen, befl'ote'n fy daa^r uyt, Sa^'er iets m«r dan
menfchelijk in hun leer was , gemerkt geen reden fo overtuygende is,
tx^tTl T tf^'f^ ^■^'^Axnz neemd. Hunne fonderffngegod-
^, '"'■''^'^y'*.^^^^ g'*" '"en tegen hen inbragt-
„iJe treffelijke en verwonderens-weerdige Apoftelen , feyd Eu/ebius Cv),
„hoe onbefchaafd fy van taal waren, waren egter * g//, „"x,»/ ««a^f/'^'
«psT, T«|, T»t ,!-vj;«V ïexo,f.,,„ivc,, feer fuyver van leven, eninhun-
„ne liele met alle foort van deugd verciert: en eeliik die fo ware"
doorgaans de Chriftenen in de naaftvolgende eeuvven. Sy maakten de
wererd met wat wijs door een deel goede woorden , of Ln u vterlijke
IT^T^h Geloof uyf hunne werken ! ea.Cie«
de goddehjkheyt van hun Religie door kc hemels-gefindhevt van hun
leven. Wy veragten, feyd de Chriften by C^klnus FjlM. de
„grootsheyt en ftuursheyt der Philofophe„,'die wy w«en vS me"'
„fehen, en tegen het quaad, daar fy felfs aan fchuldig ft"an Veer wel'
„ fprekende e zijn : want wy meten de wijsheyt nie*? af na iernand*
„gewaad en kleding, maar na deffelfs hert en leven wy f'eken V
„groote dingen, maar wy toonen fe met ons leven, cn draden roem
„gevonden te hebben 't geen fy ernftig hebben gcfogt, ma™t kon-
denvinden. Chnftenenzijntoendeee4egeweeS,wdkewrren^gecn)y
voorgaven, menfehen van het quaad tot dideugd ovèrgebrar^^^^
" ^"Tuu ¥r"r ^'y^'^' « ' door ha woo d overtuygd
„ zijnde, hebben de boofe geeften afgefwooren , en bidden door den Soofl,
'lTir'^'"T °"S^g«nei-eerden God; die te voren ons m hoereryen ver-
„ maakten, omhelfen nu op het allernauwfte de kuysheyt en reyn1gheyt>
„d^tevorenoptoverkonften gefet waren, geven ons nï. aandengoeden
„en eeuwigen God over> die te voren de rijldommen meer dan alle goe-
o „derei^
W-iA2o.24. (v)Lcf.cit.c.i4.p.p^ {'=)M.FdixDial.p.^i. (y) ^pol.i.p.Su
I N L E Y D I N g: 19
s^ defen der wereld agteden^ maken nu 't geen wy hebben gemeen eii
«aeelener elk van mede, na dat hy van noden heeft: en wy, die te
3> voren met haat en boosheyt tegen elkander waren ingenomen, en met
3>aie, welke van ons volk niet waren, felfs by een vyer niet wilden fit-
3'^en, gaan nu, federt Chrïftus in de wereld gekomen is, gemeenfliam
5>niet malkanderen om, bidden voor onfe vyanden, en voor de bekee-
3' ring van die ons fonder oorfaak haten, en bewegen hen , om na de
3ï treffelijke Wetten van Chriftus te leven, ten eynde fy op goeden
53 gronde van den grooten rigter der wereld defelve belooning nevens ons
^,mogen te gemoet fien. En fekerlijk de Chriften Leer had een won- Endeflcifs
Wijke kragt op der menfchengemoederen, gelij k dat de verdedigers der ^^'^^"^^^^
J-hrifteUjke Religie doorgaans, als een onwederfprckelijk gevolg, by-aSe"?
orengen {z) , en vertoonen dat defelve alle die fe aannamen kuys en ma- ^enf '
wg, vreedlaam en verfoenlijk, fagtmoedig en fedig maakte, en van dc
minlte Ichijn des quaads dede af kecrig zijn. Wanneer de Heydenen
^en over de geringheyt en eenvoudigheyt van de plcgrelijkheden hunner
•f^eligie befchimpten , gaven fy doorgaans tot antwoord {a) , dat God
geen menfch, om dat hy in de wereld eenig uyterlijkaanfien of voor-
legt heeft , maar in een fuy verc en godsdienftige fiel behagen fchepte>
oat hy geen bloed of rook , geen reukwerk of wierook van noden
«ad > dat het de grootfte en befte ofterliande was hem een gemoed , dat
JJg m opregtigheyt aan hem overgeeft, opteofteren; dat fagtmoedig-
«eyt en vriendeli jkheyt, een nedrigen Godsdienftig leven liet offer was.
Welk God meer dan alle flagt-ofteren en reukwerk behaagde ^ dat een
godvrugtige en nedrige fiel de bequaamfte Tempel voor God was, en
dat fijne pligten te doen, van fonden af te ftaan, neerftig in 't bidden
en danken te zijn een ware vreugd en feeft, ja het gehèele leven van
een vroom menfch met anders dan een heyhge en ftatelijkefeeftda- was
Sodanig was te dier tijd de Religie der clrknen, en die maakte hen
aangenaam en ecrweerdig by de wereld, en dwong menigmaal de vin-
niglte tegenftanders, om fig voor hen te buygen, en uyt te roepen , ^^if
Qod waarlijk tn hen was. Maar hier van fal ik nu te minder feggen,
om dat ik in een ander boek over die ftoffe(^) wijdloopig gefproken
Ten vijfden, haalden de leerlingen van defeheyligeentreffe- ^ Huniijd-
hjke ReUgic een ontelbare menigte tot hen over door hun lijdiaamheyt «aamheyt
en ftandvaftigheyt onder het lijden en verdrukkingen. Sy waren onver- tTgileylin ^
ettelijk in hun belijdenis , niet tegenftaande dat men hen op alle manie- het lijden.,
ren daar van poogde af te trekken. Sy hoorden de vinnigfte bedreygin-
gen met een onbefchroomd gemoed, en konden fonder vreefe de pijn^
ank voor hen fien gereed maken. Sy lachten met depijne j verlangclen
a de vlam , en gingen de dood in haar fwartfte kleed en vertooning te
gemoet. Sy ftierven met vreugde, en fegepraalden in het midden van
unne grootfte fmerten. En dit, eenige eeuwen na malkanderen, by-na
^g op dag gebeurende, konde het niet anders wefen, of hetmoeft hun-
^ vyanden overtuygen, dat het hen ernft wasj dat fy van herten geloof-
, C 1 den
U) Tertull. Jlpol. c.-^.p. 4. Natian. c. i.p.^i. Orig. contr. Cf//?//i. i. 15, 21.
3^0,53. lib. i.p. dl, 85, 88, iio. 3. p. 128, 147, 151, 157. Ub. 4./?. 167.
'^^•ö'.o.^Gd. lib.7.p.i^6^.lib.S.p.^.oc). <cr altbi paffim. LaBant. lib.i^.c. 26. p. 328.
^ lio. 4. c. 3 . 3 5 1. {a) fuft. Mart. Orat. ad Gr^c. p. 40. ylthanag. Legat. ƒ?. 1 3 .
^lem. Jllex. Strom. lib. 7. p. 706, 709, 714, 7:9, 728. Min. Fel. p' 16. 30. u4rnob.
Gem. lib.7.p. lO^.Orig. contr. Celf. Hh. 8. ƒ7. 385, 389, 392. LaBant. Ith. i.c. 20,
P lib.6. Cl. p.<j^o.c.2^.p.6-^6,Epitom.c.i.p. 7-^6, (b) In 't cerfte ChriAem-
20 ï N L E Y D I N G.
Snen"e^ "^^^ ^^^^S'^ waaragtig te zijn, en dat een Goddelijke en boven na-
tuygen. tuurlijkc kragt hen onder alle hunne fwarigheden onderfteunen moefti
immers de OM arte laar Jitft'mns bekend, dat dit een groot middel van
iijn bekeering tot de Chriftclijke Religie geweeft was. Van debyfon-
dere wreedheden ontrent de eerfte Chriftenen gepleegd, en hoe kloek-
moedig, onverfaagd en bedaard fy fig onder defwaarfte enfcherpftepij-
ïdgfnger^f gedragen hebben , hebben wy elders wijdloopig opgehaald (O ^
Worden op-
lal daarom hier maar een kort gefigt nemen van de Tien bekende Vervol-
iiaald. gingen , die het Geloof en lijdfaamheyt der eerfte Heyligen fo merke-
lijk gcoefFend hebben , en dan de kragt van het bewijs , dat daar uyt
volgt, aandrmgen^ welk ik te liever onderneem ^ om dat de ftaat der
Kerke m die vroege en eerfte eeuwen ons daar in klaar en helder fal ver-
toont worden. Watdedagftellingenbyfonderetijd-aanwijrmgvanbec
begm en eynde der eene, of der andere vervolgingen aangaat , daar in
komen Sulpmus Severus , Eufebius , Orojius. éeronymus , en an(/e-
re niet in alles over-een , waarom wy het geen fig het waarfchijnlijkft
opdoet fullen volgen. - ^ & j
doorNero eerfte, die een algemeene vervolging tegen de Chrifte-
nen verwekte, was Nero, gelijk TertuUianus in fijn boek tegen de
Heydenen fpreekt(^); om welk te bewijfen hy hen tot hunne eygen
Itaatfchriften en jaar-boeken wees. Dele nu was van een woefte en ongefeg-
gelijke mborft, en van fulke beeftige en buytenfpoorigefeden, dat hun-
ne evgene fchnjvers niet fchroomden hem een beeft in gedaante van een
^:il7::tT^'^'\^'' T ^f/'/^^ ^^^^fi^en te noemen^ Hy was fchul-
'dig aan de onbepaalfte hovaardy en eerfugt,dronkenfchap,welluft en al-
le foort van dertelheyt, en felfs aan fodomie en bloed-fchande , die hy
Sn' f^^^" P^'^^Sde te begaan. Maar onder fijne andereboos-
wrcedheyt,^^^^'^ ^^^een egter wreedheyt de overhand te hebben, waar door hy.
benevens een oneyndige menigte van andere, het grootfte gedeelte van
den Raad aan kant hielp, fijn Meefter en Voogd Seneca, en defTetfs
vrouw, en den Poëet Lucanus ter dood overgaf, ja de wetten der na-
tuur verbrekende, op fijne eygene en naafte bloed-vrienden aanviel ,
dat hy , indien niet fchuldig, egter niet onbewuft was van hetombren-
gen van lijn Vader C/.2//^/?/j-i fijne twee vrouwen , Oöfavia en 9oPf^^
doodde, i_Afitoma, om dat fe in hare plaats niet wilde treden , vermoor-
de, lijn eygen broeder Britannicus door vergif ombragt, enomdemaat
lijner boosheden op te vullen, op fijn eygen motdtz ^arippina aan-
viel daar hy, om dat fe fijn ongebonden en buytenfp^f/feven be-
Itrafte, een haat tegen opgevat had , en defelve gevolgeliik eerfl: haar ftaa^
afnam, opentlijk deed befpotten, en driemaal poogcfe ti vergeven,^
ten laatften door gehuurde fchelmen deed doorfteken Ook ging
fpraak, dat hy daar mede niet voldaan, felfs haar naakt ligchaamqnaf
bellen en alom betaften, en 't eene lid prees en 't ander laakte.
tn^- ";;^/«o7ef I^^lyken barbanfeh , ontrent fijn vrienden en onderda-
Chriftenen. "^"zy"^^^ l^f^f men wel denken , dat hy den Chriftenen niet feergunft^g
was , en , gelijk Eufebtus (e) feyd , aan fijn befchrijving ontbrak niet^.
dan dat er nog by quam, dat hy was de eerfte Keyfer, die een vyan^J
van de Chriftelijke Religie was, en tot dien eynde wetten en beveelen
Diehyhet d'I^H ' ^Tf" ft^ ^^^"^ "^^^ g^ootfte gefttengheyt,
Sden ^ ^'^j ijdenis van deden, vervolgde, en dat om de volgende reden : On-
vana der andere fijner dwaasheden en fotternyen was fijn voornemen Romen
^ciafticyae. verbranden, 't zy dat hy delFelfs nauwe ftraten, en flegte gebouWen
flie^
(O Ihid. het tweede deel cap. 7. (d) ^pol, c. ^,p. C, (e) Hifi.Eccl.lih, z.f.^^-P-^^'
Ontrent
andere.
1 N L E Y D I N C. 2t
wfen pr?j2 ftfn"' ^y.^^^^^^"' de eerfugt drong, om'ereennieu-
men ^ }^ ' ^'"^ ^'P^ "^ani te doen noe-
ontrentdfn°io ^f/^'" 'fvm^ geweeft z^n, -"of „iet, hydecddeftad
ten d^.?/i' ^ r ' L^IV. jaar na Chr /fi geboorte/ in vlam fet-
Werèw V werhand nam, dat die ftad, die over de
wereld fo menigmaal gefegepraald had, in de tijd van fes of fcven da-
gen is verwoeft , en voor het grootfte gedeelte (tien gedeeltenvan veer-
en^li ^"^"''^ '^^^^1 huyfen en Tempelen ncderftorteden.
en alle de geagte oudheden en gedenktekenen van dieplaats, diefovee'
tó eeuwen forgvuldig en nauw bewaard waren, verloren gingen, ter-
mil Lt^^'°^'^^ vertoomng van den tooren CHecenatica^'m^ ver-
Soeft£^f t''"'^^?'"' ^P^^l"»" toegefteld,hetliedvandé
S hZer L "'^f ^°<^'iet onder de
Sh tê fiën nf P^ •''ï S""" ? l^"" g^'^ ™°gt overgebleven
vei^!l.. ' " S^'^P'"'^'' '^"«l °P tefameTen. ifefedaad
nSTf k'/" niet tonregt, fuiken haat en af keer van hem , als opfoda-
^12 Kir ^" a*ng<=daan ongelijk fekcrlijk moeft volgen, die hy door
sroote belotten, en rijke fchenkagien, door het raad-plegcn met de boe-
gen der SilyUe/t, en openbare gebeden en offerhanden aan de goden
poogde te ontgaan en van fijn hals te fchuvven , dog het volk bleef, ee-
ken K T ^^y'^C^^i" '^'i g'='°°f. dat hy de ftigter van dien vreesTii-
Wrl ^Z' /«^'i^'^en hy, dat niet gelukkende, hemfelven fogt e
Uiyveren, mids den haat fchuyvende op de Chriftenen, die hv eei^oee
van het volk wift gehaat te zi n, en hen te laft leggende d7br!nd tl
SS ?nfe"of^d"°" ^ll%bede,«e pijnen^tlgen hen te werk
andere Wierden gekruyft, andere met bepekte, gewafte of diergeX'
papieren kleederen omhangen levendig verbrand, en den dag ten eynde
2ijnde,voor fakkels in de nagt gebruykt, hoedanige fchouvvTpeelen iVf»-
ro m fijne eygene tiiynen ten toon ftelde, die egter het volk met meer
üeernis dan vermaak aanfchouwde, als wel wetende, dat fulks niet ten
cite van het gemeen, maar enkel om fijn eygen woede en booshevt te
voldoen gedaan wierd. Niet veel beter wierden de Chriftenen in ande-
re gedeelten des Rijks gehandeld, gelijk blijkt uyt het opfchrift teC/^.
ma m bpanjen gevonden (^) , welk ter eere van Nero, en tot eedaete- wieonJer
nis , dat hy dat Landfchap van de invoerders der nieuwe bygelovigheyt ï:„";fb'"
gefuyverd had , gemaakt was. Onder defe vervolgingen zJjn gemarteld ben''''
r^^AxP^^^^^^' T^r^^/^z^z/j-^ Marcelliis en verfcheyden andere inde
«ude Martelaars-boeken uytgedrukt, en byfonder de Apoftelen Tetrus
Vtv ^^"^ ^'^^ ^'^"y^' ^"^^^^ fwaard.
AlX. De onriiften , en menigerley wiflelvalligheden van faken onder
«e volgende Keyfers Galba, Otto en ^/V^/Z/W voorgevallen , endefagt-
Jinnigheyt en goed-aardigheyt van Vejpafianiis en tkus verfchaften den
^nriltenen eenige ruft, tot d^it T)omitiant4s , die den laatften volgde , ^^«^«^'J'^
^^n tweede vervolging h^^on : een man in den aart fo van fijn va-dToroS
^er, als van fijn broeder ongemeen verfchillendé ; want hoewel hy in'ttianus.
fig ten genoegen van het volk aan ftelde, egter verwierp hy datsi .«ioborft,
C 3 masker
V ƒ ; ^nnal. lih, i j . c. 44. 3 1 cj. (^) Aptid Griiter. loc.fupr. ctt.
L
12 I N L E Y D I N a
masker eerlang, en toonde wie hy wasj te weten, dat hy lafhertigj
qiiaad-aardig en vol argwaan , raap-en fchraapagtig , trots en hoveerdig was.
ja fuiken ydelen waan en vermetelheyt had , dat hy na de Godheyt ïlond,
en uyt dien hoofde in alle openbare bevel-fchnften hcmfelven den naam
van Heer en God aanmatigde , cfi in alle verfcck-fchriften en aanfpraken
Sijn wreed- "iet anders wilde benoemd wefen. Hy droeg niemand opregte liefde toej
ïooJdTe^'^ cn daar hy die ontrent iemand veynsde, was dat een feker teken van dies
van Nero ^^^"s nakende verderf. Sijn wreedheyt ocfFende hy wel eerft aan de vliegeHj
niet. die hy dagelijks met duyfenden vong en doodde, dog daar na aan men-
fchen , van hoedanigen rang of ftaat fy ook mogten zijn , en gaf de
doorlugtigfte Raadsheeren, en mannen van den grootften Adel en ftaat,
om de beufelagtigfte redenenter wereld, en meen igmaal om geen rede-
nen altoos , ter dood over. Hy was in vinnigheyt en wreedheyt van
inborft met minder als Nero (waarom hem Tertullianus (h) be-
Ichrijft^ dat hy had portionem Neronis de crudeïitate een deel 'van
Nero s wreedheyt} ja ging hem daar in te boven, dat daar Nero met
iemands dood-ftraf te gebieden te vreden was, T>omitianus vermaak
ichepte met fijn wreedheyt voor fijne oogen te fien uytvoeren: een be-
wijs dat fijnen inborft dieper in bloed geverwt was> dan die van Nero:
EnoefFcndemaar helaas ! de Chriftenen moeften het fwaarfte van fijn woede en boos-
êSnen.rJ^ uytftaan , en hy vervolgde fe alom of met de dood of balüng-
ichap Onder hem was het , dat de H. Euangelift Johannes na Romen
opgelonden, en aldaar m een ketel met fiedenden^olv ^efteken , dog
fefvTge"^^°i:^^^^°^^f^^
noemd. aanltonds na het ey land Patmos gebannen wierd j hy velde het dood-von-
nis over fijn eygen ^^^i Flavius Clemens (toenmaals Biirgermeefter) .
om dat hy een Chnften was, en bande om defelve reden defl'elfs vrouW
FL Domttilla (die ook van fijn maagfchap was) na het eylandPanda-
rYrde/r?r''r(^"u^'^ v^^^ ^J"^ bloedgierige en onmen-
ye. iclieiijke handelingen veroorfaakten , dat nog vrienden, noo- vreem-'
de hem konden verdragen, weshalven defelve (fijn eygen vrouw ï^^?^^'
Ua daar mede toe houdende) tegen hem opftonden, en hem dood ftoe-
gen. Nerva in fijn plaats gekomen zijnde^ verbrak fijne willekeu-
ren , en herriep die van hem gebannen en uytgefet waren j onder defe
was de H. Johannes, die uyt kragt van die herroepings-laft PatmoS
verliet, en weder na Ephefen keerde.
^.Xiz^trit derde -vervolginght'^oïi onder Trajanus, dien Nerva to^
Z^%t V'l^^^T TS^"^"^^" een Vorft van uytftekende en onvergeHj'
janus. kelijke deugden, wiens regtveerdigheyt en onfijdighevt , vnend^li)!^'
brSvoS ^eyt en fedigheyt goeddadigheyt en mildheyt, beleefdheyt en fpraak-
br^fvorii. f,,^} hem by het volk ongemeen lief en aangenaam maakte , temeer,
om dat de buytenfpoorigheden fijner Vooriliten met weyni- tot hetge-
noegen in fijn regeering hielp: een Vorft, die ongemeen" fagtfinnig,
beleefd en gemeenfaam was, die den Raad hoog agtte, en alle! na def-
lells goedkeuring deedi waarom de Raad hem tot vereeldm- den naam
van Opimtis (de befte) als die hem de befte van alle Vorft?n oordeel-
de te zijn , opdroegen : een Vorft die openhertig en opreo;telijk met
elkeen omgmg, en liever van het volk wilde bemind zijn , dan ge-
vreelt of geëerd worden. Egter wierd de roem van dit alles, volgens de
p^^^^jed-bocken der Kerk . ongemeen befwalkt door fijn ftrenge behande-
Chriftenen ^/"g i^^F Chriftenen. Hy fag , dat door deefe nieuwe wijs van Gods-
inging, dienit die van het njk dagelijks ondermijnd , en het getal der Chriftenen
ont-
Q^) Loco Cttato.
, , I N L E Y D I N G. ^i
dén ni ; ? ^y''^"' ^" % fclven van de gunft der ^o-
den met beter te konnen verfekeren. byfoSder in den oorlSg. dan fun
ftak tegen de Chnftenen voor te ftaan, weshalven hy lalt |af, o „ te"
gen defelve, als ongeoorlofde. en met de Wetten ftr.Jdendemaatfchal
fel?' ^f- '^^^""^^ ""'^ vergaderingen en gemeen-
icnappen, die door order van den Keyfer, of befluyt van den Raad
w« waren goed gekeurt, onwettig(i) , en oordeelde alle, die daarme-
ae-genooten in waren, aan hoog verraad fchuldig(,è}. Enfeker,deKeY-
tos hielden, gelijk wv elders hebben aangemerkt , fodanige by-eeil
derv^!^ geweldig verdagt, als die l.gtelijk tïamen-rottingen en Verra-
dery tegen het land konden „ytbroeden , waarom ï'/»/./, ?an den Key.
to rr^/^«»f voor de ftad Nicomedien verfoekende, dat hv aldaar een
genootfchap of Gild van Smids, hoewel maar van eai kleyn S die
KS'' r*^? konde gehouden worden, en daar hj il^ oog b ! ■
loofde over te houden, wilde toeftaan, tot antwoord kreeg. Dat hv
luiks geenfins wilde toe aten: want. feyde Q) , wy moeten wetend
oat die Provincie, en byfonder die fteden, door fuik flag van fameft
gtootclijks ontnift zijn geweeft, en dat het, wat men het ook vooreen
naam mogt geven, en al wierd het binnen feker getal bepaald evnde-
Z Tl. ^^^^ vergaderingen op i™.^,'^, (Griekfihe maatjchafpyen , die
den beften naam met hadden} uytquam. Dat nu de Chrifelijke by-
een-komften onder het getal van fodanige onwettelijke raaatfchannven
gerekend wierden, en Trajanus defelve onder dien naam fogt teTmoo-
Ty\ Kv'f''' »y' Brief, aan gemelden Keyfer gefchïeven ten
at ™S"derfdv^"t^S*°°'*> |odef te Xen,?f
tx^ZTllr ^lZ ^^^'^^"^ ^^°'''*<^"' ""«" Viel in verfcheyden
De voorLmfe ^ vuyhgheyt op de Chriftenen
ren de H aXx Bi'lTrh n"" «"tel.kroon'bequamen , wa- d= voor-
TllrL ^'^'"'i"'' «'«chop van Romen , de H. Simeon , Biffchon van e>""'te.<ii=
Jerufalem, en de H W^^^ BiiTchop van Antiochien , die van 7>^ T'" 'T
,ams Mh veroordeeld, en. om voor ^e heeften geworp'en te IZÏ::]
na Komen gefonden wierd. 'den/
XXL De vervolging drong door, gelijk in andere gedeelten van het ^1'"^"^-^
yf/ ^^.^y^^"^^:^i" Provinciën Van Pontiis en Bithymen, daar ^n^^^f
^Jmms de jonge (die niet lang te voren Burgermcefter geweeft was ) gen
te dier tijd als tweede Bevel-hebber met BurgermeefterlijkVagenmagt
rf K^ u^f^ï^'f* ^'^1 ^^'""^^ "'^"^g^^ Chriftenen door ande-
e Deichuldigd wierden, en dat alle die hem dus voorquamen op het
rengite te Itraft^en , die Landfchappen genoegfaam verwoeften en ont-
volken loiide, vond raadfaam den Keyfer daar over te Ichrijven , om te
van!? ^ ^"^"^^ ^^^^^^^ Brief ons den ftaat
en r ^ï^**^^^^"^^' en hoe men met hen omfprom}; , feer nauw vertoond,
n lo merkehjken getuygenis van hunne onfchuld enoprccrticrhevtcreeft,
lullen wy denfelven hier in lafTen. ^ ^ t> .
C. P L I N I u s aan den Keyfer Trajanus.
ü mijn ge-^oonte , mijn Heer, in alk faken, die my t'WyfelagfA<TV^^mi
-voorkomen^ mijn rugjpraak hy u te maken: want 'UJie kan my in ^^'"^^ ^^'^^
^yn bekommernis beter bejiieren, of van 't geen ik niet weet, bcte'r he~^^'^l2u
rigt
(k) Ulpi^r?, de Offc. Proconf
10. Epifi. 42. c?-4v
Leg. i. .ff. de GoUeg, Cr Corp. Ub. 47.
(/) Lik
L
Early European Books, Cc
Images reproduced by co
1 46 A 1 5
pyright©201 1 ProQuestLLC.
jrtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
^^4. 1 N L E Y D I N G.
rigt geven? Ik ben tioyt te voren tegenwoordig geweeH^ daar men Clori-
fienen onder Jogt en ter proef ftelde, en daarom weet ik niet wat hun
misdaad is, nog hoe men die gewoon ü te beftraffen, of' Ijoe in die onder-
vragingen te handelen. Ook heb ik niet wel geweten , of menonderjcheyd
moet maken tujjchen de jaren, en of men m.et de fwakke anders dan met
jterke en bejaarde handelen moet-, nog ook, of 'er aan berouw f laats ge-
geven mag worden, en die een Qhrijien geweeft zijnde, nu bekende foda-
nig niet meer te zijn, daarom mag ver fchoond worden, en of men die
luiam alleen /onder e enige andere misdaad, ofwel de misdaden, die of
die naam gaan, behoord te Jiraffen. Ondertujfchen heb ik met die als
Chrtflenen voor my gebragt wier den defe Jireek gehouden. Ik vraagde
hen, Offy Chrijienen waren? Als fy dat bekenden, vraagde ik het nog
eens en andermaal, en dreygde hen met Jiraf, en wanneer fy daar by
bleven, gaf ik laft de ge dreygde ftr af tegen hen uyt te voeren: want ik
Jtelde vajt, dat, hoedanig ook hun belijdenis was, e^ter hun hardnek-
hgheyt en onbuygfaamheyt behoorde geBraft te worden. Andere, aan
dejelve dwaas heyt fchuldig, gaf ik, om dat fe burgers van Romen wa-
ren, over, om derwaards verjonden te worden. Ondertuffchen ffrey-
de die dwaling, volgens gewoonte, Jïg breeder uyt, en daar deden fg
andere gevaüen op. My wierd een naamloos Gefchrift aangeboden , be-^
beljende veele fiamen van die henfelven loochenden Chrifienen te zijn ^
Cf geweeft te zijn. ^efe, wanneer fe, gelijk als ik, de Goden aanba-
den, en voor u beeld, welk ik tot dien eynde by die van de goden had ge-
pLaatft, wijn en wierook offerden, en daar-en-boven Chriftus laflerden
{waar toe men feyd geen waar Chriflen door dwang te konnen {ebragt
worden) ontfloeg ik: andere wederom, in dat gefchrift gemeld, bekenden
Uoriftenen te zijn, dog verf aakten nu f niks , dat fy in der daad Chri-
Jtenen waren geweeft, maar dat reeds verlaten hadden, fommi^re waren
Jodamg geweeft , en hadden dat afgefmoren Voor drie, andere voor lan-
ger, en een reeds voor vijfen-twintig jaren-, en defe bewefen alle te/a-
men eerbiedigueyt en goddelijke eer aan u beeld, en lafierden Chriftus-
^jV verf eker den, dat die feBe of dwaling daar enkel of uyt quam, datfi
de gewoonte hadden op f eker en ge/et ten dag, voor der Sonnenopmngy
vergaderen, aan Chniïus^ als den God dien fy dienden, ter eer eli ff amen
een loffang te fingen, enffgfelven by eede te verpli<7ten, om geen ^od-
Imsheyt te bedrijven, fig vandievery, doodftag, en overfPel te onthouden*
trouw te zijn, en het f and, dat hun was toevertrouwd, als het g^'
eyfchtwierd, weder te geven, dat fy , dat gedaan zijnde , voor die tijd
Jcheyddcn , en daar na tot een gemeene maaltijd, om ffamen buyten ie-
mands hinder , te eet en, weder vergaderden, welke maaltijd ff.federt
tk, volgens uw order, de heteria:, ^of onwettelijke vergaderinlen) ver-
boden heb , nu hebben nagelaten. Om egter 'uan de waarheytmder be-
fcheyd te hebben deed tk twee dogters , die men DiacondTen noemd,
op de pijn-bank leggen en onder foeken: dog ik konde niet anders verne-
men, als dat het een boofe en driftige bygeloovi^heyt is, en heb daarom,
geen verder proces tegen hen makende, u raaien oordeel in defen ^tl-
Len verfoekcn ; want de faak fchijnt my toe wel een nader overleg te
vereyjchen, byfonder uyt aanmerking van het ^root mal der ^ener.
die er door m gevaar komen, gemerkt f eer veele menfchen van aller ky
ouderdom en rang , fo wel mans^ als vrouws-ferfonen , daar van fijn ver-
dagt geweeft, en nog zijn, en de befmetting van defe byzelovigheyt niet
alleen ft eden, maar felfs vlekken en dorpen overloopen die egter tiog
eenigfins fchijnt gefteuyt en geweerd te konnen worden. Immers '^y
fien
r , ^ I N I- E Y D I N G. 2.
fe}m^etbe£rff '^'T^"i h-na geheel -verlaten , -weder
h!dln ''^"''"'j ^'^^'^^ Kerk-t^e'^oontensenflegtelijk.
71! ^^"^"-«y'»"' -ver-waarloolt , -weder beünnen in Twam te
Kjan en dat de offerhanden va. aUe kanten ^^-eder Ie koop ge br^» Lr.
ielh Z ""^ '^7'"^' koofUeden toe ge-jveeft z.ï,n:%aar%t Ik-
Zfl % j "T" «""^ hun berouw plaats
&<:ejt. Jouden konnen te rug gehaald -worden.
CVU^ waarfchijnlijk gefchreven ontrent het jaar onfes Heeren Aanmcr-
>^ vil het negende van Trajanus, die ter oorfaak fimer oorlosren te
d er tyd % ophield m het Ooften, daar de vervolg.ni v y h
gng: uyt welke bhjkt, wat onredelijke en verouderde" voor-oo SedTn
onberiï^ flf 1 « ' ? 1?'' Chriftenen fo onfchuld.g en
S hungrootftevyanden. een eerl.jke befchrij-
Vmg van hen moeften geven, en door pijn-banken of fmertin hen me s
tot hun .,^^,«^^^ de Heydenen egter hever, dan datfy
"un misnoegen met fouden uytten, (welk Mannen van een Poede od-
voeaing en aanficn quanfuys niet pafte) de Chriftenen qiiadS en hate-
jiJKe namen gaven: want -IHiniUs fchroomt niet in die Brief de Chri-
v?lv u'^"' """"" g^'''^" alken van een dwaaling, maarfelfs
van dwaasheyt, en van eengodloofe en over groote bygcloovighevt , en
en 't' eeen r '^^^1'^''^' "^"J^^" airhardnei^k.ltey "
«en l ^te bëfVh 't deft.gfte en roem-weerdigfte vlorne-
mtn w.,s, re befchrijven als een by-na ongeneeslijke onecfeSsreliikhevf
d^f^y^^^^^^^ --^-^ ie eene van welke
van nun L>iirilten Religie gebragt, defSlve egter in die geweften fo uvt-
iSlln ' f'^' ^T' ^'"^ ï^^^ WermefrmedeS^^
weshalven de Keyfer tot fijn narigt hem het volgende befcheyd toefond.
Trajanus aan Plinius, groetenifle.
^^nZ7Jrfl "^''-^^ T P^^f ^^5^S; aangaat, lieve Secundus, in torrajaniant-
h.Uf ' j '^'^^ ^^^^ Chriftenen zijn, voor u zijn^ebra^t,'^^'^''^^^^
^ebtp gedaa^t gelijk gy behoord want men kangeenefekereen akemee'''^''''
vnntr ^ f ^^^^ ''^l' h/ondere gevallen konnen
flifT '''' ^^^^^^ '^''^ ^^''^^^^ ofgefogt, maar indien fe be.
vZnS J worden, ftr aft fe: egter indien iemand henfel^
. rr '''' ^^r^'^ •^^> > ^^^r van blijk geeft , mids aan onfe
^aen te of eren ree kt hem, al is hy te voorenverda^t aeweefi , op fijn
erouw vry. Maar wat de Schriften, die fonder ondertekenin/izor-
jn overgegeven, aangaat, geef daar geen agt of, ten ware \emand
ar tn yan een misdaad bejchnldigd wier de : want die manier van
onsJSk q^^^d gevolg zijn, en Jlrekt niet tot het befte van
'lertullianus van defc Keyferlijke Ordonnantie fprekende (0) , noemd fe Tcrtulliaai
pol' ^' ^' 5^^- ^""^ ^^^«^0^''' '^-P- 571. (0)
^6 INLEYDING.
«erdcd „Een uytfpraak, die door een wonderlijke noodfakelijkheyt rec^en itiaI-
«Jaarovcr. ^ j^^ndcr aanloopt ! Hy v/il, dat fe, in allen fchijn, of fe onfchuldig
5, waren, niet fouden opgefogt worden, en nogtans geeft hy laftdcfelve,
3, als of fc fchuldig waren, te ftrafFen: welk verfchoont , en egterwoedj
„door de vingeren fiet, en egter ftraft. Waarom verftrikt hy hemfel-
>,ven in fijn eygen reden? Indien hy fe veroordeeld, waarom laat hyfe
„ niet opfoeken ? Indien hy goed vind defelve niet op te foeken , waar-
,,om fpreckt hy fc niet met eenen vry ? Dog Tertuüianus fchijnt hierin
v/dk word meer te fpreken als een redenaar, dan als een regcer-kundif^e : want
fpfoE konde wel ongenegen zijn, om de Chriftenen nauwlceurig te
laten opfoeken, en egter defelve met onfchuldig oordeelen • hy konde
defelve wel onfchuldig vinden ten opfigt van eenige grooVe misdaad,
die hy egter fchuldig oordeelde aan een vreemd en nieuw overgeloof,
en daarom, onredelijk oordeelen hen, fo lang fy fio- bedekt en ftil hiel-
den, aan de boosheyt en 't geweld van die Onder-amptenaren over te
laten, die fig gemeenlijk ontrent de Hoofden cn Bevel-hebbers der Pro-
vinciën droegen als enkele plas-dankers en quaad-fprekers , zijnde, ge-
lijk Mehto defelve infijn verantwoording 2smM.AntoninusQ),rioex^^
dvcciSéig ffVKo^jvrcti, yj^ tm «AXoTp.'av , ojtbefibaamde aanbrengers,
gulfige oppkkers van ander er luyden goederen , en die hy klaard ondef
voorwendfel van Keyferlijke orders dag en nagt de onnofele, cS die nie-
mand hinder deden, openbaarlijk te berooven en te pionderen Defenu
wilde r^-^/^;5?//j- mogelijk intoomen, fo dat egter Chriftenen , die aaneen
bekende misdaad fchuldig ftonden , en behoorlijk voor de opcntliike regt-
banken befchuldigd cn overtuygd waren, na de uytfpraak van de W
fouden gehandeld worden. Maar om dat over te Haan, door dit middel
eS^r nam' ^^^^^^^g^^^yt van de woede hunner vyanden af, want hoewel ^
af.ö ralerny des gemeenen volks in veele plaatfen nog al duurde, e^ter min-
derde en hield het algemeene geweld, en de ftrengheyt der vervolging
daar door op. o j
Hadrianus, , ^^II- trajanus te Selinen in Cilicien geftorven zijnde, wierd Z^^-
dnanus (dien hy tot een Soon had aangenomen) Keyfer in fijn plaats,
wordbe. Een Vorft, die treflijkc deugden had, en van geen gemecne P;eleerdheyC
icftreren. ^as, dien K^theneus {cf) befchrijft als ^.<r...,'T;T(^ ^«<r,Ae.\, een Koning ^
die tot de CMufen (godinnen der geleertheyt) ongemeen geneg-en -was y
egter kan men met wel feggen , of de deugd of ondeugd in hem de o-
verhand had, te meer om dat hy het quaad met de daar teo-enftaande
deugden fcheen t'famen te voegen. Hy deed den Raad mote eer aan,
en wilde geen faak van gewigt fonder haar order uytvoeren • en konde
op plegtelijke dagen de Burgermeefters aan hunne huyfen wel komen op-
vvagten, en egter was hy hovecrdig, vol ydele glorie, en eerfugtig.
welk hy by atle de minfte ge egenthcyt toonde : hy was pragticr in al ^t geer^
hydeed, en mi Idadig met het uy tdeelen van gefchenken, en te eelijk nij-
dig ;fprak quahjk van fijne Voorfaten^ hekelde en veracrttede uytmun-
tendfte meefters van allerley konften en wetenfchappen hv cins g^'
mecnfaam om met fijne vrienden; befogt defelve in hun fiekten, menig-
maal twee of driemaal op een dag, en was ontrent hen als een gemeeii
makker, en egter was hy fors en wreed, gelijk aan vcrfcheydene van
den Adel en aanfien, die hy ter dood over gaf, gebleken is: maar wy
hebben van fijn hoedanigheyt elders, te weten, in het leven van §f^^'
dratus, breeder gefprooken. Hy was genegen tot wigchelary en tover-
kunit, en egter een groot y veraar voor den Godsdienft, byfonder voot
óic
(f) -^pHd Enfih. mfi. EccL Itb. 4, c. 26, p. j^j, (^) Deipnof lib. 8. c. iC. p, ^ói.
ï N L E Y D 1 N G.
diie van Griekenland, maar veragtte en hatede alle andere Godsdienften,
cn was by gevolg geen goed vriend van de Chriftenen. By fijn tijd w^stóó
^^^^^^ een Vierde vervolging o^, gelijk fe uytdrukkelijk van Sulpitius'ZS^.^u^
^^^vertu^r) genoemd word. Ik weet wel, dat Eufebius ^ dien OroJius^^tMtis
andere volgen , de vierde vervolging fteld onder de regeering van vierde ver-
^'Atirelius, maar die onfijdig op den toeftand der faken agt geeft, tam °^
lal bevinden, dat defelve onder Hadrianus moet worden t'hüysgebragn
^ Is wel waar , dat wy geene nieuwe wetten van delen Keyfer tegen de
Chriftenen gemaakt vinden, maar de wetten van lijn Voorfaten bleven
^gt^er in kragt, en uyt dien hoofde helde het volk vaftover-al om daar te-
gen aan te gaan , en de arme onnofele Chriftenen aan haar boosheyt en
JJ^oedwil op teoflerenj waarom Eufebius van de verdedig-fchriften, aan
aefen Keyfer overgegeven, fprekende (j-) feyd, dat die opgefteld wier-
pen ter oorfaak, dat godloofe en quaad-aardige menfchen de Chrifte-
nen begonden te quellen en te ontruften : en Hieronymus feyd nog na-
"er(^^)^ dat de y ver, die de Keyfer voor de heylige verborgenthedeii
de Kerk-feden van Griekenland , in welke hy ingewyd was , toonde,
"et volk (hoewel buyten byfondere order) gelegentheyt gaf, en aan-
moedigde ^ om op de Chriftenen aan te vallen: en dat geeft hy elders (-v)
^^n2i2imY2iïi do. droevigfle vervolging', enmetregt, gelijk niet alleen
hlijkt uyt de verantwoordingen , die ^adratus en ^ri/?/V^'J' 3 ten behoe-
de der Chriftenen, den Keyfer aanbooden, maar ook daar uyt, dat als
-^rrius Antoninus (zijnde de felve die Hadrianus in de regeering volg-
de; des Burgermeefters Stadhouder in Afien was , en de Chriftenen al-
ui^fu^J^'-*^ vervolgde, alle de Chriftenen van de ftad^ daar hy fijn
verblijf had , als een eenig man voor fijn regt-bank quamen , en henfel-
ven opentlijk beleden Chriftenen te zijn, waar over hy ontfteld zijnde,
eenige dcrfelven met de dood deed ftraften, en de overige aanfeydc,dat^
lo Ie hun leven moede waren , hen geen fteyltens en te huys geen ftrop-
pen ontbraken, en fy niet behoefden tot hem te komen, om de doods-
ftraf te ontfangen {x) : felfs ging die vervolging fo ver , dat Serenius oieoptreti
Qranianus , een van de volgende Stadhouders genoodfaakt wierd , ver- oJjaaus
fagting van defelve by den Keyfer Hadrianus" \t verfocken > die inge- vcriagt
volgc van dien door den Keyfer ook belaft wierd aan
^raniani nafaat in die Provincie, en aan verfcheyden andere , gelijk
J^uks van Melito in fijn verantwoording nader wicrd uytgedrukt. Maar Maarondec
hoewel dat vyer voor die tijd redelijk wel fcheen gebluft te zijn, egter Keyfer
barfte het weder uyt onder de volgende regeering van Antotiinus Tius_, wcderop-
en vernielde veele, welker lijden in de Kerkelijke Martelaars-boeken is
Aangetekend j waar tegen Juftinus de C^lartelaar een verantwoording
^erleverde aan dien Keyier, die dien deftigen Brief ^ in faveur van de
J-^hriftenen ^ aan den grooten Raad van Afien vertoonde , gelijk in het
leven van dien Martelaar merkelijk te lefen is.
XXIII. Na t^ntoninus Tius Yolgdc cJ¥. tyTnreHust^ntoninus , enM.AurèHua
^eflelfs broeder L. Verus. CM. i^urelius was een Man , van wien de vjfi" ver^
Schrijvers niet t'onregt groote dingen feggen : hy was een goed Man , voigingi
en een groot Wijsgeer, die, gelijk de Hiftorie-fchrijver ( >') fegd,meer
^e Verwonderen dan te prijfen was : maar egter was hy in fijn Religie
^ngemeen bygeloovig , en liet fig uyt dien hoofde door de Priefters en
^^^ijsgeeren , die ontrent hem waren, ligt overhalen ^ om een voor-oor-
© 2 deel
CO Hifi. Sacr. lik i.p. 142. (s) Hifi, EccL lik 4. c. 3. p. (O De Script, in.
Quadrat. (v) Epifi. ad Magn. Orat. p. 327. Tom, 2. (x) TermlL ad SeapJib, 4*
7 1 . (;) Entrop, Hifi, Rom, lib.Z.p, i^i 9.
2% I N L E Y D I N G.
Dienader deel tegen de Chriftenen op te vatten , en- een vijfde vervclgk^ tegejt
worï^^^" hen te ondernemen, die hy dan door nieuwe wetten en placaten po()gde
° * te bedwingen en te onderdrukken, en aan de boos hey t en wreed lieyt'
hunner vyanden over gaf. De vervolging begon in het Oollen ontrent =
het fevende jaar van fijn Regeering, en duurde by-na den gantrclientijd^
dat hy het gebied had > dog fpreydde haarfelven ook uyt na het Wellen)
byfonder in Vrankrijk , daar fe vinnig voortgefet wieixi. Dat die ver-
volging fwaar en fcherp was, kan n^en afnemen uyt de menigte van ver--
gcoeffcnd tledig-fchriften , die defen Reyfer door Juftimts de Martelaar yMelitOy
isinAfien. JtheHagoras en Jpollinaris wierden aangeboden. In Afien wierd de
H. Tolycarpusy Biiïchop van Smyrnen, eerft ten vyere veroordeeld-, en-
te gelijk met een degen doorfteken, welk ook twaalf aïldere van Phila-
delphien ten deel viel , die met hem gedood wierden, gelijk ook nieC
TotRo. i^ng Germanicus door de wilde heeften verflondert was. Te
Romen wierden, behalven 'Ptolomaus en Lucius y die reeds te vorerige-'
dood waren, Juftinus de Martelaar met fes fijner med-gefellen . Cha^
rttó, Charitinay EuelpBus, Hierax , Teon en Valerïams onthoofd.
Vrank, jj, Franfchc vervolging leed het marteUlot Vettïus EpagathuSi
^n jongman , die van een ongemeene godHiligheyt en aanfien \vas>i
Blandhia^ een fonderlinge deugtfame Me- vrouw, die, na oneyndige en»
onuytfprekelijke pijnen , aan een hout kruyslings gebonden , en den wil-
den heeften voorgeworpen wierd j Biblts , dic wel eerft het GelöoV^
verloochende , maar naderhand haar moed hervatte , en in 't middert
van de vinnigfte pijniging den geeft gaf ; Thotïniis BifTchop van Ly^"^^
die, meer dan negentig jaren oud, dood geflagcn en gcftccnigd-wi3i'<^^
SanBïis^ Diaken van Vienne, die nevens Maturus in'defchouw-pl^^^^
geworpen , gepijnigd , en eenige dagen in den Kerker opgcfloten , voof'
de heeften geworpen, op een gloeyeiiden yferen ftoel gefct, Qx\tcxi\^^^
ften niet een fpeer doorfteken wierd i Attakts een burger van Ronicn>
die fmadelijk als in triurrtph omgeleyd, op een yferen ftoel aeblaak^»
en daar na onthoofd wierd , gelijk ook Alexander uyt Phrygïen , ^'^
Geneeskundige, die hemfelven gewillig bekende een Chriftenfe zijn,
Tonticus een jongman van vijftien jaren , die door alle foort vanpij'^^'^
wreedheyt, die iemand van fulke jonge jaren fouden konnen doen w^"^
Degcie- kelen, in het Koningkrijk der hemelen inging. Nader en bvfonderdef
fan'ïnïa. ^^''^ ^^^^ , Welker Martelaatfchappen in den Brief van de Kerk^'^
tendier Van Lyous eu Vienne in Vrankrijk aan die van Afien en Pbrv^-ien
vervol- xtield wordcu , vinden wy als nog in Enrebius. Egter fchiint die Kef-
fer ten laatften de vervolging te hebben afgebroken, gemerkt hy Cg^^^)^
men oordeelde) wegens de merkelijke overwinning in de Duytfche oor-
logen, door de gebeden van de benden der Chriftenen verkrec^en, ^^^^
hene helde Want wanneer het Roomfche rijk gelijk als in 3e w:!^^"
Ichaal Itond , baden die Chriftenen fo ernftig om byftand en uytkomlt»
dat deregen hen tot hulp quam, en de hemel met blixem ert donder
tegen den vyand ftreed, waardoor de Keyfer , fo men fe^^d , belo-
gen wierd aan den Raad te fchrijven, de grootheyt van dfcn Tegen
erkennen, en laft te geven den Chriftenen alle behoorlijke gunft en mo-
gelijke vryheyt toe te ftaan. Dat fulks gefchied zy, erkennen doorg^^f^
alle Heydenfche fchrijvers, hoewel het ook waar is, dat fy tot fpijtd^^^
Chriftenen de reden daar van aan de magt der toverkunde , of de kragl^
van des Keyfers eygen gebeden toefchrevenj en 't is feker dat'er fal^5|].
Brief gefchreven is ^ gemerkt Terttdlianus ^ die niet lang na die tij^»
leefde, daar van gewaagd (^j , en fig daar op beroept (hoewel ik bcken^^
(^) Apol, c. j .p, (j, ^ ad Scap, c.^.p.yi^
ging
dt , I N L E Y D I N G.
vwjrd'en) iLi'fl: "^'t vvcyn.g ftaat gemaakt kan
felfi k i ^^^^^ n°g *=en wet van M Aurelius , en def-
fclfs broeder ,weIkeallerd,edeJoodf,bygcM^^^
en oniegt te bevrijden, vergund; waar door vccle geleerde Mannen fé)
de Chnftenen, of ten mmften defelve niet minder dan de Joden, verftain '
Sevd'^" t'"rchen.d.e twee bvde Schr'ijvers van d,,e tijlfeldèn onder!
^heyd genuakt word, en de Chnfteljjke ReUgie gemeenlijk met den
mam van bygeloovigheyt wierd uytgedrukt. Maar wat hier van zy , of,
Sdfen M 'l'^'^f g«™^akt voor de. overwinnmg m Duytsland,
ooordien M Aurelms m den oorlog met de Dnvtfchea niet dan na dé
dood van lijn broeder^^.„^ ingewikkeld wierd.^ ^
GommoL r ^ J- 1"^'«en ten tijde der regeering van
ftlT d.Vf ^^^^ ' J"^^"'»" in een tamelijke ruft en ftil-
enelw tiZr^V'^^^^^^^ een Vorft,' die fchrander d= fef*
E<;lnk ont l.ft ^r^"^"! ^^«^™dig, onvertfoagd en dapper, maar te«"y°l8"«.
StiijK ook Ixftig en fnood, valfch en trouw loos, bloed-gierie en hoof
^ g, en gelijkde Hiftorie-fchrijverCO aanmerkt, van ?en mtuurwas
"ie met lijn naam wel over-cen quam, zijnde hy vere fertinax , vere
J^erus . dat IS, vry ftrmg, en vry Ji,jfÏÏn»>g. Onder hem begon de
ne{t2Z r"^ ''"'^"^ ^«ft^ hemfelven den Chnfte- Def-lfsge.
nen gunltig toonde , egter wierd hy daar na anders eefmd; want het «"='■2''=?'^
oor l^nendeaan d,e . welke hen een godloos en fchandel.jk gehaat noem-
den , en als een volk , dat niet dan verradery en oproer te|n dSn W
nen. maar gaf fdfUlacatn ^^'reedheyt tegen hen te oeffe-
loll^ a'' leerlingen van Or^)^^««, Totamtem, een aanfienlijke
v Erl: ? ^ Pi)n>gmgen nevens haar Moeder Marcel/a, aande
dirdd^lIT r^'f'^'ï^^^'^ï'/^''^'' """^ eenderAmptenaren,
^""'^ '^^^^'gs >n het kraam-
den-plfc m W ' ^" ^""^J.^ fiiygende vrouw waS; Sj>eratus en
ho 1. ^le te Carthago door order van Saturmmf éen Stad-
vanl r'''^r*°°'^?' B'ff^-h.oP van Lyons, en duyfenden
van^ ^ 'J"^' '^'^'net hemgemartelifeerdz.in, welker namen en foort
an lijden ons wel onbekend, egter by God bekend ftaan, cn in het
"oek des levens opgejchreven zijn.
f^f-m ^''"Z'""""' een Thracier van geboorte, was dceerfte die na «"^i^in^
gemelden Keyfcr den Chriftcnen eenige moeyte aandeed : een man van fleg- TZt^^,.
lenenonpgten .-ifkomft, en van foberecn flordige opvoeding, die ee^ft
vee-herder , daar na een ftraatfchender , en ten laatften een foldaat was:
D 3 een
(") ^fudVlpMn. /. 3- ƒ. SeB. 3. lik. 50. Tit. 1. (h) Mciat. dénnB. l. 3. c. 8. A.
^••g- ad Modtft. f. 33(r. Pctit. d, fKT, Primip. c. 6. vidi Suld. de Sjmdr. Uk i.c i
P- 133- Rofmiid. Ind. SS. Uldm.frole^.:..^.^^, (c) Spmian. invit.Stver.c.ijf
SteW de re-
vende ver-
I N L E Y D I N G.
ten man , die ongemeen fterk eh gtoot van ligcliaam was , en wiens fe*
den en levens-wijs niet min ongemeen en buytenfpoorig waren , cn alfo
allcfms na fijn flordige opvoeding fmaakten(^). Noyttrad'cr, feyd
de Hiftorie-fchrijver (e) ^ wreeder beeft op aarden j hy fteunde enkelijk
op fijn fterkte, en meende uyt dien hoofde, dat hy onftcrffelijk was;
een man, die een iegelijk, die hem voorquamfondcrecnigonderfcheyd
op het lijf viel, en fonder regts-behandeUng , of voorgeven van regten
beroofde en belemmerde, en die te gelijk fijn wil de regel-maat van fij-
ne daden maakte > hy was een .Man , die niemand ontfag , en byfonder
alle, die iets van fijn geringen afkomft wiftcn, ten eynde niemand hem
defelve foude verwijten , om hals bragt : hy dan fijn meefter Alexander
Mammaus , dien treftelijken en weergaloofen Vorft , om hals geholpen
hebbende , vatte het opper-bewind aan ^ en behandelde het volgens fijn
vcnccvcr- ^^S^" ftok-tcgcl , dat het R§k niet dan door wreedheyt konde geregeerd
volging 'worden. In gevolge Y2in diitn ht^on ond^r hem de Sevende vervolging-
aan. 'c Is wcl waar, dat Sulftttiis Severus in het optellen der vervolgingen
defe niet noemd, en maar negen derfelven fteld, de tiende over latende
voor den Antichrift: maar Eufehius{f) feyd rond uyt, dat Maximi-
mts de Chriftcnen vervolgd heeft ^ uyt een opgevatten haat tegen fijn
Voorfaat, in wiens Hof veele Chriftcnen hun fchuyl plaats , en voor-
ftand felfs vonden, dog dat defelve by-na alleen over de Biflchoppen
en Dienaars der Kerke , als de ftigters cn voortfetters van de Chriften
Rehgic , ging. En Firm/ianus , Biffchop van Cappadocien , in fijne
Brieven aan den H. Cyprianus {g) , daar van fprekende , feyd ons , dat die
vervolging geen algemeene, maar een fodanige was, die in fonimig^
plaatfen , cn byfonder in die Provincie daar hy woonde , alfo SereniH'
nus de Landvoogd alle Chriftcnen uyt die landftreek verdreef ^ infw^ng
ging; daar hy nog by voegd, dat de fchrikkelijke aardbevingen in die
geweften , waar door ftedcn en dorpen om ver geworpen ^ en verflon-
den wierden , de vervolging meer leven en kragt gaven , gemerkt de
Heydenen de gewoonte hadden , de ChrifVenen , fo dra'er honger 01
peft , aardbevingen of waters-nood was , aan te vallen , en te verwij-
ten , dat fy de oorfaken waren van alle fwarighcdcn cn rampen , die
de
wereld overquamen j waar op Origenes (h) fijn oog had , als hy ky^^
plaatfen te weten „ Die door aardbevingen waren verwoeft , waar V^in
„de fchuld door de Heydenen op de Chriftcnen geworpen wierd,
„dat de Kerken daarom vervolgd, en t'ccnemaal verbrand wierden;
5, dat met alleen het gemcene volk, maar fclfs ook de wijfte van hen
5, met fchroomden opcntlijk te feggen , dat die rampen om der Chrifte-
„nen wil hen overquamen: welk hem dan fijn Boek de Martyrio, 'vaff
het Martelaarfchap , deed fchrijven, om die, welke in die boofe tijden
moeften lijden , te vertrooften cn te verfterken.
Decius XXVI. Na CMaximinus regeerde Tupenus cn Balbimis • na hen
Sven' Gordtanus, en na hem miipfm, in welke tijd, ten minften
• tien jaren na malkanderen, de Kerke redelijke ruft en vrede genoot,
tot dat T>ecim tot eygen beveyhging genoodfaakt wierd de regeering van
heC
id) 'O^ Mci^ifMv(^ 7japatA«ê«\ r^^oi^x^i^, 7ro».v> t.j\ fAircc€o\KV eVo/j^V^tTO rfXX^rotrd-'L^
ftêTö^ 7ro>^.8 cpcga t5J ê|i«r/« X?'^f^(S^' 'Ek re 7rp««V KS^j ttoIvv „>^p« gatcr/AeiVf , eii t^'
^«vv<'^@-^ «>cT>jTöt f^rdyiiv Trccvrca iTnifZrOy <Ju<r/<^'gjay luvtu truvefc^wf, ot< tê TrpwT^
V©-, Bape^pj^. TO T£ (povtKov Trdrpiov i^m yj^ Imxc^^iov , tt^cvojcév éTroinro èi ci^ó-c^
tYtV d^x^.v Si€cx.iu<ra,i. HerodJib y. in Maxim. P. 253. (e) Cafitol. in vit. M^'
xim. c. ^.p. 609. (f) Hifior. Eed. Ub. 6. c. ^8.0. 228. Cf) ^"^^ Epift. Cjipf'
f^£' i^<S. (h) Homil. 28. in Matt.fol. 55. p,\^ ^
I N L E Y D I N G.
üanner Ov'''^ ^^^^ "^"^ ^'^^ ^^^^^^'^^ ^" ^^^^^^'S "^^ï^^ een
denken H.^t- ' 'T'^' voorfigng Regenc , en wegens üp befchey-
der ^ ^ S'^'"" ^^^"^ ^««r Raad met mm-
topcr^'i ^''^^^''^ genoemd, en hem den tijtel van O/^t^mus, de be^e ,
der nu 'r^"" ^^^^^^'^ onverfoenlijk wand
«er i^hnftcnen, tegen welke hyde^gtfle -vervolging aanftelde, diewelDengtff» '
Kortlte^ maar egter de hevigfte was, die tot nog toe de Kerke be-r^°'s*"S
nauwd en gedrukt had De Schrijvers van de Kerkelijke Gcfchiedenifirheïri
fnnV doorgaans op den haat, die hy tegen
^jn Voorlaat, om dat hy een Chriflen geweeft was, had opgevat: maar
flT"''^ ? reden om het fclve fijn yver en dn ft voor het be-
om Heydendom, we k hy door de Chriften Religie ten uyterften
taande te houden ten ware hy de andere uytroeyde. Dog, gemerkt
K hier van meer dan eens in het leven van fommige gewag maak, fal
K nu daar te minder van feggen. Theems regeerde wat meer dan twee
J^ren, in welke het onwe'er fwaar en hevig was, en alom deffelfs droe-
vige iiyt werkingen gevoeld wierden. De Chriftenen wierden allefinsuytge;
verdreven uyt hunne huyfen, beroofd van hunne goederen , en g-epij voerddoö*
Ik T hunne ligchamen: gevangkeniflen en geeffehngen, vuuren vvi /^i^^TJ^j,
f heeften, fiedend pek en gefmolten wafch. fcherpe palen en doeven- hevtT '
dL^T'^"?" "ï^'^" g^^^^^te van hun onthaal, en men be-
d^^w If """"^^ "'"^"^^ ^^-i"^^' "^^^^w ^^^^g van martel-ftraffen-
de Wetten der natuur en menfchelijkheyt wierden verbroken , de eenê
vnend verr.ed den anderen, en de naafte in bloede ontfagen nog vader
vofret^^^^^^ '^/-^^ Keyfers pfacaten^ryTtln.a,.
a ZZv r "^^f'"^^ een Chriften aan de brand-paal te brcncren , een ver pi^^^^i^naaA
d^enfteijk werk te zijn. In defe vervolging Vamen oif te ITe^^^^^^^
^tolomeus, Jmmonana Mercur^^ en meenigte andere
van wóVtDionyfius, Bifl-chop van die Kerk, gewaagt, te CarthaJo'
Mappdicus. Baffus, Fortumo, Tanks, T>onatus , Martialis, en an!
dere: en in die tijd wierden met het martelaarfchap gekroond Babylas
^ifTchop van Antiochien , Alexander van Jerufüem, Fabianus
Komen gelijk ook F/^^m , Anatholia, Tarthenius. Marceüianus
en duyfendcnmeer, alfo, volgens het feggen van Nïcephorus (k) , het
^^^nd aan den oever der zee gemakkelijker te tellen was, dan de mar-
eaars , die ten tijde van defe vervolging geleden hebben. Ik fal
„er mets by doen, om te fpreken van het ongelooflijk getal van Con-
J^mren, ot Belijders, die gcflagen, gevangen en gepijnigd wierden ,
"I van nog vry meerdere, die in een gewillige ballingfchap gingen, en
ever de barre klippen en gebergten wilden bewoonen, cn dc barmher-
gneyt der wilde heeften afwngten, dan fig overgeven aan die, welke
/;/ IJ-f menfchelijkheyt verworpen hadden , onder welke was Tau- Oorfprong
y^>^ ihebnts, een jongman van vijftien jaren, die fig na de wilder-'^"""*'
"jen van Epypten begaf, daar hy een ruym en bcquaam hol in een'""'"*
^s.teen (welk ten tijde van Antomus en Cleopatra een verborgen munt-
«uys geweeft was) vmdende, fijn verblijf en woon plaats hield, eneen
eniaam leven leyde, en de ftigter wierd van de Heremyten , en die
^enleiven van de wereld onttrekken, en tot eeneenfiam, nauw-gefetter
gemortificeerd leven begeven wilden , in welke godvrugtige eenfaam-
C\ ^^^^
^'J fifeh. Hij}. Eccl. lih. 6. c. ^59. p. 234. Chron. ad mn. 2<2. OroC 7. c. 11. fol, 3 iö.
l^^ceph. Ub, 5. c. 27. f 377. QO Lih, 5. c. zc,. p. ^79'
52 I N L E Y D I N G.
heyt hy tot het honderd en dertiende jaar fijncs levens volherdde , en m
't laatfte van fijn leven befogt wierd van Anton'ms ^ die het grootfte ge-
deelte van negentig jaren in die woefte plaats had doorgebragt , en nu ,
met fijn dood ligchaam ter aarde te hefteden , hem den laatften dienft
deed.
c.iius XXVII. Na "Decius volgde Gallus niet alleen in de regeering,
wd Kcy- maar ook in fijn vyandfchap tegen de Chriftenen , voltrekkende 't geen
door fijn Voorfaat begonnen was: maar die wolk waayde haaft over ;
Na hem want omgcbragt zijnde, quam Valerianus met een algemeenegoed-keu-
dieecSder ï"ing in fiju plaats^ van welke groote dingen verwagt wierden: hywas
Chriftenen in dcn aanvang van fijn regeering een groot patroon en voorftander der
vriend, Chriftenen, die hy met alle beleeftheyt en genegentheyt onthaalde, en
felfs plaats in fijn Hof gaf, welk daar door een kleyne Kerk wegens
de godvrugtighcyt ^ en een fchuyl-plaats der vroomen wegens hun ont-
h^^^ geleek. Maar helaas ! defe aangename vertooning duurde niet lang:
fel ver ver'- want vctlcyd door een Egyptifch Toveraar , die hem inbloes , dat \ eenige
volger was. middel, om in fijne voornemens voorfpoedig te zijn , was, den goas-
dienft der Heydenen te herftellen ^ en die van de Chriftenen , die den
r»e negende goden fo gcliaat was , te onderdrukken, begon hy een Negende vervol-
^o 'i^Sëf ^^'^^ ""^ Chriftenen het geheele Rijk door met alle beden-
' kelijke wreedheyt op het lijf viel. Met wat een hevigheyt defelve heefc
inEgypter., gcw<ied in Egypten , is wijdloopig befchreven door T>ionyfius vanAle-
xandrien, en wy hcbben'er een groot deel van aangetekend in fijn leven.
,/t Is onnodig, feyd hyf/), de Chrifter^n, die in die vervolging g^'
3, leden hebben , by name op te tellen j dit alleen kond gy'er van ont-
„ houden, dat mannen en vrouwen, jonge en oude, krijgs-lieden en
„land volk, menfchen van allerley rangen ouderdom, fommige gegee^-
„ feld , andere onthoofd , en andere aan 't geweld der vlamme overge-
inAfrica, ,3 geven zijnde j de kroon des martelaarfchaps bekomen hebben. Q)>'
p'ianus beklaagd fierlijk en beweeglijk in fijnen Brief aan Nemefianus 1
en de andere, die tot de berg- werken veroordeeld waren, de elendenen
rampen, die de Martelaars in hun lijden ondergingen : hy felfs ging ooj^
niet vry want hy wierd onthoofd te Carthago , gelijk ook aldaar Xi'
J^us en ^uartus reeds waren gehandeld , en de drie honderd Martelaars
de Majfd Candidd , die liever, dan te ofteren, blymoedig in een p^^^
van brandende kalk , die tot dien eynde was aangefteken , fprongen >
inSpanjen. aanftonds in die fmook en vlam ftikten. In Spanjen wierd omg^'
'bragt Truchofus, Bifichop van Tarragon^ met fijne twee Diakenen
tot Romen Aiigurus en Eulogius. Te Romen Xiftus , Bifichop van die plaats , ^n
de H. Laurentïus, fijn Diaken en bewaarder van de Kerkelijke inkom-
en^cefa. fl-^^ Xc Ccfareeu Trifcus, Malchus en Jlexander , die hen fchaam-
den te denken, dat fy, daar fo veele andere om de kroon ftreden, l^"
d g faten, en niets dceden^ en daarom eenparig na den Richter gingen»
henfelven bekenden Chriftenen te zijn, hun vonnis oiitfingen , en het
Gods
wraak over "^'^'''^^^^^''^^^^P Ondergingen: maar de Godlijke voorfienigheyt, diefom-
Valei lan Ui.
U]ds ook hier in defe wereld de faak van de onderdrukte onnofelhey^^
bepleyt, nam voor den Keyfer, om dat hy fodanigen wreedheyt tegen
die, welke door hun omgang met, en gebeden tot God, fijn welftand
cnfijnden-^f'' '"^"^^ g"'?^^g ^as ) geveyligd hadden, fonder oorfaak g^-
di,« .lood. pleegd had, te ftraften ; tot welken eynde hy niet alleen de Noorder
&!^^Ztv ^<^eliet in fijn land te vallen, maar ook felfs van Sapor , K^^'
fopor. ning van Perfien, gevangen wierd, die hem üegter dan den alderge-
ringften
(O Fpjt, ad Domit. Cr Did. ap, Eufé, lib. y.c. ii.p,
^n^S fto!r„" sS^^^^^ 7 """^'^P^^ C want üytgeno„,c„ ;.Ch.„.,
rcg/enng vTg^S aw£f T^^^^^^^^ ChHfte„|n onder (^S^t»
ftenen vry ^Ty7"£r^n IT'^^I^ uT'^^t^ ^^^^ der Chri-
n»'.? hen te laten overkomen oTl,^'^^^^^^^ eenTiendever- d.
delCerk daar van rfuvverS, he7 r"n°^ '^'''f "V' " en --'f'"g
tyd dat het „es énZndVSkt'S^^^ enWasS^
'^aar beein onder ^- ^ gcDruyict wierd. Die vervolging nam begonnen,'
^^^^^^^^^ .
caten iiyt, waar in h^Uft zaligmakers lijden plegteli|k eeda^t Pla "'«debc.
werpenj hunne B^bcb te veTi:in^ K-ken def cVienfn o^/ver te
en fpot te ftellen/en de anfee Tof flav™ TT™*^^ f'^" ^^"^^O"
volgende Ordonnantiën aSs de Anf "^"^en , gd.jk hy ook door"
gevangken,s te werpen, e„ tot tr ^Y'^"^^'' ^^'^ Kerken tival in de
maar d:t alles was mL Wn vo± 1 vt"? Tn da.'°''" 1 ^"'"^en:
men gaf nader bevelen uvt daaHn nn?^ ^ ."."P ""^S^e, want
lerley%yn.ging w.erden^o;ete4ve„ ï SoudV""'";'^"'",^^"
al e, die m defe quade tijd gcmSeerd wie dt ^'^"^^ zi,n,R„y„,e
Mms, die in die tiid lepfilF l 7 ^'^"^e" ' op te tellen; Eu. vandie.er-
de befchrijvlng vaX^riïtd arf h'^^^^ /erlblven, met
dan dat wv dW hTr^rn.! rf ' die te veel zijn ,
;;^^t hen, re^ït'da't* ^^^^^^^^
*^ijp-taneen afehaalH .^^^ a i i » hun vleefch met gevoerd.
Plocgd f voorfe eufen' en tiTeers t^fdl P°"^" 'l^'-
°P hen aanhirft^ ■'^ , ' ^''"^ fwijnen en beeren , die men
gefmeeten h5 ' f^°''P^"' gebrand, onthoofd, gekruyft n zcê
W"Cnen7am'S^^^^^ " fl^ken^gefchaird
gewaakte "^n nacS hi in "^^g"*^^ gefmolten'loot doo
^"ui- gebrad^ wrln ^ '"r^^nden gegoten, of aan een langfaam
fe tfd te t^vIiS^^ ' '^°nn'ogel'jk alle de wreedheden van
*'»^. die fe feT6l'fien\"°f ™f /efelve uyt te drukken. É.fe.
^ alle „ ;;/:.vk:„S.„Ï" '«y^ ons(«;. dat fe ontelbaar waren ,
lytdrukking te boven gingen, en verfekerd, dat dc Chriftenen
54 I N L E Y D I N G.
dat alles met een onverfettelijke en de grootfte verwonderens-waardige
lijdfaamheyt hebben uytgeliard ; dat fy na de regtbanken hunner Kig-
ters felfs drongen , en rond iiyt beleden wat fy waren > dat fy op de
dreygementen en wreedheden hunner vyanden geen agt gaven j en hun
dood-vonnis met een lagchenden mond ontfingen j en dat fy , als men
hen raadde forg voor hun leven te dragen , en met hunne vrouwen
en kinderen medelijden te hebben , fig tegen die verfoeking met een
dapper en wijs gemoed, of, gelijk hy'er byvoegd, /^«,^.ov hjiCei Ki^A'-
Aovaao» ^^vx^ 5 liever met een godvreejende en liefhebbende fiel-, aanftel-
den 3 fo dat nog vreefe nog beloften op hen vat hadden , en fy te gelijk
onwederfprekelijke blijken van hun moed en dapperheyt, en van de
Godlijke en onbegrijpelijke kragt onfcs Heeren, die hen onderlleunde>
voor al de wereld gaven. De fcherpfte tormenten konden hun vaftge-
fetheyt niet verfetteuj maar fy konden, gelijk Origenes tegen Celfusip)
feyde, fo blymoedig hun leven , als de belle hunner Philofophen fijn
rok, afleggen. Sy maakten meer werk van hun onfchuld, danvanlum
gemak j of van hun leven felfs ^ en deeden door een bewijs ^ welk geen
foort van wijsgecrte konde uytleveren , genoegfaam blijken , dat fy een
toekomend leven geloofden. „De groote Philofophen der Heydenen
„(gelijk Eufebius^p) over defe ftoffe redeneerd) hadden wel veel
„praat van de onfterfelijkheyt der fielen^ en de gelukialigheyt in den
35 toekomenden ftaat^ maar deden egter genoegfaam blijken, dat fe dat
3, als beufeUngen en kinderlijke vertelfelcn aanfigen : maar by onsbewij-
„fen felfs jongens en meysjens, en die na't oog de gcringftc en dom-
„fte menfchen zijn, door de kragt en hulp van onfen gefcgenden Salig-
5, maker onderfteund, meer door hun daden, dan door hun woorden»
„dat fy die groote grond-waarheyt , de onfterfelijkheyt der ficlcn, g^-
DüurdcticQ 55 loven. Defe vervolging wierd tien jaren lang met groote drift
jaren. gj-jift in het Ooften onder T>iocletianm , en in het Welïen onder i*^^'
ximianm voortgefet: en het fchijnt uyt een oud opfchrift , dat
hun werk meenden gedaan te hebben, en daarom de wereld ' bekend
maakten, dat fy den naam en het bygeloof der'Chriftenen nytgeroeyd-»
en den dienft der goden herfteld hadden : maar fy vonden ^fig j-^^^'
merlijk bedrogen , en daarom leydden fy ^ even-eens of fy dit
moede waren, hun purper af, en begaven fig tot eenfaamheyt eneenfti^
Had onder leven j en hoewel Galerius, CMaximianus y Jovitis MaximtJius ^
S KeyFe-"" '^^^'^^^'•^ /./V/'/z/V/x al wat fy konden te werk ftelden, om de vervol'
ren geen
ging te hervatten, fowas egter alles vergeefs, alfo fy binnen weynigj^'
voortgang, ren omquamen , en hun voornemen tot niet liep.
De waar- XXIX. Dus hebben wy de moeyelijkheden en rampen, de tormen-
heytdcr ten eu het lijden^ die eenige eeuwen lang de Chriftenen zijn overe;eko-
keReiït ï^ien , en hunne onverwinlijke lijdfaamheyt gefien. Laat ons nu ditbe-
uyt dien wijs kottclijk opvatten , en fien wat kragt dit alles had om de \V<^'
hoofde be-j-cld van de waarheyt der Chriftelijke Religie te overtuyaen , en de Hey-
denen tot het Geloove te bekeeren. TerUillianus feyd tot de Hey^i^'
iianur""^'"^" "^^^^^ wreedheyt hen voordeel deed , en andere daar
„door maar te fterker aangelokt wierden, om tot hen over te komen i
„dat te meer fy wierden nedergedmkt , fy te fterker daar te^^en opwiek'
„fen j dat het bloed der Chriftenen een faad was, dat tot een rijker
„oogft opgroeydei dat veele van de Heydenen hunne toehoorders ^ot
^,verdraagfaamheyt onder het lijden wel vermaanden ^ maar noyt me»^
^/hunne
(O Contr. Celf. lib. 7. j>. 3 57. (/>) . Pr^par. Euang. Ub, i . ff. 4. 1 3 . {q) ^p»^ ^''^
tfr. p, z8o. „ttm. 3. C?" 4. r) Apal. c. ttlt. 40.
i N L E Y D I N G. 35
5) hunne fraaye redeneeringen fo veelc menfchen tot hen konden ovei^
»jnalen, als de Chriftenen met hunne daden, en dat de hardnek kigheyt
jjlelts, die hen te laft gelegd wierd, een middel was, om andere te on-
oderwijfen : want wie foude ,fulks fiende, niet kragtiglijk bewogen wor-
3) den, om na te fpooren wat waarheyt in de Chriftclijke Religie was? eri
33 Wie foude defelve, eens gevonden hebbende , niet willen omhelfen?-
3)enomhelfd hebbende , daar niet voor willen lijden? ten eyndehy aan de
3, volle genade Gods, en vergeving der fonden, door het uy tftorten van
55 hjn bloed hem verfekerd ^ mogte deel krijgen. LaEfantitts voerd dit
^ewijs met een onvergelijkelijke welfprekendheyt en kragt van redenen uyt: Ea USmi
jjjn redeneering is wel wat wijdloopig , maar verdiend egter wel van den''""*
leler nader overwogen te worden : Gemerkt „ feyd hy (j-) , oils getal gcduu-
35ng is aangegroeyd in 't midden van die de Heydenfehe goden fterkft
33 aanhingen ^ en nooit , felfs in de heetfte vervolging , is afgenomen , wie
33 kan fo blind en dom zijn, dat hy niet fiet, by welke party de ware
>3wijsheyt plaats hebbe? Maar helaas: fy zijn door hun woede en boos-;
33heyt verblind, en houden die voor dwafe, die^ wanneer fy het kon-
33nen ontkomen ^ fig liever willen laten pijnigen en alfo fterven \ daar
3jfy nogtans hier uyt konden afnemen, dat 't geen waar in foveeleduy-
33ienden de geheele wereld door fo eenparig over-een ftemmen, fuiken
3) dwaasheyt niet wefen kan ? Laten vrouwen door de tederheyt van
33 haar fex bedrogen worden (want het behaagde den Heydenen de Chri-
3jften Religie den naam te geven vari eeii verwijfde en oude-wijffche
„overgeloovigheyt), immers zijn de mannen wijfer. Zijn kinderenen
33 jonge luyden onbedagt, ten minden hebben die van rijper jaren ^ en
„oud zijn, een vafter oordeel. Is eene ftad fot , men kan niet denken,
„dat ontalhjke fteden aan de felve fotternye vaft zijn. Heeft eene Pro-
„vincie, ot een land geen kennis of wijsheyt, immers ontbreekt andere
„geen verltand, om te oordeelen wat regt is. Nu dan, nadien de God-
3,delijke Wet word aangenomen van den opgang der Sonne tot deffelfs
„ondergang, en alle geflagten, alle volkeren en landen. God met een
„hert cn fiele dienen, en nadien men allefins de felve lijdfaamheyttoond, i.
,5 en op de felve wijfe de dood veragt , fo behoord men te denken , dat'er
3j reden toe is , en dat het niet fonder grond is, dat men defelve felfs tot den
33 dood toe ftaande houd j en dat de Religie , die door vervolgingen cn
33 verdrukkingen niet alleen niet verf wakt, maar doorgaans groeyd, dn
33 fterker word , fekerlijk een vaften grond hebben moet : wanneer het
33 gemeene flag van volk fiet , dat menfchen doof Vetfcheyden pijni-
33 gingen worden aan ftukken getrokken, en egter in 't midden van de
jsvermoeyde pijnigers een onverwinlijke lijdfaamheyt behouden, fokon-
33nen fy niet anders ^ dan denken (gelijk hetook waaris) ^ datdieovcr-
33een-ftemming van fo veele, en hun ftandvafti^heyt tot de dood toe^
33 niet kan vergeefs zijn, en dat de lijdfaamheyt felfs, fonder de byftand
33 van God, niet foude bequaam zijn, om fulke uytgefogte pijnen en
33fttierten te konnen uytftaan. Dieven, en menfchen van een llerk lig-
3'Chaam konnen fuiken verfcheuring cn verbreking hunner ligchamcu
« niet uytharden , maar fugten , fchreeuwen , en bcfwijken onder de
33 pijn, om dat fe met de lijdfaamheyt van God niet bcgaaft zijn:
3» maar onfe kinderen felfs ^ en tedere vrouwen (om van onfe mannen
33 niet te fpreken) overwinnen met ftilfwijgen hare pi jnigers , en het heetfte
33 vuur kan haar niet een fugt afperfTen. Laten nu de Romeynen henen
»3gaanj en op hunnen ^iutius cn Regulus roemen , dat een dcrfelven
E z 33%
V) De juflit. lib. ^,c. 13. ƒ>. 494.
56 I N L E Y D I N G.
jjfig aan fijne vyanden overgaf ^ om gedood te worden, omdathyheni
„fchaamde als een gevangen te leven, en de ander ^ fiende dat hy den
„dood niet ontgaan konde, fijn hand aan de vlam overgaf: fiet , het
3, fwakfte geflagt ^ en die van de tederfte jaren onder ons , konnen ver-
,5 dragen , dat alle leden harer ligchamen verfcheurd en verbrand wor-
35 den 5 niet, om dat fy, indien fy gewild hadden, niet konnen ontko-
men ^ maar uy t vrywilligheyt ^ om dat fy in God gelooven. Dit is
„de ware kloekmoedigheyt , waar van de Wijsgeeren (maar vergeefs)
„praten, als fy feggen, dat de deftigheyt en ftandvaftigheyt van een
„ wijs man niet beter betaamd , dan door geene fchrikken van fijn mee-
„ ning cn gevoelen te worden afgetrokken > en dat het ware kloekmoe-
„digheyt is, als men liever wil gepijnigt worden, en fterven, danfij"
„ Geloof verfaken , of fijn pligt nalaten , of iets doen dat onregtveerdig
„of oneerlijk is, al waar het uyt vreefe voor de dood, of de fcherpfte
„tormenten, ten fy dat hun eygen Poëet raas-kalde, als hy feyde(^)-
Juffum ^ tenacem profqfiti virum^
Non civium ar dor frava jubentium y
Non vultus injiantis Tyranni
Mente quatit foltda.
dat is :
„Geen burger drift ^ die 't quaad gebied.
„Geen wreed gefigt van een Tyran,
Die rampen dreygd, een deftig man
,5 Van opfet ooit verëtt' , of fliet.
„Niets kan waaragtiger gefeyd worden, als dat, indien het verfta^**
„ word van die , welke nog voor pijnen , nog de dood felfs fchroomenj
„op dat fy aan de opregtigheyt en geregtigheyt mogen vaft houden»
„welke niet agten de geboden der tyrannen, of de fweerden derBevel-
„hebbers, op dat fy met een ftandvaftig gemoed de ware enfekerevry^
dcridey! ".^^y^ behouden mogen. Dus verre de deftige verdediger. En fekcr-
ding. lijk de waarheyt van fijn redeneering is door ondervinding aan de ^-V^
reld ten vollen gebleken , gemerkt dc Chriftenen alle tegenftand nergén*
meer door konden te boven komen , dan door hun lijdfaamheyt
ftandvaftigheyt, tot dat fy eyndelijk het Keyferrijk felfs tot de erken-
tenis der waarheyt overhaalden j en wanneer eyndelijk de groote Cf z^'^^'
t 'mus het Chriftendom omhelfde , is het voor wind en ftroom voortge-
gaan, en wierp ter neder al wat het felve tegen ftond. Het foude
geen onvermakelijk gefigt zijn, eens aan te merken, hoedanig de ft^f
des Heydendoms onder de eerfte Keyfers geweeft zy, en op wat
cn met wat trappen die Religie, die fo veele eeuwen lang de v^ereld
beheerfcht had,m het donker en tot vergetelheyt zy weg gefonken : nia^
dat te onderfoeken is een werk, dat buyten mijn tegenwoordig t>eft«^
(O Hom. Carm. lik ^.Od.^^.p.i ^4.
Eynd^ van de Inleiding.
HET
HET LEVEN
V A N D E N
H.STEPHANUS
EERSTE MARTELAAR.
INHOUD.
^HS^'^'^t-^-f " temigeflaan van Joden en
Fii k ■ ^^''fi^J^^^'ge -^"ren ongemeen milddadig. Twift tuJScheit.
■ Hebreen f« Grieken. \iA\^z^Aix, wie die waren. Deoordromk
Ier Diakenen in de Chritten Kerk. 'De natuur van hun ampt. Het
getal der/ehen . en hoedanig fy wefen moeSlen. Stephani uytmunten.
de bequaamheden daar toe. T>er Joden nijd en tegenjland teren hem.
IVat de^n— der Libertinen was. Van de Cyreneërs , Altxandri-
nen, e.f.v. Hun twtft met den H. Stephanus , en dejelfs uytflat. ValPche
't HerèZ,Td JT ^i"": ?" ^"^t'^' verwoefling door Tïtus
d^ZrlzeZ^f^"^^^^ A door een won-
h^Z %e7\oJl^^r' f'g felvfn voor het S^v^-
door Ten reÈt ^^tZ f"-^'"'^^?' '^'^rd gefierkt
^-.v^I^^* j ^ "W^ijoort van Jiraf het was Hoeheton
der de ]oAtn gedaan wierd. Stephani OHartelaTrrLp 'ÈemFs
be/chryvmg en uytmuntende deugïen. fFanneer en wat hfSd
wterd. IVaar en hoe hy begraven is. Wanneer en hZnadIrhZd
Jyn kgchaam gevonden ,s. 'De befchrijving van de vervoering Ses
hgchaams na Conftantinopelen. fVonderwerken , die menfeyd^door
^«.rehquien, of ^erblijffelen , en op de dagen van fin i/dattenis
lekend Wat daar van te gehoven. Hoe lanr en waarom de krait
icne AerM over hunne wonderwerken.
||E Chriften Godsdienft, waar door de hervorming der ChrMj-
^ menfchen, en het uytroeyen van die woeftheyt en
afgodery , met welke de wereld befet was, beoogd J^gcnTo-
wicrd, moeft fekerhjk worden tegengeftaan , en ftond ^""^
wegens der menfchen verkeerde belangens niet feer
denTff^^^^^ onthaald te worden. Sonde en dwaling had-
en te lang den troon ingehad, dan dat fy'cr met gemak en fonler te-
pitand van fouden afftaan , en wilde liever alle hare kragten tegen die
fDann ^^^^^'•f^ en uytroeying van haar rijk voor had. t'famen
pannen. Het was "yt dien hoofde, dat
defeuf" "^"^ Jf'^'r ^/Y^^^en tegengeftaan. De Heydenen veragten,,^^^
men i.^', """^ H quanfuys nieuw was , en op geene oidheyd te ïoe-denca"^^
ier i'^i'i^" niet verdragen, dat hunne Philofophie , die tc
tijd alom het gebxed had, door een klaar voorftel eh eenvoudige
^3 leer
5« HETLEVENVAN
leer, die geeïie beWrogte fpreekwijfen , geen aanlokkelijke redenen vari
Enyanjo- ^elfprekendheyt , geen Icherplinnige wijs van redeneer i ng , nog diepe
en hooge befpiegelingen had, foiide worden tegengefproken. De Joden
waren onvergenoegd ^ wanneer ly hun verwagting van een groot Prins , die
hun (laat verbeteren , en van de onderdrukking en flaverny , onder wel-
ke {y fugteden, verloflen foude, fagen te niet loopen door de komfte
van een MeJJias , die fig allefins in een geringen en veragten ftaat ver-
toonde , en fo verre af was van heh Van het Roomfchc ]o\i te verloiïen ,
dat hy hen, om hun ongeloof en hardnekkigheyt , de geheele en onher-
roepelijke verwoefting van hun land dreygde, en door de van hem voor-
geftelde leer duydelijk te kennen gaf, dat hy die oude infettingen van
Mo fes die fy lo hoog agten, en fuiken eerbiedigheyt toedroegen , quam
dieChri- affchafien. \ Was ingevolge van dien, dat fy hem, tot hen gekomen
' omüe,^' zijnde, met alle foort vanwreedheyt en wanagtmg, en met al dat den
fpot en haat des volks verwekken mogt, onthaalden. Sy verweeten
hem, dat hy maar een timmermans foon, een vraat en wijnfuyper, eert
verrader en vyand van den Keyfer was. Sy veragteden fijn leer, als de
praat van een ongeleerd menfch. Sy gaven fijne wonderdaden den naam,
dat fe bedriegeryen , en de uytwerkmgen van een vuyle verbintenis met
cn^ood. de maften der helle waren; en dat alles niet helpende^ leydden hunne
gewelddadige handen aan hem , en hielpen hem aan kant. Met fijn
dood foude men gedagt hebben, dat luui misnoegen en booslicyt ver-
tenhuT" gefi-orven foude zijn: maar wraak en boosheyt zijn te vinnig
booshcyt en te heet , om fo ten eerflen gefmoord te worden j wcshalven fy oni
'ifanuf^" hloed-dorftige manier van doen voort tefctten^ en de wereld te doen
^'^°"^* ficn , dat een Difcipel en navolger geen beter onthaal dan fijn Meeileren
Voorganger te verwagten heeft, v/eynige maanden na onfes Heeren he-
melvaart gelegentheyt namen , om hun verwoedheyt te hervatten met
het martelifecren van den H. Stepbanus ^ wiens leven en dood wy nn
ondernemen op te halen , en waar ontrent wy eenige korte aanmerkin-
gen denken te maken.
II. De H. Hiftorie geeft ons geen byfonder befcheyd van defes hey-
Stephani ligen mans geboorte-land of maagfchap. Dat hy een Jood was kan niet in
gea°gton" ^y^'^)'^^^ getrokken worden, door dien hy in fijn verantwoording fijn maag-
bekend, fchap aan die natie genoegfaam erkend; maar of hv uyt hctVeflaf^t van
Abraham^ of van ouders, die door de poort van 'aankomelmo-en ^l^^'^
toe overgekomen , en hetfelve ingelijfd waren , gefprooten , dan of hy
tot Jerufilem , of onder de verftrooide in de landfchappen der Hey^^^"
Bironiigif- nen geboren zy, kan met geen verfekerthcyt worden gefegd. Baronms[^)>
ijngdaar die fiju gifllu^ grond op een Brief van Lucianus (daarVan in 'tvcrvolg
breedcr) wil dat hy een gewceft zy van de leerlingen Gamalïèls ,
een makker van den M. Tavlus, wiens doodlijke vyand hv daar n^i
wierd: Maar ik moet bekennen in dien geheelen Brief niet de minft^
fchijn van waarheyt, om die giifing goed te maken, te konnen vinden-
^Indro o"<^heyt fi:eld, en niet onwaarfchijnlijk , vaft(^3, dat hy een van
üifcipekn. de feventig Difcipelen geweeft is, die onfe Heer tot mede-helpers ^^r
Apoftelen in de bediening des Euangeliums verkoren had. En feker fij-
ne ongemeene kennis in de Chrifl:en Leer, en fijne fonderlingcbcquaan^'
heyt om Chrifti Mejfiasfihap tegen deffelfs vinnigfte tegenftanders t^
verdedigen^ toonen genoegfaam, dat hy reeds een geruymen tijd onder
de onmiddelijke onderwijfing onfes Saligmakers geftaan had. ^^^^^
DENH. STEPHANUS. 59
leker , dat hy een man was van grooten y ver en godvrugtigheyt , die
een ongemeene maat van dien geeft, die nu onlangs over de Kerk uyt-
geltortvvas, had ontfangen, en meteen onvergelijkelijke kragt , om
Wonderen te doen , begaaft was waar door hy dan op een byfondere
Wijfe was bequaam gemaakt, om die plaats van eerendienftindeKerk,
^aar toe hy bevorderd wierd , te bekleeden. De gelegentheyt nu van
die bevordering was als volgd.
IIL Deeerfte Kerk was wel wegens de menigvuldige blijken vanDereerfté
Jjaar Godsdienft vermaard,, en eerweerdig, maar niets maakte haar voor ^''"^^"^^
Ge wereld aanfienlijker, dan haar onderlinge liefde en milddadigheyt : SadV
^ant toen leefden de Chriftenen als broeders, Jy hadden eenhert ejteen^^r'^''^
en volherden dagelijks eendragtelijk met malkanderen. Liefde en^J^J'"'"
genegentheyt waren gelijk de gemeene fiel, die het gcheele Hgchaam
aer geloovigen levendig maakte^ en de warme en levendige geeften na
alle leden- overbragt. Sy dienden en baden God in eene plaats, enaaten
^e famen aan eene tafel Niemand had gebrek, want alle dingen waren
hen gemeen. De rijke verkogten hunne goederen, om den armen te hulp
te komen , en bragten het geld in de gemeene beurs , die den Apofte-
^en , om daar van na dat elk van noden had uyt te deelen , vertrouwd
>vierd. Maar in de netfte harmonie (over-een ftcmming) fal nog altijd Onlufton^
cenig verfchil fig opdoen ^ 't is de hemel alleen , daar alles voTkomen ^,'3j!'„V
over-een ftemd, en geene gelegentheyt van misnoegen fig opdoet. Wan-SZ
neer de Kerk dagelijks, door een groot getal van die tot het Geloof over-
quamen, aangroeyde, konden de Apoftelen het beftel over de beurs det
Kerke fo wel niet waarnemen , of allefins beforgen daar iets van noden
was, weshalven fy waarfchijnlijk fomtijds andere^ ^t zy vcele ofweyni-
ge, om hen hier in by te ftaan, tot hulp roepen moeften. Hier door
nu wierd de gelijkmatigheyt en eenparige behandeling niet genoes in
agt genomen , en ^t zy door gunft of ongunft, of doSr onagtfaamheyt
van die het bewind hadden, had de eene een ruymer, en de ander een
fmaller deel, dan wel elks nood vereyfchte, en verwekte .in die eerfte •
cn fuyverfte Kerk, die'er ooit was, een onluft en misnoegen, fo dat^^
Griekfche murmureerden tegen de Hebreen , om dat hare weduwen in
de dage lij kfche bediening verfiiymd wier den {c^.
IV. Te onderfoeken wie de Griekfche of Helleniften waren, die hier
tegen de Hebreen worden gefteld , heeft wel fijn moeyte, en word van allen wie die wa*
niet op eene wijs gevat, egter fal het niet vergeefs zijn daar iets van^^a.
te feggen. Het gevoelen dat by-na by allen plaats heeft , is , dat die
Grieken oorfpronkelijk Joden waren , dog in Griekfche of Heyden-
iche landen geboren en opgevoed , genoemd {d') de verjfrooide Grieken,
01 verjlrooide onder de Heydenen , de <J^«(r7ro^a r 'e ^/vö5v , (^gemerkt het
Woord 'e?*.^;v£c in het Nieuwe Teftament, en by de Oudvadcrs doorgaans
^e hleydenfche wereld betekend) die dan fig na derfelver wijs van leven
Voegden , en de Griekfche taal , dog na de Hebreeufcheen Joodfe fpreek-
Wijs gevormd (die de Helleniftifche genoemd wierd) gehruykten , en
geen ander Bibel , dan de Overfetting van de Seventige hadden : dog
^almafius heeft vry wat werk gemaakt , om dat gevoelen tegen te gaan (^), .
^n vertoond, dat'er nooit eenig volk onder fuiken bevatting en befchrij-
'^ing is kekend geweeft ^ dat de Joden, in wat plaats der wereld fy ook
"^ogten zijn^ nooit een onderfcheyden natie, van diein Paleftina woon-
^^n, geweeft zijnj dat'er nooit fiilken byfondere en eygene Hellenifti-
fche
(O 6. I. {d) Joh. 7. 15. {e) Salm. Comment. de Hellenifl. Qu^. 1,2,^,4,^,
frucipue fag. 2j2. O^e, Vide etiam BezAWy Camer. dtos in locnm.
4-0 HETLEVEKVAN
fche taal, of iets dat daar na lijkt, by een der Oude fchrij vers bekendis
geweeftj dat geheel niet te pas komt fuiken vermengden taal den naam
van Hellemfttjche te geven, gemerkt 'm.nm-)^, ^ een Hellenift i een bena-
ming IS, daar door iemand, die hemfelvcn in beter Grieks , dan het
gewoonlijke uytdrukt, betekend word, even gelijk 'A.Tt«.w betekend
lih'wk '""^ f?' ''^ Attifche taal heel fuyver fpreekt: het is dienvolgende
pmieiyti waarlchijnlijk , dat defelve niet van Joodfe of Hebreeufcbe afkomft^
i»flie«. maar Grieken of Joden-genoten uyt Heydenen geweeft zijn , die of felfs,
ofvvclker Vaders reeds de Heydenfche bygeloovigheden verlaten heb-
bende, in de Joodfe Kerk waren ingelijfd , en de bcfniidenis en onderhou-
ding van de ceremoniën der Wet hadden aangenomen Ceen foort , dié
van de Joden p-.ïn onj, dat is, Jodengencten der terettkheyt wnotriA
wierden) , en nu tot de Chriften Religie waren bekeerd Dat'er nu te
dier tijd te Jerufalem veele fulke aankomelingen , Jodengenoten , waren,
L ^",^f°"d<; wonder zijn, dat, daar fy in andere tijden voor
h^^r 1 ^'f^^^'i' Euangeliums hadden verfogt , niemand van hen tot
JiettreloDffoude zijn overgebragt. Onder defevenfelfs, dietotDiake-
nen verkoren wierden (de meefte nu , of mogelijk wel alle , waren , ge-
iiJK wy reden hebben te denken , genomen uyt defeGriekfche) vinden wy
er een, die rond uyt een Jodengenoot van Antiochien genaamd word (ƒ),
daar de andere ten deele, mogelijk wel alle, Joden|enotcn van Jeru-
fakm waren. Op defe w.jfe konnen wy , en -"niet Lder reden het
Ir A n^ftT'"'' °f wanneer het elders in de Handelingen
der Apoftelen voorkomt Cen dat is nog op twee plaatfen Xg\) : U
dat dele Helleniften of Grieken , die Grieks fprakcn , en de werfetting
komft Heydenen; <y hadden met de Heydenen of ■■eC« een en defelve
fy in de boven gemelde plaats met gefteld tegen" Joden (want alle die
het Jodendom en de cerenion.cn van OHofes omlielsden , al waren fc
p ■ IZ TVZ geboren moeten fo genoemd worden} maar te-
relTdr F 'r'^'^ ^'^S^"* "^^^^""^ Religie Todcn waren Ditnu
kanonseen waarfchijnelijke reden uytleveren! waarom dè Griekfcbc
he„w,cr. weduwen niet fo wel als die van de Hebreen beforet wierden • te weten,
^.-Xn. Hebreen, welken de Apoftelen die „ftdlelmg "én g^^ten
11 1 ^'^ natie , tn nabuureo,
en mogelijk van hun maagfchap meer trek en genegentheyt hadden, dan
tot die m.iar met hen in de felve Religie overeen ftemden en door de
bankin de arme beurs fo veel niet als ieborene Joden , d'e laTderven en
befittmgen hadden die fe verkogten. en bef gild, d«4r van quan».
aan de voeten der ^foflelen „edtr kyden^h) , fonden inbrengen ^
DcApoil.. V Wanneer de ruft en vreede van de Kerk hier door eelisfins ge-
Jlêoïr f g^ft-^d wierd vergaderden de Apoftelen^ "eW^
«or. hoe nodig de order en eendragt tot het bereyken van de eynden der Reli-
gie was)aanftonds de Gemeyntc, diefy bekend maakten ,^dat het behan-
delen van de gemeene beurs, en de dagelijkfc beforging der armen wel
een behoorlijk en noodfakelijk , maar egter voorden te moeyelijken
wej-k was, en met de andere deelen en pligten van hun ampt met Vel
konde t fanien gaan, en egter met raadfaam of redelijk oordeelden het
BcM„tot^^"^..f^^<='-W'»'en, om het andere te konnen waarnemen; belaftedefl
^'c ^^"t, ft'ii'^'" «'^"'ge bequame Mannen tever-
kiefen, en hen voor te ftellen, op dat fy, die tot dat werk hebbende
. afgefonderd»
. ö E N H. S T E P H A N U 1 41
a gefonderd, van die laft ontheft, en figfelven tot het ^ebcd en bedie-mannfed
Anf.a? ,^ onbekommerder overgeven mogten fy ■ niet dat de^^"^'^'^'
Apoftelen het beforgen der armen te flegten werk voor hen oordeelden
dar op dat die nodige faak door andere wordende uytgevoerd, fy op
dKen van hooger bediening, en die het befte van der menfchen Helen
^aer raakten, beter foiiden konnen pafTen. Dit was de oorfprongk vandieDhkc.
ijiakens in de Chriften Kerk, welker werk was de tafelen te dienen, gr-
atis, toe te fien wat de armen van noden hadden, te beforgen hunne Xdl
ëj-meene maaltijden^ te bewaren 't geen daar toe gegeven wierd , en aan
ovJ """^ vereyfchte uyt te declen. Dit nu quam wonder wel w.thu™
dnv/'''- "1"' ' ^"^"''^ Schrijvers door het woord A.ci.o.^ be- bediening
^uyd wierd , want daar wierd het gebriiy kt (k) voor een dienaar , die bv
groote maaltijden oppafte wiens werk was elke gaft fijn befcheyden deel
de KMr''i\^ ^ de order van den«p;^,rp;.A.(^ , den hofmeefter, of na
«e biUijkheyt om den eenen fo veel te doen hebben als den anderen :
maar hoewel dit fekerlijk een groot gedeelte van het Diaken-ampt was,
gier was dat al hun werk met : want indiener niet meer toe was ver-
eyicht geweeft , fo was het niet nodig dat de Apoftelen ontrent hetver-
^^lelen derfelven fo nauwkeurig en beforgd waren , gemerkt gemeen flag
van menfchen, en die maar van een gemeene bequaamheyt waren, dat
^verk wel afkonden^ en fulke plegtelijkheden tot hunne inwying niet
eens nodig waren > en daarom behoorde tot het dienen der tafelen buv-
ten twijfel ook het oppaflbn aan de tafel van des Heeren Avondmaal r/V
want toen wierden hunne «V..V«,, oi gemeene liefde-maalen Tdaar ri ke
en arme tfamen aanfaten) gehouden nevens de heylige Commimie Uw
ven lant d! Vft ^ T""^? ^''^"^^ '''' ^^'^^ ^^'^ befehre-
^er^ZTr ^ ^^'^^^^^^ >V?^«^ feyd van 't gebruyk der Kerke bv fii-
Tr\lf^7\ ^'"l ^^^""^^^^^«^^^Wof Voodittervand^^^^^^
der ng het brood en wijn had gefeeend, de Diaken 't felve aan aU^Tn
die er tegenwoordig waren nytdeefden. en daar na bragten totd'eom
onvermijde ijke noodfakelijkheyt in de Vergadering niet tegenwoordi-
waren. Ook waren fy tot dien dienft met alleen verbonden, maar moe-
ten in fommige gevallen ook prediken, doopen, en de boetveerdi|é
trooltcn, byfonder wanneer hen van de Opfienders daar toe bevel en or-
aer gegeven wierd, gelijk wy niet verre buyten onfe Hiftoric bewaar-
neyt vinden m den H. Thïlippus, een van de eerfte Diakenen, die het
üuangelmm met goeden fpoed predikte, en de bekeerde doopte (z/).
vZa ^^^^^ treffelijke bediening wel mogt worden uytge^varen ft.
vuera, gaven de Apoftelen laft, dat de Gemeynte fodanige foude noe- '"8^-
Del?,t T'""^ godfaligc, eerlijke en opregte, lollijke en onberif-S^!;, getal is
tp u j voorfigtige mannen waren, van welke men te vcrwag- nog lang
foL u } geen hen toebetrouwt wierd, getrouwelijk bedienen ^.oX
loiiden Het getal wierd bepaald tot Seveu, waarfchijnhjk om geenan-
ere reden, dan om dat de Apoftelen fo vcele tot dat werk oordeelden
genoeg te zijn, (ten ware men wilde vaft ftellen, dat het geheele lig-
naam der geloovigen in feven verfcheyde verdeeling-en , tot beter en
be
*^tan, Chronofol. feu de Ugg, Saturml. Tom. i. p. 829. (/) A^r^ -ri, Ai^xov^f o^-
T«? f/.V?y,^(rjCV 'I>;<r5 Xp<5-5 KOCTCC TTXVTM T^OTtOV TTaCIV d'^kffKHV « yX^ ^^U^oÏtUV TVTTWV
, Kh. e. non folum) «Viv A«*'>tovo/, dïi: kxA>5(r/«f ©£« Cnr^krcci- iicv Sv «*uT«f c|)uA«aye^
T« iyKKn^oCioi o-V TTÏp. Ignat, Epifl. ad Ttatt. AppendMr. p. 17. (m) Apoloa,
+» H E T L, Ê V Ë N V A N
bequamer behandeling hunner gemeene maaltijden, en uytdeeling aart
-den armen , onderfcheyden was^ en dat voor elk van die een Diaken,
om defelve. te beftellen en daar op te letten , aangefteld was) fon-
der dat iy daar een byfondcre verborgentheyt, die'er fommigeW infoe-
ken , mede voor hadden. Wat grond daar van mag zijn , of" niet, im-
mers de Kerk vond nog een geriiymen tijd goed die eerfte order te hou-
den, fo dat de Vaders van de algemeene Kerk-vergadering teNeo-cefa^
reèn goed vonden , dat(/) in geene ftad, hoe gfoot fy was, meer dan
fcven Diakenen fouden zijn , en (lelden tot een grond van dien de eer-
fte inftelling door de Apoftelen. En SozomenMyec\v>akdL om(q) ,
by fijnen tijd, hoewel veele andere Kerken haar aan geen felcer getal
H™-b««JlS.ïr Kerk van Romen, in navolging van de Apolloli-
5::g"ïï;r„^';' «^^^^^^^^^ niet meer dan reven Diakens wilde aannemen. Defe ou
voW v?n^ i'"^ r Gemeynte wonder wel (r) , die dan in ge-
de^wX n-[T" T'"Ï'V'*°'"" ' ^" den ^A^óftelen voorftel-
die bediening baden, en daar na hen met hand-opWine beveftigden>
™-^°''-w«rnn r .^T"^ eenongemeSptintewyen:
Z^^ K ^'g'^^'. de Chriftelijke Religie aanwies en voorfpoedig
die ™; h?fnT' " overquamen, Infelfs veele Priefteren, en
ftlnders van ^'r'^' waren (de y verigfte en hardnekkigfte voor-
ften Sr 1 ^t<V ' vinnigfte beftrijders van^de Chn-
■ ïln ofl i ^ beweerders hunner Religie) hunne voor-oordee-
r kr2r;ardïSH?'t""' «nwedeZdeluk
::JoSV;:n\t z^ptiï ^'^-n-g-elover har.
sttphaou, VII. De eerfte en voornaamfte van die feven, falie «rpliit Peipha-
r,lT„:-- °- verhaald W gekoren uyt de fevenLg bS^lefjt.&
Ouden gemeenlijk, als hebbende, gelijk Chryrojfom^ miyl ri.r
de voorrang onder defe nieuw-verkoren Amptenaren , Akts-diak"*
noemen was onfen H. Sfej,ha„us. dien de Schrijver van den Briefen
£fch£ven°t ook'dieaan de Tralliane"
gefchreven heeft (at) wil, dat de eygen Diaken van den H. Jacoi"^
BifTchop van Jerufalem was. Hy wofd in het naam-remfter niet ^^ccn
hyw«.^ r^i, ^i 1 , y ongemeen bedreven in alle ilukken van de
Chriften leer , en begaafd met^een groote veerdighevt en welfo^
heyt om defelve voor te ftellen: hy was kloekmS "rKdftfi
partyen tegen te gaan, predikte en verdedigde d^faal^an^e Chf fte»
SÏÏÏerhlbbrrt^^^^ "\ ^/PP" g-oed,Tn om in Ï
felblrrwonder we^^^^^^^^ ^'^t"" ^^'<= °P«nbare en ontsvij-
4hevt van drRe& 2' ^u^\ en bewijs van de waarheyt enGodde-
efde^alderbefte fakfn fi 'T'^'. ^«^^Yt' onnofelhcyj.
en de alderbelte laken fijn gemeenlijk het voorwerp en doelwit van de
cSS boofemenfchen. De yver en n^rftL^Hn fiin be-
frjod™ diening, en deongemeene voorfpoed van defelve maikfen laaft der fo-
h«<«ge„ den boosheyt gaande, en daar ontbrakcn'er niet, die hem pc^gden' te-
gen te gaan en hem tegen-fpraken. „ So genegen is de dS,
;:tnSh'«'ïgtSte:^*^; - ^° '^^^ .t'rL&'^^r
VIII
(o) Baron, ad ann. mm. j.Tom. r (ti\ rr>y,r:i at r ^ •/ 'r^nt i-
Cl. H84. (?) B.fl. Ecci.uy. 7.:: ^^C.fX!: w'lT;'^?''t) S.¥
1
^ E N H. S T E P H A N U S. 45
fteHepl ^^^^^y^" Tempel, daar de offerhanden en de plegtelijk-Tejefüfii^
uceien van den Joodfen Godsdienft verrigt wierden , was te [erufa- '^"^
^ een groote menigte van Synagogen, daar het gebed gedaan, en degl'n'^"''
Wet verklaard wierd, hoedanige de Joden felfs ons feggen niet minder' '
bmf Seweeft te zijn. In die, of ten minften in eenige vertrekken Van buy-
jJLiyren aan delelve gebouwd, waren de fchoolen of coUegien, waarin dc'^"'""'*'*
leerhngen in de kennis van hun Wet opgevoed en onderwcfen wierden-
veele derfelver waren ten kofte van buytenlandfche Jodeil op^^ericrt, en
«adden na defelve hare namen, die daar ook himne jongelingen gewoon
waren om in de kennis van hunne Wet , en de verborgentheden van
te r/!f ^^^tT''?'''^"] HT^' f^^^'^'^ onderwefen te worden , derwaards
^ lenden. Vijt nu derfelven fpanden t'famen , en fonden eenise uvt het vijf derftU
^idden van hun maatfchappy af, om met den H. Ste/^hamstc twiften.T.ta
^en ongelijke koppehnge! «VeÊe^^r.. n.vx«VcA., f^yd CbryMoAT^Zl
w^C^J, een geheel leger van godloofe menfchen, de hoofden van die^^»"-
*^ijt verlcheydene Synagogen wierden aangevoerd tegen eenen , en die
nog maar een jongeling was, in allen fchifn, om hem door de men icr. Te weten,
der aanvallers eer te overrompelen , dan door kraet van redenen te
overwinnen.
IX. De eerfte waren die van de Synas:oge der Li/^é'r^i/V/é';/ f.?) . do^r^^^^^^^
^at flag van volk defe Libertijnen geweeft zijn , heeft men by a11cn de
lei ve gedagten met van. Ik fal niet ophalen de gedagtcn van Junms (b\ w-c die
die mecnd dat Labra in de Egypti^e taal betekend alle die tot eene ^
a""'^"!' ^" dienvolgendewil, dat Labratenu, of, gelijk
kJ tItdeZV '^n^^'^^^^^^ ^"^^^'^"^ betekenden die, wel-
oneeSmd iJtf^' t^gyptenaars behoorden, (want die t'eenemaal
wnrH {^Tll rw M^''."^ Synagoge der ^kxandrinen eenoemd
word) alleenlijk feg ik, dat Smdls(c) wil fuiks een naam van^een Na
tie of volk -geweeft te zijn, hoewel hy als een geheel onfekere faak,
met fegd, in wat gedeelte van de wereld fuiken Natie oyt geweeft zv-
maar t is ons waarfchijnlijkft, dat het fag op de Joden f die flaven
zijnde, in vryheyt gefteld, en Liberti of Libertijnen genoemd wier-
den. Om dit te verftaan is nodig te weten, dat TomJ?e/tis, hebbende
judea tondergebragt, en de Romeynfche Regeering onderworpen , een
groot getal Joden gevangkelijk na Romen had weg gevoerd, gelijk ook
öe algemeene Bevelhebbers, die in fijn plaats quamen, van tij\i tot tijd
Tl^ rA menigte, dat, na het opgeven van Jofe-
toen het gefantfchap van den Joodfen Staat aan ^//(r^^/?//x
geionden wierd, te Romen ontrent agt duyfend Joden waren , die de
^elanten by hun aankomft te gemoet gingen, welke daar als flaven ble-
ien , tot dat fy allenxkens ontflagen en vry gefteld wierden dog kre-
^h'/ r ^"'^ vryheyt ten tijde van Tiberius , die, na het berigt van
mlo (é.) , de Joden aan de over-fijde van den Tyber vergunde te woonen.
ie nu aldaar woonden , waren ten meerderen deele Libertinen , die
^or de wiffelvalligheyt van den oorlog gevangen , dog door hunne
Vleefters nu ontflagen , en vrye mannen gemaakt'zijnde ^'^na de wijs en
iniettin^ hunner voor-ouderen leven mogten, en hadden hier hunne
P^o/euchas, btd-plaatfen , daar fy vergaderden , en de godsdienft van hun
^and pleegden , felfs fonden fy in plaats van eerftelingen jaarlijks een vrywil-
Fz ligc
^^)Or(it. in S. Stcph. Tom. 6. p. 176, (a) ^B. 6. 9. (h) Jun. in Loc. C^' in Gen,
«• 4. (c) Suid. invoc. Ai^eprrv®-. (^) ^ritia. 7tidaic. lib. 17. c, iz. p. 619.
W Philo de Legat. ad Gaj. 785. ^ ^
44 HETLEVENVAN
lige g'ifte na Jeriifalem , en eenigc van hen , die in hunner aller naam
in den Tempel offerhanden offerden, 't Was van dit fiag van volk ,
daar Suetonius en "Tacitus (ƒ) op fien , wanneer fy feggcn , d it Tïberins
door een order van den Raad vier duyfend Libertïnen^ of die vrygela-
tene Joden , fo veele als'er jong en wakker waren , na Sardinien ver-
fond 5 om dat eyland van die moordenaars en ftraat-fchendcrs j die by
fckere gelegentheyt van Jofephus (^g) iiytgedmkt , fig aldaar hadden op-
gedaan, te fuyveren, en de overige fo Joden als Jodengenooten uyt
de ftad {Tacïtus voegd'er by , uyt Italiën felfe) bande , welk ik geen-
fms twijfel of gaf veele van die Libertijn fe Joden gelegentheyt om na
hun land te keeren, en die Synagoge te bouwen voor henfel ven , enten
dienft van hunne landsgenooten , die van Romen derwaards quamen,
welke fy dan na henfelven de Synagoge der Libertijnen noemden > wair
op buyten twijfel de H. Lucas fijn oog had , wanneer hy (Z?) onder de
veelerlcy Natiën, die hy op den dag des Pinxter-feefts feyd te Jeriifa-
lem te zijn geweeft:, ook de uytlandifche Romeynen^ bey de Joden en
Joden-genoten noemd.
dècyri!" ^ tweede foort van die Stefhanus aanvielen waren die van de
n«er5. Synagoge der Cyreneërs , dat is , Joden , die te Cyrenen , een beken-
de ftad in Lybien^ woonden, alwaar^ gehjk uyt feker placaat van Ji^'
mflus{i) blijkt, vry veele Joden fig hadden neder geflagen, die him
heyhge fchatting, of gewoonlijke ofter jaarlijks na Jerufalem opfonden,
daar fy ook , gelijk wy hier fien , hun eygen Synagoog hadden j wes-
halven wy onder de veelerley Natiën op den Pinxter-dag ook opge-
teld vinden, die inwoonders waren van de deelen Lybien ^ welke by Op-
renen ligtQi). Wy lefen ook van Simon^ die van Cyrenen was, wel-
ke de Joden dwongen onfes Saligmakers kruys te dragen (/) ; van eenen Lfi'
cius van Cyrenen , een vermaard Leeraar te Antiochien j en van Cy-
renijche mammen , die door de verdrukking , die over Stephanus^^/r/-'/^'^
was , van Jerufalem verftroyd waren , en het land tot 'Phenicien toe >
deAiexrn" ^yp^en en K^ntiochien doorpngen (^n) . De derde waren die van
drinen. Synagoge der Alexandrinen, Dat de Joden te Jerufalem met die van A-
lexandrien groote gemeenfchap hadden j dat*er te Alexandrien onge-
meen veele Joden woonden , en aldaar groote voorregten genooten j
ciHden!" bekend, dan dat ik'er op behoef te blijven ftaan. De vierde wa-
ren die van Cilicien , een bekend landfchap in kleyn Afiën , welk tot
haar hooft-plaats had de ftad Tharfen, die wel met Joden voorfien? en
de geboorte-plaats van den H. Taulus was^ dien wy naderhand ontrent
de dood van den H. Stephanus fo yverig en befig vinden, dat men niet
kan twijfelen, of is een van defetegenpartijdersvan Stefhanus ^c^'^^^'
j DicTan De laatfte waren die van de Synagoge van Afien; welk Afien waarfchijn-
lijk genomen moet worden voor dat gedeelte van het eycrcntlijk fo ge-
noemd Afien, (dat maar een gedeelte van «?/W,'of het klcyne
Afien is) waar in Ephefen gelegen was, te meer, om dat Afien in het
nieuwe Teftament blijkelijk onder die bevatting voorkomt. Hoegto^'
ten menigte nu van Joden in defe Geweften geweeft zijn , en byfonder
te Ephefen , toond ons de befchrijving van de Handelingen der ApP'
len ten vollen.
lïun voor- XI. Dcfe nu waren het die t'famen tegen Stephanus fouden te
(ƒ) Suet- in vit. Tiher. c. -^6. p. cr Tacit. Annal. lik 2. r. 8^. 88. (ƒ) ^1*'
tiij. fud. lik x^. c. (h) uia. 2. lo. {i) jitfnd. Jofeph, antiq. /W-
16. c. lo. f. 00 A^, 2. 10. (/) Mm. 16. 32. M- I. if")
Jti.ip, 20.
veM M ^ ^ N H- S T E P H A N U S. 4^
Eie wnn^ ' J"^""^" verfcheyden landen, en die lig op hun Reli- «el uyig*
T^/^f 0"de", defe /panden c'famen, Jionien lp, endifM^
ZlstZ Over wat ftof fy eygenthjk hun tv.ift
Wy ottr^/T^''"' V''^''' ^»"g«ekend, igter konnen
eonZ ^hry fomus Cp) verbeelden . dat fy hem op lefc wijs be-
de r AU vallen ,Seg ons, jongman, wat komt u over, dat gy
11 , ""'^y'^ '° onbefonnen fmaadheyt aandoet? waarom maakt ey fo
..veel werk om met u loofe redeneeringen de menfchen te verliyden
''don?'"'" ? '• 1°"" bedrieglijke wondertekenen ten ver-
« eeWfl \ r°"^ ' V^^^ '°P-P""' ^"f^hil met u. Is het
nL itel!'!"''",''^ een foon foudc zijn van een' timmerman? Is
..met Bethlehem de plaats daar hy geboren . en Nazareth de plaats
:'aaTdenlT''°''^ «verbeelden, dat die G^d is & op
woS een krib gelegS
T . ^^'•"'^^^ vlugten, en door den^doop
.."1 den Jordaan van fijn onreynigheytmoeftgewafTchen worden? Die
..nonger en dorft, llapen en vermocydheyt onderworpen was > Diege^
..oonden zijnde niet ontkomen, en geflagen zijnde hemfelven niet red-
.>aen of wreeken konde ? Die opgehangen zijnde aan het kruys , daar
..met konde afkomen, maar een vervloekte en fchandelijke dood fter-
"dLn™ . r^^ i" den hemel is.
„dien wy weeten in fijn grafbegraven te zijn? Dat hv het leven der
in énmmiJhev. '^'"'2^ ondergaan? Soude hy niet
"èX"n InX^r tegenpartyen op hun eerden aanval met de^dood
"Kn ^FnH ^ t""", ''^ bereyk van hun magt gefteld heb-
"te "evden ofT °^ defe bedr.egerfenfrn den tuya
anuvoorSe VU""' ^"^"f?'" """Sen, dat de H. J^^/^i^ dus.„„.,s«
-.iiwwiuuc ,,E,n noe, mijne Hceren, waarom fouden defe dint^en fo phanus daat
„ongdoofliik fchijnen ? Hebt gy niet onder u de fchriften der Prophe- ^"^^
«tea Leeft gy met de boeken van CMo/es , en bekend gy u nle^fipe^"
.,kerWen te zijn? Heeft niet Jl/./.. gefegd : Een Trip heet uyt het
..middenyan uyt uwe broederen, als my , fal u de Heere uwe God
.mekken: na hemfultgy hoor en? Hebben niet de Propheten voor
' Berhlir ^^ k' "^''r^'" ^""^^^ "^^^g^ ontfangen, en tot
» bethlehem geboren fcude worden? Dat hy na Egypten vh^en, onre
krankheden op Ji^ nemen, en onfe fmerten dr:igtn (Judi^^ Dat (y de
..handen en voeten doorgraven, en hem aan een hout hangen fouden ?
.,Uat hy foude worden begraven, weder opftaan. en met gejuyg teil
..hemel varen? Toond my nu iemand anders, in wien alle defe voor-
3,iegg,ngen zijn vervuld, of leert met my onfen gekruyften Sahgma-
33 Ker als God aanbidden. Gy blinde, en die de voorfep-eineen van M?-
.>Mrmetverftaat, gy meendet een enkel menfch te kruycigen. maar
ioaagy hem gekend, gy fond den Heer der Heerlhkheyt niet hebben ^e*
gj hebt den heyltgen en regtveerdigen verloochent, en hebt ^e-
iZ rf V^'' dood-jlager is. Joude gefchon ken worden,
^^^de hebt den Vorft des levens gedood (q). ' ^'
A lII. Dit is de korte inhoud van 't geen die deftige en welfpreken- Waarop ff
cie Vader begrijpt van den H. Stephanus op hunne vragen te hebben ge- ^1^?"
ntwoord , of te hebben konnen antwoorden, 't Geen hy feyde , ge- woordeik
(o\ j ^3 gcfchiede
V ; 6. 5». (p) locofupr, citatQ. (^) i Or. 2. 8. 3 . 14, i ^,
4^ HETLEVENVAN
gcfchiede met fuiken drift en yvcr^met fuiken blijk en kragt van redenen»
met fuiken vrypoftigheyt endeftigheyt van uytfpraak , datlijnevyanden
daar met een woord op konden antwoorden: Sy konden ^ fcydLr/casir)
mt'f wederjiaan de ^djïjsbeyt en den geeH , door welken hy /prak. So
merkelijk maakte onfe Heere goed 't geen hy lijnen Difcipelen beloofd
had(j-): Neemt in u herten voor ^ van te voor en niet te overdenken ^
hoe gy u verantwoorden fult : Want ik /al u mond en wijsheyt geven ^
welke niet en /uilen konnen tegen/preken nog we der Haan alle die haar
iT'^m ver f ^ ^'^^ ^^^^^"^ aanftonds den aftogt defer mannen , die
lieten, en befchaamd en bedroefd door gingen; befchaamd^ dat fy alle door een
*cWoT'" y^'''" overwonnen i en bedroefd, dat fy hun oogmerk met hadden
ii,n verderf t^ejieyJ^^t, cn dc Godsdicnft , die fy beftreden, daar door merkelijk be-
bcdagten. veltigd was , en aaniien verkregen had: weshalven fy niet langer ken-
nende ^vTc^.^^Au^v x.i^ ^A,sv«V, gelijk het in fekere oude gefchrevene
IchriftenCO cierlijk uytgedrukt is, de waarheyt in het aangefm tegeiP
/taan, % tot bedekte wegen , loofe en flinkfe treken begaven, in hoop,
van t geen fy door kragt en drang van reden niet konden doen , door
IJlt en bedrog uyt te voeren.
Daartoe fy XlV. Tot dien eynde maakten fy lofTe en godloofe mannen op, om
^oorderfelver valfehebefchuldigmgen, aanhunfpijtenboosheyt,
opmaken, en wel door middel van de openbare juftitie, op te ofleren De H-
Diefyrot ^^'^W^^^/x voerd hen om die opgefogte mannen tot dit boos feyt te
hun.oor. Dewegcn, dusfprekendem(^;): „Komt aan, weerdieeengeaetevrien-
nc^nenbe. „den helpt ons in het onderfteunen van onfe ten val neygende faak'^
^ • »en leend uwe tongen tot onfen raad en voorflag. Siet onlancrs is een
„nieuw patroon en voorfpraak van den Galileër opgeftaan • een man,
„die aanbid een God, welke begraven is, en predikt van een Schepper»
„die meen grafftede is opgefloten ; Een man, die meent , dathy.diei^
„de knjgs-knegten op aarden hebben befpot en befchimpt, nu met het
„heyr der Engelen in den hemel omgaat, en belooft, dat hy diehem-
„ Ie ven met verdedigen en vry pleyten konde, komen fal, om de nvc-
„reld te oordeelen; fijne cygene Difcipelen hebben hem verloochend»
„en geoordeeld dat hy een bedrieger was, en egter wil defe man .
„alle tongen hem belijden, en alle knyen voor hem buy^en fiillen : Hy
„konde met van het kruys afkomen, en egter praat defe man van
„tweede komfte uyt den hemel : De fnoodfte booswigten verweten hem
„by lijn dood, dat hy nog haar, nog hemfelven behouden konde. en
„egter geeft defe man rond uyt voor, dat hy de behouder en Sahgma-
-A-er der wereld IS. Hebt gy ooit fuiken vermetelheytenonbefchaamt'
heyt gefien ? of ooit fiilke dwafe en godslafterlijke woorden gehoord?
Vat dan defe faak by de hand, bedenkt iets tegen defen man datfchijn
heeft, en verkrijgd u felven daar door by uwe natie een grooten naam,
,,en roem. ^
XV. Defe rampfalige waren ligtelijk te overreden, om fis te verbin-
.ragtvoor 5^^ het doen van al 't geen hunne raadsmannen van hen begeerden.
^enRaad. De faak wierd by de hand genomen, en alles ter uytvoering geFeed ge-
maakt. Men ftrooide uyt, dat'er een groote misdaad begaan was, men
maakte het den Ouderlingen en Schriftgeleerden bekend (en men be-
hoefde niet veel welfprekentheyt, om het by hen te doen gelooft vvor-
dcn> Het volk dus alom met den gruwel van dat feyt ingenomen, en
de Joodle ^^^A.haSanhedrim, vergaderd zijnde, haalde menden misda-
digen
{y)Aa.6.io (i) /-«r. 21. 14,15. {t) Cod.B(z.4MS,<sr zCM.JJ.Stcph. (v)!^'^'
„en roem.
Be faak
wierd ge-
bragt voor
, DENH. STEPHANUS. 47
fchuldl'!-!'^-^ ""f '^'"^■'o' '•=g«uygen wierden geroepen, cn de be- ^-^'^P""*
fSfZV^ISf'T f^^-'^i'^»; (<^yd Lucas (%),L>,:enuyt, diei^
e«de God-t Z, '" ^Ar^'ji^ moorden tegen Mofe,
houd nt ;^''ftf'''.^^^lfihe getuygen , die feyden: 'Defé menfch en
moe de Wet: want wy hebben hem hooren fesr^en , dat defe lefus de
defti^én M 'T'T^f'/ dat is , om nogmaals metd.en
fpSn H ' h f 1 ^"^^ befchuldiging uytbrcyd,te
fn Th u ^^^^^^^^iMofis. die onfe gantfche natie fo grooten
«en fchuldigen eerbied,gheyt toedraagt, dien Mofes , die de we°eld
"ve l5l rf ffin ft7 H ^°°>-^^derl'uyt den huyfed'erdienftbarheyt
S h^ll •' ^ i ""^'^ «"""f veranderd endoor lirrt
vt^t r\ ^ ' Egyptenaars in de zee verdronken heeft , die een
"Vienge colom tot eenTigt voor den nagt ontfteken, onfe Vaders fon-
»aer ploegen of faayen met Mama en bnod uyt den hemel ecfpijft, en
«met fijn Haf de rotfe geflagen heeft, dat fe watergaf mL witfpre-
"nv? 7 ^"^"^ \ tong gefcherpt, en tegen God felfs
«uyrgeftrekt. en een ander, die geftorven is, tot een tegen-God tegen
« den Schepper der wereld ingevcyrd. Hy heeft fig met ontfien qualiik
L P'f r" ^=".TTP«1^ die Heylige plaatst daar de Godfp i-
„ken gelefen, ende fchnften der PropLen ontvouwen worden ^de
«plaats daar de toon brooden en het'^hemelfch Manna, de Arke des
"^/"^ '^^'''^ --d<=" daar men de
S^ZTZ^^^r ^^^^?^^l^'^'^''^^''^ de aanfienlijke Ou-
„2rdana/.A.,e/deSo^nan"^^^^^
"Jl^ bewefen aan de Ouderlingen. nogeenigeee?Wedig:
„heyt getoond aan de vergadering der Schriftgeleerlen. Hy drevld
„ons meteen dooden Meefter, de jonge man Sroomd fekerlik wa^^
„neer hy opgeeft, dat -jejus van Nazareth uyt den dooden is opgè-
"v«fi"' 'Hl'ge plaats verbreken fal; hy denkt met, met Toe
"bmL7'-"'''r ^f'^^^ ontworpen, met hoe leel koften defdve g^
" f van noden geweeft is, eerfevolmaïkt
"JZe: ZJ%°frT'"^^'}y' '^'f'" ■""«NazarethMdy^ver.
Z ' '"/\f^'rk-feden, d,e ons Mofes heeft overgeleverd, veran-
.deren^ onfe allerheyl.gfte moet worden verfet, de befnijde-
atgelchatt; de nieuwe manen verworpen, en het feell der loof.
hutten ophouden, onfe offerhanden fuUen by God niet rneer aanee-
rSol'^ki' befprengingen en plegtelijke reynigmgen niet mier
«plaats hebben , even of wy niet en wiften dat defe Nazarener geftor-
« ven IS, en dat een doode fig aan de levendige niet wreken kan. Hoe
i>veele van de oude Propheeten en heylige mannen fijn wreedelijk om-
«gebragt en egter memand heeft ooit ondernomen fig over hun dood
«te wreeken-, egter komt ons defe Man feggen, dat de gekniyfte Na-
«zarener, een dood man, ons faloordeelcn. Onnofele bedrieger ■ die
«ons een fehrik wil aanjagen met een rigter, die felfs in fijn eygengraf
«opgedoten en gevangen is. ' 10 o
-*S.«.ii,i3,i4.
4S HETLEVENVAN
LnSc bcfchuldiging qiiam hier op uyt , dat hy (oude het af-
ichuiding." breken van den Tempel^ en het affchafïen van de Mofaïfche Kerk-feden
gedreygd, en godslafterlijk gefegd hebben, dat Je/üs van Nazarerh de
Godsdienft, die door Mofcs ^ en door God felis was aangeftcld, foudc
weg nemen en veranderen. De Joden hadden fekerhjk een onafmete-
lijke hoogagting en eerbied voor de mfettingen van C^ïofes , en konden
uyt dien hoofde niet verdragen, dat men van derfelveraiTchaffingfprak,
felfs hielden fy het enkel ophalen van derfelver vernietiging voor een
lbort van godslaftering. Sy wiften of dagten niet , binnen hoe korten
tijd die dmgen, daar men nu fo veel werks van maakte, een eynde
hebben , en van hun Tempel niet meer dan de effen grond overblijven
foudcj gelijk dat niet veele jaren daar na door het Romeynfch leger on-
Jrior ^^'a^i ^f^^y^ l^omeynfchen Veldheer welk
fting. de Itad pionderde, en den Tempel tot den grond toe af brandde , wierd
De Tempel "y^^fj^^^^- ,^^n fo volftrekt en onherroepelijk was het vonnis^ dat van
onherftei- deflelfs geheele verwoefting geveld was, dat fe nooit heeft konnenher-
bouwd worden, en de hemel felfs het herbouwen van dien belet heeft,
ja fodanig, dat, wanneer 'jiiltanus de Keyfer, ten fpijt vandeChrifte-
nen de Joden door alle mogelijke middelen aanmoedigde, cn niet alleen
toeliet, maar ook beval den Tempel weder op te timmeren, waar toe
hy hen met alle voorraad en gercedfchap daar toe nodig voorfag (j^
hoop van daar door te bewijfen. dat onfe Saligmaker een valfch Pro-
pheet was) , de fteenen pas fchoon gemaakt , en de grond even begon-
nen zijnde, een vreeslijke aardbeving de fundamenten om ver wierp ^
arbeyders doodde, en alle de huyfen, die'er rondom ftonden , neder-
itortedei en wanneer fy des volgenden daags het werk hervatten wil-
den^ grootc vierige ballen van onder de fundamenten des Tempels op-
berttende, de werk-lieden die'er ontrent waren , verbrandden, welk dan
het gantfche werk verftoorde en afbrak. Een ongemeen blijk van des
hemels misnoegen tegen een plaats , die God tot een verwoefting een-
maal had overgegeven, waar van ons niet alleen de Chriften fchriivers (jv)
wijden breed, maar felfs de Heydenfche Hiftorie-fchrijvers (z) ^P"
noegfame verfekering geven. Selfs heeft die vloek fedeit altijd de Jo-
den aangekleefd , fo dat fy nu meer dan feftien hondert jaren van Tenv-
pel en Oftcrhandcn zijn verfteken geweeft. „ Was nu dat bloed-gierig
'^afjhedrtm no^m wefen, en hier tegenwoordig (feyd een der On-
«deC^) als hy van defebefchuldigingfpreekt) ikfoudehetoverdiedin-
„ gen , daar het hier fo veel werks van maakt ^ vragen : War is nu van
„uwen eertijds fo bekenden en vermaarden Tempel geworden ? Waar
33 zijn die groote fteenen, en ongelooflijke grond-veftcn? Waar isal dat
„goud, dat eenmaal van aeen minder waardy dan de ^eheele toeftet
„van den Icmpel was.^ Wat is'er geworden van alle uwe offerhanden
5, na de Wet i van uwe Rammen en Kalveren , uwe Lammeren en Veerfen»
„van uwe D uy ven , Tortel-duy ven en Gey ten-bokken? En indien fy
.^phanus veroordeelden, op dat die rampen hen niet fouden over komen,
„laat fe eens feggen, welk van die fy, met hen ter dood over te geven,
O hebben geweerd ^ en indien fy geen derfelven hebben konnen voorko-
„men, waarom befmetten fy hunne handen met fijn onfchuldi^ bloed?
bSr* t^^- pleydoy dus begonnen, en 't geen tegen Stephanus
vryhcyt te brengen was, voorgefteld zijnde, gaf men, om hun handehns; den
fchijn
(;) Socr. Hifi Eed. lib.-^. c.io.p. 193, Soz.&m. Hif}.EcclJtb, ^.c. iz.p.<^^i. (z.) ^'
Mandl. lik z^. non longe ah init, (a) Gre^or. Nyjfen. Orat. in Steph, Tom, z-f'
D E N H. S T E P H A N U S ^.o
V«dëdSn '"^W^^'^^'V' ^r"- ^''"^ ^^yheyr om figfelven te
fijnanti^örd ^^^^i^f":^^"/' RaadsheerJn het
vertoonrl^ ™^erwagteden^ cn tot dien eyiidebmmeooxenofi Hem /^ie/de»
in dé li ^■'"f "p'-g' ongewoonc glans en luyftef f/, enfvS
Prie&:„ f, '"ïl kk"" 1°'''' ''j" gevvifll- f-uyver was. De Hole:
«van hunne eerweerdige gewoond el^^^^^^^^ bedieningen,
«fettelijk noodfakeliik waTer " " n fH^^T' ^"^^ of dieonver-
«ken, -dat God fonlrïf. 'h i, "f." ^od lafterde, als men foude den-
»ter, indien fv mT.r J S behaaglijk konde ged.cnd worden, fy eg-
«rae falen fU u oorfprongk van hunnö Natie tc
vier f^nt" '"^'"•^'"^ ^"'^ verkoos, om h„n
de en ■. «se-- te zjjn met, wanneer hy te Jérufiilém ™
wa'nn^ K "'^^ "yt^riyken praal van Tempel-d.enft eerde, maar
„het land CanaTn te^evl ^em «aakte, omlijnen nakomelingen
.Henen, van h^rgiSredi^f 1^^"'^ f '7f'<?'^" ""^'^^
„telen en fcgel van Ik verÖ''="¥=g'"g j'^ befnijdenis, tot een
fy Si h van God te dienen opregten ,Tn
nelo3 rrr^ ^^''fT^ '"""^en, dat God, lanier'lun"
"OP te ^Lten een 5?ir ! / ''%°''^'-y/<^'-v'elcn , geboden had
«telnkenSdfen^ 7 '°\ ''"r?'''" °P^"baren en fta.
"gediend en tnlf^ '^T. '^^.^«■""fl^"' openbaren , en van fijn volk
„ rpn ^.y^' "oor onmiddelbare order van God opgereet , na ceniVc ia
v^r^^iomen""'* '""'a ^-^Pel d' e l 1 doo ^^.'^^
. C^koSfk'enT^rr ^"^'"^ 8'=^'°""^ ™ -i'^ der
.>Ren»tr Kn A 'S'" ""^^ voWrcktclijk noodfakclijk was,
«of aan tnWn t r ^^"^ "yterlijken Tempel niet beflooten,
. cndatlrH ^ ' m T'^^PeW.cnlt gebonden konde worden,'
=n dat er daarom fuiken volftrckten en onveranSerl.jken noodfakelijkheyi
^-n ff Èifv m t V'E ^ Al >f ^1
aï!co V 'byfonder om dat God voorgènömbï had 'éfeh ri^eiiw'^^ën^ 'Bè;'tó'rö
'""^ ' ^i^iértt^ni-rig eiT Haat- van fakien ^in •te vbéftn i' 'rhaiit dat'het 'ddï irtbom
V>?Ka^i\BAt wirpeltitiirig en ongeregeld, bïirdnekkig^ei^''6ngbf^g'è'elij'k'g<=^-
-j^.'^agt-; was (gelijk rcefd? ' hunne' Vóot-'Kadekn'rert\itlW tiid^b
-,l^ïiMei1 ^ ècn Hvyligen Geefi te 'nïkder'ftkmvf. eh Ag' te' ftcllen ' ttgcii ' al-
igple de)middelen > waar ^'dooV hy het; fogt te Vcf bëterén 'en^ te' nïg' té; ^cf6j
-s^pen it'en'er ' 'dienvolgeode weyube Propheeteh' ' Wa^en V * \VieIke hinïi?
V) Vaders niet hadden' vdrvolgd , > alfö( di^ doöf ^alittS^dbodden alïe di^/^ "
»V'5kqmfté van den Meffids-; deti re^t^emligèn en k'eyiigëH j,tfit6'\ hacfaen
^i^vgca-fcgd i welken' fy ' hUnne ongelukkige^ ïiakomeli'ngeri''M vérvidèa eA
vermóórd > hadden r foiidèr dcnig ontfag enï eerbied' te tööfien dan die
jpWeiv dlie hen fo plegtèUjk door beftelling der Èngc'1^' öVér^l^etjdi
,5pn(6m« welke tè vervullen Jefm m de Vereld gékömeii- Vas! ° ^ " ' ' "
Waarover »ï KiV^Hï. 'Oc' heylige Man wilde in^nadd* toepafFirig ifböttpAn, t^^^
wpijt|3^^;]..,j^j'^^j^l^ey^,^ l^em langer te hooreh'i Was <^dci''tó;ï»^üur
dat' war van ons af 4 geeft een aangename Wai'mtèi ' irmt ^bfand ' vv^^i^-
iKECP het ons te na konitt j ' hunne gowiflens' gevoelig gefteken door waar-
heden 'éie hen te na quamen, dedèn hen * v^n fpijt bei'ftfert,'' rt^eldetan*
de^lpkn^r^^env-'en alle 'tekendi van» raferrty tii vetvvöêèhdyt^tóortèir'f^)"^
stcphanus dc^ ■■ hj ü iet lettendè op 't ^ geen fy , die Vöor^ 'hem' v^^ai^w -,1 Medden \ ' 'Ha^
mclïgL^^"^' ^ eeh beter en höogervöófweip^ 'èii' fijfië^oo-
pend. geh' órti ' hoog flaandë /a^ de ' hemelen ^^ofend , ' en efehi^e mlèh' ett fig^
fee' vertooningen vah de Goddelijke Majdfteyt, én tiert ' M." 7pj^,'fi^
tóeed' Tnet >cen' morifGhelijke dog nu 'verheedijkte riattiifr rtlét iittfeli<J^
f gèlijiC' hy gemeeiilijk in de-Sehriftuuf befthret^en^vord) 'xik^^ftaM^
die gereed was öm %>lij<icn<!en'Dieilaartc bcfthèrttién (m'
pen-:^ te kroonen en te bèloonen *) 'regt\^hanê Qodsï ' So^ ligt^
^5' de hemel ons vèrquikkcii- en onderfteunen ; -wünheer 'öiis altè aardlth^
^^itrooft ontbreekt, "en meniMail zijrf' de' vcrtroóftirtgén Góds XM^^
,vallernaafl: , wanneer menfchen hulp verft Van-Öné ^ af iS. ' Öc ^ócdc
Man wierd dbor ' dit gefi^t ongemeen verrukt , ' éii- vervulde fijri
TTict een njeii^^en moed' en yver,; daar döör hyfii die' heyli^'plaatsf ef-
langde ; en konde^, ( al wift hy niet hoe het by hen foüde' \vorden ö'p*
^Oïwnen) niet nalaten ïljn gcluk hen bekend 'te tnak^n j* hét Vat*V^
vül V en daai^om Hep het over j hy feyde dan tor fijrie tègehpartijdérs';'^^^^
Jiyfag v .yié-Av feyde hy^ ikjiede hemekn geofend, en dèn SöoHd'esè^^^
rfihen fiaandè ter r egt erband Gods {e):' . .i. :U \\^'-:\-
Welk hem'> XIX. Dit hemelfch gefigt egter had- geen- eetieH^^uyt^rtóngi 'J^
Zle^'^' ^^^'^^^P^^^^^ "lo^tl. maar ontftak een nieuwe verwoedheyt in de j^
vyandcn ^ , 'die nu als een bekende faak vaft ftélden , dat hy een GodslaftéFaar
^erwoeder -wks V cn daarom fonder verder rechtsgeding o^
Diehcm ■^rift'S en haaftig is een misleyden yVeri Sy toefden niet om' order dïijf
ter dood ^oe- te halen van den Roomfchcn Stadhoudei* ( fonder Wiens Vérlof fy^J
2ervon-^«\^t niet hadden, om ymand te dooden) felfs hadddn fy 't gedü^^
nisafte kiet'oin ccu geregtelijk vonnis Van het i5^a!;5fZ?^'^r/^ af tc Wjïgteri /^i^'^^
«aagten, gddrocgen fig' als de Zeïoten, of Tveraars (die fonder form' Vart R^'
^en af te wagten i gewoon waren aan groote misdadigers wraak té oene-
nen), en een geroep r^i^ktn^Q jiopenlareobfen^ ten eynde fy geen göö^^
Jafterii%en meer hooiden, en voor het geroep om genade fouden èoo^
?ïijn j en vielen dus 'eendragtelijk op hem aan: maar y ver is nogovérg^'
loovig in haar dolde raferny ^ fy wildeA ' hem niet döodén' bii^nén d«
^ ï> E N H. S T E P H A N Ü S.
tad, op dat fe de heylige plaats niet met bloed befmctten^foüdeh , en
^rom iz:terpen fe hem te?- ftad tiyt , en vielen daar' met een biiy van «=t "«««t*
^eenen op hem aan. Het fteenigen was een van de vier dood-ftraften onder ^Te"""
u B^'^'*"y^'^ ov^'' welke aan de grootfte en gruv/elijkfte mis- *
aden , byfonder aan godslaftering^ afgodery, en het dienen van vreem-
de ' l'^^^^^'g J oden ("ƒ) befchrijven ons veele byfon- <»n hoegÊ*
gemeden, die in het uytvoeren van defe dood-ftraf waargenomen wier-
^en De misdadige wierd iiyt de vergader-plaats geleyd : aan de deur
itond een man met een fervet in fijn hand, en een ftuk weegs daar van
«aan (at een man te paard, op dat, fo^er iemand mogt komen , dieiets
tot verfchoonmg van den misdadigen had in te breneen, dien ruvter
^oor het opfteken van de fervet konde gcwaarfchouXvd worden, om
aen misdadigen te rug te brengen. By hem gingen twee ftatige man,
«en, om hem al gaande tot berouw te vermanen, en voor hem ging
een uytroeper, die dan riep wie hy was, wat fijn misdaad was, en wie
^egen hem getuygd hadden. Ter plaats, daar de dood-ftraf ioudewor-
aen uytgevoerd f die twee ellen hoog was ) gekomen zijnde, wierd hy
eerlt ontkleed , daar na gefteenigd , en eyndelijk opgehangen , tot dat
Sonne onderging, en als dan afgenomen, en met de galg begraven,
XX. Op defe wijs ging men in het fteenigen gemeenlijk rc werk ^ maar
nelaas ! hun begeerte na het bloed van den H Stcphanus liet alle defe p'aanüsiti
omltandigheden niet toe; alleen vinden \vy, dat fenosiMbriivkteneene ''""f"'-
faak die de Wet vereyfchte, welke belaft had(^) dat -de bahd der ..-^Terd"""
tuygen eern fiude tegen hem zijn, om hem te dooden, en daarna de'"''-''!!^.
hmddesgmtjchenvolh: (een Wet, die fckerl.jk metgroote^viishcvt■""'•
Z^ vahlhfl l^' °P de bloed fchuld: indien ^e
niyge vallchelijk gefwooren had, mogt komen op die -etuvgen , en
de andere daar van onfchuldig zijn) fuU gy heihooje «TialdZ
van u weg doen: want in gevolgi van defe Wet leydi dfJuyZhZ
ne opper-kkdcren af (die hen.'' alfo fe na de wijfe van de ofCche
taanden lang en ruym waren, in hun werk fouden hebben belet ) en
hden fe neder aan dc voeten van een yverig jongeling, d,etedicrs,„,,„,,
"}<^ onaer <jama(iel Itudeerde, wiens yver en vicrige drift hem biiy ten hicroTi-
twijtcl hier in fo befig deed zijn, gelijk wy hem in de volgende ver- T"' '''^
volging met minder vinden geweeft te zijn: een daad, dio hem nader- deTS.
nand tranen en berouw kofte, wanneer hy hemfelven daar over befchul-
cligde(^): 7)oe het bked Stephani uuues getuygen vergoten wierd, ft ond
!/ uj ^^^^ ^^'^ welbehagen in fijn dood. en bewaarde
«e klederen der gener , die hem doodden. Alles dus veerdig zijnde, be-^ stephan«s
gon het droevig fpel, welk haaft door de menigte voltrokken wierd j ^^'"'^gj-
terwijl die onnofele en heylige man op fijn kniën fat, en fijn gebed ern- f/rwl^hy
ng na den hemel fond, daar fy hem met fteenen overwierpcn, bevee-^id.
|ende fijn fiel godvrugtelijk aan God , en yverig biddende voor fijne
«moordenaars, dat God hen die fonde niet wilde toerekenen , of daar
over met hen in 't gerigte treden j en gaf daar op den geeft, of, gelijk Hjftcrfc,
^et de heylige Hiftorie-fchrijver fierlijk uytdrukt , dus ontjliep hy. „ So fag-
oten oor-kufien is de dood voor een vroom man, fo gewillig en geru-
5>itelijk verlaat hy de wereld, niet anders dan een vermoeyd arbeyds-
" man hem des avonds tot flapen legd. Wat ftormen of onweders hem,
35 terwijl hy leeft, overkomen, fijn Son gaat in fpijt van fijner vyan-
35 den boosheyt en wreedheyt klaar en helder onder. Let op den vromen,
iy^nftet na den opregten, want het eynde van dien man Jal vrede zijn (t).
G % XXI. Dus
v; yidcP,Pai, in£xQd*Zï, {g) Vent, 17. 7. {h) 22. 20. {i) Pfal^^j.^j.
52 HETLEVENVAN
iü^hedcn" ^^^^^ ^- ^t^P^^^nns , de ecrfte bloed-getuyge van het
vanStepha- Chriften Geloof, en verkreeg, als Eufebius feyd {k) , r
in beantwoording van fijn naam een kroon. Hy was een man, inwien
de deugden van een Godlij k leven op een ongemeene wjjfe uytblonken;
Een man vol van geloof en des H. Geejfes (/) . Verwonderl ij k was fijn y \'er
voor God en den Godsdienfl: , om welke voort te fetten hy geen moey-
te ontfag , nog voor eenige fwarigheden fchroomde: Sijn moedontfonk
maag, ui»^ nv^u* uyin^uu ui vcrcrooite. oijn iranavaitigneyt was unvt-i-
fettelijk, niet tegenftaande hy aan de eene fijde door beloften, en aan
de andere fijde door gevaren befprongen wierd. In alles wat hem beje-
gende, en in al fijn lijden en fmerten toonde hy hem niet anders alseea
onnofel en fagtmoedig Lam , liet niet een wraakfiigtig of onbefcheydeii
woord uyt fijn mond gaan , maar gaf met fagtmoedigheyt fijn fiel aan
God over. Hy had een genegentheyt ^ om 't grootfte ongelijk, dat
hem aangedaan wierd , te bedekken , weshalven hy in navolging van
fijn Meefter om vergiffenis voor fijn moordenaars bad, felfs toen fyfijn
bloed plengden: Een kragtiggebednii des regtveerdïgenverma<iveel{p)'
De hemel was op fijn verfoek niet doof, gelijk gebleken is in deonver-
wagte bekeering van den H. Taulus, wiens verwonderlijke verandering
wy met fonder reden als de geboorte van defes vromen mansfiigten, efl
de vrugt van fijne gebeden en fmeekingen aanfien (n). Dog al 't gemelde
heeft mets by fijn nedrigheyt, want hy was niet bcfet met hooge en
trotfe bevattingen, hy was in fijne oogen niet ujijs boven gene men be^
hoord wijs te zijn , en agtte andere uytnemender dan hemfclven (o)'
De Auteur van de Apoftofifche Conftitutien roemd tot dien eyii-
de den H. Stephanus wegens fijn nedrigheyt , feggende^ „dat hy^\'C^
35 een groot Man, en met fonderlinge en ongewoone gefigten en opeH'
„baringen vereerd was, dog nooit iets ondernam, dat hem niet pafte^
„de Euchariftie nooit fegende, nog iemand in eenigenkerkelijkendienft
„beveftigde, maar fig ("gelijk een getuyge van Chriffus pafte ivt<«^'*'
„«V.o-a-'^e*. , de order en 't gene betamelijk was te beforgen) met de be-
„ diening van een Diaken, daar hy fig tot den laatften oogenblik fij"^^
„levens by hield, vergenoegde,
fijodoor . XXII^ Sijn martelifatie is, gelijk fommigefeggen , voorcrevallen drie
jaren na het lijden onfes Saligmakers , maar Emdius de BiTchop
Antiochien (indien de Brief die Nicephorus aanhaaldf^), van hem is»
gehjk waarfchijnhjk genoeg is van neen) fteld het op feven jaren nadat
gemelde hjden, welk buyten tegenfpreken een groote mifilao- is: i»^'
mers ik weet, dat hy, na 't feggen van Eufebius Cr') , niet iSic nafijO
beveftiging^tot een Diaken, is omgebragt, en dat de fchrijver van de
Excerpt a Chronologzca, tijd-r eken-kundige uyttrekfelen , van Scaüger
m het ligt gebragt(j-), nog nader wil, dat het gefchied zy cenige da-
gen
(h m- Eccl. Ub. c.i.p. 38. (/) ASl. 6. ^. (m) fac. <. j6. (n) E^o fum
fus m-LOrenus, quem tn perfe^ueris. Qutd mthi Cr tibil Quare te eri<ris contra me, ^
tama maU, qu^ commififit m mei Oltm cjuidem Mui perder e te, U Stephanus ^^«^
cravttprote. O Saule lupe rapax , comedtfl,- expef^a paululum €^ di.eres.
cam pUne , eU[us eft filius Perditionis. Nam fi fanths STE PHANU S non p'^
crajfet, Ecclefia PAULÜM non haberet. Sed ideo erebus efi Paulus , r'""
terra inclmatus exauditus el} S tcphanus. Quod fecit perfecutor , patitur prJK^^'
tor. ylusujl. Serm. i.de S. Steph. Tom. 0. col. iirs8. (0) Rom. 12. 3. cr PhU ^-V
(p) Uk 8. f. 4(J. Conal Tom. 1. 509. (a) Htfi.EccLUh,z-C.1.P.i^^. if) t'^'
fnpr, Utulat, {s) Adcalc. Chroml. Enfeb.p.^z,
D E N H. S T E P H A N U S.
doorSs vaft' ^T"^"" ^ hemelvaart. Men fteIdH,««
niet h'pm l' ''^'''yft«''vende nog jong was, en ar>yZ/?flw^.r fchrcomd ""S )»»«•
hm,/ j n '"^ bekennen als nog met te weten. Hv wierd eedoodw k
Sc'pSrf' h'^' — . de N^oord-fijde van de ft/d, nLt fer vaJ»
van r ^^''^ (gel'jk ons LudamisrvJ feyd), die
Pol? ' ^S^ffmf'ge. Ephra'ms poort, dog naderhand J-^f*
genoemd IS : ofwd „a 'c oordeel van andere, even buytcn de
fflT?'" 1 nich-foort, alwaar men
deren v.n H "^?/.'/P /''i?"''.^^^^ ''^'^ ï'^'^^^. deklee-
"eren van dic ittefhanus doodden bewarende , eefcten heeft Immers
boven die plaats, aan welke fijdefy ook was, tótdeLvlb
d huy,v,ouwvanrW,>., byVt hermaken de mt n va^ ^^^^
SrToornTr'." ^'l^- '5>^/'-»«-enfchooneen pragti.e iterk,
aaarfy ook naderhand in begraven wierd, laten bouwen. grootês.«„«
han^'- T'i^'y P"'/"^''' '*'°>-dende op ftond, word gcfeydr^y) nader-
bo?. 'a^^ ^f*" ^'"^ Apoftelen op den berg Sion ge-
ouwd IS, gebragt, en aldaar fargvuldig en eerbiedig bewaafd te zijn-
aJcu V^^"' ^""^ de fteenen, met welke hy gedood is, door
«e Uhriltenen opgenomen en bewaard , naderhand , fo men ons feyd (z),ni
muen gebragt, en als een grootenfchattot Anconaopgeflotenis endat
XXm n 'l ^f^"" ?" den Martelaar een Kerk gebouwd heeft,
man^intl j'^^S doordedoodvandefenvroomenengodfalic^enSiinb'g'»'
Slfe SXrT"''' ' hoefmertelijkl^ f""-
A^^^n li 7\XJ'''''"''a '»^''t'">&rootero„weoverhem(k Sy
feam' weg n berlvden ^T^-^l^?^ betékend, drc^e^enhel
denkerlr de Annn- Ï 'i/'"' ''^g^^f'^»'^ : tvant wy konnen niet .
oenKen, dat de Apoftelen raadfaam vonden der Toden verbitterhevr
daar door fy tegen hem waren ingenomen, te tergen, merhem op een
tF'SLTh^^T^' "jj'' " '''r^^"- wferd'danCinrn°^^y: nNa ereg-
ff7.^"denW mogen gelooven, die voorgeeft, dat het hem door G^. ff"
maUel, dien veele onder de Ouden willen een bekeerd Chriften geweeft wï'wi;/,
TooHf^' P ^"Sff geopenbaard was) op volgende wijs begraven. De
''•'l'"? gegeven, dat fijn dood ligchaam, om van bet
was ^"["^'"L P'""^^ hy gemartelifeerd
wferd ^nd ' g'^'Ju ^1' ^^"^ge «'«^l"' daar gelaten
tot daJ cltlnf Y ''^"''"'g '"f'* roof-vogel wierd aangeraakt^
WofTen door dit ongeval ontrent dien heyligen Martelaarbe-
van^.?l' «="'ge g°dvrugtige Chriftenen te Jerufalem woonende , die hy
an alles wat daar toe nodig was voorfag, overreede, om fo bedekte-
'JK al^s immers mogelijk was deffelfs ligchaam daar van daan te halen:
ff/, °an voerden het op fijn wagen , na een plaats genaamd CaPbar- en waar.
^amaCa (ik gis het Caphar.gamalïèl mott zijn, anders betekend «Soa ni,.
^ ^^«?6'é'/-yWJ dat IS, het vlek van Gamaliél, gelegen ontrent twintig
jien van Jerufalem , daar fy een rouwklaae over hem aanftelden feventig
^en lang, ten kofte van Gamaliél, die hem ook deed begraven aan dc
^oit-lijde van fijn graffteede, daar hy felfs naderhand ook begraven
(i\ n 1 , ^ ^ wierd.
J:?'' • • ^"'^ ^P'f^- ^- S'^^' ^P- Sur. ad i . ^u^Hfi. Bed4
locos. cup. -,6^. Tom. 3. Broch. defcript. Terr. Sanfi. p. (mihi) 328. Cotov. hi-^
z.c.ii.p. 259. (x) Ehot. Hip. Eed. lik I. c. zz.p. 280. (;) Bed.ibid,
^ ^-P' 3<^4- (^) -^anyr. Rom ad 3. ^u^ufi p. ^-jx^.ex Marter. S
"-ynac. {a) Afi. 8. 2. {b) Lucian. Épij}. de vnvent. S. Steph. loc, eit, <Crap. Baron.
^nn. 415.^. 37,. yu, N^ceph. /. 14. Tom. z.p. 45^. ^ ^
H H É T L E V E N V A N
Wierd. De maandelijkfe tijd-befchrijving der Grieken (c) Voegd'er by,
dat fijn ligchaam gelegd wierd in een houten kift , gemaakt van een boom
genaamd 'Fer/ea (een grooten fchoonen boom in Egypten^ gelijk onS
T/jcopbra/ius fcYd(él), waar van men gemeenlijk ftok-beelden 3 bedfte-
dcn^ tafelfs, e.f.v. maakte) maar hoe fy dat fo net te weten gekomen
7.ijn (gemerkt'er in Gamalieh openbaring niets van gemeld word) kan
ik met bedenken. Johatmes Thocas een Grieks fchrijver in de middel-
eeuw der Kerk(^0 ^^^t het verhaal van die begrafenis door Gamalt 'èl
toe, maar wil, dat hy eerft was begraven gcweeft op den berg Sion,
in het huys daar de Apoftelen vergadert waren ^ als onfe Heer na fijn
opftaiidmg, doe de deuren gefloten waren ^ by hen quam, en daar na
^oov Gamaliei elders henen vervoerd is, hy feyd (f) na de flinker fijde
y^mdcltad , daar men na Samaria fiet, alwaar naderliand een vermaard
Kloolter gebouwd is.
cSis • Maar waar ook fijn ligchaam mag ter aarde befteld lïp of
gebonden JJ^ct, Jiet hccf t eeuige ccuweu geruft , tot dat wy van het vinden dcf-
irnïlono. regeering van den Keyfer Homrius hooren , want toen
rim. wiercl het , na dat ons van Sozomenus berigt word ( g) , teffens met het ge-
beente van den Propheet Zacharias , ontdekt, welke ontdekking van
die beyde hy wel belooft nader te verhalen, maar van den Propheet
Êen vertel- gdproken hebbende^ breekt hy de hiftorie onverwant af- doo- 'r jreen by
hngdaar hem Ontbreekt, is ten vollen uytgevoerd door andere, byfonder door
Lucianus. f " reeds gemeldcn Lucianus , Ouderling van Caphargamala , be-
hoorende onder Jerufalem(Z;), die het net en breed verhaald , Wk,
(lo ver 't ons oogmerk raakt, en verhalens weerdig is) korteliik hief
op uytkomt „Als hy op fekere nagt in het doop-huys van fijn Kerk
,,fliep rm het jaar onfes Heeren CCCCXV. van de regeerins
het een-en-twintigfte) verfcheen hem een deftig eerweerdig
3, oud Man , die (eyde Gamaltél te zijn : defe gebood hem te gaa«
.,na7ö/:;4J;^^^j. BifTchop van Jcrufalem, om van hem te begeeren,
.,tiy de overblijffcls van hem en eenige andere Tde voornaamfte vaü
welke was dg H. Stephamis) die by hem begraven la^en, uyt de
„ plaats , daar lagen , mogt ophalen. Dit gefigt verfcheen hem drie-
„maal eer hy het ten vollen geloofde > daar op ging hy na den Bifichop,
die dat verftaan hebbende, hem beval de plaats te foeken Evndelijl-'
,,vond hy de plaats daar fe lagen , gaf het den Biflchop te kennen,
die nevens twee andere BifTchoppen. Eleutheretis van Sebafia . c«
..t.LeuJmY vau jericho De grafftede in hi nne te-
.genwoordigheyr|eopcnd zijnde, vonden fy op'des H. slZü P^^'
„fteen een opfchrift met diepe letteren , celiel, 't welk,fS
„ ver betekend ... dtenpknegt van God. Met het openen van de k.ft,
„lucide men een aardbeving , rook men een lieflijken en vermakelijken
reuk, en gefchiedden veelc wonder-werken. De overbliiffels weder
3, opgcfloten zijnde wierden (nytgenomen eenige weynige beenen, en
.,een weynig flof welk aan Lucianus gegeven wierdj niet groote fta-
le en ~ gebragt na de Kerk, op den berg Sion, deplaats, daar
«hy by lijn leven fijn Diaken-ampt bediend had Ik fal hier affchey-
den, maar alleen feggen, dat defe hiftorie niet alleen gemeld word
(pvT>i. Mmeol. Crac. t>, t« Asxg^^^. fi^y 1 1 1. {d) Hifi. PUm. lih. 4. c 2-
p. z^6. (e) 'E-^4)p«T. 5? ^y«„ TÓwo;, ^c. r. i^.p. 10. Edit. AlUt. (f) Ihtd.c. iy
Bijf. Eed, lib, ^. c, iC. ly, p, 817. ^^^^ ^ Phot, Cod, i7^*
D EfNh M. iS Ti B R H AiNïViS. 55.
p'Thotms{py en vopr-liem,' h^idm Qx-:iQS.^UrulIiuus(^k) te vorenpicookby
verhaald gefchied tc 2ijn in hetf^plvq^aar., en.Qndqr.d^.fclve auo^erm^eites, ^^orl"
«iG (van LuGtmus -in ifijnen Brief, gefteld , wprd^q.) \ maar Qpk vppr, d^q
oeydoTeeds door GeMu&diusu Qiadcrling van'MarfiUcfl f/) , .die in .J^ett
jaar pCCCXC.:£n veele jaren fe.voren^?ien allo niet,.jlai?g. na ,de' tijij ,. ,
Liiei^usSdÜiy gdeqft hceft> die'er .nQg>b,y\;oQo;d» ,dat^^^f/>^i5^^, • < -
Qie gefdiiefieflis .il^^t-Gri€ks, aan alle i^ver
^paaiïis OudecHng.iade.Laitijnfcheitjial,QverCct;te^ 4i^'erfeeu Briig/i)y*
Voegde y . en na* -S^jea dooi: . Orafms aan Bc^lchomm > . Biflchqp van Bra-*;
ga-vavetfondjn ,..i-.,,7<! ,w-r),. . ....f,,,.,i . . ,^
^ ''^XV., D^aovdrblijffels wierden .('maar ofAiit.tc ycircji ^of diar jQ^ioeover^
^ichicd zy wmpèt.deX^er uyt iiet.verv^^
aoewel ik;*üwij.fel «f hy, geloof] gci;ioeg: falhebbca pWi alle .defHfs Onj- nus gebragt
«andigheden ^an .Ce.nemenj) gebragt..na .Gonüantinppckn by dqfe gelcKj**^-*""'
groote èerb-iedigjiey t • , voor defea / ecrflen. % lartelanr. , liebbejidis . , had in Een won-'
if^kftina ivoof -.hem een biid-plaat& .geniaakt .,. , ,en bevQqk;>,';hem.,..ahft;S^^^
ny- dood .was.j, in een kifti, <even ids die .van .den H. Stephams., ievens van.
bpm/ite. begraven.! . Agt jaren, na . fijiai .dood^ mm,: fijn .¥.rQu\v „(TrdmmigQ
leggen dat haar naam was Julïand) voor, by.baar.yjei:trek.,i;ia Conltant
tinopekn^.hétiligdiaam van haar .man. mede tft, nemea v/dqg jiet ge-
kirde in.het «ythakni, .dat dejtaffeivan den.H^ S'Ufhanus. voor die van
haar man genomen AvieM>,dW.fy jnede, op, rey$,g Maar .datopen.
baarde ten eerften figfeiven door een /ongexwoncfioaijkeft reuk^jeA vec. '
icheydene. «wonderdaden, j Dit tx)t Conftantinopelen.^oor hajiï aankoraft
2,;pdexugtbaar geworden. . maakte. % al hetnvolk. g(ïreed , .oju.4t.
chf an^ , en. döi kïft, ,met grxjote, ftatie cn/blijdfchip.na, hec Keyfcrlijk^S-
leys,.te brengehi waacim fy egteu huii voornemen lïiet . konden voltrekh
ken: want. dtóimiiyUefels, die. defen.:fclaat droegen^ by de,.bad,ftoyea
van C<?«y?^»^/»«j? gökomei^ jajo^ verder gaa'n„,en
onmanieriijk^genagen en. geprikkeld zijnde, feydcn .tot' hare drijversi, . .
dat de. Mar£daai3.op.di©plants.npder.gcfet.m;/^^^ mpcll worden,: •
^t kragti^van d^t feggenideed'm,en fo,. en houwde aldaar een fchoonc
Kérk i . maar > i ftiijiaês . oord^ls ^ . .'die het laatfte . by . de biftorie hebben
^voegd, (puden-i tenwware^-men dalii-ftorie tmi Bikams Efelin, in ;den
Bibel 'had >^ gehouden, woeden rVoor.. uytvindj3ra vaa pen onnofel verdigtr
fel *Ikibekea.dat^^rö«i/w•(^3^ilkt.fe dat. verhaal te 'gc-^'Jj;^'^,,
looven , -6m vdat jiy .daar- mede ^ . als.. een .onwaarC(;hïjnlijke £iak , fppt'of gebeurd i
■i^TT^ enkfêl,5 t>m dat .het. met.;dc tijdbeff^hjcijving van het .vinden ^'j"-
-GöUelfs^dóof Luciamt.mctwQlovQx een ite brengen wasj dog, dien aaa-
gaande/feggea mijne fchrjj vers.,. ydat het,.gefchied is ten. tijde ,v;in, Cö/;-
jiantinusy \v^mQ(iT>C^iprophanes jBifTchop' van, .Conllantinopelen Was,
ön dat het maar- een . gedeelte van hem, w^. 't , geen in/ecn geilgt aaaXai-
^''^««X: ontdekt , endoor eenige gpdvriigtige.Chrillenen weder begraven
^ierd , en, dat de^ Keyferim "Fukheria „ door, toedoen van haar broeder
^f^eodojius y VAn ÓGn Biffchop van JeEufalem des Alartelaars rcgterhand
verkregen heeft > die tot Con ftantiiiopdea.zi!jnde aangekomen, .metj foq-
-derUnge.eerbi,edenis en ge^uyg in het Paleys gebragt . w'ierd., daar iaën
■defelve opfloot, en een treflijke Kerk , met ongemeene koftelijkhe-
' '--v ^ i^v., , ^ ^
^ ' •^{my NUefh^'hifl,.Eci;klik 14. 9.^. ^i^^X^m. ^. Et ^M^eo{, Élri(C.
'avj^ïs-. Tij |3. [ub liter. ^.p. 11. ■ (^) ■^B.am.^^d mm. 4^9- Tm. ^- p^ <i^U^ ; ^
fS HETLEVENVAN
den vercierd, cn ongemeenc voordeelcn begiftigd , voor opbouwde.
XXVl. Daar zijn Ichrijvers , die van een andere verplaatllng Hjöer
overblijflelen na Gonftantinopelen > in 't jaar CCCCXXXIX. doordc
Keyferin Eiidoxia, de huysvrouw van Theodqfius ^ fpreken (maar ik laat
hem 3 die'er wat nauw op Ict^ oordeelen, hoe dit met het voorgaande
w'hiT^^" over-een komen), en willen, dat (<?) fy met een godvriigtig en
fiikcrer-""niild-dadig oogmerk tot Jcrufalem geweeft zijnde, de overblijffels van
roeringen den H. SteJ?hatms na de Kcyferlijke ftad mede nam, en forgvuldig in
fliovw- "'^e Kerk van den H. Laurentias opfloot. Het Roomfche Martelaars-
Wijffèien. boek feyd(/>), dat fe ten tijde van den Paus ï'é'/^^/W van Conftantino-
pelen gebragt fouden zijn na Romen, en aldaar bygefet in het graf van
den H. Laurent'ms op het veld ^an Verus , ager Ver anus genaamd,
daar fe godvrugtig en met groote cerbicdighcyt geëerd worden : maar ik
vind met eenen fchrijver ontrent die tijd-ftreek, die een woord fpreekt van
derfelver vervoering na eenig gedeelte van het Weften , uytgenomeii
dat weynige, dat'er Orofius{q) van Jerufalcm (werwaards hy van den
H. t^uQujiinus y om het oordeel van den H. Hieronymus over den oor-
Iprong der fielen te vernemen, gefonden was) van mede bragt, die daC
van Avitus , en defc van Lucianus gekregen hebbende, met hem ovcr-
bragt na het Weften, dat is, in Africa, maar of dat verder gereyftzy*
vmd ik nergens aangetekend,
ï'''"''']"* x^r"^"^^^^* aangaat de mirakelen door de overblijffelen van defen
fcl^dl uyteewrogt, Gr^^öW//j-,Bifrchop van Tours Tr), endefchfij-
ftJucdzija. vers in de volgende eeuwen hebben de wereld een menigte derfelven
iiytgeleverd, daar ik niet op ftaan, of voor in ftaan wil, gemerkt het
de eygcn drift van die middelfte eeuwen der Kerk was bygelovigheden
m te voeren, en de Chriften wereld te dier tijd jammerlijk met een onge-
meenc en buytenfpoorige cerbicdighcyt ontrent de overblijffelen der ge-
Itorvcne Heyligen befet cn overftroomd was. Egter fal ik des lefo
goed-keunng, ofafwijfing, met het verhalen van een derfelven , welk
van Baromus{s) felfs met fuiken omftandigheyt bcfchreven en voor waar*
TcnopgS" ^"^y^ §^^^y^^ '^"^^^ afwagten. Gaudiofus een Africaans Biflchop.
haaw, voor dc vcrvolgüig der Wandalen vlugtende , nam een glafen vlefch niet
het bloed van Stephanus mede na Napels in Italicn, daar het vermaard
wierd wegens fekere wonderlijke werking, want op den Altaar eefet zijn-
de begon het jaarlijks onder de Mis op den derden Augufli fop welken
dag iitepham ligchaam eerft ontdekt wierd) te fmelten en te fchuvmen.
dog tegen, mct anders dan of het eerft vers was afgetapt.- Maar het wonder van
geiproken. dit mirakel beftaat daar in, dat wanneef de Paus Gr...ri«x de dertien-
de den Roomfchen Almanak veranderde, en de tijd-tellinc tien dagen
voorwaards bragt, het bloed in die vlefch niet meer op den derden
Augujh na de oude rekening, maar tien dagen eerder volcrens de nieu-
we verbetering fchuymde en als kookte. Ëen groot bewiTs moet ik be-
kennen, imniers fo merkt liet Baronius aan, van de Godlij ke ffoed-
keuring van Gregorn Almanaks verandering , en des Paus willekeur
daar ontrent, dog gemerkt door het mirakel de tijd-verfetting konde
worden goed gemaakt, was het verfetten van den Almanak door Pau-
lelijk bevel onnodig. Maar men kan fii- haaft verbeelden , hoe ge-
makkcbjk de wereld met fulke fnoode verdigtfelen , bvfonder in die
^ latere
(o) Mnrceïl.Chrip.lnditl. 7-f-^^.ThcoU.Le^Mh.r.f.^6'è, (p) Ad diemT M*J
f' ^84. {q) Vtde Avtt, epifl.pr^fx. eptfl. LuCiam. Gemmd. de fcript. EccL in Orof
53- ^^rce/L Chronic.t. 17. ^r) De glorionMartyrJty,i.c.:^-i,p,^i.<r'^'
(O Atjmt. in Marter, Rtm. fid Au^ufl. ^.p
E N PI. S T E P H A N U S.
^th'TwTn.T' '^"^ Priefteren loosheyt in fuiken flag vart fakea
XXVnr^r Z^*^^^™ "^""""^ bedrogen worden,
wanneer d/m.fi'"'T ''^"^^ '''' vroeger eeuwen te rug fien,Oud«opi
l>Rd^aam vll^ ^^^T \^ ontdekking van J/,^^
ti tZ^A ' ^>'°"derlijke werkingen gewrogt wierden" Drieën fbven-
tig V erden er ^enefen enkelyk door den lieflijken reuk van dat lig.
nefen V. !l ^"d^VJ"t," '^ï «ytgeworpen, en andere £c.
metxX f?! ' en meer ontalhjke qualen,
^ZÈIJ ^Z'^'^'lTr- «•-'•^'^''?r»bymy meer geld, is'tgeen.,eAug«,
^mfimus. dic, gelijk het ontrent laken die gefchicd fouden ziin
^^LmvylT^?"^''^"^^ ^'^'>"^ S'^'-'^ hebben r£ v^«
d mik£ ^^dectr¥"'f'r ''^" Heydenen te bewijfen , dat
der veele !nV ?, 'ï'^" ^'^^ n'e"'eenemaal ophielden, brengt on-
f T ' doordeoverblijffelen van den HMepbauus , wdke dZ
cSr' '''y 'u^' aangetekend, van Jerufalem der waards
^ ' n °/ ^" ''f P'^^'^ '1^^^ hy woonde!
geichicdden, van welke hy leyd dat vcele boeken gefchreven uvtee
&';n'", 7°rf w'^'-den , en reeds , toen hy da fchreef^
niet mm dan fevent.g befchreven waren van de genefingen, die te Hm!
Sr.^^K'r^i'^"' waren gewrogt, hehalven veele d^é
d?mS:ir™b:<; Y n g«"^--iareTgei:deVwt
tenis te houS^^'^D.Srir martelaarfehap gedag.' Oerc*,e.
2iin 't fal <jpnA,„ a'le op tc halen foude den lefer te vee eeverct
rtóon^li' ^'Se^rdi ' ^^"'S^
felen bragt ter Ta« d,V Poï'*'^"^^'^^^^
quam'erfndereencrrootel " r^^;£/^«^ noemde.
Kv dèn RinVh^f '^^'^ menfchen een blinde vrouw die
2n ..nP„ M P '^°!' ^-?'">"^ te .worden: daar gekomen zimde xWer!
den eenige bloemen die fy mede gebragt had, op defelve, en daar na
op hare oogen gelegd waar op fy aanftonds, tot aller verwondering haar
ggt weder kreeg. BilTchop van Synica, met verre varnilo
had die felveoverb , jffelen onder hettoevloeyenvanalhetvolk tot hem^^^^^
ten brengen, en wierd fchielijk van een ongeneeslijke quaal daar hv
dSr t^^f " te gebruyken.genefen. E„chanus,ccn SpaansOu-
leven f^nTn H ^^^"^'^ '^''fi^'"'' ^le het
door w f 1 Bifl-chop was) wierd
Piin r '"•ddel genefen van de fteen, daar hy een|eruymen tijd
b trfn f " '^^'^ »"dere qlal/ wanneet
li ee7o i"?? "^^""^^ ' f'^t gefondhcyt herfteld. (J¥^r/i«-
een i ^'^^''J'»'» die plaats, die van ftaat en aanfien was, dog
1 Hcydcn, en die ongemeen tegen het Chriftendom ingenomen was,
.erd menigmaal, maar vergeefs, door fi,n dogtcr en h.ufr man. beydc
fonde. K r' T^'S'' i"" Chriftelijke Religie aan tc nemen, en by-
onder by lijn fiekte, dog verwierp het ook toen , felfs met betooning
an een uyterft mi.9noegen. Sijn fchoon foon ging daar op ter plaats^
"le tot een gedagtenis van Stepbam martelaarfehap gScygend was , en bad
V^^d met allen yver en veele tranen om delfclfs bekeenng. Daar vaa
"an gaande, nam hy eemge bloemen van die plaats mede, en Icyddc
(Ar . ^ die
1 l^c. c,t. (v) JDt civit. Dei lih. 1 2 , col. 1 3 ^tf . cr c- Tom. J.
5» HE T LEVEN VAN
die in dc nagt onder fijns vaders hoofd defe wel geflapen hebbende,
riep in den morgenftond om den Biflchop : Die nu te dier tijd by den
H. Augufiimis te Hippo zijnde, fond men om Ouderlingen, welken
hy, als fy by hem gekomen waren, bekende een Chriften te zijn, waar
op hy aanftonds, tot vreugde en verwondering van een iegelijk, ge-
doopt wierd. Hy had, fo lang hy nog leefde, meermaals defe woorden
in fijn mond , en 't waren de laatfte die hy fprak (want hy fl:ierf'er niet
lang na) : O Chrifte , ontfangd mijnen geeft , hoewel hy al heel niet
wilt j dat dit de laatfte taal van den eerften Martelaar geweeft was.
lainfijn XXIX. Ook verhaald hy veele diergelijke faken in fijn eygen plaats
piaatsHip. Hippo voorgevallen , onder welke is dit volgende : Tien bekende
kinderen tot Cefareen in Cappadocien (alle van cencn Vader) wierden
na hun Vaders dood , om eenig quaad dat fy gedaan hadden , van hun
moeder gevloekt, waarop aanftonds alle de leden hunner ligchamen
begonden fonder ophouden te fchudden en te beven : Twee van defelve,
Taiilus cn Talladia , quamen over in Africa , en woonden te Hippo ,
welk elk een in de geheele ftad bekend was. Hun komft aldaar was
vijftien dagen voor Paafchen , daar fy dagelijks , en byfonder daar men
van de martelifatie des H. Stephani gedagtenis hield , ter Kerke gingen,
cn God baden , dat hy hen wilde genadig zijn , en tot hun vorige ge-
fondheyt herftellen. 't Gebeurde op Paafch-dag dat dejongmanjnafijn
gewoonte ter gewooner plaats biddende, fchielijk neder fakte , en lag g^'
lijk een menfch, die flaapt, fonder eenige fchudding fijnes ligchaaniSj
cn daar uyt ontwakende, hemfelven ten vollen herfteld vond. Menbragt
hem daar op, onder het blijd toejuychen des volks, by den H. Augtifttnus,
die hem beleefdelijk ontfing, en na dat de openbare dienft geeyndigd
was , aan fijn tafel onthaalde , alwaar hy denfelven de quaal , die hem
tot nog toe getroffen had, wijd en breed vertelde. Des volgenden daagSi
wanneer defe wonderbare genefing in de ftad rugtbaar geworden was ?
wierd fijn fufter op de felve wijfe, en ter felver plaats genefen. Van
't een en 't ander kan men ter gedagter plaats breeder lefen.
Wat van XXX. Wat de vernuftige en onfijdige Lefer van defe en diergelijl^^
fenSoor-^' voorbccldeu van dien goeden Vader bygebragt fal oordeelen, weet ik nietj
deeicn°zy^ ook niet , of dcfclvc niet redelijk fal oordeelen te gelooven , dat God
fulke wonderlijke en boven-natuurlijke genefingen heeft doen uyt werken
in een plaats, daar nog veele het Heydendom en de ongeloovigheyt aan-
kleefden , en dit den Chriftenen voornamelijk tegenwierpen {x) , dat ,
hoewel fy van wonderwerken, eertijds tot bevettiging des Chriftcndoms ge-
daan , roemden , defelve egter nu ophielden , daar fe , om de wereld het
Chriften Geloof te doen aannemen , niet min nodig waren. Immet^
't is feker, dat geen derfelven gedaan is, die niet de Godlij kegoedhey^^
en wijsheyt deed blijken , die wel nooit gewoon is de uytwerkingen
van fijn almagtige kragt buyten nood te vermenigvuldigen , maar ook
nooit nalaat noodfakelijke blijken en middelen tot overtuyging te ge^^^
en te gebruyken , ten eynde de ongeloovige wereld (die haar ongeloof
ten meerderen deele daar mede verfchoond) moge fien , dat fijn arm niet
verouderd nog verfwakt is ; en dat het hem ^ om de Chriftelijke Re-
ligie niet geheel van de naafte en wonderwerkende getuygenifTen ont-
bloot te laten j behaagd heeft fulke ongewoone kragten te toonen , op
dat het ongeloof gefteuyt , en alle tegenwerpingen tegen de godlijkheyt
des Chriftelijken Geloofs den mond mogte gcftopt worden. Het is om
die reden, dat God de kragt van wonderen tc doen de Kerke niet ont-
trokken
{x) Augufl. loc. cit: initi9 CAp. '
DENH. STEPHANUS.
trokken heeft, voor dat de wereld ten grooten dcele het Chriften Ge-Hoe lang
loot had aangenomen; en dat hy naderhand die heeft ino;errokken , om^"^"'"^
ie door gemeene en menfchdijke wegen te leyden, en dencirs-enigoverSienia'''
«er menlchen lielen,doordievafl:eeniTigeborene blijken van trodliikhevt,'^^^^'-^
die hy defelve heeft ingedrukt, ftaande te houden, 't Iswelwaar, datfeer
ae Koomlche Kerk als nog voorgeeft die magt te hebben , en tot dien i'aapfche
eynde fig op defe en diergelijke hiftorien beroept: maar dat is ydel en "ji^'^^';'"
vergeefs, gemerkt de voorgewendde mirakelen van die Kerk ten meer- iprakd
deren deele kinderlijk, belagchelijk en ver beneden de ernO: en deftig-
neytzijn, die op een wijs en verftandig man fouden vat hebben j de wij-
le hoe defelve gedaan worden , duyfter en vol reden van twijfeling ^ het
getal derfelven ongemeen groot; de gelegentheyt tot defelve cnnofelen
liegt IS, en boven dat alles, meeft alle verdigt, en fo ongefchikt en
buytenfpoong , dat een menfch felfs het grootfte mirakel moet zijn,
die fulke mirakelen gelooft. Ik fal hier niet meer toe feggen, dan dat
in alle de hiitorien , van den H. ^uguflmus opgehaald, met bevonden
word, dat iemand den Martelaar bad, of aanriep, of door lijn ver-
dienften of voorbiddingen verfogt gencfen te worden, maar dat all«
Münne gebeden onmiddelijk tot God om hulp gedaan wierden.
Ey/tde vm leven van den H. S t e p h a N u s.
HET
HET LEVEN
VAN DEN
H. PHILIPPUS
DIAKEN en EUANGELIST.
INHOUD.
geboorte-plaats, Hy moet worden onderfcheyden van den A-
/ö/Z^-/ Philippus. Sïjn verkiefmg tot het Diaken-amPt. T>e ver-
Jtrooijmg der Gemeynte te Jeriifalem. Philippi prediken te Samaria.
Verouderde haat tuJchendeS2im2iXit2intnen]odcn. T>e groot e voor Jpei
van Philippi dienft. T>e bedriegeryen van Simon de Toveraar, en
fijn aannemen van het Chriften Geloof. De Chriftenen te Samaria
door Petrus en Johannes verBerkt, Philippus word gefonden na Ga-
za. Hy ontmoet den Ethiopifchen Kamerling. IVelk Ethiopien /'/V^
door moet verftaan worden. Wie Candace was. T>e gewoonte 'van
gefnedene te hebben in de hoven van de Oofterfche Vorjien Wie de-
Ce Kamerling was. Tieff'elfs ampt. T>ejfelfs Religie en godsdienftk'
heyt. Tfejfelfs bekeering en doop door den H. Philippus. Waar h
gedoopt ts. De fhuys komfl des Kamer lings y en voort fetting 'vatP
de Chriften Religie in fijn land. Philippi reys na Cefareèn, en fij^
verblijf aldaar. Defelfs vier dogters maagden en Trophetefin.
Sijn dood. ^
gctec ^' ^^^^^^.^^ '^'^'''^^m^ is (gelijk Ifidorus van Pcluflen (a)
Cdireën. jy I^^^V^^' duydeüjk te kennen geeft} geboren te Cefareèn j
m vermaarde zee-haven tuffchen Joppee^^
m JP PtolemaiSjin de Provincie van Samaria , maar of hy
^ ia^j^l. '^^ eenige andere verfekering van heeft , dan of heC
^^^^^^m ^ijn eygen giiTing is, weet ik niet, hoe wel'er gee"
Was een gronden ontbreken , om dat waarfchijnlijk te oordeelen. Daar fijn'ef
deAjoftei ftijds, en ook in latere tijden geweeft, die hem (uyt gebrek van op
Philippus. i^ken of perfonen tc letten) van den Apoftel Thilippus niet weten te on-
derfcheyden. Een misgreep van vry ouden tijd , en die reeds by eenige '
van de vroegfte Schrijvers der Kerk fchijnt goed gekeurd te zijn • egter
die maar gedenkt, dat de eene was eea Apoftel en een van de twaalve,
en de ander maar een Diaken en een van de fevene , die uyt de menig-
te gekoren, en door de Apoftelen, om het ampt, dat hen naaft raakte,
beter te konnen bedienen^ afgefondert waren ^ dat de eene het land op
cn neder trok, en de ander met het collegie der Apoftelen te Jerufalem
bleef, en dat de eene hoewel laft had om te doopen en te prediken,
egter den H. Geeft met konde mede-deelen, (welk het byfonder voor-
regt van de Apoftolifche bediening was) fal genoegfame reden vinden
van7e7o g^looven , dat'ct tuffchen d'een en d'ander groot onderfcheyd is. On-
Difcipdcn. H. Thilippus was een van de fcventig Difcipelen , de naafte aan den
H. Stephaniis in het Diaken-ampt, dat tot bediening der armen |^
E^ift. lih. I. e^if. 44^. ad. Antioch. p. ^<j. '
Was een
o/4;nderen ré H "S"ng by de Gemeynte , met kragewwpa.
nin' nrn^hv^i T f';''''°''"''°;1'"' vereyfcht wierden. Diebedie-
vvaLn o^Je'ïffF'^l''^'^" ''''' ""3''"^^^ ^« «^rny fijner De, ervds
vyanden opgeofferd, egter waayde de bloedige wolk fo niet over maarS'"^''''
groeyde aan tot een fwaarder onweder. Wreedhevr^n „,ro.i;2^fJ v '^'r'"''
Sv! fde7hëï^^^^^^^ '^-^ v^rnoltCC/--
lijk de Rel.W riffo P ''"^J^' POOgde, was het moge-
g ng was "'^"'•-'«^I defervervol. Daar;„
ë"ig was wiens voort varende en heetcn inborft, en ont?emeen<. 5""'""'<'
van IfnrüT f 1° ' / ^° g=",<«'"den yveraar, en de verwoedheyt
van een rafend menfch te doen aanfetten. Defe een laft-bnef van het
t^fZ f ''"Sen hebbende , ftelde fulks ten eerften n V weSc
k uvfcn 7^: "'"^ g^^^ngen-lle die maar Difcipelen van den ge
kruyften Jefis fcheenen te zijn, fonder onderfcheyd tuffchen mans V
vrouws perfoonen te maken, wierp fe gebonden in de gevangen" ruk
lt.T:^T^±\TxT^'^<^r^^ ^" ^'^ moedef;a„Tet omht
de lmrwaa fc^^^^^^^ en blaaf-
febius (c) defe den naam 'va^T ^"^'^y&"S ' uyt welken hoofde Eu-
Dit waVde reden S e de (^^^ vnjf'n Zf^'^'^' S^^"
de ondertulfchen de ApoLkn u ^^"^^ken, blijven-
(terwijlen andere door cTe m^ft T ^ r^ P""*""^" Jerufalem om
r I J u jj. 1 , "^"te landen heen en weer waten verftrr.^,vi
de blijde boodfchap des Euangelmms predikten, en delfelfs Tau ur 1ó
oogmerk alom, daar fy quamen, i.ytbreydden ) op X Kerk" likê
metTeÏTfbtfc T ''f foLtal'tVn^unnfvpen D«.doo.
met het af breken en Itooren van hun maatfchappy , als de we^ tot hun ""'C'-
d' olv f I .'««en; even eens, gelijk een treffelijk en welrieken-
dog eL ' '"f Ir 7r''"f '''"T" dtd ,
aanMen reuk nilT V g^°"'* 8'=»°"' ^oor fijn
genamen reuk alle hoeken van een huys vervuld.
gelift wdken,!^ '^^ verftrooid wierden was ook onfen Euan- OokPhi-
Ven , maar rnreH.Vr K ^f^'j^" r •' f '^^ Euangelium befchre- "pp-.
en . Xk ^d? l^ ' "^J" '^"'1 Samarien nam (^), ^Jf^k.™
SimoTT T ^ ^ 1= welk de geboorte-plaats vaa
de ftad c; ^"^■^'•'«f -yas, hoewel het veyliger is te verftaan, dat hy ia
eert ds H M t'^^^' I"^""' '^"^"^ hooft-plaats van dat landfchap ,
nemwl v^rwn^ft^ ï koningen 7/r^^/x, ó^r Hyrcams t'ic-
bouwd dog n'et lang geleden door Herodes de Groote her-
geven ^^l^^^^^-^-^}-^uguftus {Yi?,a,^) den naam van J'f^<?/?^ee- wfcdcs,.
Hevd J*"' Pj nen waren een gemengd volk uyt Joden en ™°
«eydenen, zijnde ten deelen overgeblevene uyt^e Tien gevangkelijk
62 HET LEVEN VAN
weg-gcvocrde ftammen Ifraëls , en ten deele Heydenen , die dc Koning
van Babel in hun plaats derwaards gefondcn had j ingevolge van dien
was hun Religie niet anders dan het Jodendom op fijn Hcydenlch toe-
gefteld 5 hoewel fy'er fo grootcn agting voor hadden , dat fc n iet fchroom-
Der Joden den hun ftad met die van Jerufalem gelijk te ftellcn, ja den Godsdienlt
Z,''^'''van Samar ien hooger te agtcn , dan die in den Tempel van J erufalcni
verrigt wierd. Uyt dien hoofde was reets een ruymen tijd een wrok en
misnoegen tuflehen hen en de Joden geweefb , fo dat dc een met dc an-
dere weygerde om te gaen, en daarom was de Samaritaanfche vrou-
we (é») verwonderd, dat onfe Heer, een Joode zijnde, van haar, die
een Samaritaanfche vrouw was , drinken begeerde : want , feyd de Euan-
gelift , de Jo^en hielden geen gemeenfihaf met de Samaritanen. Sy ver-
agteden de Samaritanen, als gefproten van de Heydenen , gaven fe aan de
fwaarfte vervloekingen over , namen fc tot geen Joden-genooten aan ,
gunden hen geen deel in de opftanding der regtveerdigen, lieten niet
toe dat een Ifraëlijt met hen at , of op hunne gebeden Amen feyde , en
meenden onfen Saligmaker niet fnoder te konnen verwijten , dan dat hy
een Samaritaan was j, en den duyvel in bad(^f). Maar God geeft geen
agt op der menfchen voor-oordeelen , en onttrekt dien de menfchen hun
liefde en vriendfchap ontfeggen , aanftonds fijn genegentheyt niet. Is
wel waar, dat den Apoftelen by hunne eerfte uytfending belaft was(^)
7tiet te gaan op den weg der Heydenen, nog in eenigejiad der Samarit^'
nen. Maar wanneer ChriHm door fijn dood den middel-muur des af
fcheydfels gebroken , en de vyandfchap in fijn vleefcb te niet gemaakt
heeft, namelijk de IVet der geboden in infettingenbefl aande , qttamf^
door het Euangelium vrede verkondigen dien^ die verre , cn dim,
Fedtkïïc ^^'^^ waren (Jj). En daarom predikte Thilippus het Euangelium ook
defen Samaritanen, die den Joden fo hatelijk en walgelijk waren: hy
opende den weg door veele groote en ontwijfelbare mirakelen , die ^^^^
bevattelijke bewijs-redenen , na het begrijp der allerminfte gepaft?
metgoeden waarheyt gemakkelijk in der menfchen confcientien inboefcmden. Dit
fpoed. ging voorfpoedig, want de fchare omhelfde eendragtelijk de leereO^^'
fi(i), dewijl fy hem alle foort van fiekten fagen genefen, endeonrey-
ne geeftcn met kragt uy twerpen , die tot groote blijdfchap en verwon-
dering van de geheele ftad haar verblijf-plaats met fchrik en misnoeg^i^
verlaten moeften.
Simonde IV. In defe ftad was eenen Simon{fz)r, geboortig uyt een na byg^^^'
toveraar.: gen plaats , die door toveren en wichelen hemfelven by het volk
en een naam gemaakt had. Een man, die eerfugtig en loos, ftout
vermetel was , wiens duyvelfe bedriegeryen en praftijken de finnen
sijB fchrik- volks een geruymen tijd fo verrukt hadden, dat fy hem oordeelden (S^
fcehjk voor- daar gaf hy buyten twijfel fig voor uyt) den opperften God te vrcfen , f
die hemfelven roemde te zijn de kragt Gods , die de Joden als deiW'
fias , of de Soon Gods quam befoeken j dog by de Samaritanen ga^*
voor de Vader te zijn, of, gelijk ons 7r^«^'/^verfckerd(/)TJv -ttoü^xos ©^^j'
in welken opfigt, na het feggen van defiTelfs landsgenoot JufiiM^ f
^Martelaar, het volk hem als de eerfte en voornaamfte God aanbad,
en naderhand gaf hy hemfelven den naam van den H. Geeft (m) : e^^J?^
was geen wonder, dat het volk door defe treken verleyd wierd, om hg
Sijn bedrog over hem te verwonderen, en hem aan te bidden. So ftonden de la-
leen ,
(O Jo^' 4- 9' (ƒ) ii>i^- 8. 48. C^) Man. 10. 5. {h) Eph. 2. 14-17. 0] 6^1
8. 6. (O ihid. f, 9. 0) Lik I. c. zQ.p. 115. (m) \ApoL z.p. 6^. n^'^"^
tuil. de prafcr. h^ret.(..^<* p^i^^.
te nemen- een konfl- <rrJr^ A , ! ^^}}&^ te gelooven en aan
fijnen tM van deÊo^fr^; f"' ^«/"^««^ verhaald («) , by
v^ant fy hadden fcvd hv^ "'^"^^ers doorgaans gebruykt wierd!
gehjk Lpeft"of «tt;yt ^dgter.
vSktnYr r^^^'j*^^^ t/befL«efent ^^^.r^^n
Y' 2^'"^ ^«"rfpoed te Samaria vloog ten eerften t„ .
deJ dif.? over waar op de ApoMen fonder tijd-verfuym bS " l"^^^^^^^^^
linl' C.f uyt het midden van hen, tot verfterkine der nieuwf
t^y^a::ef\::r'^. afgefo„den Tot d.en eynde ^lam^n y^'S^.
gelium aanftelden; wdk^fo hLfr n . j Bedienaars van hetEuan-
kende gaven des H GeeftL viln l'*^" T."*' °f de wonder-wer.
ftolifchl magt. W h °P k'"^ uf "^"^ vandeApo-
maar kondef gemerkt hv m, ^en gebragt tot bekeering, en gedoopt
• en Ch.yMo'.fS^^^^^
ven, welk alleen ftond by de ApXlen Vi^r^ r <^eeftnietge-
de. dat met het opleggen^ tttaSen tXiïZTk^:^^'^^^^
^onderen te doen gegeven wierd, hoopte, dat hyVkragfhebblnde
% agtmg en groeten naam by het volk weder foude konnln SeUen' ^ö^'tZt
en poogde daarom door m.ddelen, die by hem meeft vermoSn de
den ^IS" T,''" ''S""' Selds over te halen, dat fe hem d.elragtfoï
emft en dHft ^'^'^^1 ^'"^ °P ^^^ken verfoek r^f ï„
ermt en drift die hem betaamde; Mde dien ramofalifren her n.LT J"'
tctc'ï^r^ -^->7-tooa:SeJ:ir^^^
te nuken om fn^ 7''' ? .""^ ^^"1 ''^'^^^""g ^'^^ ™« God
bo^n het h^ft h^n^ r • 'l^" *-°evigen uytflag, die hem
en defen Tnv^;! u ^' '«.'^°'"^n- Maar wat'ertuflcËen Petrus
dê OudeToTr/ A '^^^^^^^nd te Romen (daar het
bSpttÈ;£o7gl°iïd'c?^^
hv^L?t"A^^'«^-^*-'ff Apoftelen na Jemfalem keerde, dan ofpMippu.
bfe^f^T^nn -^■^-'^"^^^ te Samaria, en in die landftreek Sh?
ftTl' """m '^'y 7' Seene bcfchrijvingen voor waarheyt iemand toe- Zuydcal.
leggen. Maar waar hy ook gebleven malzijn. immers een Engel wierd
hem
Ken t"^^:?- ^'"p r >f • ^ W 1" <k ApoLli4e Oudheden, fnhec
64. H E T L E V E N y A N
hem van God tocgefonden j met bevel , dat hy heenen gaAn , cn eert
vreemdeling in het Geloof onderwijfen {oude(t). De Engel, foude
mogelijk iemand gedagt hebben , leheen beqiiaamft , om dat fells , en
met goeden fpoed, iiyt te voeren : maar de wijfe God houd lijn vaftge-
ftelde order , en wil niet dat een Engel liet werk ^ dat hy in handen
fijner Dienaren gefteld heeft , fal aanveerdcn : Dus kreeg Thïlïpptts lalt
om henen te gaan tegen het Zuyden, op den weg, die van Jernfalern af
daald na Gaza , welk woeft ü Qv) > men kan niet wel feggen , of die
befchrijving op de weg , of op de ftad fiet , en \ is niet onwaarfchijn-
Cazawortlijk, dat fe Op het een fo wel fiet als op het ander. Gaza was een ftad,
bcfqhre- ^^^^^ j^^j. kroip: van Stmjbn, daar met het wegnemen der
poorten merkelijk getoond , cn niet minder door fijngevangkenis, dood
cn het begraven van hem nevens fijne vyanden onder een en den felven
fteenhoop , vry beroemd was j dog is naderhand door %yllexander de
Groot e geplonderd en ver woeft , en lag , gelijk Strabo aantekend {x) >
in fijnen tijd nog woeft , zijnde aan haar vervuld de laft en vloek des
Propheets {y) , dat Gaza fottde groote Jmerte hebben , en haar Koning
vergaan ; een nood-lot , dat de Propheet Jeremia fo feker voorfegd had,
als of het reeds voor fijne oogcn gefchied was , feggende Qz) : Kaalheyf
ü op Gaza gekomen. „ So feker gaan de Goddelijke bedreygingen over
„ccn trots en onbekeerlijk volk^ en fo ligt worden door dcl'elve de
,5 poorten geopend voor het verderf, om in de fterkfte en bebolwerkfte
3, fteden , daar de fonde eenmaal de Goddelijke befchcrming onderniijn<^>
3, en weg genomen heeft, in te booren.
Pkilippus VIL Dit bevel was fo dra den H. Tbilippus niet gegeven j of I^Y
wJ^rds^ ^^^kte fig, hoewel, het oogmerk van die reys nog onbekend was^ g^'
reed, hy ftond op ^ en ging henen {a^. Hy redeneerde niet by hemlel"
ven , of hy niet bedrogen , cn of het niet een valfch en bedrieglijk
gefigt mogt zijn^ welk hem fuiken miflelijken laft gaf, en na de woe- .
flijn en wildernis verfond, daar hy meer boomcn, rotfen en wilde bee- -
flen , dan menfchen , om het Euangelium te prediken , ftond te ontr
■ moeten maar ging op reys , wel verfekerd zijnde ^ dat God nooi^
iemand vergeefs na de een of de andere plaats affend. Een treffehj!^
voorbeeld van gehoorfaamheyt ! even gelijk die tot *^brahams eeuWi'
gen roem aangetekend ftaat , dat hy u uytgegaan , itiet wetende ns)^^^
hy ontmoet hy komen foude (li). Op reys zijnde word hy gewaar een <CMoorm0>
den Kamer- Kamerling die een magtig Heer van Candace , de Koninginne der
CMooreny en over al hareit fchat^ was ^ die na Jerufalem geweefl"^^
Wat door om aan te bidden (c) , maar in wat Geweft der wereld dit Moorenlan^
t^TcïiiMn was, word niet van allen op eene wijfe, om dat dit woord ver-
^e^ ver ^"^'^^i-igy^jentlijk in de Schriftuur genomen word, opgevat. T)orotheiis{d)
en Sophronius (^e) hebben in hunnen tijd, gelijk ook van eenis;e latere
Schrijvers gefchied is , het geplaatft in het gelukkig Arabién , ^liet ver
van de golf van Perfiën , maar meeft alle nemen het voor Ethiopièn
Afriken^ onder, immers niet verre van ^ de verfengdelugt-ftreek, waar
van de inwoonders by Homerus den naam dragen van te zijn %<xto*
de nyterjie of afgelegenfle menfchen ; waar op mogelijk de H. Hieronl"
mus k^{f) , als hy defen Kamerling feyde uyt Ethiopiën , ab exfr^"^
3 A«A5vTai5. to 3 9-«U|L*«<rüJ' rj^ êvT8Ü9-gv êilwvTcit. Chryfofi. ibid.p. ^^6. (v) A^-^-"^^"
(x) Geograph. lih. 16. p. 759- (y) Zack 9. 5. {z) Jer. 57. 5. i^) 8-j4-
{b) Heb. II. 8. (c) AB. 8. 27. {d) Domh. Sympf. p, 148. (^) Stphnép.^''"
. ron, de Script, Eccl, in Cre[cm, (ƒ) ad Pmtl. Tor^. 3. />. 7-
DEN H. P H f L I P p u s.
£dZf fe' deuyterftecynden der ^^ereld 'te konren •
<le zee wonn.L„ J j vermengd, aan de andere llide vanderoo
hen TadZ^etilerlrfn^^^^^^^^^ T ^'--''l -n
volkeren waren vrv flordic en woeft^n'^ r >r " •evensw.js defer Moren „„.
breekt door, en verCchimt alL ^f r i ^^/^/^W'^^^^ ^^^/^^^ G^^i-
VHT <^^^<?^'f ^, f ^^^^ hem aangenaam is(h).
Abvntn^n bylonder fo als het heden voor het riik ^''^'^^^^^
nog heden sJaJ^Zté ^VdTg^Ïop^tn aro2 f '"^'.t^"
oefloten is van dp Miil ^ .^^^'-ö^ii up een groot eyland , welk
van yo/^fZTdl^LZorr-^^^^^^^^ 8= 'jkhet
gen van P/miusCk) , dat e^n Zf, was in dat geweft, na hetfeg-
hebben, met den niam van ril ""^ Köning.nnen geregeerd
èo vinden . die h^ ZJi^ ^"" l gewoonte , gely k wy by l^^-^T^ ,
neer een Koningin" aï|Te Itarw^'^'"" ^-^JuJusl ZH^i^
het volk 10 bemind was d^t Xe h^"' ^ecrgaloofe deugden by
van haar den tijtel van cjL. '''=§^'""5 volgden ter eeren
gemeene naam tan de IcSen v,n f"'" ' g'^'^jk '^^^W. dë
lifche Konmgen , en S "fn 1 R^K,^7^^^'-^"^^"^ePer^
wel waar, dat OecumeJZ "tn tl^f^t^'^fl f^^^^^^ '^Is
gevoelen ft n?i? r r'^^^'"^''"f' ^ noemden: maar in dt
de gewoonte van dat knH fi^^^^^ "ytdrukkelyk feyd C«.), dat het
geregeerd te worden D.^ ""^ "-"^ ^^'^^ van Koninginnen
g'n> was „a ha fegeeïdeTondT '"^"T'' ^'=8^"'="^'-- K""'"- ^--^o-
^««;sf«^ die nol v?fr r ^f"-^^' dogter van den Kon;ng"-P"'o=a
IX. Onder de l^^'^/J'''''^" T «"f^' Sahgmakers dood geleeft heeft^«
gefnedene, motelS "n" '"'^'^^ "'^^ meer, De-Moor.
gewoonte der(!o&retl7''S7M? '^"'"'^"^ '^«"^ hetdèrgS.
of eefneden^ in w^^ ^" '^'^K'. "°g '^«^en ten dage) was Eunu-iJf
naderenfot en onn.n- '"V^'" ^^"«en, en bylonder m't;"-™"
tot, tn oppallen van Kon.ngmnen te gebruyken : Want hoewel b'SeZs.
. onder
^S) -Amos 7. (h) Tit ? Tt ^r?
8."/; ;ï 77^^ K...... O».,,,,
66 HËTLÊVENVAN
önder ons die naam felfs veragtelijk is , cgter is het fo in die Geweften
niet, want by de Barbaren, dat is , Oofterfche volkeren , feyd Hero-
dotus (li) fijn eumichi (gefiiedene) pcrfonen van groote ar;ting en aanfien.
naam'/* De naam nu van onfen eunucbus^ gelijk wy hem in de belijdenis van^-^^-
Zabo , Ambafladeiir van den Keyfer van Ethiopien ^ vinden uytge-
drukt(<?), was Indich: hy was ^u^a'ojf, een magtig hoveling , een Staats-
bediende van den eerften rang en hoog aanfien , en niet minder dan
Enampt. Groot-thefaurier , of fchat-be waarder van de Koningin, en egter nierken
wy niet 3 dat ^hilippus by deflelfs belijdenis of doop eenige fwarigheyt
EenChri. over fijn bediening of ftaat maakte. Sekerlijk in regeering van de poU-
limï^pc'r ^^j"' ^"-i^ "^^^ ^^S^" belijdenis van de Chriflien Religie, de
foonkan Kerk en polityc konnen feer wel over-een komen, en OHofes enJaroft
weit'i'a- konnen feer wel hand aan hand gaan. Tetrus doopte Cornelins ,
mengaan. fp^^/^^j. insgelijks den Stadhouder van Cypren Sergius. De eert en de
ander maakten over hunne plaatfen van magt ert gefag al fo weynig fwa-
righeyt , als hier "Philippus öntrent defen gr(X)ten thcfaUrier vart de E-
Hywasecn thiopifche Koningin. Sijn Religie aangaande ^ hy was, indien niet
000^^^' ^^"^profelïjtus juïiïtia , een '^oden-genoot der geregtigheyt , gelijk f«ni'
mige oordeelen , en alfo befneden , en verpligt aan de onderhouding
van de Kerk-gewoontens en geboden van de Wet Mofis , ten minftert
^^^profelijtus port£ , een Joden-genoot der poortc^ (in welken opfig^
Quamna hy van ectt der Ouden (/») een Jood genaamd word) die reeds kennis
irian w ^'^^ ^ ^" gekomen na Jerufilem , waarfchijn-
bidden. lijk op het feeft van Paafchen, of Pinxteren ^ om fijn Godsdienil opent-
ftainu?h" lijk en plegtelijk te oefFcncn. Hoewel hy een Ethiopiër was , en veel^
daar"veci-^ duyfendeu mijlen van Jerufalem woonde, fchoon hy een man vangrood
fins in kon- bewind was ^ en fekerlijk veel om fijne ooren had, egter quam hy^
z^ja!'^^ fot Jerufalem aan te bidden. „Geen weg, al is fe nog fo lang, foon-
„ gebaand en moeyelijkj geen bedienmg nog eygen belang, afis defet-
3,ve nog fo groot en van aangelegentheyt kan een Godvreefend menfc^
„beletten van *t geen fijn Godsdienft raakt waar te nemen: Geenmag^^
„en beufelagtig voorgeven; geene geringe en gemeene voorvallen mo^'
O ten ooit ons verfuym van de plaatfen des openbaren Godsdienll tebe-
„foeken goed maken, gemerkt wy hier een man fien, die geen f\varg-
„heyt maakt een reys van meer dan vier-duyfent (Engelfche) mijlen
„te gaan^ om te verfchijnen voor 't aangefigte Gods in de plaats ^ ^^^^
„ hy openbaarlijk wierd aangeroepen , de plaats , die Van God boveH
„alle andere plaatfen der wereld, om aldaar fijnen naam te fetten,
„uytverkoren.
Tcrugrey. X. Hy dan fijn pligt en d*aanroeping van Gods naam inden Tempel
hyopdca ve^'^'f hebbende, reysde te rug na fijn Tand, egter liet hy al {mGods^
wagrnde dienftigheyt niet in de Kerk, en hy vernoegde fi<y niet met daar g^'
Schriftuur, ^g^ft zijrt , maar hy droeg fig, felfs op fijn reyst gelijk hy was:
las felfs, gelijk dan Lhryfoftomus daar op fijn uytbreydmo- maakt
op fijnen wagen fittende , de Schriftuur (r): „Een vroom'nian wil ock
„de minfl:e minuten niet verwaarloofen , maar alle tijd, die hem moge-
„lijk is, tot een heylig gebruyk befteeden: Altijd moeten onfe gedag'
ten 5
Herod.lik^. Junior Sinnaces inflgni familia ac proif^de opibus^ Cr proxinte ^^'^
Ahdus, ademu virilitatis , non defpe^tum id npud Barbaros \ ultrocjue potentiant h^-
bet. Tactt. Annal. lib. <J. c 3 1. /7. 182. (0) Extat. ap. Bzov. annal. ent. ad ^rin.
1524 num. 3 2. 54^. (ƒ?) Pont. Diac. in vit. Cypr. p.ii. (^) JHomil. i9-
p. 585. TantHS amator Legis ^divm^ciue fcientt^fuit, ut et tam in vehiculo facfdS h^''
r^s legeret. Hier. Epift. ad P/tnlin. T^m. ^.p. 7. (r) 8. i8.
D E N H. P H I L I P p U 5 6^
dus op wee bd-l^t,1 t Ddc £,W,/^ gefix-denc, of Kamerlincï
,,d-,f n', " gereedfte weg, om hcmeifche fcgenin-cnre^enieten
<?«/& r/!^ / • °^^°"'^«^<="°"m'ddelbarcinblafine belaft, toe te <iaan '^
%tLed"ehevc-'onde^ I ^^V'a '^'2' «"'"'^I'uW en
pheet doö Vrftond en of^hv "f ''^'•^^'^^"^'^ ^^«'^ del^o-
jnet fu; beleeVdhe^fop»:^^^^^^^^ \ ''^ dan opdcn w^n
%gine oosde nn L ,fo'=""""=",Z'J"ae, hem vertoonde, dat d e voor-
gelytKeTathetó^^^^^^^
dertekenen vfnr IJ ' T K^oorte. daderten won- f'f^""
vaarft f ' i opftandmg uyt den dooden , en hemel-
word™, .dk. 3ï V; Bii <;3L!f te m^tn g^oop
genen te Vo denH Z f'^-^""" defelve nog heden (.) feyd
den wea Se„-^dfe\ i^'^'"?^ (Engelfche) m,jle„^a„ Jerufalem ,op
dehoo?té efn fo„fel^^^^ den voet van
fonteyn"ter^rve™pl?a« ^'°"'r ^r"''''"V'°'&^''' (^^^^ ^at d,e
fakt, en S aWanrl M °?''°™'' «""^ ^^=der in ae grond wcg-
vas fo h..ft j Moorman door y/ji/,>^^/j- aedoopt is Dit tuOoih.,cr.
CSïfheTèa^GÏoï^^^^^^^^
lefen word VV ~ ' ''^^ ^'""'^ ^'^^ P^^^^^ g^- ^^^^
v,d op den Kamerling, en de geeji des Heerennam
8. 29. a) tbid ^ -,9. r s . ^ ^
éS «ETLEVENVAN
Thilïppim weg. De H. Geeft gaf Kern kragten, om wonderen tc doëiii
en daar op wierd ThiLipPus aanftonds van by hem weg gevoerd.
XIL De Kamerling wierd dus wel van fijn geeftel ijken Vader be-
Trcktraet rooft, cgtcr hy was verblijd van fo grooten fchat, de kennifle Cbrijtiy
na fijn^*'^ cn de ware weg ten hemel gevonden te hebben , en reyfde fijnen "oueg met
laad. tzn on^cmQcno, blij dfehap y en vergenoeging fijner fiele, wel voldaan over
het geluk, dat hem bejegend was. In fijn land wedergekeerd zijnde,
baarhy predikte cn verbreydde hy alom het Chriften Geloof , en boodfchapte
Chriftum de blijde tijding van een Saligmaker , uyt welken hoofde de H. Hiero-
' nymus hem den Apoftel der Ethiopiër s noemd(/), en de Oude door-
gaans (^) in hem feggen vervuld te zijn, de voorfegging van David^
^Moorenland fal hare handen uytfirekken totGod{t)y waarom de Ethio-
Der Etiiio- piers gewoon zijnj gelijk uyt de belijdenis des Abyffijnfen Gefants(^)
rerjroem. bj^jkt ^ roemen , dat fy by na de eerfte van alle Chriftenen zijn , die
door defen Kamerling de leere van den doop ontfangen hebben, en'ti^
feker, dat by hen een algemeeneen Oude overlevering is, van hunne ken-
nis des waren Gods van Ifraël reeds van veele eeuwen af , felfs federt
de tijd van de Koninginne van Scheba, (de over-een komft nu van dien
naam met die van Seba , daar wy even te voren van gefproken hebben,
geeft fchijn genoeg, om te gelooven, dat defelve aldaar geregeerd heeft)
die , fo fy ons feggen, Maqueda genaamd wierd ^ en van de ken-
nis van de Joodfe Wet^ en de boeken van hunne Godsdienft ontfangen
liE hebbende, defelve haren Onderdanen leerde, en haar foon Meilech tot
Salomo , om van hem verder ondcrwefen en aangequeckt te worden ,
S^bcdSj? overfond , Welk alles in gemelde bekentenis wijd en breed te lefen i^-
Ik fal van defen Kamerling, of gefnedenc niets meer feggen , dan dat
defelve, na het opgeven van Dor ot heus , en andere (/), het marteU^^
heeft uytgeftaan, en eerlijk begraven isj en dat fclfs ten tijde van g^'
melden i>orotheus over fijn graf-ftede fiekten genefen, en andere niir^'
kelen gedaan wierden. De overlevering van die natie wil {m) , dat
Moe'tËu- Kamerling t'huys gekomen zijnde, eerft lijn Koningin tot het Chrift<^^
ïd?ar"y Geloof bekeerd, en het felve naderhand met haar goedvinden door g^'
voovtge- heel Ethiopien verfpreyd heeft , tot dat hy Mattheus den Apoftel g^-
plant. vonden hebbende, met hem t'famenfpande ^ om de afgodery uyt alle di^
Geweften te verdrijven, en dat hy, dat gedaan hebbende, deroodezee
over voer^ de Chriften Religie in Arabien, Perfien en Indien, en vee-
le andere van die Oofterfche landen predikte, tot dat hy ten laatften
in het eyland Taprobana , dat federt den naam van Ceilon bekomen
heeft , fijn leer met fijn bloed verfegelde.
XIII. God, die alom het geene nodig is verleend, heeft de gehoon-
Phiiippus te niet de middelen ^ meer dan nodig is, te vermenigvuldio-eiiï'
vervoerd na boodfchap , daar toe hy uytgefonden was. verrigt'' hebbende,
wierd aanftonds gevat en weg genomen , buyten twijfel door de dienft vajj
een Engel, en gevonden tot Azoten, eertijds genaamd Afdod, eenft^^
fchrevên Philiftijnen op de grenfen van den ftamme 2)^;/, van ouds bekend
waX" wegens den Tempel van "Dagon, met des Afgods-beeld in den felven.
en het opfluyten van de Arke aldaar voor een tijd , dog nu door het
prediken van Thilippus verligt , die het land doorgaande het Enangelii^^.
in alle ft eden verkondigde; tot dat hy tot Cefare'én quam(n). Defe M
droeg te voren den naam van 7urris Strationis . dog naderhand door
fie"
(ƒ) Comm. in Jef. 5^ Tom. <^.p. 19^. (^) Eufeh. Hijl. Eccl. lib. 2. e. p. 40. C]fr^^j'
Catech. XVI i.^. 457. (i) Pfal. 6S. ^i, yfpud Bz.ovium loc. cit. C-di^n. ^
r*b. Abylfm. lib. i. c. 18. 1 1 3. (/; Sympf. loc. cit. <sr Sophron. ap. Hieron.
Crefcent, {m) Apnd Godi^n. Uc. cit.p, 1 17. (n) A^. 8. 40.
^ ^ Ö E N H. P H I L I P P U
^^rö^^j- de Groote herbouwd en uytgefet, kreecr, ter eeren vati Atmif Q-^^^^k^^
u hy feer verphgt was, den naam van Cefarea
^ler had gemelde Herodes, om de fclve reden, een koftelijk Hof van "
r ' gebouwd , eh het den naam van Herodis regt-huys gegeven , waar in
jnJNeef, grooter eer en toejuyching dan hem toequam bejagende,
fen gepaft en wei-verdiend uyt-cynd bequam. Te meer is defc ftad bc- vv«r vaö
Kenci wegens vcele vrome en godsdienftige mannen, die men weet aldaar Ff'^f".
verkeerd te hebben: want daar heeft gewoond dc hoofd-man Corne-
met fijn huysgefin van Tetrus gedoopt zijnde, wel by na de
eerlteling van de Heydenfche wereld in dien opfigt ^was r^?) ; herwaards
qiiam de Propheet Agabus , <lie den H. Taulus ifjn banden en martel-
lot voorbeelde en voorfeyde 3 herwaards wierd de H. Taulus felfs
gevangen heea gevoerd , en 't was in defe ftad, dat hy hemfelven fo def-
tig en vryborftig eerft voor Felix , en naderhand voor FeHus Azrip-
verdedigde (/) , ook was het hier, dat onfe ThiUpp,s fijn huys èn '
huyshoudinghad, eii waarfchijnlijk het overige van fijn leven aoor-
pragt: want veele jaren daar na vinden wy Taulus met fijn o-efelfchap VanPhiiiii-
m fijn reys van Ptolomais na Jerufalem in het huys Thiliüj>Ues £^0^1-^"^°^'"''
^p}ff^. ' '^^^ defeven was ingaan^ en bj hem blijven, daar dien
i hthppus te gelijk bcfchreven word gehad te hebben , vier darters
nog maagden, die prof heteer den {q). Defe maagden, die Prophetef-
len waren, hadden de gave van toekomende dingen te voorfe^fren • want ""^danige
hoewel waar is, dat door het propheteeren te dier tijd oog verftaanM::!^
wierd de bequaamheyt , om duyftere en moeyelijke ftukken van de Chriften w^r^n"*"
bewiifeXrir^"^T
™aW^ ' ^"'^^"^ moeyelijke en fchielijke
voorvallen ten eerften te konnen antwoord en berigt geven , eeter kon-
rmlJs'tls^eler'^d f^ft^^T p4het.e;e:tt
immers t isleker, dat fy fulks m de vergaderingen niet opentlijk vertoon
den, en dienvolgens faghaarbenamingbuytenalletegen4)raak op toeko-"
mende laken j dus wierd m haar vervuld de oude voorfegging Cr') , Dat hy
fijnen geeft foude uytgieten over alle vleefch , en hare fonen en dokteren fou^
den propheteeren. De namen van twee defer dogters waren , feyci de Griek-
^hemaand-rekening, HermionetnEutychus , die na de dood van den H
Jöte^^j-mAfienquamen, daardeeerft-genaamdeftierf, en tot Ephefen
begraven wierd.
1 rY" ^°,^l^"gdeH.y/:;i//>/»j'nafijn terug komft tot Cefareén heeft ^PPf
geleefd, en of hy tot voortplanting des Geloofs nog elders henen geftapt zy, IloX
^an men niet feker weten. T>orotheus wil {s) , dog op wat grond weet ik
met, dathyBiflchopvanTrazellis, een ftad in Afiengewceft foude zijnj
andere , dietuflbhenhemenden Apoftel^P/:;i/i^///j- geen onderfcheyd ma-
^en brengen hem tot Hicrapolis in Phrygien t'huys , alwaar hy gemarteli-
eerd , en , na hun feggen , met fijn dogters begraven is. • Het is egter waar- Sijn dood
ichijnhjkft , dathytotCefareengeruftelijkis geftorven, en fijne dogters '„^^'Sraf*-
aldaar , gelijk eenige Oude Martelaars-boeken ons berigten(i;), insgelijks
^ egraven zijn. Sijn huys en de vertrekken van fijn dogters waren nog te fieiï
len tijde van iZ/^rö^jv^^/zj-, en met opmerking befogt fe de adelijke en gods-
dienftige Taula toen fy haar reys van Romen na het heylige land maaktc(;f).
10.24. err. Cp)i^;^.2:;.enc.25. (^) «.f. 2 i.S,o. (r)Joel.r,r%. (s^Sy^opf
devttt.u4ppJoc.cit. (t) Tolycrat. ap. Eufeb. lib.-^. c. 31./;. 102. ProcuL ibid.p. 101^.
{V) Martyr.Rom.adwi.jHn.p.-^^f^.Martyrol.Adon.adnM. Idus Jm. (x) Hieron.
^pitaph.PaHl.MEuftoch.Tom.i.p.iy^, ^
Eyndc van 't leven van d/^-;/ H. P h i l i p p u s.
/ 3 HET
HET LEVEN
V A N D E N
H. BARNABAS
APOSTEL.
INHOUD.
Sjjn naam was Jofes. De oorfprongk van fijn benaming van Barnabas.
Sijn Vaderland en Ouders. Sijn opvoeding en bekeer ing totbetChri-
ftendom. Sijn loffelijke milddadigheyt. Pauli komjfe by hem na Jijf^
bekeering. Sijn laH om de Gemeynte van Antiochien te ver^f erken.
Paulus neemd hem tot mede-helper by Jig. Sy beyde worden met de
liefde-gaven gefonden na de Gemeynte van Jeriifaleni. Sy feheyden tot
bedtemng der Heydenen van malkanderen. Oplegging der handen ge-
woon in de bevejiiging tot den dienfi. Hunne rey/én door verfcheyde»
landen. Hunne voor Jpoedige bediening i;^Cypren. B^rnob^s word tot
Lyftren w^r Jiipiter aangefien, en waarom. Sy komen weder tot A^'
tiochien. Hoorden ter oorfaak van het verfchil over de ceremonief^
der IV et na Jerufalem gefonden. Barnabas word door Petfi veynf^i
te Antiochien misleyd. Onluji tufjchen Barnabas en Paulus. Barna-
bas reysd na Cypren , en na Romen , daar hy het Chriften Geloof
predikt. IVord van de ]odQn in C^^ttxigemartelifeerd. Sijn begrip'
fe?iis. J Vanneer Jijn ligchaam eerH gevonden is. Het Hebreeufch
Euangclium van Mattheus wierd by het felve gevonden. PVaar over"
groot e voorregten aan de floel van Salamis verleend wier den. Bo^'
daing fijn pojtunr en inhorfi was. De Brief by ouds op fijnen naarf^
uytgegeven. IV at dejfelfs oogmerk was. Deffelfs gedeelte, dat Op
de pra^ijk fag. Deftig van hem uytgebeeld onder de benaming '^^^
twee wegen van ligt en duyfternis.
^E eygen , ert , mag ik fo feggcn , de oorfpronkelijï^<5
naam van defcn Apoftel (want met die komt hy by
den H. Lucas , en na hem doorgaans by de Ow-^^^
voor) was, door een fagter eynd-letter, volgens der
, Grieken gewoonte, Jofes., in plaats van Jofeph)
l^i^è^^^^ gelijk fe in de Koninklijke, en verfcheydcne gefchre-
vanwicenvene copyén voorkomt. Dit was fijn naam, die hem by fijn befnijde-
waarom nis, buytcn twijfcl na 7öy?//j , een der groote grond-leggers van hun
genoemd. "'^^^^5 gcgcvcn was , daar de Apollelen, na dat hy de Chriften Reh-
gie omhelsd had, die van ^^a-r^^^^j- by voegden : Jofes., (^^d Lucas {aj
van de K^poftelen toegenaamd Barnabas, welk betekende of dat hy een
föon der prophetye was , als die door fijn prophetifche gaven en be-
quaamheden uytmuntte, of wel, dat hy een foon was der vertroojli^'
(welk een merkelijk deel van het ampt ccnes Propheets was) als die
ongcmeene bequaamheyt had(^), om bekommerde fielen geruft te ftel-
len>
- f'} irrnrAii t^-. Chrjfoft. homil. xi.in AEh. A^oji. p. y.^. hde Notker. M^^^f*
Ad 3. Jdus Jmii ap, Cmif. antiq. Lect.Tom. 6.
Early European Books, Copyright© 201 1 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninkliike Bibliotheek, Den Haag.
146 A 15
. K N H. B A R N A B A S.
jen , en op de aangenaamfte en bcvalligfte wijfc te overtuygen; hoewel
uever denk, dat hy die naam, wegen lljne c^ngemeene milddadig-
"eyr, om de mgewmden der Heyligen te verquikken, gekregen heeft
te meer , gemerkt hem die naam iiyt dien hoofde fchijnt ge^^even te
delLlff.' geboorte-plaats was Cyprus, een bekend Eylandm de Mid- Geboren ia
aellandfe zee, leggende tuffchen Cihcièn , Svriën, en Egypten- een Cypr^n,
groote en vrugtbare land-ftreek, eertijds een tooneel van niet min danfcLt-
negen verfcheyde Koningrijken, welke alles dat tot ^s mcnfchen nood- word.
anitt , of vermaak kan vereyfcht worden , rijkelijk uytlcverd , en daar-
om by ouds Makaria oï de gelukkige, genaamd wierdj waariiyt,
Vcr^Tnf n " r «^^«;^e-i^h"JverCO, Terü^s Cato dat Eyland
Vcrmeefterd hebbende , meerder rijkdom in de fchat kift te Romen , dan
b^a^r Do'^H? r?''^ overwinning en triomph gefchied was, over-
kenfneen dl^ wa. nergens door gelukkiger, of in de'aante.Ba.n.b. .
Keningen der Kerkelijke gefchiedeniffen gedenkweerdiger , dan dat het "^^^'^^
ae geboorte-plaats geweeft is van onfcn Apoftel, wiens Voor-ouders ten'^'T"''^*
tijde van Antiochm Epiphanes , of als Judea door Tompejus enhetRo- ^^
meynfche Leger gewonnen wierd, derwaards (als een plaats^ die voor
geweld en overval veyligft was) waren gevlugt, en fig aldaar nederge-
ilagen hadden. ^
II. Hy wasafkomftig uyt den ftamme Levi , en den rme der Pfie «
fteren welk lijn bekeerfng W het Chnftendom'te merkclfki mlte;
gemerkt t een en t ander hem groot voor-oordeel tegen het Chriften
l'^lrkft r*^'.. '"ï^"^' 2'="^''" ^ vermaakt^haar menigmaal
„de fterkfte tegenftand tegen te gaan, en wil menigmaal de overhand
OudeJs win' T'*' -frfch.%lykheyt van te overwinnen Is SiJ o«.™<,
U I, T '^'J'' ^" g°dvrugtig, weshalven fy, merkende dit hv
A c^u • ^ c j Clemens van ALexandrien en andeï^ ^^nOama*
oude Schrijvers feyd te hebben) hem. om in de kennis van de wS'^''
opgevoed te worden, na Jerufalem fonden, of wel felfs brasten, en
tot dien eynde overgaven aan 'topfigt van Gamaltèl, den ^rooïeil Lee.
raar der Wet, en te dier tijd de beroemdfte Meefter in Ifraèl , aan wiens
voeten hy nevens den Heyligen Vaulm onderwefen wierd; welk waar
Zijnde j al vroeg de grond van dc nauwe gemeenfaamheyt , die nader-
hand tufTchen d'een cn d'ander was, kan gelegd hebben. Hy vorderde
hier ongemeen m kennis en godsdienftigheyt , gmg op in den Tem-
pei, en oeffende figfelven in vaften en bidden; daar defelve Schrijver s^g «
öy voegd , dat hy doorgaans dc wonder-tekenen onfes Saligmakers, en Sus.
^ 1 ï m'^ S'!l'^^"g geraakten by het bad-water van Be-
ynesda hebbende gefien , ten eerften van fijn Godheyt overtuygd eri
oewopn wierd, om fig deffelfs onderwijfing te onderwerpen, en, ge-
d A 1 ^""^ ^^^^ goedheyt altijd held om fig aan andere me^
ae te deelen, aanftonds fijn fufter C^larïa dc boodfchap van den Mef^^ti.«
Mas bragt, die ten eerften na hc-.i fpoeide, en by hem aanhield, om^F
onder haar dak te komen , alwaar dan ook onfe Heer naderhand (gelijk
ook de Gemeente nog na fijn dood deed ) gewoon was met fijne Öifci-
pelen te vergaderen; de foon nu van defe i\//2W^ was , fohy wil, Mar^
<^us, de jongman^ die de kruyk met water droeg;, welken onfe Heer
J^i'de^ dat de twee Difcipelen volgen, en fy hefPafcha voor hem in
'let huys , daar hy mging , bereyden fouden {e).
f . ill. Maar
V ) L. Plor. lih. 3. f. 9. 67. (d) Alexm. Mon^ch. Lncom. S. Barnab. inter vitds S.
Metaphr. extat. ap. Sur, ad li. ^un.p, 170. p-tde ibidjitm. 4, 5, 6. 7. (tf) Mm,
7^ HET LEVEN VAN
J^nTtot u ^'^^^ ^^'^^ ^^'^^ of niet, hy bleef biiyten twijfel byderi
hetApo- Heere tot het laatftc tcxi, en ftond na deflelfs hemelvaart fchoon^ om
gei^cmd "^^^ tv/aalve gekoren te worden , indien anders waar is , 't geen
wierden. niemand^ üytgenomen den H. Chryfoftomm (ƒ) ( hoewel mijnes
oordeels fondcr reden) word tegengefproken , dat hy is die "jofes oi
Jo/epb, genaamd Barfabas, die nevens il/.?/'^/;/^ wierd opgefteld , om
11 yt hen m plaats van Judas tot een Apoftel gekoren te worden; im-
mers Ckmèns -van JUexandrint^g) , en andere na hem, feggen rond
Verkogt "yt, dat hy reeds een van de Seventige was. Wanneer nu de dagelijks
fijaakker. aangroeycode nood der Gemeynte een meer dan gewoone hulp en on-
derltand vcrcyfchte , verkogt /^j/ (landeryen , van groote waardy
Hebbende, gdijk men dan in die tijden lijn milddadieheyt gewoon was
« r TT? ^ ""^l'f ' ^''^ ^'^^^ ^'y^^' bet aan de voeten der
Hac<JeLe.^ƒ ,/,;^ ^f^^g^ mcn , hoe een Levijt aan land en eygen
land qüam. ^^^^ quam ^ gemerkt de Wet van Mo/es hen geen e veen goed ^ dan
t geen hen van 't gemeen, verforgd wierd, had toegelegd /men heeft
niet anders te antwoorden, dan dat fijn vafte goederen waren >
ny van fijn vader in Cypren, daar de inftellingen der Toden geen plaats
Hadden, geërfd had. Die akker nu, die fekerlijk veel weerd was, te
verkoopen , en daar van af te fcheyden, was een bewijs van een onge-
woone milddadigheyt: want het de H. Hiftoric-fchrijver anderfins fo
Sen 'aangetekend, en als een byfonderheyt uytgedrukt foude
ttd. JX' ^^*^y"te na de martelifatie van denH. J'/f/W^^verltrooid
zijnde kohnen wy met geen fekerhcyt feggen , wat hy gedaan heeft,
v:tTL°/Za^ ^ overgekomen ; maar 't is waarfchijnlijk , dat hy met de
;^P°ftelen te Jerufalem bleef, te meer, om dat wy aldaar niet lang
de bekeermg van den H. Pa/dus ontmoeten : want die dnftiee cn forffe
I veraar m 't midden van fijn woede en raferny gefteuyc , en de fagf
moedige en eenvoudige inborft van een Lam aangenomen hebbende,
quam niet lang daar na te Jerufalem, en gaf fig by de Gemeynte aanj
flog die alle ontweeken fijn gefelfchap, gemerkt fy van de waarheyt
iijner bekeering met verfekcrd waren, en vreesden dat het maar eeo
loofe vond was , om haar te bedriegen Q). En wat wonder was het.
een ."""""f *^^'"P!" ' "P gefigt van den wolf, die op haar als
een loof vogel gemikt had, de vlugt namen ? Eyndelijk ging ,
m allen fehijn, op oude kennis fteunende, b/hem ^ratt hZbydl
^Poftekn, cn -verhaalde he,i, 't geen hy van Pa^/us £hoZ had,
hoe defdve op den weg bekeerd was. en hoe blijkel.jkf bew /en hy
de'g^gtnt" ^^^'"^^'^'S ^P'^"^^" enredei^-tw/ften Se Jo-
SLtt^, 1 .'I^"^"' ^'P <if verftrooid, en egter wasdom geeff: D/
AA r r ' Gemeynte door de vervolging van J^a/wierd een roid-
^^y«cge-del tot een grooter oo^ft , doordien even 3aa?door de Chr.ften Reli-
gie tot Heydcnen en Joden alom wierd overgebragt. Onder andere
g ngenO^) eeni-e Cyprifcheen Cyreneifche mannen uyf haar na Antio-
chien, daar fy het tumgclium met goeden fpoed pred'kren, fodateeo
ZTnf a Joden-genooren (van h^danige de ftad vol was)
"artb. ftl?"''^" Geloof opregtelijk aannamen. Dit re>rufalem denApo-
vcr«„k,. Itetai ter ooren gekomen zijnde, wierd ^^r«<ï^^ afgefonden , om na
(ƒ) Loc. Supr. c„ Ce) Str.^at lih. z.p 4,0. Eufib. H.fl. Eed. lih. z. c. i.f. ?»•
^ E N H. B A R N A B A S v>
de te beLLn „aar '^^^^^^ merkelijk met lijn fegen belief-
-e«r««^^^ derwaards om vnn h . ° P'='«'™en was, ging 'an Tarf«
bygeftaan te wS' Zr v"„ d^' bJt t^^^^'^f f'^'P^"
ttóchien, daar fy bevde tot vnftTir ^ ^ Pau/uf ma hem na An-Hanner
geheel jaar lang nWi^ arbrvlï aanwas der Gemeynte ,cn^;yf
de DifcipelenCn dén HeeL v^/^ ^'^^ ^" P'^«^' dat*'""--
Ch„ftenr„ opentli aannïe: (/f " -^--d.gen naam va„
groote lS^Zr'^^%:^t trcaen^P^ daatna daferee„B,o„.,.
tiochien r.,J;«. r » ^^^^"^^«^^5 een i^iirilten Propheet die tot An- ^«"gers-
R^s:"en'^5,;£'o;?r1^^^^^^^ RoomLtV»-.
welkers m.dlden door Tun^ ^edu" ^ Chf'ftenen,
armen uvrceput waren fAr J^.^ 'lefde-gavcn tot onderhoud der
tevaninarSaVo'fgreïS^
milde en r jke aalmoes ,Jr ''el toot tot hun onderftand een '"'"Bar.
ter hand ftilden 'erhen mer H^n " ' ^^'"A'^''''^^^^ ^-'-''ai^^^r
om , daar het de nood ve "^cht Ouderhngen te Jerufalem , ™ nS^
gefantfchapfietbuytenlwfife^ ' ^«°"den' . Op di S^tn"^''
neer het« m 't befchri Z^n "^'^ Kerk-gewoontens boek , wan/™'""
co«owm, der Kerken, Twiens amnr fTTT.T^"^ ' O.-
handelen) worden foudeTCfonder v?n 5' ^^'f 'J'^'^ mkomftentebe-
beyde nu delen d^l^lllbraXZt^^ Zrf"''
jeyïs"ma?n°el Segfanm voorT/n"'' ^"/"^'«^Wen met Geeftehike Die.toe
len wel aemilF „ ? ? konden onfc twee Anofte- "''^"''V
de Geeft tZl lofeLrl'^f f ? ^ " "^'--^ ■ "«halve"
hunner Prooheeten ^ P[°Pb'=t>fche aanblahng of ingevmg, fommige
gen van hXn on;n '''^fe'' ''^'l'"- ^ndtTe oeffenil
gebeden'CZ r/T ^' d'e laft Heten fy defelve , gevaft en
der hande wat etSkTY ^"'/"'/^^J s'^"' ^'"^ "P'fKg-ng Hee.p..
d'enft- want hm,Il T^, ^ ^" h"""'^ byfondere roeping tot fekcren kene„„p-
»>y de HeZneTfe/^^'" "™ pIegteH,kheyt. Men had '
^en daa'r ontren i fteT n eoedf^ ^'''f^r ^'^^'^
den uytftaken of opheften f weKn'""^ ' hoewel y hunne han- Byw.„c„
^ V. ^veiK men x^'forovuv noemde J hadden fy het^'""^"
74. HETLEVENVAN
gebruyk niet van handen op te leggen^ maar dat was een ceremonie , dié
de Joodfe Kerk eygen was, en eerder by haar ^ dan by eenige andere
heeft plaats gehad. Mofes de fcventig Oudfte tot mede-hulpers in het
regeeren van Ifracl verkiefende, deedfiilks^ na het feggen der Joden ,
met hen lljne handen op te leggen j en wanneer hy Jofna tot een na-
faat in fijn ampt aanftelde , leyde Ijy voor bet amigefiqte der gantfche
Vergader iuge fijne handen op hem, en gaf hem heveK^cj). Die gewoon-
te nu wierd by hen in het aanftellen van Burgerlijke en Kerkebjke Be-
dienaars altijd onderhouden , niet alleen fo lang hun Tempel en tlegee-
ring ftand hield ^ maar wanneer het een en het ander reeds vervallen
was-, want de Jood Benjamin (r^') feyd ons, dat by fijnen tijd alle de
Ifraëliten in het Ooften, moetende een Rabbijn of Leeraar in hunne
Synagoge hebben, de gewoonte hadden ^ den genen, die fy verkoorert
hadden, na Babyion by den nVjn m^, gelijk fy hem noemen, dat isj
den ' Ki'xfj.xKuira^x'''^ , het hoofd der gevangken ijfe , die te dier tijd R- ^f^'
fiiël de foon van Basdai was , te brengen , ten eynde hy door oj^hg^H
der handen mogt niB'm ns-oDn de magt bekomen om hun Prediker en
Leeraar te zijn. Die wijfe van doen nu wierd (nevens verfcheyde an-
dere) van de Joodfe tot de Chriften Kerk overgcbragt^ om de Voor-
gangers en Dienaars der Kerken in hun ampt te beveftigen , en is tot
heden toe alom en altijd daar toe gebruykt, hoewel wy in deSchrift^i^
en 't gebruyk der Kerken tuflchen ;^8.pöTay;« en :^f/j2S^9T.'* onderfcheyd ge-
maakt vinden , cn het eene maar de bloote ceremonie van handen op
leggen , en het andere de beroeping felfs , en de daar toe
behoorende
plegtelijkheden betekend j waar op de Schnjver fiet v in de Jpofloülch^
S 7*^"' ^^^ft^^^^^^^ C^) » daar hy van het werk en pligt eens Ouderlinf^s hier on-
' trent fpreekt , wanneer hy feyd ^ dat defelve ve.pcö.Tgr, i ;^ï,poTcvêr^ ^de handêi
wel opleyd , maar niet or dineer d, als hebbende fijn oog op de gewoon-
te die toen plaats had , en federt onderhouden is , dat de Ouderlin-
gen nevens de BifTchoppen in die plegtelijkheyt hunne banden op*
leyden.
Barnabasen VIII. Bamahas cn Taulus dus een Goddelijken laft-brief tot het A-
j^^jJ^^g'J"- poftelfchap der Heydenen hebbende ontfangen, begaven fig aanftonds»
Marcus tot hun dienaar en opwagter medegenomen hebbende , op reys (^)'
naSeicu- quamcn cerft tot Seleucien , een ftad , die niet verre daar van daan , en
cien, plaats, daar de rivier Orcntes in de Middel-landfchc zee loopt , gelegen
vandaarna was. Van daar ftaken fy over na Cypren , de geboorte plaats van Barii^^^^
Sfarëe'i?^" landden tot Salamis, eertijds een aanfienlijke en vermaarde ftad . daof
nasaiamis, mcu nog heden (twee [Engelfche] mijlen van Famagufta) de overblijï-
felen van vind, alwaar fy in de Joodfe Synagogen onverhinderd predik-
en daar na ten. Van Salamis reysden fy het eyland door^'na Paphos , een ftad
na apios,j^y ^^^^^ vermaard was wegens de aanbidding van Venns (fDiva fcteris
Cypri, de befcherm-godin van dat eyland^ die men hier door vuyie en
onbefchaamde gebeerden en plegtelijkheden diende , en daar toe haaf
ter eeren een vermaarden Tempel ingewyd had , van welken d^ inwoon-
ders van die plaats uyt een oude overlevering feggen (y) , dat fc
het gebed van den H. Barnabas om ver viel ; immers men toond als
nog den reyfigers aldaar de overblijffelen van een oude Kerk, cnond^"^
defelve een overwelfde kelder, waar in Taulus en Barnabas gevanke-
houderbe ^'^"^^^ ^^J" opS^^^^^en geweeft. Aldaar was het Hof, ofdeverblijf-
keerd plaats vau den Omcier of Land-voop;d over dat evland fdie eerter eV'
^ gentlijl^
Cq) Nam. 17. 22, 25. (r) Itiner. p. 73. (j) Lib. 8. c. 28. eol. 4P4. (0 ^ot- ^t'
4. ^c. (v) Cotov. Itirmr. Uh. i, \C. lo®.
behelfde ^ ' vvaar door een menfch kondc wcrckn overgehaald,
pI^L'^doo^eri^SStn©
reyfend leven, en de oTve^^^e^k^^^^^^^^^ ^-^y '^'^'^^nr"
^-It^eÏj^dTsTnag:; tltn^rc^tLV^'T 1 "
met goeden fpoe^ prèdTkKn ?o 1 f ^y"Wi een geruymen tijd
onluS en muyteryf ,^a LWlrèn wil ^' ^;:<=g<=f een tegens hen gerefen
woonders. rl oM vaS:„" " '^^f " de in-s^ww...
hen voor Goden aan, die van ^^1; , ^i^^"f''"S''"'^<^'''^'"'="P='en.•'°'''°°-
in gedaante van menfchen ^ertiTd^^^^^^^^
woord voerde, gaven fv den ' rff/us, die voornamelijk het
en Bar»^6as defnaam Wn V» ^"""^ '^^'^ tolk der goden
dxi tS S4,m, dè.orrf.U. °° „ * ^^as, of wel, om dat hy
dandeOude uy beeldS met een oJ^^^^^ a S^^l-Jk hel
na Derben van wair fv h.bl ."P^eftaan met vertrok
derkeerden nl LvXn ^ Irl T'' ''l' '^'^' Geloove bekeerd , we-
door gereyft heKe in P l'r «n quamen, Rfidien
taliën! alom de C 'm^ . ^'^"'Phyhen tot Pergen, en van daar tot Af-
in her cZAf lraTy"f"'-„'''°.'^y hun eerfte komft waren geplant,
AntiocWen in S vr.e^ 1 ' f r" ''^'^^^P '
daar gekomen zS' Y»" daa" ^ te voren waren uyrgefonden:
geloopcn en d, dl I'^'^^''^'^" Gemeynte, hoe lum reys wasaf-
voorc^te fetten nn '""^ Chnftendom onder de Heydenen
Y 5*^" ' geopend was (a). '
fo voorftSedraln "'^.^^""'"en vyand van het goede, het Euangeliiim Vcfd
en iSmL ^^eshalven hy het door fi,nc^ oude
" iuoie Koniten van onderi ncr^ ir»,^. uu -n. j <i ^ temomm
ten; 't eeen de bnnn- m^f ^1 '^'^^'^'^^y'^ twi ft poogde te fteuy-vanMofis
hy doÓr^St faven v^n g^^^**^ niet konde weeren, poogiw".
die vver,^ llTn n "^ken. Sommige bekeerie,
eyveng waren, quamen van Jerufalem na Antiochien(^). en gaven
(X) jfrt K 2 VOO
•fchil
over dece-
76 MET LEVEN VAN
voor 't geen fy ook met allen mogelijkcn drifc en flijf hoofdigheyt dre-
ven , dat'er , ten zy men nevens de Chriftelijke Keligie de Mofaïfche
Pauiusen Kcrk-gewoontens onderhield, geen hoop wasoni falig te worden. 'Pau-
woTdenna ^^^^ Bamabas ftelden fig met alten ernft tegen dit onregtlinnig ge-
jcrufaiem voelcn , maar dat niet konncnde bellegren , wierden fy van de Gemeynteaf-
gcfonden. gefonden , om daar over met de Apoftelen tot Jcriifalem raad te plegen.
Daar gekomen zijnde, wierden fy vriendelijk en beleefd onthaald^ en
hen van de drie groote Apoftelen Tetrusy Jacobus Johames , de
regterhand der gemeenfchap gegeven , en verftaan , dat Tanks en Bar-
nabas fig alom tot de Heydenen, maar fy tot de Joden kceren fouden.
Marcusca Hier was het na allen fchijn, dat Marcus hem met fijn oom BuvitcibAS
wTdcn verfoende, welk Marcus, gelijk feker fchrijver feyd {c) , met tranen
vwrocnd. en grooten ernft fogt, hem biddende om vergiffenis van fijn fwakheyt
en kleyn-hertigheyt, met belofte van in het toekomende ftandvaitiger
en kloekmoediger te zijn. Ondertuflchen verfiiymden fy de groote bood-
fchap niet, daar toe fyafgefonden waren, en ftelden tot dien eynde het ge-
d'Ujt- val i n een openbare Ker k-vergader ing , daar toe t'famen geroepen , voor ( A
httSyLe ^^^^ ^" 'Petrus eerft fijn gevoelen, dat de bekeerde Heydenen dairniet
overliet aan verbonden waren, hebbende voorgefteld, Paulus en Bamabas dc
Tcrfchii. vergadering bekend maakten , wat groote tekenen en wonderen Goddosr
hen tot bekeering der Heydenen gewrogt had r waar uyt genoe^faam bleek,
dat defelve fonder de Mofaifche Kerk-fcden en ceremoniën Gode aan-
SusM*^^^^""^"^"^ Eyndelijk wierd de uytfpraak gemaakt^ briefs-Wijfe
' Hwnïbas" opgefteld 5 en aan Bamabas en Taulus behandigd i in dien Brief p-^
worden hcn de vergadering dien roem , dat fy waren men fchen. die hunne fie^^
* ^ °' 'Voor den naam van de Heere Jefus Chriftus hadden overgegeven [e). By
«ötgenoe. defclvc voegden fy twee uyt het midden van hen, om dat befluy t aan de
Gemeyn' ^e^eynten over te brengen , gehjk fy dan, tot Antiochien gekomen
tens. Zijnde, deden ^ waar in de Gemeynte volkomen genoegen had, en ^
verfchil voor die tijd ophield.
Pctriveyn- XI. Het was niet lang daar na, dat d'ApoftelT'é'/r^Jtot Antiochici*
ÏSm"' ^"^i^^' yverige Joden niet willende verbitteren^ tegen fijn voori-
ge gewoonte, en in de Kerkelijke vergadering tot Jcrufalem onlangs ge-
geven adv ijs , J?g van de bekeerde Heydenen affcheydde ( De Hey-
denen wierden hier over niet weynig ontfteld, en de bekeerde Joden
door dit voorbeeld verlokt , om fig van allen omgang met de rfeyde-
sirtptc nen te onttrekken, welk fo ver ging , dat felfs de H. Bamabas dien
Barnabas i^^^^^^ ^ jgj fwarigheyt begon te maken, of het wel geoorlofd
quaad. was met dc Heydenen gemeenfchap te houden, daar hy te voren fo g^'
meenfaam mede verkeerd, en welker bekeering hy fo merkelijk bevor-
dert had. „ Siilken kragt en invloed heeft het voorbeeld van een vrooin
„en aanfienlijk man, om andere te doen gelooven, dat iets goed oi
quaad is. Hoe nauwkeurig behoorden wy op den loop van ons
le-
3, ven te letten, op dat wy andere niet misleyden , om onfe verkeerde we-
ggen in tc/l>^'^n j of ons felvcn aan het quaad, dat andere ons volgende
„begaan, fchuldig maken. Kort daar na lloeg ^ aan ^^r;/^^^-^
voor, om dc Kerken, daar fy het Chriften Geloof geplant hadden ,
rTngont JJ^g^aals tc gaan befoeken(^)i dit ftemde Bamabas toe , maar ver-
ftaan tuf- logt , dat Marcus fijn neef mogt mede gaan , 't welk de H Paulus geen-
lusenBv." ^^^^ wilde toeftaan , als hebbende door fijn kleynmocdig verlaten van hen
nabas. in Pamphilien bevonden, dat hy tot fuiken moeyelijkcn en gevaarlijken
dienft
(O ^iex. Monach. loc, cit. n, 1 5. yr. tf. cr#. (eS ihid, f. (f) GéiL ^'
. D E N H. B A R N A B A S. ff
eroe . I'^^"^^"^ was. Dit verooordiakte een vinnige tvvift , en
Mannl 7""^^^^^ onverfoenlijken haat tiiffchèn defe twee heyli^c
vVlri T^ ' f ^^le^^^fte menfchen
fiiH. f bewegingen en fwakheden als andere zijn^ die ook door een-
verflt'^^^r'''''^''^ ' f ^''''^ ^^'^^ ongeregelde hertstogten
veriimgerd konnen worden, en aan de andere lljde doet fien . hoe kley^
nen vter ee^t groot en hoop houts kan aanftekenCh) , en dat de minfte ee-
iegentheyt twift en verdeeltheyt baren , en de naiiwfte vriendfchap en
genegentheyt in gevaar vim verbroken te worden, brengen kan: immers
t ging hier fo ver, dat dtt heyligpaar. .1 ^.Zy^ ,j ...ov, gelijk Theodo^
tX h ?\ f "^f^^"^"" ^^PreektCO, welk tot Log toefoeendrag-
Steid ztdeT^^^^^^ '^'^ fcheydde,fn
renomel^^hefc Q "^'^^'^^ ' "^'^ ^' ^^^^^^^ ' ^y hem
&f cS^^^^ ^^'rTr doorreysde, en Bar.ad mtt
ging ^^"^^^^ % Vaderland, tTcheep
XII. Dus verre heeft ons ten meerderen deele de Heylige Hiftorie-
icnrijver voor gegaan, maar hier breekt hy fijn befcheyd ontrent
^as at, en wy blijven onfeker, wat hy verder heeft gedaan, of hem is
overgekomen. 7)orotheus Cf^ en het opftel van dc Recognitiën (/) , en Bamabas
^mmige andere fchriften, iie op den naam van den n.Oemens gaan,
willen dat hy tot Romen, en wel een van de eerfte, die het Chriftenker
S:^vv tt ^"T^^^^ daarfigeWer^...^^^^^^^
met vyillende toettaan dat men iemand voor den UTetrus foude den ., r- ,
5ef rtortrr^^^i?' t^^Z ^^^^^ ^^^^^ hoewet^^ïïo^^^^
?rTrwL hem^ f^^^^ het maar na I.-
MaarSIat om d^^^^^^ geweeft te zijn, begrepen word.
'er van her ;is hv te R^^^^^ tijd voorby ftappende, eenrfien, watEnd^neifs
r van nem, als hy te Romen was, ons is nagelaten. Men fevd dat^'^"^?''^'''*^
hy by fijn eerfte komft aldaar (en dat foude geweeft zijn oSt denvo^
herfts-tijd) tot het volk, dat hy'ontrent hem bevond, op defewLfim
aanfpraakdeed:^.vJV., P,^,ro.ccW.. O gy Mannen van Romen , hoort
„ toe ! De bone Gods is in Judea verfcheenen, en heeft het eeuwige
even beloofd aan alle die hem aannemen, en hun leven na den wil-
.,1e des Vaders, die hem gefonden heeft, willen aanftellen , en daarom
"ITü •^"i M ^""^'j'' g^^^ q^^^en tot een beter ftaat,
.,van de tijdelijke tot de eeuwige dingen over: erkend dateer een eenie
.,v^od in den hemel is, wiens wereld gy voor fijn reetveerdig aanee-
. igt onregtveerdig befit: maar indien gy u hervormd , en na fijne wlt-
' fnl ^ O.' ÏÏ^-^ ^'^ ^"^^^^ ^^^^^^d worden overgevoerd, daar gy
.,11 it onfterflijk worden, en de onuytfprekelijke heerlijkheyt en geluk-
V iE r r ^^^^ genieten : in tegendeel , indien gy in uw ongeloof
.,vomard, iuUen uwe fielen, van defe ligchamen gcfcheyden zijnde,
*'fnl1^^" - i-j^^^ ^^^^ ^^^"^ geworpen worden, alwaar fy eeuwig
i.iuiien pijn lijden, en de fmerten gevoelen van hun al te laten berouw:
O want het tegenwoordig leven is voor elk een de regte en bequametijd
3>van bekecring Dit wierd van hem, feydmen, feer duydelijk en
^envoudig, (onder eenig fieraad van konft, voorgefteld, en daarom
OOK van het gemeene volk niet fonder opmerking gehoord j maar de
K 3 Wijs.
(^0 5 {i) Cofnrn.infef.ii,p,^^^'röm.z. (k) jDoroth. Syn.B^hl.Patr.Tom,
2v!;'^T '^'^f''T''^'^'^-^'^'''^'''7^p.75i. (r^O Mmn. summ, 51, 54;
7» HETLEVENVAN
Wijs-geeren cn verre-liender verftanden lachten en fpotteden daar rfiecïc *
(^dog dc Schrijver van de KAy:f^ivrto<, (n) , en de epilomie upd^im , het kort
begrï]? der Handelingen {o) verfchiUen hier in van dc boven gemelde
recognitiën , of na-gedagten , en brengen dit by hem te huys ^ als hy
t€ Alexandrien was) , en bedreden hem met loole vragen en bedricghjk
flag van reden- kavelingen : maar hy op hunne onbefcheydene en ontijdi-
ge vragen geen agt gevende, ging met lijn eenvoudig fpreken voort,
maakte een befluyt j mids te leggen dat hy hen defe dingen naakt voof
oogcn gefteld had , en het nu aan haar Hond defelve aan te nemen , oi
te verwerpen dat hy niet had konnen nalaten , hen luiks bekend te
maken , en fy niet dan met het grootfte gevaar fijn voorftel konden in de
wind Haan.
Quaraeyn. XIII. Van Romen vertrekkende, heeft hy fijn reys genomen ^
§pren, ^^"^ ^^J^ hctwaards , en dc andere derwaards. De Grieken wiUen (f)y
dat hy fijn reys nam na Alexandrien, en van daar na Judea. Dcfchrij-
vers van de Roomfche Kerk (^) , daar T)orotheus ^ in defe flolfe mede
over-ecn flemd , geven voor , dat hy in Ligurien gepredikt , en een Ge-
meynte tot Milanen gegrond-veil heeft ^ alwaar hy ook foude de eerfte
Biflchop geweeft zijn, en het Chrillendom in alle die Geweften voorC-
gefet hebben : maar wat daar van zy of niet , 't is waarfchijnlijk , ^"^^
Barnabas in den laatften tijd van fijn leven na Cypren gekeerd zyjCÏ^I^^
dcedijl g^^ij^ fchrijver (r) wil^ vcele menfchen bekeerde^ tot dat eyndelijk
mishandeld eenige Joden uyt Syrien tot Salamis , ofSalamine, daar hy toen was ,
ko-
wierd. mende, met verwocdheyt op hem, als hy inde Synagoge met andere re-
den-wilTelde , aanvielen , en in een hoek van defelve opllooten , tot in
de nagt , wanneer fy hem daar uyt haalden , en na oneyndige marteli^^i'
tie fteenigden: en hy voegd'er by, (dog wat van de faakzy, ruft op
fciis^*^"' geloof weerdigheyt van den verhaalder, die, gelijk Baronius fegd (j)^
ter felver tijd , als 't ligchaam van Barnabas eerft gevonden wierd , geleef<i
heeft) dat fy fijn dood ligchaam, om het door de vlam te verteeren ?
het vuur flcepten , dog dateer de vlam niet de minfte vat op had >
fijn fufters foon CMarctis hem heymelijk in een hol of fpelonk niet ver-
re van de ftad begroef, en dat fijn verlies met groot jammer beklaagd
wierd. Ik fla nu over de wonderen, die men leyd by fijn grafftede ge-
daan tc zijn, en fal maar ophalen, dat het overblijffel van lijn ligchaam
na Conïan- ^^'^ tijde van den Keyfer Zcno {f) , Nicephorus maakt'er, dog qualijk^
tinopeien. het twaalfde jaar van t^naftafiiis van (y^ , in 't jaar na Chrijii geboor-
te CCCCLXXXV. gevonden, en van onder een boom, of heyft^^
foude opgegraven zijn, daar op fijn borft lag het Euangelium van den
H. LMattbens j dit Barnabas met fijn eygen hand gefchreven had>
welk Kylthemius dc Biflchop met hem na Conftantinopelen overbragt?
voorreg. ^^^^ Kcyfcr mct groote eerbied ontfangen , en met geen
ten aande ril inder forg opgelloten is. Tot bewijs van blijdfchap begiftigde dc
Sahrais" ^^y^^^ Biflchoppelijke ftoel van Salamis met dat voorrcgt , dat fe
gegeten, ^^^^dt zijn 5iuTC)ci4)«A r^, onaf hangkclijk van een buytenlandfche regt-fpraak,
*t welk door den Keyfer Jtifiinianus , wiens vrouw uyt Cypren geboortig
Sr W'^S' beveftigd is. Insgelijks gaf de Keyfer den Biflchop by fijn te rug
gen. reys groote verecringcn ^ en gebood hem , ter eere van den H. Barnabas,
ovci
(n) Clem. ihid. c. 8, 9, lo. (0) Epitom. c. 8. Crfeq. (p) Clem. er Epitom. ihid. AUx-
Monach. loc. cit. mm. 13, 14. (^) Baron, ad ann. 51. num. 54. SanB. deprdd.S.
fac.TraB. T,. c. i.n.^. * Synopf in Biblioth. Patr. p. 148 Tom. t^. (r) Jlex-
ibid. num. i'è. Cr feq. {s) Ad ann. 48^. 428. (t) Theod. Le^^ Hifl. Eed-
lib. i.p. 557. Alex. Monach. loc, cit. mm. 31. {y') Niceph. Hi^. £ccl. lik. 1^. ^'
37 p- 71^. Tom. 2.
DENH. BARNABAs. 79
7tZ a^^T '^^g«f'="is een Kerk te bouwen , gelijk'er dan ook
hmr-^M^''"T^u^^^^ '''''' w.erd opgeregt. Defe
MtoneM voegd er by dat men d e overbUjffelen door a^n^njfing van
uvr„, • ^f"^''/^^^^'- die driemaal aan ^tbemms Yerltheen. leeft
o&rt"' "^'^ 'J'^^^ '''^'^ '^y^^^-gfel. verdigt D"fe>«r
om dat het m dic kraam diende: want 'Feirus. bygenaamd de P'oUer
toenmaals Patriarch van Antiochien , betrok de Kerken van Cypren
ais behoorende tot Hjnen ftoel, voor hem te reet, daar üzMc Athe
tegenftelde, en ftijffinnig fijn hooft volgdf , en by aeltenthew
dat het hgchaam van de H. BarLbas aldaar%vonden x.?is ^ om finl
faak goed te maken, en daar m van den Keyfcf be^fti^d t^ worden
wa"'£ntefk'^die"h'"r"' ^^f^ dfiemaaf^rfcheenen
htt hv mVfn ' r u dighcden van die verfchijningcn, gelijk
^:^^:^^':!?':^i:,r'''''''' ^^^'-^-'-^ ^athi at
aanlienlijk van gelaat, met kleyne winkbrauwen, vriendi!ij';e en beval
iige oogen, vertoonende geheel geen ftuursheyt. maar wel een foort van
majefteyt; en dat hy een aangename en beweeglijke fpraak had ■ een s?
meen kleed droeg gelijk een man, die de werddfoafgeftorven;as &
baa"wa;'Maar'SirT"^''fS' "-t gemaakt^ ftatel^agt
ndïkfndf'"'f'y'' onverfettelijke lani^^ftrgheyt e„ ^.t^f;;;"
h Ï oïScSk^R^r^^"""^" ^T' ^" ---«-yde -erft 5:
iicyt, om ae l^hri ten Religie voort te planten, en het tifte vin Her
menfchen fielen te bevorderen. Hy had'fig felven tot dien e „d^ foda
nig aan een omfwervend leven overgegeven, en was fo on«phoudel,,k
befig met van plaats tot plaats op en neder te loopen, dat hy wevrn^
of geen tijd vond, om ten dienfte der Kerken iets in gefchrift na te li"
ten,_ immers niets is daar van fekerlijk tot ons overgekomen. By ouds'ofhH™
^jn er welfommigegeweeft, die wilden (en onder die wis bvronder''"=f"".-
Refet ^Ook t " verworpen, en biiyten^dedear--''-
faam ci^ "Jf" ^'-y ™d is, en op fijnen Ea„ a„dc.
feWr/y, en, om andere voor byte gaan, deffelfs Leerling Or/V.-"""^"^
«« , die dckhc/en aigemeem» Send-brkf van Earnaba, noemd f^),
maar van Eufebms{h) onder de of onegte fchnften gefield word.
He. opftel en de t famenhang defl-elfs is verward en dciyftcr. daarin ko-Dogonegt.
onw.?fv'°rT V^'""^^ byhalmgen en allegorien, gedrongene en
fch? ^ ^^""^ "y''^Sg'"g=" fchnftuur voor, hoewel ondertuf-
icnen deffelfs voornaam oogmerk is te toonen, dat de Chriften Religie De0.l6i„.
oe Kerkfeden en gewoontens van de Wet ^Hofts had ter zijden gcfe • ''<'"''•
Met tweede deel van dien Brief behelfd een trcflijke vermaning , opgei
iteld onder de bevatting van twee wegen, de eene des hgts , % anSer
f )
y^I'i, fiX' f' '°- ^y'' ««">■ 18. w ff r-uiK. c. zo.p. ,82
9
8o KETLEVENVAN
der van "'et dttyftemis , de eerfte onder het gelcyde van Gods Engelen (die hy
tweede den naam van (^mia.yu>yüi ayfèAoi, verligtende dienftbodcn geefc}, detwce-
«icd. de onder die van de Engelen des Satans , des Vorftsderon^cregtigheyt
m defe wereld. Onder den weg des ligts dringd hy tot de"^ byfonderftc
pligten en blijken van het Chriftelijk en Geeftelijk leven , die'er won-
der net en bekopt in worden genoemd, ernftigaan. Onder die van duy-
fternis vertoond hy de byfondere fonden en ondeugden , die wy ontwij-
ken en fchiuven moeten. Ik verfekere my, dat de godvrugtige Lefer
met het herdenken van fuiken ouden en ftigtelijken reden-voering fijn tijd
met fal verlooren rekenen , of fig felven van die moeyte wandanken.
Saïlfn" , """'^ ^^-^ ^^^^«-^ ^^"kt hy dus uyt CO Wie ooit na eert
weg de» 5, beoogde plaats reysd, poogd door fijn doen derwaards te komen.
Lgts. Hoe wy nu derwaards moeten wandelen , komt ons op defe wijfe voor>
Gy lult hef hebben uwen Schepper. Gy fult verheerhiken hem dieU
„van den dood verloft heeft. Gy fult oprcgt van herten, en rijk inden
5, geelt zijn. Gy fult u met vermengen met hem, die op den weg' des
^, doods wandeld. Gy fult vreefen te doen ^t geen God mishaagd. Gy
3, lult haten alle foort van geveynftheyt. Gy flilt de geboden des Hee-
„ren niet verlaren. Gy fult u felven niet verheften, maar nederig zijn.
5>Cjy lult u felven geen eere aannemen. Gy fult tegen uwen naaften
„geen quaad bedenken. Gy fult niet trots en vermetel zijn Gy fült
,,geen hoerery bedrijven, of u felven aan overfpelof ftommefonde fchul-
3, clig maken. Gy fult Gods gebod niet Verwaarloofen , maar de vuy-
„ligheyt van andere tegen gaan, en in het beftraflen van het quaad
.,geen perfoonen aanfien. Gy fult fagtmoedig en ftil zijn, en letten op
5, t geen gy hoord. Gy fult niet gedenken het quaad, datu uwebroe-
5, der gedaan heeft. Gy fult met dubbelfinnig, nog wifpeltuurig zijn»
„nog het met partyen aan defe en geene zijde houden. Gy fult den
„naam des Heeren met ydelijk gebruyken. Gy fiilt uwen naaften liei"
„hebben uV^p r.N ^vyj, r?, meer dan u leven. Gy fult geen miscrcboorte
„veroorfiken, of een kind geboren zijnde aan kant helpen, g'v fult u
„van u foon of dogter niet onttrekken, maar hen van jongs op de vree-
„ Ie des Heeren leeren. Begeerd niet . en zijt met gierig na 't o-een uweS
„naaftens is. Gy fult u ook van herten niet voegen by de hoveerdi^e,
„maar met de regtveerdige en nederige gerekend worden Merk alle
„verioekingen en verlokkingen, die u voorkomen, aan als behulpfels
„ten goede. Gy flilt niet dubbel-hertig , nog van een valfche of be-
„drieglijl^e tong zijn^ want een dubbelde tong is een ftrik des doods.
„Gy iulr den Heere , en uwe Meefters, die u God verbeelden m^t
„ alle eerbiedigheyt en vreefe onderdanig zijn. Gy fult niet met bitter-
„heytenhardigheytheerfchenover uwe dienftmaagd. of dienftknegt,
„byfonder die hoop op God heeft, op dat gy u met vertoond , als een,
„die hem, die boven u beyde is, niet vreefd : want hy is met ge-
„ komen om iemand, na dat fijn toeftand in de wereld is, maar dien,
„die door fijn geeft daar toe zijn bequaam gemaakt, te roepen. Gy
„fult uwen naaften deel doen hebben van alles, dat uwe is en ^ccn
" r n ^1 "'^-^ ""^ • ^^'^"t indien gy in dingen, dieon-
„verderfl.jk zijn onderlinge gemeenfchap hebt /hoe veel meer in Ta-
„ ken , die verderflijk zijn. Zi jt niet haaftig met uwe tonge , want de
„ mond is de ftrik des doods. Bewaard uwe fiele fo kuys en fuy ver , als
„gy kond, fteekt uwe handen niet uyt om te ontfangen, en defelve
„ te fluyten , wanneer gy behoord tc geven. Bemind alle die het woord
de?
(O Barnab. Epift. p. 2^. Edit. Vojf,
«tulTchcn d,e, wclke'verfchn hebben J^^f /"lening vrede
::r:^r ^-^^ -^^^^^^^ ^
«welke de ftraft^^^'olgS^'o'/def^t^^^^^
" rrl^ ' '^"^bel-hertigheyt . overfpel , moordery , rovery ,&dve over
« tred, ng bedrog, boosheyt, opgcblafentheyt , toverv ert V^wJl^r
«konft, gierighcyt, gebrek van vreefe Gods Hfer on^'inT ^
«volgers der vroomen. vyanden van de wtrheyt JnfXn T
«gencgentheyt hebben tot , maar niet kennen de 'j^'*
.,veerd,gheyt, d.e 't goede n.et aanklever die overte^^^^^^^^
„duw en den wees niet regtveerdig oordee en dL niet 7"^'
„vreefen, maar om het amdp r*. i i • f' °'"
„d.gheyt en lijdfaamhevf !, ' ï"'^^* ^'f" ' %moe-
wmkfugt.g 5'rfc^^^^ diedeydelhcyt bemmnet, die
„den onderdruk en nfet pooLn 7. 'r'!?^" ^""a "««^^lyden hebben; die
„zijn , d,e hun ScheLTI^t Lnnen"'d,e^ genegen
„deren zijn; d.e Gods'L^kfcf fctXn; d eZ^™ ÏZft'r
„onttrekken, en fnierte voegen by fmert'e, die voor de rSe e„ weel"
nertelijke en beweeglijke vermaning, dat fv docr cremerkt t
^SeT;^^^^^^^^^^ hebt vtf ^e^S
ver, die n e [JnB?\ 'l' f ^yyoegen , dat hy door een fchrij.
w ^<?. 11.24.
^j^/^/é- leven van den H. B a r n a b a s.
L
HET
HET LEVEN
V A N D E N
H.TIMOTHEUS
APOSTEL en EUANGELIST.
INHOUD.
Timothei Vaderland en maagrchaf. Sijn godvrugthe opvoeding. 'Dt
groote voordeelen van een vroege godfaligbeyt. is tot htt Chri-
fi^r, Geloof bekeerd door den H. Paulus, en gekoren tot fijn reys-e»
ampt-genoct. Hy ,s van Paulus bejneden en waarom. Dat ftrüd met
tegen fi/n leer van de befmjdenis. Sijne reyfen met Paulus tot voort-
Jettmg des Geloofs Sï,n te rug komft tot Theffalonica en Pauü
twee bneven aan de Kerk van iie plaats. Timotheus wierdaavge-
Jfeld W Biffchop van Ephefen. Het over-een ftemmend .evoelendcr
Oudejaar van. 'De keur wierd te dier tijd gemaakt dfor een fr''
fbettjcheaanwijfmg, en waarom. Onderfoek over Timothei Wf-
jongkheyO. IVord getoond dat die -.^oorden hy de befte fchrijvers i'-
iruykt ^,jn voor een tamelyken ouderdom. VmU ecrL ent'Jde
vèril7 f è"^'^"": '"i""'^- Ephefiers levens-'wir*.
ZIT J j""/'? K«.«^„>.. Timothei martelaarfihap. 'DetV^
van fin dood, de plaats van fin begrafenis, en de vrplL/ïni
Jy"i'&clyam. Hywaseen f^akLn. Sijn ongomeZ/oblSt ,
verwonderhjken yver. Pauli /onderlinge gene^fntheyt tot hem ^
■was een ander, als die by Dionyfius 1//AreSpag,ter geJeU '^^rl
feTZtIr''''''' den H. pAI gemir7e^eerdo»-
|,E H. Timotheus, was. gelijk wy waarfchiinliik kon-
I ''f"ejnen, geboren te Lyftren, ecii bekende
5 van Lycaonien. In hem komt ons te gelyk«»
S Jood, een Heyden, en een Chriften voor. Sij»
^ "^u^^^'/^'n geboorte een Griek, van Godsdien**
<^^p3fev3^» een Heyden , of, indien een Toden ecnoot .
r'-'/'" ^"^'''■moot der poorte , die CmJ verbonden
Moed.,„ Y ■''f beftrjden.s en de ceremomfn van maar nl een nan
diré^têrSt fehroomd. godvrugtige Loïs , was een Jod"-
die egtcr niet Ichroomde met defen Griek te trouwen Een be\vi;s,
dat de fchcyd-muur aan het wa^ aden pn cn^J^ ra),
gemerkt een Hevden en Tor,J "r' '^^ °™ vallen
fccmerKt een Mcyaen en Jood reeds t'famen trouwden Siin moeder en
grootmoeder waren feer deugdelijke en heylige vro" wen en fchijnen
onder de eerfte geweeft te zijn. die tot het thriZ Geloof bekeerd
wierden. Ook was het geen van de m.nfte bewi^ h=>r^rgodvrugtig-
heyt>
Early European Books, Copyright© 201 1 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninkliike Bibliotheek, Den Haag.
146 A 15
hevt H.^r TIMOTHEÜS. 8,
eronnJft V A ^ ^ j ^ P "ï' "P een vroege Rodfaliehevt (re
gronclvelt is(c): want de gemoederen als dan A<rr '^T^ i ^^'^wlpf-
nen gemakkel.jk de befte indrükfels onln'en^d^" ^t^T'^^A^'"'- '
indringen, en defelve ongevoelisr tor dTm?? i' il j "'^"'''^^"^ '^'«P»
leven |ewennen, fo dat T g^nlermen^h^^ '^^y''?
fonden^ü afbreeken, harlen o^geSkehïk vlk^'is "'^ '°°P'"
op ten goede gewend is freen mr,^,,.-! i ' "^"^ ' ^'e van jongs
op een weg, L ran JnLr.nr ^ i' ''^ S""' gemakkelijk voort
ken luft het goede do?n of Woe^n?'^ f ^'""''"^ f"^
harén S%eTpet^dentn ^)^^^^ ""'h"'^^"' ^an die
de eerftelingenfan hCd^i GodtcnllferiTi^^^^^ ?
ruur ijke kennis van 't geene goed en quaad is ten rrnnrln ^ i n
e^J-gd , haar ten qua^de hebben overgehaald ^ " ''''''
GoL!:iftt'::gt^s3"S^^^^^ - ^^^^-^
te planten De H <P^. / . ë"e net Uod hem meen beter <rrond*"8'"'"
punten. ue H. i'rfa/ax was in Voldoeninir van fi;,, I.ri. c™"" bckeering
Euangelium den Hevdenen te nredikpn <rX ^ hetvanXiml.
fidieri , van daar tot Icohtl P'^^'/^"' gekomen tot Antiochien in Pi- <W '
derdadige genelg van " n 4,1 l V^'"" ' ^'^''^^ ^oor de won-
men de?drifteh|cr£e?r ilr^nH '"5 "^A^^^ tot hetaanne-
bekeerd wierden, ^^aren oo? Pf°'* ^nder andere, die aldaar
Timotbeus, diederCftJ'n h^i^t"""!!"'^."' ''^ °»ders vah
haalden, en hun (oonT.rAZ.Tc.'^^^^^^^^
en ont-
trent twee jaren daar na , da de Apfftel °^oS T^'^?' ^'"^-^
te overfien. weder tot Lyftren quam ïa^ hv t L ,/°"''T geplantte^eg,».
hetbefnydeivantrkin^^^LÏ^^
^«rarge1e"nTet^ïfd°f""^^^^^
vooroordeef Se 1^- f l ' "'"^ ^«"^'^"'"g «en groot
voor de blSets berden -ftT' "^f^^'^" ''^1°''-"
toelaten, datSKre^preïiEri
"OR onbefneHeri «mc A j prcaiKte, .ot ielfs met hen omeinpj , d e
hemben^ ,den?ƒT wnS'".^'^r''"'^"'*°°tv°^^ « "^o-"-"' hy
<>orloofde7akeSj;//'rt'l'°//" .middelmatige en gevolgelijk
Verwonderens-weeXe t 'slivf en '"K""'', -(""^^^^A
H HETLEVENVAN
7r(^ncfxy,v -m^ihyi , hem befnecd , om de Befnijdcnis te vernietigen , dat is,
om den Joden aangenamer te zijn , en dus tevens het gevoelen van de
noodfakelijkheyt der ceremoniën van LMo/es ingefteld te benemen, tot
welken cynde hy t'anderen tijden de Befnijdenis, door welke de infet-
tingen van CMofes goed gekeurd , en de gronden en groote oogmerken
der Chriftelijker Religie bedektelijk ondermijnd wierden , met allen
Of Pauius ernft tegen fprak. Met dit befnijden egter van Ttmotheus ging hy fijn
lijneygen leering niet tegen, of hield het niet met de Joden toe , maar,
lecrniet gelijk Ckmeits van tj4lexandrien hier over aanmerkt (/), voegde figen-
tegcn ging. kei voor die tijd na de inborft der Joden, die hy niet geerne eenig mis-
noegen geven, of afkeerig maken wilde, om door te fchielijken en te
driftigen aftrekking van de befnijdenis des vleefches, tot de befnijdenis
des herten over te komen. Die nu fig felvcn op defe wijfe draagd , om
andere te behouden, kan geenfins van geveynftheyt en bedrog befchiil-
digd worden, gemerkt hy dat enkehjk tot voordeel van andere doet,
t geen hy, om geene anderereden, of uyt infigt van de faak felfs , Tou-
de willen doen, en fulks een pligt is, t5 4).A^.va^a;7rK yjj^ 4),Ao&é^ ar^Je^Tï.
van een wijs en voorfigtig mcefter^ die God en der menfchen behou-
denis lief heeft.
Timothei III. De H. Taulus dus met een bequaam medgefel zijnde voorfien,
I?u£?'' fy beyde in 't uytvoeren van hun Euangelifche bediening voort,
en quamen(^), Phrygien en Galatien doorgereyft hebbende totTroas,
van waar fy na Samothracen^ en van daar na ISleapolis afvoeren > van
Neapohs reyfden fy na Philippi, de eerfte ft ad defes deels van M^^'
domen; daar fy , van groot en kleyn qualijk gehandeld, van daan trok-
ken na ThefTalonica, van waar fy om der Joden boosheyt en woede hun
vlugt na Bereèn nemen moeften(/). Hier vonden fy edelder en man-
moediger menfchen ^ die de Chriften Leer , mids de voorfeggi»'
gen der Propheten van den MeJJias nauwkeurig hebbende nagefien?
met toegenegentheyt aannamen. Maar ook hier konden fy voor den on-
verfoenlijken geeft der Joden niet veylig zijn(«?), fo dat deChriftcn^'^
genoodfaakt wierden "Pauius bedektelijk na Athenen te geleyden , t^^'
wijl Silas en Timotheus , waar tegen het de boosheyt en wreedheyt
Joden fo feer niet geladen had, tot onderwijs en verfterkino- der bekeer-
de aldaar bleven. Of nu defe by Taulus quamen^ terwijlliy tot Ath«-
"^^ ^as, is niet fekerj immers de H. Lucas maakt seen gewag van
derbyPau- hun komfte tot hem, als toen hy van Athenen te Connthen eekomei^
was^i hii^r van daan (indien niet van Athenen) fond "Pauks TmO'
T^t\.tmx,Jheum na ThelTalonica (ö) , om na den toeftand der Chriftenen aldaar
Theffaioni- te vcmemeu , en defelve in 't Geloof en belijdenis des Euan^Tcliums te
• verfterken : want hy fchijnd voor die Kerk een byfondere en'^ongemee-
ne genegentheyt gehad te hebben, alfo hy federt dat hy daar laatft g<^-
weeft was, meer dan eens tot haar gepoogd had over te komen,
t elkens daar in door den grooten vyand der fielen belet wierd (/>
IV. Van Theffalonica quam Timotheus te rug met de aangenam<5
boodfchap(^) , dat fy, niet tegenftaande hen veele fwarigheden en ver-
drukkingen waren overgekomen, onwankelbaar en ftandvaftig bleven >
en onderlinge genegentheyt en liefde, en een byfondcr verlangen na den
H. Taulus hadden. Hier over was de goede man niet weynig verblij<i-
En feker mets kan een getrouw leydsman der fielen grooter vreugde en
genoegen
CO Smm. lih. 7.p. 730. (k) AEl. 16. 6. C^c. (/) ihfd.17. lo. Crc. (m) ibU. i7'
13. ,8. 5. (•) iT'^'^j. 1,1,3. (P) »W.2.i7,i.8,i^. (^) los. fff'
3. 6j 7. ^c.
Word tot
Bereëa ge.
laten.
Komt «ve-
Komtvaa
daar te
rug.
DENH. TIMOTHEUS.
genoegen geven, dan dat hy fijn Gemeynte in een geeftelijken vvelftand
en voorfpoed fiet : dog ^auli (Örg voor hen was hier mede niet iiyt,PauIibtó
11 tegendeel hy fchreef aanftonds Cijnen eerften brief aan dïe van Thef-'^T^^''^^
y^/^^/.^ om hen in hunne verdrukkingen moed tegeven, ten eynde fy c?nS:
^nrilten Kehgie, daar fo veel kruys mede vcrgefelfchapt o-aat, niet^'="'"^'='
verlaten, en integendeel deffelfs belijdenis met een leven, dat de hey-oSkSo.
Jige oogmerken en geboden van defelve voldeed, vercieren fouden. InthoinMm.
^et begin nu van dien brief ftelde hy niet alleen fijnen naam, maar ook
aie van Siks en Timotheus , ten deele, omfijnemcde-arbeyderstegroo-
ter eere aan te doen, en ten deele, om door hun eenparic^ gefagtemeer-
^er invloed en kragt op hunne gemoederen te hebben, het felve deed
nLTc^ T ^^"S ^^'^^ hen fchreef . in
^ectvrh T y^^^} den voorgaandeneenige hoop
leSen n; ^"^^ genegen "fcheen. Ten min^H.nn..
iten agtien maanden bleeven fy te Corinthen , waar van daan 'Paulus^^^^'
voornam na Jerufalem te reyfen, daar hy niet lang breef, maar fi^^^^^^
Antiochien keerde, en Galatien en Phrygien, om de onlangs indiëGe-
weiten geplantte Gemeynte te verfterken , door gereyft hebbende, tot
■fc-phefen quam , daar hy wel groote tegenftand , maar egter nog groo-
ter voortgang in fijn prediken had(r), en fo veel werks vond, dat hyTimoth««
wel voorgenomen had felfs na Macedonien te gaan, maar genoodfaakt "Jen'S"
wierd een tijd lang in Afien te blijven, en in fijn plaats Itmotheus en"n"S^
^raftus derwaards fond. die hun boodfchap verrigt hebbende, weder
^afhulSS^ "^i^- - --^--g ^h-ft^l^jk- LeS^-^-
Jft z'^md^'/reW Ephefen en daar ontrent ge. w.r.
fnhr.r. ^« r< y-^'P^'^"'' B^-^Kiiicia neooen, aat ny itmotheus tot Bif-
deeerfte BifTchop van het land of de Kerk van Ephefen geweeft Hvwis
lig als Biffchop tot Ephefen begon te dragen: en in de algemeene Kerk*
vergadering van Chdcedon {y) word verhaald , dat op dien ftoel feven-en-
twintig BilTchoppen na malkanderen gefeten hadden, van alle welke de
H. f ^^«^ de eerfte was geweeft. In het boek , dat den naam van
ae Apoftolifche Conftitutiendraagd(^) wordhy uytdrukkeliik ^efegd
aldaar tot BifTchop van Taulus te zijn aangefteld, of, gelijk het^PyT.-
Uus wat meer na den fwier van fijnen tijd uytdrukt , hy )s van den groo^
ten Faulus tot Biffchop van der Epheferen hoofdftad beveRkd, en op
<ien troon gefet. Ephefen was een groote en volkrijke ftad , en de bur- en wel
gerhjke regeering van den Stadhouder, die aldaar fijn woonplaats had,°^"f^"^
Itrekte fig uyt over het geheele Lydiaanfche, of Stadhouderlijke Afien/ '
en na het feggen der Ouden was het gebied van die Kerk van geen
Kleynder omtrek. Chryfoftomtis feyd'er van (d) . dat het klaar en feker
IS, dat aan Tmotheus de Kerk, of liever de geheele natie van Afien toe-
Vertrouwd was : Hem , feyd Theodoretus {b) , heeft de H. Taulus aanbe-
oolen -^'kcim T.jv É7r,^èA6,«v. de for<f en lafi van i^/ien, waarom hy hem
een weynig verder(0 ^en i^pojielvan de t^Jlanen noemd. Wat de
L 3 wijs
(O vf^. 19,20, 2 1, 22. {s) ihid,c.zo,j, ft) Tim.i.x. (v) Hifl. Eccl. lik -t.c.^^
?.73- W ^^^t''^i»'-^?'Phot.Cod.z^. col. i±oi, (;) Co». Chalcedon. A^. ii-
^onc.Tom.^.coL6op. u) Lih.7.c.^7.p..i7 (a) Homtl.i^ in iTtm.f.iM*
in \ Tim. 3 . 47 5 • Tom, 3 .
U HETLEVENVAN
^htdfna ^.^j^ ^^'^ beroeping , of liever affondering tot de bediening des Gods-
voorgaande
dienfts aangaat , die gefchiedde door een byfondere en ongemeene aan-
prophcrye. wijfing , waar door God onmiddelijk betiiygde fulks fijn wil en beha-
gen te zijn 3 en daarom word van Jtmotheiis gefeyd , dat fulks gefchie-
de ^cücra T«c Trpoaj.Jö-ötf 7rpo4)>jT«W , fia de prof betyen , die van hem wuren
Watdaar '^oor gegaan {d) , en dat hem gegeven was , niet alleen met oplegginge
^oncva^der handen:, maar ook door prophetie dat is^ gelijk het Chryjof
tomus niet qualijk verklaard (ƒ), door den H. Geeft, alfo tothetPro-
phetifch ampt (gelijk hy'er byvoegd , en fo was het byfonder in die
tijd) behoorde niet alleen toekomende faken te voorfeggen, maar tegen-
woordige faken te verklaren , en God op een ongewoone wijfe open-
baarde wien hy tot dat gewigtig ampt wilde hebben afgefonderd. Dus
vvierd Taulus en Barnabas door byfondere order des H. Geeftes afge-
fonderd (^3 , en van de Ouderlingen der Kerke van Ephefen, die tot
Mileten by Taulus quamen, word gefeyd (^), dat haar de H. GeeH
tet Opjienders gefield had. Defe wijs van verkiefen door Prophetifche
openbaring heeft ten minften tot het eynde van de Apoftolifche eeuW
ftand gehouden. Clemens in fijn brief aan die van Corinthen verhaald
ons(/)5 dat de Apoftelen fteden en landen op en neder reyfende, haré
eerftelingen , êo■Aly.cifxv'v^g t« TrviCfxxn , door den geeft beproevende tot Bif-
khoppen en Diakenen over die, welke gelooven fouden, gefteld hebben.
t.n een ander Clemens {k^ feyd , dat deH. Johannes, de Kerken ontrent
^phden befoekende, Biffchoppen aanftelde, en welfulke, als hem ^^-^^
den Geeft waren te kennen gegeven , of aangewcfen.
Dicaflbn. V]- I^efc ongewoone en mirakeleufe manier van Biffchoppen en Ker-
deriigdoorken-dienaars te verkiefen, verwekte, behalven dateer nog andere voot-
verwekte ï?gten in ftaken, een ongemeene eerbied en hoogagting voor de Op^
ccn groot- fienders der Kerken, fo dat men defelve aanfag als van God verkoren,
«gt'og. en een onmiddelijk merk dragende van den hemel , en fcheen ontrent
den H. Timotheus nodiger, dan ontrent andere , om defmaadenkleyn-
apting, die hem anderfins wegens fijn jongkheyt ftond te overkomen ^
^'^"^ ^^j^ jong was, blijkt klaarlijfc
nodig om '^^^^^ faad aan hem, om fig fo te gedragen, dat niemand fmjon^-
ijjnjongk. heyt mogt veragten{l). De Opfienders der Kerken waren in die tijd
npï,r,3u'Tê^3,, Ouderlingen fo wel ten opfigt van hunne jaren, als :impt^
en wierden fo genaamd , om dat die tot eenige Kerkelijke order of
Svt bva?" """"P^ aangenomen wierden , gemeenlijk bejaarde mannen waren • fodanig
dliin). ^^^^ Tmothetis met, egter word het woord..or.,, /W/.é-i./ niet altijd
vers me- io naiïw genomen , als het in de gemeene fpreekwijs bepaald word. Ci-
rs me-
nigmaal
genomen
Word.
f A^} ^ ' u ""rr ^\ gemeene fpreekwijs bepaald word.
cero {eyd(m) van hemfelven; dat hy de faak van Ro/cius bepleyten-
dcado e/eentulus, dat is, als hy nog vry jong was , en egter be wij ^
A.Q,eUius{n), dat hy te dier tijd niet min dan feven-en-twintig jarenoud
was. i_Alexander de Soon van Ariftobtilus word ten tijde van fijn dood
genoemd nc<,n.K(^^, een jongeling (o) , en egter was hy reeds meer dan der-
een
tig jaren oud. Hiero word by Tolybius befchreven, als ko/^j? visr, —
die ïio^ geheel jong was(/»), dien egter Cafaubonus in fijne aantekenin-
gen over dien fchrijver bewijft reeds vijf-en-dertig jaren oud geweeft te
2ijn, gehjk ook diefelve Hiflorie-fchrijver van die tegen den
JVface-
(d) iTtm i.y%. (e)M.A.i^. if) Homil.^.inirim.p.i<A<. (cr) jiSl.iy''-
{h) ikd. lo. 28. (i) Eprf}. ad Corinth.p. 54. Clem. Alcxandr. Hh. t,V 0 7rA^V/(^
ci»C,oL^^. ap. Eufeh. Hifi. Eed. lib. ^ . 2 3 9 2 . (/) i Tint. 4.12. (.m) In Or^tof-
f. 166. Tom. I . (n) No^. Attic. Ub. 1 5. c. iS.p. 383. (0) Jofeph. ^ntiq. lib. i4- ^•
13. /».48o. {p) Hift. lib.x.p.M.Edit.^.tfbivide CAfatth, Commcnt.p. n^. cr ej'^^'
^cre. Marm, appar. n, ^9. p, 154.
D E N H. T I M O T H E U S. ' 8-
rS^^''^ °-'°°g^^=- f'^yd, dat hy .J. .,-.5
ïie /W hS : '"'^'■ypngen man was, want hy niet meeralsder.
het vIprW,^f ' ofjongkhcyt te bepalen van het dertigfte tot
ftet veemgftejaar van iemands even toe. Hier konnen wy rtoc;byvoe-
fchr'ni' het woord over-ecn komt met 'het HeSreai-
log bcquaam .s, en de kindsheyt aan d'eene, en den ouderdom aan de
andere l,jdeuytfluyt gelijk hel van Grotms wo raan' Snd
fo dat 7««.r^« jongkheyt, fonder het woord eenig geweld aTn te d<£'
fer wel beftaan kan met den ouderdom van dertig IfvTfl de ti^^^'
egtl den H pLr/trft "k ^'^^'^'^ nedergefet. vergefelfchapte T,-™o,heu,
oï auam nn, ft "^"^SS op fijn reys na Griekenland (r) , ^1-'"'-
dLTe^rd. T gewigtige voorvallen ,n de Kerk, aldaar byhem 'f"*""
aog keerde daar op weder tot fijn werk. 't Was niet lant^ m H,% ,. „
dat de H. ?>W«/fijnen eerftej brief aan Ti,„otlZ: (S, om
in fijn pligt aan te fetten , en te onderwijfen , hoe hv a<r in A:^ r l'™-
Krdef T' ^f^'' g'd^el'h dt'trtt ^."^^^^
ken eynde hy (gemerkt de goede voortgang van den dienft ten f^roortn
; £ berig^e'erf^h"'.^"'" ^4"^'^^ worden 'af 1^21^0»
naaer Derigt geelt, hoe daar ontrent te handelen, en hoe die welk^r^
£ft^Xr"el3^ S/-'^- - -gelaten ,":^oetn';:^
gang van een Opfiendï^<|r fek ' ^'T "'^ levenenom-
gelijk ook voorK/welke d^S 1'^'''' ^Z'^ i ontwerpende, te
Diaken wefenmS OoktV h'^ 1 Z Y'^^"'^^?''^"
valfche Welen i/Se K^trttt^i^ weS^^^^
felver valfche gronden en praftijken ontdekt,^ en hem waa fchouwt van
defelvete wijken en altijd tegen defdve op fijn hoede te zjn De
butf . ? r^^^' hem was toeb trou vd
buyten twijfel getrouw, en nam fijn ampt ncerftig en forgvuld.g walr
Ontrent fes jaren daar na fchreef Tauks , uyt fi n gevan<.enis tot Ro
r/jri" '^'^^T (^^^"^ defclvfvrirrge c reve°n'
om heïtot l^ '■«ystf K:°nienquam , hebben wy elders (0 getoond) D.»-ac
ontdekken en """^^^'^^^ forg en trouwighcyt in fijn werk, ?n in hetSo?»
te wekken ïnTT"/f, ''f il' '^^ '"kruyplngen der verlèyders, op Sr.
te komen J r ^'J'^ 'f^f °P h" fpoedigfte na Romen ^ ,
PhUemnr f , r'"; .?'^''" '^'^ Philippenfen, Coloffenfcn en aan
ovè vWdV l"''^' ^"''■i-'' '^J" begm van die brieven ten
lelr, ? . 8^^^'^- 5^0"'=" zijnde wierd hy by fekere ge-Wordm.
wSAf ^^'''"Sen genomen, dog ontrent dc tijd van Tauü loslating ^JIl'S""""-
de HXynr-r?f'",?f'^"'''' gelijk aan het eynde van Tauü brief aan '
dtn F 1 A""^ k aarhjk te kennen gegeven word. Dus keerde hy we-Keerd«c.
c '^Phs'e'i. en het is niet waarfchijnlijk dat hy ooit meer van daar gewe- ^IT^'
ken IS , voor dat hy dit leven met het hemelfche verwiffelde ; Hier kreeg hy '
. kennis
« In d Apoftohfchc Oudheyt. kvcn van den H. I'aul. vu. Afdeel! „„„.1
Hu».^^. W «f&. 13. 23,2^. >
S8 HET lEVËN VAN
Verkeert Iceiinis aan den H. Johannes^ wiens landftreek tot bediening van fiftt
jihatcr* Apoftelfchap hem toegedeeld , ten grooten deele in A/ien was, en (Ie
plaatfen ontrent Ephefen, gelijk dan in de gefchicdcniflcn op den naam
van Tolycrates(^x) j een van fijne navolgers tot Ephefen uytgcgeven (en
biiytert twijfel, als reeds by Thotius gemeld en aano;ehaald /leer oud is)
, aK> iccus uy 1. uuLUis gcHJcici eii aangeiiaaia, icciuuciio/
verhaald word, dat hy met Jobannes, de God-gclecrde , die in onfes
ig , heeft verkeerd ^ en dcffclfs toehoorder gcwecft is.
Heeren fchoot lag, hccil vcrKecroj en aciicirs toenooraer geween i^.
^?enore Ephefiers waren loiTe en godloofe menfchen, dic dertcl en
bJndenfn ' ^^^wijfd , proflun en pragtig leefden. Sy h^iXidtn Her modorns (^y) , om
goiloös. geen ander reden > dan dat hy matiger en fpaarfaamcr dan andere was,
en maakten een Wet, dat niemand onder hen mogt ftiyniq^ enfpanrfaam
zijn. Sy waren ongemeen verfot op detover-en wigchel-konften , jam-
merlijk overftroomd met afgodery, en gefet op den Tempel en deaan-
biddmg van T>iana, daar van fy de geheele wereld door beroemd wa-
^^"n ^^^^ ^"""^ veelvoudige afgodifche feeftdagen hadden fy'er een,
^Tu.y^yioy. ^.^^^ KATAmViON genocmd (x)^ en op defe manier'gevierd Wierd. Op
lijn ouwer-wets gekleed, en hunne aangefigten , om niet bekend te wefen,
vermomd zijnde 5 liepen fy^ knodfen m hunne handen hebbende, met
de afgods-beelden als dolle en rafende menfchen de voornaam fte plaatfen
der ftad door ^ fingende tuflchen beyden fekere crefmgen en gedigten.
Dus tierende vielen fy > fonder te letten van wat "jaren of fexe fy wa-
ren, op alle^ die hen voorquamen, aan, flocgen fe dat hen de herf-
lenen uyt het hoofd vlogen, en roemden daar op^ als een dapper mee-
Iterituk, en een groote eer voor hunne goden. Defe fchrikkeli/ke en
verfoeijehjke gewoonte mishaagde allen goeden en vromen menfchen,
byfonder den H. Timotheus, die met droef heyt van fijn geeft fag^ dat
God fo opentlijk wierd onteerd, de menfchelijke natuur lo deerhikwas
ontaard en verbafterd , en derfelver leven fo moetwillig de wrecdftever-
vvoedheyt van den fiel-moordenaar wierd overgegeven. De goede man
poogde hen meermaals door beleefde en vriendelijke aanfpraken van die
gewoonte af te trekken: maar helaas! figte genees-middelen hebben on-
trent een quaadaardig gefwel niet veel kragt. Dus dan niet vorderende,
quam hy op lekerendag, als dit feeft gevierd wierd, tot hen midden
op de ftraat uyt , en beftrafte hen, gelijk het de faak vereyfchte , HieC
allen yvcrcncrnft: Maar wreedheyt en ongebondcndhevt wil niet té-
"! g^"g^^Pr«oken zijn. Sy dan met willende verdragen , dat men hen m
tic. f ^ ^'^l^ en woefte uytfporigheden tegen fprak , vielen met hunne knod-
len op hem aan , floegen en fleepten hem herwaards en derwaards , tot
dat fe hem eyndelijk voor dood lieten leggen: dog eenige Chnftenen,
dic nog leven in hem Ipeurden, namen hem op, en beraden hem buy-
^-a^neer tcu de fhids poort , daar hy op den derden dag den geeft -af Dusftierf
hy als Martelaar op den dertigften der vierde maand, volgens de reke-
ning der Afianen, of op den twee-en-twintigften Januartt op welken
de Grieken fijn gedagtenis vieren, ofwel, volgens de Latijnfche Kerk,
op den vier-en-twintigften van de laatft gemelde maand. Defe dood
viel voor , fo fommige willen , onder de regeering van Nerva , of,
andere met meerder waarfchijnlijkheyt feggen, onder den Keyfer^^^^^'
ttamts, 2^sJohannesuyt{-^n baUingfchap op het eyland Patmos nog
met was te rug geroepen, welk in het begin van Nerva' s regeering ge-
fchiedde.
Cv) Ap. Bolland, fan. 24. (;) Strab. Ge.at. Uh. i^.^.^^ (^) Manyr.Ttmoth. >
po^. ap.Phot. Cod. 254. col. 141. 1^04. Comm. de S Timoth. S. Metaphr. apud Sur.
ad i^ fan. num. 9, 10. FvAgm. vit. S. Tim. Gr^c. ap. P. Halloix in. vit. Poljcarp
y // V^'^'j' n^' ^' ^ ^'^y^- («^ ^jtir>t)fcriptis, eadcmhahnt,
Mand. ad 1^, fan. p. '^66, ^ /■/ f >
opgenomen, begroeven hVn^ t ^^^^^ ligcbnni hebbendesij. begri.
daar het veele eeulen n^. ' f ''y^"^,?^' dat het een berg was.
gelijk C^TVW l4 begr.ip i') t ff '"ï^'^^'" ^-^^'^ellc.'lf*-
ongcmeene mat.gheyt, en^te vedvn,,? ^T'" ^'^''^ "^P^^^ "Y^ «Jne '0^^.
^ ^^'^-««'j te overwinnen ÏTf.,' "^'"^ vermaande tigi.eyr.
uytblun-en, dan wanneer meT iJ df T ""I ^n?'^^ het vuur kan
1 en water waS
gebruykregeenlekkêrefniK'" de brandbare ftoffc on
% gjwoo^n voeS!"ShyT'S tk "'J"^ -
h-er door nu was fi n Tet lu7 vrv w- r ? "°S ™e<-™-ials onttrok:
't geen de natuUr lo^n te Ufdoln fo d" r^" "f^ «"''^q"-"»
^« hem als een Wet voor te fchrirven IV W S«"o°dii''kt
fer drinken, n,aar een ^^eyn^^Zh^^^^ hmet langer fa„de^^.a.
yngvuldige /wakheden. In Ifen fwS .1' U ^'".^^S ' fii^e
ter woonde een wakkeren en veXen L.<ï b^wvalligen romp eg-Sij„ wak-
ken yver gedreven en Jr/^'^'^'"g^n geeft , een (iel,diedooreen fter ''^'•l>=yt™
de fak^en G^.ds /e^n" '^rïeCg d"" S ^-'"f - -
moeyte te groot: hv krennS. r " "^"^ ''^"^n was hem c»eene)"«'
tot plaats met meerder fnó.t S""" S"^^"' ^y vloog van phüs
van een fterker e„ gTfonfen^crrr^"'^'^^^ k'oekmoed|hcytrdan
de nu te Ephefen^an te V ''^'^^^^^
en d.m wederom m ItaUe' ^"""*en> meer dan eens m Macedonië"
de dt^ïend rampen e„tS;vorfteI™^e:"t'^"'H^? -^d"-"-
woorden van Chryfo/Zomlr/utdcnc^^^^^^ r t*^" •''"«i (het zijn de
inelfche w.jsheyt van llm ilel mVt S ''Sfhaamsfwakheytdehe-
de yver voor God, fo veerd j doer H.f7'°".'^";>f ^^'S ^" ^'^<^^
ken vliegen ■ ia févdT ^ 1 f ''^'^ ^'^ op foelie wic-
kets a,/ee"n' io^m?!' ooltt,TeenL\" tr' /l^haam,!:^
fondheyt niet te hpr^r Jc r j ',' fee" die het bcfield, om fiin t^e'
Wa„nee;maareen^kV;;;l'Vri'J^??'^'"^?'<heytgcen eroot belet,
H. Tau/m, diefbK?iI.T hem ongemeen aan-enaam by
te hebben, dat hv noo./n^^^^^^^^^^ gencgentheyt tot hem fch^jnt gehaa w.rdoor
genegentheyt, eerbied en bn ^''"^'^ T^'' ^^"^^^ ^Y^^^^^^ van fijnf>'
^"-oeder , Gods dievLr r f ^^'^f^ ^pr erwten foon ( g) , fijn
Teyd hv ScS^^ ^^i"^" Brief a.?n de Philippcn-
^oth)um /l} "^^^^ W...^..//..r.>jfri-
^ le jenden: want ik hehbe niemand, die even alfi
^''\P^'vit.& obit.ss.c.U ü r.. ge?noed
v>ï7«V ."f^ ^rtTXfxivy^g yy^^elx,- on y^? ^ cpj-r?/ rQiir(^
PfP' ^miock Tom. i .p. J (d^ '^'If.'f"^^^ ^xr^QccM lo^^v. Chryf. Homil i . li
KJ lif^ej. 3. 2. ^^^^^ ^ 20,2i,zj
90
HET LEVEN VAN
genthcyt
tot hem
fteuod op
fija goed.
heyt en
.deugd.
gemoed is ( .v;4/u;^ov , die my fo lief is als ik my felvcn ben), de'juelke
oj^regtelvfk tme faken fal befirgen: ijuant fy foeken alle bet hare, niet
het gene Chrïfti Je fit is ; en gy weet fijne beproevinge , dat hy als een
kind fijnen vader met my gediend heeft in den Enangeko. En om dat hy
hem wift een jong man te zijn, en van fuiken inborft, dat hy over har-
de cn onvriendelijke bejegeningen foude gevoelig zijn , waarfchouwd hy
dc Gemeynte van Corinthen ten opfigt van Timothetis : So nu Timo-
them komt , fiet dat hy buyten vree Je by u zy: want hy werkt het werk
des Heer en gelijk als ik : dat hem dan niemand en veragte , maar ge-
leyd hem in vrede, op dat hy tot my kome s alle blijken dat hy een on-
gemeen man was, en bewijfen van ^Patili groote forg en 2enegentheyt
SvT'''^ ''^^^'r^'' ^^l? «^^^^^1 Chryfioftomus(m),%t denaam
^ - . ^ van / atilt geliefden Joon , fclfs ten vollen fijn godfaligheyt en deugd fig
opdoet : want doordien die genegentheyt met in de natuur gegrond
was, kon defelve nergens anders dan uyt de deugd en godfalic^heyt, dc
ware en bemmnelijke vercierfelen van eenhemelfcheenlievli^efiel, haar
oorfprongk hebben. Wy beminnen onfe kinderen , niet alleen om dat
fe verftandig en gefchikt, beleefd en gehoorfaam, maar om dat fc on-
fe kinderen zijn , en menigmaal om geene andere als die reden ; ook
kan het dewijl wy den indruk van de Wetten der natuurgevoelen,
niet anders wefen ; maar de ware godfaligheyt en deugd heeft o-een an-
dere reden van noden om fig aangenaam te maken, dan haar eygenvveer-
digheyt en fchoonheyt, en verdient om geene andere redenen van ons
geagt en geëerbied te worden,
pf hydie XI. Sommige Schrijvers van de Roomfche Kerk hebben met elkan-
der getwift, of onfe H. Ttmotheus de felve geweeft zy, aan welken de
i^reopagtter T>ionyfius de Boeken , die men van hem feyd crefchreven
te zijn, heeft opgedragen: geheele troepen van bewijfen hebben de par-
tyen tegen malkanderen in fiag-order gefteld: maar dit verfchil heeft by
ons uyt , doordien wy ten vollen verfekerd zijn , dat die Boeken eeni-
ge honderden van jaren , na dat de H. Tiionyfius fijn hooft al in het ^oi
IroSusF^^^"" g^fchreven zijn. Dog 't zy hier mede hoe het >vil>
wortbe. .^ 'S "le^ ondienltig aan te merken, dat ons behalven den onfen, die
fchrcen. Bifl^rhop van Ephefen was , nog een ander voor komt C^} >
die ook "Pauk Difcipel, en de foon van "Ptidens en TriJciUa was, die
Kevf./"! g^^^^^f"' ^^t, de tijd van ^ntoninus den
^eyler, en T'ius Biffchop van Romen geleeft te hebben, en foude m
Engeland overgekomen, en aldaar Luctus , den Koning van dat Ey-
land, (de eerfte Koning die het Chriften Geloof heeft Aangenomen)
bekeerd en gedoopt hebben^ ^Fius , Biffchop van Romen , ^fteld hem
m een Brief aen Jujlus , Biflchop van Viennefö] fdie e-ter meeft al-
, om vcrdagt is, maar van Baronius(p) aangenomen 'word fonder de Ou-
derlingen, die van de Apoftelen opgevoed en onderwefen zijn; en feyd,
dat hy tot Romen gekomen, en het martel-lot uvtgeftian heeft, ^va^^
mede het RoomfchcJ^^r/.W-^..;é(^) over-een ftemd, feggende,
dat hy onder den Keyfer Antoninus de kroon des martelaarfchap gekre-
gen heeft, een verhaal, welk ik wel niet kan wcderlefraen , maar niet
graag ben om te geloven, en nader de waarheyt daar van na tefpooren,
komt met mijn oogmerk tegenwoordig niet wel over-een.
Chron. F0L2 ,gen. 6. Co.f Adon.Maru Cd. Jul. m.dcUiler. depr.n>ord.c\f ?
,o)Conc.Tom. i.p.^7(^.{p)Bar,ad^n». i66.nHm. i,z.{q) Mart! Rom.Lli^.Manf>A9^'
Eynde van het kven van H. T i m o t h e u s.
IS, aan -vien
Dion/fius
hcef-> ge-
fchrcven.
Early European Books, Copyright© 201 1 ProQuest LLC,
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
146 A 15
HET LEVEN *'
VAN DEN
H. T I T U S
BISSCHOP van CR ETA
I N H O U fi
ks kern te laten èefnjjden, en de reden ^alZ % dZ'.
tot Btffchof van dat Eyland aangefteld. 'De eetuyieni/Sen der OndZ
daar -van Het hüikt «yt V^dhr,efaa„ hL J"IbeZiZ Z
de Cretenfen gebMjkt uyt het geeneH^^Acnkh^Schriiver/S
ieones 'A,.,.« „ ^ nT''^^- P^^-^^^^ oorffrongk. 'De
èeeUea Tit^ JZf "^r^"*^ Poften. Getoond in byfondere voor-
komt by heTl u!,Z'Z ^« N.copol.s te komen ïp-^achten. Hy
E oude Kerkelijke Schrijvers maken van defen Hey- veeiedfn-
iigen Man weynig gewag: wie en van waar hv 4. g^"^^" Ti-
weeft zy, weet men nier, als uyt onfekere waar-'"'°"''^''
Ï^Tyr l ^1 ^f''yfopmus(a)g,{^, datw..rvaa
ny to. Corinthen geboren is, om geen andere reden ,fi)"g^i'°°f:
1iil'^""*^*u^^t ^ dat(^J in fommige oude Affchriften C<rQ.''fT
vLTw "llV'"^ gefchfevene Boek n /|e-SS^d
tmftZTlj %'-T^"^'1- *'Conmbe,tging in het huys vau ecu J (Ti.
tm)^ genaamd Juftns , d,e God diende. De Schrijvers van latere eeu-
hnd 1 den naam van Candia, een fchöon cn kSftelijk Ey-
de e»l£^^ Yi^ Hiftor.e-fchrijver(0 "oemd, die'er byvoe^d, dkt
de hl^fLT <■ Romeynen oorlog tegen de Cretenfen was,
^ec elrr ds nL '''^''^^^^ Eyland te «nnnen) >n de Egeïfche
de ^ H ,-r""J voor de c^eboorte plaats van Jupiter s
t T a "^ydcnfehe goden, en door den dooUhof van ©W^^
d?n'nn 1 A- ^1 ^'^^^'^«ft ^Ü". dan by onfen tijd wegens
den oorlog d.e ^''daar tudehen den Turkfen Keyfer/ en den Venetiaan-
'^n btaat gevoerd ,s. De üudhcyt heeft ons geen fekcr en net befcheyd
1 ^t 2 Van
^ ^W. I. r.>.;;, iCrr ^n. i8. 7. (.) Flor. H^fi. Rom. lih. 3. r. 7, p. ^5,
HET LEVEN VAN
van Titi Ouders nagelaten j egter, indien wy 't verhaal ^ dat'er ons
fommige van geven, mogen gclooven, fo was hy van geen gemeene
af kom ft 5 maar van Konmglijken bloede zijnde gcfprootcn uyt
Minos wie het geflagt van CM'mos ^ Koning van Creta, die^ na 't feggen der Poc-
ten, de loon was van Jupiter ^ en om de billijkheyt fijner Wetten, en
de oneenfijdige regt-oefFening in fijn gebied , tot pen der drie grootfte
Rigters in de onder-aardfche landen , om over der mcnfchen toekopftige
en eeuwigen ftaat te vonniflen , bevorderd is > maar de Hiftorie-fchFij-
vers leggen met meerder waarhcyt , dat die C^linos de foon was van
Xanthm ^ de Koning van dat Eylaiid ^ dien hy ip de' {legeering volg-
de. Dog ik fcheyde hier af.
Tituswas II. Maar van wat maagfchap hy ook mag gewceft zijn , wy zijn ver-
oen Griek, fgkerd , dat hy een Griek was, na allen fchijn ten opfigt niet alleen van
fijn land-aard , maar ook van Godsdienft. De Gfiekfe |Cerk fegd ons, in
de by haar aangenomene aantekeningen , van fijne joneer jaren, en be-
Tanfun';"' ^^^.^ Chriftendom het volgende j Dat hy yan Adelijke Ou-
voediag eu^iers herkomftig , in lijn jongkheyt wel opgevoed, en tot alle iooxx van
bekcering. gelecrdheyt aangequeekt wierd j dat hy twintig jaren oud zijnde
een ftemme hoorde, die hem feyde^ dat hy, om fijn fiel te behouden,
van daar vertrekken moeft, alfo alle fijn geleerdheyt hem andepfins niet
veel voordeel foude doen; dat hy met fuiken waarfchouwjng niet vol-
daan die ftem nog eens verlangde te hooren ^ dat een jaar daar na hem
m een gefigte belaft wierd het Boek van de Joodfe Wet op te flaan>
welk gedaan zijnde, fijne oogen vielen op die van den Propheet (/^)'.
Swijgt voor my gy eylanden, en laat de volkeren de kragt vermewweni
laat fi toe treden, laat Je dan /preken: laat ons ffamen ten gerigte na-
deren: waar op fijn Oom, te dier tijd Stadhouder van Creta, het g^'
nigt van onfcs Heeren wonderen in Judea gehoord hebbende, hem
Terufalem fond, daar hy tot onfes Heeren hemelvaard toe bleef, en niet
lang daar n\ door de bekende predicatie van 'Petrus, door welke drie
duyfend fielen t'effens de Gemcynte wierden toegevoegd , bekeerd wier^l-
iS'^t ^ waarheyt defes verbaals niet verfekeren , hoewel meH
het voorgeeft uyt de jl6ien van Zenus den 14^ et ge leer den , van welken
de H. T'aulus gewaagt (^), fo men wil, befchreven , gehaald te zij^^'
want ik moet bekennen, dat, ten zy'er beter bewijs van kome, ik
dien hoofde den Lefer fulks niet feer kan opdringen j en daarom 1=^^^
ons tot het geene fekerder, en onwederfpreekelijk waaragtig is, over
Tituskomt III. Titus in Judea, of de naaft gelegene landen gekomen , en van
byPauius. (Je waarheyt en goddelijkheyt des Chriften Geloofs overtuyad zijnc^^
(hoewel wy de tijd wanneer, en de plaats waar, niet aangetekend vin-
den) wierd een leerling van den H. Taulus. Het is waarfchiinlijk ,
hy Tatilus als een med-gefel en dienaar heeft gevolgd, ofwel, dat hy
in de Gcmeynte van Antiochiën v/as ingelijfd, alwaar by crelegentbeyt
reyfdover van het gcrelcn verfchil, dat de bcfnijdenis en infettineen van Mofes
ï^rknlr "'^^ noodfakelijk waren, als het geloof en pradijk der Chriften
met ht m na leer, bevolen wierd (^), dat T au lus en Barnabas , en eenii^e andeT^
Jeruiaiea,. uyt haar tot de Apjielen en Ouderlingen na Jerufalem over %fe "^^a^^
(d) rrr^ O /^«jcflt'p*(^ lx Mupjy (\ moet buytcn twijfel zijn Mivcot^' ) Saft^'i^^
rxio £yi^ 'ATÓfoA^- M^Neol. Grxc. 'Avy>;<^' Tjf fuh. Ut. lA.lll- {e) W ,
ua^l, ibid, (ƒ; Jef. 41. I. (x) Tit. 3. 13. {h) uia. i 5. 1,1.
DEN H. T I T U S.
reeds ZLV ^f""^"'' "^"fi fot het zolharden,,, de by hen
4ut Ti Z^ " leer foogendcte bewegen, de JocdCe yveraars die Z
*ygLtn, dat rauliis cn Barnabas en eemze ander p tnt ^/y,.^ /
w.crdc„ afgefonden. w.s ook or^T^^^^lgt^^^^^
door een byfondere openbar ng aaneemocdifrH no,,!. rot aeie reys
nam {k). So dra waren defe niet totTrufa/ln llr BarnaJ^s ^ti^
fig verfpieders op, yveriee TodeT H^/f;^ ^ uT" '
nen uytgevende/in hun fefe&^.n ^^"^r ^^^^'''^^ Chrifte-
bl'jken, dat hy de ceremoniën en gewoontcns van de Wet nier Lv^rf
te ondermanen: maar Taulus Tdie wift wanneer W ^f l, ^r^'^?
ven, en eyndelijk^, om de HevH ° ^'^cn dc Heydenenteft.j.
deloosheyt te geven hen ^ f*'^?u'V^'i'" ^^'"ft^ot of moe-
Dus fton^d hy fun o^blooThlken elrn ^^^''''^'^ ^^"^^ken.
moedigheytLenJnTwttp'd^^dïird^^^^^^^^^^^
^ van het C.«..., dat Lr dal verAflIe^ïï^^^^
Se;X"3M^
Want ik oordpe1^>llV'u^rr«^^r' // /-/^ V , na Creta voeren:
en anlere oo dlfnld • ^^n dat men het met W
land overauam tf il a ^''"^''^ Maccdonien in Grieken-
de SZz^elrfV^ ''/'^ r\'' ^^-^ ' ^y'^'"den Cyclades m
GrotTsl„^l2^t^''f''''^^' gefch.edtezijn) t'huysbrengd, of met
fijn gfffine on L^d^K' '/'^''-"' ''^ ^"'^ ^efe Man
mefnTev," m-sgreep pondt , te weten, ^.tècH.Tau-
gebkven Ld/t" - l^"d gegaan . en een.gen tijd aldaar
da^r 4n7Aer rn/H ü'/" '''' ''''''^ «J" pefelfchap"^ waf ,
lende d^n vnn H.ftone taal nog teken gevonden word Sey!n,„p
Sar de H ^w"*^ ^ '"'^'^ ''^^^ .n QUcien^, quamen fy in Creta, °r:.fr
aiwaar de H. Tauks met grooten yvcr en neerftigheyt het Chnften p'^""^'-
C\rj -^^3 Geloof
cSlï' ^i/MZ.v.
94 HET L Ë V E N VAN
Geloof predikte en voortfette j ten hoogften vergenoegd, dat hy alom
waar hy quam ^ de eerfte boodfchapper van de blijde tijding des Euan-
geliiims was ; dat hy niet bouwde daar andere den grond gelegd , en niet
plantte, daar een ander het ontwerp gemaakt had: maar om datdeforg
voor andere Gemeyntens hem elders heenen riep, en hem niet fo lang,
tot dat de Chriften Religie tot rijpheyt en Volkomenheyt was aange-
Sm'oJS'*ocy^' toeliet aldaar te blijven, ftélde hy littis tot Biffchop van dat
BiiTchop eyland , om die jonge Gemeynte te koefteren , haar aanwas en welftand
Welk word beforgen, en delelve te regeeren. Dit verklaren de Oude alle met
opgehTaid ce^^fi mond: Hy was feyd Eufebïns {f') ^ de eerfte Btjfchop van dc
üytoudva- Kerken in Creta. 'De i^poflel, feyd Ambrofms {q) , fonderde hem tot
Bïjfchop vmi Creta af -, en even fo is de taal van TJorotheusir) en So-
f hromus{s). Hy was y feyd ChryfoJfomusQ^ , een roemweerdig Man,
wien vY,<s^ oAü)cA.jp@- , de Gemeynte van het geheele eyland was toever-
trotrdod, om over fo veele Bijfchoppen (opfienders ) fijn regt en magt
te oefenen. Hy was ^ feyd Iheodoretus uytdrukkelij"k(t;), vaii'PaU'
lus geordineerd tot Bijfchop van Cr et en, hoewel een groot eyland, om
andere onder hem te ftellen-, by welke getuygenifTen foude konnen wor-
den gevoegd 't geen'ef TheophylaBus , Oecumenius en andere van feg-
gen ; gelijk dat ook uyt het Onder-fchrift van den Brief aan TitusiM
wel niet van defelve hand gefchreven, egter vry oud isj blijkt , daar ge-
fegd word, dat hy gewceft is den eerften verkoren Bifchop (opjiender)
"Van de Gemeynte der Cretenfen. Selfs fteld Lhryfoftomiis (x) tot een
reden , waarom 'Paulus niet aart Silas of Lttcas , nog aan een ander van
alle fijne Difcipclen en Navolgers, maar aan T/^/^x en r/;'/2d?^/^É>/^x gefchre-
ven heeft, om dat hen de forg en regeering der Kerken was aaïibevoO^
len , maar de andere alleen tot Dienaars en OppafTers van hem in fij^
reyfen gebruykt wierden.
Siefm^rtJ' "^^^ gedagte der Ouden alleen, maar
Titus. fchijnt baarblijkelijk op de eygen woorden Tauli gegrond te zijn , wan-
neer hy feyd(y): Om die oor/aak heb ik u in Creta gelaten , op dat gi
het gene nog ontbrak voorts foudet te wege brengen , en op dat gy 'V^^
ft ad tot ft ad foudet Ouderlingen ft ellen, gelijk ik u bevoolenheb, dat is,
ik heb u tot regeerder over die Kerk gefteld, op dat gy de fiken , die
daar voorkomen , na de order en regelen , die ik u gegeven heb , be-
handelen en bellieren foud. Ouderlingen ft ellen, feyd Chryfoftomus{^)y
fiet op Biflchoppen , gelijk ik elders meermaals verklaard heb Ouder-
lingen van ft ad tot ft ad, feyd hy verder, om dat hy niet wiide de be-
diening van dat eyland ftellen in handen van eenen, maar dat elke rta^
haar Opfiender, om op de Gemeynte aldaar agt te geven en die te be-
forgen, foude hebben, ten eynde de laft op veeier fchouderen lec^gen-
de, mogte te ligter zijn, en het volk beter bediend worden- want fe-
Cretahad ^^^^uk Creta was vermaard door het groot getal van fteden, die aldaai'
eertijds meerder waren dan m eenig eyland van de wereld, waarom het^x^-o'^^oA/^
ioo.itcden,het hondert ftedig eyland genaamd wierd. Met eert woord, 't is feker,
dat Titus boven alle andere Herders en Dienaars de magt om andere
aan te ftellen. Kerkelijk regt en cenftmr te oeftenen, gegeven was.
VI. Titns eenige jaren in die bediening geweeft zijnde, wierd van
Taulus^ die toen gereed ftond om van Ephefen te vertrekken, onxbo-
den.
(p) Hiflor, Eed. lih. 3. 4. 73, (^) Préfat. in Th. p. 419. Tom. (r) Dorotk
Sympf.p. 148. (ƒ) Jpüd Hieron. de Script, tn Tit. (t) Homil. i. in Tit. p. i6r-
(V) Argum. Epifl. ad Tit. Tom. 3. ^^rgum. in i. ad Timoth. p. 1^9- (/)
1.5. (z.) Hom. 2. in Tim. p. 170©. Vide stiam Theoph, ^ Oeam. in lac.
I
, D E N H. T I T U S. ^5
re"a,>'h/P°'!^' had verfogr, om Timoibeus, en eenigeande-
fHvf. , <-°"";hen gefonden had, te vergefelfchappen . doe de- Pa"l«s
aan Vric r f'*'''/^ weshalven hy met hem en Zenas een Brief ifl!"^^
aan r,tus fchreef, om hem tot wakkerheyt en neerftigheyt aan te fet-
ten en verder te leeraren, hoe hy fig in'de bediening, ^die hem vvas
opgelegd, gedragen foude. En feker hy had wel alle^md, dte hlm c^enre»
J-aukis geven konde, van noden, als hebbende met fuiken oneerecel-
den en verkeerden flag van menfchen te doen : want fo vrugtbaar en over- ,,7™.?
vloeyende van alles als d>t land was, fo verdorven en fond.g waren de ~"
Mge etenen in hun levens- wjjfe ; weshalven de H 'Patiltis Titum reUin
geboren, niaar ook onder hen geftorven was, en fy lijn graffteede, met
ditopfchnft, ENTAxeA zan KErxAi , Hier legt >tófr, onderhen had
den daar nogtans God onfterfelijk is; en da1.r over gaat dirgoede vt
fvoord?r°Tv'^ bekommeren, hoe dat fulks met^iet aanS'di
% op^re'GodlJeTken
den fchnjver feffs. m\^TyJj^^s^Zd %'2^^^^ ^'^'^ °P">"
— EnfekerdafhTöerïïieS^^^^^
vloed ijyt de over-een ftemmende getuygeniiTen van de Lefte Seydet
fche fchnjvers, d,e hen even defe dmgen doorgaans te laft leggen sö
befaamd waren fy om hun liegen, dat « k,,4., , en Kf^ri^Jf^^K^
Uhege» en bedriegen als een Cretenfer, tot een fpreekvUrd ^woSen
was, en mets is bekender als het fpreekwoord, Mendax Creta Prn
Sr aanltnl^H l m/t gemeen godloofer en^chadelij-
de X m?nTI " ^"T^^' ^r.^^f ^° ^"y' g'^rig waren, daton-
tamel"l ^'"i'^ T''^^ <==f«e"'"<=n ^^'^n alL eerlijk of be-
koor • daar fy maar eenig voordeel en winft uyt trekken
IXT' • "^^7 '^"y ^" ongenegen om te arbeyden,
gulhg en onmatig d,e fig niet verder bekommerden , dan met het
ociorgen van hun vleefch : en volgens de natuurlijke uytwerking van
'eaigheyt, leuyheyt en fatheyt , waren fy byfondcr dertelengeyl. In tot
Wr,M. - " ^
f T Aict p. I,
^""^'J'. 3- Z'. 5707. {c) Callmach. Hjmn.
riir^'^' ^1' ^^^^ n^P°'/^'^ ^s-i, To^ >t^,T/6.v, è7r} To ^.^^:>ê^^oi^. rei. ScUiafi. in.
J^^^on.p. 37. (ƒ) Z:^^. /,-^. c.p, ^^,,o-'iik 4./;. 38d. Lu^d:B^uv, ^
Early European Books, Copyright© 201 1 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
146 A 15
De iiilinud
5)^ H E T L E V E N V A N
de fnoodfte foort van wellnft genegen, of, gelijk ons iyltbemts k-
^'^g^ &) '^f^' TTuiStKt^ êocifxovK^i iTTrórjVTy.i , op de fonde, die haar naani van
fidom heeft, ongemeen verfot. De faak dus gelegen zijnde, wat won-
der is 't dat Tauhs Titum beveeld defelve fcherpelijk tebeftraftcn, ge-
merkt hunne büofe en verdorvene manieren de fcherpfle vlijmen, cn de
biirendfte corrofijven, die hy gebruyken konde, vereyfchten.
d^s brièr ^''^^^ ^^^^^ beflaat voornamelijk in orders en voorfchriften on-
aanTuus! f^^/^.^ ^^ort en Aag van menfchen. En gemerkt de geeftelij keen Ker-
kelijke faken van het meefte belang zijn^ berigt hy hem eerft van de
orderon ^^^^^^^^ig^^'c^^" ' vereyfcht in die , welke hy.tot BifTchoppen en leyds-
trentde " J^^nnen der fielen foude aanftellen, dat(/:») defelve moeften wefen hey-
hedenS- ^" onberifpclijk , niet fchuldig aan eenige misdaad, of aanftootjo-
Kcrkeiijke ^'"^ig^ Jï^^ar eerfte vrouw, om een tweede te moeren trouwen , geen
perfoncn. Icheyd-brief gegeven , of defelve verftooten hadden- welker kinderen
matig, welgeregeld, en in het Chriften Geloof opgevoed waren ^ dat
fy befeheyden en hcrbergfaam , gefeggelijk en met eygenfinnig, nietgc-
negen tot den wijn, of vuyl-gewin foekers zijn moeften j datfy moeften
welen vriendelijk , en liefhebbers van deugd en van goede menfchen , fedig
en voorfigtig, eerlijk en regtveerdig, fober en matig, en fulke dievaft
hielden en getrouw waren aan de Chriften Leer, die hen was overgele-
verd, op dat fe, met de fnyvere Leere des Euangeliums voorfien , mog-
ten bequaam zijn, om andere te vermanen, te vertrooften, en metkragt
die de waarheyt tcgenfpraken te overtuygen. En feker de Apoftel wil-
de met fondcr groote reden, dat de Voorgangers en Opfienders der
i^erken moeften bequaam zijn, om de tegenfprekers te wederleeeen en
te overtuygen: want wat ook de fchrijvers verhalen van Creta, dathet
geen Hangen, of vergiftige heeften voed, 't is egrer feker, dat het ver-
gifvan dwahng en Kettery te gelijk met het Chriftendom aldaar wa»
Het tegen. mgeKroopen , want daar waren ook vee Ie ong^ere^elde , \delhe\'ts-fprC' ■
ïetr"^^^^' ^fndcrheytdteuytdebefmjdems waren^t). die^^de Leere des
fabelen. -fc^uangeUums met Joodfe fabelen, ongegronde en onfekcre overleverin-
gen, duyftereencabahftifcheuytleggingen, en met dwafe vragen eff
gejlagt-rekemngen fogten te bederven. Wat de Joden aangaat . die had-
den begonnen (hier in de Leeringen van Tlato navolgende) alles tot
een ingebeelde afkomft te brengen ^ fprekende eerft van Binah of het
veritand daar na van t^chmotb of Cochma wijsheyt, en auamen duS
af tot ^,/, ;, het Komngkrijk, en , 'of dVtegenroXheyC
Gods: vaft evcii eens als de Poëten by ouds de geftaa'en htmne? go-
den rekenden, die eerft ophaalden hunne ..,V../of .y^L^S^^^^
en vermengingen van fiken met malkanderen^^n daaruythaS/S->^^
hunne 5^e.e.A.3.,«, of iiytder;W of vermengde
ftofte, quam na hun feggen voort Erebus en de donkere nagt, en Syt
beyder t lamenvoeging de lugt en de dag : en hier uvt gaat HeHus(k)
ïon/^^^^^^^^^ Heydenin vaninoor-
Svf X^^h In navolging van dien, en uyt vermenging aller dineert rt^d
tóia^^* malkanderen hebben de BaJlMranen, en den gcheelen
.en .n... aanhang der Gnofltcz, een onredelijk en onverftaneliikvertooa, of hun
.A,;p.^. vervulhng, cn dertig ^ones opgefteld, welk fy in drie rangen
van t famcnvoeging afdeelden: In de eerfte waren vier paren, afgrond
cn Jitl/wtjgentheyt , verjiand en waarheyt, het woord en leve%, de
nierfii^
Wat die
waren.
Gehaald
uytdeHcy-fl-ofle
b
nen, cn an
derc.
eeerkr J"'^*'^"' (v-m den Vader komende) en de hoop e. f. v. Die be-
ienoel t '■ •^'r meer te weten, kan'er (indien hy hft maar verftaatl
«nhan/et 7 T ^1^-" "ytdr"kkel,|k dat 0 en f^n «-„a
« nadeHeydcnfchewr</;>f/^WÉ.//É./^^^,a(,^-; "J"^''"-
deS '^'^^ '''Wr r^'''^' ""l^ byfonder ontierpTdeTo
aen-teeUng van tt/foAj-, met hunne z/^-r/^/V^ ir.„^, .
nabootfenie gemaakt heeft, welke dertï f^T' "f^'^»^^^"
vijft,cn paren of ffamenvoe^^rgen d^vaTde' ZIT 1^
1'lke fexe waren, en toond dat d»-'' vnn T H "'"'"^''J^e en vrouwe-
Valentinianen in getal, Tlerk el o d "^ï'^^"^" met die van de
beeld. ^-^^«.«ibeglnr&P^^^^^^^^^^ ^y^^^' , ,
l dat is JAforond
^//r^^;?! "^^^s tStiIfwijgen.
Ihartma, } {wafrh"eyt. •
"^hucua 1 f Het woord
Thardeadte ƒ jHet leven.
i^^^^^^ 1 fDeMenfch
■ft ar bar ba > dat is JDc Kerk.
J ie.f.v.
Welk alles niet anders yuix^ A^^ i r ^
van^.A«^;afkomfl:<„lXfrV'" beufelagt.ge en malle navolging
i ^en d.JSe duXre r «ytgeftooten. DoorW.n.g™
fche ApoSt ctl:LÏ?s^ d^^^^^^^ deval-iï-r
om henfelven bv dV-^nr i, , Chnften Leer te ondermijnen, en»faf-
felve r^etde -rnnt. 1 ^"'V'"S'"r" «^^ken, menedcn de- -j;^-"'
hier d^r hX" .vf ^" '^'^ ongebondenheyt enVryheyt:
over ^da' veel v^'n^r^^^ hun fijdè
manfchan van Tn Z ''^ "^^kten'er hun koop.
m^l noTHlkJi' l ^"y' S^^^^n medeC«), weshalven hetfeene-
maal noodfakehjk was, dat men fulke menfchen den mond ftopte. en
Uwen,.! - • r 'V . *. t"? ssdêv ere^ov &i»uaas-üv o< r 9-<xu/*«twv a<pê(r/apya.
Verder ïn
houd van
98 HETLÉVENVAN
niet toeliet fig onder den fchijn van fodanigc hoge en verhevene befchou-
wmgen , en het voorgeven van de Chriltel'ijke vryheyt te verbergen , en
de menfchen van de Chrittelijke Godsdienft, en van de eenvoudigheyt
houd van en '"yvcrheyt des Euangehums af te trekken. Met Kerkelijke perfonen
dfcbrief. gedaan iicbbcnde, gaat hy voortC»), om orders te geven, hoemetmen'
chen van allerley ouderdom en ftaat, oude of jonge, mannen of vrouwen:,
kmderen of dienftknegten , en vervolgens met overheden en andere, en,
JXZ'ir '^'°''"'''^'J"'°°':^°.""«"tons'elvenmoeftgehandeldworden. Ontrent
ratluuc' «y"'l^e van den brief verfoekt hy, dat Zcms en y^fioUos , de twee
komen tot Apoltohfche bodeH , die hem den brief hadden overgebragt, van alte
N,copo,u. dat hen m htm te rug reys ontbrak, fouden worden^voorfien . en be-
JT.t U'°"'' , '^r^\'"°ge4k was.by hem tot Nicopohs te komen
wX'""" (maar afo. vee, p,,,,fe „aam' waren, .s 't onfeker, of dit
Nicopohs was gelegen inEpirus, welk die naam droee na deover-
Liever Nicopohs in Thracien by de riviere Nefus, op de crenfen van
Macedonien werwaards Tauks nu fijn reys nam , of wel eenige ande-
re lo genaamde ftad) alfo hy voorgenomen Ld aldaar te over-^mterer-
dJtTi'lV l 'Ti ^^«'•ekken van fuiken wakkeren en nodigen Her-
der, deiïilfs kudde aan de woede en rafcrny der wolven niet mogtfchij"
Pan„>.. ^^^{l fijn plaats te vervullen tot hem over te fenden. ^
hngenna j-^- Vrndus Van Ephefen vertrokken zijnde, quam totTroaS,
oTdaSeU^^^^^ T"''}^ S"" "'ft' ^""^ fijnen <^eejt hal
dniwf? ''•^'tnmjïp.en broeder met eu vond, gelijk hy het felfs uyt-
TZAY^'n ^ ""8«™fen na hem verlangde, cm uyt hem de toe-
ftand der Gemeynte van Corinthcn te verftaan. Of nu Wreeds
Khaf 7.<l^^'-'-na Corinthen was afgefonden, dan of hy
bïend wTl' Conmh<=n aan te doen, is «et
bekend, weshalven hier Tmm met vindende , fettc hy fijn reys n»
Macedonien voort, alwaar 77r«x ten Jaatften by hem quam r<r) , he-n
in alle fijne forgen en bekommernifren met de geVenlle fijdmcr^ van
goeden toeftand der Kerke te Corinthen ver'trooftte , Cverhaald^,
terftoL .'3,^''^ '^r'^y;" fijn eerften brief hen had te laft "elegd'
terftond hadden verbeterd , en haar fodanige getoond als 7'..S/»/tot
Tl^sw. ïaThr i^n^oe^i&d^'^'r'^, [^^""^ ^^ ''^ vrtdehjk' S'en
dc „aco. V" 8^n?'=g'^;'f l'adden doen blijken. Het was niet lan<r diar n»'
r„*„g.. dat Taulus de liefde-gaven van de Kerken inMacedoZ^voofdenood-
foadc. Iiidende Chnftenen tejerufalem ontfangen hebbenlrTS n"vens
ttbeweir;retTfrt''°'?^^^^ °" hun tï^Sgheyt
te Dcwe^cn, ten eynde fy tegen fijn eygen overkomft hunne p-iven ook
SerynfeSh^Ï^u": ^rS tweed^bXaan
»c"- kee^ie"^"Smtv '''^ ''^ getrouwelijk uyt, cn
deroacrc- l^K'de, t gceu hem bevoolen was verrigt hebbende, na allen fchijn te
w.lk .k b*nn« n,« w,l „ kon.» gd„o„„» rü/ 'f
Dien hjr
eyndeiijk
voad.
Een vertel-
D E N H. T I T U S. 99
^Ê-ZJ'^'iu'^^'^'''"'^^'^ vertrokken, cn ni Dalmaticn, een
ee n.ri^'h? PY^'^'^J^' gereyfd was, om die woefte cn krijg-fus'ti-
fchiinV t- ^ E'fngelium des vredens in te planten ; cn 't 1? waar-
lippfi- r»'- , y ^j" rug-rcys rferwaards over na Creta genomen
iceic. Uit IS het laatfte, welk wy in de hcylige Schriften van hem
F^^" '^'^ Kerkelijke hiltorieri van fijn
vertier bedrijf geen feker of merkelijk befcheyd : dog indien 't eeen?-" — '
Van hem gefegd word waar is , dat alleen toude him by de nfko-Sutc
raeiingen hebben gedenk-weerdig gemaakt, te weten, dat hy Tlinats^'^-
aen tweeden, dien geleerden en welfprckenden Man, Gouverneur van
B.thynien, en geheymen raad van den Keyfer Traj^mn , bekeerd heeft:
wen d?e?^^£ft ""V, '^'^''i ^"1''*'^ Tempel te bou-
om ver De Sn"' "''^^ °P vloek-wenfch
omftdd en ^ ' .^'^ gy "^'«"d ' ongemeen
vërS ™" tranen in de oogen by den heyli!>cn Man
Van"e„"Go<;'ï V^^'t ^"f^ '^^ ' 01 J in^ den .aam
van cien tjod der Chriftenen den bouw te hervatten , met verfekerine,
aat hy een beter üytflag hebben foude. Dien raad Wicrd vart hem
ingevolgd, en hy na 't voltrekken van den bouw , nevens fijn foon
geaoopt. Selis voégd men'er , om het verhaal fijne volle leden te ee-So»nw«t^
ven by , dat hy om het Geloof het tnartel-lot tot Novocomium
Her denrik"n"'"' ^'^T" nytge^an De .ok"?;.
verL^.l re Z'^ 1 vervvagten, dat ik de moeyte neem, om datri'"?'*
litk is en vin ""^ ''^"^ '"'•''f^ geheel onwaarfchijn-
Tor herêebed^.n"?'^"' ' ^''[ '''^''^'^ ' ^^«^ ' ^at fe
loft is 't welk eJr bygenaamd de Groote, uyt de hel ver-
Jn V ö ; ■ van veele niet alleen in de Griekfche maar onk
m de Roomfche Kerk ftatelijk verhaald, en vaft gelooft e",1nd,en
11 mogen Uoven, i„ 't gehelle Ooften cn Wef-
den word^*'"" '^^ • w^aragtig en onwederfprckelijk gehou-
XI. De H; Titus wierd vry oud , en , na de Oude ons fegGien ,Ti,id„ad.
ft erf in het vier-en-negemigde jaar fijnes levens. Hy ftierf .^"ïeyd
tT C'yf^^ en lfidor„s Cz),n vreede. en legd begraven i^ d,.^^
ta . het Roomfch Maartelaars-boek voegd'er byYa), dat hv beera-""-
V n dat'evtd't' Yk'^ T hJdo H^kiL totliSop
verfttn ''T^'gd.liad dog ik verfta dat'er een Kerk door
Sllil if 7?'*^""'/'^ naderhand gebouwd is, alfo het met waar-
Khijnlnk IS, dat er te dier tijd reeds een foude geweeft zijn. In Can-
fl^a de hoofrplaats van dat eyland , is C^) ( immers onlangs ge-
^eeft) een oude^ en fchoone Kerk den H. Wtoegeévgend, alwlar
men fijne overblijffelen feyd onder het hoog Autaar bewaard, en van
ncKen en Latijnen geëerd te worden : maar waar defelve , federt
a^e vermaarde ftad onlangs in handen van den Turk, de groote roe-
bek^'^ ""''''V.g'^^"^" moge" gebleven zijn, is my on-
vL.^ V,^'" fi.^ gedagtenis in de Wefterfche Kerken op den
Vierden Jamant, m de Griekfche Kerk op den 25. Ly!„gup dog
N2 by
H'- Phd D,^. Chron. ad ann. .^o. {.) Damafc Serm. .,5) i i, J„. «r
rl( ■ .i^J f ''' ^"if- Tit- W De vit. O- „Ut. SS. c. 87. p. <4I-
\*) Ai dttm 4. Jm.f. I<J. Q,) Cotnic. Ui„ir, Uh. i. c. 12. v. Co.
loo HETLEVENVAN
sijn gedag, by de Cbriflenen in Egypten (gelijk uyt den Arabifchen almanak door
wïdagge- ^^^^'^^^^^-^ uytgegeven blijkt) is de 22. van de maand Barbamath,
vicrd. welk op den agtienden van onfcn Meert iiytkomd, tot lijn gedagte-
nis afgefondert.
{€) De Sjnedr. Tom. 3. c. 15. p. -^16,
Eynde van V leven van den H. T i t u s.
HET
Early European Books, Copyright© 201 1 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
1 46 A 1 5
HET LEVEN
VAN DEN
H. DIONYSIUS
DE AREOPAGITER.
INHOUD.
verder c„deriijs door HicSs Jllr "^^''J^^^^^
gefleU tot BiJ^kop van KtCnT' fL t f t.""^'' Dionyfms aan.
die geen onder rJeZf,^T i Venhort hertgt van hem, tezen
f»aL. Getornd dat li 7 r7 ? D.onyf.us V^.^ ^an Paf^
gang van dieZiXf/lZdtPf'^ """i ®^ "orJprUgkenvoo^l
vandien. Dionfcn iaZ/1r^;f -^"^'- '^■''''fMjnluke reden
wonder ontrem Ijn Zft fhf 'k-^''''''r" '^'"""i"'- Een verdigt
ken hebben hem Icn^e fmit ''^^^^^^ Gri
liog ^ijn de fijne met Anolffn "^f ^«'ken gaande op fijnen naam.
^ Kenland, en de bron van alle geleerdheyt en bur<^erIii-8<=''°°™-
^ Kewel-gemaniertheyt; de plaats, dieiiycen S
wegens de konftcn en vvetenfclvippen, |epr<>nkthad
om-in-dTwa^dfte rj""!» r?*^"^"" uytalIeGcweften'der wereld,
te wordenr toetïoeJden W ^"^'1 gelcerdheyt aangequeekt
dat defeïvê^rien v,n ' 7 onbcfchroomd vaft ftellen,"'"-
wng waren ëeme^kt n ^'T" niet van den gcmeenen
L'xi''" tl!?" "'^-^•'Jk^" afkoraft,%n deugdfaam van leven was,
fn ^middrvraïel^nte f'^' ^ W'
nietmifl-en, ofhy moeft bvf™,H "[^'^^ geboren zynde kon hetsijn^op.
denkt, tot kenn,s^r!nke& fij^/komft en ftaat-^'-s-
de wierd hv in nldrU,, r """en worden opgevoed; «ndienvo een-
w.erd hy m allerley foort van beroemde getodheyt ,n Gnekenhnd
^M.,.y,r.pa,.p. ,47, ru^.M,:,i„,pX^p..S. Dlo„jfpr.f.p. 34.
102 HETLEVENVAN
onderwefen (^b) , ddar in hy fo oiigemeèn toenam , dat hy dllè die nc-
Enonge- vens hem Waren te boven ging. Daar was geen feÓre, of flag van Wijs-
Sg in°'^* ' "^^^ nagefpoord en onderfogt hadj maar welke hy van die
geleerd- alle meer dan een andere aankleefde , doet fig niet klaar op , en die willen
"^y^' hem een aanhanger van T/ato ge weeft te "zijn ^ hebben mijncs wetens
geen andere reden, dan dat de keringen in de boeken, die lijnen naain
op het voorhoofd dragen , bevat ^ met de grond-regelen Van die treflijl^e
feftè vry ria fchijnen over-een te komen.
Diehy II. Maat die huyflelijke onderwijfmg, en al *t geen Athenen hem ge-
aat ^^"^^ * voldeed lijn begeerte en luft hietj weshalven hy tot vol-
tokrckken. trekking van fijn kennis voornam een reys buyten landste doen. Hy
nam dan in het befte en de kragt van lijn jongelingfchap , zijnde ontrent vijf-
Reyftmcc en-twintig jaren oiid(r), byhem tencnt^j?ol/ophanes y die fijnmakker,
JsJV'^^ welfprekend-kunft bedreven, en, indien het geen ^/W//// feyd (^)
gyptcD. waar is , van lijn maagfchap was , (die naderhand tot Smyrnen de
leermeefter van Tolemon de Laödiceër j en die wederom van c/^^-
Jlïdes de vermaarde Philofooph , en voorfpraak der Chriftenen wierd).
Met defen makker, feyd men, reysde hy na Egypted, om aldaar met de
Philofophen en wijfe mannen , ten eynde hy het top-ptmt van wis-kunde,
en de geheymer en dieper geleerdhcyt bereyken mogt, om te gaan. E-
Wcik als gypten wierd ten allen tijden aangemerkt als de eerfte leer-plaats , niet
ilnT^ alleen van fterren-kunde , maar felfs ook van bedekter en ongewooner
UcXyt befchouwingen der god-geleerdheyt. De groote Mcefters derwijsheyt.
kanten b"e ^" Goden en derfelver dienft rakende ^ by de Heydenen mei^n-
fogTwicrd. "ooit genoeg gevorderd te hebben ^ ten ware fy hunne ftudien door
't omgaan liiet de Egyptifche Wijfen gekroond hadden. Uyt dien
hoofde wierd het van Orphens , Homerus Solon^ Thales , Tythagoras,
Tlato , en door wie niet al befogt : en 't was hierom , dat na 't fcg-
gen van Clemens de Alexandr 'mer {e\ , Tythagoras fig felfs liet be-
InijdenjomeK mcl'cTuT;*, totdeinnerlijkfte Aukken hunner Religie toege-
laten , en in hunne heymelijkc en verborgene philofophie onderwefen
HieUfigopte worden. Hy hield fig op tot Heliopolis , fde fon-ftad) g^le-
Joiii."°' g^" tuffchen Coptüs en Alexandrien, alwaar de Egyptifche Pricft-f^
meeft al hun verblijf hadden , als zijnde een plaats, die feer voordeclig
lag om de hemelfche ligchamen te befchouwen , en by gevolg , om de Wij^''
geerte en fterre-loop-künde voort te fetten ; en daar aan Straba, on-
ondever Hr^"^.^^^ ^ij^ levende, gelijk hy verhaald de woon-plaatfen dc^
tdiingeo" Pnefteren, en de vertrekken van Tlato en Eudoxus , die aldaar fig^^^^^-
tandic tien jaren opgehouden hadden^ vertoond wierden: ja 't was hier, g^-
lijk ons een oud Hiftorie-fchrijver (^g) verfekerd ^ dat Abraham felfs ge-
woond, enden Egyptifchen Priefters de fterre-Ioop-kunde en andere
ftukken , tot de geleerdheyt behoorende , geleeraard heeft.
ïï;d%V '^'^o^y^^^ hier ter plaats fijn ftudic voortfettende > word'er
ringby ccn merkelijke faak gefegd gebeurd te zijn. De Soone Gods wierd on-
Chnftiiij. trent die tijd te Jenifalem door geweld en onregtveerdigheyt tot een
fmcrtelijke en fchandelijke dood overgegeven, terwijl de Son, als of I^
fuiken grootcn pdloosheyt fchaamde aan te fchouwen, haar hoofd ver-
bergde, en op het fterven van haar Maker den rouw aannam. DefeSon-
verduyftering, ten tijde vari volle maan, wanneer fe verft van de Soii
{b) ShU. in voc. ^icvC<r(^.p. 447. (c) Suid. loc. cit, Maxim. Pachym. SjnceH. aU'f''
flttres. (d) Encom, S. Dtorjyf p. ^^p. Tom. i. (e) Stromat.lib. i.p. 302. (ƒ) G^^'l'^'
hb. 1 7. /7. 8o<J. (^) AUx, Polyhifl, hij}, de Jndéiis ap. Eufeb. pr^p^r. Euan^. Itb- 9'
. ^ E N H. D I O N Y S I U S 10
een te b e^en InnAT."' 'T^' ? van3e natuur n,et over-""™"^»
keerde a fSn ha^ t ^^^^"/"^"^ % '"«"chen de Aarde en Son e„
verduyfterin^ diP^.-^ door een vreemde
uuyiienng die drie imren duurde, veroorfaakt wierA 11,1' 7 i
ken wonderlijken en niet natuurlijken\/,,V«i^ bv h r fti^ f'
Saligmakers over de ceheele aarde daar dcZT'i^ a *^"'es
verduyfterd wierd, |eweeft isrgetuygen de f^^^^^
eenpariglijk(6) = en niet alleen fv n,o. 1 ">""J\ers des Euangeliums
. duyltering ontrent die tijd vooSvalleTdie ""'^
de grootfte was van welfce men nr,ir i u ^'f ^ ^J-^cw/'lv»,
nagl veranderde, enTe fterren on d ^ had waar door de dagin
aardbeving, d.eVeele tayCot^Ntce Tntfhff gel-jklenw...-
gevoeld wierd , Ah^n^J '■"'-/^ice m bithynien om verre wiero
Se, "ep:"'daVÏSmSkd"kref^''^''= '^'^-^^ ««^^-^ wSX'f"
delijke werken was w^.r / g^wigtige verander.ngderGod-
bydemeefte Oude fchrijvers der Kerke niet vind e^r T^.
daarom fulks niet nalaten te gelooven, eemerkrVr in T
mg fore voor 't ootekenen f 1 S^perkt erin die tijd (o wey- D=waar.
prr^t A I ^ °PteKenen van faken gedragen wierd en rl,^
groot deel van die weynige oude hiftorien in ^7. ^4 r> een.aioader.
ten eerden weg geraakt ziin d.-,r V, /S^ r ? ,1'* ^'^^ gefchreven ,iogt.
wel her ook wllW^X'kan É^Z '^^ ^f'-
niet Zijn voorgekomen en n. ' d<e oude boeken hem
daar hy op de tegenwerDW "%'"y^°°f »f ' verhaald ons (^^,
by EukL geef XS'al. -> ^'"«J'A^ toegefchreven
ftukken of bLkeSf OiSen^ 'r'r°/''' verfcheyden
voetftap by ^^/^^i^gefp^S wfr^ t^^^^^^
men kan daar uvt nier hTn j ^"^"^ '^'e"' van zy, of niet
fchiedzijn, gXkt veek fS' ' ^^'"gemelde niel'foude ge!
wefen aarigaat^, gSrt veJhf . ' "l" befchreven, fo veel het
fterven onfes SaLmf u ""'"^i ^" aardbevmg, d,e by het
gelijk ol eenÏeC' ^'''°r i""^ g'"S ^'^ J"dea.
falem • m!ar xfnr w f '"/'^ ''"'^^^ uytftrektt-n ^an overjeru!
laatl^nde^rderfïïS' °^ ^^^"'^^•"^"1'jkheV dat gevoelen hieft ,
hebÏnd^TSe'^ttd^"'^''" tot Heliopolis (de Son-ftad) voltrokken fry«-
quaaXyt. om^rfc^^^^^ ""l had nu een weirgaloofe be-&r
^^ierd, oL een vlrdrReS-n d hy verkoren i-^-A.
ue t^egters m den Areofagus te zijn, welk een def- ""f'^us.
I04. HET LEVEN VAN
Wat die A- tigc en aanfienlijke bediening was. Areopagus was een vermaard Raad-
reopagus huys , gcboiiwd Op een hoogte binnen Athencn, waar in hun Hof van
^ ^' Juftitk haar vergadering had, en was, gelijk het van iemand ge-
noemd word; het beyligBè
ViMiuséz^ven geagtfte Regt-huys by de Grieken. Voor dien Raad wierden betrok-
fchuidrf ^^^^^ gewigtigfte en hooftfakclijkfte verfchillen, en byfonder, die den
'S^- godsdienftj laftering der goden, en verfmadmg der heyhgc verborgent-
heden raakten ^ en daarom wierd Manlus j als hy hen van Je/m , en
van anaflafis(dQ. opftanding) predikte, voor dien Raad, als een verkon-
DeRaads- diger vau vreemde goden i befchuldigd (z/^- Niemand mogt in dien
drnildlr" ^^^^ een goed en adelijk geflagt afkomlbg ^ wijs^
wefenraoe-en fclirander , en van een fcdig en onbefproken leven was > en fo'
grooten ontfag en eerbied baarde felfs het fitten in die Vergadering^
dat, gelijk ons lfocrates(o') verhaald, in fijnen tijd, als iemand van
fijner Ouderen deugd en deftigheyt was afgev/eken , fo ras niet tot een
lid van defen Areopagitifchen Raad verkoren wierd , of hy brak ten eer-
/len^ al had hy reeds een ongeregeld en buyten-fpoorig leven geleyd^
lijne vorige kiften af, en keurde het involgen van de Wetten en Voor-
fchriften van dat Hof beter , als , rctx? ci\)rm aotxfxt? ï^i^imv , in hunne oude
^oor^nie boosheden te volherden. Sy droegen fig in hunne uytfpraken opregC
Sy^nag^r!" onfijdig , en hoorden de gedingen by nagt , of in den donker >
op dat men op den perfoon van den pleytcr fiende, niet uyt gunftmogC
oordeelen. Hun vonnis was van fuiken nadruk , dat men daar van tot
Huogetai. geen ander Vierfchaar beroepen konde. Ook was hun getal onfeker^
want fommige ftellen'er in dien Raad negen , andere een-en-dertig ,
dere een-en-vijftig, en wederom andere een grooter aantal, geweeft fe
zijn: het is feker, da.t dc Novemviri ^ of de Negen-mannen , te weten
^ocffiAivg of Koning y dCAf^wv, Bevel-hebber, dz'Polemarchm , ofVeM-
heef, en de fes 0£<r,wo5 £7<»i , ti^ et -gevers of liegt s -ge leer de ^ de plant-hof
en queekery van defen grooten Raad waren ^ defc, elk fijn poft heb-
bende waargenomen , quamen van jaar tot jaar in defc grootc Vergade-
ring over. Hier van daan nu quam het, dat, wanneer Socrates doot
dit Hof wierd veroordeeld (/) , twee honderd een-en-tagtig fteinmeH
hem tegen waren ^ daar dan nog by quamen, die met hunne witte
fien fijn ontflaging geftemd hadden j ja men heeft in een oud opfchriff?
dat ter gedagtenis van Rufus Feftus , Stadhouder van Griekenland, eH
een uyt defen Raad, op een zuyl in de akropolis (de boven-ftad) ^vas
uytgehouwen, gelefenf^), dat de i^re opagit i/che Raad uyt drie hon-
derd leden beftond,
Dionyfius V. In defe aanfienlijke eri eerweerdige Vierfchaar fat onfen "Dionj-
«j^dje^Raad/,,j. , wanneer de H. TMus ontrent het jaar Chrifti XLIX. of
Athenen quam, en met alle vrymoedigheyt de Chriften Religie tegen
de Stoifche en Epicuréifche Philofophen, die voornamelijk tegen hem
word'er
opftonden , verdedigde. De Athemenfers , die ontrent het fluk van
Pauiusge- godsdienft uytermaten nauwkeurig en overgeloovig waren , en niet gi-
ften wat fy van defe nieuwe en vreemde leer, die hy voorftelde, ma-
ken fouden^ bragten hem(r) aanftonds voor den Areopagitifchenl^^^^^
als welke de kennis van fulke faken allernaaft raakte. Taulus voor hen
geftcld, vertoonde met een net encierlijk voorfiel (welk hy niet min ^^1^
nioedigy
(w) uiriliid. Tom. i.p. ^^1. C«) ,7. 18. (0) Loc.Sup.Uudat. (p) D. U'^^;
tn vit. Socrat lib. 2.f..Il5- (^)... .H ES APEOnAFOT BOTAHTüN TPlAKOïI^^'
KAI O AHM02 O AeHNAIftN rolaterr, Qomment. Urhan. Ub. 8. cap. 5^^'
(r) A^, 17.19^
D E N H. D I O N Y S I U S, 105
moedig, dan kragtig deed) de dwaasheyt en ongerijmdheyt van die Die'crec,
menigvuldige en ydele goden, die fy blindelmg dienden, en wees hen «^^^'g^^^"
op dat oneyndig Wefen, dat de wereld gemaakt had, en nog regeer-*^'"
^"k jT^ ^^^^ menfchen onvermijdelijk verpligt waren te eeren en
aan te bidden: en byfonder verkondigde hy hen, hoe hy boven alle vo-
rige verpHgtin gen tot dankbaarheyt en gehoorfaamheyt nu door defe
laatlte en befte bedeehng, fijn Soon, om fuiken uytmuntenden Gods-
«lentt de wereld voor te dragen, gefonden hebbende, hen tot bekeering
en hervorming aandrong. Defc redenering wierd wel van fommige be^
lacht en befpot fj-) , en van andere afgewefen, maar egter van veele, die
van de redelijkheyt en Goddelijkheyt des Chriften Geloofs daar door
overtuygd wierden , aangenomen , onder welke een was onfe l^ïonyjim, waar do«
een van de Regters, die over fijn faak fatcn , en Tiamarü ^^v, vm^x^\l^-l^^
C want fo benoemen haar Chryfoftomus en andere \f\) en waarfchiinlijk ""'^'V^
fijn geheele huysgefin. Seker Schrijver , maar ^ik^ beken niet te S "^^'^^
op wat grond, verhaald ons van een nader reden-wiffeling van Taulus
en Z;/^?;^///^ over den onbekenden God , die als God-menfch in de laatfte
eeuwen tot hervorming en herftelling van de wereld verfchijnen foude-
xvaar m de Apoftel vertoonde, dat defe was de Heere Jejhs, die niet
lang geleden uyt den hemel neder gekomen was > en daar door T>iony^
Jius fodanigen genoegen gaf, dat hy Tauli voorfpraak by God verfogt
om in het geloof van die waarheyt ten vollen verfterkt te worden : daags Byvoegfcis
daar na feyd die Schrijver, maakte de H. Taulus eenen blind-aebore-
nen fiende, en beval hem na T^ionyjlm te gaan, met aanfeggin^'g , datSS'^^'
hy hem op dat teken de voltrekking van fijn belofte, om fif^te l^kee'
ren, afVergde , die dan hier over verbaaft, aanftonds fijn af|odery ver-
liet, en met fijn huysgefin door den doop het Chriften Gdoof lierd
wfl -If /''[/^ geloofweerdigheyt van mijn verhaalder te
wel dan dat ik^er vaft op gaan foude, ?e meer, om dat ik BarZius
felfs ongenegen vind , om dat verhaal voor waar aan te nemS , en
van den H. Chryfoftomus (x) aangemerkt is, dat defen c^r. ^/V^r
«TTo Sni^^yo^^c^, j.ov>,f , enkel door de redeneering van den H. Taulush^kctrdi
IS en men buy ten dien Schrijver van geen wonder-werk. waar door
luiks wierd voortgefet , weet.
yi. Gedoopt zi)nde wierd hy, feyd men ons(;;), de forg cn op-oferooie
^ van den H. tiierotheus, om van hem m het Geloove nader onder-
een Hiero»
le^XT aanbevooleni dog wy vinden defen man felfs niet
TL I 'T'uu ""^^ genoemd, 't welk my een fterke agter- '
nonl "^"^ .'"''^ ^^^^^g^^ "^^«^ ' fuiken man
r^Ac l • T?^"^ 1'^^'^^ ^^^^^ Griekfe Maandelijke
x ijcl-lchrijver(^) Avil, dat hy een van de negen Raads-heeren in Areo-
pagus was, die door den H. Taulus bekeerd, Bifl-chop gemaakt, en
aaar na tot opfiender over "Dionyftus aangefteld wierd , andere wil-
len (^,2; dat hy uyt Spanjen geboortig, eerft Biftchop van Athenen,
en naderhand na fijn Vaderland reyfcnde, BilTchopvan Segovia in Span-
jen geweeft is : dog ik geef d'een fo veel geloof als d'ander. Men fou-
ae mogelijk op fuiken perfoon nooit gcdagt hebben, ten ware dat in de
> Werken van \DtonyJius fodanigen onderwijfer eenigfins waar gedagt ge- '
O weeft ^
(•f) 17. 3^- (O Tie Sacerdot. lib, 4. c. 7. p, 67. Tom. 4. ^^^yrof. Epif^. 82, p4f,
198. Tom. 3. (V) Hild. in Pajfion, S. Dionjf, n. 6, 7, ^.ap. Sur. p. Oa. pag. 122.
ix) Loc. cit, (;) S. Metaphr. ap. Sur. ibidem. Maxim. Synaell. uhi fupra, Pfeudo-
-iJioH. de dtvm mmm c. i.p, 175. Tom. i. (^) T»i A' *#pv;^r. {a) Pfeudo.
io6 H E T L E V E N V A N
weeft , waar van de Uytlegger {Scholiaftes ) dan een feker perfoolt,
en naderhand andere een volkomen Hiftorie gemaakt hebben. Wat2)io-
^us aangaat, men geeft voor, dat hy na fijn bekeerin^^ drie jaren met
Tauks op en neer gereyft heeft, en toen van hem tot Biflchop van A-
thencn aangefteld is, waar iiyt dan noodfakelijk kheenHierothens , om
voor hem plaats te maken, na Spanjen te verfchuyvcn. Wat hier van
D^?'"^ '^^'""yf'"^ Cfonder Hierotbeus te benadeelen) de eer-
Ite Biilchop van Athenen geweeft is, word ons door hetgetuygenisvan
iemand wiens geloofweerdigheyt wy niet konnen in twijfel trekken.
Sop"' y^^'^^'i? de vermaarde BilTchop van Corinthenrdie niet
geworin lang na die tijd geleeft heeft) feyd het met ronde woorden (b') : cnNi-
j^ Athc cefhorus voegder by(f), en dat met onwaarfchijnlijk is, dat hy mec
Vault eygen Tianden daar toe is ingewyd. Ik fal maar met een woord
aanroeren, dat hy, fo men wil, gereyft zy na Jerufalem omdeApofte-
len te fien die van alle hoeken der wereld derwaards fouden gekomen
z.jn om bv de dood van de falige Maagd tegenwoordig te wefen, en
vervolgens de Gemeynten van Phrygien en Achajen, om het Geloof al-
daar te planten of te verfterken, befogt hebbc
f G=".°'"en nu, dat dit alles waar is, konnen wy egter met ver-
feift, iekertheyt met verder gaan , en moeten verlof verfoeken om 't volgende
tnr Schrijvers van fijn léven feggen eenparig , dat lïy fig
tot een grooter reys vaerdig maakte. Sijn faken te Athenen befchikt,
en een ander m fijn plaats gefteld hebbende, reysdc hy, feg^n ft, «
^ZT^-^^''' l ^^^'YJ^ kortelijk te verhalen, fal ge-
noeg zijn): van Romen w.erd hy door Ckmens afgefonden na Vrank-
«.ma„. ■Êrr'T^l^ t Geloof plantte, en den grond gelegd heeft voor eett
WcC B'ffchophjken ftoel tot Parijs, van waar hy na veele jaren , ontrenthet
totPanj. negentigfte jaar fijnes ouderdoms, weder na het Ooften keerde , om met
den H. Johanms te Ephefen te fpreken, en van daar wederom na Pï"
OotWd "i^' ny gemartdifeerdwierd, en bchalven veele wonderen aldaaf
gedaan, gefevd word na dat hy onthoofd was , fijn hooft opKnomefl'
h^f/° Zr^^'^r'^'h ^'f Y^'"" hebben Cgaande vooc
«ijlen v».]??™ «yt een Engel, en gevolgd van een hemelfche rey ) tot dat hy op
fekere plaats gekomen, het fefve daar fagtjens neder ley! en'er fell^ b/
ging leggen, alwaar hy ook met ftatie begraven wierd Dit is 't korf
begrijp van een feer verdrietig verhaal ; een verhaal, dat in hemfelve"
onwaarfchijnlijk is en klaarlijk aanloopt tegen het fe^.cn van S//'"
Wordte- tius Severus(d), die ons verfekerd dat niemmH ir. v"'' i -r ^ heC
gcngcfprg- Geloove PednoH , ■ cï Vr ^mand m Vrankrijk om n«'-
S™°°°. 'S voor de vijfde Vervolg ng onder de Reaeerin" va"
CMarcus AurekM M en daarom^ f^l ik L het weSg^n
defl-elft met veel tijd fpiUen , byfonder om dat fXs kLren kring
gedaan ,s door fo veek geleerde en verftandige Mannen in de Roon fch'
kerk, en byfonder door Sirmond en La„,Sy, die de valsheyt delfelfs
D= „ d vm ^w°"'^ ^Z'''''"' aan e twijekn valf
Wy vinden in verfcheydene feer oude mJuiZ steken (e)>
venaarde ge''jk ook ^y GregoTtus , Biffchop van Tours rV/ rd rhpr uvt een
fibdgefogtBoek heeft, genoemd de Aeten ofWanH^Iin^ '"'^r ■ j ^Lfar-
cogevon? rgloar ^ A^t ^ek^er^ r "^"delingen Van Saturnms den U^/
den ineen ^S^^V ' \t^wiiT)tonyfius nevens andere ten tijde van den Key/êr
-^7^^^"'"'' ' '''' CCL. van den Biifehop van Romen'n*
Vrank-
^\fct^{\"fd"'Jf- VI: 7+ 4- - 144- w
•y , . . Ö E N H. D i O N Y S I U S. ió)
BiS van P '"'^i' alwaar hy het Chriften-Geloof phdikte',
r.i " vrvmrH 'It ^'"i' ^" '^^"^ tormenten en pijnigingen oni
^LTtT-^-^ ^"J""^ ^ '"1^^ wonderen, van den anderen verhaald,
toegefchreven worden. Dat dit de eerfte en ware grond van het boven
Strijkt' Sten^'/^''?' rV*^'/^^" ""-^^'^ ylTj^ü^ITa
iwijiei trekKen^ ook ben ik verfekcrd, dateer bv eeen Schriiver di>
s ™ w1::^^V"^ r voor^^tijis^c:;;/^
Griekfche en Latiinfche Boekèn of?, . z'-^^*'/-'' «chreef, om uytgdbp.
de bekomen, op e teen w.r'h ''y'^^'f Reg.fters. die hy koii.
felvc in order te Men hIÏ t ^^"^ '"."'^^ l'"""^" ^^"den, en
verf n^f'''/°^^''y^'^°'§"' R<""^"' van deGriekfeSch 1
vers, indieen de volgende eeuwen , fonder fchroomtoegeftemdenaanp?
gemaakt wierd want wvl ^fT.' "^^"^ frankrijk, gewag
i.et,jdwelernbiiXaoLkro" Sf'°^'^.'^^''j'^ ^5=^^"' o'ntrenf
thenen dir"' °^ hooger opgev, jfeld . en tot een met dien ^anX"
de Boeken T ^«T"'''^ ^g^^aar man w«, gemaakt, enfo „yt
fdaït waath,^n;^rkT"'''\'°°P^"'^f overlevermg
Hiftór e hfer en T'^J*"- .^''^'^ ^^8' ' 'ot vervulling van die
gefteld brH^ft inlaste) een volkomen verhaal uyt fijn hoofd op-
nrR.omen .n w '' ' '"'^'^ '^"^ eerW overgebragt
dien Stoel 'h^?nnl r r"A' tiid veelt|dsafn
ConfbnHn , g^'^»"rf'^h^PPen hadden, gevonden, en gebrigt na
of Sam v?n d;n"r'' ÏÏ^^^'^É' ^^^'hoSt, (d.e felfs ^ocri/arius
iomln iJÊLt ^"t'^^l'^" aan den Paus van
V^n To^l. f'^^l^ ftribbelingen tot Patriarch
©L^Z t 7k''" '''^"''^"'l ^'^«1) de ftoffe, om het leven van
aan ekfla-n ''i'J^'" " ^^^^ ^y die niet kónde hebben „yt de
S ^n fet Inft '^T' ' haarblijkel.jk , doordienV
UV fevd Z He r ^tA'^ ^reopagitifchen 'Dsmyfn H.ftorie, rond
"yt ieyd(0, dat de Gnekfche van het Martelaarfchap des H. 'D.onyfi
j. . O 2 niets
ïo8 H E T L E V E N V A N
niets befchreven hebben , doordien fy wegens hunne verre afgclegenthcyt
de byfonderheden daar van niet hadden konncn weten : derhalven moet
C^lethodius al 't geen hy'er van weet, noodfakelijk iiyt Fhildu'mns^ of
ten minden iiyt fchriften van die tijd gehaald hebben , maar na allen
fchijn meeft iiyt Hïlduin^ wiens verhaal met dat van Oileibodms^ ge-
lijk de Heer Launqy Qk) door 't een met het ander re vergelijken , ge-
toond heeft, fecr net niet alleen in fommige faken, maar menigmaal in
de woorden felfs over-een komt : het was niet lang daar na , dat de
Griekfche Gefant dat Boek van CMethodim van Conftantino pelen na
Romen bragt, alwaar x^hiaftafm het bekend (/) ontfangen, in de La-
tijnfche taal overgebragt^ en na Vranknjk gefonden te hebben, 't Was
hier fo dra niet gelefen, of men keurde het goed , en Hincmar gaf
het m \ bgt, gelijk uyt fijn Brief aan Keyfcr Carel te Hen \s(m),
waar m hy klaarlijk feyd, het leven van T>ioiiyfiis , van C^iethodtus
befchreven, met fo dra te hebben gelefen, of hy vond het wonderbaar-
lijk over-een te komen met het geen hy in fijne jonger jaren gelefen had
(daar hy, mijnes oordeels, fekerlijk op de fchriften van Hilduin fiet)
hoe namelijk de Hiftorie van T>ionyfius tot kennis van de Romeynen,
nerSidat"^" Grieken gekomen was. Sodanig is waarfchijnlijkft
verhaal Qc oorfprongk en voortgang van die Hiftorie geweeft. Hoe jreniak-
gaarnaan. kelijk nu was het voor latere Schrijvers van de Wefterfchc en ()oftef-
fche Kerken te verdouwen, een verhaal dat met hun Imaak fo wel over-
een quam ? Immers de Grieken hadden geen reden , om nauwkeurig
onderfoeken^ of wel te verwerpen 't geen fo merkelijk tot eer van hun
Kerk en Natie ftrekte , en niet alleen Vrankrijk, maar de geheel^
Wefterfche Kerk , als die fuiken grooten en treffelijken Man had uit-
geleverd , aan hen verpligtte.- Maar ik keere weder tot onfen
nyjius.
X. Hoewel wy geenfins konnen twijfelen^ of hy heeft fier in 't uyt-
voeren van fijn ampt neerftig en trouweliik gequeten, egter konncn v^y>
gemerkt'er ons de Oude geene byfonderheden van hebben laten toeko-
men, op het feggen van fulke, die of geheel geen, of ten minfrenniet:
znarT ^^^J vcrdieucn , met aangaan. Men kan niets fekers van hei«
fcerd. ophalen , uytgenomen ^t geen de Chriften Philofooph Ariftides (een
man, die met lang na Dionyfius te Athenen gewoond heeft, en aldaar
\yaarfchijnlijk geboren was) in Verdedk-fchrift (fi) . dat hv voor
de waarheyt van de Chnftelijke Religie aan 't ligt 'bragt, verhaald, te
wantr. T""". "/ ^"^V^" vrymocdig? en uytftekende belij-
denis fij nes Geloofs, en na de wreedfte foort van piinifring re hebben
uytgeftaan , met het afleggen van fijn leven , het laatfte en groot ^etuyge-
gems voor de Chriften waarheyt gegeven heeft: welk , na alle v^^aar-
fchijnhjkheyt gcfchiede onder de regeenng van 7WW, gehj^
het van den Abt mdutn, CMethodius , en die defelve hebben gevolg^
(buyten hun gedagten door een heymelijke overreding van de waarheyt)
bekennen, terwijl andere het uytrekken tot de tijd\^an Trajanus, en
andere tot de regeering van den keyfer Hadrianus , die 't Rijk in hf
jaar na Chrtfti geboorte CXVII. aanvaardde, en dat ten deele, om
ruymte te hebben ontrent het geen fy van hem verhalen, en ten deele,
om fijne fchriften, in welke iets uyt Ignatïi Brieven word aangehaald,
en even voor fijn martelaarfchap in 't jaar CXVII. jrefchrcven io\x^f,
zijn, by haar geloofweerdigheyt te bewaren. De Lefer hoop ik
van
(i) Mp^nf. difcuf. c. 9. 1 20. (/) E0. ad C atol Calv. Imper. ap. Sur. ihid. p. iP'
W^pHd Sur. ^ Mabülon. loc, ctt, (ji)Ap. Ufrard.crM»».M^rt^r. ^,N0fi. Ot^!^-
van • ^ ^ ^- D I O N Y S i Ü S. lo
^^t^y^xnhlmV^fof'nfrlin^^^^ die men voor- Wo„te„,
'chil en den he^^n , i-" ^"j" - of van het vcr-f"""""'
Roomfche Ke^fver dlll''?:.;Nr Tr7*'^
& eene ^fSSS^^^rS^ '-^-^
pan. of ten minften een^e elve TeS " '''''''^f "^'^^'-^X
den een wit kruys, en 'toverij Wh 1^ op welkers mid-
meene overlevering, en eemS^A.fH " ' '^'^ ^'"y ^"1 de ge-
der te verfekeren , gemak" £ ,1^"''^'= W > om de waarheyt nogna.
veftigmg dehandef?; ; * J^^^ b} fijn%e-
feggen . dan dat de ykelX " nf i "'r^? ^"ders té
van de Roomfche Kerk een ^ °^ Piiefterfthap fwaar
door iemand, felfst deTe^tÏ TeXf -"^^kO daar
ken foude indrukken. , een onuytwifl-dyk merkte-
fchen M^nri'^cMv^V) fc^^^^ "T' ''""^ Griek.s.>por.
5- lengte, r^^r'!'}^ J"]^ -ddcl---
flat hem niet misftond, wat voor ovrr <r}. Z r- ' ^vas ,
hem hol in het hooft 3 fijne wmkbrJutf ^ " { ^''"^ ^«"det^
fijn hair dik en wit, ;n C Cd rCTV"'?'''''''","' fi n'^ «oren groot,
aangaat de «ytbeelding van % ffel ZÏ.Vr^'nl^S/.'-y^dan. Va DerG.e-
ringen, en het deftig beftiervonr- 1 fijne redenee '^'"^"('"J-
defelve te vertoonen llu u H''™' krieken gebruvken om r*""^
fpraak, ongemee„:";oor&l'"\''"^' ^" h°ogd-venf heyt^van 'hTn
^./f J^-; ^^^^^ f» geheyligdeu tolk , en
l'jke Mepte van hemel/che kmï ■^erhorgentheden ; een midoorgr^nZ
ken, dat fijn leven wel veiVonfch.k ^ r'S"'"/'" '^"""^ boe.
verwonderlijker waren- d.r Vr . -' ', ''■'"^ redeneeringen nog
%v«uruytia(remd:^maa Sm fi^'1 '^r'^ ^"'^j"""^^^^^^
en veele diergelijke meer En om Xf"' God geleek,
geen hyonsfandehemelfcïV™ir?n "^"«en, mSien 'c'
van den ftaat der dingen, dkhZTZ "V/"^^"" Engelen , en
bevattelijk en feker was T''"' .^'^ Z'jn,voorfteI(f,fo klaar,
hy foude wel verdLen den ttT'f ™' «^ken
ven ,s(0, van te z"m\f ' ^^^S^"' '^'^ h^m van andere gege^
des hemels. ^ ^'^"^"^ ' - ^'W, of de vLl
Xll H t " O
heyt, feggfnCdrfcÏIvèfrï'rf'' fij"/vijsheyt en welfprekend- Sün.g.
ten, wawinde«vtdriE!^ ^V -'"^=^ die hy heeft nagela- Totr ■
gefchikt, fo hoog-& en^ v.r welke fy zijn^p. .tt™'
denken van een bbot fterflTS, 7? ^'J"' dat mendefelvequal.jkkan
^.e ongemeen duyftej en veiaM £ ''f yo°rtgebragt : BJeken.S:
Johannes Scotusd) diedeW„ A ' 5" ilfih^ «"fen Lands-gcnoot *'"g"-
"'^"«elvecerftrndeLatijnfchetaalheeftovergefet,
^''^^-'i^t-thor.cit.ap.P.HMxnot.J ■ ^
liö HETLEVENVAN
ons verhaald) bereyk van onfe hedensdaagfe bevatting verre te bo-
ven gaan en tot het binnenfte van welke weynige menfchen , fo wegen»
de ouderwetfe fpreekwijfen , als de hoogheyt der hcmclfche verborgerit-
©f hyfijne heden, daar van fe handelen, konnen doordringen. Een werk van ful-
uyidfnV diepen befchouwing voor de onderfoekers van de natuur aller din-
*iencn,dan gen, en de verborgenfte en onbekendfte flag van geleerdheyt ^ dat, in-
J^^/JJ, jff 3ien iS^^/V^j de waarhey^ fommige Heydenfche Wijsgeeren , «i
uyt hem byfonder Troclus uyt hem niet alleen fijne gedagten ^ maar felfs fijn ey-
kcbbcn gen woorden en fpreekwijfen menigmaal ontleenen , en om die reden
^ gifling maakt, dat eenige van hen te Athenen fijne boeken, van wel-
ke hy in fijn opdragts-brief aan Timotheus gewag maakt ^ en die men nu
niet heeft , geftolen , en op hun eygen naam uytgegeven hebben:
maar, indien men gifiing ma^ plaats geven, foude ik liever denken,
dat defe gewaande T)ionyjius fijne befchouwingen , en een groot gedeelte
van fijne uytdrukkingen uyt Tlotinus, Jamblichïus , en andere latere
Platonifl:en gehaald heeft : want fekerlijk het eene ey is het ander niet
fo gelijk j als defes mans godsgeleerdheyt die van de fchool van TktOy ,
byfonder fo als fe door de Philofophen , die in de eerfl:e eeuwen dei
?n^non" ^^^^^^'^^^^"^s hebben geleefd, wierd voorgefteld. Dat de boeken, die
fcnDiony" !^^^^" ^^"^^ "^^"^ Heeft, Van onfen T>ionyfms niet gemaakt
«usniet. zijn, fal ik nu niet ondernemen te toonen : want hoewel'er veele zïji''
die dat met allen bedenkelijken yver en hardnekkigheyt willen fi:aande
houden , egtcr ontbreken'er niet , Mannen van aanfien , felfs in de Ge-
meynfchap der Roomfche Kerk, die hem voor de fchrijver derfelver niet er*
kennen , welk ook klaarlijk van Gereformeerde en onder die van n^^"
tnand nauwkeuriger en geleerder getoond is , als van de Heer T>alleuSi
die alles wat daar toe diend , indien niet al te veel , van die fi:ofre beeft
opgehaald, hoewel hy, fo veel hun geboorte en eerfl:e opkomft: aangaaO
defelve tot de fesde eeuw verfchuyvende , vry wat ontneemd van ds
oudheyt, die men waarfchijnlijk defelve kan toeftaan.
SetcT' , ^^"^^ "i^^ ^^^1 %ge"' wie de eygen fchrijver van die
keeft. boeken geweefl: zy. Onder de veelerley gifiingen daar ontrent , ver-
diend mijnes oordeels niets fo wel fijn aanmerking, als 't geen Lauren-
tius V tlla (y) van fommige Grieken in fijnen tijd feyd geoordeeld
JftvalA- ^^"^ weten, dat eenen t^poÏÏmaris derfelver fchrijver geweeft
poiiinaris. "^aar of het de vader of de foon was, doet tot de faak niet , nadien
beyde geleerde mannen, en van de felve onderwijfing en inborfl:gevveeft
Zijn , «.ucpoVepo. É?^,;y,x<5;y AoV^v «Ji^«VKctAo» , feyd'er Socrates van (x^ dat is»
beyde waren fy meefters in alle Griekfchc geleerdheyt, hoewel de Toon
befchTcven ^aarfchijnlijk de man is , die'er door moet verftaan worden, 't Is
word ker» d^t t^follmaris, gelijk hem Sozomems (jy) befchrijft, was n'^
Siince 'r*;^^^'^^^" <^AoVa..»J/^v7r«^e<r,cêvc«,r^év(^, bedreven in alle {oott vaö
icirdicyt. geleerdheyt, cn eygenfchap en kragt van woorden, en, gehjk de H-
Bafihus (z) van hem feyd , dat hy een bequaamheyt om van allerhan-
de onderwerpen te fchnjven , en veerdigheyt om iets uyt te drukken
hebbende, de wereld met fijne boeken vervuld heeft , hoewel hy, na het
feggen van een ander fchrijver (^) felfs in de verhandeling der Goddelij-
ke faken «^^^V^^J» o «^oV* «'.c a^ro^ ^ defe^e
met met 't geen de Schriftuur feyd, maar met menfchelijke bewijfen eü
redenen beveftigde. Hy was geboren en opgevoed te Alexandrien
^daaf
(v)^mot, in A^. u^pofl. c. 17. Bift. Eed. lib. 2. c. 46. p. 160. (y)
Eed. hh. j. iS.f. 62^. (z) Epifi, 74. T0m. z.p. ijc. ^(s) Lem.de Sca.
DEN H. D I O N Y S I U S.
deregtfinnte leer der Kefkrter'd^ '''r'*'''^'^ aanleyd.ng, om van
poot ongefk opnemende want dat voor een f 7-'.
loosverftand, en vernuftige redeneer fteurendr hT' ' °P
heyt m de leer m te voeren, en eer, fe& m firn n ^^"'«"^'g-
mcrs die op de gronden van , At,J;„ ^ °P im-
komen, fal vinden dat Y^éc7tSn J-^''"^'^f^^^^
men met de ftellingen v7n y^/l In r g-'oofj" ,t<='e ovér-een ko-
• ^Vn van de fpreek^fln^^in^^t'^rke °r„'^^,ï^^^^^ T^fff
ve in het voornaamfte (tuk ontrent de drie GoddXf e neV^" '^^i^'^
S'ber Apollinanften, gelijk ^ rySdSut
orakt, bekenden eenes wefens te z in : daar ik bwoptr v ^ ^ ^
leerd man van onfe land-aard (0 over defe ftöfte Leff ! t pcen:een ge- Gafl,oek«,
^poUmaris en fiin ainhma t'd,,\A "Otte heett aangemerkt , dat "P*-
hy gefegt word die bekenden Wef 2 ^f/""""-" aan w in .'""Tr
gaat . gefchreven te hebben en t H T ^^"^ i'-r'!"
eenen r,«.«^W, die van r "
«len met fijn meefter veroorfeeU zlinX ^^"'^'''^""2'^^°-
hem hunne gedagten op de Sr^S'nfS"^^^^^^
ftohfche mannen uyt te eeven Of \ „Jt ?! ^Po-
foWnaris in de kolft vaf Lts'na te mien T'^'^'^'l^'J^'''^' ^'Ifo^-
kan het wel ziin dnr hv ? f bedreven was
<Jer den ^al^'^^n' dt o\feï Z^r^k^ ^vf ^7" '^f ^ '^^^^
Wïerk geen geoafl-pr Pn w ^''''^•^^^^^ » eker, hy konde totfi noog^
geborin ^vafri^henen Te^madT "^^'PP^"/ ^""o die ©L^
kendheyt, en ge^eeM LnL f P""' geleerdheyt en welibre-
ftukken der W%ÏÏte en blX K ".^^"'"^ zijn in alle de leer-
lingen van Pjff en fiLn ''V ^ ''^'i^T'^" f-^^^ft^" ^n ftel-
allen aan.^n ^ ."^^l" .^'f ^'^aar fo bekend waren , en van
geloovent als wySen ^^t1fT,f"' '^f^ '^ï ^at te
ten der ApofteTen in ?fam.:;r de Euangefien en fchr.f. A^.!i.nrt
van y^Ayi: G i kt"^tfwTtK " -ndieSr'
gemaakt is, wv hphK<=>« 1 ae Itijl aangaat, die vry verheven
quaamheyt hld'.'^m ^^^^^^ -getekend, da^t hy een byLderebe.
; , oeaeKtehjk te fpreken , en woorden uyt te vinden:
S ' ■ en
«7. (ƒ) ^J.cX^r^^'■f ^''f '•'-•^'^'^•/'■'53- *^"«.''<'
ïii HETLEVENVAN
cn de hiftorie-fchrijver (i) merkt aan , dat het grootfte middel , waar
door hy fijn Kettery voortfette , en dat hy heel gereed had ^ wa$
de konft van woorden te bedenken , en hemfelven op een be-
dekte wijfe uyt te drukken : daar-en-boven was hy ook (k) een weer-
galoos Poéet (niet alleen de vader , maar ook de foon) hebbende fig op
het digten fodanig gelegd , dat hy daar in niet alleen de befte Poëten
Byfonderinder Heydenen navolgde, maar ook felfs genoegfaam te boven ging. I^us
kuniê? Schreef hy, in fo genoemde helden-digt, de hiltorie van het Oude Tefta-
ment tot de regeering van Smil toe, in navolging van Homerus Comc-
dien op de wijfe van Menander-, Tragediën in navolging van
en gefangen {oden) in navolging van ^Pindarus. Hy maakte geeftelij-
ke liederen , die in hunne atgelSndcrde Kerk opentlijk gefongen wier-
den, én gefangen die elk een op vrolijke dagen, cn onder fijn ambagtj
en felfs vrouwen op haar fpinrok gebruykten (/). Hier door nu konde
het ligtelijk gebeuren, dat hy ongemeen bedreven zijnde, om eenhoo-
ger en poëtifcher fwier te maken j byfonder als het de ftof toeliet*
door de keur, t'famenftcl en gebruyk van woorden, aanley ding tot der-
tele en onkuyfche verbeeldingen gaf: want om de waarheyt te fegge^i
nergens vind men fuiken wonderlijken ftapel van gemaakte , verhevene,
fagte cn poëtifche fpreek-wijfen , als in defe boeken , die den H.
nyfius worden toegefchreven.
Vaarotti XV. Indien men vraagd , waarom iemand na fo veele gedane moeyf^
iXydop" ^j" ^^^^ \^.^vtx: op den naam van een ander dan van hemfelven foutic
eens anders uytgevcn ? mcu fal nict anders behoeven te antwoorden, dan dat dit een
"ï™onder ^i]^^ van doen was , die van fommige gebruykt wierd , 't zy oin
fogt'.°° dat fe genegentheyt hadden hunne kinderen voor de deur van een ander
tot vondeling te leggen , of om voor te komen het beknibbelen ,
fy met het uytten van hunne eygcne gedagten waarfchijnlijk te verwag'
ten hadden , of wel , om hunne gedagten , als fe op den naam van ful-
ke , welken de wereld met regt hoog agtte , en eerbied toedroeg , ^'Y^'
Jwrovw <l"^"^cn3 aanfienlijker en weerdiger te maken. En wat de gilFing a^^'
tcndecie gaat vau de Heer T)aiUé{m)i dat de reden, waarom vcrfcheydene g^'
keufd^en ^^^^^ bockcu Van andere gefchreven , op den naam van de vaders in
tcn^deeic Oudc Kcrk wicrdcu uytgegeven , was om der Chriftenen faak tegen
gelaakt. Heydenen te beweeren, die anderfms gewoon waren hen te laft te lee:^^^'
dat fv een deel domme en ongeleerde menfchen waren, welker boek^^
niets dan klare en eenvoudige leeringen behelsden , en van geen geleerd-
heyt en welfprekendheyt wiften , cn dat veele , om dat verwijt af
fnijden, boeken vol van geleerdheyt en wereld-wijsheyt maakten ,
die op den naam van de eerfte verkondigers en voort-planters des Chri-
llelijken Geloofs uytgaven , en dat het fo met het boek van de reco^^^'
tien, welk Qlemens toegefchreven word , en de boeken die men den
. naam van T>ionyJius gectt, gelegen is. Ik flü gecrn bekennen, datfn^I^^
van de genaamde Recognitiën te feggen niet onwaarfchijnlijk nog onge-
grond is, alfodefelve na allen fchijn ontrent de tweede eeuw geCchrc-
ven zijn : want toen (gelijk uyt het boek van Celfus tegen de Chri^^^
nen blijkt) had men het met fuiken verwijt breed voor , en waren nog
weynige boeken, die vol geleerdheyt ftaken , uytgekomen: maarikk^n^
het van de boeken Dionyfii geenfms toeftaan, alfo die gefchreven ^ijn
een gcruymen tijd , na dat de geleerdheyt en welfprekendheyt de Chn-
ftenen ten overvloed tot befchaming en overtuyging, in weerwil enfo
^71. (w) J^e Script, Dionjf, c, ^^.p. m.
DENH. DIÖNYSÏUS. ui
Se" w"Vl''^^^^^ de wereld geblelcen was: en
ernftig beweerd r/ ^" ' J"'^'rrT"'' '^"^^""^ ^^'^ heldert
fede een J '^'«en dat defelvc met dan voor het begin van dc
lesae eeuw , ontrent het jaar ha Chhm geboorte DXX. öefchreven
dei ^eTdd O '^^^ Heyden^dom byna uyt dfbefchaaf"
Wd^n l^ i'n r^ft ' "^r" r^ï'S^ Seleerde Hcydenen die redea
XVf' r hun domheyt en ongeleerdfieyt te verwijten,
ziin en de eygen vader van cfie Boeken mag geweeft
d t C dHrond'f f^'" ^y"' ''f '^.'feker.D.Do*«
Whevfolder ^'^^^ ^" 8^'^^^™ ""^«bare God*: f
mSe bel ttineen ^''V^' ^"^ wö„derl.jke%n S
krajt en te wérS' ^" ^«^'""^ ^'i"' derfelver ^
ftendom aanme ken ëf d l v ^«'maaktheyt felfs van het Chri-
Schrijver nï^van di^ RneïJ 7 "y'rP/" ^ S^fP^ootm zijn. Of de
ik den I ,L ^ a , '^"^ byfonderlijk beoogd heeft, laat
niet van de dn ft'"" een ftaaltje^ welk ik egter'hem ve fier
fal hif fn ^" verwardftc plaatfen in die Boeken te zijn Ifc
overfe r,WI eygene als oné taal voorftellen , alfo ik op mija
met wn tot woord den Griekfchen text gevolc^^l
niet wil ftaan, gemerkt ik my niet beken bequaam te ziin om re vl-r
'»en heeft doZZZ'It" ^i'^'^'j'"''' ^'^^ die
-^erfland tTLelZIlr ^y T?^^/ '^'^ vereenigmg, die ons
«dUende en I ' »f ^«"^^^/^ -^^re van al ' f geen' er ,s
/V^/Iirte/I f ' T ''r ^'Iktfem de ondoorgronde.
ftof fJn^dL BoeSr '""'i' d,er|elijken
en diê^fintg g?n<ïe rs°7" "PS^vuld, I„dien d.t met iehiym w.w.
op dit flatr vi I " fo weet ik met wat het is-, en feker, die figS'h'.ii"*
«iers lat in^ JS^t^ T'f'^f ^erftaat, fal fuiken taal voor kra^'"'*-
tegen'SanS„rni?j't' Keen befcheyt van weet, en die
=«andagt en godvrugtigheTt ,^ w-i,r " f" "r f' '°P-P™;,r«
e'^iUftrevenfen daaraf fyrunnrn L" /'?,"''"'^' ""T r"^^'."
^erborgenthèden der Re^g~ ' '"2'"^ °' een menfch de
ïeden u^^c ™5'gt konde verftaan, voor dat hy firn
oen verfaakt heeft, of een Chaften aijn, voor dat hy een geeft^^drij.
^"^ ^""•Hf-dtDimn.Nmin.c.y.f.t-^i. ^
114 HET LEVEN VAN DEN H. DIONYSIUS.
ver word, of fijn meening uytdrukken, ten zy hy fulks in een taal doe,
die niemand verdaan kan.
Aanwijjïng der Schriften, die fonregt Y>\QXi^(\\x% Hüorden
toegefchreven.
De Coelefti Hierarchia. lib. i.
De Divinis Nominibus.
De Ecclefiaftica Hierarchia.
De Myftica Theologia.
Epiftolae ad Cajum.
ad Dorotheum.
I.
I.
I.
IV.
I.
ad Sofipatrum. epft-
ad PolycarpLim.
ad Demophilum.
ad Titum.
ad Joannem Euangeliftam.
ad Apollophanem.
Eynde van V leven van denU. Di oi^y sm s.
Early European Books, Copyright© 201 1 ProQuestLLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
146 A 15
Early European Books, Copyright© 201 1 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
1 46 A 1 5
HET LEVEN
VAN DEN
H. CLEMENS
BISSCHOP van ROMEN.
INHOUD.
Getoond laXZïïZiV'r rf^'Z' t naaJgaan.
Cchnh D " ^ Keyferltjken afkomfl was. Hy word Rir
J^hopva^_Komtn.Ontrem de eer/e Biffchoppin van dimslelk^{l
en -"erdeekheyt iTdeT^*r&J^^^^ l^efcheurmg
c^er aan die^ GmeZte wJl ^T^^T' ^^^^^^^
fchrevenzy. 'De^Z') ■ i ""derfigt , wanneer die Brief ze.
^"f het veroordeekn tTf^l^^ Z'^" Cherfon.
lingjchaf. ^Het n,aru^rfiZf'a^^^^^^^^
het was. Het jaarlijks ■wSZTk Jal^opJ^^^^^^ f f '^-^
• - ^^^^
lerfeJr. i ÏÏ^cr^^^ "™
l^löXrrt '''''ïï'^ defeneerweerdigen C!en,=„,;
I ^poltohfchen Man ( want het word van alle de Ou- P»''i'nicfc
den op hem geduyd^dat hy geweeft is een mede-ar-"'^'^'-
beyder van den H. 'Paulus, en een van die, welker
^"'^ levenska). Hy .s ge-sij„g..
nevens andere W "p! v i l^omen, op den berg Celiiis, gelijk ons , '■p"™-
geweeft is. of wat fi n levend : ^'^«/?'««-. maar wat hy voor
•^end: wv vinden wel Jn nl i -"^ aangete-
wy vinden wel een nauwkeurig verhaal van hem m het Boek,
W mip. 4. (ij cW, Oncil. tZ i. col. 7^.
n6 HETLEVENVAN
dat Recognitiën , en een ander dat kaj^^^vtjc* (^van de Ouden veeltijds ge-
meld ^ en onlangs uytgegevcn) genaamd word, dog die beyde worden
t'onregt Clemens toegcfchreven , en daar valt veel op te feggen : egter
fullen wy, om dat dcfelve vry oiid^ en (gelijk wy naderhand toonen
fullen ) niet lang na de eeuw der Apoftelen gefclireven zijn , tot ons
oogmerk 'teen en 'tander daar uyt bybrengen, hoewel wy voor de waar -
heyt van alles niet konnen iwftaan. Clemens komt daar in voor, als
van hem fel ven verhalende het gene volgd.
Keiven \ ^^^^ (.^) ^ gefproten uyt een adelijke ftam, en wel
fomen '^^Y^ gcflagte Van de Cafars. Sijn vader was Faufiimanus of fau-
fcyd.bc. Jttnus^ die na-maagfchap van den Keyfer (ik verfta'er Tiberius door)
en nevens hem opgevoed was, door wiens toedoen hy met Mattidia,
een Juffrouw van treflijken huyfe te Romen , trouwde : hy was de
jongfte van drie foonsj fijn ouder broeders waren Fauflinus en Fauftus,
die naderhand den naam van Nicetus en Jquila aannamen. Sijn moe-
der, een vrouw, die, fo 't fchijnt, ongemeen fchoon was, wierd van
haar mans eygen broeder fterk aangefogt tot onkuysheyr, welk fy wie-
lende ontwijken^ en egter aan haar man niet bekend maken, om de
moeyehjkheden en fchande van haar huys voor te komen , defe vond
bedagt-, fy maakte haar man wijs, dat fe in den droom gewaarfchouwd
was met haar twee oudfte foons voor een tijd uyt Romen te wijken?
weshalven hy haar met die foons, om bequamer te worden opgevoed,
na Athenen verfond. Maar als hy, niet tegenftaande hy van>ar tot
jaar om befcheyd van haar te hebben, derwaards iemand affond , van
haar mets hoorde, befloot hy ten laatften felfs daar heenen te gaan,
om na haar te vernemen, gelijk hy deed^ latende fijn joncrften foon,
toen twaalf jaren oud, onder ^t opfigt en de forg van Voogden en Bc-
dlig? f^^^T' .9"^' ^' groeyde^p, en vorderde in alle mannelij-
Ke ltudien(^J en deugden, tot dat hy m een groote twijfel moedighey^^
twijfeling ontrent de onfterflijkheyt der fielen, en de ftaat van het toekomend le-
rSit ^^'f ^'j""^^' '^^-^^ gefchapenheyt en waarheyt van dien naU-
iieyt der ^^e^Hg begon te doorfnuffelen. Hy fette dan alle fijne von^e bevaftin-
fieien, gen ter fijden, en begaf figfelven tot de fchoolen der Wijsgeeren, maat
hy vond aldaar mets, dan heftige twiften , oneyndige verfchiUen , en
lolle en bedrieglijke redeneer-konften , weshalven hy voornam daarover
de bgyptifche ^/erö/'W^;/ , (gewaande Tolken der goden) en Priefters
te hooren, en te fien of hy iemand van hen konde vinden, die door
^^Magia, of Tover-konft, een menfch, die na de onfigtbare wereld
dw.cocrv Y r ^^P"^'^ te rug roepen, meenendi dat hy daar
dw^cpcry. door in fijn nauwkeurig onderfoek foude voldaan worden. Dus tufehen
eobekee. beyden ftaande, hoorde hy van de komfte des Soons Gods in de we-
nng. reld, en van fijne treflijke leeringen in Judea, en wierd door den dienft
van Barnab^, die tot Romen gekomen was, daar van nader onderri^i
dien hy ecrft na Alexandrien, en van daar na een korten tijd tot in J^^'
dea volgde, rot Cefareen gekomen zijnde, vond hy den H. petrus.
die hem nader onderwees en doopte j defen hield hy gefelfchap, enwa$
fijn leerling voor een groot gedeelte van fijn leven
III. Dit IS in \ korte, 't geen ik uyt die oude fchriften goed ge-
vonden heb te ontleenen. Ik fla fijne vertellingen van de rampen, die
lijn vader, moeder en twee broeders over quamen, en hoe fy malkande-
(0 Recognit lih. 7. 8. 47<?. Clem HomtL 11. mm. 8. EpifloL mm 1^
p. 781. Edit. P^rif (d) Raogn, Uh. i. mm. i. pa<r. 79L CL BomtL i.pa£.
^Pifi- P. 749. r i j;'
DENH. CLEMENS
",eS ^'^''^''/V^' C'"-'-'^™ Geloof ge?
egrer kan ,k dat n.et anders aSTaTsirm^ae L'h^^^^
nergens anders van daan had, als uvt de H?ft ^ ' j n°°'"'P"'"S
fter F/avius Ckmeus en fi^n Irr^ r, "^«^n Burgernice-
magen van den Ke^fe^ZZ "'""'"^^''iU'' , beyde r.aafte
laa^chap voor het GeSorva„ S' T]'^^^'^'^^^""? en marte-
van d.e t.jden verfla. ."geven ïtu^^" f «yt de Schr,jve«
ten meerderen 2ede^?'".«^n fii„, f " datC/.-HvwoM
met hem tot R.omen JLmll ^ '^^i''^" ^^«^^"^ verge(èlfchapt , en p »
die Kerk w.erd toeveftïwd ''""/'ï beft:e?over'^
en dat hy eerft B.fl-chop wird van' Sa d.ca r^n L m Th " "'T^
naderhand den naam van Tnaditza -ekré^en heëft^ 1 1
men : maar hy is het alleen die dat ?evd en k hV
n.emand van L Ouden hier in mef h.m ^ ü ^ ^erfekerd , dat het
verftond eenen anderen C^w^wfen ' ^^''•'^ hy daardoor
fteld een van de feventm dSp'i J ^\^hro„,jk ^oan Alexa^drien
aldaar met den onfen dfoSatsth:,^7'''* 'JJ"«' ^''^ ^^'^^ ""k
B>n-chop van Romen gewe?ft ,s woi? ? ^at hy
ng en fonder tegen fpffvaft l^erM T '"'>°r''" ^^"P^-
de rang en wijfefho? hv dlafto^f^l'*' ^'^'^^^ fy^ w<,nderli|k ontrent
vers van de i<'oomfche Lrk Te fcf " " l verfehdlen. De Schr.j- n..o,
r.ge en onafgebroken /a.,^, """^ degedui- ««i '^Bif.
ter^en-volgmg van de vief éerfte I5;<S^ ^'J" ""^de ag.
n et weten uft te kome T aff^t daar fy wr""""
tmg z,in , die m het opbellen deïelS t :rkoï^^ Ik fl"'^*^
bemoeyen, om te toonen hoe verfrh^v!)»„,r^ ; "lymet
maakt, maar enkelijk voorftelkn H '^eg>fter op-
lykft en geloofweerdigft te 5n ^ '''^"'^'^ waarfch.jn-
h.n' uyt"e:'„tïtciXfe gelijk ook voor Ho.....
nnrhenW. dat e^S;'^f:: ^^^^'/'^^
te vm ilomen geleed, en daaróm ^l T D•i^ ^'•■'"-■'y"-''"'""-
naamd worden .^ie ^ne 1 T^« J^^^'"^'^°PP^" i^^^^n ^e-
waarfchijnlijk gelo^nTfojl d^-^'d^ der H denen (gehjk wy {ict^r^r
denen , terwijl de and. J ? I V f, IT Chnftenen uvt de Hey--o«i«».
te ont'rent Z uyt hl Tod nd' ''V "^'"'^
men: want wy konnen e n? ? 1''',?' Chr.iftendom overqua-
nen , die tegen dkande" fX ""^ ^^''''^^'den , dat de Joden en He^de-
den, byfonder in h« ft, k ""^r" 'ngeworteldevoor-oordeelen had-
gelegd en in eene open L j v ^'^'"^'i^ ''^'"^'^^ ^''^^'^ ^f"
wy weten, dat voor den ^^^^'^'■^^"'^■■'"g zij" famen gekomen: immers
voor den Tempel verwoeft was niemand tot JeriiClem
W mit. Eccl. til,. 1. c. 25. p. O- , L 3 wierd
'^'•Inim.d, comcm, J„„/ \Z ^- «8- (ƒ) Euchcr.M,
. to. /><«r. TcL 5. ,0. 3 /^""^^ ^^/?- - ft-
ïiS HETLEVENVAN
wierd aangenomen ^ als die bekeerd wierdcn üyt de fodcn : en 't kan irt
den beginne te Romen, daar te dier tijd leer veel Jodeii woonden,
ook fo geweeft zijn^ dat defe voor een tijd in andere plaatfen als die
uyt de Heydenen hunne vergaderingen hielden , de eene onder Tanlus ,
cn de andere onder Tetrm: om welke te gilTen wy felfs grond fchijnen
te vinden in de KyipoHolifcbe Hijtor ie : want Lucas feyd ons (f j , dat
dc H. Taulm tot Romen gekomen zijnde ^ vande Joden wierd verwor-
pen , weshalven hy fig tot de Heydenen keerde ^ die de lecre der falig-
heyt, hen van Taulm voorgefteld, met blijdfchap hoorden en aanna-
men, en twee geheele jaren lang alle die tot hem quamen ontfing^ en
hen het Koninkrtjke Gods predikte. Dit nu merk ik aan als de eerft
gelegde grond van der bekeerde Heydenen Kerk te Romen , over wel-
ke de forg en'topfigt van den H. 'Paulm quam op Linus(die na dein-
lafling by Ignatius 'Fauli Diaken en Dienaar was), gelijk mogelijk de
H. Tetrus een Kerk, uyt Joodfe bekeerde beftaande, hebbende verfa^
meld j defelve overgaf aan den H. Clemens ^ van welken Tertullianus[p)
uytdrukkelijk feyd, dat hy tot BifTchop van Romen door Tetrus fefff
is aangeftcid : immers dat vinden wy by den Verfdmelaar van de Apo-
flolifche Conftitutien (q) , dat Linus van den H. Taulus beveftigd wierd
tot BifTchop van Romen , en Clemens van den H» Tetrus, en dat hy
aldus Linus als de eerfte noemd^ welk fcer wel konde zijn, gemerkt
de H. Taulus (al fpreken'er dc hedensdaagfe Schrijvers van dTe Kerk
geheel anders van) een gcruymen tijd tot Romen geweeft is, eerde
H. Tetrus aldaar quam. Linus geftorven zijnde, quam na alle waar-
fchijnlijkheyt Cletus of Anacletus in deflelfs plaats 5 want van die twee
maken de Grieken doorgaans, en buyten twijfel niet t'onrecht, een
man. Tot die tijd toe bleef Clemens^ die van den H. Tetrus tot fijn na^
faat aangefteid was, Voorfirter inde Kerk, die uyt bekeerde Joden
beftondi maar als Cletus geftorven was, en het onderfcheyd tulTchen
een bekeerde Jood en Heyden geen plaats meer had, verviel mogelijk
het beftier over de geheele Kerk van Romen op den H. Clemens y die
nu de andere overleefde j en 't is van die tijd af, dat men, na de ge-
meene rekening, de jaren van fijn BifTchoppelijke bediening begint te
tellen. De fake dus opgevat zijnde, kan niet alleen waar zij'n de reke-
mng van OptatMs(r^, en Bucherius (s) ^ die Clemens doen volc^cn op
Lmus^ maar ook die van Baronius en veele der Ouden, die Lmis en
Cletus voor hem plaatfen, want fy waren voor Clemens reeds Bj/fchop-
pen en Herders van de Kerk, die uvt de bekeerde Heydenen beftond,
gelijk uyt het gefeyde kan worden afgenomen. De netter en nauwkeu-
riger tij^ rekenmg ontrent die eerfte BifTchoppen en Opfienders vat ik
aldus: Tetrus m Taulus wierden, gelijk wy elders getoond hebben y
gemartehfeefd m 't jaar na Chrijïi geboorte LXV. onder de vervolging
van Nero. Na hen fat'er Linus twaalf jaren ^ vier maanden en twaalf
dawn, en Cletus twaalf jaren ^ eene maand (Baronius feyd feven), eü
elf dagen, welk ontrent vijf-en-twintig jaren t'famen maakt, en fig
het jaar XC. uytftrekt. Indien wy hier nu byvoegen de nef^en jaren ^
elf maanden en twaalf dagen, in welke Clemens over de geliecle Kerk
alleen BifTchop geweeft is, dan komt het net uyt op het derde yxitv^^
Trajanus, de tijd, die van Eufehius, Hieronymus, "Damafus en veele
andere gefteld word als de tijd van fijn martelaarfchap. Of, indien wy
het
(O ^^.28.2^. ^c. (p) De pr^cript. h^ret. r. ^ 2. ». 2 1 ^ . Lib. 7. ». 47- ''^f .
451. (r) De Schism. JD«»4t, /i^. z. p. 38. (x) ^ £,4cl,er. edit. Comm^t. ml^*^*
E> E N H. C L E M E N S. rr«
LXVII Mlen fo AlT T'^''"' '^^T/'ï'? ^«f^" 't m
ruymte eenoT """^ gemakkelijker en beter uytkomen , en
dir n, I ^"""^ maanden en da^en nm
jaar na aw/?1 geboorte, zijlde ha derdJ f ^etC.
Trajani, fat nfen niet wer^„,7 ±1, /"k'^' '^^^^^^^
woorden in den Brief van Cl^.«. j. ''^ opvatting, van lekere
fprongk hêêftTen fé ft blkênd Tf " Connthen, haar oor-
heyt ?aft ftelkn '^°'"'^» f<^kcre waar-
onrL;.Kn,Te?p" dTf n"aa^«'^S?^^^^^^^^^^ "^^^-^-^^
inalkfijnomS^^dln^^^^^^^^^^ «n^« ook hoe dat fut •
haald, dat de Apoftel m^Jt T . ? ,want daarin word ons ver-
de, Ckmens als ^een tnual r ^ '^^ «Jn ontbinding nadejl
Gemeynte voorfteTde eT Z ^t^' '".-"j" P'""^ treden,
die hem de H. P./r«x met een L^I'""?' ^'""""^ de eer!
Ie bedenkelijke feSevTLd "ft vt^^^^^^^^ ««^1-
pLgten der Dienaar? elk na h. n b^n ' , ^^ter de byfonderc
van' het volk, wij^^ip^ waren voo^^^^^^^^^^^ H' t
KijkeTanSe" nttwë^ heeft uvtgevoerd. konnen wy Jj.'^ï SJ-?'
van 't ieen hl ^ 7^"'^ ''«''^heyt van geven. De Schriiver
«•lil t geen het Tonttficaal ?sa33X(iA.( x\ pn <1»^p. . fr> ^'■""Jver „ing.
fchreven word, feyd ons d!t aenPms'Dama/mtoege-
heeft. en in e k van Tie'een K " a f7^" quarticren verdeeld
vorfchen wie'er in dn/ nf,?. t "'"^''^^ ' °m "«rftig na te
gene van hun rarJêl J f I.^ l '/'' omgekomen, en 't
ftellen maaï Tk mt-f K morden getrouwelijk op te
by my St bekennen, dat die Schrijver fo veel gefag niet
ol fim^nkef get; ' ni!" ff ",i ^'f '""1»"? hem gefchie^d wiren
is, dat wy bfytTd"'?eno?. Z'^''''/""'^^^^'"^"- hoewel het waar
der Kerke de Lwoon e^h^d ^ 'aV '''•'J"'" in de vroegere eeuwen
woorden, dadfnT fmen^ '^""'u;'^''!'''''-^^' aantekenaars van de
meer, andere?:gge„\t 1" W ''l°f^g««yg« ?^bruyken. Nog
des EuangelmmfnognTergekomL"' ^^^^f ' ^l/^^-- h" geluyl
O 5 "iw gcKomen was, verfchey dcne Mannen^ om aldaar
(O Cmr. CarpocTM. hmf. 27. ». o r vi j ^ ■ r ,
Ï20 HET LEVEN VAN
de Chriftelijke Religie te prediken en voort tefetren, heeft afgeibn-
den : ook maakte hy niet alleen fijn werk van het Chriftcndoni uyt te
breyden , daar het nog niet geplant was > maar ook om de vrede der
Kerken , daar het reets geplant was , te bewaren : want als er een ongc-
Oradever- lukkigc fclieiiring en verdeelrheyt onder die van Corinthen ontftond (x^^
ïcoti^n- " fonden fy na Romen , om van hem raad en hulp te verfoeken , hoe te
thcn te doen ; hier op fchrecf hy in den naam van deGcmeyntCi v/elker Opficn-
fSrSy onvergelijkelijk-deftigen Brief^om fAicc?xv yjj^ «.ocr.ov f *Viy,
Afwaards. d^e godloofe en verfoéylijke verdeeltheyt , gelijk hy fe noemd (^z) ,
onder hen ontftaan was , te fl:illen en te fliflen j te meer , om dat'er tuf.
fchcn die twee Gemeyntens te dier tijd een gemeenfamer en hertelijker
onderhandeling, dan wel met éenige andere, immers fo ons in de Ker-
Wannrer kclijkc fchriften voorkomt , fchijnt geweeft te zijn De eygen tijd
geic^hJcL W''""^^^ ^^^^^ gefchreven is, kan men niet fekcr 'ftellen , alfo men
5s^. die uyt gecne aantekeningen van oudheyt, of uyt den Brief felfs bepalen
kan. Sommige Mannen van aanfien , en beroemd wegens hunne geleerd-
hcyt^ hebben gegifl:, dat defelve gefchreven is, eer Jerufalem wierd
verwoeft, en als de Tempel en de Livitifchen dienft nog Hond en plaats
greep 3 waar toe hen, mijns oordeels, aanleyding gegeven heeft die
plaats in dien Brief (^^) , daar hy van dic dingen in den tegenwoordi-
gen tijd fpreekt: maar die op die plaats onfijdig let, fal bevinden,
dafer fulks niet noodfakelijk uyt volgd, en dat hy, op de ordonnantiën
van cJ^/«?/j mftellingen fin-fpeclende, niet anders voor had, dan de
kragt van fijn bewijs op te helderen^ en de redelijkheyt van het waar^
nemen der bedieningen en fl:andplaatfen , in welke ons God gefl:eld heeft,
te toonen. My aangaande, fy fchijnt my waarfchijnlijkft gefchreven te
zijn met lang na de vervolging onder Tiomiüan us ^ en gelooflij^
even voor fijn banniffement : Want hy verontfchuldigd hemfelveft C*^}
van hunnen Brief met eerder te hebben beantwoord y^,,^^a, >;>r. c^>r
<fo^j?yc^ 7r9^*7r?wV£K , om de ofis , feyd hy, overgekomen^ rampen en 7^^'
rigbedeni en 't is feker, dat tegen de Chriftenen, te Romen byfonder-
Ljk, geen vervolging van de tijd van Nero tot 7:>omkmn:is wc ^^^^
wekt is. Wat aangaat de gifiings die de Heer Junks hier uyt maakte
dat de Brief ten tijde van fijn baUingfchap gefchreven foude zijn, ik
moet feggen , dat hy niet fchijnt gelet te hebben, dat de Brief niet inüj^
eygen naam, maar uyt die van de Gemeynte te Romen gefchreven is?
want daar uyt volgd , dat hy fekerlijk aldaar niet op de ramp en fw^
righeyt , die hem in fijn perfoon trof, kan gefien hebben.
Trajam ^ ^ ^\ verduurde met een ftantvaftige lijdfaamheyt en voorfietig g^'
"^f ^"y^g^J" nioeyelijke tijden van Tfomitianus, en overleefde de
Chriftenen. korte dog vreedfame regeering van Nerva: maar helaaslde wolken qn^'
men weder na den regen, en daar broeyde een fwaarder onwcér uy^
ten tijde van Tr^/anus, die wel een treffelijk Vorft.en van fofoetenen
aangenamen inborft en omgang was, dat men federt by het verkiefe«
van eenen nieuwen Keyfer onder andere t'elkens uytriep hy zy Me-
lig r T r a ja n o , beter en goed-aardïger dan Trajanus (c) . maar
AUoffr ondertufichen feer voor fijn Religie yverde, en uyt dien hoofde een
ir»,fU, yy^n^ Chriftenen wierd. Onder andere Wetten van hem
T-ddcn. ^.^eg'" yan fijn regc^nng gemaakt, was'er ook een, findien Baro^
mus(d) het ontrent dic tijd-bepalmg regt heeft, daar ik, gemerkr de
Bnei
53- W Ihtdj, I . (O MHtrop. Hifi. Rom, hk 8, longc m*m. ^U)
x««. mm, %, Tom, a.
D E N H. C L E M E N S. 121
^^^^^«-^CO. daar hy op fchijnt te fteunen, waarfchijnlijkten
S rïï- "^F"""/ ^"^^^^^ j^''^" ^^^^^'^ gefchrevcn is. grooteli|ks aan twij-
frehiul l^etairms, de Maatfchappyen en Gemeenfcïiappen , het
fn" Aloomfche Rijk door, verbood, waar toe de mcnfchen tot nog
loe waren gewoon geweeft, onder fchijn van beter verrigting hunner fa-
Ken. t lamen te komen, en tot onderhouding van ondcrhnge liefde en
vnendlchap vrohjk te zijn, dog nu van den Roomfchen Staat, als be- Dusvfd
qiiame queek-plaatfen van verradery en oproer, met nijdige oogen wier- .Tï
den aangefien. Der Chnftenen vyanden fagen hunne Godsdienftige op de&,
vergaderingen voor fulke onwettelijke en verbodene t'famenfpannincren
aan, en daarom fiende hen onder een Voorfitter t'famen verbonden, en
gedimrig tot hunne hefde-maaltijdenby-een komen, en een foort van
ttt^,^. tbhe" l^ehgi/verfchüde. plegen, oordeeS
der^nlen^ ?n r :i """^ ' als houdende onbehoorlijke verga^
Sdf nier J/^'^^^^^^^^ Keyferlijke order, aantegain: en't
Tn,^! L oiOemens moeft als het hoofd van dic ficieteyt tecnraakte
^omen het voorwerp van hun opfet worden, dog dat was niet meer ^""^
dan hy felfs reeds voor lang had te gemoct gefien, gelijk hy in fijnen
Jörict aan die van Corinthen genoegfaam te kennen geeft: want heb- ^«'g^^sfij^
bende van de pijnen en het lijden van de Apoftelen uvtceftaan ere wnver-
fproken(/) feyde hy hemfelve^ en fijn volk Ln ^.(JT^ZL$:'''^^
VII Smeon, met den naam van CMetaphraHes bekend, hrcVer^A^ v y ,
aan 't hVr • boeken van ^^bdias de Babylomer cevoeeden
Z diS^t"^L:^ae7be°:r„r". 'T^ SeWe f er Jging
1-1 TA '^'^«-ut iict i^nrilten (jelooi overgehaald en belc^rrl ^^^.r. oog quam.
^dehjke D^mcTheodora en naderhand haar Man Ji/?LLV ee„ Lds
genoot en favonjt van den laatften Keyfer Nerva. Het winnen nu van
fo grooten man haa dc eerlang andere, die van voorname,, ftl t en aan
fien waren, msgel.jks tot het Geloove over. „So veel vermag het v^r
"fSvr en f <^=',^^^"ft'g^«y^ in groote mannen, om andere^t godfl
n & T^^ 1°'^'''" kan fcldcn het%oed
fen D ?/"''^T" f ^^''\ '"'g «g^" ^^^Ike de deugd omM.
Sder vanle^n r'^''^;-^°''^^ ^°°"g^"g '^g^" den Lat , by-Wa^e»
van erootê m,.? «^^n te dier t.jd binnen Romen
ftad ITt vnit f ^ '"'"dcre Ovengheyt van d.e
Tove V r W '^r, "*y''g'" g^='"de maakte; en hem van
ziin blfrh^.l]^'^' ''^'^'^ en van een vyand en lafteraar der goden te
fêrên r ^ 1,' ="1°" «ytfchreeuwendc, dat hy de goden moeft of-
de ft.H ^j" f°"de boeten. CHamenkns
len onS^ ^Vf,^"" "^^^"^'^ P°°g«"de dien oproerteft.1-
d<^'n°tT.^^ P~' hem met alle beleeftheyt om te
d^ V;E?<1 ge^yfcht wierd: maar hem onverfettelijk vindende, gaf
WoorKc. ^''ïf'" ^= ' d.e hem in 't kort tot ant-
c^^f ft/ !5' °'V''J ^« g°<l«" "fferen, ofnaCherfon, een on-
geagte ftad aan de overfij4 vanlle Pontifche zee, gebannen foude wor-
den. CHamermus defe KeyferUjke order gekregen^iebbende , was daar
niet feer wel over te vreden^ gafegter bevel, om alles tot de reys te
(es «^L Ver-
V) p7. U, 10. (ƒ) übi Supr.p. 9. cotcrtll. hf. cit. p. 8j6. #-831,
^^2 HETLEVENVAN
vervaerdigen, en voerde hem vervolgens derwaards, om aldaar in dc
marmer-kuylen te graven, en in de berg-werken te arbeyden. In de
Komeynfche wetten word meermaals gewag gemaakt van een foort, die
damnatto ad metallay 't veroordeelen tot de ber ^-werken OicnoQmAmctdi,
iDeftraf en befchrcven ^Xs^oena morti froxima {h) , een ftraf, die de dood-ftraf
vantotdc ""i"^"» mortiproxtma {h), een Jtraf, die de dood-jtraj
bcrg-wer- ''"aft by quai» : en feker , die hier toe was veroordeeld , wierd ongemeen
tt«n"r ^" ^^'"^ gehandeld: want behalven den fwaarften arbeyd, die fy
worden ^^^'^'^ onophoudeUjk mocften doen, wierd de veroordeelde op allerley
jasdea- onmenfchelijke Wijlen gehandeld, geflagen en gegeefleld, geketend en
««• geboeyd , van fijne goederen (i) , die voor het |emeen wierden aange-
ilagen, beroofd, hy voor altoos Haaf, en by gevolg onbequaam ge-
maakt , om fijn uyterfte wil te maken. Daar-en-loven ftelde men den-
felven opentlijk ten toon en fpotC^), men befchoer dclTelfs halve hoofd,
v^^ir^fF" 7f "yt.. verminkte fijn linker voet, brandde aan fijn
d^h r ^^I'jk ; ^^^Ik eerft van CaliguU ingevoerd(en
t ; fli'T^^' 'f^'^^t'^T ^" bewijslanfijntreedheyt)
TAwr r^nvv rTi'^'V"' ''''^ Con/la,ti„us toe/ die in 'tjaar
t;/)njti CCCXV. fulks door een wet (m) affchafte op dat ik niet
fpreeke van de honger en dorft, koude en naaktheyt, nattigheyt en
worShad^^" ""^^^ veroordeelde in fulke rampfalige plaatfen te
^iTie',,/"^- Ter plaats van fijn troofteloofe ballingfchap gekomen zijnde,
«.enfchca. vond hy een groote menigte Chriftenen tot dat felvebtklaaeliik lotrer-
oordeeld, welker lielen niet weynig verquikt wierden op het gefigtvan
luiken vromen man 5 te meer , om dat hunne vyanden door fiin geduurig
prediken, veelvoudige wonderen die hy deed, betere geaa|ten van
^ZT l^.™ Godsdienft begonden te krijgen, en de inwoonderf van die
landftreek dagelijks tot het Geloof over quamen, fo dat het Chriften-
wr«dh.. b1i!k.n V n" ' "Y' ^et Veld deed wijken, en alle
''''J^«° van afgodery aan kant gefet wierden, en verdweenen. Dit ë^'
ragt quam fo dra met ter ooren van den Keyfer, of hy fond den Prefi'
tX:."" ^1' ^''fdiams derwaards, om den aanwal van die fefte te fteuyten.
die er dan met groote bedreygingen en wreedheden tegen aan ging,
een groot getal derfelven ter dood over gaf: maar alihv hunne o^ge-
nieene bereydwilligheyt om den dood te ondergaan, IXe en fS'
de martelary op defen dag een voorbereyding voor iidere was om "P
morgen ook diergelijken uyt te ftaan, 4ierd hy moerWer tege"
IZTv ^l"^'^y°°'^^^r^ea, die boven de ander! mSntte,
^nB.ro„. Sd Sen\erFchriL'°"""r™^;'^^^^^
deria oenena, anaeren een Ichnk en vrees foude worden aanc^eiaaed Totd e"
c.™.„.. eynde wierd de H. CWuytgekipt, en hem allerlefS dogtever-
XpS f:fieTefte wnln^t'" T ^'''^ wierdfi nTmiddefl
wie. van de zee te werpen alwaar hem de Chriftenen fekerliik nooit foude»
d"Vi= , T ?- P^*^ dood.ftraf wierd gen^md "ZlU-^<-
do„d.ftraf. en wierd gebn.ykt met alleen by de Grieken, geluk men uvtrker voor-
beeld , van 'Diodorus S,cul„s gemeld (n) , kal afnemen maar ook by
de Romeynen : want wy lefe„ van verfcheyden misdadiger M, d,e van
T.berms en ^v,dms CaJ/ïus veroordeeld wierden, om in zeegeworpe»
ijmtc. m Avid. Cajf. 4. 247.
D E N H. C L E M E N is. r2j
IT ^%^(^)'/'' voor fuiken heter te wlfi«,dat een molen-
^IV J'Ta ^rr ''''''' ''^ ge-worpen 'kierde. Over
welke plaats de H. aeranyn,u. wel feyd (^}, dat defe dood-ftraf by de
oude Joden in gebruyk Was, en over de gruwelijkfte misdaden ^eoeflend
wierd , maar ik heb myns wetens fiilks by niemand anders piefen. Ikfal
hier met opha en het geen ik van het wonderlijk en vrecm'd ontdekken
trL ligchaam vind, nog van het byfonder mirakel on-Gew»„di
trent een kleyn kmd, dat m de Kerk, ter eere van hem in.'t midden
öiilchop van die plaats (r) , als een fekere waarheyt vaft fteld^ noeook
van een oncyndig getal andere mirakelen, die aldaar fo, dén ge°fh°ed
2yn alfo ik met denke , dat iemand fo veel geloof S hèbbfn om
~er?:rv'' fal genoeg z^n, dat^k maar^efSlve"
t"n s fiines R " ^'^^^ °P '^•''S de jaarlijkfe gedae-
neendmoVT '" 'I'S ^'^'^^ «J'»'^"- ^" "^^^^kt een fchoS-
telLr in ^ "! '^T^'"'-''^" ^^'^^ S"fft<=<l^ dien Mar-
mn?. die aldaar opgerigt, en door Engelen, gelijk men
moet gelooven is gebouwd; De devotie des volks verrigt zijnde neemd
t.T T'^'r °"de plaats en loop, J„.ci„ ^
m.^W., feyd een mijner fchrijversM, God d,en Martelaar ve/elrj
Ik fal hier nog maar by voegen, dat defe overleveringen tot de tiid vanDctijdva*
Cregorm. Biflchop van Tours toe zijn aangenomen ,''die'er met amor^-i"^°«^
eerbied en devotie van fpreektm. Dus immers fticrf d/ lT rf
L vierde jfr^ndtaZfomoe^' ^''""l ""^^^ ' '^^'^'^^
Paus L/Wx, reeds m het jaar na Chrifti geboorte CCCCLIV Z
Sif m n ^''"T" "^g^" ' '"«nden en twaalfigfr
Sijn marte aarfchap viel voor, na de rekening van Baronius, en de aê'
ffleene ftelling der Roomfchen , op den victen-twin4en Awfr
tt^^S^:TT ''^'"'P,"''" ^" «S« tiJ^-rektTng
hem wierd te r1 T ""^""d- Ter gedagtenis van
ntermymus {b) nog in wefen was . '
Man dr?i^''''r!f^''"' "'J^ defen Apoftolifchen Sijnfchr»
dreerftXhn '^'"'^"'^y ^^^^^ egte en onegte of valfche. Tot"""
Ouden^ongt^JnfeToem^^^^^^^
een --per f ? 8*^7 , ; Jm/w f) feyd , dat feis .v.«a7<il, ^{.<p,\ aa„di.va«
een .eer treflijk en volmaakt fchnft > „oemd fe ^.yZ Jl
een waarlijk groote en verwonderlijke brief, en die, gelijk'fr
(/.) ^/^..9 4t. C?) Conm,..„ Mau.,%.f.^^,To^-l W Scrm. ic mir^.iRZ
ab.Clem. fatl. ap. Sur. ad ii Notj n • t ^ / o / x •; • i V
Deflelfs
van Cle
mens ia
dien brief,
i;2J^ HETLEVENVAN
Mieron'^mus^e) byvoegd, fecr nuttig is ; Thotius(f) befchrijftdefelyej
als a^<c?.oy@-, alle eer en agting weerdig: en wierd , als Eii/èhius ons
verfékerd (^J) xvufA-aMynixivn 'tt»^,» mSiffi^ van allen aangenomen en na,aft d^,
Heylige fchriften geagt, en daarom een ige eeuwen lang, fel fs tot fijnen
tijd toe, en mogelijk nog lang daar na,m hunne Kerken opentlijk voor-
gelefen. De ftijl delTelfs is, gelijk 'Photius(Jo) wel heeft aangemerkt,
''j'^- klaar en eenvoudig , uytdrukkende een Kerkelijke en natuurlijke
van fchnjven , en vertoonende den inborft en regten geeft van die Apo-
gcXrt ft^li^che eeuw. Sy is gefchreven by gelegentheyt van een grootefcheu-
by welke ring en verdeeltheyt m die Kerk, verwekt door twee of drie oproerige
fctcvS ^cheurfieke menfchen aldaar tegen hunne Kerk -voogden , dieuytnij-
di^^heyt over de gaven, of over het gefig en agting van hunne leydsr
heden en leeraars ondernomen hadden defel ve at te fctten, en 't groot-
fte gedeelte der Gemeynte in hun t'famenróttiijg hadden in<Tetrokken>
waar tegen hy in fijn brief met fagte woorden en kragtige redenen, om
heyt en^ne- T""^ wcderom tot ecndragt en vreede te brengen , aangaat. Sijn nedng-
drigheyt; "cyt cn fedighcyt doet lig daar klaarlijk in op, niet alleen daar in, dat
van Cle. hy dcfclve in den naam van de Gemeynte van Romen fchrijft, fondef
felfs den fijnen eens te noemen, maar ook dat hy fijne beweegredenen
hen met fuiken beleefdheyt en vriendelijkheyt voordraagd. In "^den ge-
heelen brief vertoond fig niet de minfte ftraffigheyt , of hcerfchappy-
voering over het erfdeel des Heeren. Had hy van gedagten geweeft.
dat hy een onfeylbaar rigter der verfchillen was, van wiens uytfpr^ak
de geheele Chriften Kerk moeft afhangen , en dat hy een (3pperfte eo
onwederfprekelijke magt had, van welke geen appél valt, wy foU-
den hem een ander taal hebben hooren fpreeken : maar defe dingen zij''
m de latere eeuwen ingekroopen, en van de Paufen aangematigd, wan-
neer de geeft van gierigheyt en wereldfche heerfch fugt de fedigheyt en
eenvoudigheyt van de eerfte en befte eeuwen des Chriftendoms verfnioor^J
had. Daar is fo grooten over-cen komft fo in woorden als deftoftefU^"-
Bcuuuuc. fchen defen brief en die aan de Hebreen, d^t Eu/èhiusQX\ Hieronymus(^
létter van
en reeds andere voor hen, daar uyt hebben beftaan te befluyten, dat de
den brief H. Ckmejis , fo uiet de fchrijver, ten minften de overfetter van die aan
aandeHe- Hcbreèn geweeft is. Defe brief aan die van Corinthen iseenigeeeü-
isiangver- Wen lang mceft alom voor verboren geagt, dog is ruym veerfe lai"^^
loorenge- herwaards tot nut van de Kerk in 't gemeen, en tot roem van onfe
vaneenen t byfoiider hier m Engelland weder in 't li^to-ebraet Behalve^
t«...H.„ dien eerften brief is'er nog een ftuk van een tweede brief, of liever pre-
dicatie, behelfende een ernftige vermaning en beft.ering tot en van een
godfalig leven, welke wel oudis, en van veele -eoordeeld word v^n
hem gefchreven te zijn , felfs eenige jaren voor den eerften , door dien
daar in van geen fwarigheyt of onruft gerept word. Maar Eufeb'^^''^
Hieronymus en Thoths{k) verfekeren ons , dat defelve verworpen >
en nooit van de Oude nevens den eerften is aangenomen en goed ge-
keurd, en daarom, hoewel wy met geen verfekerdheyt konnen tegen-
fpreeken dat die van hem gefchreven is, agten wy veylicrer het oor-
deel der Ouden daar ontrent in te volgen, dan 't gevoelen'' van eenig^
weynige nieuwer fchnjvers toe te ftemmen
boXTvt ^ aangaat de fchriften, die buyten allen twijfel vals en onegt
hem zijn, die, gehjk Eufebius feyd(/) verworpen zijn , om dat fe niet
xfl^&«po\TS'A7roföA/x^jJ^&oJo|;W ww^a,, ^;^«p^t™pöi, dat is, niet behouden
ie) De Scrip.EccUnClem. (f) Cod.iii.col.i^o. (a) M.c.:iS.p.lio. (h)
i2Cr.O/.305. {i) Loc.cit. (kj Lmsfupr.ciM. (l)M.p.iio,
Clemens
vraarom
gehouden
tweeden
brief.
Dog die is
van hem
niet.
D E N H. C L E M E N S, tii
r./ ^em worden toegefchreven, te weten de %nffn/i
( ntCV/' ''"fT"" he^foudengefdrr vS:t>c,„.
van de Apoftelen gedifteert en voor "efevd 7un\ C.rS , ■ ntscnCo»
bnef aan ^en H. Jacohus. Wat de fwee eerfte ^ ' ïrJlT^T" r"" """"'^
..... of regulen/en de ConHuuZ ÓT befluy^n ^ nf>^f ïtb et
dersC») „,y„ gevoelen daar van geüyt, daar Ik heï h^ L laten t
den naam van des H Sl/LX. ''""^!"'"g«"' en draagt fomt.jds
tijds weder van S Veter^Zt ' ^'"' «"fo™"
fcheyden opftóK^rof «nf -l^J "^''17'''" 'n*^' ^1 « fainen maar ver- --7""
boek l„i , ^"(-?* ^°g^'yk fti'kken en brokken) van het fclve
Qie aat boek heeft overgefet, rond uyt feyd, dat het tweefms i<! xc^f
den dag gekomen , do. dat^het een t^et het ander in 't voora amfte wel
pver-een komt, maar fy in fommige dingen van malkMnr r u ,
rif i"fi /„^2eTt ni^ r
^^iflrnaderhand ^ Cle-
druk rfouden wy Z feeKn^ m X T "y'S^g^^^"- de tweede
gemerkdefelveKk&v T ^"^^^^ f'^" Recognitiën ,
Ruffims, diewe°Tn fomm^ T''''"'"'"' ^'^ ^e eygen fchrijf-wijs van
do^gaans met^eVXlTve/Sntl^^ ' ^^''^^^^''^A
nog een derde uytgeven de^HvI^ ^eeft egter buyten die twee
die alle genaamd Lfl^.Jf^J? f^' ' °f l'^ver een „vttrefcfel van
gedaan gEu Is ^ '^^'^ wonder-werk by fijn graffteede
onïent dt\5velM''*i-'° ^71'?^'^^^' ^» ^'^Y o»den datum , en w.„n«.
IVk oordeera; el^e faïï grfchfeïf ï 07-'^^^"-*--
b^neTk^d'^d^Td?;^',^^^^^^^^^^^
^enstt:heriot:^lr ""i'^T' °"der den naam van Ck-
den nog huydeTdaar in J ^J^ng^haald , en dat die aangehaalde woor-
tijd van OriL«," een v " f """"^^f worden(r).Ja wy vinden felfs voor de
welk van woord tot woord m^f^ rr^^-^-^^^^y^^' over het nood-Zot, En nn
iiiet ae Kecogfitttones over-een komt ; en 't^'^**'
^ 5 fchijnt
W Voorreed, voor 't ccrfte Chrift^.,^ ^ n ^ , . « ^ ijnt
126 HETLEVENVAN
ïïogciijk fchijnt ons iiyt dien hoofde even gelooflijk , dat het Bardefanes uyt
faacs/' Ortgenes, als dat het Origenes van hem ontleend heeft. En waarom
fouden wy met fcggen , dat Bardejanes felfs die boeken gefchreven
forJn"' }^^^" • ^^"t hy is fekerhjk een man geweeft van groote geleerd-
fchriften heyt ^ die veerdig , wdfprekend , S.xMxr^Kc^rxr©^ Ct) , van een
mde^wor-fchrander verftand was, en vernuftig redeneerde, dog vry na Ketterv
helde; want uyt de fchool van Vakntinus komende, had hy deflelfs
ongefonde ftelhngen fo diep ingedronken, dat hy felfs na fijn herroeping
hemfelven, gelijk ons Eufebius berigt, daar vaii nooit heeft konneii
fuy veren, hoewel hy , na het feggen van Epiphdnius , eei'ft regtfinnig
was, dog ten laatllen tot de dwaUngen van die fede verviel, eveneens
als een fchip, dat wel bevragt zijnde, en fijn reys gedaan hebbende, in
het gefigt van de haven vergaat. Hy was daar-en-bovcn een eroot Wis-
konftenaar , Sterrc-kundige w ^.,0. (v) en in dc
wijsheyt der Chaldeen wonder wel bedreven. Ook fchreef hv weergaloos-
trcflijke t famenfpraken over het Fatum, of nood-lot, die hv den Key-
icr i^ntomms opdroeg. En fekerlijk, niemand kan fijne ooeen lateö
gaan op de Recognitiën, of hy word ten eerften gewaar, dat een groot
gedeelte van de leerftukken , rakende het Fatum, de fchePpm,
vloed der fterren en hemelfche conftellatien , en diergelijke een ^toot
gedeelte zijn van de t'famenfpraken en redeneeringen van den H. "Pe-
trus en Clemens; daar wy konnen by voegen 't geen Thotius heeft aan-
gemerkt (a;), en uyt de faak felfs fig ten vollen opdoet, dat die boe-
Ken opmerkelijk zijn wegens hun klaarheyt , cierlijkheyt, deftieheyteri
verfbheydentheyt der geleerdheyt, die in defelve uytblinken , en bdaf-
blijkehjk toonen, dat haar maker een meefter in alle foort van men-
Ichehjkc geleerdheyt, en Wijsgeerte geweeft moet zijn. Ook foudeik
konnen aanmerken , d^t Bardefanes een byfondere ncyging fchijnt ge-
had te heoben tot het fchrijven van fuiken foort van boeken , alfo Ep'
phanius{y) in t byfonder van hem aantekend , dat hy behalven de
bchriften felvere Apocryphe en verworpene boeken geweldig door fnnf-
leidc. Hy Ichreel 5rA«5-« cr.r:^p«>u*T«, welk Hieronymus (z) verraalcl ^
feer veele hoeken, ten meerderen deele in de Syrifche taal, die dan fij-
ne leerlingen , hoewel hy felfs in de Griekfche. gelijk Epiphanius aan-
OnJ" '^•^^u''^^ bedreven was, in de laatft genoemde taal overfetteden.
Onder die boeken zijn mogelijk ook geweeft de 7?^r^^^,y,>^ , diehyden
tT^'^'t T^^^ ^^^^^^^ medgefel en leerling van den ^.'P^'
trus bekend ftond, met fchijn van waarheyt heeft konnen opdrac^en •
en foer nog maar eenige van fijne veele boeken overig waren , ik nvij'
fel met, of men foude doorgaans nog meerder over-efnTomft tu/fchen
fomfpreekwijPenalsin de faken felf bevinden,
dog d t ftel ik maar als een waarfchijnlijke giffing voor, en laat den Ie-
/c^ëin^i. ^'^''^/f ""^^'^^ d^e» vry. Ik weet ook wel , aat
'^Xt^^'^onymusia) en Thotius^b) die boeken bef^huldig™ ^^^^^^^
cogniticn. gevoelens , en byfonder van fulke , die de eere des Soons Gods benadeelen ,
die mogelijk Ruffinus (die ook wel 'tfelve fegd , maar te eelijk vaft
fteld, dat die gevoelens daar van de een of cfanfcWr fijn^g^^^^^
rug gehouden, ja dat, na 't fegaen van E-
Ptphaniusid), de defelve fo jammerlijk gefchonden hebben,
dat'er
(O m-EcclJ,k^ c^o.^^ ^ Eufcb.pr^. tuH;
{.) Uh f.pra (;) Eprph.loc.cl. ^ LfebM.^. EccLl fupr.
Van Jé
^„ E N H, C L E M E N S. tif
W^ven'^ welk hvV" ^'T?'' '^^^^^S^finnig ^ waar is , inisoverge.
chl^l' t y oordeelde, om dat fijne andere fchriften met die
MaÏt": te'dTd'^'" ^^f'^';,'^ ""^"'i^ over-eenq^uamt
welke [n h „H ' ^r'^V"^'^^ gemeend worden d.e affchriften,
welke ,n handen van die Ketters waren, cnnunaallenfchijn niet meer in
ÏeÏaa^r^n h"'""' ^•".^«/eene fulke vervalfchingen , Van wdkehy
er4r„"eK;f„^ &err'd^^™ 3derH.^?;jirrft=
fl-ellpn ^n^« ^^-ii van lijn reylen, redeneeringen en bedicnincr on te^'^'^""''
boek als Recognitiën) waarom Jn defelve ooTinl HatKul van
de Uementijttfihe homilien rdaar fe den ev-ren n»U ..^fr r i • r "
gemeld dragen) voor aan defelve eevoeXfnden nJf Y f T,"
ons verhaald) komt niet op eefeZ wiis vot ' ^^f^^
mige affchriften word gefeed A^rAM ^ u , '^'^""^ 'o™-
rfJ»^.» van felffeffchrevl ^"^et verhaal van
andere, dat fe op het veXk ^^^^^^ gefonden, en in
ven is : waar uyt hv beHnvt l ^ ^^"'P^^'-«^doorCW..gefchre.
-Petri handeliJL gew«ft Sin '^^e boeken van
het ander van C/Sf en ^''"T '"^^^
welk op den naam van CW„ ^'^^^ 8^''^^'^^ zy"de, dat,
fekerd L het a tTid in fo menl.^'lr.^f overgebleven. \Vanthy ver!
men, fo gevondertehebl^nltff" ft'"' waren voor geko-
fomtijdsiat vanmalLS^^ ''"f^f" hetopffhrift
uvteeven defes brieft mer d7^»r j ; Uytdevergelijkingvan'teerftRoomfch.
uyugeyen aeiesDriets met de hedensdaagfche Lat jnfche drukken delTHfc Kcrkfchui-
doet fig op het bedrog van de Makelaars^dcr Roomfche Lrk d^^W^ ^ti T 'l
"De Schriften van den H. Clemens.
^e egte.
Epiftola ad Corinthios.
Twtjfelagtige,
Epiftola ad Corinthios fecunda.
Onegte.
Epiftola ad Jacobum Fratfem
Domini.
Recognitionum j libri lo.
T(x KA)j/.t£VT<fl4 , five Homilicé Cle-
mentinjE.
Conftitutionum Apoft. Üb. 8.
Canones Apoftolici.
EyndevanH leven -van den H. Clemens,
Het
HET LEVEN
V A N D E N
H, S I M E O N
BISSCHOP van JERUSALEM.
INHOUD.
By word onhedagteüjk met andere van dien naam vermengd Sijn OU-
ders na-maagjchap aan onfen Saligmaker. T>e tijd van jtjn geboorte,
ötjn nauwkeurige opvoeding en levens wijs. Van de order en in-
Jettmgen der Rechabiten. Sijn bekeering tot de Chriften Religie»
^egrooteforg ontrent een Bijfchop i;^;? Jerufalèm in plaats -van den
H. Jacobus. Simeon daar toe verhoren ^ wanneer en waarom.
oorfaak van het verderf des Joodfen Staats, Het begin en voortgang
van dten oorlog kortelijk verhaald T>e jammerlijke ftaat van Jeru-
izX^mdoorde belegering, peft en honger s-nood. Jerufalem befiorrrid
en mgenomen. Het verbranden van den Tempel, en de woede van
dien brand. Het getal van de verflagene en gevangene. 'De juyp
vervulling van onfes Saltgmakers voorfcgging. "De meniq^vuldi^e voor-
tekenen van die verwoefling. T>e Chriftenen gewaarfihouwd eer
Jerufalem wierd belegerd Hun vertrek na Pella. Gods wonderlïj'
kejorg en voorjienigheyt ontrent hen. Wanneer Jy na Teriifalem is^e-
derkeerden. T>e bloedende ftaat der Chriften Kerk aldaar, ge-
legentheyt van Simeons mart e laar fc hap. "De ongemeene argwaan van
4e Koomfche Keyfers over de linie of nakomelingen van David. Si-
meon word gevangen en gekruyfl. Sijn pijniging en lijdfaamheyt. Sij»
hoogen ouderdom, en wanneer 'hy gefiorven fs.
mTmh7cft ^' ^^^^f&k^^r^^^^ Kerkelijke oudheden ter loops heeft ing^-
misflagea^ ^ ^^^XJ* ' Ügtelijk hebben gemerkt, wat verwerring
Unkt" m M ^ g^^jjkheyt en over-een komft van namen by
' SI fmm M ^^^^^^^i^^ ichrijvers heeft veroorfaakt , byfonder
^ mM^^^ vroegfte en eerftc eeuwen, van welke men m^ai*
weynig en kleyn befcheyd heeft. Hier van hebben
wy een klaar bewijs, fo wy al geen ander hadden, in hem, wiens le-
ven wy nu bcgmnen te befchrijven: want fommige « willen, dat hy
Smon Canamtes, een van de twaalf Apoftelen gewceft is- andere ma-
ken geen onderfcheyd tulfchen hem, en Simon, een van de vier broe-
deren onfes Heer en, terwijl een derde foort die alle drie voor een en den-
lelven nemen, zijnde tot die misllagen aangeleyd door de gelijkheyte^
€ebiekcn over-een komft van de naam : want dat onfe Simeon Van Terufalem ee"
«nsimcon. geheel ander geweeft is als Simon de Apoftel, blijkt onwederfprekelijK
uyt de oudfte Martelaars-boeken fovaii de Griekfche als Latijn fcheKerK^'
alfo het verhaal van hunner beyder perfonen , bedieningen, tijden pl^i^j^^
van hun dood t'eenemaal van eikanderen verfchild : Want Simon
Apoftel wierd gemartehfeerd in Britannien, of, als andere feggen,
0^) Vid. Chronic, AUxandr. Oljmp, 1 20. India, i . Trajan. 7. Cr i.p. 55>4-
ir
Early European Books, Copyright© 201 1 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninkliike Bibliotheek, Den Haag.
146 A 15
v„r r. ^ E N H. S I M E O N. ti4
™= ?y p'^ '^■'^r genoeg hier van.
H " T'' ''r Ocofhas{b-), die broeder was van DaflilftoW
van de O """/'q ^^'f^'^"''' '"'"'S'^ ' '^'^ ^us had fijn vader de eer
£?vrouw"arc/Jr/:fj %g-fo-'-geW. was >/.^^^^e
Remaakt worH ..n r 1^ ' J Euangeliithe hiftorie gewae
weger HyTs g;bïeï?ilJl°"'ï^ ^-'^^'^ moeders
tclInfehap^an^S,"^^^^^^^^^
der wereld 5936. dertien iaren nf ^ ' ^ ^nhetjaarnadelcheppingCingiboor,
te onfes Salilmikers H , ? S'"''!"' "■"'«"'"S ^e c^eboor^-
de eygen neef van dien hcvl uren M^t i t^T CleopÉas
een oude infetdng dTe inlef^ Martelaar. De Rechabken leefdc-n na De.R.o(,a-
had fijne nakomeUnLn IS^^ Defe y.^^.^^é S™"^" ™
en temen te ^oolj. l>t Axi tCXZT t ''"^"^ ^u»^'^
door de oorlogen en inval v.„ ^ '='•«^6 alleen, vcrmids fy daar in
uytgenomen) fnderhi Idei de h "^f^" J^h.ndert (vierden!
fy van God, om de naSri^e nïl. ^^^^ eerbiedigheyt : waar om
den van hun vader ^ onderhouding van de wetten en gebo-
Ifraél de overi ed „'.^1^;;^^^^^^^ 'TTl ^"'^''^ °™ ^ayff van
ten. Sv hebben fn Lr? f f '/''^^y ^"'^ S^geven had , te verwii-
nig van aangetekend is ia feltV v J I 'i""''dc , hoewel'er wey-
van den Bijbel sewa^ .^nm.nt l J " "'f '^«"^ heele hiftor e
tyd, alshuVinlSfcrvoordl'hTf ™^ ^"«''^^^
IS waarfchijnlijk, dudfRXlv;. ?"J'''"^''^Sonnenwas. HetWicinde
nakomelingen ^«^^^^^'f^" "? ^e atcre tijden niet alle van dc[««"iJ™
d.e gebodfn en^oS Z^l^'-J^'l tf- '^"^ de onderhouding van fe^^
men, voor foa^ir^Y j , ''J"e"nafatenhadgcgeven 5 aanna-
dat uyt defe Rechfbir™ r " ^^'«rden. Ook fchijntmy waarfchijnlijk "yt hm
der de Joden byfonder &7 T ''«^«"in^ die befaamde fefteon-fe''''
felven in veek dingen na de " t ^'''"^T'^ S^^'^^" ' %
leven voegden: w^ant wat d?f \>^^^g^r^^ en gcfelfchapp.|
6 want wat dat flag aangaat, die van hen 9f»j,T,«),
t^o HETLEVENVAN
fchowdcers genoemd wierden, Thïlo bcfchrijft die (^)^ dat fc fig Voor-
namelijk tot ecnfaamheyt en befchoiiwing overgaven, in bol! chen en on-
der palm-boomen woonden , en allen omgang en onderhandeling met
andere menfchen fchuwden : maar de andere , van hen 7r^*)4T»>to) , oefe-
naars genoemd , van welke Jofephtis Qo) naaft fpreekt , hoewel fy niet
trouwden, en de rijkdommen en vermakelijkheden defer wereld ver-
agteden , woonden egter in fteden en plaatfen daar fc met menfchen
konden omgaan , deeden allerley ambagten , namen hunne beroepingen
waar , waren herbergfaam , en hadden gemecne by-een-komften en maat-
fchappyen , waar door fy aan de onderhouding van de groote pligten des
Godsdienfts verbonden waren , en lig tot een nauwgefet godvrugtig le-
ven overgaven. Onder defe , twijfel ik niet, waren de Rechabiten, die
wel den gemeenen naam hadden van Effeën , maar egter ook wel hun
eygen en byfonderen naam van Rechabiten konden behouden. Maar om
weder tot Simeon te keeren.
SuT" .. ^^i" ^^^^^e onderwijs in de Chriften Religie heeft hy waarfchijn-
onderwc- lijk bekomen uyt den mond van onfen Heer fells , wiens toehoorder en
fcnvande leerling hy , na 't feggen van Hegefifpus {ï) , geweeft is: en niet on-
7o.üifci- waarfchijnhjk is het, dat hy een van de feventig Difcipelen was, daaf
pelen, in hy veele jaren fijn pligt heeft waargenomen , en eyndelijk tot een
Onderfock plaats van eer en aanfien in de Kerk bevorderd wierd. Jacobm de regt-
van Jeaidilem, was in 't jaar na onfes Heeren gc-
geworden' boorte LXII. door beleyd van den Hogen-priefter jlnami^ van de Jo-*
zy- den wreedelijk omgebragt. Om nu die plaats te vervullen^ liet fig
Kerk fo veel aangelegen zijn^ dat de Apoftelen en Difcipelen onfeJ
Heeren gefegd worden van alle kanten t'famen te zijn gekomen (^}»
om met die van onfes Saligmakers maagfchap, en defl"elfs nabeftaan-
de over een bequaam nafiat in Jacobt plaats te fpreken en raad te
En waar- plegen. Men oordeelde, dat niemand tot die plaats nader was, 2\son' .
ies Heeren naafte vrienden en magen , en dienvolgende droeg men
cere op aan Simeof^, onfes Heeren naaile Neef^ die men alle tot die
plaats bequaam en defelve weerdig agtte. Ik weet wel dat Eufeb'i^
die verkiefing niet alleen na de dood van den H. Jacobm, maar fe^^
eerft na de verwocfting van Jerufalem meend gefchied te zijn, daar
nogtans tuflchen 't een en 't ander ten minflien agt of negen jaren ver-
loopen waren : maar behalven dat Eufebim de verwoeftinc^ van ferufa-
lem fteld ftraks na het martelaarfchap van den H. ^''daar nrgtanS
fuiken geruymcn tijd-reeks tufTchenquam , fo is'er geen reden om te den-
ken , dat fuiken vermaarden en aanfienlijken Kerk , een Kerk die eerft
onlangs opgengt, en in het midden van haar oudfte, en ingekankerde
yyanden geplant was, fo lang van een Voorganger en Herder foude ont-
bloot gebleven zijn^ te meer, om dat de Apoftelen fis reeds voor een
geruymen tijd na de afgelegenfte deelen der wereld herwaards en der-
waards verfpreyd hadden i op dat ik niet fegge, dat de meefte Apofte-
len reeds voor die tijd gcftorven waren, of, indien niet, immers nieC
bequamelijk louden hebben konnen over die faak te ruc. en alfo t'famen
komen, ter oorfaak van den droevigen en verwarden to^'eftand der fak^n
wegens de iiomeynfche oorlogen, en het uyterfte verderf en verdoe-
fting de Joodfe Natie daar door overgekomen. Daar-en-boven ft^ld
ook Etifebius elders (/) Simeon ftraks na de dood en martelaarfchap van
Jacobt^ ^
(£) Lik m^] PJ^ ^icor.riK?, y* hy^rm d^iruv.p.^i.cr fca. (h) De Bell. Judaicli^-'^'
Ke4). ie 785. & Jnü^. jud U, ,8. c. 2. p.617. l) ^pnd Eufeb, U. 3.^. y-F'
140. {lOM.s,n.p.%6,C^ltb.^,c.zz,p,i^^, Q)Chr0niLdAnn,arijl,6i.
^ D E N H. S I M E O N. tj»
itoél fcvd^onf"'^' P'T' ^" '^g^^" Schrijver altoos, die deferi
Wr£ IZ W "J,'* °P'" Sfaan te hebben. De fc^'^
verttk no R ^^""^f'^/^" Jenifalem, ^wien de H. Petr/s by Rm
ceftdd h ^T^"' 'y^en plaats, tot B.lTchop aldaar had aan-
gefteld, hoewel de uytgever van d.e t,jd-rekenine, de faak niet onder-
fcheydemhjk bevattende, 't geen aldaai gefegd word niet verftaan heef
tu^rf Smeon of Smon tot Patriarch .n deflelfs plaats wierd aariTfteld-
heefT; kan n^^Jn niS net'rr/ " ^emeynte behandeld en laar^enomenSiinWi.
vantótonszTnovrsrekoiP"' S^"^*' ^^ ^^y"'g« byfonlerheden ^ - «»
bediening me vede te en T"'- T^'" verfekeren, dat lijn STc'Ï;;,
lernr^r^^ r I ,^ y'^^" '^''"g'''^y' vergefelfchapt eins, niet at "M
5ke hv d r r '"borft dermenfchen;
Kerk tl^F!t t'" '^'^T' dattoen de Joodfc
J^erk nare duyltere wolken en droevif? evndp hor! • xt.-,««- , ,
fhanus, en naderhand met 7afoA«r //,. r^^,,^^ f ,
met hun bloeddorftig oXenitn vin i 1 t", '^"S ge'eden
door hun trots Z l^C^^Z ^'"/'^^"^«^ de Kleyne , en boven al
Saligmaker der wereld nu rn.^ ^l*'? ^one Gods, den
maat hunner onTercltiXv ^'"t 5'^°''^"" ^-'f» de
vonenoverhen"lTlêfcvn7 T' 'l"'"?! ^f" f°<"-n Gods ten
hun plaats en volk(^°'^^f°^ aanvallende, „ t^,,^
S^tïteiruweï^^^^^^^^^
gevIei?o{°e?'d"; maJnv''"nf''^ ^="-en ongemeen Defli..
jok, wik vL hunne S.;,:? dwang-regeenng van het Romeynfche
keren fcheen^om da? ïv W f Jijker als voor andere Vol-
«neerder vrvheT dan JnH «n Natie te zijn, dié
regten, l2k!^GJX.T /a f "g^''"""^"^ door de groote voor-
heven ;r hier door ' ;.°r'f'''^'' boven andere ver-
door fy In hunne ouhT V." om alle gelegentheyt , waar
te nemln , en feïfs të fl^'^'^n^^'^'^ herfteld worden . waat
der de regee^fvan cS^t^/'^'' ondernamen fy gefamenderhand on.
die Pro4de lirove^S^J^Tl- ^'e van iV.r« tot Stadhouder over
onverdragehjke w .r f dn" ^"l ' ^^'M fy van hem op een
deren waren geregeerd en n ? ^''««dheyt twee jaren na malkan-
fchriften , nog ook door ^ufTch? ^ *^"houdende gebeden en fmeek-
gen waren. Konden geholpen worden, waren fy hun lijdfaamheyt
c \ /t 2 ten
V») Ann. I. Olympiad. l„4ifi rr.n. r o , x i
{"•l- 271. cr«v ^i'm- ^' "'""f- '»^' »• J4,
HETLEVENVAN
ten eynde, en braken tot oproer uyt. Die droevige opftand wierd be-
gonnen (/) te Cefareën, en vloog gelijk een vlam aanftonds over de ge-
TMTir u iNatie, fo dat alle plaatfen met gewelddadighevt en bloedftorting
^ffor P^orm. Tiende dat hy'er niet tegenop konde, riep
Florus. tejhm Gallus, de Land-voogd van Syrien, tot hulp: defe van Antio-
chicn met een leger gekomen, nam Joppe en eenige andere plaatfen in,
en lloeg lig voor Jerufalem neder ^ maar moeft, alle middelen hebben-
de aangewend, eyndelijk vertrekken, en, alle fijne krijgs-gereedfchap-
pen en voorraad agter latende , vlugten. De tijding van die rampfpoed
« r r ^^"ft^"^s,,ter kennis van Nero (q) , toen m Achaien fijn verblijf
vcfpafia- hebbende, die Vejpafiafm (een verftandig en bedreven man , den bef-
ten Krijgs overfte van fijnen tijd) ten eerften derwaards fond, om het
leger als Veld-overfte te beheerfehen: defe in Synen komende , trok
de Romeynfche Benden te famen, viel in Galileën, verbrande Gadara,
verwoeftede Jotapata, daar Jofephus felfsCr) gevangen wierd: hyver-
volgde lijne overwmningen met een onvermoeyden yver was alom
voorlpoedig, en maakte gereedfchap om Jerufalem te belegeren M : dog
hoorende van de onluften in Italien, ontftaan door de dood van Nero,
en de Rijks-aanmatiging door Gali;a, Otto , en ViteUius , nam dereys
aan na Romen , om hetfelve uyt de ongelukkige fwarigheden, die het
drukten te redden^ 'twelk het leger fuiken genoegen |af, dathethem
aanftonds voor Keyfer uytriep ^ waar op hy met aller haaft na Egypten
rukte, om dat land, daar het Rijk fo veel aan gelegen was , mvxrfeke-
ring te nemen. ^ ^ '
JrXt Jl Van Aiexandrien fond hyCO fijn foon r,>«. te rug na Judea,
om den oorlog aldaar voort te fetten , die geen beter middel wift om
fXn " T T, «^«""f^en te maken, dan de hoofdftad aan K
D^-. (aS^mI °P J'™'^!^"^ los te gaan, waartoehy alles , wat tot def-
tZ^ f^' belegering noodig was , vaerdig maakte.Jerufalem nu was te d.ertijd
S'" êm^fd/rft ftaatC^} Die plaats, welker behoudenis en erf
ruTato. eertydsbeftondinde eensgefmdheyt . en dat fe een welf famen ^evoei^e
tijn'S'^l' TT?™u''°"f ™dige faftienenverdeelthedenalsifl
ftukken gefcheurd. En hoe kan men verwagten, dat ee» Komn.rM d"'
tegen hemfelven verdeeld ü, lan. beftaan fal(y}? Simon, deion
ftad T^^'^'f ""^^"^'^ fig meefter van de boven-
Itad. Johannes, die het gefag had over de ^T^/eto , een dertel en on-
gfft^gehjk flag van menfchenf béheerfte de beneden-ftad cn den buy-
tenften omtrek van den Tempel, en de Tempel felfs wierd bewaard
van den Hogen-pr.efter £W, foon van SiL, dLlXot ge"I
Jcn.fa,e. ïfbXee'dênt tn^^T" ^^'''^ '''' P^'^" I^" overh^'
belegerd. beltreeden de een den anderen. Titus met fijn leger nader komende,
omcmgelde, even voor het feeft van Pafcha, de ftad , Wo, vervol-
gens nader te befluyten, befette alle plaatfen om uy of m té koniefl.
en wxerp rondtom defelve een wal op van negen-en-tóg ftadiën i»
KaaesSa I A °Tf ' f"' verfterfte C^) , w^r dS^r den
ltma"e r '''' "^1f " °^ ^e ftad t'eenemaal belertTerd. P"'
,Lreg- wierd nu ten vollen vervuld 't geen onfen Saligraaker , een g™en tijd te
rrA^''^'^'*'^5'''^''^'"""5"°^^*omen,lanneerhK5T/^^^
ever haar weende, /eggende: Och ofgy ook bekendl\ lok nog in defe»
unie*
<■ƒ.) /w.K,ct ^'. 809. (Cl) nu. a. 3. c. I. f. 8,0. M nu. k^*. »ƒ.?•
^ ^ N H. S I M E O N i^j
komft fo net over-een komt dTt h,', r ?*Sg'ng met de uyt-
ftorie-fchrijver fo wel de wm'rd/n 'f?'^^ ^'^''^e"^ dat de Hi-
fakea in h^t oog Jehad ijtf^ De 1" ,7 " f^"'' ^'^ ^^"^ ^
fo fe tot de overgaaf ve Cden Int iT''' °Pg«^7<"cht, en gebade,
fpotting verworpln. oTveSdf df ' "^^^'^^ be!
en geweld aan ^te taftfn Nu JeV r^^^^ om fc njetallemagt
en aarde tegen hen fcheenen te ve^.n ' . tPu*^,^" menfchen. hemel Honger.-
heyrleger van buvr^n ^^p" .^ant behalven het Romeynfche "-«"^ i™-
voi \S Duyten, en onverfoenhike verdeeltheden pn f,„Zj
van bmnen, woedde de hongers-nood (verooSt dnnr !) "-^^^^'^^
gelooflijke menigte der menlfchen, die\ot he Paafch f..1?
gekomen waren) in de ftad fo vreeslijk dfr rf'^'^-feeft Eerwaards
om de een den anderen de leefto ' Tbï™ ^
meenen vyand te verdedieen Diivff nd^nT ' " «gen den ge-
fel, en d^evend.ge hadfen de"4tn „^rr ^^V^^^^
fte phgt, die de menfcheliikhevf vnrrl^rJ , T --^ dooden de laat- g^vlg»
op groote hoepen by malk ffnf™ ^'^^'J*^"' ^l^^' & die"'""''-
nood, dat fommige' de Wette^^r nfn/^ "^^'^^ ^'"S '^'^hongers-
welke wasC</) eene è^nrfa A^^^ natuur geweld aan deden, onder
ten van alle^ 4oofd z^nde en h?r ^^",f ^^^^'"^ d.e door d^ folda'
ger niet langer konnenifwèderftafn " "if ™y denhon-
at. Dit had de Sahgmakl 21 T \ ^"'^^"''^ '^'"d kookte en od
flen dte niet gejoogd hebben ^ ^'''^ - de bof.
^^''^i^f::^'^^^^^ en merke„-.B„..
ge menfchen iets konde w Sn' If^l "^'',7' «Pdiehardnekki-A""'t
reed te maken. De LTt Awof i! v ' a "/IH'/"' "^^n ftorm ge- ^'^^"^
Joden tot den Tempetlet S bvTt f '^'''^'"'^i' ^'«-^^n^de
buyten^galeryen en pmalen w7erden i„ L £l ^7^"^ «^"Aonds (,/;) deD=Te«pd
fo ontftelde en verbaasde 1, f.^ , "1 geloken, welk de Toden"*'™
blufl-en. Titm w enf t ' ^ ^ l'^n brand felfs niet eens poogin te
hellen, tragttT 'heT vdk^L vtrl^^'^'y' ™=dclijdenPdee§ over!
dogtevergfefs: w LreenlbeïeS^ '^'^"'P^^ behouden,
een der kamers van den TVmnM i '^'"'^'"eet een brandende toorts in
door, niet tegenftaandê J u' ^^'^ aanftonds in brand raakte, waar
tot het bluiref van dien ''"^ ^^«er deed, en order gaf
dat flin order n,„. i,„rj }° gfpotm geroep en verwarring ontftond .
egter te laat, Xor£ ^ ^'^''^^^ en al was fe gehoSrd . ^twa
oraien de overwinnende vlam, in weerwil van al-
81. (O KeEp. Ag'. o.uoAo^,... £<.^.
t^4> HET LEVEN VAN
lèn tegenweer doorbrak , en fo vreeslijk woedde, als of fe deü berg Sioii
tot in den grond toe verbranden foude ( g). So merkelijk greep hier plaats
de bedreyging onfes Saligmakers, als hy fijnen Difcipelen, lig over het
koftelijk en pragtig gebouw des Tempels verwonderende, voorfeydel^):
F oorwaar fegge ik: hier f al niet eenen ff een op den anderen ft een 'gekten
worden j die niet en fal afgebroken worden. En , op dat'er aan het ver-
vullen van onfes Heeren voorfegging niets ontbreken mogt , wierd eencn
Turnus Ritfns laft gegeven , om de fundamenten felfs des Tempels uyt
'tGetaidcrte graven. Hoe droevigen vertooning moeft het zijn alles in bloed,
j^den,cn ^"^^«^^ vlam gefmoord te fien ! De Joden wierden als fchapen en hon-
gemaakte den dood gcflagen , en veele van hen liepen, om het fweerd der vyan^
den te ontgaan , gewillig in het vier. In die belegering quamen ten min-
Iten elf honderd duyfend Joden om (/) , en feven-en-negentig duyfend wier-
den'er tot flaven gemaakt, welk niet ongelooflijk is, gemerkt'er een on-
telbare menigte tot het Paafch-feeft t^famen gekomen, en door hetRo-
ttieynfche leger binnen de ftad befloten was.
foï'snaf.' 'c^.'^^'^t de Joodfe Kerk en Staat ten eynde; dus vieljet»-
enVIrks- ^^^"^ 5 C^e vermaardfte fl:ad niet alleen van Judea, maar' van het gehec-
ondergang.Je Ooften , gdijk'er van fpreekt) niet tegengaande deHelfs
oudheyt, rijkdom en flerkte, na dat fe federt de tijd van "Davidnl^-
Waarom op jaren geftaan had. En 't is aanmerkelijk, dat defe laatite beleo-ering even
pSlr" P^^^-^hen begonnen wierd, en ontrent die tijd, als fy "^en Soone
Gods fo onmenfchelijk mishandeld en omgebragt hadden. „Sulken
„netten gelijkmatigheyt houd fomtijds de Godlijke regtveerdigheyt i«
„het vergelden van haar wraak. Dog defe rampen waren niet alleen
van onfen Heer en fijne Apoftelen voorfegd , maar ook naderhand fel^'^
door wonderen in den hemel en tekenen op der aarden voor-bed uyd(/)'
voor"tcke. vreeslijke flaart-fter, hebbende de gedaante van een fweerd, wiercl
nenvanje- een geheel jaar lang boven de ftad gefien. Niet lang voor het uytbef-
indïgang H «^en op het feeft der Ongehevelde brooden,
des nagts ten tien uren, fchielijk een ligt van tulTchcn den Altaar en
den Tempel j welk fo helder fcheen als of het op den middag gevveeft
waar. Ontrent die felve tijd bragt een Veerfe, die geofferd foude ^vo^
dcn , in 't midden van den Tempel een lam voort. De Ooft-po^f^
van den binnenften Tempel, die van digt koper was, en waar aan twin-
tig mannen om defelve te openen of te fluyten werk hadden wier^l?
wel gefloten cn gegrendeld zijnde, des nagts van felfs m^pend Mei^
fag in de ugt wagenen en geheele legers , alle in krijgs-poftuur , en fig
tot het belegeren van de ftad gereed maken. Op 't Pinxter-feeft hoor
den de Priefters, m den Tempel gaande, eerft een geluyd en fredreun>
cn ftraks daar op een ftemme, feggende; M.r.a/v.^ ^v.^o^e. : Laat ons
van hier Jcheyden. En vier jaren voor men van oorlog wift en alles
m ruft en vrede was, riep eenen Jefus , een eenvoudig huysma'n, feven
jaren lang, en wel meeft op feeft-dagen, met tegenftaande men hem
door veel wreedheden daar in fogt te beletten , "juee uyt over den ferrt-
fel, de ftad en het volk , tot c&t hy ten laatften dus roepende wierc^
dood geflagen. Maar helaas! een Engel felfs kan menfchen, die te
poft na hun verderf rijden, niet te rug houden, en (m) geene waar-
fchouwingj
(/) m, Kf<f>. ^If. 9<fp. (h) Métt. 24. 2. (,) ihid. Ki0.fxLp.96S. (k)
nifior.lib. ^. c. 14- O) ^ofeph.téifup.Uh.j.Ks^.Ad.p.^óo. {m) T^^^^*
1*9, 9it, ^
^ . D E N H. S I M Ë O M. ijl
iSr"hTv!n 0*^?^^'"^ of wonderen vermogen iets op een menfch.wan-
fm is overTe evM ^"'^ ongeneeslijke dwaasheyt en verkeerden
IC vorichen wat hem en de Chriftenen aldaar, m 't midden van dien
"toevigen en rampfaligen tocftand van faken, zy overgekomen. Menfi,:"- .
kyd ons, dat fy door de woorden onfes Heere^ (dat^) fy den^ZT^T
w l der verwoeftmg [het Romeynfche leger] )ïend) i„ de heylige
^JTL^T'a^ i'^'\^^i'^denroude„) gewaarfchoud zijnde, % m
een onbekenden fchuylhoek gingen verbergen, en dat ly, door een by-
fondere openbaring aan fommige vroSme en godfalge onder hen
vaï LXewSra^f^f '""V'^^ dafhetdo'orden d?enft
PbUa te eaal a& ' ^T? J""falem te verlaten , cn na
a^s tot jrkievn 7 vertrokken, en tijdelijk derwaards weken,
van hln " t,^ """"^ vlammen van Sodom, fo dat niet een
ftad i^cJ^\ S'"'^"^ verderf fneuvelde. Dit Pelk was een kleynêdaibcTcH^
dp v,n ^ nfr"^!"^" """^"^ de Jordaan, en had waarfchijnhjk, als zijn-™"""''
de van de Macedoniers uyt het leger van den Grooten C^k^cander , iat
LTÏa^ ^"^^ gebouwd en bevolkt, die naam bekomen na
den>lfc Y"" d'=n Mven naam, immers 't is fekcr, dat
deflelfs inwoonders Heydeneil waren, warit het van de loden ónder
hunnen Koning Jannaus {q) , om dat men aldaar de Kerk-^ewoonten
teard^nfft-^e-G^ri^^L^^^^^^^
en daar df^hen t'effes "^^^^^^^^ ^X^fn^^ moeft opbreken ,
hevt (raf '7f i . ™" S^vaar waarfchouwde, en celeeent
na Jerufalem weder geleerlz^P^ÏtÏLnS^^^^^^ Z^S^^
vl&ecHn°t K "/^ 4 ^^"^ Jerufa J fteK
Degm van de regecring des Keyfers Trajam , wanneer de vreefe eenoep
faam over, en de haat en drift der Romeynen vry verkoeld zljf de fv
te veyliger na huys k^renmogten: immers 't iJ fekerT dat v'oJ?
de^dvandenKeyfer ^^W^««.terug gekomenzijB; waitr^^^
defelve feven-en-veertig jaren na de verwoefting tot Terufilem qua^
huvrr^^n'* herbouwen, vond^y'er eeni.e^veyn^ê
tertwpS't%^"^'^^^
onfes En htinT f OpP«-faal was, werwaards de Apoftelen na
^n dat KpT K f/'"^ hun Godsdienft te famen gekomen waren j
pleeteWk. ■' "^^ ^^^^ '^^^"^ Z<'^<^^^^ Chnfteiien hunne
R m rTrt"^'"^ ''""g' ^vierd de bloeyende toeftand
Tmihtf'^f'-^ «"^"'g" hunne wonder-werken, dat
ziinde hpf rk ft j derwaards gefonden was , daar door overtuypd [J"*'^ bc-
dr^:;e^LSeÏ t^^^^^^^ ^g.- oude genegentheyt^|,S45
vuldige vermaningen, aaSote:,t„ïeTe;eTnl^:^^^^^^^^^^^
welk
W 30 ^ 59. M. & n^„f^. ' '^jJ'y^V. AL^. yj. W f,.V ,f
f-4«i. {r) Epfh. tU foid. menfur. m. i-'-^]-
1^6 H E T L E V E N V A N
welk hy fo hoog op nam , dat hy tot het Jodendom övef ging. Ve^
was liet , die naderhand het Oude Teïlament in 't Grieks over-
simeons fettede. Maar om weder op Simeon te komen ^ wy mogen vrybor*
verderie- fl-jg ^^g^^.^ ^ ^.^^ ^-^^ bediening met alle troiixye en neerftigheyt
heeft bekleed , waarom het ook God behaagde , hem , als eenen die
lijne Kerk feer nodig was, te doen overblijven tot een feer hoogen
Aanlejrding ouderdom 5 cn te doen leven tot het midden van Zr^^^i regeerings-
dood." wanneer hy eyndelijk fijn Religie met de dood , hoewel op een
onnofel voorgeven ^ beveftigen moeft.
feder'Kcy!'r 7^' f^^n^eynfche Keyfers waren over hunne nieuw-opgeregtcheer-
fersvoor fchappy vry misnoegd, en ongemeen bevreefd, dat'er ergens , byfonder
dén rV'^^^^'"'^ ^^""^^^ Ooiten, iemand om hun opperheer-
David/wa.*^^*^PPy/^ Ondermijnen, mogt opftaan: want door het eeheele Ooften
was, gelijk met alleen uyt Jofephiis , maar odkuvt SuetoniuscnTacitus
blijkt, een oud en geduurig feggen, dat uyt Judea een Vorfl, die de
groote Monarch der wereld zijn foude, ftond op te komen, welk >-
Jèj>hus, om der Romeynen gunft te verkrijgen, wel flaterende op Vef^
fajianus duydde^ dog de Keyfers in die bekommernis liet, dat fe alle,
die van de nakomelingen T>avids waren, met nijdige en wantrouwende
oogcn aanfagen. Uyt dien hoofde was het, dat T>omitimus , Veff^^
Jiam foon^ alle die van Koningklijken bloede uyt den huyfe van 7W^^va-
S"van '^^"j ^««["^"^ i^'-^nt te helpen wcshalven twee neven van den
de Joden J^^^^^ ^ die een van onfes Heeren broeders was, voor hem frebragt , dog
aangedra- aanitonds Van hem afgewefen wierden, alfo fy arme en reringe menfchen
zijnde , naar geen vryers van een kroon fcheenen te gelijken, Te^en onfen
ouden Biffchop bragt men het felve in : want cenige Joden (t) , niet
konnende fijn werkfaamheyt en yver in de faken des Godsdienfts ver-
dragen , en egter mets wetende tegen hem in te brengen , befchul-
digden hem by i^tticus , thans met een Burgermeefterlijke magtinSy-
?■ M ' "^^^^ "^'^''^ nakomelingen der Koninc^en van Juda , en
fdd 'J^' Chn^tn was. Hier op wierd hy gevat en voor den Stad-
houder gebragt, dielaft gaf hem eenige dagen na malkanderen op
wreedlte wijfe te pijnigen , 't welk hy met fuiken bedaardhey t , en onver-
winnelijken lijdfaamheyt uytftond, dat de Stadhouder en alle die'er te-
genwoordig waren met verbaaftheyt aanfagen, dat een man van (ohoO''
kr"ufft ^^-^""T ^V^^^^ P'-*"^" ^'""^^ iiytftaan. Maar boven dat alle5
y • wierd eyndelijk order gegeven om hem te kruycigen. Dus ftierf hy '^^
ZZZ twintigfte jaar fijnes oudcrdoms, het tiende van de re-
fcJdT"- gff'-^nS^^^'-/^^/. en na Chnfii geboorte het hondert en fevcnfte (^a
Chromjk van Alexandrien fteld fi,n dood op het fevende van Ir^'
janus, en het hondert en vierde na Chri/ii geboorte, gelijk uvt de na-
men van de Burgermeefters blijkt, en egter, als of hy'ïr aan twijfelde^
fteld hy het een jaar later) , na dat hyCvaftgefteld zijnde dat hy aan ftonds
^"^^f7^;f ^^"den H.^^,,^,,^^ 43- of 44- jarenBiflchop
gcwceft'. vanjerufalem gewceft was. ^P^'^.?W//i-(;.) maakt'er mei min dan47-J^^
ren van (hoewel ^ Patriarch van Conftantinopelen ,
de tel-tekencn buyten twijfel niet wel gcfien hebbende, hem maar ^^■
jaren
{s) '0.n,^^,^cL.h fAtzj r^iv r 'U^coKvu^, ^^c^civ Trdvr^f t«V aVJ yi.^^ A^^i^ ^^'^i'"
tjy^o. <r.u3^,«, chron. Ahxandr. ad. a'^^'
yOljmp^ 213 Indtft. 15. Fcfpaf. ^,p. 58^. eade», hdet de Domtüan. adann. i-^^
Ijmpzio.Ind. '^.Domtnan. i^.p.<^^o. (t) EufebMb. ,,.c.2Z-P- ^0^,10^. (v) J^^'
4. Olymp. 220. rndi^. i.p. 55,4. Ammadv.adEp:ph,w.hW^^-P^
D E N H. S I M E O N. 157
Srfi'f'^^" ^^^"T! ''"S'.-r in fiin bediening, dan wel
üjn even fo verlengde, op dat hy als een bequaam en getrouw p ,loot -
en ftuurman de voorvallende Kerkelijke faken in die droevi^^en duv
ftere dagen bellieren en behandelen foiide. «roevi^c en auj-
vandicfl.
Ejnde van V leven van den H S i m e o n.
*3«
HET LEVEN
VAN DEN
H. IGNATIUS
BISSCHOP van ANTIOCHIÊN.
INHOUD,
Spt afkomft en ouders z^n onbekend. Hy wterd genaamd ThcophoruJ^
en waarom. De hifi or ie, dat hem onfe Saligmaker in fijne armef^
foude hebben opgenomen, word weder legd. Hy word BiJ^chop 'V^^
Antiochicn. 'ïDat was een uytmuntende bediening. Onderfiek inuui^^^
f laats hy gekomen zy. Sijn voorjigtig regeer en van die Kerk. Be^
overlevering , dat hy door een openbaring V pngen van gefangen bj
beurten in de Kerk heeft ingevoerd. Trajanus vervolgd de Gemèynt^
van Antiochien. Ignatius /preekt met hem, IVord wreedelijk ge-
handeld. Sijn vonnis. Word ge/onden na Romen, en waarom. W
komt tot Smirna, en vind aldaar den H. Pblycarpus. Sijne brie^^^
aan verfcheyden Gemeyntens. Hy komt tot Troas, en fchrijft 'vaif
daar een brief. Komt tot Porto Romaiio aan land. Word van
Chriftenen te Romen te gemoet gegaan, Hy verlangd na fijn maf'
telaarfchap. Bid voor den welHand der Kerken. T>e tijd van fij^
lijden. Hy word de wilde beèflen voor geworpen. Wat fiort '^^^
flraf dit by de Romeynen was. Sijne overblijfselen wierden oH^'
fameld, Antiochien vervoerd. Groote eer defelve aangedaan-
'Defelve zijn in de Roomfche Kerk geweldig vermenigvuldigt.
fchrikkelijke aardbevingen te Antiochien. Ignatii ongemeene ipd'
faligheyt. Sijn algemeene forg voor het behouden en voortfètten 'vaf^
de Chriftcn Leere , gelijk een Apoftel Sijn beforgtheyt , neerjiighey^
en getrouwigheyt als Bijfchop. Sijn lijd/aamheyt en kloekmoedigh0^*
als een ^Martelaar. Sijne brieven. Polycarpus roemd defelve.
Iets van defes H. Mans geboorte-plaats of af komfl vi^^^
' dende aangetekend, falik daar ontrent op geen bloot^
' gifïïngen te werk gaan. Hy word gemeenlijk ^ fo vajj
hemfelven als van andere, Theophorus genaamd,
m ^^^^ menigmaal voor niet anders dan een gemeen^
bynaam, gelijk die van Juftus, deregtveerdige ,
gehouden worden, dog fomtijds ook als fijn ey gen naam gcbniy kt vv^ord-
Dat nu word ^ na de verfcheyden plaatfing der klanktckening , gefchrc-
ven 0£o<poa(^, en dan betekend het een Goddelijk perfoon , een man*
wiens fiel van God, en alle heyliee en hemelfche hoedanigheden voh^f
• T- xe<7ov h Tij- '^vx^ 9rep<(?>sp«y, gelijk het j^»tf//Wfelfsgefegdwordvcrkla^''^
te hebben, een die Chriftus in fijn fiel omdroeg ; of 0êo4>o^(^, en öüfi
ofhydat drukt het uyt dat iemand van God gedragen oï opgenomen is j en
»u"civrüiuj ^^^^ laatfte betekenis wil men, dat hy fo genaamd is, omdat
onfeHee^
in'tmid- hem op lijne armen genomen, cn gedragen heeft : want men gcefc
Wat die
naam bete- „ ^ , _
kend. ven Qio^o^t^y
wiens fiel van
Early European Books, Copyright© 201 1 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
146 A 15
Early European Books, Copyright© 201 1 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
146 A 15
ml oWTnr''^„'''y'^*'",'''''^. '^=''' Saligmaker« met fijne ar-*»i=rDif.
houde rmdle?^ H '^J"' D 'bipelen ffeldé, en dat word ftaandeg?-''-
Grieken in h ? j"' S^'*"^ door^de
^^'""ï.'^^'^ '^"^ Kcrk.gewoontens(^), van
S"^'^' ^"'^^r'-Sd) en andere , nTaar ook (g^k de^St
fanmerTr/'" f'""^? (^^i, "5;^de by hem ben.ftenl h^and-fchrtfert
aanmerkt) van twee Synfche fchnj vers , ouder dan de voorgaande. Maar
hoe vryborftig en alom dat mag vérhaald worden, e^ter i! dat ten bef
na het fcgSen ianf i hVa'*^^ vande Apoftelenonderweferi: want; siino.i=r.
deApoKom d?. l^'^^?^-^"*""^ ^ing hy gemeenfaam metS
. ' • u doorgaans aailqiieekten , en mededeelden Leer door
p^™,^„„pp,T hunne gemeene onderwijs-redenen . en de bedekter of
&Zl ' -«Ik wiarfchiinUjk van fijn n^^^^ om-
fonderlinge godfaliehevr t t ^ ""^ ^Jne uytftekende bequaamheytenf
hoofdftad%aKLvl' 'ï!''"'"'" '"'J'^^^^tP Antiochien dé
alleen bv de were dl L7-ur;:r''™^''^'^"f Scheel Ooften, niet De ver-
Keyfers en derfelver s JdS V "r zetel van de Roomfché-»"'!'"'^
mairook by de KerLim^ " m h ?W ^Vas,pZ :°
plaatsgreep' den SfenTa' dXïf t^^^^^^^
naam van Chriftenen gegeven is en de M ^^ eerweerd.gen
ders.fchapeerftbektóhleT:;;X^^^^
die Kerk meermaafs in^ZKlrtti -M ' r u r °P 'S^ «l'^n allen word
^vord van allen t<x/ITn Bxfl-chop van die Kerk is airigefteld,
tot die bedie^n^^' K ' ^ f «" ^omds .
L aie Deaiemng js byna defelve fwarigheyt , die'eronrfrnrden H Cl^ Swirighcyt
mens was, rakende fijn furrr flip nn H^n fl-^ i „ '^°"'^'^'^"':°«" V^'i"wiem
niet wel oo te lolTen ic '"f '^*"«,°P.°en ftoej van Romen, die mogelijk pUa«ig„,.
hebben geCvkt dil ' t °^ ''">^^' ^'^ ««rent C&«.>-S='=°-
vers L iSk 'ontnTl'^'':-^""
^erK ontrent Igmtms met verwofpen word. Ik bchoèfniet
d. X. c. 35.p. 19: ■ (TZ,^^'"- "P-C""!"'- F- 99'. id) r^nccfk Hifi. Eed.
<ƒ) Homil. in S. Igr,^. p. ToT,'' 7 l' Tf°' ^u?' fl"''
HO HETLEVENVAN
te bewijfen 't geen in hemfelven klaar genoeg blijkt, en van de Ouden
Hoe op te word erkend, dat Tetrus en Tauliis het Chriftendom in die ftad ge-
plant; en aan het grondleggen van die Kerk t'famen jrearbeyd hebben,
dog fo 5 dat de eene fig tot de Joden , en de andere'tot de Heydenen
keerde. En feker, defen wijngaard was groot genoeg om die twee plan-
ters des Euangcliums beyde werk te geven ^ alfo het'^een volkrijke ftad
was, waar in te dier tijd, na de rekening van den HX/jry^/ö^/^J" ,
mm dan twee honderd duyfend fielen waren. Dog de Apoftelen (die
niet altijd in eene ftad konden blijven) ten diende van andere Kerken geroe-
pen zijnde, vonden nodig andere in hun plaats te ftellen^ weshalven
de eene zijn bediening in die plaats aan Euodius , en de ander de lijne
aan Ignatms over gaf. Dus word in de Apoftolifche Conftitutien (_f)
geleyd, dat Euodms van den H. Petrus, en Ignatms door dcnH^'Pa^'
lus tot Jiiflchop van Antiochien wierd aangefteld : dog dat Eiiodius
• geftorven zijnde, en de bekeerde Joden tot de Heydenen meerder ge-
En hoedi<= "^ge'^fheyt hebbende, Ignatms alleen de forg en 't beftier over die Kerk
fchijn-ftrij- aanvaarde , waar m hy mogelijk naderhand door "Petrus felfs ook be-
Jrefenf ^^g^/.^erd En dus verftoud het waarfchijnlijk de fchrijver van de
beydckon.£^[exandrijnfche Chronijk , wanneer hy feyd, dat Imatms iotW^
ncn waar chop van Antiochien door de Apoftelen is aangefteld. Op defe wij^
J • kan waar zijn. dat Ignatïus den Apoftel Taulus naaft crevokrd is, ge-
lijk Origenes Eu/ébms{n), Athanafms (d) , en ChryfoffomusCp)
ien, en te gelijk ook, dat hy op Euodms gevolgt is gelijk hem die
rang van Hieronymus {q) , $ocrates{r^, CHetaphraftes Cs) en andere
gegeven word , cn , 't zy hoe het zy , men mag , indien Euodms geftorven
zi)nde lgmtius door handen van den Apoftel Tetrus over die eeheele Kerk
gefteld en beveftigd is, met regt feggen, dat hy in plaats van den H-
^^/r^j gekomen IS : immers 't is in die fm, dat fommige der Ouden uyf-
drukkelijk feggen, dat hy van den H. Tetrus is ingewijd: a.^ o^t^V;
yjcA, rnrp^ H^^^ d^^^rcfo<rv,yj, xc^fiv m^ccro, ÏQ^dTheodoretus Ct), hyheep
door ue regterhand van den groot en Tetrus de gave desOpfienderfM^
ontfangen : en fo 't feggen van hun eygen Hiftorie-fchrijver Ti/) wiar^^*
heelt Tetrus op fijn reys na Romen (tot Antiochien, alwaar ^//W/>^ on-
langs geftorven was, gekomen zijnde) de regeering van die Kerk Jff^^'
vrvw?fr enhem BifTchop van die plaats gemaakt , hoeWfJ
r^^^'"''^'"^'' "^^^ ^^^^oren opgehaald
^ler mede foude konnen over-een brengen ^
veert . Sren^^an^^ f /r "^T P"^^ ^"^^^^^^^^ ^^'^ t'"
foiS maar v.rf ' ' ^^'''^^'^^ ^'"^ Conftantinopelen ;
yi'J^'^^^ dog 't iswaarfchijnhjk, dat door
^lamheyt der over-i^hrijyers de letter die veertig betekend, is ovf
. fi P^'i"^ q^^^lijk gelefen) in het midden van Uiyic^e en ongen^^l^"
»Ker'^^ te^^^^^^^ ^^f -^^^, ^'^^ en voorfigtig ft j;^an?.) ^^^^
lig prediken, en door fijn onverdrietigen arbeyd en moeyte in 't m^^;
den van hen alle gevaren, die hen boven het hooft hingen , en droeg
aldus forg, dat niemand van de fwakker en onvafter Chnftenen onde
de ftormen van vervolging mogt befwijken. Hy beleefde niet vee^
£ufek H.fi, EccL hb. ^ c ^6.p, ,06. (0) Man. de Lol Anm. er Sdeucf-f'
Malei. Chromc. lo. apud Ufer, m. m eptfl.adAntM^p. 107. (xj A^^l»'^'
D E N H. I G N A T I U S.
«eenderde I.efde S,r^ ^otlol^^^^^^^^J^^^^^
Piigt en de maat van een regten Difcipel te volXn ^ ' of dcfchap.
hy een gefigt van Eneelen difK,? u ^ °P '^^^ datf™'",
te volgen, hy de manierfom debf'zan^en ^ ' om welke na -E=v-d.
gen, te Antiochien invoeg d" */'u '"'^^ ^erk bybeurtetefin-
Ctóften Kerk foude ovSvloS " f^*?/^ ^ ^aar tot de geheele
Hiftorie verfonnen ,s , om den A^H • %g=" ' die
ongeb^ïÏ^rLn^i^^^^^^^^^^^^^
datV/.LL, nadSSen t" ?e v^^^^^^
nochxen, gefegd word(4 de Srt g w^eft d"^r'uP
by reyen en beurten ineefteld en (renrll /t' 'r gedng
tot andere Kerken is d^tffier De H ''r/^'li
die fulks in de WefterfrK ir i ■ ^^brojïus was de eerfte
ffiftorie-fchnjverW l oudSêlh'nT''''/ "^^^ ^-^^ , fe'yd de
ken reeds voor lan? lA r.n„ k '"'teHmg van Ignatnis^ die bvdeGrl,.
om^ weder te ki^el. " ""^''^'^^^'^ S^--^^kt was,%veder;phaX Maa^
'^rajam^^MlZZ^^ CVII., dat de KeyferT„i.„.
ciers bevogten, o1,tr?nrhet „ Jnnalr'"^^^^^^ «gen de Scyten en La'
chien quam en gereedfchap Sti'^ot den !?nT^''"^^^^
Parters en Armeniërs wilde aanvangen Hv reX ^^S*"
en ftacie van een triumoh en r « metdipracrt
gensvan den GodsdTeSl^as ^ond^^^fe '"«g debLS-
aldaar gefteld was. BefchrvdTknmfn 1^ li ^T'^^" toeliet met defelve
aftront voor fijne ande e v7aorkn .^rvi r?t' '^-y '^^ ^'^ een
wonnen r^),. ^.halven hTom fim ReL worden over-
andere Geweften van het Rirde v. ^^"^ ^"«^ f= ^«en , reeds in wn ook
gonnen hebbende, voornam ook hL dT^'^^^ 'f^'" Chr.ftenen be-SIardt
op dt wagt ^anj^otdlS betÏtSK Gemeynte altijd deed
fer ging, dan dat hv vo„ i "^"^^r "re lullen doen, dat hy nadenKev-
ken heeft: want als de Jf r C'=>''' ^'"-^ by wijd en breed gefpro-
ne Wetten had dLtn J T'^'^ ^^^^"derd te zijn, dat^hy'^f^. "ro-
toog van fijn onfchuTdIn de?ef ^'^^^ ^'"'^^ bree/ver- ti:""
boofe geeften gegeven had 1„ k^"!/'" """S^ "^'^ G"'* bem over de
Heydenen nief betefwaren d" d "P' ^« dodende?
die de wereld gemaakt htft Tt^T/^''^-:'''"^ ''"c"-'*" ^od
uceit^ en deilelfs eenig-geboren Soon Jefys
£ccl. Uc. cit. M TheMor. H.H eJi h Chriftus,
14^ HET LEVEN VAN
Chriftusy drê wel onder Tcnthis Tilatus ^ckn\^{}i is, maar egter hebii
die de magt der fonde had, dat is, den diiyvel, heeft te niet gedaan i
en in de wereld gekomen is , om de geheelc magt cn het rijk der boofe
geeften te verbreken , en onder de voeten van die , welke God in hunne
Word daar harten dragen , te verpletteren. Het gevolg van lijn vertoog was fijn gevan-
^^"^ genis 5 alwaar hy (indien maar waar is 't geene de Griekfche boeken,
met den naam van Ritualen bekend (^3, feggen ) om fijn ftandvaf-
mfjhan^'^'^ tigheyt cn onvcrfaagdheyt in het behjdcn van fijn Religie ^ de wreedftö
^tldT' cn onbarmhertigftc pijnigingen moeft uytftaan : want hy wierd gegeef-
fdd m<£,t plumbata y geeflels ^ aan welker eynden loode bollen waren j
men deed hem vuur in fijne handen houden, fchroeydc fijne (\]^^^
met geolyd papier, liet hem over gloeyende kooien gaan , en neep
•nvcroor- hem het vleelch met gloeyende tangen van fijn lijf af. Alle die boos-
xTKomtn ^^y^ wreédheyt fijner beulen met een onverwinnelijke lijdfaamheyt te
den bedien boven gekomcu zijnde, velde de Keyfer over hem het dood- vonnis (^))
Toorge- dat hy aan hulpeloofe bygelovigheyt vall zijnde , door foldaten gebonden
J^oE/*^ Romen gevoerd en aldaar den wilden heeften voorgeworpen fon^^s
worden. Dit vonnis hem zijnde voorgedragen ^ was hy geheel verblijcl'
Ik dankuy feyde hy, 6 God, dat gy my dus volkomefitlijk met WW^
liefde verweerdigt hebt te ver-eer en , en my gelijk als uwen t^pop^
"jPaulus weerdig agt met yfere ketenen geboeiden te worden. En fij""^
ketenen met een bly gemoed omhelfende , bad hy yverig voor fijn Kerk.
en beval defelve met tranen aan de Goddelijke forg en voorfienigheyt >
gevende fig felven te gelijk over in handen van die , welken hem na dó
plaats van fijn dood-ftraf te vervoeren bevoolen was.
w!arom' ^' fchijnt, en niet te onre^t, vreemd ^ (ook maakte de ^tooi^
dattcaJ». Scaliger (^f) daar fwarigheyt van^ waarom hy luiken verren weg,
fthTcde' ^"^^^^^^^^ Syrien , verfonden wierd na Romen , om aldaar gemartcU-
foudV" ^^^rd te worden : dog men kan'er defe waarfchijnlijkc redenen van
ven : te weten , eerftelijk , om dat het de gewoonte van de Gouver-
neurs der Provinciën was , de misdadigers , wanneerfe , of ten opfigt
henfelven , of ten opfigt van de bedreven misdaad , wat meer als g^'
meen waren , na Romen over te fenden , op dat fe ten fpiegcl van
dere voor 't oog van de wereld aldaar fouden geftraft worden > tentvV^^'
den , om dat fijne vyanden hem niet wilden doen fterven ter p^^^^^^u
daar hy reeds fo geëerd en geagt was , en fijn dood hem by het v^lk
nog grootcr eerbiedigheyt foude konnen verwekken , en hunne gemo^'
deren in het Geloof, dat hy hen had geleerd^ verfterken , als fy
dat met fijn bloed fagen verfegelen; ten derden, om datVy hooptei''
dat door die langduurige reys de menfchen alom, waar fy quanien,
kragtiger fouden worden afgefchrikt van het omhelfen van fuiken K^^J^'
gie, dïe fy den Keyfer fagen fo onfmakelijk te zijn, en die men nie^
als op fuiken dieren prijs behouden konde, behalven dat de ftandvaftig"
heyt van Ignatius door fuiken onthaal waarfchijnlijk ftond tebefwijk^n»
en hy tot verloochening gebrast te konnen worden j en ten vierden ,
dat fy daar door de ftraf van den goeden Man fo veel als mogelijk ^"^^^
dagtcn te verfwaren, weshalven fy het fo aanlcyden, dat alles voor henj
mogt fmertelijker en droeviger zijn : want hy was reeds een man va"
hooge jaren , waarfchijnlijk meer dan tagtig jaren oud . de weg was k^f^?
en verdrietig (te meer wegens de a^jc^oVepo. SiaiMirS S^ó^^, het nemen vJi|
de verfte weg, als Chryfiftomus {g) aanmerkt, want fy niet "^^P^^^^sx
(d) r-^ ^ui^. K.' ^ujjv. t5 A£>t£|w3. {e) Martyr. p. z. (ƒ) Mir»adif, ad M^^'
Chrenic.p.zQ'j, Homil, cit. p. ^o/^.
b E N H. t G N A T I U S. 14I
trEfT'^*",' ^'"^^'•'^s derwaards van plaats fot plaats om.
wk^^r waf hf ""'yf r r''=^^''jk' .byfonder om dat kt thans
^en hebben' 5.^" «"^ en Avak man z.jnde, % gemak niet foude kon-
«nf.^ V^? "^"St onbarmhartige en ruwe menfchen waren die
onfagt en onbeleefd met hem foudert omfpringeri. Ik vezte . ziin 'fiin^
«ygene woorden Qh) , van Syrien tot RoLn L te watJe^te tntet
kni? ' ' J'" "T Hi'}'*"''^ "'^'^ tien tijgers (dat ^ij„ de knZ-
knegten, d,e j»y èe^areu) , d^e, hoe ik te^en hel vnendeti^ker ben fte
erger e« vuyUer tegen my ^t,„ Ja behafven dat ftond fnii goede nwm
en eer. welk h«„ Kever Was dan dat alles, daar door in Jvaar ^
merkt vaft alle Romeynen fo verre van fijrt verbl.jf.plaaB ^oo^'nde ^na
«Hen fchijn foüden denken, niet fo feer Mt f,„ oiVt^ na
Relieic leed ak w<-I \T ' ^ al* Martelaar voor dé
«rx A^^ I . "J," "/ na K.omen gelonden wierd, eeweeft te 7nn CA-
vLr dat behafven alle defe rêdfnrn de GoXl. ke
voorfienigheyt (die het goed uyt het quaad Weet voort te b~ en
de voornemens der godloofen tot wijfe en treflijke eynden te bë&n?
fulks te hever heeft willen toelaten, op dat het omvoeren van fo ér^-*
ten Man gehjk als m een tnumph , door fo veele landen op de
des Geloofs meer mogt doen merken , en defelve wijder uytbrevdcn en
hy gelegentheyt hebben, om de Chnftenen, die hem in I Ie pYaatfcn
die hy doortrok , quamen aanfpreken , te verfterken Z A P'*^"'" '
van een voorbeeldige dappere kVm^dighey^^^^^^^^^^
crn" ^ Tj-dThvr """h '^w; irot^^ndert^
regelen ter plltfe daarin 1^^ r^^' '^J" ««g' ^er-
foort van gel^rdheyt^-w^sheCrf ^^k ^^^^^ 1" > ^^S^'"' » 'e
die philofophie, L beTéi wl in d w ^ ''"^^ <^.c„*,-.,.
By &it alll konnen 4 nog voet" ll^'d : T'^'^" hadden!
door den Gouverneur .In d^ir^^ï, V^S'd^"''^'^ t
fcheyTvart Sief Ant^^I T"^' overgegeven (/) > nam-'fijnaf-^^'--'
fcheïder^varfijnll vteil^"! r' '^''^'^ ^'""^^ë
wieri te voet geleyd na SeT^ ^ "^^^ "angefigt niet meer/en/oude) , en
trent feftien mifen van AnfS v"' T ""'"-P'"" ^y"^"' ^^^"^
van daan en XtC^i;:" t?'^'^'" ' f'ff^' P|f
gegaan zijnde, quamm fv n. '^yP-'^" °ver feylden Hier t'fcheep Toe sm,..
imVna, een v'erSa rde ft^d vanZi^r^.''^^'" '''^TT
.uam. ofhy gmgP.^...^-i^^^^^^^^ Jin T ^aatV^n^^f^
en vier
144 HETLEVENVAN
Daarhy oudc mcde-lecrling onder den Apoftel Jobamies i\yt<^roctcn, Defetwcc
Sr'^'^"' heylige Mannen ontmoeteden malkanderen met ongemeene blijdfchap j
en 't wasser fo ver van daan, dat de H. 'Polycarfus door die banden de
moed ontfonk , dat hy in tegendeel hem ernftig tot een volharding ten
eynde toe vermaande. Herwaards quamen tot hem iiyt het byleggendc
land byfonder de Biflchoppen , Ouderlingen en Diakenen van de i^fia*
tifche Kerken , om dien eerweerdigen Man te fien , de gebeden en den
fegen van dien heyligen Martelaar te verfoeken, en hem tot ftandvaftig-
heyt en volharding ten eynde toe aan te moedigen. Om nu die be-
fckHjft. leefdheyt te erkennen , en hen in het Geloof verder te onderwijfenentc
verfterken , fchreef hy van daar (m) aan verfcheyden Kerken ; aan dic
van Ephefen ^ wien hy hunnen Opfiender (Biflchop) Onefimus , wegens
fijn fonderlinge goed-aardigheyt , aanprijft^ aan die van Magnefien,
een ftad aan dc rivier Meander gelegen, wien hy den brief toefond
door hunnen BilTchop *Z)^w^x, Ouderlingen ^^/«x en JpoUonms , en
Diaken van die Kerk Sotio^ aan die van Traliën, hen toegefonden door
hunnen Biflchop Tolybius ^ hen byfonder dringende tot onderwerping
aan hunne gecftelijke Voorgangers , en het vermijden van die verderfe-
lijke en kerterfche leeringen, dic thans in de Kerk begonden op te ko-
men i en ten laatftcn aan de Chriftenen te Romen , hen bekend maken-
de fijn regen woordigen toeftand, en ernftige begeerte na het martel-lot,
welk hy nu eerlang aldaar ftond te ondergaan.
Tro'ïs?**' ^^j" ^^S^ blijven te Smyrna moede zijnde, maakte met
hem feyl na Troas, een bekende ftad in het kleyne Phrygien, niet ver-
re van de plaats daar eertijds Trojen geweeft is. Hier komende wierd
hy niet weynig verquikt ^ als hem geboodfchapt wierd, dat de vervol-
twccbdc ^^"^ ^" "^^^^ Antiochien ophield. Verfcheyden Gemeyntens
itnfchritft. ^o"<^en herwaards eenige uyt het midden van hen ^ om hem te befoe-
ken en te groeten : en hier van duan fchreef hy twee brieven , d'eene
van de Gemeynte van Philadelphien , waar in hy hen ernftig vermaan-
de tot liefde en eendragt, en tot ftandvaftigheyt in de waarhey t en een-
voudigheyt des Euangeliums i de tweede aan die van Smyrna ^ daar hy
laatft van daan gekomen was, beyde met den Diaken Burrhus ^
ken die aan Smyrnen en Ephefen derwaards om hem op te wagten g^'
fonden hadden, daar hy^ gelijk ons Eufebius(n) berigt , een brief
den H. Tolycarpts by voegde , hem de forg en opfigt op de Gemeyn^^
van Antiochien , om als een wakker Herder een tedere en hertelijJce g^'
negentheyt tot defelve te hebben^ byfonder aanbeveelende ; hoewel g^*
leerde Mannen, dog fekerlijk fonder grondige reden, oordcelen, datfc
Scnir'^^ ^^^^^ ^^^^^^ gemeld hebben, en aan Tolycarpus cn
Tan fijn Gemcyutcn van Smyrnen te gelijk behoorde, en meenenfekerteziiii'
vtfTm ^^"^ ^^^^ ^^^^ ^^^^ "^S heden, als annf"'?'
''^'^^''''lycarpus gefchreven, in wefen is , niet is van Ignatius, alfo in defelve
fig mets, dat na den geeft en fchrijf-wijs van /j^^tój- fweemd ; opdoet>
ondertuiTchen word van andere deftige Mannen ftaande gehouden ,
Komtver- die ccn cgtc CU onvcrvalftc brief is. Van Troas feylden fy na Neapo-
%i. lis, een zee-ftad in Macedonien, vandaarnaPhihppi, een ftad van Ko-
meynen bewoond (en alfo defelve weg, èn^'P aulus (0) te voren genomen
had), alwaar fy, gelijk de H. Wjyf/ïr/'^j- in fljn brief aan die Gemeynte te
kennen geeft met alle bedenkelijke genegentheyt en vriendfchap ont-
haald, en op hun rcysbegeleydet wierden. Hier van daan gingen fy te voet
door
(w) E4eh. Hift. Euang. Hb. 3. e. 7,6. p, 107. („) Loc. at.p. 107. (0) ^<^.
ïi. (p) £0. Folycarp, ad Fhilipp. p, i^.
D E N H. I G N A T I U S. i^^
doorMaccdonien enEpirus , totdatfy quamen tot Epidamnumeen ftad .nrehnd
i'n>'aimatien, waarvandaan fy te fcheep gaande de Adriatifche zee over°^"*°^^-
voeren en quamen tot Regiiml, een zee-^haven in Italien, voorts (èttc^^Z^
^cn ly hun cours over de Tyrrcnifche zee na Puteoli , waar van daan i^^gi"»",
geerne (indien het hem was toegeftaan) te land de felvc weer
aie Faulus genomen had, na Romen foude gegaan hebben , dog cen ^TRo^
etmaal aldaar zijnde qiiam'er een goede wind 3 die hen in koften bragt
tot lorto Romano, de groote haven voor de Romeynfche vloot ^ niet
ver van Oftia, aan den mond van den Tybcr, ontrent fcilien mijlen
van Romen, na welke ftad de H. Martelaar, om fijn levens-loop te
cyndigen, feer verlangde , gelijk ook de foldaten, om, het reyfen moe-
ae zijnde, een eynde van hun togt te fien.
VIII. De Chriftenen tot Romen woonendc, hadden zijn óverkomft Daar hem
van dag tot dag tc gemoet gefien , en daarom fijn aankomft verftaan- ^hrifté.
der'drfrM ui^'iT ' ^"'^"g^" ^''"^ S^^" min-Rren"c
«er clroetheyt als blijdfchap. Suikert grooten en goeden Man tc fien eemoet
en fijn gelelfchap te genieten was hen een blijde en aangename faak i
lïiaardie blijdfchap wicrd niet weynig geftremd, wanneer Yy gedagten,
dat hy eerlang , en door fuiken wreeden dood , hen foude ontrukt wor-
den ^ wien hy, als fommige van hen maar deeden blijken , dat moege-
lijk het volk, niet na fijn dood verlangende, poogen foude he;n daar
van te verloffen, fijn godvrugtig misnoegen deed fien, en ernftio- ver-
logt, dat fy dog mets daar tegen mogten ondernemen, of iets doen fou-
üen, dat hem van de kroon, daar hy nu na greep, weeren konde. Hier Komttoê
van daan quam hy eyndelijk tot Romen, daar men hem voor den Be-
vel-hebber van de ftad ftelde, en na allen fchijn des Keyfers brieven
te^eefS Onderwijlen, als men t Jeftcl maak^ie , omheni
ter geletter tijd aan kant te helpen, befteedde I^.Mthis , en die tot hem
?enS/7 ''^^ "^'^ heyligeï'famen fpraken /en God met en neveS
hen biddende, en aan onfen gefegenden Saligmaker de forg en befcher-
ming van den toeftand der Kerke aanbevoolen hebbende /hield by den
hemel fterk aan , dat dog de begonnen vervolging een eynde hebben
mogt, en de Chriftenen van boven met een opregte liefde en eensre-
fmdhevt tot malkanderen gefegenden begaafd worden. Men koos, om fijn Tijd tot fijn
öood-ltrat plegtelijker en openbaarder te maken, daar toe uvt een van ''«"'^ '^"^
hunne feeft-dagen, SaUirnalm genaamd, en wel dien tijd defiblfs, dieSd"^'
men dml/ana noemd ^ te meer, om dat men op die tijd gewoon w?s
net volk met het bloedig fchermen , en het jagen of vegten van en
met Vilde heeften te vermaken: uyt kragt nu van^dit beflayt bras^tmenHy w^rd
nem den dertienden voor den eerften Jaimary, dat is, op den twinticr-
Iten T^ecember, in de Schoiivv-plaats , en Het, om dat hy feer ernftfg g'cwoTp'ca,
geen ander graf dan de ingewanden der wilde heeften verfogt had, de
■Leeuwen op hem los , welker brullen en verder woeden hy niet anders
aanfag, dan dat hy daar door als Gods eygen koorn nu tufichcn de tan-
den van die wilde heeften ftond gemalen, en een fuyver brood voor fijn
nemelfchen Meefter te worden. De Leeuwen waren'er niet lang mede
doende, deden aanftonds haar maal met hem, en lieten'cr niet van over,
dan eenige harde en vafte beenen, die fy niet verbrijfelen konden. Dit Watfooft
Werpen voor de wilde heeften wierd by de Romeynen(^) gerekend ""^^^'^
^er fimma fuppltaa , onder de hoogfte ftraffen , en nooit , als ontrent de
fwaarfte misdaden , en aan de geringfte en veragfte boosdoenders geoeffend.
In dien rang nu ftelde men de Chriftenen , en daarom was dat hunne fo
W ?4ul. Ja Sm, Ub. 5. Tit. 3. 23. Sea, 5. f ad leg. Cornet, de Sicar. & Fenef,
r4Ö HETLEVENVan
gcwoonc dood-ftraf, dat, gelijk ons TerttiViamis(r) beriqt, men op
een onnofel en flegt voorgeven , als'er maar een aardbeving'of hongers-
nood was, doorgaans uytnep : Chrijlianos ad Leones inegmet de Chri-
fienen na de Leeuzven.
De overgc IX. Onder andere Chrifteneh , die defe droevige vertooning met
rcn"van ig- ^''o^f hcy t aanfagen , waren de gemelde Diakenen, die hem op fijn reys
mtiuswaar vergefeUchapt, en een vry groot deel aan fijn fmerten hadden : defe,
^^cn$!nl ^'^"y^ komende, die droevige Hiftorie niet alleen te verhalen,
immcrsna verfamelden het gebeente (j) , welk de Leeuwen hadden overgelaten , cn
tTn 'andere r'"''^^'''' ^'^^ ^""^ Antiochicn , daar men het met veel genegentheyt ont-
ligt-gciovi- fi"g » en op de begravenis-plaats aldaar buyten de poott daar men na
gca. Daphne gaat , eerlijk begroef j uyt welken hoofde de H. ^Qhryföflomus ,
volgens fijn welfprekendheyts-kimde de eer van die plaats, daar fulkeil
fchat bewaard wierd , cierlijk uytbreyd. Dog naderhand heeft men
door order van Theodofms \ geen'er van hem overig was, met eert groo-
te praa -ftatie van daar gebragt binnen de ftad in den Tych^on, een
1 empel , die den befcherm-geeft van die ftad was toegewyd, en nu na
defen martelaar genaamd wierd {t), Wat'er nu van het vervoeren der-
lelven na Romen, en de mirakelen^ die door defelvc eedaan fouden
zijn, te feggen is, laat ik hem, die nauwkeuriger is, nader onderfoe-
kenj want iker tegenwoordig nog tijd nog luft toe heb: egtcr kart ik
den Lefer wel wijfen op iemand(i;), die hem daar een ne? en nauwr-
keurig verhaal van doen, en te gelijk vertoonen fal, waar defe en gee-
ne ftukken van deflelfs overblijffels gebleven zijn, te weten, dat'erniet
min dan vijf Kerken binnen Romen mede voorfien zijn, behalven dat
men ook defe ve m de Kerken van Napels, Sicilien,Vrankri)k, Vlaan-
deren, Uuytsland, en wie weet waar niet, roemd te hebben - enfeker,
ten ware fommige de bequaamheyt hadden gehad, om door vermenig-
vuldiging wonderen te doen, men foude niet konnen begrijpen hoe fo
veele Kerken fig van de weynige beenderen, (immers konnen die,
van Leeuwen gefpaard, niet veel zijn) fo rijkelijk hebben konnen voor-
lien. Ook loude ik wijd en breed konnen verhalen , hoe menicrmaal het
hoofd van l^nattus verfleept, en weg gegeven, en eyndelijk^^gek^^^^^^
beland IS in het Jefuiten Kloofter te Romen, daar het pragtic? ter aar-
den hefteed, en godsdienftelijk geëerd word, ten ware ik vre?sde, dat
mijn Lefer my voor de moeyte felfs niet eens foude danken
TTvcSging. ™"%"^g te Antiochien zijnde, de vervolging tegen de Chrifte-
nen ophouden, of ten mmften verminderen: want'' van ^W," den
Stadhouder in Bithynien dien hy 'tonderfoekvandeffakrChri-
ftenen had aanbevoolen, rakende derWer onfchuld en eenvoudigheyt
V rn3 S^^^^^^ ^^r-"' dieniemand
Verongelijkten of befchadigden : en onlangs een Brief bekomen hebben-
Redencn öe v^n Tibertanus de Bevelhebber over het voorfte Paleftina fy') , (^'^"^
ZX^. ^^hreef , dat hv walgde de Wetten langer tegen af tSi nytte,
voeren, doordien fy fo driftig, om gedood te^'worden tot hem toe-
vloeyden, dat hy fe nog door fagte, nog door harde redenen van het
bekennen dat fy Chriftenen waren, konde wederhoudcn, en fijn Maje-
ftcyt
(r) ^pol, c. 40. 32 (.) M. I^nat. p. 8. Metaphr. loc. ca. M.ncol. Gr.c. f
T« Icc^^^f H^eron de SS Scnpt. in IgnM. {t)Eu^gr. H^- EccL Uk i. caP. if'
pud J Mdd.hc. CU. Fid. Ufcr. ^pp^nd. I^/at.p.^. crE^c^rpt. J^^.AntU- ^
D E N H. I G N A T I Ü S. ii;
Vorder dar r'^''"' ^'^ dragen foude)
foeken Hn^ f r "'^"""d/*^"- °"> *;>^k van fijn Chr.ftendom foude op-
fo dar !F aanbood als een Chriften, foude ftraffen,
dltn nog toe in ligte vlam geftaan had, begon té
a«oven, en met dan hier of daar in een hoek befpeurd wierd. DaSrz.m
tZ!!ruuu'V°°'^T"V^f rr«/««^(^) volkomen befcheyd bi
Komen hebbende van het l.jden van Ignafhit, en hoe onvertfaagd hv
die bittere dood had te gemoet gegaan , berouxv kreeg van fijn vonnis,
fo H ? y f"Z °!? vervolging te verfagten en te fteuytcn,
felf. ' Fr^ "fl^J^'fbraftes aanmerkt, Ignatii leven nietalleen, maa^
vrede, en het Chnften Geloof grooten roem en vaftigfeyt toebragt.
IrJeSer dTn,; ~ ' ^at de fw?re
oordeelen , die met lang daar na gevoeld wierden , den Keyfer voor het
kL i'f Z,ïrr g°^ddad,gheyt bewogen en van Laf heyt af!
tas ^ofnw '■ """^ ' K^yfcr nog te Antiochiea
was, ontrtonder ongemecne en fchrikkelijke aardbevingen f^) , daar
door wel veel fchade elders, maar byfonder te AntiochiSi , thans on-
gemeen met feer veel krijgs-benden . en andere mcnfchen van alle ee-
welten der wereld opgepropt, gefchiedde, fo dat behalven duyfcndcn
aie daar omquamen, en nog vry meerdere die gequctft en verminkt
Wierden. Tedo de Burgermeefter lijveloos wierd , en Trajanus felfs,
ten ware hy het uyt een venfter ontkomen was, ook 't fe ve noodlot
foude zijn overgekomen ; toevallen, die ik niet twijfel, of fe ver-
reed. t^]^ S 1l^rSlS\;:?e„"t„ter
ovï^deXtSevt l'fh" °°"iddelbare bewijfen van Gods misnoegen
Z.Lau y^"g"^yt van hem tegen de Chriftenen, en byfonder over de '»'«
w eedheyt tegen Ig„atius gepfeegt. gevveeft zijn, kan^.k nt fogJen
maar 't is feker, dat de Chriften Kerk, door't verlies van fulkenlSftil
gen en nodigen man, veel fchade leed: want hy was een vroom man.
die m fijn boefem een opregten drift tot de Religie huysvefte ; een man,
die befadigd en fijne genegentheden afgeftorven was, welk hy huyten
twijtel beoogde met fijn woord, dat by de Ouden fo feer reroemd is,
hvhrf'i?"?"'j ' '"1"^ H'^^' ts gekruyft, dat is, (want ib verklaard
ny net lelfs m de naaft-volgende woorden) fijne genegentheden en be-
gteiten waren aan de wereld, en de lullen en vermakelijkheden defil-lfs
^cKTuylt. VVy konnen hem, gelijk de W-ChryfiflommCh'), aanmerken enbyfon-
in driederley opfigt, als een Apoftel, als een BïJfchop.A als een ^/^r- ^'f^
tekar. Als een Apoftel^^'^t woord op het riiymfte ^^cnomen, als zijn/^^'^'*
^^^^o.mè^ccè.-x^r'^'K^'^.ÓKm, dat IS, ieggen de Grieken (r), de Jpofte-
ien naaft m hun plaats gevolgd) was hy beforgd, om dc leer, die hy
van de Apoftelen ontfangen had, voort te fetten en uyt te breydenj en
nad een foort van algemeen opligt op alle Kerken j felfs in fijn reys na
•K^omen had hy fijn opfigt op T»V JtfliTji TTüA/K TTot^omx^, dc Kcrkeu en Ge~
^eynten, gelijk E7ifehim[d) ons feyd, van alle dcfteden, daar hy door
quam, defelve door fijne predicatien en vermaningen verfl:erkcnde , en
ae voornaemlte derfelven in haar Geloof door fijne Brieven beftierende.
r 2 Als
C^) Sim. Metaph. Martjr. Ign. af, Cotel. p. 1002. (a) Dio. Ca{f. Hijl. Rofn, lik 6%.
Xiphil. in vit. Traj.p. 249. o-c. Mdcl. loc. cit. (b) Orat.fnp. Imd. p. 4^^^.
(S) MeuA. Crac. Tjj x. « ^iY.iy,Q^, (d) Hifi. Ecel. lib c. ^6.p. 106.
Ï48 H E T L E V E N V A N
aiseenBir-Als een Bifchop was hy een neerftig, trouw en yvcnV herdér^ die
fti^'P. fijn phgt met alle forg\'uldiglieyt waarnam , en lijn Gcmcyme, al was
(e ongemeen groot en talrijk, met alle voorfigtigheyt onderwees, be-
ftierde en regeerde , en dat in de nctelagtigfte en bekommcrlijkite tij-
den, meer dan veertig jaren lang. Hy had een oprcgte en bcftendige
genegentheyt tot fijn volk; en daar was geen Kerk, aan welke hy, tot
fijn martelaarfchap weg gefleept^ fchrcefCO. of hy vcrfogt derfelver
gebeden voor fijn Gemeynte van Antiochicn, en van ifommige derfelver,
dat fy dog derwaards, tot hun vertroofting, en om hen over de ge-
lukkige verloffing van de uytgeltane vervolging te begroeten, cenen
èjm(t,Qt^,,i., A3X. IS yGoddelijkeitgefant wilden aflenden.tn alfo hywift.
dat de welftand van de Kerk en ficlen niet min door kettery van bin-
nen ondermijnd, als door geweld en vervolging van buyten befpron-
gen wierd, had hy daar altijd fijn oog op, ?n nam alle gelcgenïheyt
waar, om de Gemcynten tegen de Ketters en verleyders , die hy ri hi-
«i»T. »,ap«ro^.,$«r/_) heeften in gedaante van men/chen , noemde, wel-
Ker vreemde gevoelens en beeftelijk leven toen reeds dc Religie bekroop,
en de eenvoudigheyt des Geloofs begon te befinetten, tc waarCchou-
wen. tn fekerlijk, hy voldeed de pligt van een voorfigtie Opficnder,
Zr^ff ''^y'''™*" der fielen, en, gelijk de H. Chry%liomus{g) van
' '^^«"*3'g «ytgebeeld de prent van ce^ Op-
fiender van den H. voorgefteldC/,} . hy had fuiken nauxven
dar^hv "i J^'r g"«B«"'hcyt voor de kudde ar/ï?i , feyd hy(/).
dat hy t welk onfe Heer «,ui,„. <=i ««..'.. ^ als let grU
th.it Pu ^""'^^'h^^^ getrouwigheyt voorfteld , fijn le^en voor dt
Jchafen ftelde, en dat deed hy met de grootfte kloekmoedigheyt cfl
dapperheyt; en dat is het laatfte, dat wy van hem fuUen aanteeke-
tro?ii.W Martelaar gaf hy het grootfte getuygenis van fijn ge-
trouwigheyt en vcrfekering van dc waarheyt der Religie , die hy pre-
dikte en beleefde. Hy roemde op fijn lijden als fijn eer en voo^regr,
en lag op lijne ketenen, als r.i.u^,,^h ^«.,y^^h,,; , Jljne ieeRelïik>: i'''
■weelen en vereterfekn , gelijk hy fe felfs noemde (k). H v was geftey-
y^^'"^ ""^'■^"f tegenwoordig leven, en kon,
fn^ne kwi^'""'^^^^ V*^^ gemakkelijk fijn llven aflep|n. als'eenander
bet r"; ^'^^ ongemeen ontftoken ,net een be-eerte na
het martelaarfchap, en wenfchte van tijd tot tijd de wilde heeften, die
voor hem bereyd waren, teontmoeten en fchrLf aan detomeynen
nn/ln P , f '"'■f. ^'^^ ^'^^ «"o^den doen, cT^lt hy
nodigen en aanlokken wilde om hem te verfiinden. en fo fê daar niet
graag toe waren, gelijk het wel aan andere gebeurd was, defdve wiWe
daar toe tergen en dwingen. En hoewel de dood, di^ hy ondergaan
aan^m T h ' ''^^^^^^'^^ ^"^^ ' ^" fig vreeslijk en Vchrikkel.jk
r^.r 1,^ 7^ ,? ' '^^'^ kloekmoedigfte foude fchroomen,
■verfettehjk en dmmant en gemoed , feggen de Grieken van hem(»}>
met meer als de fiag van een bare der zee op een marmeren rots. Uat,
feyde hyW, het kruys, de wilde heeften, de verhrekint mijner been-
deren,
(') Epifi. «d Ephcf. p. 9- '\^X'^ P. . ^ TrM.p. zo. Kom. p. 25. ad Pl»'^-
f. 5 . ad. Smjrn. p. 57. (ƒ) £p,Jl. ad S,nyr«. p. Eujé. l.c. W (?) ^i'f;
. D K N H. I G N A T i U S- iM
ik maar ZrTr"'fu'',t '^">^^^ bedenken, ofi myaJnkoL, als
CImBLZ L i '"' ^''''f"^ f """^ '■ <»'-<i'=dde beter te zijn om
l/ v ,j ^ , f ' f= de heerfthappY over de eehee-
^^^a'^ ^f^r yytdrukk.nge. voorwaar van eLïïcer groo cf y ver
S man'.n^fi c " opgevijfeld. En egter ^ die if„.sij„ongfe-
Iv fevH ongemeen nederig en kleyn-gevoelende van hemfelven ;
hy feyde n,en.|maal (/) dat hy i.gfelven aanfag als een ontijdig gebo-
en h' .ïï. ' T '^^G^l^^'ge de geheele Kerk van AmiocSien;
en, hoewel hyna de eer van het martelaarlchap Hond, niet wift, of hv
.1 etf rldL:":;^' '^^''^^J^ ''J'*^"- '"«"de /n de katlt; pla tl
nog een redenering konnen maken overfi ne Brieven, rdiefiingodVrue-""?»'"
tigheyt en hemeUche gefte dhevt van fiin <\A n„fk» f> ^"J"«'""*^'^"& fijncHrie-
fevén welke v-jn P,}hi:^ ^ ^ ^' uytbeelden) ik meen ólicA^^s^.
TuT J\ük \l l^fJ^^ T^7^''?^^ ^" aangehaald, en van -P./y^r- w'fe-
ik fd d t afbrekln "/''^["'^kehjk getuygd(^). Verfameld zijn: maar
daar van o^^^v' t Zu^ ^vanhoope, boven 't geen geleerde Mannen
brengen ; alleen moet ik feggén, dat in de bekn.bbelmg tegen de reden,
genomen van het gemygenis van Ttilycarpus , felfs van die daar fterkft
fe^l^^frR" ■f'^ ^" ' .S'^'^Sd word , dat men tegen de ontwij-
lelbaarfte fchriftcn ter wereld met kan inbrengen. Ik fal hier noe maar bv p i •
voegen t geen^^. van defe Brieven^d, te ^a^^IT}XXS^
hel/en treffeu,ke onderwr,Jingen en opwekkingen tot het g^ehofen lM.'''^^'''
*I>e Schriften van den H. Ignatius
Egte.
Epiftola ad Ephefios,
ad Magnefianos.
ad Trallianos.
ad Romanos,
ad Philadelphcnos*
ad Smyrnxos.
ad Polycarpum.
Valfehe.
Epiftola ad Mariam Caffobolitam. i ,
ad Tarfenfes.
ad Antiochenos.
ad Philippenfes.
ad Heronem.
ad B. Virgin. Mariam.
ad Johannem Apoftolum.
EyndevanH leven van den H.Ignatius.
Ti HET
1^0
HET LEVEN
VAN DEN
H. POL YCARPUS
BISSCHOP van SMYRNA.
INHOUD.
"De tijd en plaats van Jijn geboorte. V Aanfien en vermaar the^t 'van
bmyrna. Sijn opvoedmg onder den H. Johannes : die maakt hem
Btjjchop van Smyrna. Of hy die is , wien den H. Tohanncs den
jongman aanbeval. T>e H. Polycarpus was de Engel van Smyr-
iien , van welke tn de Openbaring van Johannes gewaagd word-
ignatiüs komt te Smyrna : hy fchreef aan die Gemeynte , en aan.
:. den H. Polycarpus. Polycarpus reyfd na Romen over het Qiwr-
to-decmiaanfe verfchil. Word onder figt wanneer dat gejchied i^y-
Na wien Anicetus Bijfchop van Romen wierd. Hoe hy van M^'
cerus Wierd ontfangen. Hunne onderling vriendelijke bejegening t
niet tegenftaande fy niet van een gevoelen waren. Hy fteld fig
Komtïi dapper tegen de Ketters, en byfónder tegen Marcion en
de eerfte verdervers van de Chriften leer. Irenxi aanmerkingen
over Polycarpi manier van doen. De vervolmirr onder M. An-
tonmus, byfónder ontrent Polycarpus. "De tij f van fijn marte-
laarfchap word aangetekend. Is bef chr even van de Gemeynte van
bniyrna. T)te haare groote agting en eerbied voor hem betoond-
JJe H. lolycarpus word gefogt. Sijn mart e laarfchap door een
droom voorfègd. Hy word gevat, en na Sm^rm gebragt. Ireiiar-
chcE, 'ze'/^ die waren. Polycarpus qualijk gehandeld van Hcrodes-
fi'ord gebragt voor den Stadhouder. (Chrirtenen wilden niet
ren by den geeft des Keyfers , en waarom.^ Spreekt uodvru0
tn onbefchroomd Verfmaad dejfelfs dreygementen. Sijn vonn'iS
-word uytgefproken. Aü^rcho^ wie die waren. Taeftel tot hct "ver'
branden van hem. Sijn gebed, eer hy fterft. Hy word wonderda-
dig m het: vuur bewaard. fVord doorfleken. 'JJer Ghriftenen forg 00
fijn overbhjffels te bezmren: dat gefchiedde niet met een byaelovi.tee^^
vergaderden jaar liks op de plaats van fl^S m Je laar-
fchap. Sijn hoogen ouderdom als hy ftierf ^e dag van de maand. oP
welke hy cmquam. Hoe fijn gr af H ede nog op defen dag geëerd '^ord.
JJe oordeelen, die ^myrm, na het dooden vandenW Pol txarpus ,
overgekomen. Het geloof 'en de lijd faamheyt der Chvi^^cmnil de eerfte
t lid getoond uyt de voorreden van de befchrijving fijne s mart e laar fchaps-
^ijn Brief aan Phihppenfen. T^efelve wierd van de Oude geroemd,
en m de Kerk te dier tijd opentlijk voor gelefen. T>e Brief Jelfs.
fekcr.
c*.*wiM....w..^ axjuc noge jaren, als liy Iti
omfchnjvrngen ten hooaftcn waarfchjinlijk , inuic
Maar waar hy geboren is, blijkt niets egter fie ik geen
indien nie^^
reden
om
Early European Books, Copyright© 201 1 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
i 46 A 1 5
om r , ^ ^ P O L Y C A R P U S. ut
boorte oLts l.n H ' ^"''^^ ^^"."^^ beroemde de ge- rj"»'^'
fiinl. vermaarden Homerus te zijn r«) ■ daar men rnr"*
'■jner gedagtenis een boek-faal had, (cenykrUnüztsalèrvHTJl
mT'l'l r I^'P^' beeld"?nfcf~
g«'g^. en gebruykte een foort van kopere munt, die den naam xta
H kpatisth botah
THS nPilTHS THr A2IA2
KAAAEI KAI MEFEGEI KAI
AAMOPOTA TH2 KAI MHTPo
noAEnS TH2 A2IAS
KAI K02M0T
THSIaNlASSMTPNAl.
ftN nOAEüS.
^rh'etcrd^^^^^^^^^
van onfen H. TotJrpif tPj ]^''^"^ g*°o«e-pIaatsgeweeftis 7,tod.ar
gedie en m^arteClhapt ST^De r '^^^^'T^ '^j»
fch(> ritA UM. •• • r g^weelt. De Grieken fr) in hun maandeliik
een godvrugtige en milddadiee vrouw- en men fevd H-ir T.r.
S,^" oen H. y^W/aj- weder vol wierden, gelijk het ons van^™'""'-
irZ^A u fi''''"-^'^/ vervolging het martel-lot heeft uytgeftaan wijd
Si n iT^'"''* l"^^ °P "y^komt. v^an een En.
li J^ gewaarfchouwt zijnde, liet To/yiarPus (t\nm een
e mlrnd'darhr^^^^^^^^^^ ''■"'''•^ hem in h'uys^ralt hem 'op-
maakt Cm 1 r ^ ''■'"^ J«en een rijp en veerdig verftand had,
In^l^T?'' geworden was, Opfigter en Rentmeefter
over haar goed. In die bediening toonde hy fig feer milddadig, fo dat
kLn^ JTVfi^i^"**^' *™en te helpen , alle hare (Slders en
Koorn-huyfen had ledig gemaakt. Dit wierd , '^fo dra de vrouw t'huys
quam, van fyne mede-dienaars aangedragen, weshalven fy, niet weten-
öe waar aan hy alles hefteed had, hem de fleutels afvorderde, en wilde
gngewefen hebben waar hy 't geen hem toevertrouwd was , gelaten had.
Uit gedaan z.jnde , vond fy alFe plaatfen geopend hebbende , vol , enfo
als fy het gelaten had, want het was, fegd mijn fchrijver, door de ge-
beden en fmeekingen tot den God des hemels alles wederom vervuld.
f ^"
^'•)Sir^b.Cc,gr.lih.n.p.S^iS (.h) M^rmor. Oxon. z.p. ^7. Badm h^ha JHarmor
P<'l}e.cxMS.GrM.ap.Bollmd.i6.yM. ^ ' ^ '
152 H E T L E V E N V A N
En fckcriijk de hemel fal menigmaal liever een wonder-wcrk doen 3 dan
toelaten , dat een milddadige om fijn Wei-doen en mededeelfaamheyt
Door wien foude in nood geraken, en tot fchande komen. Men feyd^ dat hy in
wefents'." ^^P^ jongcr jaren in het Chriften Geloof ondcrwefen wierd door eenen
Bucelus 5 die , na het geen gemelde Griekfche fchrijver elders (e) op-
haald , van den H. Johannes tot BifTchop van Smyrna was aange-
ileld. Maar dat daar latende , ons word van ouder en geloofweerdigcr
fchrijversf/) gefegd, dat hy een Difcipel geweelt is van den H. Jo-
hannes, en niet van hem alleen, maar, gelijk ons Ireneus {g)i een
leerling van "Folycarpis , (en de H. Hieronymus , wederom een leer-
ling Ireneus) verfekerd , ook van de andere Apoftelen felfs, en dat
hy gemecnfiam met veele , die onfen Heer in het vleefch gefien hadden,
verkeerd heeft.
Wierd Bif. II. Ah t\\\ Bucolus ^ de neer ft i ge en wakkere Biflchop van Smyrna
fchopin (van melken onfe H. Tolycarpus , gelijk men ons verhaald f/^) , Diaken
plaats. en Catechift m die Kerk gemaakt was, welk ampt hy in alle neerftig-
heyt en met goeden voortgang bediende) geftorven was , wierd 'Polycar-
pus gefteld in fijn plaats, in gevolge van Bucoli eygen voorfegging , die,
SScr P^^-i^' Griekfche verhalend, by fijn leven reeds gefegd had , dat
Ouden daar "^olycarptis fijn plaats bekleeden foude. Hy wierd^ na de taal van alle de
▼an. Ouden , daar toe aangcfteld door den H. Johannes : hoewel Ire-
neus(l), wiens fpoor de Ghronijk van Alexandrien (m) volgd, ons
verfekerd , dat het gefchied is door de H. Apoftelen 't zy dat'er toen
behalven den H. Johannes nog andere Apoftelen in het leven waren, of
dat hy door de Apoftelen verftaat de Apoftolifche mannen (die in
de
Kerkelijke fchriften doorgaans Apoftelen genaamd worden) die hem ne-
vens den H. Johannes tot dat ampt hebben ingewijd. Eufebtus (n)
feyd, dat Tolycarpus gemecnfiam met de Apoftelen omgegaan, en het
beftier over de Kerk van Smyrna ontfangen heeft, van die, welke on-
Johannes fes Hecren oog-getuygen en Dienaars geweeft waren. Het ftrekte ni^^
heeft aan weynig tot ccr van den H. Tolycarpus , en bewijs van defl'elfs yver en
ichreven. ^tg voor het befte van der menfchen fielen , dat , gelijk wy ftraks na-
der fullen toonen, Jgnatiiis , na fijn martel-plaats wordende vervoerd,
aan hem fchreef , en hem de opfigt op fijn Gemeynte van knnocM^^^ .
byfonderlijk aanbeval, alfo hy^ feyd Eu/ebius(o], hem voor eenAp^'
ftohfch man kende, en verfekerd was, dat hy daar in ten hoogften he-
forgd en getrouw wefen foude. De fchrijver van de Ghronijk van ^'
femdnen (/) wil , dat het de Bifl'chop van Smyrnen was fdie niet
wel iemand anders als de H. Tolycarpus wefen kondel, wiendeH-^'
hannes de opvoeding en opfigt aanbeval op dien jongman, dien hy
het befoeken der Kerken mede nam, die naderhand weer liep, en het
hoofd en Capiteyn van ongebondene en vuyle ftraat-fchenders , ' Ao'^'^'^^
dien Apoftel herroepen en tc regt gebragt wierd : maar gemerkt Cle-
mens van r^kxandnen , die defe hiftorie verhaald de naam van den
Biflchop, of van de ftad niet noemd, hoewel hy bekend, dat'er ande-
re zijn, die den felven noemen, en die omftandigheyt by geen andef
oud fchrijver voorkomt, en de flordigheyt^ die van den Biflchop ver-
haald
(O Tw «urf y,vii] /. (f) M. Jgnat. p. 5 Hier. de Script, in Pelycarp. Enfeh. X^"""'
y.p. 81. C^) Mv. haref lib. 3. c. ^.p. ap! Eufek lik ^ c. 14. f- ï'^'
{h) Pton. c.T^.n.iz. ubtfupr. (i) Men. zi^.'Fehr. (kj Tertull. de pr^cript.h^^^^'
c. 1,1. p. 21^. Hier. loc. cit. Smd. m voc. n.Au)c«oT. Niceph. Hifi. Eccl. lib. ^ ^-P:
2<i. (l) Ircn. loc. cit. (m) Olympiad. 224. i. Anton.zi.p.6oz. (») Hi/}-£^'^^'
ith. 3. c. 35, p. loS. (0) ibid. p. 107. (p) ^4 ^nn. 1. Olymp. azo. Jndi^l. ly
anno Trajan. 4. p. 55,4, C^) u^pad. Enfib. lib. 3 . <r. 2 3 . ^2.
1 IH ^ ^ P ^ L Y C A R P U S. 155
fatik Je hi'ft^" ^"J ^r.^'" '/"«W//. niet wel bcftaan kan,
worden geloochend, dat Smyrna naaft hy Ephefen was, "cliilc cempl
van FnW ""J '^^S^'^^'^J <lP''gf g'=had te hebben op de Gemeyntc
vantphelen, de eertte van de feven vermaarde Gemeyntcns in Afien
aan welke de H. Jobames üjne brieven fchreef: ook is 't fcker, datte
aiertnd Pö/yftfr/ax BifTchop tot Smyrna was: want dat hv de
y de Gememe te Smyrna gewecft aan welke de briel in de T) i^i/Se
penbaringgefonden wierd, is niet alleen feenemaal waarlchijnliik , liiaar T^'"'''.™
^l^Z g^'«-d «nanC.) bewefen ongetw.jfeld waar L l^Tm "^ '
aangaande, ik moet bekennen dat 't geen de W^Johannes van den
gel dier Gemeynte feyd . feer net met de belchrirvrng van den H y"
W»x over-ee„ komt, en op geen ander B.lTchop van dieGetne'ynte
martelaarfchap, met 't geen van het lijden en dood van dien EnK
öe Openbaring gefegd word, tTamen vergelijkt, fal bevinden dat de voor-
Jeggmg en de uytkomft net op malkander fluyten. 't Geen'er mecft
R.n^K ^"2™ ? '^V-''^^" 1"' .''5' 74- J-ircn lang moeft
reS^ T^'^ f ' ''j'' Sprekend van heteynde der
regeermg des V.t^kxiT)omttiam (want toen is de Openbaring gefchreven^
tot de vervolgmg onder M. .^/.•./«., wanneer hygemartelleercÏ S
dog men behoefd daar met anders op te feggen , dan dat fulks ee
merkt fijn hoogen, ja ongemeen hoogen oudeWm ten f,d" van fn
dood, metteenemaalonwaarfchijnl.jtiS; temeer, nad.en wv eenidS
IS -s' RerJiguuU- jarenBifl-chop vIVlS
j'^>^'^^.Z\Z']^:'l^%t"t'''t^ ^ Johannes, dat r..-De..o,.
mppft in W O T ^ ? °^ Chriftenen begon te hervatten, en welf,'"?""*"-
r vn ^ ^ °,?'"r ^^""'''"^ ^'^'^ het jaarnaar.7//gcbooTteSS;
CVII. door den Keyfer, tc Ant.och.en zynde, Veroordeeld , engevö^?--
Jiilt om na Romen gevoerd , en aldaar voor de heeften (reworpen t^TaTt
worden Op fijn reys derwaards qi.am hy tot Smyrna, d^ar hv^5i^i!S.
carpu! begroette-, en d'een met den anderen van den toeftand d'-r Ker n-
kc gefproken hebbende, onderling malkanderen vertroofteden en moedS""p«
m ipralcen. Van Smyrna voer Ignatius met fijn wagt na Troas , van '^'l™^™*
waar hy een brief na die van Smyrna te rug fond , waar m hy haar poos- Ent»
ae te verfterken tegen de onder hen ingeflopene dwalingen , en we! bvfon- Jf°^
der tegen d>e, welke tegen de ware menfchheytonfes Hcercn aanliep, en dï'cf"
i'jne komite in het vleelch loochende, voorgevende, dit hv in een
gewaand en fchijn-ligchaam foudc geleden hebÓen. Een gevoelen , welk
Jiy met regt (cherpelijk tegen gaat, en ernftig wederlegd. Ook drono-
ny hen tot een behoorlijke agting en eerbied voor hun BifTchop, en die
geeltehjke leydsmannen cn dienaars, die over hen, onder hem «'efteld
waren; en begeerde daar in, dat fy iemand uyt het midden van hen na
Antiochien fouden fenden, om de Gemeynte aldaar, over de vrede en
rulle, die haar nu begonde vergund te worden, te beproeren: dog dat,''""»''"-
Ichreef hy byfonder aan den H. Tolycarf us , dien hy'kennende al? een eS'"
nianvaneen Apoftolifchenmborft , en van fonderlin<'e gctrouwigheyt'-™''» ia-
en opregtigheyt, de forg en 't opfigt over fijn droevige Gemeyntc van''""'*'
Antiochien aanbeval; in welken brief, die nog heden voor handen is,
. y veela
yJ yfer. Prtltgom. ad Ipat. epijl.c^.p.^.
Ï54 HETLEVRNVAN
vcele korte cn nutte regelen en voorfchriften van een Chrfflelijk -leven,
cn byfondcr het anipt van een Herder en Opfiender rakende ^ voorko-
men 5 en hy fijn verfoek vernieuwd , om van Smyrna iemand na Antio-
chien te fenden , en van andere Kerken ^t felve te verfoeken , welk hy
felfs, feyd hy, indien fijn fchielijk vertrek van Troas hem fulks niet be-
let had , gedaan foude hebben. Meer vinden wy van Tolycarpus niet,
voor dat veele jaren daar na eenige ongelukkige onluften in de Kerk
hem weder hebben op het toonneel gebragt.
Overliet ly. Daar rees een verfchil over den dag van het houden van Paafchen,
Mkcndi het vry hoog begon te gaan tufTchen de Oofterfche en Wefterfche Ker-
houdenvan ken, terwijl de partyen hun ftuk wederfijds hardnekkig ftaande hielden,
!*c° fl'po- heyde fig op de Apoftolifche pra£tijk en overlevering beriepen. Op
lycarpusna dat nu dit vuur tot geen grooter vlam mogt uytberften , nam de H.^^-
Romcn. Ijcarpus dc reys aan na Romen , om met die , welke anders van gevoelen wa-
Dctijd ren als hy, en die twift gaande hielden , te (preken (j). De nette tijd^
dcrfogt?" wanneer hy daar gekomen is, kan niet nauw bepaald worden j egter
*t Was ten hangt dat ten grooten deele af van het bepalen, in wiens plaats Jnice-
Anicetuf. ' ^^^"s tijd hy daar quam , Biflchop van Romen geworden is.
Het is nu feker , dat byna alle de oude Regifters hem ftellen voor So-
ter 5 en agter Tius , in wiens plaats hy gekomen is. Eufeh'ms fteld dat {t)
Wanneer op het jaar Chrtjü CLIV. ('t welk fckerlijk beter na de waarbeyt gelijke
Jiaitsïy"'' rekening van Baronms , die hem brengd op' het jaar CLXVUO
Biflchop waar mede over-een ftemd dc Chronijk van Alexandrien (y) , die ^o-
wierd. lycarpi komfte tot Romen fteld in "het jaar Chrifti CL VIII. het een-
cn-twintigfte van de regcering des Keyfers Antonïni. Immers het is
feker ^ dat in de twee oude Regifters van de Roomfche BifTchoppen ,
opgefteld door Optatus en Atiguftïnus {x') , Anicetus gefteld word
voor Tius, en even na Hyginus , volgens welke rekening hy vijftien ja-
ren voorwaards moet gefteld worden : want fo lang, feyd EufebiuSy '^^
Tius Biftchop geweeft. En defe weg wil, mijns oordeels, Eu/ebius i^»
als hy, gefproken hebbende van het plakaat dQsKQykrsA7iton/MrTif^^^
begunftiging der Chriftenen (van hem uytgegeven als hy de derde reys BuJ*'
germeefter was in 't jaar Chrifti CXL. of daar ontrent) ftraks daar by
voegd j dat (jy) ontrent die tijd Anicetus het beftier over de Kerk vaO
Romen had^ en Tolycarpus tot Romen quam, a.ls wanneer de vryheY?
en ruft, onlangs den Chriftenen vergund, hem gelegentheyt en luft g^^'
om die reys aan te nemen. Maar gemerkt defe fchets de klare rekening
van Eufebius in andere plaatfen tegen fpreekt , en de oudfte regifters, by-
fonder die van Ireneus {£) en Hegefippus [a] (die beyde ten tijde van
Anicetus felfs te Romen gewoond hebben) doorgaans Anicetus naaft
• agter Tius ftellen , derf ik die oude en byna onwederfprekelij^^^
ïe?chif ' rekening met verwerpen , ten ware my beter blijk daar van voor-
wasPoiy- kome. Maar ""t zy hoe 't zy , hy quam by Anicetus, om over die faak
3^°°''- met hem te fprekenj welk my doet verwonderen , dat de geleerde Heef
Wotdfchap. Vale fins {b') fo vrymoedig derft loochenen, dat Tolycarpus om die re-
den tot Romen gekomen is , en wil dat het niet om het verfchil over
den dag van Paafchen , maar om andere redenen was , dat hy daar quam?
daar nogtans Ireneus {c) met uytgedmkte woorden feyd, (indien fe van
Eufebius trouwelijk worden voorgefteld) dat hy tot Romen quam, onj
(ƒ) hen. ap. Eufek Hift. Eccl. Uk 4. c. i ^,p, 1 2 7. ^t) ChroH. ad art». 1 54. (v) Loc. inf-
(x) Defchifm.Donat.lib. i.p. 38. (;) Epift. 16^. ad Generos. col. 751. (O Lib. ^ •ƒ• 5*
Cr ap. Eufek Uk ^.c. ii^.p.\i6. {a) Ap,Eufeb.tbid.c.zi.p. 142. (b) Anmt.i» E4^i^'?'
190. {c) AD.Eufeb.loc.ctt.vid. etiamChron.Alex.adann. z, Oljmp. zi^,Indi£l. 10. f-
D E N H. P O L Y C A R P U S. 15^
xnet Anicetus te fprdcen <^'<»'t< {.j\>;wj4 r^pj ^^^^^ ^.j
W verfchil rakende den dag van Taafcben t,e Jjouden. Het is welwaar,
aat hy ook feyd(^) , dat fy malkanderen niet verllonden r.,.\ ^nt^m^
over eemge andere faken , maar dat belet niet , dat het andere de voor-
naamfte boodfchap en reden van fijn overkom ft was, hoewel, feyd hy,
J^y daar over ook geen grooten twift met malkanderen hadden : want de- Anicétusci»
Ie heylige en geliikfalige fielen wetende dat het voornaamfte en wefent- ['«'y^Tus
iijkfte van de Religie niet beftaat in Kerk-gewoontens cn uyterlijkhe- mEX
aen, groetteden en o'mhelsden malkanderen. Sy konden wel malkandcren"''^"'!'^^')'^*
lodanig niet voldoen^ dat de een het gevoelen van d'ander aannam , eg-
ter, al bleef elk by fijn gevoelen^ qiietften fy de liefde, het groot en
gemeen gebod van hun Rehgie^ niet 3 tot blijk van dien communi-
ceerden ly te famen , en Anicetus , om Tolycarp^s meerder eer te bewij-
len, gaf hem verlof om in fijn Kerk het Avondmaal te bedienen: daten elk bleef
gedaanzijnde, fcheydden fy m vreede, elk bleef by fijn oudecrewoonte,^M'^"^'"
dog onderhielden den vrede en gemeenfchap der Kerk met m^ilkanderen.
Het oude Boek Synodkon genaamd feyd ons , dat te Romen over die
laak een 'Provinciale Synode gehouden wierd van Anicetus , 'Folycarpm
en tien andere Bifix:hoppen , alwaar bcfloten wierd , Dat Paafchcn
foude gehouden worden , niet op de tijd , nog op die wijs als de Jo-
Qen , maar «UT? Trt^Jo'lw ;(öy Mï^aAijjcup/aKi?', op den heer' lij ken en groten
dag des Heer en, die' er naaft op volgd: maar het is niet waarfchijnlijk,
dat de H. Tolycarpus fijn ftem tot fuiken befiuyt foude gcp-even hebl
ben, nadien wy weten, dat hy met Anicetus over dat verfchü niet kou-
de eens worden, en dat hy van Romen vertrekkende, by het felve oor-
P^^^yk, daar hy mede gekomen was, gebleven is.
V. Terwijl hy fig tc Romen ophield, maakte hy fijn werk om de Poit«rrüi
tegenfprekers te overtuygen (ƒ ) , en betuygdc hen de waarhcyt der leer- oveLygT
Itukken, die hy van de Apoftelen ontfangen had, waar door hy veele '^«^-^"^"^^
die met dwalingen, byfonder de fchadelijke ketteryen van CJiUrcion^k
yaknttnm^ befmet en ingenomen waren, weder tot de gemeenfchap van
de Kerk overhaalde. Wanneer Mardon opfekeren dag hem op firraatont- hocH
moette, en het qualijk nemende, dat hy hem niet groette, tot hem Mardcr,
feyde , Tolycarfe , erkend ons j fo antwoorde hem de goede Man met ver- '^^^
ontweerdiging, Ikerkenneute zijn den eer ftgcboor enen des Satans {g),'^''''' '
So forgvuldig , (eyd Ir eneu^ ^ waren de Apoftelen en de Apoftolifche
Mannen , dat fe felfs door woord- wifleling geen gemeenfchap wilden heb-
ben met die, welke aan 't vervalfchenen verderven van de waarheytfchul-
dig ftonden, in gevolge van den regel des H. 'Fauli(lo) , Eehen ket-
terfchen menfch verwerpt ?ta de eerfte en tweede vermaning , wetende
dat de fodanige verkeerd is en föndigt , zijnde by hemfelven veroor^
deeld. Selfs was Tolycarpi godvrugtige en aan God ovcrgegevene fieï Sijnafkecr
met fuiken yver voor de v/aarheyt", en afkeer van die %ifn^Q en be- .
fmettelijke gronden , die de eenvoudigheyt van het Chnften Geloof Ie kcriaC
verdorven , befet , dat hy , iets van die natuur hoorendc , doorgaans fij- geu.
ne ooren ftopte , en uytriep : O bone T)eus , /// qua tempor^a me re-
fervajli ut ifta patiar\ dat is, 0 goede God, wat tijden laat gy my be-
V 2 leven i
(4) Ibid. lib. ^. c. 24. p. 19 V (O Sjn. a Papp. edt't. Gr. Lat.p. 3. Concil.Tom. r.
col. 583. edit. novif. (ƒ) Iren. adv. hdref.lib. 3. c. 3. 233. C?" ^/J. Eufeb. lib. 4.
14. {g) 'Ev^yjuovuf cStvmy /Aa>c«pig, tUvov ^üitÓc tê üfKvyii Jê<)tvi.',uJ^(^ , t- ^
vyjcToV 7rpwTOTox.ov, <5t| rroKiuiov tyvufMu^Ktma. N!i(5sT5f/-t^oj , Trargp , raTg xóyotg ta^
X<^<: <fvöxe£«y. McttMl. Cue. ftbi.fupra. (J9) Tit. 3. 10. u.
1^6 HET LEVEN VAN
leven, dat ik fulke dingen lijden moet{i)\ en te gelijk de pkats, daar
hy iets fulks hoorde , verliet. Sulken misnoegen liet hy in alle de Brie-
ven, die hy aan nabuiirigc Kerken, of aan byfondereperfoonenfchreefj
blijken j aUb hy doorgaans in defelve tegen dwalingen waarfchouwd j
Daar in en tot een ftandvaftige belijdenis der waarheyt aanmaand. Defen drift
johanneZ ^^gcn Ketters , en byfonder fijn gedrag ontrent Mardon , heeft hy fe-
kerlijck wel meeft geleerd van den H. Johannesj van wien hy, feyd
Irenem{li) j plag te verhalen. Dat hy op fekeren tijd tot Ephcfen m
een badftove komende , en merkende dat Cerinthm aldaar was , aan-
Deflcifsge-ftonds te rug ftapte, en tot die, welke byhemwareïi, feyde. Laaf
treftThri '^^^ ^^^^ ^^^^ ' hadjioof, waar in Cerinthtis , de vyand
SJ"' ^' der waarheyt is ^ op onfe hoofden niet neder ftorte. Dit hebben, f^^i
de felve Schrijver, fommige die nog leven, uy t de eygen mond van / o-
lycarpus felfs gehoord i en buyten twijfel was nevens andere ook hy onder
defelve : want elders (/) verhaald hy ons , dat hy in fijn jeugd met Tolycar-
fus in kleyn Afien geweeft zijnde ^ fo nauw op alle dingen agt gege-
ven had , dat hy felrs geheugde op wat plaatfen hy tot het volk (pre-
kende gewoon was neder te fitten, waar hy uyt en in ging, hoe hy na
het ligchaam gefteld , en hoedanig fijn levens wijs was , wat woorden
hy tot het volk fprak , en wat hy verhaalde van fijn gemeenfamen om-
gang met den H. Johannes, en andere ^ die onfen Heer hadden gefien^
uyt welker mond hy dan vertelde \ geen fy hem van onfen Saligma-
ker, fijn leer en wonder-tekenen rakende , hadden opgehaald^ welk alles
net met het geen'er de heyhge Hiftorie van verhaalde , over-een quam j
op alle die dingen, feyd Ireneus , gaf ik nauwkeurig agt, bewaarde
die getrouwelijk in mijn lierte, en liet'er mijn gedagten gedurig over
gaan. Dit is al 't geen ^ welk ik , als een faak van belang , by de Ou-
de w^nTolycarpusy gedurende den tijd van de regeering en 't opfigt vart
TcrhaiM ^" ^^^^ ^tïk van Smyrna, vind aangetekend, ''t Is wel waar dat
van Poly- dc rceds gemelde Tionins verfcheyden wonder- werken en byfondere voor-
hltla^'^' ^^'^ Tolycarpi leven , die grootelij ks tot eer van defen heylig^^
e.rv"fija ftrekken, ophaalde maar gemerkt die Schrijver onbekend is ,
onfekcr. men niet verfekerd kan zijn, wat flag van een man hy geweeft zy?
waar hy fijn verhaal uyt ontleend heeft, wil ik liever mijn geloof da^r
ontrent opfchorten^ als den Lefer met defe, ten befte genomen, onfe-
kere vertellingen van hem ophouden,
vcrroiging VI. Ten tijde van de Keyfers M. Antoninus en L. Verus ftond een
Antoniaus,
heftige vervolging, (of het de vierde of vijfde was laat ik andere on-
gehaaiduytderfoeken) tegen de Chriftencn op, waar..op Melito, de Bifichop van
Sardis, die te dier tijd leefde, en fijne verantwoording gemelden Key-
fers opdroeg , fijn oog had , als hy (ni) van de K*i«voJ ^^r^ r^v 'A<r/«v èh^-*'*
êtardyiAon» , nieuwe Ediêlen en Tlacaten door de Keyfers in Afa^
uytgegeven, gewag maakt, en te gelijk klaagd, dat uyt kragt derfelven
de onbefchaamde en geldfugtigc verklikkers de onnofele Chriftenen op
rowTk ^^^^ ^^^^^'^ ongemeen plaagden. Dog dit onweér nam toe, en
" • brak tot een geweldigen ftorm uyt, ontrent het fevende jaar van hun re-
geering, in het jaar Chrifii CLXVIL, wanneer Marcus Antoninus
togt voor hebbende tegen de Marcomannen (welker fchrik hem
te Romen deed opwaken, de Priefters vergaderen, en alle hunne %oéS'
dienftige plegtelijkheden ftatelijker waarnemen) buyten twijfel ^^"^^f
zijnde
(O Iren, Epijl. ad Florin. sp. Bufeb. L 5. c. 20. 1 88. {k) hen. lih. 5 . c. 3 2 ^ 3 • <^
^f, Eufeh. lib. 4. c. 14. (/) Epifi. ad Florin. loc. cit. (w) Af- 4- ^
/>. 147. (n) J. Cupit» in vit, Antm, c* i^.p.
Ö E N H. P O L Y C A R P U S, 15^7
Zijnde, daf er geen beter middel was om de goderi te verfoenen, dan
aat ny de Chriftenen bekommerde, defclve hard viel , en alle als open-
AA^^iJ^^n^^^^ vyanden hunner goden aanfag. Tc dier tijd was het,C)tiamoVcr .
«at de H.Tolycarfus. na dat hy fijn pligt in het neerftig bedienen van ^"'J^'^"
lyn ampt fo lange jaren had waargenomen, met de kroon des martelaar-
ichaps bekroond wierd. Te bijfter zijn hier in de latere Grieken (0) buy. Misflageii
len het fpoor, als fy willen, dat hy ii|n martelaarfchap onder de ver- ««-
volging van T>edus heeft uytgeftaan: en Sorrates(p) heeft het niet'''"'*
beter, als hy ons feyd, dat hy gedood is ten tijde van den Keyfer Gi?r-
^^ams, beyde zijn dat fulke uytfporige raisflagen, dat men, om fe te
wederleggen, maer behoefd te noemen. \Vy hebben een breed enneflèlft
nauwkeurig verhaal van fijn lijden en martelaarfchap in een Brief van «'^"«i^"-
vL pf l 7'"^i ?f 1""^ ^^j" gcfchreven aan de Kerkl^^^rwg
van Philomelum ('t fal fekerlijk Philadelphia moeten zijn) , en als een
arcu/a^ren End aan alle de Parochiën (L.o.uO van de heyli^e alcre- ^^^'^
meene Kerk overgefonden: het voornaamfte van dien Bnef, ha begin en
eynde deffelfs alleenlijk overgeflagcn zijnde, heeft ^-///^^/Vj-m fijn Hifi:o-
rie mgelaft, maar die geheele Brief is naderhand in 'tligt gekomen , en öoor wicii
nevens deflelfs oude vertahng, of liever uytbreyding, uytgef^even van ^^^^^'^^ is
den Biffchop Vsber. Sy is eerft op 't papier gcbragt van Èuariflus ,7n%^^t
en naderhand r gelijk men uyt de verfcheydene ondertekeningen kan afg^^enf
nemen) uyt het affchrift van Ireneus overgefchrcven door Cajus , die
een tijd-genoot en vriend van Ireneus was, en daar uyt weder naee-
fchreven van eenen^^^-r^^^x te Corinthen. en uyt dat van Socrates
wederom van ^wnms , die defelve met groote neerftigheyt had opge-
iogt: ly word, foten opfigt van den inhoud als van de oitdhevt , met rest
dZr^'^Urfu oordeelde, dat alle godvrugtige fielen Rem v-ti
daar fo mede behoorden ingenomen te zijn, dat fy'er nooit daeten ge- ^^«"^"«^f'
noeg van te hebben en bekende, nooit in eenige Kerkelijke Hiftone
^ts gevonden te hebben, 't welk hem meer als defelve Verrukt had, fo
dat hy, dien Brief lefende , niet meer by hemfelven fcheen te zijn Tot
dien eynde, of het ook by den godvrugtigen en opmerkenden Lefer
fuiken uytwerking mogt hebben, fullen wy hem het martelaarfchap van
den H. Tolycarfus op volgende wijfe voordellen.
VII. De vervolging der Chriftenen te Smyrnen fterk zijnde aano-e- DeHirtortó
groeyd, en veele reeds hun belijdenis met hun bloed verfecreld hebb?n-
öe, was de gemeene roep. Weg met de godloofe (of atheiftcn, want fo
Denaamden men doorgaans de Chriftenen), laat Tolycarpus worden
^Pg^JOgt (r) De goede Man was over dat gerugt nietontfteld, maar Poiycarpus
nam voor alles af te wagtenj maar fijn vrienden, wetende hoe dienftig
hy voor de Kerk was , en dat onfen Heyland fijnen Difcipelen belaft had , ^ ^ *
wanneer fy m eene ftad vervolgd v/ierden na een andere te vlieden, be-
wogen hem, om te wijken in een nabuurig dorp, daar hy met een kleyn
gefelfchap gekomen zijnde, nagt en dag in den gebede volhcrdde, en
by den hemel (gelijk fijn gewoonte ten allen tijde gcweeft was) ern-
ftigom de ruft en vrede voor alle Kerken de gchcelc wereld door,
aanhield. Drie dagen eer hy gevangen wierd viel hy by nagt, ter-
wijl hy in den gebede was, in een verrukking van finnen , en het fcheen
nemtoe, dat fijn hooft-peuluw in brand raakte, en tot afithe verbrandde,
't welk hy , als uyt een droom ontwakende , fijnen vrienden vertelde als een
V 3 pre
(0) Men, Gyac. Tij j^ip^ Eed. lik ^. c. ii. p. 284. (^)
madv. ad, Eufeb. 2083 . 222. (r) Epifl. Eccl. Smjrn. de martyr. Peljcarp. edit. Ujjfr,
p. i4. Cr ap. Eufeb. lib. 4. c. l').p. 12^, crf.
158 HETL EVEN VAN
prophctifch voorteken , dat hy om ChriBi wille levendig verbrand fóu-
Eoeytïdc. de worden. Ondertuffchen wierd hy ook hier nauw gefogt, welk lij-
dlkr' nc vrienden merkende , overreedden hem om na een ander dorp te
vlugten, alwaar hy fo haaft niet gekomen was, of fijne vyanden wa-
ren ook daar, die, twee jongmans hebbende aangepakt, door een van
hen^ die fy met flagen de ontdekking afperften, tot de plaats, daarhy
fig ophield, geleyd wierden. By avond in het huys gekomen zijnde,
verftonden fy , dat hy op een boven-kamer te bed lag. Tolycarpiis nu
van hun komfte gewaarfchouwd , had gemakkelijk, met het verfchuylen
in een ander huys, konnen ontkomen , maar hy floeg dat af, feggende,
^es Heer en wil gefchiede: en derhalven verftaen hebbende , dat fijne
Groeten vcrvolgers binnens huys waren , quam hy beneden , en groette defelve met
%vy]l een. vriendelijk en bly gelaat, waar op fy, die hem tot nog toe niet
den, gekend hadden , verwonderd ftonden , als fy fuiken eerwecrdigen en ou-
den man, en die fuiken deftigen en bedaarden gelaat had, fagen, en
dagten onnodig werk te zijn, fo veel moeyte te doen, om fuiken ar-
men ouden man op te focken en te vangen : hy egter o-eheel niet ont-
ftcld zijnde, gaf order dat men de tafel dekken, en 't^geen voor han-
den was opfetten foude, nodigde hen om aan te fitten, en verfogt,
dat hy ondertufifchen een uur tijd mogt hebben, om te bidden ; dit hem
toegeftaan zijnde, begaf hy hemfelven tot fijn devotie, daar in hy vart
en gebeden ^^i^*^''-*^^ genade fodanig wierd bygeftaan^ dat hy by-na twee uren
heiende, f'^" malkanderen bad, Gode aanbeveelende fijn vriendenen bekende,
't zy defelve groot of kleyn^ geagt of gering waren, als ook den ftaat
van de algemeene Kerk de gehecle wereld door: alle die hem dus hoor-
den bidden , ftonden verbaaft, en het jammerden hen , dat fuiken ^odde-
lijken en eerwecrdigen ouden man ter dood foude werden overgegeven,
wordnade VIII. Siju gebed geëyndigd zijnde, en fy gcreedfchap gemaakt heb-
voerd!' ^^"^^ O""» vertrekken, wierd hy gefet op een Efel, en (het was thans
de groore fibbath^ maar wat die groote fabbath was, fullen, ^elooi
ik, de geleerde malkanderen niet in verftaan voor dat komt Jbrag-
ten hem in de ftad. Onderwegen quam hen Herodes en fijn Vader
Nketm, de groote aan ftookers van de vervolging, en die het volk had-
Ontmoet den gaande gemaakt, re gemoct. Defe Herodes was cm Irenarcha ^
eeo irenar-een van dic , feyd de H. K.AuguflinusQs'), ad quos tuenda ptblica P^'
Wat dat cps vigüantia pertmebat , die voor de gemeene ruft waken moe Ren • him
IZtZs. '-""P^ "^T"^. "^ï? overheen met dat van onfe hedensdaa^fc -Lftices of
J?eace , dat is, Vrede-rigters , dien aanbevoolen is , in de laiidfchappcn
op alles nauw toe te fien, m hun j^ebied ruften vrede tebewat'en.
alle moeyte en krakeelen, fteelen en ftraat-fchenden teweeren- diedaaf
aan fchuldig zijn, of fuiken flag van menfchen ophouden, te foeken,
en ^t geen hen van fulke faken voorkomt de Overigheyt bekend te ma-
ken. Dele Irenarcha kregen hun bediening of van den Keyfer felfs, oi
wel van hem , die m regt-faken het opperfte gefag had. In kleyn Afieü
nu was het te dier tijd de gewoonte , dat elke ftad de namen van tien voor-
name mannen uyt het midden van hun tot den Gouverneur van haar
Provincie overfond, die daar uyt eenen tot Irenarcha, opfiender en
bcforger van de gemeene ruft en welftand verkoos. Dog als naderhand
fulks het volk tot een laft ftrekte, wierden fe door een Wet van den
jongen IheodofmiJ) afgefchaft, hoewel egter de bcdienincr onder een
an-
(0 'Efiji. 159. col. 720. €r \6q. col. 722. Vide L. 18. SeEl. 4. f. de rmner. honoT»
Tit, 4. er lib. 6. SeÜ. x.fde cuftod, Cr exhib. reor. Tit. 3. Q) Cêd, Thcod. Lmic-
Tit. 14. de Irenarch,
DENH. POLYCARPUS. 159
T^Z^V^^"!! ^^""f ^"'P^ ^^'^^^ f hans te Smyrna bediend van wiedcfctè:
man W van een Burgermcefterlijke weerdigheyt, van groote geleerd-
S ^^^^P^^^:^'^^hey^ toenmaligen Keyfers gewefen voogd,
oude geweeft zijn ; en 't is feker, dat die Hero^es het Gouvernement
in de vrye fteden^ van Aficn (j) , en fomtijds fijn verblijf te Smvrna
nad: maar die gilling fchijnt geen plaats te konnen hebben, doordien
ae vader van die Hero^es ^enaamd wierd y^Uicus , en die van defen,
f ^^etus; ten ware men wilde vaft ftellen, dat defelve twee namen had.
Maar wie hy was of met, hy was een groot vyand van TohcarPus .-ry'^^^olr
defe dan henri op weg ontmoetende, nam hem öp fijn wa-en, alwaar hySrrc
en fijnen vader door alle beweeglijke redenen fi,n ftandvaftigheyt poog-ïetkL.^
de"" TmÏ P^'^y ^'""S^f ^ ''''' ^"^^^^^^ ft^^k ,^ls^iy fel
h^' d^^oen^'T A ^'^^''l g^^^" ^^^^^^^ ^" bebofden, dit
Chriltenen aan, met om dat fy fwarigheyt maakten den Keyfer voor"-"'^'^-
derVorSr.l[%f ^^^^^ niemand was fo gereed als^y , om^SoS
aen Vorlten alle fchuldige eerbied en onderdanigheyt tebewijfen maar
dat fy wiften , dat de Romeynen , ongemeen genegen om hunner
Keyfercn ecrfugt,van fig een godheyt aan te matigen , in te volgen , door
die naam van Heer doorgaans Go^ verftonden, gelijk het Tertullimus
verklaarde^), anders konden fy, dat woord fo niet zijnde opgenomen,
den Keyfer foonbcfchroomd//m- noemen als iemand: hoewel fvoeed'e?
geme de Vader by, Mus felfs « uyt fedigheyt verboden had , hem
met die naam aan te fpreken. ^ ^ ' ^ ^
Or ^f' l^if antwoordde op hun vcrfoek niet, tot dat fvDogterer.
reM huf ^^^^^^ ^^'^^ kregen/dat hy om geene faken terwe^E^^I^
w nn n eyderfv^^^^^^^ ^^^^^ ƒ P ^-n^" Mis..ndel4
Zele^?C!:T^^f U ^^^}^^^^^' van hun geveynsde vriendelijkhcyt en ge- ^em.
negentheyt af, begonden hem te fchelden en uyt te maken, en ftiefen
hem met fuiken geweld van den wagen, dat ^y aan fijn b^en deerhjk
befeerd wierd: maar hy hier over met ontfteld , ftond op /en vorderde on-
der het geley van fijn opwagters, als of hy geen fchade of ongemak
ontfangen had, blymoedig fijnen weg na de regt-plaats^ daar gekomen
zijnde, rees er een verward geraas en geroep, en daar quam uyt den
hemel een Item (veele hoorden fe, maar niemand fag hem , diefe fprak)
leggende: ö ToLycarpe, zijtjlerk, en mijt u fehen als een w^// ; aan- Pdycarpus
itonds ftelde men hem voor de Vierfchaar, daar men van blijdfchap ,^°tm °'
over üjn gevangkenis fchreeuwde. L. Statim ^ladratus , thans ft^elijk uytdenhe-
ons de redenaar ^W/^/V^-x, die te dier tijd te Smyrnen woonde, be-rlr"
ngt[^P tweede Burgermeeftcr (hebbende niet lang tevoren de eerfte
geweeft J en Trocon/ül of Stadhouder in Afien , vraa^^de hem, Of hy
^olycarfus was ? 't Welk van hem vrymoedig bekend zijnde, begon :.uS&
ny hem tot herroeping te raden: Siet , feyde hy, uwen hoogen ouder-^^'^^^''^
dom aan, fweerd hy den geeft en fortuyn des Keyfers, heht berouw, en
fegt nevens ons : Weg met de godloofen ; dit waren, gelijk mijne Schrij-
Vers te regt hebben aangemerkt, S. <rCvn^is dvro7g, hunne gewoone woorden
en voorflagen aan de Chrifienen, dog fy weygerden rond uyt by defelve
te fweeren, uyt welken hoofde de Heydenen hen doorgaans befchul-
digdert
^) Ad ann. 169. m. 7. {x) A. Geil. NoSl. Att. lik i. c. 2. 2. Cupit. in vit.
M. Anton. c. 3 . 1 5 1 • (/) PhiUjl. de vit. Sophifl. lik 2. Herod. p. mihi 6^6.
O- l. i. in TolemoN, p. 6^i, (^) ^pgi^ Sueton. in vit. Aug. t.%x.
p' 1^1. (h) Or4t. Sacr.^.
i^o HETLEVENVAN
dj gden als verraders en vyanden van den Staat, hoewel fy, orti figvaii
fuiken Liftering te fiiyvercn , opcntlijk bekenden (c) , dat fy wel niet
konden by den^^';//2/j"(i;eley-geeil:) des Keyfers fweeren (want dcgemi fgec-
ftenj van hen voor goden geagt, waarlijk niet anders als qiiade gecften
waren, die door de Chriftenen t'allen tijden uytgeworpen wierden)
maar egter geen fwarigheyt maakten van te fweeren by des KeyferS be-
houdenis^ die van hen weerdigcr geagt wierd, dan alle de^m/ofgee-
ften van de wereld. ^ .
X. De H. Martelaar met een ernftig gelaat rondom op den drang
des volks fiende, wees met fijn hand op het felve, en te gelijk fugten-
. , de. en fijne oogen na den^hemel flaande, feyde (hoewel in een geheel an-
deren fin , als men van hem begeerde) -ji'eg met de godloofe. De Stad-
houder hield aan, dat hy foude fweeren,. en Chriftus lafteren, met be-
lofte van hem re fullen ontflaan: want met defe verfoeking waren fy ge-
woon de Chrillenen aan te vallen, en daar door te beproeven, ot ie-
mand waarlijk Chriftus had verloochend. Een manier van doen , die
^Pünms (d) feyd ontrent afgevallene Chriftenen gebruykt te hebben ,
hoewel hy met eenen bekend, dat niemand, die nog waarlijk eenChri-
harstï'/!''' ^^'^^ ooit had konnen gebragt worden. Dit verfoek be-
moedigc fchimpte onfen Martelaar, en parfte hem defe edelmoedige belijdenis af.
belijdenis. Jk heb mijnen Heer fes-en-tagtig jaren gedient , en hy heeft my nooit
En anN ^fn ^^^^^^^ gedaan j hee , foude ik dan nu mijnen Koning en Saüqmaker
woordop i^heren ? Dog niets kan een boos-aardigen en mis-leyden y ver voldoen,
ïoudert , ^^^f^^o"^^^^ ^rong hem, om by des Keyfers geeft te fweeren, dog
voorfligen.
ny gat hem tot antwoord ; Nadien gy fuiken y delen fiigt hebt, om my
by des Keyfers gecH, gelijk gy het noemd , te doen fweeren, als of gi
met wift 'X'ie tk ben-, fo hoor mijne ronde belijdenis: Ik ben een Chri-
ft en. Hebt gy luft de Chriftelijke Religie te leeren, ftel my een tijd,
en ik fal'er u in onderwijfen. De Stadhouder feyde, hy foude tot het
volk daar van fpreken^ maar fijn antwoord was : Tot u wil ik lie'ver
mijne redt-uen wenden: want de Wetten van onfen Godsdienft gebie-
den ons den Vorflen en MagteUy die van God gefield zijn alle behoor-
lijke eer en eerbiedigheyt , die de geboden van onfen Godsdienft niette-
nadeelen of tegen gaan, te bewijfen. ^aar wat defe aangaat (hy
verftond het gemeene volk) ik houde haar niet voor mijne êehoorUj^^
r egter s , dat ik my voor hen verantwoorden , of hen rekenfchaP 'van
7?iijn Geloof geven foude.
Dcsrad- XI. De Stadhouder fiende, dat het vergeefs was hem door ffoedc
houder be- ^oorden verder te willen bewegen, begon een andere taal, en fcher-
he.n. per beweeg-redcnen te gebruyken. Ik heb , feyde hy , wilde beeften by
W h.wd. tkjalu^ ten zy gy herroept, voor defelve werpen. Roept-
woord, fe , ^'^yd d'^ai" op de Martelaar, want wy hebben een onverfettelijk'uoor'
nemen , om het goede niet te ruylen voor het quade , en oordeelen die
verandering alleen eerlijk en loffelijk , die van de fonde tot de deugd
gefchied. C^laakt gy , feyde daar op de Stadhouder, fo weynigf^ü^'
righeyt in de wilde beeften, ik heb vuur gereed, dat u wel bed'^Jüingen
fal. Gy dreygd my , antwoorde Tolyearpts , met een vuur . dat mo-
gelijk een uur (al branden, en dan uyt ge bluft worden , maar gy weet niet
van het vuur der eeuwige verdoemenis en des toekomenden oordeels*
dat voor de godloofen m de andere wereld bewaard word: T)og 'Waar-
om vertoefd gy ? brengd te voorfchijn al 't geen u goed dunkt, t)^^
en
(O Tertull. apol. c. 32. f. 28. Or/V. comr. Celf. lib. 8. ü.aü. U) Epiji. adXrajart. lm-
per. Eptjl. Ub. lo. • r t /
1)ENH. POLYCARPUS. i6r
faVdfcrnnTrr^'^'^^^ "^"^ ^" bly gelaat, en men
deed r 'ï'^' "^"^ bedreygingen, die men hem
in bevreeft geweeft zijn, en den moed hebben laten fmken;
ja lelts ftond de Stadhouder verbaafd: dog Tiende op hem met te kon
nen winnen, gaf hy order, dat de uytroeper driemaal in ^t midden van
net perk opentlijk foiide uytroepen (gelijk de gewoonte der Romeynen
voor alle dood-ftraffen was) Tolycarpus heeft bekend, dat hv eenChri-
Pen is : waar op al het volk, fo Joden als Hcydencn , die'er tt2^tn^Dcg.^cé.
neTft^en^T^^^^^^^ ^"T^ ^'^^
^ i lamenKomit van Alien , ro Komv ^ 'a,u,, om de openbare vertoonm-
gen en fpeelen by te woonen, tot Smyrna was aangefteld , want dat
SV^m"^^^^^ baarblijkdijk uyt Tker op-
IchriftW, dat daar gewag van maakt) een groot gefchreeiiw ophefte,
cn overiuya uytriep, JJe/e is de mote Lee? mee ter van k Alien , en
triZVr'P - lee^en men/chen
deJHve met te offeren, of aan te bidden.
XII. Dus geroepen hebbende, fpraken fy aanftonds Thilippus den A^^^^^^^^^i^
Jiarc j aan Defe Jifiarchen^f) waren Heydenlbhe Pnefters van de -roo- Hf:
te Vergadering m Afien, die uyt de namen van verfclieyden fteden
opgegeven, jaarlijks tot tien toe, of daar ontrent (onder welke dan een
de voornaamfte was) op de gcmeene Vergadering gekoren wierden Hec
was een weerdige en geagte bediemng, do^ daar was veel onkoften en
moeyte aan vaft , alfo fy het volk , op de pkgtdijke vier-dagen? vertoo-
ningen en fchomv.fpeelen verfchafFen moefteS. en daarom wie d feniet
i^^Ztlft S^Soede burgers gegeven, l^hans bekleed vv.h.t.
de /^^/////«xdatampt, en tot hem quam al het volk met -een ctroot^'""^^
foftrT""' ^^t^\'^"^^ hy op dien misdadigen een Leeuw w^e*^^*
firvanwüïe^^^^^^^^^^^ daar in men! h.v.-
icnen van wilde heeften gejaagd wierden, (een der befliamfte vertoo-^^^''°™
doen Uaai op verfogten fy eenpang, dat hy levendig moet verbrand -«^p-
worden, en dit was het, welk hy uyt het gefigt in fijnen droom als™"'
een Propheet voorfegt had fijn lot te fullen wefen : dit was fo dra niet ge- Word .ct
legd, ot men deed het; elk poogde in dcfe doodelijke tracredie fijn ?ol ''""^
roi^ kV'^'^''''^ Ipoedigfte van alle kanten hout en rijs-boffertS-
foe, en byionder waren de Joden (welker boosheyt tegen de Chriftencns^ven.
nen by na fo natuurlijk is, als het branden aan het vuur) hier in de
Yverigfte. Het vuur gereed zijnde, maakte TolycarPus fifn cordcllos,
leyde lijne kleederen af, en begon fijne fchoenen uyt te trekkJn Dien- O"*^^^'^^''
iten , die hy te voren niet gewoon was, gemerkt de Chriftenenelkom
t eerft dat poogden te doen, en hem gelukkig agreden, die fijn lig-
chaam aanraken mogt. Sulken eerbiedigheyt wierd hem , felfs als hy
nog jong was, van allen, om de verwonderlijke nauwgefetheyt en or-
dentelijke beftiering van fijn heylig leven, toegedragen.
XIII. De rakkers , beftemd om hem ter dood te brcnc^en j alles wihande
t^efteld hebbende, quamen om hem aan de brand-paal , volgens ^^cwoon-
te, vaft te fpijkeren, dog hy verfogt dat niet te willen doen , hen verfe-gdd^a.'
l erende, dat hy , die hem fler kt e gegeven had om het vuur uyt tefiaan.
l^em ook welbequaamfoude maken, om, al was hy niet genageld, in de
keetfle vlammen onbeweeglijk te blijven ftaan. Dus bonden fy hem al-
X leenlijk ^
(O SMTPNAN KOINON ASIAS. Marm. Oxon. :^.p.79. (f) Hdel.^.Sec^
dc exmfat. TiU l. /. 8. de racat. Tit. 5. ibid. Arifiid, Or^. Sacr, 4.
i62 HE TLEVENVAN
lecnlijk, en hy als een fchaapj dat ter flagtingegeleydword , en als een
Gode aangename ofFerhande ilond te worden geofferd , vouwde fijne han-
den, die op fijn rug gebonden waren j en ftortte fijn fiel voor God
^cUó^^°' ^'^^ volgende gebed uyt. „O Heere, Almagtige God , Vader van
' „ u wel-geliefden en altijd gefegenden Soon Jefus Chriftus , door wien
„wy u hebben leeren kennen > God van Engelen, Magten en alle fchep-
„felen^ cn byfonder van het gehcele geflagte der regtveerdigen , die voor
5, u aangefigte leven 5 ik danke dat gy my genadelijk verweerdigd
35 hebt te brengen tot defen dag en uur, ten eyn'de ik moge wefcn een
3, van het getal uwer heylige Martelaren, en drinken uyt den drink-
3, beker Chrifti ^ om tot een eeuwig leven na fiel en ligchaam in de on-
3, verderf elijkheyt des H. Geeftes op te ftaan. Vergun niy op
defen dag
3, onder het getal van die te worden aangenomen , en voor uw aange-
3,figte te wefen , als een goede en welbehagelijke offerhande ,
3, danig eenc als gy u felven bereyd hebt , op dat gy alfo moogt aan
„vervullen 't geen gy, ó waaragtige en getrouwe God, aan my te vo-
33 ren getoond hebt. Voorts dank ik u voor alle uwe genaden i ik loo-
33ve u, ik verheerlijke u door den eeuwigen Hoge-pnefter^ uwen ge-
3, liefden Soon Je/üs Chriftus j, wien nevens u en den H. Geeft eer en
"Sd 'J^^^'^^ij^^eyt toekomt nu en in der eeuwigheyt. Amen. Welke laat-
dc hem " woorden hy klaarder en duydelijker uyt^rak. Sijn gebed geëyndigd
«iecc.f.y. zijnde ^ ftaken de beuls het vuur aan, welk tot een groote vlam lig ver-
heffende, gebeurde een wonderlijke faak (die wy, feggen mijne fchrijvers^
om defelvc anderen te konnen voorftellen, gefien hebben): want de
vlam maakte, in fatfocn van een boog, gelijk de feylen van een fchip>
die van de wind opgefwollen zijn, een aardigen omtrek rondom her Hg-
chaam van den Martelaar , die ondertuffchen in het midden van defelv*
ftond , en aan te fien was , niet als geblakerd en gebraden vleefch j
gelijk goud of filver, dat in den oven gefuyverd is ^ felfs gaf fijn H"
chaam een aangenamen en lieflijken reuk van fig, die ons in onfe neus-
gaten, feggen de fchrijvers 3 quam als een wierook, of eenige afl^^^^^
koftelijke (pecery ( .
Hjrwicrd XIV. Hoe blincf en onverbeterlijk hardnekkig is de ongeloovig^^yf*
doorftckcn.De ongeloovigen , in plaats van door dit wonder te worden overtiiVg^'
wicrden'er door verbitterd, gaven een lancie-voerder , een van die g^'
woon waren de wilde heeften in haar wreedheyt tegen te gaan en
é^L doorfteeken, laft, om hem met een fweerd den dood-fteek te gev^n»
trcMtmcer welk fo ras met gedaan wicrd. of aanftonds vloeyde fo veel bloed nyt
l,beurd.. ae wonden, dat het vuur daar van wierd uytgebluft en gedoofd, en men
fag van de wonden fijnes ligchaams afvliegen een duyf ^ welke fommig^
meenen, dat fijn fiel, by haar affcheyd uyt het ligchaam met een fig^'
bare gedaante bekleed foude geweeft zijn, hoewel dit laatfte van
btus met aangetekend is, cn waarfchijnlijk ook in het oorfpronkelij^
(g) Phaemcem fi ^uis medio miretur in igne
Emori, O" extruElo fe reparare rogo.
Obftupeat POLTCARPE, avidas tihi p4rm fl^mmas,
Non aufas facr^ te violare face.
Mille nitem ud^^ rutiUm^ue hinc inde favillis,
Atqiie tnte Dominum, ejuem colif ipfe , colunt.
Pramia nmc majora tibi fed reddit Olympus,
Ignea ejuipedibus fHbjicit aflra fuis. ,
Itifcript. Romd in Ecclef St. Steph. tn Coelio , fupra Ccripta hac Siracidd fenter^tU'. t^^^^
ftdflic. 51. 6. IN MEDIO IGNIS sb M j£STUATVS, Hde Vfr. nof-
74. in AÜ, P9ljfC4frp. f, 67,
I> E N H. P O L Y C A R P U S.
©pftel niet ftond. Des Satans boosheyt nam hier mede geen eynde,Menbé-
ny wilt, dat hy door fijn opregt , onfchuldig en onberifpehjk leven
cn het heerlijk uytftaan van fijn martclaarlbhap fekerlijk de kroon der on-^''''""'
iTertlijkheyt verkregen had, en dat'er nu niets meer tot fiiiaadheyt vari
nem konde gedaan worden, dan dat den fijnen de eer van fijn dood lig-
chaam te hebben , benomen wierd : want daar Waren'er niet weynigc
Qie fijn ligchaam geern eerlijk en behoorlijk hadden begraven , om al-
daar fijner in hunne vergaderingen te konnen gedenken j maar fy wierden
van andere voorgekomen, die Nketes , den vader van HerodesQwhvoQ-
der van Jlce , inboefemden, den Stadhouder te raden , Tolycarpi dood
igchaam den Chriftenen niet over te geven, ten eyndc fy hunnen P;e-
kruyften Mecfter verlatende , voortaan Tolycarpus niet mogten aanbid-
den De(e voorflag wierd wel van de Heydenen voort^efet , maar was ^^^^^-^^
ecrft bedagt en geopperd van de Joden, die op de Chriftenen , indien .7''"'''
fy mogten ondernomen hebben fijn ligchaam van de plaats, daar hy
gengt was, weg te nemen, feer nauw paften. „Niet denkende
35 ( t Zijn de eygen woorden van mijne fchrijvers) hoe onmogelijk het
35 voor ons is, Qhriflus , die tot behoudenis van de geheele wereld geftor-
,3 ven is j te verfaken , of iemand anders aan te bidden. Hem bidden
33 wy aan als den Soon van God; maar de Martelaren , als difcipelen
35 en navolgers van onfen Heer, beminnen wy, gelijk fy wcerdig zijn,
35 om hunne uytftekende genegentheyt en liefde tot hunnen VorftenMee'
„fter, en wy tragten door alle middelen hunne mcde-genooten en mede-
difcipelen te worden. So ver waren die eerfte en betere eeuwen van
die onbehoorlijke en bygeloovige eerbied aan de overblijffels van de
Martelaars en afgeftorvene Heyligen, die, gelijk wy elders f/.) breeder
getoont hebben , in de latere eeuwen in de Kerk zijn ingevoerd !
_ AV. Ue Hoofdman fiende de verkeerdheyt en hardnekkiKheyt der"/'^"'^
Joden, gebood het doode ligchaam midden op het hout te Icgeen, en
na de gewoonlijke wijs tot aflche te verbranden. Dat gedaan zimde ver- Enfijng.-
lamelden de Chriftenen het overgebleven gebeente, als een uytgelcfen ^"'""^"^
en onwaardeerlijken fchat, befteedden het eerlijk ter aarden, en ftelden
vaft, op die felve plaatfe, indien het mogehjk was (en fy baden God,
dat fe daar in met mogten worden belet) te vergaderen , en jaarlijks de
geboorte-dag van fijn martelaarfchap te vieren, om de gedagtenis v^x^'^Zt^l
den afgeftorvenen die eer aan te doen , en fig felven nevens andere te be- J^gen der
reyden en aan te moedigen, om te fijner tijd het Geloof met d iergel ij -
Ken getuygenis te beveftigen; uyt welke twee redenen de CMemorïa
Martyrum , de j aarlij ks-wederkeerende gedagtenis-dagen der Martelaren
gefprooten cn haar oorfprongk genomen hebben , die, gelijk wy elders (/)
wijdloopiger hebben getoond, in de eerfte Kerk alom gevierd wierden.
Dus ftierf defe Apoftolifchc Man in het jaar C/jW/?;' CLXVII. zijnde on- Dc oucicr-
trent hondert jaren oud : want de fes-en tagtig jaren , daar hy felfs vanp°™,7"
fpreckt , dat \vj Chriftus gediend had, konnen niet gefegd worden p"s , als hy
begin genomen te hebben van fijn geboorte, maar wel van fifn doop of"'"^*
Weder-geboorte af, wanneer hy , gelijk wy niet anders konden denken,
ten minften feftien of twintig jaren oud was behalven dat ook fijn om-
gang met de Apoftelen, en byfonder fijn beveftiging in den dienft door
den H. Johannes , ons met reden doet vaft ftellen. dat hy reeds toen
genoegfame jaren had, alfo wy niet konnen oordeelen , dat dien Apoftcl
een jongeling, of een heel jongen Man ^ tot Bifil^hop , byfonder van
fuiken grooten en volkrijken ftad , foude hebben aangefteld. De weer-
X 2 galoofe
0>) Eerfte Chriftend. i. deel. c. 5. (') thid. c. 7.
1^4 H E T L E V E N V A N
galoofe Kerk-voogd , Vjfer (k) meend uyt fekere woorden in fijnen Bfief»
dat hy, al^ Taulus fijne brieven fchreef, reeds leefde (hoewel hy toen
tot het Chriften Geloof nog niet bekeerd was) welk 5 indien het waar
was, foude bewijfen, dat hy nog ouder geweeft is. Ook is dit allo
min onwaarfchijnlijk , als \gttn%iadratus j der Chrittenen voorfpraak,
die ten tijde van Hadrianus leefde , en fijn verdedig-fchrift aan dien
Keyfer opdroeg ^ verhaald (/) j te weten , dat'er felfs by fijnen tijd nog
menfchen leefcfen , die van onfen Saligmaker genefen en uyt den doo-
den opgewekt waren. Immers feyd ons Hegejippus {m) met klare woor-
den, dat SimeoUi die den H. Jacobus in het Bisdom van Jerufalem ge-
volgd is , hondert en twintig jaren oud was , als hy gemartelifeerd wierd.
Althans is 't feker , dat Ireneus {n) van den H. 'Polycarpis nadrukke-
lijk heeft aangetekend, dat hy feer lang leefde, en tot een ongenieenen
hoogen ouderdom, als hy het heerlijk martelaarfchap om het Geloof heeft
uytgeftaan , gekomen was.
^pwatdag XVI. Sijn lijden viel voor op den tweeden van dcm^L^diXanthicuSi
hyfticïf. fevende voor den eerften Mey, maar of het niet moet wefen den fc-
venden voor den eerften Jpril^ en alfo den 26. Meert ^ geÜjk fommi-
ge willen, of den fevenden voor den eerften Meert, en alfo den 23*
February, kan men niet vaft en feker feggen. ^t Sal ons genoeg zijn aan
te tekenen, dat de Griekfche Kerk zijn gedagtenis vierd den 23. Fe-
^r^^ry, en de Latijnfche op den 26. ytf;?//^ry. Het fchouw-pleyn daar
hy gemartelifeerd wierd, is nog ten grooten deele overig , (gelijk ie-
mand , die'er een oog-getuyge van geweeft is , en de oudheden neerftig
doorfnufFeld heeft [0] ons berigt) en aan beyde fijden fiet men de hokken
Sijngrai- of kuylen , waar in mèn de Leeuwen plag op tefluyten. Sijn c;rafftede
ka^V"'^°^^ in een kleyne kapél aan het Suyd-Ooften van de ftad, aan delfijde van
een berg , die van de Grieken op fijnen vier-dag plegtelijk befogt word.
dterhoudcn" oudcrhoud en verbetering van die kapél plegen de reyfigers de ge-
word." ^° woonte te hebben van eenige weynigc a/pers (een foort van Kleyn geld)
in een aarden pot, of kruyk, die'er tot dien eynde gefet was^ te v^^^'
Smyrna's pen. Hoc elendig die ftad te defer tijd onder het Turkfchc jok is ?
ooriJgfn. bwyten de palen van mijn tegenwoordig onderfoek. Indien wy op de
tijd, daar van wy gefproken hebben, een weynig te rug fien (hoesvel
ik geen behagen heb^ om over de daden der Goddelijke voor fien ighey^
naau W-keurig te oordeelen , en die ten quaadften te duyden) kan ik niet
nalaten aan te merken , hoe fwaar de toorn Gods niet lano- na Tolycarfi
. dood gevallen is fo op andere plaatfen , als wel byfonderlijk op defe ft^i
door peftilentie. brand en aardbevingen, die wel van fommi ge (/) aan-
geroerd, dog wijdloopiger van hun eygen redenaar (^) Ariftides , die
een tijd-genood van den H. Tolycarpus geweeft is , befchreven zij^-
Door defe plagen wierd die ftad, te voren nevens andere de roem en
het cieraad van Afien , een as-en puyn-hoop ; de pragtige huyfen om
verre gefmeten, en hare Tempels, en byfonder die^ welke Afia boven
alle andere landen deed uytmunten ^ en Smyrna de eer en voorrang
voor alle andere fteden in Afien gaf , vernietigd ; haar koophandel be-
dorven , en hare markt-plaatfen en haven ledig , en raakte een groot ge-
tal menfchen leven-loos. Een ramp, feyd die redenaar, fo droevig, dat
(O Anmt. in Epifi. S. Polycarp. p. 2. (/) ^p, Eufek lih. 4. c, p. 116.
lib. 3. 32. 104. (») Adv. hxref. Ub. 3. c. 3. C^- Eufeb. lib. 4. c i^.f- I^T'
(0) Theod. Smith. Epifi. de vu. Afict Eccl. p. 16^. (p) Xiphilin. epitom. Dier^jHj^
M. Anton. p.^%\. {(j) In Qrnt, Mmad-diB. vide Philafi. dê vit. Soph. lib. z.tnA'
rifiid.p. (mihi) ^59.
D E N H. f O L Y C A R U ï6^
tot het befchrijven deflelfs rond uyt te bekennen. ^ ^
fl.ifj S 1"?" Hiftorie van Tolycarpi martelaarfchapberChif-
iiuyten, dan met de Voor-reden, die de Kerk van Smvrna voor aan
Sn d?.^^l^ ï^f^V g^'^^^kt^"^^^^- geloof en
van die ecrlte Chriltenen op het heerlijkft vertoond wordfr) Hetg«o°"^
3>|s, feggen fy, blijkelijk, dat alle defe martelaarfchappen roemwcer^^^or
Jjdig en gefegend zijn, om dat fe na de wille Gods gefchieden: wantd^a,* '
A u^ul """^^ die Chriftenen zijn, en een Goddelijker leer daa
„ andere hebben , Gode het opperfte beleyd ontrent de uy tkomft van al-
,3 les toe te fchnjven. Wie foude niet verbaaft z.jn . en fig verwonde-
„ren over hun edelmoedige onbefchroomdheyt , ongemeene lijdfaam-
„heyt en verwonderlijke liefde tot God? Die, wanneer het vleefch
''h.Tc.rT ^"f door geeffelen wierd afgcfcheurd, dat mert
''^^Jt^l^^f'''^^^^^ ja de bmnen-fenuwencn aderen
,.lien konde, dat alles met lijdfaamheyt uytftonden, fo dat fy, terwijl
wde aanlchouwers over het fien van dien jammerden en ontfteld waren ,
3j luiken kloekmoedigheyt toonden , dat niemand van hen een fugt of
35 traan het. Dus hebben ons C6r//?i Martelaars doen fien , dat fy , dus wor-
33 dende gepijnigd , vreemdelingen van hunne eygene ligchamen waren , of
3, liever , dat onfe Heer haar door fijn hulp en vertrooftin^ heeft bveeftaan
33 Sy, door de genade Qhrifii levendig gemaakt, hebben veragt de pij*
.,nen,die de menfchen hen konden aandoen, en door een uur h^dens hen
..van de eeuwige rampfaligheyt bevrijden konden. Het vuur, welk
"fnnvrb ,l?r V '"F^'*"^^'""' d^g^ g^^^^^kt fy de eeuw ge en
„onuytbluffelijke vlammen van de toekomende wereld in het oog^had-
' die beln'!.^ nr'" ^"'n ^^^^"^ ^^^"^ ^"""^ S^^^g^^" waren gïfet oö
"revd 7^rh?r "^^^ ^'"^"> eyndetoevolherden, be-
33reyd zijn ; beloomngen, die geen oore heeft gehoord , .^een ooze ^eflen
.,en die m menfchen herte nfet ^tjn opgekloLen, mL hen^ a«
„ nu niet meer fterflijke menfchen , maar tot den ftaat der Engelen over-
„geltapt waren van den Heere geopenbaard zijn. Dus hebben die om
33 van de wilde heeften verfcheurd en opgegeten te worden veroordeeld
3. waren ^ de droevigfte pijnen uytgeftaan : want men ftrooide on-
3, der hunne bloote hgchamen vifch-fchelpen . en men deed fe op
33lcharpe (in de grond vaft ftaande) palen leggen, en men ftelde te
33 werk alle diergelijke middelen, daar door de fmerten konden verfwaard
33 worden, op dat, indien het mogelijk was, door de aanhoudende pi j-
33nen hen het verfaken van het geloovö Chriftt mogte worden afgeparft.
3, De manier van ftraf-uytvoering , die de duyvel uytvond , was wel niet
33eenerley : egter, geloofd zy God, het een nog het ander heeft niet
3, veel konncn uytwerken Aan het eynde van dien Brief fpreken Poiycarpl
aie van Smyrna byfonder van Tolycarpis (j-) , „ Dat hy niet alleen was «-«w.
35 een vermaard Leeraar, maar ook een uytmuntend bloed-getuyge, in
33 Wiens voetftappen, felfs in het martelaarfchap , hem een y gelijk be-
33 hoorde na te volgen, als die nu door fijn lijdfaamheyt een Regter,
,5 die met na fijne regtveerdigheyt met hem foude handelen, verkregen
3, had, en met een onfterfelijke kroon bekroond . nevens de Apoftelenen
3,gceften der regtveerdige . fege-praalde , daar hy God den Vader ver-
ijheerlijkt, en den Heer, die onfe ligchamen befticrd, en die de Bif-
33fchop en Herder van de algemeyne Kerk, de geheele wereld door
'»3iS5 loofd en pnjft. Maar 't waren niet alleen de Chriftenen, die
X 3 fijnec
(»•) "EJiit, Ufftr. p, 14. Ctmfer» Ub, 4. r. 1 5. jzp. (ƒ) ijyi fipra ƒ7, 28,
166 HETLEVENVAN
iicmook fijner met eerbied gedagten , maar felfs fpraken deHeydenen, gelijk obs
fan Heyde. -/^^^'^^ W ^crhaald , alom met grooteii roem van hem.
nen. XVIII. Wat fijne fchriftcn aangaat , de H. Iheronymus (y) gc-
sihrlftcD, J^^^Sf^ van de Boeken van Tapias cn Tolycarpis-, de reeds gemelde
(x) van fijne Send-brieven 5 en /i/(?tót7/of Predicatien ; cnlre-
byfoDder neus{y) wijft ons op verfcheydene Brieven van hem, dog geen dcrfel-
dePhiHr^^" "^^^^ uytgenomen dc Brief aan de Philippenreni een
pcnicn, Brief, die van de Oude ongemeen geroemd word, als zijnde, Teyd
Hieronymus {z) , een verwonderens-weerdïge Brief, welk Smdas(a')
dcfTeifs en Sophronïus {b) in hun tiul noemen 7r«vu a«w-.t«^,:. Ireneus if) ^eeft Te
roem. ^ -gj^ ^^^^^ ^ ^^j. ^ volmaakt ne Brief, waar uyt alle , iie hare
faligheyt lief ' hebben , de natuur des Geloofs , en deuytbeeldingderwaar-
beyt, die hy predikte, konnen leercn. Eufebius voeo-d'er by, dathyin
dien Brief fommigc dingen aanhaald uyt den eerften Send-brief van den
S^r*?; , aanmerking, die op dien Brief, fo als wy hem nu
over dea
Hebben, leer wel paft, gemerkt'er veele plaatfen uyt den eerften, en
fdvren. met een uyt den tweeden Brief worden aangetrokken. 'Photius veld'er dit
regtmatig en billijk oordeel over, dat defelve is vol waarfchouwingen
en vermaningen, en (volgens de ge woone wij fe der Kerkelijke in het
verklaren) duydelijk en eenvoudig ingefteld. Tuflchen die en de Brief
van Clemens aan die van Corinthen fchijnt een vry grootc over-een
l^omft . fo in de ftof , als fpreek-wijfe te zijn, doordien daar in meer-
maals voorkomen de felve voorfchriften, en gebruykt de felvc woorden
en manieren van fprekcn, fo dat hy buyten twijfel in fijnen Brief dien
van Clemens byfonderlijk in het oog had. En waarlijk het is een god-
vrugtigen en regt Chriftelijken Brief, opgepropt met korte en nodige
voorlchnften en regelen des levens, gefchreven met defedigheytcnecn-
voudigheyt van de Apoftolifche tijden, en van de Oude geagt de fchrif-
ten van den heyligen Canon naaft by te komen, gelijk dan den H Be"
ronymus ons berigt(^), dat defelve nog by fijnen tijd in x^fia conveft-
tu, openbare Kerk-vergaderingen gelefen wicrd. De felve Brief
eerft in de Griekfchc taal uytgegeven door den Jefuït T. Halloix , in
jaar onfes Heeren MDCXXXIII. , en weynige jaren daar na door den
Biflchop IJJfer. De godvrugtige Lefer, geloof ik, fal het niet te on-
pas oordeelen, dat ik denfelven, als een eerweerdig overbliiffel uyt
oude Kerk, hier aan hegte. J
pc Bri.f T^e Brief van H. P O L Y C A R P U S , BiMop van Smwna
^«if- enOHartelaar, aan de V u ij. .(^ s{l
„Polycarpiis de Ouderlingen, die met hem zijn. aan de GemeynU
,,Gods, die te Phihppi ^ Genade en vrede zy u vermenigvuldigd
,,van den Kyilmagttgen God, en onfen Saligmaker J dus Chnftus.
''^'^^IWi^rJ^'^^'^'^^r^ "^""^"^ " grootelijks in onfen Heere
r'T''''^ "^^^ ^'^^ voorfchrift van oprcgte liefde ge-
>y ' ' gelijk het u betaamde, beeelevdet hebt die
met ketenen , het cieraad der Heyligen , en de kroon der
„gener, die van God en onfen Heer uytverkoren zijn , gebonden wa-
ren >
^ . '^'r ^^^f^f-/^/T-''-'^4.7'^'«-x. (X) ^if.Pofyc.c.p.V^'
^^yc^P' W Smd tn voc. TU,..,.^^, / y^^^ Hoeren, ibid. (.) Udv^
^*ref,lé,:^.c,:^.Cr ap.EHfib.Ub.^,cap.l^.p,l^^, \d) mfuprA.
E)EN H. POLYCARPUS. 167
''nZl UV ff ""^^^ wortel uwes geloofs, te voren getoond, nu nog
'dJe hTS\' ""'"^^^^ voortbrengt in onfen Hcere Je/us Chrijius,
r dL rTi 7"/''''' ^"/' ^^^^^ ^^^^^^ opgeofFerd.en
i^aienCrö^, ^^j. ^^ods ont honden hebbende, beeft oHewekt (e)
» den welken {f) gy niet gejien hebt , en nogtans lief hebt , en in welken
^^gy nu. hoewel hem metjiende, maar gelovende u verheugt met eenon^
..uytjprekelijke en heerlijke vreugde, (tot welk veele fullen foeken in
..te gaan} wecende dat uyt genade zijt falig geworden . niet uyt de
O werken (g} , maar na den wille Gods door jf/um Chriftum.
„11. Daarom opgefchort hebbende de Z^^^/^/^^'?/ uwes verftands f/^) diend
>,e.od in vreefe en waarheyt, en verfaakt alle onnutte en ydcle rede.
op9ell li' '''^'i!' ^r'l'f ^'^"'^^^^ '^y' ^ooden heeft
BrMèr^'^'^'Z ^''r^'J^^^^y^^ en een throon aan fijn regterhand^
"dft adem^^r in hemel en op aarde onderworpen zijn^ &n alles
7 5 1 ^^"^ eyfchen fal van die m hem niet gclooven • maar
55^od, die hem uyt den dooden opgewekt heeft, fal ons ook opwek-
-^^^^ ^^^^^^ ^^^"^ ^" ^^"^ geboden wandelen , enliei
.5 hebben 't gene hy hef heeft ^ ons onthoudende van alle onP;erecrticr.
.,heyt, ongeregelde kiften gierigheyt, agterklap en valfch getuygenfs,
,,met vergeldende {k) quaad voor quaad . fihelden voor fchelden^^^^zk
voor Haan of vloeken voor vloeken, maar gedenkende wat de Heere
'ZlrTr:t^^^^^ 0..^../^.i.,,S^ datgymetgeoori::id
"^1 barmherHa^^ u fal vergeven worden, weeft barmhertig. en u
"ll//rr gefchieden, met welke mate gy metet. fal u weder
iXT/fvf ^""^r) ^^"^^ om der gerei
„ III. Defe dingen , Broeders , fchrijve ik u van de f^ere^^tiVhevt niet
„uyt myn eygen felfs maar om dat g^ my daar toe gfver|dSVwan
,.nog ik nog iemand anders, die is gelijk als ik , kan komen tot
„de wijsheyt van den gefegenden en heerlijken Taulus; die onder 11
„zijnde, en omgaande met die, welke te dier tijd leefden , u het
„woord der waarheyt grondig en net geleerd heeft, en niet by u zijn-
,.de. heeft Brieven gefchreven, door welke gy, indien gy op defelve
3,agt geett, kond worden opgebouwd in het Geloove (dat u overee-
„ leverd , en onfer aller moeder is ) , dat gevolgd word door de hoope ,
,,en geleyd door de liefde tot God en Chriftm , en tot onfen naaften:
,,want die met defe dingen inwendig vervuld is, heeft de AVet der
„regtveerdigheyt voldaan, en die met liefde is aangedaan, wijkt af
van alle londen : maar de geldgier igheyt (ti) ü de wortel van alle quaad;
„en daarom wetende dat wy niets m de wereld gebrast hebben ^ en dat
^ywy'er mets konnen uyt dragen, laat ons onsfelven'wapenen met de
„wapenen der geregtigheyt , en leerd voor ecrft voor u felfs te wandc-
„len in de geboden des Heeren, daar na uwe vrouwen, dat fe leven
„in het Geloove, dat haar is overgeleverd, in liefde en kuysheyt, dat
„fy hare eygene mannen aanhangen met alle opregtighey t , en by ande-
„re verkeeren in matigheyt enïedigheyt, en dat fe hare kinderen op-
„ voeden en regeeren in de vreefe Gods. Leert de weduwen dat fe
3,nugterenen fedig zijn in het geloove aan God, fonder ophouden bid-
3) den
ASi. 2. 24. (ƒ) I I. 8. (^) E^h. 2. 8, 9. ih) 1 ?et. I. 13. (/) Ibid.i/.ii,
(O Ibid. 3. 9. (/) Man, 7. I, 2. {m) Ibid. 5. 5, 10. (») 1 Tim. €. 7, 10.
i68 DEN BRIEF VAN
„den voor alle ^ en haarfelven bewaren voor alle lafterinp;, ngter-klap,
jjvalfche getuygcnis, giengheyt en alle quade werken; als dic weten ^
„dat ly Gods altaren zijn j en dat hy nauw let op de offerhande^ en
„dat'cr mets voor hem kan verborgen blijven , nog onle gedagten,
nog onfe redenen , nog felfs ook de verborgentheden van onïe herren >
„en^bygevolg , wetende dat God kem niet laat bedriegen en befpot-
9, ten, moeten wy wandelen weerdiglijk fijne geboden, en lïjn eer.
„ IV. Insgelijks laat de Diakenen onbenfpelijk zijn voor lijne regt-
„veerdigc tegenwoordigheyt ^ als dienaars Gods in Chrifto , en niet
„der menfchen j geen befchiildigers van andere, niet dubbel tongig.»
55 niet gierig, maar matig in alles, mede-lijdig, neerftig, wandelende
„na de waarheyt des Hecren, die een Diaken, of dienaar van allen
5, geworden is , van wien ^ indien wy hem in dit leven foeken te beha-
„ gen , wy de belooning van een ander leven ontfangen fullen , volgens
„fijne belofte, dat hy ons uyt den dooden wil opwekken: indien wy nu
„wandelen weerdiglijk dien Heere^ wy gelooven^ dat wy ook met
„hem fullen heerfclicn. Laat insgelijks de jonge luyden ook in alles on-
„benfpelijk zijn, en hen voor al beneerftigenomkuyste wefen, en haar
„fclven te onthouden van al dat quaad is: want het is een goede faak
5, de kiften en begeerlijkheden der wereld te overwinnen, gemerkt elke
„luft tegen den Geeft ftrijdj en de hoereerders^ ontttgtige en die hy
mannen leggen het Koningkrijke Gods niet beërven fullen (^o) , nog ook
„die iets onbetamelijks doet.
,, V. Het is derhalven noodfakelijk ^ dat gy u onthoud van dat alles,
5, den Ouderlingen en Diakenen onderworpen zijnde., gelijk als Gode
„en Chrtflo. Laat ook de jonge dogters wandelen met een kuyfche en
„onbevlekte confcientie. Laat de Ouderlingen gevoehg^ barmhertig,
„en medelijdig zijn ohtrent alle, te rec;t brengen die in dwahngis>»
„befoeken die fwak is, niet verwaarloolen de Weduwe, den Wees, en
„ hem die arm is , maar altijd beforgen 't geen eerlijk is voor God en
„menfchen; fig onthoudende van alle haat, aanneming des perfoons^ e.^
„ onregtveerdig oordeel ^ verre zijnde van alle gierigheyt, niethaaftge-
„ lovende 't geen van iemand gefegd word , en niet ftreng in her oor-
„ deelen j gedenkende dat wy altemaal onfe gebreken hebben , en ftraf-
,,fe weerdig zijn. Indien wy derhalven den Heere om vergcvino- der
„fonden moeten bidden ^ fo zijn wy ook fchuldig onfen naaften te ver-
„ geven: wantwy zijn voor de oogen van hem, die onfè God en Heer
„is; en moeten alle gefield worden voor den r egt er- ft cel Chrifli^ en
^,elk vcor bemfelven rekenjchap geven [p')^ Derhalven laat ons hem
„dienen met alle vrees en eerbiedigheyt, gelijk hy ons felfs geboden
„heeft^ de Apoftelen gepredikt, en de Fropheten ^ de komfte onfeS
„ Heeren voorfeggende , ons geleerd hebben. Weeft yverig in hetgoe-
„de, u wagtende voor aanftoot en valfche broederen, en voor die den
„ naam des Hecren geveynsdelijk dragen , en dc onvafte verlokken en
„ verleyden : want {q) die niet belijd, dat Jefus Chriftus in het vleefch
..gekomen is, is de K,Antichrift ; en die niet erkend het lijden deskruy-
„ ces , is uyt den duy vel ; en die de geboden des Heeren tot ftjn eyge»
luft verkeerd , en feggen fal , Dat'er geen opftanding of oordeel te ver-
„wagten is, is de eerftgeboorne des Sata?is. Dienvolgende deydelheyt
„van veele, en hun valfche leeringen verlatende^ laat ons wederkeeren
„tot die Icere^ dic ons van den beginne is overgeleverd; Iaat ons wa-
kken in den gebede, volharden in het vaften , fmeekende den Al-fien-
„den
(O I Cor. 6. lo. (p) Rom. 14. lo, 12. {q) x feh, 4. 3. 1 foh. f. 7-
E N H. P O L Y C A R t U S. 169
f^^A U ^""^ ^L"^"' "^^^ ^^y^^ verfoeking, gemerkt de Heere g. ;
.fegd heeft (r), <De gee/^ js wel g.jumg. mL let vleejch is jJak.
Laat ons volftandig en fonder nalaten aankleven den Heere
yyUmJtus, die onfe hoop en het onderpand onfer regtveerdi<rheyt is
ijcn die geen fonde gedaen heeft, tn in wiens mo?jd geen bedrog ü ^el
yy vonden, die onfe fonden in fijn ligchaam op het hout\edrdPen(s) ,%n
3>alles voor ons uytgeftaan heeft, op dat wy door hem Jouden leven. L^zt
>,ons daarom fijne lijdfaamheyt navolgen, en. indien wy met hem lijden,
.yWyfuUenmet hem verheerlijkt worden {t): want fuiken voorbeeld
ijeefd ^^""^^^^^^ iiagelaten, en fo hebben wy geloofd en be-
VI „Ik vcrmane daarom u alle, dat gy het woord der regtveerdig.
„heyt gehoorfaamd, en u in alle lijdfdamheyt oeffend, gelijk^y defef-
.ve voor uwe oogen gefien hebt, i,et alleen in den fafeen KLx,
,,cn Zofimus. en Rufus . maar ook in andere onder u, en felfs in ï^^^l
yyi'Us en de andere Apoftelen -, verfekerd zijnde, dat die alle niet ver-
''u Uk onfeker^ maar in geloove feil regtveerdighey t geloopen
93 nebben, en gekomen zijn ter plaatfe, die hert van den Heere aan
35 wiens lijden fy deelagtig geworden zijn, beloofd is: want fy hadden
55 de tegenwoordige wereld met lief, maar hem, die voor ons eeftorven-
„ en van God uyt den doodcn opgewekt is. Staat daarom vaft in de'
„fe dmgen, en vol gd het voorbeeld van den Heere, vaft eh onbeweeg.
.,li)k zijnde in het Geloof, lief hebbende de broederen, met Iierteliike
3,pnegenthcyt aangedaan tegen een iegelijk, eensgefind inde waarheyt
„fagtmoedigen vnendelljk tegen malEanderen, en niemand veS
„de: wanneer het m uwe magt is goed te doen, fteld het met uyt
^'IW iT^^ "^^^^ 5^^" ^^^^ nialkanderen Jl;,
„^^«/e. en houd uwen wandel eerlijk onder de HeydenenM, oo dat
,,gy door uwe goede werken roem verknjgd. en God doo un etLaf-
„terd worde: want wee hem, door welkfn de naam des He^ref gl
3, afterd word. Derhalven leert alle menfchen dat fc matig ziin cn
„ houd u fel ven daar in befig. ^ J »
VII. »Ik ben uytermaten bekommerd over r^/é-^j ; die te voren. Ou-
„derling onder u gemaakt was, dathy foweynigverftaat, watdeplaars.
,,daar hy ingefteld was, van hem eyfchte. En daarom waarfchouw
55 u , dat gy u onthoud van gierigheyt, en kuyfch en opregt ziit Be-
5, waard u felven voor alle quaad werk: maar hy , die hemfelven hier
3,m met kan regeeren, hoe fal hy fulks aan andere prediken. Indien
>, iemand fig met kan onthouden van gierigheyt, hy fal befmet worden
5, met atgodery , en fal geoordeeld worden van de Heydenen Wien is
3, het oordeel des Hceren onbekend ? weet gy niet, datdeHeyli^e de
yywereld oordeekn fullenl gelijk Taulus leerd(^): maar ik heb' fulks
«in u met gefien, nog gehoord van u, onder welke de falige 'Panlu^
>5 heeft gearbeyd, en die hy in 't begin van fijnen brief aanfpreekt.
33 Want hy roemd over u in alle de Gemeyntens, die toen alleen God ken-
3, den , en ons als nog onbekend zijn. Ik ben daarom, broeders, ten
sjhoogften bekommerd over hem. en over fijn vrouw, de Heere geve
55 hem opregt berouw. Weeft gy ook hier in voorligtig, en houd de
>5fulke met voor vyanden, maar brengtfe als fwakke en dwalende leden
35 te regt, op dat het geheele ligchaam van u behouden worde: wantfo
» doende fult gy u felven opbouwen
r VIII. „Ik
W^Mm. 16. 41. (!) I f". ï. ii, 14. (t) Rm. 8. 17. (f) I Pet. 2. ii. (*) i Qr.
170 DEN BRIEF VAN DEN H. POLYGARPUS.
VIII. „Ik vertrouw, dat gy in de heylige fchriften wel geoeffend
5, zijt 5 en niets voor ii verborgen is. Een faak is'er , die my nog niet gebk-
5^ ken is: gelijk'er gefegd würd(>) , Word toornig, ende en fondigt nkh
^^de Sonne en ga niet onder over uwe toornïgheyt , gelukfalig is hy
33 aan defe dingen denkt, welk ik geloof dat gy doet. De Goden Va^
„der onfcs Heeren "Jefu Chriffi, en Chrijius Jefus, de eeuwige Hoge-
^5priefter en Sone Gods, bon we u op in geloovc en waarheyr', en alle
„fagtmoedigheyt, op dar gy moogt zijn fonder toorn , inlijdfaambeyt,
3, verdraagfaamheyt, langkmoedigheyt en kuysheyt^ en geve u een por-
„t.e en erfdeel onder fijne Heylige, en aan ons nevens u, en alle men-
„fchen onder den hemel, die gelooven in onfen Heere Jeftis ChrifiuSi
3^,en in fijn Vader, die hem uyt den dooden heeft opgewekt. Bid voor
5jalle de Heylige. Bid ook voor Koningen, Overheden en Vorften,,
apCn felfs ook voor d e u haten en vervolgen^ en voor de vyanden vai?
„het kruys, op dat ii vrugt in allen mag geopenbaard worden , engyio
„hem volmaakt word.
IX. „Gy fchreeftaan my, gy en Ignatms ^ dat indien iemand na Sy-
„rlen gaat, hy uwe brieven mogt mede-nemen; ik fal dat doen^ (o
„dra ik bequime gelegentheyt fal hebben , 't zy ik felfs, of iemand anr
„ders, die ik tot d en eynde fenden fal. Op uw verfoek hebben wyug^'
„fonden defe brieven van Igmtius , die hy aan ons gefchreven heeft?
„en fo veele als wy van hem by ons hadden, die nevens defen brief
„ gaan , cn u groot voordcel konnen doen : want fy behelfen geloof efl
„lijdfaamheyt, en alles wat van noden is , om u op te bouwen in den
„ Heere. Laat ons weten wat gy voor fekerheyt hebt van Ignatius felfSf
„en fijne med-gefellen. Defe dingen heb ik u gefchreven door Cr^^'^-^^
„dien ik u te voren aanbevolen heb, en als nog beyeele: wanthy heeft
„ onberifpel ijk gewandeld onder ons , gelijk ik geloove onder vi-
„ fufter zy u ook aanbevolen , als fy by u fal gekomen zijn. Vaart w
„in onfen Heere C-6r//?»j'. Pe genade zy met u allen. JtniPf
ij) Eph. 4. 2^.
Eynde van V leven van den H. Polycarpus.
li
Early European Books, Copyright© 201 1 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
1 46 A 1 5
H E T L E V E N
VAN DEN
H. QUADRATUS
BISSCHOP van ATHENEN.
INHOUD.
"Deffelfsgeboorte-flaatswordonderrogt. Sijn geleer dheyt. Simopvoé-
«^uaclratus ob dien floel gevolgd is. 'De vervaUen toejiand vm dit
Aff^*, als hy daar quam. Stjn onvermoeyden yver en neerfligheyt in
het hervormen van defelve. rDeffèlfs fuyverheyt en bloeyenden ftaat
aangetekend van Origenes. Quadratus was be<i_aaft met dengeeflvOH
frofhetye, en magt om miraculen te doen: ^ie was dele BilTchop
van Athenen. tJMoeyte den Chriftenen onder de reteerins. van Hal
dnanus aangedaan^ Hadrianus afgebeeld. Hoe hy ontrent de RelU
gie gefindwas Stjne fnoode gedagten van de Chriftenen. Sijn tene-
ÖTm/ a t S^^''''"'eyt en ÓodsdienH van Griekenlanl^l,
Sïï f'^'^r"/'"- f"' de mamer van die
'»y"^g- yerfcheyden verfoeien aan den Keyfer voor de Chrifte-
.^"^'^l^J^^r^t^dig-fchrift. Ser. Graniani ^r/./ ^ J Adr anus
wl^Ti/"''')"'^^"^"- 'Des Key/érs antwoord. HaTZZ".
ha,,d een goed gevoelen van Chnftus en de f elf s Religie. Quadratus
word uyt fijn dienji geftooten. Sijn martelaarfcha/. en bTgrafenZ
^ .I^^^i?^^^ At de H. Quadratus te Athenen geboren zy, kon-Dewaar^
l nen wy uyt de aantekeningen van de Kerkelijke oud- Soonc"
^ heden met feker feggen : ^t is egter niet onwaar- piam van
Ichijnhjk, gemerkt hy aldaar is opgevoed, gewoond ,
— ^^^^'^ geregeerd heeft. Gelijk nu de
natuur hem ongcmeenebequaamheden (de H.
ronymus [a\ van hem fprekende feyd excellens if?genkm, een treflïjk
verft and) gegeven had, fo verfchafte hem die plaats in fijn opvoeding
ongemeene vcordeelcn, om in de keurlijkfte geleerd heyt , en treflijke
ondcrwijfing in de Wijsgeerte door en door als doorfult te worden, in
welken opfigt de Grieken hem met regt 7roAvUo,o<. (ó), een man van
groote kennis en geleerdheyt , genoemd hebben. Hy kreeg groote ken- Hvisvari
nis van de gronden en leeringen der Chriftelijker Religie, doordien hyf;„^',f*-
door onderwijfing der Apoftelen daar in wierd aangefct : want meer dan chriftca-
eens feggen ons Eufebius{c) en de H. Hieronymus ^d) , dat hy een toe- 'J^™ 7"
jioorder en leerling van de Apoftelen geweeft is, welk egter van dcEnbytn':
laaft-levendc Apoftelen, en byfonder van den H. -Johofines te verftaan
^ ^ y 5 nas.
I)e Script, in QuadrAt. (h) Men, Grac. tvJ *.v. t5 XeffTfw/B^. ,(0 Y.^xèp.xr'Or' o
^«pc- TT 'A^ofcAw'^ «^-s-^-f. Enfeb. Chronic. ad ann, pt^'. o. {d) HitT*n. dt Script,
in Qmdr. Cr Epijl. ad Magn. Orat. Tom. z.p. i^xy.
172 H E T L E V E N V A N
zy, wiens leerling hy (gelijk ook Ignat'rus, Tolicaf^pus ^ Tapascn^^-
derc) waarfchijnlijk gew'ceft Wasj en 't is uyt dien hoofde , dat Enjè-
Wannccr l^ius hcm (^c) pLiarft onder die , welke den ecrllen rang; onder
Jjy.^J^ ^'-op de navolgers der Apoftelen hadden. Daar zijn'er die willen , dat hy
van den H. Jo/jaunes (hoewel ik het bekenne niet te bevatten , gemerkt
'er de Oude niets van ophalen) tot Biflchop van Philadelphia, een van
de fevcn vermaarde Gemeyntens in Afien , is aangcfteld , en wel op die
tijd 5 als de H. Johannes fijnen brief aan die Gemeynte fchreef. Ma^r
ik fal dat als een ongegrond en onfeker voorgeven overftappen.
II. Onder de regeering van Trajanus ^ gelijk het waarichijnlijk is,
hoewel het Earonïus fteld op het 'fesde jaar van Hadrianus ( f) , i^^^'
En in wiens /^//W, Biflchop van Atlicnen, gemarteUfeerd , dien fommige meenen die
P''^*" felfde 'Piiblïus ge weeft te zijn, die van de H.Taulus , na Romen rey-
fende, op het eyland Melite bekeerd wierd, en in wiens plaats nader-
hand Dionyjius de Ar e opagit er ^ als Biflfchop van Athenen qiiam. Na
T)ionyfms volgde (gelijk ons eenen Dionyftusy Biflchop van Corinthen,
die even na die tijd geleefd heeft , berigtf^J) onfe^^^Wr^/^/zj-, diedaar
komende de Gemeynte in geen goeden ftaat vond: want als ^Publtus
was gedood , en de vervolging toenam , wierd het volk verftrooid , en
t^cftanT ^^"^ herwaards en derwaards (en wat wonder , dat, als de herder ^e-
v°n d?e A?^^ ' fchapen verftrooid worden \h\ ? men verliet de opentlijke
Kerk, als cn ftatelijke vergaderingen, hun yver wierd koel en flap, hun leven en
tus^am''"^^^^^" wierden verdorven, en 't fcheelde niet veel, of men was van heC
Hyhcr- Chrifl:en Geloof afgeweekcn. Defe goede man begon derhalven met een
Svï^'^*^* ongemeenen yver den ouden luft tot den Godsdienftop te wekken , order
en difciplijn te herftellen^ de menfchen tot de gemeene vergaderingen te
brengen , en hun geloof in een heylige vlam te doen blaken. Dog hy
met een enkele verbetering van 't geen ontfteld was niet tevreden, maar
predikte met ongemeene neerftigheyt het geloove^ en breydde, doof
het dagelijks toebrengen van bekeerde, de palen van fijn Kerk uyt.
dat, gelijk ons de Grieken feggen(/), de wijfe mannen cn de Magf
Griekenland, door fijne wijfe redenen en leeringen overtuygd, hetEuan-
gclium aannamen , en C/jriy?//x erkenden den ichepper der wereld,
de groote wijshcyt cn kragt Gods te zijn. Dus bragt hy binnen korte^^
die Kerk in fuiken treflijken ftaat, dat Origenes (k) ^ die ecnige ja-
ren daar na geleefd heeft, fullende bewijfen de wonderlijke kragt cl^^
Chriftelijken Geloofs over der menfchen fielen, en deflelfs fe<^e-pra-
iing over alle Godsdienften van de wereld , een vertoog daar van^geeft»
als hy de Kerk van Athenen roemd wegens haar goede order en toe'ftand,
haar lagtmoedigheyt, eens-gefindheyt , ftandvaftigheyt enforgeoniGod
te behagen , waar in fy verre te boven ging de gemeene vcrfameling
Athenen, die oproerig en fcheur-fiek was, en niets had , daar in femet
de Chriften Kerk aldaar over-een quam j en verder feyd, dat de Kerke
CbriftiM de Heydenfche vergaderingen aldaar vergeleken, fcheen als een
ligt in de wereld -,^ dat een iegelijk bekennen moeft, dat het argfte deel
van de Chriften Kerk beter was, dan het befte van hunne voïks-verfa-
mclingen, en dat de Raadsheeren van de Kerk , gelijk hy fe noemd?
bequaam waren om de Gemeynte Gods alom te regeeren, daar de ge-
meene Raad niets had , dat na die agtbare weerdigheyt geleek , nog i»
hun leven niet boven het gemeene volk uvtmunteden.
III. PLis
(O mii. Eccl. Uk 3. 37. f - rop. (ƒ) Eufeb. lib. 4. 23. f. 145. (g) Efif^- ^
^then. ap. Eujeb. loc, eit. (h) Adntt. ztf. 51. (;) Ji^en Grac. los. sitAto. QQ Corttr.
DEN H. Q U A D R A T Ü J^. i;^
de on^i-m^ "^"^ welk iy voornamelijk
fen R^^^'^'^'^'T'^^^^'y^ voorfigtigc forg, cn het bclevd vande-
len liiiichop moeften dank weten, die te voorfpoediVer wasj om datï^^^^<^«
nem <^od met ongewoone en boven-natuurlitke kramen cn eaven be^^^'^u'^f--
quaam gemaakt had : want dat hy begaafd was meteen geeft der ifrophetye/"''^^''*
om by merkelijke en fchielijke voorvallen te fpreken tot verklaring van
Ivvareen duyftere fchriftuur-plaatfcn, en byfondcr om toekomende fa.
ken te voorfeggen, getuygd van hem Eufebius{l), fe-cnde , dat hy
geleefd heeft ter felver tijd, als de dogters knTbÏÏppus , cn haa
^^^ZTr^'^A "^'^^"''i'^^Prophetye, en nog een ouder fchrijvcrW,
Steen 1^^^^ teldonderdePro!
pheten die er onder de bedeehng des Euancreliums o-eweeft ziin Ik
r « r S-nloudew^r^^^^^^^^^
Èm^Z'jtl ' ^'"^^ prophetye had, een ander was als onfen
^en mv^jr t^^'^^^ maar de gronden daar hy op voortgaat, fchij-wdkop
nen my te Iwak en ongenoegfaam : want als hy feyd, dat die J^WriKeen ander
tus, van welken Eufebius fpreekt. met den naam van Biffclwp nietSpaf'"'
betijteld word, wie weet niet, dat iemand telkens met alle fijne eer-^oet wqi;^
benamingen niet benoemd word? Ook quam fulks te dier plaats niette*^"*'
pas, gemerkt ^^^^r^^^^^j- toen, als'er eerft van ophaald, no^r
geen Biffchop van Athenen was, en dienvolgcnde met dien naam niet
kon betijteld worden Ook is fijn tweede uytvlugt van geen -rooter
S ft helft rt^'^^^^^ ^^^^ Idr^aS^u1^"t
drSoD vVn gpl^^ft heeft ter felver tijd, als ^ionyfius
IS^eek m..! H^'"^^^^^ ' i ^^^'^^^^P ^^^enen geworden.
L^^n : T ^'^r ?P P^^^^s van m?/:y/^^^x f^) nauw a-t%eft. fal
wanrlv fnT' ^^^S^"' voor het tegendeeÖen
^^k ik^fc T. ^'"'^ ^\ ^«^^ ^^"^^ ^^^^^ ^«od was, ge:
noodfakelijk fal moeten bekennen. Op dat ik met fegc^c, dat de H
Bteronymus , en alledie na hem gefchreven hebben ,fond^rccniaefwaricr:
hey t te maken , van die als van eenen man fpreken ; fo dat wy in l^cm de at
ve der prophetye moeten erkennen, die hem, terwijl hy leefde, fov?el
eerbied, en na fijn dood fo veel agtmg te wege gebrast heeft. Wvrnoacn
ftier by voegen, dat de Grieken in hunne maandelijke tijd-befchnj.
ving (/.j niet fonder fchijn van v/aarheyt van hem fe^gen , "dat hy dc
Kragt had van wonderen te doen, en door fijne gebeden de afgodifche
1 empels der Heydenen omverre wierp , waar dbor hy de onaeloovige
magtig overtuygde , en veele tot het Geloof overhaalde.
IV. Maar het fchoon weer en voorfpoed der Kerken duurde in die vierde ver-
tijden gemeenlijk met lang. Sy hadden ontrent het eynde van Trajani'^^'^m^''''^
regeering een korte ruft genoten: maar helaas! het weer onder Adrïa-t!:^''^^
ms deffells nafaat begon te veranderen, en daar rees (gclijk'er de H.
^leronymus lq^ van fpreekt) een droevige en hefti-e vervolging op , dié
^ulpittus Severus(r) uytdrukkelijk de vierde vervohing^ noemd. En
om de waarheyt te feggen, hoe droevig defelve gewéeft' zy. blijkt
noegfaam uyt fo veele duyfcnden Martelaars, die, gelijk ons de oude
T 3 mar*
(O Bifi. Eccl. lik 3. c. ^7.p. 105). j:^f,y^ ^ ,7.^. 183. («) ralef,
■ -Amot. ad Eufeh. Ié. 4. ^. 23. p. 81. (e) ^p. Eufeb. Itb. 4. c. z^.p. 143. C^) Tsa^ï
Ta Cpo^êpos, KoSfocn, S-öiv^atT* a7r.Vs<f «V tt.'^iv ^mxv iv7,yic ^ w'c 'Aarö,-oA(GV ^ioKr^riiT^^^
««Jj «tttJoVp;^»!?, li^i^ri^ru Men. Grxc. loc. fup. eit. (q) Epifi. ad Mam. tihi fil
pra. {r) Htft. fafr. m. i.e.i^z, ^ ' ^
174 HETLEVENVAN
martelaars-boeken berigten , te dier tijd om hals geraakt zijn. Ja tot
Romen felfs . feyd men (s) wierd Etiftachius en fijn vrouw 7heoftftïs
met haare twee (bnen door order van den Keyfer voor dc Leeuwen ge-
worpen, en van die wrecde beeften verfchoond zijnde, veroordeeld om
Geen nicu- levendig in een koperen ftier verbrand te worden, 't Is welwaar, dat,
t7n tegen ^^gg^'" TertulHanus (f) , de Keyfer Mrianus geen wetten of
dc cimiie plakatcn'tcgen de Chrifl:enen gemaakt heeft : maar , gemerkt de wetten
door Trajanus gemaakt niet waren herroepen of vernietigd , ontbraken
maar de niet die dcfelvc wildcn uytvoeten j felfs vinden wy(^'), dat Tra-
gevocrT j^^tis gebodcn hebbende met het vervolgen der Chriftenen op tc hou-
den, egter het volk en de Gouverneurs der Provinciën in hunne gewoonc
wreedheden voort gingen , en daar wel geen algemcene vervolgmg was,
Adriani maar defclvc in defe en geene Landfchappen geoefTent wierd. Endatge-
bS'^ ^chiede buyten twijfel niet mmder na fijn dood, wanneer Adrianus in
• de regeering quam, die fy te wel kenden, en wiften fulke régtsplegingen
niet onaangenaam te fullen zijn. Want wat ook fommige van fijn goe-
den inborft en fagtmocdigheyt opgeven, daar fijn andere die(A;) rond
uyt feggen, dat luiks maar gemaakt en geveynfd werk ^ dog dat hy
van natuure wreed was , en de godvrugtigheyt die hy toonde (volgert*
de eygen aard van bygcloovigheyt) enkel voortquam uyt vrees , dat
hem anderfins het felve lot, als Domktanus ^ mogt ten deel vallen > ini-
mers de befchrij vers van fijn leven geven ons blijken genoeg van fijn wreed-
heyt : met een woord , boosheyt en 2oedheyt waren op een vreemdö
wijs in hem vermengd, en hy was, gelijk hem de hiflory-fchrijver O')
uytbeeld, ft uurs en vriendelijk ^ groots en fpraakfaam , ingetogenenon-
gemeen dertcl, gierig en mild-dadig, wreed en barmhertig, een gfoo-
ten veynfaard , en wifpeltuurig in al fijn doen.
Duswashy V. Wat lijn Religie aangaat, hv onderhield fijne wijs van de göden
"ncE'^ ^^^"^'^ nauwkeurig {z) , en felfs met overgeloof , maar haatte atlC
ftencn. vrcemde en van buyten af komende gods-dienften , en onder die byfondci*
de Chriftenen. En om de waarheyt te feggen, hoe hy ontrent de Chri-
ftenen gcfind was , blijkt ten overvloed uyt fijnen brief aan Seré^i-
nus den Burgermeefter , even na dat hy uyt Egypten gekeerd was , g^"
Getoond fchreven , in welke hy de Chriflenen op het fnoodfle en vinnigflc be-
bddvai. ^^^^U^^' van dtfelve niet fchroomd te feggen^ dat het gemeen«
hem. volk. felfs hunne Pnefteren, BifTchoppen, ja ook hunne Patriarchen
Chrijhis cn Serapïs te gelijk dienden, en een onruftig , werelds en fcha-
delijk flag van menfchen waren. Uyt welken brief het my klaar toc-
fchijnt, dat hy in Egypten zijnde, deChriflenen met alle flrengheyt ver-
volgd, en f(j»mmige lofTe of wel valfche belijders, tot het eeren van d<5
goden dier landen gedwongen had j waar uyt dan, na alle waarfchijnlijk-
heyt,die gemelde befchu!d:ging rees, en gelegentheyt gegeven wierd om
't geen fommige raakte allen te wijten. Gemerkt hy nu de Chriftenen
aanfag als fuiken fnooden flag van menfchen , fo is het geen wonder , dat hy
Hy WIS hunne vervoking , in de buyten geweflen van het Keyferrijk , door de vin-
SV/bbcr f^^^^" wel daar toe aanfette. De Keyfer maakte groot werk van de
vandc Griekfche gelcerdheyt [ö\ en was'er fo op verfot dat hy doorgaans benaamd
geictd''' ^^'^^^ Gr£culus, de kleyne Griek , en daarom was hy geern in die landftreek,
heyt. om van hunne gelcerdheyt en Wijsgeerte nader kennis te mogen hebben.
Hy
(ƒ) MartjroL Rom. ad lO. Sept. p. 583. (/) ^poi c. 6. p. 6, (v) Eufeb.Uy.^.c.^V
105. {x Mar. Max. apnd Ael. Spart, in vit. Adr. e. zo. p. 88. f^ide DioM-
ltb.69. ^'>^g^ (d) initio. {j) Spart. ihid. c. 14 p. 6^. {z,) ld. ihid. e, z2.'/>.>^-
{a) Ap.Flav.ropijc. invit. Sathr?7.p.^^^^ Spart, a, i.p-^'
^ E N H. Q u A D R A T U S. m
gew^one fi!^ te z/jn^annL , hunne wrer.i..
ÏÏdtvtr ^^'^'^ ^" 7"^"^ '^'"^^ ^^'^ i " 'ent; 'V- ^^'^
mendheyt den na:jm van teheymeniffen droeg) doordron-' Defe Jhev w..ji,
Men waren p^egrelijkheden en ceremonfen , geplee^^d' on rent SS'^"'
daar na aan 't geen fv " </f ^.««^rt,, rf,™,
aan de ' ^^^Vj P'-«. geheymer faken noemden, vervoleens
of hef . „rV hettop-p„ntvan alles nv. s) aan dei„.„ J
pm. ald? n'"'" ' g-fiS«/elfs. Andere egter tdlin hnn opfep:
vèrfoenrn,!;n '^"^'^ Ta' ^^^---V'--, de reynigmenln
veHoemngen; daar op volgden ^.p.Vv-V-S de mindere geheymenif-
fen tertijdalsfy ftatel.jk .ngewyd en aangenomen w-erJen , eTtèi,
laatften wierden fy na eenigen tijd tot - ""^'j en ren
gentheden, de aller gehevmfte felfs rrJ^M,r„'"' ^^bor-
heeft inaevolETd m f I ^len verdrietigen trant van in^ying '^'^
fuiksin on.^.^fon^^Jr^^^^^^^'^^^^
niet genode fo ^aZZ'^^^^^^^^^^^^^
S^e?:a»Xhy^è^ï^
'V De° YeTferf^'"^' toverkokenUderl.jk ;:g^':^a's. "
ncl J ho^ fZfSJ'"'"^^^^^ over te Athe-G""-
gen en te onde d™\ITn "««7^^ Chr.ftenen te vervol- Jrj^ïi;;
hevt daar roe vr,, i ' ^ r ""eft'ge en yverige bveeloovig- 'o^''o<L
neyt daar toe vry veel voet, fo dat men daar in n.et fchroomde drifrfff
t^rvTn^riU^r" V^" ^'^■^^"T genoodfLktw:e;^eneïS^
SZrn^eIn Cu"I'iZ,T^ Selilk da" niet alleen
mnZ Cuii'Jf V Ph'lofooph , te dier t,jd te Athehen woo-
kê R eLfef ^^'^ V^^'^'" waar in hy de Cfeftelij-
v™fHf.^f " l^ftermgen en uytvlugten der vyanden, en tegen de
l^T^^u l • 1 ^^'"^\q"»d-aardige menfchen de onnofele Cfir.fte-
nen fogten te verderven , beweerde en verdedigde, «n byfonder gewag
maakte van de wonderen die Jefis CMfys, Lt het genefen van fie!
ken en levend,g_maken van dooden gedaan had , van . weike hy feyd,
dat fommige by lijnen tijd nog leefden. Het is waarfchijnlijk , dat hy
f \ niets
714. (ƒ> £«M W. 4. f. 3. p. liS. Hiinn. hH fpf. O- <•« Efiii. W Mip,, o,!g.
17^ HETLEVENVAN
^uidratu? niets behalvendat verdedig-fchrift^waar irt hy, gelijk Eufebius feyd,fij-
Jf^"-ne uytmunrende gelccrdheyt , en Apoftolifche leer baarblijkelijk ver-
nirtïb fijn toonde , heeft nagelaten , gemerkt wy'er by de Oude Schrijvers niet van
verdedig aangetekend vinden > én daarom kan ik niet nalaten de onbedagtfaamheyt
fchwven!' '^^^ Opfteldcrs Azï Centurïèn y cn Chriften-eeuiz-befchrijvers 2i0.n tc
tekenen (>), die uyt Eu/ebius ophalen, dat hy, behalven lijn verde-
SijnSyn. dig-fchnft , nog gemaakt heeft een ander trcflijk boek ^ Syngramma ge-
faTandere "^^"^d, daar nogtans niets fekerder is^ dan dat ^«/^^i^^j daar door geen
fcnoemd,js ander Boek, als die fclve verdediging, daar hy te dier plaats van fpreekt,
ctfelv«. verftaati ondertuflchcn is er een Duyts Gods-geleerde v;in onfe eeuw
(^een Man die meermaals fo wel hunne dwalmgen als arbeyd de fijne
maakt) die fulks als een fekere waarheyt terneder fteld^ ik gis, opgee»
andere grond , dan om dat fy fulks voor hem hadden gelegd ^ hoewel
het onbedenkelijk is, dat hy die plaats in Eufebius hebbende nagefien^
gelijk hy fchijnt gedaan te hebben , fijn misflag niet gemerkt heeft.
Middelen. VII. Het was ontrent die tijd, dat Serenius Granianus de Stadhou-
Tv^voK Afien(/>, den Keyfer door Brieven vertoonde de onregtveerdi-
girigge. ge handeling, die men doorgaans tegen de Chnftenen pleegde, en hoe
w3. ongcvoegelijk het was, defelve fonder eenige wettelijke be&huldiging,
of nader onderfoek, enkelijk op het onbefcheyden en oproerig ge-
fchreeuw van het gemeene volk, ter dood over te geven. Defe Brief
nu en de verantwoordingen, hem door de Chnftenen ter hand gefteld,
bragten fo veel te weeg, dat des Keyfers woede cn ftrengheyt tegen de
Chriftenen vcrflapte, en om fagter met hen te handelen order gegeven
wierd. Waarom hy ook aan Fundanus , Graniani nafaat in het Stad*
houderfchap over Afien^ defe order liet toekomen :
Adrianus de Keyfer aan MinutiusFundanus.
Briéfaan T^^ ^^^^"^^^ '^^^ « voorfaat , den feer voortreflijken Serenius
rï^danïs. Granianus , my toegejonden , ontfangen. Het geen my daar in voor quAf^
heb ik aangejien als een faak^ daar wel op te letten ftaat y ten eynde
menfchen niet onnodig geftoord , en egt er den berigters de weg en ge^^'
gentheyt om loofe be/c huldigingen tegen hen in t e brengen, afgefne den isDer-
de, 't Zy u dan tot narigt ^ dat ^ fo Onder fat en in onfe Landfchapf^^
fig opent lijk komen aangeven om tegen de Chriftenen iets in te brengen ^
en voor de openbare Vierfchaar derfelver antwoord willen afwagten Jl
dte weg mflaan en met geen verfoek^/chriften , nog met enkel roepen en
f chr eeuwen M behelpen, gemerkt het veel beter Jal paj^en, dat ^y, >
daar een befchuldigmg voorkomt, daar van kennis foekt te hebben.Heefi
iemand een befchuldtging in te brengen, daar door hy bewitfen kan dat
fy tegen de Wetten gefondigd hebben, veld tegen hen u vonnis, na dat
de misdaad verdiend : maar blijkt het dat dte klagte enkelijk uyt nijd
en boosaardigheyt fpruyt , draag dan forg, dat die haat en quade toeleg
behoorlijk geftraft worde.
Enaanan. Hoedanigco otdcr, gelijk ons CHelito, BiiTchop van Sardis, fijn ver-
antwoording aan M. i^ntoninus aanbiedende ("/) berigr, ook verfchey;
den andere Gouverneurs der Provinciën, wierd toegefonden. Selfs wierd
hy'er fo gevoelig van, dat, indien maar 't ecen hun eyeen Hift^rie-
fchnjve^^
ig) Centur. 2. CAjt. 16, col. i$2. (hj Behel. Amit^. Eccl. Sec. 1. Art j.pa^
O) J. Mdrt. Ap.2.p.^9. Cr apud Eufcb. Ub. 4. c S.p. izz, (kj
fiy^ t.^.p. 123. (/) Ap,JEf*fik Ub.^, c. z6,p, 148.
DEN H. Q U A D R A T U S. irr
eenTemStrhn'" ^^''•'■'^'i'^ 'j • voornam ter eeren.vanar;7?...Deflcl.
lnlnrL°/ tempelen, dog fonder bSeldcn e „og oTcf'''
^ngen ti d daar na den naam van ^Jr,mü Tempekn droegen beyal tf -
maken, 'c welk egter met alom voortging, alfo hun f^od^" ak daSr^'-
over gevraagd . geantwoord had. dat, ^fen men na fS'mmlger begee"
f^hfrCh^rftteTwS: T-P^'- ^o-^le. verlaten. eSallelen.
Maande ykebefchrij.i„sel feggen, dat h^y door £ 3^^^^^^^^^
IVTnt m3 T ^ gemartelifeerd is, is onfeker. ten ware het geweeft g"'i'icd
2y tot Magnefia, een ftad van lönien in kleyn Afien. alwaar hv, na
de Grieken , m hun aangetogen Boeken feggen , het Euangeluim predik- Magnefia
te (gelijk hy te Athenen gedaan had) lijn dood Iigchaam bccrraven
en fijne overblijffels wegens aldaar gedaane wonderen, vermaard wier'™'
bevéSbt'van A^^^^^^^ was doordien r/.mi/?../.., burgeren Groot- —
bevelhebber van Athenen , aldaar geftorven iS; want, na dat hv me ■'""'•f be-
nige dappere en deftige daden had uytgevoerd, wierd hv van cln^l' Tf"
gen mede-burgers gebannen, en maakte^door een vergiftigen '"112 eJn
S±teTvafd?M^ "^f nakomelingen, feyd ons'S.S c;)-^
fSTAtCetfer^b^S^e^ S^^^^^^^^ ^^'^^^
{m) L^mprid. in. vit. Alex. Sever c A-y ié:^ r«\ t.. r
mu Thcmifi.Pizl ' ^"'^^""^^ ^-'^'^'^ "^^^^^^ (p) In
Eynde van 't leven van den H. Q^u a d r a t u s.
Z
HET
H E T L E V E N
V A N D E N
H. JUSTINUS
DE MARTELAAR.
INHOUD.
Juftinus leefde naafl aan de Apojiolifche Eeuw, Sijn geboorte-fkdts
en maag fchap. S 'tjne ftudien^ en reyfen na Egyiptcn. By welke ge-
Jindheyt van wijs-geerte hy fig voegde. 'De aanleyding en wiife va»
Jijn wonderlijke bekeering tot het Chriftendom uyt Jijn eygen opftel-
i>e Chriften Helme is de veyltgfte en alleen voldoende Thilofophre.
Sjjn bekeerlng had een grooten invloed op de Chrifteneh , om Je lijd-
faam en kloekmoedig te maken. Wat kragt daar in was, om an-
dere te overreden. Hy verdedigde fig tegen het geen de Heydenen
hern te laft leyden. Hy hield Jijn Philofophifch kleèd aan. IVat
*jaoVo^c» was^ en wie dat droeg. Wat men verjtond door o y^otii-
noglTTi^itm, Juftinus komt tot Romen, en gaat de Ketters te keer-'
Mardon , en fijne grond-fieüingen worden befchrevcn. Tuftini eer-
fie verantwoording aan de Keyfers , ên dejfelfs oogmerk. Antoni-
ni Brief aan den gemeenen Raad van Alien voor de Chriftenen.
^e/e was niet het plakaat van Marcus Antoninus. Juftinus reyf^
na het Ooften ^ daar hy in gejprek raakt met Trypho de Jood >
die befchreven word. Der Joden quaad-willigheyt tegen de Chri-
ftehen. Juftinus keerd weder na Romen, daar hy met CrefceflS
den Wijsgeer r edeneer d. Dejfelfs inborft en grondfleÏÏmgen.
ftini tweede verantwoording ; wien die is aangeboden , en
aanleyding hy tot het fchrijven defelfs had. M. Antonini inborf-
Juftinus voorfegd fijn eygen dood. Het verbaal van fijn martelaar-
fchap. Hy wierdbefchuldigd voor Rufticus , Roomfche Stad-voogdi
die van fijn fiaat en eer-ampten befchreven word : Ju ftini redeff-
wifelmg met hem. Syn kloekmoe digheyt en onbefchroomdheyt. Sij^i'
vonnis en deffelfs uytvoering. De tijd van fijn dcod Sijn fipd-
vrugtigheyt meewarigheyt , onfij digheyt , e.fv. Sijne aaiweborene
bequaamheden en uytmuntende geleerdheyt. Was egter in de He-
breeuwfche taal onbedreven. Seker nieuw Schrijver gehekeld. Jn-
ftini Schriften. De Brief aan Diognetus. Wie die was.
fchrijfwijs en eygenfchap van dien Brief Ignatius wierden vee-
Ie dingen te laft gelegd j hy hield het te veel, feyd men, met de
Heydenen. Wat d^Qv jc«t« ^óyov was. Wat de Vaders door a/-
y;^ verftonden. Gepaft op Chriftus , en op de reden Wat hy
van het duyfend-jarig rijk gevoelde. De oude ftefnmen met hem
hier tn over-een. W le dat gevoelen eerft geopperd , en naderhand
verdraaid heeft. Sijn gevoelen van den [laat der fielen na dit le-
ven: wat de Ouden daar van gevoeld hebben. Sijn ftelling i'an
de Engelen 5 daar in de meefte der eerfie Vaders met hem over-
een komen : waar uyt dat gevoelen Jproot. Juftini en ander er Oud-
vaderen
Early European Books, Copyright© 201 1 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
1 46 A 1 5
D E N H. j U S T I N U S. 179
y^^l^/^J!'^^^^ 'van de vrye wil ftreed niet tegen de
genaae Kaods Sijne gevoelens vloeyden al vry wat uyt fijne wtis^
geertge fteütngen. Stjne Schriften worden aangewefen.
Wftinus de CHartelaar was een fo van de geleerdfte De leef-tijd
ais van de vroegfte Schrijvers in de Oofterfche Kerk J"^^-
hebbende, gehjk Eujebius van hem fegd(^?3, ge'""'*
leefd met lang na de tijd der Apoftelen , en hen
^^^^^^ naaft by komende, fegd C^lethodm , de Biflbhop
^n^^^Sq^» vaii Tyriis (b) ^ x?^vu> «p^rvT, fo in tijd als deuzd.
En mdien wy t geen hy van hemfelven verhaald Qc) , dat hy A.o.oA.rv..
VQ^^ fAd^viTK,, êiêx^KxK^ lyinroi^fm, een leerling der Apoftelen een
leeraar der Heydenen wierd, in den nauwften fm opnemen, fo is hy
fekerhjk de Apoftelen naaft gevolgd ^ maar dat moet buyten twijfel ver-
Itaan worden van die in een riiymer fm fodanige waren , en dan wor-
aener, die hen onmiddelijk gevolgd zijn, onder begrepen, of het fiet
met meerder waarfchijnlijkheyt niet op de perfoonen, maar de leerftii le-
ken en fchriften der Apoftelen , daar door de kennis van de Chriften Re-
ligie hem ingeboefemd wierd. Hy is geboren tot Neapolis, een Sijn ge-
bekende ftad in Paleftma , m de Provincie van Samaria dic by ouds
Sichem, en naderhand, na het feggen van JofephmCe)\ van de ïlo-^^'"*'
meynen, en inwoondcrs van Mabartha (door taai-verderf by TUniusif^
Mamortha) Neapolis, en na de volk-planting, die^T pLvius Vefbai
rrijcus, loon van Bacchiis (want de woorden u^i,^^ rS B«Kye/^, r d-rè
moeten gelijk Sylburgius cn Falefus hebben aangemerkt ] nood-
%^ff S'^f " ltdoor!P.i/?;.., >#;.^/vader, en doo^
Bacchms, Trfcusvader betekend word) een Heyden, en (geliikj?^!
l^ger(g) waarfchijnlijk meend te zijn) een van de Grieken ,^ Set d^
gemelde volk-verp katfing daar gekomen was. Defe onderwees hem met o^,, .
alle beforgtheyt, met alleen in lijnen Gods-dienft , maar ook m TlIe'^K;^
geleerdheyt en wijsheyts-kunde , die in de Heydenfche wereld geaetTif''"'
wierd: want hoe grooten en bedreven meefter hy in alle hunne kon-
ften en geleerdheyt geweeft zy, en hoe hy de befte bevattingen, die
ny door hunner Wijsgeeren onderwijs hebben konde, door en door
gevat heeft, blijkt ons nog huyden uyt fijne fchriften ten overvloed.
11. Hyreysdein fijne jonger jaren, en, gelijk waarfchijnlijk is, eer Set fijn fta.
ny tot het Chriftendom bekeerd wierd, om fijne ftudièn te voltrekken 'Jië" voort
buytens lands, en byfonder na Egypten, daar de ftapel van alle ^ehey- ^0^.^^^'
mer en bedekter verborgentheden en geleerdheyt was, en daarom door-
gaans van de deftigfte en fchranderfte Wijsgeeren onder de Heydenen
befogt wierd : immers hy is, na fijn eygen verhaal (h) , geweeft tc
Alexandrien, daar de inwoonders hem van de Seventig Overfetters ver-
telden, en de kamertjens, in welke fy dat vermaard en doorwrogt werk
voltooiden, vertoonden; waar van hy na alle waarfchijnlijkheyt, vol-
gens de doorfnuftelende en nieuwsgierige finnelijkheyt der Philofophen,
en 't geen hy'er, in 't midden van Joden levende, van gehoord had,
«jn werk gemaakt heeft, om^er de naafte kennis van te bekomen. Hy wicrdecr»
floeg, na dat hy alle feden en byfondere gevoelens der Philofophen , ^iat^^nift.
Z z door-
<*) Bijf. Eed. lik i.c.iii.p. 50. (b) p^jot, Cod. 234. col. pz i . (c) Epifi. ad
I>iogn. p. 501. (d) ^pol. 2.pa^. 53. (e) De bell. Judaic. lib. 5. c. ^,pag. 890.
(ƒ) Hifi. Nam. lib. 5. 1 3 79. Animadv. ad, Enfib. Chron. mm. 1157.
^ip. Qj) Paranef.adGuc.p.i^.
i8o HETLEVENVAN
doorkroopcn cn doorfien had, fijn tente op by de aanhangers van ^k-
to(ï)^ wiens bcvattingen met dat van fijn gemoed naaft over-een qua-
men , en hem tot het aannemen van het Chriftendom byfondere aanley-
dmg gaven, gemerkt hy ons felfs fegdl^), dat de gronden en beginfe-
len van die Philofophie (al quamen fe in alles niet over-een ^ egter
niet vreemd waren van , nog ftreden tegen de leer-ftukken des Chrifte-
lijken Geloofs : maar helaas ! fijn fiel vond geen genoegen nog in de
eene , nog in de andere , en was niet geruft , voor dat hy ten vollen van
de waarhcyt en goddelijkheyt dier Religie, die van de Wijfe en Geleer-
de fo leer wierd verfinaad, en van de Grooten en Magten der wereld fo
Sijn bckce- heftig tegen geftaan en jammerlijk mishandeld , overtuygd wierd. Hoe
Sfiïcn' dit toeging en hy daar door tot de Chriften Rehgie bekeerd wierd,
waarheyt. gectt hy ons Iclfs , m fijn Reden-wijdeling met Trypho een breed en net
fila eZ verfl^g/^"- Ik weet wel, dat by fommige die gedagte is, als of die
opftd niet anders dan ttn pro/opopaia (perfoon-verdigtfel) was, om de gron-
den, waar op hy een Chriften wierd, na den fwier van Tlato's^aXi'
hangers, by wijfe van een t^amen-fpraak , voor oogen te ftellen : maar,
al kan men toeftaan , dat'er eenige omftandighcden , om die t'famcn-
Ipraak fijn volle leden te doen hebben, fijn by gevoegd , egter fie ik geen
reden (immers men brengd'er niet als een bloote crilTinl teo-en in)^
waarom de Hiftorie felfs foude in twijfel getrokken Worden. " 't Geen
hfer^op uyt^^" ^^^^ mogelijk is te feggen^»
kortdijk III. Jujtimis was van jongs op(/) door een weet-gienVen drift on-
Tcrhaaid. gemeen genegen, om de waarheyt na te fpooren en uyt te vinden; hy
begat fig dan eerft tot de Stoïcijnen-, maar in fijn Leer-meeftervandic
wijsgeerte geen genoegen vindende , verliet hem , en wendde fig tot een
^Zt. i.^^'^^' genoemde Terifatetifche wijsgeerte , maar eerlang befloot
men de be-
Hy , dat de waarheyt by fuiken vuylen gierigaard niet konde huysves-
w«^grede. tcn i hy iogt daatom een van ^P^/^/wör^j- gefindhevt OD , dienhv , ^^'^^
bXH„r^^^"^;^^^^^^"g:^^^i^^ land-meet.kunde vereyfchte , ten eer-
Iten verliet ; ten laatften gaf hy fig over aan de onderwijfinff van ee^*
vermaard Wijsgeer, die van Vlato's gevoelen was, en onlangs te Ne*'
polis fijn woon plaats genomen had. Defes Mans vernuftige eedaetei»
Hadden groote vat op hem, en deeden hem voornemen , om fiaillven tot
cenlaamheyt en overdenkingen over te geven : met dat opfet Soeeneen-
iame plaats aan de zee-kant wandelende , quam onverwagt bv heffl
oud, deftig, en aanfienl.jk Man, die met hem begon te prTten- hun on-
derlinge reden was over de voprtreflijkheyt der w^sgeerL in 't gemec».
en van d.e van VUto in 't byfonder, die>«/?i««/ftaande hiclddeeeni-
ge eu regte weg tot godfaligheyt, en tot het kennen en fien van God te
zijn; welk die oude Man wijdloopig tegen fprak, en hem ten laatften
vertoonde, door wie hy waarfchijnlijk op den regten weg gebragt konde
worden, hem tot d.en eynde verhalende, dat'er lang voor fijn? geagt*
Wijsgeeren gelukfaligc en heylige Mannen, die G<5 liefhadden, ««
van God gedreven wierden, Propheten genaamd, gcweeft waren, die
t geen in volgende tijden gebeurd was voorfegd hSlden; defe, fey^e
hy verftonden alleen wat waarheyt is, en hebben fulks dewereldduy-
dchjk yoorgefteld; defer Mannen boeken, die men als noe in banden
heeft, konnen een menfch onderwijfen in 't geen hem tot ware wijsheyt
notliglt isj de vervulhng hunner voorfeggingen hebben genoegfaam hun
opregtighcyt en gctrouwigheyt getuygd, en de ongemeene wonderen ,
die
(') ^/>./. i. ircvcrk i.^f. 50. m.p, jj. (/j Trjph.f.
D E N H. J U S T I N U S. igi
t^JlFT^M • ^^a^heyt van 't geen fy feyden on-
wederfprekehjk vaft^ Defe, vervolgde hy^ hebben God in^oKn
Schepper der wereld verheerhjkt , en lijn Soon aan de were d be
kend gen^^^kt, e. f. v. belluytende fijne| geheele redeneenng met defen
raad : „ Maar gy wenft en bid voor alle dingen, dat ii de poorten des
.>ligts mogen geopend worden , want defe dingen worden van nie
«mand bevat en yerftaan, ten zy God en Chri/fus hemdefelvedoeken-
de"van hem^" diergelijke gefegd hebbende, brak hy af, en fchey-
ly. Defe deftige redencering van dien ouden eerweerdieen Man
«aakte m het gemoed van den CUartelaar een diepen ndruF en ont-
ftak m fijn fiel een heeten drift, en opregte liefde tot de P ophelen en
die defnge Mannen, die Cé«/i vrienden geweeft waren r^i Sonds
r i .// bekende, dat defelve is f.», «,Ao..»..^,^«A,Ve4,.V
^oj&, aUeende fekere en voordeelige Thilorophie ^ Co dat hy nïerkoni
de nalaten defelve te roemen, als behelfende in lig een ontfa<^<relijkhevr
cn wonderlijk bequaam zijnde, om die van den regten wec^'afacweken
^'"a ««"/chrik aan te jagen, te overtuygen, en de gene die lig daar
mede befig houden, de aangenaamfte rufte en vrede toe te brengen. Het EnWoo.
bewoog hem ook met weymg. om tot het Chnftendom over te c-ann ^
dat hy fag, hoe opregt de Chriftenen leefden, hoe volftandic^fv wVren
IVZtT'^'- ?"befchroomd fy de pijnigingen te gi^oltr
gen , en de dood in haar affchuwel.jkftc vertooning met blymS^Zhevt 'i*'-
^rnl^roomÏLTaaX?" 4'^ ^rcS^Ö
„Chriftenen hoorde lafteren en befchuldi|en , en e|ter fo onvërtfaa^d
„fag ter dood gaan en uytftaan al 't geen^re^slijk is, en dëmenfdfe •
'^ te zim da7d" ''^'"'r l""" r^^^f'/^S^ >k b myVe!?s onmoge "k
'1tf^J ; r A ^'^,"^="'^ben fig in de fonde fouden wentelen, enVor
liefde tot dertelheyt en welluft laten vervoeren : want wie is'er , d^
„een flaaf van fijn wellutten en buytenfpor.ghedcn zijnde, en men-
„ chen-vlees te eeten voor lekkerny agtende, de dood fal welkom hee-
"fnn^n r fy"^^ 'ie™ f° aangenaam is te
„ uilen maken, en niet liever door alle middelen tragten lïjn leven fo
"der Ov°/ verlengen, fijne vyanden te ontgaan, en de handen
„der Overigheytte ontwijken, dan figfelven bloot te ftellen en gewil-
„hg ter dood over te geven? En feker die redeneering van onfenW- wdfceca
rffe^rgaat onwederfprekelijk feker, gemerkt'er geen kraetiger b- wijs
van hun opregtigheyt in 't belijden 3er waarhey? wefen kan^, dan dit
ly, tot verfekenng van dien, hun leven felfs afleyden. Zeno was ge-
Woon te feggen, dat hy meer agtte het fien, dat een Indiaan fig leven-
dig het verbranden, dan dat hy hondert lefTen hoorde geven , van moey-
te en iwangheyt te moeten uytftaan: uyt dien hoofde befloot C/emetis
de Akxandr,ner(o), dat de Chriften Religie veel voor uyt had , door
dien er alle daee fprmg bronnen van Martelaars opquamen , die dage-
lijks ten aanfchouwen van andere gepijnigd , gebraden en onthoSfd
Wierden, en van hun meefter hadden geleerd en fig verpligt agteden
Ti£u>.«e'£,- A'«;,u«T»,i,.Ji/„f„^^, , de waarheyt en -voortref ijkheyt hunnes
godsdienjts met htm bloed te hevpjligen.
V. Wy kennen dejuyfte tijd van fijn bekeering niet net aanwijfen , Detijd«n
Z 3 egter
(«) Ibid.p. 225. (») Jpd. !./>. 50. {,) Strem. IA. i.f. 414.
i82 HETLEVENVAN
fijnbekce- cgter meen ik dat wy daar wel de naafte gifling van maken konnen. Eu-
^^gonAct- jehms feyd ons(/), dat, wanneer iyldrianus de Keyfer KAntinotis^jy
de , Jujlinus de Godsdienft der Grieken nog aankleefde. Om nu dittt
verftaan moeten wy weten, dat c/^r/^^^j in Egypten komende, fijn lie-
veling quijt raakte , over wiens dood hy fo gevoelig was,
dat hy hem deed onder de goden ftellen ; waarom hy ook in een oud
opfchrift te Romen genaamd wierd stnöponos tün en AirTnrxi
GEnN, de me de- fitter onder de goden ïnEgypten. Hy bouwde ter plaats
daar hy geftorven was, e^n ftad^ die hy den naam van Jnt'moë %é y
bouwde daar een Tempel in , ftelde Priefters en waarfeggers aan , om
den dienfl: daar in waar te nemen , en ftelde een fceft in , dat jaar-
lijks foude gevierd, en heylige fpeelen , die elke vijfde jaar fouden
vertoond worden, die 'k^uvÓho^ genaamd , en niet alleen in Egypten,
maar ook elders onderhouden wierden, gelijk dan fekcr opfchrift (r) ,
ontrent die tijd van den Raad teSmyrna gemaakt, vermeldt van Z^r^^/^'
Sepmii Heliodori k^TïiiOEky die in fuiken fpel te Smyrna de over-
winning had. Maar om ter fake te komen. Het is feker genoeg, dat
Adrianus niet eerder in Egypten geweeft is , als ontrent de tijd , dat Sewla-
mis, of Serentanus Burgermeefter was, gelijk uyt des Keyfers brief aan
hem(j-) blijkt) en dat was in het jaar na C6r//?i geboorte CXXXIL
zijnde het festiende van de regeering des Keyfers Mriam, fo dat 't
geen van Antmons verhaald is, in dat^ of wel in het voorgaande jaar
moet gefchied zijn. Uyt kragt nu van dien blijkt dat Jujitmis ontrent
die t\]^, gehjk Ettfebius te kennen geeft ^ van de Grieken afweek, en
tot de Chriftenen over quam, te meer, om dat hy in fijn verantwoor-
ding aan Antoninus This , die Adrianus in de regeering volgde , opge-
dragen (^), van Antinous fpreekt, als o vJv yiyimixi,(^, die onlangs ge-
leeft had, en van den Joodfen oorlog, die door Barchochab was aan-
geheven , als niet lang geleden zijnde : nu , wy weten dat die op
de felve tijd was als Antinous ftierf en onder de goden gefteld wierd:
want de woorden Juftini 6 viJv 5.sy£vv„^£'.(^, van hem in beyde plaat-
len gebruykt , konnen niet bepaald worden aan die tijd als hy üj^
verantwoording overgaf , gelijk dat baarblijkelijk is , en moeten
dicnvolgende^ (want fo word die fpreekwijs veeltijds verftaan) worden
Tufimus "y^f^^^ï]^^' ^'^^^ g^^i^-> niet lang geleden, was voorgevallen.
gëett"dcn y I^e verftandigftc en verder fiende Heydenen waren over het ver-
Grieken .e- lies van luiken uytftekenden en dienftigen man niet wevnigontfteld en
"f^^gen met verwondering te gemoed, wat op fuiken fchieli^en vera;iae-
ring volgen fou: en daarom vond hy, fo om de Grieken te voldoen en
te bekeercn , als om hemfelven te verfchoonen , goed daar over byfon-
derlijk aan hen te fchrijven j daar hy dan ten eerften haar dus aan-
fpreektC-L;): Meend met, ó gy Grieken, dat ik onbefonnen, en fon-
„der reden of overleg uwe Kerk-gewoontens en Godsdienften verlaten
„heb. Ik heb niets in defelve , dat heylig en Gode beha^elijk is,
„gevonden! t Geen uwe Poëten daar ontrent hebben gelaft ,
„met anders als een bewijs van raferny en buytenfpoorifrheyt. Een
,.menfch, die van de gcleerdfte onder u foekt onderwefen te worden,
„ raakt ten eerften in duyfendfvvarigheden, en moet de verlegen fte men feh
„ van de wereld worden. Vervolgens vertoond hy met een fchrandere
weliprekendheyt de dwaasheyt en ongerijmdheyt van de voornaamfte
gron-
ir) Marm. Oxon. < 43 . 277. (,) ^^„^ ^ -^^ ,^ ^ .^^ ^^^^^^ ^
^'[revcr4 i.]p.72, („) Orat. ad Gr^c. p {j ^
D E N H. j U § T I N Ü S. i8J
mTninaen r Ï^^Vt"'"''^^" ^" befluytfljnaanfpraakmctdefever-
tenv.n "'^omtnil herwaards, ógy Grieken word dcel-eenoo-
' rIuZ T wijsheyt, laat t< onderrigten in een goddelijke
daafn! * w"^"'3"? «"«'^'-f^'Üken Koning, e.f v. En\vederom
aar na . „ Word gelnk ik ben , want ik te voren geweeft ben gelijk als
..gy zijt IJlt zijn de redenen die my bewogen hebben , ditis'dekragt
..en goddel.jkheyt van defe leer. die als een foort vm befweerin? alle
„verdorvene en fchadelijke gencgentheden uyt de fiel verdrijft, en alle
«begeerlijkheden, d.edefonteyn zijn van alle quaad, waar uyt krakee-
«len, vyandfchappen, haat, nijd, toorn, en diergelijke boofe bewe-
« gingen voortkomen, bant-, op het verdrijven van we ke de fiel aart
«ftonds een aangename ftilte en rufte creniet en van tk Tl l
■ ^Zl^^ld^'^'^'^Y'^^^^^^^ hybehieldegterfijnge.H.^.M..
TAvr.T ^^"^ t^'^''0«ymus{z.^ uytdrukken, dat is, in fiin philo ^t'f'^
fiphijch kleed predikende e„ beweerende het Goddelijk woord Daz m.
was de mantel of rok , waar aan men de Griekfche Philofophen kende
(d.e onderfcheyden was van die. welken de gemeene Grieken droe'eh)
Defe nu leyden de Chnftenen, die voor hun^'bekeering den n.Im^van
theSw"is£er'^.,ri ^^"^^"^ Hieronymn^Ca) v-^den A vo,..
rneenien wijsgeer ^ri/iides, die een tijdgenoot van Quadratu, ^.rZ, '«™n„i,ge
wieKat hv H ""-"'^'^ naderhand BifTchop van Alexandrièil
,'^^"^"y-r'«fteflagvan W.jsgeerte hebbende aan<.eveërd
nr^diete^^KS*'^ "^'^''^^ nadafSou:
iF^ 1 geworden was, nog droejr. En 't wisinc^erUf.;
S ,k wJTrT'^ ^« de ChriCn vdtë:
m docrates(c) fyretkt, .V„e.-.;cp.^.-.'V., naugefetter leefden en ten
z^nde, en fuiken „auw-gefettenlevenhebber.de aangevaerd . den roW™"',
kleed' t/d/'^^" ^ r""""'^ S"™""" ^^^^'^ ï'^^^rs fuiken ''T"''
bv d. H T" dat.'H-oVi.,&.v,. in^en fpreekwoord
bv de Heydenen gebnlykt wierd, om fuiken Chriften fiende te fee" en
?nZJCnZ:^'''V''7''1'^. dathyqu.„fuysfogekSfa :
drCrieken^d. "''"''T ^'J^^'f^'" ^'^ de Philofophen onder
iLZeThJ "^T' V/^ "'«anders dart bedriegers en fchi jii-hey-
el, . / / T"- ^" tekend aan.'dat in fijnen tijl
enV^r/^ 1 '"Ftogenci-Chnften, als hy niet fo net in fijn kleeding
en toeftel was als andere, aanftonds wierd uyrgckreten als een bedrieger^
cn als een Gnek: waar uyt te gelijk blijkt, dat djekleedinggemcenlijk
flordig
^"^iti^tV'ru'rtt'^ '-"-''-''''^- W D'Scrifs.injHlUn. {^)D,Smpt.i»^riflid.
(h) Jp. Eufé. IA 6.c.,s>.F.ti,. (c) mfl. EcctUih. 7.1 3 7. \d) ü.«r,' £. df..
»r»,f.., T„« a.,., -i iV.:r,Wx". A^j^aX,,-
»E.J, T..« «x/t»»« xf4>«A,-, yji yin,,, , 8>c .Tc. ré
ï»>;&w ifinJfoA.) »vru; rpoVov n^tj «a-oJt Jj.j-i^-'o.. Dicmf Chrtf. OrM j r
"'fin ^,f,.f:6tj. {t) Epifl.ad AiatceH. lij. Tm. 1.
Juftinus
komt tot
Romen.
Mardon,
en lijn ge-
voelen.
Tan Jufti-
nus bellie-
den.
Chrifienen
vervolgd.
18+ HETLEVENVAN
flordig was : ook was fe, fchijnd het, mecft fwart i immers 't is uyt
dien hoofde, dat de Monikken, in de nauw-geretter en llrenger levens-
wijs, ^tajcetaoi godvrugtiger Chriftenen volgende, by de Heydenfche
fchrijvers van die tijden Ib befchreven worden : want Libanhis Qf) noemd-
fe y.^ho^v^t>^o^lvxx? , Jwart-gekleedde Monikken, Q.n. feyd van hen {g)y dat
het grootfte bewijs van hun deugd was tJ^^v bviiioLrionTnvUvxm , in rouw-
kleederen voor den dag te komen: en 't is vaft op de fel vc wijs, dat^//-
napiusQj) de Monikken van Egypten befchrijft als gaande in het fwart,
en roem ftellende <^>,po(r/V »^,,^ovï.v , in het openbaar Jlordig gekleed te z>ijn^
Dog 't fal tijd zijn, dat wy tot onfen H. 'Juftinus weder keeren, die,
gelijk'er Tbotim^^t) en Epphanius^k) van feggen, fo wel in fijn woor-
den en V/erken, als in fijn gewaad toonde, een regtfchapen Philofooph
te zijn.
VIII. Hy quam tot Romen (dog by wat gelegentheyt is onfeker)
waarfchijnhjk ontrent het begin van de regeering van Jntoninus Tius.
en ging, gelijk wy uyt de befchrijving van fijn martelaarfchap konnen .
afnemen, woonen digt by de Timothynfcbe baden, op den berg Vimi-
^^//j- genaamd, en maakte daar dapper fijn werk, om de faak des Chri-
ftendoms te verdedigen en voort te fetten , en byfonder , om alle Ket-
teryen , die de Kerk te dier tijd meefl: ontrufteden, te wederleggen
en uyt den grond tegen te gaauj (want hy fchreef 'er [/] een boek tegen)
. dog ftelde fig meeft tegen Marcion , die een foon van een Biflchop was,
geboren in Pontus, en om het fchenden van een maagd uyt de Kerk
geworpen Zijnde, na Romen vlugtte , alwaar hy veelc verdoemelijk^
dwalingen uyt-broeyde, byfonder^ dat'er twee Goden zijn j de eenc
hebbende de wereld gefchapen, en de God des Ouden Teftaments, en
ftigter van alle quaad zijnde j en de andere een hooger en oppermagtigef
wefen, die de betere faken heeft gefchapen, en dc Vader is van Chr'h
fiusy dien hy in dc wereld gefondcn heeft, om dc Wet en Propheten
te ontbinden, en dc werken van dien anderen God, dien hy den Gocl
der Joden noemd , te verbreken. Andere , cn met name Epiphanius [m)^
cn een nog ouder fchnjver van de fSamenfpraken tegen de Mardon'^'
ten{n)^ op den naam van Origenes (want ik twijfel'er grootelijks aafl>
dat Origenes defclve gefchreven heeft) feggen. dat hy drie onderfchey-
dene weiens of bcginfels pefteld heeft ^ een drx.^ oiyab^^ of een ooed he-
gm/el, de Vader van Chriftus , die de God der Chriftenen is • een
px^hu^m^K^, eenfcheppendbeginfel, die de figtbare wereld heeft ge-
fchapen en over de Joden opfigt heeft, en een .>;,,^..,p^. of quaad
begtnfel, dat dc duyvel is, en over de Heydenen recrcerd. Utt
Marcton nu {^riVJufttnus te Romen . en fchreef tegen hem en fijn
fchadeli)ke grond-fteUingcn een byfonder boek
IX^ Ontrent het jaar onfes Heeren CXL. fchijnt het, dat men ^
Chriftenen harder heeft beginnen te handelen: want hoewel Antoninus
de Keyfer een treflijk cn goedaardig Prins was, en geene plakaten , daar
wy van weten , tot nadeel der Chriftenen gemaakt heeft , e-ter wierden
fe (doorgaans befchreven en berugt als een godloos en woeft flag van
menfchen) alom geweldig gedrukt , en vervolgd uyt kraet van eenige
Plakaten der voorgaande Keyfers, en de algemcene wetten des Room-
ichen rijks. Om nu haar tegen die befchuldigingen te verdedigen, en
om
(ƒ) Omt. de Templ.p. 10. {g) ibid. p. 28. (h) In vit. ^der.p.6$. (i)
<^m y^j Torc Aoyo,,, >^ ru> /3<'ft>, yj^ tJ^„'^jst,. Cod. 12^. (O IJ^ref^<^'
p.171. (/) ^pol .z.f.jo- {r») B^ef, 42 . p. 1 5 ? . fn) Di^lo^. contr. Marciotf-
P'h^.B4fil.edit.i67^,in^. J t r ^) w i
D E N H. J U S T I N U S. 1S5
om de tegen hen gebruykte wreedheden te verdigten, gaf Jufthms on- JuJHnusl»^
P AC^V^ ^-^^ ''"^fi' 'VeranfjDOording in 't hgt (want hoewel door-;"?/;!"
gaans delelve gefteld word als de tweede, fo is Te cgter ontwijfelbaar de rfingovcr;
cD^" droeg defelve op (gehjk uyt het opfchnft blijkt^ aan Jnto-
nmus Pius den Keyfer, aan deffelfs twee foonen Litcius en Verus ^ aan
den Raad , en daar door aan al het volk van Romen (^0) , waar in hy ,
niet groote kragt en drang van redenen^ de Chnftenen tegen de gemeene Dcffèif,,-,^^
tegenwerpingen hunner vyanden verdedigd, de Godlijkheyt van het*'*'"''-
v^hriften Geloof bewijft , en toond , hoe onregtveerdig en onredelijk het
J^as^ dat men fonder behoorlijke overtuyging en fbrm van regten tecrens
hen aanging; daar na hunne Kerk- gewoontens , en wat fy in hunne Ker-
kelijke vergadermgcn deden, verklaard, en ten laatften den Keyfer te
bmnen brengt, hoe fijn voorfaat Adrtamis daar in gewoon was geweeft
te handelen; te weten, dat hy belaft had den Chriftenen niet fonder
oorlaak ot onregtveerdelijk te overvallen, maar dat men hun faak in dc
openbare regtbanken behandelen en daar over vonniffenfoude, tot welken
eynde hy'er een affchrift van de laft, die Adrianus aan Mmutius Fwt^
danus over die faak gefonden had^ aanhegtte.
X. Defe aanfpraak was, fo het fchijnt, niet vrugteloos (^p^'. want Daarop
de Keyfer van een meewarigen en edelmoedigen inborft zijnde, gaf (ten ^"'g<ievci{-
dcele door dit verdedig-fchrift , ten deele door de kennis ^ die hy van^'^^'"^*
de gefchapentheyt der faak uyt andere gedeelten van het Rijk bequam,
bewogen zijnde) bevel , dat de Chriftenen voortaan fagter en rechtma-
tiger fouden gehandeld worden, gelijk onder andere blijkt uyt fijnen
brief aan de gemeene Vergadering van Afien, die nog voor handen
is^ en luyd als volgd:
T>e Keyfer Titus ^lius Antoninus, de Heerlijke, de Vroome , de ^''^^^^^
Hoge-priefter , viftienmaai Burq^er-voogd , driemaal Burger- ^llTn
mee ft er. Vader des Vaderlands, aan de algemeene Ver- gaaode.
gadering van Afien , Groet enis :
IK ben wel verfekerd , dat de Godeft felve wel forgfullen dragen, dat dit
Jlag van menfchen hen niet ontgaan fal , aljo het hun belang meer
ts, als^t het uwe kan zijn, die, welke haar wey geren aan te bidden y te
Jtraffen. Gy verft er kt maar die menfchen in hun gevoelen , wanneer gy
haar moey lijk valt, onderdrukt, als ox\<^oMit\\ befchuldïgd ^ en andere
dingen, die gy niet bewijfen kond, te laft legd. Gy kond haar geen ^roo-
ter vriend fchap doen, als dat fy befchuldigd zijnde , om de fake Gods,
dten fy dienen, konnen den fchijn maken de dood voor het leven te kief en.
Hier door krijgen fy een beter leven , en willen liever hun leven afeg^
gen, danfig bewegen laten , om te doen 't geen gy van hen vordert.
fVat de aardbevingen aangaat, die'er geweeft zijn, of nog zijn, ik
^oet u , die onder fiilke toevallen den moed laat finken , waarfchouwen,
dat gy uw gedrag by het hunne vergelijkt : fy zijn in fulke tij den onbekom-
merd en vertrouwen of hunnen God, daar gyondertujfc hen dien Godver^
fakende , en de Kerk-ge woont ens van andere goden , en de dien ft van
dien onfterfelijken God verwaar loofende , felfs de Chriftenen, die hem
dienen, verdaagd en ter dood toe vervolgd. Van defe menfchen hebben
'^erfcheyden Stadhouders van de Landjchappenreeds aanmijnVader ,fa^
(») Vide Eufeb. lih. 4. c }$.p. 139. (p) Orof. Bifl. lib. 7. c. i^-fol. 30^. (^) Ad
7 Mart. ad calc. Jpol. z.p. 100. & ap. Eufeb. lib. ^. c. lyp- l^^- ^ A-
if^mdr. ann. 1. Oljmp. 237. IndiEl. 7. p. ^08.
i86 HETLEVENVAN
Itger gedagtenis igefchreven , welken hy tot antwoord gegeven heeft, dat
men defeke geevijins foiide moeyelijk vallen^ ten ware het bleek ^ dat fy
iets tegen den Staat van het Roomjche Rijk hadden ondernomen. Ja ik
ben felfs daar over meermaals verfogt , daar tk na den inhoud van mijn
V tders order op geantwoord heb : en daarom /eg ik alsnog , indien ie-
mand voortgaat om hen, enkelijk om dat fe Chrijtenen zijn ^ moeyteaan
te doen , laat de beklaagde, al blijkt het dat hy een Chrijten is, ont-
Jlagen y en de aanbrenger felfs geftraft worden.
Afgekoftdigd te Ephefen, in de algemeene Vergadering van Afien.
XL Dcfen Brief wierd gefonden^ gelijk iiyt het jaar van fijn Burger-
mecfterfchap blijkt^ in jaar onfes Heercn CXL., van i_/{ntontnt re-
Sxwrig. gecring het derde. Indien men tegenwerpt, dat fulks niet fchijnt over-
trent de
een te komen met de befchrijving , dat hy toen voor de vijftiende reys
tijdftciiing Burger-voogd of Befcherm-heer was, ik geef tot antwoord, dat dc
ojgeioih ' ^''^^'^y^'^^ '^^''^ 5 of Burger-voogdyfchap niet altijd met het begin van dc
regeenng eenes Keyfers een aanvang nam, maar fomtijds, en wel meer
dan eens, opgedragen wierd aan andere bequame Mannen, en byfonder
aan fulke, die na de kroon ftonden. Dus had cJ?/. JgripPa (gelijk
uyt het regifterder Burgermeefters [r] blijkt) dit gefag fevenmaal, en
na hem T ibenus by het leven van Augnfius vijftienmaal; fo dat devijf-
tiendemaal Burger-voogd geweeft te zijn , wel kan beftaan met de tijd-
Itelling van het derde jaar van Antonini regeering; hoewel ik beken re-
den te hebben om te denken, dat'er miffchien in die tijd-fteUing een
forvlr ""''^'^ ^^r^"^^'' ^^gg^" ^-^T^Sylb^lrg^us(s^.
wiendie J^!*^" ^ct Edt^ niet Zijn uytgedrukt geweeft, gefijk fe ftaan by Jj*'
ordergege-///////J- de Martelaar, maar daar uyt het affchrift van Eufèbius zijn in-
vcau. geiaft. j^egj.^ oordeelen, dat ook andere gedeeltcns van
dien Brief veranderd zijn. Ik weet ook wel, dat fommi^e geleerde
Mannen defe Keylerlijke Ordonnantie willen gemaakt te zijn ylnUar-
cus K^urelms, de foon van Antoninus , en 't is waar, dat het opfchrift
deflells, gehjk het by Eufebitis gelefen word , den naam heeft van
^larcus Aurekus Antoninus-, maar daar is niets fo feker, als dat ful^^
qualijk gefchreven is, gemerkt Eufebius felfs even te voren defelve uyt-
dnikkelijk toefchrijft aan Antoninus Tius , en Jufiinus felfs firn verant-
wooi^ing (waar uyt Eufebius het moet hebben nagefchreven ) opdraagt
aan Lttus <i^hus Antoninus Tius: ook is^er geen reden van eenig be-
lang, oni die giüing te konnen goed maken, immers dc geheele oud-
heyt en dmhoud van den Brief felfs wijfen ons klaarlijk EZomnUS
de vader: en CMehto , Biffchop van Sardis die dellf^ foon en
nafaat een verantwoording aanbood, fpreekt van Brieven die fijn vader,
als hy reeds deffelfs Rijks-genootwas,aan de fteden gefchreven had , om
de Chriftenen geen nieuwe moeyte aan te doen
Sw.- ^-^^^ l""' "^^^l^ng na die eerfte verantwoording, dat Jul^inuS
dernahet wedetom na het Ooften keerde: want niet alleen word m de befchrij-
ooftcn. vmg van fijn martebarfchap gefeyd, dat hy tweemaal te Romen ge-
-geiijicnrf/'' "iT f'-^f r "ytdrukkelijk(^), dat hy te Ephefen met
gcifitciW" JW/«difputeerd heeft; nu 't is feker (x) dat fulks gefchied na
^rjidcn" n,W ^ ^" eerfte verantwoording den Keyfer had aangeboden. Het is
« met onwaarfchijnhjk, dat hy na Ephefcn rcysde m ^t gefelfchap van die,
welke
(r) Confdara a Sigon. cdit. ad Ann. Urb. Cond. 7.6. Cr 766. (/) ArtfiotAt. in
(V) Ltb. 4. 17. p, 140. C^) Di^^ CHmTryph.p, 349. ^
, D E N H j U S T I N Ü S. i'sf
Tar^L J h'^ -Pf ^'T''"' T! ^^^^rf^hynlyk die ^./^^i kTe^g ten-
den X'm 'ft'™"'- ?& '^'"f'>'> g^I' k fyhen. gemeenlijk noem- r^'-T, -
TonHfe Q^"" °' """^ t ^^'«^'^t van welken de ^f-Tv^
£n d.e -n'lTf T™'''? g^-'g/^^k^"- Hy was een man van aan!
u^A °°^'°g.W Cwaar toe Barchochab de Joden te-
dedi'^de de IfT/v/'^^^ Ti^'^f,^? '''^'^^^^ '"""'^'■^ hy t'e^v■ees enver-
o..^^^^^^^^^ r^^r^n s;e^^:„^^diiodr^
ÏS 'k ^°°/^^"dfelen tegen fct Chriftcn-'dom /en owdekcrSn:
verfoenhjken haat en quaadwdl.gheyt, daardoor fy, niet vernoegd met
öe Chnften Religie te verwerpen, menfchen(2;) door de eeheele wereld
heen fonden, om uyt te breyden dat Jefus de Galileër een bedrieger
en verleyder , en fijn geheele Rehgie met anders als een fnood bedro '
was, en in hunne openbare Synago<Ten r*^ over ill^ H ! «. ^
wierden den vlopk ii„ff„r.i, ^ ^o"»*"" L ) o^^-r aHe, die Chnftenen
wierden, oen vloeK uytlpraken, en uyt kragt van dien defelve <rp.i;,lr
hy op een andere plaats fnreekr r/;"l .„„ "^'^".."eieive, gelijk
Sïng td^rtflT t7d T Ts\V^"r^-
o-pnf^»rT,>„ „ r u dat de Jood bekende infiin redeneerino-o-ronr '"!"'*■'"'=••
ferwllt h!d "^^^ f« hebben ƒ dan hv%?«v °'"'-
verwagt had, en dienvolgende wenfchte hy dat geluk meermaals temo
t^'^lé^l:,:''^ %gunfte„vrichal„ waarrookTde"
J^"/^ J? ^'j" redeneering met Tryfhon was hy, na fiinKeerdw.-
Sfr nfff ""^ ' ''''^P g^^"' ^" Ephefen te ver rekken , "
kan men ? Tf' °" ^?'^'*'°'" ' ^^'^ ^eenen te reyfen
kan men met feggen. Immers dat hy na eenigen tijd weder tot Ro
kan ^^T^ l; «J'lS-" '=genfpraakl dog waLeer is^nfeker en?k
de dan of L ■^"'^^^^ '^'■^^'j'^" nog leef-
de' raakte hv or/ ?" i^^"^ '"'^S'^^""?- I^aar zijn- h,,-.
oe, laakte hy onder andere in gefprek met Qrefiens de "V^ijsgeer, een 7,^"'''":.
«an die te dier t.jd te Romen vry geagt was/ Hy wascÓ een Cynl W
cus en volgens den aard van die fefte hoveerdig en van groote inbeel-
S af 'van'X'Ld' ^ ' Plnlofoöph in fchijnt maar in'-der daad
h™ r ^" godloosheyt. Tatimus , leerling (die
dpL ™ lT"i'^N^? verwonderd was over fijn kinderlijk en liegt,
dertel en laf gedrag) befchrijft hem als eenen (c) die de goden be-
Ichimpte, bygeloovig was, alle edelmoedige en dappere daden een
quaden naam gaf, doodflagen bedektelijk voortfette, tot overfpel aan-
Itookte, geldfugtig wasi de vuylfte foort van welluftigheyt voorfprak.
Ad 1 ea
W m p 117. (z) rflf-F-ni- o- ap. Eufeh. i. 4. ,8./.. 140. (»> iHd.p.z.,,
p«£ iel ^' ^"^ '■"^
iSS HETLEVENVAN
en fijn werk maakte, om de menfchen ter dood-ftraf te doen veroordec-
len. En elders feyd hy van hem(d) , dat hy by fijnen tijd ongemeen op
fodomie en gierigheyt verflingerd was , wel voorgaf de dood te verag-
ten, cgter daar voor fchrikte, en daar toe, als het grootfte qiiaad,7«///-
niis en Tatianus , om dat fe het godloos en flordig leven van dat flag
van Philofophen te vrypoftig dooritreken ^ fogt te brengen. Defe was
fijn party, zijnde, gelijk hy hem noemd f^-) 4)/aö'v|.o4!o? « (^tAüVocpof , een
man die 7neer der menfchen toejuyching, dan de ware wijsheyt Jogt, en
die door alle fnoode middelen poogde de Chriftenen te bekladden , en
d^rdlfTy ^^"'^ Religie op het fchandelijkfte te befchrijven : maar de Martelaar
dcchnacnvond in lijn reden- wiffeling met hem, dat hy in de faak van de Chri-
«rrtoud jammerlijk onbedreven was , en door boosheyt en nijd fterk wierd
aangcfet, welk hy, indien het hem wierd toegelaten, aannam, in een
openbare reden-wiflehng voor den Keyfer en den Raad croed temaken,
hen verfekerendc, dat Crefcens van de lecrftukkeh der Chriftenen moeft
gehoord, of niet gehoord hebben ^ indien hy'er niet van had gehoord,
hy erger deed dan de geringfte en ongeleerdfte menfchen, die niet ge-
woon zijn getuygenis te geven, of vonnis te vellen over faken daar fy
geen kennis van hebben ^ of indien hy'er van gehoord had, hy fe niet
had vcrftaanj of fo hy fe had verftaan, dat hy door een fnoode in-
fchikking naer de inborft fijner toehoorders fijn kennis en goed-keuring
derfelven fmoorde, iiyt vreefe van voor een Chriften te worden aange- '
lien, en lijn gevoelen vry uytfprekende , het vonnis en noodlot van So-
crates op fijn hals te halen, en alfo verre afwas van de grondftelling
van dien wijfen Man , dat men om de waarheyt te fpreken Qeen men-
fchen moet aanfien. Dog dat vrymoedig en onfijdig vertooo- verbitter-
de maar dien man temeer, om het verderf van >^/>/»j- te^verhaaften
cn voort te fetten.
?welde r <^^7' ^""^ ''''^'^"^ ^^"i^- Juflinus fijn tweede verdedig-
vcrant. ^ciirilt opdroeg aan Marcus Aurelius Antoninus (alfo fijn Rijks-genoot
"nwkn^' iy ''^T ^^^^-^^^ ^^^^ ^^J^ allen fchijn buytens lands was) enden
gdchicven/^^^^-* "f^"^^ het aan den Raad alleen niet is opgedragen, doet Tig
m vedcheyden plaatfen van die verantwoording baarblijkeliik eenocg
op. Daar zijn wel Mannen , die defe tweede verantwoording fo wel al«
de eerlte aan Antommis 'Pius meenen aangeboden te zijn, dog fv geven
daar geen genoegfiime reden vanj temeer, gemerkt en de Ou-
de rond uyt feggen, dat defelve aan Marcus Aurelius, Antonini (oon
en nalaat is opgedragen: immers, fo het opfchrift en 't begin van die
verantwoording nog voor handen was, gelijk het mi niet is, alle twijfc-
ing en bekommernis daar ontrent foiide haaft ten eyndeziin.De gelegent-
coby^ci- hcyt, die hem defelve deed fchrijven, was diisdanigV ƒ): Sekere vrouwe
,:uï;:;t. te Romen had nevens haar man in allerlcy foort van dertelhey ten weelde
ge.eefd: defe tot het Chriften Geloof bekeerd zijnde, poogde door kragt
van alle bedenkelijke redenen hem van fijn los en quaad leven te rug tc
trekken, maar hy was ongefeggelijk , en luyfterde na geene redenen.
Opderaad egter van hare vrienden hield fy geduurig by hem aan , in hoop
van hem nog teeniger tijd te bewegen, tot dat fy ten laatften, fiende
dat hy ongeneeslijk en met hem met langer tc leven was , een fcheyd-
bnef verfogt en verkreeg. De man, in plaats van beterfchap , wierd door
het fcheyden van fijn vrouw te verwoeder, cn befchuldigde haar by
den Keykr van een Chriften te zijn, fy aan de andere fijde leverde
ccn verioek over, om voor haarfelven te mogen fpreken. De uytflag
was ,
(^) M.p. 157. (c) Apol. I.(v#r;«/20^4^. (ƒ) ^pol- i-f-4i-
was d . ^ ^ N J U S T 1 N U S. t8^
j"^ P^^^^^ ^^'^ ^i" vrouw verder te vervolgen, oo eenen Ptoloméua
n.nvtr''''' r r^"' ^^^^ Chriften Geloof bekeerd was/-^^'''^
rild ^r? ^''^ weeg bragr dat hy in de gevangenis geworpen . STooi
en aiaaar een geruymen tijd, enkebjk omdat hy had bekend een Chri- ^^^i^x^^"
iten te zijn gepijnigd, dog ten laatften voor ^/feW , Stad vooad van Sf' "
Komen, gebragt zynde, ter dood veroordeeld wierd. Zf/r/V/j-, mede een Lud'us
^nrilten ^ daar by ftaande , vond fig gedrongen den Regter te feggen dat '^e"
>,het vry hard, en een vreemde manier van doen was, een onfchuldig onSf
vroom man die met geen misdaad betigtwierd, te veroordeelen , en-^eytvaa
„kelijk om dat hy de naam van een Chriften droeg , en betuygdefSn;
„fiilks met over-een te komen met de orders van de re?eerende Keyf?rs, '°
„ nog met de agtbaarheyt van den Roomfchen Raad. Dit had hy fodra ^eikhem
fpfdfod ^-ff ' ^ wierd, nevens nog eenen derden, metï^Jwxff^^"
ter dood-ftiaf overgegeven. Defe ftrenge regtsplcging bewoog JuJIims tLs
(h er door voor de andere broederen bekomn?erd) Smiianftondsin ver- S^o^.
antwoording te ontwerpen, waar in hy de ware gefchapenheyt van ditfSffii»
geval naakt voor oogen fteld, over de onbiilijkheyt en wreedhr^yt van tweide ^
J^lf ^Jï ''egtspleging klaagde dat men menfchen , enkel om den naam van
Chriftenen te zijn, fonder dat hen ecnig misbedrijf te laft geleo-d kan
worden, met de dood ftraft, en 't geen tegen hen gemeenlijk wierd in-
gebragt . hebbende beantwoord , van den Keyfer en den Raad niet an-
ders verfoekt, dan dat voor hun raads-beÜuyt , hoedanig het ook moc^t
2ijn, defe verantwoording gefteld mogt worden, ten eynde de geheeïe
wereld, gelegentheyt der Chriftenen hebbende verftaan, van hunon-
dtlen.''' ^^^lykheyt of onbiilijkheyt defer handelingen , mogte oor-
Chdft^nPrTKJ'^v ^''''i^'' veerdigheyt des Martelaars voor de faakder HoeCref-
^nrutenen had dit gevolg, datdeboosheyten woede van Q-^/r^^j-tecren ""^^^s^-^-
hem te meer gaande en fterker aangefet wierd. Hy dan geen raad vveteSde fSsif"
bedekter cn fnooder wijfe aan te taften, en oordeelde om hem te onder-
drukken, geenfekerder middel te zijn, dan dat hy de wereldlijke maet
tegen hem gaande maakte. Marcus Antoninus de Keyfer was een groot stookt M.
Fhilolooph, maar yverde voor de Heydenfche Kerk-gewoontens totde^'^f"'
hoogfte bygeloovighevt toe. Hy was van fijn jonger jaren afin het^^-opr
btaanjche collegte , oi gemeen leer-lmys opgevoed (g) , en nam aldaar
in eygener perfoon waar al geen van iemand in den Kerk-dienft ver-
eylcht konde worden, poogende dus na te Yo\o:,Q.nNumaTomPilms , dc
eertte itigter van de Godsdienftige plegtelijkheden onder de Romeynen,
cn van wien hy fijn geflagt voorgaf gefproten te zijn, ja hy was, fegd
omlJton{h) {o gefet op het plegen van fijn Godsdienft, dat hy felfs
op de dies nefaftos ("de gewaande ongelukkige dam , wanneer alle of en-
bare offerhanden verboden waren') fijne byfondere offerhanden binnens
huys met wilde nalaten. Wat bevatting hy van de Chriftenen had , kon- Datligttö
nen wy genoegfaam afnemen , doordien hy hun bereydwillig en on- '^"'^
verlchrokken ondergaan van de dood niet aanfag als een welbedagt en
gegrond opfet , maar (i) als een ^.K^i ^.p«r«^,,, enkele ftifffinnigheyt
en hardnekhgheyt ; tot welk oordeel hy egter, als zijnde een manfobe-
rugt van het aankleven der Stoifche Wijsgeerte, minder als iemand ge-
komen moeft zijn. Gemakkelijk nu viel het Crefcens defen dus gefin-
den Keyfer te bewegen, om tegen Juftinus , een man die fo bequaara
Aa 3 en
J. Capitfil. in vit. Mare. Antonin. e. 4.». i (^h) Excerpt. Diort.p.yil. {i)Tüi
««f ï^oT. lib. II. Se^l. 3.^. 10^.
190 HETLEVENVAN
w«uyt- en driftig was, om het belang der Chnftenen voort te fetten, fijn by-
gi"" fonder misnoegen te toonen Jnfmus had reeds openthjktotdenKey-
fer gdcgd(.è} wat hy tot fijn uyt-eynde te gemoed fag, en dat hyvvel
kondcdenken,datCr./««x.ofanderehunner|ewaa„de%fisgeerige,om
„ . nftXfCrt"'^^%P'^'S'^"'"'^'^'■"5'^■g«"' '•"emiddelentewerk
op,.haa a fteUen foi.de. Ln hy had het met qualijk, want die nijdige en boos-
JtSw; «^'•d'g'^ -n^n werkte fo veel uyt. dat hy in de gevangenis geworpen
wterd, alwaar men hem, «d.en maar de Grieken d^waarheytfLenf/).
"P >"eni|.crlcy w.jfe. eer men hem ter dood wilde brengen ,pi,n|de. Ik
beken, d.t hujcbtuson, byfonder verflag geeft van fijn dood, eg-
d'ewtr"el^rkt°i.^'lf'^^
die wy (gtnic kt dcffelfs beknoptheyt geen kleyn bewijs is van dus uyt
1 hoSStirlTr'T"^^^^'^"'"^^ - a/fo irnmS wit
iStt eu3t"„'d«^^'^^^^^^^^^^^ de meefte
agtig en .--valfcht aanne^n^'^^Ik^Si'^^^^^^^^^
die in twijfel trekt, of met die befchrijving C<^^.) va^ Sartelaa"-
fchap fie op eenen anderen als die m, het onderwlp "anonfe
verhandeling IS, maar die fi n oog op de by fonderheden kat LIn fal
fï3drrd'dt^is^^"^"= '"^^ -^o" 'ttrr«
openbaarde hem al 't gein in\ IpenbaTr oH ^'„f
den Raad, dat l4m t^r eerS ftokbeelfSnn'
worden. Hy was Burgermeefter eeweK h
m,s, ententweeden-maahnrettS ff a T^''^ van^^W^-
fers, en bediende nu het amDt c"^ van de thans regeerende Key-
sii„ondcr. lï^onien Die fes eoede Stads-voogd en Hoofd-officier van
handding j ^'V,j S°^°^ 'nannen, nevens 7a/?/»«j. wferH^n rrAVik
nxTjuiii^ wy %''en>gefteld voordefen AmDtenoar l^JiTa- ^ ^^"^ py*^
- den te gehoorfamen , en fig na d^CMiké oT/T''''^'^'"'"/'^^
Martelaar gaf 'er tot antwoord on 2/1. te voegen: dog de
deeU behoord u worde». X^tSJ^^^A befchuldtgd of veroor-
verneur ten cerften. In wat flll^n 'n ƒ ' ' ""^^^^ ^^"^
voed > Waar op hy hem antwoordde ^Jf 1, ''f""l
■^ijs, en manier van /eenJ /?.! .' f ''^ "^""^y ^"'^'^ ""^^
7 , mamer van leer mg had gefoogd te toetfen en te doorfnuffek»'
^ E N H. J u S T I N U S. 191
cthTj'fZflT^^^^^^ l^^^Mken der
laten verkydln JJ / "^'^^'"4 d-^^Ung en qnade gevoelens
,>kvde '^r^Ah A -^ C^,^''''^' f w^>W worden. „ Rampfaliee ■
d7^,i^ "''"■4 9'" '•■^ Leer aangenomen? 7^Tfev
-gevraagd zijnde, wat dat voor een Leering was ? Gafhv totantToofn
. Z... die de Chr,Jienenghvrngtelük Z^deTj^^ t
« Wy gelooven dat de eene en eenige God , de fchepper van alle fcn'
ASf^d^t^ilX^^^^^^
:;Bla^iir; P^^er eXrtS'vapartdó^^^^^^
.,vandeProXen ^f ' i""""'' werk |eweeft was
y VTT ^^^'^^^ gefproken hadden.
xxr.r^Ji ^ Rufticus ycrdcv vraagende, Waar de Chriftenen eewoon
waren te vergaderen? en tot befcheyd bekomen hebbende , dat irChH
Jtenen Qod aan geene plaats bepaald was , onderfogt hy nader , waar Wt
nus fijne Leerhngen gewoon was te onderwijfen, en kreee benVr v.S
WeTfan ^^dfJr T*^" felfs keerde , enfevdê-
dTtrh;yf^aatuwe"'irt^h"^K"" r -^"P^'^-dheyt , en
«den hoofdLotTn voe e te.^H H?' [^S^y^T' "
„om m den hemel t" kornet' W h"" ^''"^''^Jj Sy '^«r-
«/ J ''«woordde. TJatalmoeft
m nhe^f^te ^Pr'"^' « behande'len , en beval hei tïa-
de Martelaar ^2 1. r ^-S IJ fey daar op
tot T / ' '^'^t^->f verftand is , Jal de ware Relme verlaten en
^Vfv7±i't^:f''"^'-^'rr^''''''- GedreygdziindeVm^nh:",^:
i lhtl 'y'^'"^' °P ^'■^'='1^= '""de pijnigen, fey-
fef wf • 4' P'^"; «ne^ na verlangen!^{ian om on-
«fes Heeren Chr,rü wüle fmerte te Hjden , en geliligd te wor-
"df^hevr T*^ gebkraligheytvoortfetten, en ons vrymoe-
"slvn^ l-fr^l '^T V'-eeslijken regterftoel van onfcn Heer en
"vSfn^n 'n^^ T'^w n'.S^'^^''^^ God de geheele wereld
IvflX^ ■ 'Welkdeanderetoeftemden,metbyvSegmg, „Dat
«hy loude doen >t geen hem goed dagt, want, fcyden/e, wy^ijnChrl
T'J- ''.""«en den afgoden niet offeren. Hier op velde de Stad- En dood-
hoiider dit yonm%: Tite den goden -^eygeren te offeren , en de Key/er-^^^-
''J^' orders met willen gehoorjamen , fidlen gence/Scld, en dan onthoofd
"O^den volgens de Wetten. DcHeyhgeMartckars verblijd zijnde, dank-
ten
192 HET LEVEN VAN
Welk ten God voor het tegen hen gevelde Vonnis , wierden wederom in hec
worduyt- gevangen-huys gebragt , en vervolgens gegeefleld en onthoofd. De
gevoerd. verhalen in hunne i.Maandeltjke befchrijving het felve, dog
beknopter i alleen is'er dat onderfcheyd in, dat fe Jujiinus feggen (^)
gedood te zijn door een vergiftigen drank, terwijl fijne Makkers hun-
ne hoofden quijt raakten: egter zijn'er andere, die door dien doodelij-
ken dronk met anders dan de giftige haat en boosheyt van den Wijs-
geer Crefcens ^ daar door Jiifthms aan fijn dood quam, verfl:aan: dog
om de waarheyt te feggen , indien men het feggen der Grieken na de
letter foude willen verftaan , fo loopt hun verhaal genoegfaam tegen mal-
kanderen aan. De doode ligchamen defer Martelaren wierden van de
Ghriftenen t'famen opgenomen , en na behooren ter aarde hefteed \ dit
alles nu is gefchied, na de gifiing van Baronius ^ in 't jaar na Chnjti
Wanneer geboorte CLXV. , daar de tijd-befchrijvinQ van Alexandrien niet van
fchiedzj. fchijnt te verfchillen want die feyd ons(rJ, dat Juftinus niet lang na
het aanbieden van fijn tweede verantwoording aan den Keyfer met het
martelaarfchap gekroond is. Dit is al 't geen wy van den tijd fijns
doods voor fekere waarheyt feggen konnen , gemerkt men by niemand
^^T^ van de oude Schrijvers den juyften dag vind aangetekend, 't Is een
trentont- grootc misflag van Epiphanius , (ik fal liever feggen van de overfchrij-
dekt. vers 3 dat men (ƒ} wil , dat Juftinus ten tijde van Adrianus geleden
heeft, want immers heugde hem wel , dat juftinm fijn eerfte verant-
woording aan den Keyfer Antoninus Tius , Adriani nafaat , had aange-
boden , te meer , om dat hy in het befluyt van dien gewag maakt van
Adrimms , defl^elfs doorlugtige vader en voor-faat ^ en van deiïelfs
Brief aan C^linnthis Fimdanus ten voordeele der Ghriftenen over ge-
fonden. Ook is'er geen minder misflag (ten ware het aan de getal-teke-
nen fcheelde} ontrent fijn ouderdom : want men wil daar , dat hy ten
tijde van fijn fterven maar dertig jaren oud was ^ welk egter met het naden-
ken van fijn levens-tijd geheel niet beftaan kan ; want 't geen hy'er by-
voegd, dat hy omquam ü- jcaS-ss-wV»; >;A/x,/<x, in fijne vafte jaren, kan feet
w.l op jaren, die hooger dan tot dertig klimmen, worden t'huys ge-
bragt.
Ü^edani ^VIII. Dus hebben wy den Martelaar gevolgd fo lang fijn leven
lieden e!f' duurdc, CU gebragt tot fijn doodelijk uyt-eynde: maar laat ons hemnn
deugden, wat nader befchouwen. Hy was een Man die in fijn herte God vreeS-
Hywas de, en een feer vroom leven leyddej een Man, die een teder gevoelen
godvrug- had voor Gods eer, en de belangens van fijn Godsdienft; en die niet
hoog-hertig, of na gelijkmatigheyt fijner bequaamheden een groot ge-
voelen van hemfelven had , maar by alle gelegentheyt de eer van alleS
de genade en goedheyt van God toefchreef Hy had een opregte
tot alle menfchen , en een ongemeene forg voor het befte van derfelvef
. fielen, voor welke hy onophoudelijk bad, en waar toe hy alles te werk
Sfrmec ftelde, ja felfs voor die van fijn vinnigfte vyanden: want hy leed geen
^jnvyan- niecrder fmaadheyt voor hem en fijn Religie, dan door de Joden,
fcherpft tegen hem aangingen, en egter feyde hy aan 7ryphon{t), Dat
„ fy van herten baden voor hen , en alle andere vervolgers ^ ten eynde
„fy fig mogten bekeeren, Chriftiis niet meer lafteren, in hem geloo-
„ ven , en by fijne heerlijke verfchijning voor den eeuwigen toorn be-
Is^sCo^'^e/. Men. Gtac. Ty, « t« I.vy. (r) Ad. ann. i. Olymp. 2^6. M. Aurel. ^^'f*.
Fer. Tmp. 6. Jndi^. 3. pag. 6qC. \s) Haref. ^6, pag, 17 1. (t) DUL eHmTr/»'
p^g. 354.
. E) E N H. J U S T I N U S. 193
"velrEen ' datC^O.al waren fy gewoon hen m hunne SynAgogente'
"foannen "^'1 ' '^'"^^ ^^"'^ ^^^^ vervolgden / tYamen te
" n ^ ' "'"^^ ''^^ ^'^"^ ^" Chriftenen geantwoord wierd ,
^y^-^^^^Yy^^Jtonfe broederen, wy bidden u, aanveerd en omhelCd dog de
MrheytvanGod, en in fijn verdedig-fchrift aan den Keyferen den
ï^aaa, „Datr^) hy met meer te feggen had, dan dat fy, fo veel in
.,ften was, doen, en God yverig bidden fouden, op dat alle menfchen
,,met de kennis en het aannemen van de waarheyt moeten crefeaend
.worden. Immers om dat deftig oogmerk te bereyken^ vreesd? hy Vry«öe,'
voor geen gevaar, maar gaf fig gewillig en onbefchroomd in hande^'s'
fijner vyanden over, en vertoonde den Keyferen (^), dat het hun pliet
wasdewaarheytteerkennenenaantcnemcn' en hy fikw ^^^^^^
da" fÏ^a^nfuwf? "'"n" U^^^^^
vonnL wilden v n ^^^^^^^^^^^^^ geregtigheyt en bilhjkhey hun
XnZSr ''y'^c^'^''^^ en hettenhoog. "
.,ltcn redelijk was, dat fy, wanneer hen een faak voor quam, fier f]s
j^regtveerdige Regters droegen, welk niet gefchiedende , ly tenlaafften
35 voor God fondcr verontfchuldiging fouden bevonden worden felfs
5>voorfeyde hy hen(^), dat fy, met het vervolgen en dood-fi:raffèn van
>,die onfchuldige menfchen voortgaande, het nakende oordeel van God
i,lo lang fy van fuiken fnooden en onrcgtveerdigen regts-plegincr niet af
„ftonden, fekerlijk met fouden konnen ontgaan^ HyL in fi Ike voor r .
vallen geen perfoon van menfchen aan, en f^hroomdl vlor g ene Zl'T^^^^^""
ren, die hem uyt dien hoofde konden treffen, en daarom wis hetf dat T™^-
' zfin nf K ' ^P'^^^" waarheyt, en onverfchillia^e
' Ti^ A ^^^^^'^d misnoegen gaf of niet, en regt door wilde efan
.,al fouden ly hem aanftonds in Ihikken fcheurenrja dat hv So" ;
.degunft,'tontfag,of de haat van deffelfs landsgenoten Km^^^^^^^^
,.nen, die hy m fijn verdedig-fchrift aan den Keffer befdiuldi'de als
^'Zt ^Vf^^' bedru^geryen van fe.. InJ over aar 1%!^
„den hoogften God boven alle magt en heerfchappy verheffende, wa-
rren ingenomen en gelijk als betoverd.
XlX^Sijne natuurlijke bequaamheden aangaande, hy had eenfchran- Sün ver-
aer verltand. en lugtige inborft , en was bequaam om over alle ver-?'",^'^"
fchillen grondig te oordeelen. en elke faak te fchikken en te voe-cn na Scd.''""
¥ ' '""^^^ ongemeen geholpen wierd door fijne buytenland-
iche ftudien , en ^t onderwijs in de Chnftelijke en Heydenfche Philofo-
phie, waar door hy, feyd Thotms(c), i,. ......3... xe^^
.«pv ,rsp/ppeo,u)^©- sva^'to,, X.o\, alk gekerdloeyt was opgeftegen, en van een
jchat van wetenfthappen overvloeyde. Ègter fchijnt hy in dc Hebreen- Was egtcr
ictie en andere Oofterfche talen ("daar het de eerfte Vaders doorgaans i"^^ ^^-
aanfchorte) niet bedreven geweeft te zijn, gelijk, om andere blijken raTonbe!
over te flaan. uyt de afleyding, die hy van het woord <^^^^;/^ ophaald, ^«-"^«n-
lig klaarlijk opdoet: Sata , fegd hy(^), betekend in het Hebreen fch en
byrilch een ajvaüige , en R^s in het Hebrceufch hetfelve, en daar uyt
komt het woord Satanas. Onnofele bevatting, te minder te verdra-
gen in een man. die onder de Samaritanen en Joden geboren wasenge-
leeft had. gemerkt eert iegelijk, die maar defe talen van verre heeft
begroet, wel weet, dat dit woord af komt van \m , een tegenparty te
B b zijn y
Ihtd.p. (x) Apol. 1 p. 52. (;) _jpol, p, ^3. (z.) Ibtd.p. 54. (a)md.
^ 99. ih) JDUl. mm Trjph. pa^. 34^. (^) Cod. 125. col. 304. (d) Di4. (um
194 HETLEVENVAN
z>tjny welk dan op fijn Grieks, (gelijk Origenes over dit felve onder-
werp heeft aangemerkt (é») , die de woorden uyt een vreemde taal ont-
leend met byvoeging van as gewoon zijn te veranderen , gefatfoeneerd
zijnde, veranderd is in Satanas , een tegenparty^. En daarom ontdekt
die nieuwe Schrijver [ƒ] , (die de Schriften der Vaderen gefuyverd
heeft, dog met fijne aantekeningen meer eygen roem, dan opregtig-
heyt en oordeel doet fien) gcnoegfaam fijn onbedrcventheyt inde fchrif-
ten van die Oud- vaders , daar hy nogtans voorgeeft fo ongemeen in be-
dreven te zijn, wanneer hy, om te bewijfen dat de vragen en ant-
woorden aan de r egt [innige het egte werk van onfcn JuBinus niet is^
ophaald deffelfs belagchcUjke en ongepafte uytlegging van het woord
Ofanna, welk aldaar vertaald (^) word door ^e3.^cAocrJK„ V7r£p>ce/^<V'^ > over-
tref ijke heerlijkheyt, daar nogtans^ feyd hy, Juftinus , als zijnde een
Samaritaan , van de regte betekenis dies woords niet konde onbewuft
zijn. Maar wat kragt fteekt daar in, gemerkt andere Boeken, diebuy-
ten twijfel van Ju/iinus befchreven zijn, fo klare blijken van fijn on-
bedreventheyt in die taal ons nalaten ? Maar men moet dit defen Man
ten goede houden, alfo hy hier in (gelijk ook in veele andere dingen}
cnkelijk op goed geloof aangaat , hebbende die geheele fi:elling fonder
oordeel uyt een ander Schrijver (^) van woord tot woord uytge-
fchreven , en alfo ontdekt hoe weynig hy 't geene waar en valfch is
kan onderfcheyden , of weet waar hy fijne leyds-lieden volgen ^ of de-
fa^jlSS ^"^^^^ verlaten moet. Wat egter Juftini getoonde onbedrev'^nthey t aan-
onkundcin g^at^ wy fuUcn ons daar te minder over verwonderen, indien wy be-
taal, denken , dat hy ('t zy wy op fijn Religie , als zijnde een geboren Heyden,
of fijn omgang met de Grieken ^ en wel van jongs op^ en by-na alleen
met hen , en fijn geduurig doorfnuffelen van de fchriften derGriekfche
Wijsgeeren , agt geven) feer wel konde een vreemdeling zijn in die
taal , die niets had , welk een man , die niet anders als een Philofooph
fijn geleerd- was, fccr tot het lecren van haar konde aanlokken: maar fo vreemd -v^aS
dïeftkïn! ^^^^ ^"^^^^ van geleerdheyt, gelijk men uyt fijne Schrif-
ten, die nog voor handen zijn (om van de reeds verloorene niet tc
fprcken) ten overvloed fien kan, die, gelijk'er Eufeb'ms Y2.nk^d(j)9
&/i;ken geven van Jijn ongemeen v erft and ^ en onder foek van Goddel^^^
faken ^ en met aUe treflïjke en nuttige faken toonen opgevuld te zij^'
mnhoud Die alle behelfen ten deele een verdediging van de Chriftelijke Religie
Schriften.
tegen Joden en Heydenen^ of de wederlegging en afwijfing van dieal-
gemecne Re igie, en die heyl-loofe en belagchelijke wijfen van God té
dienen^ welke te dier tijd in de wereld de overhand had, en ten decle
een opfl:el om het Chriften leven wel te bellieren j 't een en 't ander
Andere doet hy met een verwonderens-weerdige nettigheyt en veerditrheyt. Dog
ondërdc" wy moeten ook bekennen, dat de wereld verfcheyden Boeken fijn op-
naam van gedrongen, als of fe van Jujiinus waren, gelijk dan is ExPoftio Fideiy
juftmus, ^ajiiones ^ rejponfa ad Orthodoxos , ^aftiones Gracanica ad Chri-
ftianos, ^lafltones qmnque ad Gracos , fer. , die buyten allen twijf<^l
in een later eeuw, en ten tijde als de Chriften Religie reeds in de v^e-
wanneer tcld beveftigd was, en de Arriaanfche verfchillen de Kerk begonden te
ScTer"-'^"^''"^^"' ^^i" opgefteldj en fo'er al d'een of d'ander van hem eerft
handcid. befchreven is, fo hebben de latere eeuwen defelve fo verfteld en veran-
derd.
(O Contr. Celf. lib, 6. p. 1^06. (ƒ ) Sand. Tra^. de Vet. Script. Eccl. Hifi. Eccl. T
i.prafix. p. 44. ) rtde Quaf}, 50. paa. az i. (h) Ftde Rivet. Crit. Sacr, lih ^*
prafix. p. 44. rde Qu/ft. 50. paa. 42 1. (h)
5.f . i5>8. (i) Bijl. MffL hk 4. 18. ^ , ^9.
n E N H. J U S T I N U S. 19^
drrfcW^yden ^^""^ onmogelijk is het ware daar in van het valfcheteon-
XX. Wat den Brief aan ^iognetm aangaat rhoewel'er zijn dieSijnBHef
aaar wat tegen inbrengen; fe behelfd fodanigen ftofFe,enis fo opgefteld '
men geen reden heeft om denfelven in twijfel te trekken Defewicdie
-Uiognetus IS . na alle waarfchijnlijkheyt, die felve, welke den Keyfer M. Diognetu,
^urekm van jongs op onderwefen, hem, gelijk hy fclfs bekend r>é) ' ^'^^'^^'^^
tot het onderfoek der Wijsgeerte geraden, en daar toe wiifen raad en
beleyd voorgefchreyen heeft: een man van naam en agting^ waarom de
Martelaar hem in 't hoofd van fijn Brief aan fpreekt met den naam van
Kp«.,,^ A.o5.v,r^>, den voortreffelijkfien "Dtognetm, Sijn inborft en le-^^t^yo^
vens-ftaat had hem, gelijk uyt het begin van dien Brief blijkt, feer be- t:«dc"
geerig gemaakt, om nauwkeurig te weten , hoedamg de Religie, de' ^
Chriftenen waren ; wat hen ^de we-
reld lo edelmoedig deed veragten, en de dood fo onbefchroomd te ee-
moet gaan-, op wat gronden fy der Heydenen Religie verwierpen, en
nunne goden niet wilden erkennen, en egter met dejoodfeleerengods-
dienft niet over-een quamen ; wat die wonderlijke liefde en genec^ent-
neyt der Chriftenen tot malkanderen , en waarom die nieuwe^ ke-
ring fo laat in de wereld opgekomen was. Op alle die vraae-ftukken
nu (dre een man van een wijsgeengen drift niet qualijk paften) ant-
woordde hem Jufitnus (wien hy na alle waarfchijnlijkheyt als een voor Welkdie
vegter voor de faak der Chriftenen fijn verfoek had voor-efteld ) cron ^"^^'^
Wijsgeer , is ons onbekend. Dat defe Brief van Euffbiu, niet gemeld
Tlcll^lV^^u^? g^^^^^^ die Schrijver fflfs be-
andte v.'n 7 ^ ^""^ genoemde Boeken , nog veele Andere uyt.
wnnnt n ^^ -^''''^ T''^" ^ ^^^'^^ "^^^^ ^^^^^^^ boven fijn ge- ^^"g?" -
deld is . want wien kan het wonder dunken , dat fuik een als 7«/?W^^n^fg<^-
was fullende fchrijven aan een man , die wegens fijn geleerdS^
wijsheyt fo merkelijk uytmuntte, dat poogde te doen met alle de voor-
deden van een vloeyende en cierlijke redeneering: want men moet be-
Kennen, dat iijn gcwoone manier van fchrijven fo fray niet opkomt als
liier: waar uyt Thotm(m), een Man die bequaam is om over fa-
Ken , van die natuur te vonniflbn, dus oordeeld : „Hy maakte fijn
«werk met feyd hy , om de natuurlijke fchoonheyt der Philofo-
,,phie te beftrijken met het blanketfel en vernis van der reden-rijkcr-
,,Konlten; en daarom hebben fijne redeneeringen, al zijn fe anderfins
3,gewigtig en kragtig, en datfegenoegfime wetenfchapenkonft ontdek-
3, Ken, die loete en bedekte aangenaamheyt, en aanlok kelijkheyt niet, die
gemeenlijk op gemeene toehoorders vat hebben, en iemand konnen
3, overhalen.
XXI. 't Beneemt egter , fo het fchijnt, de agting van defen ouden smrfghei.
en eerweerdigen Man vry wat, dat hy doorgaans befchreven word alsf"°y^'
fchuldig ftaande aan eenige onregtfinnige gedagten en gevoelens , die 3"
met de aangenomene leer der Kerke niet over-een komen. Maar hoewel
waar is, dat hy eenige uytdrukkingen heeft, die door het gevoelen van
ae Kerk, bylonder fo als men het in de latere eeuwen heeft verftaan,
niet worden goed gekeurd, egter is'cr qualijk een, of men vind hec
insgelijks by de meefte Vaders van die eerfte tijden, enisfodamg, dat het
Bb z ten
M, Anret. ^ Ia^u Ub. SeB. (/) fjij^^ /,^. 4. e, , g. ^. ,^0. (w)Z.o-
cofupr, citit.
t96 H E T L E V E N V A N
t>ie opge- ten meerderen deele in befchouwing én gedagten beftaat , dié géén qui-
haaiawor- ^^j^ invlocd naflccpen , om iemand van een goed leven af te trekken,
öeeerfte De mérkelijkfte van alle fullen wy kortelijk ophalen. Ter eerfter plaats
*'oed''ir- ^^^^ ^^^^^ ^^^^ hield , en te goeden gevoelen had
voelen van van de befte onder de Heydenen , en byfonder van Socrates , Heracli'-
jcrH^d diergelijke (n)^ die hy in fekeren fin den naam van Chnfte-
„en *^'nen fchijnt toe te ftaan , byfonder Socrates (ö), van welken hy feyd*
dat Qhriftus hem dml wép^? , ten deele bekend was , hoedanige en diergc-
^rongk ^^j^^ iiytdrukkingen meer dan eens van hem voor komen. De grond nu
van dien. van die fpreekwijs was, dat fy, feyde hy, |U£t« aoV« l?Mv, na het 'WOord
of de reden leefden, en dat fulks allen menfchen natuurlijk, en kenbaar
^heydea'" ' "^^^^ henfelven daar na beftierden. Om dit beter tc be-
bcvarting vattcn fal het niet ondienftig zijn met weynigen na te fporen, in
wooJd betekenis dat woord Kiy^ by de eerfte Vaders, en byfonder by onfen
A^V^. y^flinus gQnomcn is. Om het klaar te feggen, fy fpraken'er fo van*
dat Chriftus was het eeuwig aoV(^, of woord van den Vader ^ het fum-
niier en middel-punt van alle reden en wijsheyt, gelijk de Sonne de oor-
fprongk en bron van het ligt is, en dat'er natuurlijker wijfe van hem tot
alle menfchen overkomt een ao^^, of reden , die gelijk een ftraal en
uytvloeying des ligts van de Sonne is , waar toe fy gemeenlijk aanhaal-
den de woorden van den H. Johannes (p), In den beginne was het
woord, ende het woord was by God^ ende het woord was God.
was het waaragtige ligt, dat verligt een iegelijk menjche komende in^^
wereld. ,,God,ieydLjuftinus{q)y heeft, eer hy eenig fchepfel gemaakt
had , uyt hemfelven doen voortkomen <JJv«^<v liv» KoyiKnv^ een fekere re^
3, delijke kragt , die in de Schriftuur fomtijds genaamd word de Heerlijk'
3:,heyt Gods, en fomtijds de Soon, of de wijsheyt, of ook wel een -^^^
„^é"/, God, de Heere en het woord-, alle "welke namen hy draagt,
„ ten opfigt van de bedeeling van des Vaders wil , als om dat hem
„Vader na fijn wil gegenereerd heeft. En elders (r): Wy beminnen e''
5, aanbidden het woord van den ongegenereerden en- onuytfprékelijk^'^
3, God , welk om onfent wille is menfch geworden , op dat hy on^^
fmerten gedragen hebbende, onfe genefing mogt uytwerken. Hieroinj
„feyde hy even te voren (ƒ), word Chriftus genaamd t5 7r«vT^Aö>(^j
3, het algemeene woord, en in opfigt op hem word de reden genaani<^
„(TTrêp^atTocaV AoV@-, het woord , dat in onfe natuur gefaayt is, T^c^i^fj^ot^t^**
„órej^AcV^f.j.j.g^jV^welk van het Godlijke faad-gevende woord afkomftig
„is(0, en c*v«<rö4 è^4)«'TK t5 AoV« ffTtoo^,^ het in ons zijnde faad van het io-
„geplantte vvoord , welk hy aldaar onderfcheyd van «.x.^ .^é.a^, h^t
eerfte en oorlpronkelijke faad felfs, daar , na de mate der genade die'et
van gegeven word, alle mede-deeling en gelijkvormigheyt van daan
komt. En dit meent hy , wanneer hy fpreekt van de <r7rêp^.«T^ «A»ja«W,
faden der waarheyt , die hy in alle menfchen van de wereld fchy"f
Dieook te erkennen (i;) , die een uytfpruytfel zijn van C/jr//?/zj-, welke de wortel
denbyct^^' gcmcenfchap aan fijne Goddelijke natuur vertoonen. Ck-
mens, mens van Alexandrten fteld die t'famenhang op defe wiife- „Hetbee d
y.:Siy„r(iv ' ^ "E»v„(r/ fx^v 2«;cpa'T„f >^ "Hpct'xAê/r^ , ol ouoioi dvrorf. Jp<^^- \'
p. S^. (O) u4poL l.p. 84. (;,) Joh. I. I, 9. 'O ^ .cor^o UX^f^TTC. róTi ^f^'i
vytfzoviKol^ , '/vx dvrcov o^va; rei \%u ofxroc /3A£7rjj, tS voy^S jcoV^» èrJ (pcaf. ^^"^^ ^
^ AcyiJtwv ■i^^^^xP'v r cv rü di^yirifi'u nóa-fiu , Crc. Orig. Comm. in Joh. 2$-^ 4^'
iq) Dial. cum Tryph.p. 234. ƒ». 285. (r) ApoL i. p. O. (O Ü^'^-?-
t> E N H. j U S T 1 N Ü S.
,3 Gods, feyd byTx), is fijn woord (want het Godlijk woord is dere^-
55 te ipnng-bron van onsverftand, het ligt, daar ons ligt uyt voortkomt),
^^^^ woords is de menfch. De fiele nu vaii den mehfch,
(die ons befchreven word als na den heelde en gelijkenifle Godscrefcha-
penj voegd fig, na dat het gemoed gefteld is, volgens het Goddelijk
woord, en word alfo deelagtig aan het woord en de rede/i.
XXII. Origenes^ de leerling van Uemens van Alexandrien^ ^rcedenbvOn
belhptelijkmdevoetftappenvanfijn Meefter: Want defe feyd (j/) , „Datgcnes,
35 gelijk God de Vader is «vtJ&£(^, God van hemfelven, en de fonteyii
55 van de Godheyt (of het beft aan-) des Soons, de Soone J My^, het
.fwoord, ot de opperfte en eeuwige reden insgelijks is de fonteyn en de
„oorfprongk, wdk de reden aan alle redelijke wefens medé deeld, die
„dan lodanig zijnde ê..Jv., ^ i^l,^ beelden van hét beeld, dat is , een
„loort van atlchaduwing zijn van het woord, welk het amhijnrel is
„ w« Crö^^ heerltjkheyt. en het uytgedrukte beeld fijner felfftandigheyt.
35 ^^OK leyd hy, dat het woord KÓy(Qr met het voor-leedjen o moet ver-
3, Itaan worden van Chri/ius, dog als het fonder dat byvoegfel vooi*komti
35 het woord of reden „ dat van hem afkomt , betekend. Alles komt on- Watver:
fes oordeels hier op uyt ^ Dat een iegelijk menfch van natuuren beo-aafd is ^aan wier4
met de grond-beginfelen van de reden en levendige bevatting van goed a**-'
en quaad, als een ligt ontfteken van hem, die het woord en wijsheytAro''''*
des Vaders iSi en in dien fin kan gcfegd worden deel te hebben aan "
Chriftus het eerfte en oorfpronkelijke woord , en dat meer of min , na
dat hy volgens defelvc leefd, fo dat al geenvanPhilofophen , of Poè-
teii wijshjk en deftig gefegd is , was ft zijn Juftini woorden^
T"' r ó .;r^p^,^ Aóy. , doordien het faid van J aoVo..
^et woord of rede» , in allen menfchen ingeplant is : en dus wil hv, dat
nfs^vfn ""i^ ' ^/Poo^en van het woord, de Grieken tot de ken-
TvPZfZrf'i'lj^'i ^^"^^^"d^- hier van af te fcheyden , hy En hoe.n
leyci nergens , dat de Heydenen fonder het aannemen van de ChrifteliikeJ"?i""!-^ï^
Religie konden falig worden, of dat hun kennis daar toe genoegfaam n^n^gJpaft
was , (want niemand bewijfd meer als hy , dat de reden en de natuurlij, word.
ke wijsheyt uyt haarlelven tot het verkrijgen derfahghcyton^enoegfaam
zijnj maar dat fy, fo verre als fy hun reden en inwendic; woord tot de
groote en voortreffelijke eynden van de Religie gebruykten , Chriftc-
nen, en maagfchap van het eeuwig en oorfpronkelijk woord waren: en
t geen volgens dat inwendig woord, 't zy door J^öfr^^ê'x onder dé Gric-
Ken, ot door andere onder de Barbaren , behoorlijk o;eleerd of gedaan
wierd , moeft geoordeeld worden gedaan te zijn van Chrifius felfs, het
woord dat vleefch geworden is(^).
ri'^^F^' tweede gevoelen, dat hém te laft gelegd Wotd , is déi.vanhet
Uoiliajteryy of het duyfent-jarig rijk. En fekcr, hy beweerd met ronde ^^"y^^«:j^)*'
Bb 7, woór-"^"^ '
{x) ^dmon. ad Gem. p. 6z. (y) 'o yap cv XayQr r XoyiKm rSrov r héyov txit
Trpo? r ^a/d^'^^ ^^yov Trpof ^ 9-êo\ ovtös Aoyov ètov cv o Qiog kóy^ TTfot r d-ióv. '£lg
(SiU etKÓvoi Kiyovjcti uvai ol «v9-pw7r0» «itova?) ^tw? o «WoV A&^(^
hoy^. TöW.^l. Comm. in foh. p. 47. Edit. Huet. Tom. 2. ov TpoVov yap 0 iTrJ%«ci
GêoVj 0 0êo?,^ ss;^.a7rAwf Gêo? , «Vw? vt TTv^yvi iS sk^Vw r Koyr^m \iyiSjO Ao'yC^,
T« h hx^co Koya xup/o.? o>ofwf tw Trpwro) o'vojW«o^ïvt^'-;w Xiyjivr^ , a )^ay(^,
Ibid. Jj. 4(j. JpoL l.p, ^6. ^ 48. c. ' (a) Ihd.p.^S. (h) 'Ov y.Qvot '!Efj^t^<ri Sk^^
. 2:«)cpaT»f uVö Ao>'« i{A|;^ö>j Taura , oi>ka >^ a> (è»^^»fOii vttq «utm tS Aoj^ü fjio^~
<ï:«3-êVT(^ dv^fuïïü j/ivo.u^'» , }^ i^c-g x^,5.g xAjiS-ïCT®-. Jujlm. Apol. z. p-
198 HETLEVENVAN
weikhjr woorden (c) dat na de opftanding der dooden Jerufalem fal worddhher-
beweerd, j
' uytgebreyd en pragtig gemaakt , en dat onfe Saliemaker al-
daar met de Aarts-vaders en Propheten . Heyligen en Mai telaren diiy-
«ntdc f"^ figtbaarlijk regeeren fal. Hy bekend felfs wel , dafer vee-
vaJercn ^ opregte en godvrugtige Chriftenen waren, die fijn gevoelen niettoe-
gefchiedde- (temden, maar fegd ook, dat'er vry veele waren, die gelijk als hy ge-
voelden ; hoedanige fekerlijk onder andere geweeft zim 'Fapias, Bif-
fchop van Hierapohs, Iren^us Biflcliop van Lyons, Nepos , tyipoUi-
mns,Ter(uUtanus, Vidorinus , LaEtmtius , Severus Gallus (d)c.(.^-
^tf^A 'f Z""^^^^^ S^^<?1" deregtfinnigeChriftenenindieeer-
i'^fJ'jfr/ri g^°PPTf;«l»^bben. wal gemelde Tafias , die, gé-
fa f^'"' ^"haald (.) , de redeneeringen der Apoftekn quatijk
verftaande en 't geen defelve in een bedekter en gehevmer meening
feyden na de letter opnemende, voorgaf fulks hem^vanT Apoftelen
overgeleverd te zm: want hy was we! een goed vroom ma„ , dog van
geen d>ep yerftand, en daarom vatte hy de taak ligt verkeerdelijk op>
en egter zjjn gehjk hy aanmerkt, verfeheyden mannen vin de Ke?k
daar door bedrogen en de agtbare oiidheyt van dien Man gaf die dw-
\~ ^'"^ =«'d«e, en byfonder van
" vaf ^eSnT/hev^-^™'', t^J" ^" ^nder Lnadeeling
,o,r.naa.van regtfmnigheyt ingevolgd. Maar CerinthusCn en fijn aanhang ver-
mengden dat gevoelen met de Joodfe droomen en verdiS , en g»-
ven, om 't geen fy dreven goeS te maken, voor, dat h?nfutovan(^
geopenbaard was en daarom maaktenfy;an dat rV! na^^
h ke en vleefche ijke oogmerken. een ftaat van eeten en drinker en het
ftettl^rifd:?/'^'''*"'''-''?*'^'^
de Ketters inde latere eeuwen de verwagting van dat riik verdraaVC
HÏniitS-
3. Van den ^XIV. Daar-en-boven fprak ook 7«/?/^/ifj. van den fl-i^r dAed
}^.de.r..„a dit leven fodanig, dat 5) de fiele^ feirva'deXt^^^^^^^
, veerdigen fouden vervallen onder de magt van de boofe geefen r2V-
hy bepaalde „iet hoe verj die maV% fl^^'^yfft
cndcrd. ^« ■ . ^elk gevoelen by hem op geen ander groiS fteunde dan 00 de
'^'.^■^Z^rl^:ï±T '''' ^"^-«^""^ van EndortLdV
f^^^' A ^ r r^f"^ """^ het altijd fekerlijk fo was • want M
Eakomtn «aat toc , dat on(e fielen , ophaarfchevdpniivfWl.„ i, i ^ 1 Z
■n«„mid- ernfi:iee eebeden tot firJ jP k r ^ 7, "y*^ "'^"'S'^haam ftaande, door
£ '<?;:s;:: r"xr ^ ^8 ?
c^^.'i ' ' ri\ ' ' , ' ligchaam fchevdende , b ijven
^r^JZlê '::::^V''^a\^4 ^^'^ onLlemm'erdiijn-
regtveerS fn^^lL^l^ ^ ^""'""^ ^eeft, maar dat de fielenderon-
r?hèt 3l vafïcn J^^^^^^ erger ftaat . daar
4e„vatl5\^-^^^^^^^
weder-opftandinge loochenden, maar ook wilden, ^dit hunne flSn^"^
de Scr.pt, Eccl. in P^pU (e^ Uh ^' ^' ^'^^
P ^ ^^^^7.cl^l^.p.^7^ U) I^Jl^cuM^
D E N H. J U S T I N U S. 199
den dood aanftonds ten hemel opgenomen wierden. Dog hy Hond ook Der oudca
l^en, maar by-na alle fchrijvers van de eerfte eeuwen , Ire-r^'^'''
n^us{L) TertuLltanus{m}^ Origenes (n) , Hilarius {0) Trudenttus {p)^"""""""
^mbroflus Cq)^ ^ugufiims (^r) , Jnajtafms Sïnatta{s), wic dog
niet! Itemden met hem toe, en het was genoegfaam een algemeen f^e voe-
len van die tijden over defe faak, dat de fielen der regtveerdigen van het
ligchaam ontbonden zijnde , niet aanftonds in den hemel wierden opge-
nomen, dat is^ met toegelaten tot een volmaakt genot van de tegen-
woordigheyt Gods, maar bepaald wierden aan een verborgene cn onbe-
kende verblijfplaats, daar fe een ftaat van onvohnaakte gelukfaligheyt
genieten en deffelfs vervulling verwagten op den dag van de algemee-
ns opftanding, welke middel-ftaat fy willen in de Schriftuur vooste ko-
foimmge onder hen bevat word te zijn in de ingewanden der aarde.
m.7l^ -Insgelijks vinden wy J^flhms (hoewel de Oude hier in alle4-Vaadcr
met nem met lamenftemmen) in het gevoelen, dat God den Engelen de^"^"'^''
^r^? ^op%t over defe onder-manige wereld hebbende aanbevoolen, gfnT'c't
aele die magt misbruykt, en fig met vrouwen tot vleefchelijke welluf- menfchon.
ten vermengd hebben , en dat daar uyt een geflagt cn foort van T>£mO'
nes (quade gecften) gefproten zy (^). Een gevoelen , waar op niet al-
leen Thth en Jofephus(y^ het oog hebben, maar felfs rond uyt ftaan-
de gehouden word wm Tapiashc)^ Athenagoras (y) , C/emeus de
kxandrmer{^z,) Tertullianus[a^ Cyprianus ^b) , La6i antius (c^ . Sul-
pttius Severus (d) . Amé?rqfius (e) , en veele andere, ^t Geen dit c^evoe- ^^^^^^S^*
Whl'rr'' ^''^'^ welkedeEngelenmeen-Slr
den bgchamelijk te zijn, ligtelijk wierd ingevolgd , is de mis-vattirc voortgc
lltlZ^T fif^P^'^' SoonerTGodsVe dogteren der ml'-^^
h A^ f^ C ^""^fy fi^'on waren, en voor hen wijven naynen uyt aU
t;/!-^' J ""'"'^^^^"'^^ en kinderen gewonnen, ielke :^tjn de gl
weldige , dte van ouds geweeji zijn mannen van naam , en byfonder , ^"^°°'*g«^
om dat veele oude affchriften van de Seventige (gelijk ^en afne^nen kin
uyt Thth en den H. Augulitnus , en in het nog heden voor handen zijn-
de oud Koninklijk hand-fchrift van Alexandrien te lefen is) aldaar in plaats
van ^ö^/f«ftellen Engelen Gods, welk de Oud-vaders , die ten meerde-
rendeeledc Hebrceufche taal onkundig waren , met konden verbete-
ren. Dog buyten twijfel heeft de geloofweerdigheyt van het boek Enochs;
(daar lommige in onfe dagen veel werk van maken) waar in die hifto-
ric, gelijk uyt deffelfs overgeblevene ftukken en brokken blijkt, ver-
naald word , veel geholpen tot het voortfetten van die dwaling.
r 1 "^^^^ ^^^"^ insgelijks konnen ophalen 't geen fommige in ƒ. vandc
onfen Martelaar berifpen, dat hy de kragt van des menfchen wil fo on-^^^tii;-
gemeen verheft : maar dat weten wy de algcmeene leer der Vaderen in kewii.
de eerfte eeuwen geweeft te zijn, tot dat de Telanaanjche verfchillen
opftonden, dog fo, dat fe alle erkend hebben ;.*5.v ê^^^gaT.. , een magti- vanipra,
ge
(1) Mv.H^ref.lib. 5.c.3i.;,.49r. ^pol.c ^j-P^^J- (») ^H-
fol i^6,hb.^.c. i.fol. , ^^.confer. Phtloc. c. i.p. i8. cr Homil. 7. in Levit. fol. 71 •
(0; P/: i2o.p. 532. ^p) Cathemer. Hymn. 10./7. 485. (-7) Ambr. d«
Cam. Cr Abel. hb. z.p.i-i.Tit. 4. de bon. Mort c. 10. p. 240. (r) Enchtrid.cap-
102. col. 190. Tom. 3. In Pfal. ^6. Conc. i. col. 281. Tom. 8. {s) Qujtfl. 91. {t) A-
pol. I . p. 44. (v) De Gigant. Ub. 1.^.221. Jofeph. ^nticj. llb. i . c. ^.p. 8. (a;) Ap.
Andr. C^tfar. Comm. in Apoc. Serm. 12. (y) Legat. pro Chrifti.p. 17. (^) Stromat.
Ub. 5.0.^ ^o. {a) De hak mul. fen cnlt. fxmtn. Üb. i. c.z. p.K^o. (b) De Dtfcip.
O- hab. Vtrg. p. 166, (c) De Origin. error. Ub. i.c. i^ p. 1 6. (d) San: hifi. Üb. i .
f'i. (O De Noe Cr Are. c. 4. />. 144. Tom. 4. (f) Gen. 6, x, 4.
200 HETLEVENVAN
ffraken, ge byftaud en genade van God om de fieleji tot goddelijke en geeftelijké
f.am-g!^^" f^^^^^ be-^^gen en bequaam te maken. Juftims immers fcgd aan fijn
Getoond tcgcnparty (g') , T)at een menfcb vergeefs denkt de meenïng der oude
uytjufti- rochet en regt te v erft aan . ten zy^hy geholpen worde ^^roi y.iyoiKysx<^'
f<r:^ tS ^^^^^ 0^^^^ groot e en van God afkomende genade. jjEen
ireneus, „ drooge grond ^ fcyd IrenemQj), is al fo bequaam, om fonder een
„regen, die dcfelve bevogtigd, vriigten voort te brengen, alswy, die
„te voren gelijk als verdroogde ftokken zijn, vrugten van een goedle-
„ven konncn voort brengen, ten zy \vy van boven bevogtigd, dat \s,
Cicmcns, „met den geeft begoten worden. Clemens de AlexandrinerQ) feyd
uytdrukkelijk j „ Dat'er wel in ons een vrye keur is, maar dat die niet
„ftaat in onfe magt, maar wy door dc genade Gods, hoewel niet fon-
„der goede werken, falig worden j en dat wy, om 't goede te doen,
„ w«A<fct 3-e<ö4'f ;^ip>;Vo^t^^ As^P'-^f^ 5 ten hoogften van noden hebben de gena-
„de Gods, een goede onderwijfing, een fuyvere geftcltheyt onfes ge-
„moeds, en dat de Vader ons tot hem trekker en nogmaals v dat to l»
„ n^Tv «ur5|*^V,oi/ , de kragt van onfe wil niet bequaam is , om onfe fielen
3, behoorlijk naar den hemel te doen opvliegen, ten fy een groote mate
„van genade ons daar in -te hulp kome. „De verborgentheden des
origencs. „ Chriftendoms , feyd Ori^é';/<?j' , tegen redeneerende (yé) ^ konnen
"r^^^^i^^-^^^^^-^^'^ befchouwd worden fonder een beter aanblafinc^e , en
„Goddelijker magt: want gelijk niemand van de menfchen weet'^tgeen
„des menfchen is, als de geeft des menfchen die in hem is , fo weet
„ook niemand 't geene Gods is, dan dc geeft Gods; en alles is ver-
„geefs^ gehjk hy elders aanmerkt, ten zy God door fijn genade cp^r,^^'^
3,To\Vê^ov;)cJv, het verft and verligte. Meer fal ik hier niet by voegen^
TertulHa. dan 't geen r^r^/////W fegt^ „ Dat'er een kragt van Gods gena-
„ de is, Iterker dan de natuur , aan welke de kragt van onfe vryc
,, wil onderworpen is. Dus blijkt genoegfaam, dat de Vaders, wan-
neer ly Itijf fpreken van het «'.xel.V.ov, en de kragten der natuur, nooit
voorhadden dc genade Gods uyt te fluyten. Behalven 't gefeyde ko-
eren r''" V van defen goeden Man miffchicn nog wel eenig^
andere mo-^^^wiltbare cn onaannemelijke gevoelens voor, maar die zijn ten meer-
feSkea nauwkcuri-heden, en raken maar de Wijsgeerte. Enfeker,
fc?ben Man in allerley ftellingen der Wijsgeeren was opgevoed, en,
gelijk de meefte Oud-vaders, verfch uyt de fc hooi van Tlato^x^2.m.
er fo grooten reden met om fig te verwonderen, dat hem de bevattin-
gen, die hy aldaar had ingefogen, nog aankleefden, en fo veel hy kon-
de, de grondftellmgen van Tlato met de Icer-ftukken des Chriften-
doms fogt over-een te brengen.
{£)mal cu^Trjpkp.jjs>- (h) ^dv. H.rcf Uk 3. r. ip... ,So. (/) h ¥^
» .«A», ^fy.,... wW. J-,.>«,„v,,~.J;^^';;„vV'•-
tfir, lertm. de amm. c. zi.p. i-jc). ' ' ' *
DEN H. JÜSTINUS,
2Öt
Jujiini Schriften.
2)^ opregte of egte.
ParrEnefis ad Grsecos.
Elenchus , feu Oratio ad Grxcos.
Apologia pro Chriftianis prima.
fecunda.
Liber de Monarchia Dei ^ welk mif-
fchien niet 'volkomen is.
Dialogus cum Tryphone Judaeo.
Epiftola ad Diognemm.
T>ie niet meer voor handen zijn,
Liber de Anima.
^ Liber, Pfakes diftus.
Contra omnes Haerefes.
Contra Marcionem.
Commentarius in Hexameron('Z£;^ï//r
*van Anaftafius Sionita gewag
maakt )
De refurreörione Carnis (^daar Da-
mafcenus van Jpreekt ^.
Twijfelagtige.
Ariftotclicorum quorundam dogma-
tum everfio.
Epiftola ad Zenam de Serenum.
Valfche.
Quxft. & refp. ad Grxcos.
Quseftiones Grsecanicx de incorpo-
reo &c. & ad eafdem Chriftia-
nae refponfiones.
Quxttionum CXLVL Refponfio
Orthodoxos ( welk mogelijk
V felve Boek is , daar Pho-
tius van /preekt onder den
naam :
Dubitationem advcrfus Religionem
fummarix folutiones.
Expofitio Fidei dc S. Trinitatc.
Eynde van H leven van den H, ]u stihv s de CHartelaar,
Cc HET
/
H E T L E V E N
VAN DEN
H. I R E N E U S
B I S S C H O P van L Y O N S.
INHOUD.
Sijn geboorte-plaats word onder fogt. S^ne Thilofiphifche pdïén.
Wkrd in de Chriften-leer onderwefen door Papias. Wie Papias
was. Sijn verder opvoeding onder Polycarpus. Sijn komfte in Vrank-
rijkj word Ouderling van Lyons. Pothinus word hefihreven, door
wien defelve na V rankrijk ge/onden was. T)e droevige vervolging
der Chriftenen aldaar onder M. Aurelius. Martelaars fchrij-
ven aan Eleutherius, Bifchop van Romen, die een Montaniff
was. ïreneus word na Romen gefonden. Hy fchrijft tegen Flori-
nus en Blaftus. T>e martelifatie van Pothinus, Biffchop van Lyons»
wat wreedheyt daar ingeoefend ü. ïreneus komt in fijn plaats, ff as
neerjiig in fijn ainpt. Steldjig tegen de Ketters. JVat Kerk-verga-
deringen daar over. by fijnen tijdgebonden zijn. 'D^ Ketterjen der
Gnoftijken verfpreyd in Vrankrijk. Hunne onnatuurlijke fnoodhe-
den. Hy weder legd haar mondeling en door gefchrift. De Heydenen
bragten tegen de Chriftenen in , dat fy in fo veele feöfen verdeeld
waren. T>it wierd door Clemen$ van Alexandrien wijd en breed
beantwoord. Vidor haald het verfchil over het Paafchen wedef
op : lag met die van Afia geweldig over hoop. Synoden wierden
gehouden, om een eynd van dat verfchil te maken. ïreneus draagd
fig daar ontrent vry befadigd: fchrijft aan Vidor. Ue Chrifte-
nen vervolgd onder Severus. Hoe 'defelve gewoed heeft ontrent
Lyons. Irenei martelaarfchap , en begraafplaats. Deffelfs deug-
den', bewrogte wederlegging van de Gnoftijken > Schrijf en fpreek-
wijs. Photii oordeel over de IVerken van ïreneus. Sijn mis-vat-
tmg van Chïiüi levens-tijd. Gaven van wonderen te doen waren
m die tijd gemeen. Sijne Schriften.
LE H. ïreneus komt met regt na den martelaar Jup-
nus te voorfchijn, gemerkt hy, na de befchrijving
van den H. Bafilim (a) , è iyy^g ? 'ATro^ÓKm ymA^(&»
den Apoftelen naaft , en , gelijk het de H. Hiero-
7^ ««^^^^I-j^m "ytdrukt(^3, een man van de Apoftolifche
boorr ^^^^^^>- ^iJ.^e" was. Van fijn afkomft weet men fo weynig
piaatsison- leggen, dat men m twijfel trekt, of hy in het Ooften, of in hec-
ftker. Weften is t'huys te brengen j cgter heeft men geen reden om te twijfe-
waark^k ^^'^^^ gewceft. Dc Ouden hebben ons Juftini gf
Smyrna. boortc-plaats met met name uytgedrukt, dog word doorgaans geloof<i>
Sijnopvoe-dat hy te Smyrnen, of daar ontrent geboren is. Jong zijnde, ontbrak
hem geen fraaye opvoedmg, alfo hy tot alle flag van gelcerdheyt en
wijs-
W r>e Spir. S. c. 29. p. 358. Tom. z. (h) Epijl. ad. Thtodffr.p. TVw. x.
Early European Books, Copyright© 201 1 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninkliike Bibliotheek, Den Haag.
146A 15
D E N H. I R E N E U S. 203
wijsgeerte wierd aangevoerd j en daar door wierd hy te bequamer^ om
naderhand een gepaft werkmyg voor Gods Kerk te zijn. Hy leyde de
gronden der kennis van dc Chriften-leer by eenige, toen in de Chrif-
ten Kerk beroemdfte Mannen. De H. Hïeronymits wilfO^ dat hywierdindc
een leerling geweeft is van 'Papias, Biflchop van Hierapolis, die met ^^f^ri^^cn
de Apoftelen felfs , en hunne nalaten had om gegaan ^ en , na 't feggen wcfen "oor
van Ireneus en andere (d) , een van de Difcipelen des H. Johannes ge- Paphs/""^
weeft was j hoewel nu Eufebïus door dien johamies niet verftaat den
Apoftel, maar eenen die bygenaamd wierd de Oudfte , en die gedacrten wordr"'''
op een plaats uyt Tapias felfs aangehaald fchijnt te fteunen(f) /eg-
ter blijkt ons feker genoeg, dat Tapias in de aangetogen plaats wel
iegd, al t geen hy, de Apoftelen rakende, uyt de gene, die haar op-
gewagt en gevolgd hadden, vernemen konde, te hebben aancretekend,
maar niet, dat hy elders loochend met de Apoftelen felfs omge^an te
hebben^ Defe Tapias was, gelijk hem EuJebiusCf^ uytbeeld , een
man^ die feer geleerd , welfprekend , en in de Schriituure bedreven was-
dog , gelijk hy'er elders van fpreekt (^g) , c(^ÓS^» «r^uix^oV w\ ^ v5i/ , geen
groot oordeel had , byfonder ontrent de verborgener en geheymer ftuk-
ken van de Chriften leer j waar uyt dan fproot , dat hy , en andere
die hem volgden , ligtelijk in groote dwalingen en misgreepen wierden
ingewikkeld. Hy fchreef vijf Boeken, met den naam: 'E^r^,.,, aov,«v
Kup,«^«v, d. 1. Verklaring van onfes Heer en woorden, en ftierf freliik
ThotiusQi) te kennen geeft, en ^^Alexandr^nfcherijd-berchriiverCt)
met klare woorden fegd, als martelaar j zijnde tot Pereamen, ten tiide
van de vervolging onder olf. Aurelius, ter dood overgegeven Hv
foude, iegd men, veele leerlingen de Chriften leer hebben ineeboe
lemd , en onder die was ook onfen Ireneus. Dit nu is wel niet on^e
'rf^^^^ ^'j'' '"^y ^^^^ ^^^^^^ ^^^^Z^^^'^"^ Eufebius mtnTJoeo.
tZiArP ' Tf'.'' " g^^^g^ ''^ ^'elfs van ge-
tiiygd(^«) , verfekerd, dat hy is opgevoed en onderwefen onder 't op-
%t en leering van den H Tolycarpus , die BilTchop van Smyrna, enookdoor
leerling van den H. Johannes was, en dat hy van hem de faden PoJy^arpusJ
der regtApoftohfche leer ontfangen , en denfelven fo grooten eerbie-
digheyt en agting toegedragen had, dat hy net en nauwkeurig aan-
teekende 't geen in hem eenige aanmerking verdiende^ felfs tot het
minfte m allen fijnen omgang toe^ welk hy tot den eynde fijnes levens
lig t elkens levendig en als een verfche faak vernieuwde.
11. Men weet niet feker door wien hy tot het bedienen van den
Kerken-dienft is afgefonderdj ook niet, by wat gelegentheyt hy in
Vrankrijk quam: maar 't is egter waarfchijnlijk , dat hy den H. ^^?/y- Quam met
carpus op fijn reys na Romen, over het verfchil van 't Paafchen op de-^^Jy^'P"'
Icn of dien dag te houden , heeft vergefelfchapt , en door gemelden 'Po-
ly carpus en Anicetus bewogen is om de reys na Vrankrijk aan te ne- wierd gc-
men, (alwaar, byfonder ontrent Marfeille, veel Grieken woonden ) ««"^e" na
om , dewijl de fchadelijke ketteryen te dier tijd fo veel onruft in de
Kerk verwekten , den ouden Biflchop van Lyons'Pö^to-f tot het fmoo- Tot hulp
ren derfelven de behulpfame hand te bieden. Defe Pothinus, indien);;^
wy maar Gregorius {n) , Biflchop van Tours , die met fijn Oom '
Cc 2 Nicetus
{c) loc.cit. (d) ^dv.harefJih.^,c.:^-^,n.a^^%.^ap.Eufeh.liy.T,'C.T^c,.p.iio. (e) Eu-
[eb. loc. cit. (f) Ihid. c. 3 6.f. io5. ( g) fbid^ c. 3 9. 0 . 1 1 3 . (h) Steph. Goh. ap. Phot. Ced.
z^i.col.goi. {ï)AdanH. i^.Olymp 1:^^. rndt.'i. , . M. Aur.^. (k) Hifl. Eccl.lib,^,
5. /7. 170. (l) Adv. hxref. dial, i. (m) Epifl. ad Flor in. ap. Eufek ihid. c. 10.
i88. 5^ Hieron. de Script, in Ir en. («) Hifi. Franc. lib. i.c. 1^,
204. HETLEVENVAN
Dicbe- Nicetus aldaar een tijd lang gewoond heeft, mogen gelooven , was gc^.
w^rd?" komen uyt het Ooften , en was insgeUjks door de H. 'Folycarpis der^
waards , tot 't beftier en opfigt over die Kerk , overgefonden. Denkt
iemand vreemd te zijn, dat Tolycarpus fijn forg fo ver uytftrekte, dat
hy een Opfiender na een plaats , die fo ver van hem afgelegen was , o-
verfond? wy konnenmetwaarfchijnlijkheyt tot befcheyd geven , dat mo-
gelijk (gemerkt Lyons een ftad die van handel en koopmanfchap be-
fliamd was) eenige koopHeden van die plaats hun handel dreven tot
Smyrna, die aldaar door Tolycarpis bekeerd zijnde, hem ver fogten , om
een aanfienlijk en bequaam Man met hen te fenden ^ om in hun land
het Chriften Geloof te planten en voort te fetten , welk ingewilligd^
zijnde, viel het derwaards verfonden te worden te beurt aan Tothtnus.
Maar dat die affending foude moeten gefchied zijn door order van den
Biflchop van Romen, en door hem goedgekeurd, fal ons feker geleerd
Man (o) nooit konnen doen gelooven : want hy brengt tot bewijs van
dien wel drie redenen byj egter, om de waarheyt te feggen, redenen
die ongemeen fwak zijn, en onbequaam om fulks te bewljfcn ^ maar
veel meer toonen , dat hy dus fprekende dagt fig te verfoenen met hct
hof van Romen, (welks gunft hy, ten tijde van het fchrijven van dat
fchrift nodig had , om tot het Bisdom van S. Leiger de Confera-
7ies , waar in hy van dat hof. door fijn even te voren uytgegeven boek,
7> Concordia Sacerdotn ^ Imperti ^ misnoegd, was afgewefen , toege-
laten te worden) dan 't geen hy feyde te beweeren. Maar ik keere we-
rrcncMs der tot onfen Ireneus. Hy quam dan tot Lyons . de hoofd-ftad van
4on5° gedeelte van Vrankrijk, dat Celtica genaamd word , gelegen ter
Dé befchrij- plaats, daar de twee bekende rievieren de Rhone en de Saone , of de
ieiir ^"^^ ^^^^ t'famen komen : een ftad, die behalven andere dingen,' byfon-
der vermaard is wegens deflblfs Tempel en Altaren^ ten kofte van ge-
heel Vranknjk ter eeren van yf^/^^/z^j- gebouwd , daar men dan jaarlijks op
den eerften Augiifti van alle hoeken des lands t'famen quam ^ eneenfeeft-
dag hield i op welken dag de meefte Martelaars in de vervolging, daar
^-rcedhe- Van wy ftraks fullen fpreken , omquamen (/) : want men vierde dien
ctpiccïr gemeenlijk niet alleen met ftrijd-redenen over faken van geleerdheyt
Marte- en welfprckendheyt , maar ook met fpeelen en vertooningen , byfonder
laars. het bloedig vegten van fcherm-meefters , en het werpen van misdadigers
voor de wilde heeften in het fchouw-perk, waar in de Martelaars, by
ireneus Eufehms^QmcXdi^ hun droevig en jammerlijk deel hadden IreneiiS
word OU- tot Lyons gekomen zijnde, was eenige jaren aldaar Ouderling, onder 't
opfigt endebeftiering van Tothinus , tot dat'er een droevig onweêr over
Tocnbe. \ hen opquam : want onder de regeering van CMarcus Aurelius Jntoni-
f^^'r ''''' ' ^'^^ -^^^i "JP^^/?^' geboorte CLXX VIL begon Cq) een fware ver-
oncJerAu- volging tcgeu de Chrifteneu , die alom doorbrak , maar meeft woedde
reims. Vranknjk, waar van de Kerken van Lyons en Vienne in een brief
Daarvan aan die vau Afien en Phrygien een breed verflag geven (r), daar in fy
ilerdTn" ^'^^^ ^^g^^" Onmogelijk te zijn , nauwkeurig te befchrijven de onredelijke
woede en wreedheyt hunner vyanden, en wat fmerten de Martelaars
door die ftrenge behandeling moeften uytftaan, alfo fy uyt hunne huy-
fen verjaagd, met mogten voor den dag komen, nageroepen, geflage»
van plaats tot plaats gedreven, beroofd, met fteenen geworpen , gevan-
gen, enm de gevangeniffen met alle onverfettelijke woede en raferny
mishandeld wierden, gelijk fy dat uytvoerig ophalen. De gele^^^^^
Co) P. de Mare. dijfert. de Primat. mm. iii.p.zzj. (p) Euf Hifi. lib. ^.f-^*
p. i6z. {(j) ibid. inpr^fat.p. 153. (r) M.p. 154. C^f.
die van
Aficn.
D E N H. I R E N E U S; 205
heyt van dat fchrijven was (s) een verfchil, onlangs in de Kerken van A- By gdc-
fien verwekt door Montanus en fijn aanhang , voorgevende dat fy den ^""'^j^^^^,..
prophetifchen geeft hadden , om welk te fteuyten , de Kerken van Vrank- ter"y van'""
rijk goed vonden haar oordeel over dat geval over te fenden , voegen- Montanus.
de daar by verfcheyden brieven van de Martelaars uyt hun gevangkenis
aan die Kerken over die felve faak , daar fy nog by deden een breed ver-
haal van 't lijden hunner Martekars, opgefteld buyten twijfel door de
hand en pen van Ireneus.
III. Dog die Martelaars fchreven niet alleen aan de Kerken Van Afien,
maar ook over het felve verfchil-point aan Eleutherms^ Biflchop van Ro- J^^^^
men, daar toe fy goede gelegentheyt hadden, gemerkt die van Romen
gelijk wel waarfchijnlijk is , met de dwalingen van ^JMmtanus befmet
was: want , na het feggen van (/^) , had de BifTchop vari
Romen te dier tijd de prophetyen van Montanus , en fijne twee Pro-
pheteflen aangenomen en goed gekeurd, en uyt dien hoofde aan de Ker-
ken van Afien en Phrygien vrede-brieven tocgefonden , hoewel hy na-
derhand, door eenen ^Praxeas , tot het intrekken van defelve bewogen
wierd. Hier konnen wy niet laten in 't voor-by gaan aan te tekenen , dien-
dat de onfeylbaarheyt van den Roomfchen BifTchop toen nog verre te ^Sctr
foeken, en in fo vaften ftaap was, dat de vyand felfs in dca Faufelij- baar was/
ken ftoel onkruyt faayen konde. Baronïus wil(z;) , dat dcfe Biflchop ^ord on-
was Anicetus:, maar na alle waarfchijnlijkheyt was \\ct E leut her ius , die
eeter naderhand met het veroordeelen van de Montaniften , het voorbeeld Roomfche
van fijne voorfaten (x) , buyten twijfel Soter en Anicetus , (die de dwa- •
ling van CHontanus, en het voorgeven van fijn geeft en prophetye, by^^"^'^^
hunnen tijd afkeurden en verwierpen), navolgde. En men kan niet wel
denken, waarom de Martelaars hem fo byfonder over die verfchil ppin-
ten fouden eefchreven hebben, fo hy toen aan die dwaling niet (chul-
dig geftaan had. 't Is wel waar, dat, na de rekening van ^ü/rö;?/W
Eleuthcrius al een geruymen tijd geftorven moeft zijn , eer Tertullia-
nus een Montanift wierd, gemerkt hy hem in fijn boek tegen deKette-
ryen(2_)5 den naam van faligen ËleutheriusgQdt^ welk fo veel, meend
hy, mede brengd, als of hy gefegd had, cujus memoria eft in benedi^
6iione, uiens gedagtenis in Jegemng is maar wy weten, dat'er toen
niets gemeender was, dan aan treffelijke perfonen by hun teven den naam
van falige te geven, gelijk dan Alexandervanjeru,falem{a) in fijn brief
aan de Kerk van Antiochien die naam gaf aan Clemens van Alexandrien,
die dien brief overbragt , en de Kerkelijke van Romen Cy^rianus by
fijn leven, en terwijl hy onbekend fchuylde, in hunnen brief aan die
van CarthagOjden faligen Bijóchop CyJ^riamis noemden (b). Aandefen
Eleutherius dan fchreven defe Martelaars hunnen brief: want thans
wierd den Martelaren ongemeene eer en eerbied bewefen > en 't geen fy
in een faak van gewigt uytfpraken, wierd ten hoogften ontfien , en ten
meerderen deele goed gekeurd. Defe brieven fonden fy na Romen, door ireneus
Ireneus Qc), dien fy Eleutherius met een deftig getuygenis aanbevoo>'^;^;^j|^'^^
len , en verfogten hem te willen aannemen , niet alleen als hun broeder Romen,
en med-gefel ^ maar als een yverig belijder en voorf^:ander van die Reli-
gie, welke C/6ri/?«j- met fijn bloed beveftigd heeft. Ik weet wel, dat de
YietT Valejius ld) niet toeftemd, dxt Irenéus die reys na Romen ge-
Cc 3 ^-'lan
(O IhU. r. Vjp. 168. (O Adv. Prax. c. i. ü. 501. (^) -^^ ^7?. rjum. ^.
(x) Tertull. ihid. {y) Jd ann. 201. num. 9. (^l) Ve Pr4<^ript.hdrct.c. ^0.0.212.
(4) Eufeb. Itb. (5. 1 1 . 1 1 3 . {b) Ad Cler. Carth. epifl, 2. ƒ?• 8. (O Eufcb. thvd,
c. 4. {d) Anntt. inÈufeb. p. 91 92.
2o6 H E T L E V E N V A N
daan heeft ^ maar weU dat hy daar toe verfogt was, en het reeds aan-
genomen had , dog dat hy, ter oorfaak van de opkomende hcete ver-
volging, en om fijn Kerk^ daar over hy gefteld was^ te beforgenente
beftiercn, van die reys felfs in eygener perfoon aan te vaarden, mceftver-
fchoond worden. Maar gemerkt ^'///^^/V/j- genoegfaam te kennen geeft,
en de H. Hieronymus uytdriikkehjk fegd {e) , dat de Martelaars hem
tot dien eynde, als reeds gemeld is, na Romen hebben afgefonden, fo
IS het veyhgft fijn derwaards reyfen te erkennen, hoewel fo, dat het gc-
Sng " Jf.^i.^^ ^^i^' "og Ouderling was ; want in hun brief aan den
zijnde, iiiüchop van Romen word hy als fodanig een befchreven. Hier nu zijn-
de, kreeg hy na alle waarfchijnlijkheyt nader berigt van Fkrims en B/a-
Jtus{f) die Ouderlingen van de Kerk te Romen zijnde, ontrent die
tijd tot de Kettery van Valentimis vervallen waren. Den cerften van
defe twee had hy te voren in Afien by Tolycarpus gekend (^), als een
Man van een weeldrig en dertel leven , aan wien hy , weder t'huvs [gekomen
zijnde, gelijkookaan^/^7?//j-. Brieven fchreef. om hen van die nieuwe
en gevaarlijke gevoelens, die fy hadden aangenomen, te overtuygen.
S'fir^ T'hans wierd de vervolging te Lyons met alle geweld Yoori^^-
Daarin ' ^^^^ ^^as rceds een groot getal door oneyndigc en onuytfprekelijke
Ss^^c' P'j^ïf"/^" ^^"^^^ g^S^^^"' ^^les gelijk als een kroon
vat?^ optefetten, Totbmus , hunnen cerweerdigen en bejaarden BifTchop,
zijnde reeds meer dan negentig jaren oud, gegrepen, om hem hetfeke
pad te doen betreden Siekte en ouderdom had hem fodanig ver-
Iwakt en kragteloos gemaakt, dat hy ter nauwer nood tot fijn doodclijke
«vtvoenng voort kruypen konde. Maar hy had in een bouw-valhV lig-
chaam een wadcere en fterke fiel, en fijn groot verlangen, om fijn Re-
ligie met de dood te beveftigen . en Chrifins in fijn Martclaarfchap ^
doen iege pralen , gaf hem een nieuwen moed en leven. Van de Amp-
tenaren gegrepen zijnde, wierd hy voor de openbare regtbank s^bragt,
gevolgd van de Stads- overigheyt, terwijl het gemeene volk fuiken blij-
den geroep en toejuyching maakten, als of onfeSaligmaker felfs ter döod-
on^r. r.7'f % "T^' ^^Bf r^-h^bber vraagde hem aanflonds , ff ie
vraagd. f Chnffenen was? Hy nu merkende dat dit een loofe en ten
Ipot aangeleyde vraag was , gaf hem geen ander antwoord, dan, In-
dienjy t weerdtg waart , gy fond het weten. „ Onderwijs heeft alleen
«vat op nederige en gehoorfame ooren : waarheyt aan frodloofe enfpot-
. ters voorgefteld, word gemeenlijk verfchooveil. 't Is f ergS^^cen bl^-
^lenkeSsToo^t^h^^^^^^^^ fijn oogen fluyt, en alfo nf t wTfien,
,een keers voor te houden. Men is den leerftukken van onfen Gods-
dienft die eerbied fchuldig dat men het heylige niet geve Tn ho^^dcn ,
- J/;:^^^^^^ T ^'^f^^^^' ^^reL niet Z hare
n^ishan. 'voet en Vertreden , en haar omkeerende u verfchettren Ci\ Aanftonds
IZt^l ^'f' ^""^^^ ^J"^ i^^^" ontfiin, of te be-
n ^n""''"" menfchelijke natuur afeyfcht , voortge-
t^t.T^r.f'T^ ^'^F" ^" -^^"^^'^"^ ^^^'^ naaftby warenfchop.
ten hem met voeten , en floegen hem met vuyften , en die'er wat ver-
der af waren wierpen op hem al 't geen fy konden vinden , en gebmyk-
met eF"" A A "^"'"^ ^^'^ werktuyg. van hunne^voeaej
met een woord, niemand wasser, of hy meende dien Man geen fm^^^^
(e) De Script in Ircn. (ƒ) Eu[eh. ihU. c.i<.p.jyS. (e) ld ibid c (h)
Ö E N H. I R E N E U S. 207
of fmerte aan te doen was een bewijs van godloosheyt en een ftrafweer-
dige misdaad i en daarom oordeelde elk een, dat hy dus doende de ^^ï^''?
party van fijne goden hield. Maar 't fchcen voor hunne woefte wreed- '
neyt te beleefd^ hem fo t'evens om hals te helpen, en men dagt'er nog
een tweede treurfpel van te maken ^ dog de hemel keurde dat niet goed:
want hebbende ter nauwer nood fo veel adem , dat hy konde gefegd
worden te leven , wierd hy in het gevangen-huys opgefloten , dog gaf
aldaar twee dagen daar na fijne fie'le aan God op.
V. De Kerk van Lyons dus van haar eerweerdigen Herder ontbloot ireneus
zijnde, ftond tot die bediening niemand nader dan im^^/zx , een Man die ^'"jji".,.
allelms geeert en geagt was^ en dienvolgende quam hy, daar toegeko-
ren zijnde in fijn plaats ontrent het jaar CLXXIX. in een verwerden en
bekommerlijken tijd ^ dog hy , als een wijs en ervaren ftierman , wift het
fchip yoorfigtig te bellieren. En feker, fijn kloekmoedigheyt en beleyd
waren er toen van noden: want thans wierd de Kerk niet alleen door
vyanden van buyten beftreden , maar ook door Ketteryen van binnen
ondermijnd, en verraden. Wat de openbare vyanden ondernamen, ftond Kant fig
hy met lijdfaamheyt en langkmoedigheyt uyt: onderwijlen poogde hy al ^„''^eKet*
het vergif en de befmetting (door Ketteren te vreefen) met een naarfii- feryen. ^ *
ge en wakkere omfigtigheyt voor te komen , tot welken eynde hy de
dwaal-geeften ontdekte, hun oogwit vertoonde, en hunne dwalingen af-
wees en wederleyde , fo dat defelve allen openbaar wierden. De fchrij-
ver van het oud Synodicon, of handelingen van de Kerk-venaderinien
iiytgegeven door Tappas (k), verhaald ons, dat Ireneiis een provinciale
Synode tot Lyons hiefd, alwaar, met hulp en toeftemming van twaalf an-
dereBiffchoppen, de Ketteryen van Valentinus , Mardon, Bafilides
en andere van den Antichriftifchen hoop veroordeeld wierden: dog van
wien hy fulks heeft, weet ik niet, gemerkt'er niemand van de OudeByrondc*
buyten hem gewag van maakt, hoewel het geheel niet onwaarfchijnliik
IS, en Ireneus door fijn yver fekerlijk aangefet wierd, om tegen dat flL
van menlchen met mond en pen aan te gaan , temeer, dewijl defelve, na
fijn eygcn verhaal , bmnen de palen van fijn Kerk-beftier , en voor fijn deur
quamen: want daar hy had opgehaald van (Jklarcus, een der Hoofd-
ketters onder de Gnofiid, en van fijn aanhang, en gefproken van hunne
beeitelijke en ongebondene levens-wijs, en door wat loofe en fnoode gre-
pen, toveragtige en helfche plegtelijkheden fy hunne verleyddc aanko-
melmgen gewoon waren te verftrikken en aan fig te verbinden i feyd hy
met eenenr/), dat fe gekomen waren in het naaft bygelegen land , langs
de riviere de Rhone, alwaar fy by de vrouws-perfoonen (welk de toeleg
van alle opheffers der feften fchijnt geweeft te zijn) meeft vermogten,
welker gemoederen van hen verdorven , en hare ligchamen misbruykt wier-
den; dog fommige van haar , wanneer fe naderhand berouw hadden ,
cn het afgebrande geweten weder levendig en gevoelig wierd , beleden
openthjk hare misdaden , terwijl andere de fijde van de Gnoftijken wel Aanicyding
verheten , dog tot de Kerk fchaamden weder te keeren , en andere door een ven
geheelen en wanhopenden afval, nog het een nog het ander Geloof bele- tegen de
den. Met fommige van de belhamels defer kettery wifielde Ireneiis{m) «^"^eryca».
reden , en de fchnften van andere las hy, welk hem bewoog (gelijk ook »
vecle van hem verfogt hadden) het doorwrogt werk tegen de Ketteryen op
te fl:ellen , daar in hy hunne wilde , mag ik feggen , cn verdigte grond-
ftukken , hunne beeftelijke en verfoeyelijke wijfe van doen ontdekte , en
defelve
(O Ldit. Ar gent. 1601. ^.p.z. (l) ^dv. h^ref. lih.J,c.9.p. 7'-' f^*de J-heron. cpifi, ad
Theodor» p. I <?(J. Prafat. ad lib. i.p.z.
2oS HETLEVENVAN
defelve op het nauwkeiirigft wederleyde , hoewel fe fo ongemeen buy-
tenfpoorig 5 en tegen de beginfelen van gefonde redeneering ftrijdig waren ,
datj na fijn aanmerking ^ haar te ontdekken en bloot te leggen was
Td^dTcd ^^^^ overwinnen. Dit ftuk werks ftelde hy op ten tijde als Eleuthe-
^ " 'rius Biflchop van Romen was, gelijk ons blijkt iiyt fijn naam-regifter
der Biflchoppen van dien ftoel, die m^t Eleutherius twaalfde in
dien rang, en te dier tijd die plaats bekledende, af breekt C^?).
Datquam VI. En feker 't was nu de rechte tijd, dat Ireneus ^ en andere wijfe
toen tcpas. heylige Biflxhoppen moeften toefien, gemerkt grijpende Wolven wa-
ren ingefloopen^ en de kudde reeds fogten te verftrooijen. De akker
van Gods Kerk was jammerlijk met onkruyd bewaften j waar door dan
« ^. • ^^^ïj^^^ig^^ "^^^ a^^een in gevaar ftond, om by die van de Kerk waren
gcnTn" geftikt, maar ook om in den loop en de uytfetting des Geloofs by die
chriftcnen buyten waren geftuyt te worden: want niets was'er, dat tegen de waar-
wwetcn. heyt en goddelijkheyt van de Chriftelijke Religie doorgaans meer wierd
mgebragt, dan dat fy m fo veele fcheuringen en ketteryen crefcheydert
cn verdeeld waren : weshalven de H. Clemens van KAkxandrien by-
fonder fijn werk maakt, om dat te beantwoorden, wiens defti<^e rede-
neering meeft hier op uytkomt(/): „Heteerfte^ feyd hyfdat fy
Hoe daar 35 ons te laft leggen , en waarom fy voorwenden het Geloove niet te kon-
opwicrd „nen aannemen, is de verfchiUendheyt der feden onder ons, en datdê
woord. 35 waarheyt te rug gcfteld en verwaarloofd wierd, doordien de eene dé
„leerftiikken dus, en de andere fo opvat. Dog, is fijn antwoord, by
5, de Joden, en de gewaande wijfe Mannen onder de Heydenen , zijn ten
3, allen tijden feden en verdeeltheden gewceft^ en egter heeft nooit eenig
3,menfch geoordeeld, dat men daarom de Joodfe Kerk-gewoontenS éri
„leermgen niet foude mogen aannemen, of de Wijsgeerte doorfnuffe-
5,len. Dwalmgen, feyde hy, heeft onfe Heer voor%d, dat nevens
3, de waarheyt foude opkomen , gelijk als onkruyt nevens het goedig
5,koorn^ en dat het geen wonder was, dat fulks nu gebeurde- m^^iJ'
5^ dat men egter ^ al waren'er die van de waarheyt afweeken^ fijn püg^
„met moeft nalaten^ maar dien, die in het belijden van de waarheyt
„beftendig bleef, gelooven. Een fiele, die door dwaling en afgoderyé
3,ontfteld en fiek is, moet al fo min de onderwijfingen , om dateer xd'
„fchen d'eene en d'andere eenig verfchil is, afwijfen,als een fiek menfch
33de genees-middelen mag verwerpen^ om dat de Genees-heeren niet
„van een gevoelen zijn en de eene wel eens wat anders als de andere
„voorfchrijft. De Apoftel immers heeft voorfegd,^^^Vr^./^,ry,;,;;,,,r^;^
:,,ztjn op dat de opregte openbaar worden, de Chriften leer te kloek-
, moediger omhelfen, godfaliger leven, en in 't Geloof en een heylig
„leven ftandvaftiger en onverfettelijker worden.' „Is'er, fevd hy ver-
„der, werk aan vaft, eer men de waarheyt wel onderfcheyd 'tvinden
„van defelve fal die moeyte en arbeyd genoeg vergoeden. Geen wijs
„menfch fal fchroomen eenig fruyt te eeten, om dat hy nauw moet toe-
„fien fo hy t geen goed en rijp, van 't geen enkelijk gefchilderd of
„nagebootft IS, wel onderfcheyden fal. „Sal, vervolgd hy een reyfi-
^ „ger met willen voortgaan, om dat'cr veele kruys-en fijd-wegen zijn^
33en met liever na de gebaande, en Koningklijke weg vragen' Oi^tn
„huys-vader fijn akker laken, om dat'er nevens het goede kruyd ook
„onkruyd opfchiet? Die verfchillen moeften ons veel meer bewegen
„om de waarheyt van de valsheyt nauwkeurig te leeren onderfchey^len,
35 en
D È N H. I R E N E U S. 109
i,cn tc onderfoeken wat fchijn, of wat waarheyt is, op dat wy de loo-
55 fe ftrikken vermijdende, hg 'ë^yvwctv ^ ovrwg icvs dAy,^eUg, tot de kerlnis
3, van 't geen fekerlijk de waarheyt is, ( 't welk van iemand , die dat
„ opregtelijk foekt ^ wel te vinden is^ geraken mogen. Maar om we-
der te keeren tot Ireneus.
VIL Ten eynde van de regcering des Keyfers Commodi (in wiens re- vidor
geering dit alleen roem weerdig was, dat hy_, een welluftig en dertel w^rdBif-
Vorft zijnde, in welke alle de ondeugden fijner Voorlaten fcheeneri t'fa- {^o^^en^**
men te loopen , den Chriftenen niet veel moeyte aangedaan heeft) ftierf
Eletitheriiis i in wiens plaats Vidlor qiiam^ een Man, die heftig en on-
gefeggelijk zijnde^ geen tegenfpraak kon verdragen , en fijne heersfug-
tige en eygenfmnige driften den raymen toom gaf Hy haalde het ver- sijn 0
fchil over het houden van het Paafch-fceft weder op^ en poogde de JlXc
Roomfche gewoonte van het felve den eerften dag des Hecren na der 't'verf
Joden Pafcha te houden, den Kerken van kleyn Afien, en die het met "^^^^^
de Joden op den veertienden der Maand hielden, als magt hebbende op houdeu.
te dringen , en donderde , wanneer fy fijn gevoelen niet wilden invol-
gen, onvoorfigtig tegen hen den kerkdijken Ban uytj en, feyd Eufe-
bim(jf)^ dat was niet alleen fijn bedreyging, maar floot fe met der
daad uyt, en fneed fe van de gemeenfchap der Kerken af Dog de ^^«e^^geu
Kerken van Afien, onder het beleyd van Tolycrates , BifTchop van E-Sm
phefen , gaven op die harde bedreygingen en handeling die Romen andere,
hen aandeed, weynig agt, verdedigden haar gewoonte van *t felve op
den veertienden dag na de nieuwe maan, op wat dag van de week die
ook quam, na de wijfe der Joden te onderhouden^ en dat volgens de
cenftemmige overlevering, cn't onafgebroken gebruyk ,federt de tijd van
de Apoftelen Johames en Thilippus ^ als ook van Tolycarpm en ver-
Icheyde andere tot die tijd toe. Dit alles wierd aan VïEior van ge-
melden Tolycratm vertoond, maar vermogt op hem tot voorkoming
van de fcheurmg niet, gelijk dog een eygenfinnig en na fijn driften
voortgaand menfch niet wel te vcrfetten is^ en daarom, ten eynde die
ongelukkige fcheurmg dog mogt genefen worden, hield men in ver-
Icheyden plaatfen Kerkelijke vergaderingen {f) , cene tot Romen j een
andere in Paleftina onder Theofhilm , Bifichop van Cefareën, en Nar-
cij^m, Bifichop van Jerufalemj een derde in Pontus onder !P^/?«^jj
en veele andere elders , die alle daar op uyt waren , om hare handen tot
het uytblufi^en van die gemeene vlam te leenen {/) , en daar over aan Vi-
cïor fchreven, hem fcherpelijk befl:rafFende , en ernfi:ig aanradende lie-
ver te beforgen 't geen tot vrede van de Kerk, en tot liefde en onder-
Imge eendragt der Chriftenen ftrekte. Onder andere deed ook onfe /-ook van
renetis (die, gelijk het Eiijebim aantekend, met fijn vreedfaam en vre-
de-makende inborft fijn naam feer wel beantwoorde) een Synode t'famen
komen van de Franfche Kerken onder fijn Kerk-gebied j alwaar, ge-
lijk het reeds gemeld Kerkelijk opftel('z;) fegd, dertien Bifi:choppen
nevens hem defe faak overwogen en hun gevoelen daar over uy tte : uyt
welker aller naam dan hy een Synodakn Brief aan ViBor fchreef (a;) ,
waar in hy feyd wel met hem in de faak over-een te komen, maar hem
egter ernftelijk te bedenken gaf, hoe hy geheele Kerken om het onder-
houden van 't gebruyk, dat van hunne Voorfaten tot haar was overgeko-
men , konde in den Ban doen , en dat men fo wel verfchilde over de
manier van vaften voor Pafchen, als over den dag fclfs, gemerkt fom-
T>d mige
(f) Lu{eh. lib. 5. c. i^.p. 192. (r) Ibid. c.i^.p, ï 90. (s) Ihid.p, 192. (t) Ihid..
p. 191. (t/) W fttpr. p, 7. (.v) Ibid, c, 24. p. 191.
iió HETLEVENVAN
rhige oordeelden, dat fe verbonden waren eenen dag te vaften (welk
hy waarfchijnlijk van de groote of plegtelijke week verftond) andere
twee, andere meer dagen, en andere wederom die tijd bepaalden aan
een vaftenvan veertig iiuren na malkanderen (of het ter gedagtenis was
dat Chriftus fo lang in het graf gelegen had , of om fijn veertig-daagfc
vaften in de woeftijne na te aapen, weet ik niet) , en dat die verfchey-
dentheyt wel lang geduurd had, en in vecle plaatfen gefpeurd wierd:,
maar de beftierders der Kerken fig daar over niet veel bekommerd , en ,
onaangefien dat onderfcheyd , de onderling opregte liefde en o-emeenfchap
gehouden hadden i immers, feyde hy, fo hadden alle fijne god vrugti-
ge voorfaten gedaan ^ waar toe hy dan ophaalde, hoe f^nicetm en fo^
ïycarpm , al konde d'cen den anderen niet bewegen om van fijn gewoon-
te af te gaan, elkander omhelsden, de heylige Communie t'fimien hiel-
den, en in vrede van malkanderen fcheyden. Brieven van gelijken in-
houd fchreef hy ook aan verfcheyden andere Biiïchoppen om diton-
gelukkig Kerk-verfcbil te fliflen. '
ver^oTgdde ^^^^Z ^^ndertuffchcn liepen de ftille cn gerufte dagen , die de Kerk
Chriftencn. een 1 ge jaren genoten had, ten eynde, en de wind begon uyt een buyi-
ger hoek te Waaijen. Den Keyfcr Severus tot nog toe den Chrifteneri
zijnde günftig geweeft, begon een bittere en bloedige vervolging, en
tegen hen het geheele ilijk door een groote ftrengheyt te eebruyken.
Byfondcr Hy was te vooreu felfs Bevelhebber over de Provincie van Lyons ge-
Lyons. >J^eelt (^/j ^ en had buyten twijfel kennis van Ireneus , en den bloeyen-
den toeftand der Kerke in die ftad ; uyt dien hoofde konde hy nu ge-
pafter bevel tegen de Chriftenen aldaar uytgeVen. De vervolging dan,
die elders fommige uytkipte, om andere ten fchrik te ftrekken, raakte
hier alle , en ontfag niemand : want Gregorius van Jours Cz) cn
fcoTdaar f^"^^ Martelaars boeken (a) verhalen ons, dat Ireneus voor-af op aller-
in om. |ey wijfen gepijnigd, ten laatften ter dood is overgegeven (de Grie-
en ontaiiij- kcn\J?] fcggeu , cn met fonder fchijn van waarheyt, dat hy wierd ont-
eanuce. ^^^^^^ ^^^^ ^^^^ Chriftenen van die groote en volk-
rijke ftad, die genoegfiam ontelbaar waren, fo dat de ftraten der M
Sijnbegra-V^" "^i^ bloed der Chriftenen ftroomden. Sijn dood ligchaam wiero
venis. opgenomen van Zachar^as fijn Ouderling, en in een graiftede tuftchen
hppodias en Jlexauder, die in de vervolging onder Antoniniis om%^'
fiifL'aTte ^""Th ""'f' begraven. De juyfte tijd van fijn martel aar fc hap kan
laarfchap. lekerheyt met worden aangewefen : men heeft al fo veel reden te
aelooven , dat hy is gedood als het bloedig plakaat van Severus tegen
de Chriftenen ontrent het tiende jaar van fijn regeering in't jaar CCH-
was'uytgekomen, als dat het gefchied is in het jaar OCVIII. wanneer
die Keyfer een togt deed m Bretagne, en over Lyons fijn reys nam, en
dfo die dood-ftraf met eygen oogen aanfag: en feker, de groote menig-
te van de aldaar gedoodde fchijnt wel te konnen t'huys gebragt worden
by de vinnigheyt en wreedheyt van dien Prins, die reeds te voren een
byfonder misnoegen tegen de inwoonders van Lyons, en wel meeft te-
gen de Chriftenen, had opo-evat
SgS?„' ^"^^ Martelaar hadden opregte liefde tot God , en de fielen der
bequaam- meufchen , om welker welftand te bevorderen Peen mocyte of fx^^^^^'
heden. heyt hem te groot was : hy fchroomde niet fijn eygen vaderland te ver-
laten, fuiken moeyehjken en verdrietigen reyfe aan te gaan, en^^JJ^^
D E N H. I R E N E U S. 211
woöning te itiaken (in plaats van by de befchaafder en vriendelijker Na-
^an hetOoften)by een volk dat woeft en wild was, en dat hy hen
eerft de burgerlijke beleefdheyt moeft leeren , eer hy hen tot het aannemen
der Religie bewegen konde. *t Was hem ook geen kleyne moeyte , ge-
lijk hy felfs klaarlijk te kennen geeft, dat hy eerft de taal van dat land
moeft leeren (die 5 gelijk hy fe noemd, een plompe en rouwe uytfpraak
had) eet hy iets op hen konde winnen. Dit alles, en vry veel andere
dingen, onderging hy blymoedig, om fo der menfchen grootfte belang te
konnen voortfetten en gemerkt hy wift , dat'er doorgaans niets is , dat
den voortgang der godfaligheyt meer bekommerd, dan dat de menfchen
aan verkeerde en bedorven bevattingen en gronden vaft zijn , en dat'er
niets is, dat de Chriftelijke Religie by wijfe en fchrandere Mannen
veragter en bcfpottelijker konde maken , dan de ongerijmde en belag-
chelijke gevoelens, die by fijnen tijd wierden ingedrongen, gemerkt,
feg ik, hy fulks wift, ftelde hy fig met alle bedenkelijken ernft daar
tegen j tot welken eynde hy alle hunne fchriften las , en met een weer-
galoos geduld en neerftigheyt alle hunne beginfelen en gronden onder-
fogt en uythaalde , waarom hy ook van Terttillimus (r) , en niet te on-
regtj befchreven word als omnium doSirinarum citriojljjlmm exploratóVy
de nauwkeurig fte door fnuffe laar van alle gevoelens en leer-Jiukken. 't Hielp
hem tot beter bereyking van fijn oogwit niet weynig , dat hy een na-
tuurlijke fchranderheyt van verftand en oordeel hebbende, fier in de wijs-
geerte en welfprekentheyt ongemeen geoefiend had ( waar m hy reeds
by fijne jonger jaren had uytgemunt) , gelijk uyt fijn nagelatene Schrif-
ten ten vollen blijkt : want behalven fijne Brieven heeft hy verfcheyde
Boeken gefchreven (hoewel de Man, die (^) van een Kerkelijke Hi-SiinBoe.
ftorie, door Ireuem befchreven, en van welke Eufebius gewaar maakt
ophaald, een Boek meer, dan hy gefchreven heeft opteld, dog daar in^'^^^'"^*-
buyten twijfel fijn Boek tegen de ketteryen meenende een ander als fijn fat t^gen de
JS^ericelijice Gelchiedenis te zijn, misleyd is) die alle verlooren zijn
uytgenomen fijne vijf Boeken K^dverjus Harefes , tegen de ketteryen
die eertijds genaamd wierden: nep) êA^y;^« .Jj^ d.ar^o^^,, .4.,,^^,,'^, y,o:cr,u>,\
dat IS, Wederlegging en afweering van de valfchelijk fi genaamde ken-
nifie, daar door vcrftaan wierd de ketterye ^txGnoftyken , die met hun-
ne bedekte ftellingen fig van alle treftelijke en verhevene kennis en we-
tenfchappen , als of die by hen woonden , beroemden. Van fijn eygeti sijn ftijien
ipreek-of fchrijf-wijs kan men niet veel feggen , gemerkt wy het oor- ^P'^^^'^^'j^»
fpronkelijke Grieks niet hebben: en wat de gilling aangaat van 'die,
welke meenen, dat hy die Boeken felfs in de Latijnfche taal befchre-
ven foude hebben , is 't niet de moeyte weerd van te fpreken j dog is , na al-
len fchijn j defelve eenvoudig en natuurlijk , gemeen, en niet gemaakt , ge-
paft j fo het fchijnt , en hy felfs te kennen geeft (f) ^ na de natuurlijke
taal van het land, daar hy woonde j hy maakte geen werk van welfpre-
kentheyt^ of cieraad van fijne woorden, en^ gelijk hy uyt fedigheyt
van hemfelven fpreekt(/), verftond hy fig niet op bewrogte en kragti-
ge wijfen van iemand te overreden. Maar wat hier van is of niet , im-
mers fijne redeneeringen zijn deftig en wel gefchikt, en , fo ver de
onderhanden hebbende ftof toelaat, klaar en verftandelijk , waar in fig
dan allefins opdoet een ongemeenen y ver , cn bereydwilligheyt om het >
martel-lot uyt te ftaan: want, gelijk Erafmus(^g) niet te onregt heeft
aangemerkt, de Martelaars hadden een manier van fchrijven, die in
T>d z ernft ,
(O Mv.Valent. c. 5. ƒ7. 252. id)roUterr. Comment. Ürban. lilf' 16. col. ^90. {g)Lg6.
cit. (ƒ) Prafat. utfrpr. (g) Praf, in hen.
212 H E T L E V E N V A N
ernft , aandnngentlieyt en manhaftigheyt boven andere tóenfehen iiyt-
muntte.
Sommige X. Ovcr dco inlioud fijner boeken veld Thotius {h) dit vonnis ; Dat
voelen" ^'""^ (bmmigc derfelven de nette waarheyt van de Euangelifcheleer ftukken
waren op. niet al te wel voorkomt, en onder vo^i?? A05.i0-u.sV, valfche of onegte rede-
demor" "^''^"g^"' ^^^^ï* nauw op gelet dient 5 worden voorgefteld. In de nog voor-
pen, handen zijnde boeken zijn eenige ftellingen, die de nauwfte toets en 't
fcherpfl: onderfoek niet fouden konncn uytftaan. De meefte derfelven
komen over-een met 't geen in het leven van den Martelaar y/z/^i^^^J" reeds
Chriftus iiangemerkt, en de andere hebben niet veel om 't lijf. Wat fijn feg-
gcweeftV- aangaat, dat onfe Heer(/) , ten tijde van fijne opentlijke bediening,
ontrent vijftig jaren oud geweeftfoude zijn, was een doolinc^ van hem
opgevat ten deele uyt een valfche onderftelling , dat onfeHe?r^ omlijn
Leer meerder gefag te geven, meerder jaren , als wy op goeden gronde
hem toefchnjven, hebben moeft^ ten dcele uyt een qualijk bevat ver-
haal, (welk hy mogelijk uyt den mond van fijn Meefter 'Vapias had
opgetekend) dat het van den H. Johannes en de andere Apoftelen fo
geleerd en overgeleverd was^ en ten deele uyt fijn drift en yver tegen
fijne wederftrevers ^ want daar fy wilden , dat onfe Saligmaker niet meer datt
tot fijn cen-en dertig jaren op aarden geweeft was, vervoerde hem
heftigheyt van fijn betwifting, om fig daar tegen te kanten, en hem
niet minder dan de even gemelde jaren toe te fchrij ven , willende ftilks be-
weeren (hoewel fijn drift, en begeerte om fijn bewijs vaft te houdea
door beladigdcr gedagten, en nader overlee; , indien hy'er werk van had
gemaakt, wel foude verbeterd zijn ) uyt de vrage der Joden (yé) • Gy
hebt nog geen vijftig jaren , en hebt gy Abraham gefienl waar uyt hy
in t voor-by gaan bevat, dat de Joden reden hadden fo te fpreken, eH
UjrtJUis met verre van die jaren moefl: af zijn.
v'oodbrg , . ^/°^g groote en ongemeene forg om fijne fchriften tot de na-
voor 't fo^e^ipg^^n luyver en onvervalft te doen overgaan, tot welken evndö
lliïef " rl Z",^-^^' ^^^^ ^y^'^^^ die ernftige en fcherpe betuyging doetY/>-
fchriften. ^-^ bcjweere u , wie gy ook zijt , die dit boek fult overjchriwen , by on-
. Jen heere Jefus Chriftus, en fijne heerlijke toekomfte, waar in hy U-
vendtgeen doode oordeelen fal , dat gy u affihrift vergelijkt, en neef-
Jtig verbeterd met het m^ne , daar gy het van tiy t fchrij ft [ endat^yins^
gelijks defe betujging over fchrij ft , en daar by voegd. En feker het fou-
de wel zijn , indien de boeken van de Oude fchrijvers der Kerk metdie
bekommernis en eerbied behandeld waren, want dan fouden f^ tei»
minften die weymge, dieper nog overig zijn, beter en niet fo gefehon-
Kragten en den tot ons Overgekomen zijn. Meer fal ik hier niet by voeden , dan
won eren (en dat is 't ^c.n Eufebius lang daar na heeft weerdig g^gt a^^^^^ te-
vanire- kenen) dat ten tijde van Ireneus de gave van kragte^ en wonderen tc
neu,. doen m de Kerk heel gemeen was : want hy verhaald onsf^.), dat
waar door veele tot het aanneemen van
de Chriftelijkc Rehgie bewogen wierden 3 andere hadden gefigten en
openbaringen en konden toekomende dingen voorfeggen, andere fpra-
ken al lerley talen, ontdekten by gelegentheyt der menfchen gedagteS en
heymelijke voornemens, en ontvouwden de diepten en verborpentheden
Gods, andere wederom genafen de fieken, en herftelden fe doorhetoP-
leggen der handen tot hun gefondheyt, en felfs waren'er veele, die de
(h) Cod. 120. col. 301. (O ^dv. haref. Ub. 2. c. ita. p. 192 & 40 ibid. rk) Jo^'
f . 218. ^ apud Eufeb. Uk 5. c. j.p. 171. r ^ ^ j
I^ENH. IRENEUS. kij
dooden levendig maakten, die dan veele jaren daar na levendis bleven.
knivllJfQ ^'^P'i'^ ''^^ van onfen ge-
Kruylten Saligmaker aan de Kerk mede deelde, waren ontelbaar, diefv
aan wederom opregtelijk en onbekrompen tot groot nut en voordeel van
ae wereld alom befteedden. Hier uyt nu bewees hy in 't gemeen de
waarheyt van onfe Religie, en toonde hoe veel de ware Chriftenen voor
«yt hadden, om over al die bedriegers en verleyders , die haar felven
onder den cerweerdigen naam van Chriftenen verbergden, te fegepralcn.
Ireuei Schriften.
Die overgeblêven zijn.
Advcrfus Haerefes ,
feu
De refutatione & everfione falfse
fcientix , Libri quinque.
'Verkoren zijn.
Libellus de fcientia adverfus Gen-
tes.
Demonftfatio Apoftolic^ prsedica-
♦tionis ad Marcianum fratremJ
Liber de Ogdoade.
Epiftola ad Blaftum deSchifmate.
— ad Florinum de Monarchia.
feu,
— Quod Deus non fit conditor
mali.
— Ad Viftorem Epifcopum RoJ
manum de Pafchate.
Epiftok plures ad varios Epifcopo«
de eadem re.
Liber variorum tradatuum.
Eynde van 't leven ^/é-» H. I r e n e u s
2)^3 HET
''"het leven
VAN DEN
H. THEOPHILÜS
BISSCHOP van ANTIOCHIEN-
INHOUD.
Sïjn geboorte-plaats is onbekend. Sijn goede opvoeding m natuurlijk
bequaamheden. Sijn bekeering tot het Chriflendom , en wat hem daar
toe bewoog , opgehaald uytftjn eygenfchriften. Sijn fwarigheyt ontrent
de leere der opftanding. Dat grondjiuk wierd veel tegen ge fproken*
Het geval van Synelius. Hoe Theophilus die Jwarighejt te boven
mam. Sijn groot genoegen in de ChriMijke Religie. Hywierdver-
koren tot Bijfchop van Antiochien. Hy poogd Aiitolyciis te bekee-
J^r^' Autolyciis was. T>ejfelfs vooroordeelen tegen de Chrijie-
ItjkeRelme Theophili vrymoedige en onfijdige r edeneer ing met hem.
Het deftig beleyd daar in gehouden. Hy field fig dapper t%en deKet-
teryen vanjijnen tijd. Hy fchrijft tegen Marcion en Hermogenes.
i^ijn dood. De tijd van dien. Hieronymi uytbeeldin^r <van iïjnewer- .
ken. Stjne fihriften.
|Oe\vel de Ouden ons weynig kennis verfchafTen van
< defen eerweerdigen Biflchop , fal 't egter mogelijk
^ den lefer niet onaangenaam zijn ^ dat v/y het weyni-
- ge, dat'er van gevonden kan worden , ophalen. Het
nm^22i£&^L^ ^^-^^ moeyte niet wecrd om te wederleggen, en ver-
TO-S^^TSS^ diend ter nauwer nood genoemd te worden, dat hV
Jcboot 2' r "^^j"' ^""'^^ Euangelifche
plaats onfe- jciiritten heelt opgedragen , gemerkt'er fo grooten tijd-rceks tuflchen het
kcr. leven van den eenen en den anderen , indien'er niet anders was, verloo-
^A^Le oL^ ^^/"jochien geboren is, is onfeker^ maar \ is feker.
dat fijne Ouders Heydenen waren , diehemindienGodsdienft . dietoen
s,nop.oe-,n de wereld heerfte, opbragten. Sy dedenaan hem al >t geen dat tot een
geleerde en goede opvoeding vereyfcht wierd ^ en hy nam in fijne ftu-
dien fodanig toe, dat hy door en door bedreven wierd in defchrifren
van alle de groote Meefters der geleerdheyt en Wijsgeerte van de Hey-
denfchewered, daar door hy dan (temeer, om dat hymeteenfchran-
der en aanlokkelijk verftand begaafd was , gelijk men liyt fijn rcdenee-
ring te-en dc Heydenen kan afnemen) een geagt en vermaard Man wierd.
dcc^huft.ai,,n k worden aangewefen; alleen konnen wy'^^
v^ierdaan- uyt fijne nagclatenc fchriften dit volo;ende van feg-en. Een Man %^)^'
g^ieyd. de die genegen was alles te doorfnuf^elen , en buyten twijfel van een eer-
lijk gemoed begaf hy fig tot een diep, dog onfijdig onderfoek na de
S^ng- "^^^ren gefchapentheytvan aU^^ dus merkte hy, dat al 't geen de
vandc Kcligie, die hy thans aankleefde, opgaf, des menfchen gemoed geheel
klopping geen genoegen geven konden dat *t geen daar in van hare goden fefegd
word
Early European Books, Copyright© 201 1 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
1 46 A 1 5
D E N H. T H E O P H I L U S. i i<
rt°r^!rTn^,'" ^" godloos en onheyli^, ch
overZ ,1 W ^'^^'^ te dienen onnofel en belagchelijk LI hy
wiio ^1 f«g«rdi en daar uyt kreeg hy een klare bevattinVr van een-Bl^'y"-
WIS en Almagfg Wefen, en dat God alles w.jsl.jk fo befchrkt hêeft
dat alle menfchen %ne majefteyt en grootheyt fouden konnen ficn Ob
tlTR ''"yt^" t^ijfe' geruft was en fijn genoegen ge-
vonden had w,jft hy fijn vnend, om msgeUjks van de waarhey t ovlr-
tèlt .ren • "yr'''^1 W . om re overfien en fijne gedag-
ten te laten gaan op de werken van Godj de veranderin<^ en aepafte'
ter huysveft: die wonderlijke drift, daar door alle dcfef-chepfelen Ie
dreven worden, om haar aart voort te fetten, haar jongen te voedenden
te queeken, en dat met tot haar cygen voordeel, maar, gemerkt God
door fijne wijfe en onbegrijpelijke voorfienigheyt befteld heeft dar
alles den menfche onderworpen foude zijn , tot behoef en vemiik
der menlchen. En fckerlijk. hy was door de kragt van die bew^isTedt
nen fodamg ingenomen, dat hy elders rond uyt Fegdr/O c^^S h
bequaam te zijn om na evfch de nrdf r fn 't Lu '^t ^ ■' ' Pr. ™enlch
gemaakt hebbende ftanfe^ V... r aiieiins iiytlchijnt. Dus een begui
I chfiP om LxrBS^::Xd?ts!l
der Chnftenen behelfden, te doorfnuffelen , en wel byfondcrde Schrïf
hoe net de voorfeggmg met de uytkomft over-cef qlam °fX ge-
Ïopend ?nd ' ernftig m def^lve oertcnd
geopend vind , om tot een nette kennis der waarhcyt te ko-
ftemm^ Je Ch ftg„ jg,, ^ ^ ^^^^^ ^^^^ ^ . p^^
& HvCin ?'^f k' T f w ^" geloofvandeopftandingderi:^,,
P^erH y fchoolen der Wijsgeerte opgevoed, en had aldaar '""nj
iniJpn H.7?^r^" ^oo^'^t'SCl'rivalme) des levens tot het ver-^!',"''»»-
m«SvaS"'?''t"'"^'S"^*"' ^" .s waarfchijnlijk. dat hy""°'
V n ^ vf.! ''°"'l«'hoe de alom verftrooide ftof en aarde , na 't verloop
Whaam c.l^"T"' "bonnen verfameld , en daar uyt het felve
tók te Chl2vt ^"'"^f"-. ï'^" ^^^''^''>^^ daar is qualijk een grond- gelijk w
m^ ;Ln„ r ^" Seloofs, dat van de wijfe en geleerde ^^annen|»-dc
«eer tegengefproken en in de Gcloofs-belijdenis bekonfmerlijker aange-
aomen wierd als de. leer van de opftanding der dooden. Wanneer de
ji6 HET LEVEN VAN
H. Taulus die van Athenen predikte van een toekomend oordeel, "^was
'er niemand tegen , gemerkt het een grondftelling was ^ die de natuur
fclfs leerd ; maar wanneer hy van een toekomende opftanding ophaalde,
lachte en fpotte men daar mede: Als Jy , feyd de H. Lucas (e^ nu de
opftanding der dooden hoorden ^ Jpotteden fommige daar mede, en dc
wijfte en fchranderfte wilden hunne gedagten daar over laten gaan,
ookfeifs want Jommïge Jeyden^ IVy ftiüen u wederom hier van hoor en. SelfstSv-
i>ynciius. nefms die groote Philofooph, reeds door den doop de Chriftelijke Re-
hgie ingewyd zijnde, wilde het Bisdom van Ptolemais , daar toe van
Iheophikis van Alexandrien aangcfogt zijnde, niet aannemen (ƒ),
ftelde opentlijk voor ^ dat hy in de leer van de opftanding van een an-
der gevoelen was , of ten beften genomen defelve niet fo verftond als
men'er gemeenlijk van fprak: hy fag dien artijkel aan, als h^L.-viyJj^iii^r
pvjTov , behelfende een heylige en onuytfprekelijke verborc^entheyt ,
maar konde het gemeen en aangenomen gevoelen van dien niettoeftem-
men, dog wilde na allen fchijn die opftanding wel erkennen , indien hy
Ie na de beginfelen en gronden van de Philofophie , en byfonder na de
Dogfon- bevatting van 'Plato verklaren mogt. Dog ik kan niet fien, waarom
^•-'S^- iemand , die een Wefen van oneyndige magt erkend , fwarigheyt foude
maken om dien artijkel voor gelooflijk aan te fien ^ aangefien hetdeAl-
magtigheyt (gelijk Athenagora^s{g') en andere daar over redeneeren)
fo ligt is onfe verftrooide leden en deelen te verfamelen , en weder tot
een ligchaam te doen t'famen komen , als het hem in den beginne ge-
weeft is defelve iiyt niet te fcheppen. Maar om tot onfen Iheophïlus
J^i'e'^ndT ^^^^^ keeren. Hy quam eyndelijk (h) , door het geduurig befchou-
ïijkoveV" wen van de vertoogen^ die God van de opftanding in de natuur docC
tuygd. voortkomen , en de beftendige beurt- wiflelingen , die men volgens de
Goddelijke voorfienigheyt befpeurd , die fwarigheyt te boven , byfondef
na dat hy de heylige Schriften aangenomen en onderfogt had ^ gemerkt
die waarheyt daar fo klaar en duydelijk in voorgefteld en geleerd word.
cenChrl ^^^^ ^icrd hy een Chriften, en in alles voldaan zijnde, nam hy fijn toe-
ten, vlugt tot de Kerk , die , gelijk hy het felfs uytdrukt (/} ^ van God in de
wereld gefteld is , als een eyland in 't midden van de zee, in wiens veylige
ea bequame havens de liefhebbers der waarheyt, cn alle, die na de ê-
ligheyt haken, en het oordeel en den toekomenden toorn foeken te ont-
gaan, hun toevlugt nemen konnen^ en hy was blijde ^ dat hy daarbin-
nen geraakt was(^) , en verheugde fig, dat hy den naam droeg van een
Chriften, to @£c4),Ak ovü^«, die naam, die, hoe feer fy ook door de on-
wetende en boofe eeuw veragt en befpot wierd, Gode fo lief en aange-
naam was.
eTiS wiens ' ^^'^^ ^"^^^ Hceten CLXIX. [/], f dog na 't feggen van
pilSy ^^^r^-^^'»J M 5 het festiende Antoninus) of wel 's j aars te vooren
Biflchop CLXVIII., wierd hy, fijn voorfaat overleden zijnde^ aekoren
tot Biffchop van Antiochien , en van fommige gehouden voo/de fesde^
en van andere voor de fevende Biftchop van die ftoelj dog nog d'een nog
d'ander heeft ongelijk, en beyde fpreken fy de waarheyt, na dat men
hun rekening opvat > want fommige ftellen den H. "Petrus tot eerfte
Biflchop aldaar: onderwijlen zij n'er andere, die hem als een Apoftel»
en een ruymer cn algemeener plaats (als een gemeen Biflchop) bedie-
nende, aanfien, en daarom in hun rekening Euodius als eerfte Biflehop
van
CO AEl. 17. 32. (ƒ) Sjnef.Epifl. 10^. p. 249. Hde Euagr. Hifl. Eed. lib. i. c I5"
27?. {£) De refurr. mort. p. 43. (h) Loc, fupr. cit. (i) Lib. 2. c^p, ^^,9^-
(O Eib. I. p. 6^. (/) Eufik Chron. tllnm mn. (m) Annal.p.
DEN H. T H E O P H I L U S. 217
van die plaats ftellen. De H. Theopbihis dus in die plaats gcfteld, niaak- sijn gedrag
te ten eerilen fijn werk om het ware belang en de geliikfaligheyt der'"^'jj^^"
menfchen te bevorderen , en poogde andere ( gemerkt het gene goed is
fig altijd in fig uyt te breyden en aan andere mede te deelen vermaakt}
tot dat geloof, dat hy lelfs had aangenomen, over te brengen. Onder poogd Au<
andere deed hy daar in fijn beft ontrent een aanfienlijk Man, fijnen ^^lycus te
grootcn vriend Aiitolyctis. Wie defen Autolycus geweeft zy, hebben wy ^-f^^""
geen ander befcheyd van dan 't geen 'er ons Theophiks fel fs van geeft («). was.
Hy was een geleerd en welfprekend Man , die alles , wat konft en we-
tenfchap hiet , nauwkeurig ondcrfogt , waar in hy met fuiken onver-
moeyden neerftigheyt aanhield , dat hy fig wel onder de Boeken foude
hebben begraven, en geheele nagten beftedende in het doorfnuffelen der
jelve^ en 't behandelen van de gedenk-tekenen der reeds overledenen ,
hemfelven de nodige uuren tot ruft niet gunde: egter hy was een Hey-
den(/9), die voor fijn Religie ongemeen yverig, en tegen die van de
Cnnitenenmet onbefcheydene voor-oordeel en ingenomen was, en daar-
om defelve uytkrect als de hoogfte dwaasheyt endolhgheyt, en alle
fcheld- woorden en lafteringen , die der menfchen vernuft of boosheyt in die
tijd, om defelve hatelijk te maken, bedenken kon, op hunne halfen
fmeet,en om defelve goed te maken,dapper tegen Theophïliis had aangegaan.
Niet te min fchroomde Theophïlus niet met hem nader te handelen > hy Koe Theo
onderging hem beleefdelijk en met alle befcheydenheyt , gelijk ontrent Pluste-"
een vriend en wijsgeerige pafte j want hy feyde hem ( , \ Dat de re ^""^
„den, waarom hy de waarheyt niet erkende en omhelfde , by hemfelven '
„was, te weten, om dat de duyfternis fijn verftand beneveld, engod
„loosheyt fijn fiel verdorven had; dat menfchen, die geen oocren heb"
„ben om het hgt der Sonne te fien , of die blind zijn, de Sonne niet
moeten verwijten dat fe geen ligt heeft 5 dat men de roeft endevuy-
„ligheyt van een fpicgel moet afveegen , fo het eenig voorwerp klaar
3, en na waarheyt vertoonen fal, en dat God figfelven niet wil ontdek-
55 ken, dan aan gefuyverde en voorbereydde fielen, en aan die, welke
al door een opregt en Godlijk leven bequaam gemaakt en bereyd zijn om
„hem te ontfangen en aan te nemen. Vervolgens verklaard hy hemde
natuur van God ^ fteld hem de Chriften leer voor hoe de wereld
haar begin gekregen heeft 5 verwerpt en belagt de belagchelijke goden
der Heydenen ; en beantwoord \ geen den Chriftenen doorgaans tc
laft gelegd wierd. Dog , aangefien ^Autolycus hem voornamelijk de
nieuwigheyt van het Chriften Geloof had tegengeworpen , toond hy
wijd en breed, dat de Chriften leer die van de Heydenen in veele
nu It' ^^^^ ouderdom aangaat, voor-u y t ftapt, en de leer der
Chriftenen felfs in alles, daar ontrent de Heydenen op de oudheyt van
hun Religie roemen , veele eeuwen ouder is 3 t'elkens hem dringen*
de om fuiken treffelijken Religie aan te nemen , hem te gelijk verfe«
Kerende {q) ^ „ dat die , welker gemeenfchap hy hem aanprees , fodani-
33 ge geheel niet waren , als hy fig verbeelde , maar in tegendeel na de
^^"^^^^^^ van fedigheyt en matigheyt leefden , onregtveerdigheyt
"uü^^"' fondeen godloosheyt uytroeyden , regtveerdigheyt lief
„hadden, door de wet 't en voorfchrift van God beftierd wierden, de
„ware Godsdienft oefFenden , God erkenden, de waarheyt aankleef-
„dcn) door genade en vrede behouden, door een hcy hg woord geleyd,
35 door wijsheyt geleerd , door God felfs geregeerd , en met een onfter-
Ee «felijk
(^) Theo^hil, Uh. 3. 119. (0) Jhid, u\f, ^ p 80 (p) Lih. i.p. 70. (f) Lih, 3,
^ IZ7.
2i8 HETLEVENVAN
Enuytdag ^jfelijlc levcn beloond wierden. Wat iiytflag die redeneering heeft gc-
vandien. j^^^ ^ konnen wy niet feggen: cgter mogen wy met waarfchijnlijkheyt
denken, dat fe een gewenft gevolg had, byfonder, gemerkt wy vin-
den dat f^utolycnsj na deeerfte reden-wifleling met TheofhyluSi^\$
fo ongenegen niet meer toonde, fijn misnoegen tegen hem opgevat ver-
minderde 5 en verder befcheyd fijner Religie van nem verfogt. En fe-
ker indien wijsheyt en welfprekendheyt , indien kragt van redenen en
voorfigtighcyt in 't voorftellen iets vermag, fo konde hy, in dien man
van fijn dwaling en afgodery af te trekken , niet mifi!en.
Theophiius V. So forgvuldig nu als hy was , om andere te winnen en tot het
gen kette- ^cloove over te halen , fo was hy niet minder , om die het reeds had-
ryen, * den aangenomen te behouden , dat fe door dwaling niet befmet en ver-
dorven wierden: tot dien eynde ftond hy geduurigopdewagt, waar-
fchouwde tegen de aannaderende ketteryen , en ftelde fig dapper tegens
defelve: want^ gelijk ^///Ê-^i/zj aanmerkt (j) , niet tegenftaande de god-
falige en vroome Mannen van die tijd, met alle forgvuldigheyt daar te-
gen waakten , egter floopen'er vyandige menfchen in , die onder de fuy-
vere Apoftolifche leere hun onkruyd faayden , fo dat de Herders der
Kerken alom genoodfaakt wierden op te ftaan , en hun werk te maken,
om dat wild gedierte van ChriBi fchaaps-koy te verdrijven , tpn dcele
met . de broederen daar tegen te waarfchouwen , en ten deele met de
Ketteren felfs aan boord te klampen , 't zy dat fy mondeling met hen
redeneerden , en hen overtuygden , ^t zy dat fe hunne gevoelens met
Boeken tegen hen te fchrijven tegen gingen en wederleydden. Onder die
was ook, fcydhy, onfen Iheophilus die tegen fodanige dwaal-geeften
Schreef by- in het ftrijd-petk trad , en bylbnder een Boek fchreef tegen CMarcion ,
gentiaJ!' ^.^^^ Godcn ftelde, en dreef, dat niet het ligchaam, maar de fiel,
cion, als zijnde het goddelijk en befte deel, aan de gelukfliligheyt van de toe-
komende wereld konde deel hebben , en dat niemand die genieten fou-
de, als die van fijnen aanhang: nevens veele diergelijke godloofe en
genes!"''"°" ^^''^^^ gevoclens. Ook fchreef hy een ander Boek tegen Hermogenes,
een man, die een ontwerp maakte van een nieuw fiiag van godheyt>
die van de Kerk afweek ; tot de Stóifche Philofophen overhep ; en, hun-
ne gronden ingefogen hebbende, dreef, dat'er een eeuwige ftoiFe ge-
weeft was, waar uyt God alle dingen gefchapen heeft, en dat alle quaad
uyt die ftoffe haar oorfprong heeft j ook dreef hy, gelijk ons Qlemens
*van K^lexandrien (t) berigt , dat het ligchaam onfes Heeren geplaatft
is in de Son, welk hy belagchelijk genoeg bewees uyt de woorden der
Ook ver- Schriftuur, in hem heeft hy een tabernakel gefield voor de Son Ook
cSeti. verwaarloosde onfe Theophiius de jonge en fwakke niet, die hem
fcheBoe- ren tocvcrtrouwd j hy had niet alleen genees-middelen voordefieken,
'^^O' en -vafte Jpijfe voor de volwajfene , maar ook melk voor kinderen, die
nog in het "jüoord der geregtigheyt onervaren waren (v], voor welke hy
verfcheydenc Catechetifche onderwijfingcn , die de eerfte beginfelen deS
Geloofs behelfden ^ opftelde.
Wanneer VI. Hy befat de Biflchoppelijke ftoel dertien (x) , maar na het feg-
hyftierf. van Eutychius, de Patriarch van Alexandrien (j) , een -en-twintig
jaren, en ftierf ontrent het tweede of derde jaar van den Keyfer 0^:
modus: want dat hy CMarcus xylurelius Antoninus overleeft heeft . ij
fekcr, gemerkt hy m fijn redeneering met Autolycus van deffelfs dood
(O Uh. 2. 8o. {s) Htfi. Eccl. U, 4, ,4. 1^5, ^ gyac TW'
ap. CL Alexcindr. p. 808. D. (v) Beb. 5. 12, J3, 14. {x) Nie^h. C. ?> CW^
no^r. ap. Scdig. p. 3 1 1 . (7) Eutych. Annal ƒ?. 3 59.
D E N H, T H E O P H I L U S. 119
en tijd van regeering gewag maakt (2;) j maar of hy een natuurlijken of Enwat
geweldigen dood geftorven is , is my onbekend i egter, om dat de re- J^^J""»
geermg van Qommodus ftil en vreedfaam was , en thans de Chriftenen °° *
niet vervolgd wierden, mogen wy na alle waarfchijnlijkheyt denken,
dat hy een vreedfame en natuurlijke dood gehad heeft. Hy heeft vee-
Ie Boeken gefchreven, welke de W. Hieronymus {d) defen lof geeft,
<^at fe treffelijk , en feer ftigtelijk voor de Kerk waren , en , feyd hy verder,
dat hy uytleggingen over het Euangelium en de Spreuken Salomons ^
die op fijnen naam gingen, gevonden had, maar dat die met de cier-
lijkheyt en nettigheyt van ftijl, die in fijne andere Boeken te vinden is,
niet fcheenen over-een te komen.
{i) Ad, Autol. lik 3 . 1 3 8. (a) Hieron. de Script, in Theeph,
Sijne Boeken.
AdAutolycumlibritres. Twijfelagtige.
2)/^ niet meer voor handen zijn.
Contra hxrefin Hermogenis.
Adverfus Marcioncm.
Libri aliquot Cathechetici.
Commentar ii in Euangelium.
' in Proverbia Sa-
lomonis.
Eynde van V leven van H. T h e o p h i l u s.
Ee 2
HET
%2Q
HET LEVEN
VAN DEN
H. M E L I T O
BISSCHOP van SARDIS-
INHOUD.
Uclito's vaderland en gehoorte-f laats. Stjn uytft^kende bêquaamheden
en geleerdheyt. Hy word Bifichop van Sardis. Was ongetrouwd.
Had de gave der Trophetien. "De vervolging onder Marcus Aure-
lius. Melito's verdedig-fihrift voor de Chriftenen. Een gedeelte
daar van aangehaald uyt Eufebius. 2)^ Chriften Religie bragt het
Rijk veel voordeel aan. Wat hy tot jlijjing van het verfchil ovef
den dag van Fazfchen gedaan heeft. Vanjijn Boek over dat onder-
'r\^A' ^'^c!^^^^^ Jerufalem , om te vernemen welke Boeken des
Ouden Teftaments van die Kerk waren aangenomen. Het affchrift
van Jjjn Brtef aan Onefimus Jijn broeder over de regelmatige Boeken
des Ouden Teftaments. Welke Boeken by de Oude Kerk met aange-
nomen ztjn. T>e Spreuken Salomons wierden van de Oude Salomons
wijsheyt genaamd. Sijne dood en begravenis. Sijne Boeken waren
van allerley floffen. Hy word f onregt van gevaarlijke gevoelens ver^
dagt Het opfihrift van twee fijner Boeken^ waar uyt een argwaan
^ Joude konnen worden opgevat. Kyianwijfing van fijne Schriften.
JJboofi. ^' ^^^^^^0 was geboren in Afia, en waarfchijnlijk
plaat*' M I^^^M^' Sardis j de hoofd-ftad van Lydien, een groote
"m. ^^0^ ^ ^^^^ fta^j <^aar de Koningen van Lydien hun hof
\jm ^■'a^^^^en : hier was -een van de feven Kerken , aaH
*m^^^JR ^^^^^'^ Johannes fijne Brievèn fchreef ,
waar hy gewag maakt van eenige , die in de groote
verdorventheyt dier tijd fig onbefiiiet bewaard , en God en de Re-
Sijobe- iigie voor te fpreken niet gefchroomd hadden f.?). Hy was een Man
quaamhe- Van verwonderlijke bequaamheden , fchrander en wel-fprekend, vol-
iccrdheyt. " ccrd in allc wetenfchappen , en bvfonder bedreven in de wegen van de
kennifib Gods, hebbende alle, felfs de ongemeener ftukken van de Chri-
Hywierd ftc ijke Iccr nauwkeurig doorfogt. Hy wierd om fijn fonderlinee uyt-
vSis. ft^kendheyt en neerftigheyt geWn tot Biflthop van Sardis 3 ^og de
tijd wanneer konnen wy niet feker bepalen : maar indien mv vry ftaat
en wan- te giffen folide ik oordeclen dat het was ontrent het eynde van de Re-
• gecring des Keyfers ^ntonini Tii, ofwel in het begin van de regeering
fijnes Nafaats. Hy voldeed al 't geen een deftig Opfiender enXeyds-
man der fie en betaamd en droeg door fpreken en fchrijven forg voor
derfelyer welftandj en bleef daarom, ten eynde hy fulks onbekommerd
gc?rouwd".^" onbelemmerd mogt doen, niet alleen ongetrouwd, maar leefde m
een voorbeeldige kuysheyt en matigheyt, felfs-verfaking en veragrmg
van de wereld: uyt welken hoofde Tolycrates , Biflchop van Ephe-
fen
{a) jifoc. 2. 4.
Early European Books, Copyright © 201 1 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninkliike Bibliotheek, Den Haag.
1 46 A 1 5
DEN H. MELITÖ, m
fenm hem een Eumchm , oi gefnedene noemd, wel-verftaande , ge-
Ijjk het onfe Saligmaker uytdrukt(^), die hem/elven gefneden had om
l^t Komngkrijke der hemelen, zijnde dus een van die, welke om de
Keligie en hoop van een beter leven, de troeft van den huwelijken ftaat
verlaakten, en felfs van al \ geen in de wereld vermakelijk is, af-fagen.
God nu^ die \ behaagde fijne genade aan godvrugtige en heylige fie- Haddeea'
len te vermenigvuldigen^ bekroonde fijn andere deugden met de gave vederfr^
der prophetie : want TertuUianus fegd ons , dat hy by de regtfin- 'i'^^^
nige Chriftenen voor een Propheet gehouden wierd, en, gelijk het 'Pö-
lycrates uytdrukt , hy ^oAmJ^p^r*. W.t* 6. «^/.u ^.^«^«r, , deed en be^
Jtierde aUes door het aanblafen en ingeven des H. Geeftes. Immers in
het regifter fijner Boeken vinden wy'er eenCO> dat den naam draagt
m^) 7roMT««f, ;t5,^^po4)*,T«v, vm de regte levens-wijs, en de Tropheten <
en een ander , dat van de Prophetyen fpreekt.
II. In het jaar onfes Heeren CLXX.(f), het tiende van de ré^ee- vervolging
nng CIZ. Antomm (wanneer deflelfs broeder Lucim Verus op fijn wa- AntorJi*
gen fittende , aan een beroerte 's jaars te voren geftorven wasj wies de °
vervolging der Chriftenen ongemeen aan , en t'hans namen boofe en gie*
rige menfchen, door de Keyferlijke onlangs gegevene plakaten den weg
geopend zijnde,gelegentheyt om de onnofele Chriftenen, door alle foort
van wreedheyt en fchijn van regt,te onderdrukken en teberooven. Hier m im
tegen nu bood de \iMelito {g\ gelijk het ook van de andere gedaan wierd, geeft voor
een verdedig-en ootmoedig fineek-fchrift, ten behoeve van de Chrifte '^«^hriftc.
ncn , den Keyfer aan waar in hy onder andere hem aldus aanfpreekt '
Indien, mijnheer, defe dingen volgens uwe order gedaan worden fo
moet men oordeelen dat het welis: want een regtveerdig Vorji fal nooit ^^'^-^o.^
gemeaen t geen onregtveerdig is; en wy fuUen nooit fchroomen het
7at ITtiriftr ^f'y^^S^en: alleenlijk dit eenige verfoeken wy]
t h/l'J^^^" //'T ^'^^ onder foeken. hoe het met die kloekmoe dL
1,^'%^^^^^ en dan onfijdig te oordee-
len ofdie flraf en dood, ofveyligheyt en befcherming verdienen. Maar
mdten deje order en dit nieuw plakaat , welk men tegen de barbaar fie
vyanden met behoorde uytgegeven te hebben, buyten uwe kennis en toe-
Jtemmtng ts uyt gekomen, Jo ts onfe ootmoedige bede, dat gy ons niet lat-
ger ten roof van elk een blijven laat.
III. Vervolgens errinnerd hy herti, hoe veel het Rijk federt den aan-
was van de Chnftelijke Religie gebloeyd en voorfpoed gehad had, en
dat niemand, dan de boofte hunner Voorfaten, fig fo onverfoenlijk te-
1 r ^^'^^"e" gedragen had. „ Defe nieuwe fefte , feyd hy , van
,,pmioiophie, die wy belijden , had te voren plaats onder de Barba-
„ren (waar door hy waarfchijnlijk de Joden verftaat), dog heeft fig
naderhand onder de regeering van Attguftus Voorfaat, alom over
35üe landlchappen van u Rijk verfpreyd, en een begin gemaakt van des
„Kijks voorfpoed te voorfpellen, gemerkt het ontfag en de heerlijkheyt
„van het Roomfche Rijk federt ongemeen is aangegroeyd^ waar inwy
„wenkhen dat gy als erfgenaam en nafaat het vervol gmogtfien, en ver-
„ trouwen dat het ook u Soon beleven fal, immers fo lang gy dieReli-
„gie belchermd^ die met Au^uflus in het Rijk opgekomen^ en met
"5^^ a ^angegroeyd is, en Voor welke, nevens ander flag vangods-
„dienlt,uwe Voorfaten al eenige agting en eerbied hadden. Dat nu on-
Ee ^ 55 fc
(^) Ap. Eufeb. ^ c. 2 4. 1 5> I . (c) Mat. 1 9 . 1 2 . {d) j^P- Hieron. in Script, in Me-
lit. Loc. fupr. citat. (e) ^p, Eufeh. Hb 4. c. i6. p. 147. (ƒ) Et*feb. Chron.
mn. 171. ig) Eufib. Hifi. Eccl. loc. fupr. citat.
H E T L E V E N V A N
,^fe Religie j die te gelijk met den voorfpoed van het Rijk is aangc-
5,groeyd, voor het gemeen is voordeelig geweeft, bleek, feyde hy,
3, tot overtuyging des KeyferS) gemerkt ièdert dc regecring van Augu-
^yftus het Rijk geen merkelijke ramp overgekomen^ maar alles tot^o-
5>rie van de Natie voorfpoedig uytgevallen was. Niemand ^ als Nero
55 en Domiftatms^ door wreedc en quaadaardige menfcben opgehitft , heeft
5, ondernomen onfe Religie te hekelen en een quaden naam te geven ^
„ waar iiyt, gemerkt het onbefonnen grauw, fulke dingen fonder nader
,^onderfoek gratig aanvattende , vryheyt nam , om alle qiiaad fan ons
„te fpreken : maar uwe Ouders (godvrugtiger gedagtenis) ging^"
„die onwetendheyt tegen, en braken fuiken onregtveerdigen handel
„af, bedreygende meer dan eens die hier in iets nieuws fouden ondcr-
„ nemen j en onder die was byfonder uw Groot-vader Adrïanus , die, g&-
„hjk aan andere^ fo byfonderlijk aan Fundanus , den Stadhouder inA-
„fien^ over die faak fchreefj en uw Vader, die ten tijde als 2y nevens
„hem het bewmd iri handen had , aan verfchcyden fteden , byfon-
„der aan LarifT^ea, Theflalonica , Athenen en aan alle de fteden van
„Griekenland, fchreef, dat fy over die faak geen nieuwe moeyelijk-
„heyt verwekken fouden. En wat u felfs aangaat, wy belooven ons,
„gemerkt gy niet anders van ons als «wc Voorfaten gevoeld , ja felfs >
„als een goed en wijs Man betere gedagten hebt, dat gy ons al 't geen
„ wy begeeren en verfoeken , fult toeftaan. Dit verfoek fovoorfigtigert
egter vrymoedigingefteld, en met andere verfoek-fcliriften, die ontrent
die lelve tijd aangeboden wierden, over een komende, hielp niet wey-
mg tot het voortfetten van een algemeene ruft en voorfpoed der Chri*
itenen.
ly. Egter had hem de forg voor den algemeenen vrede der Chrifte-
nen fo met befet, dat hy daarom 't geen tot welftand van fijne en an-
dere naburige Kerken va-eyfcht wierd, foude hebben ver waarloofd. Ten
tijde van die laatfte vervolging^ wanneer Servilius 'Pmdus ftadhoudcr
van Alien was, wierd Sagarü , Biflchop van Laodicea , gemarteü-
feerd r/^^ > en op die tijd wierd het verfchil over het Paafch-fecft i»
die Kerk driftig voortgefet en betwift, alfo'er, na allen fchijn ^ vaU
buyten inquamen , die dat feeft dreven op des Heeren dag, volgeO^
.het Roomlch gebruyk, te moeten gevierd worden, daar mentotnofftoC
in de Kerken van Afien in tegendeel Pafchen gehouden had, volo-ensde
EaKer. ^erfchil te fmooren fchreef aanftonds tweeBoeken
rchii. over het Taafch-feefl , waar m hy buyten twijfel wijdluftig fpreekc
van het Paafchen houden na de wijfe van de Afiatifche Kerken • en dat
IS de reden , waarom Tolycrates, in fijnen Brief aan ViBor (i) , Sagaris en
Mekto onder de voornaamfte voorftanders van die faak rekend Van
dit Boek van den H. Melito, rakende het Paafchen, maakt ook Clemens van
Mexandrten {k) in fekere verhandeling van dat felve onderwerp , ge-
wag, en bekend door de Boeken van Oiielito over die ftof bewogen te
2ijnj om ook daar over te fchrijven.
V. O Hoe onvermoeyd is ware godfaligliey ten liefde tot der menfchen
„fielen! hoe genegen om alles , waar door iemands gelukfaligheyt kan be-
„vordertwordcn, teondernemcn, en alle moeyelijkhedcn tot dieneyn^}^
^'^J^ broker O;,.^;^, had hem verfogt, dat hy hem
oucümus. F^at^en uyt het Oude Teftament, die merkelijkft de Chriftelijke
ih) Melit, ^p. Eufó. Id^. 4. c. 16. p, 147. 0 j^^p,y^ i-y^ ^kj lU
pa£. 147. ^ ' ' ^ ^
Ö E N H. M E L 1 T O. 223
ligie konden beveftigen, wilde aanwijfen, en hem laten weten, hoé
vecle van dic boeken onder het getal van de regelmatige waren aangeno-
men. Hy 5 om hier in fijn broeder en hem felfs volkomen genoegen te
^l7T' Ooften, dat is , mijns oordeels, na Jerufalem,
ailo hv aldaar waarfchijnlijk het befte befcheyd foude konnen bekomen.
Alles hebbende onderfogt, en weder thiiys gekomen zijnde, gaf 'er fijn byfonder
broeder bcrigt van door een brief, die wy ^ om dat fe kort is en on-^*°'^*=bo6i
wederfprekelijk vertoond, welke boeken des Ouden Teftaments vandeo^x"
Uude Kerk wierden aangenomen , of niet , hier fiillen inlalTen.
M £ L I T O aanjijn broeder O n e s i m u s, groetenijfe, f
p^ngaande H geen gy uyt groot e Itefde tot. en vermaak in de heylige
i.lJrJ!,'f!Z '^"^^i T"^^ begeert hebt, dat ikufoude aanwijfende
^IndÏTPL ' t ^^^/^^^^^^ dïe op onfen Saligmaker/m de
2iZ^Mken van ons Qhriften Geloof Jlaan\ en welfeker bertgt wilde
hebben van de boeken des Ouden Teftaments, hoe njeele die irfgetaUey
en op wat order die gefchreven zijn; fo heb ik mijnwerk gemaakt , omu
hier in te konnen voldoen: want ik weet uwe groot e genegentheyt en
yver voor de Religie, en hoe begeerig gy zijt om in 't geen de felve raakt
onderwefen te worden, en byfonder hoe gy uyt liefde, die gy God toe
draagt meer werk daar van maakt, dan van iets anders, en onzemee
ne forg draagt voor uwe eeuwige faligheyt. Tot dien eynde beft ik ze-
"^'^^ fttZ\rf^''' ^«^.^W zijnie t er p laat fe daar die dingen voor-
gevallen en befchreven ztjn. heb ik na de boeken des Ouden Teftaments
nauwkeurtg onderfogt : volgens dien fend ik u het volgende ReJfter tl
n^mu^ T^^^'^/t'^;^^^^^^^ Levmcus, Lmeri/^mefo!
nom iim j Jefus of Jofua. de fone van Nunj De Rieteren • Ruth- De
vier boeken der Komngen^ De twee boeken der Chr^n S^^^
men Davids3 De Spreuken Salomons, dat is Wijsheyt, Ecclefiaftes.
Het lied der liederen , Job. De Propheten , Jefaias , Teremia^ de tS
kleyne meen boek, Da'niel, Ezechfel, ^^i. oï dT V^^^^^^
ke ikeemgeuyttrekfels gemaakt, enin fes boekenffamengevoegdheb. e.fv.
7-}'^^^ ^v^lk regifter wy vinden uytgelaten het boek van Efther
gehjk het ook met genoemd word in de optelling der heylige boeken ^e" boe"
^oorAthanafiusQ), Gregorius Nazianzenus {m) en LeontiusCn) ,\\oQ-m^r,
wel de reden, waarom, onfeker is, ten zy wy met^/'x^//x^É';/t>;//Zf (0) gif-
len, dat het in die tijden van fo ontwijfelbaren gefag en geloofweerdig-
lieyt met wierd geagt, als de andere, door dien het geen^er van iemand
tot een aanhangfel aan 't eynde bygevoegd is, het geheele boek heeft doen
m twijtel trekken. ()ok word hier geen gewag gemaakt van Nehemia,
waarlchijnhjk, om dat dat boek onder dat van Ezra begrepen wierd.
Uaar-en-boven merken wy hier, dat door de wijsheyt hier- met verftaan
word het Apocryphe boek, d.-^t Salomons wijsheyt genaamd word (ge-
lijk öeUarmtnus [/] en de meefte Schrijvers van die Kerk verwaand
genoeg Itaande houden) maar de Spreuken Salomons , waar van ons de
y^texC^J uytdrukkelijk fegd, dat mct^Wz^nHegefppus , maar ook 7r£>-
neus en alle de Oude gewoon waren defelve den naam te geven van ^^i/j-. van sir'
beyt, Tfi^vo^^trcv «rocp/^,, een wijsheyt, daar in alle deugden beknoptelijk
zijn
'^l)Synopf.S. Script, p.^ju (m) Carm. p. ^^.Tow. 2. (^) SeB. u4B. i.p. ^o2.
(O Btbhotk Sacr. hb, i . 5. {p) J)e Scrip. Eed. tn Melit. ad ann. 1 50. U) Lib.
4' c. zz.p. 143.
Nehemiaï
224. HETLEVENVAN
zijn t'famen gefteld. En feker , dat tMelito hier niet anders door ver-
ftond j brengen de woorden van fijn brief (gelijk fe Valefms leeft
SoAflwwv(^ Trsn^otixrM, yjj^ io(p[oi, cü van iV/V^^fj^^j" vvorden bygcbragt} van
felfs mede ^ en lijd , volgens de befte en oudfte affchriften , geen tegen-
fpraak.
VIL Defe vroome Man , door ongemeene moeyte en arbeyd afgemat^
sindood ^" onruft van de wereld moede zijnde, keerde eyndelijk na lijn ruft-
en begrafc- pl^^fs. De tijd wanneer , en de manier hoe hy geftorven is , is onbe-
nis. kend j alleenlijk vinden wy'er dit van (r) ^ dat hy ftierf en begraven
wierd te Sardis^ verwagtende ry.v c^zo rS i!fuv^ ïn,<ry.ozy.v, van den hemel
befogt te worden, wanneer onfe Heer komen en hem uyt den dooden op-
Meiitona- ^^'tkken fal. Hy was, benevens fijn godvriigtigheyt , nauwo-efetheyt en
deruyrge. opregtighcyt fijncs levensleen Man van groote beqiiaamheft en geleerd-
heyt: hy had, feyd'er Terful/ianus van (j), e/e^a/is & declamatornm
ki^vand ?^?^'^^ff ' f ^" "^^ v^^ft^^d 3 en konde een faak cierlijk voorftellen. Hy
lerieyftoF. ^^'^^^^ ^o(±c\\ by-na van allerley ftof, van goddelijke, fedeliike, en
dogverio- wijsgeerige faken, tot blijk van fijne niet min ongemeene neerftigheyt
als geleerdheyt , die alle uytgenomen eenige weynige brokken , '^voor
Argwaan lang zijn weg geraakt. Ik weet, dat hy by fommige verdagtis^ alsof
ge'voeJcT ontrent eenige grond-ftukken van de Religie bevattingen foude hebben
tegen hem gehad, die met al te regtfinnig waren : maar ik moet bekennen , <^at
opgevat, my fulks voorkomt als een ongegronde en liefdeloofe argwaan ontrent
uyttwcc luiken heyhgen en vromen Man j te meer , om dat die gilïïng enkel op
t'Jtei3. de bloote benaming van eenige fijner boeken (van welke nu geen meer
overig isj fteunt, en een wijs enonfijdig menfch, aangaande die tijtelen,
dog t'on- wel genoegen gegeven kan worden. Twee zijn'ermaar, daar wat op te
g • togen valtj het eenc is tt^^' ^^«/^*'t^ ©eS, 't welk niet is , (hoewel het
Theodoretus\tA^, en die, fo het fchijnt, uyt Origenes fo verftond)
JJeo corporeo, van den ligchamelijken God ^ maar de T>eo , foude fer-
/^///^^//xgefeyd hebben, corporato, oi de T>eo corpore induto , gelijk
hetRujfimis van ouds vertaald, van den met een ligchaam bekleedden
God ^ dat IS , van het woord ^ dat vleefch geworden is. Het tweede
opfchrift IS TT^pi KT.Vêft,? (de meefte affchriften egter lefen ^repJ Tr/Ve^? <^ y^-
fkec^o Xp/??, van de fcbepping en geboorte Chrifti-^ daar hy , fo'er al
Y'c.c.,, fcheppmg ftaat, buyten twijfel fijn oog had op het woord van
lomon^ de Heere befat my, è'^rifl-s, Jchiep my in V begin/el fijnes we^s:
immers 't is feker, dat de Vaders, eer de Ariaanfche verfchillen opree-
len CT;; dat woord gebruykten voor allerley foort van voortbrenging,
en die plaats van gemeenlijk verftonden van de eeuwige en on-
uytfprekehjke generatie des Soons Gods. ^
(O Polycrep^fi, ap Eufek loc. ca. p. rpr. (s) ^p.meron.deScript.inMelit. (tf^^
M.A.T^v cr^rp«^^<.T^ ^«rs^e/^^^,, ^gpi t5 hcu>fj.ccro, ©.^V. Theodor. Qu^f'
20. m Gemf.Tom.^ i.p.y. n.p] .urS (I,cr5 Xp,,S) ^ ^ , «V ê»c
col 370 C,ter,;„ netunc qmdem folns hdehat emm fecum auem habebJ m fen^^'
^pfo raUoncm fuam[cdtcet: hanc Grac^ K^ycy Mcum ItaL Sophtam moqucex-
audt ut fecu-,dam perfonam conditnm. Vrtmo.Dominus crcavuLimtLvtJumnoPC'
rafm, <Crc nam ut pnmum Deus voluit ea qu^ cum Sophia^ rattone Cr fermone difr
fueratmra fe, .pfum pnmum protultt fermonem. ... hIc efl nativitas perfe^a fr^"'
ms , dum ex Deo procedtt : condttus eo ptimum ad cogitatum in nomL S.ph^^>
JufmodT '^'^''''^ ^' ^> '7'P' *'^'f^'*'''*
DEN H. MELITO.
Melitó's Schriften 3 alle verkoren.
t>e Pafchatc libr'tW.
De refta vivendi ratione , & de Pro-
phetis, r liberunus.
DeEcclefia. ;
De die Dominicia.
De natiira hominiSé
De creatione.
De obedientia fenfuum fïdei.
De anima , & corpore^ &: mente.
De Lavacro.
i)€ veritate.
De fide (Creatione) & Generatione
Chrifti.
De Prophetia.
De hofpitalitate.
Liber Clavis diftus.
De Diabolo.
De Johannis Apocalypfi.
De Incarnatione Dei.
Apologia ad Imper. Antoninum.
Excerptorum ex libris Veteris Tc-
itamenti^ übri VIj
Eynde van H leven vmdm M ^x. ito.
HET
H E T L E V E N
VAN DEN
H. PANTENUS
CATECHIST tot ALEXANDRIEN-
INHOUD.
Ciffingen ontrent Panteni afkomft. Of hy van Joodfen afkomft 'Was* Of
hy in Sicilien geboren was , of wel te Alexandrien. Waar en 'van
wien hy onder we fen is. IDe vermaarde /chool der Platonifche ff^^^
geeren te Alexandrien geopend door Ammonius. T^ie plaats was vet'
maard wegens alle foort van geleerdheyt. Pantenus kleefde de fe^^
der Stoiken aan. 'Der Je her gronden komen met de leerft ukken des
Chrijfendoms naaft over -een. Hy nam in de kennis van de Chrifi^^
Leer ongemeen toe. Va7i de Catechetifche.fchool te Alexandrien ,
dejfelfs oudheyt. Pantenus word het beftier van defelve aanbevoolen.
Wanneer hy die bediening eerft aanvaardde. Een gefantfihap uytl^'
diën aan den Biffchop van Alexandrien , verfockendé het overfendetP
van emige j om het Chriften Geloof aldaar te prediken. Pantenus
word tot dien eynde derwaar ds ge/onden. IVaar dit Indien gelegd
was. Hy komt aldaar , en gaat om met de Brachmannen. Hunn^
gronden, driften en wijs van leven. Hunover-een-komftmet deSto^"
ci. Blijken dat het Chrijiendom aldaar eertijds was geplant g^'
weeft. Het Hebreeufch Euangelium van Mattheus wierd aldaar
gevonden , en van Pantenus na Alexandrien gebragt. Hoe verre sti
door wien het Chriften Geloof naderhand is voortgeplant. Pantenus
komt wederom tot Alexandrien , en hervat fijn ampt in het CatechC'
tifch onderwijs. Hy fier ft. IVas godvrugtig en geleerd.
Panteni ge ^' "^^^^^^^^^ ftilfwijgen der Ouden van het Vaderland en af*
Aagten af. föl ^^^3 fjW komft defcs voortteffelijken ManSj heeft aanleyding
kotirfïija ^ Wl gegeven j dat'er d'eene dus en d*ander weder au-
on c er. ^ ^^^^ gefproken heeft. Sommige meenen dat hy
m WwÉ^B ^ Joodfe ouders , en die niet van den minften rang g^'
^j^^ggjj {Ijfrr^^^ë^P^ had heeft. Want Clemens van Alexandrien (a), (p^^'
daar 00- kende van die over hem in fijn jongheyt opfigt hadden gehad , (ef^f
dat'er ook een was , ("en die noemt hy laatft) die, uyt Paleftina geboor-
tig, Hebreeufche Voor-ouders gehad had > daar hy dan te gelijk byvoe^d»
dat hy dien laatften (daar door verftaande , feggen fommige, denlaatften
van die hy had opgerekend , die egter wel met regt de eerfte plaats had
toegekomen) met groote moeyte in Egypten , daar hy genoegfaam on-
bekend was , hebbende opgefogt , tot fijn Meefter, om hem te ^^^^^^f^
te onderwijfen, aannam. Die Meefter nu was, gelijk het Eufebi^^ \ /
vaftfteld , onfe Pantenus. En feker. dat Clemens met het laatfte deel va ^
fijn befchrijving hem in ^t oog had , is buyten alle bedenking waar , tn^^
't is onfeker, of het noemen van Paleftina en Joodfen afkomft op
W SmmatAih* i. c. 274. (^) Hifi, Eed, lib. 5. f. 11./». 175, i7^«
trent.
DEN H. PANTEiSrÜS. 227
n?ll' 7^T} "iet Haar of 't geen hy van den laatftcn in fijn oprekc-
nmg legd daar op flaat, en daar moet worden aangehecrt, danofhv
daar alleen mede heeft willen feggen , dat hy in tégenftelffng van de te
voren genaamde Meefters de laatrte was, onder wiens onde?wiis hvcrp
Itaan had, welk laatfte ik te liever geloof , om dat door een nauwk?ii.
nge bekhouwmg van Oemeus befchrijving en leef-tijd bevonden word
dat hy door fijnen Hebreeufchen of Palellijnfchen Leermeefter veritaat
^cn van die twee , die hy gehoord had in 't Öoften , daar nogtans 'P.ï;;^^.
«/.riijn Meeller was in Egypten, alw..ar hy hem vond en hoorde. An-
n^^^ v.t;^ndf ^ SicilenC03 om dat hem CWxinde
maft-volgende woorden noemd, ee,i regte SiMmnfche Bye: maar of
IS immers lekcr , dat de bewoonders van dat eyland meeft alle Grie
ken, en dat yeele «ytftekende AV.jssecrcn aldlar £;cboren V en of
Nvoonden, byfonder ook P«r//.v^.J;diefig een.gefarenaldalrTphield
en lijne vuyle en vergiftige boeken tegen de Chnftenen fchreef Ge
noeg zy dit van fijn Vaderland, tot dafer fig iets vvaarfchiinlijker on*
Uoet. ten ware wy feagen wilden, dat hyvanSiciliaanfche Voor-ouders
zijnde gefproten, geboren is te Alexandrien^ omdat hv aldaar fcker
lijk opgevoed is. J
. II. S.jne jonger jaren wierden hefteed in de onderfockincr van allei^e Hvi,n„
leerde en wijsgeenge wetenfchappen onder de befte Meefe-s dSer^?ê ^-^'ót
Alexandrien. thans de ftapel van gcleerdheyt. te vinden waren r
fchappen, en ooenbare ler-Zj ,f ^ Lte.aars malle konften en weten- ithoolw.s.
n>aardeböeSa°^van P/iri? '"'^"'S ver-
den fo veel mede on iv,Hd ( ^''/"'^'f"" "Pger.gt, en daar deOu-
anderen, de eerfte van welke ^^^r..o,£T^:^l;^::t^
Or;^^.xenanderevant.jdtott,jdvolgden: .r^^^^^AmmtamnMarc ii
nus{dYp^ ons dat by fijnen tijd dx fchool als nog een ?rootennaam
(hoewel fo groot met als te voren) had , en dat alle konften en foorten van
geleerdheyt aldaar behandeld wierden , en hoogc Leeraars in deeen ofd"
ander foort van dien bloeyden, fclfs, feyd hy, was het -enoe^ om
Z:£i.Zr.T^ Gcnees^meefter anleren'a'an te pnjCal'me™
nrhem iSft d. ï J l g^^^deert had: Ja veele eeuwen
ker nhuSfir?'"'^ ^«V-^^/» (O, daar zijnde , nog ontrent twintig
in hFin ? Anftotehfche (die het te dier tijdalleen
om dt P ^ .gevonden , waar na toe de menfchen uyt alle deelen der wereld,
om die Peripatetifche ph.lofoph.e te keren . affakten.
«reeren behalven de ondetwijfingvan andere Wijs- P»«e„„,
n"n^^""£k]:s^,re'T
doe dat I ^" levens-voorfchriften de meefte fmaak ; stotó!
ronymus L^J aanmerkt) in veek deelen die van de Chr fteÜjke Religie,
byfonder ontrent het iedehjke en de te werk-ftelling van hunne grónd-
ftellmgen vry wat na-by quamen. Sy oordeelden , ''dat geene faal, alsH„„„ ,
die regtveerdig en godvrugtig was, goed, en aan d'andere zijde niets l"g°"''-
Pf 2 dan
(ƒ) £<.^.a. 5... 10.175. (^) Co^m,,„y:,f^J,,l^,^^^rL.^. ^^^-f^Ui,
az8 HET LEVEN VAN
dan t'geen tegen de eerbaarheyd ftrijd , en in 't goede te kort komt ,
qiiaad is > dat een quaad menfch noyt gelukkig, en een gocdmenfch noyt
elendig en ongelukkig is, alfo hy altijd vry geruft en den Hemel aan-
genaam iSi dat God op der menfchen faken altijd agt geeft , en dat'er
een wijfe en kragtige voorlienigheyd is , die byfonder^t beftier heeft on-
trent der menfchen gelukfaligheyt , en gereed ftaat om den menfch in
alle behoorlijke en deugdelijke ondernemingen te helpen en bv tc ft*i2n>
dat dien volgende die God boven alle behoorde geëerd , aangeroepen,
gebeden , bekend , gehoorfaamd , en geprefen te worden , en'er in de
wereld met betamelijker nog redelijker is, dan dat alle fchepfelen fig on-
derwerpen lijnen wille, en d.^d(^<&o^., è| ^'a,. t,', ^.y,^, c.u(i^(yo.U ^«W*,
blymoedig en met alle genegentheden omhelfen alle ^t geen na die god-
delijke voorfienigheyd gebeurd j dat wy niet moeten meencn genoeg tc
wefen, dat wy voor ons felven gelukkig zijn, maar dat het insgelijks
onle pligt is oiTfc -Ku^^iag cp^Aüv, de menfchen van herten lief te hebben,
de elve te helpen, te raden, en al wat wy konnen tot hun welftand en
behoudenis by te brengen , en dat niet eens of tweemaal , maar den
gantlchen tijd onfes levens, niet uyt bedwang , nog met het minfte in-
figt van een goeden naam , of voordeel voor ons felven ; dat niets een
menfch fo dierbaar moet wefen als eer en deugd, en dathyfulks voor-al
beoogen moet, 't zy dat het in een goede of quade faak, 't zv dat het
voor goede of quade menfchen is , en byfonder dat hy in een goede en
treflijke faak fig door fchade , fmerte of dood niet moet laten Iffchrik-
ken. Diedefchriften van J'^'/^^'^-^, ^ntoninus , EpUJetus, Arrïanus,
en andere doorloopt, faPer defe ftellingen, en veele diergelijke, die
met de voornaamfte voorfchriften van ons leven, in het Chriften geloof
voorgefchreven, vry over-een komen , vinden. En daarom was 't geen
?enus'o\«-n t\ ^tf'"''! ^'^^ ^^^''^^ mannelijke gronden beminde, en
nam. Zodanig beleefde , dat hy met alleen altijd de Stóifche phïlorooph ge-
naamd wierd maar ook felfs, als hy reeds tot treffelijke fmpten en be-
SHn . ^^^"V"^?? ^- ^^"^ .^^v^rde'^d was, bekende van die fefte te zijn.
% y • . ^^^.^ " ^« gronden van de Chriftelijke Religie onder-
Chraftcn wefen is, vind ik niet: ^hottus fegd ons, dat Tantenus ctv, leef
i"r. ling ge weeft is van die , welke de Apoftelen gefien hadden , maar 't geen
ny er by-voegd , dat hy fommige van de Apoftelen felfs gehoord foude
len en nn^^ ^ I"'"' aannemen , gemerkt'er tuffchen de Apofte-
len en onfen 'PanUms fo ruymen tijd-reex is , dat fulks bvna on-
mogelijk fchijnt Maar ^t zy hy van defen of genen onderwefen hy
nam fodanig in kenniffe toe , dat hy eerlang, wegens fijne fonderl nge
uytftekendheyt,bequaam geoordeeld wierd , om Meefter en beftferder te
wefen van de Catechifeer-fchool te Alexandrien , een bediening en
rr . . ' """F. aanfienhjk en de Kerk veel aangelegen was : wam men had
andrien
■ ^«^'«^^"-"en niet alleen hoogere fchoolen , en plaatfen . daar men de
vva, onder ta en cH menfchelijke wctenfchappen leerde , maar ook een Kerkelijke
cSr °f ''^Menfchen tot de kennis van God , en van de eerfte
?r , C?t r A . f Chnftehjken geloofs , aan te fetten , en defe was ,
fchool. fegd Eufejmsp, if ^^X-V ]9«. ™W eene vry oude gewoonte , die'er
fclf vandeajd dcs H. marei af, feyd Hieronymls Ck}, die het
Chnftendom eerft aldaar had geplant, en Êiffchop van die Stad gc'^'ccfi
was, plaats gehad had^ Van die t.jdnu van Marcus af zijn'er vervolgens
m die fchool Catech.feerders geweeft, en dat hield nog. na het fegge"
van Eufebms , ftand als hy leefde , en wierd ook t<^n beftierd door
(*) CoJ,. ii8. ai. 257. (i) L,c. fup. cim. (10 Dcfmp,. i» P»««>.
man-
D E N H. P A N T E N U S. 225^
mannen , die hun woord wel konden doen, en % op Goddelijke faken
verltonden. Tantenns dan een grooten naam en roem hebbende, wierd
fi^arnvr^'^'^n^^^ '''' fl^fA^ ' ^'^^ verkie-Daarme
iing aanvaarde. Dit nu gelchiedde , gelijk ons van Eufebius Cf) ver ''^"f*^""*
naald word , in het b^in van de regeering des Keyfers Commodi ''"'ï'''*
wanneer Julianus Biflfchop wierd van Alexandrieui want 't was fevd
hy , ontrent die tijd , dat hy beftierder van de fchool der geloc^vigen „ .
aldaar geworden is. Daar nu andere die dienft wat bedekter en iSixv-^'éZu
Jender wijfe hadden waargenomen , ftelde hy een openbare en bekende ^"^^^'''i'^»'
fchool aan , en onderwees vrybodlig alle die by hem quamen. In die
^fnZKf'^f^^'^ leefde (die l^n Bisdom befatsijnvcrfcn.
tien ja en) tot dat hy, ten tijde van Jtdiani nafaet, op een verren en4'
^JlS ""^^ ^ gelege^ntheyt fig air^
V. Alexandrienwas TroAv^vS-p^^roT^r, ^«<r«v Wa.., rfo fpreekt'er de RpHp at
naar van een Stad die meer dan eenige ^nWeUkt wL^vv^^^^
waards geduurig niet alleen nabuurige , maar i^Xïs de afgeleeenfl-e vol '""'o^d
keren , EMopiers , fabiers , BaBrtanen ^ Scythen , Tcrfimen,^^''^''
ja indianen felfs toevloeyden. Het gebeurde in die tijd dat eeniee uvt
Indien derwaards gefondene (dog of dit hun eenige boodfchao wL
weeten wy niet) T>emetrtus, toen Biffchop van AlexandnVn r.i\ \ .
fogten dat ^n aanfienlyken deft.g Man /om in hun La„S ^^Q^'^^^
iemand bedreven was, weshalven 'Demetriu, hem niet alle reLTLn
png, om hem tot 't aannemen van d.e togt te bewegen wffr ^^^^^
(met-tegenftaande hy'er tegen konde aanfL dVt hlt^^ ""^ hygekorca
hooft fag, enkel door fijn onverfadelijke begeerte, om Ie Chriften Re
lig.e tot aan de eynden der Wereld voort^e fetten : wantV gelïik^r'
Eufn TrT t^^^ '^P'''^^^"''^' «'>" d.e tijd war „rae
Ï3 ' Predikers, d.e, met een goddelijken en heyligen
!^ / "^"T/ T n^volg'ng der Apoftelen, de Vereld op
ten en de mI Th' w''nPt'^", "l" ^« Chnftendom uyt t fet^
Indien her m? allerheyligfte Geloof op te bouwen. Welk w=ft r„
ftin L r ''^t '^'^e Land geweeft is, .s ten hoog-ïf/r
ften waarfchnnhjk) verfonden wierden, valt'^fo ligt niet te fcggen.Tr?
?aansIn^!3-?' ''''^'„'^'""^"' die daar door niet het'Ooft- maar^lfril
felve Pr.n(>" ' T Ethiopiën, of liever aan een gedeelte van het
IffpffJv,! ^'^r^^^ Indianen waren een oude colonie en
fft ll^'^y"" het Ooften ; immers Eufebius (p~) verhaald ons,
dat de Ethiopien eertijds de Landfchappen ontrent de rivier Indus ver!
aten, en fig naby het land van Egypten hebben neder geflagen ; en
t ,s uyt dien hoofde dat fhJloftratus%) de Ethiop.ers ^ytdrukkelijk
noemd, een affetfel van Inéanen , en elders (r) den naam geeft vin
(')Loc. cit. CM.9. &■ 10. («) m«. Chrjfd. Orat.-ir. f.XJX.O- ,7?. (») Hier,«
z^Q HET LEVEN VAN
yév@- 'ivcy.xov, een hidiaanfch gejlaqt. In dit land is Axuiiiis de hoofd-
llad, alwaar Frument'ms naderhand gefegd word tot Biflchop aangefteld
te zijn i een gevoelen, welk ik genegen ben te orahelfen , en fonder
fchroom foude toeftemnien , ten ware Eufebius (s) feyde , dat Tante-
nus het Euangeliiim in het Ooften gepredikt heeft, en tot. Indien felfs
gekomen is j welk ik my niet kun verbeelden op het Africaans-lndjeii
gepaft te konncn worden, alfo dat geheel Suydwaatds van Egypten ge-
; legen is. En daarom heb ik elders vaftgefteld , dat het moet verftaaii
,uióuu worden^ van dat Indien, welk in het Ooften gelegen is : egfer behoeft
men hem niet fo verre te fenden, als tot dat Indien, welk aan d'anderc
fijde van de rivier Ganges is, gemerkt'er nader plaatfeninAfien , enby-
fonder een gedeelte van Arabien is, welk eertijds ook die naam droeg,
waar van daan de Golf van Perfien fomtijds ook de Indiaanfche zee ge-
naamd word. Maar de verftandige lefer gevoele hier van 't eeen hem
goed dunkt. . ^
a^Sf^? n. "^^ I"t^iën gekomen zijnde, maakte hy fijn werk om het Chri-
.OeSlS^^ Geloof in die Geweften te planten , en verkeerde by fonder met de
'mannen. Brachmannen (r) , de Wijfe en Philofophen van, dat land , welker gron-
den en manier van levcn , hen fcheen aan te leyden om het Chriften Geloof
^oncïnen''^^^ W g^^^^ ^^"""6 kinderen, fo dra fe s^eboren waren,
levpn^-wijs J^^n voedfters,cn daar na van tijd tot tijd aan Opfienders over, die feD^
X'""rr'T TPri'^'""^ S'''"'^^" vervolgens inprenteden, en met alle beden-
kelijke ttrafheyt onderwefen, fo dat fy, fo lang hunne Meefters befig
waren m haar te leeren, niet mogten fpreken, fpuygen of hoeftenj en
dus werden fy gehouden^ tot dat fe feven-en-dertig jaren oud waren.
Sy waren ongemeen ftrid en ingetogen in hun fpijs en drank ^ fy aten
geen vlcefch^ en dronken geen wijn, nog fterken drank, maar hadden
tot hun Ipijs wilde ey kelen, en wortelen, die de natuur verfchaft , en
tot lening van hun dorll het water uyt de naafte bron of rivier- fy ont-
hielden lig van alle andere geoorlofde vermakelijkheden en Verquik-
kingeni fy eerden geene beelden, maar baden fuy verlij k God aan , heb-
bende piet, gehjk de gewoonte van die Oofterfche volkeren was , hen
gekeerd na het Ooften , maar met alle aandagt en eerbiedigheyt hunne
oogen opgeflagen na den hemel j fy droegen, wanneer fe tot God foU-
den naderen, nauwe forg om met geene fonde of godloosheyt befmetof
verontreynigd te zijn , fy bragten een groot gedeelte van den nacrt en'
dag in lof-langen cn gebeden tot God toe, fy agteden ficfelven het
vryfte en v.aorieufte volk te zijn, als welke hiinne ligehamfn tegenal-
e uy ei ij oevallen hadden gehard , en alle hunne hertstosten en luf-
ten in bedwang konden houden , fy verfmaadden goud en filver, alfo
het, feyden fy, hun dorft niet leffen, hun honger niet ftillen, hunne
wonden met genefen, hunne fickten niet weg nemen, no^ tot iets we-
icntlijks, dat de natuur vereyfcht. helpen konde, en nergens anders
toe diende dan om fondeen weelde te voeden, en des menfchen ge-
moed te ontruften, en te pijnigen > fy oordeelden gemeene toevallen
nog goed nog quaad, fy fpraken veel van de dood, en feyden, dat de-
ielve was y'^ci, -l Ivra^g ^/ov, een geboorte van een waar en gelukkig
ven, cn gebruykten tot dien eynde den tegenwoordigen tijd als een fta^i^^
^ van
(s) Loccit (O Hieron cptjladMagn.Orat.p.^^zj.Tom^ {v)VeBrachm. n^'rib. ^
tnftit vtd. tmeralios Jlex. Polyh. de rek Indtc. ap. Clcm. AUxandr. Stram. lih. ^-p-^^''
• Strab.Geo.r. tb i^.p,yiz. B ardef, Syr.lib.de fat. ap. Enfeb.pr^p. Euang. üb.6.c. lO-f-
^li.Tlutarch.devit.Alex.p.Jox.-Porphyr. ^repJ ci.^oxM±.Sea. 17, t»./;. i<?7-f ^1
^aUad.de Bragm.p. 8, 9, 1 5, icr,i 7. TraEl. deOrig. (^monb. Brachn*. interoper. Ambro\.
adcalc. Tom. ^.Snid. in voce Boa/^ixan^.p. 578.
D E N H. P A N T E N U S. i^i
yaii voorbereyding tot een beter leven : met een woord, fy fcheenen
in de meefte dingen over-een te komen met de Stoici^ die fy daarom
1 °wi" andere feden oordeelden te zijn Koykg cpiAo<rc'4)«f (x) ^ de redc-
r - befte Wijsgeerén. Weshalven Tantems , die hunne wijfeen
redelijke gronden fo had doorkroopen en ingedronken , van defe ook
niet konde vreemd wefen.
VII. Wat voordeel hy in defe Geweften deed, word ons nietbyfon- Sijnurt-
derhjk verhaald, ^t Is egter feker, dat fijn prediken niet konde miffen *erkingaU
merkelijke vrugt te doen, gemerkt de menfchen aldaar door hunne voor-
Ichriften, en manier van leven tot het aanneemen van fijn Leer reeds Barthoio-
fcheenen voorbereyd te zijn 5 temeer, om dat de Chriften Leer eer-S^M
tijds daar was geplant geweeft , hoewel door gebrek van aanqueeking Xprr.
en toefigt nu jammerlijk met vuyligheyt en onkruyd bewaffen en ver!'^'»^^-
^Lr h Jn^n ^ hier verfchevdene(y), die nog de kennis van ^r/.
>x hadden, welken de H. Apoftel Bartholomeus fgelijk wy in fiinle-
vens-befchrijvmg getoond hebben) hen gepredikt had, waar van geen
Kieyn bewijs was , dat hy aldaar vond het Éuangelium van den H. Mat-
theus in het Hebreeufch , 't welk van den H. Bartholotneus daar gelaten
waSj en van Tantenus, gelijk ons de W. Hieronymus Qz) berigt,(hoe 'tEuang*:
wel ik twijfel, of het niet fijn bloote gifllng is) na Alexandrien gebragt ISaar
wierd , alwaar het dan buyten twijfel alseenonwaardeerlijkefchatwierd g^^onden.
opgeüoten. Gelijk nu onfen Philofooph trad in het werk, dat door^ u
den H. Bartholomeus in die Indiaanfche Geweften begonnen was, fo ^uS:
quam er na hem weder een ander, die op fijn werk voortbouwde welk ^^"P"»'
tot vervulling van defe hiftorie, hier by te voegen . de lefer , gis ik' niet
ongepaft fal oordeelen^^^^^ en Frumentius , twee jongmans van Ty- Waarvaa.
rus [a) reylden.mgefelfchap van den Wijsgeer Meropius ,mzx\n^A- ^"'"f^"''
den K^on'"''" "T^^' r^l^"^^ ^^^^ deLdfatenige;a en voo^^
den Komng van dat land gefteld , die in hunne perfontn en gefchikt-
heyt behagen fcheppende, den eerften tot fijn Bottelier rSchafSieefter)
en /V«^^^ gelijk
wil, tot fijn Schat-en Hofmeefter, dien hy de beforgmg en 't beftel van
lijn huys toevertrouwde, aannam. De Koning ftelde hen^ voor hun
trouwe en neerftigheyt, by fijn affterven in vryheytj waar op fv voorna-
men na hun land te kèeren, dog wierden door de Koningin bewogen
om te blijven, en de faken van het Hof, fo lang haar foon minderjarig^
ZZ\ Dus hadi?>7.«^.tóx het be-
wind voornamelijk in handen, en bouwde, met hulp van eenige Chrifte-
ne koopheden die aldaar hun handel dreven, een bid-plaatf . daar fy
tot den Godsdienft, volgens het gebruyk der Chriftenen , vergaderden ,
en onderwees veele van de inboorlingen fo verre, dat fe in hunne ver-
Z a^^^^ quamen. De jonge Koning meerder jarig geworden zijnde,
leyde brumenttus fijn bediening af, en verfogt verlof om na fijn Vaderland
te mogen keeren, welk, na veel aanhouden, verkregen hebbende, vertrok
ny mtt iLdeJlus , die fijn reys nam na Tyrus, dog Frument'ms ging na
Aiexandrien , daar hy i^thamjius , thans Bifibhop aldaar , verflag gaf
van die geheele faak, vertoonde wat hoop fig gpdeéd dat de Indianen
tot het Geloof van ar/>x fouden overkomen, en te gelijk verfogt ,
dat hy dog een BilTchop en eenige Kerkelijke Mannen derwaardsfenden,
enfofchoonengelegentheyt van fahgheyt te bevorderen, niet verfuymen
wilde.
<*) Paüad. de Brachm. p. 52. (y) Eufeb. lik 5. c. 10. p. 175. W J^i^ofj. de Script.
£cc/. in Panun. (a) Socr.Hift.Eccl,lib.i,c.io.p. 50. So^om, Ub. z. f. 24, p, 477
^cod.Hift.EcdMb. uciyp. 54. ^ ^ ^ ^ ^
Early European Books, Copyright© 201 1 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninkliike Bibliotheek, Den Haag.
1 46 A 1 5
HET LEVEN VAN DEN H. PANTENUS.
wilde. Jthanafius hier over met fijne Kerk-vergadring geraadpleegd heb-
bende , overreedde Frtimentius , om dat ampt aan te nemen , met betuy-
gingjdat hy niemand daar bequamer toe wift als hem. Hy liet fig be-
wegen, cn Biflchop gemaakt zijnde ^ keerde Frumentius weder na In-
dien, alwaar hy het Chriften Geloof predikte , veele Kerken bouwde,
en door Gods genade ontallijke wonderen deed ^ fielen en ligchamen
tevens genefende i waar van Ruffinus feyd uyt de mond v^nEdejius,
thans Ouderling van de Kerk van Tyrus , wijdloopig berigt ontfangen
te hebben. Maar 't is tijd, om na Tantems om te lien.
Pantenus VIII. Tot Alexandrien weder gekeerd zijnde j vatte hy fijn Cate-
dèr^otT chetifche bediening wederom aan ; welk ik afneem , ten deele uyt
icxandrien. febhis (J)) , die , Verhaald hebbende fijn reys na Indien , aanftonds feyd j
dat hy naderhand fijn dood naderende, nog de fchool van
Alexandrien regeerde , en ten deele uyt den H. Hteronymus (c) , oie
uytdrukkelijk feyd , dat hy eerft onder Commodius , daar na onder Se*
Alwaar hy verus en Caracalla leerde. Hy ftierf ten tijde van t^ntoninus Cara-
calla , diens regeering begon in het jaar CCXI. hoewel de juyfte tijd en
manier van fijn dood onbekend is. Sijn gedagtenis word volgens den
Hy word Roomfchen Almanak gevierd op den fevenden Julii. En fekerlijk 5 niet
bcfchreven. regt word fijner eerlijk gedagt , gemerkt fijn verwonderlijke godfaligh^Y^
en y ver , onvermoeyden arbeyd en neerftighey t , en ongemeene beqtiaani-
heden, als zijnde, gelijk hem Eufebius te regt uytbeeld, t- »7tQ tt*"^^'^
dvy,^ iTTi^o^órar^ , een man , die in alle foort van geleerdheyt uytmuntte>
en , gelijk hem Origenes (/) , die nader aan fijnen tijd leefde j en een
van fijn nafaten was, befchrijft, grootcn dienjfb deed, en ongemeen be^
dreven was in wijsgeerige befpiegelingen en godsgeleerde oeffenin-
gen j en door 't eene met de Wijsgeeren konde redeneeren , en in het afl'
•tGeenhy ^cre Ketters en veleyders wederleggen. Hy fl:elde in fijn fchool , ge-
befchrevén lijk ons Eufebuis Verhaalt , de fchatten der heylige leeringen by monde
meer voor gefchrift voot j dog meer met de levendige ftemme , dan met boe-
handen, ken j na ^t feggen van den H. Hteronymus ^ die alleenlijk van fijne u)^'"
legging van de H. Schriftuur gewag maakt, daar egter niet de min"-^
brok meer van overig is.
{h) Ubi fipra. (c) Loc. cit. (d) Jlpud Eufeb. Ub. 6, c. 19. p. 2Zi.
Ejnde van V leven van den H. Pantenus,
HET
HET LEVEN
VAN PEN
H. CLEMENS
Cathechift en Ouderling te Aiexandrien,
INHOUD.
Syn vaderland , opvoeding en oefening. Hy word in de Chriften Leer
onderwefen. Had verfcheyden CHeeflers. Sogt fonder voor-oordeel
dewaarhejL Wat de eledive of uytkiefende Jèae was, en waar in
aejelve uytmuntte. Van Jodanig een was Clemens. Volgd Pantenus
de Qatechizeer-fihool te Alexandrieil. JVord Ouderling aldaar.
Wanneer hy Jijne Stromata of Mengel-ftoffen heeft uytgegeven, On^
derfoek, of ten tijde van vervolging te vlieden geoor lof d is. Hy reyfd
na het Ooften. /T at hy aldaar fchreef Hy reyfd van Jerufalem na
Antiochien, en^ komt weder tot Alexandrien. Van fijn dood. Lof^
redenen der Ouden van hem, Sijn ongemeene geleerdheyt, Si ne
plf^'^^'"'^' ^yt^^'^dingen (Uy^otypoks) genaamd,
gemeld van Photius, maar verdorven door i/ Arianen. Wat Boe-
jnnog van hem overig zijn. Sijne Mengel-fchriften (Stromata) wat
^^^r mede beoogd wier d. Hoedanig fïjn fchrijf wijs in dit , en hoe-
firn \ u -r ^ andere Boeken is. Een korte vertooning van 't geen in
Jjne dchripen als onvoorfigtig gejleld voorkomt. Janwiifimi van de
door hem gefchrevene Boeken.
I- ^ftW.tf'ftfCNn/f Flavius Clemens is, ha alle waarfchijnlijkheyt, Clemens
geboren te Athenen: want Ep^hanius{a) feyd ons , g^^o-"'
dat hy, na 't gevoelen van fommige,een Alexandri- renteA-
en van andere een Athenienfer genaamd wierd ,
maar het een. en 't ander konde wel waar zijn, als
men maar gedagt , dat hy in de eene plaats geboren
was, en in de andere fijn woon-plaats en bediening
gehad had. En feker, men kan fig geene andere reden, waarom hy eeil
Athenienfer genaamd foude worden , verbeelden , , als om dat hy te A-
thenen geboren is. Ook heeft men reden om dat te giflen , als men
gedenkt, dat hy de grond vaii fijne ftiidien in Griekenland gelegd ^ Doorreyd
defelve in het Ooften voortgefet , en in Egypten voltrokken heeft. ^'^^]^"'^'."»
En, om de waarheyt te feggèn , fijne weergaloofe veerdigheyt in al- te krijgen,
Ie foort van wetenfchap maakt ons feggen vry wat . waarfchijnlijkeri
te weten, dat hy fijne eerfte jaren iii d'ie groote konft en gelcerdheyts-
fchool beiteed heeft. Maar hier bleef hy niet , fijn onverfadelijke dorft
en trek na kennis deed hem by-na de geheele wereld door reyfen , en
met geleerde Mannen alom omgaan , ten eynde hy tot kennis van al 't
geene uytmunt, en den menfch eenig voordeel kan toebrengen, en by-ook vandè
fonder van de geheymen der Chriftelijke leer, geraken mogt. Hy geeft
ons felfs (^b) een verflag van de levendige en kragtige redeneeringen ^ ^
Gg welkè
i*^) H(&ref. ^i.p, (b) Stromdt. lih. i.p, 274. ap. Ehfeh. lih. 5.<-. il.p. iy6.
23+ HET LEVEN VAN
Wanneer welke by hct geluk gehad had te hooren uyt den mond van die geluk-
hy^dat fahge, ecrwcerdige en agtbare Mannen, die de fuyvere en trcfehjke
" ' leer , hen van 'Petrus , 'Jacohus , Johannes en Taulm , de HH. Apoftelen ,
overgeleverd , als kinderen uyt de handen hunner Ouderen ontfangen ,
en door Gods genade, het oude en Apoftolijk faad der waarheyt fayen-
de, tot fijnen tijd overgebragt hadden. Op welke woorden , buyten iy^jl'j-
Eufffbtus het oog had, als hy (r) feyd, dat Clemens in het eerfte
Boek van fijne Stromata^ van hemfelven fprekende, verhaald de Apo-
ftolifche rijden naaft by gekomen te zijn.
WJe fijne II. Wic de eerwcerdige Mannen waren , aan welker onderwijs cn be-
M«fters fl-ier figfclven overgaf, hebben wy wel eenig, dog geen volkomen
befcheyd van ^ uyt het geen hy'er fclfs van feyd (^3- De eerde was ee-
nen lonicus , uyt Coelo-Synen, dien hy in Griekenland hoorde, wel-
ken Baromus{e) gift Gï/V/r of "Dionyfius , Biffchop van Corinthen,gc-
weeftte zijn : de tweede was een Egyptenaar , onder wiens ondcrwijfing
hy ftond in dat gedeelte van kalien^ welk eertijds Magna Gracia. dog
lêdcrt Calabrten genaamd is. Hier van daan reyfde hy na het Ooften >
daar hy tot Leer-meefters had, eerft een AfTyrier, welken fommige
meenen Bardejamis , en andere Tat 'tanus , de leerling van den Marte-
laar Jujlmus , gewceft te zijn , daar na ecnen die van Joodfen af komft
was , cn dien hy in Paleftina hoorde ; defe was , na 't oordeel van Ba-
ronius , de Biffchop van Cefareen Theophilus ( hoewel ons van dcfl^elfs
afkomft uyt de Hebreen geen blijk altoos by de Ouden voorkomt))
of waarfchijnlijker na de meening van andere (ƒ ) Theodotus ^ uyt wel-
ken hoofde , 't geen nog van fijne uytbeeldingen overgebleven is , be-
ichreven word tJt t- e£.^o'T» «vaTo^iK^? J^Jotfl-xaAjixs, als getrokken uyt de OO'
fierjcbe leer van Iheodotus ^ dat is, uyt het geen hy van Theodotus in
het Ooften geleerd had: en voor het laatfteeenen, die egter, gclijl^
hy'er van fpreekt, êvv^an s\ »ox7r?aT^, in kragt en deugd de eerfte ^f*
voornaam fie was, welken hy nauwkeurig opgefogt, en in Egypten ge-
• vonden had^ in wiens onderwijfing hy een volkomen genoegen fchep-
w^Pantc-^^' g^^" andere meer omfag: defe nu was, na het gevce-
nus. len van meeft alle, Tantenus , welken Clemens elders rond uyt fe) tl
fijn Meeftcr ge weeft te zijn ^ en in het reeds gemeld Kort begrijp hc-
miimd on/en 'Pantenus(h).
Waarom III. Egter was het hebben van fo veel Meefters geen bewijs van een
f/heydT" ^^^f ^" ydele wifpeltuurigheyt, of eygenfinnige nieuwsgierigheyt, maar
Me.ftcrs wel , dat hy met een eerlijke begeerte^ om de waarheyt na te fpooren ,
ingenomen was. Al wat deftig en manhaftig was, beminde hy , waar
hy het ook vond^ en daarom verhaald hy ons(i), dat hy niet los aan-
nam al wat de philofophie van de geheyme Kcrk-gewoontens leerde,
maar 't behaagde hem byfonder wel 't geen'er Socrates by Tlato van
fprak :
welk, gelijk hy het Schriftuurlijk verklaard, te kennen gaf ^ dat 'veele
geroepen, maar weynig uytver koren waren , of de regte keur maakten j
vandcver-f" ^Z^^"^ ^iju het dcfc laatfte , feyd Socrates, en na mijn oordeel defe al-
kiefende leen , die de ware philofophie omhelfen : van defe foort , feyd Clemens,
heb ik in mijn geheele leven gepoogd , en na mijn uyterfte vermogen ge-
tragt, een te zijn : tot dien eynde verbond hy lig nooit aan defe of die
{oort
(O Loc.cit.c.-^.p.zi,^, (d) Thid. (e) ann. iS^. mm. ^. (f) ralefaftf^ot.i^
Eufeh. p. 95. (^) /„ lib. Hypolyp. ap. Eufeb, lib. 5. c. ii.p. 175. (h) M Calc»
<^Um, p. 808. (O Stromat. pag. 315.
was Cle-
) mens.
D E N H. C L E M E N S Van Al e x Andr i e n. 23^
focrtvanphilofophic, maar begaf fig tot dc ricsa,? UKc^uy.r., keur-feóïe)
die figfelven aan de gevoelens en voorfchriften van eenen Wijsgeer
nooit verknogten^ maar de befte gronden > die d'een of d'ander had 3
uyrkofen. Defe fecte was, naer 't berigt des befchrijvers van 't leven Haar oor-
dcr Wijsgeerert (/è) j begonnen door Totamon^ die, 't geen hy in alle^P'ongk
feaen van philofophiehet befte oordeelde , uytkipte. Hy gaf figfelven de
vryheyt om de natuur van alle faken , en wat de regte regelmaat der
waarheyt was, onfijdig te onderfoeken. Hy oordeelde, dat een menfch
niet kundig was van alles j dateer fiken zijn , die d'cen gemerkt , en een
ander over het hoofd gefien en verwaarloofd heeft j dat in alle velden
gefonde kruyden gevonden worden j dat'er niet aan gelegen is , wie iets
feyd, als 't maar wel gefegd wordj dat men fig de red'cn meer dan 't
gelag van een menfch onderwerpen moetj en ten laatftcn, dat men de ge-
voelens en gronden van vrienden wel behoorlijk agten moet, maar egter
e<r<ov 7r^oT</.',«v tS «A>,ae<W, gelijk Artfiotcks {L) idh hó^tx\èi , het godvnig-
tig en redelijker is aan de waarheyt de voor-mng te geven. Dus
fteldc hy een kort begrijp op van de befte gronden en ftellingen , die
hy als fo veele bloemen uyt verfcheyden hoven vcrfameldc, betuy-
gende daar mede te beoogen ^my y.ecrji nacotv d^irnv TiXiiuv , een leven dat na
alle voorfchriften 'van deugd beftierd^ en alfo volmaakt 'wierd. VanVan^die
defe weergaloofe order was onfen goddelijken Philofooph : Ik mm , ]
feyd hy («0, niet aan defe oj die fhilofophie , niet de Stdi/che , niet de
Tlatoni/che, niet de Epciireifche , of die van Jrifioteles , maar ik
noemde phtlofophte , al V geen d'een of d'ander van 'hen allen feyde, en
bequaam was om my een gods-dienfiige kennis in te boefemen, eni-ri-r^
(;0/^7r«v To^lx.A8)CT<)tcv) dat alles koos ik uyt. Egter kan men niet looche-
nen, dat hy de Stoifche fede naaft by quam, gelijk genocgfaam blijkt
uyt hjne , by wege van wonder-fpreuken ,opgeftelde redeneeringen, en
liet uytkippen van nieuw flag van woorden •, twee faken, die, gelijk
leker geleerd en verftandig Man(^?) heeft aangemerkt, dat flag van
menlchen byfonder eygen waren j en hier toe helde hy buyten twijfel
door de onderwijfing van fijn Meefter Tantemts, die, gelijk wy in fijn
leven getoond hebben , daar ongemeen op gefet was.
. IV. Tantemts overleden zijnde, c^w^vn Clemens in de fchola x.xt>);/^'- Hyquam
Cimj Catechifeer-fchool te Alexandrien in fijn plaats, hoewel hy buy- J^^JpP^I'^^'
ten twijfel reeds lang te vooren, en waarfchijnlijk fo lang als Tantenus n\x%>
in Indien was , aldaar geleeraard en deifelfs plaats waargenoomen had j
immers dat hy na 'Pantenus die bediening heeft opgenomen, wordeen-
ftemmelijk van alle Ouden vaftgefteld Hier onderwees hy met
feen minder getrouwigheyt en iever, als voorfpoed; fo dat de uytfte-
endftc Mannen van die tijd , onder andere Origenes , en t^lexander
Biffchop van Jerufalem , van hem hun eerfte onderwijfingcn gehaald
hebben. Defe fijne philofophie en geleerdheyt uyt het iïeydendomsijn phiio-
overgebragt , deed hem, na fijn eygen bekentenis ("/) , veel dienft : ^'^jj^^^'J
want gelijk een landman eerft de grond bewaterd, en daar na het faad
daar in werpt , fo diende hem de kennis , die hy uyt de fchnften der
Heydenen had gehaald, om Ta yid^i<: ccvrm ^ het erover en aardfcher deel
der fielen eerft te bewateren en te door wey ken , op dat'er het geeftelij-
ke laad te beter mogt worden ingeworpen , en aldaar levendige worte-
Gg 2 len
(kj Laërt. frocem. ad -vit. Philof. p. 14. (/) Ethic. Hh. i. c. 4. p- pTom. 2. (m) Stro-
mat. lih. \.p. 288. (;7) /ƒ. Dodwel. Prolegnm. yip. ad lib. D. Stearn. de Oh(iin,
1 1 5. (0) li^- ^'C.6.p. ioS. Hieron. de Script.
297. SmmAih. i. p.zjZ.
CUm. fhot. Cod \\%,
•n wan-
neer.
HETLEVENVAN
o^eHint Schieten. Dus was hy een Cathechift, en Onderwijfer, maar hy
tc AIcxan
" j daar-en-boven ook aangefteld tot Ouderling van de Kerk te A-
drien, lexandneu , en dat ten minften ontrent het begin van Severi regeering,
want maakt van hem als Ouderling gewag in het marnaChn^
ftt geboorte CXC V. 't Was ontrent die tijd , dat hy door eygen drift
en lever aangefet, en door de boosheyt der tijden gedrongen, de verde-
diging der Chriftelijke Religie tegen de Heydenen en Ketteren ondernam^
f.i,r..f fi-, hy gevolgelijl< met ongemeene geleerdhcyt en bequaamheyt heeft
n™l:"y^g^^^^^^^i" fij" '^o^'^Stromata, oi CMengel-fioffen ^tm^mó., welk
hy ontrent die tijd m het ligt gaf, gemerkt hyC^) in firn ontwerp van
de tijd-rekening enaanwijfing der gefchiedenifTen afbreekt met de dood
van den Keyler Commodm , waar uyt oogenfchijnliik blijkt, dathy,
gelijk Eujebtmir) aanmerkt, dat Bock heeft opeefteld, 2!iS Sevem
in Commodus plaats reeds Keyfer geworden was.
Vervolging V. Onder Severm woedde de vervolging terren de Thriftenen het
o»J,seve. gehede Rijk door en byfonder te AlexaldrfenT^^Lj^rie Chri-
ten Helden, om die flag voor een tijd te ontgaan, elders heen wee-
va! ""^'M waarfchijnlijk onfe Clemens, welke wy tot dien
mcnsgc- cynde byionder hooren redeneeren (j-) over de geoorlofthevt van het
ooriofdgc. Vlugten ten tijde der vervolging, willende dat wy wel een fekcr ^evaar
Sf- des doods niet mogen uyt vreefe en kleynmoedigheyt ontwijken , *afl-
™,'onL <;.r"^l' ^"f/"'^'' m andere levallen het voorfchrift
van onfen Sahgmaker, lVa„„eerJy u uervolgen in de ee„e ftad , vhed
vL^Z "'"^^'"^ V"""'?" '■""^■«» g*^^^"^ ni« te willen
fnnf K °"T'%"gheyt verwaandheyt is, en men fo doende, fig.
fonder bevel daar toe te hebben , in feker gevaar nederftort 5 dat, indien
GodT hV ^ ^ "^^^ T .^■■f"Sen, een groote fonde tegen
A A u^ii'^'^'''^'? V'erfchaar gewilbl aanbied, fig aao
die misdaad fchuldig maakt, alfo hy, die de vervol^ng konnendlont-
wijken fulks met doet maar onbedagtfaam f.g tot de banden en gevan^
fet en d^hfn' n 'a ' pd'oolheyt der vervolgers^ ooft-
fct ; en dat hy defelve verder tergende , buyten tegenfpreken oorfaak ra»
fijn eygen dooc word, gehjk die, welke een wdd beeft ter^d om oP
S r Sttl?fef '\ d<^''« gelegentheyt ging hy, geliiVg^en J
kan twijfelen , de kerken in de Geweften van het Ooften , daa? hv i»
fin jonger jaren geftudeerd had, befoeken, immers wy v"nden Lmon-
trent die t.jd te Jerufalem nevens ,^kxander, die niet lang S na
Biffchop van die plaats wierd. Tuffchen die beyde n„ fch^nf een fon-
S"JJ h^rÏBoeT n".^ ^'J"' ^velken SfHe H.
Ucmens lijn Boek. welk den naam had van de Kerkelijke mei,
T'TI- i rtTJ' °^ T dejndm^erende, opdroeg f^) cfdm rfnde
enon^fagiliebeTierlij.
Ken tijd geene moeyte ter wereld. Wat'er de iiytfla<' van was konnen
gen-huys fchreef, en door onfen H. Clemens na Antiochien ove?fond,
AIcxjndcrs welke wy hier fullen invoeeen (v') tAlexa^J^ Z^A nu Tr^ds
g=«ygcnu en een gevangene Jefu C^mi L^^^ Tr J A ^""fi^n^P ^'f
™ Me» ^roettnis oin. tZ , ' f i'fim^' Gemeynte van M'^:
cbien, groeUms Onfe Heer heeft mtme banden te defer tijd van mij-
dai, AZ <^ '"i^^kkejijk gemaakt , doordien ik verftaan heh,
dat i^filepades , een Man, die, in het Geloove uytmuntende ongemee-
ne gangen heeft, door de Goddelijke voorfemghSt bSop vI
"f-e.c. H.f,. 214. H,trm..nChmm. (Vyihid.c ii-plin.
DEN H. CLEMENS van Alêxandrten. 23;
heyüge^ Kerk te Antiochien ge-^orden is Uefen Brief (end ik u,
^aarae broederen, door Clemens , den gekkfaligenOuderlm, een man.
Ten ^fu' T^ d>engy reeds W, e„ nog t-erder ken-
"^n jiut ; ate nevens ons hier zijnde, na den goeden -wille en de voor
Jiongbeyt van God. de Kerke jefu Chrim r>,erkel:tk ^eflerkt en ver
ZZ[ /.../^. Uyt welken Brief wy m 'r voorby^n de m,snagEa«„.
meik-en van Eufebim(x), d.e 't bevorderen van Afclepiades rot her "'i-i'S
Bisdom van Antiocluen fteld op het eerfte jaar van Caracalla, zijnde
• tjaar m Chrtlh geboorte CCXI 1. , daar wy nogtans fien , dat het gewecft
IS , ten tijde als ^/.A.^«^^r nog onder Severus regeering gevangen fat , welk
hy felfs op het jaar CCV, fhuys brengt. Van Tenullem nam Cemensr^
v^^'ittede wTe^aindn^^^^^^
hoe lanp e^^ v,,., A A U ^'^'''•"Q' ' en bekleedde fijn ampt , maar wtd^not
het L eider l'^ laatftenftierf.feydons de Oudheyt niet;,^'-"-
de V n '^^^ ''y.'™ geruymen t,jd ni Tanfen.s, d.e ten t.,:'""-
mers ny lelts leyd ons, dat hy fijne Stromata fchrijvende, fulx deed tot '"j"
voorraad voor fijnen ouden dag, welk ons klaarlijk te kennen o-eeft dat
hy'er toen nog verre af was. Ik fal hier met meer by voegen dan 't aeen
fexander, B-ffchop van Jeriiflilem , .n een Brief aan Ori^me^ fchnift fy)
die gefe-r hebbende dat hun vnendfchap by hunne Voorfaten be-on
ncn hebbende heyhg en ongekreukt blï^ven, en dagdi,ks vTfter en" Ie'
'ten'virïe Vat' T ''T geeft Xl^antw/e^ke:
'lun en wv . 1 % li' ^'^"-^"^^ Heyligen, d,e ons fijn voorge.
' "h k ;erakAf 'L^ ^^^^'^ ^°^?'"^ ^Pantenns, dien waL
r,wee(l]s ""^ ^"'^ ^^'"^ S^^^^"' behulpfaam ge!
bcn^lemeln'^r^'f welken de Oude foveel gefproken heb-Deroudcn
nnffi.l ''''"'5"'^<^"de met anders wefen dan een keers voor de Sonne te '°f-deaen
dnnr r.'^" ' " ""r^ dcthalveu maar feggen 't geen tot roem van hem^cnr"
door iommige gefegd word. Alexander , de Bifl-chop van Jerufalem , '
Turr ^5.""^^^' ^"^'^^ getuygenis van-. Dat hy was de heyliije
en getukjakge C lemen s , een godvruchtig en beproef d C^lan , gelijk wy
öat nu even te voren gehoord hebben. Hy was, na het oordeel van
aen H. Hieronymm {z) , de geleerdfte van alle de Ouden. CyriUm
van ^lexandnen (cyd van hem (a) , 'Dat hy een door-geleerd en fchran^
oer ^VLan -was , die tot den grond toe de geleer dheyt der Grieken met
JtUken nauwkeurïgheyt doorjimfeld had, als' er weymq^e voor hem had^
den gedaan. Hy was , feyd Theodoretm {b) , een heylïg CHan, >^
>roAv7re;p,>i ^'*,ivT«? ^TraA.T^wu, en die door fijti ongemeene kennis en ge Ie er dheyt
üüe andere menfchen te boven ging. Ook Was hy in faken die de God-
geleerdheyt raken niet minder net, dan in die van de menfchelijke we-
tenlchappen : want hy was, feyd'er Eu/ebius van , een weergaloos
Meelter in de Chriftelijke wijegeerte. Getuygen hier van zijn fijne
Roeken, opgepropt, gelijk ons Eufebim verhaald CO, met verfchey,
dentheyt eh overvloed van al \ geen te weten nodig is> 't welk hy,
leyd er tiieronymns van <^d) ^ haalde fo uyt de heylige Schriftuur,
Gg 3 als
(*) In Chron. ad am. m. (;) £«ƒ,^_ ^ i^.p.2i6. (z) Epifl.ad Magn.
Ordt. n 7. ^o»fr. JhIUh. Ub. 7. p. z:^u Tofti. 6. €r lik 6. p.i^j. (h) H^^
ret. FM. ub. i.c.d. p. i^i. (ff) j^ifl^ 1 3 . 2 1 5. {d) Dc Script,
CUmm. ad Magn. Ornt. loc. cit.
2^8 ' HETLEVENVAN
als wereldlijke geleerdheyt , fo dat'er niets in is , of het is geleerd , en
uyt het middelpunt en binnenfte van de philofophie opgehaald. Defe
twee laatft-gemelde Schrijvers hebben de namen van deflelfs boeken aan-
getekend , dog 't meerder deel is reeds verlooren , onder welke het mer-
kelijkfte was iijnc Hypotypofes ^ of boeken van onderwijfing ^ van welke
Eiijèbius fo menigmaal gewag maakt, waar in bevat waren eenige kor-
te en nette verklaringen van verfcheyden plaatfen der H. Schriftuur. In
Sijncboe- defe fouden , na het feggen van Thotius^e)^ veeleongegronddeengod-
loofe f^evcelens gewccft zijn: by name, dat de ftoffe eeuwig iSj dat'er
door Ibkcre befluyten denkbeelden zijn opgeftcld j dat de fielen van 't
ecnc ligchaam overgaan tot een ander j dat'er voor de tijd van Adam
Photnarg- vcele wcrcldcn geweeft zijn; dat de Soone Gods een is van de gefcha-
Scr' peneWcfens; dat het woord niet waarlijk vleefch geizorden is ^ maar al-
leenlijk fo gefchencn heeft , en veele andere [óK<i<y(^-^^oi -x^xroKoylc^i , won-
derlijke gods lafl er 'mgen : dog hy feyd'er by, dat'er die dingen, na allen
fchijn, door iemand anders waren ingelaft, gelijk ook Ruffmis^Pi ons
met ronde woorden verfekerd , dat de Ketters de fchnftcn van Clemens
vcrvalft hebben. En fekerlijk , indien die boeken ten tijde \2ix\ Eujebius
fulke godloofe en fchadelijke ftcUingen behelfd hadden, fo konnen wy
niet wel denken , dat hy fulks niet cenigfins foude hebben aangewefen :
het is ook merkelijk, dat na 'P^ö^/Veygen aanmerking niets diergelijks in
fijne andere boeken voorkomt, maar het tegendeel van dien rond uyt ge-
leerd word.
sijrte boe- VI I. De boeken die tot onfe tijden van hem zijn overgebleven , zijn (be-
ïoorname- ^"ïalven het klcyu traaaatjen, x/? o ^^^^.^(^ ttakV*^ , wie de rijke man is
lijkdric. die falig word, dat onlangs aan 't ligt gekomen is), voornamelijk drie,
Dcrfcivcr r^oT^gTrriJtoV, of vermaning aan de Heydenen\ de T^^edagogns ^ oi
namenen Chriftelijke onderwijfer , tn de Stromata, oï mengel-Jiofen. In het eer-
inhoud, fte wederlegd hy vry bondig de dwaasheyt en godloosheyt vandeHey-
denfe Religie, en dringt fterk aan om het Chriften Geloof aan te ne-
men. In het tweede onderrigt hy de nieuw-bekeerde j bereyd en
beftierd defelve door de kragtigfte voor-fchriften en beweeglijkfte redenen
Byfonder tot ccu hcyüg CU rcgt Chriftelijk leven. In het derde fchaft hy vafte
stromaL ^P^^^ bcjaardet zijn ; geeft een klaarder uytlegging van de
Chriften Leer , en gaat de> Heydenfche en Ketterfche gevoelens nauv^-
keurig tegen, en brengt vervolgens fijnen leerlinge na dat hy dus te vo-
ren bereyd en ingcwyd is , tot een nader befchouwing van de heylige
geheymen des Godsdienfts. Dat nu draagt den naam van Stromata{%)y
om dat hy daar in ten deele uyt de Heylige Schriften, en ten deele uyt
de boeken der Heydenen redeneert, en daar het te pas komt, de gevoe-
lens der Grieken en Barbaren, der Philifophen en Ketters ontvouwden
wederlegd, tuflchen beyde verfcheyden hiftorien inlaft, en andere blij-
ken geeft van allerley wetenfchap ; daarom geeft hy het, na ftjneygen feg-
gen (/:;), de naam van Stromata, dat is, een vermenging van allerhande
redeneeringen , en vergelijkt het niet by een netten tuyn , daar de
bomen en plantten na de net fte regels van order en rang geplaatft zijn^
maar by een digt en fchaduwagtig bofch en gebergte , alwaar allerley
rcyprejfen en bree bomen, de laurieren en aardveyl, dcappeh
sijn fchrijf-ö/y/ en door malkanderen waflen. In de twee eerftgenoemp^
^'J- iijner boeken, is lijn fchrijf-wijs , na de aanmerking van Thotius Q)?
lieflijK
(O Cod, 109. C9l.i%^. if) ^pol.proOrig.imer.Oper. Hleron.rom.^.ü.X9'). ig)^*^'
Eufeb, Uh. 6. c. i^. t,, 214. Qi) Strom. lib. l. p. 278. lih, 4. P. 47^- O^Ub.J'f'
t>EN H. CLEMENS van Alexandrien. t^^
lieflijk, en dooreen gepafte deftigheyt, en welvoegende verfcheydent-
heyt van geleerde ftellingen aangenaam ; dog in het laatfte beoogde hy
geen cierlijl^heyt in fijn voorftellen, ook liet het fijn oogmerk met wel
toe, gelijk hy'er tot verfchooning fclfs van fpreektfyéJ/.'^Sijn voorname
lorg was de faken fo uyt te drukken ^ dat hy konde verftaan worden, en
verder welfprekendheyt als daar toe noodig was, fogt en begeerde hy
niet(/). Zijn'er in defe boeken hier en daar, gelijk 'Phoüus (ni) aan- onvoorfig-
merkt, eenige weynige dmgen, die vV.^if, niet gefond zijn, of on- ''g^^^^"'"-:
voorfigtig worden uytgedrukt, die zijn egter, gelijk hy'er byvoegd , fem wor,
met fodanig, als die in fijne Hypotypofes ^ of uytbeeldingen voorqua- denver,
men, maar konnen ten goede geduyd worden, als zijnde niet nadeelig
nog aan de waarheyt nog aan de praftijk der Religie, en welker gelijke
by de Schrijvers van die eerfte eeuwen doorgaans gevonden worden Ook
is het geen wonder dat de opregte en godvrugtige Mannen van die
Ujden niet alüjd konden o>^oro.««v, de waarheyt m eenige byfonder te-
dere en hjne Itreepen en trekken van dien regt fnijden, gemerkt fy al-
tijd m een heftigen ftrijd met de Heydenen aan de eene , en de Joden
en Ketters aan de andere fijde waren ingewikkeld. En om de waarheyt
te feggen, hun ongemeene godvrugtigheyt en dienft aan hun geflagte,
terwijl fy leefden, en het merkelijk voordeel, dat de nakomelingen na
hun dood uyt die fchriften trekken^ konnen meer als genoeg de eene of
de andere feyl en kleyne mifllag, die hen ontvallen is, over wegen,
(y m[u^r. f.-jCy. (/) IbidAib. i.p. 25,3. (m) Uhifupra.
Sijne boeken.
Egte,
Protrepticon ad Gentes.
Pa^dagogi, /-^^.jjj
btromatwv, //^r/VIII
Orat. Quifnam dives ille fit, qui
falvetur.
Epitome Dodrinae Orientalis Theo-
doti &c.
Egte , dog die niet meer voor han-
den zijn.
Hypotypofe«y , feu Inftitutionum
librimW.
Canon Ecclefiafticusj feu, Adver-
fus Judaizantes.
De Pafchate.
De Obtreftatione.
Difputationes de Jejunio.
Exhortatio ad patientiam ad Neo-
phytos.
Valfche en onegte,
Commentariola in Primam Cano-
nicam S. Petri.
— in Epiftolam Juda^.
— in tres Epiftolas. S. Jo-
annis Apoftoli.
Eynde van H leven van denH. C l e m e n s van Alexandrien.
HET
t4P
HET LEVEN
VAN
TERTULLIANUS
Ouderling van Carchago.
INHOUD.
Sijne fiamen : waar hy die van droeg. Hy is in alle foort -van geleerd-
heyt opgevoed. fVas bedreven in de Romeynfché Wetten. O^oet
onder Jchey den worden van Tertylianus de Regts-gelèerdè. fVord on-
der fogt, wat fijn levenS'Wijs voor Jijn bekeeringwas. Hy is getrouwd
geweeft. fVanneer hy tot het Qhrïftendom bekeerd wierd. Groot e
wreedhèyt tegen de Chriftencn geoefend. Severiis daar over mis-
noegd. Tertulliani deftige verantwoording der Chriftenen. Hy ver-
voegd fig by Scapula, en droeg hem der Chriftenen faakvoor Seve-
iriis vervolgd de Chriftenen jammerlijk. Hy verbied de Hetairias fmaat-
Ichappyen). Tertulliani boek aan de Martelaars, en van de Itj^'
Jaamheyt. T>eJ^elfs yver tegen deKetteryen, en wat hy tot dien eynde
gejchreven heeft: Van fijn boek de Pallio , van den mantel , wdn-
neer en by wat gelegentheyt gefchreven. Wanneer hy Ouder lins^wierd.
"De gelegent heyt van 't fchrijven fijne s boeks de Corona , van de
Kroon. Hy wijkt van de algemeene Kerk af Wie en van waar Mon-
tmw^ was. T>eplfs grond-fie Hingen en levens-wijs. Tertullianiis
■neemd dte aan. Hy was van een ongemakkelijken en ongefe^elijken
tnborft Hoe ver hy Montani gevoelens aannam, en hem voor den
Trooiïev erkende. Wat hem daar toe ver leydde. Hy fchrijft tegen
de regtfinmge. T>er ouden ftrenge Kerk-tugt. In wat fin TertuUia-
nus den Bifchop van Romen noemd Epifcopum Epifcoporum, Bi^-
fchop der Biffchoppen. Hy hield te Carthago afgefonderde vergaderin-
gen tfy fterft. Hy word uytgebeeld. Had groote bequaamheyt en
geleer dheyt. Sijne boeken. Sijn fpreek-enfchrijfw'ijs, ÏVatdefeke
Jo verward en duyfter maakt. Sijne onr egt/Innige gevoelens Een
korte verfchoonmg van hem. «^«j-
Ju^gcbo: "^j^^V Septimius Florens TertuUianus was, gelijk dc
rcnteCar. Wi^M^t ^ude(^2) verfekeren, en hy felfs(^) te kennen crcefc
tt^^^f Carthago^ de hoofdftad van Africa^ bo-
ven andere wegens oudheyt, magt en hcerfc happys
i^^^gQ lodanig vermaard , dat fe eenige eeuwen lang met
■ ^ .^^sz>r^ Komtn felfs over den rang en opper-heerfchappy ge-
Redenen twift heeft. Hy had fijn naam SePtimius , om dat hv gefproten v/aS
vanfiine uyt de ftaiTi Sefttmia , bekend by de Romeynen, alfo die eerft van Ko-
mngen gefproten , naderhand tot een gemeenen ftand vervallen , en laatft
weder tot de Burgermeefterlijke waerdigheyt of Raadsheeren ftaat ver-
heven was. Florens wierd hy genaamd na een byfondere familie van
dat Itam-huys, die den naam van Florens voerde j ^intus (cengemee-
Hieron. de Script, in TertHll. Niceph. Hifi. EccL lib. 4. c. ^4. p. ^^4. De Pallio c.
T E T U L L I A N U §. i^i
ne naam by de Romeynen) waar fch ij n lijk, om dat hy het vijfde kind
van iijne Ouders was, en ten laatften r^-r/^/z/Zi^^^x , als gefproten van
JertuUtis, welk mogehjk fijns Vaders naam was. Sijn Vader was een Wie fijn
i^-njgsman, een Hoofdman onder den Stadhouder van Africai en ^t^^'^^wüfa
was uyt dien hoofde (niet om dat hy , gelijk het fommige willen héb-
oen, van een Stadhouderlijke ftaat en weerdigheyt was) dat hy van den
H. Hieronimus cn andere een Stadhouderlijk Hoofdman ^QnoQmdw'iQrd.
Hy was , wat de Religie aangaat , een Heyden , en daar in , gelijk hy felfs Hy was
bekend {c), opgevoed. Hy wierd in fijn opvoeding aangevoerd tot al Sen
t geen de geleerdheyt van Grieken of Romeynen iemand konde toe- *
brengen i hy fchijnt geene paden te hebben onbewandeld gelaten, en de Hy wierd
Oedigt-en Gefchigt-fchnjvcrs , als ook die van de Wel-redeneer-kunde'^^r"
doorkroopen, de Wijsgeerte en Wis-kunde niet alleen even ingefien /^n t;!;,
^T'a T uL g^^f y^"/^" ^len te zijn door-gedrongen , en de Natuur- -ed, '
kunde te hebben doorfriuffeld. Boven dat alles té^cnd Eufebius (d) van
iiem aan dat hy een Man was , die een groote naam had , niet al-
tóen van fijn geleerdheyt in alle andere dingen , maar byfonder van
lijn ongemeene bcdreventheyt in de Romeynfche Wetten; die egtei* Moet oa-
daar Uyt foude willen befluyten, dat hy een Advokaat, en de felvefou- ^«^«-^ciiey-
degeWeeft zijn, wiens aanteekeningen in het Regt-boek , d^vTandeefaf^^Zt.
genaamd word, als nog gelefen worden, begaat fekerlijk een tafteliiken«="Terty-
misflag, gemerkt die Rechts -geleerde Tertyliamis genaamd , en tuf^"*°"'-
fchen hem en onferi Tertullianus geheel geen over-een-komft in dé
fpraak-en fchrijf-wy^ te meer , om dat (volgens andere zijnde
vaftgefteld, dat r^r^y^^;,^^ , een der leerlingen 'P^/'/W^^i , onde?
de regeering van ^kxander Severus was) defTelfs tijd ten minften
dertig jaren ha des anderen bekeering tot het Chriftendöm invalt-
frï!!f jwijfel heeft die misflag haar oorfprongk genoomen uyt de
^ ^-^^'^^^ ^^"^ ^^y^^'^ roem van fijn
Kündighcyt in de Romeynfche Wetten, welke Eufèhius onfen Tertul^
Uanus mtt te onregt geeft , gelijk die fig ook klaarlijk m fijne werken ,
en byiondcr m fijn verdediging der Chriftenen , opdoet,
r^u ^-^^ ^^^^ ^y' ^°^r ^i'^ aannemen van dé 'tisnietfe.
Chrilteh Religie, deed ^ is onfeker. Die meenen dat hy een Advo-^^*"» ^^'^'^^
kaat foude geweeft zijn, en regts-gedingen opentlijk bepleyt heeft , eelTdvd.
om dat hy na fijn bekeering van hemfelven feyd(É') ,dat hy geen deel had^"^^=**'
aan de pleyt-faal, geen plaats had in de pleyt-geftocltcn , geen gerugt
r^a^^i"^ de Vierfchaar, fig met de Wetten rtiet bekommerde, nog
twiit-faken bepleytte, in fchijn, als of hy te voren dat ^lles gedaan
nad foudcn uyt dien hoofde even fo wel befluyten korinen, dat hy
een krijgsman geweeft was , om dat hy ter felver plaats feyd , dat hy
met het ftrijd-veld, en andere bedieningen aldaar van heni gemeld, niet
te doen had. Het is feker, dat hy is getrouwd geweeft > maar of dat
was voor het aannemen van het Chriften Gelooif, of daar na, kart ikHywssgc-
niet bepalen ; egter is 't waarfchijnlijk , dat hy reeds te voren gehiiiiwelijkt
was: maar welk van beyden de waarheyt is, of niet, immers hy leefde,
volgens de ftrengheyt fijner grond-regulert , den meeften tijd lijncs levens Hoe hy ia
met fijn vrouw in een ftaat van onthouding, verkeerde met haar als metiecfde!"
fijn fufter , en , gelijk liyt fijne twee Boeken over die ftofte gefchreven blijkt,
prees haar het niet trouwen, en een hauw-gefet eeiifaam leven j ernftigaari.
III. Sijn bekeering tot het Chriften Geloof konnen wy bevatten ge-Watwcer
fchied te zijn > niet lang na dat Severus de regeering had aangevaerd , [jjj^j'"*^^
Hh en"^*"" '
CO ^pol. c. i8. 17' (^) ^^P' ^ccl. lih. 2. f. i. f. 41. (f) Pal^' 5- />. I x8.
a42 H E T L E V E N V A N
En wat en even voor het eynde van de tweede eeuw. Hy had (als zijnde een
to^heT' die op alles nauwkeurig lette) gemerkt, dat het Chriften Geloof
woog. over der menfchen gemoed en leven ongemeene kragt, om defelve te
beheerfchen , had ; dat het felve feer oud was j dat de voorfeggingen in
de Boeken der Chriftenen wonderlijk over-een ftemden , en haar vervul-
ling hadden j dat van deHelfs waarheyt en Goddelijkheyt de goden der
Heydenen felfs meermaals getuygenis gaven , en dat fulks de boofe gec-
Hen, door een Chriften geboden zijnde de menfchen, die fe befaten ,
tc verlaten, felfs bekenden: dit alles nu haald hy wijdloopig o^(f)>
en was, gelijk het ons toefchijnt, de voornaamfte beweegreden tot fijn
bekeering. In het begin van de volgende eeuw, begonnen de Overhe-
den van Romen, en gevolgelijk de Bevel-hebbers over de Landfchap-
dSltÊH^'^' ^u^^f ^''T''-' ^^^^"^ Parthers ten oorlog uyt was, den Chri^
Itenen hard te vallen, en defelve aan te fien als menfchen diefchandelijk
leciden^ en verraders van het Roomfche Rijk waren: onder defe was,
twijfel ik geenfins, de voornaamfte aandringer ^lautiamis, een byfon-.
der gunfteling des Keyfers, wiens dogter aan den oudften foon des
Keyfers i^nton'mus getrouwd was, en wien Severus ^ terwijl hy naliet
Ooften reysde ^ tot Stadvoogd over Romen aangefteld had, welk wy
daarSevc. te gereeder aannemen, om dat wy van hem lefen(^), dat hy by het
gïXnj afwefen des Keyfers een oneyndig getal , fo van den Adel als van 't gem^"
inhad, ne volk ter dood overgegeven heeft, waar in niet te twijfelen is, oï
de Chriftenen hadden hun aandeel, en waarfchijnlijk wel het grootfte-
Die wreede behandeling nu ging fo ver, dat Severus by Hjn wedert
Komft(/j) genoodfaakt wierd hemfelven, als daar in geen hand hebben-
de^ te verontfchuldigen : welk -niemand moet vreemd dunken , gemerkt
t.^JZ'u'^''^'''' ^^^g^ Tertumams(j) van hem geeft, in 'C
Chriftenen begin Van fijn regeering goedaardig en den Chriftenen gunftig was:
gunftig want hy hield Troculus , een Chriften, die hem met oly filvende, van
een gevaarlijke quaal genefen had, altijd by hem aan fijn Hof: dogdif
was het met al daar m hy fijn gunft aan hen bewees^ maar felfs wel
wetende dat verfcheyden , fo vrouwen als mannen van den rang der Raads-
heeren, Chriftenen waren ^ vervolgde hy niet alleen defelve om die re-
den met, maar gaf hen een eerlijk getuygenis, en betoomde felfs het
volk , wanneer het de Chriftenen aanvallen en bekommeren wilde Vit
nu , ftel ik vaft,gefchiedde van hem, als hy van fijn togt tegen de Par-
thers te rug gekeerd zijnde, de Stadhouders en het gemeene volk ii>
luiken heeten en ftrengen vervolging der Chriftenen befig vond
ISÏr Jchr?lZ'"f "^^^^^^ ^^^^^^ thans alom tegen
lijn rerjc-de Chriftenen te werk ftelde, dwong TertuUianus , om hun faak tegen
d.g ichrifc lumner vyanden boosheyt en wreedheyt te verdedigen en te bepleyten.
^- Tot dien eynde ftelde hy op en bragt aan 't ligt fijn Verdedig-Tchrift ,
welke hy aan alle de Regenten van het Roomfche Rijk, en byfonder
aan den Raad te Romen opdroeg : maar dat hy felfs na Romen ge-
reyld, en dat aan den Raad foude behandigd hebben, bekeh ik geen
reden te fien om te geloovcn. Hier in nu verdedigde hy hun faak met
een weerg;aloofc geleerdheyt en welfprekendheyt , en met alle bedenke^
lijke bewijfen en kragt van redenen ^ klaagde over hunner wanden ofl-
bilhjkheyt en onregtveerdighcyt , en de quade manier van tegen hen t«
handelen i en vertoonde byfonder de ydelheyt en valsheyt van de nns-
^ ^ daden,
('ƒ) Vtdc Apol. c. 19 zo. p. 18 r. 23. ^. , ^ ^ Mipalfm. U) D:o. Caf H'^'
Rom. Uh. 75. O^ Xrphtl. tn vtt. Sever. p. y.S. (h) SpartL. in vL Sever. cap- ' 5'
T E R. T U L L I A N U S. 245
daden , daar de Chriftencn doorgaans mede betigt wierden , en be-
wees daar tegen hun fagtmoedigheyt en opregtighey t , hun matigheyt
en mgetogenthey t , hun godfalighey t ontrent God , en gehoorfaamheyt aan
iiunnen Vorft, gelijk ook, dat hunne gronden fo reddjjk , en hun le-
ven lo heylig was , dat'er met reden niet tegen te feggen viel. Een Wdk goè.
verantwoording, dic buyten twijfel veel deed tot verkoeling cn beter
order ontrent dien heeten drift, byfonder als Severus weder gekomen
was : immers uyt het geheele vervolg van fijn reden-voering blijkt niet,
dat de Keyfer die ftrenge en wreede manier van doen eenigfins geftijfc
heeft, felfs noemd hy hem {k) de verftandigfte Vorft. Dog het duur-
de niet lang, of Tertulliams vond werk nader by huys: w^nt ScaPula, UyhcpUst
de Voorfitter en Stadhouder van Africa (waarfchijnlijk die felve^yf^-dcVchri/'
^f^I'^Ef^'^/l'r Voorfitter van een Provincie, Marcus^:il^t
d^r^^T t'^ J ""JèT"^'^ met de Chriftenen op'^'"^
defelve wijfeom, als TlauUanus te Romen gedaan had, weshalven hy
lig met mond en pen by hem door een nette en beweeglijke reden aangaf,
J^^^J^.J^y eenefijde vertoonde de opregtighey t en eenvoudigheyt
der Chriftenen , als die den voorfpoed des Rijks met hertelijke gebeden en
anderfins poogden voort te fetten, en aan de andere fijde de plagen^
met welke het onlangs door de Goddelijke voorfienigheyt overvallen
was, en die, indien men reden wilde plaats geven, hen fekerlijk tot
wrake over het onfchiildig bloed, dat men geplengd had^ t'huys qua-
men, en te gelijk errinnerde hoe goedertieren en toegevend de vorige
Vorften en Stadhouders waren geweeft, en dat de nu regeerende Kev-
fer als nog fo grooten vriend der Chriftenen was, waar uyt oogenfchij n-
lijk bhjkt, dat hy dit te dier tijd fchreef, als Severus totopSibaar ie-
weid te^en de Chriftenen nog niet uytgeborften was. ^
v^I'Z^ltA^^"^ de Chriftenen een weynig ruft. Maar helaas ! het severusb«-
w maar als de tuflchen-poofen m de koorts, na welke defelve tc^^^^
reu "^fr ^^«komt : want de vervolging begon in het jaar ChriBif^^T
CCll. , het tiende van de regeering Severi , te herleven (m) , en gen. "
wierd nu door bevel van den Keyfer voortgefet: immers Severus gaf
op fijn reys door Paleftina (;^) order, dat niemand, op lijfs-ftraf^
Joods mogt worden, en even dien laft gaf hy tegen die, welke Chri-
ftenen fouden worden. Men gaf wel in 't gemeen voor, dat het teop wat
doen was, om de k^.piW, of onwettige vergaderingen ^ ( waar van wy
elders [ö] breeder gefpfoken hebben) te verbieden, en 't is waar, datde'.^
ülpanus gewag maakt (/) van fekcr plakaat des Keyfers Severi, waar
in hy de onwettelijke by-een-komften en maatfchappyen verbied^ en
belaft , dat men die, welke defelve bywoonden, voor den Stadvoogd
aanbrengen en befchuldigen foude , en dat de Chriftenen doorgaans
aan fulke vergaderingen fchuldig geoordeeld wierden, maar ik twijfele
niet (immers Spartianus feyd het rond uyt) of daar waren ook plaka-
ren uytdrukkelijk tegen de Chriftenen. Het volk ficndc dat die buy
op hen neder quam , en dat'er fulke bevelen van deri Keyfer gegeven
wierden, liep elk om het eerft tot het ontfangen der dood-ftraf , fo dat
de Kerken alom (^) niet het bloed en de martel-dood der Hey li gen ver-
vuld wierden, fo verre ging dé hitte van die vervolging, datfr) Ju^
thans een tijd-rekening over "Daniels Seventig weken opftcUcnde^
Hh 2 en
(JO ^pol' C. 4. p' ^ (/) Z-. 14. ƒ de Offic. Pr^ftd. HL I. Tit. 18. (m) Eufeb. Chron.
ad eund. ann. [n) ^Uan, Spania. invit.Sever. c. 17. p. ^52. (0) Eerftc Chri-
ftend. lih. 3. c. 4. p. 6o6.crc. (p) l. i.f de Ojjic. Pr^e^. Urb. SeSl. 14. Tit, 17,,
iib, i . {q) Etiieb, Hift. Eccl. lib. 6. c. 1 . p. 201. (r) /bid. c. 6. p.
244 HETLEVENVAN
en tot dit jaar gekomen zijnde, fijn rekening afbrak, vaft (lellende dat
de fo berugte komfte van den Antichrili nu voor de deur was. „So on-
„ gemeen waren, feyd de Hiflorie-fchrijver, veeier gemoederen door die
overvolgmg ontruft, en onfeker wat den uytflag daar van wefen foude.
Tcrtuilia- TerUiUiamts nam , om een woord op fijn pas te fpreken defe gelegent-
aTndcgc! ' *^eyt waar, en fchreef aan de Martelaars, die in de gevangkenifTcn fa-
vangcn ten, om hen in hun lijden te trooften, en tot ftandvaftigheyt en volher-
Martciaars. (j^^g tot den eynde toe aan te manen ^ ten welken eyndehy ook ontrent
En vandc dic tijd fijn Boek uytgaf van de lijdfaamheyt , waar in hy den lof en de
hcy^' voordeelen van die deugd cierlijk voorfteld, en daar toe aandringt , by-
fonder op het voorbeeld van God, en onfen gefegenden Saligmaker,
onderwijlen daar in meer, dan wel naderhand , overhellende, om ten
2rL«f";^J^^7^"/^'^^^^g^"g ^^"^og^n ontwijken. Y^o^ TertuUianus droeg geen
minder forg om dwalingen en ketteryen uyt de Kerk te weeren, en
fchreef tot dien eynde fijne waarfihouwingen tegen de Ketteren , fdat hy
nu dit Boek ontrent die felve tijd gefchreven heeft , doed fig uyt verfchey-
den plaatfen in het felve klaarlijk op , byfonder daar hy van den tijd
der vervolging, van regtbank en vierfchaar^ van den perfoon des Reg-
ters, van het voortbrengen der Leeuwen en diergelijke gewaagd) waar
i," ketterven, die de Kerk tot die tijd toe gequeld en bekommerd
hadden, ophaald, derfelver ongerijmde gevoelens tegenfpreekt , en een
netter en nauwkeuriger wederlegging van defelve belooft W, gelijk
hy dan ook naderhand fijn belofte voltrokken heeft, fchrijvende
Scifsook Z\ - ^^^^^"^^'^^^c^f^^^' d^Falentimanen. C^larcion, Traxfas,
tegen de ^" lonimige andere van hunnen aanhang, felfs ook tegen de Montanif
Montani- ten, byfonder in fijne verhandeling over den T>ooP , van het gebruyk
des waters in denfelven, en van deffelfs noodfakelijkhevt om falie te
wordenj tegen ^mtilla, een Vrouw, die onder de aanhangers van
Montanus van een groot aanfien was, hoewel hy het naderhand met die
iecte genoegfaam fcheen te houden.
\2L ''«/ijftiendejaar van^^^ in 't jaar na aWi7;ge.
fch',ij™ boorte CCVII gaf hy fijn Boek de Tallio, van den Mantel, uyt, en
zijnde het kleed dat in alle gedeeltens van het Koomfche Rijk ge-
meenlijk gedragen wierd, en omgehangen den mantel (W/iJ) , de
gewoonedragt der W.jsgeeren en Chriftenen , die een nauwefen ineeróee-
ner leven dan andere voerden, gelijk wy in het leven van lufutus den
Martelaar ^.tooné\.eoh,n^^^^^^
gekreten als een l.«veerd,g en wifpeltHurig raenfch, en fchamper"ük
verweten, dat hy door fijn onlxftendigheyt%an d'ee^e leveSs W^
de ander, a toga adfalhum, van den rol tot den mantel Z overge-
gaan. Om hemfelven nu van die na-klank te ft.yveren, fchreef hy het
t ''^ '^J" bequaamheyt toond om met anderJver-
nuftehjk te konnen fpotten, en alle de feylen van fiine Afrikaanfche
wel prekendheyt bygefet hebbende, de lafteLg te rug^kaafftfde oud-
TAT^^^ f ' ^'T*"/" <^«ft-gWt van fijnkIeedi„g;ertoond,
en de dertelheyt , en overdaad, die by aflerley fiag en rani van «en-
wanj». fchen plaats had , fcherpehjk ovcrhaald. Dat 'hy S, fijn kif ed ontrent
teZ^'^A '"f O «^^"^ Chnftendom overquam .
h r'^' \ A "gemerkt van Baronius (f), do| bon-
diger bewefen door den geleerden Sahnajius (y-) in fijne aanteke-
ningen
TERTUL L lANUS 2±i
2r:£ ^p-Ld^^^^^ o.ft.„aighede„ van tijd, van Z
lijk worden eeDaP™i7h °P F^" "J^ bequame-
Ai vhZl^ f,l„'Jj gewag maakt de fr^fentis imp2-ü tri.
met ^^n^ki: tdtrkifi;;^!^^
nen worden oWehaald? S kï(?/nnffr V^^f "yt dat Boek kon-
overwinning van Tefi„X,ma «et ten deele opHjn
willende aanmtieen v^T ^ n ^ ""^Seering van het Rij^ f g
"^'"uatigen, van ieverus vernamen en te Cvziciim in h^Vr»^
ften omgebragt wierd, en ten deele op Sjne viftoric^ in Ze LaSe^""
ren, gelijk'er Eufebius van fpreekt(y5, bevoMen tec^cn rvw;? J/i
««^, en ieffelfs alnhang, dieS hy, {^y fig fTSr S£ oowf r'
pen by Lyons .n Vrankrijk verfloeg en ('on^der bmg? gd fc h ^^Jk
nog daar na in Bntanmen (maximum, feyd de Hiftor eSivJr^l
efus tmfent decus , de motRe eer en ciera^^ r ^^^^
deed, daar hy de landiten ovemon L -^'-^^^
bouwen van Se vermaarde Poito,.r^.'. . ""r T'"^'""'"? het
des Roomfchen RijkTi^ru/°n vretX^^^^^^^ ^" ƒ f° ^en Staat
hy by alle Chriften KerkenTrS;'" „!?J?. ' d« 1"^-
SX^Tdlren mtft'""'' °P hoofden to den
Chriften^irnl gebeurde nu, dat een derfelve, een
de fcÓm hlTrT "'"'^J" ^= '^^"'5' die, gevraagd zijn-
AanTnl^ ƒ ''y' een Chriften zijnde, dat n.et kende doen (r).
OveSn hThnu'^;;"^'' Krijgs-raad gehouden, en die Man voor den
deIen on.W ^ ^S'*' T"" Krijgs-klederen . rok, fchoencn en
En .fl^ ' J^:?n»erlijk geflagen, tot dat hem bet bloed van alle
teSchan ^.'n^" °P geworpen, daar hy het mar-
De andere 'r? T ^eter vereering en belooning van ar/y?»/ afwagtte.
_ H "^'^ "«^^"^ hem foldaten in het felve leger wa-
Z'Jtl 7Jt tederhertigheyt en bekommernis |ual,jk :
dit was, dagt hen, met anders dan buyten nood hun vryheyt te 4-
Hb j ■ raden
(») De Pall. c. 1. f .14 (^) E„^,y_ ^hron ^^^^
246 H£T LEVEN VAN
raden , de algemeene ruft en vrede der Chriftenen Van eencs mefffcheii
byfonderen inborft te doen afhangen^ en niet anders dan den gemeencn
vyand tegen hen gaande te maken. En feker, waar verbieden de wetten
van onfcn Godsdienft fuiken onnofelen gevoeglijkheyt ? Geven fy niet
veel eer verlof ^ ja gebieden fe ons niet, met het ontwijken voor een tijd,
het dreygend gevaar af te weeren ? Wat was dat anders daneenbarfleen
gemaakte uytfondering , als of hy de eenige Chriftcn was? Tertull'ta-
nus egter (wiens ongemeenen yver hem dreef, om al 't geen maar na
teerhertigheyt en nauwgefetheyt fweemde, voor te (preken) maakt aan-
ftonds fijn werk ^ om die daad te billijken ^ en fchreeflijn boek "De Corona
MUitisy waar in hy die daad uytbeeld als een helddadig ftuk van yver
en Chriftelijke kloekmoedigheyt j een daad, feyd hy, die niet alleen
met te laken, maar felfs roemweerdig is, die niet alleen geoorlofd,
maar felfs billijk en noodfakelijksis j welk hy dan met verfcheyden
w»r.neer f^ï^^"^'^ bewijft, cn de fonderlingfte tegenwerpingen, die men'er tegen
Atgcfchicd ^f'l^^ 5 pooga te beantwoorden. Defc krijgsmans daad , en dcflelfs ver-
%lt dediging viel voor, gelijk wy het hier geplaatft hebben in'tj^iarCbrip
CCVIII. zijnde het fcstiende van de regering des Keyfers Severi-, dog
andere brengen het thuys op het fevende jaar van Severus, zijnde het
CXCIX. Ti^Chrifti geboorte , gemerkt de Keyfer toen door befluyt
van den Raad fijn oudften foon tot Keyfer (Imperator) en
jonger foon Geta tot tweeden naaft hem QCefar) aanftelde ^ waar over
hy het volk, tot betuyging van fijn genoegen, verfcheyden fpeelen ver-
toonen^^ plegtelijkheden vieren , en dc-n foldaten een vereering geven
Jiet. Behaagt die laatfte tijd-aanwijfi'.rg den lefer beter, ik fal'cr met
hem niet over twiften, alfo het my felfs, by mijne nadere overdenking,
TertulHa. VOOrkomt.
nusbegint Vlll. Moar éiie Jfaat , Jie toe y dat hy met én valk. TertuUiamis j
"nÏÏtc" ^'^If gemeenfchar^ van de algemeene Kerk vaft en on-
heilen, wrikbaar geitaan had, begon nu in 't midden van fijn tijd, feyd Hie-
ronymus [/J , (welk ik egter lie,vcr van de tijd dat hy een Chriften was,
dan van lijn geheel leven verfta) tc hellen na de dwalingen der Monta-
nilten. Eer wy dat egter ophakn , fal het hier niet ontijdig zijn met wey ni-
xw,n. S^w«o^j^^""^te fpooren, Wie de grond-legger , en welke de beginfelen
Montanus en gronden van die fefte waren. C^ontams (e) was geboren t? Arda-
fchreven. ^a , een kleyn vlek in Myfien, op de grenfen van Phry gien , alwaar hy fiS
ontrent de laatfte jaren van ^ntoninus 'Pius , en byfonder onder de re^
geering van deflelfs nafaat , begon te vertoonen. T>e hovaardye en on-
matige eergierigheyt bragt hem in den ftrik en het oordeel des duvels.
Dc Satan door die brelTe een toegang gekregen hebbende, nam dien man
geheel in: hier door was het dat hy, van een boofen geeft gedreven,
gevyoon was fchielijk van geeftdrijverfche vlagen , enverrnkkingenover-
vallen tc worden, waar m hy, op eene dolle en rafendewijfe, wonderlijke
en ongehoorde dmgen uytfprak, en op eene tot nog toe in de Kerk on-
gewoone manier van toekomende faken prophetcerde. Daar ontbraken
eeen menfchen die tot hem overquamen : dog in den beginne waren
het maar eenige wcynige fijner lands-genooten , dc Phrygiers (waarvan
daan deflelfs fefte den naam van C^/^;,y&r)/^^j. droeg) , die in die ftrik vaft
raakten. Defe onderwees hy in de kon ft van andere te laftcrcn, henlee-
rende de geheele Chriften Kerk, om dat fe fijnen gewaanden geeft van
prophctyen
(d) De Script. i„ TcrtuU. (e) Vh. Script, ap, Enfeb. lik <. c. i6. p. i8o. crc. J^'
,^W.r. 18.;,. i24.Epiph, h^ef.^S.p. ,75. TmJ. dc pr/cripu h^rctic. c. 52»
T E R T u L L I A N Ü S. 24.7
?elve S" "'«"kende nog eerde, te fmaden (onderwijlen feyde die
ren? %n L tu !^ defen nieuwen Propheet voegde , falig wa-
OiX ^ ^ r ^" '^°°P'^^n;t geen hen overkomen ibude, op.
nen % ''JP byfonder bekend twee vrouvvs-pcrfo- Deflèlf,
nen, rnfia en MaxtmtUa, aan welke hy, hebbende defelve eerft over ""'""S'
gehaald , fijnen 'Damon (boofen geeft) mede deelde, waar door fvdan
aanftonds bequaam wierden, om allerley rafende , buytenfporige , en
geen not hebbende redenen te fpreken. 't Is ondertulTchen waar / dat e„i„o,.
hy met alle bedenkelijke loosheden en geveynftheyt fig opdeed- wan '"/^
hy was in de voornaamegrondltukkenderRel,g.eeens"?finLct de ^t"
finnige, erkende in allen deelen deHeylige Schriften eSvoor lar
men de gaven der Goddelijke genade, di? hem öp "en onfemee°ie ;iife
rAeScWelftrH («^'^ w^nThe^ %d^ y
oe Hej [ige Oeeft felfs.) Hy vertoonde in fijn Rfilieie een óneemeené
d?^^':, ftelde vaften-dagen in, L plcgLijklr, ZfZTl
"■eer aan die van de rpgtfinmge moeften worden onderhonden • leerde
aat egtlcheydmg geoorlofd was; en fprakalle tweede hiiuwelijke'n tegen •
en gaf aan Pepuza en Tymmm, twee kleyne fteden in Phrygien om
eenvoudige en onnofele menfchen te gemakkelijker derwaards te lokken
den naam van lerufalem. En alfo hy geen veyliger weg wift , om die , van
welke hy dienft foude konnen hebben, aan hemteverphgtèn, dandoo^
't voorftellen van winft en voordeel, gebruyktehyallem?ddê en ömfi^
ne reeds verleydde navolgers geld af te parifen, en dat döorïans o^dl'
deanaam van giften en vereeringen, tot welken eynde hy ?en"ee al
ftelde, om 't geen dus gegeven wierd, te ontfangen , en in eenefeum;
brengen . daar uyt hy dan fijne mindere onderhield , en aan dïe we ke
fijn Leer de wereld op en neder bragten , befolding uytrevkti Soda
mge waren de gronden en de ftreken van die fele.^ fo als fe itn
eerft begon: dog wat'er fijne navolgers in de vot e„de eewen
meer hebben bygevoegd , komt hier niet' te pas , omleonS
r..?f/r ''°°"''^^'jr"f ''^ en goede voorwendingen van defefefte.dee- De«i..
den rertulhmus na defelve omfien : egter was, na het feggen vandeH. W
Hieronymus(f), de fmadelijke bejegening van de KerkeWke te Romen T^?"'
hem a,„ daan, debyfonderfte aaitfeydinl tot fijne afwijking vrdê"-^
tWo ?nn'7l Bifl-chops-plaatsvanCar-rrf"
vIh?.; fA.i gemeenfchap van de algemeene Kerk aanftonds
vernet, ipreken fonder grond , endenken niet dat die Man de wereld
10 weynig agtte , en alle die uyterlijkheden geheel afgeftorven was.
Het IS derhalven waarfchijnliik, dat hy , wegens fijne on|emeene en al
te ftrenee nauw-gefetheyt in fijn levens-wijs in 't oog zijnde, van eeni-
gc der Kerkelijke te Romen betigt wierd het met C^loittams te hoiu
den, en mogelijk vermaand, om deffelfs ftellingen en gronden te ver-
werpen, en alfo te herroepen; dat niet willende doen, (want hy dog een
vryborttig en eygenfinnig man was) wierd hy .nevens Trochs, en dc
relt van die Lataphngtaanfcbe aanhang, door de Biflchop van Romen
van de gemeenichap der Kerke afgefneden. Want niet lang; voor die
Ujd was er een reden- wi (Teling te Romen aangefteld tufTchen Cajus ,
^en oud regtlmnig Godsgeleerde , en Troclus , een van de Hoofden van
de
^f) Uhiftpr. Vide. Niceph. lih. 4. <r. ix.p, ^p^.
24.8 HET LEVEN VAN
de C^ontanifttfche party (gelijk Etifhbïus (^g) , die 't verhaal Van dat
gefprek door Cajus iiyrgegeven geleien had j ons berrgt} : waar op '^Pro-
cliis ^ die het te quaad had, en te kort fchootj met alle die van die
fefte waren , en onder die ook Tertullianus felfs , gelijk men iiyt fijn
cygen woorden kan afnemen (/?) , geëxcommuniceerd , en uyt de Kerk
gebannen wicrd. Dit konde Tertullianus , die van een moeyelijken en
eygenfinnigen inborft was, en niet wift in te fchikken , fo'er al iets tegen
de order en 't gewoon gebruyk der Religie gedaanwierd, niet verdragen^
en daarom n>et het vonnis en nytfpraak van de Kerke lagchende , verliet
defelve , en voegde fig by die van CHontani aanhang , gemerkt hun
voorgeven van ftrafheyt, fijn natuur en inborft meer dan eenige andere
fe£te fcheen te behagen, en met fijn levens-wijs naaft o ver-een te komen.
Schijnd Maar gelijk het buyten twijfel feker is , dat hy , niet op den vuylen
q?a"dftcin g*'^"^ ^ oorfprongk , waar uyt die fcfte gefproten was , gefienhebben-
dicicfle de:, H^aat alleen aanmerkte 't geen men daar uyterlijk voorgaf ^ fo is het
tihcbbco" hoogften redelijk, en volgens de Wet der liefde^ dat wy den-
ken, dat Tertullianus derfelver grond-ftellingen,en wat daar uyt volg-
de, nooit verftaan heeft. Schijnt hy fomtijds Montanus te erkennen
voor den Troofter die in de wereld komen foude , dan verftaat hy , na
allen fchijn, daar door niet iets dat van den H. Geeft, die over de
poftelen uytgeftort wierd ^ verfchild , maar een groote kragt en onge-
woone byftand des H. Geeftes, die uytgeftort was over Montanus
ken God in de wereld gefonden had, om de leerftukken des Euange-
liums^ uytvoeriger en volmaakter voor te ftellen , en de regelen en voor-
fchriften van een Chriftelijk leven nader aan te dringen , gemerkt onfe
Heer, op aarden zijnde , wel 't geen fijne Difcipelen bevatten konden voof-
geftcld , maar , om dat der menfchen fielen toen tot het aannemen der-
felven niet genoegfaam bereyd waren, alles niet op het netfte uy tgebreyd
heeft i en oordeelde , dat Montanus tot dien eynde met de wonderwer-
kende kragt en geeft der prophetye (in die tijden felfs niet ongewoon)
begaaft was , en die twee Prophetefi^en door dien felven geeft gedreven
te zijn, veylig mogten geloofd worden. Dat nu kan, onfes oordeels , met
een eerlijk en opregt gemoed, dat door loofeenfchoon-fchijnendevoor-
wendfelen verleyd en bedrogen is, wel bcftaan> te meer, om dat Mon-
tanus reeds een geruymen tijd^ eer hy^ als boven gefegd is , fig opdeed,
den naam van groote godvrugtigheyt, yver, heyligheyt en ongemecnè
gaven gehad hadj ook had Tertullianus, na allen fchijn, het befcheyd
van die fede niet uyt den mond van Montanus felfs, maar van 'Pröf///J->
of iemand anders van dien aanhang, die hem^ byfonder ontrent het ge-
en misicvd beurde, ligtelijk quaad berigt hebben konnen geven. Maar hoe het daar
tcttjn. mede is of met , mets doet fig klaarder op, dan dat hy die nieuwe
Propheten heeft aangefien {ï) , als geen nieuwigheyt in de gronden van
het Chriftendom invoerende, gemerkt A/ö«^^««j- van geen ander God
leerde j niets, dat tot nadeel van onfen Saligmaker ftrekte, voorftelde,
jiog eenig voorfchrift van geloof of hoop tegen fprak, maar alleen een
ftrengerKerk-tugt dan andere, dreef; en daarom oordeelde , dat hy niet
de opheffcr , maar de herftelder van de Kerkelijke order^ en de oude ftreng-
heyt was , daar van hy vaftftelde afgeweken te zijn j maar herftclde , byfon-
der ontrent het ongetrouwd leven , het eenmaal trouwen en diergelijke , ge-
lijk hy felfs meer dan eens ophaald (k^. Om niet te feegen , dat deffelfs na-
volgers,
ig) Lib. 6.c.2o.i2i.liki.c.2^.p,(Sy. Hteron. de Script, in Cajo. (h) De Jejun. c. i •
P' Hf CO De fejun. loc. cit. (^) ride lih. de Momgam, c. i. p. 525. CT cap. 3>
4- C?- pajfm, de Jejun. cap. 1 2 . 5 50. 551.
T E R T U L L I A N ü S. 249
volgers, gelijk het gemeenlijk met het affetfel van alle feden gaat, vee-
Ie dingen hebben gefield , waar van hun Meefter nooit gedroomt had,
welk egter fonder onderfcheyd hem te laft gelegd wierd , en dat men
lertuUiamis , om dat hy die party begunftigde , aan 't hoy en ftoppe-
len , welk'er de nakonielingen opgebouwd hebben j te ligt fchuldig ver-
klaard heeft.
X. Dog hoe het daar mede was of niet, hy nam die affnijdi ng euvel Tertuliia-
op , en was ondertuflcheh geërgerd aan de flordigheyt en nalatigheyt "egen^dc"*
van de Kerkelijke tugt onder die van de Algemeene Kerk; uyt welken Kerk aan tc
hoofde hy met grootenernfttegens hen aanging^ onder den naam van !P^-S^^"'
chici^ oivleefchelijke als welke henfelven in de wijfe en uyt voering
hunner godvrugtigheyt te veel vryheyt en ruymte gaveil , en ondertuf-
fchen die van fijne eygen party SprïttialesMgeeftelijkeyXiOtï(Azy^ooX'
dien hy hen onmiddelbaarder meende van den geeft beftierd , met def-
felfs gaven overvloediger begiftigd te zijn, en een hemelfcherengeefte-
hjker leven te leyden. Tegen die by hem genaamde ^.>:o^o), gaf hy tot en te
dien eynde aanftonds fijn boek2)f Jejuntüs, -van het 'uafteur» uyt, waar^chrijmi
in hy de Montmiften verdedigd (aangaande het waarnemen van hun "^^Iklla
vaften, het onthouden van vleefch, het eeten enkel van drooge fpijfen,'tvsften j
het houden van gefette dagen , en het vaften op defelve tot den avond
toe 5 daar de regtfinnige hun vaften des namiddags ontrent drie uuren
gewoon waren af te breken) en veele fcherpe aanmerkingen tegen hen
opfteld. Wat de godvrugtigheyt van die tijden ^ en haar Kerkelijke tugt
aangaat, daarin was men fekerlijk hard en driftig, precijs en nauw-gefet,
en byfonder ontrent de gemelde Kerkelijke tugt doorgaans vry ftreng, en
hellende na het uyterfte, fo dat men niet, dan feer felden, die , welke
na hun doop tot fonden vervielen, tot het doen van boete, en de ge-
meenfchap der Kerke toeliet : en daarom oordeelden eenige mannen , dié
Verftandig en niet fo driftig waren, dat men de pOort fo doende tc eng
maakte, en den weg^ om door bekeering in te komen ^ affneedj waar
op volgde , dat men die ftreng wat fagter begon te trekken , gelijk dan
reeds de Bifixhop van Romen (/) onlangs fekere order had uytgegeven^
waar in hy menfchen, aan hoerery en overfpel fchuldig (en waarfchijnlijk
ook andere misdadigers) plaats onder de boetelingen toeftond. Hier te- en van de
gen voer lertullïanus uyt ; haalde voor den dag , hoe. ftrengmen in vo- kuysheyt.
rige tijden te werk gegaan had , en fchreef daar over fijn boek T^e Ttt-
dicitia , van de Kitysheyt ^ waar in hy dat geval ontvouwd j endegroot-
heyt van 't quaad, hier in gepleegd, ontdekt hebbende, de be wij fen voor
het toegeven en verflapping in die Kerkelijke tugt tegengaat. Onder- Hoede Bit
wijlen wanneer de voor-vegters van de Roomfche Kerk gemelde order^ ^|j^pJ^^^"j^
daar in hy Epifcopis Epifcoporum , B'iffchop der Biffchoppen , genoemd aaa^Bi":"
word , bybrengen , moeten wy feggen , dat fy daar "in geen voordeel be- ^^^^^^f^.
hoorden te foeken, ten ware fy eerft bewefen, dat die woorden een ge-pên^ge^
deelte van dat befluyt geweeft zijn 3 en indien het fo bevonden wierd jnoemd
van TertulLianus als een eernaam ^ die hem als een voorregt toequam ,
en niet veel eer, (welk dog duyfendmaal waarfchijnlijkcr is) tenlchimp
worden aangehaald, om de Biflchoppen van die Kerk (die fig te veel
aanmatigden , en , gelijk blijkt uyt het gedrag van VïBpr ontrent de
Kerken van Afien^ rakende 't verfchil van Paafchen , over hunne broede-
ren begonden te heerfchen , en een ongewoone magten heerfchappy over
de geheele Chriften Kerk te gebruyken) in hun hoogmoed en eér-fii^i:
te befpotten. En dat hy het fo gemeend heeft , ben ik ten vollen verle-
ji kcfd
(Ó Tenull de pudicit. cap.i.p. 555,
i^ö HËT LEVENVAN
kerd 5 uyt aanmerking ^ datCyPrianus , in de vermaarde Kerk-vergadcring
te CarthagOj die benaming even fo gebruykt(w}5 wanneer hy fijn oog
hebbende op die onvoorfigtigc en harde handeling der BifTchoppen van
Romen j (die hy wel niet noemd, maar egter van allen, djecenige ken-
nis van de gefchiedeniflen dier tijd hebben, wel kan bevat worden, wie
hy daar door verftaat) tegen die, welke het herdoopen der Ketteren
dreven ^ feyd j „ Dat niemand van hen ( verftaat de BifTchoppen in die
„Kerk- vergadering tegenwoordig) figfelven Bifchop der Bifichoppen
„gemaakt, of door een heerfchende bedreyging fijne amptgenooten tot
„het involgen van fijn gevoelen genoodfaakt had^ gemerkt elke Bif-
„ fchop. Volgens de hem gegevenc magt en vryheyt, fijn gebieds-ftreek
„heeft, en dat hy alfo min door een ander buyten fijn palen kan wor-
„den geoordeeld, als hy andere^ die insgelijks buyten fijne palen zijn,
^ ^ ,,oordeelen kan.
TwtuUia- XI- hy t'eeniffer tijd met de algemeene Kerk weder verfoend,en
niftcn. tot defi^elfs gemeenfchao op nieuw aangenomen zy , is onfcker j maar
dit is feker , dat hy(«) de Cataphrygianen^ fo veel de hoofd-vcrfchil-
len raakt , verlaten , en afgefonderde vergaderingen te Carthago aange-
fteld heeft ; en dat fijn Kerk ten tijde van den H. AuguBtnus nog wel
in wefen was, maar ook dat defielfs overblijffel (en genaamde lerttil'
v^^jn liantflen) door fijn toedoen vcrftrooid wierden verdween, 't Is niet
bekend , hoe lang hy na 't affcheyden van de Kerk mag geleefd heb-
ben; maar de H. Hteronymus feyd (ö), dat hy feer hooge jaren bereyk^
heeft : e^ter feggen ons de Oude niet , of hy onder de regeering van
Mexander Severus ^ of te voren, nog ook of hy een natuurlijke ^ dan
wel een geweldige dood geftorven zy. Hy fchijnt wel een ernftige be-
geerte gehad te hebben , om fijn leven voor het Geloove af tc leggen >
maar dat hy een Martelaar geweeft foude zijn , vinden wy nergens in
cenige Kerkelijke geheug-boeken (welk wel fekerlijk foude gefchied zijn)
aangetekend.
u?Xdd ^"^^ ^^^^ ^^'^ fnedig en fchrander verftand , dog,
van fijn ver-
gelijk hem de H. Hteronymus uytbeeld(/') , acris & vehementis inge-
ftand, ;;// , vry zvat fcherp en fchmpagtig , en konde geen partyen als met
fout en met fleken te keer gaan. Hy was van een ftijtfinnige en drif-
tigcn inborfl: , genegen om alles door te ftrijken , en vry oploopend j kon-
de geen tegenfpraak verdragen , onderhield de Kerkelijke tugt en gc-
woontens feer nauwkeurig, en was een yverig voorftander van de hoog-
geleerd- fte flrafheyt, en ftrengheyt in de faak van de Religie. Sijn geleerd-
hey t was vcrwonderens-weerdig , want hoewel veele in die eeuwe daar in
uytmunteden, egter overtrof hem niemant, enweynige konden met hem
gelijk fi:aan. Hteronymm feyd van hem (^) , TertuUtano quid eruditmy
qiiid acutitisl IVte wa^s geleerder, wie fcherper als Tertullianus ? en
verder, dat in fijn Verdedig-fchrift , en in fijn Boek tegen de Heyde-
nen, alle fchatten van menfchelijke geleerdheytbefloten waren. Vmcen-
tius, bygenaamd Ler'menfis, geeft hem defen merkelijken roemfr):
„Hy word met regt gehouden voor den Prins van de Schrijvers der La-
„tijnfche Kerk: want , Wie was'er geleerder ? Wie was in Goddelijke en
„menfchelijke wetenfchappen meer bedreven? Wie heeft fuiken won-
„ derlijken en uytgebreyden bequaamheyt gehad, dat hy de gehecle
„wijsgeerte, alle feften van dien, de ophcffers en voortfetters van alle
„Kette.
(m) Jp. Cjpr.p. 282. (n) uiugult. de mref.c.ZCK Tom. 6. col. ?i. (0) VeScrif-'^
Tertull. (p) Loc. citat. {q) Epiji. ad AU?n. Orat. p. 228. Tom, z. (r) Ommo-
»it. adv. hduf c. 1^. p. i^^jCo.
T E R T U L L I A N U S. 251
„ Ketter yen met al hare gronden en levens-wijs, alle Hiftorien , en , met een
O woord aüe foort van ftudie in den omtrek van fijn borft befloot. Een
«Man, leyd hy vorder, die fo veerdig en kragtig was, dateer qualijk
33 iets van hem wierd tegengegaan , welk hy door de fcherpte van fijn vër-
j^ ltartd tot den grond toe niet doorfag, en met kragt cn drano- fijner
» bewijfen niet om ver ftiet. Wie kan fijne redenecnngen genoec^faam
3) roemen, die met fiilken menigte van redenen opgevuld zijn, dat fy
5,konnen fe iemand niet overreden, egter de toellemming genoefffaam
33afparfi^n? Hy heeft by-na fo veel fin-fpreiiken , als woorden ; en geen
„flot van een reden, of hy draagt de overwinning wes over die weU
55 ke hy voor heeft. ^
XIII Wat fijne Boeken aangaat, hoewePcr de tijd veele van ver- 't Schrijve»
Honden heeft, egter is er nog een groot getal van overgebleven van?""'^^^-
welke fommige gefchreven zijn na dat hy 'van de Kerkrefds wasafgewe-'^"' "
ken Sijn manier van fchrijven is ten meerderen deele afgebroken enr „ri, T
hoogdravend en heeft vry veel van den ouwerwetfen fwi?r. z/Z^Sijsf'"^'
^Uó gat er (j'Jdit vonnis van ^ Dat hy felfs wel in alles, wat tot o-deerd-
heyt behoord, bedreven, maar fijn fi:ijl of fchriif-wijs ruw, ongemaki
kelijk en vry duyfter was. En 'feker fe vereyfcht een vry neerftip en
opmerkend, een fcherp en doordringend verftand, en eo-ter is fe man
nelijk, ftatig, en heeft een foort van deftige welfprekendhevt , welk
aan nauwkeange en fchrandere Lefcrs geen onaangename fmaak geeft
De Afrikaanfche manier van fpreken fteekt'er vry veel door • en men
moet de verwardheyt en duyfterheyt in 't fchrijven ten grooJen dTele
fijn lefen van de Schriften der Grieken wijten, welker fatfoen en ev
genfchap hy fodanig aangewend had, dat fe van felfs uyt fijn pen vloev-
den. hn t is feker, dat hy in die taal vry bedreven was, gemerkt hv
rJf' ï^^l^'beh^^^^^^^ dathyLk een Boek ^iXS^
'^^^.9''^^^^^^^^^^^ heeftCO, welk fijn aangeboren taal nood.
fakelijk ongemeen veranderen en verderven, en defelve haar foetLhTvt
cier ijkheyt en aangenaamheyt benemen moeft, gelijk wy dat bewalr-
heyt fien m .Ammtanm MarceUmus, die een |eboren Öriek zijnde,
fijne Romeynfche Hiftorie m /t Latijn fchreef, die by gevolg onbe!
Ichaafd, onaangenaam, en by-na geheel barbarifch in 't uytdrukken is
Daar-en-boven ^t geen m Tertuttianus reeds van felfs hard en duyfter
was , wierd nog duyfendmaal erger door de onwetendheyt van de vol-
gende eeuwen, die \ geen fy niet verftonden veranderden, en'er fin
plaats van gepafte en bequame) baftaard-woorden indrongen, tot dat
ly het geheel anders hebben doen uytfien, als toen heteerft uytdehand
van lijn Schrijver quam.
] "^^Yr ^^-^"^ walingen en ongefonde gevoelens worden, om van deEnonge-
latere fifters met te feggen , meermaals aangewefen van de H. ^ugujii-^ZtT
'^^•^ en andere Oude. Tamelms heeft i:\]nQ .Taradoxen en ojigemee-
ne ftellingen tot een en-dertig opgeteld , die hy met de uytbreyding
en beantwoording derfelven voor TertuÜiani WerkeU^ van hem uytge-
geven, geplaatft heeft. Wat het feggen aangaat, dat Montanus de
Iroolter IS, daar hebben wy reeds van gefprokenj de andere faken ,
die men die fefte te laft legd, raken meer de order en Kerkelijke tugt,
dan hoofd-ftukken en pointen des Geloofs. Men kan niet loochenen , oieeenJfifts
dat hy, nevens andere Schrijvers van die tijd, eenige niet te veylige verfchoond
bevattingen, felfs ook eenige , die hem eygen waren , gehad heeft :
maar wy moeten gedenken, dat hy in een eeuw leefde , wanneer het
// 2 Ge*.
CO Lih. 5. c. i.p. 459. (t) De Baptifm. c. t^.p. 230. De Coron. c. C.p. 104,
252 HET LEVEN VAN TERT U LLI AN US.
Geloof nog teder en groen was , wanneer de Kerk nog geene algemeene
nette uytdrukkingen en verklaringen over defe en geene faken gemaakt
had, wanneer de fchool-philofophie meeft al-om heerfchte, en dcmen-
fchen onmiddelijk van de leer plaatfen, die den naam van Stoa^w Aca-
demie hadden , tot de Kerk overftapten ^ en , met een woord , wanneer
men wat meerder ruymte en vryheyt nam , en de goede Mannen meer
ontrent dc godfaligheyt en een vroom leven j dan ontrent de manier van
fpreken^ en het fo naiiw-keurig en net voorftellen van een faak, dat*er
na een fcherp onderfoek en fifting niets konde op te feggen vallen , be-
kommerd waren.
Sijfie Schriften,
Ontwijfelbare.
Apologeticus.
Ad Nationes , libri II.
De Teftimonio animse.
Ad Scapulam.
De Speftaculis.
De Idololatria.
De Corona.
De Pallio.
De Poenitentia.
De Oratione.
Ad Martyres.
De Patientia.
De cultu foeminarum, libr. II.
Ad uxorem , libr. II.
De Virginibus velandis.
Adverfus Judaeos.
De prsefcriptione haereticorum.
De Baptifmo.
Adverfus Hermogenem.
Adverfus Valentinianos.
De Anima.
De Carne Chrifti.
De refurreftione carnis.
Adverfus Marcionem, libr.Y.
Scorpiace.
Adverfus Praxeam.
Gefchreven na fijn over^
tot de tMontaniJlen.
De exhortatione Caftitatis.
De Monogamia.
De fuga in perfecutionc.
De Jejuniis.
De Pudicitia.
Onegte en valfche,
Carmina.
De Judicio Domini.
Genefis.
Sodoma.
Verkorene.
De Paradifo.
De Spe fidelium.
De Ecftafi.
Adverfus Apollonium.
Adverfus Apellecianos.
De veftibus Aaron.
De cenfu animae.
Griekfche,
De Corona.
De Virginibus velandis.
De Baptifmo.
E^fnde van leven H. T e r t u l n a n u s .
HET
HET LEVEN
*53
VAN
O R I G E N E S
Ouderling en Cathechift te Aicxandrien.
INHOUD.
f r'fihey,e,iffin,en <n,er den
Hy voArde oni.^Z .^l' J'J." ^fder was. Hoe hy opgevoed ü
was' er ook in die tijd hefe twee wwden ^,.,.. r T ^"g^"es
nomen. Sijn Vade'r wierdJurleTal lJr^^^ """^
gen. Origenis dappere moedjZinaZ' ?■ ^J^'i^'^^ren aangeja-
%ngde cniemeen ni\el ZrtGC f ^ ^'^fi^''"
Alexandrien onderhoud hem nJt ^' ■ ^"".^"-^'erdige -vrouw te
rigteenhyfonder rchotll ^l "^"' Ketters. Hy
toehoorders vLil Gatechizeer-fchool. Het groot getal fi nel
nen i„ dl eerfll tl7en %,^rl/Te:"''%' Chnfte-
te Alexandrien. Neemt Umldl iZ'r '^u'"'" ' ^^^erkomfl
andere h.Ki:^;:aTLTtkZi7 % t ^"^^^'^é
^«'r^ A, 5™' ^""/ '^ Cefareën.
CbriHelS^telnk Or~ 'T'' '"/jn genegcntheyt tc? de
-waar toe in JaV, (.'>Jot«i(len3 '^■'e en wat hm amptwas:
Zrr.?/-yp.t(>'''^'^'''"^^"'^'*''>'^'- tiyreyfdnaGntVtnV^nA. Hy
tZ7f^ft:"h:'' '^•"'■'^ ^"tJ'''^ Acfarecn. 'De haat el
word v2arlTu Alexandrien tegen hem. Ongenes
men Gee% n r" Alexandrien, en een ."Ro-
venword g'^^'^^^^-fchool «^^^^ Hcracl.-.s, éefchre.
hevt vm'dJ f P , """"fii" offeren am de goden. T)e waar-
vertrekt vt Z"^^ f^'ird getrokkenten waarom. Hy
aldair Gret^uT^u'' ^^rmaardhejt van fijnfchool
Mwir O '^'^ iervolging onder
Maximinus. O^^cnts Jchrijft aan de Martelaars. IVerwaards hy
HETLEVENVAN
'week. Hy ^vergelijkt de overfettingen des Bijbels met malkanderen.
iS'i/V/i' Tetrapla, Hexapla, ^';^0£tapla. Hoehy die opjielde. Een Jf aal-
tjen daar van. Hy reyfd weder na Athenen. Hy doet een togt na
Nicomedien. Syn brief aan Africanus over de hiftorie van Sulanna.
Hy overttiygd Beryllus in Arabien. Hy antwoord Celfus. IVie Cel-
fiis was. Hy fchrijft aan Philippiis den Keyfer ; die fonregt ge-
meend word een Chriften geweeji te zijn. Origenes reyfd na Ara^
bien , om de Ketteryen te wederleggen. Wie de Helcefaiten , en wel-
ke hunne beginfelen en gronden waren, Alexander word wonderbaar-
lijk tot Bifchop van Jerufalem gekoren. Sijn Kerk-beftiering, Hj^^^^
en martelaarfchap. Origenes word te Tyrus, in de vervolging onder
Decius, deerlijk mishandeld. Raakt uyt de gevangenis. Sijn ouder-
dom en dood, Hy word uytgebeeld. Van fijn frecijs leven. Van fijn
yver, matigheyt , veragting van de wereld, onvermoeyde neerftigheyt
en lijdfaanweyt. Van fijne natuurlijke bequaamheyt en geleer dheyt.
Sijne boeken , derfelver rang en verfcheyden foort. Hoedanig fijp
fchrijf-wijs was. Sijne ongefonde gevoelens. Men heeft ten allen tij-
den tegen hem een grooten of hef gemaakt. Wie hem met fchriften
verdedigd hebben. Verfcheyden faken uyt de Ouden tot fijn ontlafiing
aangehaald. Sijne fteüingen waren geen grond-ftukken ^ nog aangelegd
om in het ligt te brengen. Mee ft fo danig, waar over de Kerk geett
bepaling gemaakt heeft. Sijne boeken zijn vervalft , en door wieff'
Hy klaagd daar fèlfs over. ^e getuygenifenvan Axh^n-aSms , Theo-
timus en Haymo tot fijn voordeel, Groote dwalingen en misfia^en
worden erkend. Wat daar toe veel geholpen heeft. Hy was verfiin-
gerd op de Platonifche grond-ftellingen. Hieronymi befadigd oordeel
van hem. Hy had berouw van fijne onvoorfigtige ftellingen. Sijne
fchriften worden genoemd, en welke daar van nog overig zijn.
aE" ^' ^)^^^^^^^^^^^ y ^'^f^ ook t^damantius genoemd v/ord ('t zy
tiusge. Wm^^^^h^ ^-^^ onvermoeytheyt en kragt van redenen , daar
naarad. £ j^^^)^ K fij redeneering mede opvulde , zy om fijn
vafthouden en volftandig blijven in de Religie , niet
Geboren ^^^^^^ tegenftaande hy van alle kanten befprongen wierd)
torAiexaa- ^^^^^|S^>^^ was geboren te Alexandrien , de bekende hoofdftaa
dricQ. van Egypten> ten ware men feggen wilde, dat fijne ouders, ter oorfaak
Dcoor- van een opftand tegen, en vervolging van de Chriftenen in die ftad,
fij'nimm" B^^^"^^ ^^j"^^ ^^^^ gelegene bergen, hy aldaar geboren is,
nadcgif- en dat hy daarom genaamd wierd Origenes ^ als zijnde ho^iiyivv>i^tk(dat
ierfr^"e oorfprongk van die naam foude zijn) op een berg geboren W-
verL «y^e-^^^^ ^jjg n^am daar uytfpruyt, dan of fijn geboorte aldaar aanleyding
tot die naam-geving gegeven heeft , kan de lefer van oordeelen 't geen
hem goed dunkt : dog hoe het daar mede is, of niet, ik geloof de le-
fer fal die gifïïng redelijker en waarfchijnlijker oordeelen ^ dan geen
feker fchrijver(^) voorgeeft, die wil, dat hy die naam had, om dat hy
van vroome en heylige ouders geboren was, en de heyligen in de Schrif-
tuur, gelijk hy feyd, fomtijds by bergen vergeleken, cn door defelve
oneygentlijk verftaan worden j dog die man is, derfik feggen, de eer-
fte en de laatfte, die fuiken gifling gemaakt heeft. Een ander geleerd
Schrijver (c) wil liever (en meend dat'er niet aan te twijfelen is) "dat hy
genoemd zy van Orus een Egyptifch woord, welk by hen de benaming
*' was
(-«) 'O^jytijjjV, 6 ai T« ofïi ytm^^^. Suid. invoc. 'Ofiy.p. 320. Tom. z. (^) Mi**^'
Orig. defenf.p. i. (c) Fofde JdoLlik, 2. e, 10, p. i8z.
O R I G E N E S.
ook fen hunner K^^^^^ ^"""eVoornarae goden : >vaar na veele onder hen.
van ■ " ^oningcn , den naam van Orus hadden. En datsehik
van«.„ ^. , 2>,«j,«„ komt, een die van >^.>.r geboren is alfo.fvf
^7/'" ^'T™'" afkomftig is van Oróf Or«r I^n
ato"^; i^éssf"^^ HTda-sl-JdfS
heiben Len ververfS^^^ Sfu Jn c"" "^^^ gedurigfoude
welke fy bv hurdc^Tfo Heydenfche afgodery,
merkt?y\7i^:t^""°"^-"^^^^^
het tiende ,L J '^'^ gemartehfeerd vvierd in 't iaarCr n ''^«'^
Sim vTdt ^'1" Zeventiende jaar^g n^rÜ' "°
öijn vader was Leomdes, welken J-»/V<»j-rO en eeniaeandeïe ^^L> ''\- .
der een,g bewijs, (fo veel ik weet; „yt d'ebudheytf e^n B 4hol5n'-i^S.
Jen geweeft te zijn > maar fekerder is 't, dat hv een vmom ml ^
voor het Geloove het martel-lot heeft uytgeftaan Hv vZ? ï'""
in fijne jonger jaren onder 't opfigt van In ev^en v!lTA "PS^/^gt Dfci™
de ponden van taal-kundeinpUteTen eX forf^^^^^^^ ^em-%^^^
tr^e^ja-fS^kln-Lï^^^^^^^^^
hy fijn lult met het enkel llr.o ." welk hy veerdig deed : dog X'l^"
j j uicL licu enKei leien en oplegeen van d pn ni/-<-,r^^ j i ^ Schriftuur;
gon den fin van defelve . die hem fo klaar '
keuriger te onderfoeken pn vr,,nT ■ ,"'>^ ' "auw-
fchijn van hem over fijn voorbariphevr te ZTf .''''^^ deoaardev..
om fig met den klaarirkotnÈ^^^^^^^ 1-™^^'
gen voor te ftellen, die boven fiine iir^n «ZS, ^ ' ^^''"^ vra- biijdws.
gemoed verbind, en dankte cLd Z l? u ' "J"
had doen ziin Hv uTa ' . ^^"^ f""*" kind
liefdren bl dfch!^^k /''T^ ""^ overvloed van fijn
fi-lken v^r^eeÏ A.7m™''' "'"/fr'f^ ^^""«^'^^ blcote borft, waarin
daet filn ?J^v g°dfaligheyt en goddel.jken geeft huysveftte , en over-
,7tfÓoft fn fl'''" ft'lken treffelijken foon^e hebben. „So grooten
e fien dl^t" "rT'^^'^lyken fegen .s'tvoor godvrugtige Ouders
tigheyt en r'i ""^f"'" ''i^' % het pa'd Sergereg-
" ifl ï5:/va^fi^t&^ met haarer moederen melk'.nfuygfn.
fetting fijner begXJn kenni, f "^"'J"'^"/ ^''r 'Vf"^^'
lexandrLr f h,n7 u ft ? ^ '^'^ onderwijfing van Clemensde^.
/w^«rfmfr, thans beftierder en opfiender over de Catechizeer-fchool
('l) ExfekhiJl.Eccl.lib.e.c.i.p - q ^ ^Idi&r ,
fih.M.p.zoi. ■'■^•P-^°^. (f) lnvoc.'Oi,y.f.-i'i9.Tom.i. (ƒ)£„,
H E T L E V E N V A N
aldaar^ bcftcH : hier vorderde hy , door de fchranderheyt viin fijn verftand
en ongemcene neeriligbeyt j in allerley flag van geleerdheyt grootelijks.
En daar na Daar Van diian ging hy by t^mmoniuó , die nu onlangs te Aléxandrien
Ammo- een ^latoiü/ihe leer-plaats aangefteldj cn iv^acUcoLg ^ feyd mijn Schrij-
ver (^) 5 -jt^k To ó^iKa<yo^la>g aAn&/vJv , door ccn Goddelijken drift voor 't
geen in de wijsgccrte waarheyt was , den verouderden haat en 't ver-
Die «n fchil tuflchen die van Tlato's en AriftoteLis fchool, die tot die Ü)^}.og^
Philofooph Qj^^^gj. beyder kerlingen gevoed was , geflegt en verfoend hadj Zien-
de kleynighedcn , en verfchillen van korfelige en twiftfugtige Mannen
over het hoofd , en leerende fijne toehoorders een vryer en beter philofopnie
als tot nu toe geleerd was. Een nu fijner toehoorders, gelijk nevens an-
dere Torphyrïus getuygd (^) ^ die nog een jongen zijnde hem aldaar
fag , was onfen Origmes. Defe \y[mmonïm wierd bygenaamd SdC-
cos 5 gemerkt hy te voren een drager zijnde , op fijnen rug de kooren-
fakken droeg (i). Hy was een der geleerdfte en welfprekendfte Mannen
van fijnen tijd , een groote Wijsgeer , de voornaamfte van de Tlatonif-
tnoökctviten, en, 't geen dat alles overtreft, eenChrifl:en, zijnde in die Religie
was.^^° geboren en opgevoed ^ gelijk Torfhyrim Qk) fclfs bekennen moet , die
Is geen egter van hem vertellende , dat hy tot rijper verfl:and gekomen zijnde,
worden ^ats^" hebbende fig op de ftudie der wijsgeerte gelegd j de Chrifl:elijke
Porphyrius Religie fou de verfaakt, en de Heydenfche, thans de Religie van het
Rijk, aangenomen hebben, alfo min te geloovenis, en fig, gelijk
febim aanmerkt , fo wel aan Icugenen kennelijk fchuldig maakt , als
wanneer hy wil , dat Origenes van geboorte en opvoeding een Heyden
was , en naderhand tot het Chriftendom is overgegaan , daar dog niets
fo feker is, als dat Origenes van Chriften Ouders geboren was, eii
Ammonhis fijne Chriitelijke en Goddelijke wijsgeerte tot den laat-
ften oogenblik fijnes levens behouden heeft, waarvan fijne nagelate-
ne Boeken onwederfprekelijk bewijs geven. \ Is wel waar, dat Euty-
chius de Patriarch van Aléxandrien (/) iets verhaald , welk na het feg-
gen van Torpbyr'ius fchijnt te hellen , indien hy maar van den felven
Ammon 'ms fpreekt : want hy feyd , dat Ammonius geweefl: is een van
de twintig BifTchoppen, die Heraclas ^ toen Biflchop van Aléxandrien,
over dc Kerken van Egypten had aangefteld, maar fijn Religie verliet:
welk fo dra niet van Heraclas ^^ooxdi wierd, of hy deed een vergade-
ring van Biflchoppen t'famen komen, en nauwkeurig onderfogt hebben-
de wat van de faak was , reysde na de fi:ad, daar^«?z^öf//W BifTchop was,
cn bragt hem weder te regt : maar of hy dat in de aantekeningen van
die Kerk gevonden, of uyt den mond van andere, en door overleve-
ring gehoord heeft , is onfeker , immers wy vinden het nergens by een
Dcffbifs ander Schrijver. Maar dat daar latende , 't is feker d-^t Ammonius ten
roem. ^^^^ ^^^^ yan wccrgaloofe bequaamheyt en geleerdheyt j van Hier odes
felfs(«^} word hy genaamd ©ioSlêu-Ax©^, een die van God geleerd i2Jas ,
en Tlotinus , de groote Tlatonifl , hem gevonden hebbende , feyde {n)
gelijk als lege-pralende tot fijn vriend, dat defe de Man was, dien hy
?oofhem S^^^B^ ^^^eg onfen Origenes een volkomene bevatting
inT Wijs- van de Tlatonifche fl:ellingen, gemerkt hy dagelijks behandelde de
gecrte on- fchrifren van Tlato, Niimenius , Cronius y Afoüophanes ^ Longinus 9
crwe en. ^q^^j^^j-^^^ ^ Nicomachus 3 de voornaamfte van de Tythagoriften , ^JJ
{g) Hierocl. lib. i. de frovid. O" Fat. ap. Phot. Cod. 214. col. Cr Ctd. 2^1-
1381. {h) Ap. Eufeb. ibid. c. i^,p, 220. f^de Theod. Serm. 6 deprovid.p- 9 '
(t) Vide Theodot. loc. cit. (kj Loc. citat. (/) Annd.p. i^r^z. Edit. Pocock
etiam Selden. not. in Etitjch. fe^. ZT^.p, 147. {m) Lib. de provid. cr fato ^ ubijKp^'
(«) Porphjr, in vit. Plotin. p. 2. Plotin. oper. Pr^f. Porphyr. ap. Et*fib. ubifupra.
O R I G E N E S. 2<7
re« heeft ^T'!" ^l"^'"-' S^'^'^ TorJ^byrlus te
uirwf ^^nge^^fkt, leerde hy die geleende en verborgen wijfe van
glvDy ^ ^ '° leer-ftukken naderhand heeft iï."
een Hev^^nf.h °"'f " ^«^^"'^ is'er gevveeft een tweede Or/f^^w , Ee„»„to'
een Heydenfch P^lofooph, van welken by Loagm»s , 'Po^phyrms , Hierö. «"S""'
cles, Eunapms ^roclus(o) en andere ter eeren, als lijnde een M-m
van een geleerd en net oordeel, gewaagd en verhaald word, dathyf^)
eens ,n <re leer.plaats van Tlotinus gekomen zijnde, die deffge Ph lo
^^^^^^
nnitrfC, I, "'■y veele geleerde Mannen defen dnnr''"
onagtlaamheytmeenen onfen Or,^.J^ gewelft tezijn, uyt welken ho^f'^^^^^''""
A^ Holfte„us (^q)v,r^ondcrd isfé.t Èu.ap,.s hem aa/rekend als^^"
Zlt'^ 'l^ -^'"r dog yV^V"/^ veel jonger w«
'^int'Porphyrms feyd ons (O, dat hy, nog heel jong zijnde Orh^
«»r J„ m y maken ^ als wy maar gedenken, dat 't .^een
verp'aft. S^''^^' "'«°P «"f'^" Chnftelyken sSf
der^cSeS^%ervr,ff ri', ''f ''^"'^^J^" fijner regeering, klomorig™,
r.;. j D n Alexandnen tot haar topDunt on
de Bevelhebber ftookte daar van dag tot da. onde? Onder'vee
e andere Martelaars wierd ook Leomdes (?) , vad?r van ee' ftHKe,.
fi,negoecferenaaS-"?«
f^OriTeZft^^r:"T^ ll"^"''?'" delTelf^gevangenisbe-^^fSr
fot ^?fr v/nV '^J" ongemeen verlangen na het martel- -8-
konden te h verfoeken, nog andere inf.gten ter nauwer nood
kMerênln ^11? , ^^'^^[^ ^'^ ^roevg de^adcr fijn vroinv en
van fi n vn^ï ^" S'^f' ""'"^"^ °P hem konde de toeftand
JenbewZ j ^"ders als een mdruk hebben > en cgter hy fchrcef
hevt llf^ T '^j" ^'«^ hy hem tot volftandig-
©rl^/j ^ '""'""'""''"P '^'""'"^"de, en ten befluyte feyd?,
doet - ui --^ ' 7\7 ' ^"^ ^'^ ""-^^"^ '^'^ "'"^'^ " i^*"°<^^ '
fniirl^ \Zr„ ^ ^'T , ■ . ^"e<^" hy hem in fiin cevangenis , maar
re her r^'I?',?*^ ^^^^"^ ^e plaats van fi|n onthoofd.ng , ten wa-
der merkenH7 ^^u^ voorfien.gheyt anders befticrd had: want fijn moe- "-f"
fte rXen d7'' ' ""'^^-'g'"? hem met alle de beweeglijk-
ite reaenen, aie een moeder gebruyken konde, en vcrfcgt hem met bid-
V., Scrip,. PcTfhjr. „. i,,. (f) 4/ ^^^^^^
CO Idem c. i.p. 202. ^
HETLEVENVAN
den en tranen, dat hy (was het niet om fijnent , ten minftenom harent
wil, en die hem verder dc naafle waren) hemfelven verfchoonen foude.
Dog wanneer dat alles niet vermogt, vond fy haar genoodlaakt om een
ander middel te bedenken j fy nam alle fijne kleederen weg ^ op dat fy
hem ten minften door fchaamte bewegen mogt in huys te blijven : waar
uyt, gelijk de Hiftoric-fc hrijver aanmerkt , fekerlijk bleek , hoe driftig en
y veng hy felfs by fijne jonge jaren voor de ware Religie en Godsdienfl:
was.
Word, in VI. Sijn vader dus omgekomen, en deflelfs goederen voor den Kcy*
■fj^^j^l^op.fer aangefiagen zijnde (i;) ^ raakte hy en de fijne in een armen ftaat.
dcrhouden. Maar de Goddelijke voorfienigheyt (die byfonder forg draagt voor We-
duwen en Wefen, en wel meed voor die, welke van de gene, die omdö
waarheyt lijden, worden nagelaten) opende een deur tot hun hulp en on*
derftand. Een rijke aanfienlijke vrouw te Alexandrien, medelijden met
hem hebbende, verforgde hem rijkelijk van alles wat hy van noden hadj
Van fekerc fo dced fy ook Ontrent andere : want onder die onderhieldfe ook eenen
"rouw. 'Pan lus van Antiochien , een bel-hamel en voorganger van alle Ketteren
te Alexandrien , die fig door loofe ftreken fodanig in haar gunft hadin-
Hoehy gewikkeld , dat fy hem tot een foon had aangenomen. Maar OrigeneSi
raakt5 hoewel hy enkel door haar milddadigheyt leefde , nam egter geen ge*
noegen in het gefelfchap van defen gunft-genoot , en wilde met hetn
niet bidden , felfs dan , als'er al een ontallijkc menigte niet alleen van KeC*
ters, maar ook van regtfinnige, door de welfprekentheyt fijner redenee*
ringen opgenomen , dag op dag by hem vergaderde : want van kinds*
been af had hy de orders en voorfchriftcn van de Kerk onderhouden i
en, gelijk hy het felfs uytdrukt ^ van alle Ketterfche leeringen af keerig
geweeft. ()f nu die aanfienelijke vrouw hier door bewogen is haar
milddadigheyt ontrent hem te ftremmen^ dan of hy het met dc regel-
maat des Chrifbcndoms gepafter oordeelde, te leven op fijn ey gen arbey dj
dan enkelijk af te hangen van de milddadigheyt van andere, weet ik
niet. Immers hy begon thans (fijne ftudien, welker grond hy onder
fijn vader gelegd had^ buytens huys voltrokken hebbende) felfs ietstdf
hand te nemen, en een fchool , waar in hy alles, wat tot geleerdheyt^
steideen konft, CU wctcnfchap behoord, foude leeraren, opterigtcn. Hier me*
fchoolaan. ^^^^ ^^-^^ alleen goed aan andere, maar won'er fo veel medei
dat hy'er van konde leven. Hy was te dier tijd nog vry jong, egte*
verfmaadden geleerde en deftige Mannen , felfs Wijsgeeren en de groot-
fte Meefters van Ketteryen , niet fijne voortellingen tehooren^ weikef
gevoelen hy dan onfijdig overwoog en onderfogt, gelijk hy ons felfs be-*
rigt(Ar), waarop volgde, dat'er verfcheydcne, die maar gekomen wa-*
ren om hem te hooren, van hem wierden bekeerd, en felfs, gelijk
wy aanftonds fullen ophalen , voor het Geloove als Martelaars "ftier-
ven(y).
S?ot ^" ^^^^g zijnde, wierd fijn naam fodanig bekend, datmeW
Akxan- hem , hoewel maar agtien jaren oud , bequaam oordeelde , om Leer-
meefter in de Carcchizeer-fchool van Alexandrien te zijn: maar'tison-
feker, of hy daar in gefteld wierd nevens fijn Meefter Clemens , dan ot
hy hem in dat ampt volgde ^ hoewel het laatfte waarfchijnlijkft is 5
merkt Eufehtus {z) verhaald ^ dat T>emetrms, Biffchop van AlexandneU,
hem alleen de onderwijfing van de Catechumenen, en leerlingen aanbe-
val , ten ware wy daar door een byfondcre en eygen fchool , ^"^^^1^^^^
(^) Eufeb. ihid. p. -03. {x) Epifi, ap. Eufek ihid. r. 19. p. zxi^ (y) ^'
{z) Ibid.p. 205.
O R I G E N E S. ic6
openbare en geraeene verftonden, die hy aanhield tot den doodvanC/^.
Ni? ^'^"^ P'''*'^ ^y'""- gevoelen der Ouden, eeko-
men IS. Wanneer nu dagelijks een groot getal leerlingen tot hem toe-
vioeyaen, en hy geno^ te doen vond, oordeelde hy, dat de verfchev
aentheyt van faken, die hy in lijn ondervvijfing behandelde , niet wel
tiamen beftaan konde, en daarom liet hy het leerirenin andere konften
en wetenfchappen na, en maakte fijn werk enkeliik van fijne leerlingen
de eerfte beginfelen der Chrifteiijke Religie in te prenten. Dit fijn op. „ „
gelegde arapt volvoerde hy met een ongemeens neerftighcyt , en geen
minder voorfpoed: want hy bouwde met alleen in 't Geloove op diell"'?""
wtsgïïën St heTrl' een groot getal Heyde^nfche .oo".°'-
Wijsgeeren tot het Geloof, die dan het Chriftendom met fulkenopretr
Jr'lJ' 'k/T »»""r""' dat fe felfs met fchroomdeTh rbewS
Sffif ^^'^r '^'^'^ -jndebekendftcg^weerPr • .
mTZL martelaarfchap van Orige«es wierd opgepaft,wieri
helnen f' ^".^"«^er van fijnbekecr.n|, fcheen aan feni tc^S
nelpen i iereuus , die om fijn Religie verbrand wierd ; Heraclides en
Heron, die beyde wierden onthoofd , d'eene nog een catechizant eri
d'ander maar een nieuweling zijnde, en nog een tweeden Serenus ' die
ongemeene pijnigingen liebbendeuytgeftaan, fijn hoofd verloor , en de
martel-kroon won Ja felfs hadden die van het fwakker geflapt hier in haar
deeU want eene /fm.,., die Origems leerling was , en van hem Se
chizeerd wierd (a.(35™ ^,„> , - ^ ^ felfs uvSt
de« doof des v,ers omfmigen hebbende) fcheyddc „vt dl Lj^u
voo':'fi:n1-'v'rr"^"ur Egter^lfo;?./. ,::tVo:"ro&
voor fijn fchoo fo met befet, of hy deed ook de plinten van Ldvrn? f
en dirterd^!?""'^'S!l^n/*" ' byfonder^l "en^ wSa ? -X.
en die ter dood veroordeeld waren (b): want wanneer /l'^tnir T^l
in het bewind over Alexandrien sevoK zijnde om hv h!f ' a'''
van die bediening iets merkelijks^ do^n^tV^rvoSin.' v^nSê
met fuiken ftrengheyt, dat elk een verfchuylende fijn behoVnTsfoTen
memand de Martelaars als fe in de gevangenis lagen, en ter pïlb;nk
of dood-ftrafuytgevoerd wierden, derfde ^dienen. een woorlrvër-
,^^.°h "^«. Pr*'r',f""" Ow^dat ampt kloekmoedig op hem,wa«Joor
omh IfH '^^^"^1^'^^" ff";"' op de plaats van haar dood-ftra'ftendienft "^'"^l;.
orahelfde en groette defelve, als fy wierdcn uytgeleyd •, waar over dè'""
joedende gemeente hem met fteenen fmeet, en hl hond t-maalln
tfefes;^:-^^^^^^^^^^
1i^>m r.r. c 1 ^*-'\^vy"'^^rDare wijie. Uog de Ichare nam eeter voor
r.l f.K^r h' befe^^Ajnhüys, hebbende, om dat hy een groot ge-
tal fchoheren had, een bende foldaten by-haar, die hem\^an huys tot
hiiys vervolgden, fo dat hy nergens een veylig verblijf vinden konde.
riier op paüen cenige geleerde Mannen, en mijns oordeels niet on-
Kv ï ^ £;'#^//i«J-(0 van hem verhaald; te weten, daé
1 ? °P "^^^^ getrokken, gelaftert , gefmaad, en met allerley
aerteie tpot-en fchimp-redenen bejegend wierd. Het eefchicdde, feyd
ae niltorie, dat opfekeren tijd fijn hoofd , even als dat van de Egypti-
1 a IJ befchoren zijnde, hy op de trappen van Serapis Tem- kioci
pel gelteld wierd, om, gelijk de Priefters de gewoonte hadden , dienTnof
die^tot het verngten van de heylige plegtelijkheden opquamen, palm-tr/ntd:;
takken in handen te geven : dogliy die takken vcerdig en onbefchroomdJ^T^ . .
hebbende aangenomen, riep overluyd : Komt herwaards . en ontfangt
, , Kk 2 den
W Idem. ibid. e. 4. f. 106, {b) Ibid. p, 204. (c) N^ef ^4. p. 227.
z6a HETLEVENVAN
den tak^ niet van een af gods-tempel ^ maar vanQhrifius. Een dappere
en kloekmoedige daad , die hun woede tegens hem , buyren allen twijfeL
niet verminderd of geftremt heeft,
ontmand ^^"^.^^"^ ^^j*^ ^^^^ hemfelven die berugte daad , wel-
heSen. ^^'^ fommige geprefen, maar van andere gewraakt word > dathyhem-
felven ontmande j welk, gelijk n^t EpJ^hanms (d) blijkt, van fommige
der Ouden verftaan wierd gedaan te zijn door medicinale kruyden, die
Hocdatge-de kragten en 't vermogen der natuure^ tot de voortteeling nodig, bene-
" men^ hoewel andere , immers de H-Z/i^-m/y;»^/, met ronde woorden (é")
feggen , dat hy fulks met een mes gedaan heeft. Dog hoe het was of
Secd^^"^^^' ^^^^ deele wegens een verkeerde bevatting van onfes
Saligmakers woorden (ƒ), T>aar zijn gefnedene . die haarfehen gefne-
den hebben, om het Koninkrijk der hemelen^ die hy na de letter wilde
verftaan hebben > en ten deele, om alle ergwaan van onkuysheyt en on-
tugtigheyt^ die de Heydenen (fiende hem niet alleen mannen , maar
ook vrouwen onderwijfen 3 en onder fijn opfigt aanneemen) tegen
hem konden hebben opgevat, voortekömen, en dus doende alle aanlok-
felen, tot ongerelde en defcdigheytonbetamelijkeomhelfingen vanvrou-
ftenTong-"' • .^"^J^^"" fondcrling kuys de Chriftenen in de eerfte tijden
man ver- geweeft zijn^hebben wy elders ruymer getoond (^). So groot was hun kuys-
maS te ' ? ) ''^'^'^'^^ Martelaar Juftinus {h) , feker jongman van
wordM. Alexandnen (om te toonen, hoe valfch en boos-aardig den Chriftenen
van de Heydenen te laft gelegd wierd, dat fy in onkuysheyt leefden,
en geen onderfcheyd maakten met wie fy fig vermengden) aan Felil^i
den Land-voogd van Alexandrien een , verfoek-fchrift inleverde, omfig
door de meefters van de Genees-kunde te mogen laten ontmannen > welk
hem egter niet wierd ingewiUigd, als zijnde een faak, die door de wet-
ten van het Roomfche rijk verboden was, gelijk ook de Kerk nader-
Demetrius hand,om fulks voor te komen, daar opmeer dan eens order gefteld heeft,
faaktdaar Origenes nu poogde wel 't geen hy gedaan had voor eenige fijner vrien-
na de daad den te Verbergen , maar het barftte ten eerften uyt, en Demetrius de
vanonge- BifTcIiop, dic fig daar over, als een groot bewijs van kuysheyt , eerft ver-
wonderde, bragt het naderhand voor den dag als een onverfchoonlijke
misdaad , en befwaarde het fo veel hy konde. Ik fal hier van niet meer
ongencs feggen , dan wat ook Origenes , door fijn godvrugtigen yver in de kragt
daarnaan- ^an lijne jonger jaren, mag gedaan hebben, hy egter tot hooier iarenen
deregedag. vafter oordcel gekomen zijnde, van ander gevoelen wierd f fodani gen
manier van doen verwierp j en de woorden onfes Saligmakers, te voren
van hem fo qualijk verftaan , regtfinnig verklaarde, (i).
^^n"^^^ r^J^r ^^^^""^ Severus , de vinnige vyand der Chriftenen , in 't T^ar
naRon^en. CCXL geftorven Zijnde , was Ori^é'/z^j feerbegeerigomdeGemeynte van
Komen wegens haar oudhey t en naam eerweerdig , te fien m Hy reyf-
de dan derwaards , ten tijde als Zephyrinus aldaar Biflchop was , dog
bleefdaar met lang, maar keerde op het ernftig en aanhoudend verfoek
van Demetrius, van daar te rug na i_Akxandrien , en na fijn vorig on-
derTotr ^ïcrwijs-ampt. Maar merkende, dat het werk hem overviel V/), en fij"
icwDdrien. tijd fo befet was, dat hem, om in eenfaamheyt fijn overdenkingen te heb-
ben , en fig in de Heylige Schriften teoeft^enen, niet de minfte tijd
overig was, doordien fijne toehoorders van den morgen tot den avond
ota.
(d) Uhifupra p.
Eufeb. ibid. c.
( i) Comm. in Aïatth.
(O jtbid. ci^.p. 217.
l. (e) ^d Pamach.de error.Orig.Tom.z.p. 1^1. (f) Matt. 19-
K 109. (g) Eerfte Chriftend. lib. 2. cap. <. (h) u4poL t-p- 71-
ttth.p. 3^8, 370,^71. Edit. Hntt, (kj Eufib. ibid, c. i^.p.
ö R I G E N É S. 26f
öm fijn onderwijs aanhielden, nam hy Heraclas , fijn gewefen leerling , Neemt He-
een man in Goddelijke en menfchelijke wetenfchappen bedreven, tot!;''^''°'
zijn ampt-genoot aan, en verdeelde het werk tuflchen hen fodinig, datgcnoo"'-
ny cle jongere en onbedrevene leerlingen aan hem overgaf, en die wa£
rijper en geoefFender waren voor hemfelven, om verder re ondervvijfen -
behield. Thans begaf fig Ori^enes tot een nader en netter oeffening in
de Heyhge Schriften, en maakte , om fiilks beter te doen, zijn werk
om deHebreeuwfche taal,de regtefleutcl om 'er de deur van te openen, „vWr^
te leeren, (waar in hy, gelijk de H. Hieronymus Cm), en niet fondeH«Seu.
fchijn van waarheyt, te kennen geeft, door HiüUus , den Toodfen Op-^'^'^'^*''
per-leeraar ten minften in de Rabymfcheuytlegging der Heylige Schrif.
tuur geholpen wierd). Een faak , daar men in c^e tijd, en'ter plaats
daar hy woonde , weynig van wift, en die voor hem,^ a s in het befte
buvtKi^^^^^^ aangenamer en vermakelijker ftudien helde!
buyten twijfFel moeyelijk en onaangenaam viel. Maar voor een vliitisc
naarltigheyt, en voor een genegen hert, valt niets moeyelijck:
T^/r 1 . ^^^^"^ voortvarentheyt in andere faken niet Hoehyfija
Merkte hy in Qn) iemand fijner leerlingen eén fnediger en fchranderder
verftand, die onderwees hyeerft in deMeet-en Rcken-kunde, of wel in
eenige andere voor-af nodige wetenfchappen : vervolgens levde hv hem
door alle de deelen der Wijsgeerte , ftelde hem de gronden van elke fede
voor , en verklaarde hem de boeken der Ouden : felfs fchreef hv daat
overfomtijds eenige uytleggingen . fo dat de Heydenen hem felfs deri
naam van een uytftekend Wijsgeer gaven. Die van fijne toehooXs dom
nier en onbefchaafder waren, maande hy doorgaans aan tot de oeffenr;
in de genaamde fedelijker konften, met verfekering. dat defelve hen if
het wel verftaan der Heylige Schriftuur met weynig fouden behulpfaam
zijn. Veele quamen tot hem , om een proef te nemen van fijn geleerd
hevt en bequaamheyt , en andere , om van hem fo in de leere de Pht B^geKet.
lofophie, als des Chriftendoms, onderwefen te worden. Selfs qTTamen'"""^^''
veele ketters hem hooren welker fommige van de dwaling lm ner
wegen bekeerd en te regt gebragt wierden. Onder defe was Imbrojlus^ Onderdie
eenManvanftaatenadehjkenafkomftte Alexandrien Co\ die tot de """'"'"^
dwalingen van Maraon en Valentims verleyd zijnde , door de redenee-
ringen van On;^.;/.x wierd overtuygd, fijne vorige ketteryen verfaakte, Dicvanfijn
en tot de algemeene leer van de Kerk wederkeerde, en federt altijd def-ft^at en
ielts innigfte vriend, groot voorftander , en weldoender geweeft is Hy rtë^'
was een Man van fonderlinge bequaamheyd, en ^^iOrkenes peduurig Sevea
aanleyding om hen 't een of 't ander gedeelte der Schriftuur uyt te leg-
gen Hy liet, gelijk ons Or/^é'^é'j- felfs berigt fo menigmaal als fyby
malkanderen waren, geen avond, nog eenige wandelingen of uuren vari
verquikking, doorflippen^ fonder over fuiken ftof te fpreken. Sy befteed-
den een groot gedeelte van de nagt ^ behalven hunne morgen-oeffeningen,
in lulke godvrugtigheden. 't Zy fy aaten, of rufteden, altijd wierd'er
geleien: en by nagt of by daag, wanneer hun gebed teneyndewas, be-
gondenlytelefen, en na hetlefen begaven fy fig wederom tot het gebed ;
met een woord, defe Ambrofius was een vroom en godvrugtig Man:
en hoewel hy van grooten ftaat was, egter weygerde hy niet het Diaken-
amptin de Kerk aen te nemen j en fchroomde voor gcene moeyelijkhe-
den ot lijden , fo dat hy een uytmuntend Confejfor of belijder des Ge-
Kk 3 loofs
(m)^poL adv. Ruffin. Tom. i.p. 201. («) Jhtd. c. iS. p. 218. (0) Eufek ibid. Hieun.
de Script, m Ambrof. Smd. in voc. 'op.y. Epiph. ubifupr.p. 228. (p) Èpifl. ap. Sntd,
^bifupr. 35)0. HKrotJ. epifl. ad Marcell.p. 129. To?», i.
i6i HET LEVEN VAN
loofs wierd. Alleenlijk is 'er , mijnes wetens ^ cene vlak die hem word na
gegeven, dat {q) hy byzijn fterven veele goederen nalatende , aan fijnen
ouden en waarden vriend niet dagt, wiens geringe middelen en nauwe
vriendfchap wel vereyfcht hadden, dathy met een milddadige making
fijner gedagt had.
SnT . ontrent die tijd, dat (r) de Stadhouder van Arabien
Arabien, iemand met brieven aan Demetrius den Biflchop , en aan den Land-
voogd van Egypten fond , verfoekende dat Origenes ^ fo dra 't mogelijk
was, mogt worden overgefonden , om hem van de Chrillcn leer kennis te
geven. „ So beroemd was de naam van Orïgenes felfs by de afgelegene
wede^tot " volkeren Uyt dien hoofde reyfde hy na Arabien , van waar hy. fijn
Alexan- oogmerk bercykt hebbende, weder na Alexandrien keerde Niet lang
dricn. na fijn wederkomft aldaer , voerde de Keyfer CaracaUa fijn leger na die
kant om byfonder de ftad van Alexandrien fcherp aan te taften. Om
nu deffelfs woede en wreedheyt te ontgaan, vond Origenes raadfaam tc
Hjroot- wijken^ en geen plaats wetende in Egypten, werwaards hy veylig fijn
mvoiging toevhigt nemen konde, keerde hy na Paleftina ^ en nam fijn woonplaats
naPaicfti. te Cxfareèn. Men had aldaer foo dra geen kennis van fijn uytftckendc
bequaamheden , of de Biflchoppen van die Geweftcn verfogten hem,
hoewel thans nog maar in den rang der leeken,omopentlijkindeKerken
„ in hunne tegenwoordigheyt de Schriftuur voor het Volk te verklaren,
brnden wierd, als cen nieuwe tijding, ten eerften na Alexandrien overgebriefd,
gcbruykt en Y^n JJemetrms voor euvel opgenomen, die met brieven aan T/^é-^ji^i-
svierd. Jfus , liifTchop van CiEfareën , en ^lexander van Jerufalem verwiitelijk
vertoonde , dat fulks een ongehoorde faak in de Kerk was j dog defe
hem antwoordende, herinnerden hem, door 'taanwijfen van verfcheyden
gefchiedenifien, dat die faak in de Kerk fo ongewoon niet was T>eme-
toerug «'^^^ "i^^ völ^^^n ^ ^"chreef aan Origenes ,m^t bevel,
ontboden. i"ug ^e komen , en fond , om hem daar toe te bewegen eenige
Diakenen derwaards; waer op hy t^huys quam, en fijn ge wooiie onder-
wijfing hervatte.
mo'edt . Severus, thans regcerende Keyfer , optrekkende tegen
Maramea. ^ erlianen , quam tot Antiochien , by hem hebbende fijn Moeder Mam-
mea een wijfe , voorfigtigc , en, feyd'er Eufebius {s) van, een fcer
godsdienitige en godvrugtige Princcs. Defe vermogt veel op haar Soon,
dien Ie, om door geene vuyligheden en welluftigheden vervoerd te wor-
Bcydewor-den, gewend had de geregtigheyt nauwkeurig te handhaven , en de fa-
^c^cv^cn. het Rijk ge&uri. waar te nemen. Èn feker. hywa een weer-
galoos deugdfaam Vorft, de Hiftorie-fchrijvers beeldenhem uyt dithy
vriendelijk en beleefd, meewarig en milddadig . nugter en ingetogen,
regtveerdig en onfijdig , godsdienftig en vroom, en om het menïch-
dom te herftellen en gelukkig te maken, tot het Keyfer-rijk verheven
was. Hy was geen vyand van de Chriftenen,en daarom was het,dat hy
hen niet alleen met vervolgde , maar allefins begunftigde Hv had in
fijn byfondere bid^plaats nevens andere helden , dc beelden van^^r.^-
ham en ar//?//x,en had felfs eens de gedagte.om Chriftus ter eeren een Tem^
pel te bouwen, enhem openbaarlijk onder hetgetal van hunnegoden plaats
te geven. Hy was wonderlijk ingenomen met eenige regelen en voor-
^.f'^^ ^^ligi^'^^voegdedebeffieringvanfijnRijk
f^""''''^''' Chriftenen had aangemerkt. Maar
om tot CHammea weder te keeren: fy in Syrien geboren zijnde, vvi^
buy
{i) Hieron. de Script, in ^mbrof. {r)Eufck ibid. c. 19. p, ^^ ^^4. c.zi.p.n^
^fde fxcerpt. ex Jo. Amioch.p. 803. ^
O R I G E N E S. x6i
oenae vin den grootennaam, Ongenis, verlangde fy feer hem te fien Syontbw
en fijne redeneering over de faak vL de ChnftSlijkjRd '1" '^ Sen ''""^
ten eynde fy weten mogt. wat het was, waarom de gehede wereld van
hem fo veel werks maakte. Tot dien eynde ontbood^y hem bv haar j^haarou
en het hem met een geley van eenige fofdaten veyhg brengen na AntS^^w r
chien a waar hy een geruymen tijd geweeft zijnde , en de leerftukken
onfer Religie ontvouwd, en veelf.ns haar kragtelyk de waarheyt de"
h^hhinT. ^^^"f"' ^r^^" God en deRcIigie,We!
fen hebbende, wederom ontflagen wierd, en vryheyt kreec' om na fiin
werk te Alexandrien te mogen wederkeeren " ^
ginS ovïSe'^Seifste''^ W «ytkg- B^in. uy^
ijnfn'wTrde: ^tï^ "dtetei ? f ^"Tf? ^'^'^
Nofnr (T* gevende,fevenCenwanncerhettepasqaam r^eer ™-
£moS"°/^'''T'7' 'J-°P,'>T ^"^ T '^■ï^ beurt :ryÏHad.o,«j,
iijn mond, t geen hy hen voor feyde,opfchrijven moeiten ,eneenfreliik'^'"*No.
getal van overfchrijvers en jonge dogters, die men daar toe -ebruvk '"'"'"^
te, welkers werk was. t geen andere uyt fijn mond maar fchiSijkhad
den ter neder gefteld , m "t net af te fchniven. Sodinic^e Nnt.rZJ^Té
fchrijvers, waren fo by de Grieken alsRomPvnJ; f» ^ °^
opgehaa d is Het kan ziif^^nt' ^"/f'S^^^dere , befchaafd en breder
r^, en allenxkenl vtrt^c eS m> volmaTkt if Xt^ef
d? tXEr f" "^T^^^* byt'SeVvfndln
da eken-lchnft tot fuiken nettigheyt en volkomentheyt geraakt is dat
e?nïr- ^;iF°-^^^^^ en^^^rnne^rïS?
een Srojhl^ t geheym verhandeld wierd , uyt de aantekeningen vandcrS"..
vrLt^ u """Siften en gaven, de affchnften , van 't geen hen ge->""-
hun w^V ri?'" geantwoord was, te bekomen: en ten laatften , 't was
^^n fv l^^^f'^'"" P'^«^ hun dood te volgen, en op 't
ml L ^ l"/"^*^^"^" nauwkeurig agt te geven. So deed
fifdat ooirA f?" in '^^ allereerV Ker&ecuwen , gel.jk
i£ //Ar/i. r f z."?*^"^' TeftullianmU-), daar l,y vander /f.r-
tniftp^nl " ^f**-^' ^^^^^-^^^3 gewaagd ,\n ten overvloed kan wor-
den afgenomen uyt^t geen C,^W«„«° in fi^brief aan de Geeftelijkheyt van
lijn Kerk(«;, en 'Pontius As Diakeh in delfelfs leven (^) fchrijft, ge-.
merkt
C4Llwf
264. HETLEVENVAN
merkt de laatft-gemelde ons verhaald , dat hunne Voor-oiiders gewoon
waren al 't geen het Martelaarfchap van den geringften Chriflen raakte^
op te'fchrijven j en dat alles tot fijnen tijd toe nog telefenvvas. Immers
waSj na het verhaal van Eufebius(c)^ fprekende van Jpollonius mme-
Iaarfchap,ten tijde van den Keyfer Commodus^A \ geen defelve voor de bank
van den Voorfitter redeneerde en tot antwoord gaf, gelijk ook deiTcIts
kloekmoedige verantwoording voor den Raadj bevat in het opftel van
fijn martelaarfchap , welk nevens eenigc andere hy tot een boek verfa-
meld had ^ waar uyt volgd , dat men die manier van doen niet buytcn
waarfchijnlijkheyt oordeeld reeds ten tijde vandenH.C/é'«?^';ï?J", BiOchop
van Romen, begonnen te zijn. Ik haal dit te liever op, omdat wy daar uyt
konnen bevatten, hoe het mogelijk is, dat de woorden en weer-woor-
den der Martelaars, de bewijfen en reden-voeringen in Synoden en Con-
ciliën voorkomende , en der Vaderen on-voor-bedagte predikatiën fo geheel
en volkomen hebben konnen opgefteld, en tot ons over^^ebragt worden.
Twof ^^^^ ik keere weder tot Origenes , dien wy gelaten hebben van mond
Ambrofius,
tot pen fijnen Notariflen (fchnjvers) voorfpreken , en 't geen hy gefegd
dan of Hip. en fy opgetekend hadden, den overfchrijvers , die hy ten dienft had,
Kften vcT.^y^^^^^^^^" ' ^^^^^ ko^^e van K^mbrofius. \ Is wel waar, diSX^ho-
goede. tms{d) het bekoftigen van dat alles eenen Hippolytus toefchrijft- maar
't klaar, dat fijn misflag gefproten is uyt den Griekfchen vertaalder
van des H. Hteronymi naam-rol (e-), doordien defelve de meenine van
{?Tu j ^^^'^^^'^^^ "^^^ verftond , als die van Hippolytus gefpVoken
hebbende, de hiftorie van Mrofius ophaald, dog waarom hy dat te dief
plaatfe doet, weet ik niet: immers ik kan'er my geen andere reden van
verbeelden, dan dat hy in de hiftorie van Eitjèbius ftraks na het o-ewa-
gen van Hippolyti werken, 't geen Jmhroftus gedaan had, aanget?kend
Of hytot ^Pphanius wil (ƒ) , dat Origenis uytleggingen gefchr?ven zijn
Tyrusfijne te Tyvus , en dat Ambrojiiis hem de noodige onkoften aldaar verfchaf-
gcn bf?"* "^^^^^^ eynde hy agt-en-twintig jaren na malkanderen aldaar fou-
iehrcef, de gewoont hebben > dog dat is een onverdraaglijke misflag, die niet al-
leen aanloopt tegen 't verhaal van Eufebius ^msax geheel niet bclhan kan
met het uytrekenen van Origenis leven. En. om de waarheyt te feg-
Hy was ff \ ^/^>^^^j'^-^, brengt tot bewijs niet anders by , dan .V J KÓy(^ i^^^ ,
daarinfeer lo Verhaald wierd. So ongemeen neerftig en ieverig nu wasO-
nauwkeu- rtgenes m defe oeffening, dat'er qualijk iets in den Bijbel fijn nauwkcu-
"g- rig en alles doorfnuffelend onderfoek ontging, en dus bereykte hv fui-
ken verwonderlijken en netten volmaaktheyt , dxtdtU. Hieronymus ( £)y
die anderfins ontrent hem niet al te befcheyden is, rond uyt feed, den
lafl: van iiijd, die men op deffelfs fchouderen leyde, wel te willen dra-
gen, mdien hy maar te gelijk defiblfs kennis in de Schriftuur had>
woorden, welke Ruffinus naderhand fchamper genoes tegen hem te berd
bragt(/^). D D ö
Ethfopfen".' Maar eenige Kerkelijke faken beletteden hem hier in voort te
gaan, aHo die hem na , welker Kerken toen door verfcheyden
Ketteryen ontruft v/aren, riepen, 't Was buyten twijfel te defer ii]^^
dat hy fig een geruymen tijd te Athcnen ophield, alwaar hy , gehj^^'
ons Epphamus berigt(/'), de fchoolen der Wijsgeeren befogt, en
{c)Hifi EcclMb.^.c.ii.p.i^. (d)Cod.izi,col.^oj. (e) De Script, in Hippol. C/)^'*-
rej. 6^.p. 228. (^) Hoe mum dico , ejuod vellem eum invidia nomtnis ejushahereettam
Jcienttam ScriptHrarum.floccipendens tmagines umhaf^ue Urvaram : quarum naturaejje
d-tcjtur .terrereparvHlos in angulisgarriretenebrofu in Qu^ft-
nef.Tom. ^.p. 201. (h)InveB. z.mlJieron. interop€r.Hier.Tom.4.p.22S. (O U^^fir-
O R I G E N E S. 26f
de wijfc Mannen van die plaats omging. Op fijn weg na Achajen reyf- Wordtot
de hy door Paleftma (.é) , en deed onderwegen Cefarecn aan, alwaar Jt'^^fj^^
ny lijne voorfchrijvings-brieven van "Demetrius vertoond hebbende , Ou- gem«kï.
derlmg gemaakt wierd van y^/^ArW^T , Biflchop tejerufalem, GnTheoc-
tiftns BifTchop van Cefareèn. Defe bediening nu verkreeg Orkencsnict
door flinkfe middelen, of wierd van hem door eerfugt niet gefogt, maar
wierd hem van die twee deftige Mannen opgedragen ^ die hem hier
door dagten in fijn gefantfchap meerder aanfien te geven , en voor de
Kerk voordeehger te doen zijn. Egter nam T^emetrius dit niet wel op , en Waar oter
oordeelde, dat lijn Kerkelijk gebied daar door benadeeld, en fijn gefag!^^,*?!^*
verfmaad wierd, weshalven hy van fijne kanteen bulderend onweêr gen Sm
verwekte, en niet dan vervloekingen {anathema's') van Alexandricn te-^y'^"*'
gen hem uytdonderde. ^emetrius had reeds een geruymen tijd een hcy-
melijken haat tegen hem opgevat, en nam defe gelegentheyt waar, om
tegen hem uyt te barflen: want hy had(/) de eeF en agting , die Ori-
genes wegens fijn gcleerdheyt en godfaligheyt wierd aangedaan . en in
aller menlchen herten en monden ilg opdeed, reeds met nijdige oogen
aangefien, egter had hy tot nog toe geen gelegentheyt gehad, om fijne af-
gunfl te laten uytbarflen. Dus quam hem defe wel in de hand j en ge-
volgelijk betigtte hy hem met al 't geen fpijt cn boosheyt kon beden-
ken, byfonder befchuldigde hy hem van het ontmannen fij nes felfsf waar
over hy te voren als een roemweerdige daad verbaafd gellaan had) enS^Hathy
haalde de BifTchoppen, die hem aangcfleld hadden , fcherp over - iar'°;'''^"
fchevTn Tt ^^^^^«^^ ^^^^ veroordeelen twee y^^^-
icheydcn Kerk.vcrgaderingenC;«), in een van welke befloten wierd dat
hy uyt Alexandricn foude worden gebannen, fo dat hy aldaar met meer
loude mogen woonen, nog leeren; in de tweede wierd hy door Deme
ZlZ ^T^^ BifTchoppen van Egyptcn van fijn Ouderlingfchap af-
Sm.V a fij^gr^fte gunflehngen met ondertekening^goed ge.
S ekc vant C^^' ^'''TaT V'^^ ^ het|rfotfte|c. sc.oo.
deelte van de Chnflen wereld fijn vcroordeeling toeftemde, en datRo-
men ielfs een Synode tegen hem beriep, niet om cenige Ketterv, of
invoering van nieuwe leer, maar cnkelijk uyt afgunfl, als die den roem
van fijn geleerdheyt en welfprekendheyt niet konden verdragen , gemerkt
fy, wanneer hy leeraarde, als weet^nieten en flomme wierden aange-
iien, en even eens gelijk als flerren voor de Son hun glans verlooren:
cn egter verdween al dien brand in rook , want Origenes behield fijn
ouderlingfchap, predikte opentlijk in de Kerk, en wierd alom van dc
wijfer en befadigdcr eerlijk ontfangen.
XV. Hy alle die verdrietige quellingen fijner vyandcn moede zijn- MoetA-
de, nam voor Alexandricn te verlaten , alwaar hy , volgens het vonnis van i^andncn
de Synode , met langer blijven mogt, dog gaf het bewind van fijn Ca-""'*^'"'
^chizeer-fchool alvorens aan fijn ampt-genoot Her ac las ovcr(^?). Dcfc stdd He-
^^w/^x was van geboorte een Heyden 3 de broeder van "Pliitarchus
dic, eehjk wy reeds hebben aangetekend, het Martelaarichap voor hetDicC'
Oeloot heeft uytgefliaan, met wien hy een leerling wierd van Origcncs,^'^^'^]'^
die hem bekeerde, in het Geloof opbouwde, en naderhand tot fijn'^^
ampt-genoot in het Catcchizeeren aannam , en thans Ortgems nafiaf , en
ten laatlten Bifichop van Alexandricn wierd. Hy was een Man van on,
vcrmoeyde necrfligheyt , en nauw-gefet leven, geleerd en welfprekcnd,
LI een
(i) Eufeb. Uc. cit. Hier. de Script, in Mex. (/) Eufeb. tbU. c 8. 209. (w) ?4w-
fhil, apfil. Af. Phot. Cod, 1 18. c«l, 297, jipftd Muffin. JnvaL m Hieron, Us,
'ft, (0) Eufeb. ihfd,e.2C,p.z2%. v / r
266 HETLEVEN VAN
een groot-meefter in de Wijsgeerte, en in alle menfchelijke, maar by-
fonder in de Goddelijke wetenfchappen ongemeen bedreven. Hy hield
fijn philofophifch kleed felfs na dat hy Ouderling van Alexandrien gewor-
den was , en liet niet na de fchriften der Heydenen neerftig te doorfnuffe-
len, en kreeg fuiken naam en agting, dat Julius i^fricanus > een der
gcleerdfte Mannen dies tijds , na Alexandrien quam (/) , om hem te
fien en te hooren. 't Was dan geen wonder dat Origenes 't opligt en de
forg voor fijn fchool toevertrouwde aan hem^ ook fcheen fijn verdienlr,
dewijl hy fijn leerling was , dat te vereyfchen. Voor het vertrek van
Ow^«£'j 5 (want die dat brengen tot de tijd van T>ecïus ^ zijn het fpoor
bijlier, allo hy toen niet meer te Alexandrien was) viel'er iets voor,
welk , indien het waar is , fijn vlugt fchandelijker en droeviger deed
offïfdaao verhaafl:en j dan al de boosheyt fijner bitterfte vyanden konden gedaan
den afgod.
hebben. Het word dus verhaald (^q) : Sommige Heydenen , die fijne
dood vyanden waren, ranfden hem aan, en bragten hem tot die engte,
dat hy fijn ligchaam moeft misbruyken met onkuysheyt ontrent een
Moorin, of aan den afgod ofFerhande doen. Hy koos hetlaatflie, dog
't gefchiedde fo, dat het eer hunne dan fijne daad wasj want hem wie-
rook in fijn hand gelegd hebbende, bragten fijn hand op den Altaar, en
Dog word dwongen hem defelve in het vuur te werpen. Dit nu vreef hem fuiken
SJfeï^ vl^^ 5 ontftelde fijn gewifle fodanig , dat hy het verwijt van ful-
getrokken. ken daad niet konnende verdragen , aanftonds uyt de fl:ad trok. De ge-
loofweerdigheyt van defe gefchiedenis wankeld niet weynig , doordien
niemand der oudfte Schrijvers van fuiken fl:of , een woord daar van meld,
felfs niet , Tamphilus, nog Origenis eygen tijd-genoot ^io-
nyjius van Alexandrien. Niemand van fijne grootfte vyanden (gelijk uyt
de verdedig-fchriften, voor hem opgefteld, blijkt) heeft hem dat ooit ver-
weten 5 en Torphyrius felfs , die ter felver tijd leefde , en die wy niet kon-
nen denken , dat hy dat niet foude hebben geweten , of wetende willen
verfwijgen , daar van niets ophaald , daar hy anders , hoewel valfche-
lijk, van Ammonius verteld, dat hy het Chriftendom verfaakt heeft,
cn van Origenes felfs , dat hy van geboorte en door opvoeding een Hey-
den was j met een woord, het is van niemand gemeld voor Epiphanius,
en nevens hem van niemand in die tijd , felfs niet van den H. Hierony-
mus ^ Ruffinusy Vincentius Lerinenjis ^ no'^w^.nTheophilus'uan Alexan-
drien , welker fommigc Origenes niet te wel genegen waren : fo dat
Baronius (r) , niet fonder fchijn van reden , oordeeld fulks van Epfha-
nius niet gefchreven , maar in fijne fchriften ingelafl: te zijn : dog Efi-
fhanius felfs feyd, mijns oordeels , genoeg , om een wijs menfch aan die
waarheyt te doen twijfelen : want hy fegd ons (ƒ) , dat'er van Origenes
veele vreemde en wonderlijke dingen verteld wierden , die hy wel alle
felfs niet geloofde , maar egter goed vond te verhalen. Ook behoefd men
iemand, die eenige kennis van fijne fchriften heeft, niette feggen, dat
hy menigmaal 't gemeen gerugt ophaald, en daar op aan gaatj felfs is.
niet onwaarfchijnlijk, dat hy,die felfs fo grooten drift en haat tegen hem
had opgevat , iets tot verkleyning van Origenis eer en agting kan bc-
dagt hebben. Dat die hifl:orie onwaarfchijnlijk is, foude ik, des no-
dig, verder konnen bewijfen , doordien dit, na het feggen, voorgeval-
len zijnde een geruymen tijd na dat hy hemfelfs ontmand had f
faak die alom rugtbaar was) niet te gelooven is, dat de Heydenen het
egtbreken aan fijn keur gefl:eld hebben , doordien hy voor lang H ^^^^
(/>) Ibid. c.-^i.p. 230. (^) Epiph. uhifupr.p. 228. Leont. deSeH, ASh. x. (r) Ad ^nrt^
^^^,nftm, 123, (j) Ibid.p. zz^.
^ O R I G E N Ë S. 267
benomen ^^Ü"l"f^°"™/St en ontmanning onbequaam gemaakt had. En
ITZonTr t^'^'' 'l"" dat met meer
tot ujn oneer (gemerkt hy'er toe gedwongen wierd j , dan iiine oWte-
LJ<e bekeerxng naderhand tot fljn^ere ftrlkte , by Jder als men beS,
aat ny het ongefchonden behouden van lijn kuysheyt in de vvee.'fchaai
moeft leggen tegen het ofteren aan de goden. wce^icliaal
XVI. Immers Or/^CT„ verliet Alexandrien in het jaar CCXXXIII.(;'), Kont «
nam fijn weg "a Paleftma daar hy g,ng by fijnen goeden vriend en be- J=""»'™.
yorderaar IhcoUiftus, Bilkhop van Cefarcen en v m daar na Terun,
lem , om Akxander , den Billthop van die plaats , tetearoeten ^ en t
gehjk de eerweerd.ge oudheyts-tc!kenen aldFar te befi~ Hie? nu Daar OH
gebeurde het (immers fo vervolgd Epiphamus dc be|nnen Hifto ie )°-°■:
fn^>nJ/ f om eens te prediken, fn de vx"Xin^
7^:^m M^iZ::fr ^oetveerligen l^^vuti)^^^^^^
iebSe verteUcn, en nccmd m.jn verboni in -.r^enmond^ f'"'^-'"-
Jiebtende ge efen met konde voortgaan, maar fijn Bock toefloot en
7 \ S'''*^^'' hebbende, fodanig .n fiigten en' tranen uytborl? dat
ae geheele vergadering met die droevige vertooning medeliiden'had
Latere eeuwen, om Origems inborft uyt te beelden, cn het verhaal fii'
ne volkomene leeden te doen hebben, hebben ons een redeneerinc met
den naam van Or.gems klagte {x) , opgegeven , waar in hy feer bewee^ v=„ n ,
hjk fijn val, als een ongeneeslijke wonde voor hemfelven een drS" ^sU^^^
hcyt voor vroome, en onbevattelijke fchande voor Goa Z aTI
beklaagd. En het ,s jammer, fo L vertelling w a^s^ dit dif ^l'^i
met foude van hem opgefteld z.jn, maar 't zyloe 't w , Wn wl
ge agtmg voor doet hebben, is. dat fe fo geftcld i^ dat'er een l "j"
,vlfl?''^''/'"!' ^" '^^« ^'^"«""'l word/Cw ntbuneffi
IS tr mets in dat dien grooteu Man betaamd : ) do- meSi lwf3l f
rug na Cefareën, alvvaar hvrvTKTiik t. daar na , te „
omGoddeliikppnm;nf!^l, ^ T Alexandrien, een fchool , Mreén
om uoodelijke en menfchelijke wetenfchappen te lecratcn ooende en «"«='"">'
door fijn groote naam leerlingen , niet alleen van het naafte land, maar""'
matZ tSr*^' Geweften trok. Onder dcfe waren wel deTeLaa.,.a
maardlte Uregorms , naderhand ThatmMtirtits genaamd, en ddrdfs i^'^i^
meï vermaak „ /"h ^V'"""^''???*^"^ ^" '^> '"""dcr de wijsgeerte
d^e haar dan . A i^ "^J" °P'^S^ en onderwijs overgaven ,
kèn.^s vaJ he^'ri '""t VTT ""herwees, en vervoliens tof nadej
fiin h-nH l a ^"^^i aanvoerde. Dus ^•i,f jaren lang onder
1 jn hand geweeft, en met de kennis van de Religie gcnoegfaam voor-
Bim-1-' ' '1 ^^^^ '^"dcr na hun vaderland Ponws, alwaar fy
Gldnn3'"V'" "yf^^kende ligten en Opfiendcrs der Kerke wierden.
ueduurende fijn verblijf te Cefareën , maakte hy een nauwe gemeen-
Sn kn^H ^^T^^^ F''^^-'l"^nus, B.iTchop v-in Cefa- Ma,b„a..
hv rl-,n P^n? r"*^"^"' , groeten genegentheyt voor hem had, datwck.nms
J^^ar a \ overkonift tot hem, om aldaar de Kerken te ftigten ,
KHvl, ' ntT"' J"dea wilde komen befoeken en by hem
blijven, om door fijn omgang en gefelfehap fijn reeds verkregen kennis
LI 2 te
('iE«fik.hid.cap.i6.p^^.^^S. (^) pp,i„ £«-«.,«,^0.«OnW„
268 HET LEVEN VAN
Dicbe- té voltrekken. Defe Fïrmilïanus was een Edelman van Cappadocien,
^hrevcn naderhand Biiïchop van m dat landfchap gelegen Cefareën; een man
van naam en aanfien, die met de treftelijkfte Mannen van die tijd ken-
nis en onderlinge gemecnfchap hield. Weynig viel'er in deKerk voor^
daar hy met by was, of raad over gaf. DaarVas een grooten twifttuf-
Ichen Stepbanus, Biiïchop van Romen, en Cyprianus , over het doo-
pen van Ketterfche menfchen , daar hy mede in geraakte. Hy was twee-
maal te Antiochicn, om de faak v^n'taulus Samofatenus , Biiïchop van
die Kerk , te ondertaftcn , en als hy voor de derde maal derwaards reys-
de, om te komen in een aldaar over die faak vergaderde JV/Wé-, ftierfhy
onderwegen te Tarfus. Orig^v/^j-ondertuiï'chen wierd niet alleen gefogt en
geëerd van buytenlandfche en jonger Mannen, die te voren fijne fcholie-
ren geweeft waren , maar felfs ook van Aanfienlijkc en Wijfe in dat
land ■ Alexander en Theocritns , reeds bejaarde Biiïbhoppen , ont-
fagen iïg met eeniger mate fijn difcipelen te worden, en saven aan hem
de iorg van de H. Schriften te vertalen, over.
Aanleyding XVII. Het was nu ontrent het jaar CCXXXV. wanneer dlaximi-
vanon- nus de Thracier Keyfer wierdj een hard en boosaardig, en volgens iïjn
fchrij^ea opvoeding een woett en wreed menfch. Hy had een weerfin inal't^^een
Chnftenen felfs in fijn Hof begunftigd en plaats gegeven had , bec^on
hy eerft tegen de Chnftenen aan te gaan, en bvfonder tec^en de Bif-
Ichopperi, als de voornaamftezuylen en voortfetters van derfdver Gods-
dienlt die hy daarom alom gebood aan kant te helpen. Or/W/»
om, lo veel in hem was, de Chriftenen in die droevige tijd tevertroo-
ften, Ichreef by die gelegentheyt fijn Boek T>e Onartyrto , van het
Martelaarjcbap , welk hy opdroeg aan fijnen waarden vriend cA^r^?-
Jms en 7 rotoBetus , Ouderling van Cefiirccn, ter oorfaak, dat die
beyde t famen in de gevangkenis geworpen, en onder die toenmalige
waarhy ^AF''f^^^f''}??'^^\^ ^" roemwaardige wijfe het Chriften Geloof
fijnfchJyi- hadden Wat Ortgenes fel^ belangt , men feyd , dat hy
plaats had.fijn fchuyl-plaats had by eene Jtiltana, een rijke en milddadige vrouv^.
die hem beleefdelijk onthaalde, en de Boeken, die hy nodig had , ver-
fchafte, byfonder de overfetting des Ouden Teftaments door .5>.;.;^^-
chm ^^^ deiïblfs uytleggingen tegen de Ebioniten, die fig byfonder te-
gen het Euangelium van den H. cJ^^i^/^/:;^//^ hadden gekant • Boeken,
. . ^'Vy foo^e/ffenis van iemand harer vrienden bekomen had (c^
Hybeg.nt XVlII Hy nu die gewenfte gelegentheyt en veyligheyt geaietende,
^che^den ^cgon , ^t geen hy reeds voor lang had voorgenomen, de Boeken des
^/ntrS' ?'"^T ^« defen of geenen overgefet waren , te ver-
SameS;^^"?f^^^^',f" ^l^^' "^et den oorfpronkelijken text te vergelijken C^),
te vergciij. wclk hy allcs bcvatte in drie deelen , die hy Tetrapla , HexaPla , en okapU
Da^ruyt ^^^^ ( welk egter laatft gemaakt is ) waren vier
fprootfijn vertalmgen, nevens eikanderen gefteld, te weten, die van Aquila^Sym^
Tetrapla. machm de Sevenuge. en van Theodoüon, en die maken dtTetraPla,
of vterderley vertaling. In het tweede quamen wederom gemelde W
over-
«^TOf ^0. Sc» ^ ,o^cc co^^ccv <r.vocyc.n,ii d.rS n.crcKr.re, K^^^l'^^'K
TTccfc^êvcro. re 0,5. Ong.cxhort adMartjr.p. 200. (c)Eufeb. M. c. 17. p. ziS. (d)
dc Ssrtpt. m Ong. Snid, in voc. Ori/, ^ ) ? t > 5 >
O R I G E N E S.
ve f!."rf " rang' dog hy ftelde twee ryen voor defel- Hexi*
laaft l "'^''''^rt" H'=breeufchcn text in Hebreeuwfche letters, en"
"uVa ' "^"^1'=" Hebreeufchen text met Griekfchc letters, op
aat die t eerfte met konden, ten mmften het tweede mo<Tten lefen
vervolgens quamen wederom de vertalmgen van ylpd/a, s'ymmachtM,
tle dcvemi^e, en Theodotmi ; hier uyt beftond fi/n Hexop/a o{ Tes
■voud.ge, alwaar de overfettmg van de Seventigc , agtcr die vaii ylqmh
en W^fte, geplaatft, menlchen van weymg kennis en oordcel leed
f^nH^V^^n ^'^'^^'^t'^f^'- die tv/ee andere gemaakt was, daarin te-
gendeel defel ve , na het ons Eftphanius berxgt (.J , de middel-plaats heeft,
om tot een opregt merk te verftrekkcn, waar aan 't geen m de •mderê
r • ''^P^°^fd worden^ In het derde
dat OöW^j of ört-wa^//? o-enaamd wnrrl ii "cr"t->
gaande was. en op defelvf order dol dl'/'' voor- »oa,pl..:
overfetti neren o<rf^/ "cieive oroer, dog daar quamen nog twee andere
rfe£ ituHent f r'f '^"ft^benaamd wierd dc ^,jfde edttie,
aie leKer btiident van Jerufalem, ten tijde van den Kcyfer CaracalU te-
Jericho ,n een Swijns-hoofd vond , en de tweededen naam had ^rn del'^
die ten tijde der regeer.ng van Alexander Severtts ^ door een vanD=rfd,„
UrigeuM leerlingen te Nicopolis by ^nkm gevonden wierd In defe '
^Bapla quam het alles in defen rang voor: in de eerfte afdeelin- was
het oorfpronkekjk Hebreeufch met fiin evgen letteren vonrwfl-^M A
naaft aan volgde het Hebreeufch m Griekff he Wen Tn ff
was de over&ting van Jquila, daar nevens A^ZT C^actZ 'xT.
had> vervolgens quam d.e van Ac Seventige , m d^id^y^rtT
tk\^::tr' •5'--^^' - die vin moS'lt
van beriS Zit 'T"' ^'^''^ T 8^^"*" Hkrony,n„sr%
^tè7xi7::'odjr -' ^g- ifdaifuf "og:
uau uc nexapia en Uctapla maar een ftiik waren en tuiVrU^Ju... ^
ander onderfcheyd foude geweeft zijn. dan dat h 1 1 Ïe dl^Lfr
deren naam had ter plaats daar d.^ twee laatfte overlttmg n bv t.a"
men Behalyen de gemelde was'er nog ^tn/evende ediüf ml^&ïc
geeft, gemerkt fe alleen Boek der TfaLmin raakt, geen n™uw co
fchnft of benaming aan het geheel. De form en ord» van d 1 1 Iflifk Door «„
ftuk werks fal de Lefer beter bevatten uyt het volgende vertoo/, zi n «-'ö"
C^ZafnTr^'^'rt.' "^"r,'" Hetoude\andfchriftvnX— •
de xiordenlT^T ' T-^^ W^Y Propheten , gevonden worden , over
Vnikhebbl^È' c ^fi^'"--^'"'kmdwas, doe heb tk hem lief gehad ,
en tk. hebbe mijnen Sone uyt Egypten geroepen.
(O m.f. 539. (ƒ_) CmmmuinTit.c. ^,.p. z^s.Tom.^. (V) Hof.ii. i.
En
270 HET LEVEN VAN
Hexapla.
Tetrapla.
O* ^
O i ^
§ ^ ? -
_^ r ^ ^ .
r« «T> 2 2
5*
*• m r*
1
-t 9^ § ^ 5
K-O*
^9 ^
^ 9 r
^ ^ 1
w:-' 1
<
??|'? c
ris"
i
? < ï r
sr^
S i^o*
H > >. <\ |>
** S (ft & ^
?
'li 1
1-
? ri* hl
^ ?-
f <
z
O 8 N
^ "Ta Sc
^ £- ^'
^ ' <
Nauwkeu- En Op dat fijn werk te volmaakter , en de Kerk tot meerder dienft zij^
S'rJ" ' hy 5 't zy'er iets by den text was bygevoegd , of daar vaU
waargeno- uytgelaten, fekere tekenen (Z»), want was'er door de feventig Ovcrlct-
locfl. ters
(h) ndeprat. Script. citat.Ori^.Comm.in Mat. edit.Huet.^r.lat. p. ^ 8 1 . irrefp.ad epifl'-^f^'
p' -2.16, 127. Edit Bafil. Hd. Rnjjin. inveB. 2. in Hieron. inter oper Hieron. Tom./^.p.z'^o.
O R I G E N E S. z-ji
tcrs iets by den oorfpronkelijken text bygevoegd, dan ftelde hy'er een
Itip voor , en waar iets was uytgelaten^ dat egtcr in den Hebreeufchen
text Itond ^ dan voegde hy'er die woorden by met een fterretjen , om al-
lo die woorden van die der Seventige te konnen onderfcheyden : waar
d'een dus, en d'ander anders las , en by de meefte Overfctters involgt,
fteld hy een teken, dat men Lemniscm ^ en waar maar twee of drie
oyer-een quamen, maakte hy een ander, A^Cim^nHypolemnvscusTio^mèi,
Dit nu was een werk van een oneyndige moeytc, dog feer nuttig, enoatwerk
daarom by de Ouden met nadruk bcnaamd Opus Ecclejia ^ het IJ^erk'^'"'
-van de Kerk. Hieronymm befchrijft hem uyt dien hoofde fi), als iw-?ocmd
mortale tngenum, het onft erfelijk verjtand. En fekerlijk, al was^erniet
anders, dit alleen was bequaam geweeft fijn naam te verceuwip;en , en
il&^W de nakomelingen over te fetten. Wat een ge wenfchteis nietje,,
faak foude het zijn, dat dit Werk bewaard, en tot onfe handen over ge- voor hau-
komen was. t Verlies derfelven kan ik aan niets anders toefchrij ven, cfan^'"'-
dat aan het aflchnjvcn derfelven fo veel moeyte was. Een gedeelte egter
van die , te weten , de ovcrfetting der Seventige , wierd uytgekipt , en
is naderhand van Eufebius en Tamphilus afgefchreven , zijnde net en
van ingeflopene fouten verbeterd uytgegeven j met een woord , dit een
Werk van veel tijd zijnde, was van Origenes wel te Cefareën begon-
nen, maar wierd, gelijk Epiphanius klaar genoeg]; te kennen eeeft te
Tyrus voltrokken. ^ o b > v
XIX. Van Cefareën fchijnt Origenes, dog by wat gelegenthevt weet Reys van
ok met, een tweede reys na Athenen gedaan te hebben : want 27-^^^^^^^^^
den dat hy daar zijnde, fijne uytleggingen over eyndigde,en WatX"
die over het Hoge-hed Salomons begon , daar van hy vijf Boekef aldaar 4nde
maakte , de reft tot Cefareën weder gekeerd zijnde voltrok. Die revs f m''^'
meenen fommige, wierd van hem gedaan by gelegentheyt dat hynaNi.-^'a"
comedien wilde , oni fijnen vncnó. t^mbrojius , die thans met fijn vrouw ^'^'^l^^^^'
en kinderen aldaar fig ophield, te gaan befoeken. Daar zijnl, well o'^^TS;
egter met lang was, beantwoorde hy den onlangs ontfan^en Brief van "'^r?
Julms ^frtcanus, over de Hiftorie van Sitfanna, daar in defelve metn:?'"'*"
weynige, dog dringende redenen, bewefen had, dat fe een verdigt en
baftaard opftel en verhaal was. Origenes nam die faak op, en beweer-
de de waarheyt en onvervalftheyt van die Hiftorie, maar met fulke re-
denen, die meer de fchranderheyt van fijn verftand, dan de goedheyt
van fijn faak vertoonden, en klaarlijk deden fien, hoe de Mannen van
de grootfte geleerdhcyt en bequaamheyt, iets, al fteund het op geen
waarheyt, weten te onderfchragen , wanneer fe het voorgenomen heb-
ben te verdedigen. Het gebeurde ontrent die tijd , dat Beryllus , Bif- Beryiius
. fchop van Boftra in Arabienf/), tot ongerijmde en gevaarlijke
Imgen verviel, en ftaande hield. Dat onfe Heer voor fijn menfch-wor- gen door "
ding geen eygen fubftantie, of perfoneele Godheyt had, maar alleen ^"S'""^*
cene, die van fijn Vader afgeleyd was. Hier over quamen de BifTchop-'blgr
pen t i^"^en , maar konden hem tot geen herroepen bewegen , weshal-
ven ly de hulp van Origenes verfogten, die derwaards gekomen zijn-
de, met hem door heymelijke reden-wiflelingen ,en in het openbaar in
de Kerkelijke vergaderingen handelde. Sijn meefte fwarigheyt was üyt
te vinden wat de Man meende 5 welk gedaan zijnde, hy hem met fulke
kragtige en dringende redenen en bewijfen aanging, dat hy genoodfaakt
wierd fijn gevoelen te laten varen, fijne dwalingen te herroepen, en we-
der te keeren tot de waarheyt: dit gedaan zijnde nam Origenes fijn af-
fcheyd,
CO In Tit. los. cit. (O BHftb. loc. cit. c.-^i.p.i:^ i. (l) Ihid. c. y^.
in H E T L E V E N V A N
Die hem fchcyd , en keerde wcder na Paleftinaj onderwijleil dankte .S^O'iJfej'fw)
bcdanktT verfchcyden Brieven, als een opregt bekeerde, Origenes y<Xit ^ipt
mocyre en iever om hem te overtuygen, en kufte de handen, die hem
hadden te regt gebragt.
mceïïan Origencs was nu tot den ouderdom van mcef dan jaren
<jo.jarcn gekonicn (it) , en egter verflapte fijn ongelooflijke iever en neerftigheyt
finjftte- prediken en fchrijven gcenïins. Hy ondernam , op het verfock
genCeifusi van Jmhrofius j het Boek van Celfus tegen de Chriftcnen te wederlege
^Iwwd*""?^"' ^^^^ Celfus was een Philofooph van de fedc van Eftcurus ^ een
cDwor. j.jj^_gg„QQ^. Lucianus, dien fchranderen ongodift, die fijn Bock
"Pfcudomantis aan hem opdroeg , waar uyt af te nemen is , dat hunner
beyder aart en gencgentheden ongemeen wel ovcr-een quamen. CeU
fiis was een man van verftand, en had alle de voordcelen, die gelcerd-
heyt, wijsgeerte en welfprekendheyt hem vcrfchaffen kondej maarVi^as
een bitter en ongeneeslijk vyand van de Chriftelijke Religie, waar te-
gen hy een Boek fchrcef, welk hy den naam van 'AA;,a^V aoV(^ , waar Ag*
tige reden, gaf, waar in hy het Chriftendom aantaftte metallerleyloo*
fe redenen, vernuftige aanmerkingen ^ en aanlokkelijke redeneeringen,
en giftige betuy gingen , die fijn fnedigheyt en boosheyt hem konde in-
geven. Hier op nu antwoorde Origenes in agt Boeken, in welke hy>
als hebbende een goede faak voor, fo bondig, met fuiken kragtvan
redenen j klaarheyt van bewijfen, en overtuygingen der waarheyt hem
tegen gaat, dat dat Boek alleen, al was'er anders niet, genoe^y is, om
van de bequaamheyt defes grootcn Mans te oordeelen. Dit ^eed hy
waarfchijnlijk ontrent het begin van de regeering des Keyfers Thïliffii
aan wien hy eenige kennis fchijnt gehad te hebben, gemerkt hy aan den
Keyfer ecne, cn aan de Keyferin een tweede Brieffchreef^ö^, waaruyt»
behalven eenige andere kleynewaarfchijnlijkheden^ ttx^ü Eufebitis , enna
Origenes hem meeft alle Kerkelijke Schrijvers vaft gefteld hebben, dat die Key-
tnt.yt^^'^ een Chriften, en wel de eerfte Chriften Keyfer geweeft zy : dog
Philippus, hoe ydel en ongegrond fuik voorgeven, en waar uyt die verkeerde
bevatting gefproten is ^ hebben wy elders getoond. Ook maken het
dicgccn met goed, welke voorgeven, dat ^Ptó/>/«j heymelijk door F.^^/^-
Chriftcn Biffchop van Romen, foude gedoopt zijn, en alfo de Chriftenert
waj. alleen fouden geweten hebben ^ dat hy een Chriften was: want gemerkt
dat maar een gifling is, en alleen fo gefegd word , fonder 't minfte bewij*
uyt eenig oud Schrijver, kan dat fo gemakkelijk, en met even fo veel
regts verworpen als gefegd, cn ons opgedrongen worden; felfs feyddie
geleerde Schrijver , (die onlangs eenige Boeken van Origenes
ligt brengende, om te beweeren dat Origenes de fchrijver van de ffa-
men/praak tegen de CMarcioniten is, dat ophaald J niets, dat een wijs
man foude konnen bewegen, om te gelooven een Hiftorie^ die in alle
,hare omftandigheden fo on waarfchijnlijk is, en die, fo fe waar was ^
een grooter gerugt in de wereld gemaakt, cn andere blijken, dan een
onfeker verhaal, en enkele geloofweerdigheyt van Eufèbius ^ die dat
cerft heeft opgehaald, tot verfekering hebben foude.
XXI. De goede uytllag, die Origenes onlangs in de faak van Beril-
i^ngy^nk-lus in Arabicu gehad had, deed hem alom in die Gcweften bekend
r/gero'^'^^^^^"' ^^^^ gelijke gclegcntheyt, dat fijn hulp nogmaals
vcrfogt wierd: want(r) daar ftond een flag van Ketteren op^ die van
(m) Hieron.de Script, in Berjli. (») Eufeh.ihid. r. 3^.;^. zp. (*) iJcm Ihid.p-^^j:
(p) Ecrftc Chriftciul. i. Boek. 3. Hoofdft. p. 40. crc, {q) Rod. IVafieinius fr^'
in Ori^, Dial. com. Mare. ^f. edit. Baftl, 1^74. in 4. (r) L9f* cit» «. 37*
O R I G Ë N E S.
ven^^W TT 'c ^""^ menfchen dood, Iigcha.un cn fici beydc ftier-
Hpn 'l^ ; °™'^''worpen wierden, en by deopftandinebeydefoii-
Smeenë sLL " ' ^ ^^'''"'fl^,]^ Teget, dele wLd een Vo«, dit
btmeene bynode van die Geweften t'lamen geroepen, en Orkenis te f^'^'^i
penvvoordigheyt verfogt, die de waarheyt nrc? fulkegewigtigcbSn^''-
kWe en onwederfprekelijke overtuygingen beweerde f dat'd " tegen£'
ders hare wapenen nedervvierpen , en de gevoelens van hert tot nog toe
gedreven, afftonden. Ter felver tijd deed lig in het Ooiten cert andef Ha^ D„,„„i
^./.S^' ' verfocyelijke fefte de?f
£^ {mmer; Zjf' '^'ZAfs Or^gcues fchijnt te doen gehad te heb-
w'ër'pên fevd felfs 't volgende bèfchcyd van'W : Sy vcr-
denTn N,ïïen^T.r ^^^"^^T regelmatige Boeken des Ou.
beft verdraai/n ^n,rS]k^:^ ^^^';:^^^[r^
U4L net t werk van een wijs man vvas^ ren tijde van gevaar en ver
J^^ging, de Chrifl-en Religie met woorden te verfaken, mids dit meiï
öe waarheyt in lijn herte hield. Sy hadden onder hen lekerBoek welk
ly feyden van den hemel neder gebragt te zijn , en cjaven voor' dat
een legehjk, die het felve aannam en geloofde, vcraevinp der fonden
ontfangen foude, dog van een ander foort , als onfcii S ÜiC.kcrW
leerhngen en ^eloovigen ö-ep-evpn lippff ^.L u '''''''' ^^'^'ó^^^^'^^^ iijne
fta™.i^;.Sh,i^!f'^^^r T ^'¥^"'m^omsAr,^ zijnd,, Dec.
van de Ke k f ) önde?" ^ ^ood vyand -""kc,.
byfonder van ainfi'en i regeeniigs-tijd meer menfchen, C"™,,,
jVienm:ar£;;h°™.t^^^^^^^^^^^
êworïen'^^lt^^^^^^^^
geworpen, alwaar hy , na een lano;diiuricre eii tiiiade mislnndrl n.T ^"'--h^p-an
i^r^h^LT'tf^ ^^^^ J:^--^- , Van wellïn f^^We^HU
van vvaa hf Svf . "^''^ ""''^ ^'"^~>^°P Cappadocien (^^^-P-
om dl hevlle In S°''V:"?"ge meuwsgicrigheyt, na levufalem reyfde
rjmaakt fo '=™'^'g%°"dheyds.tckenen aldaat te bellen ; i^^nl
God htm lUl /""'■geeft, door een byfondere openbarinf? van
van die nTn.K f'"V'''''?t ^i'"- ^at hyden Billchop
X B&chl ''%'''^"^P^ 'l-er t.jd, :datAW-
hv hn<,.„l ^ P ^" Jerulalem , voor eenige jaren fijn Bifl-chops-ftocl ,die
Z Zter!' A T'"" ^veicr hebbende aan.evaérd, door
was fnf Lh"'^"''^'"" "" ^"^l^h^y^ C*^>"f hy reeds CXVI. jaren oud
detS'IX-m n7"; '''''' '"4" T™™' /'^ "^^
nvt den hrmt ^ Jdulaltm naderde, wiercicn fy door ecH géHgt enftem
^J!.Xn r.\f'Jr^'^'^"'^^' buYtentegaan, en h^m, dien de-
hemel hen tot Biffchop toegefehikt had , aldSr te oiltfangeri. Vyt-
gaande vonden fy Alex ander , dien met alle mogelijke vriaideViikbeYt
en eerbied ontfingen, en na binnen leyden, alwaar lay door het aanhou-
Mm djn
274 HETLEVENVAN
den des volks, en goed-keuring van allenabuurigcBiflcIioppen gedwon^
wordBif- gen wierdj om nevens NarcifSus Biffchop over die Kerk tewefen. Dit
^"chop^"^^- IS, mijnes wetens, het eerfte voorbeeld, dat ons in dc Kerkelijke Oud-
ciflUs. ' heden van twee Biflchoppen te gelijk , met gemeen goedvinden , op
eenen ftocl fittende j voor komt : dog een ongewoon bevel en order had
fulks belaft i en ^t is ook waar, dat Narcijfus die plaats reeds genoeg-
faam fcheen te hebben afgeftaan, fo dat hy niets behield dan de naam,
en fig nergens mede, dan met oeffeningen van godvrugtigheyt en gebe-
den voor den welftand der Kerke , bemoeyde en dus leerde hy ten
Hy rigtte langften nog drie of vier jaren. Alexander dan alleen de forg over die
iijke''Boek. ^'^^^ hebbende aangevaerd , regeerde fijn Kerk met fonderlinge voor-
fiai V'' ' figtig^t en getrouvvigheyt. Onder andere merkweerdige daden word
van hem verhaald (x), dat hy een boek-fial te Jerufalem verfamelde,
en defelve byfonder opvulde met alle Kerkelijke brieven en aantekenin-
gen, waar uyt Eufebius bekend fig van merkelijke gedenk-fchriften , als
ftof tot het opmaken fijner hiftorie , bediend te hebben. Hy was negen-
en-dertig jaren Biftchop , en ftierf , na dat hy van verfcheydcn faken
was betigt en veel geleden had ^ in de gevangenis, tot een ongemeen ver-
lies en fmertc van de geheele Kerk , en byfonder van Origenes , die van
hem tot Ouderling was aangefteld , en aan hem altijd een vaften vriend en
wofdmu vo^''^^^"^^'^ gehad had. Dog Origenes ^ thans te Tyrus zijnde, kon
handeld en
ook het martel-lot niet ontgaan. Eufebius haald maar kortelijk op wat
gepijnigd, hem overquam, als hebbende daar van breederverflag in een ander Boek,
dat federt verboren is, gegeven. Hy verhaald dan(jv)j dat de duy-
vel alle magt en geweld tegen hem verfamelde, en met allerley foort
van wreedheyt op hem aanviel, hebbende hem boven alle andere van
die tijd uytgekipt, om het voorwerp van fijne uyterfte woede en rafer-
ny te doen zijn. Hy wierd in een vuylen en droevigen kerker op den grond
nedergelegd, met een keten om fijn hals, fijn voeten in den ftok, fijne
beenen uytgeftrekt door ver van elkander ftaande gaten , en bleef io
eenige dagen na malkanderen. Hy wierd bedreygd met vuur, en door
alle middelen , die de onbarmhertige vyanden bedenken konden, gepij-
nigd j welk alles aan een menfch van fo hooge jaren, en aan een lig-
chaam, dat door die pijnen en al fijnen arbeyd fo was afgemat, fekcr
vry moeylijk en fmertelijk wefen moeft : egter verdroeg hy dat alles
met een kloekmoedige lijdfaamheyt , en was gereed om felfs den laatften
doodelijken flag af te wagten,dog de Regter gaf bevel hem te pijnigen,
maar niet te dooden.
XXIII. Dog hy die hooger is dan ^é'^öögé', kan alle menfchelijke raad-
flagen en voornemens, wanneer fe op het vinnigfte worden te werkge-
fteld, verbreken. Sijne vyanden hadden tot nog toe alle wreedheden te-
gen hem gebruykt, en dagten hem tot een plegtelijker dood-ftraf te
Raakt by fparen : maar God , by wien uytkomften tegen de dood zijn , voorquam
^an Dedus^^"" boosheyt , en opende een weg om te ontkomen 3 welk, na alle waar-
weder vry. fchijnlijkheyt, gefchiedde door de dood van T>ecius , die twee jaren en
een half geregeerd hebbende, omquam. Hier door raakte hy uyt fijn ge-
vangenis, en befteeddc(;s) fijn overige tijd in godvrugtige bcfigheyt^
met de fwakke en bedroefde te vertrooften , en tot dien cynde alom door
Stierf te brieven de Geloovige te verfterken. Hy leefde na de Deciaanfche ver-
Tyrus. volging maar eenige weynige jaren , en ftierf in het eerfte jaar van
Keyfer Valefïanus te Tyrus. 't Is wel waar , dat Eufebius fijn ^^^^
fteld in het begin van de regeering des Keyfers Gaïït . maar ik fie niet,
^ hoe
(^) Ihid. c, 20. 222. (j) Vbifnpr.p. 334. (^) Jhid.p. 235.
O R. I G E N E S.
%d,^dArla ("IJde? n'r' ^T'^' hy elders'met ronde vvoordet.jaa. w.-
fevennVn ,7^' '■i"^ naders martekarfchap , in het iaarCCir
eventien jaren oud was, moet fijn dood noodfakelijk voorJp^lu
in het eerfte jaar vanf^a/eHams naCMgcboorrCCLfv '
te maken de negen-en-feftig jaren van fijn oifderdom hS Tb
ny, feyd Eufehius, als hy de wereld verliet m.,r .„7 . ^ "^'-'^
IS in-t begin der regeering van S/L knn^ " 'lygeftorven
en-festig |ren oud lijnXr hv toeans vfn T'.^'"
en-festl jaren fpreekt.' 'PJphlsTZtTJrT^^"' ""'f''
verhalen uyt de mond van die^hem gefien h dï" H^r hv
weerd.g martelaarfchap fijn leven efnd.gde ten ti.'n 1 ^
meynte te Cefareen vervolgde • maar hêh ,L J ^^^^'''^ P'''"' ^e-
drukkelijk feyd, dat hy gTen rrt^ar il^ ^^'^^^"^^^
andere, na het feggen van ylS«r
Iu.no.ymus(c), dft hv no^lti 1 "l]'^'' '^'^ E'^Mius, en de H.
ennegienieii/gjren'^ou^^^^
welk fekerh k fo wefen moeft, gemerkt^hy na de ©^^"E 5/" r'*'*^,'
g-g, gelijk -PMus aanmerkt, fog veele èrieven fZZtnXc.T°^'
daarom is 't niet onwaarfchijnlijk, dat 'J^am/j/'i/„r F f f
ftcn quam daar fijn misfiag van daan 0^^ h r ^'^'^J «ftenmin-
melde mishandeling en pifnigine van ''" ^^ S^"
tot een martelaarfchap wa f dl hem^nH ^ J*"^' voorberevding
w.erd -ngedaan,'na^wdke hy nog twee of dne^
dagen te Tyrus in vrede eyn^d"gle d^ar ffin wi'ïf" ^" ^^J^e
vond, en, gelijk ons door Lrllfe ing Tn de vo^' iT "'^P'^^^ „,„a
ngt word , in een eroote Kerk de VJh ^o°rfeden eeuw (J) be- 'W«r 5=.
gravenis toegeëygefd , agter he hooi af.f ^'r?"^' SaligmakerS be-^^"«°-
voor die tifd ve^rhaald oW"i2rMr-r^ Nietlarig
zijnde, fijn grafftede gefien en fnn^5 f > r'' "^t^ ' hy te Tyrus
de tijd vanTiun beyd^rhe^frreld/S'f ' ^^l'?" ''«^f^- voor
van Tyrus, het graf van O^^/j ofS^^ Aards-Biffchop
denk-tekenen en oudheden vanXftaT en r . ^^' eerweerdige ge":
ons™l;y^| ntto:::!fr 'entvSn-^^^^^^-'^^'
meer dan gem?en Man was S in V.v?n ^ bevinden, dat hy een"''^^';"^"
foophscJ,enee™o"derSi"!^^^^^^^^^^^
hy fprak gelijk hv leefde en fiin lJ " ^oede order en deugd: '"-ieugta
hert. Dien'wi fen In vromen Ma5 J e„"hv"fi- "^''"''^"'8
voor te (lellen, gelijk ons een v.n^^ ^ '""^ 'ecrhngen gewoon was
kerd(A), beelde fy eerft " vf en ^.p' voornaamfte on'dcr hen verfe-
fijn eygen leven. ll/ beZde altf^ r'^" ''"'"^'S ^'°<"-''^^lJ
menfehen fielen, weLr SkfaSvr ^ ,T ^er
te bevorderen en j hy door alle middelen poocrdc
Hy was fed g', nedt l .'„v"' "''^^'^f' " ^""^ ""^^eWc
heyt en nugt?rheyt ötl' T "'"'^^ /^"^ ftrekte^iijne mgetogenr-
geen by-na^,et Tet al :rSSdfi:'''^f ''■^ "^"^ ^'^ ''''^'^
of iets anders te nuttigen m d,n"? ^ T''' J^""^" '^ijn te drinken,
nuttigen dan 't geen , om fijn leven te behouden , t'ecne
^« ^ maai
W 4;. Phot. Cod. 118. CoA rh\ n, j ,
« Ter. San. c. (fTrlf'-r ^STT' T' ■ST'- ^ ..
HETLEVENVAN
maal noodfakelijk was^ tot dat hy door te grooten foberheyt fijn ge-
fontheyt by-na verlooren had, en fijn natuur fo verfwakt was, dat fe
ter nauwer nood weder konde herfteld worden. Sonderling was fijn ver-
agting van de wereld i en voldeed na de letter 't geen onfe Heer tot fij-
ne Difcipelen gefegd had, van geen twee rokken no2,fi boenen 'm voor-
raad te hebben , nog ook te forgen voor den morgen. "Wanneer iemand
hem in fijn onvermoeyde neerftigheyt iets tot fijn nooddruft wilde me-
de-declen, weygerde hy dat aan te nemen, en wilde liever fijne Boe-
ken verkoopen, dan anderen tot een onnodigen lafl: zijn, bedingen-
gende van den kooper dagelijks vier penningen (/'f/z^-^'j-} , om daar van
onve^ ^5^,^"- van een onvermoeyde neerftigheyt in het ftudeeren,
mocyde prediken^ fchnjven, reyfen, wederleggen van Heydenen en Ketters,
oceji'g- en in het beflegten van verdeeltheden en fcheuringen in de Kerk, en
wierd daarom, meendmen, van de Oude genaamd en C/W-
centerus {een man van pen en kofer), als willende feegen, dat niets
als koper en yfer fuiken oneyndigen arbeyd konde uytharden. Den dag
befteedde hy ten deele metvaften, en andere godvrugtigeoefFeningen en
befigheden: de nagt bragt hy door met fig in de Schriftuure te oeffe-
nen , en het minfte gedeelte met ruften en flapen , waar toe hy fi^ ge-
meenlijk nederleyde, niet op een bed, maar op de bloote grond- hier
door wierd hy ongemeen bequaam, om alles te konnen verdragen daar
toe hy fig verder oefFende door allerley ftrengigheyt met vaften, koude
en naaktheyt te verdragen, ftaande te ftudeeren, en veele jaren na mal-
kanderen bloots-voets te gaan, niet tegenftaande fijne vrienden, die
over die ongemeene ftrengheyt fijnes levens bekommerd waren hem
luiks afrieden. Hier door nu won hy veel op de menfchen , en bewoog
veele Heydenfche Philofophen, die wegens hun Wijs-geerte en geleerd^
heyt vermaard waren, om niet alleen fig over hem te verwonderen,
maar ook om hem na te volgen.
SSujice \ §y befchouwt in fijne natuurlijke gaven cn verkrege-
gaveaea Hc bequaamhedeu , gy fult bevinden, dat hy een doordringende bevat-
geleerd, tmg, een vafte en fterke geheugenis , een fcherp en fchrander oordeel ,
en een veerdige uytfpraak had ^ ^t welk alles verciert en opgemaakt was met
een wonderlijke voorraad van geleerdhey t , en wetenfchappen , die Romen
Gctuygc- ot Griekenland konde uytleveren : want hy was fonder weered hpdre-
nj^e„daar , , J ^J^^^ hebben aanfe^^^^^^^^^
jn alle geleerdhey t fo der Heydenen als der Chriftenen, in de reden-
meet- reken- fang- welfprekendheyts-konft , de wijsgeerte, en de ver>
fcheyden gevoelens van alle feden der Philofophen, felfs onderhield hy
altijd fijne toehoorders met iets. dat de gemeene aanmerking van ande-
re te boven ging. So groot, feyd^/Wé'tój- Lerinenfis Cm), fo door-
dringend, fo diep, fo veerdig en cierlijk was fijn verftand en de kragt
van fijne redenen, dat niemand fijnes gelijk was, fo groot was fijn voor-
raad van allerley flag van geleerdhey t, dat'er weynige hoeken van de
goddelijke, en mogelijk geene van de menfchelijke wijshevt waren,
die hy niet nauw-keurig doorkroopen had, en wanneer hem de Grieken
met verder konden brengen , beiverde hy met een onvergelijkelijke
neerftigheyt de kennis van de Joodfe taal en geleerdhevt. Maar men
behoeft hem niet anders uyt te beelden, dan Torphyrius , die hem ken-
de: (hoewel feker geleerd Man(«) , uyt die plaats van Eufebius , ^aar
hy de woorden van Torphyrius ophaald(ö), belluytende, dat hy ör;-
genis
{hVe Script.inOri^ (l) Invoc,0ng.p.^%7, {m) Contr . H^ef. caP. 2^^ ^^ {n} t-
^'Uten.dcvtt.Crfiript.Porphjfr.c.C.f. 27. ^p,Eufey.lik,<S.c. 19 p- "o-
O R I G E N E S. 277
leerling foiide geweeft zijn , biiyten twijfel een groote misgreep Scifsuyt
hcett; en hoewel lijn vyand egter van hem feyd, dat hy in die tndenP°^P^y"«
H?l ?^ ^^^g^ wierd , en van de grootfte Leeraars des Chriftendoms,
aie er toen m de wereld waren, een meer dan gemeenen roem en aeting
verkregen, en onder de onderwijfing van een verwonderlijke
öedreventhcyt m geleerdheyt en de wijsgeerte bereykt had. De bli i ken van fijne
en bewnfen daar van, merkt hy verder aan, waren de boeken enfchrif.^°^^=°-
ten die hy heeft nagelaten , en merkelijk zijn niet alleen wegens de daar
m verhandelde ftoffen maar ook wegens haar menigte, welker getal,
na het feggen van Epj^bamusQ), gemeenlijk op fes diiyfent ftuks gere^^e°,l"f
kend wierden, welk, indien wy door de meefte derfe ven brieven en ' "
enkele predicatien verftaan niet ongelooflijk is, fo dat Ru^^^^^^
mZ7JZ::ar" 'f'"" ^^^.^^^^ ^^^^ ^^^^ ^« knf beien gt!
£ of Owtl^ '"""^ "'^ft^^' ^« ^^^^^ boeken niet fe^
ielcn oi Ortgenes met gefchreven had. Vincentius [a^ feyd, dat nie-
k^nieriÈf"''^ gefchreven heeftals hy, endatalle^iebLkenltl
leen met geleien, maar felfs met uytgevonden en opgefogc konden wor-
oen. t Was daarom met fonder reden , dat de Oude hem den naam van Uyt dica
otjntaatcus, oï ffamenfteller gaven, gemerkt die benamine hem we
gens fijne ontelbare redeneeringen over alle foort van (tof, met regt toe-slJntöL
quam. Sijne boeken zijn al by ouds van verfcheydene opgeteld , en fn S^"-™^
drie rangen verdeeld, te weten, in Scholia of /.
tten. enromos of ftukken. Eenige nieuwer Schrijvers bevatten fi.'Xn^ j'''»-
&vSord^"^^T^!:''A'"'^'^- HoeSTrfe°s:o.^
derlelven door de onagtfaamheyten boosheyt der volgende tijden v^r lan^ ""t!^
n^fC.J.Zn^ l^'""^^^'^^^^^'' loffelijk van, feecende "''"f"'*-
„Da femeeft alle andere Kerkelijke fchrij vers overtreft, gemerkf ddelvê*^ ™-
„met IS opgeblafcn en hoogdravend, eeliik die v.n d.n u £/ / ■
„d.e memimaal de bevattlg van ^X^J^^^^^'^:^!^
„gefet met nette en vcr-gefogte vercierfelen , geUjk die vaf deti H ffi?'"'"'
^^roHymu.; met overvloeyd van bloemen der welfprekens-kundeTen
"tTtrft ff'''''-^^^'^ niet He"
«hns met fchimp-fcheuten is opgevuld, en door ouderwetfe reeds ver-
' ^n S// " "^'"^T^ "y"'*'^^^^^ verduyfterd, gelijk die
CSZ ieTt'l vTf' ""^ gepaftelijk aanmaU
'\v1fa /rfi H ^'^''"'#'''j'' H.Gre/orks nog ook
''wert milf f^" gelijk-eyndend opll va^ woorden
"L i. A ' ë«'y'5,<^'f y^'n H. Auguflimis, maar allefins beknopt
v.n ril gemakkelijk en natuurlijk is. Egter moeten wy'er dit
(eLMh' Tl ^ P"jfe"de wegens fijn kort en beknopt fchnjven,
, '^'^'"rr"' of het niet wel opvat (en dat fonde geen
wonder zijn gemerkt hy waarfchijnlijk niet fo feer na het oorfpronke-
{^.1^1 W "^ ^^ ^'P^' ^«ken fijn oordeel veld) : want
^ZLlV' ^""^ gemeen klaar, dL,ydeli|k,en
verftaanehjk zijn egter is fijn wijs van fchrijven breed-weyend , en
uytgebreyd en heeft menigmaal een opftapeling van woorden, die welv,„
konden gefpaard worden j „yt dien hoofde nu leyden eenige fijnerS^'-k"'"'
knibbel-fugtige partyen hem te laft , dat hy hfinita -verba multi.
, ^ ' Mm 3 flicabat
\f) Vhifipr.p. 255. rule Rufm. apol. pr, Orig. imer cpcr. Hiero,,. Tom. 4. p
(f) Loc. cit. (r) Cmfxr. de cpsr, Ori^t^. ^ ^'
2/8 HET LEVEN VAN
^ltcabat{s), dat is, de woorden oneyndig verpienigvuldigde ^ ^ca^oXcyU
•urffir.yjffoi? »7iii^0TtKy,^êi t xcV/^iv, dc wcreld met Jlingerende woorden onvnor-
figtig v er vulde , en <^K^^a,p{c^ TroXh-ji ravrohoyfiy met veele woofden het felve
feyde; waar in wy egter oordeelen, dat fekerlijk de nijd en afgunft heeft
overhand gehad, en fuiken vonnis doen vellen : want hoewel het waar*
is, dat hy veele woorden had, egter word doorgaans erkend , dat hy
welfprekend was j uyt welken hoofde Vincent 'ms (t) hem ten hoogften
roemd, feggende, dat fijn fpreek-wijs fo foet, vermakelijk en aange-
naam was , dat 't geen uyt fijnen mond vloeyde, niet fo feer woorden,
als wel honig fcheen.
Gevaarlijke XXVL Maar hclaas .• 't geen al fijn roem als met een wolkc en duy-
Eehft ^^Y^l^ en fijn grooten naam fo merkelijk onder fchande en fma-
gcicgd. delijke betigtingen gelijk als begraven heeft, is fijn meer als een gevaar-
lijk en ongefond leerftuk en grond-ftelling , die men in fijne fchriften
alom verfpreyd gevonden heeft. Uyt aanmerkinge van dien heeft men
by-na in alle eeuwen, fonder eenig ontfag en eerbied voor fijne gaven, ge-
leerdheyt^ godlaligheyt, en 't oordeel der wijfie en befte Mannen van
de tijd, in welke hy leefde, hem onbarmhertig veroordeeld als een Ket-
ter en fijne gevoelens en bedenkingen gefegd onvoorfigtig, ongerijmd,
Irialleeeu- Ichadelijk , godslafterlijk , en wie weet wat niet al , te zijn. Men begon
V'"- al by ouds tegen hem een wapenkreet aan te ftellen, daar in met rrroot
geweld en vinnigheyt eerlang volgden cJ^/^/^/W/V/i- , de Bifi^chop van
Olympus, Euftachms van Antiochien , ylpollmaris , Theophiks van
»tOphaien Alcxandnen , en Epphamus en de volgende eeuwen hebben'er niet
r'^rir ""'^V'" ^e^chj-eeuwd ; fo dat felfs het noemen van fijn naam nog heden
menTm-.ar^n^e Griekfche Kerk verfoeyd word. Ik had dieshalven t'eenemaal
gefteuyt. ..vaft gefteld, de voornaamfte gronden en ftukken, met welke Orkenes
lo fvvaar van de Ouden betigt wierd in opmerking te nemen maar
heb die nioeyte gefpaard, fo dra ik vond, dat de neerftigheyt van den
geleerde Heer Htietius , in fijne Origeniana niets voor iemand na hem
had overgelaten alfo hy die fiiak fo volkomelijk, fo duydeliik, fo on-
lijdig en na fuiken oneyndig lefen en herlefen behandeld heeft, dat ik
met anders als den geleerden en verftandigen lefer derwaards wijfen kan.
ün lo iemand de tijd of moeyte niet nemen wil, om defl^elfs treftelijke
en wijdloopige redeneeringen daar over te lefen, die kan fig nader be-
dienen van dien fchranderen fchrijver van den brief over de befluyten te-
gen Origenes en het voornaamfte fijner gevoelens (v) , alwaar hv defielfs
leerftukken, die meeft in 't oogloopen, met fuiken verdedigingen voor-
fpraak fal vinden, a s van een oprcgt liefhebber van Origenes km ver-
wagt worden, en alles voorgefteld word met alle de voordeelen, die
van een man van verftand, reden en welfprekentheyt te verwagten zijn.
fchri^^n r ,V\ ^'^"^ T geweeft , die opftonden, om fijn
voorori- bepleyten, en goed te maken, byfonder deed {oTamphïlus , de
gene-s. Martehar , en Eufebtus , die een verantwoording van Orkenes aan het
ligt bragt in fes boeken, waar van de vijf eerfte door Tamphilus met
hu]p van Et^/l'bms, beydeinde gevangenis zijnde, gefchreven wierden,
dog hetlaatfte alleen door Eufebius , na dat Tamphilns ah Martelaar
reeds was omgekomen. Nevens defe waren'er, feyd ons Thotius (x)^
in die tiid nog veele andere vermaarde Mannen, die Oriaenes met hun-
ne fchriften verdedigen, byfonder haald hy van eenen op(y), hoewel
fonder
O) Epiph Epifl. ad ?oan. Hierofol. ap. Hier. Tom. i. o. 1 58. Euftath. j4ntiecL dijfert. de
f'graflrym.adv.Orig. wterCrit.Sac.Tom.'è.col.AAi,4<'>^ (t) Ubifupra. (y) Edit.
«waar
0B3.
Verdcdig-
fchr"
.welke.
O R I G E N E S. 279
fonder naam, die in vijfhoeken poocrd te bevveeren, dat Orkenes in
lijne gevoelens gefond en regt-finnig geweeft is, en daar toe Uonyflus, Dicegter
D^metrtus en Qlemens , alle BifTchoppen van Alexandrien , en verïthey- ITJetzn"
den andere , bybrengt. De voornaamfte defer verdedicT_fchr^fren zijn niet
meer voor handen, anderfms foude lig waarfchijnlijk^de faak van Ori-
genes beter opdoen, gemerkt wy nu niets hebben, als'topftelen de ver- DesSchri},
Klaring van fijne gevoelens door fijn gefiacrene vyanden, waarin hem^""^^"-
veele dmgen worden toegefchreven , die^hy felts nooit heeft gefegd , "móT
maar van fijne gewaande navolgers opgehaald zijn. Wat my aangaat , g«es.
Ik fal maar uyt de Oude eenige dingen in ^t gemeen aanmerken, die het
Itrenge vonnis, doorgaans tegen hem geveld, eenigfinskonnen verfaeten.
Voor eerft, yeele dingen, feyd de fchrijver van fijn verdedicrmcrby/^/.ö- Dathy
Jleh.fX'^'^a g^^P^okcn en gefchreven, niet als leerftukken , ^l^'l^f ef
fLoLl^^tll. "^'^ maar n....W tof oefem.g , immers fo was h;f." Si?
WendP ^^^^l' '^^/P;.^^^"' ^en leilT vergiffenis te bidden, f-'-'
2^A f V ^^^j^y dingen niet als leerltukken, maar als vraaaftukken SeT''
om delelve nader te doen onderfoeken, voorfteldc; gelijk ons TamphL
lus (a) verfekerd , en de H. Hieronymtis {b) felfs niet kan loochenen ,
en, fo het al geen van hun beyden getuygde, egter vinden \vy in de
nog overgeblevene boeken veele dingen, die fulks buyten eecrrondde te-
genfpraak vaft ftellen Dus is het dathy, fprekende vande vereenicrjne
der twee natuuren m den perfoononfes gefegenden Saligmakers , fevd^) ,
„Dat defelve IS een verborgentheyt , die geen gefchapen verftand ten
„vollen verklaren kan. Hiervan, feyd hy , fullen wy niet Sedac^t
^'korTenw ^'^'W^ maar alleenlijk', na We verhanLing ve3^
„kortelijk feggen liever wat ons Geloof mede brengt, dan wat de reden
. van den menfch gewoon is te feggen , en liever voordellen onfegiffin"
L^h;J'l ''n'^^y'^"^^^^^^ ^Pdefe wijfe drukt ofweiJn
hy hemfelven t'elkens uyt. Qp dat ik nu niet fegge dat hv veele
fe^^^^^^^^^^^ 'd '^"^ %oploopentheyt, df hy mtgel^L^
claartheyt,en na nader overweging, beter foude gefteld hebben Dusbe
vanl 1^" '""^PT^ ^^Pf^oüuKd) dat het |een hy ontrent ^ Te
van de Drie-eenigheyt met wel uytdrukte, enkel voortquam uyt fijn
lever m het tegenfpreken van Sabellms , die het onderfcheyd der perfo-
nen met erkende, en wiens dwaling een der grootfte Ketteryen in die
i'?'/r u r^^'^ }^ wederleggen , hy een grooter onderfcheyd en ver-
icnu tullchcn de perfonen fl:elde, dan de regelmate onfes Geloofs,nauw
d~LddV''^''"- ^r^Tit^^' die boeken van hem waarin, o.h,
de ongelondfte en onverfch^^^^ uytdrukkin^en voorkomen, zijn vedge- ^
met dat oogmerk niet gefchreven om aan het ligt te brengen, en daar door [trom
oe KerKe te ontruften, maar alleenlijk om aan vrienden mede tedeelen. nietaan't
Dit bekend hy onbefchroomd in fijnen brief (ƒ) aan den Bifichop vani'g^^'^
RomeiiF^W, daar hy fijn vriend Jmbro/ïus betigt, qnodfecrey^'^'"'
to edita in publtcum protulerït , dat hy in het ligt gebragt had, 't^een
ny meende niet dan onder het oog en in de handen fijner vertrouwde
vrienden foude gekomen zijn. En fekerlijk,' men ftaat altijd een groo-
ter vryheyt en ruymte, om iets te behandelen, onder vrienden toe ,
welk men niet behoord gemeen te maken, of het gemeen niet moeft la-
ten oordeelen over die onnofele vryheyt, die tufi^chen vrienden binnens
deurs gepleegd word. Ten derden, Orïgenis afgekeurde gevoelens zijn . ^athet
ten *
7hid.col.196. (a) Jpol.apudHieron.Tom.^p.iyi. (b) yid Avit. p. i<i. Tom ■>
(c) Ui^] ^^y,lib.l.c.6.p,6<)'è. (d) Cod. ïiy. col. 196. (e) Pamph. Lr. p 174
177. if) JpMttron,mepifl.ad?ammAchJeErr.Ong.p.\9i.rom,i,
Early European Books, Copyright© 201 1 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninkliike Bibliotheek, Den Haag.
1 46 A 1 5
28o HETLEVENVAN
«ccnin ten groótcA decle fodanige gewceft , dat fe of niet raakten de alc;c-
laS^*'" ^^^"^ ^" vaftgeftelde leerftiikken der Kerk, of dat daar over geen uyt-
wordnog fpraak gemaakt was by de kerkelijke Vergaderingen^ of over welke de
Z'cnh^"" ^«dsgeleerde felfs verfchilden : het waren of philofophifche iiytdriik-
paaidwas. kingen, ofwel fodanige bedenkingen, daar men te voren niet aan ge
,tT fa fl^A.- „1 r 1 ^.j n.„i
^oorftel-
; van de(
[genomen. Immers 't is feker, dat hy"
van dat boek(^), waar in de meefte van fijn gevaarlijke Mlingen voor-
komen, tot een grond en ftok-regel fteld , „ Dat mende Leere der Kerk,
„die van tijd tot tijd van dc Aportelen tot die tijd was overgeleverd^
„en toen aangenomen wicrd, moeft bewaren, en dat men mets voor
„waarheyt moeft aannemen, welk eenigfins van de overlevering der
5^ Kerk verfchild.
4.batfijnc XXVIII. 7>// vierden, verfcheyden werken van Orï<jenes zijn door
Soo"Kct- foos-^^'-dige handen vervalft en verdorven: kettcrfche menfchen heb-
tersvcei ' om doot de eerweerdigheyt van fuiken naam aan hunne gevoelens
vcrvairt een luyfter en aanfien te geven , hunne ftellingen daar in gelaft, of die
van hem veranderd, en hem na hunne taal doen fpreken. Die reden
word wel van den H. Hieronymus uytgelagchen (/:?) , egter houd Ruf-
fnus die vervalfching ftaande(i), en hytoond, dat fo te doen een oud en
gemeen gebruy k der Ketters was, welke fo gehandeld hebben met de fchrif-
ten van Clemens Biflchop van Romen, van Clemens en "Diottyfins, Biftchop-
pen van Alexandrien, van Athanafïus , Hilarius , Cyprianus , en veele ande-
re. iJionyfitis, de vermaarde BifTchop van Corinthen, die een geruymen tijd
voor geleefd heeft, verfekerd ons(/'), dat hy fo gehandeld wasj
want hy had, op 't verfoek der broederen , verfcheyden brieven <>cfchreven,
maardesduyvelsApoftelenenfendelingen, feyd hy, hebben defelve met
onkruyd vervuld, uytlatende fommige dingen, en andere in derfelver
fcSsbT inlaftende. De verdedig-fchrijver by ^hofws feyd ons (l) , dat
/ijnicvcn ^^rtgenes lelis by fijn leven daar reeds over geklaagd heeft. Fnfekerliik^
over klaag, jo doet hy in fijn brief aan die van Alexmidrien (m) , daar hy fier be-
klaagd, „ Dat hem en fijn leer de fchuld wierd aangewreven van gods-
„laftering. waar aan hy nooit was fchuldig geweeft, dog dat hy fig
„niet veel over het vervalfchcn fijner leer te verwonderen had, gemerkt
„de H. Taulus fulks niet heeft konnen ontgaan. Hy verhaald dan dat
„feker ketter een affchrift van een redentwift , dat hy met hem gehouden
„had, had mede genomen, en naderhand daar iiyt het, of bv voe^?-
„de t geen hem goed dngt , en'er alfo geheel wat anders van maakte j
„welk hy dan alom omdroeg, en daar op fijn roem ftelde ^ dos wan-
„neer hem dat te Athenen van fommige vrienden in Paleftina o-efonden
„wierd, heeft hy hen de ware hiftone en het oorfpronkeli ik affchrift toe-
„gefchikt s Diergelijke verhaald hy verder hem wedervaren te zijn m
„andere plaatfen, by voorbeeld te Ephefen en te Antiochien, gelijk hy
„ dat breeder aldaar ophaald. Indien fy nu fulks niet fchroomden te doen
by fijn leven, wanneer hy hemfelven, gelijk hy ook deed, konde ver-
dedigen, watfullenfy, meent gy, niet gedaan hebben na fijn ê^ooAy
wanneer fe van niemand konden tegen gefproken worden Dus moet nien
bylonderhjk beantwoorden het meerendeel van die fteUingen, waar in
^ men
ig) Pr4. ad lik nep) ^^x- p- ^^'i- Pammach. nbi fupr. (i) ^poL pro Orig.
/f ; J'^^'/rT' 4' P- '^4- & pr4^t. ad libr. U^) oir^. tbid. Tom. i.p-i^^'
(O ^p.Eufeb, Htft. Eed. Uk ^.0.i^.p. 145. (/) mifiipr. (m) ^pnd Kufj^'-
O R I G E N E S. 281
^^ij Origenes hemfelven heeft tegen gefproken, gemerkt het,
^ch jk Riiffirms met regt aandringt , t'eenemaal onwaarfchijnhjk is,
dat luiken verftandigen en geleerden Man , faken, die tegen malkanderen
aanloopen, foiide gefchrcven hebben^ en dat niet alleen in verfchey den,
maar fclfs ook in een en het felve Boek.
XXIX. Ik foiide verder in opmerking konnen nemen defTelfs beften- verdere Le-
digen lever tegen de Ketters, die hy alom by woord en gefchrift te^^en- <Jenkingen
fprak en vvcderleyde, waar toe hy felfs ook buytens lands ontbSlen o?.e°gS"^
wierd, en byfonder, hoe af keerig hy was, om met den ketter Tau/us r^ig^jl '
te Antiocnien gemeenfchap in den gebede te hebben, hoewel fijn tijde-
lijk welvaren daar van afhing. En 't verdiend, mijns oordeels, fijn
■opmerkins;, Ci^x. x^thanafius in al fijn yvcr tegen de iyïrrïaanfche ver- nafius ,
fchi len (hoewel, buyten alle tegenfpraak, nooit iemand fo veel werks
•maakte, om ketterfche menfchen en gevoelens te ontdekken , of netter en
nauwkeuriger het voornaamfte van die leer-pointen , die men ediik als
voor de deur van Origenes legd , te onderfoeken en te wederleggen als
J hem nooit iets fulks te laft legd. Selfs haald hy hem in 't by-
fonder aan(ö), om te bewijfen, dat onfen Heer gelijk eeuwig is , en het
felve wefcn heeft als de Vader, even fo als het Synode van Nicea heeft
uytgefprokeni en hy fcheyd van hem af met de deftige omfchrij ving,
dat hy <^iM^cvorm(^^ dc verwonder lij kffe, en arbe^dCaamke
man ter wereld was. Ook weet ik niet dat hy in alle fijne werken
't minfte gewag van eenig onregtfinnig gevoelen van OriJnes maakt
Sttrde^piS^^d^^^^^ 7 -kende i duSm!
iicyu van ae pi ne in de toekomende wereld: waar uvt ik geneden ben
IstT""' ^^^/^^^^nftenvanOn:^...x toen niet\o fch^d^f war^^^
V n r/, l ^Wf^' of dat die groote Man, en ieverige voorftander
wetenf/^"' l^er (die Biifchop van Alexandrien zijnde, niet konde on-
cTm dTl. "^^^ \ T^^^? ^rzgenes geleerd of gefchrèven had, te meer.
liH-e lin^"' 7/f ^^^^1^^ ^^^k^" g^l^^'" ï^^bben) diegevaar-
^eL £ n "^"^^^^ gevoelen van Ori^.;/.. heeft aan-
geilen en lekerlijk fo verklaard hy fig rond uyt, dat 't geen Orkenes
by wijfe van betwifting fchreef, met moeft wordenaangefien als woorden
en gevoelens van hem, maar van fijne partyen, met welke hy te doen
liad, welkhy daarom ook, alshy iets fulks uyt deffclfs Boeken aanhaald,
voorligtig van de woorden en het gevoelen van Origenes onderfcheyd :
^Iwaarik mag byvoegen, dat, \Y^nnctT Theo^hilus en Epiphanius
net vinmgfte aanhielden om de veroordeeling van Origenis Boeken,
Ibeotimus de Goede, Biffchop in Scytien, met ronde woorden tot ^-TheotU
piphamus feyde {o[) , dat , wat hem aanging , hy nooit een man , wegens fijn """^^
godviugtigheyt en ouderdom fo eerweerdig, fo veel oneer wi fde aan-
doen, en «at hy niet durfde veroordeelen 'tgeen hunne voorfaten nooit
verv/orpen hadden j temeer, alfo'er in de Werken van Or/^<?;?^'j- geen qua-
de en verkeerde leeringen waren, 't welk feggende , hy een Boek van O-
rigenes voor den dag bragt, dat hy voor de gantfche vergadering las,
cn toonde, dat de verklaringen in het felve over-een quamen met
liet gevoelen van de Kerk. Laat my toe by defe twee deftige Mannen
te voegen het getuygenis van een Schrijver in de middel-eeuwe der
Kerk, te weten, wanHaymo, Bifichop van Halberftad (r) , die van
Nn 'tgeen
(«) Loc. cit. (0) Decret. Syn. Nicen. contr. h^ref Arrian. p. 177. Tom. i. Vide dc
hiafphem. tn y^. p. ^71. & Socr. Hifi. Eccl. Ub. 6. c. i:^.p.7^io. (p) De Com. ef
fem. Pat. Fil. S.S. p. 2-6.Tom. i. (a) Socr. Hili^ Eccl.lib. 6. c. ii.paf.mq
(r) Breviar. Hifi. Eccl. lib. 6. r. -i^.p. 108, io<^. ' r i i >
28z HET LEVEN VAN
co Hayrao. ge^» Ch'lgélies te laft gelegd word fprekende , feyd : „ My aangaande , ik
5,feg van hem, behoudens de eer der Ouden ^ dat hy fut ke dingen nooit
„gefchreven heeft, maar dat die van de Ketters godlooshjk fijn verdigt,
„en op fijnen naam uytgegeven^ of indien hy fe gefchrevcn heeft ^ hy
5, defelve fchreef met als fijne gedagten , maar als het gevoelen van nn-
„dere. En indien, gelijk fommige willen ^ het fijn gevoelen v/as, be-
55 hoorden wy liever met fuiken geleerden Man, die fogrooten fchatvan
53 geleerdheyt ons nagelaten heeft ^ medelijden te hebben, 't Geen 'er in
5, fijne Schriften te berifpen is, word door de regtfinnige en nutte faken^
,5 in defelve behelfd , overvloedig goed gemaakt.
hfi^Sc- I^^^' "^S vry meer, word'er en kan'er tot verdediging van
fms vryge- ^^^^^^^«^ wordcn ingebragt , en egter alles gefegd zijnde j moet men be-
Sn Schuldig was aan groote misgreepen , en onvoorfigtige
ftellingen, die de grootfte genegentheyt niet kan verfchoonen. Hy was
Hocorigc-van een driftigen mborft , en een fchrander verftand j hy had een
Sepen'?."^^^^^^^^iJ^'e" ^«^"^ kcnuis , en een ongemeene begeer'te, omtever-
^uam. ftaan felfs de diepfte en geheymfte bedenkingen en befchouwingen der
Godgeleerdheyt dit alles deed hem met een onbepaalde vryheyt al-
les onderfoeken , om van de natuur aller faken te redeneeren j hy fchreef
veel i hy was fchielijk om andere 't geen fy fchrijven fouden voor te
feggen^ hy had geduurig dan het een en dan het ander voor , en daarom
gaf hy figfelven felden tijd , om 't gefchrevene te overfien en te ver-
beteren , of 'er fijne tweede en rijper gedagten over te laten gaan j hv
maakte veel werks van de Schriften der Heydenen, en deed feer groote
moeite om de Chrijflen waarheyt , als met de befte hunner bevattingen
Nader gc- naaft over-een komende, te doen aanfien. En fekerlijk, 't geen Mar-
Marcdks'. ^^f^ ' Biffchop van Ancyra(j-), tegens hem van ouds inbragt, is, al
wil het Eufebius verbloemen, ontwijfelijk waar, dat hy, vers uyt de
philofophifchc fchoolen gekomen , en in de beginfelen en Boeken van
Tlato een geruymen tijd nauwkeurig onderwefen zijnde, figfelven tot
de Goddelijke faken begaf, eer hy tot het ontfangen derfelven genoeg
bereyd en bequaam was , en daar van begon te fchrijven, wanneer de
geleerdheyt defer eeuw by hem nog meefter was j waar door hy dan dc
philofophifche bevattingen met de gronden der Chriftelijke Religie on-
voorfigtig , en meer dan de gelijkformigheyt van het Chriften Geloof
konde toeftaan, vermengde. En fekerlijk, die maar fijne en der Plato-
niften gronden en ftellingen t'famen vergelijkt, fal bevinden, dat de
voornaamfte gevoelens, x.p/^, die hem te laft gelegd worden, uyt
de fchoo van Tlato overgebragt, gelijk de bovengemelde HuHius,
m veele byfonderheden , nauwkeurig heeft aangemerkt. SelfsdeH. ///>-
ronymus(t) , .dien de fterke drift van fijnen tijd een vyanddeed zijn van
Origenes, had in het felve Boek, waar in hy hem wel meeft overhaald,
nog fo veel genegentheyt voor hem, dat hy, hem den roem van fijn
bequaamheden, iever, en nauw-gefet leven gegeven hebbende, feyd,
55 Wie van ons kan fo veel lefen als hy gefchreven heeft Wie foude
55 niet verwonderd ftaan over fijn brandenden yver en luft voor en in de
55 Heylige Schriften ? Maar fo iemand , met nijd befet , ons van fijne dwa- .
55lingen rept, laat die fig te binnen brengen 't geen al voor lang ge-
55fegd 15(1;) :
5, ^andoque bonus dormitat Homerus
55 V mm opere in longo fas efl obrepre fomnum.
Dat
W ^p. Ea\(h. cont, Marcell. lib. i.p. 2^. (t) Ad Pamméich. de crror. Ori^.p. iT-
•« «w. 2 . {v) H»rat. de Arte po'ét. verf. ^^9.p.^i^.
Dat is :
O R I GEN E S.
,,0ok kmkkebold wel Jbmtijds dé groot e Homerus: en 't isnietvreemdy
35 dat temand in een wijdluftig werk van Jlaap bevangen word. Laat
i)5 ons niet ophalen de gebreken van hem , wiens deugden wy niet berey-
nken konnen. Andere, fo Grieken als Latijnen, hebben fo wel in het
35Geloove gedwaald als hy^ die wy niet behoeven te noemen, op dat
'5i\vy niet fchijnen hem voor te fpreken^ niet om dat hy het verdiend^
„maar om dat andere ook hunne misflagen gehad hebben. By al 'tge-
feyde kan ik nog dit feggen, dat hy (gefield hy aan fulke vergiftige en
gevaarlijke dwalmgeri , als de boofte menfchen hem tc laft leyden,
fchuldig gcftaan had) naderhand, gelijk uyt fijnen Brief aan den Bif-
fchop van Romen, Fabianus{x), blijkt, over 't geen hy onbedagt en
gf^hreven had, fig beklaagde. En fekerlijk. is het'niet
een onverdragehjke verkeerdheyt , of ten minften een groote onbeleefd-
lieyt, iemand geduung de misflagen van fijn vorig leven, die hy reeds
verworpen heeft, te verwijten? „ Droef heyt over 't gene gefchied is,
5, maakt de breuke ten deele goed^ en berouw moet worden aangefien
35 als naaft komende by onfchuld (jy).
<.x) '^p. Hier.ubiffipr.p. t^^^-vUeRuff. InveEl. i.in Hier. inter opera. Hieron, Tom
^.p.iip. (;) Pr^muyfeltcttatisgradus eji, non delincjuere : Secundus, deliila co-
. ^^^.C^r-^o::::^^^^^ f.ccedU medeU
KAanwijfer van Origenes fihriften van de Oude gemeld,
en nu mg voorhanden.
Homiliarum myfticarum in Gencf
Lib. IL
'Comment. in Genef. Lib XIII
Extant Latine Homili^e XVII
Commentar. Tomi in Exodum
Extant Latine Homilix XIL
Schoha in Levitic.
Extant Homilix XVI.
In Numeros extant Homilix Lat.
XXVIIL
In Deuteronomium Homilise.
In Lib. Jefu Nave ext. Homili:^
XXVL Lat.
In Lib. Judicumext. Lat. Hom. IX.
In I. Lib. Regum Homilix IV.
In Lib. IL Regum ext. Homilia una.
In Lib. Paralipom. Homil L
In duos Efdra: Libros Homili^e.
In Librum Job Tradatus.
rCommentarii.
In Pfalmos jHomilix.
(Scholia.
Extant Latine in Pfatm. 36. Honi.
V. in Pfalm. 37. Homil. IL in
Pfalmum 38. Homilix II. 1
In Proverb. Salom. Commentar.
•Explicatio Ecclefiaftis. |
In Canticum Cantic. Commentar.
Ext. Lat. Homilix IL
rCommerit. Lib. XXX.
In Efaiam<j Homilia: XXV.
IScholia.
Ext. Lat. Homilix IX.
In Teremiam Homilix XLV.
Ext. Grxc. Lat. Homilix XVIL
In Threnos Tomi. IX.
In Ezechielem Tomi XXV.
Ext. Lat. Homil. XIV.
In Danielem expofitio.
In XII. Prophetas Tomi XXV.
fComm. Lib. XXV.
In Mattha^um^ HomÜix XXV.
(Scholia.
Ext. Grxc. Lat. Tomi VIL
In Lucam Commtint. Tomi V.
Ext. Lat. Homilix XXXIX.
In Toannem Comm. Tomi XXXII.
Ext. Grxc. Lat. Tomi IX.
In A£ta Apoflolorum Homilix ali-
qiiot.
In Epiflolam ad Romanos Expla-
nationum Libri XX.
Ext. Lat. Libri X.
In I. ad Corinthios Commentarii
Nn 2 In
284 HET LEVEN VAN ORIGENES.
fComment.
In Epift. ad Galatas^ Homili:E.
ISchoUa.
In Epift. ad Ephefios Commentarii
Libri III.
In Epift. ad Coloff. Commentarii.
In I. ad Theflal. Volum (ut mini-
mum) III.
In Epift. ad Titum.
rCommcntar.
In Epift. ad Hebraeosi
iHomiliac.
Tetrapla.
Hexapla.
Oaapla.
Comment. in Veteres Philofophos.
De Refurredione Libri 11.
De Refurreétione Dialogi.
Stromatswv Libri X
Difputationes cum Beryllo.
ïiêpi oiex'^v , feu de Principiis Lib. IV.
Ext Lat.
Contra Celfum Libri VIII. Ext.
Grxc. Lat.
De Martyrio. Ext. Gr. Lat.
Homil. de Engaftrimytho, Ext. Gr.
Lat.
De Orationc. Ext. Gr. MS.
Philocalia de aliquot prxcipuis
Theologise locis & quaeftioni-
bus ex Origenis fcriptis a S. Ba-
filio & Greg. Naz. excerptis,
Cap. XXVII. Ext. Gr. Lat.
By m ontelbare brieven , daar van
nog overig zijn.
Epiftola ad Julium Africanum dc
Hiftoria Sufannx , Gra:c. Lat.
Epiftola ad Gregorium Thaumatur-
gum. Ext. Gr. Lat. in Philo-
calia.
Twijfelbare Schriften.
Dialogus contra Marcionitas , dc rc-
da in Deum fide. Ext. Gr. Lat.
Fal/che,
In Librum Job Traftatus III. ^
Comment. in eundem.
Commentarius in Euangeliura S.
Marei.
Homilias in diverfos.
De Philofophorum fectis Sc dogma-
tibus.
Lamentum Origenis.
Scholia in Orationcm Dominicani>
& in CanticaB. Virginis , Zacha^
riae& Simeonis.
Eynde van 't kven van O r i g e n e s.
HET
Early European Books, Copyright© 201 1 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninkliike Bibliotheek, Den Haag.
1 46 A 1 5
HET LEVEN
VAN DEN
H. BABYLAS
BISSCHOP van ANTIOCHIEN.
INHOUD.
fer Babylas was i»M hedkning getrouw. De DecWche^^r
^olging ^waarom begonnen IVierd door Key fer lijk bevel fleTvoort'
ge/et. DCCU.S W «r Ant.ochien. ff^Me k i Chri/eü ieZZ'
dermg komen. Babylas weerd hem khekmedw daar mt %JW'
rie word t'onregt gepaft op li\xmtr\mxK "^"'S ^""^ jyt- Dte hiflo.
Hetfelve -^orl -viVall vZZen Ke^^^^^ "^^ d,e msflagffroot.
daad -verhaald uyt Chrvfoftomus 9^^ /^ ^^"5' ^ecius
mW.r>«a4^„S?i°T ^'-ITep ■^oede tegen Babylas.
lijk rnuhJnLT Si-r^^^^^ Word gevangen enler.
jongelingen l,jde„ n^Z„°u '"1 "f '-^'jfi-^erhaald Drie
afialirrm- D^ I'" ^^'yfir ""'^^g^efs tot
Lhorfd.% .^Tjr;^r/^^^^^'^^''^- BabfJw
den. Sm l^IIm tit J^''' '^'^f' hem fouden begraven wor.
'''^ngenlmSZCZil-Z^^^^^^ Conftfntmus. De
■voerd. De lLaa«d)T Fr'"''! ^^^'^/f GA\n,derwaltrdsver-
kekos. ]n\iiZvrt!f-^^'''"'' 'w.crddaar of ten eerjien fpra-
kende, lui anü, Ztfr "'T'^^ ''^"^ de dnyvel be-
daan te Ir T^'^te & T ^''T' ^'""y'''
flad De lTnPr i^"'*'^"^" f '"^ ""^ frnal-ftatie in de
erkend vl ft J^^^^ d'^ g^.(Mcdenis '^ord beweerd En
^Martelaar dtZT "'Jf'''^\ ^orge/aten wierd d,en
■veZkdde ctZ-Z 't'"- uJ"''^""^ vreefdeGods'^raak. Hy
|Oweynig vinden wy by de Oude Schrijvers van dcvanBabr
} i^erk 5 rakende 't geen defen Heyligen Martelaar Ba- i^sisniJ
I h^as, byfonderin 't voorfte gedeelte fijnes levens
gedaan heeft, dat ik hem geheel foiide hebben over- vinden!
pflagen, ten ware wy van fijn later tijd en dood
tekend^v^^i lommige aanmerkens-weerdige faken hadden aange-
^«cT 11 ^''-'c^ J-i»u> oiiaersj opvoeding, en levens-order
i H.vfn ' °f hy van geboorte en opvoeding
een Heyden. of Chr.ften geweeft is. >t Is egt?r buyten tv/.Jfel, da"
hy we en m goede order is opgevoed, en geleSfd hee/t inplaaifen daaro^w™
ny wat Konae leercn, en op fuiken tijd, als niemand , dan bequame
plaats van
cn in godfaligheyt en gelccrdhcyc uytftekendc Mannen tot beiliering Sn wIT
HETLEVENVAN
fchijniijk eii regeeriflg der Kerke bevorderd wierden ^ cn als een groote mate van
aangcwc wetcnfchap en gelccrdhey t nict allcen gcagt , maar felfs ook noodfakc-
lijk was, fo om de kudde Gods te weyden cn te voeden, als om de tc-
genfprekers tegen te gaan en te overtiiygen, en het Chriftendom tegen
de ondernemingen van bedekte en openbare vyanden te beweeren: want
gelijk het de Chriften Kerk nooit ontbroken heeft aan openbare vyan-
den van biiyten , die deflelfs wasdom met fweerd en pen gepoogd heb-
ben te beletten en alfo te verdikken , nog aan gevcynfde vrienden van
binnen, die door Ketteryen en fcheiiringen haren vrede verftoorden , en
in hare ingewanden wroetedcn, fo was'er eert menigte van d'een en d'an-
der meer dan ooit in die tijd, en in dat gcweft der wereld, daar in de-
fe vroome Man leefde.
Hy word llZe^musBiiTchoip van Antiochien, ftierf f^) in het jaar onfes Hee-
vJnSo- TJrP^^^^^; ^^'^^ regeering des Keyfers Gor£am, in
«hicn. aellelts plaats volgde Babylas, die, gelijk hem de H. Chryfoftomus {b)
befchrijft, als een kloekmoedig en voorfigtig ftuurman, het heylige
fcheepjen van de Kerk in het midden van ftormen en onweders^ entuf-
fchen de menigvuldige baren, die'er tegen aanfloegen, wijflijk^beftier-
de. Het is wel waar^ dat in het begin van fijn regeering , die Kerk
van de Roomfche magt, anders van ouds vyandig aan het ChriftendoiTi^
SemdAn "^^^ ^^^^^ bcftredert wierd, maar uyt een anderen boek quam'er een fwaar
tiochicnin:^"^^^^^^p: want Sapor, Koning vanPerfien, was onlangs in het Room-
Iche Kijk gevallen (c) en geheel Syrien overloopen hebbende , had
Antiochien belegerd en ingenomen , welk alom fo grooten fchrik ver-
oorfaakrc, dat men in Itaben, en te Romen felfs, in groote vreefe fat.
Hard viel hy den inwoonderen van Antiochien : 'en hoe met de Chri-
flenen onder fuiken onbarmhertigen en moedigen vyand Tdie nooit den
SZs Chriftenen genegen geweeft was) geleefd wie^rd, kan men fig ligtelijk
herwonnen
verbeelden. Dog eerlang nam God dit jok van haren hals, en verbrak
word. het : want Gordïanus de Kcyfer, een groot leger verfameld hebbende,
trok op na het Ooften, en alom de landfchappen , daar hy door toog
van vyanden gefuyverd hebbende, quam in Syrien, en trok regt op An-
tiochien aan, alwaar hy het Perfiaanfche leger geheel verfloeg, Antio-
chien en de andere overheerde fteden herwon, felfs eenige plaatfen van
belang, Sapor toebehoorende , innam, en denfelven noodfaakte na fijn
eygen land te keeren. Dit maakte hy door een brief aan den Raad be-
kend die over die tijding fodanig verblijd was, dat fe hem byfijn
te rug komft beflcoten te Romen meteen fege-pralende ftatie in te halen,
fntnb" Antiochien dus tot haar vorige ruft herfteld zijnde,
diening "^"^ haoylds lijn ampt met alle neerftigheytengetrouwigheytwaar Hy
nariiig, ondcrwccs , voedde, cn regeerde fijne kudde, en, alsofhyin'tbyfonder
voorfien had , dat hen eerlang fuiken fwarten wolk en droevige vervol-
ging foude overkomen , bereydde door fijn onderwijs fo jonge als oude,
om het fwaarfte, welk hen wegens de Religie mogt overkomen , gewil-
lig te verdragen. Dus beleefde hy in rufte de tijd van de regeering des
Keyfers Thtlippz (die fo verre af was vandeChrifteneneenigfinstefloo-
Decius die r^r' ^^^^ " j^^»^ ^^orgaans , hoewel fonder grond , geoordeeld heeft
bciLhre'ven ^^Its ecn Chriften te zijnj, dog daar op volgde de bekommerlijke eia
reTcten? '^"y^'^^ ^'-i^ 'TJecius , die buyten verwagting tot het Keyfbrdom
Chriftcnen ^'^''^ bcvordcrd , of liever fig felven daar toe indrono-. Defe T>eciti^
was een Vorft, die niemand onder den rang van de quaadfte foude gefte^^
hebben,
(^) Eufeb.Htfl.Eccl.lib. ^ 6.C.29.P.Z19. (h) Homil.de S. Bahyl.p.64i.rom, i. {c)Ca'
, E> Ê N H. B A B Y L A S. 287
ChWfenen„ '^"^f wreedhevt tegen de
nfl^^n ^ a o"?*^^^'''^'yke fmctre fijne geheugenis aangewreven IiadT""™'
d^e her fnn"" T'" vervolging Toeken meeft alle fchrijvers ,
Eufihus(e) volgen, m den haat regens fijn voorfaa?
^ha,f pus dit, gelijk men hem befchrijfr, felfs een Chnften was en
aaarom in fijn toorn en boosheyt voornam van fijne aanhnngelineen wra
te nemen : maar mijns oordeels is 't vry waarfchijnl!jkc?'tg?en Gre-
gorms NyPnHs(f)\atx van ophaald, te weten, dat hem daar toe be-
woog de uytgebreydheyt, en fege-pralende aanwas des Chriftel ijken Ge-
loofs , die fig alom had uytgebreyd , alle hoeken befet , en niet alleen fteden,
maar ook dorpen felfs vervuld had, fo dat de Tempelen wierden veria
^n Altaren omgeworpen, en het offeren aan afgoden vry vërflaDte
Delen ongemeenen groey der Chriftencn, endeynfingd«HeUeSs'
t h« S "dotr^" '^''^ hlm ,^^da"hy nis
nen dfeSiiksTn 1.?'"^' °PS^'^^>"^ ChriL
He PPrfolT^ F''^ aangroeyde,% onder de voet treden , en dat
ae eere aan hunne goden tot nog toe bewelen, ver waarloofden verworpen
wierd , en nam daarom voor door alle mogelijke dwang-middelen die
aangroeyende fefte tegen te gaan , den Chriftencn hun belijdenis door
allerhande foort van .wreedheyt tegen te maken, en tot de Relicrie hun
=fd^r9£haÏ3^^^^^^^^
glÏTn^argXrffln^"^^^^^^^^^^ ^'^^^
S^hun^irvtni"'^"^^^^^^^^^^
ms Teen 1^ ^oo™amehjk gaande gemaakt, egterfoekt Cytria-
openhertir ^^f^ nader oorfaak , enbfkend
en verdeeUreyrtnSer hen dt" ^ eygen liefde, fcheuring
die aan andere p^h ^ j , °whand hadden , en de xMartelaars felfs.
der Ferk verfm'Hi^'* ^^Mt\A wefen moeften , de order en regeering
in^nomtn r "^iV ^^«1^" onmatigen hoogmoed waren
aiieen daar toe aangemoedigd, maar door Keyferlijke plakaten bv nala-
Ll-^l dr^'7^' ^ aevervllgir/.do^oreenfncL en^c^^^^^^^^
^r^lF i \ ^^Ti^'"^'^ voortgefetj van welker wreedheyt wy elders
breedeMpreeken fullen. Het fal my nu genoeg zijn aan te nierken , dat Ko.too.
aaar door vee Ie uytmuntende Opfienders van de Kerk, Fabianus denf^"Baby.
^ llchop van Romen, Jlexander den Biffchop van lerüfalcm, en ver J'^*
^.n V". 7^ ^'""^ ' ^" ^^^^ eerlang die fwangheyt ook
den H. Babylas trof. Want Ttechu qiiam , naar allen fchijn in 't
midden van fijn regeerings-tijd, of even voor fijn tcc^t regcii de Thra-
ciers, daar ny lijn leven mfchoot, inSyrien, en vcrvoli^ens naar Antio-
chien, om ontrent den Perfiaanfchen oorloa order te fiellen. Ik weet
wel, dat men van TDecius komfte aldaar inde Romeynfche hifiorien niet
een woord vind aangetekend , dog dat is niet vreemd , gemerkt fijn le-
ven, ot met bdchreven is door die, welke men Hiffori^ Juguffa Scn^
por es, iichrijvers -vanderTioorlugtigen MmimngeJchïedemSen, noemd,
of,
i*)Hifi. Eed, Uk 6. c. 39. p. 234. (/; Devit.Greg^TljAumat.p. <)^<).rom. 2. (r) Epit
7- p' 16. ^ "
il88 HETLEVENVAN
ot 5 fo het befchrcven is, al voor lang is aan een kant geraakt , en in de hi-
ftorie-fchrijvers , die men nog heeft, van fijne daden weynig gewaagd
wordj en daarom füllen wy'cr niet meer van feggen, dan 't geene uyt
de Kerkelijke fchrijvers fig ten vollen als een iekere waarheyt opdoet.
Dcci.is wil 'Becius hier zijnde , wilde ("/;) , 't zy uyt nieuwsgierigheyt , 'r zy om met
ftcffCcfk" op de Chnftenen aan te vallen^ in der Chriftenen ver-
kome" g^idering, daar fy hunne opentlijke by-een-komft hadden, indringen:
Bibyiasbe.niaar Babylas wilde dat geenfins toeftaan, weshalven hy fig aan denin-
lettedat. g^^g de Kerk fi:ellende, hem met een onverfchrokken moed en dap-
perhcy t te gemoed voerde , dat hy , fo veel in fijn magt was , nïet fon-
de toelaten , dat een wolf in Chrijli fchaaps-koy inbreken foude.
Keyfcr, 'tzydat hy het volk niet wilde verbitteren, of fijn voornemen
op een andere wijfe dagt te voltrekken^ liet fig voor die tijd gefeggen.
t?onVegt^ I^^-'ii" zijn'er^ en onder die Nicephorus (met wien de C^len^ea en Ü^ïe-
gebragc op
naologta [de maaiidelijke befchrijving] van de Griekfche Kerk net over-
detijdvan een komeii) die defe gefchiedenis t'huys brengen op iV/^wfr/^;//// , en niet
Numeiia- T>ecius ^ daar egter die Numeriamis (welken defielfs overfetter, dog
qualijkj CMariamts noemd) ten minften dertig jaren later regeerde.
Maar dit is een misgreep ^ die door geen fchijn van waarheyt onder-
fi:eund word, gemerkt'er tediertijdgeen Bifixhopte Antiochien was,dje
Waar u "^^^"^ ^^^''^ ^ Babylas , en die , naar 't verhaal van alle , ten tijde van dc
.iicmSg vervolging ^nder Decius fijn martel-lot heeft uytgeftaan: en 'tgeen/^^'
fprüüc. ronius (i) gift , is niet onwaarfchijnlijk , te weten , dat die misflag zijn oor-
fprongk wel kan genomen hebben ^ om dat'er onder Decitts een Over-
fle van het leger was , met name Numerius , die de Chriftenen vinnig
vervolgde, welken buyten allen twijfel de eerfte quade verhaalders heb-
ben genomen voor Ntmerianus , en op hem gepaft \ geen den Keyfer,
in wiens dienft hy was , raakte.
vc"rhaaid ^^^^ diergelijks verhaald Eufebius {k^ , maar feyd fulks gebeurd te
ietsdicrge- ziju aan Decius voorfaat, den Keyfer T bi lippis ^ van welken hy feytJ»
Phir'üs. ^^^v^^^ ^"^y nagts voor Paafchen nevens andere Chriftenen meende i«
' de Kerk te gaan , om hunne gebeden aan te hooren , de Biflchop van
die plaats dat geenfins wilde toeftaan, ten ware hy fijne fonden, alfo
Iiy aan hatelijke en grove misdaden fchuldig was .opentlijk beleed, en de
order , ontrent de boetelingen vaftgefteld , voldeed ; welk de Keyfer fig
Dogfonderaanftonds gereed toonde te doen. Maar behalven dat dit tot een grond
bewijs, gelegd word van het gevoelen, dat Thilippus een Chriften foude ge-
weeft zijn , fo word het van Eufebius niet anders dan door het ge-
meene feggen beveftigd. En^ om de waarheyt te feggen, niemand is'er
buyten hem die dat feyd: want hoewel eenige van de oude dat t'huys
brengen by Ntimeriajius, egter is'er niemand als hy die het Thilipp^^
chryfofto- toefchrijft. De H. Chryfofiomus (l) feyd ons in een wijdluftige loffpraak
Svan ^^^^ ^^^^ Babylas fo deftig en cierlijk, als door ver-
die daad ftand en welfpreekentheyt gefchiedden konde, voorfteld, en byfonder
van Baby- „iet den geeft en vrymoedigheyt van Elias en Johannes den Dooper
evenaard) , dat T)ecins willende in de Kerk komen , even te voren
fijne handen in onnofel bloed gewaflchen had , hebbende op een barbari-
fche wijfe , tegen fijnen plegtelijken eed, en het regt der volkeren, doen doo-
den een kleynen foon van fckeren Konins;, dien fijn vader tot verfekering
van
Qo) Chrjfojïh. lib. de S.Babyl.Tom. 6.f.6'^%.0-pajfim.Philofl. Hifi. Eed. lib. 7- P'
P4. Suid. in voc. ^a^vASig. Niceph, Htjl. EccL lib. lo. c. 28. P3. 0) "^^g'
ZIT,, num. ii6. Vide S. Metaphr. in Martyrol. S. Ifidor. apud. Sar. Febr. 5. f' 4^*
(O Hifi. EccL lib. 6. c. p. z:^i. (/) Loc. cit. p. (555.
D E N H. B A B Y L A S. 289
11^ L^u?,^^" gemaakte vrede tot gijfelaar en onderpand gegeven
land die 1 .1 was die een foon van een der kleyne Vorften?ndat
een iona^ P ^ « ^"t'°^h>en z.jnde , een verbond gemaakt had , of
die tSrn ^"f'"' T ^^'■'f'^^""g dc vrede tulTchen
n et l' S^""^^^'; tot onderpand overgefonden was, die fo dra
met was overgekonien, of hy. 't zy dat hy fijn wreedheyt wilde vol-
doen, of in de yredens-bedingen eenige valsheyt voorgaf, deed hem
onbarmhercg ombrengen. De Schrijver van AtAkxJdrpSeS- n- ■
"SSo^liJt/z Yrrt^'^ ''j" verhaal
iiiflchop van Antiochien, by) dat Thiiipp„s (m het Grieks ftaat'e?
by i-\^.io,f, na allen fchiin in nlaats van ■■,-1 ^ j ™ater„„j,
dien Kevfer f-n ól^:! i? 4 """^ ' ^^'^ t\v<z&&& naam van
oien js.ey er, en alfo was hy met Itmtor , de iomere heilik h^f ,r,n
den vertaa der s overgefet en dnmm ^t^ > ""=^»»^<?'f > geiijK het van
vXdoS wL K '"^^■"""ï! "^""^ aanbevolen had , d.en hy , als fijn
iiagicnuidig zijnde, hoewel hy een Chnftcn was, nevens fijn vrouw ymBa-
^CvT ï^".^ gehouden w,erd , en dat -Decius naderhand BahLs^n '^ct
enkehjk om dat hyeen Chr.ften was , maar om dat hy fulke aanfienlijke per-
lonen C:h,mp aangedaan had,terdood overgafEen wonderlijke vermeneine-
van tgeenewaar,en tgeenemetwaaris.MaardieSchrijverhceftweldeee!
woonte van yden , faken en perfonen door malkanderen tc meneln 'r Z v
ten, dus óneerhS m de ni J'"
alsrevnehandenE "''".''^'^''"^
V7 Sr hn TT^^ ^'Wc indringen.
gingC«)7wL ove, Ti """^ VJ'^ '^J" '"bond, In te mgp-,6„e-
hy over de ftouthevr ^ ' °'??°°'' ^"^-^^'^^ ''j" P^'^Y»' ^len
gebaald , LbZ i^^^ vermetelheyt van die faakfcherp hebbende over- D«„.er.
eeniX m-!u 1 " Sodeo te offeren, met betuyging, dat fiilks het
Tom? " v^LT' fijne misdaad te verbeteren, 1^ ftraffe voor te Sc;.
Martel'., nJ ^Tu eer tc behalen. De
alhetteL?^° deftigevrymoedigheyt, verfmaadde
fo Teef Z^ ? ' ''^'''gf^ fij"edreygementen . en feyde , Dat,
een herder f^'ru' "ï" ''"'g"^' ''Y ^Ifjd
cvfchTwierH '^'^ T T ^"''^ befte v°mï,in kudde ver-
aFte w^ken ' e"7"fij" bevel betrof, dat hy vaft gcfteld had nooit
dl fiJttn /^"^ ^"'"'^ '^'"'e" Gods, en den duyyelcn,endieni
Wn n f ' r " "^^n' en eere van goden te zijn aanmatigen, re of-
fpli^Vw ^ey'er> liende dat hy in fijn voornemen vaft en onverfet- 'eGeroI.
icujK was, gat bevel hem met banden en ketenen te fluyten, en alfo na "^'^f'-
lifln T^*!^ ^7' brengen. Hier ftond hy veel uyt , en moeft veel
3.n è *-y °ver fijne banden verbhjd, en had meer bekom- Babylas W:
^ndpn . "■"^P'^I'Bbeyt, die 'Decius, welke hem derwaards g^-lZ&^
nf de fH . 1'°°^'^ bing , dan over de fwaarheyt fijner ketenen, ^iZ'.
■ !n H ^'^i'^i v ? P'jne» die hém wierd aan^cdLn.^ „ So evgert
„IS aan ae «^nrilteUjke ReHgie te fetenen , die ons vervloeken, wel te
,,aoen am genen dte ons haten, en te bidden -voor de zene d}e Ons qe-
„weid doen en vervolgen {p) ^ en, gelijk de H. Taiikts lecrd(«), het
„quaad te overwinnen door het goed.
(«)0/;.«;,.257.4.I)tó/,>W,V7.i4.(,.tf5o. <yf.^6%. (i)PhihJl.é-Smd.ul>ir><p7M,)anP
l'c. ,i,.p. 667, Marter, dm. W 24.%. IpiM.t.^.^A,. (?) LL.
HETLEVENVAN
Van Baby- VIL Sijn niartelaarfchap word niet op eenc wijs verhaald. Eufe-
laLTcha'' ^^^'-^ W en eenige andere willen, dat hy ^ na een vermaarde belijdenis lij-
aarcnap. „gs Geloofs , in het gcvangcn-hiiys geftorven is. l^ldi^ir Chryfoft omus (s) ,
( dien ik hier in , als hebbende meer gelegentheyt gehad om de aante-
keningen van die Kerk na te fien, liever geloof) tnSuida^f feggen? dat
hy met fijn banden uyt de gevangkenisgeleyd en onthoofd wierd^ welk
de eene genoegfaam te kennen geeft, en de ander rond uyt feyd. Het
vonnis des doods over hem geveld zijnde, begon hy, ter dood- ftraf wor-
dende uytgeleyd ^ fegepralende te fingen (/^) , CMijneJieky keerdvjeder
S?nc^^^ ^^^'^ ^^A', i^^nt de Heere heeft aan u welgedaan. Nevens hem
iS'ngen' kierden uytgebragt drie jongelingen , welker namen het Roomfche
nevens Martelaars -boek (^v) feyd geweeft te zijn Vrbanus , Trilïdianus , en
hooit' E^olomus , van hem forgvuldig in het Geloof onderwefen , cfltcgeü
fulke verfoekmgen gefterkt waren. De Keyfer twijfelde met, of foiide
hen, in hunne tedere jaren zijnde , ligtelijk verfetten , en daarom baar al-
ken genomen hebbende, bedreygde hy hen, als het bequaamfte mid-
del om op fwakke en vreesagtige gemoederen vat te hebben, iDet al-
lerley foort van wreedheyt en pijn : maar fiende dat fe onbeweeglijk
waren, en niet v/ilden offeren, gaf hy laft, om fe met Babylas te onr-
hoofden. Babylas ter plaats van fijn martelaarfchap gekomen zijnde j
ftelde de jongelingen voor aan^ gevende hen in het martelaarfchap de
voorrang, ten evnde fy door het bloedig gefigt van fijn dood niet bc^
fwijken en aarfelen mogtcn. Wanneer nu de beul haar onthoofd had,
nep Babylas overluyd, Si^t , hier ben ik, en de kinderen, die sy
wilfijnkc.^f^^'^^^ heht. Dit gcfegd hebbende, leyde hy fijn hoofd op het blok,
tcneu en alvorcns fijne vrienden belaft hebbende (at) , dat fe fijne ketenen enban-
heroJa.^^^V\">^^ ^^^ye graf nevens hem begraven fouden , op dat fy aldaar mog-
T«nhebben.ten blijvcn, als eerlijke tekenen van fijn lijden, en blijken, om te bc-
toonen, dat 't geen allerfmadclijkft fcheen , om C/6r//?i wille koftclijk
en eerweerdig was, daar in navolgende den grooten Apoftel den H-
tP^tóx, die een welgevallen had in banden^ ketenen, gevangeniflen
en fmaadheden, en betuygde niet te roemen als in fijn lijden , en heC
kruyce Jefu Chriffi. Volgens die begeerte wierden ook fijne ketenen
met hem in het graf gelegd, alwaar fe ChryfoHomm in fijnen tijd nog
leyd geweeft te zijn. j j
sijnbcgra- VIII. Waar fijn ligchaam eerft begraven is, word ons niet verhaald:
maar waar het ook was, het rufte aldaar tot de regeering van Conflan-
ttus toe, wanneer het op een pragtiger wijfe ter aarden hefteed wierd,
t welk gelegentheyt gaf aan een der aanmerkensweerdigfte voorvallen die
vanApoUode Kerkelijke oudheyt ons heeft nagelaten. Daar was in de Voorfte-
Kr Antiochien een plaats, T>afhne genaamd r^,), die de natuur
chien. fcheen tot een toonneel van alles wat aangenaam en vermakelijk is ge-
maakt te hebben : het was een cierlijke boflchagie, befet met cypreffen
en andere boomen , die na de tijd van 't jaar haar bloefl'em en vrugten
droegen. Daar waren oneyndig veel wandel-plaatfen , alle onder het lom-
mer der bocmen: want hare bovenfte takken van deen en d'anderkant
famen komende, weerden het branden en fteken van de Son. Daar waren
een menigte van heldere bronnen en aangename beekjens: de luc^t was'er
koel en gematigd ^ en de wind fpeelende door de takken der boomen,
maakte een natuurlijke foet-luydentheyt, en aangenaam geruyfch. Hier
galm-
(r) L,-^ 5 c 39. ^.2^4. {s) Loc.cit.fag.66^. (t) Pfalm. 116. 7. (v) Loc. cit.
(X) Chryfoft. Suid. Martyr. Rom. ubifupra. (*) Chryfofi, ibid. p. 671. Sozjorn. l'^^-^'
▼cnis.
Ö E N H. BABYLAS. 291
galmden de Poëten hunne verliefde en dertelc gedagten uyt , en fo veel
aanleydmg was hier tot vuyligheyt en buytenfporighcyt, dat een eerlijk
man aldaar te fienjchande geïekend wierd: maar 'r geen defe plaats den Daar men
grootlten roem gaf, was een pragtigen en koftelijken Tempel, die al- 0''^^^''="
daar van Selencus , vader van Antïochm , die Antiochien bouwde, op-^°bbff'*'
gerigt, en aan K^poUo T>aphn£tis toegewyd Ibude zijn) in welken ook
een koftelijk en oud beeld geplaatft was , daar men t^pl/o vragende,
antwoord kreeg , waar door dien Tempel niet weynig gcagt en Seëerd
wierd 5 dit duurde ter tijd toe dat Gallus , Juliaui oudftc broeder , onlangs
Gallus be-
door fijn neef tot Ca/ar of mede-Keyfcr verkoren , na Antiochien , om ff'
de grenfen van het Rijk aan die kant tegen den inval der vyanden te veyli- nieuwe'"
gen, gefonden was: defe een groote eerbied hebbende voor de ^edaste-
mffen der Martelaren , nam voor die plaats van hare godloofe |ewoon.
tens, en Heydenfche bygeloovigheden te fuyveren,'t welk hy oordeelde
met beter te konnen doen, dan. met het bouwen van een Kerk tegen
over den Tempel van i^poUo^ die io haaft niet volbouwd en opge-
icliikt was, of hv liet de kift , waar in de H. Baé>ylas was, der waards
brengen.
IX. De duyvel, fo het fcheen , had niet veel genoegen in fuiken na-'*^"'^^^
buurj want ftraks daar op verftomde hy, en men kon niet een woord
meer tot antwoord van hem krijgen. Dit ftilfwijgen wierd eerft ee
duyd f'Jfl^^'^f^/^Jl het verfuymen van den gewoonen dienft aan
^Thf^d/^' dat de ftuurfe duyvel niet meer wilde antwoorden , om
nfer r^^er -'T^^"^^^^^^ ofterhaudcn , reukwerk , en andere eerbewijüngen om dat'er
met meer opgebragt wierden, maar fulks wierd naderhand bevonS te ''^^^^
toE?f ^^"r^y^^y^^^" ^^-^^^^ ^^^^k^ oorfrakb^de"^-^^--^''
vSr. a S^^^g^^^heyt ten tweedemaal verplaatft wierd. Jnliamis, in plaats
tZt\fv'T''' ^^^^e^^gee^inggekomenzijnde, quam, omfijnkrijgs-
mfen hval ^"^^'^ Antiochien, en gin^, alfo hy onge-
den nv^Jrf Tempel van>.//., om over
uen uytiiag van dien oorlog, en eenige andere gewigtige fiken van het
r a godfpraak te hebben^ ten welken eynde hy de uyt-
gelogtlte offerhanden , en andere koftelijke gaven, hem aanbood f-i).
Maar helaas.' alles was te vergeefs , fijne gebeden, gaven en ofterhanden
nielpen met, en de duyvel gaf hem te kennen, dat de doode hem het
ipreken belette, en dat hy, fo lang de plaats van het doode ligchaam,
clat hem fo na-by was, niet gefuyverd was^ geen antwoord of befcheyd
geven konde. Dit verftond Julianus ttn ^^rk^n y en, hoewel daar veele
1 rfrT begraven waren, maakte hy die credacrte, dat'er deover-
blijtlelen van Babylas door beoogd wierden, en^beval daarom de Chri^ Die daarom
Itenen defelve van daar te nemen: defe quamen aanftonds , fo mannen J^^'^jf'
als vrouwen , fo oude als jonge , in een feer groot getal t'famen , leyden nu" pïegVc;
j ^^P^" wagen, en bragten fe met een plegtelijke fegepraal''^'^''"*
in de ftad , fingende de geheele weg over vreugde-liederen , en voeg- wora,
den er t'elkens dit vers by : befchaamd moeten fy ^.i/V/, alle die den bed-
de eere aan doen.
X. Mogelijk fal de Lefer fwarigheyt maken , cm dit te geloven , ge- Dewaar-
merkt het cemgfins na bygeloof held , en aan de ovcrblijflelcn der Hey- ^^yti^ier
ligen te veel eer Ichijnt te bewijfen: daar ik niet anders op fcggen fal.beweTd'^
dan dat de geloofweerdigheyt defi'elfs fchijnt ontwijfelbaar te zijn, ge-
Oo 2 merkt
C^) Chrj^o^. p- <^47. ^ Script, fnpr. citat. (a) Chryfoft. homil. de S. Babyl.pa^. (f^-j.
C?- lib. de S. Bahyl. p. 671^ <>77, Cj^. Sox.om. <cr Niceph. ubi fupr, Socr. Itb. 3.C. .
ipi. Tkeod. Hifi, Eed. Ub. 3. c. lo. lu. Philofir. !«c, cii.
H E T L E V E N V A N
merkt het verhaald word niet alleen van Socrates, Sozomenus cn 7he9'
doretus ^ ( die alle ontrent die felve tijd geleefd hebben ) maar ook
\m Chry/ö/fom/M j die te Antiochien geboren, een geruymen tijd Ou-
derling van die Kerk, en ter felver tijd, als dat gefchiedde, leerling
van Lihanius de Soph'ifl aldaar geweeft was, en dat met fijne eyge-
ne oogcn gcfien had(<^), en daarom niet alleen daar van predikte, maar
ook daar over in fekere redeneering tegen de Heydenen fchreef,
en fig beriep (c) op de kennis van jonge en oude , die thans leef-
den , en het nevens hem gefien hadden , te gelijk hen uytdagende,
om 't geen hy had verhaald, fo fy konden, tegen te fpreken. Ja*t
geen defe faak nog meer onloochenbaar maakt, is, dat(^3 Libanius
de Redenaar rond uyt die faak bekend : want hy verhaald ons j „ Dat
i.iApUo te Daphne , te voren verwaarloofd en met de nek aange-
„fien, weder gediend en geëerd wierd, wanneer Julianm fijne voe-
5, ten met offerhanden en reukwerk quam kuffen , en hem ontflagen
„had van de onaangename nabuurfchap van feker dood menfchj die
j/er tot fijn verdriet en ontfteltenis digt by begraven was. Selfs
verteld Julianus (e) , dat hy den Chriftenen weder gegeven had *
viKfov Aa^^vrs , humen dooden^ die in ^Japhne begraven was. Het is
ook niet onwaarfchijnlijk , dat God fiilken ongewoonen faak heeft
willen laren gebeuren, byfonder in die tijd, om de ydelheyt van den
Heydenfchen godsdienft te bewijfen, de ongeloovigheyt van den KefyeJ*
ten toon te (lellen, en een getuygenis te geven aan dien o;odsdienft, die
hy fo trots en fmadclijk befchimpte, en met fuiken drift en tegenftand
Waarom vervo]e;de. Vraagt iemand , wat Julianus bewogen foude hebben,
icn Chri- Chrirt:enen fo veel toe te geven , dat hy hen de ovcrblijffelen
ftei.cnfo van dien Martelaar toeftond, en toeliet defelve met fo veel pragt cn
veeitoegaf. eerbewijs in de ftad te brengen, en waarom hy het ftof van defelve
niet liever in de lugt of in het vuur ftrooide , of de kift met al
jMvtndc ^^^'^'^ ^" ^^'^^ wierp? Chryföftomits faPer op antwoor-
Go7ddi,ke^^ ' "^^^ <^erfde, en vreesde van de" Goddelijke wraak,
wraakovcr^t zy door donder en blixem^ of door een ongeneeslijke fiekte (hoe-
gcr7d«'" ^^"^g^ rampen wel eenige fijner voorfatcn in het midden van hunnen
ChriftcncD. drift tegen de Chriftenen waren overgekomen j) overvallen te wor-
den ^ te meer, om dat hy nog onkngs droevige voorbeelden daar van
onder die , welke van fijn maagfchap en kennis waren , gefien had : want
fijn Oom Julianus , de Landvoogd van het Ooften , een dertele fpotter
en afvallige befchimper der Chriftenen^ had, in de groote Kerk te
Antiochien ingedrongen zijnde, hun Avondmaals-fchotel oneerbiedig
en fmadelijk gehandeld, op de aarde geworpen ^ met voeten gefchopt,
daar op gaan fitten, en ten laatften weggenomen , en in des Keyfers
fchat-kift gebragt , dog was daar op aanftonds overvallen met een
vuyle quaal (die ik niet genegen ben te noemen) waar door hy
binnen weynige dagen, in weêrwil van alle middelen dergenees-kunde,
aan een droevig eynd van fijn leven raakte: insgelijks Felix de Schat-
meefter, een man van dien felven inborft, en die fijn hand in de gemel-
de boosheyt had, viel, na het Hof opgaande, onvoorfiens van boven
de trappen af, en borft. KAmmianus ^iarceÏÏmm {g) fdfs bekende
dat hy door een fchielijke bloed-ftortinge omquam. Ook waren an-
dere ontrent die felve tijd ontijdig aan hun rampfalig eynde geko-
men,
{h) Vtde lik cit. pag;. (^54. Homil. de Bahyl. pa^. 6^1. (c) Tbid. p. 676. (d) Mo-
md. fup. Apoll . fan. ign. txujt. p.i$<^. (c) Mifapoa. p. ^. ff) Loc. cit. <^8 1 .
(^) Lib. 25. p. 1(^41. ■ .
REN H. BABYLAS. i^j
men maar die twee worden maar van ChryMomus ter aancewefener
p aats opgehaald. Voorbeelden, die waarfchijnlijk -Julmnus ^^Atx, te
rug denken, en intoomden. ' i J
li^h^T g°dloofe worden dagelijks erger en boofcr. >- i„na„„,
iiamis had wel voor d,e njd eenig ontfag, egrer ftraks daar aan keer- •'"""g"
de hy weder tot firn vorige woede , waar in hy fig door alle fijne'v"':"^
bedrevendheyt m de philofophie niet liet fteuyten Het verdroot cS»»
hem te fien fuiken plegtelijken eer-bewijs aan den Martelaar, en
konde minft verduwen 't geen de Chr.ftenen gefongen hadden > en
ntnThf n ^ Volgenden daags , felfs tegen het oordeel van fij-
rhrlS^ ^T" ^'f ' ^"^"J"'" Bevel-hebber laft , om de
Chriftenen te vervolgen ; waar op ten eerften veele gevat, en in de
ThX CdTlT''"= wierdir een jongmaS s....
wanneer al nnnil^ r- §^ ^" gegcefTeld; maarpijmgen
vat OD (ifn Ki^r^^ u^'" fijn ftandvaftigheyt niet verletten, ofeenige-4''
vat op lijn hjdfaamheyt hebben konde, wierd hy ten laatftcn weder""'' *
ontllagen. Ruffinm eenfgen tijd daar na defen jongman ontmoetende
vraagde hem , of hy in het midden van dat pijniiien reen pijn ee
voeld had, die hem daar op feyde in het begin wat gevcebV eeweeft
te zijn, maar dat iemand in de gedaante van een jongman byhemftond,
nis tiid<: vprkro^^j j f vermaarde beeld van dien god binnen wey-
mfn n de ,T tempel, de muuren en pylaren uyt^eno-
wraak oe en T ^' ?^ Chriftenen fchreven dat aan de Goddelijke
Chr'ftenen m,fr ""y'^^"» M^n het op de quaad-aardigheyt 'der
oei d<^^r ni n rTr"^ Priefters enbewiardersvanSenTem.
nfec ve?dJA^'" felfs bewegen wilde, om dat te feggen, kon menhen
d n Lmel wir-^'l!' '^f '■'^gg^"' 'l^" Tempel door een vuuruyt door. „
aen hemel was in brand geraakt. Van defen brand fpreken niet alleen de '—r' ,
^.hnlten Schrijvers, maar ook Atnmmms MmcemnusQ] , '■Julianus {k),^^"^-
f^;! t , ' ,f "■^'^p"^'' Libanms, die in een redenvoering over die ftof-
v,n Hi.n T gfiT,' woorden het ongelukkig nood-lot
Zl. vern3.^"P'' ' «^er welke redenvoering de W Chnfofto-
Z.L IS. g^ ^1 ^"/'g^ opmerkingen gemaakt h?cfc. Vraagt nu Babyl»
aT. TA ^'^^f fJan de overblijffelen van onfen Bahlas celaren wier-
K?l ' h'^V^.^™ f^gg«"' dat fe binnen dc ftad begraven vnerdcn m een ZIZ,
^^Jr,A ?" ^" g'^dagtenis was toegewijd, en in latere eeuwen Cremoo,.
gefegd worden (/) vervoerd te zijn door fekere Chriftcne Princen (en
naar allen Ich.jn was dat ten tijde van hunnen oorlog in het Heyli-e Land)
na Cremona in Italien. Hoe men defelve aldaar meer als eens 'heeft by-
ÏJZ:. ^ „ '^«el eerbied en plegtelijke ftatie defelve aldaar tot
heden toe onthaald worden, kan die het luft nader onderfoeken.
Eynde van V leven van ö'?» H. B a b y l a s.
Om het
HET LEVEN
VAN DEN
H.CYPRIANUS
BISSCHOP van CARTHAGO.
INHOUD.
Q^'^x\3.x^vgeboorte-piaats. Sijn adelijke afkomft word ver-^orPe». H)
word te onregt vermengd met eenen anderen Cy^rhnx.s, BilTchopva»
Antiochien. T)ie twee verfihillen veel van malkanderen he opvoi-
ding van den U. C^'ptnnus. Hy leeraarde de uvelfprekens-kotift.
Word tot het Chnften Geloof bekeerd door de overtnygins' vanCxci-
lius. Hunne onderlinge genegentheyt . Syne groote mild-dadirheyt
aan arme. Stjn doop. IVord Ouderling en BiffehoP van Cartba-
fertfT'Ii'^' va„ dat eer-ampt. Sijn bannifement,
■vertrek, en/org. d,e hy egter voor fin Kerk had. Hetvoorvalvan
de afgevaUene. Een kort verhaal van den oorfprongk der Nova-
tiaanfchey?^^. T)e vervolging onder Decius te Carthago fterk aatt-
gejet T>e kloekmoedigheyt en lijd/aamheyt der CXmtttrSn. CvDria-
tius komt weder tot Carthago. Een Kerk-vergaderin^ te Cartha^
zoover tverfchil ontrent de gevallene, en Novitiancn. Hun uyt-
Jpraak. Goed gekeurd te Kom&n , en te Antiochkn. Een tweedi
Kerk-vergadertng over die felve faak. Verfanint in de Kerkeliike
tugt gebruykt tentyde der vervolging EenJwL feft tecX-
go. 'De jammerlijke toeftand van die ftad ©fr Chriftenen en
Cypnani ongemeene milddadigheyt in die tijd. T)e oorfaak de/er
ClS„r'5 Chnfteneii te laft gelegd. C^^rnnniffreektde
Chnftenen daar m voor. 'De tyd van kinderen te doof en in een
Synode vaji gefield. Een andere Synode om te befleitel het Sal
van de S^M^ BiJTchoppen, die in de vervolging waren afgeval-
len. Het verfihü van het herdoofen der geenèr , die door Kette-
ren gedoopt waren Befluyt daar over gtnomen in eeTkerkel L
vergadering ^an feyen-en-tagt.g Bijfchopfen in Afnca. Onluft ,e^
cn,er ontftaan Cypnanus , Firmilianus en Stcphanus Bif
fchop van Romen. Cyprmnus word befchuldigd voor L Stadhou-
der. Stjn kloekmoedig gedrag voor den/elven. Hy word gebannen
rL U r) -r-^ï '"'"-''^'^''^fihap word hem in een gejït voor-
fegd Hy fchrijft brieven gedmirende fijn balling fchap Tie Chri-
ftenen worden qualijk gehandeld. Hy ontwijkt, en laarow Hy
word gevangen, en voor den Stadhouder ondervraagd. Het dood-
vonnis word over hem geveld Sijn Martelaarfchap , en begrafe-
nis Sijn godfahgheyt, getrouwigheyt , knysheyt , mderigheyt, >
it?ll "''''''''"''Kh'y'^. r. V. Sijne natuurlijke beqnaaJeyt. Sy"
geleerdheyt waar m die voornamelijk beftond ©1 nettigheyt en
cierhjkheyt van fin fchriif. wijs. Sip fchielijke vorderlg in de
kennis van de Chr.ften-waar heden. Si,,, gedmrig lején vL Ter-
tulliani
Early European Books, Copyright© 201 1 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
i 46 A 1 5
H. CYPRIANUS. 29*
^^A*r<.w„ Z-f^/^. jy,, gedagtevis is groote eer aangedaan.
' Hafcms Ceclms Cyfrianus ,s geboren te Carthago , Cyprmi
I ontrent hcteyndevandevoorgaande, datis, detwee
de eeuw, hoewel men niet voor feker kan feo-gen ;„
wat jaar. Wie en hoedanig fijne ouders wa?fn is,- jv-
n,et bekend. De Cardinaaf M 1 (omvan S^lï
, TTT^^ e^ "'" '^ fpreeken) wil, dathy uyt een rijk enr^l'^*"
aanfienhjk genagt gefprooten is . en felfs een der voornaarafte in den '
rang der Raadsheeren was , waar toe hy Nazianzemis tot fijn fegsman
bybrengt, d.e het ook fekerlijk fegd {/,) ■, dog dus fpreekeX virgeet , r -
verworpen had; te weten, dat men onfen CwHamts niet onderfchevf
lei, op welken Nazianzenus fijn oog had : want behalvcn onfen d ^'"»«»''-
frtaan van Lartbago was'er nog een ander geboren te Antiochfen ''"»m'ü«
defag en geleerd Man, die gefeyfd had do1,r Griek-enlfnd Phrvêien ""
Ügypten, Indien, Chaldeën, en waar niet? dog vermaard door het' n ,,
gebruyk van tover-m.ddelen , waar door hy de gencgentheyt van fekere °hrc«„
Juftma , een adelijke Chriften dogter te Antiochien foet over te h^"""'-
len . maar wierd door hare gebeden en verder toedoen bekeerd en ver'
volgens gedoopt, daar na eerft Kofter, en naderhand nifv.„ I
Kerk. Hy was begaafd met kragt om VTOnderfn te dL 1'" ''^'ï ^'"^
kofen tot Biirchop van die KerI (hoewelTk Knen moe? Z'n^-
in het reg.fter der BilTchoppen van Antiochien, döo? McUr«s T«
Conftmnnofelen opgemaakt, niet te vinden) en ten laatOeerl 'k^
S r^'^"""'^'""' r ^"^^ Nicomedien, alwaar bIS'
thans was vervoerd, en nevens Juftina, die tér felver tiW dot
fr i? ^"^H Damafcus derwaards opgefonden was onrhonf^
Wijdloopig IS die gefchiedenis rijms-gewijs op °efteld Tn dr^t; /
door de treffelijke feyferm EudoL, waar'^an^df Ïyur kfeln byS"
Metafhraftes Nuefhorus en de latere Griekfche fchrijver^ fo^fieg s Te-
dat h?in'd ^T""" -""nCarthagO; ja fommige derfelven w^ül n ,
dat hy an de vervolging van 'Decus gemartelifeerd is. Hoewel defê
Sa^^ .T™'' ^^rf^hTr''j'^^'^ om dat niet alleen
iu?nntn ^' ''^^ Nazianzcnus die twee deftige
d?en C.Sr" malkanderen onderfcheyden , en verfcheydcn faken vfn
kómenT dn ^»^«.,?./.« , met die van onfen CyfrLus over een
Sn^d H ""•^anderen geworpen heeft, gelijk ha wel meermaals
t^T:' A ! men/chen malkanderen gelijkende, de eene genomen
onderflhevd^ '^If^^ ^°r^ vergeefs en nooadoos is het bew,js"van het
onderfcheyd tufTchen onfen Cyfrianus ,tn die, welke van NaUanzems
^Za r '*"?™ .'„gemerkt 't geen van den ecnen en don anderen verhaald
Tn leven ""R i^f "".°Pfigt van hun Vaderland, opvoeding, manier
van leven, Biflchoppelijk ampt, tijd, plaats en mede-genoot in hun
dood van malkanderen verfchild, dat het onmogelijk is 't felve over-
'"tt nT^r- Maar hier van genoeg. ^ '
11. Onbekrompen (ƒ) wierd de H.Cy/rw««j opgevoed, en befchaafd c,pri,„i
door
W M am. 250. num. 5. Vide mt. „d Manyrol. Kom. zS. Sect. p, «00. (b) Orat.
"tla«J S.Cjifr.f.zr^. (c) C< jg^. ^,<r. (^j Pm. DUc. in vit.Cypr.
/««je ab mtit.
»96 HET LEVEN VAN
ftüdic. ge door de ftudic in alle vrye konften : egter oeflende hy II2 meeft in dé
wTevcT' redeneer- en welfprekcns-konll:, waar in hy fodanig vorderde , dat hy
felft met grooten lof de wcHprckens-konft re Carthago leeraarde. Thans
leetde hy pragtig en koftelijk, in eer en aanlien, zijnde wel gekleed,
en van middelen verforgt. Nooit gmg hy (^) uyt Ct zijn fijne eygene
1^°^ r ^^^^ ^^^^^^ menigte van menfchen, die iets te verfoe-
éuSjnde u " ^V"^"^^^'^ te vragen hadden. Het grootfte gedeelte van fijn leven rtak
eenChri. hy m de dwalingen van de Heydenfche Religie, en was reeds ^ gelijk
hy felfs m fijnen eerften brief aan T>onatus te kennen geeft, aan de ou-
de kant, wanneer hy van het aankleven der ingewortelde gewoontens,
de diiyftcrnis der afgodery, en van de dwalingen en fonden fijncs voor-
d^'vtn t T"' T}""^ T^^^' ^^^^^^ fot het Chriftendom overge-
Ccciiius. ^i-agt en bekeerd door de dring-redenen en het gediiurig aanhouden van
Sr %'^rv\tVf Ouderling was van Carthago (ƒ), wL hy naderhand
hen een ^^^^1^ liefhad als een vriend, en eerde als een vader: ja fo groot was
muwe hunne onderhnge genegenthey t , dat Cyprianus hem ter eeren den naam
fchap ont. ^ectlm^ aannam, en defe Cecïlius by fijn affterven hem tot uy tvoer-
ftond. der van fijn uyterfte wil maakte , en hem alleen de forg en 't voogdyfchap
drigf " T^^^ "^^^ ^j" ^^^"^v en kinderen aanbeval. Hy vertoonde f felfs als
hy nog een Catechumemts , en nieuwe leerling was (g) , een opreete en
ongemeene godvrugtigheyt, en maakte werk van een nauwgefet en inge-
togen leven , doordien hy van oordeel was, dat alle ongeregelde kiften en
hertstogten te bedwingen en onder de voet te trappen een der befte voor-
Ènmiid- ^^^^yd^^g^" ^s, om de waarheyt te ontfangen. Hy verkogt fijne goe-
dadigheyt. ^^tcn , immei's een groot gedeelte derfelven , en deelde fe ten behoeve der
armen uyt, waar door hy te gelijk over de liefde tot de wereld feee-
praalde, en de groote pligt van liefde en mededeelfaamheyt, ó^i^Go^
meer dan alle uyterlijkheden in de wereld agt, ceftbndei ib dat hv dus
Ipoedig m godvrugtigheyt vorderende , by-na een volmaakt Chnften
wierd, nahetfeggen van fijn vriend en Diaken Tontius , eer hy de
wetten en voorfchriften des Chriftendoms vol uyt crdeerd had
A "^ /^"^ de beginfelen en gronden van het G?loof behoorlijk on-
TorSfot derwefen wierd hy gedoopt en door de kragtige hulpe hem van
Ouderling, boven mede gedeeld , tegen alle twijfelingen gefterkt, in al het geen hem
duyfter was verligt , en alfo bequaam gemaakt om faken , die hy te voren
f/n Dor' f ,^""^Tr ^'"^ aangefien , uyt te voeren, 't Was niet langdaar
tiusBif dat hy gekofen wierd tot mindere bedieningen van de Kerk en
fchop. vervolgens bevorderd tot het Ouderlingfchap , waar in hy fig fo ^on-
der wel droeg dat nien hem eerlang tot den hoogften ran| en eer-
ampt in de iCerk voorfioeg en verkoos : want wanneer T^onatus . die
even voor hem op den Biffchoppelijken ftoel van Carthago gefeten had, ge-
ftorven was, was het algemeen geroep , gelijk fijn eygen uytdrukking
i'^' fo van de Kerkelijke als andere, uytgenomen dat eenen />/^
Serón-H^^^^^ ^"eenigeweynige van fijn aanhang, van an-
geernaan- f^f^ gedagten warcu , om Cyprianus in deflblfs plaats tot Bifl-chop te
nam. hebben : maar de groote nederigheyt en het kleyn gevoelen, dat hy
van hemfelven had, deed hem, als hy die tijding hoorde , fchuylen,
alfo hy(/) hemfelven tot fuiken gewigtigen en aanfienlijken bediening
met bequaam oordeelde, en daarom verfogt, dat een weerdiger perfoon,
en die in het Geloove ouder was dan hy, die plaats bekleeden mogc
Uit atwijfcn en ontwijken, ontftak in het volk te grooter begeerte en ver-
^ langen
D E N H. C Y P R I A N U S. 197
S waTr mTn \f"\ ' - «oot alle plaat-
le^urgcrmeefter was aTs wel titT^ k ' '^"y'^'" derden maa-
«4 W;.«>a het trin R "^^^ ^"y^^^^ft^ jaar
Re eeuw wederkerende^ fnXn '"^'1 de (by el-
Ljkheyt yM^'tltuv^lt^ bedenkelyke pragt en ^pljgte-
gen , dat het in hef U.Ta I^, ^, bedreef, tgter moeten wvree-
gon merheffl^rr i, "^^^^ duyfendfte >ar was . welt S
methetteeft^ y-j////^ genaamd, ontrent den 20 of,, I* -/j
voorgaanden jaars, en op dil tijd van 't gemelde jaar .^eLnrfi^^ f
'twelk de reden is, dat opdeoidepenniSsr^vTn H,Vn?^r § r'"''^'"''^
ffeelen ftaan op he^ tweecfe, of ook we on hlf / ^ Keyfer dcfe
/ermeefterfchap , alfo die i„ het tweede beÜ „In >''i
eyndigd wierden. ^^'^^ begonnen , en in het derde ge-
rinl^wa^itdl/k^^^^^^^^ en Kerk-regee-
te ftorm ; want hv wierd ' ""-^r eerlang overviel hemeeneFoo
verbood alom Kwaref rft4tl?fif gcba,,ncn,enmS&-
meermaals geroepen X men l, ^ i . goederen , fdfs wicrd'er
dathy, gehjk h^erVdf vTfnrXr"^''''^'^^^^^^^ werpen foude , fo
van Godt oL dlor he verfïdTn ^ ?heT:::T^^
geen gelegentheyt re geven "om öpTe teK^kTardef'^"
len i belloot te wijken in a » j ^^^^'^ narder aan re val-
en ftremmen . en Z vtm'r uJtgSVvlorïen'''^'^^^ '-''^"^'^'^ '
wil het ontftoken was foiidrfan k-inrT r ''"^""'f '^Y • wiens
Hngfchap was hy wel ^an fn Kerk a?we^!" ^^l Geduurende fi;„ bal- s..«, ,„
haar tege^nwoprig in den ^S^fl,, : J ateteetr'" "
lioedanige hv'er in die tiid mVr min ^ . ' atvyelcn met brieven, veciebrie»
met gJvrug\,ge ra^!^Snge" " "nfer.' t "'^ opgevuld ve-
ge beftraffin|en , ieverL vermanWen'^ waarlchoiiwingen , vcelvuldi-
tot God, om den v3oId en T.f ' ^'^^P''^'' herte!;ike gebeden
Het geen de meeV beKlrn Gemeynte ondïr haar.
de afgevallene? bt ten weTen datcei/igeOuderlingen B,n..w
gemeynfchap van ^ VTS " g°«d.keurmg van den Biffchop. tcc^^de-e-hcc
^/rW, eenlve„i^vólftlH"''°°''"?'v'", ''S^ «==l'eten. ^S ?, „.
ten van fij^ Kerk lebL m f '^^ kerkelijke rugt en de rég.--"d=;
verbreken, egter kC/u'^''''^ "^^en ^en gcdaan^was wel n&S"'""™'
brieven, en pooc.de ff it )l °T ^^"^ doen in verfcheyden
laars, die % aanmat ëden d ""'^''Z''' > «nfag felfs niet de Mnrre-
Cof vry-brieven) rvfrtenl ^'^'"'15 ^^«x vreede-fchr.frcn
der Kerk mede bra^ "eV dan eerder als de order
men ^ ' de gemeynfchap wierden aangeno-
(>») EpiJl.^^.p.So. („) Efifl.G^ £ . „ { g
5"/ V. Dei;
DWt Fm. dc Vit. Cfpr^
29S HETLEVENVAN
Novati V". Defe verflapping in de Kerk-tugt, en ligte toelating der boetc-
▼wkn.^^ lingen , gaf Novatus , een der Ouderlingen van Carthago y aanleyding
om fig op te werpen, en een aanhang te maken > willende , dat de ge-
vallene , al deden fy boete , niet weder aangenomen , en tot de gemeen-
fchap der Kerke fouden toegelaten worden ; floot hen van de genade
Gods en vergeving der fonden iiytj (gevende hen aan het oordeel van de
Goddelijke vierfchaar over) en hield ftaande, dat de Kerk demagtniet
had 5 om hen , die na den doop eens waren afgevallen , vry te fpreekeo;
€n tot de gemeenfchap weder aan te nemen. Defe de Kerk te huysop
die wijs genoegfaam verward hebbende (en reeds in Haat zijnde , om
van Cyprianusy wegens fijn ergerlijke, onbefcheydene en onruftigeprac-
tijken, uyt de Kerk gebannen, en geëxcommuniceerd te worden) ging
met eenige van (ijn aanhang na Romen, daar hy onder het voorgeven
NovatianusVan een ongemeene heyligheyt en ftrengheyt des levens , nevens verfchey-
d^ortw" ^^"^ ConfelToren (belijders) , onlangs uyt hun gevangenis verloft , ver-
icyd"*^^ leydde eenen Novatiams (by de Grieklche vaders doorgaans genomen
voor Novatus^ , die een Ouderling van de Kerk te Romen , een eer-
fugtig en groots menfch was, en felfs gepoogd hadfigtotdenBiffchop-
DicfyBif- pelijken ftoel in te dringen: want hy wierd van die van lijn aanhang ,
Romcr'^ door bedekte en buytenfporige middelen, tot BifTchop aangcfteld , en hy
wilden TPA-
wierp fig op tegen Cornelius ^ die onlangs te voren aldaar reeds totBif*
ken. fchop ingewyd was , en van hen betigt wierd (o[) gemeenfchap te hou-
tegenCor- Throphimus j en eenige andere^ die in de laatfte vervolging
«cliusaan. wierook hadden geofferd , en daarom thurifxatï (bewierookte) genoemd
wierden. Dit had wel een goeden fchijn , maar wierd niet na waarheyt
verhaald ; want Throphimus tn fijn aanhang waren niet aangenomen j
dan na dat fy door groote vernedering en opentlijke boet-doening de
Kerke genoegen gegeven hadden , en wierden tot de gemeenfchap niet
anders als leeken toegelaten (r). Dit nu niet lukkende, vertoonden ly voor
Synoem- ^ Wereld, hoedanige fy waren j fcheydden fig van de Kerk, die fy
den fig Ca- van lofligheyt in het aannemen van ergerlijke fondaars befchuldigden ,
thari. af, en gaven figfelven, tot ondcrfcheyd , den naam van Cathari ^ de
fuyvere en onbefmette ^ die fig van alle gemeenfchap met de afgeval-
Wierdea ^^ne , of die hen tot de gemeenfchap toelieten , onttrokken 5 waar op
dceS"^ van alle kanten niet alleen door particuliere menfchen tegengeftaan j
' maar door openbare Synoden veroordeeld, en tot genoegen van de ge-
heele Kerk afgekeurd wierden , waarfchijnlijk egter niet fo feer om hun
c» waarom, verfchillende gevoelens over het vergeven van fonden, en de Kerkelijke
boete (want daar in verfchilden fy fo veel niet van de leer en prakrijk
der eerfte en vroeger Kerk-eeuw) , als wel om hun ongeregelden en
heerfch-fugtigen inborft, hun hoveerdig en ftuurs gedrag, hunftrengen
meefterlijk order ftellen in andere Kerken , hun aanmatigen om op ey-
gen gefag die met hen niet tochielden , of hen tegenftonden te vonnif-
fen , te beftraffen en te veroordeelen , en om hunne vermetelheyt van
de Regeerders der Kerken de magt hen gegeven , om op voorgaande
berouw de fonden te vergeven , te benemen ; want dit fchijnt de fiel en
geeft van de Novatiaanfche fefte geweeft te zijn.
Deciiver- VI. Onderwijlen woedde de vervolging onder T>ecius met eenonwe-
yoiging. derftandelijken drift in de Landfchappen van Africa , en byfonder re
Carthago , waar van Cyfrianus doorgaans (j) een wijdloopig en droevig
verflag doet : welk hier op uytkomt i Dat fy gegeeffeld , geflagen , ge-
pijnigd ,
1<S. Eptfl. S.p. 19. Lil>r, oid Demtr.p. 200,
D E N H. C Y P R I A N U S.
S^'^fj^^"'^'^?' het vleefch lien met gloeyende tangen afgenepen , «ytg^b^yd
^en Z / '^°°.'''^'^ken en aan eenen menifch menigmaal meer werktuy- Ir^TS
gen omfepyn,gengebruykt wierden , dan de leden fijnes hgchaamsSmW
van^^n ^ ^^'«Jden. fcyd hy. beroofd en geplonderd, geboeyt en ge-"""-
vangen voor de wilde heeften geworpen, en aan ftaken verbrand Wan-
neer alle hunne oude foorten van pijnigen waren te werk gefteld bc
dagt men weder meuwe, excogltat. feyd hy'er klagende van, no^/s
fe,Ms mgemofa crudditas , dat is, hunne vernuft ke ■wreedheyt hedmt
mcuwe/oorten van ftraffen. Dus gebruykte men met alleen allerley mil
delen van pijmgen, maar men hervatte delelve t'elkens, fo dat de
daïz'eTe^rer'n ? ''".^"'^^''^ "^^5°"""' P'i"ig<^«" ^en fodanig
da fe h^?H "'"/^"ft^^7«nj ^" dus was hunne wreedheyt tegrooter^
datje hen de reyfe naar den hemel beletteden. Veele die eeduurie om de
fcenTn"metTo£ f H° ?^P'J"M-„'i^^ ^en eerfteft" &„
moeften' Sv^ed,?.l„ II ^'u'"''"H^ dat fe langfamerhand fterven
moeiten, by bedagten alles, om hunne fraerten langer te doen duuren-
ly gingen daar in onophoudelijk voort, fonder eenige verpooling of hen
ruit te geven, ten ware dat jemand in de pijne den geeft: gaff HierEii<i.u«
door wierd egter hun geloof en lijdfaamheyt te fterker en hertelijker en "■""'«vw
hun verlangen na den hemel te ernftiger, Sy ftonden hunne pijniainèen'"'"-
b!ymoed.guyt; overwonnen de fcherpfte ftraf-middelen door hunne klock-
moedigheyti lachten over de beligheyt der rakkers , diehen dusmishan
delden en verwondedenj en wanneer hun vleefch befweek bleef h^?n
Geloof onoverwinnelijk. Die droevige ftnjd wierd van de VrW. i .
verwondermg aangefehouwd , en het verbaifde hen Mid^nftt ""'^
T^^aLT^T Vi"' van aU;M'ï;tt.y?eT
maar door de kragt van God gewapend, te hooren gehjk als met hè'
daarden gemoede Jefum Chriflum vrymoedig belijden en te fien L
' Vn dTh"/'"^'^''''' ^^^^^^ dapper v:::iedigd:n ^"^
vervolging eenigfins, en hy keerde wedernl7ca7th'jo 'tt onTs "^^^^^^
Heeren CCLI alwaar hy fijn werk begon met het verbeteren der onordenf ^'f"'""'
Iijkheden en het bedegten van de Kerk-ontruftende vcSe" ToHeTC.
dien eynde vergaderde hy een Synode, daar toe ontbood hv de nabuu ""f""
{f«e (lapf,Y ^° vergadering gefpannen was. quameS )
L te br^n " n T ' '"''^'^^ '^'t^ ^an Coruelil • • ,
hunne aeni"7ï, ' ""ï," ^''^^'^ ' ^«Yg^^de hen
ore/ü««/j- van Romen komende, een opreirt verhaal van de w-vc ^i-rrli i """""""
den e l (i"^ ' '^^"^^^ ' ' ^^^^^^^^ m^Novatia^^^^hid- on.e. ^
if r/i>,r • ""T \f oproerige en fcheur-rugtige wijfe van doen ^«"^i^-
W r ; ^"'^ Tchadelijke fcheurfng i^ecn verdeelt-
vfl/^.!? ' r" verroonen, dat het de befte weg enVeyligfteraad
oor hen was fig, met het wederkeeren tot den vrede der kerke, te
linf^^rr ^^r^^T ^^i"- het ftuk van gevallene aan- e„ gevalle
ging , de Synode , alles na het rigtfnoer der H. Schriftuur lubbende over-
wogen , beraamde wijflijk en voor lïgtigl ijk een middel-weg dat hen
alle hoop van vrede (vcrfoening) en gemeenfchap niet foude worden af.
2 gefneden,
^oo HETLEVENVAN
gefnedcn, tcncynde fy henfelven onherftellijk fiende , van het GelooVc
door een geheel verval niet mogten afvallen, en egter dc kerkelijke tiigt
met worden mgetoomd, of fy te fchielijk tot de gemeenfchap weder
worden aangenomen , maar dat men het geval rijpelijk overwos;en, en
op de wil van den fondaar, en de omftandigheden die de faak veran-
deren, gelet hebbende, de tijd van de boet-doening, nagelijkmatigheyt
of inkorten, of uytrekken, en op groote blijken van droefheyt en be-
rouw hem de genade van God niet ontfeggen foiide. Hun meening was,
dat de gevallene niet alle van eene foort zijnde, ook niet op eenewijfe,
maar na dat hun quaad was, gehandeld fouden worden j dat men de L/-
bellatm, die van de Heydenfche Overheden vryheyt verkregen had-
den, om ten tijde der vervolging niet tot het offeren gedwongen tewor-
tisSacrifi- den een korter tijd van boete foude opleggen j maar dat men de Sa^
^.^.r..,crtficati. die dadelijk den afgoden geofFerS hadden, met foude aanne-
men, ten zy door een langduurende boet-doening hun misdaad verfocnd,
ot , gelijk fy het fomtijds noemen, voor defelvc voldaan was. Defe ker-
kelijke uytfpraak wierd aanftonds overgefonden naar Komen (a^), en al-
daar goed gekeurd door Cornelïus ^ en een algemeene Kerk-vergadering
van feftig Biffchoppen, en meer als fo veele Ouderlingenen Diakenen,
daar in befloten wierd (welk ook van de verdere Biflchoppen in hun
Kerkelijk gebied, na voorgaand onderfoek en goedkeuring, alomaf^ele-
fen wierd) , dat Rovatus met de fijne, en alle die fijn önbermhertig en
onmenfchelijk gevoelen aankleefden , van de Kerk-gcmeenfchap uy tgeflo-
tcnj maar de Broeders, die het ongeluk van te vallen j^ehad hadden,
vriendelijk bejegend, en door het doen van boete herfteld fouden wor-
den. Ontrent die felve tijd wierd'er insgelijks te Antiochien een Sy-
node, door de Biffchoppen van hetOoften, over die felve faak gehouden-
want wy vinden in een brief van T>ïonyfïus , Biffchop van Alexandrien,
aan Cör/W//// BilTchop van Komen (jy), dat hy door Helejius Biffchop
van T^nm Firmiltanus Bifi'chop van Cappadocia, en 7 heuaiftusBK-
ichop van Cefareën in Paleftina , tot een Concilie te Antiochien eedacr-
yaard was, omfommige, die de Novntiaanfche fcheuring aldaar fo<Tteü
m te voeren, tegen te gaan. ^
tcnmccde VIII Op den 15. tMey des volgenden jaars CCLII. was'er over die
Conche ielve faak een tweede Concilie, of algemeene Kerk-vergadering teCar-
thagof^;), waar in defelve flreek als in de eerile gehouden wierd en
men te meer naar figtmoedigheyt helde, om dat hy meermaals dooreen
Goddelijke openbaring van een nakende vervolging gcwaarfchouwd was,
w.^aar.„ waarom hen met redehjk dagt menfchen in den dafvan flrijd naakt en
wierd. ongewapend te laten, en oordeelden voorfigtiger te fiillen doen dat fy
hen, orii fig met den fchild van Chrifti ligchaam en bloed te verdedi-
gen, deden gewapend zijn: want feyden fy, „Hoe fouden wyooithoo-
„ pen iemand tot het vergieten van fijn eygcn bloed voor Chnflns te
nT-u^uy^"^^^^'' ' '""^f " ^^"^ gemeenfchap en de weldaad van
„Cybr//// bloed geweygerd word? Hoe konnen wy verwacrten , dat ie-
„mand dien drinkbeker des martelaarfchaps foude willen drinken, dien
„de Kerk hetvoorregtvanar}//i drinkbeker Cm het Avondmaal) tc
„drinken beneemt Sy oordeelden, dat men, fo lang de Kerk hen met
„ ruit en vrede toelachte, de tijd van boete en onthouding verder moeft
„uytrekken, en de Sacrificati, dat is, die reeds geofferd hadden , niet
„weder behoorde aan te nemen, dan Wanneer fy op het fterven lagen:
maar
SodieLi-
bellatici
Welk ook
«looreen
Concüic
tcRnmcn
&■
wierd.
Een Syno
de tc An-
tiochien.
te Carcha
go
D E N H. C Y P R I A N U S. 301
"Chrjein'. Jr"'^ ? gereed ftaande om op hen aan te vallen, dc
'%ouw en kT " ''Jden voor-bcreyd en gefterkt. en die % door be-
trouw en bekeenng gewilhg toonden, om ten bloede toe tegen te ftaen
jven voor het Geloove te ftrijden, aangemoedigd d.endenT worden
^oorTér:^ "^F" ''T T Sefteld , om Temands flapherTrgheyt
sem.ltPrt'"'f verfoening met de Kerk, met om
gemakkehjk en fagt te zijn, maar om te ftrijdenen te veeten ' om ie
mand tot .ever aan te fetten Wierd toegeftaan •, en , wanneer iemand
het toegeven ten quade gebruykte, gaven fy hem, die figfelven dus
f»jtol Rifl-rh^,^ n. if P nebbende, te Carthagoeenen/bm/a^-^lg-l»-
Sorwn K Pr ^" ^O'-g'-f'^^ niet min dan v,jf.en-twintt
BiHchoppen by fijn inwyingmdiendienft waren tegenwoordig ..ewèeft?
maar fo dra hun valsheyt en de ydelheyt van hun voorgeven voJr den
dag quam, lieten fy den moed fakken, en weken naar Romen
IX Het was ontrent die tijd, dat'er een fchrikkelijke peft over hetfcof™,,
geheele gebied der Romeynen quam, die ook Carthago trof Da« ^ft "S.
lijks wierd een groot getal van menfchen daar door wel gerukt doo^-'-S"-
dien die boode des doods aan alle deuren aanklontp TV ft l ? .
n::' ett '■g„=h--','''e de hulp de^tXa" htr eV^'»
£n-f; :VXXSkon„tr^g £b~ K^^^^^^^^
helaas: te vergeefs," want elk fchroomde,^tod beforlde hemf T''
"Së fiXl n"'/"" ^'^^ ''"^ andere menfchen, en dat fy dien-
de en het vonJlu" f^''-'"' "'^ wedergeboorte betaam-
bekden en l^ f %
noeg om hT!h r ir'J"' ^^""^ ^" ^'^'•S'-'tl^-'-- redenen, kragtig get m«
h^n^Jare^hl, r" bewoog hen, omelk, nadat^-r'
konden fevë. d T'S''?^^ ^■''^^ ^^'P*^"- Oic wegens armoede niets
Konden geven, deden, 't geen diiyCendmaal meer was, met hunarbeyd
na dat de gemeene ramp vereyfchte, en met een woord , niemand was'er
of hy poogde de eer te hebben van het gebod van dien Vader te ge-
hoorfamen, en die dienft te doen , waar door fy God den Vaderen ye.
W m. p.iz. (b) Font. Dim:, in vi,. C. '^.f. 15. ^"^
-^oi HETLEVENVAN
fiis C/jr//?f/j- den Rigter van alle, en te gelijk ook hier fuiken vromen en
godvrugtigen Biflchop , behagen konden. Die riiyme en overvloeyende
genegentheyt nu deed veel goeds , niet alleen aan de huysgenooten des
Geloofs, maar ook aan alle andere. Dog de H. Cyprianits , om ook
niemand lijn hulp te onttrekken , Ichrecf ter felver tijd fijn déti^.c ver-
S'nSftcf ^^"^^^^"ö '^^^^ fi<^rfti'iikheyt ^ waar in hy vry cierlijk een Chriften
fcii;kheyr.'©ver de vreele des doods leerd fegepralen^ en toond, hoe weynig reden
defelve heeft om onmatig bedroefd te zijn, wanneer vrienden of magen
hem door de dood ontrukt worden,
iandie"''^ X. Defc vreeslijke peft, en de oorlogen, die het Rijk onlangs waren
rampen overgekomcn , en onder welke het als nog fugtte , verweeten dc Heyde-
word den Hcn doorgaans den Chriftenen, als een vrugt van hun Religie, over
opgelegd welke de goden fo onverfoenlijk vertoornd waren. Cyprianus , om defc
cyprianus gcmeene tegenwerpingen af te weeren, ftelde een redeneering op^ en
t^endcd. ^^"^ Stadhouder 'Demetrms , waar in hy bewees dat defe
qualen, die thans de wereld drukten, de Chriftelijkc Religie niet kon-
den worden toegefchreven ^ maar dat'er redenen van te geven , en wel
meeft te vinden waren; te weten, dat hunne onmatige en onredelijke
woede tegen de Chriftenen God getergd had, om hen defe rampen, als
een regtveerdige ftraf toe te fenden van hun dwaasheyt en dolligheytin
een godsdienft^ die fo onfchuldig en den hemel fo aangenaam is, te
Verfchii vervolgen {c). De vervolging was pas ten eynde, of daar ontftondeen
Sjd'vïnhet^w""^'^ ^^^^ ^^-i^ ^^"^ kinderen te doopen , opgehaald byfonder van
doopen. J^idm , een Afncaans Biflchop f^) , die den Doop niet op den derden
of vierden, maar gelijk als de Befnijdenis by de Joden , opdenagtften
Uytfpraak dag wildc bediend hebben. De H. Cyprianus fneed in een Synode van
ar over. fgs.en-feftig Bidchoppen dit vcrfchil af met defe uytfpraak ^ „Dat het
5, onnodig was den Doop fo lang uyt te ftcllen, en dat niemand, fodra
3, hy geboren is , Gods genade en barmherrigheyt moeft geweygerd wor-
5^ den; en dat hun algemeen gevoelen en oordeel was"^, dat van den
„ Doop en genade Gods niemand geweerd moeft worden j welk , gelijk
„het ontrent alle, fo ook in 't byfonder ontrent kinderen ennieuw-gc-
incenan- „ boreneu mcefl: waargenomen en onderhouden worden. Niet lang daar na
ilHewo""""^^^^!*^'^^ ' ter begeerte van de Spaanfe Biflchoppen,een tweede Kerk-verga-
dcn i.Bif- dering van Cy/r/^.wj aangefteld fé") ^ om te beraadflagen over het geval
fchoppcnafvan Biflchop van Afturica, cn CMartiaüs , Biffchop van
Emerita in Spanjen , die ten tijde van de laatfte vervolging tot de
fchrikkelijkfte afgoderye vervallen zijnde, e£!;ter hunne bcdiening;en in
de Kerk nog bleven behouden. De ^?W/oordeelde en verftond , dat
fy van hunne Biflchoppelijke bediening, en van den minften ran^ der
Kerken-dienaren waren vervallen, en dat fy op blijken van berouw niet
anders {ouden worden herlleld, dan in de gemeenfchap der Kerk inden
rang der leeken te worden aangenomen.
vanScr- ^" ^'^^'''^ Synode , of in een andere, niet lang daar na vergaderd,
doopen. kreeg het befliamde verfchil over het herdoopen van'dic reeds door Ket-
ters gedoopt waren , een vaften voet , en wierd het felve goed gekeurd. Men
had eenigen tijd geleden , by gelegentheyt van de Montaniflen en No vatia-
iieuy over dat verfchil veel de doen gehad in het Ooften: van daar was
het
(O Exoritur uUio vioJati nominis Chriftiani, Cr us^uecjuo ad profiigandas Ecclefas edi-
cla Vecii cucurrerunt, eatenus incredibilium morborum peflis extenditur. NuU^f'^'''^
provincia Roman a , nulla Civitas , nulla domus f uit ^ cju* non illa ^enerali pep^^^^^^'
forrepta atque vaftata fit. P. Oroftus Hifi. adv. Pagan. lib. 7. c. z i.fol. ^i0.pa£. ^'
(d) p^ide Epift. Synod. fid Fid. Epifl. 59. p. 9^. (^e) Epifl. ^8. p. 112 -Cr fiq.
, D E N H. C Y P R I A N U S. 30?
het overgevlogen naNumidien, welker Bifrchoppcn het braeten voor
Cypnams en het Concil.e te Carthago, die een befluyt maakten, dat
aie nerdoopmg moeft plaats houden, gemerkt dat geen nieuw eevoe-BehamJ.ia
len was, maar reeds vaftgefteld van hunne voorfaten , en bv defelve'"^'""'**
ten allen tijden gepraaifeerd gelijk hy hen in deri Synodalen Érief over
die laak verfekerd(/). Alom wierd hun befluyt heen gefonden en
bylonder wierd'er over gefchreven aan Stefhanus, Biflthop Van
Komen (die met alleen na een ander gevoelen over helde, maar de Sy-
node van komen, om dat fe fo als die van Carthago hadden befloteL
felfs in den ban gedaan had), dien fy hun gevoelen en vonnis, nevenl
eoed keuren'""h '"1 ^^""1 Z ^"^P'' ^y fulks foude
fenl r'ik.RTu' ^r'' ^'^'^'^^''j'^ voorfchreven , alswe-
daar van fn C^ l^'^^T^' «J" kerkdijken regts-ban had, enS«ph.»us
daar van aan God rekenfchap geven foude. Stephanm Tmet Wieil'»"«S
be een groot gedeelte van de Kerk hield) ftelde figdaar te^en wes
halven een algemeener Concilie vergadert wierd . aulaanSn dan fe' H-g--
ven-en-tagtig Biffchoppen uyt alle Se Kerken van Afnca tTamen eeko"^"
men zijnde, eenparig de voorgaande uytfpraak beveiligden, welker nal&f-
men,en elks byfondere ftemming alsnog in de handelingen van dat Connlip
te lefen ftaanC-&). Maar die faak wierd, al was hier'fo een groot j^eta Ksï^r^ul
te Rome met beter opgenomen ; in tegendeel rees de onliift tufffchen
die twee goede Mannen daar over fo hoog , dat Stephanus over dit link
Cypr,a»M feer hard en onchriftel jk bejeeender/T en h<.m X„
gaf van een valfchen Chriftus , val/cheH^p^l L IjT r ,
t'lr ''V"'^A^"<l=-fijdihandeldeV^^{;{:^^^
Clr' '^'^^'■"Wigde ^^^^WC>è)vanhoogLed enXbbeWk'
heyt van tegenfpreken fijnes felfs, van onwetendhew en onbefchev"
cfnH r' T ^y^enfinn'gheyt, van kinderl.jkheyt,'^ en d°ercfeli,kT
ten hl^T '•'^ "^'^'^ te dragen , die StSafi tü
en henl. heden ten dage willen bewefen hebben^ N et bet« gcZee t .
tegen hem Firmthmm , Biffchop van Cefareën in p"" ,S'='''°eg"SF'™"i™ü.
t ,7 •'^^'"5'- Br.efU'^,.ïr^^^^^^
fchuldigd vanden vrede der Kerkeaan de dertelheVtvan fijneTmboTft te'^""""'"''-
hebben opgeolFerd en onder andere hem den nalm van ie'onbeTeefd
ftout, trots en godloos menfch geeft: een klaar bewijs hoe ver de d„f:
ten 't"3T /t"'7'J^' ^'■°r^^^^°"e" konnen,b„y-
liefde fn u ' f*" ''"«^t' verdiend, of de wetten van
hefde en genegentheyt toelaten. Meer fal ik hier niet van feereen daL r
?evderdX;'\'^' ^""^ geen herdoop leerden, maar u tSfukkeJ k"^ï-
fche Kerken '^^P 'J^' "V^ ^><=
maardoonf"; % gedoopt waren , overquamen, niet lierdoopren , "
S, v.n3n • ^'"f ^' voofg.-'ande doop met der daad nul
ontLgf^ haddT "'J"''^'S*^^" geen fy te voren met (wettelijk)
de sidhinM °'i'?.Heeren CCLVlt. ontbood Affafim Tatcrms
lan^fln i Cypriamsh^ hem(»), dien hyaanfcydeon- -bied
Ïehlen w ^^yfers (^-^/,w^„„, ^nGaU>enus) order ontfangen te^>-""'
wten d7r^ ^ .'^'erd, alle die van eeri vreemden godsdienft
waren, de goden na de wijfe der Romeynen te doen eerenen aanbidden,
en
(ƒ) Epilf.^9-p'^i7. Q) Epifi.y^^j,^ ^p.Cjpr.p. Y%i.O-Cona.rom,
I. col. 785. Edtt, mvtff. (i) PtrmU. cp. ad Cypr. p. 150. (.(•) M Pompei. Ep^ff
HETLEVENVAN
én daatom nu van hem wilde hoorcn wat hy daar ontrent (oude willen
SJjn reden- docn. Waar op Cyprianiis antwoordde : Ik ben een Cbrijien en eenBif
ï«w fi^^^P^ ikerkennegeene andere goden, dan den eenen -jiaren God^ die den
hemel, de aarde , en al wat daar in is ^gefcbapen heeft : defe is bet , dien
wy Chriftenen dienen , en dien wy dag en nagt aanbidden voor ons/elven
en voor alle menjcben , als ook voor den welft and en gelukjaligheyt der
Keyferen. Is dat dan uw voornemen , feyde de Stadhouder ? Het voor^
nemen , was de weder-antwoord van den Martelaar , dat of God gegrond
is^ kan niet veranderd worden. Hier op feyde hy hem fo wel de Ou-
derlingen als Biïïchoppen te willen opfoeken , en verfogt hem defelve
aan te wijfen ; waar op Cyprianus niet anders antwoordde , dan dat hy
na hunne eygene wetten geen verklikker wefen mogt. De Stadhouder
feyde hem verder laft te hebben^ alle heymelijke vergaderingen te belet-
ten ^ en tegen die fig daar in lieten vinden, met alle geftrengheyt aan te
gaaui welk de goede Man beantwoordde, mits te feggen, dathetvey-
ligft voor hem was te doen "t geen hem belaft was. De Stadhouder^
Hyword ^ïe"cle niet op hem te konnen winnen, gebood hem in ballingfchap te
mCu?u° ^^^"S^^i gevolgelijk wierd hy gebragt na Curubius, een kleyne ftad
ÏL."'^" ^^^f eyland in de zee van Lybien, niet verre van Pentapolis,
een plaats (ö), die aangenaam en vermakelijk was, alwaar hy vriende-
lijk en beleefd onthaald, van de broederen menigmaal befogt, en met
alles dat hem nodig was verforgd wierd.
XIII. Maar 't geen hem in defe eenfaamheyt meeft verquikte, waren
de Goddelijke en hemelfche gcfigten , met welke het God beliefde hem
SjkTcfig'" T ^^i"^^^^"- ^^""^ derfclven wierd hy op den ecrften dag van fijn
hcnfdaar jf^^fte aldaar merkelijk gewaarfchouwd van fijn aanftaandc martelaar-
voor gcko-fchap , waar van ons de Diaken 'Fontiiis (p) ^ dic hem in fijn bal-
lingfchap vergcfelfchapte, uyt des Martelaars eygen mond, het volgen-
de verhaal heeft nagelaten. „ Hem verfcheen , fo als hy na lijn ruftplaafs
O ging ^ een jongman van ongemeene grootte , die hem fcheen na het
53regt-huys te Icyden, en voor den Stadhouder, op fijn regter-ftoel fit-
„ tende , te (lellen > die op hem fiende , iets in een boek begon te fchrijven,
5, welk de jongman, die over fijn fchoudcr fag, las, maar niet derven-
3, de fpreken, met tekenen beduydde wat het was: want fijne eenehand
35 hebbende uytgcftrekt, floeg hy'er met de andere hand over, waar uyt
:,-,Cyprianus aanftonds gifte wat dood hy fterven foude. Hier op ver-
5,fogt hy ernftelijk, om fijne (liken te verrigten , eenen dag uytftel,
„welk hy, ten deele uyt des Regters ^daat, en ten deele uyt de teke-
„nen, die de jongman van 't geen de Stadhouder in fijn boek opfchreef,
„maakte, merkte hem toegcftaan te zijn: want het viel even fo uyt,
niet alleen van de manier fijnes doods, maar ook van de tijd, gemerkt
hy op dien eygcn dag, twaalf maanden na dat gefigte, door het marte-
laarfchap fijn eygen leven eyndigde.
SÊ' I. ^}^\ werkfaam en neerftig hy ondertufichen was , om de
lijn balling, ^erke het meefte voordeel te doen, is af te nemen uyt de brieven in
fchap Bric- fijn ballingfchap wel aan defen en genen, maar byfonder aan de <^evan-
gene Martelaars gefchreven, die hy door vertrooftingen , die hy felfs ge-
noten had, verquikte, en aandrong om tot het verkrijgen van de kroone
Krijgtty- toe volftandig te zijn. Hier zijnde wierd hem de tijding (^ebraj^t (^3 '^'^^
vooftfcuJ^^ vervolging dagelijks fwaarder wierd, gemerkt de Keyfer Valerianus
«icr vervol- den K.aad aangefchreven had, BilTchoppen. Ouderhngcn en Diakenen^
g'"8' fonder uytftel, ter dood over te geven, en dat de Raadsheeren, en per-
fonea
CO ^. BUc, in vit. Cj/pr.p. 14. {p) Jhid, (^) M fitccejf. Epiji, %z.p. 1^0.
D E N H. C Y P R I A N U S. ,o<
lu.nn7eoeder£'" o"" h"nne/er-ampten en bedieningen afi^efet,
den ff^i ^Sen en fo fy dan nog Chnftenen blijven' w.I-
den, louden onthoofd, en de vrouwen vanaanfien, na verbeurt-nnkina
ha er goederen , gebannen worden. Men verhaald; hem da li"!
9im reeds op de begrafenis-plaats. daar fy hunne pkgtel.iè versa
denngen gewoon waren te houden , het „irtel-lot ^uyfgeftaan hfd-
den. en dat de Stadhouders, alle die fy konden vinden plonderen-
1„ nV r "^^--S^^^de de vervolging met aller magt Voorfette-
Sl iike redeJ;??om r h"^'' ^^'"''^^ '^^'"^ l-^en ManWas..g„:
bUlijKe reden fr;, om te denken wat hem boven 't hoofd hina welk"8"'''«
ge^TdenT ÏLrï/" ^^S-' en daarom
&n,tnriïSfcL"TS^^^^
plLs aan te ^^^^nTltsZTzZ^S^^
de, en boven de wereld virheven ,1^ " '^f^'ïgde kroon verlang-
verfoeken en aanbied-^t'fer^^^^^^ ^
boodfchap van het aannaderen der rakkers, om hem na Ut,ea te^X„
cna waar ter doodtc brengen, met raad en goedvinden fijner vrienden onr'*'""'"
week maar dat was uyt geenen anderen hoofde, dan dat hy nietgeê [r^""
ne elders wilde gemartel ifeert worden dan tp „ ^ 't^gi-cr-"
oog van dat volk^ 't welk hy het Chriften G doofïo
cewenften gevolg voor^edraeen had pn ,n i.., '-^''ö^" ^^^t luiken
live geern? mef fijn bLd ^verfegl^ "idê IXT'^'^'^T
gevoegelijk dagt . dat een B.lfchSp om d s Hee en wi \Z f
fe daar hy fijn Kerk beftierd heeft,^endekudl dlhemrn P'""';
IS, door een merkelijke bekentenis ftigte eralmoed.ee "ll^rr^
fijn volk in den laatften brief. die hy'oo.t geXven he^ff/f
roXr-elttr^l— g^^^^^^
Je &%Ue m^^eVe^ ^'^""^''^^ --Feeken' 't gfeffi
5rh7a«„.?r^^^ nieÏpdTnS;iiï^£«pt:-
de StaïUEm fipg o^ndlZ was tf" % 'l4r
wedèrJekoZ f ^ S^-^h-edde. Het vSlk hoerende dat hy
^^nde toen den ^^'^ ^es volgenden morgens
^elevd n. 1 ' Heeren GCÉVIII. wierd hy
irdl hani vlr ^'"'"'^Jl" Stadhouder, dog. alfo dcfelve rtog nS
nederfet?e voor eerll gebragt ,n een ander vertrek, alwaar hyfig
fo 2 k Zn'^u'''^ ' r'^" overtrokk;n was, om al-
van SBirhonniT' '^"d , felfs ten tijde van fijn lijden een foortE.nroH«
het fch^-J, 1 vn^P. 'J^'' De fwakke oude man wasdoor^"';™^
,f ""S^^-"^^" befweet, 't welk een der krijgsknee.:
ten d e te voref^'-'V^^r^^" ^^"^ krijgskneg.:"!»':"
ten , die te voren een Chnften geweeft was, bewoog, om fulks fien---
) P. DUc, lik cit. f.
lii. i6, i8, IJ, 24.
, , ii.i.^j iii,u~
§a de
5o6 HETLEVENVAN
de, hem in plaats van het nat en vogtig linnen , dat hy aan had,
droog linnen aan te bieden^ in fchijn wel van beleefdheyt, maar in der
wcmcrl oogmerk, om fig dus te verfekeren van een ig gedenkteken
van het geen dien Martelaar in het laatfte fijnes levens had uytgedaan j
oZfoi. ^^"^ S^^" ^"^^^ befcheyd , dan j Wy foeken de klagten en
■ ongemakken, die mogelijk na defen dag in der eeuwigheyt geen plaats
Antwoort meer fulkn hebben, weg te nemen. Onderwijlen quam de Stadhouder
vr/moe ig.yQQp ^gj^ j^g^ j^gjjj aanfiende feydc; Zijt gy Thafcius Cyprianus,
die vader en Bijjfchop geweeft zijt van de menjchen , welke van een godloos
gevoelen zijn ? 'De geheyligde Keyfer gebied u den goden te of eren. Be-
denk u wel, en verwerp eygen leven niet. Hier op gaf de Martelaar
tot antwoord i Ik ben Qyprianus , ik ben een Chrijien ^ ik kan den goden
met offeren-, doet als u bevoolen is : my aangaande, overleg is in fui-
ken klaren en billijken faak onnodig. De Stadhouder wierd op fuiken
vryborftigen antwoord moeyelijk, en daarom voerde hy hem tegemoet,
dat hy m dat god-fchendig gevoelen nu lang geweeft was, menigte van
menfchen tot die felve godloosheyt en t'famen- rotting verleyd, en hem-
felven getoond had een vyand te zijn van de goden en godsdienft des
Roomfchen Rijks , en wel fodanig een , dien de godsdienftige en
godvrugtige Keyfers nooit tot het plegen van hunne Kerk-gewoon-
tens hadden konnen weder overhalen, en dat hy daarom, als de op-
hefFer en voortfetter van fuiken misdaad, tot een exempel van die,
welke hy tot fo grooten godloosheyt verleyd had, gefteld, en ^ om
eens een vafte order in de regts-plcging tegens hen te maken, gedood
Sr worden. Dat gefegd hebbende, las hy fijn vonnis uyt een tafe^
omont.' hoek: Ik wil, dat Thafcius Cyprianus fal onthoofd worden: waar op
hoofd nr de Martelaar niet anders feyde, dan. Ik dank den almagtigen God van
herten, dat hy my van de banden des ligchaams verloffen wil.
word uyt^^ ^^""^^ g^^^^^ was , wierd hy uyt de vierfchaar , met
gcicyd. een fterke wacht van krijgs-knegten , geleyd, en gevolgd van een on-
telbare menigte van menfchen, terwijl de Chriftenen vaft weenden,
klaagden, en uytricpen. Laat ons met hem onthoofd worden. De plaats,
daar hy onthoofd foude worden, was het veld van Sextus , een ruyme
plaats, alwaar de boomen, die'er veel waren , met menfchen^ om dat
Cypriani treurfpel te fien , vol gepropt wierden. De Martelaar hier gekomen
fepiaft^ zijnde, begon fig aanftonds te oiitkleeden, leydde eerft fijn mantel af,
fijns dood- die hy vouwde, by fijne voeten nederleyde, en op fijn knyen gevallen
««f'- zijnde, beval fijne fiel in den gebede aan God. Het gebed eeèvndieC
zijnde, trok hy fijn T>almatifch , of onder-kleed uyt , gaf het den
Diakenen over, en fl:ond aldus in fijn hemd, verwagtende den beul ^
Onthoof, aan wien hy bevoolen had ontrent fes pond te geven (^v). Onderwijlen
hadden de broederen rondom hem linnen doeken uytgefpreyd , ten eyn-
de fijn bloed niet op de grond geplengd mogt worden ; en byfonder had
Julianus (elders ook genaamd Tullianus} de Ouderling , en de On-
der-diaken van dien felven naam, de flippen van fijn hemd tYamen ge-
knoopt. Hier op bedekte hy felfs fijne oogen, en de beul deed *t geen
Bcgrafcmi. hem bevoolen was. Sijn ligchaam wierd niet verre daar van daan by-
gefet, maar, uyt vreefe voor de Heydenen, 'snagts opgehaald, en met
veele
{v) Cumveniffet Spiculator, jujfitfuis, ut eidem SpicuUtori i^. {alia ABa habent zo.)
aureos darent. AB. Cyprian. p. i^. Aureusfub Imperator ibus Romanis valuit de noflro
-Affedfub Alexandro Severo primo cufi [mt Semijfis Aurei {de mfiro 7. Jjf- ^•
■Den.) er Tremif Aurei, ffui valuit de nojho 5. A[f. nde Brierw. de Nnrnm. f. H'
ultim9 hme ex aélis Cjprimi Ucum imelligendum pute.
DEN H. CYPRIANUS. jo;
rw;!''^'^", en fakkelen plegrelijk op de begraaf-plaats van CM^crobius
iDk^elw '''^"/y^.'^^ °P de Mappaliaanfche weg ter aarden befteed.
JJit gefchicdde in het jaar onfes Heeren CCLVIII het vijfde van de„r .
ver van Alexandnen t fpoor geweldig b,|fter is, als hy feyd fx) , d it 'i'-
üenH. Cyj>r,a,ms jndien hy maar denfelven, daar wy van fpreeken .
niecnd , gemartelifeerd is in iiet dertiende jaar van de regeering Ses Keyl
lersy^/.Wr., dat ,s, ,n het CCXXXIV. jaar na de geboortearl
•hv H t VT de namen der BurgermeeftcrcS, onder welke
hy dat wd gefcl^ed te z>jn (welk beter met fijn andere rekcnine, na de
2T:t:"oof:t7''''" '^""'O foudelctên';orde„
Soorfe tfcCXXX^^^^^ van cJ^.«W , zpde na Chr^i
frdat onfeHÏeïSlfl 7'"'"'^^°^^^^^^ ^'^^ '^^^ CCV. jaren,
Elder eeterrvl h ' '^"S dat was al mede mis.
romers egttr (jvj Iteld hy Cy^riam martelaarfchap op her tweede iiar van
^W«. (daarhy moefte, gelyk uyt de nan^en^der BuSrmeX"
blijkt, gefegd hebben het vijfde ƒ dat is, in het jaar Cèrijfi CCLVUI
Maar t js dien fchrijver met ongewoon tijden enpcrfonentevcrmeno-en"
en de felve faken nu op 't eene^ dan op een ander jaar te (lellen l^it
was heteynde van defcn goeden Man, deneerfte Bi/fchop vandienlaitQ
d e als A/artelaar fcerf gelijk het ons fijn Diaken PoZJlc^^afZ)
t^'^rrtêi't: Ïi n 'oZ r eTt'°ela^/'„ ^ fe^^
gehad te hebben, ils wel fi'g te beklagen! ZZlZ
■^X^^\P^^^ ^ Qprtmils qiiam wel laat tot het Chrifl-pn r^i^^r
een groot voorftander van de 'regten der Zl " e^n Slïd™?
?veTÊ kudf'^r;'" "".^"^""^^ - walker'olfiS
fn rin^ r "«=«ft'gendoordrmgendin fijn prediken- voorfietS
infijnuycfpreeken; gcmat.gd in fijn raad-geven , deftig en èrnftl n
% waarfchouwen, beweeglijk in fijn overtuygen , toelvend on ren?
%S?;;'Arde'd""^ "r"'""''^'^'^^^^
enXf m.HHVl / i o"eynd,gemoeytc, om gevallenen te herroepen,
te verfoeS ''"°7 behoorlijke vernedering met de Kerki
de fe Z êi„^„ ^"'^ beleefdhèvt, en onthaal-
eevevnfd n h^, T"^ S^"""?*^ ^ '^''■"^ ^pregt van herten , cnon-
Snie?nir''f^''T"' '\y?"derfogt niet tS fcherp, enmathun-
met aSen L l ^^^f "V^ ^elfs was hy fo gevoel, g medelijdend
ren vertv!"nH ^ rTr' ^"""l^'^' ''''"^'^^^'^ ' ^y , de misdaden van ande-
STbeZdenfs ' ^f' "^'l^'"'^- Hyn'^'^'kte meer werk van 't hefteen
hv ?n r I I "^j" «yP'-" l-^^^"- Standvaftig was
klde f relt " ^^^''S''^' '''^"^ '^oop nog^rees
t ereld wl f 1 f ^''^l ^" '"S""?^" ^y ontrent de dingen van de
ttercld was, felfs als hy eerft de Chriftehjke Religie had aangenomen.
2 hebben
2 Cc) Q^ucmcjue Um U mult.s Uhr.s tuis mulifll
>,jf€ms,pf^mtemhsdefi_^„afii: es emm ommhus in traliat» major, ,n fermon, fJuZ
d,or wcMjihofap,mMr, inpatiemiafimplkior, i„ operi'ms Urnor , i«Mmcm,*
rmBior, m obfefMo hHm,Uor,Cf in aBu hom imoumior. Nimff Martyr eoilt
C,prim. p.i^r. (h ndt «i Corml. ,pifl. 5 5. 8 5, ' ^ ■' ^
\
3o8 H R T L E V E N V A N
kend^ Merkelijk deed fig fijne ncderigheyt op. wanneer liy 'de eefvart
den Binchoppel.jken rang weygerdc aan tc veerden, enverfogt, datdic
aan een wccrdiger perfoon mogt worden opgedragen : en wanneer eenige
fcheur-en twift fieke menfchen hem nagaven , dafhv fig , met hun woelt
en ongebonden leven tcbeftraften, teveel aanmatigde! verdedigde hy
lijne nedenghcyt in een brief aan Vupams(c), die fie tot een hoofrf.
van die tegen hem opftonden , opwierp. Sc feedig, enklevn-gevoelend
was hyvan hemfelven, dat hy in alle gewigtige faken, die de Kerk
raakten, alnjd met fijne ampt-genooten en (Smeynte raad pleegde:
Z"Ri(^-l ^'"'i 7^i" verhaal(^), fprak hy nooit, van 't begin van
fi n efen?rf.H^^^'' ^'''f "'"S ƒ . .ets uyt, en^ftelde geene faak vaft na
TmlfnyA^ t' ^""t"'''^'^ niet de Kerkdijken gepleegd, endetoe-
hvToZrif^f volks verkregen te hebben. In fijn handel en Vandelwas
hld^naTfS'P ,' CO .egtervrolijk , fodathy niet
uytfag, maar een middel-maat vertoonde tiifl-chen het een?n het ander»
„"m?' '^Vf H^^"' °^^y '''«"de bemind dan ge-
fi ril hy beyde even weerdig was. Even fo was hy in
fijn kleeding, flegt en matig, niet flordig, nog overdadig, die niet
deed blijken dat hy met hovaerdye en y<felheyt was opgeR^ollên of
* en bekrompen hert had. Maar 't geen alle fijnSere de'ug
den kroonde was lijn verwonderlijke en voorbeeldige mêdeLtenf-
E In!ir''f^'^'''^'';- ^^''j"^ tederhmi"e„ en m'ede-
dfSSdifke Uh"' '"'^7-^hyfulksmetderdaad. WaLeerl^e^ft
de Chriltehjke Rehgie had aangenomen, verkogt hv fijne goederen,
die met weymg ot flegt waren, ''en gaf by-na afdat'Ir lll^urlZn
den armen , en het door geene redenen fig daar in verfetten S in hnnd
tong en hert ftonden by a!Ie voorvallend! gelegentrelrpen.l^y viJ
den. dat hy opfckcrentijdC/) "iet alleen emftig andere aanmaande
tot mildd..d,g^^ieyt, om Chr.ftenen, die van de BarbaaL "evan"en
waren te lolTen , maar felfs derwaards fond een groote fommeCT
Ie duyfenden kroonen. Dit nu deed hy „iet maar eens in" m kvin
voo" aT d^rfrT"' ""'"'^^ ^ijne deuren ftondropen
voor alle die tot hem quamen. De weduwen keerden nooit ledi<. v£i
hem te rug Den blinden vcrftrekte hy tot een levdsma^ den ^
len tot een kruk, den onderdrukten tot een voorC ' F n d^^^^'
gen waren het , gelijk hy gewoon was te feggL Sdegene die fi^
^" ^-'"^ -'den, fcSg tik
S'aS^e , . XVIir. Nopende fijne natuurlijke bequaamheden , daar in was hv veer-
g„e„. dig en fnedig genoeg maar hoe verre ^y die doormenfcl elkeen Hev-
, , .. voor fi)n bckeerincr tot het Chnfl-Pnrlnm "^y^^' C S^"^^^,*^^
«preckwijï j A . ".^r f-hnltendom daar enkelijk fi;n werk van
eygene
DEN H. C Y P R I A N U S. soA
'TAlZ't'' '"""J' ^''j/f^'' taal hereykl heeft. „TertulliJtuU^^:
„(was lang te voren het oordeel gevveefl van den H. Hieronymusïi}^^^'"'^
^'' Myk enduyfter om teverftaan , ^^.gullinus ongeJeeZer^^^^^^
naam. En een gerUymen njd voor lieni had'er reeds Laffantius ri) dat
vonms van gegeven, „Dat Q'/nWvvasdeVoornaamfteenberoemdfte
"in K^r/h - "y"""""^ ^«8^"S het lecren der welfprekentheyt ,
''n.r hv^T'"'''".^'''"' verwonderlijk waren -
"en 't Z.n^ ^'"'li^^ vermakelijk verftand en oordeel
"Lkkfncr Tf"*'""''^"' een klare en verftuinelijke wijfe van im!
„drukking, fo dat men met wel kad feggen, of hy wdfnreekender in
fijne uytdrukkingen, en duydelijker in ^jn^ verkluin 'èrdaTkra^^^^^^
r^CrVif ''^ggen'fijnfpreek-wijs ,s (ikieg nu niet alleen wat'er E.
"niSTs-lf-' vry natuurlijk en ligt
„ mets IS er in dat van verre gehaald , of met loo/heyt opecfteW of
„ten pronk aangelegd is maar allelms fo gepaft naar ie eySfnfehap van
j, lijn taal, dat gy fult konnen oordeelen dat u een regt Chriftel.iken
„BifTchop, en een Man, d.e tot het martelaarlchap gcfchikt was
„voorkomt Sijn fiele blaakte van godvrugt.gheyt : en gelijk fijn hert
|er dooi fijn leven. ^Tot heV&ïiL cffi^^^^^^^^^^^^ '
hy m de kenms van de Chriftelijke Godgeleerdhivt f^fclS^r" '
§emeen toe, dat men, na het oirdeel va'n S) cn L T
fchyn van waarheyt, foude denken, dat hy voor fi'n tCrin ' /^^
ken der Chnftenen reeds moeft hebben doorbladerd rfwond^rl r^" '^'^f*^""
van boven onderriM 7iin H^i- ;„ f.i-„ "'"""'-™> wonderbaarh|k "gde i
verft^n te hebben van rffcwL^n "^^T^^^^^Sr
mond van Cy/>nam eygen Klerk te Romen had. Dk va r z' ndfdfent '
met weynig tot roem van Cypria,ü oordcel, dat hv uvt d e <i^^'oor. f^n
" '° "'"fi konde drinken! 5 è'£?'nSyge"n «
kippen efh'J " ""^^^"de gevoelens, en dat hy de bloemen üyt-
dlfhv ' . ' fchadehjk onkriiyd voor-by gaan konde Vo
verrSt'en aS" 7l *!^'"'Smaal uytllic fchriftL^iet alleen 'niet
verrukt en afgetrokken wierd , taaar door dc dwalingen en misfiagen
^9 3 vari
^'^4tl! 11";^- Tc '■ - - '-MiP. co Pr^.
' ^ M- Cypr. Mmyru, o- F.pif. Carthmn.
lnc«l,M m LfbUfmgms , jid ubicjue ll^na pollet:
ioJafuperfles «gi, de ccrpere, fola ohmmrcU
Vumfcnm ef/i hmnmm Chrlflm f,„ct cr vifcre ,mmdm«,
JMm hhcr ullus eri, , dum fcnmafacra lite-/umm,
y "■' ««"«^ Chrifum, /« , CyprUm, difcé.
SpmiHS ,lle D«, cjm fluxnat aM.r m Prophel^s ,
I^mthus ih^mi te mlitus aSus irrtgavit.
O mve candidtHs li„^ua genus ! O „„viirn f^pnrcm !
Ut lt^tar Amhrofius m miti,^at, imha paUnm,
Sedemmim^pemtrM, memem fovet , & fmrrM artiis:
Sic Deus mtertusfemitur, InditurmedMis.
TO Loc. cit. («) Ad ann. :5o. mim. 1 1. (o) De Ser/pi, in Tertiill,
HET LEVEN VAN
Cypriani Van hem in dc waarhcyt en regtfinnighcyt te meer verfterkt, en tegen
i.chr.ften dwalingcn gewaarfchouwd wierd. Wat fijne fchriften aangaat , de H.
^"-'y^'^^ "^^^ ^"^^^'S van, dan dat hy het optellen der-
veriooren. i^*vcn , gciTieikt fy alom fo bekend en voor oogen waren alsdeSon,on-
weikovc- "^^^S ''^S^^c. Veel-e van defelve zijn buytcn twijfel veriooren ^ het
rig, meerendeel van de nog overgeblevene zijn brieven ^ alle opgeftcld om de
vrede en order in de Kerk te behouden, de godvriigtigheyt en een god -
twiSa'ar f^^'j^" ^^""''^ Menigte van Traslaten (verhandelingen),
envaiibh tvvijfclagtig als die kennelijk valfchzijn, gaan op fijnen naam, van
''ijn. welke eenige vry oud, en de meefte ftigtelijk zijn^ en daar in was hy,
feyd Era/mus (cf), gelukkiger dan alle andere kerkelijke Schrijvers.
dateer niets op lijnen naam uytquam, of het was geleerd, en uyt een
beichaafdc pen gcvloeyd.
^iZ'^rJ r ^y genoot hy groote eer niet alleen van menfchen,
gagt. (gernerkt men by buytenlandfchc Kerken in alle faken van crewigt by hem
raad pleegde, en flg op hem beriep) maar van God felfs'', die , gelijk
ny'cr gewoon was van te fpreekcn, lig als tot hem nederbooo-, en hem
veele gefigten deed fien , waar door hy in alle gewigtige voorvallen en
verlegcntheden van de Kerk , onmiddelijk uyt den hemel eewaar-
fijn?rgV°' ^^^'^^^"^^^ beftierd wierd. Na hjn dood bleef fijn geheugenis in groo-
dagrenis iigfing5 want dic van Carthago(r) bouwden ter gedagtenis van hem
gebouwd, twee fchoone Kerken, de eene ter plaatfe fijnes Martelaarfchaps , en de
Dceencge-^ndc^rc Op de Mappaliaanfchc weg, daar hy begraven was De eerfte
pSrita'^i'^^^'i'^'"" ^^"^ '-^'^'''f'' Cyprmni, Cypriani tafel, om dat hy daar
Ooclc als een aangename offerhande ropgcoiTerd was. Hier ter plaat-
Ie vierde men jaarlijks fijn gedagtenis. Of defe die felve geweeft
IS, van welke Trocopius gewag gemaakt (j-) , kan ik nietfeggen , im-
mers hy feyd ons , dat de Carthaginenfers meer dan alle volkeren in
de wereld den H. Cy/r/'^/^wj eerden , en t'fijner gedagtenis een koftelij-
ke Kerk gebouwd hebben buyten de muuren van de ftad aan de zee-kant.
alwaar fy, nevens andere ecrbewijfingen , jaarlijks eenen dag vierden,
die iy Cypriana noemden. Defe Kerk is naderhand door Honoricus, Ko-
ning der Vandalen, den Catholijken, of dien van de algcmeene Kerk,
ontnomen , en de regtfinnige met fmaad en fchimp daar uyt geftooten
zijnde, wierd defelve den Arrianen gegeven, dog vijf-en-negentig jaren
^"^//"Z ^^'^^ Kcyfer Jnftmianus, onder het beleyd van
BcUtCarms , ^lit Carthago belegerde, innam, en vervolgens de Vanda-
len uyt alle die Gewcften verdreef.
if) Ibid. in Cjpr. (^) im fupra. (r) Fifl. de perfec. Vandd. Uh. i. mer. Onhod,
Pat.p. 8oi. Tom. z. (s) DebelLF.vid. Ub. i. Tide Mcepk Ub. 17. c.iz.p. 7^1.
Cypriani Schriften.
Egte.
Epiftola ad Donatum, ftatiniaBa.
prifmo confcripta.
Epifi:olse in fecefTu toto biennio con
fcriptx xxxvin.
Lpiltolx fub Pontificatu Cornelii jDe unitate Ecclefix Catholicse
& Lucii XVIIL De Oratione Dominica,
^piltoliE milcellanex in pace variis Ad Demetrianum
temporibus confcriptx VUL j De Idolörura vanitatc.
Epiftolas fub Pontificatu Stephani,
& de rebapti zandis hxreticis X.
Epiftol:^ in exilio fub finem vit.^
fcriptas VIL
De diiciplina & habitu Virginum.
De Lapfis.
Pc
ö E N H. C Y
Dc Mortalitate.
De Opere & Eleemofynis.
De Bono patientix.
De Zelo & Livore.
De exhortatione Martyrii ad For-
tunatum.
Teftimoniorum adverfus Tudxosli-
bri III.
Concilium Carthaginenfe , de Ba-
ptizandis hxrcticis.
Onegte.
Dc Spcftaculis.
De Difciplina & bono pudicitix.
AA VT ^ Martyrii ad Mofen &c.
Ad JNovatianum, quod Lapfisfpes
venise non fit deneganda.
De Cardinalibus Chrifti operibus.
De Nativitate Chrifti.
De ratione Circumcifionis.
De Stella &: Magis, ac innoccnti-
um nece.
Pe Baptifmo Chrifti^ & manife-
ftatione Trinitatis.
Dc Jejunio & tentationibiis Chrifti,
De Ccena Domini. I
Dc ablutione pedum. j
P R I A N U S. 3ir
De iin£tione Chrifmatis , & aliis
Sacramentis.
De paflione Chrifti.
De refurredione Chrifti.
De afcenfione Chrifti.
De Spiritu Sando.
De aleatoribus.
De monribus Sina & Sion contra
JudaETos.
Carmen, Gencfis.
Carmen, Sodoma.
Carmen, ad Senatorem Apoftatam^
Hymniis de Pafcha Domini.
Oratio pro Martyribus.
Oratio in die paflionis ftix.
De fingularitate Clericorum.
In Symbohim Apoftolorum expo.
fitio. ^
De Judaica incrediilitate.
Adverfus Jud^Eos , qui Chriftum
mfecuti funt.
De revelatione Capitis B. Joannis
Baptiftae.
De duplici Martyrio, ad Fortuna,
turn.
De 12. abufionibus feculi.
Difpofitio Ccenx.
Eynde van >t kvm van denH, Cx ^ki Ki,v i
HET
HET LEVE N
VAN DEN
H.GREGORIUS,
THAUMATURGUS genaamd,
Biffchop van Neo-Cefareën,
INHOUD.
Grcgorii geboorte-plaats , af-komfl en maagfchap. 2)^» rang en fiaat
Jijner Ouderen. Sijne eerfte ftudïèn. Sijne ftudie in de Regten.
tJy reyfd na Alexandrien. ^e blaam hem aldaar opgeworpen^ en
hoe wonderlijk Jijn onfchuld bleek. Hy reyjd te rug door Grieken-^
land. Stjn verdere Jiudie te Berytus , en by iz^elke gelegentheyt.
Hy fteld fig ter neder te Cefareën, en begeefd Jig onder het o^Jigt
van Origenes. Het vervolg van fijne Jlndïén. Sijn lof-reden aan
Ongenes. On^^oms merkelijke Brief aan hem. Hy weygerd te
Neo-Cefarecn te blijven , en vertrekt na de woeftijn. Hy ont^
wijkt het maken van hem tot Bijfchop van Neo-Cefareën. Word
in fijn afwefien tot Bijfchop van die ftad ingewyd. Hy neemt dat
ampt aan. Hoe die plaats, by fijn komft aldaar., gefield was. By
word in de verhor gentheden der ChrtHelijke Religie wonderbaar-
lijk onderrigt. Sijn geloof. "De wonderen van hem by fijn weder-
komft gewrogt. Hy drijft den duyvel uyt een Heydenfchen Tem-
pel-, V gevolg van dien. Hy word in de fi ad vriendelijk onthaald.
"Predikt teverig tot het volk. Bouwd een Kerk tot den Gods-
dienft , die merkelijk behouden word. Een fchrikkelijke pefi houd
op door fijn gebed. T>it gaf groot en nadruk op de herten van het
volk. Hy vonnifd over burgerlijke faken, Hy verdroogd door fijn
gebed een meyr , waar over een onverfoenelijke twift tujfchen twee
broederen geweeft was. Hy fteuyt het overftromen van de rivier
Lycus. C^lerkelijke firaf over twee Joden , die fig veynsden be-
delaars te zijn. T>e roep en menigte fijner wonder ^werken ; het
twijfelen aan defelve word door geloofweerdigheyt der Schrijvers
afgewefen. 'De woede en wreedheyt van de Deciaanfclie vervol-
ging in de landen van Pontus en Cappadocicn. Hy raad de Chri-
ilenen te vertrekken. Hy fèlfs ontwijkt die vervolging. Hy word
fcherp gefogt, dog ontkomt wonderbaarlijk. Sijn verrader word be-
keerd. Komt weder tot Neo-Cefareëny field plegtelijke geda^te-
nifen der C^Iartelaren in , en waarom. T)e Noordfche volkeren
overftroomen het Roomfche Rijk. Sijn Brief tot verbetering der
ongereldheden by gelegentheyt van dien inval begaan. Hy was ne-
vens andere in de Kerk-vergadering te Antiochien over de faak
van Paulus Samozatenus. ' Hy komt weder te huys. Sijn ouder-
dom en dood. Hy dankt God voor den bloeyenden flaat van fij^^
Kerk, en fteld order op fijn begr avenis. Hy word treflijk bcfchre-
ven van den H. Bafilius. Sabelliiis dwaling word hem te lafi g^'
, /^^„"•^'^EGORIUSThaumaturcus. 215
hfkeknlrOuZ t''^'''i'^J'l'-^Pfi'»isheyt. Voorbarigheyt in het
oeKem aer (Juden tegengej^okén , en waarom.
^ W^^^&l^^s: ^"SO''l^ ' oojfpronkelijk Theodorm genaamd , is Grcgorii
m Bi B n/??"^""""' ^^l^Se» aan de rivier Lycus Sij.t"afl
"ü mmWM r ^ Heydenen, maar van eoeden huv-
^JK^ Ie, en groote middelen. Hy had een broeder, i.„,a«„ ^
<^^!^^1® tbewdor-us genaamd, fijn mede-leerlina, en nader
hand fijn ampt-genoot m de Biflchoppelijke bedienincf. engten m"nften
eene fufter, die aan een Refter onder den I ° j r. , ,i-
tien jaren oud ziind^, ft^erf fiin v i ^ opgevoed. Veer- N.fij„s«.
nam oH». , j r f "J" Vader ^ waar door hy grootcr vrvhevt
nam, om alles tc doorfoeken : dusfaghy, wanneer ifjn verftand en J r^ï''^'')'
den aanwies , en door het voordeel van ifjne gefch.krei opvoeding, -'Sjï
cie Keligie , daar in hy was geboren, vol dwaashcyt en vdclhev? wiq i"''''''
welk hern aanftonds den lever en luft tot defelve benam , en\ot te
Chnftendom deed overhellen. MaaralhiH liv Ilin .r^A i ?
moeder egter droeg voor fijn verd^fo;' Sdf^ 0^!^^^^^^^^^^^^^
hem, nevens fijn broeder, bv Meefters vinV^^»^ ^ t<Yh en beitelde bcHdd, :
Een derfelven , die hem dJ J^SS^TZ Tr'nr ""'Y^'"'-^"''^-
opvoeding nodig , leerde r^rVTh.^A ' ^"y^ en goede
Wetten aan, als welS h^m^ aLt 1 ƒ f '"'"^^ de Rome/nfche
naderhand fijne welfprekens^-nnH? T 1'^' ''^ ' S^'" ^oe hy
Meefter was felftlTftieK fé^J'''' ^evcn konde. Di^
de hy hem defelvelLS en Sf^ T'^*,^,'" '^^ ^"^laar-
met grooten iever en neerft^le^ ''7^^^ D,t hoorde Gregorius
ven, en fijn inborVmTvófc^''/°S "^^^ ^^J" Meefter te%elie.
of hoop ian de volk kennifJ^ Vt" "^'^ '^^^^^ ^ot die ftudie,
van zy^of niet drvert^nd tno ? '^'[''" ^^^^y'^"' ^at hierd.r
«erkt'de Wette'n. gJ"k hytlHnïrt rJ^^^^ r^'C^ 7f' F- ' '
waren, dat men die al e nia als met fcer ^ fo veel en vcrfcheyden
te meer om dir fe hM.f f^'°°f'= '^°^y^^ kende lecrenj
gelï hC bekend d.e wS dT ^atijnfcfie taal: een taal
Riik feer wfl '^^^"S w^is, en met de mogenthevt van het
folKbSo^^^^^^^^^
n. Dus t" huvs de imnH • 'l'=.'io°rlyk bedreven te worden.
legd hebbende7nam hTvoor dc-?-I .""«'''^'^^
gmg tot dien eynde waarfclinnhS?^ ' 'f '^ ^^-f «/'-■«en > Sé"!»
Platonifche fchool di^ .MT ?,ni Alexandrien, welk door denaAlcxaa-
maard was Hn^ die aldaar onlangs was opgerigt, ongemeen ver-''""-
Sen esTe Gr^.«r»? ^^'^ "let verl^kerthf yt niet feg-
% jeiiraSlarCam" H -^^^^^^ S^"^^'^" « ' '^^^ ^y fn
f^derLr fi „ oSeené'' Tu^ fijn geduung blokken, en by- d=s.„^.„.
verwilt van di^n^K ! matighcyt en nauwgefetheyt fijns levens , ten k"""™
InTLren ïydl ^eXK^t^^^ -de-ludenci. , ^d.e een dartel Si;--
-^/^^^^i^^ LfronTh;::;:e^i^
tn^r hoonen en ten toon te ftellen: Defe, om^etD^
aangenomene te volvoeren, fchikte haar felven dertel op, komt o^fek"
Jir ren'^'°"""°'
W (7«5. Nijf.,» vit Grn.„m»,urg. p. jffp. Ton,, z. (J) C..^. rW.f. P,„,,
*<0n£.p.l8i. {d)m.f.,y,. {e) Vbff.fr. f.^ji ^-
514 HETLEVENVAN
ren tijd , als hy met eenigc fijner byfondere cn geleerde vrienden ernftig
cn over gcwigtige faken redeneerde, by hem, haalde onbefchaamdelijk
hunner beydcr ongemeen-gemeenfamen ommegang op, vertelde, na 'c
haar in den lin qiiam , wat tuflchen hen beyden gefproken en gedaan
was ; en bcfchuldigde hem ten laatften , dat hy voor 't gebniyk hares
ligchaams haar niet betaald had : het gefelfchap , hem voor een menfch
van een geheel anderen inborft kennende , ftreeken dat vrou-menfch, over
hare ftoutigheyt en onbefchaamdheyt , dapper uytj maar hy als ongevoe-
lig van dien hoon feyd'er niets toe : enkelijk verfogt hy van een der
vrienden met bedaarden gemoede, dat hy, om niet langer in hunne re-
deneeringen geftoord te worden ^ haar 't geld, dat fe eyfchte^ geven
'^'k r°k ^^^^ ^^^^ gereed de hemel is, om de faak van een veron-
wKckt? gelijkte onnofelheyt te bepleyten. Het geld was niet fo dra haar in han-
den gegeven, of fy geraakte, niet anders dan of fedoorecnrafende duy-
vel befeten waSj in een vreemde en ongemeene rafcrny, begon vreeslijk
te fchreeuwen, wierp haarfelven op de aarde j rukte haar hair uyt, ver-
draaide hare oogen , en fchuymbekte : dit duurde ecnigen tijd , en dc
duyvel liet niet af haar op fuiken vreeslijken wijfe te handelen , voor
dat hy, dien die hoer verongelijkt had^ haar de aangedane hoon ver-
gaf, en God voor haar bad.
Studeerdtc HL Van Alexandrien vertrekkende, nam hy, gelijk men naar allen
Athenen. fchijn kan vaft (lellen , fijne te rug-reyfe door Griekenland , en hield fig
eenigentijdteAthenen op, alwaar hy, na 't verh^iSLl van Socrates (f) ,
Naderhand insgeÜjks fijne ftudién voortfette; van daar quam hy weder in fijn ey-
•c Bcrytus. ^^^^ ^ hervatte fijn te voren begonnen oefTening in de Rcgtcn,
waar toe fig nu een fchoone gelegentheyt opdeed , doordien te Bery-
tus , een fl:ad in Phenicien , een hooge fchool was , die door het leera-
ren van de Romeynfche Wetten en Regten fo grooten naam had , dat
Emapms(g) j daar hy van Jnatolius (preekt^ feyd geen wonder tc
zijn, dat hy in de Wetten en Regten ongemeen bedreven was, ge-
merkt hy te Berytus, de moeder van die wetenfchap, geboreij was.
By welke De aanleyding om derwaards te gaan, quam hem op defe wijfe voor:
hej?hy " ee^^^ e" voornaamfte Raadsheer ijj) van Paleftina had Gregorius fchoon-
iaar quam. broeder, een uytftekend Regts-geleerde , tot fijn affejfor hulp in 't
befl:ieren van de faken dier Provincie mede genomen , die niet lang daar
na fijn vrouw ontbood , en hem verfogt met haar over tc komen. Alles
fcheen t'famen te fpannen , om hem die rcys aan tc raden , hy foude
fijn fufl:er met fijn gefelfchap konnen dienft doen j fijne vrienden rieden
'er hem fl:erk toe aan. Berytus was een' bequame plaats, om fijn fl:udie
in de Regten voort te fetten^ en konde met die gelegentheyt, waar
mede fijn fufter cn het hare derwaards wierd afgehaald . gemakkelijk
llijft daar over komen. Men kan uyt fijn eygen verhaal niet feggen, dat hy daar
mctlang. yecl gcftudeerd heeft, maar veel meer het tegendeel ^ hoewel de H.
ronymus en andere dat met klare woorden feggen (/) : maar fo hy'cr gc-
ftudeerd heeft , 't is niet lang geweeftj want hy die ftudie in de Reg-
ten ten ecrften moede zijnde, kreeg in de vermakelijker en aanlokke-
Komtte ^yker befpiegeling der wijsgeerte luft. De groote naam van Origenesy
Ccfarccn, die tc diet tijd een fchool te Cefareën in Paleftina geopend had, en
origïncr^^^"^ ^^^^ buyten twijfel te Alexandrien reeds had hooren uyrgal-
ondcrwe- mcu , bcwoog hem aanftonds de reys derwaards aan te nemen, gebjkhy
ftnword. deed: hier vond hy Firmilianus y een Edelman uyt Cappadocien,
nader-
(ƒ) Htf. Eccl. lib. 4. c. 17. p. 244. U) Jn vit. ProareCp. 117, (h) Panel. ^'
DEN H. GREGORIUS Th a u M at » r g u s. jif
paderhand in lijn vaderiand BifTchop van Cefareen wierd, met wien
ny(,*J, merkende dat fy fo in ftudiën als anderfins ongemeen over-een
h^nZT/Jf" T'*'^ vriendfchap aanging, en met hem, nevens lijn
oroeaer ^thenodorus ^ fig onder 't opligt endeondcrwiifinEr van dien fo
beroemden Meefter begaf. Hier is het , dat wy de misilag y m Erar.
mus , dat hy onfen Gregorim en Theodorus voor twee onderfcheyden
leerlingen van Origenes opvat (•/), (daar 't immers kennelijk enfeker is.
dat het maar twee namen van een en de felve pcrfoon waren ) vergeven
moeten; te meer, om dat reeds lang voor \x^mNicephoriuCafMm(m-)
benevens die twee nog gewaagd van een anderen rheodorm, die te dier
tijd ook een leerling van Origenes te Cefareen was, en, gehjk hvfevd.
een uytftekend Bilfchop in Paleftina foude geworden zijn -^r ar hier vin
it^V'.n}^}}^^^^^^^^^^ 'tlsdanfekei
dat hy van twee verfcheyde namen twee onderfcheyden perfoonen maakt.
IV. Ij^regorim was blijde dat hy onder de handen van fuiken Mee
«er geraakt was, die hem door het gehcclc landfchap, mogen wy weiw.ik„«
leggen , en omtrek van de philofophic op de bequaamftc en geniakke- «j" 'ys'«
lijklte wijfe rondom leydde. Hy verhaald felfs wijdluftiG en nauwkpn
rigC«) dat hem 0™x had aangevoerd door de deelcn van de\S:»'
geerte, de reden-en feden-konft , door de natuur-en over-natimr-kunde
Tnn'^ol^'g^tulrhLt^S^^^^^^^
poogdlemdewaarLyt di c^^^^^^^ ^' Y '^^
van';"e ;S7en Bhl'; 'h^^ l^'^'^f"' ^'^ ^e^Ue t'famffl
een grond aln te Jnfll M'" i- ' ^e^»^^" ' hem tot
welke bynTarKlln^^ bleef 0.7?.«> leerlmg vijf jaren lang, na
hy voor'^rfc ; t^^^^^^ Voorll nvertrek?deeds,„.„.
aan deeene fiirlr- r ^^]^*J^ gehoor , een Oratie, waar in hytrckvandic
debyforde:a^Srp5?:)t^^^^^^^
b«e haf .n ^ f ''^'^"^/'^ '^^■n g'^'^den Meefte?g?.
d ?fchoJV?^ ^l'l''''' '^r''? ''^'^'^^'g'i fij" affcheyd van
als hetve 'f/v^' ^ ''^ uytbanning uyl het Paradijs,
Ïvangkel ' den verloorenen foon uyt fijns vaders huys , en als een
dS af meV'^'^r/'"^' ^^^f^'^ de Joden naar Babel, en brak
S^cenaam enV r ''""^'"2^ "'«s opile gantfche aarde hem fo
wefoenden '^^V^'T'''^"'' foude, dan 5at hem fijn goeden ea
weldoenden engel weder derwaarts brengen mogt
Vol-de een Bn>f'v''''''n"''' ^%N=o-Cefareën weder-gekecrd , of hemOrigcn.,
beauaimh^/ k r"? ""^^«^•'W- waar in hy hem om fijne treffelijke '"^'"fV""
Heleë?rhv ^ d.enukondez.,neenuytftk-endRegts-SS
miar hL^ de Romeynen, of een groot Phïlofooph by de GriekSn ,
van d^AT I -f ""^f • ""^ ^"'^ dicbequaamhedcn tot heteynde
fteeH.n .'^''"'^^''J'^^ R'=''8ic . en alfo tot godfal gheyt en deugd , tc be-
weSfchnnn ''^r^^'f '^^ hem met oplet loornamelijk m die
wetenfchappen en deden der philofophie onderwefen heeft, welke hem tot
een inleyd.ng in de Chriftelijke Religie konden verftrekk4n, en diedee-
Rr t len
{k) Gr>g. N^fm.p (l) jTi,, ong. Pr^f. ,„ opcr. Ori.. («) H.lt. Eccl. 1,1,.
yc.zo.p.^Sp W «97. cr.. W Jl,U.p. 17*8. .81. (/.)/>.», 8.
Ij) MxtMtitOri£.Phil<icat.c.ij.p,^,, " ^"
HETLEVENVAN
len van meet-en fterre-loop-kunde voorgehouden , welke hem tot het
verftand en de verklaring der lieylige Schriften konden dienen; ge-
merkt die dingen tot de kennis van de Chriftelijke Religie fo nodige
voorbereydfelen waren , als de letter- , redeneer-, fang-, en wis-kun-
de voor-at tot den voortgang in de wijsgecrte vereyfcht wierden:
weshalven hy hem nu ried voor alle dingen de H. Schriften te lefen, en
dat met de diepfte en ernftigfte aandagt; dat hy ook al wat'er van God^
de ijke faken gefeyd wierd, niet onvoorfigtig aannemen^ of fonder
behoorlijk overleg daar van fpreken foude^ en verder^ dat hy niet al-
leen ^^^^-^z, maar kloppen, en met iever en geloove bidden moeft, ge-
Groote ver "^^'^^ foude denken , dat hem de dcure foude worden ge.
wagtingen' "f^f ' 7^""^^^ het gebcd niet voor-af gcfonden wicrd. By fijn we-
J™n^'' """"^ T^^ ^^Sen op hem, en hadden dieverwagting, ^dathy
^Zx.^^^'^J^^' .^^len foude openbaren cn hen de vrugt van alle fijne ftudiëi
doen gemeten ; daar toe wierd hy van alle , en by fonder van de wijftc
en aanfienhjkfte der ftad aangefogt, die hem onophoudelijk verfogten
lig by hen neder te flaan, en door fijn treffelijke voorfchriften en le-
Di« w«f manieren en het leven der menfchen te beftieren en tever-
D.chyaf. beteren (r): maar de fedige jonge Man, wetende hoe onbequaam fy
waren de voorfchriften van de ware philofophic te omhelfen, en vre-
fende dat hy door een groot toejuychen en bevordering ongevoelig tot
teTn?!'" ' ''f vervallen mogt, lloeg hunne verfo?ken af. en
ïv°ocm1n c ^f^eftijn, alwaar hy fig aan de cenfaamheyt. en overpevn-
wiikt. ""^^'^ overgaf, om met God en fijn gemoed om te saan. eii fio- te- \ift.
maken met de aanMname befchouwing van de natuur , en de nette
de wereld ^ Bouwmeefter en Schepper van
Nto-Ccfa- VI. Neo-Cefareën was een groote en volkrijke ftad , maar vloevde
jarm.erl,jk over van bygeloof e'n afgodery. fo'dat het de plaats fcS
saum. de ftoel des Satans was, en het Chriftendom aldaar tot noe toe
weynig mgang gekregen had, tot groote droef heyt en fmerte van alle
V^^\\ '''"f ^^«"fthten dat de Chriftehjke Religie en vreefc
^it"«o. fP^^"' ^°''<^«n- 'Phedimm , Biflchop van Amafea ,
x7ulm"^ fl Mbum-ige ftad m dat felve landfchap (x) , die meteen pZheti
^W™. fchen geeft begaafd was had fijne oogen |eVgen op onfen "og^n^Ph .'
lofooph , en oordeelde dat fijn geleerdhcyt en godfaïigheyt 't leen aaL
fijne jaren ontbrak genoegfaam |oed maatte, en hy bequaam las om
fi^. g^boorte-ftad een leyds^an der fielen te zi/n. lit hem tVr Z
, „ ren gekomen z,,nde, veranderde hy van plaats, en vlood, fo menig-
5.a,«^v,,e..naal als hy gefogt w.erd van de cene ^eftij^e en fclui^l-plaTts^t
deandcrc. een andere, fo dat de goede Man hem , hoe hy het aanley/niet konde
Do« h« T l' '^°"<J« doenomhem tevinden,als
:r7"«'° vin hem r ""^ hTi.'' 'P''"^'""" ^y"''elij'< buyten hoop zijnde
f^cfco. van hem te ontdekken, beftoot egter met fijn voornemen voort tegaan.
en 9,,ori,« door een goddeiijken drift aangedaan, gebruyktcdefe
godvrugt,ge trek (d.ergehjke waarfch.jnlijk xn de Kerkêl^ke Oudheden
nergens meer voorkomt), dat hy, niet tegenftaande Grlgorius te dier
hevt vfn'h". wr t^K*'J^'^" ^^^-^ tfgenwoordig.
SL ?n d n bad e ,o„,g,ft^y hebbende dat hy en Grc-
m^lk nH t\ ^^^^ ^*"^°<1 ^'^•■'l^" gefien,^ls of ft
sin fn„ nr u'"' T'^S' P''''^^ handen opteleg-
6 1, uju aanipraaK aan den H. Gregorius , waar in hy hem voor
af-
DEN H. GREGORIUS Thaumaturgus. 517
£°rn^^A-^"/°^'^''^'^'^°P^""'"^ Pl''"^ aanftelde: waar op volgde, wdkb,
dat Ood, die de herten der menfchen m fijne hand heeft, hem , hoe
in hv dil ^«--^".Yf.neygdeom dat amptaantevaerden, waar"-
in hy dan ook buyten twijfel plegtelijker beveiligd wierd
Vil. iJebedieningdiehyaanvaerdde wasvoor hem nietweynigmoeve-,,, r- u-
g, gemerkt de ftad en de omleggende landftreek geheel aaL!n dS S!f''
der ^fmo«es oUoofigecften overgegeven, en aan het onderhouden van ""v''^
duyvelfche plegtelijkheden vaft wasC;), fo dat'er in die gehecle ftreek
met meer dan fevent.en Chnftenen waren, en dienvolgende moeft hy
eerft een Gemeynte ftigten , eer hy fe konde regeeren. Boven dat
™ ve" iT""' K^««ycn, 't wflk hem geen kleyne
oofs by hemfelven overwoogr^uam hem%en gefigt voor waar in hem"
twee heerlijke en cerweerdige perfonen (die hy oordeelde de H. Euan-
gelilt >Ww en de gefegende maagd te zijn) verfchenen in de kamer
nTo^o^gVftelJrot'^^^^^^^^^^^
fijn leering fteldê, en aTs een nn» I ^ , ^"■''i ^""^ g™"dnag van
tin naliett en wa^ in hl ^rfZTeh^r'^\^''^'^'\P'"'* fijnen ^nafa-
vrv moeveliik riin^ P, J**^ Grieks, als hier vo gd: welksijnCe-
word"r^?afdeSer!ï'e^
haagd/v^Tht^S\SovêSe„"f^"
:ir:7- ' ^^^^ ^--^ "S' -
Dat is;
aTdZli;Vf ^"^^ ^'^'^ levendige -woord, van de fitf-
"TrirdeT l'l f"""?!' '''' ^^"^'iKe beeld ,T)evoh.aakte ^0.
'DaZ Z u ^De Vader fes eenig gekorenen SoL.
druht. h Ju J ^ """" evnigen. God ny't God, het „yUe-
Z tüiTf ^.f"''"' kr^pi&e woord, aUefihcpIelenbe^hj.
^ZtZuJt'f' ^"rfiheppende kr-ap , de v:aaragti/soon vanden
■para^Ugen Vader, de onfienlijke van %n o„_fienl,jket,de onverderfe-
hikevanden onverderfe lij ken , de onflerfeUjke van den onJ!erfeli,ken ,
de eetmtgevan den eeuwigen. En daar is een Heylige cJft , d,e vm
Godjijnbeftaan heeft, die door den Soon geopenbaard is , te weten, aan
denmenfchen; het beeld des Soons , het volmaakte leven van den vol.
■'^'■3 maak-
{'; M.thtd.f. 977.
3iS HETLEVENVAN
maakten, de oor [aak van alles dat leefd, de heylige fonteyn, de heylig-
heyt , enkydsman tot heyligmaking, in "jj eiken geopenbaard is God de
Vader, die boven allen -en in allen is, en God de Soon, die door alles
is. Een volmaakte drie-eenheyt , die in heer lij kheyt , eeuwigheyt en heer-
Jchappy niet verdeeld, of gejcheyden is.
Aan defe Gdoofs-belijdenis , die gelijk fe met fijn eygen hand gefchrc-
ven is, en, volgens het feggen van mijnen fchrijver , in die Kerk fijnent-
wegen bewaard wierd , hield hy fig altijd vaft.
VIII. Dus wonderbaarlijk onderwefen , begon hy fijn werk temaken
mLtora aanvertrouwd was, waar in hy ongemeenen fpoed had >
irjracuicn mccr , om dat hem de magt om wonderwerken te doen^ daar het de
tcdocn. Oude breed mede op hebben, gegeven was. Het gebeurde , dat (v)
hy uyt de woeftijne naar huys keerende, van de nagt en een onweér over-
vallen zijnde, met lijn gefelichap fchuyldein een Heydenfchen Tempel,
die van orakelen en waarfeggingen vermaard was , alwaar fy den nagC
met gebeden en lof-fangen tot God doorbragten. Des morgens vroeg quam
Eenderfcl- de Heydenfche Priefter, om fijnen gewoonen dienfi: ontrent de D^emo-
Mn<fen''° "^^^ verrigtcn , die hem , fo het fchijnt, feyden die plaats voortaan te
duyvei. moeten verlaten , ter oorlliak van hem , die daar in huysvefte > hy offer-
de en wyde fijn beft:, maar te vergeefs, alfo de "D^/^^^^/^-j- voor al fijn aan-
houden en verfoeken doof bleven : weshalven hy in boosheyt en ver-
woedheyt uytborfl:, en tegen den heyligen Man opfl:oof , enhemdreyo--
de by de Overigheyt en den Keyfer te beklagen. Maar als hy fag, dat
defelve edelmoedig alle fijne bedrey gingen in den wind floeg, en de
magt had de T>amones op fijn woord en believen te doen komen en o-aan^
Ib veranderde hy fija, boosheyt in verwondering, en bad den Biflchop,
om tot verder blijk van dat Goddelijke gefag, welk hyhad, dQT>amO'
?ies (boofe geeilcn) nog maar eens weder in den Tempel tc doen kee-
ren. Tot genoegen nu van dien Priefl:er, word hy gefeyd een fl:ukjen
papier te hebben afgefcheurd, waar op hy cnkelijk dele woorden fchreef,
Gregonns aan den Satan , komt in. Dit papiertjen was fo dra niet ge-
Waardoor legd op den Altaar , en de gewoone ofFeringen en reuk- werken niet be-
dcnich^'" go""en , of de l^amones vertoonden fig weder als van ouds. Dit over-
Prieftcrbc- ["Yg^e dcn Priefter ten vollen ^ dat dit gefag hooger was dan alle de
w?c'rd. ^^^^^^^ magten, en nam voor met hem te vertrekken. Maar in eenige
fhikken van de Chrifl:en Leer nog niet voldaan zijnde, wierd hy geheel
overgehaald, als hy den H. Gregorius fijne redenen met een ander mer-
kelijk wonder-wcrk fig bcveftigen, en dus gewiUig fijn huys en land,
vrienden en magen verlaten hebbende, gaf fig over om indeflblfs God-
delijke wijsheyt en philofophie ondcrwefen te worden.
IX. Het gerugt van defe fijne vreemde en wonderwerkende daden
StZoter''''''^^''^'^^ ^^"^ vanNeo-Cefareëneengenegentheyttothem, endeed
eerbied tot "cm Hict oHgemcene eerbied en agting ontfanr,en worden. Meeft alle men-
ï^ëninef' ^^^P^" ^"y^^" ^^"^ ^^"^ gemoed , en elk was om 't eerft:e
haaid. genegen hem , van welke fulke groote faken verhaald wierden , te fien.
Hy floeg geen agt op dien drift en het toejuychen der menfchen , die
rondom hem waren, fo dat hy felfs fijne oogen niet na de andere fijde
wendde, maar door het midden van den drang regt uyt naar de ft:ad ging-
Derwaarts gaande^ waren fijne vrienden, die hem uyt dewoeft:ijn verge-
felfchapt hadden, vry bekommerd waar enby wienhyfoudet'huysga^^-
Maar hy befl:rafte fijne bekommernis, en vraagde hen, offyvandeGod-
^ ^ delijke
(t-) ihu.'^. 980. {x) m. p. 5)8j.
Jfe nt d^bei"""^^^^ uytgenooten? en of Gods voorfie
eeLnCfe<4if ^'^^^^^^ ^^'"2' woonplaats was? met
het vznZnlf. A' ' ^ gaan met hunne ligchamen.
dl t!„ ■'^i^ 'y^'"^ ^" bequamewoonplaatfen, diedoordedeui
den van een goed leven voor den hemel opgebouwd, toebe°e[.d vè?'
cierd en opgefchikt moeften worden. Onnodig egter wTs d e fo;/van
&e»menTfttp^^^^^^
vSSre?: e atfifntS^^^^^^^ ^
dien man, welke hem ee?H?n ^ I " beleefdheyt van-
dankte alle I ató^; t ^f^^^ Jl^ aanb.edmg deed , aan, L be-
aangeboden. ^^"^ ^" beleefdheyt, die fy hem hadden
fii^'J^^/?!'^^"'^^^'^^ "ïsf^s goe<le" Mans blijdfchap niet wevn,c ^ .
fijn bt m fuiken godloofen en afgodifchen plaats -evaUen wTs ^ A ...
om ftelde hy vaftW te Jlen verl.eL : S^lltZy 'Z'^t^'^Z'^^
eygen dag aan het prediken r^) . welk fo goeden uytflac^ had d!t hv P°T"
eet het nagt was, reeds een kleyne Gemevnrp f^,- uJ. ° ,' "■^^"7 >'P<«'1.
Vroeg in len volgenden morgenftond wiJrd.n J ^f'^'^'^""gg«bragthad.
van raenfchen befet, en daar nn.m.r. de deuren met eendrang
jaren, fwakheden eifiektehs^? f»"?enmenfchen van allerley rang,
Jenefende fo wel Tunt "c^e^
m de waarheyt, overtuygle I^^rv.n Lnnl j °"'^«^'-"g«e henE^wefl"
rug van hun quaad leven en d^r r? '^,''X?''"g«n ' ^" trok hen te
tijd de fwakken verfterktê Se fiek' ^T^'^^^'^'f ^' omdathy terfelver
gebrek hadden senTs én H.^ , die eenige quaal en
menfchen genege?"' l^de om H " "^'/^ "7^^°^^- De
fen, gemefkt i| ?u&^iii%^^%/«' ^y voorftel/e,. te omhel-
derfelve voor hLne S>tln Tn^IiVl" ^" goddelijkheyt
wierd door het getuyfn.s a&nne r ^^F'^'I^'I .^"^^ft^^Hen , of het
ke Gemeynte geligc^iebbende Z r ^TH^"^' '^'"J"
tothetvekmelen en het oeff.t' n^fte forg, om een Kerk, Bo.wt „«
wen die dan tor de Si^^^^^^^^^^
houdelijk arbevden van onT t ^ i " lomraige , en het onop-
wierd. Op vlfter IrLd ft ''''^.5'^'^'^ "^^6°""^" volbouvvd
andere geboPu;:S£°"'';!^^:"/ defelve ge-faouwd te zi,n dan
in die GeweftTn eemee ' ^r^^^^ '^^^^^^ aardbevingen, dieoid,,
T>wcUtiams di ZTrt ' ' o°k den fterken ftorm ten njde van «"tT
die'er met een "i vl v Jh^M '^^h^V'^'^V^'^r ^^^.'fi-'-^vanNyfien,
vreeflijke aardbeving T '^l'*' ^ '^"^ S^'^''^" ^™
die ■tiemeerals Ifl ^"^^ ''7""^ ^"^ g^'^""^^^"'
wierden, maarXf. K u "'''5?' ^" S^eworpen
de minfte S jJv'^^fï -S^chonden overbleef, fo dat'ern'iet
Vrfeed^nkwee^?/"?*"'' ''y|«naamd iVj^^a , vcthaald (xj) iets , dat, , ,
Daar was fev^ h. fpoediger en te gemakkelijker voortging.
^««openbare vierdag ter eere van een der goda,H=*?"
„ n die landftreek, waar toe „iet alleen die van Neo-Cefareën, mfar aT
Ie de ingefetenen van de nabuurige land-ftreek t'famen quamen Dus wt
0) P&y"«p»-.p.5»85. (i) /W. p. 1007.
320 HETLEVENVAN
„ het fchüUwburg ten eerftcn met menfchcn opgevuld , waar door ful-
55 ken gedrang, en fuiken verwerden geroep en gefchreeuw ontftond,
5jdat men de vertooningen niet beginnen, nog de plegtelijkheden vol-
5, voeren konde. Dit deed al het volk tot den 'Damon uy troepen j O Ju-
iipiter, wy bidden maakt ons plaats. Gregorius dat gehoord heb-
55 bende, liet hen feggen, dat Jmn gebed foude worden toegeftaan^ en fi
^T'^t^ " mymer plaats hebben Jonden dan fy wel wenfihten. Aanftonds
pj^rccs. ^' overviel hen een fchrikkelijke peft , die hun gefang veranderde in weencn,
55 en alle plaatfen met jammeren en fugten van ftervende menfchcn ver-
55 vulde. Defe quaal verfpreydde Hg als een vliegend of wild-vuur , waar
55 door de menfchcn fiek en binnen weynige oogenblikken dood waren.
55 De Tempelen , werwaards veele in hoop van genefmg hun toevlugt
55 namen, wierden met doode lijken vervuld j de fonteynen en gragten,
55 alwaar de hitte der ontfteking hen tot het Jeffen van den dorft ge-
5, dreven had ^ wierden geflopt door de groote menigte van menfchcn
55aie'er in fakten, ja fommige fetteden fig felven in de graffleden ter ne-
55 der 5 en beforgden aldus voor fig felven een begrafenis-plaas , gemerkt
55 'er geen levendige genoeg waren , om de laatfte pligt den dooden te
piedoor 55 bewijfen. De oorlaak van die droevige ramp wierd uytgevonden te
GfegorluT^'^y"' oubcdagt CU dwaaslijk om plaats tot hunnen 'T>amow
•phicid. 55 geroepen hadden ^ en daarom ging men tot den Biflchop, hem ver-
,5foekende by fijnen God (dien fy geloofden een hooger en fterker we-
55fen te zijn) voor hen te bidden, dat hy dog die woedende plage onder
Weikhet „ hen wilde doen ophouden. Dit nam hy aan^ deed het 5 en aanltonds
dom deed
verminderde de peft, en de verdervende Engel vertrok. Hierop volg-
kieienvoor 35 dc , dat al het volk hunne Tempelen, oraculen , offerhanden en de
dom *^^%odifche plegtelijkheden van hun Religie verhet, en tot het Chri-
55ftendom, als de veyligfte toevlugt5 en het befte middel, om deh he--?
55 mei tot hun befcherming te verpligten5 oyerftapce.
Sijnewon- ^II. Sijn bckcndc voorfigtighcyt, CU deü rocm Van fijne groote en,
ïlaïden" f n r fcyd « , Apoftolifchc wonderdadcu baarden hem by
hem groote ^^f/olk fodauigcn gunft en hoogagting, dat al \ geen hy feyde, of
Hfwi;rd c\ de uyt werking van een Goddelijke kragt. Selfs
verrogttot ^" de wereld , wanneer'er een knoeftig en moeyelijk aeval
uytfpnak voorquam, ging men tot hém , en 't geen hy vonnifde wierd billiiker
jn burger, ^n oniijdigct, vaftcr en bondiger geagt, daa de uytfpraak van iemand,
fchiiien. wie hy ook mogt zijn. Het gebeurde dat twee broeders tegen malkan-
deren pleyreden over feker meyr, ^t welk elk, als behoorende tot dat se-
declte, dat hy van fijn vader geèrft had , fig aanmatigde : Grezortus
wierd tot fcheydsman verfogtj die eerft door alle kra^tige beweegrede-
nen de verfocnmg tuft^chen hen poogde te maken, en'^het verfchil , dat
tuflchcn hen was, in vreede ibgt by te leggen: maar al fijne moeyte
was vrugceloos en fonder kragt -, de broeders voeren tegen eikanderen uyt,
en dreygden elk fijn regt door de wapenen voor te ftaan, en fteldencen
dag om met de magt, die hunne huysluyden van wederfiiden konden
d^o,;"" "^"^^ brengen te beproeven wie regt of onregt had. Om dit voorte
doormijn komen, gmg de hcylige Biflchop 's nagts te voren tot die plaats , en bleef
fenlne^r r ^^^^^^J^" n'^' ^^^«'^^^ ^" v^xkx^^'^ Van den hcmcl doot
> • lijne gebeden dat het meyr in een droogen vaften grond veranderde , w^aaf
door de oorfaak van hun twift wegejenomen wierd. No<^ veele eeuwen
na die tijd heeft men het overbli)ffel van dat meyr aanaewefen. Op
de lelve wijfe word hy gefeyd door een wonderdaad het geweld van
, rivier
bEN H. GREGORIUS Thaumathurgus. 3:1
rivier Lyeus te hebben geftremd(^); want daar defelve uyt hetgeberc-steuythtt
te van Armenien met een fnellen vloed door andere by komende rivieren o""""'?
opfwol, en komende op een elFeri en vlak veld, overliep, en de oevers "vTcLr-
meermaals overftroomde, welk den inwoonderen van dietand-ftreekeen™'-
onvergoedelijke fchade toebragt, en hun leven meermaals in gevaar ftel-
öe, wiftenfy geen ander raad, dan henf?lven te wenden tot den H
fjregorius , om door fijn omgang met den hemel , te verkrijgen , dat Godi
die aUeen het gebied over het woeden der zee en wateren heeft, dieri
overloop wilde fteuyten. Volgens hun verfoek ging hy met hen na die
plaats, en keerde fig tot hem die de wateren hare palen fteld, welke fv
flS Z^ft f ^ r" ^ederkeeren om dc aarde te bedekken,
uL Zre^lT grand, en bad, dat de ftouteen vrees,
men moZ ^T" Pf^T "7'°' ^" ''«^ ^^"d meeroverftroo-
Cn «f er hl.F"'°P^°'!'*'' ^'^ "^'«^ ^'^'Jd "--"ïeHiand binnen
haren oever bleef, en, na de overlevering wil, die (taf tot een^rooten
en breeden boom aanwies, die ten tijde van onfen Schrijver nog foudc
aan de reyligers getoond , en daar by het gemelde mirakel verhaald zijn
Up lekeren tijd, als hy te rug quam van Comana (werwaards hv, van'^ r
fl^'^fë^^^' ^"J'V^^ ^'""^'g Tf*S' ^'J"^^«' omeenbequaamminXn wJL
5»(fdekS^^^^^^^^
rL^ctSvatS^^^^
boodKpKlL°"o^
Hy riep, trok en fH^r C ^ ^"Y'^ te makïn.
nen fDeVevnH?J wasverKets, herbegon-
deSen ^nSf/h"'." ''f T^^f «"'"^■«uw, die verre af is van D. ge,„„f-
had en L a r i y de Kerk het doen van wonder- werken noe plaats r""'^' ,
die het d^n'' v,nl,r:k'f '° •''"^ bednegerycn van een^Kerk IcïicTo^:
fpn j ">'"Kelen als een van de groote ken-'-kencn en hewii
s ve dat T; v^ dë J'^'^'^' 1---
maar ik lude V °™figt'gen Lefer niet l,gt gelooft worden:
dingen g<^dmi°""'" "f^'^'^^ °^ het Verhalen Van die
nen^ irln . ' «'ds te feggen dat fe verhaald worden van man-
ziin'bvfonH,! i'""^'^'^^^"'"^ geloofweerdigheyt en opregtighevc
H JrSwLl^f fl',^'""'^"' ^" '''^ g«=" ''°"derd jaren na onf„
den Xtofdfn h K^'",' ''S^'^"'»'^^ diend aangemerkt te wor-
hun' bed^pd? hebben door een meer dan gemeene verfekering, va«
ren onderwee.^ CWacriua, die len, als fy nog jong wa-
^^^ Z T^'l"*"' haar jonger jaren onfen H. Grecl
hnnXln r "^^^ """^ een Van deffclft leerlingenen t^.
hoorderiren geweeft was: van welke fy danbuyten twijfel gekregen h*.
ben 't merkelijkfte dat in fijn kven wis voorgevallen , en byfonder 't bc^
^11 HETLEVENVAN
rigt van fijne wonderdaden , die fy veele felfs had konnen fien, cn henr
vertelde > gelijk fy hen ook voorhield wat hy geleeraard had , waar van
de H. BafUius (a) byfonder verhaald , dat fy hen ophaalde de eygen
woorden, die fyiiyt fijnen mond gehoord had, en haar toen nog natikeii-
rig geheugde: behalven dat deffelfs broeder plegtelijk betuygd, in
het verhalen van defes grooten mans wonderdaden, dcfelveionderecnige
ïconftigc uytbreydingen en oppronkfelen , maar naakt en klaar te hebben
voorgefteld j en nog nader (f) , dat hy maar eenige weynige van die groo-
te faken, door hem gedaan , ophaald, en opfettelijk veele, die nog
in verfche geheugenis waren, overflaat (^) , ten eynde dat dngeloovige
menfchen dcfelve niet in twijfel trekken, en al 't geen boven het bereyk
van hun verftand en bevatting is, voor verdigtfelen houden mogten.
Dog wat de faak felfs aangaat, ik foude my konnen beroepen op alle
volgende eeuwen, die het verhaal derfelven eenparig geloofd , en tot
ons overgebragt hebben, waarom hem ook doorgaans en fonder iemands
tegenfpreken in de Kerkelijke fchriften uyt dien hoofde de naam van
Tiaumaturms , de Wonder -werker gegeven is: immers de H. Bajilius
verfekerd {h) ons , dat de Heydenen om die felve reden gewoon waren
hem te noemen een tweeden CHofes , en dat hy by lijnen tijd fuiken al-
gemeenen verwondering by het volk in het geheele land verwekt had,
cn fijn gedagtenis by hen fo levendig was, dat geen tijd defelve foude
konnen verdooven.
fcccius^be- XIV. Dus beftierde hy fijn Kerk getrouwelijk en voorfpoedig met
fwarcvcr- ccn volkomcn rufte, tot ontrent het jaarC/:?r//?/CCL, wanneer de Key-
yoigiog. fer ^Beciits (ï) niet konnende met goede oogen aanfien ^ dat het Chfi-
ftendom fo toe ^ en het Heydendom fo afnam , allen Bevelhebbers der
landfchappen, op verbeurte van hun leven, gebood de Chriftenen op het
fchcrpfte en ftrengfte met de dood te ftraffen > dit nu wierd , fo niet
meer , ten minften niet minder uytgevoerd tegen de Chriftenen in Pon-
Sn'enon" Cappadocien. Alle andere faken fcheenen hier voor ftiltcftaan>
raenfchT ^et vcrvolgeu der Chriftenen was het werk , dat in alle raads- vergade-
Kn^e ^^"S^"' ^^!^ Overigheden meeft beyverd wierd, welke figopen-
piccgd5* b^a^^de niet in eenige drcygementen en harde woorden^ maar in het ver-
finnen van alle middelen van wreedheyt, en fodanige pijnig-middelen *
welke te bedenken felfs voor een menfch fchrikkelijk en ylTelijk is. Bij-
len en fweerden ^ vuur, wilde heeften, flangen, uytrekkingen, gloejen-
de yfere ftoelen , trommels of raders , waar aan de ligchamen vaft ge-
maakt, en door pinnen met het omdrayen derfelven het vlecfch afge-
fcheurd wierd, en ontallijke andere wreedheden wierden dagelijks uyt-
gevonden, en tegen de Chriftenen in 't werk gefteld j elk deed fijn beft,
om niet minder wreed te wefen als een ander. Sommige quamen als
verklikkers, andere als getuygen, en wederom andere, die op hunner
Naaften goederen loerden, fogten gelegentheyt , om defelve tebefchul-
digenen te vervolgen uyt dien hoofde dat fc Chriftenen waren: hier uyt
rees een groote verwerring en verflagentheyt j elk fchroomde felfs voor
fijn naafte vrienden j de vader droeg geen forg voor de veyligheyt van
fijn kind j en het kind deed fijn pligt niet ontrent fijne ouders : wanteeft
Heydenfche foon ontfag niet fijn vader te verraden, en de ongeloovige
foon befchuldigde fijn vader dat hy een Chriftcn was^ en de broeder
meende het een ftuk van godsdienft te zijn^ dat hy ter fake van de Re-
ligie de Wetten der natuur verbrak, en fijn eygen broeder, om dat hy
een
(d)^dNeo-C<tfar.Epi(}. j^.p. 131. Tom. 3. (ie)übi fupr. p. (f) Ibid. p. 99')-
\£) Ibid.p, loop. Q)) De Spir. S. e. 2^.p. 3^0. Tom. 2. (<) Cre£. loe fit. f. 999'
een Chfff «^^^ORIUS T „ x t; m A Tt; .c n s. 5.;
vo" en de ^^^'^^^''^'^ ^ ^oor dk middel raakten de bolTchen
d?ss5^- f : tT:ït:H^'^'^^^^
ter pleyoTdood'rarwefleyL^^^^ en den ande?e„
bejammerde en beweende r en een ande dif -"amp
Men ontfag niemand om % jaren of feL of '7 7^^'^'^
les wierdhier, eeliikineen-fl-nHX^l; ''f "ga of verdiende , maar al-
overwmnaar vróf d eeXndèrd fo^^^^^ hoogmoedigen en magtigen
geven aan de veSjS^ „ vT^LTV^r''''^' '
onmenfchelijken vyand. ™'^"«yt v^n een barbanfchen , wreedên en
falSoeftLd — ƒ '^^ '^j''^ '^«"'^^ de droevige en ramo r ■
nipp r K,,f j ^ï ''^ menfchel.jke natuur iwak is, en dat'er
«•ge (byfonder van d.e ni. eerft van hem bekeerd waren ^ (onln K^""
quaam zijn, om in 't geen fy ter fake der Reba.V N^u ^
volftandii te bhjven. |af aan' fijn Gemey ,S fde, k rS ^'T"''"
we d van die ftorm voor een tiid tf ^n^„, -i -'"'^"J'^ "m het ge-
foude zijn hunne fielen te behouden 7n^'?" ' ^et hen beter
woedende beproevingen hun afval van het Gein f't'&'^'^y-- die
ftellen: en om te toonen, datfJk gedaan S waagfchaal te
ne fielen hier door niet benadeeld w£den SnT If"' r^' hun-Cithy
beeld voor te gaan- en her cr^„. *ieracn, beiloot hy hen met fin voor- °ofc
faam gebergte, ^lëma'd'bJirLS^^ V "-^^^ "
fter, die van hem bekeerd w"^ 1 it '^i ^'"^ Heydenfchen prie-
Het was voor hem ook tld óm te lf''''"°''''""^'^"d.enfteftond.
hem, als het hoofd van die nartv 17'^*^'"'.^"" ^y^"de„ hadden
door alle mogeli,ke middelen hLTh™.'"''''^'' " ^" ^gten
plaats daar hy 4 verbergSenveTklkr. T brengen, ^d,e danf dew„.d„p.
genopfoeken.^alwaarlfngTdenv^^^^^^^^^^^^
dchyhennietontkomenfoude Iwfated™ f ^ ^ ^y""
de alles doorfocrten en evn^^r u ' ^"^dere op den berg gaan-
was. OnderS had^dl r T P'^^^ quamenltrhy
vaftelijk op dc'vo^tnigty^vaf foTtVt!:;''"'*^" ^"T^"''^ °"
ftonds te bidden Teeliik n/fiin , , betrouwen, en begon aan-
het opheffen van (ime oogen 1°°'^''^'^ ^"^«^ deed) met
de vervolgers , die in alle ff="rf l"'? Dus quamen dog door
en heggen, Alc tCvcn in t'l^^^^^^^ alle ftruyken
maar n'^ëts gevonden h?Xl'„ , . L'^' ^'"^ 'eegtens doorfogt,
berg weder . inT::',^"' f°L™"nc makkers aan den voet van den
valfen zijn: en wanneer ' trï?'", "^^^"den mogtge.
ophielden, befchreve„ had T i '/ 'T." ^''^'^'^ P'^^"^' d^r iy Tig
twee boomen. 4 met ver v n niets gcficn tc hebben dat
ken zijnde, bleef de vJln" ""'''^^"deren ftonden. Het rot vertrok.
Gre^onus gaande vond hl ^'^ "'S'^ de verbhjf-plaats van
en daarom in„vt'e„de dat fvd" S'^'"'^'^^" hu" aandagt.
hunne oogen verblind had' u ' °"'"'ddel,jke vooif<,rg(wantGSd
waren, viel neder voor de 'vn"J S S-'?^ ^"^ bewaard
Chrift^n. eneen van fi ntfli'^rn'^'^^^^^ '^f'^°P' gekende een
geweeft tè zijn. ^^'^Ifchap m fijn eenfaamheyt en fchuyl-plaats
(0/W.^.io»i. Sf2 Xyi. Defe
meteen
goct oog-
merk.
524 HETLEVENVAN
De vervol. XVI. Defc wolvcn geen hoop hebbende den herder te vinden (/) ï
Sóg^cenT*^^'^^^" Vinniger op de agter-geblevene kudde aan; en niet alleen daar,
gen tijd. maar door het geheele land > aanrandende mannen, vrouwen en kinde-
ren , die maar eenige eerbied voor den naam van ChriHus hadden , de-
felve flepende na de ftad, en werpende in de gevanc^kenis , alwaar hen
ièkerlijk allerley foort van pijniging aanftaande was^ De W.Gregorms
bleef onderwijlen in fijn fchuyl-plaars , ter tijd toe dat God dat onweer ge-
nadelijk deed overwaayen , en de wreedheyt van die tyranny ophouden^
Na defeive want toen verliet hy fijn lommerig en bekommerd omfwerven, enkeer-
roriuswt^^ ^^^^^ Neo-Cefareën. Hier gekomen zijnde, befogthy alle die van
ïcr t'huys. fijn Bisdom waren , en ftelde alom jaarlijkfe vier-en plegtelijke-dagen
aan^ om gedagtenis van die Martelaren, die in de laatfte vervolging
geleden hadden, te houden j waar door hy fijn wijsheyt en voorfigtig-
teSt W^vnaar gelegentheyt van die tijd, merkelijk deed blijken 5 niet alleen
gen aan,
in, dat hy aan de Martelaren behoorlij|k gedagte, maar dus doen-
de het volk aanfette om de Chriftelijke Religie gewilliger te omheiïen,
wanneer het merkte, dat hen in het midden van het fwarejok, dat hen
opgelegd was, nog dat vermaak en die vryheyt vergund wicrd. Hyhad
gemerkt , dat de afgodery der Heydenen ongemeen geholpen wierd met
eenige vryheyt (in der daad ongebondentheyt ) in de jaarlijkfe c^ods-
dienft-plegtigheden toe te laten, en daarom meende hy reden te^heb-
ben om te denken , dat veele fouden worden aangemoedigd , om hua
bygeloof te verlaten, en tot het Chriftendom over te komen ^ als fy
fouden fien, dat fy fig ook op fommige, meer dan op andere "tijden,
m hun hjden verquikken, en wat meerder, dog fondeloofe , vryheyt ge-
bruyken mogten. Dit nu oordeelde hy niet beter te konnen doen, clan
Snqulad , gedagtenis vierde van defen of genen Martelaar: maar men
gevolg, ^f" ^gf^J* "iet loochenen j dat die gewoonte naderhand quade uytwer-
kingen gehad heeft.
Godsoor. -^y^I- I" tijd van de regeering van Gallienus , ontrent het jaar
h^toZ^ V CCLX. en reeds eenige jaren te voren, was God, (gelijk 0>
fcheRijk. J^/Z'^J-Cw^jnietteonregtoordeeld) vertoornd over de wreede mishande-
. Img der Chriftenen door de thans regeerendc en voorgaande Vorften^
gevrngcT befloot de wereld te ftrafFen. Tot dien eynde liet hy
met alleen Valertanus den Keyfer (die wel in den beginne den Chrifte-
nen genegen was, maar naderhand een vinnig vervolger derfelven wierd)
m handen vallen van Sapor , Koning van Perfien, die hem fchandelijk
Noordfchc en deerlijk mishandelde, maar ook de Noordfche volkeren (^z) celijk
:;ir:Sa rond.vloed mbreken en de meefte gedeeltens van hetRoomfcheri k
aiomhet ovcr oopcn. De Duytfche begaven hen na Spanjcuj fommige van hen
trokken over de Alpes, en quamen door Italien tot Ravenna toe. De
Alemannen overvielen Vrankrijk, en braken door tot in Italien De
Quaden en Sarmatiers verwoefteden Pannonien. De Parthers vielen in
Mefopotamien en Syrien, en de Gothen in Pontus , Afien en een gedeelte
van Griekenland. Ongelooflijke fchade dceden defe vreemde volkeren al-
vi-uA ■■ ?^ ^ quamen, en bedreven ongemeene moedwil, byfonder aan de
vJnind? Chriftenen, welker goederen fy pionderden, vrouwen en dogters onteer-
tijd. den hen pijnigden , en dwongen om te offeren , en met hunne afgodi-
fche feeft-dagen gemeenfchap te hebben. Veele van de renegaden (af-
gevallene van het Chriftendom) beroofden hunne mede-Chriftenen , cn
fom-
(/) md. p. looi. („,) Hili. lik 7. c. ii.fol. 311. (n) FrekPoll. in vit.Gallien.
r/"^'^^* h ^ ' ^' 718. nde Zofim. Bifi. lib. i.p. 351—359. Treb. Faü. in vit.
^IdH ttm C, O, p , 80
DEN H. GREGORIUS Thaumaturgus. 225
fommige beftoolen defelve, onder voorwendfel van die goederen te heb-
aKTl'n ^ T ""'f'" gebruykten het goed van hunne naaften
ais nun eygen. In de tijd van defe algemeene verwerrina fchreef een^""""
nabuung Biffchop van die Geweften aan den H. Grexcrtus van Neo-ftS'"'
Cefareen, en verfogt fijn raad hoe in die droevige toeftand van fakente
doen, die door Euphrojynus een brief van order (die by de Ouden fo
menigmaal onder den naam van een Camnicalen ^W^f aangehaald en ge-
roemd word, en als nog voor handen is) te rug fond, om fodanigeon-
geregeltheden voor te komen en te verbeteren f waar in hy voor eerft
SbeSltrf^.'^'^'" rangen der boetelingen, maa^r voorname-
teame&?in h ? hunne ongeregelde g.erigheyt, tonnende hoe on-
den bedrukten te berooven , en fig met het bloed cn het verderf vari
hunne elendige broederen te vernjken. En om dat fommige fouden
Kennen voorgeven , dat fy het met roofden^ maar alleen opraapten >
geen fy vonden , fcyde hy hen, dat fy door de Wet van God verolipt
waren, al 't geen fy van hunne nabuuren vonden, al waren het fel f^
hunne vyanden , weder te geven, veel meer dan aan hunne broederen
die nevens hen m de felve fwari^hevt fifpn Ft, ■ 7 "^^"^"^^^"^
„c„ reden genoeg te hebben om fgIvoSe 5 kornrh? 'a°^
behouden, vermids fv felf vJl., ' ■ het andere toe , te
over fijn vonnis dat fi^^fo hy geeft daar
te billijken met de andere en om d^^' 1' S^^loosheyt
waren oewppfl- rLu 'n , ' " Gothen hunne vyanden
den §Sfthv ?e t'" malkanderen te willel wor-
Welden eftunïJ broSs'Vil""' barbaren
In alle 'welke gTvaUen trfey^'^d" Tfo^^^ "'"^T
verdienden uvt^efloren II ^ a waanige van de gemcenfchap
toegdaten voor f a ' ^" ^^«^er moerten worden
SS;„ Te evffhi ' V gf noegfaame boete , na dat de om-
haddén ^«^yfchten , de Kerk opentlijk en plegtelijk voldaan
fchïc^JlniÏj^rV ^ tijd begon Samofate», Bif- P.»l„,Si.
fe KntnTi f'^hadelijkeleerftukken van den perfoon on--^-™.
befmettmi v!? "^^ ^^"^ ^erfelven voortgang en ,„„„di„
SkTS "^T^"' q^^-nende voornaamfte Bifi-choppen en ker- «" 4""^,
Stn^ S,h "'''u ^^^''''"'''^^ Synode te An-^"""'-
Cefarea in CannT ^^r-^^mfte Waren Firm^üauus Bifichop van
BfiTchoD in Pn^, """^ en fijn broeder MeJorus
cn aSve^ nT. ' '^"i^" f^",^ vergadering gcfpannen, Ea„orf
on r^"" Ketter ."dat hy'er niet te'T*'
lebbeLe bekend, r '^'^'u'"^^" 'f" ''f'^*" ^° ^'^ hy kon^e bemanteld ^t^t
voor dktiidn^^^^ f nietkondeontveynfen, en behield du5
Kerk h.H ^ n^f c" '^'h.jn-berouw die aanfienlij^e plaats, die hy in de
CCLXTV ?J" rTi"''' 8"'^°"'^^" 'tjaar naaw/?i geboorte
ben ïfo hv in'^H ? ' F'-'^'"'" '^"g '■'^hijnt geleefd te heb-
ben, allo hy in dat felve, of 't geen waarfchijnlijkft is, in 't volgende
ffH .lk^Tr7'^^^ vviirdathy tot ien^.ogen ouderdoifi tccor^ora
leefde, wek fekerlijk moet waar zijn, indien hy, gelijk hy fegcj, on-S
det'Dmleltams geftorven is: en 't geen nog buftenïporiger is , hy
(o) Eufcb. Hiji. Etel. lib. 7. 27. 278. {p) Lib. 6. c. 17. p, 408, '
5^6 HETLEVENVAN
foude, na het feggen van Suidas(q), gcftorven zijn onder de regcering
\m Julianus. Even voor fijn dood , aUb hy merkte dat fijn tijd na-
derde, fond hy (r) de ftad op en neder, als ook in het omleggende
fcvêntSr^^"^' .o^'' vernemen, of'er nog iemand was, die het Chriften Ge-
Hcydcncn loof niet had aangenomen; en befcheyd krijgende, dat'er niet meer dan
over, feventien waren, fugtte hy, cn fijne oogen ten hemel geflagen hebben-
de , betuygde voor God , dat hy nog iets tot der menfchen falighey t on-
voltrokken nahet, maar dat het fijne genade was, die hy met alle dank-
baarheyt erkende, dat hy by fijn eerde aankomfte aldaar maar feventien
Steid order ^^^^^^"^'^ gevonden hebbende^ nu maar feventien afgoden-dienaars aan
op fijn be-
fijn na-faat foude overlaten. Hy gaf, nadat hy hertelijk om dc bekeering
grafenis., der ongeloovigen , en den aanwas en volmaking van de reeds bekeerde
gebeden had, fijne fiele geruftelijk aan God over; te voren fijne vrien-
den bevolen hebbende, geen moeyte te maken ontrent fijn begrafenis, of
hem een eygen en byfonder graf te geven, op dat hy, 'die by fijn leven
fig als een pelgrim en vreemdeling in de wereld gedragen had , niets
houdende voor hemfelven , ook na fijn dood de portie van een vreem-
deling , en een gemeen lot met andere genieten mogt.
Hy word XIX. Hy was, feyd de H. Bafilius (s) , een man van een Prophe-
vatfifa"'"^/^^^" Apoftolifchen geeft, en die in den geheelen loop fij nes levens
godvrug. de hoogte en ncttigheyt van een Chriftelijken ommegang uytdrukte. In
«'gheyt. alle fijne Godsdienft-oefFeningen vertoonde hy de groot fte eerbied ieheyt,
en dekte nooit in fijn gebed fijn hooft (O ^ als oordeelende tenhoogften
redelijk en gepaft 't geen de Apoftel feyd (i;) , Een iegelijk man , die
bid of propheteert , hebbende iets op het hoofd , onteerd fijn eygen
hoofd. Hy gebruykte geen eed, maar beveftigde fijne woorden met>
en neen. Hy derfde, uyt ontfag van onfes Heeren bedreyging , nooit
fijn broeder ^-^^^^j- noemen. Geen toornighey t , bitterheyt, ofgram-
fchap ging uyt fijnen mond. Hy had een afkeer van andere te fchel-
den of te lafteren , als met over-een komende met den ftaat der genade.
Afgunft en hovaerdy waren onbekend in fijn opregte en eenvoudige fiel
Nooit gmg hy tot de Heylige Tafel, voor dat hy fig met fijn broeder
vcrfoent had. Hy verfoeide ten hoogften alle leugentaal en bedrog,
als wel wetende dat leugen een vrugt en uytwerking van den duyvel is,
en dat God de leugenfprekers wil verdoen.
Sijne XX. Sijne Schriften zijn eerft gemeld van den H. Hieronymus (x\
fchnften., gn die noemd fijn dank-en lof-reden aan Origenes-, fijne korte, hy feyd,
nutiQ.tijtleggtng o'verdenTrediker-, Ycrkhcydcn Brieven (onder welke
buyten allen twijfel fijne Camnicalen Brief de voorrang had ) en fijn
Credo, of korte verklaring des Geloofs, welk wel in fommige van ///>-
ronymmregijier met is uytgedrukt, maar egter in andere is aangete-
kend. Defe alle, uytgenomen eenige fijner Brieven, fijn nog voor han-
den, en buyten die heeft hy waarfchijnlijk niets meer gefchre ven : want
hoewel hem gemeenlijk eenige andere worden toegefchreven , eeteris'er
met veel reden of blijk dat dcfelve de fijne zijn, gemerkt felfs die dat
J^oo'^gej^" ^^^'^ met vaft op gaan. Uyt dén H. Bafilim C blijkt , dat
Sabelliaan- f Y by fommigc ecrtijds verdagt was van na de Sabeüiaanfche dwaling te
ichedwa- hellen en dat veele van die Ketteren fig tot hun verfchooning beriepen
op een fijner uytdrukkingen , waar in hy feyde, dat de Vader en de
boon twee Jijn in aanmerking van het verftand, maar een in perfion:
Maar
{q) /nvoc.T?y,yó?i(^.p.6iS. (r) Gre^.Nyff.ubifupr.p.ioo^. (s) De Spir. S.C.29-P'
3^9'7^om.i. (O Id.AdCler. Neo-Caf. Epi/}. S^.p.^j. Tom. i. (v) i Cor. ll. 4'
ix) DeScript.inTheodor. {]) Ad Do^or.EccLNeo-UfEpifi.i^.p.iou
DEN H. GREGORIUS Thaumaturgus.
f^L„ ^ u g/P''°''«" had in den ■evcrvanlijncmift-redlninemetm""''-
voor te ftaan, maar in Imftigheyi en TdrdrVrv^n fit r '"a"'''"''
wanneer het oordeel niet bedaVL Renoee is L n '1"''^^'^^"'
keuri^fte te wikken, dat den Wer offiAVyde*:; te w nn^^
voerde, om niet lo nauw op e k wöord re Ipffir. a . i!^ r . l
wel iets toegaf na de bevatt'Ing vrfi^'p^rtiT^^dat^fn^ÏL^^^^^
wigtiger faken te meer voordeel on hem moat k ^ o'y°'^f en ge-
dclr wel vervallen is toteenige onvoorrtSe • ^^^^^^^ dat hy daar
Ketters naderhand ten quaadften en tot h m !^ uytdtükkingcn , die de
defelve een anderen lln^IsTeerft eefLTe^^^^ S"^"^'^'
Doghytoondinhetbvfonder w.f ^ 7'^*"' S^S^^en hebben,
datfjhy fo verre daSj van 1;„";^^^^^^^^^
derlegd door bewijfen eenomen ,,v^L defelve voornamelyk is we-
predikt had dair v.n I» u ^ ^^"^ G''^^?<'"«><- felfsBe-
'f 7v W . g'^'ieugen.s nog vers en levendig bv hen was
t Zy hoe het Zy mets « waaragtiger en befcheydenfer d!n ^'t ^n deHoM„
U^ timmus Ca-) in MVc gevallen ^nn,erkt, 'dat het grootefTvoor
ligtigheyt enoneerbiedigheyt IS, de Oude ten pfrfton S,„, i""'"-«g<'g'
befchWn, om dat fy^de/e of gene uytll^k^^^^^^^^^^^^
of dat^de over-fchrijvers k hunonw t l '''" gefchreven hebben, g«omen?
ven. ofwel, dat f^hun meeZe „^^^^^^^
neer de boofe en verkeerde L.n^ i t, '^ genoeg uytdrukten , wan-
nogdeKerkemet hrnne^t^^^^^^^^ ^"^^^Y^ "og niet gefaayd,
fielenmet hunne fchSÊeÏ vL^ nogeyndelijkdermenfchen
aaeiijRe en verdorven gevoelens befmet hadden.
G^^^ör/V Schriften,
j ^afiaard-fchriften
n«v,y«^ao\'Ev;^,«p,,/<,, ad Origcnem.
Metaphrafis in Ecclefiaftem.
Brevis expofitio fidei.
^piftola Canonica.
Meer andere brieven, dieniet
meer voor handen zijn.
'H xfliT* ^^p^ niV<f.
Capita XIL de fide, cum Anathe-
matifmis.
In Annunciationem S. Dei Gcnitri-
cis Sermones III.
Sermo in Sanfta Theophania.
Ad Tatianum de Anima
EjHde '«"H'tkvenvandenn.G^^^o^rv. Thaumatt,rgu,.
HET
HET LEVEN
VAN DEN
H. DIONYSIUS
BISSCHOP van ALEXANDRIEN.
INHOUD.
Diohyfius geboorte-plaats, Sijn af-komft. Hoe hy bekeerd is. Hy fttt-
deerde onder Origèiles. Of hy een Leer aar der wel-fpreekendheyt ge-
weeft zy. /^yz/öW^Hèraclas/^^^'Catechizeer-fchool. Hy word aan-
gefield tot Bijfchop van Aléxandrien ^ en wanneer, By wat gele-^
gentheyt een 'vervolging aldaar begon. De heftigheyt van defel-
ve. Het tMartelaarJ'chap van ApoUonia , en de fitte eer , die
de Kerk van Roiiién haar aandoet. De vervolgi^tg] voortgefet
volgens bevel van den Keyfer Decius. Der Chriftenen toenmali-
ge jammerlijke toeft and. Een wagt van fildaten word fihieïïjk
bekeerd y en gemartelifeerd. Dionyfiiis word gevangen, en in bal-
ling fr hap vervoerd i met oogmerk om hém te onthoofden. Een ver-
makelijk verhaal van fijn onverwagte verlojfmg door een gefelfchap
van dronken menfchen. Hy wijkt na een wildernis. Komt weder
tot Alexandrien. De meenigte en hoedanigheyt der ge ene , die in
die laatfte vervolging waren afgevallen. Verfchil over derfelver
weder-aanneming. Dionyfius oordeel en praftijk daar ontrent. ( Het
geval van Serapion.} Sijn onderhandeling met Novatiis over fijn
jcheur-fngt , en het af-fchrift van fijn Brief aan Novatus. Hy
word gemoeyd met het verfchil over het herdoopen. Draagt fig
daar gematigd in. Hy fchrijft aan den Tam Sixtiis over feker
perfoon, die van Ketters gedoopt was. Valerianus vrieudelijkheyt
tegen de Chriftenen. Veranderd in wreedheyt. Dionyfius word
gebragt voor ^milianus, met wien hy reden-wiffeld , en onver fei-
telijk ftandvaftig blijft. Hy word gebannen en vervoerd na de
wildernijfen van Lybia j daar hy fijn bediening voort fet. OntaUij-
ke Barbaren worden tot het Geloof bekeerd. Gallienus breekt de
vervolging af. Schrijft aan Dionyfius, en vergmd den ChMc-
nen hmne vryheyt. * Alexandrien word belegerd om den opfiand
van ^milianiis. Verdeeldheden daar binnen. Een fchrikkelijke
peft te Alexandrien j der Chriftenen weldadigheyt en ongemeen me-
delijden met de befogte , die boven die van de Heydenen uytmunt-
te. Dionyfius wederlegt Sabellius. Dionyfii onvoorfigtige uytdruk-
kingen j en wat hem te laft gelegd wierd. Hy verdedigt hemfèl-
ven y fo doet ook den H. Athanafius. Hy fchrijft tegen Nepos.
fVie die Nepos was-, fijn fteUingen en aanhangers. Dionyfius Jpreekt
met de voornaamfte van die party e-, overtuygd defelve, 'en brengt fi
te rug tot de regtfinnige Kerk. Hy word ingewikkeld in het 'ver-
fchil tegen Paulus Samofatenus. De loffe, buyt endoor ige , enftoute
inborft en feden van dien CMan. Dionyfius Brief aan de Kerke-
lijke vergadering te Antiochien over die faak. De uytftag 'van
DEN H. DION YSIUS Alexandr. 325,
flJ^^rhandelmg. Dionyfii dood. Sijne Schriften en Brieven. Het
vet hes derfelven -word bekhagd. '
Joipjlus is, naar alle waaffchijnlijkheyt, geboren teDio>.yi;m
; Alexandnen , alwaar fijne Ouders r«) luyden van
i ftaat en aanfien fchijnen geweeft te zijn, en fijn va-s«m»
aer^ mogelijk ook fijne voor-ouders , vry eewis '•j"^'"'"'!
C5~— ^""Pten bekleed, en hy felfs eenigen tijd in
J^S^S^W aaniien en wereldlijke pragt fchijnt gcleeft te heb-
.,n^ ^ r ui "P'^'^ding was hy een Hwderi , maar van
ders fetjn'"^ ^^^T?^ ''^^ ^et Chriftendom k'an ik niet In-
ders leggen, dan t geen hy'er felfs van ophaaldr^), dat hv alle ^Z- n ,
tot het ■ ' ^"^u S'"Ste en ftemme die tot hem fprak, ierl!'''"™^-
nesCA ^ . onderwijfing van den vermaarden Or/V^-. genes tot
Hni^ u ï r ^ Leer-meeftcr te Alexandrien, en vermaard i'^"
door lljti leefen en voorftellen van de vvereldfche en ChnikcXï^^^^^
f^T^' ^^^'"Tf ^5 ^y "^^le tijd een openbaar Hoog-lee"ofi.yeca
raar m de wel-fprekens-en reden-rijks-konft geworden is(d^ En om
de waarheyt te feggen daar fchijnt Ti^een byfondere ftreeDvannnfrMl^^'^f^P'''
welLnl.y?./renXLi LSf In t^'^'^»'"-
«-elfprekendheyt B.Uop van AleSriSg^wX ^^^^^^^
felveismetonfenB.Wj>,, omredenen, fofgeeSerehad "I?'
gefegdword aanmerkingen over de Werken van fen H 7? /- ' ^""^^
reopagiter gefchreven tl hebben, die tl^trel êrSe^wTaïrdat^f
i^prnlrex^S/^^t;?^^^^^^^^
d.er t.jd Ouderuï S dt^^^^^^^
^atir'vr^'^^^^^^^
na de dood van Heraclas , die aldaar vijftien of feftirn i^r^n r 'f'^hop.
ieii:rJ' f ^r'^ !? O- - %tia«!r^^^^^^^^^^^
deeld w.erd, als Utonyfmi , welke dienvolgende in hetiaarCC-lf VT
't welk rond „« ftrM teë n f nit P^*"'^ "PhH.pfls ,
inwying in d« amCrftel ön C <^ff hy de tijd van zijn
regeerinfr. ^ P '^^''''^ J^'' ^es gemeldcn Keyfers
en nader-
tot"at D^tS ha" CCXulTr " '"^''""l^ ^" "f:/-
allp9 in olo,.*v. ^'^«^ jaar L.L.AJ^1A. m de re^eering; sekomen z inde ^"'S'^'^e
Ï r(k w eJhevrT'"5''^S'' ^e !;fr,ftenen mi" de'^'^'''"--'
lot in had rL' ^"^^ Gemeynte van Alexandrien een droevig
nog leefde had ll^f ^"""^ C/), als de Keyfer Wdipfl
dac%y drfe tie. ntSeTt %" ^^-ktf en w...,.
J »c geiegentheyt: Seker Heydenfch Priefter of Poëet maakte
Tt den
Maxm. Schri. tn c. <. de GeUff hiërarch t, \1 4- l c r< i ■ j °' " •
HETLEVENVAN
Priefter den Ophef, ftokende het volk van die plaats , dat van natiiuren naar by-
St geloovigheden helde, aan , om de twiftfaak hunner goden te bepleyten,
°En*daar cn dc wraak voor defelve uyt te voeren. De fchare eens op de been ge-
^ebraT" komen zijnde, konde in hun drift niet gefteuyt worden, en oordeelde
^ dat men door wreedheyt aan de Chriftenen , den meeften dienft aan de go-
Metras. '^len ^ge^ ^^^gg j^gj^ eerden de handen aan eenen C^ietras ,
een bedaagd Man, die fijn Saligmakcr niet willende lafteren , metknod-
fen geflagen, met fcherpe ftokjens in fijn aangefigt en oogen gefteeken,
en ten laatften, even buyten de ftad geleyd, gefteenigd wierd. Nahem
Quinta viel men eerft aan op een vrouw , genaamd ^inta , die in den Tem-
pel gebragt, dog den afgod niet willende eeren, door de ftraten der ftad
over de fcherpe fteenen gefleept , en herwaards en derwaards geflingerd
wierd. Dus wierd fe terfelver plaats gevoerd , deerlijk gegeefleld , en
«O Apoiio- op de felvc wijfe om hals gebragt. Afollonïa, een bedaagde dogter , ge-
aia. vangen, en alle hare tanden uyt geflagen zijnde, wierd bedreygd dat
men haar levendig wilde verbranden j waar op fy maar een weyniguyt-
Sotternyen ftel vcrfogt hebbende, van felfs en blymoedig in de vlam fprong. Het
fdif! KeriT' ongelooflijk, ten ware men genoegfame blijken daar van had, met
ontrent hoe dwafen eerbied de Kerk van Romen de gedagtenis van defe Marte-
ApoUonia. lareflè vierd(^^). Men weet'er ongemeen veel te feggen van haar ade-
lijke af komft , haare uytftekende godfaligheyt en deugden , haare
kuysheyt , ootmoedighey t j veelvoudig vaften , ieverige devotie , e. f. V-
(hoewel niet een ecnig woord van dat alles door iemand van de Oudé
Schrijvers befchreven is). Men geeft voor, dat een ftemme uyt den he-
mel haar noemde, De hruyd van Qhriftus; en feyde, dat God haar had
gegeven al wat fy begeerde. Sy maken haar tot een befcherm-godin
en hulp van alle die aan tand-of hoofd-pijn vaft zijn j en bidden (want
fo vinden wy het in veele hunner Kerkelijke formulier-boeken) dat God
defelve om hare voorbeede van die pijn verloflen wil : ja fy rigten hun
gebed aan haar felfs , verfoekende udt Jy God voor hen tot dien eytidt
hidde , en om haar lijden voor hen verkrijge (fo zijn de eygen woorden
van hun gebed) de vergeving van alle fonden , die Jy met hun mond en
tanden , door brajfery en met woorden , begaan hebben. Men geeft voor,
dat fy ontallijke wonder-werken gedaan heeft j en het fchijnt my felfs een
wonder- werk 't gecne , indien het waar was , van het groot getal harer
tanden verhaald word : want behalven die , welke onder dc overblijffe-
len van de buytenlandfche Kerken bewaard zijn (en die zijn'er niet wcy-
nig) fo lefcn wy(/j), dat de Koning Eduard, als hy tand-pijn had, or-
der gaf, om alle de tanden van Apollonia , die in het rijk waren , op te
foeken en hem toe te fenden , waar op fuiken grooten getal hem wierd
aangebragt , dat men fe in verfcheyden groote tonnen niet bergen kon-
de. Het fchijnt dat men in plaats van die weynige tanden ^ die fy hy
haar martelaarfchap verboren heeft , haar de ruymte heeft willen weder-
geven. Maar 't is tijd om weder te keeren tot de vervolging der Chrifte-
nen t'Alexandrien. Men brak alom de huyfen der Chriftenen opj nien
nam het befte dat daar in was , weg , en verbrandde 't geen het wegflc-
pen niet weerdig was. Een Chriftcn mogt niet uytgaanby dagofnagt^
of men riep aanftonds, ïVeg met hem na het vuur. Dus handelde men
met de Chriftenen ter tijd toe fy tegen malkanderen opftonden , en d^
cene den anderen op het lijf viel , waar door de Chriftenen een weynig
adem kregen, en de boosheyt en onmenfchelijkheyt tegen hen wat vcrfl^ip^^'
III.
C^) Bolland.devit.SS.ad ^.Fehr. (h) Fidc Chemnit.tx^im.Conc.Trident. Fart.A.dere^
liq.SS.p.i-^.col. I.
bende omli ''? ^JwEj, fijn Meéüer TMÜMus heb- W""™!.
Kh°Kn? Al'' -"'ï°nds <lpebev{len tegen
aanvi<r . .i leven beqnam. Nu w.,s het, d.it men op nieuw %veder8=«"-
thnU -A Y^" ^« ouderdom en ftaat fy ook wiren be
eên t ko"de bedagt worden, ter dood bragt, daarian 2).W„?
ffrgeno^eth Jkn vonder °P 1^"" fchuyL™™^.
fv foetlrtHnHolr.. ' r '^"yf«„B«n gemakkelrjlcer dood , dan die
kLdfenrg^fcs:;^^^^^^^^
roovers, of wierden >^n j ' , "^«f mallen van dieven eii
. ^er veelê dooTde IrabiL^^e^^l^^^ f > ^'«deii
verny, erger dan de dood fêlfT^ 1 f "^"SS^^^pt, en tot fla-
veele van het GeloovrT ' ^" ^'"^ "J^ ^'«'^n wel
fettelirke dfn^ t u «"f oudere hieldeii met een vafte en onver
lecteujke dapperheyt hun ftandplaats; felfs quamen vérCchZA^,,^ a
waren j Ichielijk over, en beleden, onaaneellen hpr o-^^vi^,- a <^ ö^wccic
om te verwag/en ftond, f.g felven Chriftfnerte z jf H^^^^^^^ ^""^
zijn dat Jn een voorbeeld te vertoonen. Seker dc fÖon A ^ Ee.«em.
deelde een Chriften te zijn en n,i ^^^..A pcrloon, die men oor-fl"?",
iiken wierd gebragt na L pCrdSgT ^5,1 ^-'^
en andere, die aan de deur de wierf h;']F ^^"^"^^y^K^mmon, Zeno^^Z^^^^l
«ytkchten, over hen, optant: 2 „ïïerften ''^^^f '""en gaande
fen en vreemde mijnen maakten, dat'er eirhct oo' i h'!]'^^!?'"'"''"^*-
daar na , eer iemand aan hen de handen fln.! ^ ^ ""'f I^"g
«n hetGeregt, en beleden eLplrig^^^^^^^^^ >
de Gouverneur en de andere Heeren van den R l.^T ' •
en ontfteld wierden. Sy fchuldS verkLrd '^'"'^ "'«.^eynigverbaafd
moed , en booden fie ] tot rrnnk l u' ''S ^ly en wel ge-
om de pip en fmert f di ryïï"l .r^S'^'^'
ten: hun vonnis geve d zijnL tr.Wn ^ ' .^^'^'"'^ ^•''g-
t.e uyt het Hof.^g verher de!d"?feter"'°°."'^"P
God^biïagde hTSV^^^mt'd^e^^^
het uyterfte te bewen T) r ^ ^'^'^ '^'^^ '"«'^'g ^^«S, voor -"4-
lijke oWfo dra nTêt "ntfan'en of^^^^^^^ Keyfer-^^"-
^-^«x, dat is, «rivr;rRd?e £rf ''"r"''^^" aaneen
gers op te vatten en Zr^-TJ a ' ^^""'Y" ^'^'''^ misdadi-
Staat re verfpiedë; en d e al Tr^'" '^^fdelingen tegen den
brengen) laft om h.'m 1 „ t de R.gters en Landvoogden aan té
hoeken en paat7en I u '^^^ opuyt,%nfogt alle
hebben, maa nS m n,"' ' ''^ ''^ "^^r; verborgen
daar foüde hebben derven IF" f° "'^^ geloofde dat hy'al-
deirelfskomftfhadafgew^^^^^^^
God, verliet hy, met^fim § 'ftTL^"'^''''''' op de waarfchouwing van "-«ing
fijn huys, dog Wefn ef^^n "dt ï":"d''T'T" t 7,^™ P^*^^"'
vonnis ontfangen hebbende" ,7 a '"''^^«11. Sijn
geleyde van een Hoofdman' T ^ ^""I hetbcvelen
h ] 6" eenige andere krijgs. Officieren gebragt
HET LEVEN VAN
na Tapoliris , een kleyne plaats tiiOchen Alexandrien en Cancpus , waar-
kolcdoor ^^^'^''}''^\ ^^Id^^ onthoofd te worden. OndertufTchen ge-
eenvrcemd beurde hct dat rimotheus, een fijner vrienden, die van fijn gevangkenis
voorval, niet wift, aan het hiiys quam daar hy geweeft was , welk hy ledig
en een wagt aan de deur vindende, met een groote ontfteltenis en fchrik
daar van daan hep hy was niet verre geloopen^ of hem ontmoette
een huysman, die hem na de redert van fuiken fchielijken haaft vraag-
de, dog maar een gebroken en ftukswijs befcheyd kreeg. Defemanwas
op weg na een bruylofts-maal ( 't welk daar gemeenlijk des dagts gehou-
den wierd) alwaar hy gekomen zijnde, het gefclfchap verhaalde wathy
.gehoord had, 't welk nu door den wijn verhit en verheugt zijnde, aan-
Itonds oprees, ter deuren uytliep, en met een groot gefchreeuw quam
tj}^fl ^''"^yfi^^^^^- De wagt hoorende fuiken geroep, en
fiende fuiken menigte van menfchen fo laat in den nagt op hen aanko-
men, verliet hunnen gevangenen, en ontliep het. Dus vonden fy den
f^h^T ' ^"^^^^ ^^nfiende, fijne klederen , die
by hem lagen, toereyktcj maar fy geboden hem aanftonds op te ftaan
en met hen te gaan: hy in tegendeel verfogt hen, na dat hy de reden
van hunne komfte verftaan had, om hem te laten Wen, en weder te
vertrekken of ten minften hem die vriendfchap te Soeii, en het werk
van een foldaat te verrigten, en hem te onthoofden. Terwijl hv daar
crnftig om aanhield , dwongen fy hem op te ftaan , en begonden als
hy op de aarde ging leggen, hem met handen en voeten uyt te fleeoen
dog heten hem ten laatften leggen, en keerden na allen fch^jn wK
verborgen
untJronKen gelag. Na hun vertrek namen Cajus en Fauftus Tetrus
iadcmi. enV«a/»j-,Ouderlingen en fijne mede-gevangenen, hem op, gingen ter
woelt gedeelte van de wildern.ffen van Lybia(«),alwaarhymet!P^^r»y
en Lajus fig ophield , ter tijd toe dat bet onwcêr over was
V. Dog als de vervolging door de dood van©fW«xtenerootendeeIc
dood wc. was overgewaayd quam Tlionyfius uyt fijn eenfaamheyt weder na Ale-
Üritn. -^:"tT' "'"T ' y °a"Semeen verward en b^yten order vond,
byfonder, om dat er ,n d.e laatfte vervolging fo veele het Geloovehad-
den verlaakt, en tot afgodery gevallen waren , onder welke veele felfs
rijke , aaniren iike, en mannen van gefag en magt waren , daarvanfom-
mige het Chriftendom vrywillig verfaakten, en andere fo ver van vrv-
moedighevt, die een Chriflren betaamd, waren afgeweeken, dat fe ee-
daagd zijnde, om voor den dag te komen, en den afgoden te ofFerL
iagen,als of fy gekomen waren niet om te offeren, maar tot een offerhan-
de opgeofferd te worden, fo dat>er de Heydenen felfs om lachten? en
ÏÏ: r '^f " D« -"f nu van dat kg verfogten by
fog,e„„.. '^^komft tot de gemeenfchap der Kerke weler aangenomen te wor-
worden. toegeftaan , byfonder na dat de Novatiaanfche gronden rdoor
wdKnict welke den gevallenen, al hadden fy hun berouw door nol fo langen en
f„:S- f-°'^" boet doening getoond, deUer opneming en geifeenfchaf voor
w«om. ^IS^o^ ^nt^tgdN^'-erd) begonden door te breken. By welke geleg.ntheyt
i^Xn"^'" fijn makker iV«^^,i^„„, dit hard en Leng gevoeFen eer^l
hebben opgehaald; hoe crnftig Cyfrianus en de Africaanfche Biflchop-
pen lig daar hebben tegengekant j hoe dat hy aldaar en te Romen ver-
oordeeld
Dog komt
na Decius
Daar veele
Waren af-
gevallen.
DEN H. DION YSIUS Alexandr; jjj
den H ^fg^r"^"' ""^^'^«ds in het leven van
ter Dartve ^^rï aangetekend^ De H. ^ionyffus h.eld het met defag-Hoerig
ter partye, gelijk ook de meefte Biflchoppen van het Ooften • en hitr P'""?*^"*
P»*'^ ''"y''?^ Martelaars, welker veele voor h»rt
dood de gevallenen, op voorgaande blijk van berouw, weder tot de Kerk
gcmeenfchap aannamen, en felfs onbefchroomd met hen commumeJer-
welke^ oordeel hy meende, en niet fonder reden, n.et verworpen
en hun praftijk met tegengegaan te meetel worden, en dat men T 'e
ftreX 7.tdT '^'rt "'"'''''r- '"""-^ hy hield akiJSe
den boetveerdigen het Avondmaal tc eevèn Kvf^nl i i j 'j '>■«'««•
vreefert wa'! pn r,.n-c «-„n. i i 1- S^*^"- oylonder als de dood te
wierd ook Vo in "[t gevolge van dit bevel
wierd ook fo gedaan , gel,jk fig merkel.jk opdoet iTyt het voorval
van d,e een bejaard perFoonzijnd'e. ten tijdeLn de vervll m >c
ging was afgevallen, en naderhand meermaals om verfoen.ng had aTn "«-^^
genouden, die hy egter m die verwardheyt van tijden niet had konnen'
verknjgen^Defe dooreen gevaarlijke fiektetchielijkovervallen z nde en
drie dagen fonder fpraak gelegen hebbende , kreee on den vierd pn h1 f '
fijn fpraak weder, dat hy Ojn neef , die hem oSe knnl^ /ï^ ''''
om by een der Ouderlingen te gaan' en vanhnmT L' / 'ft geven.
Jki>rg L verfoeken , fonder welfe W feyde „i« rfk^ ^ ' °f ^'•-^T^^^-
derling, by welke de jongeling lam ,%va" ! dTf^^^^^^^^
gTn^bro^^ïhTrurb^^^^^^^^^
|n :„ wate'r, en Inln^l tZd^^^^^^
tr4efv^e?nrgd'^Xd:
Vr Malrf^X/ " ^'^'^ gemeei/chap met de Kerk
fienders der l^erk: en om nietsTnvtfl^^-' i Se^h^vT^ ^'P' " "''""^
aan Novatianus, of, gelijk hy hem nSemV aL ! r daarover
D I O N Y s I u s N O V A T u s , Bröeder , groeUmfe.
ke Gods dus hud-irf A Z ^'^V' 'i''^ deKer.
het ZrteTaJr7cti^'''"'''i '^"''j- ' ""^ ^''^ daarom
eeTj„rct Z /''^'r'"^^ W/^,-^.r.- ^.ant door- niet te of eren l,jd
Zhe7k Kerk "7^'" '» '''' ander geval voor de
meer verwetZ rTü T ""'^""^ overwege,.. Het eene fal u met
ZeuaTl^A «^'^« roem gemeld -j^orden ; en eeno-
mngy kmd haar „,et bewegen, behoud egter,. ey^en M- Ik -Zfkh\
toe een vreedjaam leven, en dat gy wel vdart hden Heere. ^
(O EpiJ},^dFabianal;ld.c.^2.p.2^j, (^j, /^/^. 44.;;. 24^. C^) md.c.^<.p[.^^^
van
doopen
Vn Jgd
aaddaar
334 HET LEVEN VAN
Bionyfius VII. So dra waren fijn handen hier ontrent niet Jedio', of hy wierd
i:fv?rS^Y^vikkeld in een ander verfchil, waar door de geheefe Kerk nu ont-
.hethct-riilt was. Ik meen het herdoopen van die reeds van Ketteren cedoop't
*pen' waren , waar over de H. CypriantM , en Stephanus den BifTchop Van Ro-
men, reeds heftig tegen malkandcren hadden aanj^egaan. '•Bionyrmir)
nevens Firmiltmm , Biflchop van Cefareën in Cappadocien, en veele
andere m het Ooften, hielden het met Cyprianus , en wilden, dat de-
ielve moeiten gedoopt worden, egter gedroeg hy fig daar ontrent vry ge-
matigd: hy maakte onderfcheyd tufTchen afvallige, die in de regtfinni-
ge Kerk den doop ontfangen hadden, en defe doopte hy niet weder,
gehjk'er Cyprtanm ook van fprak, maar liet fe enkelijk weder toe met
het opleggen der handen , welke order en praaiik hy feydeu) van fijn
voorfaat geleerd te hebben: maar wat ketterfche inenfchen aan-
ging, die geen anderen doop dan van Ketters ontfangen hadden, die
in der daad nul en van geener waarde was , die oordeelde hy , dat door
een doop van de regtfinn. ge behoorden tot de Kerk te worden aangeno-
„addaar ' ^'"'.i" "''^ fcheyds-maa dan een pirty ,
, en dus fchreef hy aan Tapa, (den Taus) Stephanus, als ook aan def-
over to felfs nafaat J'/A.^^^^ die'er toen waren , hen
radende hier in de fagtfte weg te kiefcn , en fekerlijk , dat hv in fijn ec*
voelens met te eygenfinnig of hard-hoofdig was, blijkt klaar Jt fijn
Brief aan SixtusCt), waar m hy over feker geval fijn raad verfoe kt:
„Daar was, feyd hy, een man, die al onder den rang der Geloovigen
„by fijn voorfaat en in den geheelen tijd van fijn Mieninc eeweeft
''IXtct"' r'^"'^ dendoopbjderegtl^nnigebed^eSdS
..h^^^mpwnyfius) quam en met tranen in fijne oogen fijn toeftand
„beklaagde, hem te voet viel, en betuygde, dat de doop, die- hv by
„de Ketters ontfangen had, geheel niet geleek na die van de regtfinni-
„ge, maar vol godlooshcyt en godslaftering , en hy daarom in fijn -e.
„moed ontfteld was, en lijne oogen met derfde ten hemel opflaan.
„ weshalven hy verfogt den waren en opregtcn doop., om de genade en
„aanneming die daar door gegeven word, deelagtig te worden. Dit
fprak T^tonyrms tegen, en feyde hem, „Dat hy door fijn langduiinge
„gemeenfchap met de Kerk daar reeds deel aan had, en dat hy hem,
„die nu fo menigmaal God met de Gemeynte gedankt had, en op de
^ygebeden der vergadering had K^lmen gefegd, die aan de Heylige Ta.
..fel geweefl:, en de Heylige Spijfe in fijne handen ontfangen had , en
„allo reeds voor lang een deelgenoot aan het ligchaam en bloed van ^efus
r/£yl f^^f doop met kondetoelaten, hem
„tegelijk beveelende, onbekommerd te zijn, en met een vaft geloof en
„goede confcientie tot het Heylig Sacrament te komen: egter was die
„man, feyd hy hier op niet geruft, maar bleef by fijn iSkommernis
„en vrees derfde met komen aan des Hceren Tafel, en liet fig ter naii-
„wer nood bewegen, om in het openbaar gebed te verfchijnen HeC
is onfeker , wat antwoord daar op gefchreven heeft, maar
doet fig hier in baarblijkelijk op, dat de H. T)ïonyrius tegen het tegen-
ftrijdig gevoelen met te feer gekant was, en het fijne met te fterk dreef ,
hoewel men bekennen moet , dat'er in dit geval iets was , ^t welk fo met
voorquam in andere, en dat, na fijn gevoelen, fuiken langduurigen ge-
meenfcbap met de Kerk, en openbare belijdenis van het regtfinmg
oot , niet minder (indien met meerder) was, dan dat hy nu eerft wette-
hjk gedoopt en de Kerk mgelijfd wierd. ^
VIII. Dii!5
fi-^ii r w ^" '^^ ^""^^""^ '^'■'jd ingewikkeld, liep de korteG=ite*=rJ
tijd van Gal^u regeennge. die 'Decius gevolgt was ten evnde wdk^°'g"^^^^
Sit°;ftï„"£r'? 'Tr7°°t'" n,ergewak:h3d '«r'^"
oen leiven Iteen Ihet (v). Defe dan alom niften vrede hebbende vif I wr
God7en '' 7'°'^'" Chnftenen, die egter met hunne gebeÏnTo^
Ood den vrede en voorfpocd van het Kevferriik verkre<ren h.HH^„ „ .
hdaas: dk was maar ee'n kleyn onweéJm vt^elji^^g v ^'^"ee^^^^^^^
ir^oTf eTffiT^: Chnftencn^Uce'd::, Lmfnd
fo dat fipgSeH„?roltodlfe^ """" geweeft/^r"'^"
Kerk w4.^Maar weWaftlrrh^^ vrooraen en een foort van een
nen duuren Hv\?,n A ' '^^n dat het lang foude kon-
vi,rvoif,en, gemerkt defelve hem verbeeld wierden ak menfchen h;»!"»"'"'
door godloofe en vervloekte betoveringen , en onder fchijn van nïa'crt e T''"
hebben over de boofe geeften welker boofe treeken fy door<.aans''met
het fpreeken van een woord afkeerden, en defelve «ytdreven "desKev
fers voorfooed weerden, en men maakte hem wiis Wa.ij a r J'
godsdienrfen voort te fetten, en het offeren bZf-'l' Heydenfchc
^an en door het bloed en ingewanden va^m.„ A °"''''^ ^
vergaderingen te houden, maar in hnrin d,/ 7 l verbood hunne nyi;„,™
fouden volgen, hem hej „X^va Tj^ t'n™
de aan te raden; dog hv eaf hem \ r u j godsdienft poog- m\hn^.
woorden der Apoftelen te LmoT ^^'^'l^', ^°«--de hem §e
mand dan hem wilde eeren en rl'.r h, ^ "1 > ^n nie-
ken of „a te la'Lt Schriften te l"°De'srH^^'^^^r^^
dat fy uyt woorden en ichrifr^n , n- l ^ Stadhouder feyde hem ,
had g^eha'nddd en d" S n aCe in'':: Tf^ ^'^l^'' In-
dien fy maar deedden 't ZTT^ veyligheyt bewaren wilde, in-
Roden^iedebeSrmesfa^^jR^^^^^^^ hen vorderde en de
hoopte hy , dat fv fulks donr nn^,nlu u " ' ^^^baadcn ; en daarom
op de Biifchop t« antioXfr
meendertgodentezifn Inb / ' f"^"''' ^'^^ '''"R^"' ^'^'^efy
en aanbaSen dien^eniLn rnd^ "ja^" wat hun aanging, dat fy dienden
die de Keyfers OD d f tr ^^«^Id,
beden, voogden Llftand rK^^ T'^" ""^ '^"""^ '^^g'^''J-''^ Be-
dien hy een God l kyt 2- <t2 'T '^vMin. !n.
bidden nevens die ook 1 f ?"*^""' "'^'"'"'^ " aan te
bidden niet a leen eenen God '^ n^f ? ^^T' " "^'^ ^^'^
een eenen t,od, maar de goden, en wel die. Welke van
(v) Dion. Epijf. ad Hermam. iU c i i, i ^ lU A
$$é HET LEVEN VAN
de gehetle wereld daar voor erkend worden. Wy konnen , fey daar op
Timiyfms ^ geenen anderen aanbidden. Ik fie , feyde eyndelijk c^-
miltanus, dat gy een hoop dwafe en ondankbare menfchen zijt, die de
Hjr word gunfte van onfe Heeren de Keyfers met erkend: en daarom ftilt gyniet
gebannen, j^j^g^^ ^^^^ blijven^ maar na Cephro^ in de Landen van Ly-
biën , gefonden worden ^ want volgens bevel des Keyfers ban ik u der-
waards. Gy nog iemand van üwc fede fult de vryheyt hebben , om
vergaderingen te maken, of de begraaf-plaatfen te befoeken: indien ie-
mand fig dat onderwind ^ hét f.U t'fijnen gevaar zijn , en men fal hem
ftraffen naar vereyfch van fijn misdaad. En derhalven vertrekt naar dc
plaats die u befchooren is.
Weikaan- X. Sonder marren wierd dit vonnis uytgevoerd , cn men weygerde
S uyt ^'^^-^^''/ii ^''''^^''f ^^^"^ ^'^^^ eenen dag uytftel/om wat by te ko-
gcvocrd.' "^en , ot lig van t geen tot de reyfe nodig was te voorfien. Wanneer
hy verltond waar de plaats van fijnballingfchap was, wierd hy eenigfins
Tul } ! ^^^^^"^^ ^^^^ "i^t veel gefelfchap van frayeluyden
hebben loude, en die plaats gediuirig open lag voor overval van rovers
en ftraat-fchendersi maar hy Was beter voldaan, als hem gefegd wierd,
dat daar niet verre van daan een groote en volkrijke ftad was, waardoor
hem geen gelegentheyt v, om met menfchen om te gaan en die te bekee-
ren, ontbreeken foude. Cephro was een van de barbaarfte en woeftfte
De plaats ^^^eftcn van geheel Lybiën, en Colythius, ^twelk, gelijk iV}>^//&^.
van fijn ^^^^-T (ƒ; vcrhaald , eygenthjk de plaats vv^s, wer waards hy verfonden
'ZttLréT'''^\^'\^''] ^^^'^J"^' droevigfte van allen. Derwaards gevoerdzijn-
bckhreven, Volgde iicm ten eerften een groot getal Chri (tenen , ten deele iiyt
Alexandnen, en ten deele uyt andère plaatfen van Egypten. By fijri
daar hy het f'^inkomft wicrd hy onbeleefd bejegend, en met fteenen gefmeeten , maar
Gdoof". r i7''f "'"^^ l^"^' ""^^^ befchaafde niet alleen hun woeft leven, maar
om voort- |i^^|de Ie van himne afgodery tot het aannemen van het Chriften Ge-
fet. loof over. Defc voorfpoed merkende, verdeelde hy het geheele Geweft,
en predikte in defc woefte en droevige plaatfen nu hier, dan daar, en
DeChrifte. veranderde aldus die wildernis in een Kerk. OndertufTchen kon-
t'/XSr^^ al dc boosheyt en bedreyging van den Stadhouder niet beletten, daC
drien C^tiriltcnen te Alexandrien hunne godsdienftige vergaderinf^en hiel-
k]oek™oc- den, met tegenftaande hun geliefden Opfiender hen ontrukt was. en
yfLmhanus alle die voor hem gebragt wierden op het ftrengfte han-
delde, lo dat hy verfcheydene door alle konft-middelen van wreedheyt
deed ombrengen, andere in de ketenen floeg, op de pijn-bank braet,
en m vuyle en vogtige kerkers wierp, met een gebod, dat niemand
hunner vrienden by hen mogt komen: felfs onderfteunde hen Godin,
hun uyterll-e benauwthcyt, en gaf andere de vrymoedigheyt om hen te
beloeken , en met vertrooftingen en andere noodfikelijkhedcn te dienen,
ja Ichroomden met, hoewel met gevaar van hun leven , de licrchamen
der Martelaren ter aarden te hefteden.
Gaiiienus ^ XL Hoc lang 'Dionyfius in defc ballingfchap bleef , weet ik niet - maar
pia'svTn i,;.' ^v^s ter tijd toe, dat Valerianus in het jaar
V3ienanu5. V''^" ^^"^ Konmg van Perfien gevangen zijnde, Gaiiienus, fijn
boon, alleen regeerde, die uyt de ramp van fijn vader bclloot, hoe hy
lig tegen de Chriftenen behoorde te dracren: want gefien hebbende , dat,
Geefrde |o lang hy dc Chriftcnen had begunftigd, de hemel hem had toege-
vr^'en en ,\ ^" '""'^^^ ^'^^ hy voomam voorfpocdig gewccfi: , en naar wenfch uyf-
waarom. gevallen was, maar dat van de tijd af, dat hy defelve had begonnen
hard
Lib. 6. c. lo.p.^Qz.
I, A. ^ DIONYSIUS Alexanbk. 557
3et,wf f^?irr '^'^^^^^ oordeelde redelijk tc zijn, en
vooriigtig te lullen doen^ dat hv die vervol"in(T ifhr-.h ^Jr^u •
e%^etn.?Sr-^^^^^^^^^ tt^a.elï .
allo „pXlTn.if ■ '^^^^Ue plaat fen desGodsdienflsveylkenvnvan
-ueramnen Cal ih tof ^°^^^J"^f- , ^^t affihrift -van 't geen wy u nu
alwJr/hLnedoode^n be/roeven, Z^:^^:^^^^^^^^^^^^
4U;S:ptr;S&^^^^^^^ - Huys en i„
wederom noodfaakte voor een tijd, wasTn^Vr 1 ' "'^'"^ ^em a W
te fchuylen, dat hy fijn dienft me't k^^d^raST^^L"'"'''" ^
of Land-voogd van die Provincie c^tóWrx rJ^ ^T'™'""^
deele gedreven door eygen eerfuK en^e^ A^T ^ J ""^('gdc fig, ten
gelukk.g voorval, daa^r^^ L SkLld " t^^
het R-omeynfche leger hield, l uvt r^ wt ' ^"'j'^^-^egeenngaan.en
negentheyt\otofiL-W Se L S eVtf " ƒ "f^ ''^ ' ^''^ S^"
hem toe. Aanftonds maak e ifv fia meefK^r a'^'^
huyfen. rwant in dit Geweft wJs |nSm d." ""'P?""""
voor het eantfche riik^ r.)/Z voorraad van koorn
bende, gaf a n fi r^eldS TO^^^^^^ h-^b-
waards tl trekken "' dirAWnn/ KT °a'^'' ""^ '^ger der-
Dus w:erd het niet mfn Inner "^^^^^^ S^^^^l^'g benauwde,
dan benauwd door pTvenTveTd.^^^^^^ "y*"'' buyten,
in tweën verdSd\r,^reere p^^^^^^^^^^^^^
en de andere met r^miüan^^^ef I a^.^°"^%"'^'' """^ Gallienm ,
onveylig, en de o^Z mfr f 1. ''"«^ ftad
wieri 't geen hemSd^ .n f " ^Y""^^^"" genoodfaakc
en hulp van fijne vrilnd.n ' ff" ^^^'^^'^ ^"^^ Oneven
en onmenfchS saat m." ? ''^V^'^"; ,7^"^, feydhy, fobarbanfch
wagten. dat ktoKm^tf rï''' 'ï"'^" "^^--'^ft heeft men te ver-
Weften , als va„ "f efn^evHd'^^'/T reyfen na het
wierd dè aanhang vLS l^eefo ^'nV'^ ^nt/" /^"''^liJ'^
leger binnen eeliten A^tZT «n dus wierd Theodotus anümivmnsg,-
hlm m de geleken 'Korf eT' " " ^^^'"^^ 2=''°"'^^" ' ^^-ï^^^"
Xm. Hoe onruftig en buyig is dcfe beneden wereld- Gedurig volgt
l^v de
538 H E T L E V E N V A N
de cene bare op de andere. Op de vervolging quam een inkndfchen oor-
log en groote hongersnood, die fo dra met over was, of daar ontftond
Een fchrik-een Ichrikkelijkc peft, een der vreeslijkfte en gevoeligfte oord eelen , die
tc Aiex^n- menfch toefend. Defe overliep fo wel de geheele landftreek
dricn. als dc ftad 5 en nam weg al 't geen de verwoedheyt vart den oorlog had
overgelaten, fodanig, dat, gelijk de Hiftorie-fchrijver(/3 feyd , nooit
van fuiken verwoeftmg en fterfte gehoord was. Sy begon (fommige [^J
willen dat fe uyt Ethiopien was overgekomen) onder de regeering van
Gallus en Volufianus , en fpreydde fig federt van tijd tot tijd over het
grootite gedeelte van het Roomfche rijk uyt^ dog nam nu haar doode-
lijk verblijf te Alexandrien ^ alwaar fe, fondcr onderfcheyd , Heydenen
cn Chriftenen afmaayde , en de gewoonlijke vreugde dagen (want het
was Paafchen \h'\ ) ^ veranderde in dagen van weencn en klagen. Alom
hoorde men het fugten der ftervenden , en het jammeren en klagen over
vrienden die reeds dood waren, of op het fterven lagen. Het was thans,
gelijk het eertijds ten tijde van die groote peft in Egypten gewceft was :
^aar was (i) , feyd'er CHofes van , een groot gefchrey tn Egypten ,
want daar was geen huys , daar niet een doode in was. Maar in die
droevige en elendige tijd gedroegen fig de Chriftenen op een geheel an-
Smon- ^^^^^^^^^3 Heydenen. De Chriftenen , uyt een overbodige
trentdebe. Üefde en goedheyt^ waagden, fonder eenigfins op hun eygen leven en
^og^e^^'^'o^- behoudenis agt te geven, henfelven in de grootfte gevaren , befogtende
Si"riftenen.j!^^^ befmette broeders, waren dagelijks by hen, dienden fe, namen
lig hunne fiekte en quale met meedogentheyt aan ^ en gaven nevens hen
gewillig hunnen geeft j felfs ftierven fy menigmaal, daar andere^ dicfy
dienden , herfteld wierden en in het leven bleven , even als of fy door
een vreemde en ongehoorde toegenegentheyt derfelver fiekten hadden
overgenomen , en, om andere te behouden, felfs wilden fterven. Devoor-
naamfte onder de Kerkelijke perfonen fo wel als die van de Gemeynte,
ondergingen dus een dood , die niet veel verfchilde van het Martelaar-
fchap. Sy omhelfden de ligchamen der overledene^ flooten hen de oo-
gcn, ontkleedden fe, fuy verden fe, deeden fe hun dood- kleed aan , tor-
ften fe op hunne fchouderen , en droegelh fe ten grave , felfs menigmaal
Ervhocde als andere niet lang daar na hen die laatftepligtbewijfen moeften. Maar
Hey enen. Heydenen in het tegendeel toonden geen gevoelen , of menfchelijke
meedogentheyt : want wanneer iemand onder hen begon fiek te wor-
den, fticten fy defelve buytens huys, verlieten hunne lieffte vrienden en
nabeftaande, en lieten defelve of half dood op de gemeene wegen leg-
gen, of wierpen fe fo dra als fe dood waren buyten de deur , vreefende
gehjk als fy befmet te worden , welk fy egter met al hun voorforg en
neerftigheyt niet konden ontgaan.
Sabeiiius XIV. Dit egter was het niet alleen, welk dien goeden Man bekom-
k^mJol. leerde ^ maar daar waren nog fliken van een andere natuur, die hem in
ftjn tijd en forg belemmerden. Sabelliusy een Lybier^ geboortig van
Ptolomaïs, een ftad van Pentapolis, was onlang opgekomen met gevaar-
lijke gevoelens en bevattingen van de Heylige Drie-eenigheyt (k) want
Waar in die hy gaf voor^ dat de Vader, Soon en H. Geeft maar een perfoon onder
' °" • drie verfcheyden naamen waren , die in den tijd des Ouden TeftamenfS
onder den naam van Vader de Wet gaf^ in het Nieuwe onder den naam
van Soon menfch wierd, en naderhand in de hoedanighevt van Hey^^'
(ƒ ) Zofim. Hift. lib. I ,p. :}47. (g) Pomp. Lat. invit.Galli^ pag. m. ii-iK.Eutrop- Hifi.
Rj>m, lih. 9.p. 1924. (h) Dion. ibid. c. 22. p. 268. ü) Ibid. (kj P^f».
Sex. ib. c. 6.p. 252, Nkephor. lih. 6. c. 2 6.p. 41
DEN H. DION YSIUS AtEXANDR.
ge Geeft op de Apoftelen neder qmm. 7);ony/ms ging hem , eeliikhet Dionyfiui
"ZTJ^A^'f"'^" ^"^^^ «^"ft«"ds i keer 3 dog ter-
dere kanf'orT' ' ""^i 'P''''^'" ^ '^^ S^l^eel na de an- Dogg.-
derC-r^T'^""^' ^" beweerde >rf,or,r« f een oo- '""^'^'S^
derfcheydderperfonen, maar ook vaft ftelde .V/« <r,.*.f.V, een onder uSk ^
fcheyd van het wefen, en een ongehjkheyt van magt en'hècrlijkheJtTn C-''
deeen en de ander perfoon : waar over de H. Bafi/i,>s Cl) en eeniK der w -
Oude hem dapper hebben berifpt , en befehreven als eenen , d,e gLte' 1^ ^'"^
H^rLn 1 A ^^°P^?? ^^'^^ '■'^ Arriaanfche godloosheyt , die na. J'™™
uvt een 03. ™ T*'^ "^^^ gefproken had '"'''^.''^fe
Z^^c^T^LTZtf begeerte" om fijn par. ' ^^^
EenigfLiTc&^vl P °'r^'\?""°"^^ ^^^^ doen fpreL: - ■
en vertoonH^nS r ^^^^^PO^'S «l,t merkende, gingen na Romen
en vertoonden aldaar fijne gevaarlijke dwalingen. De fa?k wierd vom-
gedragen en onderfogtineenSynoJe, die daarover aan 7J,LXfchrerf
Defe verantwoordde hemfelven in een gepaft verdedig fchrift en ver
Klaarde uytvoerig, hoedanig fijn gevoelen ontrent dit verfchil-point wasiSSd"'
gehjk wyd en breed te fien is by Manajius ^m) , die met Lr Iroo hiX.^^
?eS:retfinÏÏ::%5rnï^^ ^'-e-^T*
iergodloolgevoflensv^r^or'^^^^^^^^^^^
dic Jrr,us naderhand uytbraakte, gedreven had F^fP !,
films foiide fagter van hem eeoordppIH hli ■ j H. Ba.
ten van 2J.<,«|r«. had doorlf faT of 1 1. r " ' T •-'"edefchrif.
hy felfs gedaan had om den h' cJf "^'""^n gebragt hoeveel weer
f tijdlenoot, te 'Crtv^n etf rS^XSl^'r-
hy^gter na fijn bekentLis reden genoeg gegtenh d '''^'"^ '
onlangs overleden was (een rnifi^^'untenï^f^^ « '
ftigheyt en ervarentheyt in de H Schriftimr 1 77«"d.gheyt. neer-
het maken van veele p'falmen en L^ng 'c^" 5l tot? «"^
openbare vergaderingen fongen) was niet hn.^^ broederen in hunne
dwalmgderU//.L„-, oi J^^tTange^ ^:CZ^b:t''
letterÜrtS^oT^ r r'"
fchelijke welluften en vermaal on . !) vi ome dnyfent jaren langvlee-vaah^m
de te bewijfen uvt LnIS nutf P ^«de gemeten fouden , welk hy poog-
-.gidaarrm"7at^Ta^^ ^-.H^^'^-
eeast en t^A;^ fchriften der Euangeliften en Apoftelen , min
l^lknl j!^" S^'^S^^^-^d'^"' ^" deleerefnditboekuy^gekretênrars
toeoSenTv^r""''"^^^^^^ 8^~K en de wereld tot ^og
leerd "n t
fte onfes Heeren de nnftFL T '^'^ '^^""''j'^e kom-
formigheyt kt iÖfkhe^i'L'"'''^^ ^'^^ ^^^j"^-
b ; "ciu lu neeriijkheyt te verwerpen, en te hoopen op
f^v 2 eej^
r,d.Ph(,t.Qd.i^z.c„l.yoi. W £,#./«<:.<■«.<:. i4.p. 270. ■f-54»-»-ï.
... . , , een
Ho HET LÈVÈN VAl^
een ftaat in het Konirtkrijke Gods, waar in fy onthaald foiiden wordéii
Waaróver f^ilke g;cringe en beufelagtige , met fulke vergankelijke en ydele din-
gen , als ons dcfe wereld uytleverd. "Dïonyfïus te dier tijd zijnde in het
vijcHoopig Landkhap der K^rfenóiten, alwaar die gedagten fodanig waren door^
Tangcrr" g^^J^^g^'^ geheele Kerken daar door tot fcheiinng en affcheyding
riT j ge"^geï^^ overgehaald waren, riep de Ouderlingen en Leeraars,
lt\V' 7^ dorpen predikten / en fo veele als'cr van het volk komen wil-
1= Y den , te famen , en verfogt hen die Leer in 't openbaar met hem te onder-
/';.; fócken. De{e beriepen fig op het gemelde boek: waar op T>myfïus dè
...■n..faak aanftonds begon nauwkeurig voor te nemen, en volhardde drie da-
" j^en agter malkanderen van den morgen tot in den lateii avond , geduUr
Sr ''^ f ƒ in behelfd toetfende en overwegende. In al die tijd
ToS ^^^^ verwonderd over hunne liefde tot de waarheyt, de ongemeene
vlugheyt en veerdigheyt van hun verftand, en byfonder dat defeonder-
handehng van beyde lijden fo wel begonnen, de fwarigheden met fuiken
order en gefchiktheyt, fo fedig en befcheyden voorgeftelden, de waarheyt fo
wel aangenomen en toegeftemd wierd: want fy droegen byfondere for<^,
om hunne voorige gevoelens, fo dra fy defelve vonden dwalingen te w?-
len, met hardnekkig ftaande te houden, of om de tegenwerpingen die
hun voorquamen, niet te ontwijken : fy (telden wel fo nauwkeurig als
hen mogelijk was hunne faak , daar 't verfchil over viel , voor , en poolden
defelve goed te maken , maar wanneer fy door kragt van redenen over-
tuygd wierden ongelijk te hebben, weygerden fy niet hun gevoelen te
7e^tT: T ^^^^ g'^^"' opregtelij#en meteen
eerlijk hert, als voor God al 't geen hen uyt de Schriftuur bewefen wierd,
ftaan. '^"^^^^ P/^Y ' beloofde opentlijk , en betuygde voor hen allen , dat hy,
door de redenen die hem van de andere kant waren voorgekomen ,
overtuygd, voortaan diefelve gevoelens niet meer foudevoorftaan of pre-
diken, nog in fijne redeneering en fintwiften met iemand ophalen,
en dus fcheydden alle de broeders met onderlinge liefde , eendra-t en
genoegen. So vreedfaam liep defe by-een-komft ten eynde3 en minder
kond er van fulke pdfab ge, eerlijke en opregte fielen, en van fuiken
Wijlen en ordentlijken twiftredening niet verwagt worden. Gelukkio-fou-
"^^'^^"^ ^^j" ' i"^^^" ^^le verfchillen , die de Kerke
ontrult hebben, in het betwiften fo voorfigtig, befcheyden en ordent-
Dionyfiüs ^^J»^ behandeld wierden daar men fo doende, als nu gemeenlijk gefchied,
fchrij^t de breuke eer verwijderd, dan geneed en heeld. monyPus\^ fa'k
daarover, onder handen hebbende fehreefT om die dwaling den dood-ftee^c te 4
ven, een boek t;^;, de beloften, (welk de H. Hteronymus vergetende'' 't
geen hy elders [.] na waarheyt gefegd had tegen A7^./..gefchrevcntezijn,
feyd gefchreven te z,jn tegen Ireneus BifTchop van Lyons, dog
quahjk en waarfchijnlijk taft hy daar in mis, dat hy Irenels noemd!
om dat hy diergelijke geleerd had) waar in hy eerft den ftaat des ver-
ichils, en daar na fijn gevoelen daar vanvoorfteld, en in het tweede deel
Ipreekt van de Openbaringe Jobannis (de voornaamfte pijlaar en ftut vaa
CZ...tl ^^^«ff ^ ^^^J^y ^oor redenen, en uyt getuygeniffen van andere , be-
dc'f^cnba. ^^^^"-^ gerchreven te zijn , met door den H. Euan|elift en Apoftel Johan^
ring johan- nes maar door een ander van die naam , welk gevoelen van Tiionyfïus , en
• wat daar van te houden fy wy elders C^) breeder hebben opgehaald. ^
AVL Het laatfte verfchil-ftuk, waar in in onfe "Dionyfius gemoeyd
wierd
ftoli/cheOudheyt, motieven van Johan.»«»». 14. ^ ^ ^ ^
DEN H. DIONYSIUS AtExAKDK, ,41
dl^tZkhroLT/r^Z'''"^^^^^^^ B.fl-chop van Antiochien , P.,u.s.
te DarVrV r ' ^ diergel.jkc goddeloofe leer-ftukken uytbraak
te Dat er (r) maar een perfoon ,n de godheyt is. Dat onfc gefeaende
Sabgmaker wel een heylig, maar een Loc Lnfch vvas DaThf nt? w .
oorforon k""'^ ;-der gekomen, maar enkel van de aard; en aaSfche"-^ '
oorfprongk en afkomft was, m welken het woord fwelk hv wiM^n!.^
fomt,jds fcheydde , en meen.gte van diergelijke godloofe en redenLofe
&f fu' '^'^ Cgelijk'er dog wcynigczwn , die mat
t^l-L Z S*^"^'^'" fin vo gen) aan^eelqSE"
ên Side de'"h^'",V"J' -chuIdigW- Hy was u^tanuten 3g7='^'-. %
en vergaderde , hoewel hy eeaes armen mans foon was , feer veel wd
ten deele door bedroef en Kerk rnof A i ,' '^f- ^^ei goed,
ke onderdrukking en aueU.n^ fiinl; ^'^biUij.
luften en verfchLn r.^A 1^ fijner broederen , en ten dcele door on-
ten en gaven te helpen. Hy was ongemeen hoveerd.g, en eerfn^T^ n
geieeK meer een werelds Prins dan een Biflchop ; en lier vmnp,.. i?^'™^»'»'-
over ftraat ging, of in een openbare plaats quam , emlTZuC t'",?^
voor hem u^^tgaan en een ftSet van andere heTv< Igen ^In de'^^'l'IJ
liet hy een troon , die hooger dan Pemeen wi9 r^^r J^r
d.e by fecretum noemde, (een verbomen ^ ';?'^S''"'f"^^"Pl««s,
burgerlijke Overheden, die m Tec K hUvs r ""'°'§'"g ^™
fchooten plaats hadde»: voor welke ^^„^'„5^^^^ ^fe-
fy faten om 't geen'er bepleyt wierd aan tèX>nr!.n H " ^^''^'^ ' <^«r
hem geleefd hadden die hv mef X 1 i ' 'Invoer
enondertufTchenleerde hy eeLe vrouw, n. f °"'*r"-' Wkomen,
plaats van die, (opKafch feeftroe^^^^^^^^
van hemfelfs gclai bd t^^rh^^ l^.^fc
her volk^o1Selle" fd?^f?LoL;'f ^ ^-^^ ^^'^ "} hunne prelikatieri
te noemen eIL d ie uvt den 1 T'^f '^J"? ''^"^'"g'^"
niet alleen nietteSrak Lfr fjft gekomen was, welkhy
verdroeg, maar fclfrmetVfrn^aakSrHfn'^^T"^^
dagt van onkuvsW. ^ T u '^^^''"'^"-''"^^^^^ hyvryver-
tot%rooterfcVnttl,g /'r^^ order van de iLk', e„
de handC errfiirh„vs h /^ ^'^'^^*^'°"Semeenfchoon waren, aan
daar over met wilde bè ft^A V™ T ^'^1 ^^^^^ '^''^ '^^^
hy fag hun quald « on^^e uf"' i'" "f^?'' '"'S^''^'^^ verwilderde,
hy door heren fckerëffift'^'*^""''^'^^'""^"^ andere verdorf
£Sk t^ir^^t^f^^^^
(O 2. af, Eufcb. M. c. ^o, p. o-c. ^^^^
342 HETLÊVËNVAN
baren en opentlijk feggen ^ genoodfaakt wierden re huys met droef heyt
te verfmarten.
Een syno- XVII. Om alle dcfe buytenrpoorigheden en gruwelen beflooten de
tlcnot voornaamile Biflchoppen van het Oolien in een Synode tot Antiochien
Antiochien. t'lamcD tc komcn (t) , werwaard s onder andere onfe ^Dtonyfms ook ernftig
Dionyfius vcrfogt wicrd. Maar helaas ihy was wegens ouderdom cn fwakhedcn on-
iiït k?/ bequaam om fuiken rcys aan te gaan ,"en verfogt uyt dien hoofde ver-
men, ontfchuldigd te worden: egter om te doen wat hy konde, fchrcef hy
dog-ichreef Bfief , waar in hy fijn gevoelen en meening over die faak te kennen gai>
fijrt gevoe- en j om tc tooncn, hoe gevoelig hy van dat quaad was, fchreef hydie
knover. YjtxV. van Antiochien , maar niet aan dien Man, felfs deed hy
Die Ketter hem niet eens groeten. In die Synode ontweek Tanks ^ die loofevos,
raakt egter den flag , ontveyrtsdc fijn gevoelens , verfchoonde fijn ongeregeltheden ,
reyTvry. ^" bekende 5 ja herriep felfs 't geen hy niet konde bedekken , en dus
bleef hy voor die tijd in fijn plaats en bediening. Hier op-te-halen hoe
naSaid naderhand ontdekt j overtuygd , veroordeeld en afgefet is door een
afgefet. andere Kerk-vergadering in die felve ftad , en T>ommis in fijn plaats
aangefteld wierd j hoe hy fig het vonnis en oordeel van die Vergade-
ring niet wilde onderwerpen, maar door de magt van Zenobia (een
Koningin in die Geweften, die uyt het Jodendom was overgekomen)
by welke hy gunft verfogt en verkregen had , fijn plaats eenigen tijd in-
hield ^ en hoe hy ten laatften , als de Bifichop, fig hooger beriep, ge-
weerd j en het Synodale befluyt op de order felfs van den Keyfer Au-
relïanus tegen hem uytgevoerd wierd , is buy ten de palen van mijn te-
genwoordig beftek.
Dion fius XVIIl. Niet lang na het houden van die eerfte Synode te Antio-
deod. chien ftierf onfen H. ^Jionyfius in het twaalfde jaar van GaUïenus Qu) ,
zijnde het twee honderd vijf-en- feftigfte na de geboorte Chrifli ^ na dat
hy feventien jaren Bifichop te Alexandrien geweeft was, waarfchijnlijk
in het felve jaar , en op den felven dag , als den H. Gregorius , bygenaamd
Ihaumattirgus , overleed , gemerkt hunner beyder gedagtenififen in de dag-
lijfl: van dc Roomfche Kerk op den feventienden November aangete-
kend liaan. Sijn gedagtenis wierd te Alexandrien, gelijk ons Epipha-
nms{x) vertoond, levendig gehouden door een Kerk^ die na hem ge-
naamd wicrd, maar meefl: door de weergaloofc deugden ^ die hybyfijn
leven geoeffend, en die treffelijke fchriften, die hy nagelaten heeft:
sijncfch^nf-defe waren mcefi: een groot getal Brieven, en na alle waarfchijnlijkheyt
Slêv^er ^^^'^^ hy op geene andere wijfe gefchreven, gemerkt felfs fijne wijdloo-
piger verhandelingen briefs-wijfe fijnopgeflield. Indien die alle, daar
Dogmeeft nu maar ecnige brokken by Eiifebïus van vinden, nu nog voorhan-
gen."" ^^ï^ waren, wy fouden'er buy ten twijfel, behalven andere voordeden,
de meefire voorvallen van de Chrifi:en wereld in die tijd befchreven vin-
den , alfo*er in die eerfte eeuwen geen tijd geweefl: is , waar in de Kerk
allefins meer, als toen, te doen had.
(f) Eufeb. ibid. c. 27. p. 277. O^c. ^o. p. 279. (v) Ibid.cap. z2. p. 278. (x) H^i'
ref. 6^. 3 1 1.
^ionyjius Schriften ^ waar van maar eenige ftukken en brokken
overgebleven zijn.
Liber de Poenitentia ad Cononem De promifiionibus adverfus Nepo-
Episcopum Hermapolitanum.
tem Libri II.
Libeüis de Martyrio ad Origenem. Ad Dionyfium Romanum adver-
fus
Ad TxmotïêZ 1 S^'^" IT- '^'^ Dionyfium Romanum de lu-
ACI 1 imotheiim hbri de Natura. ciano EDiftoh
EcSaft,r P-rem Ep^ftola ad Domir.um & Didy-
'San'i '^P''''=°P"™|^Pfï Compresbyteros Ale-
Ad Sixtiim Papam de BaptifmoE-
piftolcs III.
^^Epiftola^''™^""'" Epifcopum
Epiftola ad Fabium Antiochise E.
pilcopum.
Epiftola ad Novatianum de Schi-
imate.
Epiftola de Poenitentia ad Fratres
ptiac.
Epiftola de Sabbato.
Epiftola de Mortalitate.
De exercitatione Epiftola.
Epiftola ad Ammonem Bernenken-
lem Epifcopum , contra Sabel-
luim.
Alia ad Telefphorum.
Ad Euphranorem alia.
t'^^.T^^ &Eiiporum Epiftola,
Aa rSalilidem F.nifrrkfMirv, .
t-.tuxa ue roenitentia ad A^ratres Ad Ammonem &EiiporumEDiftol^
per ^gyptüm conftitutos. Ad Bafilidem Epifcopum Ko^
Ad gregem fiium Alexandrinum E- litanüm enrapo-
piftola objurgatoria. F,^,fl-^i^ Ji ^ , . ^
Epiftola ad Laodicertos.
Epiftola ad Armenios de Poeniten-
tia.
Epiftola ad Romanos s,aicov,^i
Aha ad eofdem de Pace &: Poeni-
tentia. -
Ad Confeflbres Novatianos Romse
Epiftolae III.
Ad Philemonem Presbyterum Ro-
manum de Baptifmo.
Epiftola itidem ad Dionyfium Pre-
sbyterumRomanum de Baptifmo.
Epiftola fuo & Ecclefix fux nomi-
ne ad Sixtum & Ecclefiam Ro-
manam de eadem re.
Epiftok plures. Ex his fupereft E-
piftola Canonica de diverfis ca-
pitibus. ExtatGr.Lat.Tom.I
^SriiLS.--^—
Epiftolx 'EofT^^.,«/, feu Pafchalcfi
plurimsE.
Epiftola ad Ecclefiam Antiochenam
adverfus PauUim Saraofatenu^
Twijfelagtige, of Ikver valfche.
Epiftola ad Paulum Sanlofatenum
yr. Lib. Conc. Tom. L
Refponfiones ad Paitli Samofateni
decem qusftiones. Gr. Lat.ibid
Eynde .an het leven H. D i o . . s x u s van Alexandrien
TYD.
TYD-AANWrSJNG
VAN DE
ROOMSCHE KEYSËRS,
BURGERMEESTERS
E N
KERKELYKE SaKEN
X N DE
Drie eerfte Eeuwen
DER
CHRISTEN KERK.
Tatian. Orat. cont, Grac.fag. iGy.
Qhryfoft. Homil. II. in verb. Efai. vidi ^omin. Tom. 3./. 74,0.
ÜTii: Roomfche
Keyfers
'AttguftüsT
J^Y D - A A N W Y S ï N G.
^-r^^^ KerkeUjke en andere faken.
147
.10
43
C. Juliüs Cxfar Vyfinianus.
, L. ^milius Paulus.
44 P. VÏïïiarNepos.
, -P- Alphinius Varus.
45
• ^lius Lamia.
L. Servilius Geminiis.
OnfesHeeren geboorte *.Siiii
befnyden. S.jn Welling a
den Tempel. S,n vlugc na^E.
iBeSirer'
^rchelaus word Vièrvödt
van Judea.
45 Sext. JEXhjis ÖnJT
^ ^- Sentuis Saturniniis.
47
Valerius MefTala.
jCn. Cornelius Cinna.
48
I M. ^milius Lcplidus.
Arnintius NepoS.
49
|A. Licinius Nerva.
Q. Ccc. Meteltus Creticiis.
50
51
52
M. Furius~Camillus.
S. Nonius Quinailianus.
In 't begin van dit, of Jiever
in t eynde des voorbaanden
De Tiber ftroomde over
de Joden ^rchekus by den
^eyfer , die hem na Vienne in
Vrankrijk bande
Q. Sulpitiiis Cameriniis.
C. Popparus Sabinus.
P- Cornelius Dolabella.
J C. Junius Silanus,
de„ dat het fefve iuurtoTL'^ iJtTauSjr'^^" f i^^'
kenmg komt in het cerfte jaar van d e™t-ne '*V''""\^">''^"^
^««.;.w,n„c„a.Ro™e,;enhu„te^^^^^^^^^^^^^
H8
TYD-AANWYSING,
ï/rï Roomfche
Keyfers
Burgermcefters.
53
12
13
54
M. ^milius Lepidus.
T. Statilius Taurus.
T. Germanicus Ccefar.
C. Fqjjtejus Capito.
55
56
Tibtrius "1
*T . van den >
lo.Aug.J
C. Silius Nepos.
L. Munacius Plancus.
Sex. Pompejiis Nepos.
Sex. Apulejus Nepos.
15
16
17
19
ijDrurus J. Cxfar.
C. Norbanus Flaccus.
T. Statilius Sefena.
L. Scribonius Libo.
C. Cxlius Rufus.
L. Pompomus Flaccus.
Cl. Tiberius Nero 111.
D. Germanic. Cxfar. II.
M. Junius Silanus.
L. Norbanus Balbus.
23
«4
25
10
II
L. Valerius Meffala.
M. Aurelius Cotta.
Cl. Tiber. Nero. IV.
Drufus J. Crgfar II.
C. Sulpicius Galba.
D. Haterius Agrippa.
C. Afinius Pollio.
C. Antiftius Vetus.
Sex. Cornelius Cethegus.
L. Vitellius Varro.
1 1
T 2
Kerkelijke en andere faken.
Cofliis Cornelius Lentulus.
M. Afinius Agrippa.
De Joden wierden van ^///>>
jtmA^n Roomfchen Stadhouder,
gefchat. In dcfe dagen ftond Ju-
das Galtleus op^en trok veel volk
agter hem. Hy wierdomgebragt,
en fijne twee fonen gekruyft.
Onfe Heer ging by gelcgent-
heyt van het Paafch-feeft met fij-
ne Ouders op na Jerufalem , en
fintwift aldaar met de Rabbij-
nen in den Tempel. _
K^uguBus befchrijft fijn uy-
terftc wil , en geeft fe de Ves-
taalfe maagden te bewaren.
xyiuguftus fl:erft , en word met
groote eer"fi:atie begraven. Serv.
Numerius verklaard met eedc,
dat hy hem heeft fien ten hemel
iïberïus band de Toveraars
en Wiskonftenaars uyt Romen.
" i Jofephus 5 genaamd Cajaphas^
j word Hoge-priefter der Joden ^
I door gunft van den Roomfchen
I Stadhouder Valerius Gratus.
Ontrent het eynde defes jaars
wierd Tontius Tilatustot':^^^^'
houder na Tudea g^jcMiden. ^
TYD-AANWYSING.
Vrtftl Roomfche
Keyfers,
Ttbertus. ♦
12
13
13
14
14
15
16
16
i8
i8
19
19
Burgermeefter,
Cn. Corn. Lentulus Gaet.
C. Calvifius Sabiniis.
M. Licinius Crafliis.
L. Calphurnius Pifo.
Ap. Junius Silanus.
P. Silius Nerva.
C. Rubellius
C. Fefius
}
Gemini.
C. Callius Longinus.
M. Vinicius Quartinus.
Tiberius Nero Csefar. V.
L. iElius Scjanus.
Cn. Domitiiis iEnobarbus.
A. Vitelliiis Nepos.
en voor de tweede
M. Fur. Camillus Scrib.
Scr. Sulpitiiis Galba.
20 L- Cornelius Sylla.
Kerkelijke en andere faken.
TilatTts gebied de Romeyn-
fche vaandelen, op welke het
beeld van Tïberhis was , in den
Tempel te brengen^ tot grootö
ergernis der Joden.
Herodes Antipas verftoot de
dogter van x^retas y Koning
van Arabien , en neemd Hero~
dia^y fijaes broeders Tbili^ft
wijf, ter vrouwe.
jfojeph, de gemeende vader
onfës Heeren , v/ord van fommi-
ge geoordeeld iti dit jaar geftor-
ven te zijn.
Johannes de Dooper begon te
prediken en te doopen, waar-
lehijnlijk ontrent het riiidden
van de fomer,o.f3 na het oordeel
van Vs/jer, den 19. Oti&ber,
Onfe Heer wierd gedoopt den
fesden Jmmary ^ zijnde 29. ja-
ren en 13. dagen oud.
Sijn eerfte Pafcha,den ^. April.
Sijn tweede Pafcha, den 28-
Meert. Hy geneed den geraaïc-
ten by het bad-water Bethesda.
Hy fend de 1 2 . Apoftelen uyt.
Johannes de Dooper word ont-
hoofd.
Chrifti derde Pafcha, den 14.
KylfriL Chriffm fpijft 4000.
menfchen met feven brooden.Hy
word verheerlijkt op den berg.
Send de 70. Difcipelen uyt. Za*
cheus word bekeerd , en Barti-
mens genefen van fijn blindheyt.
Lazarus word opgewekt.
Onfe Heer komt Trrct toejiiy-
ching des volks tejerufalem. De
Heere fteld het H. Avondmaal in.
^t Vierde Pafcha : Chriftus word
gevangen , befchuldigd en ge-
kruy ft , den 5 . Ap^il. Verrijft uyt
den dooden en vaart ten hemel.
De 7. Diakens worden verko-
ren. Stepbanus word gefte^nigd
den 2 5 . 'December.
Xx i
350
3+
T Y D-A A N W Y S I Kr G.
35
36
Roomfche
Keyfers
Burger me eft er s.
Kerkelijke en andere fakeiL
20 !P. Fabius Perficus.
2 1 L. Vitellius Nepos.
21
22
C. Ceftius Gallus Camerinus.
M. Scrvilius Rufus.
Q. Plautius Plautianus , of
Lxlianus.
Sex. Papinius Gallienus.
23 i Cn. Acerronius Proculus.
^wj van den ~|
16. Meert.
I ' C. Pontius Nigrinus,
38
39
40
41
42
CUudius
van den
Fcbru.
C. C^efar Caligula. 11.
L. Apronius Csefianus.
M. Aquiliiis Julianus.
P. Nonius Afprenas.
C. Cj:far Caligula. 111.
en in fijn plaats
L. Gellius Publicola.
M. Coccejus Nerva.
C. Cxfar Cabgula IV.
en in fijn plaats
Q. Pompon. Secundus.
Cn. Sentius Saturninus.
Vervolging gevolgt op Ste-
jphani dood.
De H. Thiüppus predikt tot
Samaria. Hy bekeerd en doopt
'den Kamerling. 'Petrus Q^ijo-
hannns komen wederom te Je-
rufalem.
De H. Tdulus word bekeerd
op den 25. January.
De H. Tetrus befoekt de Ker-
ken. Jmathan , de foon van
Afinas 5 word Hoge-prieller.
Vitellius bewijft den Joden vèel
gunft.
Tetri gefigte. Cornelius be-
kcering. Tetrus weder te Je-
rufalem komende^ word befchul-
digd van fijn omgang met de
Heydenen.
Tib. Claud. Imper. II.
C. Licinius Ccecina Largus.
Taulus komt te Jerufalem.
Hem word na 15. dagen door
een openbaring belaft van daar
te vertrekken. Hy gaat na Taffen.
Een wreede vervolgmg. tegen
de Joden te Alexandrien door
Flaccus j Landvoogd van Egy-
pten.
Tontius 'Pilatus brengt hem-
felven om hals. Grooten aan-
was van de Kerk te -Antio-
chien. De Geloovige worden
aldaar eerft Christenen
genaamd. ^
Qaltgtda geeft laft aan Petro-
nitis fijn beeltenis in den Tem-
pel te Jerufalem op te rigten ,
dog word door het ernftig aan-
houden der Joden uytgefteld.
De Apoftel Jacobm deGroo-
te word door order van Hero-
des onthoofd.
Petrus word verloft uyt de
gevangkenis.
Bar nabas en Panlus gefonden
om het Euangelium te prediken.
Sy planten het Geloof in S'elcu-
cien , Cvpren en ^VJers.
t Y D . A A N W Y S I N G. 35^
Jam
43
44
Roowfche
Keyfers
Burgermeefier.
Kerkelijke en andere faken.
Clamlü. 2
3
T. Claudius Imperator III.
L. Vitellius IL
Claudius fchaft veelc vierda-
gen der Romeynen af.
Elion word Joods Hoge-pric-
fter in plaats van CMatthias de
foon van Ananus , die afgefet
wierd.
3
4
L. Q. Crifpinus II.
T. Statilius Taiiriis.
Herodes^txix.'i zijnde onmid-
delijk van een Engel om fijn ho-
vaardy cn cerfugt geflagen.
In dit jaar ftierf^ na het feg-
gen van fommigej de gefegende
Maagd , andere feggen drie ja-
ren later.
De A portelen verfpreydeii
haarfelven door verfcheyderi
45
4
M. Vicinius Quartinus II.
M. Statilius Corvinus.
5
landfchappen der Heydenfche
wereld, om het Euangelium tc
prediken.
5
C. Valerius Afiaticus.
^aulus en Barnabas predi-
46
6
M. Valerius Meflala.
ken te Lyftren. Taulus word
aldaar gefteenigd. Sy komen
weder tot Antiochien.
6
T. Olaudius Imperator IV.
3000. Joden oproer verwek-
kende j worden op het feeft der
47
7
L. Vitellius III.
ongehevelde brooden door Ven-
tidius Cumanus , Stadhouder
van Judea, omgebragt.
7
A. Vitellius , namaals Keyfer.
Een Concilie van de Apofte-
len en andere tc Jcrufalem ge-
houden 5 om een befluyt te ma-
ken van het verfchil over dece-
remonien der Wet.
't Befluyt van die vergadering
word den Kerken tocgcfonden.
49
5°
8
L. Vifpanius Poplicola.
8
9
Cn. Pompejus Gallus.
Q: Verranius Lrietus-
Barnabas predikt het Euan-
gelium in Cypreri cn Taulus 'm
Syrien , Cilicien en elders,
j De Joden worden door 't be-
jvel van Claudius uytHomenge-
' bannen.
9
10
1 Taulus gereyld hebbende door
Cn. Antiftius Vetus. Macedonien, komt tot Athenen,
'redeneerd aldaar metdePhilofo-
phen , bekeerd Dionyfius den A-
reopagiter , gaat van daar na Co-
M. Suillius Rufus Servilianus. rinthen , alwaar hy blijft i8.
maanden.
T Y D - A A N W Y S I N G.
CiTilli.
Room/che
i Keyfèrs.
Burgermeefters.
Kerkelijke en andere faken. •
\ Claudii.
1
u
T. Claudius Imperator V.
Ser. Cofnelius Orfilus.
Tan lus vind te Corinthen
Aqiiïla en 'PrïJciUa , die niet
lang te voren door order van
Claudius uyt Romen gebannen
waren. Van hier fchrijft hy aan
de Theflalonicenfen.
52
II
12
P. Corneliiis Sylk Fauftus.
L. Salviiis Otho Titianiis.
De H. Tatdus vertrekt van
Corinthen, reyfd na Ephefen,.yan
daar na Jerufalem , en komt we-
der tot Ephcfen. —
12
D. Jimiiis Silaniis.
Hy predikt en fintwift da-
gelijks in de fchool van 53'-
rannus , overtuygd de Joden,
en bekeerd'er vtcle tot het Ge-
loof.
53
13
Q, Haterius Antoninus.
54
^3
JVcro van oen
M. Afmius Marcellus.
Hy vegt met de heeften, dat
is, met de boofe en onbefchey-
dene mannen te Ephefen. Hy
pre dikt da^r,. en daar on'rent.
js.Octob.
I
M. Acilius Aviola.
55
I
Nero Claudius de Keyfer. 1
Hy vertrekt van Ephefen.
Reyld door Macedonien ^ en
Griekenland , en verfameld de
2
L, AntilHus Vetus 11.
liefde-gaven voor de Heylige te
Jerufalem.
56
1
2
Q. Volufius Saturninus.
Hy komt tot Jerufalem, word
in den Tempel gegrepen en in
't leger gebragt. Word gevoerd
. 3
P. Cornelius Scipio,
na Cefareën , alwaar hy voor
Felix den Roomfchen Stadhou-
der befchuldied -vord.
57
3
4
Nero Cbud. Imperator U.
L. Cilpiirnius Pifo.
Hy bljjt te Celareén gevan-
gen onder Felix.
!
4 Nero Claiid. Imperator. III.
5 M. Valerius Meflala.
Hy word befchuldigd voor
Feftus. Hy word verfonden na
ilomen , alwaar hy aankomt
ontrent het eynde van dit , of
het begin van het volgende
j.iar ^.
58
* De tijd vnn liet fenden Pnuli na Romen hangt af van Fejii komftc in Judea in plaats van
Felix. Dit nu kan wel niet ten namvften worden vaft gcftcld , egtcr is het fekcr, dat het moet
gewecft zijn, terwijl Vdlts (de broeder van Felix, è^oox wiens tuffchcn-fpraak hy by den Key-
fer {Felix, van de Joden over quade rcgeerinj; befchuldigd, en op ontboden voor dietijdfijn
leven behield) nog ecnigfins by Nero in gunft ftond, die hem eenigen tijd te vor- n had begin-
nen te ontvallen, en daar hy f-hijnt geheel van verftcken te zijn, op de dood van jigri^f^n^
(die hem te Hoof de hand bove,: hic'd), WcIkc omgcbragt wierd in 't 5. jaar van A^^ö'j rcgce-
j;jng, en na Chrijli geboorte het LIX. PaIUs {^AÏ^ wierd vergeven in 't jaar na Chrifli geboorte
LXlI. het 8. van Nero. ' ^
T Y D-A A N W Y S I N G.
*/ Jaar
Omjti.
59
60
61
Roomjche
Keyfers.
62
63
64,
65
Burgermeejlers .
C. VipfaniiisPoplicola,
of Aproniarius.
C. Fontcjus Capito.
Nero Cl. Imper. IV.
CofTus Cornelius Lentuliis.
C. Cxfonius Pxtus.
C. Petroniiis Tiirpilianus ,
^Sabinus.,
P. Marius Celfus.
L. Afinius Gallus.
^aafi hen
Seneca en Trebellius.
L. Memmiiis Regulus.
Paulus Virginius Rufus.
C. Lecanius BafTus.
M. Licinius Cradus Frii^^i.
P. Silius Nerva.
C. Julius Articus Veflinus.
en naaft hem
Anicius Cerealis.
Kerkelijke en andere faken.
Hy, hoewel eeri gevangen,
woond aldaar in een gehuurde
wooning. Hy fchrijft fijne brie-
ven aen de Ephejiers, Colojfen^
fen , Thilippenfen , aan Timo-
thetis, en 'thilemon.
Hy word ontrent het eynde
van dit jaar vry gefleld. Schrijft
voor fijn vertrek uyt Italien. Sijn
Brief aan de Hebreen.
De H. Taulus nu op vrye
voeten zijnde , reyfd om het
Euangchum voort te planten by.
fonder na de Wefterfche Lan-
den, 'Qn 70 Tfp^wflt tS <Ju'<rsa»f éAÖwV.
C/em. Rom. Epift. ad Corinth.
p. 8., waarfchijnlijk naSpanjen
of Brittannien.
De H. Jacohus de Kleyne y
broeder onfes Heeren, en Bif-
fchop van Jerufalem , word door
de Joden van de hoogte des Tem-
pels afgefl:oten, enmeteenVoI-
lers fl:ok het hoofd ingeflagen.
Simeon word gekoren tot Bif-
fchop van Jerufalem , in plaats
van Jacobus,
Aniamis volgd den H. Mar-
cüs in het Bifdom van Alcxan-
drien. Eufeb. Chron.
Nero Iteekt Komen inbrand,
^n , om des volks haat af te wec-
ren, legd dat den Chriftcnente
lafl-, en begind onder dat voor-
wend fel de eerjie vervolging te-
ilen hen.
De H. "Petrus en 'Faulns wor-
den gemartel ifeerd te Romen (*).
Verfcheyden wonder- tekenert
te Jerufalem fpellen den onder-
gangk van die Kerk en Staat
voor.
beter, ik ifl'er „iet 'over twiftcn JelrU ie verTX ni" rP','^?- ^^'^^t''" ■'^■"«"J
7y
BH T Y D - A A N W y S I N G.
*lj..aT f>' — —
Chrifit.
Roomfche
Keyfers
Ëurgermeefters.
j Kerkelijke en andere faken.
12
C. Siietonius Paulinus.
L. Fontiiis Telcfmus.
jL\c7 u iiuuu iiii, op 111 xiLiiajen j
en geeft het beleyd van den oor-
log tegen de Joden aan Vejfa-
fianus over.
^7
13
L. Fontejus Capito.
Vefpafianus fet die oorlog ie-
verig en voorfpoedig voort.
C. Juliiis Rufus.
Jofephus word gevangen ge-
nomen.
68
van den
lp. Junü.
I
C. Silius Italicus.
M. Galerius Trachalus Tur-
^Jfhanajius de foon van Safnuèl
de laatfte Hoge-priefter der Jo-
den.
pilianus.
69
Ótho vaa den
r/f«//«»»j v«n
den 20. Aptil. j
V*ff»fi»,nti,t van
dsn I . JuUi.
Ser. Sulpit. Galba , Keyfcr II.
X. Vinius Rufinus.
ofj, Crifpinianus.
^^y>t//^z/aj-, zijnde voor Key-
fer uytgeroepen, verlaat Judea^
trekt na Alexandrien ^ cn van
daar na Romen.
I
Fl. Vcfpafianus, Keyfer 11.
Jttus' word van Vefpafianus
gefonden , om den Joodfen oor-
70
2
T. Vefpafianus CoEfar.
log voort te fetten.
Jerufalem word be]egerd,inge-
nomcn ^ geplonderd en verbrand.
1 100000. Joden komen om,
en 97000. worden'er eevanpen.
2
Imper. (Keyfcr) Vefpafia-
nus III.
M. Coccejus Ncfva,
naderhand Keyfèr,
l>>e Joodle Ad^ia en de buyt
iiyt den Tempel vord met praal-
ftatie binnen Romen gebragt.
De H. Apoftel Bartholomeus
word gemartelifecrd in dit, an-
dere feggen in het volgende jaar.
71
3
72
3
Imperator Vefpafianus IV.
Ebion , fo genaamd na een ge-
fogte armoede, geboren te Co-
caba 5 een dom in Bafanitis , en
Cerinthus, befaamde Ketters, be-
ginnen fig ontrent defe tijd bloo-
ter te geven.
4
Tit. Vefpafianus Ccefar 11.
4
Fl. DomitianuSj
naderhand Keyfer.
M. Valerius Meflalinus V.
De H. Ihomas word ver-
moord tot Maliapor in Indien.
En de H. CMartialts te Ra-
venna in Italien.
75
5
Imper. Vefpafianus V.
De laatfte opfchrijving der
menfchen te Romen. Daar wa-
ren verfcheydene feer oude luy-
den , waar van Tl 'mius lib. 7. cap-
49. ophaald , om den hoogen ou-
derdom van verfcheyden Kerke-
lijke perfonen in die tijd te be-
weeren.
74
6
Tit. Vefpafianus CrEfarllI.
CbrijH.
75
76
77
TYD-AANWYSING.
Roomjche
Keyfèrs.
8
79
80
81
82
83
84
85
10
10
Zlf«wvanden
24- Junii.
86
DtmitUnus <y
van dea
3.Sept. 3
I
55f
Burgermeefters,
Imper. Vefpafianus VI.
Tit. Vefpafianus IV.
f » hem
Domitianus IV.
Imper. Vefpafianus VII.
Tit. Vefpafianus V.en
Domitianus V.
Imper. Vefpafianus. VIII.
Tit. Vefpafianus VL
en by hem
Domitianus VI.
L. Cejonius Commodus Ve-
rus.
C. Cornelius Prifcus.
Kerkelijke en andere faken.
De Tempel des vredens word
ingewyd door Vefpafianus, en
in denfelven gebragt de Joodfc
buyt.
Linus ^ Bifichop te Romen
van de Chriflen Kerk uyt de
Heydenen, word gemartelifeerd>
na dat hy die plaats 12 jaren,
4 maanden j en iz dagen , an-
dere feggen i \ jaren ^ 2 maan-
den, en 13 dagen bekleed had.
Imper. Vefpafiarfus IX.
Tit. Vefpafianus VII.
Tit. Vefpafianus. Imper. VIII.
Fl. Domitianus VII.
M Plautius Sylvanus.
M. Annius Vcrus Pollia
Domitianus Imper VIII.
T. Flavius Sabinus.
K^ntipas een geloovig Mar-
telaar word gedood te Perga-
mus. Onuphr, Andere ftellen het
'op het jaar 93.
I Een vreeslijke uytbarfi: van
Vefuvius, Welk Tlimus de
\ oudfte te nauwkeurig onderfoe,
kende, daar in omquam.
Titus belaft Jofiphi Hifiorie
Dan de Joodfe Oorlogen in de
boekery tc Romen te brengen.
Domitianus Impator IX.
Titus Virginius Rufus II.
Imper. Domitianus X.
Ap. Junius Sabinus.
i T>omitïanus band de Philo-
'fophen uyt Romen en Itali.en,
jen ftiaft ftrengelrjk de onkiiys-
|hcyt cn bloedfchande der Vef
taalfche maagdefi.
Imper. Domitianus XI.
T. Aurelius Fulvus.
5 Imper. Domitianus XII.
6 ^Scr. Cornelius Dolabella.
i^niantis , die deji H. Mar^
ciis m het Bisdom van Alexan-
drien volgd, ftexft: in defl'elfs
plaats komt ADtlius.
Ty X
Ï5«
TYD-AANWYSING
** faar
Chrijli.
Roomjche
Keyfers.
Burgermeejlers.
Kerkelijke en andere faken.
87
Domitimtui, ^
7
Imper. Domitianii7xiII^
h. Volufius Saturniniis.
domitianus matigd fïg God-
delijke eer aan , en laat fig H e e r
en God noemen.
88
7
Imper. Domitianus XIV.
M. Minucius Rufus.
8
8
9
T. Aurelius Fulvius.
l'hilofophcn en toveraars wor-
A. Scmpronius Atraiinus.
acn nogmaals uyt Romen ge-
bannen.
90
9»
9*
93
94
95
Imper. Domitianus XV.
M. Cocccjus Nerva II.
M. Ulpius Trajanus,
naderhand Key/er.
M. Acilius Glabrio.
^ ' , Imperator Domitianus XVI.
12
12
13
A. Volufius Saturninus II.
13
14
Sex. Pompcjus Collega.
Cornelius Prifcus.
L. Monius Afprenas Torqua-
tus.
M. Arricinus Clemens.
14
15
Imper. Domitianus X VIL
T. Flavius Clemens, Marte-
laar.
K^pollonius Tyaneus^ de be-
taamde toveraar, dien de Hev-
denen onfen Saligmaker evenaar-
den, word gebragt voor Tiomi^
ttanusy vertoont fijn toverkunde
en word gefegd aanftonds uyt
njn gefigt verdweenen te zijn.
De tweede Vervol^mz.
* Uetus BifTchop van Ro-
men word in dit, indien niet in
het voorgaande^ jaar gemartel;.
Icerd op den 26 Jpril. Cle-
mens quam den iGMay. infiin
plaats.
Ontrent defe tijd meend men
^^1^ H. Johannes door den
Stadhouder van Afien na Ro-
men gefonden wierd, alwaar hy
van 'Domitianus in een ketel vol
heeteoly gefet, endaar na naar
"atmos gebannen wierd.
De H. johannes Ichrijlt lijn
Openbaring.
Jofephus eyndigd fijne boe-
ken van de Joodfe Oudheden.
Fl Clemens, 'Domitiam reg-
te neef, en thans nevens hem
Burgermeefter, word ter dood
overgegeven^ om dat hy een
Chriften was. DefTelfs vrouw
Fl Domitilla, 1>omitiani nigt,
word om die felve reden geban-
nen.
ÏS. ^t^!lZrr.k:^:i Grieken geen ander als welk oorfaak
^ i /of wTvoW TefL^^^^^^ S'"^"^' ^^k^ning niet fo
rekening ™„U Kefk ^ ^ ^ ^"^"^^'^ BiflctopP"' « «ellen
Early European Books, Copyright © 20] } ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
146 A 15
V7-
Chrijit
96
97
98
99
100
Roomfche
KeyfQvs
T Y D-A A N W Y S I N G.
lUerv»
van den
8.Sept. 15
16
Burgermeejiers.
357
van den
27. Janu.
C. Fulviiis Valcns.
C. Antiftius Vetus.
Cocc. Ncrva Imperator IIL
T. Virginius Rufus III. en
C. Cornelius Tacitus, de Hu
ftorie-fchrijver.
I Kerkelijke en andere faken.
Nerva trekt de plakaten van
TJomittanus in. De H. Johan-
nes word ontflagen van fijn bal-
Imgfchap , en komt weder tot
Epheferi.
' De H. Johannes fchrijft in
: dit jaar, na allen fchijn, fijn Euan-
'gelium (na fig plegtelijk bercyd
te hebben) op het ernftig ver-
foek van de Afiatifche Kerken
102
103
104
105
Nerva Imperator. IV.
M. Ulpius Trajanus 11.
I C. Sofius Senecio III.
A. Cornelius Palma.
Imperator Trajanus II.
M. Cornelius Fronto. III.
En hy hem hygevoegd.
Plinius de jonge»
Imperator Trajanus IV.
Sextus Articulejus Psctus.
C. Sofius Senecio III.
L. Licinius Sura.
^^'///«J•geftorve^ zijnde, word
Cerdo te Alexandrien Bifi'chop
m fijn plaats.
De H. Clemens, Biflchopvan
Romen, word gebannen en ge.
doemt tot de marmerc fl:een
kuylenin Taurica Cherfonefus
I H . Johannes fl:erft en word
I te Ephefen begraven.
1 De H. Clemens word in zee
geworpen met een anker om fijn
halsj op den () November ^zï^n-
de alleen Biflchop te Romen ge-
weeft 9. jaren ,11. maanden , en
12. dagen.
I i^nacIeUiSy na de rekening
{Van de Roomfche Kerk word
Btfichop
\l. April.
van Romen , den
5 Imperator Trajanus V.
L. Appius Maximus.
L. Licinius Sura 11.
F. Neratius Marcellus.
i Elxai^tcn valTch Propheet,
doet fig op als een aanheffer
van een nieuwe Tcde Eftph.ha"
T. Julius Candidus.
A. Julius Quadratus.
Barfimeus Biflchop van Eddf-
fa word iMartelaar : andere ftel-
len dat op het jaar 109.
Chnfii.
io6
TYD-AANWYSING.
Hcomfche
Kcyfers
Burgermee/Iers
107
108
109
SII
12
15
8 L. Cejonius Commodus Ve-
i rus 11.
9 L. Tullius Cerealis.
Kerkelijke en andere faken.
De Griekfchemaand-befchrij-
ver verhaald, dat 11000. Chn-
ften foldaten van Trajanus na
Armcnicn gebannen, en loooo.
van defelve op den berg Ararat
gekruyft wierden.
9 C. Sofius Senecio IV,
I
10 L. Licinius Sura III,
T>c derde vervolging. Simeon
Biflchop van Terufalem word ge-
kruyft, oud fijnde 120. jaren.
Ignatius Biflchop van Antio-
chien word veroordeeld , en gc-
Romen, om voor dc
wilde beeftcn geworpen te wor-
den.
10 Ap. Annius Trebonius Gallus.
!
1 1 M. Atilius Bradua.
II A. Cornel. Palma II.
12 C. Calvifius Tullus II.
12 Clodius Crifpinus.
1 3 Solcnus Orlilus Hafta.
13 'L. Calpurnius Pifo.
i^lvcttius Rufticus Bolanus.
14 Imperator Trajanus VL
Het gebeente van Ignatius
word te rug gebragt na Antio-
chienj en aldaar plegtclijk be-
graven.
Onejïmus Diïcïpd7(De
martelaars-boeken feggen dat hy
Biflchop van Ephefen wasj
word den 16. February te Ro-
men gcfteenigd.
Trimus word Biflchop van
Alexandrien.
Euarlftus word,na Anacletus^
Biflchop van Romcnj hoewel de
Grieken, die Cletus en i^na-
cletus voor een nemen, hem
(naaft: agter Clemens plaatfen.
16
16
CJulius Africanus.
21
i8
L. Publius Cclfus.
C Clodius Crifpinus.
Q. Ninnius Hafta.
P. Manlius Vopifcus.
Juftus Biflx:hop van Jerufa-
lem fterft , Zaccbeus korat in
fijn plaats.
M Valerius Meflala^
of na andere willen.
Adrianus & Salinator.
C. Popilius Carus Pedo.
De Joden te Alexandrien > en
ontrent Cyrenen in Egypfen,
muyten. Een groote menigte
derfelven word dood geflagen.
Chrifti.
JTjr D , A A N W Y S I N G.
ii6
117
ii8
Key/ers
18
19
jldr$»nHs
van den ^
p. Augufti.
20
Ï2I
122
214
Burgermeefler.
359
^milius ^lianus.
L. Antiftius Vetus.
Quindius Niger.
T. Vipfanius Apronianus .
Imperator Adrianus II.
T. Claudius Fufcus.
7 C. Vcntidius Apronianus.
M. Acilius GIabri(
8 1 C. BeUicius Xorquat«s.
Kerkelijke en andere faken.
'Papas rBÏÏfchop van Hierin
polis, brengt de leer van het diiv-
lent-jang njk voor den dag
2
Imperator Adrianus UI.
QJunius Rufticus.
L. Catilius Severus.
4
T. AureliiisFulvus,
en by hem Antoninus. 1
i
4
M. Annius Vcrus IL '
5
L. Augiir. f
M. Acilms Aviola. "*
1
Corellius Panfa. 1
6^
1
Q. Arrius Pxtinus. '
De vierde Vervolging det
Chriftenen , waar in word voort
jgefet 't geen door Tra/anus be-
gonnen was.
~Jm^us word gema;^;
feerd, na dat hy p.^aren, .
niaanden , en lo. dagen Bif-
fchop te Romen geweeft was.
t^t^
I ^^nltenenwordcnTJirr
Z'l If ^V'^Z^^ waardoor
(Veele Martelaars, enmeerande-
genootfaakt wierden % in de
I Grotten en onderaardfche be-
|graafplaatfen of Catacomben te
I verbergen.
Een groote oproer teAlexan-
jdnen over het vinden van \
t'eeldvan aldaar.
I De vervolging woed inAfien
onder de regeering van Arrius
Antuniniis den Stadhouder.
Adrianus komt tot Athe-
nen, en word ingewyd in de
Eleufinifche geheymen.
^ladratus Biflchop vafi A-
thenen, en Ariftides biedenden
Keyfcr verdedig-fchriften voor
de Chriftencn aan.
; Serenius Granianus fchrijfc
voor de Chriftenen aan den Key-
fer, die aan M. Ftmdamts%i^^
houder van Afien (in plaats van
Granianus gekomenj crder tot
, ve^%tH>g in \ vervolgen dor
Chriftenen geeft.
3^0
ChTifti
126
1^7
128
129
Roomfche j
Keyfers. \
TYD-AANWYSING.
Burgermeeflers. [ Kerkelijke en andere faken.
130
131
133
8 P. CorneliLis Scipio Afiati-
cus IL
9 Q Vettius Aquiliniis.
9 Vefpronius Candidus Verus II,
Ambiguus Bibulus , of
IM. Lollius Pedius.
10 Q. Junius Lepidus.
10 Gallicanus.
i'
11 C. Caelius Titianiis.
K^drianus befoekt nogmaals
Athenen , volbouwd en wyd den
Tempel voor Jufiter Olympmsy
en een Altaar voor hemfelfs.
II L. INonuis Alprenas l orqua-
tus.
12 'M. Annius Libo.
1 2 C^. Juventms Celfus.
13 Q. Julius Balbus.
Jqmta, een^van des Keyfers
maagfchap , word eerft een Chri-
ften y en daar na een Jood. Hv
vertaalde het Oude Tefiament
in her Grieks.
13 Q- Fabius CatuUinus.
14 M. Flavius Aper.
14 Ser. Odavius Lasnas Pontia
I nus.
15 M. Antoninus Rufinus.
15 Sentius Augurinus.
16
Arrius Sevcrianus.
16 Hiberus.
17 Jul. Silanus Sifenna.
C^//»x Adrianus noemd Je-
rufalem , dat hy verbeterd had,
na lijnen naam <i_/Elia.
Alexander BilTchop van Roi
jnen word gemartelifeerd, Bif-
fchop geweeft zijnde 10. jaren,
5. maanden, en 20 dagen. Six-
tus een Romeyn quam in fijn
plaats.
Hymenaüs y of Eumenes word
Biflchop van Alexandrien , zijn-
de de fesde in die plaats.
De Joden muytineeren tegéiï
de Romeynen onder het beleyd
van een bedrieger Barchochab.
Jtift'mus de OHartelaar^onl
bekeerd tot het Chriften ; Ge-
loof ^ of mogelijk in het volgen-
de jaar. r
De Joden worden door het
voorfigtig beleyd V2iXi Julius Se^
verus den Romeynfchen Veld-
Overften verftrooit en verflagen,
dog wierden niet ten vollen ge-
fmoord voor het volgende jaar ^
wanneer die verleyder met de
dood geflrgft wierd.
Roomfcht
Keyfers.
134
I3f
136
JT Y D-A AN W Y S I N G.
J6i
Burgermeefters. ^ | andere faken.
18
19
Pompejanus Lupercuö.
»8!c.V.M»sJuveZs Vervis. "gLl^irlf'-"
L.J?^ "<^g toe waren alle de
BifTchoppen van Jeriifalem ^e-
L. Juni. A„ic„s, Acni.„„,;rta'^^S'&^:
r— ■ ^ ^chop uyt de Heydenen.
L. Cejonius Commodiis Ve- TÏÏ^TTï — ^ — 7> — T ^ — •
rus II vc -l hans ftonden GW/W, L/^-
mantrns, Cerealis en verfchev
Sext Vetulenus Pompejanus. u;r"^''' ^et martelaarfchap
19
20
20 L. ^lius Verus CjEfar IL
I3S den.
139'
I4Ö
Antoninm 2 j
P<«; van
P. Cielius Balbinus
Vibullius Pius.
141
142
*43
144
Sulpicius Camcrinus.
Qüina. Niger Magnus.
ren een dienftknegtvan
nus voleyndig nu fijn boek
van de Olympiaden. Olym. iTo
1 Imperat. Antoniniis Pius II
2 Briittius Prjefens.
2 Imperator AntoninusPius III ^e martelifatie van Six^
'slll. ^ ^^^ ^^^^^
ichetijd.rekening, lelejphorus,
BilTchop van Romen.
>/W brengt fijneerfterfc
meenhjk genaamd de tweedl)
verantwoording voor de Chri-
Itenen aan het lio-t.
M. Aurelius Csefar.
M. PxduLjEus Sylloga
Prifcinus.
r. Hoenius Severus.
L. Cufpius Rufinül
Statius Quadratüs.
C. Bellicius Torquatiïs.
r. Claudius Atticus
Herodes.
, Ontrent decs tijd ftonden bp
de onger ij mfte en vuylfte Ket-
teren, de Ophiten, Caïniten .
en Spthrte^ .
Lollianus Avitus,
C. Gavius Maximiis.
Eiimenes of FJymenaus Bill
fchop van Alexandnen fterfr
Marcns word aldaar in fijn plaats
de fevende Bjfichop.
Valentmns de Ketter komt te
voorlchijn.
'"1^ —
Early European Books, Copyright© 201 1 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninkliike Bibliotheek, Den Haag.
1 46 A 1 5
T Y D . A A N W Y S I N G.
Chrijli.
Roomjche
j\.ey/tf/ s
1 JLtm vet rftccj'.cf J.
Kerkelijke en andere faken.
' Antonmui "j
Pius. /
0
Imper. Antoninus Pms IV.
;M. Aurelius Cxfar. 11.
8
Sex. Erucius Clarus II.
Marcion meermaals herroe-
146
9
Cn, Claudius Severus.
pen hebbende valt weder in Ket-
terye, die hy meer dan te voren
voortfet.
Ï47
9
10
1 M. Valerius Largiis.
M. Valerius Meflalinus.
148
10
II
C. Bellicius Torquatus 11.
M. Salvius Julianus 11.
II
Ser. Cornelius Scipio Orphi-
Celadiouy \^
rord deagtfteBif-
■Xandrien.
149
12
tus.
Q. Nonius Prifcus.
fchop van Ale
150
12
Romulus Gallicanus.
Antiftius Vetus.
151
13
bex. Quinétilius GordianusT"
^4
Sex. Quina. Maximus.
14
Sext. Acilius Glabrio.
Telejphorus word gemarteli-
feerd, Biffchop van Romen ge-
weeft zijnde^ ii jaren, 9 maan-
den en 3 dagen. 'ï'etav.
Hyzinus komt in fijn olaats.
C. Valerius Omollus Varia-
nus.
^5
16
Bruttius Prxfens II.
ivx. rviiLiiiuui Jvunnus.
154
16
L. Aurelius Casfar.
* ontrent dees tijd word vol-
gens de rekening der Grieken
K^nicetus Biflchop tot Romen.
Niet lang daar na komt dc H
Tolycarpus derwaards : welk
beter met de waarheyt over-een
komt , dan de rekening van de
Roomfche Kerk.
17
Sextiliiis Lateranus.
17
18
C. Julius Severus.
M. Rufinus Sabinianus.
156
18
Plautius Sylvanus.
Hygtnus twee dagen min dan
vier jaren Biflchop te Romen
geweeft zijnde, word gemarte-
hleerd. Tius komt in fijn plaats
Tetav. Ricciol. Briet. t§c.
^9
Sentius Augurinus.
157
19
20
Barbatus.
Early European Books, Copyright© 201 1 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninkliike Bibliotheek, Den Haag.
146 A 1 5
ChrijH
158
16Ó
161
162
164
16,
Roomfche
TYD^A A N W Y S I N G.
Burgermeefters.
20 Q. Flaviiis Tertiillus.
21 Licinius Sacerdos.
21 Plautiiis Quinaillus.
22 Statius Prifcüs.
166
ï67
16S
169
170
22 T. Vibiiis Barus.
23 Ap. Anniiis Bradua.
SSr'SSl^S M. Aurelius C^far III.
i tljf^^il? ^^^"s Csefar II.
Vtrus vao
den 6.
Meert.
I Q. Juniiis Rufticiis.
2, Vettiiis Aquilinüs.
2 L. Papirius ^lianus.
Junius Paftor.
Julius Macriniis.
L. Cornelius Celfus.
4 L. Arrius Pudens.
M. Gavius Orfitus.
5
Q. Scrvilius Pudens.
L. Fufidius Pollio.
8
L. Aurelius Verus.
T. Numidius Qüadratus.
7 T. Junius Montanu
L- Vettius Paulus.
Sofius PriSüs!
Q: Cxïius Apollinaris.
L. Julius ClSS^
363
Kerkelijke en dndere faken.
MenKeyfer aan fijn tweede ve'
antwoordmg voor de Chnftenen
Jttftinus komt thans / of in
het volgende jaar , om , als Mar-
I telaar,
-^/^rr^j- en 7^W,^,,j. worden
re Komen gemartelifecrd.
quam Anicetus in delTelfs plaats-
hoewei en de Grieken
volgens hun rekening dat ftcL
len op het jaar 154. en willen,
dat Folycarpis op die tijd tot
Komen gekomen zy.
De H. 'Fölycarpts BifTchop
van Smyrnafterft aldaar als Mar.
telaar , nevens Gerpiamcusenan-.
Idere.
10 M. Aurelius. Cethegus. 'aan.
Theophïliis word B i flchop van
Antiochien en verdedigd het
Chriftendom tegen de Heyde-
nen. Ettfehms fteld dat op het
[volgende jaar.
Gerva/ius en Trota/ms ftaart
ontrent defe tijd het martelaar-
'fchap te Milanen uyt.
I .M'/z/ö Biflchop van Sardis
en K^poüinaris BifTchop van
Hierapolis, bieden hun verde
ding der Chrifterien denKevfcr
aan.
564
Koomjcbe
Keyfers \
TYD-AANWYSING.
Burger meeji er s.
AureiiHs iq L. Septimius Severus IL of
Ml, verus. T. Tibinus Serenus.
ïi Herennianus, of
I C. Scoedius Natta.
1 1 Claudius Maximius.
12 Corn. Scipio Orfitus.
li Claudius Sevcrus.
13 T. Claudius Pompejanus.
1 3 Annius Trebonius Gallus.
14
14
16
T. Vitrafius Pollio.
M. Flavius Aper.
J2
18
Is
IQ
L. Flaccus.
Calpurnius Pifo.
M. Salvius Julianus.
L. Aurelius Commodus lm-
perator.
Plautius Quindillus.
Vettius Rufus.
Cornel. Scipio Orfitus II.
Imper. L. Aurelius Commo-
dus II.
Kerkelijke en andere faken.
Montanus en fijn aanhang be-
gonnen hebbende een nieuwe
foortvan prophetye, gaven hen-
felven nu meer bloot als te vo-
ren j na dat fy eenige jaren her-
waards hunne dwalingen bedek-
ter hadden uytgebraakt.
latianus , te voren leerling
van den Martelaar Juftinus , is
dc Auteur van die fede , welke
Encratita genoemd worden.
Bardefanes de Syriër is be-
Imet met de kettery van Valen-
tinianus.
Kyinicetus word gekroont met
het martelaarfchap , na dat hy
8 jaren , 2 maanden en 7 dagen
was Bifichop van Romen ge-
weeft.
Soter komt in fijn plaats.
M. Aurelius bekomt in Duyts-
land de overwinning over de
Qiiaden en Marcomannen door
de gebeden van de Chriften
bende.
Soter gemartelifeerd zijnde,
komt E leut her ius een Griek in
fijn plaats.
K^thenagoras de Chriften
Philofooph geeft nu ^ fo men
meendjfijn verdedig fchrift over.
's Jaars te voren was'er een
vreeslijke vervolging in Vrank-
rijk 5 waar in onder andere om
quamen Thotinus , Biflchop van
Lyons , in wiens plaats 's jaars
daar na quamen Irenaus.
De Kettery der Cata^^rygen
necmd vry fterk toe.
Ghrifli,
180
181
184
185
TYD-AANWYSING.
Roomfcloê
Keyfers i Burgermeefters
Commoius
van den
16. Ment.
286
X87
188
189
[9 Bnitrius Prxfens II.
t Sext. Quinailius Gordianus.
1 Imperator Commodus III.
2 Antiftius Burrhiis.
Kerkelijke en andere faken.
Julianus word gekoren tot
Biflchop van Alexandrien.
Tantanus^zn Chriften Pbi-
lofooph rigt een Catechizeer-
ichool te Alexandrien op.
a^Petronius Mamertinus.
3 Trebcllius Rufus.
I
3 1 Imper. Commodus IV.
__4 M. Aiifidius Viftorinus.
4 M. Eggius MaruUus, of~
' Marcellus.
J[ M. Papirius ^Hanus.
I 'inanus Maternus ' —
J& M,AtiUus MetiÜus Bradua^
^ Imperator Commodus V.
M. Acilius Glabrio.
De vervolging der Chrifte-
ncn word vry verfagt.
7heodotionY2iïi Tontusy ecrft
een Marcionyt ^ daar na een
Jood , fet het O. Teftament
over m het Grieks.
De Tempel van Serafiis te
Alexandrien verbrand.
Commodus vocrd het ecren van
JJjs, dat te voren verboden was^
te Komen in.
TuUius, ö/CIodiusCrifpinus
^ Papirius iElianus.
8
. Ontrent defe tijd word Lu^
ctus.^n Prins van Britannien,
aan '^tv.VmsElentherius^tkA
gefchreyen te hebben , om pre-
drkers des Chriften Gelooft hem
toe te fenden.
Origenes word geboren.
C. Allius Fufcianus.
^^'DuiUiusSüanus.
9
I Junius Silanus.
10, Q. Servilius Silanus.
y^pUonïus een groot Wijs-
geer, en, gelijk dc H. Hiero^
nymus aanmerkt, een Raads-
heer ^bepleyt voor den Raadfij-
ne en derChriftenenraak, waar
om hy ter dood word overge-
[ geven.
Het Capitool (Kaadhuys te
Romen) raakt m brand door den
blixem, waar door het nevens
de naafte gebouwen , en de ver-
maarde bock-faal in afTche raakt'
uemetrtus word Bifl-cliSS"
van Alexandrien, en bekleedde
die plaats 43. jaren.
cS^é-r^/iö» word indit, of ^Is
andere willen, in het volgende
Jiaar^Mcho^v^
3^5
TYD-AANWYSING.
Ckriflt
J92
Roomfche
Keyfers
X94
Ï95
196
Eurgermeefters.
II
^97
198'
13
Ftrtiaax
van den
i.Janu.
Did. Ju-
li ammn
den 28.
Meert
Severus
van den
1 1 . Mey.
Kerkelijke en andere fiken.
\ Commodus wil gehouden zijn
, voor Hercules , de foon van Ju-
^ftter: kleed % aIsfodanig_, en
bédrijft andere lotternyen en uyt-
fpoorigheden.
I Julianus een Raadsheer en
x>r A A/r ü j TT ^^^^^ ^"^^''^ wierden ontrent
M.Attilius Metihus Bradiiall. dees tijd , om het Geloof gedood.
Eleutherius 15 jaren en 23
dagen BifTchop te Romen ee-
weeft zijnde fterft 3
F/^^r een Africaan konït in
lijn plaats.
Imperator Commodus VI.
Petronius Septimianus.
Caflius Apronianus.
Imperator Commodus VIL
P. Helvius Pertinax.
Q. Sofms Falco.
C. Julius Clarus.
Imper. Severus II.
Clodius Albinus Caefar 11.
Q. Flavius Tertullus.
T. Flavius Clemcns.
Cn. Domitius Dexter.
L. Valerius Meflala Prifcus.
Ap. Claudius Lateranus.
M. Marius Rufinus.
Tib. Aterius Saturninus.
C. Annius Trebonius Gallus.
Ontrent dees tijd was Clemens
de K^ïlexandriner ^ Tantani
leerling en nafaat in fijn Cate-
chizeer fchool , vermaard.
Vi6ior fpreekt den ban uyt te-
gen den Ketter Theodorus.
Narcijfus word BifTchop vart
Jerufalem . Hy is vermaard door
fijn heylig leven en het doen van
wonderwerken .
Vi^or maakt het verfchil over
den dag van Paafchen te houden
weder levendig , dreygd de Ker-
ken van Afien in den ban te doen,
dog word daar over van verfchey-
dene, en byfonder van/f^«/f«j-,
ernftig berifpt.
Verfcheyden Synoden wor-
den over die faak gehouden.
De Joden en Samaritanen
muytineercn , worden overwon-
nen 5 en hun Godsdienft fcherp
verboden : waar over Severus
fegepraald.
T V D.A A N W Y S I N G.
Kerkelijke en andere faken.
Severus maakt fijn foon
tonmus ^^.{^,^ enfijnfoonGr-
r.^C^>rofmede.Keyfer. Geeft
gefchenken aan de foldatcn, bv
welke gclegenrheyt TertuUil
nus r^n boek t^an de Kroon
Ichreef.
De Chriftenen worden hard
gehandeld te Romen door
tianus dic ftad- voogd, en in
Afnca door Saturninus^^^t^A
houder.
TertuLLianus fchrijft fijn
dedig.fchr^ft d dir^ o/i/te
volgende jaar.
den B.ffchop van Romen ge.
weeft zynde, word omgebralt-
Tertuïïtanus prefeiiteerd fiin
n J^^"" r '"^'^^^^^^ > waar in
omquamenZf^^wV^'j-, vader van
Ongenes, re Alexandrien, en
Jref^^i^s te Lyons in Vrankriik.
Or/^É'/ift'j- nog vryjong'zijndê^
Iteld een letter-konft-fchool aan
tot Alexandnen , en krijgt een
grooten naam.
Hy word op fijn agtiende jaar
door "Bemetrttis de Biflchop al-
daar bevordert tot een onder-
wijfer der Catechumenen (Chrk
jlen4eerimgcn^.
Th;ins wicrdcn de 't elke eeuw
wederkeerende fpeelcn vertoond:
by welke gclegcntheyt 7crtuL
lianus waarfchijnlijk fijn boek
TDe SpéBaculis , Van de Vértoo^
ningen , en mogel ijk ook dat Van
de Afiodery gefirhrcven heeft.
Early European Books, Copyright© 201 1 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy ot Koninkliike Bibliotheek, Den Hac
36S
' Keyfers.
TYD-AANWYSING.
2o6
207
J108
210
13
14
Burgermee pers.
14
15
16
Antoninui y g
^ * j van den^
4.Febr. i
M.Nummius Annius Albinus
Fulvius ^Emilianus.
M. Flavius Aper.
Q. AÜius Maximus.
Imp. AntoninusCaracallalII.
Septimius Geta II.
1 . Claudius Pompejanus.
Lollianus Avitiis.
212
214
216
217
M. Acilius Faiiftinus.
C. CiEfonius Macer Rufïnia-
nus.
Q; Epidius Rüfus Lollianus
Gentianiis.
Pompon ius Baffus.
Kerkelijke en andere faken.
Origenes ontmand hemfcl ven,
daar over veel te feggen viel.
Tertullianus fchrijft tegen de
■Marcio7iiten , cn waarfchiinlijk
fnu Ouderling van Carthago)
[ijn boek Van den Mantel. 'De
'Pallio. :
Ontrent dees tijd meend men,
dat C^inucius Felix fijnirede-
deering , O^avius genaamd,
aan ^t ligt bragt. i
M. Pompejus Afper.
P. Afper.
Imperator Caracalla. IV.
P. Cnelius Balbinus.
yfife'^È'Wé'r Biffchopvan Cap-
padocien word BifTchop van Te-
rufalem. *^
Silius MelTala.
Q. Aquilius Sabinus.
^milius Lxtus.
Aniciiis Cerealis.
Macrinus 5
& Dia-
dum F. 7
van den
Q. Aquilius Sabinus II.
Sex. Corn. Anulius.
Bruttius Prxfens.
Extricatus.
Cajus en Troclus , een v an
Montani kerli ngen , twi ft-rede-
nen met eikanderen tot Romen:
waar op Zephyrinus, Troclus^ cii
TertuUianus van de gemeenfchap
met de Kerk van Romen affnijd.
Dit deed TertuUianus tot de
party van Montanus overgaan.
TertuUianus fchrijf t tegen de
regtfinnige , onderden naam van
Tfychici. \
Een Griekfche vertaling van
den Bijbel, genaamd de P ijfde
Overfetttng ^ word te Jericho
gevonden in een fwijns hoofd :
die Origenes in fijn OBaPla heeft
1&. H'^he
Keyfers
jr^Y'D - A A N W Y S I N G.
f lö 'v»n den
7. Junii.
Burgermeefters. | i^^rtó^-^^ f;; avMre faken.
^i^lbdL 2 -^nt. Diadumenus Cièfar.
Adventiis.
220
Imperator Elagabalus II.
Licinius Sacerdos.
221
Imper. Elagabalus III.
M. Aurelius Eiitychiartiis Cc
mazon.
Annius Gratus.
Claüdius Sélëücus.
Imper. Elagabalus IV^
M Aurehus Severus Alexan-
der, C^efar.
Maximus.
Papirius -^liarius.
I ^<?/^ym//j-deFausllerfr. Hy
I fat daar 2 2 . jareh en even fo veel
dagen. Calijtus komt in fim
I plaats. ^
I 'Jiilius i^^fricanus een ver-
jmaard Chnften fchnjver word
j in gefandfchap gefonden aan den
iKeyfer, om het wederopbou-
, wen vaü mopolis (eertijds Em^
maus) in Païeftina te ver/oeken.
Claudiüs julianus.
Claudius Grifpinus,
, Hyppolytus Biiïchop van 'Tor-
tus fteld de order van het Paa-
I Ichen -houden in.
Vl^fmus de Regtsgeleerde
I was thans een van devefmaa^de
mannen in fijnen tijd : hy ver
lameldealledeplakatender Kev^
-ïf "n.^""^ die tijd toe tegen de
v^nrittenen uytgegeven.
L. Turpihus Dextef.
M. Moccius Rufus.
- Imper. Alexander II.
C Quinadius Marcellus.
D. Caslius Balbinus II.
M. Clodius Pupienus Maxi
mus.
<)p het aanbrengen van dien
grooten Regtsgeleerden Vlpia-
mis vvierden de Chriftenen te
Romen wreedelijk vervol <>d.
^^f^Jtus word gemartelifeerd.
UilTchop van Romèh geweeft
zijnde 5 jaren, i maand , en
12 dagen.
Vrbanus word gekoreninfijn
plaats.
6 Vettius Modellus.
7 Probus.
Hyppolytiis BifTchüp van Por-
tüs fterft Martehar.
Origenes word vivTCdlëxani
//ét Biflchop van jerufalem, en
Iheocïi/tus van Ca^fareen ()n-
derlmg gemaakt.
TYD-AANWYSING.
'i^^r Roomjche
Keyférs
229
230
23Ï
232
Alexandr.
10
Burgermeejiers.
Imperator Alexander III.
f^io Caflius ^/^ hiftorie-fchrij.
ver.
Calpiirnius Agricola.
Clementiflus.
T. Claudius Pompejanus.
Felicianus.
Kerkelijke eii andere Jdken.
De fesde Griekjche vertaling
des O. T. vvofd gevöiïdcft
Nicopolis.
Ongenes word in een Synode
door i>emetrius BifTchop van
Alexandrien veroordeeld en ver-
ketterd.
11 Maximiis II.
12 Ovinius Paterniis.
12 Maximus III.
*35
236
237
238
*39
13
Urbanus.
13
14
L. Catilius Sevérus.
Hy geeft fijn Catecïiizeer-
ichool over aan fijn leerling He-
raclaS'y die niet lang daar na tot
Biflchop van Alexandrien geko*
ren word.
*^^^^w«*wordonthoofd.yö;i?-
panus komt in %i^aats.
O/^é'/^^j- vertTèiï^ai^Aki^.
drien , en neemt fijn woonplaats
te Celareen in Paleftina.
Tlotinus Word een leerlingvan
Ammonmi te Alexandrien.
Tontianiis BifTchop van Ro-
men word gebannen na Sardi-
nien.
I L. Ragoniiis Urinatius
18. Meert. Quintianus.
Fapiems 9
Bxlbinus ^
van den 1
.z6, Mcy.
Imperator Maximinus.
Julius Africanus.
Gordiams j
van de
Meert af. I
Titius Pcrpetuus.
L. Ovinius Rufticiis Corne-
lianus.
Maximinus begind de /even-
de vervolging der Chrifterien.
Origenes k:hrijft fijn aanmoe-
diging tot het martelaarfchap.
Tontianus word in Sardinien
omgebragt.
C^nterus komt in fijn pla^g.
xylnterus ter nauwer nood een
maand die plaats hebbende be-
kleed 5 wierd omgebragt , en
fterft als Martelaar.
Fabianus komt in fijn p^laats.
M. Ulpius Crinitus.
C. Nonius Proculus Pontia-
nus.
Imper. Gordianus.
IM. Acilius Aviola.
Zebinus Biflthop van Antip-
chien fterft. Babylas word in
fijn plaats gekörcn.
Early European Books, Copyright© 201 1 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
1 46 A 1 5
T Y D . A A N W Y S I N G.
241
24,2
243
Imperator Gordianus il.
T^^CIaudius Pompeianus
C. Aufidius Atticus^
ii.
4
5 C. Afinius Pr^textatus.
371
Kerkelijke en andere faken.
Ontrent dees tijd meend men
^f^ Origenes ten tweede maal na
Athenen reyfde, en aldaar fijne
verklaringen over Ezechiel völ
fchreef.
244
245
246
247
248
249
HHippiu 5
van de
maand
April af. j
5 C. Jülius Africanus.
-^milius Pappus.
luvius ^milianus.
^regrinus.
_,Imper. Phiïippus'
2)Tib. Fabais ntianiis.
3
lUruttiusPr^fensy
Nümmius Albinus.
Imp. Philippus IL
M. Philippus F. Cxfar.
^^^genes word gefonden na
Arabien, alwaar hy met ^.^y.
//^^redeneerd, en hem vanfiL
ongefonde en dwalende gevoe
icns te regt brengt. "
^tonyfius, een van Or/V£.«,>
leerlingen, en naaft andere hem
n de Catechizeer-fchool volgen-
de, wordBifTchop van Alexan.
drien.
250
Deerns vaa
Meyaf.
imp. Philippus 111
M. Julius Philippus F. IL
Fuivius ^mihanus Tl
Vettius Aquilinus.
Imp. Meflius Decius.
Annius Maximüs Gratus.
Thans begon het duyiendfte
jaar na het bouwen van de ftad
tlomen , en eyndigde in het
volgende jaar , en wierd van den
K^eyler met alle bedenkelijke
pragten plegtelijkhevt gevierd:
(-^ypnanus word gekoren tot
Bi/Tchop van Carthago.
Seker bedrieger maakt te A-
Icxandrien een oproer, en geeft
daar door aanleyding om de
Chriftcnen aldaar te vervolgen.
De agt/te vervolging der Ghrï,
ftenen onder
Cypriamis vlugt.
Fabianus word gemarteli-
feerd ^ na wiens dood die ftoel
ruym een jaar leedig ftaande
poogde Novatianus fig opdien-
lelven in te dringen.
37^
Vu^l. Roomfche
Key/ers
TYD-AANWYSING.
Burgermeefters.
2 ' Imperator Decius 11.
Gallus en '
Volujianus ^
Decti foons |
van Decem- ,
I Q. Emifciis Decius F. Cxkr. Romen
Kerkelijke en andere faken.
Groote verdeeldheden in de
Kerken van -Africa over de af-
gevallene.
• Cornelïus word Biflchqp van
I t . Novatiaanfche gevoelens
I Imp. Trebonianus Gallus 11. worden te Romen in een Sy-
node van 6o. Biflchoppen ver-
! oordeeld.
j De Keyfcrs hervatten dever-
volging begonnen onder Decius.
I Daar is een groote fterfte de
geheele wereld door.
C. Vibius Volufianus.
254
»55
256
M7
en Galitenus
liju ibon
va» Dcccm
Jjer af.
2 C. Vibius Volulianus 11.
3j
I : M. Valerius Maximus.
Cornelius word eerft geban-
nen i daar na herroepen , wree-
delijk geflagen, en ten hat-
ften onthoofd.
I Lucius komt in fijn plaats.
Imper. Licinius Valerianus II. ; Origenes ^^xk, en word be-
; graven te Tyrus.
Imperator Gallienus.
3
Imperator Valerianus III.
Imperator Gallienus II.
M. Maximus.
M. Acilius Glabrio.
Valerianus., de Keyfer, was
eerft een groot voorftander van
de Chriftenen.
Lucius een jaar en drie maan-
den Biflchop te Romen geweeft
zijnde^ word gemartehfeerd.
Stephanus word in fijn plaats
gckolen.
Men twift ongemeen over het
herdoopen van die van Ketters
gedoopt waren.
Groote hevigheyt tuffehen Cy-
prianus en Stephanus.
Imperator Valerianus IV.
Imperator Gallienus III.
5 M. Aurelius Memmius
Fufcus.
6 Pomponius Bafliis.
De negende V ervolgmg begint
onder Falerianus.
Sabellius maakt tuffehen de
perfonen van de Drjeënigheyt
geen onderfcheyd , en verfpreyd
fijn kettery.
Stephanus word omgcbragt
op den 2. Augufti; andere ftel-
len dat op het voorgaande jaar.
Sixtus komt in fijn plaats.
Cyprianus word den 14. Sep-
tember te Carthngo onthoofd.
Chri/li
260
261
Roomfcloe
Keyfers.
Galimus ^
alleen {Va-
lertanus ge-
vangen zijn-
de). 7
JLX^^iAA^ W Y S I N G.
Fulvius ^milianus, of
Gallieniis IV.
Pomponius Bafllis II. of
Valerianiis éie jonge.
26z
265
264
265
265
267
Cornelius Secularis.
j juniüs Donatus.
Imperator Gallienus IV.
Volufianus.
10
II
Imper. Gallienus V.
App. Portipejus Fauftiniis.
iNummius Albinus.
Maximus Dexter.
II Imper. Gallienus VI.
_Ü ^milianiis Saturninus.
Valerianus C^efar II.
13
L. Cièfojiius Lücillus
Macer Rufinianus.
13
14
14
Imper. Gallienus VIL
oabinillus.
Ovinius Paternus.
Arcefilaus.
Claudius j -
van den 7
268 »^»-Mcert
I Marinianus.
Ovinius Paternus II.
269
270
Anrelianus
Meert af.
Imper. Aurel. Claudius.
Paternus III.
Flavius Antiochianus.
Furius Orfitus.
^'^xtffs en fijn Diaken Lau^
m/^/z/j- verkrijgen dekroonedes
martelaarfchaps.
^^yM word in fijn plaats
Biflchop te Romen. ^
1^//^./^^;, Samofaten word
öiilchop van Antiochien.
Gallienus breekt het vervol
gen der Chriftenen af.
2)/ö^^/j-,Biirchop van Ale-
den BifTchop te Romen /om
lig van den argwaan van Sabel,
liamftery te fuyveren.
(Ly^milmnus wil fip tot Kev
fer opwerpen. Alexand^^^^^
belegerd , waar door de Chri-
rapten." ^"^^^ ^--wdheyt
Te Antiochien word een Sy-
node gehouden tegen Manlus
^amfatenus, BifTchop aldaar.
Dtonyjïus , Biflchop tan A>
lexandrien, en Gregorius ,
^gP-Cefareën fterven.
Hymenaus word BifTchop van
/erufalem.
Claudius , de Kcyfer, ver-
volgt de Chriftenen te Ro-
men.
Een tweede Synode te An-
tiochien, waar in Taulus Sa.
mofatenus Veroordeeld , afo-efet
en Thmnus in fijn plaats gefteld
p^^yi^pionyjlus fterft den
26. Uecember.
Maa 3
374 TYD-AANWYSING.
't (.V
ChnJ'
■ioomjcbi
ieyjers
Burgermeefters.
Kerkelijke en andere faken.
1 imperator Aurelianus.
2 i^omponiiis Bafliis, <?ƒ
Cl. Juhus Cüpitolinus.
Felix word BilFchop van Ro-
men.
Voldiimianiis.
Veele worden ontrent dees
tijd Martelaars.
4
-vl. Claudius Tacitus.
Funus Placidianus
4
' imper. Aurelianus II.
Zem^hiu , Koningm van dc
Palmyrenen, een Jodin , of,
mdicn men andere mag geloo-
ven, een Chriften, word van
D ^^'^««J- overwonmn, en na
Romen ee„ p,,,,ft,,, g,.
274
5
C. Julius Capitolimis.
275
Tacitus
AU den
ij-. Sept.
;
I
imper. Aurelianus lil.
r. Nonius Marcellinus.
Felïx word te Romen ge_
kroond met het martelaarfchap ^•
nadathy 4, jaren ^ en 5 maanden
BiflTchop geweefl: was. Sijn nafaat
was Eutychianiis een Tofcaan .
276
Fiorianus va
' robtts van
den I. July
. I
il
1
^mper. M. Claud. Tacitus IL
Fulvius ^milianus.
1
Imper. Aurelius Probus.
De Kettery der Manichêhi
komt op , die eerft gefaayd was
door Manes een Perfiaan , wiens
eygen naam was Curbicum, den
eerften opheffcr van die verfoeye*
lijkefedte.
277
2
Anicius Paulinus, of
M. Furius Lupus.
2
Imperator Probus IL
1 hans munrede t^natolius
Biflchop van Laodicea uyt we-
gens fijn gauwigheyr in de Wjjs-
geerte en menfchelijke geleerd-
*78
3
M. Furius Lupus, of
Virius.
tieyt. Hy was te voren een ampt-
^enoot van Iheotecnus Biffchop
van Cefareèn in Palellina ^e-
wceft. ^
Cyriüus word Biflchop van
Antiochien.
279^'
3
4
Imperator Probus IIL
Ovinius Paternus IV. of
C. Junius Tiberianus.
280I
- 1
funuis Meflala.
Gratus.
28i|
5
6
Imperator Probus IV,
C. Tunius Tiberianus. (
Jheonas word gekoren fot
njftiende Biflchop van Alexan-
Irien.
VrtftL Roomfche
Keyfirs.
282
283
fijne _„^„
"HjifHerianut y
en Cartnus *
van den
'2. Aug.
_TY_D^A_A N W Y S I N G.
Burgermeeftcrs. t Kerkelijke en andere faken.
37i
;f„„2," 6 Imperator Probus V.
"ferianut 1 1
Pomponiiis Vidorinus.
I Imper. M. Carus.
J M. A. Cariniis, iCsefar.
Diocletittnus
17.Scpt.af.
? Imper Carinus.
285
l8é
I . Imperator Numcriaiiuj.
1 Imper. Diodto^u^
2 Ariftobulus.
men word gekroond met het
martelaarfchap op den 8. T)ec
DefTelfs na/aat wasC^x^een
Dalmatxcr , en van de miajT
287
288
289
290
Maximus Junius PrifdlUanus. ^[^^Z/t!''^ ^ • S^^^'
itegendePagUen.tt"^^^^^^^
, van hen word daarom eerft
^^^^ f^fy alle te öaodurSs g
- I _ i Vrankrijk gedood. ^
Imper. Diocict. IIL
Imp. Maximianus Herculeus.
M. Aurelius M^^^
i^ompomiisjanuarius.
Anniiis Bamis!
Ragonius Quinaianus.
^"'Per. Öï^etianus iv"
^'"jP^^-j^Maximianiis Hercu
A --^ïnïi^iberian^
8 Cafliiis Dl
fehryven aan den Stadhouder van
Afr^a , om de Manicheen te
Itraffen, hunne boeken te ver-
branden hunne perfoonen te^oo-
^en en hunne goederen aan te
j Jharaats, Tröbus en t^tn^
\dromcus worden te Tarfii^ in
• Cilicien om het Cbriften Geloof
gedood.
^ i>>it ichijnt^l de cyecnlte — 7—
gloen moeft worden te huys ^ebrai^t' XZ'^Ï ^ ^T''^'^ van-het thd^T^ISH^
nchngen in Vrankrijk uyteefSnd^M , ^^"^ ''^'^ "^^^ Maximianus tcj^en de wederf.
dat fy van hun togt uyt h^en mt^R^ " "^^^^ ^^'^^^ Martelaariïhap wo d 'ety
van Romen, in het Geloof ve^rkt ^fZ"' 1"'"'"' -^V^/"
i^^nnen gepla.. .or^n anders ^^^^Hef-
37^
T Y D - A A N W Y S I N G.
Roomfche
Keyfers.
Diocletianus-^
9
Burgermee flers.
Kerkelijke en andere faken.
Afranius Hannibalianus.
M. Aiirelius Afclepiodorus.
10
1 1
13
14
14
15
Imper. Diocletianus V.
Imper. Maximianus III.
Conftantius Chloriis , thans
Caefar.
Galerius Maximianus ^ ook
Cxfar III.
Nummius Tufciis.
Annius Corneliiis Anulinus.
diocletianus neemt den naam
van Heer aan, wil goddelijke
ecrc hebben , en liet fig als eei^
God aanbidden.
Imperat. Diocletianus VI.
Conftantius Csefar 11.
Imper. Maximianus Hercu-
leus V.
Galerius , Cacfar 11.
Anicius Fauftus.
Severus Gallus.
Imper. Diocletianus VIL
Imper. Maximianus Hercu-
leus VI.
16
16
Conftantius Chlorus 3 Cx-
far III.
,D. Galerius Armentarius , Qx-
far III.
Cajus Biffchop van Romert
word gemartelifeerd , op
21. April.
^iMarcellinus , een Romcyn,
quam iti fijn plaats , die in dc
Diocletiaanfche vervolging af-
viel en den afgoden offerde ,
maar daar na bekeerd zijnde , nog
als Martelaar ftierf.
Zabdas word Biflchop van
Jerufalem.
De Chriftenen wierden üyt-
gekipt , om aan de badftoven
van Diocletianus te werken j de
meefte derfelven , het werk vol-
trokken hebbende ^ wierden ter
dood overgegeven j hoewel dc
tiende Vervolging niet alom
doordrong dan driejaren daar na,
in *t jaar Qhrifli CCCIII. hec
negentiende van de regeeriug
T^iocletiani.
E Y N D E,
bladwyser
Der voormamfte faken in het leven van
de ^pojioüfche bannen.
A -
Schijnen meer als een ?c 2^n '
™ Onderfoekdaarovcr^ ^6
[ 'l^;:'"'' (Keyfer;, Sic HajJ-
dcrfoekofhfian crS'^ befchreven. On-
4. Waaro JnieLn;^"; gefchreven heeft,
, heeft opgehaaW '"^ ^«o»- ^«/^W daar van
'^^^^^^ oorfpro„,.^
toe verkoren. Sijn bedrijf en dood, 273
-^W.. (Keyferj foon van
Wel opgevoed j vi^as den Chrifté-npn l
gen^ wilde C^.,^?,, een TÏmDel
tö2. Volgde de orders der fcïK u""""^" '
fticren van het Rijk ^'■'^
aldaar. Hoog"e"S d Jrï'"'"'''
'■^otariflen tot dienft van
ft« van On^tw, " ««■ Leermee-
^«.«^.feerberocid,waaron.V«4e'
(Keyfer) word befchreven ■ r- '^9
drag cn order ontrent de ChSen''%
i»5',i89, wanneer die gegeeven i. .li'
was ongemeen bygeloo^gf 180 L'.^^'
gemecne agtine vnnr p.ö- "^^ on-
hemvan&^.;°e;dTre'^^^
wierd te gemoet gevoerd ,
*^poBinarU Cvader en foon k«r u
geleerdheyt) 1 ,0! VcZIh 'A" '^"^
«en. WorVgeèxcommSerTci
«yt op den naam van and^ ^"n ^
londer op die van Dio^yftu.de Vj^^ "
'eden van dien,- CHv waseon" '"^'^''''''»
»«. Die waren vol Sere en' ^
voorftellingen Fen ftLu ! " verwarde
^(0,0 De'fe Tem",'
b-d,.,,J,„Orakeff;^^^^^^^^^^
^poUonia, een Martelares te Al^v.n^
"Jke eerbied aan defelve &"asiaiter-
*^/3^*/.« vcrkiefen j^.,;^/;, totccn ApofleJ
H. Geeft '"en f ^"^"'^^ "^«^crj
D ak. n ' " ^P'"''^" vrymocdig. Kiefen
na d?;^,'^^" ^^^^ geheele w'e r'e/d
rur^exn L-'kT" hemelvaart te >
uctft aan anderen was hen eygen,
^quila cenHcydcn, van r,vyWmaa£rfcha1?
word een Chriacn ; aanicydinc daS nff *
hen te rcgt gJftcM 'oor
•^-««,HcydcnfchePnofler.,h„nbefch;?;l
•-^««, wat in hef M T«n
kend , " ^' Teftament meeft bete-
over een Wet dieiaa^gaand; ^^"""'""K
-^Htolycus. eenHevH*.n- ? 2j>
ring hy\ot het ChHfl' i""' welke redenee-
haald, ^briftcndom wierd overgc-
217, 218
B.
288 a8o Wn^"' ^'"^ '^^^^ bewoog,
'w!' So!^H van ontboden e. f ? '
ven hemTo^ ^1^'' ^'^"^^ ^^"'^"g-"
no!j r J S'Jn begraveiiis,/W. Wierd
g^tSfvaï^^^^^^^^^^
^^i^rerde— S^'Z^S-^gS*-
de Syriër befchreven van lijn levfifs?
tijd gelcerdheyt en fchrifren , izV 'L
W.. genaamd een Apoftel ; waarom hy A.!
ffi i^-^^^' Sijn geboorte-Plaats
afkomt, opvoeding en o^dcrwijfing va'
nevens Fadus. Hoe tot L 'r •
ften-geloof bekeerd w.erdr7i. Was een va'r:
de ^cventige. Vcrkogt een akkc voóVde
iVrmen. Hoe hy, een i.eviitzjmde TLa
lexq.
BLADWYSER.
Icm. Word tot dc H.bcbicning buytcnlands
gefondcn, 73* Rcyfd naar Cyprcn en el-
ders, cn fijn verrigting, 74,75-. Wordvoer
Jupiter aangclicn, cn waarom, 75. Rcyfd
naar Jcrufalcm, cn weder naar Antiochien
over het verfchil van de Mofaifche Wetten.
Veynfd met Petrut. Wil Marcusmcdc nemen
op rcys , waar over tuffchen hem en Paulut
verbittering ontftond, 76,77. Sijn verder
bedrijf. Komt te Romen, en wat hy daar
deed, 77. Sijne verdere reyfen; mishande-
ling te Salamis, en fteeniging. Sijnbegrave-
nis. Word vervoerd naar Conftantinopelen ,
cn 't gevolg van dien , 78. Poftuur en deug-
den, 79. Is niet de fchrijver van den brief
aan de Hebreen. Een brief op fijnen naam
uytgegccvcn ; die getoetft , en deffelfs inhoud
voorgeiteld word, byfonder van fijn weg des
ligts cn der duyfternine, 80,81
Baroniut, op wiens order en waarom gefchre-
ven heeft. Las tot dien eynde 30 jaren lang
dc Kerkelijke Hiftorien. Sijne Annales,
Voorreden p. 7. Oordeel daar over. Sijn par-
tydigheyt , Voorred, p. 8
'Berofut , de Chaldeeufche Hiftorie-fchrijver ,
waar uyt fijn ftofte gehaald heeft. Voorred, p. 2
JBiJJcboppen van Romen, wie de eernegewccd
2ijn. Dc verwerring der Roomfche Kerk
daar ontrent word opgehelderd , 117,118,
119. In wiens plaats %Amcexus gekomen zy,
15'4- Hadden geen regt meer over anderen,
als anderen over haar , 303
£racbmannen, wat foort van menfchen. Hunne
nierkclijke leven- wijs en gcvpelcns, 230
C.
iT^andace^ een gcmcenc naam der Koningin-
nen van Moorenland , en waarom, 65*
Canonijke boeken des Ouden Teftaments hoe
van lAelito opgeteld. Aaumerking daar on-
trent, 223
Carthago befchreven. Streefde eertijds naar den
rang met Romen , 240
Cataphryget (Montaniften) waarom fo genoemd,
246
Ce^*, een Epicureïfch Wijsgeer, befchrcven.
Schrijft tegen deChriftenen, cn Or/genex in
acht Boeken tegen hem, 272
Centuriatoret M agdeburgenfet , wie defclvc gc-
weeft ^ijnj waar uyt fy geholpen zijn. Voor-
red, p. 6. Afdeeling van hunne Boeken , cn
order der faken daar ingehouden; wat daar
van te oordeelen zy , Voorred, p. 7
Cefareën , hoe eertijds genoemd, üorlprongk
' van die naam. Befchrijving deffelfs, 68, 69
cn x«gyT»rr# onderfcheyden , 73
Ghrtjlenen vervolgd te Jerufalem. Dat gaf aan-
leyding tot het uytbreyden der Chriftelijke
Religie, 7. Waren niet alle ongeleerd, 15-,
16. Waren kloekmoedig en lijdfaam onder
de fvraarfte vervolgingen . 19. &c. 34, i6f,
Vcrdagt als verbodene Itk*;/*!, 23,243^ hoe
befchrcven van 24, 2f. Krijgen door
hun gebed overwinning voor t./4«re/«<» tegen
de Duyti(:hc, 28. Waren feer milddadig,
39. Hun gewoonc dood-ftraf was ad Leoner,
* I45'i *46' Wilden niet fwecren by des Key-
fers genius, 15-9, 160. Gevergd om Chriftut
te laiiercn, i6o. Worden befchuldigd van
ftheuringen, [t welk van Glemem dc uiU-
Mndri^ner Word bcantwoord , 2o8. Droegen
fig ongemeen medelijdend in de fware peft
te Alexandricn ; 't welk de Heydcnen niet
deeden, 338
ChriJklyKe Religie vcrfpreyd in alk Ge wellen
der wereld , 7 , 8 j tot alle foort van men-
fchen , en onder alle Natiën , 9, 10. Ook
in Engeland, en wanneer, 10. DeuytwcBl
king dcficlfs, byfonder ontrent denDuyvel,
getoond door verfcheyden getuygcnillen, 10,
1 1, 12. Vijf redenen van deffelfs fpoedigen
voortgang, 12—19, &c. Deffelfs flegt
onthaal en tegenftand by en van de Heydc-
nen en Joden, 37,38. Bragt de Roomfche
Regeering veeJ voordeel toe , 2ZZ
Chriften Kerk der Drie ecuwen gedeeld in drie
tijd-pcrkcn; het ecrfte,p. 2 ■ ■ ■ 6j het twee-
de, p.6— Si het derde, p. 8, &c.
Cbriftui quam ter gepafter tijd in de wereld,
*>3- Vlugt naar Egypten. Bedrijf in fijn
jonghcyt - ^^ord bevefiigd uyt dci) hemd.'
i^oe fijn Icer-ampt uytvocrde , 3. Kieft
twaalf Apoflclcn, cn iv^ventig Difcipelen;
fyn aanhang en verder lev^Q. Onderfoek
van *ySgbarus brief aan hem , 4 steld de Sa-
cramenten in. Syn lijden en dood , opilan*
dingen hemelvaart, ƒ, 38. Syn ouderdom
van henaus tot vyftig jaren uytgeftrekt, 213
Cbronijk-fchrijvcr van tyihxandrien is meenig-
maal het fpoor byftcr, cn vermengd veel-
tyds pcrfoncn cn tydcn , 307
Clemens de t^Uxandyiniir f fyn geboorte-plaats;
/ly doorrcyld alle landen, om fyn wetenfchap
■voort teietten, ook die van de Chriften-
lecr , 233. Syn onderwijs uyt fyne eygene
fchriftcn opgehaald. Had veele Meellers en
waarom. Onder ^icwz^Panthenus, I^etwat
^oqn van Wijsgcerte hy het hield , 234,
?3f. Word Catechirt te Alexandricn. Be-
diend fig van fyn Wijsgcerte, 236. Word
Ouderling. Wanneer fyne Stromafa Ichreef.
By wat gelegentheyt, en pp welke gronden
hy van de geoorlofdheyt om te vlugten in
tyd van Vervolging gcfchrcven heeft. Hy
vlugt voor de Vervolging van -Smr»/. Reyfd
naar jerufalem ,• fyn werkiaamheyt aldaar;
tyijlkxaudert getuygcnis van hem, 236, 237.
Syri dood en dc tyd van die. Der Ouden
lofredenen van hem, 237. Godloofe enlai;
terlijke ftellingen door Ketters jn fyne
potypofts ingclalt. Inhoud en oogmerk fyncr
Boeken. Reden van de benaming fyner^Siro-
tnata^ 238. Syn llyl. Onvoorfigtige ikllin-
gcn in hem cn Jync lijd-gcnoten verichoond,
cn waarom, ' 23^
CJemms, Billchop van Romen, en Paulus mede-
arbeyder; fyn geboorte-plaats en Ouders, 1 1
Onderfoek of hy van Kcyfcrlijkcmaagfchap
was. Syn opvoeding en aatilcyding tot be-
keering, 1 16, 1 17. Wurd Billchop van Ro-
men. I ijd- rekening daar ontrent , 1 1 7, 1 1 8,
119. Omllandigheden van fyn beroeping;
fyn verrigting is weynig van bekend, 119.
Wanneer en waarom fyn brief aan die va»
Corinthcn fchrecf, 120, i2j. Syn verbanning
tot de berg-werken, i2i ; wat hy alö^ar
verrigtte. Syn mishandeling en dood, »^^»
gewaande wonder-werken na (yn dood, en
wanneer die is voorgevallen, i2|* brief
aan die van Corinthcn; hy to^od daarin
geen opper-gefag, iZl,iZ^ Gilling, d^t hy.
fchrijï
R L A D W
Ichnjver of overfettcr van den brief aan de
dcnZ?J''''fn^^' twee-
den brief aan de Corinthicrs, 125-. Oordeel
]?lf C.«/?,r«„f,«, cn byfonder-
Recognitiën, izf.iió. Derfelver reet-
linnighcyt. Gewaande brief aan T^w^,, Ay
Co^n^odur iKcyCcr): had niet roeiCeerdig^
alle ondeugden der voorigc Keyfcrs hadden
in hem plaats. Hy vervolgde egter dcChri-
itenen niet heftig,
een Cynifch Wijsgeer , wordbefch^e?
}^!:.nli::r:^ :^:^' onderhandeling tul
C...(randia)wU7a;'beroend'/V.^H'a?
«celen, 94. Daar is een kerk ter eere van
"iteefï'n''^ leugenagtige, &c. b?
Sogd Sv w "^'"'^'y^ ^'^^^^n word
enSeytte"W^-fodon.ie,
""Cos'tn'T"' Aldaar was t^P^af
5i..?j " Jempcl van r.n»,, daar fy ge-
diend wierd, die door 't gebed van B^nabar
verviel, 74. Dc Stadhouder aldaar word be-
keerd , ^
CyprianuT. waar geboren: onderfcheyden van
een ander aanfienlijk Man, wiens leven en
martelaarfchap word opgehaald, zgTs,^
ÏS^annt"^' Kcleerdheyt'^en koltdi/kkver
cLlT ^"Z^^"" toedoen hy een
vanS'^'"'^' Waarom hydennaam
^.iM? ? ?^^""^^"''^' Syn gedrag en
nnlddadigheyt ; word Ouderling , ?n dafr na
Biflchop van Carthago , hoewel c^n^eLl.
wanneer dat was , 297 208 wLh ! k '
fchrijft van de fterflijkheyt. De oorfaakv.I
Pfrt .^o^d den cliftLen teïgel;^^^
t welk hy deftig beantwoord, 302 Hslt
over tuflchen hem en 5/./«.»./te R^„e„
hy word verfogt tot afval , 30, Word „n^
weygcr.ng gebannen naar Cu^uLs. S ^„^
neer ?o7 w'>^^^^ 3o6, wan.
g^^d^h^y^;. ^ê^^^
309. Was een groot lief-hebbéf van r, °i
W fchriften dog foog'er geenqSa2 uy
309. Synefchriften,- aanmerkiniierover dé
onegte; het voorgeven van fyne gefi 'ten
kerken tot fyn gedagtenis gebouwd^, en by^
fonderheden daar ontrent , o /
Cjirmèrf, *A&' ¥1:9. wie die' waren , 44
Y S E R.
D'^Sl' 5*" T'^r^ over de Boeken van
^r^opMgiter , no. , en over
het^uytgeven van Boeken op een™
Da^nnaUo ad meuü, , wat ftraf, en wreede uvt-
voenng delfelfs; bylonder a'an r/i.
-^f ^ ^^^'^'^^ , aan wie geoeftbnd , 14^
do^hirV^'f 1;^?'*^'^"' Plaats'buyten An-
tiochien. Vuyl.gbedcn aldaar gepleegd, 290.
Daar was een Tempel van tilotio(Daph-
hidd ' ^"^^^""^dgaf; welk op.
Hitld, reden van dien,
vyand tegen de Chriilcncn ( had lig tot het
Keyferdom ingedrongen, aSó) : doSrnieuw
geiogte wreedheden uytgevoerdj door wie •
lTll"^\T.r^' ^'•''^"^ Plaatfen,*
gen,
i88, 289. Laat iS»iy^ onthoofden
wasT'-f ''^ word be!eh?évcn.^blVr^'e1i
ran4diI;'t=4?,!-^-^=Vcrvo,gi„g:''S
derfclveSS', uyivoering
^gende v^o^fgïLTad" ™'-
hL « Aanlcyding tot li n bekeerin?
trt T" '°' Ondcrfoék
zv Wo^H'r™' ^",™='rP'A=ndhcy gcweeft
«n A?J S""'"'*' <=" '■^d"handBiflthop
vonniao„-J,^,9-X:^^^^^^^
i Wil e^if "rr^rr"'/'"'''"?^»
hQr,j„7j ' 332- Komt weder te huvs -
IZtl ""l' H^-fgf^llene niet te
1) et S rt^ g^.^'-^g ontrent het herdoopen; waJ
merkelijk geval daar ontrent, 324. Hv fpreekt
vrymoed.g met denStadhoJder^^/.
inoedigheyt der Alexandriers in hun I/J-
m^r^^^** vl^ ''''"^ t^gen ^^^.■///«x, dog
met gevaarlijke uytdrukkingen, waar over
ny gelaakt , en van andere vcrfchoond wierd
339. Hy verdedigde hemfclvcn, ibij. Hv
ivrn' aanhangers van Novatur]
uytflag daar over. Hy fchrijft daar over. Sijn
inisnag ontrent dtOp.nbanng van Johsnncs.Jo.
Schnjtt over de faak van j4«2/<„e««/ aan die
Siftc"^"'^"''"' S^'^'^Stenis cn
DionyftHs de ^reopagiur , geboren te Athcneli^
was van fraaijen afkomft, wierd wel od-
gevoed 101. Nam ongemeen toe in alle
wetenfchappen : voltrekt fijne liudiën inE-
gypten, 102. Wat hy fcyde van de Eclyp,
fts ten tijde van CIn-.fiut dood, 103. Word
Kaadsheer m den Af eopagus, iW. daar
/«/gehoord word, 104. Word door defldft
redcnecring bekeerd. Byfonderhcdea daar
B L A D W
ontrent niet geloofwcerdig, loj-. Soude
onder wefcn ïijn door ccn gewaande Hiero'
theus ^ ibid. Wierd Biflchop te Athencn,
172. Ongegronde vertellingen vanfynerey-
fen T martelifatie , e. f. v. 1 06. Waar uyt
fulks gefprooten , en hoe dat voortgefct
is, 107, 108. Wanneer hy gemartclUècrd
is, 108. Fabel van fijn herffen- pan. Syn
gedaante» De Grieken roemen hem onge
meen. Boeken op fynen naam feer duylter
(waar uyt die bevattingen ontleend zijn),
waren niet van hem , maar van ^poliinarü
gelchreven, iio
Domitiantu matigd fig den naam van God en
Heer aan, 21,22, Was ongemeen wreed.
T^rvolgd de Ghriflencn $ wie onder hcmge-
martelileerd zijn, ^i, 23
Y S E R.
G.
Duyvelen wierden door de Chriftenen uytge-
dreven in den naam van cr*r/^«i-, 13,14
E.
Ti g^fif/fvt t of UegefippuSy wie die was; wan-
neer hy geleefd , en wat hy befchreven
hcbbc, P'ooneJtp»^. Sijnefchriften zijn ver-
loeren, p. 4
Ekujlnifcbe gchcy men y waar in dte beftonden;
door hoe veclc trappen ymand tot defelvc
wierd toegelaten ; die alle opgeteld worden,
Eleuteritu, Biflchop van Romen, was een Mon-
tüujit; en dtcnvolgende in het Geloovcniet
onfeylbaar , 20$'
£.ttgeland^ wanneer tot het Chriftendom be-
keerd IS, 10
Egypten^dc ftapel van geleerdheyt, wierd van
ajle, die geleerdheyt fogten , befogt, 102,
172, 227.' Was dc koorn-fchuur van het
Rijk, 337
Ephefiert waren dertel cn onmatig. Hoe hun
Feeft K«3tw<»» noemden, 88
Efier (het Boek) hoe van verfcheydene geagt ,
cn waarom, 223
"€7w/6<*i by de Romeynen verboden, 23. By-
fonder van Trajanu/ , en waarom » 1 20, 1 2 1 .
Ook van Severus en andere , 243
Ethiopieu. Sie Moorenland.
Eufebius heeft alle oude Boeken niet genoeg
doorfnufFeld , 103
MufeitMy wie, wanneer, en tot hoe verrede
Kerkelijke Hiftorien befchreven heeft, Fbor-
red. p. St ^ O' derfelve , p. 6
TlirmiliMu/ een Edelman, 314. Was Biflchop
van Ceftreën in Cappadocien$ een by-
ibnder vriend van Origenet ; en een feer ge-
agt Man, 267,268. Hy fchreef feer vinnig
tegen Stephanus , Biflchop van Romen, 303
tortmatuf wierd van Prtvatut tot Biflchop op-
geworpen van Carthago , dog had geen in-
^gang» 301
truMntariij wat foort van Gercgts-dienaars,
331
irumetttiut komt in Indien ; word aldaar be-
vorderd. Onderwijft de indianen in het Chri-
ftcn-geloof. Komt tc Alexandrien ,231.
Word van *Athanaftut tot BiflTchop aange-
ftcid, en weder naar Indien gefonden; 4jne
tootfpocdige bediening aldaar, 232
rialUenut de Kcyfer was den Chriftenen gc-
^ negen, en waarom, 336. Plakaatdaar
van, 337. Laat Alexandrien belegeren,
*t welk hem overgegeeven wordj t^mili»-
ms had fig aldaar tot Kcyfer opgeworpen ,
die gevangen, en cyndclijk geworgd .word,
337
GamaJiël , van veele gehouden voor een be-
keerd Chriflenj hy liet Stephattus begraven,
53. Soude aan Z.«c/>i««/ verfcheencn zijn ,
om fijn ligchaam op te graven, ^4
Gazit befchreven, 64
Geleerde Mannen, waarom van God tot voor-
ftand des Euangeliums gebruykl, 14. Veelc
derfclvcn worden genoemd, 15", 16
Gejlagt-nkeningen der Goden ; oorfprongk der-
felvcn van de Hcydcnen , cn gevolgd van
Joden, Valentinianen en anderen, 96
Gnoftici maakten een onverftaanlijk vertoogvan
den t'famenhang aliet dingen, 96. in navol-
ging van Hefiodtit 9 f poft*, 97. Hadden een
beeftclijke en ongebondenc levcns-wijs, 207
Goden wierden van de Romeynen niet aange-
nomen , ten ware dc Raad daar in had be-
willigd , s, 6
Godvfugtige opvoeding geeft veel voordeel, 83 -
Godvrugtigheyt der cerfte Chriftenen, was een
kragtig middel tot voortplanting des Euan-
geliums, 18, 19
Gregorius Thaumaturgut , fijn geboorte- plaats,
af-komft, magen cn opvoeding, by het le-
ven van fyn vader, cn daarna. Studeerde
te Alexandrien ; wierd daar , om fyn inge-
togen leven , belaagd. Een merkelijk ftaalt-
jen daar van, welk God oogfchijnlijk werk-
f«> 3i3>3i4- Hy komt teBerytus, daarhy
in dc Rcgten ftudecrd. Hy reyfd naar Ce-
üreën, daar hem Origene/ onderwijft, 314,'
(Hy foude ook Theodorus genaamd zijn.)
Waar in hy onderwefen wierd. Syn vertrek
van daar naar een gedane Oratie. Blijk van
't geen hem geleerd was uyt ccn brief van
Origeue$, 3 1 J", 3 1 6, Hy wil de verwagting van
hem niet voldoen , cn wijkt naar dc wocftijn.
Wierd tot Biflchop ver fogt, 't welk hy ont-
week ; egter wierd hy daar toe voorgefteld,
en nam het cyndclijk aan, 316, Vond by
fyn komfte maar fevcntien Chriftenen tc
Neo-Cefarcën. Ontfangt ccn Geloofs-belij-
denis uyt den hemel. Deed wonderen ; eea
ongemeen ftaaltjen daar van , daar een Hey-
denfch Pricfter door foude bekeerd zijn, 3 17,
318. Hy word ingehaald tc Nco-Ccfarcën,
3 1 8. en predikt met goeden fpoed. Hy bouwd
een kerk; byfonderheden daar van, 319. Hy
weerd de peft, 320. Kreeg door fync won-
derdaden een groote agting ; blijk daar van
ontrent burgerlijke verfchillen een ftaaltjen
daar van , ibid. Een ander met verfcheyde
byvoegfels, en van twee Joden, die hem
wilden bedriegen, 321. Geloofwccrdighcyt
van dat alles beweien, 321,322. Hy wierd
daarom Tbaumaturgu/ y en een tweede Mef'*
genoemd, 322. Prijfd fyn volk het vlugten
aan, cn vlugt felfs; word gefogt, endoor
ccn wonderdaad niet gevonden , 3*3* Hy
komt weder t'huys. Stcld Mariql*^"- dagen
aan, en waarom, 324. Schri/ft Ajnen Ca-
nonicalen
^ A D W Y
Y'tl- "^^^ Ouden onvoorliKtiue nvï
drukkingen moeten worden opfZ^'^]
gebed des Kevfers , '^^oor fyn
ïcrloft hebben, "7^ de hel
SER.
martelifeerd, nt Hv '^^'^
cn ftriidieen inSVft ^ vreemden
Hebreen kotnen voor Jn * « i8i
Grieken, '° tegcnftellbg van de
H-^'/ew,/,». sie 40
en nalaat. Hy wi?rd Bi^r^'^^'''"^P^g^noot,
B^rrf«»/.«vandegedoop ;d^.^.Ir ^^^^
van Cyprianns gidgeT urd 1
««^ verworpen ; oSlv " ^'^Z'*''-
houden , ^ ^0°^ geen Doop ge-
^ermogenu Vreemde gevoelens
Hy dood daatÓm ccn^'"'^''''''"''"-"'''''^-
B.:f ■'"^t' fin-%e*"daa°"ovT """'''"^"^
nis van de krapr^^ ^^^^^ 8"«yge-
I^uyvelen' i f z "1^^^'""'^ ^cn 'de
om de Chriftenenh. ^cen redenen,
wijten , OBwetendheyt te ver-
van dcDrieEerft<»A«. ^ '7
Kerkelijke a^Tnde/e Iker'" ' ^° 5"^^^"^
tafereel , vertoond in een
^^tii Origtnian» geprefen » ^47, &c
voortekenen van dien Sevcn
«38. Ofh, dat kmd was, •«weJkaV^Tn
Hv S"r^?V'39. SijneLeermee-
opgeM^eïd ' •3^^;:'-™«^--n.re„c
^rag in fijn bed,™, g ,40 " Om ' B'
van fyn vervoering ntVoln^™,'^ ^e'S
J^3;/"cr welke plaatfen hyderwaardsee-
n„j f- , '^'"ccf, en van wat ftoffe 143
vc dt'rcys r" "I" ""^^'^^ ^
nen te Ror^ i''' ^ordvande Chritte-
j-e|s^;eTr-i^-?,^i-r
.4«. Si;n fprcÏÏe'- ""p'.
Makelaar V^i?'y;„'J^;|f op. - al.len
knibbeld, düa ocDrr^.n 1" ^'■''>'-
, Jüd van^i^rinSaiS '4^"
'tn-^-e^t^rdt^eXi" ^^^^^
dikc. (Welk' Indi"„ dat waO kS'S''"-
daar i„ pUats vfn^Lf' ~
^S:'':tir"'-»"=deApofle,e„^/el
' "P'-'^J^^ngepaft bydeondeSehrif-
^tkirz"e'„r"tr^ ^™
onder henvry/eS^tTe '^^^^
Sm" Hr^'H' Libertijnen ïe"
Had^ei, f """'^""''^ offcrhandfn.
Sv t,?» " iyagogc te Jerulalem,43,44
7 ongemeen voor hun Ten cel tt
den Mofaifcben Godsdicnft ^iS Kfi;,
geen .nagt om iemand tdl'vf, of v/nt"
^«srKd'';°^-'^°- «"-W
word eeroemH c- '3i«c.
Plaats.
overhunVervolg,ng,ende kettery van ^Ao^ra
««V04,zo5'.WordmarRoxi.engcfon2^^^^^^
gerecommandeerd, 20 < 206 Sim v,,! »
de Montaniften iv^ii^^n 1 X 2I?
Word B,irchop te Lyons in plaatV van ?t
ZX' "y'«""d fig yverirte/en
»Ve^^sf;e^4^ia
onder g.pij4,, géle^°^;„Wo^
ven, waar en wanneer, 210 ^m^I 7^
BLADWYSER.
tc fuyvcr. Sijn byfondcre gcdagtcnvan Chri-
fittf ouderdom. Hy waarlchouwd tegen het
vervalfchen fijner Boeken. In lijnen tijd was
het doen van kragten cn wonderen gemeen,
212. Sijnc fchriften, 213
Julianut wzzgd y^pollo Daphneus raad. Laat
Babylas uyt fijn graf verplaat fen , waarom »
291. Gaf egter order tot het vervolgen der
Chriftenen te Antiochien, 293
Jufiinut, fijn levens-tijd, geboorte-plaats, af-
komft en opvoeding in allcrley wetcnfchap.
Studeerde te Alexandrien ; fag daar de ka-
mertjens van de feventig Overftttcrs , 179.
Een Platonift. Aanleyding en beweegreden
van fijn bekeering tot de Chriftelijke waar-
heyt, 180, 181. Wanneer dat gefchiedde.
Hy gaf den Grieken reden van fijn veran-
dering, 182, 183. Hy behield fijn Philofo-
phifch kleed j fchrijft tegen Mardon^ 184.;
cn fijn eerfte verantwoording voor dc Chri-
ftenen; aan wien , 185". Syne reyfen , en
redeneering met den Jood Tryphon , die be-
fchreven word j uytflag daar van , 1 86.
Raakt te Romen in gefprek met Crefcens,
187 , i88. Schrijft fyne tweede verant-
woording; aan wie. Gelcgentheyt daar toe,
188, 189. Hem worden by den Keyfcr,
4oot Crefcent ^ lagen gelegd, 189. Hyword
voor de Regtbank geftcld van Rufticus^ die
befchrcven word. Woord-wiffeling tuflchen
. hen bcyden , 190, Syn vonnis, 191. Hy
word gegeelFeld, en onthoofd. Syn bcgra-
vcnis; wanneer, cn hoe oud hy was, 192.
Hy word bcfchreven van fyne deugden en
verfi:and, ibid. Hy was in de Hebrecuwfche
taal-kunde onbedreven ; vworbecldcn daar
van, 193. Reden daar van. Oogmerkfyner
fchriften. Andere op fyncn naam uytgegec-
yen, 194. Syn brief aan Diognetus ; dcllclfs
inhoud i word beweerd van hem gelchre-
vcn te zijn, 195-. Gevoelens, die niet te
rcgtfinnig waren, by hem gevonden: I.van
den ftaat der Heydenen, en het leven
't welk word uytgcbreyd, en getoond
met het gevoelen van andere Oude over-
een te komen, 196, 197; en hoe het y«-
fiimt verftond, ibid. II. Van het duyfend-
jarig Rijk; dat hadhy met anderen gemeen,
1.97» 198- III. Van den fiaat der fielen na
dit leven ; wat anderen daar van geloofd heb-
ben, 198. IV. Van de vermenging der En-
gelen met menfchen; oorfprongk van dat
gevoelen , en hoe veeJe Oude daar van ge-
fproken hebben ,199. V. Van de kragt
der menfchelijke wil; wat dc Oude gevoeld
hebben, 199,200. Sijne fchriften, 201
V^merltttg nn dc Koningme van Candace.
Sie Moorman.
K«w)J>€«, een godloos Feeft te Ephefen;hoe
gevierd 8S
^•■mnmfffcks , vïat footi \vs\ ftra£ , 1 za, 1 13
4>r^ van Romen is vcelüns fchuldig aan het
vervalfchen van de fchriften der Ouden, 12/
Kerkgefangen by beurten, wanneet ingevoetd,i4i
J[Mers hebbcu veeltijds de fchriften der Oud-
vadmNetva\td\t, 2.^0
^^>*xfeftaarf ^ derfelvec oorfprongk en eerüe {lig-
lioningin van Scheba,haar Naam cn foonj on-
derwefen van S»lomo inden Joodfchengods-
dienft, 68
K^flTj^w», waar van gebruykr, 95-
L.
y aBantiut bequamer om partyen tegen te fpre*
ken, als om de Chrirtclijke Religie tc
verdedigen, 16. Redeneerd deftig van der
Chriftenen lijdfaamhcyt , en delTcUs kragt tot
overtuyging dCr Heydenen, 3f, 36
Lapft ( Gevallene ) waren Libdatici en Sacrifi-
cati i hoe de een en dc ander gecenfureerd
wierd, 300
Leonides^ vader van Origenes , hoe hy fyn foon
tot de Schriftuur aanvoerde. Hoe fig over
dcITelfs leerfaamheyt gedroeg, 25-5-. Wierd
onder Severus gevangen cn onthoofd , 25*7
Libertyneni gifiTingen, wie defelve waren; wat
daar van vvaatfchijtilijkft is , 43, 44
hoe van en anderen verftaan,
Lydfaamheyt der eerfte Chriftenen onder ^ de
Vervolgingen, 14 &c. gaf groote bewijfen
voor dc Chnftelijkc Religie, en fcttedefel-
ve ongemeen voort, volgens getuygenis van
Tertulltamt , cn LaBantiur , 35", 36.
Lyonf, waar gelegen; by wat gelcgcnheytfeer
veel Martelaars omquamcn door eenwree-
de Vervolging, wanneer , 204, 206, 21».
Waren te voren wocft en wild, 211
M.
^ufagnejia, een ftad in Jonien ; daar wierd
QuaJrattix gedood en begraven.Daarftierf
Theintjioclc/ , j^y
Mamma , moeder van den Keyfer ^Itxander Se-
1'eru/, onb]cd O rigenet , en word van hem on-
derwefen,
Mamtho de ondfte Hiftorie-fchrijvcr der Egyp-
tenaars, Voorred, ^.i. Waar uyt fyn ftofheb-
' ibid.
Marcioit, bcfchreven van fyn bedrijf, eofchan-
delijke gevoelens , 1 84, 2 1 8
Martelaars; Vier-dagen tot hunner gedagtenis
waar uyt gcfprotcn, 163. Hun oordeel iii
gewigtigc faken wierd vcclgeagt, 20 f. Wier-
den wmtijds wonderlijk geüerkt; voorbeeld
daar van in cenen Theodorus^ 293. Gaven
vreede-brieven of attettatien, 207
Matthhs gekoren in plaats van "^udcts , g
Muximinut de Keyfer ; fijn eerfte ilordige Je-
lens-wijs, 29. Syne ovetgroote wrcedheyt
tegen andere, byfonder dc Chriiïcnen. Dc
Sevende Vervolging door hem word bcfchre-
ven, en uyt wat hoofde, 30
JAeUto , fyn geboorte-plaats en ^cleerdhevr
word Hiïïchop te Sardis : wanneer, 220.
Had de gave der prophctyen, 221, Schrüh
fyn verantwoording voor dc Chriftenen:
wat hy daar in merkelijk den Keyfcr te ce-
moet voerde, iy6, 221, 212. Schrijft over
AefPa^chaafverfchil, 222. En aan fyn broe-
der Onefmut over het Regifter van de CaflO'
nijke Boeken des O. Tettamctits, 222, »i3-
Aanmerkingen daar uyt over eenigc Boe
ken , ibid. Syne Boeken fyn a\k ve'^ooTcn,
Onrcgtrïnnigheyt hem tc onregf nagegeven
mceft uyt iwec tyteïs fyaer verlorene Boe-
ken,
B L A D W
gers waarom Cataj.bryg,a„L '^^^^^^^
gevoelens, aan'ha^'g en STyfAfl;
Moormiand^ daar de Kamerling >^/7
Moorman, Itit ,
^^r. lyn Naam eTbe'dSg Völf ?'
den-genoot. Hy revfd rnlA' r , J^*
verre die reys was L Tx/"."^'^''"- ^ioe
en gedooptfw^rr dattr^^l^"^^^^^'^"'^"
predikt cL^ tr g^^*^^"^ddc, /S/- Hy
prcaiKt Voorgeven van fyne rcy-
len en martelaarfchap'^ in Cey ion , 68
Hiftoric-fchrijver, Foor
V s E r:
N.
Ts^eapoJü, een ftad inSamarien hr.. •• ,
en in latere tijden genoemd ' ''"'J^''
van ^ ^"^y^* bevat onder dat
W-C.>.,«, waarom een ftoel des Satan's^,
^fo, eenBiOchopinEgypten », 316,317
; fchreef daar ov?S 1^ Ji?' "
^.^V^hcff -^ .üytwcrkte , ^"^^ ' ' ^^ik
Xd^T/r^^^^^^^^^ ontrent v^lr^
volging is' ie eeïfte ge^^^^^^^ Ver-
ve uytvoerde, en aan R.. °' ^^^^ï"
«-nn^ethetverbranrnvtCt^^/^^
^-^^'^,een naam van verfcheyden fteden'
tydcn gemeen; door wie? h.^'''"
veerdigheyt en gebruylT Van f r'""
ren ook de Ovlrfchrrverr
WflMïft/, Ouderling te cZL . ^^3, 264
^en en aanhang, ^;8n^^rfevL'^•'"^P'°^^
««'i.die befchrf;enworJ^^eSch^r''r
Wom veroordeeld en
■29^^, 300
O.
totwat eyndc , * ^''f '"t^nen,
ta^m», '■"'"woord o^t-l-
^«-«" opgehouden hebben ^'ilf
hadden hc, gelg daar over Geb^fó
geboone-plaats. G,ffi„ge„ v«„ den oo ftro™
Cm Nwmsj ecu tefeWtn «iworpen^
foekc., ■ hoe hy dL ,„ '"f
r,;e?4Vi:i^d™^"^'^^^^^^^^^
,^.3, ..^^ r«^^^^^
^erapü^Z'J .^'"^^'^.^'^d'gheyt ontrent
vpn ^ ' ^^9^ Ontmande hemfel-
ven hoe en waarom. Aanmerking daar n
fc7«i naar Romen , 160. Nam % ?'
«ys naar Ar.bicn, en vZTL^P;.
Syn vcrrigting en aetin» ""^^Ccfarcen.
<i" te Alesandriên f ™s'i''n'„H "^T'
Schriftuur .e'fchri"en ^6, fl"' "IV^
daar toe wie hem h:7k onkoftea
ycr daar RcvH
Word .eCefa-relSerggt^^S: 1*4.
men gefch cdde" ^ '"ï- Ro-
eeier in (JliTj- "il™- Hy bliift
Hy h d ,e r>"" «oordeelenis.
l^^'dfe befh''-'"'^'"*"''' """P"<^noL
Wcri ' Roem van dat
ton h ^'J"^ ^"d'^re rcyfen enfchrif-
JaS Brengt ii?tc regt
tegen^d r ""'""^'"' Hy word gebruykt
^ord dirl g^^^-^kettcryen, .72. 273:
SWt .7! '^' gep>jnigd: raakt wcd'er los
Ke i[r^\^^'^^"^^^^
v^n't^^^'^^^- ^y ^'^«^ï lècr veel gcfchre-
gevoelen, va^ h\'^\Y„';„?: ^S^'f ™|e
anderen verdcd/gd, 27S. Aanmerk L^Jto"
jetfogMng ontrem lijnc scvoe)cns
of
Df ^poüo. Origenet is daar van niet benoemd
gelijk wel andere na reden daar van'
Oukrlingen , waarom fo genaamd ,
Oudheyis kunde hoc natuurlijk,- haar oorfprongk
Foonxd p. I. Die van de Kerk nodig. 0 2!
Cyfonder van de oudlk tijden, p 3
BLADWYSER.
^anteHUf , fijn geflagt en af-komft onfekcr.
ünderfock of hy de Leer-meefter van
Chment de tyilexandriner ge weeft 2y , 226
Of hy een Siciliacn was, 227. Sijn opvoe-
°'"| en ftudie teAlexandrien; hield het met
^rhfwt''" Wijsgccrte, en daarom de Stoï-
fche Wysgeer genoemd, 227,228. Word
een Chriften, en Meefter in de oude Cate-
chifeer-fchool, ibid. Word gcfonden, om
in Indien het Euangelium te planten, 229.
Met wie hy daar verkeerde, 230. Sijnver-
ngtmg aldaar, 231. Hy vond daar het Eu-
angclium van Mattheus in het Hebreeuwfch.
Door wien fijn Werk voltrokken is , ibid,
Hy komt weder te Alexandrien ; fterft al-
daar. Roem van hem, 232
Fapia^, ecrfte drijver van de .Chiliaftery , 198
35-9. Hy word befchrevcn, 202
P^Jf^^ verfchil over den tijd van het houden
dcficlfs; hoe fig daar in droegen Folycarpus,
IH- Irenaut. 209., en Melito, 222
Paulur Samofaienus, Bi/Tchop van Antiochien,
bekend in een Synode (ijnc dwalingen, en
word voor die tijd verlchoond, 325-, 341
Sijnc godslaflcrlijke gevoelens , en flordig
leven, 341. Sprak qualijk van Zijne Voor-
laten, en wilde géloftuyt 2ijn. Steld, tot fijn
eer, gefangen in, ibid. Liet % een En<^cl
noemen , 342. Sijn veroordeeling word Tot
het volgende ftuk verfchoven.
Fa^m van Thebaïs , en ^ntoninut de cerfte
Aluyfenaars,
Fel/a word befchrcven , was de fchuylplaats
der Lhriftencn voor de woede der Komev-
P*/%«/ de Diaken, fijn geboorte-plaats; on
derfchcyden van den Apoftel Fb./>(^pui: was
een van de feventig Difcipelen. Word ee-
koren tot Diaken, 60,61. Word eenEuan-
gelift genoemd. Wijkt voor de Vervolging
mar Samanen, 61. Hy predikt aldaar met
goeden Ipocd , en doet wonderen , 62. Hy
tvord gefonden naar het Suydcn ; ontmoet
den Kamerling, 64. Dien hy onderwijften
CAIdod), t welk befchrevcn word 68
Leeft voorts te Cefareën , daar hy fterft.'
Hadde dogters, die Prophcteflèn waren;
Annft"i^pl 7^^" onderfcheydenvanden
/ipoitel FhiJtppufy .
^hilippus Keyfér was geen Chriften, 272 ,
286. Vervolging der Chriftcnen te Alcxan-
drien by wat gelegeniheyt, 020
Fh,hfophi/ch kM wierd by het aanveerden dc?
t.nriltendoms niet aanftonds afgelegd; wan-
neer dat afleggen begonnen is, 183. Het
was nc.rdig en mceft fwart , 1 83, 1 84
ϻW, de jonge, fchrijft aan Tra/anus over
de faak cn godsdienft der Chriftcnen, 25
loudc in Creta bekeerd 2ijn door W, 99
ro^carpH,^ wanneeren waar geboorcn, isol
Word opgevoed door CaUflo. Vulde de
koorn-folders door fijne gebeden, iri. Js
onderwcfen van Johama, en heeft omge-
gaan met de Apoltelen. Word BiïTchop te
Srnirnaj doorwien. Of JoWw/ fekere lon-
geling aan hem toevertrouwde. Reden van
IJl. is die Engel der Gemcynte, daar
van ^poc. 2. ftaat , 't welk vertoogd cn
fZ^'^'A T'^^ '^3. Word van y^«.rLbe-
logt. Ontfangt een brief van hem; deffelfs
inhoud /^/^ Reyfd naar Romen over 't
Fafchaal verfchil, 13-4. Gaat daar vriende-
lijk om met ^niceiuf, hoewel die in ge-
voelen van hem verfchildc. Sijn gedrag In-
rrent Ketters , cn antwoord aan I^arcion
Mjn misnoegen ontrent andere kettcryen
iff. Volgde daar in na. Sijn bel
dnjt uyt W*/, het overige onfekcr, if6.
Wanneer hy gemartelifeerd ïs. Sijn gevan-
kenèn "^^'^^^^^rfchap , met alle voorte-
kenen, voorvallen, vlugten , en merkelii-
ke vryrnoc^ighey.^ uyfdrukkbge'r
^c. Syn ftandvaftigheyt tegen beloften en
bedreygingen. Hoe % ter^iood fchikrp
«60, i6r. Wildeaande^rand-paafnfet
den genageld. De vlam verteerde KnS
cn daarom wicrd hy doorfloken. Vcrtellin-
hZ r' ' Men benijd
hem lijn bcgraycnis, waarom. Men ver-
brande het doode ligchaam , en begroefhet
uTc^nV'^" Deftelfsroem
c]L O ^^"^'■evanSmirna,i6c.
Ook vanHcydenen, 166. Sijn deftige en
fcer geroemde brief aan de Philippenfen In
het geheel voorgefteld , ^aaV"
Pothwus wierd van Folycarpur gefondcn n^r
Lyons. Aarilcyding daar^oe.^ Aanmerking
daar over. Word aldaar Biffchop , 204.
word gevangen, ondervraagd, en de^rliik
mishandeld, hoewel feer oud' , '206. dS Üy
^«^'''''"V ^^^'^^j^^P te Athenen; hy word ge?
martehfeerd. Was mogd
den H. Fauluf op Melite bekeerd wierd , i
Q.
Quadratuf, Bifïchop te Athenen, waar g^
^ büoren; was in alle wetcnfchappen bedre-
ven. Is door in de Chriftdijke Re-
ligie onderwelën, lyr. Wanneer en m wiens
plaats hy B.lfchop wierd. Hy hervornTd
Kerk ongemeen. Brcyd fijn Kerk geweldig
riV J word,
I7i- Hy had den geeft der Prophetye : welk
nlZ^'r ''Tr'^ ^"d"^" i^^die
naam te palFen, 173. Hy fchrijft een ver-
antwoording voor deChriftenen, gdijk ook
^rrjhder deed 17^ Geen verdefbefcheyd
van hem (by die gelegcntheyt worden de
benip O 176. Hy word verftooten , mis-
handeld, en gedood. De tijd word aenge-
R.
'Decbabiten, hun oorfprongk en iniéttingen:
*^ uyt hen fijn gefproten de fircën, uc,
BLADWYSER.
Recognitie» worden Ckmenr, wiens opvoeding
daar in verhaald word , t'onregt toegcfchrc-
^ven,
Romen ^ wanneer cn waarom van Nero ver-
brand,- hoe lig daar onrrent gedroeg. Leyde
fulks den Chriftcnen re laft , 21
tx>mej/ttfcbe Bi&otien, waSr uyt t'famengefteld,
PoorreJ. p. z
s.
Caiellim opkomft cnftellingen, 339.; wor-
*^ den tegengegaan van Dionyfitu , maar on-
voorfigtig,
SalamU^ de Biflchop aldaar word gemaakt
«»i'f«A®', en waarom. Een kerk aldaar o-
ver 't graf van Barnabof gemaakt : wat daar
van tc geloven zy, yg^
5«%eBiflchoppen,wierd wel van levendige ec-
fegd, w
Smma^ wanneer en waarom Sebafte genoemd,
61
Samaritanen^ wie delèlve waren. Haattuflthen
hen en de Joden, <5i,62. Het Euangelium
hen gepredikt door Pbilipput^ Ó2. en bevcf-
tigd door de Apoftelen , 63
Sanchoniaton , Hiftorie-ichrijver der Phoenicicrs,
Voorred, p. 2
Safor^ Koning van Perfien, maakt een door-
togt door Syrien , en neemd Antiochien in :
welk met meer andere plaatfen hem weder
ontnomen word, 280
Sml (Pauluf) toond fijn behagen in de dood
van Stepbanuf^ 5"i. Sijn bekeering de vrugt
van Stepbanut gebed, J2. Sijn yver in het
vervolgen der Chriftenen alom, 61
Severuf de Kcyfcr, begind de Sesdc Vervolging.
Verbied de Chriften Religie onder de fwaar-
fte bedreygingen en ftrafïen. ( Daarom ge-
houden voor den Antichrift.) Wie daar door
jgcleden hebben, 29. Sijne algemeenc Ver-
volging over de Provincie van Lyons, 210.
en te Alexandrien, 236. Hy wasinhcteer-
fte den Chriftenen genegen ; blijken daar
van j verontfchuldigd fig van de wreedheyt
by fijn afweefen gepleegd door Flautianus^
4;42. Begind fijn Vervolging; het voorge-
ven van dien > 243. Sijne overwinningen
endaden, 245-
Simeon, Biflchop van Jerufalem ; onderfchey-
den van anderen van die naam, 128. Sijne
Ouders; hy was een Rcchabijt, 129. Een
van de fèventig Difcipelen. Word Biflchop
van Jerufalem. Waarom cn wanneer ,310.
In een bekommerlijken tijd, 131. Hyvlugt
met de Chriftenen voor de Romeynen naar
Pcia; wanneer weder naar Jerufalem keer-
de, i3f. Aanlcyding tot fijn martelifatie en
kruys-dood. Sijn ouderdom, cn hoe lang
hy BiflTchop geweeft was, 136
Simoh Je Toveraar , gaf fig uyt voor God , dan
voor den Vader, dan voor den Soon> en
dan voorden H. Geeft, 62. Gaf fig aan by
Piilippuf, cn wierd gedoopt. Sijn verfoek
aan Petrus , en ontfangen antwoord , 63
Simon Metaphrajles word befchreven ; hoe aan
het fchrijven raakte , Voorred, p. j-. Wat van
fijne fchriften , en die op fijnen naam gaan ,
moet worden geoordeeld , Voorred, p. 6
Smim» word befchreven. Roemde op de ge-
boorte yj»o U^mmtt filijkcn Am van. Wss
aanficnlijk en de geboorte- plaats van Pf/yMr-
pus , if r. Hoe en wanneer het door Gods
oordeelcn verwoeft wierd , 1 64. Die van
Smirna fchrijven een merkelijken brief toe
een Voorreden van het Martelaarfchap van
Polycarpus,
Socrates en Sozomenut wat die gefchrcven heb-
ben , en wat daar van te oordeelcn , Voorred.
p.6
Soldaten, die de wagt hadden onder Decius ,
bekennen Chriftenen te »ijn, enflervenbly-
moedig,
Sont-verduyjiering ten tijde van onfes Saligma-
kers dood was ongemeen, 102- Wierd ge-
fien in Egypten; wat D/ewj^//»/ daar van oor-
deelde,
Spreuken S al omont , ook genaamd Salomons t^p'
f^'^yu , 223, 224
SteentgeM aan wic en hoe geocffend, ^ [
stepbanut. Onderfock van fijn vaderland ea
maagfchap. Hy was een van dc fevcntig
Dilcipclen, 38. De ecrfte van de feven Dia-
kenen. Süude Diaken vootjacohf, BifiTchop
van Jerufalem , gc weeft zijn. Sijnbequaam-
hcyt en yver. Hy word daarom van de Jo-
den gehaat, byfunder door die van de vijf
Synagogen, 42, 43. Hun voorüel tegen
nem , en fijn antwoord uytgebeeld , 45-,
Snoode mcnlchen worden tegen hem gaan-
de gemaakt, 46. Die hem voor den Jood-
Ichen Raad bcfchuldigen. Alles voorgefteld
met de woorden van Chryfoflomus , 46 47
Waar op hy deftig antwoordde , 49. Welk
hun fpijt gaande maakt. Hy word van hea
overvallen, weg-gcfleept en geflcenigd. Hoe
dat gefdiicdde. Wanneer en waar dat ge-
daan wierd, 5-0, j-i,i-2i 53. Sijnedeugdenjri.
Ji^erken , hem ter cere gebouwd. Steenen
daar hy mede gedood is, foudcn bewaard zijn,
$"3. Hoe en waar hy begraven is, 5-3, 5-4, Het
opgraven van fijne overblijffcls, ^4. en andere
rniflelijkc vertellingen van derfelver vervoe-
ringen, 5-6. Voorgeven van wonderen on-
trent fijn bloed, aardigd \vcdcrlcgd,y6. Ande-
re uyt ^ugufitnut opgehaald , ' 5"? fS
Stoifche Wijsgcertc. Hare fte Hingen quamen
dic der Chriftenen naaü by, 227,228. Hoe
te kennen ,
Synagogen waren, naar het foggen der Joden, te
jerufalem, 480. Vcrfcheyden bena^ningcn
derlclvcn. Dic van de Libertijnen, welker
oorfprongk word opgc/iaald,43. Van de Cyre-
ncersj Alexandnersj van Cilicicn cn Afien 44
Symfius de Wijsgeer, Chriftcn geworden zijn-
de , konde dc opftanding der dooden niet
aannemen,
t,
*irempel te Jerufalem onherftellijk verwoeft;
getoond uyt het voornemen der Jodeti
onder Julianus.,
TertuUtanHt , geboren tc Carthago,waarom Sep-
imiut Borent, Qumtus genaamd, 240. Sijn va-
der. Hy was ccrfteenHeyden. Hy wierd tck
alle wetcnfchappen opgevoed, ünderfchcy-
den van Tertyhanux; uyt wat hoofde.Of hy een
Regtsgcleerde gewccft is. Hy was getrouwd;
hoe m die ftaat leefde,24i . Wanneer en waar-
om een Chriften wierd, /W. Schrijft fijn ver-
antwoording voor de Chriftenen ; doflelfs in-
téc höud,
Iioud, 42, 43, Schrijft by verfchcydcn gele
gcnthedcn nu dir, dan dal Uoek; byfondcr ook
tegen dc Montanifk-n. Nam, in plaats van
een rok, een mantel aan,- fchrijft daar over
een Jiock, waiinecr, 224. Word Ouderling
teCarthagü. Aanlcydingtot het fchrijven Dü
corona militü,!^-^. } wanneer, 24Ó. Hy wijkt
af tot de Montaniften , en word daarom van
de Kerk van Romen geëxcommuniceerd,
247, 248. Heeft het quaad daar in niet ge-
merkt. Hoe hy Monianut den Troolkr noem-
de. Wat hem mislcyde, 248. Hy nocmddc
fijne Geefteli^ke-, en fchrijfr voorde xMonianK-
tcn. Aanleyding daar toe, 249. Noemd den
liifTchop van Romen , in fchimp, Biffchopder
Mijfchoppcn ; waarom, ibid. Die ty tel word van
Cyprimuf tcgcngefprooken. 1 urtullianillen
worden van«yï«^'///^/««/ verftrooid.Sijn dood.
Giffingcn van lijn ouderdom. Sijn verüand,
en inbprlU Sijn gelecrdheyt uyt de Vaders
deftig geroemd, 2fo. Sijn Üijl geprefen en
gelaakt. Merkelijke redenen van lijn duyfter-
heyt. Sijne ongelbndc gevoelens,- wat men
tot verfchooning daar ontrent leggen kan,2 ƒ i
Theophilut (niet die , aan welken Lucas lijne
Boeken opdroeg) was van heydenfchen gods-
dienft. Sijn ftudie en gcleerdheyt. Word tot
het Chrirtendora bekeerd door de aanmer-
king van de Schepping , Voorfienigheyt en
het lefen der Heylige Schriften, 214, 215.
Sijn bekommernis over den artykcl van dc
opitanding der dooden. Reden van dien, 215-.
Hoe hy die te boven quam, 216. WordBif-
Ichop tc Antiochicn ; dc hoe veelde, tbtd. Sijn
yver , om tySutolycut tc bekecren ; wie die
was. Sijn deftige en merkelijke redeneering
tegen hem, 217. Dc ujtflag daar van, 21b.
Sijn waken tegen ketteryen; waarom, en
hoe, bylbnder tegen Mardon en Her mogems.
Hy fchrijft Catechctifche Boeken. Sijn dood,
wanneer en hoe. Sijne fchriften , 219
Tikfiut agting van Cbriftut , 5-^ 6
Timotheut , geboren te Lyftren van een Grick-
fchen vader, en Joodfche moeder. Aanmer-
king daar over, 82. Sijn moeder en groot-
moeder; hoe die hem opvoedden, /W. Aan-
leyding tot fijn bekeering. Raakt in dienft van
Faulus, en word fijn mede- arbeyder. In wat
werk. Hy was onbefncden ; waarom befne-
dcn wierd, 83, 84. Sijne reyfen met
L A D W y S E R.
is,onfcker. Ook wie fijne Ouders waren, 9
Vertelling van fijn opvoeding en bekeering,
9^' Word een reysgcnoot van PauJut, ibid.
Waarom Faulut hem niet wilde bcfnijden,
Hy komt hl Creta ; wanneer en waarom
word onderr()gt,93, 94. Word daar tot Bif-
fchop aangelteld van FWa; ; hy ontfangt e^in
brief van 94, 95-. Inhoud deflèlfs.9Ö.
Word ontboden van Paulw, Komt eynde-
lijk by hem, dien hy verflag doet van het
een en het ander. Sijn te rug reys, 96. Sou-
de P/inius den tweeden hebben bekeerd, Ti-
ttu dood en begravenis , * ^
Tra/anui (de Kcyfcr) befchreven. Word van
den Raad Optimut genoemd, 22. Sijn agting
120. Hy begint dc Ch riftenen te mv^lgcn*
1 4 1 . 't welk de derde Fervolging was-. Waarom
begonnen en wanneer, 23. Krijgt een brief
wnnfn'^T ""'^'^ Waar öp hy ant-
woord. Aanmerkingen daar over, ,b,i. Hv
verbied dc ^'r«^e^»t , t»o. Veroordeeld Ignl
uus, om tc Komen acnbceftgn voorgevvor-
pen tc worden, i42. Houd op dcftChrifienen
te vervolgen. Ver fchcyden redenen daar van
140,147
V.
XTaLJJus fpreekt figfelvcn tegen in het (kllen
van üw^-Ww/ tijd , Fmred.p.A
F4crianui ecrft der Chriftenen vriend > daarna
vyand, 32.3 5 5-. Aanleyding tot de Tiemh P'^er-
volging der ChTiftciicn. Uytvocring van fi;n
wreedheyt tegen hen, 32. Strenge orders van
hem gegeven tegen dc Chrfikn^n, 304. Gods
wraak over hem m fijnelcndigen doodi^z ;
en üvcr het Roomfehc Rijk, 324
Vcrvolgirt der Chriftenen ; Gods oordeel en
wraak aan deiclve, 292
Fervclgwgen (tien) der ecrfte Chriftenen Worden
in order voorgefteld, en uytgebreyd, 2<>— 34»
Die na de dood van 5rtf;»W«/ gaf aanleyding
tot het uytbreyden des E»angeliuifis, 61
Vtüor, Biftchopvan Romen, ftijf hoofdig, en
hcerfch.fugtig. Doet alle die Pafcha op den
veertienden der maand hicW^» in ^ ban.
Wie fig daar tegcrr kanteden ,
J09
. _ . . . . , enop
order van 84, 8y,87,Hy word gemew yiJond,rr,crkcn te doen baarde in de eèrfte
m het opfchnft van den bricfaande Thefla- W Kerk erootaanfi.n. Hctdnpn^..f!T, "f
Kerk groot aanfien. Het doen derfel ven
bewefcn uyt de Üud-vaders, 13,14. Waar-
om en hoe lang God die kragt in dc Kerk
gelaten heeft, j 8. Dc Roomfehc Kerks-won-
dcrwerkcn worden tcgengefproljeff, 59
lonicenfen, 8 ƒ. Hy word de eerfte Biffchop
van Ephefen,enover Afien,/W. Hoe dat ge-
fchiedde naar dc prophetye en den H. Geeft.
Hoe fijn jongkheyt te verftaan zy, 8ó. Ont-
fangt brieven van?4«/«/, 87. Verkeerde met
den Apoftel Johames, 88. Waar, waarom en y,
wanneer gemartclifeerd wierd, /W. Sijn be-
gravenis en vervoering. Hy was fwakkelijk; y^^r der eerfte Chriftenen om hel Euaoce-
reden daar van ; fcer yveng , en van PanlHt A lium voort te planten voorgefteld enSr-
hooggeagt,89,9o. Moetonderfcheyden wor- gebreyd, 17. Sommige van die y veraws wor-
den van twee andere van die naam , 90 den genoemd 18
TitHs, of hy tc Gorinthen of in Creta geboren '
E Y N D E.
Early European Books, Copyright© 201 1 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninkliike Bibliotheek, Den Haag.
U6A 15
Early European Books, Copyright© 201 1 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
1 46 A 1 5
Early European Books, Copyright© 201 1 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Hoog.
1 46 A I 5
Early European Books, Copyright© 201 1 ProQuest LLC.
Images reproduced by courtesy of Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
146A 15